www.prv-overijssel.nl
Provinciale Staten van Overijssel
Postadres Provincie Overijssel Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 425 25 25 Telefax 038 425 27 03
Uw kenmerk
Uw brief/fax
Ons kenmerk LNL/2003/2482
Bijlagen div.
Doorkiesnummer 425 17 56
Inlichtingen bij hr. H.G.A. Reimerink
Datum 11 11 2003
Onderwerp
Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug.
Voor de instelling van het Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug is het nodig dat het door de minister ingestelde overlegorgaan (provincie is lid en de heer R. Lanning is onafhankelijk voorzitter) een beheer- en inrichtingsplan aan de minister aanbiedt, waar de gezamenlijke partners achter staan. Ons college heeft ingestemd met het ontwerp-beheer- en inrichtingsplan en de reactienota op de binnengekomen zienswijzen. Via ons lidmaatschap in het overlegorgaan steunt de provincie het verzoek van het overlegorgaan aan de minister om het Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug in 2004 definitief in te stellen. Het verzoek zal nog dit jaar aan de minister worden gedaan. De rol die de provincie heeft binnen het nationale parkenbeleid is in bijlage I aangegeven. Ter kennisneming bieden wij u het ontwerpplan “Levend paars” en de reactienota aan. Nationale parken. Het nationale parkenbeleid is landelijk beleid dat in het Structuurschema Groene Ruimte I is vastgelegd. Nationale parken zijn de parels binnen de Ecologische Hoofdstructuur en gezamenlijk vertegenwoordigen zij de grote biodiversiteit die Nederland rijk is. Overijssel bevat het Nationaal Park de Weerribben en een tweede park, “De Sallandse Heuvelrug”, is in oprichting. De provincie heeft door de streekplannen van de tachtiger jaren en het opstellen van een nota over de functies van het gebied (Nota Vervlochten Functies) het beleid vormgegeven. Op basis van de Nota Vervlochten Functies hebben alle deelnemende partijen met uitzondering van de landgoedeigenaren een convenant gesloten waarin de doelen en de inrichting op hoofdlijnen bepaald zijn. In dat convenant is tevens het traject tot instelling van het nationaal park vastgelegd. De provincie heeft de minister vervolgens gevraagd daarvoor de nodige stappen te ondernemen. De minister heeft dat gedaan door op 21 augustus 2000 een besluit te nemen tot instelling van het park “in oprichting” en instelling van een overlegorgaan. Postbank 833220 ING Bank 69 18 10 893
Het provinciehuis is vanaf het NS-station bereikbaar: met stadsbus lijn 1 richting Berkum, halte provinciehuis
Bezoekadres Luttenbergstraat 2 Zwolle
2
Dit overlegorgaan, waar landgoedeigenaren en wat later ook de kringbewoners Holterberg bij aanwezig zijn, heeft op zijn beurt een beheer- en inrichtingsplan gemaakt. Het overlegorgaan is geen rechtspersoon en het nationale park en het beheer- en inrichtingsplan hebben geen juridische status. Belangrijke overige feiten en overwegingen zijn in de bijlage genoemd. Het beheer- en inrichtingsplan voor de Sallandse Heuvelrug. In het ontwerp beheer- en inrichtingsplan (bijlage I) staan de kenmerken, de uitgangspunten, de kansen/knelpunten en de doelstellingen en maatregelen voor het nationale park opgesomd. In de junivergadering heeft het overlegorgaan overeenstemming bereikt over het laatste aantal knelpunten, waarover tussen de deelnemende partijen nog geen overeenstemming bestond. Dat waren overwegend knelpunten op gebied van ontsluiting/bereikbaarheid en de strijdigheden tussen recreatievormen onderling en tussen recreatie en natuur. Het beheer- en inrichtingsplan “Levend paars” ligt volstrekt in de lijn van het provinciaal beleid, zoals dat is ontwikkeld in onder meer het streekplan, het Reconstructieplan Salland-Twente en het Beleidsplan Natuur en Landschap Overijssel. De Nota “Levend paars” heeft na de vakantie gedurende vier weken ter inzage gelegen (als ware het een AWB-plichtig plan); dit om draagvlak en meedenken te vergroten. Er zijn 30 reacties binnengekomen. Het overlegorgaan heeft op 6 oktober 2003 ingestemd met de reactienota (bijlage II). De discussiepunten die overgebleven zijn liggen geheel op lokaal niveau en gaan over de inrichting en regelgeving voor het gebied zelf. Alles overwegende blijkt dat het belangrijkste discussiepunt is: de openstelling van zandwegen voor auto’s van gehandicapten en 65+ mensen. Dit is nog niet definitief opgelost. Na instelling van het nationaal park is de uitvoering van maatregelen op (zand)wegen een gemeentelijke bevoegdheid. Recentelijk is bekend geworden dat Syntus een lijndienst opent over de Toeristenweg. Onze inschatting is dat door dit initiatief van Syntus, door maatwerk ten aanzien van afsluiting en ontheffing en verdere communicatie en inzet ook het laatste knelpunt kan worden opgelost. Instelling van het Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug. Het overlegorgaan heeft gepland om op 22 december 2003 het beheer- en inrichtingsplan vast te stellen als definitief ontwerp en vervolgens de minister te vragen in te stemmen met dit plan en het nationale park officieel in te stellen. Met de instelling van het nationale park is jaarlijks een budget van circa € 254.600,-- beschikbaar voor maatregelen die bijdragen aan de realisering van de NP-doelen. Het overlegorgaan van het nationaal park wil graag de commissie Ruimte en Groen in 2004 voor een werkbezoek uitnodigen, zodat u ter plaatse kennis kunt nemen van de kwaliteit van het gebied en van de projecten uit het Meerjarenprogramma. Gedeputeerde Staten van Overijssel,
voorzitter,
secretaris,
BIJLAGE: achtergrondinformatie -
-
-
-
-
-
-
Het oprichten van nationale parken is in de zeventiger jaren gestart (Nota nationale parken) In de streekplannen Twente (1985) en IJsselvallei (1986) zijn de voornemens tot instelling van het Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug in het deel tussen Nijverdal en Holten opgenomen. Via diverse werkgroepen en een stuurgroep is een nota gepubliceerd over de gewenste functieverdeling op de gehele Sallandse Heuvelrug. Deze Nota Vervlochten Functies is vastgesteld. Deelnemende partijen - met uitzondering van de landgoedeigenaren - hebben vervolgens een convenant getekend in 1998 waarin afgesproken is dat gezamenlijk verder gewerkt wordt aan beheer en inrichting van het gebied conform de Nota Vervlochten Functies. Het BNLO is in 1992 verschenen; daarin zijn de nationale parken kerngebieden binnen de EHS. In het Structuurschema Groene Ruimte I (1993) is de Sallandse Heuvelrug aangegeven als potentieel nationaal park. In het streekplan 2000+ is na uitvoering van de acties uit die vorige streekplannen (Nota Vervlochten Functies en convenant daarover) geen afzonderlijk r.o.-beleid opgenomen; dat is ook niet nodig, omdat geen beleidsregels ruimtelijke ordening gekoppeld zijn aan een nationaal park. In de Beleidsnota recreatie en toerisme (struinen in de Tuin van Nederland, 2000) is bij het Project “Gastvrij Groen” kort ingegaan op de 2 nationale parken en bos- en natuurgebieden. Recent beleid ten aanzien van robuuste verbindingszones is afgestemd op de doelen die gelden voor het nationale park de Sallandse Heuvelrug. Ontwerp-reconstructie plan en WAV-zonering is afgestemd op instelling van het nationale park de Sallandse Heuvelrug. Een groot deel van het nationaal park i.o. is Vogelrichtlijngebied en op de EU-lijst van habitatgebieden opgenomen. Instelling van een nationaal park spoort met dit EU-beleid. Na het sluiten van een convenant heeft de provincie de minister gevraagd een nationaal park op te richten voor het zuidelijk deel van de Sallandse Heuvelrug; een en ander conform het structuurschema. Na advies van de Voorlopige Commissie Nationale Parken (de VCNP) is tot instelling van het Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug besloten in augustus 2000. Nu is een verzoek om instelling door het overlegorgaan nabij. De Sallandse Heuvelrug is de laatste parel in de rij van nationale parken in Nederland. rollen De minister: 1) richt nationale parken op, benoemt de leden van het overlegorgaan en benoemt een onafhankelijke voorzitter (op advies van de provincie). Het rijksbeleid ten aanzien van nationale parken is bepaald in het Structuurschema Groene Ruimte I; 2) stelt een budget beschikbaar (voor een deel eenmalig en voor een ander deel jaarlijks); 3) neemt besluit tot (voorlopige) instelling van een nationaal park en toets of een gebied voldoet aan internationale normen. Provinciale Staten: 1) bepalen de beleidskaders waarbinnen het nationale park functioneert. Dat zijn de drie strategische plannen en het Beleidsplan Natuur en Landschap Overijssel (1992). Het beheer- en inrichtingsplan is een uitwerking van rijks- en provinciaal beleid en past binnen genoemde provinciale plannen; 2) stellen de strategische plannen vast en hebben in kader van streekplannen (Twente en IJsselvallei) de instelling van het Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug bevorderd; Postbank 833220 ING Bank 69 18 10 893
Het provinciehuis is vanaf het NS-station bereikbaar: met stadsbus lijn 1 richting Berkum, halte provinciehuis
Bezoekadres Luttenbergstraat 2 Zwolle
2
-
-
3) zien er op toe dat het beleid wordt uitgevoerd zoals is afgesproken. Het beheer- en inrichtingsplan bevat voornemens en maatregelen die passen binnen de kaders van het provinciaal beleid. De laatste discussiepunten (afsluiten zandwegen) liggen op niveau van gemeentelijke besluitvorming; 4) hebben de voorloper van het beheer- en inrichtingsplan (de Nota Vervlochten Functies) destijds (29 september 1997) besproken en akkoord bevonden in de statencommissie Ruimte en Groen. Gedeputeerde Staten: 1) hebben een proces gestart om steun te krijgen van partijen in het gebied om mee te werken aan de oprichting van een nationaal park. GS hebben de minister gevraagd op het zuidelijk deel van de Sallandse Heuvelrug een nationaal park in te stellen. Dat heeft de minister gedaan en daarna volgt een periode van drie jaar, waarin het park “in oprichting” is; 2) nemen deel in het overlegorgaan op voet van gelijkheid met andere partijen. Samen gaan de partijen akkoord met een beheer- en inrichtingsplan voor het Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug. Iedere partij neemt op zich datgene uit te voeren, wat binnen zijn bevoegdheid ligt; 3) nemen het secretariaat voor hun rekening. Het secretariaat van de nationale parken is met de Decentralisatie Impuls van het Rijk overgegaan naar de provincie. De provincie heeft de secretaris op de loonlijst staan en is tevens budgethouder van de middelen exclusief het deel voorlichting en educatie (dat is bij het IVN ondergebracht).
de Sallandse Heuvelrug LEVEND PAARS REACTIENOTA op binnengekomen zienswijzen VERGADERING OVERLEG ORGAAN
Agendapunt 6
29-09-2003 Bijlage 11.6.2
1. Inleiding De staatssecretaris van LNV heeft in augustus 2000 het Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug de status in oprichting verleend en een Overlegorgaan de opdracht verleend een gemeenschappelijk beheer- en inrichtingsplan te maken dat kan rekenen op steun van de deelnemende partijen. De staatssecretaris heeft in het bijzonder gevraagd te werken aan het verkrijgen van commitment van twee grote landgoedeigenaren. In 2002 is het Recreatief Inrichtingsplan, het faunabeheerplan en het Meerjaren plan voorlichting en educatie vastgesteld door het Overlegorgaan. Verder is een rapport over de actuele natuurwaarden van de Sallandse heuvelrug verschenen. De vier rapporten zijn de bouwstenen voor het beheer- en inrichtingsplan. 2. Instelling nationaal park In de fase voorafgaand aan dit beheer- en inrichtingplan is de Nota Vervlochten Functies vastgesteld en hebben rijk, provincie, gemeenten, SBB, NM, het Recreatieschap Salland en de Stichting Ondernemers Platform Sallandse Heuvelrug een convenant ondertekend (april, 1998) In de eerste helft van 2003 is een ontwerp beheer- en inrichtingsplan gemaakt. Gedurende deze eerste helft van 2003 is gecommuniceerd met beheerders, belangengroepen en inwoners van het gebied. In de juni vergadering van het overlegorgaan is overeenstemming bereikt in het Overlegorgaan over de bereikbaarheid van het gebied voor gehandicapten en 65+. Het ontwerp plan met als werktitel Levend paars is ter inzage gelegd van 18 augustus t/m en 15 september. Op 18,19 en 20 september zijn inlo opbijeenkomsten gehouden. De regionale pers heeft uitgebreid stil gestaan bij het rapport, hetgeen een aantal extra reacties en vragen opleverde. 3. Binnengekomen zienswijzen Op het ontwerp zijn 29 reacties binnengekomen en een samenvatting van de raadcommissie Grondgebied van 22 september en een besluit van B&W van Hellendoorn. Uitgezonderd een antwoord van Rijkswaterstaat op een brief van het secretariaat over een onderdeel van de inrichting en een mail uit Canada betreft het allemaal zienswijzen van bewoners en instanties uit Nijverdal, Haarle, Holten en Rijssen. Zienswijze nr. 4 is een gezamelijke reactie van bewoners Lage esweg en Bergleidingsweg. De zienswijze bevat 10 handtekeningen. Eerder hebben deze bewoners een afschrift gestuurd van een zienswijze over hetzelfde onderwerp met 76 handtekeningen (zie 8a). Door de lange periode waarover discussie over het nationaal park zicht uitstrekt en het beperkte directe eigen belang, neemt de belangstelling van veel burgers af voor het thema Nationaal park. Dat verklaart mogelijk de bescheiden opkomst bij de plezierig verlopen inloopbijeenkomsten. Maar zeker - zo heeft de secretaris gemerkt - kan ook worden geconstateerd dat het beheer- en inrichting dusdanig is uitgebalanceerd, dat nog maar een beperkt deel van plaatselijke bevolking laat weten het pertinent oneens te zijn met delen van het plan.
1
Van de binnengekomen zienswijze is ongeveer 1/3 van de reacties positief . Termen als: evenwichtig, goed doortimmert, goed doordacht, plannen spreken aan, erin geslaagd conflicterende belangen bijeen te brengen, doordacht en helder zijn daarbij in de aanhef van de reactie vermeld, Maar zienswijzen worden natuurlijk met name ingestuurd om kritische kantekeningen te zetten, wijzigingen voor te stellen en verbeterpunten aan te dragen. Zo roept bij de doelgroep gehandicapten en vertegenwoordigers van de 65+ doelgroep het zoveel mogelijk terugdringen van het autoverkeer op de zandwegen - ondanks de aanzienlijke tegemoetkomingen die aan juist deze doelgroep gedaan zijn - nog bezwaren op. Een ander teneur die uit de zienswijzen komt is de opvatting dat juist in een nationaal park, waar de natuurbescherming voorop staat, veel teveel compromissen gesloten worden om het recreatief gebruik ter wille te zijn. Naast de nu binnengekomen schriftelijk kritische zienswijzen zijn veel positieve reacties van bezoekers vastgesteld via eerder gehouden tevredenheidsonderzoek van SBB en ook is de positieve beoordeling van de gekozen koers in het Nationaal Park onlangs nog gebleken op een door circa 8-10.000 bezoekers (meest uit de eigen regio) bezochte fair in Heeten (14/9/2003). Voor overzicht van binnengekomen reacties wordt verwezen naar de bijlage.
4. Procedure rond besluitvorming Op 6 oktober is het ontwerp plan “Levend paars”aan de orde in het Overlegorgaan. Het Overlegorgaan heeft ermee ingestemd om de nota “Levend paars” als een ‘ambtelijk ontwerp plan’ gebaseerd op eerder vastgestelde nota’s ter inzage te leggen. Op 6 oktober vergadert het Overlegorgaan over Levend paars en binnengekomen reacties. Het standpunt dat daar ingenomen wordt is voorlopig in die zin dat na verwerking van de besluiten over de zienswijzen een definitief ontwerp er ligt dat in eigen bestuur en diverse commissie ‘de zegen’ moet krijgen. Zeker in het huidige duale stelsel vergt dat extra aandacht. Daarbij moet steeds bedacht worden dat het Overlegorgaan een gemeenschappelijk plan moet opstellen en dat het aan de minister is om op basis daarvan tot definitieve instelling te besluiten. Het gaat om een plan zonder juridische status maar met zelfbinding voor de deelnemende partners. De jaarplannen waarop kan worden ingesproken regelen de financiering van de maatregelen en bij de projecten zijn de partners aan zet om via gangbare procedures (met inspraak en bezwarenprocedures) de uitvoering gestalte te geven De volgende procedure wordt voorgesteld (zie schema): - 6 oktober behandeling zienswijzen in het Overlegorgaan - oktober/nov. Leden van Overlegorgaan informeren/consulteren hun commissies -17 november Rijssen-Holten; 19 november raadscommissie Hellendoorn, - 24 november (nieuwe datum ! ) OO vergadering over jaarplan 2004 en lopende zaken 2003; bespreken laatste zaken BIP Levend paars - 09 december gemeenteraad Hellendoorn - 15 of 22 december vaststelling Levend paars in Overlegorgaan en einde jaarsbijeenkomst
5. De zienswijzen gerangschikt naar thema Er is bij de behandeling in deze reactienota is gekozen voor behandeling per thema.. Een thema komt meestal op meerdere plaatsen aan de orde in het ontwerp plan (bijv. in hoofdstuk 3. Uitgangspunten; 4. Visie; 5 Doelstellingen of 7 Maatregelen). Het standpunt van het Overlegorgaan ten aanzien van zienswijzen leidt uiteraard tot wel/niet aanpassing van de tekst in het gehele plan. De reactienota is voorzien van een zogenoemde besluitnota die dient voor besluitvorming in het Overlegorgaan. Er is een groot aantal onderwerpen ingebracht (circa 40 items). Een aantal items is maar door een enkele inspreker naar voren gebracht. Enkelvoudig items waaraan tegemoet gekomen kan worden
2
zijn weggelaten uit deze reactienota maar komen in het individuele antwoord aan de indiener van een zienswijze aan bod. De nota is dus beperkt tot vaak genoemde items en beleidsrelevante thema’s en tot zienswijzen waar geen wijziging van het plan wordt voorgsteld. Er zijn vijf blokken A. toegankelijkheid en zonering B. natuur, faunabeheer en jacht C. recreatie en toerisme en handhaving D. Overige Daarbinnen zijn met een doorlopende nummering volgende de volgende thema's behandeld 4.1. Zandwegen toegankelijkheid verruimen/verminderen 4.2. Steunpunten (algemeen, Dalzicht, Holterberg, Noetsele, overige) 4.3. Toeristenweg 4.4. Fietstunnel en fietspaden 4.5. Habitatrichtlijn en bijzondere soorten 4.6. Fauna, korhoen, jacht, heide 4.7. Rust/stilte en duister 4.8 wildtunnel en ecoduct 4.9. Beheer aanpassen, kleinschalige inrichtingen 4.10Instellen bufferzone rond het park 4.11 Wandelroutes 4.12 Recreatieontwikkeling 4.13 Sportevenementen en ATB 4.14 Paardrijroutes 4.15 bewegwijzering en bebording 4.16 Drinkwaterwinning 4.17 Handhaving algemeen 4.18 Handhaving snelheid toeristenweg 4.19 Gang van inloopbijeenkomsten 4.20 Vertegenwoordiging 4.21 Tekst- en kaartopmerkingen De opzet is per thema is steeds gelijk. De zienswijzen worden samengevat. Er volgen enkele overwegingen (niet uitputtend) en telkens wordt een voorstel gedaan aan het Overelgorgaan. Dat kan zijn : plan wijzigen, plan handhaven, tekst wijzigen en tekst verduidelijken.
A. TOEGANKELIJKHEID EN ZONERING 4.1 a. Handhaven/verruimen van de openstelling van de zandwegen voor gemotoriseerd verkeer (reactie 2, 9, 13, 15, 17, 30) Diverse reacties pleiten voor verdere verruiming van openstelling van de zandwegen voor invaliden en 65+. De raadscommissie van Hellendoorn steunt dit verzoek unaniem. Sommige pleiten ervoor alle zandwegen die nu open zijn open te houden. Ook de doelgroep gezinnen met kleine kinderen wordt genoemd als diegene die belang hebben bij open houden van zandwegen om bij de open heide te kunnen komen . Het meest concreet geeft reactie 17. aan om welke zandwegen het gaat. Ten opzichte van het ontwerp gaat het om verruiming van openstelling voor de doelgroep gehandicapten en 65+ voor de volgende wegen: - de afgesloten Bergweg Haarle en Van Heekweg tot belevingspunten open stellen voor doelgroep - de afgesloten Nijverdalse weg open stellen voor doelgroep - de Holterweg-Sprokkelweg die nu open is is voor alle voertuigen openhouden voor doelgroep - de Plaggenweg die nu deels alleen voor de doelgroep open is en deels voor alle voertuigen open is openstellen voor de doelgroep zonder een voorgeschreven rijrichting - de Paltheweg die nu open is voor alle voertuigen openhouden voor doelgroep Reactie nr 2 geeft aan de afsluiting van de Sprokkelweg-Holterweg, Forthaarweg en Eekhoornweg 3
onbespreekbaar te vinden vanwege bereikbaarheid van het kampeerbedrijf. Plaatselijk belang Haarle vindt men name afsluiting Paltheweg geen mogelijkheid en omslachtig. b. Verminderen openstelling zandwegen voor auto's (reactie 6, 7, 10, 12, 22, 23, 26, 28) Diverse reacties vinden de voorstellen ten aanzien van het terugdringen van het autoverkeer lang niet ver genoeg gaan en pleiten voor heldere keuzen. Geen verkeer op zandwegen, het gaat om een nationaal park. De strijdigheid met vogelrichtlijn en habitatrichtlijn wordt genoemd, de juiste maatregelen die nodig zijn voor bescherming van flora en fauna worden niet getroffen. De huidige compromissen schieten door vindt een reactie. Door toelating van grote groep 65+ die veelvuldg natuurgebieden bezoeken raken verhoudingen zoek en ontstaat onaanvaardbare verstoringen. Er is sprake van versnippering in plaats van ontsnippering van de natuur. Hele park sluiten voor alle gemotoriseerd verkeer. Het moet mogelijk zijn om via electrische witte karren en alternatief vervoer het nationaal park toegankelijk te houden voor gehandicapten en 65+ (vergelijking met fluisterboten in NW) Met de zonering van het recreatief verkeer wil het niet echt lukken. Anderen zijn minder uitgesproken maar geven wel aan weinig bezwaren te hebben tegen beperken van gemotoriseerd verkeer op zandwegen Overwegingen: • Het nationaal park is een natuurgebied waarin natuurgerichte recreatie belangrijk is. Toegankelijkheid voor gehandicapten en 65+ moet op een evenwichtige wijze plaats vinden maar gelijktijdig is het wenselijk het gemotoriseerd verkeer zoveel mogelijk uit het nationaal park terug te dringen. Daarvoor zijn drie belangrijke motieven te noemen nl: a) auto's geven negatieve effecten op dieren en planten b) auto's geven direct nadelige effecten (stof, onrust) op andere recreanten c) auto's hebben grote invloed op de beleving van andere recreanten; immers een nationaal park is bij uitstek een plek waar mensen naar toe komen om de drukte en de auto even een korte tijd achter zich te laten • in streekplan en Milieubeleidsplan 2000+ van de provincie is als beleid het autoluw maken van bos- en natuurgebieden binnen de Ecologische hoofdstructuur opgenomen. • in het convenant dat de deelnemende partijen in 1998 hebben onderschreven staat : " wordt een centraal gebied gecreëerd waarbinnen het gemotoriseerd verkeer zoveel mogelijk wordt teruggedrongen" (dit centrale deel uit het convenant omvat het hele zuidelijk deel van de heuvelrug met uitzondering van gebied Twilhaar-Noetsele aan n.o. zijde en het gebied Heksenweg-de Wielen-Forthaarweg aan de zuidzijde) • ten opzichte van het eerder vastgestelde recreatief inrichtingsplan waarin routes waren opgenomen voor alléén gehandicapten is in het ontwerp een compromis bereikt en is ook de doelgroep 65+ betrokken bij de openstelling. Daarbij gold dat bereikbaarheid van interessante en mooie plaatsen voor een grotere doelgroep (gehandicapten en 65+) belangrijker is dan rondrijden voor een kleine doelgroep (de gehandicapten) • door eerdere raadsbesluiten zijn diverse zandwegen, waar nu openstelling voor wordt bepleit, niet meer toegankelijk voor autoverkeer. voorstel: plan aanpassen DE volgende voorstellen worden ter besluitvorming aan het OO voorgelegd: a. Alle zandwegen open houden is geen optie gelet op beoogde doelen en de eerder genomen besluiten van het OO. Alle zandwegen sluiten - ook voor gehandicapten en 65+ - is evenmin een optie voor het OO b. Het OO kiest ervoor om de afsluiting van Bergweg, van Heekweg en Nijverdalseweg niet terug te draaien; daar liggen raadbesluiten aan ten grondslag c. Voor de Paltheweg de openstelling is verruimen van de openstelling mogelijk , zodat een rondrijroute ontstaat met gelijke voorwaarden als bij Schouwenburgweg. Randvoorwaarde is dat de veiligheid bij N35 gewaarborgd is. De openstelling wordt opnieuw bezien als een ecoduct over de N35 aangelegd kan worden of de gebruiks intensiteit te groot is (meer dan 25-30 voertuigen van 10.00-18.00. d.. Sprokkelweg en Holterweg Deze zandwegen vormen nu het grootste probleem omdat het een
4
noord-zuid verbinding is dwars door hele gebied heen. De zandweg wordt veel bereden en langs weg wordt geparkeerd. Het OO houdt vast aan afsluiting met alleen voor gehandicapten en 65+ toegankelijkheid voor het noordelijk deel. e. Het OO is voorstander van gefaseerde afsluiting van de Forthaarweg (zandweg ligt nui buiten het nationaal park maar wel in uitbreidingsgebied van het nationaal park) maar beveelt aan dit te laten vooraf gegaan door een analyse door de wegbeheerder of sprake is van onevenredige schade als gevolg van slechtere bereikbaarheid. Gelet op ontsluting van de functies via verharde wegen meent het Overlegorgaan dat dat niet het geval is. f. Aan afsluiting van zandwegen is aanleg van steunpunten gekoppeld; het een kan niet zonder het ander. g. De verdere verruiming van de bereikbaarheid voor gehandicapten en 65+ zoals boven aangegeven ten opzichte van een evenwichtig compromis is aan de orde als daarmee de bezwaren van de raadscommissie opgeheven worden. h. de openstelling van het oostelijk deel van de Schouwenburgweg is ongunstig vanuit handhaving. Eerder nog zou geopteerd kunnen worden voor verleggen van het steunpunt naar een plek aan de zuidkant van het landgoed de Noetselenberg ter hoogte van de Plaggenweg/Ligtenbergerweg. h. fysieke afsluiting van zandwegen met gebiedseigen materiaal onder handhaving van de toegankelijkheid voor hulpdiensten en aangespannen paardenrijtuigen . 4.2 Steunpunten (1, 4, 6, 8, 8a, 10, 15, 21,2 3, 24, 25,30) 1. algemeen Er zijn vragen en er is onduidelijkheid over de invulling van de steunpunten. Een zienswijze vindt dat bezoekerscentra niet mogen concurreren met musea en entree moeten heffen of kleinschalig uitgevoerd moeten worden. Aan Holtense zijde ervaart men benaming van hoofdsteunpunt als een degradatie Bewoners vrezen voor aanzienlijke ruimtelijke ontwikkelingen aan de Holtense zijde zoals bij Dalzicht; het moet gaan om kwaliteitsverbetering en niet om ontwikkeling. Enkele zienswijzen geven aan dat steunpunten beter op een andere plaats of bij bestaande bedrijven gevestigd kunnen worden. De drie steunpunten in Holten moeten in onderlinge samenhang worden bezien. De 2-3 kleine parkeervoorziening voor gehandicapten en 65+ bij Oude Deventerweg is te weinig. Overwegingen: - steunpunten vormen essentieel deel van recreatieve zonering. Zonder steunpunten kan geen goede natuurgerichte recreatie plaats vinden. Steunpunten en terugdringen gemotoriseerd verkeer in bos en natuurgebied zijn aan elkaar gekoppeld - Rangorde bepaald na lange soms verwarde discussie door verschil in visie van horeca/recreatie en bewoners in gemeente Holten. Situatie is nog steeds zo; wel zijn scherpe kanten eraf. - de aanvankelijk voorgenomen vestiging van SBB bij Noetsele gaat op die plek niet door, voorstel: tekst aanpassen en wel als volgt: a. Het OO handhaaft de instelling van steunpunten. Voor de steunpunten die nog gerealiseerd moeten worden, zullen vooraf de randvoorwaarden en de natuurvriendelijke uitstraling van de steunpunten bepaald worden. Communicatie daarover is wezenlijk. De realisering dient op een interactieve wijze met de directe omgeving plaast te vinden. b. De instelling van steunpunten sluit initiatieven op diverse andere punten (recreatiebedrijven, agrarische bedrijven die biologisch produceren of aan agrarisch natuurbeheer doen) allerminst uit. In het uitvoeringsprogramma wordt uitbreiden van informatiemateriaal over het nationaal park voor bewoners en bezoekers te verspreiden vanuit diverse bedrijven (zoals die van Ondernemers Platform Sallandse Heuvelrug) opgenomen . c. Het OO kiest voor vereenvoudiging van de steunpunten hiërarchie door het woordje “centraal” te laten vervallen en volgende aanduiding te gebruiken: Hoofdsteunpunt 1 (Dalzicht) en Hoofdsteunpunt 2: (Holterberg; anders van aard, minder groot, richten op kwaliteit, vestigen van bescheiden nationaal park informatiepunt en de bestaande parkeerruimte efficienter benutten)
5
Steunpunten 3 t/m 5: (de Pas, Noetsele en station Holten) Lokale steunpunten 6 t/m 13 (waarvan één speciale voor gehandicapten en 65+) d. Bij het steunpunt Holterberg vergt kwaliteitsverbetering een ontwikkeling van aanwezige functies en een informatiepunt van het nationaal park. Het streven is niet te komen tot een groter ruimtebeslag voor recreatie en horeca en een steunpunt met een sterk versteend karakter. De huidige parkeerfaciliteiten kunnen beter en efficiënter ingericht worden. De capaciteit die gerealiseerd kan worden is afhankelijk van gemeenschappelijke aanpak en visie van ondernemers en omgeving. Uitgegaan wordt van circa 125 plaatsen en een goede doorverwijzing (station, dagacamping e.a.) voor zeer de enkele topdagen e. de parkeervoorziening voor gehandicapten en 65+ op de Noetselerberg wordt na twee seizoenen geëvalueerd (2005) . e. bij parkeerplaats bij Oude Deventerweg uitgaan van de omvang van de huidige parkeerplek en bestaande capaciteit; dat betekent circa 3-5 plaatsen. f. het ontwikkelen van (lokale) steunpunten doen in nauw overleg met de bewoners uit de omgeving; zij hebben zich betrokken getoond, hebben lokale kennis en persoonlijke wensen 2. Ontwikkelingen Dalzicht (27, 29) Het plan geeft aan dat vanuit NP belangen het steunpunt bij Dalzicht toereikend ingericht (in afbeelding 15 staat dat dit steunpunt goed en compleet geoutilleerd is). Van de zijde van de gemeente worden recreatieve ontwikkelingen bij Dalzicht gewenst Overwegingen: - Voor het nationaal park gelden 4 doelen een steunpunt Dalzicht vervult een belangrijke functie. Vanuit deze meervoudige doelstelling functioneert Dalzicht goed. - De opzet van het plan is doel-resultaat gericht en wil zo concreet mogelijk de na te streven situatie aan geven. Is de 0-situatie niet goed dan zijn maatregelen nodig - In het streekplan is Dalzicht geen recreatieconcentratiepunt. Het steunpunt Dalzicht is vanuit nationaal park gedachte toereikend ingericht. - de ontwikkelingswensen zoals aangegeven kunnen afhankelijk van het initiatief een meerwaarde geven voor nationaal park en recreatie en toerisme in het bijzonder. voorstel: tekst aanpassen ”Recreatieve ontwikkelingen bij Dalzicht die goed zijn voor de natuurgerichte recreatie en voor de kwaliteit van het steunpunt zullen bevorderd worden”. Voorstellen concretiseren in 2004/2006. 3. Steunpunt Noetsele -Braakman (1, 4, 8, 8a, 24) Bewoners van Bergleidingweg, Lage esweg, van Ittersumstraat, Erica weg en de Croese hebben bezwaren tegen de voorgenomen verharding van de Bergleidingweg. Een specifiek aantal van hen heeft bezwaren tegen uitbreiding van het aantal parkeerplaatsen bij het steunpunt Noetsele Braakman Op 6 april 2003 hebben de heer J. Deuten en J.A. Jansen en 76 andere buurtbewoners (Lage esweg, Bergleidingweg, van Ittersumstraat, Erica weg en de Croese) aan gemeenteraad en B&W laten weten tegen verharding van de Bergeleidingweg te zijn. Deze zienswijze is tevens ingebracht bij het voorontwerp bestemmingsplan Noetsele west. Naar aanleiding van een brief van 10 juni 2003 aan het Overlegorgaan zijn deze zienswijzen beschouwd als binnengekomen reacties op het ontwerp. Overwegingen: - het steunpunt is vooral bedoeld voor inwoners van de gemeente Hellendoorn en eventueel Rijssen en Wierden - Uit waarnemingen blijkt dat parkeer capaciteit bij Noetsele ruim voldoende is voor het huidig recreatieve bezoek aan het nationaal park. Tellingen (van bewoners) wijzen uit dat op de huidige parkeerplaats in de periode juni-septemer 2003 door gemiddeld 17 auto's benut werd met maxima van ruim 30. voorstel: tekst van plan wijzigen a. Bij de verdere inrichting van de Bergeleidingweg is een zorgvuldige afweging tussen bereikbaarheid van camping de Noetselerberg en het steunpunt Noetsele, het belang van de wijk als geheel, de cultuurhistorie (marke grens) en het beleven van een zandweg aan de rand van het
6
nationaal park aan de orde. De afweging vindt plaats in het kader van de wro procedure die momenteel loopt. b. Uitbreiding van aantal parkeerplaatsen bij Noetsele Braakman is voor het goed functioneren van het steunpunt voor het nationale park niet nodig. Wel is herinrichten (kwaliteitsimpuls) van de P plaats en het plaatsen van speelvoorziening die appelleren aan natuur en nationaal park wenselijk. c. Het OO kiest niet voor spreiden van parkeerplekken over het steunpunt zelf en de locatie aan de Holterweg bij het Teeselink Veld; immers dat leidt tot doorrijden bij het steunpunt, is strijdig met het belang van de drinkwaterwinning (grondwaterbescherminsggebied) en de kwaliteit van het grondwater meer in het algemeen.. 4. Overige steunpunten en vragen over steunpunten Enkele zienswijzen hebben veel vragen (omvang, inrichting, handhaving, hygiëne, dealen en ander onbedoeld gebruik e.d) over lokale steunpunten. De handhaving moet goed geregeld zijn, zodat geen overlast ontstaat. Men vraagt zich af of het aantal parkeerplaatsen voor lokale steunpunten zo blijft of vergroot kan worden en komt er een parkeerverbod. Beleids- en actieplan van gemeente spreekt over natuurtransferia. Gevraagd wordt om overleg met aanwonenden en eigenaren in de omgeving voordat een bestemmingsplanwijziging wordt opgestart. Het rijverbod in de spits voor deel van Bathemerweg strookt niet met bereikbaarheid van het steunpunt. Eén reactie vindt het steunpunt bij de Motieweg geen goed idee, omdat dit mountainbikers aantrekt met onegwenste neveneffecten. Overwegingen: - steunpunten, afsluiten van zandwegen en een parkeerverbod binnen het park zijn aan elkaar gekoppeld; het een kan niet zonder het ander. - de capaciteit van de bestaande lokale steunpunten blijkt nu voldoende. Er is geen aanleiding uit te gaan van vergroting. Blijkt capaciteit onvoldoende dan ligt het voor de hand om eerst naar overloop capaciteit in de omgeving te kijken maar eventuele wijzigingen van een steunpunt in de toekomst kunnen nu niet worden toegezegd. - de bezwarenprocedure tegen de gemeente loopt nog. - Voorzieningen zoals horeca en fietsverhuur zijn niet voorzien op de lokale steunpunten ; wel op hoofdsteunpunten. voorstel: tekst van plan verduidelijken Overleg in fase van verdere planvorming is uitdrukkelijk voorzien door de partijen die deelnemen aan het nationaal park waaronder de gemeenten en beheerders van bos- en natuurgebied. 4.3 Toeristenweg (2, 3, 6, 7, 9, 10, 12, 16, , 19, 22, 23, 25, 26, 29,30) Er zijn voorstanders en tegenstanders van wegsluiting. Er zijn veel suggesties om problematiek aan te pakken van verkeertechnische (waaronder tolweg) tot rigourezue inrichtingsvoorstellen (delen asfalt opbreken). Op de Toeristenweg gaat het om volgende problemen: snelheid, ernstige ongevallen en op aantal plaatsen het parkeren (o.a. Duitse bocht), doorsnijding van het centrale heidegebied en lawaai. Het pleidooi voor intensiever controleren van de snelheid wordt veelvuldig genoemd, daar zijn de zienswijzen eensgezind in. Eén zienswijze waarschuwt : "het is naar onze mening niet ver meer dat er slachtoffers kunnen vallen in het langzame recreatieve verkeer op deze weg " Enkele zienswijzen pleiten voor een Parkweg met 30 km terwijl anderen geen lager snelheid dan 50/60 wensen. Het woordje ‘vooralsnog’ stoort een aantal betrokkenen. Vervroegen van de sluiting in de winter vanaf 17.00 uur delen bewoners aan de zuidzijde en twee horeca bedrijven niet, omdat dit een beperking van de bewegingsvrijheid betekent en invloed heeft op het bedrijfsresultaat van een restaurant betekent. Ook burgers geven aan schade te lijden in de vorm van omrijschade en wijziging in verkoopbaarheid van woning.
7
Verschillende openingtijden gedurende het jaar werken verwarrend en bemoeilijken de handhaving. Een andere zienswijze merkt over vervroegde sluiting op dat verdere inperking van verkeer op Toeristenweg druk geeft op wegen langs de randen. Overweging - volgende op de nota Vervlochten functies is, in het Recreatief Inrichtingsplan na het analyseren van diverse opties van volledig dicht tot volledig open het volgende opgenomen (pag 29 RIP): “Na een langdurige discussie over de weg is bij het vaststellen van 'Vervlochten functies; in 1997 afgesproken dat 'afsluiting van de Toeristenweg thans niet aan de orde is' en 'vooralsnog lijkt het handhaven van de nachtelijke sluiting in combinatie met snelheidremmende maatregelen en/of het verlagen van de maximumsnelheid tot 30 k/uur de meest acceptabele oplossing'. - Het Overlegorgaan heeft zich in beginsel achter vervroegde sluiting van de Toeristenweg vanaf 17.00 in de winter geschaard. - er is veel ergernis over hoge aantallen auto's en motoren en het lawaai, - hoge snelheden verzoorzaken vaak gevaarlijke situaties. Hellingen en bochtig verloop van de weg en combinatie van langzaam verkeer en auto's /motoren vergroten de kans op ongevallen . Zeer recent heeft zic h het 3 of 4e ernstige ongeval van dit jaar voorgedaan met dodelijke afloop. - de effectiviteit van de nachtelijke afsluiting moet verder verhoogd worden - in recente verleden heeft actiegroep 30.000 handtekening opgehaald voor open houden van Toeristenweg. voorstel: plan aanpassen door toevoegen van volgende teksten en maatregel : a. in verband met het grote aantal ongevallen verricht de wegbeheerders een analyse naar aard en omstandigheden waaronder ongevallen hebben plaats gevonden en doet voorstellen die in die ongewenste situatie grote verbeteringen aanbrengen en die het functioneren van de weg binnen de doelstellingen van het nationaal park vergroten. Daarbij is een 30 km weg binnen de mogelijkheden van het stelsel duurzaam veilig voor (delen) van de Toeristenweg een optie. b. het woordje 'vooralsnog' weglaten en een ('open deur') zin opnemen: dat bij toekomstige afwegingen, wijzigingen in inrichting en gebruik van de weg mogelijk zijn. c. de plaatsing van flitspalen om nachtelijke sluiting en snelheid effectief te bewaken als een maatregelen opnemen in het programma . d. eesrt communicatie over vervroeging van sluitingstijd en intensivering van de handhaving op gang brengen, pas daarna overgaan tot gewijzigde sluitingstijd. (oppassen voor nog meer borden!) 4.4 Fietstunnel en fietspaden (2, 5, 10,14, 15, 18, 22, Meeste zienswijzen staan sympathiek.tegenover fietstunnel, maar tunnel krijgt geen hoge (financiële) prioriteit bij RW. Veiligheid in het geding onderkent de raadscommissie maar er zijn geen financiën beschikbaar . Tweede fietspad vlak bij bezoekerscentrum en Dalzicht wordt als strijdig ervaren met dagrecreatie bij speelbos en vele gemarkeerde wandelroutes (te hoge pad dichtheid) Ligtenbergerweg is drukke sluiproute. Een zienswijze stelt voor om van PlaggewegSchouwenburgweg een bestaand fietspad op te knappen (semi verhard) en paardrijden te scheiden van dit fietspad. De bewoners van Haarle hechten zeer aan de aanleg van een fietspad langs de Bathemerweg zodat een goede fietsverbinding Nieuw Heeten-Haarle ontstaat. Het tracé aan de zuidzijde iets wijzigen. Aanleg fietspad langs de Forthaarsweg toevoegen als F5 Door ATB zijn mogelijkheden voor gewone fietsers ingeperkt. Zienswijze uit Haarle spreekt wens uit voor klein fietsrondje De aanle g van een fietspad langs de Oude Deventerweg dient rekening te houden met grote landschappelijke en cultuurhistorische waarden. Overwegingen: - veiligheid is gebaat met tunnel maar aanlegkosten zijn hoog, - bij prioritering wordt rekening gehouden met het Provinciaal Raamplan Fietspaden - fietspad F5 bevindt zich gebied dat in de toekomst deel uit kan maken van het NP - een landschapsplan is van belang bij aanleg van een fietspad langs/door cultuurlandschap.
8
voorstel: plan wijzigen door opname van volgende maatregelen: a. fietstunnel en kleinwild tunnel als lange termijn ontwikkeling opnemen. b. één fietspad Noetsele -Noetselerberg-Paltheweg handhaven conform raamplan Fietspaden c. opknappen van semi verhard fietspad bij Ligtenberg combineren met ontwikkelen van paardrijroutes voor lokale ruitersport, met terugdringen van het sluipverkeer op Ligtenbergerweg en met een aantal wensen van particulier landgoedeigenaar. d. De aanleg van het fietspad langs de Bathemerweg (iets gewijzigd tracé) en de oost-west verbinding via uitkijkpunt Noetselerberg hebben de hoogste prioriteit e. conform het Recreatief Inrichtingsplan fietspad F5 opnemen als pad buiten Nationaal Park f. klein fietsrondje bij Haarle (bijv. via Heekweg-Helhuizerweg-Bathemerweg ) beschrijven met wetenswaardigheden voor bewoners en bezoekers uit de streek.
B . NATUUR, FAUNABEHEER, JACHT 4.5 Habitatrichtlijn en bijzondere soorten (6, 10,23.) Diverse reactie staan stil bij de mogelijke gevolgen van de habitatrichtlijn en de beleidsregels die daar uit voortkomen. De milieuraad vraagt toetsing van plan in zijn geheel aan Vogel- en Habitatrichtlijn. De aanleg van een klein steunpunt voor gehandicapten en 65+ is strijdig met habitarichtlijn. De Holterheide is ei-afzet gebied en zeer belangrijk habitat voor zandhagedis. Eén reactie gaat uitgebreid in op vele beschermde soorten, specifieke biotopen en het gewenste beheer; zoals diverse beschermde soorten op zandwegen zoal de Bergweg Haarle. De gemeente geeft aan dat in geval na toetsing van habitatrichtlijn openstelling van het westelijk deel van de Schouwenburgweg niet mogelijk zou zijn om dan de rondrijroute van Holterweg verder zuidwaarts via Plaggenweg te laten gaan Overwegingen - bij elke inrichtingsmaatregel moet rekening gehouden worden met habitatrichtlijn en f&f wet - de aanwijzing van habitat gebieden en de regelgeving staat los van dit beheer- en inrichtingsplan, - de beleidsregels die gaan gelden voor onder meer de landbouw zijn momenteel nog niet bekend, - op 17 maart 2003 in de 9e vergadering van het Overlegorgaan is besloten dat het Overlegorgaan geen oordeel kan geven over de beleidsregels van habitat richtlijn. Via andere besluitvorming (europees/landelijk) krijgt dit gestalte. - toetsing aan Flora en faunawet en vragen van een ontheffing en aan de Habitatrichtlijn geldt voor concrete voornemens waar een besluit genomen moet worden, echter integrale aandacht voor F&F wet en vogel- en habitatrichtlijn is wenselijk. - instelling van het nationaal park ondersteunt het beleid van Vogel- en habitat richtlijn. De voorstellen uit het beheer- en inrichtingsplan brengen verbeteringen ten opzicht van de huidige situatie. - in het basisdocument actuele natuurwaarden staat veel vermeld over voorkomen van soorten, - het faunabeheerplan gaat specifiek in op beheer van fauan en biotopen van het nationaal park, voorstel: plan handhaven , tekst aanvullen en verduidelijken a. Toesting van het hele plan is niet noodzakelijk omdat het plan niet een rechtstreek besluit tot uitvoering is. Uitvoeringsmaatregelen moeten rekening houden met flora en faunawet en de ontheffingsaanvraag bij Laser. Echter via een aparte paragraaf zal worden ingegaan op Vogelrichtlijn, Flora en faunawet en de habitatrichtlijn om integraal aan deze wet- en regelgeving aandacht te besteden, c.Het steunpunt voor gehandicapten en 65+ aanleggen buiten bitoop zandhagedis (nu semi verhard delen in de weg) en buiten zandbotopen een pad aanleggen naar uitkijkpunt d. verleggen van rondrijd route voor gehandicapten en 65+ naar Plaggeweg heeft geen voorkeur maar mogelijk alternatief als Schouwenburgweg gesloten moet worden vanwege habitatrichtlijn.
9
4.6 Fauna, korhoen, jacht, heide (2, 7, 12, 23, 30) Eén van de reacties vindt dat bejagen van vos, kraai, marter e.a volop moet gebeuren; elke euro die aan korhoen besteed wordt is weggegooid geld. Minder druk maken om korhoen. Andere zienswijzen zijn van mening dat jacht is nooit succesvol geweest. Bestrijden van alle mogelijke predatoren over een groot gebied is technisch moeilijk en ethisch niet verantwoord. De prioriteit bij beheer(skosten) leggen bij heidebiotoop Heide moet worden gesloten voor honden (ook aangelijnd); met goede voorlichting dit uitleggen. Het centrale heidegebied afsluiten tijdens de balts- en broedseizoen (ook voor wandelaars) De aanwezigheid van de korhoen is toch juist een signaal dat heide kwaliteit heeft, hoe kan dan gesteld worden dat heidesysteem niet stabiel is. overwegingen: - korhoenpopulatie dreigt uit te sterven; dat betekent dat het ecosysteem in onbalans is, - bij bestrijden van predatoren gelden de regels van de flora en faunawet, - uit jurispredetie blijkt dat degelijke motivering en onderbouwing van schade die vos, kraai e.d vereist wordt voordat ontheffingen verstrekt kunnen worden voorstel:tekst van plan verduidelijken 4.7 Rust/stilte en duisternis (1, 4, 7, 8, 10, 12) Overlast van licht en geluid zijn argumenten tegen verharding Bergleidingweg (zie 4.2) Eén reactie stelt dat bij doelen de kwaliteit 'stilte en duister' aandacht moet krijgen. Daarbij hoort het weren van menselijke activiteiten die lawaai en licht geven. De westelijke helft van landgoed Noetselenberg als ecologisch rustig gebied opvatten en daarom invaliden en 65+ route zuidwaarts over Plaggenweg laten lopen. Auto is veel grotere rustversoorder dan wandelaar. Belangen van natuur en landschap en vooral vereiste rust voor migratie driegen in toenemende mate de dupe te worden van dit plan Overwegingen: - rust en stilte zijn zeldzaam en erg belangrijk voor natuurgerichte recreatie, - toename van lichtbronnen in het nationaal park doen zich voor zover bekend niet voor, - reguliere (bos)werkzaamheden zijn toegestaan maar zullen zoveel mogelijk rekening moeten houden met de kwaliteiten die het nationaal park heeft, - absoluut weren van alle menselijk geluid is niet te combineren met openstelling voor recreanten voorstel plan handhaven 4.8 Wildtunnel en ecoduct (7, 14 Ecoduct is nodig voor verbinden van noord met zuid deel. Rijkswaterstaat vermeld dat op termijn de aanleg van een faunapassage voor groot wild is voorzien om de barrière die de N35 nu is te verzachten Overwegingen - er is beleid voor ontsnippering van de EHS - er zijn voornemens voor het ontwikkelen op termijn van de robuuste verbindingen voorstel: plan aanpassen De aanleg van een groot wild passage als belangrijk aangeven. Een studie verrichten om te bepalen waar een dergelijke voorziening het best gesitueerd kan worden, wat de kosten zijn. Deze op korte termijn (2004/2005) uitvoeren , zodat ingespeeld kan worden op mogelijkheden in de komende jaren. 4.9 Beheer aanpassen , kleinschalige inrichtingen (11, 12 Heide vlakten beter onderhouden en twee uitzichtpunten creeéren op heide in omgeving van de Heksenweg. Een mondelinge reactie vraagt om een hoogzit om in alle rust te kunnen genieten van wild en landschap. VMO doet voorstellen voor beschermen van de (avi)fauna. Er moet prioriteit gegeven worden aan beheer van de heide; dus voorrang aan maatregelen N1-6 en R4-5, R 14 en O2.
10
overwegingen - heide is belangrijkste biotoop - de beheerders geven in werkplannen vorm aan onderhoud en beheer van de heide - via combiuantei van jaarplan van Nationaal park en werkplannen van beheerder krijgt uitvoering gestalte voorstel: plan wijzigen Plaatsing van enkele hoogzitters onderzoeken. Maatregelen voor vergroten van de variatie voor het heidesysteem als geheel bevorderen 4.10 Instellen bufferzone rondom nationaal park (7) In de bufferzone rondom het park moet accent liggen op kleinschalige landbouw. Overwegingen: - het reconstructieplan voorziet in een 250 extensiveringszone, - de natuurgebiedsplannen Zuid Twente en Salland vigeren en geven nieuwe natuur en beheersgebied aan voor gebieden die grenzen aan het nationaal park. Grote delen van de randen zijn reeds beheergebied, voorstel: plan handhaven
C. RECREATIE EN TOERISME 4.11 wandelroutes Met name aan de Noetsele kant ervaren een aantal reacties de afsluiting van zandwegen als een te grote inperking van wandelaars. Verzoek is zandpad oostelijk van LAW pad weer open te stellen voor wandelaars zonder honden. Er zijn weinig gemarkeerde wandelpaden (afbeelding 16) in het gebied. Het lange afstandspad (blauw) van kaart 16 staat verkeerd aangegeven Vanuit Haarle wenst men een wandelpad van dorp naar Oude Deventerweg en schaapskooi. Aantal wandelpaden die voor gehandicapten toegankelijk zijn is te beperkt. Houdt toegankelijkheid op bij kleinschalige voorzieningen ? Overwegingen: - aan de oostzijde zijn er veel verschillende groepen die om ontsluting vragen (wandelaars, fietsers, paardrijden, hondenloopgebied) - afbeelding 16 geeft slechts enkele gemarkeerde routes weer in het recreatief inrichtingsplan staan de vele gemarkeerde en beschreven routes aangegeven - wandelpad aan Haarlese zijde ligt buiten NP - kleine steunpunten voor gehandicapten en 65+ primair bedoeld voor genieten van nationaal park ter plaatse en klein ommetje voorstel: plan aanpassen - opnemen wandelpad vanaf Haarle als een wenselijke maatregel (buiten park, maar wel relatie met bereikbaarheid van het NP) via ene tracé dat kan rekenen op steun van bewoning ter plaatse en grondgebruikers. De voorkeur heeft een via een (verdwenen) holle esweg. - wandelpaden aan oostzijde ontwikkelen in samenhang met paardrijroutes. - kleine ommetje vanaf de 65+ steunpunten nader uitwerken onder gebruik maken van bestaande eventueel te verbeteren - (fiets)paden 4.12 Recreatieontwikkeling (2, 10) Enkele reacties maken zich zorgen dat innovatieve recreatieve productontwikkeling zal leiden tot meer publiciteit en tot meer publiek. Het ATB gebruik wordt als voorbeeld genoemd die veel sporters van buiten de streek trekt. Er zijn maatregelen nodig die mate van recreatie koppelen aan ecologische draagkracht. Eén zienswijze vraagt wat bedoelt wordt met overlast van dagrecreatie de Holterberg is traditioneel al gebied met dagrecreatie, daarna is pas het wonen gekomen Overwegingen 11
- een villawijk in het bos ligt aan rand van nationaal park bij Holten, - dagrecreatie en wonen zijn bestaande functies, - recreatie is al lang aanwezig maar de effecten net zo (denk aan de slagzin: "Laat na aangenaam verpozen, de eigenaar niet achter met de schillen en de dozen"). - Nadelige effecten van dagrecreatie op wonen zij met name om zwerfafval, lawaai (schreeuwen, verkeer) voorstel: plan handhaven 4.13 sportevenementen (2, 7) en ATB (6, 10, 12, 20, 26) Eén zienswijze vindt dat uitbreiding van sportevenementen mogelijk zou moeten blijven. Laat deur op een kier staan, is de suggestie. Een andere reactie stelt dat huidige sportevenementen niet te handhaven maar juist af te bouwen. Vanuit de ATB wordt de zienswijze gegeven om de winterontheffing ook in oktober te verlenen. Er zijn ook zienswijzen tegen de winterontheffing voor ATB-ers omdat deze route door kwetsbare gebieden loopt nl.Holterheide en Numendal. Een andere meent dat juist daar moutainbiken dan maar toegelaten moet worden en elders helemaal niet meer. Het gebruik door ATB ers is laatste jaren intensief geworden met nadelen. Georganiseerde wedstrijden zijn ongewenst want na afloop komen velen terug. Betrokkene is ook tegenstander van winterontheffing buiten de routes ook buiten het nationaal park en tevens handhaven van vloekverbod van de gemeente. Overwegingen - sinds 2001 is er een ATB circuit, blauwe verbindingsroutes en een ontheffingenregiem. Behalve onderhoudswensen en betere bebording en verwijzing naar de routes, zijn de ervaringen goed. - Het overlegorgaan heeft een besluit genomen om de traditionele evenementen niet uit te sluiten in het park en nieuwe evenmen en sportwedstrijden niet toe te staan, omdat ze niet vallen onder de doelstelling bevorderen van natuurgerichte recreatie. - het Numendal en de Holterheide zijn beide kwetsbare terreinen, - op de open heide mag men niet mountainbiken; er geldt een verhoogd sanctietarief, - oktober is een belangrijke maand voor dagrecreatie en toerisme (herfstvakantie) en in de regel nog geen koud/extreem weer. voorstel: plan handhaven 4.14 Paardrijroutes (5, 26) Ruiterrote langs Bergweg niet wenselijk vanwege beschermde planten. Op diverse plaatsen o.a. aan oostzijde schaadt het paardrijden de wandelpaden Het is wenselijk dat Naturmonumenten en SBB zelfde beleid gaan voeren voor wat betreft paardrijden. De gemeente geeft aan dat zoneren van de ruitersport wenselijk is; ontwikkelen van routes Overweging: - In het recaretief inrichtingsplan is problematiek van ruiters op zandwegen weinig uitgewerkt, - vergroten van de duidelijkheid waar wel en niet paardrijden kan is gewenst, - beleid tussen SBB en NM op dit punt verschilt Voorstel : tekst van plan wijzigen In 2004 zonering van de ruitersport uitwerken en en in Overelorgaan bespreken. 4.15 Bewegwijzering en bebording (2, 7, 9, 22 Bewegwijzeringsplan maken waarin onder meer verwezen wordt naar horecavoorzieningen, zodat geen 'droge'routes ontstaan. Een andere reactie pleit voor betere bewegwijzering Bij ingangen de regels voor nationale park op een bord zetten. Aaantal borden drastisch verminderen overwegingen - er staan informatieborden bij de ingangen met routes en spelregels - momenteel wordt gewerkt aan een verwijzingssysteem (knooppunten) voor regio Twente - verwijzing naar steunpunten en de belevingspunten is wenselijk; verwijzing naar individuele
12
bedrijven niet. Op kaarten en foldermateriaal staan de horeca-pictogrammen aangegeven - vereisten van wet- en regelgeving zijn ingewikkeld, maar beleid is gericht op vereenvoudiging voors tel: plan aanpassen a. een maatregel opnemen dat studie gedaan wordt naar een situatie waain minder borden staan met behoud van duidelijkheid en handhaafbaarheid. b. nagaan of knooppunten systeem voldoende is voor nationaal park. DRINKWATER, HANDHAVING EN OVERIGE PUNTEN 4.16 Drinkwaterwinning stoppen (7, 23) waterwinning opheffen op stuwwal en vervangen door diepteinfiltratie en onttrekking. Verweze wordt daarbij onder meer naar de Reggevisie van het waterschap overwegingen: - grondwater uit de stuwwal is een zeer goede en veilige grondstof voor drinkwater - voor de winningen op de heuvelrug wordt gewerkt aan vergroten van de de duurzaamheid, - verhogen van kwel rendeert pas bij gewijzigd grondgebruik in de kwelgebieden, - herstel van kwelsytemen is voorzie n in lange termijn visie van dit plan - beheer- en inrichtingsplan is niet het instrument om uitspraken te doen over wijzigingen ten aanzien van de drinkwateronttrekkingen, voorstel; plan handhaven Handhaving a. algemeen (7,12, 23 Slap beleid wat betreft handhaving vindt een reactie een andere stelt dat de handhaving dan wel goed georganiseerd kan zijn, maar dagelijks vinden overtredingen plaats. Er worden te weinig concrete maatregelen genoemd overwegingen - gastheer zijn waar het kan handhaven waar het moet, - handhavingstaken bij meerdere personen (nationale park medewerkers/BOA, politie) - nog steeds worden motorcrossers gesignaleerd buiten openbare wegen op afgesloten paden ook buiten de paden. voorstel: tekst verduidelijken b. handhaving van snelheid toeristenweg, (6, 10, 12 Race baan à la Zandvoort. Door verbeteringen is Toeristenweg eerder 70/80 km weg geworden dan 50km. Plan spreekt voornemens tot handhaving. Gevraagd wordt investeringen voor vaste apparatuur voor betere handhaving. Wees duidelijk naar voorlichting zowel georganiseerd als ongeorganiseerd.(120 overwegingen : zie 4.3 voorstel : zie 4.3 4.17 gang van zaken inloopbijeenkomsten, ter visie legging Kritiek op inloop avond omdat programma van de avond niet in advertenties stond. De informatieverstrekking heeft veel te laat plaats gevonden. Betrokkene maakt bezwaar tegen opname van zijn perceel waarop de bestemming Horeca rust in het Nationaal park overwegingen - er zijn advertenties geplaats in huis aan huis bladen en TCTubantie - tekst gaf aan : ""Tussen 19.30 en 22.00 kunt u informatie krijgen en vragen stellen…. - velen hebben persoonlijke uitnodiging gehad via de nieuwsbrief - plan en deelnota's lagen ter inzage - er is een aparte avond belegd voor aprticulieren met klein grondbezit binnen het NP voorstel: plan handhaven
13
4.18 vertegenwoordiging in overlegorgaan (2) - gaarne uitleg over vertegenwoordiging van bewoners in Overlegorgaan overwegingen - overleg en communicatie met de omgeving zijn wezenlijke aspecten bij de planvorming - het overlegorgaan is breed samengesteld en belangengroepen zoals landgoedeigenaren en bewonerskring Holten zijn geen door minister benoemd lid maar toehorend lid, voorstel: plan handhaven
TEKSTOPMERKINGEN EN VERBETERPUNTEN
4.19 tekst- en kaartopmerkingen (2, 7, 15, 22, 23 Een aantal insprekers heeft rapport kritisch en grondig gelezen en diverse correcties aangegeven en aanvullingen voorgesteld. Ze worden hier kort benoemd - de trein stopt in Holten geen 1 keer/uur maar 2 keer/uur, (op werkdagen s'ochtends en s'middag 2 keer/uur anders 1 keer/uur), - de aanleg van 5 km nieuw fietspad is te weinig, (moet zijn ongeveer 6 km), - in afbeelding 5 legenda niet bij goede kleur steunpunt, - Ondernemersvisie uit 1996 opnemen, (is wel betrokken zie tekst maar vergeten in literatuur), - in verleden 30.000 handtekeningen voor open houden Toeristenweg vermelden in tekst, - aandacht in tekst aan bezoekersstroom besteden, - Lees weinig over fauna , nadrukkelijker noemen bij doelen, o.a. edelhert, reptielachtigen, - in hoofdstuk 2 staan op diverse plaatsen waardeoordelen, hoofdstuk 2 moet objectief zijn, - verwijzing naar afbeelding 9 vwb hydrologie moet 10 zijn, - Noetselenberg moet zijn Noetselerberg (nee, het gaat om landgoednaam versus toponiem) - fietstunnel; het functioneren van deze voorziening vraagt om verduidelijking, - aantallen van de hazelworm vermelden als aantallen bekend zijn, - grafheuvels als belevingspunt in kaart en tekst opnemen (staat al op pag 13), - kamp Twilhaar als belevingspunt in kaart en tekst opnemen, - verklarendewoordenlijst opnemen en vaktermen vermijden, - meer opnemen over wettelijk beschermde soorten (opnemen van bijlage), - ecologische relaties met Borkeld en/of Boetelerveld verduidelijken, - oppervlakten kloppen niet; getallen bij tabel op pagina 45 verschoven dus klopt niet, - oude omwalde akkers bij Twilhaar noemen, - tekst over marken verbeteren, voorstel: tekst en afbeeldingen aanpassen
14
Naam 1 Dhr E.J.J.M van Eerd en mevr. R. Heezen 2 Dhr. W.H. Veneklaas camping De Holterberg 3. D. Onrust bewoners Holterberg 4. Bewoners Lage Esweg en Bergeleidingweg 5. Fam. H.A. Kuiper 6. Natuurdiorama Holterberg 7. C.C.Th. Nauta 8. J. Deuten
Adres Lage Esweg 26
9.
J.A, Dollekamp
De Bloemen 28
10
A. Twilhaar Milieuraad Hellendoorn Bob de Bruin Th. Aarsen I Schrijver en J.Kemper Plaatselijk Belang Haarle Mr. I.E.A. Rebel ministerie van V&W De hr. & mw Rietman J. Stukker restaurant de Wielen Dhr. W.A.J. Felix Mw. Schipper Mw. Rensen B. ten Hulscher
Noordesweg 31
11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22
W.L.G. Klink Dhr &mw Langkamp camping/kampeerboederij H.B.G.Bouhuis
23
J.H. Alferink
24
J.A. Jansen
25 26 27 28
P. van Riel D.A. Jansen G.B. Nahuis H. Jansen
29
raadscommissie
Reebokkenweg 8
Plaats 7441 AX Nijverdal 7451 HL Holten
Telefoon
0548 361524
Oude 7451 JM Holten Hellendoornseweg 14 Diverse adressen Lichtenbergweg 30 Holterbergweg 12 Jan van Galenlaan 11 Van Ittersumweg 10
Helhuizerweg 1 Ab Jansenstraat 26 Borgonjensmoat 2
7462 PT Rijssen 7451 JL Holten 0548 361979 7441 JC Nijverdal 7441 KA Nijverdal 7447 BS Hellendoorn 7447 GA Hellendoorn 7451 KE Holten 0548 364112 7451 EB Holten 7448 AZ Haarle
Postbus 9070
6800 ED Arnhem 026 3688516
Oude Deventerweg 6
7448 RL Haarle
Dahliastraat 21
7442 LA Nijverdal Lagevuurseweg 5 7448 PE Haarle
[email protected] 7441 HD de Joncheerelaan 105 Nijverdal Oude Morsweg 32 7466 PS Zuna Oude deventerweg 8a 7448 RL Haarle
0572 321570
Meester kwantenstraat 7448 AT Haarle 2 Beethovenlaam 35 7442 HC Nijverdal Van Ittersumstraat 7 7441 KA 0548 615232 Nijverdal Kieftenbelt 26 7451 VK Holten
[email protected] Hotlen Poggebeltweg 17b 7448 PL HARLE 0548-595753 hjansen@realtyexecut Kelowna Canada ives.com Hellendoorn
15
GEWIJZIGDE PLANNING voor “LEVEND PAARS” ACTIVITEIT ACTIE DOOR Ter inzage van het ontwerp plan secretaris
TERMIJN
Opstellen reactienota werkgroepen v&e , recreatie en beheer
secretaris werkgroep
2 weken dagdeel
Ontwerp plan in raadscommissie van Hellendoorn Plaatsen advertenties versturen stukken overlegorgaan Overlegorgaan Ontwerp plan met reactienota en voorlopig standpunt van het Overlegorgaan naar besturen Raadscomissies Hellendoorn en Rijssen-Holten en diverse directies en besturen Raad Hellendoorn Overlegorgaan vaststellen van BIP Reactie op adviezen en brief aan indieners over ter inzage legging Versturen plan aan minister van LNV Instellen nationaal park de Sallandse Heuvelrug
gemeente Eiberlien Eiberlien OO leden OO
avond
4 weken
avond
DATUM 2003 18 aug t/m 15 september 16 -29 /09 24/9; 29/9 1/10; 22/09 29/9/2003 6 oktober half oktober
leden OO
19/11 cq 17/11
secretariaat
9/12/2003 12 of 19 dec. december
voorzitter minister LNV
januari 2004 … 2004
16
Colofon AUGUSTUS 2003 Uitgave van het Overlegorgaan Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug Communicatiebureau de Lynx,
EINDREDACTIE
Wageningen FOTOGRAFIE
Staatsbosbeheer,
Natuurmonumenten, De Wandelende Tak, Jan v.d. Maat VORMGEVING
Grafisch Atelier Wageningen
Levend paars Beheer- en inrichtingsplan voor het Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug
Levend paars Beheer- en inrichtingsplan voor het Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug
Overlegorgaan Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug augustus 2003
Beheer- en inrichtingsplan voor het Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug 1
Inhoudsopgave 1 Algemeen 1.1 Inleiding 1.2 Ligging en karakteristiek 1.3 Geschiedenis van de planvorming 1.4 Definitie, kwalificatie en doelen van een nationaal park 1.5 Beleid en bestuurlijk kader 1.6 Functie, status en meerwaarde van het beheer- en inrichtingsplan 1.7 De deelnota’s in het kort 1.8 Organisatie 2 Kenmerken van het park 2.1 Eigendommen en landgebruik 2.2 Bereikbaarheid 2.3 Toegankelijkheid 2.4 Ontstaan en geomorfologie 2.5 Bodem en waterhuishouding 2.6 Archeologie en cultuurhistorie 2.7 Landschap 2.8 Vegetatie, flora en fauna 2.9 Recreatie en wonen 2.10 Waterwinning en houtproductie 2.11 De landschapsecologische relaties 3 Uitgangspunten, knelpunten en kansen 3.1 Uitgangspunten nationaal park 3.2 Knelpunten en kansen natuur 3.3 Knelpunten en kansen landschap 3.4 Knelpunten en kansen recreatie 3.5 Knelpunten en kansen voorlichting en educatie 4 Visie 4.1 Visie voor de korte en middellange termijn 4.2 Integrale visie voor de lange termijn
2 Levend paars
xx xx xx xx xx xx xx xx xx xx xx xx xx xx xx xx xx xx xx xx xx xx xx xx xx xx xx xx xx xx
5 Doelstellingen 5.1 Doelen natuur en landschap 5.2 Doelen recreatie 5.3 Doelen voorlichting en educatie 5.4 Doelen onderzoek 6 Kernkwaliteiten nu en in de toekomst 6.1 Kernkwaliteiten natuur 6.2 Kernkwaliteiten landschap 6.3 Kernkwaliteiten recreatie 6.4 Kernkwaliteiten voorlichting en educatie 6.5 Kernkwaliteiten onderzoek 7 Uitwerking maatregelen 7.1 Oplossingsrichting grote knelpunten 7.2 Maatregelen natuur en landschap (incl. cultuurhistorie) 7.3 Maatregelen recreatie 7.4 Maatregelen voorlichting en educatie Bijlagen Bijlage I Literatuur Bijlage II Besluiten Overlegorgaan over de deelnota’s Bijlage III Samenwerking nationaal park en particuliere eigenaren Bijlage IV Bereikbaarheid voor gehandicapten en 65+-ers Bijlage V Natuurdoeltypen Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug Bijlage VI Werkgroepen en kernteam; samenstelling en taken Kaarten xx Kaart 1 enz enz
xx xx xx xx xx xx xx xx xx xx xx xx xx xx xx xx xx xx xx xx xx xx xx xx
1 Algemeen ‘Levend paars’ is de titel van dit beheer- en inrichtingsplan voor het Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug, omdat dit gebied aan de paarse heide zijn allure ontleent. Dat is in recreatief-toeristisch opzicht zo, maar zeker ook in ecologisch opzicht. Hoewel soortenarm, is het leven van de heidesystemen zo specifiek, zeldzaam en kwetsbaar, dat we maximale aandacht moeten besteden aan behoud van het leven in deze ecosystemen. Daar waar laag Nederland een bijzondere verantwoordelijkheid heeft voor de wetlands en kustecosystemen, hebben de hoger gelegen provincies dat voor de beekdal- en de heidesystemen, vanwege hun internationale zeldzaamheid. 1.1 Inleiding Het beheer- en inrichtingsplan is opgesteld onder verantwoordelijkheid van het Overlegorgaan van het Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug. Het beheer- en inrichtingsplan heeft alleen betrekking op het gedeelte van de heuvelrug dat onder het nationaal park valt, zoals aangegeven op afbeelding 1. Waar ingegaan wordt op aspecten buiten het park heeft dat betrekking op de visie vanuit en afstemming met het nationaal park. Het plan geldt voor vijf jaar, waarbij jaarlijks het uitvoeringsprogramma geactualiseerd wordt. Tussentijds kan het plan herzien worden met in acht neming van de uitgangspunten van het nationale parken beleid en de dan geldende wettelijke kaders. De visie van het plan reikt tot 2020 en verder. Uit het plan zijn de gewenste ontwikkelingen in het Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug af te leiden. De huidige situatie, de kansen en knelpunten zijn beschreven en in een Uitvoeringsprogramma zijn de gewenste maatregelen opgenomen die een goed functioneren van dit park in het
stelsel van nationaal parken moet waarborgen. Landelijk is daarvoor een Kwaliteitssysteem Nationale Parken (2002) ontwikkeld, waarmee rekening is gehouden. Leeswijzer Na de algemene omschrijving van de ‘papieren’ kenmerken en omgeving van het nationaal park, volgt in hoofdstuk 2 een uitgebreide gebiedsbeschrijving. Hoofdstuk 3 geeft de uitgangspunten en de knelpunten en kansen van de verschillende thema’s. De visie wordt vervolgens verwoord in hoofdstuk 4, zowel voor de korte en middellange als voor de lange termijn, hetgeen in hoofdstuk 5 vertaald wordt naar de doelstellingen. Hoofdstuk 6 omschrijft de kernkwaliteiten per thema zoals die nu bestaan en zoals die in de toekomst zouden moeten zijn, en hoofdstuk 7 geeft een overzicht van de maatregelen die moeten helpen om dat te bereiken. In de bijlagen 1.2 Ligging en karakteristiek Het Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug is het centrale deel van een zandige stuwwal midden in de provincie Overijssel, op grondgebied van de gemeenten Hellendoorn en Rijssen-Holten. De grens van het nationaal park (zie kaart 1) volgt de grens van het bosgebied; er liggen vrijwel geen cultuurgronden binnen de grenzen van het park. De grens van de Ecologische hoofdstructuur (EHS) aan de westzijde is min of meer de grens van het nationaal park; aan de oostzijde is dat niet het geval. In de Natuurgebiedsplannen van Salland en Zuid-Twente zijn gebieden aangewezen als nieuwe natuur. Deze maken nu nog geen deel uit van het nationaal park. Wanneer deze
op basis van vrijwilligheid zijn gerealiseerd, zullen deze toegevoegd worden aan het nationaal park via een planwijziging. Het natuurgebied tussen de N35 en Holten is 4.117 ha groot. Het nationaal park beslaat daarvan ongeveer driekwart, 2.740 hectare: 1000 ha heide en 1.740 ha vooral bos. Het overige kwart van het gebied bestaat uit twee grote particuliere landgoederen en een aantal kleinere eigendommen, die landschappelijk en ecologisch gezien wel samenhang hebben met het nationaal park. Nu maakt dit particuliere eigendom nog geen deel uit van het Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug. Er wordt echter gestreefd om een alliantie aan te gaan met de drie grote particuliere eigendommen, bijvoorbeeld in de vorm van een intentieverklaring voor een periode van vijf jaar (bijlage II). Daarin is opgenomen dat nationaal park en particulieren min of meer gelijke doelen nastreven, maar dat de particulieren zich op dit moment nog niet willen binden aan beleid en maatregelen van het beheer- en inrichtingsplan. Het nu jonge nationale park is met het park de Hoge Veluwe geologisch gezien het oudste van Nederland. Immers de belangrijkste vormende kracht is de enorme gletsjer geweest, die via het IJsseldal zuidwaarts schoof en zo de Sallandse Heuvelrug en de Veluwe vormde. Pas vanaf de vroege middeleeuwen heeft de mens nadrukkelijk zijn stempel gedrukt op het gebied. Beide factoren, geomorfologie en de mens, hebben aan het gebied het unieke karakter gegeven zoals we dat vandaag de dag kennen. De Holterberg, de Sprengenberg, de Haarlerberg en de Kleine en Grote Koningsbelt (respectievelijk 70 en 75 meter
Beheer- en inrichtingsplan voor het Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug 3
boven NAP), zijn de belangrijkste ‘bergen’ van het park. De noordelijk gelegen Hellendoornse berg en Eelerberg vormen een uitwerkingsgebied van het nationaal park. In het verlengde daarvan liggen aan de noordzijde de Lemeler, Archemer- en Besthemenerberg in de gemeente Ommen en aan de zuidzijde de Beuseberg en de Borkeld bij Holten, de Markelose en de Herikerberg bij Markelo en de landgoederen bij Diepenheim. Gezamenlijk vormen ze de groene noord-zuid as, de ‘ruggengraat’ van de Ecologische Hoofdstructuur in Overijssel (kaart 2). Het hart van het nationaal park wordt gevormd door de open heide met weidse vergezichten en karakteristieke boomgroepen. Dit is het leefgebied van diverse zeldzame soorten zoals korhoen, nachtzwaluw, roodborsttapuit en zandhagedis. Het grondwater zit diep (5 tot 40 meter diep), onbereikbaar voor boomwortels. Alleen in uitgestoven laagten met verkitte bodems komen vennen voor en aan de randen zijn enkele kwelplekken, waarvan de bekendste het hellinghoogveen op de Sprengenberg is. Water is dus schaars en dat komt tot uiting in de vegetatie, die bestaat uit droge heide met veel vossebes en blauwe bosbes, dennenbossen, gemengd naald-loofbos en ruim tien procent loofbos (berken-eikenbos en beuken-eikenbos). Kleine delen zijn grazig en worden begraasd door Schotse hooglanders (Sprengenberg) en er liggen enkele kleine kruidenakkers in het nationaal park. Er lopen diverse zandwegen en paden door het gebied. Behalve voor beheer is de ontsluiting belangrijk voor de wandel- en fietsrecreatie. De Toeristenweg is de enige verharde weg door het park die overdag betekenis heeft voor het gemotoriseerd toeristisch verkeer. Aan de buitenranden van de Sallandse Heuvelrug lopen plattelandswegen en zandwegen.
4 Levend paars
1.3 Geschiedenis van de planvorming In het Structuurschema Groene Ruimte (1993) is het zuidelijk deel van de Sallandse Heuvelrug aangewezen als potentieel nationaal park. De instelling van dit nationaal park is verkend in de negentiger jaren en heeft geresulteerd in de Nota Vervlochten Functies (1997). Deze nota was een uitwerking van de Streekplannen IJsselvallei (1986) en Twente (1985) waarin het vormen van dit nationaal park was opgenomen. In een convenant is het beleid uit deze nota door alle betrokken instanties onderschreven (april 1998) en is de wens uitgesproken om de Sallandse Heuvelrug als nationaal park aan te wijzen. De Voorlopige Commissie Nationale Parken heeft daarop onderzoek gedaan naar de haalbaarheid van het Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug. Deze commissie heeft positief advies uitgebracht (juli 1998), waarna in augustus 2000 de officiële status ‘nationaal park in oprichting’ is verleend door de toenmalige Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. In 2001/2002 is een inventarisatie van natuurwaarden opgesteld en zijn drie deelnota’s opgesteld, welke alledrie eind 2002 door het Overlegorgaan zijn vastgesteld. Het zijn bouwstenen voor dit beheer- en inrichtingsplan en bijgevoegd als bijlagen. 1.4 Definitie, kwalificatie en doelen van een nationaal park In 1969 stelde de IUCN (International Union for the Conservation of Nature) op haar 10e Algemene vergadering in Delhi een lijst van criteria vast, waaraan een nationaal park diende te voldoen. De meeste Nederlandse parken voldoen niet aan al die IUCN-criteria. De ongerepte natuur komt in ons land niet voor; de meeste natuurgebieden en zo ook de Sallandse Heuvelrug hebben hun bestaan en karakter mede te danken aan menselijk handelen. Een nationaal park is in Nederland als volgt gedefinieerd:
"Een aaneengesloten gebied van ten minste 1000 hectare bestaande uit natuurterrein, wateren en/of bossen met een bijzondere, landschappelijke gesteldheid en planten- en dierenleven, waar tevens goede mogelijkheden aanwezig zijn voor recreatief medegebruik. In de nationaal parken wordt natuurbeheer en natuurontwikkeling geïntensiveerd, natuur- en milieueducatie sterk gestimuleerd en vormen van natuurgerichte recreatie alsook onderzoek bevorderd." De Sallandse Heuvelrug kwalificeert zich om de volgende redenen: 1. Het is een geomorfologisch belangwekkende stuwwal, waarvan in deze fase 2.740 ha in aanmerking komt voor het predikaat ‘nationaal park’. De overige delen van het 5.200 ha grote stuwwalcomplex zijn uitwerkingsgebied dat in de toekomst deel uit kan gaan maken van het nationaal park of waarmee de samenhang en samenwerking versterkt kan worden. 2. Het landschap ademt in hoge mate de sfeer uit van ruimte en rust die zeer geschikt is voor natuurgerichte recreatie. 3. De grote heide is circa 1000 ha groot en in Europees opzicht een representatief voorbeeld van het biotoop droge heide. Reden om het gebied aan te melden als Europees belangrijk habitatgebied. 4. De heide is een belangrijk habitat voor vele bijzondere soorten, waaronder een kleine populatie korhoenders en verder rode-lijstsoorten zoals roodborsttapuit, nachtzwaluw en boomleeuwerik. 1.5 Beleid en bestuurlijk kader Internationaal Het nationale-parkenbeleid sluit aan bij het beleid van de IUCN. Een groot deel van het nationaal park is aangewezen
als Vogelrichtlijngebied vanwege de ornithologische kwaliteit van de heide. Hetzelfde gebied is tevens opgenomen op de lijst van habitatgebieden die van betekenis zijn in het kader van Natura 2000. Nationaal Op nationaal niveau vormen het Structuurschema Groene Ruimte (SGR, 1993) en het Natuurbeleidsplan (NBP, 1990) het beleidskader. In het SGR I is de Sallandse Heuvelrug aangegeven als potentieel nationaal park en in het NBP is het een kerngebied binnen de Ecologische hoofdstructuur (EHS). In een stellingnamebrief (6 november 2002) heeft de minister besloten de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening en het Structuurschema II te integreren tot een nieuwe nota Ruimte. Met nieuw beleid in dat kader kan pas bij een herziening van dit BIP rekening worden gehouden. De Reconstructiewet wordt uitgewerkt en zal naar verwachting leiden tot een extensiveringzone van 250 meter rondom het nationaal park. Daarin is uitbreiding en nieuwvestiging van intensieve veehouderij onmogelijk. Een belangrijke koers in het natuurbeleid die in de definitie van het nationale parkenbeleid is vastgelegd, komt neer op de filosofie: “de natuurgebieden zijn voor de natuur zelf, maar ook voor mensen om er van te genieten”. Deze beleidslijn is nog eens expliciet verwoord in de LNV-nota ‘Natuur voor Mensen, Mensen voor Natuur’. Provinciaal In het provinciale beleid zijn het Streekplan 2000+, het Beleidsplan Natuur en Landschap (1992) en de Beleidsnota Recreatie en Toerisme (‘Struinen door de Tuin van Nederland’, 2000) van belang. In eerdere streekplannen (streekplan IJsselvallei, 1986 en streekplan Twente, 1985) is het voornemen tot instellen van het nationaal park opgenomen. Dit voornemen is geëffec-
tueerd door het vaststellen van de nota Vervlochten functies (1997) en de ondertekening van een convenant in 1998. Het streekplan geeft momenteel onder voorwaarden mogelijkheden voor uitbreiding van bestaande recreatiebedrijven (vanwege extra ruimtebeslag bij extensivering). Nieuwvestiging is binnen de EHS niet mogelijk. Momenteel is de reconstructie in voorbereiding. In dat plan wordt een ontwikkeling van recreatie, landschap en verbrede landbouw in het gebied Helhuizen bij Holten voorzien. Na vaststelling van het reconstructieplan vervangt dit op onderdelen het streekplan. Het Beleidsplan Natuur en Landschap geeft aan dat het nationaal park een kerngebied is binnen de Provinciale Ecologische hoofdstructuur (PEHS). Hoofdpunten van beleid uit de Beleidsnota Recreatie en Toerisme zijn: versterken van de beleving van natuur en landschap, veel aandacht voor routegebonden recreatie en versterken van de samenhang tussen de groene ruimte met de kroonjuwelen zoals een nationaal park en de steden. nzetten op kwaliteitsbehoud en - verbetering is speerpunt bij inzet van middelen. Overig Als beleidskader is verder te vermelden: • In het gemeentelijk beleid is in Hellendoorn het bos grotendeels bestemd als ‘natuurgebied’ en de heide met enkele aangrenzende bosgedeelten als ‘natuurmonument’. In Holten is het gehele bosgebied bestemd als ‘bos’ en de heidevelden zijn bestemd als ‘natuurgebied’. • De waterwinning Nijverdal en een 25-jaarszone daaromheen zijn beschermd (de waterwinning Holten ligt buiten het nationaal park) • De aan het nationaal park grenzende grote landgoederen de Noetselenberg en de Holterberg en enkele kleinere landgoederen zijn beschermd op basis van de Natuurschoonwet en de landgoeddoelstelling van de eigenaar.
1 . 6 Fu n c t i e , s t a t u s e n m e e r w a a r d e v a n h e t beheer- en inrichtingsplan De functie van het beheer- en inrichtingsplan is dat de deelnemende instanties samen laten zien en ook met elkaar afspreken (zelfbinding) op welke wijze het Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug wordt beheerd en ingericht om de doelen van het nationaal park te realiseren. Daarbij is het geheel meer dan de som der delen; er is afstemming en integratie en er is instemming en samenwerking. Het plan heeft geen juridische status. Het bindt de burger niet en er zijn geen juridisch dwingende regels aanwezig. Ondanks de juridisch niet-bindende rol heeft aanwijzing tot nationaal park en opstellen van een beheer- en inrichtingsplan een grote meerwaarde. Deze meerwaarde van de aanduiding als nationaal park en vaststellen van dit plan is met een aantal begrippen aan te duiden (zie VCNP advies, 1998 en Ministerie van LNV, 1996): • Het BIP biedt een toetsingskader aan deelnemende partijen en derden om ontwikkelingen te bevorderen die bijdragen aan behoud van het unieke karakter en andere tegen te gaan. • Het BIP biedt een integratiekader voor inzet en de afstemming van beleid (gebiedsgericht werken) en is een kader voor overleg met bewoners en bezoekers. • De status nationaal park en het BIP leiden tot gemeenschappelijke visie op het gebied en tot meer samenwerking tussen de verschillende eigenaren en partijen betrokken bij het gebied, met als uitkomst meer kwaliteit en effectiever beheer. • Het BIP versterkt (o.a. door gecoördineerde aanpak van voorlichting en educatie) de betrokkenheid bij natuur in het algemeen en voor het betreffende nationaal park in het bijzonder bij omwonenden en bezoekers.
Beheer- en inrichtingsplan voor het Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug 5
• •
Het predikaat nationaal park is ook goed voor het imago en impliciet voor het vervullen van de beoogde functies. Door de status van nationaal park ontstaan er betere mogelijkheden voor financiering door rijk, EU en anderen om de gewenste maatregelen uit te voeren.
1.7 De deelnota’s in het kort Het Overlegorgaan heeft opdracht gegeven om vier nota’s op te stellen die als bouwstenen dienen voor het beheer- en inrichtingsplan. In 2002 zijn drie deelnota’s vastgesteld, te weten het ‘Recreatief Inrichtingsplan’, het rapport ‘Meerjarenvisie en Meerjarenplan Voorlichting en Educatie’ en het ‘Faunabeheerplan’; van de deelnota ‘De Sallandse Heuvelrug, actuele natuurwaarden in beeld’ is in het Overlegorgaan kennisgenomen. In bijlage I wordt ingegaan op de besluitvorming over deze nota's. Dit beheer- en inrichtingsplan is een compacte weergave en integratie van de genoemde drie nota's. Enkele aspecten zijn nader in dit beheer- en inrichtingsplan uitgewerkt zoals de toegankelijkheid. Voor de detailgegevens op gebied van natuur, recreatie en voorlichting & educatie wordt in dit rapport naar de deelnota’s verwezen. Hieronder volgt een korte samenvatting. A. Het Recreatief Inrichtingsplan (2002), waarin huidige situatie, kansen en knelpunten en de gewenste maatregelen voor de recreatie voor de komende periode zijn opgenomen. In het plan komt naar voren dat vooral rust, ruimte en de beleving van de heuvels en de vergezichten op de open heide de grootste kwaliteiten zijn voor de recreatie. Zonering van de recreatie is noodzakelijk om het kwetsbare centrale deel zo goed mogelijk tot zijn recht te laten komen. Bezoekers worden daarom gespreid opgevangen op steunpunten aan de rand van het gebied (zie paragraaf 2.8).
6 Levend paars
Belangrijk verschil tussen dit BIP en het Recreatief Inrichtingsplan is een versobering op nog aan te leggen fietspaden en in plaats daarvan een fietstunnel onder de N35 door als noord-zuidverbinding. In het Recreatief Inrichtingsplan is verder aangegeven dat de zandwegen afgesloten dienen te worden. De gemeenten hebben bij het convenant en bij vaststelling van dit plan aangegeven dat ze afsluiting onderschrijven, maar behalve gehandicapten ook de doelgroep 65+ daarvan willen uitzonderen. In hoofdstuk 5 wordt daarop teruggekomen en rekening gehouden met deze maatschappelijke wens door een aantal aanvullende inrichtingsmaatregelen. B. Het Faunabeheerplan (2002) beschrijft de kwaliteiten van de heuvelrug vanuit de ecosysteemgedachte. De benadering is vanuit biotopen en het ecosysteembeheer en niet zo zeer vanuit de afzonderlijke soorten en terreintypebeheer. De adviezen voor het beheer komen neer op bevorderen van de natuurlijkheid en uitvoeren van specifieke maatregelen die nodig zijn voor het instandhouden van de biotoop. De afzonderlijke biotopen worden behandeld en er wordt ingegaan op de doelsoorten van elk biotoop. Voor behoud van het korhoen worden aanbevelingen gedaan en verder is een hoofdstuk gewijd aan de mogelijke introductie van het edelhert. Het Overlegorgaan heeft het plan vastgesteld met de volgende kanttekening: onderschreven wordt de omvorming van bos naar heide aan randen ter vergroting van afwisseling en realiseren van meer samenhang tussen verschillende biotopen, maar men acht omzetten van een omvangrijk stuk (500 ha) bos naar heide nu niet opportuun, gelet op de geringe populatieomvang van het korhoen. Verder moet, voordat introductie van het edelhert geprogrammeerd kan worden, aan veel voor-
waarden worden voldaan, waaronder het realiseren van robuuste verbindingen (inclusief ecoducten en andere faunavoorzieningen). Momenteel is het niet duidelijk of dat beleid binnen de termijnen van dit plan te verwezenlijken is. Bijlage IV geeft het besluit van het Overlegorgaan over dit Faunabeheerplan weer. C. In de Meerjarenvisie en Meerjarenplan voorlichting en educatie (2002) wordt na een inventarisatie van de huidige activiteiten, kansen en knelpunten een visie gegeven voor de komende jaren. Als doelgroepen zijn de lokale bevolking, betrokken bestuurders en maatschappelijke organisaties in eerste instantie het belangrijkst, en daarnaast de doelgroep wandelaars. Op de langere termijn komen daarbij nog de basisschoolleerlingen, gehandicapten, ouderen en overige recreanten. De belangrijkste boodschap die aan álle doelgroepen gecommuniceerd moet worden is: Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug is een gebied met bos en uitgestrekte heidevelden en vanwege de heuvels met weidse, vaak ongerepte vergezichten. Het is een gebied met rust en stilte, met beschermde natuur die zo veel mogelijk toegankelijk is. Het is een gebied waar natuurliefhebbers natuurgericht kunnen recreëren. Het gebied is van onNederlandse allure en er komen verschillende bijzondere planten- en diersoorten voor. Ook cultuurhistorisch is het interessant, met eeuwenoude grafheuvels. Naast de bestaande activiteiten en middelen kunnen de volgende maatregelen worden ingezet: creëren centraal aanspreekpunt, communiceren over plannen rond nationaal park, communiceren over activiteiten, afstemmen uitingen op huisstijl, actief betrekken lokale bevolking, enthousiasmeren kinderen, voorlichten recreanten en overige doelgroepen.
D. Het rapport De Sallandse Heuvelrug: actuele natuurwaarden (2002) geeft op basis van het relevante ecologisch onderzoek uit de periode 1990-2000 een overzicht van de abiotiek, flora en fauna van het gebied. Deze gegevens zijn verzameld door Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, de provincie en vele vrijwilligers en betreffen soms het hele gebied, maar vaker delen ervan (vooral over de particuliere gebieden is weinig bekend). Toch valt er een redelijk representatief beeld te schetsen. De belangrijkste waarden zijn gerelateerd aan heiden en de overgangen naar bos, maar ook bijvoorbeeld het hellinghoogveentje en enkele vennen. De bossen zijn door hun beperkte natuurlijke karakter van minder grote betekenis. Voor de toekomst wordt geadviseerd om het heidebeheer nog sterker te richten op variatie, de overgangen naar bos en verdere uitbreiding van de heide. Verder worden specifieke monitorstudies aanbevolen. Ook wordt het nationaal park geadviseerd de verschillende onderzoeken actief te coördineren. 1.8 Organisatie Nationale parken worden ingesteld door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit met instemming van de eigenaren, beheerders en andere direct betrokken organisaties en instanties. Deze geven bij de instelling te kennen bereid te zijn het gebied samen als nationaal park te beheren en zorg te dragen voor het duurzame behoud ervan. Het Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug kent een Overlegorgaan, te benoemen door de minister. De samenstelling van het Overlegorgaan is als volgt: Voorzitter: een onafhankelijk voorzitter Leden (vertegenwoordigers van): • Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, tevens optredend als coördinator namens de rijksheren in
de regio Oost-Nederland) • Provincie Overijssel, • Gemeente Hellendoorn, • Gemeente Rijssen-Holten, • Staatsbosbeheer, • Natuurmonumenten, • Overijssels Particulier Grondbezit, • Regio Twente (namens de recreatie), • Waterleidingbedrijf Vitens, • Stichting Ondernemers Platform Sallandse Heuvelrug, • Gewestelijke Land- en Tuinbouw Organisatie (agendalid). Waarnemende leden (vertegenwoordigers van): • het landgoed de Noetselenberg, • landgoed de Holterberg, • de bewonerskring Holterberg. Secretaris: aan te wijzen door en in dienst van de provincie Overijssel.
We r k w i j z e e n p l a n n i n g Het nationaal park is geen rechtspersoon en werkt vanuit consensus en zelfbinding aan het beheer- en inrichtingsplan en de eigen beheerplanning van de partners. Daarom is een heldere werkwijze nodig die onder de vlag en verantwoordelijkheid van het nationaal park wordt uitgevoerd. Daarbij hoort een goede plansystematiek waaronder opstellen van jaarplan en meerjarenplan, monitoren, bewaken van de voortgang, bespreken van de uitvoering in het kernteam en opstellen van een communicatieplan. Los van de eigen werkwijze van het nationaal park is het wenselijk dat er afstemming en waar mogelijk samenwerking is bij de uitvoering van het terreinbeheer tussen Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, gemeenten, particulieren, regio Twente en Vitens. Op gebied van handhaving is dat al het geval.
Behalve het Overlegorgaan zijn er drie werkgroepen, te weten de werkgroep recreatie, de werkgroep voorlichting & educatie en de werkgroep beheer. De werkgroepen hebben als taak het jaarplan mee voor te bereiden, initiatieven vanuit hun werkveld te stimuleren welke bijdragen aan de doelstelling van het nationaal park en het Overlegorgaan te attenderen op ontwikkelingen die zich voordoen. De secretaris van het Overlegorgaan voert zijn taken uit samen met een kernteam. Dit kernteam bereidt de reguliere vergaderingen van het Overlegorgaan voor, stelt het ontwerpjaarplan op met bouwstenen van de werkgroepen, toetst ingediende projecten aan het beheer- en inrichtingsplan en stimuleert en coördineert de maatregelen die de afzonderlijke partners uitvoeren in het kader van het nationaal park. Precieze taak en samenstelling van het kernteam moeten nog nader worden uitgewerkt.
Beheer- en inrichtingsplan voor het Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug 7
8 Levend paars
2 Kenmerken van het park In dit hoofdstuk worden de karakteristieken van het nationaal park beschreven. Waar mogelijk zijn kengetallen genoemd. Voor meer achtergrondinformatie wordt verwezen naar de deelnota's. 2.1 Eigendommen en landgebruik De Sallandse Heuvelrug maakt deel uit van een groot stuwwallencomplex, centraal gelegen in Overijssel, dat in noordzuidrichting loopt van Besthmen bij Ommen tot ongeveer de Gelderse grens zuidelijk van Markelo. De totale Sallandse Heuvelrug is circa 5.300 hectare groot en is eigendom van Staatsbosbeheer, Vereniging Natuurmonumenten, een aantal landgoedeigenaren (o.a. de Noetselenberg, 525 hectare en de Holterberg, 467 hectare) en een groot aantal particuliere bosbezitters (kaart 3 en tabel 1).
Tabel 1: Kengetallen Sallandse Heuvelrug
Hele Sallandse Heuvelrug
ha
%
Bos
3772
74%
Heide + open begroeide natuur
1103
21%
55
1%
Grasland Akkerland Overige (wegen, bebouwing, recreatie,water) Totaal Staatsbosbeheer Natuurmonumenten/Stichting Particulieren en overige
Deel tussen Nijverdal en Holten Naaldbos Loofbos
Het gedeelte van de heuvelrug dat nationaal park heet is circa 2.740 hectare groot. Behalve Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten hebben vele particulieren eigendommen in het park. Uit een recente inventarisatie (2003) blijkt dat er ongeveer 100 particuliere bosbezitters binnen de grenzen van het nationaal park vallen. Verreweg het grootste deel is particulieren met klein bosbezit (minder dan vijf hectare); enkele particulieren hebben wat groter bosbezit. Het nationaal park bestaat uit circa 1000 hectare heide en verder overwegend bos. Er zijn enkele heideterreinen in particulier beheer buiten het nationaal park. Er is wat grasland (23 hectare), vooral op de Sprengenberg en her en der verspreid in het zuidoostelijk deel van de heuvelrug. De akkers zijn qua oppervlak eveneens beperkt (veertien hectare) en liggen vooral buiten het nationaal park op het landgoed de Holterberg.
31
1%
147
3%
5108
100%
2.287
45%
898
17%
1923
38%
ha
%
2557
65%
214
6%
1062
27%
23
0.5%
Akkerland
14
0.5%
Overige (wegen, bebouwing, recreatie,water)
48
1%
Totaal
3.918
100%
Deel nationaal park
2.740
70%
Heide + open begroeide natuur Grasland
eigenaren: - Staatsbosbeheer
1.637
42%
- Natuurmonumenten
898
23%
- de particulieren
205
5%
2.2 Bereikbaarheid Het nationaal park is bereikbaar per trein. Vanaf station Holten (een keer per uur een trein) is het 1,6 km naar het Natuurdiorama en vanaf het station Nijverdal (twee keer per uur een trein) is het 1,8 km naar het Bezoekerscentrum.
Per auto is het park bereikbaar vanaf de A1, afslag Holten en daarna naar het centraal steunpunt Holterberg (bij het Natuurdiorama) of de noordelijk gelegen dagcamping en vanaf de weg Zwolle-Almelo (N35) rijdt men naar het centrale hoofdsteunpunt Bezoekerscentrum-Dalzicht. Behalve de hoofdsteunpunten is er een aantal steunpunten aanwezig of in oprichting aan de west- en oostzijde, van waaruit routes voor fietsers en wandelaars starten. Er is alternatief vervoer (verder ‘milieuvriendelijk vervoer’ genoemd) in het nationaal park aanwezig aan de noordzijde, maar dit dient verder ontwikkeld te worden. 2 . 3 To e g a n k e l i j k h e i d Nationale parken zijn open, toegankelijke natuurgebieden. In een enkel geval kan er reden zijn om de bestaande toegangsregeling van bijvoorbeeld een (particuliere) eigenaar te handhaven. De meest kwetsbare delen zijn beperkt toegankelijk. Vanwege de natuurwaarden is een zonering noodzakelijk, welke in het broedseizoen stringenter is dan in de overige seizoenen. Nationale richtlijnen geven aan dat waar mogelijk in elk gebied ten minste één wandelroute geschikt gemaakt moet worden voor lichamelijk gehandicapten. In dit nationale park is dat het halfverharde pad vanaf de parkeerplaats Dalzicht naar het uitzichtpunt Noetselenberg en een klein verhard rondje bij het uitzichtpunt. Het deel van het speelbospad bij het bezoekerscentrum Staatsbosbeheer is eveneens geschikt gemaakt voor rolstoelen. Toegankelijkheid voor deze doelgroep zal waar mogelijk worden uitgebreid. 2.4 Ontstaan en geomorfologie De Sallandse Heuvelrug is ontstaan toen in de Saale-ijstijd
Beheer- en inrichtingsplan voor het Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug 9
een ijstong in het IJsseldal langzaam zuidwaarts schoof. Deze drukte de Sallandse Heuvelrug en de Veluwe op (afbeelding 4 en 5). De stuwwal was flink wat hoger dan nu maar het reliëf is voor Nederlandse begrippen nog steeds opvallend. De heuvelrug ligt tussen de twintig en zeventig meter boven NAP. De hoogste 'berg' is de Koningsbelt van 75,5 meter. Rondom de stuwwal ligt een smalle zone van afgespoeld zand, leem en grind. Deze zone, die afloopt van twintig naar elf meter, gaat over in zwak golvend dekzandlandschap dat ongeveer tien tot elf meter boven NAP ligt en geleidelijk in noordwestelijke richting afloopt. Op afbeelding 6 is goed te zien hoe die rug in het verder vlakke dekzandlandschap ligt.
Geomorfologische ontstaansgeschiedenis Zie voor een tijdsschaal afbeelding 10 Na de ijstijd, toen de ondergrond nog bevroren was, kwamen aardverschuivingen en erosie op de bevroren ondergrond veel voor. Daardoor zijn de kenmerkende erosiedalen of slenken gevormd (zoals Numendal, Diepe Hel en Rietslenk) en de smeltwaterafzettingen aan de randen (zie afbeelding 7). De wind had vrij spel en verplaatste de fijnere zanddeeltjes, waardoor het dekzandreliëf ontstaan is. Later werd het zand in begroeiing vastgelegd en ontstonden dekzandkoppen en ruggen. Door klimaatverandering ontstond er bos in het begin van het Holoceen (9.000 v Chr). Vervolgens kon er tijdens het Atlanticum (7000 v Chr.), een periode met zeer veel neerslag en een slechte afvoer, veenvorming plaatsvinden in de lage delen tussen heuvelrug en Regge. Geleidelijk vestigde de mens zich (vanaf de bronstijd) met primitieve landbouw. Veel later vond permanente vestiging van de mens plaats, met een landbouwstelsel van graanakkers, weiden, meden en heide. Vanaf de middeleeuwen tot circa 1850 was de heuvelrug één grote heide en leverancier van plaggen. Plaatselijk ontstond stuifzand door overexploitatie van de heide maar dat hield op toen het landbouwsysteem veranderde door kunstmest en modernisering van de landbouw. Na 1900 werd de heide bebost, onder meer voor mijnhout. Recent is dit weer deels ongedaan gemaakt door omvorming naar heide. Ontstaanslegende Naast de geologische verklaring, is er ook nog een legende over de ontstaansgeschiedenis van de heuvelrug. Het verhaal wil dat er eens een grote reus was die met een zak vol zand de zee wilde dempen. Door een scheur in zijn zak verloor hij onderweg een groot deel van het zand en zo ontstond de Sallandse Heuvelrug. Bij de overstap over de
10 Levend paars
Regge merkte de reus pas dat hij een flink deel van zijn zand verloren was en uit narrigheid gooide hij het laatste restje ook maar uit zijn zak: de Besthemenerberg. 2.5 Bodem en waterhuishouding De Sallandse Heuvelrug bestaat uit bodems van zand dat ooit is aangevoerd door rivieren en gestuwd door het ijs. De tertiaire klei, die in diezelfde periode in Twente tot stuwwallen is opgedrukt, vormen hier op een diepte van meer dan honderd meter een voor water ondoorlatende laag. De zandige bodem bestaat overwegend uit leemarm grof zand met veel grind in de bovengrond. De lagere delen van de flanken bestaan uit dekzanden (meest zwak lemig) en plaatselijk stuifzanden. Aan de randen liggen de essen. Aan Zunasche zijde gaat de stuwwal over naar veenbodems en eerdgronden. Aan de westzijde bestaat de bodem overwegend uit de podzolgronden van de voormalige heiden. Afbeelding 8 geeft een globaal overzicht van de bodem van de Sallandse Heuvelrug. In een voorbeeldstudie (Nadorst, 19xxx ) is nagegaan op welke wijze waterwinning met natuurontwikkeling te combineren zou zijn. In die studie is uitgezocht hoe de hydrologie in de stuwwal verloopt en welke effecten de waterwinning in Holten en Rijssen heeft. Deze winningen hebben niet zozeer gevolgen voor de vegetatie op de heuvelrug (deze is namelijk afhankelijk van regenwater) maar wel op de flanken en vooral op de waterhuishouding in het kwelgebied. De waterwinning geeft een aanzienlijke afname van de kweldruk. Het landbouwkundig gebruik en de daarbij passende ontwatering van het gehele kwelgebied zijn er de reden van dat de grondwaterafhankelijke ecosystemen met name langs de sloten te vinden zijn in ruimtelijke kleine eenheden. Afbeelding 9 geeft een indruk van de grondwaterstromingen vanuit de stuwwal en van het oppervlaktewaterstelsel aan
de oostzijde van het nationaal park. Aan de westzijde ligt aansluitend aan de stuwwal de dekzandvlakte van Neerdorp-Schoonheten-Haarle. Grondwater komt aan de westzijde in de wat verder van het nationaal park af gelegen sloten en beekdalen en in het in het noordwestelijk gelegen Hellendoornsebroek. In de hoogtelijnenkaart (afbeelding 6) is goed te zien dat om en nabij de lijn van tien meter boven NAP het grondwater bij het maaiveld komt. De perceelsindeling is opeens heel anders, smal en parallel aan elkaar met veel sloten. De kwel is goed te constateren aan de hand van kwelverschijnselen zoals roest, ijzerbacteriën en specifieke plantensoorten. 2.6 Archeologie en cultuurhistorie In het gebied stammen de vroegste sporen van bewoning uit de bronstijd (zie afbeelding 10), zoals bekend op veel plekken in de omgeving van Rijssen en Markelo. Binnen het nationaal park is alleen bij de Sprengenberg een complex met diverse grafheuvels aangetroffen. Het is mogelijk dat in andere delen van de heuvelrug grafheuvels niet onderkend zijn temidden van het vele reliëf. Van oudsher lagen de nederzettingen op de overgangen van stuwwal naar de lagere gebieden: hoog genoeg om droog te wonen, maar niet té hoog vanwege gebrek aan drinkwater en weidegronden. Rondom deze nederzettingen zijn de essen ontstaan door eeuwenlang plaggen op te brengen. Deze essen zijn cultuurhistorisch van belang. De bodemkaart (zie afbeelding 7) geeft aan waar deze essen liggen. De plaggen, gestoken op de heide, werden vanuit de schaapskooien op de essen gebracht en zorgden er voor dat er jaarlijks ongeveer 1 mm humus bij de es opkwam. Daar waar bijvoorbeeld 90 cm zwarte grond aanwezig is, heeft de mens dus ongeveer 900 jaar schapenmest naar de essen gebracht. In het landbouwstelsel werd samengewerkt in marken (zie kader). Nu wordt deze samenwerking weer
gebruikt door agrarische verenigingen. De marken hebben een grote rol gespeeld in het landschap van nationaal park zoals dat nu is. De grenzen zijn vervaagd, maar een vergelijking van markegrenzen met de huidige kaart laat zien dat de gemeentegrens tussen Hellendoorn en Rijssen-Holten een markegrens is, net als de Zunasche wal en het zuidelijk deel van de Paalsleiding (een watergang in de Zunasche heide). Veel gebieden rondom de stuwwal waren door kwel en overstroming zeer nat en venig. Veldnamen als Witte Broek en Zuid Broek bij Haarle, Hellendoornse broek en verder Waterhoek en Holterbroek ten westen van Holten wijzen daarop. Het feit dat vanaf de 18e eeuw in Zunasche heide, Ligtenberger Veld en Middelveen (aan de oostzijde van de heuvelrug) op grote schaal turf werd gewonnen voor de Twentse textielindustrie, geeft aan dat ook deze gebieden oorspronkelijk zeer nat en onbewoonbaar waren. De marken (Lentelink, 1995) In niet-feodale gebieden vormden de hoevebezitters het bestuur en de rechtspraak in hun buurtschap, de zogenaamde 'marke'. De marke omvatte ook de woeste gronden, het eikenhakhout en de veengebieden. Elke hoevebezitter mocht een vastgesteld deel gebruiken van de gemeenschappelijke gronden, waaronder het recht van plaggen op de heide. De marken waren autonoom en regelden hun eigen belangen door uitvaardigen van regels, waarbij beambten (schutters) letten op de naleving ervan. De aan elkaar grenzende marken lagen nogal eens met elkaar overhoop, onder meer over geschillen over grenzen. Regelmatig moesten de markegenoten controleren of de grensstenen of 'Lake stenen' nog wel op de goede plaats stonden. De Sallandse Heuvelrug was verdeeld over drie marken, namelijk Haarle, Noetsele en Holten-Espelo. De marken hebben tot ongeveer 1850 gefunctioneerd,
daarna zijn ze opgeheven en zijn de gronden verdeeld onder de markegenoten, waarbij iedere gerechtigde een evenredig deel kreeg in zowel goede als slechte grond. De slechte gronden op de stuwwal werden al snel verkocht, zelfs al door de marken om schulden te kunnen voldoen. Later verkochten boeren wel gronden op de Sallandse Heuvelrug aan textielfabrikanten. Maar ook de overheid was partij bij de grondaankoop met de bedoeling grote oppervlaktes te bebossen met grove dennen om later te gebruiken als mijnhout. Staatsbosbeheer dankt hier zijn ontstaan aan. 2.7 Landschap Het landschap is een afspiegeling van ontstaanswijze, bodem en waterhuishouding en zeker van het eeuwenlange gebruik door de mens. Het klimaat heeft de vorm van het landschap bepaald, maar de mens de stoffering. Het Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug is een cultuurlandschap dat behoort tot de halfnatuurlijke landschappen van Nederland (de mens heeft de natuurtypen hei en bos bepaald). In dat door de mens bepaalde ecosysteem ontwikkelen zich spontaan de daarin thuis horende planten en dieren. Essentieel voor het landschap in het geval van dit nationaal park is de stuwwal. Het is bepalend voor de vergezichten en de beleving van de centrale heide als grote open ruimte. Landschapsgeschiedenis De heuvelrug was tijdens de ijstijd een open onbegroeide stuwwal en daarna een kaal zandig en toendra-achtig gebied om vervolgens door klimaatsverbetering in een gematigd oerbos (beuk, eik, berk) te veranderen. Daarna is pleksgewijs en langzamerhand het gebied ontbost en vanaf de middeleeuwen volledig ingeschakeld in het landbouw systeem dat gebaseerd was op graanbouw op de essen, vee op de weidegronden, de meden of maten voor het hooi en
Beheer- en inrichtingsplan voor het Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug 11
tenslotte bepalen de N35, de spoorlijn en de bebouwing van Nijverdal de landschappelijke beleving. 2 . 8 Ve g e t a t i e , f l o r a e n f a u n a In de deelnota’s ‘Faunabeheerplan’ en ‘De Sallandse Heuvelrug: actuele natuurwaarden’ wordt een uitgebreid overzicht gegeven van de situatie op het gebied van vegetatie, flora en fauna. In hoofdstuk 6: kernkwaliteiten zijn deze kort samengevat. De meest in het oog springende onderdelen zijn uiteraard heide, bos en vogels als het korhoen end e roodborsttapuit, zoals geïllustreerd in de afbeeldingen 12, 13, 14 en 15.
de heide met schapen voor mest en wol. Dat landbouwsysteem heeft er toe geleid dat de heuvelrug enige tijd een open heidegebied was met plaatselijk wat hakhout en bos. Met de komst van kunstmest verloor de heide zijn betekenis voor de landbouw en is de heuvelrug weer bebost. In de zestiger jaren was er nog maar 500 hectare heide over. Herwaardering van de heide, stormen en actief vellen van bos in het kader van het Soortsbeschermingsplan Korhoen (Ministerie van LNV, 1991) hebben geleid tot de huidige situatie met circa 1000 hectare heide en een bossysteem dat op veel plaatsen ouder, veelzijdiger en natuurlijker wordt. Bij wijziging van functie verandert het landschap mee. Het reliëf is, op enkele kleine vergravingen na, vrijwel onaangetast, maar het gebruik en dus de beleving van de open-
12 Levend paars
heid is telkens anders geweest. Zeker de laatste honderd jaar (zie kader), volgden de veranderingen elkaar relatief snel op. Afbeelding 11 geeft een beeld van die ‘snelle’ verandering (situatie 1900, 1930, 1970 en 2002). De overgang in landschap is zeker aan de oostzijde van de Sallandse Heuvelrug scherp, namelijk van open cultuurlandschap naar besloten boslandschap. Aan de zuidzijde bepaalt in wisselende intensiteit recreatie- en woonbebouwing het landschapsbeeld; elders ontbreekt bebouwing vrijwel geheel en zijn maar vanaf enkele plaatsen bouwwerken en masten en dergelijke zichtbaar. Op veel plaatsen is aanwezig wat in Nederland nagenoeg ontbreekt: een ‘schone horizon’. Aan de westzijde gaat het nationaal park over van een besloten gebied naar een halfopen cultuurlandschap met boerderijen en woningen. Aan de noordzijde
2.9 Recreatie en wonen De Sallandse Heuvelrug ontvangt veel bezoekers. Dit zijn voornamelijk natuurgerichte recreanten, waarvan ongeveer tachtig procent uit de regio komt. Jaarlijks trekken het Bezoekerscentrum van Staatsbosbeheer en het Natuurdiorama respectievelijk ongeveer 100.000 en 40.000 bezoekers. Betrouwbare tellingen van het aantal bezoeken per jaar aan de Sallandse Heuvelrug zijn niet voorhanden; een schatting is 1,0-1,25 miljoen bezoekers per jaar. Mensen komen hoofdzakelijk naar het nationaal park voor ontspanning in de vorm van wandelen en fietsen. Sportief bezig zijn is voor een beperkte groep de reden van verblijf, zoals joggen, ATBrijden en paardrijden. De wielerronde van Nederland en Overijssel gebruikt regelmatig de Toeristenweg als parkoers. In het nationaal park ligt één natuurkampeerterrein van Staatsbosbeheer. In de omgeving van het nationaal park liggen twaalf hotels en restaurants, vier dagrecreatieve bedrijven en zeventien verblijfsrecreatieve vestigingen (campings, huisjesterreinen, groepsaccommodaties). Deze bedrijven realiseren zo’n 700.000 overnachtingen. Voor de dagbezoeken is naast het nationaal park het Avonturenpark
bij Hellendoorn een megatrekker met 400.000 dagbezoeken per jaar (2002). De recreatiesector genereert ongeveer 22 miljoen euro aan omzet en nog eens 25 miljoen euro in verwante sectoren en toeleveranciers (bron: Ondernemersvisie recreatie (juiste titel?), 1998). In het zuidelijk deel bij Holten en het oostelijk bosgebied bij Nijverdal komen enkele woningen voor. Behalve voor deze bewoners is het nationaal park voor de inwoners van heel Holten en Nijverdal van grote betekenis vanwege het magnifieke uitloopgebied dat het biedt; het is als het ware hun achtertuin. Van het geplande steunpuntenbeleid (zie paragraaf 5.4) functioneren enkele steunpunten in de praktijk al als zodanig. Het betreft de steunpunten Nijverdal Bezoekerscentrum-Dalzicht, Holterberg (Natuurdiorama), Haarle (de Pas), Holterberg-dagrecreatieterrein en Noetselenberguitzichtpunt. In het nationaal park ligt een uitgebreid stelsel van wandelroutes (afbeelding 16). Er zijn diverse lokale wandelroutes uitgezet nabij het centraal hoofdsteunpunt Dalzicht, nabij het hoofdsteunpunt Holterberg (bij het Natuurdiorama) en bij centraal steunpunt Haarle (de Pas). Er zijn op de Haarlerberg en bij de Rietslenk twee heideroutes en er lopen drie zogenoemde kuierroutes deels over de Sallandse Heuvelrug. De Lange-Afstand-Wandelpaden (LAW’s) die door het Nationale Park lopen zijn het Pieterpad, het Overijsselpad en het Marskramerpad. De NS- wandelroute tussen Nijverdal en Holten loopt eveneens deels door het nationaal park en volgt globaal het tracé van het Pieterpad. Uit onderzoek komt naar voren dat veel mensen naar het gebied komen om te wandelen. Veel mensen komen uit de eigen regio en in gezinsverband.
Voor fietsers lopen er zowel Landelijke Fietsroutes als regionale en locale fietsroutes over de Sallandse Heuvelrug. De paardrijdroutes op de Sallandse Heuvelrug maken onderdeel uit van het provinciale paardrijdroutenetwerk dat bestaat uit rondgaande dagroutes en meerdaagse doorgaande routes. Diverse kaarten, folders en routeboekjes geven precieze ligging en beschrijving van deze routes (afbeelding 17). Bij fietstoerclubs en individuele wielrenners is ook de Toeristenweg erg in trek. De Toeristenweg is route voor het autoverkeer. De weg is vooral in de weekeinden erg in trek voor gemotoriseerd verkeer. Uit enquêtes blijkt dat vooral motoren veel problemen geven als het gaat om verstoring van de rust. Op dit tracé zijn recent verkeersvoorzieningen aangelegd. Ze zijn bedoeld voor de verkeersveiligheid en leveren een bescheiden bijdrage aan het terugdringen van het gemotoriseerd verkeer. Op de Toeristenweg, maar ook via de Ligtenbergerdijk aan de oostzijde en de lokale wegen bij Haarle komt veel doorgaand niet toeristisch verkeer (sluipverkeer) voor. Dit is niet alleen een knelpunt voor de waarden van het nationaal park (zoals veel slachtoffers onder het reewild) maar ook voor de veiligheid en het woonmilieu.
De meeste bossen zijn multifunctioneel en hebben dus ook een houtproductiefunctie, naast hun belang voor natuur, landschap, klimaat en milieu. Staatsbosbeheer heeft over de houtproductie afspraken gemaakt met het ministerie van LNV. 2.11 De landschapsecologische relaties Diverse gradiënten karakteriseren het nationaal park. Van stuwwal naar dekzandgebied rondom zijn volgende overgangen typerend: nat - droog, hoog - laag, hangwaternatuur - grondwaternatuur, voedselarm - voedselrijk, gesloten open, halfnatuurlijk – cultuurlijk, onbebouwd - bebouwd gebied (rust - onrust). De afwisseling en de overgangen van park naar het omringende landschap zijn recreatief en ecologisch van betekenis. Veel vogelsoorten maar ook vlinders en zoogdieren zoals das, ree en egel hebben een voorkeur voor de zomen van de bos- en natuurgebieden. Een aantal van die soorten foerageert in het cultuurland en benut daarbij met name de randzone van natuur- naar cultuurgebied.
Telling gegevens van Nijverdal en Holten nog opvragen en invoegen. En zonodig aanvullen met onderzoek vanuit bewonersgroep Holterberg. 2 . 1 0 Wa t e r w i n n i n g e n h o u t p r o d u c t i e Er zijn twee waterwinningen op de Sallandse Heuvelrug: de winning Nijverdal (maximaal zes miljoen kubieke meter per jaar) en de winning Holten (maximaal 2,5 miljoen kubieke meter per jaar); deze laatste ligt buiten het nationaal park. Tekstje vragen aan deskundige van Vitens en ontlenen aan bestaande rapporten
Beheer- en inrichtingsplan voor het Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug 13
14 Levend paars
3 Uitgangspunten knelpunten en kansen In dit hoofdstuk zijn op basis van de gebiedsbeschrijving uit het vorige hoofdstuk allereerst de uitgangspunten van dit nationaal park beschreven. Daarop volgt een beschrijving van de knlepunten per thema. De belangrijkste knelpunten voor het Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug in het algemeen zijn: A. bedreiging van het heidesysteem (o.a. door verzuring en vermesting), waarvan het korhoen een indicator is, B. de versnippering en isolatie rondom het park, C. de grote mobiliteit en de toegankelijkheid van het nationaal park voor gemotoriseerd verkeer, D. de wrijving tussen gebruikers en de natuur en tussen gebruikers onderling. Zie voor de oplossingsrichtingen van deze grote knelpunten paragraaf 7.1. 3.1 Uitgangspunten nationaal park Gebaseerd op de karakterisering van het gebied in hoofdstuk 2, kunnen de volgende uitgangspunten (UP’s) gedefinieerd worden. UP1: Groot aaneengesloten gebied voor rust en ruimte Als een van de weinige grote en niet-versnipperde natuuren bosgebieden in Overijssel, is de Sallandse Heuvelrug belangrijk voor soorten die een groot aaneengesloten gebied vergen en voor de mens. De uitstraling is behalve voor de recreatie ook belangrijk voor het woonmilieu en het vestigingsklimaat van de steden in de directe omgeving. Het centrale-heidegebied in het bijzonder en het gehele nationale park in het algemeen, zijn een groot aaneengesloten rustgebied waar autoverkeer op zandwegen wordt geweerd.
UP2: Heuvelrug met veel gradiënten belangrijk voor natuur Als beboste stuwwal is het nationaal park de ruggengraat van de Provinciale Ecologische hoofdstructuur (PEHS), een kerngebied en tevens een droge robuuste noord-zuidas. Door zijn ligging wordt het gebied behalve via de atmosfeer niet beïnvloed. Regen zakt snel weg in de grofzandige bodem en komt in de kwelzones aan weerszijden van de stuwwal weer naar boven. De landschapsecologische opbouw is de basis voor het functioneren van het gebied voor natuur, recreatie en andere functies. Vooral in de dwarsrichting zijn er veel gradiënten. Het ontwikkelen van bijvoorbeeld droognatgradiënten in nieuwe natuurgebieden, in ecologische verbindingszones en in het cultuurland is van groot belang voor de fauna van het park, maar is een opgave die ligt bij onder meer reconstructie en landinrichting. UP3: Natuurgerichte recreatie zoneren Omdat het gebied primair bedoeld is voor natuurgerichte recreatie, vindt de opvang van recreanten plaats op steunpunten in of nabij de randen (zie paragraaf xxx). Hiermee worden kwetsbare gebieden ontzien en de ontsluitingsstructuur evenwichtig verspreid. Voor de Toeristenweg geldt dat de weg een mogelijkheid biedt om het landschap te beleven vanuit de auto, maar dat deze automobiliteit de rust verstoort. Deze belangen worden zo goed mogelijk verenigd door nachtelijke sluiting van de weg en terugdringen van sluipverkeer. UP4: Netwerk van paden en routes voor natuurgerichte recreant Een kernkwaliteit is het netwerk van wandel- en fietspaden;
daarnaast zijn er paardrijdroutes. Het gebied biedt voor velen een voorziening op maat. Diverse fietspaden en ook de Toeristenweg zijn uitdagend voor de sportieve fietser. Er is een blauwe route voor ATB-ers en net buiten het park ligt een ATB-circuit. Ruiters kunnen terecht op diverse zandwegen. UP5: Cultuurhistorie interessant voor recreant De extreem droge bodems waren vroeger alleen bruikbaar voor beweiden en het steken van heideplaggen om landbouw mogelijk te maken op de esgronden. Nu bieden vanuit cultuurhistorisch oogpunt de heide, de schaapskooien, de markegrenzen, de enken en de bewoning aan de randen een nostalgische kijk op het verleden. Voor recreatie zijn cultuurhistorie met de geomorfologie van het gebied samen met rust en ruimte de kernkwaliteiten waar bezoekers graag op af komen. U P 6 : Kw a l i t e i t , g e e n k w a n t i t e i t Het nationaal park wil niet zo veel mogelijk bezoekers in het park, maar in de regio een gezonde toeristische sector behouden met daarbij horend bezoek. 3.2 Knelpunten en kansen natuur Voor de natuurwaarden kunnen de volgende knelpunten worden gemeld: - het heide-ecosysteem is niet stabiel, waarvan de te kleine populatie korhoenders een signaal is; - verzuring en vermesting van de voedselarme ecosystemen veroorzaken onbalans en overbelasting, waarvan de verdwenen korstmossenrijke heide en de toename van nitraat in grondwater signalen zijn;
Beheer- en inrichtingsplan voor het Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug 15
-
er is sprake van versnippering door wegen (N35, Toeristenweg); de bossen zijn nog erg jong en missen nog veel doelsoorten; er ontbreken overgangen naar cultuurland met bijvoorbeeld kruidenrijke graslanden en akkers, overhoekjes.
-
Gelukkig zijn er ook kansen voor de natuur: - een grote kans van het nationaal park is samenwerking met de reconstructie om onder meer de luchtvervuiling vanuit de intensieve veehouderij in de 250 m zone te verlagen. - landinrichting en instrumenten van het Programma Beheer bieden kansen om aan de Zunasche kant nieuwe
-
natuur tot stand te brengen en de samenhang met het nationaal park te ontwikkelen; deze nieuwe natuur in het gebied Zuna kan onder toepassing van WB 21 en Kaderrichtlijn Water in de landinrichting zeldzame grondwatergebonden vegetaties opleveren; ontwikkeling van een robuuste verbinding naar het Vechtgebied biedt een goede kans tot aanzienlijke uitbreiding van het nationaal park en tot aanleg van faunavoorzieningen voor grote zoogdieren met als mogelijk resultaat de introductie van het edelhert; er liggen goede kansen om oogsten en dunningen samen op te laten lopen met ontwikkelen van structuurrijk bos en natuurbos.
3.3 Knelpunten en kansen landschap De knelpunten voor het landschap zijn: - door de bouw van een C 2000 mast (bij de waterwinning Nijverdal) ontstaat een negatief beleefde beelddrager die moeilijk kan worden verzacht; - ook auto’s worden in de (subjectieve) landschapsbeleving van velen als oneigenlijk ervaren in een natuurgebied; - er is geen inzicht in oorspronkelijk inheems bomenmateriaal en de aanwezigheid is niet erg bekend bij wandelaars/natuurliefhebbers. De kansen: - verbetering van negatieve beelddragers is mogelijk, bijvoorbeeld door de silo in Haarle minder opvallend te maken; - vanwege aanwijzing van beheersgebied liggen er kansen het essenlandschap herkenbaarder te maken door het afsluiten van overeenkomsten (graanpakket), en ook zijn er goede mogelijkheden de essen door beplanting van de randen herkenbaarder maken en de verschillen met de (heide-)ontginningsgebieden te accentueren; - bij gevarieerder maken van de heiden door uitkap van bomen kan gelet worden op uitzicht en zichtlijnen. 3.4 Knelpunten en kansen recreatie De knelpunten voor recreatie zijn: - de openstelling voor gemotoriseerd verkeer is naast een kwaliteit (voor minder mobiele recreanten) ook een knelpunt voor andere recreatiewaarden en voor natuur; - diverse steunpunten aan Holtense zijde zijn (nog) niet ontwikkeld; - er is te veel gemotoriseerd verkeer op zandwegen; - de bewegwijzering naar routes is voor verbetering vatbaar;
16 Levend paars
-
-
het nationaal park biedt direct vanaf de steunpunten de kwaliteit natuur, rust en landschapsschoon; via de aanwezigheid van een gastheer en regulier overleg opsporingsambtenaren is de handhaving redelijk goed georganiseerd; de cultuurhistorische kwaliteiten bieden interessante recreatieve mogelijkheden.
3.5 Knelpunten en kansen voorlichting en educatie De knelpunten zijn : - er is beperkte menskracht voor voorlichting en educatie; - de lokale bevolking heeft geen uitgesproken mening over het instellen van het nationaal park en enkele bewoners zijn zelfs bezorgd of ze wel voldoende betrokken worden en over mogelijke overlast; - er wordt nog weinig gebruik gemaakt van nieuwe voorlichtingsmethoden.
-
-
enkele fietsverbindingen en lokale wandel- en ruiterroutes ontbreken nog er zijn ongewenste effecten van dagrecreatie op de Holtense woonomgeving; de samenwerking tussen de vele recreatieorganisaties onderling is weinig ontwikkeld, waardoor de samenwerking met terreinbeheerders vooral bedrijfsgericht is en niet branchegericht; alternatief vervoer is aan de zuidzijde nog niet ontwikkeld (aan de noordzijde wel redelijk goed); het geleiden van de sportieve recreant en het handhaven van regels is op enkele kwetsbare plekken een probleem.
De kansen: - het nationaal park is bedoeld en ingericht voor de natuurgerichte recreatie; - het uitzichtpunt Noetselenberg is toegankelijk voor gehandicapten en ouderen; - de diversiteit van de sector buiten de grenzen van het nationaal park (verblijfsrecreatie, horeca, winkels, verbrede landbouw zoals aspergeteelt, dagattracties) en de uitgebreide toeristische infrastructuur bieden volop kansen voor ondernemers onder meer via bieden van arrangementen;
De kansen: - het nationaal park kan op brede steun rekenen onder bestuurders, beheerders en natuurorganisaties en ook recreatie-ondernemers zijn enthousiast; - met het aanstellen van een coördinator v&e en een educatief medewerker is een begin gemaakt met samenwerking en afstemming over de communicatie; - er wordt al een groot aantal activiteiten georganiseerd, door vele actieve organisaties en daar is ook een redelijk budget voor; - er is een redelijk grote, kwalitatief goede groep actieve vrijwilligers voor voorlichting en educatie.
Beheer- en inrichtingsplan voor het Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug 17
18 Levend paars
4 Visie Op basis van de uitgangspunten, knelpunten en kansen uit het vorige hoofdstuk, wordt hier de visie gegeven, uitgesplitst naar een korte-termijnvisie (circa 2008) en een visie voor de lange termijn (2018 en verder). Afbeelding 18 is de visuele weergave van de visie. De visie wordt vertaald in maatregelen (hoofdstuk 7). 4.1 Visie voor de korte en middellange termijn Onderstaande ontwikkelingsvisie voor het nationaal park voor de korte en middellange termijn (tien jaar) is gebaseerd op de uitgangspunten en ontleend aan de vastgestelde deelnota's. Natuur en landschap • In het unieke droge heidebiotoop blijven de waarden behouden en worden deze nog versterkt door vergroten van structuurafwisseling en natuurlijkheid (behoud en toename van de biodiversiteit). • De samenhang met de Zunasche heide en de Regge wordt hersteld. • Aan de westzijde vindt herstel plaats van de landschappelijke overgangen en worden de ecologische verbindingszones van Sallandse heuvelrug naar bos- en natuurgebieden in midden en zuid Salland ontwikkeld. • De bossen ontwikkelen zich geleidelijk aan tot natuurlijke bosgemeenschappen en tot gevarieerder multifunctionele bossen waar hout wordt geoogst. • De waterwinning is duurzaam en draagt er aan bij dat wanneer de ontwatering in de kwelzones is verminderd, de droog-natgradiënt weer ten dienste van fauna en vegetatie komt.
Recreatie en zonering • De recreatie is gericht op de kwaliteiten van het gebied, namelijk natuur, landschap en rust met een evenwichtig aanbod aan voorzieningen om bewoners en bezoekers het gebied op een eigentijdse manier te laten ervaren. • Het centrale heidegebied is een kernzone voor natuur en tevens van groot belang voor de rustzoekende recreant. • De eerste opvang van recreanten vindt plaats in de steunpunten, evenwichtig verdeeld langs de gehele rand van de heuvelrug met een hoofdaccent bij Dalzicht (Nijverdal) en het Natuurdiorama (Holten). • De Toeristenweg blijft voorlopig en alleen overdag open voor het gemotoriseerd verkeer maar door gerichte campagnes gaan de intensiteiten omlaag. • De zandwegen zijn gesloten voor gemotoriseerd verkeer, met een select aantal ontsluitingspunten en routes voor houders van een gehandicaptenparkeerkaart of een Pas65. • Ondernemers in de recreatie- en horecabranche werken onderling samen, ondersteunen in hun promotie de doelen van het nationaal park en spelen in hun arrangementen in op de recreatieve zonering. • De sportieve recreatie vindt in principe plaats buiten het nationaal park met uitzondering van het gebruik dat momenteel op een zorgvuldige wijze plaatsvindt met een zonering naar plaats en tijd (stand-still). • Het netwerk aan wandel-, fiets en ruiterpaden en -routes blijft gehandhaafd en wordt zo nodig zelfs nog verbeterd. • De cultuurhistorische aspecten van de heuvelrug krijgen ten bate van de recreanten meer aandacht.
Vo o r l i c h t i n g e n e d u c a t i e • De bewoners en bezoekers genieten door voorlichting en educatie extra van het gebied en waarderen en respecteren de kwaliteiten van natuur en landschap. Samenwerking • De samenwerking tussen Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en Overijssels Particulier Grondbezit (als vertegenwoordiger van de talrijke particulieren met klein en wat groter bosbezit, zoals de Stichting IJssellandschap) heeft op diverse fronten een structureel karakter gekregen (terreinbeheer, communicatie, handhaving). • De landgoederen de Noetselenberg en Holterberg en particulier eigendom Boom, allen net buiten het park, zijn een alliantie aangegaan met het nationaal park. Doel van de alliantie is wederzijds voordeel (onder andere op het gebied van kennisuitwisseling, projecten) dat ten goede komt aan de kwaliteiten van bos en de natuur via projectfinanciering vanuit het park. 4.2 Integrale visie voor de lange termijn De opgaaf voor de langere termijn is te omschrijven als “het versterken van de kwaliteiten van de Sallandse Heuvelrug als ruggengraat van de groene ruimte in Overijssel”. Dat betekent: 1) de natuurlijkheid van de groene as versterken en 2) de gradiënten in de dwarsrichting herstellen en uitbouwen (met name naar de kwelzones en het Reggedal aan de oostzijde en in bescheidener mate naar de dekzandplateaus en -vlakten aan de westzijde) en 3) het nationaal park uitbreiden zowel op de heuvelrug zelf als met delen van het Vecht-Reggegebied door de
Beheer- en inrichtingsplan voor het Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug 19
robuuste verbindingszone te realiseren onder gelijktijdig opheffen van barrières, zodat het gebied geschikt is voor onder andere edelhert. Voor de lange termijn (meer dan twintig jaar) is redelijk duidelijk hoe het nationaal park zelf er uit zal zien, namelijk qua landschap ongeveer hetzelfde maar diverser, natuurlijker en groter zonder ernstige ecologische barrières en met goede recreatieve voorzieningen. Veel moeilijker te voorspellen is hoe de ontwikkelingen op gebied van ruimtelijke ordening, economie en toerisme zijn en hoe die uitwerken op de omgeving. Ze zijn sterk afhankelijk van allerlei maatschappelijke trends. Algemeen wordt aangenomen dat Nederland sterker verstedelijkt en het landelijk gebied een parkachtig karakter krijgt ten gunste van steden en toerisme en deels hoogwaardig, maar duurzaam ingericht landbouwgebied zal zijn.
20 Levend paars
Voor het nationaal park is het streefbeeld voor de lange termijn een natuur- en bosgebied met een extensiveringszone (reconstructie) en in een parkachtige omgeving (verwevingsgebied), met de volgende kenmerken: • De lokale hydrologische kwelsystemen zijn hersteld aan de oostzijde (Zunasche heide). • De recreatie binnen het nationaal park is gewaarborgd als belangrijk product voor de sector en op een dusdanige wijze ingepast dat deze recreatie minimale nadelen geeft op de natuur. • De ecologische uitwisseling met Notterveld en Wierdense Veld functioneert weer. • De ecologische relaties met Eelerberg zijn sterk verbeterd door aanleg van faunavoorzieningen. • De robuuste verbinding met het Vecht-Reggegebied is gerealiseerd, onder meer ten gunste van het edelhert als gidssoort voor de bosgemeenschappen.
•
•
•
•
Geleidelijk aan wordt de helft van het bosareaal natuurbos en de andere helft is/blijft multifunctioneel bos met verhoogde natuurwaarden. De milieubelasting (met name ammoniakbelasting) is via reconstructie tot een aanvaardbaar niveau teruggebracht. Door voorlichting en educatie wordt het gebied als uniek ervaren, niet alleen door betrokken instanties en bezoekers maar door vrijwel de gehele bevolking. Voorlichting en educatie richt zich naast de lokale bevolking op het onderwijs en er worden doorlopend producten ontwikkeld die het gebied en de gebruikers ten goede komen.
5 Doelstellingen Het hoofddoel van elk Nederlands nationaal park is om de integrale kwaliteiten van het gebied voor de natuur en de mens te behouden en te versterken, door: • zorg voor de natuur, • aandacht voor de natuurgerichte recreatie, • voorlichting en educatie en • bevordering van (wetenschappelijk) onderzoek.
Per nationaal park wordt daar uiteraard weer een verschillende invulling aan gegeven. De algemene doelen van Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug zijn: • behouden en ontwikkelen van heide en bos en de bijbehorende natuur, landschap en cultuurhistorie, • ontwikkelen van overgangen (gradiënten) en versterken van de samenhang met gebieden buiten het park, • zorgen dat bezoekers blijvend kunnen genieten van de natuur, waarbij de draagkracht van die natuur de randvoorwaarden geeft.
Onderstaand zijn themadoelstellingen weergegeven, zoals te herleiden is uit de deelnota's. 5.1 Doelen natuur en landschap De belangrijkste natuur- en landschapsdoelstelling is het behouden en ontwikkelen van de natuur- en landschapskwaliteit in het nationale park. Meer specifiek zijn de doelen: • werken aan een samenhangende eenheid bosnatuur voor het gehele stuwwallencomplex, • behouden en versterken van de verschillende typen heiden, met behoud van het heidebiotoop en het versterken van de doelsoorten van de heide waaronder het korhoen, • landschappelijk en ecologisch ontwikkelen van gradiënten door realisering van de nieuwe natuur en de ecologische verbindingszones, • terugdringen belasting van het grondwater vanuit de lucht tot concentraties die passen bij de voedselarme systemen, • behouden van centrale open heide en de afwisseling in het gebied, • geleidelijk vergroten variatie en natuurlijkheid (en daarmee de belevingswaarde) via geïntegreerd bosbeheer, • extra herkenbaar maken aardkundige- en cultuurhistorische waarden en het publiek gerichter informeren over geo(morfo)logie, bodem en waterhuishouding, • behouden gaafheid van de geomorfologie. 5.2 Doelen recreatie De belangrijkste recreatiedoelstelling is de bezoekers te laten genieten van de kwaliteit van natuur, landschap en rust zonder deze kwaliteiten te schaden en onderling tussen verschillende recreatievormen strijdigheid te creëren. Meer specifieke doelen zijn de volgende:
Beheer- en inrichtingsplan voor het Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug 21
•
• • •
•
• •
• •
realiseren van een goede balans tussen enerzijds beperkte toegankelijkheid voor gemotoriseerd verkeer en anderzijds de natuur en de beleving ervan door natuurliefhebber en rustzoekende recreant, evenwichtig verdelen bezoekers door opvang op de steunpunten aan de randen van de Sallandse Heuvelrug, weren gemotoriseerd woon-werkverkeer door ’s nachts afsluiten Toeristenweg, voorkomen hogere recreatiedruk op de open heide, door zoneringsmaatregelen, ontwikkelen van enkele ontbrekende fiets- en wandelpaden en handhaving, weren verkeer door afsluiten alle zandpaden binnen het nationaal park voor gemotoriseerd verkeer, uitgezonderd (voor sommige zandwegen) houders van een gehandicaptenparkeerkaart of een Pas-65, en het handhaven hiervan, in acht nemen stand-stillbeginsel actieve sportgerichte recreatie, weren van niet op natuur gerichte wedstrijden en evenementen met uitzondering van de sinds jaar en dag gehouden wedstrijden. verbeteren kwaliteit van de voorzieningen, recreatieve infrastructuur en belevingspunten, waarborgen gezonde toekomst voor de recreatiesector door samenwerking, kwaliteitsverbetering en productontwikkeling.
5.3 Doelen voorlichting en educatie Het belangrijkste doel van voorlichting en educatie is het vergroten van de kennis van en het inzicht in de waarden van het nationaal park. In de eerste fase ligt het accent van voorlichting op lokale bestuurders en maatschappelijke organisaties, de aanwonenden en de lokale bevolking en op de doelgroep wandelaars. Meer specifiek zijn de doelen: • verkrijgen van bestuurlijk en lokaal draagvlak voor het nationaal park,
22 Levend paars
•
•
•
•
vasthouden en versterken van de waardering voor de Sallandse Heuvelrug en met name het nationaal park daarbinnen, verkrijgen meer begrip voor de bijzondere waarden van natuur, hun kwetsbaarheid en de daarvoor noodzakelijke beheer- en beschermingsmaatregelen, bieden meerwaarde aan het bestaande vrijwilligerswerk door coördinatie, aanbieden van scholing en training en door activiteiten op schaal van het gehele nationaal park te stimuleren waarbij onderlinge afstemming belangrijk is, bieden eenduidigheid aan de bezoeker door afstemming en waar mogelijk bundeling van vorm en inhoud van inrichtingsmaatregelen, voorzieningen, regels, bebording , informatiemateriaal e.d.
5.4 Doelen onderzoek Onderzoek is noodzakelijk om het juiste beheer te voeren en de goede inrichtingsmaatregelen te treffen om de gestelde doelen te kunnen uitvoeren of daarin tijdig bij te sturen. Daarnaast is wetenschappelijk onderzoek nodig om kennis te verzamelen met diverse toepassingen. Onderzoek, in de vorm van monitoring, is eveneens noodzakelijk om het bereiken van de doelstellingen te kunnen vaststellen. Monitoring hoort bij beheer en maakt onderdeel uit van het stelsel van de Subsidieregeling Natuur. De doelen vanuit het nationaal park zijn voor onderzoek de volgende: • ruimte bieden aan onderzoek ten behoeve van beheer en inrichting en aan wetenschappelijk onderzoek voorzover dit geen afbreuk doet aan andere doelstellingen, • ondersteunen onderzoek dat specifiek relevant is voor het oplossen van knelpunten en voor het richting geven aan de gewenste ontwikkeling in dit nationaal park.
6 Kernkwaliteiten nu en in de toekomst In 2003 is een kwaliteitssysteem voor nationale parken ontwikkeld. Het is daarvoor wezenlijk dat de nulsituatie goed wordt vastgelegd en dat heldere doelen zijn geformuleerd, zodat na verloop van tijd kan worden vastgesteld of deze gehaald zijn. Deze systematiek is in dit beheer- en inrichtingsplan zo goed mogelijk gevolgd en toegepast op de thema’s natuur, landschap, recreatie, voorlichting en educatie, onderzoek en handhaving. Per thema zijn de kernkwaliteiten, de knelpunten en kansen weergegeven. Bij het systeem hoort: • beschrijving nulsituatie (zie deelnota's en hoofdstuk 2) • doelstelling 2010 respectievelijk 2020 (dit hoofdstuk) • maatregelen en initiatiefnemer (zie hoofdstuk 6) • geschatte kosten en dekking (zie hoofdstuk 6 en 7) In de deelnota's die bij dit plan horen en in beheerplannen van beheerders zijn meer in detail gegevens te vinden die bij dit kwaliteitssysteem horen. Onder kernkwaliteiten is, waar bekend, in een tabel aangegeven hoe de huidige situatie is, de gewenste situatie in 2010 en eventueel de situatie in 2020. Niet alle aspecten zijn in maat en getal af te rekenen; daarom is voor voorlichting en educatie en enkele aspecten van recreatie deze systematiek nog niet gevolgd. Hieronder wordt per thema ingegaan op de kernkwaliteiten. 6.1 Kernkwaliteiten natuur Natuurdoeltypen De kernkwaliteit van de natuur in het nationaal park is het heidesysteem en de uitgestrektheid van het gebied. De kwa-
Hoofd-groep
Natuurdoeltype
nationaal park incl. particulieren 2002
4
3.64
2+3
2.2 + 3.64
Droog bos (loof/naald), multifunctioneel
2020
1.410
790
Natuurbos; droog-arm
180
≥ 2020 790
3
3.45
Droge heide +zand (incl plaggen, maaien e.d.)
940
990
3
3.45 + 3.52
Droge heide, boomheide, struweel, jeneverbes
113
150
3
3.42
Ls
-
3 4
Natte heide, hoogveen en vennen
9
9
Bomenlaan
18
11
3.38
Kruiden/structuur grasland (Sprengenberg)
17
29
3.38
Recreatieweide en dagcamping
8
8
liteit van de natuur kan beschreven worden in natuurdoeltypen, zoals vastgelegd in een landelijk en provinciaal systeem (Handboek Natuurdoeltypen). Deze zijn op hun beurt weer gebaseerd op de natuurdoelen van de beheerders. In onderstaand schema zijn de huidige natuurdoeltypen zijn aangegeven en die van 2018. Op hoofdlijnen veranderen - behalve bij bos - de natuurdoeltypen niet; wel wordt er gewerkt aan meer kwaliteit door meer diversiteit in structuur en door verbeteren van het milieu. Natuurbos vergt een langere periode; bosomvorming en natuurontwikkeling in bos vergt nu eenmaal meerdere bosgeneraties, vandaar dat de natuurbosdoelen later dan 2018 gerealiseerd zullen zijn. Er is enige omvorming van bos naar heide nodig onder meer om de samenhang van centrale heide met het Zunasche heide en met kleinere heiden te versterken. Op particulier terrein binnen het nationaal park kunnen enkele heideterreinen worden ontwikkeld (als de eigenaar daarvoor kiest). Er wordt uitgegaan van circa tien hectare; dat betekent dat 5% omgevormd wordt van bos naar heide. Als gevolg van beheer neemt de boomheide en de heide met struweel licht toe. Dit is vooral gunstig voor de (avi)fauna.
Het doel is dat plaatselijk op de Sprengenberg (hei)schrale graslandvegetaties ontstaan door begrazing na inrichting. Op lange termijn is het doel binnen het nationaal park tenminste 50% natuurbos te gaan realiseren. Het korte tot middellange termijndoel is dat 30% van het bosareaal natuurbos is. Momenteel is …. gerealiseerd. Gezamenlijk bosecologisch onderzoek van Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer maakt duidelijk waar de ‘bosgemeenschappen van de arme zandgronden’ het best ontwikkeld kunnen worden binnen de grenzen van het nationaal park en waar tenminste multifunctioneel bos met verhoogde natuurwaarde (ook op lange termijn) het doel is. De boomlanen nemen in lengte af, omdat een enkele niet-karakteristieke laan niet vervangen worden. In de tabel zijn de belangrijkste natuurdoeltypen aangegeven. Zie voor uitleg en een uitgebreider overzicht bijlage xx. Ecologische relaties Voor het goed ecologisch functioneren is verbeteren van de samenhang met de omgeving en het verzachten (zo moge-
Beheer- en inrichtingsplan voor het Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug 23
Type
Versterken samenhang en aanleg van ecologische verbindingszone (evz) of faunavoorziening
Oppervlakte of aantal Aanwezig
Ontwikkeling
Nat. Ontw.
Natuurontwikkeling Zunasche heide
Circa 25 ha
65 ha
evz
Holterberg-Ligtenbergerveld
in aanleg
evz
Middelveen - Holterberg
-
Landinr. Rijssen
evz
Holterberg-Bathmen
bos en houtwallen
.. ha
evz
Achterhoek/Helhuizen-Salland
bos en houtwallen
.. ha
evz
Sprengenberg-Schoonheten
bos en houtwallen
.. ha
faunavoorz.
N350 : Holten-Rijssen
?
?
?
?
?
?
1 passage voor groot wild 1 klein wild passage faunavoorz.
N35 : Raalte-Almelo 1 groot wild voorziening 1 fietstunnel en wildpassage 2 klein wild passages
faunavoorz.
Ligtenbergerdijk verkeersmaatregelen en rasters
lijk opheffen) van barrières nodig. Voor verbetering van deze samenhang is bij Zunasche heide de ontwikkeling van .. ha natuur opgenomen in het Natuurgebiedsplan ZuidTwente. In de Natuurgebiedsplannen Zuid-Twente, Salland en in de landinrichting Rijssen is de aanleg van ecologische verbindingszones (evz’s) voorzien. Afbeelding … met daarop de visie geeft globaal aan waar de hierna genoemde zones liggen. Wa a r d e n f l o r a e n f a u n a Onderzoek door beheerders, provincie, instituten en een groot aantal vrijwilligers heeft een nauwkeurig beeld gegeven van de huidige kwaliteiten (de nulsituatie). De belangrijkste waarden zijn gerelateerd aan heide en bossen. Het beheer is gericht op een goede kwaliteit van het biotoop, want als dat goed functioneert, komen veel daarvoor kenmerkende soorten voor. Het Faunabeheersplan
24 Levend paars
behandelt enkele ‘doelsoorten’, karakteristieke soorten voor het desbetreffende biotoop. Als het goed gaat met deze soorten gaat het goed met het systeem. Doelstelling voor 2010 en later is behoud en versterken van de doelsoorten. Omdat de terreinbeheerders een interne kwaliteitscontrole kennen, kan deze dus vanuit het nationaal park achterwege blijven. Om een indicatie te geven over de beoogde resultaten, geeft onderstaande tabel de ontwikkeling op hoofdlijnen. Daaruit is af te leiden dat door het ouder en structuurrijker worden van het bos over de hele linie een toename van aantal en diversiteit van doelsoorten aan de orde is. Voor de heide is het streven gericht op behoud en lichte toename van de doelsoorten en behoud van het korhoen.
Tabel .. Huidige situatie en streven doelsoorten Type
Natuurdoeltype
Doelsoorten
Situatie nu
Hz 2.2
Boslandschap arme zandgrond
raaf
1-2
Streven toename
das
2 burchten
toename toename
Hz 3.52
Struweel, mantel, zoom
das
2 burchten
hazelworm
talrijk
behoud
Hz 3.64
Bos arme zandgrond
zw+gr specht
30-40
toename
Hz 3.47
Hz 3,45
Kleine stukjes stuifzand
Droge heide
Hz 3.52
Hz 3.42 Hz 3.22
Natte heide, vennen en stroomhoogveen
gr. b. specht
100-150
toename
draaihals
1
toename
houtsnip
3-7
toename
vliegend hert
enkele
voorkomen
vleermuizen
8 soorten
behoud
bl.vl sprinkhaan
lage dichtheid
behoud
heivlinder
zeldzaam
toename
boomleeuwerik
25-50
behoud
tapuit
2
toename
wulp
?
behoud
veldleeuwerik
50-70
behoud
zandhagedis
algemeen
behoud
roodborsttapuit
40-50
toename
nachtzwaluw
30-50
behoud
korhoen
14
toename
grote diversiteit aan soorten,
vaak lage aantallen
behoud en toename
vele zeldzaam
Hz 3.44
6.2 Kernkwaliteiten landschap Bij landschap zijn de vergezichten, de weidsheid, de afwezigheid van (dissonerende) bouwwerken en de afwisseling (onder meer open-besloten) de kernkwaliteiten. Op diverse plaatsen zijn markante oude bomen, boomgroepen en bos. Op plekken waar het landschap een ‘verhaal vertelt’, zoals de erosiegeulen of bij graanakkers gaan de educatieve aspecten van het landschap samen op met het recreatieve belang. Er is een vrijwel gave geomorfologie. De bodem is
zandig, grindrijk en doorlatend. De meeste gronden zijn leemarm. De bodem is vooral schoon, alleen aan de randen zijn bodemverontreinigingen en verdachte locaties. In de heuvelrug is schoon drinkwater te winnen; een zeer kostbare en zeldzame kwaliteit. Landschap is lastig te vatten in kengetallen en afrekenbare doelen.
Beheer- en inrichtingsplan voor het Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug 25
6.3 Kernkwaliteiten recreatie Uit enquêtes blijkt een grote waardering voor de kwaliteiten van het nationaal park. Kort gezegd waarderen recreanten vooral: • rust, ruimte en weidse vergezichten, • goede wandel- en fietspaden, • door- en rondgaande routes voor ruiters en aangespannen rijtuigen, • de centraal lopende Toeristenweg, • de herkenbare grote open heide, • de directe uitloop voor bewoners uit Holten en Nijverdal, • de steunpunten die circa 1-1.5 km van de kwetsbare open heide afliggen, • de mogelijkheden voor actieve recreatie zoals ATB en toerfietsen.
In het nationaal park zijn inmiddels vele recreatieve voorzieningen en infrastructuur aangelegd. Er zijn de komende jaren grote investeringen nodig met name in de aanleg van het hoofdsteunpunt aan de Holtense zijde en een aantal lokale steunpunten. De recreatiesector zelf zal de komende jaren talrijke investeringen moeten doen om een goede kwaliteit te kunnen bieden. In beginsel zijn investeringen in recreatiebedrijven geen taak van het nationaal park en deze blijven dan ook buiten beschouwing. In de tabel is aangegeven hoe de huidige situatie is en wat er voor 2010 nog gerealiseerd moet worden.
Voorziening
Huidige situatie
2010
Wandelroutes
3 LAW’s (gedeeltelijk)
uitbreiden met enkele routes vanuit de diverse steunpunten
3 Kuierroutes (gedeeltelijk) diverse locale routes van VVV e.a. Fietspaden
50 km
5 km erbij
Fietstunnel
geen aanwezig
één onder de N35
1 lange afstandroute
uitbreiden met enkele uurroutes
Paardrijdroute
2 dagroutes Banken
… gemeente … Staatsbosbeheer … Natuurmonumenten
Steunpunten
ATB routes
26 Levend paars
1 centraal hoofdsteunpunt
handhaven
1 hoofdsteunpunt
verder ontwikkelen
3 centrale steunpunten
2 ervan verbeteren
2 lokale steunpunten
4 erbij aanleggen
blauwe route
handhaven
zwarte route
handhaven
winterontheffing
handhaven
Omschrijving situatie 1996
Omgeving nationaal park
Hellendoorn en Holten
Recreatiebedrijven
19 bedrijven
32 bedrijven
Verblijfsaccomodatie
8 bedrijven
17 bedrijven
Dagrecreatie
4 bedrijven
4 bedrijven
Overnachtingen
322.000
700.000
Dagbezoekers*
875.000 **
960.000
Bestedingen direct
14 miljoen euro
21 miljoen euro
Werkgelegenheid
211 formatieplaatsen
341 formatieplaatsen
Werkgel. direct + indirect
523 formatieplaatsen
822 formatieplaatsen
Marktaandeel verblijfsrecr
3,1% van Overijssel
6,4% van Overijssel
* dit zijn betalende bezoekers; de 1-1,25 miljoen bezoekers van het nationaal park zijn niet meegerekend ** met name van Avonturenpark Hellendoorn: bezoekersaantal 2002 was 400.000 (bron: Ondernemersvisie 1996)
De omvang van de recreatiesector in de regio wordt gegeven in de bovenstaande tabel. Handhaving Het motto van het nationaal park is: ‘Gastheer zijn waar het kan, handhaving waar het moet’. Naast een goede zonering van de recreatie en afspraken met bijvoorbeeld ATB-clubs blijven regels nodig. Pas als het op andere manieren niet geregeld kan worden, is handhaving van belang. De in het gebied actieve opsporingsambtenaren zijn dus in eerste instantie gastheer die informatie geeft en bezoekers op de regels wijst, vervolgens worden overtreders gewaarschuwd, en indien nodig of bij herhaling geverbaliseerd. Er is een goedlopend platform voor deze handhavers dat jaarlijks tenminste twee keer bijeen komt. Vooral overtreders van de afsluitingen van Toeristenweg en zandpaden en illegale parkeerders vragen om aandacht op het gebied van handhaving, in mindere mate loslopende honden en ATB-ers die rijden waar het niet mag. Voor de kwetsbare centrale heide geldt een verzwaard sanctietarief; dit wordt in 2005 geëvalueerd.
6.4 Kernkwaliteiten voorlichting en educatie Op het gebied van voorlichting en educatie is de situatie als volgt: • er is redelijke samenwerking en afstemming over communicatie; • er bestaat een behoorlijk maatschappelijk draagvlak voor het nationaal park; • er is een adequate informatievoorziening (website, nieuwsbrief e.a.); • de informatievoorziening os nog enigszins versnipperd over de verschillende actoren; • er is een groot en kwalitatief goed aanbod aan activiteiten.
• • •
de provincie voert gebiedsdekkende flora- en vegetatiekarteringen uit; ook wordt er veel onderzoek gedaan door vrijwilligersorganisaties; het korhoen krijgt sinds midden zeventiger jaren speciale onderzoeksaandacht via jaarlijkse tellingen, een gezamenlijk project van Staatsbosbeheer, natuurmonumenten en vrijwilligersorganisaties.
6.5 Kernkwaliteiten onderzoek Van het bestaande onderzoek wordt in het rapport ‘De Sallandse Heuvelrug: actuele natuurwaarden in beeld’ een uitgebreid overzicht gegeven. • de terreinbeheerders onderzoeken regelmatig de flora en fauna in hun gebied;
Beheer- en inrichtingsplan voor het Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug 27
28 Levend paars
7 Uitwerking maatregelen Het beheer- en inrichtingsplan is voorafgegaan door deelnota's. Deze nadere uitwerking beziet de nota's in hun onderlinge samenhang. Dit beheer- en inrichtingsplan geeft de oplossingsrichting aan voor enkele knelpunten. Allereerst volgt de oplossingsrichting voor de belangrijkste knelpunten zoals weergegeven in hoofdstuk xxx. Deze knelpunten zijn echter niet altijd vanuit het nationaal park op te lossen omdat ze vaak veel verder reiken dan dit gebied. Daarna volgen de maatregelen per thema. In de afgelopen jaren is al veel bereikt door de samenwerkende partijen. Vele voorgenomen acties uit de nota Vervlochten functies (1998) zijn al uitgevoerd. Zo is de heide uitgebreid met 300 ha tot circa 1000 ha, is het centrale hoofdsteunpunt bij Dalzicht gerealiseerd, is het bezoekerscentrum van Staatsbosbeheer verplaatst, is de Toeristenweg ’s nachts gesloten voor gemotoriseerd verkeer, is een activiteitenprogramma ontwikkeld op gebied van voorlichting en educatie en zijn diverse kleinere projecten uitgevoerd. In deze paragraaf zijn de maatregelen en beleid opgenomen, afgeleid uit voorgaande hoofdstukken, met als basis de deelnota's en het eerdere plan Vervlochten functies. De maatregelen uit dit laatste plan die nog actueel zijn, komen in dit beheer- en inrichtingsplan terug. Niet alle maatregelen zijn opgenomen; immers jaarlijks vinden vele maatregelen plaats in het kader van het regulier beheer van Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, de particuliere grondeigenaren en van de gemeenten, Vitens en de regio Twente. Bij elke maatregel staat eerst een korte toelichtende tekst ter motivering en daarna een beschrijving. De maatregel
heeft relatie met een knelpunt en levert een concreet, afrekenbaar resultaat op. De maatregelen die tussen haakjes geplaatst staan, zijn maatregelen die goed zijn voor het nationaal park maar buiten het gebied liggen en dus niet binnen het mandaat van dit plan vallen. 7.1 Oplossingsrichting grote knelpunten Knelpunt A Bedreiging van het heidesysteem: Er zijn in het kader van het soortbeschermingsplan al veel maatregelen getroffen die gunstig zijn voor het heidesysteem. Deels komt de bedreiging echter door milieuproblemen die vanuit het park niet zijn op te lossen. Knelpunt B Versnippering: Een belangrijk punt dat wel vanuit het park kan worden geïnitieerd is de samenhang met de omgeving. Het nationaal park zal bevorderen dat de natuurontwikkeling aan de Zunasche heide en het agrarisch beheer versneld tot stand komt en dat gerealiseerde natuurgebieden via een planwijziging toegevoegd worden aan het nationaal park. Knelpunt C Mobiliteit en toegankelijkheid: Het recreatief inrichtingsplan geeft de gewenste ontsluiting en recreatieve inrichting aan. Om mobiliteit te beperken worden de Toeristenweg en zandwegen (een deel van de tijd) afgesloten. Maar om toegankelijkheid voor gehandicapten en senioren te waarborgen, worden enkele zandwegen overdag opengesteld voor houders van een gehandicaptenparkeerkaart of een Pas-65.
Knelpunt D Wrijving gebruikers/natuur en gebruikers onderling: Om de overlast door ATB-ers voor de natuur en andere bezoekers te beperken, is er voor deze sporters een route binnen het nationaal park. Dit is een verbindingsroute naar het ATB circuit aan de noordzijde van de N35 bij Nijverdal. Daarnaast hebben de lokale clubs een ontheffing van Staatsbosbeheer voor diens terreinen gedurende de wintermaanden (november t/m februari) om onder voorwaarden te rijden op een overeengekomen route en tijdstip. Daarbuiten is dat niet toegestaan. Voor wedstrijden en sportevenementen geldt dat alleen de sinds jaar en dag bestaande traditionele evenementen mogelijk blijven. Het toestaan van kleinschalige activiteiten is ter beoordeling aan de eigenaar/beheerder, die rekening houdt met de doelstellingen van het nationaal park en het hier verwoorde beleid. Bij de handhaving hebben speciale aandacht: motorvoertuigen die rijden of parkeren waar dat niet is toegestaan, ATBers buiten de afgesproken routes en loslopende honden op plaatsen waar dat niet mag. 7.2 Maatregelen natuur en landschap (incl. cultuurhistorie) 7.2.1 Biotoopbeheer en soorten N1 ontwikkeling overgangen Gevarieerder maken van bosranden langs heide. De bossen (circa 300 ha) rondom het centraal heidegebied geleidelijk omvormen naar een bostype dat van nature hier voorkomt. Resultaat: toename boomleeuwerik, roodborsttapuit ontstaan gevarieerd bos van arme zandgrond
Beheer- en inrichtingsplan voor het Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug 29
N2 onderzoek terreingebruik korhoen Onderzoeken terreingebruik door korhoen in 2003 en 2004. Resultaat: inzicht in de effecten van eerder uitgevoerde inrichtingsmaatregelen (met name kappen van bos)
N5 samenhang met Zunasche heide Herstellen samenhang van heidegebied met Zunasche heide herstellen door omvorming bos. Resultaat: samenhang
N3 beheer kleine heiden Open maken kleinere heiden en waar mogelijk wordt meer samenhang creëren met andere heideterreinen, vooral via zandwegen. Resultaat: toename heivlinder en andere doelsoorten van de heide
7.2.2 Natuurontwikkeling en ontsnippering (N6 natuurontwikkeling Zuna) Starten natuurontwikkeling van Zunasche heide in samenhang met een module van de landinrichting Rijssen.
N4 analyse aanleg kleine heiden Nagaan mogelijkheden van ontwikkelen van kleine heideterreintjes in omgeving van bezoekerscentrum, via intensief overleg en verkenning op haalbaarheid vanwege eigendomssituatie, wetgeving, draagvlak bij bewoners e.d. Resultaat: beschrijving of en waar (vanuit recreatief en ecologisch oogpunt) aanleg van kleine heideterreintjes mogelijk is
(N7 robuuste verbinding) Ontwikkelen robuuste verbindingszone, nodig voor goed functioneren op lange termijn van het bosecosysteem van het nationaal park met daarin grote grazers als edelhert. (N8 ecologische verbindingszones) Ontwikkelen van de ecologische verbindingszones zoals opgenomen in het Natuurgebiedsplan Salland en Zuid-Twente. (N9 Faunavoorzieningen) Aanleggen van groot-wildvoorzieningen bij de N35 en aanleg van diverse faunapassages, voorafgegaan door een nadere analyse zodat prioritering kan plaatsvinden. Specifiek onderzoeken van noodzaak voor voorzieningen voor (grote) zoogdieren in de weg Holten-Rijssen ter hoogte van het landgoed Holterberg. 7.2.3 Ontwikkeling gradiënten (N10 aanleg houtwallen) Versterken van het de samenhang met de bossen in de omgeving van het nationaal park door aanleg van houtwallen. (N11 aanleg poelen, natuurvriendelijk sloot- en randenbeheer) Poelen aanleggen, behalve in de nieuwe natuurgebieden ook in lage delen daarbuiten. In de overgangszone van heuvelrug naar cultuurland natuurvriendelijk beheren van randen en sloten.
30 Levend paars
7.2.4 Bosbeheer N12 onderzoek natuurbos Onderzoeken plaats en omvang van natuurbos in de toekomst, uitgaand van 30% natuurbos op de middellange termijn en 50% op lange termijn (momenteel 11 %). Voor de overige bossen binnen het nationaal park is het doel multifunctionele bossen met verhoogde natuurwaarde of natuurbos als beheerders daarvoor kiezen. N13 omvorming eenvormige bossen Uitvoeren projecten geïntegreerd bosbeheer om in nu nog eenvormige bospercelen de natuurlijkheid te vergroten. 7 . 2 . 5 Fa u n a N14 beheer predatoren Voortzetten beheer van vos en eventueel kraai met goede registratie van aantal geschoten vossen en aantal burchten. Evalueren in 2005. N15 monitoring mieren Monitoren aanwezigheid mieren en mierenheuvels eenmaal per vijf jaar als een indicator voor de kwaliteit van bosranden. N16
7.2.6 Landschap N 17 herkenbare essen Vergroten van de herkenbaar van de essen en de betekenis als foerageergebied voor dieren van het nationaal park door het afsluiten van beheerovereenkomsten (graanpakket). N18 duurzaam watersysteem Gelijktijdig met natuurontwikkeling en verbeteren van de waterhuishouding vanuit de landindinrichting Rijssen de duurzaamheid van de waterwinning Holten vergroten op basis van WB 21 en de kaderrichtlijn water. N19 verzuring en vermesting Verminderen van de milieubelasting vanuit reconstructie in zones dichtbij de Sallandse Heuvelrug. N20 samenstellen publiekinformatie Uitwerken informatie over het stelsel van belevingspunten en uitzichtpunten en geomorfologie en dit beschikbaar stellen aan het publiek. N21 bronnenmateriaal Onderzoeken aanwezigheid van oude bomen en boomgroepen in het nationaal park. 7.2.7 Samenwerking N22 alliantie met particulieren Sluiten alliantie met de drie particulieren die het merendeel van het zuidoostelijk deel van de Sallandse Heuvelrug beheren. Deze alliantie is gericht op de doelstellingen op gebied van natuur- en bosbeheer die het nationaal park en particulieren gemeen hebben. Ten aanzien van de opvang van recreatie en de jacht bestaan verschillen.
7.3 Maatregelen recreatie De knelpunten ten aanzien van de ontsluiting tekenen de discussie over de recreatieve zonering. Het autoverkeer op de Toeristenweg (verhard in 1963) en verkeer op zandwegen waren daarbij steeds weer onderwerp van gesprek. Ondanks maar ook dankzij deze discussie is al veel voortgang geboekt. In dit inrichtingsplan wordt gekozen voor enkele compromissen, die in geval ze niet voldoen herzien worden, met in acht nemen van beleid en doelstellingen. 7.3.1 Recreatieve steunpunten De opvang van de recreanten is voorzien op steunpunten, zoals aangegeven op afbeelding 15. • Het belangrijkste is het centraal hoofdsteunpunt Bezoekerscentrum-Dalzicht. • Het steunpunt Holterberg (bij het Natuurdiorama) is een hoofdsteunpunt. • Er zijn vervolgens drie centrale steunpunten: Haarle (de Pas), Nijverdal- Noetseler Es (Braakman) en het centraal steunpunt Station Holten. Op deze centrale steunpunten verschilt de parkeercapaciteit niet zoveel (30-40 plaatsen), maar elk punt heeft een eigen uitstraling vanwege ligging. Zo functioneert Haarle meer voor de natuurliefhebber, Nijverdal-Noetseler Es meer voor de bewoners uit Nijverdal en Station Holten voor mensen vanuit Holten en de regio. • Tot slot is in deze opvangstrategie de aanwezigheid van zeven lokale steunpunten voorzien, waarvan er drie al bestaan: Noetselenberg-uitzichtpunt, Helhuizen en Holterberg-dagrecreatieterrein. Vier moeten er nog ontwikkeld worden: Haarle-Oude Deventerweg, Ligtenbergweg, Helhuizerweg/Motieweg en Sprokkelweg. In afbeelding 15 is schematisch is aangegeven welke voorzieningen bij de steunpunten momenteel aanwezig zijn. Nadrukkelijk
moet vermeld worden dat het dus niet de bedoeling is dat op alle steunpunten dezelfde voorzieningen aanwezig zijn (dus niet alle segmenten van het diagram behoeven gevuld te zijn). Voor lokale steunpunten is een bescheiden parkeercapaciteit een informatiebord met kaart met startpunten van wandel- en fietsroutes voldoende. R1 Hoofdsteunpunt Holterberg Ontwikkelen van het hoofdsteunpunt Holterberg aan de Holtense zijde van het nationaal park (bij Natuurdiorama). Er wordt op initiatief van de gemeente een model ontwikkeld waarin in samenwerking met het nationaal park het bestaande Museum onderdeel uitmaakt van een bezoekerscentrum dat vrij toegankelijk is en daarnaast voldoende opvang capaciteit is voor bezoekers die het nationaal park gaan bezoeken. R2 Centrale steunpunten Nader inrichten en vergroten uitstraling van de centrale steunpunten Nijverdal-Noetseler Es en Station Holten. Vanwege de ligging nabij stedelijke bebouwing zijn met name dagrecreatieve voorzieningen en start van fiets- en wandelroutes van belang. R3 Lokale steunpunten Haarle-Oude Deventerweg en Helhuizerweg-Motieweg Ontwikkelen lokale steunpunten Haarle-Oude Deventerweg en Helhuizerweg-Motieweg in het kader van het Uitvoeringsprogramma nationaal park. R4 Lokaal steunpunt Sprokkelweg Het lokale steunpunt Sprokkelweg bij het landgoed de Holterberg aan de Holterstraatweg wordt door de gemeente ontwikkeld in overleg met eigenaar en andere belanghebbenden. Dit steunpunt is specifiek van belang voor bewoners van Holten en Rijssen en voor bezoekers die vanaf het steunpunt
Beheer- en inrichtingsplan voor het Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug 31
het gebied fietsend gaan bezoeken (de zogenaamde ‘knobbeltoeristen’). Aanleg van steunpunt en realiseren van de faunavoorzieningen (zie plan landinrichting) kunnen goed gecombineerd worden. R5 Lokaal steunpunt Ligtenbergerweg Nader verkennen voor- en nadelen locatie lokaal steunpunt bij de Ligtenbergerweg/Schouwenburgweg, omdat dit mogelijk ook bij einde Plaggenweg gesitueerd kan worden. Het steunpunt wordt door de gemeente Hellendoorn ontwikkeld in overleg met eigenaar en andere belanghebbenden. Dit steunpunt is specifiek van belang voor wandelaars en bezoekers die fietsend het gebied willen bezoeken. Aanleg van het steunpunt dient gelijk plaats te vinden met maatregelen om de Ligtenbergerdijk te vrijwaren van het sluipverkeer. 7.3.2 Ontsluiting Bij ontsluiting geldt het principe dat bereikbaarheid belangrijker is dan rondrijden en dat de inrichting van af te sluiten zandwegen gericht is op eenvoudige handhaafbaarheid. Het maatwerkvoorstel is beschreven in bijlage xx en komt neer op selectieve toegankelijkheid voor houders van een gehandicaptenparkeerkaart of een Pas-65, twee specifieke steunpunten voor deze doelgroep (Noetselenberg-uitzichtpunt en Ligtenbergerweg) en acht kleinschalige voorzieningen om te parkeren. R6 Toeristenweg De Toeristenweg blijft overdag vooralsnog open voor gemotoriseerd verkeer. Dat betekent dat de weg s' nachts is gesloten. De nachtelijke sluiting is gedurende de zomertijd van 21.00-09.00 uur en gedurende de wintertijd uitgebreider, namelijk van 17.00-09.00 uur.
32 Levend paars
R7 afsluiting effectiever maken De handhaving van de nachtelijke sluiting van de Toeristenweg wordt effectiever gemaakt door automatisering van de aanwezige slagbomen waarbij instanties en eigenaren een pasje krijgen voor noodzakelijk bezoek gedurende de sluitingstijd.
7.3.3 Routestructuren R12 aanleg fiets- en wandelpaden Aanleggen van ontbrekende schakels in het net van fiets- en wandelpaden, zoals genoemd in het Recreatief inrichtingsplan en aangegeven op afbeelding xxx.
R8 zandwegen Afsluiten zandwegen en treffen van inrichtingsmaatregelen zodat de handhaafbaarheid van deze sluiting gegarandeerd is.
R13 afvoeren van fietspad en opvoeren van een recreatie/faunatunnel Het fietspad Bergleidingweg-Paltheweg via het bezoekerscentrum geeft een onnodig hoge dichtheid en geeft spanningen met wandelaars en kinderen naar het speelbos. In plaats daarvan worden de investeringskosten ingezet voor een recreatie-/ faunatunnel onder de N35 met een aansluiting aan het goudzoekerspad. De fietstunnel wordt zo ingericht dat er naast fietsers, wandelaars, ruiters en koetsiers ook grote zoogdieren gebruik van kunnen maken.
R9 gehandicapten en 65+-ers Openstellen gedeelte van de afgesloten zandwegen voor bestuurders in het bezit van een gehandicaptenparkeerkaart en/of Pas-65 (zie afbeelding 19). Op deze zandwegen geldt dezelfde nachtelijke sluiting als op de Toeristenweg. Er is een parkeerverbod met uitzondering van een aantal kleinschalige plaatsen die als zodanig gemarkeerd zijn. Op de rondrijdroute van Nijverdal moet op reguliere weekenddagen het aantal van 25 auto's tussen 10.00 en 18.00 niet worden overschreden. De Plaggenweg is alleen vanaf de randen naar de Toeristenweg toe toegankelijk. R10 verkeersonderzoek Door de diverse verkeersmaatregelen wordt het woon-werk verkeer en ander doorgaand (sluip)verkeer maar ten dele geweerd Om het noord-zuid verkeer via Toeristenweg, Haarle en Ligtenbergerdijk verder terug te dringen zullen de effecten van verkeersmaatregelen in onderlinge samenhang worden onderzocht. R11 Ligtenbergerdijk Uitzoeken op welke wijze het sluipverkeer via Ligtenbergerdijk effectief geweerd kan worden zonder de bereikbaarheid van Nijverdal en Rijssen-Holten voor bewoners van het buitengebied te verslechteren. Uitvoering door gemeente en landinrichting, op basis van bevindingen hadhavingsplatform.
R14 ATB-gebruik en communicatie Extra communiceren naar ATB-ers om een juist gebruik van terreinfietsen te bevorderen, met name de zwarte en blauwe route en de winterontheffing van plaatselijke clubs. R15 bewegwijzeringsplan Opstellen bewegwijzeringsplan met verwijzing van en naar de steunpunte, afgestemd met bestaande bewegwijzering ter plaatse (ANWB-paddestoelen) en in de regio. R16 onderhoudsplan Nagaan op welke wijze het onderhoud van voorzieningen in onderlinge samenwerking het best vorm kan krijgen. Het gaat om onderhoud van recreatieve paden, meubilair en bebording. Indien mogelijk resulteert dit in een gezamenlijk onderhoudsplan van alle voorzieningen, waarbij de verantwoordelijkheden van eigenaren dezelfde blijven.
Resultaat: de uitvoering geeft meer kwaliteit van de voorzieningen en leidt tot grotere efficiency. 7.3.4 Samenwerking en handhaving R17 doelgroepenoverleg Overleggen (tenminste jaarlijks) met diverse doelgroepen en een aantal belangengroepen uit de directe omgeving van het park. R18 handhaving Voortzetten platform voor de handhaving dat jaarlijks tenminste twee keer bijeen komt. Evalueren verzwaard sanctie tarief dat geldt voor de centrale heide (in 2005). 7.4 Maatregelen voorlichting en educatie V1 centraal aanspreekpunt Creëren één centraal aanspreekpunt om de enigszins versnipperde informatievoorziening te bundelen V2 nationaal-parkcommunicatie Communiceren over het verkrijgen van de status nationaal park en de verdere plannen (waaronder dit Bekeer- en inrichtingsplan) via informatiebijeenkomsten, nieuwsbrief, website, NPfeest en free publicity. V3 activiteitencommunicatie Communiceren over activiteiten (open dagen, excursies, exposities, cursussen, lezingen en dergelijke) via nieuwsbrief, website en free publicity. V4 huisstijl Afstemmen verschillende communicatie-uitingen op de huisstijl.
V5 betrokkenheid lokale bevolking Actiever betrekken lokale bevolking via gidsenopleiding, cursussen, lezingen, excursies, fotowedstrijd.
V7 recreantenvoorlichting Voorlichten recreanten door aanleg natuurpad, themaroutes, knapzak, vakantiecursussen.
V6 kinderactiviteiten Enthousiasmeren kinderen (zowel lokaal als bezoekend) via introductie mascotte, natuurouders, schatzoektocht, veldwerk, kinderactiviteiten.
V8 overige doelgroepen Voorlichten overige doelgroepen zoals jongeren en ruiters/menners.
Beheer- en inrichtingsplan voor het Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug 33
Bijlagen
34 Levend paars
Bijlage I Literatuur Buuren, M., 199 : Nadorst………….. Lentelink, F., 1995: Natuurlijk Rijssen, een beschrijving van de streek aan de hand van vier fietsroutes. IVNRijssen/Ente. Minister van LNV, Staatssecretaris van LNV en Minister van VROM, 1993: Kabinetsstandpunt Structuurschema Groene Ruimte
Provincie Overijssel e.a., 1998: Convenant BIB Sallandse Heuvelrug. Provincie Overijssel e.a., 1998: Vervlochten functies van de Sallandse Heuvelrug Provincie Overijssel, 2000: Streekplan 2000+ Provincie Overijssel, 2002: De Sallandse Heuvelrug: actuele natuurwaarden in beeld.
Ministerie van LNV, 1991: Soortsbeschermingsplan korhoen Ministerie van LNV, 1996: tien jaar nationaal parken, een terugblik periode 1984-1994 Overlegorgaan nationaal park, 2002: Recreatief Inrichtingsplan (Grontmij) Overlegorgaan nationaal park, 2002: Meerjarenvisie en plan V&E (Communicatiebureau de Lynx)
Spek,T, F.D. Zeiler en E. Raap, 1996: Van de Hunnepe tot zee Staatsbosbeheer, 2003: Uitwerkingsplan Sallandse Heuvelrug (concept) Voorlopige Commissie Nationale Parken, 1998: Advies VCNP over nationaal park in oprichting Sallandse Heuvelrug.
Overlegorgaan nationaal park, 2002: Faunabeheerplan Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug (bureau Alterra/Waardenburg) Overlegorgaan Utrechtse Heuvelrug, 2002: Torenhoog en mijlenbreed. Beheer- en inrichtingsplan Utrechtse Heuvelrug Provincie Overijssel,1992: Beleidsplan Natuur en landschap Overijssel
Beheer- en inrichtingsplan voor het Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug 35
Bijlage II Besluiten Overlegorgaan over de deelnota’s Deelnota: Recreatief inrichtingsplan (2002) Vastgesteld in het Overlegorgaan van 30 september 2002 Discussiepunt vormde de problematiek van de zandwegen. In meerderheid heeft het Overlegorgaan besloten voor afsluiting van zandwegen en het instellen van rondrijdroutes voor gehandicapten zoals verwoord in het Recreatief Inrichtingsplan. Voor toevoeging van het deel van de Schouwenburgerweg tussen de Ligtenbergeweg en de Holterweg aan de rondrijdroutes voor gehandicapten bestond geen meerderheid. Een minderheid van het Overlegorgaan was voor verruiming van de toegankelijkheid met name voor de categorie 65+. D e e l n o t a : M e e r j a r e n p l a n Vo o r l i c h t i n g e n educatie (2002) Vastgesteld in het Overlegorgaan van 17 november 2002 Meerjarenplan en meerjarenvisie zijn vastgesteld, waarbij gevraagd is de tekst op onderdelen aan te passen. Naar aanleiding van vaststelling is het volgende erratum van toepassing: tekst aanleveren door Thea D e e l n o t a : Fa u n a b e h e e r p l a n ( 2 0 0 2 ) Vastgesteld in het Overlegorgaan van 18 november 2002 1. Het Overlegorgaan Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug stemt in met de reactienota op de binnengekomen zienswijzen. 2. Het Overlegorgaan stelt het Faunabeheersplan vast met in acht neming van het volgende: 2.1. Vanuit onderzoeksoptiek is het juist dat de gehele Sallandse Heuvelrug beschouwd wordt, maar de doorwerking naar het beheer en inrichtingsplan
36 Levend paars
geldt alleen voor die delen welke liggen binnen het Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug in oprichting. De adviezen en uitspraken gelden dus niet voor gebieden buiten de grenzen van het nationaal park i.o. ; het is aan de eigenaar/beheerders of zij rekening houden met de adviezen van het rapport Alterra/Waardenburg. 2.2. Beheer dat is gericht op versterken van de kwaliteit van biotopen en het vergroten van de natuurlijkheid heeft instemming, 2.3. Het heidesysteem is het belangrijkste ecosysteem voor het Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug vanwege de landelijke en internationale betekenis die deze (droge) heidegemeenschappen hebben. Daarom stemt het Overlegorgaan in met het geven van maximale aandacht aan het beheer van het korhoen door: • behoud van open heide en boomheide en versterken van de overgangen van heide naar bos • door bevorderen van het agrarisch natuurbeheer aan de randen van de heuvelrug en het ontwikkelen van overgangen tussen heide en extensief cultuurland, • door bevorderen van natuurontwikkeling aan de Zunasche kant en versterken van de samenhang tussen heuvelrug en natuurontwikkeling, • zo goed mogelijk voorkomen van predatie door verlenen van ontheffing voor vos en kraai, • kleinschalige omvorming van bos naar heide en bevorderen van structuurvariatie binnen de grenzen van het nationaal park
2.4.
2.5.
2.6.
2.7.
• nagaan of maatregelen nodig zijn om (eventuele) storingen vanuit recreatie in de baltsperiode te verminderen dat niet wordt ingestemd met grootschalige omvorming van bos naar heide zoals het Alterra rapport aangeeft, omdat onduidelijk is of grootschalige uitbreiding van heide het gewenste effect heeft op de korhoenpopulatie en omdat de voorgestelde maatregelen (groten)deels buiten het nationaal park gelegen zijn, waar geen draagvlak is voor deze maatregel. dat de Sallandse Heuvelrug ecologisch geschikt is voor het edelhert maar voorlopig niet kan over gegaan worden tot (her)introductie, omdat de praktische haalbaarheid er nog niet is. Voordat introductie van het edelhert mogelijk is, moet voldaan worden aan diverse (inrichting)eisen waaronder op gebied van verkeersveiligheid, samenhang en realisering van nieuwe natuur bij Zuna, opheffen van barrières (N35) allerlei veterinaire aspecten. Deze kansen nemen toe als rijksbeleid ten aanzien van robuuste verbindingen gestalte krijgen. dat ten aanzien van de jacht de nieuwe flora en faunawet geldt en dat er provinciaal beleid is op gebied van het verlenen van ontheffing en vrijstelling ten behoeve van een aantal diersoorten die schade veroorzaken. bij het bosbeheer de komende jaren verdere natuurlijke ontwikkelingen van nu al gevarieerde bossen wenselijk is en omvormen van eenvormige opstanden.
Afhankelijk van doel- en taakstelling wordt in een later stadium bepaald hoe op termijn met de houtproductietaakstelling wordt omgegaan. Het streven is erop gericht op de lange termijn de houtproductie voor een deel van het bos binnen het nationaal park te beëindigen. Deelnota: De Sallandse Heuvelrug actuele natuurwaarden in beeld (2002) Van deze deelnota is kennisgenomen als onderzoeksdocument.
Beheer- en inrichtingsplan voor het Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug 37
Bijlage III Samenwerking nationaal park en particuliere eigenaren Intentieverklaring nog nader in te vullen en af te spreken met particuliere beheerders 1.De partijen 2.Overwegende dat 3.Spreken uit dat 4.Opzegging. 5.Slotbepalingen Aldus overeengekomen:
38 Levend paars
Bijlage IV Bereikbaarheid voor gehandicapten en 65+-ers Uitwerking probleem toegankelijkheid In het vastgestelde ‘Recreatief inrichtingsplan’ is opgenomen welke zandwegen aan het gemotoriseerd verkeer onttrokken worden. Zowel bij de nota ‘Vervlochten functies’ als bij het ‘Recreatief Inrichtingsplan’ is geconstateerd dat het draagvlak voor de uitvoering van genoemde maatregelen bij een deel van de bevolking onvoldoende aanwezig is. Om recht te doen aan het vaststellingsbesluit over het Recreatief Inrichtingsplan van het Overlegorgaan van dd. 30 september 2002, maar tevens recht te doen aan de minderheidopvatting en vergroten van het draagvlak, is maatwerk ontwikkeld. Uitgangspunten hierbij zijn : • absolute prioriteit van rust binnen de centrale open heide, • handhaafbaarheid van de inrichting, • praktische oplossingen, zodat doelmatig beheer gegarandeerd is, • oplossingen vooral gericht op mensen met een functiebeperking en senioren die niet meer zo goed ter been zijn, • voor de doelgroep bereikbaarheid van voorzieningen en belevingspunten belangrijker dan rondrijden, • geen onevenredig nadeel voor andere vormen van recreatie, • de steunpunten als uitvalsbasis voor verblijf in het nationaal park. Gelet op bovenstaande uitgangspunten wordt het volgende voorgesteld (zie afbeelding xx): • De rondrijdroutes voor gehandicapten blijven dezelfde, maar worden aangevuld met enkele korte insteken.
•
De voor gehandicapten toegankelijke wegen worden ook opengesteld voor 65+-ers. • Er komt aanvullende inrichting om te waarborgen dat het gebruik gering is, dat onjuist gebruik wordt tegengegaan en dat het geheel goed handhaafbaar is. Tegenover deze verruiming staat een aantal wijzigingen van de inrichting op de af te sluiten zandwegen. Het betreft a) de rondrijdroute Toeristenweg-Schouwenburgweg-Holterweg-Nijverdal, b) de Plaggenweg, c) de Paltheweg, d) de Van Heekweg en e) de Bathemerweg. De voorzieningen voor de doelgroep gehandicapten en 65+-ers zijn zeer kleinschalig en mikken op kort verblijf. Kernkwaliteit voor genoemde doelgroep is genieten in alle rust en stilte van het gebied net als de wandelaars en fietsers dat doen. De oplossing voor de zandwegen is als volgt: a) de rondrijdroute Toeristenweg- SchouwenburgwegHolterweg-Nijverdal De zandwegen in deze route worden afgesloten voor gemotoriseerd verkeer met uitzondering van houders van een gehandicaptenparkeerkaart of Pas-65. De gebruiksintensiteit wordt op een representatief aantal zondagen gemeten. Bij meer dan 25 voertuigen tussen 10.00 en 18.00 van de doelgroep wordt dit besluit heroverwogen. In de Holterweg zuidelijk van de rondrijdroute komt aan de noord- en zuidzijde een fysieke afsluiting. Deze fysieke barrière tegen het sluipverkeer dient passeerbaar te zijn voor brandweer en aangespannen rijtuigen via een bypass of andere oplossing.
b) Plaggenweg Van deze oost-west lopende zandweg van Nieuw Heeten naar Ligtenberg is momenteel het westelijk deel al afgesloten voor gemotoriseerd verkeer met uitzondering van houders van een gehandicaptenparkeerkaart of Pas-65. Het voorstel is het gehele traject afsluiten uitgezonderd houders van een gehandicaptenparkeerkaart of Pas-65, maar de toegang uitsluitend van buitenaf naar de Toeristenweg toe mogelijk maken (vanaf de randen naar het midden), zodat geen doorgaand verkeer mogelijk is. Alleen de doelgroep die met de situatie bekend is, gebruikt de weg. c) Paltheweg van N35 naar de Pas De zandweg wordt afgesloten voor gemotoriseerd verkeer met uitzondering van houders van een gehandicaptenparkeerkaart of Pas-65. Omdat Staatsbosbeheer zijn kantoor op Twilhaar verlaat, wordt de Schaapskooi ontsloten vanaf de Paltheweg. Ter hoogte van Eindhovensbosch (open heide) wordt de zandweg afgesloten; geen doorgaand verkeer. Er komt een mogelijkheid tot draaien en een kleine voorziening voor kort verblijf. Vanaf de zuidzijde (zijde Natuurmonument) wordt hetzelfde gedaan, waarbij de Schaapskooi van Natuurmonumenten bereikbaar is voor houders van een gehandicaptenparkeerkaart of Pas-65. d) Van Heekweg De Van Heekweg is momenteel afgesloten voor gemotoriseerd verkeer en dat blijft zo. De huidige parkeerplaats aan de noordzijde van de van Heekweg is in de toekomstige situatie alleen te gebruiken door houders van een gehandicaptenparkeerkaart of Pas-65. Vanaf dit punt tot aan de Palthetoren wordt het fietspad verbreed. Ook wordt het
Beheer- en inrichtingsplan voor het Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug 39
terrein met de grafheuvels toegankelijk gemaakt voor rolstoelen; er is sprake van een tamelijk hellende halfverhard pad, zodat bij rolstoelers begeleiding nodig is. e) Bathemerweg Bij de Bathemerweg wordt alleen eerste kwart kilometer toegankelijk voor houders van een gehandicaptenparkeerkaart of Pas-65, tot een kleine parkeerplek om ter plekke van het landschap te genieten of de Schotse hooglanders te bekijken. Parkeren voor gehandicapten en 65+-ers Op alle steunpunten van het nationaal park zijn plaatsen voor houders van een gehandicaptenparkeerkaart of Pas-65. Op het steunpunt Noetselenberg zijn dat zeven plaatsen voor houders van een Pas-65 en de overige voor houders van een gehandicaptenparkeerkaart. Na een jaar wordt bezien of de situatie hier werkt. De parkeerplaats Plaggenweg wordt opgeheven als het hoofdsteunpunt Holterberg (bij Natuurdiorama) gerealiseerd is. Op de lokale steunpunten zijn overal tenminste drie plaatsen voor houders van een gehandicaptenparkeerkaart of Pas-65 aanwezig en deze zijn met borden aangegeven. De vlakheid en stabilisatie van de ondergrond nabij deze plekken is van belang. Buiten de steunpunten is parkeren overal in het nationaal park in principe verboden. Voor houders van een gehandicaptenparkeerkaart of Pas-65 die gebruik maken van bovenstaande routes is daar op acht plaatsen een uitzondering gemaakt voor maximaal twee tot drie auto’s per plaats, aan te duiden met een houten paaltje met groen gehandicapten/65+-bordje en in de directe omgeving van deze kleine voorzieningen op aantrekkelijke punten banken (goed bereikbaar zijn met een rolstoel). Het betreft de volgende parkeerplaatsen:
40 Levend paars
1. Aan eind bij speelbos van Staatsbosbeheer, dagrecreatief terrein; bestaande gehandicaptenparkeerplaats, 2. Bij nieuwe ingang Schaapskooi Twilhaar en nabij de Schaapskooi, 3. Aan rand van heide bij Eindhovensche bosch met bankje om te genieten van het uitzicht, 4. Nabij Schaapskooi Natuurmonumenten aan de Haarlese kant van de Paltheweg, 5. Sprengenberg bestaande parkeerplaats aan noordzijde bij Van Heekweg, met verbreding van het fietspad zodat dit tot de hoogte van de Palthetoren goed te gebruiken is door gehandicapten met een rolstoel, 6. Bathmenerweg, nog te realiseren insteek van 250 meter met kleine voorziening nabij een toegangspad naar beweide deel van Sprengenberg, 7. Plaggenweg bij heide, bestaande semi-verhard pad een klein stukje verbeteren zodat uitzichtpunt over heide bereikbaar is voor invaliden (parkeerverbod bij Duitse bocht beter handhaven door aanpassing inrichting), 8. Langs Holterweg in bosrand met een bankje aan de heiderand.
Bijlage V Natuurdoeltypen Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug In de landelijke systematiek van natuurdoeltypen wordt onderscheid gemaakt in beheerdoelen. Voor de Overijsselse natuur- en bosgebieden gaat het daarbij om drie hoofdgroepen namelijk: Hoofdgroep II: Begeleid natuurlijk beheer; de natuur gaat zijn gang, de mens stuurt alleen op de omgevingsfactoren zoals waterbeheer en milieubelasting. Voorbeeld zijn hoogveen, een elzenbroekbos of een natuurlijke brongebied. Hoofdgroep III: Halfnatuurlijk beheer; de natuur wordt bepaald door menselijk beheer. Voorbeelden daarvan zijn hooiland, heide en trilvenen. Hoofdgroep IV: Multifunctioneel beheer; er zijn meerdere functies. Door gericht beheer wordt gestuurd op die functies, vaak uit economische overwegingen. Voorbeelden daarvan zijn bos met een houtfunctie, rietland met oogst, bloemrijk grasland met een agrarische functie. In het Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug is sprake van zowel hoofdgroep III als IV. Op termijn is het ontstaan van boslandschappen uit hoofdgroep II mogelijk. De bossen op de heuvelrug zijn nog betrekkelijk jong zodat pas na de planperiode 2018 sprake zal zijn van bos uit hoofdgroep II de zogenoemde boslandschappen. Het faunabeheerplan anticipeert daar wel op met name als introductie van het edelhert in de toekomst voor mogelijk gehouden wordt. Ruwweg zijn drie terreintypen aanwezig en dat is heide, bos en grasland. Voor heide en de graslanden is het natuurdoeltype : hoofdgroep III: halfnatuurlijke natuur. Voor bos is voor de periode tot 2018 zowel de doelstelling hoofdgroep III: natuurbos van de droge zandgronden als hoofdgroep IV: multifunctioneel bos met verhoogde natuurwaarde. De
Type 1)
Natuurdoelen
Natuurdoelen SBB opp in ha
Natuurdoelen NM opp in ha 2)
nationaal park incl. particulieren 3)
huidig
2018
huidig
2018
huidig
289,6
60,0
1.410
770
174,6
411,0
180
770
0,6
0,6
1
1
IV
Droog bos (loof/naaldh)
819
IV
Winter-eikenbeukenbos
101
III
Bos, voedselarm, droog
III
Eikenhakhout
? 307.8+17
2018
III
Droge heide + zand e.d.
615
302,7
940
935
III
Dr. heide + struweel(bos)
71
40
45
111
150
III
Natte heide en hoogveen
5
1,2
1,2
6
6
III
Vennen
1
1,9
1,9
3
5
III
Poel en plas
-
0,1
0,1
0,1
0,5
Ls
Houtsingel
-
1,3
1,3
1,3
1,3
Ls
Bomenlaan
?
18,0
11,2
18
11
IV
Grasland
4
19,0
-
19
-
III
Kruiden/structuur grasl
-
17,0
31,1
17
29
III
Nat schraal grasland
-
-
1,0
IV
Akker
-
III
Reservaatsakker
-
1,9
1,9
1,9
2
-
Erf en bebouwd
3
0,3
0,3
3,3
3,3
IV
Recreatieweide
8
-
2712
2712
TOTAAL
meeste bossen worden geleidelijk omgevormd via de methode van geïntegreerd bosbeheer naar meer gevarieerde en daarmee voor natuur en recreatie waardevollere bossen. Bedrijfsmatig is geïntegreerd bosbeheer eveneens een goede keuze, omdat het uitgaat van natuurlijke verjonging en ontwikkeling van het bos en gelijktijdig vermindering van kosten waardoor bij houtoogst het rendement gunstiger wordt. Pas verder in de tijd is hoofdgroep II mogelijk in de bossen. Dat komt neer op een aangesloten bos van 500 ha of meer waar de natuurlijke ontwikkeling zijn gang kan
1
8
gaan. Natuurlijke grazers maken dan deel uit van het systeem en bepalen mede met bodem en klimaat de bosecologische ontwikkelingen. De natuurdoelen zijn in onderstaande tabel weergegeven zoals afgeleid kan worden uit de beheerplannen van de terreinbeheerders en de concept-natuurdoelenkaart van de provincie.
Beheer- en inrichtingsplan voor het Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug 41
Ls 1) 2) 3) : :
??? ??? ??? Er is binnen de grenzen van het nationaal park circa 205 ha particulier eigendom, voornamelijk bos. uitgegaan is van ontwikkelen van circa 10 ha heideachtig terrein op particulier terrein uitgegaan is van 21 ha natuurbos bij particulieren en 174 ha multifunctioneel bos met natuurwaarde
42 Levend paars
Bijlage VI Werkgroepen en kernteam; samenstelling en taken Samenstelling en taken van het Overlegorgaan Voor de samenstelling van het Overlegorgaan zie paragraaf 1.8. De taken van het Overlegorgaan zijn: • vaststellen van het beheer- en inrichtingsplan en wijzigingen daarop, • goedkeuren van het jaarprogramma en de financiële begroting, • bewaken van de uitvoering van beheer- en inrichtingsplan in het algemeen en het jaarplan in het bijzonder, • vaststellen van de jaarrekening, • vaststellen van het jaarverslag.
Werkgroep Recreatie: Voorzitter: de directeur sector Recreatie en Toerisme Regio Twente secretaris: afd. EMT provincie Overijssel Leden: Regio VVV beide gemeenten Staatsbosbeheer Natuurmonumenten Kring bewoners Holterberg Platform Recreatieondernemers Sallandse Heuvelrug
Ta k e n e n s a m e n s t e l l i n g v a n d e w e r k g r o e p e n De taken van de werkgroepen zijn: • leveren bouwstenen voor het jaarprogramma • stimuleren initiatieven vanuit hun werkveld die bijdragen aan de doelstelling van het nationaal park, • signaleren op hun terrein ontwikkelingen in het nationaal park of daarbuiten die van invloed zijn op het park, • zonodig betrokken zijn bij (begeleiding van) de uitvoeringsmaatregelen van de afzonderlijke partners.
Werkgroep Beheer: Voorzitter: regioinspecteur Natuurmonumenten Overijssel-Flevoland Secretaris: vacature Leden: Staatsbosbeheer Natuurmonumenten Overijssels Particulier Grondbezit Gemeente Hellendoorn, namens beide gemeenten Vertegenwoordiger uit onderzoek vrijwilligers ??
De werkgroepen zijn als volgt samengesteld: Werkgroep Voorlichting en educatie: Voorzitter: de directeur van NMO-Overijssel Secretaris: coördinator voorlichting en educatie Leden: medewerk(st)er IVN Natuurmonumenten Staatsbosbeheer beide gemeenten Natuurdiorama Holterberg vertegenwoordiger VVV
Beheer- en inrichtingsplan voor het Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug 43
Kaarten
44 Levend paars