1 oktober 2013
Programmabegroting 2014
Tel. 14 036
hebt u vragen?
www.almere.nl
meer informatie?
Gemeente Almere
INHOUDSOPGAVE 1
INLEIDING...................................................................................................................................................1
2
FINANCIËLE POSITIE ...................................................................................................................................7 2.1 2.2 2.3
3
IMPULSEN ................................................................................................................................................13 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
4
Inleiding.......................................................................................................................................15 Impuls onderwijs.........................................................................................................................17 Impuls economie.........................................................................................................................19 Gezamenlijke inzet onderwijs en economie ...............................................................................21 Impuls veiligheid .........................................................................................................................23
PROGRAMMAPLAN..................................................................................................................................25 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9 4.10 4.11 4.12
5
Perspectief ....................................................................................................................................9 Grondexploitatie .........................................................................................................................10 Perspectief voor de nieuwe bestuursperiode.............................................................................11
Bestuur........................................................................................................................................27 Openbare orde en veiligheid.......................................................................................................29 Beheer en leefomgeving .............................................................................................................33 Cultuur ........................................................................................................................................41 Jeugd ...........................................................................................................................................45 Onderwijs ....................................................................................................................................49 Sport............................................................................................................................................57 Participatie, zorg en inkomen .....................................................................................................61 Duurzame ruimtelijke ontwikkeling ............................................................................................77 Economische ontwikkeling..........................................................................................................89 Dienstverlening ...........................................................................................................................95 Financiën en bedrijfsvoering.......................................................................................................99
PARAGRAFEN .........................................................................................................................................111 5.1
5.2 5.3 5.4
5.5 5.6 5.7 5.8 5.9
Weerstandsvermogen...............................................................................................................113 5.1.1 Inleiding...................................................................................................................113 5.1.2 Risicoprofiel algemene dienst.................................................................................113 Risicoprofiel grondexploitaties .................................................................................................115 Grondbeleid en uitwerkingsopdrachten ...................................................................................117 Financiering...............................................................................................................................129 5.4.1 Wijziging intern rentebeleid....................................................................................129 5.4.2 Risicobeheer financieringsportefeuille ...................................................................132 5.4.3 Eisen wet FIDO ........................................................................................................132 Onderhoud Kapitaalgoederen...................................................................................................135 Lokale Heffingen .......................................................................................................................143 Bedrijfsvoering ..........................................................................................................................151 Verbonden partijen...................................................................................................................153 Subsidiebeheer en ‐verwerving ................................................................................................157
6
BEZUINIGINGSMONITOR........................................................................................................................159
7
BIJLAGEN................................................................................................................................................165 7.1 7.2 7.3 7.4
8
AFKORTINGENLIJST ................................................................................................................................193 8.1
pag. 4
Totaal tabel perspectief ............................................................................................................167 Bestedingsplan Groot onderhoud openbare ruimte.................................................................169 Bezuinigingsmonitor .................................................................................................................177 Inventarisatie vigerende beleidsregels en convenanten ..........................................................187
Begrippenlijst ............................................................................................................................196
Programmabegroting 2014
1
Inleiding
De balans van een bestuursperiode Voor u ligt de vierde en tevens de laatste programmabegroting (2014‐2017) van deze collegeperiode. Deze begroting is een afspiegeling van een vier jaar durende bestuursperiode, die vanaf de start in het teken stond van de economische crisis. Bij elke voorjaarsnota en begroting hebben we de benodigde stappen gezet om de opstapelende rijksbezuinigingen, terugloop in grondexploitaties, extra kosten voor de bijstand en de tekorten op de WABO op te vangen. Daarnaast is het ook een periode die gekenmerkt wordt door onze ambitie om Almere verder te ontwikkelen. Hierin zijn we altijd uitgegaan van de kracht binnen onze samenleving, actief burgerschap en initiatieven uit de stad. De bezuinigingen hebben ons gedwongen een kritische blik te werpen op onze rol binnen de samenleving. Daarom stellen we onszelf steeds de vragen: ‘Doen we de goede dingen? En doen we die dingen goed?’ Hier‐ door hebben we onder andere een kanteling gemaakt van aanbod‐ en claimgericht werken naar een meer regisserende en faciliterende rol. Met als gevolg minder beleid en meer mogelijk maken om initiatieven te stimuleren en zelfredzaamheid en participatie te bevorderen. We gaan een bijzonder jaar tegemoet. Allereerst bestaat de gemeente komend jaar 30 jaar en vinden in maart 2014 de gemeenteraadsverkiezingen plaats. Hiermee komt een einde aan de huidige bestuursperiode. Dus een goed moment om nu de balans op te maken. Terugblik: bestuursopdrachten en bezuinigingsopgaven In 2010, bij aanvang van deze collegeperiode zijn we als stad al geconfronteerd met de recessie. Het college en de raad hebben getracht de gevolgen hiervan op de Almeerse samenleving zo gering mogelijk te houden. In het ‘Oostvaardersakkoord’ hebben we aan de hand van zeventien bestuursopdrachten afgesproken onze organisa‐ tie en stad toekomstbestendig te maken. We hebben een prudent begrotingsbeleid gehanteerd, structurele uitgaven dekken we met structurele inkomsten. Met als belangrijkste speerpunt: bezuinigen waar het moet, investeren waar het kan. Dit resulteerde allereerst in een bezuinigingsopgave van ruim € 33 miljoen. Juiste stap op juiste moment Gaandeweg deze bestuursperiode bleek deze bezuinigingsopgave alleen niet voldoende. Het verwachte eco‐ nomisch herstel bleef uit, sterker nog, de bezuinigingen vanuit het Rijk stapelden zich op. Om deze op te kun‐ nen vangen hebben we continu voorzien in extra maatregelen. Waaronder een moratorium op bevolkingsvol‐ gende voorzieningen tot 2017, een extra gemeentebrede 3% bezuinigingsoperatie van in totaal € 7 miljoen en de inzet van de crisisbuffer van € 5 miljoen. Daarbovenop waren we afgelopen voorjaar genoodzaakt de buffer van € 40 miljoen uit de algemene middelen in te zetten om de afname in grondverkopen op te vangen. Dankzij ons prudente begrotingsbeleid, waarin we steeds hebben geanticipeerd op ontwikkelingen, hebben we onze begroting de afgelopen jaren telkens sluitend kunnen presenteren. Impulsen: ambities voor stad uitgevoerd Ondanks de bezuinigingsopgaven en bestuursopdrachten heeft dit college ruimte kunnen behouden voor haar ambitie voor de stad: een stad waar ruimtelijke en sociaal‐culturele kwaliteit en economische vitaliteit met elkaar worden verbonden. Het college heeft belangrijke, succesvolle investeringen gedaan waar inwoners, ondernemers en partners baat bij hebben. Zo hebben we vanaf de start jaarlijks € 5 miljoen vrijgemaakt voor de impulsen: onderwijs, economie en veilig‐ heid. Impulsgelden die zichtbaar vruchten hebben afgeworpen. Op onderwijsgebied is er een flinke kwaliteits‐ slag gemaakt. Het aantal zwakke scholen is vanaf 2011 met 27 afgenomen tot slechts 2 in het najaar 2013. Daarnaast is Almere in 2013 en 2014 Onderwijsstad van Nederland. De impuls economie heeft meer ontplooiingsmogelijkheden voor bedrijven geboden. We hebben gekozen voor een nieuwe aanpak van samenwerken met partners en de regio, de stimulering van sterke clusters via de Eco‐ nomic Development Board Almere en het ontwikkelen van excellent gastheerschap.
Programmabegroting 2014
pag. 3
De impuls veiligheid heeft met name geleid tot extra toezicht in de stad, zowel fysiek, als ook in extra camera‐ toezicht. In 2014 zetten we wederom in op de impulsen op het gebied van onderwijs en economie en veilig‐ heid. Minder beleid – meer mogelijk We hebben belangrijke ruimtelijke ambities verwezenlijkt. Zoals het binnenhalen van de Floriade in 2022 en ons toekomstperspectief Almere 2.0 waarvoor we op weg zijn naar een hernieuwd Integraal Afspraken Kader. We blijven investeren in onze infrastructuur: de verbreding van de A6, een verdubbeling van het spoor, maar ook in Growing Green en projecten in Poort, Haven en Hout. Projecten waarin we met minder beleid meer mogelijk willen maken voor onze ‘toekomstige’ bewoners. Zo is onlangs de bouw van de 500e IBBA woning gestart (IkBouwBetaalbaarinAlmere). Daarnaast is er geïnvesteerd in de komst van Expo Pit naar het centrum, een cultuurhuis in Haven, de hervor‐ ming van de cultuursector in de Hectare Cultuur en een zwembad in Poort en investeren we nog steeds in suc‐ cesvolle projecten als Waaks! en het EarlyWarning Systeem. Dit college heeft gedurende deze financieel grillige tijd ook oog gehouden voor de minder draagkrachtigen binnen onze samenleving. We hebben ingezet op schuldhulpverlening en maken ons met succes hard om men‐ sen in de bijstand zo snel mogelijk weer naar werk te begeleiden. Daarnaast hebben we een forse bezuiniging kunnen realiseren, waarbij essentiële voorzieningen voor de stad behouden zijn gebleven en is de voorberei‐ ding voor de transities voortvarend ter hand genomen. Almere loopt hierin voorop doordat dit samen met partners in de stad is opgepakt. Ruimte geven aan de kracht en de energie van en in de stad, zoals verwoord in het coalitieakkoord, hebben we de afgelopen jaren meer en meer gestalte kunnen geven. Denk aan burgerinitiatieven in bijvoorbeeld het zelf‐ beheer in de stad, het contactwethouderschap en de daaraan gekoppelde thema‐avonden per gebied. Samenwerken met onze partners in de stad, krijgt in 2014 concrete invulling met de komst van UWV, de Kamer van Koophandel en PLAN‐groep binnen het stadhuis. Daarnaast heeft de ingezette bestuursstijl geleid tot een Intentieovereenkomst Publiek Verantwoorden waarin we samen met instellingen in de stad de intentie hebben vastgelegd om de verantwoording van subsidiegelden niet enkel te richten op cijfers maar juist op maatschap‐ pelijke effecten. Dit alles zonder enige druk uit te oefenen op de lokale lasten. Drie jaar op rij is het ons gelukt om tarievenver‐ hoging te voorkomen. Dit geldt ook voor 2014 als gevolg van het succesvolle project Mijn Afval Maakt Winst. De stijging van de lokale lasten blijft in 2014 ruim onder de inflatie. Gastvrije stad en faciliterende gemeente In 2014 zullen we onze nieuwe rol in de Almeerse samenleving verder verfijnen. Met name waar het gaat om het loslaten, overlaten, vertrouwen geven en een podium bieden aan initiatieven in de stad. We willen meer ruimte geven aan eigen kracht binnen de samenleving. We wijden ons daarom komend jaar meer aan Excellent Gastheerschap: Almere als gastvrije gemeente. Een stad waar initiatieven tot volle wasdom kunnen komen en waar de gemeente deze stimuleert en accom‐ modeert. Bijvoorbeeld door verbeterde dienstverlening, minder beleid en een klantgerichte dienstverlening op het gebied van vergunningen (WABO). Najaar 2013: Sluitende begroting met onzeker toekomstbeeld Voor u ligt een sluitende begroting. Het is echter wel een begroting met een onzeker toekomstbeeld. We heb‐ ben ons, ondanks onbestendige tijden aan onze afspraak gehouden en de bezuinigingsopgave van € 33 miljoen uit 2010 ‐op enkele kleine aandachtspunten na‐ gerealiseerd. We hebben problemen niet vooruitgeschoven en steeds geanticipeerd op ontwikkelingen. Dankzij dit begrotingsbeleid hebben we afgelopen jaren, steeds de juiste stap op het juiste moment gezet.
pag. 4
Programmabegroting 2014
Ook vandaag, najaar 2013, willen we problemen geenszins vooruitschuiven. Opnieuw kampen we met onzeke‐ re externe factoren en komen er vanuit het Rijk bezuinigingen op ons af. Ditmaal ruim € 6 miljoen sinds de Voorjaarsnota. En ondanks dat we al flink investeren in de aankomende transities in het Sociaal Domein, blijft onzeker wat hiervan de uiteindelijke financiële gevolgen zijn voor onze gemeente. Na alle eerder genomen maatregelen, de extra gemeentebrede bezuinigingsopgave en inzet van buffers, kun‐ nen we voor de lange termijn niet alles oplossen. Deze onzekere tijd maakt het moeilijk te begroten voor de verdere toekomst. Tot slot – de balans Met deze begroting maken we de balans op van een bestuursperiode. We zijn onze afspraken nagekomen, hebben op het juiste moment noodzakelijke stappen gezet om onze gemeentelijke financiën op orde te hou‐ den. Tegelijkertijd hebben we ruimte weten te maken voor noodzakelijke investeringen voor de vitaliteit van onze stad. Ondanks alle toekomstige onzekerheden vertrouwen we erop, net als in afgelopen jaren, samen met u deze bestuursperiode positief af te sluiten. De kracht die de Almeerders afgelopen jaren hebben laten zien, recht‐ vaardigt ons vertrouwen. Immers: In Almere maken mensen de stad.
Programmabegroting 2014
pag. 5
2
Financiële positie
In dit hoofdstuk gaan we in op de hoofdlijnen van de financiële positie van de gemeente. Het gaat hierbij zowel om de financiële stand van zaken van de algemene dienst als van de grondexploitaties. Voor de algemene dienst hebben wij ondermeer onderzoek gedaan naar de opbrengstpotentie van de bouwle‐ ges (WABO). Verder is getracht in kaart te brengen wat de impact is van de transities in het sociaal domein. Tenslotte is de uitwerkingsopdracht ‘Dienstverlening’ voltooid. Voor het op orde houden van onze grondexploitaties hebben wij de bij de voorjaarsnota geformuleerde uit‐ werkingsopdrachten onderzocht. De uitkomsten van deze analyses zijn verwerkt in deze begroting.
2.1 Perspectief Bij de voorjaarsnota hadden wij u een perspectief geschetst wat nagenoeg sluitend was; wel was sprake van een tekort in 2017 van € 1,9 miljoen. Ten opzichte van de voorjaarsnota hebben zich diverse ontwikkelingen voorgedaan die leiden tot een wijziging van het perspectief: de reguliere actualisatie van de begroting; de verwerking van structurele en incidentele knelpunten en investeringen; aanvullende bezuinigingen van het rijk (€ 6 miljoen extra sinds de voorjaarsnota). We hebben hier zoveel mogelijk maatregelen tegenover gezet. Na verwerking van deze mutaties resteert voor de jaren 2013 tot en met 2016 een sluitend perspectief. Struc‐ tureel is er nog een tekort van € 1,8 miljoen. Wij achten dit verantwoord. Tabel 2‐1
Bedragen x € 1 miljoen
cat 2 vertrekpunt
2013
2014
2015
actualisatie perspectief
6,5
5,1
2,2
incidentele knelpunten
‐4,7
‐5,7
‐1,7
incidentele oplossingen
1,9
2,8
structurele knelpunten
bezuinigingen van het Rijk
‐3,8
structurele maatregelen
eindtotaal
2016
2017
‐1,9 3,1
1,4
0,0
1,0
‐1,4
‐1,4
‐2,0
‐2,0
‐3,9
‐6,0
‐7,4
‐7,0
3,2
5,9
6,7
7,6
0,0
0,3
0,0
‐1,8
Uitgangspunt Oostvaardersakkoord Conform het Oostvaardersakkoord hanteert het college als uitgangspunt dat structurele uitgaven met structu‐ rele inkomsten dienen te worden afgedekt. In bovenstaande tabel hebben we dit zichtbaar gemaakt. Uit de tabel blijkt dat alleen de incidentele knelpunten en investeringen met incidentele oplossingen zijn afgedekt. Om de structurele knelpunten en de Rijksbezuinigingen op te vangen zijn structurele maatregelen genomen. De mutaties op het perspectief zullen nu kort worden toegelicht. Actualisatie perspectief De actualisatie van het perspectief is in de jaren 2013 t/m 2017 positief. Bij de voorjaarsnota hadden we een achtervang geraamd voor tekorten op de bijstand. Omdat het Rijk de ramingen heeft bijgesteld voor oplopende werkeloosheid, is dit nu niet meer nodig. Daarnaast valt de uitkering uit het gemeentefonds hoger uit. Incidentele investeringen, knelpunten en oplossingen In de begroting hebben we een aantal incidentele knelpunten kunnen oplossen door de inzet van incidentele middelen. Ook zijn er middelen vrijgespeeld voor incidentele investeringen, zoals de voorbereidingskosten voor de transitie in het sociaal domein. Programmabegroting 2014
pag. 9
Structurele knelpunten en investeringen Wij hebben onderzoek gedaan naar de WABO en Stedelijke Ontwikkeling. Dit leidt tot minder reductie op for‐ matie dan voorzien, op beide beleidsterreinen. Verder stellen we ondermeer middelen beschikbaar om te in‐ vesteren in de sporthal in Haven. Bezuinigingen van het Rijk De grootste problematiek van deze begroting komt voort uit de bezuinigingen van het Rijk. Uit de september‐ circulaire blijkt dat het aandeel van Almere in de € 6 miljard bezuinigingen van het kabinet neerkomt op een bedrag van circa € 6 miljoen. Verder wordt de gemeente geconfronteerd met een extra bezuiniging van € 0,9 miljoen op het gemeentefonds in het kader van onderwijshuisvesting. In de Voorjaarsnota was reeds rekening gehouden met een korting van € 2,8 miljoen, tezamen dus een korting op onderwijshuisvesting van € 3,7 mil‐ joen. Structurele maatregelen Er zijn diverse maatregelen genomen om de Rijksbezuinigingen op te vangen. Voor de korting onderwijshuis‐ vesting is een bestuursopdracht geformuleerd. Ook hebben we besloten tot een taakstelling op de gemeente‐ lijke organisatie, oplopend tot € 3,5 miljoen. Verder gaan wij de loon‐ en prijscompensatie (€ 2 miljoen) niet doorvertalen naar de organisatie. Tenslotte is er een extra buffer aangelegd, waaruit € 1,2 miljoen aan structu‐ rele rentebaten kan worden toegevoegd aan het perspectief.
2.2 Grondexploitatie
Hieronder geven wij de belangrijkste effecten weer van de uitwerkingsopdrachten. In de paragraaf grondbeleid treft u een uitgebreide toelichting aan en de actualisatie van het MPGA. Hoofdlijnen uitwerkingsopdrachten In het onderzoek naar de herprogrammering is gekeken naar ontwikkelmogelijkheden van verschillende loca‐ ties in de huidige markt. In het bijzonder hebben wij daarbij gekeken naar de kantorenlocaties en de locaties met een aanzienlijke gestapelde woningbouw. Zoals de uitwerkingsopdracht van ons vroeg, hebben we hier‐ mee het risicoprofiel van onze grondexploitaties aanzienlijk teruggebracht. Dit leidt wel tot een verslechtering van het weerstandsvermogen met € 38 miljoen. Bij het onderzoek naar de grondwaardering stond de vraag centraal in hoeverre de huidige crisis een structure‐ le aanpassing van de grondprijzen vraagt. Het antwoord op die vraag is niet eenvoudig te geven. Wel is er re‐ den om ruimte te creëren voor prijsincentives op specifieke marktsegmenten en om de geraamde opbreng‐ stenstijging in de grondexploitatie te matigen. Hiermee creëren we ruimte om slagvaardig te handelen en pas‐ sen we onze plannen ook aan op de realiteit. Het antwoord leidt tot een verslechtering van het weerstands‐ vermogen met € 60 miljoen. Tegenover deze verslechteringen staan twee substantiële verbeteringen van het weerstandsvermogen. Via de uitwerkingsopdrachten hebben we ook onderzocht of er nog verdere besparingen konden worden gere‐ aliseerd. Daaruit blijkt dat er verder kan worden bezuinigd op de civieltechnische kosten. Hiermee is een be‐ sparing gerealiseerd van € 17,5 miljoen. Op basis van een eigen analyse en een second opinion door een extern adviseur kiest het college ervoor om de rekenrente te verlagen. Dit geldt zowel voor de algemene dienst als voor de grondexploitaties. Deze maatregel leidt tot een verbetering van het weerstandsvermogen met € 65 miljoen.
pag. 10
Programmabegroting 2014
Effect weerstandsvermogen De verwerking van de resultaten van de uitwerkingsopdrachten maken het grondbedrijf financieel sterker door het verlaagde risicoprofiel. Het blijft echter een complexe opgave met een beperkte ruimte in het weerstands‐ vermogen. Op basis van de huidige aannames is er € 68,5 miljoen beschikbaar voor het afdekken van het 0 scenario (harde buffer € 31,3 miljoen en zachte buffer € 37,2 miljoen). Ook de risico’s van de grondexploitatie ad € 64,4 miljoen zijn afgedekt. Hierdoor komt de harde buffer uit op € 0,0 miljoen en de zachte buffer op € 2,3 miljoen. Deze globale doorrekening wordt nader gedetailleerd in het MPGA 2014. Dan worden de effecten en analyses op grondexploitatieniveau en per gebied gepresenteerd en ter vaststelling aan uw raad voorgelegd. In de pro‐ grammarekening 2013 wordt u hierover geïnformeerd.
2.3 Perspectief voor de nieuwe bestuursperiode Deze programmabegroting is de laatste begroting van ons college. Wij hebben ons tot het uiterste ingespannen om de kortingen vanuit het Rijk en de tegenvallende inkomsten door de economische recessie op te vangen. Een belangrijk deel van deze tegenvallers werd pas op Prinsjesdag bekend gemaakt. Dit betekent dat het Rijk ons voor een complexe opgave heeft geplaatst. Zoals uit tabel 2‐1 blijkt, zijn we er desondanks grotendeels in geslaagd de bezuinigingen op te vangen. Er resteert nog een tekort in 2017 van € 1,8 miljoen. Naast het reste‐ rende tekort in het perspectief voorzien we op de langere termijn ook structurele risico’s voor de financiële positie van de gemeente. Ten eerste zullen de gevolgen van de stagnerende economie zich naar verwachting ook de komende jaren nog vertalen naar de gemeentelijke begroting. Veel is afhankelijk van de ontwikkeling van de werkgelegenheid en de bijstand en van ontwikkelingen op de woning‐ en kantorenmarkt. Daarnaast zijn er nog onzekerheden met betrekking tot het Rijksbeleid. Er zijn nog steeds grote risico’s rondom de transities in het sociaal domein. Ten tweede zal een nieuw college afwegingen moeten maken inzake een aantal knelpunten die op de wat lan‐ gere termijn op de gemeente af komen. Het college heeft opdrachten gegeven de problematiek ten aanzien van het groot onderhoud in wijken, de onderwijshuisvesting en het commercieel vastgoed verder in kaart te brengen en hiervoor structurele oplossingen te vinden. Het is daarnaast aan een volgend college om keuzes te maken over de structurele financiering van (een deel van) de afdeling economische zaken en het opheffen dan wel voortzetten van het moratorium op de bevol‐ kingsvolgende voorzieningen. Ook over onze grondexploitaties stellen wij een aantal maatregelen voor, ter versteviging van de financiën. Dit betreffen zowel de maatregelen in programmering en fasering als de grondwaardering. Tegenover deze risico’s staan uiteraard ook kansen. Mogelijke economische groei kan een enorme impuls ge‐ ven bij het oplossen van onze problemen, zowel in het grondbedrijf als binnen de algemene dienst. Binnen de randvoorwaarde van haalbaarheid achten wij deze begroting daarom verantwoord en verstandig.
Programmabegroting 2014
pag. 11
3
Impulsen
3.1 Inleiding In het Oostvaardersakkoord 2010‐2014 krijgen drie onderwerpen die essentieel zijn voor de ontwikkeling van de stad, hoge prioriteit: onderwijs, economie en veiligheid. Ons college onderstreept het belang van deze on‐ derwerpen door jaarlijks circa € 5 miljoen vrij te maken om een impuls te geven en in te zetten op maatregelen die een structureel effect sorteren. Onderwijs, economie en veiligheid raken elkaar; ze dragen alle drie bij aan persoonlijke ontwikkeling, groei en welbevinden. Kwaliteit van onderwijs, terugdringen van schooluitval, zor‐ gen voor voldoende stageplekken en een goede aansluiting tot de arbeidsmarkt staan aan de basis hiervan. Het biedt inwoners kansen in de samenleving en op de arbeidsmarkt. Binnen de Economic Development Board Almere (EDBA) werken partners uit onder andere het bedrijfsleven en het onderwijs nauw met elkaar samen om kennis te bundelen en banen te realiseren. In schooljaar 2012‐2013 konden ‐ landelijk ‐ 14.500 leerlingen geen stageplek vinden. Het gebrek aan stageplaatsen en leerwerkplekken is een probleem voor studenten, omdat de stage en de opleiding in het bedrijf een verplicht onderdeel van het curriculum uitmaken. Ook voor bedrijven kan dit op termijn een probleem veroorzaken, indien minder mbo‐ studenten uitstromen naar de arbeidsmarkt. In samenwerking tussen werkgeversorganisaties, brancheorgani‐ saties, instellingen, het onderwijs en de gemeente, wordt in Almere toegewerkt naar één centraal servicepunt voor stages. In dit servicepunt komt het aanbod van stagiaires van alle onderwijsinstellingen in Almere samen met het aanbod aan stageplaatsen in Almere. We willen voorkomen dat jongeren in de criminaliteit belanden. Daarom geven we ‐ bijvoorbeeld op scholen ‐ voorlichting over maatschappelijke ontwikkelingen en werken in het Veiligheidshuis verschillende partijen samen op het gebied van justitie, zorg en onderwijs om probleemsituaties aan te pakken. Niet alleen de straf‐ rechtelijke aanpak van een persoon komt daarbij ter sprake. We kijken ook naar gezinssituaties, arbeidssitua‐ ties en schoolgerelateerde situaties. Inzet impulsmiddelen 2014 Tabel 3‐1
toegekende impulsmiddelen per impuls impuls veiligheid
Bedragen x € 1.000
2011
2012
2013
2014
totaal
400
600
1.900
1.300
4.200
impuls economie
2.300
2.300
1.000
1.300
6.900
impuls onderwijs
2.300
2.100
2.100
1.300
7.800
600
600
500
500
5.000
5.000
5.000
5.000
20.000
‐5.000
‐5.000
‐5.000
‐5.000
‐20.000
0
0
0
0
0
gezamenlijke inzet onderwijs & economie internationaal beleid totale impulsmiddelen beschikbare impulsenmiddelen saldo
Dekking impulsmiddelen Jaarlijks wordt € 5 miljoen beschikbaar gesteld voor impulsaanvragen op het gebied van onderwijs, economie en veiligheid. De verdeling en inzet van deze middelen over de verschillende beleidsterreinen wordt jaarlijks bij de programmabegroting vastgesteld. Onze ambities op het gebied van onderwijs, economie en veiligheid willen we in 2014 onderstrepen door een bedrag van € 5 miljoen in te zetten. Hiervan is al € 460.000 ingezet bij de voorjaarsnota voor internationaal beleid en samenwerking met Shenzhen. In dit hoofdstuk vindt u een inhoudelijke toelichting op de Impulsprogramma’s waar we in 2014 aan gaan wer‐ ken.
Programmabegroting 2014
pag. 15
3.2 Impuls onderwijs Tabel 3‐2
1. kinderen 2‐6 jaar prioriteit 2. geen zwakke scholen meer in 2014 3. meer tijd om te leren
Bedragen x € 1.000
2014 50 370 90
4. goed onderwijspersoneel
400
5. omgeving bij de school betrekken
250
6. alle feiten op tafel
80
7. doorgaande lijn mbo‐hbo
70
8.gezamenlijke inzet onderwijs en economie
300
totaal
1.600
Impuls onderwijs 2014
Wij verbeteren de kwaliteit van het onderwijs in nauwe samenwerking met onze partners. Dit jaar zetten we in op het verder borgen van de verbeteringen die in het basis– en voortgezet onderwijs gerealiseerd zijn. We versterken de kwaliteit van de leerkrachten door het nascholingsaanbod uit te breiden en kiezen voor onder‐ steuning van het onderwijsproces onder meer door uitbreiding van onderwijstijd en werken aan het vergroten van de betrokkenheid van ouders bij het onderwijs van hun kind. De inzet per actielijn in 2014 is als volgt: 1. Kinderen 2‐6 jaar prioriteit De focus ligt op een doorgaande ontwikkellijn van jonge kinderen, het betrekken van kinderopvang bij de be‐ leidsuitvoering en wijkgerichte samenwerking tussen de partners van de voor‐ en vroegschoolse educatie. 2. Geen zwakke scholen meer in 2014 In 2014 willen we het aantal zwakke scholen in het basis‐ en voortgezet onderwijs in Almere terugbrengen naar nul. We zetten de uitvoering van de kwaliteitsaanpak ook dit jaar nog met kracht voort. We investeren in het verder borgen van de kwaliteit binnen de scholen die het basisarrangement behaald hebben en breiden de opgedane kennis vanuit de kwaliteitsaanpak uit naar andere scholen. Hierbij maken we gebruik van de reeds opgebouwde kennis van de eigen inhoudelijke expertise binnen de schoolbesturen. 3. Meer tijd om te leren We investeren opnieuw in een Weekendaanbod voor leerlingen uit het basis‐ en voortgezet onderwijs. Ook geven we een impuls aan de bredere uitrol van succesvolle pilots uit de voorgaande impulsjaren op het gebied van onderwijstijdverlenging. 4. Goed onderwijspersoneel Om de in gang gezette verbeteringen te kunnen continueren en borgen, blijven we investeren in het verhogen van de kwaliteit van het onderwijspersoneel. De investeringen die gedaan worden voor de opleidingsscholen worden net als in 2013 weer gedragen door de schoolbesturen. Tevens zetten we in op het doorontwikkelen van de opleiding voor startende leerkrachten; een initiatief waarbij de schoolbesturen en Pabo Almere nauw samenwerken en waarmee we in Almere vooruit lopen op de landelijke ontwikkelingen. We breiden het na‐ scholingsaanbod van de pabo op verzoek van de schoolbesturen in 2014 uit met een aanbod voor excellente leerkrachten en interne begeleiders.
Programmabegroting 2014
pag. 17
5. Omgeving bij de school betrekken We blijven investeren in de projecten ter bevordering van de betrokkenheid van ouders en andere organisa‐ ties. We zetten de voorleescampagne en de aandacht voor de kwaliteitsverbetering voort. Net als in 2013 blij‐ ven we de verbinding leggen tussen de voorleescampagne, de Brede Leesimpuls en het project laaggeletterd‐ heid. 6. Alle feiten op tafel In 2014 brengen we opnieuw De Lokale Staat van het Onderwijs en de monitor Taal, lezen en rekenen voor zowel het basis‐ als het voortgezet onderwijs uit. In 2014 leveren we een bijdrage aan het onderzoek van de Universiteit van Twente naar de prestaties van de zwakke scholen en risicoscholen die deelnemen aan de Kwa‐ liteitsaanpak. 7. Doorgaande lijn mbo‐hbo In 2014 werken we verder aan de uitbreiding van de succesvolle overgang (v)mbo‐mbo met een succesvolle doorstroom van mbo naar hbo, via het model mbo‐plus‐hbo. Hierbij is het perspectief op een hbo‐diploma gekoppeld aan een verkorte duur van de opleiding. Door de overgang van onderwijssysteem te verbeteren kunnen we de talenten van jongeren optimaal benutten en kunnen we zowel bestaande als nieuwe bedrijven gekwalificeerde werknemers bieden. 8. Gezamenlijke inzet onderwijs en economie Zie toelichting paragraaf 3.4. Impuls onderwijs 2013
Vanwege het feit dat prestaties moeten worden toegerekend aan het juiste boekjaar is het nodig om de im‐ pulsmiddelen te splitsen. Subsidieverlening voor de impuls onderwijs slaat immers op het schooljaar 2013‐ 2014. Het deel van de subsidie dat betrekking heeft op de doorlopende verplichtingen in 2014 wordt via een begrotingswijziging in 2013 afgeraamd en in 2014 bijgeraamd. Hiermee is het budget in overeenstemming met de prestatie. Het gaat om een bedrag van € 1,1 miljoen.
pag. 18
Programmabegroting 2014
3.3 Impuls economie Tabel 3‐3
Bedragen x € 1.000
2014
1. EDBA businesscases
1.000
2. pilot de Vaart ‐ revitalisering bedrijventerreinen
300
3. gezamenlijke inzet impuls onderwijs en economie
300
totaal
1.600
Impuls economie 2014 Met de impuls economie stimuleren we de economische ontwikkeling van Almere. Uitgangspunt daarbij is dat Almere bedrijven ontplooiingsmogelijkheden biedt. Om die reden zetten we in 2014 in op doorontwikkeling en nieuwe businesscases binnen de kansrijke clusters ICT & Media, Logistiek & Handel, Health &Wellness, Duur‐ zaam Almere, en Luchthaven Lelystad. Dat kunnen we doelgericht en in samenwerking met marktpartijen en onderzoeksinstellingen doen dankzij onze Economic Development Board Almere (EDBA). Verder werken we op innovatieve wijze samen met ondernemers aan de revitalisering van bedrijventerrein De Vaart. Vanwege de meerwaarde van samen optrekken met onderwijs combineren we een deel van de impuls economie om te werken aan het verbeteren van de verbinding tussen arbeidsmarkt en onderwijs. 1. Economic Development Board Almere (EDBA) businesscases De EDBA jaagt aan, koppelt mensen en kennis, initieert, wijst de weg, organiseert, bundelt, co‐financiert, be‐ oordeelt, makelt en schakelt. Ruim 100 bedrijven en organisaties zijn aangehaakt en investeren tijd en energie in het bedenken en tot stand brengen van gezamelijke plannen (businesscases) voor Almere. Vanaf maart 2014 zal de EDBA ook deelnemen in het te openen ondernemersplein in het stadhuis. De uitgavencomponenten in grote lijnen Voor de ontwikkeling van de businessplannen binnen de geselecteerde clusters is dikwijls een injectie van de overheid nodig. Via een zorgvuldige toetsing vindt dat plaats in EDBA‐verband. De exacte inzet van de middelen is afhankelijk van de kansen die zich voordoen, maar kent de volgende indeling. 1. De verdere ontwikkeling van regieprogramma's voor de vijf geselecteerde clusters. Almere Data Capital is zo'n programma dat ontstond uit het cluster ICT & Media waarbinnen werd gezocht naar de ontwikkeling van specifieke marktsegmenten die goed passen bij Almere. Naast Almere Data Capital lopen er op dit moment nog drie programma's: Woonzorgconcepten, Van Afval naar Grondstof, en Distrizorg (met het Flevoziekenhuis) waarin verschillende partners samenwerken. In 2014 investeren we gericht in deze sa‐ menwerkingen. 2. De grootste financiële component betreft het verstrekken van financiële bijdragen (achtergestelde lenin‐ gen) aan innovatieve starters en doorstarters uit de kansrijke clusters. Dit gebeurt in samenwerking met banken en uiteraard onder goedkeuring van de Board waarin de burgemeester en de wethouder Economi‐ sche Ontwikkeling zitting hebben. 3. De EDBA ondersteunt verder haalbaarheidsonderzoeken van kansrijke marktinitiatieven. Voorbeelden daarvan zijn Icedôme Almere, Witchworld, en een onderzoek naar de kansen voor de maakindustrie en de vrijetijdseconomie. Nadere inhoudelijke toelichting op EDBA businesscases In 2014 wordt ingezet op versterking en verdere ontwikkeling van de vier lopende programma's. Het programma Almere Data Capital ontwikkelt zelf geen producten of diensten, maar brengt grote en kleine marktpartijen samen om rondom Big Data diensten te ontwikkelen waar de markt om vraagt. Een consortium van marktpartijen gaat de markt bewerken. Het eerste succes is dat data van het nationale onderzoek borst‐ kanker in Almere worden opgeslagen en verwerkt.
Programmabegroting 2014
pag. 19
Met marktpartijen als IBM en Philips is een convenant getekend en vanuit de visie Almere Smart Society gaan zij met de toepassing van slimme technologie innovatie bevorderen op het gebied van onder andere leefbaar‐ heid, veiligheid en sociale cohesie. Voor het cluster Health&Wellness is een regieprogramma voor innovatieve woonzorgvormen voor gehandi‐ capten en senioren ontwikkeld. Zorgorganisaties hebben ontwikkelingen in gang gezet die gaan leiden tot een Family Care Center. Het regieprogramma ‘Van afval naar grondstof’ binnen het cluster Duurzaam Almere richt zich op het sluiten van kringlopen voor grondstoffen en hoogwaardige recycling, waar zowel milieu als economie baat bij hebben, de circulaire economie. De EDBA ziet economische kansen voor Almere: een textielrotonde zal veel werkgele‐ genheid aantrekken. Daarom wordt een programma voor de recycling van textiel ontwikkeld. Met de gemeente Prato in Italië wordt op dit gebied al samengewerkt. Daarnaast richt dit programma zich op het benutten van nieuwe afvalstromen zoals bouwafval en computers. Het regieprogramma DistriZorg is gericht op innovaties in de logistiek en inkoop van zorginstellingen. Door slimmer te organiseren zijn aanzienlijke kwaliteitsslagen te maken en financiële besparingen te realiseren. Recent tekenden zeven gerenommeerde bedrijven in de (zorg)logistiek een intentieovereenkomst tot samen‐ werking in het programma DistriZorg. Deze richt zich voor de lange termijn op het realiseren van een nieuw distributiecentrum voor zorglogistieke dienstverlening in Almere voor de Metropoolregio Amsterdam. In 2014 zal de EDBA het programma ondersteunen door een bijdrage te leveren aan het projectmanagement, de com‐ municatie, het gebruiken van het netwerk van de leden van de board en het interesseren van zorginstellingen in de regio. 2. Pilot de Vaart – revitalisering bedrijventerreinen De Vaart is van oudsher een van de stuwende krachten voor de economische ontwikkeling in Almere. Daar‐ naast kent de Vaart nog een uitgeefbare grondvoorraad van 25 ha. Eén van de projecten uit de Agenda van de Stad was pilot De Vaart, een gezamenlijk innovatief traject van ondernemers en de gemeente. De pilot was gericht op het ontstaan van een wenkend perspectief voor samenwerking tussen de gemeente en bedrijven‐ kringen bij de revitalisering van bedrijventerreinen. Om de bevindingen en resultaten van de pilot in volle omvang te benutten is een investering van € 1 miljoen nodig. Hiervoor staan alle belanghebbenden, dus zowel de ondernemers als de gemeente, aan de lat. De ge‐ meentelijke bijdrage bedraagt € 0,3 miljoen en dient als cofinanciering voor een aanvraag bij de provincie van € 0,5 miljoen uit de subsidieregeling Revitalisering Bedrijventerreinen. De resterende cofinanciering willen wij in overleg met de ondernemers realiseren. Ook andere dekkings‐ of subsidiemogelijkheden worden daarbij onderzocht. Nadere inhoudelijke onderbouwing pilot de Vaart De investeringen zijn bedoeld om: de meest urgente fysieke knelpunten op te pakken waaronder de ontwikkeling van het Brugplein/‐ vrachtwagenproblematiek; een gemeentelijk regisseur voor de Vaart aan te stellen om de follow up van de pilot (Agenda van de stad) te waarborgen en bijvoorbeeld doorstroming van bedrijven te bevorderen (incl. grondverkopen); Startkapitaal voor de Bedrijven Investerings Zone. 3. Gezamenlijke inzet onderwijs en economie Zie toelichting paragraaf 3.4.
pag. 20
Programmabegroting 2014
3.4 Gezamenlijke inzet onderwijs en economie Tabel 3‐4
Bedragen x € 1.000
techniek en ICT (o.a. ICT in de Wolken)
150
leren ondernemen en beroepsorientatie
175
duurzame aanpak Entree opleiding
150
doelmatigheid en samenwerking
75
onderzoek en advies (waaronder IFA)
50
impuls bijdrage onderwijs‐arbeidmarkt
600
In het Oostvaardersakkoord krijgt onderwijs hoge prioriteit. Goed onderwijs is namelijk een essentiële voor‐ waarde voor de ontwikkeling van de stad. Het biedt inwoners kansen in de samenleving en op de arbeidsmarkt. Het biedt ondernemers en instellingen een essentiële kwaliteit voor het vestigingsklimaat in de stad. Op dit knooppunt zijn het onderwijs en het bedrijfsleven aan elkaar gelieerd. Het programma economie richt zich op de thema’s excellent gastheerschap en kansrijke economische clusters ‐ samen met partijen uit de stad. De Economic Development Board Almere richt zich op de clusters ICT&Media, Health&Wellness, Logistiek&Handel, Duurzaam Almere en luchthaven Lelystad. Voor de ontwikkeling van deze clusters, met name ook het midden‐ en kleinbedrijf hierin, is goed geschoold personeel een belangrijke rand‐ voorwaarde. De arbeidsmarkt is per definitie regionaal. Daarom kan het voor Almere interessant zijn om aanslui‐ ting te zoeken bij een nog te ontwikkelen dashboard op MRA niveau. Met behulp van het dashboard kunnen we de marktontwikkelingen volgen en het rendement van onze inzet beter in kaart brengen en waar nodig bijsturen. Het afgelopen jaar is gebleken dat zich vraagstukken aandienen waar het onderwijs en de arbeidsmarkt de komende jaren voor staan. Dit is onder andere op basis van (bestuurlijke) overleggen met partners in de stad en gesprekken met overige partners gebleken. Deze vraagstukken zijn van invloed op het onderwijs in Almere en vragen om zorg en aandacht van alle betrokken partners, waaronder het onderwijs, de overheid en het bedrijfsleven. Deze vraagstukken komen samen in deze impuls onderwijs en economie. Techniek en ICT Met het inzetten van de Impulsmiddelen werken we toe naar een duurzame infrastructuur waarbij er een dui‐ delijke koppeling wordt gemaakt tussen de technische opleidingen en de vraag uit de markt. Eén specifiek onderwerp binnen het thema Techniek en ICT, is het landelijke Techniekpact. Dit pact moet de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt in de technieksector verbeteren en daarmee het tekort aan technisch personeel terugdringen. Almere en de hele Noordvleugel willen samen met ondernemers, onderwijs‐ instellingen en partners hier zo goed mogelijk bij aansluiten. Leren ondernemen en beroepsoriëntatie In samenwerking met de MBO‐instellingen en het bedrijfsleven in Almere wordt een onderzoek uitgevoerd naar de haalbaarheid van het oprichten van een gezamenlijke gecertificeerde leerlijn ondernemerschap. Om überhaupt af te studeren als MBO‐er, zijn stages – het opdoen van relevante werkervaring – belangrijk. In samenwerking tussen werkgeversorganisaties, brancheorganisaties, instellingen, het onderwijs en de gemeen‐ te Almere, wordt toegewerkt naar één centraal servicepunt voor stages. Duurzame aanpak van de entreeopleiding Vanuit de Impulsmiddelen investeren we in een duurzame aanpak van de entreeopleiding met als doel: Verminderen van de uitval van leerlingen op niveau 1 en 2; Verbeteren van het imago van niveau 1 en 2 opleidingen; Verhogen van de duurzame arbeidsinpassing voor jongeren die uitstromen naar arbeid. Programmabegroting 2014
pag. 21
Doelmatigheid en samenwerking Doel is om de samenwerking tussen de MBO‐instellingen duurzaam te organiseren en te komen tot een geza‐ menlijke agenda. Eén van de manieren waarop de doelmatigheid en samenwerking kan worden vormgegeven is middels het Ondernemersplein waar arbeidsmarktpartijen elkaar kunnen ontmoeten. Een andere manier is de relatie tussen de gemeente Almere en de Amsterdam Economic Board. Deze board heeft een Human Capital Agenda vastgesteld voor de metropoolregio – waaronder Almere ‐ met de grootste knelpunten op de arbeids‐ markt en hoe die met concrete acties kunnen worden opgelost. Onderzoek en Advies In 2006 hebben Provinciale Staten van Flevoland en de gemeenteraad van Almere ingestemd met het Conve‐ nant Investeringsprogramma Flevoland – Almere. Voor de periode 2011‐2016 zijn de volgende twee program‐ malijnen vastgesteld. 1. versterking beroepsonderwijs en wetenschappelijk onderwijs en onderzoek; 2. versterking voorzieningenstructuur. Begin april 2013 heeft de Raad van Toezicht van het ROC Flevoland een principebesluit genomen over de nieuwbouw in Almere Poort. We gaan onderzoeken of de voorgenomen nieuwbouw past binnen de bovenge‐ noemde programmalijnen van IFA en kan worden uitgewerkt tot een eerste proeve van een projectidee. Daarnaast zetten we in op het ontwikkelen van een 'Dasboard arbeidsmarkt'. Hiermee monitoren we de markt‐ ontwikkelingen en de opbrengst van het ingezette beleid op het gebied van de impuls onderwijs en economie.
pag. 22
Programmabegroting 2014
3.5 Impuls veiligheid Tabel 3‐5
Bedragen x € 1.000
2014
1. extra toezicht
600
2. pilot informatiegestuurd toezicht
100
3. versterking bestuurlijke aanpak
350
4. versterking aanpak woninginbraken
250
totaal
1.300
Impuls veiligheid 2014 Samen met onze partners en met behulp van onze inwoners werken we dagelijks aan de veiligheid in onze stad. Met de impuls veiligheid kunnen we extra accenten leggen binnen het veiligheidsbeleid en richten we ons op vier specifieke onderwerpen. In 2014 investeren we in: extra toezicht, de pilot informatiegestuurd werken, versterking van de bestuurlijke aanpak woonoverlast en versterking aanpak woninginbraken. 1. Extra toezicht In 2013 hebben we € 0,6 miljoen ingezet voor extra toezicht in de wijken en buurten. Na de start van Stadstoe‐ zicht op 1 januari 2013 zijn belangrijke stappen gezet in organisatorische zin, maar ook in de uitrusting van de handhavers (kennis, opleiding, bevoegdheden, uniform etc.) zodat men adequaat kan optreden. 2013 is daarbij aangemerkt als overgangsjaar. We willen 2014 gebruiken om een aantal problemen aan te pakken, zoals wo‐ ninginbraken, vernieling en overlast. Hiervoor willen we opnieuw incidenteel handhavers inhuren bovenop de structurele capaciteit van Stadstoezicht. 2. Pilot ‘informatiegestuurd werken’ In 2013 hebben we € 0,1 miljoen aangemerkt voor het project ‘informatiegestuurd toezicht’. ‘Intelligence’ (in‐ formatiegestuurd werken) wordt steeds belangrijker in onze veiligheidsaanpak. Er is steeds meer veiligheidsin‐ formatie beschikbaar, o.a. de informatie van de handhavers op straat, meldingen van onze inwoners, het ca‐ meratoezicht, de resultaten van onze bestuurlijke aanpak, de veiligheidsmonitor en de informatie uit ons Vei‐ ligheidshuis of vanuit onze partners, zoals de politiecijfers. Vanwege deze ontwikkelingen en omdat we de verschillende informatie meer met elkaar in verband willen brengen, hebben we een informatieanalist voor veiligheid aangetrokken. Deze houdt zich specifiek bezig met het verzamelen en analyseren van deze informatie, zodat we zo effectief en efficiënt mogelijk kunnen sturen op de veiligheid in onze stad. De informatieanalist is per 1 juli 2013 gestart (het resterend deel van de impulsgelden voor 2013 is gebruikt voor internationaal beleid). Omdat het opzetten van de werkwijze gericht op ‘intelligence’ langer in beslag neemt dan een half jaar, willen we de impulsgelden ook in 2014 voor dit doel gebruiken. 3. Versterking bestuurlijke aanpak woonoverlast We hebben in 2013 € 0,25 miljoen uitgetrokken voor het versterken van onze bestuurlijke aanpak. Met de toegekende impulsgelden is een projectbureau bestuurlijke aanpak woonoverlast opgericht. Hiermee hebben we het toenemend aantal meldingen van criminele en overlastgevende activiteiten aangepakt, zoals drugsgere‐ lateerde overlast (hennepkwekerij etc.). We zien nu dat het aantal zaken van woonoverlast verder is toegeno‐ men en zal blijven toenemen, waarbij we ook steeds vaker met vormen van mensenhandel, illegaal gokken en witwassen worden geconfronteerd. Ook zien we een stijging in het aantal burenruzies. Het is een trend die we waarnemen, ook onder invloed van de economische crisis. We willen onze bestuurlijke aanpak woonoverlast dan ook graag in 2014 voortzetten. Hierbij zetten we bovendien in op het versterken van de ketenaanpak woonoverlast zodat ook andere partners hun rol oppakken. Omdat de zaken niet alleen toenemen maar ook complexer worden, vragen we € 0,1 miljoen extra voor capaciteitsuitbreiding.
Programmabegroting 2014
pag. 23
4. Versterking aanpak woninginbraken De woninginbraken blijven een hardnekkig probleem in onze stad. Gelet op de nieuwe stijging van het aantal woninginbraken in de eerste helft van 2013 willen we de aanpak opnieuw een impuls geven. Dit doen we door in te zetten op drie sporen: a.
Intensiveren preventieadvies (€ 120.000)
In 2011 en 2012 hebben we vanuit de impulsgelden een subsidiefonds gevormd, waarop bewoners een beroep konden doen om preventieve maatregelen in huis te nemen. Het resultaat was dat meer dan 1.000 woningen volgens het Keurmerk Veilig Wonen (KVW) zijn beveiligd en het aandeel pogingen ten opzichte van het aantal geslaagde woninginbraken nam toe. Omdat we de ingezette lijn van een toenemend aandeel pogingen willen vasthouden, stellen we voor opnieuw een subsidiefonds in te stellen. De omvang bedraagt € 100.000 (minimaal 250 aanvragen). De kosten voor het organiseren hiervan bedragen € 20.000. b.
Zonder heler geen steler (€ 80.000)
Eén van de redenen dat woninginbraak loont, is de eenvoud waarmee een buit te gelde kan worden gemaakt. Het merendeel van de opkopers houdt zich niet aan de registerplicht en het is voor helers en stelers dus zeer eenvoudig om gestolen goederen te verkopen in reguliere winkels. In de strijd tegen de woninginbraken is hernieuwde aandacht voor deze registerplicht nodig. Hiervoor willen wij het Digitaal Opkopers Register (DOR) invoeren. In het DOR voeren opkopers alle ingekochte tweedehands goederen in met een omschrijving van het goed of een serienummer. Het systeem, dat op termijn landelijk wordt uitgerold, is gelinked aan stopheling.nl. Wanneer er een overeenkomst is tussen een serienummer uit stopheling.nl en een door een opkoper inge‐ voerd serienummer komt hiervan automatisch bericht bij de politie. Zij kan daarop in actie komen. In meerdere gemeenten heeft dit al tot successen geleid en is een groot aantal zaken opgelost. In het najaar van 2013 zullen we een plan van aanpak maken. Hierna worden de ondernemers benaderd en begeleid om in het DOR te parti‐ ciperen. Ook starten we een publiekscampagne om het registreren van serienummers te bevorderen. De laats‐ te stap is het controleren van de registers. Hiervoor willen we in 2014 extra handhavingscapaciteit inzetten. Deze kosten bedragen € 80.000. c.
Communicatiecampagne ‘patseraanpak’ (€ 50.000)
Binnen onze aanpak van woninginbraken focussen we ons nu vooral op preventieadvies voor bewoners en het herkennen en melden van verdachte situaties (bijv. ‘112 daar pak je inbrekers mee’ en Waaks). Wat in de aan‐ pak nog onvoldoende belicht is, is de communicatie gericht op de (potentiële) dadergroep. In 2014 willen we daarom een communicatiecampagne ontwikkelen die het imago en de status van de ‘patsers’ probeert te on‐ dermijnen. Het doel is dat jongeren zelf gaan nadenken over wat zij van jonge daders van (bijv.) woninginbra‐ ken vinden. De doelgroep van de actie (jongeren) zal niet of nauwelijks gevoelig zijn voor een dergelijke bood‐ schap als die door de overheid wordt gebracht. De actie richt zich er daarom op dat jongeren zelf dit verhaal gaan vertellen (peergroup pressure). Bijkomend voordeel is dat jongeren veel beter de taal kennen van de doelgroep én de boodschap directer (ongenuanceerder) kunnen brengen dan de overheid dat zelf kan. We willen leerlingen van het ROC/middelbare school uitdagen om een idee voor een communicatiecampagne te ontwikkelen. Voor de totale campagne willen we € 50.000 uittrekken.
pag. 24
Programmabegroting 2014
4
Programmaplan
4.1 Bestuur Ambitie Net als voorgaande jaren kenmerkt onze ambitie zich door de doorontwikkeling van de stad, waarbij we on‐ verminderd uitgaan van de eigen kracht van inwoners, bedrijven en maatschappelijke organisaties. We zoeken naar verbindingen en kijken welke bijdrage de gemeente daar vanuit gedeelde verantwoordelijkheid aan kan leveren. Transparantie, permanente dialoog, collegiale verbinding en het uitvoeren van beleid zijn kenmerkend voor onze bestuursstijl. Het door ons college ingevoerde contactwethouderschap is daarbij behulpzaam. Ook in 2014 zetten we deze manier van werken, waarbij we het gesprek met inwoners, organisaties en partners in de stad aangaan, voort. Samen zoeken we naar het beste voor de stad en ieders belang daarin. We maken duide‐ lijke afspraken met elkaar over wat we van elkaar mogen verwachten en over onze rollen en verantwoordelijk‐ heden.
Speerpunten Publiek verantwoorden Bij de veranderende rolopvatting van de overheid passen andere verantwoordingsmechanismen. De afgelopen periode heeft ons college samen met partners in de stad gezocht naar een verantwoordingsarrangement dat tegemoet komt aan de wens om meer inzicht te krijgen in de resultaten en maatschappelijke effecten van ver‐ strekte subsidies. Op 14 mei 2013 is de intentieovereenkomst Publiek Verantwoorden tussen de gemeente en een aantal partners in de stad gesloten. Vitree, ASG, de Schoor en de Nieuwe Bibliotheek zijn de initiatiefnemers van het publiek verantwoorden. Sa‐ men met raadsleden en het college gaan zij dit jaar aan de slag om te komen tot een werkwijze waarin publiek verantwoording kan worden afgelegd. Om dit verder door te kunnen ontwikkelen worden jaarlijks twee kwali‐ teitskringen georganiseerd. Deze vinden plaats in mei en oktober. In 2014 verwachten we dat daadwerkelijke publieke verantwoording plaatsvindt. Uiteraard blijven jaarrekeningen van de betreffende organisaties beschikbaar. Instellingen bepalen daarnaast zelf op welke wijze zij de gemeente en haar inwoners infomeren over behaalde resultaten. Communicatieve samenleving De gemeente wil een transparante en betrouwbare overheid zijn en hecht veel waarde aan partnership, actief burgerschap en cocreatie. Dat vraagt veel van het communicatieve vermogen van de organisatie. Geleidelijk zien we overheidscommunicatie veranderen van karakter: andere media, andere specialisaties, minder zenden, minder drukwerk, meer interactie en dialoog, meer omgevingsanalyse en communicatieonderzoek. Bewoners, partners, bedrijven manifesteren zich ondertussen meer en makkelijker via social media. De afgelopen jaren is er stevig geïnvesteerd (nieuw internet, app, facebook, ally, twitteraccounts, etc.). De experimenteerfase is voorbij en het college wil deze investering de komende jaren vooral borgen in de organisatie. Verder zal het komend jaar veel energie en menskracht gestoken worden in de marketing van de stad, als één van de stimule‐ ringsmaatregelen ter bevordering van de grondverkoop. Internationaal beleid Het internationaal beleid moet een bijdrage leveren aan de economische ontwikkeling van de stad en de groei van het voorzieningenniveau, vooral op het gebied van hoger onderwijs. Bij de voorjaarsnota heeft de raad ingestemd met extra budget voor 2014. Met het tijdelijk extra toegekende budget worden in 2014 de volgende activiteiten ondernomen: werkzaamheden voor de Europese structuurfondsen; de ontvangst van het groeiend aantal bezoeken van buitenlandse delegaties; de uitbreiding van het internationale netwerk door ontwikkelingen als Growing Green Cities en de Floriade; de doorontwikkeling van de huidige activiteiten.
Programmabegroting 2014
pag. 27
Samenwerking Shenzhen Als één van de onderdelen van de uitvoering van het internationaal beleid is de relatie met de stad Shenzhen in China opgezet, waarbij de Memorandum of Understanding is ondertekend. Daarin is het voornemen opgeno‐ men om een relatie op te bouwen met de overheid in Shenzhen op de terreinen van stedelijke planning, (ho‐ ger) onderwijs en cultuur. Hiervoor wordt een uitvoeringsplan opgesteld voor het komende jaar, met voorge‐ nomen activiteiten variërend van scholieren‐ en studentenuitwisseling, tot aan projecten met bedrijven. De relatie met deze stad geeft ook de mogelijkheid om de Metropoolregio Amsterdam te presenteren als inte‐ ressante vestigingslocatie en in contact te komen met bedrijven en universiteiten, die een internationalise‐ ringwens hebben. Ook zullen we bedrijven uit Almere/Flevoland introduceren in Shenzhen om bedrijfsactivitei‐ ten daar te ondernemen. Tenslotte streven we, in aanloop naar de Floriade, naar samenwerking met Shenzhen op het gebied van Growing Green Cities.
Wat mag het kosten Tabel 4‐1
Bedragen x € 1.000
nr. onderwerp
2013
2014
2015
2016
baten startbegroting
pm
lasten startbegroting
‐14.124
‐13.517
‐13.413
‐13.413
‐13.413
totaal
‐14.124
‐13.517
‐13.413
‐13.413
‐13.413
mutaties
01. terugdraaien inkrimpen gemeenteraad
‐200
‐200
‐200
totaal mutaties
‐200
‐200
‐200
eindtotaal
‐13.613
‐13.613
De grafiek geeft het verloop van de netto uitgaven van dit programma weer. De paarse lijn geeft het beeld van de programmabegroting weer.
‐14.124
‐13.517
2017
‐13.613
netto lasten x € 1 miljoen 16
13
10 2007
Mutaties
2009 2011 inclusief mutaties
2013 2015 2017 beginstand Voorjaarsnota
01 Terugdraaien inkrimpen gemeenteraad Omdat het wetsvoorstel tot vermindering van het aantal gemeenteraadsleden door de Eerste Kamer is ver‐ worpen, hoeft het aantal raadsleden niet te worden verminderd. De korting op het gemeentefonds is niet te‐ ruggedraaid.
pag. 28
Programmabegroting 2014
4.2 Openbare orde en veiligheid Ambitie Een veilig Almere Samen met onze partners en met behulp van onze inwoners werken we dagelijks aan de veiligheid in onze stad. De basis hiervoor ligt in ons Actieprogramma Veiligheid 2010‐2014. Onze inspanningen zijn erop gericht dat aan het eind van deze periode verschillende vormen van criminaliteit en overlast met 15% zijn gedaald ten opzichte van 2010 en de inwoners het rapportcijfer voor veiligheid verhogen van een 6,6 naar een 7,0. Uw raad wordt halfjaarlijks geïnformeerd over de voortgang die we boeken. Daarnaast informeren we u ieder jaar over de gevolgen die dit heeft voor het herijken van onze acties op stadsbreed‐ of gebiedsniveau. De veiligheidsge‐ voelens van onze inwoners meten we elke twee jaar aan de hand van de veiligheidsmonitor.
Speerpunten Binnen het Actieprogramma Veiligheid 2010‐2014 zijn vijf thema's opgenomen. Partnership, actief burgerschap en veiligheidsbeleving vormen daarin de rode draad. Veilige woon‐, werk‐ en leefomgeving Onze inwoners moeten veilig kunnen wonen, werken en leven. Daarom pakken we de woningbraken aan, gaan we de toegenomen auto‐inbraken tegen en we treden op tegen vandalisme. We zetten onze handhavers (boa’s) daarbij probleemgericht in, zoals bij ‘hotspots’ waar verschillende vormen van overlast zijn; zoals afval, vernieling, hangjongeren of alcoholgebruik. We roepen daarbij nadrukkelijk de hulp in van onze inwoners en zien gelukkig veel actieve deelnemers bij Burgernet, Waaks en de buurtpreventieteams. Geweld Onze aanpak van geweld concentreert zich rond huiselijk geweld, overval en straatroof, en uitgaansgeweld. Bij het terugdringen van huiselijk geweld maken we gebruik van het instrument 'tijdelijk huisverbod'. We zetten zowel vast als mobiel cameratoezicht in voor een veilige openbare ruimte. Via onder meer voorlichting en pre‐ ventie gaan we straatroven tegen. En samen met de horeca en de politie werken we aan een veilig uitgaansge‐ bied. Jeugd en veiligheid Almere is een jonge stad met een relatief groot aandeel jongeren. Vanuit veiligheid hebben we specifieke aan‐ dacht voor jongeren die overlast op straat veroorzaken, jeugdigen die dreigen af te glijden naar criminaliteit, jongeren die al meerdere malen crimineel gedrag hebben vertoond, maar ook voor jongeren die zelf regelmatig slachtoffer zijn van overlast en/of geweld. We treden preventief op waar het kan en repressief waar het moet. Het Veiligheidshuis en de Jeugd Interventie Teams (JIT’s) zijn belangrijke instrumenten in deze aanpak en sinds enige tijd maken we ook gebruik van speciale jeugdboa’s. Jeugd en veiligheid staan niet op zichzelf, maar wor‐ den vanuit raakvlakken met andere gemeentelijke beleidsterreinen integraal aangepakt. Bestuurlijke aanpak en overige aandachtsvelden Om de (georganiseerde) criminaliteit tegen te gaan, hanteren we een bestuurlijke aanpak. Met onze partners kijken we naar zowel de mogelijkheden van het strafrecht als de inzet van bestuurlijke handhavende maatrege‐ len. Het RIEC (Regionaal Informatie en Expertise Centrum) is een belangrijk knooppunt. Voorbeelden van de bestuurlijke aanpak zijn onze hennepaanpak en ons optreden tegen vormen van woonoverlast. Maar ook het toezicht op en de handhaving van coffeeshops en prostitutie valt hieronder. Ook heeft uw raad bij de Voor‐ jaarsnota € 100.000 beschikbaar gesteld voor de nieuwe toezichtstaken van de gemeente in het kader van de Drank en Horeca Wet. Binnen deze mogelijkheden wordt deze taak zo goed mogelijk uitgevoerd. Verder maken we gebruik van instrumenten als de wet BIBOB (Bevordering Integriteitbeoordeling Openbaar Bestuur) en bur‐ gemeestersbevoegdheden als gebieds‐ en alcoholverboden.
Programmabegroting 2014
pag. 29
Crisisbeheersing, rampenbestrijding en brandweerzorg Via een gemeenschappelijke regeling hebben we de organisatie van de crisisbeheersing en rampenbestrijding en de brandweerzorg bij de Veiligheidsregio Flevoland ondergebracht en bereiden ons zo voor op een onver‐ hoopte ramp of crisis. In 2014 wordt het regionaal crisisplan geïmplementeerd voor de kolom bevolkingszorg. Binnen de lokale brandweerzorg zetten we de flexibele voertuigbezetting voort, gezien de goede resultaten met vrijwilligers en opkomsttijden. Verder wordt de nieuwe brandweerkazerne aan de Veluwsekant in gebruik genomen.
Wat mag het kosten Tabel 4‐2
Bedragen x € 1.000
nr. onderwerp
2013
2014
2015
2016
baten startbegroting
1.116
281
276
270
270
lasten startbegroting
‐21.119
‐17.927
‐18.253
‐18.247
‐18.247
totaal
mutaties
‐20.003
01. impuls veiligheid 2014
totaal mutaties
resultaatbestemming
‐17.646
‐17.977
2017
‐17.977
‐17.977
‐1.300
‐1.300
02. alternatieve invulling bezuiniging veiligheidsregio
532
‐262
‐270
totaal resultaatbestemming
532
‐262
‐270
eindtotaal
‐19.471
‐19.208
‐18.247
‐17.977
‐17.977
netto lasten x € 1 miljoen
22
De grafiek geeft het verloop van de netto uitgaven van dit programma weer. De paarse lijn geeft het beeld van de programmabegroting weer.
17
Mutaties
12
2007
2009
2011
2013
inclusief mutaties
2015
2017
beginstand Voorjaarsnota
01 Impuls veiligheid Onderwijs, economie en veiligheid zijn de speerpunten van ons college. We onderstrepen dit door jaarlijks € 5 miljoen vrij te maken voor maatregelen. Onze ambities op het gebied van veiligheid willen we ook in 2014 onderstrepen door bovenop de reguliere inzet in totaal € 1,3 miljoen te investeren. Deze middelen willen we als volgt aanwenden: We willen in 2014 problemen zoals de woninginbraken, vernieling en overlast aanpakken. Hiervoor willen we opnieuw incidenteel € 0,6 miljoen inzetten voor extra toezicht in wijken en buurten, bovenop de struc‐ turele capaciteit van Stadstoezicht. Om de halverwege 2013 aangestelde informatieanalist een jaar langer in te kunnen zetten voor het project ‘informatiegestuurd toezicht’ willen we € 0,1 miljoen aanwenden. Verder willen we € 0,35 miljoen uittrekken voor het doorzetten van de bestuurlijke aanpak woonoverlast. Tenslotte zouden we, gelet op de nieuwe stijging van het aantal woninginbraken in de eerste helft van 2013, de aanpak hiervan een nieuwe impuls willen geven door € 0,25 miljoen vrij te maken.
pag. 30
Programmabegroting 2014
Resultaatbestemming 02 Alternatieve invulling bezuiniging veiligheidsregio In het kader van de bezuinigingsmaatregelen is bij de voorjaarsnota voorgesteld om de bijdrage aan de Veilig‐ heidsregio met € 413.000 te verlagen. Deze ombuiging kan echter pas vanaf 2016 volledig worden gereali‐ seerd. Een alternatieve invulling is gevonden doordat de Veiligheidsregio anders omgaat met haar kapitaallas‐ ten en niet langer aanspraak maakt op de reserves kapitaallasten van in totaal € 532.000. Als de bestemming van een reserve wegvalt, dient de reserve direct vrij te vallen. Dit heeft tot gevolg dat een deel van de taakstel‐ ling die stond voor 2014 en 2015, nu in 2013 wordt ingevuld. In het hoofdstuk Impulsen presenteren we de drie impulsen gezamenlijk voor 2014. Hierin is een uitgebreide onderbouwing te vinden van de aanvragen ten behoeve van de Impuls Veiligheid.
Programmabegroting 2014
pag. 31
4.3 Beheer en leefomgeving Ambitie De hoofdbestanddelen van het Oostvaardersakkoord – zelforganiserend vermogen van de stad en duurzaam‐ heid – raken aan welhaast alles wat met het programma beheer en leefomgeving te maken heeft. Of het nu gaat om het beheer van de openbare ruimte, de integrale wijkaanpak, de verbetering van de leefbaarheid of de manier waarop we met ons afval omgaan, het college zet zoveel als mogelijk in op een duurzame stad met actieve inwoners en ondernemers. Actief burgerschap en participatie zijn telkens weer terugkerende thema’s waar grote waarde aan wordt ge‐ hecht. Het college heeft daartoe binnen de gemeentelijke organisatie een expertise‐centrum ingericht. Dit expertisecentrum richt zich op het verzamelen en uitwisselen van kennis en praktische handvaten ter bevorde‐ ring van actief burgerschap en participatie, binnen en buiten de gemeentelijke organisatie. Het vergroten van de zichtbaarheid van door bewoners opgezette initiatieven is hier een belangrijk onderdeel van; de website mensenmakendestad.almere.nl geeft hier binnenkort invulling aan. Prioriteit heeft daarnaast de implementatie en uitvoering van het nieuwe participatiebeleid dat wij in samenwerking met de initiatief‐ groep Burgerparticipatie Almere hebben opgesteld. Binnenkort zullen wij u dit ter vaststelling aanbieden. In de stad betekent dit dat zowel in‐ als extern steeds meer professionals de wijken intrekken. Dit vereist een intensieve samenwerking tussen deze professionals (zgn. frontlijners) in de wijk. Deze samenwerking wordt verder geoptimaliseerd. De gebiedsmanager is hierbij spin in het web, coördinator, verbinder en bewaker van integraliteit binnen het stadsdeel. De (ver)nieuw(d)e gebiedskantoren in Haven, Buiten en Stad en het geplan‐ de nieuwe gebiedskantoor in Poort zijn de natuurlijke ontmoetingsplekken van waaruit de professionals in de wijk werken. Het college heeft op 8 juni 2013 de bestuursopdracht ‘Structuurvisie Light en Vernieuwing programmaplannen’ vastgesteld. Onderdeel van deze bestuursopdracht is het maken van nieuwe (gebieds)programmaplannen voor de periode 2015‐2019. Eerste stap is het opstellen van een document waarin de staat van Almere en de staat van de stadsdelen wordt beschreven. Met welke trends en ontwikkelingen heeft Almere te maken of komen er op de stad af? Hoe gaat het met de Almeerders en hoe kijken zij naar hun stad? Op basis van deze informatie wordt een denkagenda opgesteld. De denkagenda beschrijft de onderwerpen die in de periode 2015‐2019 om aandacht vragen en welke rol de gemeente daarbij speelt. Met dit voorwerk wil het huidige college ervoor zorgen dat de nieuwe gemeenteraad en het nieuwe college kunnen beschikken over een up to date en ade‐ quaat overzicht van Almere. Dit zodat zij na aanpassing van hun bestuurlijke speerpunten in staat zijn om bij de programmabegroting 2015 nieuwe programma’s, zowel stedelijk als gebiedsgericht vast te stellen. Met de vaststelling van de beheervisie hebben we ons verbonden aan een dynamisch beheer van de stad met veel ruimte voor initiatief en zelfbeheer. We willen daarmee gericht inspelen op signalen of initiatieven in de stad, of het nu gaat om geveltuinen, watersportrecreatie, stadslandbouw of ontwikkelingen in het stadscen‐ trum. In 2014 krijgt de beheervisie zijn vertaling in de uitvoering in de stad. Dat is bijvoorbeeld zichtbaar in het Bestedingsplan Groot Onderhoud en Vervangingsinvesteringen 2014, dat – naast de technische noodzaak ‐ meer dan de voorafgaande jaren aansluit op de vraagstukken in de verschillende stadsdelen, en daarbij ook ruimte biedt voor differentiatie (‘kwaliteit op maat’). Met ‘mijn afval maakt winst’ zijn de afgelopen jaren flinke stappen gezet om de stad anders om te laten gaan met afval. Door betere afvalscheiding zijn we in staat om steeds meer onderdelen te hergebruiken als nieuwe grondstof en de hoeveelheid afval te reduceren. Het college onderkent daarbij, dat bewoners en ondernemers in de stad zich zelf steeds meer verantwoordelijk willen voelen voor het beperken en bijsturen van de afval‐ stromen; ruim 80% van de inwoners geeft aan dat ze om duurzaamheidsredenen hun afval beter willen schei‐ den.
Programmabegroting 2014
pag. 33
In de komende jaren wil het college, nu de basisinfrastructuur van de Stadsreiniging op orde is, veel nadrukke‐ lijker aansluiten op ambities en initiatieven in de stad, om daarmee dichter in de buurt te komen van een ‘stad zonder afval’. Daar hoort een keur aan – gedifferentieerde ‐ activiteiten bij die de stad technisch en mentaal op weg helpen naar een nog bewustere omgang met wat we weggooien. Uiteindelijk moet dat resulteren in een hoeveelheid van 50 kilo restafval per jaar per inwoner in 2020 en een verdere daling van de afvalstoffenheffing; ook in het komende begrotingsjaar laat zich dit terugzien in een voorgestelde tariefsverlaging. Voor de gemeentelijke dienstverlening in de sfeer van vergunningen, toezicht en handhaving geldt dat de eco‐ nomische crisis nog steeds doorwerkt in deze begroting. De inkomsten uit leges nemen nog steeds af. Tegelij‐ kertijd is met de WABO sprake van een veranderende beleidscontext. Hierop is in de uitwerkingsopdracht WA‐ BO nader ingegaan, waarbij vergunningverlening met de daarbij behorende activiteiten vooral wordt geplaatst in het teken van het stimuleren van economische bedrijvigheid en zelfinitiatief in de stad.
Speerpunten en focusgebieden in de stad Door scherpere keuzes wordt de programmasturing in de gebieden versterkt. Niet alles willen aanpakken, maar beperken in opgaven en daar dan ook, samen met partners vol voor gaan. De resultaten van een dergelijke aanpak zijn zichtbaar in de stad, zoals in De Wierden en de Bouwmeesterbuurt, waar de Integrale Wijkaanpak (die we samen met de corporaties doen) steeds meer resultaten opleveren, blijkend uit de waardering van bewoners voor hun wijk. Of in het Stadscentrum en het centrum van Almere Buiten, waar alle partners met elkaar een nieuwe ambitie voor het gebied hebben geformuleerd, en elkaar nu helpen en ondersteunen in het realiseren van die ambitie. Deze gebiedsspeerpunten zijn in 2013 vastgesteld en lopen in elk geval door tot eind 2014. Vanuit de gebieds‐ teams wordt daarbij zoveel mogelijk de aansluiting gezocht bij initiatieven van burgers en bij natuurlijke ver‐ nieuwing die ontstaat vanuit de samenleving. Zo wordt in Waterwijk met bewoners in de hoofdrol onderzocht hoe we de wijk meer seniorproof kunnen maken. De vernieuwing van bestemmingsplannen van woonwijken, zoals bijvoorbeeld De Laren of de Wierden, zijn goede aanknopingspunten om de vitaliteit van de wijk c.q. het stadsdeel te versterken. We zetten de wijkaanpakken in onder meer Stedenwijk, Bouwmeesterbuurt en Mo‐ lenbuurt door, om daarmee de leefbaarheid verder te verbeteren. Voor de verschillende stadsdelen leidt dit tot de volgende focuspunten: Almere Buiten: het borgen van de resultaten van de integrale wijkaanpak in de Bouwmeesterbuurt; het verbeteren van de leefbaarheid in de Molenbuurt; de (door)ontwikkeling van de Evenaar‐west en het centrum van Almere Buiten, waaraan gekoppeld de leefbaarheid Hoofdstedenbuurt. Almere Stad: het verbeteren van de leefbaarheid in de Stedenwijk‐Noord, Kruidenwijk, Staatsliedenwijk en Almere Cen‐ trum (40+ wijken); In 2014 zal worden gewerkt aan het op nog kleiner schaalniveau inzoomen op hetgeen voor inwoners nodig is, en zal (de sturing op) de integraliteit versterkt worden; de pilot Waterwijk Seniorenproof In deze pilot verkennen we de opgave die de komende vergrijzing in Almere met zich meebrengt. In 2014 wordt zoveel mogelijk aangesloten op het functioneren van de praktijkwerkplaats en het wijkteam in het sociale domein. Daarnaast wordt gewerkt aan (nieuwe) woon en/of zorgconcepten voor senioren. Almere Haven: de ingezette vernieuwing in de Wierden en de Laren; verbeteren van de leefbaarheid in de binnenring.
pag. 34
Programmabegroting 2014
Stadscentrum: uitvoering van de in 2011 opgestelde visie “Almere Centrum, kloppend hart door vernieuwende beleving”; invulling geven aan centrummanagement gebaseerd op intensieve samenwerking tussen ondernemers, eigenaren, bewoners, maatschappelijke organisaties en bewoners. Almere Poort: het ontwikkelen van een netwerk van bewoners en frontlijners; het in staat stellen van bewoners om hun initiatief te nemen. Voor de bekostiging van deze taken is het fonds bestaande stad beschikbaar. Waar nodig en mogelijk zullen projecten worden geïnitieerd om de bovengenoemde doelstellingen te realiseren. Het uitvoeringsplan 2014 is hiervoor leidend. Voor het bestedingsoverzicht op hoofdlijnen wordt verwezen naar de paragraaf ‘Onderhoud kapitaalgoederen’.
Maatschappelijke investeringen Ten aanzien van de besteding van de maatschappelijke investeringen is afgesproken dat projecten bij vaststel‐ ling van de begroting of voorjaarsnota worden bepaald. In de voorjaarsnota 2014‐2017 is in de tabel “wat mag het kosten” en de bijbehorende toelichting uiteengezet dat er nog voor € 560.000 budget voor maatschappelij‐ ke investeringen beschikbaar is gebleven uit enkele bestaande projecten die binnen de budgetten waren afge‐ rond. Voor € 375.000 is daarbij al een drietal maatschappelijke projecten benoemd en toegelicht. De voorge‐ nomen besteding van het resterende bedrag ad € 185.000 is onderstaand uiteengezet. Nieuw voorstel Almere Stad In 2011 is de ontwikkelingsvisie voor het Weerwater vastgesteld. Kort daarop heeft Almere de Floriade 2022 binnengehaald welke is gesitueerd op het eiland aan de zuidkant van het Weerwater. Centraal in de ontwikkeling van de Weerwaterzone staat het ‘Rondje Weerwater’, een sportieve, recreatieve, toeristische route rondom het Weerwater. De bedoeling is om dit Rondje Weerwater gefaseerd te ontwikkelen, waarbij zo veel als mogelijk aansluiting gezocht wordt bij andere geplande ontwikkelingen in het gebied. Gelet op het geplande Groot Onderhoud in Stedenwijk Midden en Zuid ligt het voor de hand om parallel aan deze werkzaamheden het Rondje Weerwater ter hoogte van Stedenwijk af te maken. Daarom wordt voorgesteld om de nog overgebleven middelen Maatschappelijke investeringen ad. € 185.000 hiervoor aan te wenden. De besteding past binnen de criteria voor maatschappelijke investeringen.
Programmabegroting 2014
pag. 35
Resultaat uitwerkingsopdrachten Voorjaarsnota Wabo Het college is van mening dat het van groot belang is in te blijven zetten op de werkzaamheden die de econo‐ mische bedrijvigheid en zelfinitiatief in Almere stimuleren. Wij zien dit in de vergunningverlening, in het rela‐ tiebeheer en bij particulier opdrachtgeverschap: de gemeente heeft daarin een stimulerende, ondersteunen‐ de rol; de ambitie waarmee en de wijze waarop de gemeente deze taken uitvoert is mede bepalend voor de concurrerende positie van de gemeente ten opzichte van andere vestigingslocaties in de omgeving. Vanuit deze visie is bij de uitwerkingsopdracht Wabo een aantal elementen aan de orde gekomen, waar het college zijn standpunt in heeft bepaald. De nadere uitwerking van deze standpunten vindt u terug in de tekst onder “wat mag het kosten”. Samengevat zijn deze: Het college heeft besloten de landelijke discussie over stelselwijziging in de bouwregelgeving af te wach‐ ten. Het basismodel voor de gemeentelijke inzet is gebaseerd op de in de wet gedefinieerde noodzakelijke inzet: de wet als basis. De basisbezetting is berekend uitgaande van het nul‐scenario MPGA, een raming van aanvragen en gemiddelde normtijden om de wettelijke taken te kunnen uitvoeren. Het college wil extra formatie bovenop de basisformatie toestaan, om naast de structurele stroom aan vergunningaanvragen ook een aantal grote, incidentele projecten te kunnen vergunnen (waaronder de verbreding van de A6, 1efase en de vergunningverlening voor de verbreding van de A1 in de gemeente Muiden). Het college wil de inzet om vergunningen door te geleiden tot de eindfase, continueren – ook na een on‐ volledige eerste aanbieding, waarbij de kosten voor de aanvrager zijn. Het college vindt het belangrijk om in te blijven zetten op relatiebeheer, particulier opdrachtgeverschap en organische stedelijke ontwikkeling.
pag. 36
Programmabegroting 2014
Wat mag het kosten Tabel 4‐3
Bedragen x € 1.000
onderwerp
2013
2014
baten startbegroting
73.861
80.603
lasten startbegroting
‐125.091
‐126.324
totaal
‐51.230
‐45.721
mutaties
2015
2016
2017
73.440
74.635
74.547
‐116.160 ‐117.297 ‐116.932 ‐42.720
‐42.662
‐42.385
206
‐218
‐402
‐1.413
‐460
‐206
218
402
1.413
460
03. actualisatie WABO
‐500
‐500
‐700
‐700
totaal mutaties
‐500
‐500
‐700
‐700
eindtotaal
‐43.220
‐43.362
01. actualisatie parkeerexploitatie 02. egaliseren parkeerexploitatie via reserve
‐51.230
‐46.221
‐43.085
netto lasten x € 1 miljoen 55
De grafiek geeft het verloop van de netto uitgaven van dit programma weer. De paarse lijn geeft het beeld van de programmabegroting weer.
45
Mutaties
35 2007
2009
2011
inclusief mutaties
01/02 Actualisatie parkeerexploitatie
2013
2015
2017
beginstand Voorjaarsnota
Onderstaand treft u een overzicht aan met de meest actuele stand van de parkeerexploitatie. Tabel 4‐4
Bedragen x € 1 miljoen
PEX 2014
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
opbrengsten Stad
11,0
10,3
10,6
10,8
11,0
11,0
11,0
11,0
opbrengsten Almere Buiten
2,1
2,5
2,6
2,6
2,6
2,6
2,6
2,6
dekking GIP
0,5
0,5
0,5
0,5
0,5
0,4
0,4
0,4
totale opbrengsten
12,8
13,5
13,9
14,0
14,0
14,0
14,0
14,0
kosten parkeerbedrijf
‐6,5
‐6,2
‐5,9
‐5,9
‐5,9
‐5,6
‐5,4
‐5,4
kosten vastgoedbedrijf
‐7,3
‐6,9
‐6,6
‐7,6
‐6,7
‐6,5
‐6,4
‐6,5
totale kosten
‐13,8
‐13,1
‐12,5
‐13,5
‐12,6
‐12,1
‐11,8
‐11,9
resultaat PEX 14
‐1,0
0,5
1,4
0,5
1,4
1,9
2,2
2,0
geraamd resultaat voorjaarsnota 2014
‐1,2
0,7
1,8
1,9
1,9
1,9
1,9
1,9
verschil met Voorjaarsnota 2014 egaliseren parkeerexploitatie via reserve
0,2
‐0,2
‐0,4
‐1,4
‐0,5
0,0
0,3
0,1
‐0,2
0,2
0,4
1,4
0,5
0,0
‐0,3
‐0,1
effect perspectief
Programmabegroting 2014
pag. 37
Na actualisatie laat de parkeerexploitatie vanaf 2014 (resultaat PEX 2014) een positief resultaat zien. Dit resul‐ taat loopt op van € 0,5 miljoen in 2014 naar circa € 2 miljoen in 2020. In de actualisatie van de parkeerexploitatie is rekening gehouden met de volgende bijstellingen ten opzichte van de PEX 2013: Tabel 4‐5
opbrengsten
Bedragen x € 1 miljoen
2014
2015
0,2
0,4
0,5
0,5
‐0,2
‐0,2
‐0,4
‐0,7
‐1,7
‐0,8
‐0,2
‐0,4
‐1,4
kosten elimineren inzet egalisatiereserve bij de voorjaarsnota verschil met Voorjaarsnota 2014
2016
2017
‐0,5
Opbrengsten In Almere Stad lopen de parkeeropbrengsten momenteel op schema. Het betaald parkeren in Almere Buiten kent een lange gewenningsperiode, waardoor de opbrengsten licht achter blijven. Vanaf 2014 wordt er een gematigde groei verwacht. In zowel Almere Stad als Almere Buiten is het belparkeren succesvol geïntrodu‐ ceerd. Daarnaast is de verwachting dat de aantrekkelijkheid van beide centra zal toenemen door onder andere de komst van de Primark en van de bazaar in Almere Buiten. Ook is de verwachting dat door gewenning de inkomsten in Almere Buiten vanaf 2014 weer in de pas gaan lopen met eerdere verwachtingen. Voor 2015 en 2016 is de verwachting dat deze trend zich voortzet, waardoor ook in deze jaren de inkomsten gematigd zullen stijgen. Vanaf 2017 is geen opbrengstengroei geraamd. Bij de actualisatie van de opbrengsten is invulling gegeven aan de aangenomen motie over de afronding van het tarief kort parkeren. Het tarief voor kort parkeren is voor 2014 gelijk gehouden. De tarieven voor abonne‐ menten en vergunningen zijn wel met 1,5% geïndexeerd. In de prognose vanaf 2015 is uitgegaan van gelijkblij‐ vende tarieven. Kosten In de actualisatie van de parkeerexploitatie zijn de volgende ontwikkelingen meegenomen: Stijging van de kosten van het parkeerbeheer. Dit komt onder andere door extra inzet op het beheer, van‐ dalisme in Almere Buiten en extra participatie van onze partner in parkeer gerelateerde vraagstukken. Vanaf 2016 het structureel financieren van gratis bewaakt fietsparkeren. Dit in navolging van het besluit bij de Voorjaarsnota 2014‐2017 om hiervoor structurele dekking te vinden in de parkeerexploitatie. Overige kostenbijstellingen zoals: zondagschoonmaak, kapitaallasten dataverkeer etc. Door de geschetste ontwikkelingen neemt de druk op de parkeerexploitatie toe. Hierdoor zijn er maatregelen genomen om kostenneutraal bij te sturen. De belangrijkste maatregelen zijn: taakstelling op beïnvloedbare kosten van het parkeerbedrijf; efficiënter handhaven; door wijziging van het rentebeleid zal het rekenrentetarief, binnen de algemene dienst, op de vaste activa worden verlaagd van 5% naar 4,5%. In programma 12 Financiën en bedrijfsvoering wordt hier nader op in‐ gegaan. Deze maatregel levert voor de parkeerexploitatie een lastenverlichting op van circa € 0,4 miljoen. Egalisatiereserve De parkeerreserve dient ter egalisatie van schommelingen die zich voordoen in het resultaat van het betaald parkeren. Op basis van de actualisatie van de inkomsten en kosten zijn de onttrekkingen aan de reserve bijge‐ steld. Na 2017 is de egalisatiereserve uitgeput. Vanaf 2018 laat de PEX’ 14 een positief resultaat zien ten op‐ zichte van de PEX’ 13, waardoor er weer ruimte in de egalisatiereserve ontstaat.
pag. 38
Programmabegroting 2014
03 actualisatie Wabo In de Voorjaarsnota is een taakstelling opgenomen op de organisatie met betrekking tot Wabo vergunningver‐ lening van circa € 2 miljoen. Dit om de terugvallende inkomsten en kosten op een gelijk niveau te brengen. Ter invulling van de taakstelling was een uitwerkingsopdracht geformuleerd. Op basis van de uitkomsten van de uitwerkingsopdracht is de meerjarenbegroting geactualiseerd. In onderstaande tabel is de bijstelling van de meerjarenprognose weergeven: Tabel 4‐6
Bedragen x € 1.000
2014
2015
2016
2017
3.400
3.400
3.400
3.900
600
550
500
450
C incidentele projecten
1.000
1.000
pm
pm
subtotaal inkomsten
5.000
4.950
3.900
4.350
‐3.400
‐3.400
‐3.400
‐3.900
B begeleiding incomplete Wabo aanvragen
‐600
‐550
‐500
‐450
C formatie te dekken uit incidentele projecten
‐800
‐800
pm
pm
D inzet voor gemeentelijke doelen
‐700
‐700
‐700
‐700
‐5.500
‐5.450
‐4.600
‐5.050
‐500
‐500
‐700
inkomsten A basisleges, conform Voorjaarsnota B tariefsverhoging begeleiding incomplete Wabo aanvragen
kosten A basisformatie, conform Voorjaarsnota
subtotaal kosten tekort Wabo ten laste van perspectief
‐700
A Basisleges en minimale bezetting De basisinkomsten uit leges zijn bepaald op basis van het nulscenario MPGA en een raming van aanvragen bestaande stad. De minimaal noodzakelijke bezetting voor vergunningverlening is bepaald op basis van gemid‐ delde normtijden om de wettelijke taken te kunnen uitvoeren. Conclusie is dat binnen de huidige tariefstelling de wettelijke vergunningverleningstaak kostendekkend kan worden uitgevoerd. Hiermee zou de taakstelling uit de Voorjaarsnota 2014‐2017 kunnen worden ingevuld. B Tariefsverhoging begeleiding incomplete Wabo aanvragen Het enkel uitvoeren van de wettelijk verplichte werkzaamheden kan resulteren in het afwijzen van de aanvraag cq het stilleggen van de bouw. Het college wil de mogelijkheid bieden om incomplete aanvragen te blijven doorgeleiden naar de eindfase waarin vergunningverlening kan plaatsvinden. Hiervoor wordt dan wel een aan‐ vullend legestarief geheven waaruit de extra kosten voor begeleiding worden afgedekt. We gaan uit van € 600.000 aan kosten en legesopbrengsten in het eerste jaar, naar verwachting zal in de loop van de tijd dit bedrag dalen door het lerend vermogen dat uitgaat van het hogere tarief. C Incidentele projecten Voor de komende twee jaar worden extra inkomsten verwacht vanuit incidentele projecten. Hiermee kan de taakstelling op de organisatie voor deze jaren worden verminderd. Bezien moet worden of er na 2015 ook sprake is van dergelijke grote, incidentele projecten. Het doel is om uiteindelijk een flexibele schil op te bou‐ wen die meebeweegt met de werkzaamheden die voortkomen uit incidentele werken en werk voor derden. D Inzet voor gemeentelijke doelen Voor en na de vergunningverlening vindt ook dienstverlening plaats vanuit de gemeentelijke organisatie. Gedacht kan worden aan relatiebeheer bij het vestigen van grote bedrijven, het ondersteunen en mogelijk maken van nieuwe initiatieven, de samenwerking met het ondernemersloket en de begeleiding en toetsing van PO‐aanvragen wat meer tijd vergt. Voorheen werden deze kosten gefinancierd uit legesinkomsten, maar door het wegvallen van grote bouwprojecten is dit niet meer mogelijk. Het continueren van deze werkzaamheden is van essentieel belang voor het behalen van de gemeentelijke doelen. Derhalve zullen deze activiteiten worden afgedekt uit het perspectief.
Programmabegroting 2014
pag. 39
Risico’s Tabel 4‐7
omschrijving
Bedragen x € 1.000
geldgevolg
kans risicobedrag
gewijzigd
vertrouwelijke risico's matig vertrouwelijke risico's laag
60%
300
‐300
pm
60%
pm
690
40%
276
360
‐84
1.000
20%
200
400
‐200
600
20%
120
120
596
1.180
ongewijzigd vertrouwelijke risico's laag eindtotaal
verschil
waterproblematiek stadscentrum legesderving als gevolg van verouderde bestemmingsplannen
JR 2012
2.290
200%
‐584
Waterproblematiek stadscentrum Dit risico kan worden afgedekt binnen de begroting. Derhalve komt het risico te vervallen. Legesderving als gevolg van verouderde bestemmingsplannen Met ingang van 1 juli 2013 verbiedt de Wet Ruimtelijke Ordening om leges te vragen voor vergunningaanvra‐ gen in gebieden waar een bestemmingsplan geldt dat ouder is dan 10 jaar. De omvang van het hieruit voort‐ vloeiende risico voor legesderving hangt af van de bouwactiviteiten in de betreffende gebieden, de snelheid waarmee een oplossing voor de verouderde bestemmingsplannen wordt gevonden evenals de juridische inter‐ pretatie van het verbod. Om het risico in beeld te krijgen en op te lossen, is in het programma Duurzame ruimtelijke ontwikkeling een eenmalige capaciteitsaanvraag opgenomen. Verder is om het risico te verkleinen de legesverordening 2013 aangepast en aan uw raad voorgelegd. Kort‐ heidshalve wordt hierin voorgesteld om geen leges te heffen betreffende de toets aan het bestemmingsplan bij gebieden waar het bestemmingsplan is verouderd.
pag. 40
Programmabegroting 2014
4.4 Cultuur Ambitie Een stad met een levendig en inspirerend cultureel leven is aantrekkelijk, inspirerend voor een brede groep bewoners en bezoekers, toegankelijk en laagdrempelig. Verrassend, interactief en flexibel. Het college heeft de ambitie om een dergelijk inspirerend cultureel leven te blijven stimuleren. In 2012 zijn twee documenten vastgesteld die vorm geven aan ons cultuurbeleid. De lange termijn visie cultuur 2.0 (periode tot 2030) en de cultuurbrief 2013‐2016 Modern‐Zelfbewust‐Toegankelijk. De visie cultuur 2.0 is geschreven in het kader van het Integraal Afspraken Kader (IAK) en de cultuurbrief is een concrete uitwerking van die visie voor een periode van 4 jaar. In deze periode geven wij prioriteit aan de volgende programmalij‐ nen: ‘Het koppelen van nationale voorzieningen aan Almeerse kwaliteiten’, ‘Het versterken van het cultureel middenveld’ en ‘Het investeren in cultuureducatie en talentontwikkeling’. Wij streven naar een optimaal en divers cultureel aanbod op meerdere locaties, dat aansluit op de vraag van de Almeerders. Deze ambitie komt voort uit de grote belangstelling die inwoners van Almere hebben voor cultuur en waarvoor ze nu vaak naar een andere stad gaan.
Speerpunten Het koppelen van nationale voorzieningen aan Almeerse kwaliteiten Onze visie op cultuur in Almere gaan we tot uitdrukking laten komen in een nieuw en innovatief concept voor gebouw de Kunstlinie. Begin 2013 is een uitgewerkt plan geschreven met het voorstel één organisatie de lei‐ ding te laten nemen van een levendige cultuuronderneming waarin zowel de schouwburgfunctie, een kunst‐ halfunctie als een stadsforum onderdak vinden. Met de besturen van de stichting Almeerse Theaters, museum De Paviljoens en architectuurcentrum Casla is intensief overleg gevoerd om de drie organisaties op te laten gaan in de Hectare Cultuur (HaC) en dat krijgt zijn volledige uitwerking in 2014. De nieuwe organisatie krijgt de ruimte om het gehele gebouw zo effectief mogelijk in te zetten voor de cultuur‐ sector waarbij de congres‐, verhuur‐ en horecafunctie een van de financiële pijlers moet zijn. Het gebouw is één van de mooiste cultuurgebouwen in het land en heeft alle potentie met een veelheid aan activiteiten een veel groter en breder publiek te bereiken dan het tot op heden heeft. Vormgeving, locatie en het enorme for‐ maat van 100x100 meter, een hectare, maken het per definitie een bovenlokaal fenomeen. Per januari 2014 zal de organisatie formeel van start gaan met de activiteiten die er al zijn en met ingang van het cultuurseizoen per september 2014 zal het op volle toeren gaan draaien. Het kloppend culturele hart van Almere ligt voortaan aan de Esplanade. Na het geheel wegvallen van de rijksfinanciering per 2013 is het doek gevallen voor het museum De Paviljoens. Voor een deel van haar activiteiten wordt een plaats ingeruimd in het HaC complex, waaronder tentoonstel‐ lingszalen voor wisselende exposities, educatieve projecten rond beeldende kunst en presentaties van de grote Flevolandse landschapskunstwerken. De vijf paviljoens zijn niet meer nodig als culturele bestemming, er wordt een andere oplossing voor deze gebouwen gezocht. Theater en muziek is het hele jaar door op de podia te zien. De Almeerse gezelschappen Vis a Vis, Suburbia en BonteHond maken producties in Almere waar ook een landelijk publiek op afkomt. Deze gezelschappen ont‐ vangen meerjarige rijkssubsidies via het Fonds Podiumkunsten. Daarnaast is er het 2 Turven Hoog Festival, het Kamermuziek Festival Almere en het Junior Kamermuziek festival die een bijdrage leveren aan een levende culturele infrastructuur voor alle doelgroepen. Vis a Vis zal vanaf een nieuwe locatie in Almere Poort de pro‐ ducties voortzetten. Vanaf het najaar 2013 richt de tweede stadsschrijver van Almere, Renate Dorrestein, zich actief op de bevordering van de kunst van het geschreven woord.
Programmabegroting 2014
pag. 41
Het versterken van het cultureel middenveld Almere heeft een tiental (structureel) gesubsidieerde culturele instellingen. Of het nu Corrosia, Schouwburg of bibliotheek is, de Meester, Casla of een van de theatergezelschappen; zij leveren allen een bijdrage aan de culturele infrastructuur van Almere. Almeerders houden van cultuur, zij bezoeken vaak voorstellingen en expo‐ sities en doen ook zelf veel aan cultuur. Toch blijkt dat meer dan de helft van de bezoeken in andere steden wordt afgelegd. Hier ligt nog een uitdaging die wij onder andere met de HaC willen aangaan. In de komende periode kiest dit college er voor die instellingen te steunen die inspirerend zijn voor een brede groep Almeerders door hun toegankelijkheid en laagdrempelig aanbod. We kiezen voor organisaties die flexibel inspelen op de stad en het publiek. Dit doen wij door in onze subsidieafspraken meer te sturen op eigen inkom‐ sten uit het publiek en op afspraken over publiek verantwoorden, waarbij Almeerders betrokken worden bij de verantwoording van het subsidiegeld. Wij verwachten dat daarmee ook het cultureel ondernemerschap wordt aangemoedigd. Cultuureducatie en talentontwikkeling De kanteling van de cultuureducatie in onze stad, die een aantal jaren geleden is ingezet, kreeg in 2013 zijn beslag. Van rijkswege wordt sterker ingezet op cultuureducatie in het curriculum van het primair onderwijs. Dat sluit ook aan op door ons ingezet beleid, het les‐ en cursusaanbod vrije tijd niet meer te subsidiëren en de fo‐ cus te leggen bij alle jeugd en jongeren op school. Een klein expertisecentrum onder de naam ‘Collage’, organi‐ satorisch ondergebracht bij de Almeerse Scholen Groep, helpt de scholen de kunsteducatie op te zetten en uit te voeren. Veel kleinere gespecialiseerde aanbieders van kunsteducatie worden ingezet om de scholen in staat te stellen een doorlopend cultuurprogramma te ontwikkelen. Er loopt een specifiek expertiseproject voor cul‐ tuureducatie met kwaliteit op een aantal scholen. Het landelijk fonds cultuurparticipatie draagt hieraan aan bij en theater en productiehuis BonteHond heeft hierin het voortouw genomen. Collage en BonteHond werken gecoördineerd samen aan een versterking en verdieping van de cultuureducatie in het onderwijs in Almere. Almere heeft veel jeugd en daaronder een grote diversiteit aan cultureel kunstzinnig jong talent. Om toptalen‐ ten in diverse disciplines zichtbaar te maken worden de talentklassen van Suburbia, Theaterschool Almere, Stichting Muziekklas Almere en orkesten als het AJSO en de Almeerse jeugdopleidingorkesten de komende jaren voortgezet. Dit waarborgt de aansluiting en doorstroom van Almeerse toptalenten naar kunstvakoplei‐ dingen. Daarnaast ondersteunt de gemeente talentklassen in andere disciplines, zoals dans en media.
pag. 42
Programmabegroting 2014
Wat mag het kosten? Tabel 4‐8
Bedragen x € 1.000
onderwerp
2013
2014
2015
2016
2017
baten startbegroting
13.964
13.605
13.605
13.605
13.605
lasten startbegroting
‐30.783
‐30.704
‐29.831
‐29.614
‐29.614
subtotaal
‐16.819
‐17.099
‐16.226
‐16.009
‐16.009
‐16.819
‐17.099
‐16.226
‐16.009
eindtotaal
De grafiek geeft het verloop van de netto uitga‐ ven van dit programma weer. De paarse lijn geeft het beeld van de programmabegroting weer.
netto lasten x € 1 miljoen 18
16
14 2007
2009
2011
2013
inclusief mutaties
Risico’s Tabel 4‐9
geldgevolg
gewijzigd
vertrouwelijke risico's laag
ongewijzigd
kans risicobedrag
JR 2012
20% 1.112
2017
1.112
20%
verschil
100
20%
eindtotaal
2015
beginstand Voorjaarsnota
Bedragen x € 1.000
omschrijving
huurgarantie Corrosia
‐16.009
‐100
222
222
222
322
‐100
Huurgarantie Corrosia We dragen bij aan de verankering van cultuur in Almere Haven. Dit komt tot uiting door de afgegeven huurga‐ rantie voor het vernieuwde Corrosia. Het gebouw Corrosia is toe aan een tweede leven. Zowel bouwkundig als programmatisch. Een aantal maatschappelijke partners in de stad hebben op initiatief van de Alliantie een plan uitgewerkt om Corrosia om te kleuren en te verbouwen tot het bruisende hart van het Centrum van Almere Haven, met cultuur als belangrijke drager voor de identiteit van het gebouw. De intentie is om een deel van het gebouw in te richten voor maatschappelijk nut beogende instellingen. De Alliantie heeft de gemeente gevraagd om een huurgarantie voor een periode van 10 jaar. Hiervoor is € 0,2 miljoen als risicobedrag opgenomen.
Programmabegroting 2014
pag. 43
4.5 Jeugd Ambitie Wij streven naar een samenleving waarin alle kinderen en jongeren ontplooiingskansen hebben. We zien het als onze taak dat er in de volle breedte voldoende mogelijkheden en kansen voor hen zijn. Gezin, buurt en school worden integraal en zo vroeg mogelijk betrokken bij het gezond en veilig opgroeien en de ontwikkeling van alle minderjarigen. Wij zetten in op preventie en vroegsignalering, geven tijdig de juiste ondersteuning en willen hiermee het aantal voortijdig schoolverlaters en de hoge instroom in jeugdzorg verminderen. We willen voorkomen dat er kinderen thuis zitten en niet naar school gaan. Daarbij hebben we specifiek aandacht voor de talentontwikkeling vanuit de eigen kracht van kinderen en hun omgeving. Door de aanhoudende crisis krijgt de aanpak van jeugdwerkloosheid specifieke aandacht door middel van het regionaal Actieplan Jeugdwerkloosheid. Gelukkig gaat het met het overgrote deel van de jeugdigen goed in Almere. Wij willen dat graag zo houden. Voor de kinderen en jongeren die wat extra’s nodig hebben bij hun ontwikkeling organiseren we een effectieve ondersteuning. Hierbij volgen we de nieuwe werkwijze van het sociale domein: één gezin, één plan, één aan‐ pak, ook op school en in de kinderopvang. Jongeren zijn een centraal thema binnen meerdere bestuurlijke programma’s (onderwijs, participatie, werk en inkomen, sport en veiligheid). De integrale samenwerking van de gemeente met de maatschappelijke partners blijft geborgd in de kerngroep jeugd.
Speerpunten Voorbereiding op de Transitie Jeugdzorg Met ingang van januari 2015 worden gemeenten verantwoordelijk voor de gehele jeugdzorg. Het betreft alle onderdelen die nu nog door de provincies en vanuit de Algemene wet bijzondere ziektekosten worden georga‐ niseerd en gefinancierd. Almere bereidt zich voor op deze nieuwe taken in het gemeentebrede programma Transitie Sociaal Domein. Binnen dit transitieprogramma werkt de gemeente ook aan andere decentralisatieta‐ ken namelijk de overheveling van begeleiding, dagbesteding en persoonlijke verzorging en de Participatiewet. De gemeente kiest voor een integrale benadering waarbij voor het gehele sociale domein ‐ ook voor jeugd ‐ de toegang, de infrastructuur, de ondersteuningsvormen, de bekostiging en de kwaliteit/verantwoording geïnte‐ greerd worden georganiseerd. In deze nieuwe sociale infrastructuur wordt op de verworvenheden van het gemeentelijke jeugdbeleid van de afgelopen jaren voortgebouwd. Sluitende Aanpak Jongeren, een Springplank naar Werk Met de kadernota ‘Sluitende Aanpak Jongeren in Almere: een Springplank naar Werk’ hebben we in 2013 sa‐ menhang gebracht tussen zorg voor jeugd, het voorkomen van voortijdig schoolverlaten, de aanpak van jeugdwerkloosheid, een vangnet en springplank voor kwetsbare jongeren en de aansluiting onderwijs & ar‐ beidsmarkt. Voor de periode 2013‐2018 is er een duurzame en financieel houdbare infrastructuur voor alle jongeren in de leeftijd van 12 – 27 jaar met de focus op werk of een andere passende vorm van participatie. De kadernota dient als fundament voor de uitvoeringsplannen in 2014 bij de programma’s Onderwijs en Participa‐ tie, Zorg en Inkomen, onder andere op het terrein van Voortijdig schoolverlaten en kwetsbare jongeren. Actieplan jeugdwerkloosheid In april 2013 zijn er landelijk extra middelen aan de arbeidsmarktregio’s beschikbaar gesteld voor de aanpak van jeugdwerkloosheid. De aanhoudende crisis leidt tot een nieuwe sterke stijging van de werkloosheid in de regio en ook onder jongeren. Gezien het succes van het vorige Regionaal Actieplan Jeugdwerkloosheid Flevo‐ land en de aanhoudende crisis heeft gemeente Almere wederom een intentieverklaring voor het actieplan getekend voor de komende periode.
Programmabegroting 2014
pag. 45
Welzijn, sport en cultuur Wij blijven aandacht besteden aan laagdrempelig kinder‐ en jongerenwerk, zodat kinderen zich dicht bij huis en in een veilige omgeving in hun vrije tijd kunnen ontplooien en hun talenten verder kunnen ontwikkelen. Priori‐ teit van het werk ligt bij de meest kwetsbare (groepen) jongeren. Daar waar gewenst met gebruik van de jon‐ gerenaccommodaties. Er wordt blijvend ingezet op het inzichtelijk maken van overlastgevende en hinderlijke groepen jongeren en het beperken van die overlast en hinder door een gerichte aanpak en gerichte jongerenactiviteiten. Bij jongerenwerk is er steeds meer sprake van wederkerigheid, waarbij jongeren hun talenten eveneens moe‐ ten inzetten ten behoeve van sociaal culturele activiteiten voor andere bewoners. Het motto is: van, voor en door jongeren. Uit onderzoek blijkt dat cultuur en sport van groot belang zijn voor de sociale ontwikkeling van kinderen en bijdraagt aan betere leerprestaties. Ook kinderen die in armoede leven kunnen hieraan deelnemen door ge‐ bruik te maken van het Jeugdsportfonds en het Jeugdcultuurfonds. Door de crisis stijgt het aantal kinderen dat hier een beroep op doet, waardoor het huidige budget niet meer toereikend is. Sport levert een bijdrage door middel van de vele sportclubs in de stad en sport in de buurt. De buurtsportcoa‐ ches vormen een verbinding tussen sportinfrastructuur en welzijn. Ook zetten we in op de ontwikkeling van culturele talenten in de stad. Vanuit een versterking van cultuuredu‐ catie ondersteunen wij de scholen met cultuuractiviteiten en in het formuleren en uitvoeren van cultuureduca‐ tieplannen op scholen. Ten slotte ondersteunen we poppodium De Meester en festivals op het gebied van popmuziek. Bij de inrichting van de openbare ruimte hebben wij aandacht voor goede, uitdagende en veilige speelplekken. OKé‐punt en OKé‐netwerksamenwerking In 2014 zal helder zijn hoe de functies van het OKé‐punt uitgevoerd worden binnen de wijkgerichte aanpak van de transitie sociaal domein en hoe de OKé‐netwerksamenwerking gaat functioneren binnen deze werkwijze. De transitie sociaal domein en Passend Onderwijs blijven belangrijke onderwerpen van de kerngroep jeugd, het strategisch overleg van de gemeente en de maatschappelijke partners over jeugdgerelateerde zaken. De OKé‐netwerksamenwerking gaat door met realiseren van doelen zoals ze geformuleerd zijn in de speerpun‐ ten van het jeugdbeleid. De aanbevelingen uit het rapport evaluatie coördinatie van zorg door Regioplan, sep‐ tember 2012 zijn uitgewerkt in 2013 en worden geïmplementeerd in 2014 conform de principes van de transi‐ tie sociaal domein. Het gaat hier bijvoorbeeld om afschaling van intensieve zorg en ondersteuning naar lichtere tot geen ondersteuning. Doorlopende ontwikkelingslijn We zetten in op doorgaande ontwikkeling van kinderen van 0‐12 jaar waarin ook de rol en functie van de jeugdgezondheidszorg 0‐19 jaar geïntegreerd wordt. De 3 organisaties die respectievelijk de JGZ voor 0‐4 jari‐ gen (ZGA) en 4‐19 (GGD) en de toegang tot de gespecialiseerde JGZ (BJZ) uitvoeren hebben van ons de op‐ dracht gekregen om in 2014 tot een gefaseerde ontwikkeling en uitvoering van de integrale JGZ door één orga‐ nisatie te komen die per 1 januari 2015 gerealiseerd zal zijn. Tot 1 januari 2015 wordt de JGZ uitgevoerd mid‐ dels een samenwerkingsconvenant. Wij denken daarmee de kosten te beperken en de kwaliteit van de JGZ te behouden en waar mogelijk te verbeteren. We streven een structurele integratie van peuterspeelzaalwerk en kinderopvang na, die uitgevoerd wordt van‐ uit een educatieve en pedagogische visie die gedeeld wordt met het basisonderwijs. In 2014 werken we toe naar een geharmoniseerd, duurzaam en stabiel peuterspeelzaalwerk en kinderdagopvangstelsel in Almere dat op 1 januari 2015 gerealiseerd moet zijn. We vinden de ontwikkeling van alle jonge kinderen tussen 2 en 6 jaar oud van groot belang. Hiervoor zetten we in op de kwaliteit van de voorschoolse voorzieningen en de professionaliteit van de uitvoering. Voor de jonge kinderen die een taal‐ en ontwikkelingsachterstand hebben wordt in 2014 volop ingezet op de kwaliteitsverbe‐ tering van VVE, met name in brede scholen, Integrale Kind Centra, en de kinderopvangorganisaties.
pag. 46
Programmabegroting 2014
Ontwikkeling Integrale Kindcentra Wij vinden het van belang de ontwikkeling van Integrale Kind Centra (IKC) te stimuleren en te faciliteren. Reali‐ satie van een doorgaande lijn tussen de voorschoolse periode en de eerste jaren van de basisschool is daarbij noodzakelijk. Het kind volgt niet langer het aanbod, maar het aanbod draait om het kind. De partners vanuit onderwijs en kinderopvang zullen met de gemeente richtlijnen voor Integrale Kindcentra gaan vaststellen, waardoor ook Brede Scholen zich kunnen omvormen tot IKC's. Verbinding zorg en onderwijs Er is met succes flink geïnvesteerd in de infrastructuur en kwaliteit van het Almeerse onderwijs. Dit zijn belang‐ rijke voorwaarden om kinderen en jongeren optimale ontplooiingskansen te bieden. Dit begint zo vroeg moge‐ lijk. De verbinding van de voorschoolse voorzieningen en het onderwijs met de zorg zijn van essentieel belang bij de realisatie van een doorlopende leer‐ en ontwikkelingslijn. Wij gaan door met de thema’s van de voorlopersaanpak ‘Aansluiting onderwijs en zorg’ en zetten de bijbeho‐ rende programma’s, waar mogelijk, op grotere schaal in: 1. De vernieuwende arrangementen, ‘Sterk in de klas’ en ‘Sterk in de kinderopvang’, worden integraal vanuit de doorlopende ontwikkelingslijn ingezet. De inzet in het voortgezet onderwijs geven we vorm in nauwe afstemming met programma’s vanuit ‘OKé‐op‐school’. 2. Bij ontwikkeling van de integrale zorgtoewijzing in de praktijk wordt aansluiting gezocht bij de ondersteu‐ ningsplannen van de scholen in het kader van passend onderwijs. In samenwerking met Passend Onderwijs zal de gemeente een op overeenstemming gericht overleg (OOGO) voeren, waarbij zowel passend onder‐ wijs als passende ondersteuning van belang is. In Stedenwijk, Molenbuurt/Bouwmeesterbuurt is in augustus 2013 een pilot gestart waarin de jeugd(gezondheids)zorg‐ en onderwijszorgmiddelen geïntegreerd en ontschot worden ingezet ten behoeve van de kinderen/jongeren in de wijk. Scholen, buiten de wijk, die ook betrokken zijn bij het gezin, zijn on‐ derdeel van het 1 gezin‐aanpak. 3. De overgang van school naar werk krijgt vorm in de uitwerking van de Sluitende aanpak Jongeren, een springplank naar werk. Veiligheid jongeren en preventie jeugdcriminaliteit Almere is een jonge stad met een relatief groot aandeel jongeren. Vanuit veiligheid hebben we specifieke aan‐ dacht voor jongeren die overlast op straat veroorzaken, jeugdigen die dreigen af te glijden naar criminaliteit, jongeren die al meerdere malen crimineel gedrag hebben vertoond, maar ook voor jongeren die zelf regelmatig slachtoffer zijn van overlast en/of geweld. We treden preventief op waar het kan en repressief waar het moet. Het Veiligheidshuis en de Jeugd Interventie Teams (JIT’s) zijn belangrijke instrumenten in deze aanpak, waarbij jongerenwerk een belangrijke signalerende taak heeft. ‘Jeugd en veiligheid’ staat niet op zichzelf, maar wordt vanuit raakvlakken met andere gemeentelijke beleidsterreinen integraal aangepakt. Vaak vinden de problemen met jongeren hun grondslag binnen het gezin. Door vroegtijdige signalering en snelle passende hulp wordt een vangnet gecreëerd om erger te voorkomen. Voor de meeste kinderen en ge‐ zinnen verloopt de ondersteuning bij vragen en problemen goed. In een klein aantal gezinnen stapelen de pro‐ blemen zich op en zijn de gezinnen niet in staat om de problemen te overzien en aan te pakken (multipro‐ bleemgezinnen). Wij werken aan het ontwikkelen van een stadsbrede visie en regie op de aanpak van multiprobleemgezinnen vanuit twee pilots die in 2013 zijn gestart. Ook die aanpak zal onderdeel uitmaken van de nieuwe sociale infra‐ structuur na de transitie sociaal domein. Daarnaast zijn er diverse programma’s die bijdragen aan preventie van jeugdcriminaliteit, bijvoorbeeld sterk in de klas, OKé‐op‐school, SNAP, sprint en nieuwe perspectieven. Anders werken Binnen het jeugdbeleid gaan we door met een meer vraaggerichte manier van werken, waarbij nadrukkelijk aansluiting wordt gezocht bij de ontwikkelingen op beleidsterreinen als participatie, zorg en inkomen (transitie sociaal domein), openbare orde en veiligheid en onderwijs (vroeg‐ en voorschoolse educatie) en sport, welzijn en cultuur.Concrete voorbeelden hierbij zijn de aanpak van multiprobleem gezinnen en de uitvoering van de Sluitende Aanpak Jongeren, een Springplank naar Werk. Het bereiken van maatschappelijke effecten door middel van de resultaatgestuurde subsidieverlening gaan we verder uitbreiden. Programmabegroting 2014
pag. 47
Wat mag het kosten? Tabel 4‐10
Bedragen x € 1.000
onderwerp
2013
2014
2015
2016
2017
baten startbegroting
2.633
2.633
2.810
2.810
2.810
lasten startbegroting
‐3.768
‐3.726
‐3.806
‐3.806
‐3.806
totaal
‐1.135
‐1.093
‐996
‐996
‐996
mutaties
01. kinderopvang
200
100
totaal mutaties
200
100
eindtotaal
‐935
‐993
‐996
‐996
De grafiek geeft het verloop van de netto uitgaven van dit programma weer. De paarse lijn geeft het beeld van de programmabegroting weer.
‐996
netto lasten x € 1 miljoen 10
5
0 2007
2009 2011 inclusief mutaties
2013 2015 beginstand Voorjaarsnota
2017
01 Kinderopvang Per 1 januari 2013 zijn wijzigingen in de Wet Kinderopvang doorgevoerd. Hierdoor is de gemeentelijke taak om bij te dragen aan de kinderopvang voor bepaalde groepen komen te vervallen. Het toekennen en verstrekken van alle bijdragen is gecentraliseerd bij de Belastingdienst. Tegelijk zijn nieuwe gemeentelijke taken ingevoerd om informatie te verstrekken en verklaringen af te geven. In het kader van deze ontwikkeling is vanaf 2015 € 0,1 miljoen ingeboekt als 3% bezuiniging. Deze besparing blijkt nu al in 2013 te worden gerealiseerd.
pag. 48
Programmabegroting 2014
4.6 Onderwijs Ambitie Onderwijs is voor de stad Almere van groot belang. Goed onderwijs biedt huidige en toekomstige bewoners van Almere kansen om een plek in de maatschappij te vinden die bij hen en hun talenten past. Het stelt men‐ sen in staat hun bijdrage te leveren aan de economische, culturele en sportieve ontwikkeling van de stad Alme‐ re. Onderwijs levert een aandeel in de vorming van een aantrekkelijke stad voor mensen en bedrijven om zich te vestigen en zich te ontwikkelen. Dit vertaalt zich in onderstaande speerpunten.
Speerpunten Voorbereiding Harmonisatie Peuterspeelzaalwerk en Kinderopvang We streven een structurele integratie van peuterspeelzaalwerk en kinderopvang na, die uitgevoerd wordt van‐ uit een educatieve en pedagogische visie die gedeeld wordt met het basisonderwijs. Om dit te bereiken is in 2013 begonnen met de voorbereiding van de harmonisatie van het peuterspeelzaalwerk en de kinderopvang in Almere. Door huidige financiële problemen in de kinderopvangsector en veranderend rijksbeleid is de voorbe‐ reiding niet in 2013 afgerond maar loopt deze door in 2014. Dit maakt dat we kunnen inspelen op de verande‐ rende omstandigheden en eventueel alternatieve scenario’s kunnen uitwerken om per 1 januari 2015 een ge‐ harmoniseerd, duurzaam en stabiel peuterspeelzaalwerk en kinderdagopvangstelsel in Almere te bewerkstelli‐ gen. Bij een aantal kinderopvangorganisaties zal in 2014 in pilotvorm uitvoering gegeven worden aan de har‐ monisatie. De ervaringen uit deze pilots worden meegenomen in de verdere uitwerking gedurende 2014. Het huidige peuterspeelzaalwerk bij Stichting de Schoor en de Vrije Peuterspeelzaal wordt gecontinueerd. Ook wordt er gewerkt aan het reduceren van wachtlijsten voor peuters vanaf 2½ jaar. We vinden de ontwikkeling van alle jonge kinderen tussen 2 en 6 jaar oud van groot belang. Hiervoor zetten we in op de kwaliteit van de voorschoolse voorzieningen en de professionaliteit van de uitvoering. Voor de jonge kinderen die een taal‐ en ontwikkelingsachterstand hebben wordt in 2014 volop ingezet op de kwaliteitsverbe‐ tering van de voor‐ en vroegschoolse educatie (VVE), met name in brede scholen, IKC’s en de kinderopvangor‐ ganisaties. We maken resultaatsafspraken met de voorschoolse organisaties en de schoolbesturen in de wijk. Ook wordt in 2014 gewerkt aan de oprichting van een Expertisecentrum voor het Jonge Kind. Dit expertisecen‐ trum moet, gebruik makend van wetenschappelijke kennis over de ontwikkeling van het jonge kind en over VVE, de professionaliteit van de uitvoerders die werken met kinderen van 2 tot 6 jaar en de kwaliteit van de uitvoering van VVE vergroten en versterken. Ontwikkeling Integrale Kindcentra Wij vinden het van belang de ontwikkeling van Integrale Kind Centra (IKC) te stimuleren en te faciliteren. Reali‐ satie van een doorgaande lijn tussen de voorschoolse periode en de eerste jaren van de basisschool is daarbij noodzakelijk. Het kind volgt niet langer het aanbod, maar het aanbod draait om het kind. De partners vanuit onderwijs en kinderopvang zullen met de gemeente richtlijnen voor Integrale Kindcentra gaan vaststellen, waardoor ook Brede Scholen zich kunnen omvormen tot IKC's. De sterrenschool in Poort betrekt het nieuwe pand. Van de al bestaande IKC's de Regenboog in Haven en de Delta in Stedenwijk wordt lering getrokken om de realisatie van de sterrenschool in Nobelhorst en het IKC in de Laren definitief vorm te geven. Impuls Onderwijs 2014 Wij verbeteren de kwaliteit van het onderwijs in nauwe samenwerking met onze partners. Dit jaar zetten we in op het verder borgen van de verbeteringen die in het basis– en voortgezet onderwijs gerealiseerd zijn. We versterken de kwaliteit van de leerkrachten door het nascholingsaanbod uit te breiden en kiezen voor onder‐ steuning van het onderwijsproces onder meer door uitbreiding van onderwijstijd en werken aan het vergroten van de betrokkenheid van ouders bij het onderwijs van hun kind.
Programmabegroting 2014
pag. 49
Gezamenlijke inzet Onderwijs en economie We initiëren en stimuleren een kwaliteitsverbetering van het MBO, nodig voor de (toekomstige) beroepsbevol‐ king in Almere. We doen dat door uitvoering te geven aan de kwaliteitsagenda MBO, ter verbetering van de aansluiting tussen onderwijs en economie en betrekken hierbij ook het HBO. De impulsen worden nader toegelicht in het hoofdstuk ‘Impulsen 2014’. Voorkomen Voortijdig Schoolverlaten (VSV) / Sluitende Aanpak Jongeren We richten onze aandacht vooral op het voorkomen van voortijdig schoolverlaten in het MBO, omdat daar veruit de meeste schooluitval plaatsvindt (rond 80%). In het nieuwe (rijks)beleid met betrekking tot VSV zal ook aandacht worden besteed aan de positie van Leerplicht en het Regionaal Meld‐ en Coördinatiepunt (RMC) binnen de jeugdzorgketen. Dit sluit nauw aan bij het nieuwe beleid ten aanzien van jongeren in het kader van de Sluitende Aanpak Jonge‐ ren in Almere. Deze sluitende aanpak is vormgegeven rond de uitgangspunten van de transitie. Leidend daarbij is dat het "kind centraal staat" en dat vanuit een gezamenlijk gedragen verantwoordelijkheid alle betrokken partijen hieraan vormgeven, conform het (transitie)uitgangspunt: Eén jongere, één gezin, één plan, één aan‐ pak, ook op school! De meest kwetsbare jongeren, waarvoor langzaam maar zeker alle vangnetten afbrokkelen door wettelijke ontwikkelingen (wet werken naar vermogen) en gebrek aan financiële middelen, gaan we hel‐ pen. We doen dat door in te zetten op het behalen van een startkwalificatie (startdiploma) en via begeleiding naar een (begeleide) vorm van arbeid. Met de kadernota ‘Sluitende Aanpak Jongeren in Almere: een Springplank naar Werk’ hebben we in 2013 sa‐ menhang gebracht tussen zorg voor jeugd, het voorkomen van voortijdig schoolverlaten, de aanpak van jeugdwerkloosheid, een vangnet en springplank voor kwetsbare jongeren en de aansluiting onderwijs & ar‐ beidsmarkt. Het nieuwe beleid in het kader van de sluitende aanpak voor jongeren is er op gericht alle jonge‐ ren tussen 12 en 27 jaar een springplank naar een goede toekomst te bieden. De jongere staat altijd centraal in de doorlopende lijn van onderwijs naar vervolgonderwijs en/of arbeid, dan wel een andere passende vorm van participatie in de maatschappij. (Internationaal) Hoger Onderwijs We consolideren en versterken het Hoger Onderwijs en zoeken naar mogelijkheden om nog verder uit te bou‐ wen. We gaan werken aan een betere samenhang tussen MBO –Hoger Beroeps Onderwijs (HBO) en de lokale arbeidsmarkt, de campusontwikkeling, studentenhuisvesting en de marketingcampagne Almere Studenten‐ stad. Op internationaal niveau blijven we gebruik maken van het International New Town Institute (INTI) voor de samenwerking met Shenzhen en investeren we in de samenwerking met Bes la Salle. Daarnaast zullen wij ook doorgaan met het onderzoeken van nieuwe initiatieven. In 2014 gaan we ons daarnaast richten op het vervolg in 2015 van het programma Hoger Onderwijs, dat in dat jaar afloopt. Onderwijshuisvesting We maken het beleid voor Onderwijshuisvesting klaar voor de invoering van Passend Onderwijs. We bereiden een systeem van kwaliteitsambities voor dat het normbedragensysteem bij investeringen in onderwijshuisves‐ ting kan vervangen. Met schoolbesturen onderzoeken we kansen en bedreigingen bij de doordecentralisatie van het buitenonderhoud in het primair onderwijs. Leerlingenvervoer We gaan nog meer klantgericht werken en stimuleren een verdere zelfredzaamheid van leerlingen in het ver‐ voer. Ook hier kijken we naar de eigen kracht van mensen. In 2014 moet een nieuwe aanbesteding voor het vervoer plaatsvinden, dit doen we samen met de aanbesteding van het Wmo‐vervoer. Het beleid voor Leerlin‐ genvervoer stemmen we af op de invoering van Passend Onderwijs.
pag. 50
Programmabegroting 2014
Onderwijsstad Almere is in schooljaar 2013‐2014 ‘Onderwijsstad van het jaar’, met als thema ‘Onderwijs 2.0’. In het schooljaar 2013‐2014 zal Almere in dit kader regionaal en landelijk een voorbeeldrol innemen en een podium bieden aan verschillende activiteiten, die gericht zijn op ontwikkelingen in de onderwijswereld. De gemeente organiseert met de Almeerse onderwijsbesturen maandelijks symposia, workshops, of debatten en er verschijnen artikelen, die Almere en het Almeerse onderwijs op de kaart zetten.
Wat mag het kosten? Tabel 4‐11
Bedragen x € 1.000
onderwerp
2013
2014
2015
2016
2017
baten startbegroting
14.956
9.641
4.763
3.793
3.914
lasten startbegroting
‐49.013
‐42.302
‐34.843
‐33.775
‐33.916
totaal
‐34.057
‐32.661
‐30.080
‐29.982
‐30.002
mutaties
‐312
319
272
706
02. bestuursopdracht onderwijshuisvesting
900
900
900
03. buitenonderhoud naar schoolbesturen
2.200
2.200
2.200
01. actualisatie onderwijshuisvesting
04. international School Almere
‐40
‐40
‐40
‐40
05. harmonisatie peuterspeelzaalwerk
200
200
pm
pm
pm
06. impuls onderwijs 2014
‐1.300
07. gezamenlijke inzet onderwijs en economie 2014
‐300
‐152
‐1.121
3.332
3.766
3.100
totaal mutaties
resultaatbestemming
50
‐50
09. impuls onderwijs 2013
1.100
‐1.100
totaal resultaatbestemming
1.150
‐1.150
eindtotaal
‐26.748
‐26.216
08. fasering Almere Onderwijsstad
De grafiek geeft het verloop van de netto uitgaven van dit programma weer. De paarse lijn geeft het beeld van de programmabegroting weer.
‐33.059
‐34.932
‐26.902
netto lasten x € 1 miljoen
36
29
22 2007
2009
2011
2013
inclusief mutaties
Programmabegroting 2014
2015
2017
beginstand Voorjaarsnota
pag. 51
Mutaties 01 Actualisatie onderwijshuisvesting De begroting onderwijshuisvesting wordt jaarlijks bijgesteld aan de hand van de actuele leerlingenprognoses en planning voor de scholenbouw. Op dit moment wordt geen relevante daling van het aantal leerlingen in nieuwe wijken verwacht. Wel leidt de vertraging in de bouwproductie tot een verschuiving van de piekbehoefte naar latere jaren. Voor de periode tot en met 2015 wordt er per saldo € 18,5 miljoen geïnvesteerd in scholen. De jaren 2016 en 2017 worden betrokken bij de uitwerkingsopdracht “taakstelling onderwijshuisvesting”. Verder wordt tijdelijke capaciteitsbehoefte zoveel mogelijk opgelost met leegstand elders in de stad. Indien er sprake is van langdurige leegstand en overcapaciteit worden panden zoveel mogelijk herbestemd, gesloopt of afgestoten. In de actualisatie komt dit terug in de vorm van eenmalige sloopkosten en de afboeking van restantboekwaarde, waar tegenover dan een structurele besparing staat van kapitaal‐ en exploitatielasten. Samengevat leidt dit tot het volgende beeld: Tabel 4‐12
Bedragen x € 1.000
2013
2014
2015
2016
2017
a
kapitaallasten
‐283
306
73
536
‐51
b
huurlasten
6
‐
‐
‐
‐
c
exploitatielasten
‐16
‐61
190
161
176
d
opbrengsten medegebruik
‐85
‐33
‐96
‐96
‐96
e
onderhoud
26
67
65
65
‐29
extra ten gunste/ten laste van het perspectief
272
706
a.
‐312
319
0
Kapitaallasten
In 2013 vindt een eenmalige afboeking plaats van de boekwaarde. Dit heeft te maken met de voorgenomen sloop van de opbouw van basisschool de Regenboog en de tijdelijke vestiging van de Meergronden. Een deel van deze afboeking was voorzien in 2014 in plaats van in 2013. Hierdoor ontstaat in 2014 een voordeel. Daar‐ naast leidt de verschuiving van de nieuwbouw voor het Baken Poort van 2015 naar 2016 tot een eenmalig voordeel van € 0,5 miljoen. b.
Huurlasten
Er worden geen relevante wijzigingen verwacht in de huurlasten. c.
Exploitatielasten
De exploitatielasten wijzigen door geplande opleveringen, het afstoten van huurpanden en sloop of verhuur‐ baar maken van (tijdelijke) schoolgebouwen. d.
Opbrengsten medegebruik
De opbrengsten medegebruik schoollokalen blijven redelijk stabiel. Enerzijds is er nog steeds een afname in het gebruik van lokalen door scholen (indikking klassen, minder leerlingen). Anderzijds nemen de opbrengsten toe door ondermeer medegebruik van het Taalcentrum en Baken Poort. e.
Onderhoud
De onderhoudslasten wijzigen door bovengenoemde aanpassingen in de opleveringen.
pag. 52
Programmabegroting 2014
02 Bestuursopdracht onderwijshuisvesting In de Voorjaarsnota hebben wij u geïnformeerd over de korting van € 256 miljoen op het cluster onderwijshuis‐ vesting van het gemeentefonds. Bij de voorjaarsnota gingen wij er nog vanuit dat de korting evenredig zou worden verdeeld over de gemeenten. De korting voor Almere kwam destijds uit op € 2,8 miljoen. Uit de meicir‐ culaire blijkt echter dat de korting via de maatstaven voor onderwijshuisvesting wordt verrekend. Hierbij is het aantal jongeren een belangrijke verdeelsleutel. Omdat Almere, als jonge stad, op deze maatstaven hoog scoort, pakt de korting nu nog € 0,9 miljoen hoger uit. Nieuwe uitwerkingsopdracht In het regeerakkoord is afgesproken dat het gemeentefonds substantieel gekort wordt voor onderwijshuisves‐ ting omdat gemeenten in het algemeen deze middelen niet volledig uitgeven. Daarentegen krijgen de schoolbesturen een hogere uitkering om te investeren in de kwaliteit van het onder‐ wijs. Onbekend is op dit moment met welk verdeelmodel de schoolbesturen van Almere kunnen profiteren van deze maatregel. De gemeente Almere wordt hard getroffen door deze maatregel en moet vanaf 2015 € 3,7 miljoen structurele korting in het gemeentefonds opvangen, terwijl juist in Almere deze middelen wel volledig worden uitgegeven t.b.v. de onderwijshuisvesting. In de aanloop naar de Voorjaarsnota 2015 wordt inzichtelijk gemaakt op welke manier de gemeente dit tekort ook structureel kan opvangen. Voor het opvangen van de korting op het gemeentefonds wordt gekeken naar uitstel van scholenbouw, over‐ leg met de schoolbesturen met betrekking tot de besteding van de extra rijksmiddelen en bezuinigingen op de organisatie. Dit betreft met name de organisatiekosten voor onderhoud van schoolgebouwen. Ook hierover zal overleg plaatsvinden met de schoolbesturen. Daarnaast is inzet nodig richting het Rijk om de verdeelsystematiek ter discussie te stellen. Een laatste moge‐ lijkheid is om deze korting te betrekken bij de onderhandelingen over afspraken n.a.v. het IAK. Bij de Voorjaarsnota wordt een set van maatregelen voorgelegd. 03 Buitenonderhoud naar schoolbesturen Het kabinet is van plan om vanaf 1 januari 2015 de verantwoordelijkheid voor buitenonderhoud in het primair onderwijs over te hevelen van de gemeente naar het schoolbestuur. Binnen de begroting van onderwijshuisvesting is er structureel circa € 2,2 miljoen beschikbaar voor het onder‐ houd. Deze maatregel kan in principe budgettair neutraal worden doorgevoerd. Hoe we hier in de toekomst mee om moeten gaan vraagt om een principiële keuze om het onderhoud van (school)gebouwen als gemeentelijke kerntaak voort te zetten. Hiertoe zal voor de Voorjaarsnota 2015‐2018: een nadere analyse worden opgesteld over de kosten die betrekking hebben op het buitenonderhoud; (samen met de schoolbesturen) aan scenario’s worden gewerkt voor mogelijke organisatievormen waar‐ binnen het buitenonderhoud kan worden vormgegeven. 04 International School Almere Om de doorstart van de International School Almere (ISA) mogelijk te maken, levert de gemeente een financië‐ le bijdrage in de huisvesting. De ISA krijgt hiertoe de status van (reguliere) nevenvestiging van Baken Trinitas, omdat het zo valt binnen de gemeenteverantwoordelijkheid voor VO huisvesting. Een jaarlijkse bijdrage van € 40.000 aan de huisvesting (vier jaar lang, met ingang van 2013) maakt een doorstart van de ISA mogelijk. Dit bedrag wordt gefinancierd met het voordeel van de kapitaallasten door uitstel van de bovengenoemde opleve‐ ring van de nieuwbouw voor Baken Poort (zie hiervoor onder kapitaallasten). 05 Harmonisatie peuterspeelzaalwerk De invoering van de harmonisatie is met een jaar uitgesteld. Hierdoor ontstaat zowel voor 2013 als 2014 een incidenteel voordeel van € 200.000 op de eigen middelen van peuterspeelzaalwerk.
Programmabegroting 2014
pag. 53
06 Impuls Onderwijs 2014 In totaal betreft het voor onderwijs een bedrag van € 1,3 miljoen dat in het schooljaar 2014/2015 besteed zal worden. In het hoofdstuk Impulsen is een uitgebreide onderbouwing te vinden van de hier genoemde aan‐ vraag. 07 Gezamenlijke inzet onderwijs en economie 2014 Het afgelopen jaar is gebleken dat zich vraagstukken aandienen waar het onderwijs en de arbeidsmarkt de komende jaren voor staan. Dit is onder andere op basis van (bestuurlijke) overleggen met partners in de stad en gesprekken met overige partners gebleken. Deze vraagstukken zijn van invloed op het onderwijs in Almere en vragen om zorg en aandacht van alle betrokken partners, waaronder het onderwijs, de overheid en het bedrijfsleven. Deze vraagstukken komen samen in deze gezamenlijke inzet Onderwijs en Economie. Resultaatbestemming 08 Fasering Almere Onderwijsstad Bij de Voorjaarsnota is besloten een budget vrij te maken voor de uitvoering en de evenementen van het pro‐ gramma Onderwijsstad 2013‐2014. Omdat dit gaat over het schooljaar wordt de begroting, conform de im‐ pulsmiddelen, gesplitst over de begroting van 2013 en 2014. In 2013 wordt hiervoor € 50.000 afgeraamd, in 2014 € 50.000 wordt bijgeraamd. 09 Impuls Onderwijs 2013 Vanwege het feit dat prestaties moeten worden toegerekend aan het juiste boekjaar is het nodig om de im‐ pulsmiddelen te splitsen. Subsidieverlening voor de impuls onderwijs slaat immers op het schooljaar 2013‐ 2014. Het deel van de subsidie dat betrekking heeft op de periode 1 januari t/m 31 juli 2014 wordt via een begrotingswijziging in 2013 afgeraamd en in 2014 bij geraamd. Hiermee is het budget in overeenstemming met de prestatie. Het gaat om een bedrag van € 1,1 miljoen (7/12 deel). In het hoofdstuk Impulsen presenteren we de drie impulsen gezamenlijk voor 2014. Hierin is een uitgebreide onderbouwing te vinden van de aanvragen ten behoeve van de Impuls Onderwijs.
pag. 54
Programmabegroting 2014
Risico’s Tabel 4‐13
omschrijving
Bedragen x € 1.000
geldgevolg
kans risicobedrag
JR 2012
verschil
gewijzigd
formatieproblematiek Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling
20%
140
‐140
3.560
pm
pm
noodlokalen onderwijshuisvesting ongewijzigd asbestverwijdering VO scholen
1.700
20%
340
340
340
480
Eindtotaal
5.260
40%
‐140
Formatieproblematiek Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling In de loop van 2013 zijn er met succes, diverse maatregelen getroffen om de oorspronkelijke formatieproble‐ matiek op te lossen. Verwacht wordt dat dit risico zich in 2013 niet voordoet. Noodlokalen onderwijshuisvesting Bij de actualisatie onderwijshuisvesting in de voorjaarsnota 2013 is besloten geen structurele middelen meer op te nemen voor de bouw van noodlokalen. Omdat de termijn tussen aanvraag en realisatie van een noodge‐ bouw soms slechts enkele maanden betreft, wordt het risico wel benoemd maar is er vooralsnog geen risico‐ bedrag opgenomen. Na realisatie kunnen de kapitaallasten van het noodlokaal bij de actualisatie onderwijs‐ huisvesting worden betrokken. Asbestverwijdering VO‐scholen Risicobedrag is ongewijzigd.
Programmabegroting 2014
pag. 55
4.7 Sport Ambitie Almere is een sportieve stad. Zowel in georganiseerd als ongeorganiseerd verband, kent onze stad veel sport‐ initiatieven, in buurten op scholen en bij commerciële instellingen. Sport, kunst en cultuur zijn belangrijke bin‐ dende elementen in de Almeerse samenleving. De komende periode geven we méér ruimte aan deze initiatie‐ ven. Onze eigen gemeentelijke inspanningen op het gebied van sport zijn voornamelijk gericht op de uitwerking van de Sportnota: Almere Sportieve Stad! Hierin zijn 7 speerpunten benoemd waar we de komende periode uitvoering aan geven: laagdrempelige sportmogelijkheden dichtbij huis, samenwerking tussen de buurt, on‐ derwijs, sport en welzijn, het op peil houden van de goede basissportinfrastructuur, versterking van de sport‐ verenigingen, talentherkenning en ‐ontwikkeling, topsportaccommodaties uitbreiden en versterken, en het aantrekken van (top)sportevenementen. De sportnota sluit aan op de toekomstvisie Vrije Tijd, de visie sport 2.0 ‘Stad voor talent’ (IAK) en het thema ‘Growing Green Cities’. Hierin krijgt de ontwikkeling van sport in de open‐ bare ruimte verder gestalte. Vanuit onze rol in het sociaal domein werken wij samen met onze in‐ en externe partners (o.a. Provincie, NOC*NSF, De Schoor en VWS) op basis van eigen kracht waarbij we de klant centraal stellen. Verdere samen‐ werking met andere thema’s als onderwijs, bedrijfsleven en gezondheid zijn en blijven van wezenlijk belang voor de sport.
Speerpunten Integrale samenwerking sport en andere terreinen De ambitie van Almere is om een groeiende sport‐ en beweegdeelname in alle gebieden van Almere en onder alle bevolkingsgroepen van Almere te realiseren. Wij willen mogelijk maken dat iedereen dichtbij huis in een veilige en plezierige omgeving kan sporten, zowel georganiseerd als ongeorganiseerd. Dit houdt in dat er op wijkniveau laagdrempelige voorzieningen voor meervoudig gebruik beschikbaar moeten zijn, zoals playgrounds. Naast deze playgrounds gaan we samen met andere gemeentelijke diensten een meer sportieve invulling aan de openbare ruimte geven (o.a. parken en gebruik fietspaden). Door kinderen op jonge leeftijd een sport‐ en beweeguitdaging aan te bieden, hopen we op een blijvende gezonde leefstijl. Het versterken van verbindingen en het bouwen van netwerken tussen buurt, onderwijs, sport en welzijn is een voorwaarde om een extra impuls te geven aan multidisciplinair gebiedsgericht werken. De combinatiefunctio‐ narissen en buurtsportcoaches vervullen hierin een essentiële rol door te zorgen voor afstemming met de di‐ verse partnerorganisaties. Belangrijk aandachtspunt is het stimuleren van een gezonde leefstijl. Sport en bewe‐ gen dragen bij aan een gezonde leefstijl en kunnen een belangrijke rol spelen bij het terugdringen van het per‐ centage Almeerse jongeren met overgewicht. Samenwerking sportverenigingen Sportverenigingen zijn een belangrijke pijler binnen de gehele sportinfrastructuur. Vitaliteit van de verenigin‐ gen is van groot belang. Door veranderingen in wetgeving en ontwikkelingen in de maatschappij wordt het steeds ingewikkelder voor vrijwilligers om sportverenigingen te besturen. Ondersteuning en versterking van sportverenigingen heeft daarom prioriteit. De ondersteuning bestaat uit het proactief inspelen op vraagstuk‐ ken die binnen sportverenigingen leven en kan gaan over financiën, vrijwilligers, accommodatie en de maat‐ schappelijke rol van verenigingen. Met gesubsidieerde verenigingen worden afspraken gemaakt over de bijdra‐ ge die zij leveren aan de Almeerse doelen van het sportbeleid. Daarnaast stimuleren wij verenigingen om een bredere maatschappelijke rol dan alleen sport te vervullen, bijvoorbeeld door de inzet van combinatiefunctio‐ narissen.
Programmabegroting 2014
pag. 57
Talentontwikkeling Almere stimuleert topsport vanuit de basis. Er is een goede basis gelegd voor talentherkenning en –ontwik‐ keling, waarbij de relatie tussen onderwijs en sportverenigingen een belangrijke is en playgrounds een waarde‐ volle rol vervullen. Voortbordurend op de visie Sport 2.0 en de daarin beschreven talentlijn, is voor de komen‐ de jaren een aanscherping van de koers en een verschuiving in de aanpak nodig. Het ontwikkelen van een spor‐ tief sociale infrastructuur en het opzetten van een stadsbreed systeem voor talentherkenning samen met het onderwijs zijn de eerste stappen op deze weg. In 2013 is reeds gestart met Centre of Expertise sport‐ en be‐ weegtalent, een promotieonderzoek in samenwerking met de Hogeschool Arnhem Nijmegen (HAN) en Rijks‐ universiteit Groningen (RUG) naar talentherkenning bij Almeerse scholen. In 2014 zal duidelijk worden of wij met een subsidiebijdrage van IFA een Almeers Kennis en Talentencentrum (AKT) kunnen realiseren. Binnen dit centrum zullen scholen, verenigingen en wetenschap zich richten op ontwikkeling van talenten. Dit centrum krijgt een bovenregionaal karakter. Evenementen Topsportcentrum Het Topsportcentrum Almere fungeert als toplocatie voor de sport: hier komen sportwedstrijden, (sport) eve‐ nementen en het bedrijfsleven samen. Door gebruik te maken van elkaars netwerken en door kennis te delen kunnen wij de verbinding tussen sport en economie stimuleren. Het college vindt het van belang onze (inter)nationale marktpositie te kunnen behouden en te versterken. Wij zijn alert op kansen die zich voordoen om extra A‐evenementen aan Almere te binden. De betekenis hiervan zou breder kunnen zijn dan alleen het programma Sport. Binnen de bestaande algemene financiële kaders zal creatief worden gezocht, zodat interessante A‐evenementen kunnen plaatsvinden ten behoeve van de pro‐ grammering van het topsportcentrum.
pag. 58
Programmabegroting 2014
Wat mag het kosten? Tabel 4‐14
Bedragen x € 1.000
nr. onderwerp
2013
2014
2015
2016
2017
baten startbegroting
4.922
3.889
3.889
3.889
3.889
lasten startbegroting
‐14.918
‐14.210
‐13.787
‐15.407
‐15.407
totaal
‐9.996
‐10.321
‐9.898
‐11.518
‐11.518
mutaties
01. impuls brede scholen combinatiefuncties 02. bevolkingsvolgende voorzieningen 03. sporthal Haven
totaal mutaties
resultaatbestemming
‐131
‐131
‐131
‐131
‐131
600
‐375
‐375
469
‐131
‐131
‐506
‐506
04. resultaatbestemming combinatiefunctionarissen
456
‐150
‐150
‐156
totaal resultaatbestemming
456
‐150
‐150
‐156
eindtotaal
‐10.179
‐12.180
‐9.071 13
‐10.602
‐12.024
netto lasten x € 1 miljoen
De grafiek geeft het verloop van de netto uitgaven van dit programma weer. De paarse lijn geeft het beeld van de programmabegroting weer.
9
5 2007
2009
2011 i nclus ief muta ties
2013
2015
2017
begins ta nd Voorja a rs nota
Mutaties Voor de hieronder toegelichte posten ontvangt de gemeente extra geld uit het gemeentefonds voor de uitvoe‐ ring van nieuwe en/of bestaande taken. De extra baten staan vermeld onder programma 12 Financiën en be‐ drijfsvoering. In dit programma worden alleen de hogere lasten vermeld. 01 Impuls brede scholen combinatiefuncties In het kader van de brede impuls ontvingen wij jaarlijks een bedrag van € 654.000 voor combinatiefuncties. Vanaf 2013 zijn extra middelen (landelijk circa € 8 miljoen) toegevoegd voor buurtsportcoaches. De buurtsport‐ coaches hebben de specifieke opdracht om sport‐ en bewegingsaanbod in de buurt te organiseren. Daarbij moeten zij verbinding maken tussen sport, beweegaanbieders en andere sectoren zoals zorg, welzijn, jeugd‐ zorg, kinderopvang en onderwijs. Almere ontvangt hiervoor € 131.000 02 Bevolkingsvolgende voorzieningen De oplevering van een aantal bevolkingsvolgende voorzieningen is vertraagd. Hierdoor ontstaat in 2013 een incidenteel voordeel van € 0,6 miljoen op de begrote kapitaal‐ en exploitatielasten. Het gaat hierbij om een voorschoolse opvang, een buurtontmoetingsruimte in Poort en het sportpark buitenhout. Dit voordeel wordt betrokken bij de actualisatie van de bevolkingsvolgende voorzieningen.
Programmabegroting 2014
pag. 59
03 Sporthal Haven Het college kiest ervoor om te investeren in de sporthalfunctie in Almere Haven. Naast de bijdrage uit het pro‐ gramma Cultuur aan de herontwikkeling van Corrosia, is dit de tweede investering in cultuur‐ en sportvoorzie‐ ningen in Almere Haven. Het college is van mening dat beide investeringen nodig én belangrijk zijn om de ont‐ wikkeling te stimuleren en de aantrekkelijkheid te behouden van ons oudste stadsdeel. Om de sporthal Haven zijn centrale plek in de wijk te laten behouden is het nodig om in de sporthal te investe‐ ren. De volgende twee scenario’s worden voorgesteld: nieuwbouw: sloop van de huidige sporthal en bouwen van een nieuwe hal elders in Almere Haven; renovatie: deels afbreken en de bestaande fundering gebruiken voor nieuwbouw. Naar verwachting zullen de investeringen in beide scenario’s circa € 5 miljoen bedragen.
Resultaatbestemming 04 Inzet rijksmiddelen combinatiefuncties Het project combinatiefunctionarissen loopt nog door t/m 2016. De resterende rijksmiddelen worden conform de verwachte uitgaven verdeeld over de jaren 2013 t/m 2016.
Risico’s Tabel 4‐15
Bedragen x € 1.000
omschrijving
geldgevolg
gewijzigd
gemeentegaranties sociaal, cultureel, onderwijs, sport
kans risicobedrag
verschil
11.828
20%
2.366
11.828
20%
2.366
2.256
eindtotaal
JR 2012 2.256
110 110
Gemeentegaranties sociaal, cultureel, onderwijs, sport De gemeente heeft aan diverse stichtingen en verenigingen gemeentegaranties verstrekt. In het geval dat een stichting of vereniging in financiële problemen raakt bestaat het risico dat deze gemeentegarantie wordt aan‐ gesproken. Hiervoor is een risicobedrag opgenomen. Een overzicht van de uitstaande gemeentegaranties is opgenomen in het bijlagenboek.
pag. 60
Programmabegroting 2014
4.8 Participatie, zorg en inkomen Ambitie Op het terrein van Participatie, Zorg en Inkomen (PZI) werken wij ook in 2014 aan een sociaal krachtige samen‐ leving. Dit is een samenleving waarin mensen zo veel mogelijk zelfredzaam zijn, hun mogelijkheden benutten en die inzetten voor anderen. Wij faciliteren dit door, waar nodig, aanvullende ondersteuning te bieden. Daar‐ naast heeft de gemeente vanuit bijvoorbeeld de Wet Werk en Bijstand een vangnettaak. Belangrijk onderdeel in het programma PZI is de Transitie Sociaal Domein. In 2013 hebben wij in dat kader een transformatie ingezet richting een nieuwe sociale infrastructuur. In deze nieuwe sociale infrastructuur zien wij als belangrijke waarden: dat maatschappelijke ondersteuning een samenspel is van eigen kracht, kracht van de omgeving en eventu‐ ele aanvullende (individueel of groepsgerichte) ondersteuning vanuit de gemeente; dat leefsituatie en de eigen wensen en behoeften van onze inwoners centraal staan; eventuele professionele ondersteuning is gericht op het versterken daarvan. Het samenspel van de drie noemen wij maatwerk. Deze transformatie zetten wij in 2014 met kracht door. Hierbij staat ook de waarde van het denken in mogelijkheden, in plaats van beperkingen en ontzorgen in plaats van zorgen, centraal. Beleidsmatig noemen wij deze transformatie de ‘Kanteling’. Vanuit deze waarden hanteren wij de volgende, vastgestelde uitgangspunten: 1. Door ruimte te geven aan eigen kracht en burgerinitiatieven en de omslag van leunen naar steunen te stimuleren wordt het transformatieproces van de kanteling mogelijk gemaakt; 2. Bundel de krachten en activiteiten, versterk de synergie en richt de inzet om op het niveau van de wijk effectiever op te treden; 3. Voorkom onbedoelde en ongewenste effecten, bijvoorbeeld een stapeling van effecten bij bepaalde groe‐ pen burgers; 4. Voorkom dat de echte kwetsbare groepen door de bodem zakken. Stel vast voor welke groepen het vang‐ net in stand moet blijven of zelfs nog moet worden versterkt; 5. Focus op preventie, participatie en perspectief; 6. Kinderen groeien gezond en veilig op en alle bewoners kunnen meedoen naar vermogen. Programma Transitie Sociaal Domein De gemeente krijgt de komende jaren een reeks nieuwe taken op het sociale domein. Deze taken worden nu nog uitgevoerd door het rijk, zorgkantoren, zorgverzekeraars en provincie. Bij de overheveling van taken hoort nieuwe of aangepaste wetgeving: Participatiewet (nieuw); Jeugdwet (nieuw); Wet maatschappelijke ondersteuning (uitbreiding van huidige wet). Hieraan gerelateerd zijn er nog de veranderingen in het Passend Onderwijs (Wet passend onderwijs). In januari 2015 wordt het grootste deel van de nieuwe taken en wijzigingen ingevoerd. Met de nieuwe taken zijn extra financiële middelen gemoeid, maar ook aanmerkelijke bezuinigingen. De gemeente maakt beleid over hoe deze nieuwe taken binnen de financiële kaders zo goed mogelijk uitgevoerd kunnen worden. Daarvoor heeft de gemeente Almere het Programma Transitie Sociaal domein ingericht. De vastgestelde visie en het beleidskader (juni 2012) zijn leidend voor de vormgeving en ontwikkeling van het programma en het college gaat door op deze ingeslagen weg. Kenmerkend voor het beleid in dit programma is de samenhangende aan‐ pak op het gehele sociale domein. Met de nieuwe, wijkgerichte sociale infrastructuur zetten we sterk in op preventie, participatie en perspectief. We spreken inwoners aan op hun eigen kracht en de inzet van hun net‐ werk. Als ondersteuning nodig is dan organiseren we dat, waar mogelijk, wijkgericht en integraal. Programmabegroting 2014
pag. 61
De aanpak van Almere kenmerkt zich door de integratie van de huidige taken van de gemeente en de nieuwe taken. Bovendien worden voorheen gescheiden domeinen (werk, zorg, jeugd, onderwijs) geïntegreerd, binnen de nog door het Rijk vast te stellen wettelijke kaders. Over de financiële kaders voor de uitvoering van deze nieuwe taken is landelijk nog veel onduidelijkheid. In de Voorjaarsnota 2014 kan een verdere specificatie van kaders, verwachte uitgaven en risico’s worden geboden. Verwacht wordt dat dan meer inzicht is in de toereikendheid van budgetten. De gemeente Almere bereidt zich in 2014, ondanks deze onzekerheden, goed voor op de Transities in het Soci‐ aal Domein. Investeringen in deze voorbereiding zijn belangrijk, zodat onze meest kwetsbare burgers en hun gezinnen hun weg in de nieuwe sociale infrastructuur kunnen vinden. In 2014 wordt daarom extra ingezet op financiële expertise, communicatie, wijkteams, en expertise bij aanbe‐ stedingstrajecten. De gegevens die we uit de uitwerkingsopdracht Transitie Sociaal Domein hebben verkregen, zijn daarbij ondersteunend. Samenwerking in de regio Almere werkt in deze transitie actief samen met de Flevolandse gemeenten. Er is sprake van intensieve inzet op de provinciale, regionale en bovenregionale samenwerking om de opgave op het gebied van jeugd, de werkge‐ versbenadering en de samenwerking op het gebied van ondersteuning voor specifieke groepen te realiseren. Deze samenwerking is noodzakelijk om te kunnen komen tot de uitvoer van de decentralisatietaken. Effecten bezuinigingsmaatregelen De transitie in het sociale domein gaat gepaard met forse bezuinigingen door het Rijk. De transitie raakt daar‐ mee aan mensen in een kwetsbare positie en de gemeente kijkt daarom scherp naar de landelijke ontwikkelin‐ gen en de voorwaarden waaronder deze transitie plaatsvindt en probeert invloed uit te oefenen waar het kan. Daarbovenop komen de bezuinigingsmaatregelen die we als gemeente moeten nemen om de gemeentelijke begroting sluitend te krijgen. Wij hebben oog voor de mogelijke cumulatieve effecten die deze bezuinigingen kunnen hebben op burgers en hun gezinnen die afhankelijk zijn van zorg en (inkomens)ondersteuning, zoals minima met kinderen, ouderen en licht verstandelijk gehandicapten. Zij lopen het risico in een negatieve spiraal te belanden. Wij streven er naar om voor deze groepen burgers een vangnet te behouden voor het moment dat eigen kracht en het sociale netwerk niet kunnen voorzien in de noodzakelijke zorg en ondersteuning. Werkwijze en sturing van het transitieproces Het transitieprogramma is opgebouwd rond een vijftal thema’s (Toegang, Lokale ondersteuningsstructuur, Vormen van ondersteuning, Bekostiging, Kwaliteit & Verantwoording), die zijn uitgewerkt in een reeks deelpro‐ jecten. In deze deelprojecten worden risicomanagement en een nauwgezette planning steeds ingezet bij het instrumentarium.
pag. 62
Programmabegroting 2014
Speerpunten Re‐integratie en activering Er zijn nog geen tekenen van economisch herstel en dat betekent dat de uitgangspunten in 2013 (‘focus op werk’) ook in 2014 onverminderd belangrijk zijn. Onze focus is gericht op de uitstroom van mensen met een bijstandsuitkering naar werk. Daarnaast wordt er ook gezorgd dat er rechtmatig gebruik gemaakt wordt van een bijstanduitkering. Door frequente en structurele bestandsanalyse wordt in 2014 een volgende slag gemaakt in een effectievere en efficiëntere inzet van voorzieningen en maatregelen die activering van inwoners bevorderen en uitstroom naar werk bewerkstelligen. De organisatie kantelt zich in 2014 steeds meer van een organisatie die voorzienin‐ gen inkoopt naar een organisatie die zelf mensen ondersteuning kan bieden bij activering en het vinden van werk. Hierbij valt te denken aan het gemeentelijke Werkgevers Service Team, de jobcoaches, workshops over onder andere sollicitatievaardigheden en de activeringscentra. De Participatiewet treedt naar verwachting per januari 2015 in werking. Vanaf dan is de gemeente verant‐ woordelijk voor het inkomen, de activering en de re‐integratie voor inwoners die (voorheen) in aanmerking kwamen voor Wet werk en bijstand, Wet sociale werkvoorziening en Wajong. Deze wetgeving biedt nieuwe structuren en instrumenten. In 2014 wordt er gewerkt aan de implementatie van de participatiewet. De im‐ plementatie van de participatiewet wordt in samenhang met de decentralisatie van de begeleiding en dagbe‐ steding vanuit de AWBZ uitgewerkt. Er komt een samenhangende visie op re‐integratie, activering, dagbeste‐ ding en beschutwerk. In nieuwe verordeningen wordt vastgelegd welk participatieaanbod gedaan kan worden aan welke inwoner. In deze context wordt ook de herstructurering van het Sociale Werkvoorzieningbedrijf voortgezet. Jongeren Sluitende Aanpak Jongeren, een Springplank naar Werk Met de kadernota ‘Sluitende Aanpak Jongeren in Almere: een Springplank naar Werk’ hebben we in 2013 sa‐ menhang gebracht tussen zorg voor jeugd, het voorkomen van voortijdig schoolverlaten, de aanpak van jeugdwerkloosheid, een vangnet en springplank voor kwetsbare jongeren en de aansluiting onderwijs & ar‐ beidsmarkt. Voor de periode 2013‐2018 is er een duurzame en financieel houdbare infrastructuur voor alle jongeren in de leeftijd van 12 – 27 jaar met de focus op werk of een andere passende vorm van participatie. De kadernota dient als fundament voor de uitvoeringsplannen in 2014 bij de programma’s Onderwijs en Participa‐ tie, Zorg en Inkomen, onder andere op het terrein van Voortijdig schoolverlaten en kwetsbare jongeren. Actieplan jeugdwerkloosheid In april 2013 zijn er landelijk extra middelen aan de arbeidsmarktregio’s beschikbaar gesteld voor de aanpak van jeugdwerkloosheid. De aanhoudende crisis leidt tot een nieuwe sterke stijging van de werkloosheid in de regio en ook onder jongeren. Gezien het succes van het vorige Regionaal Actieplan Jeugdwerkloosheid Flevo‐ land en de aanhoudende crisis heeft gemeente Almere wederom een intentieverklaring voor het actieplan getekend voor de komende periode. Inkomensvoorzieningen en armoedebeleid In 2014 is er een aantal grote veranderingen van landelijke inkomensvoorzieningen. Op 1 januari 2014 worden naar waarschijnlijkheid de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg), de Compensatie eigen risico (CER) en de aftrek specifieke ziektekosten afgeschaft. Op 1 juli 2014 verandert waarschijnlijk de toeslagensystematiek van de uitkeringen van de WWB en ook worden de kindregelingen (zoals kinderbijslag) omgevormd. Alle veranderingen hebben een taakstelling bij de afschaffing en hervorming. Deze herziening van regels komen voor een groot deel terecht bij dezelfde groep en kan leiden tot negatieve cumulatie. Als ge‐ meente maken wij hier ons zorgen over. Programmabegroting 2014
pag. 63
De verschillende wetsvoorstellen over bovenstaande hervormingen zullen meer duidelijkheid bieden, juist ook over het mogelijke cumulatie‐effect van deze veranderingen. De wetsvoorstellen worden naar verwachting in het najaar van 2013 aangeboden aan de Tweede Kamer en de wijzigingen zullen in 2014 hun beslag krijgen. De naar de gemeente toekomende budgetten, waarvan de hoogte nog niet bekend is, zullen zoveel mogelijk ingezet worden daar waar deze cumulatie het scherpst gevoeld wordt. Verharding De gevolgen van de crisis blijven zichtbaar in het minimabeleid. De groep minimahuishoudens neemt in aantal niet toe, wel zien we een verharding van de problematiek bij deze huishoudens. Huishoudens lijken door de reserves heen te zijn na een aantal jaar van een minimum inkomen te moeten rondkomen. De verharding van de problematiek is zichtbaar in een blijvende stijging van bijzondere bijstand en toename van de kwijtschelding van lokale belastingen. Extra middelen armoedebeleid Om het armoede‐ en schuldenbeleid in de komende jaren verder te intensiveren, stelt het kabinet € 80 miljoen ter beschikking in 2014, en € 100 miljoen in de jaren daarna. Voor het jaar 2013 is € 19 miljoen aan het ge‐ meentefonds toegevoegd. Hiervoor ontvangt Almere in 2013 een bedrag van € 0,26 miljoen. Voor de middelen van 2013 stelt het college voor om deze conform de aangenomen amendementen bij de Voorjaarsnota deels aan het Woonlastenfonds en Voedselloket Almere te besteden. Daarnaast is het voor‐ stel de resterende middelen te besteden aan het Stadsfonds. Het Stadsfonds is er om participatie van kinderen in minimahuishoudens te bevorderen. Uit het Stadsfonds worden onder andere het Jeugd Sport Fonds gesubsi‐ dieerd. De verwachting is dat de middelen in het Stadsfonds grotendeels nog kunnen worden besteed in 2013. Van de structurele armoedemiddelen vanaf 2014 e.v. is de hoogte momenteel nog niet bekend. Gemeenten zullen nader geïnformeerd worden over de uitwerking in de zogenaamde verzamelbrief van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de circulaire 2013. Zoals het college in de raadsbrief omtrent de afwikke‐ ling van de moties en amendementen bij de Voorjaarsnota heeft aangegeven, komt het college met een beste‐ dingsplan zodra de hoogte van de middelen bekend is. Schulddienstverlening Sinds 1 januari 2013 werken we in Almere met een nieuwe aanpak Schulddienstverlening. In het onderliggende beleidsplan van Almere wordt beschreven wat de missie en visie van onze gemeente zijn op de aanpak van schuldenproblematiek. Doelgroepen, beleidsregels, klantprofielen, gronden tot uitsluiting van schulddienstver‐ lening, alternatieven bij uitsluiting van schulddienstverlening en beschikbare interventies zijn allemaal nauw‐ keurig beschreven. Onze aanpak gaat uit van de persoonlijke situatie en eigen kracht van de betrokkene. Inwo‐ ners die zich aanmelden worden gescreend. Gevolg van deze nieuwe werkwijze is dat alleen die mensen tot een schuldregeltraject worden toegelaten voor wie een schuldenvrije toekomst een haalbare kaart is. Voor mensen die (vooralsnog) niet in aanmerking komen voor een schuldregeltraject is er ondersteuning bij schuldstabilisatie. Zoals gezegd werken we nu een half jaar in deze nieuwe stijl. De effectiviteit van de nieuwe aanpak wordt nauwlettend gevolgd. We blijven werken aan het optimaliseren van de werkprocessen. Voor‐ alsnog lijkt het er op dat het verwacht aantal aanmeldingen bij Plangroep, onze uitvoerder van schulddienstver‐ lening, lager uitvalt dan verwacht. Preventie Armoede en Schulden Naast een degelijke uitvoering van het armoedebeleid en beleid ten aanzien van schulddienstverlening wil de gemeente Almere in samenwerking met alle betrokken partijen meer aandacht voor preventie en vroegsignale‐ ring van armoede en schulden onder het motto “Wees de zorg voor”. In de aanpak van preventie van armoede en schulden is er bijzondere aandacht voor: jongeren; ouders van jongeren van 5 tot 27 jaar; alleenstaanden onder de 65 jaar; werknemers.
pag. 64
Programmabegroting 2014
Wmo‐ Kanteling & individuele voorzieningen De kanteling staat voor de omslag die we maken in onze manier van denken en werken bij het toekennen van gemeentelijke voorzieningen; van claim‐ en aanbodgericht naar vraag‐ en resultaatgericht en gebaseerd op participatie en zelfredzaamheid. De werkwijze van De Kanteling is ook het hart van de werkwijze na de transi‐ tie. De afgelopen jaren zijn hierin grote stappen gezet. Dit is onder andere te zien aan de aanzienlijke bezuini‐ gingen die de afgelopen jaren zijn bereikt. Het Servicepunt Z, de gemeentelijke afdeling die zorg draagt voor de uitvoering van de Wmo, werkt in 2014 volledig gekanteld. Voor 2014 zijn er echter ook nog een grote uitdagin‐ gen: 1. Voorbereiding Transitie AWBZ: een van de onderdelen van de decentralisaties is de Algemene Wet Bijzon‐ dere Ziektekosten (AWBZ). We verwachten dat de overdracht, gepaard gaand met een flinke korting, per 1 januari 2015 zal plaatsvinden. Deze overdacht wordt net als alle andere veranderingen ingepast in de nieuwe sociale infrastructuur. In 2014 bereiden we ons voor op de uitvoering van deze taken. 2. Extramuraliseren lage Zorg Zwaarte Pakketten: per 2014 worden onderdelen van verzorging en verpleging, ondersteuning van lichamelijk gehandicapten en ondersteuning van zintuiglijk gehandicapten geëxtramu‐ raliseerd. Dit betekent dat de zorg voor deze doelgroep buiten een zorginstelling aangeboden moet gaan worden. Het merendeel van de populatie waarop deze maatregel betrekking heeft zijn ouderen met lichte beperkingen. Deze mensen zullen mogelijk langer een beroep doen op de Wmo. Servicepunt Z zal in 2014 de ontwikkeling van het beroep op de Wmo gerelateerd aan bovenstaande extramuralisering volgen. 3. Het kabinet heeft aangegeven pas in oktober 2013 met definitieve budgetten voor de Wmo te komen. Voor deze begroting hebben wij de best mogelijke inschatting gemaakt op basis van de septembercirculai‐ re en de Miljoenennota. De opdracht zal zijn om de activiteiten en zorg binnen het beschikbare budget uit te voeren. In de Wmo hebben we reeds een forse structurele besparing gerealiseerd, met het keukentafelgesprek en met behoud van de kwalitatieve voorzieningen. Nu we vanaf 2015 nog meer integraal kunnen werken en de nieuwe taken binnen de Wmo (decentralisatie AWBZ) daarbij kunnen betrekken, zien we mogelijkhe‐ den om op deze wijze deze opdracht te realiseren. Opnieuw met behoud van voorzieningen en kwaliteit in de dienstverlening. Gezond Almere De nota gemeentelijk gezondheidsbeleid voor de periode 2013‐2016 'Samen in beweging voor een gezond Almere' vormt het kader waarbinnen de gewenste (en vastgestelde) uitvoeringsrichting van het gemeentelijk gezondheidsbeleid de komende jaren gestalte krijgt. De algemene doelstelling van het lokale gezondheidsbe‐ leid is een bijdrage leveren aan het beschermen en verbeteren van de gezondheid van de inwoners van Almere. We richten ons in 2014 in het bijzonder op kwetsbare groepen en dragen bij aan een doeltreffende preventie van ongezondheid en ziekte en bevorderen van een gezonde leefstijl. Uitvoering van het gezondheidsbeleid ligt bij gemeentelijke partners als de GGD (in het kader van de WPG) en bijvoorbeeld de Zorggroep Integrale jeugdgezondheidszorg (JGZ) De 3 organisaties die respectievelijk de JGZ voor 0‐4 jarigen; 4‐19 jarigen; en de toegang tot de gespecialiseer‐ de JGZ uitvoeren hebben van ons de opdracht gekregen om per 1 januari 2015 (bij invoering van de Jeugdwet) tot 1 uitvoeringsorganisatie jeugdgezondheidszorg te komen. Deze nieuwe uitvoeringsorganisatie wordt inte‐ graal onderdeel van de nieuwe sociale infrastructuur na de transitie. Tot 1 januari 2015 wordt de JGZ uitge‐ voerd middels een samenwerkingsconvenant. De opdracht moet leiden tot: een integrale aanpak en werkwijze voor de uitvoering van de JGZ, passend in het gedachtegoed van de transitie sociaal domein; een uitvoeringsorganisatie voor de JGZ van 0‐19 jaar, inclusief de toegang van Bureau Jeugdzorg; een besparing op de huidige uitvoeringskosten.
Programmabegroting 2014
pag. 65
Maatschappelijke opvang Het Stedelijk Kompas Flevoland is het regionale beleidskader voor maatschappelijke opvang en openbare gees‐ telijke gezondheidszorg. Naast dit beleidskader is er een regiovisie verslavingszorg en de regiovisie huiselijk geweld en kindermishandeling. Al deze visies en de uitvoering ervan staan in verbinding met elkaar. Voor het Stedelijk Kompas ligt er een uitvoeringsplan 2013 & 2014 met daarin de volgende actiepunten: Meer aandacht voor vroegsignalering en preventie op alle terreinen waarmee de kwetsbare doelgroep te maken krijgt. Het ontwikkelen van een herziene en efficiëntere ondersteunings‐ of zorgstructuur die integraal onderdeel uitmaakt van de nieuwe sociale infrastructuur. Aandachtspunten daarbij zijn kwaliteitsbewaking en effecti‐ viteit van dienstverlening. Meer focus op nazorg en voorkomen van uitval en recidive. De doelgroep zwerfjongeren heeft binnen de doelgroep van het Stedelijk Kompas prioriteit. Vrouwenopvang De decentralisatie‐uitkering Vrouwenopvang is een uitkering bedoeld voor de regionale taken van de integrale aanpak geweld in afhankelijkheidsrelaties in brede zin. De hoofddoelstellingen van het beleid voor de aanpak van huiselijk geweld zijn ook voor 2014: 1. het voorkomen van relationeel geweld; 2. relationeel geweld stoppen en de veiligheid van betrokkenen vergroten; 3. de schade ten gevolge van geweld beperken; 4. herstellen van de schade ten gevolge van relationeel geweld; 5. herhaling van relationeel geweld voorkomen. Voor 2014 zijn er de volgende speerpunten: 1. financieren van de extra inzet van het steunpunt Huiselijk Geweld in verband met de invoering van de Wet meldcode; 2. integratie van het steunpunt Huiselijk Geweld en meldpunt kindermishandeling (AMK); 3. samen met de regio Gooi en Vechtstreek realiseren van een Oranjehuis, een opvangcentrum voor slachtof‐ fers van huiselijk geweld; 4. uitvoering geven aan de actieplannen Kinderen Veilig en Ouderen in veilige handen.
pag. 66
Programmabegroting 2014
Resultaat uitwerkingsopdrachten Voorjaarsnota Financiële kaders Transitie Sociaal Domein In het kader van de Transities in het Sociaal Domein is zoveel mogelijk inzichtelijk gemaakt welke middelen en taken van het Rijk op welk moment precies overkomen. De financiële kaders voor de (uitvoering van de) nieu‐ we taken zijn momenteel nog grotendeels onzeker. Ook wettelijke kaders zijn nog in ontwikkeling en er ont‐ breekt nog informatie over de huidige bestedingen op de betreffende domeinen. In deze programmabegroting worden de kosten van de Transitie Sociaal Domein separaat in beeld gebracht (zie: Wat mag het kosten). In de uitwerkingsopdracht bij deze begroting komen deze vraagstukken uitgebreid aan de orde en wordt aangegeven wanneer en op welke manier de komende tijd meer duidelijkheid geboden kan worden. De participatiewet gaat pas in het vierde kwartaal 2013 naar de Tweede Kamer en dan worden ook pas de nieuwe verdeelmodellen bekend gemaakt. Met deze verdeelmodellen krijgt de gemeente inzicht hoe het ma‐ crobudget van de BUIG zich voor Almere – op basis van de nieuwe taken – zal ontwikkelen. Op basis van lande‐ lijke gegevens ligt er, als gevolg van de nieuwe participatiewet, voor Almere een financiële opgave als gevolg van de herkeuring van Wajongers, lagere rijksmiddelen voor SW‐geindiceerden en de verplichting om loon‐ waarde voor deze groepen te realiseren. De wetteksten voor de Jeugdwet zijn inmiddels naar de Tweede Kamer gestuurd en zijn onderwerp van debat. Ook de hoogte van de middelen voor Almere voor 2015 zijn inmiddels afgegeven. Deze bedragen € 59 miljoen. Uit recent onderzoek blijkt dat ten behoeve van Almere in 2012 ongeveer € 62 miljoen is uitgegeven. In 2014 komt het nieuwe verdeelmodel voor de middelen voor de Jeugdwet. Afhankelijk van de uitkomsten kunnen de budgetten voor 2016 15% lager tot 5% hoger zijn en voor 2017 20% lager of gelijk. Voor de AWBZ gaan de wetteksten ook in het 4e kwartaal 2013 naar de Tweede Kamer. Op basis van nu be‐ schikbare cijfers wordt ten behoeve van de inwoners van de Gemeente Almere nu ongeveer € 35 miljoen per jaar uitgegeven. Het is heel lastig om aan te geven hoe groot de bezuinigingstaakstelling binnen de AWBZ pre‐ cies wordt omdat dat afhankelijk is van de verschillende taakvelden. Verwacht mag worden dat een substanti‐ eel lager bedrag beschikbaar komt voor Almere. WWB bestandssamenstelling De uitwerkingsopdracht bestandssamenstelling WWB is ingegeven om inzicht te krijgen over mogelijke ver‐ schuivingen binnen de WWB bestandssamenstelling. Bij de opdracht zijn er drie aandachtspunten meegegeven, namelijk de huidige bestandssamenstelling en de financiële prognoses, de beïnvloedingsmogelijkheid en een doorkijk naar de transities. Beïnvloedbaarheid en effectiviteit beleid Eerder onderzoek laat zien dat slechts 20 % van de factoren die de ontwikkeling van het bestand bepalen beïn‐ vloedbaar zijn door de gemeente en daarom is een zo effectief mogelijk beleid belangrijk. In 2011 heeft TNO onderzoek gedaan naar de effectiviteit van de re‐integratie in Almere. Het onderzoek concludeert dat onze inspanningen gericht op het begeleiden en bemiddelen naar werk van bijstandsgerechtigden effectief zijn. Bijstandsgerechtigden vinden met onze begeleiding en bemiddeling eerder werk, dan zonder begeleiding. Het onderzoek van TNO is in april en mei 2011 in de gemeenteraad besproken. De conclusies uit het onderzoek van TNO zijn de basis geweest voor het beleidsuitvoeringsplan Focus op Werk waarin het beleid voor 2012 en 2013 is vastgelegd. Dit beleid focust zich op het begeleiden en bemiddelen van alle bijstandsgerechtigden die, in meer of mindere mate, in staat zijn om te werken; trede 3 en trede 4 van de participatieladder. Daarbij is er extra aandacht voor alleenstaande ouders en jongeren.
Programmabegroting 2014
pag. 67
Het huidige onderzoek laat zien dat het beleid om bijstandsgerechtigden zo snel mogelijk uit te laten stromen uit de WWB nog steeds succesvol is. De gemiddelde verblijfsduur van bijstandsgerechtigden is sinds 2008 elk jaar korter geworden. Tegelijkertijd zijn echter de gevolgen van de crisis zichtbaar. Het aantal bijstandsgerech‐ tigden is met 31% toegenomen van 3902 tot 5236 klanten. Conclusie Op basis van het bovenstaande concluderen we dat de toename van de totale kosten verbonden aan de WWB vooral toe te schrijven valt aan de groei van het aantal bijstandsgerechtigden door de economische omstandig‐ heden. De afgelopen jaren zijn er geen significante verschuivingen geweest binnen de bestandsamenstelling van de WWB. Er kunnen geen veranderingen in beïnvloedbaarheid worden geconstateerd. De steeds kortere verblijfsduur laat zien dat wij, ondanks de moeilijke economische omstandigheden, nog steeds succesvol zijn in het bemiddelen en begeleiden van onze bijstandsgerechtigden naar werk. Prognose Wij hebben inmiddels een beschikking ontvangen voor het definitief budget 2013 en het voorlopig budget voor 2014. We hebben onze raming voor deze jaren hierop aangesloten. Voor de jaren daarna hebben we de prog‐ nose aangesloten op de raming uit de miljoenennota (zie ‘wat mag het kosten’ punt 4 ‘bijstand BUIG’).We kun‐ nen niet uitsluiten dat de crisis langer aanhoudt en het bijstandsgerechtigdenbestand blijft stijgen. Dit zal lei‐ den tot hogere uitgaven, maar mogelijk ook een hogere BUIG uitkering. Verder willen wij het onderzoek naar en de prognose van de groei van het aantal bijstandsgerechtigden structureel inbedden in onze processen.
pag. 68
Programmabegroting 2014
Wat mag het kosten Tabel 4‐16
Bedragen x € 1.000
.
onderwerp
2013
baten startbegroting
108.447
109.441
lasten startbegroting
‐191.230
‐188.394
totaal
‐82.783
‐78.953
mutaties
01. taakmutaties participatie, zorg en inkomen 02. bijstelling Wmo huishoudelijke hulp
2014
2015
2016
2017
113.541
112.141
110.389
‐184.330 ‐181.742 ‐178.598 ‐70.789
‐69.601
‐68.209
‐1.255
‐215
‐140
‐140
‐140
800
‐1.259
‐4.201
‐4.336
‐4.336 ‐82
03. bijstelling autonome groei voorziening gehandicapten (1,35%)
3.468
4.008
1.388
1.208
50
06. bijzondere bijstand
‐100
‐200
‐400
07. kwijtschelding lokale belastingen
‐230
‐230
‐230
200
‐100
‐300
‐300
pm
pm
04. actualisatie bijstand (BUIG) 05. collectieve ziektekostenverzekering
08. afwikkeling inburgering 2007‐2009 09. schulddienstverlening (ex)zelfstandigen 10. bbz beschikking 2011 11. kosten hercontrole IAU
260
‐130
‐306
12. WtcG en CER 13. sociaal cultureel werk in Almere Poort 14. kosten transitie
‐100
‐50
‐2.111
pm
pm
pm
‐1.375
pm
pm
pm
2.913
‐2.088
‐3.883
‐3.268
‐4.558
‐74.672
‐72.869
15. extra formatie sociale zaken
totaal mutaties
eindtotaal
‐79.870
De grafiek geeft het verloop van de netto uitgaven van dit programma weer. De paarse lijn geeft het beeld van de programmabegroting weer.
‐81.041
‐72.767
netto lasten x € 1 miljoen
90
60
30 2007
2009
2011
inclusief mutaties
Programmabegroting 2014
2013
2015
2017
beginstand Voorjaarsnota
pag. 69
Mutaties 01 Taakmutaties participatie, zorg en inkomen Voor de uitvoering van nieuwe en/of bestaande taken van de hieronder genoemde posten ontvangt de ge‐ meente extra geld uit het gemeentefonds. De extra baten staan vermeld onder programma 12 Financiën en bedrijfsvoering. In dit programma worden alleen de hogere lasten vermeld. Tabel 4‐17
taakmutaties maatschappelijke opvang en OGGz
Bedragen x € 1.000
2013
2014
2015
2016
2017
‐73
‐115
‐115
‐115
‐115 ‐25
centra voor jeugd en gezin
‐25
‐25
‐25
‐25
vrouwenopvang
‐75
‐75
pm
jeugdwerkloosheid
‐822
armoedebeleid
‐260
pm
‐1.255
‐215
‐140
‐140
‐140
Maatschappelijke opvang en OGGz Als centrumgemeente ontvangen wij een hogere decentralisatie uitkering voor de maatschappelijke opvang, openbare gezondheidszorg en verslavingsbeleid dan geraamd. Centra jeugd en gezin Almere ontvangt een extra bedrag omdat de verdeelmaatstaven zijn geactualiseerd. Vrouwenopvang Sinds juli 2012 voeren de VNG en de Federatie Opvang (in samenwerking met andere brancheorganisaties) het project aanpak geweld in huiselijke kring uit, onder de noemer ‘RegioAanpak Veilig Thuis’. De centrumgemeen‐ ten voor vrouwenopvang nemen hierbij het initiatief om met andere regiogemeenten een gezamenlijke visie op te stellen. Hierin wordt aandacht besteed aan alle vormen van geweld in huiselijke kring (zoals kindermis‐ handeling). Het opstellen van regiovisies zal dit najaar aanvangen. Elke centrumgemeente ontvangt zowel in 2013 als 2014 € 75.000 om dit proces te faciliteren en de voorwaarden te scheppen voor kwalitatief goede regiovisies. Jeugdwerkloosheid Het kabinet heeft een bedrag van € 25 miljoen beschikbaar gesteld voor bestrijding en voorkoming van jeugd‐ werkloosheid. Hiervan wordt (via een decentralisatie uitkering ) € 24,5 miljoen beschikbaar gesteld voor de regionale aanpak in de 35 arbeidsmarktregio’s en de ondersteuning daarbij door de Programmaraad. De regio‐ nale plannen voor de Aanpak Jeugdwerkloosheid zijn inmiddels goedgekeurd. Almere ontvangt hiervoor in 2013 circa € 0,8 miljoen. Armoedebeleid Om het armoede‐ en schuldenbeleid in de komende jaren verder te intensiveren, stelt het kabinet € 80 miljoen ter beschikking in 2014, en € 100 miljoen in de jaren daarna. Voor het jaar 2013 is € 19 miljoen aan het ge‐ meentefonds toegevoegd. Hiervoor ontvangt Almere in 2013 een bedrag van € 0,26 miljoen. Voor de middelen van 2013 stelt het college voor om deze conform de aangenomen amendementen bij de Voorjaarsnota deels aan het Woonlastenfonds en Voedselloket Almere te besteden. Daarnaast is het voor‐ stel de resterende middelen te besteden aan het Stadsfonds. Het stadsfonds is er om participatie van kinderen in minimahuishoudens te bevorderen. Uit het stadsfonds worden o.a. het Jeugd Sport Fonds gesubsidieerd. De verwachting is dat de middelen in het Stadsfonds grotendeels nog kunnen worden besteed in 2013. Om ook de nog resterende middelen in 2014 aan te wenden wordt voorgesteld het stadsfonds als reserve aan te merken.
pag. 70
Programmabegroting 2014
Van de structurele armoedemiddelen vanaf 2014 e.v. is de hoogte momenteel nog niet bekend. Gemeenten zullen nader geïnformeerd worden over de uitwerking in de zogenaamde verzamelbrief van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de circulaire 2013. Zoals het college in de raadsbrief omtrent de afwikke‐ ling van de moties en amendementen bij de Voorjaarsnota heeft aangegeven, komt het college met een beste‐ dingsplan zodra de hoogte van de middelen bekend is. 02 Bijstelling Wmo huishoudelijke hulp Tabel 4‐18
Bedragen x € 1.000
integratie‐uitkering Wmo
2013
2014
2015
2016
2017
a
prijsontwikkeling huishoudelijke hulp
‐111
‐113
‐114
‐116
b
autonome groei Wmo
‐226
‐588
‐587
‐585
c
extramuralisering Zorg Zwaarte Pakket (incidenteel)
‐527
d
kanteling Wmo
e
bijstelling taakstelling Wmo na zorgakkoord
kosten huishoudelijke hulp Wmo
800
800
500
200
200
200
‐895
‐3.700
‐3.835
‐3.835
‐4.201
‐4.336
‐1.259
‐4.336
a. Prijsontwikkeling huishoudelijke hulp Het prijspeil van de huishoudelijke hulp wordt vanaf 2014 bijgesteld met een prijsindex van 1,84%. b. Autonome groei Wmo We hebben de raming voor de autonome groei van de huishoudelijke hulp bijgesteld op basis van de recente verwachtingen van het Rijk. c. Extramuraliseren Zorg Zwaarte Pakket (ZZP) In de decembercirculaire 2012 is ingegaan op het besluit in het Begrotingsakkoord 2013 om de lichte zorg‐ zwaarte pakketten in de AWBZ voor nieuwe gevallen (23 jaar en ouder) te extramuraliseren per 1 januari 2013. Verwacht wordt dat deze maatregel vooral betrekking heeft op ouderen met lichte beperkingen. Deze groep zal mogelijk langer een beroep doen op de Wmo. De omvang en hulpvraag van deze groep is vooralsnog moei‐ lijk te bepalen. In 2014 is daarom rekening gehouden met € 0,5 miljoen aan extra uitgaven voor de Wmo. Gerealiseerde besparingen Wmo Er zijn structurele besparingen gerealiseerd met het keukentafelgesprek en met behoud van de kwalitatieve voorzieningen. Deze leiden in 2013 en 2014 tot een voordeel in het perspectief. Vanaf 2015 zal het voordeel worden ingezet om de bezuinigingsopgave in te vullen. Bijstelling taakstelling Wmo na zorgakkoord Bij de voorjaarsnota 2014 zijn de financiële effecten van de korting op de Wmo, huishoudelijke hulp verwerkt. De omvang van deze bezuinigingen is na vaststelling van de voorjaarsnota in positieve zin gewijzigd. Op basis van de meicirculaire 2013 en het zorgakkoord blijft nu nog 60% van het budget beschikbaar voor gemeenten in plaats van 25%. We hebben onze uitgavenraming hierop bijgesteld. Hierna resteert nog een taakstelling van circa € 2 miljoen vanaf 2016. De opgave vanaf 2015 zal zijn om de activiteiten en zorg binnen het beschikbare budget uit te voeren. In de Wmo hebben we reeds een forse structurele besparing gerealiseerd met het keukentafelgesprek en met be‐ houd van de kwalitatieve voorzieningen. Nu we vanaf 2015 nog meer integraal kunnen werken en de nieuwe taken binnen de Wmo (decentralisatie AWBZ) daarbij kunnen betrekken, zien we mogelijkheden om op deze wijze deze opgave te realiseren. Opnieuw met behoud van voorzieningen en kwaliteit in de dienstverlening. De bijstelling van de integratie uitkering (inkomstenkant) vanuit het Rijk wordt toegelicht bij het programma finan‐ ciën en bedrijfsvoering.
Programmabegroting 2014
pag. 71
03 Bijstelling autonome groei voorziening gehandicapten (1.35%) Dit betreft de autonome groei van het aantal gehandicapten in 2017. 04 Actualisatie bijstand (BUIG) Bijstelling baten / macrobudget Bij de raming van de inkomsten 2013 hebben we gebruik gemaakt van de definitieve beschikking voor BUIG. Deze inkomsten zijn dus hard. Voor 2014 hebben we aangesloten bij het voorlopig budget, zoals dit eind sep‐ tember is bekend gemaakt. Voor de jaren daarna sluit de raming aan bij ons aandeel (1,56%) in het macrobud‐ get, zoals dat is gepubliceerd in de Miljoenennota. Tabel 4‐19
Bedragen x € 1.000
macrobudget (x € 1 miljard) aandeel Almere BUIG‐uitkering o.b.v. beschikking
2013
2014
2015
2016
5,7
6,2
6,1
6,5
6,9
1,53%
1,56%
1,56%
1,56%
1,56%
86.330
97.153
95.577
101.896
107.154
75.600
79.500
83.600
82.200
80.448
10.730
17.653
11.977
19.696
26.706
1
BUIG‐uitkering o.b.v. miljoenennota raming BUIG bij Voorjaarsnota 2014‐2017 bijstelling raming
2017
De stijging van het budget 2013 en 2014 wordt vooral verklaard door de verwachte verdere oploop van de werkloosheid en de effecten van rijksbeleid. De meerjarige oploop hangt samen met de invoering van de Parti‐ cipatiewet vanaf 2015. Ontwikkeling lasten De ontwikkeling van het aantal bijstandsgerechtigden verloopt in 2013 conform begroot (circa 5.400 per 1 september). Voor de periode vanaf 2014 moet rekening worden gehouden met een toename van het aantal bijstandsgerechtigden. Deze prognose is conform de CPB verwachting. De groei vanaf 2015 hangt samen met de invoering van de Participatiewet, waarbij nieuwe doelgroepen (WSW‐ en Wajong) aanspraak kunnen maken op de WWB. In lijn met deze landelijke prognose wordt nu geschat dat het aantal uitkeringsgerechtigden in Almere (inclusief IOAW) zal groeien naar circa 6.810 in 2017. De gemiddelde jaarlijkse uitkering kosten per bijstandsgerechtigde zijn door fiscale maatregelen gestegen van € 14.800 naar € 15.250. Hoewel wij als gemeente steeds meer grip krijgen op de raming van het aantal bijstandsgerechtigden en de uitgaven, blijven er financiële risico’s bestaan vanwege onzekerheden vanuit het Rijk. De onzekerheden betref‐ fen de effecten van de invoering van de nieuwe Participatiewet en de nieuwe gemeentelijke verantwoordelijk‐ heden met betrekking tot de Wajong. Omdat we er vanuit gaan dat met dergelijke ontwikkelingen is rekening gehouden in het macrobudget ramen wij de BUIG vanaf 2015 neutraal in het perspectief.
1
Het macrobudget is conform de Rijksbegroting 2014 van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, tabel 2.2 extracomptabel overzicht BUIG op pagina 43.
pag. 72
Programmabegroting 2014
De hierboven genoemde ontwikkelingen leiden tot het volgende beeld voor de BUIG: Tabel ‐4‐20
Bedragen x € 1.000
2013
2014
2015
2016
2017
gemiddeld aantal klanten WWB
5.300
5.600
5.700
5.600
5.400
200
500
800
1.300
bijstelling prognose groei WWB‐ers n.a.v. miljoenennota gemiddeld aantal klanten IOAZ/IOAW
110
110
110
110
110
5.410
5.910
6.310
6.510
6.810
bedrag per klant WWB
15
15
15
15
15
bedrag per klant IOAZ/IOAW
19
19
19
19
19
‐80.825
‐85.400
‐86.925
‐85.400
‐82.350
totaal gemiddeld aantal klanten
lasten kosten bijstand WWB kosten extra WWB‐ers conform miljoenennota kosten bijstand IOAZ/IOAW effecten participatiewet BBZ starters subtotaal lasten baten BUIG (rijksbijdrage bijstand) conform Voorjaarsnota 2014 inkomsten uit verhaal subtotaal baten
0
‐3.050
‐7.625
‐12.200
‐19.825
‐2.101
‐2.101
‐2.101
‐2.101
‐2.101
74
‐3.295
‐3.978
‐600
‐600
‐600
‐500
‐500
‐83.526
‐91.151
‐97.177
‐103.496
‐108.754
86.330
97.153
95.577
101.896
107.154
1.600
1.600
1.600
1.600
1.600
87.930
98.753
97.177
103.496
108.754
0
saldo van baten en lasten
4.404
7.602
0
0
storten in reserve rente eigen vermogen
‐4.404
‐7.602
3.568
3.708
1.288
1.208
0
ten gunste van perspectief
Storten in reserve eigen vermogen De gemeente moet (conform het rijksbeleid) bij overschrijding van de Rijksuitkering de eerste 10% van de te‐ korten op de BUIG zelf financieren. Tegen deze achtergrond zullen wij de overschotten tot een bedrag van maximaal € 20 miljoen storten in de reserve rente eigen vermogen. De middelen blijven dan geoormerkt om tegenvallers binnen de BUIG op te vangen. Vooralsnog storten we de overschotten 2013 en 2014 in de reserve. Over het saldo van deze reserve wordt rente ontvangen dat conform bestaand beleid wordt ingezet ten gunste van het perspectief. Ten gunste van het perspectief Het bedrag dat bij de Voorjaarsnota in het perspectief beschikbaar was gesteld voor eventuele tekorten op de BUIG, is door de bijgestelde ramingen niet langer nodig en kan vrijvallen. 05 Collectieve ziektekostenverzekering Doordat er in 2013 minder beroep gedaan is op deze voorziening dan gedacht, is er sprake van een onderuit‐ putting van circa € 0,05 miljoen. De komende maanden zullen wij de doelgroep stimuleren om gebruik te ma‐ ken van deze voorziening, mogelijk is er sprake van onbekendheid met de regeling. Wij hopen zo bij de (techni‐ sche) Voorjaarsnota 2015‐2017 een beter beeld te hebben of deze ontwikkeling structureel is. 06 Bijzondere bijstand Op de uitgaven voor bijzondere bijstand worden tekorten voorzien. Enerzijds wordt dit veroorzaakt door een groter aantal verstrekkingen voor bijzondere bijstand als gevolg van de crisis. Anderzijds is er een tendens waarneembaar van toenemende kosten voor het zogenaamde beschermingsbewind. Deze kosten zijn voor de gemeente niet beïnvloedbaar, omdat ze voortkomen uit een rechterlijke uitspraak. Voor 2013 wordt een tekort voorzien van € 0,1 miljoen. Vanwege de aanhoudend hoge kosten en de daling van het budget bijzondere bij‐ stand, loopt het verwachte tekort verder op tot € 0,2 miljoen in 2014 en € 0,4 miljoen in 2015.
Programmabegroting 2014
pag. 73
07 Kwijtschelding lokale belastingen De aanhoudende crisis leidt tot een toename van het beroep op kwijtschelding van belastingen. Voor 2013 wordt een tekort voorzien van € 0,23 miljoen. Omdat verwacht wordt dat deze ontwikkeling crisisgerelateerd is, wordt voorgesteld de begroting tot 2016 met eenzelfde bedrag bij te stellen. 08 Afwikkeling inburgering 2007‐2009 De opgenomen verplichtingen voor de inburgeringtrajecten uit de periode 2007‐2009 zijn opgeschoond. Dit heeft geresulteerd in een afwikkelingsvoordeel van € 0,2 miljoen. 09 Schulddienstverlening (ex)zelfstandigen Het aantal mensen dat van deze voorziening gebruik gemaakt is gestegen, waardoor voor 2013 een tekort wordt verwacht van € 0,1 miljoen. Ingeschat wordt dat de uitgaven ook in 2014 en 2015 op het huidige niveau zullen blijven, in verband met de aanhoudende crisis. Dit zorgt voor een verwacht tekort van € 0,3 miljoen in die jaren, omdat het extra crisisbudget van € 0,2 miljoen dan niet langer beschikbaar is. 10 BBZ beschikking 2011 Het Rijk heeft het vaste vergoedingsbedrag voor Almere voor bijstandverlening aan zelfstandigen in 2011 te hoog vastgesteld. Omdat van een terugbetalingsverplichting toch geen sprake blijkt te zijn, kan de € 0,26 mil‐ joen die hiertoe als verplichting was opgenomen, vrijvallen. 11 Kosten hercontrole IAU De IAU is een incidenteel aanvullende uitkering die bij de Rijksoverheid kan worden aangevraagd voor financië‐ le tekorten op de Wet Werk en Bijstand (WWB). In juli van 2012 heeft de gemeente Almere een IAU aanvraag van € 9,1 miljoen gedaan voor het jaar 2011. Deze aanvraag is echter eind 2012 door het Rijk afgewezen. De gemeente is het om meerdere redenen niet eens met deze afwijzing en heeft daarom bezwaar aangetekend tegen de beschikking. In het kader van de bezwaarprocedure bleek een hercontrole door de accountant (PWC) nodig. Daarnaast zag de gemeente zich genoodzaakt om zich gedurende deze juridische procedure te laten bijstaan door een erva‐ ren advocaat op dit terrein. Inmiddels is dit bezwaarschrift afgewezen door het Ministerie van SZW en is de gemeente bezig met de voorbereiding van de beroepsprocedure. De totale externe kosten zullen naar ver‐ wachting oplopen tot ongeveer € 0,13 miljoen. 12 Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten, Compensatie eigen risico en de regeling speci‐ fieke zorgkosten (WtcG en CER) In het Regeerakkoord is afgesproken dat deze bestaande regelingen voor financiële compensatie worden afge‐ schaft. Het beschikbare budget van de bestaande regelingen wordt in 2014, minus een forse korting, overgehe‐ veld naar het gemeentefonds. Vervolgens is het de bedoeling dat gemeenten maatwerk bieden door het com‐ penseren van beperkingen met voorzieningen via de Wmo, of het geven van directe inkomenssteun (bijvoor‐ beeld via de bijzondere bijstand). Conform de verdere uitwerking en vaststelling van de nieuwe sociale infra‐ structuur, zullen beleidsvoorstellen worden gedaan om de realisatie van de transitie sociaal domein mogelijk te maken. Als overgangsmaatregel wordt de integratie‐uitkering huishoudelijke hulp incidenteel met € 45 miljoen ver‐ hoogd. Voor Almere komt dit overeen met een bedrag van € 442.000. Voorgesteld wordt om deze middelen in te zetten voor maatwerkvoorzieningen, zoals hiervoor benoemd. Daarbij is het uitgangspunt dat deze middelen primair ten gunste komen van chronisch zieken en gehandicapten met een laag inkomen.
pag. 74
Programmabegroting 2014
13 Sociaal cultureel werk in Almere Poort De transities in het sociale domein gaan er vanuit dat mensen voor een groot deel voor zichzelf en voor elkaar kunnen zorgen. Welzijn nieuwe stijl is een van de peilers om dit uitgangspunt in de praktijk te realiseren. Be‐ langrijke doelstellingen daarbij zijn: het vergroten van de zelfredzaamheid en het voorkomen en beperken van nadelige situaties voor de echt kwetsbare bewoners; daarnaast het versterken en aanleren van vaardigheden om elkaar en zichzelf te helpen; het signaleren van kwetsbare situaties en het oplossen daarvan; het versterken en in stand houden van sociale verbanden en steunstructuren in de wijken, inclusief een meer actieve rol van bewoners in‐ en voor de wijk. 14 Kosten transitie Tabel ‐4‐21
integratie‐uitkering Wmo
a
kosten transitieteam
b
bedragen x € 1.000
2013
2014
2015
‐50
‐851
PM
extra inzet Communicatie
‐60
c
kosten wijkteams
‐400
d
implementatiekosten
‐800
mutatie t.o.v. perspectief
‐50
‐2.111
‐
a Kosten transitieteam
In de voorjaarsnota werd aangegeven dat er nog veel onduidelijkheid bestond over de rijksbijdragen voor in‐ voeringsbudgetten voor 2014 en 2015. Via de meicirculaire is bekend geworden dat een beperkt aanvullend budget beschikbaar wordt gesteld. Wij hebben de raming daarop aangepast. Verder is de tijdelijke aanstelling van een financieel expert verwerkt in de begroting van het transitieteam voor 2013. Voor 2015 is nog onduidelijk of en in welke mate het Rijk extra invoeringsbudgetten beschikbaar stelt. b Extra inzet communicatie De realisatie en gehele invoering van de transitie per 1 januari 2015 zal leiden tot forse extra inzet op de com‐ municatie in 2014. Deze inzet is incidenteel noodzakelijk om burgers en organisaties te informeren en te bege‐ leiden in de nieuwe sociale infrastructuur. c Kosten wijkteams Per 1 januari 2015 moeten de wijkteams operationeel zijn. Dit zijn er in totaliteit waarschijnlijk 18. Vanaf 2013 zijn al drie wijkteams actief om ervaring op te doen met de nieuwe manier van werken en de verdere invoering mogelijk te maken. Dit aantal zal in 2014 geleidelijk worden uitgebreid. Voor organisatie en monitoring en voor nieuwe (gemeentelijke) bemensing van deze wijkteams met regisseurs en toetsers is in 2014 € 400.000 nodig. d Implementatiekosten Er zijn extra middelen nodig voor het voorbereiden en uitvoeren van aanbestedingstrajecten. Daarnaast gaan we de processen rond het aanvragen van voorzieningen opnieuw inrichten. De toegang en begeleiding, maar ook de financiële en administratieve afhandeling van de aanvragen zullen belegd worden bij de gemeente en diverse partners. Extra onderzoek is nodig om goed grip te krijgen op de inzet bij de gemeente en de verschillende partners die benodigd is om deze werkzaamheden efficiënt en effectief vorm te geven. Ten slotte gaan we een werkbedrijf oprichten.
Programmabegroting 2014
pag. 75
15 Extra formatie Sociale Zaken Uit onderzoek blijkt dat de capaciteit binnen het werkveld Sociale Zaken onder druk staat. Voor 2014 hebben wij € 1,2 beschikbaar gesteld voor de uitvoering van de bijstand. Daarnaast is € 0,2 miljoen nodig voor de be‐ leidsvoorbereiding gericht op de thema’s armoede en inkomensvoorzieningen, herstructurering WSW, SROI en Almere Werkt. Voor het structurele effect gaan we in 2014 onderzoeken: 1. of we (een deel van) de structurele financiering van de uitbreiding kunnen dekken uit het omzetten van inhuur naar vast personeel; 2. wat het mogelijke effect is van de decentralisaties, de vorming van de Dienst Sociaal Domein en de eco‐ nomische conjunctuur. Bij de Voorjaarsnota 2015 komen wij hiervoor met een nadere uitwerking.
Risico’s Tabel 4‐22
omschrijving gewijzigd borgstelling sociale zaken ongewijzigd gemeentegaranties verbonden partijen (incl. Tomin)
Bedragen x € 1.000
geldgevolg
JR 2012
verschil
kans risicobedrag
2.693
20%
539
224
315
3.800
20%
760
760
1.299
984
Eindtotaal
6.493
20%
315
Borgstellingen sociale zaken Dit betreft de gemeentelijke garantstelling voor aangetrokken geldleningen door verbonden partijen. Het gaat hier enerzijds om organisaties die actief zijn op het gebied van schulddienstverlening en sociale kredietver‐ strekking. Anderzijds gaat het om klanten in het kader van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen en de voormalige Wet investeren in jongeren.
pag. 76
Programmabegroting 2014
4.9 Duurzame ruimtelijke ontwikkeling Ambitie De afgelopen jaren heeft Almere stappen gezet naar een implementatie van een vraaggestuurde gebiedsont‐ wikkeling. Op lange termijn blijft de vraag naar nieuwe gebieden voor stedelijke ontwikkeling groot in de Noor‐ delijke Randstad. Almere blijft van betekenis voor de accommodatie van deze vraag. De ambitie van Almere staat daarom onverminderd overeind. Tegelijkertijd constateren wij anno 2013 dat de mondiale financiële crisis nog steeds voelbaar is in de economie en ook in Almere. Daarom zijn forse inspanningen en stimuleringsmaat‐ regelen nodig om de ontwikkeling van Almere gaande te houden. De komende tijd houden we de ontwikkeling nauwlettend in de gaten. Hierbij zetten we nadrukkelijk in op kansrijke projecten die aansluiten bij de markt‐ vraag en bij de ambitie van Almere als Growing Green City.
Speerpunten Almere 2.0 In 2013 heeft het ontwerp van de Rijksstructuurvisie Amsterdam – Almere – Markermeer ter inzage gelegen. Naar verwachting zal het Kabinet deze structuurvisie eind 2013 vaststellen. Input voor deze Rijksstructuurvisie waren alle uitgewerkte plannen uit het Rijk‐regioprogramma Amsterdam‐Almere‐Markermeer (RRAAM). Sinds 2009 werken wij hierin samen met de rijksoverheid aan de opgave van het kabinet om de westelijke ontwikke‐ ling van Almere – inclusief IJmeerlijn – substantieel te optimaliseren. Daarvoor zijn de afgelopen jaren diverse werkmaatschappijen aan het werk geweest: Almere‐Amsterdam (sterke optimalisatie van de IJmeerlijn en het ontwerp voor Almere Pampus in samenwerking met internationale consortia), Almere‐Centrum‐Weerwater (uitgewerkte visie om verbreding en verlaging van de A6 te benutten als een kans het hart van de stad te ver‐ sterken) en Almere‐Oosterwold (uitgewerkte organische ontwikkelingsstrategie voor de ontwikkeling van de oostzijde van de stad). Daarnaast zijn er voorstellen uitgewerkt voor de IAK‐thema's, zoals duurzaamheid, het economisch offensief, Almere Tafel, het opzetten van een culturele en sportieve infrastructuur, versterking van ons groenblauw casco en een verbetering van de (interne) bereikbaarheid. Gezamenlijk vormen deze thema’s de bouwstenen voor de ontwikkelingsopgave Almere 2.0, zoals is verwoord in de concept Structuurvisie Almere 2.0 uit 2009. Met het rijk en de regio maken wij momenteel afspraken over de uitvoering van de Rijksstructuurvisie in een hernieuwd Integraal Afspraken Kader. In deze uitvoeringsovereenkomst worden de visie en belangen van Al‐ mere verankerd, zoals de gebiedsontwikkelingen van Almere 2.0, de thema’s, de aanpassing van het gemeente‐ fonds, intergouvernementele sturing en het financieel kader. Naar verwachting wordt het IAK2 eind 2013 ge‐ sloten, waarna de uitvoering ter hand kan worden genomen. De uitvoering van Almere 2.0 realiseren wij stap voor stap afhankelijk van omgevingscondities, zoals markt‐ en beleidsontwikkelingen. In 2014 gaan wij het volgende doen: Uitwerken cq. realiseren van de thema’s en de gebieden. Per jaar maken we afspraken over concreet op de leveren producten. Opstellen van een monitoring voor Almere 2.0. Periodiek wordt de voortgang van Almere 2.0 geanalyseerd en beoordeeld op basis van kwantitatieve gegevens. Opstellen van meerjaren‐investeringsprogramma’s voor het Financieel kader. Ook vindt jaarlijkse afstem‐ ming met de gemeentelijke begrotingssystematiek plaats. Handhaven van de lobbywerkzaamheden. Uitvoeren van de communicatiestrategie voor de uitvoeringsfase van Almere 2.0. Organiseren van bestuurlijke overleggen over RRAAM, zowel met het rijk en de regio.
Programmabegroting 2014
pag. 77
Structuurvisie Almere Het opstellen van een structuurvisie is een wettelijke verplichting. In 2010 heeft de gemeenteraad ons op‐ dracht gegeven de concept Structuurvisie Almere 2.0 planologisch te borgen. De Structuurvisie Almere gaat het huidige Structuurplan Almere 2010 uit 2003 vervangen. De Rijksstructuurvisie Amsterdam‐Almere‐Markermeer dient hiervoor als basis. Dit bespaart onder meer kostbare dubbele onderzoeken. We kiezen ook voor een licht traject bij het opstellen van de structuurvisie. Het voornemen is eind 2013 de ontwerp structuurvisie aan de raad voor te leggen opdat de raad de ontwerp structuurvisie kan vrijgeven voor het ter visie leggen ervan. Dit zal begin 2014 plaatsvinden. De nieuwe structuurvisie zullen wij vervolgens in de loop van 2014 aan de nieuw gekozen gemeenteraad voorleggen voor vaststelling. Gebiedsontwikkelingen, infrastructuur‐ en bijzondere projecten De gebiedsontwikkelingen lopen momenteel stroef en de grondverkoop loopt achter. We moeten alles op alles zetten om contracten te sluiten voor kleine en grote ontwikkelingen. Diverse stimuleringsmaatregelen worden ingezet. De inzet is verder gericht op het faciliteren van kleine bouwvolumes en het zo goed mogelijk inspelen op de marktvraag. Hierbij zijn productieafspraken met bestaande en nieuwe stakeholders van grote betekenis. We werken daarbij aan samenwerking met bestaande stakeholders om de marketing voor Almere te verster‐ ken. Naast de ontwikkelingen Poort, Nobelhorst en de stad werken we in 2014 onder andere aan een uitwer‐ king van de ruimtelijke hoofdstructuur van Centrum‐Weerwater, het uitwerken van de plannen van de Floriade in een Masterplan en de start van de ontwikkeling in Oosterwold. Daarnaast staan de capaciteitsuitbreiding Flevolijn en de verbreding A6 prominent op de agenda. Nobelhorst Nobelhorst (Almere Hout‐Noord) is een gezamenlijke ontwikkeling door de gemeente Almere en Ymere. Onder de noemer 'Stadsdorp voor Initiatieven' wordt een sociaal duurzame wijk gerealiseerd met op termijn 4.300 woningen, bijbehorende voorzieningen en circa 4.000 arbeidsplaatsen. De Almere Principles liggen ten grond‐ slag aan het ontwikkelingsplan. Eind 2012 is gestart met de realisatie van de wijk. In 2013 zijn de eerste woningen opgeleverd en is ook de eerste kavel van het binnenstedelijk bedrijventerrein onder optie. In 2014 wordt het bouwrijp maken en in verkoop brengen van nieuwe bouwvelden gecontinueerd. Samen met de initiatiefnemers en partners in het gebied wordt gewerkt aan het uitwerken van verkavelings‐ en bouwplannen. In Nobelhorst wordt een breed palet aan woningtypen gerealiseerd met zowel projectmatige bouw als Particulier Opdrachtgeverschap (PO). In 2014 krijgt de hoofdinfrastructuur verdere vorm. Tevens wordt ge‐ start met de bouw van de eerste voorzieningen waaronder zorgvoorzieningen, een sterrenschool (Almeerse Scholen Groep en Prisma). Ook wordt ingezet op het huisvesten van tijdelijke voorzieningen. Op deze wijze zal het dorpse karakter van Nobelhorst steeds meer vorm krijgen. Nobelhorst wordt ontwikkeld als een sociaal duurzame wijk. Belangrijk onderdeel hiervan is de buurtcoöpe‐ ratie. De eerste buurtcoöperatie is in 2013 gestart. In 2014 wordt volgens planning een 2e buurtcoöperatie gestart. Nobelhorst is een nieuwe kern en bleek onbekend bij de Almeerders. In 2013 is daarom vooral ingezet op de promotie en verkoop binnen Almere. In 2014 intensiveren we deze aanpak en richten we ons ook op de markt buiten Almere. Poort In Almere Poort worden woonmilieus gerealiseerd die het Almeerse palet aanvullen. In totaal biedt het stads‐ deel plaats aan circa 14.000 woningen. Elke woonwijk krijgt zijn eigen karakter. De ambitie is erop gericht om ca. 600 woningen per jaar te bouwen. Hiervan is 33% opgenomen in het contract met Amvest voor het gebied Duin. Inmiddels telt het stadsdeel 8.000 inwoners. Er zijn ook 30.000 arbeidsplaatsen voorzien in Almere Poort. Door het wegvallen van de kantorenmarkt en de economische crisis die de winkelmarkt treft, blijft het aantal arbeidsplaatsen echter achter bij het geplande aantal. Het aantal voorzieningen groeit wel gestaag. Er wordt door diverse partijen gebouwd aan scholen alsmede culturele en religieuze voorzieningen.
pag. 78
Programmabegroting 2014
Ook wordt gestart met de bouw van het zwembad naast de topsporthal. In 2014 wordt verder gegaan met grondverkoop en de ontwikkeling van het stadsdeel. Er wordt langs de volgende lijnen gewerkt: faciliteren van kleine bouwvolumes Op basis van particulier opdrachtgeverschap is het Homeruskwartier uitgegroeid tot een wijk met een uniek karakter. Een van de redenen van het succes is de relatief kleine schaal waarop ontwikkeld wordt. Particu‐ lier opdrachtgeverschap, maar ook het verkleinen van de bouwopgaven voor ontwikkelaars en beleggers, wordt in 2014 ook op (delen) van de andere deelexploitaties in Poort toegepast; inspelen op de marktvraag Met De Bouwfabriek is in 2013 met succes een nieuwe weg ingeslagen. Planvorming en realisatie worden veel dichter bij de reële actuele vraag gebracht. Initiatieven uit de markt worden centraal gesteld. Of het nou om woningen, bedrijven of bijzondere initiatieven zoals de Icedome gaat. In 2014 wordt deze aanpak gecontinueerd en wordt voor elk initiatief een passende kavel gezocht of, in sommige gevallen, een kavel passend gemaakt; realiseren van Duin In Almere Duin wordt uitwerking gegeven aan het plan van Amvest, waarin de verbinding naar het water en het strand vorm krijgt en waarmee Almere Poort echt de nieuwe strandstad van de Randstad wordt. In 2013 zijn de eerste duinen gerealiseerd en is de eerste grond getransporteerd. In 2014 wordt gewerkt aan het gereed maken van de tweede tranche; invulling geven aan ‘Growing Green’ Aan de oostzijde van het spoor ligt een nog vrijwel maagdelijk terrein. In 2014 wordt hier verder invulling aan gegeven met ‘Growing Green’ als leidend principe; aantrekken bedrijven De belangstelling voor bedrijfskavels was in 2013 gering. In deze krappe bedrijvenmarkt is een actieve be‐ nadering van de klant uiterst belangrijk. De inspanning op het gebied van acquisitie richt zich op het bin‐ nenhalen van bedrijven voor onze bedrijventerreinen. Daarnaast wordt gewerkt aan: productieafspraken met bestaande en nieuwe stakeholders; een serie stimuleringsmaatregelen om de woningbouwproductie te verhogen; samenwerking met bestaande stakeholders om de marketing voor Almere te versterken; het verder inrichten van de hoofdinfrastructuur, zoals het inrichten van dreven en afronden busbanen. Doorontwikkeling stedelijk gebied In het stedelijk gebied blijft er behoefte bestaan aan het accommoderen van veranderingen in het ruimtege‐ bruik die wenselijk zijn voor onze huidige inwoners dan wel voor zich in Almere vestigende burgers en bedrij‐ ven. Soms gaan deze nieuwe ontwikkelingen gepaard met grondverkoop. In toenemende mate zal het echter ook gaan om gebruikswijziging, of tijdelijk gebruik, in afwachting van het realiseren van de langere termijndoel‐ stellingen. Uiteraard blijft de verkoop van beschikbare grond ook binnen de stad hoge prioriteit houden. Dit te meer daar de investeringen in infrastructuur en voorzieningen hier in het verleden al grotendeels hebben plaatsgevonden. Bij de verkoop van grond werken wij vooral vraaggericht en via een organisch ontwikkelings‐ proces dat in samenspraak met de vragende partij vorm krijgt. In 2014 ligt de prioriteit bij de volgende punten: Het tot uitvoering brengen van enkele grootschalige locaties in Buiten en Haven (De Evenaar, Waterhoven, De Wierden, en De Laren); daarnaast het in uitvoering nemen van enkele onderdelen van het programma voor kleinschalige PO‐locaties in Stad, Haven en Buiten. Centrumplan Buiten samen met de betrokken partijen af te maken op een zodanige manier dat de zittende winkels zo goed mogelijk door kunnen functioneren. Herinrichting Schippersplein afmaken in samenhang met de vestiging van de Veiligheidsexpo (opening in voorjaar 2014).
Programmabegroting 2014
pag. 79
Grondverkoop stimuleren door: excellent gastheerschap voor initiatiefnemers die bedrijven of voorzieningen willen vestigen in Haven, Stad en Buiten; regelarme en flexibele planvorming te organiseren; opsporen en actief verder brengen van initiatieven in de stad; uitnodigingsplanologie verder operationeel te maken; promotie van en acquisitie voor bedrijfsterreinen en losse kavels in stedelijk gebied; proactief op zoek te gaan naar bedrijven/initiatiefnemers met uitbreidingsbehoeftes c.q. hervestigings‐ vragen; proactief op zoek gaan naar vernieuwende initiatieven en initiatiefnemers op het gebied van wonen, bedrijvigheid, voorzieningen en groengebruik. Zorgen dat initiatieven rond stadslandbouw goed en snel worden behandeld. Uitvoeren van de ruimtelijke projecten in de programmaplannen voor de stad. In samenwerking met de bedrijven op De Vaart en Gooische Kant de maatregelen treffen om de parkeer‐ problematiek op te lossen. Stroomlijnen van het proces van kostenverhaal bij ontwikkeling door particulieren. Enkele pilots voor het tijdelijk in gebruik geven van grond met een financieel rendabele opzet. Actief op zoek gaan naar subsidiemogelijkheden. Weerwaterzone/A6 De A6 wordt in de periode tot 2020 verdubbeld, zo heeft het parlement besloten in 2011. De inpassing van de verdubbelde A6 is aangegrepen om een gebiedsontwikkelingsplan op te stellen. Met het vaststellen van het Ontwikkelingsperspectief Centraal Almere en het Concept Gebiedsontwikkelingsplan Almere Centrum Weer‐ water door de gemeenteraad (mei 2012) is de kaderstelling voor de (door)ontwikkeling van het centraal stede‐ lijk gebied van Almere een feit. Dit ontwikkelingsplan beschrijft feitelijk een kansenstrategie: het biedt ons de mogelijkheid om kansen te grijpen wanneer die zich voordoen, of dat nu vandaag, morgen of overmorgen is. De Floriade 2022 is een mooie illustratie van het succes van deze strategie. In 2013 zijn eerste vervolgacties uitgevoerd, onder andere de start van het Omgevingsplan in het kader van de Crisis‐ en Herstelwet inclusief kostenverhaal, het uitwerken van het plan basiskwaliteit landschap voor de aanbesteding van de A6 en de verkenning van inpassing van de huidige functies in het gebied. Voor 2014 staat de uitwerking van de ruimtelij‐ ke hoofdstructuur, inclusief het Rondje Weerwater en De Schakel op de agenda. Verder worden er bedrijfsge‐ sprekken voor de transformatie van De Steiger gevoerd, en wordt de stadsdialoog Centraal Almere voortgezet. Floriade In het voorjaar van 2014 zullen de resultaten van een nadere verkenning van het businessconcept voor de Floriade 2022 bekend zijn. Op basis daarvan zullen wij eind 2014 een masterplan ter besluitvorming aan de raad voorleggen, waarin zaken definitief vastgelegd worden, zoals het businessconcept, de businesscase, het participatieplan, de governance en het ruimtelijk plan van het event. Tevens zullen in het kader van de 'making of' activiteiten worden uitgevoerd voor de Jeugdfloriade (oprichten van de Stichting Jeugdfloriade, aanstellen van de eerste lichting 'urban greeners'), de internationale beweging 'Growing Green Cities ‐ a call for action' (organiseren van het netwerk, plannen voor uitwisseling), de beweging 'Growing Green' in de stad (langs de lijn van vigerende programma's en projecten) en het economisch programma. In dit teken wordt onder meer een Metropool Regio Amsterdam (MRA) symposium Food & Flowers georganiseerd. Oosterwold De gemeente Almere, de gemeente Zeewolde en het Rijksvastgoed‐ en ontwikkelingsbedrijf (RVOB) hebben in 2012 een convenant ondertekend over een gezamenlijke organische ontwikkeling van Oosterwold. In 2013 is de Intergemeentelijke Structuurvisie Oosterwold vastgesteld door de gemeenteraden van Almere en Zeewolde. Deze visie is een juridisch kader voor de ontwikkeling van Oosterwold. De gemeenten Almere en Zeewolde zullen, samen met het Rijk bestuurlijke sturing geven aan de volgende vervolgacties: Nader uitwerken van de centrumgemeenteconstructie tussen Almere en Zeewolde en voorbereiden van besluitvorming hierover.
pag. 80
Programmabegroting 2014
Instellen van een uitvoeringsorganisatie, bestaande uit de gebiedsregisseur met een ondersteunend team. De uitvoeringsorganisatie is een overheidsorganisatie die in het gebied die gronden in bezit van de overheid kan vervreemden en over de juridische instrumenten beschikt die realisatie door initiatiefnemers mogelijk maakt. De uitvoeringsorganisatie is kortom een slagvaardige en zakelijke organisatie, die de initiatiefnemer goed en snel kan bedienen. Starten met de ontwikkeling van Oosterwold. Dit zal in eerste instantie een ontwikkeling van bescheiden omvang zijn, die overigens op basis van de belangstelling uit de markt kan worden uitgebreid. Het RVOB zal in overleg met de gemeente Almere een grondstrategie uitwerken die de condities van levering (prijs, tijd‐ stip) conform de ontwikkelstrategie zal definiëren. Capaciteitsuitbreiding Flevolijn: OV SAAL Korte en middellange termijn ProRail is in 2012 begonnen met de uitvoering van het Tracébesluit van de Korte Termijnmaatregelen. Tot 2016 vinden diverse werkzaamheden plaats aan het spoor binnen Almere, waaronder het plaatsen van geluids‐ schermen. We werken mee aan diverse voorbereidende maatregelen (grondaankopen, verleggen van kabels/‐ leidingen), maken afspraken welke activiteiten op welk moment gaan plaatsvinden en werken vanuit de door ons ingediende zienswijze op het Tracébesluit mee aan het uiteindelijke ontwerp en maken een nieuw be‐ stemmingsplan. Gezien de positieve besluitvorming voor de uitbreiding van de Flevolijn op Middellange Termijn zal een derge‐ lijk proces ook moeten worden opgestart voor de werkzaamheden die tussen 2016 en 2020 worden gepland. Verbreding A6 (Weguitbreiding Schiphol – Amsterdam – Almere) In 2012 is het Tracébesluit voor de uitbreiding van de A6 onherroepelijk geworden. Het Rijk verbreedt de A6 op een zodanige manier dat het de stad versterkt, verbindt en een natuurlijk onderdeel van de stad wordt. Wij werken hierbij nauw samen met Rijkswaterstaat. De realisatie van het deeltraject Hollandsebrug‐Havendreef is dit jaar gestart. In opdracht van Rijkswaterstaat voeren wij werkzaamheden uit in het Kromslootpark. Verder ontwerpen we mee aan de landschappelijke inpassing en de aansluitingen op het onderliggend wegennet en beïnvloeden de plannen waar nodig en mogelijk, waarbij de relatie met de Floriade en de gebiedsontwikkeling Almere Zuidoever Weerwater stevig bewaakt wordt. Dit proces loopt tot en met 2021.
Kaders om organische groei te stimuleren Particulier opdrachtgeverschap Organische stedelijke ontwikkeling wordt het leidend ontwikkelingsprincipe voor de stad. Daarom willen we structureel een veelvoud van kleine initiatieven faciliteren in de ontwikkelingsgebieden en in stedelijk gebied. Het programma Particulier Opdrachtgeverschap is illustratief voor deze ontwikkeling. In navolging van het Almere Principle ‘Mensen maken de stad’, bepalen mensen zelf hoe hun woning en woonomgeving eruit komt te zien. Met verschillende disciplines gaan we verkennen wat ‘Growing Green’ kan betekenen voor zelfbouw in de verschillende delen van de stad. Ook zal onderzocht worden hoe het zelfbouwimago zich onderscheidt in de verschillende stadsdelen. Het zelfbouwen is in Almere een zeker aandeel in grondverkoop geworden. Vanaf 2012 is er, vier jaar later dan bij overige woningbouwontwikkeling, wel een daling te zien. Om de verkooptoename te faciliteren worden verkoopstimulansen ontwikkeld. De kavelwinkel ontwikkelt zich tot een verkoop‐ en servicecentrum, waarbij optanten begeleid worden met kennis van het ontwikkelproces, cursussen, bouwbegeleiding, en spreekuur van een architect, duurzaam‐ heidadviseur en hypotheekadviseur. Ondersteuning van niet‐professionele opdrachtgevers in de bouw ontwikkelt zich tot een efficiënte, professionele en onmisbare methode. Samen met de TU Delft wordt onderzocht hoe de bouwkosten van zelfbouwers werkelijk zijn. Met de oogst van 1.500 zelfgebouwde woningen is het tijd de vooronderstellingen over de kosten van het zelfbouwen te onderzoeken. De beproefde verkoopstimulansen en marketingmiddelen worden doorontwikkeld. Nieuwe instrumenten en digitale middelen zoals social media en apps worden ingezet en uitgetest. De kansen en voorwaarden in stedelijk gebied worden uitgewerkt. Er worden kavels aangeboden in de gehele stad, waarbij de lessen uit de uitleggebieden vertrekpunt zijn, participatie centraal staat en juridisch‐planologisch kaders aangepast worden. Programmabegroting 2014
pag. 81
Uitwerking grondbeleid De eerste stappen om het grondbeleid verder vorm te geven zijn gezet. Momenteel werken wij verder aan de diverse uitwerkingsnota's van het beleid, naast de handhaving van complexe (huur‐/erfpacht‐) contracten. De Kadernota Grondbeleid schept kaders voor het grondbeleid van de gemeente Almere en biedt de grondslag voor het uitvoeringsbeleid hiervan. De veranderende markt en de huidige economische situatie dagen ons uit tot innovatieve toepassing en uitwerking van ons grondbeleid. Zo zal in 2014 het grondbeleid verder worden uitgewerkt in bijvoorbeeld grondprijs‐ en gronduitgiftebeleid. De huidige markt blijft vragen om nadere innova‐ ties. Het opstellen van het Meerjaren Perspectief Grondexploitaties (MPGA) en het stimuleren van duurzame ontwikkelingen via het grondbeleid blijven ook de komende jaren belangrijke activiteiten. Groenblauw Een van de onderscheidende kwaliteiten van Almere is het groenblauwe raamwerk. Het biedt (in potentie) een netwerk van routes en plekken voor recreatief gebruik dicht bij huis en geeft identiteit aan de stad. Het vormt de basis van Almere als ‘Green City’. De verantwoordelijkheid voor (her)ontwikkeling, beheer en programmering van het groenblauwe raamwerk is verdeeld over meerdere diensten en organisaties. Inzet is om vanuit het programmamanagement groenblauw de regie‐ en coördinatierol verder in te vullen. Hierbij wordt zowel met externe partners als interne diensten opgetrokken en samengewerkt. Het programma groenblauw richt zich op: programmering van groen/blauwprojecten: overzicht van projecten, financiering en prioritering; versterking contact/ netwerk met groene partners, in de regio, de stad en intern; actualisatie gemeentelijk groenbeleid: nota kleur aan groen (gericht op initiatieven in het groenblauwe raamwerk, verwachte vaststelling najaar 2013) en de bijbehorende uitvoeringsagenda; uitwerken van de afspraken uit de Intentieovereenkomst Uitwerking Programma Groenblauw (RRAAM) en het borgen van de totale ambitie voor groenblauw zoals verwoord in het IAK. Innovatie ruimtelijke plannen/Omgevingswet Het streven naar een organische ruimtelijke ontwikkeling vraagt om ruimtelijke plannen die kunnen inspelen op vraaggericht, flexibel en organisch ruimtelijk beleid. Centraal staat het scheppen van mogelijkheden om initiatieven snel en adequaat te faciliteren, in de vorm van ruimtelijke plannen met een beperkt aantal voor‐ schriften/regels. We experimenteren met nieuwe planvormen die meebewegen met het ontwikkelstadium van het plangebied. Het bestemmingsplan Nobelhorst (Almere Hout‐Noord) is een voorbeeld van een nieuwe planvorm, waarbij sprake is van een grote flexibiliteit. Een ander voorbeeld van een dergelijk bestemmingsplan is die voor het centrum van Almere Stad dat nu onder handen is. Via eenvoudige beheersverordeningen actualiseren we de ruimtelijke plannen in de (grotendeels) uitontwikkelde wijken. Het inmiddels onherroepelijke Tracébesluit voor de uitbreiding van de A6 is in 2013 opgenomen in twee be‐ stemmingsplannen. Het bestemmingsplan voor het deel van de Hollandsebrug tot de Havendreef is vastgesteld op 4 juli 2013, het tweede bestemmingsplan (Havendreef – Almere Buiten‐Oost) zal in 2014 worden vastge‐ steld. Het inmiddels onherroepelijke Tracébesluit voor de Flevolijn zal worden opgenomen in een beheersverorde‐ ning. Daarnaast haken wij vroegtijdig aan bij landelijke ontwikkelingen in het omgevingsrecht om daarin de Almeerse wensen te laten doorklinken. De op stapel staande nieuwe Omgevingswet wordt nauwlettend gevolgd. We gaan bestemmingsplannen die op 1 juli 2013 ouder waren dan tien jaar actueel maken. Mede ingegeven om de volledige heffing van leges voor omgevingsvergunningen mogelijk te blijven maken.
pag. 82
Programmabegroting 2014
Overige kaders Uitvoering Woonvisie Voor het versterken van de Almeerse woningmarkt werken wij langs verschillende lijnen. Concreet betreft dit een goed vangnet voor degenen die het niet zelfstandig redden op de woningmarkt, het stimuleren van de vraag naar woningen, een heroverweging van het woningbouwprogramma wat betreft de soort woningen en de prijscategorieën en het maken van afspraken met de woningcorporaties. Sinds 1 januari 2013 vormt een nieuwe urgentieregeling met een onafhankelijke urgentiecommissie het vangnet voor die mensen die gedwongen door omstandigheden niet meer in staat zijn om op eigen kracht en via de reguliere kanalen te zorgen voor woonruimte. Stimulering van de vraag: de uitwerking van een reeks van stimuleringsmaatregelen is vanaf medio 2013 in werking gezet. Heroverweging van de samenstelling van het woningbouwprogramma: de economische situatie heeft grote invloed op de vraag naar nieuwe woningen. Potentiële kopers willen vooral grondgebonden woningen en slechts in beperkte mate appartementen. Bovendien richt de vraag zich vooral op betaalbare woningen en veel minder op het wat duurdere segment. Die trend is goed verklaarbaar, omdat vooral starters nog in staat zijn om te kopen, en zij beschikken niet over een kapitaal uit de verkoop van hun woning. Dat ver‐ klaart ook het succes van de IbbA‐kavels. De vraag naar grondgebonden en betaalbare woningen sluit ove‐ rigens aan bij de sterke kanten van Almere: in Almere kun je een grondgebonden woning met een goede prijs/kwaliteit‐verhouding bouwen, kopen of huren in een aantrekkelijke groene omgeving. Afspraken met de corporaties: de woningcorporaties in Almere spelen een grote rol bij het realiseren van het huisvestingsbeleid van de gemeente. Eén op de vier woningen is eigendom van een corporatie. Zo’n 50.000 Almeerders wonen in een woning van een woningcorporatie. De woningen in de sociale sector zijn van extra groot belang voor huishoudens met een laag inkomen, voor de huisvesting van mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking en voor starters die (nog) niet in staat zijn om een huis te kopen. Wij zien de corporaties als natuurlijke en onmisbare partners voor de realisatie van ons beleid op de terrei‐ nen van betaalbaarheid, duurzaamheid, leefbaarheid, stadsontwikkeling en zorg. Een regulier overleg met de woningcorporaties is ingesteld en wij werken aan bindende afspraken over de wederzijdse prestaties die geleverd zullen worden. In 2014 staan de volgende activiteiten op het programma: uitvoeren van de urgentieregeling in het kader van de woonruimteverdeling; evalueren van de afspraken uit 2013 en maken van afspraken voor 2014 met de woningcorporaties; implementeren en uitvoeren van de uitvoeringsagenda ‘wonen en zorg’; organiseren en bewaken van het overleg met partners in de stad, onder meer via het Platform Wonen; realiseren van de stimuleringsaanpak woningbouw, inclusief een nieuwe programmering; opstellen van de jaarlijkse beleidsbrief Wonen en het beleid voor het realiseren van de ambities uit de Woonvisie. Meerjaren Infrastructuur Programma Almere (MIPA) en Stedelijke Bereikbaarheid Almere (SBA) December 2011 is het convenant Stedelijke Bereikbaarheid Almere gesloten tussen het rijk, de provincie Flevo‐ land en Almere. Voorjaar 2012 is het Mobiliteitsplan Almere vastgesteld. Dit zijn de kaders voor het nieuwe investeringsprogramma MIPA voor de gemeentelijke infrastructuur, dat in het voorjaar van 2013 is vastgesteld. In dit uitvoeringsprogramma worden de gemeentelijke maatregelen van het programma Stedelijke Bereikbaar‐ heid en het eigen Almeerse infrastructuur programma tot en met 2020 uitgevoerd. In 2014 zijn meest in het oog springende projecten de verdubbeling van de Stedendreef, waarbij ‘werk met werk’ wordt gemaakt in combinatie met groot onderhoud, en de uitbreiding van het busstation Almere Buiten. Verder wordt in 2014 onder andere de aanleg van de busbaan van station Almere Poort naar de Hollandsebrug voorbereid. Deze busbaan wordt onder andere met provinciale subsidie aangelegd.
Programmabegroting 2014
pag. 83
Grote Stedenbeleid Het grote stedenbeleid (GSB) van Almere heeft als doel samenhang en focus aan te brengen in de projecten die Almere ontwikkelt en uitvoert in samenwerking met het ministerie van Binnenlandse Zaken en andere gemeen‐ ten. Centraal staan collectieve beleidsontwikkeling, belangenbehartiging en kennisdeling rond maatschappelij‐ ke opgaven die ten grondslag liggen aan ontwikkelingen binnen grote steden en nieuwe steden. Almere parti‐ cipeert daartoe onder meer in het G32 stedennetwerk, het netwerk van nieuwe steden, het netwerk van ste‐ den met een leefbaarheidsaanpak en het kennisnetwerk van Platform31. Daarnaast organiseert Almere de “Almere Tafel”. In 2014 zal onder meer ruimte worden gemaakt op de agenda voor adequate informatie‐ voorziening om leefbaarheid te kunnen monitoren, in samenhang met de decentralisaties in het sociale do‐ mein.
Resultaat uitwerkingsopdrachten Voorjaarsnota Bij de Voorjaarsnota zijn 6 uitwerkingsopdrachten geformuleerd. U vindt daarvan het resultaat in de paragraaf grondbeleid, met uitzondering van de uitwerkingsopdracht die betrekking heeft op het mee laten bewegen van de plankosten; deze vindt u onder ‘wat mag het kosten’ In het kader van de uitwerkingsopdracht is onderzocht op welke wijze de organisatie van DSO naar omvang, structuur en werkwijze kan worden aangepast, zodanig dat de benodigde kwaliteit duurzaam geleverd kan worden. De taakstelling uit de Voorjaarsnota is in beeld gebracht in twee stappen. In stap 1 is in beeld gebracht wat aan formatiereductie kan worden gerealiseerd middels vermindering van werk en versobering van de hui‐ dige werkzaamheden. Dat leidt tot een aanzienlijke reductie van de dienstverlening aan bestuur en aan de organisatie, maar kan zonder essentiële inhoudelijke beleidskeuzes en zonder aantasting van kernkwaliteiten gerealiseerd worden. In stap 2 is inzichtelijk gemaakt dat een verdergaande reductie ook leidt tot aanpassing van bestuurlijke ambities. Het college heeft daarover in het kader van de uitwerkingsopdracht duurzame ruim‐ telijke ontwikkeling en de prioriteitsafweging van het perspectief keuzes gemaakt. De DSO‐organisatie onder‐ gaat hiermee uiteindelijk in 2014 en 2015 wederom een aanzienlijke afslanking maar kan wel de benodigde kwaliteit duurzaam leveren.
pag. 84
Programmabegroting 2014
Wat mag het kosten Tabel 4‐23
Bedragen x € 1.000
onderwerp
baten startbegroting
114.401
89.982
87.442
87.417
87.224
lasten startbegroting
‐157.321
‐99.033
‐94.427
‐96.402
‐93.169
totaal
‐42.920
‐9.051
‐6.985
‐8.985
‐5.945
mutaties
01.
bijdrage platform PBMA
‐25
‐25
‐25
‐25
02.
regionale bijdrage MRA
‐35
‐35
‐35
‐35
03.
actueel houden bestemmingsplannen
04.
risicoreserve IbbA
05.
lidmaatschapskosten Grote Stedenbeleid
06.
storting in reserve Almere 2.0
07.
budget Almere 2.0
700
700
08.
beleidsformatie Dienst Stedelijke Ontwikkeling
‐750
‐750
‐750
‐750
09.
extra formatie ten laste van grondexploitatie
‐1.500
‐1.500
‐1.500
‐1.500
10.
dekking extra formatie uit grondexploitatie
1.500
1.500
1.500
1.500
11.
extra pachtinkomsten
250
250
250
250
12.
vertraging 3% bezuinigingen Dienst Stedelijke Ontwikkeling
‐20
‐20
‐250
‐100
‐520
‐955
‐885
‐735
‐635
‐7.870
‐9.720
‐300
‐75
‐75
‐75
‐75
‐700
‐700
‐43.440
‐10.006
‐6.580
netto lasten x € 1 miljoen
10
7
4
20 17
De grafiek geeft het verloop van de netto uitgaven van dit programma weer. De paarse lijn geeft het beeld van de programmabegroting weer.
2017
20 15
eindtotaal
2016
‐500
20 13
2015
20 11
2014
20 09
totaal mutaties
20 07
2013
Mutaties inclusief mutaties
beginstand Voorjaarsnota
01 Bijdrage platform PBMA De gemeente neemt deel aan het Platform Bereikbaarheid Metropoolregio (PBMA). De financiële bijdrage aan het PBMA is structureel € 25.000 per jaar. Deze bijdrage, die voorheen incidenteel gefinancierd werd, wordt vanaf 2014 structureel gemaakt ten behoeve van de continuïteit. 02 Regionale bijdrage MRA “OV SAAL middellange termijn” is een complex dossier met grote belangen voor de bereikbaarheid van Almere. Om onze belangen in het dossier te kunnen behartigen levert de gemeente jaarlijks een financiële bijdrage. De afgelopen jaren werd hiertoe ieder jaar € 80.000 op incidentele basis onttrokken aan het GIP. In overleg met de partijen is dit bedrag teruggebracht naar € 35.000 per jaar. De bijdrage wordt vanaf 2014 structureel gemaakt, zodat de belangenbehartiging kan worden gecontinueerd.
Programmabegroting 2014
pag. 85
03 Actueel houden bestemmingsplannen Een deel van de bestemmingsplannen is niet meer actueel, hierdoor bestaat het risico op verlies aan legesin‐ komsten (zie de risico’s bijprogramma 3: beheer en leefomgeving). Doelstelling is om alle plannen versneld te actualiseren middels bestemmingsplannen en/of beheersverordeningen. Met de toekenning van eenmalig budget ter grootte van € 0,3 miljoen kan het risico in beeld worden gebracht en opgelost. 04 Risicoreserve IbbA De risicoreserve is bestemd ter dekking van risico’s met betrekking tot woningen die worden gerealiseerd bin‐ nen ‘Ik bouw betaalbaar in Almere’. In het najaar van 2012 is door de Raad besloten om aan deze reserve een bedrag van € 0,5 miljoen toe te voegen. De dekking zou plaatsvinden vanuit de financiële ruimte binnen het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederland (SVN). Deze middelen blijken echter niet beschikbaar. Er zal alsnog invulling worden gegeven aan het Raadsbesluit door de benodigde € 0,5 miljoen te onttrekken aan de reserve BWS Nieuwbouw (zie programma 12). 05 Lidmaatschapskosten Grote Stedenbeleid (GSB) De coördinatie van GSB is nu belegd binnen het Programmabureau Stad (PBS) zelf. Hierdoor zijn de personeels‐ lasten structureel afgedekt. De kosten van de GSB lidmaatschapsgelden ‐ worden vanaf 2014 – uit het perspec‐ tief afgedekt. Het gaat hier om een bedrag van € 75.000. 06/07 Storting in reserve Almere 2.0/ Budget Almere 2.0 De onderuitputting op de begroting van Almere 2.0 wordt voor de jaren 2013 en 2014 gereserveerd en in gezet ter dekking van de kosten in 2015. Hierdoor kan met de reeds beschikbaar gestelde budgetten een jaar langer worden doorgewerkt. 08/09/10 Beleidsformatie Dienst Stedelijke Ontwikkeling In het kader van de uitwerkingsopdracht is onderzocht op welke wijze de organisatie van DSO naar omvang, structuur en werkwijze kan worden aangepast, zodanig dat de benodigde kwaliteit duurzaam geleverd kan worden. De taakstelling uit de Voorjaarsnota om circa € 6,1 miljoen te reduceren is als volgt in beeld gebracht: De eerste formatiereductie is geconcretiseerd middels vermindering van werk en versobering van de huidi‐ ge werkzaamheden. Dit leidt tot een aanzienlijke reductie van de dienstverlening aan bestuur en aan de or‐ ganisatie. Essentiële inhoudelijke beleidskeuzes hoeven echter niet te worden gemaakt en kernkwaliteiten zullen niet worden aangetast. Deze reductie zal worden doorgevoerd. Realisatie van de resterende teruggang in formatie leidt echter wel tot aanpassing van bestuurlijke ambi‐ ties. – Daarvoor is prioritering in werkzaamheden van de gebieden aangeleverd (waarbij de meest actieve grondexploitaties worden ontzien). Dit leidt tot het beeld dat in bepaalde gebieden geen inzet kan wor‐ den gepleegd (Poort Oost, Noorderplassen West en Vogelhorst/Overgooi) en de openingstijden van de Kavelwinkel aanzienlijk moeten worden beperkt. Tevens leidt dit ertoe dat een aantal disciplines zeer kwetsbaar worden. Om Poort Oost te ontwikkelen, om de Kavelwinkel afdoende open te houden en om enkele kritische disciplines goed bezet te houden voor de periode tot en met 2017 is gemiddeld € 1,5 miljoen per jaar nodig. Deze cijfers zijn doorgerekend in de berekeningen voor het weerstandsvermo‐ gen. – Daarnaast is ook prioritering van de beleidswerkzaamheden in de algemene dienst aangeleverd als in‐ vulling van de taakstelling. Dit leidt tot verlaging van de capaciteit voor strategische advisering (luchtha‐ vens, windmolens, detailhandel etc) en grote verkeersdossiers (OV SAAL, SBA, MIRT, Spoordossiers), vermindering van nieuwbouwprognoses en het stopzetten van de publieksfunctie archeologie. Voor de prioritering van de beleidswerkzaamheden algemene dienst is structureel € 750.000 benodigd. 11 Extra pachtinkomsten Door de vertraagde stedelijke ontwikkeling, lijkt het verstandig om de grote voorraad landbouwgrond niet enkel vanuit een ontwikkelingsperspectief te bekijken. Een langere termijn perspectief waarin ruimte is voor ‘tijdelijk gebruik’ biedt, volgens een quick scan, mogelijkheden om de pachtopbrengsten met € 300.000 te ver‐ hogen. Minus capaciteit om dit te realiseren, is een netto‐opbrengst van € 250.000 mogelijk.
pag. 86
Programmabegroting 2014
12 Vertraging 3% bezuinigingen Dienst Stedelijke Ontwikkeling Het college heeft bij de Voorjaarsnota afgesproken dat bij de Programmabegroting 2014‐2017 beoordeeld zou worden of de bezuinigingen op het programma Duurzame Ruimtelijke Ontwikkeling en Economische ontwikke‐ ling nog haalbaar zijn. Gezien de druk die is ontstaan op de DSO‐organisatie en de reeds noodzakelijke afslan‐ king, is het op dit moment duidelijk dat deze bezuiniging vertraagd zal worden gerealiseerd.
Risico’s Tabel 4‐24
omschrijving gewijzigd btw‐risico perron Poort ongewijzigd
Bedragen x € 1.000
geldgevolg
kans risicobedrag
JR 2012
verschil
300
20%
60
180
‐120
CV Omala
3.700
40%
1.480
1.480
convenant VROM
1.000
20%
200
200
taakstelling organisatie DSO
300
20%
60
60
vertrouwelijke risico's matig
23.600
7.000
7.000
8.800
8.920
eindtotaal
28.900
100%
‐120
Btw‐ risico perron Poort Het evenementenperron wordt in opdracht van de gemeente en de projectontwikkelaar gerealiseerd, maar blijft in eigendom van Prorail. Hierdoor is het niet mogelijk de investeringskosten te activeren. Omdat er geen levering plaatsvindt, heeft de gemeente geen recht op aftrek van de BTW. Dit zou voor de gemeente een extra kostenpost betekenen van € 0,3 miljoen. Vooralsnog is de kans dat het perron in de nabije toekomst wordt gerealiseerd klein. Derhalve is het risico ver‐ laagd van 60% naar 20%. CV Omala De gemeente Almere is voor een derde aandeelhouder in de CV Omala. Aangezien de ontwikkeling van bedrij‐ venterreinen in de huidige economie stagneert, wordt een risicobedrag opgenomen om eventuele waardecor‐ recties op de aangekochte gronden te kunnen opvangen. Bij het kwantificeren van dit risico wordt zoveel mo‐ gelijk aangesloten bij de systematiek zoals dit bij de grondexploitaties van het Almeerse Grondbedrijf gebeurt. Medio 2012 is de laatst herziene grondexploitatie geweest, dit leidt tot een risicobedrag van € 1,48 miljoen. Convenant VROM Voor de jaren 2005 tot en met 2009 is een rijksbijdrage van € 5,25 miljoen toegekend op grond van een conve‐ nant. In dit convenant is geregeld dat 8.000 woningen in voorgenoemde periode aan de woningvoorraad wor‐ den toegevoegd. Indien dit aantal niet wordt gehaald, dient de rijksbijdrage naar rato terugbetaald te worden. Taakstelling organisatie Dienst stedelijke ontwikkeling Er ligt een taakstelling van € 0,7 miljoen op de bedrijfsvoering van DSO. Het is nog onzeker of dit bedrag volle‐ dig ingevuld kan worden in 2013. Hiervoor is een risico opgenomen ad € 0,3 miljoen (geldgevolg).
Programmabegroting 2014
pag. 87
4.10 Economische ontwikkeling Ambitie We bouwen aan een vitale stad waar het aangenaam leven, wonen en werken is. Het economisch offensief ‘Almere Werkt!’ is een essentieel onderdeel van alle inspanningen voor een vitaal Almere. Het geeft focus en richting aan alle gezamenlijke inspanningen voor het behouden en uitbreiden van economische bedrijvigheid. Om dit te bereiken hebben we een aantal jaren geleden gekozen voor een nieuwe aanpak: samenwerking met onze partners in Almere en de regio, een vraaggeoriënteerde benadering van de markt, stimulering van clus‐ ters via de EDBA en excellent gastheerschap. Het beoogd effect is dat er voldoende werk is voor de Almeerse beroepsbevolking, in Almere én onze regio. Dat is een pittige opgave, met de huidige financiële crisis. Het economisch offensief gaf in deze tijd de koers waar‐ langs alle zeilen zijn bijgezet om krimp te voorkomen en ons voor te bereiden op de lange termijn groei. Daarbij zijn ook de inspanningen voor Citymarketing en het omvormen van het centrum van vooral een winkelgebied naar een hart voor de stad vol met voorzieningen van belang. Denk daarbij aan de komende openingen van de Hectare Cultuur, de Expo P!t en de komst van hoger onderwijs naar de binnenstad. Het verheugt het college dat deze inspanningen resultaat hebben gehad. Uiteraard zijn er de in het oog sprin‐ gende ontwikkelingen zoals de toekenning van de Floriade waaraan we een duidelijke economische component toevoegen, en ook de iets minder grote maar toch opvallende zoals de komst van de MultiBazaar Almere naar Doemere. De ontwikkeling van Icedôme Almere staat symbool voor hoe we meedenken met initiatieven uit de markt. Positief zijn ook de ontwikkelingen rondom de doorgroei van de Luchthaven Lelystad, die we beschou‐ wen als een van de strategische lange termijn impulsen voor de stad. Dit zijn langjarige, grootschalige projecten waarop we ook in 2014 blijven inzetten. Daarnaast zijn we zuinig op de al gevestigde bedrijven, en faciliteren hen waar mogelijk. Een voorbeeld is onze inzet voor zzp’ers, een belangrijke groep binnen Almere, die in 2014 handen en voeten zal krijgen. Bij deze ontwikkelingen, groot of klein, is vraaggericht werken en het bieden van ontwikkelingskansen de leidraad. Deze nieuwe werkwijze heeft er in geresulteerd dat we een bovengemiddel‐ de waardering van het vestigingsklimaat hebben. Dit duidt er op dat de aanpassing van de structuur van het economisch beleid zoals we die hebben doorge‐ voerd zinvol is, en dat de nieuwe aanpak in de kern al succes heeft. We zullen deze doorzetten en verder verrij‐ ken met nieuwe resultaten in 2014. Wij blijven vol overtuiging uitgaan van de eigen kracht van ondernemers en initiatiefnemers in de stad en staat garant voor innovatieve samenwerking met onze partners in stad en regio. Met elkaar zijn we paraat om toekomstige economische groei snel en resultaatgericht te faciliteren, zodra de (inter)nationale economie aantrekt.
Programmabegroting 2014
pag. 89
Speerpunten Focus in clusters & Economic Development Board Almere De EDBA fungeert nu drie jaar als energiebron en motor voor de economische ontwikkeling van de stad. In de EDBA werken bedrijfsleven, onderwijs en overheid samen aan businessplannen, verdeeld over de vijf kansrijke clusters Health, Wellness & Life Sciences; ICT & Media; Duurzaam Almere; Handel & Logistiek; Luchthaven Lelystad. Ook in 2014 stellen we de EDBA in staat om de samenwerking tussen de verschillende betrokken partijen te versterken. We houden de vijf kansrijke clusters in stand, en hebben aanvullend aandacht voor de sector vrije‐ tijdseconomie en maakindustrie. De programma’s en businesscases die tot nu toe ontwikkeld zijn zetten we voort. Over de talrijke initiatieven en verbindingen binnen de clusters rapporteert de EDBA in haar eigen jaar‐ verslagen uitvoerig. Enkele grotere strategische ontwikkelingen willen we hier toch niet onvermeld laten. Een grote groeigenerator voor de toekomst is dit jaar geïntroduceerd met de opening van het Big Data Value Cen‐ ter dat direct voortkomt uit het regieprogramma Almere Data Capital. Een andere sterke investeringslijn is ingericht langs het regieprogramma Distrizorg, waar dit jaar een intentieovereenkomst voor is getekend door marktpartijen op het snijvlak van de clusters ‘Health, Wellness & Life Sciences’ en ‘Handel en logistiek’. In 2014 zullen we deze verder versterken. Focus in regionale positie en Integraal Afsprakenkader De economische ontwikkeling van Almere is onlosmakelijk verbonden met die in de Noordvleugel en Flevoland. Veel Almeerders werken immers in de regio. Groei van banen in de regio betekent ook meer kansen op werk voor Almeerders. In de Noordvleugel wordt de samenwerking door uitvoering van de Economische Actie‐ Agenda Noordvleugel voortgezet. Wij werken samen met onze partners op het gebied van internationale ac‐ quisitie, clusterontwikkeling, dienstverlening aan expats, economisch beleid, planning werklocaties, innovatie, toerisme en marketing. We dragen bij aan het topsectorenbeleid van het Ministerie van Economische Zaken. Binnen regionale samenwerking hebben wij specifieke aandacht voor nieuwe financieringsconstructies voor het bedrijfsleven en de doorontwikkeling van luchthaven Lelystad en OMALA. Focus in marketing en acquisitie Ons acquisitiebeleid hebben we de afgelopen jaren omgevormd naar proactief, vraaggericht en doelgroepspe‐ cifiek. Onze aandacht is gericht op het bieden van ontplooiingskansen van ondernemers. Dat kan door nieuw te bouwen, maar zeker in deze tijd vaker door vestiging in bestaande bouw. Wij werken via drie sporen: werkge‐ bieden (o.a. Stichtsekant, Lagekant, Vaart 4), herkomstgebieden (Gooi&Vecht&Eem) en de kansrijke clusters. Daarnaast blijven we ons richten op de not for profit sector zoals zorg‐ en overheidsinstellingen. De internatio‐ nale acquisitie wint aan slagkracht via de samenwerking in het verband van Amsterdaminbusiness. Daarbij biedt het Thema ‘Growing Green Cities’ in de aanloop naar de Floriade extra inhoudelijke onderbouwing voor onze internationale propositie en sluiten we uiteraard aan bij kansen die we creëren met ons internationale beleid, zoals de samenwerking met de Chinese stad Shenzhen. Focus in beleidskaders en werkgebieden De afgelopen jaren hebben we de omslag gemaakt van de focus op grondverkoop naar het bieden van op de markt afgestemde ontwikkelingsruimte. Almere biedt diensten en producten van hoge kwaliteit, die aansluiten op de vraag vanuit de markt. Via marktconsultaties weten wij welk maatwerk wij kunnen bieden en aan wie wij dat gaan aanbieden. Daarbij hechten we even veel belang aan bedrijven die zich vestigen in bestaand vastgoed als aan bedrijven die nieuw bouwen.
pag. 90
Programmabegroting 2014
In 2014 zetten we in op: het verbeteren van de aansluiting tussen (MBO‐)onderwijs en arbeidsmarkt in nauwe samenwerking met bedrijfsleven en onderwijsinstellingen; uitwerken van de kwaliteitskaarten bestaande bedrijventerreinen in ontwikkelingsplannen; het doorontwikkelen van Pilot De Vaart, die gericht is op het verbeteren van de economische vestigingsfac‐ toren op bedrijventerrein De Vaart; vroegtijdig de ondernemers en het georganiseerde bedrijfsleven (ondernemerskringen) betrekken bij de opstelling en herziening van ruimtelijke plannen; faciliteren en stimuleren van ondernemersnetwerken in de wijk. Dit gebeurt o.a. in samenwerking met De Schoor; realiseren en in de praktijk brengen van de aanbevelingen voor ZZP‐ers uit de raadsbrief over dit thema. doorontwikkelen van parkmanagement (Lage Kant & Stichtse Kant); aanpassen van de detailhandelsvisie aan nieuwe ontwikkelingen in bijv. de e‐commerce en het advies ‘Kie‐ zen en Delen’ van Paul de Krom; het regionale arbeidsmarktbeleid integraal oppakken vanuit economische zaken, sociale zaken en onder‐ wijs. Focus in gastheerschap Begin 2014 openen we het ondernemersplein op de begane grond van het stadhuis. Dat doen we uiteraard bewust niet alleen, maar juist samen met partners zoals de Kamer van Koophandel en PLAN. Het bereiken van deze belangrijke mijlpaal zorgt ervoor dat de verschillende elementen uit het totale economische offensief fysiek borging vinden op een centrale plek in de stad. Het staat daarmee symbool voor betere dienstverlening; voor het streven naar Excellent Gastheerschap; voor het centraal stellen van de ondernemers en initiatiefne‐ mers. Het maakt de culturele omslag, die we reeds in gang zetten met het in leven roepen van het onderne‐ mersloket, het meedenken met ondernemers en het bieden van ontplooiingsmogelijkheden manifest. De klant staat vanaf 2014 letterlijk en figuurlijk zeer zichtbaar centraal.
Programmabegroting 2014
pag. 91
Wat mag het kosten Tabel 4‐25
Bedragen x € 1.000
onderwerp
baten startbegroting
7.380
5.818
5.620
5.620
5.620
lasten startbegroting
‐10.688
‐9.688
‐9.598
‐9.598
‐8.298
totaal
‐3.308
‐3.870
‐3.978
‐3.978
‐2.678
mutaties
01. risico’s huurderving overig vastgoed
2013
eindtotaal
De grafiek geeft het verloop van de netto uitgaven van dit programma weer. De paarse lijn geeft het beeld van de programmabegroting weer.
2016
2017
‐1.300
pm
pm
pm
03. gezamenlijke inzet economie en onderwijs 2014 totaal mutaties
2015
‐1.897
02. impuls economie 2014
2014
‐300
‐1.897
‐1.600
‐3.978
‐3.978
‐5.205
‐5.470
‐2.678
netto l a s ten x € 1 mi l joen 6
3
0
Mutaties
2007
2009
2011
i ncl us i ef muta ti es
2013
2015
2017
begi ns ta nd Voorja ars nota
01 Risico’s huurderving vastgoed Bij de programmarekening 2012 is een inschatting gemaakt van de verwachte huurderving als gevolg van leeg‐ stand. Dit is meegenomen als risico in de paragraaf weerstandsvermogen. De huurderving is grotendeels het gevolg van de slechte omstandigheden in de kantorenmarkt en de economische crisis. Het college laat onder‐ zoeken hoe hier in de toekomst structureel mee om te gaan. Voor 2013 wordt dit tekort echter als hard beschouwd en dient dekking plaats te vinden via het perspectief. Voor de jaren 2014 en 2015 zal de verwachte huurderving als ‘hoog’ risico worden meegenomen middels een risicoreservering in het weerstandsvermogen. Voor de komende jaren houden we rekening met een huurderving van maximaal: Tabel 4‐26
Bedragen x € 1.000
JR 2012
2013
2014
2015
‐1.600
‐1.123
‐1.789
‐1.789
2. strategische ruimte bibliotheek
‐430
‐402
‐402
‐402
3. De Voetnoot
‐340
‐329
‐329
‐329
4. De Kemphaan
‐55
‐43
‐66
‐66
5. De Aardbei
‐200
‐361
6. kinderdagverblijven
‐208
‐208
‐1.897
‐2.994
1. Alnovum
‐2.425
‐3.155
pag. 92
Programmabegroting 2014
De vorige raming van de huurderving in 2013 bedroeg circa € 2,4 miljoen. Deze is teruggebracht met circa € 0,5 miljoen, in verband met het verlengen van een aantal huurcontracten voor het Alnovum. De verwachte huur‐ derving voor 2015 bedraagt circa € 3,2 miljoen en is dus € 1,3 miljoen hoger dan die voor 2013. Deze toename wordt veroorzaakt door: het aflopen van een aantal huurcontracten bij het Alnovum. Door het slechte marktperspectief is de kans klein dat er nieuwe huurders worden gevonden. Wel vinden er onderhandelingen plaats over de transfor‐ matie van een deel van het Alnovum naar hotelfunctie (de zogenaamde Zwarte Toren). Mochten de onder‐ handelingen met de hotelgroep positief verlopen dan worden in 2015 de eerste inkomsten verwacht; daarnaast lopen voor het gebouw de Aardbei de huurcontracten met het Academisch Centrum Tandheel‐ kunde Amsterdam (ACTA) en de Dienst Stedelijke ontwikkeling in 2014 af; ten slotte staat de markt voor kinderdagopvang sterk onder druk, als gevolg van overheidsmaatregelen en de toenemende werkloosheid.
Impulsen 2 en 3 Impulsmiddelen economie Onderwijs, economie en veiligheid zijn de speerpunten van ons college. We onderstrepen dit door jaarlijks € 5 miljoen vrij te maken voor maatregelen. Onze ambities op het gebied van economie willen we ook in 2014 onderstrepen door bovenop de reguliere inzet in totaal € 1,6 miljoen te investeren. Impuls economie 2014 In totaal betreft het voor economie een bedrag van € 1,3 miljoen dat besteed zal worden. Gezamenlijke inzet onderwijs en economie 2014 Het afgelopen jaar is gebleken dat zich vraagstukken aandienen waar het onderwijs en de arbeidsmarkt de komende jaren voor staan. Dit is onder andere op basis van (bestuurlijke) overleggen met partners in de stad en gesprekken met overige partners gebleken. Deze vraagstukken zijn van invloed op het onderwijs in Almere en vragen om zorg en aandacht van alle betrokken partners, waaronder het onderwijs, de overheid en het bedrijfsleven. Deze vraagstukken komen samen in deze gezamenlijke inzet onderwijs en economie. In het hoofdstuk Impulsen presenteren we de drie impulsen gezamenlijk voor 2014. Hierin is een uitgebreide onderbouwing te vinden van de aanvragen ten behoeve van de impuls economie.
Programmabegroting 2014
pag. 93
Risico’s Tabel 4‐27
Bedragen x € 1.000
omschrijving
geldgevolg
gewijzigd
leegstandsrisico vastgoed (huurderving) ongewijzigd leegstandsrisico vastgoed (huurderving)
kans risicobedrag
6.149
60%
1.900
eindtotaal
3.689
20%
380
40%
4.069
verschil
2.138
8.049
JR 2012
1.551
380 2.518
1.551
Leegstandsrisico vastgoed (huurderving) Het risico in de categorie ‘hoog’ van € 6,1 miljoen betreft de verwachte huurderving voor de jaren 2014 en 2015. De onderbouwing hiervan is reeds in dit programma toegelicht (zie tabel 4‐26). Het leegstandsrisico on‐ der de categorie ‘laag’ betreft de Sterrenschool en is niet gewijzigd ten opzichte van de programmarekening 2012.
pag. 94
Programmabegroting 2014
4.11 Dienstverlening Ambitie Almere wil een toegankelijke en dienstbare overheid zijn. Het is onze doelstelling de dienstverlening aan onze klanten (burgers, bedrijven en instellingen) op het afgesproken niveau te houden. We zetten ons in voor goede dienstverlening tot tevredenheid van onze klanten. Klanten kunnen in contact komen met de gemeente via het kanaal van hun keuze: internet, e‐mail, telefoon, post of persoonlijk via de balie. Wel gaan we verder met het doorvoeren van efficiencymaatregelen. Zo bieden we steeds meer (standaard) producten en diensten aan via de digitale kanalen. Voordeel voor de klant is dat het digitale kanaal 24 uur per dag bereikbaar is. Dat biedt ruimte om de andere kanalen (balie en telefoon) vooral in te zetten voor de meer complexe (meervoudige) vragen en de klanten die de digitale kanalen nog lastig vinden. Daarnaast nemen we maatregelen om het belverkeer te beperken door betere informatievoorziening via bij‐ voorbeeld de website, beperken we openingstijden van de balies, voeren we procesverbeteringen door, etc. Efficiënte dienstverlening De gemeente Almere streeft naar goede dienstverlening tegen aanvaardbare kosten. De doelstelling is het huidige niveau van dienstverlening te handhaven en deze tegelijkertijd efficiënter uit te voeren. Algemene tevredenheid (balie, callcenter, digitaal loket) minimaal 80% van de klanten moet tevreden tot zeer tevreden zijn over de dienstverlening. De klant krijgt in één keer het goede antwoord; minimaal 80% van de klanten wordt in 1x juist geholpen. De klant wordt juist behandeld; minimaal 90% van de klanten geeft aan tevreden tot zeer tevreden te zijn over de bejegening door de gemeente. Efficiency; dienstverleningsprocessen efficiënt ‐met inzet van ICT‐ en volgens de klantenlogica laten verlo‐ pen en realiseren van vastgestelde bezuinigingsmaatregelen. De score op de hierboven genoemde normen worden gemeten door middel van een (extern) klanttevreden‐ heidsonderzoek. In 2013 hebben we volgens de gestelde normen gepresteerd. Voor nadere informatie verwijzen we naar de raadsbrief Rapportage ‘Resultaten normen dienstverlening Klant Contactcentrum (KCC) januari 2011 – april 2013’ (zie dagmail 27 juni 2013).
Speerpunten Uitwerkingsopdracht dienstverlening Met de Uitwerkingsopdracht dienstverlening heeft het programma dienstverlening een taakstelling gekregen op de, bij de Voorjaarsnota toegekende, capaciteitsuitbreiding. Het college heeft zich bij deze opdracht gereali‐ seerd dat er qua efficiency in het Klant Contact Centrum naar verwachting niet veel maatregelen meer te tref‐ fen zijn, en dat verdere maatregelen onherroepelijk effect zullen hebben op het niveau van dienstverlening. Er is een quickscan uitgevoerd waarin is onderzocht of de gevraagde capaciteitsuitbreiding vanaf 2014 nog actueel is en of er mogelijkheden zijn om extra besparingen te realiseren en wat daarvan de eventuele gevol‐ gen zijn. De herberekening van de capaciteitsvraag heeft geleid tot een verlaging van de capaciteitsbehoefte van € 0,2 miljoen. Daarnaast worden voorstellen gedaan voor een aantal maatregelen in de front‐office die effect zullen hebben op het niveau van dienstverlening (positief dan wel negatief). De taakstelling kan hiermee echter niet volledig gerealiseerd worden in de front‐office.
Programmabegroting 2014
pag. 95
Vervolg aanpassing huisvesting dienstverlening In het 4e kwartaal van 2013 zijn de nieuwe balies voor Burgerzaken en Belastingen aan het begin van de B‐vleugel gerealiseerd. In de tweede helft van 2014 staat de inrichting van de fysieke dienstverlening van het (nieuwe) Sociaal Domein in de C‐vleugel gepland. Ook de schulddienstverlening ‐ uitgevoerd door de Plangroep ‐ zal hier deel van uitma‐ ken. Het UWV en het nieuwe ondernemersplein worden aansluitend gehuisvest in de C‐ respectievelijk B‐vleu‐ gel. Daarmee komt een einde aan het werken vanuit de huidige, verouderde, balies en wachtruimtes. De nieu‐ we ruimtes krijgen een vriendelijker en open uitstraling en zijn gemakkelijker via de centrale hal te bereiken. Tevens wordt in de hal een nieuw, meer digitaal en op zelfredzaamheid gericht dienstverleningsconcept geïn‐ troduceerd. Verkiezingen In 2014 vinden twee verkiezingen plaats. De meerjarenbegroting is aangehouden, omdat het komend jaar nieuwe ontwikkelingen worden verwacht op het gebied van digitaal stemmen en het combineren van de regu‐ liere verkiezingen met die van het Waterschap. Handhavingsbeleid Burgerzaken In 2012 is het project ‘Handhaving Burgerzaken’ gestart. Ons handhavingsbeleid heeft de afgelopen jaren bij‐ gedragen aan een betere kwaliteit van de Gemeentelijke Basisregistratie (GBA). Daarnaast leidt het ook tot het terugdringen van fraude en onnodige uitgaven van sociale voorzieningen. Deze ervaringen laten zien dat het noodzakelijk is dat, nu het project ten einde is, handhaving op dit terrein structureel wordt ingebed in de orga‐ nisatie. De benodigde dekking is al verkregen in de extra middelen die bij de Voorjaarsnota zijn toewezen aan het programma Dienstverlening. Invoering Basisregistratie Personen In juli 2013 heeft de Eerste Kamer de nieuwe wet Basisregistratie Personen (BRP) aangenomen. Gemeenten registreren gegevens van inwoners nu in de GBA maar straks in de BRP. De aansluiting op de BRP is voor Alme‐ re gepland in mei 2015. Inmiddels is een projectteam getart om deze aansluiting voor te bereiden. Het project heeft een grote impact op de gehele organisatie. Er zijn consequenties voor de informatiearchitectuur en in‐ formatiehuishouding daar waar het gaat om persoonsgegevens. Daarnaast zullen binnen het werkveld Burger‐ zaken alle processen opnieuw moeten worden ingericht en worden aangesloten op de nieuwe applicatie. De eisen aan de BRP blijven onverminderd hoog. De kwaliteit van het register dient continu te worden bewaakt en verbeterd. Met de komst van de wet BRP dienen gemeenten jaarlijks zelf een audit uit te voeren naar de kwaliteit van het register. Deze audits staan onder toezicht van het agentschap BPR (onderdeel van het Minis‐ terie van Binnenlandse Zaken). Zij vergelijken de resultaten van deze jaarlijkse Kwaliteitsmonitor met die van andere gemeenten en kunnen op basis van de uitkomsten een aanvullende controle verrichten. Ook in 2014 zullen we fors inzetten op foutherstel uit het verleden en continueren de kwaliteitzorg, zodat we foutloos gaan aansluiten op de BRP.
pag. 96
Programmabegroting 2014
Resultaat uitwerkingsopdracht Voorjaarsnota De uitwerkingsopdracht dienstverlening ging over de extra structurele aanvraag van € 2,2 miljoen voor capaci‐ teit binnen dienstverlening van het Klant Contact Centrum en Burgerzaken. Het college heeft dit bedrag bij de vorige Voorjaarsnota taakstellend met € 0,4 miljoen verlaagd. De uitwerkingsopdracht bevatte twee elemen‐ ten, namelijk een actualisatie van de € 2,2 miljoen en concrete voorstellen bij de frontoffice met aandacht voor het dienstverleningsniveau. De uitwerkingsopdracht heeft het volgende opgeleverd; ten eerste een verlaging van de aanvraag met € 0,2 miljoen door de reeds ingezette maatregelen. Daarnaast is er een aantal maatregelen gevonden binnen de frontoffice en in combinatie met de backoffices. De concrete maatregelen leveren al met al echter nog niet voldoende op voor de gehele taakstelling. Om alsnog aan de taakstelling te kunnen voldoen is daarom gekeken naar concernbrede maatregelen en strategische vraagstukken betreffende dienstverlening. Daarmee is de taakstelling volledig ingevuld. De maatregelen zijn opgenomen in de onderstaande tabel: Tabel 4‐28
Bedragen x € 1.000
2014
A1. binnen Frontoffice zonder effect op dienstverlening herberekening reductie openingstijden zaterdag
2015
effect op dienstverlening
7
7
proces email (
[email protected] uitfaseren en ombuigen naar contactformulier)
10
10
telefoonproces tussen Callcenter en Sociale Zaken optimaliseren
10
10
positief
extra zaterdagen balies Burgerzaken dicht
10
10
negatief
A2. binnen Frontoffice met effect op dienstverlening
geen neutraal
B. concernbreed met effect op dienstverlening
gebruik berichtenbox van MijnOverheid.nl
‐
> 100
neutraal
30
30
negatief
nader onderzoek
callcenter dicht op vrijdagmiddag C. strategische keuzes interne oproepploeg piekprocessen restant wordt binnen de dienst opgelost:
33
33
totaal besparingspotentieel
100
200
uitkomst herberekening capaciteit
200
200
300
400
totaal taakstelling
Programmabegroting 2014
pag. 97
Wat mag het kosten Tabel 4‐29
Bedragen x € 1.000
onderwerp
2013
baten startbegroting
4.112
3.800
3.876
3.876
3.876
lasten startbegroting
‐11.232
‐11.029
‐10.988
‐11.009
‐11.009
totaal
‐7.120
‐7.229
‐7.112
‐7.133
‐7.133
mutaties
2016
2017
‐350
‐350
totaal mutaties
‐350
‐350
eindtotaal
2015
01. modernisering GBA
De grafiek geeft het verloop van de netto uitgaven van dit programma weer. De paarse lijn geeft het beeld van de programmabegroting weer.
2014
‐7.120
‐7.579
‐7.462
‐7.133
‐7.133
netto lasten x € 1 miljoen 8
5
2 2007
2009
2011
inclusief mutaties
2013
2015
2017
beginstand Voorjaarsnota
Mutaties 01 Modernisering Gemeentelijke Basis Administratie (GBA) Het project modernisering GBA, dat recent van start is gegaan, zal veel capaciteit vergen van diverse functiona‐ rissen. Op dit moment wordt verwacht dat hun inzet in totaal € 0,7 miljoen zal kosten in 2014 en 2015. Het effect hiervan op de resterende capaciteit van de diverse afdelingen is nog niet inzichtelijk. Vooralsnog wordt er vanuit gegaan dat de externe kosten van € 0,6 miljoen (software leverancier, ketenpartijen) gedekt kunnen worden uit de bestaande vervangingsreserves. Bij de Voorjaarsnota 2015 zal meer duidelijkheid gegeven kunnen worden over de begroting voor dit project.
pag. 98
Programmabegroting 2014
4.12 Financiën en bedrijfsvoering Ambitie Ons handelen blijft erop gericht om onze financiële huishouding gezond te houden. Juist in tijden waarin het financieel‐economisch onzeker is, is het belangrijk de basis op orde te hebben. Uitgangspunt voor onze werk‐ wijze zijn de in het Oostvaardersakkoord beschreven financiële spelregels: we zorgen voor de juiste ordening en daar waar nodig sturen we bij. Structurele uitgaven dekken we af met structurele inkomsten. Ook bezuini‐ gingen die structureel van aard zijn, worden opgevangen door structurele maatregelen. De volgende speerpun‐ ten zijn voor ons van belang: financiën op orde, doorontwikkeling van de controlfunctie en Almere Morgen.
Speerpunten Financiën op orde In 2013 zijn we met aanvullende Rijksbezuinigingen geconfronteerd. Bij de Voorjaarsnota 2014‐2017 hebben we aanvullende bezuinigingen in beeld gebracht die binnen de verschillende programma’s optelden tot onge‐ veer € 7 miljoen. Dit betrof 3% van beïnvloedbare ruimte. De voorstellen om deze bezuiniging te realiseren werden daarom 3% bezuinigingsvoorstellen genoemd. Bij deze begroting informeren wij u over de wijze waar‐ op invulling gegeven wordt aan deze voortellen. De 3% bezuinigingsvoorstellen maken daarmee onderdeel uit van de bezuinigingsmonitor. De bezuinigingsmonitor is integraal onderdeel van de Programmabegroting 2014. We hanteren een prudent begrotingsbeleid dat er op gericht is een nieuwe raadsperiode met een gezonde financiële huishouding te laten beginnen. Transparantie staat daarin voor ons centraal. Bij de behandeling van de Voorjaarsnota 2014‐2017 is een motie met de titel ‘Programma Financiën’ aangenomen, waarbij expliciet om aanvullende financiële informatie gevraagd is. Naast het feit dat we de bezuinigingen monitoren, dragen we in lijn met deze motie in het voorjaar van 2014 zorg voor een document dat een overzicht geeft van de beïnvloedbare begrotingsruimte. Daarnaast bieden we rond die tijd een actueel inzicht in de financiële positie van de gemeente, zowel ten aanzien van het meerjarenperspectief van de grondexploitaties als ten aanzien van onze reserves en voorzieningen. Uiteindelijk leidt dit tot een instrument waarmee beleidskeuzes voor een vol‐ gende raadsperiode kunnen worden voorbereid. Doorontwikkeling van de controlfunctie Het afgelopen jaar is door de risicomanager gewerkt aan het succesvol inzetten van risicomanagement. De risicomanager is betrokken geweest bij het tot stand brengen van risicoanalyses bij onder andere de Transitie Sociaal Domein, ICT2013, de Hectare Cultuur en de voorbereiding op de komst van één Europese betaalmarkt: de Single Euro Payments Area (SEPA). Samen met medewerkers binnen de onze organisatie wordt gewerkt aan een manier waarop risico’s inzichtelijk worden gemaakt, bewaard blijven en met elkaar gedeeld worden. Een andere belangrijke doorontwikkeling in de controlfunctie is de aanstelling van een kwaliteitszorgadviseur in mei 2013 geweest. Onder kwaliteitszorg verstaan we het voortdurend verbeteren en waarborgen van een bepaald niveau van kwaliteit. De opdracht die de kwaliteitszorgadviseur heeft, is het in kaart brengen van de kwaliteitzorg in de organisatie en uiteindelijk te komen tot een plan van aanpak voor de komende vier jaar met als uitgangspunt het verbeteren en het verder doorontwikkelen van kwaliteitszorg. Vragen die in dit licht be‐ antwoord dienen te worden zijn: doen we de goede dingen die passen bij de ontwikkeling van de organisatie van de stad? Hoe borgen we de kwaliteit en hoe zorgen we ervoor dat we een lerende organisatie zijn/blijven?
Programmabegroting 2014
pag. 99
WOZ voormelding In maart 2013 heeft uw raad gesproken over de voormelding WOZ. In september 2013 is de pilot met de voor‐ melding WOZ waarde van start gegaan. Circa 6.000 huiseigenaren en een aantal eigenaren van niet‐woningen zijn benaderd om mee te doen met deze pilot. Betrokkenen kunnen dan digitaal de kenmerken van hun WOZ object(en) en de voorgenomen WOZ waarde inzien en hier interactief op reageren. Alle reacties worden in de periode daarna beoordeeld en kunnen leiden tot het aanpassen van de WOZ waarde. In 2014 wordt deze pilot geëvalueerd en wordt besloten om de WOZ voormelding al dan niet breed in te zetten in het najaar. De WOZ voormelding moet bijdragen aan een transparanter WOZ proces, het vergroten van de betrokkenheid van de eigenaren bij het proces, kwalitatief betere gegevens en uiteindelijk minder bezwaarschriften. Almere partici‐ peert hierbij in de landelijke projectgroep "Doorbraak in Dienstverlening". Aanpassing rekenrente Bij de voorjaarsnota hebben wij ondermeer de volgende uitwerkingsopdracht geformuleerd: “Onderzoek op welke wijze de boekwaarde van (langlopende) grondexploitaties beheersbaar kan worden gehouden de komen‐ de jaren, door verlaging van de toegerekende rente volgens alternatieve rentescenario’s. Er zal een ‘second opinion’ over de uitkomsten hiervan worden gevraagd.” Deze opdracht heeft geleid tot een herijking van ons rente toerekeningsbeleid. We stellen voor de rekenrente vanaf 2014 te verlagen van 5% naar 4,5% voor de algemene dienst en de lopende grondexploitaties. Ten aan‐ zien van de langlopende grondexploitaties wordt een afwijkend rentepercentage gehanteerd van 3%. De bij‐ stelling van de rente kan worden opgevangen binnen de beschikbare rentebuffer. Uit de gevraagde second opinion blijkt dat de voorgestelde wijzingen passen binnen het Besluit Begroting en Verantwoording. Daarnaast wordt de beleidswijziging vanuit het oogpunt van goed financieel beleid als vol‐ doende robuust aangemerkt. Ook de uitgangspunten van ons rentetoerekeningsbeleid zijn bijgesteld. Een en ander wordt nader toegelicht in de paragraaf financiering. Almere Morgen Als gevolg van de economische crisis hebben we ook als gemeente de komende jaren in een aantal sectoren te maken met een verminderd werkaanbod. De uitwerking van de bezuinigingsopgaven hebben een negatief effect op de werkgelegenheid in onze organisatie. De financiële gevolgen hiervan zijn al in de Voorjaarsnota weergegeven waardoor de begroting van Almere Morgen is geactualiseerd. Medewerkers die door een afge‐ nomen werkaanbod hun functie verliezen worden door Almere Morgen intensief begeleid naar een andere passende functie, in eerste instantie binnen de eigen organisatie. Op deze wijze hopen we zoveel mogelijk kennis en talent in huis te houden en met gedwongen vertrek gepaard gaande kosten te voorkomen. In het voorjaar heeft het college een tweetal uitwerkingsopdrachten benoemd die direct raken aan bovenge‐ noemde (organisatie)ontwikkelingen te weten de vergunningverlening in het kader van de WABO en de ruimte‐ lijke ontwikkeling. De raad wordt over de uitkomsten van deze opdrachten in deze begroting geïnformeerd in de programma’s beheer en leefomgeving respectievelijk duurzame ruimtelijke ontwikkeling. Enerzijds is ten opzichte van de Voorjaarsnota en als uitkomst van de nadere uitwerkingen, het aantal mede‐ werkers verlaagd dat naar verwachting de komende jaren boventallig raakt op deze twee terreinen. De taak‐ stelling is daarmee echter niet vervallen. Anderzijds heeft de organisatie een aanvullende en verhoogde opgave op zich genomen ter dekking van het perspectief. Afhankelijk van de wijze van invulling van deze taakstelling houden we rekening met het ontstaan van extra boventalligheid als gevolg van deze taakstelling in 2016 en 2017. Bovendien wijzigt de termijn waarin activiteiten van Almere Morgen nodig zijn: de periode dat medewerkers van werk naar werk moeten worden begeleid loopt door tot eind 2018.
pag. 100
Programmabegroting 2014
Bij de programmabegroting 2015 zal besluitvorming plaatsvinden over de invulling van deze taakstelling van in totaal € 3,5 miljoen. Gegeven deze ontwikkelingen wordt tot dat moment vastgehouden aan het eerder be‐ schikbaar gestelde budget voor Almere Morgen. Nieuwe uitwerkingsopdracht Taakstelling organisatie Het meerjarig perspectief legt een nieuwe taakstelling op voor de organisatie, oplopend naar € 3,5 miljoen in 2017. Invulling taakstelling Het college heeft in de afgelopen jaren meer en meer gestalte kunnen geven aan het creëren van ruimte voor de kracht en de energie van en in de stad. Ruimte geven aan initiatieven betreft niet alleen de domeinen van bouwen en ondernemen, maar zeker ook het sociale domein en dat van onderwijs, veiligheid, beheer en leefomgeving. Onze principiële keuze voor organische groei vraagt nu om een volgende stap naar een over‐ heidsorganisatie waarvan we willen dat die kleiner en efficiënter is maar tevens effectiever. Deze taakstelling denken we dan ook te realiseren door meer dan ooit te zoeken naar partnership. Waar we ruimte kunnen geven aan instellingen en organisaties om maatschappelijke taken te vervullen, gaan we uit van vertrouwen en publiek verantwoorden. Liefst geen zware verantwoordingscycli met dito besluitvor‐ mingstrajecten, maar elkaar informeren over de zaken die er toe doen en de klant, de bewoner, of de hulp‐ vrager daarover zelf laten oordelen. En ook: zorgen dat bewoners gesteund worden in hun eigen initiatieven de openbare ruimte te beheren, voor elkaar te zorgen of activiteiten te organiseren, zonder het door ambte‐ naren te laten overnemen. De gemeente heeft de afgelopen jaren steeds meer ervaring opgedaan met loslaten, overlaten en vertrouwen. Dit zien we bijvoorbeeld terug bij het particulier opdrachtgeverschap. Maar ook bij projecten als het Cascade‐ park, de wijkvouchers, “Zelf bedacht, zelf gedaan”, het project Waaks, het zelfbeheer in de openbare ruimte en nog vele andere initiatieven in de stad, waarin we niet meer doen dan ruimte bieden en faciliteren. Dit leert ons dat een kleinere overheid niet altijd betekent dat er minder mogelijk is. En ook binnen de gemeente‐ lijke organisatie is het mogelijk om meer ruimte te geven aan ambtenaren door de parafencycli te vervangen door vertrouwen en verantwoording achteraf. Dit houdt in dat we: meer praktisch en gericht op samenwerking zullen acteren en minder op zware beleidsstukken zullen in‐ zetten; verantwoording vormgeven op de manier zoals we dat ook bij organisatie/instellingen in de stad doen; geen dikke, extra rapportages meer maken; ondersteuning van burgerparticipatie voorop zullen stellen en daarvoor door onszelf uitgevoerde taken zullen laten vallen.
Ook in de komende jaren willen we een stad blijven waar het kan, waar we initiatieven en nieuwe ideeën verwelkomen en mogelijk willen maken. Organische groei zorgt voor een stedelijke ontwikkeling in kleine stappen, maar met grote aandacht. Bij het Almere Principle ‘Mensen maken de stad’ hoort een gemeentelijke organisatie die niet zozeer zelf initieert, maar juist faciliteert, ondersteunt en gunt. We kiezen er in deze pro‐ grammabegroting voor om deze kwaliteit op peil te houden. Dit leidt tot een extra taakstelling voor de organi‐ satie als geheel, in verband met het op sterkte houden van de uitvoeringscapaciteit voor de WABO en een deel van de beleidscapaciteit bij de Dienst Stedelijke Ontwikkeling, ondanks de forse bezuinigingen die deze organisatieonderdelen treffen door het achterblijven van leges‐ en grondopbrengsten.
Bij aanvang van dit college is een bestuursopdracht (nr. 16) geformuleerd waarin een bezuiniging zou worden gevonden door mogelijke verzelfstandigingen; deze bestuursopdracht heeft het college in december 2012 verbreed naar een algehele grotere efficiency van de organisatie. Bij voorjaarsnota 2012‐2015 is deze taakstel‐ ling gehalveerd voor deze collegeperiode, waarbij is gesteld dat de organisatie een inspanningsverplichting heeft om het tweede deel na 2014 toch nog in te vullen. Het eerste deel van deze bestuursopdracht à € 1,5 miljoen is de afgelopen jaren al ingevuld. Het tweede deel (€ 1,5 miljoen) wordt nu meegenomen in deze taak‐ stelling. Programmabegroting 2014
pag. 101
Voor deze omvorming en versterking van de organisatie in al zijn facetten, en dus ook voor het kunnen realise‐ ren van deze taakstelling is het randvoorwaardelijk dat het bestuur daarin mee gaat en deze beweging van loslaten en overlaten ook meedraagt en ondersteunt. Invulling taakstelling voor de begroting 2014 en besluitvorming Deze taakstelling zal allereerst met concrete maatregelen worden ingevuld en in de tijd worden uitgezet. De besluitvorming voor de structurele invulling zal worden voorbereid in 2014 zodat deze kan plaatsvinden bij de Programmabegroting 2015. Tabel 4‐30
omschrijving
totaal taakstelling
pag. 102
Bedragen x € 1.000
2014
2015
2016
2017
300
1.800
2.550
3.500
Programmabegroting 2014
Wat mag het kosten Tabel 4‐31
Bedragen x € 1.000
onderwerp
2013
2014
2015
2016
2017
baten startbegroting
331.929
267.860
246.161
249.090
237.299
lasten startbegroting
‐48.434
‐30.699
‐25.987
‐26.836
‐22.885
totaal
283.495
237.161
220.174
222.254
214.414
mutaties
‐3.240
77
1.027
1.199
1.345 ‐5.963
01. effecten mei‐ en septembercirculaire gemeentefonds 02. aanvullende bezuinigingen septembercirculaire Rijk
‐260
‐3.403
‐5.318
‐6.351
03. decentralisatie uitkeringen gemeentefonds
243
426
04. integratie‐uitkering huishoudelijke hulp Wmo
400
2.065
4.201
4.336
4.336
‐2.200
‐2.200
‐2.200
05. korting buitenonderhoud primair onderwijs schoolgebouwen 06. taakmutaties gemeentefonds
1.386
346
271
271
271
07. niet toekennen loon‐ en prijscompensatie
2.000
2.000
2.000
2.000
08. taakstelling op de organisatie
300
1.800
2.550
3.500
09. surplus reserve BWS Nieuwbouw
500
10. OZB‐opbrengst door leegstand
‐185
‐85
‐85
11. proceskostenvergoeding WOZ
‐200
‐57
12. extra korting onderwijshuisvesting 13. juridische advisering inzake voortzetting procedure NUON 14. dekking impulsen uit stelpost 15. structurele rente over extra middelen 16. bijstelling begroting Almere Morgen
eindtotaal
De grafiek geeft het verloop van de netto opbreng‐ sten van dit programma weer. De paarse lijn geeft het beeld van de programmabegroting weer.
‐880
‐870
‐900
4.500
864
1.206
‐700 ‐1.714
19. egaliseren perspectief via saldireserve totaal mutaties
700
17. storten in reserve rente eigen vermogen 18. transitiekosten ICT2
‐50
1.206
1.206
‐31
2.474
1.015
‐3.151
9.507
3.037
2.141
3.595
223.211
224.395
280.344
246.668
218.009
netto lasten x € 1 miljoen
250
200
150 2007
2009
2011
inclusief mutaties
2013
2015
2017
beginstand Voorjaarsnota
2
Bij de jaarrekening 2012 is hiervoor een risicoreservering opgenomen van € 2,7 miljoen.
Programmabegroting 2014
pag. 103
Gemeentefonds 01 Effecten mei‐ en septembercirculaire gemeentefonds Tabel 4‐32
a. afbouw suppletieregeling OZB b. onderuitputting 2012 c. accresontwikkeling 2013 tot en met 2017
Bedragen x € 1.000
2013
2014
2015
2016
2017
0
‐183
‐196
‐68
‐60
‐237
‐1.003
‐1.405
‐920 ‐2.600
‐530 0
410
840
1.290
320 ‐40
970 ‐180
1.020 30
1.160 270
1.280 240
‐3.240
77
1.027
1.199
d. reële accresontwikkeling e. ontwikkeling uitkeringsbasis 2013 tot en met 2017 f. afrondingen etc effecten meicirculaire gemeentefonds
1.345
a. Afbouw suppletieregeling OZB In 2006 is de OZB woningen gebruikers afgeschaft, wat voor Almere resulteerde in een structureel nadeel. Om dit nadeel te beperken is door het Rijk een suppletieregeling in het leven geroepen, die jaarlijks zou worden afgebouwd. Omdat het ritme van de afbouw is aangepast, ontstaat een nadeel. b. Onderuitputting 2012 Bij de Programmarekening 2012 was al duidelijk dat de rijksuitgaven over 2012 lager zouden uitvallen. Uit de normeringmethodiek ‘samen de trap op, samen de trap af’ volgt dat dit automatisch leidt tot een nadeel op het gemeentefonds (via een lager accres). Op basis van de informatie die destijds beschikbaar was, hadden wij een nadeel van € 1,15 miljoen verwerkt in onze jaarrekening. Uit de meicirculaire blijkt nu dat de rijksuitgaven nog lager zijn uitgevallen, waardoor er een extra korting plaatsvindt op het accres van € 0,9 miljoen. Dit nadeel wordt in 2013 verwerkt, omdat de jaarrekening 2012 reeds is afgesloten. c. Accresontwikkeling 2013 tot en met 2017 Het kabinet heeft dit voorjaar een aantal besluiten genomen die effect hebben op het verloop van de netto gecorrigeerde rijksuitgaven (en dus ook het accres) over de jaren 2013 t/m 2017. Uit de toelichting op de mei‐ circulaire blijkt bijvoorbeeld dat infrastructurele projecten worden uitgesteld, dat er in 2013 geen prijsbijstel‐ ling plaatsvindt van de departementale begrotingen en dat de geraamde loon‐ en prijsontwikkeling voor de jaren daarna lager uitvalt. Deze maatregelen leiden tot een structurele verlaging van het gemeentefonds en dus tot een lagere algemene uitkering. d. Reële ontwikkeling loon‐ en prijscompensatie In onze begroting maken we jaarlijks budget vrij om 2 procent loon‐ en prijscompensatie toe te kunnen kennen aan de verschillende programma’s. Op basis van de ramingen van het Centraal Planbureau verlagen we dit nu tot 1,75 procent. De ruimte die hierdoor ontstaat, kan vrijvallen ten gunste van het perspectief. e. Ontwikkeling uitkeringsbasis 2013 tot en met 2017 Het gemeentefonds wordt via een groot aantal verdeelmaatstaven uitgekeerd aan gemeenten. Het rijk heeft hiervoor een nieuwe raming opgesteld. De uitkering uit het gemeentefonds is op basis van deze inschatting bijgesteld. Gevolg hiervan is dat wij een hogere uitkering ontvangen. f. Afrondingen etc In de voorjaarsnota hebben wij, op basis van globale informatie, een inschatting gemaakt van de gemeente‐ fondsuitkering. Deze inschattingen kunnen nu, aan de hand van de meicirculaire, beter worden berekend. Dit leidt tot diverse kleine bijstellingen.
pag. 104
Programmabegroting 2014
02 Aanvullende bezuinigingen septembercirculaire Rijk Om de overheidsfinanciën weer op orde te brengen, heeft het Kabinet voor een bedrag van € 6 miljard aan aanvullende bezuinigingen doorgevoerd. Niet alle maatregelen uit dit pakket zijn voor gemeenten relevant. Slechts maatregelen die vallen onder de Netto Gecorrigeerde Rijksuitgaven (NGRU) werken door naar het ge‐ meentefonds. Als gevolg hiervan werkt grofweg een bedrag van € 1,5 miljard in 2014 oplopend naar € 2,3 mil‐ jard in 2017 door op het gemeentefonds. In hoofdlijnen gaat het om de doorwerking van: salarisbevriezing overheid (nullijn) € 0,75 miljard; korting ministeries (zoals prijsbijstelling) € 0,8 miljard; het afschaffen van de koopkrachttegemoetkoming voor oudere belastingplichtigen € 0,75 miljard; maatregelen vanuit de Energiewet (€ 0,2 miljard in 2017 en € 0,6 miljard structureel; temporiseren van diverse (overheids)investeringen. Per saldo leidt dit tot een korting op het gemeentefonds van € 300 miljoen in 2014 oplopend naar € 600 mil‐ joen in 2017. Naast deze bezuinigingen werken nog een aantal ontwikkelingen door op het accres, zoals de loon‐ en prijsontwikkeling van de rijksuitgaven en hogere verwachte dividenden uit staatsdeelnemingen. Dit heeft een drukkend effect op het accres. Het geraamde aandeel voor Almere bedraagt dan in totaal € 3,4 mil‐ joen in 2014 oplopend naar € 6 miljoen in 2017. 03 Decentralisatie uitkering gemeentefonds Uit de meicirculaire 2013 blijkt dat wij voor invoering van de Jeugdzorg en de transitiekosten van de nieuwe Wmo aanvullende middelen krijgen. In onderstaande tabel zijn de effecten voor Almere in beeld gebracht: Tabel 4‐33
Bedragen x € 1.000
transitie sociaal domein
2013
2014
invoeringskosten decentralisatie jeugdzorg
402
78
waarvan al meegenomen in de begroting
‐159
transitiekosten nieuwe Wmo
348
243
426
aanvullend via de meicirculaire
2015
04 Integratie‐uitkering huishoudelijke hulp Wmo Het kabinet heeft eind april met werkgevers‐ en werknemersorganisaties afspraken gemaakt over de hervor‐ mingen in de zorg. Kern van de afspraken is dat het midden gezocht is tussen een verantwoorde uitwerking van het regeerakkoord, een verantwoorde loonontwikkeling en maatregelen gericht op werkgelegenheid en kwali‐ teit van arbeid. In onderstaande tabel staan de effecten voor Almere. Tabel 4‐34
Bedragen x € 1.000
2013
2014
reguliere bijstelling meicircularie
2015
2016
2017
volumegroei en prijsbijstelling
300
501
501
501
effect extramuralisering ZZP
100
363
306
1.170
501
501
501
895
3.700
3.835
3.835
4.201
4.336
maatwerkvoorziening huishoudelijke hulp Wmo
400
extra budget zorgakkoord integratie uitkering huishoudelijke hulp Wmo
400
2.065
501
4.336
Reguliere bijstelling meicirculaire Onder andere door de landelijke groei van het aantal cliënten, prijsbijstelling voor 2014 stijgt de uitkering struc‐ tureel met € 501.000. Daarnaast zijn incidentele middelen beschikbaar gesteld voor extramuralisering ZZP en een maatwerkvoorziening.
Programmabegroting 2014
pag. 105
Zorgakkoord In het regeerakkoord staat dat de huishoudelijke hulp vanaf 2015 met 75% zou worden gekort. Dit hebben we verwerkt in de voorjaarsnota. In het zorgakkoord is deze maatregel echter deels teruggedraaid, waardoor de korting nu nog 40% van het oorspronkelijke budget bedraagt. Voor Almere leidt dit, ten opzichte van de voor‐ jaarsnota, tot een hogere uitkering van € 3,8 miljoen. Bovendien worden deze maatregelen pas vanaf 2015 doorgevoerd. 05 Korting buitenonderhoud primair onderwijs schoolgebouwen Het Rijk is van plan om vanaf 1 januari 2015 de verantwoordelijkheid voor buitenonderhoud in het primair onderwijs over te hevelen van de gemeente naar het schoolbestuur. Voor Almere leidt dit ertoe dat het ge‐ meentefonds met € 2,2 miljoen wordt verlaagd. 06 Taakmutaties gemeentefonds Uit de mei‐ en septembercirculaire blijkt dat extra middelen beschikbaar worden gesteld voor de uitvoering van bestaande taken. Tabel 4‐35
impuls brede scholen; combinatiefuncties
Bedragen x € 1.000
2013
2014
2015
2016
2017
131
131
131
131
131
maatschappelijke opvang en OGGz
73
115
115
115
115
vrouwenopvang
75
75
25
25
centra voor jeugd en gezin
25
25
armoedebeleid
260
jeugdwerkloosheid
822
271
271
taakmutaties gemeentefonds
1.386
346
25
271
Via de brede impuls scholen / combinatiefuncties ontvangen wij vanaf 2013 € 131.000 meer. Dit is bedoeld voor het aanstellen van buurtsportcoaches. Daarnaast ontvangen wij vanaf 2014 ook meer geld als centrum‐ gemeente voor maatschappelijke opvang, openbare geestelijke gezondheidszorg en verslavingsbeleid. Voorts ontvangen wij als centrumgemeente voor vrouwenopvang in 2013 en 2014 jaarlijks € 75.000 voor het opstellen van een plan met daarin een regiovisie op alle vormen van geweld in huiselijke kring (waaronder bijvoorbeeld kindermishandeling). Ook ontvangen wij extra geld voor het Centra Jeugd en Gezin. Ten slotte ontvangen wij in 2013 een bedrag van € 260.000 voor armoedebeleid en € 822.000 voor een regionale aanpak van de jeugd‐ werkloosheid. Op de programma’s wordt u hierover nader geïnformeerd. 07 niet toekennen loon‐ en prijscompensatie Het rijk is van plan om de ambtenarensalarissen in 2014 te bevriezen. De VNG wil deze maatregel doorvertalen naar de gemeentelijke CAO. Dit betekent dat Almere € 2 miljoen aan looncompensatie vrij kan spelen. 08 Taakstelling op de organisatie Zie uitwerkingsopdracht taakstelling organisatie (pagina 101). 09 Surplus reserve BWS Nieuwbouw Conform afspraak wordt deze reserve iedere twee jaar geactualiseerd op basis van de te geven subsidies in de komende jaren. De laatste actualisatie was in 2010, dus dit jaar zal de volgende actualisatie plaatsvinden. Zoals op het programma Duurzame ruimtelijke ontwikkeling is toegelicht, kan vooruitlopend op de uitkomsten van de actualisatie een bedrag van € 0,5 miljoen vanuit de reserve BWS vrijvallen.
pag. 106
Programmabegroting 2014
10 OZB‐opbrengst door leegstand Door toenemende leegstand blijft de OZB‐opbrengst achter bij de begroting. Uit analyse van de gegevens uit 2013 blijkt de leegstand bij de niet‐woningen verder op te lopen, naar 12,58% per juli 2013 (was 11,6%). Dit heeft gevolgen voor de opbrengst van het gebruikersdeel van de OZB. Omdat aannemelijk is dat hier sprake is van een crisisgerelateerde ontwikkeling, wordt voorgesteld de begroting alleen voor 2013, 2014 en 2015 hier‐ voor bij te stellen. De lagere WOZ‐waarde van woningen en niet‐woningen zorgt voor een extra tegenvaller op de opbrengst OZB van € 195.000. Omdat bij de verdeling van het gemeentefonds rekening wordt gehouden met deze belasting‐ capaciteit, heeft de lagere WOZ waarde in dit geval een voordelig effect op onze algemene uitkering van € 95.000. Per saldo is hierdoor sprake van een nadeel van € 100.000. Op dit moment bestaat nog geen duide‐ lijkheid over de oorzaken van de lagere WOZ waarde van de woningen. Hierdoor kan nog niet met zekerheid worden vastgesteld of dit een structureel karakter zal hebben. Bij het opstellen van de programmarekening zal hierover meer duidelijkheid ontstaan. De mogelijke effecten hiervan zullen worden betrokken bij de komende voorjaarsnota. 11 Proceskostenvergoeding WOZ In Almere is een forse toename zichtbaar van het aantal bezwaren tegen de WOZ waarde. Dit komt doordat zogenaamde no cure no pay bedrijven aan belanghebbenden de mogelijkheid bieden om, op grond van proces‐ kostenvergoeding, gratis bezwaar te maken. Door de toename van het aantal bezwaren blijkt het beschikbare budget voor proceskostenvergoedingen niet toereikend. Voor 2013 wordt een tekort verwacht van maximaal € 0,18 miljoen. Inmiddels wordt gewerkt aan nieuwe regelgeving die de ruimhartigheid in de vergoeding iets zal verminderen, maar de verwachting is dat niet zal leiden tot afname van het aantal bezwaren en de daaraan gerelateerde proceskostenvergoedingen. Voorgesteld wordt om het budget proceskostenvergoeding voor 2014 met € 0,06 miljoen te verhogen. De problematiek wordt voor 2015 en verder verwerkt in een business case, waarin de effecten van de nieuwe regelgeving zullen worden meegenomen. 12 Extra korting onderwijshuisvesting In de Voorjaarsnota hebben wij u geïnformeerd over de korting van € 256 miljoen op de cluster onderwijshuis‐ vesting. Bij de voorjaarsnota gingen wij er nog vanuit dat de korting evenredig zou worden verdeeld over de gemeenten. De korting voor Almere viel destijds uit op € 2,8 miljoen. Uit de meicirculaire blijkt nu dat de kor‐ ting via de maatstaven voor onderwijshuisvesting wordt verrekend. Hierbij is het aantal jongeren een belangrij‐ ke verdeelsleutel. Omdat Almere, als jonge stad, op deze maatstaven hoog scoort, pakt de korting nu nog € 0,9 miljoen hoger uit. 13 Juridische advisering inzake voortzetting procedure NUON In 2013 is door ons college besloten om inzake het dossier NUON warmtetarieven door te procederen tot het tussenarrest. De kosten voor 2013, als gevolg van de noodzakelijke inhuur van specialistische juridische exper‐ tise, bedragen circa € 50.000 en zijn niet voorzien in de begroting. Voorgesteld wordt om dit bedrag voor 2013 eenmalig te reserveren. 14 Dekking impulsen uit stelpost Dit betreft de dekking van de impulsgelden uit het GIP.
Programmabegroting 2014
pag. 107
15 Structurele rente over extra middelen De rente over deze reserve wordt ingezet ten gunste van het perspectief. Onderstaande tabel geeft de stand van de reserve aan. Tabel 4‐36
Bedragen x € 1.000
beginstand reserve (extra)
2013
2014
2015
2016
2017
19.197
26.799
26.799
26.799
buffer saldireserve
6.093
renteresultaat
8.000
buffer BUIG
4.404
7.602
26.799
26.799
1.206
1.206
bijstelling begroting Almere Morgen eindstand reserve (extra)
700 19.197
26.799
structurele rente over extra middelen (obv 4,5%)
864
26.799 1.206
16/17 Bijstelling begroting Almere Morgen De begroting Almere Morgen is bijgesteld op basis van de uitkomsten van de uitwerkingsopdrachten WABO en DSO en de taakstelling organisatiewijziging. Binnen de businesscase kan € 0,7 miljoen vrijvallen. Deze middelen worden gestort in de reserve rente eigen vermogen. 18 Transitiekosten ICT Voor het zomerreces hebben wij u in een raadsbrief bericht over de afwijkingen naar aanleiding van de half‐ jaargesprekken. Hierin werd gemeld dat zich bij het project VIT@, dat zich met de ICT transitie en migratie van het rekencentrum en werkplekken bezig houdt, een aantal risico’s heeft voorgedaan. Hierdoor zullen we een beroep moeten doen op de saldireserve voor € 1,7 miljoen. In de paragraaf weerstandsvermogen is rekening gehouden met een risico op de transitie ICT van € 2,6 miljoen. Vlak voor het zomerreces is een analyse van de problematiek gemaakt en op basis hiervan is het plan van aan‐ pak bijgesteld. In de tweede helft van 2013 zal de focus van de organisatie liggen op het succesvol uitvoeren van dit plan van aanpak. In het voorjaar van 2014 moet de transitie en migratie volledig afgerond zijn. 19 Egaliseren perspectief via saldireserve Incidentele overschotten en tekorten op het perspectief worden via de saldireserve geëgaliseerd.
Risico’s Tabel 4‐37
omschrijving gewijzigd
Bedragen x € 1.000
geldgevolg
kans risicobedrag
JR 2012
verschil
Almere Morgen
8.050
40%
3.220
3.320
‐100
transitie en migratie ICT
1.487
diverse
779
1.464
‐685
3.000
20%
600
600
12.537
36%
4.599
5.384
ongewijzigd korting btw‐compensatiefonds (2015‐2017) eindtotaal
‐785
Almere morgen Door de actualisatie van de businesscase Almere Morgen is het risicoprofiel naar beneden bijgesteld. Transitie en migratie ICT De risico’s met betrekking tot de transitie naar een nieuwe ICT leverancier zijn geactualiseerd. Deze actualisatie is verwerkt in het risicoprofiel van de gemeente.
pag. 108
Programmabegroting 2014
Korting BTW‐compensatiefonds (2015‐2017) In 2015 wordt door het Rijk een korting toegepast op het BTW‐compensatiefonds. Omdat ook de declaratie van BTW afneemt door de economische crisis, is vooralsnog niet goed in te schatten wat de gevolgen zijn van deze korting. Hiervoor wordt een risicobedrag van € 0,6 miljoen opgenomen.
Programmabegroting 2014
pag. 109
5
Paragrafen
5.1 Weerstandsvermogen 5.1.1 Inleiding Het weerstandsvermogen is het vermogen van de gemeente om financiële tegenvallers op te kunnen vangen. Voor de waardering van het weerstandsvermogen is de relatie tussen de weerstandscapaciteit en de financiële risico’s van belang. Het beleid rond risico’s en weerstandsvermogen is vastgelegd in de kadernota Weerstands‐ vermogen. De weerstandscapaciteit moet voldoende zijn om de risico’s te kunnen dekken. Deze paragraaf gaat in op de geïnventariseerde risico’s, de weerstandscapaciteit en de confrontatie tussen beiden. Beleid ten aanzien van het weerstandsvermogen In de kadernota weerstandsvermogen is ondermeer voorgeschreven hoe risico’s geïnventariseerd en beschre‐ ven moeten worden en is er beleid geformuleerd omtrent de minimale omvang van de weerstandscapaciteit. Concreet komt het erop neer dat de omvang van de weerstandscapaciteit (saldireserve) zodanig moet zijn dat het risicoprofiel wordt afgedekt. De omvang wordt bepaald door: een vast minimumbedrag (aantal inwoners per 1 januari x € 90); dit minimum wordt aangepast als de risico’s langdurig in omvang toenemen of afnemen; de saldireserve wordt tijdelijk verhoogd indien de omvang van de risico’s incidenteel meer dan 125% van de saldireserve bedraagt; de saldireserve wordt in principe niet aangepast indien de omvang van de risico’s incidenteel minder bedraagt dan 125% van de saldireserve. In deze paragraaf is een onderscheid aangebracht tussen de risico’s voortvloeiend uit de activiteiten voor de algemene dienst en risico’s voortvloeiend uit grondexploitaties. In de inventarisatie voor de algemene dienst zijn alleen risico’s opgenomen waarvoor geen voorzieningen zijn getroffen en die hoger zijn dan € 200.000.
5.1.2 Risicoprofiel algemene dienst Incidentele risico’s In onderstaande tabel geven wij een overzicht van de incidentele risico’s op de algemene dienst. Tabel 5‐1
Programma 2
Bedragen x € 1.000
geldgevolg risicobedrag nieuw risicobedrag oud
verschil
Beheer en leefomgeving
2.290
596
1.180
‐584
Cultuur
1.112
222
322
‐100 ‐140
Onderwijs Sport Participatie, zorg en inkomen Duurzame ruimtelijke ontwikkeling Economische ontwikkeling
5.260
340
480
11.828
2.366
2.256
110
6.493
1.299
984
315
28.900
8.800
8.920
‐120
8.049
4.069
2.518
1.551
Financiën en bedrijfsvoering
12.537
4.599
5.384
‐785
eindtotaal
76.469
22.291
22.044
247
De openbare risico’s worden in het programmaplan nader toegelicht. De vertrouwelijke risico’s zijn in een ge‐ heime raadsbrief verder toegelicht. Het ‘geldgevolg’ geeft aan hoe groot het maximale beslag op de algemene middelen is als de risico’s zich alle‐ maal zouden voordoen. Omdat het niet reëel is om te veronderstellen dat dit gebeurt, hebben wij per risico een inschatting gemaakt van de risicokans. Het risicobedrag geeft aan hoe groot het risicoprofiel voor de ge‐ meente is (geldgevolg x risicokans). Zoals uit bovenstaande tabel bedragen de risico’s in totaal € 22,4 miljoen. Dit is genoeg gelijk aan de inventarisatie bij de programmarekening (risicobedrag oud).
Programmabegroting 2014
pag. 113
Confrontatie weerstandcapaciteit en risico’s Incidentele risico’s kunnen ook met incidentele middelen worden afgedekt; binnen de gemeentebegroting worden deze risico’s opgevangen binnen de saldireserve. Deze reserve bevat per 1 januari 2014 € 36,2 miljoen. Onderstaande tabel geeft een beeld van de verplichtingen die ten laste van de saldireserve moeten worden gebracht Tabel 5‐2
Bedragen x € 1.000
begroting
Stand 1‐1‐2014
36.211
bij: rentetoevoeging 2014
1.811
af: post onvoorzien
‐500
af: meerjarige verplichtingen
‐5.430
ruimte saldireserve tbv afdekking risicoprofiel
32.092
inzet amendementen woonlastenfonds en voedselloket en bibliotheek
‐250
egaliseren perspectief programmabegroting 2014
‐3.458
storten in structurele rente EV
‐6.093
benodigde reserve voor risico's algemene dienst
‐22.291
vrije ruimte saldireserve
Er is dus binnen de saldireserve voldoende ruimte voor het afdekken van de incidentele risico’s. Structurele ontwikkelingen nieuwe bestuursperiode Naast de incidentele risico’s zijn er ook structurele ontwikkelingen die relevant zijn voor de financiële positie van de gemeente. Ten eerste zijn er risico’s die het college onder ogen ziet maar waarvan nog niet is in te schatten wat de impact voor de gemeente zal zijn. Zo zullen de gevolgen van de stagnerende economie zich naar verwachting ook de komende jaren nog vertalen naar de gemeentelijke begroting. Veel is afhankelijk van de ontwikkeling van de economie, de werkgelegenheid en van de ontwikkelingen op de woning‐ en kantorenmarkt. En van wat de gevolgen daarvan zijn voor de (rijks)begroting. Daarnaast zijn er risico’s met betrekking tot het rijksbeleid, belangrijke voorbeelden zijn de risico’s rondom (de invoering van) de transities in het sociaal domein en de participatiewet. Er is thans geen goed beeld van de financiële omvang, maar de inschatting is dat het om vele miljoenen euro’s kan gaan. Pas nadat besluitvorming door het Rijk heeft plaatsgevonden ontstaat een beter beeld van deze risico’s en kunnen (precieze) maat‐ regelen worden voorbereid. Ondertussen wordt in de voorbereiding op de transities hier zo goed mogelijk op geanticipeerd. Ten tweede zijn er onzekerheden waarvan de gevolgen op de wat langere termijn op de gemeente af komen. Om meer zicht te krijgen op de gevolgen en mogelijkheden, heeft het college opdrachten gegeven om zaken te onderzoeken om de problematiek verder in kaart te brengen en (structurele) oplossingen te vinden. Het gaat hier met name om het groot onderhoud in wijken, de onderwijshuisvesting en het leegstandsrisico in het (commercieel) vastgoed. Soms is de omvang ervan is nog onbekend zoals bij het groot onderhoud. Soms is de omvang van het vraagstuk bij benadering bekend, maar worden oplossingsrichtingen uitgezocht zoals bij de onderwijshuisvesting en het leegstandsrisico. Bij de onderwijshuisvesting speelt enerzijds de korting op het gemeentefonds van € 3,7 miljoen. Het leegstandsrisico moet nog nader in beeld worden gebracht, maar een eerste, voorlopige inschatting komt uit op maximaal € 3,5 miljoen. Ten derde zijn er afwegingen waarin een volgend college bestuurlijke keuzes zal moeten maken, bijvoorbeeld ten aanzien van de structurele financiering van (een deel van) de afdeling economische zaken (thans geraamd op € 1,3 miljoen) en het opheffen dan wel voortzetten van het moratorium op de bevolkingsvolgende voorzie‐ ningen (afhankelijk van bestuurlijke keuzes gaat het om circa € 3 miljoen aan (jaarlijkse) investeringen). pag. 114
Programmabegroting 2014
5.2 Risicoprofiel grondexploitaties Tabel 5‐3
Bedragen x € 1,‐
nr.
risico's
100 107 105/109 165 166 201 203 239 403 266 301 303 385 387 391 393 365 189 405 407 923 503 509 510 516 517 518 519 521 522 913 918
1.A.2 Bombardon 1.B.2 Tuinderswerf De laren/ De Wierden Verspreide Percelen Almere Stad Openbaar gebieden Almere Haven ALMERE ‐ HAVEN 2A2/2Z6 Stadscentrum Noord‐Zuid 2A2 Stadscentrum Oost‐Zuid (Oostkavels) 2.Z.7 Kruidenwijk Zuidoost 2.X. Noorderplassen West Openbaar gebieden Almere Stad ALMERE ‐ STAD 3.A.1 Centrum Almere Buiten 3.C.07 Van Eesterenplein 3.K/N/S De Evenaar 3.R. Sierradenbuurt 3.T. Stripheldenbuurt 3.V. Buitenhout Verspreide percelen Almere Buiten ALMERE ‐ BUITEN 1.P. Overgooi Hout Noord 1.R. Stichtsekant Boswachterij Almeerderhout Nota Omslag Grote Werken Hout ALMERE ‐ HOUT 4.E Europakwartier 4.H Columbuskwartier 4.C.1 Hogekant 4.C.3 Cascadepark Oost 4.A. Olympiakwartier 4J‐5Z Pampus 1‐3 4.K Pampus 2 4.F Homeruskwartier 4.G. Kustzone Poort Nota Omslag Structuurkosten Poort Nota Omslag Grote Werken Poort ALMERE ‐ POORT niet kunnen/anders ontwikkelen i.v.m. archeologische vindplaats calamiteiten (bv bodemverontreiniging) 2.000.000 bodemvervuiling onder oude polderwegen 2.000.000 hogere kosten dan reserveringen naheffing A‐gebieden verdringing effect Oosterwold 4.000.000 ALGEMEEN 13.000.000 totaal 150.682.024
Programmabegroting 2014
geldgevolg PB 2014 406.612 1.850.000 1.000.000 3.256.612 0 450.000 9.700.000 1.000.000 11.150.000 960.000 489.017 1.500.000 1.400.000 4.349.017 8.508.947 39.750.000 8.134.708 2.600.000 5.722.740 64.716.395 600.000 820.000 6.700.000 18.100.000 740.000 1.000.000 14.000.000 7.250.000 5.000.000 54.210.000 5.000.000
reken% 40% div. 20% 0% div. 60% div. 40% 40% div. 40% div. div. div. 20% div. 60% 60% div. div. 40% 60% 60% div. 20% 20%
risico MPGA risico Progr. PB 2014 rekening 2012 0 0 162.645 162.645 470.000 470.000 200.000 200.000 0 0 832.645 832.645 0 1.080.000 150.000 150.000 5.820.000 5.820.000 400.000 13.180.000 0 0 6.370.000 20.230.000 384.000 384.000 0 0 195.607 195.607 540.000 540.000 0 0 0 0 560.000 560.000 1.679.607 1.679.607 1.749.789 1.749.789 20.530.000 20.530.000 3.628.960 3.628.960 520.000 520.000 5.722.740 5.722.740 32.151.489 32.151.489 360.000 360.000 0 0 492.000 492.000 0 0 1.440.000 8.340.000 3.880.000 3.880.000 296.000 296.000 600.000 600.000 8.400.000 8.400.000 1.900.000 1.900.000 1.000.000 1.000.000 18.368.000 25.268.000 1.000.000 1.000.000
verschil 0 0 0 0 0 0 ‐1.080.000 0 0 ‐12.780.0000 0 ‐13.860.000 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 ‐6.900.000 0 0 0 0 0 0 ‐6.900.000 0
40% 40%
800.000 800.000 0
800.000 800.000 0
0 0 0
60%
2.400.000 5.000.000 64.401.741
2.400.000 5.000.000 85.161.741
0 0 ‐20.760.000
pag. 115
Recent heeft een rechterlijke uitspraak ten aanzien van de CV Noorderplassen plaatsgevonden. Dit leidt tot een aantal mutaties voor de grondexploitatie Noorderplassen en het weerstandsvermogen. De risicobuffer ad € 12,8 miljoen valt nu vrij. Een nadere toelichting is opgenomen in de paragraaf grondbeleid (onderdeel zachte buffer). Door een programmawijziging in Olympiakwartier (Almere Poort) is nu financiële ruimte opgenomen in de grondexploitaties, waardoor het risicoprofiel van een zwaar kantorenprogramma is bijgesteld (€ 6,9 miljoen). Ook is het risicoprofiel van de grondexploitatie in Stadscentrum Noord aangepast (€ 1,1 miljoen) aan de actuele situatie. Confrontatie risico’s en weerstandsvermogen grondexploitatie Zoals uit de ‘paragraaf Grondbeleid en uitwerkingsopdrachten’ blijkt, bedraagt de verdiencapaciteit van de grondexploitatie € 103,9 miljoen. Dit is voldoende om de risico’s en de consequenties van het nul‐scenario af te dekken. Tabel 5‐4
Bedragen x € 1 miljoen
verdiencapaciteit grondexploitaties
103,9
risicobedrag grondexploitaties
‐64,4
benodigd ten behoeve van Nul‐scenario (zacht)
‐37,2
ruimte verdiencapaciteit
2,3
pag. 116
Programmabegroting 2014
5.3 Grondbeleid en uitwerkingsopdrachten Inleiding In de afgelopen jaren heeft Almere flinke stappen gezet naar een brede implementatie van een vraaggestuurde gebiedsontwikkeling. Organische ontwikkeling, kleinere ontwikkelenveloppen, flexibelere ruimtelijke‐ en finan‐ ciële planning en flexibelere beleidskaders zijn instrumenten die daarbij steeds vaker worden ingezet. Sinds 2008 heeft Almere stap voor stap de effecten van de financiële en vastgoedcrisis verwerkt in de grondexploita‐ ties. Hierbij golden steeds twee uitgangspunten: 1. maximaal ruimte blijven bieden voor ontwikkeling (vanuit het ambitiescenario); 2. behoud van een financieel robuuste positie (o.a. 0‐scenario en gerichte maatregelen zoals cash‐flow ma‐ nagement). De focus in de bijsturing ligt steeds op een periode van vijf jaar. Een belangrijke stap in het proces van bijstu‐ ring was het MPGA op hoofdlijnen uit 2011. Dat jaar is een aanzienlijke bijstelling van de programmering, fase‐ ring en prijsindex doorgevoerd in combinatie met een aanpassing rekenrente, BTW compensatie en organisa‐ tiestructuur van DSO. In de jaren daarop is de vinger aan de pols gehouden waarop steeds gerichte maatrege‐ len zijn genomen met de twee uitgangspunten in het achterhoofd: ruimte voor ontwikkeling en behoud van een financieel robuuste positie. Anno 2013 constateren we dat de mondiale financiële crisis nog steeds voelbaar is in de economie en ook in Almere. In dat licht heeft het college parallel aan Voorjaarsnota opdracht gegeven voor zes uitwerkingsop‐ drachten. Deze paragraaf grondbeleid presenteert een pakket van maatregelen naar aanleiding van deze uit‐ werkingsopdrachten. Het gepresenteerde pakket betekent een grote stap. Het zorgt voor een beduidende vermindering van het risicoprofiel binnen de grondexploitaties en voor een beheersing van de boekwaarde. Op basis van deze maatregelen zullen wij het MPGA 2014 opstellen.
Maatregelen naar aanleiding van de uitwerkingsopdrachten Uitwerkingsopdracht 1. Op korte termijn vergroten van de grondverkoop, waarbij aandacht besteed zal worden aan nieuwe partijen, contractvormen en financiële voorwaarden, en gekeken wordt naar aanpassing van het programma. Bij de eerste uitwerkingsopdracht is allereerst gekeken welke kansen en bedreigingen er zitten in de program‐ mering van specifieke projecten. Als tweede stellen we aanvullende generieke stimuleringsmaatregelen voor. Globale programmering Vertrekpunt bij de programmering is het ambitiescenario uit het MPGA 2013. Als onderdeel van de uitwer‐ kingsopdrachten is expliciet gekeken naar ontwikkelmogelijkheden van verschillende locaties in de huidige markt. Daarbij zijn verschillende kansen in beeld gebracht om locaties anders te ontwikkelen. Ook zijn enkele bedreigingen geïdentificeerd. Nobelhorst. Voor Nobelhorst wordt de eerstkomende jaren vastgehouden aan de huidige programmering zoals vastgelegd in het MPGA 2013. Met het oog op de onzekerheid in de markt worden de risico’s van eventuele wijzigingen in fasering, grondwaarde, segmentering financieel afgedekt via het nulscenario. Stedelijk gebied: Er vindt een beperkte uitfasering plaats van het woningprogramma in de stad van 300 woningen in de planperiode t/m 2017 op basis van de meest recente ontwikkelingen in de diverse pro‐ jecten.
Programmabegroting 2014
pag. 117
Poort Oost: Poort Oost bestaat uit relatief veel programma in hoge dichtheid, veel gestapelde bouw en veel kantoren. Om aan de huidige marktvraag tegemoet te komen, is er een herprogrammering op hoofd‐ lijnen toegepast. Deze herprogrammering is globaal doorgerekend en wordt het komende half jaar nader gedetailleerd. Voor Europakwartier Oost wordt ingezet op een nieuw programma dat beter aansluit op de huidige marktvraag. Dit programma kent minder stapeling en minder dure woningbouw dan de huidige plannen. Dit vergroot de mogelijkheden om in deze lastige markt toch woningen/grond te verkopen. Hier‐ door stijgen de woningaantallen in de eerstkomende 5 jaar in Europakwartier Oost. Door herprogramme‐ ring van de bedrijvenlocatie Middenkant naar een gemengd milieu is het mogelijk deze locatie ook in te zetten voor PO. Deze voorraad wordt geprogrammeerd na 2018. Daarnaast zijn er enkele programmati‐ sche bijstellingen voor Cascadepark Oost (geen kantoren, meer woningen). Deze herprogrammering in Poort Oost wordt in het kader van het MPGA 2014 nader uitgewerkt. Olympiakwartier: Het programma voor Olympiakwartier bevat een forse hoeveelheid gestapelde woning‐ bouw en kantoren. Het wordt steeds duidelijker dat de vraag naar kantoren structureel is veranderd. Om die reden is er een integrale herprogrammering van Olympiakwartier opgesteld die uitgaat van een bedui‐ dend lager kantorenprogramma en minder gestapelde woningbouw. Deze programma’s staan gepland vanaf 2017. Bedrijventerreinen: De verwachte uitgifte van bedrijventerreinen ligt in 2014 en 2015 lager dan het ambi‐ tiescenario. Voor deze jaren wordt uitgegaan van resp. 5 en 7,5 ha per jaar. Daarna worden de cijfers uit het ambitiescenario gehanteerd (10 ha oplopend naar 16 ha per jaar). Wel zien we een dalend voortschrij‐ dend gemiddelde van de jaarlijkse uitgifte van bedrijventerreinen van de afgelopen 10 jaar. Momenteel is het jaarlijks gemiddelde van de afgelopen 10 jaar ca. 6 ha. Daarnaast kiezen bedrijven in crisistijd in toe‐ nemende mate voor panden in de bestaande voorraad in plaats van nieuwbouw. De komende maanden houden we deze ontwikkeling nauwlettend in de gaten, gelet op het hoge ambitiescenario. De definitieve programmering voor de bedrijventerreinen wordt in het MPGA 2014 per grondexploitatie vastgesteld.
Bovenstaande mutaties leiden tot een verslechtering van de netto contante waarde (NCW) van € 38 miljoen en tot onderstaande programmering op hoofdlijnen voor de periode 2013‐2017 volgens het ambitiescenario. Deze cijfers geven een globaal beeld. De nadere uitwerking per project zal worden opgenomen in het MPGA 2014. Het nulscenario blijft ongewijzigd. Tabel 5‐5
aantallen
sturingsvoorstel MPGA 2014 2013
2014
2015
2016
2017
804
1.090
1.258
1.306
1.397
5.855
5.855
kantoren (m²)
8.283
6.083
8.863
7.465
5.583
36.300
36.400
bedrijven (ha)
3,9
5,0
7,5
10,0
13,5
40
50
woningen (aantal
totaal MPGA 2013
Voor de periode na 2017 wordt zo snel mogelijk doorgeschakeld naar hogere volumes per jaar: 1.800 wonin‐ gen, 20.000 m2 bvo kantoren en 16 ha bedrijventerrein. Voor het nulscenario bedragen die aantallen 800‐1.000 woningen, 8.000 m2 bvo kantoren en 8,5 ha bedrijven‐ terrein. Stimuleringsmaatregelen Ter stimulering van de grondverkoop is in 2012 door de raad 3 x € 2 miljoen voor stimuleringsmaatregelen beschikbaar gesteld. Dit budget is bestemd voor de nieuwe marketingstrategie van Almere, de Floriade en reeds in gang gezette acties, zoals Ondernemersplaza, op sterkte houden PO‐organisatie, diverse verkoopmani‐ festaties, acquisiteurs, promotie van ‘vrije’ kavels op bedrijventerreinen en het afdekken van de risico’s van de starterslening. Uit de analyse van kansen en bedreigingen komt naar voren dat Almere een aanzienlijke opgave heeft om het ambitiescenario te realiseren. Om het ambitiescenario te halen is het van belang vast te houden aan deze reeds vastgestelde maatregelen. De inzet van deze stimuleringsmaatregelen wordt gefinancierd uit het beschikbaar gestelde € 6 miljoen.
pag. 118
Programmabegroting 2014
In het licht van de aanhoudende crisis is een aanvullend pakket van stimuleringsmaatregelen uitgewerkt. Het gaat hier naast marketing o.a. om de regiecorporatie, prestatieafspraken met beleggers en woningcorporaties en de wooncoöperatie. Dit vormt een aanvullende inzet van de gemeente Almere om het ambitiescenario gestand te doen. Het volledige pakket aan stimuleringsmaatregelen wordt separaat ter consultatie aan uw raad voorgelegd. Een aantal voorstellen met een belangrijk effect op de afzet zijn hieronder kort toegelicht. Startersleningen Reeds eerder heeft u een voorstel voor startersleningen vastgesteld. Almere biedt door middel van startersle‐ ningen starters op de woningmarkt de kans om een woning te kopen. Hiervoor heeft de gemeente € 3,5 mil‐ joen beschikbaar gesteld. Voor een deel van de kosten en voor risico achtervang is een bedrag van € 0,6 mil‐ joen gereserveerd binnen de beschikbare stimuleringsmiddelen ad € 6 miljoen. Erfpacht Het feit dat vastgoed nog maar moeilijk gefinancierd kan worden, maakt erfpacht een interessante stimule‐ ringsmaatregel. Almere kent reeds de mogelijkheid gronden in erfpacht uit te geven. In aanvulling daarop wor‐ den voorgesteld te werken aan een tijdelijke korting op de canon. Voor een periode van 4 jaar wordt een ver‐ snelde afzet met een totale grondwaarde van € 20 miljoen begroot. De hiermee gemoeide kosten (gederfde opbrengsten) bedragen volgens voorlopige berekeningen NCW € 1,4 miljoen. Dit bedrag is gereserveerd binnen het geactualiseerde weerstandsvermogen. IBBA Start IBBA start (grondgebonden) is binnen de huidige afzet een succesvol product. De specifieke invulling van deze PO equivalent van de grondgebonden sociale koopwoningkavel heeft ondanks de vastgoedcrisis de afgelopen jaren voor een onverstoorbare constante afzetstroom gezorgd. De komende jaren wordt ingezet op een ver‐ hoogde afzet (50‐100 woningen per jaar extra) van dit specifieke product. Deze extra IBBA productie heeft geen financiële effecten voor het weerstandsvermogen; wel is hiervoor in het perspectief een reservering van € 0,5 miljoen opgenomen. Huurgarantie Er is een groeiende vraag naar huurwoningen boven de huurtoeslaggrens (tussen € 660 en € 800 per maand). Met name dit segment biedt kansen voor starters en huishoudens met een jaarinkomen tussen € 34.000 en € 40.000, die zich niet aan een koopwoning willen of kunnen binden en te veel verdienen voor een corporatie‐ woning. Vanuit de markt is er concrete belangstelling om dergelijke woningen te realiseren, mits de risico’s beperkt blijven. Huurgarantie kan hiervoor het instrument zijn; door huurgarantie – feitelijk een minimum rendement – te geven, worden risico’s voor (private) beleggers gereduceerd, en worden zij gestimuleerd te bouwen. De maatregel kan leiden tot uitgifte van kavels voor dit type huurwoningen. De (financiële) implicaties worden nader uitgewerkt. Oosterwold Een aantal partijen (corporaties, ontwikkelaars en beleggers) heeft begin vorig decennium voor meer dan € 300 miljoen grond gekocht in Oosterwold. Een mogelijkheid is om het geld dat nu vast zit in grond liquide te maken, door gronden tegen landbouwwaarde over te nemen van de eigenaren. Daarbij kan als voorwaarde worden gesteld dat de verkopende partijen het vrijkomende kapitaal meerdere keren investeren in de Almeerse wo‐ ningmarkt. De (financiële) implicaties worden nader uitgewerkt.
Programmabegroting 2014
pag. 119
Conclusie stimuleringsmaatregelen: De maatregelen en bijbehorende investeringen zijn van betekenis voor het genereren van cashflow en voor het verbinden van partijen aan de stad. Daarnaast dragen de maatregelen bij aan de daadwerkelijke invulling van de begrote woningaantallen in het ambitiescenario. Uitwerkingsopdracht 2. Opstellen van een adequate set specifieke maatregelen met betrekking tot het prijsni‐ veau en het aangeboden programma om de verkoop van grond zo veel mogelijk te bevorderen. Daarbij wordt aangegeven wat de consequenties hiervan zouden zijn voor de grondexploitaties, en hoe deze opgevangen zouden kunnen worden Naast de bovengenoemde stimuleringsmaatregelen is verkend of generieke maatregelen noodzakelijk zijn om de grondprijs beter aan te laten sluiten bij de huidige marktvraag. Grondwaardering Door marktverkenning is onderzocht in hoeverre de huidige crisis een structurele aanpassing van onze grond‐ prijzen vraagt. Hieruit blijkt dat voor een groot deel van het programma vooralsnog geen structurele aanpas‐ sing noodzakelijk is. De verwachting is dat de grondprijzen op langere termijn stand kunnen houden. Wel vraagt de huidige situatie om drie maatregelen: Voor het MPGA 2014 worden extra prijsincentives begroot voor de jaren 2014 t/m 2017 voor projectmatige woningbouw en appartementen vanaf € 180.000 tussen 5% en 20% van de oorspronkelijke grondwaardes. Ook zijn voor dezelfde periode voor drie specifieke bedrijventerreinen budgetten voor incentives opgeno‐ men tussen 5% en 10%. Deze segmenten komen als belangrijkste conclusie uit de “plaatselijke” marktver‐ kenning. Gelet op de volatiele markt kiezen wij ervoor om niet direct de grondwaardes aan te passen, maar de budgetten voor incentives naar de marktomstandigheden gericht in te zetten. De hiervoor genoemde incentives zijn beperkt in programma, segmentering, locatie en tijd. Dit omdat er onvoldoende marktgegevens zijn die richting kunnen geven aan de grondwaardeontwikkeling voor overige programma’s en segmenten. Wel wordt in zijn algemeenheid gesteld dat de grondwaardes van de andere programma’s onder druk staan. Omdat de markt na 2017 niet meteen volledig hersteld zal zijn, wordt aan‐ vullend een stelpost (€ 21,3 miljoen) opgenomen. Deze stelpost is gebaseerd op een 4,5% korting op de te realiseren opbrengsten in de komende 7 jaar, met uitzondering van de projecten waar al prijsafspraken voor zijn gemaakt. Jaarlijks wordt bij de vaststelling van de grondprijzen aan de hand van de prijsvorming in de markt de prijsontwikkelingen gemonitord. Met de verkregen informatie worden de grondwaardes nader ingevuld ten laste van de stelpost en wordt de stelpost jaarlijks voortschrijdend bijgesteld. Wij hebben ex‐ tern advies gevraagd over deze methodiek bij Deloitte. In het advies (‘Analyse grondprijsontwikkeling MPGA’) wordt gesteld dat het hanteren van een stelpost ter dekking van het risico op een daling van de grondwaarde als systematiek verdedigbaar is en zelfs in de hui‐ dige marktomstandigheden sterk aan te bevelen is. Wel wordt de kanttekening geplaatst om een grond‐ prijsdaling te hanteren voor de totale (nog te realiseren) grondopbrengsten en niet alleen voor de gronduit‐ gifte in de periode 2014‐2020. Vanaf 2016 wordt gerekend met een opbrengstindexering van 1,5% in plaats van 2%. (Het MPGA 2013 re‐ kent tot en met 2015 jaarlijks met 0%). Dit mede op basis van het advies van Deloitte dat aangeeft dat een opbrengststijging vanaf 2016 van 2% per jaar optimistisch is gezien de verwachte ontwikkeling van de vast‐ goedwaarden op de korte en middellange termijn. Om tevens tegemoet te komen aan de bovengenoemde kanttekening om de grondprijscorrectie voor de totale (nog te realiseren) grondopbrengsten hebben wij de verlaging van deze parameter doorgetrokken voor de gehele periode. Uitwerkingsopdracht 3. Het vinden van manieren om – op korte termijn – kosten te vermijden of uit te stellen, en aangeven wat de kwalitatieve en financiële consequenties zouden zijn ten opzichte van de vastgestelde grondexploitaties.
pag. 120
Programmabegroting 2014
Verdere bezuinigingen Per grondexploitatie is de kansrijkheid van verdergaande besparingen verkend. In de periode 2013‐2017 blijken de mogelijkheden beperkt. In het recente verleden is al een omvangrijke besparing op de investeringskosten in de grexen ingeboekt. Op basis van concrete en haalbare voorstellen kan er nu € 19,8 miljoen (NCW € 17,5 mil‐ joen) aan bezuinigingen worden ingeboekt. Het gaat voornamelijk om infrastructurele werken zoals het aantal waterlopen en bruggen in Europakwartier en Nobelhorst, en kostenbesparingen aan enkele grote werken (on‐ dermeer bustunnel onder de A6). Dit leidt tot een beperkte vermindering van de beoogde ruimtelijke kwaliteit. In het licht van de financiële situatie is deze aanpassing acceptabel. Uitwerkingsopdracht 4. Onderzoeken in hoeverre de winstnemingsystematiek aangepast zou moeten worden. Winstneming na 50% van de geraamde opbrengsten De winst wordt nu genomen naar rato van de voortgang van de grondexploitatie. Hierbij wordt niet alleen gekeken naar de mate waarin de opbrengsten worden gerealiseerd, maar ook de uitgaven. Door de economi‐ sche teruggang is een licht risico in de tussentijdse winstnemingsmethodiek ontstaan. In voorkomende gevallen dient een deel of het geheel van de tussentijds genomen winst te worden teruggestort in de grondexploitatie. Dit nadeel is ook door de accountant opgemerkt in zijn accountantsverslag bij de Programmarekening 2012. De voordelen en noodzaak van de tussentijdse winstnemingsmethodiek staan nog steeds. Wij introduceren een zogenaamde drempel. De eerste tussentijdse winst wordt pas genomen als minimaal 50% van de geraamde opbrengsten is gerealiseerd. Deze relatief kleine wijziging (aanvulling) in de huidige systematiek leidt daarmee niet tot spanning met de vigerende bestendige gedragslijn en is eenvoudig financieel te implementeren. De accountant acht de maatregel voldoende adequaat. Gelet op de nieuwe drempel en de stand van de winstgevende grondexploitaties zal naar verwachting de ko‐ mende jaren sprake zijn van beperkte tussentijdse winstneming. Dit betekent dat er op de korte en middenlan‐ ge termijn geen belangrijke winstbijdragen van het Grondbedrijf aan de Algemene Dienst voor integrale afwe‐ ging ter beschikking komen. Uitwerkingsopdracht 5. Onderzoeken op welke wijze de boekwaarde van (langlopende) grondexploitaties be‐ heersbaar kan worden gehouden de komende jaren, door verlaging van de toegerekende rente volgens alter‐ natieve rentescenario’s. Er zal een ‘second opinion’ over de uitkomsten hiervan worden gevraagd. Bijstelling van de rekenrente Tot nu toe wordt gerekend met een rentetoerekening van 5% aan alle grondexploitaties. Door de verdere ren‐ teontwikkelingen wijkt dit gebruikte rentepercentage belangrijk af van de feitelijke rentekosten. Dit leidt tot een ongewenste winstneming en een verslechterde vermogenspositie van het grondbedrijf. Bijkomende zorg is dat bij volledige rentebijschrijving op de boekwaarde van de langlopende grondexploitaties (minimaal 10 jaar) de toekomstige exploitatie van deze gebieden zeer risicovol wordt. De afgelopen twee jaar is dat risico financieel beperkt doordat de rentebijschrijvingen op die gebieden ten laste zijn gebracht van de genomen winst. Doordat enerzijds het volume van de stilliggende exploitatiedelen sterk toeneemt en ander‐ zijds de (tussentijds) te nemen winstresultaten zullen afnemen, is het noodzakelijk op een andere wijze met de toegerekende van rente aan de langlopende grondexploitaties om te gaan. Vanuit de gedachte dat boekwaarden van te ontwikkelen gronden zich dienen te beperken tot maximaal de marktwaarde is het voor (delen van) grondexploitaties die pas op een langere termijn worden ontwikkeld een lagere rente toe te rekenen dan aan (delen van) reguliere grondexploitaties.
Programmabegroting 2014
pag. 121
De uitgevoerde berekeningen wijzen uit dat de renteparameter een groot financieel effect heeft op de vermo‐ genspositie en daarmee op het weerstandsvermogen van het grondbedrijf. De grondexploitaties zullen in het MPGA 2014 worden doorgerekend met 4,5% rente voor de reguliere delen van de grondexploitaties en 3% voor de langlopende delen van de grondexploitaties. Jaarlijks achteraf worden de werkelijke rentekosten afgerekend. Om de toekomstige exploitatie van de langlopende delen zekerder te maken wordt het nagecalculeerde renteresultaat geheel met deze exploitatiedelen verrekend. Voor zover er sprake zal zijn van per saldo winstneming binnen het grondbedrijf, zal deze evenals voorgaande jaren bestemd worden om de rentebijschrijving op de langlopende delen zoveel mogelijk tot nul terug te bren‐ gen. De rekenrentes zijn mede gebaseerd op de rentevisie uit 2012. Op basis van huidige marktontwikkelingen kan de visie als uitgangspunt worden beschouwd voor de bepaling van de rekenrente. Jaarlijkse wordt de rekenrente gemonitord. Grote fluctuaties in de renteverwachtingen, boekwaarde ontwikke‐ lingen en eigen vermogen kan aanleiding geven de rekenrentes te herijken. De second opinion over de te hanteren rekenrente is uitgevoerd en heeft bovenstaande systematiek van rente‐ toerekening gevalideerd. Voor een nadere toelichting verwijzen wij u naar paragraaf 5.3 Financiering. Uitwerkingsopdracht 6. Het verlagen van plankosten zal consequenties hebben voor de omvang van het ambtelijk apparaat, met name voor de Dienst Stedelijke Ontwikkeling. Dit betekent dat onderzocht moet worden op welke wijze de organisatie van DSO naar omvang, structuur en werkwijze kan worden aangepast op een zodanige wijze dat de kwaliteit en continuïteit van de taakuitoefening duurzaam is gewaarborgd, passend binnen de financiële kaders (de genormeerde plankosten). Zie hiervoor de toelichting zoals opgenomen in het programmaplan Duurzame ruimtelijke ontwikkeling.
pag. 122
Programmabegroting 2014
Ontwikkeling weerstandsvermogen De verwerking van bovengenoemde maatregelen leidt tot aanzienlijke bewegingen binnen het weerstandsver‐ mogen. Waar de aangepaste rente een fors positief effect heeft, wordt dit grotendeels gecompenseerd door aanpassingen in programmering en grondwaardering. Op basis van de huidige aannames komt de harde buffer in het MPGA 2014 op € 0,0 miljoen en de zachte buffer op € 2,3 miljoen. Deze globale doorrekening wordt nader gedetailleerd in het MPGA 2014. Dan worden de effecten en analyses op grondexploitatieniveau en per gebied gepresenteerd en ter vaststelling aan uw raad voorgelegd. Harde buffer Tabel 5‐6
stand 31‐12‐2012 ( gebaseerd op programmarekening 2012) vrijgemaakte concernbuffer
Bedragen x 1 miljoen
PB 2014 30,9 32,5
eerder vastgestelde bestemmingen
‐21,9
nulscenario
‐31,3
subtotaal stand reserve rente 2013 mutaties negatieve grexen afsluitingen VP/OG
10,2 1,5 ‐0,5 3,2
zwerfvuil
‐0,1
handhaving beheersfase
‐0,1
mutatie winstneming Noorderplassen
‐0,7
stelpost prijsaanpassing
‐10,7
subtotaal stand reserve
2,8
organisatiekosten (€ 8,5 miljoen in plaats van € 7 miljoen)
‐2,1
stimuleringsmaatregel: incentives erfpacht
‐0,7
totaal stand reserve
0,0
Toelichting belangrijkste mutaties: Nulscenario De maatregelen van nieuwe programmering, segmentering en fasering van programma, besparingen en fase‐ ring op de investeringen, verlaging grondwaardes, renteaanpassing en aanpassing van de inflatieparameter voor de grondwaarde ontwikkeling leiden per saldo tot een lagere reservering voor het nulscenario (verlaging van € 39,7 miljoen naar € 31,3 miljoen) in de harde buffer en tot een hogere reservering voor het nulscenario (verhoging van € 21,5 miljoen naar € 37,2 miljoen) in de zachte buffer (zie ook zachte buffer).
Programmabegroting 2014
pag. 123
Mutatie negatieve grondexploitaties Tabel 5‐7
grondexploitaties
Bedragen x 1 miljoen
PB 2014
Tuinderswerf
0,8
De Laren/De Wierden
0,1
2A2 Stadscentrum Oostkavels
4,2
2.P.2 Fanny Blankers‐Koen Park
6,4
Verspreide Percelen Almere Stad
2,1
3.K/N/S De Evenaar
3,6
3Q Meridiaanpark
5,0
Almere Poort
32,0
NOGW Hout 2e fase gemeente
0,7
Almere‐Buiten Centrum (A‐gebied)
2,8
OG Stad (Youri Egorovweg)
0,2
overige mutaties
2,8
rente 2013
0,0
totaal Programmabegroting 2014
60,7
stand Programmarekening ultimo 2012
60,2
mutatie
‐0,5
Per saldo bedraagt de mutatie negatief € 0,5 miljoen. De bruto bewegingen betreffen € 23,1 miljoen negatief als gevolg van nieuwe programmering, segmentering en fasering van programma; € 14,1 miljoen positief door besparingen en fasering op de investeringen; € 3,9 miljoen negatief door verlaging grondwaardes; € 23,8 miljoen positief door renteaanpassing en € 11,4 miljoen negatief door aanpassing van de inflatieparameter voor de grondwaarde ontwikkeling van 2% naar 1,5%. In onderstaande tabel worden de ontwikkelingen per voorziening weergegeven. Mutatie winstneming CV Noorderplassen. Op grond van de rechterlijke uitspraak in de CV Noorderplassen verschuift een reeds genomen deel van de winst terug naar nog te realiseren winst (€ 0,7 miljoen). (Zie ook toelichting benodigd vermogen reguliere grexen). Stelpost prijsaanpassing Deze stelpost is gebaseerd op een 4,5% korting op de te realiseren opbrengsten in de komende 7 jaar, met uitzondering van de projecten waar al prijsafspraken voor zijn gemaakt. De totale stelpost is € 21,3 miljoen. Hiervan is 50% is toegerekend aan de grondexploitaties met een negatief resultaat, de andere 50% aan de positieve grondexploitaties (zie ook zachte buffer). Organisatiekosten Het college heeft besloten op basis van het voorstel uitwerkingsopdracht 6 (Duurzaam DSO) het niveau van de planontwikkelingskosten vast te stellen op €8,5 miljoen per jaar, in de periode t/m 2017 bedraagt het totale effect (ncw) € 4,1 miljoen. Deze verhoging ten opzichte van het MPGA is nodig vanwege onder meer het belang van de Herontwikkeling van Poort Oost, de ruime openstelling van de Kavelwinkel en het beschikbaar houden van een afdoende niveau van kritische disciplines.. Hiervan is 50% toegerekend aan de grondexploita‐ ties met een negatief resultaat , de andere 50% aan de positieve grondexploitaties (zie ook zachte buffer).
pag. 124
Programmabegroting 2014
Stimuleringsmaatregel Bij de stimuleringsmaatregel ‘erfpacht’ wordt voor een periode van 4 jaar een versnelde afzet met een totale grondwaarde van € 20 miljoen begroot. De hiermee gemoeide kosten (gederfde opbrengsten) bedragen volgens voorlopige berekeningen NCW € 1,4 miljoen (7% van de grondwaarde). Hiervan is 50% toegerekend aan de grondexploitaties met een negatief resultaat, de andere 50% aan de positieve grondexploitaties (zie ook zachte buffer). Zachte buffer De uitwerkingen van de bestuursopdrachten leiden tot onderstaand beeld van de zachte buffer. Tabel 5‐8
stand nog te realiseren vermogen 31‐12‐2012 rente 2013 mutaties stand nog te realiseren vermogen na mutaties
Bedragen x 1 miljoen
PB 2014 106,2 5,3 15,6 127,1
benodigd vermogen reguliere grexen
‐23,2
op termijn voor aftrek risicokapitaal/zachte buffer nulscenario
103,9
aftrek risicokapitaal/zachte buffer nulscenario risicokapitaal grondexploitaties
‐64,4
benodigd ten behoeve van nul‐scenario (zacht)
‐37,2
op termijn beschikbaar/zachte buffer
2,3
Toelichting belangrijkste mutaties: Mutaties Per saldo bedraagt de mutatie positief € 15,6 miljoen. De bruto bewegingen betreffen onder meer € 8,0 mil‐ joen negatief door nieuwe programmering en fasering van programma en de betaling van de wettelijke rente in het kader van de uitspraak CV Noorderplassen (zie toelichting bij benodigd vermogen); € 5,8 miljoen positief door besparingen en fasering op de investeringen; € 41,4 miljoen positief door renteaanpassing en € 23,7 miljoen negatief door aanpassing van de inflatieparameter voor de grondwaarde ontwikkeling van 2% naar 1,5%.
Programmabegroting 2014
pag. 125
Benodigd vermogen reguliere grexen Tabel 5‐9
Bedragen x 1 miljoen
PR 2012
PB 2014
prijsaanpassing 4,5% t/m 2020 incl. aangepast Noorderplassen
‐11,4
organisatiekosten (8,5 miljoen i.p.v. 7 miljoen)
‐2,1
stimuleringsmaatregel: incentives erfpacht
‐0,7
zwerfvuil
‐0,6
‐0,5
handhaving overeenkomsten beheerfase
‐0,6
‐0,5
gevolgen Habitatrichtlijnen
‐1,0
‐1,0
nog toe te rekenen archeologisch vooronderzoek
‐3,0
‐3,0
plankosten aanpassingen 2013 / 2014 civiel technische raming verschillen Overgooi en Vogelhorst
4,0
4,0
‐1,1
‐1,1
Noorderplassen
‐7,6
mutatie winstneming van hard naar zacht Noorderplassen
+0,7
‐2,3
‐23,2
Zie voor een toelichting op de drie mutaties prijsaanpassing, organisatiekosten en stimuleringsmaatregelen erfpacht de toelichting bij de harde buffer. Noorderplassen Recent heeft een rechterlijke uitspraak ten aanzien van de CV Noorderplassen plaatsgevonden. Dit leidt tot een aantal mutaties voor de grondexploitatie Noorderplassen en het weerstandsvermogen. De grondexploitatie wordt belast met de te betalen € 3,5 miljoen wettelijke rente en af te rekenen investeringen. Daarnaast leidt het ontbinden van de overeenkomst ertoe, dat de gemeente zelf en/of in samenwerking met andere partijen de locaties opnieuw in ontwikkeling moet brengen. Op grond van een risicoanalyse is voor het weerstands‐ vermogen reeds een verkennende berekening gemaakt bij het verliezen van deze rechtszaak, zoals ten aanzien van de te betalen wettelijke rente, maar ook bijgestelde ramingen na ontbinden van de overeenkomst. De hiertoe begrootte risicobuffer in het MPGA 2013 bedraagt € 12,8 miljoen. Nu wettelijk de overeenkomst is ontbonden en de risico’s worden geëffectueerd, is de berekening geactualiseerd. De financiële effecten blijven binnen de risicobuffer en hebben geen nadelig effect op het weerstandsvermogen. De te betalen wettelijke rente is direct verwerkt in het grondexploitatieresultaat van Noorderplassen. De overige ramingen zijn voor‐ alsnog als mutatie in het benodigd vermogen opgenomen. De risicobuffer valt nu vrij (zie toelichting risicokapi‐ taal). Bij de actualisatie van de grondexploitaties in het MPGA 2014 worden de mutaties in een concretere situatie begroot en verwerkt. Mutatie winstneming CV Noorderplassen Op grond van de hiervoor toegelichte rechterlijke uitspraak in de CV Noorderplassen verschuift een reeds ge‐ nomen deel van de winst (€ 0,7 miljoen) terug naar nog te realiseren winst. Risicokapitaal Doordat voor een programmawijziging in Olympiakwartier nu financiële ruimte is opgenomen kan het risico‐ profiel van een zwaar kantorenprogramma worden bijgesteld. Ook is het risicoprofiel van de grondexploitaties Stadscentrum Noord en Noorderplassen aangepast aan de actuele situatie. Totaal bedraagt de verlaging van het risicokapitaal € 20,7 miljoen. Een totaaloverzicht aan uitstaande risico’s en een nadere toelichting is opgenomen in de paragraaf weer‐ standsvermogen, onderdeel “risicoprofiel grondexploitaties”.
pag. 126
Programmabegroting 2014
Verantwoording Fonds Initiële Ontwikkelingen Het fonds initiële ontwikkeling (FIO) is bedoeld voor (kleinschalige) ruimtelijke ontwikkelingen, waarbij moet worden voldaan aan de volgende criteria: Er is sprake van een ruimtelijk/stedenbouwkundig project, gericht op exploitatie van grond. Er is sprake van een externe initiatiefnemer dan wel een bestuurlijke wens op stedelijk gebied. Er zijn geen andere dekkingsmiddelen om de initiële kosten van het project af te dekken. Er bestaat een harde verwachting dat het projectuiteindelijk leidt tot grondverkoop of –exploitatie met een positief resultaat (minimaal de marktwaarde voor de in te brengen gronden. Verder gelden de volgende spelregels: Uitgangspunt is dat het geheel van alle projecten dat wordt gedekt vanuit het FIO een positief saldo heeft. Dat positieve saldo bestaat dan minimaal uit de marktwaarde van de grond, die als gebied wordt ingebracht en daarnaast dienen minimaal de ambtelijke kosten worden terugverdiend. Eventueel negatief sluitende projecten die gedekt worden uit het FIO worden binnen het totaal van projec‐ ten openbaar gebied gecompenseerd. Het fonds wordt hierdoor revolverend. Projecten die gestart worden vanuit het FIO worden opgenomen in de GREX openbaar gebied. Na opname in de GREX worden de uit het FIO gedekte kosten direct teruggestort. Via het MPGA wordt jaarlijks verantwoording afgelegd over de financiële ontwikkeling van de gestarte pro‐ jecten middels de GREX openbaar gebied. De stand van het fonds op 1 januari 2013 bedraagt € 466.000. Conform de opgave in het MPGA 2013 worden in 2013 de volgende uitgaven ten laste van het fonds verwacht. Tabel 5‐10
Bedragen x € 1.000
project nieuwe initiatieven startbesluit (verwacht 8 à 10)
100
startup woningen Hagevoortdreef
24
sportschool Be Active, programmameringsfase
40
rekenen tekenen PO Locaties Bestaande stad
28
locatie Onderzoek Verblijf Arbeidmigrant
33
herontwikkeling La Place
15
nieuwe ontwikkelingen programmeringfase
10
250
Naast de jaarlijkse rentetoevoeging wordt er in 2013 een dotatie van € 200.000 verwacht op basis van lopende projecten. Hieruit blijkt het revolverend karakter van het fonds. Ultimo 2013 komt het saldo van het fonds daarmee uit op € 430.000. Voor 2014 e.v. wordt een jaarlijkse onttrekking verwacht van ca € 200.000. Op dit moment is een nadere specificatie hiervan op projectniveau niet mogelijk. De jaarlijkse dotatie vanuit de lopende projecten wordt – conform het revolverend karakter van het fonds – voor de periode 2014 e.v. geraamd op € 200.000. De verwachte bewegingen in het fonds en de afrekening van de projecten worden jaarlijks verantwoord mid‐ dels het MGPA.
Programmabegroting 2014
pag. 127
5.4 Financiering Algemeen De financieringsparagraaf komt voort uit de Wet financiering decentrale overheden (Wet FIDO). De Wet FIDO stelt regels voor het financieringsgedrag van gemeentes. Op lokaal niveau is deze regelgeving vertaald in het door uw raad vastgestelde treasurystatuut. De financieringsparagraaf is in samenhang met het treasurystatuut een belangrijk instrument voor het transpa‐ ant maken en daarmee voor het sturen, beheersen en controleren van de treasuryfunctie van de gemeente. De treasuryfunctie heeft kortweg betrekking op het tijdig beschikbaar hebben van financieringsmiddelen tegen zo gunstig mogelijke prijzen, rekening houdend met de randvoorwaarden (kasgeldlimiet) en de aard van de financieringsbehoefte (kort versus lang). Voorts adviseert de treasuryfunctie over en het scheppen van randvoorwaarden voor een zo goedkoop mogelijk betalingsverkeer.
5.4.1 Wijziging intern rentebeleid Uitgangspunten In de voorjaarsnota heeft ons college een uitwerkingsopdracht geformuleerd om te onderzoeken of het verla‐ gen van de rekenrente een oplossing zou kunnen bieden voor de beheersing van de boekwaardes van de grondexploitatie. Bij deze uitwerkingsopdracht hebben wij tevens de uitgangspunten voor ons rentebeleid herijkt. We hebben de volgende uitgangspunten gehanteerd: Hoogte van de rekenrente de rekenrente moet een redelijke afspiegeling zijn van de kosten van het vermogen; de gemeente wil met een robuust rentepercentage rekenen. Hiermee wordt bedoeld dat bij een eventuele stijging van de marktrente, niet direct knelpunten in ons perspectief of in de grondexploitatie mogen ont‐ staan; in de raming van het renteresultaat wordt voor de langere termijn rekening gehouden met een risico‐opslag van 1% ten behoeve van de robuustheid van het systeem; binnen de algemene dienst en de grondexploitatie wordt met hetzelfde percentage rekenrente gewerkt. de gemiddeld toegerekende rente aan het eigen vermogen vormt een redelijke afspiegeling van de kosten van het vreemd vermogen. Rente toerekening aan het eigen vermogen de gemeente rekent rente toe aan het eigen vermogen en voorzieningen; Rentetoerekening aan de grondexploitaties en bestemming renteresultaat grondexploitaties het streven is dat er binnen de algemene dienst geen ‘winst’ gemaakt wordt op de rentetoerekening aan de grondexploitaties, maar dat er ook geen verlies wordt geleden; voor langlopende grondexploitaties (naar huidig inzicht gaat het om een volume van ruim € 200 miljoen aan boekwaarde), wordt gedurende 10 jaar gerekend met een rekenrente van 3%. Na deze periode wordt een ‘normale’ rekenrente toegepast; eventuele renteresultaten op de grondexploitatie worden op basis van nacalculatie verrekend met de boek‐ waarde van langlopende grondexploitaties.
Programmabegroting 2014
pag. 129
Bestemming renteresultaat algemene dienst het renteresultaat op de algemene dienst wordt niet structureel ingezet, maar blijft beschikbaar als buffer voor het opvangen van rentestijgingen. Op grond van bovenstaande uitgangspunten komen we hieronder tot een bijstelling van de interne rekenrente tot 4,5%. Rentevisie Om te kunnen beoordelen of de rekenrente aansluit bij de marktrente is het van belang om inzicht te krijgen in de kosten van ons vermogen. Deze kosten worden door twee factoren bepaald: de werkelijke kosten van onze leningenportefeuille. De werkelijke rentekosten bedragen op dit moment 3,4%. Dit loopt echter de komende jaren iets op, door het vrijvallen van leningen met een laag rentepercen‐ tage; de verwachte rentekosten van toekomstige financiering. Dit laatste wordt ook wel de rentevisie genoemd. grafiek 5‐1
In deze grafiek treft u zowel onze rentevisie aan, als de werkelijke ontwikkeling van onze leningenportefeuille. Bij de rentevisie hebben we vanaf 2017 een risico‐opslag gehanteerd, oplopend van 0,25% tot 1% in 2020. In 2012 hebben wij onze rentevisie getoetst bij de BNG. Ten tijde van het opstellen van deze begroting hebben wij onze rentevisie opnieuw laten toetsen door adviesbureau Deloitte. Zowel vanuit de BNG als vanuit Deloitte wordt deze rentevisie als realistisch en robuust beoordeeld.
Bedragen x € 1 miljoen
6,0%
4,0%
2,0%
0,0% 2013
2014
2015
2016
2017
huidige portefeuille
2018
2019
2020
rentevisie
Gehanteerde rekenrente Tot nu toe hanteren wij een rekenrente van 5%. Omdat de marktrente lager ligt dan deze rekenrente, ontstaat er jaarlijks een overschot, het renteresultaat. In het verleden werd dit renteresultaat in het GIP gestort. Vanuit het GIP werden er vervolgens grootstedelijke‐ en bevolkingsvolgende voorzieningen gerealiseerd. Een groot deel van het renteresultaat ontstond door de rentetoerekening aan de grondexploitatie. Gezien de financiële positie van onze grondexploitaties is het echter niet verstandig om deze (bij huidige marktomstandigheden hoge) rentetoerekening te handhaven. Om te voorkomen dat de boekwaardes van langlopende grondexploitaties oplopen door rentetoerekening wordt de rekenrente voor de langlopende grondexploitaties verlaagd naar 3%. Voor de lopende grondexploitaties en de algemene dienst hanteren we vanaf 2014 een rekenrente van 4,5%. In het vervolg van deze paragraaf beoordelen we of dergelijke rentepercentages voldoende robuust zijn.
pag. 130
Programmabegroting 2014
Meerjarige ontwikkeling renteresultaat Om de robuustheid van de rekenrente te kunnen beoordelen hebben we een raming gemaakt van de ontwik‐ keling van het renteresultaat over de periode 2014‐2023. Ten aanzien van de kosten van vreemd vermogen gaan we daarbij uit van de rentevisie. Huidig renteresultaat In grafiek 5‐2 is zichtbaar gemaakt hoe het renteresultaat zich ontwikkelt. De rode lijn laat het huidige rentere‐ sultaat zien (rekenrente 5%) De rode stippellijn geeft aan wat het effect is als de marktrente 1% meer toe‐ neemt dan verwacht. grafiek 5‐2
Renteresultaat na verlaging rente
Bedragen x € 1 miljoen
14,0 12,0
In grafiek 5‐2 geeft de blauwe lijn de ontwik‐ 10,0 keling van het renteresultaat weer na verla‐ 8,0 ging van de rekenrente (4,5% rekenrente en 6,0 de rente voor langlopende grondexploitaties 4,0 naar 3%). De blauwe stippellijn geeft aan wat 2,0 het effect is als de marktrente 1% meer toe‐ 0,0 neemt dan verwacht. ‐2,0 Geconstateerd kan worden dat het rentere‐ ‐4,0 sultaat vanaf 2020 vrijwel nihil is. Bij een 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 stijging van de marktrente met 1% ontstaat vanaf 2018 wel een tekort op het renteresul‐ taat. Herziening van de rekenrente is dan noodzakelijk om een negatief renteresultaat te voorkomen.
2023
Conclusie Gelet hierop achten wij het verantwoord om de rekenrente te verlagen van 5% naar 4,5% voor de algemene dienst en de lopende grondexploitaties. Voor de langlopende grondexploitaties wordt de rente verlaagd van 5% naar 3%. Uiteraard blijven we de werkelijke kosten van vermogen monitoren en afstemmen met de gehanteerde reken‐ rente. Indien de werkelijke rente in te toekomst meer stijgt met 1% of meer zal herijking van de rekenrente nodig zijn. Zoals aangegeven in de uitwerkingsopdracht hebben wij onze visie onderworpen aan een second opinion door adviesbureau Deloitte. Uit deze second opinion blijkt dat de externe adviseur ook van mening is dat dit scena‐ rio het meest aansluit op de werkelijke (verwachte) kosten van vreemd vermogen. De verlaging van de reken‐ rente op de algemene dienst en de grondexploitatie kan worden opgevangen binnen het renteresultaat. Met deze second opinion wordt onderschreven dat het verantwoord is om de rekenrente te verlagen. Het wordt als een robuuste bijstelling gezien, zowel voor de algemene dienst als voor de grondexploitatie.
Programmabegroting 2014
pag. 131
5.4.2 Risicobeheer financieringsportefeuille Renterisico Dit is het risico dat de gemeente wordt geconfronteerd met sterke rentestijgingen voor haar lopende geldlenin‐ gen. In het algemeen wordt dit risico beperkt door het gespreid over de lopende jaren afsluiten van langlopen‐ de geldleningen met een vast rentepercentage. Voor het beheersen van het renterisico wordt gebruik gemaakt van de financieringsstrategieën, die worden bepaald in het periodiek te houden treasuryberaad. Kredietrisico Dit is het risico dat de gemeente loopt bij het verstrekken van geldleningen aan rechtspersonen die in financi‐ ele problemen kunnen komen. In het treasurystatuut is, in lijn van de Wet FIDO 2001, afgesproken dat de gemeente alleen geld mag uitzetten aan financiële instellingen met minimaal de zogenaamde AA‐rating. De Wet FIDO wordt in 2013 op dit punt aangepast. Vanwege de invoering van het schatkistbankieren moeten decentrale overheden de liquiditeitsoverschotten verplicht beleggen bij de Staat der Nederlanden. Liquiditeitsrisico Het risico dat de gemeente op de korte termijn niet genoeg geld beschikbaar heeft of kan krijgen om aan haar korte termijnverplichtingen te voldoen, wordt het liquiditeitsrisico genoemd. De afgelopen jaren was er steeds sprake van een liquiditeitstekort met name door substantiële investeringen. Voor de korte termijn verwachten wij een stabilisatie van het liquiditeitstekort door met name vertraging van geplande investeringen. Om een goed inzicht te krijgen in de vraag hoeveel moet worden geleend en met welke looptijd, wordt veel aandacht geschonken aan de liquiditeitsprognose. Debiteurenrisico Er bestaat een risico dat gemeentelijke debiteuren hun rekeningen niet (op tijd) betalen. Dit risico wordt beperkt door debiteuren vooraf te laten betalen, opbrengsten tijdig te innen en het monitoren van de dubieusheid van vorderingen en tegenpartijen conform de richtlijnen op dit gebied. Met het verder aanscherpen van het invorderingstraject wordt er naar gestreefd het debiteurenrisico terug te dringen.
5.4.3 Eisen wet FIDO Publieke taak en prudent beleggen Conform het treasurystatuut komen leningen, uitzettingen en garanties alleen tot stand indien zij een publieke taak dienen en de uitzettingen een prudent karakter kennen. Kasgeldlimiet Ter beperking van het renterisico is in de wet FIDO een norm opgenomen ten aanzien van de maximale omvang van de kortlopende schulden (korter dan 1 jaar), de zogenaamde kasgeldlimiet. Deze limiet wordt berekend naar een vast percentage (8,5%) van het begrotingstotaal per 1 januari van het dienstjaar. Voor 2014 bedraagt deze limiet dan € 49,9 miljoen (voor berekening zie bijlagenboek (€ 586,7 t/m 12e wijz. 2013)). Bij dreigende overschrijding van de kasgeldlimiet, wordt een deel van de kortlopende schuld omgezet in een langlopende schuld (geldlening langer dan 1 jaar). Indien 3 kwartalen achtereen de kasgeldlimiet wordt overschreden, dan dient de provincie hiervan op de hoogte gesteld te worden. Renterisiconorm De renterisiconorm ziet vooruit en is direct gerelateerd aan het budgettaire risico. De renterisiconorm heeft als doel om het renterisico bij herfinanciering te beheersen. De rente risiconorm houdt in, dat de jaarlijks ver‐ plichte aflossingen en de renteherzieningen niet meer mogen bedragen dan 20% van het begrotingstotaal. Verder wordt voor het renterisico uitgegaan van het bedrag van de te betalen aflossingen.
pag. 132
Programmabegroting 2014
Onderstaand is een korte berekening van de renterisiconorm opgenomen. Voor een uitgebreide berekening van de renterisiconorm, wordt verwezen naar het bijlagenboek. Tabel 5‐11: renterisiconorm
renterisiconorm (20% van € 586,7 miljoen) renterisico
Bedragen x € 1.000
2014
2015
2016
2017
117.340
117.340
117.340
117.340
34.924
39.232
30.000
30.000
82.416
78.108
87.340
ruimte onder risiconorm
87.340
Uit bovenstaande blijkt dat in de periode 2014 tot en met 2017 het maximale renterisico lager is dan de rente‐ risiconorm. Dit betekent dat de renterisiconorm, op basis van deze cijfers, niet overschreden zal worden. Bij het aantrekken van nieuwe langlopende leningen wordt ervoor gezorgd dat zodanige modaliteiten worden gekozen, dat de renterisiconorm niet overschreden wordt. Het blijft echter mogelijk dat in een bepaald jaar meer langlopende leningen moeten worden aangetrokken dan voorzien (meer dan maximaal nodig is om binnen de norm te blijven). In dat geval vindt vooroverleg met de provincie plaats. Financieringsbehoefte Onze vaste schuld ten behoeve van algemene financiering per 1 januari 2014 € 500 miljoen. In het kader van de woningbouw heeft de gemeente Almere in 1990 en volgende jaren aan de woningbouw‐ verenigingen geldleningen verstrekt. De geldleningen werden verstrekt voor 20 jaar, af te lossen op basis van een 50 jarige annuïteit en renteherziening na 10 jaar. Voor de financiering ervan werden conforme geldlenin‐ gen aangetrokken bij diverse geldgevers. De stand van de leningen die wij hebben aangetrokken ten behoeve van de woningbouwverenigingen bedraagt per 1 januari 2014 € 9,2 miljoen. Deze leningen hebben we door‐ geleend aan de woningbouwverenigingen. Ten opzichte van vorig jaar is er sprake van een in omvang stijgende leningenportefeuille.
Programmabegroting 2014
pag. 133
5.5 Onderhoud Kapitaalgoederen Openbare ruimte In de beheervisie voor de openbare ruimte kiezen we voor een verdergaande kanteling van rationeel onder‐ houd naar dynamisch gebiedsgericht beheer. Dat betekent dat we de keuze maken om te differentiëren in de kwaliteit in functiegebieden. Zo stemmen we met de beschikbare middelen de kwaliteit zo optimaal mogelijk af op de behoeften van de stad. Dit vraagt om zorgvuldige afwegingen. In het bestedingsplan voor groot onder‐ houd en vervangingsinvesteringen dat onderdeel uitmaakt van deze programmabegroting, zijn deze afwegin‐ gen gemaakt. Met deze werkwijze kiezen we niet alleen voor een programmering die past bij de vraagstukken die in de stad op dit moment prioritair zijn, maar geven we ook een antwoord op de beperktere bestedings‐ ruimte waar de gemeente, uiteraard ook in het beheer, mee geconfronteerd wordt. Gebiedsgericht werken Door gebiedsgericht te werken blijft het mogelijk om enerzijds integraal en op techniek te programmeren en anderzijds biedt het de mogelijkheid om dichter bij en samen met de burger te programmeren. Om dat te reali‐ seren is de organisatie van het beheer omgevormd tot een gebiedsgerichte organisatie. Gebiedsteams zijn gevormd en samen met interne en externe partners worden de programma's voor 2014 en volgende jaren vormgegeven. Beleidsontwikkeling In december 2012 heeft de raad middels het vaststellen van de beheervisie, opgesteld door het college, haar nieuwe visie op het beheren van Almere vastgesteld. In deze beheervisie geeft het college, naast een visie op de kwaliteit op straat, ook aan over hoe we ons gedragen als beheerder van de stad. Het uitgangspunt is dat we samen met de gebruikers van de openbare ruimte en onze partners in de stad de (semi) openbare ruimte gaan beheren. Zowel bij de aanleg als bij het beheer zal het uitgangspunt van het college zijn dat we rekening hou‐ den met de houdbaarheid van de stad in de toekomst. Bij het uitbreiden van de stad zullen we het beheer in het vizier hebben. De beheervisie geeft dus in vier thema's aan "hoe" we de stad willen beheren. Dit zijn: kwaliteit op maat; duurzaam werken; excellent partnerschap; beheerbewust ontwikkelen/ontwikkel bewust beheren. Deze thema's zijn in 2013 uitgewerkt en geïmplementeerd in de werkwijze van de ambtelijke organisatie, zodat ze nu en in de toekomst het gedrag als beheerder van de stad bepalen. In de beheervisie worden zoals aangegeven vier speerpunten genoemd die sturend zijn voor het beheren van de openbare ruimte. Kwaliteit op maat Voor het beheren van de stad als geheel beschikken we over onvoldoende middelen om ons te laten leiden door doelmatigheid of maatschappelijke vraag. Als gevolg van de schaarste zijn keuzes noodzakelijk over waar kwaliteitsverlies acceptabel is en waar niet. Voor het sturen op kwaliteit en het kunnen formuleren van kwaliteitsdoelstellingen op maat zijn kwaliteits‐ waaiers ontwikkeld. Met deze kwaliteitswaaiers worden op hoofdlijnen keuzes gemaakt en geeft het instru‐ ment inzicht in de consequenties van de keuze. De vertaling naar de feitelijke kwaliteit op straat wordt nader uitgewerkt in de beheerplannen voor de elementen en objecten in de openbare ruimte.
Programmabegroting 2014
pag. 135
Duurzaam werken Het college vindt het belangrijk dat een grote bijdrage wordt geleverd aan onze ambities van Almere op het terrein van duurzaamheid. In het beheer van de openbare ruimte wordt samen gewerkt op drie terreinen van duurzaamheid: mens, aarde en economie. Het gaat hierbij om het creëren van één samenhangend en gezond systeem van maatschappelijke, ecologische en economische waarden, die met elkaar in balans zijn. Vanuit de beheerrol wordt gewerkt aan het initiëren van innovaties om deze vervolgens ook toe te passen. ` Dit door kennis te delen met onze omgeving. Het is hierbij van belang om opvattingen en suggesties van de Almeerse burgers en partners mee te nemen. Samen met partners en bewoners werken we aan een hogere biodiversiteit, betere ecologische verbindingen, én de zorg voor en bescherming van flora en fauna. We zijn in samenwerking met onze opdrachtnemers en leveranciers steeds op zoek naar nog duurzamere methoden om onze eigen beheerprocessen kostenefficiënt te verbeteren. Excellent partnerschap Vertrouwen is de basis voor partnerschap in beheer. Vertrouwen bereiken we door openheid, benaderbaar‐ heid en zichtbaarheid. De diversiteit aan initiatieven van onze partners vraagt om een veel ruimere opvatting van het begrip facilite‐ ren. Faciliteren is meer dan alleen het ondersteunen met maatregelen, materialen en middelen. Faciliteren gaat vooral om mensen en om flexibiliteit. We juichen het toe als bewoners meer betrokken raken bij hun leefomgeving, de openbare ruimte. Daarom streven we ernaar om meer initiatieven gericht op inrichting en onderhoud van de openbare ruimte laten op‐ borrelen en om bestaande, succesvolle initiatieven vast te houden en te versterken. Beheerbewust ontwikkelen/ ontwikkel bewust beheren Beheerbewust ontwikkelen en ontwikkelbewust beheren zijn logische gevolgen van het AromA‐proces. Alleen door deze “nieuwe” manier van werken worden ontwerpen getekend, die te beheren zijn, en zo ook wordt beheerd op een manier die recht doet aan het ontwerp. Het resultaat is dat de openbare ruimte er langer uit‐ ziet zoals deze is ontworpen en bedoeld. In alle lagen binnen de organisatie (strategisch, tactisch en operationeel) wordt gewerkt aan een concretisering van dit thema. Voorbeelden hiervan zijn op strategisch niveau de nieuwe structuurvisie, tot en met de operati‐ onele uitwerking van kengetallen én het inzichtelijk maken van een rekenmodel voor de beheerkosten per m2. Op tactisch niveau is de ontwikkeling van de leidraad Beheerbewuste ontwikkeling aan de orde. Door het combineren van beheeringrepen en kleine ontwikkelingrepen is het mogelijk om een gebied continu aan te passen aan de gewenste functie voor de gebruiker.
pag. 136
Programmabegroting 2014
Programma groot onderhoud‐ en vervangingsinvesteringen 2014 en verder
Op onderdelen, zoals busbanen, watergangen en asfaltwerkzaamheden zijn meerjarenprogramma’s gemaakt. Specifiek voor het programma groot onderhoud en vervanging 2014 is een inventarisatie gemaakt voor Haven incl. Hout, Stad West, Stad Oost, Centrum en Buiten. Na prioritering, waarbij diverse partijen zijn betrokken is het programma 2014 opgesteld, bestaande uit gebiedsgerichte programma's en enkele stedelijke projecten.
Het beschikbare budget voor Groot Onderhoud en Vervangingsinvesteringen is op basis van een integrale af‐ weging verdeeld over het onderhoud aan de wijken.
Op basis van technische inspecties en signalen van bewoners en medewerkers uit de gebieden is gekeken naar de meest urgente knelpunten. Meer dan voorheen wordt aandacht gegeven aan het vooraf consulteren, het laten meebeslissen en het ruimte geven aan initiatieven en ideeën, die voortkomen uit betrokkenheid van partners en ondernemers bij de leefomgeving. Door "werk met werk te maken" wordt een grotere efficiency bereikt. Op basis van het beschik‐ baar gestelde financiële kader wordt de in de beheervisie bedoelde kwaliteit gerealiseerd. In totaal wordt er aan werkzaamheden Groot Onderhoud en Vervangingen volgens de begroting voor 2014 voor € 18.120.0003 geïnvesteerd, verdeeld over de diverse gebieden. verdeling budget groot onderhoud over gebieden en thema's Tabel 5‐12
Bedragen x € 1.000
gebied
totaal
blauw
grijs
groen
rood
Buiten
3.510
211
2.047
52
1.200
grijs
Infra
Centrum
1.215
0
1.165
50
0
groen
Groen en spelen
Haven, Hout
1.820
25
1.368
88
339
rood
woonwijken
Stad Oost
1.163
176
655
332
0
Stad West
4.964
18
895
807
3.244
Stedelijk
5.448
1.645
3.013
495
295
9.143
1.824
5.078
eindtotaal
18.120
2.075
blauw
water
3
Het genoemde bedrag van € 18.120.000 is opgesteld op basis van de beschikbare, meerjarige kaders zoals deze bekend waren per 30 juli 2013. Element
x € 1.000,‐ 2014
210 Groot Onderhoud 210 Groot Onderhoud woonwijken
4.269 200
210 Groot Onderhoud en Vervangingen 210 af: Beperken vervangingsinvesteringen
12.326 ‐600 structureel minder onderhoud infrastructuur
210 af: Verdubbeling Stedendreef (naar DSO) 221 Groot Onderhoud 560 Groot Onderhoud
‐1.150 eenmalig MIPA conform BW besluit 395 2.680
Totaal kader
18.120
Programmabegroting 2014
pag. 137
Gemeentelijk Vastgoed (gebouwen en terreinen) Algemeen De gemeente Almere is in het bezit van een uitgebreide vastgoedportefeuille. Het gemeentelijke vastgoed vervult een belangrijke rol bij de realisatie van maatschappelijke doelstellingen, stedelijke ontwikkeling en gemeentelijke bedrijfsvoering. Vanuit een efficiënte inzet van vastgoed worden ontwikkelingen gestimuleerd, kunnen middelen vrijgespeeld worden en wordt voorzien in huisvestingsbehoefte. Eigendom van vastgoed is daarmee één van de sturingsinstrumenten die ingezet worden om maatschappelijke doelen te bereiken. De vastgoedportefeuille van de gemeente Almere omvat permanente scholen voor het primair, het voortgezet en het speciaal onderwijs, tijdelijke onderwijs huisvesting, gymlokalen en sportzalen, buurt‐ en wijkcentra, jon‐ gerencentra, bibliotheken, brandweerkazernes, parkeergarages, zwembaden, sporthallen, de Kemphaan, ge‐ bouwen voor natuur‐ en milieueducatie, ateliers voor kunstenaars en kunstbeoefening, kerktorens, het gebouw De Kunstlinie, kantoren en bedrijfsverzamelgebouwen en tot slot gebouwen voor ambtenarenhuisvesting. De Vastgoedportefeuille In onderstaand overzicht wordt inzicht gegeven in de diverse waarden van het gemeentelijk vastgoed. Het betreft vastgoed waarvan de gemeente eigenaar is. Niet meegenomen is het zogenaamde strategisch vast‐ goed, vastgoed wat is aangekocht in het kader van herontwikkeling. Tabel 5‐13
Bedragen x € 1.000
aantal objecten 3
M² BVO
Beheer en Leefomgeving cultuur Jeugd
programma
8.200
boekwaarde 1‐1‐2014 2.357
WOZ waarde 7.331
verzekerde waarde 10.412
69
179.200
81.030
110.104
146.370
17
48.600
71.035
83.413
103.838
44
19.600
8.009
18.726
27.068
172
342.200
212.847
290.668
457.985
17
44.300
21.197
53.687
70.851
Participatie, Zorg en Inkomen
2
2.400
49
2.497
4.174
Economische Ontwikkeling
5
16.400
17.123
20.355
21.389
Financiën en Bedrijfsvoering
1
46.700
15.406
46.031
82.742
Openbare Orde en Veiligheid
Onderwijs Sport
330
707.600
429.053
632.812
924.828
Exploitatielasten In onderstaand overzicht wordt een beeld gegeven van de exploitatielasten die gemoeid zijn met de vastgoed‐ portefeuille. Tabel 5‐14
programma
Bedragen x € 1.000
kapitaal‐ lasten 204
huren
planmatig onderhoud 123
totaal‐ lasten 523
baten
75
exploitatie‐ lasten 121
Beheer en Leefomgeving
5.737
0
523
2.687
549
8.973
295
8.678
Cultuur
6.202
1.493
950
8.645
4.411
4.234
659
634
356
1.649
1.914
‐265
15.014
829
7.148
1.757
24.748
2.488
22.260
1.804
1.017
1.088
3.909
0
3.909
4
171
15
190
218
‐28
Economische Ontwikkeling
1.349
1.161
53
2.563
2.123
440
Financiën en Bedrijfsvoering
1.189
217
1.375
2.781
29
2.752
53.981
11.478
Openbare Orde en Veiligheid
Jeugd Onderwijs Sport Participatie, Zorg en Inkomen
32.162
pag. 138
904
14.649
6.266
saldo
42.503
Programmabegroting 2014
Onderhoudslasten Op 10 januari 2013 is de Kadernota Vastgoedbeleid Almere 2013‐2020 door de raad vastgesteld. In deze kader‐ nota zijn elf kaders benoemd waarbinnen maatschappelijke en bedrijfseconomische afwegingen rondom vast‐ goed gemaakt kunnen worden. Een kader heeft betrekking op het onderhoudsbeleid.
Vastgesteld is dat het gemeentelijk vastgoed wordt onderhouden op conditieniveau 3 volgens de NEN 2767. Dit komt overeen met de tot nu toe gehanteerde norm van “sober en doelmatig”. Uitzonderingen hierop zijn de gebouwen Stadhuis, De Nieuwe bibliotheek, gebouw De Kunstlinie en Topsportcentrum Almere. Deze worden onderhouden op conditieniveau 2.
Binnen het onderhoud maken we onderscheid in planmatig onderhoud en het dagelijks niet‐planmatig onder‐ houd. Het cyclisch karakter van het planmatig onderhoud brengt met zich mee dat er jaarlijkse grote fluctuaties kunnen optreden in het uitgavenpatroon. Om deze kosten te egaliseren bestaat daarom een voorziening voor planmatig onderhoud onderwijspanden en een voorziening planmatig onderhoud voor de overige panden.
In de hierna volgende overzichten wordt inzicht gegeven in de stand van beide voorzieningen en het verwachte verloop in de komende jaren. Verloop voorziening planmatig onderhoud onderwijspanden Tabel 5‐15
jaar
Bedragen x € 1.000
beginstand
stortingen
bestedingen
eindstand
2013
1.102
1.706
1.220
1.588
2014
1.588
1.757
1.567
1.778
2015
1.778
1.784
1.460
2.102
2016
2.102
1.784
1.658
2.228
2017
2.228
1.784
1.062
2.950
2018
2.950
1.784
1.430
3.304
2019
3.304
1.784
1.460
3.628
2020
3.628
1.784
2.882
2.530
2021
2.530
1.784
1.566
2.748
2022
2.748
1.784
1.814
2.718
Deze voorziening laat een oplopende stand zien, in 2024 en 2025 is echter groot onderhoud voorzien aan een aantal panden waardoor de voorziening dan sterk zal dalen. Verloop voorziening planmatig onderhoud overige panden Tabel 5‐16
jaar
Bedragen x € 1.000
beginstand
stortingen
bestedingen
eindstand
2013
7.163
3.849
4.724
6.288
2014
6.288
4.533
6.322
4.499
2015
4.499
4.430
3.087
5.842
2016
5.842
5.634
6.073
5.403
2017
5.403
4.966
6.088
4.281
2018
4.281
5.193
6.008
3.466
2019
3.466
5.128
3.827
4.767
2020
4.767
5.363
5.311
4.819
2021
4.819
5.520
5.287
5.052
2022
5.052
5.074
6.210
3.916
Programmabegroting 2014
pag. 139
Beide voorzieningen zijn financieel van voldoende niveau om de verwachte reguliere kosten voor planmatig onderhoud te kunnen dekken. In 2012 zijn twee onderzoeken afgerond. In kaart is gebracht de verwachte kos‐ ten voor instandhouding (levenscyclusbenadering) voor de beeldbepalende grote cultuurgebouwen en de kos‐ ten voor instandhouding na 40 jaar voor de onderwijsgebouwen. Deze kosten maken geen onderdeel uit van de geraamde bestedingen in beide voorzieningen. Besloten is om de financiële vraagstukken op te lossen als ze daadwerkelijk aan de orde zijn. Verduurzaming gemeentelijk vastgoed. In navolging van de Almere Principles is in de Kadernota vastgoedbeleid Almere 2013‐202O vastgelegd dat de gemeente het voorbeeld wil zijn in het streven naar duurzaam gemeentelijk vastgoed. De komende jaren worden de bestaande gebouwen stapsgewijs verduurzaamd door het terugdringen van het energieverbruik, het toepassen van duurzame energiebronnen en te kiezen voor duurzame en energiezuinige componenten bij noodzakelijke vervanging en onderhoud van installaties en bouwkundige delen. In 2014 worden 9 parkeergarages energiezuiniger gemaakt door middel van bewegingsdetectie in alle garages (€ 173.000) en het aanbrengen van led verlichting in 1 garage (€ 65.000). Op een aantal gymzalen worden zon‐ nepanelen aangebracht voor energieopwekking (€ 150.000). Ook zal er een proef met opwekken van wind‐ energie worden uitgevoerd (€ 20.000). De investering voor de gekozen energiemaatregelen worden in een redelijke termijn terugverdiend in de vorm van lager exploitatiekosten. De energie monitoring wordt verder geautomatiseerd door de plaatsing van slimme meters (€ 5.350). Bij de uitvoering van planmatig onderhoud aan en vervanging van installaties en bouwdelen zullen de komende jaren energiebesparingsmaatregelen worden genomen (op basis van maatwerkadviezen) en duurzame maatre‐ gelen worden toegepast. In de nieuwbouw wordt, zoals is vastgesteld in de Kadernota vastgoedbeleid Almere 2013‐2020, binnen bestaande middelen minimaal gebouwd conform GPR 7.4
Ondergronds Afval Transport Systeem (OAT) Sinds 2003 wordt in het stadscentrum van Almere het afval van huishoudens en bedrijven ingezameld door middel van het Ondergronds Afval Transport Systeem(OAT). Op een kilometerslang buizenstelsel zijn inwerp‐ openingen, waarin het afval kan worden gedeponeerd, aangesloten. Het afval kan in drie soorten gescheiden worden (GFT, Papier en Restafval). Ook een groot deel van de afvalbakken op straat in het betreffende gebied zijn aangesloten op het systeem. Vanuit deze diversen locaties worden deze afvalfracties getransporteerd naar een locatie net buiten het centrum. In dit pand, de zogenaamde Stofzuiger, worden de fracties in containers verzameld, welke vervolgens per vrachtwagen naar de verschillende verwerkers worden vervoerd. Het systeem kent een boekwaarde per 1‐1‐2014 van € 13,1 miljoen. De jaarlijkse kapitaalslasten zijn ongeveer € 1,3 miljoen per jaar. Daarnaast zijn de jaarlijkse kosten voor onderhoud en exploitatie ongeveer € 1,1 miljoen. Central Ned voert het beheer momenteel uit. Het aantal storingen is afgenomen.
4
GPR gebouw is een instrument om de duurzaamheidprestaties van een gebouw op de gebieden energie, milieu, gezondheid, gebruiks‐ kwaliteit en toekomstwaarde inzichtelijk te maken.
pag. 140
Programmabegroting 2014
Bestedingsplan Fonds bestaande stad Hoofddoel van het Fonds bestaande stad is en blijft de doorontwikkeling van de bestaande stad. Hierbij moet worden gedacht aan de fysieke, sociale en economische interventies in de stad met als doel het verbeteren van de leefbaarheid en het behoud c.q. vergroten van de concurrentiekracht van bestaande stadsdelen en wijken, zoals verwoord in onderdeel Beheer‐ en leefomgeving. Binnen het fonds wordt onderscheid gemaakt tussen vier categorieën waarvoor de volgende spelregels zijn afgesproken: Criteria Binnen het fonds wordt onderscheid gemaakt in: a. Budgetten voor vitaliteit van wijken incl. integrale wijkaanpak. Het project moet voldoen aan een van on‐ derstaande aanwendingscriteria: bijdragen tot verbetering van de leefbaarheid in aandachtswijken; bijdragen aan het versterken van vitale woonwijken en bedrijventerreinen (geen herstructurering). b. Budgetten voor projecten die voortvloeien uit de gebiedsprogramma’s (uitvoeringsplannen). Het project moet voldoen aan een van onderstaande aanwendingscriteria: visie ontwikkeling voor gebieden en stadsdelen; bijdragen aan het versterken van concurrentiekracht, werk‐ en woonmilieus; bijdragen om te komen tot versterken bereikbaarheid en mobiliteit; initiële kosten voor stedelijke vernieuwingsontwikkeling. Deze projecten hebben het karakter van het aanjagen / het op de agenda krijgen van vraagstukken binnen de gemeente maar ook bij partners waardoor nieuwe concepten en producten ontstaan die bijdragen aan een betere samenleving. c. Budgetten voor maatschappelijke investeringen Bij maatschappelijke investeringen gaat het om continue kwaliteitsverbeteringen door aanpassing en/of vervanging van de openbare ruimte, waarbij de gewenste vervanging aan de orde kan zijn vóór het ver‐ strijken van de economische levensduur. De realisatie vindt bij voorkeur gelijktijdig plaats met de uitvoe‐ ring van groot onderhoud. d. Ad Hoc projecten (maatschappelijke initiatieven bijv.). Met ingang van 2013 is de dotatie aan het fonds teruggevallen op het structurele bedrag van € 640.000. Dit bedrag wordt ook in 2014 aan het fonds toegevoegd. Daarnaast is ten laste van het rekeningresultaat 2012 eenmalig € 500.000 beschikbaar gesteld. Voor 2014 is zodoende € 1.140.000 beschikbaar voor de wijkaanpak‐ ken, focusgebieden en overige maatschappelijke initiatieven (ad hoc projecten). De jaarlijkse verantwoording van de aanwending vindt plaats bij de jaarrekening. De beschikbaar gestelde middelen zijn in 2014 (conform voorgaande jaren) onderverdeeld naar: Tabel 5‐17
beschikbaar voor fonds bestaande stad
Bedragen x € 1.000
2014
integrale wijkaanpakken, leefbaarheid
600
uitvoeringsplannen, inzet op hoofdzakelijk focusgebieden
400
ad‐hoc projecten
140
totaal
1.140
Voor de besteding van deze middelen is een kader uitgezet, dat aansluit op de doelstellingen die zijn genoemd in de programmaplannen per stadsdeel (zie programma Beheer‐ en leefomgeving, onderdeel speerpunten en maatschappelijke investeringen). In samenhang met al lopende projecten en geaccordeerde maatschappelijke investeringen bedraagt de totale uitgaven uit het fonds bestaande stad in 2014 naar verwachting € 3.540.000.
Programmabegroting 2014
pag. 141
5.6 Lokale Heffingen Algemeen In deze paragraaf schetsen wij u een beeld van de ontwikkelingen op dit beleidsterrein. Het beleid ten aanzien van de lokale heffingen is gebaseerd op de in het coalitieakkoord vastgelegde uitgangspunten, te weten: kostendekkende tarieven en lokale belastingen, die ‐ binnen de wettelijke norm ‐ geïndexeerd worden met inflatie. Hieronder geven wij de ontwikkeling van de belangrijkste heffingen weer voor een huishouding met een (koop)woning van € 200.000. Tabel 5‐18
woonlasten bij een woning met een WOZ‐waarde van € 200.000
Bedragen x € 1,‐
2013
2014
200.000
200.000
OZB
268,65
275,36
afvalstoffenheffing
310,50
306,39
rioolheffing
122,86
127,78
WOZ waarde
totaal
702,01
709,53
Zoals uit de tabel blijkt stijgen de woonlasten van een gemiddeld huishouden met € 7,52. Dus ongeveer 1,1%; dat is lager dan de inflatie. Hierdoor is het ons college gelukt om voor het derde jaar op rij de stijging van de woonlasten voor een gemiddeld huishouden te beperken. Dit komt door “Mijn afval maakt winst”; waardoor het betere scheidingsgedrag van de burgers haar vruchten af werpt. Naast ons gematigd tarievenbeleid heeft dit heeft er toe geleid dat het tarief sinds 2010 kon worden verlaagd met ‐ per saldo‐ € 27,73.
Onroerende zaak belasting (OZB) Hertaxatie Waardering Onroerende Zaken (WOZ) Op 1 januari 2014 begint een nieuw waardetijdvak voor de WOZ, met als peildatum 1 januari 2013. Uit infor‐ matie die de Waarderingskamer heeft verzameld blijkt dat bestaande koopwoningen in Nederland gemiddeld 5,7 procent en de niet‐woningen gemiddeld 4,4 procent goedkoper zijn dan vorig jaar. Dergelijke ontwikkelin‐ gen doen zich niet alleen landelijk, maar ook in Almere voor. Net als in voorgaande jaren worden de marktont‐ wikkelingen in Almere in de tarieven verrekend. Het OZB‐tarief zal, conform het weegschaalprincipe, hierdoor stijgen. Zoals bekend houdt dit principe in, dat de opbrengst van de onroerende zaakbelasting op de waarde‐ peildatum jaarlijks gelijk blijft. Als de waarde van het onroerend goed daalt, dan stijgt het tarief. Wij streven er naar om per 1 januari 2014 de WOZ waarde van woningen openbaar te maken. Trendmatige verhoging 1,5% Het Centraal Planbureau heeft in september 2013 een indicatie afgegeven voor de loon‐ en prijsontwikkeling over 2013. De verwachting is dat het percentage op 1,5% zal uitkomen. Dit percentage geeft een beeld van de algemene trendmatige ontwikkeling. De tarieven in de belastingverordeningen en tarievenbesluiten 2014 zul‐ len op basis van dit percentage worden verhoogd met 1,5%. Ook de overige privaatrechtelijke tarieven, waar‐ onder de sporttarieven, worden met 1,5% verhoogd. Extra stijging 1% OZB Bij de programmabegroting 2009 hebben wij voorgesteld om de OZB tarieven tot 2018 jaarlijks extra te ver‐ hogen met 1% (boven de trend) ter gedeeltelijke dekking van de problematiek rondom de vervanging en het groot onderhoud in de openbare ruimte. De formele besluitvorming hierover vindt (elk jaar) plaats bij de vaststelling van de tarievennota in het najaar.
Programmabegroting 2014
pag. 143
Rioolheffing Met de rioolheffing worden de kosten van beheer en onderhoud én het nakomen van de zorgplicht voor afval‐ hemel‐ en grondwater afgedekt. Deze kosten zijn verbonden aan de inzameling en transport van afvalwater, en het inzamelen, opvangen en afvoeren van regen‐ en/of grondwater ter voorkoming van overlast. De rioolheffing wordt jaarlijks bijgesteld op basis van de afspraken uit het Gemeentelijk Waterhuishouding Plan (GWHP). Voorts is bij de programmabegroting 2007 besloten en bevestigd bij het vaststellen van het GWHP om te gaan “sparen” voor de toekomstige vervanging van het rioolstelsel. Het rioolstelsel moet in de periode 2035‐ 2065 vervangen gaan worden. Deze investering wordt via een jaarlijkse stijging van het tarief met 2,5% afge‐ dekt. Hier bovenop komt nog de inflatie correctie.
Afvalstoffenheffing Het tariefsvoorstel voor de afvalstoffenheffing staat in het teken van verdere reductie van restafval door ge‐ dragingen van bewoners en de gevolgen van de economische crisis. Hierdoor neemt de hoeveelheid afval af en staan marktprijzen onder druk. Ook de verhouding tussen (bruikbare) grondstoffen en (minder bruikbaar) rest‐ afval is hierdoor aan verandering onderhevig: het aandeel bruikbare grondstoffen neemt toe, het aandeel rest‐ afval neemt af. Restafval en Bioafval Tabel 5‐19
soort grondstof/afval (tonnen) restafval bioafval/GFT
tonnen afval
2011
2012
2013 begroot
2013 prognose
2014
doelstelling mijn afval maakt winst
47.850
43.650
43.650
41.158
34.640
45.350
8.250
7.950
8.500
8.000
8.500
8.300
Restafval De reductie restafval zal zich ook in 2014 voortzetten. Vooral het succes van de gele en rode kaarten zet naar verwachting door naar een gemiddelde restafval hoeveelheid van 175 kg per inwoner per jaar. Daardoor vallen de kosten € 730.000 lager uit. Dit levert een verlaging van de afvalstoffenheffing op. Wel zorgt de stijging van het tarief van HVC voor een demping van deze daling. Het is erg onzeker wat de afname van het restafval betekent voor de toename van de grondstoffen. Wij gaan er in de berekening van uit dat de afname restafval voor 5% terugkomt als GFT, 5% als papier en 5% als plastic. Bioafval (GFT) De hoeveelheid Bioafval/GFT wordt voor 2014 op dezelfde hoogte geraamd als 2013 (begroot). Dit ligt dus op een hoger niveau dan wat wordt verwacht in 2013. Het project gele en rode kaarten en het project Almere, stad zonder afval! zetten aan tot beter scheidingsgedrag, vandaar dat voor 2014 er wordt uitgegaan van 8.500 ton bioafval. Dit ligt boven de doelstelling van Mijn Afval Maakt Winst (MAMW). Plastic, oud papier en ijzer Tabel 5‐20
soort grondstof/afval (tonnen)
tonnen afval
2011
2012
2013 begroot
2013 prognose
2014
doelstelling mijn afval maakt winst
plastic
2.340
3.130
3.310
3.309
3.759
3.780
papier
10.000
11.050
11.050
10.683
11.500
12.100
2.000
2.000
2.000
1.875
1.900
niet gekwantificeerd
ijzer
pag. 144
Programmabegroting 2014
Aanpassing plasticprijzen Eind 2012 is door het ministerie van I&M een verpakkingenakkoord gesloten met de verpakkende industrie en de VNG. Belangrijkste nieuwsitem uit dit akkoord was het voornemen om de statiegeldregeling op petflessen af te schaffen vanaf 2015. Onderdeel van dit akkoord was ook de voortzetting van de plasticinzameling voor de komende jaren en de bijbehorende prijsstelling. De prijs is iets lager dan afgelopen jaren en dan begroot, maar de plasticinzameling is wel zeker gesteld voor de komende jaren. Ondanks de verwachting dat er 450 ton meer plastic opgehaald gaat worden, resulteert dit wel in een verhoging van de afvalstoffenheffing. Dat komt door de lagere plasticprijzen. Per saldo gaat het om een bedrag van € 32.000 voor de afvalstoffenheffing. Aanpassing papierprijzen De economische omstandigheden waarin de wereld zich in bevind hebben ook z’n weerslag in de papiermarkt. De vraag naar oud papier is behoorlijk afgenomen laatste jaren. Almere heeft nog een lange tijd mogen profite‐ ren van een langjarig financieel gunstig papiercontract, wat echter begin 2014 afloopt. Per saldo ontstaat hier‐ door een nadeel van € 262.000; dat resulteert in een verhoging van de afvalstoffenheffing op. Aanpassing ijzer hoeveelheden en prijzen Ook de inzameling van oud ijzer heeft last van de economische omstandigheden. Sinds 2011 is de hoeveelheid als iets teruggelopen, wat toch een structureel karakter lijkt te kennen. Ook de prijs staat onder druk. De be‐ grote hoeveelheden en prijzen zullen naar verwachting niet meer realiseerbaar zijn. Hierdoor ontstaat per saldo een nadeel van € 87.000, wat een verhoging van de afvalstoffenheffing betekent. Aanbesteding verwerking GFT afval In 2014 loopt het 20‐jarige contract met Orgaworld uit Lelystad af voor de verwerking van het Almeerse GFT. Om op zoek te gaan naar een nieuw contract wordt een aanbesteding voorbereid. Almere zal samen met 4 andere Flevolandse gemeenten deze aanbesteding uitschrijven. Naar verwachting vloeit hier een voordeel uit; dat zal worden aangewend voor de taakstelling efficiency op de organisatie, (bestuursopdracht 16 ‘verzelf‐ standigingen’). Bij de Voorjaarsnota 2014 bent u reeds geïnformeerd dat het restant van deze taakstelling wordt ingevuld met efficiencymaatregelen. Dit vindt plaats door een deel van de kosten van kwijtschelding onder te brengen in het tarief. Verplaatsing recycleperron Het huidige perron in Almere‐Haven is het oudste perron binnen de gemeente Almere en voldoet niet meer aan de (milieu)eisen. Bovendien moet het perron plaats maken voor de verbreding van de A6. Hiervoor wordt u via een apart raadsvoorstel geïnformeerd. De financiële gevolgen hiervan zullen pas vanaf 2015 worden be‐ trokken bij de heffing; vooralsnog ingeschat op ca € 5 per huishouden. Tariefsvoorstel Per saldo vertaalt het bovenstaande zich naar het onderstaande tariefsvoorstel: Tabel 5‐21
Bedragen x € 1,‐
tarief 2013
310,50
‐730.000
‐3,10%
‐9,62
37.000
0,16%
0,49
aanpassing restafval hoeveelheden en prijzen aanpassing GFT hoeveelheden aanpassing plastic hoeveelheid en prijzen
32.000
0,14%
0,42
aanpassing papier hoeveelheid en prijzen
262.000
1,11%
3,45
aanpassing ijzer hoeveelheden en prijzen
87.000
0,37%
1,15
tarief 2014
Programmabegroting 2014
306,39
pag. 145
Parkeren Zoals is toegelicht op het programma beheer en leefomgeving hebben wij bij de actualisatie van de opbreng‐ sten invulling gegeven aan de aangenomen motie over de afronding van het tarief kort parkeren. Het tarief voor kort parkeren kan daardoor voor 2014 gelijk worden gehouden. De tarieven voor abonnementen en ver‐ gunningen worden wel met 1,5% geïndexeerd.
Wabo leges In de het programma Beheer en leefomgeving wordt voorgesteld om de inzet te continueren om vergunningen – ook na een onvolledige eerste aanvulling – door te geleiden tot de eindfase, waarin daadwerkelijke vergun‐ ningverlening kan plaatsvinden. In de reguliere dienstverlening, en dus het standaard tarief voor het in behandeling nemen van aanvragen om Wabovergunningen, blijven de volgende activiteiten inbegrepen: Om een onvolledig ingediende aanvraag alsnog in behandeling te kunnen nemen, wordt de aanvrager één maal in de gelegenheid gesteld om de ontbrekende gegevens alsnog aan te leveren. In het verzoek om aan‐ vulling wordt gedetailleerd aangegeven welke gegevens nog nodig zijn. Vervolgens worden de aanvullende gegevens onderzocht op volledigheid. Om een in behandeling genomen aanvraag vergunbaar te maken, wordt één maal aan de aanvrager opge‐ geven welke aanpassingen nodig zijn om de ingediende aanvraag vergunbaar te maken. Vervolgens wordt getoetst of de naar aanleiding daarvan ingediende aanpassingen het mogelijk maken om de gevraagde ver‐ gunning te verlenen. Het gaat om de toetsing door zowel de plantoetsers, constructeurs en welstandssecretarissen als om de toet‐ sing aan de opgevraagde geo‐informatie (matching van maatvoering met de digitale ondergrond). Als gevraagde aanvullende gegevens niet volledig zijn, dan moet de aanvraag buiten behandeling worden gela‐ ten. Voor de gemeente stoppen dan de werkzaamheden en op grond van de legesverordening wordt 50% van de geheven leges teruggegeven. Als de gevraagde aanpassingen niet voldoende zijn, dan moet de aanvraag worden geweigerd. Ook in dat geval worden de geheven leges op grond van de legesverordening voor 50% teruggegeven. Extra dienstverlening voor doorgeleiding tot de eindfase. Alvorens tot het buiten behandeling laten of het weigeren van de vergunning over te gaan, wordt de aanvrager voor de keuze gesteld om tegen betaling van het daarvoor verschuldigde tarief zich nog verder door de ge‐ meente te laten adviseren omtrent het alsnog volledig e/o vergunbaar maken van de aanvraag. Bedacht moet worden dat naarmate er bij aanvragen meer problemen in de vergunningsfase optreden, er ook tijdens de bouw extra inzet voor begeleiding en toetsing vereist is. Dit aspect is in de voorgestelde tarieven voor dienstverlening meegenomen. Daarom is het tarief voor de dienstverlening na 2de aanvulling of 2de aan‐ passing hoger dan het tarief voor de eerste tranche aanvullende dienstverlening. Tarief voor begeleiding 2de aanvulling of 2de aanpassing. Voorgesteld wordt om het voor deze verdere dienstverlening verschuldigde legestarief vast te stellen op 25% van de leges voor het in behandeling nemen van de aanvraag. Op grond van de ervaringen wordt geraamd dat ca. 50% van de ingediende aanvragen ook na eerste aanvulling of eerste aanpassing niet in behandeling kunnen worden genomen of vergunbaar zijn. Het is aannemelijk dat de aanvragers gebruik zullen maken van de extra serviceverlening. De extra opbrengst van deze dienstverlening kan dan worden berekend als volgt: geraamde legesopbrengst voor het in behandeling nemen van de Wabo‐aanvragen: € 3,4 miljoen; opbrengst aanvullende dienstverlening: 25% van 50% van € 3,4 miljoen = € 0,43 miljoen.
pag. 146
Programmabegroting 2014
Tarief voor dienstverlening vanaf 3de aanvulling of 3de aanpassing. De praktijk leert dat ook na de tweede aanvulling of aanpassing een substantieel deel van die aanvragen (ca. 35%) nog niet in behandeling kan worden genomen of vergund kan worden. Om ook deze aanvragen naar de eindstreep te helpen vergt doorgaans meer dan evenredige overleg en begeleiding. Voorgesteld wordt om voor de verdere dienstverlening in deze gevallen nog een extra tarief van 30% van het basistarief in rekening te brengen. De opbrengst hiervan wordt geraamd op € 0,17 miljoen. De voorgestelde tariefsaanpassing is in onderstaande tabel opgenomen: Tabel 5‐22
bouwsom (exclusief btw)
Bedragen x € 1,‐
2013 tarief
2014 minimum
0‐200.000
tarief
minimum
behandeling verzoek om vergunning
3,20%
250
3,20%
250
extra tarief 2e aanvulling
0,80%
63
extra tarief 3e aanvulling
0,96%
75
200.000‐500.000
3,10%
6.400
3,10%
6.400
extra tarief 2e aanvulling
0,78%
1.600
extra tarief 3e aanvulling
0,93%
1.920
2,90%
15.500
2,90%
15.500
behandeling verzoek om vergunning
500.000‐1.000.000
behandeling verzoek om vergunning
extra tarief 2e aanvulling
0,73%
3.875
extra tarief 3e aanvulling
0,87%
4.650
2,65%
29.000
2,65%
29.000
groter dan 1.000.000
behandeling verzoek om vergunning
extra tarief 2e aanvulling
0,66%
7.250
extra tarief 3e aanvulling
0,80%
8.700
Legesverordening Titel 1 Algemene dienstverlening Vergunning Leegstandswet Met ingang van 1 juli 2013 is de Leegstandswet gewijzigd. Hierdoor mogen gemeenten aan de tijdelijke verhuur van te koop staande woningen geen eigen, extra eisen stellen die niet in de Leegstandwet staan. Voorts mag de verhuurder bij een te koop staande woning nu zelf de huurprijs bepalen en worden de verleende vergunningen verlengd voor 5 jaar ineens. Daarnaast is ook de regelgeving voor woonruimte in gebouwen aangepast. Omdat de regelgeving is vereenvoudigd, is de benodigde tijd voor het afgeven van een vergunning gehalveerd. Hier‐ door kan het tarief voor het afgeven van een vergunning worden verlaagd van € 375 naar € 187,50. Kabels en leidingen Voor het in behandeling nemen van een verzoek tot afgeven van een vergunning cq toestemming voor het (ver)leggen van kabels en leidingen langer dan 25 meter is leges verschuldigd. De tarieven zijn volgens model van de VNG (Vereniging Nederlandse Gemeenten) en GPKL (Gemeentelijk Platform Kabels en Leidingen) be‐ paald en worden jaarlijks voor de gemeenten in Flevoland vastgesteld. In 2013 zal het beleid op kabels en lei‐ dingen worden herzien. De GPKL en VNG hebben in de afgelopen periode gewerkt aan het opstellen van een integrale modelverordening kabels en leidingen die als basis wordt gebruikt. In het vierde kwartaal zal naar verwachting de herziening gereed zijn. Streefdatum voor ingaan nieuwe verordening (AVOI, Algemene Veror‐ dening Ondergrondse Infrastructuren) is 1 januari 2014. Ook de legesverordening zal dan m.b.t. de tarieven worden getoetst en zo nodig worden aangepast. Voor‐ alsnog worden de tarieven voor 2014 opgehoogd met de trend.
Programmabegroting 2014
pag. 147
Teruggaafregeling bij intrekking aanvraag van een vergunning In de huidige verordening bestaat een teruggaafregeling voor leges. Deze regeling, opgenomen vanuit een oogpunt van redelijke belastingheffing is opgenomen voor gevallen waarin de aanvrager zijn aanvraag om een vergunning of ontheffing intrekt nadat deze in behandeling is genomen. Dit doet recht aan het principe van kostendekkendheid. In de regeling is een onderscheid gemaakt naar het moment waarop de intrekking wordt gedaan, te weten: 85 % indien de aanvraag wordt ingetrokken voordat met een inhoudelijke toets van de aanvraag is gestart; 50 % indien de aanvraag wordt ingetrokken nadat met de inhoudelijke toetsing is gestart, maar voordat de vergunning is verleend. Voorgesteld wordt om de regeling iets aan te passen, waardoor de aanvrager minimaal een bedrag van € 25 niet terugkrijgt.
Legesverordening Titel 3 Dienstverlening Evenementen Al jaren is er een budgettair knelpunt op de evenementen van € 0,1 miljoen, ontstaan door het wegvallen van huurinkomsten van het evenemententerrein Almere Strand. Bij de Voorjaarsnota 2013 heeft uw raad dit een‐ malig vanuit de algemene middelen opgelost. U heeft gevraagd om ten behoeve van de structurele oplossing de mogelijkheden te onderzoeken of de kosten voor evenementen kunnen worden verlaagd door dit zoveel mogelijk vergunningvrij te maken. Aangezien reeds bij de vaststelling van de APV 2011 besloten is om bepaalde categorieën aanvragen om te zetten van vergunningplichtig naar meldingplichtig zien wij op dit moment geen mogelijkheden tot verdere deregulering. Voorgesteld wordt om het knelpunt structureel op te lossen door een verlaging van de kosten (minder inzet van personeel en lagere overige kosten) met € 50.000. Voor de andere € 50.000 wordt een tariefdifferentiatie en tariefsverhoging voorgesteld. De tarieven voor evenementen zijn maar voor ca. 30% kostendekkend. Daarmee wijkt Almere qua dekkings‐ percentage niet af van het landelijke beeld. Wel zijn de tarieven van de kleinste evenementen (minder dan 500 bezoekers) en de evenementen met bezoekers tussen de 2.000 en 5.000 fors lager. Voorgesteld wordt door een tariefdifferentiatie de verhoging vooral op deze categorieën door te voeren. Almere hanteert daarbij voor de kleinste evenementen in vergelijking met de omliggende gemeenten nog steeds een gunstig tarief. Een belangrijke bron van klachten bij evenementen is geluidsoverlast. Controle op de aan de vergunningen verbonden voorschriften voor de maximaal toegestane geluidsbelasting is daarom van groot belang. Hiervoor verricht de gemeente geluidsmetingen. Voorgesteld wordt om hiervoor, in navolging van andere gemeenten, aan de organisator een tarief in rekening te brengen. Tabel 5‐23
bezoekersaantallen
Bedragen x € 1,‐
tarief 2013
tarief 2014
tot 200
59,70
75,00
van 200 tot 500
59,70
125,00
425,00
450,00
van 500 tot 2.000 van 2.000 tot 5000 meer dan 5.000
425,00
750,00
2.324,60
2.500,00
tarief geluidsmetingen
85,00
pag. 148
Programmabegroting 2014
Marktverordening Marktvergunningen We stellen voor om de tarieven voor het afgeven van soorten van vergunningen te verhogen. Het tarief voor het afgeven van een vaste vergunning wordt verhoogd van € 31,50 naar € 150. Het tarief voor het wijzigen van een vergunning wordt verhoogd naar € 75.
Diversen Ontwikkelingen leges: rijbewijs en paspoort In de voorjaarsnota hebben wij u al geïnformeerd over het plan van het kabinet om een maximumtarief voor het rijbewijs in te gaan voeren. Medio september heeft de ministerraad hiermee ingestemd. Het is de bedoeling dat het nieuwe tarief van € 38,48 vanaf 2014 ingaat. De invoering van deze maatregel kost € 0,4 miljoen. In de begroting is hiermee al rekening gehouden. Daarnaast is de verwachting dat de nieuwe Paspoortwet in 2014 zal worden aangenomen, waardoor de geldigheidstermijn van 5 naar 10 jaar zal worden uitgebreid. Kwijtscheldingsbeleid De gemeente Almere verleent kwijtschelding voor de onroerende zaakbelastingen, de roerende ruimtebelas‐ tingen, de afvalstoffenheffing, het rioolrecht en de hondenbelasting (alleen de eerste hond). De norm voor het verlenen van kwijtschelding is in Almere gesteld op 100% van het bijstandsniveau. Dit betekent dat 100 % van het inkomen op bijstandsniveau wordt vrijgelaten bij de beoordeling of iemand in aanmerking komt voor kwijt‐ schelding. Hierdoor krijgen mensen met bijvoorbeeld een bijstandsuitkering en nagenoeg geen vermogen (au‐ tomatisch) volledige kwijtschelding Openbaarheid WOZ‐waarde van woningen Het streven is om per 1 januari 2014 de WOZ‐waarde van woningen openbaar te maken. Dit heeft mogelijk wel gevolgen voor de uitvoering. Het kunnen inzien van de WOZ‐waarde zou immers kunnen leiden tot meer vra‐ gen en bezwaarschriften van belanghebbenden. Pas in april 2014, nadat de bezwaartermijn is verlopen, kunnen wij een inschatting maken van de mogelijke effecten. Wet verhuurderheffing en de gevolgen voor uitvoering van de Wet WOZ In het kader van het voorstel Wet verhuurderheffing wordt momenteel een aantal varianten uitgewerkt. Eén van de varianten is dat de verhuurderheffing per woning wordt gebaseerd op de WOZ‐waarde. Keuze voor deze variant heeft gevolgen voor de uitvoering van het WOZ proces, omdat zowel huurder als verhuurder meer belang zal hechten aan de WOZ‐waarde. De verwachting is dat het aantal bezwaren en beroepen tegen de waardevaststelling hierdoor zal toenemen, wat ook gevolgen kan hebben voor het bedrag dat de gemeenten kwijt zal zijn aan proceskostenvergoeding. De impact op het WOZ proces is sterk afhankelijk van de keuzes die gemaakt worden in het nieuwe wetsvoorstel en daarom nu nog niet in te schatten. Naar verwachting zal de wetgeving in de loop van 2014 zijn beslag krijgen.
Programmabegroting 2014
pag. 149
5.7 Bedrijfsvoering Paragraaf Bedrijfsvoering Bedrijfsvoering is ondersteunend aan de uitvoering van het gemeentelijk beleid (primaire processen) en de programmadoelen, waaronder goede dienstverlening aan onze inwoners en de ontwikkeling van de organisa‐ tie. Bedrijfsvoering bestaat traditioneel uit de onderdelen: Personeel; Informatievoorziening, Juridische zaken; Organisatie; Financiën; Administratieve Organisatie, Communicatie, Facilitaire Zaken en Huisvesting. Deze pa‐ ragraaf gaat in op de onderdelen waar zich in 2014 ontwikkelingen voordoen. Organisatie en Personeel We zetten onze ingezette koers voort, gebaseerd op de organisatievisie uit 2010. Deze visie legt de nadruk op het blijven ontwikkelen van de organisatie en medewerkers om vervolgens de stad en organisatie sterker met elkaar te verbinden. Juist in tijden van financieel‐economische crisis. De visie vormt de basis voor het werken aan een toekomstbestendige, duurzame en flexibele organisatie die kan inspelen op vraagstukken en opgaven in de stad. We vragen daarom van onze medewerkers te werken vanuit een grondhouding om dingen mogelijk te maken, het beste van zichzelf te geven en te weten waarvoor ze het doen. Almere krijgt in 2014 te maken met twee ontwikkelingen die van invloed zijn op de gemeentelijke organisatie. De inrichting van de dienst Sociaal Domein zal bijvoorbeeld om meer capaciteit vragen. Daarnaast is ons werkaanbod als gevolg van de economische crisis en bijbehorende bezuinigingsopgaven verminderd. De raad heeft daarop in de voorjaarnota een budget ter beschikking gesteld om medewerkers via Almere Morgen van werk naar werk te kunnen begeleiden. Onze organisatie zet alle zeilen bij om dit begeleidingstraject zo goed mogelijk te laten verlopen. Mobiliteit is daarbij ons speerpunt. De organisatie staat dus in 2014 voor de stevige opgave om een bijdrage te leveren aan ontwikkeling van het ambtelijk apparaat en tevens te zorgen voor zowel de vrijwillige mobiliteit als de gestuurde mobiliteit als gevolg van de bezuinigingen. ICT Voorjaar 2014 ronden we het project VIT@, de transitie en migratie van de werkplekken en ons rekencentra, af. Daarna zal onze prioriteit liggen bij de regie op het ICT‐contract en onze leverancier. Met als belangrijkste uitgangspunt het goed borgen van een hoogwaardige en stabiele ICT‐ondersteuning voor de dienstverlening aan bewoners en onze organisatie. Ook steken we komend jaar veel energie in het vergroten van ICT betrok‐ kenheid en ondersteuning bij grote projecten met een IT‐component. Te denken valt aan interne ICT‐onder‐ steuning bij bijvoorbeeld verzelfstandigingen en de oprichting van nieuwe organisatieonderdelen als de dienst Sociaal Domein. Maar ook zoeken we externe samenwerking met bijvoorbeeld andere gemeenten, CWI, RUD ed. De gemeentelijke doelstellingen op het gebied van het verder digitaliseren van de dienstverlening, digitaal werken en partnership vragen daarnaast om een gerichte ontwikkeling van de informatiehuishouding. De Chief Information Officer zal als verantwoordelijke verder invulling geven aan de noodzakelijke sturing op de organi‐ satiebrede informatiehuishouding. Het programma ‘informatie op orde’ zetten we in 2014 concernbreed voort. We richten ons op de implementa‐ tie van verbetermaatregelen. Denk bijvoorbeeld aan de overdracht van kennis, het orde krijgen van alle werk‐ processen en complexe projecten door middel van een meerjarenplanning. Om informatiebeheer vervolgens binnen de organisatie te borgen.
Programmabegroting 2014
pag. 151
Communicatie We staan als gemeente voor een professionele communicatieaanpak. Dit uit zich in de dagelijkse stroom pers‐ en publieksvoorlichting via alle – ons ter beschikking staande – media. Maar ook in de vele momenten waarop de gemeente, partners en bewoners elkaar en andere betrokkenen ontmoeten. Vrijwel alle activiteiten van de gemeente gaan gepaard met enige vorm van ‘georganiseerde’ communicatie. De vraag van de organisatie naar communicatie‐expertise blijft groot, terwijl de afdeling Communicatie inmiddels 15 procent in bezetting is afgenomen. Ook in 2014 zal de afdeling Communicatie zich zo efficiënt mogelijk organiseren om zo goed moge‐ lijk aan de kwantitatieve en kwalitatieve vraag te kunnen blijven voldoen. Financieel beheer Sinds 2012 maken we slagen om facturen digitaal te verwerken in onze financiële administratie. In 2014 gaan we dit proces verder inrichten zodat de volledige automatische verwerking nog dichterbij komt. Naast de effi‐ ciency die dit oplevert, werken we er ook hard aan om de gemiddelde betaaltermijn te handhaven en waar mogelijk nog verder te verlagen. Ook zorgen we ervoor dat onze financiële systemen gereed zijn voor SEPA. Daarnaast werken we aan het vergroten van de toegankelijkheid en leesbaarheid van managementinformatie. In het kader van partnership blijven we in de regio zoeken naar samenwerkingsmogelijkheden. Sinds 2012 voeren we treasurytaken uit voor de gemeente Lelystad. Volgend jaar zetten we met hen het ingezette traject van kennisuitwisseling voort. In 2014 hopen we de inkooptaken die wij voor Dronten uitvoeren structureel te kunnen maken. Juridische Zaken De gemeente staat voor grote ontwikkelingen waaronder de transities in het sociaal domein. Het is daarom belangrijk om op alle terreinen van het recht te kunnen adviseren. Wij zetten in op de versterking en samen‐ werking van de juridische disciplines. Doel is het in control zijn bij de totstandkoming van producten voor be‐ stuur en raad en juridische risico’s te beheersen. Facilitaire Zaken Op facilitair gebied zetten we in 2014 onze duurzame lijn voort en bedden we dit in onze processen in. Bijvoor‐ beeld in de facilitaire contracten die we volgend jaar afsluiten en de afspraken over S.R.O.I. zoals de uitbreiding van arbeidsplaatsen aan Almeerders met een afstand tot de arbeidsmarkt. Daarnaast kopen we steeds meer duurzame artikelen in. Zo zal bij de uitvoering van het huisvestingsplan uitsluitend cradle‐to‐cradle vloerbedek‐ king worden gebruikt. In de catering worden steeds meer duurzame producten, niet alleen biologisch maar ook zoveel mogelijk van lokale ondernemers. Huisvesting De huisvestingsactiviteiten die in 2012 zijn gestart, hebben in 2013 duidelijker vorm gekregen. Zo zijn in sep‐ tember 2013 de balies van burgerzaken geopend. Daarnaast zijn er contracten gesloten en afspraken gemaakt met drie externe partners (KVK, Plangroep en UWV) omtrent het huren van delen van de begane grond en een deel van een verdieping op de C vleugel. Voor de vleugels zijn in overleg met de diensten plannen gemaakt voor de aanpassing en inrichting. Dit alles leidt er toe dat eind 2014 zowel de begane grond als alle vleugels gereed zijn.
pag. 152
Programmabegroting 2014
5.8 Verbonden partijen Algemeen Een verbonden partij wordt gedefinieerd als een privaat‐ of publiekrechtelijke organisatie waarin de gemeente zowel een bestuurlijk als een financieel belang heeft. Van een bestuurlijk belang is sprake in geval van zeggen‐ schap, hetzij uit hoofde van vertegenwoordiging, hetzij uit hoofde van stemrecht. Van een financieel belang is sprake als aan een verbonden partij financiële middelen beschikbaar zijn gesteld, die niet verhaalbaar zijn in geval van faillissement van de verbonden partij. Gemeentelijk beleid Het gemeentelijk beleid is er op gericht het aantal verbonden partijen beperkt te houden, enerzijds uit oogpunt van transparantie van bestuur, anderzijds uit oogpunt van risicobeheersing. De mate van invloed en sturing wordt mede bepaald door de rechtsvorm, de vertegenwoordiging op bestuurlijk en ambtelijk niveau (voorbe‐ reidingsgroepen) en het per verbonden partij vastgelegde sturingsarrangement. Het aangaan of beëindigen van de samenwerking met een verbonden partij wordt bewust genomen en periodiek heroverwogen. Voor het aangaan van een verbonden partij constructie is een expliciete goedkeuring van uw raad noodzakelijk. Kadernota Verbonden Partijen In 2010 heeft u de Kadernota Verbonden Partijen vastgesteld. Hierin staan vijf relevante hoofdpunten in de relatie en aansturing van een verbonden partij benoemd en uitgewerkt: aangaan van een relatie met een verbonden partij; bestuurlijke verantwoordelijkheid en vertegenwoordiging; ondersteuning door accountmanagers en voorbereidingsgroepen; beheers‐ en toezichtinstrumentarium; periodieke informatievoorziening. In 2011/2012 is een actieplan uitgevoerd met als doel een scherpere sturing, beheersing, verantwoording en toezicht op de verbonden partijen te borgen, zodat wij in staat zijn onze beleidsdoelstellingen zo effectief en efficiënt mogelijk te realiseren. Op 18 december 2012 bent u middels een raadsbrief geïnformeerd over de afronding van het Actieplan en de inbedding hiervan in de reguliere P&C cyclus. Hierin is de toezegging opge‐ nomen om in 2014 een audit uit te voeren op de verbonden partijen. Overzicht Verbonden Partijen Voor iedere verbonden partij is een relatie gelegd tussen wat we willen bereiken met het programma en het middel (de rol) dat deze verbonden partij daarin speelt. In het bijlagenboek is een nadere gedetailleerde toe‐ lichting op de afzonderlijke verbonden partijen opgenomen. In onderstaande tabel is samengevat in welke vorm, bestuurlijke vertegenwoordiging en financieel belang de sturing op de verbonden partij op dit moment is ingevuld.
Programmabegroting 2014
pag. 153
Tabel 5‐24
(bedragen x € 1)
bijl. prog. verbonden partij Boek
1
2
3
3
4
3
5
8
6
8
7
8
8
8
9
8
12
9
15
9
16
9
17
10
18
10
19
12
20
12
21
12
22
12
rechtsvorm
bestuurlijke vertegenwoordiging financieel belang in aandelen namens de gemeente kapitaal (AK), leningen/garantie (LEN/GAR), impuls (IMP) of exploi‐ tatiesubsidie (RES) Veiligheidsregio Flevoland GR burgemeester Almere is voorzit‐ jaarlijkse bijdrage van ca € 9,5 ter van het Bestuur miljoen (RES) Omgevingsdienst Flevoland & GR portefeuillehouder Beheer &Leef jaarlijkse bijdrage van ca € 0,9 Gooi‐ en Vechtstreken is lid van het Bestuur miljoen (RES) Huisvuilcentrale Noord‐Holland NV stemrecht in de AVA en Flevo‐ 173 nominale aandelen € 8.000 (AK (HVC) landse vertegenwoordiging in de 5,9%)/ garantie aandeelh. totaal ca Raad van Commissarissen € 663 miljoen waarvan Almere € 39 miljoen (GAR) GGD Flevoland GR portefeuillehouder PZI is voorzit‐ jaarlijkse bijdrage van ca € 3,4 ter Bestuur miljoen (RES) Vereniging Eigen Kracht Wijzer Vereniging portefeuillehouder PZI vertegen‐ contributie € 0,25 per inwoner (EKW) woordigt Almere in de Ledenver‐ (RES) , in 2015 zal afhankelijk van gadering de financiële positie van de vereni‐ ging een besluit genomen worden over het geheel of gedeeltelijk terugvorderen Tomingroep Werk‐ GR portefeuillehouder PZI is voorzit‐ jaarlijkse WSW Rijksbijdrage van ca voorzieningschap WSW ter van het AB en DB € 12 mio Tomingroep Almere Werkt! BV gemeenten in de GR (zie 7) zijn jaarlijks variabele inbesteding van de aandeelhouders van de BV en re‐integratie trajecten (RES) / ga‐ hebben daarmee het stemrecht rantie deelneming € 3,7 miljoen (= in de AVA 40%) via GR (GAR) Tractio BV Tomin BV (zie 8) is de aandeel‐ jaarlijkse inkoop trajecten van ca houder van Tractio € 2,5 miljoen (RES)/garantie i.v.m. afbouw/opheffing (zie 10 en 11) van max € 1,3 miljoen (GAR) Ik Bouw Betaalbaar in Almere VOF via ambtelijke vertegenwoordiger 50% van het exploitatieresultaat (IBBA) in de directie van de VOF van de VOF (RES) Omala NV Portefeuillehouder Econ. Ontw. aandelen € 25.000 (AK 33,3%)/ € stemrecht in de AVA 2,5 miljoen (LEN voor GREX) Airport Garden City CV, is een admi‐ zie Omala NV zie Omala NV nistratieve een‐ heid Technofonds Flevoland BV niet van toepassing inleg € 1.996.632 (AK, 4330 aande‐ len B) Economic Development Board Stichting burgermeester is voorzitter en jaarlijkse bijdrage van ca € 1,3 Almere (EDBA) portefeuillehouder Econ. Ontw. is miljoen (IMP) lid van de Board Alliander NV aand.houdersvergadering en via aandelen € 40.000 (AK 0,595%) het Nuval platform Vitens NV aand.houdersvergadering en via aandelen € 15.196.965 (AK 6,3%) en Nuval platform en Comm. AVA Nuon Energy Arnhem NV, aandeelhou‐ aand.houdersvergadering en via wordt in tranches overgedragen der tot 2015 het Nuval platform aan Vattenfall, in juli 2012 nog 166.891 aandelen (€ 12.032.841) Bank Nederlandse Gemeenten NV aand.houdersvergadering 3.432 aandelen € 139.000 (AK 0,006%)
pag. 154
Programmabegroting 2014
In 2013 zijn 5 Verbonden Partijen opgeheven en is de financiële positie vereffend. Het betreft de stichtingen Veiligheidshuis, Kompaan en Werkpartners, alsmede Kunstgoed BV en Gooise Poort BV/CV. In 2014 is na ak‐ koord van de raad opgericht IBBA2 en zijn er nog besprekingen gaande over een samenwerkingsvorm voor de waterrecreaties (maaien van de waterplanten). Gemeenschappelijke regelingen In de Wet Gemeenschappelijke Regelingen zijn de regels voor de deelname in gemeenschappelijke regelingen vastgelegd. De belangrijkste bepaling hierin is dat de raden, colleges van B&W, en de burgemeesters van twee of meer gemeenten afzonderlijk of samen, ieder voor zover zij voor de eigen gemeente bevoegd zijn, een ge‐ meenschappelijke regeling kunnen treffen ter behartiging van één of meerdere belangen van die gemeenten. De gemeenschappelijke regelingen hebben allen de plicht om de programmabegroting 2015 voor 1 juli 2014 aan de Provincie aan te bieden. Net als het afgelopen jaar zullen deze 4 begrotingen in het voorjaar aan u als raad voorgelegd worden.
Programmabegroting 2014
pag. 155
5.9 Subsidiebeheer en ‐verwerving In de Verordening Bedrijfsvoering is bepaald dat ‐ aanvullend op de verplicht voorgeschreven paragrafen ‐ jaarlijks bij de programmabegroting en ‐rekening een overzicht van alle verleende subsidies gepresenteerd wordt. Als ondergrens is hiervoor een minimum subsidiebedrag van € 10.000 bepaald. In het bijlagenboek treft u een overzicht aan van alle verstrekte subsidies, gespecificeerd per instelling. In deze paragraaf gaan wij nader in op het subsidiebeleid. Subsidiebeleid De generieke kaders voor het subsidiebeleid van de gemeente Almere zijn in 2011 vastgelegd in de door de raad vastgestelde Algemene Subsidieverordening (ASV 2011). In deze Algemene Subsidieverordening is onder‐ meer vastgelegd dat subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten die passen binnen het gemeentelijk beleid op het terrein van: internationale betrekkingen, kunst en cultuur, media, natuur en milieu, onderwijs, perso‐ neel, sociale zaken, sport, recreatie en toerisme, stedelijk beheer, stimulering van het economisch klimaat, veiligheid, verbetering van de arbeidsmarkt, verkeer en vervoer, welzijn en zorg. Per doelgroep kunnen bij collegebesluit nadere regels vastgesteld worden met betrekking tot de activiteiten waarvoor subsidie kan wor‐ den verstrekt, het bedrag van de subsidie of de voorschriften voor subsidieverlening. Uiteraard moeten de middelen voor de subsidie in de begroting zijn opgenomen. Subsidieproces Alle aanvragen worden conform de ASV 2011 behandeld. Het subsidiebureau is centraal georganiseerd binnen de gemeente. Dit bevordert eenduidigheid, uniformiteit, efficiëntie en effectiviteit. Subsidies (ook projectmatige, zoals Zonnepanelen) worden centraal afgehandeld. Centraal hierbij staat één subsidieloket voor de klant. Voor het proces subsidieverwerving is gekeken naar een mogelijke rol van het subsidiebureau in dit proces. In 2014 zal dit verder onderzocht worden. Horizontaal verantwoorden Het college van burgemeester en wethouders heeft ingestemd met de intentieovereenkomst Publiek Verant‐ woorden en op 14 mei 2013 hebben de gemeente, vertegenwoordigd door de wethouder Financiën en be‐ drijfsvoering en 18 Almeerse organisaties, de intentieovereenkomst ondertekend. Deze ondertekening vond plaats tijdens de eerste kwaliteitskring ‘Publiek Verantwoorden’. Het college vindt de verklaring een goede ontwikkeling in het publiek verantwoorden van publiek geld. Zij waardeert de inbreng, enthousiasme en positieve houding van alle betrokken partijen. Het college verwacht dat door de intentieovereenkomst, de maatschappelijke bijdragen aan de stad beter zichtbaar worden voor zowel de gemeenteraad, partners als de inwoners van Almere. Reden genoeg voor het college om de ingezette koers voort te zetten en samen dit leer‐ en ontwikkelproces in te gaan waarin we ons Almeers verantwoor‐ dings‐model sterker maken. In 2014 richten we ons op de uitvoering van de intentieovereenkomst. Daarbij hoort ook de voorbereiding van de kwaliteitskringen samen met de Almeerse organisaties. Concrete doelen zijn: borgen voortgang kwaliteitskringen; een raadsconsultatie over de rol van de raad in het publiek verantwoorden; jaarlijks agenderen inhoudelijke thema’s voor publiek verantwoorden; doorontwikkeling van het publiek verantwoorden; draagvlak behouden; de interne organisatie gaat samen met de partners het proces in om te komen tot publieke verantwoording.
Programmabegroting 2014
pag. 157
Tabel 5‐25
Bestuur
Bedragen x € 1 miljoen
subsidielasten 0,1
inkomsten Rijk, provincie etc.
gemeentelijk aan‐ deel 0,1 10,2
Openbare orde en veiligheid
10,2
Beheer en leefomgeving
16,1
14,3
1,8
Cultuur
16,3
16,3
Onderwijs
7,8
3,6
4,2
Sport
0,7
0,7
44,2
12,2
32,0
Duurzame ruimtelijke ontwikkeling
1,4
1,3
Economische ontwikkeling
2,6
2,6
Participatie, zorg en inkomen
99,3
30,2
69,2
Subsidieverwerving Subsidieverwerving is geen doel op zich. Subsidieverwerving is een middel in dienst van beleid dat door de Raad is vastgesteld. Een subsidie en bovenal het gesubsidieerde project, moet altijd aansluiten bij gemeentelij‐ ke doelen. Via subsidies kan worden getracht een aantal zaken te realiseren. De belangrijkste reden ligt in het mogelijk maken, vooral in financiële zin, van te realiseren projecten. Daarnaast zijn er neveneffecten zoals kennisvermeerdering en netwerkverbreding. Naast professionalisering van subsidiebeheer wordt gewerkt aan verdere professionalisering van subsidiever‐ werving. In november 2011 heeft de Almeerse Rekenkamercommissie het onderzoeksrapport ‘Subsidieverwer‐ ving in Almere’ uitgebracht. In de geest van de bevindingen in dat rapport vindt de optimalisering van subsidie‐ verwerving plaats langs twee lijnen: kennis vergroten: de kennis en kunde over subsidies van buiten naar binnen brengen. kennis delen: het opzetten van een interne (netwerk‐)organisatie waardoor het verkrijgen van subsidies relatief eenvoudiger wordt. Zo maakt een recent aangeschaft digitaal subsidiezoeksysteem het mogelijk sneller inzicht te krijgen in (on)‐ mogelijkheden van subsidiekansen voor een te realiseren project. Betere gebruikmaking van dit systeem en organisatie van gerichte subsidie brainstorm sessies (ook samen met maatschappelijke partners in de stad) zijn acties voor 2014.
pag. 158
Programmabegroting 2014
6
Bezuinigingsmonitor
Inleiding De voortgang van de bezuinigingen vanuit het Oostvaardersakkoord en de bezuinigingen die zijn ingesteld door het vorige college volgen we sinds 2012 door middel van de bezuinigingsmonitor. Om duidelijkheid te geven over de status van de verschillende bezuinigingsopgaven, zijn deze onderverdeeld in de volgende drie kleurca‐ tegorieën: kleur
status
Blauw
reeds ingevuld (wordt in het vervolg niet meer toegelicht in de monitor)
Groen
loopt op schema
Oranje
behoeft aandacht
Uitgangspunt is dat alle bezuinigingsopgaven ingevuld dienen te worden. Dit betekent dat als een bezuinigings‐ opdracht niet meer haalbaar blijkt, er alternatieve maatregelen geïnventariseerd moeten worden. Bij hoge uitzondering wordt hiervan afgeweken, namelijk: indien er geen bezuinigingsmaatregelen meer binnen het programma voor handen zijn, of als het taakgebied onevenredig hard wordt getroffen. grafiek 6‐1
Stand van zaken bezuinigingsopgave 2014 Over de gehele linie gaat het goed met de invulling van de bezuinigingsopdrachten. Voor 2014 bedraagt de totale taakstelling € 28 miljoen, hiervan is € 27,1 miljoen al ingevuld of lopen de bezuinigingen op schema. Nog € 0,9 miljoen behoeft extra aandacht. Dit betreffen met name de bezuiniging op de facilitei‐ ten van de gemeenteraad en de efficiencytaakstelling op de organisatie (voorheen verzelfstandigingen). Stand van zaken structurele taakstelling
Bedragen x € 1 miljoen
40
30
20
10
0 2013 mln
2014 mln
2015 mln
2016 mln
2017 mln
De bezuinigingsopgave van de gemeente loopt op naar structureel € 38 miljoen. € 4,5 miljoen hiervan reeds ingevuld loopt op schema behoeft aandacht ten laste van perspectief betreft de spoor 1 taakstelling op de organisatie die door het vorige college is opgelegd. € 26 miljoen be‐ treffen de bestuursopdrachten die bij de start van dit college zijn vastgesteld. Bij de Voorjaarsnota 2014‐2017 is hier nog eens € 7 miljoen bijgekomen vanuit de 3% bezuinigingsopdracht. Het huidige beeld is dat momenteel 91% van de bezuinigingsopgave structureel kan worden ingevuld. De overige 9% is nog niet geheel ingevuld. Structureel lopen we hierdoor nog een risico van € 3,4 miljoen op de invulling van de bezuinigingen Dit zijn voor € 1,6 miljoen bezuinigingen vanuit de bestuuropdrachten en voor € 1,8 miljoen bezuinigingen vanuit de 3% bezuinigingen.
Programmabegroting 2014
pag. 161
Besparingsvoorstellen vanuit de bestuursopdrachten die aandacht vragen Vrijwel alle bezuinigingen vanuit de bestuursopdrachten zijn volledig ingevuld. De invulling van de openstaande taakstellingen blijkt lastig. Per bezuinigingsmaatregel zal dit worden toegelicht. a.
Faciliteiten gemeenteraad (€ 220.000 vanaf 2014)
Op de budgetten van de gemeenteraad en de Raadsgriffie is een aantal efficiencymaatregelen getroffen. Hier‐ bij is de afspraak gemaakt dat de voordelen in mindering kunnen worden gebracht op het te bezuinigen be‐ drag. Aan de taakstelling voor 2013 van € 120.000 is voldaan, maar voor de periode vanaf 2014 dienen nog aanvullende bezuinigingen gevonden te worden. b.
Efficiency op de organisatie (€ 1.100.000 vanaf 2015)
Er resteert nog een openstaande efficiencytaakstelling van 0,6 miljoen in 2014 en structureel € 1,1 miljoen vanaf 2015. Het restant van 2014 wordt incidenteel ingevuld door het nemen van bedrijfsvoeringsmaatreglen. Structureel wordt € 0,1 miljoen ingevuld door aanwending van nog niet verdeelde loon‐ en prijscompensatie. € 1 miljoen dient te worden ingevuld met twee aanbestedingsvoordelen, te weten Aanbesteding GFT‐verwerking (vanaf 2014): Almere bereidt samen met 4 andere Flevolandse gemeenten een aanbesteding voor. De verwachting is dat het nieuwe contract leidt tot een voordeel van € 0,25 miljoen in 2014 en € 0,5 miljoen structureel vanaf 2015. Doordat het voordeel wordt betrokken bij de invulling van de taakstelling zal het aanbestedingsresultaat geen effect hebben op het tarief van de afvalstoffenheffing. Transitie ICT leverancier: De overgang van Atos naar Fujitsu als leverancier voor ICT levert op termijn naar verwachting een structureel voordeel op van € 0,5 miljoen. c.
Anders opdrachten/inkopen (€ 237.000 vanaf 2016)
Het traject ‘anders opdrachten’ betreft een taakstelling die met organisatiebrede maatregelen moet worden ingevuld. Door regie op uniformiteit worden overlappende werkzaamheden van verschillende diensten beter verbonden. Dit levert schaal‐ en kwaliteitsvoordelen op. Aangezien deze taakstelling vanaf 2016 nog verder ingevuld moet worden, blijft deze op oranje in de bezuinigingsmonitor. Besparingsvoorstellen vanuit de 3% bezuinigingen die aandacht vragen Nog niet alle 3% bezuinigingen zijn ingevuld met concrete maatregelen. De maatregelen gaan vrijwel allemaal pas vanaf 2015 en 2016 in, waardoor er nog tijd is om de invulling verder te concretiser of naar alternatieven te zoeken. Per bezuinigingsmaatregel is hieronder een toelichting gegeven. d.
Organisatie Dienst stedelijke ontwikkeling (€ 266.000 vanaf 2017)
Bij de Voorjaarsnota is afgesproken dat bij de Programmabegroting beoordeeld wordt of de bezuinigingen op de dienst stedelijke ontwikkeling nog haalbaar zijn. Het is, gezien de druk die is ontstaan op de DSO‐organisatie en de reeds noodzakelijke afslanking, vooralsnog niet mogelijk deze bezuiniging te realiseren. Om deze reden is (een deel van) de taakstelling ten laste van het perspectief gebracht (zie actualisatie perspectief). Vanaf 2016 dient alsnog invulling gevonden te worden gevonden voor de taakstelling. e.
Commerciële exploitatie 4e etage extravert (€ 100.000 vanaf 2016)
Het commercieel verhuren van de 4e etage van de Extraverte levert een potentiële huurinkomst op van € 100.000. Hiermee zou de taakstelling volledig kunnen worden ingevuld. Inmiddels is de etage voor de helft verhuurd aan een dansschool. In verband met de leegstandproblematiek is het onzeker of, vanaf 2016, de ge‐ hele etage kan worden verhuurd. Als achtervang voor de bezuiniging dient het budget voor huursuppletie dan wel culturele activiteiten.
pag. 162
Programmabegroting 2014
f.
Bibliotheek (€ 100.000 vanaf 2016)
De aan de bibliotheek opgelegde bezuiniging kan worden gedekt door de verdiencapaciteit van de bibliotheek te verhogen. Hierbij kan gedacht worden aan verhoging van tarieven en dienstverlening. Het is echter aan de bibliotheek om met voorstellen te komen. Gemeente en bibliotheek spreken elkaar over de bezuiniging. De bezuiniging treft de bibliotheek pas in 2016. In 2015 wordt € 100.000 uit de saldireserve geput. Het is nog on‐ duidelijk of deze bezuiniging kan worden gerealiseerd. Daarom komt de taakstelling voorlopig op oranje te staan. g.
Stadsbeiaardier (€ 50.000 vanaf 2016)
Naar aanleiding van een bezuinigingsvoorstel heeft de raad een motie aangenomen om de bespeling van de beide beiaards in Almere Haven en Almere Stad te handhaven zoals deze thans is. Met de stadsbeiaardier is afgesproken dat hij aanblijft tot zijn pensionering in 2016. Voor 2015 wordt daarom dekking gezocht binnen de bedrijfsvoering. Voor 2016 wordt op grond van onderzoek nog een nader dekkingsvoorstel gemaakt. Samen met de beiaardier wordt een voorstel voor de bespeling van de beiaards na 2016 voorbereid waarbij opties voor bespeling kunnen variëren tussen wel of geen vaste dienstverbanden, combinaties van handbespe‐ ling met mechanische bespeling en inkomsten uit andere geldstormen. h.
Maatschappelijke begeleiding en advies (€ 650.000 vanaf 2015)
Bij maatschappelijke begeleiding en advies bestaat de verwachting dat door integrale en gekantelde manier van werken de doelen met minder geld gerealiseerd kunnen worden. De concrete invulling hiervan is gekop‐ peld aan de nieuwe werkwijze zoals die door het programmateam sociaal domein wordt ontwikkeld. De ver‐ wachting is dat de concrete uitwerking voor het resterende deel in de eerste helft van 2014 beschikbaar is, met als randvoorwaarde dat dan de uitvoeringsbudgetten wel beschikbaar moeten zijn. Totdat concrete invulling aan de taakstelling gegeven is, blijft deze oranje in de bezuinigingsmonitor. i.
Apparaat en personele kosten PZI (€ 450.000 vanaf 2015)
Verwacht wordt dat de forse bezuiniging binnen het sociaal domein tot gevolg zal hebben dat het werk met minder mensen gedaan kan worden. Deze maatregel is taakstellend meegenomen in de Veranderagenda en zal verdere uitwerking krijgen in het organisatiemodel van de nieuwe Dienst Sociaal Domein. Totdat concrete invulling aan de taakstelling gegeven is, blijft deze oranje in de bezuinigingsmonitor. j.
3% bezuiniging belastingen (€ 100.000 vanaf 2015)
De taakstelling kan alleen worden ingevuld door samenwerking of een andere inrichting van Belastingen. Het kan nodig zijn dat hiervoor een voorinvestering gedaan moet worden. Indien dit mogelijk is kan de taakstelling ingevuld worden vanuit de besparingen die deze investering oplevert. Voorlopig kleurt de taakstelling oranje in de bezuinigingsmonitor. k.
3% bezuiniging: basisdienstverlening seats to meet (€ 75.000 vanaf 2014)
Binnen delen van de organisatie wordt uivoering gegeven aan het concept “seats to meet”. Door meer gebruik te maken van flexibel ingerichte werkplekken werd vanaf 2014 een kostenbesparing van € 75.000 verwacht. De besparing heeft zich echter nog niet voorgedaan. l.
3% bezuiniging: nog aan te leveren bezuiniging maatschappelijk domein (€ 37.000 vanaf 2015)
Deze opdracht zal betrokken worden bij de opzet van Maatschappelijke Vraagstukken en Voorzieningen en zal nog uitgewerkt worden. De taakstelling wordt op oranje gezet.
Programmabegroting 2014
pag. 163
7
Bijlagen
7.1 Totaal tabel perspectief Tabel 7‐1
vrtrekpunt vanuit programmabegroting bestuur terugdraaien inkrimpen gemeenteraad totaal bestuur openbare orde en veiligheid impuls veiligheid 2014 alternatieve invulling bezuiniging veiligheidsregio totaal openbare orde en veiligheid beheer en leefomgeving actualisatie parkeerexploitatie egaliseren parkeerexploitatie via reserve actualisatie WABO totaal beheer en leefomgeving jeugd kinderopvang totaal jeugd onderwijs actualisatie onderwijshuisvesting bestuursopdracht onderwijshuisvesting buitenonderhoud naar schoolbesturen international School Almere harmonisatie peuterspeelzaalwerk impuls onderwijs 2014 gezamelijke inzet onderwijs en economie 2014 fasering Almere Onderwijsstad impuls onderwijs 2013 totaal onderwijs sport impuls brede scholen combinatiefuncties bevolkingsvolgende voorzieningen sporthal Haven resultaatbestemming combinatiefunctionarissen totaal sport participatie, zorg en inkomen taakmutaties participatie, zorg en inkomen bijstelling Wmo huishoudelijke hulp bijstelling autonome groei voorziening gehandicapten (1,35%) actualisatie bijstand (BUIG) collectieve ziektekostenverzekering bijzondere bijstand kwijtschelding lokale belastingen afwikkeling inburgering 2007‐2009 schulddienstverlening (ex)zelfstandigen BBZ beschikking 2011 hercontrole IAU WtcG en CER sociaal cultureel werk in Almere Poort kosten transitie extra formatie sociale zaken totaal participatie, zorg en inkomen
Programmabegroting 2014
Bedragen x € 1.000
2013 532 532 206 ‐206 200 200 ‐312 ‐40 200 50 1.100 998 ‐131 600 456 925 ‐1.255 800 3.468 50 ‐100 ‐230 200 ‐100 260 ‐130 ‐50 2.913
2014 ‐1.300 ‐262 ‐1.562 ‐218 218 ‐500 ‐500 100 100 319 ‐40 200 ‐1.300 ‐300 ‐50 ‐1.100 ‐2.271 ‐131 ‐150 ‐281 ‐215 ‐1.259 4.008 ‐200 ‐230 ‐300 ‐306 ‐100 ‐2.111 ‐1.375 ‐2.088
2015 ‐200 ‐200 ‐270 ‐270 ‐402 402 ‐500 ‐500 272 900 2.200 ‐40 pm 3.332 ‐131 ‐150 ‐281 ‐140 ‐4.201 1.388 ‐400 ‐230 ‐300 pm pm ‐3.883
2016 ‐200 ‐200 ‐1.413 1.413 ‐700 ‐700 706 900 2.200 ‐40 pm 3.766 ‐131 ‐375 ‐156 ‐662 ‐140 ‐4.336 1.208 pm pm pm ‐3.268
2017 ‐1.851 ‐200 ‐200 ‐460 460 ‐700 ‐700 900 2.200 pm 3.100 ‐131 ‐375 ‐506 ‐140 ‐4.336 ‐82 pm pm pm ‐4.558
pag. 167
duurzame ruimtelijke ontwikkeling bijdrage platform PBMA regionale bijdrage MRA actueel houden bestemmingsplannen risicoreserve IbbA lidmaatschapskosten Grote Stedenbeleid storting in reserve Almere 2.0 budget Almere 2.0 beleidsformatie Dienst Stedelijke Ontwikkeling extra formatie ten laste van grondexploitatie dekking extra formatie uit grondexploitatie extra pachtinkomsten vertraging 3% bezuinigingen Dienst Stedelijke Ontwikkeling totaal duurzame ruimtelijke ontwikkeling economische ontwikkeling risico's huurderving vastgoed impuls economie 2014 gezamelijke inzet onderwijs en economie 2014 totaal economische ontwikkeling dienstverlening modernisering GBA (mGBA) totaal dienstverlening financiën en bedrijfsvoering effecten mei‐ en septembercirculaire gemeentefonds aanvullende bezuinigingen septembercirculaire Rijk decentralisatie uitkeringen gemeentefonds integratie‐uitkering huishoudelijke hulp Wmo korting buitenonderhoud primair onderwijs schoolgebouwen taakmutaties gemeentefonds niet toekennen loon‐ en prijscompensatie taakstelling op de organisatie surplus reserve BWS Nieuwbouw OZB‐opbrengst door leegstand proceskostenvergoeding WOZ extra korting onderwijshuisvesting juridische advisering inzake voortzetting procedure NUON dekking impulsen uit stelpost structurele rente over extra middelen bijstelling begroting Almere Morgen storten in reserve rente eigen vermogen transitiekosten ICT egaliseren perspectief via saldireserve totaal financiën en bedrijfsvoering eindtotaal
2013 ‐500 ‐700 700 ‐20 ‐520 ‐1.897 ‐1.897 ‐3.240 ‐260 243 400 1.386 500 ‐185 ‐200 ‐50 700 ‐700 ‐1.714 ‐31 ‐3.151
2014 ‐25 ‐35 ‐300 ‐75 ‐700 700 ‐750 ‐1.500 1.500 250 ‐20 ‐955 ‐1.300 ‐300 ‐1.600 ‐350 ‐350 77 ‐3.403 426 2.065 346 2.000 300 ‐85 ‐57 4.500 864 2.474 9.507
2015 ‐25 ‐35 ‐75 ‐750 ‐1.500 1.500 250 ‐250 ‐885 pm ‐350 ‐350 1.027 ‐5.318 4.201 ‐2.200 271 2.000 1.800 ‐85 ‐880 1.206 1.015 3.037
2016 ‐25 ‐35 ‐75 ‐750 ‐1.500 1.500 250 ‐100 ‐735 pm 1.199 ‐6.351 4.336 ‐2.200 271 2.000 2.550 ‐870 1.206 2.141 342
2017 ‐25 ‐35 ‐75 ‐750 ‐1.500 1.500 250 ‐635 pm 1.345 ‐5.963 4.336 ‐2.200 271 2.000 3.500 ‐900 1.206 3.595 ‐1.755
pag. 168
Programmabegroting 2014
7.2 Bestedingsplan Groot onderhoud openbare ruimte Voorwoord Dit is het Bestedingsplan Groot Onderhoud‐ en Vervangingsinvesteringen 2014. Het plan berust niet alleen op de technische noodzaak om de openbare ruimte te beheren, maar ook op de wens om zoveel mogelijk aan te sluiten bij de behoeften van de inwoners van Almere. Ons uitgangspunt is dat het, ook bij teruglopende budgetten voor groot onderhoud en vervangingsinvesterin‐ gen, mogelijk moet zijn de leefbaarheid in de Almeerse woonwijken te waarborgen en waar nodig te verbete‐ ren. Dat kunnen we alleen samen met de bewoners en partners in de stad. De insteek van deze samenwerking is om te komen tot een goede overeenstemming over enerzijds wat de Almeerders met hun openbare ruimte willen, en anderzijds wat technisch noodzakelijk is. De bereidheid van bewoners en partners om mee te denken en mee te werken aan de beheerplannen is het afgelopen jaar steeds groter gebleken. Het is voor de eerste keer dat we het bestedingsplan gebiedsgericht opzetten. Dat betekent dat de uitvoerings‐ teams (team van frontlijnwerkers) van de stadsdelen, in samenspraak met de bewoners en partners, voor een groot deel de projecten hebben benoemd, die vanuit het aspect veiligheid als meest belangrijk worden gezien. Het spreekt voor zich dat het realiseren van de beheerplannen wordt begrensd door wat er mogelijk is binnen de beschikbare financiële middelen, de wet en regelgeving en de uitgangspunten van de beheervisie. Kernopgave beheer In de periode tussen het Bestedingsplan 2013 en dat van 2014 is de Visie Beheer Openbare Ruimte vastgesteld. Op basis van die visie gaan we de stad voortaan gebiedsgericht beheren. De indeling die we daarbij hanteren is: Almere Haven en ‐ Hout, Almere Stad West, Almere Centrum, Almere Stad Oost, en Almere Buiten. Het jonge Almere Poort is nog niet als apart gebied meegenomen, omdat hier nog geen sprake is van groot onderhoud en vervangingen in de openbare ruimte. Met de indeling in gebieden denken we beter maatwerk te kunnen reali‐ seren. Ieder gebied heeft namelijk zijn eigen aandachtspunten, en in de openbare ruimte eisen bewoners te‐ recht een steeds grotere rol op. Als bewoner en als gebruiker van die openbare ruimte weten zij als geen ander wat er nodig is voor hun gebied. Ondanks krimpende budgetten willen wij de betrokken burgers steunen bij hun initiatieven de openbare ruim‐ te op orde te houden, en samen met onze partners het algemeen belang te behartigen. Onze drijfveren zijn de vier speerpunten uit eerdergenoemde visie, namelijk: Kwaliteit op maat te leveren: daar ingrijpen waar dit urgent is en veel impact heeft, daarbij aansluitend op wat de functie van het gebied aan kwaliteit vraagt. Excellent partnerschap te propageren: bewoners, ondernemers en instanties meer ruimte geven om samen met ons de pluswaarde in de openbare ruimte te realiseren. Duurzaam werken te bevorderen: gebruik te maken van materialen die langer mee gaan. Beheerbewust ontwikkelen te bevorderen: met betrokken bewoners, ondernemers en overige partijen samen te werken bij het ontwikkelen van nieuwe gebieden, op een zodanige wijze, dat ontwikkeling en be‐ heer vanaf het begin met elkaar in evenwicht zijn en blijven. Afwegingskader Vanwege krimpende budgetten moeten we onze prioriteiten zorgvuldig stellen. In 2014 gaan we delen van wijken volgens de nieuwe filosofie opknappen: de grootste verandering ten opzichte van andere jaren is dat we de wijk niet meer in zijn geheel aanpakken, maar dat we per wijk kijken welke buurten het meest toe zijn aan groot onderhoud. Hierbij gaan we meer dan in voorgaande jaren uit van het beginsel ’kwaliteit op maat‘.
Programmabegroting 2014
pag. 169
Samen met bewoners en partners kijken we op basis van inspecties en signalen welke knelpunten het meest urgent zijn en welke aanpak de meest wenselijke is. Zo organiseren we in gebied Oost voor bewoners en instel‐ lingen ’inloopmomenten‘ in het gebiedskantoor. Vooral de samenwerking met woningcorporaties is van be‐ lang: als zij tegelijkertijd met ons groot onderhoud hun eigendommen, zoals tuinen, schuttingen, schuren en gevels aanpakken, verbetert het totale beeld van de openbare ruimte. Per gebied kunnen de meest urgente knelpunten van elkaar verschillen. Daarom willen wij per gebied bewo‐ ners, gemeentelijke diensten en instellingen consulteren, om gezamenlijk te komen tot gebiedsvisies met daar‐ aan gekoppeld integrale beheerplannen. Hierdoor bieden we ruimte voor ideeën en initiatieven, die voortko‐ men uit betrokkenheid bij de leefomgeving. Deze gebiedsvisies en beheerplannen moeten in 2015 tot stand komen. Uitgangspunt is dat we veiligheid als belangrijkste motief hanteren. Naast de uit veiligheidsoverwegingen noodzakelijke werkzaamheden hebben we voor het eerst gebiedsgerichte projecten in het programma opge‐ nomen: projecten die vanwege bereikbaarheid, wettelijke kaders, afspraken met externe partners en maat‐ schappelijke urgentie om uitvoering vragen. Vanuit de uitvoeringsteams van de gebieden hebben de wijkregisseurs en toezichthouders gekeken naar de wijken en buurten en geïnventariseerd wat in 2014 naast bovengenoemde werkzaamheden nog echt noodza‐ kelijk is. De verhardingen in verschillende wijken leveren al lange tijd onveilige situaties op. Deze en andere onveilige verkeersituaties pakken we ook aan in 2014. Zoals aangegeven hebben we na overleg met bewoners, externe partners en gemeentelijke diensten per ge‐ bied een programma opgesteld. De optelsom van deze programma's oversteeg het beschikbare budget. De gezamenlijke gebiedsteams hebben met elkaar keuzes gemaakt, waardoor sommige zaken zijn doorgeschoven naar 2015 en later. De criteria daarbij waren: veiligheid, technische noodzakelijkheid en wensen uit het gebied. Met deze werkwij‐ ze hebben we een stap gemaakt naar de ultieme gebiedsgerichte programmering, waarbij we het belang per gebied afwegen tegen het belang van andere gebieden, zonder daarbij het algemeen belang uit het oog te verliezen. Uiteindelijk leidt dit tot maatwerk per gebied. Financieel kader5 Het budget voor het programma Groot Onderhoud‐ en Vervangingsinvesteringenvoor 2014 is € 18.120.000. Het budget voor de vervanging van speelvoorzieningen voor de hele stad is verder teruggebracht. Hierdoor kunnen we de opgave voor vervanging van speeltoestellen niet volledig kunnen realiseren. Daarom maken we een afweging van welke speeltoestellen worden vervangen en welke komen te vervallen. Op basis van de maatschappelijke vraag en leeftijdsopbouw van de buurt bepalen we waar ‐ en dit geldt voor alle stadsdelen ‐ we wel en waar we niet vervangen. Bewoners beslissen mee over de locatie en de keuze van speeltoestellen. Om meer te kunnen doen met een beperkter budget zullen we de toestellen soberder uitvoeren en vaker an‐ dere speelaanleidingen creëren. Er is naast de budgetten voor de gebieden ook nog een budget ten behoeve van stedelijke projecten beschik‐ baar. Indien noodzakelijk kennen we een deel van dit budget toe aan projecten van de diverse gebieden. De projecten die vanwege overprogrammering niet in het programma 2014 zijn opgenomen vormen weer onderwerp van gesprek bij het opstellen van het programma voor 2015. Vanwege de dynamiek waarvoor we hebben gekozen bij het opstellen van de gebiedsprogramma’s, is de doorkijk naar de toekomst momenteel vooral een doorkijk op basis van technische wenselijkheid. De gebiedsprogramma’s zullen we afwegen tegen de sociaal maatschappelijke wensen voor het programma van 2015. Het resultaat van deze afweging vormt de basis voor het programma 2015. 5
Tekst onder voorbehoud pfo SB
pag. 170
Programmabegroting 2014
In het kader van bestuursopdracht 8 heeft het AIB de opdracht gekregen om een aantal taakstellingen door te voeren van 2011 tot en met 2015 op haar beheerbudgetten. Bij een aantal taakstellingen, met een totaalbe‐ drag van € 770.000, is nog onzeker of deze al in 2014 gerealiseerd zijn. Omdat deze taakstellingen financieel wel al doorgevoerd moeten worden bestaat het risico dat deze in 2014 ten laste van het programma Groot Onderhoud en Vervangingsinvesteringen worden gebracht. Dit zou dan betekenen dan één of meer projecten toegevoegd worden aan de overprogrammering voor 2014.
Projecten per gebied Almere Haven en ‐ Hout Asfaltvervanging wegen: belangrijk speerpunt In Haven en Hout hebben veel asfaltwegen last van spoor‐ en scheurvorming. Hiermee staat de verkeersveilig‐ heid en bereikbaarheid op het spel. Op basis van technische beoordeling, analyse van meldingen en waarne‐ mingen door wijkregisseurs en toezichthouders, komen diverse wegen, waar onder de Meesweg, Musweg en Merelweg in aanmerking voor asfaltvervanging. Dat geldt ook voor de toegangsweg naar de Steiger, hoewel volledige renovatie niet de voorkeur heeft. De verbreding van de A6 op een later tijdstip zal van invloed zijn op de uiteindelijke aanpassing van deze toe‐ gangsweg. In afwachting van de besluitvorming hierover brengen we slechts, als tijdelijke oplossing, een nieu‐ we toplaag aan. Vervanging verharding fietspaden Bij veel fietspaden in Haven komt wortelopdruk, spoor‐ en scheurvorming voor. We gaan de verharding van enkele van deze zeer slechte fietspaden vervangen door betonverharding. In 2014 gaan delen van de Marken en de Werven in voorbereiding voor groot onderhoud in 2015. Daarmee wordt ook een belangrijk deel van de geconstateerde overlast door wortelopdruk in de wijken opgelost. Aanpak Tussensluis, aanlegvoorzieningen, renovatie stuwen Het vervangen en vergroten van de capaciteit van de Tussensluis en het realiseren van aanlegvoorzieningen is opgenomen in het project ‘de Blauwe As’, waarvoor via het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) in 2013 een subsidie is verkregen. In het watersysteem rondom de Waterlandsetuinen worden de twee aanwezige stuwen gerenoveerd omdat de technische staat slecht is. Met de renovatie kunnen de vastgestelde streef‐waterpeilen weer worden gegaran‐ deerd. Groot onderhoud laanbomen en groen Op de Steiger en de Noorderdreef gaat groot onderhoud aan laanbomen plaatsvinden. Dit is nodig omdat deze boomstructuren op basis van veiligheid en herstelcapaciteit nu aan onderhoud toe zijn. Het gaat om herstel van vitaliteit en functievervulling. Groot onderhoud groen gaan we onder andere doen in de Hoven en langs onveilige fietspaden. In eerste in‐ stantie zijn deze gebieden aangewezen na inventarisatie en toetsing door de wijkregisseurs en toezichthouders. Bij de daadwerkelijke voorbereiding en uitvoering nemen we de ideeën van bewoners zoveel mogelijk mee bij de keuze van de invulling van de plantsoenen. In het meest optimale geval leidt dit tot herinrichting en vervol‐ gens tot beheer door bewoners. De gemeente faciliteert de uitvoering. Het beschikbare budget voor gebied Almere Haven en ‐ Hout bedraagt € 1.820.185
Programmabegroting 2014
pag. 171
Almere Stad West Aanpak dreven: belangrijk speerpunt Een goede bereikbaarheid is een randvoorwaarde voor een gezond vestigingsklimaat. Om de bereikbaarheid van Almere optimaal te houden krijgen de dreven in de programmering voor 2014 in Stad West een hogere prioriteit dan andere wegen. De verwachting is dat tijdens en na de verbreding van A6 de verkeersintensiteit van de Steden‐ en Havendreef enorm zal toenemen. Vanwege de beperkte capaciteit van de Stedendreef kunnen lange files op de Havendreef ontstaan. Volgens de inspectie hoeft de Stedendreef pas in 2016 te worden aangepakt. Dit halen we echter naar voren, zodat we de werkzaamheden kunnen combineren met die van de Dienst Stedelijke Ontwikkeling bij de verdubbeling van de Stedendreef. Zo beperken we de overlastperiode voor omwonenden zoveel mogelijk en kunnen we het werk voordeliger uitvoeren. In 2013 is de Stedendreef in voorbereiding gegaan, in 2014 gaat de uitvoering plaatsvinden. Gelijktijdig zal de Waddendreef worden voorzien van een nieuwe asfaltlaag. Ook hierbij kunnen we voordeliger uitvoeren door werkzaamheden gelijktijdig aan te pakken. Vervanging bruggen De Bergklaverbrug gaan we in zijn geheel vervangen, van de Harlingenbrug vervangen en restaureren we slechts onderdelen, zodat deze brug weer aan de veiligheidsnormen voldoet. Verbetering fietspaden De verbetering van hoofdfietspaden in Stad West wordt in 2014 voortgezet. Het Clauspad, dat tot de hoofd‐ structuur van het fietspadennet behoort, pakken we samen met de Dienst Stedelijke Ontwikkeling aan. Vanwe‐ ge het ontbreken van verlichting wordt van dit pad nog maar weinig gebruik gemaakt: de gebruiker voelt zich om deze reden op de route door het Beatrixpark niet veilig. We gaan het pad verbreden en we brengen verlich‐ ting aan. In het kader van de veiligheid gaan we van een deel van het Archerpad de verharding verbeteren. Het deel van het pad dat op het terrein van de reservering voor de Floriade ligt, nemen we in 2014 nog niet mee. Groot onderhoud woonwijken We zetten het groot onderhoud in Kruidenwijk en Stedenwijk voort. In delen van Muziekwijk‐Zuid gaan we groot onderhoud voorbereiden: de uitvoering gebeurt in 2015. Aanpassing sluis Met de aanpassing van de Beatrixsluis is in 2013 begonnen met voorbereidingen. Deze sluis is opgenomen in het programma ’de Blauwe As’, waarvoor we via het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling in 2013 een subsidie hebben gekregen. Voorwaarde bij deze subsidie is dat wij het toegezegde bedrag eerst zelf moet voor‐ schieten en dat we dat bij afronding van het project pas uitbetaald krijgen. In het project renoveren we onder andere de sluisdeuren en maken we de directe omgeving veiliger door het plaatsen van een hekwerk. We her‐ stellen de voegen van het metselwerk. Ook hebben we afgesproken in dit project werk met werk te maken, en dus een deel van het geplande stedelij‐ ke budget voor groot onderhoud en vervangingen te gebruiken als gemeentelijke bijdrage in de realisatie van dit deel van ‘de Blauwe As’. Groot onderhoud laanbomen: urgent De groot onderhoud‐werkzaamheden voor de laanbomen in West zijn urgent: als we wachten met dunnen van deze boomstructuren zullen ze niet meer goed kunnen herstellen. Dit kan bovendien onveilige situaties opleve‐ ren.
pag. 172
Programmabegroting 2014
Groot onderhoud bossen en parken Op het programma 2014 staat groot onderhoud van het Beatrixpark, Pampushout en het bosgebied van de Noorderplassen. We dunnen de parken/bossen uit of vullen ze aan, en we knappen boomstructuren op. Het groot onderhoud van het Den Uylpark stellen we uit tot in 2015. We bekijken met een externe partij of we het beheer en onderhoud van dit park aan hen kunnen overdragen. Het beschikbare budget voor gebied Almere Stad West bedraagt in 2014 € 4.964.250 Almere Centrum Verbeteren busbaantunnel Het verbeteren van OV blijft een van de belangrijke speerpunten van het Mobiliteitsplan. De huidige kwaliteit van de busbaantunnel in het centrum zorgt voor veel klachten van Connexion. De scheuren zorgen voor schade aan het materieel en leiden tot gezondheidsklachten van het personeel. De vertragingen die hierdoor ontstaan, treft de reizigers. De aanpak van de busbaantunnel combineren we met riooltechnische zaken die in dit gebied spelen. Herstel bestrating Een goede kwaliteit van de bestrating is van groot belang voor het winkelend publiek. In het kader van veilig en heel herstellen we verschillende locaties, zoals de Schutterstraat, de Esplanade en de Stationsstraat. Hierbij moeten we in het gebogen maaiveld de ondergrondse leidingen zoals het riool en de stadsverwarming contro‐ leren en indien noodzakelijk aanpakken. Ook private partners zullen de nutsleidingen moeten controleren en indien nodig aanpassen. Het resultaat van de herstraatwerkzaamheden moet zijn, dat de straten voor een lange periode voor publiek, vooral rolstoelgebruikers en slechtzienden, en ondernemers, ongehinderd begaan‐ baar zijn. Andere maatregelen die we moeten nemen betreffen de aanpak van de voegen van de sierbestrating op diver‐ se locaties, onder andere het ’gebogen maaiveld‘. Het fietspad in de omgeving van het WTC zullen we in het kader van de veiligheid opruwen. Verlichting verbeteren, verkeersregelinstallaties vervangen Samen met NS en ondernemers gaan we de verlichting van het Stationsplein verbeteren. We gaan verkeersregelinstallaties vervangen en we passen marktkasten aan. Aanpak wateroverlast In 2014 investeren we in het aanpakken van de wateroverlast in het stadcentrum. Dit bedrag wordt financieel gedekt vanuit de rioolheffing. Bepalen eindbeeld laanbomen In het kader van de voorbereiding van de Floriade bepalen we in 2014 het eindbeeld van de laanbomen. Het beschikbare budget voor gebied Almere Centrum bedraagt in 2014 € 1.215.000 Almere Stad Oost Groot onderhoud diverse groenelementen: nadruk Almere Stad Oost heeft veel groengebieden die bepalend zijn voor de beleving en de recreatie in de leefomge‐ ving. Niet of te laat ingrijpen heeft gevolgen voor veiligheids‐ en kwaliteitsaspecten. In 2014 leggen we hier de nadruk op. Naast laanbomen en de omvorming van het Bos der Onverzettelijken zijn ook plantvakken op diverse locaties aan de beurt voor groot onderhoud. Op deze manier kunnen we voorkomen dat de (sociale) veiligheid van een wijk of buurt achteruitgaat. De bewoners worden hier nauw bij betrokken.
Programmabegroting 2014
pag. 173
Onderhoud speelvelden Omdat Almere Stad Oost een stadsdeel is met veel kinderen zijn er op verschillende locaties speelveldjes. Daar waar onderhoud aan speelvelden nodig is pakken we dat aan. Bij het speelveld aan de Vincent van Goghstraat lossen we de waterproblematiek op, zodat kinderen daar weer veilig kunnen spelen. Aanpak fiets‐ en voetpaden Naast het groen speelt ook verharding een belangrijke rol in de openbare ruimte. Het fietspad ‘Stadswetering‐ pad’ pakken we aan en kleuren we om, zodat dit eruit gaat zien als een hoofdfietsroute. Dit fietspad heeft last van boomwortelopdruk. De bomen hebben groot onderhoud gehad, zodat we nu het fietspad zelf effectief kunnen oppakken. De voetpaden in het Lumierepark gaan we herstellen, zodat gebruikers hier weer veilig en optimaal gebruik van kunnen maken. Aanpak veiligheid en onderhoud wegen In samenwerking met de omliggende bedrijven gaan we op de Strubbenweg, snelheidsremmende maatregelen aanbrengen, om zo de veiligheid te verbeteren. Ook gaan we kijken naar de veiligheid op Randstad 22, waar naast autoverkeer ten behoeve van schoolgaande jeugd, dagelijks veel fietsverkeer van scholieren plaatsvindt. Dit leidt tot onveilige situaties, files op de dreef en parkeeroverlast bij de scholen. Tot slot gaan we een aantal wegen, zoals de Barbeelweg en de Amandelhof, opnieuw bestraten of asfalteren. Renovatie oevers en vervanging brug Leeghwaterplas De Leeghwaterplas vormt een centrale plek in gebied Oost, waar bewoners veel gebruik van maken. De oevers van deze plas zijn toe aan een renovatie,met als doelde veiligheid, de beleefbaarheid en het gebruik van het water te optimaliseren. In 2014 pakken we enkele oevers aan, waarmee we een start maken met de herwaar‐ dering door de gebruikers van deze plas. In 2014 gaan we de Derde Waterbrug geheel vervangen Het beschikbare budget voor gebied Almere Stad Oost bedraagt in 2014 € 1.162.975 Almere Buiten Groot onderhoud woonwijken: speerpunt Speerpunt in 2014 voor Almere Buiten is de voorbereiding en uitvoering van groot onderhoud Bloemenbuurt Noord, uit de budgetten van 2013 en 2014. Groot onderhoud Bloemenbuurt Oost, ‐ Zuid en ‐ West bereiden we voor in 2014 en voeren we uit in 2015 en volgende jaren. Groot onderhoud Bouwmeesterbuurt en ‐ Hoofdstedenbuurt ronden we af dan wel voeren we uit met budget‐ ten van voorafgaande jaren. Vervanging verhardingen en bruggen, aanpassen rotondes De verhardingen van de Trekweg en van de fietspaden Barnsteenweg, Gerard Monninkpad en Wout Wagt‐ manspad vervangen we met de budgetten van 2014 en 2015. Op de Marten Toonderlaan passen we vier rotondes aan. De houten bruggen B002 en Twickelbrug gaan we vervangen. Aanpak wortelopdruk Het uitvoeringsteam van het gebied heeft een aantal projecten benoemd om boomwortelopdruk specifiek aan te pakken.
pag. 174
Programmabegroting 2014
Aanleg natuurvriendelijke oevers, renovatie trailerhelling Langs de Fluittocht leggen we natuurvriendelijke oevers aan. We gaan de trailerhelling bij de Duwweg renoveren. Groot onderhoud laanbomen en ander groen In de Bloemenbuurt en De Vaart I gaan we laanbomen vervangen. In de Regenboogbuurt voeren we groot onderhoud van het groen langs fietspaden uit. Het beschikbare budget voor gebied Almere Buiten bedraagt in 2014 € 3.510.162 Stedelijke Projecten Net als andere jaren is er ook in 2014 bij de besteding van groot onderhoud‐ en vervangingsinvesteringen een stedelijk budget nodig. Dit budget wordt besteed aan groot stedelijke voorzieningen, zoals het Halteplan voor de OV‐banen, het reinigen en verwijderen van zwerfvuil bij abri’s, het vervangen van openbare verlichting, het onderhoud van verkeersregelinstallaties en het plaatsen van bewegwijzering. Waar nodig gebruiken we een gedeelte van dit budget in specifieke gebieden. De aansturing hierbij is dan nog wel stedelijk, maar de concrete invulling en uitvoering vindt in de gebieden plaats. Voorbeelden van onderwer‐ pen waarbij dit speelt, zijn: het planmatig onderhouden van asfalt, waarin ook zijn opgenomen de projecten in het kader van Werk in Uitvoering (WIU); het groot onderhoud van kunstwerken (bruggen en viaducten); projecten in het kader van ‘de Blauwe As‘ (recreatieve water‐ en vaarwegen); een additioneel budget voor het vervangen van speelvoorzieningen. Tenslotte voorziet een deel van dit budget in een bijdrage aan personeelskosten voor het maken van dit beste‐ dingsplan. Het beschikbare budget voor de stedelijke projecten bedraagt in 2014 € 5.447.520.
Programmabegroting 2014
pag. 175
7.3 Bezuinigingsmonitor De bezuinigingsmonitor dient als instrument om de concrete invulling van de bezuinigingen te volgen, te bewa‐ ken en zo nodig bij te sturen. grafiek 7‐1
In de monitor zijn alle bezuinigingen opgenomen die sinds de najaarsnota van 2010 zijn doorgevoerd: de Spoor 1 bezuinigingen op de be‐ drijfsvoering, de 10% bezuinigingen die uit de bestuursopdracht zijn voortgekomen en de meest recente 3% bezuinigingen. Hieronder treft u een geactualiseerd overzicht aan.
Bedragen x € 1 miljoen
3,4 5,9 28,4
Gerealiseerde bezuinigingen In de tabel hieronder ziet u de bezui‐ nigingen die reeds zijn gerealiseerd. Zoals uit het diagram blijkt gaat het om een bedrag van circa € 28 miljoen.
reeds ingevuld
loopt op schema
behoeft aandacht
Tabel 7‐2
bestuur 10% bestuursopdrachten 01. reserve strategische activiteiten 02. interne/externe communicatie 03. Stadhuis‐aan ‐huispagina’s 04. Direct:faciliteiten en bestuursondersteuning college en communicatie 04. Indirect: faciliteiten en bestuursondersteuning college en communicatie 3% bezuinigingen inzet directiebuffer en stelpost L&P totaal bestuur openbare orde en veiligheid 10% bestuursopdrachten 01. rol ketenpartners in het Veiligheidshuis 02. rampenbestrijding/crises beheersing inclusief aanvulling Voorjaarsnota 03. efficiency maatregelen brandweer en veiligheidsregio 04. samenvoegen subsidies loverboys en weerbaarheid 05. Formatie veiligheid 06. inzet toezicht en handhaving 3% bezuinigingen bijdrage aan de veiligheidsregio ombuiging programmabudget veiligheid vrijval reserves kapitaallasten veiligheidsregio totaal openbare orde en veiligheid beheer en leefomgeving 10% bestuursopdrachten 01. wijkbudgetten 02. maatschappelijke investeringen (eenmalig) 03. groot onderhoud woonwijken 04. de Almeerder houdt zijn eigen straatje schoon 05. eigen uitvoeringsorganisatie dagelijks onderhoud 07. beheer recreatieve functie van watergangen
Programmabegroting 2014
Bedragen x € 1.000
2013 300 57 38 396 177 968 30 30 164 40 20 13 532 829 100 2.000 600 200
2014 300 57 38 490 237 1.122 30 30 300 40 20 20 143 8 591 200 2.000 810 250 200
2015 300 57 38 619 300 81 1.395 30 30 300 40 20 20 143 27 610 200 2.000 810 250 200
2016 300 57 38 619 300 81 1.395 30 30 300 40 20 20 413 27 880 200 2.000 810 250 200
2017 300 57 38 619 300 81 1.395 30 30 300 40 20 20 413 27 880 200 2.000 810 250 200
pag. 177
08. subsidies waar geen wettelijke taken tegenover staan 09. sluis havenkom naar provincie 10. ongediertebestrijding overlaten aan de marktpartijen 11. stimuleren natuurlijk spelen en verminderen kleine speelplekken 12. straatbomen 13. gebiedsgericht werken 15. optimalisering kostentoerekening rioolheffing 16. diverse organisatorische maatregelen 18. omvang/frequentie gebiedsnieuwsbrieven 19a . anders bewaakt fietsparkeren 19a. anders bewaakt fietsparkeren niet ingevuld ivm bemenste bewaking 19b. tariefverhoging abonnementhouders 19c. verhoging dagtarief 19d. niet realiseren blok 17 (buiten) 19e. niet realiseren blok 5.2 stad 19f. aanpassing van de betaaltijden en opname van de feestdagen 20. gazononderhoud (was chemische onkruidbestrijding) Bezuiniging groot onderhoud hoofdinfrastructuur ( 3% bezuinigingen callcenter inzet stelpost loon‐ en prijscompensatie 2012 natuur en milieu programmabudget externe inhuur totaal beheer en leefomgeving cultuur 10% bestuursopdrachten 01. subsidie aan de bibliotheek 02. anders organiseren kunst en cultuureducatie 03. subsidie schouwburg 04. stimuleringsbudget voor culturele activiteiten in Haven 05. subsidies op gebied van amateurkunst 06. subsidie voor museum De Paviljoens 07. anders inzetten communicatie met de burger i.h.k.v. archeologie 08. theater de Roestbak 09. architectuurcentrum Casla 10. subsidie voor Cultuurnacht en Eindig laagland 11. uitvoering en handhaven Archiefwet 12. regiefunctie cultuur 3% bezuinigingen stadsarchief totaal cultuur jeugd 10% bestuursopdrachten 01. inzet op fysieke en/of soc. maatregelen bij incidenten 02. kinderactiviteiten 03.aanpak voortijdig schoolverlaten 04. subsidie jongerenomroep Airpeace 05. bundeling inzet voor vrijetijdsactiviteiten jongeren 06. inzet van jeugdmaatschappelijk werkers in Jit's verminderen 07. efficiency door gezamenlijk opdrachtverstrekking jeugd aan De Schoor 3% bezuinigingen kinderopvang onderuitputting budget jeugd en vrije tijd totaal jeugd
pag. 178
2013 50 50 50 50 30 214 620 264 29 365 175 300 213 218 72 110 40 30 5.780 548 153 77 60 39 36 10 8 5 10 20 966 64 22 20 19 11 20 10 40 206
2014 95 50 50 50 40 214 620 376 29 545 175 450 220 213 74 220 600 40 30 7.551 548 230 77 60 39 36 17 8 5 10 20 1.050 64 22 20 19 19 20 15 40 219
2015 95 50 50 50 40 214 620 464 29 545 175 463 226 209 77 330 600 40 30 7.767 730 400 307 77 60 39 36 17 10 5 10 9 20 1.720 64 22 20 19 24 20 20 100 40 329
2016 95 50 50 50 40 214 620 464 29 545 175 477 233 204 3.380 79 440 600 10 40 50 30 11.335 730 400 307 77 60 39 36 17 10 5 10 9 20 1.720 64 22 20 19 24 20 20 100 40 329
2017 95 50 50 50 40 214 620 464 29 545 175 477 233 204 3.380 79 440 600 10 40 50 30 11.335 730 400 307 77 60 39 36 17 10 5 10 9 20 1.720 64 22 20 19 24 20 20 100 40 329
Programmabegroting 2014
onderwijs 10% bestuursopdrachten 01. gemeentelijke inzet leerling‐ en schoolbegeleiding 02. kilometergrenzen leerlingenvervoer naar 6 km ophogen 03. meer individueel maatwerk in beoordeling noodzaak leerlingenvervoer totaal onderwijs sport 10% bestuursopdrachten 01. verhogen tarieven 02. project combinatiefunctionarissen 03. project basisscholen sport, bewegen en gezondheid 04. subsidies EHBO 05. doelgroepsubsidie 06. verenigingsondersteuning gebruikers Toekomstgroep 07. onderhoud buitensport 08. verzamelgebouw Annapark, inclusief formatie 09. regulier en deels specialistisch onderhoud natuurgrasvelden zelf oppakken 10. beheerdersfuncties omzetten naar assistent‐beheerders kennismaking SOK budget verlagen Onderzoeksgelden inclusief aanvulling uit Voorjaarsnota opzeggen businessclubcontracten organisatie sportcafés organisatie sportverkiezingen versoberen overwerk terugdringen sporthal Haven in zomermaanden extra sluiten tijdens VO schoolgebruik geen beheer in sporthallen totaal sport participatie, zorg en inkomen 10% bestuursopdrachten 01. verstrekkingen Individuele voorzieningen Wmo 02. versnelde herijking minimabeleid 03. efficiënter werken bij uitvoering Wmo 04a. openbare gezondheidszorg (OGZ) 04b. algemeen maatschappelijk werk en sociaal raadslieden 04c. sneller passende hulp 04d. verlaging uitvoeringskosten ZLF met 10% 04e. maatschappelijke stages 04f. ESAR 04g. antidiscriminatiebureau\bureau gelijke behandeling 04h. minder onderzoek 05. kanteling Wmo (huishoudelijke verzorging) 06a.logopedie 06b.jeugdgezondheidszorg, maatwerk deel 06c.incidentele projecten 06d.collectieve preventie GGZ\zorg 06e.opleidingsbudget\flankerend beleid 06f.community that cares 07. schuldhulpverlening 09. st. Vluchtelingen en vreemdelingen 10. gezondheidsbeleid 11. emancipatieraad/emancipatiecentrum Avanti/ diversiteit 3% bezuinigingen armoedebeleid diverse maatschappelijke begeleiding en advies
Programmabegroting 2014
2013 600 300 300 1.200 25 17 10 5 10 15 10 25 40 10 20 5 5 40 25 20 50 332 600 500 50 200 100 70 75 60 40 40 9 1.500 100 78 45 45 35 32 1.000 100 50 43 100 30
2014 600 300 300 1.200 25 50 20 10 15 30 15 65 50 55 10 25 5 5 40 25 20 75 540 600 500 50 200 200 70 75 60 40 40 9 1.516 200 78 45 45 35 32 1.000 100 50 43 115 256
2015 600 300 300 1.200 25 50 20 10 15 30 15 65 75 70 10 25 5 5 40 25 20 75 580 0 500 50 200 300 90 75 60 40 40 9 0 400 78 45 45 35 32 1.000 204 50 43 115 287
2016 600 300 300 1.200 25 50 20 10 15 30 15 65 75 70 10 25 5 5 40 25 20 75 580 0 500 50 200 300 90 75 60 40 40 9 0 400 78 45 45 35 32 1.000 204 50 43 115 287
2017 600 300 300 1.200 25 50 20 10 15 30 15 65 75 70 10 25 5 5 40 25 20 75 580 0 500 50 200 300 90 75 60 40 40 9 0 400 78 45 45 35 32 1.000 204 50 43 115 287
pag. 179
totaal participatie, zorg en inkomen duurzame ruimtelijke ontwikkeling 10% bestuursopdrachten herijking procedures bestemmingsplannen initiatieven verstedelijking overhead overige volkshuisvesting bestaande stad strategische activiteiten wettelijke milieutaken totaal duurzame ruimtelijke ontwikkeling economische ontwikkeling 10% bestuursopdrachten 01.EZ bedrijfsbezoeken en contacten 02.CityMarketing subsidie ACM (apparaatskosten) 03. CM subsidie evenementen 04. CM subsidie VVV‐functie Citymarketing: subsidie evenementen EZ ontwikkeling kansrijke marktsegmenten EZ ontwikkeling werklocaties en ondersteunende beleidskaders totaal economische ontwikkeling dienstverlening 10% bestuursopdrachten 01.dienstverlening via het meest efficiënte kanaal 02.telefonisch contact niet komen opdagen van klanten op afspraak openingstijden van de balie openingstijden van het c@llcenter totaal dienstverlening financiën en bedrijfsvoering 10% bestuursopdrachten 01.apparaatskosten: HRM, JZ en FB 02.anders opdrachten/inkopen, ingevuld 03.accountantskosten 04.overige kosten 05 verzelfstandiging organisatie onderdelen HRM diversen risicobeheer (verlaging post onvoorzien) 3% bezuinigingen algemene kosten HRM algemene kosten ICT concernopleidingsplan formatiebudget juridische zaken hogere inkomsten drukwerk inzet directiebuffer stafdienst bedrijfsvoering inzet vacatureruimte financieel beheer Spoor 1 DMO: niet vervullen van vacatures DMO: uitbreiding met 3 fte bij het subsidiebureau DSO: achtervang stelpost loon en prijscompensatie DSO: Verhogen productiviteitsnorm en beperken inzet projectleiders PBS Afroming loon‐ en prijscompensatie PBS: vacatureruimte/persoonsgerelateerde kosten PZ: 5 fte bezuiniging via natuurlijk verloop/40 fte omkleuring PZ: bezuiniging d.m.v. CLEAN acties
pag. 180
2013 4.902 128 55 28 77 59 53 400 180 158 129 36 50 50 100 703 100 25 50 50 25 250 172 250 7 10 250 94 160 30 510 ‐135 240 680 10 120 265 190
2014 5.359 128 55 28 77 59 53 400 180 158 129 36 50 50 100 703 155 50 50 50 25 330 258 299 10 15 250 94 160 100 510 ‐135 240 680 10 120 265 190
2015 3.698 128 55 28 77 59 53 400 180 158 129 36 50 50 100 703 210 50 50 50 25 385 344 350 13 20 250 94 160 36 38 100 8 19 16 43 510 ‐135 240 680 10 120 265 190
2016 3.698 128 55 28 77 59 53 400 180 158 129 36 50 50 100 703 210 50 50 50 25 385 344 113 13 20 250 94 160 36 38 100 8 19 16 43 510 ‐135 240 680 10 120 265 190
2017 3.698 128 55 28 77 59 53 400 180 158 129 36 50 50 100 703 210 50 50 50 25 385 344 113 13 20 250 94 160 36 38 100 8 19 16 43 510 ‐135 240 680 10 120 265 190
Programmabegroting 2014
PZ: eenmalige Bezuiniging arbeidsvoorwaardenbudget PZ: inkrimping formatie bedrijfsvoering PZ: inkrimping formatie belastingen en burgerzaken PZ: inkrimping formatie handhaving en intake PZ: inkrimping formatie werk zorg en inkomen SB: directie & bedrijfsvoering formatie SB: formatie Directie & bedrijfsvoering SB: G&G formatie SB: G&G formatie SB: omkleuring bij AIB SB: omkleuring fte bij AIB SB: stadreiniging formatie SB: stadsreiniging formatie SB: VTH formatie SBC: inspanningsverplichting op AD (opbrengsten, overhead) SBC: inzet formatie Crisis en rampenbestrijding voor de VRF SBC: Inzet loon & prijscompensatie SBC: samenvoegen en ombuigen van bureau evenementen SBC: secretariaat (ombuigen functie van vertrokken secretaresse) SBC: verkleinen team risicomanagement en auditing SBC: via natuurlijk verloop SBV: inleveren openstaande vacatures SBV: natuurlijk verloop a.g.v. vut/pensioen SBV: reductie formatie CIA SBV: reductie formatie Financieel Beheer SBV: verkleinen team risicomanagement en auditing totaal financiën en bedrijfsvoering eindtotaal
2013 94 50 75 50 58 37 61 222 227 248 289 18 412 60 10 81 150 190 142 122 35 5.484 22.020
2014 94 50 75 50 58 37 61 222 227 248 289 18 412 60 10 81 150 190 142 122 35 5.697 24.762
2015 94 50 75 50 58 37 61 222 227 248 289 18 412 60 10 81 150 190 142 122 35 6.002 24.789
2016 0 94 50 75 50 58 37 61 222 227 248 289 18 412 0 60 0 0 10 81 150 190 142 122 35 5.765 28.390
2017 0 94 50 75 50 58 37 61 222 227 248 289 18 412 0 60 0 0 10 81 150 190 142 122 35 5.765 28.390
Programmabegroting 2014
pag. 181
grafiek 7‐2
Bedragen x € 1 miljoen
Bezuinigingen die op schema lopen In de tabel hieronder ziet u de bezuinigingen die op schema lopen. Zoals uit het diagram blijkt gaat het om een bedrag van circa € 6 miljoen.
3,4
5,9
28,4
reeds ingevuld
loopt op schema
behoeft aandacht
Tabel 7‐3
Bedragen x € 1.000
2013
2014
2015
2016
2017
bestuur
10% bestuursopdrachten
04. Direct:faciliteiten en bestuursondersteuning college en communicatie
41
54
54
54
3% bezuinigingen
afdelingsbudget kabinet & veiligheid
10
10
10
10
communicatie concernfinanciën inzet directiebuffer en stelpost L&P
20
40
40
40
30
30
30
30
30
35
35
35
producten onderzoek & statistiek
25
25
40
40
40
programmabudget BAO / Programmamanagement IFA
15
15
15
15
15
strategische activiteiten (rsa) totaal bestuur beheer en leefomgeving 10% bestuursopdrachten 06. privatiseren beheer/exploitatie voorzieningen waterrecreatie 14. gebiedskantoren 17. groot onderhoud (was reclamemogelijkheden)
30
300
30
30
30
100
441
254
254
254
150
210
210
210
210
106
106
106
106 476
476
476
476
476
3% bezuinigingen
verminderen groot onderhoud en vervangingen
1.560
1.560
1.560
totaal beheer en leefomgeving
626
792
2.352
2.352
2.352
cultuur
3% bezuinigingen
bezuiniging budgetten onderzoek en theaterontwikkeling
100
100
corrosia
100
100
100
totaal cultuur
100
200
200
onderwijs
3% bezuinigingen
harmonisatie peuterspeelzaalwerk
0
90
90
90
voortijdig schoolverlaten
0
360
360
360
totaal onderwijs
0
450
450
450
sport
3% bezuinigingen
exploitatie binnen‐ en buitensport
48
176
176
176
sportbeleid
53
74
74
74
totaal sport
100
250
250
250
pag. 182
Programmabegroting 2014
2013
2014
2015
2016
participatie, zorg en inkomen
10% bestuursopdrachten
400
684
884
884
884
50
125
500
500
500
200
05. kanteling Wmo (voorzieningen gehandicapten) 08. sociaal cultureel werk: De Schoor 3% bezuinigingen
2017
3% bezuiniging GGD
200
200
armoedehotspots
77
77
77
huisvesting servicepunt z
190
190
190
jeugdgezondheidszorg
138
138
138
138
reintegratie wsw
165
165
165
450
947
2.154
2.154
2.154
totaal participatie, zorg en inkomen duurzame ruimtelijke ontwikkeling
3% bezuinigingen
bedrijfsvoering PBS
9
9
9
9
totaal duurzame ruimtelijke ontwikkeling
9
9
9
9
economische ontwikkeling
3% bezuinigingen
Almere citymarketing
30
30
30
totaal economische ontwikkeling
30
30
30
dienstverlening
3% bezuinigingen
extra inspanning LEAN‐traject
100
100
100
totaal dienstverlening
100
100
100
financiën en bedrijfsvoering
3% bezuinigingen
eigenaarsdeel stadhuis
80
80
80
Spoor 1
SBC: via natuurlijk verloop
60
60
60
60
60
totaal financiën en bedrijfsvoering
60
60
140
140
140
1.236
2.349
5.839
5.939
eindtotaal
Programmabegroting 2014
5.939
pag. 183
grafiek 7‐3
Bezuinigingen die aandacht behoeven In de tabel hieronder ziet u de bezuinigin‐ gen die aandacht behoeven. Zoals uit het diagram blijkt gaat het om een bedrag van circa € 3 miljoen.
Bedragen x € 1 miljoen
3,4 5,9 28,4
reeds ingevuld
loopt op schema
Tabel 7‐4
bestuur 10% bestuursopdrachten 05. faciliteiten gemeenteraad totaal bestuur beheer en leefomgeving 3% bezuinigingen basisdienstverlening Seats to meet totaal beheer en leefomgeving cultuur 3% bezuinigingen archeologie en monumentenzorg bibliotheek commerciële exploitatie 4e etage extravert stadsbeiaardier totaal cultuur participatie, zorg en inkomen 3% bezuinigingen apparaat en personele kosten nog aan te leveren bezuiniging PZ/DMO stelpost maatschappelijke begeleiding en advies totaal participatie, zorg en inkomen duurzame ruimtelijke ontwikkeling 3% bezuinigingen bedrijfsvoering DSO totaal duurzame ruimtelijke ontwikkeling economische ontwikkeling 3% bezuinigingen organisatie economische ontwikkeling totaal economische ontwikkeling financiën en bedrijfsvoering 10% bestuursopdrachten 02.anders opdrachten/inkopen, resterend efficiency op de organisatie 3% bezuinigingen taakstelling belastingen totaal financiën en bedrijfsvoering eindtotaal
2013 120 120 100 100 220
2014 220 220 75 75 600 600 895
behoeft aandacht Bedragen x € 1.000
2015 220 220 75 75 100 25 125 450 37 650 1.137 1.100 100 1.200 2.757
2016 220 220 75 75 20 100 100 50 270 450 37 650 1.137 86 86 60 60 237 1.100 100 1.437
2017 220 220 75 75 20 100 100 50 270 450 37 650 1.137 186 186 60 60 237 1.100 100 1.437
3.285
3.385
pag. 184
Programmabegroting 2014
Bezuinigingen ten laste van perspectief Tabel 7‐5
Bedragen x € 1.000
2013
2014
2015
2016
2017
cultuur
3% bezuinigingen
archeologie en monumentenzorg
20
20
20
totaal cultuur
20
20
20
duurzame ruimtelijke ontwikkeling
3% bezuinigingen
bedrijfsvoering DSO
170
100
bedrijfsvoering grondbedrijf
11
totaal duurzame ruimtelijke ontwikkeling
181
100
economische ontwikkeling
3% bezuinigingen
organisatie economische ontwikkeling
60
totaal economische ontwikkeling
60
20
20
261
100
eindtotaal
Programmabegroting 2014
pag. 185
7.4 Inventarisatie vigerende beleidsregels en convenanten Voor de verschillende Programma’s zijn hieronder de documenten, die richting geven aan de verdere uitwer‐ king en uitvoering ervan, geïnventariseerd. Het is een standopname per 15 september 2013. U treft aan zowel documenten die voldoen aan de definitie van beleidsregel in de zin van artikel 1:3 lid 4 van de Algemene wet bestuursrecht als door ons aangegane convenanten. In deze inventarisatie zijn niet opgenomen de Algemeen Verbindende Voorschriften (verordeningen) Deze zijn terug te vinden op www.overheid.nl Tabel 7‐6
1 2 3
Bestuur beleidsregels: Plan van aanpak deregulering Nota verbonden partijen Almere 2010; Kaders en Uitgangspunten 14 maart 2011 Openbare orde en veiligheid beleidsregels: Vuurwerknota 2005, ruimtelijke implementatie Vuurwerkbesluit (2005) Beleidsregel nadere betekenis growshop Actieprogramma Veiligheid 2010‐2014 Nota Evenementen in Almere (2011) Antillianenbeleid 2010‐2013 Beleidslijn BIBOB gemeente Almere voor horecabedrijven, speelautomatenhallen, seksinrichtingen, escortbedrijven en growshops (gewijzigd per 2 oktober 2012) Beleidslijn BIBOB gemeente Almere voor omgevingsvergunning bouwen Coffeeshopbeleid gemeente Almere 2013 convenanten: Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Flevoland Handhavingsarrangement coffeeshopbeleid gemeente Almere 2013 Lokaal VeiligheidsArrangement Openbaar Vervoer Almere 2009‐2013 Beheer en leefomgeving beleidsregels: Beleidsplan fietsen en skeeleren "Freewheelend door Almere" (2001) Beleidsplan wandelen en hardlopen: "Stap voor stap door Almere" (2003) Bomennota (2007) Kaderplan bestaande stad (2004) Meerjareninvesteringsprogramma "Almere Natuur" Nota levend in het groen (2009) Programma groot onderhoud woonwijken 2010‐2014 (2010) Programmaplannen Bestaande Stad (2007) Prostitutiebeleid; Paraplubestemmingsplan (2000) Voorzieningenplan Binnendijkse waterrecreatie (1999) Waterhuishoudingsplan 2011 ‐ 2016 Taxi’s in Almere, een uitvoeringsplan Nota Integraal Handhavingsbeleid Gemeente Almere 2012 ‐ 2014 Mobiliteitsplan Almere
Programmabegroting 2014
pag. 187
4 5 6 7
Mijn afval maakt winst (26 januari 2010) Gladheidsbestrijdingsplan 2010 ‐ 2015 Waterplan Almere (2005) Beleidsnota Kleine Bouw (2009) Visie Beheer Openbare Ruimte "Beheer maakt het verschil" Nota Bodembeheer, provinciebrede samenwerking bodembeleid Flevoland (12 maart 2012) Beleidslijn Tuinvergrotingen 2012 Aanwijzing en nadere regels ligplaatsen Terrassennota (mei 2004) Handboek ruimtelijke kwaliteit Centrum van Almere Stad, publieksversie 2009 met bijbehorende beleidsregels en nadere regels op grond van de APV 2005. convenanten: Gemeenschappelijk kader Flevoland 2013 (Servicepunt Handhaving Flevoland d.d. 30 11 2012) Openbaar vervoer concessie Stadsdienst Almere 2010‐2017 Openbaar vervoer concessie Almere Streek 2010‐2017 Uitvoeringsovereenkomst provincie Flevoland en gemeente Almere ter uitvoering van het subsidiebesluit met betrek‐ king tot de exploitatie van het openbaar stads‐ en streekvervoer Cultuur beleidsregels: De (vrije) tijd van je leven (2008) Evenementenbeleid 2008 ‐ 2011 (na evaluatie in 2011 gecontinueerd) Nota Archeologische Monumentenzorg 2009 inclusief de Archeologische Beleidskaart Almere Visie Cultuur 2.0. Cultuurbrief 2013 ‐2016 convenant: Cultuurconvenant met rijk en provincie 2009 – 2012 Jeugd beleidsregels: Actieplan Almere Ketenzorg Jeugd ( 2006) Actieplan jongerenparticipatie (2008 ‐ 2009) Kadernota programma jeugdwerkloosheid in Flevoland (2010) Samenhangend Jeugdbeleid: 'Jonge stad, stad voor jeugd en jongeren' (2005) Jong investeren doet kansen keren (2009) convenanten: Plan van aanpak Werkschool Flevoland Convenant Verwijsindex Risicojongeren Flevoland 2011 Onderwijs beleidsregels: Nota herijking hoger onderwijs (2008) Beleidsregels leerlingenvervoer schooljaar 2012 ‐ 2013 Van achterstand naar voorprong‐plan van aanpak Impuls Onderwijs Almere convenanten: Convenant Onderwijshuisvesting (primair onderwijs) Convenant Onderwijsimpuls 2011 ‐ 2014 Sport beleidsregels: De (vrije) tijd van je leven (2008) "Almere, sportieve stad!"; Sportnota Almere 2013‐2016
pag. 188
Programmabegroting 2014
8
Participatie, zorg en inkomen beleidsregels: Almere mensenwerk, sociale structuurschets (2004) Stedelijk Kompas 2008 ‐ 2014 Plan van aanpak Stedelijk Kompas Flevoland 2008‐2014 Almere mensen maken de stad ‐ De sociale Agenda (januari 2009) Naar een nieuwe sociale infrastructuur, beleidskader Transitie Sociaal Domein (juni 2012) De kracht van Almere in 3D, Programmaplan transitie sociaal domein (januari 2012) Actualisering Kaderstelling Sociaal Cultureel Werk (2008) Plan nazorg ex gedetineerden 2009 Beleidsregels Gehandicaptenparkeerplaats 2013 Bestuurlijk kader Regiovisie Ambulante verslavingszorg Flevoland 2008‐2012 Deelplan Ambulant verslavingsbeleid Almere 2008 ‐ 2012 Nota Deltaplan inburgering in Almere (2008) Nota Diversiteitsbeleid: Almere all in (2007) Nota Inburgeren in Almere (2007) Iedereen actief: reïntegratienota 2008 ‐ 2010 Handhavingsbeleid & de Wet Werk en bijstand (2004) Van vangnet naar uitweg, Activerend en integraal armoedebeleid, gemeente Almere, juni 2011 Lokale inburgeringsagenda (2008) Nota inzet participatiebudget in Almere (2009) Nota loonkostensubsidie in Almere (2009) Nota U doet mee?! (2007, 2008 en 2010) Nota Werk werkt (2008) Focus op werk (Beleidsuitvoeringsplan Reïntegratie 2012‐2013 Richtlijn uitkeringen Sociale Zaken Almere Notitie Cliëntenparticipatie & de Wet Werk en Bijstand (2004) Verbeterplan toezicht kinderopvang Aanpassing Verbeterplan toezicht kinderopvang Beleidsregels aanvulling in de kosten van kinderopvang Almere Wmo nota De kracht van Almere 2010‐2014 Wmo Deelnota 1 Vrijwilligerswerk en Mantelzorgondersteuning 2010 ‐ 2014 Wmo Deelnota 2 Leidraad werken aan Wonen met Welzijn en Zorg 2010 ‐ 2014 Wmo‐Deelnota 3 Almeers antwoord op de bezuinigingen AWBZ 2010 ‐ 2014 Wmo‐Deelnota 4 Van zwervend beleid naar zwerfjongerenbeleid 2010 ‐ 2014 Visie Voorzieningen Wet Maatschappelijke Ondersteuning gemeente Almere 2012 Beleidsregels voorzieningen Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Almere 2012. Beleidsregels landelijke toegankelijkheid en regiobinding maatschappelijke opvang De kracht van Almere, Beleidsnota Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Almere, 2010‐2014 “Schuldenaanpak in Almere = Werken met klantprofielen. Beleidsplan aanpak schuldenproblematiek 2013 – 2017” Beleidsregels Schulddienstverlening Almere Wees de zorg(en) voor! Beleidsplan aanpak preventie financiële armoede‐ en schuldenproblematiek 2013 ‐ 2017 convenanten: Bestuursovereenkomst Besluit bijstand zelfstandigen Flevoland (Zelfstandigen Loket Flevoland) (2005) Actieplan Gezond Almere 2011‐2014 van Agis en de gemeente Almere (2010) Regio Visie Huiselijk Geweld Flevoland 2010 ‐ 2013 Uitvoeringsplan huiselijk geweld en kindermishandeling Regionale samenwerking Sociaal Domein ‐ Flevolandse gemeenten Ondersteuning Schuld Stabilisatie (OSS). Naar een sluitende ondersteuning bij schuldenproblematiek door de keten (december 2012)
Programmabegroting 2014
pag. 189
9 10 11
Duurzame ruimtelijke ontwikkeling beleidsregels: Uitvoeringsagenda Almere Principles (2010) Almere Waterstad! Toeristisch recreatief beleidsplan (1996) Beleidsvisie en actieprogramma particulier opdrachtgeverschap (2006) Checklist veiligheid (2003) Concept Structuurvisie Almere 2.0 (2010) Ecologisch Masterplan (2005) Groenstructuurvisie Almere (1998) Kadernota grondbeleid (2009) Masterplan stadscentrum Nota Strategisch Aankoopbeleid Ontwikkelingsruimte Bestaande stad (2005) Parkennota "Almere Parkstad" (2003) Raadskader schaalsprong Almere (2004) Stadsdeelvisies (2006) Structuurplan Almere 2010, met een doorkijk naar 2030 (2003) Toetsingskader Bouwen in het Groen (2009) Visie op de Almeerse stranden (1997) Welstandsnota (2007) Woonvisie: Almere 2.0 op weg naar 2030 (2009) Economische Agenda (2009) Meerjarenprogramma Particulier Opdrachtgeverschap (2010) Nota Grondprijsbeleid 2013 (inhoud Nota geheim; Factsheet grondprijzen 2013 openbaar) Ondernemingsplan Almere Poort (2009) Structuurplan Almere Overgooi Structuurplan Almere Poort Structuurplan Almere Hout Intergemeentelijke structuurvisie Oosterwold Beleidsregels “ik bouw voor ’n ander in bestaande PO‐wijken” Urgentieregeling uit Huisvestingsverordening Algemene Erfpachtvoorwaarden 2013 convenanten: Integraal Afsprakenkader Almere intentieovereenkomst Uitwerking IAK programma Groenblauw bijlage c. Duurzaam Almere 2012 ‐ 2014 (versie 24 mei 2012) Economische ontwikkeling beleidsregels: Breedband in Almere (2003) Citymarketingplan Almere 2011 Gemeentelijke Visie op het Vestigingsbeleid (2010) Uitgiftebeleid brandstofverkooppunten (2000) Uitwerken Werken in de Wijk (2005) Detailhandelsvisie 2012 Marktreglement Almere 2012 Dienstverlening beleidsregel: "Dienstverleningsconcept 2007 ‐ 2010"
pag. 190
Programmabegroting 2014
12
Financiën en bedrijfsvoering beleidsregels: Bestedingscriteria voor vervangingsinvesteringen voor de bestedingsreserve "schoner, heler en veiliger"(2008) Kadernota beleid rondom reserves en voorzieningen (2005) Kadernota vaste activa beleid (2005) Kadernota weerstandsvermogen (2007) Mandaatbesluit 2005 en mandateringslijst (2013) Mandaatbesluit gemeentesecretaris 2005 en mandateringslijst 2013/dienstgewijze uitwerking Uitwerkingsnotitie lokale heffingen (2007) Leidraad invordering gemeentelijke belastingen Kadernota Vastgoedbeleid 2013 ‐ 2020 (december 2012) Inkoopbeleid gemeente Almere (2013) convenant: Intentieovereenkomst Publiek Verantwoorden
Programmabegroting 2014
pag. 191
8
Afkortingen‐ en begrippenlijst
ACM AiB AK AKT Aroma ASG ASV AWBZ BBZ BIBOB BJZ BNG BOA BUIG bvo BWS Casla CER CPB CWI DMO DOR DSO EDBA ESAR EZ FIDO FIO fte GAR GBA GFT GIP GR GREX GSB GWHP HaC IAK IAU IbbA IFA IKC IMP IOAW IOAZ ISA JGZ
Programmabegroting 2014
Almere City Marketing Advies en ingenieursbureau Aandelenkapitaal Almeers Kennis en Talencentrum Algemeen Ruimtelijk Ontwikkelingsmodel Almere Almeerse Scholen Groep Algemene Subsidieverordening Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten Besluit Bijstand Zelfstandigen Bevordering Integriteitbeoordeling Openbaar Bestuur Bureau jeugdzorg Bank Nederlandse Gemeenten Bevoegd Opsporingsambtenaar Rijksbijdrage bijstandsuitkeringen bruto vloeroppervlakte Besluit Woninggebonden Subsidies Centrum voor Architectuur, Stedenbouw en Landschap van Almere Compensatie eigen risico Centraal Planbureau Centrum voor Werk en Inkomen Dienst Maatschappelijke Ondersteuning Digitaal Opkopers Register Dienst Stedelijke Ontwikkeling Economic Development Board Almere Elektronisch Signaleringssysteem Alle Risicojongeren Economische Zaken Uitvoeringsregeling Financiering Decentrale Overheden Fonds Initiële Ontwikkelingen Formatieplaats Garantie Gemeentelijk Basisadministratie Persoonsgegevens Groente, Fruit en Tuinafval Gemeentelijk Investeringsplan Gemeenschappelijke Regeling Grondexploitatie Grote Stedenbeleid Gemeentelijk Waterhuishouding Plan Hectare Cultuur Integraal Afspraken Kader Almere Incidentele Aanvullende Uitkering (bijstand) Ik bouw betaalbaar in Almere Investeringsimpuls Flevoland Almere Integrale Kind Centra Impuls Inkomensvoorziening Oudere en Gedeeltelijk Arbeidsongeschikte Werkloze werknemers Inkomensvoorziening Oudere en Gedeeltelijk Arbeidsongeschikte Zelfstandigen International School Almere Jeugdgezondheidszorg
pag. 195
JIT KVK LEN P&C cyclus MAMW MIPA MPGA MRA NCW NOGW OAT OGGz OKÉ OMALA OV SAAL OZB PBMA PBS PEX p.m. PO PWC PZ PZI RRAAM RSA RUD RVOB SB SBA SBC SBV SOK SROI SVN SW‐geïndiceerden SZW TNO UWV VNG VO school VROM VSV VTH VVE VWS WABO WAJONG Wmo WOZ
pag. 196
Jeugd Interventie Team Kamer Van Koophandel Leningen Planning & Control cyclus Mijn Afval Maakt Winst Meerjaren Infrastructuurprogramma Almere Meerjarenplan Grondexploitatie Almere Metropool Regio Amsterdam Netto Contante Waarde Nota Omslag Grote Werken Ondergronds Afval Transportsysteem Openbare Geestelijke Gezondheidszorg Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie Ontwikkelingsmaatschappij Airport Lelystad‐Almere Openbaar Vervoer Schiphol ‐ Amsterdam ‐ Almere ‐ Lelystad Onroerende Zaken Belasting Platform Bereikbaarheid Metropoolregio Programmabureau Stad Parkeerexploitatie Pro memorie (ter herinnering) Particulier Opdrachtgeverschap PricewaterhouseCoopers Accountants NV Publiekszaken Participatie, Zorg en Inkomen Rijksregio Programma Amsterdam‐Almere‐Markermeer Reserves Strategische Activiteiten Regionale Uitvoeringsdienst Rijksvastgoed‐ en ontwikkelingsbedrijf Stadsbeheer Stedelijke Bereikbaarheid Almere Stafdienst Bestuur en Control Stafdienst Bedrijfsvoering Sport Oriëntatie Keuze Social Return On Investment Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederland Geïndiceerd voor Sociale Werkvoorziening Sociale Zaken en Werkgelegenheid Nederlandse Organisatie voor Toegepast‐Natuurwetenschappelijk Onderzoek Uitvoeringsinstituut Werknemers Verzekeringen Vereniging Nederlandse Gemeenten Voortgezet Onderwijs school Verkeer, Ruimtelijke Ordening en Milieu Voortijdig Schoolverlaten Vergunning, Toezicht en Handhaving Voor‐ en Vroegschoolse Educatie Volksgezondheid, Welzijn en Sport Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht Wet Arbeidsongeschiktheid voor Jong gehandicapten Wet Maatschappelijke Ondersteuning Wet Waardering Onroerende Zaken
Programmabegroting 2014
WPG WSW Wtcg WWB ZGA ZZP
Programmabegroting 2014
Wet Publieke Gezondheid Wet Sociale Werkvoorziening Wet Tegemoetkoming Chronisch zieken en Gehandicapten Wet Werk en Bijstand Zorggroep Almere Zelfstandige Zonder Personeel
pag. 197
8.1 Begrippenlijst Beïnvloedbare ruimte Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) Bevolkingsvolgende voorzieningen
Begrotingsruimte waar de raad invloed op heeft. Provinciale en gemeentelijke wetgeving in zake besluiten, begroten en verantwoorden. Voorzieningen waarvan de realisatie direct gerelateerd is aan de groei/samenstelling van de bevolking. Economy Development Board Almere Organisatie met tot doel het creëren van werkgelegenheid in het (EDBA) kader van het economisch offensief. Egalisatie reserve Reserve om tot een gelijkmatige lastenverdeling te komen. Gemeentefonds Rijksfonds waaruit gemeenten jaarlijks de algemene uitkering ont‐ vangen. JR 2012 Jaarrekening 2012 van de gemeente Almere LEAN‐traject Is een methodologie voor het verbeteren van efficiency en het elimi‐ neren van verspillingen en activiteiten zonder toegevoegde waarde. Macrobudget Landelijk budget voor bijvoorbeeld de Wet Werk en Bijstand Netto budget/lasten De lasten na aftrek van de baten die worden afgedekt vanuit de al‐ gemene (dekkings)middelen (zie toelichting algemene dekkingsmid‐ delen). OKé op school Biedt verschillende trainingen aan die zich richten op het verminde‐ ren van sociaal‐emotionele of gedragsproblemen. Saldireserve Reserve voor het opvangen van financiële tegenvallers (risico’s) bin‐ nen de algemene dienst. Social Return on Investment (SROI) Methodiek om het maatschappelijke rendement van een investering in beeld te brengen. Verbonden Partij Een privaat of publiekrechtelijke organisatie waarin de gemeente zowel een bestuurlijk‐ als financieel belang heeft. Weerstandsvermogen Het vermogen van de gemeente om financiële tegenvallers (risico’s) op te kunnen vangen.
pag. 198
Programmabegroting 2014
Colofon De Programmabegroting 2014 is samengesteld door: de gemeente Almere Postbus 200 1300 AE Almere Vormgeving gemeente Almere Beeldmateriaal geleverd door: Irma Rijpkema‐van Zanden