www.prv-overijssel.nl
Provinciale Staten van Overijssel
Postadres Provincie Overijssel Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 425 25 25 Telefax 038 425 75 02
Uw kenmerk
Uw brief
Ons kenmerk EMT/2005/1830
Bijlagen
Doorkiesnummer 425 24 30
Inlichtingen bij hr. P.W.M. Moorman
Datum 10 05 2005
Onderwerp
Uitvoering energie- en klimaatbeleid.
Naar aanleiding van de tussenevaluatie van het Energiebureau Overijssel is, tijdens de statencommissie Economie en Bestuur op 8 december 2004, aan u de toezegging gedaan dat onderzocht zal worden op welke wijze de uitvoering van het energie- en klimaatbeleid vorm zal worden gegeven na 2005. Hierover zouden wij, bij de Perspectiefnota 2006, een voorstel doen. Bij de vaststelling van de Perspectiefnota in ons college konden wij hierover nog geen besluit nemen. In deze brief doen wij u een voorstel over de uitvoering van het energie- en klimaatbeleid na 2006. Daarom hechten wij er belang aan dat u dit voorstel bespreekt tijdens de behandeling van de Perspectiefnota in de commissie Economie en Bestuur van 8 juni 2005. Achtergrond energiebureau. Per 1 april 2002 is op initiatief van de provincie het Energiebureau Overijssel van start gegaan voor een periode van vier jaar. Het Energiebureau is opgericht voor het aanjagen van projecten en het ondersteunen van gemeenten. Het Energiebureau wordt gefinancierd door de energiebedrijven Essent en Cogas en de provincie. Naar aanleiding van internationale en nationale afspraken over het Energie en klimaatbeleid hebben wij in 2004 het Plan van aanpak Energie- en klimaatbeleid vastgesteld. Hierin hebben wij, met instemming van de statencommissie Economie en Bestuur, de prioriteit gelegd bij windenergie, bio-energie en energie in de gebouwde omgeving. Het Energiebureau Overijssel neemt een deel van de uitvoeringstaken voor haar rekening. Bij de start van het Energiebureau Overijssel in 2002 is bewust een afgebakende periode van vier jaar afgesproken, met een tussentijdse evaluatie na twee jaar. Deze evaluatie heeft in de eerste helft van 2004 plaatsgevonden. Daaruit kwam naar voren dat er veel inspanningen zijn geleverd om de beoogde doelen te verwezenlijken, maar dat dit slechts in beperkte mate gelukt. De meerwaarde is voor veel partijen onduidelijk. Bovendien is de financiële basis te smal gebleken voor de omschreven taakopdracht. De vijf grote gemeenten hebben slechts een beperkte financiële bijdrage geleverd. Op basis van deze evaluatie hebben zowel ons college als Essent en Cogas besloten om de financiering tot 2006 voort te zetten, conform de afgesproken periode van vier jaar. Wel is de taakopdracht aan het bureau beperkt tot de prioritaire taakvelden bio-energie, grootschalige windenergie en energie in de gebouwde omgeving. Bij correspondentie graag ons kenmerk vermelden.
RABO Zwolle 3973.41.121
Tijdens de renovatie van het provinciehuis is een deel van de organisatie gehuisvest op kantoorlocatie Rechterland 1 te Zwolle. Zie voor meer informatie www.prv-overijssel.nl/adres.
Bezoekadres Luttenbergstraat 2 Zwolle Rechterland 1 Zwolle
2
Bovendien is de afspraak gemaakt dat de bedrijfsvoering versterkt wordt. De afgelopen periode zijn gesprekken gevoerd met de bestuursleden en de directeur van het Energiebureau Overijssel. Bovendien zijn er gesprekken gevoerd en is contact geweest met diverse gemeenten. Hoofdlijn uitkomsten interviews met bestuursleden Energiebureau Overijssel. Er blijkt weinig tot geen draagvlak voor een voortzetting van het Energiebureau. De energiebedrijven Essent en Cogas hebben te kennen gegeven dat zij – overeenkomstig de afspraken bij de start - de financiering na vier jaar beëindigen, dus per 1 januari 2006. Tot op heden kon de financiering van de energiebedrijven bekostigd worden uit het MilieuActiePlan (MAP). Deze mogelijkheid is thans vervallen. Bovendien is het draagvlak bij de gemeenten beperkt, gelet op het feit dat zij niet bereid zijn om het Energiebureau mede te financieren. Volgens de energiebedrijven kan de provincie zelf als organisatie een belangrijke rol vervullen als aanjager van processen voor het verlenen van vergunningen voor bio-energie en windturbineparken. Dit kan worden vorm gegeven met een provinciaal energieteam. Bovendien is zij als stimulator richting gemeenten herkenbaar Hoofdlijn uitkomsten interviews met gemeenten. De grote gemeenten geven aan dat zij voldoende kennis en capaciteit in huis hebben voor uitvoering van het beleid. Ontbrekende expertise en kennis wordt op de markt ingehuurd. Daarvoor hebben zij geen Energiebureau nodig. De overige gemeenten hebben vaak niet of nauwelijks menskracht en middelen om überhaupt aandacht aan het onderwerp energie te besteden. Tekenend daarvoor is dat van de 25 Overijsselse gemeenten, slechts negen gemeenten (waarvan vier grote) klimaatsubsidie hebben aangevraagd bij VROM. Verder geven zij aan dat een apart energiebureau te afstandelijk functioneert en voor hen onvoldoende herkenbaar is. Gemeenten geven aan dat zij bij concrete projecten gebruik willen maken van de kennis bij de provincie en rekenen op ondersteuning. Ook vinden zij het belangrijk dat de monitoring door de provincie plaatsvindt. De gemeenten onderstrepen het belang van het stellen van prioriteiten en onderschrijven de keuze die de provincie daarvoor heeft gemaakt. Landelijke ontwikkelingen. Alle provincies hebben een Plan van Aanpak energie- en klimaatbeleid opgesteld en hiervoor VROMsubsidie verkregen. In de provincies Noord-Brabant, Limburg en Utrecht zijn in het verleden ook Energiebureau’s in het leven geroepen. Inmiddels zijn de Energiebureau’s in Utrecht en Limburg opgeheven en heeft Essent haar financiële bijdrage aan de bureau’s in NB en Limburg beëindigd. In Noord-Holland is nog wel een Energiebureau actief (zgn. C02-servicepunt). Deze richt zich vooral op de ondersteuning aan gemeenten. Noord-Holland zet hierop zwaar in met een bijdrage van 3,5 miljoen euro per jaar. De provincies Zuid-Holland en Gelderland hebben de afgelopen jaren ervaring opgedaan met een (intern) provinciaal energieteam. De ervaringen zijn positief. Project Stroomlijning en Sturing (herijking financiële relaties en subsidierelaties). Uit de toetsing in het project Stroomlijning en Sturing financiële relaties blijkt dat de activiteiten van het Energiebureau Overijssel door meerdere partijen uitgevoerd kunnen worden. Bij een mogelijke voortzetting van de financiering betekent dit dat er geen sprake kan zijn van een exclusieve subsidierelatie en dat de uitvoering bij meerdere aanbieders dient te worden aanbesteed. Een exclusieve rol is voor het Energiebureau niet weggelegd. We hebben de volgende oplossingsrichtingen en alternatieven voor het vervolg overwogen: a. Niets doen. Dit is geen optie gelet op de nut en noodzaak van het voeren van een energie- en klimaatbeleid. b. Uitvoering overlaten aan de markt. Uitvoering alleen overlaten aan de markt is geen optie, omdat sturing noodzakelijk is en blijft. Bovendien zal de provincie vanuit haar rol en bevoegdheden zelf acties moeten ondernemen. c. Voortzetting financiering Energiebureau Overijssel. Het (financiële) draagvlak voor voortzetting van het Energiebureau Overijssel ontbreekt zowel bij de (energie) bedrijven als bij de gemeenten. d. Provinciaal energieteam (coördinatie, monitoring, stroomlijning). Dit wordt door bijna al de betrokken partijen als een belangrijke voorwaarde voor een succesvol energie- en klimaatbeleid gezien. Het provinciaal energieteam wordt op basis van kennis en kunde samengesteld uit de diverse eenheden, afhankelijk van de problematiek die speelt. Het team kan dus een wisselende samenstelling hebben. Het energieteam gaat nadrukkelijk samenwerken met de gemeenten.
3
Doorvertaling naar de prioriteiten uit het Plan van A anpak energie- en klimaatbeleid. Welke consequenties heeft bovenstaande analyse voor de uitvoering van de drie prioriteiten in het energie- en klimaat beleid? Bio-energie. Ter uitvoering van het Plan van Aanpak is onlangs door ons college het Actieprogramma bio-energie 2005-2008 vastgesteld. Voor de opstart en uitvoering hiervan is een bedrag van € 300.000,-- nodig voor 2006 en 2007. Hiervoor is in de Perspectiefnota 2006 een voorstel gedaan. Binnen de prioritaire thema’s is bio-energie de belangrijkste omdat met bio-energie ongeveer 40% van de provinciale C0 2-reductie taakstelling in 2010 kan worden gehaald. Daarnaast is bio-energie ten opzichte van andere vormen van duurzame energie het meest kosteneffectief. Ook levert het inzetten op bio-energie een meerwaarde op voor het Overijsselse bedrijfsleven en agrariërs. Een provinciaal energieteam levert een bijdrage aan het oplossen van knelpunten op het gebied van ruimtelijke ordening en milieu. Daarnaast worden de gemeenten betrokken bij initiatieven. Verder worden diverse partijen door de provincie gestimuleerd om gezamenlijk vorm te geven aan een bio-energie expertisenet. Externe deskundigheid kan in de markt worden ingehuurd. Dit dient in concurrentie te gebeuren. Hiervoor is geen Energiebureau noodzakelijk. Grootschalige windenergie. Planologisch gezien is de provincie aan zet met de herziening van het streekplan voor windenergie. Dit vindt zijn beslag in 2005. De ondersteuning naar de gemeenten toe vindt plaats met inzet van provinciale menskracht (provinciaal energieteam). Voor externe ondersteuning zijn middelen beschikbaar via een landelijke expertpool en de klimaatsubsidie van VROM. De benodigde expertise kan via de markt worden ingehuurd. Hiervoor is geen Energiebureau noodzakelijk. Energie in de gebouwde omgeving. Binnen dit taakveld richt de provincie zich met name op activiteiten, waarbij zij zelf aan zet is (bijvoorbeeld het onderwerp inbrengen in het vooroverleg bij bestemmingsplannen; opstellen energievisies et cetera). De activiteiten zijn concreet vertaald en opgenomen in het Plan van Aanpak en in het provinciaal actieprogramma bouwen aan wonen. Ook hiervoor kan expertise worden ingehuurd en is er geen noodzaak voor een Energiebureau. Uit het vorenstaande hebben wij de conclusie getrokken dat. • Het vorig jaar vastgestelde Plan van Aanpak energie en klimaatbeleid 2004-2007 als kader kan blijven dienen voor de uitvoering van het energie- en klimaatbeleid met een versterkte inzet van een provinciaal energieteam. Voor de financiering verwijzen wij naar bijlage 1. • Het (financiële) draagvlak bij externe partijen voor voortzetting van het instituut Energiebureau ontbreekt en de uit te voeren activiteiten kunnen ook door andere partijen kunnen worden uitgevoerd (concurrerende subsidie). • De provincie vanuit haar rol en bevoegdheden het energie- en klimaatbeleid zelf prima kan stroomlijnen, coördineren, en monitoren met inzet van het provinciaal energieteam. Bovendien kan uw college als aanjager op regionaal niveau van meerwaarde zijn. Eventuele benodigde externe expertise kan in de markt worden ingehuurd. Daarom stellen wij u voor, om. • Het provinciale Plan van Aanpak energie- en klimaatbeleid als kader te blijven hanteren voor de uitvoering van het energie- en klimaatbeleid met een versterkte inzet van een provinciaal energieteam.
4
•
De subsidieverlening aan het Energiebureau Overijssel na 2005 niet voort te zetten. Dit is conform de intentie bij de start van het Energiebureau, waarbij voor een periode van vier jaar subsidie is toegezegd.
Gedeputeerde Staten van Overijssel,
voorzitter,
secretaris,
5
Bijlage bij PS brief EMT/2005/1830 Financieringsbronnen provinciaal energie- en klimaatbeleid Financieringsbronnen Cofinanciering Energiebureau Overijssel Nieuw beleid energieprojecten Innovatieve energieprojecten VROMklimaatsubsidie Uitvoering actieprogramma bio-energie Perspectiefnota 2006 ev. uitvoering actieprogramma bio-energie (onder voorbehoud instemming PS) Totaal
2004
2005
2006
2007
92.000
92.000
-
-
90.000
90.000
-
-
21.000
21.000
21.000
21.000
70.000
90.000
130.000
130.000
60.000
60.000
60.000
150.000
150.000
361.000
361.000
273.000
353.000