Begroting
2014
Programmabegroting 2014 gemeente Doetinchem
Inhoudsopgave programmabegroting 2014 Beleidsbegroting 1 Toelichting op de Programma’s Programma 1 Centrum van de Achterhoek Programma 2 Duidelijk en veilig Programma 3 Nabij en zorgzaam Programma 4 Toekomstverantwoordelijk Programma 5 Organisatie van de toekomst
2 Paragrafen Paragraaf 1 Lokale heffingen Paragraaf 2 Weerstandsvermogen Paragraaf 3 Onderhoud kapitaalgoederen Paragraaf 4 Financiering Paragraaf 5 Bedrijfsvoering Paragraaf 6 Verbonden partijen Paragraaf 6a Onderwijsinstellingen met toezicht Paragraaf 7 Grondbeleid Financiële begroting 3 Financiële positie gemeente Doetinchem 2013-2017 4
Aanmeldingen in begroting 2014
5 Overzichten van lasten en baten in de begroting • Overzicht baten, lasten en saldi 2014 functies • Overzicht financiële hoofdfuncties meerjarenbegroting • Overzicht incidentele lasten hoofdfuncties meerjarenbegroting Bijlagen 6 Overzicht reserves en voorzieningen
9 15 17 22 27
33 41 61 69 77 89 113 115
131 149
168 172 178
185
7
Overzicht kredieten vervangingsinvesteringen
193
8
Toelichting op de risicomatrix garanties en gewaarborgde geldleningen
197
9
Overzichten ombuigingen
211
4
Beleidsbegroting
5
6
Hoofdstuk 1 Toelichting op de Programma’s
7
8
1.
Centrum van de Achterhoek
Doetinchem is de centrumgemeente van de Achterhoek. Dat brengt verschillende taken met zich mee op het gebied van economie, mobiliteit, wonen, cultuur en evenementen. We willen een bruisend centrum zijn en daarom investeren we in de aantrekkelijkheid van onze stad. In het programma Centrum van de Achterhoek beschrijven we hoe we dat doen. We willen dat Doetinchem een prettige plek is om te wonen, te werken en ook te recreëren. Bereikbaarheid van onze voorzieningen voor al onze inwoners is daarbij belangrijk. Krimp is een belangrijk thema in de Achterhoek. Als centrumgemeente krijgen we daar later mee te maken dan de plattelandsgemeenten om ons heen. We vormen wel samen één regio en daarom ziet ook Doetinchem dit als een belangrijke taak om hierop samen als regio te anticiperen de komende jaren. In dit programma gaan we in op de economische ontwikkelingen, de mobiliteit, wonen en woonomgeving en de culturele voorzieningen. De samenwerkingsverbanden komen in programma 5 aan de orde.
1.1 Economie Kengetallen 2007 2008 2009 2010 2011 2012 Aantal bedrijven 3600 3750 3880 3980 4160 4230 Aantal arbeidsplaatsen 34340 35280 34860 34930 34340 34170 Uitgifte bedrijfsterrein in ha 2,8 10,8 - 2 - 5,7 Economie kruipt in 2014 langzaam uit het dal De internationale en de Nederlandse economie staan er nog steeds slecht voor. In 2013 zal de economie naar verwachting met 1,25 % krimpen. Dat is 0,25 % lager dan in de raming in het Centraal Economisch Plan 2013 van afgelopen maart. De teruggang in 2013 is zowel het gevolg van een verslechterd buitenlandbeeld, als van tegenvallende realisaties voor het eerste kwartaal van 2013. De wereldhandel groeit in historisch perspectief traag, net als het bruto binnenlands product (bbp) in de eurozone. Het enige kleine lichtpuntje is dat de verslechtering lijkt af te vlakken: de economie krimpt steeds minder snel. Dat duidt erop dat het dieptepunt nadert. In de tweede helft van 2013 groeit de economie naar verwachting weer. In lijn daarmee is voor 2014 een matige groei van 0,5 % voorzien. Werkgelegenheid neemt af Op de arbeidsmarkt laat het dieptepunt nog op zich wachten. De werkloosheid stijgt naar verwachting tot gemiddeld 7,5% in 2014. De snelheid waarmee de werkloosheid oploopt, doet denken aan het begin van de jaren tachtig. Vooral het eerste kwartaal van 2013 liet een sterke stijging van de werkloosheid zien. In lijn hiermee is de raming voor heel 2013 bijgesteld van 6¼% in het Centraal Economisch Plan naar 7% nu.
9
Wat gaan we doen? De economische ontwikkeling van Doetinchem is voor ons een speerpunt. We hebben geconcludeerd dat onze basiskwaliteit hiervoor voldoende is met als remmende factor het relatief hoge aandeel industrie en het relatief lage aandeel zakelijke dienstverlening De crisis heeft voor diverse bedrijven nadelige gevolgen gehad doordat ze te maken kregen met reorganisaties en/ of faillissementen. We willen blijven investeren in het maken van sociaal economische afspraken met het bedrijfsleven omdat we dit van belang vinden voor het re-integreren van mensen op de arbeidsmarkt. Ook in 2014 voeren we acties uit het economisch actieplan uit. Daarmee realiseren we onze visie Dynamisch Duurzaam Doetinchem 2020. Concreet betekent dit voor 2014 • Aanvalsplan werk en economie De gemeenteraad van Doetinchem heeft op 8 november 2012 besloten om een werk conferentie werk en economie te organiseren (6 maart 2013) en een aanvalsplan te ontwikkelen om meer werkgelegenheid te creëren en innovaties te stimuleren. Er zijn in en om Doetinchem veel initiatieven op het gebied van werkgeversdienstverlening en verbetering van de economie. Ondanks dat, weten werkgevers niet altijd waar ze terecht kunnen en welke samenwerkingsmogelijkheden er zijn. Met het aanvalsplan werk en economie slaan wij de handen in één om deze tekortkomingen op te lossen en te sturen naar een betere economie en werkgelegenheid. • We gaan door met het Economisch Overleg Doetinchem en het afleggen van bedrijfsbezoeken. • We gaan verder met de promotie en acquisitie voor het A18 bedrijvenpark • Een belangrijke ontwikkeling voor de stad is de uitkomst van een onderzoek naar een eventuele verplaatsing van het Slingelandziekenhuis . Dit vraagt veel aandacht en het kan kansen bieden in de ontwikkeling van het zorgaanbod. • We hebben diverse promotieactiviteiten voor het realiseren van een vitaal stadscentrum in uitvoering, Komend jaar gaan we die activiteieten waaronder die m.b.t. het parkeren evalueren. We willen een kort en bondige centrumvisie opstellen. • Uitvoering revitalisering industrieterrein Akkermansweide (ca. 1 milj. euro) op basis van cofinanciering met provincie. Het betreft renovatie van de openbare ruimte plus het oplossen van de wateroverlast door rioolvergroting
1.2 Mobiliteit Kengetallen 2007 2008 2009 2010 2011 2012 Ongevallen per 1000 inw. 9,3 7,5 6,5 8,2 7,2 7,0 Oordeel verkeersveiligheid buurt 5,8 5,6 5,8 Oordeel burger openb.vervoer 6,7 6,5 Oordeel bezoeker bereikbaarheid 8 7,1 Oordeel bezoeker parkeren 7,6 6,2 De oordelen (rapportcijfer) komen uit de burgerpeiling “waarstaatjegemeente” 10
Wat gaan we doen? Verkeer is een belangrijk politiek en actueel thema binnen de gemeente Doetinchem. Er vinden in Doetinchem grootschalige ruimtelijke ontwikkelingen plaats. Op basis van het mobiliteitsplan uit 2007 wordt jaarlijks een uitvoeringsprogramma opgesteld en worden verkeersmaatregelen uitgevoerd. Om het openbaarvervoer te bevorderen vindt een herinrichting van de stationsomgeving plaats. Tenslotte wordt veel prioriteit gegeven aan de verkeersveiligheid o.a. bij spoorwegovergangen. In het kader van de ombuigingen is in 2011 een pakket aan verkeersprojecten en – maatregelen geselecteerd die ook in 2014 nog doorlopen in de uitvoering. In 2014 wordt gestart met het opstellen van een nieuw mobiliteitsplan. Hierin worden de nieuwste demografische ontwikkelingen meegenomen, en de effecten van de verschillende maatregelen die op verkeerskundig gebied zijn doorgevoerd. Na 2014 is er geen specifiek budget voor verkeersprojecten meer beschikbaar, met uitzondering van de Oostelijke Randweg. Concreet betekent dit voor 2014: Wegen • Nieuw mobiliteitsplan en Uitvoeringsprogramma mobiliteit 2014 • In uitvoering: Doetinchem-Noord: reconstructie Kruisbergseweg • Herinrichting Hoofdstraat Gaanderen tussen spoor en Rijksweg • Aanleg oostelijke randweg met onderdoorgang spoor • Herinrichting IJsselkade-Spinbaan-Melkweg. • Herinrichting stationsomgeving (GSO-project) Parkeerbedrijf Parkeren in Doetinchem is gebaat bij stabiliteit en duidelijkheid. Het parkeerbedrijf zal in 2014 verder investeren in de relatie met de ondernemers en het winkelend publiek. Parkeervergunningen kunnen digitaal via het internet worden verkregen. De parkeerautomaten zullen geschikt gemaakt worden voor het betalen met een betaalpas. Tariefsverhogingen en dergelijke zullen achterwege blijven. Gladheid De gladheidbestrijding gaat veranderen. We gaan regionaal onderzoeken of we kunnen overstappen van naar een milieuvriendelijkere strooimethode die ook nog minder kosten heeft. (natzout)
11
1.3
Wonen en woonomgeving
kengetallen 2007 2008 2009 2010 2011 2012 Woningvoorraad op 1 jan. (CBS) 23215 23485 23934 24125 24142 24441 Toename voorraad 270 449 191 17 299 prijs bestaande koopw. X 1000 249 246 228 224 224 212 Waardering woonomgeving 6,8 6,7 6,8 Waardering groenvoorziening 6,7 6,5 6,7 Waardering speelvoorziening 6,3 6,1 6,5 Waardering voorzieningen 7,3 7,2 7,3 Veiligheidsgevoel (rapportcijfer) 7,5 7,4 7,3 De waardering en het gevoel (rapportcijfer) komen uit de burgerpeiling “waarstaatjegemeente” Wat gaan we doen? Het aantal inwoners in de Achterhoek daalt. Het aantal huishoudens groeit nog wel, maar ook dat zal na 2025 gaan dalen. Met de bevolkingskrimp voor ogen hebben we drie jaar geleden regionaal afgesproken het aantal woningen in de planvoorraad te verminderen. In Doetinchem voegen wij in de periode 2010 - 2025 maximaal 2185 woningen toe aan de woningvoorraad. Omdat wij veel meer woningen in de planvoorraad hadden zitten, hebben wij de taskforce woningbouwprojecten in het leven geroepen. In april 2013 hebt u de rapportage taskforce “bouwprojecten maart 2013’ vastgesteld, waarin onder meer diverse (beheers) maatregelen zijn opgenomen voor het reduceren van planvoorraad in het kader van risicomanagement. Het plan Iseldoks zal vanaf 2014 een belangrijke impuls aan de bouwproductie leveren. In juni 2013 heeft de raad ingestemd met het doorgaan van het Iseldoks, onder voorbehoud van de overeenkomst met KWP over het Intermeco terrein . De ontwikkeling van Iseldoks en de aanpalende stationsomgeving gelden als twee cruciale sleutelprojecten voor de kwaliteit van de stad, vergelijkbaar met de recente impuls die de stad heeft gekregen met het Lookwartier. Het structuurplan dat in 2013 is vastgesteld zal voor de ruimtelijke ontwikkeling van de stad een belangrijk kader vormen. Het geeft de richting aan hoe we kwaliteit kwaliteiten van de stad kunnen bevorderen. De kwaliteit van de woonomgeving heeft ook continu onze aandacht. We ontwikkelen elk jaar weer initiatieven om de leefbaarheid in de woonomgeving en kwaliteit van de openbare ruimte te bevorderen.
12
Concreet betekent dit voor 2014: Wonen (de belangrijkste woningbouwprojecten in uitvoering) • Iseldoks • Lookwartier • Heelweg - Saronixterrein en Middengebied • Vijverberg-Zuid • Wehl Heideslag Woonomgeving • Uitvoering plan “Robuust Groen” met prioriteit voor de Wehlse Broeklanden (stedelijk uitloopgebied in Doetinchem-west), 3000 bomen plan en groeninpassing Oostelijke randweg. • Herinrichting winkelcentrum de Bongerd (de Huet). • “Omgekeerd” inzamelen huisvuil: In het verlengde van het nieuwe afvalstoffenbeleidsplan start Buha in 2014 met “omgekeerd” inzamelen. Dit betekent dat we de service op waardevolle afvalstromen gaan verhogen en op restafval gaan verlagen. We halen alleen nog het papier, plastic en gft aan huis op, terwijl inwoners zelf het restafval moeten wegbrengen naar ondergrondse containers in de wijk. We starten met een pilot in Gaanderen en de Huet. Daarnaast gaan we een gemeentebrede pilot doen met kleine waardevolle afvalstromen. Dit zijn wit- en bruingoed, kca, vetten en oliën etc. We gaan deze afvalstromen op afroep ophalen met een kleine vrachtwagen en met inzet van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt (via het Wijkbedrijf ). • Renovatie in wijk Overstegen Uitvoering fase 1 renovatie light openbare ruimte “platte daken dorp” Overstegen. • Doetinchem wil proberen om samen met bewoners en bedrijven de stad qua beleving in de openbare ruimte groen, grijs en leefbaarheid weer goed op de kaart te zetten. Om dit extra aandacht te geven wordt gedacht aan het meedoen met de steden wedstrijd Entente Florale 2014.
1.4
Cultuur en evenementen
kengetallen 2008 2009 2010 2011 Waardering cultuur 7,5 7,5 Waardering uitgaansmogelijkheden 7,7 7,6 Waardering winkels 7,8 7,9 De waarderin g(rapportcijfer) komen uit de burgerpeiling “waarstaatjegemeente”
13
Wat gaan we doen? Ook in 2014 worden de diverse ombuigingen op cultuur doorgevoerd. Hierna is de basis bereikt van wat Doetinchem op cultureel gebied te bieden heeft. Deze huidige culturele infrastructuur willen we behouden omdat we dit waardevol vinden voor Doetinchem als stad en centrumgemeente van de Achterhoek. Concreet betekent dit voor 2014 dat we het volgende ondernemen: • • •
14
Huisvesting Muziekschool/herbestemming Baptistenkerk Op dit moment worden de mogelijkheden onderzocht om de muziekschool te herhuisvesten in de Baptistenkerk aan de Van Nispenstraat. Als het bouwtechnisch en financieel haalbaar is kan in 2014 met de aanpassing worden begonnen. De finaciële haalbaarheid wordt grotendeels bepaald door de mogelijkheden die er zijn voor het verkrijgen van subsidie vanuit de provincie en/of fondsen. Muziekschool en gemeente trekken hierin gezamenlijk op. Evenementen Voor het evenementenbeleid is in 2013 een plan ontwikkeld waarin we de komende jaren als centrumstad iets extra’s willen bieden aan een breed publiek. Wij kiezen nadrukkelijk voor een stimulerend evenementenbeleid met de kernwaarden Authentiek, Kwaliteit, Creativiteit en Duurzaamheid. We willen de organisatoren, middenstand en horeca uitdagen te komen tot een onafhankelijke stichting die per 2015 de evenementen coördineert en stimuleert en daarbij een deel van het evenementenbudget overneemt. Het Go-/no-Go besluit zal dit jaar genomen worden. Cultuurhistorie De cultuurhistorie krijgt onze aandacht in het buitengebied met een innovatieve aanpak onder de vlag van “Trots op onze streek”, de herbestemming van industrieel erfgoed en de doorvertaling van de “eidentiteit” van de binnenstad.
2.
Duidelijk en veilig
In het programma Duidelijk en veilig beschrijven we onze visie op veiligheid binnen de gemeente Doetinchem. Kern van onze visie is dat we door het kiezen van de juiste samenwerkingsverbanden de kracht in de samenleving willen versterken. Op het terrein van preventie en handhaving werken we samen met partners. Bij deze partners ligt in belangrijke mate de uitvoering van het bestaande beleid en de wettelijke taken. Wij benutten de schaalvoordelen van de deskundigheid en doelmatigheid van de grote regio. Deze taken hebben nu een plaats gekregen buiten onze organisatie en worden o.a. via Gemeenschappelijke regelingen uitgevoerd. Daarbij hanteren wij een schaal die past bij de sfeer en cultuur van onze gemeenten en de menselijke maat die daarbij hoort. Dat is belangrijk voor de betrokkenheid van de gemeenteraden en colleges, maar vooral voor de positie van de vrijwilligers. 2.1
Deregulering en handhaving
Woon- en leefomgeving Rijk, IPO en VNG willen de kwaliteit van vergunningverlening, toezicht en handhaving op het gebied van volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieu verbeteren. Zij hebben afgesproken uitvoeringsorganisaties op te richten op het schaalniveau van de veiligheidsregio’s die taken op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving gaan uitvoeren. In 2013 is hiervoor de Omgevingsdienst Achterhoek ingericht. Een aantal jaren geleden zijn we gestart met deregulering; we willen toe naar minder regels en meer beslissingsruimte voor bewoners en ondernemers. In 2012 en 2013 heeft dit al geleid tot het schrappen van regels en bepalingen ten gunste van bewoners en ondernemers. Deze dereguleringen zullen we ook in 2014 verder doorzetten. De uitgangspunten voor de kwaliteit en het handhaven liggen vast in een aantal beleidsdocumenten. Deze worden periodiek geactualiseerd. Voor het toezicht op de kwaliteit van de woon- en leefklimaat worden indicatoren gebruikt die helpen hier een realistisch beeld van te geven. Het betreft hier de uitvoering van de Wet interbestuurlijk toezicht. De uitwerking hiervan is nog in ontwikkeling. Een uitgebreide toelichting staat op de website www.waarstaatjegemeente.nl Er is nu geen aanleiding tot specifieke acties. 2.2
Veiligheid preventief
Wat gaan we doen? De afgelopen jaren hebben we flink ingezet op preventieve activiteiten op het gebied van veiligheid. De focus lag daarbij op jeugd. Het jeugdinterventieteam werkt nauw samen met de wijkwachten en de wijknetwerken. Wij weten wat er speelt, zodat we overlast kunnen voorkomen en terugdringen. De zorg-, jeugd- en veiligheidsketen wordt kortgesloten op casusniveau. 15
Waar nodig zal ook komend jaar repressief opgetreden worden, echter niet eerder dan dat wij andere mogelijkheden ingezet hebben om de overlast te voorkomen of terug te dringen. Concreet betekent dit: • We gaan door met de ingezette lijn in de ketensamenwerking. • We gaan verder met de uitvoering van ons integraal veiligheidsplan. Hierin zijn korte lijnen tussen betrokken organisaties en verschillende afdelingen geborgd 2.3 Brandweer Wat gaan we doen? De brandweerzorg in Bronckhorst, Doetinchem, Montferland en Oude IJsselstreek wordt sinds 1 januari 2011 verzorgd door Brandweer Achterhoek West (BAW). De de lasten voor het materieel, de huisvesting en de vrijwilligers zijn op dat moment bij de gemeenten achtergebleven. Al het andere, zoals het dagelijks personeel, is overgegaan naar de VNOG. De komst van BAW heeft de effectiviteit, betaalbaarheid en continuïteit gewaarborgd. Vanaf 1 januari 2014 is de brandweer nog verder geregionaliseerd: de vrijwilligers en het materieel zijn over naar de VNOG. Ook de brandweerkazerne aan de Stokhorstweg in Doetinchem is overgedragen aan de VNOG. De brandweer mag dan verregaand geregionaliseerd zijn, zij moet ook gereed gemaakt worden voor de toekomst. Zij past zich aan aan een veranderende maatschappij, demografische ontwikkelingen (vergrijzing en krimp) en financiële druk. Om dit te bereiken is er binnen de Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland (VNOG) het project MOED: Masterplan Optimalisering Effectuering Doelmatigheid van de brandweer. MOED is enerzijds een noodzaak, maar anderzijds ook een kans voor de brandweer. De financiële, maatschappelijke en demografische ontwikkelingen bieden mogelijkheden voor de brandweer op een andere manier naar hun eigen organisatie te kijken. Dit wordt onder andere gedaan door middel van een regionale proef met een snel inzetbaar voertuig (SIV). BAW’s brandweerpost Doetinchem gaat deze proef doen. Het doel van de SIV is de paraatheid en de opkomsttijden van de brandweer te verbeteren, terwijl de kwaliteit van de brandweer en de veiligheid van het brandweerpersoneel gewaarborgd blijft. Concreet betekent dit: • Een verregaand geregionaliseerde brandweerorganisatie; • Een verbeterde, geoptimaliseerde en toekomstbestendige brandweerorganisatie, die past in de veranderende maatschappij en past bij de daarin voorkomende risico’s; • Betere paraatheid van de brandweer; • Snellere opkomsttijden voor de brandweer.
16
3.
Nabij en zorgzaam
Het programma “Nabij en zorgzaam” is een kernprogramma binnen het sociaal domein van de gemeente Doetinchem. Het jaar 2014 zal het voorbereidend- en implementatiejaar worden van de transformatie van het sociale domein. Zowel de decentralisatie van de AWBZ naar de WMO als de Participatiewet, beiden per 2015, vergen en goede voorbereiding. Als ook de nieuwe Jeugdwet, die nader toegelicht wordt in programma 4. We pakken de voorbereidingen voor de drie grote transities in onderlinge samenhang op. Ook de wijzigingen als gevolg van de invoering van het Passend Onderwijs worden hierin meegenomen. Als gemeente gaan we opnieuw bezien hoe we onze taken en verantwoordelijkheden gaan vormgeven. De Participatiewet vervangt de Wet werk en bijstand en maakt onderdeel uit van een stelselwijziging binnen de sociale zekerheid. Andere onderdelen van deze stelselwijziging zijn de beëindiging van de instroommogelijkheid in de Wet Sociale Werkvoorziening en het aanpassen van de Wajong. Op deze manier ontstaat één regeling voor mensen met arbeidsvermogen die niet in hun eigen onderhoud kunnen voorzien of op eigen houtje een baan op de reguliere arbeidsmarkt kunnen bemachtigen. De nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning zal naar verwachting begin 2014 behandeld worden door de Tweede en Eerste kamer. In 2014 zullen we als gemeente moeten zorgen voor een goede implementatie per 2015. We zullen 2014 tevens gebruiken om te experimenteren met plannen die we ontwikkeld hebben om de transformatie van het sociale domein door te voeren. De besluitvorming over de herinrichting van de 0e en 1e lijn en de toegang tot de 2e lijnzorg is hiervoor de basis. De werkwijze die we hiervoor al hebben is Wijkwerk nieuwe stijl. 3.1
Welzijn en Zorg
Wat gaan we doen? Onze belangrijkste opgave voor 2014 is om plannen te maken en waar het kan implementeren, die gaan bewerkstelligen dat we de taken en bevoegdheden waar we als gemeente vanaf 2015 verantwoordelijk voor zijn, kunnen uitvoeren met minder beschikbaar budget. De zoekrichting hiervoor ligt: 1. in het effectiever werken op het preventieve niveau. Hiervoor is vroegtijdige herkenning en erkenning en in een eerder stadium de juiste mensen inschakelen belangrijk, vooral vanuit de eigen kracht van mensen en hun omgeving. De nadruk moet liggen op wat iemand nog wel kan en wat hij/zij kan met ondersteuning vanuit zijn/haar omgeving. Hier moet veel meer op ingezet worden o.a. door een coördinerende rol van de buurtcoach, maar ook andere basis - en/of 1e lijns- voorzieningen zoals het onderwijs, de huisarts en de wijkverpleegkundige moeten deze “Kanteling” samen met de burger doorvoeren. Én 2. in het vereenvoudigen en efficiënter organiseren met minder organisaties en met minder overlap tussen de organisaties. Doordat er sprake is van het minder beschikbaar zijn van budget en het doorvoeren van een systeemwijziging, is het zeker een ingewikkelde operatie. Het wordt dan ook landelijke bestempeld als de transformatie van het sociale domein. 17
Concreet betekent dit voor 2014: Wijkwerk en welzijn • Uitrol Buurtcoach Na besluitvorming over de herinrichting van de 0e en 1e lijn in het sociale domein en de positie van de buurtcoach hierin, zal vanaf 2014 een uitrol over alle wijken in Doetinchem van deze werkwijze plaatsvinden. • Zorgnetwerk. Bij de uitrol van de buurtcoach methodiek moet de opdracht en de positie van het Lokaal Zorgnetwerk opnieuw geformuleerd worden. • Positie wijkregie en wijkprogrammering De positionering van wijkregie krijgt in 2014 andere accenten als gevolg van de besluit vorming over de herinrichting van de 0e en 1e lijn. In 2014 wordt gewerkt aan de wijk programmering voor 2015 en dat zal gezien de ontwikkelingen in het sociale domein om extra en andere aandacht vragen. • IJsselkring In relatie tot de besluitvorming over herinrichting van het sociale domein zullen in 2014 ook de gevolgen voor de activiteiten van IJsselkring in beeld zijn. Het jaar 2014 zal gebruikt worden om deze activiteiten op het brede welzijnsterrein, toekomstgericht in te bedden in het sociale domein. • Verbinding wijkbewoners wijkvoorzieningen Zorginstellingen stellen hun voorzieningen en diensten meer en meer beschikbaar voor directe omwonenden in de buurt/wijk. Met deze instellingen stemmen wij op wijkniveau in relatie tot Wijkwerk Nieuwe Stijl de verdere samenwerking af en maken hierover afspraken. Op deze wijze ontstaat er een verbinding van zorg met informele zorg, van verbinding met de wijkbewoners en wijkvoorzieningen. • Zelfstandig wonen/Ontmoeten van anderen In Gaanderen en Wehl worden ouderontmoetingspunten gerealiseerd in 2014. • Onconventioneel wonen. In 2013 zijn locaties aangewezen voor bijzondere woonvormen onder de noemer “Skeave Huse”. De realisatie van die woonvormen zal in 2014 in gang gezet worden. Zorg en Wmo Kengetallen Percentage ouderen (65+) Aantal ouderen 65-74 jaar op 1 jan. Aantal ouderen 75 + op1 jan. Personen met individuele Wmo voorziening Personen met individuele vervoersvoorziening Collectieve vervoers voorzieningen Rolstoelen in gebruik Toegekende woonvoorzieningen 18
2011 2012 2013 16,4 17,1 5024 5355 5573 4174 4253 4396 4555 4280 859 724 2258 1772 621 581 186 74
Prognose aantal ouderen 65-74 jarigen 75+ Prov.prognose 2012
2015 2020 2025 2030 2035 6064 6893 7105 7471 7561 4603 5142 6304 7230 7993
• WMO-AWBZ Alle voorbereidingen die nodig zijn om per 1 januari 2015 de taken uit te voeren die voortkomen uit de nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning worden voortgezet in 2014. Zoals een nieuw beleidskader, ontwerp nieuw aanbod, inkoop/aanbesteding/ contractmanagement, herindicatie van cliënten Wmo en Awbz. De wetsbehandeling is voorzien voor begin 2014. • De Kanteling In relatie tot de implementatie van de herinrichting van de 0e en 1e lijn in het sociale domein wordt “de Kanteling” met “het Gesprek” doorontwikkeld. Ook zullen we een voorlichtingscampagne / preventieproject 'Langer zelfstandig wonen voor senioren' gaan voeren. • Experimenten en pilots Ter voorbereiding op de veranderingen in 2015 gaan we experimenteren met nieuwe en andere werkwijzen zoals een pilot met een voetbalvereniging en met zorgcentra in de gemeente. • Huiselijk geweld In 2014 wordt een visiedocument opgesteld over Geweld in Afhankelijkheidsrelaties (eergerelateerd geweld, loverboys, mishandeling, etc.) • Mantelzorg- en vrijwilligersbeleid In 2014 wordt de uitvoeringsagenda geïmplementeerd. • Armoedebeleid en schulddienstverlening We implementeren het nieuwe armoedebeleid. We gaan het bureau financiële onder steuning doorontwikkelen, schulddienstverlening aan werkgevers vormgeven, afhankelijk van de besluitvorming in 2013 mogelijk een Kredietbank opstarten, en mogelijk schuld dienstverlening voor andere gemeenten uitvoeren. 3.2 Werk en inkomen Wat gaan we doen? Het jaar 2014 zal het jaar zijn van de voorbereiding op invoer van de Participatiewet. In de Participatiewet wordt een vergelijkbare beweging gemaakt als in de andere transities in het sociaal domein. Deze leidt tot een herdefiniëring van de rollen van zowel overheid, samenleving als individuele inwoners. Dit is noodzakelijk gezien zowel de beleidsinhoudelijke opdracht als de financiële opdracht waar het Rijk ons voor stelt. Vanuit het ministerie ligt er de opdracht dat Doetinchem als centrumgemeente haar rol pakt tot het ontwikkelen van regionaal arbeidsmarktbeleid. Voor 2014 betekent dit dat we ons inzetten voor verdere regionale samenwerking met regiogemeenten, UWV, onderwijs, economie, SW bedrijven en ondernemers. De verdere invulling van het fusieonderzoek met een deel 19
van het ISWI en Wedeo zal ook een onderdeel zijn waar besluiten in worden genomen. Economische crisis en werkgelegenheid Uiteraard worden onze werkzaamheden in 2014 ook beïnvloed door de gevolgen van de economische crisis en de uitwerking daarvan op de werkgelegenheid. De werkgelegenheid heeft zich niet hersteld en blijft nog kwetsbaar. Het aantal personen dat een beroep moet doen op de bijstand groeit nog steeds. De economische krimp is hierin een zeer belangrijke factor, waardoor we aandacht aan dit thema willen geven. We maken dan ook geld vrij vanuit de compensatieagenda om voldoende middelen te hebben voor het inkomendeel van de WWB. Ook investeren we in regionale samenwerking. Klantenbestand Het is onze ambitie om, ondanks de huidige conjunctuur, op een klantenbestand van ongeveer 1.125 klanten uit te komen eind 2014. Dit baseren we op de verwachting van het Centraal Plan Bureau (CPB) gerelateerd aan het werkloosheidcijfer. Het CPB verwacht dat de werkloosheid landelijk gezien met 6% stijgt in 2014. De stijging van de bijstand is meestal hoger dan de stijging van de werkloosheid. De ambitie is om het aantal uitkeringsgerechtigden niet harder te laten stijgen dan het werkloosheidcijfer. We hopen dit bestand van 1.125 man te bereiken door een intensieve samenwerking met werkgevers, het wijkbedrijf, buurtcoaches, UWV, onderwijs en het Werkgeversservicepunt. We zetten in dit kader intensief in op de volgende onderdelen: zorgvuldige begeleiding, maatwerk om mensen arbeidsfit te maken of te houden, het verwerven van leerwerkplekken, proefplaatsingen, scholing/training on the job, zodat de match richting werkgever passend is, directe deelname van de klanten aan het arbeidsproces (met of zonder begeleiding en voorzieningen), ontzorgen en advies richting werkgevers, handhaving en goede informatie bij binnenkomst. Concreet betekent dit voor 2014: • Samenwerken met werkgevers De samenwerking met werkgevers zullen we uitbouwen en optimaliseren. We gaan meer inzetten op ontzorgen en advies, op passende scholing/training met en bij werkgevers voor de goede match, op arbeidscontracten de ook hen passen. Ook zetten wij instrumenten in zoals loonkostensubsidie, een no-riskpolis en een proefplaatsing.. • Werkgeversservicepunt In 2013 is ingezet op verbetering van samenwerking tussen de deelnemende partijen binnen het Werkgeversservicepunt en op voorzieningen voor deze medewerkers. Er wordt meer ingezet op eenduidige samenwerking en informatieuitwisseling in de regio. Voor werkgevers wordt het zo helder waar ze terecht kunnen met welke vraag en wat de mogelijkheden zijn. De Arbeidsmarkt informatie wordt vanuit dit bredere perspectief vertaalt naar een helder marktbewerkingsplan. • Participatiewet We werken aan een beleidsplan (eerste helft 2014), verordeningen en beleidsregels (tweede helft 2014) en het bepalen door wie en op welke wijze vanaf 2015 de nieuwe regelgeving moet worden uitgevoerd. 20
• Fusieonderzoek ISWI (deel Oude IJsselstreek), Wedeo, afdeling W&I Doetinchem Samen met de gemeenten Oude IJsselstreek, Montferland en Wedeo doen we onderzoek naar een verregaande samenwerking/ fusie met ISWI en Wedeo. Afhankelijk van de besluitvorming hierover krijgt dit een vervolg in 2014. • Re-integratie In 2014 willen we onze re-integratieactiviteiten nog dichter bij de werkgever organiseren, waarbij we actief inhoudelijk op resultaat sturen. • Handhaving fraudebestrijding in 2012 en 2013 hebben activiteiten van handhaving geresulteerd in een verdubbeling van het aantal beëindigingen van uitkeringen door fraude. In 2014 gaan we 100 dossiers onderzoeken op eventuele aandachtspunten van fraude. Het uiteindelijke doel van hoogwaardig handhaven is dat (potentiële) klanten van sociale zaken de wet- en regelgeving uit zichzelf naleven, zodat het geld daar terecht komt, waar het echt nodig is. • Sociaal pact sector Zorg en Welzijn Regionaal wordt een sociaal pact ontwikkeld. Hierin maken partijen (o.a. werkgevers, werknemers, onderwijsinstellingen, ziektekostenverzekeraars en gemeenten) afspraken om gezamenlijk een aantal vraagstukken aan te pakken, die voortvloeien uit de transities in de sector zorg en welzijn. Afspraken die erop gericht zijn de veranderingen op een zorgvuldige en verantwoorde manier tot stand te brengen. • Actieplan Jeugdwerkloosheid In 2014 zullen we uitvoering geven aan het 2e regionale actieplan Jeugdwerkloosheid Verblijfsgerechtigden Realisatie taakstelling huisvesting verblijfsgerechtigden Kerngegevens Taakstelling huisvesting verblijfsgerechtigden 2013 Totaal aantal gehuisveste verblijfsgerechtigden
2009 2010 2011 2012 2013 26 34 33 15 31 452
478
512
545
560
Het Rijk legt op basis van de huisvestingswet kwantitatieve taakstellingen aan gemeenten op voor de huisvesting van statushouders. De aantallen zijn gerelateerd aan het aantal inwoners van de gemeente en de situatie in de wereld voor wat betreft vluchtelingen. Elk halfjaar krijgt de gemeente een nieuwe taakstelling opgelegd. De instroom is bij voorbeeld mede vanwege de situatie in Syrië groter dan verwacht. Naar verwachting volgt landelijk een ophoging met 1500 vergunninghouders. De taakstelling wordt in goed overleg met verhuurders uitgevoerd. Voor 2014 wordt een uitbreiding van de taakstelling verwacht.
21
4.
Jeugd, Educatie en Sport
Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst! In de gemeente Doetinchem streven we ernaar dat ieder kind de kans krijgt om mee te doen in de samenleving. Investeren in Jeugd, onderwijs, Sport en bewegen vinden we daarom belangrijk. Deze beleidsterreinen proberen we in tijden van bezuinigingen te ontzien. In de afgelopen jaren hebben we geconcludeerd dat op zichzelf de kwaliteit aan voorzieningen voor jeugd en onderwijs voldoen. We hebben hier keuzes in gemaakt waardoor nu duidelijk is waar we voor gaan de komende jaren. Maar voor de komende jaren staan er ook voor dit begrotingsprogramma veel veranderingen aan te komen. De Jeugdzorg wordt per 2015 een taak van de gemeente. Deze transitie gaat gepaard met een korting van het beschikbare budget en het is de taak van de gemeente om ervoor te zorgen dat die kinderen die het nodig hebben, zeker de benodigde zorg zullen houden. Daarnaast liggen er kansen om het effectiever en efficiënter te organiseren in samenhang met de andere transities in het sociale domein op de terreinen Werk en Zorg. 4.1
Jeugd
kengetallen 2008 2009 Waardering voorzieningen voor jongeren(cijfer burgerpeiling) 5,4 Aantal jongeren 0-14 jaar 10211 10104 Aantal jongeren 15-24 jaar 6151 6114 Perc. inwoners jonger dan 24 jr 29 28,9
2010 2011 2012 2013 9936 6161 28,8
5,3 9819 6168 28,6
9774 6155 28,3
9737 6119 28
Wat gaan we doen? In 2014 pakken we de voorbereidingen voor de komst van de decentralisatie Jeugdzorg voortvarend verder op. Uitvoering van die zorg geschiedt op lokaal en regionaal niveau. Hiertoe zullen in 2014 inkoop en prestatieafspraken gemaakt moeten worden met regionale 2e lijnsorganisaties voor jeugdzorg. Met de nieuwe gemeentelijke taak Jeugdzorg verandert ook de positie en opdracht van het CJG. Maar ook de werkmethodiek van buurtcoaches betekent een aanpassing van de CJG werkwijze en de Doetinchemse aanpak van de Jeugdzorgtaken. Binnen de uitwerking van de herinrichting 0e en 1e lijn hebben we aandacht voor de borging hiervan. Besluitvorming hierover vindt eind 2013 en begin 2014 plaats.
22
Risico’s Jeugdzorg. Per 31 oktober 2013, moeten de gemeenten met de huidige aanbieders van jeugdzorg arrangementen opstellen die de continuïteit van de zorg op 1 januari 2015 waarborgen. De financiële gevolgen hiervan (gerelateerd aan de korting) zijn nog niet in beeld. Bovendien is er nog het vraagstuk van de vergoeding van de frictiekosten aan de instellingen voor jeugdzorg. Tot slot is er nog onduidelijkheid over de bekostiging van de gemeentelijke uitvoeringskosten van de jeugdzorg. • Waarborging van behandeling van geïndiceerde kinderen • Verwerking van de korting per 1 jan. 2015 • Vergoeding en beheersing van de uitvoeringskosten. Concreet betekent dit voor 2014: • Jeugdzorg Begin 2014 zal besluitvorming plaatsvinden over de herinrichting van de 0e en 1e lijn in het sociale domein en de positie van de buurtcoach hierin. Dit zal ook voor de taken die de gemeente krijgt voor Jeugdzorg de basis voor de werkwijze vormen. Daarnaast worden overige voorbereidingen getroffen die nodig zijn om vanaf 2015 de taken voor Jeugdzorg te kunnen uitvoeren. • Regionale agenda kwetsbare jongeren De regionale agenda kwetsbare jongeren is inmiddels gereed. Uivoering van de agenda duurt tot 1 januari 2015 als vooruitloper op de Jeugdzorg. • Pilots/experimenten Jeugdzorg Ook ter voorbereiding op de jeugdzorg voeren we pilots/experimenten uit. Met het Graafschapcollege nemen we deel aan de “Voorloperaanpak Jeugdzorg-Passend onderwijs”. Met de regiogemeenten in samenwerking met de provincie en instellingen loopt de pilot Jeugdzorg zonder indicatie. • Doetinchemse Jeugdagenda Uitvoering van de jeugdagenda 2014 en opstellen van de jeugdagenda 2015. • Kinder-/peuteropvang In Amsterdam wordt het plan uitgevoerd om kinderen vanaf 2,5 jaar naar school te laten gaan, als goede voorbereiding op de basisschool. Als dit voorbeeld navolging krijgt op rijkswetgevingsniveau, heeft dat gevolgen voor kinder- en peuteropvang, zoals dat nu is geregeld. • Voor- en vroegschoolse educatie We werken met een nieuw plan van aanpak als gevolg van de rapportage van de inspectie. Voorkomen van schooluitval kengetallen Percentage voort. schoolverlaters
2007 2008 2009 2010 2011 1,2 1,3 1,0 1,2 0,8
Schoolverlaters zijn jongeren tussen de 12 en 23 jaar die zonder startkwalificatie het onderwijs verlaten. Voor de duidelijkheid, het gaat hier om leerlingen in scholen binnen de gemeente.
23
Het jongerenteam/Jouw Unit is belast met de regionale taken van RMC. In eerste instantie zijn deze gericht op het voorkomen van het aantal voortijdig schoolverlaters (VSV’ers). Vanuit het Ministerie van OCW is de ambitie uitgesproken om in het schooljaar 2014-2015 het aantal VSV’ers terug te dringen tot 2%. Op dit moment is dit percentage 2,8% in de regio Achterhoek en 2,9% landelijk. Door middel van een intensieve samenwerking met de scholen streven we ernaar om het percentage van 2% in 2014 te halen. 4.2 Onderwijshuisvesting Kengetallen Prognose aantal jongeren 0-14 jarigen 15-24 jarigen Prov.bevolkingsprognose 2012
2015 9227 6379
2020 8418 6211
2025 8108 5633
2030 7928 4884
2035 7655 4662
Wat gaan we doen? Met de vaststelling van de Voorjaarsnota 2011 hebben we de investeringen voor de komende jaren op het gebied van onderwijshuisvesting bepaald en geprioriteerd. Deze investeringen handhaven we voor het jaar 2014. Vanaf 2015 voert het Rijk wel een korting door op onderwijshuisvesting via de algemene uitkering, maar die zien wij vooralsnog als een mutatie op de algemene uitkering. Meer hierover staat in hoofdstuk 4, blok 3 van deze begroting. Concreet betekent dit voor 2014: • Integraal Kindcentrum Noord We gaan verder met de voorbereiding voor de bouw van een Integraal Kindcentrum in Noord Doetinchem. Het IKC is een basisschool met andere maatschappelijke voor- zieningen voor kinderen in de leeftijd van 0 tot 12 jaar. Onderzocht wordt of ook andere wijkvoorzieningen deel uit gaan maken van dit nieuwe gebouw. • Basisschool Gaanderen Voor Gaanderen worden de plannen verder uitgewerkt voor de vervanging van de basisscholen St. Martinus- en Augustinusschool. We streven naar een multifunctionele voorziening op de locatie van De Pol. • Onderhoud schoolgebouwen Door een wetswijziging wordt met ingang van 1 januari 2015 de gemeentelijke taak buiten onderhoud van scholen voor primair onderwijs overgeheveld naar de schoolbesturen. We gaan de consequenties hiervan voorbereiden. • Passend onderwijs Passend Onderwijs wordt ingevoerd op 1 augustus 2014. Passend onderwijs gaat gevolgen krijgen voor de herverdeling van leerlingen tussen het reguliere- en het speciaal onderwijs. Daarmee ontstaan er wellicht gevolgen voor de huisvestingsopgaven van het onderwijs. Momenteel is dit nog niet inzichtelijk.
24
4.3 Sport Wat gaan we doen? In 2013 zijn de buurtsportcoaches in Doetinchem gestart met hun taken. Dit loopt door in 2014. De buurtsportcoach jeugd zorgt op school in de wijk en bij verenigingen voor een passend en sluitend sportaanbod voor de doelgroep. De buurtsportcoaches in de wijken verwijzen doelgroepen door naar sportverenigingen. Zij dragen bij aan het verhogen van de kwaliteit en verbeteren van de kwaliteit van het aanbod. Voor senioren komt er een beweegmakelaar. Ook is er een buurtsportcoach seniorensport. Deze organiseert een passend beweegaanbod voor deze doelgroep. De verenigingsconsulent gaat verenigingen op beleidsmatig niveau ondersteunen. De verenigingscoach ondersteunt sportverenigingen bij de uitvoering van sport (kennismakingsactiviteiten). Op het gebied van aangepast sporten worden de uren van de vakleerkracht uitgebreid. De inzet van de buurtsportcoaches draagt bij aan het behalen van de algemene doelen vanuit het sportbeleid. Sportpark Zuid De gemeente Doetinchem levert een grote bijdrage aan de realisatie van een ijs- en skateaccommodatie in Doetinchem en een multifinctionele hal op sportpark-Zuid. Rozengaarde Het zwembad van sportcentrum Rozengaarde heeft in 2013 een metamorfose ondergaan. De verwachting is dat dit een positieve uitwerking heeft op het aantal bezoekers. Een volgende grote stap is de realisatie van een Family Entertainment Centre. Vastgoedfonds Op 1 januari 2014 heeft de gemeente Doetinchem een vastgoedfonds. Hierdoor is het mogelijk om het gemeentelijk accommodatiebeleid meer bedrijfsmatig en kostendekkend in te richten. Het vastgoedfonds zorgt ervoor dat de gemeentelijke accommodaties op een redelijk niveau in stand kunnen worden gehouden. De inkomsten van, uitgaven aan en de vrijval van investeringslasten van gemeentelijke accommodaties worden verwerkt in het vastgoedfonds. Sportkader Vitale Achterhoek. Het is mogelijk dat er initiatieven tot ontwikkeling komen in afstemming met de 8 achterhoekse gemeenten en de Provincie Gelderland. Op dit moment (voorbereiden van ambities en quick win’s) is nog niet te voorzien wat daadwerkelijk gehonoreerd kan worden (cofinanciering voor het wielerparcours – Jongeren op Gezond Gewicht – programma’s voor de outdoor fitness – scholder an scholder)
25
Concreet betekent dit: • IJs- en skatebaan Doetinchem In het schaatsseizoen 2013-2014 wordt de nieuwe ijs- en skatebaan in gebruik genomen. In het geval van vorst kan er daadwerkelijk geschaatst worden. Verschillende andere spor ten die op de baan beoefend kunnen worden zijn niet weersafhankelijk. Gedurende de realisatie stemmen de gemeente en de ijsvereniging structureel af over o.a. de ontsluiting. Verder informeren de vereniging en de gemeente elkaar over ontwikkelingen die van invloed zijn op de realisatie en exploitatie van het complex. •
Multifunctionele accommodatie op sportpark Zuid Gedurende de aanleg van het complex voeren de gemeente en de initiatiefnemers structureel overleg. n 2014 wordt de hal in gebruik genomen. Een van de vraagstukken die dan opgelost moet zijn is het gebruik van de ruimte. Welke huurders gaan gebruik maken van de hal en wat betekent dat voor de gemeentelijke accommodaties? Ruim voor ingebruikname van de hal worden deze afspraken vastgelegd.
•
Rozengaarde Exploitatieverbetering van het zwembad als gevolg van de verbouwing in 2013. Afstemming tussen de directie van Rozengaarde en de gemeente Doetinchem over de realisatie van het Family Entertainment Centre.
•
Vastgoedfonds Het onderhoudsniveau van de gemeentelijke accommodaties is sober. De beschikbare budgetten voor accommodaties worden in deze begroting geoormerkt. Daardoor wordt de continuïteit van onderhoud gewaarborgd.
•
Uitvoering beleidsnota Doetinchem in Vorm We werken aan de uitvoeringsagenda “Doetinchem in vorm” gericht op de activiteiten voor de breedtesport.
26
5. Organisatie van de toekomst In het programma organisatie van de toekomst beschrijven we onze visie en de daaruit voortvloeiende activiteiten voor onze bestuurlijke en ambtelijke organisatie. Gemeenten zullen de komende jaren veel nieuwe taken krijgen met de drie decentralisaties. Ingeschat wordt dat de begrotingen met een kwart tot een derde in omvang zullen stijgen. Het gaat daarbij om taken en verantwoordelijkheden waar gemeenten weinig ervaring mee hebben. Deze taken moeten ook nog eens worden uitgevoerd met veel minder middelen dan het Rijk hiervoor ter beschikking had. Voor de gemeentelijke organisaties zal er de komende jaren veel gaan veranderen. Onder andere door de taakdecentralisaties, door intensivering van samenwerkingsverbanden, door de veranderingen op de arbeidsmarkt en door de bezuinigingsopdracht op de ambtelijke organisatie. Dit programma beschrijft onze aanpak van deze veranderingen. 5.1. Bestuur en samenwerking Bestuur Wat gaan we doen? In 2014 vinden zowel de lokale verkiezingen als de verkiezingen van het Europees parlement plaats. De lokale verkiezingen zullen gedurende dit begrotingsjaar leiden tot aangepast beleid. Eind 2013 start de gemeenteraad met een fundamentele heroverweging van de kerntaken van de gemeente Doetinchem. Dit met name ingegeven door de decentralisaties en bezuinigingen. Deze kerntakendiscussie zal tot besluitvorming leiden in de gemeenteraad gedurende 2014 en geëffectueerd worden in de begroting van 2015. Concreet betekent dit: • Op 19 maart vinden de lokale verkiezingen plaats. In de periode daarna zal de nieuwe gemeenteraad tot een coalitie en een nieuw coalitieprogramma komen voor de jaren 2014-2018. Dit zal vervolgens zijn doorwerking krijgen in de verschillende p&c documen ten en het beleid van de gemeente Doetinchem. Fundamentele heroverweging Wat gaan we doen? Alle ontwikkelingen leiden ertoe dat we opnieuw moeten kijken naar onze taken in relatie tot de ons ter de beschikking staande middelen. Ook de gemeenteraad heeft aangegeven behoefte te hebben aan een fundamentele heroverweging. Hierbij worden nadrukkelijk het risicomanagement en het weerstandsvermogen betrokken.
27
Concreet betekent dit: • Met de gemeenteraad ontwikkelen we een plan van aanpak voor het voeren van een goede discussie over kerntaken en heroverwegingen. Dit moet erop gericht zijn dat de resultaten onderdeel kunnen zijn van het maken van het coalitieprogramma voor de volgende periode. Financieel en beleidsmatig wordt dit dan verwerkt in de begroting van 2015. Samenwerking Wat gaan we doen? De gemeenten Doetinchem en Oude IJsselstreek hebben eind 2012 en begin 2013 een onderzoek uitgevoerd naar de mogelijkheden van een herindeling. Dit onderzoek is uitgevoerd vanuit de gedachte dat vergaande samenwerking een goed antwoord zou kunnen zijn op de uitdagingen die er op ons afkomen. Een robuuster organisatie is minder kwetsbaar en zou een hogere kwaliteit kunnen leveren tegen lagere kosten. Hiermee zou de gemeente sterker staan bij de nieuwe taken in de decentralisaties, bij de bezuinigingen en bij de krimp in de Regio. Dit onderzoek leidde echter niet tot de gehoopte financiële voordelen op korte termijn. Een herindeling tussen Doetinchem en Oude IJsselstreek zou voor de Achterhoek waarschijnlijk niet tot een duurzame situatie leiden zijn maar een tussenoplossing zijn. De voordelen bleken niet op te wegen tegen de energie die de komende jaren besteed zou moeten worden aan de harmonisatie van beleid en het vormen van een nieuwe organisatie. Dat terwijl gemeenten de komende jaren alle energie nodig hebben om de bezuinigingen en de decentralisaties op te vangen. De uitkomst was dat de gemeenteraden hebben besloten opnieuw te kijken naar bredere samenwerkingsmogelijkheden in de hele Achterhoek. Ook de kerntakendiscussie zal input geven aan de afwegingen en besluitvorming rondom samenwerking. Concreet betekent dit: • Bestuurlijk zal in 2013 en 2014 opnieuw gekeken worden naar de uitdagingen van de gemeente Doetinchem. En naar wat dit betekent voor de ontwikkeling van onze samen werking en samenwerkingsvormen. Verschillende onderzoeken die gedaan zijn door de provincie en de Atlas voor gemeenten kunnen hierbij behulpzaam zijn. • In de Regio ligt de nadruk op dit moment op samenwerking op het gebied van de drie de centralisaties. In 2014 komen we met concrete voorstellen voor uitvoering van samenwerking op het gebied van bijvoorbeeld inkoop en een regionaal kenniscentrum. Uiteraard loopt de regionale samenwerking tussen de drie O's in de vorm van Agenda 2020 daarnaast gewoon door. 5.2. Taakdecentralisaties Vanaf 2015 worden gemeenten verantwoordelijk voor de taken op het gebied van de jeugdzorg, de AWBZ en de participatiewet. Dit betekent dat in 2014 alles zo ver gereed moet zijn dat we de klanten op 1 januari 2015 kunnen helpen. In 2014 zullen we afspraken moeten maken met de zorgaanbieders van de specialistische zorg waar we als gemeente nu al financieringsrelaties mee hebben. In 2013 is gestart met de uitwerking van de bestuursopdracht van de inrichting van de 0e en 1e lijnszorg en de toegang naar de 2e lijns zorg. 28
Dit zal eind 2013 leiden tot een besluit van de gemeenteraad over de Doetinchemse keuze hierin. Het jaar 2014 zullen we hard nodig hebben voor de daadwerkelijke inrichting hiervan. De invloed van de decentralisaties op onze bedrijfsvoering zal groot zijn. Het betekent ook veel voor de inrichting van onze organisatie. De geschatte € 40 miljoen aan nieuwe taken zullen immers, op welke manier dan ook, aangestuurd en gecontroleerd moeten worden vanuit het gemeentebestuur. In het kader van decentralisaties speelt ook het feit dat de gemeente Doetinchem als één van de 14 gemeenten is gevraagd om de registratie van niet-ingezetenen te gaan voeren voor een groot aantal gemeenten. Landelijk zijn hier 14 gemeenten voor gevraagd. Doetinchem is er één van. Concreet betekent dit: • 2014 is het jaar van de implementatie van de bestuursopdracht voor de inrichting van de 0e en 1e lijn en voor de toegang naar de 2e lijn. • De samenwerking In Regioverband rondom de decentralisaties is hier onderdeel van. Voor iedere decentralisatie functioneert een projectgroep, onder leiding van 2 bestuurders uit het Poho sociaal. In 2014 is duidelijk welk deel van de taken regionaal of bovenregionaal wordt opgepakt en vindt hiervan de implementatie plaats. • De gemeente Doetinchem gaat de registratie niet-ingezetenen uitvoeren voor een groot aantal gemeenten. Landelijk zijn 14 gemeenten gevraagd om dit uit te voeren, Doetinchem is hier een van. De gemeentewinkel wordt eind 2013 verbouwd om hier geschikt voor gemaakt te worden.
5.3. Omvang gemeentelijke organisatie Wat gaan we doen? De omvang van de gemeentelijke organisatie wordt in hoge mate bepaald door de taakdecentralisaties. Deze is op het moment nog niet te bepalen. Wel weten we waar we nu staan. Met de Voorjaarsnota 2011 hebben we een ombuigingenpakket van €13,5 miljoen vastgesteld. Hiervan bestond € 3,9 miljoen uit ombuigingen op het gebied van personeel. Hier is met de crisis nog eens € 1,6 miljoen bovenop gekomen. Bovenop deze ombuigingstaakstellingen is met de meicirculaire 2013 de druk op de gemeentelijke organisatie verder toegenomen. We zullen een versnelde slag moeten maken om de organisatie in te richten op de nieuwe uitdagingen. Tegelijkertijd zal de formatie als gevolg van de vergrijzing fors krimpen. Vanaf 2016 stromen veel medewerkers uit op basis van leeftijdspensioen. Tot 2020 gaat dit om ruim 100 fte. We willen niet worden overgeleverd aan dure externe deskundigen. Die kunnen we namelijk niet betalen. Daarom zullen we, hoe paradoxaal het ook klinkt, naast werken aan gerichte uitstroom ook moeten gaan werken aan gerichte instroom. We zullen niet alles kunnen blijven doen op de kwaliteit die we nu leveren. Daar hebben we straks onvoldoende mensen voor. De fundamentele heroverweging zal de richting bepalen voor waar het minder kan en moet.
29
Concreet betekent dit: • We geven uitwerking aan het SPP. In 2014 en 2015 zal de omvang van de organisatie verder afnemen. Er zal nog invulling moeten worden gevonden voor circa € 540.000 euro door verdere implementatie van de strategische koers. Daarnaast zal nog voor circa € 500.000 euro aan opdrachten bij bijvoorbeeld andere gemeenten moeten worden binnen gehaald om de omzettaakstelling te realiseren. • Er wordt ingezet op duurzame inzetbaarheid en mobiliteit van medewerkers. En tegelijkertijd zullen maatregelen worden genomen om nieuw talent aan ons te binden. Dit kan bijvoorbeeld in de vorm van stages en afstudeerprojecten. Daarnaast zal voor een meer structurele instroom worden nagedacht over traineeprogramma’s, met de mogelijkheid tot instroom op reguliere vacatures.
30
Hoofdstuk 2 Paragrafen
31
32
Paragraaf 1 1.
Lokale heffingen
Uitgangspunten voor onze leges, heffingen en tarieven
Voor de leges, heffingen en tarieven hanteren we de volgende uitgangspunten: - We willen ons voorzieningenniveau handhaven en uitbreiden zoals beschreven in de programma’s met zo laag mogelijke belasting- en legestarieven; - Leges en rechten zijn in principe 100% kostendekkend; - De belastingen en heffingen worden zorgvuldig en efficiënt opgelegd en geïnd.
2.
Kostendekkendheid van de tarieven
Bij het rijk is al geruime tijd een discussie gaande over de verschillen in de tarieven tussen gemeenten en de onduidelijkheid van de gehanteerde tarieven in relatie tot de te maken kosten. In de loop van 2010 zijn door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten voor verbetering van de uniformiteit van kosteninzicht voor de volgende heffingen richtlijnen opgesteld: afvalstoffenheffing, rioolheffing, leges en de lijkbezorgingsrechten. Deze richtlijnen verbeteren het inzicht in de kostencalculaties die een basis vormen voor de tarieven. Binnen de gehanteerde uitgangspunten zijn de afvalstoffenheffing, de rioolheffing, de leges en de lijkbezorgingsrechten in principe volledig kostendekkend. Na de invoering van het BTW-compensatiefonds mogen de heffingen voor de afvalinzameling en de rioolheffing meer dan kostendekkend zijn, omdat ook de BTW (die via het BTW-compensatiefonds wordt terugontvangen) toch binnen deze kosten verhaald mag worden. Dit geldt vanaf 2003 ook voor onze gemeente als beleidsuitgangspunt.
3.
De opbrengsten van de gemeentelijke belastingen en heffingen
Voor de belangrijkste gemeentelijke belastingen en heffingen zien de ramingen 2014 in vergelijking met 2013 er als volgt uit. Belasting of heffing Begroting 2013 Begroting 2014 Onroerende zaakbelasting • Eigenaar woningen 5.974.000 6.118.000 niet-woningen 2.583.000 2.650.000 • Gebruiker niet-woningen 2.108.000 2.162.000 Afvalstoffenheffing/reinigingsrechten 5.820.000 5.783.000 Rioolheffing 4.931.000 5.158.000 Hondenbelasting 356.000 361.000 Parkeerbelastingen 3.948.000 4.097.000 Leges omgevingsvergunning 2.139.000 1.892.000* * In het begrotingskader is er van uit gegaan dat de raming van de opbrengst van leges voor de omgevingsvergunning in 2014 als gevolg van de economische crisis incidenteel met € 250.000,verlaagd wordt.
33
4.
De ontwikkeling van de tarieven in 2014
De inwoners van de gemeente krijgen jaarlijks een aanslag gemeentelijke belastingen. Voor de beoordeling van de lastendruk zijn de tarieven dan ook van groot belang. De aanpassingen van de tarieven worden in de onderstaande toelichting onderbouwd. Onroerende zaakbelastingen (OZB) Jaarlijks vindt de herwaardering plaats van alle onroerende zaken. De uitkomst van deze herwaardering wordt aan de burger bekend gemaakt via een beschikking eigenaar (BESE), gelijktijdig met de aanslag OZB. Bij de berekening van de OZB wordt rekening gehouden met de actuele WOZ-waarde en de verwachte toename van het aantal woningen en niet-woningen voor het belastingjaar 2014. Ook is rekening gehouden met een groei van het aantal woningen met 150 zoals is opgenomen in het begrotingskader 2013. De tarieven 2014 zijn geïndexeerd met 1,6% voor loon- en prijsontwikkelingen overeenkomstig het percentage BBP (bruto Binnenlands Product) uit de meicirculaire gemeentefonds 2013. Afvalstoffenheffing Hierbij wordt gerekend met de aantallen éénpersoons- en meerpersoonshuishoudens en een verdeling tussen variabele- en vaste kosten. Voor het tarief spelen factoren als gezinssamenstelling en extra containeraanbod een rol. Rekening houdend met een volumeontwikkeling en de gemiddelde kostenontwikkeling hoeven de tarieven in 2014 niet te worden aangepast ten opzichte van 2013. De kosten binnen het product afval zijn gestegen als gevolg van loon- en prijsontwikkelingen. Tegenover deze kostenstijging staan een aantal voordelen. Belangrijkste voordelen zijn een lager volume aan restafval en een lager verwerkingstarief voor het aangeleverde brandbaar afval bij het brengpunt. Per saldo compenseren deze elkaar zodat een tariefsverhoging voor het jaar 2014 achterwege kan blijven. Door lid te worden van een coöperatieve vereniging (Midwaste) die de leden onder meer ondersteunt bij de vermarketing, aanbesteding en kennisuitwisseling van afvalstromen, kan € 62.000 bespaard worden. Hiermee kunnen de tarieven voor de afvalstoffenheffing met ongeveer 1% verlaagd worden. Rioolheffing Op grond van de Wet gemeentelijke watertaken is het rioolrecht met ingang van 2010 omgevormd tot een bredere rioolheffing. In de wet is het oude gemeentelijk rioolrecht gewijzigd in een bestemmingsheffing. De totale kosten van het gemeentelijk rioleringsplan (GRP) en het aantal aansluitingen in de gemeente Doetinchem leiden tot het tarief van de rioolheffing. In 2010 is ook besloten dat met ingang van 2011 de rioolheffing tot en met 2020 jaarlijks wordt verhoogd met een vast bedrag van € 5,-. Daarnaast is het tarief verhoogd overeenkomst de loon- en prijsontwikkelingen met 1,6%.
34
Hondenbelasting Er vindt een jaarlijkse hondencontrole plaats om de hondenregistratie actueel te houden. Het tarief wordt met 1,6% verhoogd voor loon- en prijsontwikkelingen. Parkeerbelastingen De tarieven zijn in overeenstemming gebracht met de nota parkeerbeleid van 23 februari 2012. Begraafrechten De tarieven worden met 1,6% verhoogd in verband met de loon- en prijsontwikkelingen. Leges omgevingsvergunning De tarieven worden met 1,6% verhoogd in verband met de loon- en prijsontwikkelingen, en voor zover nodig aangepast op kostendekkendheid.
5.
Overzicht tarieven
De belangrijkste tarieven voor 2014 (met vergelijking tarief 2013) zien er als volgt uit: Belasting of heffing
tarief 2013
tarief 2014
Onroerende zaakbelasting voor woningen: - Tarief eigenaar per waarde 0,1138%* 0,1222%* Onroerende zaakbelasting voor niet-woningen: - Tarief eigenaar per waarde 0,1824%* 0,1935%* - Tarief gebruiker per waarde 0,1609%* 0,1707%* Afvalstoffenheffing: - éénpersoonshuishouden € 201,12 € 199,20 - meerpersoonshuishoudens € 244,92 € 242,40 - extra emmer groen € 63,24 € 62,40 - extra emmer grijs € 103,92 € 102,60 - extra emmer blauw € 43,20 € 42,60 Rioolheffing: - per aansluiting € 190,32 € 198,00 Hondenbelasting: - 1 hond € 67,68 € 68,64 - 2. Honden € 169,20 € 171,60
percentage
1,6%*
1,6%* 1,6%*
-1,0% -1,0% -1,3% -1,3% -1,4%
4,0%
1,6% 1,6%
* Bij de tarieven OZB voor 2014 is voorshands ook rekening gehouden met een (landelijke) ingeschatte waardedaling volgens de meicirculaire 2013, van 5,7% voor woningen en van een waardedaling van 4,4% voor niet-woningen. De definitieve OZB tarieven worden bepaald op basis van de definitieve waardeontwikkeling in Doetinchem. Dit heeft bij een gemiddelde waardeontwikkeling geen invloed op het te betalen bedrag en is derhalve niet meegenomen bij het percentage van de tariefsverhoging.
35
6.
Berekening van de lastendruk voor de burgers voor 2014
Navolgend overzicht geeft de berekende belastingdruk voor Doetinchem 2014. Uitgangspunten voor vergelijking van de belastingdruk oud en nieuw: • de waarde van een woning van € 196.000 (2013: € 208.000 -/- 5,7%) • één- en meerpersoonshuishoudens. De belastingdruk voor een eigenaar/bewoner in 2014 ziet er in Doetinchem dan gemiddeld als volgt uit: Jaar Soort huishouden OZB Afval Riool Totaal 2013 Eenpersoonshuishouden 237 201 190 628 2013 Meerpersoonshuishoudens 237 245 190 672 2014 Eenpersoonshuishouden 240 199 198 637 2014 Meerpersoonshuishoudens 240 242 198 680 Dit betekent dat de lastendruk in 2014 gemiddeld met circa 1,3 % stijgt ten opzichte van 2013.
7. Het kwijtscheldingsbeleid In de belastingverordeningen is geregeld dat kwijtschelding van de gemeentelijke belastingen alleen verleend kan worden voor de afvalstoffenheffing, de rioolheffingen en onroerendezaakbelastingen. Kwijtschelding wordt verleend op basis van de rijksnormen. De kwijtscheldingsnorm is 100% van de bijstandsnorm. Met ingang van 2011 komt een aantal inwoners voor automatische kwijtschelding in aanmerking. De gemeente werkt hiervoor samen met het inlichtingenbureau. Dit bureau beoordeelt van iedereen die in het afgelopen jaar volledige kwijtschelding heeft gehad, of men in het nieuwe jaar ook weer volledige kwijtschelding kan krijgen. Het inlichtingenbureau vergelijkt persoonsgegevens aan de hand van het burgerservicenummer. Krijgt men weer volledige kwijtschelding, dan wordt dat op de belastingaanslag vermeld. Mensen die niet voor automatische kwijtschelding in aanmerking komen, moeten dit aanvragen. Hiervoor moet een aanvraagformulier ingediend worden, waarna toetsing plaats vindt met het inkomen en vermogen. In de begroting 2014 zijn de volgende budgetten (exclusief uitvoeringskosten) opgenomen om uitvoering te kunnen geven aan het beleid. • •
Kwijtschelding afvalstoffenheffing Kwijtschelding rioolheffing
€ 487.000 € 289.000
Hierbij wordt rekening gehouden met kwijtschelding als gevolg een aanpassing van de thans geldende vermogenstoets en de mogelijkheid tot kwijtschelding voor zzp-ers.
36
8.
Vergelijkend overzicht met andere gemeenten
Voor de lokale heffingen wordt vaak een vergelijking gemaakt met andere gemeenten. Omdat elke gemeente de lasten op verschillende manieren doorberekent is gekozen voor een vergelijking op basis van “belastingdruk per huishouden”. Daarbij wordt uitgegaan van een soort standaardpakket, waarmee een bepaald huishouden in elke gemeente te maken krijgt. De uitgangspunten voor deze vergelijking in 2013 waren: • De gemiddelde waarde van een woning binnen een gemeente; • Het waterverbruik ten behoeve van de rioolheffing is 50 m³ per persoon; • Bij een gedifferentieerd tarief voor afval is de COELO berekening gevolgd. Wij hebben ons bij deze vergelijking gebaseerd op het overzicht van de COELO, zoals dat is gepubliceerd in de COELO Atlas 2013 over het belastingjaar 2013. Bij Doetinchem is tussen haakjes aangegeven hoe hoog Doetinchem staat in het rijtje van 12 gemeenten (l is hierbij het hoogste tarief, en 12 is het laagste tarief ).
Overzicht belastingdruk meerpersoonshuishoudens 2013 (eigenaar/bewoner)
Aalten Berkelland Bronckhorst Doesburg Doetinchem Duiven Montferland Oost Gelre Oude IJsselstreek Winterswijk Zevenaar Zutphen
OZB Tarief
OZB
Afval
Riool
Totaal
0,1059% 0,1219% 0,1097% 0,1232% 0,1138% 0,0894% 0,1275% 0,1180% 0,1282% 0,0933% 0,1150% 0,1037%
224 271 296 247 237 (7) 202 287 244 275 181 228 205
181 181 222 262 245 (4) 312 176 185 203 218 134 272
150 313 244 220 190 (9) 204 216 202 199 361 172 161
555 765 762 729 672 (8) 718 679 631 677 760 534 638
37
Overzicht belastingdruk meerpersoonshuishoudens 2013 (geen eigenaar/alleen bewoner)
Aalten Berkelland Bronckhorst Doesburg Doetinchem Duiven Montferland Oost Gelre Oude IJsselstreek Winterswijk Zevenaar Zutphen
Afval
Riool
Totaal
181 181 222 262 245 (4) 312 176 185 203 218 134 272
150 313 244 220 190 (9) 204 216 202 199 361 172 161
331 494 466 482 435 (6) 516 392 387 402 579 306 433
Overzicht belastingdruk eenpersoonshuishoudens 2013 (geen eigenaar/alleen bewoner)
Aalten Berkelland Bronckhorst Doesburg Doetinchem Duiven Montferland Oost Gelre Oude IJsselstreek Winterswijk Zevenaar Zutphen
38
Afval
Riool
Totaal
129 135 101 155 201 (2) 234 131 134 131 170 85 200
50 217 244 73 190 (4) 67 72 67 199 119 129 161
179 352 345 228 391(1) 301 203 201 330 289 214 361
2
De tarieven van de individuele gemeenten kunnen niet één op één vergeleken worden: • De hoogte van bijvoorbeeld de onroerende zaakbelastingen is sterk afhankelijk van het gemeentelijke beleid; • De afvalstoffenheffing is afhankelijk van de wijze waarop de gemeente haar afvalbeleid voert. Het ophalen van oud papier kan bijvoorbeeld door de gemeente gedaan worden, maar ook door derden; • Bij de rioolheffing wordt het tarief mede beïnvloed door het feit dat een aantal gemeenten nog mogelijk een deel financiert via de algemene middelen. En bovendien heeft de ene gemeente een groter buitengebied dan de ander, waardoor meer kosten gemaakt moeten worden. Als alle gemeenten een zelfde beleid in deze voeren, en op dezelfde wijze haar uitvoering regelt, en de kosten registreert, geeft een één op één vergelijking een realistisch beeld.
39
40
Paragraaf 2
Weerstandsvermogen en risicobeheersing
1. Inleiding Als gemeente lopen we risico’s door activiteiten die we zelf uitvoeren en ook door ontwikkelingen die op ons afkomen. Deze risico’s kunnen van juridische, financiële, maatschappelijke of inhoudelijk aard zijn. Belangrijk onderdeel van de managementverantwoordelijkheid is daarom het risicomanagement. In de afgelopen jaren is de aandacht voor risicomanagement nadrukkelijk toegenomen. Dat heeft verschillende oorzaken: een steeds krapper worden financiële positie door de crisis en rijksbezuinigingen; forse risico’s en verliezen in de grondexploitaties; burgers doen een toenemend beroep op sociale voorzieningen (WMO, WWB); de voorgenomen maatregelen van het rijk voor decentralisatie in het sociaal domein; etc.. In deze paragraaf informeren we u over het risicomanagement in onze gemeente. Daarmee krijgt u inzicht in de ontwikkelingen en risico’s op de verschillende beleidsterreinen en de maatregelen die we nemen om deze te beheersen. Deze paragraaf beoogt een integraal inzicht te geven in het risicomanagement gD. Het is zeker niet de enige plek in de begroting waar het over risicomanagement gaat. Bij de verschillende beleidsterreinen (programma’s) en bedrijfsvoeringsprocessen (paragrafen) worden specifieke risico’s en maatregelen benoemd. Bij het vaststellen van de begroting besluit de raad over alle activiteiten, ontwikkelingen en maatregelen om risico’s te beheersen. Daarmee geeft de raad mede de kaders en uitgangspunten voor de uitvoering van het risicomanagement. Risicomanagement in de planning&controlcyclus In de loop van het komend jaar wordt een financiële monitor opgesteld over de ontwikkelingen en resultaten van het eerste halfjaar. Hierin worden voorstellen aan de raad gedaan om de begroting van het lopende jaar al dan niet bij te stellen. Ook bij de behandeling van de monitor is er een mogelijkheid tot bijstelling van beleid als de situatie daar aanleiding toe geeft. Bij de beoordeling daarvan speelt ook de risico-inschatting een belangrijke rol. Bij de afsluiting van het jaar worden de jaarstukken opgesteld. Hierin wordt verantwoording afgelegd over o.a. de ontwikkelingen en maatregelen van risicomanagement en de gevolgen ervan voor het weerstandsvermogen. De Raad stelt de jaarstukken vast. Zo is risicomanagement verankerd in ons proces van bestuurlijke beleidsvorming en verantwoording. Mochten zich tussen de formele momenten in onze planning & controlcyclus verstoringen voordoen die van grote invloed zijn op de uitvoering van de gemeentelijke maatschappelijke opdracht dan is er een actieve meldingsplicht van het college aan de raad.
41
2.
Wat is risicomanagement?
Risicomanagement moet ervoor zorgen dat we zo weinig mogelijk weerstandscapaciteit nodig hebben. Risicomanagement bestaat uit een aantal stappen: risicoanalyse, risicoweging, risicobeheersing, bepaling resterende risico’s en dekking door weerstandscapaciteit. Deze stappen lichten we kort toe. Risicoanalyse en risicoweging Om risico’s op een bepaald werkveld te identificeren en vervolgens te kwantificeren kijken we naar de risico’s die daar aanwezig zijn, de kans dat die risico’s zich daadwerkelijk voordoen en het (financiële) effect dat dan optreedt. Het risicoprofiel kan uitgedrukt worden in de formule:
Risicoprofielwerkveld = Kansrisico x Effectrisico
Risico kans
Uitgaande van deze formule is een matrix op te stellen met daarin vier risicoprofielen gebaseerd op de factor kans (groot of klein) en de factor effect (groot of klein):
Matrix risicoprofielen. Risico-effect Klein Groot Groot Geel Rood Klein Groen Oranje
De eerste twee stappen van risicomanagement (risicoanalyse en risicoweging) leiden tot invulling van de matrix risicoprofielen. Dat kan zowel een kwantitatieve als een kwalitatieve beoordeling zijn. Als het risicoprofiel van een werkveld ‘groen’ is, dan hoeft er op dat werkveld verder niet aan risicomanagement gedaan te worden. Immers, de kans op optreden van risico’s is klein en het (financiële) effect van het eventuele risico is eveneens klein. Voor de risicoprofielen ‘geel’, ‘oranje’ en ‘rood’ geldt dat niet. Als een bepaald werkveld zo’n risicoprofiel heeft, dan wordt risicomanagement (verder) ingevuld. Risicobeheersing is dan de volgende stap, gevolgd door het bepalen van resterende risico’s en de weerstandscapaciteit die daarvoor nodig is. Risicobeheersing Risicobeheersing is erop gericht de kans op en/of het effect van risico’s te beheersen. Hierbij is een onderscheid tussen interne en externe risico’s zinvol: • Interne risico’s zijn risico’s die vanuit de eigen organisatie worden veroorzaakt. Een administratieve organisatie kan deze risico’s beperken. Door functiescheiding worden verantwoordelijkheden gescheiden. Hierbinnen wordt interne controle en toezicht toegepast. Deze maatregelen lichten we hierna toe in 5.1 Administratieve organisatie en interne controle.
42
•
Externe risico’s zijn risico’s die van buitenaf komen. Hiertegen kunnen we ons bijvoorbeeld verzekeren (zie 5.3 verzekerde risico’s), voorzieningen treffen en bestemmingsreserves in het leven roepen. Daarnaast kunnen we contracten sluiten en prestatieafspraken maken.
Bepaling overblijvende risico’s en afdekking via weerstandscapaciteit Ieder risico met een aannemelijk effect op de organisatie moeten we op de een of andere manier afdekken. Dat redden we niet altijd alleen met risicobeheersing. Daarom bepalen we een eventueel overblijvend risico dat niet afgedekt wordt door beheersingsmaatregelen. Vervolgens wordt bekeken of het overblijvende risico afgedekt wordt door de beschikbare weerstandscapaciteit.
3.
Welke uitgangspunten voor risicomanagement en risicobeheersing?
In de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing beschrijven we het beleidskader voor risicomanagement. Als fundament voor dat kader gelden de volgende uitgangspunten: • We hebben een meerjarig sluitende begroting en beschikken over voldoende weerstands vermogen. In de hoofdstukken over de financiële positie lichten we dit punt verder toe. • De raad stelt het beleid voor het risicomanagement vast. De hoofdlijnen leest u in deze paragraaf. Het wordt voor verschillende onderwerpen uitgewerkt in specifieke nota’s (bijvoorbeeld voor de grondexploitatie) en in maatregelen en afspraken (bijvoorbeeld AO/ IC, contracten). • Het college is verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering. Het college moet ervoor zorgen dat de doelstellingen van het risicomanagement worden bereikt. • Risicomanagement behoort tot de taken van de managers van de afdelingen. Zij zijn verantwoordelijk voor hun risico’s en het nemen van beheersingsmaatregelen. • Als de risico’s ondanks de beheersingsmaatregelen optreden betalen we die uit de gemeentebegroting. Daarvoor moet voldoende buffer in de begroting aanwezig zijn.
4.
Wat is weerstandsvermogen en weerstandscapaciteit?
De financiële positie van onze gemeente wordt bepaald door de (structurele) sluitendheid van de begroting en door het weerstandsvermogen. Het weerstandsvermogen geeft de mate aan waarin onze gemeente in staat is om financiële tegenvallers op te vangen. Door te zorgen voor voldoende weerstandsvermogen voorkomen we dat elke financiële tegenvaller dwingt tot bezuinigen. Om het weerstandsvermogen te beoordelen wegen we de risico’s af tegen de beschikbare weerstandscapaciteit. Tot de weerstandscapaciteit rekenen we alle financiële middelen in de begroting die vrij beschikbaar zijn om onvoorziene kosten te dekken. In een schema ziet er dat als volgt uit: Financiële positie Sluitendheid begroting
Weerstandsvermogen Risico’s c.q. benodigde weerstandscapaciteit
Beschikbare weerstandscapaciteit
43
5.
Welke maatregelen voor risicobeheersing hebben we genomen?
5.1. Administratieve organisatie en interne controle Een belangrijke onderdeel van risicobeheersing is het opzetten van en werken volgens de administratieve organisatie (AO) en interne controle (IC). Dit zorgt voor betrouwbare, tijdige, actuele en volledige informatievoorziening in en over onze organisatie. Het ontbreken of onvolledig functioneren van de AO/IC zorgt voor risico’s in de beheersing van processen en activiteiten en de informatievoorziening erover. Zowel voor een optimale bedrijfsvoering én voor risicomanagement is een goede AO/IC daarom enorm belangrijk. Administratieve organisatie In de afgelopen jaren hebben we veel aandacht besteed aan de ontwikkeling van de AO/IC. Diverse processen en activiteiten zijn beschreven en zijn organisatiebreed toegankelijk via intranet. Daarbij wordt prioriteit gegeven aan de processen met de grootste financiële risico’s en de meeste burger-/klantcontacten. De analist voor de AO/IC toetst jaarlijks alle beschreven processen op hun werking. Dit leidt tot rapportages aan de verantwoordelijke afdelingshoofden met eventueel adviezen tot bijstelling van beschrijvingen of aanpassing van de uitvoering. Bij de interim-controles toetst de accountant de werking van de AO/IC. Interne controle Onze visie op interne controle in de organisatie bestaat uit drie op elkaar afgestemde delen: Maatregelen in het primaire proces die leiden tot een goede interne controle, zoals functiescheidingen, procedures en formulieren (Eventueel) in het proces verankerde kwaliteitscontroles voor het management. Bijvoorbeeld op besluiten bij uitkeringen, subsidieverstrekkingen, e.d. Een verbijzonderde interne controle vanuit een onafhankelijke positie in de organisatie. Daarbij wordt vastgesteld of de beheersmaatregelen in het primaire proces hebben gefunctioneerd en of de geleverde output betrouwbaar is. Bij het uitvoeren van interne controle ligt de prioriteit bij die processen waar we risico’s lopen. In het jaarlijks geactualiseerde Controlplan beschrijven we de activiteiten van de (verbijzonderde) interne controle. We betrekken daarbij nadrukkelijk de aanbevelingen van de accountant in diens rapportages en het oordeel over onze financiële rechtmatigheid. 5.2. Interbestuurlijk toezicht op gemeentelijke taken Beheersing van risico’s hangt sterk samen met de wijze waarop inhoud wordt gegeven aan de informatievoorziening over en de wijze waarop het toezicht op de gemeentelijke taken is georganiseerd. Hoe brengen we in beeld hoe we onze (wettelijke) taken invullenen wat levert de informatie op aan aanknopingspunten om onze taken eventueel beter uit te voeren? In 2012 is de Wet revitalisering generiek toezicht in werking getreden. De hoofdlijn van die wet is: van specifiek naar generiek toezicht. De informatie daarvoor wordt beter toegankelijk. Dit betekent dat zo veel mogelijk bepalingen in wetten die bijvoorbeeld gemeenten verplichten om een verklaring van geen bezwaar of goedkeuring bij de provincie te vragen, zijn geschrapt. Daarvoor in de plaats houdt de provincie algemeen toezicht op de taakuitvoering door de gemeente. De provincie Gelderland zal haar toezicht op gemeenten uitvoeren met de uitgangs44
punten sober, selectief, risicogericht en op afstand. Daarbij rekent de provincie op de controlerende taak van de raad. Uitgangspunt is namelijk dat de gemeente zelf verantwoordelijk is voor de uitoefening van wettelijke taken, veelal door het college van burgemeester en wethouders, en dat het primair aan de gemeenteraad is daarop toe te zien en daarover het college zich te laten verantwoorden. De provincie focust zich in eerste instantie op onderwerpen m.b.t. bouwen en wonen, milieu, waterbeheersing en archeologie waar het vergunningverlening en handhaving betreft. Maar uiteraard ook het toezicht op de financiën en de archieven en huisvesting van verblijfsgerechtigden. De onderwerpen krijgen een plaats in de programma’s en paragrafen van deze begroting. Voor de wijze waarop dit in beeld gebracht wordt, is geen format bepaald. Alle basisgegevens voor zover beschikbaar (het instrument is in ontwikkeling) zijn opgenomen in de database van de website www.waarstaatjegemeente.nl. Een aantal gegevens en kengetallen zijn opgenomen in hoofdstuk 1 in de toelichting op de programma’s. Bij de verdere ontwikkeling van de P&C documenten willen we deze informatie nog beter in beeld brengen. Het jaarverslag 2013 krijgt een bijlage waarin de beschikbare informatie is verwerkt. 5.3. Verzekerde risico’s Het afsluiten van verzekeringen om risico’s af te dekken is ook een onderdeel van risicobeheersing. Onze belangrijkste verzekeringen zijn: a. Brand-/opstal verzekering b. Aansprakelijkheidsverzekering c. Motorrijtuigenverzekering bedrijfswagenpark d. Bouwverzekering (C.a.r.) e. Goedwerkgeverschapsverzekering a. Brand-opstal verzekering Verzekerd zijn alle accommodaties en scholen van de gemeente Doetinchem. Gedekt zijn o.a. de kosten van inbraak, diefstal, brand, en schade a.g.v. natuurverschijnselen (stormschade). Het voortgezet onderwijs is tevens verzekerd voor glasschaden. b. Aansprakelijkheidsverzekering Verzekerd zijn zaak- personen en vermogenschade. Deze verzekering geeft o.a. dekking voor schade waarvoor de gemeente Doetinchem aansprakelijk is. Denk aan schade door slecht onderhoud van wegen, bomen. Verder is ook verzekerd vermogenschade. Als een bestuursorgaan van de gemeente een besluit heeft genomen waardoor schade wordt veroorzaakt aan derden dan is dit onder voorwaarden verzekerd. c. Motorrijtuigenverzekering bedrijfswagenpark Alle voertuigen van de gemeente Doetinchem zijn wa-casco (all risk) verzekerd. d. Bouwverzekering (C.a.r.) Dit is een doorlopende aansprakelijkheidsverzekering die schade dekt die wordt veroorzaakt aan derden door werkzaamheden tijdens grote projecten. Voorbeelden zijn schade aan gebouwen als gevolg van het slaan van een damwand, aanleggen riolering, aanleggen wegen etc. e. Goedwerkgeverschapsverzekering Alle werknemers van de gemeente zijn verzekerd voor ongevallen en aansprakelijkheid. Verder heeft de gemeente Doetinchem nog de volgende verzekeringen: fraudeverzekering, elektronicaverzekering, machine-, apparatuurverzekering, ongevallen B&W en raad. 45
6. Inventarisatie van de beschikbare weerstandscapaciteit De weerstandscapaciteit bestaat uit financiële middelen waarover de gemeente beschikt om onvoorziene kosten van risico’s te dekken. De weerstandscapaciteit bestaat uit de volgende elementen: Incidentele capaciteit: 1. algemene reserve; 2. algemene reserve Grondexploitatie; 3. stille reserves; 4. bestemde reserves; 5. stelpost voor onvoorziene uitgaven incidenteel. structurele capaciteit: 6. stelpost voor onvoorziene uitgaven structureel; 7. onbenutte belastingcapaciteit; 8. ruimte in de begroting. 6.1. Algemene reserve De algemene reserve dient onder meer ter dekking van risico’s die onverhoopt uitkomen. De raad heeft als algemeen uitgangspunt vastgesteld dat de gewenste omvang van deze reserve minimaal 10% (= € 11 miljoen) en maximaal 12% (= € 13 miljoen) van het relevante begrotingstotaal (d.i. exclusief grondexploitatie en legesplichtige activiteiten met eigen egalisatiereserves) dient te bedragen. In hoofdstuk 3 Financiële positie leest u een uitgebreide toelichting op de ontwikkeling van het weerstandsvermogen. Daarin lichten we toe dat in deze begroting de algemene reserve in de periode 2014 tot en met 2017 fluctueert tussen de € 12,8 miljoen en de € 8,6 miljoen. Per 1-1-2014 is het saldo € 12,8 miljoen. In 2014 en 2015 voldoen we nog aan onze norm. Vanaf 2016 daalt de algemene reserve eronder. Wel hebben we structurele budgetten gereserveerd voor risico’s op enkele gebieden, zoals de algemene uitkering en het Sociale domein. 6.2. Reserves grondexploitaties De reserves en voorzieningen van de grondexploitatie en de achtergronden van de risico’s van de ruimtelijke projecten beschrijven we uitgebreid in de paragraaf 7 Grondbeleid, met name onder “5 Risicomanagement”. Daarin leest u ook de samenhang tussen de risico’s en de beschikbare weerstandscapaciteit. Om dubbeling in de informatie te voorkomen verwijzen we naar de betreffende paragraaf. Wel vermelden we hier de conclusie dat de reserves grondexploitatie in evenwicht zijn met de risico’s in de grondexploitaties. 6.3. Stille reserves Bezittingen die de gemeente niet gebruikt voor de publieke taak en die we binnen 1 jaar kunnen verkopen, dragen bij aan de stille reserves als de marktwaarde groter is dan de waarde op de balans. De raad heeft besloten tot het instellen van een Vastgoedfondsvoor de gemeentelijke eigendommen. Aan het Vastgoedfonds zijn taakstellingen meegegeven tot het realiseren van behoorlijke verkoopopbrengsten. De opbrengsten zijn betrokken bij het meerjaren46
perspectief van het fonds. Daarom worden voor deze objecten niet geraamd als stille reserves. Ook bij de financiële vaste activa kunnen stille reserves voorkomen. Zo bezitten we aandelen BNG. Omdat deze aandelen niet vrij verhandelbaar zijn, is geen marktprijs bekend. Bovendien zijn de dividenduitkeringen als structurele inkomsten opgenomen in de begroting. Daarom rekenen we deze stille reserve niet tot de beschikbare weerstandscapaciteit. 6.4. Bestemmingsreserves in de weerstandscapaciteit Bestemmingsreserves zijn die reserves waaraan de raad een specifieke bestemming heeft gegeven. Een deel van deze reserves dient ter dekking van kapitaallasten van gebouwen en voorzieningen van de gemeente en de reserves voor overheidstaken. Omdat daar verplichtingen tegenover staan kan de raad de bestemming niet wijzigen. Als bestemmingsreserves een nieuwe bestemming kunnen krijgen worden ze meegerekend bij de weerstandscapaciteit. Natuurlijk blijven deze reserves primair bestemd voor hun oorspronkelijke doel/activiteit. Als het nodig is kan de raad echter besluiten de reserves te herbestemmen om overblijvende risico’s af te dekken. Totaal van de bestemmingsreserves per 1 januari 2014 Reserves ter dekking van kapitaallasten en overheidstaken Resteert bestemmingsreserves voor de weerstandscapaciteit
€ 44,2 miljoen € 31,6 miljoen € 12,6 miljoen
6.5. Stelpost voor onvoorziene uitgaven – incidenteel 6.6. Stelpost voor onvoorziene uitgaven –structureel Er zijn twee stelposten opgenomen voor onvoorziene uitgaven. Er is een stelpost voor incidentele lasten van € 79.000. Daarnaast hebben we een stelpost voor structurele lasten van € 51.000. Voor het besteden van deze budgetten gelden spelregels. 6.7. 6.7.Onbenutte belastingcapaciteit Onbenutte belastingcapaciteit Onbenutte belastingcapaciteit houdt in dat we niet de maximale mogelijkheden van de spelOnbenutte belastingcapaciteit in burger dat we lasten niet deopmaximale de regels van het rijk hebben benuthoudt om de te leggen.mogelijkheden De financieel van belangrijkste spelregels van het rijk hebben benut om de burger lasten op te leggen. De financieel belasting is de onroerende zaak belasting (OZB). De norm die daarvoor geldt zijn de tarieven belangrijkste belasting is de onroerende zaak belasting (OZB). De norm die daarvoor geldt zijn die rijk toepast financiële nood (artikelnood 12 Fvw). De 12 onbenutte de het tarieven die hetbij rijkgemeenten toepast bijingemeenten in financiële (artikel Fvw). Debelastingcapaciteit is berekend in onderstaand overzicht: onbenutteOZB belastingcapaciteit OZB is berekend in onderstaand overzicht:
Voor de leges worden waar mogelijk kostendekkende tarieven gehanteerd. Voor de tarieven van bijv. paspoorten en rijbewijzen zijn wettelijke maxima vastgesteld. Er is op dit onderdeel geen onbenutte capaciteit.
47
6.8. Ruimte in de begroting
Voor de leges worden waar mogelijk kostendekkende tarieven gehanteerd. Voor de tarieven van bijv. paspoorten en rijbewijzen zijn wettelijke maxima vastgesteld. Er is op dit onderdeel geen onbenutte capaciteit. 6.8. Ruimte in de begroting In deze programmabegroting is geen vrije financiële ruimte aanwezig. In tegendeel, we treffen forse bezuinigingen om de begroting structureel sluitend te krijgen. 6.9. Overzicht beschikbare weerstandscapaciteit In het volgende overzicht leest u wat de omvang is van onze weerstandscapaciteit, onderverdeeld naar incidenteel en structureel. Deze weerstandscapaciteit vormt de buffer voor de overblijvende risico’s die hierna worden beschreven. Nr. 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5
6.6 6.7 6.8
Omschrijving Incidentele capaciteit
Algemene reserve Reserves Grondexploitatie Stille reserves Bestemde reserves (waarvan bestemming kan worden aangepast) Stelpost onvoorziene uitgaven incidenteel Totaal incidentele capaciteit Structurele capaciteit Stelpost onvoorziene uitgaven structureel Onbenutte belastingcapaciteit Ruimte in de begroting Totaal structurele capaciteit
Bedrag (x 1.000) 12.780 Budgettair neutraal 0 12.600 79 25.380 51 2.494 0 2.545
7. Inventarisatie van de benodigde weerstandscapaciteit: de risico’s Voor het weerstandsvermogen zijn alleen die risico’s van belang die niet zijn te ondervangen met maatregelen zoals beheersingsmaatregelen, verzekeren, treffen van voorzieningen. Dit zijn de overblijvende risico’s. Reguliere risico’s die kunnen worden opgevangen door een verzekering en/of door een voorziening worden in deze paragraaf niet meegeteld. Tot het inventariseren van de risico’s behoort ook het inventariseren van de beheersingsmaatregelen en het analyseren van de overblijvende risico’s. Voor de overblijvende (delen van) risico’s dient voldoende weerstandscapaciteit aanwezig te zijn. Risico’s in exploitatiebegroting In deze paragraaf beschrijven we de risico’s voor enkele grote budgetten en/of activiteiten. Met het managen van (de risico’s in) deze budgetten / activiteiten beheersen we het overgrote deel van de begroting. Bovendien weten we uit ervaring dat dit dé risicogebieden in de gemeentebegroting zijn. In de paragraaf 3 kapitaalgoederen beschrijven we de beheer- en onderhoudsactiviteiten van o.a. wegen, gebrouwen en groen. Daar leest u ook over eventuele risico's en maatregelen.
48
7.1. Loonsom De loonsom van de ambtelijke organisatie bedraagt circa € 28,4 miljoen. Daarnaast is € 1,3 miljoen begroot voor de bestuursorganen. Risico: Overschrijden van de loonsom, waaronder de kosten van externe inhuur bij vervanging wegens ziekte. Beheersingsmaatregelen: Er zijn verschillende maatregelen genomen om de loonsom te beheersen: • De spelregels voor loonsombudgetten en ziektevervanging worden strikt gehandhaafd. • Loonsombudgetten per afdeling zijn vastgesteld, inclusief het deel van het loonsombudget dat ten laste van kredieten e.d. gebracht moet worden (de zgn. omzettaakstelling). • In de periodieke managementgesprekken wordt de actuele loonsommonitor besproken tussen de directeur bedrijfsvoering en het afdelingshoofd. Het loonsombudget is het kader waarbinnen het afdelingshoofd keuzes maakt voor uitvoering en/of uitbesteding. Dit leidt tot heldere verantwoordelijkheden en voorkomt overschrijdingen op het loonsombudget. Overblijvende risico’s: • Omdat kaders en verantwoordelijkheden volstrekt helder zijn geformuleerd en in de praktijk werken, is er geen overblijvend risico op het loonsombudget. • Voor de wachtgeldverplichtingen aan wethouders hebben wij een voorziening gevormd. Bepalend voor de instelling van deze voorziening is het ongelijkmatige karakter van deze verplichtingen. De wachtgeldvoorziening heeft een horizon die gelijk is aan de duur van twee raadsperioden, ofwel acht jaar. • Overig te benoemen risico’s zijn wachtgeldverplichtingen voor ambtenaren en het niet kunnen realiseren van de zogenoemde “omzettaakstelling” (toerekenen van bestede uren aan grondexploitaties en overige projecten). Voor dit risico hebben wij in de jaarrekening 2012 een voorziening eigen risicodrager WWg getroffen. 7.2.
Sociaal domein
Wat doen we nu aan risicomanagement in het sociaal domein? Het risicomanagement zoals we dat nu uitvoeren binnen het sociale domein is gericht op de huidige wetgeving Wmo, WWB en WSW. In de praktijk is deze taak belegd bij de afdelingen Werk & Inkomen en Wmo-winkel. Deze afdelingen hebben te maken met verschillende weten regelgeving. Bovendien werkt de afdeling Werk & inkomen over het algemeen rechtstreeks met rijksbudgetten waarvoor specifieke verantwoordingsregels gelden. Daarom hanteren beide afdelingen verschillende manieren van werken om de risico’s te beheersen en te monitoren. Het kan gezien worden als een netwerk van controletotalen die steun geven aan de afdelingen om in control te zijn. Alle manieren beogen hetzelfde resultaat: de risico’s te beheersen binnen de financiële kaders. Beide afdelingen hebben een monitoringsysteem om de risico’s te monitoren en zo nodig bij te stellen. Jaarlijks worden prognoses opgesteld waarop wordt begroot en 49
worden de grootste risico’s gedefinieerd. De afdelingen hebben in 2013 de uitvoering van hun risicomanagement en hun monitoringsysteem toegelicht aan de raad. De huidige werkwijze is gericht op beheersen en het binnen de financiële kaders blijven van de verschillende budgetten. Ze is nog niet gericht op de volledige ontwikkeling van het risicomanagement voor het sociale domein inclusief mogelijke bijstelling van beleid. De reden daarvan is, dat we in de overgang van oude naar nieuwe wetgeving zitten. We weten dus nog niet exact wat er op ons af komt maar we volgen dit op de voet. We weten ook niet exact wat de meerjarige gevolgen zijn van Rijksbezuinigingen. Maar ook deze volgen we op de voet. En op het moment dat de effecten zichtbaar worden dan worden deze vertaald in de begroting of in de monitor en dan kan bijsturing plaatsvinden. Gezien de verwachte invoeringsdatum van 1 januari 2015 voor de drie taakdecentralisaties, zullen we in ieder geval in de begroting 2015 concrete maatregelen van risicomanagement in het sociale domein beschrijven. Welke ontwikkelingen en maatregelen in het Sociale domein? Bij het schrijven van deze begroting werken we zowel lokaal als regionaal aan de voorbereidingen van de komst van de drie decentralisaties. Dit zijn grote taakdecentralisaties die als geheel zullen leiden tot een transformatie van het sociale domein. Hiervoor heeft de raad in de vergadering van februari 2013 de “Achterhoekse kaderstelling voor het maatschappelijk domein” behandeld. In de kern betekent het “Anders denken, anders doen” binnen het sociale domein. De impact van deze transities zal inhoudelijk, organisatorisch en financieel groot zijn voor de gemeente. Doordat we medio 2013 nog wachten op concrete voorstellen inclusief de financiële consequenties vanuit de verschillende ministeries, is nog onduidelijk welke middelen vanuit de rijksoverheid we hiervoor zullen ontvangen. Wel is duidelijk dat de kortingen die de rijksoverheid doorvoert op deze taken groot zijn. Maar dit zegt weinig omdat verondersteld wordt dat de gemeenten het efficiënter kunnen en ook anders gaan doen. Vandaar dat we spreken over een transformatie. Zolang we niet weten wat en hoe we gaan uitvoeren en hoeveel dit gaat kosten kun je eigenlijk niet veel anders dan de ontwikkelingen op de voet volgen. Als ze wel zichtbaar worden dan kun je beheersmaatregelen treffen om eventuele risico’s te beheersen. Bij het treffen van eventuele maatregelen heeft de raad vervolgens een centrale rol. Met het oog op de financiële risico’s in het sociale domein hebben we in de afgelopen jaren wel gezorgd voor enige buffer; de risicoreservering sociaal domein. Bij de begroting 2012 is een structurele stelpost risicoreservering Sociaal domein opgenomen van € 894.000. Deze stelpost wordt in de begroting 2014 ingezet ter mede dekking van de geraamde extra uitgaven voor de Wet werk en bijstand (WWB). Vanaf 2017 is circa € 0,6 miljoen weer structureel beschikbaar. Hieronder wordt bij de WWB en de WMO e.e.a. nader toegelicht. 7.2.1. Wet werk en bijstand (WWB) De laatste jaren is sterk ingezet op de ontwikkeling van risicomanagement rondom de WWB en de WSW. Deze taken wordt uitgevoerd door de afdeling Werk & Inkomen. Voor beide regelingen geldt specifieke wet- en regelgeving met daaraan gekoppelde rijksbudgetten. Daarvoor gelden specifieke verantwoordingsregels. De afdeling heeft een netwerk van 50
controlemaatregelen dat erop gericht is de risico’s te beheersen binnen de financiële kaders. De afdeling heeft een monitoringsysteem om de risico’s te monitoren en zo nodig bij te stellen. Jaarlijks worden prognoses opgesteld waarop wordt begroot en worden de grootste risico’s gedefinieerd. De risicobeheersingsmaatregelen dragen ertoe bij dat de resultaten van de bijstandsgerechtigden in Doetinchem beter waren dan landelijk, de regio oost en referentiegemeenten. In onderstaande tabel zijn de percentages van de toename van het klantenbestand weergegeven over 2012. Omschrijving Nederland Regio Oost Middelgrootte gemeenten Doetinchem Bron: CBS
% stijging bijstand in 2012 2,9% 4,2% 2,9% 0,0%
Inkomensdeel (I-deel) Algemeen risico: In jaar t-1 ontvangt de gemeente een genormeerde vergoeding voor het verstrekken van uitkeringen aan uitkeringsgerechtigden. Besparingen op het inkomensdeel mag de gemeente houden en vrij besteden. Eventuele tekorten moeten, tot een bepaald maximum, vanuit de eigen middelen worden aangevuld. Als er fouten worden gemaakt in de uitvoering van de Wet werk en bijstand (WWB) inkomensdeel, ontstaat een risico dat uitgaven hoger zijn dan was geraamd zonder dat deze worden gecompenseerd door rijksinkomsten. Dit risico ontstaat ook door onrechtmatige verstrekkingen, door gemeentelijke beleidskeuzes buiten de rijksregelingen of wanneer niet wordt voldaan aan het arbeidsmarktcriterium. In die gevallen worden onze meeruitgaven niet gedekt door rijksvergoedingen (al dan niet via een aanvullende uitkering). Bijgaand is een overzicht opgenomen met de verwachte ontwikkeling van de aantallen WWB. Aantallen WWB/IOAW/IOAZ JAN
2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 688
651
926
945
955
970
1063
DEC 643 812 954 960 960 1055 1125 Wij verwachten aan het eind van 2014 op 1.125 uitkeringsgerechtigden uit te komen. Het gemiddelde over de jaren 2013, 2014 bedraagt ongeveer 1090 uitkeringen Bij een gemiddelde uitkering van € 14.250 geeft dat een uitkeringslast van ongeveer € 15.500.000 . Wij verwachten een budget van € 14.500.000 te ontvangen van het Rijk. Deze rijksbijdrage is afhankelijk van de macro-ontwikkelingen en het bijbehorende verdeelmodel voor een uitkeringsjaar. Dit is de basis voor de aanmeldingen in deze begroting. Overblijvend risico: We gaan er van uit dat we in 2014 geen aanspraak hoeven te maken op de incidentele aanvullende uitkering van het rijk. 51
De incidentele uitkering van het rijk kent een eigen risico voor de gemeente van 10% van het jaarbudget inkomensdeel WWB. Gelet op financieel economische crisis en het aantal bijstandsgerechtigden gaan we er van uit dat we in 2014 tot een bedrag van € 1.000.000 van het maximale eigen risico van 10% worden aangesproken. Dit nadeel is opgenomen in het financieel perspectief van deze begroting (deels structureel en deels incidenteel). Participatiebudget In jaar t-1 ontvangt de gemeente Doetinchem een budget voor de financiering van de activiteiten voor de re-integratie van uitkeringsgerechtigden en niet-uitkeringsgerechtigden (WWB werkdeel), volwasseneducatie en inburgering. Dit budget is geoormerkt voor activiteiten op genoemde gebieden. Een overschrijding van dit budget betekent dat aanvullende financiering gevonden moet worden. Algemeen risico: • Als er fouten ontstaan in de uitgaven van het WWB werkdeel ontstaat een risico dat er een teruggave of boete betaald moet worden aan het Rijk. Dit, bij overschrijding van de toegestane foutenmarges. • Het rijk is bevoegd om de regeling voor het lopende jaar aan te passen. Dat geldt ook voor het percentage van de meeneemregeling. Op dat moment kan de gemeente al verplichtingen zijn aangegaan die niet meer worden gedekt door rijksvergoeding. Ontwikkelingen Het rijk stelt specifieke uitkeringen voor participatie beschikbaar. Voor Doetinchem is dat in 2014 circa € 1,7 miljoen. Daarmee moet de gemeente het doen. Om uit te komen met de budgetten voor deze medebewindstaak is strikte beheersing van activiteiten en budgetten nodig. Tekorten zijn voor rekening van de gemeente. Voor incidentele overschotten geldt de zgn. meeneemregeling. Die houdt in dat de gemeente maximaal 25% van het budget in een jaar mag meenemen naar het volgende jaar. Overblijvend risico: Op dit moment zien wij geen overblijvende risico’s. Wel blijven we scherp de actuele ontwikkelingen in rijksbeleid en wetgeving volgen. Voor zover de contouren van de financiering van de Wet werken naar vermogen bekend zijn, zien wij een risico op het Participatiebudget. Bij ongewijzigd beleid en ambities zal in enkele jaren een aanzienlijk tekort ontstaan. Of dit daadwerkelijk zal gebeuren hangt af van de keuzes die een nieuw kabinet maakt. Duidelijk is, dat er strak gestuurd moet worden op de uitgaven voor re-integratie. Ontwikkelingen Participatiewet Per 1 januari 2015 zal de Participatiewet voor de onderkant van de arbeidsmarkt in werking treden. Er is nog onduidelijkheid hoe deze wet er precies uit zal zien en hoe de financiering in de toekomst zal zijn. Op dit moment is nog onduidelijk hoe de instroom van de Wajongers in de WWB zal zijn. Wij gaan voorshands van uit dat hiervoor voldoende middelen van het rijk zullen worden ontvangen voor de uitvoeringslasten en de uitkeringskosten. In het kader van de participatiewet is de toekomstige financiering van de loondispensatie eveneens nog onbekend. 52
7.2.2. Wet sociale werkvoorziening (WSW) Voor de maatregelen van risicomanagement die de afdeling W&I uitvoert, verwijzen we naar de toelichting onder de WWB. Algemeen risico: • Het niet tijdig realiseren van de rijksbezuinigingen op de WSW in combinatie met de gevolgen van de invoering van de Paticipatiewet. • De beheersbaarheid van de bedrijfsvoering SW bedrijf. Ontwikkelingen: De Participatiewet gaat uit van een geleidelijke afname van het aantal WSW-ers. Naar aanleiding van het sociaal akkoord heeft de Wedeo eenherziene voorjaarsbegroting 2014 opgesteld. Daarin wordt van de gemeente Doetinchem een bijdrage in het verwachte exploitatietekort gevraagd van € 198.000. Dit is minder als in de oorspronkelijke voorjaarsbegroting van de Wedeo, omdat bij het sociaal akkoord besloten is om maatregelen een jaar uit te stellen. De bijdrage in 2014 is in het financieel meerjarenperspectief incidenteel opgenomen. Momenteel onderzoeken we scenario’s voor verdergaande samenwerking/ fusie met de sociale diensten van buurgemeenten en het SW bedrijf. Overblijvend risico: Op dit moment zien wij geen overblijvende risico’s. Wel blijven we scherp de actuele ontwikkelingen in rijksbeleid en wetgeving volgen. 7.2.3. Wet maatschappelijke ondersteuning, individuele voorzieningen Ook voor de WMO geldt dat de verantwoordelijke afdeling de afgelopen jaren sterk heeft ingezet op de ontwikkeling van risicomanagement. Voor de WMO geldt specifieke wet- en regelgeving. Het rijk stelt via de algemene uitkering taakbudgetten voor de WMO beschikbaar. Deze bleken in de afgelopen jaren ontoereikend. De gemeente draagt fors bij uit de algemene middelen. De afdeling heeft een netwerk van controlemaatregelen dat erop gericht is de risico’s te beheersen binnen de financiële kaders van de gemeentebegroting. De afdeling heeft een monitoringsysteem om de risico’s te monitoren en zo nodig bij te stellen. Jaarlijks worden prognoses opgesteld waarop wordt begroot en worden de grootste risico’s gedefinieerd. Risico’s en beheersmaatregelen De beheersmaatregelen voor de risico’s rondom de individuele voorzieningen op het WMO terrein zijn samen te vatten in een viertal hoofdmaatregelen: Monitoring. Onder andere op het gebied van de demografische ontwikkelingen (benoemd risico) houden we in de gaten wat prognoses betekenen voor onze geprognosticeerde uitgaven. Omdat het een open einde regeling (benoemd risico) is en vanwege bezuinigingen op het rijksbudget (benoemd risico), houden we gedurende het jaar in de gaten hoeveel we moeten uitgeven ten opzichte van het beschikbare budget en de uitgaven in de jaren daarvoor. Zo kunnen we tijdig reageren wanneer er een overschrijding aan lijkt te komen.
53
Contractmanagement. De risico’s “beheersbaarheid van de bedrijfsvoering van aanbieders” en “kwaliteit van contracten”, willen we beheersen door goed contractmanagement. We willen toe naar een relatie met onze aanbieders van volwaardig business partner. We vragen van onze aanbieders een professionele, bedrijfsmatige en transparante bedrijfsvoering. Wijzelf willen professioneler omgaan met het opstellen van contracten, en onder andere gaan werken met checklists om interpretatieverschillen van de te leveren diensten te verkleinen. Beheersing aan de voorkant van de uitgifte. De risico’s “beheersing en sturing interne werkprocessen (bv. verstrekkingen)” en “beheersing indicatiestelling” pakken we aan door middel van eigen regie op de indicatiestelling. Ook hebben we een toetser aangesteld die de indicaties controleert. Bijzonder risico in deze categorie betreft de beheersing van de financiën regiotaxi. De regiotaxi is een zeer complex dossier. Omdat er al tekorten zijn ontstaan hebben we maatregelen genomen zoals het schrappen van de vergoeding voor de medereiziger en via het Gesprek met de betrokkene de mogelijkheden bekijken om van het OV gebruik te maken. Aanvullende maatregelen die genomen kunnen worden zijn het doorberekenen van kosten voor de pas Regiotaxi en een maximering van het aantal zones (900) en minimalisering van het aantal ritten (52) instellen. Gezien de onzekerheden blijft het zaak de ontwikkelingen en de uitgaven zeer goed te monitoren Personeelsmanagement. Met de kanteling en wijkwerk nieuwe stijl vragen we een andere insteek van onze medewerkers (benoemd risico) in het gesprek tussen de aanvrager en de gemeente. Nieuwe doelgroepen vragen om andere kennis en kunde (benoemd risico). Als beheersmaatregelen geven we specifieke opleidingen en trainingen en werken we met functiescheiding. Ook investeren in ICT systemen hoort hierbij. Het wordt een risico als dit niet gelijktijdig oploopt. Dit bewaken we zoveel mogelijk. Overblijvend risico: Vanwege de open einde regeling is het niet mogelijk alle risico’s af te dekken. Met de beheersmaatregelen van de afgelopen jaren blijkt het budget inmiddels goed te beheersen. In de Voorjaarsnota 2011 is een structurele reservering gedaan van € 0,5 miljoen voor risico’s op het gebied van de WMO. Dat bedrag is in 2014 incidenteel ingezet ter compensatie van aanmeldingen in het sociaal domein. Vanaf 2015 is dit bedrag weer beschikbaar voor de transities sociaal domein en onderdeel van de manier waarop we met de taakdecentralisaties en bijkomende kortingen om willen gaan. Daarnaast is in de voorjaarsnota 2011een structurele reservering voor het sociaal domein gedaan van € 894.000. Dit bedrag is tot en met 2016 ingezet voor de extra uitgaven WWB. voor risico’s met de komst van de decentralisaties sociaal domein. Met ingang van 2017 is een structureel tekort op de WWB geraamd van € 300.000. daarmee blijft vanaf 2017 € 594.000 beschikbaar in de risicoreservering voor het sociaal domein breed. 7.3. Gesubsidieerde instellingen Risico: Open eind financiering van gesubsidieerde instellingen en verenigingen, waardoor onverwachts lasten worden afgewenteld op de gemeente. De gemeente Doetinchem draagt in 2014 circa € 15,9 miljoen over aan instellingen en verenigingen voor verrichte activiteiten. Als de gemeente de spelregels uit de subsidieverordening niet juist hanteert, handelen we 54
onrechtmatig. Dit kan gevolgen hebben voor de accountantsverklaring over de rechtmatigheid (beperking/oordeelonthouding of afkeuring) als de omvang van het bedrag boven de door de raad vastgestelde percentages in het controleprotocol uitkomt. Beheersmaatregelen: Doetinchem geeft subsidie aan diverse instellingen en verenigingen in de gemeente. De subsidies zijn gebaseerd op de subsidieverordening gemeente Doetinchem. Daarin staan voorwaarden en spelregels beschreven voor onze relatie. In de afgelopen jaren hebben we maatregelen genomen om de spelregels uit de verordening strikt te hanteren. Met de grote gesubsidieerde instellingen hebben we onze relatie specifiek vastgelegd in een budgetcontract. Daarin zijn meerjarig afspraken gemaakt over prestaties en financiële middelen. Alle partijen weten door het contract waar ze aan toe zijn. Voor tekorten bij of faillissementen van gesubsidieerde instellingen is de gemeente niet direct aansprakelijk. Wel kunnen we op grond van politieke overwegingen besluiten om extra middelen toe te kennen. Deze besluiten worden binnen de integrale afweging van de begroting genomen. Overblijvend risico: Bij de gesubsidieerde instellingen achten wij geen overblijvende risico’s aanwezig. Als gesubsidieerde instellingen bezuinigingstaakstellingen eventueel niet zouden realiseren besluit de raad over fasering. De gevolgen daarvan worden onmiddellijk vertaald in het financieel meerjarenperspectief. Deze bestuurlijke keuze beschouwen we dit niet als overblijvend risico. 7.4. Algemene uitkering uit Gemeentefonds Risico: De effecten van de meicirculaire 2013 voor de algemene uitkering zijn verwerkt in het financieel meerjarenperspectief 2013-2017. Zie hiervoor hoofdstuk 3 Financiële Positie. We hebben in het financieel meerjarenperspectief vanaf 2014 een stelpost van € 1 miljoen opgenomen om de gevolgen van te verwachten Rijksbezuinigingen te compenseren. Het uiteindelijke effect van de aanvullende rijksbezuinigingen door het kabinet op het gemeentefonds is op zijn vroegst pas duidelijk na de septembercirculaire 2013. De verdeelonderzoeken naar het gemeentefonds lopen nog steeds. De verwachting is nu dat bij de mei-/junicirculaire 2014 uitsluitsel zal worden gegeven over de herijking van het gemeentefonds (minder clusters en minder verdeelsleutels). De gevolgen hiervan zullen vervolgens worden vertaald ingaande het uitkeringsjaar 2015. Hierbij kunnen we zowel een zogenaamde “voordeel- als nadeelgemeente” zijn. Beheersingsmaatregelen: Wij kunnen geen invloed uitoefenen op de macro-economische ontwikkelingen van het Gemeentefonds. Wel verzamelen we proactief de informatie over relevante ontwikkelingen en vertalen deze naar onze gemeentebegroting. Via de planning & controlcyclus en zo nodig tussentijds besluiten wij over maatregelen in de gemeentebegroting. 55
Overblijvend risico: Het is onbekend welke maatregelen het Rijk in de komende jaren neemt voor de algemene uitkering Gemeentefonds. We gaan ervan uit dat er geen overblijvend risico aanwezig is. 7.5. Risico’s in de Grondexploitatie Risico’s: Het risicomanagement van de grondexploitatie beschrijven we uitgebreid in de paragraaf 7 Grondbeleid. Daarin worden de achtergronden van de risico’s en de benodigde weerstandscapaciteit voor de grondexploitatie uitvoerig toegelicht. Om dubbeling in de informatie te voorkomen beschrijven we hier slechts kort het proces van de actualisatie van de grondexploitaties. Beheersingsmaatregelen: Jaarlijks worden de grondexploitaties geactualiseerd op basis van een uniforme systematiek. Daarbij worden de algemene en planspecifieke risico’s in beeld gebracht. Alle risico’s worden zoveel mogelijk gekwantificeerd in de berekeningen voor de projecten. Per project wordt een risicokaart gemaakt met een beschrijving en kwantificering van de risico’s. Aan de hand van de actuele grondexploitaties stelt de raad kredieten voor het komende jaar beschikbaar. Negatieve geprognosticeerde plansaldi in de grondexploitaties worden afgedekt door het treffen van voorzieningen. Risico’s worden gedekt uit de reserve grondexploitatie. De actualisatie en het risicomanagement van de grondexploitatie gebeurt volgens de spelregels voor grondexploitaties die de raad heeft vastgesteld in november 2009. De bouwprojecten worden uitgevoerd volgens gemeentebrede spelregels voor projectmatig werken. Deze zijn beschreven in de handleiding projectmatig werken gD. Overblijvend risico: Zowel voor elk project als voor algemene ontwikkelingen die gelden voor alle ruimtelijke projecten worden via risicokaarten uitgebreide risicoanalyses gemaakt. Voor voorzienbare verliezen in de grondexploitatie zijn voorzieningen getroffen. De overige risico’s zijn gekwantificeerd en worden gedekt door de reserve grondexploitatie. Daarnaast achten wij geen overblijvende risico’s aanwezig. 7.6. Verbonden partijen en onderwijsinstellingen onder toezicht In de paragrafen 6 “Verbonden partijen” en 6a “Onderwijsinstellingen met toezicht” worden de doelen, belangen, de risico’s en de rapportagemomenten voor elke verbonden partij en de relevante onderwijsinstelling beschreven. Om dubbele informatieverschaffing te voorkomen verwijzen we naar genoemde paragrafen. Risico’s in de balans Naast risico’s in de exploitatie zijn er ook risico’s in de balans. De meest risicovolle posten en de maatregelen om deze te beheersen worden hierna genoemd. 7.7. Debiteurenrisico’s Risico: Niet tijdig ontvangen of niet innen van uitstaande vorderingen. 56
Beheersingsmaatregelen: Onze gemeente heeft een actief invorderingsbeleid. We hanteren strikte spelregels voor herinneringen, aanmaningen en dwangbevelen. Vorderingen die we niet tijdig incasseren dragen we over aan een incassobureau. Periodiek wordt aan het hoofd bedrijfsvoering en de externe accountant gerapporteerd over de voortgang afwikkeling publieke en private vorderingen. De AO en IC op deze processen zijn goed geregeld en beschreven. De rekenkamercommissie heeft in augustus 2011een rapport uitgebracht “Van invordering tot kwijtschelding”. Daarin concludeert ze dat het beleid voor de inning van de vorderingen toereikend is en dat op dit moment geen veranderingen gewenst zijn. De voorziening dubieuze debiteuren wordt jaarlijks geactualiseerd voor verwachte oninbaarheid. Deze bedroeg per ultimo 2012 bijna € 0,6 miljoen. De raad heeft op 28 juni 2012 besloten om jaarlijks vanaf 2013 € 200.000 te reserveren voor dotatie in de voorziening dubieuze debiteuren. Hiervan kan circa 50% worden gecompenseerd in de tarieven van leges. De overige € 100.000 wordt binnen de begroting gedekt uit de algemene middelen. Voor de afvalstoffenheffing en het rioolrecht is in de tarieven een opslag voor oninbaarheid verwerkt. Daarmee dekken we de risico’s voor deze vorderingen af. Overblijvend risico: Naast de getroffen maatregelen en voorzieningen zien wij geen overblijvende risico’s. 7.8. Financieringsrisico’s: garanties en gewaarborgde geldleningen Over de financieringsfunctie en daarmee gepaard gaande risico’s (renterisico’s, kredietrisico’s, liquiditeitsrisico’s) informeren we u in de paragraaf 4 Financiering. De garanties en gewaarborgde geldleningen worden in deze paragraaf beschreven. Risico’s en beheersmaatregelen bij garanties en gewaarborgde geldleningen In 2012 hebben we onze portefeuille met garanties en verstrekte leningen doorgelicht. We hebben toen van al onze garanties en verstrekte leningen het risicoprofiel bepaald en opgenomen in een matrix. De risicomatrix en de rapportage Doorlichting garantieportefeuille en verstrekte leningen d.d. 24 september 2012 zijn besproken door de raad op 1 en 15 november 2012 en vormen nu de basis. We toetsen nu jaarlijks het risicoprofiel zoals opgenomen in de doorlichting. In onderstaande risicomatrix nemen we de actuele situatie op per 1 juli 2013. Daarin rapporteren we over de wijzigingen op de risicomatrix en rapportage uit 2012. Voor een toelichting op alle (andere) garanties en verstrekte geldleningen, achtergrond en onze werkwijze verwijzen we u naar genoemde doorlichting1. Overblijvend risico: Wij zien overblijvend risico in de categorie “risico-kans groot” en “risico-effect klein”. Dit risico kwantificeren we voor Vestia op € 40.000 structureel en voor stichting Parkmanagement A18 op € 167.500 incidenteel. In hoofdstuk 8 van deze begroting geven we een uitgebreide analyse en toelichting op de risico's bij de garanties en gewaarborgde geldleningen. 1
De risicomatrix en de rapportage Doorlichting garantieportefeuille en verstrekte leningen d.d. 24 september 2012 zijn terug te vinden in BIS bij de vergaderstukken van de raad d.d 15-11-2012.
57
Risico matrix garanties en verstrekte leningen Risico effect:
- financieel risico / omvang van de garantie of lening
Risico kans:
- juridische zekerheid / zekerheden - betalingsgedrag - kredietwaardigheid
Risico effect Klein
Groot
Woningbouw / WSW - Vestia
Groot Verstrekte leningen - Stichting Parkmanagement A18
Risico kans -
Sport Doetinchemse Hockey Club Voetbalvereniging Doetinchem Petanque Club Doetinchem T.T.V. Odion
-
Sport / SWS A.V. Argo St. Achterhoekse Zaalsport Accommodaties Tennisclub Zuid V.V. Viod Woningbouw / WSW
- Woonzorg Nederland
Onderwijs - Stichting IJsselgroep Zorgsector - Sensire
- Stichting Habion
Klein
- Stichting Mooiland - Woning Stichting Dinxperlo - Sité Woondiensten NHG - Nationale Hypotheek Garantie
-
58
Nutssector - Vitens Sport / SWS - SAZA - Tophal
Verstrekte leningen Gemeente Hypotheken Schouwburg Amphion Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Yunio / Sensire Sportcentrum Rozengaarde Bibliotheek Wehl PC-privé / fietsprivé plan Regionaal Meldpunt Coördinatie PC-privé Wehl Tennisvereniging Wehl / SSR Wehl
17
7.9. BTW Compensatiefonds Risico: De belastingdienst kan controles uitvoeren bij het BTW-compensatiefonds (BCF). Wanneer blijkt dat ten onrechte BTW is gecompenseerd/verhaald kan dit leiden tot terugbetaling. Beheersingsmaatregelen: Op basis van recent afgeronde controles door de belastingdienst is geleerd van onze fouten en kan worden voorkomen dat deze opnieuw worden gemaakt. Tevens zijn er spelregels afgesproken met medewerkers die de administratie voeren, budgethouders en leidinggevenden. Geregeld wordt beoordeeld of de spelregels nog actueel zijn. Dit is nodig in verband met wijzigingen welke regelmatig in wet of regelgeving voorkomen, mede op basis van gerechtelijke uitspraken. Veel financiële handelingen die op diverse plekken in onze organisatie worden uitgevoerd, hebben consequenties voor de BTW. Het is van belang dat de medewerkers, budgethouders en leidinggevenden hiervan doordrongen zijn en fiscaal op de hoogte blijven van ontwikkelingen. Dit laatste is tevens van belang naar de toekomst, omdat de belastingdienst (vergelijkbaar met de accountant) toe wil naar ‘horizontaal toezicht’ waarbij de belastingdienst niet meer de BTW-aangiftes zoals in de huidige situatie middels steekproefmethode controleert, maar de organisatie zelf deze controles inricht en eventuele ontwikkelingen vooraf met de belastingdienst kortsluit. Verder wordt getracht met de belastingdienst afspraken te maken om jaarlijks fiscaal af te sluiten om grote financiële risico’s over meerdere jaren uit te sluiten. Dit voornemen past overigens prima onder horizontaal toezicht. Overigens heeft bovenstaande aanpak ertoe geleid dat er in 2012 een forse terugbetaling heeft plaatsgevonden door de belastingdienst aan onze gemeente. Dit is verwerkt in de financiële monitor 2012 en kan een succes genoemd worden. Overblijvend risico: Als de gemeenten gezamenlijk meer BTW declareren bij het BCF dan hierin beschikbaar is, kan het rijk de gemeenten korten op de algemene uitkering. Dit, om haar verlies op het BCF te compenseren.
59
8. Samenvatting, conclusies en verdere ontwikkeling risicomanagement In deze paragraaf hebben wij u geïnformeerd over de maatregelen en ontwikkelingen in het risicomanagement. Ook is een analyse gemaakt van de (benodigde) weerstandscapaciteit ten opzichte van onze risico’s. De verschillende risico’s zijn beschreven. De risico’s zijn vooralsnog voldoende afgedekt door getroffen voorzieningen, de reserves en bezuinigingsstelposten in de gemeentebegroting. De komende jaren is onverminderd aandacht nodig voor risicomanagement. Prioriteit ligt bij de volgende onderdelen: • Risicomanagement sociale domein. Zowel op de bestaande taken van de WWB, de Wmo en de WSW alsook voor toekomstige taken na decentralisatie door het rijk. • Risicomanagement grondexploitaties. Binnen de grondexploitaties blijven we alert op de risico’s binnen specifieke projecten. • Monitoring risico’s als gevolg van de crisis. De gevolgen van de crisis merken we in de bezuinigingen waarmee we worden geconfronteerd. Dat is een dominante factor voor de komende jaren. We volgen de risico’s en de bezuinigingen nauwgezet. • Het analyseren en berekenen van de benodigde weerstandscapaciteit. Daarbij is speciaal aandacht voor het vaststellen van nieuwe normen voor de omvang van de algemene reserve.
60
Paragraaf 3
Onderhoud kapitaalgoederen
Inleiding De gemeente heeft een groot aantal kapitaalgoederen in eigendom en beheer. Het betreft hier o.a. openbaar groen, riolering, wegen, diverse gebouwen en kunstwerken. De kwaliteit van deze kapitaalgoederen en het onderhoud ervan is enerzijds bepalend voor het voorzieningenniveau en anderzijds ook voor de (jaarlijkse) lasten. In deze paragraaf worden voor de kapitaalgoederen wegen, afvalwatersysteem, groen, gebouwen en openbare verlichting achtereenvolgens aangegeven: a. b. c. d. e.
Het beleidskader Het beheer Actuele ontwikkelingen Kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren De uit het beleidskader voortvloeiende financiële consequenties
1. Wegen Het beleidskader De gemeente is verantwoordelijk voor de aanleg en het onderhoud van openbare wegen en de civieltechnische kunstwerken. Uitgangspunt hierbij is dat tegen de laagst mogelijke maatschappelijke kosten de openbare verhardingen en civieltechnische kunstwerken worden onderhouden. Het onderhoud moet zodanig zijn dat geen kapitaalsvernietiging optreedt. Een achterstand in het onderhoud kan de veiligheid van de weggebruikers in gevaar brengen en leiden tot klachten en het aansprakelijk stellen van de wegbeheerder. De leidraad voor het onderhoud van de wegen is de systematiek voor rationeel wegbeheer van het Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond- Water- en Wegenbouw en de Verkeerstechniek (CROW). Onder andere naar aanleiding hiervan wordt jaarlijks een weginspectie gehouden en een onderhoudsplan opgesteld. Dit geldt ook voor de civieltechnische kunstwerken. Het beheer Groot onderhoud wordt planmatig vanuit het weg beheersysteem opgepakt. Bij het opstellen van het onderhoudsplan vindt afstemming plaats met de toekomstige werkzaamheden aan het afvalwatersysteem maar ook met toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen. Zandwegen en puinwegen worden tweejaarlijks geïnspecteerd. Indien noodzakelijk wordt onderhoud uitgevoerd. De bebording dient te voldoen aan het RVV 1990, het Besluit inzake Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer (BABW) en de uitvoeringsvoorschriften van het BABW. Zodra de goede waarneembaarheid in het geding komt vindt onderhoud plaats aan de wegmarkering en de bebording. Jaarlijks wordt de wegmarkering hiervoor geïnspecteerd.
61
Actuele ontwikkelingen We werken met een kwaliteitscatalogus openbare ruimte met 3 kwaliteitsniveaus. De kwaliteitscatalogus openbare ruimte laat per beheerelement (variërend van boom tot lantaarnpaal, van intensief tot extensief, ecologisch en esthetisch) door middel van beeldende foto’s zien wat de mogelijke kwaliteitsniveaus zijn. Deze beelden zijn ‘achter de schermen’ gekoppeld met bijbehorende prijzen en hoeveelheden zodat de keuze voor een bepaald niveau ook direct financieel vertaald kan worden. De keuzes dienen zorgvuldig in samenhang te worden bezien: ze hebben gevolgen voor beschikbaar te stellen budgetruimte in de begroting. Op basis van de thans voorgestelde bezuinigingen wordt in het beheer en onderhoud van de openbare ruimte fors bezuinigd. De kwaliteit van de openbare ruimte zal als gevolg hiervan overal op het niveau eenvoudig komen te liggen. Plussen in kwaliteit blijven mogelijk in combinatie met zelfwerkzaamheid van bewoners en bedrijven. Kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren De omvang van het gemeentelijke wegennet bedraagt ongeveer 3.705.000 m2 verharding, verdeeld over 52% elementenverhardingen (betontegels en klinkerverhardingen, hoofdzakelijk voet- en fietspaden en woonstraten), 46 % asfalt (hoofdzakelijk ontsluitingswegen, erftoegangswegen en fietspaden) en 2 % half- en onverhard (hoofdzakelijk zandwegen in het buitengebied). Verder worden nog 72 civieltechnische kunstwerken (bruggen, tunnels, kademuren, steigers en een geluidsscherm) onderhouden. De kwaliteit van het wegennet ziet er als volgt uit:
Kwaliteit totaal areaal verhardingen Acceptatiegrens CROW totaal areaal verhardingen Kwaliteit areaal asfaltverhardingen Acceptatiegrens CROW voor asfaltverhardingen Kwaliteit areaal elementenverhardingen Acceptatiegrens CROW voor elementenverhardingen
Voldoende 91%
Matig 3%
Onvoldoende 6%
77-87%
9-14%
4-9%
86%
5%
9%
75-85%
10-15%
5-10%
95%
1%
4%
80-90%
7-12%
3-8%
De kwaliteit van het wegennet is bepaald aan de hand van de jaarlijkse globale weginspectie van het totale wegennet. In 2012 is de weginspectie uitgevoerd in het najaar, nadat groot onderhoud was uitgevoerd aan het wegennet. De weginspectie van 2013 is in het voorjaar uitgevoerd. Dit is voordat er groot onderhoud aan het wegennet is uitgevoerd. Hierdoor ligt het percentage matig en onvoldoende hoger dan in 2012. De percentages blijven echter nog binnen de acceptatiegrenzen van het CROW. Het is de verwachting dat na uitvoering van groot onderhoud in 2013 de percentages vergelijkbaar zijn met die van 2012. Op basis van de dit jaar uitgevoerde weginspectie zien we dat aan de verharding van de hoofdwegen zwaardere schades ontstaan. Dit wordt veroorzaakt door de toename van het verkeer (hoeveelheid en gewichtsbelasting) en de ouderdom van de constructie. Op deze wegen kunnen we niet meer volstaan met regulier groot onderhoud. In de toekomst moeten deze wegen compleet worden vervangen. 62
Om een goed beeld te krijgen van de omvang en het moment van vervanging van de wegen wordt bij het opmaken van deze begroting een nader onderzoek uitgevoerd. De consequenties worden ter besluitvorming voorgelegd aan de raad. Financiële consequenties De middelen voor het uitvoeren van het al het onderhoud zijn in de exploitatiebegroting opgenomen. Er zijn geen fondsen beschikbaar voor een jaarlijkse egalisatie van de fluctuerende kosten. Hieronder treft u een overzicht van het beheer en onderhoud aan.
progr.
product Omschrijving 7 210.0 Hoofdwegen 9 210.1 Overige wegen, straten
Begroting 2013 168.000 3.726.000 3.894.000
Begroting 2014 170.000 3.719.000 3.889.000
(bedragen exclusief investeringslasten)
Daarnaast is voor het groot onderhoud van civieltechnische kunstwerken een investeringsruimte van € 170.000 opgenomen in de begroting 2014. 2. Openbaar groen Het beleidskader De basis van het groenonderhoud in Doetinchem is vastgelegd in het groenstructuurplan. Hierin is op hoofdlijnen beschreven wat de belangrijke groenstructuren zijn. Het beheer Momenteel werken wij met een kwaliteitscatalogus openbare ruimte. De kwaliteits-catalogus voor de openbare ruimte is een onmisbaar instrument om de kwaliteit van de fysieke leefomgeving in beeld te brengen en gericht te kunnen sturen. Er zijn 3 kwaliteitsniveaus: Extra, Standaard en Eenvoudig. ‘Kwaliteit van de openbare ruimte’ blijkt in de dagelijkse praktijk een uiterst subjectief begrip dat door iedere gebruiker van de openbare ruimte anders ingekleurd wordt. Daarnaast is een continue spanningsveld aanwezig tussen de vraag naar een hogere kwaliteit en de beschikbare financiële middelen. Actuele ontwikkelingen Op beheer en onderhoud van de openbare ruimte fors bezuinigd. De kwaliteit van de openbare ruimte is als gevolg hiervan overal op het niveau eenvoudig komen te liggen. Plussen in kwaliteit blijven mogelijk in combinatie met zelfwerkzaamheid van bewoners en bedrijven. Doetinchem werkt met de werkmethode Wijkbedrijf. Een slimme combinatie van eigen vakmensen met die van het werkvoorzieningsschap aangevuld met wijkbewoners met een afstand tot de arbeidsmarkt. Het wijkbedrijf is uitgerold over 2/3 van de stad. Aandachtspunt daarbij is wel het spanningsveld tussen sociale en fysieke doelen waarbij gewaakt moet worden voor kapitaalsvernietiging in de openbare ruimte. 63
Kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren Het openbaar groen omvat in totaal zo’n 453 ha. Het totale bomenbestand beslaat ca. 39.500 stuks. Financiële consequenties De middelen voor het onderhoud worden structureel in de begroting opgenomen. Hiervoor zijn geen speciale onderhoudsfondsen. Voor het beheer en onderhoud zijn de volgende middelen opgenomen in de begroting 2013. progr.
product Omschrijving 8 560.4 openbaar groen 9 580.0 Speelvoorzieningen
Begroting Begroting 2013 2014 5.182.000 5.214.000 248.000 251.000 5.430.000 5.465.000
(bedragen exclusief investeringslasten)
3.
Openbare verlichting
Het beleidskader In het in 2008 vastgestelde beleidsplan openbare verlichting is het beleid gedefinieerd dat financieel en inhoudelijk naar de huidige normen garanties geeft voor het belevings- en veiligheidsaspect van de openbare ruimte bij duisternis. Dit jaar wordt het beleidsplan opnieuw aan de raad voorgelegd. In dit beleidsplan blijft de nadruk liggen op duurzaamheid Het beheer Het netwerk van de openbare verlichting bestaat uit masten en armaturen. De levensduur van deze onderdelen is mede bepalend voor de afschrijvingsduur van de investeringen. Voor masten wordt deze gesteld op maximaal 40 jaar, voor armaturen 20 jaar. Vervanging van met name masten vindt vervolgens plaats op basis van inspectie en uitnutting van de restlevensduur. Het dagelijks- en grootonderhoud van de openbare verlichting is uitbesteed. Bij het dagelijks onderhoud worden masten, armaturen en lampen vervangen welke defect zijn geraakt. Tevens vindt er groepsgewijze vervanging van lampen (groepsremplace) plaats. Voor een deel worden er lampen gebruikt die een zeer lange levensduur hebben (circa 10 jaar). Actuele ontwikkelingen Armaturen voorzien van ledoplossingen worden in de meeste grondexploitaties en reconstructies toegepast. Bij vervanging van armaturen langs de ontsluitingswegen worden deze voorzien van dimunit zodat hier energie wordt bespaard na de spitstijden. Tevens wordt er proefgedraaid met het dimmen van lichtmasten langs ontsluitingswegen waarbij de wegintensiteit bepalend is voor het lichtniveau. Alle gegevens van de openbare verlichting zijn verwerkt in een beheerssysteem.
64
Kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren Tot het openbare verlichtingsnet binnen de gemeente behoren ongeveer 11.500 lichtmasten. Er is een onderverdeling te maken in wit licht en oranje licht. Het wit licht is PL en Led-oplossingen en omvat ongeveer 76 % van het totaal en zorgt voor verlichting van de woonomgeving. Het oranje licht omvat SOX en SON lichtbronnen en omvat circa 24 % van het totaal en verlicht de wegen waar de verkeersfunctie de overhand heeft. LED lampen worden steeds meer toegepast bij vervanging. De techniek is nu ver genoeg doorontwikkeld zodat deze armaturen ook langs ontsluitingswegen kunnen worden toegepast. LED-armaturen zijn nu ongeveer 3 % van het totaal. Financiële consequenties Binnen de meerjarenbegroting zijn de benodigde middelen overeenkomstig het vastgestelde beleidsplan opgenomen. progr.
product omschrijving 8 210.4 openbare verlichting
(bedragen exclusief investeringslasten en elektrakosten)
Begroting Begroting 2013 2014 174.000 176.000 174.000 176.000
Daarnaast is voor vervanging van masten en armaturen een investeringsruimte van afgerond € 268.000 opgenomen in de begroting voor 2014. Betreffende middelen zijn in overeenstemming met het vastgestelde beleidsplan. 4.
Afvalwatersysteem
Het beleidskader De Wet Milieubeheer biedt het wettelijke kader voor de gemeentelijke rioleringstaak. Hierin wordt de gemeente verplicht een plan op te stellen voor een bepaalde periode waarin het gemeentelijke beleid met betrekking tot de inzameling en transport van afvalwater wordt vastgelegd. De raad heeft in december 2010 het Gemeentelijke Rioleringsplan (GRP) vastgesteld. Het GRP heeft een looptijd van 6 jaar en is geldig tot 1 januari 2016. Het beheer Het beheer en onderhoud is afgestemd op de doelen die in het GRP zijn opgenomen en vindt met behulp van een geautomatiseerd rioolbeheersysteem plaats. Momenteel wordt gewerkt aan de uitvoering hiervan, het gaat dan om het afkoppelen van verhard oppervlak, het renoveren van rioolgemalen en het vervangen en vernieuwen van riolen. Daarnaast vindt het dagelijkse beheer en onderhoud plaats aan rioolgemalen, drukriolering, IBA ’s, kolken en de overige rioleringssystemen. Actuele ontwikkelingen Binnen het rioleringsplan is de strategie erop gericht om situaties met wateroverlast te voorkomen. Ook in de toekomst, wanneer door klimaatverandering rekening gehouden moet worden met meer en heftiger buien. Verder wordt het in het GRP van groot belang geacht 65
om helderheid aan de burgers te geven over wat er van hen wordt verwacht en wat zij van de gemeente kunnen verwachten op het gebied van inzameling en transport van afvalwater, hemelwater en grondwater. Het verder te ontwikkelen waterloket en de stimuleringsregeling afkoppelen kunnen hierin een belangrijke rol spelen. Voor deze stimuleringsregeling is jaarlijks een bedrag van € 100.000 beschikbaar. Verder zijn er structurele verbeteringsmaatregelen die de komende jaren zullen doorgaan. Hierbij wordt met name gedacht aan het verder afkoppelen van verharde oppervlakten. In combinatie met andere werkzaamheden aan de infrastructuur zal steeds bekeken worden welke verharde oppervlakten op een duurzame wijze van het gemengde rioolstelsel kunnen worden gehaald. Door het afkoppelen van verharde oppervlakten kan geanticipeerd worden op de klimaatverandering, worden afvalwater en hemelwater gescheiden en wordt de kans op wateroverlast vanuit de gemengde rioolstelsels verkleind. Kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren Een indicatie voor de kwaliteit van de riolering is de ouderdom. Ongeveer 6 % is ouder dan 50 jaar en circa 38 % bevindt zich tussen de 30 en 50 jaar, ongeveer 36% ligt in de groep tussen de 11 en 30 jaar en ongeveer 20 % is jonger dan 10 jaar. Ouderdom is echter niet alleen maatgevend voor de kwaliteit van de riolering. Jaarlijks wordt een deel van het rioolstelsel geinspecteerd. Op basis hiervan wordt een meerjarenplanning voor het onderhoud opgesteld. Financiële consequenties Met behulp van het rioolbeheersysteem worden de vervangingskosten berekend. Daarnaast zijn er nog extra investeringen voor maatregelen die de vuiluitworp moeten terugdringen (afkoppelen verhard oppervlak, aanleg van randvoorzieningen, vergroten van leidingen), de reguliere exploitatiekosten en de doorbelaste kosten en kapitaallasten. De kosten van de riolering worden 100% gedekt via de heffing van het rioolrecht. Om jaarlijkse fluctuaties in het tarief rioolrecht te voorkomen is een egalisatievoorziening ingesteld.
progr.
product omschrijving 722.0 riolering
(bedragen exclusief investeringslasten)
Begroting Begroting 2013 2014 1.564.000 1530.000 1.564.000 1.530.000
Naast bovengenoemde middelen zijn binnen het gemeentelijk rioleringsplan (GRP) nog de volgende middelen in het kader van riolering geraamd. Tabel Investeringen riolering Omschrijving Afkoppelen e.d. Vervanging techn installaties/gemalen Vervanging rioleringen Totale kosten (exclusief btw)
2014 688.000 96.000 703.000 1.487.000
Bovengenoemde middelen zijn overeenkomstig het vastgestelde gemeentelijk rioleringsPlan 2010-2016. 66
5.
Gebouwen
Het beleidskader Vanaf 2014 wordt het beheer en de exploitatie van de gemeentelijke gebouwen vanuit het vastgoedfonds uitgevoerd. Hiermee wordt de exploitatie centraal gesteld en een bedrijfsmatiger werkwijze ingevoerd. Onderdeel van het vastgoedfonds vormt het planmatig onderhoud opgenomen in het programma onderhoud gemeentelijke gebouwen (POGG). Het POGG is een onderdeel van het vastgoedfonds. Het planmatig onderhoud van de schoolgebouwen is opgenomen in de Meerjaren Onderhouds Planning schoolgebouwen (MOP). Er ligt een wetsvoorstel om dit onderhoud vanaf 2015 over te hevelen naar de schoolbesturen. Het Mop is geen onderdeel van het vastgoedfonds. Het beheer Het gebouwenonderhoud is gebaseerd op een geautomatiseerd systeem waarin de onderhoudsverwachting voor meerdere jaren is opgenomen. Daarnaast vinden er jaarlijks ter plaatse inspecties plaats. De panden zijn op basis van een nulmeting geïnspecteerd. Voor alle panden is een onderhoudsverwachting voor de komende 20 jaar berekend. Dit bedrag wordt via de exploitatie van de gebouwen ten gunste van het onderhoudsfonds POGG gebracht. Binnen het onderhoudsfonds is ruimte om te schuiven met de werkzaamheden. Flexibiliteit is noodzakelijk, omdat tijdens de jaarlijkse inspecties zich namelijk situaties kunnen voordoen waarbij dit nodig blijkt. Actuele ontwikkelingen Huurharmonisatie Hierbij worden alle accommodatie gerelateerde indicatoren inzichtelijk en transparant gemaakt. Voor de huurharmonisatie zijn een set aan spelregels vastgesteld waarbinnen een uniforme huur- en vastgoedbeleid en een duurzame exploitatie van gemeentelijke accommodaties wordt bewerkstelligd. De spelregels en randvoorwaarden (huurder-/verhuurderonderhoud) vormen de basis voor het nieuwe contract met de huurders/gebruikers. Vastgoedfonds Binnen dit fonds dienen huuropbrengsten en verkoopopbrengsten geoptimaliseerd te worden. Vanuit deze opbrengsten kunnen de gemeentelijke accommodaties beheerd en gexploiteerd worden. Jaarlijks zullen afdrachten naar de algemene middelen bekeken worden. Om dit te kunnen realiseren dienen de gemeentelijke accommodaties kostprijsdekkend en/of marktconform (marktpartijen) te kunnen worden verhuurd. Bij het uitvoeren van het onderhoud wordt rekening gehouden met de verantwoordelijkheden voor verhuurder en huurder. Verhuurder voert alleen nog maar het onderhoud uit waarvoor hij verantwoordelijk is. Deze nieuwe werkwijze wordt op dit moment fasegewijs uitgerold in de hierboven beschreven huurharmonisatie. Hierbij wordt ook gekeken naar de subsidierelatie die er is met partijen.
67
Aanvullende middelen: Het vastgoedfonds heeft aanvullend vanaf 2014 een structurele bijdrage nodig van € 50.000 (cumulatief) voor vervangingsinvesteringen. En voor onderhoud wordt een stap terug gedaan waarbij voor enkele jaren een aanvullende incidentele bijdrage (totaal € 1,2 mln)toegevoegd wordt. Gezien de financiële positie in de komende jaren en de risico’s in het vastgoedfonds (verkoopopbrengsten) kiezen we voor een sober onderhoudsniveau met inachtneming van het volgende. De ontwikkelingen van het vastgoedfonds worden gevolgd alvorens de structurele bedragen van 2016 en verder vrijmaken. Doel is om met minimale inzet van middelen het optimum van beheer te bereiken. Over twee jaar houden we een evaluatie over de voortgang. In afwachting van die rapportage stellen we de door het vastgoedfonds berekende bijdragen uit de algemene middelen voor 2014 en 2015 (structureel en incidenteel) beschikbaar.
68
Paragraaf 4
Financiering
1. Inleiding De treasuryfunctie ondersteunt de uitvoering van de programma’s. De treasuryfunctie omvat de financiering van investeringen en het uitzetten van geldmiddelen tegen zo gunstig mogelijke voorwaarden. De gemeente gaat om met aan haar toevertrouwd gemeenschapsgeld. Daarom dient het treasurybeheer risico’s te beheersen en te beperken. De uitvoering van de gemeentelijke treasuryfunctie moet plaats te vinden binnen de kaders zoals gesteld in de Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido). In deze wet staan vooral transparantie en risicobeheersing centraal. De transparantie komt daarbij tot uitdrukking in voorschriften voor een verplicht Treasury Statuut alsmede een treasury- c.q. financieringsparagraaf in begroting en rekening. Conform onze beheersverordening 212 heeft het college het treasurystatuut opgesteld welke door de raad is vastgesteld 9 december 2009. Het treasurystatuut is de ‘beleidsmatige infrastructuur’ van de treasuryfunctie, vastgelegd in de vorm van uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten. Belangrijkste punten uit het treasurystatuut zijn: 1. Het aangaan en verstrekken van leningen en het verlenen van garanties is alleen toegestaan voor de uitoefening van de publieke taak. 2. Uit hoofde van treasury vinden uitzettingen uitsluitend plaats bij financiële ondernemingen met een lange termijn credit rating van ten minste Aaa, AAA of AAA van tenminste 2 van de volgende erkende rating-bureau’s: Moody’s (Aaa), Standard & Poors (AAA) of Fitch (AAA). 3. Het renterisico beperken en een zo gunstig mogelijk renteresultaat behalen binnen de kaders van de Gemeentewet, de Wet fido en de limieten en richtlijnen van het treasurystatuut. 4. Derivaten worden slechts toegepast nadat de raad hiertoe voor elk zich voordoend geval afzonderlijk een besluit heeft genomen. 5. Het college is bevoegd tot het aangaan van één of meer vaste geldleningen ten laste van de gemeente ter financiering van kapitaaluitgaven, voor de consolidatie van vlottende schuld en voor conversie van bestaande leningen. 6. Voor het aantrekken van leningen worden minimaal twee offertes opgevraagd. 7. Er is een transparante functiescheiding tussen beleidsbepaling en -uitvoering en tussen de administratie en controle op de financiële transacties. Het hanteren van het principe van “twee handtekeningen” is hier een belangrijke factor. De paragraaf financiering geeft de kaders voor de uitvoering van de treasury in een bepaald jaar (begroting) en verantwoordingsinformatie over de uitvoering hiervan (jaarrekening). Ook stellen we in deze paragraaf uitgangspunten vast voor de berekening van rentelasten in de begroting.
69
2.
Algemene ontwikkelingen
Renteontwikkelingen Een belangrijke factor bij het uitvoeren van het treasurybeleid is het verwachte verloop van de rente. Onze rentevisie wordt aan de hand van gerenommeerde financiële instellingen opgesteld. Tot op heden is ons beleid om in de gemeentebegroting uit voorzichtigheidsprincipe een kleine opslag te hanteren op deze verwachte tarieven. Dit vanwege de onzekerheden ten aanzien van rentevoorspellingen. Ontwikkelingen kortgeld De rente voor leningen met een looptijd tot 1 jaar (de korte rente) is op het moment van schrijven, juli 2013, nog altijd laag. Rente voor 1 maands geld ligt onder de 0,10 %. Drie maands-geld ligt op ca. 0,25% De verwachting van grootbanken is dat dit ook de renteniveaus voor volgend jaar zullen zijn. Dit omdat de ECB naar verwachting de herfinancieringrente (de rente waarvoor banken kunnen lenen bij de ECB) laag blijft houden. De ECB houdt deze laag omdat het economisch hestel nog niet echt wil vlotten In de begroting 2014 is nog wel voorzichtigheid ingebouwd en wordt voor nieuwe (korte) leningen uitgegaan van 1,50%. Dit is hoger dan de verwachtingen maar hierdoor houden we voldoende buffer om onverwachte rentestijgingen te kunnen opvangen. Ontwikkelingen lang geld Ook de tarieven voor lang geld (leningen met een looptijd langer dan 1 jaar) zijn nog altijd op een historisch laag niveau. Dit heeft natuurlijk alles te maken met de economische crisis en de stimuleringsmaatregelen van de centrale banken. Wel is er wat meer onzekerheid over het blijven opkopen van obligaties door met name de Amerikaanse centrale bank (FED). Door op deze manier de geldhoeveelheid in de economie te vergroten wordt getracht deze te stimuleren. Nu met name het herstel van de Amerikaanse economie zich voorzichtig lijkt te voltrekken zal de FED de geldkraan minder ver openzetten. Dit kan in de Verenigde Staten maar ook in Europa een renteverhogend effect hebben. De tarieven voor lang geld (benchmark 10 jaars rente) ligt medio 2013 op ca. 2 %. De bankverwachtingen laten over het algemeen een lichte stijging zien variërend van 1,90% tot 2,40%. De kapitaalmarkt wordt vooral beïnvloed door het stimuleringsbeleid van de ECB. Komt hier een einde aan dan zal de rente oplopen. Gelet op de onzekerheden in deze nog altijd bijzondere tijden wordt voor de lange rente in de begroting 2014 voorzichtigheidshalve voor nieuwe leningen uitgegaan van een kapitaalmarktrente van 3,60%. Hiermee denken we voldoende buffer te hebben in de begroting om onverwachte rentestijgingen te kunnen opvangen. Verbetering overheidsfinanciën In het begrotingsakkoord van 25 mei 2013 is een pakket maatregelen aangekondigd met als doel het verbeteren van de overheidsfinanciën. Voor de overheidsfinanciën is van belang dat niet alleen het EMU-saldo, maar ook de EMU-schuld op een houdbaar niveau wordt gebracht. 70
Dit is niet alleen belangrijk gelet op een evenwichtige verdeling van de schuld over generaties, maar is ook nodig om een krachtig signaal af te geven aan financiële markten. De beheersing van het EMU-saldo wordt geregeld in de “Wet houdbare overheidsfinanciën ”(Wet HOF) Het doel van het verplicht schatkistbankieren is het verlagen van de EMU-schuld Wet Houdbare overheidsfinanciën (EMU-saldo) De wet Houdbare overheidsfinanciën (wet Hof ) bevat begrotingsregels voor de decentrale overheden . Provincies, gemeenten en waterschappen hebben andere regels dan het rijk voor hun boekhouding: de begroting moet sluitend zijn, sparen voor het doen van investeringen of bekostigen het direct uit de reserves en 'smeren' investeringsuitgaven' uit over meerdere jaren door deze te activeren. Door een verschil in boekhoudstelsels tussen rijk en decentrale overheden worden investeringen als tekortvergroting voor het EMU-saldo aangemerkt Naar verwachting treedt de Wet Hof op 1 januari 2014 in werking. In het wetsvoorstel Hof is opgenomen dat het Rijk en de medeoverheden een gelijkwaardige inspanningsplicht hebben om deze Europese begrotingseisen te respecteren. De gelijkwaardige inspanning wordt uitgedrukt in een macronorm voor het EMU-saldo van de medeoverheden gezamenlijk. De wet bevat procedurebepalingen om hier invulling aan te geven. De macronorm zelf wordt aan het begin van een kabinetsperiode, na bestuurlijk overleg, vastgesteld voor de duur van die kabinetsperiode. Macronorm EMU-saldo Er blijft sprake van een macronorm voor het EMU-saldo die niet onderverdeeld wordt in een (micro)norm per individuele overheid. De referentiewaarden voor gemeenten, provincies en waterschappen, die jaarlijks gepubliceerd worden, geven individuele overheden een richtsnoer voor hun EMU-saldo. Door af te zien van micronormering wordt voorkomen dat de individuele referentiewaarde voor het EMU-saldo als een knellende norm gaat werken. Ook wordt zo voorkomen dat er verticaal toezicht moet worden gehouden op het EMU-saldo van de individuele gemeente, provincie of waterschap. Voor medeoverheden geldt dat zij primair sturen op een sluitende exploitatiebegroting. Het EMU-saldo is voor hen, net als voor het Rijk, geen primaire sturingsvariabele. Gevolgen voor onze gemeente: Indien wij de referentiewaarde overschrijden dan leidt dit niet direct tot problemen. Pas als de macronorm van alle medeoverheden samen wordt overschreden, kan dit aanleiding zijn voor extra maatregelen om de (dreigende) overschrijding van de macronorm terug te dringen. In Indien blijkt dat de macronorm voor 2014 dreigt te worden overschreden, dan kan dit (afhankelijk van de omvang van de overschrijding ) tijdens een bestuurlijk overleg (Rijk gemeenten) besproken worden. In de septembercirculaires voor het gemeente- en het provinciefonds worden gemeenten respectievelijk provincies geïnformeerd over hun individuele referentiewaarden. In het Financieel Akkoord met de decentrale overheden is afgesproken deze kabinetsperiode geen sancties op te leggen bij een overschrijding van de (macro) tekortnorm, zonder dat sprake is van een Europese sanctie. Deze kabinetsperiode wordt gezien als een proefperiode, waarin ervaring wordt opgedaan met de procedurebepalingen die in de Wet Hof zijn opgenomen. 71
Verplicht schatkistbankieren (EMU-schuld) Schatkistbankieren houdt in dat decentrale overheden - provincies, gemeenten en waterschappen - hun tegoeden aanhouden bij het ministerie van Financiën in plaats van bij een bank. Bij de berekening van de EMU schuld worden namelijk vorderingen op derden buiten de EMU sector niet weggestreept tegen de schulden. Door schatkistbankieren blijven de vorderingen binnen de EMU sector waardoor de EMU-schuld wordt verlaagd. Gevolgen voor onze gemeente: Voor onze gemeente heeft schatkistbankieren nauwelijks gevolgen omdat wij een lenende gemeente zijn en er in de praktijk van overschotten zelden sprake zal zijn. Wanneer wij grote inkomsten verwachten zoals de laatste betaling van verkochte Nuon-aandelen ad € 11,9 Nuon, dan wordt hierop geanticipeerd. Over het tegoed bij het Rijk ontvangen wij als vergoeding over het dagelijkse saldo de daggeldrente (EONIA). Voor deposito's is de rentevergoeding afhankelijk van de looptijd. Het is de bedoeling dat in november of december 2013 alle lagere overheden zijn aangesloten op ‘s Rijks-schatkist. In 2013 hebben wij daarvoor de noodzakelijke voorbereidingen getroffen. 3. Risicobeheer Renterisiconorm en renterisico vaste schuld Volgens de wet Fido is het renterisico op de vaste schuld het deel van de vaste leningportefeuille dat in enig jaar geherfinancierd moet worden. Het renterisico wordt hoger naarmate we meer moeten herfinancieren. Het renterisico wordt getoetst aan een door de minister vastgestelde norm die voor 2014 is bepaald op 20% van het begrotingstotaal. Voor de gemeente Doetinchem bedraagt de renterisiconorm in 2014 € 32,6 miljoen (20% van € 162,9 miljoen). De gemeente moet in 2014 circa € 22,1 miljoen herfinancieren. We blijven dus ruim onder de norm. Kasgeldlimiet De kasgeldlimiet bepaalt hoeveel we met kort geld mogen financieren. Het renterisico stijgt naarmate we meer met kort geld financieren. De rentekosten liggen immers voor dezelfde korte periode vast. Om renterisico’s als gevolg hiervan te beperken is de limiet is door het rijk vastgesteld. De kasgeldlimiet bedraagt 8,5% van het begrotingstotaal en is voor 2014 berekend op €13,9. miljoen. Aangezien kasgeld (kort geld) goedkoper is dan lang geld wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van deze ruimte. Hierbij wordt rekening gehouden met de renteontwikkelingen. Dit om te vermijden dat bij overschrijding van de kasgeldlimiet de gemeente gedwongen wordt om te consolideren in een ongunstig renteklimaat. Kort of lang financieren Kasgeldlimiet en renterisiconorm vormen kaders waarbinnen financieringsmiddelen kunnen worden aangetrokken. De kasgeldlimiet voorkomt dat er te veel kortlopende leningen worden aangetrokken; de renterisiconorm zorgt voor spreiding in aflossing van de langlopende leningen en daarmee in de spreiding van de herfinanciering. 72
Kasgeldlimiet en renterisiconorm beperken de risico’s ten aanzien van renteresultaten. Bij de keuze lang of kort financieren opereren we daarom in het kader van risicomanagement binnen de ruimte die deze limieten biedt. Overschrijding van de kasgeldlimiet kan nadat de provincie hiervoor vergunning heeft verleend. Kasbeheer We maken onderscheid in geldstromen voor exploitatie-uitgaven en geldstromen voor investeringen. De gemeente werkt met een sluitende begroting. Echter het moment waarop inkomsten en uitgaven plaatsvinden lopen gedurende het jaar niet synchroon. Daardoor kan de gemeente gedurende het jaar een tegoed of een tekort hebben op de betaalrekening. Gezien de korte periode waarin deze overschotten of tekorten plaatsvinden worden deze met korte middelen gefinancierd dan wel uitgezet. Mocht sprake zijn van overtollige middelen dan worden deze in het kader van schatkistbankieren uitgezet bij het Rijk. Aandelen deelnemingen De gemeente neemt deel aan het Revolving Fund van de stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting (SVN). Verder beschikt de gemeente over een aandelenportefeuille bestaande uit aandelen van BNG, Alliander (netwerkbedrijf NUON ) aan Vattenfall verkochte maar nog te leveren aandelen in het productiebedrijf van Nuon en Vitens. In regionaal verband hebben wij aandelen in de N.V. Amphion en Sportcentrum Rozengaarde BV. Ten behoeve van de realisatie van Hamburgerbroek-noord hebben wij aandelen in het samenwerkingsverband met Kondor Wessels. Deze aandelenportefeuille houden wij voorlopig aan. Voor meer informatie verwijzen wij naar de paragraaf 6 Verbonden partijen. Gemeentegaranties en gewaarborgde geldleningen Kredietrisico’s loopt de gemeente wanneer zij borgstellingen en geldleningen verstrekt. In deze paragraaf gaan we hier niet nader op in, maar verwijzen we u naar de paragraaf Weerstandsvermogen. 4. Financiering Financieringsbehoefte De gemeente beschikt over een globale liquiditeitsplanning voor de lange termijn. Het tijdig, juist en volledig beschikbaar hebben van financiële informatie over deze grote kasstromen is van belang om de treasurywerkzaamheden te kunnen uitvoeren. Gelet op de hoogte van de rente op de bestaande geldleningenportefeuille en de contractuele mogelijkheden zullen er in 2014 naar verwachting geen leningen vervroegd afgelost worden. De hoogte van het uiteindelijke financieringstekort en daarmee de noodzaak tot het aantrekken van leningen wordt beïnvloed door: o boekwaarde investeringen (uitvoering lopende kredieten). o de hoogte van de reserves en voorzieningen o de aanwezigheid van derden ontvangen bedragen (subsidies), die in de loop van het jaar niet worden besteed. 73
Totale boekwaarde investeringen Vaste financieringsmiddelen Langlopende leningen 1 januari 2014 Reserves en voorzieningen Niet bestede vooruitontvangen subsidies
Financieringstekort
! 347,0
! 195,5 ! 98,7 ! 8,4 ! 302,6 ! 44,4
Berekenen en toerekenen rentelasten We financieren onze investeringen met langlopende financieringsmiddelen. Tot de langlopende middelen behoren de opgenomen geldleningen en de gemeentelijke reserves en voorzieningen. Het verschil tussen de investeringen en de beschikbare financieringsmiddelen (financieringstekort of overschot) wordt berekend per 1 januari van het begrotingsjaar. De rente in onze begroting is vergoeding die we moeten betalen voor de financieringsmiddelen De rentelasten in de begroting worden berekend uit de volgende componenten: • Rente voor langlopende geldleningen. De kosten voor al opgenomen geldleningen zijn contractueel vastgelegd. De rentekosten voor nog op te nemen geldleningen worden op basis van de rentevisie ingeschat. Tenslotte zijn budgetten gereserveerd voor rentekosten op plannen waarover de raad globaal heeft besloten, maar waarvoor nog geen krediet is gevoteerd. • Rente reserves en voorzieningen Doordat de gemeente beschikt over reserves en voor zieningen hoeft minder geleend te worden. Wel is het van belang om voor de reserves en voorzieningen rentekosten te berekenen in de begroting; de zogenaamde bespaarde rente. Door deze berekeningswijze van de rentekosten maakt het voor de kostprijs bepaling van gemeentelijke activiteiten niet uit of een gemeentelijke activiteit wordt gefinancierd met geldleningen reserves of voorzieningen. De bespaarde rente wordt deels toegevoegd als algemeen dekkingsmiddel ten gunste van de begroting en deels toegevoegd aan de reserves en voorzieningen Het gedeelte dat wordt toegevoegd aan de reserves en voorzieningen kan worden ingezet om de rentekosten van nieuwe geldleningen te betalen zonder dat dit gevolgen heeft voor de begroting. Wij beschikken naar verwachting per 1 januari 2014 over € 98,7 mln. aan reserves en voorzieningen. De hiermee bespaarde rente bedraagt op basis van 3,60% € 3,55 mln. Hiervan wordt € 0,93 mln. ingezet als algemeen dekkingsmiddel t.g.v. van de begroting. € 1,11 mln. wordt ingezet ter dekking van kapitaallasten. Per saldo wordt uit eindelijk € 1,51 mln. op de reserve en voorzieningen bijgeschreven. Met deze € 1,51 mln. kan obv 3,60% € 42,0 mln. worden geleend. Met andere woorden de vrij beschikbare reserve en voorzieningen positie bedraagt € 42,0 mln. en kan worden aangewend zonder extra rentelasten in de begroting.
1
74
•
Rente financieringstekort. De hoogte van het financieringstekort betreft het verschil tussen de begrote boekwaarden van de investeringen en de begrote beschikbare financieringsmiddelen. Voor de financiering van het tekort houden wij rekening met een rentepercentage van 1,50% voor kort geld en 3,60% voor lang geld.
Toerekening rente aan programma’s De rentekosten worden toegerekend aan de programma’s en projecten. Ons beleid is om zoveel mogelijk toe te rekenen basis van één percentage zijnde de omslag rente gebaseerd op de leningportefeuille. Aanpassing omslagrente De afgelopen jaren is de rente naar een historisch laag niveau gegaan. De rente die wij voor onze leningportefeuille moeten betalen wijkt inmiddels behoorlijk af van de rente die wij toerekenen naar de verschillende producten in onze begroting. Om de producten te laten meeprofiteren van deze lage rente is de omslag rente m.i.v. 2014 verlaagd naar 3,60% zijnde de gemiddelde rente voor onze huidige leningen. Uitzondering op deze methodiek zijn de • grondexploitaties: hiervoor geldt de tot op heden de gebruikelijke methodiek gebaseerd op een historisch voorschrijdend 5-jaars gemiddelde van geldleningen met een looptijd van 25 jaar. Daarmee wordt uitvoering gegeven aan het amendement dat de raad op 30 mei 2013 heeft aangenomen over de renteberekening van de grondexploitaties. Bij een vastgestelde grondexploitatie van het Euregionaal Bedrijventerrein te Montferland (Ebt) zal de omslagrente ook van toepassing worden op de grondexploitaties en deze uitzondering vervallen; • een aantal investeringen waarvoor specifiek besloten is om de op dat moment geldende rente toe te passen. Het gaat hierbij om de met name om financiering van schouwburg Amphion en parkeergarage Amphion. • rioleringen: Gelet op de uitzonderlijk lange afschrijvingstermijn en dus de financierings behoefte, is het vanuit bedrijfseconomisch oogpunt te rechtvaardigen dat dit product een andere rente krijgt toegerekend.
75
76
Paragraaf 5 Bedrijfsvoering 1. Inleiding De paragraaf Bedrijfsvoering beschrijft die aspecten van de (interne) bedrijfsvoering die van belang zijn voor de realisatie van de doelen uit de programma’s van de begroting. In onze organisatie zijn onze medewerkers, ook in 2014 blijvend betrokken. Zij doen op betekenisvolle en zakelijke wijze hun werk. Dat willen we graag zo houden. De organisatie is zich er van bewust dat we voortdurend moeten blijven inspelen op de veranderingen die op ons afkomen, of soms zelf moeten proberen veranderingen te stimuleren. Dat vergt een actieve opstelling en hoge mate van flexibiliteit. Sleutelwoorden zijn klantgerichtheid, omgevingsgevoeligheid, stuurbaarheid, resultaatgerichtheid en vitaliteit. Daarbij wordt het afgesproken kwaliteitsniveau tegen zo laag mogelijk kostenniveau gerealiseerd. De afgelopen jaren werkten we aan het op orde krijgen van de beheersing van de bedrijfsvoering. De stappen die daarin gezet zijn hebben succes gehad, zoals o.a. onderschreven door de accountant bij de controle van de jaarstukken in de afgelopen jaren. We scoren geen 10 maar een ruim voldoende. In 2013 lagen de accenten vooral bij het op orde houden en eventueel het verbeteren van integraal, d.w.z. afdelingsoverstijgend werken. Dit bij gelijkblijvende of zo mogelijk lagere kosten. Verder zal in 2014, net als in 2013, worden gezocht naar de synergetische effecten van verdergaande gemeentelijke samenwerking. Ook op het gebied van de bedrijfsvoering. Op het gebied van het nieuwe werken is er geen weg terug. Dat geldt ook voor de verdere digitalisering. In 2014 gaan naar schatting meer dan 100.000 brieven en zaken digitaal door onze organisatie. En dit aantal zal alleen maar groeien. 2. Een klantgerichte en omgevingsgevoelige organisatie Wij willen een organisatie met medewerkers die handelen vanuit gevoel voor hun omgeving. Anders gezegd, we willen dat onze medewerkers ‘van buiten naar binnen’ in plaats van ‘van binnen naar buiten’ denken en handelen. Daarnaast willen we dat ze de dingen doen zonder verantwoordelijkheid van anderen over te nemen. Om dit te versterken investeren we op een aantal deelterreinen: integraal werken, dienstverlening en regievoering/coproducent. Integraal werken Integraal werken, d.w.z. afdelingsoverstijgend werken, is een vereiste om kwalitatief goede producten te leveren. In de afgelopen jaren hebben we onze organisatie zo gestructureerd dat die de integraliteit van ons werken versterkt. Zo hebben we organisatorische schotten binnen processen opgeheven. Ook is er geen scheiding tussen (strategisch) beleid en uitvoering. De beleidsmedewerkers werken bij de lijnafdelingen. Afdelingshoofden zijn verantwoordelijk voor de integrale beleidsvoorbereiding en -vorming.
77
Dienstverlening Alle activiteiten die we doen staan ten dienste van de samenleving. Direct of indirect. We hebben ervoor gekozen om de uitvoering van het project dienstverlening te verleggen van het project naar de lijn. Dit zal in 2014 niet anders zijn. De verantwoordelijke lijnafdelingen benoemen samen specifieke activiteiten of projecten om de dienstverlening aan de burgers gericht te verbeteren. Regievoering en coproducent Een trend van de afgelopen jaren is de verdere ontwikkeling van de gemeente als regisseur en als coproducent in de keten. Deze ontwikkeling zet zich in de komende jaren voort. Dit zien we bij alle onderdelen van de organisatie, maar in het bijzonder bij de afdeling Werk&Inkomen, de WMO-winkel, het wijkgericht werken en de (taskforce) bouwprojecten. Digitale veiligheid Met Lektober 2011 is gebleken hoe groot de impact is van een hackpoging. Stagnatie in onze digitale dienstverlening, grote inzet voor hersteloperaties en een stevige aantasting van het imago. Het in 2012 ingestelde onderzoek naar onze technische infrastructuur en alle webapplicaties heeft tot aanpassingen geleid. Na een aantal beveiligingsincidenten stelde het NCSC (National Cyber Security Centre) eind 2011 nieuwe, verscherpte richtlijnen voor de beveiliging van webapplicaties vast. De overheid adviseert nadrukkelijk om de beveiligingsrichtlijnen van het NCSC voor alle webapplicaties van gemeenten na te leven. Voor applicaties die aan DigiD gekoppeld zijn is het verplicht aan deze richtlijnen te voldoen. De rijksoverheid controleert door middel van een audit of de gemeenten aan deze verplichting voldoen. Absolute beveiliging is niet te garanderen en daarom is het voor een gemeente als informatieverwerkende organisatie belangrijk om zorgvuldigheid aan te tonen. Voor onze dienstverlening en bedrijfsvoering is digitale veiligheid van groot belang. Daartoe wordt op het gebied van de digitale veiligheid een verantwoordingsplicht opgenomen in de p&c-cyclus. We vullen die in door informatie hierover op te nemen in de paragraaf Bedrijfsvoering van de Jaarstukken. 3. Een stuurbare en resultaatgerichte organisatie We willen een organisatie die gericht is op het realiseren van resultaten en die daarop te sturen is. Dit is een organisatie waarin helder is wat er gedaan moet worden; waarin dat wat gedaan moet worden ook daadwerkelijk gebeurd en waarin gecommuniceerd wordt over eventuele afwijkingen. Drie aspecten hebben onze aandacht om de stuurbaarheid en resultaatgerichtheid binnen onze organisatie te versterken: (a) de beheersorganisatie, (b) de informatiearchitectuur en (c) de planning&controlcyclus.
78
De beheersorganisatie De afgelopen jaren hebben we stappen gezet om onze bedrijfsvoering ‘in control’ te krijgen. We hebben ons geconcentreerd op vier inhoudelijke thema’s: loonsom, grondexploitaties, dynamische jaarplanning en rechtmatigheid. Ook houden we managementgesprekken. Tenslotte hebben we de programmabegroting en de programmarekening verder ontwikkeld. In 2014 zal hier blijvend aandacht voor zijn. Daarbij is er door eerdere bezuinigingsmaatregelen minder capaciteit voor de interne besturingsfuncties en concerncontrol beschikbaar. De informatiearchitectuur De informatiearchitectuur van onze organisatie wordt gerealiseerd langs een aantal lijnen: • stroomlijnen basisgegevens; • digitaal cliëntdossier; • e-loket; • managementinformatie. Met het stroomlijnen van de basisgegevens wordt inhoud gegeven aan de landelijke doelstelling ”eenmalige registratie-meervoudig gebruik”. Dit doel wordt bereikt via basisregistraties die door de rijksoverheid zijn benoemd. De planning&controlcyclus Onze planning&controlinstrumenten gaat uit van een onderscheid in programma’s (de overkoepelende visie op de gemeente) en de uitwerking daarvan in concrete acties. Aan de begrotingskant horen hier de programmabegroting en de jaarplannen per afdeling bij. De uitvoering van en de sturing op de concrete acties wordt gevolgd via de financiele monitor en de dynamische jaarplanning. De afgelopen jaren hebben we op verschillende deelterreinen managementinformatie ontwikkeld. Dit zet zich de komende jaren door. Maar wel met die kanttekening dat er een bezuiniging op de interne besturing moet worden ingeboekt. Het wordt een uitdaging om enerzijds de kwaliteit van de interne besturing overeind te houden en anderzijds toch de capaciteit die we daarvoor inzetten te reduceren. Herijking van de planning en controlcyclus in 2013 heeft geleid tot het reduceren van 2 financiele monitoren in 1. Voorlopig is er geen reden om hier op terug te komen. Een vitale organisatie Tenslotte willen we een vitale organisatie zijn. Wij verstaan hieronder een organisatie die in staat is zich aan te passen en in te spelen op wisselende omstandigheden en waarin medewerkers blijvend worden uitgedaagd om kwalitatief goed werk te leveren. Personeelsbeleid en huisvesting zijn daarbij van belang.
79
Personeelsbeleid Centraal in ons personeelsbeleid staat het investeren in onze medewerkers. Basis daarvan is een goede personeelsmanagementcyclus ondersteund door competentiemanagement. De basis voor de personeelsmanagementcyclus, die bestaat uit een driehoek van plangesprek, functioneringsgesprek en beoordelingsgesprek, is gelegd in 2009. In 2009 hebben alle medewerkers een functioneringsgesprek gevoerd. In 2010 zijn ook gestructureerd plan- en beoordelingsgesprekken gevoerd. Op basis van de ervaringen in 2009 en 2010 is de PMC in 2011, 2012 en 2013 verder doorgezet. Daarbij staan activiteiten, kennis/kunde en vaardigheden (competenties) centraal. Deze onderwerpen komen in elk gesprek gestructureerd terug. De methode staat. Deze werkwijze zal in 2014 worden doorgezet. Een organisatie die wil inspelen op veranderingen in de omgeving moet een grote mate van flexibiliteit in zich dragen. In-door-uitstroom van medewerkers is basisvoorwaarde voor een vitale organisatie die wil inspelen op veranderingen in de omgeving. De noodzaak hiertoe wordt versterkt ten tijde van krapte in middelen. En daarmee worden we de komende jaren geconfronteerd. Het strategisch personeelsplan staat hoog op de agenda van de afdeling Personeel en Organisatie. Huisvesting In 2013 is de kantoorlocatie “Havenstraat”” in gebruik genomen. Verder is de Gemeentewerf gemoderniseerd en aangepast en ingericht naar de eisen anno 2013. Met deze renovaties ontstaan er wederom nieuwe impulsen in de ontmoeting tussen ambtelijke organisatie en burger. De service aan de klantgroepen in de onderscheiden ketens staat voorop. Gestreefd wordt naar een clustering van dienstverlenende bedrijven rondom het stadhuis (concept “burgerplaza”). Hierbij geven we tevens uitvoering aan de uitgangspunten van het project “Bruisend Stadsplein” (masterplan “Schil”). Met het in gebruik nemen van het stadhuis in 2011 hebben we ook “het nieuwe werken” in de ambtelijke organisatie geintroduceerd. Kort samengevat betekent dit het meer plaats en tijdsonafhankelijk werken. Je maakt als medewerker gebruik van een werkplek die past bij de activiteiten die je op dat moment wilt gaan uitvoeren. We hebben verschillende typen werkplekken ingericht. Standaard kantoorwerkplekken, concentratiewerkplekken, formele- en informele overlegplekken. Dit betekent dat het concept van de persoonlijke werkplekken is losgelaten. Om dit plaats- en tijdsonafhankelijk werken mogelijk te maken zetten we ook een grote stap in het digitaal archiveren van documenten. Dit concept is op dit moment al op diverse plaatsen in gebruik en daarmee niet uniek. Het draagt uiteindelijk bij aan verbeterde samenwerking intern en een efficiënter gebruik van de werkplekken. Uitdaging Met de introductie van het nieuwe werken zijn we er niet. Het is een werkwijze die tijd kost om goed ingebed te raken. In de eigen werkwijze maar ook in de werkwijze en de benaderwijze van onze inwoners. In 2014 zullen we onverkort op de ingeslagen weg van het nieuwe werken voortgaan. Een weg terug is er niet meer. Met het concept van het nieuwe werken zijn bedrijfseconomische voordelen onstaan die al hard zijn ingeboekt. Maar bovenal is het een nieuwe manier van werken die noodzakelijk is om als werkgever aantrekkelijk te blijven. Ook in 80
de verdere toekomst. Want het is een zeer grote uitdaging om de bezuinigingen de komende jaren echt door te voeren en tegelijkertijd voor nieuwe medewerkers een aantrekkelijke partij te blijven. Vanaf 2016 stromen veel medewerkers uit op basis van leeftijdspensioen. En de gemeente Doetinchem wil niet worden overgeleverd aan dure externe deskundigen. Die kunnen we namelijk niet betalen. Daarom zullen we, hoe paradoxaal het ook klinkt, naast werken aan gerichte uitstroom ook moeten gaan werken aan gerichte instroom. Om de Kwaliteit en Kontinuiteit van onze dienstverlening tegen het afgesproken lage Kostenniveau te kunnen realiseren. 4. Een beeld van de uitvoeringsactiviteiten 2014 Uitdagingen zijn er voldoende. Wellicht vormt het nog wel de grootste uitdaging om in 2014 invulling te geven aan de herinrichting van het sociale domein. Burgers en inwoners die bijv. te maken krijgen met de zorg moeten en mogen niet verstrikt raken in het web van niet goed samenwerkende organisaties. Dit geldt voor buiten- maar ook voor binnen de gemeentelijke organisatie. Er zal een implementatietraject worden ingesteld om hierin het noodzakelijke te doen. Ook voor de ICT-component. Deze komt in de besluitvorming op een later moment terug. In elk geval zullen de onderstaande onderwerpen en activiteiten in 2014 aandacht krijgen of worden opgepakt. Deze opsomming is niet limitatief maar bedoeld voor de beeldvorming. Doorontwikkeling ondersteuning college Net als afgelopen jaar blijft de eerste prioriteit om het bestuur op optimale wijze te ondersteunen. Er is afgelopen jaar gekeken naar verdere digitalisering en dit zal komend jaar een tweede fase ingaan met het digitaliseren van het proces p-beraden. Er is een beweging ingezet richting een bestuursondersteuner. Dit is meer dan secretariële ondersteuning om de ruimte te benutten om andere werkzaamheden ter ondersteuning van bestuur (en directie) op te kunnen pakken. Afhandeling bezwaarschriften inclusief premediation (Pre)mediation speelt een grote rol in het dienstverleningsproces. Bij de premediation werkt de gemeente niet met een externe mediator, maar wel met medewerkers die mediationvaardigheden bezitten. Bij premediation hebben wij persoonlijk en telefonisch contact met de indiener van een bezwaarschrift om op een proactieve manier een conflict te voorkomen of te beperken. De ingezette lijn van in beginsel alle bezwaren op te pakken middels premediation wordt voortgezet. Het afgelopen jaar heeft geleerd dat er een positief effect uit het instrument premediation te halen valt. Een groot aantal bezwaarschriften is van tafel na premediation. Tot slot wordt intensief de samenwerking gezocht met de gemeente Oude IJsselstreek met betrekking tot de ingekomen bezwaarschriften. Doel is om tot een equipe te komen die de afhandeling verzorgt voor beide gemeenten. Voordeel hierbij is dat er terug gegaan kan worden van drie naar twee commissies (kamers) wat een budgettair voordeel kan opleveren.
81
Kader Integraal Veiligheidsbeleid Begin 2013 heeft de raad een kadernota integraal veiligheidsbeleid vastgesteld waarin de kaders voor de komende vier jaar opgenomen zijn. De prioriteiten zijn in samenspraak met de externe partners opgesteld, waaronder de politie. Ook worden nieuwe bronnen als input voor de kadernota gebruikt. Zo is er de nieuwe gebiedsscan van de politie en op dit moment worden de uitkomsten van de veiligheidsmonitor geanalyseerd. Daarnaast zal er natuurlijk onder andere gebruik gemaakt gaan worden van leefbaarheidcijfers en de reguliere politiecijfers. Crisisbeheersing en borging kwaliteit Sinds 1 oktober 2010 geldt de nieuwe Wet Veiligheidsregio's (WVR). De WVR regelt dat de (voorbereiding op) rampenbestrijding en crisisbeheersing grotendeels regionaal gecoördineerd wordt. Het doel van de wet is het realiseren van een efficiënte en kwalitatief hoogwaardige organisatie van de brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening, rampenbestrijding en crisisbeheersing, onder één regionale bestuurlijke regie. De ambtenaar openbare veiligheid (AOV), deeluitmakend van het team bestuurszaken is adviseur van burgemeester, gemeentesecretaris en de organisatie. Hij is degene die zorg draagt voor up-to-date crisisbeheersplannen en het borgen van de kwaliteit. De actiecentra voor uitvoering van de gemeentelijke deelprocessen crisisbeheersing zijn in poulevorm georganiseerd. Voor de gemeentelijke managementteams is samenwerking nog in onderzoek. Inspelen op de horizontale en digitale samenleving In de samenleving zien we een ontwikkeling naar steeds digitaler en interactiever en naar minder hiërarchisch. Tegelijk is de overheid, in dit geval de gemeente Doetinchem, aan zet om zich een nieuwe rol eigen te maken: een overheid die op veel gebieden meer overlaat aan het initiatief van inwoners en zoekt naar slimme verbindingen. Als gemeente hebben we immers de komende jaren minder financiële middelen ter beschikking. De gemeente zal daarmee ook op andere en vernieuwende manieren moeten communiceren met inwoners. Al enkele jaren levert team communicatie een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van deze communicatieve overheid. Van het klantgericht schrijven en Factor C tot de eerste stappen op het gebied van social media. Het eerste contact tussen burgers en de gemeente loopt vaak via de gemeentelijke website. Deze is in 2013 geheel opnieuw ontworpen, zowel op de lay-out, ontsluiting als inhoud. Bij het ontwerp is de vraag van de burger als uitgangspunt genomen. Een communicatieve organisatie: inbedden van social media als nieuwe uitdaging Het gebruik van social media door inwoners en bedrijven neemt een steeds grotere vlucht. Team communicatie leverde in 2012 het beleidskader voor social media, zette Twitter actief in en verzorgde een workshop social media. Daarnaast werd voor het eerst Facebook ingezet, waarmee de eerste ervaringen met dit medium een feit waren. Voor 2014 wordt verder ingezet op de implementatie van social media. Daarbij zijn twee hoofdlijnen te onderscheiden. Als eerste het bevorderen van het gebruik van social media in bepaalde projecten of beleidstrajecten. Dit vergt intensieve advisering en begeleiding vanuit de organisatie voor een goed resultaat en vertrouwen in de organisatie. 82
De social media zullen gaandeweg een natuurlijk onderdeel gaan vormen van het palet aan communicatiemiddelen. Omdat de scheidslijn tussen privé en werk door social media steeds verder vervaagt, staat ten tweede een bewustwordingstraject bij medewerkers over het verantwoord gebruik van social media op het programma. Interne communicatie: digitaal werken en een vernieuwd intranet Onze organisatie streeft er naar meer digitaal te werken en minder papier te gebruiken. Dat is niet alleen duurzaam, maar levert ook een besparing op. De repro en team communicatie trekken samen op in het terugdringen van drukwerk. Diverse communicatiemiddelen zijn inmiddels volledig of deels digitaal beschikbaar. Ook werd een keuzeboom ontwikkeld als hulpmiddel voor de organisatie. Aan verbeterde digitale samenwerkingstools is in onze organisatie grote behoefte. Twee medewerkers van team communicatie zijn actief betrokken in het projectteam voor de invoering van Sharepoint. Het ontwikkelen van een modern intranet in 2014 is daarop een logisch vervolg Vraag uit de organisatie en nieuwe samenwerkingsmogelijkheden De ontwikkelingen in onze eigen organisatie zullen naar alle waarschijnlijkheid leiden tot een verschuiving in de vraag. De bouwprojecten nemen af, waardoor de vraag vanuit de afdeling FO geleidelijk zal afnemen. Daarnaast verwachten we een toename van werkaanbod vanuit het sociale domein. Hier betreft het veelal complexe en politiek gevoelige vraagstukken zoals de jeugdzorg, de AWBZ en de ontwikkelingen in de Wmo. Bij steeds meer trajecten is er sprake van intergemeentelijke samenwerking tussen de Achterhoekse gemeenten. Inkoop Omdat de economie nog niet aantrekt zullen leveranciers nauwlettend de nieuwe inkoopactiviteiten van de gemeente volgen. Het gevolg is dat we als gemeentelijke overheid scherp moeten letten op het rechtmatig en rechtvaardig uitvoeren van de inkoopactiviteiten. De nieuwe aanbestedingswet brengt een aantal wijziging met zich mee. Deze wijzigingen worden verwerkt in de inkoopbeleidstukken. De gevolgen voor de inkooppraktijk worden ingebed in de standaard inkoopprocedures van de gemeente. Doormiddel van workshops zullen de inkopende medewerkers van de gemeente worden geïnformeerd over de relevante wijzigingen. De (gewijzigde) ontwikkelingen in het sociale domein zullen de komende jaren extra inzet vragen van de inkoopcapaciteit van gemeente(n). De huidige contractvormen sluiten niet meer aan bij de inkoopstrategie voor dit domein. Hiervoor worden nieuwe aanbestedingsvormen en contractvormen ontwikkeld. Ook de nieuwe diensten die naar de gemeente komen door de invoering Participatiewet, de transitie van de Jeugdzorg, en overheveling AWBZ-begeleiding, zullen vanuit dit perspectief benaderd moeten worden. Op het terrein van Inkoop voor het sociale domein worden ook de mogelijkheden van intergemeentelijke samenwerking onderzocht. Er zijn nog contracten die niet in het contractenregister zijn opgenomen. Team inkoop heeft in 2012 en 2013 een slag gemaakt in de registratie van deze contracten. De komende jaren zal meer ingezet worden in ondersteuning van de budgethouders bij de contractregistratie en het contractmanagement, waarbij de budgethouder zelf verantwoordelijk is voor de registratie. 83
De regionale inkoopsamenwerking wordt pragmatischer ingezet. Er wordt samengewerkt waar dit nuttig of noodzakelijk is. De inkoopadviseur heeft een rol bij het signaleren van samenwerkingvoordelen en het bij elkaar brengen van budgethouders. Daarnaast is de inkoopadviseur procesbegeleider van gezamenlijke aanbestedingen die uitgevoerd worden binnen een artikelgroep. De invoering van de GLS (2012) heeft het uitnodigingsbeleid voor opdrachten van civiel technische werken efficiënter, transparant en objectief gemaakt. Toch zijn er in 2013 een aantal zaken aan het licht gekomen waarin de GLS nog niet voldoende voorziet. In 2014 zal een aangepaste versie van de systematiek worden voorgesteld en doorgevoerd. Social Return blijft de komende jaren een belangrijk onderwerp bij inkoopactiviteiten. Dit enerzijds vanuit onze visie op goedkoopmanschap en anderzijds van uit de nieuwe aanbestedingswet. In de nieuwe aanbestedingswet is het creëren van maatschappelijke waarde bij inkopen als verplicht onderwerp opgenomen. Op 1 januari 2013 is de lang verwachtte aanbestedingswet van kracht geworden. De nieuwe nationale aanbestedingswet is vertaald in nieuw inkoopbeleid voor de gemeente Doetinchem. Het nieuwe inkoopbeleid wordt, na instemming door de raad, ingebed in de organisatie en gecommuniceerd met andere belanghebbenden (markt). Het doel voor 2014 zal zijn het bevorderen van inkoopprofessionaliteit en het vergroten van de doelmatigheid van aanbestedingen en contracten met onder andere inkoopbesparing als doelstelling. Informatiemanagement In 2014 werkt team informatiemanagement aan de volgende ontwikkelingen gebaseerd op het Informatiebeleid 2011-2014, de routekaart naar E-dienstverlening en €-bedrijfsvoering. Hierbij staan de volgende onderwerpen centraal: • Digitaal Werken • Implementeren Midoffice en zaaksgewijs werken • Basisregistraties en geoinformatie • Lean processen • Nieuwe media • Samenwerken Deze doelstellingen sluiten aan bij de resultaatverplichtingen die wij vanuit het landelijke Nationale Uitvoeringsprogramma (NUP) moeten realiseren als gemeente.
84
Alleen de afdeling Werk en Inkomen werkt nog niet volledig digitaal en zaaksgewijs. Ook in 2014 zal hier nog tijd in gestoken moeten worden. Na het traject van papierloos vergaderen en het vervangen van intranet zal er een stap gezet worden om SharePoint verder in te gaan zetten als samenwerkingstool. Verder komt er een vervolgvoorstel om de digitale vaardigheden van medewerkers verder te verbeteren. De aanvullende trainingen zullen mede gericht zijn op de implementatie van SharePoint. Mogelijk krijgt ook e-learning hier een plek in. Deze ontwikkelingen zijn ook de basis om de administratieve organisatie verder te verbeteren. Na het afronden van de DigiD-audit zal verder gekeken moeten worden wat er moet gebeuren om de beveiliging van informatie op het gewenste niveau te houden in combinatie met de steeds scherper wordende privacyregels. Na het stoppen met de samenwerking met gemeente Oude IJsselstreek met de aanbesteding van een nieuw zaaksysteem zal Doetinchem dit zelf opnieuw moeten oppakken. Het project Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) loopt ook in 2014 door. De uitrol van modernisering Gemeentelijke Basisregistratie (mGba) is op landelijk niveau vertraagd, zal in 2014 een zwaardere rol gaan spelen. De Basisregistratie Ondergronds (BRO) stond in 2013 op een laag pitje in afwachting van de landelijke regels. In 2014 zullen we dit blijven volgen. Binnen de organisatie is digitale ondersteuning van samenwerken zoals hierboven aangegeven een speerpunt. We zien daarnaast dat er steeds meer vragen komen van externe samenwerkingsverbanden om ondersteund te worden in hun informatieuitwisseling. We zullen kijken welke positie we als Doetinchem hierin zullen en kunnen nemen. Ook de samenwerking met omliggende gemeenten blijft een agendapunt. Meer dan 100.000 documenten en zaken gaan er in 2014 digitaal door onze organisatie. Volledig afhankelijk van ICT.In 2014 zullen we de stap te zetten naar volledig digitaal werken. Dat betekent dat er geen papieren archieven meer opgebouwd zullen worden. Er zal nog veel tijd nodig zijn om de veel hogere kwaliteitseisen die hierbij horen te kunnen implementeren. De overdracht van de huidige papieren archieven naar het Ecal zullen vanaf 2014 structureel gaan plaatsvinden, ook zal er verder gewerkt worden aan de ontstane achterstanden in het papieren archief. De baseline informatiehuishouding zal verder een plek moeten krijgen net als een verdere invulling van het horizontaal toezicht.
85
ICT-beheer Ook in 2014 zal de gemeente Doetinchem ICT beheer en ICT diensten leveren aan een viertal gemeenten. De gemeente Aalten, Doesburg, Oude IJsselstreek en Doetinchem. Hiermee is de situatie ontstaan dat ICT beheer gD meer externe klanten heeft dan afnemers binnen de gemeente Doetinchem. Iedere gemeente komt vanuit een situatie waarbij er een eigen ICT infrastructuur en een eigen beheer organisatie was. In 2014 worden verdere stappen gezet om zowel de technische infrastructuur verder te standaardiseren en optimaliseren. De beheerorganisaties van de gemeenten zijn nu samengekomen in het nieuwe team Servicedesk en technisch applicatiebeheer. Voor het nieuwe taakveld Servicedesk en technisch applicatiebeheer betekent dit nieuwe werkafspraken, taakverdeling en verantwoordelijkheden. Ook zal er extra aandacht zijn voor een stuk houding en gedrag van het nieuwe team Servicedesk. Het doel hierbij is om de medewerkers anders naar het werk te laten kijken. Dit moet als gevolg hebben meer inzet en meer klanttevredenheid. Het verder standaardiseren van de technisch infrastructuur zal leiden tot meer uniformiteit. In 2014 zullen de gemeenten Oude IJsselstreek en de Aalten beschikken over het standaard werkplekconcept. Dit betekent voor de afnemers van ICT diensten een snellere uitrol van applicaties, minder verstoring en een sneller systeem. In 2014 heeft team ICT beheer als doelstelling de kwaliteit van de geleverde producten en diensten naar een hoger niveau te tillen. Dit willen we doen door onze producten en diensten nog beter te laten aansluiten bij het nieuwe werkplekconcept. • We gaan een oplossing zoeken zodat collega’s beter en makkelijker telefonisch bereikbaar zijn ongeacht hun locatie. • Door optimalisaties in de technische infrastructuur en het werkproces verwachten we in 2014 een nog stabielere ICT omgeving te kunnen bieden met minder verstoringen. • We gaan een oplossing bedenken waarbij collega’s makkelijker en sneller zelfstandig meldingen kunnen doen bij de Servicedesk. Hierbij kunnen collega’s ook zelf de voortgang van hun meldingen inzien. Naast deze concrete stappen zullen we borgen dat de ICT omgeving actueel en veilig blijft. Een van de doelstellingen van het samenwerken op ICT beheer gebied is het verminderen van de kwetsbaarheid. Dit moet leiden tot minder verstoring van de dienstverlening en korte afhandeltijden bij vragen en opmerkingen. Dit willen we doen door werkprocessen binnen het team te optimaliseren. Daarnaast streven we ook in 2014 naar technische oplossingen die de beschikbaarheid van de dienstverlening verbeteren. Facilitair Het is en blijft van groot belang dat wij proberen het aantal afdrukken verder terug te dringen. Het Nieuwe Werken heeft deze noodzakelijke besparing al aanzienlijk verder gebracht. Hierbij is het aantal afdruksystemen fors gereduceerd en practisch alle kleurenafdrukken, voor zover die nog gemaakt worden, zijn gecentraliseerd. Hier moet wel bij worden opgemerkt dat dit voor een deel verschuiving van kosten betekent. 86
Het werkaanbod is hier door de voortschrijdende digitalisering en het meer verantwoord afdrukken serieus teruggelopen. Ook bij de repro moeten wij bekijken of het verantwoord is om nog verder terug te gaan in het aantal afdruksystemen. Het batch scannen voor de Wmo (zaaksgewijs werken) verloopt sinds de invoering succesvol. De teams informatiemanagement, documentaire informatie, facilitair en ICT beheer zijn hier steeds nauw bij betrokken. Het scanaanbod blijft de komende jaren toenemen. De volgende stap is om deze werkzaamheden ook voor het Werkplein te gaan verzorgen. Om dit zo adequaat mogelijk te blijven realiseren zijn medewerkers van DI sinds de start van het batch scannen bij team facilitair gestationeerd. Zij beheren deze processen samen met de scanoperator van team facilitair.
87
88
Paragraaf 6
Verbonden partijen
Inleiding De gemeente voert taken uit via zogeheten verbonden partijen. Een verbonden partij is een privaat- dan wel publiekrechtelijke organisatie waarin de gemeente een bestuurlijk en financieel belang heeft. Indien aan beide criteria wordt voldaan is er sprake van een verbonden partij. Het gaat om deelnemingen (vennootschappen), gemeenschappelijke regelingen, stichtingen en verenigingen. Het bestuurlijk belang wordt uitgedrukt door het hebben van zeggenschap in het beleid van de rechtspersoon door een bestuurszetel of door stemrecht. Van een financieel belang is sprake als de gemeente de ter beschikking gestelde middelen kwijt is ingeval de rechtspersoon in financiële problemen komt. Als de financiële relatie uitsluitend bestaat uit inkomens- en/of vermogensoverdrachten (subsidies), is er geen sprake van een financieel belang en dus geen sprake van een verbonden partij. Deze relaties worden niet in deze paragraaf beschreven. Als daartoe vanuit de kaderstellende rol aanleiding is, worden deze relaties direct bij de programma’s beschreven. Als geen sprake is van bestuurlijke zeggenschap wordt de relatie evenmin in deze paragraaf beschreven. Eventuele financiële risico’s worden dan in de paragraaf weerstandsvermogen beschreven. Tenslotte hebben we in twee onderwijsinstellingen een bestuurlijke en toezichthoudende rol. Van een financieel belang is in principe echter geen sprake waardoor ze niet thuis horen in de paragraaf Verbonden partijen. Mochten beide organisaties in financiële problemen komen, dan kan onze gemeente hierop wel aangesproken worden. Daarom vinden wij het belangrijk onze relatie met deze twee organisaties te benoemen. Dat doen we in de paragraaf 6a. Belang van verbonden partijen Een gemeente kan grotendeels zelf bepalen hoe een bepaalde taak wordt uitgevoerd. De gemeente kan er bijvoorbeeld voor kiezen de uitvoering zelf ter hand te nemen of juist de uitvoering te regelen via een gemeenschappelijke regeling met een aantal regiogemeenten. Maar vaak zijn ook andere oplossingen mogelijk, zoals bijvoorbeeld het verstrekken van een subsidie aan een private stichting. Het belang van verbonden partijen is dat deze vaak beleid uitvoeren dat de gemeenten in principe ook zelf kunnen (blijven) doen. De gemeente houdt de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor het realiseren van de beoogde doelstellingen van de programma’s. Kernvragen zijn of de doelstellingen van de gemeente via de verbonden partijen gerealiseerd worden. Het tweede belang betreft het budgettaire beslag en de financiële risico’s die de gemeente met verbonden partijen kan oplopen en de daaruit voortvloeiende budgettaire gevolgen. De gemeente zal telkens moeten afwegen welke aanpak de beste garantie geeft dat de taak wordt uitgevoerd op een manier zoals de gemeenten voor ogen staat en op welke manier de gemeente voldoende inhoudelijk en financieel toezicht heeft in het uitvoeren van een taak.
89
Informatie over onze verbonden partijen Vanaf de begroting 2014 schrijft het BBV (Besluit Begroting en Verantwoording) naast de paragraaf ook een lijst van verbonden partijen voor. Uit efficiencyoverwegingen en het tegengaan van herhalingen zijn beide overzichten in onze begroting geïntegreerd. In onze paragraaf wordt een overzicht gepresenteerd van de verbonden partijen van de gemeente Doetinchem naar aard, doel en openbaarbelang van de verbinding, het bestuurlijk belang, het financieel belang inclusief de vermogensontwikkeling, de risico’s in samenhang met het weerstandsvermogen, de actualiteiten en de beleidsvoornemens en de rapportages.
90
Gemeenschappelijke regelingen: Wedeo, gevestigd te Doetinchem Programma
Sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening, product 611 werkgelegenheid
Doelstelling en openbaar belang
Wedeo heeft tot taak de gemeenschappelijke belangen te behartigen van de 3 deelnemende gemeenten op het gebied van de sociale werkvoorziening. Onze gemeente heeft de volledige uitvoering van de WSW aan de Wedeo opgedragen.
Partijen
Gemeente: Doetinchem, Montferland en Oude IJsselstreek
Bestuurlijk belang
Deelname in: Algemeen bestuur : portefeuillehouder sociale zaken en 2 raadsleden Dagelijks bestuur : portefeuillehouder sociale zaken
Financieel
Inwonerbijdrage De rijksbijdrage sociale werkvoorziening afgerond ! 9,9 miljoen wordt volledig doorbetaald aan Wedeo. Door de rijksbezuinigingen op de sociale werkvoorziening heeft de Wedeo een begroting 2014 ingediend met een nadelig exploitatieresultaat. Dit betekent dat van de deelnemende gemeenten sinds jaren weer een aanvullende bijdrage in het exploitatieresultaat wordt gevraagd. Wij hebben de Wedeo verzocht om maatregelen te treffen om in het najaar 2013 met een sluitende meerjarenbegroting te komen vanaf 2015. Dan is er ook meer duidelijk over de invoering van de Participatiewet en bijbehorende financiering. Voor 2014 is incidenteel ! 198.000 in de gemeentebegroting opgenomen als bijdrage in het begrote nadelige exploitatieresultaat van de Wedeo. Jaarrekening Wedeo 2012 Eigen vermogen Vreemd vermogen Resultaat
2011
2012
! 5.938.000 ! 6.385.000
! 6.052.000 ! 6.418.000 ! 114.000
Risico’s
De deelnemende gemeenten zijn aansprakelijk voor eventuele tekorten en de financiële gevolgen van een opheffing van de verbonden partij naar rato van het aantal Wsw-medewerkers van hun gemeente. De formatie Wsw-medewerkers per 1 januari 2013 bedraagt vanuit de gemeente Doetinchem 359,4 fte. Dit is circa 44% van het totaal aantal Wswmedewerkers. Het weerstandsvermogen van Wedeo voldoet aan de gestelde norm. Voor het jaar 2014 hebben wij Wedeo verzocht om te komen met een oordeel over het weerstandsvermogen in relatie tot het huidige risicoprofiel. Wellicht blijkt hier uit dat een (deel) van het exploitatietekort 2014 en laste van de algemene reserve van Wedeo zelf gebracht kan worden.
Actualiteit
De nieuwe Participatiewet beoogt de samenvoeging van de huidige afzonderlijke instroom in de regelingen voor WWB, Wajong en WSW. De toekomstige financiering is bij het samenstellen van deze paragraaf nog niet duidelijk. 1
91
Eind 2011is gestart met een onderzoek naar een verdergaande samenwerking/fusie met de sociale diensten van de buurgemeenten en het SW bedrijf (Wedeo). Rapportages
Begroting, tussentijdse rapportage en jaarverslagen van Wedeo. Het gemeente bestuur wordt hierover afzonderlijk geadviseerd Daarnaast vindt verantwoording in het kader van Single informatieon single audit (Sisa) plaats in de jaarstukken gD.
2 92
GGD Noord- en Oost-Gelderland, gevestigd te Apeldoorn Programma
Volksgezondheid en milieu, product 714openbare gezondheidszorg
Doelstelling en openbaar belang
De GGD Noord- en Oost-Gelderland is de gezondheidsdienst van en voor de 22 gemeenten –een wettelijke verplichting- in het werkgebied. De GGD heeft tot doel uitvoering te geven aan de taken vallend onder de Wet Publieke Gezondheid.
Partijen
Gemeenten uit de Achterhoek, Midden-IJssel/Oost-Veluwe en NoordVeluwe.
Bestuurlijk belang
Deelname in: Algemeen bestuur: portefeuillehouder volksgezondheid Dagelijks bestuur: niet
Financieel
De gemeentelijke bijdrage in de begroting 2014 bedraagt afgerond ! 754.000,Jaarrekening GGD NOG 2012 Eigen vermogen Vreemd vermogen Resultaat
Risico’s
2011
2012
! 3.838.000 ! 4.599.000
! 3.765.000 ! 4.337.000 ! 470.000
De deelnemende gemeenten zijn aansprakelijkheid voor eventuele tekorten en de financiële gevolgen van de opheffing van de verbonden partij. De geraamde kosten 2014 van de GGD worden gedekt voor ca.: - 64% door inwonerbijdrage gemeenten - 36% door overige bijdrage o.a. gemeenten, Provincie, derden Per 2014 bedraagt de bijdrage van de gemeente Doetinchem afgerond 7% van het totaal aan gemeentelijke bijdragen. Weerstandsvermogen: Op basis van de jaarrekening 2012 is het benodigde weerstandsvermogen afgerond ! 1.746.000, waarvan de deelnemende gemeenten geacht worden ! 272.000 aan te houden. Met de voorgestelde voeding van de algemene reserve uit het jaarresultaat 2012 groeit de weerstandscapaciteit van de GGD naar 100% van het benodigde weerstandsvermogen per eind 2012. Het voornemen is om in de loop van 2013 een systematiek uit te werken waarin de gewenste omvang van de algemene reserve wordt gerelateerd aan het risicoprofiel van de GGD. Dit is in lijn met de bevindingen van de accountant bij de Jaarrekening 2012.
Actualiteit
Op 4 juli 2013 heeft het Algemeen Bestuur de begroting 2014 en meerjarenraming 2014-2018 vastgesteld. Deze is gebaseerd op dezelfde financiële uitgangspunten als 2013. In deze begroting zijn de bezuinigingen verwerkt die het AB in 2010, 2011 en 2014 heeft vastgesteld. Wij hebben als gemeente Doetinchem daarbij ook bezuinigd op alle plusproducten. De jaarlijkse loon- en prijsindexering blijft gehandhaafd. Na de gemeenteraadsverkiezingen in maart 2014 treden nieuwe colleges van B&W aan en daarmee ook een nieuw GGD-bestuur. De portefeuillehouders 22 volksgezondheid in het nieuwe GGD-bestuur zullen hun gezamenlijke visie op publieke gezondheid en de GGD vastleggen in een nieuwe bestuursagenda voor de bestuursperiode 2014-2018. 3
93
Rapportages
Begroting, tussentijdse rapportage en jaarverslagen. Het gemeente bestuur wordt hierover afzonderlijk geadviseerd.
Recreatieschap Achterhoek Liemers (RAL), gevestigd te Hummelo Programma
Sport en recreatie, product 560 openbaar groen en openluchtrecreatie
Doelstelling en openbaar belang
Het recreatieschap heeft tot taak de behartiging van het gemeenschappelijk belang van de deelnemende gemeenten voor de ontwikkeling van recreatieve en toeristische mogelijkheden in het gebied, zulks met de bescherming van de natuur en het landschap.
Partijen
Aan het Recreatieschap nemen 13 gemeenten uit de Achterhoek en de Liemers deel, waaronder onze gemeente. Dit zijn de gemeenten Aalten, Berkelland, Bronckhorst, Doetinchem, Duiven, Lochem, Montferland, Oost Gelre, Oude I!sselstreek, Rijnwaarden, Westervoort, Winterswijk, en Zutphen
Bestuurlijk belang
Deelname in: Algemeen bestuur: portefeuillehouder recreatie en toerisme Dagelijks bestuur: niet
Financieel
De gemeentelijke inwonerbijdrage aan het RAL in de begroting 2014 bedraagt ! 79.300. Jaarrekening RAL 2012 Eigen vermogen Vreemd vermogen Resultaat
Risico’s
2011 ! 8.498.574 ! 1.812.443 ! 119.886
2012 ! 8.358.858 ! 2.000.369 ! -/- 94.312
De deelnemende gemeenten zijn aansprakelijk voor eventuele tekorten en de financiële gevolgen van de opheffing van de verbonden partij. De kosten van de RAL worden gedekt voor: - 55% door gemeentelijke bijdrage; 28% door inkomsten van derden (o.a. parkeergeldheffing, verhuur en -
verpachting)
17% door inkomsten uit belegde afkoopsommen
Actualiteit
De verwachting is dat het routebureau van het RAL per 1 januari 2014 aan de Stichting Toerisme Achterhoek (STAT) overgedragen. De recreatieplassen van het RAL worden eveneens naar verwachting per 1 januari 2014 overgenomen door RGV.
Rapportages
Begroting, tussentijdse rapportage en jaarverslagen
4
94
5
Veiligheidsregio Noord- en Oost Gelderland ( VNOG), gevestigd te Apeldoorn Programma
Openbare orde en veiligheid, product 120 brandweer en rampenbestrijding
Doelstelling en openbaar belang
Iedere gemeente dient deel uit te maken van een van de vijfentwintig veiligheidsregio’s. De taken van een veiligheidsregio liggen op het gebied van de (multidisciplinaire) voorbereiding en bestrijding van rampen en grote incidenten door de brandweer, de GHOR (geneeskundige hulp bij ongevallen en rampen), de politie en gemeente. Deze taken zijn verankerd in de Wet veiligheidsregio’s, die op 1 oktober 2010 in werking is getreden.
Partijen
De Veiligheidsregio Noord- en Oost Gelderland (VNOG) bestaat uit 22 gemeenten.
Bestuurlijk belang
Deelname in: Algemeen bestuur: De burgemeesters van alle VNOG gemeenten. Dagelijks bestuur: De burgemeester van Doetinchem namens het cluster Brandweer Achterhoek West (BAW) en als portefeuillehouder brandweer.
Financieel
De inwonerbijdrage aan de VNOG (geharmoniseerde deel en GHOR) in de begroting 2014 bedraagt afgerond ! 440.000. Jaarrekening VNOG 2012 Eigen vermogen Vreemd vermogen Resultaat
Risico’s
2011
2012
! 4.298.522 ! 8.569.324
! 4.592.986 ! 8.185.947 ! 1.209.374
De deelnemende gemeenten zijn aansprakelijk voor eventuele tekorten en de financiële gevolgen van de opheffing van de verbonden partij. De veiligheidsregio wordt gefinancierd door: - bijdragen van gemeenten - Besluit Doeluitkering Bestrijding Rampen en Zware Ongevallen ( BDUR) vanuit het Rijk De gemeentelijke bijdrage 2014 voor het geharmoniseerde deel van de begroting bedraagt afgerond 7% van het totaal aan gemeentelijke bijdragen. Het weerstandsvermogen wordt als voldoende beschouwd. De risicoinventarisatie VNOG bij de begroting 2014 noemt een aantal aspecten die onzekerheden tot gevolg hebben: - Landelijke bezuinigingen - Samenvoeging meldkamers - Regionaal brandmeldsysteem - Kosten opleidingsinstituut - RUD’s - Witte meldkamer - CBRNe - Huisvesting - Kosten boventallig en voormalig personeel - PPMO - Werkkostenregeling.
Actualiteit
Het jaar 2014 staat in het teken van de verdere uitvoering van de 6
95
regionalisering van de brandweerorganisatie als gevolg van de wijziging van de Wet veiligheidsregio’s, de ontwikkeling van de veiligheidsregio, de verdere (her)inrichting van de ambtelijke organisatie en de uitwerking en realisatie van afgesproken bezuinigingen. Belangrijke bestuurlijke thema’s voor 2014 hebben betrekking op het project MOED, bezuinigingen, multidisciplinaire samenwerking, bestuurlijke organisatie en financieringsstructuur. Met name het project MOED (Masterplan Optimalisering Effectuering Doelmatigheid brandweer) zal als een rode draad door 2014 lopen,waarmee het algemeen bestuur heeft aangegeven om de brandweerorganisatie gereed te willen maken voor de toekomst. Rapportages
Begroting, tussentijdse rapportage en jaarverslagen
7 96
Cluster Brandweer Achterhoek West (BAW) gevestigd te Apeldoorn Programma
Openbare orde en veiligheid, product 120 brandweer rampenbestrijding
Doelstelling en openbaar belang
BAW is verantwoordelijk voor de brandweerzorg in Achterhoek-West. Deze en andere taken zijn zo lokaal mogelijk ingericht. Vanaf 1 januari 2011 zijn alle onderwerpen gezamenlijk georganiseerd in BAW, onder verantwoordelijkheid van één clustercommandant.
Partijen
De Brandweer Achterhoek West bestaat uit de brandweerkorpsen van de gemeente Bronckhorst, Doetinchem, Montferland en Oude IJsselstreek.
Bestuurlijk belang
De burgemeester van gemeente Doetinchem vormt samen met de burgemeesters van Bronckhorst, Montferland en Oude IJsselstreek de Bestuurscommissie van BAW. Zes keer per jaar komt deze commissie bijeen. De clustercommandant legt verantwoording af aan deze commissie. Een en ander is vastgelegd in de Gemeenschappelijke Regeling VNOG 2010 en de Regeling op de Bestuurscommissie Brandweer Achterhoek West. De burgemeester van Doetinchem is voorzitter van de Bestuurscommissie BAW en is afgevaardigde namens BAW in het Dagelijks Bestuur van de VNOG. Daarnaast heeft burgemeester van Doetinchem zitting in het Algemeen Bestuur van de VNOG. De basis brandweerzorg wordt verzorgd door de Brandweer Achterhoek West. De bijbehorende financiële middelen zijn hiervoor overgedragen aan de VNOG.
Financieel
De bijdrage aan de cluster BAW van de VNOG in de begroting 2014 bedraagt afgerond ! 1.556.000. De gemeentelijke bijdrage BAW 2014 bedraagt afgerond 34% van het totaal aan gemeentelijke bijdragen. Het eigen vermogen/ vreemd vermogen maakt onderdeel uit van de balans van de VNOG (zie dus voorgaand).
Risico’s
De BAW heeft nog een bezuiniging staan van ! 75.000,- door een herijking van het materiaalplan.
Actualiteit
Eind 2013 zal de nieuwe brandweerkazerne in Doetinchem in gebruik genomen worden. Deze kazerne zal voor 1 januari 2014 worden overgedragen aan de VNOG. Het voornemen is tevens om per 1 januari 2014 het materieel en de vrijwilligers onder de VNOG te brengen.
Rapportages
VNOG- rapportages
8
97
Omgevingsdienst Achterhoek (ODA) gevestigd te Hengelo Gelderland Programma
Volksgezondheid en milieu, product 723 milieubeheer
Doelstelling en openbaar belang
De Omgevingsdienst Achterhoek behandelt voor de partners de aanvragen voor vergunningen in het kader van het omgevingsrecht (milieudeel), toetst meldingen, houdt toezicht op en handhaaft de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Daarnaast adviseert de Omgevingsdienst Achterhoek gemeenten en provincie (op verzoek), bij de opstelling van beleid en bij specifieke ontwikkel- of uitvoeringsprojecten.
Partijen
De Omgevingsdienst Achterhoek is een gemeenschappelijke regeling waaraan de volgende decentrale overheden deelnemen: - Gemeenten: Aalten, Berkelland, Bronckhorst, Doetinchem, Lochem, Montferland, Oost-Gelre, Oude IJsselstreek, Winterswijk en Zutphen. - Provincie Gelderland.
Bestuurlijk belang
Deelname in: Algemeen bestuur : portefeuillehouder Dagelijks bestuur : geen
Financieel
De totale bijdrage 2014 voor onze gemeente bedraagt ! 482.000. Het eigen vermogen/ vreemd vermogen maakt onderdeel uit van de balans. Omdat de ODA pas is opgericht is er nog geen jaarrekening gepubliceerd waarin een vermogenspositie is opgenomen. De Omgevingsdienst Achterhoek heeft (nog) geen (algemene) reserves waardoor het weerstandsvermogen van de ODA op dit moment nihil is.
Risico’s
De begroting van de ODA kent een aantal risico’s waaronder: - Formatie en loonkosten - Contracten - Nog af te sluiten dienstverleningsovereenkomsten - Harmonisatiekosten / garanties - Overhead discussie
Actualiteit
De bekostiging van de omgevingsdienst Achterhoek is voor maximaal drie jaar op basis van de benodigde formatie en budgetten voor uitvoering van de taken. Er worden gegevens verzameld om naar een outputmodel te kunnen toewerken (uiterlijk na 3 jaar, dus in het jaar 2016). Een outputmodel houdt in dat de omgevingsdienst (zoveel mogelijk) op basis van geleverde prestaties en afgenomen producten wordt bekostigd (kostprijs per prestatie/product).
Rapportages
Begroting, jaarrekening en 2 tussentijdse financiële rapportages.
9
98
Regio Achterhoek, gevestigd te Doetinchem Programma
Diverse programma’s
Doelstelling en openbaar belang
Op grond van de Wet Gemeenschappelijke Regeling werken acht gemeenten in de Achterhoek samen. Vanuit de strategische Agenda Regio Achterhoek wordt samengewerkt aan vier programma’s; duurzame economie, mobiliteit, vrijetijdseconomie en regiomarketing/externe betrekkingen en lobby. Daarnaast voert de Regio een aantal termijngebonden taken uit.
Partijen
De gemeenten Aalten, Berkelland, Bronckhorst, Doetinchem, Oost Gelre, Montferland, Oude IJsselstreek en Winterswijk.
Bestuurlijk belang
Deelname in: Algemeen Bestuur: de burgemeester voorzitter / locoburgemeester lid Dagelijks Bestuur: de burgemeester voorzitter.
Financieel belang
De inwonerbijdrage aan de Regio Achterhoek in de begroting 2014 bedraagt ! 5,13 per inwoner. Dit is voor gD ! 290.000. Jaarrekening RA 2012 Eigen vermogen Vreemd vermogen Resultaat
Risico’s
2011
2012
! 1.325.000 ! 26.238.000 ! 52.000
! 1.257.000 ! 24.297.000 ! 112.000
De deelnemende gemeenten zijn aansprakelijk voor eventuele tekorten en de financiële gevolgen van een opheffing (liquidatie) van de verbonden partij. Risico's voortvloeiend uit het eigen beleid �- Memorieramingen en voorlopige ramingen �- Inzet van egalisatievoorzieningen of- reserves �- Beheer stortplaatsen �- Budget Woninggebonden Subsidies (BWS) Risico's voortvloeiend uit het beleid van een hogere overheid �- Projectsubsidies Risico's voortvloeiend uit het doen / nalaten van derden �- Schadeclaim naar aanleiding van brand bij Moram in 's-Heerenberg Risico's voortvloeiend uit niet te beïnvloeden autonome ontwikkelingen �- Inflatieontwikkeling loon- en prijsstijging �- Hypotheekverstrekking aan personeelsleden �- Secundaire arbeidsvoorwaarden Voor een toelichting op deze risico’s verwijzen wij u naar de jaarrekening 2012 van Regio Achterhoek. Per 31-12-2012 bedraagt het weerstandsvermogen ! 494.000 en ligt daarmee boven het geformuleerde plafond van ! 400.000. In de begroting 2014 van RA komt het surplus uit op ! 50.000. Dit bedrag is uitgekeerd aan deelnemende gemeenten (Doetinchem ! 10.000).
Actualiteit
De gemeenteraden van de acht deelnemende gemeenten hebben eind 2011 ingestemd met de Achterhoek Agenda 2020 en het hierbij behorende inhoudelijk en bestuurlijke kader. Op 30 november 2011 hebben de drie O’s 10
99
in de Achterhoek (Overheden, Ondernemers en Maatschappelijke Organisaties) een convenant ondertekend, waarin de samenwerking voor de Agenda 2020 is bekrachtigd. De uitvoering hiervan gebeurt in vier Werkplaatsen: Duurzame en innovatieve economie, Vitale leefomgeving, Slim en snel verbinden en Kansrijk platteland In relatie daarmee ondersteunt de Regio zes gemeentelijke portefeuillehoudersoverleggen: Duurzame economie, Ruimtelijke Ordening en Volshuisvesting, Mobiliteit, Vrijetijdseconomie, Sociale samenhang en Externe betrekkingen. Ook voert de Regio nog een aantal termijngebonden taken uit op basis van externe gelden, zoals Regionale archeologie en Externe veiligheid. Rapportages
Begroting en jaarrekening/ -verslag worden door de gemeenteraad vastgesteld.
11 100
Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers, gevestigd te Doetinchem Programma
Economie en cultuur, product 541 oudheidkunde/musea
Doelstelling en openbaar belang
Op grond van een gemeenschappelijke regeling werken gemeenten en provincie samen in het Erfgoed centrum Achterhoek en Liemers. Het Erfgoedcentrum is tot standgekomen door een samenvoeging van het Achterhoeks Archief en het Staring Instituut. Het Erfgoedcentrum kent verschillende taken: enerzijds gaat het om archieftaken, anderzijds om de overige erfgoedtaken die in elkaars verlengde liggen en elkaar aanvullen. De archieftaken, die tot 1 juli 2011 uitgevoerd werden door het Streekarchivariaat Achterhoek, vloeien voort uit de Archiefwet – 1995 en vormen een verplichte activiteit voor de deelnemende gemeenten. Naast de wettelijke worden ook andere taken uitgevoerd om als centrum voor cultureel erfgoed te kunnen functioneren zoals documentatie- en onderzoekstaak en de publieksfunctie .
Partijen
De betrokken overheden zijn: - de gemeenten: Aalten, Berkelland, Doetinchem, Oude IJsselstreek, Oost Gelre, Montferland, Winterswijk, Bronckhorst (taken en activiteiten voormalig Streekarchivariaat en de taken van voormalige Stichting Staring Instituut); - de gemeenten: Doesburg, Rijnwaarden, Lochem, Zutphen, Westervoort, Zevenaar, Duiven; de provincie Gelderland (de taken van de voormalige Stichting Staring Instituut).
Bestuurlijk belang
Deelname in: Algemeen Bestuur: portefeuillehouder cultuur Dagelijks Bestuur: portefeuillehouder cultuur (plv. voorzitter).
Financieel
De bijdrage voor het ECAL in de begroting 2014 bedraagt afgerond ! 42.220.
Jaarrekening ECAL Eigen vermogen Vreemd vermogen Resultaat Risico’s
2011 ! 20.949 ! 806.379
2012 ! 0 ! 729.356 ! -/- 34.103
De deelnemende gemeenten zijn aansprakelijk voor eventuele tekorten en de financiële gevolgen van een opheffing (liquidatie) van de verbonden partij. Voor berekening van het weerstandsvermogen wordt als uitgangspunt 10% van de begrote omzet gehanteerd. De relevante risico's voor het weerstandvermogen zijn binnen het Erfgoedcentrum gering. Ter dekking van dergelijke risico's is een weerstandsvermogen van ! 50.000 voldoende. De algemene reserve per 31 december 2012 bedraagt ! 0. Weerstandsvermogen is nog niet aanwezig en wordt in de komende jaren opgebouwd. Risico's De relevante risico's voor het weerstandsvermogen zijn die risico's die niet op een andere wijze zijn te ondervangen. Van 13 gemeenten in ons werkgebied en de Provincie Gelderland ontvangt het Erfgoedcentrum subsidie ten behoeve van de uitvoering van de 12
101
Streekeigentaken (taken van het voormalig Staring Instituut). Vaststelling van de definitieve subsidies die worden verstrekt, volgt in het lopende jaar. Aan de vaststelling en toekenning van deze subsidies ligt geen wettelijke verplichting ten grondslag, waardoor mogelijk minder subsidies worden toegekend dan gevraagd. Anderzijds is voor de 8 bij de Wgr Erfgoedcentrum aangesloten gemeenten de uitvoering van de Streekeigentaken wel in de taken van de Wgr opgenomen, echter ook als subsidie (zie art. 27 Wgr). Het risico van ontvangst lagere subsidies wordt geschat op 10% van de totale subsidiebijdrage van Provincie en gemeenten wat uitkomt op ! 18.048. Wanneer CAO-onderhandelingen of het algemene prijspeil hogere (of lagere) ontwikkelingen geeft, kan dit doorwerken in lopende contracten en subsidierelaties. In deze begroting is rekening gehouden met een algemene loonstijging 2%. Mocht de loonontwikkeling van de ambtenarensalarissen anders uitvallen, zal één en ander doorwerken in het jaarresultaat. Met een eventuele prijsstijging is in deze begroting geen rekening gehouden. Op grond van het cafetariamodel kan het personeel verlofdagen kopen of verkopen. Dit heeft financiële consequenties dan wel gevolgen voor het aantal beschikbare uren. De financiële gevolgen komen jaarlijks ten laste van het jaarresultaat, omdat vooraf nauwelijks een inschatting gemaakt kan worden van deze financiële gevolgen. Deze kunnen jaarlijks fluctueren. De afgelopen jaren is hier geen gebruik van gemaakt. Op basis daarvan wordt dit risico ingeschat op nihil. Het Erfgoedcentrum heeft geen lopende risicodossiers zoals bijvoorbeeld claims. Actualiteit
Met betrekking tot de Streekeigentaken is het afgelopen jaar gebleken dat bij oprichting de opgedragen en uitgevoerde taakstelling van 10% bezuinigen voor een aantal gemeenten nog niet voldoende was en er de komende jaren nog meer bezuinigingen zullen volgen. Deze voorgenomen extra bezuinigingen raken vooralsnog alleen Streekeigentaken. Dit heeft gevolgen voor het beleid en de uitvoering van deze taken.
Rapportages
Begroting en jaarrekening/ -verslag
13 102
Vennootschappen Amphion NV, gevestigd te Doetinchem Programma
Economie en cultuur, product 540 Kunst
Doelstelling en openbaar belang
Het in stand houden van een cultureel centrum in de gemeente Doetinchem ter bevordering van het culturele leven in oostelijk Gelderland.
Partijen
Gemeente Doetinchem, gemeente Aalten, gemeente Bronkhorst en de gemeente Oude IJsselstreek.
Bestuurlijk belang Deelname in: Raad van Commissarissen: geen bestuurders van aandeelhoudende gemeenten Algemene Vergadering van aandeelhouders: portefeuillehouder Cultuur, vertegenwoordiger van de gemeente Doetinchem Financieel
De lasten in de begroting 2014 bedragen afgerond ! 1.865.500. De boekwaarde van 461 aandelen Amphion bedraagt ! 209.192. De aandelen in % van de deelneming ca. 75% Jaarrekening Amphion 2012 Eigen vermogen Vreemd vermogen Resultaat
Risico’s
2011
2012
! 323.933 ! 21.252.644
! 399.955 ! 20.789.410 ! 32.587
Financieel risico bij een eventuele liquidatie is verlies van maximaal de nominale waarde van de aandelenportefeuille. Amphion neemt risico's haar programmering. Deze risico's hebben in 2012 goed uitgepakt. De inkoop van dure voorstellingsseries, zoals 4 voorstellingen van André van Duin, maar ook grote musicals en de opera's, vragen een fors garantiebedrag. Als deze risicovolle voorstellingen dan uiteindelijk uitverkocht geraken kan Amphion er ook op verdienen. Maar de risico's hebben ook een keerzijde, want als de verkoop achterblijft bij de prognoses heeft dit grote consequenties voor de marges. De goede zaalbezetting bij voorstellingen en bij verhuringen leiden ook tot een positief resultaat op de horecaopbrengsten. Wel staan de marges onder druk door hogere inkoopprijzen. Ook in 2013 staat de kaartverkoop onder druk door de economische recessie. De vanzelfsprekendheid is verdwenen, het publiek is minder trouw en maakt meer keuzes. Toch denkt Amphion door goede prijsafspraken op de voorstellingen en een Interessant en veelzijdig programma alsmede extra publiciteit en marketing een goed resultaat op de voorstellingen te kunnen behalen; waarbij het nemen van risico's ook vaker voor zal komen. Amphion moet in 2013 een bezuinigingsopdracht van 5% doorvoeren. Zij willen dit vooral realiseren door het cultureel ondernemerschap verder uit te bouwen. Onlosmakelijk daarmee verbonden is een verruiming van de gebruikersvergunning zodat er meer commerciële en horeca gerelateerde activiteiten kunnen worden ontwikkeld. Daarnaast zal er middels de vorming van Eigen Vermogen een basis moeten worden gelegd om risico's op de korte en middellange termijn als cultureel ondernemer te kunnen opvangen. 14 103
Actualiteit
Amphion voorziet risico’s voor de toekomstige exploitatieresultaten.
Rapportages
Begroting, tussentijdse en jaarverslagen
15 104
BNG Bank, gevestigd te Den Haag BNG Bank, gevestigd te Den Haag Programma Financiering en algemene dekkingsmiddelen, product 913 beleggingen en deelnemingen Programma Financiering en algemene dekkingsmiddelen, product 913 beleggingen en deelnemingen Doelstelling en De N.V. Bank Nederlandse Gemeenten is de bank van en voor overheden en openbaar belang instellingen voor het maatschappelijk belang. financiële en Gemeenten is deMet bankgespecificeerde van en voor overheden Doelstelling en De N.V. Bank Nederlandse dienstverlening de BNG bij aanbelang. zo laagMet mogelijke kosten van gespecificeerde financiële openbaar belang instellingen voordraagt het maatschappelijk maatschappelijkedraagt voorzieningen voor dienstverlening de BNG bij aande zoburger. laag mogelijke kosten van De strategische doelstelling van voor de bank het behoud van substantiële maatschappelijke voorzieningen de is burger. marktaandelen het Nederlandse en behoud semipublieke domein en het De strategischeindoelstelling van de publieke bank is het van substantiële behalen van eeninredelijk rendementpublieke voor deen aandeelhouders. semipublieke domein en het marktaandelen het Nederlandse Voorwaardenscheppend hiervoor zijn het de handhaven van de excellente behalen van een redelijk rendement voor aandeelhouders. kredietwaardigheid, het behoud van een inkooppositie en een zo Voorwaardenscheppend hiervoor zijn hetscherpe handhaven van de excellente effectief en efficiënt mogelijke bedrijfsvoering. kredietwaardigheid, het behoud van een scherpe inkooppositie en een zo effectief en efficiënt mogelijke bedrijfsvoering. Partijen De Staat is houder van de helft van de aandelen, de andere helft is van gemeenten, provincies van en de hoogheemraadschap. helft van de aandelen, de andere helft is van Partijen De Staat is houder gemeenten, provincies en hoogheemraadschap. Bestuurlijk belang Deelname in: Algemene vergadering van aandeelhouders: portefeuillehouder middelen Bestuurlijk belang Deelname in: Algemene vergadering van aandeelhouders: portefeuillehouder middelen Financieel Het geraamde dividend in de begroting 2014 bedraagt afgerond ! 110.000. Zowel in 2011 dividend als 2012 in bleef de werkelijk ontvangen achter bij de Financieel Het geraamde de begroting 2014 bedraagtdividend afgerond ! 110.000. raming.inIs2011 dit ook 2014 het de geval, dan stellen we bijdividend de begroting voor Zowel als in 2012 bleef werkelijk ontvangen achter2015 bij de de dividendraming beneden bij te raming. Is dit ook innaar 2014 het geval, danstellen. stellen we bij de begroting 2015 voor de dividendraming naar beneden bij te stellen. De boekwaarde van 62.634 aandelen BNG à ! 2,50 bedraagt ! 156.585 aandelen in percentage de deelneming 0,11%. De boekwaarde van 62.634van aandelen BNG à !is2,50 bedraagt ! 156.585 De aandelen in percentage van de deelneming is 0,11%. Jaarrekening BNG 2011 2012 Eigen vermogenBNG !2011 1.897 mln !2012 2.752 mln Jaarrekening 2011 2012 mln Vreemd vermogen !!!!"! 134.563 Eigen vermogen 1.897 1.897mln mln !!139.476 ! 2.752 2.752mln mln !139.476 mln !134.563 mln ! 139.476 mln Vreemd vermogen mln !!!!" 134.563 ! ! 332 Resultaat 332mln mln mln ! ! 256 mln Resultaat ! 256 mln ! 332 mln Risico’s Financieel risico bij een eventuele liquidatie is verlies van maximaal de nominale waarde vanrisico de aandelenportefeuille en het begrote aan dividend in onze Risico’s Financieel bij een eventuele liquidatie is verliesbedrag van maximaal de nominale begroting. waarde van de aandelenportefeuille en het begrote bedrag aan dividend in onze begroting. Actualiteit Omdat BNG financiële dienstverlening verzorgt voor decentrale overheden en Actualiteit sectoren die binding hebben met de overheid, haar decentrale klantenkringoverheden dus veel en Omdat BNG financiële dienstverlening verzorgtis voor breder dan gemeenten. Veel weten echter niet dat de afkorting sectoren diealleen binding hebben met derelaties overheid, is haar klantenkring dus veel BNG bank. Daarom heet deweten bank voortaan “BNG Bank”, naast brederstaat dan voor alleeneen gemeenten. Veel relaties echter niet dat de afkorting de merken BNG een Advies, Gebiedsontwikkeling en BNG BNG staat voor bank.BNG Daarom heet de bank voortaan “BNG Bank”, naast Vermogensbeheer. de merken BNG Advies, BNG Gebiedsontwikkeling en BNG Vermogensbeheer. Gedurende het begrotingsjaar hebben zich geen veranderingen voorgedaan in de belangen het van begrotingsjaar aandeelhouders in BNG Bank van eenvoorgedaan eventuele in Gedurende hebben zich geen(gevolgen veranderingen gemeentelijke samenvoeging buiten beschouwing gelaten).van een eventuele de belangen van aandeelhouders in BNG Bank (gevolgen gemeentelijke samenvoeging buiten beschouwing gelaten). Over 2012 realiseerde BNG Bank een nettowinst na belastingen van EUR 332 miljoen (2011: EUR 256BNG miljoen). Over 2012 realiseerde Bank een nettowinst na belastingen van EUR 332 miljoen (2011: EUR 256 miljoen). Financiële markten:
Onrust opmarkten: financiële markten is de laatste jaren eerder regel dan uitzondering Financiële 16 161
105
Onrust op financiële markten is de laatste jaren eerder regel dan uitzondering gebleken. Markten blijven verstoord en het vertrouwen tussen banken onderling was ook eind 2012 nog altijd gering. Desalniettemin kon de bank het hele jaar goed terecht op de kapitaalmarkt voor haar langlopende funding, zij het tegen opslagen die nog altijd hoger liggen dan voor de crisis. Voor kortlopende funding werd BNG Bank onveranderd als een ‘safe haven’ beschouwd waardoor geld kon worden aangetrokken tegen zeer gunstige condities. Ook de afzetmarkten waarop BNG Bank actief is zijn verstoord. Veel banken tonen zich vooral terughoudend bij het verstrekken van langlopende kredietverlening. Deze is juist essentieel voor de klanten van BNG Bank, die veelal een lange investeringshorizon hebben (zoals in het geval van woningbouw door woningcorporaties of nieuwbouw door ziekenhuizen). De sterke liquiditeitspositie van de bank stelde haar in staat de klanten te blijven bedienen, maar de bank was wel door marktomstandigheden gedwongen een hogere vergoeding voor krediet- en liquiditeitsrisico te vragen. De solvabiliteitsplichtige kredietverlening was lager dan in voorgaande jaren. Bezuinigingen en lastenverzwaringen vanuit de overheid leidden tot verminderde investeringen in de publieke sector. Daarnaast is de bank, ter beheersing van het concentratierisico, zelf ook terughoudender geweest in het aangaan van nieuwe kredietrisico's. Rapportages
Begroting, tussentijdse en jaarverslagen
17 106
Alliander, gevestigd te Arnhem Programma
Financiering en algemene dekkingsmiddelen, product 913 beleggingen en deelnemingen
Doelstelling en openbaar belang
Het netwerkbedrijf Alliander is verantwoordelijk voor een groot deel van de energieleidingen in Nederland. Haar kernactiviteit is het aansluiten van klanten op de energienetwerken en het distribueren van gas en elektriciteit. Deze taken zijn wettelijk bepaald omdat onze maatschappelijk sterk afhankelijk is van een betrouwbare aanvoer van energie.
Partijen
De grootste aandeelhouders van Alliander zijn de provincies Gelderland en Noord-Holland, BV houdstermaatschappij Falcon en de gemeente Amsterdam. Zij houden gezamenlijk ruim driekwart van de aandelen Nuon in bezit. Het overige deel wordt gehouden door 55 andere gemeentelijke aandeelhouders.
Bestuurlijk belang Deelname in: Algemene vergadering van aandeelhouders: portefeuillehouder middelen Financieel
Het geraamde dividend in de begroting 2014 bedraagt afgerond ! 386.000 De boekwaarde van 787.348 aandelen Nuon bedraagt ! 49.068 De aandelen in % van de deelneming is 0,58% Jaarrekening Alliander Eigen vermogen Vreemd vermogen Resultaat
2011
2012
! 3.079 mln ! 4.239 mln ! 251 mln
! 3.203 mln ! 4.211 mln ! 224 mln
Risico’s
Financieel risico bij een eventuele liquidatie is verlies van maximaal de nominale waarde van de aandelenportefeuille en het begrote bedrag aan dividend in onze begroting.
Actualiteit
De investeringen in elektriciteit- en gasnetten zijn in 2012 opnieuw gestegen. Voornamelijk in onderhoud en vervanging van bestaande netten, dit om kwaliteit en veiligheid op een hoog niveau te houden. Het resultaat 2012 is licht gedaald en komt na belastingen uit op ! 224 miljoen (2011: ! 251 miljoen). In het kader van duurzame initiatieven participeert Alliander met de gemeente Nijmegen in de aanleg van een warmtenet. Het aantal aanvragen voor het terugleveren van energie uit zonnepanelen is het afgelopen jaar verdubbeld. Eind 2012 zijn er bij Liander circa 21.500 klanten die duurzame energie terugleveren aan het elektriciteitsnet. Deze groei komt bijna uitsluitend door de toename van particuliere zonne-installaties. Daarnaast zijn er ruim 750 installaties (windparken en solitaire windmolens) van grootzakelijke klanten die windenergie opwekken. Bron: jaarverslag 2012
Rapportages
Begroting, tussentijdse en jaarverslagen
18
107
Nuon Energy, gevestigd te Amsterdam Programma
Financiering en algemene dekkingsmiddelen, product 913 beleggingen en deelnemingen
Doelstelling en openbaar belang
Na de splitsing van NV Nuon in een netwerkbedrijf (NV Alliander) en het commerciële productie- en leveringsbedrijf NV Nuon is besloten om de aandelen in het commerciële deel te verkopen aan Vattenfall. De verkoop van in totaal 787.348 aandelen verloopt in tranches. De laatste aandelen zullen worden geleverd en betaald in 2015. jaar 2009 2011 2012 2015
Partijen
levering aantal 49% 385.801 15% 118.102 15% 118.102 21% 165.343 787.348
Vattenfall heeft nu 79% van de aandelen in bezit. De overige aandelen zijn nog in handen van de provincies Gelderland en Noord-Holland, BV houdstermaatschappij Falcon; de gemeente Amsterdam en 55 andere gemeenten waaronder Doetinchem.
Bestuurlijk belang Deelname in: Algemene vergadering van aandeelhouders: portefeuillehouder financiën Financieel belang
Het geraamde dividend in de begroting 2014 bedraagt afgerond ! 238.000. Het betreft een vergoeding voor de uitstaande koopsom. Doordat de koopsom in tranches wordt ontvangen zal dit dividend uiteindelijk verdwijnen. Het effect hiervan is verwerkt in het financieel meerjarenperspectief. Jaarrekening Nuon Eigen vermogen Vreemd vermogen Resultaat
2011 ! 4.101 mln ! 3.501 mln
2012 ! 3.333 mln ! 4.211 mln ! -/-716 mln
Risico’s
Financieel risico is door de verkoop aan Vattenfall eigenlijk niet meer aanwezig. De per 1 januari 2013 nog te ontvangen verkoopsom bedraagt !11,9 mln. Er zijn geen aanwijzingen dat Vattenfall niet aan deze laatste financiële verplichtingen jegens ons zou kunnen voldoen.
Actualiteit
Vattenfall heeft omgerekend ! 3,5 miljard moeten afschrijven op zijn activiteiten als gevolg van verslechterde marktomstandigheden. In Nederland gaat het om ! 1,7 miljard daarvan. Door de aanhoudende economische malaise wordt de vraag naar elektriciteit en daarmee de prijs gedrukt. Het bedrijf neemt de komende jaren diverse maatregelen om zijn financiële positie te verbeteren.
Rapportages
Begroting, tussentijdse en jaarverslagen
19 108
Vitens Programma
Financiering en algemene dekkingsmiddelen, product 913 beleggingen en deelnemingen
Doelstelling en openbaar belang
Vitens is het grootste drinkwaterbedrijf van Nederland en levert drinkwater aan 5,4 miljoen mensen en bedrijven in de provincies Flevoland, Friesland, Gelderland, Utrecht, Overijssel en een aantal gemeenten in Drenthe en Noord-Holland. De aandeelhouders van Vitens ondersteunen de maatschappelijke doelstellingen van Vitens, met (mede) verantwoordelijkheid voor gezondheid (door veilig en betrouwbaar drinkwater) en een duurzame samenleving met zorg voor de bescherming van natuur en milieu. Voor de aandeelhouders wil Vitens een financieel krachtig bedrijf zijn en een marktconform dividend uitkeren bij een gezonde solvabiliteit.
Partijen
114 aandeelhouders bestaande uit gemeenten en regionale overheden
Bestuurlijk belang Deelname in: Algemene vergadering van aandeelhouders: portefeuillehouder middelen Financieel
Het geraamde dividend in de begroting 2014 bedraagt afgerond ! 110.000. De boekwaarde van 58.752 aandelen Vitens bedraagt ! 58.752. De aandelen in % van de deelneming 1,170% Jaarrekening Vitens Eigen vermogen Vreemd vermogen Resultaat
Risico’s
2011 ! 398,3 mln !1.282,1 mln ! 36 mln
2012 ! 386,1 mln !1.296,5 mln ! 29,6 mln
Financieel risico bij een eventuele liquidatie is verlies van maximaal de nominale waarde van de aandelenportefeuille en het begrote bedrag aan dividend in onze begroting.
Actualiteit/beleids Vitens heeft ingezet op een meer naar buiten gerichte en slagvaardigere voornemens cultuur. Naast het streven naar een nieuwe cultuur blijft continuïteit de belangrijkste opgave van Vitens. Continuïteit in zowel de levering als de kwaliteit van water. De primaire activiteiten zijn: het produceren, leveren en factureren van drinkwater. In de periode 2013 tot 2017 investeert Vitens ! 620 miljoen in het leidingnet en in de bouw en renovatie van pompstations. Rapportages
Begroting, tussentijdse rapportages, jaarverslag
20 109
Sportcentrum Rozengaarde b.v., gevestigd te Doetinchem Programma
Financiering en algemene dekkingsmiddelen, product 913 beleggingen en deelnemingen
Doelstelling en openbaar belang
Op 1 januari 2009 is Sportcentrum Rozengaarde bv opgericht. Met het oprichten van de besloten vennootschap wordt beoogd een flexibeler geëxploiteerd Sportcentrum Rozengaarde neer te zetten. Rozengaarde bv wil een sportcentrum zijn dat een vorm van sociale recreatie en maatschappelijke dienstverlening combineert binnen een gebouw. Een sportcentrum dat verschillende marktgroepen bedient met een kwalitatief goed product en daarmee een belangrijke bijdrage levert aan het sociale leefmilieu in Doetinchem en omstreken.
Partijen
De gemeente Doetinchem is 100% aandeelhouder
Bestuurlijk belang Enig bestuurder is de directeur bedrijfsvoering van de gemeente Doetinchem Financieel
De boekwaarde van de 1.800 aandelen Sportcentrum Rozengaarde bedraagt ! 18.000. Jaarrekening Rozengaarde 2012 Eigen vermogen Vreemd vermogen Resultaat
Risico’s
2011
2012
! 318.758 ! 2.847.762 -181.959
! 705.564 ! 3.017.290 ! 386.806
Financieel risico bij een eventuele liquidatie is verlies van maximaal de nominale waarde van de aandelenportefeuille. De aan Rozengaarde verstrekte leningen zijn gekoppeld aan de boekwaarde van de activa, waarvoor de leningen zijn verstrekt.
Actualiteit/beleids De directie van het Sportcentrum Rozengaarde heeft plannen ontwikkeld voor voornemens een ingrijpende functie-uitbreiding en functieverandering van het sportcentrum. De kern van de plannen is de realisatie van een therapiebad. De provincie Gelderland heeft voor dit plan in het kader van het stadcontract GSO IV een subsidie van ! 1.750.000 beschikbaar gesteld. Een tweede ingrijpende aanpassing van het sportcentrum is de verplaatsing van de horeca naar de begane grond en een aanpassing van de entree. Hiermee krijgt het sportcentrum een herkenbare en eigentijdse uitstraling. Ten derde heeft de realisatie van de nieuwe sporthal op het sportpark Zuid gevolgen voor de exploitatie van het sportcentrum Als alternatieve exploitatiemogelijkheid van 2/3 deel van de spothal van Rozengaarde heeft de directie het concept Family Entertainment Centre ontwikkeld. Tot slot wordt 1/3 deel van de sporthal betrokken bij de plannen voor de nieuwe brede school voor Noord en Overstegen. Met de nieuwe exploitatieopzet worden veel meer doelgroepen bereikt en wordt de financiële positie van Rozengaarde verstevigd. Hierdoor kan de opgelegde bezuiniging in 2014 bereikt worden en kan de gemeentelijke subsidie in de toekomst mogelijk worden verlaagd.
Rapportages
110
Begroting, tussentijdse rapportages, jaarverslag
21
GEM Intermeco BV gevestigd te Doetinchem. Programma
Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting, product 8300 bouwgrondexploitaties
Doelstelling en openbaar belang
De ontwikkeling en realisatie van het project Hamburgerbroek. De samenwerking met KWP is het afgelopen jaar 2013 gewijzigd en beperkt zich op een deelgebied, zijnde het Intermeco-terrein. Deze samenwerking komt tot uitdrukking in de GEM en de naam is/wordt gewijzigd in: GEM Intermeco BV. KWP ontwikkelt in dit gebied de opstallen. Het betreft een groot bouwblok met meerdere opdrachtgevers. De GEM is een van de opdrachtgevers en wel voor de onderdelen van: 33 woningen, parkeerplaatsen en restdelen “commercieel en kantoor”.
Partijen
Gemeente Doetinchem en Kondor Wessels Projecten BV (KWP)
Bestuurlijk belang
De GEM is als opdrachtgever voor de bouw van de hier bovengenoemde opstallen, gedurende haar bestaan, ook verantwoordelijk voor de verkoop van deze opstallen. De partijen zijn achtervang voor de niet verkochte onderdelen op basis van reeds vastgestelde koopsommen. De gemeente staat garant voor de 33 woningen en parkeerplaatsen en KWP voor de restdelen “commercieel en kantoor”. Gemeente is voor 50% aandeelhouder in de GEM. De Algemene Vergadering van Aandeelhouders van de GEM stuurt de directie aan. De portefeuillehouder Ruimtelijke ontwikkeling als vertegenwoordiger van de gemeente Doetinchem vormt samen met een directeur van KWP, de aandeelhoudersvergadering. Het mandaat van de portefeuillehouder wordt per onderwerp vastgelegd in een collegebesluit voorafgaand aan de AVA. Gaat het om bevoegdheden van de raad, dan neemt de AVA een besluit onder voorbehoud van het raadsbesluit.
Financieel belang
Beide partijen brengen hun aandeel van ! 1.100.000 aan Eigen Vermogen (EV) in de GEM. De BNG verstrekt een lening met een max. van ! 8.500.000 voor de financiering voor de opstallen. De gemeente Doetinchem staat voor 100% borg voor deze lening. Voor 50% is deze borgstelling weer afgedekt met een concerngarantie van Volker Wessels (KWP). Nadat de onderdelen van het gebouw zijn opgeleverd/verkocht, is de feitelijke betekenis van de borgstelling uitgewerkt, omdat dan de “stenen”de zekerheid vormen. De gemeente en KWP zijn ieder voor 50% aansprakelijk voor eventuele tekorten van de GEM. Bij beëindiging van de GEM gaat de financiële opzet uit van volledige restitutie van het eigen vermogen aan partijen.
Risico’s
Beperkt i.v.m. financieel afgedekte investeringen. Voor de niet verkochte onderdelen worden partijen, na beëindiging van de GEM, eigenaar van de opstallen. Partijen zullen dan moeten zorg dragen voor de jaarlijkse exploitatie van deze opstallen.
Actualiteit/ In december 2012 heeft KWP de oude samenwerkingsovereenkomst tussen beleidsvoornemens gemeente en KWP beëindigd en in september 2013 is de nieuwe samenwerking bekrachtigd. Rapportages
N.v.t. 23
111
112
Paragraaf 6a
Onderwijsinstellingen met toezicht
In paragraaf 6 Verbonden partijen, beschrijven we organisaties waarin de gemeente zowel een bestuurlijk als financieel belang heeft. Daarnaast heeft gemeente Doetinchem in nog twee organisaties een bestuurlijke en toezichthoudende rol. Van een financieel belang is in principe echter geen sprake waardoor ze niet thuis horen in de paragraaf Verbonden partijen. Mochten beide organisaties in financiële problemen komen, dan kan onze gemeente hierop wel aangesproken worden. Daarom vinden wij het belangrijk onze relatie met deze twee organisaties te benoemen en kiezen we ervoor ze op te nemen in deze paragraaf 6a. Gemeenschappelijke regeling Stichting IJsselgraaf, gevestigd te Bronckhorst. Programma
4 Opgroeien en je talenten ontwikkelen
Doelstelling en openbaar belang
De Gemeenschappelijke regeling openbaar primair onderwijs IJsselgraaf coördineert en oefent de bevoegdheden van de raad uit als bedoeld in artikel 48 WPO, alsmede in de statuten van de stichting IJsselgraaf, met uitzondering van het goedkeuren van voorgenomen statutenwijzigingen, het vaststellen van ernstige taakverwaarlozing en het in verband daarmee nemen van maatregelen, het opheffen van de scho(o)l(en) en het ontbinden van de stichting.
Partijen
De gemeenten Bronkhorst, Doetinchem en Doesburg
Bestuurlijk belang Deelname in: Algemeen bestuur: portefeuillehouder onderwijs Financieel belang
Geen
Risico’s
De deelnemende gemeenten zijn in geval van ernstige taakverwaarlozing door het schoolbestuur of functioneren in strijd met de wet bevoegd zelf te voorzien in het bestuur van de scholen en zo nodig de stichting te ontbinden. De mogelijke financiële gevolgen van een opheffing (liquidatie) van het schoolbestuur komen dan in principe voor rekening van de deelnemende gemeenten. Het openbaar onderwijs wordt gefinancierd door de rijksoverheid.
Actualiteit / beleidsvoornemens
Bij IJsselgraaf hebben de drie deelnemende gemeenten de vormgeving van het toezicht kritisch bekeken. Om de samenwerking tussen de partijen goed te borgen en slagvaardiger te kunnen handelen binnen een juridisch kader is besloten tot de instelling van een gemeenschappelijke regeling Openbaar Primair Onderwijs. Het schoolbestuur heeft besloten het Raad van Toezichtmodel te willen invoeren. Hierover zijn ze in overleg met de gemeenten via het algemeen bestuur en er vindt een informatieavond voor de gemeenteraden plaats. Voor de invoering van dit model is een wijziging van de statuten nodig.
Rapportages
Begroting, jaarrekening en jaarverslag van de Stichting IJsselgraaf
113
Stichting Achterhoek VO, gevestigd te Doetinchem. Programma
4 Opgroeien en je talenten ontwikkelen
Doelstelling en openbaar belang
Het toezicht vanuit de grondwettelijke positie van het openbaar onderwijs uitoefenen en de wezenskenmerken van het openbaar onderwijs bewaken overeenkomstig de bepalingen in de wet en de statuten van de stichting.
Partijen
De gemeenten Zutphen, Berkelland, Winterswijk en Doetinchem
Bestuurlijk belang Deelname in het overlegorgaan: portefeuillehouder onderwijs Financieel belang
Geen
Risico’s
De deelnemende gemeenten zijn in geval van ernstige taakverwaarlozing door het schoolbestuur of functioneren in strijd met de wet bevoegd zelf te voorzien in het bestuur van de scholen en zonodig de stichting te ontbinden. De mogelijke financiële gevolgen van een opheffing (liquidatie) van het schoolbestuur komen dan in principe voor rekening van de deelnemende gemeenten. Het openbaar onderwijs wordt gefinancierd door de rijksoverheid.
Actualiteit / beleidsvoornemens
Stichting Achterhoek VO is ontstaan uit een bestuurlijke fusie tussen COVOA en Orchidee Scholengroep. Achterhoek VO is een samenwerkingsstichting waarbinnen de scholen met behoud van hun openbare karakter dan wel levensbeschouwelijke identiteit en met behoud van hun pedagogischdidactische inrichtingsvrijheid functioneren. In de statuten is gewaarborgd dat de diversiteit van een samenwerkingsstichting ook in de samenstelling van de raad van toezicht zichtbaar is. Alle toezichthouders onderschrijven de grondslag van de stichting en daarmee van alle scholen. Begroting, jaarrekening en jaarverslag van de Stichting Orchidee Scholengroep
Rapportages
2
114
Paragraaf 7
Grondbeleid 2014
1. Inleiding De paragraaf grondbeleid is het beleidsmatige kader van ruimtelijke ontwikkelingen in de gemeente Doetinchem. Het beleidsmatig kader omvat onder meer de grondbeleids-instrumenten om deze ruimtelijke ontwikkelingen te kunnen verwezenlijken. Alle ruimtelijke ontwikkelingen worden financieel vertaald in een grondexploitatie of in een privaatrechtelijke overeenkomst met een ontwikkelende partij. In een grondexploitatie worden ruimtegebruik, kosten, opbrengsten, planning en fasering van een ontwikkeling vertaald naar de financiële consequenties daarvan voor de gemeente. Bij een privaatrechtelijke ontwikkeling sluit de gemeente een (anterieure) exploitatie-overeenkomst met de betreffende ontwikkelaar waarbij de gemeente de kosten die zij maakt ten behoeve van het private project verhaalt op de ontwikkelaar. Alle grondexploitaties in de gemeente Doetinchem worden op een uniforme wijze opgesteld zodat vergelijking tussen exploitaties en het optellen van exploitaties mogelijk wordt. De financiële crisis en de actuele inzichten in de gevolgen van de demografische krimp zijn van grote invloed op ruimtelijke projecten. Voor veel projecten geldt dat een groot deel van de investeringen zijn gedaan. De financiële crisis zorgt er nu voor dat de verwachte opbrengsten tegenvallen. De kaveluitgifte door de gemeente en de woningbouwverkoop door ontwikkelaars blijven sterk achter. Projecten worden heroverwogen en of aangepast. Marktpartijen krijgen steeds vaker projectfinancieringen niet rond waardoor betalingsverplichtingen aan de gemeente niet altijd op tijd kunnen worden nagekomen. De gemeente Doetinchem heeft vanaf 2009 een 15-tal grondexploitaties weten af te sluiten. Momenteel zijn er nog 23 projecten, waarvoor een grondexploitatie is vastgesteld, actief. Bij het schrijven van de begroting is de verwachting dat we in 2013 nog eens 7 projecten afsluiten, waardoor er dan nog 16 resteren, een totale reductie van ca 57% tov het jaar 2009. 2. Grondbeleid en spelregels grondexploitaties De werkgroep taskforce woningbouw heeft de afgelopen jaren een reeks van rapportages uitgebracht die hebben bijgedragen aan een gemeentebrede bewustwording van de economische situatie in relatie tot onze grondpositie. Daarin zijn voorstellen gedaan die bij dragen aan de risicoreductie. Met de volgende opsomming wordt dat duidelijk: • prioriteitstelling van projecten, stoppen van projecten, vermindering planvoorraad, • op de markt afgestemd woningbouwprogramma • terughoudend t.a.v. nieuwe initiatieven, • terughoudend bij voorinvesteringen, • sparen voor toekomstige financiële tegenvallers (spaarrisicoreserve) • nieuwe waarde bepaling voor strategische gronden, • lagere financieringskosten voor toekomstige projecten, strategische gronden • aanscherping van de spelregels en • de formulering van afzonderlijke projectstrategieën.
115
In het verlengde van deze taskforcemaatregelen zijn voorts: • regionale woningbouw afspraken gemaakt, • samenwerking verdiept met de belangrijkste partner Site, • het opsplitsen van A18 Bedrijvenpark (1ste en 2de fase), kortere doorlooptijd Met het vastleggen van onze visie in de rapportages Taskforce en het nemen van maatregelen zal de komende jaren het accent liggen op het bijsturen van de totale woningbouw in de stad. Daarmee zal ook het karakter van de Taskforcerapportages veranderen. Van een instrument van integraal risicomanagement op de volledige gemeentelijke woningbouwportefeuille, wordt de Taskforcerapportage nu veel meer een instrument voor het monitoren van de vastgestelde planvoorraad en van gerealiseerde verkopen. Concreet houdt dit in dat met de rapportages de kaders voor de toekomst zijn gezet en dat het nu aan de afzonderlijke projectleiders is om hun projectresultaten te halen. Voor de afdeling fysieke ontwikkeling als geheel ligt er een opgave om te zoeken naar nieuwe samenwerkingsverbanden en arrangementen - met bouwers, beleggers, woningbouwcorporaties en provincie - die antwoorden moeten geven op veranderde omstandigheden. Zo verwachten wij een verschuiving van een koopvraag naar een huurvraag. Dit geldt met name voor het middensegment: veel huishoudens verdienen te veel voor sociale huur en te weinig voor een koopwoning. Grondbeleid De gemeente Doetinchem gaat sinds medio 2011uit van een passief grondbeleid. In het kort betekent dit dat nieuwe projecten in principe niet door de gemeente worden opgestart indien er sprake is van een voorzienbaar tekort of een te groot financieel risico. Hiermee wordt voorkomen dat nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen leiden tot nieuwe, verliesgevende exploitaties en of grote financiële risico’s. Een passief grondbeleid sluit nieuwe locatieontwikkelingen niet uit. Ruimtelijke ontwikkelingen die op grond van het bovenstaande aanleiding geven om als gemeente af te zien van realisatie, bieden wellicht ruimte voor ontwikkeling en realisatie op basis particulier initiatief, zoals door aannemers en ontwikkelaars. De gemeente zal in het kader van een faciliterend grondbeleid dan (vooral) een kaderstellende en toetsende rol vervullen. Naast onze planologische bevoegdheden in het kader van de Wro, beschikt de gemeente over wettelijke mogelijkheden voor kostenverhaal bij private ontwikkelingen. De gemeente Doetinchem is terughoudend geworden als het gaat om nieuwe woningbouwinitiatieven. Omdat de planvoorraad van woningbouw niet in overeenstemming is met de vraag moeten nieuwe woningbouwinitiatieven tot een minimum worden beperkt. Tenzij er vanuit maatschappelijk- of stedenbouwkundig belang goede redenen zijn om daar van af te wijken. Om de planvoorraad af te stemmen op de vraag zijn er de afgelopen jaren middelen ingezet voor het herprogrammeren van woningbouwprogramma’s. Daardoor is het risicoprofiel verlaagd en zijn de boekwaarde van grondexploitaties verlaagd.
116
Spelregels De spelregels over hoe we omgaan met grondexploitaties zijn in 2006 vastgesteld en de afgelopen jaren verder aangescherpt. De belangrijkste spelregels zijn: -
De boekwaarde van strategische gronden wordt afgewaardeerd naar een grondwaarde van €6 per vierkante meter.
-
Er wordt een spaarrisico reserve gevormd van € 29 mln. op contante waarde voor het opvangen van risico’s van sanering, herprogrammering en fasering van projecten. Waarvan bij de jaarrekening 2011en 2012 al een bedrag van € 23 mln. is ingezet voor enkele specifieke projecten.
-
Resultaten van afgesloten grondexploitaties worden toegevoegd aan de reserve bouwgrondexploitaties. De hoogte van de reserve moet gelijk zijn aan de hoogte van de risico’s op de grondexploitaties conform de risicokaarten.
-
Winsten worden genomen zodra ze gerealiseerd zijn. Daarbij bestaat de mogelijkheid om voorafgaand aan het afsluiten een project in een aantal gevallen en onder voorwaarden tot gedeeltelijk winstneming over te gaan.
- Verwachte tekorten (voorzienbare verliezen) van de desbetreffende grondexploitaties worden genomen zodra ze bekend zijn (actualisatie). Dit voorzienbaar tekort (verlies) wordt verwerkt in de jaarrekening en komt ten laste van de reserve bouwgrond exploitaties. Deze bedragen zijn als voorziening gereserveerd voor de dekking van het te verwachte tekort, welke zich in de toekomst bij het afsluiten van het project, zal voordoen. -
Kredieten worden jaarlijks bij de actualisatie van alle grondexploitaties bij de raad aangevraagd. Een actuele grondexploitatie dient daarbij als onderbouwing.
-
Grondexploitaties worden jaarlijks geactualiseerd en door de raad vastgesteld. Deze gegevens vormen de basis voor de gemeentebegroting. Ook wordt financiële verantwoording afgelegd bij de jaarrekening waarbij de feitelijke resultaten van de grondexploitaties van dat jaar worden gepresenteerd en de afwijkingen ten opzichte van de actualisatie (begroting) worden weergegeven.
-
Bovendien zijn in de P&C cyclus afspraken vastgelegd over inhoudelijke rapportages van de ruimtelijke projecten. Deze rapportages waarin voortgang, ontwikkelingen, maatregelen en risico’s aan de orde komen, zullen aan de raad ter vaststelling worden voorgelegd, daarin zullen ook de adviezen van de rekenkamer worden betrokken.
117
3.
Actualisatie Grondexploitaties
Algemeen Grondexploitaties worden jaarlijks op een uniforme wijze geactualiseerd. Dat houdt in dat voor alle grondexploitaties gelijke parameters (kostenstijging, opbrengstenstijging, rente) worden gehanteerd. Voor de opbrengsten is het grondprijzenbeleid het uitgangspunt. Het grondprijzenbeleid wordt jaarlijks door het college vastgesteld. De boekwaarden, zijnde het saldo van gerealiseerde kosten en opbrengsten, komen overeen met de gepresenteerde jaarcijfers uit de jaarrekening. Voor elke geactualiseerde grondexploitatie wordt een verschillenanalyse met de grondexploitatie van het jaar daarvoor gemaakt. Verschillen worden benoemd, toegelicht en verantwoord. In veel van de gemeentelijke grondexploitaties zijn een groot deel van de kosten al gerealiseerd. Bij de meeste projecten is de uitgifte van kavels gestart. De economische crisis heeft grote gevolgen voor het realiseren van de opbrengsten. De markt is drastisch veranderd en er is een grote terughoudendheid op de kavel- en woningmarkt waarneembaar. Woningbouw De financiering van een woning is veel moeilijker geworden en bestaande woningen staan lang te koop. De maatregelen van de overheid met betrekking tot herstel van de economie hebben vooralsnog niet geleid tot een toename van het aantal verkopen. In de grondexploitaties is rekening gehouden met de verslechterde marktomstandigheden door bij de meeste projecten een langere looptijd te ramen (fasering). Dit heeft een negatief effect op met name het rentesaldo en dus op het eindresultaat van de desbetreffende grondexploitatie. Daarboven beschouwen we een zogenaamd “overall” faseringsrisico. De geraamde opbrengsten van alle (totaal) woningbouwgrondexploitaties worden nog eens gefaseerd maar nu met een verkoopaanname van ca 52 kavels met een opbrengst van € 3,4 mln per jaar (taskforce, 12 dure en 40 goedkope). We zien dan dat de opbrengsten zich over een nog langere tijd zal spreiden dan voorzien (geraamd) in onze grondexploitaties. Voor dit risico houden we een bedrag van € 6,5 mln aan in onze weerstandcapaciteit. Voor een aantal projecten, te weten Iseldoks, Vijverberg, Heideslag en het Lookwartier is herprogrammeren van het woningbouwprogramma aan de orde. In de desbetreffende grondexploitatie zijn stelposten opgenomen, die door de Taskforce woningbouw zijn geduid als verlaging van de grondopbrengsten. De concrete vertaling van deze herprogrammering moet (deels) nog plaatsvinden en is mede afhankelijk van enkele betrokken partijen. We verwachten volgend jaar meer duidelijkheid over de verschuiving van het duurdere naar het goedkopere segment, met beperkte toevoeging van extra woningen. Bedrijventerreinen De bedrijventerreinen en kantorenmarkt zijn ook conjunctuur gevoelig en we merken de gevolgen van de verslechterde marktomstandigheden. Voor de kantorenlocatie Hamburgerbroek Zuid (Stationspoort) is momenteel vrijwel geen belangstelling en dat geldt ook voor de bedrijventerreinen. Ook hier is het uitgiftetempo flink aangepast in de actualisatie en dat zien we terug in de verslechterde projectresultaten, met name het A18 bedrijvenpark (1ste fase) 118
De verlenging van het uitgifte tempo en het achterwege laten van de prijsstijgingen heeft ook gevolgen voor de 2de fase van het A18 Bedrijvenpark. Voor de 2de fase wordt geen grondexploitatie vastgesteld, omdat dit gebied pas na 2024 tot ontwikkeling zal komen. Echter we hebben al wel voor € 10,6 mln geïnvesteerd in dit gebied (ca € 53 per m2). En nog los van de te realiseren investeringen, zoals bouw- en woonrijpmaken, zal de boekwaarde verder oplopen door de jaarlijkse rente en beheerskosten. Op basis van een haalbaarheidsberekening verwachten we voor deze 2de fase ook een verlies, waarvoor we een voorziening in de jaarrekening 2013 zullen treffen. De afspraak met de omliggende gemeente is dat bij een eventueel tekort van het A18 Bedrijvenpark compensatie komt uit het resultaat van het bedrijventerrein in Montferland (EBT). Maar deze grondexploitatie is nog niet opgestart en ook daar zijn de verslechterde marktomstandigheden van toepassing. Een gezamenlijke strategische aanpak is noodzakelijk om het verlies te beperken. De stuurgroep zal komend jaar met voorstellen komen om dit financiële probleem het hoofd te bieden. Zolang daar geen duidelijkheid over is zullen de gemeente voorzieningen moeten treffen (zie toelichting financieel resultaat actualisatie grondexploitaties 2013). Financieel resultaat actualisatie grondexploitaties 2013 Als alle projecten zijn afgerond verwachten we dat onze grondexploitaties een tekort zullen geven van € 16,8 mln. (eindwaarde). Of te wel dit is de resultante van de uitkomst van onze boekwaarde € 65,1 mln., vermeerderd met nog te realiseren investeringen € 101,4 mln. en verminderd met verwachte opbrengsten €149,7 mln. In deze opstelling is rekening gehouden met een 100% aandeel van het project A18 Bedrijvenpark 1ste fase (excl 2de fase), terwijl 35% voor de gemeente Doetinchem van toepassing is, immers de omliggende gemeenten staan garant voor 65%. Als we het verwachte negatieve eindresultaat van € 16,8 mln. aanpassingen met het 35% aandeel A18 bedrijvenpark wordt het verwachte tekort van € 12,7 mln. (eindwaarde). Dit bedrag komt overeen met de vastgestelde geactualiseerde grondexploitaties 2013 met een negatief totaalresultaat van € 9,2 miljoen op netto contante waarde per 1 januari 2013. Voor de te verwachte verliezen van de desbetreffende grondexploitaties hebben we voorzieningen getroffen, dan wel zullen we een aanvulling bij de jaarrekening 2013 doen. In de jaarrekening 2013 komen de volgende financiële consequenties tot uitdrukking. Een 7-tal projecten worden volgens de actualisatie in 2013 afgerond en geven per saldo een kleine winstopbrengst. Daarnaast dient er een aanvulling te komen op het voorzieningenniveau voor de verliesgevende projecten. Ook de ontwikkelingen binnen de strategische gronden, die voorlopig niet tot ontwikkeling (geen grondexploitatie) zullen komen, zijn herijkt. We komen tot de conclusie dat een aantal gronden niet van strategische waarde zijn, dan wel niet tot ontwikkeling zullen komen. Voor deze grond is dan ook geen opbrengst meer te verwachten en worden beschouwd als openbaar gebied, dat zal leiden tot een afwaardering van de boekwaarde. En zoals hierboven voor de 2de fase van het A18 bedrijvenpark is geschetst zal deze gezamenlijke ontwikkeling in toekomst een verlies gaan geven en daar zullen we een voorziening voor moeten treffen. Al deze financiële consequenties komen tot uitdrukking in de jaarrekening 2013 en zijn meegenomen in de prognose van onze weerstandscapaciteit en vormen de basis voor de begroting van 2014. 119
4.
Ontwikkelingen
Algemeen Hoewel we de grondexploitaties in control hebben vraagt het risicomanagement in deze crisis continue aandacht. De belangrijkste speerpunten voor 2014 zijn het in financiële zin sturing geven aan de ruimtelijke projecten waarbij het accent zal liggen op beheersing van het meest risicovolle project A18 Bedrijvenpark. Maar ook de woningbouwprojecten Iseldoks, Vijverberg Zuid, Lookwartier en Wehl Heideslag waarbij de kavelverkoop centraal staat zullen volop aandacht krijgen. Het komende jaar zullen concrete maatregelen worden voorgesteld die bijdragen aan een snellere uitgifte. Dit betekent ook de verdere omvorming (herprogrammering) van ons aanbod naar: - goedkope grondgebonden koop- en huurwoningen; - starterswoningen; - in beperkte mate zorgwoningen; - enige middeldure huur (inschatting 5%); - in beperkte mate kavels voor middeldure en dure koop of huur (5-10%). Onze zorg zit vooral bij het realiseren van de totale verkoopopgave. De nog te realiseren opbrengsten ramen wij op in totaal € 149,7 miljoen. Hiervan heeft € 57,5 miljoen betrekking op de grondopbrengsten voor de verkoop van circa 880 kavels (na herprogrammering), en € 69 mln. heeft betrekking op bedrijventerreinen ca 44,7ha (met name A18 Bedrijvenpark, 1ste fase) en de rest bestaat uit overige verkopen, exploitatiebijdragen en subsidies. Om het oplopen van de boekwaarde, zijnde het bedrag dat reeds geïnvesteerd is en wat terugverdiend moet worden, te voorkomen is het succes van de verkoopopgave van groot belang. Op basis van de actualisatie 2013 voorzien wij nog wel een oplopende boekwaarde de komende twee jaar. Dit heeft te maken met de fase waarin zich projecten bevinden. Met name het A18 Bedrijvenpark 1e fase en het project Iseldoks vragen nu om de voorinvesteringen om het gebied geschikt te maken voor de verkoop. Telkens maken we een bewuste afweging tussen investeren ten behoeve van de voortgang van het project enerzijds en anderzijds het terughoudend zijn met voorinvesteringen om risico’s en oplopende boekwaardes zoveel mogelijk te beperken. Van de belangrijkste projecten, zoals genoemd in de taskforecrapportage van 2013, lijkt het aantal van 2000 nog te realiseren woningen, redelijk te matchen met de behoefte aan woningen tot 2025-2030. Het aantal woningen dat op dit moment in onze gemeente nog daadwerkelijk in de planning staat, bedraagt bijna 2800. Wij gaan ervan uit dat een aantal kleinere projecten geen doorgang zal vinden. De afgelopen jaren is het gelukt om honderden woningen definitief uit de planvoorraad te schrappen, terwijl het aantal nieuwe initiatieven beperkt is gebleven. Dat laatste komt deels omdat er vanwege de verslechterde marktomstandigheden minder nieuwe initiatieven worden ingediend, maar ook omdat wij sinds het verschijnen van de eerste Taskforce de deur voor nieuwe initiatieven zoveel mogelijk dicht houden. Daarnaast hebben wij door een strakke termijnstelling een betere sturing op de bestaande plannen gerealiseerd.
120
Op dit moment is echter niet te overzien of de ontwikkelingsmogelijkheden ook voor ander gemeentelijk vastgoed beïnvloed zullen worden door ons voorstel tot reductie van het aantal nieuwe woningen. Wij voorzien dat er een oplossing moet komen voor leegstaande gebouwen, of ze nu in gemeentelijk eigendom zijn of niet. Denk bijvoorbeeld aan scholen, kerken, maar ook aan winkelruimte. Bovendien is in geldende bestemmingsplannen de omzetting van andere functies, zoals winkel of kantoor, naar een woonbestemming soms mogelijk. Leegstand kan leiden tot verloedering en als zodanig een stedenbouwkundig knelpunt vormen. Streven naar stedenbouwkundige kwaliteit blijft van belang, maar kan een conflict geven met de strakke sturing op planvoorraad en de algemene risicobeheersing. Grondprijzenbeleid De grondprijzen zijn voor het jaar 2013 geactualiseerd en door het college vastgesteld op 11-06-2013. De grondprijzen van 2012 zijn overgenomen met slechts een beperkt aantal wijzigingen. Tevens hebben we een onderzoek opgestart naar de voor de verschillende marktsegmenten vanaf 2014 te hanteren grondprijzen. Als de onderzoeksresultaten leiden tot voorstellen om de grondprijzen aan te passen, zullen we dit in het najaar van 2013 ter besluitvorming voorleggen aan het college. Invoering kan dan in 2014 plaatsvinden. Voor een aantal ‘niet woningbouw’ categorieën is de minimumprijs met 1% verhoogd. Vanwege de huidige marktomstandigheden en financiële crisis is het niet reëel de grondprijzen van woningbouwcategorieën nu te laten stijgen. Erfpacht Als gevolg van de financiële crisis is door een aantal gemeenten, waaronder Doetinchem, gezocht naar alternatieven voor het uitgeven van kavels. Het uitgeven in erfpacht is opnieuw geïntroduceerd. Erfpacht heeft als voordeel voor de koper dat de grond niet gefinancierd hoeft te worden. De grond blijft in eigendom bij de gemeente. De erfpachter betaalt een jaarlijkse canon voor de grond. Sinds 9 maart 2010 biedt ook de gemeente Doetinchem de mogelijkheid tot het in erfpacht nemen van een kavel. Deze mogelijkheid, vooral bedoeld als crisismaatregel, wordt geboden tot 01-01-2015. Daarna wordt de erfpachtconstructie opnieuw tegen het licht gehouden. Plankosten Een belangrijke kostenpost binnen een grondexploitatie is de post ‘plankosten’. Plankosten bestaan uit de planvoorbereidingskosten en de voorbereiding- en toezichtskosten op de uitvoering. Door dat projecten vanwege stagnatie in de uitgifte een langere looptijd kennen nemen ook de plankosten toe. Bij de meeste projecten staat het budget aan plankosten dan ook onder druk. Aan de hand van de geactualiseerde grondexploitaties is beoordeeld welke budgetten voor plankosten voor de komende jaren beschikbaar zijn. De plankostenbudgetten zullen afnemen door het voltooien van projecten en het niet (verder) ten uitvoer brengen van projecten. Daarnaast geldt dat nieuwe grootschalige ontwikkelingen niet waarschijnlijk zullen zijn. Dit heeft consequenties voor de organisatie t.a.v. formatieomvang en de omzettaakstelling. De effecten daarvan voor de afdeling FO en team grondzaken zijn uitgewerkt door bureau Berenschot in 2012. Deze rapportage is één van de onderleggers geweest bij de bestaande ombuigingen (voorjaarsnota 2011) en het strategisch personeelplan. 121
Fonds Bovenwijkse Voorzieningen Sinds de invoering van de nieuwe Wro wordt de nota bovenwijkse voorzieningen conform de nieuwe Wro geactualiseerd. Dat betekent dat fondsafdrachten worden berekend op basis van de wettelijk vastgestelde criteria profijt, toerekenbaarheid en proportionaliteit. Dit kan leiden tot verschillende fondsafdrachten per project. Voorwaarde hierbij is dat de toerekening van fondsafdrachten nauwkeurig moeten worden onderbouwd. Dit geldt voor nieuwe projecten van na de invoering van de nieuwe Wro (01-07-2008). Het fonds bovenwijkse voorzieningen wordt eens per twee jaar geactualiseerd, de laatste actualisatie van het fonds bovenwijks heeft plaats gevonden in het najaar van 2013. De actualisatie van het fonds bovenwijkse voorzieningen 2013-2014 wordt in het vierde kwartaal van 2013 ter besluitvorming de raad aangeboden. 5. Risicomanagement Ruimtelijke ontwikkelingen brengen risico’s met zich mee. Dat is inherent aan projectontwikkeling. Het is belangrijk om deze risico’s in beeld te brengen, zoveel mogelijk te voorkomen, te monitoren en te beheersen. Risico’s kunnen het geraamde exploitatieresultaat behoorlijk beïnvloeden. Hoofdzakelijk gaat om twee soorten risico’s: algemene risico’s en planspecifieke risico’s. Algemene risico’s zijn risico’s die ontstaan door veranderingen in de markt. Deze hebben een projectoverstijgend karakter en doen zich vaak ook landelijk voor. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om wijziging van parameters en verslechterde marktomstandigheden die van invloed zijn op de grondopbrengsten. Planspecifieke risico’s Deze kunnen per project verschillen. Een moeilijk afzetbaar woningbouwsegment, tegenvallende kosten voor archeologisch onderzoek, onvoorziene bodemverontreiniging, planologische procedures, planschade, contractnaleving zijn daar enkele voorbeelden van. Fasering-, herprogrammering- en saneringssrisico In de huidige marktomstandigheden zijn de afzetbaarheid van de kavels en de verkoop van woningen de grootste risico’s. Vertraging in de uitgifte heeft een langere doorlooptijd van het project tot gevolg. De rente en plankosten nemen toe en de opbrengsten laten langer op zich wachten (faseringsrisico). Bij langdurige stagnatie kan herprogrammering naar een couranter segment een optie zijn. Courantere kavels leiden wellicht tot snellere verkoop, maar ook tot lagere verkoopopbrengsten (herprogrammeringsrisico). Nieuwe planologische procedures en extra ureninzet die herprogrammering met zich meebrengen leiden tot vertraging en extra plankosten. In ons weerstandscapaciteit houden we rekening met een overall langere fasering (ca 18 jaar voor woningenbouw en ca13 jaar voor de bedrijventerreinen 1ste fase). Afzetrisico Van de verwachte opbrengsten €149,7 mln. zoals opgenomen in de actualisatie heeft € 126,5 mln. betrekking op verkoop van grondkavels. Deze verkoopopgave betreft circa 880 woningbouwkavels en circa. 44,7 ha bedrijfsterreinen (exclusief 2de fase A18 Bedrijvenpark). We gaan ervan uit dat we alle grond op termijn verkopen. De behoefte onderzoeken laten nog geen beeld zien dat we geen vertrouwen hebben in de afzetmogelijkheden. Reden om in onze weer122
standcapaciteit geen rekening houden met een toekomstig afzetrisico (niet verkochte kavels) De toekomst laat zich moeilijk voorspellen en het treffen van voorzieningen voor een negatieve scenario van niet te verkopen kavels is nu nog niet aan de orde. Risicokaart De risico’s per project worden op een uniforme wijze berekend door middel van de risicokaart. Deze risicokaarten worden jaarlijks bij de actualisatie van de grondexploitaties geactualiseerd. Op basis van de ramingen uit de grondexploitatie worden de risico’s, maar ook de kansen, geïnventariseerd en gekwantificeerd. Vervolgens wordt aan de hand van de waarschijnlijkheid dat een risico of kans zich voordoet de hoogte van het risico bepaald. De uitkomsten van alle risicokaarten wordt gebruikt om de hoogte van de reserve bouwgrondexploitaties te bepalen. Bij een gelijkblijvende portefeuille neemt in de toekomst de hoogte van de risico’s af. Dat komt doordat de risico’s werkelijkheid zijn geworden en vertaald in de grondexploitatie. Maar ook doordat na verloop van tijd er meer duidelijkheid is over de risico’s (vervallen/achterhaalde risico’s). Als het om risicomanagement gaat moet de focus liggen op enerzijds het beheersen van bestaande risico’s en anderzijds het zoveel mogelijk voorkomen van nieuwe risico’s. Dat laatste kan tot op zekere hoogte door goede heldere afspraken te maken over afname, garanties en het verleggen en of delen van risico’s. 6.
Weerstandsvermogen
Weerstandsvermogen Het weerstandsvermogen bestaat uit de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt om niet-begrote kosten te dekken die onverwachts en substantieel zijn. Hiervoor heeft de gemeente een algemene reserve, een reserve bouwgrondexploitaties en een spaarrisicoreserve. De reserve bouwgrondexploitaties wordt gevoed met de positieve resultaten (“winst”) en belast met de negatieve resultaten (“verlies”) uit de grondexploitaties. En met ingang van 2011 worden de spaarbedragen van in totaal € 29 mln. (ncw) toegevoegd aan de spaarrisicoreserve. De gespaarde bedragen worden bij het nemen van specifieke maatregelen weer ingezet en financieel vertaald in de specifieke grondexploitatie. Voor de samenhang tussen de hiervoor genoemde reserves hanteert de gemeente Doetinchem het zogenaamde Cascademodel. Dit model zorgt voor de overheveling tussen de algemene reserve en de reserve bouwgrondexploitaties. Waarbij de reserve bouwgrondexploitaties afhangt van de hoogte van het totaal van de risicokaarten. Bij de actualisatie van 2013 is de hoogte van de risicokaarten bepaald op € 4,8 mln. in onderstaande berekening is hier rekening meegehouden.
123
Berekening weerstandcapaciteit In de meerjaren prognose starten we met het saldo van de reserve bouwgrondexploitaties ad € 6 mln., dit bedrag is inclusief het besluit van de raad om de reserve aan te zuiveren tot het gewenste niveau van de risicokaarten van vorig jaar. Naar aanleiding van de actualisatie van de grondexploitaties, de strategische gronden en het raadsbesluit met betrekking tot Iseldoks hebben we een actuele berekening gemaakt van ons beschikbare weerstandscapaciteit en komen uit op € 13,9 mln. De voorzieningen hebben we buiten beschouwing gelaten omdat deze specifiek bestemd zijn voor verwachte verliezen en worden hierna toegelicht. In de toekomst denken we € 14,8 mln. nodig te hebben voor de door ons in geschatte risico’s. Per saldo een tekort van € 0,9 mln. Dit bedrag hebben we in de begroting 2014 verwerkt.
7. Voorzieningen Zoals eerder in deze paragraaf omschreven wordt voor een verwacht tekort (verlies) op een project een voorziening getroffen. Deze voorziening dient als een soort ‘’spaarpotje” om het verlies op te kunnen vangen. Op dit moment is een voorziening getroffen van totaal €19 mln. Net als vorig jaar zullen de bedragen ad € 4,3 mln die vanuit de spaarrisicoreserve/taskforce voor de herprogrammering beschikbaar zijn gesteld, worden verwerkt in de specifieke projecten. Daardoor ontstaat er samen met de bedragen van vorig jaar binnen de desbetreffende grondexploitaties stelposten die kunnen worden ingezet om daadwerkelijk de herprogrammering c.q. lagere grondopbrengsten te vertalen. 124
Uit de laatste actualisatie blijkt dat een aanvulling van ongeveer € 1,4 mln. noodzakelijk is voor de verliesgevende grondexploitaties. Voor de geraamde afsluiting van een aantal projecten zal € 5,5 mln. van de voorzieningen in 2013 worden ingezet. Het betreft de volgende projecten: Burg. van Nispenstraat, Bedrijfsterreinen Wijnbergen, TCC Kennedylaan, Exploitatieovereenkomst Saturn en Sportpark Zuid t.b.v. de brandweer (incl. bijdrage aan de nieuwbouw). Bij de jaarrekening worden deze mutaties verwerkt en het saldo aan het eind van het jaar zal dan €10,7 mln. bedragen. Dit bedrag is bestemd voor de dan nog lopende projecten met een verwacht tekort. Vanuit de raad komen geluiden om deze middelen ad € 10,7 mln. in mindering te brengen op de boekwaarde. In de actualisatie van de grondexploitaties is daar nog geen rekening meegehouden. Financieel technisch zou dit budgettair neutraal voor de gemeente moeten verlopen. In de nieuwe rentemethodiek (lagere rente) is daar al wel op geanticipeerd. Wel moeten we een kanttekening maken als we dit invoeren. Uit een rekenkameronderzoek van Rotterdam kwam naar voren dat het historisch besef verloren gaat. Immers projecten kennen een lange looptijd en bij de jaarlijkse actualisatie worden de eerder ingeboekte verliezen (voorzieningen) in grex-resultaten niet meer zichtbaar. Zo kan een feitelijk groot verliesgevende grondexploitatie, door een kleine meevaller in de aanbesteding van de inrichting van het openbaar gebied in de eerst volgende actualisatie weer winstgevende worden of andersom een klein verlies geven. Op zich hoeft dit geen probleem te zijn als men dan maar wel het historisch besef vasthoudt. Het komende jaar zullen we daar in relatie tot het rekenkamerrapport en/of de rentemethodiek op terug komen. 8. Kredieten Doordat wij jaarlijks de grondexploitaties actualiseren kunnen we een goede inschatting maken van de verwachte investeringen. De projectinvesteringen laten zich echter niet altijd vangen binnen de jaarbegrotingen, door het soms naar voren halen dan wel naar achteren schuiven van deze investeringen. Toch is gebleken dat deze geraamde investeringen samen met de al verstrekte kredieten een goede basis vormen voor de jaarlijkse kredietaanvraag die deel uitmaakt van de besluitvorming over de actualisatie van de grondexploitaties. De basis voor de kredietaanvraag zijn de ramingen van het lopende jaar en daarop volgende jaar. 9. Tot slot De financiële crisis heeft grote impact op de bouw- en vastgoedsector. Daardoor staan grondexploitaties zwaar onder druk. De effecten van de taskforce, het sturen op programma, risicoreductie, saneren en herprogrammeren beginnen zich af te tekenen. Het aantal projecten met een grondexploitatie is verminderd, de planvoorraad is verlaagd en risico’s zijn inzichtelijk. De crisis is nog niet voorbij dus we blijven alert. Wel kunnen we concluderen dat de genomen maatregelen van de afgelopen jaren er toe hebben bijgedragen dat de projectportefeuille van de gemeente Doetinchem in control is. Voor het komende jaar is het een uitdaging om de complexe informatie met betrekking tot de grondexploitaties zodanig vorm te geven dat alle raadsleden hun invloed op de besluitvorming optimaal kunnen inzetten.
125
126
Financiële begroting
127
128
Hoofdstuk 3 Financiële positie gemeente Doetinchem
129
130
Hoofdstuk 3 Financiële positie 2014-2017 1 Inleiding In dit hoofdstuk informeren we u over de financiële positie van de gemeente Doetinchem zoals we die verwachten in de periode 2014-2017. We noemen dat het financieel meerjarenperspectief. We zetten het financieel beleid van de afgelopen jaren voort. Dat is erop gericht om de financiële gevolgen van de crisis het hoofd te bieden en een structureel gezonde financiële positie te hebben. Over de ontwikkelingen en de mogelijkheden van onze positie hebben het college en de raad uitgebreid met elkaar van gedachten gewisseld in het begrotingskader 2013. De raad heeft van dat begrotingskader kennis genomen en richtinggevende uitspraken gedaan voor de begroting 2014. Ook zijn afspraken gemaakt over de vervolgaanpak en maatregelen om onze financiële positie op de lange termijn te verstevigen. De begroting 2014 met het meerjarenperspectief tot en met 2016 is structureel sluitend. De jaarschijf 2017 is niet structureel sluitend. Het structureel sluitend krijgen lukt alleen met het inzetten van zoekrichtingen voor nieuwe bezuinigingsmaatregelen vanaf 2015. Er is dan ook een nieuwe fundamentele heroverweging nodig van onze taken als gemeentelijke overheid. 2
Wat is ons financieel beleid?
Wat zijn onze algemene uitgangspunten voor het financieel beleid? We willen een financieel gezonde gemeente zijn. Daarom is ons financieel beleid gericht op het voldoen aan de volgende voorwaarden: • Een meerjarig structureel sluitende begroting. Jaarlijks zijn de structurele lasten en baten in evenwicht. • Voldoende weerstandsvermogen. Voldoende algemene reserve om algemene bedrijfs voeringrisico’s te dekken en voldoende bestemmingsreserves om specifieke risico’s te dekken. De algemene reserve is minimaal 10% (= € 11miljoen) en maximaal 12% (= € 13 miljoen) van het relevante begrotingstotaal (dit is exclusief grondexploitatie en legesplichtige activiteiten met eigen egalisatiereserves). Aanvullend op deze voorwaarden hanteren we de volgende begrotingsprincipes: • In de begroting van het voorliggende jaar worden geen stelposten nog te realiseren ombuigingen opgenomen. Het saldo van de jaarschijf toont in hoeverre deze sluitend is. • Het financieel beleid wordt ondersteund door een begrotingsdiscipline waarbij: o structurele tegenvallers direct worden gecompenseerd met structurele ombuigingen; o structurele meevallers als voordeel worden ingeboekt in de begroting en daarmee gebruikt als invulling van heroverweging van bestaand beleid; o incidentele meevallers ten gunste van de algemene reserve worden gebracht; o incidentele tegenvallers opgevangen worden binnen bestaande budgetten.
131
Welke uitgangspunten hanteren we in de begroting 2014? Andere tijden De ontwikkeling van de Algemene uitkering van het rijk heeft grote invloed op de gemeentebegroting. Op basis van de meicirculaire 2013 vallen de kortingen op de Algemene Uitkering voor het jaar 2014 nog mee. Vanaf 2015 dragen deze echter bij aan een negatief perspectief. We gaan er vanuit dat we er hiermee nog niet zijn. De grootste uitdaging voor gemeenten zit in het overnemen van de taken van het Rijk op het sociaal domein. Dit zijn immers taken die met flinke kortingen naar de gemeenten toe komen. Ook zijn er nieuwe landelijke bezuinigingen vanaf 2014 aangekondigd. We zullen het als gemeente echt anders moeten gaan doen. In de toekomst worden nieuwe en strakke keuzes gevraagd; alleen geld dat je hebt of binnen krijgt kun je immers uitgeven. Landelijk wordt momenteel een onderzoek uitgevoerd naar de risico's van de decentralisaties voor de gemeenten. De financiële gevolgen van de decentralisaties zijn bij het opstellen van deze begroting grotendeels onduidelijk. Inhoudelijk en financieel wordt meer duidelijkheid verwacht in de herfst van 2013. Een sluitend perspectief met zoekrichtingen voor bezuinigingen Voor de begroting 2014 kunnen we niet wachten tot we op alle punten duidelijkheid hebben. We willen een begroting neerleggen volgens onze uitgangspunten voor duurzaam en verantwoord bestuur. Het wordt de komende jaren immers nog lastig genoeg. Vanuit dat besef hebben we de algemene uitgangspunten van ons financieel beleid vertaald in deze begroting 2014. Twee fasen Op korte termijn willen we een structureel sluitend perspectief realiseren, zonder daarbij vooruit te lopen op alle ontwikkelingen die zich het komende jaar gaan voordoen. De gemeente met haar huidige werkwijze en organisatie zal de komende jaren flink veranderen. Er komen andere tijden aan en het moet in het denken en doen binnen de gemeentelijke wereld ook echt anders. Daarom willen we gekoppeld aan de opgaven die ons financieel te doen staan een gefundeerde discussie voeren over de manier waarop we onze organisatie laten aansluiten bij de veranderingen in de samenleving. We willen het proces richting het cruciale jaar 2015 dan ook in twee fasen aanpakken, waarbij fase 1 een nagenoeg sluitend perspectief richting 2017 is en fase 2 een fundamentele heroverweging van taken, risico’s en organisatie is. Deze laatste discussie zal dan in de nieuwe raad plaatsvinden bij het begrotingskader voor de begroting van 2015. Hiermee zal ook het weerstandsvermogen weer op peil moeten worden gebracht. In dit hoofdstuk geven we een samenvatting van de twee fasen aanpak die totaal bestaat uit vijf stappen. In hoofdstuk 4 Aanmeldingen, leest u een uitgebreide beschrijving van de stappen en een toelichting op de aanmeldingen.
132
Om de nieuwe raad en het nieuwe college in 2014 de kans te geven zich te richten op de inrichting van de transformatie zorgt het zittende bestuur met de volgende vijf stappen voor een nagenoeg sluitend perspectief. 1. Aanmeldingen kritisch bekijken 2. Faseren 3. Compensatieagenda (gedeeltelijk) inzetten 4. Bezuinigen a In huis b Buiten (sociaal en fysiek) 5. Onbenutte belastingcapaciteit (gedeeltelijk) inzetten De stappen 1 t/m 3 leiden tot een structureel sluitende begroting voor het jaar 2014. Daarmee voldoen we aan wettelijke regelingen en aan de toezichtskaders van de provincie Gelderland. Zo komt onze begroting 2014 in aanmerking voor repressief toezicht. Het structureel sluitend krijgen van het financieel meerjarenperspectief 2015 t/m 2017 vraagt om een nieuwe bezuinigingsronde. In deze begroting schetsen we een richting voor deze bezuinigingen. Hierbij starten we met stap 4a: het bekijken van nieuwe bezuinigingsmogelijkheden in huis. Hiervoor is een bedrag van € 1,25 miljoen geraamd, gefaseerd in 2015 (€ 0,4 mln.), 2016 (€ 0,5 mln.) en 2017 (€ 0, 35 mln.). Daarna volgt stap 4b: het bekijken van de bezuinigingsmogelijkheden buiten (sociaal en fysiek). Hiervoor wordt €0,75 miljoen geraamd, gefaseerd in 2015, 2016 en 2017 elk € 250.000. De laatste stap (5) is het inzetten van (een deel van) onze onbenutte belastingcapaciteit. Dit genereert extra inkomsten tot een bedrag van € 1 miljoen, gefaseerd in 2015 (€ 0,5 mln.), 2016 (€ 0,25 mln.) en 2017 (€ 0, 25 mln.). Hiermee lukt het om in 2015 en 2016 de begroting structureel sluitend te krijgen. 2017 sluit met een structureel nadeel van circa € 0,2 miljoen. Met al deze maatregelen sluiten we, binnen onze mogelijkheden en verantwoordelijkheden, maximaal aan bij ons uitgangspunt van een structureel sluitend meerjarenperspectief. Voor de richting van bezuinigingsmogelijkheden vanaf 2015 grijpen we terug naar het in 2011 vastgestelde pakket van ombuigingen, investeringen en compensaties. Een deel van deze ombuigingen werkt immers nog door in de komende jaren. We zoeken de nieuwe bezuinigingsmogelijkheden in de breedte, voor een groot deel in huis, maar uiteindelijk ook buiten en in een deel lastenverzwaring. Dit laatste stellen we zo lang mogelijk uit. Voor de stappen 4 en 5 beperken we ons in deze begroting tot cijfermatige indicaties en inhoudelijke zoekrichtingen. De zoekrichtingen worden verder uitgewerkt in de programmabegroting 2015. Bij het vaststellen van de begroting 2015 besluit de nieuwe raad over de definitieve maatregelen. Deze kunnen uiteraard afwijken van de nu voorgestelde zoekrichtingen.
133
Voldoende weerstandsvermogen Weerstandsvermogen in de begroting 2014 De afgelopen jaren hebben we voor de algemene reserve een percentage afgesproken tussen de 10% (= € 11miljoen) en maximaal 12% (= € 13 miljoen) van het relevante begrotingstotaal. In deze begroting blijft de algemene reserve tot en met 2015 boven de minimumnorm van € 11 miljoen. Vanaf 2016 bereikt de reserve niet langer deze norm. Dat vinden we een lastig en weerbarstig probleem. Binnen de vijf stappen voor het structureel sluitend perspectief zien wij geen verdere mogelijkheden om de algemene reserve verder aan te vullen. Met de begroting 2014 willen we vooral een richting geven die leidt tot een structureel meerjarig sluitende begroting. Op het niveau van zoekrichtingen en cijfermatige indicaties lukt dat ook. Een nieuw bezuinigingenpakket van ruim € 3 miljoen vraagt echter om een zorgvuldige benadering. We willen nu niet het risico lopen op vitale onderdelen te snijden. We hebben in 2014 en 2015 ruimte, tijd en energie nodig om de taken op het sociale domein goed te kunnen oppakken. Deze taken grijpen direct in in de levens van onze inwoners, en daar ligt onze eerste verantwoordelijkheid. Wel hebben we in deze begroting nadrukkelijk gekeken naar de risico’s die de komende jaren op de gemeente afkomen. Zo hebben we structurele én incidentele budgetten toegevoegd voor het inkomensdeel WWB. Ook is er vanaf 2014 een structurele reservering van € 1 miljoen beschikbaar ter compensatie van rijksbezuinigingen. Daarnaast is de risicoreservering uit de compensatieagenda van structureel € 0,6 miljoen vanaf 2017 vrij beschikbaar. Dit zijn (grotendeels structurele) budgetten in de exploitatiebegroting waarmee risico’s in de komende jaren kunnen worden opgevangen. Deze risico’s leiden dan niet tot een beroep op de algemene reserve. De weerstandscapaciteit is reeds op andere wijze geregeld. Voldoende weerstandsvermogen in de toekomst? Een van de aandachtspunten die we gelijktijdig met de tweede fase oppakken is een nadere oriëntatie op de omvang van het benodigde weerstandsvermogen. Daarbij dient de vraag te worden beantwoord in hoeverre de 10-12% norm nog voldoende relevant is. In de afgelopen jaren hebben we fors geïnvesteerd in het risicomanagement van de grondexploitaties. Dit heeft geleid tot een goed functionerend systeem van checks and balances. In 2010 hebben we de risicokaarten ingevoegd als onderbouwing van de benodigde hoogte van de reserve. Zo kan de raad op basis van betrouwbare en gestructureerde informatievoorziening besluiten nemen over de grexen. Daardoor kunnen we de hoogte van de reserve grondexploitatie steeds beter onderbouwen. Dat zegt meer dan een algemene 10-12% norm omdat je naar de inhoud van het project kijkt en welke onzekerheden daarin zitten. Daarnaast is ook stevig geïnvesteerd in het risicomanagement van WMO en W&I. Bij de WMO zijn de maatregelen van grote invloed geweest op de beheersing van de budgetten.
134
Deze maatregelen en structuren vormen een gedegen basis voor het risicomanagement in het sociale domein. Dit is echter een stevige klus om uit te werken, gezien de complexiteit door de breedte en diversiteit van het sociaal domein. Ook voor het sociale domein als grootste onderdeel in de toekomst van onze structurele begroting, willen we van algemene vuistregel voor de algemene reserve naar specifiek inzicht op basis van analyses met risicokaarten. Op basis van de gestructureerde risicoanalyses voor de specifieke beleidsterreinen zal de raad in de komende begrotingen moeten vaststellen wat de gewenste weerstandscapaciteit is in relatie tot de beschreven risico’s. 3
Meerjarenbegroting 2013-2017
Totaaloverzicht financieel meerjarenperspectief 2013-2017 Hieronder treft u het overzicht aan van het financieel meerjarenperspectief 2013-2017. Basis voor de meerjarenbegroting is de begroting 2013 en de daarop vastgestelde wijzigingen. De jaarschijven 2014 tot en met 2016 sluiten met een positief totaal structureel saldo. Dat van 2017 met een beperkt nadelig saldo. Er zijn ook incidentele nadelen in de begroting. De saldi van de structurele- en van de incidentele begrotingstotalen komen ten laste van de algemene reserve. Het saldo van de jaarschijf 2013 ten laste van de algemene reserve is minder nadelig dan was geraamd in de begroting 2013. Bij de jaarstukken 2013 wordt het resultaat verantwoord.
De meerjarenbegroting bestaat uit vier blokken: Blok 1 Nieuw beleid in de begroting 2014 en voortgang ombuigingen Blok 2 Financiële vertaling eerdere beleidskeuzes Blok 3 Algemene uitkering en loon- en prijsontwikkelingen Blok 4 Vervangingsinvesteringen en vrijval kapitaallasten
135
Elk blok wordt weergegeven in een tabel. In blok 1 worden de ontwikkelingen beschreven uit het begrotingskader 2013. In de blokken 2, 3 en 4 ziet u een subtotaal dat aansluit bij de ramingen van die blokken in de begroting 2013. Vervolgens leest u de wijzigingen op de begroting. De ramingen zijn doorgetrokken naar het jaar 2017. Het totaal vormt de nieuwe ramingen voor de meerjarenbegroting 2014-2017. Na de tabel volgt een toelichting op de diverse onderdelen. Blok 1 Nieuw beleid in de begroting 2014 en voortgang ombuigingen In dit blok nemen we een aantal nieuwe ontwikkelingen op die van invloed zijn op het financieel meerjarenperspectief. Deze ontwikkelingen zijn eerder beschreven in het begrotingskader 2013.
Aanmeldingen uit begrotingskader 2013 en maatregelen voor structureel sluitend perspectief (stappen 1, 2, 3) structureel en incidenteel In het begrotingskader 2013 zijn de ontwikkelingen beschreven die van invloed zijn op het financieel meerjarenperspectief van de begroting 2014. Bij die gelegenheid zijn ook diverse aanmeldingen gedaan die we onvermijdbaar en onuitstelbaar achten. Een deel van de aanmeldingen kon worden beperkt door het doen van investeringen. Of door het inzetten van aanbestedingsvoordelen. Vervolgens is gekeken naar mogelijkheden voor fasering. Tenslotte zijn middelen uit de compensatieagenda incidenteel ingezet. Dit gebeurt ter compensatie van extra aanmeldingen voor de WWB. In deze begroting hebben we het overzicht van de aanmeldingen en de toelichting met achtergrondinformatie bij de aanmeldingen opgenomen in hoofdstuk 4. Maatregelen voor een sluitend perspectief stappen 4 en 5 (structureel) Ook deze maatregelen hebben we beschreven in het begrotingskader 2013, hoofdstuk 6. In deze begroting hebben we de toelichting bij deze stappen opgenomen in hoofdstuk 4.
136
Actualisatie grexen (incidenteel) In het begrotingskader 2013 zijn de financiële gevolgen van de actualisatie van de grondexploitaties opgenomen. Dit gebeurde vooruitlopend op de vaststelling van de actualisatie door de raad. In deze begroting is het bedrag uit het begrotingskader 2013 overgenomen. Als de raad bij het vaststellen van de actualisatie hiervan afwijkt, worden de financiële gevolgen vertaald in de jaarstukken 2013. Blok 2 Financiële vertaling eerdere beleidskeuzes In dit blok treft u de financiële vertaling aan van beleidskeuzes waarover de raad eerder heeft besloten. Dat kan zijn gebeurd via de begroting, een financiële monitor of een raadsbesluit over een specifiek onderwerp. Het besluit heeft gevolgen voor het financieel meerjarenperspectief 2013-2017. Omdat het nu een financieel-technische vertaling betreft van eerder genomen raadsbesluiten, worden de onderdelen niet opnieuw toegelicht maar verwijzen we naar de p&c documenten of raadsbesluiten waarin deze beslissingen zijn genomen.
Beleidskeuzes uit begrotingen 2010 en 2013 Op deze regels zijn de budgetten vermeld die in de genoemde begrotingen zijn geraamd voor nieuw beleid. Voor toelichting op deze posten verwijzen we u naar de betreffende begrotingen. Voorjaarsnota 2011/ begroting 2012 Op deze regel is het saldo opgenomen van het totaalpakket aan ombuigings-, investerings- en compensatievoorstellen uit de Voorjaarsnota 2011. Deze voorstellen zijn in de begroting 2012 verwerkt. Zie de beleidsbegroting (boek 1) en de financiële begroting 2012 (boek 2 blz. 26-28). Financiële monitor 2013 Deze regels geven de aanpassingen uit de financiële monitor 2013 weer. Voor een toelichting verwijzen we u naar dit p&c document.
137
Multifunctionele sporthal Zuid / sporthal Rozengaarde Dit betreft de vertaling van het raadsbesluit van 8 december 2011 over de bekostiging van de multifunctionele sporthal op Zuid. Daarbij is toen ook de doorontwikkeling betrokken van sportcentrum Rozengaarde. De raad besloot toen om de kosten van de boekwaarde, sloop en investeringsbijdrage voor Rozengaarde ad € 964.000 ten laste van de algemene reserve te brengen. Ter compensatie bespaart Rozengaarde structureel € 61.000 ten gunste van de gemeentebegroting. Blok 3 Algemene uitkering en loon- en prijsontwikkelingen Blok 3 gaat in op de ontwikkeling van de algemene uitkering uit het gemeentefonds. Leidend daarbij zijn de diverse rijkscirculaires en onze aannames voor (a) de verwachte groei of daling van het aantal woningen en inwoners, (b) de loon- en prijsontwikkelingen en (c) de ontwikkeling van de lokale heffingen.
a) Volumeontwikkeling: ontwikkeling aantal woningen en inwoners De prognoses voor de groei van de inwoners en de woningen baseren we op het provinciaal woningbouwprogramma en de regionale woonvisie. In de regionale woonvisie hebben de gemeenten in de Achterhoek afspraken gemaakt over bouwvolumes in de komende jaren. In de actuele woonvisie is de periode voor het afgesproken aantal woningen verder opgerekt van 2020 tot 2025. Daarom gaan we voor de komende 15 jaar (vanaf 2010) uit van totaal 2.200 woningen in Doetinchem. Gemiddeld circa 150 woningen per jaar. Een verlaging met 50 per jaar ten opzichte van de begroting 2013. Het aantal stemt overeen met de planning van de Taskforce grondexploitatie. Ook voor de inwoners houden we rekening met een beperkte groei (75 per jaar). Een verlaging met 25 per jaar ten opzichte van de begroting 2013. Pas na 2018 hoeft onze gemeente rekening te houden met een krimpend aantal inwoners. 138
Basis zijn de werkelijk geregistreerde aantallen woningen en inwoners per 1 januari 2013. Het cijfer per 31 december van een jaar vormt de grondslag voor de berekeningen van de begroting in het volgende jaar. De aframing van de woningen en inwoners heeft gevolgen voor de inkomsten van de Algemene uitkering en de OZB. Dat is verwerkt in de ramingen van deze inkomsten. Groei woningen Groei inwoners
2014 2015 2016 2017 Totaal 150 150 150 150 600 75 75 75 75 300
b) Loon- en prijsontwikkelingen Jaarlijks bepalen we de compensatie voor loon- en prijsontwikkelingen in de begroting. Het percentage wordt bepaald door de prijsontwikkeling van het Bruto Binnenlands Product (pBBP) in de algemene uitkering van het Gemeentefonds. Het budget voegen we toe aan de stelpost voor loon- en prijsontwikkelingen. De ruimte in deze stelpost fluctueert dus met de geraamde prijsontwikkelingen (pBBP) in de algemene uitkering. Daarnaast is er een stelpost voor autonome ontwikkelingen van € 300.000. Uit deze stelposten betalen we de loonontwikkelingen (CAO gemeentepersoneel), volumeontwikkelingen (areaaluitbreiding), extra kosten uit (budget-)contracten en overige tariefsaanpassingen. De compensatie voor loon- en prijsontwikkelingen kan afwijken van de werkelijke inflatie-ontwikkeling. Deze afwijking is in principe voor rekening en risico van de budgethouder. Uitgangspunt is dat hetgeen de gemeente aan compensatie ontvangt in de algemene uitkering en de lokale heffingen, zij dat ook vergoed als compensatie voor inflatie. c) Ontwikkeling lokale heffingen De gemeentelijke tarieven en belastingen zijn gekoppeld aan de loon- en prijsontwikkelingen die het rijk berekent in de algemene uitkering (pBBP). Daarmee compenseren we de lastenstijgingen voor loon- en prijs-ontwikkelingen in de gemeentebegroting. In de meicirculaire 2013 over de algemene uitkering heeft het rijk de stijging voor 2014 berekend op 1,6%. Dat is 0,15% lager dan waarmee eerder was gerekend op grond van voorgaande circulaires over de algemene uitkering. Met dit percentage passen we zowel de inkomsten lokale heffingen aan alsmede de uitgavenstelpost voor nominale compensatie. Daarnaast is bij de opbrengst OZB vanaf 2014 ook rekening gehouden met een jaarlijkse groei van woningen met 150 in plaats van 200. Dit is 50 stuks minder per jaar. Het hierboven genoemde percentage voor loon- en prijsontwikkeling zegt overigens nog niets over de hoogte van de tarieven OZB. De ontwikkeling daarvan hangt mede af van de waardeontwikkeling van de onroerende zaken in de afgelopen WOZ periode. Jaarlijks vindt herwaardering plaats van alle onroerende zaken. Bij de berekening van de OZB opbrengsten en -tarieven wordt rekening gehouden met de actuele WOZ-waarde en de verwachte toename van het aantal woningen en niet-woningen voor het belastingjaar 2014 en de gewenste opbrengststijgingen. De gevolgen van volumetoename hebben geen invloed op de tarieven voor de burgers. Voor nadere informatie over de lokale heffingen verwijzen we u naar de paragraaf 1 Lokale heffingen. 139
Ontwikkelingen algemene uitkering Gemeentefonds De algemene uitkering uit het Gemeentefonds stijgt en daalt mee met de uitgaven van het Rijk. Als het Rijk meer uitgeeft, leidt dat tot groei van het Gemeentefonds en als het Rijk minder uitgeeft, leidt dat tot krimp. Voor de verdeling van het Gemeentefonds hanteert het Rijk een aantal basisgegevens van de gemeente: aantallen inwoners, woningen, WOZ-waarden, etc. De ontwikkelingen in al deze gegevens bepalen dus de hoogte van onze algemene uitkering en beïnvloeden daarmee de gemeentebegroting. De algemene uitkering is de grootste inkomensbron van de gemeente. Het heeft een grote invloed op onze financiële positie. Voor Doetinchem is de algemene uitkering ruim € 57 miljoen. In de komende jaren zal deze uitkering fors groeien door de decentralisaties van het Rijk. Bij de algemene uitkering nemen we twee ontwikkelingen waar: 1. de regelmatig forse kortingen op de algemene uitkering; en 2. het grillige verloop van de raming tot en met de definitieve vaststelling van de afzonderlijke jaren. Omdat het verloop van de algemene uitkering moeilijk is te voorspellen, leidt dat tot voortdurende bijstellingen in het financieel meerjarenperspectief. En daarmee ook van de algemene reserve. In de begroting 2014 vertalen we de gevolgen van de september- en decembercirculaire 2012 en de meicirculaire 2013. Daarmee sluiten aan bij de toezichtregels op de begroting van het Rijk en de provincie. In de berekeningen hebben we de stelpost uit de begroting 2013, om de groei van de algemene uitkering te neutraliseren, weer verwijderd. Zo krijgt u inzicht in de volledige gevolgen van de circulaires over de algemene uitkering op het financieel meerjarenperspectief 2013-2017. De septembercirculaire 2012 leidt tot een structureel lagere algemene uitkering van het Rijk. De verlaging komt vooral omdat het Rijk zelf minder uitgeeft. In dit geval: samen de trap af. De decembercirculaire 2012 had alleen incidentele gevolgen voor 2013. Deze zijn inde financiële monitor 2013 opgenomen. De meicirculaire 2013 heeft forse consequenties voor het financieel meerjarenperspectief 2013-2017. Naast algemene ontwikkelingen die van invloed zijn, heeft het Rijk daarin ook een aantal specifieke bezuinigingsmaatregelen getroffen. We lichten hier enkele specifieke aandachtspunten uit: • 140
Rekenen met Rijksbezuinigingen De omvang van het uitkeringsjaar 2014 is fors hoger geraamd. Dit komt doordat het Rijk extra uitgaven raamt (vertraagde investeringen, incidentele maatregelen). De jaren erna worden echter fors gekort. Vertegenwoordigers van het Rijk en de VNG adviseren om al voor 2014 en ook de volgende jaren rekening te houden met forse aanvullende kortingen. Dit omdat het Rijk voor de begroting 2014 en volgende jaren moet voldoen aan de 3% norm. Het Rijk bezint zich daarbij ook op korte termijnmaatregelen voor besparingen, zoals het uitstellen van investeringen en het niet uitkeren van prijsbijstellingen, etc.
Bij het opstellen van deze begroting werden wisselende bedragen voor rijksbezuinigingen genoemd. Voor de berekeningen in de begroting schatten we in dat van de totale rijksbezuinigingen circa € 4 miljard direct van invloed is op de omvang van de algemene uitkering (samen de trap af). Daarvoor hebben we in 2014 een stelpost opgenomen van ruim € 1 miljoen structureel.
• Korting op apparaatskosten In het Regeerakkoord is opgenomen dat de omvang van de gemeenten wordt opge schaald. De verwachting van het kabinet is dat de gemeenten dan in staat zijn de nieuwe taken in het sociale domein zelfstandig uit te voeren. Bij grotere gemeenten passen lagere apparaatskosten door schaalvoordelen, verminderd toezicht, vereenvoudigde regelgeving etc., zo stelt onze regering. Daarom is een korting op het gemeentefonds doorgevoerd van jaarlijks € 60 miljoen oplopend vanaf 2015 tot 2025. De korting wordt vertaald via de uitkeringsfactor en is dus ook van toepassing op de gemeenten die de gewenste schaalgrootte hebben. Voor Doetinchem komt dit neer op een bedrag van € 174.000 structureel en cumulatief met ingang van 2015. Als deze plannen voor de hele periode doorgezet worden, komt de korting in 2025 voor ons uit op € 2,8 miljoen. Omdat op dit moment er geen concreet zicht is op fusie of opschaling wordt de korting op de apparaatskosten in de algemene uitkering beschouwd als een algemene mutatie op de uitkering die wordt vertaald in het financieel meerjarenperspectief. Om het meerjarenperspectief sluitend te krijgen is één van de bezuinigingsmaatregelen een nieuwe taakstelling voor de ambtelijke organisatie. Deze komt bovenop de lopende bezuinigingstaakstellingen die het apparaat moet realiseren in de jaren 2014, 2015 en 2016. •
Korting op onderwijshuisvesting vanaf 2015 met € 1,2 miljoen structureel Het Rijk hevelt een bedrag uit de algemene uitkering over naar de begroting van het ministerie van Onderwijs. Het bedrag wordt gekort op het onderdeel onderwijshuisvesting omdat de gemeenten landelijk gezien de vergoeding onderwijshuisvesting niet geheel zouden gebruiken voor dat doel. De overheveling uit de algemene uitkering gaat niet gepaard met overheveling van taken of lasten van onderwijshuisvesting voor de gemeente. Huisvestingskosten bestaan vrijwel geheel uit kapitaallasten voor de gebouwen. Daardoor kunnen deze lasten, zeker op de korte termijn, niet of nauwelijks worden beïnvloed. De korting strookt bovendien volstrekt niet met het principe van de algemene uitkering: de gemeenten hebben de vrijheid om volgens eigen beleidskeuzes de inkomsten te besteden. De korting wordt beschouwd als een manier van het Rijk om over extra middelen voor onderwijs te beschikken. Dit is nog niet verder onderbouwd. Een nadere uitwerking met mogelijk een andere verdeelsleutel wordt nog verwacht, in de meicirculaire adviseert het Rijk de korting nu onverkort op te nemen. Vooralsnog zien wij deze korting als een mutatie op de algemene uitkering. Deze is vertaald in het financieel meerjarenperspectief.
141
Blok 4 Vervangingsinvesteringen en vrijval kapitaallasten In dit blok worden de mutaties en de vrijval op de kapitaallasten vermeld. Het zijn financieeltechnische mutaties op basis van bestaand beleid, die doorwerken in het financieel meerjarenperspectief.
Vrijval kapitaallasten Bij de jaarlijkse begroting worden de bedragen van de komende jaarschijven geactualiseerd. Dit kan per jaar leiden tot aanpassing van de ramingen in dit blok. De jaarschijf 2017 is toegevoegd. Vervangingsinvesteringen De hier gepresenteerde lasten zijn van de vervangingsinvesteringen zoals opgenomen in de bijlage bij deze begroting. De jaarschijf 2017 is toegevoegd. Reservering vrijval investeringslasten onderwijs In 2004 heeft de raad besloten om de vrijval op investeringslasten van het onderwijs te reserveren voor het integraal huisvestingsplan onderwijs. De bedragen in dit meerjarenperspectief stemmen af met het laatst vastgestelde Integraal huisvestingsplan onderwijs. De jaarschijf 2017 is toegevoegd.
4 Algemene reserve bedrijfsvoering De algemene reserve dient onder meer ter dekking van risico’s die onverhoopt uitkomen. Door deze reserve komt de gemeente niet plotseling in financiële nood als zich onverwacht calamiteiten voordoen. Het hebben van (voldoende) reserve wordt beschouwd als een belangrijke voorwaarde voor een financieel gezonde gemeente. In paragraaf 2 van dit hoofdstuk zijn we bij de uitgangspunten van ons financieel beleid uitgebreid ingegaan op de ontwikkelingen van de algemene reserve. We beperken ons nu tot het overzicht van de algemene reserve in het meerjarenperspectief 2013-2017 met een toelichting op de mutaties.
142 1
Toelichting op de mutaties in de algemene reserve 1. Stand per 1 januari De prognose van de reserve start met het saldo per 1-1-2012 uit de jaarrekening 2012 (na resultaatbestemming). Dit saldo is aangepast met de amendementen van de raad bij het vaststellen van de jaarstukken 2012. 2. rente De algemene reserve is volledig rentedragend op basis van de omslagrente. De opbrengsten worden toegevoegd aan de reserve. Door de volledige rentekosten toe te rekenen maakt het voor de begroting niet uit of we met geld uit de algemene reserve financieren of extern geld aantrekken. We betalen daarvoor dezelfde rente. Met deze werkwijze zorgen we ervoor dat de algemene reserve volledig vrij inzetbaar is, zonder gevolgen voor de lasten in de exploitatiebegroting. 3. Vastgoedfonds. Taakstelling verkoop panden De raad heeft besloten tot het instellen van een Vastgoedfonds. Het vastgoedfonds heeft nog een bezuinigingstaakstelling voor een bijdrage aan de algemene reserve vanwege de verkoop van een aantal gemeentelijke gebouwen. Het restant van de taakstelling van € 1.157.000 is verdeeld over de jaren 2014 en 2015. 4. Voorbereidingskrediet Oostelijke randweg (ORW) In de 2e financiële monitor 2009 heeft de raad besloten om een voorbereidingskrediet voor de ORW vast te stellen die gedekt wordt uit de algemene reserve. Om het saldo van de algemene reserve in het financieel meerjarenperspectief 2013-2017 zoveel mogelijk in de buurt van de minimumnorm te krijgen is bij het begrotingskader 2013 de geraamde bijdrage terug gebracht tot nul. Dit achten we verantwoord vanwege de te verwachten aanbestedingsvoordelen op het project ORW. Het bedrag is als ruimtebrengende aanmelding nr. 31 in hoofdstuk 4 van de1 begroting verwerkt. 143
5. Verkeer Doetinchem Noord, fase 1. Dit betreft een krediet dat de raad bij besluit van juni 2010 beschikbaar heeft gesteld voor de uitvoering van fase 1 voor verkeersmaatregelen in Doetinchem Noord. Om het saldo van de algemene reserve in het financieel meerjarenperspectief 2013-2017 zoveel mogelijk in de buurt van de minimumnorm te krijgen is bij het begrotingskader 2013 de dekking van dit krediet voorzien uit herschikking van het krediet ORW. Het bedrag is als ruimtebrengende aanmelding nr. 32 in hoofdstuk 4 van de begroting verwerkt. 6. Toevoeging risicoreserve grexen (€ 29 miljoen) In de voorjaarsnota 2011 is besloten tot het instellen van een spaarrisicoreserve grondexploitaties van € 29 miljoen. In de begrotingen 2012 zijn de dotaties aan deze reserve uit de exploitatiebegroting en uit de algemene reserve berekend. In de begroting 2013 zijn deze dotaties geactualiseerd. 7. Saldi meerjarenperspectief 2013-2017 De saldi van het financieel meerjarenperspectief 2013-2017 worden gemuteerd op de algemene reserve. 8. Planschadevergoeding Hamburgerbroek Op 25 april 2013 heeft de raad besloten om € 156.000 uit de algemene reserve beschikbaar te stellen voor planschadevergoeding ten gevolge van het bestemmingsplan Hamburgerbroek 2000, fase 2. 9. Bestemmingsreserves naar algemene reserve We hebben de bestemmingsreserves doorgelicht op mogelijkheden om deze op te heffen danwel te verlagen en (delen van) het saldo over te hevelen naar de algemene reserve. Deze actie was al aangekondigd in het begrotingskader 2013. Daarmee voorkomen we onnodige sladi op bestemmingsreserves en dragen we bij om te komen tot de gewenste minimumnorm van de algemene reserve. In het overzicht reserves en voorzieningen in de hoofdstuk 6 van deze begroting leest u een beknopte toeichting op de reserves en voorzieningen. Twee bestemmingsreserves zijn aangepast: Reserve jeugdagenda Deze reserve dient voldoende saldo te hebben om de activiteiten uit de nota jeugdagenda uit te voeren. Het bleek dat er een beperkt overschot op de reserve is. Dit deel wordt overgeheveld naar de algemene reserve. Reserve Loonsom Deze reserve is meerdere jaren niet ingezet. Het saldo wordt overgeheveld naar de algemene reserve. Als onverhoopt risico’s in de loonsom niet uit reguliere budgetten kunnen worden bekostigd, komt dit ten laste van het resultaat en daarmee van de algemene reserve.
144
5
Voortgang ombuigingen
Bij de voorjaarsnota 2011 is een pakket van ombuigingsmaatregelen vastgesteld. Deze ombuigingen zijn gefaseerd voor de jaren 2012 t/m 2016. Over de voortgang van de realisatie wordt u geïnformeerd via de documenten van de p&c cyclus. Hieronder ziet u samenvattende overzichten van de ombuigingen. De totaal overzichten zijn opgenomen in de hoofdstuk 9. Wat is gerealiseerd? Een groot deel van de ombuigingen zijn inmiddels gerealiseerd. Hiervan zien we in de samenleving nu al de positieve en minder positieve effecten.
Wat wordt gefaseerd of niet gerealiseerd? Een aantal bezuinigingen worden niet gerealiseerd. Ook zijn er soms verschuivingen tussen de jaren. Die laatste zijn per saldo budgettair neutraal. De afwijkingen zijn eerder gemeld in de monitor 2013 en het begrotingskader 2013. Het gaat om de volgende taakstellingen: Uit de financiële monitor 2013(zie aanmelding 8) structureel nadelig € 205.000 - Regiekamer W&B €70.000 N (1.3.1) In het ombuigingsplan is ervan uit gegaan dat loonsomruimte ad €140.000 voor de regiekamer structureel zou kunnen worden ingeleverd. Van deze € 140.000 was echter € 70.000 eenmalig als loonsom beschikbaar gesteld voor regietaken. Hierdoor is een structurele besparing ad €70.000 op regietaken niet mogelijk. - Dubbele ombuiging Het nieuwe werken € 135.000 N (5.1.) In de verwerking van de ambtelijke voorstellen naar de bestuurlijke besluitvorming is een omissie gebleken. Ombuigingen zijn dubbel opgenomen. Het gaat om totaal € 135.000. De primaire ombuiging is gerealiseerd, maar de dubbele bezuiniging moet gecorrigeerd worden. - Fasering van de bezuinigingstaakstelling van de Bieb. Zie aanmelding 20 , hoofdstuk 4. Dit leidt tot incidentele nadelen in 2014 € 100.000 en in 2015 € 50.000.
145
Waarvoor staan we nog aan de lat? Een deel van de ombuigingen uit 2011 gaat de komende jaren binnen en buiten nog landen. Dit dient men zich bewust te zijn om goede keuzes voor de toekomst te kunnen maken. De meeste ombuigingen die in de laatste jaren plaatsvinden zijn overigens op verzoek van de instellingen in de laatste jaren gezet, zodat er voldoende tijd was om een andere beweging in te zetten. In onderstaand overzicht ziet u welke ombuigingen in de komende jaren nog worden ingevuld.
146
Hoofdstuk 4 Aanmeldingen
147
148
Hoofdstuk 4 Aanmeldingen in de begroting 2014 1 Inleiding Uitgangspunt voor de begroting 2014 is dat er eigenlijk geen ruimte is voor nieuwe aanmeldingen. Dat blijkt uit de financiële positie van onze gemeente zoals die in hoofdstuk 3 is beschreven. Toch zijn aanmeldingen soms onvermijdelijk. Zo zijn er een aantal ontwikkelingen die niet stoppen wanneer wij ze niet in de begroting opnemen. En zijn er wettelijke taken waar we niet onderuit kunnen. We proberen dit zoveel mogelijk binnen bestaande budgetten op te lossen. Ter voorbereiding op de begroting 2014 heeft het college het begrotingskader 2013 aan de raad voorgelegd. Daarin zijn ondermeer de aanmeldingen voor de begroting 2014 opgenomen. De aanmeldingen zijn behandeld in een gestructureerd proces.
2 Welke stappen zijn gezet van aanmeldingen naar een (bijna) sluitend perspectief ? Het proces van de aanmeldingen voor de begroting 2014 hebben we in de volgende stappen doorlopen. Het proces lichten we hieronder per stap toe.
!"
#! $%&'()*"+,-&.-,/"00/1,23&/4,/"
5"
#! 60(,%,/"
7"
#! 891:,/(0',04,/30"
;<"
#! =,>?&/&4,/"&/"*?&("
;="
A"
#! =,>?&/&4,/"+?&@,/" #! B/>,C,/"9/+,/?C," +,20('/4)0:0)&@,&@"
Stap 1. Kritisch bekijken van alle aanmeldingen In deze eerste stap is heel kritisch gekeken naar alle aanmeldingen. Hierbij is ook gekeken naar de ruimte die binnen bestaande middelen ingezet kan worden voor dekking van de aanmeldingen (nieuw voor oud). Hoofdlijnen in deze stap zijn: 1. Uitgangspunt bij het toetsen van de aanmeldingen zijn de 3 O’s; onvoorzien, onvermijdbaar en onuitstelbaar. Omdat we bij het begrotingskader vooruit kijken is onvoorzien niet altijd aan de orde in deze toetsing. Alleen die aanmeldingen zijn gehonoreerd waarvan uitstel onverantwoord lijkt. 2. Waar mogelijk de taakstelling geven om met incidentele investeringen de structurele lasten omlaag te brengen. Dit geldt bijvoorbeeld voor de koppeling van het regionaal arbeids marktbeleid aan het inkomensdeel van de WWB. Dit geldt ook voor het vastgoedfonds. 3. Waar mogelijk terugboeken van incidentele middelen die eerder vanuit de algemene reserve naar specifieke fondsen zijn overgeheveld. Dit geldt voor het mobiliteitsfonds. Dit is mogelijk door het gedeeltelijk inzetten van aanbestedingsvoordelen binnen het mobiliteitsfonds (m.n. oostelijke randweg). 1
149
Stap 2. Faseren Voor de begroting van 2013 hebben we gekeken welke posten uit de investeringsagenda zouden kunnen worden gefaseerd. Dit heeft ertoe geleid dat de voorbereidingen voor de MFA in Gaanderen een jaar naar achteren zijn geschoven. Ook zijn een aantal kapitaalslasten rondom de oostelijke randweg later geactiveerd. Er is voor de begroting 2014 geen ruimte meer om te faseren. Verder uitstel zou het niet realiseren van onderdelen van de investeringsagenda betekenen. Dit stellen we in deze fase niet voor. Afwegingen in dit kader kunnen eventueel bij stap 4, bezuinigen, meegenomen worden. Stap 3. (Gedeeltelijke) inzet compensatieagenda De compensatieagenda is onderdeel van het integrale ombuigingen- en investeringspakket van 2011. Deze compensatieagenda is ingesteld met de bedoeling de extra risico’s in het sociaal domein op te kunnen vangen die we in 2011, met het oog op de crisis en de decentralisaties, zagen aankomen. De compensatieagenda wordt in deze begroting tijdelijk ingezet. Zie daarvoor de aanmeldingen onder de nummers 13 en 34. Van sluitende begroting 2014 naar een meerjarig sluitend perspectief 2015-2017 De stappen 1 t/m 3 leiden tot een structureel sluitende begroting voor het jaar 2014. Het structureel sluitend krijgen van het financieel meerjarenperspectief 2015 t/m 2017 vraagt om een nieuwe bezuinigingsronde. In deze begroting schetsen we een richting voor deze bezuinigingen. Deze zoekrichtingen met indicatieve bedragen beschrijven we in de stappen 4 en 5. De financiële resultaten zijn opgenomen in het financieel meerjarenperspectief, onder blok 1. Zie hoofdstuk 3, financiële positie 2014-2017. Stap 4a zoekrichting bezuinigingen in huis We gaan proberen de gevolgen voor de samenleving zo klein mogelijk te laten zijn en starten dan ook met het zoeken naar verdere bezuinigingsmogelijkheden in huis. De laatste jaren hebben hier al flinke bezuinigingen plaatsgevonden, de efficiency winst die er te halen viel is hierbij al ingezet. Verder inkrimpen in de organisatie zal dus gevolgen hebben voor onze dienstverlening, en onze risicobereid zal moeten toenemen. Uitgangspunt: We willen de denklijn uit het SPP nog verder aanscherpen. Dat betekent dat we wel de bodem gaan raken van wat haalbaar is, gezien het kunnen blijven doen van in ieder geval wettelijke taken. Hierbij zullen we verder moeten inzoomen op het terugbrengen van taken naar de samenleving. Op het gebied van sport en cultuur zullen vrijwilligers en verenigingen de taken van de gemeente moeten overnemen. Ook bij aanvragen voor wensen in het fysieke domein zal de markt een aantal taken van ons moeten overnemen. Daarmee accepteren we dat we ons minder dienstverlenend kunnen opstellen richting samenleving, raad en college. Het zal gevolgen hebben bij ziektevervanging en voor taken die we nu door externen laten doen. In totaal willen we hier € 1,25 miljoen proberen te vinden. Dit is gefaseerd in 2015 € 400.000, in 2016 € 500.000 en in 2017 € 350.000.
150
Stap 4b zoekrichting bezuinigingen buiten (sociaal en fysiek) We proberen zo weinig mogelijk te bezuinigen in de samenleving. In de laatste jaren hebben we de budgetten op het gebied van de WMO goed onder controle. We zouden deze budgetten op kortere termijn in de pas kunnen laten lopen met de middelen die we vanuit het Rijk hiervoor krijgen. Een andere mogelijkheid is, wanneer de voorgenomen fusie tussen de Wedeo en de gemeentelijke W&I afdeling doorgaat, deze te belasten met een taakstelling. Binnen het fysiek domein zetten we de omslag naar een beheerorganisatie door, met voornamelijk ontwikkeltaken en weinig nieuwe projecten en ontwikkelingen. Ook zouden we aanvullende maatregelen kunnen treffen op bijvoorbeeld budgetten voor onderhoud en materieel. In totaal willen we in het sociale en fysieke domein buiten een bedrag van € 750.000 proberen te vinden. Dit is gefaseerd in 2015, 2016 en 2017. Stap 5 zoekrichting onbenutte belastingcapaciteit De laatste stap in de zoektocht naar een meerjarig sluitend perspectief op dit moment is het inzetten van de onbenutte belastingcapaciteit. Lastenverhoging voor onze burgers is de laatste stap die we willen zetten. In deze tijd van economische crisis is dit geen gewenste stap. Daar zijn we ons zeer sterk van bewust. Gezien het huidige perspectief zien we echter geen andere mogelijkheid. Onbenutte belastingcapaciteit houdt in dat we niet de maximale mogelijkheden van de spelregels van het Rijk hebben benut om de burger lasten op te leggen. De financieel belangrijkste belasting is de onroerende zaak belasting (OZB). De berekeningen baseren we op de norm van het Rijk voor gemeenten in financiële nood (artikel 12 Gemeentewet). De onbenutte belastingcapaciteit OZB in onze gemeente bedraagt ruim € 2 miljoen structureel. Voor toelichting en berekeningen over belastingen inclusief de onbenutte belastingcapaciteit, leest u de paragraaf 1 Lokale heffingen. In totaal willen we hier € 1 miljoen aan extra inkomsten proberen binnen te halen. In te zetten in 2015 (€ 500.000), 2016 (€ 250.000) en 2017 (€ 250.000).
151
3
Welke aanmeldingen doen we in de begroting 2014?
In onderstaande lijst zijn de aanmeldingen voor de begroting 2014 vermeld en toegelicht.
152 1
Structurele aanmeldingen 1. MFA Gaanderen € 36.000 Voor vervangende nieuwbouw van genoemde twee basisscholen in Gaanderen is in de investeringsagenda (voorjaarsnota 2011) een bedrag opgenomen van € 2,8 miljoen. Dit bedrag is gebaseerd op vervanging van de twee gebouwen op een zelfstandige locatie. In het kader van het streven naar een brede schoolvoorziening is een opzet gemaakt voor aanbouw aan De Pol in Gaanderen. In dit gebouw is onder andere aanwezig kinderopvang; sportvoorzieningen en wijkcentrum De Trefkuul. Voor uitvoering van dit plan zijn additionele financiële middelen noodzakelijk. Bij de Voorjaarsnota 2012 heeft u bepaald om de besluitvorming over beschikbaarstelling van de additionele financiële middelen uit te stellen tot de kadernota 2013. 2. Vastgoedfonds € 50.000 structureel cumulatief voor 2014 en 2015 Daarnaast incidenteel € 1,2 miljoen (zie aanmelding 16) Over het Vastgoedfonds heeft de raad via afzonderlijke voorstellen besloten. Daaruit bleek dat de budgetten voor vervangingen en onderhoud in de gemeentebegroting ontoereikend zijn. Het vastgoedfonds heeft vanaf 2014 een structurele bijdrage nodig van € 50.000 (cumulatief ) voor vervangingsinvesteringen. En voor onderhoud enkele jaren een aanvullende incidentele bijdrage. De financiële positie in de komende jaren vraagt om nadrukkelijke heroriëntatie op onze gemeentelijke taken. Eén ervan is het beheer van gemeentelijk vastgoed. Daarom stellen we in deze begroting budgetten voor 2014 en 2015 (structureel en incidenteel) aan het vastgoedfonds beschikbaar. Hier wordt echter een opdracht aan verbonden tot herbezinning op de rol en verantwoordelijkheden van onze gemeentelijke overheid op het maatschappelijk vastgoed. Dit, in relatie tot de verantwoordelijkheid en mogelijkheden van de gebruikers ervan. Deze herbezinning vraagt de nodige tijd tot de implementatie van maatregelen. Dit moet uiterlijk in de begroting van 2016 zijn gerealiseerd. Met het beschikbaar stellen van de benodigde middelen aan het vastgoedfonds in 2014 en 2015 vervullen we onze verantwoordelijkheid naar huidige inzichten. Hiermee verzekeren we ons van de instemming van toezichthoudende organen zoals de provinciale overheid (begroting) en de accountant (de jaarrekening). Anderzijds nemen we de opmerkingen serieus van onze externe adviseur in het fusietraject over de bovengemiddelde omvang van ons gemeentelijk vastgoed. Uitgangspunt: Zorg dat het vastgoedfonds zichzelf op termijn in stand kan houden. In de eerste jaren zijn hier middelen voor nodig. 3. Kunstgras Viod € 36.000 Bij de bespreking van de begroting 2013 op 1 november 2013 is een amendement aangenomen over een kunstgrasveld bij VIOD. Uit de argumentatie in het amendement spreekt de wens om het kunstgras op korte termijn aan te leggen. Gewezen wordt op het ontbreken van andere mogelijkheden om de capaciteitsproblemen op te lossen. Verder is in de argumentatie opgenomen dat het grasveld maar in een beperkte periode van het jaar kan worden aangelegd. Er is overgegaan tot uitvoering van het amendement. De financiële vertaling ervan is verwerkt in de begroting 2014.
153
4. overdracht archieven naar ECAL € 5.000 structureel cumulatief Door de toename van te huren strekkende meters bij ECAL dient het beschikbare huur budget mee te groeien. De archiefwet schrijft voor dat na bepaalde termijnen de gemeentelijke archieven over moeten gaan naar een archiefbewaarplaats als het ECAL. De gemeente zal in de komende jaren blokken overdragen. Dit betekent een toename van het aantal te huren strekkende meters. Verwacht mag worden dat onze huurlasten elk jaar met € 5.000 structureel gaan stijgen. 5. Informatiebeveiliging € 73.000 Vanaf 2011 wordt bij voortduring aandacht gevraagd om meer mogelijkheden te krijgen voor informatiebeveiliging. Een gemeentelijke organisatie is bij uitstek het voorbeeld van een informatieverwerkende organisatie. Alles draait om gegevens. Beveiliging van deze gegevens vraagt voortdurende aandacht. Bij diverse processen, gegevensbronnen(basisregistraties) krijgen we te maken met audits. Toetsing van onze processen krijgt volop vorm. Begeleiding hiervan vraagt volle aandacht. Voor uitvoering van maatregelen en begeleiden van audits moet structureel ruimte komen bij de afdeling Services. 6. GBA onderzoek € 40.000 Aan binnen- en buitenlandse afnemers van de GBA wordt steeds meer de verplichting opgelegd een zogenoemde terugmelding te doen bij vermoeden van onjuistheden. De gemeente heeft de plicht snel en adequaat te reageren op terugmeldingen en meldingen van onderzoeken. Een onderzoek is al lang niet meer vrijblijvend, het heeft direct financiële en praktische gevolgen voor burger, afnemer en gemeente. Het aantal onderzoeken is flink opgelopen. Dit komt mede door veranderingen in de wetgeving op het sociale domein. Er mag bijvoorbeeld geen uitkering of toeslag worden verstrekt als er aanwijzingen zijn dat er onjuiste gegevens in de GBA staan. De toename van het aantal onderzoeken vergt meer personele inzet als gevolg van de wettelijke taak. We kunnen deze ontwikkeling niet opvangen binnen de krappe formatie. Wij registeren en monitoren de personele inzet nauw letten en komen op een halve formatieplaats extra inzet voor 2013; inclusief overhead € 40.000. De verwachting is dat de formatie door deze nieuwe ontwikkelingen structureel moet worden bijgesteld. 7. Inkomensdeel WWB vanaf 2014 € 500,000 gefaseerd naar € 300.000 in 2016 Daarnaast incidenteel in 2014, 2015, 2016 €500.000 (zie aanmelding 22) Op het moment dat de crisis uitbrak bleken de Rijksmiddelen niet toereikend voor het financieren van de Wet Werk en Bijstand (WWB). Hiervoor zijn crisisgelden beschikbaar gesteld. De aanname bij de meerjarenbegroting 20102013 was dat deze crisis inmiddels wel op haar retour zou zijn. Dit duurt echter langer dan waarmee we in 2010 rekening hadden gehouden. Gelet op het huidige aantal bijstandsgerechtigden, de huidige conjunctuur en een inschatting wanneer de crisis zich enigszins zal herstellen, gaan we er nu van uit dat er tot en met 2016 aanvullend € 1 miljoen extra benodigd is. Door in te zetten op regionaal arbeidsmarktbeleid gaan we er vanuit een deel van deze structurele aanmelding te kunnen verlagen en te kunnen laten vervallen. Vanaf 2015 betekent dit nog € 0,4 miljoen structureel, en vanaf 2016 € 0,3 miljoen structureel.
154
Het structureel nadeel komt door een neerwaartse bijstelling van de rijksmiddelen die we hiervoor ontvangen. Deze neerwaartse bijstelling komt voornamelijk door de negatieve verdeeleffecten van het macrobudget. Een voorbeeld: In 2013 is de verwachting dat de bijstand met 12% zal stijgen. De gemeente Doetinchem heeft € 400.000 minder ontvangen. De gemeente Amsterdam heeft € 6.000.000 miljoen meer ontvangen. Op dit moment beziet het rijk haar verdeelsystematiek. Op basis van de prognoses (CEP stijging van 355.000 (eind 2013) bijstandsgerechtigden naar 380.000 eind 2014) en de komende participatiewet in 2015 is er de komende jaren tot en met 2106 niet de verwachting dat het beschikbare budget voldoende is om de bijstandsuitkeringen voor Doetinchem te blijven voldoen. Op dit moment is het minimale eigen risico voor de gemeente € 1.000.000. Dit bedrag is derhalve in totaliteit opgenomen als begroot tekort. 8. structurele gevolgen financiële monitor 2013 € 205.000 De financiële monitor 2013 is afzonderlijk aan de raad voorgelegd. De raad heeft deze op 5 september 2013 vastgesteld. Structurele ruimtebrengers 9. Verlagen omslagrente € 115.000 In de vergadering van 30 mei 2013 heeft de raad met aanneming van het amendement CDA, een principebesluit genomen om met ingang van de programmabegroting 2014 een bijstelling door te voeren van de wijze van berekening en toerekening van de rentekosten. Daardoor wordt de omslagrente verlaagd naar 3,6%. Een definitief besluit neemt de raad nadat de vastgestelde grondexploitatie EBT Montferland aan hen ter kennis is gebracht. Het principebesluit van de raad is vertaald in de begroting en leidt per saldo tot een structureel voordeel van € 115.000. 10. Elektronisch kinddossier € 67.000 Het elektronisch kinddossier (EKD) is vanaf 2013 opgenomen in het basistakenpakket van Yunio. Daarbij is uit de verantwoording van de kosten over de afgelopen jaren gebleken dat deze taak tegen lagere kosten kan worden uitgevoerd dan aanvankelijk verwacht. 11. RAL € 27.000 Op 30 mei 2013 heeft de raad besloten over de integratie en ontmanteling van het Recreatieschap Achterhoek Liemers (RAL) per 1 januari 2014. Het routebureau van het RAL wordt per 1 januari 2014 aan de Stichting Toerisme Achterhoek (STAT) overgedragen. De recreatieplassen van het RAL worden per 1 januari 2014 overgenomen door het RGV. In het raadsvoorstel zijn de financiële consequenties beschreven die in deze begroting worden vertaald. Uit de voorjaarsnota 2011 had het RAL al een bezuinigingstaakstelling van circa € 26.000. Vanaf 2014 is een totale kostenbesparing mogelijk van € 53.000. Daarom wordt vanaf 2014 een aanvullende besparing van € 27.000 ingeboekt.
155
12. vrijval kapitaallasten afboeking onderwijsgebouwen vanaf 2014 € 27.000 + vanaf 2016€ 35.000 Deze aanmelding houdt direct verband met de aanmelding nr. 14. Zie de toelichting daar. 13. Inzetten compensatieagenda vanaf 2014 € 249.000 vanaf 2015 (€ 645.000 + € 249.000 =) € 894.000 vanaf 2017 -€ 594.000 Inzet van de risicoreservering sociaal domein (structureel risicobudget) voor de aanmeldingen rondom werk. In 2014 is hiervan nog € 249.000 beschikbaar. Dit naast de € 300.000 die met de begroting 2013 al was bestemd ter dekking van de uitvoeringspost WWB. Voor 2015 en 2016 wordt voorgesteld het hele bedrag van € 894.000 in te zetten voor de WWB. Hierbij zetten we een forse ambitie neer om middels sturing de risico’s op de WWB te verkleinen (zie de bijraming uitvoeringskosten en regionaal arbeidsmarktbeleid, jeugdwerkloosheid etc.). Met ingang van 2017 is structureel tekort op WWB geraamd van € 300.000. Vanaf 2017 blijft daarmee € 594.000 beschikbaar in de risicoreservering voor het sociaal domein breed. Incidentele aanmeldingen 14. Onderwijsgebouwen in 2014 € -294.000; in 2016 € -535.000 Gekoppeld aan de nieuwbouwplannen in Noord en Gaanderen zijn eenmalige afschrijvingen van de boekwaardes nodig. De waarde die de gebouwen hebben die verlaten worden kunnen we niet langer kapitaliseren. Deze moeten dus als structurele post uit onze begroting worden gehaald. Hierdoor komen we tot een verlaging van de structurele exploitatielasten (er komen immers minder schoolgebouwen terug). Dit is verrekend in het bedrag van de aanmelding onder 12. Beide posten zijn dus direct met elkaar verbonden. 15. Amphion bruidsschat budgetcontract in 2014 € 125.000 Op 26 september 2013 heeft de raad besloten om een vierjarige budgetovereenkomst af te sluiten met NV Cultureel Centrum Amphion. Daarmee wordt het bedrijfsrisico vanaf 2014 ten volle toevertrouwd aan NV Amphion. Om Amphion voldoende financiële buffer te geven stelt de gemeente als onderdeel van de overeenkomst, een eenmalige dotatie beschikbaar van € 124.413. 16. Incidentele aanvulling Vastgoedfonds Zie de toelichting bij aanmelding 2.
in 2014 € 823.000; in 2015 € 492.000
17. Wedeo in 2014 € 197.000 Door de rijksbezuinigingen op de sociale werkvoorziening heeft de Wedeo een begroting 2014 ingediend met een nadelig exploitatieresultaat. Dit betekent dat van de deelnemende gemeenten sinds jaren weer een aanvullende bijdrage in het exploitatieresultaat wordt gevraagd. Wij hebben de Wedeo gevraagd om maatregelen te treffen om in het najaar 2013 met een sluitende meerjarenbegroting te komen vanaf 2015. Dan is er meer duidelijkheid over de invoering van de Participatiewet en bijbehorende financiering. Voor 2014 heeft Wedeo een analyse gemaakt van haar weerstandsvermogen in relatie tot het huidige risicoprofiel. Hieruit blijkt dat 156
een deel van het exploitatietekort vanuit de algemene reserve van Wedeo opgevangen kan worden. Daarna blijft er voor Doetinchem € 197.000 over. 18. Regionale arbeidsmarkt impuls in 2014, 2015, 2016 elk € 100.000 Al enige jaren wordt er voorzichtig ingezet op werkgeversdienstverlening. Er zijn veel losse initiatieven maar er is nog geen eenduidige werkgevers service. Dit geldt zowel voor Doetinchem zelf als in de regio. Wel zijn er veel samen te voegen initiatieven die kunnen leiden tot een goed en voor werkgevers helder regionaal arbeidsmarktbeleid. We willen investeren in denkkracht, een verbinder, en ICT om alle losse initiatieven te mobiliseren en op elkaar af te stemmen. Door de verbinder en een digitaal platform zal ook goed een verbinding kunnen worden gelegd met het aanvalsplan op de economie waarin werkgevers kansen krijgen voor innovatie, samenwerking en verbetering. De werkgevers verkeren in zwaar weer en de aanvragen om uitkeringen in de regio nemen sterk toe. We willen de werkzoekenden rechtstreeks met en bij werkgevers re-integreren, in plaats van bij re-integratie bedrijven. Dat vergt intensieve samenwerking met werkgevers in de regio. Inzet op win-win, informatie en advies, nazorg bij plaatsing en intensieve samenwerking. Ook de regiogemeenten willen hier op inzetten en zoeken hierin spontaan de samenwerking. Om regionaal arbeidsmarktbeleid goed door te ontwikkelen en te mobiliseren is gedurende 3 jaar €100.000 incidenteel budget nodig. Hierdoor kunnen alle initiatieven worden verbonden in één aanpak. Indien mogelijk zal er provinciaal geld worden aangevraagd. Het effect van deze aanpak zal, na ontwikkeling en implementatie, vanaf 2015 financieel merkbaar zijn. Naar verwachting zal er dan minder aanspraak worden gedaan op de uitkeringen. Hierdoor verwachten wij dat de structurele aanvraag voor het inkomensdeel vanaf 2015 een ton lager zal zijn dan in 2014 en de jaren daarvoor. Dit onder voorwaarde dat de crisis niet verder toeneemt. 19. Zaaksgewijs werken in 2014 € 107.000 Als gevolg van de verdergaande digitalisering van documenten is extra menskracht benodigd op de afdeling Werk & Inkomen. Hiermee komen we tegemoet aan de verplichting van administratieve hygiëne. Uitgegaan wordt van 1 formatieplaats voor de uitvoering en een halve formatieplaats voor ondersteuning. Aangezien de afdeling Services hiervoor niet de benodigde capaciteit en budgetten heeft, zijn hiervoor aanvullende middelen nodig. 20. vertraging ombuigingen Bieb in 2014 € 100.000; in 2015 € 50.000 Op 17 januari 2013 heeft de raad besloten over de budgetovereenkomst 2013-2016 met de bibliotheek. Onderdeel ervan is het vertragen van de opgelegde bezuinigingen voor de bieb. De raad heeft toen besloten dat de vertraging wordt vertaald in het meerjarenperspectief van deze begroting.
157
21. Bijstandsuitkeringen – uitvoeringskosten in 2015 € 300.000; in 2016 € 150.000 Het hogere aantal bijstandsklanten leidt ook tot stijging van de personele lasten. De hiervoor benodigde loonsom van de afdeling Werk en Inkomen is bepaald aan de hand van “meten is weten” (met normuren per (deel-) product). In de begroting van 2013 is voor de jaren 2013 en 2014 is al € 300.000 opgenomen. Hiertoe is eerder besloten op basis van de korting voor samenwerking UWV van € 212.000 en € 88.000 voor extra loonkosten. Dit, om het gestegen aantal klanten te kunnen helpen. Omdat we verwachten dat het aantal bijstandsuitkeringen voorlopig niet of beperkt afneemt zijn ook voor 2015 en 2016 nog aanvullende personele lasten opgenomen. 22. Inkomensdeel WWB Zie de toelichting bij aanmelding 7.
in 2014, 2015, 2016 elk € 500.000
23. Regio Achterhoek: Toerisme en recreatie in 2014, 2015 elk € 45.000 In het Programma Kansrijk Platteland: Meer rendement uit Landschap, Vrije tijd en Cultuur uit het Regiocontract Achterhoek stelt de regio zich een groei van de toeristische besteding in de Achterhoek van 10% ten doel. Het Rivierconcept, toeristische infrastructuur en promotiecampagnes maken deel uit van het programma. Voor de uitvoering van het programma vindt er vanuit de deelnemende gemeenten een inzet van middelen plaats. De gemeente Doetinchem voorziet in 2014 en 2015 een jaarlijkse bijdrage van € 45.000. 24. ODA in 2014 € 50.000 Met de invoering van de RUD’s heeft het Rijk een taakstellende korting opgelegd van € 300.000. Deze taakstelling hebben we niet doorgezet naar de ODA omdat dit niet haalbaar bleek. Dit is daarmee als algemene kortingstaakstelling in de begroting van 2013 opgenomen. De totale bijdrage van onze gemeente aan de begroting van de ODA voor 2013 bedraagt op jaarbasis € 487.000. De begroting is gebaseerd op het, door de deelnemers aan de gemeenschappelijke regeling vastgestelde bedrijfsplan van juli 2012. Nu blijken afwijkingen op dit bedrijfsplan te leiden tot hogere kosten, met name op overhead. We komen de ODA eenmalig tegemoet in deze kosten. Vanaf 2015 wordt de taakstelling opgelegd om binnen de huidige budgetten te blijven. 25. Leges in 2014 € 250.000 In de financiële monitor 2013 wordt een nadeel gemeld op de leges omgevingsvergunningen van € 250.000. In 2014 verwachten we eenzelfde nadeel op deze activiteiten. De verantwoordelijke afdeling neemt maatregelen om de uitvoeringskosten z.s.m. bij te stellen. Daarmee brengen we vanaf 2015 de kosten in evenwicht met de opbrengsten van de leges. Zo herstellen we het uitgangspunt van volledige kostendekkendheid van de legesplichtige activiteiten. Aan deze ombuigingstaakstelling zullen ook een aantal inhoudelijke keuzes moeten worden verbonden. Bijvoorbeeld het toerekenen van kosten aan vergunningen voor kleine projecten. Uitgangspunt: Zorg dat de legesinkomsten weer in balans komen met de uitgaven op dit gebied. Maak hiertoe voor de begroting van 2015 een aantal inhoudelijke keuzes.
158
26. Optimaal FM in 2013 € 90.000; in 2014, 2015 elk € 30.000 Stichting optimaal FM is per juli 2010 door de gemeenteraad van Doetinchem aangewezen als lokale publieke media-instelling voor de gemeente Doetinchem. De financiering van lokale publieke instellingen is opgenomen in de ‘Erkenningswet’. Met ingang van 2010 zijn gemeenten meidawettelijk verantwoordelijk voor de bekostiging van de lokale publieke media-instellingen. Hiermee wordt recht gedaan aan de al langer bestaande wens om het bedrag dat vanaf 2002 met dit doel in het gemeentefonds is gestort ook ten goede te laten komen aan deze instellingen. De VNG heeft haar leden aanbevolen om als uitgangspunt €1,30 per woonruimte te hanteren. Voor Doetinchem betekent dit een aanmelding van € 30.000 voor 2014 en 2015 en een bedrag van € 90.000 (nabetaling 2011-2013) in de monitor 2013. 27. Fonds Bovenwijks in 2013 € 900.000 De raad heeft op 26 september 2013 het Fonds Bovenwijks vastgesteld. De resultaten ervan zijn in deze aanmelding bij de jaarschijf 2013 van het financieel meerjarenperspectief verwerkt. De aanmelding wordt gecompenseerd door een taakstelling op het krediet ORW Zie daarvoor de aanmelding nr. 31. 28. Actualisatie Grondexploitaties in 2013 € 850.000 De raad heeft op 26 september 2013 de actualisatie grondexploitaties 2013 vastgesteld met uitzondering van de onderdelen die betrekking hebben op het A18 bedrijvenpark. De resultaten ervan zijn in deze aanmelding bij de jaarschijf 2013 van het financieel meerjarenperspectief verwerkt. 29. Aanvullende bijdrage Iseldoks in 2013 € 325.000 In de actualisatie van de grondexploitaties 2013 is bij het project Iseldoks een aanvullende bijdrage opgenomen van € 325.000. De raad heeft de actualisatie grexen vastgesteld op 26 september 2013. Het besluit is vertaald in deze aanmelding bij de jaarschijf 2013 van het financieel meerjarenperspectief. 30. Incidenteel resultaat financiële monitor 2013 in 2013 € 1.236.000 De financiële monitor 2013 is afzonderlijk aan de raad voorgelegd. De raad heeft deze op 5 september 2013 vastgesteld. Incidentele ruimtebrengers 31. taakstelling krediet ORW voor Fonds Bovenwijks in 2013 € 900.000 32. taakstelling krediet ORW i.p.v. uit de algemene reserve in 2014 € 1.049.000 33. dekking krediet Noord uit krediet ORW i.p.v. alg. reserve in 2014 € 410.00 De gemeenteraad heeft 14 juni 2012 een krediet van € 27 miljoen beschikbaar gesteld voor aanleg van de oostelijke randweg. De provinciale bijdrage is € 12 miljoen (44,4%) en de gemeente betaalt € 15 miljoen (55,6%). De provinciale bijdrage is afhankelijk van de totale projectkosten. De dekking van de gemeente komt voor een gedeelte uit de algemene reserve.
159
Inmiddels heeft de aanbesteding van de onderdoorgang spoor door ProRail plaatsgevonden. Voor dit projectonderdeel is er een aanbestedingsvoordeel van circa € 4 miljoen. Het wegdeel moet nog worden aanbesteed. Ook hier verwachten wij later dit jaar aanbestedingsvoordeel. In deze begroting wordt een deel van het aanbestedingsvoordeel ingezet om bovenstaande aanmeldingen te compenseren. Daarnaast heeft de raad op 27 juni 2013 besloten een deel van het aanbestedingsvoordeel ORW uit de mobiliteitsagenda ad € 0,5 miljoen in te zetten voor het project Iseldoks. Dat betekent dat inmiddels totaal € 2,86 miljoen van het oorspronkelijke krediet wordt afgeboekt. Het krediet van de ORW wordt na de afboekingen € 24,14 miljoen (€ 27 mln. minus € 2,86 mln.). Dit wordt gedekt uit € 12 miljoen provinciale bijdrage en € 12,14 miljoen gemeentelijke bijdrage. De totale projectkosten worden medio 2013 geraamd op € 24,5 miljoen. Dit is inclusief een post onvoorzien van € 2,2 miljoen. Of het krediet toereikend is voor het totale project hangt van verschillende factoren af. Op onderdelen van de kostenraming zijn er ook financiële tegenvallers. Zo is er bijvoorbeeld € 1 miljoen extra nodig voor grondverwerving. Ook de geluidsmaatregelen worden duurder dan was geraamd. Bovendien zijn op onderdelen de kosten nog niet goed in beeld. Tenslotte kunnen zich tijdens de realisatie van het project onvoorziene omstandigheden voordoen (m.n. bij de bouw onderdoorgang spoor) die kostenverhogend zijn. Vooralsnog gaan we ervan uit dat de post onvoorzien (€ 2,2 miljoen) binnen het krediet van de ORW toereikend is voor tegenvallers en risico’s. De provinciale bijdrage is afhankelijk van de totale projectkosten en kan door de provincie naar beneden worden bijgesteld. Als de provincie vast zou houden aan haar procentuele bijdrage aan het project kan de bijdrage € 10,7 miljoen worden (44,4% x € 24,14 mln.). Dat is € 1,3 miljoen minder provinciale subsidie. Vertegenwoordigers van de gemeente en de provincie gaan hierover in overleg. Vooralsnog gaan we uit van een vaste bijdrage van € 12 miljoen van de provincie. Mocht er door de hierboven beschreven risico’s een andere uitkomst ontstaan dan dient zo nodig aanvullend krediet beschikbaar te worden gesteld waarvoor dan weer dekking moet worden gevonden. Dat zou alsnog kunnen leiden dat een beroep wordt gedaan op de algemene reserve. Op 25 april 2013 heeft de gemeenteraad het uitvoeringsprogramma mobiliteitsplan 2013 vastgesteld en besloten om financiële mee- en tegenvallers binnen de shortlist van het mobiliteitsplan te verrekenen via een bestemmingsreserve (egalisatiereserve). Hiermee kunnen tekorten van projecten worden opgevangen en kunnen (kleinschalige) mobiliteitsprojecten met hoge prioriteit alsnog aan de shortlist worden toegevoegd. Met name het inzetten van aanbestedingsvoordeel ter ontlasting van de algemene reserve wijkt weliswaar af van dat besluit, maar lijkt thans reëel.
160
34. Compensatieagenda WMO in 2014 € 501.000 Ter compensatie van de aanmeldingen is een deel van het structurele WMO budget (de toevoeging uit de Voorjaarsnota 2011van € 501.000) in 2014 incidenteel ingezet. Dit lijkt mogelijk gezien de prognose voor 2013 en de resultaten in 2011 en 2012. Vanaf 2015 is dit bedrag weer € 501.000 groot en beschikbaar voor de transities sociaal domein en onderdeel van de manier waarop we met de taakdecentralisaties en bijkomende kortingen om willen gaan. 4
Aanmeldingen met budgettair neutraal resultaat
Bij het beoordelen van de aanmeldingen is ook gekeken naar mogelijkheden voor dekking binnen bestaande budgetten of bestemmingsreserves. Een van de voorwaarden daarbij is dat de activiteiten binnen de doelen waarvoor de raad het budget of de reserve eerder beschikbaar heeft gesteld. Onderstaande activiteiten worden gedekt uit de reserve volkhuisvesting. Met het vaststellen van de begroting besluit de raad over de dekking van deze activiteiten uit een beschikbare reserve. Omdat geen beslag wordt gelegd op (nieuwe) algemene middelen, zijn de aanmeldingen niet opgenomen in het overzicht van de aanmeldingen. 35. Implementatie en uitvoering structuurvisie Doetinchem 2035 in 2014 € 29.000 ten laste van reserve volkshuisvesting In het najaar van 2013 is de Structuurvisie Doetinchem 2035 vastgesteld. De structuurvisie schetst een groot aantal opgaven, waar Doetinchem de komende decennia aan zal moeten werken om een aantrekkelijk centrum van de Achterhoek te blijven. Om voldoende uitgerust te zijn en kansen ook te kunnen benutten, is een eigen budget noodzakelijk. Kleine en grotere onderzoeken, wijk- en gebiedsvisies en actueel deelbeleid zijn instrumenten om private investeerders te interesseren voor projecten en activiteiten binnen de gemeente Doetinchem. Cofinanciering is het middel om andere partijen te verleiden tot investeringen. De benodigde instrumenten komen er gewoonweg niet als er geen budget voor is, waardoor ook de kans op interesse voor Doetinchem van particuliere investeerders kleiner wordt. Enerzijds zal de financiering van de doelen en opgaven plaats moeten vinden uit sectorale budgetten, voor zover deze beschikbaar zijn. Na 2014/2015 slinken of verdwijnen evenwel groen- en verkeersbudgetten. Daarom zal de komende tijd actief gezocht moeten worden naar alternatieve budgetten, waarmee de doelen en opgaven uit de structuurvisie gerealiseerd kunnen worden. Een kwantitatieve inschatting van de benodigde middelen voor deze doelen en opgaven moet nog worden gemaakt.
161
36. Regionale woonvisie € 15.000 in 2014 t/m 2017 ten laste van reserve volkshuisvesting In het raadsbesluit van 6 december 2012 over de Woonvisie Doetinchem 2020 is beschreven dat voor regionale samenwerking vanaf 2014 € 15.000 per jaar nodig is, waarvoor de dekking nog niet was geregeld. In deze begroting wordt daarin alsnog voorzien door € 60.000 van de reserve Volkshuisvesting (vier jaar x € 15.000) te oormerken voor uitvoering van de regionale woonvisie. Dit, onder voorbehoud dat ook andere gemeenten met eenzelfde investering bijdragen. Regionale afstemming is van groot belang, zowel qua strategisch op volkshuisvestelijk gebied als voor kostenbesparing. Samen met de andere Achterhoekse gemeenten hebben wij immers een groot woonwensen- en leefbaarheidsonderzoek uitgevoerd. De resultaten daarvan betrekken wij bij de verdere vormgeving van het woonbeleid. Daarnaast monitoren wij in regionaal verband de ontwikkelingen op de woningmarkt, tot nu toe vooral gericht op het verminderen van de woningvoorraad. Maar de kwaliteit is ook van groot belang. Tot 2020 zal er jaarlijks een monitor verschijnen, waarbij naast het kwantitatieve aspect ook het kwalitatieve aspect meer aandacht zal krijgen. Van de benodigde middelen kunnen we ook de werkzaamheden van de regionale coördinator volkshuisvesting, waarvan het contract afloopt in 2014, duurzaam verankeren in een nieuwe constructie. Dit is geen structurele oplossing. In 2017 zal opnieuw moeten worden bezien of er nieuwe middelen voor regionale samenwerking voor uitvoering van de woonvisie nodig zijn.
162
Hoofdstuk 5 Overzichten van baten, lasten en saldi
163
164
Hoofdstuk 5
Overzicht van baten en lasten in de begroting
In de begroting 2012 is de directe verbinding tussen de budgetten en de programma’s in de begroting losgelaten. Bij die gelegenheid is geconstateerd dat zowel het bestuur alsook de organisatie niet stuurt op budgetbeheersing op het niveau van programma’s. Informatie daarover is voor bestuur en management daarom niet relevant. De programma’s zijn vooral beleidsinhoudelijk relevant. Ze sluiten aan bij het collegeakkoord dat de raad heeft vastgesteld voor de lopende bestuursperiode. Wel relevant is de financiële informatie over (hoofd-) functies. Dit is een indeling met herkenbare taken/activiteiten die de gemeente uitvoert om de programmadoelen te bereiken. Veel activiteiten dragen bij aan meerdere programma’s. Kostentoerekening aan programma’s wordt daardoor ingewikkeld en tijdrovend. Dat, terwijl we in de praktijk niet sturen op deze vorm van kostenbeheersing. Het Besluit begroting en verantwoording bepaalt dat de gemeente vrij is in het kiezen van eigen programma’s, maar dat de financiële informatie uit de begroting in ieder geval beschikbaar moet zijn volgens de functionele indeling. Het CBS verzamelt financiële informatie uit alle gemeentebegrotingen naar deze indeling. De resultaten worden opgenomen in verschillende benchmarks voor gemeenten. Zo kunnen gemeenten hun financiën met elkaar vergelijken. De functionele indeling zorgt ook voor vergelijkbaarheid van de financiën over vele jaren. Dit geldt zeker wanneer de indeling van de programma’s in de begroting (en jaarstukken) in de loop der jaren wijzigt. Bij aanvang van een nieuwe bestuursperiode gebeurde dat in onze gemeente, en ook in vele andere gemeenten. De functionele indeling kan dus een hulpmiddel zijn bij de vergelijking van de begroting (of jaarrekening) met die van andere gemeenten en bij de vergelijking van de financiën over meerdere jaren. Onderstaande overzichten zijn ingedeeld volgens de voorschriften van het BBV. Er worden drie overzichten opgenomen: • Een overzicht van lasten en baten in 2014 per functie. Voor elke functie is de verantwoordelijk portefeuillehouder benoemd. Dit overzicht geeft financiële informatie over de producten en activiteiten van de gemeente op het niveau van functies. • Een meerjarenoverzicht per hoofdfunctie van de lasten en baten. Daarin wordt het resultaat van het programma berekend en de mutaties op reserves voor de hoofd functie. • Een overzicht van incidentele lasten en baten per hoofdfunctie in 2014. Dit overzicht is nieuw voorgeschreven volgens de BBV-regels. Het toont de belangrijkste incidentele posten per programma.
165
166
Overzicht van lasten en baten per functie in 2014
167
Financiële begroting Functie Functie omschrijving
Portefeuillehouder
Lasten
Baten
Saldo
0 Algemeen bestuur 001 Bestuursorganen: college, gemeenteraad
T. van de Vondervoort
3.151
1
-3.149
002 Bestuursondersteuning college van burgemeester en wethouders: managementondersteuning, juridische advisering, communicatie 003 Burgerzaken: paspoorten, rijbewijzen, verkiezingen, overig gemeentewinkel
T. van de Vondervoort
2.148
4
-2.144
L. van der Meijs
2.982
97
-2.886
004 Baten secretarieleges burgerzaken: opbrengsten paspoorten, rijbewijzen etc.
L. van der Meijs
185
787
603
005 Bestuurlijke samenwerking: internationale en gemeentelijke betrekkingen
T. van de Vondervoort
201
-201
006 Bestuursondersteuning raad en rekenkamer(functie): griffie, rekenkamer
T. van de Vondervoort
2.169
-2.169
10.836
Totaal programma
889
-9.946
-3.231
1 Openbare orde en veiligheid 120 Brandweer en rampenbestrijding: personeel, materieel, huisvesting
T. van de Vondervoort
3.285
54
140 Openbare orde en veiligheid: bijzondere wetten, APV
T. van de Vondervoort
710
231
-479
3.995
285
-3.711
Totaal programma 2 Verkeer, vervoer en waterstaat 210 Wegen, straten en pleinen: onderhoud, openbare verlichting
P. Drenth
4.811
462
-4.349
211 Verkeersmaatregelen te land: verkeersveiligheid, verkeersinstallaties
P. Drenth
728
0
-728
212 Openbaar vervoer: bijdrage Regio Achterhoek, toegerekende uren
P. Drenth
294
-294
214 Parkeren: uitgaven parkeerterreinen, parkeergarages, fietsenstallingen
P. Drenth
3.757
-3.757
215 Baten parkeerbelasting: inkomsten parkeren
P. Drenth 9.590
Totaal programma
4.097
4.097
4.559
-5.031
3 Economie 310 Handel en ambacht: economische zaken, citymanagement, warenmarkt
S. Kroon
311 Baten marktgelden: opbrengsten marktkooplui
S. Kroon
961 961
Totaal programma
-961 138
138
138
-823
4 Onderwijs 421 Openbaar basisonderwijs, onderwijshuisvesting
L. van der Meijs
998
-998
423 Bijzonder basisonderwijs, onderwijshuisvesting
L. van der Meijs
1.326
-1.326
431 Openbaar (voortgezet) speciaal onderwijs, onderwijshuisvesting
L. van der Meijs
466
-466
433 Bijzonder (voortgezet) speciaal onderwijs, onderwijshuisvesting
L. van der Meijs
759
441 Openbaar voortgezet onderwijs, onderwijshuisvesting
L. van der Meijs
121
443 Bijzonder voortgezet onderwijs, onderwijshuisvesting
L. van der Meijs
1.243
480 Gemeenschappelijke baten en lasten van het onderwijs: leerlingenvervoer, rmc, oab, ver- en nieuwbouw scholen 482 Volwasseneneducatie: regionale plnning en coordinatie
L. van der Meijs
3.825
L. van der Meijs
Totaal programma
-759 5
-116 -1.243
1.091
-2.734
21
31
10
8.759
1.127
-7.631
5 Sport en recreatie 510 Openbaar bibliotheekwerk: gebouwafhankelijke kosten, subsidie
L. van der Meijs
1.476
62
-1.414
511 Vormings- en ontwikkelingswerk: muziekschool, ontwikkelingssamenwerking
L. van der Meijs
1.124
2
-1.122
530 Sport: zwembad, sportaccommodaties, subsidies
P. Drenth
5.210
894
-4.316
531 Groene sportvelden en terreinen
P. Drenth
849
225
-624
540 Kunst: schouwburg, recreatief centrum, cultuur
L. van der Meijs
3.766
1.048
-2.719
541 Oudheidkunde/musea: gebouwafhankelijke kosten, subsidie, L. van der Meijs monumentenzorg 560 Openbaar groen en openluchtrecreatie: onderhoud groen, recreatie, toerisme P. Drenth
723
102
-622
5.687
690
-4.996
3.022
-16.103
580 Overige recreatieve voorzieningen: speelvoorzieningen, mediabeleid Totaal programma
168
P. Drenth
289 19.125
-289
6 Sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening 610 Bijstandsverlening en inkomensvoorzieningen: inkomensdeel WWB
S. Kroon
13.814
12.939
-875
611 Werkgelegenheid: werkdeel WWB, werkgelegenheidsprojecten
S. Kroon
12.948
9.909
-3.040
614 Gemeentelijk minimabeleid: schulddienstverlening, meedoenregeling, kwijtschelding, bijzondere bijstand 620 Maatschappelijke begeleiding en advies: maatschappelijke dienstverlening, jeughulp, maatschappelijke opvang excl. oggz, vrijwilligers
S. Kroon
3.237
60
-3.177
J.B. Wilschut
2.171
L. van der Meijs
1.827
maatschappelijke opvang oggz
-2.171
-1.827
621 Vreemdelingen: vluchtelingenwerk
J.B. Wilschut
52
98
46
622 Huishoudelijke verzorging: huishoudelijke hulp, wmo algemeen, wmo mantelzorg 623 Participatiebudget: inburgering
J.B. Wilschut
8.013
970
-7.043 203
J.B. Wilschut
214
417
Participatiebudget: educatie beroepsonderwijs
L. van der Meijs
343
343
0
Participatiebudget: werkdeel WWB
S. Kroon
2.181
2.107
-74
3.578
103
-3.475
630 Sociaal-cultureel werk: wijkcentra, buurtaccommodaties, speeltuinen, scouting J.B. Wilschut L. van der Meijs
259
650 Kinderdagopvang: peuterspeelzalen, kinderopvang
mfa jeugd, kinderopvang inburgering
L. van der Meijs
733
84
-649
652 Voorzieningen gehandicapten: woonvoorzieningen, rolstoelverstrekkingen, vervoersvergoedingen, flankerdende voorzieningen
J.B. Wilschut
3.886
234
-3.652
53.257
27.264
-25.993
Totaal programma
-259
7 Volksgezondheid en milieu 714 Openbare gezondheidszorg: verslavingszorg, gezondheidszorg
L. van der Meijs
2.182
82
-2.099
715 Centra voor jeugd en gezin (jeugdgezondheidszorg)
L. van der Meijs
2.024
774
-1.250
716 Centra voor jeugd en gezin (onderdeel WMO)
L. van der Meijs
24
721 Afvalverwijdering en -verwerking
J.B. Wilschut
5.416
846
-4.570
722 Riolering (gecombineerd)
P. Drenth
4.515
21
-4.494
723 Milieubeheer: vergunningen, handhaving, bestrijding hondenoverlast, milieubeleid 724 Lijkbezorging: begraafplaatsen
J.B. Wilschut
1.166 148
-277
725 Baten reinigingsrechten en afvalstofheffing: gemeentelijke heffing
J.B. Wilschut
5.845
5.845
726 Baten rioolheffing (gecombineerd): gemeentelijke heffing
P. Drenth
5.158
5.158
732 Baten begraafplaatsrechten: gemeentelijke heffing
P. Drenth
268
268
15.751
13.142
-2.609
1.411
124
-1.287
P. Drenth
Totaal programma
425
-24
-1.166
8 Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting 810 Ruimtelijke ordening: beleid, bestemmingsplannen, structuurvisie, regiekamer P. Drenth 821 Stads- en dorpsvernieuwing: projecten, verbetering woonomgeving
P. Drenth
185
822 Overige volkshuisvesting: lasten omgevingsvergunningen, handhaving, beleid P. Drenth
2.408
143
-2.265
1.892
1.892
25.695
25.189
-506
29.699
27.348
-2.351
151.972
77.775
-74.198
823 Bouwvergunningen: leges omgevingsvergunning
P. Drenth
830 Bouwgrondexploitatie: grondexploitatie
S. Kroon
Totaal programma Subtotaal programma's 0 t/m 8 (A)
-185
9 Lokale heffingen: belastingen
S. Kroon
957
11.703
10.746
9 Algemene uitkeringen: gemeentefonds
S. Kroon
-22
57.293
57.315
9 Dividend: dividend, winstuitkering
S. Kroon
9 Saldo financieringsfunctie: saldo financieringskosten geldleningen
S. Kroon
9 Overige algemene dekkingsmiddelen: financiële zaken, organisatie
S. Kroon
Subtotaal algemene dekkingsmiddelen (B) 9 Onvoorzien (C.)
S. Kroon
Geraamde totaal saldo van baten en lasten (A+B+C=D) 9 Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves € Geraamde resultaat na bestemming (D+E)
S. Kroon
844
844
2.547
6.056
3.509
5.638
4.954
-684
9.119
80.850
71.730
132
-132
161.224
158.625
-2.599
3.193
4.334
1.141
164.417
162.959
-1.458
169
170
Overzicht van lasten en baten hoofdfuncties 2014-2017
171
Hoofdfunctie 0 Algemeen bestuur Meerjarenbegroting
bestaand beleid structureel
rekening 2012 11.180
begroting 2013 voor wijziging 10.702
begroting 2013 na wijziging 10.998
begroting 2014
begroting 2015
11.009
bestaand beleid eenmalig meerjaren perspectief
-163
-163
-202 296
8
7
11.180
10.541
10.837
10.836
10.776
10.784
10.791
1.098
850
862
875
889
889
889
14
14
14
1.098
864
877
889
889
889
889
-10.083
-9.677
-9.960
-9.946
-9.887
-9.895
-9.902
-10.083
-9.677
-9.960
-9.946
-9.887
-9.895
-9.902
begroting 2013 voor wijziging 4.683
begroting 2013 na wijziging 4.662
-31
-23
30
ombuigingen
Totaal saldo van baten en lasten
10.784
2
voorjaarsnota
Totaal baten
10.776
2
ombuigingen
bestaand beleid structureel
10.480
begroting 2017
-2
nieuw beleid structureel
Totaal lasten
begroting 2016
toevoegingen reserves onttrekkingen reserves Resultaat na bestemming
Hoofdfunctie 1 Openbare orde en veiligheid Meerjarenbegroting
bestaand beleid structureel
rekening 2012 3.902
bestaand beleid eenmalig ombuigingen Totaal lasten bestaand beleid structureel
Totaal saldo van baten en lasten
begroting 2015
4.658
begroting 2016
4.054
begroting 2017
4.006
4.006
-58
-346
-346
-604
-48
3.902
4.306
4.293
3.995
4.006
4.006
4.006
155
129
131
135
285
320
320
125
125
150
35
155
254
256
285
320
320
320
-3.747
-4.053
-4.037
-3.686
ombuigingen Totaal baten
begroting 2014
-3.711
-3.686
-3.686
toevoegingen reserves
-6
-6
-6
-6
onttrekkingen reserves
24
24
24
24
-3.693
-3.668
-3.668
-3.668
Resultaat na bestemming
-3.747
-4.053
-4.037
Hoofdfunctie 2 Verkeer, vervoer en waterstaat Meerjarenbegroting
bestaand beleid structureel
rekening 2012 10.622
bestaand beleid eenmalig
begroting 2013 voor wijziging 10.429
begroting 2013 na wijziging 11.056
-52
148
nieuw beleid structureel
begroting 2014 10.795
begroting 2015 10.920
begroting 2016 10.923
begroting 2017 11.235
129 -62
nieuw beleid eenmalig
-1.459
ombuigingen
-157
-157
-199
investeringen
218
218
386
68
312
10.622
10.439
11.266
9.590
10.923
11.235
11.235
4.461
4.364
4.384
4.509
4.559
4.559
4.559
50
50
50
4.461
4.414
4.434
4.559
4.559
4.559
4.559
-6.161
-6.025
-6.832
Totaal lasten bestaand beleid structureel ombuigingen Totaal baten Totaal saldo van baten en lasten
-65
-5.031
-6.364
-6.676
-6.676
toevoegingen reserves
-893
-1.082
-1.082
-1.082
onttrekkingen reserves
2.307
2.307
2.307
2.307
-3.616
-5.139
-5.451
-5.451
Resultaat na bestemming
172
-6.161
-6.025
-6.832
Hoofdfunctie 3 Economie Meerjarenbegroting
bestaand beleid structureel
rekening 2012 1.003
begroting 2013 voor wijziging 657
begroting 2013 na wijziging 810
nieuw beleid structureel
Totaal baten Totaal saldo van baten en lasten
817
begroting 2016
begroting 2017
961
961
961
961
-6
-6
-6
200
200
200
1.003
851
1.004
961
961
961
217
137
138
138
138
138
138
217
137
138
138
138
138
138
-786
-715
-866
-823
-823
-823
-823
-786
-715
-866
-823
-823
-823
-823
begroting 2013 voor wijziging 9.241
begroting 2013 na wijziging 9.299
investeringen bestaand beleid structureel
begroting 2015
-50
ombuigingen Totaal lasten
begroting 2014
toevoegingen reserves onttrekkingen reserves Resultaat na bestemming
Hoofdfunctie 4 Onderwijs Meerjarenbegroting
bestaand beleid structureel
rekening 2012 9.605
begroting 2014
begroting 2015
begroting 2016
8.384
8.465
nieuw beleid structureel
-27
36
nieuw beleid eenmalig
294
bestaand beleid eenmalig 102
ombuigingen investeringen
Totaal baten
8.586
102
-166
-166
-166
43
43
143
voorjaarsnota bestaand beleid structureel
8.620
55
meerjaren perspectief
Totaal lasten
begroting 2017
131
-35 535
100 1
1
9.605
9.220
9.333
8.759
8.602
9.121
2.051
1.291
1.127
1.127
1.127
1.127
1.127
2.051
1.291
1.127
1.127
1.127
1.127
1.127
-7.555
-7.929
-8.206
8.586
-7.631
-7.474
-7.993
-7.458
toevoegingen reserves
-623
-673
-723
-773
onttrekkingen reserves
728
728
728
728
-7.526
-7.419
-7.988
-7.503
Totaal saldo van baten en lasten
Resultaat na bestemming
-7.555
-7.929
-8.206
173
Hoofdfunctie 5 Sport en recreatie Meerjarenbegroting
bestaand beleid structureel
rekening 2012 19.089
begroting 2013 voor wijziging 18.964
bestaand beleid eenmalig
begroting 2013 na wijziging 19.119
begroting 2014
begroting 2015
20.134
1
nieuw beleid eenmalig
17.780
17.785
5
5
64
55
300
125 -136
ombuigingen
-854
-799
-1.361
compensaties
-13
-13
-13
voorjaarsnota
30
30
19.089
18.129
18.422
19.125
17.905
17.785
17.790
2.968
2.935
2.866
3.002
3.022
3.022
3.022
20
20
20
2.968
2.955
2.886
3.022
3.022
3.022
3.022
-16.121
-15.174
-15.536
ombuigingen Totaal baten
17.861
1
nieuw beleid structureel
bestaand beleid structureel
begroting 2017
84
meerjaren perspectief
Totaal lasten
begroting 2016
-16.103
-14.883
-14.763
-14.768
toevoegingen reserves
-15
-15
-15
-15
onttrekkingen reserves
11
11
11
11
-16.107
-14.887
-14.767
-14.772
Totaal saldo van baten en lasten
Resultaat na bestemming
-16.121
-15.174
-15.536
Hoofdfunctie 6 Sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening Meerjarenbegroting
bestaand beleid structureel
rekening 2012 61.960
begroting 2013 voor wijziging 52.186
begroting 2013 na wijziging 51.807
begroting 2014
begroting 2015
begroting 2016
begroting 2017
51.965
52.883
51.899
nieuw beleid structureel
383
-100
-100
nieuw beleid eenmalig
374
900
750
bestaand beleid eenmalig meerjaren perspectief
448
448
ombuigingen
-833
-833
-1.133
-300
compensaties
988
988
1.039
-300
investeringen
375
375
375
voorjaarsnota Totaal lasten bestaand beleid structureel Totaal baten Totaal saldo van baten en lasten
51.758
150
61.960
643
643
254
-289
-41
-96
53.806
53.578
53.257
52.794
52.508
51.662
36.091
27.406
27.261
27.264
27.264
27.264
27.264
36.091
27.406
27.261
27.264
27.264
27.264
27.264
-25.869
-26.400
-26.317
-25.993
-25.530
-25.244
-24.398
0
0
0
0
-25.993
-25.530
-25.244
-24.398
toevoegingen reserves onttrekkingen reserves Resultaat na bestemming
174
-25.869
-26.400
-26.317
Hoofdfunctie 7 Volksgezondheid en milieu Meerjarenbegroting
bestaand beleid structureel
rekening 2012 20.386
begroting 2013 voor wijziging 14.757
begroting 2013 na wijziging 14.534
bestaand beleid eenmalig 966
966
-223
-223
nieuw beleid eenmalig
begroting 2016
15.669
begroting 2017
15.628
15.583
50
ombuigingen voorjaarsnota bestaand beleid structureel
15.965
begroting 2015
538
meerjaren perspectief
Totaal lasten
begroting 2014
-348
149
149
84
-37
20.386
15.649
15.965
15.751
15.632
15.628
15.583
17.713
13.010
12.794
13.142
13.142
13.142
13.142
bestaand beleid eenmalig
325
voorjaarsnota
125
125
Totaal baten
17.713
13.135
13.244
13.142
13.142
13.142
13.142
Totaal saldo van baten en lasten
-2.673
-2.514
-2.721
-2.609
-2.490
-2.486
-2.441
-2.673
-2.514
-2.721
-2.609
-2.490
-2.486
-2.441
toevoegingen reserves onttrekkingen reserves Resultaat na bestemming
Hoofdfunctie 8 Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting Meerjarenbegroting
bestaand beleid structureel
rekening 2012 50.208
begroting 2013 voor wijziging 29.143
bestaand beleid eenmalig
begroting 2013 na wijziging 29.367
nieuw beleid eenmalig ombuigingen bestaand beleid structureel
29.725
begroting 2015
begroting 2016
25.600
begroting 2017
25.600
25.600
511
nieuw beleid structureel
Totaal lasten
begroting 2014
-70
0
0
0
44
15
15
15
15 50.208
29.158
29.877
29.699
25.615
25.615
25.615
42.069
27.163
27.172
27.583
23.543
23.543
23.543
bestaand beleid eenmalig
355
nieuw beleid eenmalig
-250
ombuigingen
15
15
15
Totaal baten
42.069
27.178
27.541
27.348
23.543
23.543
23.543
Totaal saldo van baten en lasten
-8.139
-1.980
-2.336
-2.351
-2.072
-2.072
-2.072
toevoegingen reserves
-528
-1.028
-1.028
-1.028
onttrekkingen reserves
112
83
83
83
-2.768
-3.018
-3.018
-3.018
Resultaat na bestemming
-8.139
-1.980
-2.336
175
Hoofdfunctie 9 Financiering en algemene dekkingsmiddelen Meerjarenbegroting
bestaand beleid structureel
rekening 2012 25.174
bestaand beleid eenmalig meerjaren perspectief
begroting 2013 voor wijziging 10.767
begroting 2013 na wijziging 9.512
82
2.289
-1.405
-1.405
nieuw beleid structureel nieuw beleid eenmalig
begroting 2014 6.255
begroting 2015 12.446
begroting 2017
13.503
13.662
595
-69 -215
909
880
191
-1.025
-1.285
2.325
ombuigingen
5.081
5.081
6.589
compensaties
-1.100
-1.100
-1.026
300
investeringen
-943
-943
-1.293
-291
voorjaarsnota
begroting 2016
-525
-525
554
-3.277
-766
15
25.174
11.958
12.909
10.987
11.387
12.332
14.272
106.308
84.245
84.469
81.860
85.247
86.003
85.955
nieuw beleid structureel
53
900
750
600
nieuw beleid eenmalig
44
15
15
15
2.205
1.740
Totaal lasten bestaand beleid structureel bestaand beleid eenmalig
3.072
meerjaren perspectief
114
ombuigingen
2.050
voorjaarsnota Totaal baten
114
2.050
15
15
1.023
-3.306
-798
-74
106.308
86.424
89.721
85.184
84.596
85.970
86.496
81.134
74.467
76.812
74.198
73.209
73.638
72.224
toevoegingen reserves
-1.129
-1.129
-1.129
-1.129
onttrekkingen reserves
1.153
1.153
1.153
1.153
74.222
73.233
73.662
72.248
Totaal saldo van baten en lasten
Resultaat na bestemming
176
81.134
74.467
76.812
Overzicht incidentele lasten en baten per hoofdfunctie 2014
177
overzicht incidentele baten en lasten
Hoofdfunctie 0 Algemeen bestuur begroting 2014 003 Burgerzaken
vervangingsinv. 2014
Totaal lasten
begroting 2015
begroting 2016
begroting 2017
begroting 2015
begroting 2016
begroting 2017
begroting 2015
begroting 2016
begroting 2017
begroting 2014
begroting 2015
begroting 2016
begroting 2017
begroting 2014
begroting 2015
begroting 2016
begroting 2017
-2 -2
Totaal baten
Hoofdfunctie 1 Openbare orde en veiligheid begroting 2014 120 Brandweer en rampenbestrijding
vervangingsinv. 2014
Totaal lasten
-58 -58
Totaal baten
Hoofdfunctie 2 Verkeer, vervoer en waterstaat begroting 2014 210 Wegen, straten en pleinen
vervangingsinv. 2014 corr ontrekking AR voorber. Krediet (restant) corr onttrekking AR tbv krediet verkeer dtc noord
-37 -1.049 -410
211 Verkeersmaatregelen te land
vervangingsinv. 2014
-23
214 Parkeren
aanpassing cf meerj.prog
200
vervangingsinv. 2014 Totaal lasten
-11 -1.330
Totaal baten
Hoofdfunctie 3 Economie
Totaal lasten Totaal baten
Hoofdfunctie 4 Onderwijs
480 Gemeenschappelijke baten en lasten van het onderwijs
boekwaarden onderwijsgebouwen
Totaal lasten
294
535
294
535
Totaal baten
Hoofdfunctie 5 Sport en recreatie begroting 2014
begroting 2015
560 Openbaar groen en openluchtrecreatie
bijdrage RA toerisme en recreatie
45
45
580 Overige recreatieve voorzieningen
Optimaal FM
30
30
540 Kunst
Amphion irt budgetcontract
510 Openbaar bibliotheekwerk
ombuiging bibliotheek 2014 wordt 2014 tm 2016
Totaal lasten Totaal baten
178
125 100
50
300
125
begroting 2016
begroting 2017
Hoofdfunctie 6 Sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening begroting 2014 622 Huishoudelijke verzorging
compensatieagenda wmo incidentele inzet in 2014
611 Werkgelegenheid
exploitatiebijdrage Wedeo
610 Bijstandsverlening en inkomensvoorzieningen
begroting 2015
begroting 2016
-501 198
regionaal arbeidsmarkt impuls
100
100
100
inkomensdeel wwb incidenteel
500
500
500
loonsom zaaksgewijs werken
77
uitvoeringskosten wwb Totaal lasten
begroting 2017
374
300
150
900
750
Totaal baten
Hoofdfunctie 7 Volksgezondheid en milieu begroting 2014
begroting 2015
begroting 2016
begroting 2017
begroting 2015
begroting 2016
begroting 2017
723 Milieubeheer bidrage ODA Totaal lasten
50 50
Totaal baten
Hoofdfunctie 8 Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting begroting 2014 810 Ruimtelijke ordening
structuurvisie tlv VHV
822 Overige volkshuisvesting
reg woonvisie tm jaar 2017 tlv res. VHV
Totaal lasten 823 Bouwvergunningen
leges omgevingsvergunning
Totaal baten
29 15
15
15
15
44
15
15
15
-250 -250
Hoofdfunctie 9 Financiering en algemene dekkingsmiddelen begroting 2014 922 Algemene baten en lasten
vervangingsinv. 2014 1,5 fte overhead zaaksgewijs werken
960 Saldo van kostenplaatsen
eenmalige bijdrage aan vastgoedfonds
980 Mutaties reserves die verband houden met de hoofdfunctie 0 tot en met 9
aanpassing cf meerj.prog vervangingsinv. 2014
970 Saldo van de rekening van baten en lasten voor bestemming
saldo blok 1 nieuw beleid ombuigingen incidenteel
Totaal baten
begroting 2016
begroting 2017
121 30 823
492
-200 11 -662
-1.517
-1.285
122
-1.025
-1.285
reg woonvisie tm jaar 2017 tlv res. VHV
15
15
15
15
structuurvisie tlv VHV
29 15
15
15
Totaal lasten 980 Mutaties reserves die verband houden met de hoofdfunctie 0 tot en met 9
begroting 2015
44
179
180
Financiële bijlagen 6 Overzicht reserves en voorzieningen
7 Overzicht kredieten vervangingsinvesteringen
8 Toelichting risicomatrix garanties en gewaarborgde geldleningen
9 Overzichten ombuigingen
181
182
6 Overzicht reserves en voorzieningen
183
184
6
Reserves en voorzieningen
Inleiding In onderstaand overzicht ziet u alle reserves en voorzieningen van de gemeente Doetinchem. Bij elke reserve en voorziening leest u een toelichting op de bestemming ervan. Een deel van de reserves dient als weerstandscapaciteit voor risico’s. In de paragraaf 2 Weerstandsvermogen en risicobeheer wordt naar deze reserves verwezen. In hoofdstuk 3 Financiële positie wordt ingegaan op de ontwikkeling van de algemene reserve. Bestemmingsreserves naar algemene reserve Om de algemene reserve aan te vullen wordt het saldo van enkele bestemmingsreserves aangewend. Reserve jeugdagenda Deze reserve dient voldoende saldo te hebben om de activiteiten uit de nota jeugdagenda uit te voeren. Het bleek dat er een beperkt overschot op de reserve is van € 80.000. Dit deel wordt overgeheveld naar de algemene reserve. Reserve Loonsom Deze reserve is meerdere jaren niet ingezet. Het saldo van € 528.000 wordt overgeheveld naar de algemene reserve. Als onverhoopt risico’s in de loonsom niet uit reguliere budgetten kunnen worden bekostigd, komt dit ten laste van het resultaat en daarmee van de algemene reserve. Reserve volkshuisvesting Het saldo van deze reserve bedraagt per 1 januari 2014 € 336.000. Eerder heeft de raad besloten dat deze reserve deels bedoeld is voor monumentenbeleid en deels voor de kwaliteitsimpuls in de openbare ruimte. Voor dit laatste doel is nog € 106.000 in de reserve beschikbaar. De reserve volkshuisvesting wordt nu als volgt geoormerkt: Project Eidentiteit € 150.000 Kwaliteitsimpuls openbare ruimte € 106.000 Uitvoeren structuurvisie (zie hoofdstuk 3, aanmeldingen) € 29.000 Woonvisie (zie hoofdstuk 3, aanmeldingen) € 60.000 Met rentetoevoegingen die komende jaren aan deze reserve gedaan zullen worden, komt het saldo van deze reserve ultimo 2017 op € 0. De reserve kan daarna opgeheven worden.
185
186
187
188
189
190
7 Overzicht kredieten vervangingsinvesteringen
191
192
7
Kredieten vervangingsinvesteringen
Inleiding Voor kredieten zijn specifieke spelregels vastgesteld. De budgethouders kunnen die raadplegen op intranet. Eén van de spelregels is dat een overschot op een krediet toekomt aan de algemene middelen. Voor het Mobiliteitsfonds heeft de raad besloten af te wijken van deze spelregel. Voor het Mobiliteitsfonds gelden onderstaande spelregels. Spelregels voor verevening kredieten binnen het Mobiliteitsfonds De raad heeft op 25 april 2013 het uitvoeringsprogramma mobiliteitsplan en de geactualiseerde shortlist verkeersmaatregelen vastgesteld. Op de shortlist staat voor elk project de wijze van financiering aangegeven. De shortlist wordt uitgevoerd met de beschikbare middelen in onze begroting. Het budget ligt daarmee vast. Binnen de shortlist zijn er financiële tegen- en meevallers. De raad heeft besloten om financiële mee- en tegenvallers in de shortlist te verrekenen via een bestemmingsreserve. Hiermee kunnen tekorten van projecten worden opgevangen en kunnen (kleinschalige) projecten met hoge prioriteit alsnog aan de shortlist worden toegevoegd. Dit stelt het college in staat om flexibel, adequaat en snel in te spelen op situaties waar bijvoorbeeld de verkeersveiligheid ernstig in het geding is. Bij de begroting 2014 zou het college de raad voorstellen om de bestemmingsreserve in te stellen, inclusief de spelregels die daarvoor gelden. In deze begroting wordt het raadsbesluit van 25 april 2013 uitgewerkt. Om geheel te voldoen aan de regels van het Besluit begroting en verantwoording gebruiken we geen egalisatiereserve, maar een vereveningskrediet. Dat leidt binnen de wettelijke kaders tot hetzelfde doel: verrekening van mee- en tegenvallers in de shortlist van het Mobiliteitsfonds. Samengevat is de werkwijze (spelregels) van het college voor het Mobiliteitsfonds dan als volgt: • Zodra mobiliteitsprojecten afgerond zijn, wordt het saldo verrekend met een specifiek hiervoor aangemaakt vereveningskrediet. • Het college kan (kleinschalige) projecten met hoge prioriteit alsnog aan de shortlist toe voegen mits daar binnen de shortlist financiële ruimte (dekking) voor is. Daarmee is het college in staat om flexibel, adequaat en snel in te spelen op situaties waar bijvoorbeeld de verkeersveiligheid ernstig in het geding is. • Jaarlijks actualiseert het college de shortlist mobiliteit zowel inhoudelijk als financieel en wordt de stand van zaken van de diverse projecten en het vereveningskrediet ter vast stelling voorgelegd aan de raad. De raad besluit dan over de inzet van dit krediet voor het komende jaar. Overzicht kredieten vervangingsinvesteingen In onderstaand overzicht ziet u de beschikbare kredieten van de geplande vervangingsinvesteringen in de periode 2014-2017.
193
194
nr nr
55 704 704 10 10 00 00
55 704 704 10 10 00 00 55 704 704 10 10 00 00 55 704 704 10 10 00 00
55 704 704 10 10 00 00 55 704 704 10 10 00 00 55 704 10 704 10 00 00 55 704 10 00 704 10 00 55 704 704 10 10 00 00 55 704 704 10 10 00 00 55 704 10 00 704 10 00 55 704 704 10 10 00 00 55 704 704 10 10 00 00 55 704 10 00 704 10 00 55 704 704 10 10 00 00 55 704 704 10 10 00 00 55 704 10 00 704 10 00 55 704 10 00 704 10 00 55 704 704 10 10 00 00 55 704 704 10 10 00 00 55 704 10 00 704 10 00 66 003 003 04 04 04 04 66 003 003 21 21 01 01 66 120 14 01 120 14 01 66 120 14 01 120 14 01 66 120 120 14 14 01 01 66 120 120 14 14 01 01 66 120 14 01 120 14 01 66 120 120 14 14 01 01 66 120 120 14 14 01 01 66 120 14 01 120 14 01 66 120 120 14 14 01 01 66 120 120 14 14 01 01 66 120 14 01 120 14 01 66 210 09 03 210 09 03
66 210 210 09 09 03 03
13 13
17 17 18 18 19 19 20 20 21 21 22 22 23 23 24 24 25 25 26 26 27 27 28 28 29 29 30 30 31 31 32 32 33 33 34 34 35 35 36 36 37 37 38 38 39 39 40 40 41 41 42 42 43 43 44 44 45 45 46 46 47 47
48 48
55 200 200 51 51 01 01 55 200 200 51 51 01 01 55 300 300 40 40 10 10 55 300 300 40 40 99 99 55 300 40 23 300 40 23 55 704 704 10 10 00 00 55 704 704 10 10 00 00 55 704 10 00 704 10 00 55 704 10 00 704 10 00 55 704 704 10 10 00 00 55 704 704 10 10 00 00 55 704 10 00 704 10 00
22 33 44 55 66 77 88 99 12 12 10 10 11 11 12 12
14 14 15 15 16 16
55 120 120 21 21 01 01
11
functiefunctienummer nummer
gps gps station station en en apparatuur apparatuur vervanging vervanging 66 scooters scooters vervanging translift vervanging translift 11 vervanging vervanging translift translift 33 vervanging vervanging translift translift 44 vervanging cat vervanging cat kraan kraan M313C M313C vervanging translift vervanging translift 22 Iveco Iveco BX-BP-57 BX-BP-57 Veegmachine Veegmachine Bucher Bucher Fiat Fiat Doblo Doblo Handh. Handh. 08-XZ-PV 08-XZ-PV LZV LZV aanhanger aanhanger OK-89-VT/56-WD-XS OK-89-VT/56-WD-XS Grote Grote zoutstrooier zoutstrooier Vrachtwagen Vrachtwagen BV-XS-82 BV-XS-82 Aanhangwagen Aanhangwagen WV-NP-96 WV-NP-96 Ontstoppingsset Ontstoppingsset WT-DJ-48 WT-DJ-48 Aanhangwagen Aanhangwagen 750 750 kg kg Aanhangwagen WX-TP-55 Aanhangwagen WX-TP-55 Verv Verv pinautomaten pinautomaten vervanging vervanging 22 tachymeters tachymeters Verv. Verv. Reddingsvoertuig Reddingsvoertuig helmen, handschoenen, helmen, handschoenen, spalks spalks verbindingsmiddelen verbindingsmiddelen C2000 C2000 Wehl Wehl vervanging vervanging wasinrichting wasinrichting brandweer brandweer Firewatch en stabiplan software Firewatch en stabiplan software vervanging vervanging persluchtapparatuur persluchtapparatuur aanschaf aanschaf personeelspersoneels- en en materiaalvoertuig materiaalvoertuig pagers post pagers post Wehl Wehl inrichting inrichting commandopost commandopost verv.uitrukoveralls verv.uitrukoveralls persluchtmaskers persluchtmaskers brandweer brandweer Wehl Wehl beheer beheer en en onderhoud onderhoud civieltechnische civieltechnische kunstwerken kunstwerken Vervangingen/ Vervangingen/ onderhoud onderhoud civieltechnische civieltechnische kunstwerken kunstwerken
Peugeot Peugeot Partner Partner 96-BP-HB 96-BP-HB Peugeot Peugeot Partner Partner 89-PJ-SJ 89-PJ-SJ Peugeot Peugeot Partner Partner 97-BP-HB 97-BP-HB
Reanault Reanault Kangoo Kangoo 83-PD-SP 83-PD-SP
vouw vouw en en rilmachine rilmachine (morgana (morgana digifold) digifold) docucuiter docucuiter DC DC 545 545 ict ict GD GD ict ict samenwerking samenwerking informatiesystemen informatiesystemen Citroen Citroen Berlingo Berlingo 73-BT-FN 73-BT-FN (Milieu) (Milieu) Iveco Iveco 36-BT-JS 36-BT-JS Vrachtwagen 3 BR-ZB-58 Vrachtwagen 3 BR-ZB-58 Perscontainer Perscontainer KTK KTK Peugeot Peugeot Partner Partner 50-BZ-GS 50-BZ-GS Fiat Fiat Doblo Doblo 09-BX-ZK 09-BX-ZK Hyundai 83-BN-TD Hyundai 83-BN-TD
Mobiele Mobiele data data brandweer brandweer
lin lin
lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin
lin lin lin lin lin lin
lin lin
ann ann ann ann ann ann ann ann ann ann lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin
lin lin
10 10
77 10 10 88 88 88 88 88 88 66 10 10 88 99 88 10 10 11 11 10 10 10 10 55 55 12 12 10 10 55 66 55 10 10 88 55 15 15 55 10 10 99
10 10 10 10 10 10
10 10
10 10 10 10 55 55 55 10 10 88 88 88 10 10 10 10 10 10
55
128.000 128.000
56.000 56.000 15.000 15.000 247.000 247.000 247.000 247.000 247.000 247.000 75.000 75.000 247.000 247.000 95.000 95.000 177.000 177.000 20.000 20.000 62.000 62.000 45.000 45.000 160.000 160.000 2.200 2.200 32.000 32.000 1.000 1.000 2.100 2.100 9.000 9.000 54.100 54.100 575.000 575.000 14.000 14.000 43.000 43.000 8.000 8.000 6.000 6.000 57.000 57.000 23.000 23.000 15.000 15.000 9.000 9.000 84.000 84.000 8.000 8.000 170.000 170.000
20.000 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000
20.000 20.000
20.000 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000
13.300 13.300 14.800 14.800 371.000 371.000 2.705.000 2.705.000 1.500.000 1.500.000 20.000 20.000 46.000 46.000 230.000 230.000
15.000 15.000
170.000 170.000
575.000 575.000
9.000 9.000
20.000 20.000 20.000 20.000 20.000 20.000
20.000 20.000
20.000 20.000
230.000 230.000 30.000 30.000
236.000 236.000 589.000 589.000 375.000 375.000
TOTAALOVERZICHT TOTAALOVERZICHT VERVANGINGSINVESTERINGEN VERVANGINGSINVESTERINGEN PERIODE PERIODE 2014-2017 2014-2017 afschr. benaming totaal bedrag afschr. benaming aanmelding aanmelding totaal bedrag ann jr investeringsinvesann jr investeringsinveslin bedrag tering lin bedrag tering (excl.) 2014 (excl.) 2014 BTW BTW
128.000 128.000
14.000 14.000 43.000 43.000 8.000 8.000 6.000 6.000
50.000 50.000
56.000 56.000
52.000 52.000 567.000 567.000 375.000 375.000 20.000 20.000 46.000 46.000
15.000 15.000
bedrag bedrag invesinvestering tering 2015 2015
57.000 57.000 23.000 23.000 15.000 15.000 9.000 9.000 84.000 84.000 8.000 8.000
4.100 4.100
15.000 15.000 247.000 247.000 247.000 247.000 247.000 247.000 75.000 75.000
20.000 20.000 20.000 20.000
13.300 13.300 14.800 14.800 31.000 31.000 743.000 743.000 375.000 375.000
bedrag bedrag invesinvestering tering 2016 2016
247.000 247.000 95.000 95.000 177.000 177.000 20.000 20.000 62.000 62.000 45.000 45.000 160.000 160.000 2.200 2.200 32.000 32.000 1.000 1.000 2.100 2.100
52.000 52.000 806.000 806.000 375.000 375.000
bedrag bedrag invesinvestering tering 2017 2017
25.009 25.009
68.617 68.617
2.124 2.124
2.720 2.720 2.720 2.720 2.720 2.720
2.720 2.720
37.030 37.030 4.830 4.830 00 00 2.720 2.720
52.000 52.000 131.000 131.000 83.000 83.000
2014 2014 totaal totaal 3.540 3.540
17.408 17.408
1.904 1.904 10.148 10.148 1.621 1.621 1.416 1.416
11.800 11.800
10.016 10.016
12.000 12.000 126.000 126.000 83.000 83.000 2.720 2.720 7.406 7.406
2015 2015 totaal totaal 00
00
00 00 00 00 7.752 7.752 3.703 3.703 3.540 3.540 924 924 19.824 19.824 1.088 1.088
968 968
00 2.040 2.040 39.767 39.767 39.767 39.767 39.767 39.767 12.075 12.075
2.720 2.720 2.720 2.720
1.702 1.702 1.893 1.893 7.000 7.000 165.000 165.000 83.000 83.000 00 00
2016 2016 totaal totaal
39.767 39.767 15.295 15.295 35.872 35.872 2.720 2.720 9.982 9.982 6.620 6.620 25.760 25.760 299 299 4.061 4.061 136 136 286 286
12.000 12.000 179.000 179.000 83.000 83.000
2017 2017 totaal totaal
vervinv vervinv
tarieven tarieven tarieven tarieven tarieven tarieven tarieven tarieven tarieven tarieven tarieven tarieven tarieven tarieven tarieven tarieven tarieven tarieven tarieven tarieven tarieven tarieven tarieven tarieven tarieven tarieven tarieven tarieven tarieven tarieven tarieven tarieven tarieven tarieven vervinv vervinv vervinv vervinv vervinv vervinv vervinv vervinv vervinv vervinv vervinv vervinv vervinv vervinv vervinv vervinv vervinv vervinv vervinv vervinv vervinv vervinv vervinv vervinv vervinv vervinv vervinv vervinv
tarieven tarieven tarieven tarieven tarieven tarieven
tarieven tarieven
vervinv vervinv vervinv vervinv ictplan ictplan ictplan ictplan ictplan ictplan tarieven tarieven tarieven tarieven tarieven tarieven tarieven tarieven tarieven tarieven tarieven tarieven tarieven tarieven
vervinv vervinv
ten ten laste laste van van
195
nr
6 210 09 03
6 210 20 01 6 210 40 01
6 210 40 01
6 210 40 01
6 210 40 01
6 211 01 01 6 211 02 01
6 211 02 01 6 211 02 01 6 211 02 01 6 214 01 01 6 214 01 01 6 214 01 01 6 214 01 01 6 214 01 01 6 214 01 01 6 214 01 01 6 214 01 05 6 214 01 01
50
51 52
53
54
55
56 57
58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69
6 210 09 03
49
functienummer
ten laste van: financieel meerjaren-perspectief vervangingsinvesteringen ICT-plan tarieven expl.rozengaarde parkeerfonds opslag/overhead afvalstoffenheffing overig
totalen vervangings - investeringen 20122015
lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin lin
lin lin
Vervanging verkeerstellers vervanging verkeersregelinstallaties
Vervangen regelautomaten VRI's Vervangen regelautomaten VRI's Vervangen regelautomaten VRI's Vervanging handterminals Parkeerautomaat Vergunningenbeheerprogramma Portofoons Dienstscooter Uniformen Parkeerautomaat vervanging C2000 garage het Loo verv. Videoapp. Fietseenstallingen
lin
lin
lin
lin lin
lin
lin
afschr. ann jr lin
vervanging OV armaturen
vervanging OV masten
vervanging OV armaturen
Vervangingen/ onderhoud civieltechnische kunstwerken Vervangingen/ onderhoud civieltechnische kunstwerken Gladheidmeldsysteem Rekhemseweg vervanging OV masten
benaming aanmelding
10 10 15 5 10 10 5 8 5 10 5 10
5 10
20
40
20
8 40
12
10
1.198.340 1.200.000 360.000 0 50.000 0 0 0 2.808.340
4.576.000 2.166.300 0 386.500 0 0 0 10.723.340
2.808.340
50.000
20.000 156.340
142.000
126.000
bedrag investering 2014
3.594.540
10.723.340
103.000 103.000 180.000 150.000 0 75.000 18.000 3.500 70.000 0 0 70.000
60.000 156.340
741.000
372.000
142.000
30.000 126.000
217.000
totaal investeringsbedrag (excl.) BTW 118.000
994.000 122.000 0 266.500 0 0 0 2.209.500
827.000
2.209.500
150.000 0 75.000 18.000 3.500 20.000
103.000
20.000
246.000
164.000
30.000
bedrag investering 2015
1.149.000 871.000 0 0 0 0 0 2.885.200
865.200
2.885.200
0 0
103.000
20.000
277.000
119.000
118.000
bedrag investering 2016
1.233.000 843.300 0 70.000 0 0 0 2.850.300
704.000
2.850.300
70.000
180.000
218.000
89.000
217.000
bedrag investering 2017
7.686
266.000 55.460 0 11.800 0 0 0 474.890
141.630
474.890
11.800
4.720 21.262
12.212
2014 totaal
4.830
221.000 20.142 0 55.132 0 0 0 398.829
102.555
398.829
14.008 0 0 35.400 0 10.200 4.248 564 4.720
4.720
21.156
10.004
2015 totaal
255.000 138.856 0 0 0 0 0 501.107
107.251
501.107
0 0 0 0 0 0 0 0
0 14.008
4.720
23.822
7.259
16.048
2016 totaal
274.000 140.798 0 9.520 0 0 0 492.870
68.552
492.870
9.520
18.480
18.748
5.429
25.895
2017 totaal
vervinv vervinv vervinv parkeerfonds parkeerfonds parkeerfonds parkeerfonds parkeerfonds parkeerfonds parkeerfonds parkeerfonds parkeerfonds
vervinv vervinv
vervinv
vervinv
vervinv
vervinv vervinv
vervinv
vervinv
ten laste van
196
8 Toelichting risicomatrix garanties en gewaarborgde geldleningen
197
198
Risico matrix garanties en verstrekte leningen Risico effect:
- financieel risico / omvang van de garantie of lening
Risico kans:
- juridische zekerheid / zekerheden - betalingsgedrag - kredietwaardigheid
Risico effect Klein
Groot
Woningbouw / WSW - Vestia
Groot Verstrekte leningen - Stichting Parkmanagement A18
Risico kans -
Sport Doetinchemse Hockey Club Voetbalvereniging Doetinchem Petanque Club Doetinchem T.T.V. Odion
-
Sport / SWS A.V. Argo St. Achterhoekse Zaalsport Accommodaties Tennisclub Zuid V.V. Viod Woningbouw / WSW
- Woonzorg Nederland
Onderwijs - Stichting IJsselgroep Zorgsector - Sensire
- Stichting Habion
Klein
- Stichting Mooiland - Woning Stichting Dinxperlo - Sité Woondiensten NHG - Nationale Hypotheek Garantie
-
Nutssector - Vitens Sport / SWS - SAZA - Tophal
Verstrekte leningen Gemeente Hypotheken Schouwburg Amphion Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Yunio / Sensire Sportcentrum Rozengaarde Bibliotheek Wehl PC-privé / fietsprivé plan Regionaal Meldpunt Coördinatie PC-privé Wehl Tennisvereniging Wehl / SSR Wehl
1
199
Inleiding In 2012 hebben wij onze portefeuille met garanties en verstrekte leningen doorgelicht. We hebben toen van al onze garanties en verstrekte leningen het risicoprofiel bepaald en opgenomen in een matrix. De risicomatrix en de rapportage Doorlichting garantieportefeuille en verstrekte leningen d.d. 24 september 2012 zijn besproken door de raad op 1 en 15 november 2012 en vormen nu de basis. We toetsen nu jaarlijks het risicoprofiel zoals opgenomen in de doorlichting. In onze begroting, in de paragraaf Weerstandsvermogen, nemen we de actuele risicomatrix op naar de situatie per 1 juli. In de bijlagen van de programmabegroting geven we een toelichting op de risicomatrix. Daarin rapporteren we over de wijzigingen op de risicomatrix en rapportage uit 2012. Voor een toelichting op alle (andere) garanties en verstrekte geldleningen, achtergrond en onze werkwijze verwijzen we u naar genoemde doorlichting . 1.
Wijzigingen ten opzichte van de risicomatrix uit 2012
1.1
Saldo garanties en verstrekte leningen per 1 juli 2013
Garanties Het saldo van verleende garanties bedraagt per 1 juli 2013 € 216,4 miljoen. Een jaar geleden was dit saldo € 242 miljoen. Bedragen x 1 mln.
Directe garantstelling Garanties gD Garanties SWS/gD subtotaal direct
Zorgsector
Onderwijs
0,9
1,5
0,9
1,5
Sport
Nutssector
0,1 2,2 2,3
Woning- Cultuur bouw
0,6
0,3
2
0,6
0,3
2
Achtervang Garanties WSW Garanties NHG subtotaal achtervang Totaal
Totaal
200,6 8,2 208,8 0,9
1,5
2,3
0,6
209,1
2
Een volledig overzicht van garanties is opgenomen aan het eind van deze notitie.
200
Dit was per 1-72012 5,4 2,2 7,6
7,8 0,3 8,1
200,6 8,2 208,8
225,2 8,7 233,9
216,4
242
Verstrekte geldleningen Het saldo van verstrekte geldleningen bedraagt per 1 juli 2013 € 63,3 miljoen. Dit was een jaar geleden € 63,4 miljoen. Leningen verstrekt aan Hypotheken personeel Schouwburg Amphion Woningcorporatie Vestia Stimuleringsfonds volkshuisvesting Vitens Sportcentrum Rozengaarde Sportcentrum Rozengaarde Stichting Parkmanagement Bedrijvenpark A18 Yunio Bibliotheek Wehl PC-privé / fietsprivéplan RMC PC-privé Wehl Tennisvereniging Wehl / SSR Totaal
saldo 01-07-2013 33.444.000 18.200.000 2.705.000 1.662.000 2.363.000 2.223.000 2.300.000 167.500 0 79.000 40.000 45.000 11.000 14.000 63.253.500
begindatum
looptijd
einddatum
04-07-2009 40 jaar 01-07-1997 20 jaar
04-07-2049 01-07-2017
01-01-2007 01-07-2007 30-05-2013 03-04-2012 03-03-2003 31-12-1989
01-01-2022 01-07-2037 30-05-2033 01-01-2016 03-03-2013 31-12-2019
15 jaar 30 jaar 20 jaar 4 jaar 10 jaar 30 jaar
01-09-2010 3 jaar
01-09-2013
01-06-1991 30 jaar
01-06-2021
1.2 Nieuwe en vervallen garanties en verstrekte geldleningen Ten opzichte van de rapportage uit 2012 zijn de volgende garanties en verstrekte geldleningen nieuw opgenomen: a. Het Brewinc Op 12 november 2009 heeft de raad besloten garant te staan voor de huurpenningen van de -toen nog- drie grote publieke instellingen in Het Brewinc, zijnde Bibliotheek West-Achterhoek, Streekarchief en Staring Instituut. De laatste twee zijn inmiddels opgegaan in Erfgoedcentrum Achterhoek Liemers. Het gaat om een totaal van € 2.252.000 aflopend in 10 jaar. Per 1 juli 2013 heeft deze garantstelling een waarde van € 2.026.800. Wanneer genoemde instellingen niet aan hun huurverplichtingen kunnen voldoen, wordt gemeente Doetinchem aangesproken. Deze garantie is niet nieuw, maar in onze rapportage uit 2012 hadden we deze niet opgenomen omdat het hier geen gegarandeerde geldlening betreft (zoals wel het geval is bij alle andere garanties in de rapportage). In november 2012 hebben we afgesproken met de raad ook de garantie voor Het Brewinc op te nemen in de rapportage, omdat dit wel een goed totaalbeeld geeft van alle risico’s uit garanties. Risicoprofiel: Vanwege de directie financiële relatie tussen de betrokken instellingen en gemeente Doetinchem verwachten we geen problemen in hun financiële positie die ertoe leidt dat gemeente Doetinchem op haar garantstelling wordt aangesproken. Daarom categoriseren we deze garantie als risico-effect en risico-kans klein.
1
201
b. IJs- en skatebaan De Stichting IJs- en skatebaan Doetinchem heeft een geldlening van € 95.000 afgesloten bij Rabobank voor de aanleg van de IJs- en skatebaan op sportpark Zuid. De Stichting Waarborgfonds Sport (SWS) staat volledig garant voor dit bedrag. Risicoprofiel: Omdat SWS volledig garant staat kan gemeente Doetinchem niet aangesproken worden. Daarom categoriseren we deze garantie als risico-effect en risico-kans klein. c. Sportcentrum Rozengaarde Op 7 maart 2013 heeft de gemeenteraad besloten om aan Sportcentrum Rozengaarde een lening te verstrekken van € 3,8 miljoen. Hiervan is € 2,3 miljoen bedoeld voor de aanpassing en renovatie van het zwembad en € 1,5 miljoen voor investeringen in de sporthal. Het bedrag van € 2,3 miljoen is inmiddels daadwerkelijk uitgeleend. Met deze nieuwe lening wordt de totale schuld van sportcentrum Rozengaarde aan de gemeente € 6 miljoen. Aangezien de gemeente volledig eigenaar is van BV Rozengaarde is geen hypotheek gevestigd op het onroerend goed. Wel zijn de leningen gekoppeld aan de boekwaarden van de activa. Worden deze activa (of delen daarvan) verkocht dan is de restantschuld door de gemeente opeisbaar. Risicoprofiel: De financiële positie van Sportcentrum Rozengaarde BV en toekomstontwikkelingen zijn goed. Dit, naast het feit dat wij volledig eigenaar van de BV zijn, is voor ons aanleiding deze lening in onze risicomatrix op te nemen bij risico-effect klein en risico-kans klein. d. Waarborgfonds Sociale Woningbouw Van onze garantieportefeuille zit 93% in onze achtervangpositie voor het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). Komt een woningcorporatie in (financiële) problemen, dan treedt de zekerheidsstructuur van het WSW in werking. Deze bestaat uit drie lagen: • primair: de geldmiddelen van de corporatie (inclusief eventuele saneringssteun van het Centraal fonds volkshuisvesting (CFV)); • secundair: het garantievermogen van het WSW (=borgstellingreserve WSW en de obligo’s van de andere corporaties), • en tot slot tertiair de achtervangpositie van Rijk en de gemeenten. De financiële problemen van woningcorporaties blijven terugkomen in het nieuws. Inmiddels zijn twee corporaties gered. In Vestia is bijna € 700 miljoen gestoken door CFV en onlangs is corporatie WSG uit Geertruidenberg gered door noodsteun van € 118 miljoen. Om deze en andere saneringen te kunnen betalen, gaat het CFV dit najaar in totaal € 500 miljoen heffen bij corporaties. Dat bedrag wordt gestort in het saneringsfonds. De reddingen van de corporaties kunnen daarmee (nog steeds) opgevangen worden binnen de eerste laag van de zekerheidsstructuur.
202
In Doetinchem hebben we te maken met de woningcorporaties Sité, Woningstichting Dinxperlo (WSD), Vestia, Woonzorg Nederland, Stichting Habion en Stichting Mooiland. Op Vestia na hebben al deze corporaties van CFV over 2012 het oordeel gekregen dat hun continuïteit voldoende is gewaarborgd (Sité en WSD hebben CFV-oordeel A1; Woonzorg, Habion en Mooiland hebben CFV-oordeel A2). Tot voor kort hadden wij een ongelimiteerde achtervangovereenkomst met WSW. Dit betekende dat iedere woningcorporatie met vastgoed in onze gemeente bij WSW een aanvraag kon doen tot garantstelling zonder dat gemeente Doetinchem daar enige sturing op had. Wij vonden dit niet langer wenselijk en hebben daarom de overeenkomst omgezet naar gelimiteerd. In deze nieuwe overeenkomst is geregeld dat Sité –net als voorheen- de mogelijkheid heeft om rechtstreeks via het WSW gelden aan te trekken zonder tussenkomst van gemeente Doetinchem. Voor alle andere woningcorporaties moet per lening een 4-partijencontract (corporatie, geldverstrekker, WSW en gemeente Doetinchem) getekend worden waarbij de gemeente mede-ondertekent. Het college moet hiertoe besluiten. Deze nieuwe overeenkomst is ingegaan op 13 september 2013. Daarvóór zijn nog leningen van Woonzorg Nederland en van Habion geherfinancierd. Hiervoor gold nog het regime van de oude achtervangovereenkomst waardoor wij geen toestemming hebben hoeven verlenen. Wij blijven de ontwikkelingen rond de woningcorporaties nauwlettend volgen. Vestia blijft in onze matrix op risico-kans groot en risico-effect klein staan. Het risicoprofiel van Sité hadden we in de rapportage van 2012 nog aangemerkt als risico-effect groot en risico-kans klein. We hebben dit gedaan omdat we op dat moment twee leningen van Sité van totaal € 4,5 miljoen gegarandeerd hadden zonder achtervang door WSW. De grootste van deze twee leningen is inmiddels afgelost waardoor per 1-7-2013 nog € 291.000 openstaat (deze loopt af in augustus 2014). Gezien de relatief geringe omvang van deze lening en het feit dat de kredietwaardigheid van Sité goed is, beoordelen we het risicoprofiel van Sité nu voor zowel risico-effect als risico-kans als klein. e. Yunio In de risicomatrix van 2012 stond nog de geldlening aan Yunio (Sensire) van € 136.000. Deze is per 3 maart 2013 volledig afgelost en komt dus niet langer voor in de matrix. Wat betreft Sensire: zie hierna bij 2.2.b. 2. Toelichting op instellingen die net als in 2012 niet als risico-effect-klein en risico-kans-klein gekwalificeerd zijn In de Doorlichting uit 2012 waren onderstaande instellingen als resp. “risico-effect groot en risico-effect klein” en “risico-effect klein en risico-kans groot”gekwalificeerd. Hier leggen we uit waarom deze instellingen deze kwalificatie (nog) hebben en wat de ontwikkelingen zijn.
203
2.1 Instellingen gekwalificeerd als risico-kans groot en risico-effect klein a. Vestia In hoofdstuk 1.2 hebben we geschreven over de financiële situatie van Vestia. We staan in de achtervang van WSW garant voor een bedrag van bijna € 12 miljoen. Door ingrijpen van CFV lijkt de meeste druk van de ketel, maar uit de problemen is Vestia nog niet. Het effect van een eventuele claim op het WSW door Vestia is echter zeer beperkt. Stel dat die € 1 miljard groot is, dan moet gemeente Doetinchem een renteloze lening verstrekken van € 40.000. De “last” die dat voor ons geeft is de rentederving gedurende de looptijd. b. Stichting parkmanagement A18 Wij hebben een geldlening van € 200.000 verstrekt aan Stichting Parkmanagement A18 voor een (lege) mantelbuis op het A18 bedrijvenpark. Als zekerheid hebben wij hypotheekrecht op die buis. In de doorlichting in 2012 hebben wij deze lening gekwalificeerd als risico-kans groot. Dit, omdat de kans bestaat dat zich onvoldoende bedrijven vestigen op het bedrijvenpark waardoor de stichting niet in staat zal zijn rente en aflossing te betalen. Het bedrag van de lening is echter relatief gering (per 1-7-2013 is het restant van de lening € 167.500) waardoor we risico-effect kwalificeren als klein. 2.2 Instellingen gekwalificeerd als risico-kans klein maar risico-effect groot a. Stichting IJsselgroep Gemeente Doetinchem staat volledig garant voor een lening aan Hogeschool Iselinge van een kleine € 1,5 miljoen uit 1999. De lening is destijds gebruikt voor het pand van de onderwijsbegeleidingsdienst en de PABO. Bij de doorlichting uit 2012 hebben we geconstateerd dat de financiële situatie van Iselinge voldoende is, maar dat de ontwikkelingen rondom leerlingaantallen en Rijkssubsidies onzeker zijn. We hebben deze garantie daarom toen gekwalificeerd als risico-kans klein, maar risico-effect groot. Op dit moment is de situatie niet anders. Het is ons niet gelukt om meer zekerheid te krijgen door een recht van hypotheek te vestigen op het pand. Het enige wat kunnen doen is de financiële situatie van de Hogeschool cq. Stichting IJsselgroep blijven monitoren en in contact blijven met het bestuur. In de matrix laten we deze garantie staan in de categorie risico-kans klein en risico-effect groot. b. Sensire Gemeente Doetinchem staat volledig garant voor een lening van Sensire waarvan het restant bedrag op dit moment € 868.000 bedraagt. Deze lening is in 1987 afgesloten voor de financiering van de (ver)bouw van verpleeghuis Den Ooiman. Voor deze lening zijn geen zekerheden. In het kader van de raamovereenkomst tussen gemeente Doetinchem en Sensire hadden we een recht van tweede hypotheek willen vestigen op Den Ooiman. Nu de raamovereenkomst nog op zich laat wachten, zullen we in het tweede halfjaar van 2013 opnieuw in gesprek gaan met Sensire om van hen een toelichting op hun financiële positie te krijgen en te komen tot een hypotheekakte. 204
De omstandigheden zijn verder niet gewijzigd en de kredietwaardigheid is voldoende waardoor wij Sensire –net als in de doorlichting van 2012- blijven kwalificeren als risico-kans klein en risico-effect groot. c. Vitens Aan Vitens hebben wij een lening verstrekt die per 1-7-2013 nog bijna € 2,4 miljoen bedraagt. Onder deze lening liggen geen zekerheden. Daarnaast staan wij garant voor een lening van nu nog € 635.000. Ook hieronder liggen geen zekerheden. Vitens is een solide organisatie en haar kredietwaardigheid is goed. De risico-kans schatten wij dan ook in als klein, maar het risicoeffect is –gezien de omvang van de lening en garantie en het ontbreken van zekerheden- groot. d. Stichting Achterhoekse Zaalsportaccommodatie (SAZA) voor Tophal De Stichting Achterhoekse Zaalsportaccommodatie (SAZA) heeft € 3.265.000 geleend bij BNG voor de bouw van de Tophal op Sportpark Zuid. Per 1 juli 2013 is hiervan € 2,1 miljoen daadwerkelijk opgenomen. Conform raadsbesluit van 8 december 2011 staat gemeente Doetinchem garant voor dit bedrag. Als zekerheid hebben we dat de ondergrond in eigendom bij de gemeente blijft. De stichting heeft recht van erfpacht op de grond en is eigenaar van de opstallen. De stichting kan de opstallen pas overdragen na toestemming van het college. Aan het einde van de erfpachttermijn of bij tussentijds faillissement vervalt de eigendom van de opstallen aan de gemeente. Tot meerdere zekerheid hebben we verder een recht van eerste hypotheek op de erfpacht. Naast onze garantie voor een bedrag van € 3.265.000 staat de Stichting Waarborgfonds Sport (SWS) gedurende 15 jaar garant voor € 250.000. De financiële positie van SAZA laat niet aanzien dat wij op onze garantie aangesproken zullen worden. Daarom kwalificeren wij risico-kans als klein. Maar mochten we wel voor die situatie komen te staan, dan gaat het om een aanzienlijk bedrag. Daarom kwalificeren we risico-effect als groot. Deze kwalificatie is gelijk aan die uit de doorlichting uit 2012. Voor de komende jaren zullen we ons oordeel over de financiële positie van SAZA baseren op de jaarlijkse rapportage die SWS maakt over SAZA (net zoals zij doet voor iedere gewaarborgde instelling). 3. Overige ontwikkelingen a. Intermeco In september 2013 zal de raad zich uitspreken over de samenwerkingsovereenkomst (SOK) Intermeco. De gemeente is eigenaar van nagenoeg alle gronden in Iseldoks en KWP speelt geen rol meer in de grondexploitatie. De Gezamenlijke Exploitatiemaatschappij (GEM) heet daarom voortaan GEM Intermeco BV. Om het functioneren van de GEM mogelijk te maken is een aantal waarborgen van de gemeente vereist:
205
1. In het Intermeco-blok gaat de GEM voor de onderdelen 33 woningen, parkeren en restdelen “commercieel en kantoor” een financiering aantrekken bij BNG Bank van € 8,5 miljoen. Voorwaarde voor deze financiering is dat de gemeente borg staat tot € 8,5 miljoen. Voor 50% is deze borgstelling afgedekt door een contragarantie van Volker Wessels (de holding waaronder KWP valt). Het risico van gemeente Doetin chem bedraagt op dit onderdeel dus € 4,25 miljoen. Nadat onderdelen van het gebouw zijn opgeleverd hebben wij als zekerheid hieronder de “stenen” van het gebouw. 2. In plan Intermeco neemt de gemeente zelf 32 zorgwoningen af. Het krediet voor deze afnamegarantie bedraagt € 5,1 miljoen. Deze woningen worden verhuurd aan Sensire. De gemeente gaat op zoek naar een belegger om deze woningen aan te verkopen. De huurpenningen dekken onze lasten. Het risico zit hem hierin dat wij vooralsnog geen zicht hebben op een nieuwe eigenaar en –mocht die in beeld komen- wij de voorwaarden niet kennen. 3. Hiervoor onder 1 hebben we de 33 woningen genoemd die GEM in eerste instantie bouwt. Zijn deze aan het einde van de bouwperiode (naar verwachting eind 2016) niet verkocht, dan moet de gemeente ze afnemen. Op dit moment is uiteraard niet bekend of deze situatie zich voor zal doen. Overigens komt de samenwerkingsovereenkomst Intermeco tot stand nadat zowel KWP als de gemeente hun aandeel van € 1,1 miljoen in het eigen vermogen van de GEM gestort hebben. Bij het schrijven van deze paragraaf –eind augustus- was het besluit van de raad over de samenwerkingsovereenkomst Intermeco nog niet bekend. Feitelijk is er dus nog geen sprake van een garantie. Bovendien kent de SOK ontbindende voorwaarden tot 6 maanden na ondertekening van SOK. Als besluitvorming door raad geweest is én SOK onherroepelijk is dan is vindt financiering plaats. In nu voorliggende matrix hebben we deze garantie daarom niet opgenomen. 4. Kwantificeren van het risico We hebben van alle garanties en verstrekte leningen het risicoprofiel bepaald. Ook hebben we per garantie en verstrekte lening -voor zover aan de orde- stappen ondernomen voor het beheersen van het risico. De laatste stap in risicomanagement is dan het bepalen van de omvang van resterende risico’s. In onze garantie- en verstrekte leningenportefeuille is deze laatste stap aan de orde bij garanties en verstrekte leningen waar in hun risicoprofiel de risico-kans groot is. Dit is aan de orde bij Vestia en Stichting Parkmanagement A18 (hiervoor beschreven bij 2.1.a en 2.1.b). Bepalen van de omvang bij een eventuele aanspraak is voor wat betreft Vestia niet eenvoudig te doen en hangt van veel factoren. Stel dat zich een scenario gaat voordoen waarbij als gevolg van de financiële problemen bij Vestia het WSW aangesproken wordt voor € 1 miljard, dan moet –onder anderen- gemeente Doetinchem een renteloze lening verstrekken aan het WSW. Deze lening krijgen we terugbetaald, maar de rentederving van € 40.000 per jaar komt voor onze rekening. De omvang van ons risico bij Stichting parkmanagement A18 is maximaal de resterende omvang van de lening, zijnde € 167.500.
206
Gemeentegaranties per 01-07-2013
Garanties WSW (achtervang gD)
hoofdsom
Woningstichting Dinxperlo Site Woondiensten Vestia Groep Woonzorg Nederland Stichting Habion Stichting Mooiland
35.010.000 167.126.000 18.597.000 9.652.000 4.052.000 3.240.000
33.318.000 141.739.000 11.967.000 8.027.000 2.274.000 3.240.000
saldo WSW achtervang gD
237.677.000
200.565.000
Garanties NHG (achtervang gD)
hoofdsom
Nationale Hypotheek Garantie
Garanties 100% gD leningen
't Brewinc Sensire IJsselgroep Educ. Dienstverl. + Opleiding Site / voorm. St. Goede Woning Site / voorm. St. Goede Woning saldo gD 100% garant
Garanties 100% gD nutsbedrijven
Doetinchemse Hockey Club V.V. Doetinchem TTV Odion Petanque Club
Garanties met achtervang SWS 50% garant gD
AV Argo
St. Achterhoekse Zaalsportaccommodatie (1) IJs- en skatebaan (2) Tennisclub Zuid VV VIOD
saldo 01-07-2013
begindatum
looptijd
einddatum
achtervang
ongelim. / per 13-09-2013 achterv. per lening ongelimiteerd ongelim. / per 13-09-2013 achterv. per lening ongelim. / per 13-09-2013 achterv. per lening ongelim. / per 13-09-2013 achterv. per lening ongelim. / per 13-09-2013 achterv. per lening
begindatum
looptijd
einddatum
begindatum
looptijd
einddatum
8.245.657 8.245.657
hoofdsom
2.252.000 1.157.140 1.769.922 1.919.037 5.899.143 12.997.241
hoofdsom
Nutsbedrijven (Vitens)
Garanties 100% gD sportverenigingen
saldo 01-07-2013
saldo 01-07-2013
2.026.800 867.855 1.467.561 290.643 0 4.652.858
saldo 01-07-2013
01-12-2012 01-10-1987 01-07-1999 15-08-1994 28-02-1994
begindatum
10 jaar 40 jaar 30 jaar 20 jaar 19 jaar
looptijd
634.805 634.805
hoofdsom
40.840 31.765 113.445 50.000 236.050
hoofdsom
saldo 01-07-2013
-3.905 8.736 81.810 38.000 124.641
saldo 01-07-2013
150.000
17.500
2.065.000 95.000 180.000 120.000 2.610.000
2.065.000 0 62.842 33.200 2.178.542
01-01-2022 01-10-2027 01-07-2029 15-08-2014 28-02-2013
einddatum
31-12-2020
begindatum
01-01-2001 30-06-1990 14-10-1998 01-04-2004
begindatum
looptijd
15 jaar 30 jaar 30 jaar 25 jaar
looptijd
einddatum
01-01-2016 30-06-2020 14-10-2028 01-04-2029
einddatum
03-08-2004 15 jaar
03-08-2019
05-10-2012 20-02-2013 01-04-2004 20-04-2005
02-09-2043 20-02-2028 01-04-2024 20-04-2030
30 jaar 15 jaar 20 jaar 25 jaar
(1) SWS staat garant voor het maximum van ! 250.000, gD voor het overige deel (2) SWS staat 100% garant
1
207
208
9 Overzichten ombuigingen
209
210
Overzicht gerealiseerde taakstellingen bezuinigingen 2011-2013 in begroting 2014 Omschrijving 2011 2012 2013 Buiten 1.1.2 40.000 Amphion (korting 10% op subsidie) 1.1.2 Bibliotheek (2016 ook € 50.000) 200.000 1.1.2 Gruitpoort 60.000 1.1.2 Muziekschool 100.000 1.1.3 niet doorgaan uitbreiding Muziekschool 87.000 1.1.4 Staringinstituut 10.750 1.1.4 Stadsmuseum 3.500 1.1.5 Huntenpop 7.300 1.1.5 Winterfeest 2.500 1.1.5 evenementen in Tennishal 10.000 1.1.5 Straattheater Buitengewoon 6.000 1.1.5 Evenementenkalender 10.000 1.1.6 VVV/ABT 6.000 10.000 1.1.7 RAL 5.800 10.000 1.1.8 Doetinchemmen 35.000 1.1.8 Gebiedsmakelaar -3.500 3.500 2.2.1 Halt 5.000 2.3.0 Brandweer stelpost 200.000 2.3.4 Inwonerbijdrage VNOG 46.000 3.1.1 150.000 WNS (CWC) 3.2.1 AWBZ 50.000 3.2.2 WMO 70.000 3.2.3 WMO 28.000 3.2.5 Ijsselkring 34.000 3.2.7 OGGZ 67.000 3.2.8/9 GGD 18.000 85.000 3.3.0/1 Wedeo 18.000 41.000 3.4.1 onderhoud openbare ruimte 465.000 150.000 150.000 3.4.2 Betaalde buitenreclame in opb. ruimte 70.000 55.000 3.5.1/2/3/6 afvalstoffenheffing b.n. 3.5.4 NME -102.000 4.1.0 vervoer schoolzwemmen SO 12.000 4.1.2 stopzetten maatwerk JGZ 46.000 4.1.3 Bredeschoolnetwerk 17.250 4.1.4 Wijkveiligheidsteam jeugd 42.000 4.1.6 Peuterspeelzalen 110.000 49.000 4.1.7 maatschappelijke stages 66.000 4.1.8 schooladviesdienst 143.930 4.1.9 godsdienstonderwijs 4.890 4.2.3 verhuur vergaderzalen, horeca 10.000 10.000 4.2.5 Rozengaarde 100.000 5.1.3 Dienstverlening 31.000 5.2.3 samenwerking ICT 100.000 5.3.1 externe representatie 19.000 5.000 5.3.2 Regio Achterhoek 51.000 2.000 5.3.3 stenbanden en int. Betrekkingen 21.700 24.810 5.3.4 ondersteuning raad 22.000 5.4.1 Algemene reserve 3.700.000 5.4.2 besparing op rente 800.000 5.4.3 dividend 35.000 5.4.4 OZB 345.000 5.4.5 leges 64.250 5.4.6 Monumentencommissie 15.000 211
5.4.7 5.4.8 5.4.9 5.4.10
1.3.1 2.1.1 2.3.3 3.5.5 4.2.2 5.1.1 5.1.3 5.1.4 5.2.1 1.1.5 2.3.2 3.4.3 4.2.2 5.1.1 5.2.1 5.2.2 5.3.4
Omschrijving contract SVB Rijksbudget reintegratie Reclame op huisvuilauto's verzekeringen Totaal Buiten Loonsom en loonsom gerelateerd inkrimpen formatie bouwprojecten inkrimpen formatie deregulering Brandweer minder uitrukken Bestuurlijke adviseing milieu, groen minder beheerders accommodaties Het nieuwe werken Dienstverlening Efficienter inrichten werkprocessen Personeelsbudgetten subtotaal loonsom Schoonmaak na evenementen Clustervorming Brw W.A. automatiseren grondwatermeetnet minder beheerders accommodaties Het nieuwe werken Personeelsbudgetten inhuur derden ondersteuning raad subtotaal loonsom gerelateerd totaal loonsom en loonsom gerelateerd Totaal bezuinigingen volgens monitor ombuigingen voorjaarsnota 2011
212
2011
1.027.000
2012 2013 60.000 200.000 5.000 50.000 6.315.370 1.023.310
70.000 45.000 25.000
135.000 135.000
170.000
20.000 22.500
40.000 20.000 67.500 3.250
79.000 120.000 381.500 20.000
100.000 400.750 270.000
20.000 65.000 105.000 20.000 40.000 65.000 200.000
205.000 586.500
45.000 60.000 25.000 400.000 800.750
1.227.000 6.901.870 1.824.060
Overzicht nog te realiseren bezuinigingen 2014-2016 in begroting 2014 Omschrijving 2.014 Buiten 1.1.2 Amphion (korting 10% op subsidie) 43.500 1.1.2 Bibliotheek 50.000 1.1.2 Gruitpoort 58.000 1.1.2 Muziekschool 125.000 1.1.6 VVV/ ABT 10.000 1.1.7 RAL * nu ook een aanmelding 10.000 2.3.1 136.000 Brandweerkazerne 2.3.6 Brandweer materieelplan (cluster) 75.000 3.1.1 WNS 300.000 3.2.7 OGGZ 23.000 3.4.1 Beheer en onderhoud 35.000 3.4.2 25.000 betaalde buitenreclame in opb. ruimte 3.5.4 102.000 NME amendement 9 4.2.1 Schrappen deelnamesubsidie sport 55.170 4.2.5 Rozengaarde 75.000 5.1.2 50.000 huisvesting gem organisatie 5.1.3 31.000 Dienstverlening 5.3.1 5.000 externe representatie 5.4.1 Van AVR naar ris. Res. Grex 5.4.2 Rente en afschrijving 5.4.9 5.000 Reclame op huisvuilauto's Totaal Buiten 1.213.670
2.1.1 4.2.2 5.1 5.1.3 5.1.4 5.2.1 2.1.1 5.1.4
2.015
2.016
50.000
50.000
300.000
35.000
75.000
-500.000 100.000 60.000
50.000
Loonsom en loonsom gerelateerd 40.000 42.000 inkrimpen formatie door deregulering en handhaving15.000 toekomstverantwoordelijk 800.000 extra korting ambt. organisatie 3.000 Dienstverlening 563.000 Efficiency werkprocessen 300.000 organisatie van de toekomst zonder formatieve consequenties 100.000 158.000 1.705.000 subtotaal loonsom 35.000 35.000 inkrimpen formatie door deregulering en handhaving74.000 Efficiency werkprocessen subtotaal loonsom gerelateerd 35.000 109.000 totaal loonsom en loonsomgerelateerd 193.000 1.814.000 TOTAAL bezuinigingen volgens de monitor ombuigingen voorjaarsnota 2011 Bezuinigingen ivm omzettaakstellingen obv rapport Berenschot omzettaakstelling loonsom: Inkrimping formatie afd. bv(grondzaken) Inkrimping formatie afd. fys.ontw omzettaakstelling loonsom gerelateerd: Verschuiving overhead Uitbreiden samenwerking fysieke ontwikkeling Totaal omzettaakstelling loonsom en loonsom gerelateerd Totaal bezuinigingstaakstellingen 2014-2016
1.406.670 1.874.000
50.000
32.000 109.500
32.000 109.500
32.000 109.500
276.250 142.250
76.250 142.250
76.250 142.250
560.000
360.000
360.000
1.966.670 2.234.000
410.000
213
214