www.prv-overijssel.nl
Provinciale Staten van Overijssel.
Postadres Provincie Overijssel Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 425 25 25 Telefax 038 425 48 41
Uw kenmerk
Uw brief
Ons kenmerk WB/2005/1590
Bijlagen
Doorkiesnummer 06 20 54 91 43
Inlichtingen bij hr. W. Mulder
Datum 31 05 2005
Onderwerp
“Jaarverslag Vergunningverlening en Handhaving 2004”.
Bijlage: “Jaarverslag Vergunningverlening en Handhaving 2004”. Dit document is te raadplegen via het Stateninformatiesysteem, SIS kenmerk PS/2005/724.
Binnen de provincie Overijssel is in 2003 het Project “Stroomlijning vergunningverlening en handhaving” (verder Project “Stroomlijning”) als één van de bestuurlijke speerpuntprojecten opgestart. Doelstellingen van het project zijn: • professionalisering van de vergunningverlening en handhaving , onder meer ter verhoging van de effectiviteit; • stroomlijning van de keten vergunningverlening, preventief toezicht en handhaving; • stroomlijning tussen de uitvoering van de verschillende, inhoudelijke taken; • creëren van een kader op basis waarvan keuzes kunnen worden gemaakt over de inzet van schaarse middelen. Om de gestelde doelen te bereiken zijn er in het kader van het Project “Stroomlijning” diverse deelprojecten gestart. Een van deze deelprojecten heeft geleid tot het opstellen van het document “Jaarverslag Vergunningverlening en handhaving 2004” (verder Jaarverslag 2004), dat u hierbij (digitaal) ter kennisname wordt aangeboden.
RABO Zwolle 3973.41.121
Tijdens de renovatie van het provinciehuis is een deel van de organisatie gehuisvest op kantoorlocatie Rechterland 1 te Zwolle. Zie voor meer informatie www.prv-overijssel.nl/adres.
Bezoekadres Luttenbergstraat 2 Zwolle Rechterland 1 Zwolle
2
Risico-georiënteerd werken Afgelopen zomer hebben wij met de commissie Economie en Bestuur, d.d. 15 september 2004 gesproken over het “risicogeoriënteerd werken” naar aanleiding van het document “ Overijsselse kijk op vergunningverlening en handhaving; schakeldocument tussen visie en uitvoering”. Deze risicogeoriënteerde werkwijze is uitgewerkt vanuit de volgende gedachten: •
schaarse middelen (tijd en geld), inzet hiervan dient zo efficiënt en effectief mogelijk plaats te vinden. Prioritaire onderwerpen (veiligheid en de kwaliteit van de fysieke omgeving) kunnen zo de meeste aandacht krijgen; de wens van meer transparantie naar Provinciale Staten en de inwoners van Overijssel; het landelijke Project “Professionalisering van de handhaving” op basis waarvan meetbare en wettelijk verankerde kwaliteitscriteria (met betrekking tot prioriteitstelling, meetbare doelstellingen en monitoring) zijn geformuleerd waaraan alle handhavingorganisaties op milieugebied in 2005 aan moeten voldoen.
• •
Op basis van een risicomatrix zijn prioriteiten gesteld. De formule “kans * negatief effect” bepaalt het risico en biedt de benodigde informatie om prioriteiten te kunnen stellen. Om deze informatie voor het gehele taakveld, dat betrekking heeft op de vergunningverlening en handhaving van milieuwetgeving 1, op een integrale wijze af te wegen, is eveneens afgesproken dat voor dit taakveld specifiek een Jaarplan en een Jaarverslag wordt opgesteld. Jaarverslag Vergunningverlening en Handhaving 2004 In het Jaarverslag 2004 wordt op samenhangende wijze verantwoording afgelegd over de bereikte resultaten. Het inzicht in de totale uitvoering van de vergunningverlening- en handhavingstaken wordt hierdoor aanzienlijk verbeterd. De opzet van het verslag is vooralsnog uniek. Er wordt, naast de ‘Speerpunten van GS’, gerapporteerd vanuit de gezichtspunten ‘De burger centraal’, ‘Oog voor het bedrijfsleven’, ‘Aandacht voor Natuur en Bodem’ en ‘Samenwerking met andere overheden’. De volgende prestaties vallen ondermeer op: § § § § § § §
1
er zijn meer controles uitgevoerd dan begroot, terwijl er minder repressieve controles nodig waren; 80% van alle inrichtingen zijn gecontroleerd en voldeden, eventueel na inzet van repressieve handhavinginstrumenten (o.a. dwangsom, bestuursdwang), aan de vergunningvoorschriften; 90% van alle aanvragen om een ontgrondingvergunning is vergund, de overige zijn ingetrokken door de initiatiefnemer; 70% van alle ‘risicobedrijven’ zijn door ons pro-actief geactualiseerd en voorzien van adequate voorschriften met betrekking tot externe veiligheid; inspraakmogelijkheden voor derden zijn verbeterd; afhandeling van meldingen en klachten door het Milieupunt Overijssel is verbeterd; er is meer energie gestoken in communicatie met belanghebbenden, bijvoorbeeld als het gaat om de uitvoering van de ‘groene’ wetten.
Het betreft hier de uitvoering van de volgende wet- en regelgeving: Wet milieubeheer, Wet bodembescherming,
Ontgrondingenwet, Grondwaterwet, Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden, Boswet, Natuurbeschermingswet, Flora- en faunawet, Natuurschoonwet en de Provinciale Milieuverordening.
3
Op basis van de resultaten en ervaringen in 2004, zijn ondermeer de volgende aanbevelingen voor 2005 opgenomen: § § § §
(nog) meer aandacht voor communicatie; (nog) meer projectmatig werken; planning en verslaglegging meer integreren; vasthouden van de aandacht voor kwaliteit.
“Deregulering en ontbureaucratisering” In onze vergadering van 26 april 2005, is tijdens de behandeling van het Jaarverslag ‘Milieupunt Overijssel 2004’, gesproken over het nut en de noodzaak van (extra) themajaarverslagen naast het ‘Provincie Jaarverslag’. In het kader van het project ‘deregulering en ontbureaucratisering’ willen wij de hoeveelheid ‘verslagen’ reduceren. Het voorliggende jaarverslag kan als een aanvullend verslag worden gezien. Daartegenover staat een versnipperde verslaglegging, gerelateerd aan de organisatorische verdeling over vier eenheden, voor vergunningverlening en handhaving in het Provincie Jaarverslag. In het kader van ‘ontbureaucratisering’ achten wij, gelet op de bovenmatige aandacht voor vergunningverlening en handhaving en de bestuurlijke wens tot meer transparantie, het voor de korte termijn (1-3 jaar) raadzaam om voorliggend jaarverslag uit te brengen. Overigens is er sprake van een integratie van de verslaglegging van het ‘Milieupunt Overijssel’ in het voorliggende Jaarverslag ‘Vergunningverlening en Handhaving’ en zal het ‘Milieupunt Overijssel’ geen afzonderlijk verslag meer uitbrengen. Wij hopen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Gedeputeerde Staten van Overijssel,
voorzitter,
secretaris,
Jaarverslag vergunningverlening en handhaving 2004
mei 2005
Colofon
Datum
mei 2005 Oplage 200 Auteur
dhr. W. Mulder Project/kenmerk
‘Stroomlijning vergunningverlening en handhaving’ Inlichtingen bij
Dit document is een uitvloeisel van het p roject Stroomlijning vergunningverlening en handhaving. Het is een gezamenlijke uitgave van de eenheden Bestuurlijke Aangelegenheden (BA), Economie, Milieu en Toerisme (EMT), Landbouw, Natuur en Landschap (LNL) en Water en Bodem (WB). Voor inlichtingen ka n contact opgenomen worden met: dhr. P.J. van Zanten projectleider Stroomlijning vergunningverlening en handhaving e- mail:
pj.van.zanten@prv - overijssel.nl
telefoon:
038 425 14 79
Adresgegevens
Provincie Overijssel Luttenbergstraat 2 Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 425 25 25 Fax 038 425 26 50 www.prv - overijssel.nl postbus@prv -overijssel.nl
2
Jaarverslag vergunningverlening en handhaving 2004
Voorwoord
Voor u ligt het eerste integrale jaarverslag over de uitvoering van de vergunningverlening en handhaving van de milieuwetgeving binnen de provincie Overijssel. De opzet van het jaarverslag vloeit voort uit de ambitie van de provincie om te komen tot meer transparantie, afstemming en integratie tussen uitvoering van vergunningverlening en handhaving van de verschillende milieu- en aanverwante wetten. Deze ambitie is vastgelegd in het Onderhandelingsakkoord ‘Ruimte voor actie voor de collegeperiode 2003-2007’. De vernieuwde opzet van het jaarverslag is al vooraf gegaan door een jaarplan 2004 en een beleidskader: het schakeldocument de ‘Overijsselse kijk op vergunningverlening en handhaving’. Naast de uitvoering van alle milieuvergunningverlening en handhavingstaken zijn ook de inspanningen en prestaties van het milieupunt Overijssel opgenomen in dit Jaarverslag. De provincie wil met een integrale verantwoording van de provinciale inspanningen beter inzichtelijk maken waar de accenten voor het komend jaar moeten liggen. Op basis daarvan kan de provincie haar capaciteit en middelen zo effectief en efficiënt mogelijk inzetten. Dit integrale jaarverslag is een belangrijke stap op de weg naar een daadwerkelijk professionele voorbereiding, uitvoering én verantwoording van onze vergunningverlening en handhavingstaken!
Gedeputeerde Staten van Overijssel
Inhoudsopgave
1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Inleiding Aanleiding en doel Context van het Jaarverslag Opzet van het Jaarverslag Vergunningverlening en handhaving binnen de provincie Overijssel Leeswijzer
5 5 5 5 6 6
2 2.1 2.2
Speerpunten GS Veilige leef- en woonomgeving Deregulering en ontbureaucratisering
7 7 8
3 3.1 3.2 3.3
De Burger centraal Informatieverschaffing Milieupunt Overijssel Inspraak
9 9 10 12
4 4.1 4.2 4.3
Oog voor het bedrijfsleven Samenwerking/afstemming/communicatie Vergunningverlening Handhaving Wet milieubeheer
14 14 15 16
5 5.1 5.2 5.3 5.4
Aandacht voor Natuur en bodem Grond- en oppervlaktewater Bodemsanering Ontgrondingen Natuur
18 18 19 20 20
6 6.1 6.2 6.3
Samenwerking met andere overheden Reguliere handhavingsamenwerking: SEP-H Professionalisering van de handhaving: de regisseur Samenwerking met IPO, gemeenten, VROM-Inspectie en overige partners
22 22 22 23
7
Verbetering interne organisatie
25
8 8.1 8.2
Conclusies en aanbevelingen Conclusies Aanbevelingen
27 27 28
4
Jaarverslag vergunningverlening en handhaving 2004
1
Inleiding
Dit hoofdstuk beschrijft de aanleiding en het doel van het 'Jaarverslag Vergunningverlening en Handhaving 2004’. Daarnaast gaat dit hoofdstuk in op de context van het Jaarverslag en is een leeswijzer opgenomen.
1.1
Aanleiding en doel Gedeputeerde Staten hebben van de wetgever vele taken toebedeeld gekregen op het terrein van de uitvoering van de milieuwetgeving (zie paragraaf 1.4). Binnen het College van Gedeputeerde Staten zijn de verantwoordelijkheden voor deze taken gesplitst; zo zijn er verschillende portefeuillehouders verantwoordelijk voor vergunningverlening en is er een aparte portefeuillehouder verantwoordelijk voor handhaving. Ambtelijk zijn de taken verdeeld over meerdere eenheden, waardoor ze ook deel uit maken van de verantwoordingcyclus van die eenheden. Deze structuur maakt het lastig om goed zicht te krijgen op de totale uitvoering van de taken op het gebied van vergunningverlening en handhaving, hun onderlinge samenhang en daarmee het stellen van prioriteiten. Ditzelfde geldt voor monitoring en evaluatie. Met voorliggend Jaarverslag 2004 wordt in samenhang verantwoording afgelegd over de bereikte resultaten. Het doel van het jaarverslag is tevens het verbeteren van het inzicht in de totale uitvoering van de vergunningverlening- en handhavingstaken om daarmee een betere (want meer integrale) afweging te kunnen maken met betrekking tot de prioriteiten voor 2005 en volgende jaren. De opzet is uniek. Basis voor dit jaarverslag 2004 is het - eveneens eerste - integrale Jaarplan Vergunningverlening en handhaving (VV en HH) 2004. Daarin heeft de provincie de kaders en doelen geformuleerd en de keuzes in beeld gebracht, die zij op het gebied van vergunningverlening en handhaving voor 2004 heeft gemaakt.
1.2
Context van het Jaarverslag Het Jaarverslag 2004 maakt onderdeel uit van het project ”Stroomlijning vergunningverlening en handhaving". Dit project heeft als belangrijkste doel de verschillende vergunningverlening- en handhavingtaken optimaal op elkaar af te stemmen. Het project Stroomlijning maakt deel uit van de ‘speerpuntprojecten' uit het Onderhandelingsakkoord ‘Ruimte voor actie’ en is bestuurlijk verankerd door de benoeming van een 'procesgedeputeerde'.
1.3
Opzet van het Jaarverslag Vergunningverlening en handhaving maken onderdeel uit van de beleidscyclus van de provincie. Dat wil zeggen dat de provincie eerst formuleert wat zij wil bereiken op het gebied van vergunningverlening en handhaving (visie) en dit vervolgens vertaalt in concrete doelstellingen (jaarplan). De eerste aanzet hiertoe is opgenomen in het onderhandelingsakkoord van het college van Gedeputeerde Staten ‘Ruimte voor actie’. Jaarlijks worden vervolgens aanvullende en uitvoerende bestuurlijke prioriteiten kenbaar gemaakt in een perspectiefnota, programmabegroting en productbegroting. Met de mogelijkheid om tussentijds bij te sturen wordt aan het eind van het jaar de jaarrekening opgesteld. In de jaarrekening wordt in een programma- en productdeel gedetailleerd opgesomd wat de resultaten in het voorafgaande jaar zijn geweest. Voor specifieke opsommingen op dit gebied wordt verwezen naar de jaarrekening 2004 van de provincie Overijssel. In voorliggend 'Jaarverslag Vergunningverlening en Handhaving 2004' (verder: Jaarverslag 2004) wordt de uitvoering van de provinciale taken vergunningverlening en handhaving vanuit
verschillende invalshoeken bekeken. Dit gebeurt o.a. aan de hand van de gezichtspunten: ‘Speerpunten GS’, ‘De Burger centraal’, ‘Oog voor het bedrijfsleven’, ‘Aandacht voor natuur en bodem’ en ‘Samenwerking met andere overheden’.
1.4
Vergunningverlening en handhaving binnen de provincie Overijssel De vergunningverlening- en handhavingtaken van de provincie Overijssel vloeien voort uit onderstaande wet- en regelgeving. • • • • • • • • • • •
Wet milieubeheer; Provinciale milieuverordening- afvalstoffen. Provinciale milieuverordening- grondwaterbeschermingsgebieden; Wet bodembescherming; Ontgrondingenwet; Grondwaterwet; Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden. Boswet; Natuurbeschermingswet; Flora- en Faunawet; Natuurschoonwet.
Daarnaast zijn er nog diverse uitvoeringsbesluiten op basis waarvan de provincie vergunningverlening- en handhavingtaken heeft. Naast de taken op basis van eerdergenoemde wet- en regelgeving voert de provincie ook vergunningverlening- en handhavingtaken uit op basis van andere wet- en regelgeving (ruimtelijke ordening en provinciale wegen en vaarwegen). De uitvoering van deze taken is op dit moment nog niet betrokken bij het project ‘Stroomlijning’ en maakt daarom geen onderdeel uit van voorliggend jaarverslag. Dit is op termijn wel de bedoeling.
1.5
Leeswijzer Het Jaarverslag 2004 gaat in op de resultaten van de in het Jaarplan 2004 geformuleerde taken, doelstellingen en activiteiten. Hoofdstuk 2 gaat in de op de speerpunten van het college van Gedeputeerde Staten. Beschreven wordt welke acties vanuit de taken vergunningverlening en handhaving zijn uitgevoerd en tot welke effecten dit heeft geleid. Hoofdstuk 3 gaat in op de resultaten zoals deze zouden moeten worden ervaren door de ‘Burger’. Het ‘Bedrijfsleven’ komt aan bod in Hoofdstuk 4. ‘Natuur en bodem’ krijgen een plaats in Hoofdstuk 5 en de samenwerking met andere overheden wordt beschreven in hoofdstuk 6. Wat er in 2004 aan activiteiten is uitgevoerd als het gaat om verbetering van de interne organisatie wordt beschreven in hoofdstuk 7. Het jaarverslag sluit af met een aantal conclusies en aanbevelingen. Deze maken deel uit van hoofdstuk 8.
6
Jaarverslag vergunningverlening en handhaving 2004
2
Speerpunten GS
Dit hoofdstuk beschrijft de speerpunten van GS zoals die zijn benoemd in de Perspectiefnota voor 2004. Het betreft dan in het bijzonder een ‘veilige leef- en woonomgeving’ en het speerpunt ‘deregulering en ontbureaucratisering’.
2.1
Veilige leef- en woonomgeving De afgelopen jaren zijn er op landelijk niveau diverse regels opgesteld die het voor onder meer de provincie beter mogelijk maken de veiligheid van leef- en woonomgeving te bewaken. De provincie Overijssel vindt het bewaken en verbeteren van de veiligheid van de leef- en woonomgeving een belangrijke zaak, niet alleen door controle achteraf maar vooral ook door preventieve acties. Vandaar ook dat zij zich in 2004 extra heeft ingespannen om veiligheid nadrukkelijker een positie in te laten nemen vóór in de veiligheidsketen. Zo heeft Overijssel zich - via de IPO1-kanalen - ingezet de totstandkoming van de landelijke regelgeving op het gebied van BRZO2 en de opvolger van alle CPR3-15 richtlijnen te beïnvloeden (sturing aan de voorkant). In 2004 zijn verder 19 adviezen over externe veiligheid in leef- en woonomgeving afgegeven; 17 in verband met bestemmingsplannen (bijvoorbeeld op het gebied van zonering van nieuwe industrieterreinen) en 2 in het kader van rampenbestrijding. De provincie is bevoegd gezag voor een groot aantal risicovolle bedrijven, zoals de bedrijven die vallen onder het BRZO en bedrijven die vuurwerk opslaan. In dat verband heeft de provincie in 2004 de volgende activiteiten uitgevoerd: •
•
• • •
•
•
1
De provincie is bevoegd gezag over zes bedrijven die vallen onder het Brzo. Bij alle zes bedrijven heeft de provincie in 2004 een audit uitgevoerd. Vijf van de zes BRZO bedrijven hebben een milieuvergunning die actueel is en het zesde bedrijf komt binnenkort met een nieuwe aanvraag. Van 44% (16 van de 39) van de risicobedrijven zijn de vergunningvoorschriften op het gebied van veiligheid in 2004 geactualiseerd. In totaliteit houdt dit in dat 70% van alle risicobedrijven in 2004 beschikten over adequate veiligheidsvoorschriften. Voor de overige risicovolle bedrijven (o.a. Top-X4) geldt dat zij in 2004 minimaal 1 keer intensief zijn gecontroleerd, wat het naleefgedrag ten goede komt. In het kader van het Registratiebesluit externe veiligheid (risicoregister) heeft de provincie alle benodigde basisinformatie ingevoerd in het landelijke register. In 2004 is de provincie actief betrokken geweest bij een tweetal (grote) bedrijven dat in of nabij een woonwijk ligt. Het gaat om een bedrijf in Hengelo dat gevaarlijke stoffen produceert. Daar wordt aangestuurd op het intrekken van de vergunning. Bij een bedrijf in Delden heeft de provincie grootschalige voorzieningen geëist, zoals het aanleggen van een rondweg en nieuwe opslagvoorzieningen. In het kader van de uitvoering van het Vuurwerkbesluit heeft de provincie in 2004 alle provinciale vuurwerkinrichtingen en de grootschalige vuurwerkevenementen intensief gecontroleerd en betrokken in de vergunningverlening. In het kader van haar regierol, conform het Vuurwerkconvenant (2002), heeft de provincie het protocol ‘toezicht bij vuurwerk’ afgerond en ingevoerd.
IPO staat voor Interprovinciaal Overleg. BRZO staat voor Besluit Risico Zware Ongevallen. 3 CPR staat voor Commissie ter preventie van rampen. 4 De Top-X lijst is een lijst van bedrijven, die om diverse redenen onder ‘verscherpt’ toezicht staan. 2
• •
• • • •
2.2
In 2004 is de uitvoering van het Vuurwerkbesluit op landelijk niveau geëvalueerd. Ook heeft de provincie een eigen evaluatie gestart; de resultaten daarvan komen in 2005 beschikbaar. Aan de hand van een gezamenlijk opgesteld vuurwerkprotocol hebben politie en gemeenten eind 2004 alle 125 vuurwerkverkooppunten in de provincie gecontroleerd. Daarbij zijn 45 overtredingen geconstateerd. Bij vier is een proces-verbaal opgemaakt, tegen 1 bedrijf loopt nog een dwangsomprocedure en bij 3 bedrijven is het vuurwerk in beslag genomen, omdat dit niet voldeed aan de Regeling nadere eisen vuurwerk. Er zijn themadagen georganiseerd over brandwerende voorzieningen voor gemeente, provincie, politie en brandweer, speciaal voor het uitvoeren van eindejaarscontroles. Er is een procedure opgesteld voor de afhandeling van meldingsplichtige vuurwerkevenementen en theatervoorstellingen. Er heeft continu inventarisatie plaatsgevonden van de hoeveelheden opgeslagen consumentenvuurwerk. Tenslotte zijn er 47 verzoeken om een ontbrandingstoestemming binnengekomen, waarvan er 3 zijn ingetrokken en 1 is geweigerd. Acht zullen er pas in 2005 plaatsvinden, de overige 35 zijn verleend en 22 zijn ook daadwerkelijk gecontroleerd.
Deregulering en ontbureaucratisering In de statenvergadering van mei 2004 is het programma ‘de andere provincie’ (PAP) vastgesteld. Het project ‘Deregulering en ontbureaucratisering’ is hierbij één van de kernprojecten. Hiertoe is het instrument ‘Schatten van de Impact van Regels in Overijssel’ (SireO) ontwikkeld. In 2004/2005 zullen alle circa 160 provinciale regelingen tegen het licht worden gehouden en waar nodig en mogelijk worden vereenvoudigd, afgeschaft, herzien of samengevoegd. In het kader van de milieuvergunningverlening heeft de provincie in 2004 een aantal verbetervoorstellen geformuleerd om de werkwijze zowel wat betreft het proces (gebruik ICT en 'lean production') als het vereenvoudigen van de inhoud. Zo wil de provincie bijvoorbeeld komen tot standaardvergunningen voor bedrijven met een laag risico en maatwerkvergunningen voor bedrijven met een hoog risico. De voorstellen betroffen: • De aanschaf van een nieuw voorschriftenpakket ten behoeve van het te ontwikkelen Digiloket 2007; • Vereenvoudiging en deregulering van het toetsingskader; • Uitvoering maatregelen in het kader van ‘lean-production5’; In 2004 is tevens een begin gemaakt met de doorvoering van deze voorstellen. Zo is er een workshop “lean-production” georganiseerd. Dankzij deze workshop is het tijdverlies in het (milieu)vergunningverleningproces in beeld gebracht. Op basis hiervan zijn concrete verbetervoorstellen gedaan om het proces te vereenvoudigen en te versnellen. Dit krijgt in 2005 een vervolg. In het kader van de vergunningverlening op basis van de Wet bodembescherming (Wbb), Ontgrondingenwet (Ogw), Grondwaterwet (Gww), Provinciale milieuverordening (PMV) en de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden (Whvbz) is eveneens een onderzoek gestart ter deregulering en ontbureaucratisering. Het is de bedoeling dat de resultaten in de periode 2005 - 2007 worden verwerkt in voorstellen tot aanpassing van genoemde wet- en regelgeving. Tenslotte is ook de provincie Overijssel nadrukkelijk betrokken bij de toepassing van elektronische hulpmiddelen, om werkprocessen te versnellen en te vereenvoudigen: het programma elektronische provincies. Daartoe behoren onder meer het - in interprovinciaal verband - ontwikkelen van een provinciale productencatalogus en het provincieloket. Overijssel heeft in dit verband een start gemaakt met het beschrijven van allerlei vergunningen en met het onsluiten van achterliggende documenten (voorschriften, vergunningen, etc). In 2005 zal dit provincieloket bij alle provincies worden ingevoerd.
5
‘Lean-production’ gaat uit van de gedachte dat iedere stap in het proces een toegevoegde waarde moet hebben en anders moet worden geschrapt, om te komen tot een ‘slank’ productieproces.
8
Jaarverslag vergunningverlening en handhaving 2004
3
De Burger centraal
Het huidige overheidsdenken, zo ook van de provincie Overijssel, gaat uit van de gedachte: ‘de burger staat centraal’. In de Perspectiefnota 2004 staat daarom dat beter op de behoefte van de burger moet worden ingespeeld. Het perspectief ‘De Burger centraal’ wordt hierna uitgewerkt in de taakgebieden ‘informatieverschaffing’, ‘klachten’ en ‘inspraak’.
3.1
Informatieverschaffing Indien een ondernemer c.q. aanvrager een aanvraag om bijvoorbeeld een milieu- of ontgrondingvergunning indient, is het van belang om omwonenden hiervan vroegtijdig op de hoogte te brengen. De Algemene wet bestuursrecht (verder: Awb) is hierbij kaderstellend. In de meeste gevallen is de uitgebreide, openbare voorbereidingsprocedure uit de Awb van toepassing. Indien bijvoorbeeld sprake is van een vergunningprocedure op basis van de Wet milieubeheer worden alle omwonenden in een bepaalde straal rondom de aangevraagde activiteit aangeschreven. Het betreft dan alle omwonenden die eventueel een bepaalde vorm van overlast zouden kunnen ondervinden (van de aangevraagde activiteiten). Omwonenden worden per brief op de hoogte gesteld dat iemand een aanvraag voor een bepaalde activiteit heeft ingediend. Of krijgen een brief waaruit blijkt dat de provincie een vergunning al dan niet heeft verleend, met verwijzing naar de mogelijkheid om alle hierop betrekkinghebbende stukken in te zien. Dit geldt overigens vooral voor de Wet milieubeheer; bij de meeste andere wetten is sprake van een 'lichter regime' (uitgebreide, openbare voorbereidingsprocedure uit de Algemene wet bestuursrecht versus de openbare voorbereidingsprocedure). Op basis van het provinciale kwaliteitszorgsysteem houdt de provincie jaarlijks bij enkele procedures een enquête bij omwonenden. Voor 2004 zijn deze procedures als gevolg van de hoge werkdruk niet bepaald. Gedachtewisselingverzoeken/hoorzittingen: In totaal hebben er in 2004 5 hoorzittingen/gedachtewisselingen plaatsgevonden: Wet Wet milieubeheer Grondwaterwet Ontgrondingenwet
Gedachtewisseling 36 0 0
Hoorzitting 0 17 18
6
In het kader van de Wet milieubeheer heeft de provincie de verzoeken om gedachtewisseling gekregen in verband met de aanvraag voor een milieuvergunning van de firma’s Busscher, De Paauw en Ophof. 7
Bij de vergunningverlening in het kader van de Grondwaterwet hield de hoorzitting verband met het opstellen van de richtlijnen voor milieu effectrapportage. Het betrof de vergunning voor drinkwaterwinning het ‘Engelse Werk’ in Zwolle. 8
Bij de Ontgrondingenwet had de hoorzitting betr ekking op de vergunningaanvraag Meander Uilenkamp bij Diffelen. Aanvrager was het Waterschap Velt en Vecht.
Overige communicatie in verband met de burger: • De provincie heeft in 2004 samen met zwembad ‘De Scheg’ in Deventer een minisymposium georganiseerd over hergebruik van spoelwater en monitoring van zwemwater. • De provincie heeft meegewerkt aan het landelijke informatiepunt ‘kwaliteit open zwemwater’ • De provincie is samen met de Regio Twente een project gestart om verdrinking van allochtone gebruikers van zwemplassen te voorkomen. Eén en ander in het kader van de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden (WHVBZ). • In verband met milieuvergunningverlening heeft de provincie in 2004 diverse persberichten opgesteld met het oog op informatievoorziening aan de burger. Verder zijn diverse bewonersavonden georganiseerd, waaronder in de gemeente Hof van Twente, aangaande een slachtafvalverwerkend bedrijf. • Er is voorlichting gegeven aan boseigenaren (particulieren en gemeenten) over de uitvoering van de Boswet. • Onder andere aan particulieren heeft de provincie voorlichting gegeven over de implementatie van de Europese regelgeving in relatie tot de Natuurbeschermingswet • Tenslotte is de nodige voorlichting gegeven over de uitvoering van de Natuurschoonwet.
3.2
Milieupunt Overijssel Informatievoorziening: Via de milieu- en afvalinformatielijn komen burgers bij het Milieupunt terecht met diverse vragen over het verkrijgen van milieu-informatie. Klachten (meldingen): Klachten komen eveneens binnen bij het Milieupunt. In 2004 zijn in totaal 1624 klachten (meldingen) binnengekomen. Deze zijn als volgt onder te verdelen: Soort Melding Totaal aantal milieumeldingen Onveilige situaties Ongegronde meldingen Gegronde meldingen Niet te constateren Geen terugmelding aan het Milieupunt Ongewone voorvallen9
Percentage 100 1 2 19 39 44 -
Aantal 1624 10 28 315 617 718 178
Opvallend is het grote aantal 'niet te constateren'. Dit heeft te maken met de aard van de klacht (veel geluid en geur/stank) en de werkwijze bij de afhandeling: een klacht komt binnen en wordt op basis van de herkomst en - bij stank/geur ook - windrichting toebedeeld aan een vermoedelijke veroorzaker. Door ter plaatse te gaan kijken wordt vastgesteld of de klacht gegrond is. Zeker voor geurklachten is dat vaak subjectief. Daardoor worden geur/stankklachten veelal als niet te constateren geregistreerd. Het vermoedelijk veroorzakende bedrijf blijft echter meestal wel als veroorzaker geregistreerd staan. Wat verder opvalt, is het grote aantal 'geen terugmeldingen'. Hier zal het milieupunt in 2005 extra aandacht aan besteden. In het navolgende taartdiagram zijn de binnengekomen meldingen over 2004, verdeelt over de verschillende milieucompartimenten, weergegeven.
9
Op grond van hoofdstuk 17 Wm dienen bedrijven ongewone voorvallen (storingen, calamiteiten) te melden bij het bevoegd gezag. Het milieupunt Overijssel registreert deze meldingen.
10
Jaarverslag vergunningverlening en handhaving 2004
3%
2%
15%
Water 4%
Geluid Bodem Lucht
76%
Overig
Grafiek: verdeling binnengekomen meldingen naar milieucompartiment.
Als wordt gekeken naar de spreiding van de binnengekomen klachten over de maanden van het jaar, is de verdeling als volgt:
300 250 200 150 100 50 0 jan
feb
mrt
april
mei
juni
juli
aug
sept
okt
nov
dec
Grafiek: verdeling binnengekomen klachten naar maand.
Als wordt gekeken naar de verdeling van klachten over de provinciale bedrijven is de volgende "Top3" te maken: Plaats in 2004 (2003) 1 (1) 2 (2) 3 (-)
Naam bedrijf Gebr. Bouwens Import Export Aluminium Hardenberg Desmepol
2003 1033 177 -
2004 785 135 39
Aantal klagers 86 52 7
Geconstateerd wordt dat het leeuwendeel van de klachten afkomstig is van een zeer beperkt aantal bedrijven.
Wat betreft de afhandeling van klachten kan het volgende beeld worden geschetst: Aantal afgehandelde klachten Waarvan: - doorgespeeld naar gemeente - doorgespeeld naar waterschap - doorgespeeld naar politie - overig Aantal klachten waarbij provincie bevoegd gezag bleek
10
1596 20610 22 11 4 1353
De gemeente is bij deze klachten bevoegd gezag in verband met de afhandeling ervan. De gemeente meldt terug indien de klacht is afgehandeld. In 2004 dus 206 keer.
Klanttevredenheidsonderzoek Milieupunt In oktober 2004 is er een tevredenheidsonderzoek uitgevoerd onder de milieumelders. Dit is uitgevoerd via een enquête. De enquête is verstuurd naar 150 melders, die meerdere keren het Milieupunt hebben gebeld en daardoor bekend zijn met het Milieupunt. Er zijn 60 enquêteformulieren teruggestuurd. De resultaten staan hieronder kort weergegeven: • • • • • •
• •
•
De respondenten zijn zeer tevreden over de bereikbaarheid van het Milieupunt; De respondenten geven aan dat zij goed te woord worden gestaan; Het Milieupunt scoort het cijfer 7,7 voor klantvriendelijkheid; De respondenten melden vrijwel altijd per telefoon en nagenoeg niet per e-mail. Een aanzienlijk deel echter (bijna de helft) voelt zich niet altijd serieus genomen; dit is derhalve een aandachtspunt. 11 respondenten hebben altijd het gevoel dat de Provincie de klacht serieus neemt. De rest denkt dat de provincie niet altijd serieus met de milieumeldingen omgaat. 5 respondenten hebben het idee dat de provincie niets met de milieumeldingen doet; De meeste respondenten vinden dat zij niet voldoende zijn geïnformeerd over de afhandeling van de klacht; 43 respondenten geven aan overlast te hebben van Bouwens; 7 zijn melders over Aluminium Hardenberg. De rest betreft melders over Nutricia Lyempf B.V., Sasol Servo, Scharlebelt, Pingo, Finke VOF, FHS en Desmepol. 36 Respondenten geven aan de situatie niet verbeterd is sinds zij geklaagd hebben. Slechts 3 respondenten geven aan dat de situatie sterk verbeterd is en 1 geeft aan dat de overlast is opgelost.
Als aanbevelingen heeft het Milieupunt kunnen noteren: • • •
3.3
Meer bekendheid geven aan de mogelijkheid tot het doorgeven van klachten of vragen per e-mail. Meer aandacht voor terugkoppeling naar de klager, hierdoor weet de klager dat de klacht serieus in behandeling wordt genomen. Meer aandacht voor het terugmelden van afgehandelde klachten aan het milieupunt.
Inspraak In de Algemene Wet bestuursrecht is zeer nauwkeurig per procedure geregeld welke stappen moeten worden gevolgd. Het gaat hier bijvoorbeeld om de wijze waarop de provincie als bestuursorgaan moet omgaan met de rechten van bijvoorbeeld ondernemers en belanghebbenden. Dit alles met als doel om te komen tot een zorgvuldige besluitvorming die tegemoet komt aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Vergunningprocedures waarbij sprake is van activiteiten die leiden tot een beïnvloeding van bijvoorbeeld het woongenot van omwonenden dienen verplicht te voorzien in de mogelijkheid om deze burgers hieromtrent hun bedenkingen te laten indienen. 2004 laat op dit punt het volgende beeld zien: Indienen bedenkingen: In 2004 is in circa 32% van de milieuvergunningenprocedures gebruik gemaakt van de mogelijkheid om bedenkingen in te dienen. In vrijwel alle gevallen heeft dit geleid tot gedeeltelijke aanpassing van de vergunning; geen enkele keer tot weigering. Voor de vergunningaanvragen op basis van de Ontgrondingenwet geldt dat in 2004 bij 4 van de 37 gepubliceerde ontwerpbeschikkingen bedenkingen zijn ingediend. Dit heeft bij één procedure geleid tot aanpassing van de voorschriften. Voor vergunningprocedures op basis van de Grondwaterwet zijn bij 10% van de 35 ontwerpbeschikkingen bedenkingen ingediend. In de helft van de gevallen heeft dit tot wijzigingen in de vergunning geleid. Eén keer is de aanvraag ingetrokken. Bij de bodemsaneringprocedures (beschikkingen in verband met ernst en urgentie en/of een saneringsplan) is bij 4, van de in totaal 71, beschikkingen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om
12
Jaarverslag vergunningverlening en handhaving 2004
een zienswijze in te dienen dan wel bezwaar te maken. In alle 4 de gevallen heeft dit geleid tot aanpassing van de beschikking. Het totaaloverzicht aan ingediende bedenkingen kan als volgt in beeld worden gebracht: Wet Wet milieubeheer Grondwaterwet Ontgrondingenwet Wet bodembescherming
Aantal bedenkingen 30 35 4 4
Percentage t.o.v totaal aantal aanvragen 32% 10% 11% 6%
Wijzigingen 30 2 1 4
Beroep Raad van State: Als uiteindelijk belanghebbenden na definitieve besluitvorming het alsnog niet eens zijn met het betreffende besluit, bestaat de mogelijk om in beroep te gaan bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. In 2004 zijn er 13 beroepszaken geweest in het kader van een milieuvergunningaanvraag. Dit is 14% van alle aanvragen. In twee gevallen heeft dit geleid tot vernietiging van de beschikking. Voor zowel de Grondwaterwet als de Ontgrondingenwet geldt dat er in 2004 geen beroep is aangetekend bij de Raad van State. Voor de Wet bodembescherming (saneringsbeschikkingen) geldt dat in 2004 eveneens geen enkele keer beroep is aangetekend bij de Raad van State. Verzoek tot handhaving: Als het gaat om handhaving is met name de mogelijkheid tot het indienen van een ‘verzoek tot handhaving’ het meest krachtige instrument, dat door een derde kan worden ingezet. Dit is bijvoorbeeld mogelijk als iemand bepaalde, vergunningplichtige activiteiten uitvoert, zonder vergunning. Hierbij kan worden gedacht aan het ontgronden, zonder benodigde vergunning. In 2004 zijn er relatief weinig verzoeken om handhaving ontvangen, te weten 6 stuks; de verzoeken hadden onder andere betrekking op het feit dat vergunninghouders in strijd met hun vergunning handelden. Hiervan zijn 2 verzoeken ingetrokken, voordat ze formeel in procedure zijn gebracht. De reden hiervan is dat er op een alternatieve wijze een oplossing voor het probleem, waarop het verzoek betrekking had, is gevonden. In 3 gevallen zijn de verzoeken afgewezen en is afgezien van handhavend optreden. In het laatste geval is in overleg met betrokkenen het verzoek aangehouden. De reden hiervan is dat het verzoek betrekking had op een overtreding waarvoor al een handhavingverzoek was gedaan en daadwerkelijk handhavend was opgetreden. De overtreder heeft beroep bij de Raad van State aangetekend. In afwachting van de uitspraak is het tweede handhavingverzoek aangehouden. Mediation In een aantal gevallen is bovendien het instrument mediation ingezet, om handhavingprocedures te voorkomen of tot een goed einde te brengen. Het inzetten van mediation kan plaatsvinden op aangeven van de provincie maar ook van belanghebbenden. In 2004 heeft de provincie het Projectbureau Mediation en het Centrum voor Conflicthantering een 2-daagse training communicatie en conflictherkenning laten geven en is een aantal intervisiebijeenkomsten gehouden. Mede dankzij de aangeleerde vaardigheden kon hierdoor bij een tweetal reeds in gang gezette handhavingtrajecten alsnog in goed overleg tot een oplossing worden gekomen.
4
Oog voor het bedrijfsleven
Voor de samenleving is, naast een gezonde leef- en woonomgeving, eveneens een gezonde economie van belang. Gunstige vestigingsvoorwaarden staan vaak tegenover strenge milieuwet- en regelgeving.
4.1
Samenwerking/afstemming/communicatie De provincie hecht veel waarde aan interactief contact met de samenleving, zo ook met het bedrijfsleven. Het afgelopen jaar is er in dat kader onder meer sprake geweest van regulier overleg met de milieucommissies van de Kamers van Koophandel en bijvoorbeeld de Stichting Bodemsanering Bedrijventerreinen. Verder zijn klanttevredenheidsonderzoeken uitgevoerd bij het bedrijfsleven. Dit laatste instrument past ook weer in het kwaliteitszorgsysteem van de provincie. Hierna volgt een overzicht van de provinciale, interactieve inspanningen richting het bedrijfsleven. Overleg met bedrijfsleven: In 2004 heeft met de volgende (koepel)bedrijven/instanties regulier overleg plaatsgevonden: • In verband met de milieuvergunningverlening: de Milieucommissies van de Kamers van Koophandel. Deze contacten hebben ondermeer geleid tot het project ‘Deregulering en kwaliteit milieuvergunning’. Een andere actie die uit het overleg naar voren is gekomen betreft het nader bestuderen van vier industrieterreinen, die akoestisch “op slot” zitten, om te bezien of er toch ruimte gecreëerd kon worden. Deze actie wordt in 2005 als pilot ‘Geluidzoneerde industrieterreinen’ opgepakt. • Wat betreft het aspect bodemsanering heeft de provincie in 2004 regelmatig overleg gehad met de Stichting Bodemsanering NS -terreinen (SBNS). Met SBNS is een convenant afgesloten met als voorlopig resultaat; een groot aantal beschikkingen en een vlotte en spoedige aanpak van de bodemverontreiniging bij NS-emplacementen. • Rondom de uitvoering van ‘bodemsaneringen’ heeft de provincie in 2004 ook voorlichting aan bedrijven gegeven, in verband met het stimuleren van bodemsaneringen in eigen beheer. • In het kader van de WHVBZ is er een periodiek overleg tussen provincie en de RECRON afdeling Overijssel over het gebruik van zwemvijvers op campings. De belangrijkste actie die het afgelopen jaar uit het overleg met de RECRON is voortgevloeid, betreft een aanpassing van de wijze waarop de provincie zwemvijvers handhaaft. Dit gebeurt nu conform de aanpak die ook al gold voor andere zwemgelegenheden. Enquête aanvrager milieuvergunning: Sinds 1 oktober 2004 worden steeds bij het verzenden van beschikkingen enquêtes meegestuurd, om de klanttevredenheid te meten. De respons op deze enquêtes is zeer mager: in 2004 zijn zeven enquêtes verzonden en is er welgeteld één ingevuld teruggekomen. Uit deze enquête bleek dat de ondernemer tevreden was met het verloop van de vergunningaanvraag. SEACO-rapport: In het verlengde van de resultaten van de uitgezette enquêtes heeft de provincie nog een project in gang gezet om klantgerichter te opereren. Dit project vloeit voort uit de uitkomsten van het SEACOrapport (het onderzoek naar vermindering van administratieve lasten). Het gaat om het project ‘Deregulering/kwaliteit milieuvergunningen’ . In het kader van dit project is een aantal
14
Jaarverslag vergunningverlening en handhaving 2004
ondernemers in Overijssel bezocht en is hen gevraagd naar hun mening over de dienstverlening van het team milieuvergunningverlening. De resultaten van dit project zijn vervolgens gepresenteerd aan de milieucommissie van de Kamer van Koophandel en worden meegenomen in de verbetertrajecten van het team. Belangrijkste aandachtspunten vanuit de bedrijven zijn: • meer duidelijkheid/voorlichting over regels en normen zoals die in vergunningvoorschriften worden vastgelegd; • vereenvoudiging van de vergunningaanvraag. Overige communicatie-activiteiten: • De betrokken Gedeputeerde heeft een bij een drietal bedrijven een werkbezoek afgelegd. • Voor de aandachtsgebieden ‘water’ en ‘bodem’ is er in 2004 specifiek meer informatie digitaal beschikbaar gekomen. Zo wordt op de provinciale internetpagina ondermeer informatie gegeven over het aanvragen van vergunningen in het kader van de Grondwater- en Ontgrondingenwet en kunnen sinds 2004 aanvraagformulieren worden gedownload.
4.2
Vergunningverlening Milieuvergunningen: De provincie is bevoegd gezag voor 392 inrichtingen (stand per 31-12-2004). Daarbinnen bevinden zich 34 risicobedrijven (BRZO). 70% van de vergunningen voor deze risicobedrijven waren, voor wat betreft de voorschriften op het gebied van externe veiligheid, eind 2004 actueel. De productiecijfers ten aanzien van de milieuvergunningverlening zien er als volgt uit: Aantal Totaal aantal bedrijven Aantal ingediende aanvragen tussen 1-1 en 31-12-2004 Aantal afgehandelde aanvragen - oprichtingsvergunning 20 - wijzigingsvergunning 35 - revisievergunning 32 Aantal ambtshalve wijzigingen Aantal gedeeltelijke weigeringen Aantal weigeringen Aantal meldingen 8.19 Wm Aantal verzoeken 8.24 Wm Aantal (op verzoek) ingetrokken vergunningen
392 104 92
100 2 1 42 2 3
Ten opzichte van 2003 is het aantal behandelde vergunningaanvragen ongeveer gelijk en zijn er meer meldingen (op basis van art. 8.19 Wm) en ambtshalve wijzigingen behandeld. Reden hiervoor is het wegwerken van achterstanden, de tijdelijke toename van aanvragen als gevolg van de ‘Knorhof’ uitspraak, het besluit van Provinciale Staten tot versnelde actualisering van de veiligheidsvoorschriften bij risicobedrijven en het project ‘Actualisatie van de milieuvergunningen’ naar aanleiding van ca. 7 (Europese) regelingen op het gebied van afval, water en energie. Het percentage milieuvergunningen dat binnen de wettelijke termijn is verleend bedraagt 64% (59 stuks).Voor 17 vergunningen geldt dat zij niet binnen de wettelijke termijn zijn afgehandeld. Een deel van de vergunningprocedures loopt overigens nog door in 2005; mede hierdoor is het beeld (104 aanvragen versus 92 beschikkingen) minder vertekend dan het lijkt. Als belangrijkste uitvoeringsproblemen bij de vergunningverlening in 2004 kunnen worden genoemd: • aanvragen vanuit de agrarische sector met specifieke geurproblematiek en merbeoordelingsplicht; • slechte akoestische inpasbaarheid op enkele geluidgezoneerde industrieterreinen; • wegwerken achterstanden (oude aanvragen); • problematiek rond opslagplaatsen van vuurwerkbedrijven. In veel gevallen bleek een verbouwing noodzakelijk. Daardoor kostte de vergunningverlening meer tijd dan normaal. Bovendien veroorzaakte deze categorie bedrijven nogal wat commotie in hun omgeving;
•
•
bij het verlenen van ontheffingen in het kader van het ‘stortverbod’ werd in verhouding veel personele inspanning geleverd, omdat de ontheffingen slechts een korte geldigheidsduur hadden; wettelijke termijnen kunnen niet altijd worden gehaald, mede omdat gewacht moet worden op adviezen van externe (wettelijke) adviseurs.
Gedoogbeschikkingen In 2004 zijn acht gedoogbeschikkingen verleend. Drie daarvan passen binnen de beoogde kaders van het provinciale gedoogbeleid; in de overige gevallen betrof het beschikkingen die een nauwe samenhang vertonen met de optimalisering van de bedrijfsvoering. Er zijn geen gedoogbeschikkingen verleend ten gevolge van een uitspraak van de Raad van State. Per 31 december 2004 was nog één gedoogbeschikking rechtsgeldig. Invoeren projectmatige aanpak in verband met vergunningverlening De provincie heeft - als één van de eerste acties die in het kader van de ontbureaucratisering is opgepakt - in 2004 ontbureaucratisering bereikt bij de realisatie van zogeheten Seda-installaties11 bij autodemontage bedrijven. Hierbij gaat het om 25 bedrijven die bovendien vrij uniform van karakter zijn. Met AutoRecyclingNederland (ARN) is afgesproken dit gezamenlijk als project op te pakken. Er zijn standaardaanvragen opgesteld welke, met zowel de waterschappen alsook met de interne vakspecialisten op het gebied van bodem, zijn besproken en procedureel zijn afgestemd. Dit heeft de doorlooptijd, voor wat betreft de vergunningverlening, bespoedigd. In 2004 zijn er uiteindelijk 20 aanvragen binnengekomen, waarvan er 18 zijn vergund. Bij twee procedures speelde problemen rondom een eveneens benodigde Wvo12-vergunning. De overgebleven vijf zijn nog niet verleend omdat er bijzonderheden spelen die een individuele aanpak noodzakelijk maken. Mede dankzij de gekozen aanpak (projectmatig, samen met de branche en met helder gecommuniceerde conceptaanvragen) is op geen enkele aanvraag bezwaar aangetekend en is bij de branche een aanzienlijke milieuwinst geboekt: 18 van de 25 bedrijven beschikt nu immers over een Seda-installatie. Overige uitgevoerde activiteiten Naast het verlenen van milieuvergunningen, het actualiseren van de vergunningen van risicobedrijven, de vergunningen voor vuurwerkinrichtingen en het doorvoeren van ambtshalve wijzigingen, zijn 42 meldingen (op basis van artikel 8.19 Wet milieubeheer) afgehandeld, 12 ontheffingen van het stortverbod verleend, 47 verzoeken om ontbrandingstoestemming (vuurwerkevenementen) afgehandeld, 20 adviezen met betrekking tot externe veiligheid verstrekt, 10 energieplannen en 30 bedrijfsmilieuplannen beoordeeld. Daarnaast is inspanning verricht voor het behoud van het ISO-certificaat voor het kwaliteitszorgsysteem en zijn de prestaties gerapporteerd aan de Minister van VROM.
4.3
Handhaving Wet milieubeheer Preventieve / repressieve controles: In 2004 heeft de provincie Overijssel in totaal 750 controles uitgevoerd: • •
Preventief: circa 550 controles bij ongeveer 300 bedrijven. Bijna 80% van alle bedrijven is derhalve in 2004 bezocht. Uit de 550 controles zijn vervolgens circa 200 repressieve controles voortgekomen.
Het totaalbeeld voor wat betreft toezicht en handhaving van de bedrijven ziet er als volgt uit: Actie Totaal aantal inrichtingen Aantal gecontroleerde inrichtingen Waarschuwingen naar aanleiding van overtredingen (1e) Repressieve controles (2e bezoek t/m handhaving) Bestuurlijke waarschuwing toepassing sanctie 11
Aantal 392 300 230 200 43
Percentages 100% 77% 77% 67% 14%
Een Seda-installatie is een installatie van een zogeheten firma, waarmee op milieuvriendelijke wijze vloeistoffen uit autowrakken kunnen worden verwijderd. 12 Wvo staat voor Wet verontreiniging oppervlakte wateren.
16
Jaarverslag vergunningverlening en handhaving 2004
Bestuursdwang Dwangsom PV opgemaakt Waarvan door de politie Waarvan door de provincie
4 39 24 22 2
Handhaving milieu-incidenten: Ook heeft de provincie in 2004 te maken gehad met een aantal incidenten waarbij specifieke milieuhandhavingsexpertise werd gevraagd. Het ging hierbij om een tweetal grote branden bij twee verschillende autoslopers en een brand bij een vestiging van een be- en verwerker van afvalstoffen. Bij alle bedrijven heeft een handhavingsonderzoek plaatsgevonden met de volgende resultaten: • • •
bij één bedrijf is een bestuursrechtelijk handhavingstraject ingezet; bij één bedrijf is proces verbaal opgemaakt; bij één bedrijf was sprake van een externe oorzaak, waardoor er geen noodzaak was tot nader optreden.
Handhaving prioriteiten 2004: De provincie stelt handhavingsprioriteiten op basis van een lijst met ‘Top-X’-bedrijven en een risicoanalyse. Deze prioriteitstelling op bedrijfsniveau is verder vertrouwelijk. Voor deze prioriteiten geldt dat de provincie in 2004 haar toezichtfrequentie heeft verhoogd. Bij een aantal bedrijven is inmiddels een verbetering van de bedrijfssituatie geconstateerd. Overige uitgevoerde activiteiten: Naast het uitvoeren van de reguliere (geplande) controles en de afwikkeling daarvan heeft de provincie bovendien aan de volgende handhavingsprojecten deelgenomen: • • • • • •
de ‘handhavingweek’; de activiteiten in het kader van de landelijke handhavingestafette; project ‘milieuvluchten’; project ‘Tele-heli’. Hierbij keken handhavers van de provincie en gemeenten samen, naar ‘live’beelden gemaakt vanuit een helikopter, naar mogelijke overtredingen; project ‘afvaltransportcontroles’; project de ‘meldweg’ (betere afstemming en afhandeling klachten die op verkeerde plekken bij verschillende handhavingpartners binnen komen).
Dit waren alle samenwerkingsprojecten (zie ook hoofdstuk 6). Uit deze projecten zijn diverse handhavingstrajecten voortgekomen.
5
Aandacht voor Natuur en bodem
Ook op het terrein van natuur, water en bodem heeft de provincie een aantal wettelijke taken uit te voeren. In de Perspectiefnota 2004 wordt ten aanzien van de kwaliteit van grond- en oppervlaktewater geconstateerd dat deze achterblijft bij de gestelde doelen. In dit hoofdstuk wordt beschreven wat de provincie in 2004 heeft ondernomen om deze doelen versneld te realiseren. De uitvoering van de natuurbeschermingstaken is de afgelopen jaren aan een aantal veranderingen onderhevig geweest. Hoe dit zich in 2004 heeft vertaald in geleverde inspanningen en prestaties is opgenomen in dit hoofdstuk. Ten aanzien van de bodemsaneringen tenslotte, is de rol van de provincie de afgelopen jaren veranderd van uitvoerder van bodemsaneringen naar die van bodembeheerder. Tot welke inspanningen en resultaten dit in 2004 heeft geleid is eveneens beschreven in dit hoofdstuk.
5.1
Grond- en oppervlaktewater Grondwaterbescherming: Als het gaat om de grondwaterbescherming heeft de provincie in 2004 37 ontheffingen verleend op basis van Provinciale Milieuverordening (verder: PMV), zijn er 44 adviezen aan gemeenten gegeven over Wet milieubeheervergunningen en 69 bezoekrapporten opgesteld naar aanleiding van controlebezoeken. Van deze controlebezoeken waren 59 bezoeken naar aanleiding van verleende ontheffingen en 10 naar aanleiding van surveillance (illegaliteiten). Hieruit zijn verder geen handhavingsacties voortgekomen. Grondwaterwet: In het kader van de Grondwaterwet heeft de provincie in 2004 35 beschikkingen verleend, dit zijn er 10 meer dan begroot. Resultaat hiervan is in elk geval een zorgvuldige afweging van milieu- en bedrijfsbelangen. Of dit ook daadwerkelijk tot goede milieuresultaten leidt zal worden bewaakt door middel van toezicht en handhaving. Hieruit is gebleken dat verdere acties niet noodzakelijk waren. Tenslotte zal de provincie in 2005 de Grondwaterwetverordening aanpassen. Onderzoek hiernaar heeft in 2004 plaatsgevonden (zie ook hoofdstuk 2). Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden (Whvbz): De Whvbz geeft de provincie de verantwoordelijkheid en bevoegdheid toe te zien op een veilig en hygiënisch gebruik van plaatsen waar gezwommen kan worden. Dit betreft zowel het zwemmen in zwembaden (categorie A & B) als ook het zwemmen in buitenwater (categorie C & D ). Daartoe worden de zwemplaatsen (binnen- en buitenbaden) jaarlijks geïnspecteerd. Resultaten categorie A&B-inrichtingen (zwembaden): Toezicht en handhaving van de Whvbz vindt in Overijssel veelal plaats in samenwerking met de politie. Indien nodig wordt gezamenlijk opgetreden met de politie, zodat overtredingen vroegtijdig worden beëindigd. Daadwerkelijke handhaving is in 2004 derhalve niet noodzakelijk gebleken. De
18
Jaarverslag vergunningverlening en handhaving 2004
dreiging van mogelijk strafrechtelijke vervolging effectueert daarmee in een verkorting van het bestuursrechtelijke handhavingstraject. Van de overige 171 (categorie A) badinrichtingen waarbij een verplichting tot de bepaling van de waterkwaliteit bestaat laat het naleefgedrag in 2004 een opmerkelijke stijging zien. Voldeden in 2003 nog 43 zweminrichtingen niet aan de jaartoets op waterkwaliteit, in 2004 waren het er nog maar 21. Acht daarvan voldeden niet in zowel 2003 als 2004. Deze acht zullen in 2005 worden aangepakt, mogelijk met de politie. Bij negen badinrichtingen ontbreekt, op basis van hun categorie indeling binnen de WHVBZ, de verplichting tot het vaststellen van de waterkwaliteit. Deze badinrichtingen zijn gericht op (kwetsbare) kinderen jonger dan 5 jaar. Door als Provincie zelf de waterkwaliteit vast te (laten) stellen kan op basis van de resultaten gericht bijsturing plaatsvinden. Dit project stond gepland voor het zwemseizoen 2004. Van de negen houders hebben er drie, mede ingegeven door de in beeld gebrachte (matige tot slechte) waterkwaliteit, te kennen gegeven de badinrichting te sluiten. Bij drie andere badinrichtingen was de waterkwaliteit goed en bij de laatste drie badinrichtingen kon geen controle worden uitgevoerd aangezien deze buitengebruik waren. Tevens is in 2004 een steekproefsgewijze controle uitgevoerd naar de uitvoering van toezicht in badinrichtingen, zonder dat de houder van de inrichting hiervan op de hoogte was. Bij tweederde deel van de inrichtingen bleek het toezicht op het moment van controle in voldoende mate te zijn ingevuld. De bevindingen bij het deel van de badinrichtingen dat hieraan, op het moment van inspectie, in onvoldoende mate aan beantwoorde zullen een speerpunt vormen voor de reguliere inspecties in 2005. Categorie C&D-inrichtingen (buitenzwemwater): In Overijssel zijn op dit moment 15 zwemgelegenheden aangewezen als een openbare zwemgelegenheid. In 2004 heeft de provincie bij al deze zwemplassen een veiligheidsonderzoek uitgevoerd. Hierbij is aandacht besteed aan de hygiëne en veiligheid van het zwemwater, de strandzone, de ligweide, aanwezige drijflijnen, waarschuwingsborden etc. Naast bovengenoemd onderzoek zijn in 2004 alle 15 zwemgelegenheden ook 8 à 10 keer bemonsterd gedurende het zwemseizoen. Bemonstering vindt plaats naar aanwezigheid van bacteriën van de coligroep, de zuurgraad, het doorzicht en visueel onderzoek (kleur, geur,olie, schuim). Aandachtspunten die uit de onderzoeken en monsternames in 2004 naar voren zijn gekomen zijn: • regelmatig frezen van het natte strandgedeelte is nodig, evenals: • meer toezicht bij de zwemplassen. Hierop zal de provincie in 2005 toezien.
5.2
Bodemsanering In het kader van bodemsaneringen zijn in 2004 in totaal 71 beschikkingen verleend en 25 evaluaties/beoordelingen uitgevoerd. De onderverdeling was daarbij als volgt: Aard beschikking Ernst en urgentie Goedkeuring saneringsplannen Beoordeling uitgevoerde saneringen
Aantal 38 33 25
Ook op het gebied van toezicht en handhaving is de provincie actief geweest: in 2004 zijn 126 controles uitgevoerd bij 48 saneringslocaties. Het resultaat dat met deze bezoeken (met toezicht en handhaving in het algemeen) wordt beoogd is op een aantal vaste momenten in het saneringsproces (start, diepste punt en afronding) de vinger aan de pols te houden. Op deze wijze wordt voorkomen dat er zaken fout gaan, die later niet of slechts zeer moeilijk te constateren zijn en die schade aan het milieu toebrengen. Dat de saneerders dit weten zorgt voor een preventieve werking.
Project ketentoezicht grondstromen: Vanuit het gezamenlijke handhavingsprogramma heeft de provincie in 2004 het project “KetenToezicht Grondstromen” uitgewerkt. De politie IJsselland stuurde het project aan. Met dit project wordt een verdere invulling gegeven aan de gezamenlijke handhaving van de aspecten rond grondstromen. Doelstelling is het verbeteren van het rendement van toezicht en handhaving. Het toepassen van ICT mogelijkheden is een subdoelstelling van het project. In samenwerking met de gemeenten Zwolle, Dalfsen en Hardenberg, SepH Overijssel en het Openbaar Ministerie is in 2004 toezicht uitgevoerd op grondstromen binnen de Provincie Overijssel. Dit is gebeurd in de vorm van gezamenlijk uitgevoerde controles op het transport van grond. Uit de verrichte controles blijkt dat veelvuldig grond wordt getransporteerd zonder begeleidingsbrieven. De herkomst en kwaliteit van de grond en ontvangende partijen is veelal niet bekend. In 2005 zal het project verder worden uitgevoerd en zal worden gekeken welke specifieke mogelijkheden er voor de toepassing van ICT zijn. Daartoe is een aanvraag ingediend bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in het kader van het programma ‘Elektronische Provincies’.
5.3
Ontgrondingen In 2004 zijn 37 aanvragen om ontgrondingsvergunningen afgehandeld. Daarnaast heeft vooroverleg plaatsgevonden voor uitbreidingen van zandwinningen op de volgende locaties: De Domelaar (Markelo), de Dooze (Hardenberg), de Eesveense Hooilanden (Steenwijk), Collendoorn (Hardenberg) en de Hooidijk (Staphorst). 34 van de 37 ingediende aanvragen zijn verleend, drie zijn er ingetrokken. In 2004 is een draagvlakverkenning uitgevoerd onder het betrokken ontgrondend bedrijfsleven, naar de mogelijkheden tot zelfhandhaving bij diepe ontgrondingen. De resultaten hiervan zullen in 2005 worden vertaald in een GS-standpunt aangaande het vervolg. Mogelijk dat dit zal leiden tot verminderde inzet van controlecapaciteit voor ontgrondingen.
5.4
Natuur Als het gaat om de uitvoering van de aan natuur en landschap gelieerde taken heeft de provincie in 2004 de volgende prestaties geleverd: Vergunningverlening Boswet Kapmeldingen Vergunningen Klachten behandeling Illegale vellingen Natuurbeschermingswet Vergunningen/ontheffingen Uitvoering beheerplannen Opstellen beheerplannen Natuurschoonwet Rangschikken nieuwe NSW landgoederen Mutaties op landgoederen Afgeven verklaringen geen bezwaar Flora- en Faunawet Ontheffingen
20
Jaarverslag vergunningverlening en handhaving 2004
Begroot
Gerealiseerd
200
225
30 60 35
35 65 40
10 5 2
6 5 2
35 40 20
55 35 15
60
75
Handhaving Boswet Natuurbeschermingswet Flora en Faunawet Natuurschoonwet
Aantal controles Waarvan handhavingsactie Begroot Gerealiseerd 1000 200013 15 n.v.t n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Aard handhavingsactie PV n.v.t. n.v.t. n.v.t.
De resultaten van deze vergunningverleningactiviteiten en controles, in de vorm van milieueffecten, zijn moeilijk kwantificeerbaar. Naast aantallen controles en aantallen verleende beschikkingen heeft de provincie bovendien de volgende activiteiten uitgevoerd in het kader van haar natuur- en landschapstaken: Natuurbeschermingswet Er zijn 2 beheersplannen opgesteld en er zijn in totaal 5 beheersplannen uitgevoerd. De implementatie van de Europese regelgeving is ter hand genomen. Op dit vlak is er overleg gevoerd met het ministerie van LNV. De voorziene inwerkingtreding van de nieuwe Natuurbeschermingswet heeft (nog) niet plaatsgevonden. Ook in 2004 is een groot aantal besluiten bij de rechter gebracht, waarbij de Raad van State voor het eerst uitspraak heeft gedaan in een vijftal zaken (waaronder vos en ree). Resultaten van deze rechterlijke beoordeling waren allen in lijn met provinciaal beleid. Flora- en Faunawet In 2004 is de uitvoering versterkt. In de loop van 2004 zijn de doorlooptijden van de ontheffingverlening verkort van 4 naar ca. 1 maand. Resultaat hiervan is dat er meer ontheffingen zijn verleend. In 2004 heeft de provincie tevens een beleidskader faunabeheer opgesteld. Onderdeel van dit beleidskader vormde de aanwijzing van ganzenfoerageergebieden. Hiertoe is medio 2004 de verordening ‘beheer en schadebestrijding’ aangepast. Voor zowel de Boswet, de Natuurbeschermingswet als de Natuurschoonwet geldt dat in 2004 regelmatig voorlichting heeft plaatsgevonden richting zowel particulieren als gemeenten.
13
Het betrof een typefout in de begroting: dit moest zijn 2000 stuks terreincontroles bij nog ongeveer 1500 stuks openstaande herbebossingen.
6
Samenwerking met andere overheden
Hoewel de provincie bevoegd gezag is voor een groot aantal wetten en regelingen, wordt tijdens de uitvoering van die wetten veel samengewerkt met andere overheden. In dit hoofdstuk wordt stilgestaan bij de belangrijkste inspanningen en resultaten van die samenwerking in 2004.
6.1
Reguliere handhavingsamenwerking: SepH De coördinatie van de Servicepunten handhavingsamenwerking (SepH) is ondergebracht bij de provincie. In het kader van de uitvoering van deze coördinatie heeft het SepH in 2004 onder meer de volgende activiteiten uitgevoerd:
6.2
•
Organisatie van bijeenkomsten, in verband met de implementatie van het Vuurwerkbesluit.
•
Ondersteuning partners, in het kader van de professionalisering van de milieuwethandhaving (zie hierna).
•
Tenslotte is nog vermeldenswaardig dat het SepH zich in 2004 heeft ingespannen om tot een nieuwe bestuursovereenkomst te komen. De oude liep immers af. Helaas is het niet gelukt om eind 2004 te komen tot vaststelling van deze nieuwe bestuursovereenkomst. Drempel bleek te zijn, de weigering van de gemeenten in de Regio IJssel Vecht om zich te committeren aan de wens van het BPHO14. Het BPHO heeft namelijk voorgesteld de drie serviceorganisaties om te vormen tot één SepH Overijssel en deze bij de provincie onder te brengen. Dit heeft tot gevolg dat de huidige bestuursovereenkomst met een half jaar is verlengd.
•
De provincie heeft als partner bovendien deelgenomen aan enkele regionale handhavingsprojecten (zie hiervoor paragraaf 4.3).
Professionalisering van de handhaving: de regisseur In 2003 heeft de nulmeting plaatsgevonden, waarin de vraag is beantwoord in welke mate de bestuurlijke milieuhandhavingsorganisaties in Overijssel (gemeenten, waterschappen, provincie, RWS-Oost Nederland en VROM-Inspectie) aan de afgesproken kwaliteitscriteria voldeden. Naar aanleiding van de nulmeting moesten alle handhavingsorganisatie een verbeterplan opstellen. De meeste organisaties hadden in het najaar van 2003 hun verbeterplan gereed, en zijn in 2004 met de uitvoering hiervan aan de slag gegaan, waar nodig met medeneming van de opmerkingen van Gedeputeerde Staten bij het verbeterplan. Voor een klein aantal organisaties geldt dat begin 2004 door Gedeputeerde Staten op het ontvangen verbeterplan is gereageerd. De uitwerking van de verbeterplannen is in Overijssel door de SepH’s ondersteund. Daarbij is tevens gebruik gemaakt van de voorbeelden die in landelijk verband zijn ontwikkeld. In Twente is door een elftal gemeenten, met hulp van het SepH, gekozen voor een gezamenlijke aanpak van het
14
BPHO staat voor Bestuurlijk Provinciaal Handhavingsoverleg.
22
Jaarverslag vergunningverlening en handhaving 2004
verbetertraject; door die schaal te kiezen konden gunstige voorwaarden voor een verbetering, met slim gebruik van digitale middelen, worden gerealiseerd. Een tussenmeting in het professionaliseringsproject is uitgevoerd, naar de stand van zaken per april 2004, waarbij de vraag centraal stond of de handhavingsorganisaties hun verbeteracties volgens de planning uitvoerden. Het beeld dat uit deze tussenmeting naar voren kwam kan als volgt worden getypeerd: zo goed als alle handhavingsorganisaties zijn druk bezig met het uitwerken van de verbeteracties; er is een groot optimisme over het vermogen om alle voorgenomen acties voor het eind van het jaar 2004 gerealiseerd te hebben. Voor een aantal organisaties gold dat de tussenmeting aanleiding gaf voor een nader gesprek op ambtelijk, en in een enkel geval op bestuurlijk niveau. In die gesprekken is meer in detail nagegaan hoe het stond met de uitvoering van de verbeteracties, wat de mogelijke oorzaken waren voor het achterblijven van de realisering ten opzichte van de planning en welke hulp en ondersteuning het SepH, dan wel van de provinciale ambtelijke regisseur, nodig zou hebben om tot versnelling te komen. Met ongeveer de helft van de Overijsselse handhavingsorganisaties zijn dergelijke gesprekken gevoerd. In het kader van het project professionalisering van de handhaving is afgesproken dat direct na 1 januari 2005 een nieuwe meting zal plaatsvinden, net als bij de nulmeting met een externe verificatie, zodat in het tweede kwartaal van 2005 duidelijk zal worden in welke mate het uitvoeren van verbeterplannen daadwerkelijk geleid heeft tot een betere kwaliteit van de milieuhandhaving. In 2004 kon in ieder geval al worden vastgesteld dat alle handhavingsorganisaties in Overijssel met veel inzet aan de verbetering van de kwaliteit van de milieuhandhaving werkten.
6.3
Samenwerking met IPO, gemeenten, VROM-Inspectie en overige partners IPO Binnen de vergunningverlening en handhavingstaken heeft de provincie in IPO verband in 2004 de volgende activiteiten uitgevoerd: •
Op het gebied van samenwerking en kennisuitwisseling, ten aanzien van ‘juridische handhaving’, is in 2004 daartoe een werkgroep nieuw leven ingeblazen. De werkgroep is inmiddels enkele keren bijeen geweest. Deze bijeenkomsten hebben met name in het teken gestaan van het verkennen van de behoeften en het uitwisselen van kennis.
•
De aanpak van het professionaliseringsproject wordt tussen de provincies nadrukkelijk afgestemd in de IPO-regiegroep handhaving. De ambtelijke regisseur van Overijssel fungeerde in 2004 als voorzitter van deze regiegroep. In contacten met het ministerie van VROM, de landelijke project- en stuurgroep ‘professionalisering’ en met leden van de Staten-Generaal is vanuit die rol bijgedragen aan de ontwikkeling van wetgeving (wetsvoorstel handhavingsstructuur) en regelgeving (ontwerp-besluit ‘kwaliteitseisen milieuhandhaving’).
•
Deelname aan een Interprovinciale audit, deelname aan diverse IPO overlegstructuren, lobby ten behoeve van de wijziging van het ‘Inrichtingen en Vergunningen Besluit milieubeheer’ en betrokkenheid bij het project ‘Amice’.
•
In IPO verband zijn afspraken gemaakt omtrent de toepassing van de Grondwaterwet voor energieopslagsystemen. Ook is een voorstel geformuleerd voor standaard vergunningvoorschriften voor met name kleinere energieopslagsystemen. De afronding van dit proces is voorzien in 2005.
•
Ten aanzien van de WHVBZ is in 2004 landelijk een werkboek beschikbaar gekomen waar de provincie zijn bijdrage aan heeft geleverd. Dit werkboek is primair bestemd voor ‘houders’ maar wordt ook gebruikt als provinciale handreiking voor de uitvoering van de
WHVBZ-taak. Tenslotte heeft de provincie een bijdrage geleverd aan de heruitgave van de landelijke zwemwaterbrochure ‘Duik erin’. Gemeenten Met de gemeenten samen zijn - los van de gezamenlijke handhavingsprojecten- de volgende activiteiten uitgevoerd: •
Onderzoek naar geluidruimte op het bedrijvenpark Almelo.
•
Voor de gemeente Hellendoorn heeft de provincie een informatiebijeenkomst georganiseerd over beleid en regelgeving rondom grondwaterbeschermingsgebieden.
Politie In 2004 is een ‘Water en Bodemwaaier’ opgesteld met een beschrijving van alle handhavingstaken op het gebied van water en bodem. De ‘waaier’ heeft tot doel om het signaleren van overtredingen voor niet milieudeskundigen sneller mogelijk te maken. Een snellere constatering van overtredingen voorkomt of beperkt immers de schade aan het milieu. De ‘waaier’ is in de vorm van een pilot verspreid onder de algemene opsporingsambtenaren van de politie Steenwijkerland. Medio 2005 zal de ‘waaier’ op effectiviteit worden geëvalueerd. Afhankelijk van de resultaten zal de ‘waaier’ breder worden verspreid. VROM-Inspectie De provincie heeft samen met de VROM-Inspectie in 2004 de volgende activiteiten uitgevoerd: •
De provincie heeft meegewerkt aan inspectieonderzoeken bij Vredestein, gemeentewerven en het onderzoek naar het Besluit stortplaatsen en Stortverbod afvalstoffen.
•
In het kader van het professionaliseringstraject heeft de provincie, samen met de ambtelijke regisseurs van de overige provincies, een aantal malen overleg gevoerd met de VROM-Inspectie. Deze overleggen gingen zowel over het professionaliseringsproces in het algemeen, als ook gericht op de voortgang van het project bij de handhavingsorganisaties.
•
Bij één van de gemeenten hebben de VROM-Inspectie en de ambtelijke regisseur gezamenlijk een voorlichting aan de gemeenteraad verzorgd, gericht op het verhelderen van de taken die de gemeente op dit terrein uit te voeren heeft.
•
In 2004 heeft met de VROM-Inspectie overleg plaatsgevonden over de verontreiniging van het Twentekanaal in verband met de drinkwatervoorziening van Enschede.
Waterschappen Een laatste partner waar de provincie regelmatig mee samenwerkt, zijn de waterschappen. In 2004 zijn in dit verband onder meer prestatieafspraken tussen de waterschappen en de provincie tot stand gekomen. Deze zijn met name ingestoken vanuit het integraal waterbeheer. Voor vergunningverlening betreft dit het vastleggen van de nulsituatie van vergunningen. Aan de hand van deze nulsituatie zal in 2005 worden bekeken wat de verbeteringen en prestaties op dit punt zijn.
24
Jaarverslag vergunningverlening en handhaving 2004
7
Verbetering interne organisatie
De provincie is bezig met het continu verbeteren van de bedrijfsvoering. De provincie werkt bijvoorbeeld volgens een gecertificeerd kwaliteitssysteem voor het gehele traject van vergunningverlening en handhaving op basis van ISO 9001:2000. Het kwaliteitssysteem is opgesteld aan de hand van de IPO-norm "Bedrijfsgebonden Milieutaken" (de nieuwe versie van "Het betere werk"). Het kwaliteitssysteem is beschreven in het "Kwaliteitshandboek vergunningverlening en handhaving". Als gevolg van deze manier van werken wordt bijvoorbeeld de handhaafbaarheid van een vergunning standaard getoetst. In dit hoofdstuk wordt de lezer kort geïnformeerd over de in 2004 geleverde inspanningen en resultaten op dit punt. Naast het eigenlijke kwaliteitszorgsysteem heeft de provincie in de vorm van het project "stroomlijning vergunningverlening en handhaving" de ambitie neergelegd de uitvoering van de vergunningverlening en handhavingtaken effectiever en efficiënter te laten verlopen. Bij de inspanningen en resultaten in 2004 wordt in dit hoofdstuk kort stilgestaan. Ten aanzien van de kwaliteitszorg rondom milieuvergunningverlening is, in 2004 conform het jaarplan,: -
Extra inzet ingehuurd voor het wegwerken van achterstanden, waardoor de achterstand nagenoeg weg is; Een start gemaakt met het verkorten van de procedures, door middel van de start van het project ‘lean-production’; De 1e-fase van het project ‘Herijking uitvoeringsbeleid’ gestart’, in het streven volledige vergunningaanvragen eerder binnen te krijgen. Concreet is in 2004 een benchmark uitgevoerd en zijn de leemten in het eigen beleid geïnventariseerd.
Stroomlijning vergunningverlening en handhaving: Op het gebied van de werkprocessen van vergunningverlening en handhaving is het volgende bereikt in 2004: •
Op 8 juni 2004 hebben GS het document de "Overijsselse kijk op vergunningverlening en handhaving; schakeldocument tussen visie en uitvoering" vastgesteld. Dit document is opgesteld door een deelprojectgroep van het project ‘Stroomlijning Vergunningverlening en Handhaving’ (verder: ‘Stroomlijning’), met vertegenwoordigers uit alle betrokken eenheden. Het document geeft het bestuur en medeoverheden inzicht in de wijze waarop de uitvoering van vergunningverlening van handhaving wordt gestructureerd, zodat deze is gericht op het realiseren van de daadwerkelijk bestuurlijke prioriteiten en wettelijke taken. Uitgangspunt hierbij is een integrale en risicogeoriënteerde aanpak. Hierbij heeft de projectorganisatie van het project ‘Stroomlijning’ een faciliterende en stimulerende rol gespeeld.
•
Daarnaast is in 2004 met alle betrokken teams hard gewerkt aan het opstellen van het ‘Jaarplan Vergunningverlening en Handhaving 2005’. Alle activiteiten op het gebied van de vergunningverlening en handhaving voor 2005 zijn geïnventariseerd, beoordeeld en geprioriteerd. Dit heeft ertoe geleid dat de activiteiten, die het meeste risico veroorzaken en waarvoor veel bestuurlijke en maatschappelijke aandacht is, voortaan met voorrang zullen worden behandeld. Hierbij moet worden opgemerkt dat deze beoordeling en prioritering nog heeft plaatsgevonden per organisatorische eenheid. Integrale prioriteitstelling is het voornemen voor 2005.
•
Tevens is eind 2004 gestart met de werkzaamheden om te komen tot een integraal ‘Jaarverslag Vergunningverlening en Handhaving 2004’, wat heeft geresulteerd in voorliggende rapportage.
Door het in- en extern inzichtelijk maken van de verschillende taken op het gebied van de vergunningverlening en handhaving, via een integraal Jaarplan, Jaarverslag en uiteraard het ‘Schakeldocument’, kan worden geconcludeerd dat de interne samenwerking is bevorderd. Men weet elkaar beter dan voorheen te vinden.
26
Jaarverslag vergunningverlening en handhaving 2004
8
Conclusies en aanbevelingen
Uit de inspanningen en resultaten op het gebied van vergunningverlening en handhaving kan een aantal conclusies en aanbevelingen worden afgeleid, die de provincie zal gebruiken om de uitvoering van haar vergunningverlenende en handhavende taken in 2005 verder te verbeteren. Deze zijn geformuleerd in onderhavig hoofdstuk.
8.1
Conclusies Inhoudelijk •
Speerpunt veilige leef- en woonomgeving •
Alle vergunningverlening- en handhavingstaken taken zijn er uiteindelijk op gericht een voor burgers en natuur veilige (en gezonde) leef- en woonomgeving te realiseren. Uit de gerapporteerde cijfers (verleende vergunningen en/of ontheffingen en uitgevoerde controles) kan worden afgeleid dat in 2004 de nodige stappen voor het verbeteren van die veiligheid zijn gezet: − Bij 80% van alle inrichtingen heeft de provincie ervoor gezorgd dat deze in 2004 uiteindelijk voldeden aan de voorschriften. − 70% van alle risicovolle bedrijven beschikken over adequate voorschriften met betrekking tot externe veiligheid. − Ruim 90% van de ontgrondingen beschikte in 2004 over een toereikende vergunning.
•
•
Ook is de provincie sinds 2004 meer accent gaan leggen op preventieve aspecten ten aanzien van risico’s. Deze ‘ sturing aan ‘de voorkant’ moet ertoe leiden dat minder inspanningen nodig zijn aan ‘de achterkant’. In hoeverre dit uiteindelijk werkelijkheid wordt en waar de balans tussen voorkantsturing en vergunningverlening en toezicht moet komen te liggen is nu nog niet aan te geven.
De Burger centraal •
De provincie wil beter inspelen op de behoeften van de burger. In dat verband kan worden geconcludeerd dat vanuit de taken vergunningverlening en handhaving in 2004 het nodige is gebeurd: − het verbeteren de bestaande inspraakmogelijkheden. − het verbeteren van de afhandeling van meldingen en klachten door het ‘milieupunt Overijssel’. − Het geven van voorlichting over onder meer de natuur- en landschapsregelgeving en de zwemwaterkwaliteit.
•
Oog voor het bedrijfsleven. •
Ook aan interactie, een transparante en uniforme werkwijze en een goede communicatie met het bedrijfsleven hecht de provincie veel belang, naast uitvoering van haar wettelijke taken ten aanzien van deze doelgroep. Geconcludeerd kan worden dat in 2004 de nodige inspanningen zijn gepleegd om de uitvoering van de vergunningverlening, toezicht en handhaving meer transparant, meer uniform en meer interactief in te steken. Voorbeelden zijn: • • • •
Overleg met het bedrijfsleven, gericht op verbetering van de werkwijze van de provincie. Enquêtes richting bedrijfsleven, met als doel gerichter en klantvriendelijker te communiceren. Projectmatige aanpak, daar waar dat kwaliteit- en tijdwinst kan opleveren. Verbeterplan voor het verkorten van de proceduretijden van de milieuvergunningverlening.
Wat de uitvoering van de wettelijke taken betreft, kan als conclusie worden opgetekend dat er meer productie is geleverd en dat het naleefgedrag is verbeterd. Enkele cijfers: − − − −
•
750 uitgevoerde controles in 2004, ten opzichte van 725 in 2003 200 repressieve controles in 2004, ten opzichte van 240 in 2003 0 keer sanctionerend optreden in 2004, ten opzichte van 15 keer in 2003 8 gedoogbeschikkingen waarvan er op 31-12-2004 nog slechts één rechtsgeldig was.
Aandacht voor natuur en bodem. •
•
Ten aanzien van de Boswet, de Natuurbeschermingswet en de Flora- en Faunawet zijn referentiegegevens beschikbaar. Daaruit blijkt dat de uitvoering van de Boswet en de Floraen Faunawet beter is verlopen dan gepland. Er zijn meer controles uitgevoerd, ontheffingen verleend en meer klachten afgehandeld dan vooraf verwacht. Verder is ook op dit beleidsterrein in 2004 energie gestoken in het overleg met derden ( het Ministerie, gemeenten en boseigenaren).
Procesmatig •
Kwaliteitszorg stond in 2004 centraal. De provincie heeft in dit jaar diverse projecten en acties uitgevoerd, met als doel de kwaliteit van de uitvoering te verbeteren: • • • • •
Het speerpunt van Gedeputeerde Staten in het kader van ‘Deregulering en Ontbureaucratisering’. Het project ‘ Stroomlijning vergunningverlening en handhaving’. De verdere implementatie van het Kwaliteitszorgsysteem. Het realiseren van de gewenste professionalisering van de milieuhandhaving. Introductie van het begrip ‘risico-georiënteerd’ werken, als uitwerking van ondermeer het professionaliseringstraject.
De uitvoering van het project ‘Stroomlijning’ is nog in volle gang, het risico-georiënteerd werken krijgt zijn beslag in het jaarplan 2005 en het effect van de professionaliseringslag ten aanzien van de milieuhandhaving blijkt in 2005.
8.2
Aanbevelingen Inhoudelijk Speerpunt veilige leef- en woonomgeving • Als aanbeveling wil de provincie optekenen dat zij via het IPO met de staatssecretaris in overleg wil treden over de eisen rondom vuurwerkevenementen.
28
Jaarverslag vergunningverlening en handhaving 2004
De Burger centraal • De provincie wil haar (innovatieve) communicatieve acties richting burgers in 2005 beter structureren. • Vanuit het ‘Milieupunt Overijssel’ zal in 2005 nadrukkelijker aandacht worden geschonken aan de terugmelding van afgehandelde klachten en meldingen richting klagers en melders. • Tevens zal het ‘Milieupunt Overijssel’ in beeld brengen welke klachten tevens melding zijn geweest in het kader van hoofdstuk 17 Wm (‘ongewone voorvallen’). • In 2005 zullen in elk geval twee enquêtes richting omwonenden worden uitgevoerd in verband met het kwaliteitszorgsysteem. Oog voor het bedrijfsleven • Daar waar mogelijk zal in 2005 voor een projecta anpak bij het verlenen van vergunningen worden gekozen. • In 2004 bedroeg het naleefniveau bij het eerste controlebezoek 33%. De provincie wil in 2005 dit initiële nalevingniveau ophogen tot 50%. Aandacht voor natuur en bodem • De zes badinrichtingen voor kinderen jonger dan 5 jaar, die in 2004 niet voldeden aan de monitoring van de waterkwaliteit, komen in 2005 onder verscherpt toezicht te staan. • Rondom buitenzwemgelegenheden zal de provincie in 2005 toezien op het regelmatig frezen van het natte strandgedeelte en wordt het toezicht op buitenzwemwater geïntensiveerd. Organisatorisch • •
De resultaten in termen van doelmatigheid en doeltreffendheid, in verband met samenwerking met andere overheden, wil de provincie beter in beeld brengen. In 2005 zullen, met betr ekking tot de interne organisatie, inspanningen worden gepleegd om tot meer integratie van de planning en verslaglegging te komen.
Procesmatig •
In 2005 wil de provincie de in gang gezette kwaliteitsslag verder uitbouwen en voor al haar taken, op het gebied van vergunningverlening en handhaving van milieuwetgeving, laten certificeren.