PROGRAMMABEGROTING GEMEENTE RIJSWIJK 2010-2014
Voorwoord
Wij leven nu midden in een zware economische en financiële recessie, waarvan het eind nog niet in zicht is. Daardoor was het opstellen van deze (meerjaren) begroting dit jaar extra moeilijk. Ik wil namelijk twee dingen tegelijk: in meerjarenperspectief een sluitende begroting en daarbinnen op korte termijn - ook vanuit mijn bescheiden rol - bijdragen aan het zo gewenste economische herstel. Een ambitieus uitgavenprogram moest dus tóch binnen de stringente uitgangspunten van het huidige collegeprogramma gehouden worden. Die zijn: een sluitende (meerjaren) begroting en een strak genormeerde bescheiden lastenverhoging voor de Rijswijkse burger. Dat was niet eenvoudig. Toch zijn beide doelstellingen bereikt. De sinds het einde van de vorige Collegeperiode bereikte situatie van begrotingsevenwicht kan opnieuw bestendigd worden. Tevens gaan de gemiddelde lasten voor de Rijswijkse burger in 2010, voor het eerst in zeer lange tijd, omlaag. Ook daarmee hoop ik een bijdrage te kunnen leveren aan een zo snel mogelijk algeheel economisch herstel. De andere bijdrage bestaat onder andere in de keuze van de prioriteiten binnen de begroting, zoals de voorbereiding van de vitalisering van het bedrijventerrein De Plaspoelpolder. Met de invoering van de BIZ-regeling voor het winkelgebied Oud-Rijswijk behoort Rijswijk tot de eerste gemeenten in dit land, die dit bestuurlijk experiment gaan uitvoeren. Met beide projecten loopt Rijswijk dan ook landelijk voorop. Anderzijds trekt de recessie zware sporen, met name t.a.v. de bouw. Het woningbouwproject Ter Nieuburch (oude stadhuislocatie) ligt daardoor tijdelijk stil. De voorbereiding van het woongebied Eikelenburg kost veel inspanning en moeilijke beleidskeuzes. De beide mammoetoperaties op Rijswijks grondgebied - Rijswijk-Zuid en de Landgoederenzone gaan gelukkig onverminderd door. Inzake de Landgoederenzone zal het ontwerp-bestemmingsplan nog deze maand op twee forumavonden worden besproken. Ten aanzien van Rijswijk-Zuid is in korte tijd een zeer ingrijpend Masterplan gereedgekomen. In een groene setting zal op Rijswijks grondgebied daarbij vanaf 2013 in tien jaar meer dan 4000 woningen gebouwd kunnen worden. Daar heeft de gemeente in korte tijd een aanzienlijke grondpositie opgebouwd, waardoor Rijswijk ook hier zelf de regierol in handen houdt. Niet alles is bereikt. Zo is het vooral teleurstellend, dat het afgesloten convenant m.b.t. het voortgezet onderwijs door de opstelling van de andere partner onder grote druk staat. Het College had gehoopt dat er nu - in 2009 - al begonnen had kunnen worden aan een forse verbetering van ons voortgezet onderwijs. Ik besef, dat deze Collegeperiode spoedig voorbij is. Ook de begroting 2010 zal grotendeels door het volgende College uitgevoerd worden. Deze begroting legt een stevig fundament voor de alsdan te maken beleidskeuzes.
W.A. Mateman Wethouder Financiën en Economische Zaken.
1
2
INHOUD Blz. 5
BELEIDSBEGROTING PROGRAMMA'S
7
Algemeen Bestuur en Organisatie Openbare Orde en Veiligheid Verkeer en Vervoer Economie en Werken Onderwijs Sport, Cultuur en Recreatie Zorg, Welzijn en Volksgezondheid Wonen en Leven Sociale Zaken
9 13 17 23 29 33 37 43 49
Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien
57
PARAGRAFEN
63
Weerstandsvermogen Onderhoud kapitaalgoederen Bedrijfsvoering Verbonden partijen Grondbeleid Lokale heffingen Financiering Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) Rijswijk-Zuid
65 71 81 87 95 101 107 113 115
FINANCIËLE BEGROTING
121
Programmabegroting 2010
123
MEERJARENBEGROTING
127
Meerjarenbegroting 2010-2014 Toelichting op de meerjarenbegroting 2010-2014 Overzicht verschillen meerjarenbegroting met voorgaande jaren Toelichting op verschillen met voorgaande jaren
129 145 161 165
BIJLAGEN
169
Investeringsplan 2010-2014 inclusief toelichting EMU-saldo Incidentele baten en lasten Verloop reserves Verloop voorzieningen Verloop vooruitontvangen subsidies (voorheen voorzieningen) Investerings- en financieringsstaat Nieuw beleid
171 203 207 211 215 219 223 227
BESLUITEN Programmabegroting voor het jaar 2010 Meerjarenbegroting 2010-2014 met bijbehorend investeringsplan voor de jaren 2010-2014 De uit de jaarschijf 2010 van het investeringsplan 2010-2014 geraamde investeringen
231 233 235 237
Afkortingen
239
3
4
BELEIDSBEGROTING
5
6
PROGRAMMA’S
7
8
Programma Algemeen Bestuur en Organisatie Wat willen we bereiken? Algemeen Een toegankelijk, betrouwbaar en betrokken gemeentebestuur zijn met een adequate organisatie. Een gemeentebestuur dat samenwerkt met partners in de stad, in de regio en internationaal. Dit programma wordt inhoudelijk uitgewerkt aan de hand van de thema’s relatie burger en bestuur, burgerparticipatie, bestuurlijke en internationale samenwerking, integriteit en communicatie. Doelstelling relatie burger en bestuur Het gaat erom dat inwoners en relaties tevreden zijn over de gemeente. De gemeenteraad wil dat de gemeente Rijswijk toegankelijk, betrokken en integer is. Inwoners moeten in een vroegtijdig stadium betrokken worden bij het beleid. Interactief bestuur leidt er namelijk toe dat inwoners en relaties zich in een gemeente thuisvoelen en dat zij rechtstreeks invloed kunnen uitoefenen op hun directe woon-, werk- en leefomgeving. Het communiceren met inwoners en relaties is hierbij essentieel. Evenzeer is van belang dat de dienstverlening aan de burger klantgericht, professioneel en snel verloopt. Permanente aandacht voor een correcte en tijdige afdoening van brieven en klachten draagt hieraan bij. Betere dienstverlening leidt evenzeer tot een betrouwbare en geloofwaardige overheid. Hierbij wordt de focus vooral gelegd op doorontwikkeling van de vier kanalen waarlangs dienstverlening plaatsvindt: telefonie, fysiek (receptie /balies/publiekshal/spreekkamers), post (brief/mail) en digitaal (website). Uitvoering landelijk beleidskader Programma Antwoord De kwaliteit van de gemeentelijke dienstverlening staat hoog op de bestuurlijke agenda en vormt dan ook een belangrijk speerpunt in het collegeprogramma. De uitwerking van het in 2006 vastgestelde dienstverleningsconcept loopt volgens planning en sluit goed aan bij de initiatieven die regionaal en landelijk op dit terrein worden genomen. Daarbij is bewust gekozen voor een aanpak om snel en met relatief weinig middelen resultaten te boeken (quick wins). Het betrof hier in eerste instantie vooral maatregelen op het gebied van de fysieke dienstverlening. Daarnaast zijn ontwikkelingen in gang gezet op het gebied van digitale dienstverlening. Alle gemeenten dienen in 2015 conform het landelijk Programma Antwoord te fungeren als hét loket voor de gehele overheid. Dit betekent dat burgers, bedrijven en instellingen dan voor nagenoeg alle overheidsvragen bij het zogenaamde Klant Contact Centrum (KCC) van hun eigen gemeente terecht (moeten) kunnen. Welk dienstverleningskanaal ook gekozen wordt, altijd dient men hetzelfde betrouwbare antwoord te krijgen op de gestelde vraag. De front-office van de gemeente (KCC) voert dan de regie over de klantvragen en antwoorden en kan de status melden over de voortgang. Wat doen we daarvoor? - Actualiseren en uitvoeren dienstverleningsconcept. Hieronder valt het verbeteren van de telefonische bereikbaarheid, werken aan een Klanten Contact Centrum, verbeteren van servicenormen en digitale dienstverlening; - verbeteren van de onderlinge samenhang en afstemming tussen centrale balie, vakbalies en de backoffices; - inrichten van een lokaal callcenter; - uitvoeren van het EGEM-i realisatieplan; - verder ontwikkelen en toerusten van medewerkers (generalisten en specialisten) op het gebied van de kerncompetenties (PRIK), vakbekwaamheid en professionaliteit in het kader van publieke dienstverlening; - professionaliseren van de postbehandeling; - professionaliseren van de klachtbehandeling; - vereenvoudigen van de procedures, bijvoorbeeld met behulp van de omgevingsvergunning; - verantwoording afleggen met het burgerjaarverslag; - houden van wijkbijeenkomsten.
9
Doelstelling burgerparticipatie Betrokken burgers wordt naar hun mening gevraagd bij de voorbereiding van de plannen in wijken, buurten en straten. Daarnaast treedt de gemeente in overleg met representatieve maatschappelijke organisaties bij de beleidsvoorbereiding. Om de afstand tussen bestuur en burger te verkleinen worden diverse acties ingezet. Burgerparticipatie wordt onder andere geëffectueerd door het consulteren van de Wmo-Adviesraad (voorheen Jongerenraad, Cliëntenraad, Gehandicaptenraad en Klankbordgroep Wmo) en de instelling van het burgerpanel. Wat doen we daarvoor? - Consulteren van het burgerpanel en de Adviesraad; - inzetten van meetinstrumenten; - wijkgericht werken; - ontwikkelen spelregels interactief beleid; - ondersteunen van een Rijswijk-breed evenement. Doelstelling bestuurlijke samenwerking Samenwerken is één van de speerpunten van het college en levert vaak (schaal)voordelen op. Op landelijk niveau zijn een aantal ontwikkelingen in gang gezet, die direct van invloed zijn op de positie en de taken van Rijswijk. Vanuit de rijksoverheid wordt intensivering van de samenwerking tussen gemeenten gestimuleerd. Het maatschappelijk effect van bestuurlijke samenwerking blijkt uit lagere kosten voor inwoners en het aanbieden van voorzieningen die anders niet (of ergens anders) gerealiseerd worden. Bestuurlijke samenwerking wordt ingegeven door het feit dat maatschappelijke ontwikkelingen niet bij de gemeentegrens ophouden en zich meestal op een ander (regionaal en provinciaal) niveau voordoen. De Rijswijkse inzet is gericht op functionele samenwerking met direct betrokken partners en regionale samenwerking waar de oplossing van vraagstukken een regionaal bestuursniveau vereist. Bestuurlijke samenwerking heeft tevens tot doel om de belangen van de Rijswijkse bevolking en bedrijfsleven te verdedigen, te behartigen en veilig te stellen. De deelname van de gemeente Rijswijk in Stadsgewest Haaglanden heeft tot doel om een bijdrage te leveren aan de oplossing van de grootstedelijke problematiek in de regio. Wat doen we daarvoor? - Onderzoeken en optimaliseren van eigen bestuurskracht; - onderzoeken van mogelijkheden voor strategische allianties en andere samenwerkingsverbanden; - bestuderen en analyseren van bovenlokale vraagstukken en ontwikkelingen; - verzorgen van bestuurlijke en ambtelijke afvaardiging in onder andere Stadsgewest Haaglanden en Vereniging Nederlandse Gemeenten. Doelstelling internationale samenwerking Vanuit de gemeente Rijswijk wordt gewerkt aan internationale samenwerking met de zusterstad Condega in Nicaragua en de zusterstad Beroun in Tsjechië. In september 2009 is het 20 jarige partnerschap met Beroun gevierd. Wat doen we daarvoor? - Het vergroten van het draagvlak voor internationale samenwerking door het informeren en betrekken van burgers en organisaties bij activiteiten en projecten met de zustersteden; - bundelen van krachten op het gebied van internationale samenwerking door het onderhouden van contact en afstemming met regionale en landelijke organisaties. Met name in de regio wordt gezocht naar samenwerking; - in stand houden van stedenbanden. Met Beroun wordt een maal per twee jaar een bestuurlijke uitwisseling georganiseerd; met Condega worden projecten uitgevoerd die liggen in het verlengde van de millenniumdoelstellingen; - betrekken van woningcorporaties bij nieuwbouwprojecten in Nicaragua; - betrekken van vrouwelijke raadsleden bij het netwerk Red de Mujeres. Doelstelling integriteit Integriteit van en in de organisatie is essentieel. Daarom is integriteit benoemd tot één van de kerncompetenties van de Rijswijkse organisatie. Een integere organisatie met een gezonde bedrijfscultuur heeft een positief effect op eventuele fraude, de motivatie en betrokkenheid van medewerkers, het imago en bijvoorbeeld een verantwoorde keuze van leveranciers. Een integere overheid is een eerste voorwaarde voor het behouden van het vertrouwen van de burgers. Rijswijk is aangesloten bij een landelijk netwerk voor integriteitcoördinatie.
10
Wat doen we daarvoor? - Streven naar transparante processen; - toezien op de naleving van integriteitprotocollen; - elkaar aanspreken op de naleving van de kerncompetenties; - instellen interne controlemaatregelen. Doelstelling communicatie Het doel van communicatie is om de afstand tussen burger en gemeente zo klein mogelijk maken door de drempels voor evenredige communicatie te verlagen en het communicatieproces tussen gemeente en burgers, bedrijven en organisaties te bevorderen. Om dit te bereiken moet iedereen in de eerste plaats zo goed en volledig mogelijk worden geïnformeerd over de onderwerpen die spelen in de gemeente. Daarbij worden de sterke kanten van de gemeente en positieve ontwikkelingen benadrukt. De nieuwe vraaggerichte website levert een belangrijke bijdrage aan de informatievoorziening, evenals de gemeentepagina in Groot Rijswijk en het actief benaderen van de media. De bewaking van de huisstijl, consequent gebruik van de thema’s uit het corporate communicatieplan en een proactief persbeleid zorgen voor eenduidige communicatie waarin de gemeentelijke kernboodschap centraal staat: “Rijswijk is een groene werkstad in het hart van Haaglanden waarin het comfortabel wonen is.” Verder zijn spelregels ontwikkeld voor interactieve participatieve trajecten om van Rijswijk een gemeente te maken waar op basis van vertrouwen en geloofwaardigheid met inwoners en relaties van gedachten wordt gewisseld. Hiermee wordt de betrokkenheid van en het draagvlak onder de burgers vergroot. De regelmatig terugkerende wijkbezoeken, incidentele informatiebijeenkomsten en het gebruik van het burgerpanel dragen hier ook aan bij. Interne communicatie draagt bij aan een heldere identiteit en daarmee aan een uniforme uitstraling naar buiten toe. Dit gebeurt door het uitdragen van de interne doelstelling “kwaliteit op alle niveaus”. Deze doelstelling moet onder andere worden ondersteund door het gebruik van een te verbeteren intranet. Wat doen we daarvoor? - Ontwikkelen en bewaken corporate communicatiestrategie; - bewaken huisstijl; - gebruik proactief persbeleid; - bevorderen van interne communicatieprocessen; - verbeteren intranet; - netwerken; - organiseren schrijftraject voor ambtenaren, gericht op verbeteren van schrijven; - interactieve beleidsvorming op verschillende niveaus toepassen bij beleidsontwikkeling.
11
Wat mag het kosten? Productverwijzing: (bedragen x € 1.000) Functie Product 0010 0011 0020 0021 0022 0030 0031 0032 0050 0060 5801 Totaal
Bestuursorganen Bestuurlijke samenwerking Bestuursondersteuning Publieksvoorlichting, promotie en public relations Organisatieverliezen Burgerzaken Verkiezingen/ referenda Klantencontactcentrum Bestuurlijke samenwerking Bestuursondersteuning raad en rekenkamerfunctie Mediabeleid
Resultaat voor bestemming 9800
Mutatie reserve flankerend beleid in het kader van OB3
Resultaat na bestemming
Wat mag het kosten? Investeringen (meerjarig):
Lasten Baten Saldo
957 2.131 195 299
0 788 0 0
772
0
35 9.170
0 807
9.170
807
506
535
9.676
1.342
2010
Totaal investeringen Exploitatie (meerjarig):
Begroting 2010 Lasten Baten 1.415 19 401 0 2.636 0 329 0
(bedragen x € 1.000) 2011 2012 2013
2014
256
231
0
0
0
Realisatie 2008 8.794 1.172
2009 9.151 805
2010 9.170 807
2011 9.066 838
2012 9.169 912
2013 9.367 952
2014 9.664 1012
-7.622
8.346
8.363
8.228
8.257
8.415
8.652
12
Programma Openbare Orde en Veiligheid Wat willen we bereiken? Algemeen - Bestrijding en voorkoming van criminaliteit, overlast en rampen; - bevordering van Veiligheid en Leefbaarheid; - afgestemde en integrale werkwijze. In deze plannen wordt beschreven welke activiteiten in 2010 worden ondernomen met betrekking tot Leefbaarheid, Veiligheid en Handhaving. Naast het uitvoeren van zaken die van rijkswege zijn opgelegd richten de plannen zich op lokale aangelegenheden waarvan de aanpak door het bestuur is geprioriteerd. Doelstelling Leefbaarheid Bij leefbaarheid gaat het vooral om het vergroten van de betrokkenheid van bewoners en partners in de buurten om, samen met de gemeente, de leefbaarheid van de buurt te optimaliseren. Toetsingspunten hierbij zijn: veilig, interessant, sociaal en fysiek onderhouden en zeggenschap van de burger. Wat doen we daarvoor? Voor 2010 worden jaarplannen opgesteld. Ten aanzien van “Leefbaarheid” zullen ook de activiteiten zoals beschreven in de bestuursopdracht wijkgericht werken met de daarbij behorende planning leidend zijn. Reeds gestart met doorlooptijd in 2010: - wijkontmoetingen door het college van burgemeester en wethouders. Elke twee jaar bezoekt het college van burgemeester en wethouders alle acht wijken. Het college nodigt wijkbewoners uit om te praten over o.a. de leefbaarheid in de wijk. Aan verbetering van de opzet en organisatie van de bijeenkomsten wordt voortdurend gewerkt; - in 2008 is het convenant Leefbaarheidsoverleg ondertekend. Hiermee is de samenwerking voor leefbaarheid in de wijken op uitvoeringsniveau door de partners van de Stuurgroep Veiligheid geformaliseerd. Het Leefbaarheidsoverleg werkt aan de leefbaarheid in de wijken. Het signaleert problemen en kansen en stemt af op uitvoeringsniveau. Daarbij wordt deze werkwijze in 2010 geëvalueerd; - bekendheid vergroten Meldpunt Openbare Ruimte. Het Meldpunt Openbare Ruimte zorgt ervoor dat bewoners direct invloed kunnen uitoefenen op de leefbaarheid in de buurt. Ze melden een gebrek en in veel gevallen kan dat binnen vijf werkdagen worden opgelost. Als bewoners dat wensen worden ze van het verloop op de hoogte gesteld. Een dergelijke snelle respons en communicatie over de voortgang is precies wat bewoners in de samenwerking regelmatig missen; - eind 2009 is het Project Innovatie Bewonersparticipatie Muziekbuurt gestart. Daarbij komt het volgende aan de orde: - zorgvuldige en intensieve interactieve communicatie en samenwerking met bewoners, bewonersorganisaties en de andere partners in de buurt; - maatwerk voor diverse buurtproblemen; - intensiveren van de contacten in de buurt (sociale cohesie en betrokkenheid); - wensen van bewoners en partners in de wijk verzamelen en verwerken; - wijkmonitor en -analyse; - visieontwikkeling, wijkagenda; - wijkprogramma. Het project vormt een proefproject voor wijken elders in Rijswijk. Doelstelling Veiligheid Naast de werkzaamheden van de politie en de uitvoering van de jaarplannen Veiligheid gemeente Rijswijk doen zich in Rijswijk tevens gebeurtenissen op veiligheidsgebied voor die niet vooraf kunnen worden voorzien maar wel de nodige extra werkzaamheden met zich meebrengen. Hiermee worden niet alleen de individuele (criminaliteits-)zaken en afhandelingen bedoeld maar ook de zaken die betrekking hebben op het beleid, de structurele werkzaamheden en de verantwoordelijkheden van de gemeente. Te denken valt dan o.a. aan onverwachte toename van meldingen op een bepaald veiligheidsgebied, overlast, acties en demonstraties waaraan specifieke voorwaarden moeten worden verbonden die openbare orde en veiligheid kunnen garanderen, asbestvindingen tijdens
13
sloopwerkzaamheden, uitvoeren van moties. In het jaarplan zullen, waar mogelijk, SMART-doeleinden worden geformuleerd. Daarbij wordt zoveel mogelijk afgestemd op de sturings- en planrapportages van Politie Haaglanden. Deze vormen dan ook een belangrijk uitgangspunt. Wat doen we daarvoor? Voor “Veiligheid” is dat het jaarplan Veiligheid 2010, deel I en deel II. Beleid /projecten 2010 Onderwerp Keurmerk Veilig Ondernemen Oud Rijswijk Keurmerk Veilig Ondernemen winkelcentrum In de Bogaard Keurmerk Veilig Ondernemen bedrijventerreinen (2x) Radicalisering
Parken
Nazorg ex-gedetineerden Huiselijk geweld/huisverbod Keurmerk Veilig Rond en In School (VRIS)
Bureau Discriminatiezaken Hennep Jaarwisseling
Wat - hercertificering - uitvoeren ingebrachte actiepunten winkeliers - uitvoeren ingebrachte actiepunten - bestendigen 3e ster - bestendigen aanpak zakken- en tassenrollerij - hercertificering - uitvoeren ingebrachte actiepunten - meldpunt reeds gerealiseerd - voorlichting in- en extern - inzicht aanwezigheid radicalisering in Rijswijk - overzicht specifieke knelpunten Rijswijkse parken - formuleren oplossingsrichtingen - uitvoeren geformuleerde oplossingsrichtingen - evaluatie 2009 - naar schatting 10 trajecten in 2010 - huisverbod - naar schatting 10 trajecten in 2010 - keurmerk VRIS op alle Rijswijkse VO scholen -
deelname aan bureau Discriminatiezaken oprollen 12 hennepkwekerijen evalueren werking convenant evaluatie 2009/2010 voorbereiden 2010/2011 (plan van aanpak) uitvoeren actiepunten plan van aanpak
Doelstelling Handhaving Ontwikkelingen Vanaf 2010 wordt de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (WABO) van kracht. Hoewel primair gericht op de vergunningverlening heeft dit ook gevolgen voor de handhaving. In 2010 zullen ook belangrijke stappen worden gezet op weg naar de invoering van een regionale uitvoeringsdienst op het gebied van milieutoezicht en mogelijk ook bouwtoezicht. Wat doen we daarvoor? Met betrekking tot “Handhaving” wordt een handhavingsbeleidsplan met een daarbij behorend programma 2010 opgesteld. Handhavingsbeleid 2010 Doelen zijn geprioriteerd en vastgelegd in het handhavingsbeleidsplan. De gemeentelijke handhavingstaken zijn zowel kwalitatief als kwantitatief omvangrijk. Activiteiten variëren van eenvoudige controles tot gebiedsgerichte integrale handhaving waarbij naast de gemeente ook andere instanties zijn betrokken. Er moeten keuzes worden gemaakt die leiden tot een verantwoorde prioriteitsstelling en strategie met heldere selectiecriteria. De gemaakte keuzes zijn verwoord in het handhavingsbeleidsplan. Daarbij is gebruik gemaakt van het Moerdijkse afwegingsmodel. Hiermee is voldaan aan de eisen die door het Ministerie van VROM worden gesteld voor wat betreft het maken van een risicoanalyse. In het beleidsplan worden alle beleidsvelden betrokken: milieuhandhaving, bouwen, ruimtelijke ordening en APV. Vanuit het handhavingsbeleid is vervolgens een handhavingsprogramma opgesteld.
14
Handhavingsprogramma 2010 In het handhavingsprogramma worden de taken die voortkomen uit het beleid vastgelegd binnen de beschikbare capaciteit. Er wordt daarbij onderscheid gemaakt tussen de inzet van capaciteit voor specifieke projecten, signaaltoezicht en de structureel uit te voeren handhavingstaken. Uit dit programma kan dan ook worden opgemaakt welke specifieke taken zullen worden uitgevoerd in het opvolgende jaar en hoeveel tijd daaraan wordt besteed. Na afloop van de periode wordt van een en ander een verslag gemaakt. Dit betekent dat dan ook kan worden vastgesteld of subdoelstellingen al dan niet zijn behaald. Ook voor 2010 zal in elk geval 10% van de handhavingstaken wijkgericht plaatsvinden. Met name vanuit de Inspecteurs Openbaar Gebied worden hiertoe initiatieven genomen. Doelstelling Brandweer Brandweer Haaglanden werkt daadkrachtig en integer aan een efficiënte, doelmatige en kwalitatief hoogwaardige dienstverlening aan burgers en bestuur in het verzorgingsgebied, binnen bestaande financiële kaders. Zij heeft een continue focus op het verbeteren van haar professionele organisatie. Dit doet zij door het delen, verbinden en benutten van kennis, inzichten en talenten. De gedrevenheid voor het werk draagt hieraan bij en vraagt om een goede en plezierige werkomgeving met ruimte voor ontwikkeling en eigen verantwoordelijkheid. De bestaande financiële kaders, die voortkomen uit het fusieproces van Brandweer Haaglanden, zijn daarvoor taakstellend; optredende schaalvoordelen worden zichtbaar in een efficiëntere bedrijfsvoering. De financiële voordelen die daarmee kunnen worden gerealiseerd worden vertaald in voorstellen tot kwaliteitsverbetering die jaarlijks in de begroting ter besluitvorming worden voorgelegd. Wat doen we daarvoor? Op 16 december 2008 heeft de gemeenteraad ingestemd met het raadsvoorstel tot wijziging van de Gemeenschappelijke Regeling (GR) HRH tot de omzetting van de GR HRH naar de GR Veiligheidsregio Haaglanden en het daarin opnemen van de Brandweer Haaglanden. Beide aspecten vormen een onderdeel van de met de Minister van BZK gemaakte afspraken, die zijn vastgelegd in het convenant van 20 december 2007. Per 1-1-2010 dient de Brandweer Haaglanden gerealiseerd te zijn. Brandweer Haaglanden is de samenvoeging van de huidige brandweerkorpsen in regio Haaglanden en het brandweerdeel van de Hulpverleningsregio Haaglanden.
15
Wat mag het kosten? Productverwijzing: (bedragen x € 1.000) Functie Product 1100 1200 1201 Totaal
Begroting 2010 Lasten Baten 408 0 5.884 145 158 0 6.450 145
Openbare orde en veiligheid Brandweer Rampenbestrijding
Resultaat voor bestemming 9800
Wat mag het kosten? Investeringen (meerjarig):
0
105
6.450
250
2010
Totaal investeringen Exploitatie (meerjarig):
Saldo
145
Mutatie reserve nieuwbouw brandweerkazerne
Resultaat na bestemming
Lasten Baten
6.450
(bedragen x € 1.000) 2011 2012 2013
2014
159
159
40
40
40
Realisatie 2008 6.597 370
2009 7.030 190
2010 6.450 145
2011 6.511 145
2012 6.396 145
2013 6.127 145
2014 6.118 145
6.227
6.840
6.305
6.366
6.251
5.982
5.973
16
Programma Verkeer en Vervoer Wat willen we bereiken? Algemeen Rijswijk heeft een strategische ligging binnen de randstad en het stadsgewest door de situering aan belangrijke snelwegen en de spoorverbinding Den Haag-Rotterdam. De gemeente is een schakel in het stedelijk netwerk van de regio Haaglanden. De stad kent een aantrekkelijk woon- en verblijfsklimaat en wordt de komende jaren uitgebreid met een nieuw stadsdeel in het gebied Rijswijk-Zuid. Het blijft een uitdaging om bij het maken van beleid en het uitvoeren van plannen de visie op mobiliteit te waarborgen: “een balans tussen “vrije keuzes van mensen” aangaande bereikbaarheid en ontplooiing en de zorg voor leefbaarheid, milieu en verkeersveiligheid”. De inspanningen van de gemeente zijn gericht op het behalen van de hoofddoelstelling: “het behoud en de versterking van de bereikbaarheid en de leefbaarheid”. Het is belangrijk voor de stad om de aantrekkingskracht vast te houden en waar mogelijk te verbeteren, juist in een periode waarin de mobiliteit blijft groeien. Het is immers bekend dat dit negatieve effecten met zich meebrengt zoals files, geluid- en stankoverlast, gevoelens van verkeersonveiligheid en hinder van fout geparkeerde auto’s. De (beleids)inspanningen door de overheid en in de maatschappij, samen te vatten onder het begrip “duurzaamheid” worden geïntensiveerd. Diverse initiatieven die (indirect) leiden tot verandering in mobiliteitsgedrag krijgen ook in Rijswijk aandacht. Gedragsverandering kost echter wel tijd en blijft onzeker. Het gemeentelijk verkeers- en vervoersbeleid richt zich al een aantal jaar op het beheersbaar maken van de mobiliteit. Er wordt telkens een balans gezocht tussen de gevolgen van verkeer en vervoer op het woon- en verblijfsklimaat enerzijds (leefbaarheid) en het sociaal-economisch functioneren (bereikbaarheid) van de gemeente anderzijds. De gunstige ligging van Rijswijk ten opzichte van het rijkswegennet en andere stedelijke gebieden biedt niet alleen kansen, maar ook bedreigingen. Door andere overheden ontwikkelde plannen kunnen een directe invloed op het Rijswijkse verkeers- en vervoersysteem uitoefenen (voorbeeld hiervan is de mogelijke ontwikkeling van het Binckhorstgebied en de Vlietzone). Regionale samenwerking biedt Rijswijk een (beperkte) mogelijkheid om tijdig in te spelen op veranderingen in de omgeving en aan te sluiten bij initiatieven op verkeers- en vervoersgebied. Het vigerende Verkeers- en Vervoersplan Rijswijk 2000-2010 wordt geactualiseerd in de nota “Structuurvisie Mobiliteit” (werktitel). Speciale aandacht gaat dan uit naar de herijking van de beleidsuitgangspunten en een nieuwe lijst met speerpunten. Nieuwe vraagstukken betreffen onder andere de opkomst van elektrische voertuigen (wat te doen met oplaadpunten) en de invoering van “anders betalen voor mobiliteit” (wat te doen met groeiend autobezit en de druk op de schaarse ruimte?). Op een aantal punten binnen de gemeente is nu sprake van overschrijding of (bij ongewijzigd beleid) dreigende overschrijding van de wettelijke normen voor luchtkwaliteit en geluidsbelasting. De relatie tussen verkeer en vervoer en milieubeleid krijgt specifieke aandacht in het op te stellen Milieubeleidsplan, het Actieplan Geluid en een voorstel over een mogelijke Milieuzone Oud-Rijswijk. Hieronder is de situatie op verkeers- en vervoersgebied beknopt weergegeven. Naast analyse wordt ingegaan op initiatieven die lopen of gestart worden. Hoofddoelstelling Programma verkeer en vervoer: “het behoud en de versterking van de bereikbaarheid en de leefbaarheid”. In de tweede helft van 2009 is gestart met de Structuurvisie Mobiliteit, de opvolger van het Verkeers- en Vervoersplan Rijswijk 2000-2010. Kaders als de Regionale nota Mobiliteit en het Regionale Structuurplan, maar ook de Structuurvisie Rijswijk (in ontwikkeling) en Masterplan Rijswijk-Zuid krijgen hun plaats in de Structuurvisie Mobiliteit. Het motto van de inspanningen van de gemeente is een balans tussen “vrije keuzes van mensen” aangaande bereikbaarheid en ontplooiing en de zorg voor leefbaarheid, milieu en verkeersveiligheid. De doelstelling, uitgangspunten en inspanningen zijn hieronder opgesplitst in onderwerpen en vertaald in “wat doen we daarvoor?”.
17
Doelstelling doorstroming, bereikbaarheid en leefbaarheid De komende jaren heeft het Rijswijkse wegennet op de meeste wegvakken nog voldoende capaciteit om de verkeersstromen redelijk, zonder al te veel vertraging te kunnen opvangen. Op dit moment ontstaat net als in andere steden tijdens de spitsen op een aantal kruispunten vertraging in de doorstroming van het autoverkeer. Ook fietsers merken dit. Wachttijden worden langer. De gemeente spant zich in om door afstemming van de verkeerslichten en toepassing van moderne software de verkeersstromen te beheersen, met bijzondere aandacht voor de positie van langzaam verkeer en het openbaar vervoer. Daarnaast kan het nodig zijn om op hardnekkige knelpunten de uitbreiding van infrastructuur te overwegen. In deze overwegingen spelen de ruimtelijke inpassing, sociale veiligheid en milieu-effecten van infrastructurele aanpassingen een steeds grotere rol. Eerder is de Uitvoeringsnota Verkeersregelinstallaties aangekondigd, waarmee een start is gemaakt in 2008. In 2009 is dit afgerond. Deze nota zal, na uitvoerige analyse, aangeven welke aanpassingen de doorstroming én de verkeersveiligheid bevorderen. Die zullen vanaf 2010 op straat zichtbaar worden. De Prinses Beatrixlaan, Haagweg en A4 zijn de belangrijkste ontsluitingswegen. Ze hebben een lokale én een regionale functie. Op deze wegen is de druk van het autoverkeer het hoogst, met bijbehorende problemen. Op het Rijswijkse deel van de A4 is de doorstroming nu behoorlijk goed, maar onderzoeken wijzen uit dat dit in de toekomstige jaren zal verminderen, door de autonome groei maar ook bij mogelijke realisatie van de A4 naar Schiedam (de Minister heeft hier onlangs de voorkeur voor uitgesproken). Daarmee komt ook druk op de aansluitingen met het onderliggend wegennet. Rijswijk en de regionale partners Rijkswaterstaat en Stadsgewest Haaglanden zijn een onderzoek gestart naar oplossingsrichtingen. Eveneens zal de Prinses Beatrixlaan ten zuiden van de A4 tot Delft de komende jaren onvoldoende doorstroming kunnen garanderen. Een planstudie toont aan dat een verbreding naar 2x2 rijstroken in combinatie met fiets- en voetpaden en nieuwe kruispunten het mogelijk maken om een toekomstbestendige en landschappelijk aantrekkelijke wegverbinding te maken. In dit project wordt samengewerkt met de gemeente Delft en het programmabureau Rijswijk-Zuid. De Prinses Beatrixlaan ten noorden van de A4 stroomt voor autoverkeer als gevolg van de “groene golf” goed door en kan voorlopig de verkeersstroom verwerken. Zij fungeert meer en meer als hoofdinvalsweg naar de gemeente Den Haag. De weg is echter een oversteekbarrière, ze doorsnijdt de omgeving van In de Bogaard, de Landgoederenzone en veroorzaakt lucht- en geluidskwaliteitproblemen, maar biedt bij een goede inpassing en herinrichting kansen voor gebiedsontwikkeling en kwaliteitsverbetering. Dit weggedeelte is inmiddels onderwerp van de in gang gezette Structuurvisie Prinses Beatrixlaan e.o. (Noord). De Haagweg heeft diverse problemen in de doorstroming en leefbaarheid. De regionale functie van de weg is een discussiepunt. De gemeente zal kansen tot verbetering voor de korte, middellange en lange termijn aangrijpen. Diverse onderzoeken naar genoemde kansrijke maatregelen zijn gestart en maatregelen zijn sinds 2009 zichtbaar aan het worden. Sinds februari 2009 is de situatie op de Haagweg benoemd als project Verbetering Leefbaarheid Haagweg. Een interne projectgroep is gestart met voorbereidingen van mogelijke maatregelen. In het vierde kwartaal van 2009 is een externe Begeleidingscommissie ingesteld, waarin externe partijen deelnemen, zoals afgevaardigden van bewoners en van ondernemers aan de Haagweg en omstreken en belangenorganisaties. Het bedrijfsleven ondervindt nadelen van congestie op hoofdwegen en verminderde bereikbaarheid. Ook in Rijswijk spreekt men de gemeente aan om een oplossing te vinden. De gemeente kan in de openbare ruimte aanpassingen tot op zekere hoogte (afhankelijk van kosten en ruimte) aanbrengen. Voorbeelden zijn de BOR fonds projecten in de Plaspoelpolder die gestart zijn en in 2010 afgerond worden. Er vindt nu op het businesspark op kosten van de overheid een optimalisatieslag plaats, maar daarmee lijken de grenzen van de infrastructuur wel bereikt. Het bedrijfsleven en de individuele werknemer hebben in de toekomst dan ook steeds meer een eigen verantwoordelijkheid. Samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven en tussen bedrijven onderling, omwille van de bereikbaarheid is nodig. Mobiliteitsmanagement bij bedrijven wordt, met Stadsgewest Haaglanden als initiatiefnemer, gestimuleerd. Een en ander past in een visie op duurzaam ondernemen en zal eveneens zijn plaats krijgen in de te verwachten gemeentelijke Structuurvisie Mobiliteit. Wat doen we daarvoor? Structuurvisie Mobiliteit gereed afleveren; uitvoeringsnota Verkeersregelinstallaties toepassen; actualiseren van het verkeersmodel ten behoeve van de studies Haagweg/Trekvliettracé en Prinses Beatrixlaan en diverse bestemmingsplannen; planvorming Structuurvisie Prinses Beatrixlaan e.o. (Noord) onderdeel “ondertunneling” gereed maken;
18
-
vervolgfase project Trekvliettracé; inpassing aansluiting op knooppunt Ypenburg gereed afleveren; uitvoering en nazorg projecten voor doorstroming en ontsluiting Plaspoelpolder (BOR fonds); planstudie en voorlopig wegontwerp van project “verbetering doorstroming Prinses Beatrixlaan Zuid” (tussen Delft en A4) gereed afleveren; gebiedsvisie Haagweg gereed maken; planmatige vervanging (de software en/of hardware) van bestaande verkeersregelinstallaties; inspelen en reageren op signalen uit de Rijswijkse samenleving.
Doelstelling parkeren Enkele woonwijken kennen een hoge parkeerdruk. Het uitbreiden van de parkeercapaciteit op de openbare weg is niet te realiseren, zonder ten koste te gaan van zaken als groen en spelen en ruimtelijke inpassing. Aanpassingen worden niet overwogen. Een goede balans in parkeervoorzieningen is een voorbeeld van flankerend verkeers- en vervoersbeleid. Bij nieuwbouwprojecten en/of functiewijzigingen wordt kritisch gekeken naar het verkeersaantrekkende effect en de hoeveelheid parkeergelegenheid. Een bouwproject dient op passende wijze in de eigen behoefte te voorzien. Daarnaast kunnen nieuwbouwontwikkelingen kansen bieden om bestaande parkeerproblemen te verminderen. Eind 2009 is een start gemaakt voor een discussienota over het parkeerbeleid. Daarin wordt voor een integrale benadering van de parkeerstrategie gekozen. Onderwerpen die daarbij aan de orde komen zijn onder meer pro-actief of reactief parkeerbeleid, parkeren in gebouwde voorzieningen en de parkeernormen voor (ver)nieuwbouwlocaties. Wat doen we daarvoor? Discussienota Parkeren inbrengen, een debat organiseren en de beleidsuitgangspunten vaststellen. Doelstelling verkeersveiligheid De ongevalsstatistieken geven op dit moment geen aanleiding tot bijzondere aandacht voor een wegvak of kruispunt. Het is bekend dat er een positief verband bestaat tussen de aanwezigheid van 30 km zones in woonwijken en de verkeersveiligheid. Slechts enkele woonwijken moeten nog tot 30 km zone ingericht worden. Voor 2011 worden de laatste woonwijken tot 30 km gebied ingericht: Presidentenbuurt, Huis te Lande en tot slot Stationskwartier. De afgelopen jaren zijn aanpassingen rond basisscholen gedaan door de gemeente in samenwerking met (verkeers)ouders/ouderraden, ten behoeve van de verkeersveiligheid (met name om haal- en brenggedrag in goede banen te leiden). Afhankelijk van de wensen van scholen en de ontwikkelingen in het onderwijs, blijft dit actueel. Verkeerseducatie is belangrijk voor de jeugd, maar is niet op alle scholen in het lespakket opgenomen. Er is veel op de markt en veel materiaal wordt door Stadsregio/Provincie gesubsidieerd. De gemeente wil deze informatie optimaal beschikbaar stellen aan de gebruikers (Beleidsplan Verkeerseducatie wordt in 2010 toegepast). Ook de doelgroepen “ouderen” en “middelbare scholieren” komen dan aan bod. De gemeente neemt het voortouw in het afnemen van verkeersexamens op lagere scholen, waar veel animo voor bestaat. Wat doen we daarvoor? Planvorming en uitvoering inrichting 30 km-zone Huis te Landebuurt realiseren; planvorming inrichting 30 km-zone Stationskwartier afronden en tevens de verkeers- en vervoersinbreng van de Gebiedsvisie Stationskwartier verzorgen; implementeren beleidsplan Verkeerseducatie. Doelstelling openbaar vervoer Het regionale deel van het buslijnennet is door Stadsgewest Haaglanden openbaar aanbesteed. Dit betekent voor Rijswijk dat vanaf 30 augustus 2009 buslijnen 30, 33 en 130 van HTM naar de nieuwe vervoerder Veolia zijn overgegaan. Voor het lijnennet worden in 2010 geen bijzondere wijzigingen verwacht. Voor de ontwikkeling van Rijswijk-Zuid, Pasgeld en TNO-locatie is een goede openbaar vervoer ontsluiting essentieel. Die is op dit moment zeer minimaal. Samen met het Stadsgewest Haaglanden vindt een verkenning plaats naar de mogelijkheden (inclusief stedenbaanhalte ’t Haantje/Sion) en de fasering van nieuwe openbaar vervoer projecten. De komende jaren wordt uitvoering gegeven aan de opgave aan gemeenten om toegankelijke openbaar vervoer haltes te realiseren.
19
Wat doen we daarvoor? Uitvoering project “realisatie van toegankelijke ov-haltes”; medewerking verlenen aan een verkenning naar openbaar vervoer ontsluiting (gefaseerd) Rijswijk-Zuid. Doelstelling fiets Onlangs is de Fietsnota geactualiseerd. Hieruit blijkt dat een aantal van de voorgenomen realisatieprojecten afgerond is, maar dat er met name in Rijswijk-Zuid de komende jaren nog (regionale) fietsinfrastructuur toegevoegd wordt. Stadsgewest Haaglanden is de belangrijkste partner op financieel gebied. Het beleidsaccent in bestaand stedelijk gebied is enigszins verschoven van de aanleg van infrastructuur naar het parkeren van de fiets en de gedragsbeïnvloeding. Onderzoek wordt gedaan naar mogelijke deelname aan de regionale AFAC (algemene fiets afhaal centrale) voor het stallen van zogeheten “zwerf- en weesfietsen”. In combinatie met beheer- en onderhoudsprojecten wordt gestreefd naar het aanbrengen van “rood asfalt” op fietspaden. Wat doen we daarvoor? Uitvoeringsfase recreatieverbinding Zwethzone (fietsen); opstellen van een kansenkaart voor het vervangen van elementenfietspaden in rood asfalt; starten uitvoering van de fietsbrug over de Delftse Vliet en de reconstructie van de Steenplaetsbrug; aanleg van een aantal nieuwe bruggen in de Zwethzone tussen de Strijp en Den Haag; onderzoek naar deelname aan de regionale AFAC (algemene fiets afhaal centrale) in Den Haag voor zwerf- en weesfietsen; e uitwerking Fietsnota 2008: 1 fase uitbreiding fietstrommels in woonbuurten opleveren (afhankelijk van resultaat haalbaarheidsstudie). Doelstelling beheer infrastructuur en beheer en inrichting openbare ruimte Een goede doorstroming en een prettig leefklimaat hangen samen met inspanningen op het gebied van beheer en onderhoud en inrichting van de bestaande infrastructuur en openbare ruimte. Kwaliteit is belangrijk. Diverse activiteiten worden ontplooid in het kader van de nota Kapitaalgoederen. Wat doen we daarvoor? Voorbereiden van de nota kapitaalgoederen 2011-2015 door het uitvoeren van diverse inventarisaties en inspecties naar de onderhoudstoestand van de bovengrondse infrastructuur; optimaliseren en uitbreiden van de beheerssystemen; opstellen en uitvoeren van de jaarplannen voor groot onderhoud aan de verschillende typen bovengrondse infrastructuur; start opstellen “handboek openbare ruimte”: een handboek met referentiebeelden en kwaliteitseisen voor het inrichten en het ontwerp van de openbare ruimte. Regionale ontwikkelingen met invloed op/in Rijswijk Autoverkeer: - het Rijk neemt een voorkeursbesluit over de Trajectnota/MER studie van de twee alternatieven: - “doortrekken van de A4 naar Rotterdam” (met mogelijke effecten op de afslagen Prinses Beatrixlaan en Plaspoelpolder); - “verbreden A13 + realisatie A13/A16” (met mogelijke effecten op de A13 en afslag Rijswijk-Zuid /Vrijenban). - inpassing aansluiting Trekvliettracé op knooppunt Ypenburg; - mobiliteitsmanagement bij bedrijven (convenanten), gestart bij enkele grote bedrijven in de gemeente Den Haag; - besluitvorming over MIRT verkenning Haaglanden in 2010: Rijk, Provincie en Stadsgewest schrijven een visie op de bereikbaarheid van de regio op de lange termijn (2040) en welke oplossingen (infrastructuur) haalbaar zijn. Openbaar vervoer: - capaciteitsuitbreiding spoor Rotterdam-Den Haag (onderzoek) en spoortunnel Delft; - stedenbaan: beleid rond het verdichten van de bebouwing rond stations en frequentieverhoging; - netwerk Randstadrail van Stadsgewest Haaglanden; - uitwerking regionaal structuurplan; - ontwikkelingen invoering OV chipcard.
20
Fiets: - Stadsgewest Haaglanden: regionaal lijnennet en knelpunten fietsroutes; - Stadsgewest Haaglanden: uitbreiding stallingscapaciteit in herkomst- en bestemmingsgebieden. Randvoorwaarden en uitgangspunten Rijksbeleid: - MIRT verkenning bereikbaarheid Haaglanden (2008 startfase); - luchtkwaliteits- en geluidseisen op grond van de Wet milieubeheer. Provinciaal beleid: - streekplan Zuid-Holland West (1996-2005 met doorkijk voor de periode tot 2015); - structuurvisie Provincie Zuid-Holland (in ontwikkeling). Regio Haaglanden: - regionale nota Mobiliteit (2005) en Actualisatie (2008); - investeringsprogramma Verkeer en Vervoer (2009); - regionaal Structuurplan (2008); - nota Naar een betere luchtkwaliteit in Haaglanden (2005, met aanvullingen); - beleidsvisie Netwerk Randstadrail (2009). Intern gemeente Rijswijk: - fietsnota (2008); - ISV-programma (2006); - Collegeprogramma 2006-2010; - plan van Aanpak Luchtkwaliteit (2006 en actualisaties); - nota kapitaalgoederen 2006; - waterplan 2008-2015.
21
Wat mag het kosten? Productverwijzing: (bedragen x € 1.000) Functie Product 2100 2110 2120 2140 2400 Totaal
Begroting 2010 Lasten Baten 6.420 312 1.257 45 148 0 545 871 1.416 123 9.786 1.351
Wegen, straten en pleinen Verkeer Openbaar vervoer Parkeren Waterwegen
Resultaat voor bestemming 9800
9.786
1.351
0
0
9.786
1.351
Mutatie reserves
Resultaat na bestemming
Wat mag het kosten? Investeringen (meerjarig):
2010
(bedragen x € 1.000) 2011 2012 2013
2014
Totaal investeringen
2.826
1.455
2.779
1.569
1.446
Exploitatie (meerjarig): Lasten Baten Saldo
Realisatie 2008 8.850 1.947
2009 9.233 1.956
2010 9.786 1.351
2011 10.030 1.291
2012 10.225 1.291
2013 10.098 1.291
2014 10.185 1.291
6.903
7.277
8.435
8.739
8.934
8.807
8.894
22
Programma Economie en Werken Wat willen we bereiken? Algemeen Rijswijk is een belangrijke bron van bedrijvigheid en werkgelegenheid. De gemeente wil de uitstekende economische positie die Rijswijk in de regio inneemt, graag in stand houden en waar mogelijk versterken. Belangrijke zaken om deze positie te behouden is dat er eenduidig gemeentelijk economisch beleid wordt gevoerd. Verder is uitstekende serviceverlening aan de ondernemer en goed contact met het regionale bedrijfsleven, instellingen en verenigingen onontbeerlijk. Het versterken van de detailhandelsstructuur is tevens belangrijk voor een gezond economisch klimaat. Het beleid van Rijk, provincie en Stadsgewest Haaglanden is hier ook op gericht. Ook het beleid van Rijswijk gaat uit van het in stand houden van de detailhandelsstructuur met daarbij voor iedere inwoner van Rijswijk op redelijke afstand van de woning aanbod van dagelijkse goederen. De buurtwinkelcentra staan landelijk gezien echter onder druk. Voorkomen moet worden dat de buurtcentra op korte termijn zullen verdwijnen, waardoor niet meer voldaan kan worden aan het uitgangspunt. De buurtcentra verdienen dus extra aandacht. Om de bedrijvigheid en de werkgelegenheid in stand te houden is herstructurering van bedrijventerreinen van essentieel belang. Als gevolg van de beperkt beschikbare ruimte en de veroudering en verrommeling van werklocaties heeft de herstructureringsopgave in Nederland veel aandacht en prioriteit gekregen. Het creëren van ruimtewinst is een belangrijk onderdeel van de herstructurering. Hierdoor kan de bestaande ruimte efficiënter en zorgvuldiger benut worden en waar mogelijk kan er nieuwe uitgeefbare ruimte gerealiseerd worden. Het businesspark Plaspoelpolder zal de komende jaren geherstructureerd worden om de aantrekkelijkheid van dit bedrijfsterrein te versterken. In het kabinetsprogramma (Balkenende IV) staat vermeld dat Nederland aantrekkelijker gemaakt dient te worden als vestigingsplaats voor buitenlandse bedrijven, o.a. door het bevorderen van aantrekkelijke huisvesting, het vereenvoudigen van administratieve procedures en informatievoorziening die meer toegesneden is op expats. Kortom, er dient een betere dienstverlening te komen aan internationale organisaties en buitenlandse bedrijven die zich in Nederland vestigen. In Rijswijk zijn er zo’n 40 internationale bedrijven/organisaties gevestigd. Deze bedrijven bieden werkgelegenheid aan bijna 8.000 personen, waarvan ongeveer 3.000 expats. Het is belangrijk om deze groep goed te faciliteren, ten behoeve van de verbetering van het vestigingsklimaat voor internationale bedrijven. In het regeerakkoord is tevens aangegeven dat er ingezet dient te worden op het vergroten van het aantal zelfstandige ondernemers. Het starten van een bedrijf moet sneller, aantrekkelijker en eenvoudiger worden. In Rijswijk is er in 2008, samen met de Kamer van Koophandel, een starterstraject opgesteld, wat moet leiden tot meer en betere starters. Dit moet leiden tot een positieve impuls aan de bedrijvigheid en werkgelegenheid in Rijswijk. Toerisme kan een belangrijke drager zijn van de lokale economie. De toeristische sector is dienstverlenend en banenscheppend. De sector kan bevorderend werken voor het behoud van cultureel erfgoed. Rijswijk biedt voldoende mogelijkheden voor bijvoorbeeld dagrecreatie. Deze mogelijkheden moeten goed benut en extern uitgedragen worden. Randvoorwaarden en uitgangspunten Rijksbeleid - nota Ruimte; - Experimentenwet BI-Zones. Provinciaal -
beleid Streekplan Zuid-Holland West; Mobiliteitsplan Zuid-Holland; Structuurvisie Detailhandel Zuid-Holland.
Stadsgewest Haaglanden - Regionaal Structuurplan 2020; - eindrapportage Locatieontwikkeling en bereikbaarheid (2005); - kantorenstrategie 2007; - regionale Structuurvisie Detailhandel 2006-2011;
23
Gemeente -
bedrijventerreinenstrategie 2008; leisurebeleid 2002 en evaluatie 2007; intentieverklaring “Toerisme zonder grenzen” (2008). Rijswijk Herijking Toekomstarrangement “Verrassend veelzijdig Rijswijk” (2006); raadsbesluit d.d. februari 2002 inzake Masterplan Oud-Rijswijk; raadsbesluit d.d. maart 2005 inzake Masterplan Transitie Plaspoelpolder; collegeprogramma 2006-2010; collegebesluit d.d. 7 juni 2007 inzake voortzetting Centrummanagement In de Bogaard; collegebesluit d.d. 22 april 2008 inzake aanstelling Centrummanagement Oud-Rijswijk; raadsbesluit d.d. februari 2009 inzake Subsidieverordening Stimulering Oud-Rijswijk 2009.
Doelstellingen en prioriteiten: 1. Doelstelling Eenduidig economisch beleid voeren, dat aansluit bij andere locale en regionale documenten. Wat doen we daarvoor? - In 2010 wordt de economische visie voor Rijswijk opgesteld. 2. Doelstelling Het in stand houden van de detailhandelsstructuur, met daarbij specifieke aandacht voor het behouden van de winkelcentra, het versterken van de positie van zowel het regionale winkelcentrum In de Bogaard als het winkelcentrum in Oud-Rijswijk. Wat doen we daarvoor? - Continueren van het centrummanagement In de Bogaard en Oud-Rijswijk; - uitvoering detailhandelsnota, welke in 2009 is opgesteld; - invoering BIZ in winkelgebied Oud-Rijswijk; - herinrichting van het winkelgebied Pr. Irenelaan/Pr. Margrietsingel (start in 2009); - evaluatie Subsidieverordening Stimulering Oud-Rijswijk 2009. 3. Doelstelling Verdere profilering van het Bedrijfscontactpunt en het aangaan en onderhouden van contacten met het regionale bedrijfsleven, instellingen en verenigingen. Wat doen we daarvoor? - Er worden in 2010 minimaal vijf advertorials in diverse magazines geplaatst om Rijswijk te promoten; - ook in 2010 zal elke maand aan alle nieuwe ondernemers (starters en nieuwe vestigingen) de welkomstmap worden verstuurd; - in samenwerking van Stadsgewest Haaglanden en alle gemeenten in de regio wordt de website www.ondernemeninhaaglanden.nl ontwikkeld; - netwerken en contacten onderhouden. 4. Doelstelling De voortzetting en uitbreiding van het startersbeleid ten behoeve van de verbetering van het startersklimaat in Rijswijk. Wat doen we daarvoor? - Ten minste twintig starters zullen in 2010 deelnemen aan het starterstraject van de gemeente en de Kamer van Koophandel; - er wordt geïnventariseerd wat de mogelijkheden zijn van de ontwikkeling van een “startershuis” in Rijswijk. 5. Doelstelling De voortzetting en uitvoering van het expatbeleid, zodat de dienstverlening aan expats wordt verbeterd.
24
Wat doen we daarvoor? - Verspreiden van de expatbrochure (uitgave 2009); - nieuwe informatie op de website/diverse gemeentelijke uitgaven worden, indien gewenst, in het Engels vertaald; - actief contact met internationale bedrijven in Rijswijk; - actief contact met de West-Holland Foreign Investment Agency (WFIA); - er wordt geïnventariseerd wat de mogelijkheden zijn van: a) ondersteuning voor expats bij huisvesting; b) lobbyen voor de vestiging van internationale scholen; c) het organiseren van diverse activiteiten zoals een rondleiding in Rijswijk voor expats. 6. Doelstelling De transitie Plaspoelpolder heeft als doel het businesspark als aantrekkelijk werkgebied te behouden en te versterken. Na de opstelling van een stedenbouwkundige structuurvisie moet in de komende jaren samen met ontwikkelaars, bedrijven en het Industrieschap Plaspoelpolder de uitvoering van de herstructurering plaatsvinden. De Plaspoelpolder is in 2009 tot één van de landelijke pilots Taskforce Herstructurering Bedrijventerreinen gekozen. Wat doen we daarvoor? - Start uitvoering transitie Plaspoelpolder in samenwerking met het Industrieschap Plaspoelpolder door middel van onder andere de uitwerking van de twee businesscases zoals in de pilot geformuleerd. 7. Doelstelling Rijswijk biedt voldoende mogelijkheden voor bijvoorbeeld dagrecreatie. Deze mogelijkheden moeten beter benut en extern uitgedragen worden. Er wordt ten doel gesteld de mogelijkheden op het gebied van (dag-) toerisme beter op te pakken en hiervoor beleid te ontwikkelen. Wat doen we daarvoor? - Verspreiden van de toeristische brochure (uitgave 2009); - lidmaatschap van de vereniging Water-Stad-Land; - in 2010 wordt toeristisch beleid opgesteld. 8. Doelstelling Kinderopvang en peuterspeelzaalwerk: - het toezicht op het handhaven van de kwaliteit van de kindercentra op grond van de Wet Kinderopvang; - het stimuleren van de realisatie van kindplaatsen, waardoor ouders zorg- en arbeidstaken beter kunnen combineren en een gunstig ondernemersklimaat wordt bevorderd; - het stimuleren van de (taal)ontwikkeling in de voorschoolse periode. Beoogd effect: kinderen beginnen in groep 3 van het primair onderwijs zonder taal- en ontwikkelingsachterstanden. Wat doen we daarvoor? - Het bijhouden van een meldings- en registratiesysteem; - het (laten) controleren van de kwaliteit van de kindercentra en peuterspeelzalen eventueel gevolgd door sanctioneren en handhaven; - het stimuleren van uitbreiding van kinderopvangaccommodaties; - in stand houden en bevorderen van samenwerking tussen het primair onderwijs en peuterspeelzalen en kinderdagverblijven ten behoeve van de uitvoer van voor- en vroegschoolse educatie (VVE) in diverse wijken in Rijswijk; - in stand houden van het algemeen peuterspeelzaalwerk door middel van subsidiering van een efficiënt aanbod in geheel Rijswijk; - mede zorg dragen voor de realisatie van een algemene Rijswijkse werkwijze voor informatieoverdracht van voorschoolse instellingen naar basisscholen door middel van subsidiering; - aanpassen van de gemeentelijke verordening aan de kaders van de wet OKE (Wet ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie) en het aanpassen van de werkwijze en afspraken rondom het peuterspeelzaalwerk aan die kaders in samenwerking met de betrokken instellingen en scholen.
25
Kengetallen/prestatiegegevens
Inwoners Werkzame personen (fulltime+uitzend)[1] Waarvan op bedrijventerreinen
Aantal vestigingen Waarvan detailhandelsvestigingen Werkloosheid % Rijswijk Werkloosheid % Stadsgewest Haaglanden
2005 47.389 37.005 20.492
2006 47.085 36.374 19.189
2007 47.041 37.591 19.811
2008 46.883 39.464 21.049
2005 2.427 357 7,6 9,8
2006 2.577 350 7,9 9,5
2007 2.736 356 7,1 7,4
2008 3.045 351 6,8 6,3
Gegevens per (buurt)winkelcentrum:
In de Bogaard
jan. 2004 jan. 2005 jan. 2006 jan. 2007 jan. 2008 jan. 2009
180 winkelpanden
56.769 vvo
1% leegstand 5 % leegstand 6% leegstand 4% leegstand 5% leegstand 5,5% (10 panden)
Winkelcentrum Oud-Rijswijk
jan. 2004 jan. 2005 jan. 2006 jan. 2007 jan. 2008
103 winkelpanden
10.817 vvo
10% leegstand 11% leegstand 10% leegstand 9% leegstand 7% leegstand 11% leegstand (12 panden)
jan. 2009 Ravesteijnplein
jan. 2004 jan. 2005 jan. 2006 jan. 2007 jan. 2008 jan. 2009
22 winkelpanden
2.596 vvo
4% leegstand 9% leegstand 14% leegstand 1 pand staat leeg 1 pand staat leeg 2 panden staan leeg
Irenelaan/Margrietsingel
jan. 2004 jan. 2005 jan. 2006 jan. 2007 jan. 2008 jan. 2009
5 winkelpanden
2.048 vvo
geen leegstand geen leegstand geen leegstand geen leegstand geen leegstand geen leegstand
Waldhoornplein
jan. 2004 jan. 2005 jan. 2006 jan. 2007 jan. 2008 jan. 2009
6 winkelpanden
399 vvo
1 pand staat leeg geen wijzigingen geen leegstand geen leegstand geen leegstand geen leegstand
26
Colijnlaan/Huis te Landelaan
jan. 2004 jan. 2005 jan. 2006 jan. 2007 jan. 2008 jan. 2009
15 winkelpanden
1.354 vvo
geen leegstand 2 panden staan leeg 2 panden staan leeg geen leegstand geen leegstand 1 pand staat leeg
Van Mooklaan
jan. 2004 jan. 2005 jan. 2006 jan. 2007 jan. 2008 jan. 2009
10 winkelpanden
707 vvo
1 pand staat leeg geen wijzigingen 3 panden staan leeg geen leegstand geen leegstand geen leegstand
Aantal starters Aantal faillissementen Aantal eenmanszaken Aantal personen werkzaam in de Plaspoelpolder (fulltime+uitzend)
2004 74 2 781
2005 75 2 718
2006 101 1 729
2007 135 0 658
2008 193 7 1.250*
19.183
16.738
14.958
15.668
16.649
Regionale positie In de Bogaard. e Koopstromenonderzoek Provincie 2004: 10 (1999 12e). Het onderzoek wordt slechts eenmaal in de 5 jaar uitgevoerd, de resultaten van het onderzoek van 2009 zijn nog niet bekend. Op 1 januari 2008 heeft Rijswijk 46.883 inwoners en zijn er 39.464 personen werkzaam in de gemeente. De meeste werkgelegenheid in Rijswijk is geconcentreerd op bedrijventerreinen (57,5%). Het merendeel daarvan bevindt zich in de Plaspoelpolder (16.649 werknemers).
* Door de nieuwe Handelsregisterwet gaat het Handelsregister deel uitmaken van het stelsel van basisregistraties. Dat betekent dat het fors gaat uitbreiden. De Kamer van Koophandel voert deze wet in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken uit. Diverse ondernemingen en rechtspersonen die niet verplicht waren om zich in te schrijven, moeten zich nu wel registreren.
27
Wat mag het kosten? Productverwijzing: (bedragen x € 1.000) Functie Product 3100 3300 6110 6500 Totaal
Begroting Lasten 800 0 139 556 1.495
Economische aangelegenheden Nutsbedrijven Arbeidsmarkt overig Kinderopvang
Resultaat voor bestemming 9800
Wat mag het kosten? Investeringen (meerjarig):
Exploitatie (meerjarig):
Saldo
3.867
0
0
1.495
3.867
2010
Totaal investeringen
Lasten Baten
1.495
Mutatie reserves
Resultaat na bestemming
2010 Baten 88 3.779 0 0 3.867
(bedragen x € 1.000) 2011 2012 2013
2014
820
0
0
0
0
Realisatie 2008 9.358 10.119
2009 12.304 12.802
2010 1.495 3.867
2011 1.643 3.867
2012 1.636 3.867
2013 1.629 4.113
2014 1.623 4.113
-762
-498
-2.372
-2.224
-2.231
-2.484
-2.490
28
Programma Onderwijs Wat willen we bereiken? Algemeen In 2010 wordt het tweede vierjarig kader OAB van kracht. De wet op het onderwijsachterstandbeleid (OAB) per 1 augustus 2006 heeft een aantal veranderingen in het lokaal onderwijs(achterstanden)beleid teweeg gebracht. In het nieuwe beleid is een grotere autonomie voor de schoolbesturen omschreven, gepaard gaande met een verhoging van de direct aan het gezag van de scholen toegekende middelen. De gemeenten ontvangen voor onderwijsachterstandenbeleid budget voor de voorschoolse educatie en eventuele schakelklassen. Voor het lokaal onderwijsbeleid blijft de gemeente verantwoordelijk voor de onderwijsvoorzieningen in de gemeente en het beperken van het voortijdig schoolverlaten in het kader van de leerplichtwet. Het gemeentelijk onderwijsbeleid beweegt door deze wetswijziging richting het snijvlak van jeugd- en onderwijsbeleid, waarbij voor onderwijsbeleid overleg met de schoolbesturen benodigd is. In de kadernota jeugd- en onderwijsbeleid 2008-2012 is het kader omschreven waarbinnen de gemeente Rijswijk dit uitvoert. Onderdeel hiervan is intensief overleg met de scholen en schoolbesturen over het lokaal onderwijsbeleid en het onderwijsachterstandenbeleid om zodoende een vraaggericht beleid uit te voeren. Daarbij worden in gezamenlijkheid prioriteiten benoemd en vindt, waar mogelijk, gedeelde inzet van middelen plaats. Per 1 augustus 2007 is de kwalificatieplicht tot 18 jaar ingevoerd. Jongeren tot 18 jaar blijven leerplichtig totdat ze een startkwalificatie hebben behaald. De kwalificatieplicht vereist een goede handhaving van de leerplichtwet. Het Rijk stelt hiervoor extra middelen beschikbaar. De toekomstbestendige inrichting van het voortgezet onderwijs in Rijswijk is onderwerp van gesprek tussen gemeente en onderwijsbesturen. Het aantal Brede Scholen in Nederland is inmiddels gegroeid naar ruim 1200. In 2008 heeft Rijswijk zich bij deze ontwikkeling aangesloten door het vaststellen van de bestuursopdracht Brede Scholen. Afgelopen jaar is een start gemaakt met het uitvoeren van de bestuursopdracht inzake de ontwikkeling van drie brede scholen. De ontwikkeling van deze scholen wordt ondersteund door het uitvoeren van drie wijkanalyses. Voor de overige zes wijken zijn wijkprofielen opgesteld welke in een later stadium kunnen worden omgezet naar een analyse. Deze analyse heeft onder meer betrekking op de aan- of afwezigheid van voorzieningen op het terrein van onder meer sport, welzijn, kunst en cultuur, onderwijs en zorg om zo de behoefte aan maatschappelijke voorzieningen op stedelijk-, wijk- en buurtniveau te bepalen. Voor het realiseren van een sluitend dagarrangement in een Brede School is zowel inzicht in de staat van de voorzieningen, als de sociaal-economische status van de bewoners van een wijk noodzakelijk. Kaders/randvoorwaarden Landelijk. Wet op het Primair Onderwijs / Voortgezet Onderwijs. Wet op het Onderwijsachterstandenbeleid. Lokaal Raadsbesluit d.d. 19 november 2002 inzake verordening leerlingenvervoer. Raadsbesluit d.d. 18 november 2003 inzake verzelfstandiging openbaar primair onderwijs. Raadsbesluit d.d. 24 mei 2005 inzake leidraad integraal huisvestingsplan. Raadsbesluit d.d. 12 december 2006 inzake wijziging verordening voorzieningen huisvesting onderwijs. Raadsbesluit d.d. 4 maart 2008 inzake kadernota jeugd- en onderwijsbeleid 2008-2012. Bestuursopdracht ontwikkelen brede scholen d.d. 8 juni 2008. Hoofddoelstelling Iedere in de gemeente Rijswijk wonende of schoolgaande jeugdige behaalt een startkwalificatie. Gedurende de schoolcarrière moeten daarnaast de randvoorwaarden aanwezig zijn om het individueel talent optimaal te ontwikkelen. 1. Doelstelling Het voorkomen en bestrijden van schooluitval. Beoogd effect: alle leerlingen behalen een startkwalificatie en zijn op deze manier voorbereid op de arbeidsmarkt.
29
Wat doen we daarvoor? - De gemeente handhaaft de Leerplichtwet en heeft een rol in het terugdringen van het voortijdig schoolverlaten en het verminderen van jeugdwerkloosheid, ondermeer door betrokkenheid bij het Regionale Meld- en Coördinatiepunt, de Wet inschakeling werklozen en het regionale arbeidsplatform (RPA); - het voeren van een volledige leerplichtregistratie en de registratie van de niet-leerplichtige leerlingen tot 23 jaar zonder startkwalificatie; - het uitvoeren van de preventieve maatregel Halt-afdoening spijbelen door Halt Haaglanden en het OM; - inzichtelijk maken en aanpakken van de uitval rondom overgang VMBO-MBO (ROC) en met betrokken partijen een plan van aanpak ontwikkelen. In dit kader ook de uitwerking van de motie ambachtsschool betrekken; - het subsidiëren van het meerjarenplan van aanpak van de SOB Rijswijk in het kader van de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt; - in samenspraak met schoolbesturen schoolmaatschappelijk werk inzetten. 2. Doelstelling Het voorkomen en bestrijden van taal- en ontwikkelingsachterstanden. Beoogd effect: peuters met een verhoogd risico op taalachterstanden worden naar een voorschoolse instelling toegeleid en ontvangen daar op jonge leeftijd taalonderwijs, dat wordt gecontinueerd op de basisschool. Wat doen we daarvoor? - De continuering van de uitvoering van het plan van aanpak voor- en vroegschoolse educatie tot en met 2010, bestaande uit zes VVE-clusters in het schooljaar 2009/2010. 3. Doelstelling Het stimuleren van leerlingen om het individueel talent optimaal te ontwikkelen. Beoogd effect: alle leerlingen worden in staat gesteld om zichzelf binnen hun capaciteiten optimaal te ontwikkelen. Wat doen we daarvoor? - Middelen beschikbaar stellen voor remedial teaching, NT2-onderwijs en onderwijsvoorlichting; - in 2010 de eerste monitor jeugd- en onderwijsbeleid uitbrengen, waarmee inzicht wordt verschaft in de relatie tussen ingezette beleidsinstrumenten en leeropbrengsten. 4. Doelstelling Voorzien in voldoende, veilige en onderwijskundig geschikte huisvesting voor alle scholen voor primair, speciaal en voortgezet onderwijs in Rijswijk. Beoogd effect: leerlingen kunnen zich in een veilige en onderwijskundig geschikte omgeving ontwikkelen. Wat doen we daarvoor? - De schoolbesturen faciliteren om te kunnen voorzien in voldoende, veilige en onderwijskundig geschikte huisvesting voor alle leerlingen van het primair, speciaal en voortgezet onderwijs in Rijswijk op grond van de verordening voorzieningen huisvesting onderwijs; - in overleg met de schoolbesturen via het huisvestingsprogramma afspraken maken over noodzakelijke aanpassingen. Alle aanvragen worden getoetst aan de verordening; - het continueren van het intensief overleg met Lucas Onderwijs en VO Haaglanden, uitgaande van het convenant herhuisvesting IMC, om eventueel te komen tot een andere, door alle partijen gedragen, oplossing voor de inrichting van het voortgezet onderwijs. 5. Doelstelling Het realiseren van een samenhangende aanpak van brede activiteiten tijdens en na schooltijd, in en rond de(brede) scholen. Beoogd effect: leerlingen ontwikkelen zich breed in en rond de school ondermeer op het gebied van sport en spel, creativiteit, techniek en media, kunst & cultuur en kunnen deelnemen aan dagarrangementen. Wat doen we daarvoor? - Het subsidiëren van het netwerkschoolconcept, zwemmen na schooltijd en vakonderwijs lichamelijke opvoeding; - vervolg geven aan de gemeentebrede aanpak van kunst- en cultuureducatie op het primair onderwijs in
30
schooljaar 2009/2010; - het inzetten van combinatiefunctionarissen conform de Rijksimpuls Brede Scholen. 6. Doelstelling 1 Het realiseren van drie brede scholen op de huidige locaties van respectievelijk De Melodie, De Piramide en de Scholendriehoek. Beoogd effect: de brede scholen in Rijswijk versterken de beoogde effecten zoals geformuleerd onder subdoelstellingen vier en vijf. Wat doen we daarvoor? - Het realiseren van een vraaggericht en evenwichtig verspreid aanbod van maatschappelijke voorzieningen op het gebied van onderwijs, welzijn, zorg, kunst en cultuur in Rijswijk; - het opstellen van projectplannen voor brede scholen voor de locaties De Melodie, De Piramide en De Scholendriehoek, waarbij de Melodie de eerste prioriteit heeft. Realisatie vindt plaats binnen 4 à 5 jaar; - het opstellen van een Programma van Eisen voor de Brede School op de locatie van De Melodie; - het vaststellen van een beheersconstructie voor de Brede Scholen waarbij het (juridisch) eigendom en de wijze van exploitatie worden meegenomen; - het vastleggen van de samenwerking tussen de betrokken partijen en de wijze waarop dit gebeurt.
1
Brede school is in eerste instantie “samenwerken”. Samenwerking tussen diverse organisaties, zodat de jeugdigen in Rijswijk zich optimaal kunnen ontwikkelen, met de school als middelpunt. Daarbij kan een fysieke clustering van functies in een gebouw een mogelijkheid zijn.
31
Wat mag het kosten? Productverwijzing: (bedragen x € 1.000) Functie Product 4010 4030 Totaal
Begroting 2010 Lasten Baten 2.593 12 1.992 469 4.585 481
Huisvesting scholen Lokaal onderwijsbeleid
Resultaat voor bestemming 9800
Mutatie reserve buitenkant schoolgebouwen
Resultaat na bestemming
4.585
481
407
0
4.992
481
Wat mag het kosten? Investeringen (meerjarig):
2010
(bedragen x € 1.000) 2011 2012 2013
Totaal investeringen
1.089
4.290
5.916
18.296
0
Exploitatie (meerjarig): Lasten Baten Saldo
2014
Realisatie 2008 4.904 1.502
2009 4.942 957
2010 4.585 481
2011 4.581 481
2012 4.805 481
2013 5.072 481
2014 5.453 481
3.401
3.985
4.104
4.100
4.324
4.591
4.972
32
Programma Sport, Cultuur en Recreatie Wat willen we bereiken? Algemeen Uit landelijk onderzoek blijkt dat de jeugd minder beweegt en zwaarder wordt. Vanuit de rijksoverheid is hierom ingezet op de BOS-impuls (Buurt, Onderwijs en Sport). Sport fungeert hierbij als bindmiddel. Landelijk wordt ingezet op het multifunctioneler maken van sportcomplexen ondermeer om verbindingen tot stand te brengen tussen verschillende functies, zoals bijvoorbeeld sport, welzijn en naschoolse opvang. Hierdoor ontstaat een integraal aanbod, waardoor voorzieningen efficiënter en effectiever worden gebruikt. In navolging hiervan en de ontwikkeling van het brede scholen concept streeft de gemeente naar het multifunctioneel maken van alle vier de sportparken. Voor nieuwe aanleg en herinrichting van speelterreinen in de openbare ruimte zijn voor de komende jaren (tot 2010) geen middelen gereserveerd. Activiteiten zullen zich dan ook richten op onderhoud, vervanging en het garanderen van de veiligheid. Herinrichting en aanleg van nieuwe speelplekken is slechts mogelijk als onderdeel van integrale projecten. De tendens om speelplekken en andere zaken in de openbare ruimte participerend met bewoners en instellingen aan pakken zet zich voort. In het kader van de cultuurparticipatie heeft de provincie Zuid-Holland de gemeenten met minder dan 90.000 inwoners gevraagd in RAS-verband samen tot een subsidieaanvraag te komen. In Rijswijk geschiedt dit in Haaglanden verband. Rijswijk is voornemens in te zetten op cultuureducatie in een naschoolse situatie. Een dergelijk project start in 2010. Landhuis de Voorde gaat verkocht worden. Bij functiewijziging zal aan de huidige kunstenaars vervangende atelierruimte worden aangeboden. Eveneens in het collegeprogramma staat dat de mogelijkheid onderzocht zal worden om te komen tot een bundeling van krachten in de functie van cultuur en historie. In 2008 heeft de raad besloten dat de definitieve locatie van het Rijswijks Cultuurhistorisch Centrum bij het Museum Rijswijk komt. Uiterlijk in de raad van februari 2010 wordt uitzicht gegeven op een solide dekking voor de investeringskosten van de uitbreiding van het museum t.b.v de huisvesting van het Rijswijks Cultuurhistorisch Centrum. De gemeenteraad heeft een beleidsvisie Openbaar Bibliotheekwerk in 2009 vastgesteld. Hierin staat dat er onderzoek gedaan moet worden naar de optimalisatie van bereik en spreiding van de dienstverlening van de bibliotheek. Op basis van de onderzoeksresultaten en de beleidsvisie zullen prestatieafspraken met het openbaar bibliotheekwerk gemaakt worden. In verband met de realisatie van een brede school op de locatie waar ook RTV Rijswijk momenteel is gehuisvest (De Melodie), wordt onderzocht wat de consequenties zijn voor RTV Rijswijk. Randvoorwaarden en uitgangspunten Kaders: landelijk - Mediawet. - Wet op het specifiek Cultuurbeleid. - Wet Maatschappelijke Ondersteuning. - Archeologische Monumentenwet 2007. lokaal - Kadernota Sport, Rijswijk 2006. - Projectplan BOS (Buurt Onderwijs en Sport) impuls, 2006. - Nota Kunst en Cultuur Rijswijk, 2005. - Nota Leren, Lezen en Verbinden, Beleidsvisie Bibliotheekwerk Rijswijk, 2009. - Algemene Subsidieverordening Rijswijk, 2005. - Raadsbesluit Monumenten en Archeologiebeleid, 2005.
33
Doelstellingen en prioriteiten Sport & Recreatie De gemeente Rijswijk bevordert voor alle leeftijdscategorieën sportbeoefening, die op adequate wijze gefaciliteerd, gestimuleerd en geregisseerd wordt. Hierbij wordt sport als doel, maar tevens als middel nadrukkelijk ingezet (kadernota sport). 1. Doelstelling Het stimuleren van beweging onder jeugdigen om zo de sociale cohesie binnen de wijk te verbeteren en een gezonde leefstijl te bevorderen. Wat doen we daarvoor? - Het opzetten en onderhouden van samenwerkingsverbanden tussen buurt, onderwijs en sport (BOS impuls) waarbij sport als middel wordt ingezet voor de uitvoering van de projecten “Gezond Bewegen” en “Wij(k) in beweging”. 2. Doelstelling Het verbeteren van de kwaliteit van de sportaccommodaties, van zowel binnen- als buitensportaccommodaties. Wat doen we daarvoor? - Het realiseren van kwalitatief goede sportaccommodaties (zowel binnen- als buitenaccommodaties) met daaraan gekoppeld een concentratie van de buitensport op vier grote sportparken te weten Sportpark Irene, Sportpark Hoekpolder, Sportpark Elsenburg en Sportpark Vredenburch, zodat een optimaal gebruik kan worden gerealiseerd; - het stimuleren van multifunctioneel gebruik van de sportparken, waarbij functies elkaar versterken. 3. Doelstelling Het promoten van de lokale sport(evenementen) voor onder meer de jeugd. Wat doen we daarvoor? - Het promoten (en organiseren) van verschillende activiteiten, waaronder de uitreiking van de Sportprijs en het sportcafé. 4. Doelstelling - Het aanbieden van recreatieve voorzieningen en speelvoorzieningen die aansluiten bij de beoogde doelgroep(en). Wat doen we daarvoor? - Het in stand houden en realiseren van veilige speelvoorzieningen, al dan niet in de openbare ruimte, bijvoorbeeld de gemeentelijke speeltuinen en het Cruijff Court. Cultuur Het stimuleren van deelname van de Rijswijkse bevolking aan kunst & cultuur door het aanbieden van een breed aanbod. 1. Doelstelling De Rijswijkse bevolking in aanraking brengen met de verschillende vormen van professionele kunstuitingen. Hierbij gaat het voornamelijk om podiumkunsten en tentoonstellingen van beeldende kunst Wat doen we daarvoor? - Subsidieafspraken maken met aanbieders van professionele kunstuitingen. Hierbij wordt een breed vraaggericht aanbod van verschillende kunstuitingen gerealiseerd, zoals het aanbod van de Rijswijkse Schouwburg en het Museum Rijswijk. 2. Doelstelling Het stimuleren van amateurkunstbeoefening, cultuurbeleving en kunst- en cultuureducatie. Wat doen we daarvoor? - Het subsidiëren van amateur-organisaties op het gebied van kunst- en cultuur (koren, etc.) en professionele kunst- en cultuureducatie, zoals aangeboden door TRIAS, centrum voor de kunsten. Ook
34
wordt gestart met een naschools cultuureducatief project in het kader van de Regionale Agenda Samenleving (RAS). 3. Doelstelling Het visueel aantrekkelijk maken en houden van de gemeente door het toepassen van beeldende kunst. Wat doen we daarvoor? - Het realiseren van één nieuw kunstwerk in de Rijswijkse openbare ruimte en het uitvoeren van het meerjaren onderhoudsplan voor de reeds bestaande kunstwerken. 4. Doelstelling Het faciliteren van kunstenaars om zich onder gunstige omstandigheden te kunnen ontplooien en zo een inspirerend klimaat te bieden voor het produceren van kunst. Wat doen we daarvoor? - Het subsidiëren van de atelierhuur van Arti-Shock en het herhuisvesten van de kunstenaars van de Voorde. 5. Doelstelling Een breed programma-aanbod aanbieden via de media, waarin Rijswijkse gebeurtenissen, evenementen en politieke activiteiten zijn opgenomen en waarin stromingen binnen de Rijswijkse samenleving zich vertegenwoordigd voelen. Wat doen we daarvoor? - Het subsidiëren van RTV Rijswijk op basis van het meerjarensubsidieconvenant. 6. Doelstelling Het opbouwen, ontsluiten en beschikbaar stellen van voor iedereen bestemde collecties van geschriften, audiovisuele materialen, digitale informatiebestanden en kunstwerken die actueel, pluriform en representatief zijn. Wat doen we daarvoor? - Het doen van onderzoek naar de optimalisatie van bereik en spreiding van de dienstverlening van de openbare bibliotheek. Vervolgens het sluiten van een meerjarensubsidieconvenant met de Stichting Rijswijkse Openbare Bibliotheek gebaseerd op de in 2009 vastgestelde beleidsvisie en eerder genoemd onderzoek. 7. Doelstelling Het realiseren van een Rijswijk Cultuurhistorisch Centrum, waardoor de kennis over en de bekendheid met het culturele erfgoed van de gemeente wordt bevorderd. Wat doen we daarvoor? - Invulling geven aan het Rijswijks Cultuurhistorisch Centrum en het onder de aandacht brengen van de Rijswijkse Canon en bijbehorende lesbrieven. 8. Doelstelling Het waarborgen van de archeologische monumentenzorg in de ruimtelijke ordening zodat het Rijswijks cultuurhistorisch erfgoed behouden blijft voor de komende generaties. Wat doen we daarvoor? Het voeren van een actief beleid op het inpassen van cultuurhistorisch erfgoed in de planontwikkelingen en het verrichten van onderzoek. Het documenteren als ook onderzoeken van cultuurhistorisch erfgoed indien behoud niet mogelijk is. Het ontsluiten en bekend maken van de onderzoeksresultaten door o.a.: - opstellen publicaties; - houden van lezingen; - maken van tentoonstellingen.
35
Wat mag het kosten? Productverwijzing: (bedragen x € 1.000) Functie Product 5100 5300 5400 5410 5800 Totaal
Openbaar bibliotheekwerk Sport Kunst en cultuur Cultureel erfgoed Speeltuinwerk
Resultaat voor bestemming 9800
Begroting Lasten 1.573 5.603 2.314 1.380 739 11.609
2010 Baten 0 1.966 7 40 0 2.013
11.609
2.013
0
0
11.609
2.013
Mutatie reserves
Resultaat na bestemming
Wat mag het kosten? Investeringen (meerjarig):
2010
Totaal investeringen
1.194
231
227
813
120
Exploitatie (meerjarig): Lasten Baten Saldo
(bedragen x € 1.000) 2011 2012 2013
2014
Realisatie 2008 9.940 2.028
2009 11.209 2.025
2010 11.609 2.013
2011 11.760 2.094
2012 11.779 2.094
2013 11.660 2.094
2014 11.681 2.094
7.912
9.184
9.596
9.666
9.685
9.566
9.587
36
Programma Zorg, Welzijn en Volksgezondheid Wat willen we bereiken? Algemeen Zorg De gemeente heeft de taak de gezondheid van haar inwoners te beschermen en te bevorderen. Deze taak is vastgelegd in de Wet publieke gezondheid (Wpg). Deze wet legt een aantal verplichtingen neer bij de gemeente; een groot deel van de taken wordt uitgevoerd door de GGD. Welzijn De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) vraagt van gemeenten om in samenspraak met burgers en specifieke doelgroepen beleid te formuleren en hen te betrekken bij de implementatie en monitoring van het beleid. Welzijn richt zich met name op prestatieveld 1 van de Wmo: “Het bevorderen van de sociale samenhang in en leefbaarheid van wijken en buurten”. Sociale samenhang in wijken en buurten is optimaal als inwoners zich actief inzetten voor hun wijk, vereniging en medebewoners. Bevorderen van participatie en sociale cohesie staat dan ook hoog op het programma voor de komende jaren; alle inwoners doen mee en zijn betrokken bij de samenleving van Rijswijk. Volksgezondheid Een slechte fysieke of geestelijke gezondheid bemoeilijkt de deelname aan de maatschappij. In 2008 is de Rijswijkse Nota Lokaal Gezondheidsbeleid vastgesteld. In de nota worden vijf speerpunten genoemd: overgewicht, schadelijk alcoholgebruik, roken, diabetes en depressie. De actieplannen uit de nota worden uitgevoerd. Voor 2011 dient een Centrum voor Jeugd en gezin (CJG) te zijn gerealiseerd. Een CJG moet een laagdrempelig fysiek inlooppunt worden waar jeugdigen en ouders terecht kunnen voor ondersteuning bij opgroeien en opvoeden. Er zal: 1. één uitvoeringsorganisatie ontstaan voor de uitvoering van de integrale jeugdgezondheidszorg; 2. het elektronisch Kinddossier worden ingevoerd; 3. gestart worden met het CJG in Rijswijk. Voorzieningen voor de jeugd worden gestimuleerd zoals de brede school en regelgeving wordt aangescherpt en geharmoniseerd ten aanzien van kinderopvang, peuterspeelzalen en voor- en vroegschoolse educatie. Wmo voorzieningen Alle inwoners doen mee en zijn betrokken bij de samenleving van Rijswijk, ongeacht hun maatschappelijke of economische positie, ongeacht beperkingen. Mensen die het op eigen kracht niet redden, krijgen ondersteuning. Belemmeringen worden zoveel mogelijk voorkomen. Voorzieningen worden binnen de Wmo verstrekt. De voorzieningen zijn: rolstoelen, woningvoorzieningen, vervoersvoorzieningen, hulp bij het huishouden en gehandicaptenparkeren. Daarnaast bestaan er collectieve voorzieningen binnen de gemeente. Randvoorwaarden en uitgangspunten Zorg: - wet publieke gezondheid; - wet op de Jeugdzorg; - wet kinderopvang; - wet maatschappelijke ondersteuning; - kadernota jeugd- en onderwijsbeleid 2008-2012. Welzijn: - beleidsplan Wmo 2008-2012; - algemene Subsidieverordening Rijswijk; - beleidsplan Wmo 2008-2012. Volksgezondheid: - wet publieke gezondheid; - nota Lokaal Gezondheidsbeleid (2008).
37
Doelstellingen en prioriteiten: 1. Doelstelling Zorg Mede zorg dragen voor integratie en participatie van mensen met een beperking. Wat doen we daarvoor? - Het verstrekken van individuele voorzieningen op het gebied van woonvoorzieningen, vervoersvoorzieningen, rolstoelvoorzieningen en hulp bij het huishouden ter compensatie van beperkingen die een persoon ondervindt in zijn zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie; - het verstrekken van flankerende diensten en individuele voorzieningen (ondermeer maaltijdvoorziening, personenalarmering, servicedienst ouderen/gehandicapten); - integratie en participatie van gehandicapten bij bestaande welzijnsactiviteiten; - het subsidiëren van collectieve voorzieningen voor gehandicapten; - het subsidiëren van Buddynetwerk en Praktische Thuishulp (MEE); - het faciliteren van participatie van inwoners en cliëntengroepen door middel van de brede Wmo adviesraad. 2. Doelstelling Welzijn Het bevorderen van de participatie van inwoners en sociale cohesie van de Rijswijkse samenleving. Sociaal cultureel werk 1. Het vernieuwen en optimaliseren van bewonersparticipatie en -organisaties. 2. Het in stand houden en verbeteren van de sociale cohesie in wijken en buurten. 3. Het bevorderen van de emancipatie van bepaalde groepen. 4. Het stimuleren van vrijwilligerswerk. Jeugdbeleid Het optimaliseren van de ontwikkeling en maatschappelijke participatie van jeugdigen om te kunnen opgroeien tot verantwoordelijke en zelfstandig functionerende volwassenen. De gemeentelijke inzet is gericht op het voorkomen, opheffen of verminderen van belemmeringen in deze ontwikkeling, waarbij aangesloten wordt op de specifieke ontwikkelingsfase, beleving en behoeften van jeugdigen. Multifunctionele gebouwen Het voorzien in de huisvesting van stichtingen en verenigingen op het gebied van welzijn, sport en cultuur door het verhuren van ruimten. Opvang zwerfdieren Het zorg dragen voor de opvang en het welzijn van zwerfdieren. Wat doen we daarvoor? Sociaal cultureel werk Er zijn 20 organisaties actief op het gebied van sociaal cultureel (vrijwilligers) werk, vluchtelingenwerk, bewonersparticipatie, speeltuinwerk en emancipatie. Onder subdoelstelling 1: - het uitvoeren van een pilotproject in de Muziekbuurt om de bewonersparticipatie te vernieuwen. De gemeente heeft de regie op dit proces en Welzijn Rijswijk (WR) voert het plan uit; - parallel aan voornoemd aandachtspunt wordt vorm gegeven aan de beleidsnota “Samen leven in Rijswijk”. Dit beleid is er op gericht om de betrokkenheid van burgers en sociale samenhang van de wijken en buurten te bevorderen. Onder subdoelstelling 2: - het aanbieden van vraaggerichte activiteiten op het gebied van kinderwerk, jongerenwerk, volwassenenwerk, opbouwwerk, vrijwilligerscontactcentrum middels het subsidiëren van Welzijn Rijswijk. De productafspraken voor 2010 worden vastgelegd in de jaarlijkse beschikking; - het subsidiëren van de activiteiten op het gebied van sociale redzaamheid van allochtonen van de Stichting Vluchtelingenwerk Rijswijk; - het afronden van het productenboek met behulp waarvan getoetst kan worden of de gestelde doelen op het gebied van sociaal-cultureel werk worden gerealiseerd. De gemeente Rijswijk en Welzijn Rijswijk zijn in augustus 2009 gestart met dit WILL/TRILLtraject. In 2010 wordt schaduw gedraaid en in 2011 is de methodiek volledig geïmplementeerd;
38
-
het onderhouden van en eventueel herinrichten van gemeentelijke speeltuinen; het subsidiëren van de activiteiten van sociaal-culturele vrijwilligersorganisaties; het subsidiëren van volksfeesten o.a. Koninginnedag en straatspeeldag.
Onder subdoelstelling 3: - het subsidiëren van de activiteiten van ouderenbonden; - het bevorderen van de emancipatie en participatie van allochtone vrouwen door uitvoer te geven aan de beleidsnota Emancipatie en Participatie en de Rijswijkse vrouwenorganisaties in Rijswijk om te subsidiëren. Onder subdoelstelling 4: - het stimuleren van burgers om aan vrijwilligerswerk te doen middels het uitvoeren van de beleidsnota “Vrijwilligerswerk”. Het gaat om het verbeteren van de toeleidings- en begeleidingstrajecten naar vrijwilligerswerk, de ondersteuningsmogelijkheden en om de relatie vrijwilligerswerk en sociale activering/re-integratie trajecten. Ook wordt een verbinding gelegd met de uitvoer van Maatschappelijke stages in het voortgezet onderwijs; - het subsidiëren van het steunpunt Vrijwilligerswerk. Jeugdbeleid - Het nader uitwerken van het vastgestelde integraal beleidskader voor de jeugd (kadernota jeugd- en onderwijsbeleid 2008-2012). Door middel van een voortgangsnotitie wordt de raad op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen. - Het stimuleren van verschillende vormen van jongerenparticipatie, zoals bijvoorbeeld het Rijswijk Rulez project, Wegwijs op het gemeentehuis. - Het stimuleren van evenementen voor en door jongeren o.a. continueren van Herfstpop, Pannavoetbaltoernooi. - Het implementeren van de gezinscoach. - Inbedden van de diverse opvoedingsondersteuningsactiviteiten in Rijswijk in het Centrum voor jeugd en gezin. - Het inbedden van het naschoolse activiteitenaanbod van Welzijn Rijswijk in de brede school. Multifunctionele gebouwen - Realisatie Nieuwbouw MFC voor Rijswijk Midden (Braakensieklaan) ter vervanging van het wijkcentrum de Koepel. - Onderzoek welzijnsfuncties in welzijnsaccommodaties Rijswijk breed. - Vertaling maken van de wijkanalyses naar een overzicht van de behoefte aan maatschappelijke voorzieningen in Rijswijk. Deze informatie wordt verwerkt in een accommodatiebeleidsnota. Opvang zwerfdieren - Het opvangen van zwerfdieren. Dit wordt regionaal georganiseerd met de gemeenten Rijswijk, Delft, Leidschendam-Voorburg, Pijnacker-Nootdorp en Westland. - Het ophalen van zwerfdieren door de Dierenhospitaal & Ambulancedienst Den Haag e.o. in opdracht van de gemeente Rijswijk. 3. Doelstelling Volksgezondheid 1. Het mede beschermen en mede bevorderen van de algemene fysieke en psychosociale gezondheid en welbevinden van de Rijswijkse burger; 2. de gemeente voorziet in een beter toegankelijk (preventief) zorgaanbod voor ouders en jeugdigen. Wat doen we daarvoor? Onder subdoelstelling 1: - het bieden van ondersteuning, begeleiding en hulp bij (im)materiële en/of psychosociale problematiek middels het Amw (Algemeen maatschappelijk werk). Het Amw is een eerstelijnsvoorziening en heeft een functie als poortwachter, verwijzer, behandelaar en casemanager; - ontwikkeling en uitvoering van actieprogramma’s op de speerpunten overgewicht, roken, alcohol, diabetes en depressie binnen het lokaal gezondheidsbeleid; - volgen van ontwikkelingen op het gebied van infectieziektebestrijding, medische milieukunde en technische hygiënezorg. De GGD Zuid Holland West is uitvoerder van deze wettelijk verplichte basistaken; - volgen van ontwikkelingen op het gebied van regionale en lokale rampenbestrijdingsplannen (HRHkader), de geneeskundige hulp bij ongevallen en rampen (GHOR) en de regionale
39
-
Ambulancedienstverlening; participatie in de regionale samenwerking rond huiselijk geweld (Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld, ASHG); voortzetting van de uitvoering van het meldpunt OGGZ en het Sociaal Psychiatrisch Overleg Rijswijk (SPOR).
Onder subdoelstelling 2: - uitvoeren van de beleidsnota Centrum voor Jeugd en Gezin, waarbinnen onder meer prioriteit gegeven wordt aan de implementatie van het elektronisch kinddossier (EKD); - uitvoeren van de zorgnetwerken 0-12 jaar en 12-23 jaar; - uitvoeren van de gezinscoach; - uitvoeren van het Jeugd Interventie Team (JIT). De jongeren krijgen intensieve begeleiding om te voorkomen dat deze jongeren verder afglijden; - uitvoeren van de “Haagse Aanpak” huiselijk geweld in samenwerking met betrokken lokale partijen(AMW en politie).
40
Wat mag het kosten? Productverwijzing: (bedragen x € 1.000) Functie Product
Begroting 2010 Lasten Baten 52 0 653 0 51 0
1400 6101 6200
Opvang zwerfdieren Minimabeleid Maatschappelijke begeleiding en advies
6201
Maatschappelijke dienst- en hulpverlening
6202 6203 6204 6220 6300 6301 6310
Ouderenbeleid Gehandicaptenbeleid Opvang nieuwkomers Wet Maatschappelijke Ondersteuning Sociaal cultureel werk Jeugdbeleid Welzijnsaccommodaties/ multifunctionele gebouwen Volksgezondheid Ambulance dienstverlening Lijkbezorging
7100 7110 7240 Totaal
Resultaat voor bestemming 9800
Wat mag het kosten? Investeringen (meerjarig):
67 33 139 10.935 2.205 765 1.464
0 15 0 1.162 0 244 882
1.575 0 17 18.402
489 0 115 2.907
18.402
2.907
0
0
18.402
2.907
2010
Totaal investeringen Exploitatie (meerjarig):
Saldo
0
Mutatie reserves
Resultaat na bestemming
Lasten Baten
446
(bedragen x € 1.000) 2011 2012 2013
2014
298
15
954
123
28
Realisatie 2008 33.330 17.530
2009 39.108 18.894
2010 18.402 2.907
2011 18.000 2.907
2012 17.995 2.907
2013 18.055 2.907
2014 18.041 2.907
15.800
20.214
15.495
15.093
15.088
15.148
15.134
41
42
Programma Wonen en Leven Wat willen we bereiken? Algemeen Wonen In de in september 2007 vastgestelde Woonvisie 2007+ is geconstateerd dat we kunnen spreken van een woonstad met een eigen identiteit met een diversiteit aan woonmilieus, goede voorzieningen en een uitstekende bereikbaarheid. Bewoners wonen er naar grote tevredenheid en waarderen vooral het groene karakter van de stad. Er is echter ook sprake van een aantal tendensen en omstandigheden die voor het gunstige woonklimaat een bedreiging (kunnen) zijn. Veranderingen in de bevolkingssamenstelling zullen resulteren in een veranderende woningbehoefte. Deze veranderende woonwensen vragen om aanpassingen en verbeteringen in aanwezige woonproducten alsook in de daarmee verbonden fysieke en sociale leefomgeving. Het is aan de gemeente om in deze vraagstukken de regie te nemen. Groen is van belang voor biodiversiteit, ecologisch netwerk, recreatie, waterbeheer, landschap/cultuurhistorie en gezondheid (bewegen, luchtkwaliteit). Tot 2030 ligt de opgave om het groen in Haaglanden te behouden, te verbinden en aan kwaliteit te laten winnen. Groen levert een belangrijke bijdrage aan een prettige leef- en werkomgeving in de stad. De regionale opgave is groen behouden, verbinden en aan kwaliteit laten winnen. Rijswijk is een groene stad en om dat te blijven is behoud en ontwikkeling van de groenstructuur belangrijk. Het nieuwe groenbeleidsplan (vastgesteld begin 2010) biedt de groene input en is toetsingskader bij nieuwe ontwikkelingen in Rijswijk. Duurzaamheid Vanuit klimaat en milieu doelstellingen, hogere energieprijzen en de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen, wordt het steeds aantrekkelijker om duurzaamheidcriteria mee te nemen in verschillende projecten en processen van de gemeente. Ook burgers vragen om een actievere bijdrage van de overheid ten aanzien van klimaatbeleid. Vergunningen Het moment van de wettelijke invoering van de omgevingsvergunning (WABO) is nog niet definitief. Een doorstart van de integrale aanpak van de omgevingsvergunning is echter niet alleen vanuit dit wettelijk kader maar zeker ook vanuit klantvriendelijkheid zeer gewenst. Randvoorwaarden: beleidsdocumenten en wetgeving Volkshuisvesting en wijkontwikkeling: Landelijk/regionaal: - woningwet; - huisvestingswet; - nota mensen, wensen, wonen (2000); - regionale Woonvisie Haaglanden 2000-2015 (2003); - regionale huisvestingsverordening (2005); - convenant woningbouwafspraken 2005 tot 2010 (2004); - regionaal Structuurplan Haaglanden 2020 (2008). Lokaal: - woonvisie 2007+ (september 2007); - meerjaren ontwikkelingsprogramma 2005-2009 (2005); - convenant woonzorgzones (2005). Openbaar groen en openluchtrecreatie: Landelijk/regionaal: - flora en faunawet; - boswet; - review Zwethzone “van plan tot uitvoering”; - groenbeleidsplan Haaglanden 2020 (uitgaande van vaststelling eind 2009). Lokaal: - groenbeleidsplan Rijswijk (uitgaande van vaststelling begin 2010).
43
Milieubeheer Landelijk/regionaal: - toekomstagenda Milieu (2006, VROM); - actieprogramma Duurzame Ontwikkeling “Duurzame Daadkracht” (2003, Kabinet); - regionaal Structuurplan Haaglanden 2020 (april 2008, DB Haaglanden); - Wet Milieubeheer; - Wet geluidhinder; - nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (kabinetsbesluit); - samen Werken aan Externe Veiligheid. Lokaal: - rapportage “Duurzaamheid op de kaart” (oktober 2007, raad); - milieubeleidsplan Rijswijk 2006-2010. Afvalverwijdering en -verwerking: Landelijk/regionaal: - Wet milieubeheer. Lokaal: - gemeentelijk afvalbeleidsplan; - verbeterplan zwerfafval. Riolering, water en waterzuivering: Landelijk/regionaal: - Wet Milieubeheer; - Wet bodembescherming; - Wet op de waterhuishouding; - Wet Verontreiniging oppervlaktewateren; - wet Gemeentelijke watertaken. Lokaal: - gemeentelijke rioleringsplan (GRP) 2006-2010; - gemeentelijk Waterplan 2008-2015. Ruimtelijke ordening: Landelijk/regionaal: - Wet ruimtelijke ordening; - streekplan Zuid-Holland West; - regionaal Structuurplan Haaglanden 2020; - provinciale Structuurvisie, inclusief Provinciale Verordening (in voorbereiding). Lokaal: - hoogbouwvisie; - woonvisie 2007+. Woning- en bouwgrondexploitatie: Landelijk: - Rijksnota Grondbeleid (2001); - nota Ruimte (2004); - Wet ruimtelijke ordening (Wro vanaf 1 juli 2008) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro vanaf 1 juli 2008); - Besluit Begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV 2004). Lokaal: - nota grondbeleid gemeente Rijswijk (2009); - financiële Verordening gemeente Rijswijk (2006); - de Herijking van het Toekomstarrangement van Rijswijk (2006); - woonvisie Rijswijk (2007); - nota herijking Locaties onder de loep (1996). Doelstellingen en prioriteiten: 1. Doelstelling volkshuisvesting en wijkontwikkeling Tot stand brengen van een woonsituatie die is afgestemd op de wensen en behoeften van de bewoners en kansen biedt voor hen die een wooncarrière willen maken. Het realiseren van krachtige, leefbare wijken.
44
Volkshuisvesting - Voldoende, goede woningen voor de doelgroepen op de woningmarkt. - Fysiek investeren om te komen tot sterke woonmilieus. - Maatschappelijk en sociaal investeren: aanpak van wijken, wonen, welzijn en zorg. Wijkontwikkeling - Uitvoeren van de in de wijkontwikkelingsplannen (WOP’s) opgenomen maatregelen. Wat doen we daarvoor? - De oplevering van 264 woningen, waarvan 58 eengezinswoningen, 39 woningen vallen in de categorie sociaal (15%); - toezien op de naleving van de naar verwachting eind 2009 afgesloten prestatieafspraken met de corporaties (toewijzingspercentage voor mensen uit de doelgroep en voor starters, te renoveren woningen, sociale huurwoningen in verkoop e.d., precieze getallen nog overeen te komen); - verdere invulling van de 2 pilots woonservicezones, d.w.z. opplussen van woningen (Steenvoorde Zuid) en inrichting buitenruimte De Sfinx (Stationskwartier). Opstarten van de ontwikkeling van woonservicezones in andere wijken van Rijswijk; - verdere uitvoering van de maatregelen zoals benoemd in de wijkontwikkelingsplannen: de bouw van Paulinesymfonie en de ontwikkeling van de locatie Citerstraat (beide Muziekbuurt), sloop en start bouw op diverse locaties in Te Werve West. 2. Doelstelling openbaar groen en openluchtrecreatie Ontwikkelen en behouden van een sterke Rijswijkse groenstructuur waar bomen, natuur en recreatie onderdelen van zijn en die zorgt voor een gezonde leefomgeving en biodiversiteit in de stad. Verbeteren van de kwaliteit van de Landgoederenzone in het noorden en de stadsparkzone in het zuiden van Rijswijk. Openbaar groen en openluchtrecreatie - Onderhoud en beheer in overeenstemming met de functies van het groen en zonder gebruik te maken van chemische bestrijdingmiddelen. - In inrichtings- en onderhoudsplannen de groenstructuur behouden en versterken door het groenbeleidsplan als uitgangspunt te nemen. - Investeren (beleidsmatig, financieel en via planvorming) in: duurzaam groen, verbindend groen en beleving van groen. Wat doen we daarvoor? - Regulier onderhoud van het Rijswijkse groen wordt uitgevoerd; - opstellen van beheerplannen voor het Rijswijkse groen, waaronder de Landgoederenzone en stadsparkzone in Rijswijk-Zuid; - afronden van de uitvoering van het Zwethzoneproject voor het eind van 2010; - verbetering van de groene kwaliteit in de Landgoederenzone door uitvoering van onderhoudinrichtingsmaatregelen in de Voordes; - voorstellen voor verbetering van de groene kwaliteit in de parkenzone in Rijswijk-Zuid zullen schetsplannen voor Rijswijk-Zuid worden meegenomen; - de beleidsvelden onderwijs, groen en duurzaamheid gaan gezamenlijk de mogelijkheden voor natuurmilieueducatie in Rijswijk verkennen.
de
en in en
3. Doelstelling milieubeheer Ontwikkelen en verbeteren van de milieukwaliteit van de leefomgeving voor de terreinen lucht, geluid, externe veiligheid, bodem en duurzaamheid. Milieubeheer - De beleidsmatige voorwaarden scheppen voor een optimaal milieubeheer waarin normen die wettelijk gelden maatgevend zijn en afwijkingen uitsluitend worden toegestaan indien compenserende maatregelen een leefbaar, gezond en duurzaam milieu garanderen. - Formuleren en uitvoeren van beleid t.a.v. luchtkwaliteit. - Formuleren en uitvoeren van beleid t.a.v. geluid. - Formuleren en uitvoeren van overige milieubeleidstaken. - Implementeren duurzaam bouwen beleid: de huidige bouwopgave wordt waar mogelijk op duurzame wijze gedaan; stimuleren duurzame energie toepassingen bij kansrijke (ruimtelijke) ontwikkelingen. - (Verder) invulling geven aan de uitvoering actieplan “Duurzaamheid op de kaart” en projecten die in het kader van de stimulering lokale klimaatinitiatieven zijn opgevoerd.
45
-
Implementeren duurzaamheidaspecten in andere beleidsvelden: verkeer, groen, economische zaken, ruimtelijke ordening, inkoop, etc. Formuleren van ambities en beleid duurzaamheid. Wat doen we daarvoor? - Het geldende milieubeleidsplan loopt tot 2010. In 2010 wordt een nieuw milieubeleidsplan geschreven; - daar waar wettelijke normen voor luchtverontreiniging worden overschreden of dreigen te worden overschreden worden in het kader van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit in samenwerking met de Rijksoverheid en de betrokken partijen maatregelen getroffen om de concentraties van verontreinigende stoffen onder de norm te brengen. Voor Rijswijk worden in het NSL voor 2010 de volgende maatregelen voorbereid/getroffen: rijden op aardgas, milieuzone, meten luchtkwaliteit; - m.b.t. geluid wordt een grens vastgesteld die in ieder geval in de woonomgeving niet mag worden overschreden. Waar dit wel het geval is worden maatregelen getroffen, om de norm te halen. In 2009 wordt een Plan van aanpak in het kader van de EU richtlijn omgevingslawaai vastgesteld. De APV zal in 2010 worden aangepast aan het Activiteitenbesluit om te garanderen dat ook bij feesten en evenementen geen onduldbare geluidhinder optreedt; - de geactualiseerde bodemkwaliteitskaart en het Bodembeleidsplan worden in 2010 vastgesteld. Na vaststelling zullen grondstromen in Rijswijk getoetst worden aan dit plan en zal zo nodig handhavend worden opgetreden; - een duurzaamheidbeleidsplan wordt opgesteld in 2010; - duurzaam bouwen beleid wordt verder geïmplementeerd; - uitvoering geven aan actieplan duurzaamheid op de kaart en projecten die in kader van stimuleringsregeling lokale klimaatinitiatieven zijn opgevoerd. 4. Doelstelling afvalverwijdering en -verwerking Het beperken van de totale hoeveelheid te verbranden afval door een verdergaande scheiding van componenten, meer structurele voorlichting, handhaving/educatie en monitoring. Streven naar een zo groot mogelijke harmonisatie van producten, diensten en tarieven binnen het Avalexgebied. Wat doen we daarvoor? Naast de reguliere werkzaamheden worden de volgende specifieke activiteiten in 2010 verricht: - verbetermaatregelen uitvoeren die voortvloeien uit het rapport over Gescheiden Inzameling Huishoudelijk Afval (GIHA). Voor de componenten kunststof, papier en grof vuil worden, in samenwerking met Avalex, aanvullende maatregelen uitgewerkt om een verdere afvalscheiding te bereiken; - uitwerken en implementeren beleid betreffende de gescheiden inzameling kunststof (in Avalex verband). Dit is afhankelijk van het onderhandelingsresultaat over de bijdrage uit het Afvalfonds en de inzameling van papier, glas en kunststof; - uitvoeren van een verbeteringsplan zwerfafval; - actualisatie van het gemeentelijke afvalbeleidsplan. 5. Doelstelling riolering, water en waterzuivering Voorzien in een duurzaam, veilig en robuust watersysteem door: - het adequaat en doelmatig inzamelen, afvoeren en verwerken van vuil-, hemel- en grondwater; - het beperken van de verontreiniging van het oppervlaktewater. Wat doen we daarvoor? Naast het reguliere onderhoud wordt uitvoering gegeven aan de maatregelen genoemd in het huidige Gemeentelijk RioleringsPlan 2006-2010 (GRP) en het Gemeentelijk Waterplan 2008-2015. Enkele specifieke activiteiten in 2010 zijn: - reinigen en inspecteren riolering Oud-Rijswijk; - actualiseren beheerplan rioolgemalen; - inrichten grondwaterloket (back- en frontoffice); - afronden grondwaterbeleid en opnemen in verbreed GRP; - opstellen verbreed GRP 2011-2015. 6. Doelstelling ruimtelijke ordening Het op een evenwichtige en aantrekkelijke wijze ruimtelijk indelen, inrichten en in stand houden van de gemeente. Wat doen we daarvoor? - Actualisatie van bestaande bestemmingsplangebieden, waaronder de bestemmingsplannen Landgoederenzone, Plaspoelpolder, Muziekbuurt en Steenvoorde;
46
-
ten behoeve van specifieke nieuwbouw ontwikkelen (postzegel)bestemmingsplannen, waaronder Laan van Zuidhoorn, Savarin, HBG-locatie; opstellen structuurvisie voor de gehele gemeente, alsook structuurvisie voor de Pr. Beatrixlaan e.o.; beleidsmatige input in het kader van de beoordeling van aanvragen bouwvergunning c.q. verzoeken tot ontheffing van vigerende bestemmingsplannen.
7. Doelstelling woning- en bouwgrondexploitatie Algemeen: - het exploiteren van woningen en bedrijfspanden die eigendom zijn van de gemeente; - het bevorderen van maatschappelijk gewenst grondgebruik; - het streven naar een rechtvaardige verdeling van kosten en opbrengsten over exploitanten, gebruikers, eigenaren en gemeente; - het beheersen van risico’s voor de gemeente; - het streven naar zoveel mogelijk zeggenschap en sturing voor de gemeente. Specifiek Woning: het verhuren van woningen en bedrijfspanden die eigendom zijn van de gemeente en waar mogelijk, afstoten tegen een marktconforme waarde. Specifiek Bouwgrond: zorg dragen voor een inzichtelijke bouwgrondexploitatie per complex waarbij de doelstellingen betreffende de realisatie van ruimtelijke vastgoed ontwikkelingen alsmede de financiële consequenties in beeld gebracht worden. Wat doen we daarvoor? - We produceren de nodige beleidsproducten zoals de nota grondbeleid gemeente Rijswijk (2009) en het beleid omtrent toepassingsbereik projectbesluit ex art. 3.10 Wro (2009); - we beheren woningen en bedrijfpanden; stellen verhuurovereenkomsten e.d. op en laten taxaties extern uitvoeren die we intern beoordelen waarna verkoop kan volgen; - we dragen ook zorg voor het opstellen van diverse vastgoedovereenkomsten zoals: grondreserveringsovereenkomsten, gronduitgifte overeenkomsten, ontwikkelingsovereenkomsten, samenwerkingsovereenkomsten, het vestigen van rechten van opstal etc; - verder is Stad en Samenleving verantwoordelijk voor het maken van exploitatieberekeningen en opstellen van grondexploitaties. Ook het opstellen van exploitatieplannen en het berekenen van exploitatie bijdragen zullen door de invoering van de Wro steeds meer aan de orde zijn.
47
Wat mag het kosten? Productverwijzing: (bedragen x € 1.000) Functie Product 5600 7210 7220 7230 7260 7290 7300 7310 8100 8200 8210 8220 8300 8310 Totaal
Begroting 2010 Lasten Baten 4.766 480
Openbaar groen en openluchtrecreatie Afvalverwijdering en –verwerking Riolering en waterzuivering Milieubeheer Baten rioolheffing (gecombineerd) Huishoudelijk/bedrijfsafvalwater Hemelwater Grondwater Ruimtelijke ordening Woningexploitatie Wijkontwikkeling Volkshuisvesting Bouwgrondexploitatie Grondexploitatie Rijswijk Zuid
Resultaat voor bestemming 9800 9800
Mutatie reserve wijkontwikkeling Mutatie reserve riolering
Resultaat na bestemming
7.433 491 702 0 978 328 151 1.737 260 713 2.242 110 42.877 62.788
7.727 0 0 1.367 0 0 0 87 114 66 899 127 42.877 53.744
62.788
53.744
0 570
261 523
63.358
54.528
Wat mag het kosten? Investeringen (meerjarig):
2010
(bedragen x € 1.000) 2011 2012 2013
Totaal investeringen
3.196
1.632
1.313
1.476
954
Exploitatie (meerjarig): Lasten Baten Saldo
2014
Realisatie 2008 30.846 24.161
2009 20.127 10.671
2010 62.788 53.744
2011 62.947 55.351
2012 63.399 55.829
2013 63.456 56.591
2014 63.554 56.797
6.685
9.456
9.044
7.596
7.570
6.865
6.757
48
Programma Sociale zaken Wat willen we bereiken? Algemeen Door de afdeling Sociale Zaken wordt op velerlei terreinen ondersteuning verleend om mensen naar een zelfstandige bestaansvoorziening te begeleiden en hun participatie aan de samenleving te bevorderen. Met ingang van het begrotingsjaar 2010 zijn alle producten van de afdeling Sociale Zaken samengebracht in één programma als onderdeel van de programmabegroting. Daarmee wordt de samenhang tussen de diverse onderdelen beter inzichtelijk gemaakt. Dit sluit aan bij de ontwikkelingen waarbij de gemeente inmiddels een volledige beleidsvrijheid en -verantwoordelijkheid heeft gekregen op het gebied van bevordering van participatie. Dit vindt ook zijn weerslag in de ontschotting van de diverse budgetten. De behaalde resultaten over de afgelopen jaren en de doelstellingen voor het komende jaar worden overzichtelijker meegenomen in de reguliere begrotingscyclus. Door Sociale Zaken op deze manier een onderdeel te laten zijn van de programmabegroting is het niet nodig een apart beleidsplan en/of beleidsverslag op te stellen zoals de afgelopen jaren gedaan is in de vorm van een beleidsnotitie. De invoering van de Wet Investeren in Jongeren (WIJ) met ingang van 1 oktober 2009 betekent een behoorlijke omslag voor jongeren in de leeftijd van 18 tot 27 jaar. Doelstelling van de wet is jongeren te laten werken of leren, of een combinatie van beide. Hiermee wordt een duurzame en substantiële arbeidsparticipatie van jongeren bevorderd en beoogd. De WIJ verplicht de gemeente om de jongere een werkleeraanbod te doen dat gericht is op het opdoen van werknemersvaardigheden. Scholing die al wordt bekostigd door het Rijk wordt gezien als voorliggende voorziening en komt niet in aanmerking als werkleeraanbod. Een jongere heeft geen recht meer op een WWB-uitkering. Hij kan alleen in aanmerking komen voor een inkomensvoorziening als hij het werkleeraanbod heeft aanvaard én daaraan meewerkt en hij niet over een inkomen of vermogen beschikt dan wel voor zover hij een inkomen genereert dat lager is dan de van toepassing zijnde norm. Voor jongeren die voor de datum van inwerkingtreding reeds een uitkering op grond van de WWB ontvangen geldt een overgangsperiode tot 1 juli 2010. Na die datum zullen ook zij onder de werking van de WIJ vallen. Als gevolg van de kredietcrisis is er inmiddels een stijgende lijn waar te nemen in het aantal cliënten. Dit geldt bijvoorbeeld voor de aanvragen levensonderhoud en op het gebied van schuldhulpverlening. Een ander effect is dat de bemiddeling naar werk moeizamer verloopt doordat er minder geschikte vacatures voorhanden zijn en werkgevers hogere eisen stellen. Alle inzet is er echter op gericht om de toename van de instroom zo beperkt mogelijk te houden en de uitstroom zo effectief mogelijk te bevorderen. Binnen de regio hebben de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt ertoe geleid dat de handen ineen worden geslagen om samen met ketenpartners en brancheorganisaties zo effectief mogelijk te kunnen opereren. Het Regionaal Platform Arbeidsmarktbeleid (RPA), waarin namens de gemeente Rijswijk de Wethouder Sociale Zaken zitting heeft, vervult hierin een belangrijke rol, mede door de faciliterende en coördinerende ondersteuning die vanuit het Stafbureau wordt geboden. Vanuit het Ministerie van Sociale Zaken is door middel van het beschikbaar stellen van een subsidie voor de jaren 2009-2011 een extra impuls gegeven aan de bestrijding van de jeugdwerkloosheid als gevolg van de kredietcrisis. Alle regio’s kunnen in aanmerking komen voor subsidie op basis van een gemeenschappelijk actieplan waarin extra regionale activiteiten ter voorkoming van het langdurig werkloos raken van jongeren en gericht op het verder versterken van de sluitende aanpak voor jongeren. Binnen de regio Haaglanden zijn als ambities opgenomen: stimuleren van langer doorleren, iedere jongere beschikt over een geschikte (leerwerk-)baan of stageplaats, iedere kwetsbare jongere krijgt een passend zorg- en activeringsaanbod. Randvoorwaarden en uitgangspunten Wetten en raadsbesluiten en collegevoorstellen Rijksbeleid Bijstandsbesluit Zelfstandigen 2004 (Bbz). Regeling vrijwillige inburgering. Rijks Actieplan jeugdwerkloosheidsbestrijding. Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB).
49
Wet Wet Wet Wet Wet Wet Wet Wet Wet
inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers (Ioaw). inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Ioaz). Investeren In Jongeren (WIJ). inburgering. kinderopvang. op de lijkbezorging. Sociale Werkvoorziening (WSW). werk en bijstand (WWB). schuldsanering natuurlijke personen (WSNP).
RPA Haaglanden (regionaal platform arbeidsmarktbeleid) Arbeidsmarktbeleid. Samenwerking Onderwijs-Bedrijfsleven (SOB). Gemeente Rijswijk Raadsbesluiten: - afstemmingsverordening; - doelgroepenbeleid educatie; - fraudeverordening; - re-integratieverordening; - verordening cliëntenparticipatie; - verordening inburgering; - verordening kinderopvang; - verordening kinderopvang sociaal-medische indicatie; - verordening langdurigheidstoeslag; - verordening persoonsgebonden budget wsw; - verordening toeslagen en verlagingen (opnieuw); - visie DSW. Collegebesluiten: - beleidsnotitie minimabeleid; - beleidsregels re-integratie; - beleidsregels langdurigheidstoeslag; - beleidsregels toeslagen; - beleidsregels schuldhulpverlening; - controleplan hoogwaardig handhaven. Doelstellingen 1. Doelstelling: Beperken van de instroom in de uitkering zodat het aantal uitkeringen in 2010 het niveau van 1050 uitkeringen niet te boven zal gaan alsmede het stimuleren van participatie (uitkeringsgerechtigden en nietuitkeringsgerechtigden). Niemand blijft aan de kant. Participatie is het motto, hetzij in de vorm van (betaald) werk, hetzij in de vorm van maatschappelijk nuttige activiteiten. Arbeidsmarkt, integratie en educatie Resultaatbewaking van de nieuwe contractpartijen (contractbeheer), die uitvoering geven aan activiteiten in het kader van nieuw gesloten contracten op het gebied van participatie en inburgering. Het nader invulling geven aan de gemeentelijke verantwoordelijkheid in het nieuwe inburgeringsstelsel ten behoeve van: - de informatieverstrekking; - het aanbieden en handhaven van trajecten op het gebied van Nederlands als tweede taal (NT2) en kennis van de Nederlandse samenleving voor inburgeringsplichtigen en inburgeringsbehoeftigen, waarbij wettelijk prioriteit hebben: - uitkeringsgerechtigden met een re-integratieverplichting; - oudkomers zonder eigen inkomen uit werk of uitkering (met name vrouwen); - geestelijke bedienaren (imams e.d.). Daarbij zal extra aandacht worden geschonken aan: - mensen in een achterstandspositie (naast uitkeringsgerechtigden ook personen zonder inkomen of
50
-
uitkering en die tevens onvoldoende participeren in de samenleving); - mensen met minderjarige kinderen; - zelfmelders. Inburgeringsplichtige jongeren die in aanmerking komen voor een aanbod zullen wij zoveel mogelijk een traject aanbieden dat leidt tot een startkwalificatie voor de arbeidsmarkt. Het bevorderen en ondersteunen van de toetreding tot de arbeidsmarkt door middel van gerichte reintegratietrajecten in combinatie met inburgeringsprogramma’s; het handhaven van de inburgeringsverplichting van in de wet aangewezen inburgeringsplichtigen.
Het in samenwerking met de Stichting VluchtelingenWerk Rijswijk realiseren en voortzetten van de activiteiten binnen het project Taalcoaches waarbij vrijwilligers worden ingezet om als (taal)maatje te worden gekoppeld aan inburgeraars. - In de periode van 2009-2011 zullen 60 koppels zijn gerealiseerd. - Aan inburgeraars worden ondersteunende taalactiviteiten aangeboden. - Aan inburgeraars worden activiteiten aangeboden die hun participatie en integratie in de Rijswijkse samenleving bevorderen. - Uitvoering geven aan de inrichting van het Rijswijks Werkcentrum waarin re-integratieactiviteiten gecentraliseerd zullen worden en samenwerking op locatie plaats zal vinden met ketenpartners en diverse marktpartijen. - Cliënten met een op werk gericht traject begeleiden en bemiddelen naar werk, voor zover noodzakelijk met inzet van specialistische instrumenten ingekocht bij een re-integratiebedrijf. Met name voor uitkeringsgerechtigden wordt plaatsing op een (tijdelijke) werkplek via de gemeentelijke Vacaturebank en/of in samenwerking met werkgevers, uitzendbureaus en de DSW Rijswijk e.o. gerealiseerd. - Uitstroom naar regulier werk bevorderen voor alle gesubsidieerde werkvormen, waarbij er extra nadruk ligt bij de ex-ID-banen en WIW-dienstbetrekkingen en bij de buitensteedse ID-ers en WIW-ers. - Uitstroom bevorderen door doelgerichte inzet van loonkostensubsidies zoals bij de Opstapbaan en Ontwikkelbaan en door inzet op werken met behoud van uitkering (proefplaatsing, oriëntatieplaats) als opstap naar werk. - Ontwikkelen van beleid met betrekking tot participatiebanen. Het betreft hier werken met behoud van uitkering waarbij gebruik kan worden gemaakt van nieuwe mogelijkheden op dit gebied, hetgeen vooral betrekking heeft op de tijdsduur die iemand mag werken met behoud van uitkering (participatiebanen). - In RPA-verband onderzoeken van de mogelijkheden tot sectorale afspraken voor plaatsing van cliënten van sociale zaken en UWV-werkbedrijf. - De samenwerking met DSW Rijswijk e.o. intensiveren door het aanbieden van trajecten Werken aan werk aan de WWB- en WIJ-populatie, in combinatie met gerichte begeleiding en scholing. - Jongeren tot 27 jaar motiveren, stimuleren en enthousiasmeren om zo lang mogelijk door te leren waarbij het behalen van een startkwalificatie tenminste beoogd wordt. Indien dat niet haalbaar is een werkleeraanbod doen en hiertoe intensiever samenwerken met onderwijs, RMC en UWV-werkbedrijf. - Uitvoering geven aan de activiteiten die in het kader van het Actieplan Jeugdwerkloosheid regionaal zullen worden uitgevoerd. - Laaggekwalificeerde alleenstaande ouders met leervermogen scholing aanbieden zodat zij werk beter met zorg kunnen combineren; voor jongere alleenstaande ouders tot 27 jaar geldt dat deze scholing in de vorm van een werkleeraanbod zoals bedoeld in de WIJ zal worden aangeboden. - Cliënten met belemmeringen op taal of sociaal/medisch gebied die voor uitstroom naar werk in aanmerking komen ter voorbereiding hiervan een voortraject (cursus, zorg, sociale activering) aanbieden. - Bij onvoldoende medewerking aan het traject direct sanctiemaatregelen toepassen; voor jongeren tot 27 jaar zal de inkomensvoorziening worden beëindigd. - De cliënten tot 27 jaar die voor 1 oktober 2009 een bijstandsuitkering hebben ontvangen voor 1 juli 2010 van een werkleeraanbod voorzien. - Innovatieve projecten t.b.v. uitstroom uit de WWB onderzoeken en ontwikkelen, met het oog op nadere uitstroom en het nieuwe re-integratiebeleid. Aanbieden van educatieve activiteiten ter bevordering van persoonlijke ontplooiing en participatie aan de samenleving. - Ontwikkelen van nieuwe opleidingen en deze zoveel mogelijk integraal met en afgestemd op andere beleidsterreinen aanbieden. Voorbeelden hiervan zijn: - in samenwerking met het onderdeel Sport (sectie WSCO) verenigingen aanschrijven om het cursusaanbod voor vrijwilligers voor verenigingen te promoten; - gezamenlijk met het onderdeel Onderwijs (sectie WSCO) inspanningen verrichten om
51
-
volwasseneneducatie te kunnen aanbieden aan allochtone ouders met schoolgaande kind(eren) om de betrokkenheid van deze ouders met de basisschool van hun kind(eren) te vergroten; resultaatbewaking van de nieuwe contractpartijen die uitvoering geven aan activiteiten in het kader van nieuw gesloten contracten op het gebied van participatie en educatie (contractbeheer).
Arbeidsmarkt en integratie overig - In RPA verband onderzoeken van de mogelijkheden tot sectorale afspraken voor plaatsing van cliënten van Sociale Zaken en UWV-werkbedrijf. - Cliënten met een Wsw-indicatie begeleiden naar een aangepaste werkplek in het kader van de Wsw waarin zij maximaal kunnen presteren en waartoe zij ondersteuning en begeleiding op die werkplek krijgen aangeboden. - De samenwerking met de DSW Rijswijk e.o. intensiveren door het aanbieden van trajecten Werken aan werk aan de WWB- en de WIJ-populatie, in combinatie met gerichte begeleiding en scholing. - De DSW Rijswijk e.o. stimuleren haar productenportfolio ten behoeve van gemeentelijke doelgroepen, zoals de WWB en de WIJ, nader te ontwikkelen. - Monitoren van de prestaties, voortgang en ontwikkelingen van zowel de DSW Rijswijk e.o. als de overige SW-bedrijven die werk bieden aan Rijswijkse werknemers. - Afronding van de werkzaamheden welke voortvloeien uit de afwikkeling van de Generaal pardon regeling. Inkomensvoorziening Er zal een kwaliteitsimpuls gegeven worden waardoor zowel de rechtmatigheid alsook de doelmatigheid beter verankerd zullen worden in de reguliere werkzaamheden en waarmee wordt aangesloten bij de werkzaamheden van de externe accountantscontrole. Met betrekking tot Werken aan Werk (Workfirst) zal een heroriëntatie worden gemaakt voor zowel de plaats van dit instrument in de huidige werkstromen alsook de fysieke locatie van waaruit Werken aan Werk zal worden aangeboden. Er wordt gericht voorlichting verzorgd voor alle inwoners alsmede specifiek gericht aan de cliënten van de afdeling Sociale Zaken, bijvoorbeeld via de Klantenkrant, Internet en publicaties in de gemeentelijke rubrieken. Jongeren tot 27 jaar in het kader van de WIJ zullen op aanvraag een werkleer-traject aangeboden krijgen waarbij alleen inkomensondersteuning wordt geboden voor zover het werkleeraanbod wordt aanvaard en zolang hierbij nog niet (volledig) kan worden voorzien in de noodzakelijke kosten van het bestaan. Middels thematische controles zal verdere ondersteuning worden gegeven aan de beleidsmonitoring. Hoogwaardig handhaven gebeurt door alert te zijn op fraude, fraudebestrijding en de toepassing van het afstemmingsbeleid. Indien nodig wordt er gebruik gemaakt van bijzonder onderzoek (sociale recherche). Verder wordt er invulling gegeven aan de verdere professionalisering van het Hoogwaardig Handhaven. Voor de jaren 2009-2010 heeft het college een nieuw controleplan vastgesteld. Hierin is onder andere opgenomen dat er meer hercontroles uitgevoerd gaan worden. Alle cliënten van Sociale Zaken die een uitkering levensonderhoud ontvangen worden minimaal 1 keer per jaar opgeroepen. In gevallen waar dat nodig is ligt het accent bij deze gesprekken op fraude(bestrijding), in andere gevallen speelt het gesprek een belangrijke rol in de voorlichting over mogelijke voorzieningen.
52
Wat zijn de te behalen resultaten 2007
2008
2009
2010
1.034 504 361 91 25,20 - 10,79%
898 510 392 91 20,91 - 13,16%
1.034 510 450 90 20,00 15,14%
1.050 510 460 92 20,00 1,54%
Inkomen: Aantal uitkeringen op 31/12 Aantal beschikkingen langdurigheidstoeslag Aantal beschikkingen levensonderhoud waarvan afgewezen en buiten behandeling gesteld Poortwachterfunctie: % afwijzingen en buiten beh. gesteld Toename/afname aantal uitkeringen levensonderhoud Arbeidsmarkt:
2007
2008
2009
2010
* % personen met arbeidstoeleiding * % personen met scholing
-----------
19,30% 10,13%
17,19% 9,34%
16% 8%
Aantal ID-banen per 31/12 bezet Aantal WIW detacheringsplaatsen bezet per 31/12 Buitensteedse ID- en WIW-ers
32 5 ---
25 5 ---
9 5 22
9 5 22
Proefplaatsingen vacaturebank Oriëntatieplaatsingen vacaturebank
18 25
20 25
25 19
25 20
Opstapbanen vacaturebank Ontwikkelbanen vacaturebank
25 11
35 10
16 14
17 15
2007
2008
2009
2010
-------
140 0
199 135
199 135
* het percentage is het aandeel ten opzichte van het totaal aantal cliënten met een WWB uitkering dat onder het bereik van re-integratie valt, dus exclusief de personen van 65 jaar en ouder
Integratie: Instroom (Wet inburgering) Uitstroom (Wet inburgering) Educatie:
- aantal personen voor wie door gemeenten een inschrijving voor cursussen basisvaardigheden van minimaal 40 uur gerealiseerd is en welke hebben deelgenomen aan deze cursus; - aantal personen voor wie door gemeenten een inschrijving voor één of meerdere vavo-trajecten gerealiseerd is en welke hebben deelgenomen aan één of meerdere vavo-trajecten; - aantal volwassen personen dat een vavo-diploma behaald heeft; - aantal volwassen personen dat één of meerdere certificaten NT2 I of II behaald heeft. Educatie: de vier indicatoren waarop gemeten zal gaan worden zijn afkomstig uit de voorlopige verantwoording van de Wet participatiebudget. Het betreft hier de voorlopige versie die nog vastgesteld zal moeten worden door de ministeries. Als verderop in het jaar 2009 de definitieve teksten van de indicatoren bekend zijn dan zullen er verdere afspraken met het ROC gemaakt worden en dan zullen de verwachtingen per indicator verder worden uitgewerkt.
53
Arbeidsmarkt overig:
Taakstelling Wsw SE’s (Standaard Eenheden) gemeente Rijswijk Realisatie Wsw SE’s gemeente Rijswijk
2007
2008
2009
2010
*
134,87
133,68
130,60
*
134,57
133,68
130,60
*= In deze jaren was de DSW eindverantwoordelijk voor de afhandeling. Vanaf 2008 verloopt de verantwoording en bewaking via de gemeente.
2. Doelstelling: Algemene doelstelling is het voorkomen van achterstandssituaties en sociaal isolement en het bevorderen van participatie. Wat doen we daarvoor? Participatie en minima - Op basis van evaluatie het beleid ontwikkelen en zo mogelijk verder uit bouwen ten aanzien van de armoedebestrijding bij kinderen in relatie tot de collectieve ziektekostenverzekering. - Actief geven van gerichte voorlichting. - (Automatische) kwijtschelding van belastingen en heffingen i.s.m. sectie Belastingen. Kinderopvang Op basis van de ervaringen van de afgelopen jaren wordt gewerkt aan de totstandkoming van een flexibele in- en uitstroomgroep teneinde wachttijden te bekorten en op een optimale wijze in de behoefte te kunnen voorzien. Schuldhulpverlening - Het verwijzen van cliënten naar de hulpverlening en instellingen die activiteiten bieden op het gebied van sociale activering. - Het aanbieden van schuldhulpverlening in combinatie met budgetbeheer. - Het voorkomen van wachttijden voor schuldhulpverlening. - Het ondersteunen van de Adviesraad Sociale Zaken zodat zij optimaal contact kunnen houden met de achterban (doelgroepen) en het college kunnen adviseren m.b.t. het beleid en de uitvoering van de afdeling Sociale Zaken. - Deelname in het SPOR (Sociaal Psychiatrisch Overleg Rijswijk). - Het organiseren van budgetcursussen. Lijkbezorging De gemeente dient bij de keuze cremeren of begraven rekening te houden met een eerder uitgesproken wens van de overledene. Concreet betekent dit dat de gemeente voor begraven kiest tenzij er een codicil of testament is waarin de wens tot crematie of het ter beschikking stellen van de wetenschap is opgenomen. De gemeente Rijswijk schakelt in het kader van de Wet op de lijkbezorging een begrafenisondernemer/uitvaartverzorging in. De gemeente Rijswijk geeft de opdracht om iemand te begraven of te cremeren. De begrafenis of crematie wordt verzorgd op basis van de minst kostbare doch acceptabele wijze. Wanneer in Rijswijk een beroep wordt gedaan op de Wet op de lijkbezorging wordt altijd een notaris ingeschakeld. De notaris zal worden belast met de afhandeling van de nalatenschap inclusief onderzoek naar nabestaanden, (eventueel) oplevering van de woning en eventuele verplichtingen van de overledenen (opzeggen van huur, gas, water etc.).
54
Wat zijn de te behalen resultaten Minima: 2007
2008
2009
2010
Aantal afgehandelde aanvragen bijzondere bijstand
869
782
980
980
waarvan toegekend
430
345
490
490
waarvan overige besluiten Beschikkingen chronisch zieken, gehandicapten en ouderen Aantal uitgegeven ooievaarspassen
439
437
490
490
313
313
340
340
3.027
3.015
3.100
3.100
Beschikkingen wet kinderopvang
120
86
130
130
Intakes aanvragen schuldhulpverlening
142
152
280
280
Kinderopvang, schuldhulpverlening en lijkbezorging:
Wachtlijst intakes
0
Aantal bezorgde lijken
3
55
10
7
7
Wat mag het kosten? Productverwijzing: (bedragen x € 1.000) Functie Product 66100 66102 66103 66110 66200 66204 66230 67241 Totaal
Begroting 2010 Lasten Baten 16.216 14.722 2.119 162 233 0 3.932 3.512 644 0 48 48 8.196 6.639
Inkomen Participatie en minima Kinderopvang Arbeidsmarkt overig Schuldhulpverlening Participatie en integratie overig Participatie, educatie, integratie en arb.markt Lijkbezorging
Resultaat voor bestemming 9800
Wat mag het kosten? Investeringen (meerjarig):
31.401
25.083
0
0
31.401
25.083
2010
Totaal investeringen Exploitatie (meerjarig):
Saldo
0 25.083
Mutatie reserves
Resultaat na bestemming
Lasten Baten
13 31.401
(bedragen x € 1.000) 2011 2012 2013
2014
0
0
0
0
0
Realisatie 2008 0 0
2009 0 0
2010 31.401 25.083
2011 31.307 25.080
2012 31.044 25.080
2013 31.044 25.080
2014 31.044 25.080
0
0
6.318
6.227
5.964
5.964
5.964
56
ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN EN ONVOORZIEN
57
58
OVERZICHT ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN EN ONVOORZIEN
Bedragen x € 1.000 Lasten Baten Algemene dekkingsmiddelen a) Lokale belastingen waarvan de besteding niet gebonden is: - Ozb eigenaren woningen - Ozb eigenaren niet-woningen - Ozb gebruikers niet-woningen - Ozb - Wet WOZ - Hondenbelasting - Precariobelasting - Retributies - Toeristenbelasting b) Algemene uitkeringen: - Uitkering uit het gemeentefonds c) Dividend: - Dividenden d) Overige algemene dekkingsmiddelen: - Bespaarde rente - Gemeente eigendommen - Plaspoelpolder - Uitkeringen van derden - Saldi van de kostenplaatsen - Overig Subtotaal algemene dekkingsmiddelen
4.510.640 3.080.740 2.640.930 527.390 477.180 27.490 15.880 6.210 3.650
132.840 92.610 10.200 186.660
-277.600
50.538.580
160.730
290.400
69.920 481.830
2.181.300 665.580 115.710 70.060 393.770
2.040.080
64.910.020
-62.869.940
115.700
100.000 100.000
15.700
2.155.780
65.010.020
-62.854.240
547.400
Onvoorzien Onvoorziene uitgaven Stelpost kapitaallasten Subtotaal onvoorziene uitgaven Totaal
Saldo
115.700
59
ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN EN ONVOORZIEN Als gevolg van het Besluit Begroting en Verantwoording worden de algemene dekkingsmiddelen niet als baten in de diverse programma’s opgenomen, maar separaat in de rekening van baten en lasten geraamd. In dit hoofdstuk worden de onderdelen van de algemene dekkingsmiddelen beknopt toegelicht. Lokale belastingen De stijging van de onroerendezaakbelastingen bedraagt, conform de meerjarenbegroting 2009-2013, 0% + een extra verhoging van 1,25% = een stijging van 1,25. In de paragraaf lokale heffingen wordt nader ingegaan op beleidsuitgangspunten, ontwikkelingen op het gebied van lokale heffingen, de lastendruk en een vergelijking met andere gemeenten in de regio Haaglanden. Algemene uitkeringen Circulaires Voor het opstellen van de programmabegroting 2010-2014 is gebruik gemaakt van informatie uit de meicirculaire van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Het betreft hier de algemene uitkering uit het gemeentefonds. De septembercirculaire 2009 is te laat verschenen om de financiële effecten ervan te kunnen bepalen en te verwerken in deze begroting. De cijfermatige verwerking is daarom opgenomen in de tweede halfjaarrapportage 2009. De belangrijkste ontwikkelingen van de septembercirculaire wordt hierna gegeven. Ontwikkelingen meicirculaire De financiële gevolgen van het Bestuurlijk Akkoord tussen het Rijk en de VNG over het vaststellen van o.a. de accressen over de jaren 2009 t/m 2011 en andere afspraken over de ontwikkelingen van het gemeentefonds zijn in de voorjaarsnota 2009 opgenomen. De verfijnde uitwerking van dit Akkoord is in de meicirculaire 2009 opgenomen. Geconcludeerd kan worden dat er geen grote verschillen zijn ontstaan ten opzichte van de voorjaarsnota/kadernota. Meerjarig bestaan er wel risico’s ten aanzien van het verschil tussen de locale- en de landelijke ontwikkeling van het aantal bijstandgerechtigden. Bij gebrek aan betrouwbare prognoses voor de langere termijn wordt er vooralsnog van uitgegaan dat Rijswijk het gemiddelde van de landelijke ontwikkeling zal volgen. WMO Geen nacalculatie door het rijk over de jaren 2009 en 2010 In het Bestuurlijk Akkoord van april 2009 is opgenomen dat de gemeenten de overschotten van de WMO-budgetten mogen behouden. Op basis van de door het rijk verstrekte gegevens ging het voor de gemeente Rijswijk om circa € 100.000 voor het jaar 2009 en € 960.000 voor 2010 (deze bedragen zijn afgeleid uit het macro budget). Deze bedragen zijn opgenomen in de kadernota ten gunste van de algemene middelen. In werkelijkheid zal de gemeente Rijswijk over de jaren 2009 en 2010 respectievelijk € 668.000 en € 603.000 aan overschotten ontvangen. Om deze verschillen met de kadernota op een gemakkelijke manier te verwerken, zonder de resultaten van de kadernota te beïnvloeden, is gebruik gemaakt van de reserve evenwicht begroting. Labeling WMO vanaf 2011 Volgens de meicirculaire 2009 zal het rijk de WMO jaarlijks (vanaf 2011) gaan afrekenen op basis van de werkelijke bestede uitgaven. De WMO is dan ook vanaf 2011 budgettair neutraal in de raming t/m de eerste halfjaarrapportage 2009 verwerkt, zodat eventuele niet bestede WMO-gelden aan het rijk terugbetaald kunnen worden zonder de exploitatie te beïnvloeden. Tot en met het jaar 2010 komen de overschotten ten gunste van de algemene middelen.
60
Ontwikkelingen septembercirculaire De septembercirculaire 2009 staat in het teken van de gevolgen van de economische recessie. Het financiële perspectief in deze circulaire wijkt niet wezenlijk af van het perspectief dat in de meicirculaire is gegeven, waarin de gevolgen van de recessie voor de gemeentefinanciën al duidelijk doorklonken. Inmiddels is zeker geworden dat de overheidsfinanciën langdurig uit het lood zijn geslagen. Zelfs wanneer er na de crisis wordt teruggekeerd naar een economische groei van 2%, treedt er geen verbetering op van het overheidssaldo en blijft het tekort boven de toegestane Europese norm van 3% BBP. Dit sombere vooruitzicht noopt het kabinet tot forse aanvullende maatregelen om de overheidsfinanciën weer op orde te krijgen richting evenwicht. Deze maatregelen zullen voor de periode na 2011 gevolgen hebben voor de ontwikkeling van het gemeentefonds. Het probleem hierbij is, dat thans geen enkel zicht bestaat op de eventuele bezuinigingen die de gemeenten krijgen opgelegd. Samengevat: de onzekerheden zijn groot en de vooruitzichten somber. Het advies van het ministerie is bij het opstellen van de gemeentebegrotingen uit te gaan van een behoedzaam scenario. Dit wordt vertaald in een bandbreedte van maximaal 0% reële groei van de algemene uitkering. In de berekening van de periode na 2011 is vooralsnog uitgegaan van 0%. Miljoenennota 2010 In de Miljoenennota 2010 schetst het kabinet de aanpak van de economische crisis en neemt het een voorschot op de ongekend forse bezuinigingen die de Rijksbegroting over enkele jaren weer in balans moeten brengen. Het kabinet wil op termijn 20% op de Rijksuitgaven bezuinigen en dat kan ingrijpende gevolgen hebben voor de gemeenten en voor de ambities in het bestuursakkoord tussen Rijk en gemeenten “Samen aan de slag”. Die ambities hebben betrekking op actuele vraagstukken in onze samenleving, zoals participatie en integratie, klimaat en de jeugdproblematiek. Veel is afhankelijk van de keuzes die het kabinet naar verwachting in het voorjaar van 2010 zal maken. Precario Voor 2010 is een wetswijziging van de Gemeentewet voorzien met betrekking tot de precariobelasting. Hierdoor zal de onder- en bovengrondse infrastructuur van nutsbedrijven en netbeheerders vrijgesteld worden van precario. Of de inwerkingtreding daadwerkelijk op 1 januari zal plaatsvinden is afhankelijk van de voortgang van de behandeling in het parlement. De precariobelasting blijft bestaan als regulerend instrument voor gemeenten ter zake van o.a. terrassen en andere objecten boven, op en in de openbare grond. Volgens de septembercirculaire wordt voor de gederfde inkomsten compensatie geboden. In hoeverre de gemeente Rijswijk wordt gecompenseerd moet worden afgewacht. Zoals eerder vermeld, worden de budgettair neutrale financiële effecten van de septembercirculaire 2009 in de tweede halfjaarrapportage opgenomen. Dividenden In de eerste halfjaarrapportage 2009 is een achteruitgang van het BNG-dividend voor de jaren 2010 tot en met 2012 van € 54.750 opgenomen. Uit recente publicaties blijkt echter dat de BNG in het eerste halfjaar van 2009 juist een hogere winst heeft behaald dan in diezelfde periode in 2008. Ondanks alle onzekerheden verwacht de bank over 2009 een hoger resultaat te realiseren dan over het voorgaande boekjaar. Dit wordt verklaard door het feit dat meer klanten uit veiligheidsoverwegingen de voorkeur geven aan de BNG. De eerder geraamde korting wordt derhalve nu gecorrigeerd, zodat de opbrengst wegens dividenden op hetzelfde niveau blijft als in 2009. OVERIGE ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN De overige algemene dekkingsmiddelen bestaan uit onder andere de gemeentelijke eigendommen, bespaarde rente, uitkeringen van derden en Plaspoelpolder. Bespaarde rente De bespaarde rente is de berekende rente over de reserves en voorzieningen. Voor 2010 wordt het rentepercentage van 5% gehanteerd. Saldi van de kostenplaatsen Het saldo kostenplaatsen bestaat uit:
61
Nog te verdelen uren (lasten) Het saldo op de kostenplaatsen is ondermeer ontstaan doordat er nog geraamde bedragen zijn opgenomen na het doorbelasten van uren (tarief) via de kostenverdeelstaat. Dit is een zuiver technische oplossing. Saldo van de financieringsfunctie (baten) De doelstelling van het financieringsbeleid omvat het zo gunstig mogelijk contracteren van geldmiddelen op lange termijn (kapitaalmarkt) en korte termijn (geldmarkt). Kortheidshalve wordt het totaal van de rentekosten minus de doorberekende rentekosten aan de programma’s verantwoord op dit onderdeel. Omdat de te betalen rentekosten gemiddeld lager zijn dan de doorberekende rentekosten, ontstaat een voordeel op dit onderdeel van circa € 394.000. Onvoorziene uitgaven Het karakter van deze post is dat met het daarvoor uitgetrokken bedrag andere posten van de begroting, die door onvoorziene omstandigheden van onvoldoende omvang zijn, door middel van een begrotingswijziging kunnen worden verhoogd. De feitelijke uitgaaf wordt dus niet op de post voor onvoorziene uitgaven verantwoord, maar op het programma / product waarop de uitgaaf betrekking heeft. De post voor onvoorziene uitgaven wordt jaarlijks opgenomen en wordt gedekt door de algemene middelen. De restantraming aan het einde van het jaar vloeit, via het rekeningssaldo, weer terug naar de algemene middelen. Ten opzichte van 2009 is het bedrag van onvoorzien verlaagd met € 100.000. Dit is gedaan, omdat in werkelijkheid weinig gebruik wordt gemaakt van de post onvoorzien. In 2010 is nu beschikbaar € 115.700. De post voor onvoorziene uitgaven kan alleen worden gebruikt voor incidentele zaken in het lopende begrotingsjaar. Een beroep op de post voor onvoorziene uitgaven kan alleen worden gedaan indien: • er geen andere dekkingsalternatieven mogelijk zijn; • de uitgaaf niet te voorzien was en er sprake is van een nieuw feit dat tijdens de begrotingssamenstelling niet te voorzien was; • de uitgaaf onvermijdbaar is; • de uitgaaf onuitstelbaar is; • de uitgaaf een eenmalig karakter heeft of de uitgaaf een structureel karakter heeft waarvoor in het begrotingsjaar geen dekking voorhanden is, terwijl in de jaren daarna deze dekking wel kan worden gevonden. Stelpost kapitaallasten Het investeringsplan is zeer kritisch doorgenomen op basis van realiteit. In de praktijk blijkt echter dat investeringen door onvoorziene omstandigheden om gegronde redenen ondanks een zorgvuldige planning, toch niet altijd tijdig kunnen worden uitgevoerd. Bijvoorbeeld als gevolg van planologische procedures, langere levertijden dan waar rekening mee is gehouden, door slecht weer (denk aan vervanging dakbedekking) enz. Daarom wordt een stelpost wegens onderuitputting kapitaallasten opgenomen van € 100.000 jaarlijks.
62
PARAGRAFEN
63
64
Paragraaf Weerstandsvermogen Aanleiding en achtergrond Uw raad en ons college onderkennen het belang van risicomanagement. Dit is ook vastgelegd in de raad van januari 2006, waarin is besloten een systeem van risicomanagement in te stellen. Hiermee wordt inzichtelijk gemaakt welke risico’s er zijn en hoe de risico’s, die van invloed zijn op de bedrijfsvoering, beheersbaar gemaakt kunnen worden. Door het inzicht in de risico's wordt de organisatie in staat gesteld om op verantwoorde wijze besluiten te nemen, zodat toekomstige investeringen op lange termijn in verhouding staan tot de vermogenspositie van de organisatie. Hieronder wordt verslag gedaan van de resultaten van de risico-inventarisatie. Op basis van de tussenstand is tevens het weerstandsvermogen berekend. Risicoprofiel Om de risico’s van onze gemeente in kaart te brengen is in samenwerking met de afdelingen een risicoprofiel opgesteld. Dit risicoprofiel is tot stand gekomen met behulp van een softwareprogramma waarmee risico's systematisch in kaart kunnen worden gebracht en beoordeeld. Uit de inventarisatie zijn vanuit de afdelingen in totaal 274 risico's in beeld gebracht met een totaal geraamd risico van ca. € 77.600.000. Omdat een dergelijk aantal niet beheersbaar is, heeft ons college besloten dat risico’s tot een maximaal bedrag van € 100.000 niet meer in de berekening van het weerstandsvermogen meegenomen worden. Indien een dergelijk risico zich daadwerkelijk voordoet, dienen de lasten hiervan binnen de exploitatiebudgetten opgevangen te worden. Omdat wij de grens tussen de laagste geldklassen in het risicomanagementsysteem hebben vastgeld op € 60.000 zijn in onderstaande berekeningen de risico’s vanaf dit bedrag meegenomen. De inventarisatie hiervan brengt nog 86 risico’s in beeld. In het onderstaande overzicht worden echter alleen de bekende tien risico's gepresenteerd die de hoogste bijdrage hebben aan de berekening van de benodigde weerstandscapaciteit. Risico top 10 1. De riooltransportleiding in de Haagweg en het Jaagpad is in zeer slechte staat van onderhoud. De riooltransportleiding in de Haagweg en het Jaagpad wordt vanuit het verleden door het Hoogheemraadschap van Delfland als calamiteitenleiding gebruikt. Zoals aangegeven in de voorjaarsnota 2009 is de leiding in zeer slechte staat van onderhoud en heeft het Hoogheemraadschap het contract over het gebruik van de leiding met de gemeente inmiddels opgezegd. Er wordt onderzoek verricht naar de noodzakelijke maatregelen en totale investeringskosten. De totale kosten zullen worden verdeeld tussen het Hoogheemraadschap en de gemeente. Over de verdeelsleutel wordt nog onderhandeld. De standpunten tussen beide partijen lopen zeer uiteen. Reeds vanaf de jaren 90 heeft het Hoogheemraadschap aangegeven onderzoek te doen naar het te wijzigen regionale afvalwatertransportsysteem. Het onderhoud aan de leiding zou met de uitkomsten van het onderzoek aangepast worden. 2. Achterstallig groot onderhoud buitenkant onderwijsgebouwen PO en VO Er is sprake van achterstallig groot onderhoud aan de buitenkant van een aantal onderwijsgebouwen. Dit zou kunnen leiden tot onveilige situaties met eventuele claims als gevolg en/of acties van schoolbesturen waardoor de gemeente politieke en/of strategische stedenbouwkundige risico’s loopt. IMC Met Stichting Lucas Onderwijs is een convenant afgesloten over verhuizing vanuit de drie huidige onderwijslocaties naar de locatie Lange Kleiweg (de TH-locatie). De kosten zijn bij uitvoering van het convenant budgettair neutraal, ervan uitgaande dat de opbrengsten van de twee ontwikkellocaties die vrijvallen ook nu nog, gezien de economische crisis, voldoende middelen opbrengen. Geschatte opbrengsten ten tijde van het raadsbesluit in 2006 was in totaal € 15 miljoen voor de twee locaties.
65
In 2007 heeft Lucas Onderwijs gemeld het afgesloten convenant te willen ontbinden op basis van substantiële wijziging van omstandigheden. De gemeente is van mening dat het hier geen substantiële wijziging van omstandigheden betreft. Zij is echter wel bereid tot overleg. De overlegsituatie die hierop volgde, waarbij ook VO Haaglanden is betrokken, heeft vooralsnog niet geleid tot een voor alle partijen aanvaardbaar alternatief. Dit betekent dat de gemeente onverkort vasthoudt aan de uitvoering van het convenant. In september 2009 heeft de gemeente dan ook aan haar verplichting om de TH-locatie af te nemen voldaan om vervolgens deze locatie over te dragen aan het schoolbestuur. Het risico bestaat dat het proces leidt tot een juridische procedure. 3. Precariobelasting op buizen In onze gemeente werd tot een wetswijziging in 2004 precariobelasting geheven van aanbieders van telecomdiensten voor het hebben van lege buizen in de grond. Deze aanbieders zijn van mening dat er voor lege mantelbuizen geen precariobelasting verschuldigd is. De gemeente Rijswijk is van mening dat de vrijstelling uitsluitend geldt voor gevulde buizen. Omdat de belastingrechter zich nog niet heeft uitgesproken over de heffing van precariobelasting over lege mantelbuizen, is de uitkomst nog onduidelijk. De eerste bezwaar- en beroepschriften zijn op basis van een compromis afgehandeld. Op dit moment liggen er twee beroepschriften bij de meervoudige kamer van de rechtbank, welke naar verwachting in 2010 zullen worden behandeld. Op de opgelegde aanslagen over de jaren 2002 t/m 2004 staat nog een bedrag van ongeveer € 1,2 miljoen open. 4. Een langere vergunningprocedure zorgt voor vertraging in de bouwgrondexploitatie De vergunningsprocedure met betrekking tot het oude stadhuis zal naar verwachting tot in het tweede halfjaar 2010 voortduren. Deze bijgestelde planning leidt tot hogere renteverliezen en beheerskosten. In de risicoparagraaf is het risico opgenomen voor verliezen na 2010. 5. Voor realisatie van de projecten in het kader van het programma Antwoord is onvoldoende formatie geraamd. Verwacht wordt dat voor de uitvoering van het programma Antwoord (incl. EGEM-i) boven de bestaande formatie gemeentebreed extra personele capaciteit benodigd is van eenmalig 12 Fte en structureel 8 Fte. Ook is het beschikbare budget hiervoor vooralsnog niet toereikend. 6. Wanneer de Waarderingskamer de kwaliteit van de WOZ-taxaties onvoldoende vindt kan zij afzien van het geven van toestemming om belastingaanslagen te verzenden Tijdens de herwaardering van de WOZ-objecten moet de gemeente twee keer per jaar rapporteren aan de Waarderingskamer. In deze voortgangsrapportage geeft de gemeente inzicht in de WOZwerkzaamheden. Mede aan de hand van de informatie die de Waarderingskamer op deze wijze verkrijgt worden inspecties ter plaatse bij de gemeenten uitgevoerd. Tijdens het bezoek aan een gemeente wordt steekproefsgewijs gecontroleerd of de gemeente de wettelijke taken correct uitvoert en of er geen achterstanden zijn. Wanneer de Waarderingskamer de kwaliteit van de WOZ-taxaties onvoldoende vindt kan zij afzien van het geven van toestemming om belastingaanslagen te verzenden wat leidt tot het later verzenden van de belastingaanslagen. Betalingstermijnen verschuiven en er ontstaat rentenadeel. Doordat WOZwaarden niet kunnen worden geleverd, kunnen afnemers (Belastingdienst en Waterschap) een schadeclaim indienen. 7. WWB: Het WWB-budget kan door het ministerie gedurende het jaar worden aangepast hetgeen kan leiden tot financiële tegenvallers De hoogte van het WWB budget is afhankelijk van de landelijke bestandsontwikkeling. Bij een toename van het klantenbestand met 12.500 klanten wordt het budget naar boven bijgesteld. Zoals het er nu naar uitziet zal de toename er ook komen. De vraag is of het Ministerie zich houdt aan deze gemaakte afspraak. Vooralsnog is hier geen duidelijkheid over. De toegekende budgetten worden pas eind oktober definitief bekend.
66
8. Ontwikkeling Rijswijk-Zuid Vooralsnog wordt er van uitgegaan dat het risico zich beperkt tot de rente over de boekwaarde. Er mag worden verondersteld dat de betaalde en nog te betalen grondwaarde met alle nog mogelijke bestemmingsvarianten in ieder geval zal worden terugverdiend. Bij een langdurig besluitvormingsproces is, zeker in combinatie met een uiteindelijke financieel minder gunstige bestemming, het risico op hogere faseringskosten aanwezig. Hierdoor kunnen verliesposities ontstaan. 9. Vertraging in planafsluiting Vertraging bij de uitvoering van de grondexploitatie als gevolg van externe factoren: archeologie, flora/faunawet en wetgeving zorgen voor (rente-)verlies. 10. Onderwijshuisvesting: nieuwbouw, uitbreiding en onderhoud hetgeen tot onvoorziene uitgaven kan leiden Mocht het intensieve overleg met Lucas Onderwijs en VO Haaglanden, om eventueel te komen tot een ander, door alle partijen gedragen, alternatief scenario voor de inrichting van het voortgezet onderwijs, slagen dan kan dit leiden tot onvoorziene extra uitgaven. In het concept-investeringsplan 2010 zijn bedragen opgenomen voor de realisatie van de 3 brede schoollocaties. Als deze niet worden gehonoreerd, zullen deze 5 scholen (meer) aanvragen op het gebied van (achterstallig) groot onderhoud neerleggen. In overleg met de schoolbesturen is nu namelijk afgesproken dat deze vijf scholen minimale onderhoudsbedragen aanvragen om de periode tot aan nieuwbouw te kunnen overbruggen. De ingeschatte hoogte van de mogelijke aanvragen, bij het uitblijven van investeringen in de brede scholen, wordt geschat op totaal ongeveer 4,7 miljoen. Risico-omvang (> € 60.000) Totaal grote risico's: € 32.100.000 Overige risico's: € 36.587.500 Totaal alle risico's: € 68.687.500 Op basis van de ingevoerde risico's is een risicosimulatie uitgevoerd. De risicosimulatie wordt toegepast omdat het reserveren van het maximale bedrag (€ 68.687.500) ongewenst is. De risico's zullen immers niet allemaal tegelijk en in hun maximale omvang optreden. Onderstaande figuur en de bijhorende tabel tonen de resultaten van de risicosimulatie. Benodigde weerstandscapaciteit bij verschillende zekerheidspercentages Percentage 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45% 50% 55% 60% 65% 70% 75% 80% 85% 90% 95%
Bedrag € 4.236.350 € 4.704.496 € 5.037.814 € 5.334.212 € 5.568.797 € 5.787.867 € 6.000.444 € 6.209.316 € 6.423.381 € 6.642.923 € 6.868.764 € 7.091.501 € 7.350.901 € 7.635.358 € 7.948.723 € 8.360.600 € 8.922.930 € 10.214.082 € 16.961.409
67
Uit de grafiek en de bijbehorende tabel volgt dat 90% zeker is dat alle risico's kunnen worden afgedekt met een bedrag van € 10.214.082 (benodigde weerstandscapaciteit). Beschikbare weerstandscapaciteit
De beschikbare weerstandscapaciteit van gemeente Rijswijk bestaat uit het geheel aan middelen dat de organisatie daadwerkelijk beschikbaar heeft om de risico's in financiële zin af te dekken.
Capaciteit € 24.172.000 € 112.490 € 24.284.490
Weerstandsveld Algemene reserve Onvoorzien Totale weerstandscapaciteit
Relatie benodigde en beschikbare weerstandscapaciteit Om te bepalen of het weerstandsvermogen toereikend is, dient de relatie te worden gelegd tussen de financieel gekwantificeerde risico's en de daarbij gewenste weerstandscapaciteit en de beschikbare weerstandscapaciteit. De relatie tussen beide componenten wordt in onderstaande figuur weergegeven. Risico's:
Weerstandscapaciteit :
Bedrijfsproces Financieel Imago / politiek Informatie / strategie Juridisch / aansprakelijkheid Letsel / veiligheid Materieel Milieu Personeel / arbo Product
Algemene reserve Onvoorzien
i
i
Nieuwe weerstandscapaciteit De benodigde weerstandscapaciteit die uit de risicosimulatie voortvloeit kan worden afgezet tegen de beschikbare weerstandscapaciteit. De uitkomst van die berekening vormt het weerstandsvermogen.
Ratio weerstandsvermogen =
Waarderingscijfer A B C D E F
Beschikbare weerstandscapaciteit Benodigde weerstandcapaciteit
Ratio >2.0 1.4-2.0 1.0-1.4 0.8-1.0 0.6-0.8 <0.6
Betekenis Uitstekend Ruim voldoende Voldoende Matig Onvoldoende Ruim onvoldoende
68
=
€ 24.284.490 € 10.214.082
= 2,38
De ratio valt in klasse A. Geconcludeerd kan worden dat op dit moment, volgens de huidige analyse van de mogelijke risico’s, vertaald in het benodigde weerstandsvermogen, de waardering van “uitstekend” van toepassing is.
69
70
Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen Inleiding Één van de verplichte paragrafen voor de begroting en het jaarverslag is de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen. Deze verplichting volgt uit het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV). Het idee achter de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen is een helder en volledig overzicht te geven van de onderhoudskosten ten behoeve van het inzicht in de financiële positie van de gemeente. De BBV is verwerkt in de financiële verordening van de gemeente Rijswijk (artikel 19). In dit artikel is vastgelegd dat een aantal kapitaalgoederen wordt behandeld in deze paragraaf: 1. openbaar groen; 2. water; 3. wegen; 4. kunstwerken; 5. straatmeubilair; 6. riolering; 7. gebouwen en overig onroerend goed. Conform de eisen die gesteld zijn in het BBV, wordt in de volgende alinea’s per kapitaalgoed een drietal onderwerpen behandeld: - het beleidskader; - de uit het beleidskader voortvloeiende financiële consequenties (en nadere besluitvorming); - de vertaling van de financiële consequenties in de begroting. Planontwikkeling De beleidskaders voor het onderhoud van de gemeentelijke kapitaalgoederen zijn vastgelegd in de nota kapitaalgoederen. De nota bestaat uit verschillende deelplannen die afzonderlijk kunnen worden aangeboden: - het deelplan onderhoud openbare ruimte. Dit deelplan geeft het kader weer voor de inrichting, het onderhoud en het beoogde onderhoudsniveau voor het openbaar groen, water, wegen, kunstwerken en speeltoestellen, openbare verlichting, verkeersregelinstallaties en overig straatmeubilair met het meerjarig budgettair beslag; - het deelplan onderhoud riolering (feitelijk onderdeel van het Gemeentelijk RioleringsPlan). Dit deelplan geeft het kader weer voor de inrichting van het onderhoud, het beoogde onderhoudsniveau en de uitbreiding van de riolering alsmede de kwaliteit van het milieu en het meerjarig budgettair beslag; - het deelplan onderhoud gebouwen en overig onroerend goed. Dit deelplan bevat de voorstellen voor het te plegen onderhoud en de bijbehorende kosten aan de gemeentelijke gebouwen. Conform de financiële verordening van de gemeente (artikel 19) zal het college de deelplannen één keer per vier jaar aanbieden aan de raad. Het voornemen is om alle deelplannen aan de raad voor te leggen in 2011 en hiervoor vanaf 2010 de nodige voorbereidingen te starten. In het kader van de beleidsvoorbereiding zijn één keer per vier jaar specifieke inventarisaties en inspecties naar de toestand van bepaalde kapitaalgoederen nodig. Op basis van deze gegevens worden de deelplannen geactualiseerd. Binnen het deelplan openbare ruimte worden in totaal 10 specifieke themaplannen geactualiseerd. Extra beleidsinspanning wordt verricht op de volgende speerpunten: het opstellen van een nieuw deelplan voor onderhoud gebouwen en overige onroerende goederen en het opstellen van een nieuw verbreed gemeentelijke rioleringsplan. Voor de periode planontwikkeling:
2010-2014
Investeringen Exploitatie (excl. kapitaallasten)
zijn
de
volgende
2010 nvt 90.000
71
financiële
2011 nvt 100.000
middelen
2012 nvt 0
beschikbaar
2013 nvt 0
voor
de
2014 nvt 225.000
1. Openbaar groen Beleidskader Het beleidskader voor het onderhoud van openbaar groen is opgenomen in het themaplan groenvoorzieningen van de nota kapitaalgoederen. Dit plan omvat het beleidskader voor de periode 2006 t/m 2009. Het totale oppervlak openbaar groen bedraagt circa 320 ha (ongeveer 600 voetbalvelden). Het totaal aantal bomen in de openbare ruimte bedraagt ruim 31.000 stuks. In 2005 is geconstateerd dat het groen binnen de gemeente Rijswijk in goede conditie is, dankzij heldere beeld- en onderhoudsbestekken die stringente eisen stellen aan de kwaliteit van het onderhoud. In het themaplan groenvoorzieningen is de doelstelling opgenomen om de huidige kwaliteit te handhaven. Hierbij wordt gestreefd naar een optimale functionaliteit van het groen ten aanzien van natuur, recreatie, etc. Daarnaast wordt optimale verkeers- en sociale veiligheid nagestreefd, zoals het zorgdragen voor goede zichthoeken op kruispunten en geen overwoekerde paden. Tot slot wordt een duurzaam beheer nagestreefd, waardoor het groen een optimale levensduur bereikt. In het themaplan groen is aangegeven dat Rijswijk veel bomen van dezelfde leeftijd heeft. Om het risico van eventuele snelle achteruitgang van de vitaliteit te kunnen ondervangen, is in 2009 een bomeninventarisatie uitgevoerd, zodat tijdig ingegrepen kan worden wanneer dit nodig is. Nadere besluitvorming en consequenties In het themaplan groenvoorzieningen is aangegeven dat er jaarlijks een exploitatiebudget van € 2.653.860 en een investeringsbudget voor groot onderhoud van € 164.000 nodig is om de gestelde doelstellingen te kunnen realiseren. Sinds de vaststelling van het themaplan zijn enkele nieuwe ontwikkelingen ingezet: - In het dekkingsplan 2006 is aangegeven dat er in de meerjarenbegroting een structurele korting op het onderhoudsbudget van 4% vanaf 2007 en 2% extra vanaf 2008 zal worden gerealiseerd; - Met de doorlichting van het investeringsplan 2007 is het investeringsbudget voor groot onderhoud groen komen te vervallen; - In 2009 is - vooruitlopende op de eindresultaten van een bomeninventarisatie - een investeringsbudget beschikbaar gesteld voor het vervangen van bomen. € 50.000 in 2010, € 75.000 in 2011 en vanaf 2012 jaarlijks € 100.000. Het gevolg is dat in de afgelopen beleidsperiode minder groenreconstructies, reguliere revitaliseringsmaatregelen en vervangingen plaats hebben gevonden. Dergelijke groeninvesteringen zijn enkel met ISV gelden of door inpassing binnen andere projecten (inrichting 30-km zones, integrale herinrichtingen, etc.) uitgevoerd. De ruimte voor de uitvoering van nieuw groenbeleid en het anticiperen op bewonerswensen is kleiner. Voor het onderhoud van bomen kan in de komende jaren een extra inspanning worden verricht omdat hiervoor extra budget beschikbaar is gesteld. Vertaling in de begroting Voor de periode 2010-2014 zijn de volgende financiële middelen beschikbaar:
Investeringen Exploitatie (excl. kapitaallasten)
2010 50.000 1.212.020
2011 75.000 1.179.020
2012 100.000 1.182.020
2013 100.000 1.182.020
2014 100.000 1.182.020
2. Water Binnen het thema water kunnen ten aanzien van het onderhoud verschillende werkzaamheden worden onderscheiden. Hiervan zijn het baggeren en het onderhoud aan beschoeiingen de meest omvangrijke vanuit financieel oogpunt.
72
2A. Beleidsthema baggeren Beleidskader Het baggerplan van de gemeente Rijswijk voor de periode 2005-2013 is in september 2006 door de raad goedgekeurd. In het baggerplan zijn drie doelstellingen opgenomen: 1. het wegwerken van de opgebouwde baggerachterstand; 2. het zo spoedig mogelijk overdragen van 10 ha. te baggeren areaal aan Delfland; 3. de 40 ha. die de gemeente daarna nog moet onderhouden, eens in de 8 jaar te inspecteren en te baggeren. Nadere besluitvorming en consequenties In het gemeentelijk baggerplan is aangegeven dat er een jaarlijks exploitatiebudget van € 700.000 nodig is. Met het Hoogheemraadschap van Delfland is afgesproken om tot en met 2009 een bedrag van € 250.000 vrij te maken. Vanaf 2010 wordt dit bedrag verhoogd. In de meerjarenbegroting is rekening gehouden met een stapsgewijze toename van structureel € 350.000 in 2010 en nog eens € 150.000 vanaf 2011. Sinds de vaststelling van het baggerplan zijn enkele nieuwe ontwikkelingen ingezet: - er is voor de periode 2006-2009 subsidie aangevraagd ter hoogte van maximaal € 392.515. In de voorjaarsnota 2007 is besloten deze extra middelen in te zetten voor het wegwerken van de aanwezige achterstanden in het baggeren; - in overleg met Delfland is met de vaststelling van het waterplan in 2008 extra budget vrijgemaakt voor de beleidsperiode 2013-2015. In deze beleidsperiode is voor het inhalen van de overige onderhoudsachterstanden jaarlijks € 782.000 extra budget gereserveerd; - in 2009 is - vooruitlopend op de evaluatie met Delfland - aangenomen dat de baggerachterstanden zullen meevallen. Uit de eerste werkzaamheden blijkt namelijk dat er minder baggerspecie aanwezig is. De budgetten voor de periode 2010-2015 zijn naar beneden bijgesteld. In totaal is een bedrag van € 2.850.000 vrijgekomen. Het gevolg van deze ontwikkelingen is dat gestelde beleidsdoelstellingen ongewijzigd blijven en gehaald kunnen worden. Vertaling in de begroting Voor de periode 2010-2014 zijn de volgende financiële middelen beschikbaar:
Investeringen Exploitatie (excl. kapitaallasten)
2010 nvt 740.870
2011 nvt 890.870
2012 nvt 890.870
2013 nvt 390.870
2014 nvt 390.870
2B. Beleidsthema beschoeiingen Beleidskader Het beleidskader voor het onderhoud van beschoeiingen is opgenomen in het themaplan beschoeiingen van de nota kapitaalgoederen. Dit themaplan omvat het beleidskader voor de periode 2006 t/m 2009. Binnen de gemeente Rijswijk is ca 150 km oever langs het wateroppervlak beschoeid. Volgens een schatting in 2005 verkeerde circa een kwart van de verharde beschoeiingen in een slechte staat. In het themaplan beschoeiingen zijn de volgende doelstellingen opgenomen: 1. inlopen van de onderhoudsachterstanden in een periode van 10 jaar, gelijktijdig met het baggeren en andere onderhoudsactiviteiten in en langs het water; 2. natuurvriendelijke oevers worden aangebracht waar dit mogelijk en gewenst is. Nadere besluitvorming en consequenties In het themaplan beschoeiingen is aangeven dat jaarlijks een investeringsbudget van € 268.000 nodig is om de gestelde doelstellingen te kunnen realiseren. Sinds de vaststelling van het themaplan in 2006 zijn enkele nieuwe ontwikkelingen ingezet: - met de doorlichting van het investeringsplan in medio 2007 is het investeringsbudget voor beschoeiingen in de periode 2007-2010 gehalveerd;
73
-
een detailinspectie van medio 2007 laat een positiever beeld zien ten aanzien van de onderhoudsachterstanden dan aanvankelijk in het themaplan is aangenomen, vooral ten aanzien van de veiligheidsrisico’s.
De ontwikkelingen betekenen dat binnen het stedelijk gebied - ondanks de tijdelijke budgetkorting een toename van onderhoudsachterstanden kan worden voorkomen. In de buitengebieden zullen de voorgenomen beleidsdoelstellingen op een latere termijn worden ingezet, zodra het investeringsniveau is terugbracht op het niveau zoals vermeld in het beleidsplan. Vertaling in de begroting Voor de periode 2010-2014 zijn de volgende financiële middelen beschikbaar:
Investeringen Exploitatie (excl. kapitaallasten)
2010 134.000 32.640
2011 268.000 32.640
2012 268.000 32.640
2013 268.000 32.640
2014 268.000 32.640
3. Wegen Beleidskader Het beleidskader voor het onderhoud van wegen is opgenomen in het themaplan verhardingen van de nota kapitaalgoederen. Dit themaplan omvat het beleidskader voor de periode 2006 t/m 2009. De gemeente Rijswijk heeft circa 235 ha verhardingen, waarvan circa eenderde bestaat uit asfalt. Het gewenste onderhoudsniveau van het wegbeheer is gebaseerd op landelijk erkende normen en kengetallen. Uit een technische inventarisatie in 2005 is gebleken dat de gemeente Rijswijk kampt met 1 achterstanden in het onderhoud . In het themaplan verhardingen zijn vervolgens de volgende doelstellingen opgenomen: - het op een veilig en duurzaam niveau behouden van de verhardingen waarbij comfort en aanzien een lagere prioriteit krijgen; - dit betekent dat de huidige onderhoudskwaliteit (achterstand) wordt gehandhaafd. Nadere besluitvorming en consequenties In het themaplan verhardingen is aangegeven dat er jaarlijks een exploitatiebudget van € 1.835.545 en een investeringsbudget van € 569.000 voor asfalt nodig is om de gestelde doelstellingen te kunnen realiseren. Sinds de vaststelling van het themaplan in 2006 zijn enkele nieuwe ontwikkelingen ingezet: - in het dekkingsplan 2006 is aangegeven dat er in de meerjarenbegroting een structurele korting op het exploitatiebudget van 4% vanaf 2007 en 2% extra vanaf 2008 zal worden gerealiseerd; - met de doorlichting van het investeringsplan in medio 2007 is het investeringsbudget voor asfalt in de periode 2007-2010 gehalveerd; - in 2009 is besloten om de exploitatiebudgetten voor 2010 niet te indexeren; - naar aanleiding van de resultaten van wegeninspectie is in 2009 eenmalig € 490.000 extra investeringsbudget beschikbaar gesteld om aan de minimale onderhoudsverplichtingen te kunnen voldoen. De ontwikkelingen betekenen dat op korte termijn alleen de - vanuit het veiligheidsperspectief - strikt noodzakelijke onderhoudsmaatregelen kunnen worden uitgevoerd. Vanaf 2011 zullen de gestelde doelstellingen in het beleidsplan worden ingezet. Vertaling in de begroting Voor de periode 2010-2014 zijn de volgende financiële middelen beschikbaar:
Investeringen Exploitatie (excl. kapitaallasten)
2010 38.400 978.740
2011 569.000 981.820
1
2012 569.000 995.900
2013 569.000 995.900
2014 569.000 995.900
In deze zin worden onderhoudsachterstanden gedefinieerd als het aantal m2 dat volgens inspectie aangepakt moeten worden en waaruit uiteindelijk een selectie gemaakt moet worden vanwege budgettaire beperkingen.
74
4. Kunstwerken Beleidskader Het beleidskader voor het onderhoud van kunstwerken is opgenomen in het themaplan kunstwerken van de nota kapitaalgoederen. Dit themaplan omvat het beleidskader voor de periode 2006 t/m 2009. De gemeente telt 199 bruggen en tunnels. In de periode voor 2006 is vanwege budgettaire redenen enkel op ad-hoc basis onderhoud gepleegd. Op basis van een visuele en technische inspectie is in 2005 geconcludeerd dat er achterstanden zijn op het gebied van onderhoud en vervangingen. Vervolgens is het themaplan kunstwerken opgesteld waarin een gestructureerd en onderbouwd meerjarenperspectief is neergezet. In het themaplan zijn de volgende doelstellingen opgenomen: - kunstwerken op een voldoende veilig niveau te brengen en te handhaven; - dit betekent dat de achterstanden op termijn worden weggewerkt. Nadere besluitvorming en consequenties In het themaplan kunstwerken is aangeven dat een jaarlijks exploitatiebudget van € 182.000 en een jaarlijks investeringsbudget van € 61.000 nodig is om de gestelde doelstellingen en activiteiten te kunnen realiseren. Sinds de vaststelling van het themaplan in 2006 zijn enkele nieuwe ontwikkelingen ingezet: - in het dekkingsplan 2006 is aangegeven dat er in de meerjarenbegroting een structurele korting op het exploitatiebudget van 4% vanaf 2007 en 2% extra vanaf 2008 zal worden gerealiseerd; - met de doorlichting van het investeringsplan in medio 2007 is het investeringsbudget in de periode 2007-2010 gehalveerd. De ontwikkelingen betekenen dat de gestelde doelstellingen in het themaplan met enige vertraging worden gerealiseerd. Vanaf 2011 zal de inzet weer conform het beleidsplan zijn. Vertaling in de begroting Voor de periode 2010-2014 zijn de volgende financiële middelen beschikbaar:
Investeringen Exploitatie (excl. kapitaallasten)
2010 31.000 91.800
2011 61.000 91.800
2012 61.000 91.800
2013 61.000 91.800
2014 61.000 91.800
5. Openbare verlichting en straatmeubilair 5A. Openbare verlichting Beleidskader Het beleidskader voor het onderhoud van openbare verlichting is opgenomen in het themaplan openbare verlichting van de nota kapitaalgoederen. Dit themaplan omvat het beleidskader voor de beleidsperiode 2006 t/m 2009. De gemeente telt ongeveer 8500 lichtmasten en armaturen. Daarnaast heeft de gemeente een eigen kabelnet. De lengte van het gemeentelijk kabelnet wordt geschat op 270 km. De exacte lengte is niet bekend. Vanaf 2000 is structureel planmatig onderhoud verricht waardoor een goede onderhoudstoestand is bereikt. In 2005 is een beeldkwaliteitsmeting (steekproef) uitgevoerd. Uit deze steekproef bleek dat gemiddeld 75% redelijk tot goed scoorde op het gebied van schoon, heel en veilig. Vervolgens is in het themaplan openbare verlichting voor de periode 2006 t/m 2009 de volgende doelstelling opgenomen: - op korte termijn duurzaam investeren in openbare verlichting om het energiegebruik en een stijging van exploitatiekosten (onderhoud, energie) in de toekomst zoveel mogelijk te beperken. Nadere besluitvorming en consequenties In het themaplan openbare verlichting is aangeven dat een jaarlijkse exploitatiebudget van € 545.510 en investeringsbudget van € 146.000 in 2006, € 268.000 in 2007, € 200.000 in 2008 en € 200.000 in 2009 nodig is om de gestelde doelstellingen te kunnen realiseren. Sinds de vaststelling van het themaplan in 2006 zijn enkele nieuwe ontwikkelingen ingezet: - in het dekkingsplan 2006 is aangegeven dat er in de meerjarenbegroting een structurele korting op het exploitatiebudget van 4% vanaf 2007 en 2% extra vanaf 2008 zal worden gerealiseerd;
75
-
met de doorlichting van het investeringsplan in medio 2007 is het jaarlijkse investeringsbudget in de periode 2007-2010 gehalveerd; vanwege de toename van de kosten voor het afhandelen van storingen en specifieke overlastsituaties is in 2009 besloten om het exploitatiebudget voor openbare verlichting te verhogen met € 20.000 in 2009, € 40.000 in 2010 en jaarlijks € 60.000 vanaf 2011. Daarnaast is met ingang van 2009 jaarlijks € 40.000 investeringsbudget beschikbaar gesteld voor kleinschalige verbeteringen aan het ontwerp van de installatie.
Het achterblijven van investeringen betekent dat de bovengenoemde ontwikkelingen voorgenomen verbeteringen beperkt gerealiseerd kunnen worden.
en
Vertaling in de begroting Voor de periode 2010-2014 zijn de volgende financiële middelen beschikbaar:
Investeringen Exploitatie (excl. kapitaallasten)
2010 135.000 295.720
2011 230.000 316.940
2012 210.000 322.480
2013 210.000 322.480
2014 210.000 322.480
5B. Straatmeubilair Beleidskader Het beleidskader voor het onderhoud van straatmeubilair is opgenomen in het themaplan straatmeubilair van de nota kapitaalgoederen. Dit themaplan omvat het beleidskader voor de beleidsperiode 2006 t/m 2009. Straatmeubilair is zeer divers. In 2005 heeft een grootscheepse inventarisatie van de huidige situatie plaatsgevonden (zowel organisatorisch als qua toestand) en is het straatmeubilair overzichtelijk geclusterd in een zestal categorieën: speel- en recreatievoorzieningen, verkeersvoorzieningen met en zonder elektrische aansluiting, afvalvoorzieningen, informatie- en reclamevoorzieningen en overige voorzieningen. Uit de inventarisatie in 2005 bleek dat de onderhoudstoestand van het meubilair zeer divers is, mede ingegeven door het gebruik, de plaatsing, de wettelijke bepalingen en het al dan niet aanwezig zijn van vervangingsinvesteringen. Het is gebleken dat in de planperiode 2006 t/m 2009 meer financiële middelen dan voorheen benodigd zijn om de volgende doelstellingen te realiseren: - opzetten en uitvoeren van structureel planmatig onderhoud; - voldoen aan de minimaal wettelijk gestelde eisen. Nadere besluitvorming en consequenties In het themaplan straatmeubilair is aangeven dat jaarlijks een exploitatiebudget van € 1.136.000 en een gemiddeld investeringsbudget van € 417.000 per jaar nodig is om de gestelde doelstellingen te kunnen realiseren. Sinds de vaststelling van het themaplan in 2006 zijn enkele nieuwe ontwikkelingen ingezet: - in het dekkingsplan 2006 is aangegeven dat er in de meerjarenbegroting een structurele korting op het exploitatiebudget van 4% vanaf 2007 en 2% extra vanaf 2008 zal worden gerealiseerd; - met de doorlichting van het investeringsplan in medio 2007 is het investeringsbudget in de periode 2007-2010 gehalveerd. Vertaling in de begroting Voor de periode 2010-2014 zijn de volgende financiële middelen beschikbaar:
Investeringen Exploitatie (excl. kapitaallasten)
2010 90.000 519.070
2011 90.000 519.350
76
2012 90.000 519.390
2013 90.000 519.390
2014 90.000 519.390
6. Riolering Beleidskader Het gemeentelijke rioleringsplan (GRP) voor de periode 2006-2010 is in september 2006 door de raad geaccordeerd. Het rioleringsplan geeft invulling aan de wettelijke gemeentelijke zorgplicht en deze zorg richt zich in de komende planperiode op: - het aansluiten van ongerioleerde panden; - het uitvoeren van wettelijke maatregelen; - het voorkomen van overlast; - het inzichtelijk maken van de huidige situatie, hydraulisch en kwalitatief; - het beheren van bestaande voorzieningen, waaronder 204 km riolering; - het zorgen voor een formatie van voldoende omvang en kwaliteit; - het voorlichten van het publiek. Volgens het raadsbesluit zal het rioolrecht met ingang van 2006 iets meer dan de verwachte inflatie stijgen om de groeiende kosten in de toekomst te kunnen dekken. Voor de riolering geldt dat in de komende jaren diverse inspecties worden uitgevoerd om inzicht te krijgen in de gewenste hoogte van de jaarlijkse vervangingsinvesteringen. Nadere besluitvorming en consequenties In het GRP is aangeven dat een exploitatiebudget van gemiddeld € 668.656 per jaar en een gemiddeld investeringsbudget van € 273.451 per jaar nodig is om de gestelde doelstellingen/activiteiten te kunnen realiseren. De financiële consequenties van het GRP zijn 1 op 1 overgenomen in de begroting. Begrotingstechnisch is hier sprake van een budgettair neutrale post. Tegenover de uitgaven staan inkomsten uit het rioolrecht. Het saldo wordt verrekend met de egalisatiereserve. Inmiddels heeft de gemeente circa 150 km geïnspecteerd. Daarmee is de kwaliteit van circa 75% van het totale rioolstelsel in kaart gebracht. Vertaling in de begroting Voor de periode 2010-2014 zijn de volgende financiële middelen beschikbaar:
Investeringen Exploitatie (excl. kapitaallasten)
2010 212.000 438.680
2011 212.000 398.680
2012 212.000 398.680
2013 212.000 398.680
2014 212.000 398.680
7. Gebouwen en overig onroerend goed 7A. Welzijn-, binnensport- en onderwijsaccommodaties Beleidskader Na twee jaren (2008 en 2009) een bekostigingsplafond te hebben gehanteerd, wordt in 2010 het bedrag ingezet dat eerder (in 2010 en 2011) opgenomen was voor onvoorziene vervangingsinvesteringen. Dit bedrag zal worden ingezet voor het honoreren van de aanvragen voor het huisvestingsprogramma 2010 voor zover de aanvragen voldoen aan de voorwaarden zoals opgenomen in de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs en voor de Regeling Impuls Verbetering binnenklimaat onderwijshuisvesting primair onderwijs 2009. Hoewel hiermee eenmalig een korte inhaalslag wordt gemaakt met betrekking tot de onderwijsgebouwen, is op de lange termijn de financiering van de meerjarenonderhoudsplanning nog niet in balans. Het handhaven van deze situatie op de lange termijn is niet wenselijk, aangezien het gewenste kwaliteitsniveau van de gebouwen niet kan worden gehandhaafd. De komende jaren zullen de onderhoudskosten van de welzijns-, binnensport- en onderwijsaccommodaties de beschikbare middelen blijven overstijgen, waardoor het gewenste kwaliteitsniveau onder druk zal komen te staan. Oplossingen worden ondermeer gezocht in het multifunctioneler, effectiever en efficiënter benutten van accommodaties.
77
Het realiseren van drie brede scholen op de huidige locaties van respectievelijk De Melodie, De Piramide en de Scholendriehoek binnen 4 à 5 jaar is hier een voorbeeld. De gemeente Rijswijk is eigenaar van 16 welzijnsgebouwen, 1 muziekschool en 1 schouwburg. Voor de binnensport beschikt de gemeente Rijswijk over 1 welzijns- en sportcentrum (inclusief zwembad), 1 sporthal, 1 sportzaal en 3 gymnastieklokalen. Voor deze accommodaties wordt een meerjarenonderhoudsplan gehanteerd. Er vindt jaarlijks een actualisatie plaats van dit meerjarenonderhoudsplan. Vertaling in de begroting Voor de periode 2010-2014 zijn de volgende financiële middelen beschikbaar:
Investeringen Exploitatie (excl. kapitaallasten)
2010 292.000 125.980
2011 15.000 125.220
2012 937.000 125.240
2013 120.000 125.240
2014 28.000 125.240
7B. Buitensportaccommodaties Beleidskader De gemeente beschikt momenteel over 5 sportparken. De gemeente Rijswijk streeft naar 4 kwalitatief hoogwaardige buitensportaccommodaties (zie programma Sport). Ook beschikt de gemeente over: - wielerbaan; - fietscross; - petanquebanen; - hondensportterrein. Het onderhoud van de sportparken vindt gedurende het jaar doorlopend plaats. Daarnaast wordt er in de zomerperiode intensief onderhoud aan alle velden gepleegd: jaarlijks wordt 1 sportveld gerenoveerd. De renovatie van het sportpark Vredenburch wordt in 2010 afgerond. Het sportpark van Juventas krijgt in 2010 een andere functie. Op het sportpark Vredenburch wordt een tweede kunstgrasveld gerealiseerd om de huisvesting van Juventas mogelijk te maken. In 2010 wordt een derde hockeykunstgrasveld gerealiseerd op het sportpark Elsenburg. De meerjarenonderhoudsplanning wordt in 2010 opnieuw geactualiseerd. Vertaling in de begroting Voor de periode 2010-2014 zijn de volgende financiële middelen beschikbaar:
Investeringen Exploitatie (excl. kapitaallasten)
2010 1.079.000 474.990
2011 141.000 549.990
2012 136.600 549.990
2013 709.500 549.990
2014 30.000 549.990
7C. Overige gebouwen Beleidskader Naast de hiervoor genoemde welzijns-, binnen- en buitensportaccommodaties bezit de gemeente nog een aantal andere gebouwen en gedenktekens, zoals dienstgebouwen, stationshal, torens, woningen, woonwagens, school- en kantoorgebouwen e.d. in totaal 47 objecten. Het onderhoud aan deze objecten vindt lopende het jaar plaats en wordt door derden uitgevoerd. In september 2009 is de TH-locatie aangekocht in het kader van het onderwijshuisvestingsconvenant met Lucasonderwijs.
78
Nadere besluitvorming en consequenties Jaarlijks wordt het onderhoudsprogramma geactualiseerd aan de hand van de laatste inspecties. In de begroting wordt rekening gehouden met bedragen die voortvloeien uit het meerjaren onderhoudprogramma. Vertaling in de begroting Voor de periode 2010-2014 zijn de volgende financiële middelen beschikbaar:
Investeringen Exploitatie (excl. kapitaallasten)
2010 100.000 567.380
2011 0 567.380
79
2012 140.000 567.380
2013 0 567.380
2014 0 567.380
80
Paragraaf Bedrijfsvoering Inleiding Eén van de verplichte paragrafen van de begroting en het jaarverslag is de paragraaf bedrijfsvoering. Deze verplichting volgt uit het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV). Met de term “bedrijfsvoering” wordt bedoeld de sturing en beheersing van alle primaire en ondersteunende processen in een organisatie. Bedrijfsvoering bestaat traditioneel uit de onderdelen personeel, informatisering, organisatie, financieel beheer, automatisering, communicatie, huisvesting. Bedrijfsvoering is volgend op beleidsprocessen: het proces van ontwikkeling, bepaling tot uitvoering en evaluatie van beleid. In al deze fasen is bedrijfsvoering een essentieel punt om tot feitelijke realisatie van beleid te komen. De traditionele bedrijfsvoering was veelal intern gericht. Aan gemeenten worden andere eisen gesteld waardoor de bedrijfsvoering meer extern gericht moet zijn. Zo verwacht de inwoner terecht, dat de gemeente rechtmatig handelt, dat de gelden doelmatig en doeltreffend besteed worden en dat de gemeente betrouwbaar, transparant en responsief is. Die eisen vragen een bepaalde cultuur, organisatiestructuur, niveau van automatisering en communicatie. Wij sluiten hierbij aan. De bedrijfsvoeringparagraaf geeft inzicht in de stand van zaken en de voornemens over de bedrijfsvoering. De kwaliteit van onze bedrijfsvoering bepaalt in belangrijke mate het welslagen van de programma’s. Bedrijfsplan/afdelingsplannen In 2009 is gestart met het opstellen van een bedrijfsplan in combinatie met afdelings- en werkplannen. Voor de gehele ambtelijke organisatie zal voor 2009 sprake zijn van planning. Deze plannen vormen de kaders waarbinnen werkzaamheden worden uitgevoerd. Deze plannen vormen de basis voor de planning en uitvoering van de taken. In 2010 zullen de plannen verder worden verbeterd, waarbij ruimte zal worden gehouden voor de uitvoering van het nieuwe collegeprogramma. Het college van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad zullen (naast de programmabegroting en -rekening) door middel van twee halfjaarlijkse rapportages worden voorzien van voortgangsinformatie met betrekking tot de realisatie van de gestelde programmadoelen en de bedrijfsvoering. Daarnaast zal door de afdelingshoofden maandelijks aan de directie worden gerapporteerd over specifieke onderdelen van de bedrijfsvoering, vooral over de benutting van de budgetten, de voortgang van het investeringsprogramma en personele kengetallen, zoals ziekteverzuim. Doelmatigheid/doeltreffendheid Aansluitend bij de opgave die de gemeente heeft ten aanzien van de doelmatigheidsonderzoeken op grond van artikel 213a Gemeentewet is in 2009 in overleg met een extern onderzoeksbureau een eerste verkenning gemaakt voor wat betreft de aard en keuze van de onderzoeksonderwerpen. In de komende maanden en in 2010 zal dit nader geconcretiseerd worden, waarna in 2010 onderzoeken zullen worden geëntameerd. Ook zal in 2010 verdere uitvoering worden gegeven aan implementatie van de punten zoals deze zijn opgenomen in de managementletter van de accountant, behorend bij de jaarrekening 2009. In 2009 is op onderdelen een start gemaakt met het analyseren en (her)inrichten van werkprocessen. Met als basis een zelfde methodiek zal ook in 2010 de verbetering van werkprocessen worden opgepakt.
81
Onderdelen Bedrijfsvoering Personeelsbeleid •
Arbeidsomstandigheden en gezondheidsbeleid
In de afgelopen 2 jaar is het ziekteverzuimpercentage binnen de gemeente Rijswijk met 2% gedaald. Het ziekteverzuimpercentage over de periode van 1 juli 2008 tot 1 juli 2009 (na de reorganisatie) bedroeg voor de gemeente Rijswijk 5,44%. Het landelijke ziekteverzuimpercentage van gemeenten 1 van vergelijkbare grootte bedroeg in 2008 5,1% . Voor 2010 is het de ambitie het ziekteverzuimpercentage verder te laten afnemen. Het streefpercentage is vastgesteld op 4,7%. De meldingsfrequentie is het aantal keer dat een medewerker in de gemeente zich gemiddeld ziek meldt per jaar. In Rijswijk was dit 1,82 keer over de periode van 1 juli 2008 tot 1 juli 2009. Landelijk lag 2 de meldingsfrequentie in 2008 voor gemeenten van vergelijkbare grootte op 1,5 . In 2010 zal extra aandacht worden besteed aan de beïnvloeding van de meldingsfrequentie. We verwachten daarmee een verlaging van de frequentie te realiseren naar 1,5. Bij het realiseren van onze ambities ten aanzien van het verzuimpercentage en de meldingsfrequentie worden we ondersteund door de arbodienstverlener Maetis. In de komende jaren streven we naar meer evenwicht tussen verzuimbeleid en gezondheidsbeleid. Dit betekent dat extra aandacht zal worden gegeven aan het fit en gezond zijn en houden van de medewerkers van de gemeente. Onze ambitie is om op 1 januari 2010 een plan van aanpak gereed te hebben met betrekking tot de activiteiten die hier aan ten grondslag liggen. Aan deze activiteiten zal een tijdpad en begroting worden toegevoegd. Om tot een goede uitvoering te komen, zullen structureel gelden benodigd zijn. Vooralsnog kunnen in 2010 voor de ontwikkelkosten en de opstartfase de gelden van de liquidatie-uitkering van IZA-Nederland voor een deel worden ingezet. Daarnaast zal constant bezien worden of gebruik kan worden gemaakt van de AenO-subsidies om de kosten zoveel mogelijk te drukken. •
“De lerende organisatie”
Voorafgaand aan de reorganisatie werd vooral voor het management invulling gegeven aan het Leeren ontwikkeltraject. Nu de reorganisatie is afgerond, wordt met ingang van 2010 het leren en ontwikkelen weer voortgezet in de gemeente. De directie heeft in het bedrijfsplan 2009/2010 o.a. als speerpunt opgenomen dat verder wordt gegaan met het verkleinen van de afstand tussen gevraagde en werkelijke competenties. Er zal aandacht worden besteed aan de verdere inbedding van de kerncompetenties PRIK, de functiespecifieke competenties en de competenties bestuurlijke sensitiviteit en omgevingsbewustzijn door middel van opleidingen, trainingen en workshops. 3
We streven er naar dat in 2010 met 80% van de medewerkers een functioneringsgesprek gevoerd is inclusief een Persoonlijke ontwikkelingsplan (POP’s) met resultaatafspraken. Het management wordt hierbij, waar nodig, ondersteund door het aanbieden van trainingen. Voor de uitvoering van het Leer- en ontwikkeltraject is een activiteitenoverzicht opgesteld voor de periode van 2009 tot en met 2012, inclusief een begroting. Om tot een goede uitvoering te komen, zullen structureel gelden benodigd zijn. Vooralsnog kunnen in 2010 voor de ontwikkelkosten en de opstartfase de gelden van de liquidatie-uitkering van IZA-Nederland voor een deel worden ingezet. Daarnaast zal constant bezien worden of gebruik kan worden gemaakt van de AenO-subsidies om de kosten zoveel mogelijk te drukken. •
Levensfasemanagement
Het doel van levensfasemanagement is te zorgen voor een optimale en duurzame inzetbaarheid van medewerkers gedurende hun gehele loopbaan. Het richt zich niet enkel op de oudere medewerkers,
1
Bron: VNG Bron: VNG 3 Met alle medewerkers wordt een functioneringsgesprek/POP gepland. Rekening houdend met nieuwe instroom, uitstroom en langdurig verzuim is de verwachting dat 80% een reëel streefcijfer is. 2
82
maar is op alle medewerkers van toepassing. Om hieraan invulling te kunnen geven is het noodzakelijk om arbeidsvoorwaardelijke ruimte te creëren bij de verschillende levensfasen. Op grond van de in 2007 geschreven nota “Levensfasebewust personeelsbeleid” en verder verkregen informatie is een actieplan opgesteld. Belangrijke onderwerpen in het actieplan zijn het opstellen van een strategische personeelsplanning en het ontwikkelen van een innovatief mobiliteits- en loopbaanbeleid. In 2009 is gestart met het uitwerken van deze actiepunten waarbij de verwachting is dat dit in 2010 wordt geïmplementeerd. Aan de activiteiten zal een tijdspad en een begroting worden toegevoegd. Om tot een goede uitvoering te kunnen komen zullen structureel gelden benodigd zijn. Vooralsnog kunnen in 2010 voor de ontwikkelkosten en startfase de gelden van de liquidatie-uitkering van IZANederland voor een deel worden ingezet. Daarnaast zal constant bezien worden of gebruik kan worden gemaakt van de AenO-subsidies om kosten zo veel mogelijk te drukken. Levensfasemanagement is vooral een taak van het management. Om de leidinggevenden in staat te stellen om hun taak zo goed mogelijk uit te oefenen wordt ondersteuning geboden in de vorm van opleidingen en trainingen. In het op te stellen leer- en ontwikkelingstraject zal hier voldoende ruimte voor worden ingeruimd. •
Vacaturevervulling
Hoewel de arbeidsmarkt door de economische situatie momenteel gunstig is voor gemeenten zijn er nog altijd (specialistische) functies die moeilijk vervulbaar zijn. Door het invoeren van een strategische personeelsplanning zal actiever gestuurd worden op het vervullen van vacatures. Hierbij zal worden bezien hoe de inzet op de werkzaamheden zo doelmatig en effectief mogelijk georganiseerd kan worden (bijvoorbeeld tijdelijke of structurele vervulling, inzet specialistische expertise). De werving- en selectieprocedure kan daarmee tijdig en adequaat volgens een strakke planning worden verricht. Hiermee wordt voorkomen wordt dat een functie voor langere tijd onbezet is. Tijdelijk te nemen maatregelen om de voortgang van werkzaamheden te waarborgen zullen van zo kort mogelijke duur zijn. Hierdoor kan ook meer worden gestuurd op de omvang van de tijdelijk inhuur binnen de exploitatie. Een aspect wat zeker niet onbelangrijk is bij het vervullen van vacatures betreft de (secundaire) arbeidsvoorwaarden. Om onze concurrentiepositie te bewaken zullen we alert de ontwikkelingen bij omliggende gemeenten en werkgevers volgen. •
Personeelsbudget
Het personeelsbudget is gefaseerd over een periode van twee jaar (2009 en 2010) verruimd, door het iets hoger begroten van de loonkosten dan de feitelijke loonkosten van medewerkers, als deze medewerkers nog niet het maximum van de voor hun geldende salarisschaal hebben bereikt. Hiermee wordt bereikt, dat een kleine ruimte ontstaat in het personeelsbudget. Binnen dit budget kan de integrale manager keuzes maken om te komen tot een effectieve en efficiënte inzet van capaciteit. Uitgangspunt is dat zoveel mogelijk wordt gewerkt met vast personeel maar waarnodig kan het budget worden aangewend voor de inhuur van personeel. Het personeelsbudget is het taakstellende kader voor de bedrijfsvoering. Hiermee wordt voorkomen, dat tijdens de uitvoering van de begroting overschrijdingen op de loonsom kunnen ontstaan, waarvoor achteraf alsnog financiële dekking moet worden gevonden. Ook wordt voorkomen, dat gestelde doelen niet kunnen worden gehaald, omdat hiervoor de personele middelen ontbreken. Nog onduidelijk is wat de uitkomst zal zijn van het arbeidsvoorwaardenoverleg tussen werkgevers en werknemers van gemeentelijk personeel. Bij het opstellen van de begroting is uitgegaan van de structurele doorwerking van de geraamde salarisverhoging per 1 juni 2009 van 1,2% op jaarbasis en de stijging van de werkgeverslasten met circa 1% (vooral stijging ABP-premie per 1 juli 2009). In 2010 is vooralsnog geen rekening gehouden met een loonstijging.
83
Informatisering en automatisering •
Informatiebeleid en -advies (IBA) Het Nationaal Uitvoeringsprogramma Dienstverlening en e-Overheid (NUP) heeft allerlei verplichtingen opgelegd aan gemeenten. Een van de belangrijkste doelstellingen daarbij is het verbeteren van de kwaliteit van dienstverlening bij contactmomenten tussen de overheid en de burger en vergroten van de transparantie van het handelen van de overheid. Voor 2010, en waarschijnlijk ook de jaren daarna, zal de nadruk van IBA liggen op de vertaling van het uitvoeringsprogramma naar de Rijswijkse organisatie en de samenhang met het Rijswijkse programma (e-)Dienstverlening. Naast de gebruikelijke ondersteuning aan de organisatie op het gebied van pakketkeuze en implementatie noemen we apart de vervanging van het belastingpakket dat in 2010 zal aanvangen. Deze vervanging is noodzakelijk voor de correcte invoering van de basisregistratie WOZ. In 2009 is het Informatiebeleidsplan opgesteld. In 2010 wordt een aantal activiteiten dat voortkomt uit dit plan uitgevoerd.
•
Informatietechnologie en applicatiebeheer Omdat het huidige PC-park technisch nog voldeed aan de gestelde eisen is de voorgenomen vervanging in 2009 doorgeschoven naar 2010. Met deze vervanging zal tevens extra aandacht worden besteed aan de mogelijkheden van inzet van Open Source-applicaties. Zijn in 2009 de servers ten behoeve van de kantoorautomatisering vervangen, in 2010 is het de beurt aan de servers waarop de grote databases draaien. Op het gebied van applicatiebeheer wordt de ingezette professionalisering doorgezet. Daarnaast zal de nadruk liggen op werkzaamheden die voortvloeien uit het NUP (e-dienstverlening, koppeling met de back-office en het correspondentiesysteem, internetproducten) en de BAG (basisadministraties, Data Distributiesysteem (DDS)).
•
Basisadministraties 2010 zal het eerste jaar zijn dat we concrete ervaring opdoen met de basisadministratie voor adressen en gebouwen. De verwachting is dat het eerste jaar nog kinderziektes overwonnen moeten worden. Hoewel wettelijk nog niet volledig geregeld, volgen de basisadministratie WOZ, de basisadministratie Handelsregister (als afnemer) en de basisadministratie Grootschalige Topografie. In 2010 zal het ingevoerde “Verbeterplan Proces Belastingen”, in combinatie met de gemaakte inhaalslag op het gebied van (WOZ)bestandsverbetering leiden tot een beter oordeel van de Waarderingskamer (van “voor verbetering vatbaar” naar “goed”) over de uitvoering van het WOZ-proces van de gemeente Rijswijk.
Documentmanagement De rol van DM bij het ontwikkelen en uitvoeren van beleid voor (digitaal) documentmanagement is in het jaar 2009 sterk toegenomen. Dit beleid is vertaald naar nota’s, richtlijnen, procedures, voorstellen en projecten die een verantwoorde overgang van papier naar digitaal beschrijft. Documentmanagement is samen met ICT/BAG en Communicatie implementatiepartner in het project Elektronische Dienstverlening en een belangrijke speler bij de invoering van de WABO. Daarnaast is Documentmanagement beheerder van het kanaal post in het kader van de realisatie van een klantcontact centrum (KCC). DM faciliteert tenslotte de organisatie bij de eerste vormen van procesmanagement door implementatie van Workflow-technologie. Een belangrijke uitdaging voor de volgende jaren is “zaakgericht werken”. Deze overheidstrend leidt tot beter inzicht in het proces en daardoor een betere terugkoppeling van de voortgang van zaken aan burgers en bedrijven. Als beheerder van een aantal bedrijfskritische systemen (DMS/RMA, WFM en zakenmagazijn) die betrokken zijn bij het zaakgericht werken, is DM de spin in het (informatie) web van de gemeente en een belangrijke schakel tussen klant (intern en extern), proces en informatie.
84
Digitaal zaakgericht werken betekent voor de hele organisatie een andere manier van werken. Documenten zullen binnen de organisatie bijvoorbeeld niet meer fysiek of via mail worden gedistribueerd maar via het werkproces worden benaderd. Dat vereist het vastleggen van de werkprocessen en het gefaseerd (in onderdelen) opzetten van een digitale werkomgeving. De realisatie van deze twee voorwaarden zal de komende jaren veel aandacht van DM en de organisatie gaan vragen. Juridische zaken Het houden van hoorzittingen in het kader van de afhandeling van bezwaarschriften gebeurt in Rijswijk door mensen uit de eigen organisatie: door een wethouder en/of door ambtenaren. Veel gemeenten hebben tegenwoordig een externe adviescommissie die volledig bestaat uit mensen die niet werken binnen de gemeentelijke organisatie. Onderzoek toont aan dat veel burgers daar de voorkeur aan geven. De adviezen van een commissie zijn niet bindend. Het betrokken bestuursorgaan heeft de uiteindelijke beslisbevoegdheid en kan gemotiveerd afwijken van een advies. In 2009 is een onderzoek gestart naar het instellen van een onafhankelijke adviescommissie in Rijswijk. Naar verwachting zullen de resultaten hiervan in 2010 bekend zijn, waarna kan worden besloten of en zo ja in welke vorm een dergelijke commissie in Rijswijk kan worden ingesteld. Juridische kwaliteitszorg is en blijft een belangrijk aandachtspunt. In 2010 zullen een aantal processen worden getoetst op een goede inbedding van juridische zaken in de werkprocessen. Voorbeeld hiervan is het proces van vergunningverlening, dit in het kader van de introductie van de omgevingsvergunning. De introductie van de Lex Silencio Positivo is hiervoor ook een belangrijke aanleiding. Ook het ontwikkelen van formats en het actueel houden van de juridische kennis van medewerkers (door het organiseren van (incompany) trainingen over nieuwe wet- en regelgeving) zijn onderwerpen die de komende jaren nadrukkelijk blijven geagendeerd. Organisatiebeleid •
Organisatieontwikkeling
In 2008 is de organisatie opnieuw ingericht. De belangrijkste criteria voor de reorganisatie waren: - accent van verticale naar horizontale samenwerking, ontkokering; - integraal werken en meer programmatisch aansturen; - ondersteunende structuur; - ontwikkeling van “licht” naar “zwaar” concern, MT werkt concernbreed, leden gericht op concernbelang, - cultuur van samen werken, elkaar aanspreken op gedrag en open communicatie; - mensgericht én procesgericht, medewerkers die zich verder ontwikkelen. e
In de 2 helft van 2009 zal het effect van de reorganisatie, aan de hand van de genoemde criteria worden geëvalueerd. De evaluatie zal, net als de reorganisatie, door de ambtelijke organisatie zelf worden uitgevoerd. Op basis van de evaluatie worden verbeterpunten geformuleerd die vorm moeten krijgen in 2010. Als daar aanleiding toe bestaat kan op meer complexe verbeterpunten besloten worden extern advies in te winnen. De verwachting is dat in 2010 de nadruk ligt in het verdiepen en borgen van de resultaten van de reorganisatie met als uitgangspunt het vergroten van de effectiviteit en efficiency van de organisatie en het versterken van de nieuwe cultuur. •
Shared Service-concept (SSC concept)
Onderdeel van de wijziging van de structuur van de gemeentelijke organisatie in 2008 is de vorming van de afdeling Bedrijfsvoering (BV). Uitgangspunt hierbij is dat BV alle vergelijkbaar ondersteunende werkzaamheden verricht die niet uniek zijn voor één bepaald organisatieonderdeel of managementniveau. Voorbeelden van deze werkzaamheden zijn de financiële en personele administratie, documentmanagement en juridische zaken. Volgens het SSC concept levert BV deze werkzaamheden aan het bestuur en de ambtelijke organisatie.
85
Een praktische en concrete uitwerking van de opdrachtgever- opdrachtnemer relatie is in 2009 gestart. Hierbij zijn er twee uitgangspunten. Enerzijds, het groeien naar een goed functionerende opdrachtgever-opdrachtnemer relatie, waarin wensen en verwachtingen op een lijn staan en vooraf wederzijds gemaakte afspraken over de dienstverlening worden nagekomen. Anderzijds, het verbeteren van de dienstverlening / groeien naar een kwalitatief hoogwaardige dienstverlening. Onder meer door de bureaucratische rompslomp te beperken, transparant te zijn in handelen en door periodiek prestaties te meten. De eerste praktische en concrete uitwerking heeft duidelijk gemaakt dat er nog veel te realiseren is op het gebied van processen, taken, middelen en mensen. Voor 2010 heeft BV de ambitie om een aantal acties operationeel te hebben. Te denken valt aan: het gestructureerd inventariseren van klantwensen door middel van 1-op-1 gesprekken tussen klant en een sectiehoofd van BV, het houden van een meting van de beleving van de huidige dienstverlening (een zogenaamde 0-meting), het opzetten van een gemeentebrede DVO, het opzetten van een intranetpagina Bedrijfsvoering, het samen met de klant opzetten van helder format voor voortgangsrapportages, het initiëren van een gebruikers- en service overleg in MT verband, het uitzoeken van de mogelijkheid tot het uitbreiden van bestaande applicaties met een relatiemanagement systeem, het opzetten van een communicatie plan en het formuleren van een klachtenprocedure die aanhaakt bij de bestaande. Communicatie Goede interne en externe communicatie is en blijft essentieel in het functioneren van de gemeentelijke organisatie. De uitvoering van communicatietaken gebeurt op verschillende niveaus. Op strategisch niveau betreft dit vooral de positionering van de gemeente en hoe de gemeente haar boodschap uitdraagt, of dat nu mondeling, schriftelijk of elektronisch is ingepakt (corporate identity). Tactisch betreft het vooral de adviserende rol. Het gaat hierbij om externe en interne communicatie, algemene en meer specifiek operationele onderwerpen. Daarnaast zullen communicatieresultaten binnen de organisatie worden gedeeld zoals onder andere arbeidsmarktcommunicatie, workshop klantgericht schrijven, internet, intranet, het organiseren van bijeenkomsten (zoals wijkbijeenkomsten), huisstijl en diverse media (drukwerk, RRR, intern personeelsblad, folders, nieuwsbrieven, radio en televisie, nieuwe media zoals internet). Tot slot verricht communicatie binnen de gemeente (afgeleid van de adviserende rol) ook een aantal uitvoerende taken. Communicatie krijgt (terecht) een steeds belangrijkere rol in de activiteiten van de gemeente. In 2009 heeft Communicatie verbinding gelegd met de afdelingen, en afspraken gemaakt over de ondersteuning van de afdelingen. Dit wordt in 2010 verder worden uitgewerkt, en eventueel worden vastgelegd in dienstverleningsovereenkomsten, passend bij de wijze waarop het Shared service concept (administratief) wordt vormgegeven. Financiële en Personele Administratie Een belangrijk onderwerp in 2010 is het optimaal gebruik gaan maken van alle modules van het Personeel en Salarissysteem (PIMS). Hetzelfde geldt voor het optimaliseren van het in 2009 aangeschafte Financiële systeem Key2Financien. Denk hierbij aan het verder uitbreiden van de tijdschrijfmodule WBU. Dit moet gaan leiden tot een verbeterde (management) informatievoorziening. Ander aandachtspunt voor 2010 is het doorlichten en optimaliseren van de gemeentelijke verzekeringenportefeuille.
86
Paragraaf Verbonden partijen 1. Inleiding Door middel van verbonden partijen kunnen beleidsvoornemens van de gemeente tot uitvoering worden gebracht. In verband met bestuurlijke, beleidsmatige en financiële belangen en mogelijke daarmee verband houdende risico’s moet in de begroting en in de jaarstukken een paragraaf worden opgenomen waarin aandacht wordt besteed aan de verbonden partijen. “Een verbonden partij is een rechtspersoon waarin de gemeente een bestuurlijk én een financieel belang heeft.” Van een bestuurlijk belang is sprake indien de gemeente zeggenschap heeft, hetgeen blijkt uit het hebben van stemrecht of door middel van vertegenwoordiging in het bestuur van de organisatie. Onder een financieel belang wordt verstaan dat de gemeente middelen beschikbaar heeft gesteld die niet verhaalbaar zijn in geval van faillissement van de verbonden partij of in geval de verbonden partij haar verplichtingen niet nakomt. 2. Beleidsuitgangspunten In het algemeen kan worden gesteld dat het participeren in een “verbonden partij” alleen is toegestaan indien daarmee een publiek belang wordt gediend. Bij het aangaan van een participatie dient de raad in principe dan ook de volgende vragen te beantwoorden: • gaat het om een belang dat zonder bemoeienis van de gemeente niet naar behoren zal worden behartigd? • waarom dient de gemeente dit belang te behartigen? • kan de beoogde verbonden partij aan de uitvoering van de gemeentelijke programma’s de gewenste bijdrage leveren? Met betrekking tot het aangaan van participaties en het omgaan met verbonden partijen heeft de gemeente Rijswijk inmiddels beleid ontwikkeld. De nota “verbonden partijen 2007 gemeente Rijswijk” is in de raad van 27 maart 2007 vastgesteld. In deze nota is de visie van de gemeente Rijswijk op de deelnemingen en gemeenschappelijke regelingen weergegeven voor de komende 4 jaar. Tevens zijn er kaders opgenomen voor het beleid ten aanzien van eventuele nieuwe participaties. 3. Overzicht belangrijkste verbonden partijen De gemeente Rijswijk heeft bestuurlijke en financiële belangen in 4 vennootschappen en 7 gemeenschappelijke regelingen, te weten: Vennootschappen: 1. N.V. Eneco; 2. N.V. Bank Nederlandse Gemeenten; 3. N.V. Duinwaterbedrijf Zuid-Holland; 4. B.V. Coördinatie Afvalverwijdering Zuid-Holland. Gemeenschappelijke regelingen: 1. GGD Zuid-Holland West; 2. Industrieschap “De Plaspoelpolder”; 3. Dienst Sociale Werkvoorziening Rijswijk en omstreken; 4. Regionaal Reinigingsbedrijf Avalex; 5. Hulpverleningsregio Haaglanden; 6. Stadsgewest Haaglanden; 7. Gemeenschappelijke regeling brandweer Rijswijk-Delft. Hieronder wordt van elke deelneming of gemeenschappelijke regeling informatie weergegeven. Aan het einde van deze paragraaf is een tabel opgenomen met gegevens over de verbonden partijen die voor deze paragraaf van belang zijn.
87
TOELICHTING OP DE VENNOOTSCHAPPEN N.V. Eneco De gemeente Rijswijk is aandeelhouder van de N.V. Eneco. e Na de behandeling in de 1 kamer eind 2006, heeft de minister van Economische Zaken medio 2007 alsnog een besluit genomen om een groepsverbod in te stellen, zodat energiebedrijven moeten gaan splitsen binnen 2½ jaar. Dit betekent dat er in plaats van één energiebedrijf een tweetal soorten bedrijven zullen ontstaan; een netwerkbedrijf en een commercieel bedrijf. Het netwerkbedrijf zorgt voor de regulering van het netwerk en het commerciële bedrijf is actief op het gebied van handel, levering en productie. Met deze verplichte splitsing denkt de minister dat er een betere leveringszekerheid en lagere transporttarieven zullen ontstaan. Het apart houden van de commerciële bedrijven biedt als voordeel dat er makkelijker nieuwe bedrijven kunnen toetreden tot de markt en dat er geen kruissubsidies zullen ontstaan tussen netbedrijven en de commerciële bedrijven. Uiteindelijk leidt dit tot een eerlijke concurrentie. De aandeelhouders mogen de aandelen van het commerciële bedrijf van de hand doen. Daarover wordt binnenkort meer informatie verwacht. Het college zal de raad daaromtrent informeren en een voorstel doen. De nettowinst is in 2008 gestegen met 14% tot € 490.000.000 (2007: € 426.000.000). Het dividend dat in 2009 is ontvangen, over het rekeningjaar 2008, bedroeg € 3.779.350. Het nettoresultaat over het eerste halfjaar 2009 is uitgekomen op € 136.000.000, een daling van € 27.000.000 (17%) ten opzichte van vorig jaar. Het bedrijfsresultaat van € 127.000.000 ligt € 7.000.000 boven het niveau van 2008. Eneco verwacht dat in de tweede helft van het jaar de gevolgen van de economische recessie in prijsen volume-effecten sterker aanwezig zullen zijn. Door de onzekerheid in deze huidige markt en het lopende proces van splitsing doet Eneco geen uitspraak over de resultaten in de tweede helft van 2009. N.V. Bank Nederlandse Gemeenten De gemeente Rijswijk is aandeelhouder van de N.V. BNG. De nettowinst na belastingen is over 2008 € 158.000.000 (2007: € 195.000.000); ten opzichte van 2007 een daling van 19%. De lagere nettowinst is het gevolg van hogere rentelasten onder invloed van de extra uitkering van € 500.000.000 aan de aandeelhouders in december 2007 en een ongerealiseerd negatief resultaat financiële transacties. Daartegenover staan een positieve ontwikkeling van het renteresultaat en een lagere belastinglast. In de eerste helft van 2009 komt de winst van de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) uit op € 114.000.000 (2008: € 73.000.000). Deze uitkomst is met name het gevolg van een hoger renteresultaat. Verwacht wordt dat het renteresultaat in de tweede helft van 2009 afneemt naar een voor BNG meer gebruikelijk niveau. De totale omvang van de nieuw verstrekte langlopende kredietverlening neemt ten opzichte van dezelfde periode in 2008 af met € 2.100.000.000 tot € 3.100.000.000. De marktaandelen van de bank stabiliseren zich overigens op het hoge niveau van voorgaande jaren. De kortlopende kredietverlening neemt daarentegen sterk toe. De gemiddelde kortlopende uitzettingen aan klanten zijn gestegen in vergelijking met de eerste helft van 2008 met € 1.500.000.000 tot ruim € 5.500.000.000. Ondanks alle onzekerheden verwacht de bank over 2009 een hoger resultaat te realiseren dan over het voorgaande boekjaar. N.V. Duinwaterbedrijf Zuid-Holland De nettowinst over het jaar 2008 is uitgekomen op een bedrag van € 3.574.000 (2007: € 5.1000.000) en is daarmee lager dan verwacht. Dit is het gevolg van extra kosten voor beveiliging, voor natuurherstel, van enkele afwaarderingen van materiële vaste activa en vooral ten gevolge van lagere wateropbrengsten. De wateropbrengsten daalden in 2008 ten opzichte van 2007. Dit werd vooral veroorzaakt door de wijziging van de tariefstructuur en de daarbij doorgevoerde tariefsverlaging. Het gemiddelde integrale drinkwatertarief voor huishoudelijk gebruik is in 2008 iets naar beneden bijgesteld van € 1,57 naar € 1,56. Desondanks is 2008 afgesloten met een beperkt positief nettoresultaat van € 3.600.000, al is dat wel € 1.500.000 lager dan in 2007. De solvabiliteit komt hierdoor ultimo 2008 uit op 32,3%. Het bedrag van de nettowinst is toegevoegd aan de algemene reserve. Door deze toevoeging is het eigen vermogen toegenomen tot € 155.190.000. De solvabiliteit steeg hierdoor met 1,5% van 31,8%
88
naar 32,3%, waarmee de financiële doelstelling van Duinwaterbedrijf Zuid-Holland om de solvabiliteit op ten minste 30% te houden is gerealiseerd B.V. Coördinatie Afvalverwijdering Zuid-Holland De gemeente Rijswijk heeft in 2002 samen met de gemeenten Leidschendam-Voorburg en Zoetermeer deelgenomen in de BV Coördinatie Afvalverwijdering Zuid Holland (CAZH BV). Doelstelling hierbij was het aangaan van een fiscale constructie (omzetbelasting) voor de verwerking van het gft-afval. Deze (administratieve) vennootschap is nog steeds actief, maar de aanleiding hiervoor is er eigenlijk niet meer. Door de invoering van het BTW-compensatiefonds kan door de gemeente ook BTW worden verrekend. TOELICHTING OP DE GEMEENSCHAPPELIJKE REGELINGEN GGD Zuid-Holland West De gemeente Rijswijk neemt deel in de Gemeenschappelijke Regeling GGD Zuid-Holland West, samen met 7 andere gemeenten. In het AB heeft de gemeente 1 wethouder als bestuurslid. De GGDZHW voert de wettelijke taken in het kader van de Wet Publieke Gezondheid (WPG) uit. Dit betreft onder meer de preventieve gezondheidszorg, jeugdgezondheidszorg, technische hygiënezorg, medische milieukunde en infectieziektebestrijding. De Wet Kinderopvang verplicht de GGD bovendien om voor de gemeente inspecties uit te voeren in kinderdagverblijven. Ook peuterspeelzalen worden geïnspecteerd op basis van lokale verordeningen. Bovendien geeft de GGD uitvoering aan de preventieve logopedie. Speerpunten zijn onder andere de uitvoering en verdere ontwikkeling van de integrale jeugdgezondheidszorg, waarbij de ontwikkeling van een Centrum voor Jeugd en Gezin en van het elektronisch kinddossier (EKD) een belangrijke rol spelen. De reeds ingezette maatregelen om de planning & controlcyclus te verbeteren worden gecontinueerd. Ontwikkelingen: Een aandachtspunt voor de Rijswijkse gemeentebegroting (begrotingspost preventieve gezondheidszorg) is het feit dat de voorschotbedragen per gemeente worden berekend op basis van de door de provincie Zuid-Holland geprognosticeerde inwonersaantallen. Deze prognoses wijken echter af van het daadwerkelijke aantal inwoners in Rijswijk, waardoor de voorschotbedragen de laatste jaren (en ook weer in 2009) hoger zijn dan op de gemeentebegroting beschikbaar is. De afrekening van de gemeentelijke bijdrage vindt plaats op basis van de daadwerkelijke inwonersaantallen, waardoor in het volgende jaar vrijwel altijd een bedrag terugvloeit naar de gemeente Rijswijk. Er wordt toegewerkt naar één uitvoeringsorganisatie voor de integrale jeugdgezondheidszorg. De organisatie zal naar verwachting begin 2010 geëffectueerd zijn. De financiële consequenties die voortvloeien uit de samenvoeging van verschillende organisaties worden doorgerekend door de GGD Zuid-Holland West. Verwacht wordt dat na drie jaar een structurele kostenbesparing gerealiseerd kan worden. Industrieschap “De Plaspoelpolder” Het Industrieschap de Plaspoelpolder is een gemeenschappelijke regeling van de gemeenten Den Haag en Rijswijk. Het industrieschap is een rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam. In het Algemeen Bestuur zitten vier vertegenwoordigers vanuit de gemeente Rijswijk. Beide gemeenten hebben gelijke zeggenschap binnen het Industrieschap. Het Industrieschap ontwikkelt kantorenlocaties en bedrijventerreinen. De huidige in ontwikkeling zijnde locaties en bedrijventerreinen zijn: businesspark Hoornwijck; bedrijventerrein Wateringse veld; bedrijvenpark Ypenburg; businesspark Plaspoelpolder (Landtong). Dienst Sociale Werkvoorziening Rijswijk en omstreken Samen met de gemeenten Zoetermeer en Leidschendam-Voorburg neemt de gemeente Rijswijk deel in deze gemeenschappelijke regeling. De sociale werkvoorziening heeft structureel financiële tekorten (zoals voor het merendeel van de sociale werkvoorzieningen).
89
Aan de hand van de resultaten, welke voortvloeien uit het door IROKO in het jaar 2009 uit te voeren onderzoek, zal getracht worden om te komen tot een vergrootte en effectievere inzet van de DSW voor zowel de SW populatie als andere gemeentelijke doelgroepen, zoals de WWB-populatie. Deze vergrote en effectievere inzet dient mede te leiden tot een structurele vermindering van het exploitatietekort van de DSW. In afwachting van de resultaten van dit onderzoek is de definitieve meerjarenbegroting door de DSW nog niet opgesteld. Vooralsnog is echter de verwachting dat de begroting 2010, evenals het jaar 2009, een tekort van € 275.000 zal laten zien. Het tekort blijft in 2010, in afwachting van de meerjarenbegroting van de DSW, vooralsnog op hetzelfde niveau als in 2009 in verband met voorinvesteringen. De nieuwe Wet sociale werkvoorziening is per 1 januari 2008 in werking getreden. Dit is echter niet de laatste verandering binnen de sociale werkvoorziening. Recent is het rapport van de commissie De Vries verschenen, dat waarschijnlijk zal leiden tot nieuwe veranderingen in de Wsw. Deze commissie had als doel te komen tot een fundamentele herbezinning op de Wsw en het doen van voorstellen om meer mensen met een blijvende beperking aan het werk te helpen. Volgens de commissie moeten mensen met een arbeidsbeperking (ongeacht de oorzaak) bijna allemaal worden geplaatst op de reguliere arbeidsmarkt. Om deze doelgroep daarbij te ondersteunen krijgt iedereen een vergelijkbaar re-integratiebudget en wordt er voor gezorgd dat werken loont, onder andere door middel van een methodiek voor loonwaardebepaling. Om te onderzoeken of het nieuw beoogde stelsel levensvatbaar is, is een aantal pilots ingericht. Op grond van de resultaten van deze pilots zal de komende tijd duidelijk moeten worden of het stelsel van sociale werkvoorziening opnieuw wijzigingen zal ondergaan. Regionaal Reinigingsbedrijf Avalex Avalex is een gemeenschappelijke regeling van de gemeenten Leidschendam-Voorburg, PijnackerNootdorp, Wassenaar en Rijswijk. Doelstelling is om op een zo effectief en efficiënt mogelijke wijze invulling te geven aan de afvalinzameling en reiniging in de betrokken gemeenten. Avalex is een rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam. In het Dagelijks Bestuur zit 1 vertegenwoordiger vanuit de gemeente Rijswijk. De ontwikkelingen in de afvalbranche vragen een organisatie voor de afvalverwijdering met voldoende kwaliteit en een krachtige positie in de afvalketen. Met de gemeenten Delft en Zoetermeer is onderzoek gedaan naar het perspectief over vormen van een samenwerking. Het resultaat over het jaar 2008 bedraagt € 2.682.436 en is geheel toegevoegd aan het eigen vermogen van Avalex. De thema’s voor het jaar 2010 zijn: De Dienstverlening Voor de programma's Inzameling, Afvalbrengstations en Zakelijke reiniging zijn aangaande de uitvoering geen bijzondere ontwikkelingen of activiteiten voorzien. Het hoofdthema is de zo efficiënt mogelijke invulling van de in de dienstverleningsovereenkomst overeengekomen activiteiten. Als onderdeel hiervan zal een nadere oriëntatie plaatsvinden op de mogelijkheden om tot een harmonisatie van beleid (bijvoorbeeld papier) van opdrachtgevers en de werkwijze van Avalex te komen. Implementatie studies samenwerking Begin 2008 is een samenwerkingsovereenkomst afgesloten met Irado, Cyclus en Omrin om een haalbaarheidstudie uitvoeren naar de mogelijkheden van nascheiding. Afhankelijk van de uitkomsten van dit haalbaarheidsonderzoek zal dit tot verdere samenwerking leiden.
Aanbesteding verwerking afvalstromen Eind 2009 lopen de huidige verwerkingscontracten bij de AVR af. In 2009 zullen deze afvalstromen europees aanbesteed worden. Bij deze aanbesteding wordt bekeken of andere partijen willen participeren in de Avalex-aanbesteding.
90
Hulpverleningsregio Haaglanden Hulpverleningsregio Haaglanden (HRH) bestaat sinds 1995. De HRH is een gemeenschappelijke regeling op basis van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen, waarin de gemeente Rijswijk deelneemt. De regeling is gericht op al dan niet wettelijk verplichte samenwerking tussen de Haaglandse gemeenten op het terrein van de Brandweerwet 1985, de Wet Ambulancevervoer, de Wet Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen en de Wet Rampen en Zware Ongevallen. De regeling kent een Algemeen Bestuur en een Dagelijks Bestuur. Het jaar 2008 stond in het teken van een aantal ontwikkelingen binnen de regionale samenwerking: 1. de door de Minister BZK geëntameerde monodisciplinaire regionalisering van de brandweer; 2. de vorming van de multidisciplinaire veiligheidsregio Haaglanden; 3. het onderzoek van de HRH naar de mogelijkheden van een meer efficiënte samenwerking. Ad.1 regionalisering van de brandweer. Begin 2009 heeft het bestuur van de HRH een Plan van aanpak (Pva) vastgesteld om per 1 januari 2010 te kunnen komen tot één regionale brandweerorganisatie als onderdeel van de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Haaglanden. Dit Pva voorziet in een conceptraadsvoorstel per gemeente, op basis waarvan tot de feitelijke overdracht van de lokale brandweertaken aan de nieuwe regionale brandweerorganisatie wordt besloten. Op basis van dit raadsvoorstel wordt per gemeente tot definitieve besluitvorming gekomen over de ontvlechting van de lokale brandweerorganisatie en de financiële, organisatorische, personele en juridische gevolgen voor zowel de lokale brandweerorganisatie als de betreffende gemeente. Dit raadsbesluit moet uiterlijk in het 4e kwartaal van 2009 door alle 9 gemeenteraden worden genomen. De besluitvorming vindt plaats in twee ronden, waarvan de eerste (informatieve) in oktober 2009 is gepland en de tweede uiterlijk in december 2009. De overgang van het betrokken brandweerpersoneel vormt een cruciaal onderdeel van het regionaliseringproces waarbij o.a. aan de orde zijn het opstellen van een sociaal plan en één geharmoniseerde rechtspositieregeling in overleg met het Bijzonder Georganiseerd Overleg. Ad.2 vorming van de Veiligheidsregio Haaglanden Eén van de prioriteiten van het kabinet is dat de rampenbestrijding en crisisbeheersing vóór eind 2009 op orde is en dat er vanaf 2010 professioneel georganiseerde veiligheidsregio’s zijn. Deze kwaliteitsverbetering wordt mogelijk door het wetsvoorstel Veiligheidsregio’s. Dat zal naar verwachting eind 2009 in werking treden. Het wetsvoorstel integreert de Brandweerwet 1985, de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen (Wghor) en de Wet rampen en zware ongevallen (Wrzo). In een veiligheidsregio werken, onder één regionale bestuurlijke regie, brandweer, geneeskundige diensten en politie samen aan de hulpverlening aan de burger bij ongevallen. Ook het optreden van gemeentelijke en andere diensten in samenwerking met de hulpverleningsdiensten in geval van een ramp of een crisis wordt in een veiligheidsregio geregeld. Hiermee wordt de in de afgelopen jaren gebleken noodzaak om de bestuurlijke en operationele slagkracht te vergroten, gerealiseerd. Binnen de regio Haaglanden functioneert het Directieoverleg Veiligheidsregio Haaglanden. In dit directieoverleg hebben zitting de regionaal brandweercommandant, de korpschef van politie, de regionaal geneeskundig commandant en de coördinerend gemeentelijk functionaris. Binnen de regio Haaglanden is bestuurlijk besloten om actief te werken aan de vorming van de Veiligheidsregio Haaglanden met daarbinnen een op regionaal niveau georganiseerde brandweer. In september 2008 heeft het Algemeen Bestuur (AB) van de Hulpverleningsregio Haaglanden (HRH) ingestemd met het concept-raadsvoorstel tot wijziging van de Gemeenschappelijke Regeling (GR) HRH en deze ter instemming voorgelegd aan de burgemeesters, de colleges van B en W en de gemeenteraden van de in de GR betrokken gemeenten. Het wijzigingsvoorstel betreft de omzetting van de GR HRH naar de GR Veiligheidsregio Haaglanden en het daarin opnemen van de beoogde regionalisering van de brandweer in Haaglanden. Beide aspecten vormen een onderdeel van de met de minister van BZK gemaakte afspraken, die zijn vastgelegd in het convenant van 20 december 2007. De besluitvorming in de gemeenteraden is er op gericht, dat in mei 2009 de 9 gemeenteraden de gemeenschappelijke regeling hebben vastgesteld. Zodra dat het geval is zal de minister van BZK overgaan tot het uitkeren van de in de begroting 2009 opgenomen tweede tranche van € 800.000 aan stimuleringsgelden aan de regio.
91
Ad.3 onderzoek meer efficiënte samenwerking. Er is nader onderzoek gedaan naar de mogelijkheid om een efficiencywinst te realiseren door intensivering van samenwerking op het terrein van logistiek en materieel, opleiding en oefening. De resultaten van dit onderzoek waren positief. Stadsgewest Haaglanden Het Stadsgewest Haaglanden is een regionaal openbaar lichaam en functioneert per 1 januari 2006 op basis van de Wijzigingswet Wgr +. Het bestuur van Haaglanden bestaat uit drie bestuursorganen: het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur en de voorzitter. Het bestuur van het stadsgewest wordt ondersteund door een aantal commissies. Met de invoering van de Wgr + is de regionale samenwerking op een aantal beleidsterreinen wettelijk verplicht, namelijk op het gebied van ruimtelijke ordening, wonen, verkeer en vervoer, economische ontwikkeling en milieu. Tevens is het Stadsgewest verantwoordelijk voor de jeugdzorg. Op andere terreinen heeft regionale samenwerking een vrijwillige basis (bijv. t.a.v. stedelijk groen). De bijdrage zal in 2010 € 5,60 per inwoner worden, een totaal bedrag van € 261.700. Gemeenschappelijke regeling brandweer Delft-Rijswijk De Brandweer Delft-Rijswijk is een rechtspersoonlijkheid bezittend Openbaar Lichaam met de hoofdvestiging in Delft. Brandweer Delft-Rijswijk is een gemeenschappelijke regeling op basis van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen ten behoeve van het uitvoeren van de brandweerzorg en coördinatie van de (gemeentelijke) rampenbestrijding voor de gemeenten Delft en Rijswijk. Brandweer Delft-Rijswijk is per 1 januari 2005 ontstaan uit een fusie van beide gemeentelijke brandweerkorpsen. Brandweer Delft-Rijswijk wordt bestuurlijk aangestuurd door het Algemeen Bestuur (AB), dat wordt gevormd door beide burgemeesters en twee wethouders uit de beide betrokken gemeenten. De burgemeester van Rijswijk is tot 1 januari 2007 voorzitter van dit bestuur geweest. Het voorzitterschap wisselt iedere twee jaar. Naast het AB functioneert het Dagelijks Bestuur (DB), dat bestaat uit de beide burgemeesters en een wethouder die tevens secretaris is. De vergaderingen van het AB en DB worden bijgewoond door de directeur/commandant en de ambtelijk secretaris.
92
TABEL DEELNEMINGEN Naam
Financieel belang
Eneco NV
88.486 aand. ( 1,8% van totaal) Dividenduitkering 2005: € 3,0 mln 2006: € 3,05 mln 2007: € 3,4 mln Vermogensopbouw 2008: 165.945 aand. (0,6% van totaal) Dividenduitkering 2005: € 0,40 mln 2006: € 0,30 mln 2007: € 0, 30 mln 2008: Vermogensopbouw 166.427 aand. (4,2% van totaal) Geen dividenduitk. Vermogensopbouw 100 aand. 2 (25% van totaal) Geen dividenduitk.
Bank Nederlandse Gemeenten NV
Duinwaterbedrijf Zuid-Holland NV
Coördinatie Afvalverw. ZuidHolland BV
1
Eigen vermogen per 31.12.2008 € 4.9 miljard
Solvabiliteit per 31.12.2008 0,51
Financieel resultaat 2008 € 272 miljoen voordelig
€ 1,9 miljard
0,02
€ 158 miljoen voordelig
€ 4,7miljard
0,5
€ 3,5 miljoen voordelig
Niet bekend
Niet bekend
Niet bekend
TABEL GEMEENSCHAPPELIJKE REGELINGEN Naam
Financieel belang
Stadsgewest Haaglanden
Bijdrage in de exploitatiekosten en het mobiliteitsfonds Bijdrage in de exploitatiekosten Bijdrage in de exploitatiekosten Bijdrage in de exploitatiekosten 50% aandeel in de gemeenschappelijke regeling Bijdrage in de exploitatiekosten
Brandweer DelftRijswijk Hulpverleningsregio Haaglanden GGD Zuid-Holland West Industrieschap de Plaspoelpolder Dienst Sociale Werkvoorziening Rijswijk e.o. Regionaal Reinigingsbedrijf Avalex
Bijdrage in de exploitatiekosten
Eigen vermogen per 31.12.2008 € 3,6 miljoen
Solvabiliteit per 31.12.2008 0,01
Financieel resultaat 2008 € 0,7miljoen voordelig
€ 0,3 miljoen
0,02
Nog niet bekend
Nog niet bekend
€ 1,2 miljoen
0,2
€ 0,3 miljoen voordelig € 0,2 miljoen nadelig nihil
€ 38 miljoen
0,93
nihil
Nog niet bekend
Nog niet bekend
Nog niet bekend
€ 1,5 miljoen
0,1
€ 2,4 mln voordelig
1
De solvabiliteit wordt berekend volgens de formule: eigen vermogen / totaal vermogen. Naarmate deze ratio dichter bij 1 komt, is de solvabiliteit gunstiger. De solvabiliteit is overigens niet altijd een goede indicator indien er sprake is van publieke partijen (deze kunnen niet failliet gaan). 2 T.o.v. het gestorte en opgevraagd kapitaal.
93
94
Paragraaf Grondbeleid Inleiding De haalbaarheid en uitvoerbaarheid van ruimtelijke plannen is in belangrijke mate afhankelijk van de effectiviteit van het door de gemeente gevoerde grondbeleid. Met grondbeleid wordt niet alleen beoogd bij te dragen aan ruimtelijke ontwikkelingen en uitwerkingen van concrete bouwplannen, maar ook een bijdrage te leveren aan de kwaliteit van de ruimtelijke inrichting, aan een vergroting van de zeggenschap van burgers en een rechtvaardige verdeling van de lasten en baten die ontstaan als gevolg van interventies door de overheid op het terrein van ruimtelijke ontwikkelingen. Voor het (gemeentelijk) grondbeleid geldt een aantal beleidskaders waarmee rekening gehouden moet 1 worden. In 2001 is de Rijksnota Grondbeleid verschenen . In deze nota, die gezien moet worden als een strategische nota op hoofdlijnen, wordt het grondbeleid voor het grondbeleid tot 2010 beschreven. Met de Rijksnota Grondbeleid is een begin gemaakt met het moderniseren van het grondbeleidsinstrumentarium waarin kaders gesteld zijn waarbinnen Rijk, provincies en gemeenten hun grondbeleid kunnen vormgeven. Grondbeleid is dan ook geen doel op zich, maar is dienstbaar en inzetbaar voor het verwezenlijken van de doelstellingen op andere beleidsniveaus, waaronder in het bijzonder het ruimtelijk beleid. De Rijksnota Grondbeleid propageert een bevordering van de transparantie van het grondbeleid. 2
Voorts is de Nota Ruimte van belang en bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkelingen van Nederland en bevat de ruimtelijke bijdrage aan een sterke economie, een veilige en leefbare samenleving en een aantrekkelijk land. Grondbeleid wordt daarbij ingezet als middel voor 3 krachtige gebiedsontwikkeling . Aanleiding en doelstellingen 4 Per 1 januari 2004 geldt het besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (Bbv) . Hierin is onder meer bepaald dat: • het College van burgemeester en wethouders een per vier jaar een (bijgestelde) nota grondbeleid ter behandeling en vaststelling aan de gemeenteraad aanbiedt; • in de paragraaf grondbeleid van de begroting en jaarstukken wordt ingegaan op de uitvoering van de Nota grondbeleid. Voor de gemeente Rijswijk geldt dat voornoemde verplichtingen geïmplementeerd zijn in de Financiële Verordening gemeente Rijswijk (ex artikel 212 Gemeentewet). Voornoemde verplichtingen zijn opgenomen in artikel 27 van de gemeentelijke Verordening. 5 Per 31 maart 2009 is de huidige Nota Grondbeleid, gemeente Rijswijk van kracht . De huidige Nota Grondbeleid vervangt daarmee de Nota grondbeleid gemeente Rijswijk 2007 en de Nota grondprijzen gemeente Rijswijk 2007. De reden van een eerdere herziening van de laatstgenoemde Nota’s is vooral gelegen in het feit dat per 1 juli 2008 de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) in werking getreden is. De Wro brengt een geheel nieuw stelsel van ruimtelijke procedures met zich mee en 6 voorziet in een wettelijk kader voor gemeentelijk kostenverhaal. Voorts maakt het gemeentelijk Grondprijzenbeleid integraal deel uit van de Nota Grondbeleid, waardoor het gehele gemeentelijke grondbeleid opgenomen is in één integrale Nota Grondbeleid. Hiermee wordt de van Rijkswege gepropageerde transparantie, overzichtelijkheid van regelgeving en efficiency bevorderd. Het gemeentelijke grondprijzenbeleid bevat de kaders en berekeningsmethodieken per categorie van (ruimtelijke) ontwikkelingen. Per categorie wordt de grondprijs zodoende vastgesteld aan de hand van 1
Rijksnota Grondbeleid (2001): “Op grond van nieuw beleid”. Nota Ruimte (vastgesteld door de ministerraad op 23 april 2004): “Ruimte voor ontwikkeling”. Hierin wordt uitgegaan van het motto: “decentraal wat kan en centraal wat moet”. 3 Het kabinet kiest in deze Nota voor een dynamisch, op ontwikkeling gericht ruimtelijk beleid. Het accent ligt meer op “ontwikkelingsplanologie” in plaats van “toelatingsplanologie”. In de Nota wordt omschreven dat Nederland niet “op slot” gaat. 4 In werking getreden per 1 februari 2003. 5 Nota Grondbeleid, gemeente Rijswijk (2009), vastgesteld bij raadsbesluit van 31 maart 2009. 6 Afdeling 6.4 Wro “Grondexploitatie”. 2
95
een vooraf bepaalde methodiek. Hierdoor is het streven erop gericht om voor iedere nieuwe ontwikkeling, waarbij een gronduitgifte mee gemoeid is, uit te gaan van marktconformiteit. De doelstellingen van het gemeentelijk grondbeleid zoals vastgesteld in de Nota Grondbeleid, gemeente Rijswijk luiden als volgt: • het bevorderen van een maatschappelijk gewenst grondgebruik; • het streven naar een rechtvaardige verdeling van kosten en opbrengsten over de exploitanten, gebruikers, eigenaren en gemeente; • het beheersen van risico’s voor de gemeente; • het streven naar zoveel mogelijk zeggenschap en sturing voor de gemeente. Uitgangspunt grondbeleid gemeente Rijswijk De gemeente Rijswijk hanteert als uitgangspunt dat bij voorkeur een actief grondbeleid wordt gevoerd, tenzij in de praktijk blijkt dat dit niet de meest optimale keuze is of geheel niet mogelijk is. In die gevallen waarin geen actief grondbeleid gevoerd wordt, zal worden bezien welke vorm het meest toepasbaar wordt geacht. Het voeren van een actief grondbeleid, sluit derhalve het voeren van een meer faciliterend beleid (of een van de tussenvormen van grondbeleid) niet uit. De motiveringen die ten grondslag liggen aan het gekozen uitgangspunt voor een actief grondbeleid betreffen de volgende: • het streven om een actieve en initiërende rol te spelen bij ruimtelijke processen om publieke doelen beter en sneller te bereiken; • de wens om locaties met een strategische betekenis voor het beleid of plaats in de stad actief te realiseren; • de mogelijkheid om maximaal winst af te romen en daarmee tekorten op andere projecten te kunnen verevenen; • de mogelijkheid om maximaal en op de meest efficiënte wijze kostenverhaal toe te kunnen passen. Aan de inzet van een actief grondbeleid zijn soms grote financiële risico’s verbonden bij de verwerving van gronden, het bouwrijp maken en de uiteindelijke gronduitgifte. Uitgangspunt hierbij is dat altijd een onderzoek dient plaats te vinden voorafgaande aan de inzet van een actief grondbeleid. Alle financiële en juridische risico’s worden in kaart gebracht. Indien uit analyse blijkt dat de risico’s zodanig zijn dat vanuit gemeentezijde het niet verantwoord is over te gaan tot de inzet van een actief grondbeleid, zal besloten worden tot de inzet van een andere, meer faciliterende rol voor de gemeente. Zoals hiervoor opgemerkt is de inzet van een actief grondbeleid niet altijd mogelijk. Een actief grondbeleid kan om één of meerdere redenen niet mogelijk zijn of zelfs ongewenst. Hierbij spelen de volgende afwegingen een rol: • de mogelijkheid om, met inachtneming van de marktsituatie, tot verwerving van gronden te kunnen overgaan: grond is moeilijk te verkrijgen, waardoor de grondprijs hoger dreigt uit te vallen. de gemeente dient vooraf alle risico’s in kaart te brengen; • het gemeentelijk ambitieniveau voor wat betreft de locatie en/of omgeving; indien het ambitieniveau laag is, dan kan gekozen worden voor een meer faciliterende opstelling van de gemeente; • de noodzaak tot sterke gemeentelijke sturing om de gemeentelijke doelen te bereiken; indien noodzaak tot sturing er niet is, kan overwogen worden de ontwikkeling aan de markt over te laten en de risico’s zodoende te beheersten; • het risicoprofiel; indien na inventarisatie van de risico’s geconcludeerd wordt dat de gemeente onnodig veel risico’s loopt, dient van een actief grondbeleid te worden afgezien. Kostenverhaal conform afdeling 6.4 Wro Kostenverhaal is ingevolge de Wro verplicht, ongeacht het gekozen uitgangspunt voor het grondbeleid. Het gemeentelijk kostenverhaal heeft in de Wro een wettelijke basis gekregen en is geregeld in afdeling 6.4 van de Wet. Het verhalen van kosten via de uitgifte van gronden is de meest eenvoudige vorm van kostenverhaal. De kosten die de gemeente heeft moeten maken, voorafgaande aan de uitgifte van de gronden, worden verdisconteerd in de totale uitgifteprijs. De nieuwe Wro zet het private spoor van
96
kostenverhaal voorop. Dit houdt in dat gestreefd moet worden naar het sluiten van privaatrechtelijke overeenkomsten tot kostenverhaal met ontwikkelaars (anterieure overeenkomsten). Lukt dit niet, dan kan gekozen worden voor een overeenkomst, nadat de planologische maatregelen genomen zijn (posterieure overeenkomsten). Dergelijke overeenkomsten dienen dan gebaseerd te zijn op een exploitatieplan. Lukt het in het geheel niet om met alle private partijen in een exploitatiegebied overeenkomsten aan te gaan dan zal het publiekrechtelijke spoor van kostenverhaal gevolgd moeten worden. In dat geval is 7 de gemeenteraad verplicht tot het opstellen van een exploitatieplan . Het exploitatieplan vormt een nieuw rechtsfiguur en dient gelijktijdig met het bestemmingsplan in procedure te worden gebracht. Het exploitatieplan is - net als het bestemmingsplan - vatbaar voor bezwaar en beroep. Het exploitatieplan vormt als zodanig de juridische basis voor het publiekrechtelijk kostenverhaal en voor het vastleggen van eisen voor werken en werkzaamheden voor het bouwrijp maken, de aanleg van nutsvoorzieningen en het inrichten van de openbare ruimte, alsmede voor het 8 vastleggen van regels omtrent de uitvoering van deze werken en werkzaamheden. Het vaststellen van een exploitatieplan dient gelijktijdig met het bestemmingsplan te geschieden indien voorzien wordt in de in het vast te stellen bestemmingsplan opgenomen nieuwbouwmogelijkheid of 9 functiewijziging . De exploitatiebijdrage wordt als voorwaarde gehecht aan de bouwvergunning. Het verhaal van de exploitatiebijdrage wordt zodoende gekoppeld aan de bouwvergunning. Uitvoering grondbeleid gemeente Rijswijk De uitvoering van het grondbeleid is ondergebracht bij de Afdeling Stad en Samenleving, Sectie Ruimtelijke Ordening, Verkeer en Milieu. Deze sectie is eveneens verantwoordelijk voor het opstellen van de exploitatieberekeningen, exploitatieplannen en exploitatiebijdragen. Randvoorwaarden en uitgangspunten Rijksbeleid: • Rijksnota Grondbeleid (2001); • Nota Ruimte (2004); • wet ruimtelijke ordening (Wro, vanaf 1 juli 2008) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro, vanaf 1 juli 2008); • Besluit Begroting en verantwoording provincies en gemeenten (Bbv, 2004). Gemeente Rijswijk: • nota grondbeleid gemeente Rijswijk (2009); • financiële Verordening gemeente Rijswijk (2006); • de Herijking van het Toekomstarrangement van Rijswijk (2005); • Woonvisie Rijswijk (2007); • nota herijking Locaties onder de loep (1996). In exploitatie genomen gronden: •
Stadhuislocatie (Ter Nieuburch) In december 2004 is de raad akkoord gegaan met de overeenkomst inzake ontwikkeling locatie Stadhuis (Ter Nieuburch). In het hiervoor genoemde raadsvoorstel werd nog uitgegaan van een resultaat van ruim € 1,4 mln. in 2006. Als gevolg van planologische procedures is deze planning een aantal malen doorgeschoven. Deze langere periode leidt tot hogere rente- en beheerskosten. In 2007 was het meest optimistische scenario nog dat er op 1 februari 2008 een bruikbare bouwvergunning zou kunnen worden afgegeven. In 2007 werd een resultaat verwacht van € 970.000 voordelig. In 2008 is er vertraging in de ontwikkeling van de locatie opgetreden. In het kader van de bestemmingsplan procedure is door de Raad van State in december 2008 het goedkeuringsbesluit gedeeltelijk vernietigd.
7
Het publiekrechtelijk kostenverhaal via het exploitatieplan is geregeld in artikel 6.12 e.v. Wro. In de Memorie van Toelichting worden deze eisen aangeduid als “locatie-eisen”, zie ook De Grondexploitatiewet, enkele verkenningen van J.A.M. van den Brand e.a. VBR, p. 36 e.v. (2006) 9 De exploitatieplanverplichting geldt alleen voor de bouwplannen als bedoeld in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Hierin is de reikwijdte geregeld van artikel 6.12 Wro. 8
97
Er is dan ook de noodzaak ontstaan voor het voeren van een nieuwe planologische procedure. Als er vervolgens een bruikbare bouwvergunning verleend is, kan de onroerende zaak transactie plaatsvinden. Er is een voorziening ad € 1.338.000 gevormd voor het te verwachten tekort op de bouwgrondexploitatie. De boekwaarde per 1 januari 2009 bedraagt € 8.014.045. •
Vrijenbanselaan Op 5 juli 2007 heeft de raad ingestemd met de voorgenomen verkoop van een kavel aan de Vrijenbanselaan voor de bouw van een autoshowroom met kantoor en werkplaats en een kantoor. Hierbij is een voorbereidingskrediet beschikbaar gesteld voor de kosten van bouwrijp maken. Uitvoering van het project is afhankelijk van de te voeren planologische procedure en het sluiten van een verkoopovereenkomst voor de grond. De boekwaarde per 1 januari 2009 bedraagt € 106.354.
•
Oud-Rijswijk De planvorming rond de ERL-locatie is in principe afgerond. Tegen de in 2008 verleende sloopvergunning zijn bezwaren ingediend alsmede zijn zienswijzen ingediend tegen het bouwplan in het kader van de artikel 19 WRO procedure. Deze aspecten leiden tot vertraging van de levering van de ERL-locatie. Ook is er overeenstemming bereikt met Rijswijk Wonen over de panden Stadhoudersstraat/Frederik Hendrikstraat. Echter levering van de panden heeft nog niet plaats gevonden. Voor het geprognosticeerde tekort van € 2.720.000 is conform de voorschriften van het BBV een voorziening getroffen. De boekwaarde per 1 januari 2009 bedraagt € 3.037.810.
•
Rijswijk-Zuid Voor een nadere toelichting zie de paragraaf Rijswijk-Zuid.
Nog in exploitatie te nemen gronden •
Benedictuslocatie De gemeente heeft op deze locatie een grondpositie. Naar verwachting zal na aftrek van de boekwaarde en sloopkosten van het schoolgebouw van de Piramideschool, de ambtelijke uren en eventuele planschadevergoedingen het resultaat ruim € 2.000.000 bedragen. De boekwaarde per 1 januari 2009 bedraagt € 3.392.
•
Pasgeldlocatie en TNO Voor een nadere toelichting zie de paragraaf Rijswijk-Zuid.
•
Plaspoelpolder Het betreft hier vooralsnog alleen de verkoop van een perceel grond aan de Polakweg (raadsbesluit oktober 1999). De grond is nog niet geleverd, wel wordt er een rentevergoeding in rekening gebracht. De boekwaarde 1 januari 2009 bedraagt € 275.620 negatief.
•
Citerstraat e.o. Als gevolg van de sloop van de school waarbij asbest werd aangetroffen is de boekwaarde enorm toegenomen. Het woningbouwprogramma en de onderhandelingen met de woningbouwcorporatie zullen uitwijzen of het uitgangspunt van budgettaire neutrale ontwikkeling nog altijd haalbaar is. De boekwaarde per 1 januari bedraagt € 1.264.806.
•
Eikelenburg Heel 2008 zijn we als gemeente, samen met AM (als woordvoerder voor alle marktpartijen; Staedion, BAM, Rijswijk Wonen en AM) bezig geweest om tot een globaal stedenbouwkundig plan te komen. Op 16 april en 29 september 2008 zijn er directieoverleggen geweest tussen de directie van AM en de betrokken wethouders (van Putten en Mateman). AM heeft vanaf begin 2008 bureau Wissing als stedenbouwkundig bureau aangestuurd, i.p.v. de gemeente. Bij raadsbesluit van 7 juli 2009 is op diverse percelen in het plangebied een voorkeursrecht gevestigd op grond van de Wet voorkeursrecht gemeenten. Tevens heeft de raad op 7 juli 2009 het concept
98
stedenbouwkundig plan goedgekeurd. Het stedenbouwkundig plan zal nu verder worden uitgewerkt en een bestemmingsplan wordt voorbereid. Tussen marktpartijen en de gemeente vinden gesprekken plaats om tot een grondovereenkomst te komen. De boekwaarde per 1 januari 2009 bedraagt € 160.332. •
De Landgoederenzone In 2000 is de Landgoederenzone overgenomen van de gemeente Den Haag. De afgelopen jaren zijn plannen ontwikkeld om te komen tot een kwaliteitsslag. Deze plannen zijn najaar 2008 gepresenteerd in het voorontwerp bestemmingsplan. Naar aanleiding van de reacties heeft enige bijstelling plaatsgevonden. Het ontwerp bestemmingsplan heeft afgelopen zomer ter visie gelegen. De reacties worden thans verwerkt en na verwachting zal eind 2009 het definitieve bestemmingsplan Landgoederenzone ter vaststelling aan de raad worden aangeboden. Om de kwaliteitsslag mede te financieren zijn een drietal nog uit te werken ontwikkellocaties opgenomen. Het voornemen is deze ontwikkellocaties te zijner tijd ieder afzonderlijk als complex in exploitatie te nemen. In afwachting van de verdere uitwerking van de ontwikkellocaties zullen deze met ingang van 1 januari 2010 als “nog in exploitatie te nemen gronden” worden opgenomen in de administratie. In hoeverre nog historische kosten dienen te worden geactiveerd is nog een punt van nadere uitwerking.
99
100
Paragraaf Lokale Heffingen Algemeen Deze paragraaf bevat informatie over het tarievenbeleid voor de gemeentelijke heffingen, de ontwikkeling van de lokale heffingen en het kwijtscheldingsbeleid van de gemeente. Inkomsten lokale heffingen De geraamde en gerealiseerde opbrengsten van de zogeheten woonlastenheffingen (exclusief kwijtschelding), te weten de onroerende-zaakbelastingen (OZB), afvalstoffenheffing en rioolheffing, zijn vanaf 2008: 2008(werkelijk) 2009(raming) 2010(raming) OZB (woningen) € 4.403.662 € 4.452.640 € 4.510.640 Afvalstoffenheffing € 7.277.099 € 7.518.112 € 6.766.740 Rioolheffing* € 1.232.151 € 1.324.980 € 1.365.980 Totaal € 12.912.912 € 13.295.732 € 12.643.360 * met ingang van het belastingjaar 2010 zijn de rioolrechten vervangen door de rioolheffing Beleidsuitgangspunten In het collegeprogramma Rijswijk 2006-2010 is als uitgangspunt geformuleerd dat de woonlasten niet hoger zijn dan het gemiddelde van de regio Haaglanden. Verder geldt als uitgangspunt dat de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening (onder andere rioolheffing, afvalstoffenheffing en leges) 100% kostendekkend dienen te zijn. Dit kan betekenen dat deze tarieven afhankelijk van de begrote kosten meer of minder dan het inflatiepercentage kunnen stijgen. Het geschatte inflatiepercentage voor 2010 is 0,00%. Voor de rechten geldt op basis van de Gemeentewet dat maximaal 100% van de begrote kosten gedekt mogen worden door de geraamde opbrengsten. Overzicht van de lokale belastingen en heffingen Gemeenten zijn beperkt in de belastingen die ze mogen heffen. Deze zijn limitatief opgesomd in de Gemeentewet. In het onderstaande overzicht zijn de door de gemeente Rijswijk geheven belastingen en heffingen opgenomen, inclusief de voor 2010 geraamde opbrengst. (bedragen x € 1000) Ongebonden heffingen Gebonden heffingen * Onroerende-zaakbelastingen € 10.232 * Afvalstoffenheffing € 6.766 * Hondenbelasting € 133 * Rioolheffing € 1.365 * Toeristenbelasting € 187 * Leges € 1.606 * Precariobelasting € 92 * Marktgelden € 77 * Parkeerbelasting € 448 * Haven-/Kadegelden € 14 * Vermakelijkhedenretributie € 10 De totale opbrengst uit eigen belastingen en heffingen is voor 2010 geraamd op € 20.930.000. De gemeente is vrij in het vaststellen van de tarieven en het besteden van de opbrengsten van de ongebonden heffingen. Voor de OZB geldt een door het Rijk vastgestelde zogenaamde “macro-norm” Deze norm houdt in dat de stijging van de gemeentelijke lasten van alle gemeenten gezamenlijk niet uit mag komen boven een maximumpercentage dat jaarlijks door het Rijk wordt vastgesteld. De macronorm is voor het begrotingsjaar 2010 vastgesteld op 4,3%. De opbrengst van de gebonden heffingen kunnen alleen worden aangewend ter bestrijding van de kosten die de gemeente maakt voor de betreffende dienstverlening. De tarieven dienen zodanig te worden vastgesteld dat de (begrote) opbrengsten de (begrote) kosten van de dienstverlening niet overschrijden.
101
Ontwikkeling van de lokale belastingen en heffingen Wet waardering onroerende zaken De WOZ-waarden worden jaarlijks opnieuw vastgesteld en tussen het belastingjaar waarvoor de waarde wordt vastgesteld en de waardepeildatum ligt een periode van één jaar. De WOZ-waarden voor het belastingjaar 2010 worden dan ook vastgesteld naar de peildatum 1 januari 2009. Onroerende-zaakbelastingen De OZB wordt berekend naar een percentage van de WOZ-waarde van de onroerende zaak. In de meerjarenbegroting 2010-2014 is er voor het jaar 2010 uitgegaan van een opbrengststijging van 1,25%, dit is de jaarlijkse gebruikelijke verhoging. In 2008 is gestart met de bouw van diverse grote kantoorcomplexen. Het gevolg hiervan is dat de OZB-opbrengst voor de niet-woningen zal toenemen. Er is voor 2010 rekening gehouden met een opbrengststijging van € 300.000. De exacte opbrengststijging is niet met zekerheid vast te stellen en hangt af van de voortgang van de bouwwerkzaamheden (gereedheidspercentage op 1 januari 2010). De tarieven OZB zullen zodanig worden berekend dat de OZB-opbrengst met 1,25% stijgt.
opbrengstontwikkeling
2008 + 2,75%
2009 + 5,25%
2010 + 1,25%
Afvalstoffenheffing De afvalstoffenheffing dient ter bestrijding van de kosten van het inzamelen en verwerken van huishoudelijk afval. Bij de afvalstoffenheffing wordt een zogenaamd gedifferentieerd tarief gehanteerd. De hoogte van de heffing is afhankelijk van het aantal personen per huishouden (één-, twee-, of meerpersoonshuishoudens). De hoogte van de tarieven is afhankelijk van de begrote kosten. Voor de inzameling en verwerking van huishoudelijk afval wordt gebruik gemaakt van de diensten van Avalex. Avalex heeft recentelijk de afvalverwerking Europees aanbesteed. Dit heeft geresulteerd in een lagere prijs voor de afvalverwerking en derhalve vallen de kosten voor de gemeente lager uit. Om in 2010 100% kostendekkendheid te realiseren wordt voorgesteld de tarieven met 10% te verlagen. De ontwikkeling van de tarieven voor de afvalstoffenheffing is als volgt:
Eenpersoonshuishouden Tweepersoonshuishouden Drie- of meerpersoonshuishouden Tariefontwikkeling
2008 € 285,12 € 303,00 € 366,84 0%
2009* € 301,56 € 320,40 € 387,96 + 5,76%
2010 € 271,44 € 288,36 € 349,20 - 10%
Rioolheffing De rioolheffingen worden geheven om de kosten van het beheer en het in stand houden van het gemeentelijke rioolstelsel te dekken. Uitgangspunt is dat met het vastgestelde tarief het rioolstelsel kostendekkend beheerd en in stand kan worden gehouden. Rioolheffing wordt geheven in de vorm van een eigenarendeel en een gebruikersdeel. Vanaf 1 januari 2008 is de Wet verankering en bekostiging van gemeentelijke watertaken in werking getreden. Deze wet introduceert in artikel 228a Gemeentewet een nieuwe rioolheffing. Deze rioolheffing treedt in de plaats van het rioolrecht dat is gebaseerd op artikel 229 Gemeentewet. Deze nieuwe rioolheffing heeft het karakter van een bestemmingsheffing waarmee kosten kunnen worden verhaald om collectieve maatregelen te treffen die de gemeente noodzakelijk acht voor een doelmatig werkende riolering en overige maatregelen ten aanzien van hemelwater en grondwater. De opbrengsten van de rioolheffing dienen te worden aangewend voor de nakoming van deze zorgtaken. In het nieuwe Gemeentelijke Rioleringsplan (GRP), dat volgend jaar ter vaststelling zal worden aangeboden, wordt rekening gehouden met deze verbreding en kunnen de gemaakte kosten in het kader van de afvoer van hemel- en grondwater worden verhaald via de rioolheffing.
102
In het huidige GRP 2006-2010 staan de kosten vermeld die gemaakt worden voor de instandhouding van het gemeentelijke rioolstelsel. In 2006 heeft de gemeenteraad gekozen voor de variant waarin de rioolheffing zoveel mogelijk met een vast percentage worden verhoogd. Voor het jaar 2010 worden de tarieven, conform het GRP, verhoogd met 1,96%. Hiermee zijn de tarieven 100% kostendekkend.
Rioolheffing (eigendom) Rioolheffing (gebruik) tariefontwikkeling * De procentuele tariefstijgingen zijn deelbare bedragen
2008 2009 € 24,68 € 26,64 € 24,68 € 26,64 +1,31% + 7,94% fractioneel lager in verband met de afronding
2010* € 27,12 € 27,12 +1,80% op door twaalf
Hondenbelasting De hondenbelasting is een algemene belasting, waarvan de baten ten goede komen aan de algemene middelen. Het staat de raad vrij om de hoogte van de tarieven te bepalen, aangezien er geen relatie met de kosten hoeft te zijn. De hondenbelasting in Rijswijk kent een progressief tarief. Dit houdt in dat voor een tweede en derde hond een hoger tarief geldt dan voor de eerste hond. Dit komt voort uit het oorspronkelijke doel van de hondenbelasting, het terugdringen van het aantal honden. Kwijtschelding van hondenbelasting wordt slechts voor de eerste hond verleend. Gelet op de inflatiecorrectie van 0,00% blijven de tarieven hondenbelasting voor het jaar 2010 gehandhaafd op hetzelfde niveau. 2008 € 50,76 € 101,52 € 203,16 € 152,64 + 1,44%
Eerste hond Tweede hond Derde en volgende hond Kenneltarief Tariefontwikkeling
2009 € 51,84 € 103,68 € 207,36 € 155,76 + 2,01%
2010 € 51,84 € 103,68 € 207,36 € 155,76 0,00%
Toeristenbelasting Toeristenbelasting wordt opgelegd aan degenen die gelegenheid bieden tot verblijf met overnachting van niet-ingezetenen. Het tarief is een vast bedrag per persoon per overnachting en wordt in 2009 slechts verhoogd met de inflatiecorrectie. Gelet op de inflatiecorrectie van 0,00% blijft het tarief toeristenbelasting voor het jaar 2010 gehandhaafd op hetzelfde niveau.
tarief tariefontwikkeling
2008 € 2,09 + 1,44%
2009 € 2,13 + 1,91%
2010 € 2,13 0,00%
Precariobelasting Precariobelasting wordt geheven voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven openbare gemeentegrond. Hierbij kan gedacht worden aan terrassen, uitstallingen, leidingen en luifels. De gemeente heeft de vrijheid de hoogte van de tarieven naar eigen inzicht vast te stellen. De Tweede Kamer en het kabinet hebben ingestemd met het voorstel van staatssecretaris Bijleveld om de onder en bovengrondse netwerken van nutsbedrijven vrij te stellen van precariobelasting. Om dit mogelijk te maken, worden de Gemeentewet, de Provinciewet en de Waterschapswet aangepast. De Eerste Kamer moet nog wel akkoord gaan met de vrijstelling. Verwacht wordt dat deze vrijstelling vanaf 1 januari 2010 van kracht zal worden. De vrijstelling heeft voor de gemeente Rijswijk een inkomstenderving van € 849.000 tot gevolg. Dit bedrag bestaat uit € 209.000 aan precariobelasting en € 640.000 aan privaatrechtelijke vergoedingen. De opbrengstontwikkeling precariobelasting wordt als volgt aangepast.
opbrengstontwikkeling
2008 € 294.000
2009 € 301.000
2010 € 92.000
Parkeerbelasting In de gemeente Rijswijk wordt onderscheid gemaakt tussen het parkeren voor bewoners, bezoekers, autodaten en zakelijk parkeren. Omdat de parkeerboetes in Rijswijk niet gefiscaliseerd zijn, worden zij niet door de gemeente geïnd maar door justitie. De opbrengst van de belasting voor de gemeente
103
bestaat dus zuiver uit de parkeergelden, die via de afgegeven vergunningen of de parkeerautomaten worden voldaan. Per 1 juli 2009 is betaald parkeren ingevoerd voor 38 parkeerplaatsen aan het Generaal Eisenhowerplein. De opbrengst parkeerbelasting stijgt hierdoor in 2010 met € 72.000. Gelet op de inflatiecorrectie van 0,00% blijven de tarieven parkeerbelasting voor het jaar 2010 gehandhaafd op hetzelfde niveau.
opbrengstontwikkeling
2008 € 369.000
2009 € 376.000
2010 € 448.000
Vermakelijkhedenretributie Vermakelijkhedenretributie is een heffing die een gemeente kan opleggen aan bedrijven en instellingen die “vermakelijkheid” bieden, waarvoor de gemeente speciale voorzieningen moet treffen of in stand moet houden. Belastingplichtig is de exploitant van de instelling waar het vermaak wordt geboden. Om de retributie te mogen heffen is het noodzakelijk dat de gemeente kosten maakt die samenhangen met de vermakelijkheid. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan schoonmaakwerkzaamheden en wegenonderhoud. Gelet op de inflatiecorrectie van 0,00% blijft het tarief vermakelijkhedenretributie voor het jaar 2010 gehandhaafd op hetzelfde niveau. 2008 € 0,18
tariefontwikkeling
2009 € 0,19
2010 € 0,19
Woonlasten 2010 De woonlasten zijn een graadmeter voor de burgers voor een stijging of daling van de gemeentelijke lasten. De berekening van de woonlasten is gebaseerd op de OZB voor een huiseigenaar, bij een gemiddelde WOZ-waarde (€ 208.000), de rioolheffing en de afvalstoffenheffing. De woonlasten dalen in 2010 voor een eenpersoonshuishouden gemiddeld met 4,86% en voor een driepersoonshuishouden dalen de woonlasten gemiddeld met 5,65%. Woonlasten
eenpersoonshuishouden 2009 2010
meerpersoonshuishouden 2009 2010
OZB Afvalstoffenheffing Rioolheffing Totaal
€ 188,37 € 301,56 € 53,28 € 543,21
€ 188,37 € 387,96 € 53,28 € 629,61
€ 191,15 € 271,44 € 54,24 € 516,83
€ 191,15 € 349,20 € 54,24 € 594,59
Positie ten opzichte van omliggende gemeenten Uit de onderstaande tabel blijkt dat Rijswijk in 2009 ten opzichte van de omliggende gemeenten een positie onder het gemiddelde inneemt. Gemeentelijke woonlasten 2009 (bron: Coelo, Atlas van de lokale lasten 2009) Woonlasten (per jaar) voor een Woonlasten (per jaar) voor een eenpersoonshuishouden meerpersoonshuishouden Rijswijk 538 625 Delft 577 692 Den Haag 531 578 Leidschendam-Voorburg 552 628 Midden-Delfland 776 859 Pijnacker-Nootdorp 654 729 Voorschoten 675 736 Wassenaar 842 982 Westland 604 1024 Zoetermeer 594 634 Gemiddelde woonlasten
637
104
721
Ontwikkeling woonlasten 2006 - 2009 éénpersoonshuishouden woonlasten 800 700 600 500
Gemeente Rijsw ijk
400
Gemiddelde regio Haaglanden
300 200 100 0 2006
2007
2008
2009
belastingjaar
Ontwikkeling woonlasten 2006 - 2009 meerpersoonshuishouden woonlasten 800 700 600 500
Gemeente Rijsw ijk
400
Gemiddelde regio Haaglanden
300 200 100 0 2006
2007
2008
2009
belastingjaar
Kwijtschelding In de gemeente Rijswijk bestaat de mogelijkheid om kwijtschelding te krijgen van een aantal heffingen (rioolheffing, afvalstoffenheffing en hondenbelasting voor de eerste hond). Om te bepalen of iemand in aanmerking komt voor kwijtschelding, hanteert de gemeente de zogeheten 100% bijstandsnorm. Dit betekent dat alleen huishoudens met een inkomen op of onder het bijstandsniveau recht hebben op kwijtschelding. Wanneer iemand een hoger inkomen heeft of vermogen bezit, betekent dit dat er betalingscapaciteit aanwezig is waaruit de belastingaanslag kan worden voldaan. Voor 2010 is het bedrag aan te verlenen kwijtschelding op € 477.980 begroot.
105
106
Paragraaf Financiering Inleiding De paragraaf financiering richt zich op de treasuryfunctie: de wijze waarop de gemeente omgaat met haar financiële geldstromen en vermogensposities. Van belang hierbij is hoe de gemeente omgaat met financiële risico’s, de mate waarin de gemeente over voldoende geldmiddelen kan beschikken om op korte termijn (liquiditeit) aan haar schulden te voldoen en de manier waarop op lange termijn de financiering is geregeld. Invloed economische ontwikkeling op de overheden en de geld- en kapitaalmarkt Economische ontwikkeling fragiel Het economisch herstel in Nederland is fragiel. Nederland is vooral kwetsbaar omdat het als exportnatie in grote mate afhankelijk is van het herstel van de wereldhandel. Zet het herstel wereldwijd niet door, dan zal de economische groei in ons land flink terug kunnen zakken omdat van andere factoren (de particuliere consumptie en bedrijfsinvesteringen) weinig steun valt te verwachten. Lichtpuntjes zijn er ook. De eurozone lijkt de recessie langzaamaan achter zich te laten. In het tweede kwartaal was de krimp van de Europese economie het laagste tot nu toe in deze recessie (-0,1% kwartaal op kwartaal). De belangrijkste eurolanden Duitsland en Frankrijk lieten zelfs een groei noteren van 0,3% ieder. Andere voor ons belangrijke landen als België en het Verenigd Koninkrijk lijken op het punt te staan om in het derde kwartaal van dit jaar weer groei door te maken. Het IMF werd de afgelopen maanden iets minder somber over de verliezen die de banken, verzekeraars en pensioenfondsen door de financiële crisis moeten slikken. Dat bedrag was eerder geschat op 3.400 miljard dollar. Thans wordt rekening gehouden met een geschatte afwaardering van de vorderingen op de balansen van de banken van 2.800 miljard dollar. De banken hebben inmiddels 1.300 dollar miljard aan verlies genomen en iedereen heeft de effecten daarvan kunnen waarnemen. Er moet altijd nog circa 1.500 miljard dollar door de banken ten laste van het resultaat worden gebracht. Mede hierdoor zijn banken veel voorzichtiger geworden; het verstrekken van kredieten aan bedrijven en particulieren is drastisch verminderd, dan wel stopgezet. Als gevolg hiervan kunnen bedrijven minder investeren en particulieren minder consumptief besteden. Rijksbegroting uit het lood Het afboeken van de onïnbare vorderingen op de balansen van de banken en het lage bestedingsniveau van de consumenten hebben geleid tot grote ondersteuningsoperaties door de overheden. Ook onze rijksoverheid heeft vele miljarden besteed in de ondersteuning van banken en maatregelen om de economie te stimuleren. Tegelijkertijd daalden de inkomsten uit belastingen. Als gevolg hiervan is de rijksbegroting uit het lood geslagen. Miljoenennota In de Miljoenennota 2010 neemt het kabinet een voorschot op de ongekend forse bezuinigingen die de Rijksbegroting over enkele jaren weer in balans moeten brengen. Het kabinet wil op termijn 20% op de Rijksuitgaven bezuinigen en dat kan ingrijpende gevolgen hebben voor de gemeenten. Veel is afhankelijk van de keuzes die het kabinet naar verwachting in het voorjaar van 2010 zal maken. Prognoses t.a.v. het renteniveau van de geld- en kapitaalmarkt Door de grote ontstane financieringstekorten van de overheden zal een sterke vraag ontstaan naar financieringsmiddelen op de kapitaalmarkt. Naar verwachting zal op termijn de rente op langlopende leningen stijgen. De geldmarkt (korte termijnfinancieringsmiddelen) wordt gereguleerd door de centrale bank, de ECB. Zolang inflatie uitblijft en er sprake is van een onderbesteding, is de verwachting, dat de rente op de geldmarkt op een zeer laag niveau zal blijven. Op dit moment bedraagt de 1-maands Euribor (de rente die de banken onderling aan elkaar in rekening brengen) minder dan een half procent. In de onderstaande figuur is de inflatieontwikkeling in de vorm van het consumentenprijsindexcijfer (CPI). Hieruit blijkt dat het inflatiepercentage zich op dit moment iets boven het nulpunt beweegt. Overigens maken banken gebruik van opslagpercentages om eventuele riciso’s te kunnen dekken.
107
Risicobeheer Renterisicobeheer Voor het bepalen van de rentevisie is gebruik gemaakt van de in september 2009 beschikbare gegevens.
De huidige rente op de kapitaalmarkt voor leningen voor overheden van 10 jaar beweegt zich op dit moment rond de 3,7%. Een jaar geleden was dit nog rond de 5%. De verwachting onder banken is op korte termijn een stabiele tot zeer geringe stijging van de kapitaalmarktrente. We gaan uit van een marktrenteniveau voor langlopende leningen van 10 jaar in het jaar 2010 van gemiddeld 4,0%, iets hoger dan de marktverwachting. Aan rentekosten wordt in 2010 € 3.060.000 betaald. De gemiddelde rentekosten voor de portefeuille vaste geldleningen bedraagt circa 4,2% van de restantschuld per 1 januari 2010. Het gewogen gemiddelde van de looptijd is circa 14 jaar. De rentevaste periode is gelijk aan de looptijd van de geldleningen, derhalve geen risico op renteherziening van lopende geldleningen. In het jaar 2010 zal een bedrag van € 6,5 miljoen worden afgelost aan geldleningen, hetgeen 10,5% is van de totale portefeuille. Dit bedrag wordt geherfinancierd. De geldmarktrente beweegt zich voor kasgeldleningen van 3 maanden momenteel rond de 2% (inclusief opslagrente). Een jaar geleden was dit nog circa 5,2%. Indien nodig wordt in eerste instantie gefinancierd met kasgeldleningen en andere korte kredietfaciliteiten tot maximaal de kasgeldlimiet, voor 2010 € 9.942.000. Indien de marktomstandigheden hiertoe aanleiding geven wordt hiervan afgeweken. Benodigde financieringsmiddelen Om in de financieringsbehoefte te kunnen voorzien (verwezen wordt naar de Investerings- en financieringsstaat) zullen in 2010 nieuwe geldleningen tot een maximaal bedrag van € 22 miljoen moeten worden aangetrokken, één en ander afhankelijk van het tempo van de investeringsvolumes die in 2009 en 2010 werkelijk worden gehaald en van de op dat moment geschatte marktomstandigheden. Bij normale omstandigheden zal in eerste instantie gefinancierd worden met
108
kasgeldleningen, waarvoor maximaal € 9,9 miljoen mag worden opgenomen, conform de regelgeving uit de Wet Fido, de zogenaamde kasgeldlimiet. Door hiervan zoveel mogelijk gebruik te maken wordt maximaal geprofiteerd van de lage rentestanden voor kortlopende geldleningen. Aan de eigen financieringsmiddelen (reserves en voorzieningen) wordt een rente van 5% toegerekend, die als opbrengst wordt verantwoord ten gunste van de exploitatie. Deze interne rentekosten en de betaalde rente aan de banken worden doorberekend aan de producten, waarvoor de investeringen zijn ingezet. De verhouding tussen de boekwaarde van de activa en de eigen financieringsmiddelen (reserves en voorzieningen) zegt iets over de mate waarin de gemeentebegroting gevoelig is voor renteontwikkeling. De investeringen in Rijswijk zijn begin 2010 voor 34,5% gefinancierd met eigen financieringsmiddelen (inclusief voorzieningen). Per 1 januari 2009 was dit 32,2%. Hetgeen iets verbeterd is. De stijging van de voorgenomen investeringen houdt gelijke tred met de stijging van de eigen financieringsmiddelen. Kortlopend renterisico (kasgeldlimiet) De rente op de geldmarkt voor kasgeldleningen van bijvoorbeeld 1 maand beweegt zich medio september 2009 rond de 0,5% (2008: 5,2%). De verwachting onder banken is dat het huidige lage rentepercentage voorlopig zal aanhouden.
Het beleid van de ECB is er op gericht de economie te stimuleren. Het rente-instrument wordt daartoe ingezet door het belangrijkste rentetarief te verlagen tot 1%. We gaan uit van een marktrenteniveau voor kasgeldleningen in het jaar 2009 van gemiddeld 2,5%. Dit omdat de banken een opslag (risicopremie) op de tarieven berekenen. Het renterisico op kortlopende geldleningen (< 1 jaar) is door de wet FIDO (Financiering Decentrale Overheden) gemaximaliseerd tot de kasgeldlimiet. Deze limiet is gesteld op 8,5% van de begrotingsomvang van 2009. Dit betekent dat bij een begrotingsomvang van € 117 miljoen in 2010 de kasgeldlimiet circa € 9,9 miljoen bedraagt. Langlopend renterisico (renterisiconorm) Evenals het renterisico op kortlopende geldleningen is ook het renterisico op langlopende geldleningen aan een maximum gebonden. Uitgangspunt hierbij is om zoveel mogelijk spreiding in de looptijden van leningen aan te brengen. De wettelijk vastgestelde renterisiconorm van 20% houdt in dat in enig jaar de aflossing van de lange schuld niet hoger mag zijn dan 20% van het totaal van de lasten volgens de begroting (voorheen was dit 20% van het totaal van de restantschuld aan het begin van het jaar). Hierdoor wordt de rentegevoeligheid ingeperkt. Voor 2010 is dit maximum berekend op € 23,4 miljoen. Het totaal van de betaalde aflossingen in 2010 bedraagt op € 6,5 miljoen, zodat onze gemeente ruim binnen de norm blijft. Kredietrisicobeheer Het kredietrisico wordt veroorzaakt door de mogelijkheid dat de instelling waaraan geld is verstrekt niet in staat blijkt te zijn, de rente en aflossing op verstrekte leningen te voldoen. Deze verstrekte geldleningen betreffen leningen in het kader van de publieke taak van de gemeente. De gemeente heeft maar een beperkt bedrag aan leningen uitstaan. Begin 2010 bedragen de uitstaande leningen:
109
- woningbouwverenigingen - geldleningen ambtenaren
€ 1.017.000 € 1.954.000 € 2.971.000
De gemeente loopt niet alleen kredietrisico op verstrekte geldleningen, maar ook op de geldleningen, waarover een garantstelling is verstrekt. Een groot deel van deze garantstellingen heeft betrekking op leningen aan de woningcorporaties Vidomes en Rijswijk Wonen. Voor deze leningen is een achtervangovereenkomst afgesloten met het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). Hierdoor is het kredietrisico voor de gemeente zeer beperkt, doordat het CFV (Centraal Fonds Volkshuisvesting) in eerste instantie en het WSW in tweede instantie borg staan voor de leningen van de Woningstichtingen Rijswijk Wonen en Vidomes. Van de overige gegarandeerde geldleningen is het risico afgedekt of beperkt. Indien de gemeente betalingen verricht in het kader van de garantstellingverplichting vervalt het eigendom van het onderpand aan de gemeente. Liquiditeitbeheer Het liquiditeitbeheer betreft het financieren en uitzetten van middelen voor de perioden van één jaar of korter. Zoals aangegeven zal tot het bedrag van de kasgeldlimiet het financieringstekort met kortlopende geldleningen worden gefinancierd. Dit gebeurt door het aanhouden van een negatief saldo op de rekening-courant bij de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) eventueel aangevuld met een kasgeldlening. Om te voorkomen dat er overschrijding van de kasgeldlimiet zal plaatsvinden, wordt dagelijks het totaal van de saldi van alle bankrekeningen vergeleken met de kasgeldlimiet. Tevens worden per maand de betalingen en ontvangsten van de gemeente vergeleken met de verwachtingen voor die maand. Op basis van eventuele afwijkingen kunnen de verwachtingen voor de volgende maanden aangepast worden. Financiering Het gemiddeld percentage van de te betalen rente bedraagt 4,2%. Bijlage 1 biedt inzicht in de looptijd, het aflossingsdeel en de rentepercentages van de langlopende geldlening. Uit het overzicht blijkt hoeveel er in 2010 wordt afgelost en wat de openstaande leningen zijn per ultimo 2010. De gemiddelde resterende looptijd van de leningen bedraagt 14 jaar. Hiermee is voor een langere periode het renterisico afgedekt. Hoe korter de gemiddelde looptijd van de leningen, des te gevoeliger is de gemeente Rijswijk voor renteschommelingen van de kapitaalmarktrente. De boekwaarde is in het begin van het jaar 2010 toegenomen t.o.v. de begroting 2009 met € 9 miljoen (exlusief Rijswijk Zuid). Dit wordt vooral veroorzaakt door de aankoop van de TH-locatie. De reserves en voorzieningen zijn toegenomen per 1 januari 2010 met € 9,4 miljoen. De oorzaak hiervan is de toename van de reserve evenwicht begroting 2010-2014 en bestemmingsreserve nieuwbouw brandweerkazerne. Het financieringstekort bedraagt per begin 2010 € 12,5 miljoen. Dit is boven de kasgeldlimiet. Bezien moet worden of deze overschrijding werkelijkheid zal worden, omdat de cijfers gebaseerd zijn op een momentopname (per 1 januari 2010). De onderstaande tabel geeft een overzicht van de ontwikkelingen van de financieringsstructuur van de gemeente van de jaarrekeningen 2005 t/m 2008 per ultimo van het jaar. Voor de begrotingen 2009 en 2010 zijn de cijfers per begin van het jaar vermeld. Hierdoor is de begroting 2009 vergelijkbaar met de eindcijfers van de jaarrekening 2008. Omschrijving
Jr 2005
Jr 2006
Jr 2007
Jr 2008
B 2009
B 2010
Boekwaarde
107.156
96.873
112.497
108.354
117.224
133.247
Vreemd vermogen 63.458 Reserves en voorz. 47.363 Voorheen voorz. 0 Financieringssaldo 3.816 Genoemde bedragen x € 1.000 - = financieringstekort Jr = jaarrekening; B= begroting
56.438 47.024 0 6.589
50.325 41.132 18.040 3.000
46.213 46.123 18.472 -2.454
56.213 36.895 17.015 - 7.101
62.101 45.973 12.627 -12.546
110
Bijlage 1. Overzicht langlopende leningen gesorteerd naar looptijd volgens de begroting 2010 Lening
229 230 231 233 235 236 237 238 239 240 241
Loopt tot
2020 2010 2016 2016 2028 2028 2028 2014 2015 2014 2034
Rentepercentage
7,990 5,580 5,865 4,485 4,410 4,470 4,770 3,715 3,000 3,220 4,750
Totaal
Restant begin 2010
Jaarlijkse aflossing
x € 1.000
X € 1.000
2.995 522 3.176 3.388 5.320 7.600 5.700 5.000 8.400 10.000 10.000
272 522 454 484 280 400 300 1.000 400 2.000 400
62.101
6.512
In 2010 wordt rekening gehouden met het aantrekken van nieuwe geldleningen tot een bedrag van € 22 miljoen met een gemiddelde van 4% rente op basis van een looptijd van 10 jaar. Hierdoor is het gewogen rentepercentage 4,2% in 2010.
111
112
Paragraaf Wet maatschappelijke ondersteuning Inleiding Op 1 januari 2007 trad de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) in werking. In de Wmo zijn verschillende wetten op het gebied van zorg en welzijn samengevoegd. Hiermee beslaat de Wmo een zeer breed spectrum van beleidsterreinen. Vanuit de doelstelling om deze terreinen nader tot elkaar te brengen en tot een integraal Wmo beleid te komen, wordt er in deze paragraaf een overzicht gegeven van de verschillende Wmo-(gerelateerde) onderwerpen en waar deze in de verschillende programma’s terug te vinden zijn. Beleidskader 2008-2012 “Meedoen en betrokken blijven” In het Wmo beleidskader 2008-2012 zijn de kaders gesteld voor het Rijswijks Wmo beleid. Het Rijswijkse Wmo-beleid richt zich op zes domeinen waarin de in de Wmo opgenomen prestatievelden zijn geordend. De volgende uitvoeringsprogramma’s van de domeinen worden uitgevoerd: I II III
IV
V
VI
Samen leven in Rijswijk - Het bevorderen van sociale samenhang en leefbaarheid in wijken en buurten. Elkaar helpen - Het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers. Opgroeien - Op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen met problemen met opgroeien en ondersteuning van ouders met problemen met opvoeden. Gezond zijn en gezond blijven - Gemeentelijke taken in het kader van Openbare geestelijke gezondheidszorg en de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid. Meedoen gemakkelijker maken - Het geven van informatie, advies en cliëntondersteuning. - Het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijk verkeer en het bevorderen van het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem. - Het verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch- of psychosociaal probleem t.b.v. het behoud van hun zelfstandig functioneren of deelname aan het maatschappelijk verkeer. Opvang - Maatschappelijke opvang, huiselijk geweld en ambulante verslavingszorg.
Programma’s en producten met een relatie met Wmo-beleid De Wmo heeft een relatie met verschillende beleidsprogramma’s. Beleidsprogramma’s of onderdelen daarvan kunnen een relatie hebben met het Wmo beleid omdat ze: - gericht zijn op het versterken van de samenhang in de samenleving en de betrokkenheid van burgers op elkaar en hun omgeving. Voorbeelden: sociaal cultureel werk en wijkontwikkeling; - gericht zijn op het bieden van ondersteuning aan burgers om te voorkomen dat zij de eigen regie over het leven verliezen en niet langer aan de samenleving kunnen meedoen. Voorbeelden: minimabeleid, woningaanpassingen, invalidenparkeerkaarten, geschikt openbaar vervoer en Wmo-vervoersvoorzieningen, volkshuisvesting en volksgezondheid; - gericht zijn op het bieden van ondersteuning aan burgers om ervoor te zorgen dat burgers opnieuw de eigen regie over het leven op zich kunnen nemen en weer aan de samenleving kunnen meedoen. Voorbeelden: schuldsanering, re-integratietrajecten en maatschappelijke opvang. Financiële inzichtelijkheid De ordening van programma’s binnen deze begroting houdt nog geen rekening met de Wmo. Onderzocht zou kunnen worden of één programma meer inzicht geeft in de begroting en uitgaven van de Wmo. Integraal Wmo-beleid Het opstellen van één programma “maatschappelijke ondersteuning” ondersteunt de ontwikkeling van Integraal beleid. Dit betekent dat de gemeente bij de uitvoering van haar taken uitgaat van samenwerking, samenhang, interne en externe afstemming en gemeenschappelijkheid. Daarbij is van
113
belang dat het Wmo-beleid aansluit bij de visie en uitgangspunten uit het beleidskader Wmo 2008 - 2012. Voor het ontwikkelen en uitvoeren van een integraal gemeentelijke Wmo-beleid zijn de volgende uitgangspunten van belang: - een integraal Wmo-beleid kan alleen stapsgewijs worden doorgevoerd. Bestaande beleidsnota’s blijven, voor zover niet strijdig met nieuwe wetgeving, van kracht. Vooral bij het uitbrengen van nieuwe nota’s moet worden gelet op de samenhang van het nieuwe beleid met Wmo-gerelateerde beleidsonderdelen en thema’s; - het Wmo-beleid is integraal gemeentelijk beleid gericht op “meedoen en betrokken blijven”. De grenzen van de domeinen van het Wmo-beleid zijn niet strikt af te bakenen; - de taak om Wmo-beleid te ontwikkelen en uit te voeren moet gedragen worden door alle betrokken secties en afdelingen.
114
Paragraaf Rijswijk-Zuid Doelstelling Binnen de gemeente Rijswijk is het gebied Rijswijk-Zuid één van de laatste grote ontwikkellocaties in de regio Haaglanden, die voor wonen en werken kan worden ontwikkeld. Na de definitieve vaststelling van de betrokken bestemmingsplannen zal het uit overwegend glastuinbouw bestaande gebied van Sion en ’t Haantje de komende vijftien jaar worden getransformeerd tot een gebied met het karakter van een groenstedelijk woonmilieu. De gebieden Sion en ’t Haantje hebben een bruto-oppervlakte van ruim 230 ha. Deze gebieden hebben een voorlopige capaciteit van ca. 3.400 woningen. Daarnaast zal in het gebied 15 ha bedrijfsoppervlakte moeten worden gerealiseerd, waarvan het profiel nog nader moet worden bepaald. De locaties TNO en Pasgeld worden ook meegenomen bij de ontwikkeling van de plannen, zodat een aansluitende woningbouwlocatie van ca 800 woningen kan worden gerealiseerd. In het masterplan, zoals dat in november 2009 aan de raad ter besluitvorming wordt voorgelegd, worden de kaders, de ambities en de doelstellingen beschreven voor het te ontwikkelen gebied in Rijswijk-Zuid. Wij ambiëren een hoogwaardige woonwijk, waarin qua stedenbouwkundige inrichting, energievoorziening, materiaalgebruik en waterbeheer zo hoog mogelijke eisen van duurzaamheid worden nagestreefd. Plangebied Het gebied Rijswijk-Zuid wordt begrensd door de A4, de Vliet, de Kerstanjewetering (grens met Delft) en de Noordhoornsewetering (grens met Midden-Delfland). Het gebied is opgedeeld in twee plangebieden. Rijswijk-Zuid I ten westen van de Lange Kleiweg en Rijswijk-Zuid II ten oosten van de Lange Kleiweg. Besluitvorming raad en provincie Bij besluit van 2 juni 2009 hebben Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland gedeeltelijk goedkeuring onthouden aan het door de gemeenteraad op 30 september 2008 vastgestelde bestemmingsplan Rijswijk-Zuid I. De geurcontour van het Delftse bedrijf DSM-Gist speelt een belangrijke rol in de oordeelsvorming door Gedeputeerde Staten. Voorts worden vraagtekens gezet bij de invulling van het bedrijventerrein en de verplaatsing van de volkstuinen. Inmiddels wordt in overleg met de provincie gewerkt aan het wegnemen van de bezwaren, zodat de plannen in overeenstemming worden gebracht met de door de provincie op te stellen provinciale structuurvisie. Ook het Stadsgewest Haaglanden en de gemeente Delft zijn hierbij betrokken. In het masterplan zal aandacht worden besteed aan de met de provincie en de gemeente Delft gemaakte afspraken. Masterplan In de voorbereiding om te komen tot een masterplan is op verschillende momenten de gemeenteraad geïnformeerd over relevante zaken en ontwikkelingen. Vanuit de bijeenkomsten met de raad kwamen de volgende onderwerpen naar voren als aandachtspunten: - het woningbouwprogramma moet bij voorkeur bestaan uit grondgebonden woningen, ook in de sociale sector. Als kwaliteit werd meegegeven dat de dichtheid niet op “de Strijp” mocht gaan lijken en dat er veel groen in het plangebied moet komen. De kwaliteit moet prevaleren boven de kwantiteit; - los de waterproblematiek op een innovatieve wijze op. Kom met duurzame concepten voor energievoorziening in de wijk en ten aanzien van de te kiezen bouwmethoden. Gebruik daarbij de best beschikbare beproefde technologie; - de wijk moet een veilig imago krijgen en dient op een hoogwaardige wijze te worden ontsloten, waarbij een toekomstig Stedenbaanstation onderzocht dient te worden; - snel beginnen en ga de dialoog aan met belangrijke partijen. Leg de later nog te maken fundamentele (beleids-) keuzes voor aan de raad; - denk na over het betrekken van ook de bevolking bij deze ontwikkeling (Community planning). Ook is de raad samen met een aantal wethouders en ambtenaren op excursie geweest naar de gemeenten Dordrecht en Barendrecht en het duurzame energiebedrijf Priva.
115
De door de raad aangeven richting en de daarbij geuite wensen zijn aandachtspunten, die zijn meegenomen in de voorbereiding van het masterplan voor Rijswijk-Zuid. In november 2009 wordt het masterplan ter vaststelling aan de raad voorgelegd. Het masterplan heeft als doel om te komen tot: - een op hoofdlijnen ruimtelijk en programmatisch publiek programma van eisen voor Rijswijk-Zuid; - afspraken over bestuurlijke afstemming, betrokkenheid en verantwoording; - afspraken over de wijze van aanpak van de gebiedsontwikkeling. Het masterplan zal een alomvattend plan zijn en bevat alle aspecten die bij gebiedsontwikkeling een bepalende rol kunnen vervullen. Daarmee beweegt het masterplan zich ook op het grensvlak van de verkenning en planstudie en is de extra meerwaarde van het plan, dat het: - in hoofdlijnen aansluit op de nieuwe provinciale structuurvisie; - belangrijke input is voor de nog op te stellen nieuwe structuurvisie voor de gehele gemeente Rijswijk; - de basis vormt voor het nieuw op te stellen bestemmingsplan Rijswijk-Zuid I en het nog op te stellen bestemmingsplan Rijswijk-Zuid II; - een globaal publiek programma van eisen bevat voor de uitvoering van het plan door private partijen; - als document geschikt is voor aanvragen van subsidies (nationaal en internationaal). Het masterplan zal een stedenbouwkundig plan zijn met integrale uitwerking, waarin naast ruimtelijke inrichting veel aandacht uitgaat naar de bodem, het water en de vele aspecten van duurzaamheid. Aspecten, die in het masterplan worden behandeld zijn: - het (bestuurlijk) proces; - regionale context; - het planconcept; - duurzaamheid als leidend thema; - leefbaarheid en veiligheid; - groen; - water; - mobiliteit; - milieu; - wonen in een woonmilieu naar wens; - historisch perspectief; - bedrijvigheid; - voorzieningen; - planexploitatie. Bedrijfsterrein(en) Op grond van afspraken, die zijn gemaakt met het Stadsgewest Haaglanden (in het kader van de uitvoering van het regionaal Structuurplan Haaglanden) heeft Rijswijk de opgave om 30 ha nieuwe bedrijfsoppervlakte op haar grondgebied te realiseren in de periode 2011-2020. Hiervan wordt 15 ha in Rijswijk-Zuid gerealiseerd. In het masterplan wordt rekening gehouden met deze 15 ha netto uitgeefbare bedrijfsoppervlakte. Genoemde aantallen kunnen niet los worden gezien van de herstructureringsopgave voor de Plaspoelpolder. Gelet op de relatie met de Plaspoelpolder dient zo snel mogelijk duidelijkheid te worden verschaft over de positionering van het te realiseren bedrijventerrein in Rijswijk-Zuid. Grondexploitatie en programmabegroting Grondexploitatie De grondexploitatie is het financiële kader waarbinnen de te maken kosten voor het gebied en de te realiseren opbrengsten van gronduitgifte ingevuld dienen te worden. De grondexploitatie is sluitend op basis van het bestemmingsplan en de daarbij gehanteerde uitgangspunten voor ruimte- en grondgebruik. Bij raadsbesluit van 11 november 2008 is de grondexploitatie behorende bij het bestemmingsplan Rijswijk-Zuid I vastgesteld. Vanaf 2009 is de grondexploitatie met een looptijd t/m 2021 geopend. De werkelijk tot en met 2008 gemaakte kosten (op basis van eerder beschikbaar gestelde investeringkredieten) zijn per 1-1-2009 ingebracht in de grondexploitatie en maken als zodanig deel uit van de boekwaarde per 1-1-2009.
116
Voor de locaties TNO en Pasgeld zal na vaststelling van het masterplan de bestemmingsplanprocedure voor Rijswijk-Zuid II met de daarbij behorende grondexploitatie worden opgestart. Wij verwachten het bestemmingsplan in de 2e helft van 2010 ter besluitvorming te kunnen voorleggen. In het masterplan wordt rekening gehouden met een integraal budgettair neutrale uitvoering van de bestemmingsplannen Rijswijk-Zuid I en II. Programmabegroting 2010 Vanaf 2009 maken de jaarlijks te verwachten lasten en baten voor Rijswijk-Zuid deel uit van het beleidsproduct grondexploitatie binnen het raadsprogramma Wonen en Leven. Het voor 2010 geraamde budget van € 42,8 miljoen moet als een voorlopige raming worden aangemerkt. Het budget is gebaseerd op de uit 2008 daterende grondexploitatieberekening behorende bij het bestemmingsplan Rijswijk-Zuid I. In het masterplan wordt rekening gehouden met een actualisatie van de in 2008 opgestelde grondexploitatie. Ten tijde van het opstellen van de begroting 2010 was deze actualisatie nog niet afgerond. Voor zover nodig zullen de ramingen 2010 bij begrotingswijziging worden aangepast aan de geactualiseerde cijfers. Het geraamde budget betreft in hoofdzaak de volgende kosten: - plankosten; - grondverwerving; - opruiming en sloop; - milieukosten; - bouwrijp maken; - kosten voorbereiding en toezicht, incl. het programmabureau; - rente- en financieringskosten; - onvoorziene uitgaven. Kosten- en opbrengstijgingen in grondexploitatie In de lopende grondexploitatie is gerekend met de volgende kosten- en opbrengstenstijgingen: - kosten 2,50%; - opbrengsten 2,50%; - rentekosten 5,00%; - renteopbrengsten 5,00%. Bij de actualisatie van de grondexploitatie vindt een heroverweging plaats van deze percentages. Voorzieningen In de grondexploitatie is rekening gehouden met reservering van ruimte voor het realiseren van voorzieningen. Rekening is gehouden met te verwachten opbrengsten van de uit te geven terreinen voor de realisatie van voorzieningen. In de grondexploitatie is geen rekening gehouden met de stichtingskosten van te treffen voorzieningen. Hiervoor zullen de komende jaren in het investeringsprogramma de nodige gelden worden gereserveerd. Niet meegenomen in grondexploitatie De volgende werkzaamheden maken geen deel uit van de grondexploitatie: - studie en onderzoek op het gebied van archeologie; - onderdoorgang spoorlijn Rotterdam - Den-Haag en overige kosten met betrekking tot het spoor; - verbreding Prinses Beatrixlaan, behoudens de realisatie van 2 zogenaamde turborotondes ten behoeve van de koppeling van de hoofdinfrastructuur aan de Prinses Beatrixlaan; - gevolgen die voortvloeien uit een MER studie; - kwaliteitsverbetering van de parken. Verantwoording In het voorjaar en najaar zal door ons in het kader van de “Regeling grote projecten” worden gerapporteerd over de stand van zaken en de voortgang van het project Rijswijk-Zuid. Bij de jaarrekening 2010 zal in de paragraaf Rijswijk-Zuid verslag worden gedaan van de gerealiseerde voornemens in 2010. Grondverwerving Medio 2009 bedroeg de verworven oppervlakte van het gebied ca 47 ha. Vooralsnog is de fase van verwerven van gronden en opstallen in het gebied gepland t/m het jaar 2012. De uitwisseling van
117
gegevens over de actuele stand van zaken bij lopende transacties en de daarmee gemoeide bedragen zal geschieden door middel van de halfjaarlijkse rapportages in het kader van de “Regeling grote projecten”. Vanwege het strategisch belang in de verwervingsfase zal ons college - voor zover noodzakelijk - de raad ook in besloten forumvergaderingen hierover relevante informatie verstrekken. In 2010 zal naar verwachting een bedrag van ca € 8,6 miljoen benodigd zijn voor de betaling van resterende koopsommen van grondverwervingen, die tot en met 2008 hebben plaatsgevonden. Aanpak water Gemeenten en waterschappen zetten momenteel de eerste stappen op weg naar samenwerking en integratie van wateropgaven in gebiedsontwikkeling. Nog dit jaar wordt een proeftuin opgestart met als doel om te komen tot een plan van aanpak van water in Rijswijk-Zuid. De afronding van het onderzoek is gepland in 2010. Rijswijk-Zuid is gelegen in twee polders, de Hoekpolder en de Plaspoel- en Schaapweipolder. In de huidige situatie is er in beide polders een forse waterbergingsopgave. De grootschalige functiewijziging van het gebied betekent een toename van deze bergingsbehoefte maar biedt ook de kans om voor zowel de berging als de afvoer van overtollig water een duurzame situatie te creëren. Bij dit project zijn betrokken de TU-Delft en het Hoogheemraadschap Delfland. Het stadsgewest draagt bij met een subsidie van 45% (Waterkader Haaglanden). Het restant van de kosten wordt gedragen door de gemeente en door het hoogheemraadschap (beiden voor 50%). De kosten voor Rijswijk zijn geraamd op € 47.000. De kosten worden gedragen door de grondexploitatie van het gebied. Programmaorganisatie Voor de ontwikkeling en uitvoering van Rijswijk-Zuid is een “eigen” organisatieonderdeel opgericht: het programmabureau Rijswijk-Zuid. Dit bureau functioneert in samenwerking en samenspraak met de ambtelijke organisatie Het programmabureau draagt zorg voor de vormgeving van de inhoud, doelstelling en afbakening van het te realiseren programma. Te nemen besluiten door het bestuur worden voorbereid, bewaakt, gemonitord en bijgesteld. Het programmabureau bestaat uit een kernformatie, die betrokken is bij de programmabepaling en uitvoering. De kerngroep wordt, wanneer nodig, tijdelijk aangevuld met specialisten, die ondersteuning bieden bij vraagstukken waar een specialistische kennis nodig is. Het programmabureau is vanaf 1 mei 2009 gehuisvest aan de Van Rijnweg in het te ontwikkelen gebied. Samenwerking TU Delft Met de Technische Universiteit Delft, in het bijzonder met de afdeling Real Estate & Housing, leerstoel Gebiedsontwikkeling, is een samenwerkingsovereenkomst aangegaan voor een periode van vooralsnog 3 jaar, i.c. 2009 t/m 2011. Zowel de gemeente als de TU Delft hebben veel baat bij de samenwerking voor de ontwikkeling Rijswijk-Zuid. Het doel is om gezamenlijk (onderzoeks)projecten te generen en uit te voeren. Door de samenwerking heeft de gemeente een duurzame adviespartner. De samenwerking beperkt zich niet tot de faculteit bouwkunde en het programmabureau Rijswijk-Zuid, maar biedt de mogelijkheid van uitbreiding naar andere onderdelen van de TU en de gemeente. De missie van de samenwerking is het gezamenlijk genereren, coördineren en uitvoeren van (onderzoeks)projecten, die gericht zijn op de voorbereiding en implementatie van de ontwikkeling van Rijswijk-Zuid. Aan de samenwerking wordt inhoud gegeven door een jaarlijks op te stellen werkplan en een daarbij door de gemeente beschikbaar te stellen budget. Voor 2010 is vooralsnog een budget begroot van € 50.000. Financiering Voor de financiering voor de te maken kosten zijn bij de Bank Nederlandse Gemeenten de volgende overeenkomsten gesloten: a. een rekeningcourant met een kredietfaciliteit van € 10.000.000; b. een zogenaamde flexibele rolloverlening met een hoofdsom van € 142.000.000 en een looptijd van 7 jaar (aanvang 2 juli 2007). Een flexibele rolloverlening houdt in, dat maandelijks aan de bank wordt doorgegeven welk bedrag de gemeente voor de komende maand nodig heeft. De rente wordt over dit bedrag berekend. De rente fluctueert maandelijks.
118
De grondexploitatie is opgesteld op basis van een rekenrente van 5%. Het risico van rentestijging is afgedekt door twee derivaten met looptijden tot 1 juli 2014. Risico’s De omgang met risico’s bij grondexploitaties is beschreven in de Nota Grondbeleid. Risico’s bij dit project kunnen zich voordoen op allerlei gebieden (politiek, bestuurlijk, maatschappelijk, economisch, wet- en regelgeving, samenwerking). Ook in planologische zin kunnen risico’s optreden, zoals is gebleken bij de besluitvorming door Gedeputeerde Staten op het bestemmingsplan Rijswijk-Zuid I. Het risicomanagement is er op gericht om voortdurend te sturen op het in beeld brengen en houden van negatieve ontwikkelingen ten opzichte van de vooraf geformuleerde uitgangspunten. Het project bevindt zich nu nog in de fase, waarin met rekenkundige aannames een gefixeerd programma op basis van het bestemmingsplan is doorgerekend over een gefixeerde periode van 15 jaar. Uitgangspunt van de lopende grondexploitatie is, dat de realisering van de gebiedsontwikkeling een financieel neutrale uitvoering heeft. De aannames zijn tijdens de exploitatieperiode aan veranderingen onderhevig. Hierin schuilen risico’s, maar ook mogelijkheden (marges) voor een positiever exploitatieresultaat. Deze risico’s en marges nemen gedurende de exploitatieperiode af door voortschrijdend inzicht. De in het masterplan op te nemen strategische beleidsvisie en het daaraan te koppelen stedenbouwkundig programma kan invloed hebben op de bestaande exploitatieberekening. In ons voorstel aan de raad tot vaststelling van het masterplan wordt specifiek aandacht besteed aan risico’s en risicodeling met private partijen. Of de huidige economische omstandigheden effect zullen hebben op de ontwikkeling van de plannen en het afzetten van de grond is moeilijk in te schatten. Het project bevindt zich nog in de fase, waarbij nog geen besluitvorming heeft plaatsgevonden over de nadere uitwerking van (deel)plannen. Wij gaan ervan uit, dat het economisch herstel zich heeft ingezet voordat de eerste gronduitgiften zullen plaatsvinden (planning 2012).
119
120
FINANCIËLE BEGROTING
121
122
PROGRAMMABEGROTING 2010
123
124
Programmabegroting 2010 (Bedragen x € 1.000) Lasten Baten Saldo Programma's Algemeen Bestuur en Organisatie Openbare Orde en Veiligheid Verkeer en Vervoer Economie en Werken Onderwijs Sport, Cultuur en Recreatie Zorg, Welzijn en Volksgezondheid Wonen en Leven Sociale Zaken
9.170 6.449 9.786 1.495 4.585 11.609 18.402 62.788 31.401
807 145 1.351 3.867 481 2.013 2.907 53.744 25.083
8.363 6.305 8.434 -2.372 4.104 9.596 15.496 9.044 6.318
155.686
90.397
65.289
Algemene dekkinsgmiddelen a) Lokale heffingen waarvan de besteding niet gebonden is b) Algemene uitkeringen c) Dividend d) Overige algemene dekkingsmiddelen
1.058 -278 161 1.099
10.655 50.539 290 3.426
-9.597 -50.816 -130 -2.327
Subtotaal algemene dekkingsmiddelen
2.040
64.910
-62.870
Onvoorzien Onvoorziene uitgaven exploitatie Onvoorziene uitgaven investeringen
116 0
0 100
116 -100
Subtotaal onvoorzien
116
100
16
157.842
155.407
2.434
506 0 0 0 407 0 0 570 0 427
535 105 0 0 0 0 0 784 0 2.920
-29 -105 0 0 407 0 0 -214 0 -2.493
1.910
4.344
-2.434
159.752
159.752
0
Subtotaal programma's
RESULTAAT VOOR BESTEMMING Mutaties reserves per programma Algemeen Bestuur en Organisatie Openbare Orde en Veiligheid Verkeer en Vervoer Economie en Werken Onderwijs Sport, Cultuur en Recreatie Zorg, Welzijn en Volksgezondheid Wonen en Leven Sociale Zaken Algemene Dekkingsmiddelen Subtotaal mutaties reserves RESULTAAT NA BESTEMMING
125
126
MEERJARENBEGROTING
127
128
MEERJARENBEGROTING 2010-2014
129
Meerjarenbegroting 2010-2014 (x € 1.000) per programma Begroting 2010 Product Omschrijving product nummer
lasten
baten
saldo
1.415
19
1.396
Mutaties t.o.v. vorig jaar/ totalen per jaar lasten baten saldo 2011 2011 2011
Programma Algemeen bestuur en organisatie 0010 0010
0011
0020
0021 0021 0021
Bestuursorganen Gewezen wethouders
30
Bestuurlijke samenwerking
401
Bestuursondersteuning
2.636
Publieksvoorlichting, promotie en public relations Consulteren burgerpanel Benchmarkonderzoek
329
0
0
0
1.445
19
1.426
401
0
401
2.636
0
2.636
0
332
0
851
401
2.636
329 -5 8 332
0022 0022 0022 0022
Organisatieverliezen FPU (regulier) Ontslaguitkeringen en afvloeiingsregelingen OB3
957
0
957 2 -43 -65 851
0030 0030 0030
Burgerzaken Kapitaallasten Dienstverleningsconcept
2.131
788
1.343 -1 20 2.151
0031 0031 0031
0032 0032 0032
0060
5801
Verkiezingen/ referenda Kapitaallasten Verkiezingen
195
0
787
1.364
136
0
136
25 -18
31
306
31
275
772
0
772
35
0
35
9.065
837
8.228
408
0
408
195 24 -83
Klantencontactcentrum Kapitaallasten Programma Antwoord
299
Bestuursondersteuning raad en rekenkamerfunctie
772
Mediabeleid
35
Totaal programma
0
0
0
299
772
35
9.170
807
8.363
408
0
408
Programma Openbare orde en veiligheid 1100
1200 1200 1200 1200 1200
Openbare orde en veiligheid
Brandweer Kapitaallasten FLO-lasten brandweer Levensloopregeling brandweerpersoneel Meerjarenonderhoudsplanning brandweerkazerne
5.884
145
5.739 2 -40 90 9
130
Mutaties t.o.v. vorig jaar/ totalen per jaar lasten baten saldo 2012 2012 2012
Mutaties t.o.v. vorig jaar/ totalen per jaar lasten baten saldo 2013 2013 2013
Mutaties t.o.v. vorig jaar/ totalen per jaar lasten baten saldo 2014 2014 2014
2 1.447
19
1.428
1.447
19
1.428
1.447
19
1.428
401
0
401
401
0
401
401
0
401
2.636
0
2.636
2.636
0
2.636
2.636
0
2.636
0
324
324
0
324
324
0
324
0
576
576
0
576
576
0
576
787
1.365
2.152
787
1.365
151
0
151
-2 300
60
-8 324
6 -108 -173 576
1
2.151
787
1.364
35 -18
2.152
-2 1
153
0
-2 370
74
674
105
772
152
0
-2 200
40
569
872
145
727
1.170
205
965
0
772
772
0
772
772
0
772
35
0
35
35
0
35
35
0
35
9.169
911
8.258
9.367
951
8.416
9.664
1.011
8.653
408
0
408
408
0
408
408
0
408
4 -79 -37 -2
153
-2 1 152
-11
-9
-312 53
131
Meerjarenbegroting 2010-2014 (x € 1.000) per programma Begroting 2010 Product Omschrijving product nummer
1201
lasten
Rampenbestrijding
158
Totaal programma
baten
0
saldo
Mutaties t.o.v. vorig jaar/ totalen per jaar lasten baten saldo 2011 2011 2011 5.945
145
5.800
158
0
158
6.511
145
6.366
87 -60 20
1 -60
6.467
253
6.214
45
1.238
0
148
871
-327
1.588
123
1.465
10.030
1.292
8.738
836
88
748
0
3.779
-3.779
0
253
554
0
554
1.643
3.867
-2.224
158
6.450
145
6.305
6.420
312
6.108
Programma Verkeer en vervoer 2100 2100 2100 2100
2110 2110
Wegen, straten en pleinen Kapitaallasten Zwerfafval Onderhoud openbare verlichting
Verkeer Kapitaallasten
1.257
45
1.212 26 1.283
2120 2120
Openbaar vervoer Kapitaallasten
148
0
148 0 148
2140 2140
Parkeren Kapitaallasten
545
871
-326 -1 544
2400 2400 2400
Waterwegen Kapitaallasten W aterplan
1.416
123
1.293 24 148
Totaal programma
9.786
1.351
8.435
800
88
712
Programma Economie en werken 3100 3100 3100 3100 3100
3300
6110 6110
Economische aangelegenheden Kapitaallasten Economisch onderzoek Economische visie Transitie Plaspoelpolder
50 10 -20 -4
Nutsbedrijven
0
139
Arbeidsmarkt overig Kapitaallasten
3.779
0
-3.779
139 114 253
6500 6500
Kinderopvang Kapitaallasten
556
0
556 -2
Totaal programma
1.495
132
3.867
-2.372
Mutaties t.o.v. vorig jaar/ totalen per jaar lasten baten saldo 2012 2012 2012
Mutaties t.o.v. vorig jaar/ totalen per jaar lasten baten saldo 2013 2013 2013
Mutaties t.o.v. vorig jaar/ totalen per jaar lasten baten saldo 2014 2014 2014
5.831
145
5.686
5.561
145
5.416
5.552
145
5.407
158
0
158
158
0
158
158
0
158
6.397
145
6.252
6.127
145
5.982
6.118
145
5.973
253
6.439
45
1.285
0
146
871
-332
150
-1
56
20 6.637
253
6.384
8 1.291
45
1.246
6.383
6.692
1.317
13 45
1.272
1.330
0 0
147
-1 543
253
26
-1 147
6.636
147
-1 0
147
146
-3 871
-328
16 3
540
-1 871
-331
539
20 -168
20
1.607
123
1.484
1.459
123
1.336
1.479
123
1.356
10.225
1.292
8.933
10.099
1.292
8.807
10.186
1.292
8.894
-2
-1
-2
834
88
746
833
88
745
831
88
743
0
3.779
-3.779
0
247 4.026
-4.026
0
4.026
-4.026
0
244
-3 250
-3 0
250
-2
247
-3 0
247
244
-2
-2
552
0
552
550
0
550
548
0
548
1.636
3.867
-2.231
1.630
4.114
-2.484
1.623
4.114
-2.491
133
Meerjarenbegroting 2010-2014 (x € 1.000) per programma Begroting 2010 Product Omschrijving product nummer
lasten
baten
saldo
2.593
12
2.581
Mutaties t.o.v. vorig jaar/ totalen per jaar lasten baten saldo 2011 2011 2011
Programma Onderwijs 4010 4010 4010 4010
Huisvesting scholen Kapitaallasten Brede school Incidentele uitgaven onderwijshuisvesting
-31 50 -22 2.590
4030 4030 4030
Lokaal onderwijsbeleid Kapitaallasten Combinatiefuncties
1.992
469
12
2.578
1.991
469
1.522
4.581
481
4.100
1.463
0
1.463
300 11
64
5.914
2.030
1.523 -1
Totaal programma
4.585
481
4.104
1.573
0
1.573
Programma Sport, cultuur en recreatie 5100 5100
5300 5300 5300
5400 5400 5400 5400
Openbaar bibliotheekwerk Vervanging inventaris
-110
Sport Kapitaallasten Exploitatie sportpark Vredenburch
5.603
Kunst en cultuur Kapitaallasten Cultuurbemiddelaar Cultuurparticipatie
2.314
1.966
7
3.637
2.307 -10 17 -8 2.296
5410 5410 5410 5410 5410
Cultureel erfgoed Kapitaallasten Nota Monumentenzorg Diversen archeologie Sanering archieven
1.380
40
24
2.272
40
1.320
728
0
728
11.761
2.094
9.667
52
0
52
668
0
668
51
0
51
1.340 -14 -10 4
1.360 5800 5800
3.884
Speeltuinwerk Kapitaallasten
739
0
739 -11
Totaal programma
11.609
2.013
9.596
52
0
52
Programma Zorg, welzijn en volksgezondheid 1400
6101 6101
6200
Opvang zwerfdieren
Minimabeleid Kwijtscheldingen belastingen
653
0
653 15
Maatschappelijke begeleiding en advies
51
134
0
51
Mutaties t.o.v. vorig jaar/ totalen per jaar lasten baten saldo 2012 2012 2012
166
2.756
Mutaties t.o.v. vorig jaar/ totalen per jaar lasten baten saldo 2013 2013 2013
Mutaties t.o.v. vorig jaar/ totalen per jaar lasten baten saldo 2014 2014 2014
267
381
12
2.744
3.023
12
3.011
3.404
12
3.392
2.049
469
1.580
2.049
469
1.580
2.049
469
1.580
4.805
481
4.324
5.072
481
4.591
5.453
481
4.972
1.463
0
1.463
1.463
0
1.463
1.463
0
1.463
2.030
3.851
24
2.248
40
1.309
-4 62
-21
5.893
-59 1 2.030
3.863
-10
2.286
5.835
2.030
3.805
5.881
-7
24
2.262
2.279
-2
-5
50
-50
1.408
46
40
1.368
1
1.353
-7
24
2.255
2.272
-4
40
1.313
1.349
1
-14
729
0
729
730
0
730
716
0
716
11.779
2.094
9.685
11.660
2.094
9.566
11.681
2.094
9.587
52
0
52
52
0
52
52
0
52
683
0
683
683
0
683
683
0
683
51
0
51
51
0
51
51
0
51
15
135
Meerjarenbegroting 2010-2014 (x € 1.000) per programma Begroting 2010 Product Omschrijving product nummer 6201
6202
6203 6203
6204
6220 6220
6300
6301
6310 6310
Maatschappelijke dienst en hulpverlening
Ouderenbeleid
lasten
baten
saldo
446
0
446
67
Gehandicaptenbeleid Diversen
33
0
15
Mutaties t.o.v. vorig jaar/ totalen per jaar lasten baten saldo 2011 2011 2011
446
0
446
67
0
67
32
15
17
139
0
139
10.488
1.162
9.326
2.205
0
2.205
765
244
521
882
601
1.586
489
1.097
0
0
0
17
115
-98
17.999
2.907
15.092
4.839
480
4.359
156 147
327
7.736
8.054
-318
0
492
67
18 -1
Opvang nieuwkomers
139
Wet Maatschappelijke Ondersteuning Labeling algemene uitkering WMO
10.935
0
1.162
139
9.773 -447
Sociaal cultureel werk
2.205
Jeugdbeleid
765
Welzijnsaccommodaties Kapitaallasten
1.464
0
244
882
2.205
521
582 19 1.483
7100 7100 7100
7110
7240
Volksgezondheid Kapitaallasten Elektronisch kinddossier
1.575
489
1.086 11
Ambulance dienstverlening
0
Lijkbezorging
17
Totaal programma
0
115
0
-98
18.402
2.907
15.495
4.766
480
4.286
Programma Wonen en leven 5600 5600 5600
7210 7210 7210
7220 7220
Openbaar groen en openluchtrecreatie Kapitaallasten Onderhoud Landgoederenzone
105 -32
Afvalverwijdering en -verwerking Kapitaallasten Uitbreiding woningareaal
7.433
Riolering en waterzuivering Kapitaallasten
491
7.727
0
-294
491 1 492
136
Mutaties t.o.v. vorig jaar/ totalen per jaar lasten baten saldo 2012 2012 2012
Mutaties t.o.v. vorig jaar/ totalen per jaar lasten baten saldo 2013 2013 2013
Mutaties t.o.v. vorig jaar/ totalen per jaar lasten baten saldo 2014 2014 2014
446
0
446
446
0
446
446
0
446
67
0
67
67
0
67
67
0
67
32
15
17
32
15
17
32
15
17
139
0
139
139
0
139
139
0
139
10.488
1.162
9.326
10.488
1.162
9.326
10.488
1.162
9.326
2.205
0
2.205
2.205
0
2.205
2.205
0
2.205
765
244
521
765
244
521
765
244
521
882
629
-20 1.463
61 882
581
1.524
-13 882
642
1.511
-1
-1
1.585
489
1.096
1.585
489
1.096
1.584
489
1.095
0
0
0
0
0
0
0
0
0
17
115
-98
17
115
-98
17
115
-98
17.993
2.907
15.086
18.054
2.907
15.147
18.040
2.907
15.133
480
4.365
26
-8
4.865
480
143 239
407
8.118
8.461
4.385
480
4.377
4.845
62
108 62
-343
6 498
4.857
-12
8.180
8.523
108 -343
8.288
10 0
498
508
8.631
-343
0
517
9 0
508
517
137
Meerjarenbegroting 2010-2014 (x € 1.000) per programma Begroting 2010 Product Omschrijving product nummer 7230 7230 7230 7230
Milieubeheer Kapitaallasten Handhaven milieuzone Duurzaamheid
lasten
baten
saldo
702
0
702
Mutaties t.o.v. vorig jaar/ totalen per jaar lasten baten saldo 2011 2011 2011
32 25 -40 719
7260 7260
Baten rioolheffing (gecombineerd) Uitbreiding woningareaal
0
1.367
7300
7310
8100 8100 8100 8100
8200
8210 8210
82
Huishoudelijk/bedrijfsafvalwater Gemeentelijk Rioleringsplan
978
0
1.449
-1.449
938
0
938
328
0
328
151
0
151
1.409
87
1.322
260
114
146
66
641
978 -40
Hemelwater
328
Grondwater
151
Ruimtelijke ordening Kapitaallasten Inhaalslag opstellen bestemmingsplannen Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO)
1.737
0
0
87
328
151
1.650 17 -200 -145
Woningexploitatie
260
Wijkontwikkeling Kapitaallasten
713
114
66
146
647 -6 707
8220 8220 8220 8220
8300
8310
719
-1.367
0 7290 7290
0
Volkshuisvesting Kapitaallasten Leges bouwvergunningen Diversen
2.242
899
1.343 141 1.200 -1
Bouwgrondexploitatie
110
Grondexploitatie Rijswijk Zuid
42.877
Totaal programma
127
42.877
2.383
2.098
285
110
127
-17
42.877
42.877
0
62.949
55.352
7.597
-17
0
62.788
53.744
9.044
16.216
14.722
1.494
Programma Sociale zaken 6100 Inkomen 6100 Tijdelijke stimuleringsregeling opsporing en controle 6100 Hoogwaardig handhaven
45 -25 16.191
6102 Participatie en minima 6102 Armoedebeleid
2.119
162
14.767
1.424
162
1.968
1.957 11 2.130
138
Mutaties t.o.v. vorig jaar/ totalen per jaar lasten baten saldo 2012 2012 2012
1
720
Mutaties t.o.v. vorig jaar/ totalen per jaar lasten baten saldo 2013 2013 2013
Mutaties t.o.v. vorig jaar/ totalen per jaar lasten baten saldo 2014 2014 2014
12
0
-2
720
732
0
732
730
0
730
72 0
1.521
-1.521
0
1.521
-1.521
0
1.521
-1.521
938
0
938
938
0
938
938
0
938
328
0
328
328
0
328
328
0
328
151
0
151
151
0
151
151
0
151
30
-1
11
1.439
87
1.352
1.438
87
1.351
1.449
87
1.362
260
114
146
260
114
146
260
114
146
66
641
14 721
-7 66
655
-9
714
-7 66
648
707
-10
-9 700 -1
-1
100 -2
2.374
2.097
277
2.364
2.796
-432
2.355
2.894
-539
110
127
-17
110
127
-17
110
127
-17
42.877
42.877
0
42.877
42.877
0
42.877
42.877
0
63.399
55.830
7.569
63.457
56.591
6.866
63.555
56.797
6.758
16.191
14.767
1.424
16.191
14.767
1.424
16.191
14.767
1.424
162
1.705
1.867
162
1.705
1.867
162
1.705
-263 1.867
139
Meerjarenbegroting 2010-2014 (x € 1.000) per programma Begroting 2010 Product Omschrijving product nummer
6103 Kinderopvang 6103 Diversen
lasten
baten
saldo
233
0
233
Mutaties t.o.v. vorig jaar/ totalen per jaar lasten baten saldo 2011 2011 2011
-33
6110 Arbeidsmarkt overig
3.932
6200 Schuldhulpverlening
644
6204 Participatie en integratie overig 6204 Diversen
48
6230 Participatie, educatie, integratie en arbeidsmarkt
8.196
7241 Lijkbezorging
13
Totaal programma
3.513
0
48
6.639
0
200
0
200
3.932
3.513
419
644
0
644
-48
-48
0
0
0
8.196
6.639
1.557
13
0
13
419
644
0
1.557
13
31.401
25.084
6.317
31.306
25.081
6.225
155.686
90.399
65.287
155.845
92.056
63.789
Algemene dekkingsmiddelen
Subtotaal programma's Algemene dekkingsmiddelen a) Lokale heffingen waarvan de besteding niet gebonden is: - extra jaarlijkse ozb verhoging - ozb, ontwikkeling aantal inwoners en woningen b) Algemene uitkeringen: - uitkering uit het gemeentefonds - labeling algemene uitkering c) Saldo van de financieringsfunctie: d) Overige algemene dekkingsmiddelen: - gemeente eigendommen Paulinesymfonie - uitkeringen van derden Liquiditeitsuitkering IZA-Nederland
122 65 -1 1.205
Kostenplaatsen Bedrijfsvoering 042 Formatieuitbreiding continuïteit Document Management 042 Overdracht semi-statische archief 044 Financieringsregeling huisvesting ambtenaren 045 Huur Hoogvoorde
-47 100 -3 31
Kostenplaatsen Stadsbeheer 060 Actualiseren nota kapitaalgoederen
50
Saldo kostenplaats Saldo kostenplaats
9
Kapitaallasten Kapitaallasten investeringen
59
192
Subtotaal algemene dekkingsmiddelen
2.040
64.910
-62.870
3.580
65.152
-61.572
116
100
16
116
100
16
157.842 155.409
2.433
159.541 157.308
2.233
Onvoorzien Subtotaal onvoorzien
RESULTAAT VOOR BESTEMMING
140
Mutaties t.o.v. vorig jaar/ totalen per jaar lasten baten saldo 2012 2012 2012
Mutaties t.o.v. vorig jaar/ totalen per jaar lasten baten saldo 2013 2013 2013
Mutaties t.o.v. vorig jaar/ totalen per jaar lasten baten saldo 2014 2014 2014
200
0
200
200
0
200
200
0
200
3.932
3.513
419
3.932
3.513
419
3.932
3.513
419
644
0
644
644
0
644
644
0
644
0
0
0
0
0
0
0
0
0
8.196
6.639
1.557
8.196
6.639
1.557
8.196
6.639
1.557
13
0
13
13
0
13
13
0
13
31.043
25.081
5.962
31.043
25.081
5.962
31.043
25.081
5.962
156.446
92.608
63.838
156.509
93.656
62.853
157.363
93.922
63.441
122 32
94
-131
67
-280
279
361 1.523
104
-9
279 76
-76
-3
-3
-100 -3 31
31
-100
-3
225
-17
-4
181
27
7
-5
3
-52
3.588
65.434
-61.846
3.714
65.695
-61.981
3.885
67.503
-63.618
116
100
16
116
100
16
116
100
16
160.150 158.142
2.008
160.339
159.451
888
161.364 161.525
-161
141
Meerjarenbegroting 2010-2014 (x € 1.000) per programma Begroting 2010 Product Omschrijving product nummer
lasten
baten
saldo
Mutaties bestemmingsreserves per programma Mutatie reserve OB3 (algemeen bestuur en organisatie) Mutatie reserve nieuwbouw brandweerkazerne (openbare orde en veiligheid) Mutatie reserve wijkontwikkeling (wonen en leven) Mutatie reserve riolering (wonen en leven) Mutatie reserve onderhoud parken (algemene dekkingsmiddelen) Mutatie reserve BCF (algemene dekkingsmiddelen) Mutatie reserve gemeentepersoneel (algemene dekkingsmiddelen) Mutatie algemene reserve (bouwleges) Mutatie reserve evenwicht meerjarenbegroting 2007-2011 Mutatie reserve evenwicht meerjarenbegroting 2009-2014 Subtotaal mutaties bestemmingsreserves
-149
82 10
SALDO PER JAARSCHIJF (+ = nadelig; - = voordelig)
4.344
-2.434
159.752 159.752
0 0
142
-65 5 3 -39 -11 -486 -1.200
1.910
RESULTAAT NA BESTEMMING
Mutaties t.o.v. vorig jaar/ totalen per jaar lasten baten saldo 2011 2011 2011
222 -129
1.628
1.946
4.179
-2.233
161.487 161.487
0 0
Mutaties t.o.v. vorig jaar/ totalen per jaar lasten baten saldo 2012 2012 2012
-52
72
-173 6 10 6
11
4
Mutaties t.o.v. vorig jaar/ totalen per jaar lasten baten saldo 2013 2013 2013
Mutaties t.o.v. vorig jaar/ totalen per jaar lasten baten saldo 2014 2014 2014
6 -1 10
6 9
76
-76 41
-47 1.977
-1.059
-1.099
3.985
-2.008
2.053
2.941
-888
162.127 162.127
0
162.392
162.392
0
0
2.018
0
1.857
161
163.382 163.382
0 0
143
144
TOELICHTING OP DE MEERJARENBEGROTING 2010-2014
145
146
Toelichting op de meerjarenbegroting 2010-2014 Leeswijzer De meerjarenbegroting is voor velen moeilijk te lezen. Om de leesbaarheid van de meerjarenbegroting 2010-2014 te vergroten is hieronder een leeswijzer opgenomen. Mutaties t.o.v. vorig jaar In het cijferoverzicht van de meerjarenbegroting zijn de mutaties ten opzichte van het vorige jaar opgenomen. Bijvoorbeeld: Als de uitgaven in 2011 incidenteel met € 50.000 stijgen, dan wordt de mutatie in 2011 opgevoerd (+50) en in 2011 als minpost opgevoerd (-50). Is de mutatie in 2011 structureel, dan wordt de mutatie van € 50.000 in 2011 eenmalig opgevoerd (+50). Totalen per jaar In de gearceerde gedeelten van de meerjarenbegroting staan de totalen per product en per programma. De totalen van een product zijn het totaal van het product in het vorige jaar plus de mutaties t.o.v. het vorige jaar (zie hierboven). Bijvoorbeeld: De totale lasten van product burgerzaken in 2010 zijn € 2.131.000. De mutaties t.o.v. vorig jaar in 2011 zijn € 20.000. De totale lasten van het product zijn in 2011 € 2.151.000. De totalen van de programma’s zijn het totaal van de producten die onder het desbetreffende programma vallen. In de meerjarenbegroting zijn een aantal regelmatig terugkerende posten te zien. Hieronder worden deze begrippen nader omschreven: Kapitaallasten investeringen Dit is de som van de kapitaallasten (rente en afschrijving), die zijn opgenomen in het investeringsplan 2010-2014 en de kapitaallasten van de investeringen die al geheel of gedeeltelijk zijn uitgegeven.
147
Programma Algemeen Bestuur en Organisatie Product 0010 Bestuursorganen Gewezen wethouders Wijziging bedragen in latere jaren als gevolg van de doorrekening van de wachtgelden van wethouders. Product 0021 Publieksvoorlichting, promotie en public relations Consulteren burgerpanel Voor de jaren 2009 en 2010 is geld opgenomen voor het consulteren van het burgerpanel. Vanaf 2011 zijn hiervoor geen middelen beschikbaar. Benchmarkonderzoek “Waar staat je gemeente” Door middel van het inzetten van het meetinstrument “waar staat je gemeente” worden zowel feitelijke prestatiecijfers als het oordeel van de burgers over onze prestaties inzichtelijk. Het is de bedoeling dit onderzoek iedere drie jaar te verrichten. Product 0022 Organisatieverliezen FPU (regulier) De FPU-gemeenten is per 1 juli 2006 komen te vervallen. Voor medewerkers die op 1 januari 2006 56 jaar of ouder zijn is er een overgangsregeling getroffen. Zij houden het recht om met FPU te gaan, echter met aangepaste voorwaarden ten opzichte van de ingetrokken regeling. Ontslaguitkeringen en afvloeiingsregelingen Voor een aantal ex-medewerkers zijn in de afgelopen jaren afvloeiingsregelingen getroffen. De hiermee gemoeide lasten zullen in de komende jaren gestaag afnemen. In- en uitstroombeleid (OB3) Voor de gevolgen van de organisatieverandering is voor de jaren 2006 t/m 2008 een extra budget geraamd om tijdens het (herplaatsings)proces medewerkers te kunnen ondersteunen op het gebied van bijscholing, omscholing tijdelijke tewerkstelling binnen of buiten de gemeentelijke organisatie en outplacement. Vanaf 2009 zullen de jaarlijkse lasten verminderen. Product 0030 Burgerzaken Dienstverleningsconcept De ambitie is het vormgeven van een vraaggericht dienstverleningsconcept, waarbij de burger centraal staat en de dienstverlening ook digitaal kan plaatsvinden. - Het verbeteren van de telefonische bereikbaarheid; - Het ontwikkelen van servicenormen; - Het doorontwikkelen van de digitale dienstverlening; - Het beter toegankelijk maken van de gemeentelijke website; - Het verder professionaliseren van de klachtenafhandeling en de postbehandeling. Product 0031 Verkiezingen/ referenda Verkiezingen In 2010 kunnen verkiezingen voor de Tweede Kamer en de Provinciale Staten plaatsvinden. Omdat de thans bij alle Nederlandse gemeenten in gebruik zijnde stemmachines vanwege het risico op fraude door het kabinet zijn afgekeurd en er voor de eerstvolgende in 2009 geplande verkiezingen nog geen nieuwe fraudebestendige stemmachines beschikbaar zullen zijn, moeten kosten worden gemaakt om het handmatig stemmen (met potlood) in Rijswijk wederom mogelijk te maken. Het gaat hier o.a. om kosten voor stemhokjes, stembussen, materialen en extra personele inzet bij het tellen van de stembiljetten. Het is nog onduidelijk of het rijk voor deze kosten middelen beschikbaar zal stellen. In 2011 worden de verkiezingen voor de Provinciale Staten gehouden. Voor 2012 is één verkiezing begroot.
148
Product 0032 Klantencontactcentrum Programma Antwoord De uitvoering van het landelijk beleidskader Programma Antwoord is in de meerjarenbegroting vertaald.
149
Programma Openbare Orde en Veiligheid Product 1200 Brandweer FLO-lasten brandweer Tezamen met de tot en met 2006 uit dienst getreden brandweermedewerkers maken per saldo in 2007 26 medewerkers van de brandweer gebruik van de regeling functioneel leeftijdsontslag (FLO). Op basis van de huidige leeftijdsopbouw van het brandweerkorps is het aantal medewerkers dat gebruik maakt van de FLO-regeling als volgt: 2008 23 medewerkers 2009 25 medewerkers 2010 25 medewerkers 2011 24 medewerkers 2012 21 medewerkers Levensloopregeling brandweerpersoneel In de CAO van het brandweerpersoneel zijn afspraken gemaakt over een door de werkgever te betalen levensloopregeling. Dit houdt onder meer in dat de werkgever voor ieder personeelslid van de e e brandweer in de bezwarende dienst spaart voor een uit te keren salaris gedurende het 59 t/m het 61 levensjaar. Hetzelfde geldt voor het personeel dat al onder de overgangsregeling van de voormalige FLO-regeling valt (de uittreders die na 1 januari 2006 55 jaar werden). Voor deze voormalige personeelsleden moet in korte tijd voor 3 jaren worden gespaard. Deze regeling heeft een nadelig effect voor de eerste jaren van de meerjarenbegroting, omdat de e e lasten van de uit te keren gelden van het 59 t/m het 61 levensjaar als het ware naar eerdere jaren wordt verschoven. Na een aantal jaren wordt een voordelig effect bereikt, omdat de uitkeringen over e e het 59 t/m het 61 levensjaar niet meer behoeft te worden uitgekeerd. Meerjarenonderhoudsplanning brandweerkazerne Voor de nieuwe brandweerkazerne is een meerjarenonderhoudsplanning herstelonderhoud, planmatig onderhoud, schoonhouden en energie.
150
opgesteld
voor
Programma Verkeer en Vervoer Product 2100 Wegen, straten en pleinen Project zwerfafval Het project is met ingang van 2011 beëindigd. Onderhoud openbare verlichting Door veroudering van het kabelnet en de openbare verlichting installatie nemen de onderhoudskosten toe. Product 2400 Waterwegen Waterplan/ Baggeren watergangen Het jaarlijkse baggerbudget is vooruitlopend op de afronding en de vaststelling van het gemeentelijke baggerplan in 2006 reeds verhoogd tot € 250.000. Voor 2011 is een verdere verhoging van het jaarlijkse baggerbudget noodzakelijk. Voor 2013 was in het kader van het waterplan een stijging voorzien van € 782.000. Uit schouwing van de waterwegen blijkt dat de verwachte achterstanden in baggerwerkzaamheden zich echter niet voordoen. Dit resulteert in een voordeel van € 950.000.
151
Programma Economie en Werken Product 3100 Economische aangelegenheden Economische onderzoek Het budget voor economisch onderzoek en statistische gegevens is met ingang van 2011 met € 10.000 verhoogd. Economische visie Het project rondom het opstellen voor een economische visie waarvoor in 2009 en 2010 per jaar € 20.000 beschikbaar is gesteld loopt eind 2010 af. Transitie Plaspoelpolder De transitie heeft de laatste jaren concreter vorm gekregen nadat het Masterplan en de Stedenbouwkundige Structuurvisie Plaspoelpolder zijn vastgesteld in 2006. De transitie van de Plaspoelpolder is prominent opgenomen in het collegeprogramma. Het college heeft de ambitie een kader te scheppen om het businesspark en de werkgelegenheid voor de gemeente en de regio te behouden en te verbeteren, waarbij een hoogwaardige werkomgeving gerealiseerd wordt. De Stedenbouwkundige Structuurvisie is het startpunt van de Transitie Plaspoelpolder. De transitie is erg belangrijk voor de Plaspoelpolder. De kwaliteitsimpuls zorgt er voor dat het businesspark zich zal verjongen, wat tot kwaliteitsverbeteringen van het ondernemersklimaat zal leiden. Voor 2010 is het budget verder opgehoogd naar € 80.000. In 2011 wordt het budget verder verhoogd met € 20.000 en komt daarmee op € 100.000. Daarmee wordt bereikt dat een goede organisatie en communicatie rondom de herstructurering wordt opgezet.
152
Programma Onderwijs Product 4010 Huisvesting scholen Brede scholen Gedurende een periode van 10 jaar is een bedrag noodzakelijk van € 50.000 per jaar voor de exploitatielasten van de vervangende huisvesting tijdens de bouwprojecten. Asbest verwijderen R.K. Mariabasisschool Dit project wordt in 2010 gerealiseerd en wordt dus met ingang van 2011 afgeraamd in de meerjarenbegroting. Product 4030 Lokaal onderwijsbeleid Combinatiefuncties Voor het Rijswijkse aandeel in de kosten van de Impuls brede scholen is voor het jaar 2011 in het programma onderwijs € 61.840 opgenomen. Het betreft de inzet van combinatiefucties Sport & Onderwijs en Cultuur & Onderwijs.
153
Programma Sport, Cultuur en Recreatie Product 5110 Openbaar bibliotheekwerk Vervanging inventaris Voor de vervanging van de inventaris van de bibliotheek is in 2010 € 132.000 beschikbaar. Hierin is begrepen een bedrag van € 110.000 voor een eenmalige bijdrage en een structurele bijdrage aan de bibliotheek van € 22.000 per jaar. De incidentele bijdrage vervalt in 2011. Product 5300 Sport Exploitatie sportpark Vredenburch Voor de exploitatie van sportpark Vredenburch is voor deze uitgaven en inkomsten met ingang van 2011 per saldo € 55.000 opgenomen. Product 5400 Kunst en cultuur Fonds Cultuurparticipatie Het Rijswijkse aandeel van € 19.000 in de extra impuls op de cultuurparticipatie is eenmalig voor het jaar 2010. Product 5410 Cultureel erfgoed Nota monumentenzorg Voor het opstellen voor een deel van de nota Monumentenzorg is voor het jaar 2010 eenmalig € 10.000 beschikbaar. Diversen archeologie Voor het maken van basisrapportages en de kosten van drukwerk daarvan, alsmede voor de beeldbank Memorix wordt het budget per 2011 opgehoogd met € 4.000. Sanering archieven De archieven die niet tijdig worden aangeboden voor bewerking worden gesaneerd om deze vervolgens in geordende staat goed toegankelijk te houden en ook de informatiedienstverlening aan burgers te garanderen. Voor dit doel is in 2012 eenmalig € 50.000 beschikbaar.
154
Programma Zorg, welzijn en volksgezondheid Product 6101 Minimabeleid Kwijtschelding belastingen In de meerjarenraming is rekening gehouden met een toenemend bedrag aan te verlenen kwijtschelding. De verwachting is dat de gemeentelijke heffingen waarvoor kwijtschelding wordt verleend de komende jaren zullen stijgen, waardoor ook het kwijt te schelden bedrag hoger wordt. Product 6220 Wet Maatschappelijke Ondersteuning Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) Volgend uit de junicirculaire 2007 worden er bedragen gelabeld t.b.v. de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO). Deze labeling vervalt in 2011.
Product 7100 Volksgezondheid Elektronisch kinddossier Volgend uit de meicirculaire 2008 worden er bedragen gelabeld t.b.v. het elektronisch kinddossier.
Elektronisch kinddossier
2010 33.000
2011 44.000
155
2012 44.000
2013 44.000
2014 44.000
Programma Wonen en Leven Product 5600 Openbaar groen en openluchtrecreatie Kwaliteitsniveau onderhoud Landgoederenzone Voor de jaren 2009 en 2010 is er een extra onderhoudsbudget beschikbaar gesteld. Product 7210 Afvalverwijdering- en verwerking Reinigingsrechten Mutaties n.a.v. prognoses aantallen inwoners en aantallen woningen in de jaren 2010-2014 voor zowel de uitgaven als de inkomsten. Product 7230 Milieubeheer Handhaven Milieuzone Het handhaven van een milieuzone. De milieuzone moet actief gehandhaafd worden om effect te sorteren. Voor de handhaving is geld nodig voor onderhoud van de apparatuur en het afdoen van geconstateerde overtredingen. Duurzaamheid Tijdens de vergadering van de raad op 3 juli 2007 is een motie ingediend over duurzaamheid. De raad heeft het college in deze motie verzocht om met concrete actieplannen om: 1. Het milieubewustzijn en de betrokkenheid bij burgers te verhogen door concrete acties die herkend worden door burgers. 2. Burgers aan te sporen om hun eigen actieplan op te stellen. 3. Reductie CO2 uitstoot en fijn stof verminderen (bevordering van het fietsgebruik). 4. Energiebesparing. Om aan dit verzoek te voldoen is een plan van aanpak duurzaamheid opgesteld in de vorm van de rapportage “Duurzaamheid op de kaart”. De rapportage gaat in op vier hoofdthema’s: luchtkwaliteit, duurzaam bouwen, klimaat/energie en afval. Per thema is aangegeven wat is gerealiseerd in de vorm van projecten, onderzoeken of uitvoeringsmaatregelen en wat de plannen zijn vanaf 2008 met een doorlooptijd tot 2010. Vanaf 2011 zijn geen middelen meer beschikbaar. Product 7260 Baten rioolheffing (gecombineerd) Rioolrecht woningen Mutaties n.a.v. prognoses aantallen inwoners en aantallen woningen in de jaren 2010-2014. Product 7290 Huishoudelijk/bedrijfsafvalwater Gemeentelijk Rioleringsplan Voor het opstellen van een gemeentelijk rioleringsplan is in 2010 € 40.000 beschikbaar gesteld. Product 8100 Ruimtelijke ordening Inhaalslag opstellen bestemmingsplannen Op 25 oktober 2005 heeft de gemeenteraad het actualiseringsprogramma ruimtelijke plannen vastgesteld. Hiervoor is tot en met 2010 jaarlijks € 200.000 uitgetrokken. Wet op de Ruimtelijke Ordening (Wro) De huidige Wet op de Ruimtelijke Ordening (Wro) stamt uit 1965 en is sindsdien al vele malen herzien. De wet is daardoor onoverzichtelijk geworden. Sinds 1999 is gewerkt aan een nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening (Wro). Deze nieuwe Wro is in november 2006 in het Staatsblad gepubliceerd. De nieuwe Wro voorziet in kortere en snellere procedures, gaat uit dat verantwoordelijkheden op het juiste niveau liggen en is meer uitvoeringsgericht. De nieuwe Wro is reeds in werking getreden. Een van de verplichtingen die uit deze wet voortkomen is de digitalisering van ruimtelijke processen. Rijk, gemeenten, provincies en waterschappen moeten hier in 2009 klaar voor zijn. Ze zijn dan in staat
156
om ruimtelijke plannen digitaal te maken, ruimtelijke ordeningsprocessen en -procedures te gebruiken en beschikbaar te stellen voor RO online. Hiervoor zal naar verwachting de komende 3 jaar een extra budget van € 70.000 per jaarschijf benodigd zijn. Daarnaast koppelt de nieuwe wet de nieuwe projectprocedure (voorheen art. 19) verplicht aan een bestemmingsplan. Op straffe van het niet mogen innen van leges voor het betreffende project moet aan deze verplichting worden voldaan. Veel bureaus adviseren daarom om te stoppen met projectprocedures, waar deze niet samenvallen met lopende bestemmingsplanprocedures. In Rijswijk zou dat o.m. betekenen, dat bijv. het plan Te Werve West, het plan Eikelenburg en de Pasgeld- en TNO-locaties niet zouden kunnen worden gerealiseerd. Hetzelfde geldt voor de plannen op Hoornwijck/Broekpolder. Om dit te voorkomen zou extra inzet van capaciteit en budget voor nieuw op te pakken bestemmingsplannen voor deze locaties noodzakelijk zijn. Het lijkt daarom nodig om in ieder geval in voldoende mate middelen vrij te maken voor Te Werve West, Eikelenburg (evt. via exploitatie) en Hoornwijck (€ 75.000 per jaar).
Nieuwe WRO
2009 145.000
2010 145.000
2011 0
Product 8220 Volkshuisvesting Inkomsten leges bouwvergunningen De legesinkomsten bouwvergunningen zijn voor de jaren 2009 en 2010 met € 1.200.000 verlaagd. Deze worden vanaf 2013 weer verhoogd door bouwleges voor Rijswijk-Zuid.
157
Programma Sociale Zaken Product 6100 Inkomen Tijdelijke stimuleringsregeling opsporing en controle De rijksbijdrage in het kader van deze regeling wordt met ingang van 2011 verhoogd met € 45.000. Hoogwaardig handhaven Op het gebied van hoogwaardig handhaven is sociale zaken voornemens een doorontwikkeling met het oog op een effectievere handhaving te maken. Hierbij wordt onder andere gedacht aan een verdere uitrol van de reeds ontwikkelde instrumenten en het inbouwen van risicosturing in de bedrijfsvoering. Het budget is voor 2011 niet meer aanwezig. Product 6102 Participatie en minima Armoedebeleid Volgend uit de maart- en meicirculaire 2008 worden er bedragen gelabeld t.b.v. armoedebestrijding.
158
Algemene Dekkingsmiddelen Lokale heffingen Extra jaarlijkse OZB-verhoging De extra verhoging van de OZB met 1,25 %, zoals opgenomen in de meerjarenbegroting voor de jaren 2010 en 2011 wordt ook in 2012 opgenomen. Aangezien dit een structurele verhoging betreft, wordt voor de jaren 2012 tot en met 2014 de raming opbrengst OZB met een bedrag van € 122.000 verhoogd. OZB, ontwikkeling aantal inwoners en woningen Mutaties n.a.v. prognoses aantallen inwoners en aantallen woningen in de jaren 2010-2014. Algemene uitkering Het betreft hier de algemene uitkering uit het gemeentefonds. De begroting 2010-2014 is opgesteld met de gegevens uit de meicirculaire 2009 van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Volgend uit diverse circulaires t/m de meicirculaire 2009 worden er bedragen gelabeld t.b.v. diverse onderwerpen. Overige algemene dekkingsmiddelen Grondzaken Paulinesymfonie Voortvloeiend uit de overeenkomst met betrekking tot Paulinesymfonie (Begrotingswijziging nr.2. raad 26 mei 2009) zal in 2012 de woningbouwvereniging Vidomes, in opdracht van de gemeente, zorgdragen voor de (her)inrichting van het openbare gebied binnen het exploitatiegebied. De kosten van € 279.000 exclusief BTW zal door de gemeente worden betaald. Daarnaast zal Vidomes aan de gemeente een bedrag betalen voor het toekomstig onderhoud van het openbare gebied ter hoogte van € 279.000. Uitkeringen van derden Liquiditeitsuitkering IZA-Nederland Het resterende vermogen na de liquidatie van IZA-Nederland zal in twee tranches aan de gemeenten worden uitgekeerd. De eerste tranche is in 2009 uitgekeerd en bedroeg ca 90% van het totaal, de tweede tranche zal in 2013 worden uitgekeerd en bedraagt naar verwachting € 76.000. Bedrijfsvoering Documentmanagement In de (meerjaren)begroting 2009-2013 is besloten tot (deels tijdelijke) uitbreiding van de formatie uitbreiding met 2 applicatiebeheerders per 1 januari 2009 en tijdelijk voor de duur van twee jaar van een medewerker sectie Document Management. M.i.v. 2011 wordt rekening gehouden met structureel lagere kosten tot een bedrag van € 43.000. Deze tijdelijke uitbreiding zal in 2010 geëvalueerd worden. Overdracht semi-statische archief naar de gemeente Delft Voor de overdracht naar het gemeentearchief Delft dienen de semi-statische archieven van de periode 1979-1989 bewerkt te worden. Dit betreft specialistisch werk. Deze gevraagde capaciteit is niet aanwezig. Daarom wordt een specialistisch bedrijf daarvoor gevraagd. Een en ander is noodzakelijk om te kunnen voldoen aan de wettelijke eisen (goed, geordend en toegankelijk) die gesteld worden aan de overdracht naar het historische archief van de gemeente Delft. Huur Hoogvoorde Ingevolge de huurovereenkomst voor het gebouw Hoogvoorde wordt de huurprijs jaarlijks verhoogd met een percentage van 2%.
159
Stadsbeheer Actualiseren van plannen t.b.v. nota Kapitaalgoederen De nota kapitaalgoederen is een wettelijke verplichte beleidsnota (Verordening 212 art. 19). Deze beleidsnota geeft aan op welke manier de gemeente haar kapitaalgoederen beheert en welke budgetten hiervoor nodig zijn. De nota kapitaalgoederen bestaat uit verschillende deelplannen die afzonderlijk kunnen worden aangeboden. Het gaat om de deelplannen: 1. onderhoud openbare ruimte; 2. riolering; 3. onderhoud gebouwen en ander onroerend goed. Het voorstel is om in 2011 alle deelplannen aan de raad te hebben voorgelegd en hiervoor in 2010 de nodige voorbereidingen te treffen. In het kader van de beleidsontwikkeling zijn één keer per vier jaar specifieke inventarisaties/inspecties naar de toestand van bepaalde kapitaalgoederen nodig. Conform de financiële verordening van de gemeente (artikel 19) biedt het college de deelplannen één keer per vier jaar aan ter behandeling en vaststelling door de raad.
160
OVERZICHT VERSCHILLEN MEERJARENBEGROTING MET VOORGAANDE JAREN
161
Overzicht verschillen meerjarenbegroting met voorgaande jaren Programmabegroting 2010 Bedragen x € 1.000 Lasten Baten Programma's Algemeen Bestuur en Organisatie Openbare Orde en Veiligheid Verkeer en Vervoer Economie en Werken Onderwijs Sport, Cultuur en Recreatie Zorg, Welzijn en Volksgezondheid Wonen en Leven Sociale zaken Totaal programma's
Totaal algemene dekkingsmiddelen
Totaal onvoorzien RESULTAAT VOOR BESTEMMING Subtotaal mutaties reserves RESULTAAT NA BESTEMMING
Saldo
Programmabegroting 2009 na wijziging Bedragen x € 1.000 Lasten Baten
Saldo
Verschil raming 2010 raming 2009 na wijziging
9.170 6.449 9.786 1.495 4.585 11.609 18.402 62.788 31.401
807 145 1.351 3.867 481 2.013 2.907 53.744 25.083
8.363 6.305 8.434 -2.372 4.104 9.596 15.496 9.044 6.318
9.151 7.030 9.233 12.304 4.942 11.209 39.108 20.127 0
805 190 1.956 12.802 957 2.024 18.894 10.671 0
8.346 6.841 7.277 -497 3.986 9.184 20.215 9.456 0
16 -536 1.158 -1.875 119 412 -4.719 -412 6.318
155.686
90.397
65.289
113.105
48.298
64.807
481
2.040
64.910
-62.870
2.421
65.222
-62.802
-68
116
100
16
216
0
216
-200
157.842
155.407
2.434
115.741
113.520
2.221
213
1.910
4.344
-2.434
8.673
10.894
-2.221
-213
159.752
159.752
124.414
124.414
0
0
0
162
Programmarekening 2008 Bedragen x € 1.000 Lasten Baten
Verschil raming 2009 werkelijk 2008 Saldo
8.794 6.597 8.850 9.358 4.904 9.940 33.330 30.846 0
1.172 370 1.947 10.119 1.502 2.028 17.530 24.161 0
7.622 6.228 6.902 -762 3.402 7.912 15.799 6.686 0
725 613 374 264 584 1.273 4.415 2.770 0
112.618
58.830
53.788
11.019
3.659
65.900
-62.241
-1.351
0
0
0
216
116.278
124.730
-8.453
9.884
9.806
4.924
4.882
-7.103
126.084
129.655
-3.571
2.781
163
164
TOELICHTING OP VERSCHILLEN MET VOORGAANDE JAREN
165
Toelichting verschillen raming 2010 – raming 2009 na wijziging
Programma Verkeer en Vervoer De Tweede Kamer en het kabinet hebben ingestemd met het voorstel van staatssecretaris Bijleveld om de onder en bovengrondse netwerken van nutsbedrijven vrij te stellen van precariobelasting. Om dit mogelijk te maken worden de Gemeentewet, de Provinciewet en de Waterschapswet aangepast. De Eerste Kamer moet nog akkoord gaan met de vrijstelling. Verwacht wordt dat deze vrijstelling vanaf 1 januari 2010 van kracht zal worden.
Programma Economie en Werken e
Bij de 1 halfjaarrapportage 2009 is door de raad besloten om met ingang van 2010 over te gaan tot het instellen van een programma Sociale Zaken onder gelijktijdig opheffing van de paragraaf Sociale Zaken. Vanuit de programma’s Openbare Orde en Veiligheid, Economie en Werken en Zorg, Welzijn en Volksgezondheid zijn bedragen overgegaan naar dit nieuwe programma. Saldo programma Economie en Werken Saldo programma Zorg, Welzijn en Volksgezondheid Saldo programma Sociale Zaken Verschil
€ € € €
-1.875.000 -4.719.000 6.318.000 -276.000
Programma Zorg, Welzijn en Volksgezondheid Zie de toelichting bij het programma Economie en Werken.
Programma Sociale Zaken Zie de toelichting bij het programma Economie en Werken.
Algemene dekkingsmiddelen Het resterende vermogen na de liquidatie van IZA-Nederland zal in 2 tranches aan de gemeenten worden uitgekeerd. De eerste tranche bedraagt circa 90 % van het totaal uit te keren vermogen. Voor de gemeente Rijswijk betekent dit voor het jaar 2009 een uitkering van € 680.440 en in het jaar 2013 zal het bedrag naar verwachting € 75.560 bedragen. In een brief van de VNG is geadviseerd aan gemeenten om een eigen afweging te maken voor de besteding van deze niet geoormerkte bijdrage.
166
Toelichting verschillen raming 2009 – werkelijk 2008
Programma Sport, Cultuur en Recreatie e
In 2009 is bij de 1 halfjaarrapportage een vervroegde afschrijving op het Rijswijks Historisch Centrum geraamd. Dit bedrag is onttrokken aan de bestemmingsreserve Rijswijks Cultuurhistorisch Centrum.
Programma Zorg, Welzijn en Volksgezondheid Het verschil betreft voornamelijk de toename van het WMO-budget op het gebied van hulp bij het huishouden, dat via de algemene uitkering van het rijk wordt ontvangen. Verder wijkt de geraamde urenverdeling 2009 af van de werkelijke urenverdeling in 2008.
Programma Wonen en Leven e
Door middel van de 1 halfjaarrapportage is een bedrag geraamd voor het actualiseren van bestemmingsplannen. In dezelfde rapportage is een bedrag geraamd ten behoeve van een eenmalige bijdrage voor het onttrekken van het grondwater door DSM. Verder wijkt de geraamde urenverdeling 2009 af van de werkelijke urenverdeling in 2008.
Algemene dekkingsmiddelen Dit verschil wordt met name veroorzaakt door: Hoger geraamde algemene uitkering in 2009 (met name 100 uitkeringspunten meer en verschil in maatstaven) In 2008 ontvangen afkoop erfpacht brandweer Hogere werkelijke inhuur in 2008 Wet WOZ waardebepaling
167
€
4.900.000
€ €
-7.000.000 255.000
168
BIJLAGEN
169
170
INVESTERINGSPLAN 2010-2014 INCLUSIEF TOELICHTING
171
No.
Investeringsobject
Investerings- Bijgeschreven Bedrag Afschr. Jaar van bedrag rente (5%) incl.rente perc. investex 1.000 x 1.000 x 1.000 ren
Investeringsplan 2010-2014 * € 1.000 2011 2012 2013 2014
Programma Algemeen Bestuur en Organisatie 0030 Burgerzaken 030 Realisatie van een lokaal call center
250
6
256
250
6
256
225
6
231
225
6
231
475
12
487
5,00
2010
26
25
24
24
26
25
24
24
-
35
33
32
-
35
33
32
60
58
56
0031 Verkiezingen / Referenda 031
Vervanging stemmachines
Totaal programma
10,00
2011
26
Op de investeringen groter dan € 100.000 wordt 5% rente bijgeschreven. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de investeringen gedurende het jaar een regelmatig verloop hebben. De rente die daadwerkelijk wordt bijgeschreven betreft de gemiddelde rentekosten van 2,5%.
172
Toelichting investeringsplan 2010-2014 Programma Algemeen Bestuur en Organisatie
0030 BURGERZAKEN 030 Realisatie van een lokaal call center Verbetering van de telefonische bereikbaarheid geldt als een van de speerpunten van de publieke dienstverlening. Randvoorwaarde is de realisatie van een lokaal call center, waar uiteindelijk 80% van alle telefooncontacten in eigen beheer kunnen worden afgevangen. De structurele personele en materiële lasten worden afzonderlijk verantwoord in de kadernota. Hier gaat het om de te verwachten eenmalige verbouwings- en inrichtingskosten. 0031 VERKIEZINGEN/REFERENDA 031 Vervanging stemmachines Voortijdige vervanging is noodzakelijk omdat de thans bij alle Nederlandse gemeenten in gebruik zijnde stemmachines vanwege het risico op fraude door het kabinet zijn afgekeurd; voorzover bekend worden vooralsnog geen rijksmiddelen beschikbaar gesteld.
Op de investeringen groter dan € 100.000 wordt 5% rente bijgeschreven. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de investeringen gedurende het jaar een regelmatig verloop hebben. De rente die daadwerkelijk wordt bijgeschreven betreft de gemiddelde rentekosten van 2,5%.
173
No.
Investeringsobject
Investerings- Bijgeschreven Bedrag Afschr. Jaar van bedrag rente (5%) incl.rente perc. investex 1.000 x 1.000 x 1.000 ren
Investeringsplan 2010-2014 * € 1.000 2011 2012 2013 2014
Programma Openbare Orde en Veiligheid 1200 Brandweer 121 Vervangen Brandkranen
Totaal programma
155 155 40 40 40
4 4 -
159 159 40 40
5,00 5,00 5,00 5,00
2010 2011 2012 2013
-
40
5,00
2014
16 -
15
15
15
16
15 4
15 4 4
-
-
-
430
8
438
16
31
35
38
430
8
438
16
31
35
38
Op de investeringen groter dan € 100.000 wordt 5% rente bijgeschreven. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de investeringen gedurende het jaar een regelmatig verloop hebben. De rente die daadwerkelijk wordt bijgeschreven betreft de gemiddelde rentekosten van 2,5%.
174
Programma Openbare Orde en veiligheid 1200 BRANDWEER 121 Vervangen Brandkranen Rijswijk heeft iets minder dan 1500 brandkranen. De gemeente Rijswijk is verantwoordelijk voor het onderhoud. Uit de inspectie van 2009 bleek dat ongeveer 40% van deze brandkranen een defect heeft en dat 25% van de brandkranen onbruikbaar was. In overleg met de brandweer zijn in 2009 de meest urgente situaties verholpen. Vanwege het belang van de brandkranen op dit moment en in de toekomst, adviseert de brandweer om het onderhoud naar een acceptabel niveau te brengen en hiervoor in 2010 en 2011 een investering van € 115.000 te doen. Daarnaast wordt structureel € 40.000 per jaar geraamd voor het meelopen bij vervangingen van het waterleidingnet en het verzwaren van de leidingen ten behoeve van de brandkranen (i.e. toepassen van grotere diameter van het leidingnet).
Op de investeringen groter dan € 100.000 wordt 5% rente bijgeschreven. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de investeringen gedurende het jaar een regelmatig verloop hebben. De rente die daadwerkelijk wordt bijgeschreven betreft de gemiddelde rentekosten van 2,5%.
175
No.
Investeringsobject
Investerings- Bijgeschreven Bedrag Afschr. Jaar van bedrag rente (5%) incl.rente perc. investex 1.000 x 1.000 x 1.000 ren
Investeringsplan 2010-2014 * € 1.000 2011 2012 2013 2014
Programma Verkeer en Vervoer 2100 Wegen, straten en pleinen 211
212
213
214
215
Vervanging lichtmasten
Vervanging armaturen
Vervanging kabelnet openbare verlichting
Herstel asfaltwegen
Herstellen (duiker)bruggen
216
Project Verbetering Leefbaarheid Haagweg, 1e fase
217 219 219
25 50 40
-
25 50 40
4,00 4,00 4,00
2010 2011 2012
40 40
-
40 40
4,00 4,00
2013 2014
25 50 40 40
-
25 50 40 40
6,67 6,67 6,67 6,67
2010 2011 2012 2013
40
-
40
6,67
2014
45 90 50 50
-
45 90 50 50
2,50 2,50 2,50 2,50
2010 2011 2012 2013
50
-
50
2,50
2014
274 547
7 14
281 561
6,67 6,67
2010 2011
547 547 547
14 14 14
561 561 561
6,67 6,67 6,67
2012 2013 2014
31 61 61
-
31 61 61
5,00 5,00 5,00
2010 2011 2012
61 61
-
61 61
5,00 5,00
2013 2014
2
2 4 4
-
-
-
-
-
3 3
33
3
3
6 5
5 5 5
-
3
3
3
7
7 4
7 4 4
-
3 6 -
-
-
-
5,00 2010/11
BOR-FONDS brug over de Vliet
1.015
25
1.040
4,00 2010/11
-
BOR-FONDS Verbreding Prinses Beatrixlaan BOR-FONDS Verbreding Prinses Beatrixlaan
1.000 PM
25
1.025 -
5,00 2012/14 5,00 2014
-
0
-
30 62 64 65 -
3 6 6
-
513
31 64 65
-
13
-
3
32 65
-
-
6
-
-
2 4 4 4
3 -
-
500
-
2 5
-
3 6 6 6 -
51
50
49
94
92
89
-
-
Op de investeringen groter dan € 100.000 wordt 5% rente bijgeschreven. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de investeringen gedurende het jaar een regelmatig verloop hebben. De rente die daadwerkelijk wordt bijgeschreven betreft de gemiddelde rentekosten van 2,5%.
176
Programma Verkeer en Vervoer 2100 WEGEN, STRATEN EN PLEINEN 211 Vervanging lichtmasten 212 Vervanging armaturen 213 Vervanging kabelnet openbare verlichting Deze kredieten zijn bestemd voor het vervangen van openbare verlichting (masten, armaturen, kabelnet). Het gewenste investeringsniveau is bepaald in de Nota Kapitaalgoederen. Met de herziening van de investeringen in juni 2007 is gekozen om de investeringen voor drie jaar te halveren. Vanaf 2011 zullen de investeringen weer op het oorspronkelijk niveau zijn. Elk jaar wordt aan de hand van de meest recente gegevens bepaald welke locaties vervangen worden. 214 Herstel asfaltwegen Dit krediet is bestemd voor groot onderhoud aan asfaltwegen. Het gewenste investeringsniveau voor asfaltwegen is bepaald in de Nota Kapitaalgoederen. Met de herziening van de investeringen in juni 2007 is gekozen om de investeringen voor drie jaar te halveren. Vanaf 2011 zullen de investeringen weer op het oorspronkelijk niveau zijn. Jaarlijks worden op basis van de meest recente inspectiegegevens de exacte locaties bepaald. 215 Herstellen (duiker)bruggen Dit krediet is bestemd voor groot onderhoud aan (duiker)bruggen. Het gewenste investeringsniveau is bepaald in de Nota Kapitaalgoederen. Met de herziening van de investeringen in juni 2007 is gekozen om de investeringen voor drie jaar te halveren. Vanaf 2011 zullen de investeringen weer op het oorspronkelijk niveau zijn. Jaarlijks worden op basis van de meest recente gegevens de exacte locaties bepaald. 216 Project Verbetering Leefbaarheid Haagweg, 1e fase Het project Verbetering Leefbaarheid Haagweg staat vermeld in de Programmabegroting 2009 e.v. De eerste fase van dit project bestaat uit enerzijds verkenning tot een visie op een totaalplan voor de reconstructie van de Haagweg en anderzijds voor herprofilering van de ventwegen. De eerste fase is aangemeld bij het BOR fonds voor een bedrag van € 1.000.000. Van deze kosten is circa 50% subsidiabel. De netto-investering van € 500.000 is in het investeringsplan 2010-2014 opgenomen. Bovenop dit bedrag is € 1.500.000 bij het BOR fonds aangemeld voor profielaanpassing van de Haagweg op de langere termijn. Dit laatst genoemde bedrag van € 1.500.000 zal pas geïnvesteerd worden na afronding van het Trekvliettracé (schatting 2017) en valt buiten deze investeringsbegroting. 217 BOR-FONDS brug over de Vliet In het Regionaal Fietsroute Net en de Vlietzone visie is de noodzaak van een fietsbrug over de Vliet bij de A4 aangegeven. Dit is tevens van belang voor het verbeteren van de bereikbaarheid per fiets van de Plaspoelpolder en hiermee de verlaging van de Parkeerdruk aldaar. Het plan sluit aan op de Visie Groene Schakels Haaglanden en is opgenomen in de vastgestelde Regionale Nota Mobiliteit. In het mobiliteitsfonds van Haaglanden zijn gelden gereserveerd voor dit project. In totaal is 75% van de projectkosten subsidiabel. De totale projectkosten worden geraamd op € 8.120.000. Het resterende bedrag (ca. € 2.000.000) kan ten laste van de BOR-gelden worden gebracht. Uitgaande van een gemeentelijk aandeel in dit fonds van 50% betekent dat met er rekening gehouden moet worden met de lasten van circa € 1.015.000. 219 BOR-FONDS verbreding Prinses Beatrixlaan Opgenomen in Investeringsplan 2010-2014 als PM post. Jaar van investeren is vooralsnog 2014. Besloten is vanuit het BOR fonds € 2.000.000 ter beschikking te stellen aan het project. Vanaf 2015 dient rekening gehouden te worden met de kapitaallasten van dit deel van de investering. In aanvulling op de bijdrage uit het BOR fonds, wordt gerekend op een bijdrage van Stadsgewest Haaglanden uit het Mobiliteitsfonds en een nader te bepalen bijdrage van gemeente Delft en Programmabureau Rijswijk-Zuid. De PM blijft daarom eveneens vermeld.
Op de investeringen groter dan € 100.000 wordt 5% rente bijgeschreven. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de investeringen gedurende het jaar een regelmatig verloop hebben. De rente die daadwerkelijk wordt bijgeschreven betreft de gemiddelde rentekosten van 2,5%.
177
No.
Investeringsobject
220
Verbeteren openbare verlichting
221
Realisatie toegankelijkheid bushaltes
222 222 222
Uitvoering fietsbeleid Uitvoering fietsbeleid Uitvoering fietsbeleid
223
Uitv. fietsbeleid; aansl.(regionale) fietsroutes Fietsbrug over de Vliet
224
Carillontoren Generaal Spoorlaan
2110 Verkeer 225 Vervanging verkeerslichteninstallaties
Investerings- Bijgeschreven Bedrag Afschr. Jaar van bedrag rente (5%) incl.rente perc. investex 1.000 x 1.000 x 1.000 ren
40 40 40
-
40 40 40
5,00 5,00 5,00
2010 2011 2012
40 40
-
40 40
5,00 5,00
2013 2014
70
-
70
5,00
2010
33
-
33
5,00
2011
73 100
-
238 90
241
Vervangen beschoeiingen
73 103
5,00 2010 5,00 2011/12
6
244
-
-
-
7 7
-
7 3
7 3
6 3
7
7 10
7 10 24
9
9
2012
-
-
5,00
2013
-
-
-
63
302
401
517
11 14
10 14 13
10 13 13
10 13 12
7
7 23 13
7 22 13 17
7.007
90 154
6,67 4,00
2010 2010
5 4
113 80 195 144
6,67 4,00 6,67 4,00
2011 2011 2012 2012
140 210 180 190
4 5 5 5
144 215 185 195
6,67 4,00 6,67 4,00
2013 2013 2014 2014
1.480
33
1.513
295
7
302
2,50
2010
134 268 268 268 268
3 7 7 7 7
137 275 275 275 275
5,00 5,00 5,00 5,00 5,00
2010 2011 2012 2013 2014
3
-
-
5,00
136
-
-
4 4 4 4
90
6.871
4
4 4 4
5,00 2012/13
144
-
4 4
-
4
90 150
4 -
-
140
110 80 190 140
2400 Waterwegen 240 Herstel kademuren
3
Investeringsplan 2010-2014 * € 1.000 2011 2012 2013 2014
-
-
-
-
-
-
-
-
-
14
19 -
24
44
79
113
23
22
22
22
14
13 27
13 27 27
13 26 27 27
-
-
-
Op de investeringen groter dan € 100.000 wordt 5% rente bijgeschreven. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de investeringen gedurende het jaar een regelmatig verloop hebben. De rente die daadwerkelijk wordt bijgeschreven betreft de gemiddelde rentekosten van 2,5%.
178
220 Verbeteren openbare verlichting Jaarlijks is er een tekort van € 40.000 vanwege kleinschalige verbeteringen aan het ontwerp van de bestaande installatie in het kader van sociale veiligheid en het beperken van overlastsituaties voor bewoners. Deze investering is opgenomen om dit structureel tekort op te vangen. 221 Realisatie toegankelijkheid bushaltes Deze investering is het gevolg van Europese en landelijke wetgeving. Door het Stadsgewest Haaglanden worden vaste bedragen subsidie per halte beschikbaar gesteld. De exacte hoogte van de investering voor de gemeente is nog niet bekend. Het uitgangspunt is om zoveel als mogelijk 'werk met werk' te maken en de combinatie met andere subsidiemogelijkheden te maximaliseren. De inschatting is dat er voor het aanpassen van 66 haltes tussen 2008 en 2012 een gemeentelijke bijdrage € 103.000 benodigd is. 222 Uitvoering fietsbeleid In het aangekondigde raadsvoorstel inzake het fietsbeleid zijn uitvoeringsplannen opgenomen die met name gericht zijn op fietsparkeren en een regionale fietsroutes (5). Om de maximale subsidiemogelijkheden te benutten dient rekening gehouden te worden met het gemeentelijk aandeel. 223 Uitvoering fietsbeleid; aansluiting (regionale) fietsroutes op Fietsbrug over de Vliet. Als gevolg van realisatie van de Fietsbrug over de Vliet (BOR fonds) is het noodzakelijk om een goede aansluiting op (regionale) fietsroutes te maken, door bijvoorbeeld een goede fietsverbinding tussen de Delftweg en de Laan van Hoornwijck aan te leggen. Stadsgewest Haaglanden is medefinancier vanuit het Mobiliteitsfonds. Ingeschat is € 90.000 ”eigen geld” nodig te hebben om een regionale investering van € 338.000 mogelijk te maken. 224 Carillontoren Generaal Spoorlaan Tijdens de in 1993 uitgevoerde renovatie van de toren is een aantal direct noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden aan het carillon uitgevoerd. De overige onderhoudswerkzaamheden aan het carillon en het uurwerk zouden aansluitend op de renovatie van het gemeentehuis uitgevoerd worden. Inmiddels is een beslissing genomen over de verkoop van het gemeentehuis en blijft de toren aan de Generaal Spoorlaan in eigendom van de gemeente. 2110
VERKEER
225 Vervanging verkeerslichteninstallaties In 2009 is het beheerplan voor verkeersregelinstallaties geactualiseerd. Het vervangingsschema voor de komende jaren is als volgt: 2010 2011 2012 2013 2014 2400
€ 240.000 K06 (Beatrixlaan-Generaal Spoorlaan, K08 (Beatrixlaan- Churchillaan incl. bogaardplein), K12(Churchillaan-Steenvoordelaan); € 190.000 K02 (Churchillaan-Strijpkade), K05(Beatrixlaan-Vredenburchweg); € 330.000 K14 (Churchillaan-Volmerlaan), K15(Volmerlaan-Stuartlaan), K17(DiepenhorstlaanVeraartlaan), K19 (Veraartlaan-De Bruynkopsstraat); € 350.000 K04(Churchillaan-Van Mooklaan), K29 (Haagweg-Geestbrugweg), K30 (HaagwegJulianastraat), K36 (Eisenhouwerplein); € 370.000 4 nader te bepalen kruisingen. WATERWEGEN
240 Herstel kademuren Dit krediet is bestemd voor het herstellen van kademuren. Uit het inspectierapport van de kademuren aan de handelkade en klipperstraat blijkt dat deze in staat van verval verkeren en aan vervanging toe zijn. De wijze van uitvoering is mede afhankelijk van de planontwikkeling van het omgelegen gebied. 241 Vervanging beschoeiingen Dit krediet is bestemd voor het vervangen van beschoeiingen. Het gewenste investeringsniveau is bepaald in de Nota Kapitaalgoederen. Met de herziening van de investeringen in juni 2007 is gekozen om de investeringen voor drie jaar te halveren. Vanaf 2011 zullen de investeringen weer op het oorspronkelijk niveau zijn. Jaarlijks worden op basis van de meest recente gegevens de exacte locaties bepaald. Op de investeringen groter dan € 100.000 wordt 5% rente bijgeschreven. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de investeringen gedurende het jaar een regelmatig verloop hebben. De rente die daadwerkelijk wordt bijgeschreven betreft de gemiddelde rentekosten van 2,5%.
179
No.
Investeringsobject
242
Vervanging veerpont- technische installatie
Totaal programma
Investerings- Bijgeschreven Bedrag Afschr. Jaar van bedrag rente (5%) incl.rente perc. investex 1.000 x 1.000 x 1.000 ren
15
-
15
20,00
2012
Investeringsplan 2010-2014 * € 1.000 2011 2012 2013 2014
-
-
4
4
1.516
38
1.554
36
63
93
118
9.867
207
10.074
123
409
573
748
Op de investeringen groter dan € 100.000 wordt 5% rente bijgeschreven. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de investeringen gedurende het jaar een regelmatig verloop hebben. De rente die daadwerkelijk wordt bijgeschreven betreft de gemiddelde rentekosten van 2,5%.
180
242 Vervanging veerpont - technische installatie In 2007 is het veerpont vervangen. Voor de pont zelf is een afschrijvingsperiode van 10 jaar aangehouden. Het technische deel (de aandrijving) heeft echter een levensduur van 5 jaar en zal vervangen worden.
Op de investeringen groter dan € 100.000 wordt 5% rente bijgeschreven. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de investeringen gedurende het jaar een regelmatig verloop hebben. De rente die daadwerkelijk wordt bijgeschreven betreft de gemiddelde rentekosten van 2,5%.
181
No.
Investeringsobject
Investerings- Bijgeschreven Bedrag Afschr. Jaar van bedrag rente (5%) incl.rente perc. investex 1.000 x 1.000 x 1.000 ren
Investeringsplan 2010-2014 * € 1.000 2011 2012 2013 2014
Programma Economie en Werken 3100 Economische Zaken 311 Herinrichting openbaar gebied winkelcentrum
312
Prinses Irenelaan / Prinses Margrietsingel
500
13
513
5,00
Herstructurering bedrijventerrein Plaspoelpolder Landtong
300
8
308
5,00 2010/14
800
20
820
51
50
49
47
800
20
820
51
50
49
47
Totaal programma
2010
51
50 -
49 -
47 -
Op de investeringen groter dan € 100.000 wordt 5% rente bijgeschreven. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de investeringen gedurende het jaar een regelmatig verloop hebben. De rente die daadwerkelijk wordt bijgeschreven betreft de gemiddelde rentekosten van 2,5%.
182
Programma Economie en Werken
3100
ECONOMISCHE ZAKEN
311 Herinrichting openbaar gebied winkelcentrum Prinses Irenelaan/Prinses Margrietsingel De buurtcentra staan steeds meer onder druk. Het is zeer moeilijk om te overleven. Een herinrichting van het winkelgebied is noodzakelijk om de buurtcentra in stand te houden. Bij het winkelcentrum Prinses Irenelaan / Prinses Margrietsingel is al lange tijd niets meer aan de inrichting van het openbaar gebied gedaan. Het gebied ziet er oud en vervallen uit. Een herinrichting is noodzakelijk om te zorgen dat dit winkelcentrum zijn functie kan behouden. 312 Herstructurering bedrijventerrein Plaspoelpolder - Landtong De transitie van de Plaspoelpolder heeft de laatste jaren concreter vorm gekregen nadat het Masterplan en de Stedenbouwkundige Structuurvisie Plaspoelpolder zijn vastgesteld in 2006. De transitie van de Plaspoelpolder is prominent opgenomen in het collegeprogramma. Het college heeft de ambitie een kader te scheppen om het businesspark en de werkgelegenheid voor de gemeente en de regio te behouden en te verbeteren, waarbij een hoogwaardige werkomgeving gerealiseerd wordt. Ten behoeve van de transitie kan er ieder jaar een aanvraag voor de UHB (Uitvoeringssubsidie Herstructurering Bedrijventerreinen) ingediend worden bij de provincie Zuid-Holland. Er kan per keer maximaal € 1.300.000 aangevraagd worden. Bij de subsidieaanvraag geldt een cofinancieringsregeling: wat de gemeente aanvraagt aan subsidie, zal zij minimaal zelf ook moeten inleggen in het project waar de subsidie voor aangevraagd wordt. De eerste subsidieaanvraag is inmiddels toegekend. De aanvraag heeft betrekking op het eerste deelgebied, de Landtong, dat in aanmerking komt voor herstructurering en waarvoor concrete plannen gereed liggen. Om de subsidie veilig te stellen is in het investeringsplan van de begroting 2009 de gemeentelijke inbreng opgenomen van € 1.300.000. Van dit bedrag is € 300.000 opgenomen in de jaarschijf 2010. Voor de bekostiging van het totale project dient nog dekking te worden gevonden ad € 2.087.000 binnen de (maximale) uitvoeringsperiode van 7 jaar. De gemeentelijke bijdragen voor de volgende projecten zijn (nog) niet opgenomen in het investeringsplan.
Op de investeringen groter dan € 100.000 wordt 5% rente bijgeschreven. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de investeringen gedurende het jaar een regelmatig verloop hebben. De rente die daadwerkelijk wordt bijgeschreven betreft de gemiddelde rentekosten van 2,5%.
183
No.
Investeringsobject
Investerings- Bijgeschreven Bedrag Afschr. Jaar van bedrag rente (5%) incl.rente perc. investex 1.000 x 1.000 x 1.000 ren
Investeringsplan 2010-2014 * € 1.000 2011 2012 2013 2014
Programma Onderwijs 4010 Huisvesting scholen 406 Stelpost vervangingsinvesteringen onderwijs
132 630
3 16
135 646
5,00 2010 5,00 2010/11
-
300 3.350
8 84
308 3.434
2,50 2010/12 2,50 2011/12
-
5,00 2011/12
-
14
13
13
13
65
63
61
-
23 258
23 253
-
25
24
88
85
407 407
Voorbereidingskrediet Brede School De Melodie Brede School De Melodie
408
Inrichting nieuw op te richten bredeschool De Melodie
240
6
246
409
Vervangende huisvesting Brede Scholen
595
15
610
410
Brede School locatie Piramide
5.772
144
5.916
2,50 2012/13
-
-
-
444
411
Brede School locatie scholendriehoek
17.850
446
18.296
2,50 2013/15
-
-
-
-
28.869
722
29.590
14
169
469
903
28.869
722
29.590
14
169
469
903
Totaal programma
10,00
2011
-
91
Op de investeringen groter dan € 100.000 wordt 5% rente bijgeschreven. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de investeringen gedurende het jaar een regelmatig verloop hebben. De rente die daadwerkelijk wordt bijgeschreven betreft de gemiddelde rentekosten van 2,5%.
184
Programma Onderwijs 4010
HUISVESTING SCHOLEN
406 Stelpost vervangingsinvesteringen onderwijs Daar er vanaf 2009 een bekostigingsplafond wordt ingebouwd voor de onderwijsinvesteringen en de investeringen in het kader van het integraal huisvestingsplan niet meer zijn opgenomen in het investeringsplan, is er voor onvoorziene (vervangings)investeringen in het kader van de onderwijsgebouwen voor 2010 en 2011 een bedrag van in totaal € 630.000 opgenomen. Daarnaast is er ook voor 2010 een bedrag van € 132.000 opgenomen voor de verbetering van het binnenklimaat voor het primair onderwijs. 407 Oprichten bredeschool De Melodie In het huidige investeringsplan is € 2.760.000 opgenomen voor het realiseren van de Brede School locatie Melodie. Dit dient echter € 3.650.000 te worden. Het investeringbedrag dient in totaal met € 890.000 te worden opgehoogd. Dit zijn deels bouwkosten (€ 590.000) en deels voorbereidingskosten (€ 300.000). 408 Inrichting nieuw op te richten bredeschool De Melodie In het kader van de "brede school"ontwikkeling is er prioriteit gegeven aan de voormalige school "Oprit de Brug" (nu geheten De Melodie). De kosten van de inrichting bedragen € 240.000. Hier kan in samenwerking met kinderopvang en welzijnswerk een brede school ontstaan. Hierbij wordt gedacht aan nieuwbouw zeker gezien de staat van onderhoud van het huidige gebouw. 409 Vervangende huisvesting Brede Scholen In het huidige investeringsplan is niets opgenomen voor de vervangende huisvesting bij het realiseren van Brede Scholen. Het noodzakelijke bedrag voor de aanschaf van noodunits bedraagt € 595.000. Door een verschillende fasering in bouwprojecten is aanschaf goedkoper dan huren. 410 Brede School locatie Piramide In het huidige investeringsplan is nog geen geld opgenomen voor het realiseren van een Brede School bij de Piramide. Het noodzakelijke investeringsbedrag wordt in 2012 € 5.771.500. 411 Brede School locatie scholendriehoek In het huidige investeringsplan is nog geen geld opgenomen voor het realiseren van een Brede School bij de scholendriehoek. Het noodzakelijke investeringsbedrag wordt in 2013 € 17.850.000.
Op de investeringen groter dan € 100.000 wordt 5% rente bijgeschreven. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de investeringen gedurende het jaar een regelmatig verloop hebben. De rente die daadwerkelijk wordt bijgeschreven betreft de gemiddelde rentekosten van 2,5%.
185
No.
Investeringsobject
Investerings- Bijgeschreven Bedrag Afschr. Jaar van bedrag rente (5%) incl.rente perc. investex 1.000 x 1.000 x 1.000 ren
Investeringsplan 2010-2014 * € 1.000 2011 2012 2013 2014
Programma Sport, Cultuur en Recreatie 5300 Sport 534 Afrastering veld 304
19
-
19
4,00
2010
2
2
2
2
5
5 5
5 4 5
4 4 5
10
10
9
3
3
537 538 539
Lichte toplaagrenovatie veld 106 Lichte toplaagrenovatie veld 107 Lichte toplaagrenovatie veld 110
35
-
35
8,33
2011
35 35
-
35 35
8,33 8,33
2010 2012
-
541
Toplaagrenovatie softbalveld
76
-
76
8,33
2011
-
542
Veldafscheiding sportpark Irene
38
-
38
4,00
2012
-
-
543
Afrastering en ballenvangers Sportpark Elsenburg
58
-
58
5,00
2013
-
-
545
Hekken sportpark Elsenburg
34
-
34
5,00
2012
-
-
Diverse investeringen voortvloeiend
30 30 30
-
30 30 30
10,00 10,00 10,00
2010 2011 2012
30 30
-
30 30
10,00 10,00
542
546
meerjarenonderhoudsplan sportparken
528
13
-
5
-
6 3
3
4
4
4
5
4 5
4 4 5
2013 2014
-
-
-
10,00
2013
-
-
-
81
94
5,00
2013
-
-
-
9
-
547
Vervanging toplaag kunstgrashockeyvelden
548
Tegelverharding sportpark Elsenburg
549
Extra kunstgrasveld Sportpark Vredenburch (onderlaag)
300
8
308
3,33
2010
26
25
25
24
549
Extra kunstgrasveld Sportpark Vredenburch (bovenlaag)
200
5
205
10,00
2010
31
30
29
28
94
-
Op de investeringen groter dan € 100.000 wordt 5% rente bijgeschreven. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de investeringen gedurende het jaar een regelmatig verloop hebben. De rente die daadwerkelijk wordt bijgeschreven betreft de gemiddelde rentekosten van 2,5%.
186
Programma Sport, Cultuur en Recreatie 5300
SPORT
534 Afrastering veld 304 Voor de sportparken is een (concept)beheersplan opgesteld. Vooruitlopend op de vaststelling van het definitieve beheersplan zijn de uit het plan voortvloeiende investeringen zijn in het investeringsplan vertaald. 537 Lichte toplaagrenovatie veld 106 538 Lichte toplaagrenovatie veld 107 539 Lichte toplaagrenovatie veld 110 Voor de sportparken is een (concept)beheersplan opgesteld. Vooruitlopend op de vaststelling van het definitieve beheersplan zijn de uit het plan voortvloeiende investeringen zijn in het investeringsplan vertaald. 541 Toplaagrenovatie softbalveld Voor de sportparken is een (concept)beheersplan opgesteld. Vooruitlopend op de vaststelling van het definitieve beheersplan zijn de uit het plan voortvloeiende investeringen zijn in het investeringsplan vertaald. 542 Veldafscheiding sportpark Irene Voor de sportparken is een (concept)beheersplan opgesteld. Vooruitlopend op de vaststelling van het definitieve beheersplan zijn de uit het plan voortvloeiende investeringen zijn in het investeringsplan vertaald. 543 Afrastering en ballenvangers Sportpark Elsenburg Op basis van de meerjarenonderhoudsplanning worden onderhoud en vervangingsinvesteringen gepleegd in de sportparken, waarbij het element onderhoud loopt via de exploitatie en de vervangingen via het investeringsplan. 545 Hekken sportpark Elsenburg Op basis van de meerjarenonderhoudsplanning worden onderhoud en vervangingsinvesteringen gepleegd in de sportparken, waarbij het element onderhoud loopt via de exploitatie en de vervangingen via het investeringsplan. 546 Diverse investeringen voortvloeiend uit meerjarenonderhoudsplan sportparken Op basis van de meerjarenonderhoudsplanning worden onderhoud en vervangingsinvesteringen gepleegd in de sportparken, waarbij het element onderhoud loopt via de exploitatie en de vervangingen via het investeringsplan. In deze investeringen zijn diverse kleine investeringen opgenomen. Voor deze investeringen geclusterd kan een stelpost per jaar worden opgenomen. 547 Vervanging toplaag kunstgrashockeyvelden Op basis van de meerjarenonderhoudsplanning worden onderhoud en vervangingsinvesteringen gepleegd in de sportparken, waarbij het element onderhoud loopt via de exploitatie en de vervangingen via het investeringsplan. 548 Tegelverharding sportpark Elsenburg Op basis van de meerjarenonderhoudsplanning worden onderhoud en vervangingsinvesteringen gepleegd in de sportparken, waarbij het element onderhoud loopt via de exploitatie en de vervangingen via het investeringsplan. 549 Extra kunstgrasveld Sportpark Vredenburch In 2010 verlaat VV Juventas haar huidige locatie. Momenteel is nog onduidelijk waar Juventas naar toe gaat. Indien Juventas kiest voor Sportpark Vredenburch, dan dient hier een extra kunstgrasveld te worden gerealiseerd.
Op de investeringen groter dan € 100.000 wordt 5% rente bijgeschreven. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de investeringen gedurende het jaar een regelmatig verloop hebben. De rente die daadwerkelijk wordt bijgeschreven betreft de gemiddelde rentekosten van 2,5%.
187
Investerings- Bijgeschreven Bedrag Afschr. Jaar van bedrag rente (5%) incl.rente perc. investex 1.000 x 1.000 x 1.000 ren
Investeringsplan 2010-2014 * € 1.000 2011 2012 2013 2014
No.
Investeringsobject
550
3de kunstgrasveld voor hockey aan de Lange Kleiweg (onderlaag)
307
8
315
3,33
2010
26
26
25
25
550
3de kunstgrasveld voor hockey aan de Lange Kleiweg (bovenlaag)
188
5
193
10,00
2010
29
28
27
26
2.096
38
2.134
122
138
150
247
11
10 11
10 10 11
9 10 10 11
5800 Speeltuinwerk 581
584
Vervanging herinrichten speelplekken in de wijk
Vervanging hekwerken
Totaal programma
70 70 70
-
70 70 70
10,00 10,00 10,00
2010 2011 2012
70 70
-
70 70
10,00 10,00
2013 2014
20 20 20
-
20 20 20
6,67 6,67 6,67
2010 2011 2012
20 20
-
20 20
6,67 6,67
2013 2014
450
-
450
13
25
37
49
2.584
135
164
188
296
2.546
38
-
-
-
-
-
-
2
2 2
2 2 2
-
-
-
-
-
-
2 2 2 2 -
Op de investeringen groter dan € 100.000 wordt 5% rente bijgeschreven. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de investeringen gedurende het jaar een regelmatig verloop hebben. De rente die daadwerkelijk wordt bijgeschreven betreft de gemiddelde rentekosten van 2,5%.
188
550 3de kunstgrasveld voor hockey aan de Lange Kleijweg Bij de hockey is al langere tijd sprake van een wachtlijst. Om aan deze behoefte te kunnen voldoen is een derde kunstgrasveld nodig. Dit veld komt in plaats van een natuurgrashockeyveld. Naar aanleiding van de ontwikkeling van Rijswijk-Zuid is er terzijnertijd waarschijnlijk een 4de kunstgrasveld nodig. 5800
SPEELTUINWERK
581 Vervanging en herinrichting van speelplekken in de wijk Dit krediet is bestemd voor het vervangen en herinrichten van openbare speelvoorzieningen in de wijk. Het gewenste investeringsniveau is bepaald in de Nota Kapitaalgoederen. Met de herziening van de investeringen in juni 2007 is gekozen om de investeringen voor twee jaar te halveren. Vanaf 2010 zullen de investeringen weer op het oorspronkelijk niveau zijn. Jaarlijks worden op basis van de meest recente inspectiegegevens de exacte locaties bepaald. 584 Vervanging hekwerken Dit krediet is bestemd voor het vervangen van hekwerken. Het gewenste investeringsniveau is bepaald in de Nota Kapitaalgoederen. Met de herziening van de investeringen in juni 2007 is gekozen om de investeringen voor drie jaar te halveren. Vanaf 2011 zullen de investeringen weer op het oorspronkelijk niveau zijn. Jaarlijks worden op basis van de meest recente gegevens de exacte locaties bepaald.
Op de investeringen groter dan € 100.000 wordt 5% rente bijgeschreven. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de investeringen gedurende het jaar een regelmatig verloop hebben. De rente die daadwerkelijk wordt bijgeschreven betreft de gemiddelde rentekosten van 2,5%.
189
No.
Investeringsobject
Investerings- Bijgeschreven Bedrag Afschr. Jaar van bedrag rente (5%) incl.rente perc. investex 1.000 x 1.000 x 1.000 ren
Investeringsplan 2010-2014 * € 1.000 2011 2012 2013 2014
Programma Zorg, Welzijn en Volksgezondheid 6310 Multifunctionele gebouwen 120
123
2,50
2013
-
-
16
6,67
2012
-
-
6
256
5,00
2010
3
114
2,50
2012
-
42
5,00
2010
50
-
50
5,00
2012
-
52
-
52
2,50
2012
597
2,50
-
28
18
-
Vervanging invalidenlift Schouwburg
15
648
Vervanging CV-ketels Schouwburg
649
Vervanging binnenriool Spinetstraat 2
634
Renovatie dak Stervoorde
636
Vervanging ketels Laan Hofrust 4
637
Culturele voorziening t.b.v. De Voorde
250
638
Vervanging gevelkozijnen Trias
111
639
Renovatie lift Trias
42
640
Vervanging CV-ketel Trias
642
Renovatie dak Laboucherelaan 7
643
Renovatie dak de Ottoburg
644
Vervanging ketels P. van Vlietlaan 10
28
645
Vervanging ketels P. van Vlietlaan 8
647
Totaal programma
3
16
-
-
9 2
2
24
24
9
8
4
4
-
5
5
-
-
4
4
2012
-
-
45
44
6,67
2012
-
-
3
3
18
6,67
2012
-
-
2
2
-
15
6,67
2011
-
2
2
80
-
80
5,00
2012
-
-
8
8
28
-
28
2,50
2014
-
-
582
15
26 -
25 -
4
4
2
-
-
1.392
27
1.419
30
31
107
114
1.392
27
1.419
30
31
107
114
Op de investeringen groter dan € 100.000 wordt 5% rente bijgeschreven. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de investeringen gedurende het jaar een regelmatig verloop hebben. De rente die daadwerkelijk wordt bijgeschreven betreft de gemiddelde rentekosten van 2,5%.
190
Programma Zorg, Welzijn en Volksgezondheid 6310
MULTIFUNCTIONELE GEBOUWEN
634 Renovatie dak Stervoorde Op basis van de meerjarenonderhoudsplanning moet het dak van het gebouw Stervoorde vervangen worden. 636 Vervanging ketels Laan Hofrust 4 Op basis van de meerjarenonderhoudsplanning moeten de ketels in het gebouw Laan Hofrust/Oude Raadhuis vervangen worden. 637 Culturele voorziening t.b.v. De Voorde In het gebouw de Voorde (Landgoederenzone) zijn kunstenaars gevestigd. Gezien de plannen om het landhuis een andere bestemming te geven, zal onderzocht moeten worden op welke wijze (een deel van) de aanwezige kunstenaars gehuisvest kunnen worden 638 Vervanging gevelkozijnen Trias Op basis van de meerjarenonderhoudsplanning moeten de stalen gevelkozijnen van Trias vervangen worden. 639 Renovatie lift Trias Op basis van de meerjarenonderhoudsplanning moet er renovatiewerkzaamheden aan de lift van Trias plaatsvinden. Het betreft voornamelijk de besturing/frequentieregelaar van de liftdeuren. 640 Vervanging CV-ketel Trias Dit betreft de reguliere vervanging van de bestaande ketel. 642 Renovatie dak Laboucherelaan 7 Op basis van de meerjarenonderhoudsplanning moet het dak van het gebouw Laboucherelaan 7 vervangen worden. 643 Renovatie dak de Ottoburg Op basis van de meerjarenonderhoudsplanning moet het dak van de welzijnsaccommodatie de Ottoburg gerenoveerd worden. 644 Vervanging ketels P. van Vlietlaan 10 Op basis van de meerjarenonderhoudsplanning moeten de 3 gaswandketels van het gebouw P. van Vlietlaan 10 vervangen worden. 645 Vervanging ketels P. van Vlietlaan 8 Op basis van de meerjarenonderhoudsplanning moeten de 2 gaswandketels van het gebouw P. van Vlietlaan 8 vervangen worden. 647 Vervangen invalidenlift Schouwburg Dit betreft de reguliere vervanging van de bestaande lift. 648 Vervanging CV-ketels Schouwburg Op basis van de meerjarenonderhoudsplanning moeten de CV-ketels van de Schouwburg vervangen worden. 649 Vervanging binnenriool Spinetstraat 2 Op basis van de meerjarenonderhoudsplanning moet het binnenriool van het gebouw Spinetstraat 2 vervangen worden.
Op de investeringen groter dan € 100.000 wordt 5% rente bijgeschreven. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de investeringen gedurende het jaar een regelmatig verloop hebben. De rente die daadwerkelijk wordt bijgeschreven betreft de gemiddelde rentekosten van 2,5%.
191
No.
Investeringsobject
Investerings- Bijgeschreven Bedrag Afschr. Jaar van bedrag rente (5%) incl.rente perc. investex 1.000 x 1.000 x 1.000 ren
Investeringsplan 2010-2014 * € 1.000 2011 2012 2013 2014
Programma Wonen en Leven 5600 Openbaar groen en openluchtrecreatie 561
Herstel asfaltpaden in parken en plantsoenen
11 22 22
-
11 22 22
5,00 5,00 5,00
2010 2011 2012
22 22
-
22 22
5,00 5,00
2013 2014
1
1 2
1 2 2
-
-
-
-
-
-
1 2 2 2 -
562
Herinrichting tunneldak
220
6
226
2,50
2010
17
17
16
16
563
Opwaarderen onderhoudsniveau Landgoederenzone
351
9
360
5,00
2010
36
35
34
33
564
Vervanging bomen
50 75 100 100 100
5,00 5,00 5,00 5,00 5,00
2010 2011 2012 2013 2014
5
5 8
5 7
5 7
3 3 3
50 75 103 103 103
10
10 10
1.095
22
1.117
1.300 870 529
33 22 13
1.333 892 542
10,00 10,00 10,00
2010 2011 2012
798
20
818
10,00
2013
495 331
12 8
507 339
5,00 5,00
2010 2011
280 257
7 6
287 263
5,00 5,00
2012 2013
4.860
122
4.982
7210 Afvalverwijdering en -verwerking 716 Ondergrondse inzameling (binnenbak)
717
Ondergrondse inzameling (buitenbak)
-
-
-
-
-
59
67
78
89
200 -
193 134 -
187 129 81 -
180 125 79 123
51
49 34
48 33 29
47 32 28
-
-
-
-
-
251
410
507
26 640
Op de investeringen groter dan € 100.000 wordt 5% rente bijgeschreven. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de investeringen gedurende het jaar een regelmatig verloop hebben. De rente die daadwerkelijk wordt bijgeschreven betreft de gemiddelde rentekosten van 2,5%.
192
Programma Wonen en Leven 5600
OPENBAAR GROEN EN OPENLUCHTRECREATIE
561 Herstel asfaltpaden in parken en plantsoenen Dit krediet is bestemd voor het vervangen van asfaltpaden in parken en plantsoenen. Het gewenste investeringsniveau is bepaald in de Nota Kapitaalgoederen. Met de herziening van de investeringen in juni 2007 is gekozen om de investeringen voor drie jaar te halveren. Vanaf 2011 zullen de investeringen weer op het oorspronkelijk niveau zijn. Jaarlijks worden op basis van de meest recente gegevens de exacte locaties bepaald. 562 Herinrichting tunneldak De stedelijke setting van het woningbouwcomplex Braakensieklaan kent een aantal uitgangspunten. Zo ondersteunt het een secondaire routing tussen de OV-knoop van het Generaal Eisenhouwerplein en het winkelcentrum In de Boogaard, zorgt het voor ruimtelijke diversiteit in dit gebied en creëert het een pleinwand waardoor de functionaliteit en verblijfskwaliteit van het tunneldak versterkt wordt. De toevoeging van het multifunctioneel centrum onderstreept dit nog meer. Wij willen met name die functionaliteit en verblijfkwaliteit een extra impuls geven ter plaatse van het complex Braakensieklaan. Het biedt ook meer mogelijkheden, één van de maatregelen uit het ontwikkelingsplan voor Te Werve, het herinrichten van het tunneldak (maatregel no. 4.), vorm te geven. Wij zullen derhalve ook de aansluiting op het Piramideplein in onze planvorming mee beschouwen. 563 Opwaarderen onderhoudsniveau Landgoederenzone In het onderhandelingsakkoord 2006-2010 is de ambitie opgenomen om de landgoederenzone te beschermen en te verbeteren. Voor het project zijn zowel binnen het ISV-budget als op het investeringsplan middelen beschikbaar gesteld. Planning en uitvoering staan in het plan van aanpak beschreven. 564 Vervanging bomen Dit krediet is bestemd voor het vervangen van bomen en het nemen van verbetermaatregelen. Het jarenlang doorschuiven van investeringen en de bezuiniging op de nota Kapitaalgoederen beginnen zichtbaar te worden in het groen. In het kader van het groenbeleidsplan is een bomeninventarisatie gehouden. Vooruitlopend op de resultaten van deze inventarisatie is in 2009 voorgesteld om alvast, in financiële zin, rekening te houden met de uitkomsten (in de vorm van een schatting).
7210
AFVALVERWIJDERING EN -VERWERKING
716 Ondergrondse inzameling (binnenbak) 717 Ondergrondse inzameling (buitenbak) In 2009 is het beheerplan voor de aanleg en vervanging van ondergrondse containers geactualiseerd. De planning voor de aanleg van ondergrondse containers is: 2010: Oud Rijswijk, Stervoorde (deelgebied) 2011: Huis te Lande, Stervoorde (deelgebied) 2012: Cromvliet, Stationskwartier 2013: Rembrandtkwartier, Havenkwartier 2014: n.v.t.
Op de investeringen groter dan € 100.000 wordt 5% rente bijgeschreven. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de investeringen gedurende het jaar een regelmatig verloop hebben. De rente die daadwerkelijk wordt bijgeschreven betreft de gemiddelde rentekosten van 2,5%.
193
No.
Investeringsobject
Investerings- Bijgeschreven Bedrag Afschr. Jaar van bedrag rente (5%) incl.rente perc. investex 1.000 x 1.000 x 1.000 ren
Investeringsplan 2010-2014 * € 1.000 2011 2012 2013 2014
7220 Riolering 724
725
726
Vervanging vrijvervalriolen
Vervanging gemalen en persleidingen
Maatregelen riolering Haagweg en Jaagpadleiding
85 85 85 85
-
85 85 85 85
1,67 1,67 1,67 1,67
2010 2011 2012 2013
85
-
85
1,67
2014
127 127
3 3
130 130
6,67 6,67
2010 2011
127 127 127
3 3 3
130 130 130
6,67 6,67 6,67
2012 2013 2014
-
5,00
2010
PM
-
1.060
16
1.076
6 -
6
6
5
6
6 6
6 6 6
15
15 15
14 15 15
14 14 15
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
21
41
15
61
80
13
13
32
31
29
2
2
2
34
46
44
5
4
7230 Milieubeheer 731
Geluidsanering
126
3
129
5,00
2012
732
Camera's milieuzone Rijswijk
150
4
154
16,67
2010
733
Vervanging geluidsmeter
15
10,00
2011
15
-
291 8100 Ruimtelijke ordening 810 Vervanging luchtfoto's
7
15
-
33 -
298
15
-
33
25,00
2012
-
-
Op de investeringen groter dan € 100.000 wordt 5% rente bijgeschreven. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de investeringen gedurende het jaar een regelmatig verloop hebben. De rente die daadwerkelijk wordt bijgeschreven betreft de gemiddelde rentekosten van 2,5%.
194
7220
Riolering en waterzuivering
724 Vervanging vrijvervalriolen 725 Vervangen gemalen en persleidingen Dit krediet is bestemd voor het vervangen van vrijvervalriolen, persleidingen en gemalen. Het gewenste investeringsniveau is bepaald in het Gemeentelijke RioleringsPlan (GRP). De bedragen zijn overgenomen in het investeringplan. Jaarlijks worden op basis van de meest recente inspectiegegevens de exacte locaties bepaald. 726 Maatregelen riolering Haagweg en Jaagpadleiding De riooltransportleiding in de Haagweg en het Jaagpad wordt vanuit het verleden door het hoogheemraadschap van Delfland als calamiteitenleiding gebruikt. De leiding is in zeer slechte staat van onderhoud. Het hoogheemraadschap heeft aangegeven het contract met de gemeente op te willen zeggen en de leiding te willen verlaten. Er wordt onderzoek verricht naar de noodzakelijke maatregelen en totale investeringskosten. De totale kosten zullen worden verdeeld tussen het hoogheemraadschap en de gemeente. Over de verdeelsleutel wordt nog onderhandeld. 7230
MILIEUBEHEER
731 Geluidsanering Het gaat hier om het restdeel van woningen op de zogenaamde A-lijst aan de Haagweg (geluidbelasting op gevel van ten minste 65 dB (A)) dat nog niet gesaneerd is. De inventarisatie en uitvoering moet nog worden opgestart, zodat de afronding niet meer verwacht wordt voor 1 januari 2010. Binnen het ISV kader is de reservering daarom vrijgevallen en overgeheveld naar het investeringsplan. De bodemgelden en de geluidsmodule zijn door de Provincie ingebracht in de ISV-subsidie. Voorheen werden deze afzonderlijk toegekend. Wel zijn deze bedragen ontschot. Dit betekent dat de werkzaamheden moeten worden uitgevoerd, maar binnen ISV-verband anders mogen worden ingezet. 732 Camera’s milieuzone Rijswijk Het invoeren van een milieuzone blijkt een effectieve en haalbare maatregel te zijn voor verbetering van de luchtkwaliteit binnen Rijswijk. Toezicht en handhaving blijken essentieel voor het welslagen. In 2010 moeten hiervoor 2 camera's worden aangeschaft. De prijs per camera bedraagt ongeveer € 75.000. 733 Vervanging geluidsmeter De in gebruik zijnde geluidsmeter is in 2011 afgeschreven. Voorgesteld wordt voor de vervanging een bedrag van € 15.000 in het investeringsplan op te nemen. 8100
Ruimtelijke ordening
810 Vervanging luchtfoto's Bij het ontwikkelen van stedenbouwkundige plannen, bestemmingsplanbeoordeling en -onderzoek, alsmede bij de jaarlijkse taxaties in het kader van de wet WOZ en de aansluiting van de Basisadministratie Adressen en Gebouwen (BAG), zijn luchtfoto's onontbeerlijk. De frequentie van het laten maken van luchtfoto’s is eens per 4 jaar. Dit vooral om voor elke hertaxatie die uitgevoerd wordt ten behoeve van de wet WOZ, actuele luchtfoto’s in te kunnen zetten. Van de totale kosten van € 15.000 kan 40% (€ 6.000) worden toegerekend aan de hertaxaties. Door de relatie met de uitvoering van de wet WOZ is het mogelijk om 60% van deze toerekening te verhalen op de afnemers van de WOZ-gegevens (Belastingdienst en Hoogheemraadschap).
Op de investeringen groter dan € 100.000 wordt 5% rente bijgeschreven. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de investeringen gedurende het jaar een regelmatig verloop hebben. De rente die daadwerkelijk wordt bijgeschreven betreft de gemiddelde rentekosten van 2,5%.
195
No.
Investeringsobject
Investerings- Bijgeschreven Bedrag Afschr. Jaar van bedrag rente (5%) incl.rente perc. investex 1.000 x 1.000 x 1.000 ren
Investeringsplan 2010-2014 * € 1.000 2011 2012 2013 2014
811
Vervangen A0 scanner/plotter
811
Vervangen A0 scanner/plotter
40 40
-
40 40
25,00 25,00
2010 2014
813
Vervangen pencomputers
24
-
24
20,00
2010
814
Basisregistratie Grootschalige Topografie
50
-
50
20,00
2011
-
815
Vervangen Tachymeter
55
-
55
20,00
2013
-
816
Vervangen totalstation incl. GPS
24
-
24
25,00
2011
-
817
Vervangen vouwmachine
25
-
25
20,00
2014
-
273
-
273
12 -
12 -
6
11 -
6
6
5
13
12
12
-
7
18
11 -
14 7
37
7 -
40
52
8210 Wijkontwikkeling 821
Wijkvernieuwing Te Werve West Wijkvernieuwing Te Werve West
8220 Volkshuisvesting 823 Herinrichten woonwagenterrein Lange Kleiweg
Totaal programma
170 536
4 13
174 549
706
18
724
100
3
103
100
3
8.385
186
100,00
4,00
2010 2014
2010
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
9
9
9
9
103
9
9
9
9
8.571
391
599
741
914
Op de investeringen groter dan € 100.000 wordt 5% rente bijgeschreven. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de investeringen gedurende het jaar een regelmatig verloop hebben. De rente die daadwerkelijk wordt bijgeschreven betreft de gemiddelde rentekosten van 2,5%.
196
811 Vervangen A0 scanner/plotter Het vervangen van de A0 scanner/plotter was nog niet opgenomen in de investeringsbegroting. Het betreft reguliere vervangingsinvestering. Met een afschrijftermijn van 4 jaar komt deze investering ook in 2014 weer terug. 813 Aanschaf pencomputers Om de basiskaart zo actueel mogelijk te houden is naverkennen noodzakelijk. Met behulp van een pencomputer is het mogelijk om mutaties direct in de basiskaart te verwerken. Op deze manier kan er een behoorlijk efficiencyvoordeel worden behaald. 814 Basisregistratie Grootschalige Topografie De verwachting is dat uit de invoering van het stelsel van basisregistraties (uitvoering wetgeving) in 2011 ook de verplichte invoering van de Basisregistratie Grootschalige Topografie volgt. 815 Vervangen Tachymeter Het vervangen van de tachymeter was nog niet opgenomen in de investeringsbegroting. Het betreft een reguliere vervangingsinvestering met een afschrijftermijn van 5 jaar. 816 Vervangen totalstation incl. GPS Het vervangen van de totalstation en GPS apparatuur was nog niet opgenomen in de investeringsbegroting. Het betreft reguliere vervangingsinvestering met een afschrijftermijn van 4 jaar. 817 Vervangen vouwmachine De leverancier heeft aangegeven dat voor de huidige vouwmachine steeds moeilijker onderdelen verkrijgbaar zijn. Met vervanging van de vouwmachine was nog geen rekening gehouden. Uitgangspunt is een afschrijving in 5 jaar zodat de investering ook in 2014 weer terugkomt. 8210
WIJKONTWIKKELING
821 Wijkvernieuwing Te Werve West De kosten voor de sloop en herinrichting van het terrein van de Johanneskerk worden geraamd op € 170.000 en kunnen worden gedekt uit de BLS Vinac gelden. Voor de totale aanpak van het park is een bedrag geraamd van € 536.400. Deze vernieuwing kan pas plaatsvinden nadat de vernieuwing van dit gedeelte van Te Werve West is afgerond. 8220
VOLKSHUISVESTING
823 Woonwagencentrum Lange Kleiweg Uiterlijk in 2010 dient de enige op dit centrum aanwezige gemeentelijke woonwagen met bijbehorende standplaats vervangen te worden. Als verantwoordelijk eigenaar en beheerder van de woonwagen is deze investering noodzakelijk.
Op de investeringen groter dan € 100.000 wordt 5% rente bijgeschreven. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de investeringen gedurende het jaar een regelmatig verloop hebben. De rente die daadwerkelijk wordt bijgeschreven betreft de gemiddelde rentekosten van 2,5%.
197
No.
Investeringsobject
Investerings- Bijgeschreven Bedrag Afschr. Jaar van bedrag rente (5%) incl.rente perc. investex 1.000 x 1.000 x 1.000 ren
Investeringsplan 2010-2014 * € 1.000 2011 2012 2013 2014
Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien Bedrijfsvoering algemeen 001
Vervangen grootformaat printers
42
-
42
25,00
2011
42
-
42
16
-
16
25,00
2010
-
13
12
12
-
13
12
12
5
5
4
4
Bedrijfsvoering ICT/BAG 003
Vervanging intranetservers
006
Vervanging software belastingen / WOZ
250
6
256
20,00
2010
64
62
59
56
007
Aanschaf licenties kantoorautomatisering
140
4
144
25,00
2010
43
41
39
38
008
Aansluitingen DDS
140
4
144
20,00 2010/12
-
36
34
011
Vervanging en uitbreiding netwerksoftware
19
18
17
20
19 20
18 19 20
7
7 8
66
63
012 012
Migratiekosten Oracle Migratiekosten Oracle
013
Midoffice
-
65 65 65 65
-
65 65 65 65
25,00 25,00 25,00 25,00
2010 2011 2012 2013
-
-
20 20
-
20 20
33,33 33,33
2011 2013
-
-
287
20,00
2010
280
7
20
8
72
69
Op de investeringen groter dan € 100.000 wordt 5% rente bijgeschreven. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de investeringen gedurende het jaar een regelmatig verloop hebben. De rente die daadwerkelijk wordt bijgeschreven betreft de gemiddelde rentekosten van 2,5%.
198
Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien
Bedrijfsvoering Algemeen Bedrijfsvoering Algemeen 001 Vervangen grootformaat printer De huidige grootformaat printer is in 2006 aangeschaft en dient in 2011 vervangen te worden. De printer is noodzakelijk voor het groot formaat printen, plotten en scannen. Bedrijfsvoering ICT/BAG 003 Vervanging intranetservers Voor het gebruik van een intranet maakt de gemeente Rijswijk gebruik van een tweetal servers. Eén uit 2002 waarop het intranet draait (productie) en een in 2004 aangeschafte server die dienst doet als testserver voor zowel het intranet als de site van de gemeente Rijswijk op het Internet. Bij normale afschrijving zouden deze servers in 2007 en 2009 vervangen worden. In 2010 zullen nu de intranetservers vervangen worden zodat dan hetzelfde type besteld kan worden. 006 Vervanging software belastingen / WOZ De vervanging van het softwarepakket is noodzakelijk, omdat de verwachting is, dat de huidige versie t.z.t. niet meer ondersteund zal worden door de verouderde structuur van de software. De kosten van vervanging zijn op dit moment indicatief. Op basis van de gegevens betreffende de aanschaf van het huidige softwarepakket in 2001 en rekening houdend met een inflatiecorrectie van 1,5% per jaar worden de vervangingskosten vooralsnog geraamd op € 250.000. 007 Aanschaf licenties kantoorautomatisering In 2010 worden de huidige in gebruik zijnde PC’s vervangen. Op dat moment is ook het uit 2003 daterende officepakket toe aan een upgrade. Met de aanschaf van nieuwe licenties voor kantoorautomatisering is een bedrag gemoeid van € 140.000. 008 Aansluitingen DDS In 2009 wordt het DataDistributieSysteem (DDS) in gebruik genomen. Eén voor één zullen de betreffende softwarepakketten, zoals de basisadministraties personen, adressen en gebouwen, WOZ en het financiële pakket, maar ook de Overheids Service Bus (OSB) en de terugmeldfaciliteit (TMF) op het DDS aangesloten worden. 011 Vervanging en uitbreiding netwerksoftware Betreft de licenties voor de netwerksoftware (GroupWise, netwerk, internettoegang) die aangeschaft/vervangen/uitgebreid moeten worden tegelijk met de vervanging van de servers waar ze op draaien. 012 Migratiekosten Oracle De gemeente Rijswijk maakt voor zijn grote applicaties (waaronder burgerzakensysteem, belastingsysteem, financieel systeem) gebruik van Oracle databases. Dit jaar migreren we van Oracle 9 naar Oracle 10. Een migratie naar Oracle 11 wordt voorzien in 2010. 013 Midoffice In 2008 zet de gemeente Rijswijk een website neer met een hoog ambitiegehalte. Deze site is niet alleen aan de 'voorkant' aangepakt, maar er is tevens voor gezorgd dat er een goede aansluiting bestaat naar de backoffice. In 2010 zal Rijswijk starten alles te vervatten in een complete midoffice. Daarbij moet gedacht worden aan een systeem dat het gebruik van de Rijswijkse diensten via de website zoveel mogelijk zonder tussenkomst van menselijk handelen afhandelt. Gemeenten die nu aanbestedingen doen voor de midoffice functionaliteit houden rekening met bedragen tussen de € 500.000 en € 1.200.000.
Op de investeringen groter dan € 100.000 wordt 5% rente bijgeschreven. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de investeringen gedurende het jaar een regelmatig verloop hebben. De rente die daadwerkelijk wordt bijgeschreven betreft de gemiddelde rentekosten van 2,5%.
199
No.
Investeringsobject
014
Basisregistratie Handelsregisterbesluit
015
Aanschaf officesuite licenties
016
021
022
023
Bedrijfsvoering Documentmanagement Documentaire informatievoorziening
Stadsbeheer Algemeen Vervanging kleine veegmachine
Vervanging middelgrote veegmachines
Vervangen bedrijfsauto's
Investerings- Bijgeschreven Bedrag Afschr. Jaar van bedrag rente (5%) incl.rente perc. investex 1.000 x 1.000 x 1.000 ren
50
-
50
20,00
2011
-
33,33
2013
-
-
-
203
235
280
350
16
15
14
14
16
15 16
14 15 16
140
4
144
1.316
24
1.340
63 62 63 62
-
63 62 63 62
20,00 20,00 20,00 20,00
2010 2011 2012 2013
63
-
63
20,00
2014
313
-
313
-
70
33,33
2010
72
33,33
2013
-
-
-
-
-
-
110
3
113
20,00
2011
110 115
3 3
113 118
20,00 20,00
2012 2014
45
12,50
2010
13
12,50 12,50
2012 2013
45
-
500 53
-
513 53 69
5,00
2010
024
Vervangen isolerende beglazing gemeentewerf
68
-
68
5,00
2011
024
Vernieuwen dakbedekking gemeentewerf
206
5
211
5,00
024
Vervangen elektrische installaties gemeentewerf
467
12
479
5,00
1.885
38
1.923
420
11
431
420
11
431
3.976
72
4.048
56.740
1.291
58.031
27
8
-
24
-
7
59
-
-
28 27 28
8
-
45
26
-
12 55
-
28
26 27 -
7 90
7 86
-
9
7
7
6
-
7
7
6
2011
-
21
21
20
2014
-
-
-
-
96
211
216
-
108
103
99
-
108
103
99
261
482
651
736
1.046
1.995
2.870
3.851
42
20,00
12
31
-
-
Totaal
-
70
69
Totaal algemene dekk.midd en onvoorzien
-
72
Verv. cv-ketel, luchtverhitters (en luchtbehandelingskast) gemeente werf
Sociale Zaken Algemeen Vervanging uitkeringssysteem GWS
13
16
024
027
Investeringsplan 2010-2014 * € 1.000 2011 2012 2013 2014
2011
-
Op de investeringen groter dan € 100.000 wordt 5% rente bijgeschreven. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de investeringen gedurende het jaar een regelmatig verloop hebben. De rente die daadwerkelijk wordt bijgeschreven betreft de gemiddelde rentekosten van 2,5%.
200
014 Basisregistratie Handelsregisterbesluit De verwachting is dat 1 januari 2012 ook de 'Basisregistratie Handelsregisterbesluit' een feit is (wetgeving). Rijswijk zal zijn systemen moeten aanpassen t.b.v. de aansluiting op deze basisregistratie. 015 Aanschaf officesuite licenties Driejaarlijks worden de PC's vervangen. Dat is ook het moment waarop de officepakketten (Word, Excel etc.) worden vervangen. Bedrijfsvoering Documentmanagement 016 Documentaire informatievoorziening Conform de schijven 2010 - 2013; investeringen t.b.v. stroomlijning van het (e-)documentenproces. Stadsbeheer Algemeen 021 Vervanging kleine veegmachine 022 Vervanging middelgrote veegmachine 023 Vervanging bedrijfsauto's Dit krediet is bestemd voor het vervangen van de bedrijfsauto’s van de gemeente en veegmachines. In 2009 is het beheerplan (tractieplan) geactualiseerd door een verschuiving van de kapitaallasten. 024 Vervangingen ten behoeve gemeentewerf Op basis van de meerjarenonderhoudsplanning dient een aantal zaken vervangen te worden: - cv-ketel, luchtverhitters en luchtbehandelingskast (2010) - isolerende beglazing gemeentewerf (2011) - vernieuwen dakbedekking (2011) - elektrische installaties (2014) Sociale Zaken 027 Vervanging uitkeringssysteem GWS In 2002 is besloten tot de aanschaf van GSW met een onderhoudscontract van 5 jaar. Op dit moment is er nog geen reden te veronderstellen dat het pakket in 2009 of 2010 vervangen moet worden. De levensduur van software is doorgaans beperkt, daarom is het reëel te veronderstellen dat in 2011 vervanging of tenminste "groot onderhoud" noodzakelijk is. Derhalve wordt voorgesteld een investering op te nemen. De kosten worden geraamd op € 420.000.
Op de investeringen groter dan € 100.000 wordt 5% rente bijgeschreven. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de investeringen gedurende het jaar een regelmatig verloop hebben. De rente die daadwerkelijk wordt bijgeschreven betreft de gemiddelde rentekosten van 2,5%.
201
202
EMU-SALDO
203
204
EMU-SALDO (Bedragen x € 1000,-)
Omschrijving
1
Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c)
2
Afschrijvingen ten laste van de exploitatie
3
Bruto dotaties aan de post voorzieningen ten laste van de exploitatie
4
Investeringen in (im)materiële vaste activa die op de balans worden geactiveerd
5
Baten uit bijdragen van andere overheden, de Europese Unie en overigen, die niet op de exploitatie zijn verant-woord en niet al in mindering zijn gebracht bij post 4
6
Desinvesteringen in (im)materiële vaste activa: Baten uit desinvesteringen in (im)materiële vaste activa (tegen verkoopprijs), voorzover niet op exploitatie verantwoord
7
Aankoop van grond en de uitgaven aan bouw-, woonrijp maken e.d. (alleen transacties met derden die niet op de exploitatie staan)
8
Baten bouwgrondexploitatie: Baten voorzover transacties niet op exploitatie verantwoord
9
10
11
2009 Volgens realisatie tot en met sept. 2009, aangevuld met raming resterende periode
2010 Volgens begroting 2010
-2.221
-2.434
-2.234
6.404
6.452
7.219
0
0
0
12.063
16.738
9.536
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
758
741
741
0
0
0
nee
nee
nee
-8.638
-13.461
-5.292
Lasten op balanspost Voorzieningen voorzover deze transacties met derden betreffen Lasten ivm transacties met derden, die niet via de onder post 1 genoemde exploitatie lopen, maar rechtstreeks ten laste van de reserves (inclusief fondsen en dergelijke) worden gebracht en die nog niet vallen onder één van bovenstaande posten Verkoop van effecten: a Gaat u effecten verkopen? (ja/nee) b Zo ja wat is bij verkoop de verwachte boekwinst op de exploitatie?
Berekend EMU-saldo
205
2011 Volgens meerjarenraming in begroting 2010"
206
INCIDENTELE BATEN EN LASTEN
207
Overzicht van de geraamde incidentele baten en lasten 2010
2011
2012
2013
Programma Verkeer en Vervoer Vervallen extra geraamde baggerwerkzaamheden Programma Onderwijs Verwijderen asbest in de R.K. Mariabasisschool Programma Wonen en Leven Ontwikkeling duurzaamheidsbeleidsplan 2010-2020 Vervroegde afschrijving boekwaarde oude woonwagens Broekmolenweg
2014
-950.000
-950.000
-950.000
-950.000
22.000
40.000 77.950
Algemene dekkingsmiddelen Voorbereidingskosten deelplannen nota Kapitaalgoederen Labeling Wmo-budget via de algemene uitkering
50.000 -603.000
Totaal
-413.050
208
0
0
2010
Programma Wonen en Leven Verlaging legesinkomsten bouwvergunningen
Algemene dekkingsmiddelen Algemene uitkering Onttrekking res. evenw. mjb 2009-2014 i.v.m. alg. uitkering Onttrekking res. evenw. mjb 2009-2014ter dekking exploitatie
2011
2012
2013
2014
-1.200.000
-1.290.000 687.000
Mutaties reserves Onttr. alg. reserve tbv inkomstenderving bouwvergunningen
1.200.000
Totaal Saldo
-603.000 189.950
209
2.315.000
2.268.000
1.209.000
2.315.000 -2.315.000
2.268.000 -2.268.000
1.209.000 -2.159.000
0 -950.000
210
VERLOOP RESERVES
211
Verloop van de reserves Omschrijving
Saldo
Toevoegingen
Aanwendingen
Saldo
1-1-2010
2010
2010
31-12-2010
Algemene reserves Algemene dekkingsreserve
16.020.538
-
Activering grond golfterrein
1.588.231
-
-
1.588.231
Herwaardering aandelen gemeentelijke NV's
530.469
-
-
530.469
Evenwicht meerjarenbegroting 2007-2011
221.870
-
40
Evenwicht meerjarenbegroting 2009-2014
6.497.640
129.350
687.000
5.939.990
24.858.747
92.480-
1.897.520
22.868.747
Totaal algemene reserves
221.830-
1.210.520
14.810.018
Bestemmingsreserves Mantelzorg
113.590
-
-
113.590
75.300
-
-
75.300
101.000
-
-
101.000
6.917.543
-
51.875
-
4.859.902
-
Decentrale arbeidsvoorwaarden
172.243
-
Flankerend beleid ihkv OB3
162.118
Reserve vrij besteedbaar Schuldhulpverlening Nieuwbouw brandweerkazerne Realisatie kunst in de openbare ruimte Wijkontwikkeling
506.000
105.460 260.540 535.000
6.812.083 51.875 4.599.362 172.243 133.118
Organisatie-ontwikkeling
42.726
-
-
42.726
Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo)
39.004
-
-
39.004
Revitalisering Oud-Rijswijk
464.945
-
-
464.945
Invoering BTW-compensatiefonds
509.814
Lokaal historisch centrum Invoeringskosten wet inburgering Investeringen riolering Radicalisering
519.570
1.022.450
6.934
4
-
-
4
5.667
-
-
5.667
1.863.352
570.010
523.480
1.909.882
17.000
17.000
147.700
147.700
49.000
49.000
Reinigingsrechten
476.330
476.330
Buitenkant schoolgebouwen
947.640
Gemeentepersoneel
680.440
Schuldhulpverlening Invoeringskosten W ABO
407.000
1.354.640 680.440
Totaal bestemmingsreserves
17.697.193
2.002.580
2.446.930
17.252.843
Totaal van de reserves
42.555.940
1.910.100
4.344.450
40.121.590
212
Saldo
Saldo
Saldo
Saldo
31-12-2011
31-12-2012
31-12-2013
31-12-2014
14.810.018
14.810.018
14.810.018
14.851.498
1.588.231
1.588.231
1.588.231
1.588.231
530.469
530.469
530.469
530.469
-
-
-
-
3.625.240
1.357.660
148.610
38.320
20.553.957
18.286.377
17.077.327
17.008.517
113.590
113.590
113.590
113.590
75.300
75.300
75.300
75.300
101.000
101.000
101.000
101.000
6.701.353
6.585.083
6.463.003
6.334.823
51.875
51.875
51.875
51.875
4.335.482
4.061.322
3.788.022
3.514.722
172.243
172.243
172.243
172.243
20.118
28.118
36.118
44.118
42.726
42.726
42.726
42.726
39.004
39.004
39.004
39.004
464.945
464.945
464.945
464.945
4
4
4
4
4
4
4
4
5.667
5.667
5.667
5.667
2.077.902
2.311.602
2.535.422
2.749.862
17.000
17.000
17.000
17.000
147.700
147.700
147.700
147.700
49.000
49.000
49.000
49.000
476.330
476.330
476.330
476.330
1.761.640
2.168.640
2.575.640
2.982.640
680.440
680.440
756.000
756.000
17.333.323
17.591.593
17.910.593
18.138.553
37.887.280
35.877.970
34.987.920
35.147.070
213
214
VERLOOP VOORZIENINGEN
215
Verloop van de voorzieningen Omschrijving
Saldo 1-1-2010
Toevoegingen 2010
Aanwendingen 2010
Saldo 31-12-2010
Voorzieningen T.b.v. herbestraten bouwlocaties (nazorg)
2.254.881
-
-
2.254.881
Onderhoud kunst in de openbare ruimte
9.039
15.940
-
24.979
Onderhoud Gemeentelijk Woningbeheer
137.016
47.520
-
184.536
Voor onderhoud welzijnsaccommodaties (MOP)
194.557
497.200
-
691.757
Pensioenen wethouders
218.025
-
20.270
197.755
48.071
-
-
48.071
Baggerwerken
183.346
-
-
183.346
Planschade J. Braakensieklaan
370.000
-
1.829
-
T.b.v. gevolgen kastanjeziekte
T.b.v. herstraten sleuven Totaal voorzieningen
3.416.765
216
560.660
370.000 20.270
1.829 3.957.155
Saldo 31-12-2011
Saldo 31-12-2012
Saldo 31-12-2013
Saldo 31-12-2014
2.254.881
2.254.881
2.254.881
2.254.881
40.919
56.859
72.799
88.739
232.056
279.576
327.096
374.616
1.188.957
1.686.157
2.183.357
2.680.557
177.485
157.215
136.945
116.675
48.071
48.071
48.071
48.071
183.346
183.346
183.346
183.346
370.000
370.000
370.000
370.000
1.829
1.829
1.829
1.829
4.497.545
5.037.935
5.578.325
6.118.715
217
218
VERLOOP VOORUITONTVANGSTEN SUBSIDIES (VOORHEEN VOORZIENINGEN)
219
Vooruitontvangen subsidies (voorheen voorzieningen) Omschrijving
Saldo 1-1-2010
Toevoegingen 2010
Onderwijsachterstandbeleid OAB (voorheen GOA)
400.049
Verplichtingen nieuwkomers
560.255
Klantmanagement
Saldo 31-12-2010
-
522.549
-
-
560.255
280.702
-
-
280.702
53.136
-
-
53.136
128.316
-
-
128.316
EU-richtlijnen omgevingslawaai
90.404
-
-
90.404
Veiligheidsprojecten
57.221
-
-
57.221
WIN VWS (RBN)
833.935
-
-
833.935
Weg- en railverkeerslawaai
824.427
-
-
824.427
WWB werkdeel
3.603.915
-
BWS gelden
1.744.988
-
BLS-Vinac subsidie
1.873.627
-
31.543
-
-
31.543
WI cohort 2007
678.773
-
-
678.773
WI cohort 2008
733.441
-
250.000
483.441
WI cohort 2009
456.900
-
75.000
381.900
-
363.240
Bijstand (Wfa oud 2003) WFA (nieuw 2004)
Pilot wet inburgering
122.500
Aanwendingen 2010
174.250
3.301.295 1.744.988 1.699.377
WI cohort 2010
-
WI cohort 2011
-
-
-
-
WI cohort 2012
-
-
-
-
WI cohort 2013
-
-
-
-
33.228
-
-
33.228
201.600
-
-
201.600
40.224
-
-
40.224
Buurt-, Onderwijs- en Sportimpuls (BOS) Generaal Pardon RMC middelen 2008 Totaal vooruitontvangen subsidies (voorheen voorzieningen)
12.626.683
220
363.240
302.620
485.740
801.870
12.310.553
Saldo 31-12-2011
Saldo 31-12-2012
Saldo 31-12-2013
Saldo 31-12-2014
645.049
767.549
890.049
1.012.549
560.255
560.255
560.255
560.255
280.702
280.702
280.702
280.702
53.136
53.136
53.136
53.136
128.316
128.316
128.316
128.316
90.404
90.404
90.404
90.404
57.221
57.221
57.221
57.221
833.935
833.935
833.935
833.935
824.427
824.427
824.427
824.427
2.998.675
2.696.055
2.393.435
2.090.815
1.744.988
1.744.988
1.744.988
1.744.988
1.699.377
1.699.377
1.699.377
1.699.377
31.543
31.543
31.543
31.543
678.773
678.773
678.773
678.773
483.441
483.441
483.441
483.441
131.900
131.900
131.900
131.900
288.240
38.240
38.240
38.240
363.240
288.240
38.240
38.240
363.240
288.240
38.240
-
-
363.240
651.480
33.228
33.228
33.228
33.228
201.600
201.600
201.600
201.600
40.224
40.224
40.224
40.224
12.168.673
12.026.793
11.884.913
11.743.033
221
222
INVESTERINGS- EN FINANCIERINGSSTAAT
223
Investerings- en financieringsstaat 2010 01-01
Mutaties (+)
Mutaties (-)
31-12
Investeringen Immateriële vaste activa
0
0
0
0
- Economisch nut
69.343.951
12.065.119
4.186.076
77.222.993
- Maatschappelijk nut
29.955.994
6.394.396
3.946.162
32.404.228
Financiële vaste activa
15.836.230
0
155.196
15.681.034
115.136.174
18.459.515
8.287.434
125.308.256
18.110.701
0
0
18.110.701
133.246.875
18.459.515
8.287.434
143.418.956
- Algemene reserves (inclusief niet besteedbare reserves)
24.858.747
-92.480
1.897.520
22.868.747
- Bestemmingsreserves
17.697.193
2.002.580
2.446.930
17.252.843
3.416.765
560.660
20.270
3.957.155
- Opgenomen langlopende geldleningen
62.101.484
22.000.000
6.511.928
77.589.556
- Nog te betalen posten (voorheen voorzieningen)
12.626.683
485.740
801.870
12.310.553
120.700.872
24.956.500
11.678.518
133.978.854
12.546.003
-6.496.985
-3.391.084
9.440.103
Materiële vaste activa
Totaal vaste activa Onderhanden werk (incl. bouwgrondexploitaties)**
Totaal vaste activa en onderhanden werk
Financiering Eigen vermogen
Vreemd vermogen - Voorzieningen
Totaal financieringsmiddelen Financieringstekort (= +/+) / overschot (= -/-)
** De voorziening toekomstige verliezen bouwgrondexploitaies ad € 4.058.000 is in mindering gebracht op het onderhanden werk. Rijswijk-Zuid is eveneens in mindering gebracht, hier is een aparte financieringsconstructie voor afgesloten.
224
31-12-2011
31-12-2012
31-12-2013
31-12-2014
0
0
0
0
79.541.739
82.721.455
93.216.354
89.839.171
32.450.617
33.481.704
37.731.786
36.626.282
15.521.787
15.358.327
15.190.487
15.018.090
127.514.144
131.561.486
146.138.627
141.483.542
18.110.701
18.110.701
18.110.701
18.110.701
145.624.845
149.672.187
164.249.327
159.594.243
20.553.957
18.286.377
17.077.327
17.008.517
17.333.323
17.591.593
17.910.593
18.138.553
4.497.545
5.037.935
5.578.325
6.118.715
81.599.475
88.609.395
102.619.314
97.629.234
12.168.673
12.026.793
11.884.913
11.743.033
136.152.973
141.552.093
155.070.472
150.638.051
9.471.872
8.120.094
9.178.855
8.956.192
225
226
NIEUW BELEID
227
228
Nieuw beleid
2010
2011
2012
2013
2014
Programma/ kostenplaats
lasten per jaar: Voorjaarsnota 2009 Vervangen brandkranen
50.000
50.000
50.000
50.000
50.000 Openbare Orde en Veilighied
Parkeerautomaten Gen. Eisenhouwerplein (ex kapitaallasten)
61.500-
61.500-
61.500-
61.500-
61.500- Verkeer en Vervoer
Economische visie Exploitatie Rijswijks Werkcentrum
20.000 139.000
140.000
140.000
140.000
Economie en Werken 140.000 Economie en Werken
Uitbreiding huisvesting Weth. Bredroxdeschool Leonardo afdeling
11.120
11.120
11.120
11.120
11.120 Onderwijs
Maatregelen grondwateronttrekking DSM
35.000
35.000
35.000
35.000
35.000 Wonen en Leven
Centraal werving- en selectiebudget, advertentiekosten Wet tijdelijk huisverbod Overdracht semi-statische archief naar de gemeente Delft Automatisering vergunningverlening APV en Bijzondere wetten
100.000 50.000 12.500
100.000 50.000 100.000 12.500
100.000 50.000 12.500
100.000 50.000 12.500
100.000 50.000 12.500
Totaal
356.120
437.120
337.120
337.120
337.120
Wettelijk / verplicht: Uitvoering landelijk beleidskader Programma Antwoord
500.000
560.000
720.000
880.000
1.120.000
Sanering archiven Actualiseren van plannen t.b.v. Nota Kapitaalgoederen
50.000
100.000
50.000 -
-
225.000
95.250 49.000
17.300 49.000
17.300 49.000
17.300 49.000
17.300 49.000
Kadernota 2010
Onontkoombaar: Woonwagenkamp Broekmolenweg Afschaffing precariobelasting m.i.v. 01-01-2010 Collegeprogramma 2006-2010: Verordening burgerinitiatief Citymarketing en Toerisme Wenselijk - intern overig: Financiële onderbouwing van bestemmingsplannen Werkbudget beleidsonderzoeken Wenselijk - extern: Inwinnen van verkeersdata Economisch onderzoek en statische gegevens Inzet combinatiefuncties Sport & Onderwijs en Cultuur & Onderwijs Exploitatiekosten noodunits t.b.v. brede scholen Vervanging inventaris biblitotheek Fonds cultuurparticipatie Archeologie, diversen Drukwerk basisrapportages monumenten Nota Monumentenzorg Beeldbank Memorix monumentenzorg Duurzaamheidsbeleidsplan 2010 - 2020 Instellen en handhaven milieuzone
15.000 25.000
15.000 25.000
15.000 25.000
15.000 25.000
15.000 25.000
100.000 50.000
100.000 50.000
100.000 50.000
100.000 50.000
100.000 50.000
14.000 25.000 93.370 132.000 19.000 13.000 22.500 10.000 5.000 40.000 -
14.000 35.000 93.370 50.000 22.000 17.000 22.500 5.000 25.000
14.000 35.000 155.210 50.000 22.000 17.000 22.500 5.000 25.000
14.000 35.000 155.210 50.000 22.000 17.000 22.500 5.000 25.000
14.000 35.000 155.210 50.000 22.000 17.000 22.500 5.000 25.000
Totaal
1.258.120
1.200.170
1.372.010
1.482.010
1.947.010
Totaal generaal
1.614.240
1.637.290
1.709.130
1.819.130
2.284.130
229
Bedrijfsvoering Bedrijfsvoering Bedrijfsvoering Bedrijfsvoering
230
BESLUITEN
231
232
233
234
235
236
237
238
AFKORTINGEN
239
Afkorting
Omschrijving
AMW
Algemeen Maatschappelijk W erk
AFAC
Algemene fiets afhaal centrale
APV
Algemene Plaatselijke Verordening
ASHG
Advies en Steunpunt Huiselijk Geweld
ATB
Arbeidstijdbesluit
AWBZ
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
BAG
Basisadministratie Adressen en Gebouwen
BBR
Belangenvereniging Bedrijven Rijswijk
BBSH
Besluit beheer sociale huursector
BBV
Besluit Begroting en Verantwoording
Bbz
Bijstandsbesluit Zelfstandigen
BHV
Bedrijfshulpverlening
BIZ
Bedrijven Investeringszone
BKZ
Budgettaire kaderzorg
BLS Vinac
Besluit Locatiegebonden Subsidies Vinac
BMA
Bureau Monumentenzorg en Archeologie
BMF
Breed maatschappelijk functioneren
BOR fonds
Bereikbaarheidsoffensief Randstad fonds
BOS-projecten
Buurt onderwijs en sportimpuls
CBOR
Commissie Bedrijf en Onderwijs Rijswijk
CCV
Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid
CFV
Centraal Fonds Volkshuisvesting
CJG
Centrum voor Jeugd en Gezin
Commissie OW SZ
Commissie Onderwijs, Welzijn en Sociale Zaken
DMS
Document Management Systeem
DSK
Digitale Sociale Kaart
DSW
Dienst Sociale Werkvoorziening
EKD
Elektronisch Kind Dossier
FES
Fonds Economische Structuurversterking
FIDO
Financiering Decentrale Overheden
FLO
Functioneel leeftijdsontslag
GBA
Gemeentelijke Basisadministratie
GGD
Gemeentelijke Gezondheidsdienst
GHOR
Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen
GIHA
Gescheiden Inzameling Huishoudelijk Afval
GO
Georganiseerd overleg
Grex-wet
Grondexploitatie wet
GRP
Gemeentelijk rioleringsplan
HPC
Herplaatsingcommissie
HRH
Hulpverleningsregio Haaglanden
HRM
Human Resource Management
ICT
Informatie en communicatie technologie
ID baan
In en doorstroombaan
INK
Instituut Nederlandse Kwaliteit
KCC
Klant Contact Centrum
Ioaw
Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers
Ioaz
Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen
ISV
Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing
IZA
Instituut Zorgverzekering Ambtenaren
JIT
Jeugd Interventie Team
KRW
Kaderrichtlijn W ater
KVO
Keurmerk voor Ondernemers
KVU
Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan
LAP
Landelijk AfvalbeheerPlan
MOP
Meerjaren onderhoudsplan
MT
Management Team
NNGB
Nederlandse Norm Gezond Bewegen
NT2
Nederlands als tweede taal
NUP
Nationaal Uitvoeringsprogramma
NVB
Nederlandsverbond van Bouwbedrijven
OAB
Onderwijsachterstandbeleid
OB3
Ombuiging 3e fase
240
Afkorting
Omschrijving
OCW
Onderwijs Cultuur en Welzijn
OGGZ
Openbare geestelijke gezondheidszorg
OKE
Wet Ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie
OZB
Onroerendezaakbelasting
POP
Persoonlijk OntwikkelPlan
PPS
Publiek private samenwerkingsverbanden
PRIK
Praktisch Resultaatgericht Integer Klantgericht
PvA
Plan van aanpak
PVAGM
Programma versterking Aanpak Georganiseerde Misdaad
PVE
Programma van eisen
RAS
Regionale Agenda Samenleving
RCP
Regionaal Coördinatiepunt
RI&E
Risico Inventarisatie en Evaluatie
RIEH
Regionaal Informatie- en Expertisecentrum Haaglanden
ROC
Regionaal Opleidingen Centrum
RPA verband
Regionaal Platform Arbeidsmarktbeleid
RTV Rijswijk
Rijswijk Televisie Informatie Rijswijk
SiSa
Single information Single audit
SMO
Sociaal medisch overleg
SMW
Schoolmaatschappelijk Werk
SOB
Samenwerkingsverband Onderwijs Bedrijven
SPOR
Sociaal Psychiatrisch Overleg
SR
Sociale redzaamheid
SVR
Stichting Vluchtelingenwerk Rijswijk
SW bedrijven
Sociale werkvoorziening bedrijven
SWR
Stichting Welzijn Rijswijk
TRILL
Transformatie naar een Resultaatgerichte Informatievoorziening Lokaal en Landelijk
UHB
Uitvoeringssubsidie Herstructurering Bedrijventerreinen
UWV
Uitvoeringsinstituut W erknemersverzekeringen
VAVO
Voortgezet Algemeen Volwassen Onderwijs
Vo scholen
Voortgezet onderwijs scholen
VRIS
Veiligheid rond en in scholen
VVE
Voor- en vroegschoolse educatie
VWS
Volksgezondheid W elzijn en Sport
VZHG
Vereniging van Zuid-Hollandse gemeenten
WEB
Wet educatie Beroepsonderwijs
Werkgroep S&V
Werkgroep Senioren en Veiligheid
Wet OKE
Wet Ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie
WABO
Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht
WFA
Wet Financiering Abw, Ioaw en Ioaz
WFIA
West Holland Foreign Investment Agency
WIJ
Wet Investeren in Jongeren
WIN
Wet inburgering nieuwkomers
WIW
Wet inschakeling werkzoekenden
WMO
Wet Maatschappelijke Ondersteuning
WOP
Wijk ontwikkelingsplan
WOZ
Waardering Onroerende Zaken
WPG
Wet Publieke Gezondheidszorg
WR
Welzijn Rijswijk
WRO
Wet ruimtelijke ordening
WSNP
Wet schuldsanering natuurlijke personen
WSW
Wet Sociale W erkvoorziening
WSW
Waarborgfonds Sociale Woningbouw
WVG
Wet voorziening gehandicapten
WWB
Wet werk en bijstand
Z&Z
Zorg & Zekerheid
241