www.prv-overijssel.nl
Provinciale Staten
Postadres Provincie Overijssel Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 425 25 25 Telefax 038 425 48 20
Uw kenmerk
Uw brief
Ons kenmerk MI 04/672
Bijlagen 1
Doorkiesnummer 425 19 03
Inlichtingen bij Mw. A. Teeuw
Datum 08 06 2004
Onderwerp
Rapportage over de voortgang 2004
Bij de vaststelling van de Programmabegroting 2004 is aan u toegezegd dat u regelmatig en op relevante tijdstippen op de hoogte wordt gehouden over de vordering van het behalen van de doelstellingen voor 2004. Wij hebben op 8 juni de Eerste Bestuursrapportage vastgesteld. In deze bestuursrapportage zijn alle voor u relevante afwijkingen meegenomen. Daarmee hebben de aspecten die in een voortgangsrapportage voor u aan de orde zouden moeten komen, in dit stuk een plaats gekregen. Om de toezegging van een voortgangsrapportage aan u gestand te doen, doen we u hierbij de Eerste Bestuursrapportage 2004 toekomen. Het college beraadt zich nader over de vormgeving en invulling van de voortgangsrapportages naar de toekomst toe. Voor zover de Eerste Bestuursrapportage daartoe aanleiding geeft, komt het College waar nodig tot voorstellen voor bijstelling van het beleid.
Gedeputeerde Staten van Overijssel,
Voorzitter,
Secretaris, ATTENTIE: GEWIJZIGD RABO Zwolle 3973.41.121
Het provinciehuis is vanaf het NS-station bereikbaar: met stadsbus lijn 1 richting Berkum, halte provinciehuis
Bezoekadres Luttenbergstraat 2 Zwolle
Mei 2004
Eerste bestuursrapportage 2004 Januari - maart
Colofon
Datum Mei 2004 Provincie Overijssel Luttenbergstraat 2 Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon (038) 425 25 25 Fax (038) 425 26 50
[email protected] www.Prv-overijssel.nl Coördinatie en productie Eenheid Middelen, team Bestuur en Directie Met bijdragen van andere eenheden
2
Inhoudsopgave 1.
Inleiding __________________________________________________________ 4
2.
Managementcontract directie___________________________________________ 4
3.
Ontwikkelingen en afwijkingen ten opzichte van de begroting___________________ 5 3.1 Programma Economie en Innovatie_____________________________________ 5 3.1.1 Voorbereiding nieuwe Europese structuurfondsen 2007-2013______________________ 5 3.1.2 Takendiscussie Gelderland inzake GOBT ______________________________________ 5 3.1.3 Ondersteuning WMC _____________________________________________________ 5 3.2 Programma Water _________________________________________________ 5 3.2.1 Subsidieverordening besteding grondwaterheffing ______________________________ 5 3.3 Programma Ruimte ________________________________________________ 6 3.3.1 Wonen _______________________________________________________________ 6 3.4 Programma Wervende Steden_________________________________________ 6 3.4.1 Grotestedenbeleid en netwerksteden ________________________________________ 6 3.5 Programma Landelijk Gebied _________________________________________ 7 3.5.1 Realisering en beheer ecologische hoofdstructuur_______________________________ 7 3.5.2 Intensieve veehouderij___________________________________________________ 7 3.5.3 Uitvoering landinrichting__________________________________________________ 7 3.5.4 Koopmansgelden _______________________________________________________ 8 3.5.5 Reconstructie __________________________________________________________ 8 3.6 Programma Cultuur en Welzijn ________________________________________ 8 3.6.1 Projectsubsidies beleidskader Welzijn en podium- en amateurkunst_________________ 8 3.7 Programma Zorg __________________________________________________ 8 3.7.1 Jeugdzorg_____________________________________________________________ 8 3.8 Programma Milieu _________________________________________________ 9 3.8.1 Vergunningverlening_____________________________________________________ 9 3.9 Programma Bereikbaarheid __________________________________________ 9 3.9.1 Uitputting budgetten Wegen en Kanalen______________________________________ 9 3.9.2 Gladheidsbestrijding _____________________________________________________ 9 3.9.3 RMF-projecten _________________________________________________________ 9 3.9.4 Rijksprojecten infrastructuur _____________________________________________ 10 3.10
Programma Veiligheid____________________________________________ 10
3.11 Programma Bestuur _____________________________________________ 10 3.11.1 Jongerenraad _________________________________________________________ 10 3.11.2 Salarisbudget eenheid Bestuurlijke Aangelegenheden___________________________ 10 3.11.3 Gebiedsgericht werken__________________________________________________ 11 4.
Financieel ________________________________________________________ 11 4.1
Verplichtingen ___________________________________________________ 11
4.2
Vorderingen_____________________________________________________ 12
5.
Bedrijfsvoering ____________________________________________________ 13 5.1
Formatie en boventalligheid _________________________________________ 13
5.2
Ziekteverzuim ___________________________________________________ 14
3
1. Inleiding Hierbij treft u de eerste bestuursrapportage van 2004 aan. In deze bestuursrapportage wordt verslag gedaan over de periode vanaf 1 januari 2004 tot en met 2 april jl. over het managementcontract tussen de directie en het College van Gedeputeerde Staten. De basis van deze rapportage bestaat uit de diverse managementrapportages (maraps) zoals deze door alle eenheden en programma’s en projecten zijn opgesteld. In de marap wordt door de eenheid verslag gedaan over de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van haar werkplan. Vervolgens worden deze maraps door de hoofden eenheid/programmaleiders besproken met de directie. In hoofdstuk 2 treft u de stand van zaken rond het managementcontract van de directie. Tijdens de bespreking van de maraps is er veel aandacht besteed aan het onderwerp onderuitputting. De provincie zal zich inzetten om alle middelen die zij ter beschikking heeft, ten goede te laten komen aan haar burgers, conform de doelstelling die de Staten daarvoor hebben benoemd. Onderuitputting past in zijn geheel niet in deze ambitie. Toch zijn wij de afgelopen jaren geconfronteerd met omstandigheden waardoor wij gelden niet tijdig konden besteden aan de gestelde doelen. Wij spannen ons maximaal in om de gestelde doelen in 2004 te realiseren. Onderuitputting mag zich in principe alleen voordoen bij situaties van “prijsvoordeel”. Dit betekent dat bij onverwachte omstandigheden tot bijsturing wordt overgegaan, zodat de doelstellingen toch tijdig gerealiseerd worden. De rapportage kan alleen een beeld geven het eerste kwartaal van 2004. Hierbij is het risico van onderuitputting nog niet volledig zichtbaar. Toch heeft het onze aandacht en zal ook in de komende periode alles erop gericht zijn om onze middelen volledig te besteden ten behoeve van de gestelde doelen. Deze bestuursrapportage is een middel om u op de hoogte te brengen van onderwerpen waarbij afwijkingen ontstaan zijn. Deze onderwerpen kunt u vinden in hoofdstuk 3. Hierbij zijn we uitgegaan van de verdeling in programma’s, zodat per programma de ontwikkelingen, de afwijkingen en mogelijke knelpunten inzichtelijk zijn. Wanneer er over een bepaald onderwerp niets gemeld wordt, betekent dit dat alles conform de doelstellingen, activiteiten en financiële kaders loopt, zoals die in de programmabegroting 2004 zijn vastgelegd. Verder wordt in hoofdstuk 4 kort gerapporteerd over de financiële vorderingen en verplichtingen en wordt in hoofdstuk 5 de bedrijfsvoering besproken.
2. Managementcontract directie De directie heeft in haar werkplan 2004 10 thema’s opgenomen met een organisatiebreed karakter, voor de uitvoering waarvan zij zich direct verantwoordelijk acht. Voorbeelden zijn de Takendiscussie, gebiedsgericht werken, deregulering/ontbureaucratisering, renovatie provinciehuis. De uitvoering van de thema’s is vormgegeven door middel van speciale projecten, waarvan de (ambtelijke) leiding berust bij een directielid. In het directiewerkplan is uitgewerkt hoe de thema’s in 2004 zullen worden uitgevoerd. Het project Beleidsinformatie en –monitoring verkeert nog in de voorbereidingsfase. Bij het thema strategie en integraliteit zal meer onderlinge afstemming worden aangebracht tussen de strategische portefeuille-overleggen, zodat ook langs deze weg de samenhang in het beleid wordt versterkt. In het directiewerkplan wordt ook een aantal speerpunten onderscheiden: belangrijke onderwerpen met betrekking tot extern beleid, waarvoor één van de eenheden verantwoordelijk is en waarbij de directie zich aanspreekbaar stelt voor de benodigde ondersteuning van deze projecten. Relevante bijzonderheden over de stand van zaken bij de uitvoering van deze speerpunten zijn vermeld in het volgende hoofdstuk.
4
3. Ontwikkelingen en afwijkingen ten opzichte van de begroting Hieronder worden per programma aangegeven of er ontwikkelingen en-/of afwijkingen zijn ten opzichte van de begroting. Hierbij worden steeds zo concreet mogelijk de sturingsacties en de eventuele consequenties benoemd. Waar nodig is aangegeven hoe aanvullende besluitvorming wordt ingezet. Zaken waar zich geen ontwikkelingen en/of afwijkingen voordoen, komen in deze rapportage niet aan de orde.
3.1
Programma Economie en Innovatie 3.1.1
Voorbereiding nieuwe Europese structuurfondsen 2007-2013
Op 18 februari 2004 maakte de Europese Commissie haar voorstellen bekend voor het structuurbeleid voor de periode 2007-2013. Naast een verandering inzake de aanpak (kansrijke regio’s in plaats van achtergestelde regio’s, nationaal EU-programma versus regioprogramma’s) is het de verwachting dat Overijssel opnieuw voor EU-middelen in aanmerking zal komen. Het kan gaan om een bedrag tussen de 160 en 200 miljoen euro. Medio 2004 zullen actiepunten worden uitgewerkt ten behoeve van besluitvorming in GS. Deze actiepunten zijn: lobby ten behoeve van de positie van de provincie in nieuwe structuurfondsen, het investeringsprogramma Overijssel voor het nationale EU-programma en het taxeren van de mogelijkheden tot provinciale co-financiering.
3.1.2
Takendiscussie Gelderland inzake GOBT
Het Gelders Overijssels Bureau voor Toerisme (GOBT) is onderwerp van de, inmiddels afgeronde, takendiscussie in de provincie Gelderland. Bij deze takendiscussie wordt onder meer een bezuiniging op het GOBT van 275.000 euro voorgesteld. Eind mei 2004 vindt behandeling plaats in de Staten van Gelderland. Half juni vindt bestuurlijk overleg plaats tussen de verantwoordelijke gedeputeerden van beide provinciën. Het effect van de mogelijke bezuiniging in Gelderland op het werkplan 2005 van het GOBT in relatie tot de provincie Overijssel is dat Overijssel de eerste subsidiënt wordt. Ook zullen landsdelige projecten herijkt moeten worden, omdat het de vraag is of ze nog wel kunnen worden uitgevoerd.
3.1.3
Ondersteuning WMC
Door de sluiting van de Ericsson-vestiging in Enschede in 2003 dreigden 300 werknemers hun baan te verliezen en dreigde de kennis van deze werknemers uit de regio weg te vloeien. Op initiatief van de Provincie is een actieplan opgesteld, dat onder andere leidde tot de oprichting van de Stichting ter Bevordering van Draadloos Mobiel Communicatieonderzoek (kortweg: Stichting WMC) door Oost NV. Ook is een nieuw bedrijf ontstaan, het Twente Institute for Wireless and Mobile Communications (kortweg WMC BV). Bij de oprichting in april 2003 had WMC 15 werknemers. Dit aantal is in maart 2004 gestegen naar 17. Het netto resultaat in 2004 is positief en ook het komende jaar verwacht de directie af te sluiten met een positief resultaat, groei van de omzet en groei van het aantal arbeidsplaatsen. De provincie ondersteunt WMC BV door middel van een financiële injectie in de vorm van een lening van € 500.000.
3.2
Programma Water 3.2.1
Subsidieverordening besteding grondwaterheffing
De Subsidieverordening Besteding Grondwaterheffing heeft als doel de schadelijke gevolgen van grondwateronttrekkingen tegen te gaan. Grondwateronttrekkingen dragen in beginsel bij aan de verdrogingproblematiek. Op basis van de subsidieverordening kan subsidie worden verstrekt voor antiverdrogingprojecten en waterbesparingprojecten met het oog op de doelstellingen geformuleerd in het WHP (Waterhuishoudingplan). Momenteel is in het kader van de subsidieverordening voor 2004 € 989.000 beschikbaar. Bij de verordening gaat het veelal om grote projecten die een lange voorbereidingstijd vergen. Daar komt bij dat het vaak integrale projecten zijn waar meerdere geldstromen aan de orde zijn en waarbij tevens een eigen bijdrage van de uitvoerende instantie verlangd wordt.
5
In de praktijk wordt niet of nauwelijks een beroep gedaan op de regeling. Op dit moment is er één aanvraag in behandeling, waarmee een bedrag van € 70.000 aan subsidiegeld is gemoeid. Dit project komt voor subsidie in aanmerking. Voor het lopende jaar is onderuitputting waarschijnlijk onvermijdelijk. Ten einde te bewerkstelligen dat er in de toekomst wel een beroep gedaan wordt op de regeling worden in het voorjaar 2004 de navolgende acties ondernomen: • Bespreking van kansrijke projecten en de daarbij voorziene planning met de waterschappen; • In overleg met de gebiedstrekkers nagaan welke geprogrammeerde projecten of projectonderdelen voor subsidie in aanmerking komen (gebiedstrekkers); • Met Vitens komen tot afspraken over programmering van projecten Tijdens de overleggen zullen tevens eventuele verbeteringen/wijzigingen/verruimingen van de bestaande verordening ter sprake komen. Nog voor de zomer verwachten we daar meer duidelijkheid over te hebben. De problematiek van de grondwateronttrekkingen wordt als ernstig ervaren en bevestigt het belang van de subsidieregeling. Het vertrouwen bestaat dat aanpassing van de regelgeving tot meer aanvragen leidt en dat daarmee het gewenste effect wordt bereikt.
3.3
Programma Ruimte 3.3.1
Wonen
Vanwege de doorwerking van het relevante rijksbeleid, zoals te verwoorden in de Nota Ruimte , en de afstemming hierover met onze externe partners (gemeenten, woningcorporaties en projectontwikkelaars), is een aanpassing van de planning van de streekplanprocedure Wonen enigszins vertraagd. De tervisielegging van het ontwerp zal zo spoedig mogelijk na de zomerperiode plaatsvinden. Eerder, in de startnotitie Wonen (vastgesteld door PS in februari 2004) werd nog uitgegaan van tervisielegging van het ontwerp vóór de zomerperiode. Met deze tervisielegging dient de huidige nieuwe werkwijze tussen provincie en gemeenten nog geformaliseerd te worden. De vaststellingsprocedure zal doorlopen tot begin 2005.
3.4
Programma Wervende Steden 3.4.1
Grotestedenbeleid en netwerksteden
Het programma Wervende Steden had in het eerste kwartaal 2004 twee hoofddoelen. Ten eerste betrof het de voortgang van de overgangsconvenanten voor het jaar 2004. Deze convenanten met de steden zijn in december 2003 gereed gekomen en ondertekend. De convenanten betreffen voornamelijk de inzet van extra middelen voor 2004. Ten tweede loopt het voorbereidingsproces voor het nieuwe convenant 2005-2009. De Startnotitie Voorbereidingsproces Convenanten Grotestedenbeleid en Netwerksteden 2005-2009 is vastgesteld door PS. In deze notitie zijn de beleidsuitgangspunten geformuleerd. In maart 2004 zijn de prioriteiten voor de samenwerking tussen de provincie en de vijf grote steden en drie netwerkstedelijke gebieden door GS en PS vastgelegd, na intensief overlegproces met de betrokken gebieden. Deze samenwerkingsthema’s zullen in de tweede fase (april-mei) verder uitgewerkt worden tot convenanten. Het beleidsproces heeft een planning tot september 2004. Met de provincie Gelderland zijn nauwe contacten over het gezamenlijk optrekken richting het Stedelijk Netwerk Stedendriehoek. De provincie boogt een vergelijkbare samenwerking met de andere Netwerksteden in de provincie. Gelderland en Overijssel hebben de stedendriehoek aangewezen als speerpunt in de samenwerking tussen beide provincies. In Zwolle-Kampen heeft de ontwikkeling van een Netwerkstadvisie 2030 een nieuwe impuls gekregen door het inschakelen van Bureau BVR en intensief overleg tussen alle betrokkenen over de lange termijn opgaven voor het gebied. In Netwerkstad Twente is de laatste hand gelegd gaan de totstandkoming van deel II van de Strategische Visie. Dit document wordt in de maanden mei en juni aan de Colleges en de Raden c.q. Staten ter vaststelling voorgelegd. Belangrijke onderdelen uit de Strategische Visie maken deel uit van het Nieuw Perspectief Twente, dat als onderlegger dient voor de compensatieafspraken met het Rijk voor de sluiting van vliegbasis Twenthe.
6
In de zomer van 2004 wordt een tussenrapportage over de behaalde effecten over 2003 aan de Staten voorgelegd. Een definitieve rapportage over de periode 2000 – 2004 zal zomer 2005 aan de Staten worden gepresenteerd. Bij het Onderhandelingsakkoord zijn er middelen herricht vanuit diverse producten, onder andere richting de GSB-budgetten. Bij de herrichting op GSB kunnen mogelijk problemen ontstaan in de uitvoering, bijvoorbeeld door de convenantafspraken.
3.5
Programma Landelijk Gebied 3.5.1
Realisering en beheer ecologische hoofdstructuur
Als gevolg van de aankoopstop in 2003 blijft de realisering van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) achter bij de planning. Op dit moment is sprake van een aarzelende markt. Ondanks het grote potentiële aanbod houden eigenaren, die overwegen gronden te verkopen, deze nog vast in hoop op een hogere prijs. Vooralsnog heeft de Dienst Landelijk Gebied geen opdracht om hogere prijzen te bieden om verstoring van de grondmarkt (prijsopdrijving) te voorkomen. Bij elke potentiële aankoop vindt een afweging plaats of een alternatief via agrarisch of particulier beheer mogelijk is. Naast financiële en juridische voetangels en klemmen zijn er natuurlijk ook particulieren en/of agrariërs nodig die het beheer voor hun rekening willen nemen. Voor het ontwikkelen van groene diensten zijn diverse pilots gestart om haalbare constructies te onderzoeken voor een duurzame financiering. Dit alles heeft nog niet tot resultaat geleid, waardoor invoering op enigszins betekenende schaal nog niet mogelijk is. Deze stand van zaken is aanleiding om enkele 'taskforces' in te stellen met de opdracht om te zoeken naar praktische realisatiemogelijkheden. De resultaten hiervan zullen in het najaar duidelijk worden en zal in de volgende bestuursrapportage worden gemeld. In verband met het vrijwillige karakter van aankoop en/of particulier beheer kunnen geen garanties worden gegeven.
3.5.2
Intensieve veehouderij
Er is nog geen overeenstemming met het Rijk over een verplaatsingsregeling intensieve veehouderij in het kader van de uitvoering van de reconstructie. Dat kan een negatief effect hebben op de mate van doelrealisatie in 2004 en verder. Het gaat hier om het ontbreken van een specifieke verplaatsingsregeling, waardoor voor elke individuele situatie naar een maatwerkoplossing moet worden gezocht, gebaseerd op bestaande regelingen. Dit kan tot gevolg hebben dat de voor 2004 beoogde drie bedrijfsverplaatsingen pas in 2005 gerealiseerd kunnen worden, omdat individuele ondernemers op deze regeling willen wachten. Op 22 april jl. is bestuurlijk overeengekomen dat het Rijk alsnog een specifieke regeling opstelt die het voor potentiële verplaatsers aantrekkelijker maakt om er gebruik van te maken.
3.5.3
Uitvoering landinrichting
De uitvoering van de landinrichting loopt vertraging op door het nog niet van kracht zijn van de herverkavelingparagraaf in de Reconstructiewet en vertraging in de reparatie van de landinrichtingwet. De reparatie van de Landinrichtingswet is onlangs door de 1e Kamer vastgesteld, waardoor de betreffende projecten (Volthe, Haaksbergen, Rouveen, Salland-West, Marshoek-Hoonhorst) langzaam weer op stoom komen. Deze projecten hebben circa één jaar vertraging opgelopen, zowel in het proces als in de besteding van (Rijks-)middelen. Het is niet mogelijk de geraamde provinciale middelen ten behoeve van voorfinanciering in te zetten, omdat ook de voorbereiding van de uitvoering heeft stilgelegen. De herverkavelingparagraaf van de Reconstructiewet wordt naar verwachting in juni 2004 in de 1e Kamer behandeld, waarna de projecten Saasveld-Gammelke en Enschede-Zuid weer verder kunnen. Ook hier leidt de vertraging tot het achterblijven van besteding van geraamde rijksmiddelen voor de uitvoering.
7
3.5.4
Koopmansgelden
Er is nog geen overeenstemming met het Rijk over de inzet van de zogenaamde Koopmansgelden voor de extensivering van de melkveehouderij. Dit betekent dat 3 Overijsselse projecten (Notter, Westervlier, Hezingen/Mander) en tal van andere projecten elders in Nederland wachten op een oplossing. Knelpunt zit hem in het ontbreken van een voorziening ter compensatie van de waardevermindering van de grond. Op dit moment zoekt een werkgroep van Rijk en provincies naar een oplossing via een grondbankconstructie.
3.5.5
Reconstructie
Dezer dagen ligt het accent in het reconstructieproject op de voorbereiding van de besluitvormingsprocedure. Vaststelling door Provinciale Staten is gepland op 15 september 2004, de goedkeuring door het Rijk moet 4 of uiterlijk 8 weken later volgen. Verschillende partijen in de reconstructiecommissie hebben, al dan niet naar aanleiding van de binnengekomen reacties, behoefte aan (beperkte, maar soms niettemin ingrijpende) aanpassingen in het ontwerp-reconstructieplan. Per saldo leiden deze wijzigingen in het algemeen tot wat meer vergroting van de ruimte voor bestaande en nieuwe intensieve veehouderij. Ook het Rijk laat een verschuiving in opvattingen zien die gevolgen heeft voor het plan. Zo kunnen de varkensvrije zones uit het plan worden geschrapt. Met het Rijk vindt overleg plaats over de schaderisico’s die uit de reconstructiezonering kunnen voortvloeien. De onderhandelingen met het Rijk over een bestuursakkoord voor de uitvoering van reconstructie zijn begonnen. Het is een complex onderwerp waar op veel aspecten een nieuwe weg moet worden verkend. De basis voor het uitvoeringsprogramma reconstructie zal worden gelegd in de drie gebieden waar het Bestuurlijk Gebieden Overleg (BGO) werkt aan het gebiedsprogramma. Het Rijk koppelt de afspraken aan de doelstellingen uit de Agenda Vitaal Platteland, die net als het reconstructieplan het brede terrein van plattelandsontwikkeling op fysiek, sociaal en economisch terrein bestrijken. Het is de bedoeling dat het akkoord vrij spoedig na de goedkeuring van het plan, nog dit najaar, wordt gesloten. De besteding van de middelen voor reconstructie zal waarschijnlijk een stijgend en sterk wisselend patroon in de tijd vertonen. Om hier praktisch mee om te kunnen gaan, hebben we aan PS voorgesteld om een bestemmingsreserve in te stellen. De reserve zal worden gevuld met de voor 2004-2007 in de begroting beschikbaar gestelde middelen voor reconstructie, voorzover in de betreffende jaren niet besteed aan de uitvoering van reconstructie. De jaarlijkse stand van de reserve zal daardoor afhangen van de spreiding van de bestedingen over de periode 2004-2007.
3.6
Programma Cultuur en Welzijn 3.6.1
Projectsubsidies beleidskader Welzijn en podium- en amateurkunst
De doelstellingen worden gerealiseerd door tal van projecten en activiteiten. De subsidies voor beleidskader Welzijn en podiumkunst/amateurkunst zijn inmiddels uitgeput. Dit betekent dat de vragen uit de samenleving vanaf heden leiden tot afwijzingen met als reden dat het subsidieplafond bereikt is.
3.7
Programma Zorg 3.7.1
Jeugdzorg
Op 6 april 2004 heeft de Eerste Kamer de Wet op de Jeugdzorg (WJZ) aangenomen, als gevolg waarvan de taken en verantwoordelijkheden van de provincie met ingang van 2005 toenemen. De Eerste Kamer heeft daarbij ook een motie aangenomen, waarin de regering wordt verzocht binnen twee jaar te rapporteren over de door de provincies bereikte voortgang in de organisatie en stroomlijning van de jeugdzorg. Dit betekent dat we, naast de extra werkzaamheden die voorvloeien uit de Wet op de Jeugdzorg, als provincie de komende jaren ook een extra inspanning zullen moeten leveren om een aantoonbare verbeterslag te maken.
8
3.8
Programma Milieu 3.8.1
Vergunningverlening
In 2003 zijn diverse acties ingezet ter versnelling en vereenvoudiging van de processen, zowel inhoudelijk als procedureel, naast de acties in het kader van het project Stroomlijning vergunningverlening en handhaving. Per 1 april 2004 is ca. 30% van de oude voorraden in de vergunningverlening weggewerkt. De doelstelling was weliswaar 50%, maar het streven om in 2004 alle oude voorraden weggewerkt te hebben, lijkt nog steeds haalbaar. In de komende rapportageperiode zal de op dat moment actuele oude voorraad in beeld worden gebracht en zullen de eventuele gevolgen voor de bestedingen van de budgetten worden aangegeven. Enkele jaren geleden zijn de Decomp-bedrijven met inadequate vergunningen als oude voorraden (“achterstand”) aangemerkt. Nu anno 2004 nog ongeveer 15 van deze bedrijven (overeenkomend met 30% van de achterstand), ondanks inspanningen onzerzijds, nog steeds geen vergunningsaanvraag hebben ingediend, behoren die bedrijven feitelijk niet meer tot die achterstand gerekend te worden. Bekeken wordt of deze situaties als illegaal moeten worden bestempeld en daarmee opgepakt door handhaving. In 2004 wordt door PS een regeling besproken om milieuhinderlijke bedrijven met grote veiligheidsrisico’s te verplaatsen. Bij ieder bedrijf afzonderlijk zijn wij echter wel afhankelijk van de goedkeuring uit Brussel en de inspanning van de gemeente of deze bedrijven ook daadwerkelijk in 2004 verplaatst gaan worden.
3.9
Programma Bereikbaarheid 3.9.1
Uitputting budgetten Onderhoud wegen
De projecten die in 2004 op de markt zijn gezet zijn voor fors lagere bedragen aanbesteed dan conform de raming was gecalculeerd als gevolg van de huidige marktwerking in de infrastructurele sector. De onderschrijdingen doen zich zowel voor bij verhardingen (asfaltering- en markeringswerkzaamheden) als in de werken aan de aardebaan (maaien en afvoeren bermmaaisel). Om deze ontwikkeling niet te laten leiden tot een onderuitputting op het product beheer en onderhoud wegen in 2004 komen er voorstellen over invulling van de vrije budgetruimte .
3.9.2
Gladheidsbestrijding
Al enige jaren is er sprake van een tekort op het budget gladheidbestrijding van de eenheid Wegen en Kanalen. Als gevolg van gewijzigde methodes om gladheid te bestrijden en wijziging in de tariefstelling van de aannemers kunnen de genormeerde werkzaamheden niet meer worden uitgevoerd binnen het beschikbaar gestelde budget. Aangezien de provincie Overijssel, op basis van de vastgestelde criteria en binnen de gestelde normen, door blijft gaan met de huidige manier van gladheidbestrijding valt, uiteraard afhankelijk van de weersomstandigheden, in de komende jaren een budgetoverschrijding te verwachten. In het kader van de kerntakendiscussie en de interne organisatieontwikkeling binnen de eenheid Wegen en Kanalen zal in 2004 en 2005 worden gekeken naar een meer efficiënte uitvoering van gladheidbestrijding, met handhaving van de huidige (kwaliteits-)normen. Daarbij zal bijvoorbeeld gezocht worden naar de mogelijkheid voor minder steunpunten waarvan gladheid bestreden wordt, nieuwe contractvormen en verdere samenwerking met andere overheden. Zodra duidelijk is hoeveel extra middelen ook bij een efficiëntere aanpak structureel nodig zijn, zal een voorstel worden gedaan het budget te verhogen.
3.9.3
RMF-projecten
De projecten binnen het Regionaal Mobiliteitsfonds verlopen volgens planning. In de gevallen dat eerst de planologische procedures moeten worden doorlopen, zoals bij de aanleg van het fietspad Deventer-Olst, bestaat er enig risico dat de planning niet wordt gehaald. Dit is gebruikelijk in processen waarbij het gaat om wijziging van bestemmingsplannen en grondaankopen. Wij houden de voortgang hiervan scherp in de gaten en zullen waar nodig ook bestuurlijke inzet voorstellen.
9
3.9.4
Rijksprojecten infrastructuur
In het Onderhandelingsakkoord en de programmabegroting wordt aangegeven dat het accent sterker komt te liggen op het bijdragen aan de realisatie van rijksinfrastructuur i.p.v. provinciale infrastructuur. Het Rijk legt ook een steeds grotere claim op de inzet financiële middelen en personele inzet van de provincie. Een grotere inzet dan voorzien.
3.10
Programma Veiligheid Ten aanzien van het programma veiligheid zijn geen relevante ontwikkelingen en afwijkingen ten opzichte van de begroting 2004 geconstateerd. Vooralsnog wordt verwacht dat de resultaten in lijn van de planning liggen.
3.11
Programma Bestuur 3.11.1
Jongerenraad
In het Werkplan 2004 van de Jongerenraad staat het thema sport centraal. De ondersteuning van de Jongerenraad wordt verzorgd vanuit de eenheid bestuurlijke aangelegenheden (BAC, team communicatie) en SPIL. Voor september staat in samenwerking met de Sportraad Overijssel een groot sportevenement op stapel. Wij constateren na deze eerste marapperiode dat de Jongerenraad behoefte heeft aan meer ondersteuning dan op dit moment – conform afspraak – geleverd wordt. Wij menen echter dat de afgesproken hoeveelheid ondersteuning voldoende moet zijn. Een extra inzet vanuit BAC is overigens – gezien de overige prioriteiten – ook niet mogelijk. Voorop staat dat de Jongerenraad primair zelf verantwoordelijk is voor de uitvoering van zijn werkplan.
3.11.2
Salarisbudget eenheid Bestuurlijke Aangelegenheden
De eenheid bestuurlijke aangelegenheden wordt geconfronteerd met een - aan het eind van 2004 dreigende overuitputting in het salarisbudget. De oorzaak ligt daarbij vooral in de tijdelijke invulling van een aantal bij communicatie bestaande vacatures, zoals een interim-teamleider en externe seniorcommunicatieadviseurs. De verwachting is dat deze vacatures op zijn vroegst per 1 september 2004 regulier zijn ingevuld. Op het vlak van internationalisering is er een aantal ontwikkelingen, dat naar verwachting – mits wij er goed op inspelen – een gunstig effect heeft op de positie van en de kansen voor onze provincie (m.n. de uitbreiding van de EU waardoor een accentverlegging richting Oost-Europa ontstaat). In de Nota internationalsering, die door het College is vastgesteld, is hierop uitgebreid ingegaan. Een van de voorstellen daarin is om de potentie van het Comité van de Regio’s beter te benutten. De CdK heeft hiertoe voor een periode van drie jaar het voorzitterschap op zich genomen. Een goede ondersteuning van hem in deze rol is van wezenlijke betekenis voor het succes van zijn voorzitterschap. Wij stellen daarom voor om, bij de begrotingsbehandeling 2005, de Staten voor te stellen met ingang van 2005 voor een periode van 3 jaar 0,44 fte voor extra ondersteuning van de CdK beschikbaar te stellen.
10
3.11.3
Gebiedsgericht werken
Begin 2004 was de hoofdlijn van de organisatorische opzet binnen de bestuurlijke en ambtelijke organisatie gereed. In de drie reconstructiegebieden kon gestart worden met voorlopige aanjaagteams, elk onder leiding van een nieuw aangewezen programmaleider. De eerste vergaderingen van het Bestuurlijk Gebieden Overleg (BGO) verliepen goed. Begin maart hebben GS een besluit kunnen nemen over de verdere uitwerking van de organisatorische opzet, over het formatieplan en de procedure van werving en selectie. Kort daarna heeft de OR hier positief over geadviseerd. Dit alles gericht op een totaalinvoering van het concept van gebiedsgericht werken op 1 mei 2004 of kort daarna. De werving en selectie voor de definitieve invulling van de 4 gebiedsteams is in mei afgerond. Nog voor de zomervakantie zal ook het noodzakelijke opleidings- en begeleidingstraject om de nieuwe manier van werken te implementeren en van start gaan. Intern is er over gebiedsgericht werken gecommuniceerd via informatiebijeenkomsten en intranet. De externe communicatie wordt thans voorbereid en zal verlopen via directe communicatie met onze partners en algemene media zoals intranet en portal en via bestaande bladen. Ook over periodieke besprekingen in GS-verband zijn afspraken gemaakt, in nauw overleg met de procesgedeputeerde. Een en ander werd separaat to egelicht in een nota voor GS 27 april 2004. Eind 2003 en begin 2004 hebben in Noordoost Overijssel werkconferenties plaatsgevonden met deelneming van provinciale en gemeentelijke overheden en waterschappen. Deze dienen als opmaat voor bestuurlijk werkoverleg een aanzet tot een gezamenlijke agenda. Vergelijkbare werkconferenties zullen na de zomer ook in Noordwest Overijssel volgen.
4. Financieel Verplichtingen Verplichtingen kunnen worden onderscheiden in twee soorten, namelijk K-verplichtingen en Nverplichtingen. K-verplichtingen komen ten laste van reserves of voorzieningen, terwijl N-verplichtingen ten laste komen van het lopende begrotingsjaar.
N-verplichtingen
45.000 40.000 Bedrag x € 1.000
4.1
35.000 30.000 '03-01 '03-02 '03-03 '04-01
25.000 20.000 15.000 10.000 5.000 <4
3
2
1
Ouderdom in kalenderjaren
Bovenstaande grafiek geeft aan dat alle verplichtingen in de afgelopen periode afgenomen zijn ten opzichte van de voorgaande periode met een totale afname van ruim 6,5 miljoen euro. Dit wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door een afname van de verplichtingen van 1 jaar oud.
11
Wanneer het aantal en/of het bedrag van de openstaande verplichtingen afneemt, kan dit iets over de uitvoering/realisatie van het beleid zeggen. Dit betekent namelijk dat er niet alleen geld is toegezegd (een verplichting), maar ook dat het geld werkelijk is uitbetaald. Uitbetaling vindt plaats als de tegenpartij het product heeft geleverd/ aan de (subsidie)voorwaarden heeft voldaan. Een lagere stand van de verplichtingen in combinatie met een op schema liggende budgetuitputting zijn “positieve” financiële indicatoren. Deze indicatoren wijzen erop dat de provinciale middelen ook werkelijk worden ingezet om de beoogde resultaten te bereiken.
4.2
Vorderingen Met ingang van 1 januari van dit jaar is de provincie overgestapt op een nieuw financieel systeem; Civision Middelen. Om de oude vorderingen in het nieuwe systeem te kunnen opnemen, zijn alle vorderingen van voor 2004 opgenomen met datum 1 januari 2004. Het ouderdomsoverzicht zal dus gedurende 2004 weer opnieuw opgebouwd moeten worden. Het totaal aan openstaande vorderingen in de eerste marapperiode 2004 bedraagt ruim 87 miljoen euro. In de zelfde periode vorig jaar betrof het hier een bedrag van € 21 miljoen. Het verschil zit voornamelijk in een tweetal vordering op het Rijk in 2004, te weten de bijdrage in het Openbaar Vervoer (€ 17 miljoen) en de bijdrage in de jeugdhulpverlening (€ 38 miljoen).
12
5. Bedrijfsvoering In de bestuursrapportage wordt in het hoofdstuk bedrijfsvoering vooral personele onderwerpen besproken, zoals de formatie en ziekteverzuim.
Formatie en boventalligheid
FTE's
De toegestane formatie is de afgelopen periode gedaald. Ook de werkelijke bezetting laat een daling zien. Dit wordt mede veroorzaakt door de bevriezing van externe wervingprocedures en in anticipatie op de resultaten van de takendiscussie die tijdens de eerste marapperiode speelde.
Formatie
1.000 950 900 850 800 750 700 650 600
04 20
03 20
03 20
03 20
02 20
02 20
02 20
01 20
01 20
01 20
-1
-3
-2
-1
-3
-2
-1
-3
-2
-1
Per bestuursrapportage; jaren 2001 - 2004 Toegestaan
Werkelijk
In de afgelopen periode heeft de daling van het aantal boventalligen zich licht voortgezet. De boventallige formatieplaatsen worden bezet door medewerkers waarvan de functie na de reorganisatie van 1998 niet of niet geheel in het (reguliere) formatiebestand is opgenomen. De verwachting is dat dit ultimo 2004 zal zijn opgelost.
Aantal boventalligen
25 20 FTE's
5.1
15 10 5 0 20 01
-1
20 01
-2
20 01
-3
20 02
-1
20 02
-2
20 02
-3
20 03
-1
20 03
-2
20 03
-3
20 04
-1
Per bestuursrapportage; jaren 2001 - 2004
13
Ziekteverzuim Omdat het ziekteverzuim gedurende het jaar onderhevig is aan seizoensinvloeden, geeft een vergelijking met dezelfde periode in voorgaande jaren het beste beeld. Er heeft zich wederom een daling van het ziekteverzuim voorgedaan ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar, waardoor het percentage voor de eerste marapperiode net boven de 4% zit. ziekteverzuim 6,0% ziekteverzuim in %
5.2
5,0% 4,0% 3,0% 2,0% 1,0% 0,0% 03 20 -3
-3
-3
-2
-2
-2
-1
-1
-1
-1
14
02 20
01 20
03 20
02 20
01 20
04 20
03 20
02 20
01 20
Per bestuursrapportage; jaren 2001 -2004