2014
PROGRAMMABEGROTING
PROGRAMMABEGROTING 2014 Stimuleren en faciliteren
oktober 2013
Inhoudsopgave pagina
Leeswijzer 1. Inleiding, financieel beeld en kerngegevens
11
Sociale stijging Vestigingsklimaat Leefbaarheid Bestuur
13 45 91 119
3. Specifieke onderwerpen
145
148 152 162 178 179 182 186 197 204 207
3.0 Inzicht financiële status en weerbaarheid 3.1 Bedrijfsvoering 3.2 Grondbeleid 3.3 Subsidies 3.4 Algemene dekkingsmiddelen 3.5 Lokale heffingen 3.6 Weerstandsvermogen en risicobeheersing 3.7 Onderhoud kapitaalgoederen 3.8 Financiering 3.9 Verbonden partijen
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Voor u ligt de Programmabegroting 2014. De opzet volgt de indeling van de programma’s te weten: Sociale stijging, Vestigingsklimaat, Leefbaarheid en Bestuur.
3
2. Programma’s
Bijlagen
Leeswijzer
1
Indeling van de begroting Deze Programmabegroting kent de navolgende onderdelen: Inleiding, financieel beeld en kerngegevens Dit hoofdstuk beschrijft waar we staan en welke zaken er op ons afkomen. Het actueel Financieel Beeld wordt op hoofdlijnen gepresenteerd waarna een toelichting volgt op enkele (externe) ontwikkelingen en gewijzigde uitgangspunten die van invloed waren bij het opstellen van het Financieel Beeld. Programma’s In hoofdstuk 2 komen de programma’s aan bod. Daarbij hebben wij aangegeven welke doelen zijn geformuleerd, wat de stand van zaken nu is en welke activiteiten de gemeente daarom in 2014 wil gaan ondernemen. Per programmaonderdeel zijn de financiële gegevens opgenomen zodat per programmaonderdeel doelen, activiteiten en middelen overzichtelijk bij elkaar staan.
De bijlagen zijn digitaal in te zien via www.tilburg.nl/begrotingen Begrotingsvoorstellen Budgetoverzichten Reserves en voorzieningen Investeringen Overzicht incidentele lasten en baten Structurele toevoegingen en onttrekkingen reserves Grondexploitatie Servicenormen Onderzoeken doelmatigheid / doeltreffendheid Kengetallen
Specifieke onderwerpen Hoofdstuk 3 behandelt een aantal belangrijke aspecten binnen de gemeentelijke begroting en geeft extra informatie over de financiële positie op korte en langere termijn. Het hoofdstuk begint met de paragraaf Inzicht financiële status en weerbaarheid. Deze paragraaf is een uitwerking van de stresstest zoals deze is ontwikkeld door de 100.000+ gemeenten. In de paragraaf bedrijfsvoering wordt nader ingegaan op de speerpunten binnen de bedrijfsvoering van de ambtelijke organisatie. In de paragraaf Grondbeleid geven wij informatie over het grondbeleid op portefeuilleniveau alsmede het totale financiële overzicht. In de paragraaf Subsidies wordt aangegeven wat het subsidiebeleid voor 2014 is en welke bedragen binnen de programma’s voor subsidies zijn opgenomen. In de paragraaf Algemene dekkingsmiddelen wordt een integraal overzicht gegeven van de middelen die de gemeente in kan zetten voor eigen beleid (algemene uitkering, belastingen, dividenden etc.). Verder worden de lokale heffingen, het gemeentelijk weerstandsvermogen, het onderhoud van kapitaalgoederen, de financiering van de gemeentelijke activiteiten en de verbonden partijen als specifieke onderwerpen aan de orde gesteld. Bijlagen Bijlage 1 geeft een overzicht van alle herijkingen en voorstellen nieuw beleid. Bijlage 2 geeft het budgetoverzicht naar producten weer. Bijlage 3 toont het verloop van de reserves en voorzieningen. Bijlage 4 geeft een nadere toelichting op de investeringen. Bijlage 5 zijn de overzichten van incidentele lasten en baten. Bijlage 6 toont de structurele toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves. Bijlage 7 bevat de bij de paragraaf grondbeleid behorende bijlagen. Bijlage 8 is het overzicht van de afgesproken servicenormen. Bijlage 9 verschaft inzicht in het onderzoeksplan van de doeltreffendheid- en doelmatigheidsonderzoeken. Bijlage 10 is het overzicht van de kengetallen. De bijlagen zijn digitaal in te zien via www.tilburg.nl/begrotingen. Raadsbehandeling De Programmabegroting 2014 zal samen met de tariefvoorstellen op 11 november 2013 (algemene beschouwingen) en op 13 november 2013 (beraadslagingen en vaststelling) in uw raad worden behandeld.
Colofon Tekst en vormgeving: Gemeente Tilburg
Inleiding, financieel beeld en kerngegevens
1
Hoofdstuk 1
Inleiding, financieel beeld en kerngegevens
Inleiding, financieel beeld en kerngegevens
2
3
Inleiding Stimuleren en faciliteren is het motto dat we bij de Perspectiefnota verbonden aan 2014. We weten al langer dat de overheid, en dus ook de gemeente, niet alles alleen kan. Ambities kunnen alleen gerealiseerd worden door de burger en ondernemer voorop te stellen en samen te werken met partners in de stad en regio. In de voorbije jaren hebben wij reeds ingezet op het werken aan een andere overheid. Dit heeft geleid tot een aantal omwentelingen in onze aanpak. Denk aan de Sociale Transities, de Stedelijke ontwikkeling, Burgerparticipatie en Tilburg Transformeert. Niet dat daarmee nu alles geregeld is. Wij en de organisatie moeten voortdurend in beweging blijven om goed te kunnen anticiperen op vragen die komen van burgers en ondernemers om samen met ons de gemeente met de tijd mee te laten gaan. In deze begroting nemen we een aantal maatregelen om nog meer ruimte voor initiatieven uit de stad te creëren.
Qua opzet van de begroting hebben we een volgende stap gezet om deze meer leesbaar te maken en de budgetten concreet te verbinden met de betreffende programmaonderdelen. Ook hebben we een eerste stap gezet om de begroting ook als digitale versie voor de Ipad of tablet te presenteren.
2014 is het jaar van de gemeenteraadsverkiezing. Het coalitieakkoord 2010-2014 loopt ten einde. Veel van onze voornemens zijn intussen gerealiseerd of zijn nog volop in uitvoering. Onze ambities staan nog overeind. Doorpakken is het motto voor 2013 en dat blijven we ook doen. Tot aan de verkiezingen ronden wij af waaraan we begonnen zijn. Daarom voegen wij voor 2014 geen nieuwe bestuurlijke doelen toe of hebben wij geen voornemens om nieuwe kadernota’s op te stellen dan wel bestaande te vernieuwen. Met de besluitvorming over de Perspectiefnota 2014 als basis slagen wij erin om een meerjarige sluitende begroting te presenteren. Ten opzichte van de Perspectiefnota is de financiële uitgangspositie zowel als gevolg van de voor- en najaarsrapportage als de rijksbegroting in positieve zin gewijzigd. Er is meer financiële ruimte ontstaan, zowel in 2014 als meerjarig. Een deel van het begrotingsoverschot 2014 gebruiken wij om in meerjarig perspectief de dip in 2015 te verevenen. In het financieel beeld van deze begroting zetten wij dit nader uiteen. Wij zien bij deze begroting 2014 op basis van deze uitgangspositie beperkte ruimte om op een aantal (bestaande) terreinen nog extra in te zetten. We noemen hierbij naast de reeds aangekondigde middelen voor de regio en versterken van de slagkracht van de organisatie: het Tilburgs Ondernemersfonds, middelen voor Binnenstadsmanagement, middelen voor offensief op veiligheid, een fonds voor initiatieven Burgerparticipatie, middelen voor vieringen en herdenkingen, op peil houden van het wijkgericht werken, middelen voor arbeidsmarktbeleid en extra middelen voor schuldhulpverlening. Wij doen dit op een verantwoorde manier zodat we het huishoudboekje op orde kunnen overdragen aan een nieuwe coalitie. Ondanks dat de titel van Culturele Hoofdstad van Europa is verleend aan Leeuwarden en niet aan Eindhoven|Brabant, vinden wij het van belang om in Brabantstadverband en in samenwerking met de provincie te blijven investeren in cultuur als factor voor het vestigingsklimaat van onze stad. In deze begroting doen wij voorstellen om middelen te bestemmen voor een toekomstgerichte verbouwing van 013 en de inrichting van de Bibliotheek van de Toekomst. Daarnaast reserveren wij nu ook ruimte voor de totstandkoming van een nieuwe Vakschool, de nieuwbouw voor het Theresialyceum en afboeking van de boekwaarde van Stadskantoor 1 in het kader van het project Gemeentelijke Huisvesting. Wij hebben afgesproken dat we bij een structurele financiële ruimte volgens het principe “trap op trap af” inzetten op een OZB-verlaging en extra inzet op het terrein van onderwijs en arbeidsmarkt. Hierbij hebben we geen rangorde of gelijke verdeling aangegeven. Wij zien nu beperkt ruimte voor “trap op”, waarmee onder andere een OZB-verlaging van 2% mogelijk is (naast de genoemde voorstellen voor een nieuwe vakschool, het Theresialyceum en middelen voor het arbeidsmarktbeleid). Bij alle voorstellen die wij met deze begroting doen, zijn wij van mening dat wij zowel recht doen aan de “trap op trap af”afspraak als extra in te zetten op een aantal terreinen die op dit moment van belang zijn. Bij het opstellen van de begroting 2014 hebben we te maken gehad met een grote onzekerheid als het gaat om onze financiële positie. Die onzekerheid is niet geheel weg. Dit is vooral terug te leiden op de onduidelijkheid van de regering over de bezuinigingen en de rechtstreekse effecten daarvan op onze begroting. Op de middellange termijn zullen die effecten ingrijpende gevolgen kunnen hebben voor onze financiële positie en die van onze burgers en ondernemers. Uiteraard heeft een herstel van de economie in Europa en Nederland, waarvan de eerste tekenen zich toch voorzichtig aftekenen, een positief effect. Mogelijk dat begin 2014 meer duidelijkheid komt over de middellange termijn. Bij de Perspectiefnota hebben we reeds afgesproken om ter voorbereiding van de coalitieonderhandelingen mogelijkheden voor bezuinigingen of ombuigingen in beeld te brengen. Daarmee kan de nieuwe coalitie dan voorsorteren mocht dit nodig zijn. In de begroting 2013 hebben wij fors geïnvesteerd om onze risico’s, met name in het grondbedrijf, af te dekken. Voor 2014 zijn er geen extra reserveringen voor risico’s nodig. Uiteraard moeten we, zoals in de Perspectiefnota is aangekondigd, zodra er meer duidelijk wordt over nieuwe decentralisatie-uitkeringen als gevolg van de sociale transities, onze rekenregels voor de Algemene Reserve opnieuw beschouwen. Met ons beleid om “scherper aan de wind te zeilen” hebben wij de transparantie van de begroting vergroot. Bij de Perspectiefnota hebben we al aangegeven dat dit ook betekent dat als eventuele inschattingen lopende het jaar anders uitpakken mogelijke nadelen sneller opgevangen moeten worden binnen de Algemene Reserve. We ervan uit dat de hoogte van de Algemene Reserve op dit moment voor 2014 volstaat.
Inleiding, financieel beeld en kerngegevens
4
5
Financieel beeld De Programmabegroting 2014 is gebaseerd op de door de raad op 10 juni 2013 vastgestelde Perspectiefnota 2014 waarbij is besloten om: • Het uitgangspunt om de decentralisaties uit te voeren met de middelen die hiertoe overkomen te handhaven; • De interne rentevoet op 3,5% te houden; • De parameters voor de grondexploitatie 2014 gelijk te houden aan die van 2013; • Het verschil tussen de interne rekenrente en berekende omslagrente structureel ten gunste van de exploitatie te brengen. In deze begroting betekent dit een structurele bate van € 3,1 miljoen; • De lagere rentevergoeding van het beleggingsfonds (van 4,55% naar 2% voor de periode 2014-2018) op te vangen binnen de verwachte eindwaarde van dit fonds en daarmee de inkomstenkant (bate) in de begroting structureel op hetzelfde niveau te houden (€ 1,9 miljoen); • De financiële ruimte in 2014 die blijkt uit het financieel beeld van de perspectiefnota 2014 en de vrije ruimte in de RGI tot minimaal aan de behandeling van de begroting 2014 vast te houden voor risico’s en ontwikkelingen die wij op ons af zien komen, maar nog om separate besluitvorming vragen; • De storting van 2012 in de egalisatiereserve afvalstoffenheffing groot € 1,7 miljoen volledig in te zetten voor verlaging van de gemeentelijke woonlasten in 2014. In deze begroting nemen we daarnaast de navolgende ontwikkelingen en voorstellen mee: Algemene uitkering Gemeentefonds (GF) De raming van het gemeentefonds is gebaseerd op de septembercirculaire 2013. In de meicirculaire 2013 was door het rijk een ‘winstwaarschuwing’ ten aanzien van de aldaar opgenomen groei van het accres afgegeven. In de septembercirculaire zijn de accressen naar beneden toe aangepast ten gevolge van de maatregelen uit het aanvullende bezuinigingspakket van het Rijk van € 6 miljard. Ook is bij de accressen rekening gehouden met de tegenvallende economische ontwikkeling. Per saldo resteert hierna nog steeds een opvallend positief accres voor 2014 (+4,24%; voor Tilburg € 8,9 miljoen). Blijkt in de toekomst dat dit accres 2014 naar beneden wordt bijgesteld, dan heeft dit direct een structureel negatief effect op ons meerjarig financieel beeld. Het door het Rijk opgenomen accres voor latere jaren (2015-2017) wordt door ons voor 50% meegenomen (“Scherper aan de Wind I”). De door het Rijk structureel ingeboekte toename van het GF door de verwachte onderschrijding van het aangebrachte plafond binnen het btw-compensatiefonds is door ons eveneens voor 50% meegenomen (voordeel € 1 miljoen). Deze post wordt eerst jaarlijks achteraf op basis van de daadwerkelijke uitkomst bepaald en kent dus nog een grote onzekerheid. De aangekondigde uitname uit het Gemeentefonds van het budget groot onderhoud onderwijsgebouwen (primair onderwijs) is in deze circulaire nog niet verwerkt. Wij verwachten dat dit voor ons een structureel nadeel van circa € 1,5 miljoen oplevert. Ons aandeel in de aangekondigde extra rijksmiddelen voor armoedebestrijding zijn daarentegen ook nog niet verwerkt. In de septembercirculaire is aangegeven dat het Rijk nog moet besluiten over de precieze inzet van deze middelen. Zowel door gemeenten als Rijk wordt er hard gewerkt aan de invoering van de 3 decentralisaties. De nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO), Jeugdwet en Participatiebudget zullen in de komende maanden op rijksniveau worden vastgesteld. Deze wetten zullen ons een duidelijker beeld moeten geven over de taken en verantwoordelijkheden die bij ons worden neergelegd en de hiermee gepaard gaande efficiencykortingen en beschikbare budgetten. Onze huidige uitkering uit het gemeentefonds (nu: € 224 miljoen) zal hiermee substantieel toenemen. Een eerste indicatie van het budget Jeugdzorg dat overkomt en is opgenomen in de septembercirculaire bedraagt alleen al € 48 miljoen. Vanwege het niet beschikbaar zijn van de daadwerkelijke budgetten die overkomen en het tijdstip van invoering met ingang van 1 januari 2015, zijn in het Financieel Beeld de bijgaande baten en lasten dan ook nog niet opgenomen. Ontwikkeling bijstandsaantallen en rijksuitkering Eind september is de landelijk verwachte groei voor 2014 op basis van de Macro Economische Verkenningen (MEV) bekend geworden en is het te ontvangen rijksbudget 2014 door het Ministerie gepubliceerd. De gevolgen van die publicatie zijn, zoals gebruikelijk vanwege het late tijdstip van verschijnen, niet in deze begroting verwerkt. De uitwerking vindt zo spoedig mogelijk plaats en wordt daarna ter beschikking gesteld. Begrotingsvoorstellen; herijkingen en nieuw beleid Van jaar op jaar worden de begrotingsposten geactualiseerd. Het gaat dan onder meer om de effecten van loon- en prijsontwikkelingen, aanpassing budgetten gekoppeld aan het aantal inwoners en aantal woningen en de bijstelling van kapitaallasten.
Inleiding, financieel beeld en kerngegevens
6
In de begroting 2014 zien wij daarnaast een beperkte ruimte om op een aantal (bestaande) terreinen nog extra in te zetten. Dit heeft geresulteerd in voorstellen nieuw beleid. Naast de voorstellen ten laste van de exploitatie is voor een aantal voorstellen ook dekking gevonden in de Reserve Grootschalige Investeringswerken (RGI). In hoofdstuk 2 zijn per programmaonderdeel specificaties van de begrotingsvoorstellen opgenomen alsmede een korte toelichting. Voor een totaaloverzicht van de herijkingen en voorstellen nieuw beleid verwijzen wij naar bijlage 1. Formatieve gevolgen De gevolgen voor de ambtelijke formatie voortkomende uit de in deze begroting verwerkte voorstellen leidt tot een uitbreiding met 15,56 fte in 2014. Door incidentele uitbreidingen betekent dit in 2015 nog een uitbreiding van 12,31 fte. Vanaf 2016 is er nog sprake van een uitbreiding van 10,4 fte. De belangrijkste formatieve wijzigingen betreffen combinatiefuncties (+ 7,5 fte), slagkracht organisatie (+ 4,66 fte, waarvan structureel 3,0 fte), wijkgericht werken (+4,0 fte) en parkeren op orde (-6,45 fte). Woonlasten De woonlasten dalen in 2014 met 2,8% ten opzichte van 2013. Op basis van de waarde van een gemiddelde woning bedragen de woonlasten in 2014 € 538,56 (2013 € 553,85). Deze daling komt met name voort uit het voorstel om de OZB met 2% te verlagen en door de inzet van € 1,7 miljoen uit de egalisatiereserve afvalstoffenheffing. In paragraaf 3.5 Lokale heffingen wordt dit toegelicht. Naar verwachting blijven we, conform onze doelstelling, met deze daling in de onderste regionen voor wat betreft de hoogte van woonlasten van de grote gemeenten in Nederland zitten. Financieel meerjarenbeeld Als vertrekpunt voor het meerjarig financieel beeld 2014-2017 is de programmabegroting 2013 genomen. Structurele doorwerkingen vanuit najaarsrapportage 2012, jaarrekening 2012 en voor- en najaarsrapportage 2013 zijn vervolgens verwerkt. Wij presenteren een begroting die voor de komende jaren het volgende financiële beeld laat zien:
(bedragen x € 1 miljoen)
(N = nadeel, V = voordeel)
2014
2015
2016
Uitkomst Programmabegroting 2013
V
4,2
V
2,6
V
5,0
V
5,0
Structurele effecten Najaarsrapportage 2012
V
0,2
V
0,2
V
0,2
V
0,2
Structurele effecten Jaarrekening 2012
V
0,5
V
0,6
V
0,7
V
0,7
Structurele effecten Voorjaarsrapportage 2013
V
1,8
V
0,3
V
1,2
V
1,3
Structurele effecten Najaarsrapportage 2013
V
0,2
Uitgangspositie Programmabegroting 2014
V
6,9
V
3,7
V
7,1
V
7,2
Herijkingen
V
4,2
N
2,5
N
1,4
N
2,3
Voorstellen nieuw beleid
N
5,4
N
3,1
N
3,4
N
4,8
Actueel financieel beeld
V
5,7
N
1,9
V
2,3
V
0,1
Egalisatie incidenteel nadeel 2015
N
1,9
V
1,9
Begrotingsbeeld 2014-2017
V
3,8
0,0
2017
V
2,3
V
0,1
Verevening begrotingsresultaat 2014-2015 Ons begrotingsbeeld voor de komende jaren laat een structureel sluitende begroting zien. Het incidentele nadeel 2015 willen wij opvangen door een deel van het incidenteel positieve resultaat 2014 hierop in te zetten. Op basis van de eisen van de provincie lijkt de voorgestelde verevening niet strikt noodzakelijk. Omdat we vanuit het oogpunt van goed financieel beleid ons huishoudboekje echter op orde willen hebben, vinden we dit wel een noodzakelijke keuze. Materieel evenwicht Een belangrijk uitgangspunt voor het provinciaal toezicht is een reëel sluitende begroting voor 2014. Dit houdt in dat de begroting in evenwicht is, waarbij de jaarlijks terugkerende lasten zijn gedekt door jaarlijks terugkerende baten. Het is uiteraard wel mogelijk om in de begroting in één of twee jaren een deel van de reserves in te zetten voor de eenmalige uitgaven waarvoor ze zijn bestemd. In bijlage 5 is een overzicht opgenomen van de in de begroting 2014 verwerkte incidentele baten en lasten.
7
(bedragen x € 1.000,-)
(N = nadeel, V = voordeel)
2014
2015
Begrotingsbeeld 2014-2017
V
3,8
Af: saldo incidentele baten en lasten
N
3,3
Saldo structurele baten en lasten
V
7,1
2016
2017
0,0
V
2,3
V
0,1
V
0,2
V
0,7
V
0,7
N
0,2
V
1,6
N
0,6
Financiële status en weerbaarheid Omdat het van belang is dat we inzicht hebben in de financiële status (hoe financieel gezond zijn we) en financiële weerbaarheid (welke mogelijkheden zijn er in financieel moeilijke tijden) van onze gemeente hebben we in paragraaf 3.0 een overzicht opgenomen van de sterke en zwakke punten van onze gemeente. Deze “(status) foto” is gebaseerd op een landelijk door de 100.000+ gemeenten ontwikkeld instrument en geeft in een beknopt overzicht aan waar we als gemeente staan. Uit het overzicht concluderen we dat de gemeente Tilburg op de genoemde indicatoren in ruime mate voldoende scoort. De hieruit naar voren komende indicatoren die nadere aandacht behoeven zijn bekend en hier wordt waar mogelijk actief op gestuurd.
Kerngegevens 1 jan. 2013
1 jan. 2014 (prognose)
208.537
209.345
0 tot en met 19 jaar
46.268
45.795
20 tot en met 64 jaar
131.274
131.640
30.995
31.910
Sociale structuur
65 jaar en ouder
Totaal lasten begroting Waarvan: Sociale stijging Vestigingsklimaat Leefbaarheid Bestuur
€ 823,8 mln.
€ 716,6 mln.
€ 290,6 mln. € 236,8 mln. € 126,5 mln. € 169,9 mln.
€ 278,8 mln. € 197,8 mln. € 129,3 mln. € 110,7 mln.
Totaal baten begroting Waarvan: A. Gemeentefonds B. Specifieke uitkeringen (EU, rijk, provincie) C. Onttrekkingen reserves D. Inkomsten grondexploitatie (niet zijnde B + C) E. Belastingen, heffingen en rechten F. Rente G. Overige baten
€ 720,4 mln.
Aantal periodieke bijstandsgerechtigden WWB
5.679
6.581
IOAW
193
250
IOAZ
20
22
Bestuur € 110,7
Leefbaarheid € 129,3
Aantal werkzame personen
110.050
nog niet bekend Subsidies 11%
Fysieke structuur
Storting reserves 7%
Aantal woonruimten Personele kengetallen Personeelsformatie (in fte) Waarvan leidinggevend
98.786
€ 732 mln. € 24 mln. € 57 mln. € 83 mln. € 325 mln. € 243 mln.
E. Belastingen, heffingen en rechten 12%
A. Gemeentefonds 34%
D. Inkomsten grondexploitatie (niet zijnde B + C) 7%
Werkgelegenheid nog niet bekend
G. Overige baten 8%
F. Rente 5%
Vestigingsklimaat € 197,8
14.816
€ 244,2 mln. € 144,6 mln. € 99,2 mln. € 53,0 mln. € 83,5 mln. € 38,1 mln. € 57,8 mln.
Totaal reserves per 1 januari € 777 mln. Waarvan: Algemene reserve (cat. A) € 24 mln. Vrij inzetbare reserves (cat. B) € 62 mln. Bestemde reserves (cat. C) € 72 mln. Niet direct inzetbare reserves (cat. D en H) € 330 mln. Niet inzetbare reserves (cat. E, F en G) € 289 mln.
Sociale stijging € 278,8
Aantal vestigingen
1 jan. 2014 (prognose)
Financiële structuur
Wanneer we het incidentele saldo verrekenen met het totale saldo van de Programmabegroting, kunnen we concluderen dat onze structurele lasten in 2014 en 2016 worden gedekt door structurele baten. Rekening houdend met de eerder genoemde extra rijksmiddelen voor armoedebestrijding zal ook 2015 en 2017 een structureel sluitend beeld te zien geven.
Aantal inwoners
1 jan. 2013
99.744
B. Specifieke uitkeringen (EU, rijk, provincie) 20%
C. Onttrekkingen reserves 14% Kapitaallasten 8%
1.200.000
Organisatiekosten 20%
1.000.000
800.000 Lasten
600.000
1.780,08 fte 125,89 fte
1.758,01 fte 123,89 fte
Baten
400.000
Programmakosten 54%
200.000
2012
Inleiding, financieel beeld en kerngegevens
8
2013
2014
2015
2016
2017
Inleiding, financieel beeld en kerngegevens
10
Hoofdstuk 2
Programma’s
11
Programma
Sociale Stijging
12
13
Programma Sociale Stijging
Werkgelegenheid
Wij willen voorwaarden creëren dat onze burgers vooruit kunnen komen, zowel op sociaal als economisch vlak. Niet door de problemen over te nemen maar door te stimuleren. Zelfredzaamheid, zelfontplooiing en maatschappelijke zekerheid zijn hierbij onze uitgangspunten. Belangrijke sleutels voor sociale stijging blijven voor ons werken en leren. Onze inzet hebben wij in de begroting uitgewerkt in de onderwerpen: werkgelegenheid, jeugd en onderwijs, bevorderen zelfredzaamheid en meedoen, armoede en impulswijken.
De accenten uit de Perspectiefnota komen in deze onderwerpen terug. 2014 is een belangrijk jaar als het gaat om de transities in het sociale domein. Het nieuwe ondersteuningsmodel arbeidsmarkt moet zijn eerste resultaten laten zien. De voorbereidingen voor de overdracht van jeugdzorg en de ondersteuningstaken die voorheen uit de AWBZ gefinancierd werden, moeten we afronden. Dit alles in nauwe samenwerking met de regio.
Werken aan een andere overheid
Betere aansluiting vraag en aanbod op de arbeidsmarkt - Toename werkgelegenheid - Afname werkloosheid - Toename binden van studenten
Jeugd en Onderwijs
Verminderen voortijdig schoolverlaten zonder startkwalificatie Verhogen van het doelgroepbereik van de voorschoolse educatie Verminderen instroom jeugdigen in de geïndiceerde jeugdzorg
Bevorderen zelfredzaamheid en meedoen
Onze inzet op werkgelegenheid gaan we intensiveren. Hierbij krijgt de toenemende jeugdwerkloosheid speciale aandacht. Goede verbinding van het onderwijs met de arbeidsmarkt is hier essentieel. Een nieuwe vakschool draagt hieraan bij. Het zelfoplossend vermogen van burgers willen we stimuleren en faciliteren. Dit komt terug in onze maatregelen die we treffen om ondersteuning dichtbij te leveren en te werken vanuit de frontlijn samen met onze partners in de wijken. Alle maatregelen willen we nadrukkelijk in samenspraak met de doelgroepen, waaronder ouderen, bepalen. Met het nieuwe uitvoeringsprogramma Armoede leveren we de achtervang voor die mensen die het nodig hebben.
Bedragen x € 1.000,-
Bevorderen maatschappelijke participatie van alle burgers Verbetering Nederlandse taal en kennis van de Nederlandse samenleving onder allochtonen Vergroten zelfredzaamheid van daklozen en deelname aan het maatschappelijk leven Preventie gezondheid: Inzetten op preventie met als doel gezondheidsproblemen die leiden tot verlies van zelfredzaamheid terug te dringen
Verminderen aantal Tilburgers zonder perspectief Toename van gebruik van inkomensondersteunende/participatieregelingen en Meedoenregeling
Werkgelegenheid Jeugd en onderwijs Bevorderen zelfredzaamheid en meedoen
Totaal Sociale stijging
Verdeling lasten 2014
Impulswijken
Verbeteren sociaal economische positie van mensen in de vijf impulswijken
Werken aan een andere overheid 0% Armoede 7%
0
0
0
6.982
-304
6.678
39.691
-10.644
29.047
212.873
-125.287
87.586
19.277
-1.138
18.139
0
0
0
278.823
-137.373
141.450
Impulswijken 0% Werkgelegenheid 3% Jeugd en onderwijs 14%
Bevorderen zelfredaamheid 76%
Programma Sociale Stijging
Saldo 2014
Impulswijken (de doelstellingen worden gerealiseerd door inzet van de overige onderdelen van Sociale Stijging)
Armoede
Baten 2014
Werken aan een andere overheid
Armoede
Lasten 2014
14
15
OPGAVEN
Werken aan een andere overheid Model ondersteuning arbeidsmarkt * Een nieuw ondersteuningsmodel arbeidsmarkt wordt in 2014 volledig doorgevoerd om voor te sorteren op lange termijnontwikkelingen en op het vergroten van de effectiviteit van re-integratie. Transitie begeleiding AWBZ naar Wmo * De transitie begeleiding is per 1 januari 2015 overgeheveld naar de Wmo. * Wmo financieel duurzaam maken. * Mensen die een beroep doen op de Wmo ervaren minder bureaucratie. Transitie Jeugdzorg * De transitie Jeugdzorg wordt per 1 januari 2015 ingevoerd.
Model ondersteuning arbeidsmarkt Het implementatieplan Nieuw OndersteuningsModel Arbeidsmarkt (NOMA) is gereed.
Model ondersteuning arbeidsmarkt Met NOMA vragen wij werkgevers, werkzoekenden en het onderwijs ieder hun verantwoordelijkheid zelf te nemen. Werkgevers betrekken we nadrukkelijk en maken we medeverantwoordelijk voor de uitvoering van het model. Zij hebben belang bij voldoende arbeidskrachten, nu en in de toekomst. De ondersteuning aan werkzoekenden is zoveel mogelijk ingericht op de wisselende vraag van werkgevers. Onderwijs heeft een belangrijke rol de verbinding te leggen met het bedrijfsleven om de overstap van leren naar werken vloeiender te maken. Met NOMA voorkomen we dubbels in de dienstverlening aan zowel werkzoekenden als werkgevers.
Transitie begeleiding AWBZ naar Wmo Voor armoede en Wmo is een omgevingsanalyse gemaakt. Met Tilburg University zijn we in gesprek voor het maken van beleids- en netwerkkaarten. Het procesplan “Doorontwikkeling Wmo 2013/14” is vastgesteld en wordt in samenhang met de andere transities in het sociale domein uitgewerkt.
Transitie begeleiding AWBZ naar Wmo De nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) zal naar verwachting per 1 januari 2015 ingaan. Dit houdt in dat de gemeenten nieuwe ondersteuningstaken krijgen die voorheen voornamelijk vanuit de AWBZ gefinancierd werden. Het gaat dan onder meer om begeleiding van mensen die niet in een instelling verblijven en om persoonlijke verzorging. 2014 staat in het teken van de invoering zodat we op 1 januari 2015 klaar zijn om deze taken over te nemen. Om dit te bereiken geven we in 2014 verder uitvoering aan het vastgestelde procesplan en besluiten we welke interventies voor volwassenen ingekocht gaan worden. Verder organiseren we de overgang van huidige cliënten, maken we contract- en uitvoeringsafspraken met partners voor 2015 e.v. en richten we de administratieve organisatie en werkprocessen in. Ook zal er een nieuwe verordening (t.b.v. beschikbaarstelling individuele voorzieningen) worden voorgelegd aan de raad.
Transitie Jeugdzorg Het functioneel ontwerp voor de transitie is gereed. Het regionaal beleidskader voor de transitie Jeugdzorg is nu in voorbereiding. Daarnaast wordt gewerkt aan het transitiearrangement waarin o.a. beschreven staat hoe zorg wordt gecontinueerd aan de huidige cliënten.
Transitie Jeugdzorg 2014 is het laatste jaar van de voorbereiding van de transitie Jeugdzorg. Het jaar zal vooral in het teken staan van overdracht en de implementatie van de taken uit de nieuwe Jeugdwet die naar verwachting per 1 januari 2015 ingaat. Dit alles met het oog op de verantwoordelijkheid die de gemeenten in Hart van Brabant per 1 januari 2015 hebben voor de zorg voor jeugd. Begin 2014 wordt het regionaal beleidskader ter besluitvorming aangeboden aan de raad. Het beleidskader legt vast hoe we omgaan met continuïteit van de zorg aan de kinderen die nu in zorg zitten, de wijze waarop rekenschap wordt afgelegd, hoe we gaan sturen, inkopen en risico’s beheersen, de wijze waarop toegang tot zorg wordt georganiseerd, de spelregels voor het lokale beleid en de governance. Begin 2014 start vervolgens het inkoopproces van het gezamenlijk aanbod. Lokaal zullen de gemeenten hun beleidsplannen en verordeningen opstellen (t.b.v. beschikbaarstelling individuele voorzieningen). Verder richten we het gedwongen kader van de jeugdzorg in binnen de structuur Zorg- en Veiligheidshuis. Hier hoort ook de samenvoeging van het huidige AMK en het huidige SHG naar een Advies en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling bij.
Ontwikkelen van een visie op en een aanpak om de ondersteuningspotentie, zelfoplossend vermogen en de kracht van de samenleving te versterken
Ontwikkelen van een visie op en een aanpak om de ondersteuningspotentie, zelfoplossend vermogen en de kracht van de samenleving te versterken
Civil Society - Vrijwilligerswerkplaats Motie 005 TT2040 Er komt geen apart visiedocument maar we laten dit onderdeel zijn van de visie op burgerparticipatie en de bijbehorende werkagenda.
Maatschappelijk Vastgoed Voor het maatschappelijk vastgoed stellen we een beleidskader op en voeren we dat uit. Werkgelegenheid
Maatschappelijk vastgoed De uitgangspunten voor een toekomstbestendig gemeentelijk maatschappelijk vastgoed hebben we bepaald. Na behandeling in de raad kan hieruit volgend een beleidskader worden opgesteld.
Programma Sociale Stijging
16
17
ACTIVITEITEN 2014
STAND VAN ZAKEN
Ontwikkelen van een visie op en een aanpak om de ondersteuningspotentie, zelfoplossend vermogen en de kracht van de samenleving te versterken * De realisatie van deze visie gebeurt in specifieke zin langs drie lijnen: visieontwikkeling civil society, ontwikkelen en uitrollen visie op ondersteuning dichtbij en visieontwikkeling in relatie tot wijkgebonden sociale accommodaties nieuwe stijl.
DOELEN
Werkgelegenheid
Betere aansluiting vraag en aanbod op de arbeidsmarkt Toename werkgelegenheid * Periode 2012-2016: Significante toename van het aantal ondersteuningstrajecten bij niet-publieke werkgevers ter bevordering van arbeidsparticipatie. * Toename van 5.000 extra arbeidsplaatsen in de collegeperiode 2010-2014.
Afname werkloosheid * De ontwikkeling van het aantal WWB’ers (18-65 jaar) houdt in Tilburg minimaal gelijke tred met het kringgemiddelde van de gemeenten aangesloten bij de benchmark WWB. * Het (jeugd)werkloosheidspercentage daalt in Tilburg jaarlijks sterker dan in de andere B5-gemeenten.
STAND VAN ZAKEN
Toename binden van studenten * Periode 2012-2016: Een groei van het aantal afgestudeerden dat gebonden wordt aan Tilburg van 5%, gerelateerd aan het aantal studenten, ten opzichte van 2011.
Streefwaarde
Realisatie 2012
Realisatie 2011
Aantal extra arbeidsplaatsen in collegeperiode 20102014
5.000
-1.800 Vanaf 2010: -1.400
950 Vanaf 2010: + 400
Significante toename van het aantal ondersteuningstrajecten bij niet- publieke werkgevers ter bevordering van arbeidsparticipatie
n.t.b. (1e meting in 2013)
n.v.t.
n.v.t.
Percentage groei van het aantal WWB-ers (18-65 jr.)
Minimaal gelijk met benchmark WWB
Tilburg: 3,0% Benchmark: 1,1% (cijfers t/m Q3)
Tilburg: 2,2% Benchmark: 2,6%
Percentage uitstroom naar werk
Minimaal gelijk met benchmark WWB
Tilburg: 27% Benchmark: 26% (cijfers t/m Q3)
Tilburg: 39% Benchmark: 29%
Percentage werkloosheid
Beter dan B5
Tilburg: 7,7% B5: 7,9%
Tilburg: 6,1% B5: 6,5%
Ontwikkeling percentage jeugdwerkloosheid (15 tot 27 jaar)
Beter dan B5
Tilburg: 1.331 + 44,8% B5: 4.524 + 42,2%
Tilburg: 919 - 7,9% B5: 3.181 - 17,3%
Percentage groei van het aantal afgestudeerden dat aan Tilburg gebonden wordt
+ 5% t.o.v. 2011
n.v.t.
n.v.t.
- 10%
Nwa: n.n.b. Totaal: 7.847 (5,7%)
Nwa: 1.979 (9,3%) Totaal: 6.253 (4,3%)
- 10%
Nwa: 2.440 (12,1%) Totaal: 5.610 (4,1%)
Nwa: 2.368 (12,0%) Totaal: 5.389 (3,9%)
Indicator
Percentage afname oververtegenwoordiging niet-westerse allochtonen t.a.v. werkloosheid tussen 2010 en 2013 Toename werkgelegenheid We wachten momenteel op de verdere uitwerking van het sociaal akkoord. Vooruitlopend hierop zijn we al wel over de band van Noma aan de slag met vernieuwing van de arbeidsmarktorganisatie. De strategische positionering van de Diamant-groep is ook onderdeel van de gesprekken in het college en met de samenwerkingspartners. De netwerkkaart is gereed en het contractmanagement geoptimaliseerd. De implementatie van het regionaal actieplan verloopt conform planning, onder aansturing van de regionale programmamanager. De voortzetting van de financiering hebben we geborgd via de begroting Hart van Brabant 2014. Inmiddels stimuleren we de financiële zelfredzaamheid van 53 MKB-bedrijven en kleinbedrijf, waarmee we 370 arbeidsplaatsen weten te behouden. Door de aangepaste wet- en regelgeving blijft het aantal gestarte WW’ers achter bij de oorspronkelijke verwachting en zijn er meer WWB’ers gestart met hun eigen bedrijf (medio augustus 2013: 27 personen). Het beleid rondom Ondernemen naar Vermogen is begin 3e kwartaal afgerond en in uitvoer genomen. Het aantal WWB’ers dat met Ondernemen naar Vermogen wordt bediend, wordt gehaald. Het rijksbeleid zorgt voor een wijziging in de doelgroep die voor een uitkering aangewezen is op de gemeente door samenvoeging van WWB, WSW en Wajong. Naast een stijging van de doelgroep betekent dit ook een aanpassing van het gemeentelijk beleid. De maatregelen WWB zien op de invoering van de kostendelersnorm, waarbij het aantal inwonende gezinsleden bepalend wordt voor de hoogte van de bijstandsuitkering en de wettelijke invoering van de zoektermijn voor 27+ers. Invoering van de nieuwe wet staat gepland voor 1 januari 2015, de maatregelen WWB 2014 voor 1 juli 2014, maar de VNG pleit voor samenvoeging. Het sociaal akkoord heeft de invoering van een nieuwe variant WSW opgeschort naar 1 januari 2015. Momenteel treffen we in samenspraak met de Diamant-groep voorbereidingen voor verdere inhoudelijke en financiële uitwerking van de nieuwe wetgeving.
Percentage afname oververtegenwoordiging niet-westerse allochtonen t.a.v. bijstand tussen 2010 en 2013
Toename werkgelegenheid In 2014 intensiveren we het bestaand beleid en passen we een innovatieve benadering in de beleidsontwikkeling en -voorbereiding toe die moet bijdragen aan het excelleren van de arbeidsmarkt van Tilburg/Midden-Brabant. Daarnaast breiden we in 2014 de beleidsformatie uit met 1,75 fte voor de taken: • innovatiefonds Ondernemersakkoord, • doorontwikkeling Actieprogramma Modernisering regionale arbeidsmarkt, • samen met opdrachtnemers NOMA vragen van bedrijven en ontwikkelingen vertalen, • verbinden van arbeidsmarktinitiatieven met speerpunten Midpoint. De samenhang tussen het accountmanagement re-integratie en de bestaande bedrijvigheid die we in 2013 gecreëerd hebben ontwikkelen we in 2014 door. We implementeren de adviezen voor betere samenhang van de werkgeversdienstverlening. Daarnaast ontwikkelen we het Innovatiefonds Ondernemersakkoord door op basis van de evaluatieresultaten van het eerste jaar (2013).
Het Ondernemersakkoord is in uitvoering volgens planning. Het stimuleringsfonds (onderdeel van het Ondernemersakkoord) is ‘online’ en momenteel zijn verschillende aanvragen in behandeling. Sinds een aantal maanden werken we in de regio samen op het terrein van werkgeversdienstverlening. In oktober 2013 volgt het advies hoe we deze samenwerking definitief gaan invullen. Tot slot bereiden we een nieuw programma ‘De Regio Werkt’ voor waarin we per Midpoint-speerpuntsector ondersteunende activiteiten presenteren.
Programma Sociale Stijging
18
19
ACTIVITEITEN 2014
Betrokken partners: Werkgevers, UWV werkbedrijf, Diamant-groep, kennisinstellingen, onderwijsinstellingen, regiogemeenten, provincie Noord Brabant, Midpoint Brabant.
Nieuw ondersteuningsmodel Arbeidsmarkt Het implementatieplan nieuw ondersteuningsmodel arbeidsmarkt (NOMA) is gereed. Jeugdwerkloosheid We hebben besloten het vorige actieplan jeugdwerkloosheid (2009) onafgebroken voort te zetten in 2013 en 2014. Dit naar aanleiding van de presentatie van de resultaten tijdens de regionale conferentie Hart van Brabant eind 2012. Wij hebben om in aanmerking te komen voor cofinanciering vanuit het Rijk voor de aanpak jeugdwerkloosheid, namens de regio Hart van Brabant, een regionaal plan van aanpak jeugdwerkloosheid ingediend bij de programmaraad. Aansluiting onderwijs op arbeidsmarkt Motie 010 TT2040 Het uitvoeren van het haalbaarheidsonderzoek naar de ontwikkeling van een eerste aangepast leerprogramma is vertraagd. We verwachten de start van de implementatiefase op z’n vroegst eind 2013. Op dit moment vinden op regionaal niveau de voorbereidingen plaats om per sector aanvragen in te dienen voor de sectormiddelen van het rijk. Ook worden sectoranalyses uitgevoerd om meer inzicht te krijgen. Daarnaast loopt voor de hele provincie en specifiek regio Midden Brabant een onderzoek naar een betere sectorale arbeidsmarktrapportage/ monitor. Sinds de invoering van de Startersbeurs zijn al 46 mensen met zo’n beurs aan de slag gegaan en hebben 3 van hen inmiddels een baan gevonden.
Afname werkloosheid We voeren NOMA in zoals we dat in het implementatieplan hebben aangegeven. De belangrijkste onderdelen uit dit plan zijn: 1. een meer regionale en vraaggerichte werkgeversbenadering, 2. een effectievere en ingedikte begeleidingsorganisatie, 3. een efficiënt poortproces om mensen die kansen hebben direct terug te leiden naar de arbeidsmarkt, 4. een dienstverleningsconcept wat de afdeling Werk en Inkomen nog nadrukkelijker handhaaft. Samen met de regiogemeenten Hart van Brabant voeren we het regionaal plan jeugdwerkloosheid uit. In de periode 20132014 richten we ons daarbij op de volgende activiteiten: a. 150 jongeren met een startersbeurs aan de slag zetten in de regio Midden-Brabant, b. 170 jongeren, veelal zonder startkwalificatie, laten deelnemen aan diverse projecten met als doel ze op te leiden binnen een bepaalde branche, c. 50 jongeren met leerproblemen of een lichte verstandelijke handicap opleiden binnen een bepaalde branche, d. 150 jongeren, veelal met startkwalificatie, terugleiden naar school, werk of een combinatie van beide, e. het verbeteren van het arbeidsmarktperspectief van 200 jongeren gedurende hun opleiding.
Verkennen initiatief tot oprichten onderwijslab Motie 007 TT2040 Het Fontyslectoraat van het talencentrum werkt aan een voorstel om samen te kunnen werken in de programma’s om taalachterstanden weg te werken. Dit zal het eerste onderwerp zijn van het onderwijslab.
Toename binden van studenten De marketingstrategie hebben we in overleg met de instellingen voor hoger onderwijs herzien. Dit heeft onder andere geresulteerd in de hernieuwde website www.tilburgstudentenstad.com. In het najaar besluiten wij nog over de nota Kennis en Hoger Onderwijs, nadat deze is afgestemd met de betrokken instellingen voor hoger onderwijs.
Toename binden van studenten Wij gaan samen met de instellingen voor hoger onderwijs de bestaande maatregelen voor Tilburg Studentenstad verbreden en actualiseren. Daarmee willen we bijdragen aan het versterken van het kennis- en vestigingsklimaat van onze stad, het vergroten van het ondernemerschap en het verruimen van de arbeidsmarkt voor hoger opgeleiden. Deze maatregelen volgen uit de beleidsnota Hoger onderwijs.
In de zomer heeft het kennisevenement Summerwise plaatsgevonden in Spoorzone013. De MKB-traineeships worden onderdeel van het TalentShip programma van ‘Cardan’ en ‘Linq Werkt’. Het is de ambitie om TalentShip uiteindelijk ook te koppelen aan Brabant Talents (van Brainport Development). Onder leiding van Brainport in Eindhoven vond de kick-off van het Career Event plaats. Op basis van de resultaten van deze kick-off bereiden we de Tilburgse editie in 2014 voor. De uitwerking van de businesscase voor bedrijfsverzamelruimte voor kennisintensieve en creatieve starters nemen we mee in het scenario voor een beter gestroomlijnde ondernemersondersteuning (advisering en financiering). Voor het einde van het jaar ronden we deze af. Het beheersconcept geeft uitvoering aan de verbeterde ondernemersondersteuning. Het businessplan van Expat Centre South is gereed. Hierin zijn de aandachtspunten uit de evaluatie van de dienstverlening meegenomen. Daarnaast hebben we een platform internationalisering ingericht dat jaarlijks activiteiten voor expats organiseert.
Programma Sociale Stijging
20
21
ACTIVITEITEN 2014
STAND VAN ZAKEN
Afname werkloosheid
Bedragen x € 1.000,-
Rekening 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Lasten
9.163
7.043
6.372
6.349
6.346
6.346
Baten
-5.380
-423
-304
-304
-304
-304
3.783
6.620
6.068
6.045
6.042
6.042
23
23
23
23
Netto lasten Begrotingsvoorstellen; herijkingen
1. Nominale bijstelling kinderopvang 2. Administratieve bijstellingen
9 275
4. Uitbreiding capaciteit ondernemersadvies
160
5. Uitbreiding formatie arbeidsmarktbeleid Totaal
6.620
6.678
6.065
6.065
Baten 2014
197
-45
Werkgelegenheid (m.n. uitvoeringskosten , wet kinderopvang, fraudebestrijding uitkeringen)
6.785
-259
Totaal
6.982
-304
Saldo 2014
Betere aansluiting vraag en aanbod op de arbeidsmarkt - Toename binden van studenten
152
Reguliere activiteiten:
9.000
Programmakosten 25%
Lasten 2014
Doelen: 6.068
10.000 Subsidies 1%
Bedragen x € 1.000,-
Doelen/reguliere activiteiten
143 3.783
5. Uitbreiding formatie arbeidsmarktbeleid De arbeidsmarkt van Midden-Brabant, specifiek die van Tilburg, is de achilleshiel voor de economische ontwikkeling. Door toename van een aantal externe ontwikkelingen in het 1e en 2e kwartaal 2013, zoals de aanhoudende economische recessie, het sociaal akkoord en het uitstel van de Participatiewet naar 2015, is het nodig om meer te investeren in een innovatieve aanpak. Daarom stellen we voor om de bezuinigingstaakstelling per 1 januari 2014 van 1,75 fte beleidsmedewerker arbeidsmarkt (€ 143.000,-) niet te effectueren. Voor 2014 zijn hiervoor incidenteel projectmiddelen beschikbaar van € 50.000,- (zie onderdeel Bevorderen zelfredzaamheid en meedoen). De structurele kosten vanaf 2015 worden betrokken bij de coalitieonderhandelingen.
Begrotingsvoorstellen; nieuw beleid
3. Bestendiging project MKB
uit te breiden met 1,0 fte relatiebeheerder € 57.600,-, 0,5 fte administratieve ondersteuning € 21.000,-. Daarnaast wordt nog gespecialiseerde inhuur ingezet (€ 81.500,-).
8.000 7.000
6.526 6.678
6.000
Bedragen x € 1.000,-
Lasten
5.000
Baten
Werkelijke subsidie 2012
Subsidie 2013
Subsidie 2014
Economie
31
42
43
Totaal
31
42
43
4.000 3.000 Organisatiekosten 74%
Subsidies per doel
2.000
Toename binden van studenten
1.000 2012
2013
2014
2015
2016
2017
Bedragen x € 1.000,-
1. Nominale bijstelling kinderopvang Als gevolg van reguliere indexering neemt het budget voor kinderopvang met € 23.000,- toe. 2. Administratieve bijstellingen Naast de begrotingsvoorstellen zoals toegelicht bij de diverse onderdelen worden in de begroting ook administratieve correcties verwerkt. De administratieve correcties hebben geen beleidsmatige consequenties en zijn in totaliteit budgettair neutraal, maar moeten wel formeel vastgesteld worden om aan het budgetrecht te voldoen.
Reserves Nr.
Omschrijving
C.047
Reserve Stimulering innovatie regionale arbeidsmarkt
Ultimo 2012
Ultimo 2013
Ultimo 2014
Ultimo 2015
Ultimo 2016
Ultimo 2017
0
68
79
78
61
10
3. Bestendiging project MKB Dit project biedt hulp aan MKB-bedrijven (die geen recht op bijstand (Bbz) hebben) in de vorm van een advies- en begeleidingstraject, waarmee een doorstart van de onderneming mogelijk wordt. Door preventief in te zetten en het voorkomen van faillissementen kan voorkomen worden dat de instroom in de bijstand toeneemt. De financiering van dit project loopt per 1 januari 2014 af. Voorgesteld wordt om incidenteel € 275.000,- beschikbaar te stellen zodat dit project in 2014 voortgezet kan worden. 4. Uitbreiding capaciteit ondernemersadvies De huidige capaciteit is gebaseerd op een aantal aanmeldingen van 199 per jaar. Sinds 2009 zijn de aanmeldingen echter veel hoger (aantal aanmeldingen 2012: 430). De huidige capaciteit is onvoldoende om het enorm groeiend aantal instromende ondernemers aan te kunnen. Naast een hogere instroom loopt de gespreksduur per ondernemer ook op doordat er complexere problemen liggen dan voorheen. Daarnaast sturen steeds meer banken ondernemers door naar de gemeente. De extra aanmeldingen kunnen slechts voor een deel binnen de bestaande capaciteit opgevangen worden. De werkzaamheden voor 2014 betreffen tevens uitloop van de aanmeldingen. Voorgesteld wordt om de capaciteit voor één jaar
Programma Sociale Stijging
22
23
Betrokken partners: Werkgevers, UWVwerkbedrijf, Diamantgroep, Kennisinstellingen, Onderwijsinstellingen, Regiogemeenten.
DOELEN
Jeugd en Onderwijs
Verminderen voortijdig schoolverlaten zonder startkwalificatie * Percentage schoolverlaters volgt de landelijke cijfers uit het afgesproken convenant (per onderwijscategorie). * Ook voor de allochtone groepen geldt dat de percentages voortijdig schoolverlaten de maximum normen van het ministerie van OCW niet mag overschrijden.
Verhogen van het doelgroepbereik van de voorschoolse educatie * Verhoging van het percentage doelgroepkinderen dat een programma voorschoolse educatie heeft genoten met 5% per jaar ten opzichte van het nuljaar 2009 (bereik 70%). In 2012 willen we 80% realiseren, oplopend tot 90% in 2014. * Leerlingen met een taalachterstand verwerven aantoonbare taalvorderingen en de prestaties van leerlingen op het gebied van Nederlandse taal komen structureel op een hoger niveau.
Indicator
Streefwaarde 2014
Realisatie 2012
Realisatie 2011
Reductie van het aantal vroegtijdige schoolverlaters
Zie toelichtende tekst
607
647
Afname oververtegenwoordiging niet-westerse allochtonen t.a.v. schooluitval
Zie toelichtende tekst
201 (33%)
236 (36%)
Percentage doelgroepkinderen dat voorschoolse educatie geniet
90%
103%
83%
Verminderen voortijdig schoolverlaten zonder startkwalificatie Met de schoolbesturen hebben wij afspraken gemaakt in het convenant Voortijdig Schoolverlaten 2012-2015 om het aantal jongeren dat ieder jaar de school verlaat zonder startkwalificatie terug te brengen. De scholen treffen maatregelen om jongeren een gefundeerde keuze te laten maken voor hun studie en om de zorg rondom de jongeren waar nodig op school te versterken.
Verminderen voortijdig schoolverlaten zonder startkwalificatie We gaan in 2014 door op de ingeslagen weg. De scholen treffen maatregelen om jongeren een gefundeerde keuze te laten maken voor hun studie en om de zorg rondom de jongeren waar nodig op school te versterken. Voor de periode 2012-2015 voert het ministerie van OCW een meet- en bekostigingssystematiek in waarin schoolinstellingen het percentage VSV-ers (ten opzichte van het aantal deelnemers) niet mogen laten oplopen boven een vastgesteld maximum per onderwijscategorie (onderbouw, bovenbouw vmbo, bovenbouw havo/vwo, mbo1, mbo2, mbo 3/4). De procentuele normen (uitgezonderd onderbouw) worden ieder jaar strenger. Voor het schooljaar 2013-2014 gelden de volgende maximumnormen per onderwijscategorie: Onderbouw Vo: 1 % Bovenbouw vmbo: 4 % Bovenbouw havo/vwo: 0,5 % Mbo1: 27,5 % Mbo2: 11,5 % Mbo3/4: 3,5 % In het Regionaal Trajectbureau werken wij met de scholen samen om te voorkomen dat jongeren uitvallen en om jongeren die de school toch voortijdig verlaten hebben alsnog terug te leiden naar school. Op basis van ervaringen uit voorgaande jaren gaan we met ingang van 2014 het trajectbureau permanent jongeren laten opsporen die de school voortijdig hebben verlaten en bij wie we meerdere persoonlijke problemen vermoeden. De medewerkers van het trajectbureau brengen deze jongeren dan in contact met professionele zorg. Daarmee zijn dan alle beoogde taken bij het trajectbureau ondergebracht: regionale meld- en coördinatiefunctie (RMC), studieloopbaankeuze en de outreachende aanpak. Voor wat betreft RMC breiden we de dienstverlening uit tot 27 jaar. Hiermee sluiten we aan op de verplichting voor jongeren tot 27 jaar, die een bijstandsuitkering aanvragen, om te onderzoeken of ze weer onderwijs kunnen gaan volgen. Binnen ons huidige instrumentarium blijven wij aandacht houden voor allochtone doelgroepen. In de meetsystematiek van het Convenant 2012-2015 zijn de maximumpercentages per onderwijscategorie eveneens van toepassing op onze doelstelling om de oververtegenwoordiging van allochtone groepen tegen te gaan.
Verhogen van het doelgroepbereik van de voorschoolse educatie In het implementatieplan Klemtoon op taal 2013 hebben we acties opgenomen om de taalprestaties van peuters en basisschoolleerlingen structureel te verbeteren. Deze acties hebben we samen met de andere G32 gemeenten afgesproken met het rijk. Het rijk heeft het geld voor de uitvoering gegeven.
Programma Sociale Stijging
24
Verhogen van het doelgroepbereik van de voorschoolse educatie De uitvoering van het implementatieplan Klemtoon op taal loopt nog door in 2014 en 2015. In 2014 laten we een tussentijdse evaluatie uitvoeren van de pilot voor Integrale Kindcentra (IKC). Met IKC’s willen we samen met het primair onderwijs en de kinderopvang komen tot optimale en ononderbroken leerlijnen voor kinderen tussen de 0 en 12 jaar. Op basis van de tussentijdse evaluatie sturen we eventueel de pilot bij. De pilot-periode loopt tot en met 2015.
25
ACTIVITEITEN 2014
STAND VAN ZAKEN
Verminderen instroom jeugdigen in geïndiceerde jeugdzorg Deze indicator verval, omdat jeugdzorg in 2014 een provinciale taak is. De ambitie wordt wel betrokken bij de implementatie van de transitie jeugdzorg (zie verder het traject transitie jeugdzorg).
Bedragen x € 1.000,-
Rekening 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Lasten
44.709
37.264
38.615
38.247
37.900
37.899
Baten
-16.334
-8.917
-9.610
-9.380
-9.234
-9.234
28.375
28.347
29.005
28.867
28.666
28.665
Netto lasten Begrotingsvoorstellen; herijkingen 6. Bijstelling onderwijshuisvesting
-186
-307
-187
-403
7. Hogere bijdrage GGD (onderdeel EKD)
18
18
18
18
8. Nominale bijstelling leerlingenvervoer
25
25
25
25
9. Bijstelling budgetten a.g.v. aanpassing rijksuitkeringen
195
-15
-15
-15
10. Administratieve bijstellingen
-10
-10
-10
-10
Begrotingsvoorstellen; nieuw beleid 1.300 -1.300
11. Ver(nieuw)bouw Theresialyceum t.l.v. RGI
10.000 -10.000
12a. Nieuwbouw vakcollege t.l.v. RGI 12b. Nieuwbouw vakcollege, kapitaallasten
281 -281
559 -559
50
100
28.547
28.380
12c. Nieuwbouw vakcollege, huurvergoeding Stappegoor Totaal
28.375
28.347
29.047
28.578
60.000
50.000
40.000
Kapitaallasten 31%
Subsidies 34%
Organisatiekosten 8%
10. Administratieve bijstellingen Naast de begrotingsvoorstellen zoals toegelicht bij de diverse onderdelen worden in de begroting ook administratieve correcties verwerkt. De administratieve correcties hebben geen beleidsmatige consequenties en zijn in totaliteit budgettair neutraal, maar moeten wel formeel vastgesteld worden om aan het budgetrecht te voldoen. 11. Ver(nieuw)bouw Theresialyceum Het schoolbestuur OMO heeft een plan gepresenteerd voor ver(nieuw)bouw en uitbreiding van het deel van het schoolgebouw van het Theresialyceum waarin met name de leslokalen zijn gesitueerd. De totale kosten van het plan bedragen € 6,5 miljoen. In ons huisvestingsprogramma is reeds een budget van € 2,9 miljoen opgenomen. Het schoolbestuur draagt € 2,3 miljoen bij. Voor het resterende bedrag van € 1,3 miljoen stellen wij voor om een aanvullende investering te doen. De kwaliteit van het betreffende deel van het schoolgebouw (bouwjaar 1965) is dusdanig dat we de aanvullende investering noodzakelijk achten om het gebouw aan te passen aan de hedendaagse eisen van modern onderwijs. Voorstel is om deze € 1,3 miljoen te reserveren in de RGI. 12. Nieuwbouw Vakcollege Per 1 augustus 2013 zijn de Vakschool Tilburg en het MBC Economie en Groen gefuseerd tot Vakcollege Tilburg. De Onderwijsgroep verzoekt de gemeente medewerking te verlenen aan een nieuw schoolgebouw op een nieuwe locatie. De totale stichtingskosten bedragen € 17,7 miljoen. De investering voor de inrichting ad € 2,7 miljoen komt voor rekening van het schoolbestuur. Met betrekking tot het resterende bedrag van € 15 miljoen gaan we er van uit dat de Onderwijsgroep een bijdrage levert van maximaal € 5 miljoen. Het resterende bedrag van € 10 miljoen komt ten laste van de gemeente. De nieuwe school gaat gebruik maken van de sportvoorzieningen in Stappegoor waardoor vanaf medio 2016 een structurele huurvergoeding van € 100.000,- verschuldigd is aan het Sportbedrijf. Voorstel is om het resterende bedrag van € 10 miljoen te reserveren in de RGI. Dit bedrag wordt gebruikt om de kapitaallasten af te dekken.
Bedragen x € 1.000,-
Lasten
30.000
Storting reserves 5%
9. Bijstelling budgetten a.g.v. aanpassing rijksuitkeringen In de meicirculaire gemeentefonds 2013 heeft het Rijk aangegeven het geld voor de combinatiefuncties Sport structureel te verhogen met € 107.640,-. Deze verhoging komt er om de uitbreiding van het aantal combinatiefuncties met 7,5 fte te kunnen betalen. Met ingang van 2015 schaft het rijk de wettelijk verplichte stage voor het voortgezet onderwijs af. Wij volgen deze lijn en verminderen de subsidie aan Contour voor de maatschappelijke stages in 2015 met € 144.000,- (die wij nu ook niet meer van het rijk krijgen). De decentralisatie-uitkering Centrum Jeugd en Gezin stijgt structureel met € 21.000,-. Voor uitvoeringskosten jeugdzorg ontvangen we incidenteel een bedrag van € 66.000,- extra.
Baten
Lasten 2014
Baten 2014
Saldo 2014
1.228
-724
504
8.125
-6.037
2.088
3.959
-392
3.567
Basisonderwijs (m.n. accommodaties)
7.028
-218
6.810
Voortgezet onderwijs (m.n. accommodaties) Gemeenschappelijk onderwijs (m.n. Brede school, leerlingenvervoer, accommodaties) Overige reguliere activiteiten
7.499
-1.327
6.172
11.119
-1.946
9.173
733
0
733
39.691
-10.644
29.047
20.000
Doelen/reguliere activiteiten
10.000
Doelen: Verminderen voortijdig schoolverlaten zonder startkwalificatie (m.n. leerplicht)
-
Programmakosten 22%
2012
2013
2014
2015
2016
2017
6. Bijstelling onderwijshuisvesting De vastgestelde huisvestingsprogramma’s 2005 tot en met 2013 en de overige lasten en baten van de onderwijshuisvesting zijn geactualiseerd en waar nodig geïndexeerd naar prijspeil 2013. Op basis van de werkelijke investeringen tot en met 2012 en de geactualiseerde investeringsbudgetten vanaf 2013 dalen de kapitaallasten. Verder wijzigen de budgetten door extra huurvergoedingen, hogere raming voor OZB, lagere opbrengst verhuur en lagere verzekeringspremies. Gelet op de noodzakelijke onderhoudsvoorziening, opgenomen in het concept Huisvestingsprogramma Onderwijs 2014, is voor het jaar 2014 een extra dotatie in de reserve onderhoud geraamd van € 212.000,-.
Verhogen van het doelgroepbereik van de voorschoolse educatie (m.n. peuterspeelzaalwerk incl. huisvesting) Verminderen instroom jeugdigen in geïndiceerde jeugdzorg (m.n. centra jeugd en gezin) Reguliere activiteiten:
Totaal
7. Hogere bijdrage GGD (onderdeel EKD) Op basis van de begroting 2014 van de GGD Hart voor Brabant neemt de bijdrage voor het onderdeel Elektronisch Kinddossier toe met € 17.900,- tot € 260.750,-. De bijstelling heeft betrekking op nominale ontwikkelingen. 8. Nominale bijstelling leerlingenvervoer Als gevolg van reguliere indexering neemt het budget voor leerlingenvervoer toe met € 25.000,-.
Programma Sociale Stijging
26
27
Bedragen x € 1.000,-
Subsidies per doel/reguliere activiteiten
Werkelijke subsidie 2012
Subsidie 2013
Subsidie 2014
4.794
5.055
5.075
2.847
3.119
3.203
1.280
904
892
1.935
1.076
969
10.856
10.154
10.139
Verhogen van het doelgroepbereik van de voorschoolse educatie Brede school Verminderen instroom jeugdigen in geïndiceerd jeugdzorg Jeugd en zorg Verminderen voortijdig schoolverlaten zonder startkwalificatie Startkwalificatie Reguliere activiteiten Brede school Totaal
Bedragen x € 1.000,-
Reserves Nr.
Omschrijving
Ultimo 2012
Ultimo 2013
Ultimo 2014
Ultimo 2015
Ultimo 2016
Ultimo 2017
C.007
Reserve Gem. Onderwijs Achterstandsbeleid
672
16
16
17
17
18
E.002
Reserve Onderhoud onderwijsgebouwen
888
502
367
0
0
0
F.001
Reserve kapitaallasten Onderwijsgebouwen
437
425
413
400
387
375
Programma Sociale Stijging
28
29
DOELEN
Bevorderen zelfredzaamheid en meedoen Bevorderen maatschappelijke participatie van alle burgers • De ontwikkeling van het aantal WWB’ers laat voor 2014 een stijging van het aantal klanten zien op de treden van de participatieladder. • De gemiddelde verblijfsduur in de bijstand van klanten tussen 18 en 65 jaar houdt minimaal gelijke tred met het kringgemiddelde van de gemeenten (benchmark WWB); daarnaast wordt de mutatiegraad in de bijstand gemeten.
Betrokken partners: Bevorderen meedoen minima: Organisaties op het gebied van sport en cultuur, jeugdsportfonds, jeugdcultuurfonds, Stichting Leergeld, intermediairs minima, onderwijs, ContourdeTwern, werkgevers. Ouderen 75+, mensen met een beperking, mantelzorgers,vrijwilligers en wijkgericht werken: Zorgaanbieders, ContourdeTwern (welzijn), Expertisecentrum familiezorg en Zorgkantoor/ zorgverzekeraars
Vanuit het beleidskader Vitaliteit en Veerkracht zijn onderstaande ambities en Stedelijk Kompas: Traverse, Novadic Kentron, Zorg &Veiligheidshuis, Zorgkantoor en het indicatoren benoemd: RIBW/MB. • Aantal ouderen 75+ en mensen met een beperking dat zich eenzaam voelt c.q. weinig sociale contacten heeft. • Aantal ouderen 75+ en mensen met een beperking dat zelfstandig thuis woont. • Aantal Tilburgers dat in of buiten georganiseerd verband vrijwilligerswerk doet. • Aantal Tilburgers dat zich als mantelzorger inzet en percentage mantelzorgers dat voldoende ondersteund wordt. • In 2013 is de WMO in 6 wijken op orde. • Mensen die een beroep doen op de WMO ervaren minder bureaucratie. • WMO financieel duurzaam maken. Verbetering Nederlandse taal en kennis van de Nederlandse samenleving onder allochtonen In 2012 wordt gewerkt aan een integrale beleidsnota waarin doelen en indicatoren m.b.t. taalonderwijs voor anderstaligen worden opgenomen. Vergroten zelfredzaamheid van daklozen en deelname aan het maatschappelijk leven • In 2013 zijn vrijwel alle daklozen in een traject ondergebracht. • Van het aantal opgevangen daklozen is voor 80% van deze groep passende huisvesting en zinvolle dagbesteding geregeld. • Percentage van het aantal aangemelde cliënten bij bemoeizorg dat naar zorg is toegeleid. • Percentage van het aantal aanmeldingen bij de vrouwenopvang waarvoor doorgeleiding/trajecten zijn geregeld.
Streefwaarde
Realisatie 2012
Realisatie 2011
--
--
--
Minimaal gelijk met benchmark WWB
< 2jr Tilburg beter >2 jr Tilburg slechter
Aantal ouderen 75+: - dat zich eenzaam voelt c.q. weinig sociale contacten heeft - dat zelfstandig thuis woont
n.v.t. n.v.t.
10.397 (81%)
Aantal mensen met een beperking: - dat zich eenzaam voelt c.q. weinig sociale contacten heeft - dat zelfstandig thuis woont
n.v.t. n.v.t.
47%
Aantal Tilburgers dat vrijwilligerswerk doet: - in een georganiseerd verband - buiten georganiseerd verband
n.v.t. n.v.t.
24% 76%
n.v.t. n.v.t.
17% 56%
100% (2013)
89,6%
86,6%
80% (2013)
74%
76%
n.v.t.
62%
55%
n.v.t.
76,5%
Indicator
Stijging WWB-ers op de participatieladder
Gemiddelde verblijfsduur in de bijstand van klanten tussen 18 en 65 jaar
Aantal Tilburgers dat zich als mantelzorger inzet Percentage mantelzorgers dat voldoende ondersteund wordt Percentage ondergebrachte daklozen in een traject
Percentage opgevangen daklozen waarvoor passende huisvesting en zinvolle dagbesteding is geregeld Percentage aangemelde cliënten bij bemoeizorg dat naar zorg is toegeleid Percentage aantal aanmeldingen vrouwenopvang waarvoor doorgeleiding/trajecten is geregeld
Preventie Gezondheid: Inzetten op preventie met als doel gezondheidsproblemen die leiden tot verlies aan zelfredzaamheid terug te dringen. Uitvoering wettelijke taken GGD, JGZ en CJG, terugdringen sociaal economische gezondheidsverschillen, realiseren van een integrale aanpak voor overgewicht in Tilburg, verbeteren samenwerking/ketenaanpak door het realiseren van structurele samenwerking met één of meer zorgverzekeraars, realiseren integrale aanpak wijkgezondheidswerk in één of meer wijken.
Programma Sociale Stijging
30
31
54% (2009) 10.042 (80%)
Bevorderen maatschappelijke participatie van alle burgers In het kader van de opgave Ondersteuning Dichtbij geven we verder vorm aan de frontlijn van generalisten. Met de frontlijn zetten we in op meer inzet van lichte interventies en meer zelfoplossend vermogen van de burger en zijn omgeving en fors minder inzet van zware interventies. Hier richten we onze dienstverlening op. De frontlijn moet zorgen voor minder hulpverleners in een huishouden, het voorkomen van dubbel werk in dienstverlening en inzet van de eigen kracht en omgeving van de burger. Ook krijgt de frontlijn een belangrijke verantwoordelijkheid in de toegang naar zwaardere interventies. We bereiden in 2014 de inkoop van de frontlijn en lichte ondersteuning verder voor via het programma van eisen frontlijn en lichte ondersteuning. De inkoop wordt afgestemd met de zorgverzekeraars en het zorgkantoor. In 2013 zijn in opdracht van ons in Groenewoud en Stokhasselt sociale wijkteams gestart. Deze pilots worden in 2014 voortgezet. Ook de pilots die we uitvoeren in samenwerking met de zorgverzekeraars CZ en VGZ lopen in 2014 door. In deze pilots staat de samenwerking tussen de huisartsen/wijkverpleegkundigen en het sociaal/maatschappelijk domein centraal. De raad heeft op 13 mei 2013 bij de behandeling van de perspectiefnota een motie aangenomen om: te onderzoeken hoe ouderen betrokken kunnen worden bij de vorming van een integraal ouderenbeleid; te onderzoeken hoe specifieke problemen van ouderen gerichter kunnen worden geïdentificeerd en opgepakt zodat dit in concrete doelen kan worden omgezet en in kaders worden ondergebracht. Door de uitvoering van Ondersteuning Dichtbij en de inrichting van de frontlijn worden specifieke problemen van ouderen gericht geïdentificeerd en opgepakt o.a. door het gebruik van nieuwe instrumenten. In de wijk Wandelbos loopt in de periode 2013-2014 i.s.m. zorgverzekeraar CZ een pilot om te onderzoeken hoe problemen van kwetsbare ouderen door de frontlijn van brede generalisten het beste kunnen worden herkend en opgepakt. Bij de voorbereiding van het volgende Wmo beleidskader (verwacht vanaf 2016) zullen wij onderzoeken welke problemen en welke groepen burgers binnen dit kader speciale aandacht verdienen en hoe dit in doelen kan worden omgezet. Conform de uitgangspunten van het collegebesluit van 11 juni 2013 gaan wij in 2014 een Sociale Raad vormen die voldoet aan de toekomstige wettelijke verplichtingen ten aanzien van cliënten- en burgerparticipatie. Aan de te vormen Sociale Raad zullen wij specifiek de opdracht geven om achterbanraadpleging te organiseren met burgers en cliënten (waaronder ouderen). Een voorstel voor aanpassing van de huidige verordeningen zal aan de raad worden voorgelegd. In 2014 wordt het beleid Meedoen en sociale stijging voor kwetsbare burgers voor het eerst integraal uitgevoerd middels één programma van eisen.
Verbetering Nederlandse taal en kennis van de Nederlandse samenleving onder allochtonen Inburgeringstrajecten worden afgebouwd conform eerdere besluitvorming. Inburgering vormt vanaf 1 januari 2013 geen verantwoordelijkheid meer van de gemeentelijke overheid. Ten behoeve van een zorgvuldige afbouw is eerder een beleidsnota vastgesteld.
Verbeteren Nederlandse taal en kennis van de Nederlandse samenleving onder allochtonen Nederlandse taal aan niet-inburgeringsplichtigen en ex-inburgeraars wordt verzorgd vanuit de volwasseneneducatie (onderdeel van het Participatiebudget).
Vergroten zelfredzaamheid van daklozen en deelname aan het maatschappelijk leven De afgelopen periode zijn de hoofdlijnen voor het nieuwe beleidskader “Vangnet en doorgeleiding” beschreven. De evaluatie van het stappenplan maatschappelijk gevoelige voorzieningen is gestart en de externe stadsbrede begeleidingscommissie is gevormd. De eindrapportage verwachten we in het najaar. De plannen voor herontwikkeling van de locaties van Traverse worden op dit moment uitgewerkt door Tiwos. Er is inmiddels een principeverzoek ingediend door Tiwos. Novadic-Kentron en GGz Breburg hebben een vlekkenplan gepresenteerd voor de invulling van de locatie Jan Wier. Het beheeroverleg loopt en vanuit dat overleg worden diverse maatregelen op het gebied van beheer uitgevoerd. Met de verschillende partijen stellen we het beheerprotocol op en worden samenwerkingsafspraken gemaakt. Preventie Gezondheid De nota lokaal Gezondheidsbeleid 2012-2015 is van kracht. Via de GGD zorgen we voor de uitvoering van taken in het kader van de Wet Publieke Gezondheid.
Vergroten zelfredzaamheid van daklozen en deelname aan het maatschappelijk leven In 2014 stellen we het uitvoeringsprogramma (op basis van het beleidskader “Vangnet en doorgeleiding”) vast en starten we met de inkoop van de bijbehorende interventies via een programma van eisen voor 2015 en verder. Het gaat om de doelgroepen met een complexe en soms onduidelijke zorgbehoefte waar veelal sprake is van een crisissituatie (daklozen, vrouwenopvang, huiselijk geweld, bemoeizorg).
Programma Sociale Stijging
32
Preventie Gezondheid Vanuit het lokale gezondheidsbeleid geven we uitvoering aan de preventieonderdelen van de convenanten met de zorgverzekeraars CZ en VGZ. We zetten in 2014 de JOGG (Jongeren op Gezond Gewicht) aanpak door en implementeren het plan van aanpak JOGG in Stokhasselt. Ook het project Healthy Pregnancy for All continueren we. Het ingezette traject ‘GGD Dichtbij’ sluit aan op onze ondersteuningsstructuur in het sociale domein. De GGD en met name jeugdgezondheidszorg is een belangrijke partner in de frontlijn. Vanuit het rijk zijn er middelen voor een extra contactmoment voor adolescenten. Deze middelen worden vanaf 2014 ingezet.
33
ACTIVITEITEN 2014
STAND VAN ZAKEN
Bevorderen maatschappelijke participatie van alle burgers De beleidsnota ‘Meedoen en sociale stijging’ is vastgesteld. Via het programma van eisen Sociaal Werk 2014 wordt een opdracht aan Contour de Twern verstrekt.
Bedragen x € 1.000,-
Rekening 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Lasten
232.619
226.404
210.877
206.222
201.426
198.806
Baten
-156.170
-135.326
-125.600
-121.657
-117.184
-114.564
76.449
91.078
85.277
84.565
84.242
84.242
13. Nominale bijstellingen
174
171
171
171
14. Hogere inwonerbijdrage GGD
114
114
114
128
1.898
1.454
1.454
1.454
8
21
31
64
165
152
152
152
0
0
0
0
87.586
86.477
86.164
86.211
Netto lasten Begrotingsvoorstellen; herijkingen
15. Bijstelling budgetten a.g.v. aanpassing rijksuitkeringen 16. Overige bijstellingen 17. Administratieve bijstellingen Begrotingsvoorstellen; nieuw beleid 18. Uitbreiding formatie arbeidsmarktbeleid, dekking projectmiddelen
-50
19. Meedoen en sociale stijging voor kwetsbare burgers Totaal
76.449
Kapitaallasten 0% Subsidies 15%
Organisatiekosten 8%
91.078
250.000
16. Overige bijstellingen Bij de jaarrekening 2012 zijn de oude WIN-gelden die bestemd zijn voor de wachtgelden van de Stichting Nieuwkomers en Vluchtelingen (SNV) ten onrechte vrijgevallen. De verplichtingen lopen door tot en met 2017 en bedragen € 16.964,- in 2014 en 2015 en € 11.213,- in de jaren 2016 en 2017. Door actualisering van de onttrekkingen uit de reserve Stimulering Innovatie Regionale Arbeidsmarkt ontstaat in 2014 een voordeel van € 9.000,- aflopend naar een nadeel van € 53.000,- in 2017. 17. Administratieve bijstellingen Naast de begrotingsvoorstellen zoals toegelicht bij de diverse onderdelen worden in de begroting ook administratieve correcties verwerkt. De administratieve correcties hebben geen beleidsmatige consequenties en zijn in totaliteit budgettair neutraal, maar moeten wel formeel vastgesteld worden om aan het budgetrecht te voldoen. 18. Uitbreiding formatie arbeidsmarktbeleid, dekking projectmiddelen Bij het onderdeel Werkgelegenheid is de uitbreiding van de formatie arbeidsmarktbeleid van 1,75 fte opgenomen. Voor 2014 zijn hiervoor incidenteel projectmiddelen beschikbaar van € 50.000,-. 19. Meedoen en sociale stijging voor kwetsbare burgers De voorbije jaren boden wij aan burgers onder meer ondersteuning via het integratie- en emancipatiebeleid via subsidie aan verschillende organisaties. De versnipperde ondersteuningsstructuur, het besluit om het doelgroepenbeleid los te laten en bezuiniging op het participatiebudget waren aanleiding om het beleid vanaf 2014 te richten op het meedoen en de sociale stijging van kwetsbare burgers (zie Collegebesluit 19 februari 2013). Voor de uitvoering van dit beleid voegen wij alle huidige middelen voor het integratie- en emancipatiebeleid samen tot één budget. Dit houdt een samenvoeging in van de volgende budgetten : 1. de zes instellingen die betrokken zijn bij de uitvoering van overgangsbeleid 2013 (€ 1.040.562,-), 2. Huis van de wereld, van rechtswege ontmanteld per 31-12-2013 (€ 218.675,-) en 3. het restantbudget Allemaal Tilburgers (€ 140.000,-) tot een totaal van € 1.399.237,-. Bedragen x € 1.000,-
200.000
Doelen/reguliere activiteiten 150.000 Lasten Baten 100.000
50.000
Programmakosten 77%
2012
2013
2014
2015
2016
2017
13. Nominale bijstellingen Reguliere indexering van de onderdelen Wonen, Vervoer en Rolstoelen (WVR) leidt tot een verhoging van het budget met € 174.000,- voor 2014 en een verhoging van € 171.000,- voor 2015 en verder. 14. Hogere inwonerbijdrage GGD Op basis van de begroting 2014 van de GGD Hart voor Brabant wordt de inwonerbijdrage verhoogd met € 0,28 tot € 13,49. Dit is het gevolg van nominale bijstellingen. Daarnaast wordt de bijdrage 2014 voor jeugdgezondheidszorg 0-4 jarigen verhoogd met € 57.200,- tot € 2.807.090,-. In totaliteit een nadeel van € 114.000,- in 2014 oplopend naar € 128.000,- in 2017.
Bevorderen maatschappelijke participatie van alle burgers (m.n. sociale werkvoorziening, uitvoeringskosten WMO huishoudelijke verzorging, Wet voorziening gehandicapten, subsidies)
34
Saldo 2014
103.295
-50.626
52.699
666
-736
-70
Vergroten zelfredzaamheid van daklozen en deelname aan het maatschappelijk leven (m.n. Traverse incl. nieuwbouw, La Poubelle)
5.743
-23
5.720
Preventie Gezondheid
5.961
0
5.961
88.069
-73.902
14.167
2.243
0
2.243
134
0
134
Huishoudelijke verzorging
2.653
0
2.653
Participatiebudget
2.561
0
2.561
Voorzieningen gehandicapten
1.548
0
1.548
212.873
-125.287
87.586
Reguliere activiteiten: Bijstandsverlening Maatschappelijke begeleiding/advies Vreemdelingen
Totaal
15. Bijstelling budgetten a.g.v. aanpassing rijksuitkeringen Op basis van de mei- en septembercirculaire gemeentefonds 2013 worden diverse uitkeringen bijgesteld. In 2014 ontvangen we eenmalig een bedrag van € 369.000,- ter compensatie van de (transitie)kosten die samenhangen met de inwerkingtreding van de nieuwe Wmo per 2015. De integratie-uitkering WMO neemt toe met € 1.788.000,-. Daarnaast is sprake van een structurele verhoging met € 10.000,- van de decentralisatie-uitkering Maatschappelijke opvang. De decentralisatie-uitkering Vrouwenopvang wordt voor 2014 verhoogd met € 75.000,- in verband met het opstellen van een regiovisie. De bijdrage voor de uitvoeringskosten inburgering ad € 344.000,- komt met ingang van 2014 te vervallen.
Programma Sociale Stijging
Baten 2014
Doelen:
Verbetering Nederlandse taal en kennis van de Nederlandse samenleving onder allochtonen
-
Lasten 2014
35
Bedragen x € 1.000,-
Werkelijke subsidie 2012
Subsidie 2013
Subsidie 2014
26.862
28.865
22.886
Coalitie voor de jeugd
3.362
3.377
Gehandicaptenbeleid
189
162
Subsidies per doel/reguliere activiteiten
Bevorderen maatschappelijke participatie van alle burgers
Gezondheidszorg
718
903
Maatschappelijk werk
4.218
4.329
Maatschappelijke opvang
9.626
3.256
Ouderenbeleid
2.035
2.206
Oudereninstellingen
1.178
1.185
Rechtswinkel
312
317
Uitvoeringsprogramma multiculturele samenleving
893
837
Veiligheid en wijken
150
100
98
100
Veiligheidsbeleid Verslavingszorg
8
8
54
91
Vrouwenopvang
5.166
5.145
Werk en bijstand
559
568
Zorg- en ouderenbeleid algemeen
299
302
482
490
482
490
373
379
373
379
670
6.910
670
6.910
24
22
10
22
10
37.358
30.412
30.675
Vrijwilligersbeleid
Preventie gezondheid:
3.222
Gezondheidszorg Verbeteren Nederlandse taal en kennis van Nederlandse samenleving onder allochtonen
209
Brede school Vergroten zelfredzaamheid van daklozen en deelname aan het maatschappelijk leven
7.041
Maatschappelijke opvang Reguliere activiteiten Werk en bijstand Totaal
Bedragen x € 1.000,-
Reserves Nr.
Omschrijving
Ultimo 2012
Ultimo 2013
Ultimo 2014
Ultimo 2015
Ultimo 2016
Ultimo 2017
C.005
Reserve Internationale Samenwerking
77
22
23
24
25
26
C.043
Bestemmingsreserve schuldhulpverlening (SHV)
478
117
0
0
0
0
Programma Sociale Stijging
36
37
Verminderen van het aantal Tilburgers zonder perspectief Aandeel huishoudens met een minimuminkomen is maximaal 10%.
Betrokken partners: Onderwijs, corporaties, ContourdeTwern, werkgevers, IMW, schuldeisers, SVB, UWV.
Toename van gebruik van inkomensondersteunende/participatieregelingen en Meedoenregeling Bijzondere bijstand 57% Langdurigheidstoeslag 65% Collectieve ziektekostenverzekering minima 55% Kwijtschelding gemeentelijke belastingen 53% Meedoenregeling 40%
Indicator
Aandeel huishoudens in Tilburg met een minimuminkomen Percentage wat gebruik maakt van inkomensondersteunende regelingen - Bijzondere bijstand - Langdurigheidstoeslag - Collectieve ziektekostenverzekering - Kwijtschelding - Meedoenregeling
Streefwaarde
Realisatie 2012
Realisatie 2011
Max. 10%
10.785 (10,6%)
10.500 (9%)
57% 65% 55% 53% 40%
55% 65% 52% 51% -
58% 67% 49% 51% -
Verminderen van het aantal Tilburgers zonder perspectief De nieuwe kadernota Armoede is vastgesteld. Eind 2013 wordt het uitvoeringsprogramma vastgesteld met een reeks van maatregelen en acties. Onze ambitie daarbij is dat de ondersteuning die de gemeente en maatschappelijke organisaties bieden eraan bijdraagt dat onze inwoners goed met geld kunnen omgaan, gecompenseerd worden voor onvermijdelijke persoonlijke uitgaven, laagdrempelig toegang hebben tot inkomensondersteunende maatregelen en diensten en participeren op het maatschappelijke, sportieve of culturele vlak. Het Ondersteuningsfonds wordt voortgezet tot 1 januari 2014. De nieuwe collectieve zorgverzekering is van kracht.
Verminderen van het aantal Tilburgers zonder perspectief We voeren de acties uit zoals die omschreven staan in het uitvoeringsprogramma. Het gaat bijvoorbeeld om dienstverlening aan ZZP-ers, het instellen van een eigen krachtenbudget, versterken expertise van de frontlijn, het inzetten van sociale netwerken bij armoedecommunicatie, versterken van de aansluiting frontlijn-2e lijn en het laten opstellen van een minimaeffectrapportage door het Nibud.
Toename van gebruik van inkomensondersteunende/participatieregelingen en Meedoenregeling De langdurigheidstoeslag zal vermoedelijk in 2014 door de rijksoverheid worden afgeschaft. Voor wat betreft bijzondere bijstand geldt dat we in het uitvoeringsprogramma nog met nadere voorstellen komen om de toegankelijkheid verder te verbeteren.
Toename van gebruik van inkomensondersteunende/participatieregelingen en Meedoenregeling Met ingang van januari 2014 kunnen huishoudens met een minimuminkomen tot 130% gebruik maken van de Meedoenregeling. Zij krijgen dan een bedrag van € 100,-. Door een bundeling van Meedoenactiviteiten voor kinderen tot 18 jaar bij stichting Leergeld, jeugdsportfonds en jeugdcultuurfonds verwachten wij dat het gebruik onder deze doelgroep zal stijgen.
Programma Sociale Stijging
38
39
ACTIVITEITEN 2014
STAND VAN ZAKEN
DOELEN
Armoede
Bedragen x € 1.000,-
Lasten
Rekening 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
20.144
19.923
19.518
19.396
19.399
19.399
Baten
-2.440
-1.826
-1.530
-1.530
-1.530
-1.530
Netto lasten
17.704
18.097
17.988
17.866
17.869
17.869
Begrotingsvoorstellen; herijkingen
Vooralsnog gaan we ervan uit dat we dit nog komend jaar realiseren. Voorgesteld wordt om de resterende taakstelling van € 250.000,- (4 fte) schuldpreventie en vroegsignalering) voor het jaar 2014 te laten vervallen. Ter dekking kan in 2014 het resterende bedrag in de reserve Schuldhulpverlening van € 64.000,ingezet worden. Om administratieve redenen is een bedrag van € 21.000,- verwerkt in het programma Bestuur bij voorstel 101. Bedragen x € 1.000,-
Doelen/reguliere activiteiten
20. Nominale bijstellingen 21. Administratieve bijstellingen
28
27
27
27
-42
-42
-42
-42
Begrotingsvoorstellen; nieuw beleid
22. Stijging aantal aanmeldingen schuldhulpverlening t.l.v. reserve Schuldhulpverlening Totaal
17.704
18.097
18.139
17.851
17.854
17.854
Baten 2014
Saldo 2014
10.131
-1.138
8.993
0
0
0
9.146
0
9.146
19.277
-1.138
18.139
Doelen: Verminderen van aantal Tilburgers zonder perspectief (m.n. bijzondere bijstand, langdurigheidstoeslag, schuldhulpverlening) Toename gebruik inkomensondersteunende/participatieregelingen en meedoenregeling
229 -64
Lasten 2014
Reguliere activiteiten: Gemeentelijk minimabeleid (m.n. uitvoeringskosten) Totaal
25.000
Bedragen x € 1.000,-
Subsidies 0%
Werkelijke subsidie 2012
Subsidie 2013
Subsidie 2014
Werk en bijstand
185
315
369
Toename gebruik inkomensondersteunende/participatieregelingen en meedoenregeling
300
Totaal
485
315
369
20.000
Subsidies per doel
15.000 Programmakosten 47%
Lasten Organisatiekosten 53%
Baten 10.000
5.000
Verminderen van aantal Tilburgers zonder perspectief
2012
2013
2014
2015
2016
2017
20. Nominale bijstellingen De budgetten voor bijzondere bijstand (BIJBIJ), langdurigheidtoeslag (LDT), Collectieve Ziektekostenverzekering voor Minima (CZM) en de meedoenregeling worden geïndexeerd. Totaal een nadeel van € 57.718,- in 2014 en € 56.783,- voor 2015 en verder. Het budget voor kwijtschelding gemeentelijke belastingen (KWS) wordt geïndexeerd op basis van de mutatie in de tarieven voor 2013 ten opzichte van 2012 in combinatie met het aantal toekenningen per heffingssoort in het (fiatterings)jaar 2012. Dit resulteert in een structurele daling van de lasten met € 29.000,- (ca. 1,7%). Deze daling wordt voornamelijk veroorzaakt door ASH (afvalstoffenheffing). 21. Administratieve bijstellingen Naast de begrotingsvoorstellen zoals toegelicht bij de diverse onderdelen worden in de begroting ook administratieve correcties verwerkt. De administratieve correcties hebben geen beleidsmatige consequenties en zijn in totaliteit budgettair neutraal, maar moeten wel formeel vastgesteld worden om aan het budgetrecht te voldoen. 22. Stijging aantal aanmeldingen schuldhulpverlening In het verleden is een taakstelling op schuldhulpverlening ingeboekt van in totaal € 490.000,-(€ 240.000,- efficiency en € 250.000,- inzet op schuldpreventie en vroegsignalering). De dienstverlening schuldhulpverlening is hierop aangepast. Ondanks de investeringen in schuldpreventie, vroegsignalering en nazorg constateren we al twee jaar op rij een toename van het aantal aanmeldingen. Het meten en aantoonbaar maken van effecten van efficiency en preventie is, in combinatie met een verhoogde instroom als gevolg van de economische crisis, een zeer lastige opgave. Landelijke onderzoeken bevestigen echter wel de waarde van preventie. De toename van het aantal aanvragen maakt de eerder voorgenomen structurele besparing moeilijk realiseerbaar als we tegelijkertijd ook het bestaande beleid op schuldhulpverlening willen handhaven. Van de totale taakstelling op efficiency staat nog € 127.000,- open en van de taakstelling op schuldpreventie en vroegsignalering nog € 250.000,- (4 fte) open. De efficiencytaakstelling is te realiseren maar hangt samen met de invoering van nieuwe ICT.
Programma Sociale Stijging
40
41
Verbeteren sociaal economische positie van mensen in de vijf impulswijken: - Jongeren doen het goed op school en halen een diploma (leren) - Elk huishouden heeft een kostwinner (werken) - Inwoners leven boven de armoedegrens (armoede bestrijden)
• • • • •
In 2014 is 50% van de huidige populatie aan werkzoekenden in de impulswijken Groenewoud, Kruidenbuurt en Stokhasselt uitgestroomd naar werk. In 2018 doen alle kinderen in de leeftijdscategorie van 4 t/m 17 jaar uit een gezin met een minimuminkomen in de impulswijken mee aan het ontwikkelen van hun talenten en het opbouwen van sociale netwerken. In 2014 maakt 90% van de huishoudens waarin iemand woonachtig is met een leeftijd van 65 jaar of ouder én met een minimuminkomen (tot 130% van het sociaal minimum) gebruik van minimaal één van de gemeentelijke inkomensondersteunende regelingen. Vanaf het schooljaar 2011-2012 neemt het aantal nieuwe VSV-ers in de vijf impulswijken procentueel in gelijke mate af als in de stad. Alle basisscholen in de impulswijken voldoen jaarlijks aan de prestatienorm van de Inspectie van het Onderwijs.
Indicator
Percentage van huidige populatie werkzoekenden in de impulswijken Groenewoud, Kruidenbuurt en Stokhasselt wat uitgestroomd is naar werk
Percentage afname aantal nieuwe vroegtijdig schoolverlaters in de vijf impulswijken vanaf schooljaar2011-2012
Alle basisscholen in de impulswijken voldoen jaarlijks aan de prestatienorm van de Inspectie van het Onderwijs Percentage kinderen (4 t/m 17 jr) uit gezin met minimuminkomen dat mee doet aan ontwikkelen van talent en opbouw van een sociaal netwerk
STAND VAN ZAKEN
Percentage huishoudens (met inwonende 65+ én minimum-inkomen) wat gebruik maakt van minimaal één inkomensondersteunende regeling
Streefwaarde
Realisatie 2012
50%
35%
Gelijk aan gehele stad
Impulswijken: -32% Totale stad: -24,5%
100%
In de impulswijken staan geen zwakke of zeer zwakke scholen
Realisatie 2011
100% (2018)
90%
Eerstvolgende leefbaarheids-monitor wordt in 2013 gehouden
Indicator geen onderdeel van leefbaarheids- monitor 2011
Verbeteren sociaal economische positie van mensen in de vijf Impulswijken Tot 1 april 2013 was er een kwantitatieve norm van 350 gesprekken voor het opstellen van een ontwikkelperspectief opgenomen vanuit het Tilburg Akkoord. Dit aantal gesprekken is behaald. M.b.t. het uitstroomresultaat jobcoaches liggen we op koers.
Verbeteren sociaal economische positie van mensen in de vijf impulswijken De partners binnen het Tilburg Akkoord gaan, naast het doorzetten van de al ingezette activiteiten, actief campagne voeren om bewoners op te roepen te komen met initiatieven. Hierbij hebben ze speciale aandacht voor het gebruik van sociale media.
De stuurgroep Tilburg Akkoord wil bewoners meer ruimte geven voor initiatieven in de impulswijken. Om participatie van bewoners te bevorderen worden bewoners opgeroepen initiatieven te nemen op de doelen van de impulswijken of een bijdrage te leveren aan schoon, heel en veilig in de impulswijken. Deze actieve communicatie moet uitmonden in een werkconferentie wijkimpuls in het najaar, waarbij professionals en wijkbewoners elkaar gaan inspireren om de wijkaanpak en de experimenten de komende jaren nadrukkelijk op de kaart te zetten en door te ontwikkelen.
Het Tilburg Akkoord houdt vast aan de lijn van experimenten en innovaties waarbij de instellingen in de stad uitgedaagd worden om een bijdrage te leveren aan de doelen. Het Tilburg Akkoord wil actiever en meer zichtbaar de wijk in, deels door de betrokkenheid van de adviescommissie te vergoten, maar ook door twee keer per jaar actief een impulswijk te bezoeken, het debat aan te gaan met bewoners en betrokkenen middels een wijkwandeling en het Tilburg Akkoord café.
Programma Sociale Stijging
42
43
ACTIVITEITEN 2014
DOELEN
Impulswijken
Programma Sociale Stijging
44
Programma
Vestigingsklimaat
45
Programma Vestigingsklimaat
De stad moet aantrekkelijk zijn voor burgers en bedrijven om zich er te vestigen en ook om er te blijven. Een goede mix van wonen, werken, onderwijs, voorzieningen en cultuur vinden wij hiervoor van belang. Maar ook ruimte bieden voor initiatieven en innovaties. De maatregelen die wij in de begroting voorzien komen terug in de onderwerpen: Economie, Bereikbaarheid, Spoorzone, Binnenstad en Piushaven, Cultuur, Wonen en Natuur om de stad.
Werken aan een andere overheid Economie Versterken vestigingsklimaat - Duurzame economische groei - Imagoversterking - Voorzien in voldoende (ook kwalitatief) (planologische) ruimte voor de eigen en de regionale groei Maximale ruimte voor ondernemen - Toename ondernemerstevredenheid - Verminderen administratieve lastendruk Economische structuurversterking - Groei speerpuntsectoren Midpoint - Verkoop bedrijventerreinen - Herstructurering bedrijventerreinen
Als gevolg van de crisis staat het investeringsvermogen van investeerders onder druk. Door voortdurend alle projecten integraal te beoordelen en te monitoren proberen we de goede faciliteiten aan te bieden om de voortgang van projecten te waarborgen. Met een constructieve houding zijn wij bereid om met initiatiefnemers te kijken naar de mogelijkheden om een initiatief kansen te bieden. Dit geldt voor de gehele stad en voor de Binnenstad, Spoorzone en Piushaven in het bijzonder. De slagkracht van de organisatie hebben we hiervoor versterkt en dit willen we continueren. De nieuwe structuurvisie en regionale ruimtelijk visie moeten duidelijk maken op welke wijze wij enerzijds volop ruimte willen bieden aan initiatieven en anderzijds toch ook richting willen geven, op lokaal niveau en in regionaal verband. Cultuur, evenementen, de kermis, maar ook de mogelijkheden tot vrije tijdsbesteding en groen blijven in onze ogen het visitekaartje van de stad. Naast de aantrekkelijkheid van de stad is ook de bereikbaarheid essentieel. Om ook de toekomstige bereikbaarheid te garanderen blijven we inzetten op verbetering van de A58 en het Wilhelminakanaal. bedragen x € 1.000,-
Lasten 2014
Baten 2014
Saldo 2014
Werken aan een andere overheid
38.470
-38.470
0
Economie
18.631
-30.648
-12.017
Bereikbaarheid
48.062
-15.937
32.125
Spoorzone, Binnenstad en Piushaven
28.153
-28.036
117
Cultuur
29.106
-5.746
23.360
Wonen
25.799
-13.287
12.512
9.568
-626
8.942
197.789
-132.750
65.039
Bereikbaarheid
Vergroten bereikbaarheid van werk en het centrum
Spoorzone, Binnenstad en Piushaven
Versterken van de Spoorzone, Binnenstad en Piushaven
Natuur om de stad
Cultuur
Totaal Vestigingsklimaat
Top-10 positie voor cultuuraanbod Het duurzaam op niveau houden van het culturele productieklimaat Vergroten cultuurparticipatie van jeugd en volwassenen
Wonen
Verdeling lasten 2014 Natuur om de stad 5%
Werken aan een andere overheid 19%
Wonen 13%
Bouwen van voldoende gedifferentieerde woningen, conform behoefte en vastgesteld beleid Het in stand houden van een voldoende grote kernvoorraad betaalbare huurwoningen voor de doelgroepen van beleid Het energetisch verbeteren van de bestaande woningvoorraad, zowel in de sociale als in de particuliere sector, mede in het licht van woonlastenbeheersing
Economie 9%
Cultuur 15%
Natuur om de stad
Spoorzone 14%
Toename van ecologisch groen
Programma Vestigingsklimaat
46
Bereikbaarheid 25%
47
Nieuwe kadernota’s in 2014: Ruimtelijke Structuurvisie Tilburg 2040
Stedelijke ontwikkeling * De opgave is te komen tot afgewogen programmatische, ruimtelijke en financiële keuzes zodat een realistische, duurzame en financieel verantwoorde stedelijke ontwikkeling bereikt wordt.
Stedelijke ontwikkeling De Stedelijke Ontwikkelingsstrategie is vastgesteld.
Stedelijke ontwikkeling In een interactief werkproces zorgen wij voor een integrale beoordeling (programmatisch, financieel, ruimtelijk) van pre-/ initiatieven, bouwplannen en programmawijzigingen binnen fysieke projecten. Op basis van de integrale beoordeling vindt vervolgens bestuurlijke besluitvorming plaats door het college dan wel door de stuurgroep Stedelijke Ontwikkeling. Op deze manier geven wij richting aan een duurzame en financieel verantwoorde stedelijke ontwikkeling van de stad en de twee dorpen op korte en lange termijn. Dit proces levert ook de input ten behoeve van besluitvorming over de programmeringscijfers (wonen en werken). Wij gebruiken als basis hiervoor periodieke monitoring van de actuele cijfers wonen en werken en de prognosecijfers voor de bevolkingsontwikkeling en economische groei die de provincie NoordBrabant hanteert.
Ruimtelijke structuurvisie Tilburg 2040 De vaststelling van de ontwerp-structuurvisie kan voor het einde van het jaar plaatsvinden waarna de inspraakperiode start.
Ruimtelijke structuurvisie Tilburg 2040 Begin 2014 verwerken wij de inspraakreacties op de ontwerp-structuurvisie in een reactienota. Zo spoedig mogelijk na de gemeenteraadsverkiezingen stelt het nieuwe college de definitieve Ruimtelijke Structuurvisie Tilburg 2040 vast, gevolgd door vaststelling van de definitieve structuurvisie door de nieuwe gemeenteraad.
Regionale ruimtelijke visie Hart van Brabant 2025 De concept ruimtelijke visie is voor input en advies (zienswijzen) aan de gemeenteraden van de gemeenten van de regio Hart van Brabant aangeboden. Tevens is feedback gevraagd van andere partners in de regionale samenwerking (overheden, onderwijs, marktpartijen, waterschappen). Vaststelling van de definitieve ruimtelijke visie door het Algemeen Bestuur van de regio Hart van Brabant is voorzien in december 2013.
Regionale Ruimtelijke visie Hart van Brabant 2025 In 2014 nodigen wij onze externe partners uit en proberen draagvlak te verwerven om mede invulling te geven aan de regionale visie. Dit moet leiden tot alliantievorming voor de realisatie van het uitvoeringsprogramma en initiatieven van derden die invulling geven aan de visie.
Grondbedrijf op orde en ontwikkeling gericht In 2013 is de verkooporganisatie ingericht.
Grondbedrijf op orde en ontwikkeling gericht We brengen het aanbod gemeentelijke grondposities goed in beeld en maken de beschikbare percelen inzichtelijk voor de markt.
Programma Vestigingsklimaat
48
49
ACTIVITEITEN 2014
STAND VAN ZAKEN OPGAVEN
Werken aan een andere overheid
Bedragen x € 1.000,-
Rekening 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Lasten
201.128
25.489
36.233
34.320
30.722
30.722
Baten
-211.569
-35.217
-46.166
-36.662
-34.253
-34.253
-10.441
-9.728
-9.933
-2.342
-3.531
-3.531
9.933
2.342
3.531
3.531
-10.441
-9.728
0
0
0
0
Netto lasten Begrotingsvoorstellen; herijkingen
23. Bijstelling grondexploitatie Totaal
250.000 Storting reserves 13%
Organisatiekosten 2%
200.000
150.000 Lasten Baten 100.000
50.000 Programmakosten 85%
2012
2013
2014
2015
2016
2017
23. Bijstelling grondexploitatie In de bijstelling van de begroting is rekening gehouden met de baten en lasten van de geactualiseerde plannen zoals deze in de paragraaf 3.2 Grondbeleid zijn opgenomen. Bedragen x € 1.000,-
Lasten 2014
Baten 2014
Saldo 2014
Stedelijke ontwikkeling
38.470
-38.470
0
Totaal
38.470
-38.470
0
Doelen/reguliere activiteiten
Doelen:
Programma Vestigingsklimaat
50
51
Versterken vestigingsklimaat Duurzame economische groei * Groei van bruto stedelijk product (BSP) van Tilburg is groter dan het gemiddelde van de andere B5-gemeenten (periode 2012-2016). * Daling van de lokale ecologische, water en CO2-voetafdruk (periode 2012-2016). Imagoversterking * Tilburg staat bekend als een evenementenstad. * Tilburgse Kermis de beste van Europa.
Voorzien in voldoende (ook kwalitatief) (planologische) ruimte voor de eigen en de regionale groei Maximale ruimte voor ondernemen Toename ondernemerstevredenheid * Waardering van ondernemersklimaat > 6,8
Streefwaarde
Realisatie 2012
Realisatie 2011
Groei bruto stedelijk product (BSP) Tilburg
> gemiddelde B5
Tilburg: -1,2% B5: -1,1%
Tilburg: 1,9% B5: 3,0%
Rapportcijfer bezoekers Tilburgse kermis
7,9
8,0
Percentage Tilburgers dat Tilburg typeert als evenementenstad
79%
79%
Positie op G50 Evenementen Monitor
15e plaats
15e plaats
32e plaats
Lokale ecologische, water en C02-voetafdruk uit de duurzaamheidsbalans
Daling
Daling
nulmeting
Waardering ondernemersklimaat
6,8
6,9
6,7
< gemiddelde G32
1 plaats benchmark MRMS
Administratieve lastendruk ondernemers (periode 20122016)
e
Economische structuurversterking Groei speerpuntsectoren Midpoint * Gemiddeld sterkere economische groei in speerpuntsectoren t.o.v. landelijk gemiddelde (periode 2012-2016).
Logistics
Verkoop bedrijventerreinen * Gemiddelde verkoop van 10 ha. per jaar (periode 2012-2016).
Aerospace & Maintenance
Beter dan landelijk gemiddelde
- 1,6%/ + 10,6% (NL:+ 0,8%/+ 3,9%) - 5,5%/- 1,3% (NL:- 1,5%/1,6%) + 1,0%/+ 7,0% (NL:-1,4%/+ 0,5%) + 0,9%/+ 3,5% (NL - 0,2%/+ 1,6%)
Gemiddeld aantal hectare verkochte bedrijventerreinen per jaar (periode 2012 - 2016)
10,5 ha
14,93 ha.
1,91 ha.
Geïnvesteerd bedrag vanuit Lokaal herstructureringsfonds Tilburg (LHFT) (revolverend) in periode 2012-2016
€ 7,5 mln. (in 2015)
€ 1,41 mln.
€0
Verminderen administratieve lastendruk * Gemiddeld lagere administratieve lastendruk voor ondernemers dan gemiddelde overige G32-gemeenten (periode 20122016).
Herstructurering bedrijventerreinen * Uiterlijk 2015 € 7,5 miljoen geïnvesteerd vanuit reserve Lokaal Herstructureringsfonds Tilburg (LHFT) (revolverend).
STAND VAN ZAKEN
Indicator
Duurzame economische groei De oplevering van de duurzaamheidsbalans ligt op schema. De website www.mvo-013.nl is geprofessionaliseerd en de MVO community is inmiddels verhuisd naar een grotere locatie in de Spoorzone013 waar meer mogelijkheden voor groei en activiteiten zijn. Medio augustus waren er 34 betalende leden. We hebben inmiddels via Green Deals 60 energiescans uitgevoerd bij bedrijven. We zetten regionale ondernemers in voor de realisatie van duurzame toepassingen op basis van deze scan. Voor bedrijventerrein Loven (40 ondernemers) voeren we een integrale duurzaamheidsscan uit. De nieuwe nota detailhandel is vastgesteld. Deelname aan het provinciaal expertteam detailhandel is afgerond. Conform planning heeft het expertteam advies uitgebracht aan de provincie.
Programma Vestigingsklimaat
52
Economische groei in speerpuntsectoren Midpoint (periode 2012-2016) (resp. banen/vestigingen) Care
Leisure
Duurzame economische groei In een plan van aanpak geven wij aan op welke wijze we maatregelen nemen ten gunste van het klimaat bij ontwikkelingen in de stad. Om te kunnen meten of we een daling van de lokale ecologische, water- en CO2-voetafdruk kunnen realiseren benoemen we ook een set van indicatoren. Er zijn gemeentebreed diverse internationale activiteiten en agenda’s. Doel is om in 2014 dit op economisch gebied te bundelen in één internationaliseringsagenda. Op basis van de nota detailhandel onderbouwen we per gebiedsontwikkeling wat de ruimte voor detailhandel (inclusief e-commerce) is. Daarnaast nemen we het detailhandelsfonds in gebruik wat een stimulering is voor de organisatiegraad ondernemers en winkeliersverenigingen, de visie per winkelgebied en kleinschalige fysieke projecten. Onze aanpak in het economische domein versterken we waarbij de nadruk ligt op het ondersteunen van initiatieven uit de stad en het bedrijfsleven. De ondersteuning bestaat uit raad en daad en eventuele financiele middelen. Waar mogelijk bemiddelen we om initiatieven te bundelen.
53
ACTIVITEITEN 2014
DOELEN
Economie
Betrokken partners: Midpoint Brabant, BZW, BORT, BOM, Kamer van Koophandel, Binnenstadmanagement, OFT, kennis- en onderwijsinstellingen, regiogemeenten, Brabantstad, LHFT, nieuwe Citymarketingorganisatie, Parkmanagement.
Imagoversterking Evenementen We bewaken de beleidsdoelen uit de evenementennota 2011. Die betreffen Tilburg als evenementenstad, de kwaliteitsverbetering van de Tilburgse kermis en een jaarlijkse culturele activiteit met internationale bekendheid. We hebben outputindicatoren benoemd om de beleidsdoelen te monitoren. Daarnaast werken we aan een evenwichtige programmering van evenementen over de binnenstad. In overleg met het Binnenstadsmanagement organiseren we ook meer synergie tussen evenementen en horeca enerzijds en detailhandel anderzijds. We bereiden begin 2014 de discussie voor over het doorbelasten van extra kosten die door de gemeente gemaakt worden voor evenementen. Het gaat hierbij ondermeer om de gemeentelijke investeringen om de veiligheid van evenementen te waarborgen. In 2014 professionaliseren we de vergunningverlening voor evenementen op basis van de LEAN-methodiek.
Kermis We hebben besloten om geen criteria vast te stellen maar een boodschap waarmee we kunnen uitdragen waarom we beste binnenstadkermis 2013 zijn. Verbinding Kermis en cultuur Motie 008 TT2040 Het Opmaatproject Fairfest vond plaats voor en tijdens de Tilburgse Kermis. Het voorstel CultuurKermis (programmering Koepelhal) is in mei 2013 teruggetrokken door de externe initiatiefgroep. Vervolgens hebben wij opdracht gegeven om een alternatieve programmering tijdens de kermis in 2013 te realiseren op het NS Plein. Aanvullend hebben we de initiatiefgroep de opdracht gegeven om het plan voor de CultuurKermis verder uit te werken in een businessplan (voor 2014 e.v.) en hiervoor de benodigde aanvullende externe financiering te organiseren. Citymarketing Het voorstel voor de toekomstige organisatie voor citymarketing, de quick wins en de prioriteiten zijn inmiddels in de voorhoedegroep besproken. De kwartiermaker heeft tot nu toe ingezet op opening van de Piushavenbrug, de kermis en de opening van Talent Square. Hij heeft relaties opgebouwd tussen de citymarketingorganisatie en andere partners in de stad. Intern sturen we op samenwerking en samenhang tussen citymarketing en communicatie. De nota doorontwikkeling VVV is vastgesteld. Wij hebben akkoord gegeven voor verhuizing van de VVV naar de Spoorlaan (Natuurmuseum Brabant). De planning is erop gericht om de nieuwe VVV per 1 januari 2014 te openen.
Kermis We leveren een plan van aanpak op voor de nieuwe kermis. Hierin is opgenomen: - visie toekomst kermis en routeplan - beeld van de toekomstige pachtopbrengst - invulling van de kermisronde - aanpak binden nieuwe doelgroep - verweven cultuur en kermis.
Citymarketing Samen met partners starten we met de nieuwe (externe) citymarketingorganisatie. Eind 2013 hebben we helder wie deze partners zijn. We doen dit op basis van de aangescherpte focus voor citymarketing die we 1e kwartaal 2014 ook voorleggen aan de Raad. Deze focus richt zich op vier domeinen: het binden van studenten, het versterken van het vestigingsklimaat, het trekken van meer bezoekers en het vergroten van de trots van de eigen bevolking. De citymarketingorganisatie stelt begin 2014 de concrete resultaten vast op basis van de aangescherpte focus.
Fiber to the Home Een marktpartij is gestart met de vraagbundeling (deelname van bewoners aan glasvezel) in de Reeshof.
Fiber to the home We bewaken de aanleg van glasvezelaansluitingen voor particulieren (Fiber to the Home) door marktpartijen via Next Generation Network
Voorzien in voldoende (ook kwalitatief) (planologische) ruimte voor de eigen en de regionale groei De realisatie geschiedt door particuliere ontwikkelaars, waarop de gemeente geen invloed heeft. In het tweede kwartaal is het bestemmingsplan van Kempenbaan-west vastgesteld. In de zomer is gestart met bouwrijp maken van Heyhoef. Voor Scheg (Vossenberg) is een vastgesteld bestemmingsplan beschikbaar. Tevens is het gebied bouwrijp door de gemeente opgeleverd.
Planologische ruimte In het Regionaal Ruimtelijk Overleg (RRO) Hart van Brabant stellen wij in overleg met de regiogemeenten en de provincie Noord-Brabant de regionale programmeringsafspraken voor wonen en werken (bedrijventerreinen) in de regio Hart van Brabant vast voor de periode 2014-2024. Om tegemoet te komen aan de eisen die vanuit de gewenste economische ontwikkeling aan de omvang en bereikbaarheid van bedrijventerreinen gesteld worden, spannen wij ons in om in RRO-verband een positief besluit te nemen met betrekking tot het in de tijd naar voren halen van de realisatie van Wijkevoort fase 1. De gemeente zorgt voor het bouwrijp (aanleg centrale ontsluitingsas) opleveren van Kempenbaan als terrein voor realisatie van een hotel en een zorgcomplex. Wij verwachten dat in maart 2014 het bestemmingsplan, bij een positieve uitspraak van de Raad van State op het ingestelde beroep, onherroepelijk zal zijn. Het terrein voor uitbreiding van het winkelcentrum Heyhoef incl. parkeervoorzieningen leveren wij begin 2014 bouw- en woonrijp op.
Programma Vestigingsklimaat
54
55
ACTIVITEITEN 2014
STAND VAN ZAKEN
Imagoversterking Evenementen De ambitie evenementenstad hebben wij geconcretiseerd door de beleidsdoelen uit de evenementennota van 2011 te vertalen in outputindicatoren en in een voorstel voor de monitoringsmethodiek. De nieuwe accountmanager voor grote evenementen is gestart. De besluitvorming over de aanvragen voor 2014 staat gepland voor december 2013 zodat organisaties vóór 1 januari 2014 helderheid hebben over hun aanvraag.
Ondernemerstevredenheid en verminderen administratieve lastendruk We bestendigen de professionalisering van het accountmanagement, zoals we deze in 2013 hebben uitgevoerd. 480 afgelegde bedrijfsbezoeken, waarvan minimaal 70% is gericht op het behalen van de doelen van de Economische Agenda Tilburg. We werken in 2014 het scenario voor een beter gestroomlijnde ondernemersondersteuning (advisering en financiering) uit en we implementeren deze. Dit doen we op basis van de uitkomsten van de discussie hierover met de commissie Vestigingsklimaat . In de gemeentelijke organisatie wordt intensief samengewerkt om de kwaliteit van de dienstverlening aan ondernemers te verhogen. Op dit moment bestaan er diverse instrumenten waarmee de gemeente Tilburg de kwaliteit van de dienstverlening aan ondernemers meet. Doel is deze instrumenten op elkaar af te stemmen binnen een cyclus waarin een verbeterplan met concrete verbeteracties voortkomt ten einde de dienstverlening aan ondernemers te verbeteren. Per gebiedsontwikkeling aan de hand van de detailhandelsvisie onderbouwen we wat de ruimte voor ontwikkeling is. Inzet Detailhandelsfonds. We faciliteren e-commerce activiteiten door middel van uitvoering van de beleidsformulering, inzet van het linten- en detailhandelsfonds en ondernemersondersteuning.
Groei speerpuntsectoren Midpoint • Logistiek: - Midpoint Brabant verzorgt de eerste uitwerking van de actielijnen van het regionale ambitiedocument Logistiek. - De verkenning voor realisatie van een Truckparking is (als deelproject van Logistic Cities) gestart. We willen hierover voor het einde van het jaar een besluit nemen. - Eind 2013 besluiten we over het lokale ambitiedocument Logistiek. • Leisure: - De conceptversie van de actielijnen voor het lokale ambitiedocument Leisure is gereed. - Realisatie van het House of Leisure is vertraagd door het ontbreken van funding en door ruimtelijke bezwaarprocedures. • Aerospace & Maintenance: - De realisatie van het A&M House wordt eind 2013 afgerond. Hetzelfde geldt voor de realisatie van SimSynergy. - Eind 2013 besluiten we over het lokale ambitiedocument A&M. • Care: - Het lokaal ambitiedocument Care is in concept gereed
Midpoint Speerpuntsectoren Na het vaststellen van de verschillende ambitiedocumenten starten we met de uitvoering van de overheidsopgaven zoals we die in deze documenten beschrijven. Promotie en Acquisitie richt zich op de speerpuntsectoren van Midpoint, aangevuld met de zakelijke dienstverlening. Doelstellingen zijn het creëren van nieuwe arbeidsplaatsen, doorvertalen van de regionale ambities per sector, nieuwe (internationale) toe te voegen aan Tilburg. E.e.a. zoals opgenomen in het actieplan “Planning Promotie en Acquisitie 20132014”.
Logistic Cities Motie 011 TT2040 Logistic Cities ligt redelijk op koers. Vanuit de gemeente geven we inhoudelijke voeding aan Midpoint. Daarnaast is er veel eigen inzet op acquisitie en accountmanagement. Het uitvoeringsprogramma “De logistieke ambitie van Midden-Brabant” krijgt vorm onder aansturing van de regionaal programmamanager van Midpoint Brabant. Het screenen van regionale bestanden hebben we belegd binnen het onlangs opgerichte Huis van de Logistiek. Screening van de bestanden verloopt conform planning. MKB united Motie 012 TT2040 Tijdens de European Social Innovation Week in september 2013 heeft een bijeenkomst over MKB United plaatsgevonden. Hierop volgend stellen we in triple helix verband een plan van aanpak MKB United op. Living Lab Social Innovation: Verbinden techniek aan zorg in de wijk Motie 006 TT2040 Het Position paper ‘Healthy City’ (= lokaal ambitiedocument Care) is in concept gereed.
Programma Vestigingsklimaat
56
57
ACTIVITEITEN 2014
STAND VAN ZAKEN
Ondernemerstevredenheid en verminderen administratieve lastendruk We hebben de vervolgacties op de resultaten van het bedrijvenpanel Tilburg 2012 opgevolgd. Voor de uitvoering van de tevredenheidmeting hebben we opdracht gegeven een nieuwe/aangepaste vragenlijst op te stellen voor het bedrijvenpanel Tilburg.
Het geactualiseerde Strategieplan Promotie & Acquisitie, met concrete promotie- en marketingdoelstellingen, hebben we vastgesteld en op basis hiervan een actieagenda voor de periode 2013-2014. De marktanalyse Logistiek is afgerond en voor het einde van het jaar ronden we ook de marktanalyse Leisure af. De Eigendommenkaart als basis voor het portefeuille-inzicht is gereed. Een nadere differentiatie en het verzamelen van objectinformatie is gestart. Op de huidige gemeentesite wordt het bestaande aanbod geplaatst. De nieuwe gemeentesite (lancering in oktober) wordt gebruikt voor de optimalisatie, inzichtelijkheid & vindbaarheid. De uitlijning van het verkoopproces en -kaders is gereed voor het einde van het jaar.
Herstructurering bedrijventerreinen De stuurgroep heeft positief besloten over de inzet van het Lokaal Herstructureringsfonds Tilburg (LHFT) op Het Laar. Het traject met de private partij voor een nieuwe LHFT-participatie in de Kanaalzone neemt meer tijd in beslag. We sturen op een go/no-go beslissing uiterlijk 4e kwartaal 2013.
Verkoop bedrijventerreinen Gezien de verkoopresultaten in 2013 op logistiek bedrijventerrein Vossenberg II en de verwachting dat we dit in 2014 ook kunnen realiseren houden we vast aan onze ambitie om in de periode 2012-2016 gemiddeld 10,5 ha bedrijventerrein per jaar te verkopen. Voor bepaalde categorieën zal dan op termijn schaarste ontstaan. Dr. Hub van Doorneweg 101 Het kantoorgebouw aan de Dr. Hub van Doorneweg 101 staat reeds vier jaar leeg. Vanwege de huidige bouwtechnische staat van het gebouw, de hoge kosten van beheer en van noodzakelijke investeringen om het gebouw weer als courant pand op de markt te zetten is onlangs door het Vastgoedbedrijf voorgesteld over te gaan tot sloop en daarna de vrijgekomen kavel op de markt te brengen. In de afrondende fase van de besluitvorming hierover heeft zich alsnog een serieuze koper gemeld waarmee overeenstemming is bereikt; de koopovereenkomst wordt momenteel opgesteld en de verkoop wordt naar verwachting nog voor het einde van dit jaar afgerond. Verkoop van het gebouw zal leiden tot een positiever resultaat in de gebouwenexploitatie dan sloop. Indien de verkoop om onverwachte redenen alsnog niet doorgaat dan zal sloop op korte termijn worden voorbereid en uitgevoerd.
Herstructurering bedrijventerreinen Samen met de Brabantse Ontwikkelings Maatschappij (BOM) en het Bedrijvenoverleg Regio Tilburg (BORT) starten we in 2014 tenminste twee nieuwe herstructureringsprojecten op Tilburgse bedrijventerreinen. Uiterlijk in 2015 hebben we € 7,5 miljoen revolverend geïnvesteerd vanuit het Lokaal Herstructureringsfonds Tilburg (LHFT).
Het opstellen van het regionaal herstructureringsprogramma verloopt conform planning. Bestuurlijke vaststelling in het RRO staat gepland voor 4e kwartaal 2013.
Parkmanagement De huidige interim parkmanager wordt door de gemeente betaald. Zijn voornaamste taak is om door middel van voorbeelden en kleine initiatieven het belang van parkmanagement onder de aandacht van de ondernemers te krijgen. Daarnaast is parkmanagement op T58, waar sprake is van een verplichte bijdrage, inmiddels operationeel waarbij alle structuren die nodig zijn voor een goede sturing door de ondernemers van T58 ingevuld zijn. We bereiden de vorming van een Tilburgs ondernemersfonds voor. Dit is een PPS constructie waarbij ondernemers en gemeente samen investeren in de vitaliteit van de bedrijventerreinen.
Parkmanagement In 2014 gaat het Tilburgs Ondernemersfonds van start. Met dit fonds kunnen we op basis van parkmanagementplannen die opgezet worden door de vereniging van ondernemers op een terrein investeren in de vitaliteit van het bedrijventerrein. We gaan ervanuit dat hierdoor het vestigingsklimaat verbetert dan wel op niveau blijft. De ondernemers dragen zelf minimaal 50% bij aan de benodigde investeringen. Voor de bestaande terreinen waar nog geen sprake is van verplicht parkmanagement is het voornemen om middels de reclamebelasting te komen tot een verplichte solidariteitsheffing bij alle ondernemers op een terrein.
Stappegoor Het ontwerp bestemmingsplan Stappegoor is in procedure. Naar verwachting zal het bestemmingsplan in december 2013 door de raad vastgesteld worden; aansluitend wordt ook de omgevevingsverunning voor de supermarkt XL verleend op basis van de zgn. coördinatieregeling.
Stappegoor Na vaststelling van het bestemmingsplan door raad in december 2013, zal gelet op de te verwachten beroepen 2014 benut wordt voor het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan. De beroepstermijn is vanwege het van toepassing zijn van de Crisis en Herstel Wet beperkt tot een half jaar. Op basis van het onherroepelijk bestemmingsplan zal de grondlevering door de gemeente aan het Consortium Stappegoor plaats vinden. Aan de hand hiervan kan de bouw van de supermarkt XL in 2014 starten. We geven uitvoering aan de aanvullende overeenkomst. Het jaar 2014 staat verder in het teken van bouw rijp maken van de eerste woonvlekken en woningverkoop.
Programma Vestigingsklimaat
58
59
ACTIVITEITEN 2014
STAND VAN ZAKEN
Verkoop bedrijventerreinen In 2013 is inmiddels 11 ha verkocht/in erfpacht uitgegeven. Met diverse partijen loopt concreet overleg over verdere verkoop van percelen op zowel Vossenberg als T58. Fysieke belemmeringen voor T58 zijn weggenomen.
Bedragen x € 1.000,-
Rekening 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Lasten
45.287
13.586
14.038
11.334
26.987
8.327
Baten
-54.504
-50.177
-27.896
-24.519
-38.529
-19.871
-9.217
-36.591
-13.858
-13.185
-11.542
-11.544
217
219
221
223
Netto lasten Begrotingsvoorstellen; herijkingen
24. Inwonerbijdrage Regio Hart van Brabant/ Midpoint 25. Aflossing bruglening Enexis
651
26. Bijstelling grondexploitatie 27. Administratieve bijstellingen
220
-16.337
-2.764
-2.763
48
70
70
70
Begrotingsvoorstellen; nieuw beleid
28. Vergroten slagkracht organisatie 29. Bijdrage Binnenstadsmanagement 30. Tilburgs Ondernemers Fonds (TOF) Parkmanagement Totaal
256
256
256
256
50
50
50
50
-28.927
-13.709
-13.057
28. Vergroten slagkracht organisatie We stellen voor de beleidscapaciteit economie uit te breiden met 3 fte om te investeren in een goed vestigingsklimaat en een duurzame economische groei te realiseren. De domeinen waar de speerpunten liggen zijn: • Logistiek en Aerospace & Maintenance • Care, Promotie en Acquisitie • Economie algemeen. 29. Bijdrage Binnenstadsmanagement Binnenstad Management Tilburg (BMT) 2.0 is een extern initiatief onder verantwoordelijkheid van de ondernemers in de binnenstad en heeft de volgende doelen: • versterking ondernemersklimaat; • vergroten veiligheid; • ondersteunen collectieve ondernemersinitiatieven. We stellen voor structureel € 50.000,- beschikbaar te stellen als cofinanciering. 30. Tilburgs Ondernemers Fonds (TOF) - Parkmanagement Wij stellen voor om een bedrag van € 1.050.000,- toe te voegen aan de reserve Detailhandelsfonds. Hieruit kunnen we dan de jaarlijkse bijdrage van € 350.000,- afdekken. De gemeentelijke bijdrage gaat in de vorm van een subsidie naar het TOF op het moment dat er een goedgekeurd parkmanagementplan ligt.
1.050 -9.217
-36.591
-12.017
Bedragen x € 1.000,-
Lasten 2014
Baten 2014
Versterken vestigingsklimaat - Duurzame economische groei
4.714
-4.700
14
50.000
Versterken vestigingsklimaat - Imagoversterking
4.146
-3.415
731
40.000
Versterken vestigingsklimaat - Voorzien in voldoende (ook kwalitatief) (planologische) ruimte voor de eigen en de regionale groei
Doelen/reguliere activiteiten
Doelen:
60.000 Storting reserves 10%
Subsidies Kapitaallasten 3% 7% Organisatiekosten 18%
Lasten
30.000
Baten
20.000
Programmakosten 62%
0
0
0
Maximale ruimte voor ondernemen - Toename ondernemerstevredenheid
1.100
0
1.100
Maximale ruimte voor ondernemen - Verminderen administratieve lastendruk
0
0
0
Economische structuurversterking - Groei speerpuntsectoren Midpoint
10.000
846
-131
715
Economische structuurversterking - Verkoop bedrijventerreinen
1.549
-1.341
208
Economische structuurversterking - Herstructurering bedrijventerreinen
1.500
-1.508
-8
2.443
-832
1.611
Reguliere activiteiten:
2012
2013
2014
2015
2016
2017
24. Inwonerbijdrage Regio Hart van Brabant/Midpoint In de begroting van de Regio Hart van Brabant is de gemeentelijke bijdrage voor Midpoint geraamd op € 2,- per inwoner. Op basis van het aantal inwoners bedraagt de totale bijdrage 2014 € 217.000,- oplopend tot € 223.000,- in 2017.
Handel en ambacht Industrie Nutsbedrijven Totaal
25. Aflossing bruglening Enexis Als gevolg van deze aflossing door Enexis in 2016 van de derde bruglening ontvangen we in 2017 minder rente, namelijk € 651.000,-. Subsidies per doel
27. Administratieve bijstellingen Naast de begrotingsvoorstellen zoals toegelicht bij de diverse onderdelen worden in de begroting ook administratieve correcties verwerkt. De administratieve correcties hebben geen beleidsmatige consequenties en zijn in totaliteit budgettair neutraal, maar moeten wel formeel vastgesteld worden om aan het budgetrecht te voldoen.
Economie
0
969
-18.721
-17.357
18.631
-30.648
-12.017
Werkelijke subsidie 2012
Groei speerpuntsectoren Midpoint
Subsidie 2013
Subsidie 2014
40 40 534 534
40 40 540 540
574
580
3.939
306
Verkoop bedrijventerreinen
457
Imagoversterking Imagoversterking Reguliere activiteiten
188
Totaal
60
969 1.364
Bedragen x € 1.000,-
26. Bijstelling grondexploitatie In de bijstelling van de begroting is rekening gehouden met de baten en lasten van de geactualiseerde plannen zoals deze in de paragraaf 3.2 Grondbeleid zijn opgenomen.
Programma Vestigingsklimaat
Saldo 2014
4.890
61
Bedragen x € 1.000,-
Reserves Nr.
Omschrijving
Ultimo 2012
Ultimo 2013
Ultimo 2014
Ultimo 2015
Ultimo 2016
Ultimo 2017
C.018
Reserve Opvang gevolgen economische crisis
1.625
1.541
0
0
0
0
C.040
Reserve Lokaal Herstructureringsfonds Tilburg (LHFT)
6.106
5.944
4.515
3.583
3.653
3.726
C.049
Reserve Detailhandelsfonds
0
2.000
2.700
2.350
2.000
2.000
Programma Vestigingsklimaat
62
63
Vergroten bereikbaarheid van werk en het centrum * In 2014 is de Bredaseweg binnen de tangenten in zijn geheel verdubbeld. * Verbeteren reistijden van en naar het centrum via auto, openbaar vervoer en fiets. * In 2014 zijn de tangenten gereed. * Verbreding A58: lobby via Netwerkprogramma/ InnovA58. * Vervanging tegelverharding fietspaden naar asfalt.
Indicator
Streefwaarde
Gemiddelde reistijd naar het centrum: Drukste ochtendspitsuur • Auto • Fiets • Openbaar vervoer Drukste avondspitsuur • Auto • Fiets • Openbaar vervoer Dalperiode (12.00 - 14.00u) • Auto • Fiets • Openbaar vervoer
Verkorten reistijden
STAND VAN ZAKEN
Werken -De tangenten zijn geopend en aansluiting gerealiseerd. -De aannemer is gestart met de voorbereiding voor de verbreding van de Bredaseweg. -Voor de verruiming van het Wilhelminakanaal Fase 1 is gestart met het kabel- en leidingen tracé. -De gemaakte zuidelijke spooraansluiting Loven kon om veiligheidsredenen nog niet in gebruik worden genomen, maar zal eind oktober alsnog in gebruik worden genomen Meerjarenprogramma Openbare Ruimte Het MJP 2013-2016 is opnieuw geprogrammeerd en door de raad vastgesteld. In dit nieuwe MJP zijn een aantal projecten in latere jaren geprogrammeerd. De uitvoering van de in 2013 opnieuw geprogrammeerde projecten loopt voor 85-90% conform planning. Parkeren De ombouw van de parkeergarages loopt vertraging op vanwege de aanbesteding van het camerasysteem en de bekabeling/ switches. Start uitvoering werkzaamheden wordt verwacht voor half oktober. De vertraging in de ombouw van de parkeergarages leidt tot vertraging bij de invoering van GSM parkeren. Gratis parkeren wijkwinkelcentra als uitvloeisel van parkeren op orde is geheel afgerond. Wagnerplein en Heijhoef zijn ook contractueel afgerond. Contractuele afronding Westermarkt en Koningsoord worden in het totaal van die gebiedsontwikkelingen meegenomen.
64
Realisatie 2011
n.v.t. (Vanaf 2012 is een nieuwe verbeterde meetmethode ingevoerd)
14m11s 24 m 26 m
17m27s 9m28s 19m02s 9m31s
n.v.t. (Vanaf 2012 is een nieuwe verbeterde meetmethode ingevoerd)
16m59s 9m47s
Vergroten bereikbaarheid van werk en het centrum Bredaseweg De verdubbeling van de Bredaseweg ronden we af in 2014. In de eerste helft van 2014 zal het gedeelte tussen de Burgemeester van Voorst tot Voorstweg en de Reeshofweg gereed zijn. Hierna volgt het gedeelte tussen de Reeshofweg en de Burgemeester Letschertweg. Hiervoor is inmiddels het werk aanbesteed en het contract gegund. Verbeteren doorstroming In 2014 willen we de maatregelen die nodig zijn om de doorstroming op de ringbanen en hoofdwegen te verbeteren bepaald hebben. In 2013 is de Ringbanenstudie afgerond. Deze studie vormt de basis voor het besluitvormingsproces om een maatregelenpakket vast te stellen en hierover met de gemeenteraad van gedachten te kunnen wisselen. De belangrijkste maatregelen die we in 2014 uitvoeren om de bereikbaarheid van het centrum te vergroten zijn: Instellen van de groene golven (dynamisch verkeersmanagement) op de Hart van Brabantlaan en de Spoorlaan. Op de twee belangrijkste invalswegen naar Cityring en Spoorzone de doorstroming verbeteren zoals opgenomen in het maatregelenpakket. Herinrichting van de Kempenbaan (stadinwaarts) op basis van het programma Beter Benutten Kempenbaan. Dit zorgt voor een betere doorstroming van de A58 (afrit 10) richting het centrum. We blijven ons inzetten op verbetering van de regionale bereikbaarheid over de A58 en participeren in de projectgroep InnovA58. Wij zetten ons ondermeer actief in bij de studie/onderzoek voor een verbrede A58 tussen Eindhoven en Tilburg en tussen knooppunt St. Annabosch en Galder (uitvoering voorzien rond 2024). Ook stellen wij volgens afspraak in de regionale Beleidsagenda GGA een masterplan Zone A58 op namens de regio, om daarmee de lobby richting het Ministerie van Infrastructuur & Milieu/ Rijkswaterstaat kracht bij te kunnen zetten. Hierbij nemen we ook de extra op- en afritten van de A58 ter hoogte van Stappegoor mee.
De fietsenstallingen blijven gratis.
Programma Vestigingsklimaat
14m34s 25 m 26 m 14m54s 25 m 27 m
Gemiddelde reistijd A58 (afrit 12) - Vossenberg: Ochtendspits (07.00 - 09.00u) • voor opening Burg. Letschertweg • na opening Burg. Letschertweg Avondspits (16.00 - 18.00u) • voor opening Burg. Letschertweg • na opening Burg. Letschertweg Dalperiode (12.00 - 14.00u) • voor opening Burg. Letschertweg • na opening Burg. Letschertweg
Vergroten bereikbaarheid van werk en het centrum Regionale agenda Het algemeen bestuur van de regio Hart van Brabant heeft de regionale beleidsagenda verkeer en vervoer vastgesteld.
Realisatie 2012
65
ACTIVITEITEN 2014
DOELEN
Bereikbaarheid
Betrokken partners: De provincie Noord-Brabant, Samenwerkingsverband Regio Eindhoven (SRE), de gemeenten Breda, Eindhoven, Helmond, ‘s-Hertogenbosch, Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Rijkswaterstaat Noord-Brabant, Nederlandse Spoorwegen, Prorail, GGA Verkeer en vervoer Hart van Brabant, politie,Midpoint Brabant, ondernemers (m.n. Bedrijven Overleg Regio Tilburg (BORT) en kanaalgebonden bedrijven voor het Wilhelminakanaal), Tilburg University, Dinalog Breda, Reizigers overleg Brabant, Fietsforum.
Bereikbaarheid met openbaar vervoer (Koolhoven, station Berkel-Enschot) Met de provincie Noord-Brabant en de (nieuwe) vervoerder maken wij afspraken over de inzet van openbaar vervoer voor Koolhoven op het moment dat de Koolhovenlaan-Oost gerealiseerd is. Wij voeren de afspraken/maatregelen 2014 uit conform de afspraken van het OV-plan Hart van Brabant 2013-2020. Met de NS willen we afspraken maken over de haalbaarheid en termijn van realisatie van een station voor Berkel-Enschot. Benutten openbare wegen voor versterken Leisure Met onze partners in de regio willen we bekijken of en op welke wijze de openbare wegen beter benut kunnen worden voor vrijetijdsactiviteiten, bijvoorbeeld door het aanleggen van “sportlanes”. Hierbij onderzoeken we ook de mogelijkheden om andere partijen mee te laten betalen (cofinanciering, subsidiemogelijkheden). Na dit onderzoek leggen we de uitkomsten voor ter beoordeling van de gemeenteraad. Versterking recreatieve gebruiksfunctie Bels Lijntje We gaan een plan opstellen voor verbreding van het Bels lijntje, voor het Tilburgse traject, zodat wandelaars, fietsers, skeelerers en hardlopers elkaar ongestoord kunnen passeren. Daarbij overleggen we ook met de gemeenten Goirle/Riel, Alphen/Chaam en Baarle-Nassau over eventuele verbreding van het Bels Lijntje verder naar het zuiden. Hierbij nemen we ook de mogelijkheden mee om andere partijen mee te laten betalen. Na dit onderzoek leggen we de uitkomsten voor ter beoordeling aan de gemeenteraad. Truckparking A58 In 2014 voeren we een onderzoek uit naar de haalbaarheid van een truckparking. We doen dit op basis van de resultaten van het verkenningsonderzoek uit 2013. We brengen de resultaten van het haalbaarheidsonderzoek in bij de ruimtelijke procedure die nodig is om eventuele realisatie van een truckparking mogelijk te maken. Fietspaden In alle in het Meerjarenprogramma (MJP) opgenomen projecten waar fietspaden voorkomen, zetten we de bestrating van de fietspaden om in asfalt. In 2014 zijn dit o.a. de Burg. Brokxlaan, Hart van Brabantlaan, Kwaadeindstraat, St. Josephstraat en de Siriusstraat.
Programma Vestigingsklimaat
66
67
ACTIVITEITEN 2014
STAND VAN ZAKEN
Trimodaal vervoer Begin 2013 is Rijkswaterstaat gestart met de werkzaamheden voor verruiming van het Wilhelminakanaal, klasse IVverruiming (fase 1) tussen westgrens Tilburg en Kraaiven (afronding voorzien in 2016). Wij onderzoeken de mogelijkheden voor het aanboren van externe financieringsbronnen ten behoeve van de klasse IV-verruiming in het bestaand kanaal Albionstraat-Loven (fase 1,5). Deze verkenning ronden we in 2014 af. Voor een klasse IV bereikbaarheid van het Wilhelminakanaal tot aan Loven zijn aanvullende maatregelen nodig. Over de voorbereiding daarvan is overeenstemming bereikt met Rijkswaterstaat aangaande de opdrachtgeverrol van de gemeente. Daarnaast is een principeafspraak met Rijkswaterstaat gemaakt over het meeliften bij het onderhoudsbaggeren en het vernieuwen van de verkeerscentrale. Eerder (bij de Bestuursovereenkomst) is met alle partners in het project Wilhelminakanaal fase 1 afgesproken dat alle budgetten voor het Wilhelminakanaal beschikbaar blijven voor het Wilhelminakanaal gedurende de uitvoering van het gehele project. Partijen zijn echter bereid gebleken tot flexibiliteit voor inzet t.b.v. klasse IV-bereikbaarheid tot aan Loven. Aan de voorbereiding voor alle onderdelen kan verder invulling gegeven worden, waarbij de planning erop gericht is dat eind 2014 gestart kan worden met de aanbesteding. De voorbereidingskosten en latere uitvoeringskosten kunnen ten laste van de restantbudgetten van fase 1 gebracht worden. Lopende het uitvoeringstraject van fase 1 kan beoordeeld worden in hoeverre - naast de uitvoeringskosten - ook nog voorbereidingskosten ten laste van het in de RGI gereserveerde bedrag gebracht moeten worden. De realisatie van railterminal Tilburg Loven ronden we in 2014 af waarmee de railaansluiting Loven gereed is.
Vergroten bereikbaarheid van werk en het centrum Vervolg
Bedragen x € 1.000,-
Rekening 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Lasten
60.939
55.746
48.126
46.128
49.063
49.874
Baten
-33.751
-25.462
-18.621
-14.572
-17.572
-17.572
Netto lasten
27.188
30.284
29.505
31.556
31.491
31.402
28
28
177
217
193
341
2.382
757
-277
161
-7
-7
-6
-8
-825 825
885 -885
152 -152
-117 117
40
40
40
40
Begrotingsvoorstellen; herijkingen
31. Voortzetting Nachtnet 32. Herijkingen infrastructuur 33. Herprogrammering Meerjarenprogramma Openbare Ruimte 34. Bijstelling onderwijshuisvesting, onderdeel infrastructuur 35. Bijstelling parkeerexploitatie t.g.v. Reserve aanloopverliezen en onrendabele top parkeergarages/ Bestemmingsreserve betaald parkeren 36. Overige bijstellingen Begrotingsvoorstellen; nieuw beleid
37. Fietsen, verkeersveiligheid en leisure
34
85
101
7 -7
20 -20
35 -35
46 -46
32.125
32.625
31.526
32.037
38. Investeringskrediet vervangingen in Parkeergarages t.l.v. Bestemmingsreserve betaald parkeren Totaal
27.188
Storting reserves 2%
30.284
70.000
Subsidies 0% Kapitaallasten 21%
60.000 50.000 40.000
Lasten Baten
30.000
Programmakosten 59%
Organisatiekosten 18%
20.000 10.000
Op basis van de te verwachten uitbreidingen van de verkeersregelinstallaties wordt het onderhoudsbudget herijkt (voordelig € 9.000,-). 33. Herprogrammering Meerjarenprogramma Openbare Ruimte In het najaar van 2013 is de bijstelling afgerond betreffende de exploitatie- en investeringsbudgetten naar aanleiding van de herprogrammering van het Meerjarenprogramma (MJP). Als gevolg van de gewijzigde investeringsvolumes muteren ook de bijbehorende kapitaallasten en programmabudgetten. 34. Bijstelling onderwijshuisvesting, onderdeel infrastructuur De vastgestelde huisvestingsprogramma’s 2005 tot en met 2013 en de overige lasten en baten van de onderwijshuisvesting zijn geactualiseerd en waar nodig geïndexeerd naar prijspeil 2013. Voor het onderdeel Beheer infrastructuur dalen de lasten met € 7.000,-. 35. Bijstelling parkeerexploitatie De ramingen voor de parkeerexploitatie zijn geactualiseerd. Ook de consequenties van het project “Parkeren op orde” zijn verwerkt. Het beheer van de garages en het toezicht op straat zijn beide aanbesteed en gegund aan P1. Het ambtelijk personeel dat toezicht houdt in de garages wordt gedetacheerd naar P1. De aanbesteding, de andere manier van werken (met toezicht op afstand) en de kleinere formatie leiden tot een voordeel van € 659.000,- in 2014 oplopend tot € 1.096.000,in 2017. Als gevolg van nominale bijstellingen is het budget verhoogd met € 209.000,-. Het Parkeer- en Havenbedrijf haalt geen geld meer op voor andere gemeentelijke onderdelen (nadeel € 21.000,-). De overige bijstellingen (m.n. kapitaallasten) bedragen € 13.000,- nadelig in 2014 oplopend tot € 9.000,- voordelig in 2017. Alle bijstellingen worden verrekend met de reserves. Per saldo kan er meer worden afgestort. Binnen de gesloten parkeerexploitatie worden hogere uitgaven indien nodig gecompenseerd door hogere (parkeer-)tarieven. De bestemmingsreserve heeft ook op langere termijn voldoende middelen. Voorgesteld wordt om de tarieven per 1 januari 2014 ongewijzigd te laten. 36. Overige bijstellingen In 2013 worden de eerste projectonderdelen van het lichtplan Piushaven gerealiseerd. De maatregelen houden in - naast de aanleg van dynamische openbare verlichting - aanlichting van de brug en bomen, een lichtprojectie en een lichtmanifestatie. De extra jaarlijkse kosten voor beheer voor de projectonderdelen die in 2013 gerealiseerd worden van deze maatregelen zijn geraamd op € 7.200,-. Voor het onderhoud van onderdoorgangen brengt Prorail jaarlijks kosten in rekening. Op basis van het huidige aantal objecten wordt het budget structureel verhoogd met € 15.000,-. Daarnaast zijn de zakelijke lasten, met name de waterschapslasten, de afgelopen jaren flink gestegen. De structurele bijstelling bedraagt € 18.000,-. 37. Fietsen, verkeersveiligheid en leisure Voorgesteld wordt om voor de uit de verkeersveiligheidsscan voortvloeiende fietsinfrastructuurprojecten én/of voor fietsprojecten die een bijdrage leveren aan “Vitaal Leisure Landschap” een budget van € 1.500.000,- beschikbaar te stellen. De bijbehorende kapitaalslasten zijn in de exploitatie opgenomen. De verbreding van het “Bels lijntje”, van 2 naar 3 meter, en de aanleg van fietspad Koningshoeve zijn projecten die hier onderdeel van uitmaken.
2012
2013
2014
2015
2016
2017
31. Voortzetting Nachtnet Op 14 januari 2013 heeft de raad ingestemd met het voortzetten van het Nachtnet, op vrijdag- en zaterdagnacht van 2.00u tot 4.00u en de pendel tussen Tilburg en ‘s-Hertogenbosch tot december 2015. Het aandeel van de gemeente Tilburg in de extra kosten bedraagt in 2014 en 2015 € 27.800,-.
38. Investeringskrediet vervangingen in parkeergarages Voorgesteld wordt om jaarlijks een krediet van € 100.000,- beschikbaar te stellen voor vervangingsinvesteringen in de parkeergarages. De kapitaallasten komen ten laste van de gesloten parkeerexploitatie. Voor de vervanging van parkeerapparatuur op straat is er al een structureel krediet beschikbaar van € 76.000,-.
32. Herijkingen infrastructuur In verband met uitbreidingen van het bestaande areaal vinden voor de volgende onderdelen budgetverhogingen plaats: Burgemeester Letschertweg (verbinding Reeshof en Vossenberg); weggedeelte met bijbehorende bermen (€ 20.000,-); Tijdelijk beheer Spoorzone. Als gevolg van de beoogde tijdelijke invullingen zullen de gebouwen via het openbaar gebied moeten worden ontsloten. Het onderhoud van dit deelgebied wordt tot het moment van herontwikkeling onderhouden conform de ambitie van de woongebieden (€ 30.000,-); De wetswijziging waaruit het afschaffen van rode diesel voortvloeit heeft tot gevolg dat de uitvoering van onderhoudsactiviteiten waarbij machines worden ingezet, zoals bijvoorbeeld maaiwerkzaamheden, vegen en onkruidbeheersing van de verharding , duurder wordt (€ 70.000,-). Op basis van de woningbouwprognose worden jaarlijks de beschikbare onderhoudsbudgetten bijgesteld (€ 66.000,-).
Programma Vestigingsklimaat
68
69
Bedragen x € 1.000,-
Lasten 2014
Baten 2014
Saldo 2014
3.519
-175
3.344
25.002
-1.148
23.854
5.025
-142
4.883
192
0
192
2
0
2
Parkeren
14.322
-14.472
-150
Totaal
48.062
-15.937
32.125
Doelen/reguliere activiteiten Doelen:
Vergroten bereikbaarheid van werk en het centrum Reguliere activiteiten:
Beheer infrastructuur (m.n. beheer, schoonhouden) Verkeer Binnenhavens en waterwegen Openbaar vervoer
Bedragen x € 1.000,-
Subsidies per doel
Werkelijke subsidie 2012
Subsidie 2013
Subsidie 2014
25
20
22
2
1
1
27
21
23
Reguliere activiteiten Fiets Openbaar vervoer Totaal
Bedragen x € 1.000,-
Reserves Nr.
Omschrijving
Ultimo 2012
Ultimo 2013
Ultimo 2014
Ultimo 2015
Ultimo 2016
Ultimo 2017
C.006
Reserve Openbaar vervoer
1.947
2.015
2.086
2.159
0
0
C.025
Bestemmingsreserve Betaald parkeren
2.085
3.489
2.999
2.105
1.215
1.294
E.006
Reserve Aanloopverliezen/ onrendabele top nieuwe parkeergarages
15.147
11.917
9.817
9.509
9.201
8.879
Programma Vestigingsklimaat
70
71
Versterken van de Spoorzone, Binnenstad en Piushaven * Rapportcijfer fysieke en functionele waardering van de binnenstad. * Diverse projecten/trajecten opstarten. Deze zijn vaak van dermate grote omvang dat ze jaren lopen. * De Binnenstad krijgt een impuls door versterking van het kernwinkelgebied en verbinding met het dwaalgebied. * We creëren een levendige Piushaven waarbij het van belang is een grotere diversiteit en verdunning van woningbouw in de Piushaven te realiseren.
Binnenstad, ontwikkeling winkelrondje: vastgoedeigenaren in het gebied, ontwikkelaar(s), stichting Binnenstadmanagement Tilburg, de Samenwerkende Ondernemers Binnenstad Tilburg en stichting Stadskern.
Binnenstad Het Voorlopig Ontwerp voor versterking van het winkelgebied wordt nog voor het einde van jaar voorgesteld. Dit geldt ook voor het beeldkwaliteitsplan. Het technisch kwaliteitshandboek wordt doorgeschoven naar 2014 om goede besluitvorming over voortgang van het project door de Raad mogelijk te maken. Het structuurontwerp voor Stadskantoor 1 is afgerond. Het voorlopig ontwerp voor Stadskantoor 3 is door de ontwikkelaar opgesteld en vormt onderdeel van de bestemmingsplanprocedure (begin 2014). De overige deellocaties zijn nog niet aan planontwikkeling toe. Er heeft een nieuwe aanbesteding voor de VMK gebiedsontwikkeling plaatsgevonden. De geselecteerde ontwikkelaar werkt momenteel aan de uitwerking van het plan. De 1e paal is nog niet gerealiseerd. De eerste uitvoeringsactiviteiten gaan in het 4e kwartaal van start In het 3e kwartaal 2013 voeren we een verkenning uit naar de wijze waarop we in Tilburg de ondersteuning voor ondernemers georganiseerd hebben. We zoeken hierbij (ook) de relatie met de ontwikkeling van het Center for Social Innovation (initiatief Midpoint Brabant) en de (mogelijke) locatie in de Spoorzone. De ontwikkeling van de Bibliotheek van de Toekomst verkennen we samen met de kennisinstellingen. Piushaven Start bouw Nieuw Jeruzalem is voorzien voor het einde van het jaar. De nieuwe brug over de Piushaven (Den Ophef) is opgeleverd en in juni geopend. Lourdesplein: De bouw is nog niet gestart en verwachten wij op z’n vroegst begin 2014. AaBe-complex: de contracten zijn inmiddels gesloten en start van de bouw is voorzien voor het einde van jaar.
72
Streefwaarde
Realisatie 2012
Realisatie 2011
Rapportcijfer binnenstad: - Fysieke waardering - Sfeer binnenstad
n.v.t.
7,1 6,2
7,1 (2010) 6,1 (2010)
Binnenstad, Veemarktkwartier: vastgoedeigenaren en ontwikkelende partijen, netwerkorganisatie Studio VMK, Starterslift, TIC en Midpoint, TICTevens, Van de Ven.
Versterken van de Spoorzone, Binnenstad en Piushaven Spoorzone Met uitzondering van het busstation (uitgesteld vanwege Tilburion) en Spoorlaan Boulevard (2015) zijn alle voorbereidingsactiviteiten voor de nieuwe stationsomgeving gereed tegen het eind van 2013. De oplevering van de Burgemeester Brokxlaan zal eind 2013 plaatsvinden. Gedurende het jaar worden werkzaamheden uitgevoerd om de Koepelhal en Wagenmakerij geschikter te maken voor evenementen en activiteiten. Het conceptontwerp voor de Stadscampus is nader uitgewerkt met het concept voor de Bibliotheek van de Toekomst. Bestuurlijk is gekozen voor een conceptvariant voor de Bibliotheek van de Toekomst. Tevens is een voorbereidingskrediet beschikbaar gesteld t.b.v. de verdere uitwerking van de planstudie. We gaan het concept verder uitwerken met potentiële samenwerkingspartners. De Talent Square is opgeleverd.
Programma Vestigingsklimaat
Indicator
Versterken van de Spoorzone, Binnenstad en Piushaven We ontwikkelen in 2014 een integraal beeld van de kracht en potenties van het centrum van Tilburg. In dit beeld positioneren we de Spoorzone, de Binnenstad en de Piushaven ten opzichte van elkaar en beschrijven we ook hoe we deze gebieden beter met elkaar kunnen verweven. We zetten een eerste stap in de ontwikkeling van een integrale visie op het centrum van Tilburg waarin we de synergie beschrijven tussen kennis, bedrijvigheid, detailhandel, evenementen, horeca, cultuur en de ontwikkeling van een centrumstedelijk woonmilieu in deze gebieden en de wijze waarop we de gebieden beter met elkaar kunnen verbinden. Spoorzone Tijdens de werkzaamheden in de Spoorzone blijven we er activiteiten en evenementen programmeren. De tijdelijke programmering van de Koepelhal besteden we uit aan een marktpartij. Samen met Bibliotheek Midden-Brabant werken wij het concept van de Bibliotheek van Toekomst / Werkplaats van Kennis verder uit en komen in 2014 tot een definitief ontwerp en bestek. De mijlpalen voor 2014 zijn: • bouw nieuw pand UWV (Zwijsen I), • uitgifte Polygoonhal, • definitief ontwerp Clarissenhof gereed, • definitief ontwerp Bibliotheek van de toekomst gereed, • start bouw vormenfabriek. Binnenstad We willen de organisatie Binnenstadsmanagement Tilburg faciliteren door een structurele financiële investering en het leveren van ambtelijke ondersteuning. Hiervoor richten we in 2014 het Ondernemersfonds Binnenstad voor Binnenstadsmanagement Tilburg (BMT) op. Samen met het Binnenstadsmanagement Tilburg organiseren we meer synergie tussen evenementen en horeca enerzijds en detailhandel anderzijds. Daarbij hoort ook een evenwichtige programmering van evenementen over de binnenstad. Piushaven Ook in de Piushaven volgt een nieuw seizoen evenementen Levend Podium. In 2014 evalueren we het Levend Podium en bekijken we hoe en met welke middelen we dit kunnen voortzetten. De mijlpalen voor 2014 zijn: • realisatie van de eerste fase van het lichtplan, • bouw Lourdesplein, • herontwikkeling Aabe-complex.
73
ACTIVITEITEN 2014
STAND VAN ZAKEN
DOELEN
Spoorzone, Binnenstad en Piushaven
Betrokken partners: Spoorzone: o.a. - Volker Wessels, SDK Vastgoed BV, Bibliotheek Midden Brabant, Fontys, Van de Ven Bouw- en Ontwikkeling BV, Van Wijnen/Libre Vastgoed, TBV Wonen, Wonen Breburg, NS Stations, ProRail
Bedragen x € 1.000,-
Rekening 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Lasten
22.006
60.518
23.208
11.673
14.171
11.172
Baten
-18.429
-45.017
-12.938
-25.551
-13.287
-10.287
3.577
15.501
10.270
-13.878
884
885
-10.153
13.995
-767
-768
550 -550
950 -950
117
117
Netto lasten Begrotingsvoorstellen; herijkingen
39. Bijstelling grondexploitatie
Bedragen x € 1.000,-
Werkelijke subsidie 2012
Subsidies per doel
Totaal
3.577
15.501
117
117
Veiligheid en wijken Totaal
135
70.000 Storting reserves 2%
Subsidies 0%
60.000 50.000 40.000
Lasten Baten
30.000 20.000 10.000 Programmakosten 98%
2012
2013
2014
2015
2016
2017
39. Bijstelling grondexploitatie In de bijstelling van de begroting is rekening gehouden met de baten en lasten van de geactualiseerde plannen zoals deze in de paragraaf 3.2 Grondbeleid zijn opgenomen. 40. Transitie- en inrichtingskosten Bibliotheek van de Toekomst De gemeenteraad heeft voor de nieuw te realiseren Bibliotheek van de Toekomst in de Stadscampus in juni 2013 een budget van € 15,7 miljoen gereserveerd. Daarbij is aangegeven dat nog geen middelen zijn gereserveerd voor de transitie- en inrichtingskosten. Deze kosten werden in het raadsvoorstel tentatief ingeschat op € 1,5 a € 2 miljoen. De planontwikkeling is op dit moment nog niet zo concreet dat deze inschatting kan worden verfijnd. De transitie- en inrichtingskosten zullen worden gemaakt in de jaren 2016 en 2017, met een nadruk op het laatste jaar. Voorstel is in totaal een bedrag van € 1,5 miljoen te reserveren in de RGI. Bedragen x € 1.000,-
Lasten 2014
Baten 2014
Saldo 2014
Versterken van de Spoorzone, Binnenstad en Piushaven
28.153
-28.036
117
Totaal
28.153
-28.036
117
Doelen/reguliere activiteiten Doelen:
Programma Vestigingsklimaat
74
Subsidie 2014
55
55
55
55
Versterken van de Spoorzone, Binnenstad en Piushaven
Begrotingsvoorstellen; nieuw beleid
40. Transitie- en inrichtingskosten Bibliotheek van de Toekomst t.l.v. RGI
Subsidie 2013
75
Top-10 positie voor cultuuraanbod * Tilburg zit in de periode 2010-2014 in de Top 10 van de factor ‘cultuuraanbod’ binnen de woonaantrekkelijkheidsindex van de Atlas voor gemeenten. * Elk jaar is er in de stad een cultuuraanbod met een internationale uitstraling.
Productieklimaat, voorwaardenscheppend: Stichting Ateliers, ArtFact, Factorium Productieklimaat, productiehuizen: Muzieklab Brabant, Paradox, NWE Vorst, Kunstpodium T
Het duurzaam op niveau houden van het culturele Productieklimaat, advies en ondersteuning: BKKC, Kunstbalie productieklimaat * Het atelierbestand van de stedelijke beheersorganisatie omvat jaarlijks 200 gesubsidieerde ateliers. * Het stedelijk servicepunt voor de amateursector ondersteunt jaarlijkse 500 amateurproducties, waarvan minimaal 20% voor jongeren.
STAND VAN ZAKEN
Vergroten cultuurparticipatie van jeugd en volwassenen * Aantal bereikte deelnemers per jaar via stedelijk centrum voor kunsteducatie. * Percentage bemiddeling van leerlingen in het primair onderwijs via stedelijke ondersteuningsstructuur.
Top-10 positie voor cultuuraanbod De titel van Culturele Hoofdstad van Europa is op 6 september 2013 verleend aan Leeuwarden en niet aan Eindhoven|Brabant. Daarmee is onze medekandidatuur ten einde. De consequenties moeten nog nader worden uitgewerkt. Wij hechten er voor het vestigingsklimaat aan om door te pakken in cultuur. In deze begroting doen wij dat door middelen te bestemmen voor een toekomstgerichte verbouwing van 013 en de inrichting van de bibliotheek van de toekomst (zie hiervoor het programma Vestigingsklimaat: Spoorzone, binnenstad en Piushaven). Het belang om hiervoor een gezamenlijke lobby vorm te geven bezien wij nog in B5 verband en met de provincie.
Streefwaarde
Realisatie 2012
Realisatie 2011
Positie voor factor ‘cultuuraanbod” binnen woonaantrekkelijkheidsindex van de Atlas voor gemeenten
Top 10
11e Plaats
10e plaats
Aantal gesubsidieerde ateliers in atelierbestand stedelijke beheersorganisatie
200
189
189
Aantal ondersteunde amateurproducties per jaar door stedelijk servicepunt amateursector; - waarvan percentage voor jongeren
500 >20%
700 17%
540 19%
Aantal bereikte deelnemers per jaar via stedelijk centrum voor kunsteducatie
25.000
22.500
28.600
Percentage bemiddeling van leerlingen in het primair onderwijs via stedelijke ondersteuningsstructuur
>75%
80,3%
84,5%
Indicator
Top-10 positie voor cultuuraanbod Zonder investeringen verliest 013 zijn nationale toppositie in de popmarkt. Vanwege de betekenis van het popcentrum voor het stedelijke vestigingsklimaat vinden wij een toekomstgerichte verbouwing van 013 noodzakelijk. Deze verbouwing vindt plaats in twee fases, waarbij in fase 1 achterstallig onderhoud wordt gepleegd en twee kleine zalen worden samengevoegd tot een middenzaal met een capaciteit van 400-700 bezoekers en in fase 2 de grote zaal wordt uitgebreid naar een capaciteit van 3000 bezoekers. Bij de begrotingsvoorstellen zijn hiervoor de betreffende bedragen gereserveerd. In 2013 leggen wij het raadsvoorstel voor aan de raad. In 2014 wordt de planvorming voor fase 2 verder uitgewerkt en aan de raad voorgelegd.
De uitvoering van het voorterrein van De Pont zal gereed zijn in het eerste kwartaal van 2014 conform herprogrammering MJP 2013-2016.
Het duurzaam op niveau houden van het culturele productieklimaat De subsidie van de provincie voor de Opmaatprojecten (proeftuinen) binnen Culturele Hoofdstad hebben we conform planning gebruikt om het culturele productieklimaat op niveau te houden.
Het duurzaam op niveau houden van het culturele productieklimaat In 2014 formuleren we een programma van eisen Beheer ateliers en werkruimten resp. een programma van eisen Ondersteuning amateurkunst waarin we de randvoorwaarden (prestatie, indicatoren en budget) scheppen voor een cultureel productieklimaat. Onder regie van Stichting Mommerskwartier/Stadsmuseum presenteren de erfgoedinstellingen (inclusief musea) in 2014 “Het Verhaal van Tilburg”. Een eerste proeve van dit Verhaal is een tentoonstelling over de geschiedenis van Tilburg in de Spoorzone in 2014. Op verschillende momenten (ook na 2014) en op andere locaties gaan in dit kader activiteiten plaatsvinden.
Vergroten cultuurparticipatie van jeugd en volwassenen De integratie van CIST is vertraagd als gevolg van de discussie over de toekomst van de Stichting Brede School Tilburg.
Vergroten cultuurparticipatie van jeugd en volwassenen De scholen in het primair onderwijs gaan samen met Factorium en CiST aan de slag met doorlopende leerlijnen. Dit doen zij mede op basis van de pilot doorlopende leerlijnen die op initiatief van de raad wordt uitgevoerd op basisscholen. De inzet past in de rijksregeling cultuureducatie, waar een deel van de middelen vandaan komt, en past bij onze visie op cultuureducatie en amateurkunst. Deze visie wordt in 2013 afgerond. In 2014 formuleren we het programma van eisen Dans, muziek en theatereducatie op grond waarvan het stedelijk centrum voor kunsteducatie activiteiten kan voortzetten en ontplooien.
Programma Vestigingsklimaat
76
77
ACTIVITEITEN 2014
DOELEN
Cultuur
Betrokken partners: Cultuuraanbod: o.a. Het Zuidelijk Toneel, Station Zuid, 013, Paradox, Textielmuseum, Natuurmuseum, De Pont, Mundial, Incubate, Playgrounds, Roadburn, Gipsy, Dansmaand, commerciële bioscopen
Bedragen x € 1.000,-
Lasten
Bedragen x € 1.000,-
Rekening 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
27.070
31.145
25.927
25.264
32.717
32.717
Doelen:
Lasten 2014
Doelen/reguliere activiteiten
Baten
-3.421
-7.546
-2.567
-2.160
-9.615
-9.615
Tilburg wil een Top-10 positie voor cultuuraanbod
Netto lasten
23.649
23.599
23.360
23.104
23.102
23.102
Het duurzaam op niveau houden van het culturele productieklimaat
41. Overige bijstellingen
30
30
Begrotingsvoorstellen; nieuw beleid 42. Verbouwing 013 t.l.v. RGI
3.150 -3.150
4.550 -4.550
30 -30
30 -30
30 -30
30 -30
23.360
23.104
23.132
23.132
43. Led scherm t.l.v. Reserve beeldende kunst Totaal
23.649
Kapitaallasten 0%
23.599
-600
0
-4.933
22.246
0
0
0
Vormings- en ontwikkelingswerk
324
-20
304
Kunst
736
0
736
Reguliere activiteiten:
Oudheidkunde/musea Totaal
Programmakosten 17%
30.000
Storting reserves 1%
Lasten Baten
15.000 10.000
-193
74
-5.746
23.360
Werkelijke subsidie 2012
Subsidie 2013
Subsidie 2014
24.153
23.075
22.765
Amateurkunst en kunstzinnige vorming
2.499
2.537
Bibliotheekwerk en letteren
6.246
6.082
Het duurzaam op niveau houden van het culturele productieklimaat
20.000
267 29.106
Bedragen x € 1.000,-
Subsidies per doel
25.000
Subsidies 80%
600
35.000
Organisatiekosten 2%
Culturele werkplaatsen
135
12
Cultuurbeleid algemeen
330
332
Cultuureducatie
227
231
Economie
5.000 2012
2013
2014
2015
2016
2017
35
35
Internationale samenwerking
291
295
Kunstenaarsinitiatieven
363
369
Mediabeleid
41. Overige bijstellingen De incidentele bezuiniging voor 2014 en 2015 op de uitgaven voor promotie en communicatie bij hergebruik van historische panden ad. € 30.000,- per jaar is abusievelijk structureel verwerkt. Dit geeft vanaf 2016 een nadeel van jaarlijks € 30.000,-. 42. Verbouwing 013 In 2012 heeft Popcentrum 013 een analyse gemaakt van zijn financiële situatie en zijn marktpositie. Hieruit blijkt dat het popcentrum zonder koerswijziging zijn nationale toppositie verliest en in financiële problemen komt. In haar businessplan beschrijft de directie van 013 hoe verbouwing (fase 1, € 3.150.000,-) en uitbreiding (fase 2, € 4.550.000,-) kunnen leiden tot een gezonde financiële situatie en duurzame herpositionering in de popmarkt. Vanwege de betekenis van het popcentrum voor het stedelijke vestigingsklimaat achten wij een investering in 013 noodzakelijk. Het uitvoeren van alleen fase 1 leidt vanaf 2015 tot een extra exploitatietekort van € 372.000,-. Als ook fase 2 wordt gerealiseerd is geen aanvulling van het exploitatietekort nodig. De gevolgen voor parkeren zullen wij hierbij uitwerken. Wij stellen voor om voor zowel fase 1 als fase 2 de bedragen te reserveren in de RGI. 43. LEDscherm Met de realisatie van het LEDscherm Between You & Me in 2010 bij het Factorium is de verplichting aangegaan het kunstwerk voor minimaal 10 jaar operationeel te houden. Voor de periode 2014 tot en met 2020 is nog geen budget gereserveerd. De jaarlijkse kosten bedragen € 29.500,-. Op basis van een evaluatie is gebleken dat dit reële kosten zijn die niet lager worden door het vertonen van commercials. Voorgesteld wordt om de kosten ten laste van de reserve beeldende kunst te brengen.
Programma Vestigingsklimaat
78
Saldo 2014
27.179
Vergroting cultuurparticipatie van jeugd en volwassenen
Begrotingsvoorstellen; herijkingen
Baten 2014
Musea Podiumkunst Totaal
24.153
149
121
6.221
6.257
6.579
6.494
23.075
22.765
Bedragen x € 1.000,-
Reserves Nr.
Omschrijving
Ultimo 2012
Ultimo 2013
Ultimo 2014
Ultimo 2015
Ultimo 2016
Ultimo 2017
C.004
Reserve Beeldende kunst
433
389
275
255
234
212
C.012
Reserve Culturele vernieuwing
538
141
146
151
156
161
E.003
Reserve Stimuleringsfonds hergebruik historische panden
636
524
508
492
483
475
H.003
Reserve CIST
324
185
192
199
206
213
79
DOELEN
Wonen
Betrokken partners: Tilburgse woningcorporaties, particuliere woningbouwontwikkelaars en -beheerders in de regio Tilburg, makelaars in de regio Tilburg, stedelijk bewonersoverleg Tilburg en woonconsumentenorganisaties, regiogemeenten , provincie NB, zorg- en welzijnsinstellingen.
Bouwen van voldoende gedifferentieerde woningen, conform behoefte en vastgesteld beleid * Realiseren van een woningbouwprogramma van 850 woningen in 2014. Jaarlijks bij de Perspectiefnota (op basis van monitoring) bepalen of woonprogramma de woningbehoefteontwikkeling kan volgen. Voor de periode 2010-2020 is de woningbehoefteontwikkeling gemiddeld 1.000 woningen per jaar. * 40% van de nieuwbouwwoningen wordt in de periode 2010-2014 levensloopbestendig gebouwd. * Ca. 30 % van de nieuw te bouwen woningen wordt in de periode 2010-2014 in de goedkope sector gerealiseerd. Hiervan is ongeveer de helft sociale huur; de andere helft goedkope koop. * Aan het eind van de collegeperiode (2014) bedraagt het aandeel particulier opdrachtgeverschap minimaal 30% van de grondgebonden woningbouwproductie. Het energetisch verbeteren van de bestaande woningvoorraad, zowel in de sociale als in de particuliere sector, mede in het licht van woonlastenbeheersing * In de periode 2010-2015 4.000 sociale huurwoningen energetisch verbeteren met name bij bewoners uit de primaire doelgroep met een hoge woonlastenproblematiek en woonachtig in een complex met lage energiekwaliteit. * Tot 2015 tenminste 2.000 particuliere woningen energetisch verbeteren via een ‘blok-voor-blok-aanpak’
Streefwaarde
Realisatie 2012
Realisatie 2011
Aantal te bouwen woningen per jaar (2010-2020)
850
464
1.036
Percentage levensloopbestendige nieuwbouwwoningen (2010-2014)
40%
24%
25%
Percentage nieuwbouwwoningen in goedkope sector (2010-2014)
30%
75%
45%
Percentage particulier opdrachtgeverschap van de grondgebonden woningbouwproductie (2010-2014)
>30%
9%
9%
> 21.000 > 27.800
22.157 27.979
24.001 28.532
Aantal energetische verbeterde sociale huurwoningen in periode 2010-2015
4.000
716
800
Aantal energetische verbeterde particuliere woningen tot 2015 via een ‘blok-voor-blok-aanpak’
2.000
Voorbereiding in 2012
Indicator
Kernvoorraad betaalbare huurwoningen per ultimo 2014: - Onder 1e aftoppingsgrens (tot € 536,-, prijspeil 2013) - Onder liberalisatiegrens (tot € 681,- prijspeil 2013)
Bouwen van voldoende gedifferentieerde woningen, conform behoefte en vastgesteld beleid Particulier Opdrachtgeverschap Het plan van aanpak is afgerond. Er is een projectgroep opgericht voor het ontwikkelen van de door het college aangewezen locaties tot bouwrijpe kavels met bouwtitel. Onderzoek Erfpachtconstructies -We zijn actief bezig met het toepassen van erfpachtconstructie op het bedrijventerrein Vossenberg en bij de Vormenfabriek. -In het 4e kwartaal worden de nieuwe algemene erfpachtvoorwaarden aangepast. Overigens kunnen ook binnen de huidige voorwaarden al erfpachtconstructies worden toegepast. Herstructurering Vogeltjesbuurt Het bestemmingsplan is vastgesteld. De corporatie is uitvoerder van de herstructurering. Gedifferentieerde woonmilieus Motie 001 TT2040 Het onderzoek naar woonmilieuvoorkeuren is samen met de corporaties uitgevoerd en gedeeld met de ontwikkelende partijen. Het Plan van Aanpak is vastgesteld met onder andere als actiepunten bekendheid geven aan het onderzoek, leefstijlen- en milieubenadering uitdragen onder ontwikkelaars (met als concrete projecten Jeruzalem en Rosmolen), de vertaling in het gemeentelijk beleid (woonvisie, stedelijke transitie en Structuurvisie 2040) en het inbrengen in het regionaal woningbehoefteonderzoek.
Bouwen van voldoende gedifferentieerde woningen, conform behoefte en vastgesteld beleid Wij voeren intensief overleg met onze partners (corporaties, bouwers, ontwikkelaars) met als vertrekpunt de in de doelen geformuleerde kwantitatieve vraag van 850 woningen en kwalitatieve aspecten qua woning- en woonmilieutype afgezet tegen de vraag van de woonconsument. In 2013 is versterkt ingezet op collectief particulier opdrachtgeverschap wat zijn vruchten in 2014 zal afwerpen. Als het gaat om de sociale voorraad hebben wij op dit punt nadere afspraken gemaakt met de corporaties in het kader van het Convenant Wonen (looptijd tot 2015). In 2014 wordt de voorbereiding gestart voor een nieuw Convenant Wonen 20152020.
Het energetisch verbeteren van de bestaande woningvoorraad, zowel in de sociale als in de particuliere sector, mede in het licht van woonlastenbeheersing Wij voeren overleg met de woningcorporaties om hen te stimuleren de gemaakte afspraken na te komen. Nieuwe afspraken over energetisch verbeteren van huurwoningen (waaronder de restopgave van de afgesproken 4.000 sociale huurwoningen) zijn onderdeel van het nieuwe convenant Wonen 2015-2020. Om tegemoet te komen aan de intensivering van de doelstelling om tot ‘e-nota-0’ te komen (de opgave is verhoogd tot 5.000 woningen) is een pilot/ businesscase in ontwikkeling. Wij nemen deze opgave mee in de convenantonderhandeling met de corporaties voor de periode 2015-2020.
Het energetisch verbeteren van de bestaande woningvoorraad, zowel in de sociale als in de particuliere sector, mede in het licht van woonlastenbeheersing Op basis van monitoring bepalen wij periodiek welke inzet nodig is om de doelstelling voor het energetisch verbeteren van de bestaande voorraad te halen. Onze verwachting is dat er extra inzet nodig is en/of extra investeringen en dat eind 2014 nog niet de afgesproken 4.000 sociale huurwoningen energetisch zijn verbeterd met minimaal 3 labelsprongen of minimaal energielabel B hebben.
De aanpak verduurzaming bestaande particuliere bouw, ‘op weg naar 2000 particuliere woningen’ continueren wij in 2014. 600 woningen zullen eind 2014 energetisch verbeterd zijn via de ‘blok-voor-blok’-aanpak.
Het in stand houden van een voldoende grote kernvoorraad betaalbare huurwoningen voor de doelgroepen van beleid Wij monitoren het aanbod van betaalbare huurwoningen voor doelgroepen beleid in de kernvoorraad. Wij bezien dit ook in relatie tot de financiële posities van de corporaties. Wij hebben hierover ook afspraken gemaakt met de corporaties in het Convenant Wonen. De stuurgroep Convenant Wonen heeft in juli de monitor besproken en opgenomen in de voortgangsrapportage. Samen met de corporaties wordt in dit kader het nieuwe Convenant 2015-2019 voorbereid.
Het in stand houden van een voldoende grote kernvoorraad betaalbare huurwoningen voor de doelgroepen van beleid Eind 2014 is een voldoende grote kernvoorraad betaalbare huurwoningen voor de doelgroepen van beleid beschikbaar: 21.000 woningen met een maximumhuur beneden de 1e aftoppingsgrens en 27.800 woningen met een maximumhuur beneden de liberalisatiegrens. Wij maken nieuwe afspraken met de corporaties over het in stand houden van een voldoende grote kernvoorraad als onderdeel van het convenant Wonen 2015-2020.
Programma Vestigingsklimaat
80
In 2013 is een nationaal Energieakkoord gesloten. Wij onderzoeken de effecten van dit akkoord op de ambitie voor verduurzaming van de bestaande woningvoorraad in Tilburg en welke inspanningen de gemeente en onze partners moeten leveren om de doelstellingen te realiseren. Wij vertalen de effecten naar de benodigde inzet van de gemeente.
81
81
ACTIVITEITEN 2014
STAND VAN ZAKEN
Het in stand houden van een voldoende grote kernvoorraad betaalbare huurwoningen voor de doelgroepen van beleid * Per 1 januari 2015 blijven -conform convenant met de woningbouwcorporaties- minimaal 21.000 woningen beschikbaar met een maximumhuur beneden de 1e aftoppingsgrens (€ 536 prijspeil 2013) en 27.800 woningen met een maximumhuur onder de liberalisatiegrens (€ 681,- prijspeil 2013).
Bedragen x € 1.000,-
Rekening 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
22.620
41.561
17.550
16.614
13.339
13.282
Baten
-9.078
-17.222
-7.824
-6.715
-4.485
-4.485
Netto lasten
13.542
24.339
9.726
9.899
8.854
8.797
-127
-127
-127
-127
2.523
50
15
15
15
15
1.000 -1.000
1.000 -1.000
2.500 -2.500
Lasten
Begrotingsvoorstellen; herijkingen 44. Inwonerbijdrage Veiligheidsregio MWB, onderdeel toezicht 45. Bijstelling budgetten a.g.v. aanpassing rijksuitkeringen 46. Overige bijstellingen Begrotingsvoorstellen; nieuw beleid 47. Extra bijdrage lopende grootschalige herstructureringen 48. Invulling binnenstedelijke herstructurering
1.000 -1.000
49. Voeding reserve herstructurering, bijbetaling omzetting erfpacht
1.781 -1.781
50. Startersleningen t.l.v. reserve Volkshuisvesting
175 -175
51. Scherper aan de wind II, mutatie rentebaten uitgezette leningen Totaal
13.542
24.339
375
375
375
375
12.512
10.212
9.117
9.060
45.000
Subsidies 7%
Kapitaallasten 1%
40.000 35.000 30.000 25.000
Storting reserves 30%
Lasten Baten
20.000 15.000
Organisatiekosten 57% Programmakosten 5%
10.000 5.000 2012
2013
2014
2015
2016
2017
personele kosten (€ 40.000,- i.p.v. € 25.000,-). Dit wordt nu gecorrigeerd. Toerekening vindt plaats aan het onderdeel omgevingsvergunningen en is dus 100% kostendekkend. 47. Extra bijdrage lopende grootschalige herstructureringen Als gevolg van de crisis hebben de grootschalige herstructureringsprojecten te kampen met vertraging en teruglopende (verkoop)opbrengsten. Daar komt bovenop dat de betrokken woningcorporaties te maken hebben met een drastische inperking van het investeringscapaciteit. Ze herbezinnen zich op de plannen en zijn terughoudender in de uitvoering. Dit geldt ook voor de bestaande herstructureringsplannen. Hierdoor ontstaan bij de gemeente grotere financiële tekorten. Zoals nu berekend bedragen de extra tekorten ca. € 6 miljoen. Voorgesteld wordt om de in 2015, 2016 en 2017 hiervoor beschikbare middelen in de reserve Herstructurering (€ 4,5 miljoen) te reserveren. Het resterende tekort (€ 1,5 miljoen) wordt in de jaren daarna afgedekt. 48. Invulling binnenstedelijke herstructurering In het project Clarissenhof hebben twee Tilburgse corporaties zich geïnteresseerd getoond om een deel van het woningbouwprogramma in het sociale segment af te nemen. Het invoeren van sociale woningbouw in dit project is ontstaan vanuit de gedachte om het plan sneller te kunnen realiseren door middel van een hogere afzetzekerheid. Stagnatie van dit project zou een negatieve impact kunnen hebben op het totale Spoorzone project. Onlosmakelijk verbonden met het verhogen van het programma sociale woningen (en het verlagen van het programma markt koopwoningen) ontstaat hierdoor bij de gemeente een financieel tekort in de grondexploitaties van het plan Clarissenhof. Daarom wordt voorgesteld om € 1 miljoen uit de beschikbare middelen hiervoor te reserveren. Hiermee zal een deel van het tekort afgedekt kunnen worden en het risico van stagnatie van het project danig worden ingeperkt. 49. Voeding reserve herstructurering, bijbetaling omzetting erfpacht Bij de verkoop van erfpachtgronden aan corporaties in 2000 is bepaald dat corporaties bij verkoop van voormalige erfpachtwoningen het verschil tussen de grondwaarde sociale huurwoning en koopwoning aan de gemeente moeten voldoen. Deze opbrengst wordt in het beleggingsfonds gestort en bij gebleken noodzaak vanuit dit fonds doorgestort naar de reserve Herstructurering. Het bestedingsplan van de reserve Herstructurering, in het bijzonder de extra bijdragen voor lopende grootschalige herstructureringsprojecten, verlangt het jaarlijks doorzetten van deze opbrengst. Voorgesteld wordt de afdrachten van de corporaties in 2012 ad. € 1.781.349,- te storten in de reserve Herstructurering. 50. Startersleningen Sinds juli 2013 verstrekt de gemeente opnieuw Startersleningen aan starters op de woningmarkt. Ook in 2014 willen we de regeling doorzetten. Het Rijk neemt 50% van de kosten voor haar rekening, de Provincie Noord-Brabant en de gemeente elk 25%. We verwachten dat er behoefte is aan 100 leningen in 2014. Een starterslening bedraagt, net als bij de voorgaande regeling, maximaal € 25.000,-. De gemiddelde kosten per lening bedragen voor de gemeente over de gehele looptijd van de lening (maximaal 30 jaar) indicatief € 1.750,- (25% van € 7.000,- zijnde de verwachte totale kosten per lening). In totaal is aanvullend budget nodig van € 175.000,- hetgeen in de reserve Startersleningen wordt gestort. Dekking komt uit het saldo van de reserve Volkshuisvesting. Het bijbehorende krediet bedraagt € 625.000,-. 51. Scherper aan de wind II, mutatie rentebaten uitgezette leningen Voorgesteld wordt om met ingang van de begroting 2014 het rentevoordeel (verschil tussen omslagrente van 3,5% en berekende rente) niet meer toe te voegen aan de RGI. In totaal betreft het een bedrag van € 2,9 miljoen (zie nr. 98). Hiervan komt € 0,375 miljoen tot uiting bij het onderdeel Wonen.
44. Inwonerbijdrage Veiligheidsregio MWB, onderdeel toezicht De begroting 2014 - 2016 van de Veiligheidsregio leidt voor de gemeente Tilburg tot structureel lagere kosten. De reden hiervan is dat een aantal kosten (m.n. kosten FLO en kantoren) in het zg. kostenverdeelmodel van de Veiligheidsregio zijn opgenomen en daardoor over alle aangesloten gemeenten verdeeld wordt. 45. Bijstelling budgetten a.g.v. aanpassing rijksuitkeringen Op basis van de mei- en septembercirculaire gemeentefonds 2013 worden diverse uitkeringen bijgesteld. Voor jaren 2013 tot en met 2015 ontvangen wij alsnog het ingehouden btw-deel van de decentralisatie-uitkering 2012 (2014 € 28.000, 2015 € 50.000,-). Via de algemene uitkering wordt daarnaast een vergoeding ontvangen voor de kosten rond het opsporen van conventionele explosieven uit de Tweede Wereldoorlog. De vergoeding voor 2014 wordt voorlopig geraamd op € 2.495.000,-. 46. Overige bijstellingen Vorig jaar is in het kader van de aanpassing nieuwbouwwoningen abusievelijk een te hoog voordeel gemeld op de
Programma Vestigingsklimaat
82
83
Bedragen x € 1.000,-
Doelen/reguliere activiteiten
Lasten 2014
Baten 2014
Saldo 2014
485
-485
0
14.959
-11.332
3.627
755
-755
0
790
-512
278
5.294
-203
5.091
Doelen:
Bouwen van voldoende gedifferentieerde woningen, conform behoefte en vastgesteld beleid Het in stand houden van een voldoende grote kernvoorraad betaalbare huurwoningen voor de doelgroepen van beleid Het energetisch verbeteren van de bestaande woningvoorraad, zowel in de sociale als in de particuliere sector, mede in het licht van woonlastenbeheersing Reguliere activiteiten: Woningexploitatie/woningbouw Volkshuisvesting Bouwgrondexploitatie Totaal
3.516
0
3.516
25.799
-13.287
12.512
Bedragen x € 1.000,-
Werkelijke subsidie 2012
Subsidies per doel
Het in stand houden van een voldoende grote kernvoorraad betaalbare huurwoningen voor de doelgroepen van beleid
Subsidie 2013
Subsidie 2014
81
32
99
Wonen subsidies Reguliere actitiviteiten
79
Architectuur, welstand en beeldkwaliteit Totaal
178
72
73
153
105
Bedragen x € 1.000,-
Reserves Nr.
Omschrijving
C.008
Reserve Volkshuisvesting
C.019 C.045 C.048 D.002 E.004 H.004 H.005
Reserve Herstructurering uit erfpachtomzettingen Reserve Verduurzaming Woningbouw Reserve Risico’s grondexploitatie Reserve Compensatie BCF verschillen Reserve Startersleningen Algemene bedrijfsreserve grondexploitatie Reserve Bovenwijkse voorzieningen
Programma Vestigingsklimaat
Ultimo 2012
Ultimo 2013
Ultimo 2014
Ultimo 2015
Ultimo 2016
Ultimo 2017
3.695
1.432
0
0
0
0
16.868
7.828
3.234
106
67
38
0
1.000
1.035
1.071
1.108
1.147
0
38.600
39.951
41.349
42.796
44.294
6.889
6.889
6.889
6.889
6.889
6.889
1.437
1.233
1.141
856
561
256
11.786
6.016
4.695
3.419
2.186
954
35.772
18.188
16.780
19.892
19.392
22.056
84
85
Toename van ecologisch groen (Groene Mal) * Voor de periode 2010-2014 dient er 35 ha ecologisch groen te worden gerealiseerd. * Het versterken van de karakteristiek van Midden-Brabant van de vervlechting van stad en land(schap) in het kader van het vestigingsklimaat. Als element van het vestigingsklimaat houden stedelijke en landschappelijke ontwikkelingen gelijke tred.
Toename van ecologisch groen (Groene Mal) Projecten - Het project Wilderte Arm is binnen planning afgerond. - Een concreet voorstel voor het project Leemkuilen-Vennen zal voor het einde van jaar gereed zijn. - De uitvoering van de ecologische verbindingszone Burgemeester Bechtweg is gereed. Versterken verbindinglandschappen Motie 013 TT2040 De aanvraag voor de eerste tranche “Landschappen van Allure” is ingediend maar door de provincie niet gehonoreerd. Op dit moment stellen we een nieuwe aanvraag op voor de tweede tranche met de abdij Koningshoeven als centraal icoon.
Programma Vestigingsklimaat
86
Indicator
Aantal hectare te realiseren ecologisch groen in periode 2010-2014
Streefwaarde
Realisatie 2012
Realisatie 2011
35 ha
14 ha
23,4 ha
Toename van ecologisch groen (Groene Mal) In 2014 geven wij uitvoering aan het Groene Mal programma en realiseren wij conform de afspraken van het programma de projecten. Wij zetten ons in om een positief subsidiebesluit van de provincie Noord-Brabant te verkrijgen voor de Tilburgse aanvraag en verwerven steun bij andere partijen om de (gezamenlijke) aanvraag succesvol te laten slagen. Daarnaast willen wij continuïteit organiseren ten aanzien van het regionaal landschapsbeleid (natuur en groen om de stad) en is een herijking nodig van (de organisatie van) het regionaal landschapsbeleid. Belangrijke elementen om inzichtelijk te maken wat nodig is voor het regionale landschapsbeleid zijn de volgende vier onderdelen: Wij geven uitvoering aan de regionale afspraken in het kader van Vitaal Leisurelandschap Hart van Brabant. Wij onderzoeken wat de inhoudelijke bijdrage is van het landschap aan een aantrekkelijk vestigingsklimaat van onze stad. Hiervoor gaan wij nader definiëren wat een aantrekkelijk landschap (op basis van natuurwaarde, belevingswaarde en gebruikswaarde) betekent. Voor de herijking van het regionaal landschapsbeleid onderzoeken wij welke organisatievorm nodig is om de continuïteit van het landschapsbeleid te borgen. Dit betekent ook dat wij een keuze maken welk schaalniveau voor het landschapsbeleid het meest passend is (lokaal en/of regionaal). Tot slot onderzoeken wij hoe de financiering van het landschapsbeleid het beste kan worden georganiseerd. Wij moeten bepalen welke financiële inzet wij willen en kunnen leveren ten behoeve van de continuïteit van het (regionaal) landschapsbeleid.
87
ACTIVITEITEN 2014
STAND VAN ZAKEN
DOELEN
Natuur om de stad
Betrokken partners: Groene Mal-partners: Natuurmonumenten, Brabants Landschap, Brabantse Milieufederatie, Zuidelijke land- en tuinbouw organisatie, Provincie Noord-Brabant, Waterschap de Dommel, Waterschap Brabantse Delta, Werkgroep Natuur en Milieu Tilburg, Gemeente Oisterwijk. Partners Vitaal Leisurelandschap en regio Hart van Brabant gemeenten.
Bedragen x € 1.000,-
Rekening 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Lasten
10.184
8.778
8.895
8.918
8.950
8.950
Baten
-1.921
-251
-401
-401
-401
-401
Netto lasten
8.263
8.527
8.494
8.517
8.549
8.549
195
198
184
267
-15 15
-15 15
-15 15
-15 15
54. Kinderboerderijen t.l.v. reserve Volkshuisvesting
194 -50
14
14
14
55. Vieringen en herdenkingen
109
59
59
59
8.942
8.788
8.806
8.889
Begrotingsvoorstellen; herijkingen
52. Herijkingen groen en recreatie en recreatieve voorzieningen 53. Leges kapvergunningen Begrotingsvoorstellen; nieuw beleid
Totaal
8.263 Subsidies 3% Storting reserves 1%
8.527
12.000 Kapitaallasten 2%
10.000
54. Kinderboerderijen Voor het opknappen van de hoofdgebouwen van de kinderboerderijen Stokhasselt en Echowaaike is circa € 173.000,beschikbaar. Dit bedrag dekt ongeveer 17% van de geraamde kosten van het hoofdgebouw van elke kinderboerderij waarbij de ramingen gebaseerd zijn op een op en top kinderboerderij. Voorgesteld wordt om € 180.000,- extra beschikbaar te stellen voor de twee hoofdgebouwen van beide kinderboerderijen. De dekkingsgraad stijgt tot circa 34%. Met dit voorstel wordt een verdere stap in de richting van de verzelfstandiging van kinderboerderijen gezet en mag verwacht worden dat ook de kinderboerderijen verder stappen zullen zetten. Voor de dierenverblijven c.a. wordt ingezet op 100% eigen bijdragen van de stichtingsbesturen. Het overleg met de besturen van de kinderboerderijen heeft ook duidelijk gemaakt dat de huidige bezetting van twee beheerders onvoldoende is. Met een beheerder meer kan worden voorzien in de ondergrens om te kunnen blijven functioneren. Het overige beheer wordt door vrijwilligers opgevangen. Voor één extra beheerder is jaarlijks € 14.000, nodig. 55. Vieringen en herdenkingen Op 27 oktober 2014 is het 70 jaar geleden dat Tilburg is bevrijd. Daarnaast wordt in 2014 het 800-jarig bestaan van het dorp Berkel en het 850 jarig bestaan van het dorp Enschot gevierd. Voor beide herdenkingen zijn verzoeken voor incidentele ondersteuning ingediend. Voor dit soort verzoeken zijn in de huidige gemeentebegroting geen structurele budgetten opgenomen. Deze twee verzoeken zijn wel exemplarisch voor andere verzoeken die ons zo nu en dan bereiken. Gezien de ontwikkelingen in de maatschappij verwachten we een toename van het aantal verzoeken: partijen in de stad zijn steeds meer en beter in staat om zelf initiatieven te ontplooien. Dat willen we als gemeente graag ondersteunen; zeker als deze verzoeken een bijdrage kunnen leveren aan onze eigen doelstellingen. We stellen daarom voor om het huidige budget voor vieringen en herdenkingen te verhogen met € 59.000,- tot € 100.000,-. Hierdoor kunnen we op een sobere en doelmatige manier recht doen aan initiatieven uit de stad. Om in 2014 beide aanvragen te kunnen honoreren is ons voorstel om eenmalig € 50.000,- extra ten laste van de exploitatie te brengen. Bedragen x € 1.000,-
8.000 Organisatiekosten 31%
Lasten
6.000
Baten
Toename van ecologisch groen (Groene Mal) Beheer groen en recreatie 2012
2013
2014
2015
2016
2017
Recreatieve voorzieningen Totaal
52. Herijkingen groen en recreatie en recreatieve voorzieningen In verband met uitbreidingen van het bestaande areaal vinden voor de volgende onderdelen budgetverhogingen plaats: - Burgemeester Letschertweg (verbinding Reeshof en Vossenberg); weggedeelte met bijbehorende bermen (€ 3.000,-); - Tijdelijk beheer Spoorzone. Als gevolg van de beoogde tijdelijke invullingen zullen de gebouwen via het openbaar gebied moeten worden ontsloten. Het onderhoud van dit deelgebied wordt tot het moment van herontwikkeling onderhouden conform de ambitie van de woongebieden (€ 30.000,-); - De wetswijziging waaruit het afschaffen van rode diesel voortvloeit heeft tot gevolg dat de uitvoering van onderhoudsactiviteiten waarbij machines worden ingezet, zoals bijvoorbeeld maaiwerkzaamheden , vegen en onkruidbeheersing van de verharding , duurder wordt (€ 95.000,-). - Op basis van de woningbouwprognose worden jaarlijks de beschikbare onderhoudsbudgetten bijgesteld (€ 37.000,-). - Diverse bijzondere areaaluitbreidingen (€ 30.000,-). Het betreft hier uitbreidingen die geen directe relatie hebben met de ontwikkeling van de woningbouw (semi-autonome groei). De bijzondere areaaluitbreidingen zijn: o Speelvoorzieningen (Spelenplan Noordhoek en schoolterreinen Meander en de Cleijn); o Ecozone Witbrant Oost; o Zwaaikom Vossenberg.
Saldo 2014
0
0
0
9.040
-626
8.414
528
0
528
9.568
-626
8.942
Bedragen x € 1.000,-
Werkelijke subsidie 2012
Subsidies per doel/reguliere activiteiten
Subsidie 2013
Subsidie 2014
Reguliere activiteiten
Bestuur
Veiligheidsbeleid Totaal
380
18
18
143
143
161
161
Bedragen x € 1.000,-
Reserves Nr.
Omschrijving
C.020
Reserve Natuurontwikkeling
Ultimo 2012
Ultimo 2013
Ultimo 2014
Ultimo 2015
Ultimo 2016
Ultimo 2017
1.666
1.596
1.285
400
301
0
53. Aanpassing niveau leges kapvergunningen De opbrengst van de leges kapvergunningen is structureel € 15.000,- lager, grotendeels door het inzakken van de woningmarkt. Het effect is dat een lager bedrag in de reserve Bomen wordt gestort.
88
Baten 2014
Reguliere activiteiten:
2.000
-
Programma Vestigingsklimaat
Lasten 2014
Doelen:
4.000 Programmakosten 63%
Doelen/reguliere activiteiten
89
Programma Vestigingsklimaat
90
Programma
Leefbaarheid
91
Programma Leefbaarheid Het leefbaar zijn en houden van onze gemeente vraagt om voortdurende inzet. Meerdere factoren spelen hierbij een rol. Het openbaar gebied moet schoon, heel en veilig zijn. De stad moet veilig zijn om in te wonen, werken en recreëren. Waar achterstandsproblemen zijn moeten we extra inzetten. Voor de leefbaarheid in de toekomst zijn inspanningen op duurzaamheid noodzakelijk. In de begroting komen onze maatregelen voor de leefbaarheid terug in de onderwerpen: Veiligheid, Fysieke en sociale leefomgeving, Sport, Duurzaamheid en Groen in de stad.
Werken aan een andere overheid Veiligheid
Minder criminaliteit
Minder criminaliteit en overlast
Minder onveiligheidsgevoelens bij burgers
Leefbaarheid is ook in grote mate afhankelijk van hoe we met elkaar omgaan. Bewoners onderling. Maar ook de gemeente samen met de bewoners en ondernemers. De wijkaanpak is hiervan een concretisering. De wijkschouwen blijven een belangrijk instrument om samen met bewoners de plekken in de wijk te benoemen waar aanpak gewenst is. Veiligheid is hierbij een van de belangrijkste aandachtspunten. Met het offensief Veiligheid willen we in 2014 doorgaan met de inzet op bestrijding van criminaliteit en woninginbraken. Het meerjarenprogramma biedt inzicht in de maatregelen die in de komende jaren worden uitgevoerd in het openbaar gebied. Daarnaast houden wij financiële ruimte om in te spelen op verloedering en initiatieven uit de stad. Met een duurzaam afvalbeleid en maatregelen om meer te streven naar CO2neutraal geven we invulling aan een duurzame toekomst van onze stad.
Fysieke en sociale leefomgeving Verbeteren fysieke leefomgeving Verhoging sociale kwaliteit woonomgeving
Bedragen x € 1.000,-
Sport
Lasten 2014
Baten 2014
Saldo 2014
0
0
0
Veiligheid
35.007
-3.801
31.206
Fysieke en sociale leefomgeving
53.905
-6.896
47.009
Sport
28.866
-9.912
18.954
Duurzaamheid
9.487
-2.225
7.262
Groen in de stad
2.044
-405
1.639
129.309
-23.239
106.070
Werken aan een andere overheid
Verhogen van de sportdeelname onder jeugd (6-11 jaar) en jongeren (12-17 jaar)
Sportdeelname volwassenen
Duurzaamheid
Toekomstgericht duurzaam afvalbeleid
CO2 neutraal
Totaal Leefbaarheid
Verdeling lasten 2014 Groen in de stad 2%
Groen in de stad Het duurzaam in stand houden van de groenstructuur en waar nodig ontwikkelen
Duurzaamheid 7%
Werken aan een andere overheid 0% Veiligheid 27%
Sport 22%
Fysieke en sociale leefomgeving 42%
Programma Leefbaarheid
92
93
Wijkaanpak Wijkgericht werken. Versterken van het gemeentebreed wijkgericht werken in samenhang met de burgers en partners in de wijken.
Wijkaanpak Het wijkgericht werken is verbeterd op drie punten: de zichtbaarheid in de wijken, slagvaardig handelen en er is budget beschikbaar als handgeld om snel te kunnen acteren. De omgevingsmanagers en wijkregisseurs zijn bekender in de wijk via de netwerken en sociale media. De wijktoets geeft input voor het gemeentelijke beleid op wijkniveau. Met corporaties is gewerkt aan de voorbereiding van deze tweejaarlijkse monitor. Met strategische partners in de stad zijn er afspraken op basis van de wijktoets over (verdeling van) inzet in wijken waar iets extra’s nodig is. Bijna 50.000 vragenlijsten voor het grote leefbaarheidsonderzoek zijn verspreid. De resultaten zijn begin 2014 bekend.
Wijkaanpak In 2014 zetten we de ingezette lijn van het wijkgericht werken voort. Een belangrijk accent hierin is de vertaling van de wijktoets in het gemeentelijke beleid (daarin samenwerkend met de corporaties). De wijktoets is een gemeentebreed signaleringsinstrument waarin we de stand van zaken in de wijken op fysiek, sociaal, economisch en leefbaarheidsgebied in beeld krijgen. We zijn en blijven zichtbaar in de wijken aanwezig, acteren slagvaardig op kleine knelpunten om de leefbaarheid te verbeteren en verbinden het wijkperspectief aan ons beleid. Initiatieven van burgers in de wijken bevorderen en faciliteren we zonder deze over te nemen. We verbinden burgers en vragen hen om in hun eigen wijken mee te doen aan het verbeteren van de leefbaarheid door deel te nemen aan buurtpreventie en andere activiteiten. Wij continueren de aanpak om via wijkschouwen burgers te betrekken bij de aanpak van hun wijk.
Initiatieven uit de wijken worden vlot voorzien van een heldere reactie, en indien positief, slagvaardig gefaciliteerd zonder het van de initiatiefnemer over te nemen.
Programma Leefbaarheid
94
95
ACTIVITEITEN 2014
STAND VAN ZAKEN
OPGAVEN
Werken aan een andere overheid
DOELEN
Veiligheid
Minder criminaliteit * Tilburg wil vanaf 2014 uit de top 10 van onveilige steden blijven. * Afname van het aantal geweldsincidenten met 20% (2015 t.o.v. 2011). * Reductie aantal overvallen met 11% per jaar. * Verlaging van het woninginbraakrisico met 20% volgens de politieregistratie (2015 t.o.v. 2011). * Reductie (uitgaans)geweld in de binnenstad met 60% in 2015 ten opzichte van 2009 (aansluitend op de gestelde doelen in de horecanota).
Indicator Positie top 10 onveilige steden (o.b.v. AD misdaadmeter) Daling criminaliteitscijfers: - Woninginbraken (2015 t.o.v. 2011)
Streefwaarde
Realisatie 2012
Realisatie 2011
Uit top 10
14
7
- 20%
1.596 (- 4,2%) 306 (- 28,2%) 611 2.166 (- 1,7%) 30 (- 53,8%)
1.666
- Geweld in centrum (2015 t.o.v. 2009)
- 60%
Minder criminaliteit en overlast * 10% afname van het aantal delicten en overlastmeldingen in de periode 2012 tot 2015, op grond van de politieregistratie. * Top 100 ‘meest impact hebbende’ criminelen en overlastgevers samenstellen en intensief aanpakken.
- Bedrijfsinbraken
- 20%
Minder overlast * Afname van de overlastgevende jeugdgroepen met 33% binnen de planperiode. * Meer aandacht voor outreachend maatschappelijk werk (o.a. via bemoeizorg light).
Aantal overvallen, reductie per jaar
Minder onveiligheidsgevoelens bij burgers * Zorg voor slachtoffers van high impact misdrijven wordt verbeterd. Positievere uitkomsten voor alle wijken in de enquête LVM t.a.v. slachtofferervaring, vermijdingsgedrag, risicoperceptie (2015 t.o.v. 2012).
Afname geweldsincidenten (2015 t.o.v. 2011)
-11% -10%
Aantal delicten en overlastmeldingen in periode 2011-2015 - Delicten - Overlast Afname overlastgevende jeugdgroepen (2015 t.o.v. 2011) - Rondhangende jongeren (CMP)
-33%
- Overlast jeugd (politie)
STAND VAN ZAKEN
Percentage Tilburgers dat zich wel eens onveilig zegt te voelen in de eigen buurt
Daling
374 (- 12,2%) 524 2.204 65 (+ 8,3%)
11.858 (+ 4,4%) 3.208 (+ 16,7%)
11.355
157 (- 11,3%) 1.176 (+ 24,7%) 29,6%
177
2.749
943 33,0%
Minder criminaliteit Het instrumentarium Damoclesbeleid is vastgesteld en geïmplementeerd. Gezinsmanagement en de inrichting van de zorgstructuur lopen conform planning. De capaciteit van het outreachend interventieteam is geborgd tot eind 2014.
Minder criminaliteit De veiligheid willen we verder vergroten door de maatregelen van de jaarschijf 2014 zoals opgenomen in de Kadernota Veiligheid uit te voeren. Belangrijke onderdelen daarbij zijn: - integrale aanpak, goede analyses (intelligence) en innovatie, - intensieve aanpak geweld en woninginbraken, - uitwerking cameratoezicht, - onze bijdrage leveren aan integrale aanpak van drugs- en vastgoedcriminaliteit, - de verwevenheid onderwereld/bovenwereld tegen te gaan (faciliterende overheid), - uitbouwen van integrale samenwerking en kennis vanuit de Taskforce B5, - afpakken van criminele gelden en daarover op landelijk niveau afspraken maken.
Minder criminaliteit en overlast De Top 100 ‘meest impact hebbende’ criminelen/overlastgevers is samengesteld en cases worden besproken in de stuurploeg van het district en de lokale driehoek waar acties worden benoemd en integraal uitgevoerd. Er zijn hernieuwde afspraken met de samenwerkingspartners gemaakt. De persoonsgerichte aanpak op jeugdgroepen is geïntensiveerd. Het uitvoeren van het plan van aanpak Pater van den Elzenplein loopt conform planning.
Minder criminaliteit en overlast De aanpak Top 100 ‘meest impact hebbende’ criminelen en overlastgevers zetten we verder voort en passen deze waar nodig aan om het effect te vergroten.
Minder onveiligheidsgevoelens bij burgers In de zorg voor slachtoffers van criminaliteit of ernstige gebeurtenissen is er vanuit de burgemeester contact met slachtoffers of nabestaanden. Tevens is vastgelegd dat er altijd contact is vanuit de burgemeester met slachtoffers van overvallen (zowel voor winkeliers als bij overvallen op woningen). Hierover zijn afspraken gemaakt met de politie.
Minder onveiligheidsgevoelens bij burgers De onveiligheidsgevoelens bij burgers willen we verder terugdringen door: - het plan van aanpak voor het verbeteren van zorg aan slachtoffers verder door te ontwikkelen, - voor de gehele stad wijkactieplannen op te stellen, - het opsporen en selecteren van projecten voor het EMERGO fonds om daarmee die specifieke gebieden en hotspots veiliger te maken.
De uitvoering van de wijkactieplannen verloopt volgens planning. De veiligheidsindex gaat over in de Wijktoets. Vanuit Schoon, heel en veilig wordt zoveel mogelijk zichtbaar ‘blauw’ (Taskforce Tilburg Veilig en Stadstoezicht) ingezet. De eerste potentiële projecten voor het EMERGOfonds zijn in kaart gebracht en worden verder onderzocht op kansrijkheid. Een plan van aanpak voor aankoop, herontwikkeling en/of verkoop van slechte panden is in ontwikkeling en zal naar verwachting in het najaar worden afgerond.
Programma Leefbaarheid
96
97
ACTIVITEITEN 2014
Betrokken partners: OM, politie, burgers/buurtpreventieteams, particuliere beveiligingsbedrijven, partners zorg- en veiligheidshuis, parkmanagement, woningcorporaties, Traverse, banken, verzekeringsmaatschappijen straatcoaches.
Bedragen x € 1.000,-
Rekening 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Lasten
33.371
34.043
33.103
32.926
32.920
32.920
Baten
-5.405
-2.809
-3.201
-2.447
-2.448
-2.448
Netto lasten
27.966
31.234
29.902
30.479
30.472
30.472
Begrotingsvoorstellen; herijkingen 56. Bijstelling programmabudgetten
32
32
32
57. Inwonerbijdrage Veiligheidsregio
-251
-120
134
-13
58. Invoering nieuwe Drank- en Horecawet
29
29
29
29
59. Administratieve bijstellingen
-6
-6
-6
-6
565
565
565
30.979
31.226
31.047
Begrotingsvoorstellen; nieuw beleid 60. Offensief Veiligheid
1.500
61. Reparatie wegvallen middelen wijkgericht werken Totaal
27.966
31.234
31.206
40.000
Kapitaallasten Subsidies 0% 6%
WOS aanpak en intensivering van cameratoezicht (live view). In het offensief Veiligheid richten we ons op versterking van het volgende: Aanpak georganiseerde criminaliteit € 600.000,- (bijdrage Taskforce B5 € 300.000,-, projectmanagementcapaciteit € 200.000,- en uitbreiding analysecapaciteit met 1,5 fte € 100.000,-), Cameratoezicht € 500.000,- (aanschaf, onderhoud en plaatsing slimme camera’s € 200.000,-, projectleider live view 1 fte € 100.000,-, incidentele vervanging verouderde camera’s € 150.000,- en inhuur projectleider € 50.000,-), Aanpak woninginbraken, overvallen en straatroof € 400.000,- (versterken heterdaadkracht € 200.000,-, instellen adviesteam € 100.000,- en invoering concept Waakzame burger € 100.000,-). 61. Reparatie wegvallen middelen wijkgericht werken De raad heeft ten aanzien van het wijkgericht werken de prioriteit gesteld dat er slagkracht aanwezig moet zijn om te handelen, dat daarvoor budget aanwezig dient te zijn en dat omgevingsmanagers en wijkregisseurs zichtbaar in de wijken aanwezig moeten zijn. Om slagvaardig te kunnen handelen is budget nodig dat snel ingezet kan worden. Dit budget neemt per 1 januari 2015 met € 1,2 miljoen af als gevolg van het wegvallen van ISV-middelen (Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV3)). Om de aanpak van kleine fysieke en sociale knelpunten en aanpak van veiligheid in de wijk voort te kunnen zetten is in totaal een bedrag van € 835.000,- benodigd. Hiervan kan € 200.000,- gedekt worden uit een herschikking van het Meerjarenprogramma door middelen in te zetten die voor flexibele inzet bestemd zijn voor gelijksoortige uitgaven op gebied van verharding, verkeersveiligheid etc. Door aanpak van kleine knelpunten voorkomen we dat grote uitgaven eerder dan gepland nodig zijn. Voor het onderdeel Veiligheid wordt het budget met € 565.000,- verhoogd. Het resterende bedrag van € 70.000,- heeft betrekking op het onderdeel Fysieke en sociale leefomgeving. Bedragen x € 1.000,-
35.000 30.000
Organisatiekosten 39%
Doelen/reguliere activiteiten
25.000 Lasten
20.000
Programmakosten 55%
Baten
Baten 2014
Saldo 2014
Doelen: Minder criminaliteit
6.125
-2.466
3.659
15.000
Minder criminaliteit en overlast
1.389
-130
1.259
10.000
Minder overlast
968
-122
846
1.379
-1.010
369
12.983
0
12.983
Minder onveiligheidsgevoelens bij burgers
5.000
Reguliere activiteiten:
2012
2013
2014
2015
2016
2017
56. Bijstelling programmabudgetten Als gevolg van de herprogrammering van het Meerjarenprogramma Openbare Ruimte worden ook de bijbehorende programmabudgetten bijgesteld. Voor de jaren 2014 t/m 2016 betekent dit een verhoging van € 32.000,-. 57. Inwonerbijdrage Veiligheidsregio; adviezen brandweer De begroting 2014 - 2016 van de Veiligheidsregio leidt voor de gemeente Tilburg tot structureel lagere kosten. De reden hiervan is dat een aantal kosten (m.n. kosten FLO en kantoren) in het zg. kostenverdeelmodel van de Veiligheidsregio zijn opgenomen en daardoor over alle aangesloten gemeenten verdeeld wordt. Daarnaast wordt vanaf 2016 een bedrag van € 0,6 miljoen structureel bezuinigd op de begroting van de Veiligheidsregio. 58. Invoering nieuwe Drank- en Horecawet De invoering van de nieuwe Drank- en Horecawet heeft grote consequenties voor de gemeenten, met name omdat het toezicht overgaat van het Rijk naar gemeenten. Voorgesteld wordt om de formatie met 0,5 fte uit te breiden. 59. Administratieve bijstellingen Naast de begrotingsvoorstellen zoals toegelicht bij de diverse onderdelen worden in de begroting ook administratieve correcties verwerkt. De administratieve correcties hebben geen beleidsmatige consequenties en zijn in totaliteit budgettair neutraal, maar moeten wel formeel vastgesteld worden om aan het budgetrecht te voldoen. 60. Offensief Veiligheid Het offensief Veiligheid heeft als doelstelling om onze bestaande aanpak te versterken en waar nodig te intensiveren/aan te vullen en te borgen. Het offensief Veiligheid omvat de VVD-motie Pak de Boef waarin gepleit wordt voor versterking van de
Programma Leefbaarheid
Lasten 2014
98
Brandweer en rampenbestrijding Openbare orde en veiligheid (m.n. handhaving openbaar gebied)
12.163
-73
12.090
Totaal
35.007
-3.801
31.206
Bedragen x € 1.000,-
Werkelijke subsidie 2012
Subsidie 2013
Subsidie 2014
2.208
1.063
984
Jeugd en veiligheid
618
628
Jeugd en zorg
180
183
50
51
Subsidies per doel Minder criminaliteit
Maatschappelijke opvang Veiligheidsbeleid Minder onveiligheidsgevoelens bij burgers
215
122
4
13
6
13
6
2.212
1.076
990
Veiligheid en wijken Totaal
Bedragen x € 1.000,-
Reserves Nr.
Omschrijving
C.003
Reserve Veiligheidsbeleid
C.044
Reserve EMERGO
Ultimo 2012
Ultimo 2013
Ultimo 2014
Ultimo 2015
Ultimo 2016
Ultimo 2017
837
601
408
208
0
0
0
1.500
1.423
1.343
1.260
1.174
99
Verbeteren fysieke leefomgeving * Totaaloordeel Tilburgers over de leefbaarheid in de buurt. * Oordeel Tilburgers over de fysieke woonomgeving uitgedrukt in een rapportcijfer. * Eind 2014 is er minder zwerfafval en illegaal storten in de stad.
STAND VAN ZAKEN
Verhoging sociale kwaliteit woonomgeving
Verbeteren fysieke leefomgeving Het intensieve traject voor realisatie van het Meerjarenprogramma Openbare Ruimte 2012-2013 loopt volgens planning. De strakke sturing op de uitvoering is een feit en de administratieve organisatie wordt aangepakt. Het oorspronkelijke handhavingtraject op zwerfvuil is gestopt omdat de pakkans niet werd vergroot. Er is nu gekozen om op een aantal hotsspots gericht te gaan handhaven door te gaan posten. Het aantal meldingen zwerfvuil is fors toegenomen.
Verhoging sociale kwaliteit woonomgeving De verdere doorontwikkeling van stadstoezicht loopt volgens planning. Per 1 januari 2014 wordt de nieuwe organisatie gevormd. De inhoud van de wijktoets is afgestemd en akkoord na overleg met corporaties over integratie van de Lemon monitor en de kostenverdeling. De wijktoets wordt nu uitgevoerd en is gereed kort nadat het Lemon onderzoek uitgevoerd is. De analyse vindt begin 2014 plaats.
Programma Leefbaarheid
100
Indicator
Streefwaarde
Realisatie 2012
Realisatie 2011
n.v.t. Totaaloordeel Tilburgers over leefbaarheid in de buurt
n.v.t.
Oordeel Tilburgers (rapportcijfer) over fysieke woonomgeving
n.v.t.
Percentage bijplaatsingen zwerfafval wat binnen 24 uur na melding is verwijderd
90%
Waardering sociale kwaliteit woonomgeving
n.v.t.
(leefbaarheidsmonitor Lemon 1x per 3 jaar)
7,3 (2010)
n.v.t. (idem)
6,7 (2010)
6,0
Verbeteren fysieke leefomgeving Schoon, heel en veilig staat voorop. Door de plannen van het Meerjarenprogramma Openbare ruimte, het dagelijks onderhoud en het kort cyclisch onderhoud uit te voeren, zijn we voortdurend in de stad aan de slag om de leefomgeving op peil te houden en te verbeteren. Vanuit het dagelijks beheer m.b.t. groen en schoonhouden is dit d.m.v. keuringen geborgd. Naast onze eigen voornemens uit het Meerjarenprogramma geven de wijkschouwen ons informatie over knelpunten op het gebied van zwerfvuil en groenvoorzieningen. We kunnen deze aanpakken op basis van concrete actieplannen met inzet van de middelen uit de reserve verloedering. Deze reserve gebruiken we ook om graffiti te verwijderen en te bestrijden. Door deze gerichte aanpak gaan we ervan uit dat er minder verloedering in onze gemeente voorkomt. We pakken dit zoveel mogelijk aan samen met burgers in de wijken.
Verhogen sociale kwaliteit woonomgeving Met de wijkschouwen betrekken we reeds de buurt bij de bestrijding van verloedering. Bij het opstellen van het Meerjarenprogramma overleggen we met de wijk- en dorpsraden over de benodigde maatregelen en de daarvoor nodige budgetten. Deze input willen we het komende jaar verbeteren. Door goed te luisteren naar de inbreng uit de wijk vertrouwen we erop dat de waardering voor de woonomgeving ook verbetert op het gebied van sociale aspecten. Hierbij valt te denken aan speelvoorzieningen, sociale samenhang, overlastaanpak, vandalisme en verloedering.
101
ACTIVITEITEN 2014
DOELEN
Fysieke en sociale leefomgeving
Betrokken partners: Schoon en heel: Woningbouwverenigingen, Ondernemers, Scholengemeenschappen, Aannemerij, Diamant-Groep. Wmo in de wijk: Aanbieders zorg en welzijn, Zorgkantoor/zorgverzekeraars.
Bedragen x € 1.000,-
Rekening 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Lasten
57.066
54.756
53.810
53.020
53.698
54.029
Baten
-10.310
-7.048
-6.679
-5.305
-5.059
-4.980
Netto lasten
46.756
47.708
47.131
47.715
48.639
49.049
Begrotingsvoorstellen; herijkingen 62. Bijstelling kosten BAT 63. Bijstelling kosten riolering 64. Administratieve bijstellingen
292
292
292
292
-510
39
-28
52
-82
-82
-82
-82
138
138
Begrotingsvoorstellen; nieuw beleid 65. Vergroten slagkracht organisatie, opdrachtgeverschap
70
70
70
40
40
40
40
47.009
48.212
48.931
49.421
66. Reparatie wegvallen middelen wijkgericht werken 67. Streekraad Het Groene Woud en Overlegorgaan Loonse en Drunense duinen Totaal
46.756
47.708
60.000 Subsidies 16%
Kapitaallasten 16%
50.000
40.000
Bedragen x € 1.000,-
Baten
20.000 Organisatiekosten 40%
67. Streekraad Het Groene Woud en Overlegorgaan Loonse en Drunense duinen Het Groene Woud geldt als één van de drie top landschappen in Noord Brabant. Voor Tilburg en de regio blijft samenwerking binnen de Streekraad Het Groene Woud, waarbinnen de andere grote steden Den Bosch en Eindhoven ook actief zijn, noodzakelijk. Het is zaak om dit strategisch uit te bouwen en te versterken. Een aantrekkelijk landschap dient namelijk als drager en ondersteuner voor het verbeteren en verhogen van het vestigingsklimaat, de leefbaarheid en de leisure ambities, waardoor opbrengsten als economische groei, werkgelegenheid, welvaart en vitaliteit substantieel worden vergroot. Dat geldt ook voor het andere icoon in Noord-Brabant; het Nationaal Park Loonse en Drunense Duinen. Tilburg en de regio hebben baat bij het bestaan van dit belangwekkend en nu al aantrekkelijk en uniek Nationaal Park. Blijvend participeren en meesturen in ontwikkelingen is de komende jaren van belang. Zeker nu traditionele financieringen van Rijk en Provincie opdrogen en dus gezocht moet worden naar andere middelen en nieuwe economische dragers om de kwaliteit te behouden en te versterken. Dit voorstel continueert en verzekert regionale deelname en actief lidmaatschap in beide (streek)netwerken Het Groene Woud en De Loonse en Drunense Duinen.
Lasten
30.000 Programmakosten 28%
66. Reparatie wegvallen middelen wijkgericht werken De raad heeft ten aanzien van het wijkgericht werken de prioriteit gesteld dat er slagkracht aanwezig moet zijn om te handelen, dat daarvoor budget aanwezig dient te zijn en dat omgevingsmanagers en wijkregisseurs zichtbaar in de wijken aanwezig moeten zijn. Om slagvaardig te kunnen handelen is budget nodig dat snel ingezet kan worden. Dit budget neemt per 1 januari 2015 met € 1,2 miljoen af als gevolg van het wegvallen van ISV-middelen (Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV3)). Om de aanpak van kleine fysieke en sociale knelpunten en aanpak van veiligheid in de wijk voort te kunnen zetten is in totaal een bedrag van € 835.000,- benodigd. Hiervan kan € 200.000,- gedekt worden uit een herschikking van het Meerjarenprogramma door middelen in te zetten die voor flexibele inzet bestemd zijn voor gelijksoortige uitgaven op gebied van verharding, verkeersveiligheid etc. Door aanpak van kleine knelpunten voorkomen we dat grote uitgaven eerder dan gepland nodig zijn. Voor het onderdeel Fysieke en sociale leefomgeving wordt het budget met € 70.000,verhoogd. Het resterende bedrag van € 565.000,- heeft betrekking op het onderdeel Veiligheid.
Lasten 2014
Baten 2014
Saldo 2014
Verbeteren fysieke leefomgeving
1.076
-953
123
Verhoging sociale kwaliteit woonomgeving
9.085
-459
8.626
1.443
0
1.443
340
-303
37
Afval (m.n. inzameling huishoudelijk afval)
25.026
-3.795
21.231
Riolering (m.n. beheer riolering en waterhuishouding)
11.934
-539
11.395
5.001
-847
4.154
53.905
-6.896
47.009
Doelen/reguliere activiteiten Doelen:
10.000
2012
2013
2014
2015
2016
2017
Reguliere activiteiten:
62. Bijstelling kosten BAT Op basis van de ontwikkeling van het aantal huishoudens vindt bijstelling plaats van afvalverwerkingkosten en de overige inzamelkosten (manuren en voertuiguren) (nadelig € 63.000,-). Daarnaast zijn ook de prijzen en het volume van de afvalverwerkingkosten geactualiseerd (nadelig € 119.000,-). Bijstelling van de brandstofkosten leidt tot een structureel nadeel van € 100.000,-. Door de verbouwing/herinrichting van de milieustraat zijn de huurkosten met € 10.000,- gestegen. Alle bijstellingen worden volledig toegerekend aan de afvalstoffenheffing. 63. Bijstelling kosten riolering De budgetten met betrekking tot riolering wijzigen door bijstelling van kapitaallasten, verschuiving van programmabudgetten en autonome bijstellingen. Deze bijstellingen worden voor 100% verrekend in de tarieven rioolheffing.
Sociaal-cultureel werk Stads- en dorpsvernieuwing
Ruimtelijke ordening Totaal
64. Administratieve bijstellingen Naast de begrotingsvoorstellen zoals toegelicht bij de diverse onderdelen worden in de begroting ook administratieve correcties verwerkt. De administratieve correcties hebben geen beleidsmatige consequenties en zijn in totaliteit budgettair neutraal, maar moeten wel formeel vastgesteld worden om aan het budgetrecht te voldoen. 65. Vergroten slagkracht organisatie, opdrachtgeverschap Verdere professionalisering en versterking van het opdrachtgeverschap voor vastgoedprojecten is noodzakelijk. Om dit inhoud te geven stellen we voor om in 2014 en 2015 de formatie uit te breiden met 1,66 fte. In 2015 vindt evaluatie plaats om het structurele karakter van deze uitbreiding te beoordelen. Programma Leefbaarheid
102
103
Bedragen x € 1.000,-
Subsidies per doel/reguliere activiteiten
Werkelijke subsidie 2012
Subsidie 2013
Subsidie 2014
234
139
128
13
0
Verbeteren fysieke leefomgeving Economie Veiligheid en wijken Verhoging sociale kwaliteit woonomgeving
10.062
Veiligheid en wijken Verrijk je wijk Verslavingszorg Wijk- en buurtwerk
126
128
8.564
8.355
70
71
363
369
3
3
8.128
7.912
Reguliere activiteiten
6
832
845
Huishoudelijk afval divers
2
138
140
Milieubeheer
4 694
705
9.535
9.328
Vrijwilligersbeleid Totaal
10.296
Bedragen x € 1.000,-
Reserves Nr.
Omschrijving
Ultimo 2012
Ultimo 2013
Ultimo 2014
Ultimo 2015
Ultimo 2016
Ultimo 2017
C.013
Reserve Bodem, geluid en lucht
3.234
2.210
1.097
515
287
249
C.021
Reserve Verloedering bestaande stad
1.055
956
718
487
248
0
C.022
Reserve Bomen
942
675
479
441
401
360
C.042
Bestemmingsreserve uitkeringen ISV/ IPSV
2.246
1.009
100
78
0
0
C.046
Bestemmingsreserve Gebiedsgericht Grondwaterbeheer
0
0
862
891
877
794
G.011
Reserve Meerjarenprogramma openbare ruimte
4.146
4.146
4.146
4.146
4.146
4.146
Programma Leefbaarheid
104
105
Verhogen van de sportdeelname onder jeugd (6-11 jaar) en jongeren (12-17 jaar) * In 2016 sport 60% van de jeugd (6-11 jaar) minimaal 2x per week. * In 2016 sport 75% van de jongeren (12-17 jaar) minimaal 2x per week.
STAND VAN ZAKEN
Sportdeelname volwassenen * In 2016 sport 50% van de volwassenen (18-64 jaar) minimaal 1x per week. * In 2016 neemt 50% van de ouderen (vanaf 65 jaar) deel aan een bewegingsaanbod.
Verhogen van de sportdeelname onder jeugd (6-11 jaar), jongeren (12-17 jaar) en volwassenen In 2013 is het aantal combinatiefunctionarissen sport uitgebreid met 7,5 fte (totaal 18 fte). Hiermee bereiken we ruim 70% van de Tilburgse basisschoolleerlingen. De ingebruikname van de Drieburcht staat gepland op 21 december 2013. Bedrijfsvoering en programmering van activiteiten is uitgewerkt. Een betere sturing op contracten en financiële afspraken en een efficiëntere verhuurplanning van de accommodaties leidt reeds tot een hogere bezettingsgraad. Er zijn extra marketingactiviteiten gestart, met name voor de Ireen Wüstbaan. We zijn bezig met een marktverkenning om de accommodaties breder in te zetten. De harmonisering van de sporttarieven en het efficiënter gebruik van voetbalaccommodaties leidt in de toekomst ook tot betere exploitatieresultaten van het Sportbedrijf.
Indicator
Streefwaarde
Realisatie 2012
Realisatie 2011
Percentage jeugd (6-11 jr.) wat minimaal 2x per week sport in 2016
60%
n.v.t. (In 2012 heeft geen meting plaatsgevonden)
52% (2010)
Percentage jongeren (12-17 jr.) wat minimaal 2 x per week sport in 2016
75%
Idem
68% (2010)
Percentage volwassenen (18-64 jr.) wat minimaal 1 x per week sport in 2016
50%
52%
41%
Percentage ouderen (65+) wat deelneemt aan bewegingsaanbod in 2016
50%
43%
45%
Verhogen van de sportdeelname onder jeugd (6-11 jaar), jongeren (12-17 jaar) en volwassenen De inzet van de uitgebreide capaciteit combinatiefunctionarissen sport in en rondom het primair onderwijs loopt door in 2014. In 2014 geven we verder uitvoering aan sportdeelname via de reguliere taken van het Sportbedrijf en de Jeugdsportsubsidies. Begin 2014 wordt aan de raad een voorstel gedaan om de tarieven voor binnen- en buitensport vanaf het seizoen 20142015 aan te passen, om zo de verschillen tussen binnen- en buitensport kleiner te maken. Uitgangspunt hierbij is dat deze aanpassing budgettair neutraal verloopt voor de gemeente. De Tilburgse Sportraad wordt betrokken bij de uitwerking van het voorstel. De visie over toekomstbestendige voetbalcomplexen stellen we in 2014 vast.
De KNVB voert, conform het procesplan, in opdracht van de gemeente met alle voetbalverenigingen gesprekken over hun toekomst en over de mogelijkheden van meer samenwerking tussen verenigingen. De verwachting is dat er eind dit jaar een rapportage wordt opgeleverd. De nieuwe subsidieconstructie voor topsport (talentherkenning en talentontwikkeling) is in ontwikkeling. Regionale talentcentra (RTC) vormen daarin een belangrijke pijler. Met twee sportbonden zijn we daarover in overleg.
Programma Leefbaarheid
106
107
ACTIVITEITEN 2014
DOELEN
Sport
Betrokken partners: Basisonderwijs, ROC Sport en Bewegen, Fontys Sporthogeschool en Sporteconomie, de Twern, GGD.
Bedragen x € 1.000,-
Rekening 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Lasten
38.907
28.221
28.360
28.251
28.372
28.371
Baten
-20.255
-9.324
-9.425
-9.376
-9.379
-9.379
Netto lasten
18.652
18.897
18.935
18.875
18.993
18.992
125
99
114
113
-50
-100
Begrotingsvoorstellen; herijkingen
68. Bijstelling kapitaallasten 69. Bijstelling huurinkomsten i.r.t. Vakcollege 70. Administratieve bijstellingen Totaal
18.652
18.897
-106
-106
-106
-106
18.954
18.868
18.951
18.899
Bedragen x € 1.000,-
Werkelijke subsidie 2012
Subsidie 2013
Subsidie 2014
Sport
423
394
Sportinstellingen
143
144
566
538
Subsidies per doel/reguliere activiteiten Sportdeelname volwassenen
2
Reguliere activiteiten
2.173
Totaal
2.175
45.000 Subsidies Kapitaallasten 2% 8%
40.000 35.000 30.000
Programmakosten 36%
25.000
Lasten Baten
20.000 15.000 Organisatiekosten 54%
10.000 5.000 2012
2013
2014
2015
2016
2017
68. Bijstelling kapitaallasten Als gevolg van aanpassing van investeringsbedragen, worden ook de bijbehorende kapitaallasten bijgesteld. 69. Bijstelling huurinkomsten i.r.t. Vakcollege In sporthal T-kwadraat is voldoende capaciteit beschikbaar om te voldoen aan de gymnastiekbehoefte van het nieuwe Vakcollege. De huurvergoeding voor het gebruik van T-kwadraat wordt ingeschat op € 100.000,- per jaar. 70. Administratieve bijstellingen Naast de begrotingsvoorstellen zoals toegelicht bij de diverse onderdelen worden in de begroting ook administratieve correcties verwerkt. De administratieve correcties hebben geen beleidsmatige consequenties en zijn in totaliteit budgettair neutraal, maar moeten wel formeel vastgesteld worden om aan het budgetrecht te voldoen. Bedragen x € 1.000,-
Doelen/reguliere activiteiten
Lasten 2014
Baten 2014
Saldo 2014
0
0
0
958
-2.193
-1.235
23.479
-6.656
16.823
4.429
-1.063
3.366
28.866
-9.912
18.954
Doelen: Verhogen van de sportdeelname onder jeugd (6-11 jaar) en jongeren (12-17 jaar) Sportdeelname volwassenen Reguliere activiteiten: Sport Sport infrastructuur Totaal
Programma Leefbaarheid
108
109
Toekomstgericht duurzaam afvalbeleid * Uiterlijk in 2015 is door het uitvoeren van vernieuwde inzamel methoden een afvalscheidingpercentage bereikt van minimaal 50%. * Uitvoering toekomstgericht duurzaam afvalbeleid.
STAND VAN ZAKEN
CO2 neutraal * Tilburg gaat voor een CO2 neutrale stad in 2045 en zet hiervoor een klimaatprogramma in. * We zetten in 2014 het klimaatprogramma voort waarin de veranderende rol van de overheid is geconcretiseerd. * Inzicht in de evenwichtigheid van Tilburg wat betreft Triple P. Tilburg ontwikkelt zich evenwichtig op de invalshoeken van People, Planet en Profit.
Toekomstgericht duurzaam afvalbeleid In 2011 hebben we in ons nieuw afvalbeleid een 8-tal optimaliseringvoorstellen geformuleerd. Met de uitvoering van deze voorstellen zijn we in 2012 gestart. Voor de totale uitvoering hebben we een periode uitgetrokken tot en met 2015. Vrijwel alle projecten lopen volgens planning. Vanwege de reorganisatie Stadstoezicht is de intensivering van handhaving en toezicht iets vertraagd. Optimalisatieprojecten worden na afronding ter bespreking voorgelegd zoals eerder met de raad is afgesproken. We doen mee aan een landelijke pilot voor het inzamelen van Drankenkartons. We sluiten niet uit om na afloop van deze pilot (in november) te besluiten door te gaan met het afzonderlijk inzamelen van drankenkartons in 2014 en volgende jaren. De pilot GFT ronden we eind 2013 af waarna we besluiten over mogelijke voortzetting.
Indicator
Afvalscheidingpercentage, uiterlijk in 2015 Percentage nieuwbouwwoningen waarvan energieprestatiecoëfficiënt (EPC) minimaal 10% onder eisen bouwbesluit ligt Percentage nieuwbouwwoningen GPR gebouw >= 7
Streefwaarde
Realisatie 2012
Realisatie 2011
50%
45,2%
45,2%
-
n.v.t.
77%
100% (2013)
Geen monitoring meer.
100%
Geen monitoring meer.
50%
Percentage nieuwe utiliteitsgebouwen GPR gebouw > 6,5 Aantal gesaneerde woningen
140
83
Toekomstgericht duurzaam afvalbeleid De pilot kunststofinzameling heeft geleid tot een aanpassing van de inzamelmethode. Met ingang van 1 januari 2014 staan bij elk adres in de gemeente twee duobakken voor het inzamelen van afval. Door het huis aan huis inzamelen van rest, GFT, papier en plastic verwachten we dat het afvalscheidingpercentage aanzienlijk zal verbeteren. In de eerste helft van 2014 zal dit project worden afgerond. We gaan op de gerenoveerde milieustraat in samenwerking met het kringloopbedrijf La Poubelle de mogelijkheden van het sorteren van grof huishoudelijk afval onderzoeken. In 2014 willen we alle nieuwe communicatie-uitingen volledig uitgewerkt hebben en toepassen. Wij verwachten daarmee zowel het gedrag van de burger als de dienstverlening aan de burger positief te beïnvloeden. Het project ondergrondse containers ronden we in 2015 naar verwachting volledig af. We verwachten dat de voorstellen die we hebben voor optimalisering van inzameling van textiel en elektrische apparaten geborgd zijn in de werkwijze van de organisatie. De aanbesteding voor de verwerking van huishoudelijk afval vanaf 1 februari 2017 is voorzien in de tweede helft van 2013. De gunning zal eind 2013/begin 2014 plaatsvinden.
Programma Leefbaarheid
110
111
ACTIVITEITEN 2014
DOELEN
Duurzaamheid
Betrokken partners: Klimaatprogramma: Meer dan 100 partijen hebben de Tilburgse Klimaatverklaring ondertekend. Al deze partijen hebben in meer of mindere mate een link met het Klimaatprogramma. Dit zijn partijen vanuit de middenbrabantse overheden, het bedrijfsleven, onderwijs- en kennisinstellingen als ook maatschappelijke organisaties (NGO’s) en bewonersinitiatieven.
Duurzame ontwikkeling Motie 009 TT2040 Op advies van de klimaatadviesraad is er geen apart klimaatakkoord opgesteld. De klimaatadviesraad vertegenwoordigt de eerder genoemde 100 ondertekenaars. De beoogde doelen worden via de vastgestelde klimaataanpak gerealiseerd. Green deals Green deals is een continue activiteit. De Green deal met scholen is afgesloten. De Green deal elektrisch vervoer wordt in B5-verband afgesloten. MOED Door de stuurgroep MOED is in samenspraak met Midpoint de besluitvorming over de integratie van MOED in Midpoint uitgesteld. Het bestuur van Hart van Brabant heeft op 19 september ingestemd met de notitie positionering MOED in 2014 e.v. waarin is opgenomen dat MOED in een aparte stichting wordt ondergebracht.
CO2 neutraal Om de doelstelling van een CO2 neutrale stad in 2045 te bereiken, zetten wij de uitvoering van het Klimaatwerkplan 2013-2015 voort. Wij maken afspraken met partijen in de stad via green deals, op basis van de doelen/aanpak in het Klimaatwerkplan. De voortgang van het Klimaatwerkplan 2013-2015 monitoren wij periodiek. Eind 2014 stellen we een voortgangsbericht 2014 op over het Klimaatprogramma 2013-2015. Het bericht zal begin 2015 worden uitgebracht. Op basis van de vastgestelde Klimaataanpak 2013-2020 initiëren wij drie green deals met en tussen partners. Daarbij zetten we o.a. in op een green deal met de verpleeg- en verzorgingshuizen, als ook een green deal voor het realiseren van een klimaatneutraal bedrijventerrein. Wij vinden het belangrijk om vanuit verschillende beleidsvelden een plan van aanpak Klimaatadaptatie op te stellen waarin de vraag beantwoord wordt op welke wijze Tilburg zich kan/moet aanpassen aan de lokale effecten van de klimaatverandering. In het kader van het landelijke programma De Energiesprong maken wij met de corporaties afspraken over de invulling van de energieparagraaf in het vervolg op het huidige Convenant Wonen (dat loopt tot eind 2014). Afspraken hebben betrekking op het renoveren van woningen op basis van het ‘nul-op-de-meter-concept’ en betreffen o.a. aantallen woningen, financiering en monitoring. Wij sluiten een Green Deal met de woningcorporaties over de invulling van het energiedeel voor het nieuwe Convenant Wonen 2015-2020. Op basis van de evaluatie over het verloop van de uitvoering Green Deal Energiebesparing Basisscholen, bepalen wij of en zo ja welke inspanning de gemeente moet inzetten voor het daadwerkelijk realiseren van de energiebesparingen. Indien nodig maken wij een voorstel voor de inzet van financiële middelen (Revolverend Fonds Gemeentelijke Gebouwen) voor het realiseren van energiemaatregelen. In 2014 geven wij uitvoering aan het in het paper Sustainable Region geformuleerde stappenplan. Dit betekent dat wij een regionaal proces organiseren om draagvlak te verwerven en besluitvorming over de uitvoering (laten) organiseren. Gelijktijdig vindt in college en raad besluitvorming plaats over de bijdrage en rol van de gemeente Tilburg voor de verankering van Sustainable Region in Hart van Brabant. Op basis van (de vertaling van) het position paper kunnen wij onze lobbyinspanningen beter richten om zo steun te verwerven in Europa. Wij zien kansen voor het aanboren van EU-fondsen (Structuurfondsen 2014-2020/Horizon 2020) voor de uitvoering van projecten, op basis van de Klimaataanpak 2013-2020. Voor het succesvol laten slagen van onze lobbyinzet en het verwerven van Europese middelen is het cruciaal ons internationale netwerk op te bouwen en te verstevigen o.a. via ons lidmaatschap (namens BrabantStad) aan Eurocities. In 2013 is een nationaal Energieakkoord gesloten. Wij onderzoeken de effecten van dit akkoord op de ambitie van verduurzaming van de bestaande woningvoorraad in Tilburg en welke inspanningen de gemeente en onze partners moeten leveren om de doelstellingen te realiseren. Wij vertalen de effecten naar de benodigde inzet van de gemeente.
Programma Leefbaarheid
112
113
ACTIVITEITEN 2014
STAND VAN ZAKEN
CO2 neutraal
Bedragen x € 1.000,-
Bedragen x € 1.000,-
Reserves Nr.
Omschrijving
Ultimo 2012
Ultimo 2013
Ultimo 2014
Ultimo 2015
Ultimo 2016
Ultimo 2017
6.389
B.002
Reserve Duurzame investeringen
4.364
2.472
1.519
624
211
153
130
130
C.015
Reserve Essent
8.223
931
249
61
0
0
6.518
6.519
Rekening 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Lasten
7.481
7.853
9.226
7.179
6.388
Baten
-3.679
-2.562
-1.999
-652
Netto lasten
3.802
5.291
7.227
6.527
35
35
35
35
3.802
5.291
7.262
6.562
6.553
6.554
Begrotingsvoorstellen; nieuw beleid 71. Natuur- en milieueducatie 2014-2017 Totaal
10.000 Kapitaallasten Subsidies 0% 2%
9.000 8.000 7.000 Organisatiekosten 44%
Programmakosten 54%
6.000 Lasten
5.000
Baten
4.000 3.000 2.000 1.000 2012
2013
2014
2015
2016
2017
71. Natuur- en milieueducatie 2014-2017 Het Natuur- en milieueducatieprogramma (NME) 2009-2012 loopt ten einde in 2013. Inmiddels is het programma geëvalueerd. De uitvoering heeft ervoor gezorgd dat natuur- en milieueducatie succesvol is opgepakt door vrijwilligersgroepen, scholen en andere instellingen in de stad. Om in de komende jaren invulling te blijven geven aan onze NME-visie is een nieuw programma en financiering nodig om nieuwe initiatieven te helpen opstarten en bestaande, zo nodig, te ondersteunen. Voorgesteld wordt om hiervoor in de jaren 2014-2017 € 35.000,- per jaar beschikbaar te stellen. Bedragen x € 1.000,-
Lasten 2014
Doelen/reguliere activiteiten
Baten 2014
Saldo 2014
Doelen:
Toekomstgericht duurzaam afvalbeleid
0
-20
-20
1.067
-930
137
Milieubeheer
8.420
-1.275
7.145
Totaal
9.487
-2.225
7.262
CO2 neutraal Reguliere activiteiten:
Bedragen x € 1.000,-
Werkelijke subsidie 2012
Subsidie 2013
Subsidie 2014
191
185
187
Milieu
171
173
Bestuur
14
14
185
187
Subsidies per doel
CO2 neutraal
Totaal
Programma Leefbaarheid
197
114
115
Betrokken partners: Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische vereniging afdeling Tilburg (KNV), platform Biodiversiteit.
DOELEN
Groen in de stad
Het duurzaam in stand houden van de groenstructuur en waar nodig ontwikkelen * Eind 2014 is het openbaar groen in de Oude stad toegenomen. Nader onderzoek is nodig om de oppervlakte extra groen te bepalen. Groen dichterbij (beleefbaar groen) en voor iedereen * De groenstructuur (zowel in landelijk als stedelijk gebied) duurzaam in stand houden en waar nodig ontwikkelen of versterken, * ruimte voor natuur en ecologie, * kwaliteit groen verhogen, * eigen karakter behouden.
Het duurzaam in stand houden van de groenstructuur en waar nodig ontwikkelen Het actieplan Groenplan Oude Stad is opgesteld en wordt uitgevoerd. Er zijn twee bermen op bedrijventerrein Vossenberg ingezaaid met een bloemenmengsel. Door de aantrekkende werking op dieren (met name insecten) is de biodiversiteit ter plekke verhoogd.
Het duurzaam in stand houden van de groenstructuur en waar nodig ontwikkelen Wij voeren de groen- en biodiversiteitprojecten conform het Meerjarenprogramma Openbare Ruimte (MJP) uit (gebaseerd op het Uitvoeringsprogramma Groen en Biodiversiteit). De belangrijkste projecten zijn: • Oude Stad - versterken groen, • Molenbochtstraat - herinrichting, • Haarensebaan - laanherstel, • Kromhoutpark (indien uit lopend onderzoek advies tot groenrenovatie volgt). Voor het beheer en onderhoud van groen in de stad willen wij structurele middelen organiseren. Hiervoor gaan we het totaal aan benodigde investerings- en beheermiddelen in beeld brengen om het aanwezige groen duurzaam in stand te kunnen houden. De budgetvraag voor beheer van nieuw groen (areaaluitbreiding) is onderdeel van het op te stellen overzicht. Dit inzicht in het totaal benodigd budget voor investerings- en beheermiddelen groen gebruiken wij om een nota Middelen openbaar groen op te stellen. Deze nota willen we tijdig t.b.v. de programmabegroting 2015 aan de raad hebben voorgelegd. Wij geven uitvoering aan het voorstel nieuw beleid voor een impuls groen meeliftprojecten. Het betreft de besteding van incidentele middelen in 2014, vooruitlopend op de inwerkingtreding van de nota Middelen openbaar groen na 2014. Het betreft een eenmalige extra financiële impuls van € 0,4 miljoen ten behoeve van meeliftprojecten groen voor realisatie van een kwaliteitsverbetering van groenvoorzieningen. Daarnaast zetten wij de uitvoering van het programma Groenplan Oude Stad in 2014 voort. Projecten uit het Groenplan die in 2014 gerealiseerd worden zijn Frankische driehoek Rosmolenplein, Zuid-Oosterstraat en de Ringbanen Noord en Zuid.
Programma Leefbaarheid
116
117
ACTIVITEITEN 2014
STAND VAN ZAKEN
Biodiversiteit verhogen en beter beschermen * De achteruitgang van de biodiversiteit stoppen (vanaf 2010) voor zowel het buitengebied als het bebouwde gebied, * biodiversiteit tot aan de voordeur, * in 2020 levert 50% van de aangeplante bomen en struiken binnen de bebouwde kom een bijdrage aan de biodiversiteit.
Bedragen x € 1.000,-
Rekening 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Lasten
1.477
1.594
1.644
1.593
1.654
1.704
Baten
-409
-388
-405
-322
-322
-322
1.068
1.206
1.239
1.271
1.332
1.382
1.068
1.206
1.639
1.271
1.332
1.382
Netto lasten Begrotingsvoorstellen; nieuw beleid 72. Impuls groen meeliftprojecten
400
Totaal
2.500
2.000
Programmakosten 31% 1.500 Lasten Baten
Kapitaallasten 59% Organisatiekosten 10%
1.000
500
2012
2013
2014
2015
2016
2017
72. Impuls groen meeliftprojecten In de jaarschijf 2014 is een groot aantal projecten opgenomen die voortvloeien uit de deelprogramma’s riolering en wegen. Bij het merendeel van deze projecten is het wenselijk om ook te investeren in de kwaliteit van de groenvoorzieningen, maar de budgetomvang van het groenprogramma is hiervoor niet toereikend. Een globale kostenraming heeft uitgewezen dat circa € 400.000,- benodigd is om het groen te kunnen laten meeliften. Het is conform het Uitvoeringsprogramma Groen en Biodiversiteit wenselijk dat er bij nieuwe plantkeuzes (vervangingen oude beplanting) zoveel mogelijk gekozen wordt voor soorten die een bijdrage leveren aan de biodiversiteit. Het op orde brengen van de groenkwaliteit heeft direct een gunstige invloed op de belevingswaarde en leefbaarheid van de betreffende locaties. Bedragen x € 1.000,-
Doelen/reguliere activiteiten
Lasten 2014
Baten 2014
Saldo 2014
1.725
-100
1.625
319
-305
14
2.044
-405
1.639
Doelen:
Het duurzaam in stand houden van de groenstructuur en waar nodig ontwikkelen Reguliere activiteiten: Begraafplaatsen Totaal
Bedragen x € 1.000,-
Werkelijke subsidie 2012
Subsidies per doel/reguliere activiteiten
Reguliere activiteiten
Subsidie 2014
15
15
15
15
20
Groen Totaal
Programma Leefbaarheid
Subsidie 2013
20
118
Programma
Bestuur
119
Programma Bestuur Om het beste voor onze gemeente te verwezenlijken is goed bestuur en samenwerking essentieel. Samenwerking met de stad, samenwerking in de regio, maar ook oriëntatie op bovenregionaal, landelijk en europees niveau. Van een goed lokaal bestuur mag ook verwacht worden dat de dienstverlening aan de burger optimaal is, het huishoudboekje op orde, de tarieven redelijk en billijk zijn en de ambtelijke organisatie kostenefficiënt en slagvaardig is. Onze maatregelen hiervoor komen terug in de onderwerpen van de begroting: Samenwerken en netwerken, Dienstverlening, Tarieven en Organisatie.
Werken aan een andere overheid Samenwerking en netwerken
Om burgerparticipatie meer kansen te geven, verruimen we de mogelijkheden voor burgers om met initiatieven te komen. 2014 vraagt van de samenwerking in de regio inspanning op de sociale transities omdat deze een regionale uitvoeringscomponent krijgen. Gelijktijdig moeten we ons met de regio ook richten op de nieuwe Europese fondsen. De uitwerking van het plan van aanpak Social Innovation is hierbij onze leidraad.
Versterken van de regionale samenwerking Ontwikkelingssamenwerking
Dienstverlening Verbeteren van de klanttevredenheid van de gemeentelijke dienstverlening
Tarieven
Het huishoudboekje is op orde, we trachten voor 2014 de woonlasten zo laag mogelijk te houden door in ieder geval de gemeentelijke lasten voor de burger waar mogelijk te laten dalen, dan wel minimaal gelijk te houden. De klanttevredenheid blijft voor ons een belangrijke graadmeter voor de dienstverlening. Met de nieuwe ambtelijke organisatie is de gemeente klaar om toekomstige uitdagingen het hoofd te bieden. De organisatie moet zich hiervoor blijvend ontwikkelen om in te spelen op de veranderende vraag vanuit de tilburgse samenleving en het lokale bestuur. Bedragen x € 1.000,-
Handhaven positie als grote gemeente met lage woonlasten
Lasten 2014
Baten 2014
Saldo 2014
330
0
330
Samenwerking en netwerken
7.041
-6.539
502
Dienstverlening
8.045
-4.265
3.780
Tarieven
2.136
-80.482
-78.346
Werken aan een andere overheid
Organisatie
Ontwikkelen van een organisatie die functioneert als één concern
Algemeen
Organisatie
5.715
-114
5.601
Algemeen
87.408
-335.692
-248.284
110.675
-427.092
-316.417
Totaal Bestuur
Verdeling lasten 2014
Werken aan een andere overheid 0%
Samenwerking en netwerken 6% Dienstverlening 7% Tarieven 2% Organisatie 5%
Algemeen 80%
Programma Bestuur
120
121
Burgerparticipatie * Verbeteren van de communicatie en interactie met burgers. Hierbij hanteren we de volgende nieuwe indicatoren: - Vaststellen bespreekagenda’s Wijk- en Dorpsraden (doel: 90%), - Bespreken meerjarenprogramma openbare ruimte met Wijk- en dorpsraden (doel: 90%), - Doorlooptijd behandeling burgerinitiatief (doel: 90% binnen 8 weken voor eerste inhoudelijke beoordeling van het initiatief), - Bestemmingsplanprocedures (incl. -wijzigingen) openstellen voor burgerparticipatie. Waarbij dit is op te vatten als burgers actief vragen om input te leveren op voorstellen van gemeenten en private initiatiefnemers (doel: 95%).
STAND VAN ZAKEN
Gebouwen op orde * Het veilig maken van de gebouwen in de gemeentelijke gebouwenexploitatie evenals het kostenefficiënt en slim (lean) exploiteren van deze gebouwen.
Burgerparticipatie De vernieuwde wijze waarop we met burgerparticipatie (communicatie en interactie) willen omgaan is vastgelegd in de uitvoeringsagenda.
Gebouwen op orde De raad heeft begin juli een raadsbrief ontvangen met daarin een stand van zaken van het project. De volgende update volgt aan het einde van dit jaar.
Programma Bestuur
122
Indicator
Streefwaarde
Realisatie 2012
Realisatie 2011
Vaststellen bespreekagenda’s Wijk- en Dorpsraden
90%
n.v.t.
n.v.t.
Bespreken meerjarenprogramma openbare ruimte met Wijk- en dorpsraden
90%
n.v.t.
n.v.t.
90% binnen 8 weken
n.v.t.
n.v.t.
95%
n.v.t.
n.v.t.
Doorlooptijd behandeling burgerinitiatief
Bestemmingsplanprocedures (incl. -wijzigingen) openstellen voor burgerparticipatie. Waarbij dit is op te vatten als burgers actief vragen om input te leveren op voorstellen van gemeenten en private initiatiefnemers.
Burgerparticipatie We voeren de uitvoeringsagenda Burgerparticipatie uit. Deze agenda zet in op interactieve beleidsvorming, actief burgerschap, afspraken over samenwerking met de wijk- en dorpsraden, borging in de gemeentelijke organisatie en een bijbehorend actieprogramma.
Gebouwen op orde De volgende werkzaamheden hebben we gepland voor 2014 in het project gebouwen op orde: Deelproject 1 (veilige gebouwen): afronden herstelwerkzaamheden brandveiligheid zowel door eigenaar als huurders; gebouwen ook beoordelen op andere aspecten van veiligheid. Vooralsnog geen financiële gevolgen. Deelproject 2 (conditie afhankelijk onderhoud): afronden inspecties en vaststellen (gewenst) onderhoudsniveau; informatie als input voor nieuw op te stellen onderhoudsprogramma’s. Deelproject 3 (informatievoorziening en informatisering): implementatie gekozen vastgoedbeheersysteem en ontsluiten beschikbare informatie (registratie documenten voor borgen veiligheid en informatie voor efficiënte exploitatie). Deelproject 4/5 (processen en werkafspraken/organisatie): implementeren nieuw ontwikkelde of heringerichte werkprocessen en systeemcontrole; werken aan houding en gedrag van medewerkers (eigen verantwoordelijkheden, samenwerken aan veiligheid).
123
ACTIVITEITEN 2014
OPGAVEN
Werken aan een andere overheid
Bedragen x €1.000,-
Rekening 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Lasten
-
-
-
-
-
-
Baten
-
-
-
-
-
-
Netto lasten
0
0
0
0
0
0
330
330
60
60
330
330
60
60
Begrotingsvoorstellen; nieuw beleid 73. Burgerparticipatie, fonds burgerintatieven Totaal
0
0
350
Organisatiekosten 24%
300 250 200
Lasten Baten
150 100
Programmakosten 76%
50 2012
2013
2014
2015
2016
2017
73. Burgerparticipatie, fonds burgerinitiatieven Uit alle moties die de raad recentelijk heeft aangenomen blijkt duidelijk een gewenste intensivering van de aandacht voor burgerparticipatie. Voor deze taakintensiveringen is structureel 0,75 fte schaal 12 extra nodig (€ 60.000,-). Een Innovatiefonds voor burgerinitiatieven waarin burgers taken overnemen die voorheen door de overheid werden gedaan beschouwen wij als innovatief, kansrijk en zinvol. Hiervoor is wel nodig dat we burgers gaan uitnodigen om taken uit te voeren die de overheid nu voor haar rekening neemt. Voorgesteld wordt om in 2014 en 2015 € 250.000,- in het fonds te storten. De begeleidingskosten voor 2014 en 2015 worden geraamd op € 20.000,- (0,25 fte) per jaar. Dit fonds kan financiële ondersteuning bieden in de orde van grootte van maximaal € 25.000,- per aanvraag, bedoeld om de haalbaarheid te onderzoeken en initiatieven te starten. Als we voor tien experimenten/aanvragen middelen hebben dan lijkt dat voldoende. De exacte regeling moet nog nader worden uitgewerkt. Het fonds zal zich beperken tot aanvragen waar nu nog geen regelingen voor zijn en deze regelingen ook benoemen. Het fonds wordt jaarlijks geëvalueerd. Bedragen x € 1.000,-
Doelen/reguliere activiteiten
Lasten 2014
Baten 2014
Saldo 2014
Burgerparticipatie
330
0
330
Totaal
330
0
330
Doelen:
Programma Bestuur
124
125
Betrokken partners: Regiogemeenten Hart van Brabant, B5 en Provincie, partners binnen Midpoint met in het bijzonder Tilburg University
DOELEN
Samenwerking en netwerken
Versterken van de regionale samenwerking * De regio smoel geven met “Social Innovation” als verbindend thema. * Hart van Brabant op de kaart: eind 2013 is aan de hand van de strategische agenda veelvuldig gelobbyd in Den Haag en Brussel over logistiek en multimodaliteit.
Versterken van de regionale samenwerking
Versterken van de regionale samenwerking
Organisatie en governance Wij hebben, mede in Hart van Brabant verband een reactie gegeven op het rapport Krachtig Bestuur in Midden Brabant. Tilburg herkent zich in het positieve beeld van de samenwerking en de rol van Tilburg daarin. Wij wensen de samenwerking voort te zetten en hebben geen behoefte aan herindeling. Over de governance Hart van Brabant en Midpoint zijn besluiten genomen in het Algemeen Bestuur van Hart van Brabant.
Samen met de andere gemeenten in de regio positioneren wij ons als regio Hart van Brabant als dé regio van Social Innovation. Deze onderscheidende strategie is speerpunt in de agenda’s van Hart van Brabant en Midpoint. Aan de uitvoering van beide agenda’s leveren wij een bijdrage. In 2014 gaat het om de volgende activiteiten die wij als Tilburg op ons genomen hebben (tevens opgenomen in ons eigen plan van aanpak over Social Innovation): Vertalen van ambitiedocument ‘enabling region’, ‘healthy region’ en ‘sustainable region’ en ‘MKB United’ naar programma’s en projecten voor het strategische programma Midpoint. Bestendigen van netwerk van Social Innovation Cities (Bilbao, Dortmund en Wenen) o.a. door samen projectvoorstellen bij Europese fondsen in te dienen enerzijds en het delen van kennis anderzijds. Ook ondersteunen we Tilburg University bij het organiseren van een conferentie over Social Innovation in 2014. Bestuurders Hart van Brabant informeren over de ontwikkelingen op het terrein van Social Innovation. Voor de regio positie verwerven binnen de Brainport 2020 strategie. Deze activiteiten doen we niet alleen, maar steeds samen met ondernemers en onderwijsinstellingen (triple helix). Ook richten we deze activiteiten steeds op het ontsluiten van financiële middelen in Brussel (EU), Den Haag (nationaal) en Den Bosch (provinciaal). Deze potentiële financieringsbronnen vragen in toenemende mate cofinanciering van de deelnemende partners, dus ook van de gemeente. Het oprichten van een economisch investeringsfonds ten behoeven van cofinanciering is van belang om snel te kunnen reageren om zo de slagkracht van de regio te vergroten.
Internationale profilering Social innovation Motie 002 TT2040 De profilering van Social Innovation werken we uit in de position papers enabling region, healthy region, sustainable region en MKB United. Zij dienen als onderlegger voor het Strategisch Programma van Midpoint. Tilburg University (TiU) heeft besloten social innovation als speerpunt in het strategisch plan op te nemen. Tien hoogleraren onder leiding van Roel in ‘t Veld hebben hun krachten gebundeld om tot een universiteit van social innovation uit te groeien. Met de TiU wordt gewerkt aan het uitbreiden van het stedennetwerk Social Innovation met Wenen en Dortmund (naast Bilbao). Regionale samenwerking De regionale samenwerking in relatie tot de transities loopt goed. In het tweede kwartaal zijn er ambtelijk, en met externe ondersteuning, instrumenten ontwikkeld voor frontlijnsturing. In het derde kwartaal worden deze binnen Hart van Brabant tot besluitvorming gebracht. De investeringsagenda 2013 - 2017 voor de regionale infrastructuur is vastgesteld. Er zijn vier deelagenda’s ‘toekomstagenda, lobbyagenda, afstemmingsagenda en uitvoeringsagenda’. Uit deze vier deelagenda’s is de GGA-agenda 2013/2014 (Gebieds Gerichte Aanpak) gedestilleerd. Voor alle opgenomen projecten wordt een projectformat gemaakt, inclusief financiële paragraaf. Alle projecten worden bovendien opgenomen in een projectvolgsysteem (voor status- en voortgangsbewaking). Lobbyagenda en organisatie Een gezamenlijk steunpunt lobby en Europese fondsen met Midpoint, universiteit en bedrijfsleven is in voorbereiding. De werving van een nieuwe lobbyist binnen de gemeente Tilburg loopt. Programma’s op basis waarvan projectvoorstellen Europese fondsen kunnen worden geschreven, zijn opgesteld in samenwerking met Midpoint.
Daarnaast worden in 2014 Hart van Brabant projecten uitgevoerd zoals opgenomen in de werkagenda Hart van Brabant. Tilburg is zowel bestuurlijk als ambtelijk trekker van de Regionale Sociale Agenda, de Investeringsagenda Regionale Infrastructuur, Regionaal Arbeidsmarktbeleid, Regionale Detailhandelsfoto en MOED. Voor het Vitaal Leisure Landschap en het Expact Center South zijn wij bestuurlijk trekker en voor de Regionale Programmering Werklokaties en Landschappen van Allure ambtelijk. Bij andere projecten uit de werkagenda zoals Regionale Ruimtelijke Visie, Slowfood en Civiel medegebruik vliegbasis Gilze-Rijen is het trekkerschap nog niet of elders (te weten; een andere gemeenten of Midpoint Brabant) belegd.
Project Pathfinders Motie 004 TT2040 Het traject op initiatief van Midpoint Brabant is verlengd tot eind 3e kwartaal 2013. Afronding gepland tijdens European Social Innovation Week in september 2013.
Ontwikkelingssamenwerking In dialoog met de raad is door het college besloten om uiterlijk het vierde kwartaal een startnotitie voor te leggen aan de raad en de kadernota in 2014 vast te stellen. Voor 2014 wordt een overgangs-PvE vastgesteld.
Programma Bestuur
126
Ontwikkelingssamenwerking Wij stellen een nieuwe lokale werkagenda op voor internationale samenwerking zodra de uitwerking van het rijksbeleid op het gebied van ontwikkelingssamenwerking beschikbaar is. Bij het opstellen van die werkagenda betrekken wij het onderwijsveld, het maatschappelijk middenveld en het bedrijfsleven. Tevens bekijken wij in hoeverre afstemming van initiatieven op het terrein van internationale samenwerking in onze regio kan plaatsvinden.
127
ACTIVITEITEN 2014
STAND VAN ZAKEN
Ontwikkelingssamenwerking
Bedragen x € 1.000,-
Rekening 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Lasten
1.678
3.134
1.608
1.595
1.596
1.596
Baten
-1.287
-2.760
-1.539
-1.539
-1.539
-1.539
391
374
69
56
57
57
432
434
436
439
Netto lasten Begrotingsvoorstellen; herijkingen 74. Inwonerbijdrage Regio Hart van Brabant/Midpoint 75. Contributie VNG
1
Bedragen x € 1.000,-
Lasten 2014
Baten 2014
Bestuurlijke samenwerking
5.841
-5.000
841
Regionale dienstverlening
1.200
-1.539
-339
Totaal
7.041
-6.539
502
Doelen/reguliere activiteiten
Reguliere activiteiten:
Bedragen x € 1.000,-
Reserves Nr.
Omschrijving
C.050
Reserve Economisch investeringsfonds tbv cofinanciering
Begrotingsvoorstellen; nieuw beleid
76. Economisch investeringsfonds ten behoeve van cofinanciering t.l.v. RGI Totaal
5.000 -5.000 391
374
502
490
493
Ultimo 2012
Ultimo 2013
Ultimo 2014
Ultimo 2015
Ultimo 2016
Ultimo 2017
0
0
5.000
5.175
5.356
5.543
496
8.000 7.000 Organisatiekosten 33%
6.000 5.000 Lasten
4.000 Storting reserves 58%
Baten
3.000 2.000 Programmakosten 9%
1.000 2012
2013
2014
2015
2016
2017
74. Inwonerbijdrage Regio Hart van Brabant Op basis van de begroting van de Regio Hart van Brabant is de inwonersbijdrage verhoogd tot € 2,45. Rekening houdende met de ontwikkeling van het aantal inwoners wordt het budget bijgesteld met € 432.000,- in 2014 oplopend tot € 439.000,in 2017. 75. Contributie VNG De raming van de contributie 2014 voor de VNG is aangepast op basis van het werkelijk aantal inwoners op 1 januari 2013. 76. Economisch investeringsfonds ten behoeve van cofinanciering In 2014 gaan de Europese Structuurfondsen voor de periode 2014-2020 van start. Deze structuurfondsen (EFRO, ESF, Horizon2020 en Interreg) kunnen op de punten waar onze agenda’s die van Europa raken een financiële hefboom vormen voor onze (regionale) strategische agenda. Deels zetten we in op cofinanciering van bestaande ambities en initiatieven. Deels zijn ons programma en projecten (in triple helix verband) nog in ontwikkeling. Het is van belang om snel te kunnen schakelen op het moment dat er kansen zijn om als gemeente of in triple helix verband aanvragen te doen op de Europese structuurfondsen. Daarnaast wordt er op dit moment binnen de provincie een viertal fondsen ontwikkeld rondom innovatie, glasvezel, natuur en energie die eenzelfde hefboom voor de regio kunnen zijn. Om snel te kunnen handelen is het hebben van een economisch investeringsfonds gewenst. In Den Haag werken ze al langere tijd met een dergelijk fonds. Wij stellen voor om in 2014 hiervoor € 5 miljoen ten laste van de RGI te brengen en te storten in een (nieuw) economisch investeringsfonds t.b.v. cofinanciering.
Programma Bestuur
128
Saldo 2014
129
Betrokken partners: Voor het onderdeel terugdringen regeldruk wordt het bedrijfsleven (BORT en andere ondernemersverenigingen) ingezet als klankbord en ideeëngenerator. Verbeteren van de klanttevredenheid van de gemeentelijke dienstverlening * De waardering van de klanttevredenheid over de balies in de stadswinkels en de Daarnaast werken we op het gebied van horeca samen met Horeca Nederland. dienstverlening ligt minimaal op een 7 (landelijke norm). Bij de ontwikkeling van de regeldruk wordt * Klanttevredenheid WMO minimaal op 7. samengewerkt met de ministeries van Binnen* Klanttevredenheid Werk & Inkomen: minimaal 70% van de klanten is tevreden landse Zaken en Economische Zaken. over de dienstverlening. * Terugdringen van de regeldruk conform norm Bewijs van Goede Dienst 25% lager dan landelijk gemiddelde.
Indicator
Streefwaarde
Realisatie 2012
Realisatie 2011
7
7,9
7,5
7 7 7 7 7
7,3 7,0 7,7 7,5 6,4
7,4 7,8 7,3 6,5
70%
75%
77% (2010)
-25%
Ca. -25%
-14,2%
Waarderingscijfer dienstverlening stadswinkels Klanttevredenheid WMO, tevredenheid bij:
contact met gemeente procedure aanvraag (toegang tot de individuele Wmo-voorziening) Hulp bij huishouden (HBH) Voorzieningen Wonen, Vervoer, Rolstoelen (WVR) Collectief vervoer Percentage klanten Sociale Zaken dat dienstverlening met minimaal 7 waardeert Terugdringen regeldruk t.o.v. landelijk gemiddelde
Verbeteren van de klanttevredenheid van de gemeentelijke dienstverlening
Verbeteren van de klanttevredenheid van de gemeentelijke dienstverlening
De deelname aan normering Bewijs van Goede Dienst eindigt. Dit was een project voor twee jaar waarbij het doel, het terugdringen van de regeldruk conform de norm Bewijs van Goede Dienst met 25%, eind 2013 is gerealiseerd.
We maken onze dienstverlening moderner en efficiënter. De basis voor de modernisering van de dienstverlening aan burgers vormt het landelijke Antwoord© concept. De burger ervaart dit in 2014 door de kortere doorlooptijd, een moderne (digitale) winkel, het hergebruik van bekende informatie, een vriendelijke bejegening en het juiste standaardproduct op maat en op tijd. De ondernemer merkt dit aan een integrale benadering via de accountmanager en het juiste advies of dienst binnen de afgesproken norm.
Van het vastgestelde projectenprogramma 2012-2014 zijn 9 van de 14 projecten gerealiseerd. De overige projecten lopen volgens planning. Zo is de dienstverlening verder gestandaardiseerd en geconcentreerd, een nieuwe website ontwikkeld en een nieuwe digitale winkel geïmplementeerd. Medio 2013 is het project Service- en prestatienormen gestart. Dit is één van de projecten uit de visie op dienstverlening 2012-2015. Het beoogde resultaat is een gemeentebrede set van bestuurlijk vastgestelde servicenormen voor burgers en bedrijven waarmee het voor hen duidelijk is wat ze van onze dienstverlening mogen verwachten. We willen de bestuurlijke besluitvorming nog in 2013 afronden zodat de servicenormen in 2014 van kracht worden. De in 2013 op landelijk niveau verschenen “visiebrief digitale overheid 2017” en de Kamerbrief “goed geregeld een verantwoorde vermindering van de regeldruk 2012-2017” geven een opdracht aan de betrokken overheidsinstanties voor de doorontwikkeling van de (digitale) dienstverlening. Deze opdracht past uitstekend in de ontwikkeling die we in Tilburg doormaken. De tweede meting van de administratieve lastendruk loopt. Ten opzichte van de 1e meting in 2007 zijn - op basis van deze tussenrapportage - de administratieve lasten voor burgers gedaald met 20% en voor bedrijven met 41%. Gemiddeld bezien zitten we op een daling van 34% en daarmee boven de doelstelling van 25% daling. In 2013 hebben we de cijfers van de metingen door de mystery guests over 2012 ontvangen. De score op het kanaal balie is 7,8 en op telefonie 8,5. In 2013 zijn we ook gestart met een meting op email door mystery mailers. De resultaten over 2013 krijgen we in 2014 gerapporteerd. Daarnaast meten we vanaf eind juni dagelijkse klanttevredenheid in de winkel met behulp van “Klant In Focus”. Hierbij wordt de klantbeleving gemeten op onderwerpen als wachttijd, afhandeltijd en kwaliteit van het antwoord. De klant scoort met smiley’s: tevreden, ontevreden of neutraal. Het betreft een pilot voor de duur van 6 maanden. In 2013 hebben we ook de cijfers van de meting van de klanttevredenheid WMO door SGBO over 2012 ontvangen. De scores liggen in lijn met de meting over 2011; doelstelling is een 7. * Het contact met de gemeente 7,3 * De aanvraagprocedure 7,0 * Hulp bij het huishouden 7,7 * Wonen, vervoer, rolstoelen (incl. collectief vervoer) 7,5 * Collectief vervoer 6,4
Programma Bestuur
130
We zetten in op verschillende sporen: kanaalsturing, lean en terugdringen van “failure demand”. Met kanaalsturing wordt bedoeld het actief sturen op terugdringen van de dure kanalen post, telefoon en balie, en de dienstverlening meer te laten lopen via het preferente digitale kanaal. Dit conform de visie op de dienstverlening 2012-2015. Ten eerste verleiden we de burgers en ondernemers om producten en diensten af te nemen via het goedkoopste kanaal. Vanaf 2017 zal dit dwingender worden uitgevoerd. Ten tweede ruimen we alle overbodige schakels op en laten de toegevoegde waarde voor de klant leidend zijn. Hiertoe hebben we alle processen doorgelicht en richten we ze nu lean en met moderne hulpmiddelen in. Ten derde sturen we op het terugdringen van “failure demand”. Dit zijn vragen die niet gesteld hoeven te worden als de vraagsteller beter geïnformeerd was of beter bediend was. Met het samenvoegen van de teams WMO en Inkomensondersteuning per 1 januari 2014 krijgen de klanten een meer integrale dienstverlening. Het programma in 2014 staat verder in het teken van een verdere kanaalonafhankelijke afwikkeling van de dienstverlening, het verder concentreren van de kort-cyclische dienstverlening die elders in de organisatie is ondergebracht naar het KCC, het verder verminderen van de administratieve lasten voor burgers en ondernemers en het invoeren van zaakgericht werken. Per 1 januari 2014 zal de vergunningverlening voor evenementen worden ondergebracht bij de afdeling Dienstverlening. Nagenoeg alle vergunningen zijn dan op één plaats georganiseerd. Dit komt de duidelijkheid voor klant en de kwaliteit van de dienstverlening ten goede. In 2013 is een traject opgestart om de professionaliteit van de vergunningverlening met betrekking tot evenementen te verbeteren. De verbeteringen voeren we in 2014 door.
131
ACTIVITEITEN 2014
STAND VAN ZAKEN
DOELEN
Dienstverlening
Bedragen x € 1.000,-
Rekening 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Lasten
7.880
7.874
7.955
7.633
7.656
7.656
Baten
-4.105
-4.144
-4.265
-4.060
-4.204
-4.204
3.775
3.730
3.690
3.573
3.452
3.452
90
90
90
Netto lasten
,
Begrotingsvoorstellen; herijkingen
77. Nominale bijstelling bedrijfsmodel
90
78. Productcyclus, bijstelling leges
-433
79. Verkiezingen, bijstelling jaarschijf 2017
-190
Totaal
3.775
3.730
3.780
3.663
3.542
2.919
9.000
Programmakosten 23%
Kapitaallasten 0%
8.000 7.000 6.000 5.000
Lasten Baten
4.000 3.000
Organisatiekosten 77%
2.000 1.000 2012
2013
2014
2015
2016
2017
77. Nominale bijstelling bedrijfsmodel Het bedrijfsmodel van het Klantencontactcentrum (KCC) wordt jaarlijks geactualiseerd voor het eerstvolgende begrotingsjaar. De meerjarige productcyclus is bepalend voor de formatie die beschikbaar is voor KCC. Het bedrijfsmodel geeft een stijging voor 2014 met 1,68 fte. Het bijbehorende budget bedraagt € 90.000,-. 78. Productcyclus, bijstelling leges Op basis van de verwachte ontwikkeling van het aantal inwoners in 2017 worden de geraamde aantallen paspoorten, Nederlandse identiteitskaarten en de rijbewijzen aangepast. De hogere afdracht rijksleges wordt geraamd op € 184.000,-. Hiertegenover staan hogere legesinkomsten van € 617.000,-. 79. Verkiezingen, bijstelling jaarschijf 2017 In 2017 vinden geen verkiezingen plaats. Het budget in 2017 van € 190.000,- is daarom niet nodig. Bedragen x € 1.000,-
Lasten 2014
Doelen/reguliere activiteiten
Baten 2014
Saldo 2014
Reguliere activiteiten:
Burgerzaken
Leges burgerzaken Totaal
Programma Bestuur
132
8.045
-221
7.824
0
-4.044
-4.044
8.045
-4.265
3.780
133
Handhaven positie als grote gemeente met lage woonlasten * Behoud van lage positie op de ranglijst van lokale lastendruk.
Handhaven positie als grote gemeente met lage woonlasten De gemeente heeft haar lage positie behouden.
Indicator
Streefwaarde
Realisatie 2012
Realisatie 2011
Positie op ranglijst van lokale lastendruk van Belastingoverzicht Grote Gemeenten (COELO)
Behoud lage positie
3
2
Handhaven positie als grote gemeente met lage woonlasten Om de woonlasten te matigen hebben we reeds bij de Perspectiefnota besloten om eenmalig de woonlasten in 2014 te verlagen door de storting van 2012 in de egalisatiereserve afvalstoffenheffing volledig in te zetten. Daarnaast doen wij het voorstel om de reguliere OZB-verhoging (voor 2014: 2,5%) te dempen met een verlaging van 2%. Zoals in de perspectiefnota al aangekondigd gaan we de WOZ-pilot gemeentebreed uitrollen. Daardoor krijgen alle particuliere woningbezitters in onze gemeente inzicht in de opbouw van de WOZ waarde van hun woning voordat de OZBaanslag wordt verzonden.
Programma Bestuur
134
135
ACTIVITEITEN 2014
STAND VAN ZAKEN
DOELEN
Tarieven
Bedragen x € 1.000,-
Rekening 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Lasten
2.031
2.377
2.222
2.205
2.205
2.205
Baten
-78.474
-79.810
-81.000
-82.798
-84.167
-84.615
Netto lasten
-76.443
-77.433
-78.778
-80.593
-81.962
-82.410
-423
-420
-435
Begrotingsvoorstellen; herijkingen
80. Inzet egalisatiereserve afvalstoffenheffing
-1.714
81. Opbrengst afvalstoffenheffing, bijstelling tarief
1.292
82. Opbrengst rioolheffing, bijstelling tarief
740
191
258
178
-554
-544
-550
-914
84. Opbrengst toeristenbelasting
106
106
106
106
85. Opbrengst bouwvergunningen/ omgevingsvergunningen
-67
-67
-67
-67
86. Opbrengst precario, autonoom
-80
-80
-80
-80
87. Opbrengst hondenbelasting
-11
-11
-11
-11
88. Administratieve bijstellingen
-79
83. Opbrengst onroerendezaakbelasting, autonoom + indexering
Begrotingsvoorstellen; nieuw beleid
89. Verlaging opbrengst onroerendezaakbelasting met 2%
747
762
769
777
90. Afschaffen precario op evenementen
52
52
52
52
-78.346
-80.607
-81.905
-82.804
Totaal
-76.443
-77.433 90.000
84. Opbrengst toeristenbelasting Met ingang van 1 juli 2012 is gestart met het heffen van toeristenbelasting. In het voorjaar van 2013 zijn de definitieve aanslagen opgelegd over 2012. Zowel de bezettingsgraad als de gemiddelde overnachtingprijs is lager dan waar in de tariefsberekening vanuit is gegaan. Dit resulteert in een nadeel op de opbrengsten van € 106.000,-. Gekoppeld aan de evaluatie, die in de tweede helft van 2014 zal plaatsvinden, zal ook de tariefstelling nader bekeken worden. Indien nodig zal de begroting op basis daarvan opnieuw bijgesteld worden. 85. Opbrengst bouwvergunningen/omgevingsvergunningen Een aantal herijkingen heeft effect op de toerekening waardoor ook de betreffende tarieven wijzigen. 86. Opbrengst precario, autonoom Eind 2012 heeft een grootschalige controle van de binnenstad plaatsgevonden. Deze controle heeft geleid tot meer precario inkomsten dan verwacht. De opbrengst kan daardoor structureel met € 80.000,- worden verhoogd. 87. Opbrengst hondenbelasting Een aantal herijkingen heeft effect op de toerekening aan de hondenbelasting. Hierdoor wijzigen ook de betreffende tarieven. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar § 3.5 Lokale heffingen. 88. Administratieve bijstellingen Naast de begrotingsvoorstellen zoals toegelicht bij de diverse onderdelen worden in de begroting ook administratieve correcties verwerkt. De administratieve correcties hebben geen beleidsmatige consequenties en zijn in totaliteit budgettair neutraal, maar moeten wel formeel vastgesteld worden om aan het budgetrecht te voldoen. 89. Verlaging opbrengst onroerendezaakbelasting met 2% Voorgesteld wordt om de opbrengst OZB met 2% te verlagen. De opbrengst daalt hierdoor met € 747.000,- in 2014. Als gevolg van autonome bijstellingen loopt dit op tot een daling van € 777.000,- in 2017. Voor de effecten op het tarief van de OZB wordt verwezen naar § 3.5 Lokale heffingen.
80.000
Programmakosten 13%
70.000 60.000 50.000
Lasten
30.000
Lasten 2014
Baten 2014
Saldo 2014
Reguliere activiteiten:
10.000
Heffing en invordering
2012
2013
2014
2015
2016
2017
80. Inzet egalisatiereserve afvalstoffenheffing Bij de behandeling van de Perspectiefnota 2014 is besloten om de toevoeging 2012 ad € 1.714.000,- in te zetten voor tariefsmatiging in 2014. 81. Opbrengst afvalstoffenheffing Een aantal herijkingen heeft effect op de toerekening aan de afvalstoffenheffing waardoor ook de betreffende tarieven wijzigen. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar § 3.5 Lokale heffingen. 82. Opbrengst rioolheffing Een aantal herijkingen heeft effect op de toerekening aan de rioolheffing waardoor ook de betreffende tarieven wijzigen. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar § 3.5 Lokale heffingen. 83. Opbrengst onroerendezaakbelasting De opbrengst OZB wordt bijgesteld op basis van de ontwikkeling van de (niet-)woningvoorraad en de inflatiecorrectie. De
136
Bedragen x € 1.000,-
Doelen/reguliere activiteiten
20.000
Organisatiekosten 87%
90. Afschaffen precario op evenementen Voorgesteld wordt om de evenementen vrij te stellen van precarioheffing. Vrijstelling neemt een drempel weg bij het organiseren van evenementen. Het afschaffen leidt tot een minderopbrengst van € 52.000,-.
Baten
40.000
Programma Bestuur
inflatiecorrectie bedraagt voor 2014 1,5%. Als gevolg hiervan neemt de opbrengst toe met € 551.000,- in 2014 oplopend tot € 575.000,- in 2017. Daarnaast wordt op basis van de hogere (niet-)woningvoorraad de verwachte opbrengst voor 2017 bijgesteld.
466
-349
117
Reinigingsrechten
0
-22.320
-22.320
Rioolheffing
0
-12.998
-12.998
Leges bouwvergunningen
0
-5.663
-5.663
1.670
-36.587
-34.917
Baatbelasting
0
-7
-7
Toeristenbelasting
0
-210
-210
Hondenbelasting
0
-1.768
-1.768
Onroerendezaakbelasting (gebruikers en eigenaren)
Precariobelasting Totaal
0
-580
-580
2.136
-80.482
-78.346
Bedragen x € 1.000,-
Reserves Nr.
Omschrijving
Ultimo 2012
Ultimo 2013
Ultimo 2014
Ultimo 2015
Ultimo 2016
Ultimo 2017
H.006
Egalisatiereserve Rioolrecht
4.554
4.583
4.743
4.909
5.081
5.259
H.007
Egalisatiereserve Afvalstoffenheffing
8.436
7.867
6.349
6.571
6.801
7.039
137
Ontwikkelen van een organisatie die functioneert als één concern * De gemeente Tilburg is een toonaangevende organisatie die efficiënt werkt en effectief is in de realisatie van haar beleid
Ontwikkelen van een organisatie die functioneert als één concern Belangrijke gemaakte stappen zijn: • De vernieuwde instrumenten voor de inzet op leiderschap en werkstijl zijn ingevoerd (o.a. managementleergang, L-seminar, potential traject). • De bezuinigingen voor 2013 zijn doorgevoerd en die voor 2014 worden voorbereid door o.a. het doorlichten van (keten) processen in het programma LINT. • De evaluaties van de begroting en het proces van de jaarstukken zijn afgerond. De verbeterpunten worden in het laatste deel van 2013 opgepakt. De aan de raad toegezegde bredere evaluatie van de P&C instrumenten is gestart en wordt voor eind 2013 afgerond. • De tussenevaluatie van Tilburg Transformeert is gehouden en de verbeterpunten die daaruit voortkomen zijn belegd bij de proceseigenaren. • Naar aanleiding van de evaluatie van Tilburg Transformeert eind 2013 besluiten we of we extra investeringen doen om de hoofdopgaven van de organisatie goed te kunnen vervullen. • De kadernota Bedrijfsvoering is vastgesteld. In deze programmabegroting 2014 worden in de paragraaf bedrijfsvoering indicatoren opgenomen waarmee we de bedrijfsvoering monitoren.
Ontwikkelen van een organisatie die functioneert als één concern Het uitgangspunt van de gemeentelijke organisatie is dat we effectief zijn in het realiseren van ons beleid en dat onze werkwijzen efficiënt zijn. Daarom investeren we in het blijvend ontwikkelen van de ambtelijke organisatie. Op deze manier kunnen we voldoen aan de veranderende opgaven. Hierbij zetten wij in- en extern netwerken in. Belangrijke ontwikkelingen van de organisatie in 2014 zijn: • Invoering van een jaarlijks auditplan en een vierjaarlijkse zelfevaluatie ter versterking van het kwaliteitsmanagement, waarbij het INK-model ingezet wordt als hulpmiddel om de organisatie aan te spiegelen; • Continuering van de doorlichtingen van (keten)processen conform de Leanmethodiek (LINT) met in 2014 de focus op het realiseren van de bezuinigingen op de organisatie (zie hiervoor ook paragraaf 3.1 bedrijfsvoering); • Vertaling van de principes van het Nieuwe werken voor de medewerkers in de sporen Bricks (huisvesting), Bytes (ICTondersteuning) en Behaviour (gedrag). In het spoor Bytes gaat het o.a. om een nieuw social intranet voor medewerkers en ketenpartners. In het spoor Behaviour zetten we de inzet van Tilburg Transformeert op leiderschap en werkstijl voort. In seminars, leergangen en leerwerkplaatssessies worden door de medewerkers o.a. gedragscodes ontwikkeld die horen bij het Nieuwe werken en krijgt het management training op o.a. het uitdragen van een visie en sturen op output en uitgaan van vertrouwen. • De accenten in de verbetering van leiderschap en werkstijl zullen mede afhankelijk zijn van de uitkomsten van de evaluatie TT, maar in elk geval is duidelijk dat verdere verbetering gewenst is van helder adviseren, resultaatgericht werken en strategisch vermogen. Activiteiten en instrumenten gericht op leiderschap en werkstijl zullen vooral in de lijn en in de dagelijkse uitvoering plaatsvinden, ondersteund door gemeentebrede ontwikkeltrajecten en leerwerkplaatssessies. De drie transities in het sociale domein krijgen in 2015 vorm inclusief de daarvoor benodigde organisatiewijziging. Wij verwachten dat de mijlpalen die benoemd zijn voor 2014 in de kadernota bedrijfsvoering gerealiseerd worden. Het gaat dan om onder meer het actualiseren van de administratieve organisatie (AO) en de interne controle, de deelname aan benchmarks en de opzet van bedrijfsmodellen om te kunnen normeren. Voor de coalitieonderhandelingen na de verkiezingen komt de nodige informatie beschikbaar vanuit de organisatie. Die informatie is onder meer gericht op het voorbereiden van mogelijke bezuinigingen om financiële ruimte in de begroting te kunnen creëren. Een compleet beeld van de benodigde informatie zal eind 2013 beschikbaar zijn zodat er nog voldoende tijd is om de informatie ook daadwerkelijk te vergaren.
Programma Bestuur
138
139
ACTIVITEITEN 2014
STAND VAN ZAKEN
DOELEN
Organisatie
Bedragen x € 1.000,-
Rekening 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Lasten
5.826
5.831
5.715
5.706
5.702
5.702
Baten
-196
-222
5.630
5.609
-114 5.601
-114 5.592
-114 5.588
-114 5.588
5.630
5.609
5.601
5.592
5.588
5.588
Netto lasten Begrotingsvoorstellen
n.v.t. Totaal
7.000 Kapitaallasten 0%
6.000 5.000 Organisatiekosten 38%
4.000
Lasten Baten
3.000 Programmakosten 62%
2.000 1.000 2012
2013
2014
2015
2016
2017
Bedragen x € 1.000,-
Lasten 2014
Doelen/reguliere activiteiten
Baten 2014
Saldo 2014
Reguliere activiteiten:
Bestuursorganen
2.791
-3
2.788
Bestuursondersteuning college
1.914
-111
1.803
Bestuursondersteuning raad/rekenkamer
1.010
0
1.010
Totaal
5.715
-114
5.601
Programma Bestuur
140
141
Algemeen Bedragen x € 1.000,-
Rekening 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Lasten
83.444
150.708
90.343
94.233
78.780
78.770
Baten
-325.965
-387.410
-328.191
-312.503
-313.574
-313.574
Netto lasten
-242.521
-236.702
-237.848
-218.270
-234.794
-234.794
-10.671
-3.638
-1.110
-120
1.375
1.375
1.375
2.213
-159
-126
Begrotingsvoorstellen; herijkingen
91. Bijstelling gemeentefonds 92. Vervallen taakstelling politieke ambtsdragers 93. Vrijval reserves
-258
94. Herschikking budgetten project bedrijfsverzamelgebouw UWV
-638
95. Bijstelling gebouwenexploitatie
-433
-339
-937
-952
3.203
3.203
3.203
3.203
103
24
24
24
98. Scherper aan de wind II
-3.652
-3.652
-3.652
-3.652
99. Inzet middelen reserve ontwikkeling informatisering (ROI)
1.200 -1.200 4.920 -4.200
1.366
2.700
-234.684
-232.342
96. Nominale bijstellingen 97. Administratieve bijstellingen Begrotingsvoorstellen; nieuw beleid
100. Gemeentelijke huisvesting t.l.v. RGI 101. Stijging aantal aanmeldingen SHV
21
102. Verevening begrotingsresultaat Totaal
-242.521
-236.702
1.889
-1.889
-248.284
-220.253
450.000 Subsidies 0%
400.000 Kapitaallasten 27%
Storting reserves 33%
350.000 300.000 250.000
Lasten Baten
200.000 Organisatiekosten 5%
150.000 100.000 50.000
Programmakosten 35%
2012
2013
2014
2015
2016
2017
91. Bijstelling gemeentefonds Op basis van de mei- en septembercirculaire 2013 gemeentefonds is de uitkering bijgesteld. Ook zijn de maatstaven geactualiseerd. 92. Vervallen taakstelling politieke ambtsdragers Het verminderen van het aantal politieke ambtsdragers met 25% zoals opgenomen in het regeerakkoord Rutte I vindt voor gemeenten geen doorgang. De in de huidige ramingen opgenomen taakstelling ad € 1,375 miljoen komt hiermee ook te vervallen. 93. Vrijval reserves De reserve Essent en de reserve Opvang gevolgen economische crisis hebben een looptijd tot en met 2014. De resterende bedragen ultimo 2014 kunnen daarom vrijvallen.
Programma Bestuur
142
94. Herschikking budgetten project bedrijfsverzamelgebouw UWV Het project heeft vertraging opgelopen waardoor de beschikbare budgetten doorgeschoven worden. Daarnaast heeft de verhuurder een BTW-nadeel doordat hij het gebouw verhuurt ten behoeve van niet BTW belaste prestaties. Dit nadeel wordt in een eenmalige vergoeding van € 1,2 miljoen aan de verhuurder gecompenseerd. De dekking van deze kosten vindt plaats via verlaging van de huurbudgetten in 2015 t/m 2024. 95. Bijstelling gebouwenexploitatie De ramingen voor de gebouwenexploitatie zijn geactualiseerd. Het betreft met name indexering huuropbrengsten (voordelig € 500.000,-), aanbestedingsvoordeel verzekeringsportefeuille (voordelig € 262.000,-), energiekosten leegstaande panden (nadelig € 216.000,-) en activering achterstallig onderhanden werk (nadelig € 200.000,). Per 1-1-2016 wordt de taakstelling boekwinst bij verkopen beëindigd (cf. bezuinigingstaakstelling bij Programmabegroting 2011). In de gebouwenexploitatie was dit nog niet verwerkt (nadelig € 300.000,- vanaf 2016). Verder is de taakstelling op het budget voor preventief onderhoud met ingang van 2016 komen te vervallen. In de meerjarenonderhoudsplanning voor preventief onderhoud was hier al rekening mee gehouden, waardoor deze budgetverhoging abusievelijk twee keer verwerkt is (voordelig € 650.000,- vanaf 2016). 96. Nominale bijstellingen Op basis van de nominale uitgangspunten vindt bijstelling van de budgetten plaats. De volgende specificatie kan worden gegeven: - compensatie loonontwikkeling 1,2% van € 114,0 miljoen € 1.368.000,- compensatie prijsontwikkeling 0,85% van € 72,8 miljoen € 619.000,- compensatie gesubsidieerde instellingen 1,56% van € 78,0 miljoen € 1.216.000, € 3.203.000,97. Administratieve bijstellingen Naast de begrotingsvoorstellen zoals toegelicht bij de diverse onderdelen worden in de begroting ook administratieve correcties verwerkt. De administratieve correcties hebben geen beleidsmatige consequenties en zijn in totaliteit budgettair neutraal, maar moeten wel formeel vastgesteld worden om aan het budgetrecht te voldoen. 98. Scherper aan de wind II Voorgesteld wordt om met ingang van de begroting 2014 het rentevoordeel (verschil tussen omslagrente van 3,5% en berekende rente) niet meer toe te voegen aan de RGI. 99. Inzet middelen reserve ontwikkeling informatisering (ROI) In het informatieplan 2013-2014 zijn de kaders voor het informatiebeleid neergezet. In deze kaders wordt uitdrukkelijk ingezet op een betaalbare organisatie. Gezien de noodzaak van de maatschappelijke veranderingen blijft een continu ontwikkelen met ICT noodzakelijk. Belangrijke ontwikkelingen waarbij ICT investeringen nodig zijn, zijn de drie transities, de invoering van het nieuwe werken en het doen van aanpassingen met automatisering als gevolg van de Lintdoorlichtingen van processen en ketens om de organisatie betaalbaar te houden en de efficiencytaakstelling op de organisatie te kunnen realiseren. Voorgesteld wordt om in 2014 voor de volgende projecten middelen uit de ROI beschikbaar te stellen: € 300.000,1. Tilburg.nl als toegangspoort, participatie en digitale dienstverlening en ketens 2. Digitalisering primaire processen, LINT, verbeteren doelmatigheid € 150.000,3. I-NUP verplichtingen/aansluiting landelijke voorzieningen € 150.000,4. Bedrijfsvoering, decentralisaties, beveiliging en Het Nieuwe Werken € 400.000,5. Generieke infrastructuur € 200.000,Totaal € 1.200.000,100. Gemeentelijke huisvesting Het project gemeentelijke huisvesting leidt tot een stijging van de huisvestingslasten. Als gevolg van de casco renovatie van stadskantoor 1 moet er daarnaast eenmalig een desinvestering plaatsvinden van € 4,2 miljoen per 1 juni 2015 op de huidige boekwaarde (zowel boekwaarde van het gebouw als boekwaarde van de vaste inrichting). Voorgesteld wordt om voor Stadskantoor 1 en Stadskantoor 2 over te gaan op een annuïtaire afschrijvingsmethode. De lasten worden hierdoor afgevlakt. Wijziging van de afschrijvingsmethode zullen we opnemen als beslispunt bij de aanvraag van het uitvoeringskrediet, aangezien afwijken van de lineaire afschrijvingsmethodiek een expliciete keuze van de raad is. 101. Stijging aantal aanmeldingen Schuldhulpverlening Betreft de administratieve verwerking van voorstel 22. 143
102. Verevening begrotingsresultaat 2014-2015 Voorgesteld wordt om een deel van het positieve resultaat in 2014 te reserveren om het incidentele negatieve resultaat in 2015 ad € 1.889.000,- te dempen. Zie ook de toelichting bij het Financieel beeld. Bedragen x € 1.000,-
Lasten 2014
Baten 2014
Saldo 2014
Gemeentegebouwen
41.255
-42.680
-1.425
Geldleningen en uitzettingen
28.528
-38.317
-9.789
Overige financiële middelen
2.095
-3.242
-1.147
Uitkering gemeentefonds
1.360
-244.150
-242.790
Algemene baten en lasten
11.640
-5.830
5.810
Doelen/reguliere activiteiten Reguliere activiteiten:
Reserves Totaal
2.530
-1.473
1.057
87.408
-335.692
-248.284
Bedragen x € 1.000,-
Werkelijke subsidie 2012
Subsidie 2013
Subsidie 2014
Reguliere activiteiten
24
0
0
Totaal
24
0
0
Subsidies per doel/reguliere activiteiten
Bedragen x € 1.000,-
Reserves Nr.
Omschrijving
Ultimo 2012
Ultimo 2013
Ultimo 2014
Ultimo 2015
Ultimo 2016
Ultimo 2017
A.001
Algemene reserve
24.200
24.200
26.093
24.200
24.200
24.200
B.001
Reserve Grootschalige investeringswerken (RGI)
57.180
54.333
31.756
35.900
9.190
8.362
C.001
Reserve Ontwikkeling Informatisering (ROI)
3.196
1.560
415
429
445
461
C.035
Reserve Revolverend fonds gemeente gebouwen en installaties
1.505
1.558
1.613
1.669
1.727
1.787
C.036
Reserve Flankerend Beleid (RFB)
4.407
2.070
0
0
0
0
C.039
Bestemmingsreserve Samen Investeren
1.816
1.702
1.762
1.824
1.888
1.954
D.001
Bestemmingsreserve Gaswinstuitkering
46.092
46.092
46.092
46.092
46.092
46.092
D.003
Bestemmingsreserve verkoop Essent
216.380
235.038
235.038
235.038
253.696
253.696
E.001
Bestemmingsreserve Winstuitkering HNG
680
607
532
457
382
308
E.008
Beleggingsreserve Bouwfonds
22.984
22.984
22.984
22.984
22.984
22.984
E.009
Reserve Beleggingsfonds 2000
79.552
76.209
71.870
68.225
64.508
60.716
E.010
Reserve Ex-Essent
50.379
31.721
31.721
31.721
13.063
13.063
F.002
Reserve kapitaallasten
95.670
92.427
89.184
85.948
82.714
79.544
H.001
Egalisatiereserve Gebouwenexploitatie
455
455
455
455
455
455
Programma Bestuur
144
Hoofdstuk 3
Specifieke onderwerpen
Specifieke onderwerpen In dit hoofdstuk brengen wij een aantal belangrijke onderwerpen, die verspreid over de programma’s in de begroting staan, gebundeld in een overzicht en expliciet onder de aandacht van uw raad waardoor wij een beter inzicht verschaffen in deze aspecten van het gemeentelijk beleid. Het hoofdstuk begint met de paragraaf Inzicht financiële status en weerbaarheid. Deze paragraaf is een uitwerking van de stresstest zoals deze is ontwikkeld door de 100.000+ gemeenten. In de paragraaf bedrijfsvoering wordt nader ingegaan op de speerpunten binnen de bedrijfsvoering van de ambtelijke organisatie. In de paragraaf Grondbeleid geven wij informatie over het grondbeleid op portefeuilleniveau alsmede in de bijlage het totale financiële overzicht. In de paragraaf Subsidies wordt aangegeven wat het subsidiebeleid voor 2014 is en welke bedragen binnen de programma’s voor subsidies zijn opgenomen. In de paragraaf Algemene dekkingsmiddelen wordt een integraal overzicht gegeven van de middelen die de gemeente in kan zetten voor eigen beleid (algemene uitkering, belastingen, dividenden etc.). Verder worden de lokale heffingen, het gemeentelijk weerstandsvermogen, het onderhoud van kapitaalgoederen, de financiering van de gemeentelijke activiteiten en de verbonden partijen als specifieke onderwerpen aan de orde gesteld.
Specifieke onderwerpen
146
147
3.0 Inzicht financiële status en financiële weerbaarheid Van belang is dat we inzicht hebben in de financiële status (hoe financieel gezond zijn we) en financiële weerbaarheid (welke mogelijkheden zijn er in financieel moeilijke tijden) van onze gemeente. Een landelijke werkgroep van 100.000+ gemeenten heeft hiervoor een set van indicatoren en normen samengesteld met als aanbeveling twee keer per jaar (bij begroting en jaarrekening) deze “(status)foto” te maken. Door het invullen worden de sterke en zwakke punten van een gemeente zichtbaar en hebben we in een beknopt overzicht helder waar we als gemeente staan. Bovendien is dit op termijn een goed instrument om te benchmarken en de ontwikkelingen intern te volgen. Omdat deze landelijke benchmark op dit moment nog niet beschikbaar is , hanteren wij hierna op een aantal normen de bij de VNG bekend zijnde benchmarkgegevens (lijst kengetal schulden Nederlandse gemeenten 2011). Omdat het merendeel van de indicatoren in het verlengde ligt van de hierna opgenomen paragrafen nemen we onze status als inleiding op dit hoofdstuk op en lichten wij de indicatoren en score daaropvolgend toe. Conclusie Uit onderstaand overzicht concluderen we dat de gemeente Tilburg op de genoemde indicatoren in ruime mate voldoende scoort. De hieruit naar voren komende indicatoren die nadere aandacht behoeven zijn bekend en hier wordt waar mogelijk actief op gestuurd.
Indicatorgroep
Indicator
1. Schuldpositie (vreemd vermogen)
1.1 Schuldratio
Voldoende
Attentie/ kwetsbaar
Kwetsbaar
1.2 Netto schuld / exploitatie (netto schuldquote) 1.3 Netto schuld per inwoner
1.4 Schuldevolutie
1.5 Netto rentelasten / exploitatie
1.6 Rentereserve
1.7 Omslagrente - werkelijke rente
2. Reservepositie (eigen vermogen)
2.1 Ratio weerstandsvermogen
2.2 Mogelijkheden om beschikbare weerstandscapaciteit te verbeteren
3. Grondexploitatie
3.1 Afhankelijkheid van grondexploitatie voor sluitende begroting
3.2 Winstverwachting grondexploitaties (meerjarig)
3.3 Algemene reserve grondbedrijf en risicoreserve grondbedrijf versus risico’s
4. Leningen, garantstellingen en waarborgen 5. Meerjarig onderhoud kapitaalgoederen 6. Lokale lasten
4.1 Zekerheden leningen, garantstellingen en waarborgen
5.1 Toereikendheid onderhoudsbudgetten, incl. vervangingsinvesteringen
6.2 Onbenutte belastingcapaciteit OZB
6.3 Derving OZB i.v.m. leegstand
6.4 Kostendekkendheid leges
7. Meerjarig financieel evenwicht
7.1 Ombuigingen, taakstellingen
7.2 Verhouding Structurele / Incidentele baten en lasten
7.3 Meerjarig sluitende begroting
3.0 Inzicht financiële status
6.1 Lokale lastendruk
148
1. Schuldpositie (vreemd vermogen) 1.1. Schuldratio De schuldratio geeft aan welk deel van het gemeentebezit is belast met schulden. Hoe lager de uitkomst hoe gunstiger. We financieren dan immers meer met eigen vermogen. Op basis van de jaarrekeningcijfers 2012 scoort Tilburg een ratio van 22% (2011: 23%). 1.2. Netto schuld/exploitatie (schuldquote) De netto schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie en de hoogte van de investeringen uit het nabije verleden. Bij een score tussen de 100% en 130% is voorzichtigheid geboden. Bij een netto schuldquote hoger dan 130% doet een gemeente er goed aan om schulden af te bouwen. Op basis van de jaarrekeningcijfers 2012 scoort Tilburg 12% (2011: 16%). De VNG publiceert in dit kader ook rangnummers van gemeenten. Op basis van dit kengetal stond Tilburg ultimo 2011 op de 90e plaats. 1.3. Netto schuld per inwoner 1.4. Schuldevolutie De netto schuld per inwoner van Tilburg bedraagt volgens de jaarrekening 2012 € 330,- (2011: € 679,-). De gemiddelde netto schuld per inwoner in Nederland bedroeg in 2011 € 2.184,-. De netto schuld per inwoner neemt ten opzichte van 2011 af met 51% (= schuldevolutie). 1.5. Netto rentelasten/exploitatie De indicator netto rentelasten/exploitatie geeft aan het aandeel van de externe rentelasten in de exploitatie. Op basis van de begrotingscijfers 2014 is 0,41% van de lasten, externe rentelasten. Uit de SEO-stresstest is eveneens naar voren gekomen dat wij vanwege onze geringe externe financiering niet erg gevoelig zijn voor toekomstige renteschommelingen. 1.6. Rentereserve In Tilburg hanteren we geen afzonderlijke rentereserve. Onze algemene reserve dient tevens om tegenvallers op het renteresultaat binnen het begrotingsjaar op te vangen. Kijkend naar de omvang van onze algemene reserve en onze lage schuldratio vinden wij de vorming van een afzonderlijke rentereserve dan ook niet noodzakelijk. 1.7. Omslagrente - werkelijke rente De omslagrente 2014 is berekend op 2,86%. Aan de exploitatie wordt een rente van 3,5% toegerekend. Op basis van afspraken in het kader van “Scherper aan de wind II” wordt het positieve resultaat met ingang van de begroting 2014 structureel ten gunste van de algemene middelen gebracht. Voorheen werd dit verschil enkel voor het lopende begrotingsjaar aan de Reserve Grootschalige Investeringswerken (RGI) toegevoegd. Hoewel we vanwege onze lage schuldquote niet echt gevoelig zijn voor rentewijzigingen, heeft een stijging van de omslagrente in de komende jaren toch een direct structureel negatief effect op onze exploitatie. Vandaar dat we, ondanks de ruimte die er zit tussen interne rentevoet en omslagrente en de status voldoende (groen) zou scoren toch de status attentie (oranje) meegeven in dit overzicht. Het risicoprofiel ten aanzien van deze gekozen verwerkingswijze is immers groter geworden. 2. Reservepositie (eigen vermogen) 2.1. Ratio weerstandsvermogen Het weerstandsvermogen geeft de mate aan waarin de gemeente in staat is om mogelijk nadelige gevolgen van risico’s op te vangen zonder dat beleid moet worden gewijzigd. Uit paragraaf 3.6 Weerstandsvermogen en risicobeheersing blijkt dat onze (incidentele ) weerstandscapaciteit, zijnde de vrij beschikbare reserves, per 1 januari 2014 naar verwachting € 128,9 miljoen bedraagt. 2.2. Mogelijkheden om beschikbare weerstandscapaciteit te verbeteren Naast de aanwezige vrije reserves is er nog een (structureel) onbenutte belastingcapaciteit van ruim € 9,6 miljoen beschikbaar. De (incidentele) weerstandscapaciteit en onbenutte belastingcapaciteit, samen de totale weerstandscapaciteit van de gemeente, bedraagt per 1 januari 2014 naar verwachting ca. € 139 miljoen. Wij achten deze weerstandscapaciteit voldoende gelet op de in de risicoparagraaf opgenomen specifieke risico’s. De weerstandscapaciteit gedeeld door het totaal van de geïdentificeerde specifieke risico’s bedraagt > 1,2 waarmee deze als voldoende kan worden beoordeeld. Deze norm van > 1,2 betreft de in dit instrument opgenomen norm.
149
3. Grondexploitatie 3.1. Afhankelijkheid van grondexploitatie voor sluitende begroting Als in de meerjarenbegroting rekening wordt gehouden met winsten van de grondexploitatie bestaat er een bepaalde druk op de exploitaties om deze winsten daadwerkelijk te realiseren. Geen realisatie betekent dan immers een direct dekkingsprobleem in de begroting. In onze meerjarenbegroting nemen wij geen resultaten uit de grondexploitatie mee Onze exploitatie wordt hier dus niet door beïnvloed hetgeen tot bovenstaande score voldoende leidt. 3.2. Winstverwachting grondexploitaties (meerjarig) Voor elke grondexploitatie berekenen wij een individueel planresultaat. Bij de berekening worden reeds gemaakte kosten en in de toekomst nog te maken kosten verrekend met verwachte opbrengsten. De optelling van alle individuele planresultaten leidt tot een tekort van € 71,2 miljoen (zie paragraaf 3.2 Grondbeleid). Zoals in de paragraaf grondbeleid opgenomen wordt dit tekort met de daartegenover staande risicoreservering op dit moment, op basis van de daartoe gehanteerde uitgangspunten, reëel geacht. 3.3. Algemene reserve grondbedrijf en risicoreserve grondbedrijf versus risico’s Door de bijstorting in 2012 van € 77,6 miljoen in het grondbedrijf zijn vermogen en risicoreservering op zodanig peil gebracht dat het huidige geprognosticeerde tekort en de volgens de Rismanmethode berekende risico’s opgevangen kunnen worden. 4. Leningen, garantstellingen en waarborgen 4.1. Zekerheden leningen, garantstellingen en waarborgen Wij kennen gegarandeerde geldleningen met contragarantie (m.n. WSW-leningen) waarbij een derde partij mede garant staat en leningen zonder contragarantie (leningen aan zorg- en cultuurinstellingen). Het totaal van de leningen, garantstellingen en waarborgen bedraagt volgens de jaarrekening 2012 ruim € 1,4 miljard. De hiertegenover gestelde zekerheden bedragen ruim € 1,3 miljard en dekken daarmee circa 93% van de totale verstrekking af. Een dekking van <90% wordt binnen de stresstest als kwetsbaar gedefinieerd. Ons risico ligt hier met name in de borgstelling inzake het project Stappegoor. Door een directe goede sturing hierop trachten wij dit risico zo gericht mogelijk te mitigeren. Vandaar voorliggende score “attentie/ kwetsbaar”.
6.4. Kostendekkendheid leges Het dekkingspercentage van de totale legesverordening mag wettelijk maximaal 100% bedragen. Voor 2013 bedroeg dit percentage 73%. Voor 2014 is het dekkingspercentage 77,8%. Bij de begroting 2012 is besloten onze leges meer kostendekkend te maken met als uitgangspunt waar mogelijk 100% kostendekkendheid in 2015. In de meerjarenramingen is hiermee al rekening gehouden. Er is dus geen mogelijkheid om de leges nog verder te verhogen. Omdat we, door de eerdere besluiten, geen mogelijkheden hebben om de kostendekkendheid verder te verhogen, scoren wij deze indicator als “kwetsbaar”. 7. Meerjarig financieel evenwicht 7.1. Ombuigingen, taakstellingen De ombuigingen en taakstellingen waartoe in voorgaande jaren is besloten en die voor het begrotingsjaar 2014 nog concrete invulling moesten krijgen, zijn inmiddels ook als zodanig ingevuld. De ombuigingen en taakstellingen zijn tot en met 2013 ook gerealiseerd. 7.2. Verhouding structurele/incidentele baten en lasten De (meerjaren)begroting moet materieel in evenwicht zijn. Dit betekent dat structurele lasten worden afgedekt door structurele baten. Andersom kunnen incidentele lasten worden afgedekt door incidentele baten waaronder onttrekkingen aan de algemene reserve. Wanneer we het incidentele saldo verrekenen met het totale saldo van de Programmabegroting, kunnen we concluderen dat onze structurele lasten in 2014 en 2016 worden gedekt door structurele baten. Rekening houdend met de eerder genoemde extra rijksmiddelen voor armoedebestrijding zal ook 2015 en 2017 een structureel sluitend beeld te zien geven. 7.3. Meerjarig sluitende begroting De meerjarige begroting is in de jaren 2014, 2016 en 2017 sluitend. Het incidentele nadeel in 2015 kan door een deel van het incidentele overschot 2014 hiervoor te reserveren, worden opgevangen. Vandaar dat wij voldoende scoren met deze structureel sluitende begroting.
5. Meerjarig onderhoud kapitaalgoederen 5.1. Toereikendheid onderhoudsbudgetten, incl. vervangingsinvesteringen Zoals in paragraaf 3.7 Onderhoud kapitaalgoederen nader toegelicht zijn de huidige onderhoudsbudgetten (exploitatie- en investeringsbudgetten) toereikend om aan de afgesproken onderhoudsniveaus te voldoen. Er is geen budget gereserveerd om civiele kunstwerken te vervangen aan het einde van de levensduur. Als vervanging aan de orde is, brengen we via de reguliere budgetcyclus een voorstel tot vervanging in. Met betrekking tot gebouwen zullen op basis van inspecties die doorlopen tot begin 2014 meerdere scenario’s worden uitgewerkt en voorgelegd op basis waarvan gekozen kan worden voor het gewenste kwaliteitsniveau en bijbehorende financiële consequenties. Omdat beide punten mogelijk tot extra aanspraken op onze financiële middelen gaan leiden in de komende jaren, hebben wij hier de score “attentie/kwetsbaar” aan toegekend. 6. Lokale lasten 6.1. Lokale lastendruk De lokale lastendruk (kosten rioolheffing, afvalstoffenheffing en OZB) voor een gemiddelde woning, ofwel de woonlasten bedragen op basis van de begroting 2014 € 538,56. Over 2013 bedroegen deze € 553,85. Van de 36 grote gemeenten neemt Tilburg in 2013 de gedeelde 1e plaats (laagste lasten voor burger) in. Ook voor 2014 verwachten wij een hoge score in deze ranglijst (dus lage lasten voor de burger). 6.2. Onbenutte belastingcapaciteit OZB De (structureel) onbenutte belastingcapaciteit ad € 9,6 miljoen ten opzichte van het totaal van de exploitatielasten in deze begroting (voor mutatie reserves) zit ruim boven de 0,25% en wordt daarmee voldoende geacht. Deze norm van 0,25% is in dit door de 100.000+ gemeenten uitgewerkte model bepaald. 6.3. Derving OZB i.v.m. leegstand niet-woningen Leegstand kost de gemeente geld. Er bestaat een directe relatie tussen de opbrengst OZB gebruikers niet-woningen en leegstand. Op basis van de begroting 2014 bedraagt de inkomstenderving 2,26% van de totale opbrengst OZB niet-woningen. Dit is een stijging ten opzichte van 2013 (2,21%). Leegstand is verdisconteerd in de tarieven. Hoewel de dekking van deze opbrengstenderving verdisconteerd wordt in het tarief, vinden wij dit toch een attentiepunt. Het geeft in deze lastige economische tijden toch ook een indicatie van andere ontwikkelingen binnen onze gemeente.
3.0 Inzicht financiële status
150
151
3.1 Bedrijfsvoering 3.1.1 Inleiding In de paragraaf Bedrijfsvoering staat de ontwikkeling van de organisatie centraal zodat de organisatie ons in staat stelt onze doelen te realiseren en onze werkwijze effectief (doen we de goede dingen) en efficiënt (doen we de dingen goed) is. De manier waarop we onze bedrijfsvoering hebben ingericht draagt eraan bij op een geïntegreerde wijze doelen en ontwikkelingen te kunnen bezien en hierop tijdig te acteren. We investeren in continue organisatieontwikkeling om blijvend te kunnen voldoen aan de veranderende opgaven. We ondersteunen interne en externe netwerken die nodig zijn om de bestuurlijke doelen te realiseren. Het bovenstaande houdt in dat onze bedrijfsvoering bijdraagt aan: - Organisatie die functioneert als één concern; - De gemeente Tilburg als toonaangevende organisatie die efficiënt werkt en effectief is in de realisatie van haar beleid. Om deze bijdrage inzichtelijk te maken zijn de ontwikkelingen in de bedrijfsvoering in deze paragraaf als volgt onderverdeeld: 1. Eén concern 2. Betaalbare organisatie 3. Toonaangevende organisatie Beleidskader In de Kadernota bedrijfsvoering zijn de volgende doelen opgenomen: 1. We (kunnen) sturen op het behalen van de bestuurlijke doelen en wettelijke taken en zullen dat waar nodig ook bij beleidsontwikkeling betrekken; 2. We organiseren de primaire processen op een effectieve en efficiënte wijze en optimaliseren deze voortdurend door middel van periodieke doorlichting en benchmarks; 3. We organiseren de ondersteunende functie op een efficiënte wijze en optimaliseren deze voortdurende door middel van periodieke doorlichting en benchmarks. 3.1.2
Activiteiten 2014, organisatie die functioneert als één concern
We hebben één bedrijfsvoering voor de totale organisatie, dit creëert meer inzicht en daarom zijn we in staat om op gemeentelijk niveau te sturen op gemeentelijke (bestuurlijke) prioriteiten. Eén gemeenschappelijke informatiehuishouding De gemeenschappelijke informatiehuishouding heeft tot doel om van gegevens informatie te maken en te komen tot een uniforme methode van informatievoorziening voor de totale organisatie. De informatiehuishouding omvat ook alle basisregistraties en administraties in onze organisatie zodat deze in onderlinge samenhang kunnen worden bezien en tot informatie leiden. De informatiehuishouding levert informatie aan bestuur en management om te kunnen sturen, bijsturen en verantwoorden; het gaat om informatie om te beoordelen of we de dingen goed doen (managementinformatie) en informatie of we de goede dingen doen (informatie ten behoeve van het maken van juiste beleidskeuzes). Wat hebben we al gedaan: Sinds 2012 loopt het project “één gemeenschappelijke informatievoorziening”. In 2013 zijn de eerste twee gemeentebrede dashboards, “Bestuurlijke doelen” en “Bedrijfsvoering” opgeleverd. Daarnaast is gestart met dashboards op afdelingsniveau (o.a. Dienstverlening, Sociaal, Ruimtelijke keten, Sport). In totaal zijn zes dashboards in 2013 opgeleverd. In 2014 wordt de gemeenschappelijke informatiehuishouding verder uitgebouwd en worden afhankelijk van de complexiteit maximaal 6 nieuwe dashboards opgeleverd. Wat zetten we voort: We gaan door met het verhogen van de kwaliteit van de stuur- en verantwoordingsinformatie voor management, college en raad. Dat doen we door het aantal dashboards en onderliggende informatiesystemen uit te breiden, maar ook door onze processen en producten van de P&C-cyclus verder te verbeteren en te vernieuwen en daarbij betrekken we de Raad. We gaan door met het uitvoeren van het informatieplan 2013-2014. Daar waar ICT nodig is om (meer) efficiency te halen krijgt dit prioriteit. Nieuwe activiteiten 2014: Informatievoorziening · We bouwen de gemeenschappelijke informatiehuishouding verder uit en er worden maximaal 6 nieuwe dashboards
3.1 Bedrijfsvoering
152
opgeleverd: o.a. fase 2 Dienstverlening, Sociaal, Ruimtelijke Keten, Sport. Bovendien gaan we het dashboard bestuurlijke doelen actualiseren op basis van het nieuwe coalitieakkoord 2014-2018. · We nemen de normeringen uit de kadernota bedrijfsvoering op in een dashboard bedrijfsvoering en gebruiken dit als input voor de jaarstukken 2013. · We onderzoeken hoe de dashboards bedrijfsvoering kunnen bijdragen aan een continue actuele informatievoorziening voor de raad. · We bekijken of het Informatieplan moet worden bijgesteld door het nieuwe coalitieakkoord. · We leveren voorzieningen voor het distribueren en raadplegen van de informatie uit Basisregistraties om het gebruik hiervan te stimuleren. Voor de modernisering van de GBA sluiten we aan bij de landelijke ontwikkelingen en planning. · We ronden de implementatie van de Basisregistratie Grootschalige Topografie af. · De vernieuwde Basisregistratie Kadaster voegen we toe aan de gemeentelijke Informatiehuishouding. · De transities in het sociale domein hebben gevolgen voor de bedrijfsvoering als geheel maar zeker ook voor de informatiebehoefte binnen deze werkprocessen. We zijn in 2013 gestart om deze behoefte in beeld te brengen en zullen dit verder uitwerken zodat er zowel vanuit de primaire beleidsinhoudelijke kant als vanuit de ondersteunende kant een integrale aanpak is om te kunnen sturen op deze nieuwe taken. · We versterken de informatieketen door de uitvoering van de interne controle meer te richten op geconstateerde risico’s, duidelijke (werk)afspraken te maken tussen alle betrokkenen en het realiseren van één aanspreekpunt. · Het belang van een goede informatiebeveiliging wordt groter doordat de gemeente meer digitaal gaat werken. We voeren het door de raad vastgestelde beveiligingsbeleid 2013-2016 uit. Daarnaast werken we gestaag aan het continu verder professionaliseren van de plan-do-check-act cyclus van informatiebeveiliging. Benchmarks · We nemen deel aan de benchmarks die in de kadernota bedrijfsvoering zijn genoemd en rapporteren erover in de jaarstukken. Financiële administratie · We vereenvoudigen de financiële administratie om te komen tot een betere budgetbeheersing. · We sluiten de financiële administratie periodiek af om de kwaliteit van de begrotingsbeheersing te vergroten. · We dragen zorg voor een actualisering van de administratieve organisatie en interne controle zodat deze aan het einde van het jaar voor alle hoofdprocessen actueel en integraal beschreven is. Aanbestedingsbeleid · We gaan werken volgens het nieuwe aanbestedingsbeleid.In het beleid worden Gemeentelijke doelstellingen op maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO), social return on investment (SROI), Duurzaamheid en Fair Trade1 geïmplementeerd. Doel hiervan is om naast het rechtmatig uitvoeren van aanbestedingsbeleid, inkoopkracht in te zetten om deze doelstellingen te behalen en meer kansen te bieden voor het regionaal bedrijfsleven. We meten de realisatie van de doelstellingen in 2014 en evalueren deze. 3.1.3 Activiteiten 2014, betaalbare organisatie Een van de hoofdopgaven voor de organisatie is om een betaalbaar “huis” te behouden. We richten ons met onze bedrijfsvoering op de betaalbaarheid, de efficiency. We zoeken kansen voor innovatie om de betaalbaarheid van de organisatie te borgen. Deze hoofdopgave heeft nog meer urgentie gekregen gezien de bezuinigingsopgaven. Wat hebben we al gedaan: Om een betaalbare organisatie te houden is er vanaf 2011 bezuinigd. Tot en met 2013 gaat het om bijna € 35 miljoen, zowel op programmakosten als in de bedrijfsvoering. Onze formatie is als gevolg van de bezuinigingen lager geworden. We constateren dat de werkdruk bij medewerkers onverminderd hoog is. De noodzaak om keuzes te maken wat prioriteit heeft, waar medewerkers op moeten worden ingezet neemt toe. Ook heeft de lagere formatie geleid tot boventalligheid van medewerkers. Tot dusver is het oplossen van de boventalligheid van medewerkers als gevolg van de bezuinigingen en reorganisatie behoorlijk succesvol verlopen. We slagen er goed in om mensen van werk naar werk te begeleiden. Wat zetten we voort: Ook in 2014 bezuinigen we, een bedrag van circa € 6,4 miljoen, waarvan ongeveer € 2,5 miljoen in de bedrijfsvoering. Net zoals in voorgaande jaren bewaken we de voortgang scherp zodat we tijdig kunnen bijsturen. We gaan door met het uitvoeren van het programma LEAN in Tilburg (LinT). We lichten hiermee onze (keten)processen door om de bezuinigingen op de organisatie te realiseren. De doorlichtingen gaan uit van de toegevoegde waarde voor de klant, elimineren van verspilling en aandacht voor continu verbeteren.
1 Fair Trade: bevordering van duurzame ontwikkeling in de internationale handel
153
We houden aandacht voor de werkbelasting van en werkdruk bij medewerkers. Wij continueren de aandacht voor de begeleiding van ziekteverzuim en zullen goed monitoren of het verzuim werkgerelateerd is als gevolg van werkdruk of werkbelasting. We gaan door met het begeleiden van werk naar werk van medewerkers die boventallig dan wel bovenformatief zijn of worden. Wij houden er rekening mee dat nieuwe bezuinigingen in 2014 ook leiden tot nieuwe boventalligheid van medewerkers. De concretisering van aard en aantal te schrappen formatieplaatsen wordt gemaakt in de afdelingsplannen 2014, op basis van de vastgestelde begroting. Er zijn nu 44 boventallige medewerkers2 als gevolg van de bezuinigingen en reorganisatie. Als gevolg van mutaties en de activiteiten in het kader van re-integratie verwachten we eind 2013 een stand van 32 boventallige en 2 bovenformatieve medewerkers. We blijven onszelf spiegelen aan andere organisaties om onze efficiency te kunnen vergelijken met anderen. Conform de kaders voor bedrijfsvoering zullen we jaarlijks deelnemen aan de benchmark ICT kosten. Voor de ontwikkeling van de formatie doen we regelmatig mee (recent: 2013) aan de Berenschot benchmarks op formatie, overhead en ICT. Ook de ICTUbenchmark ‘Vensters op de bedrijfsvoering’ geeft informatie over ICT. De jaarlijkse Personeelsmonitor Gemeenten geeft benchmarks op relevante ontwikkelingen binnen het personeelsbestand. De rapporten over de formatie en over ICT zijn inmiddels ontvangen, zodat ze in kwartaal 2013-4 geanalyseerd kunnen worden om verbeterpunten te genereren, die mogelijk al vanaf 2014 geïmplementeerd kunnen worden. Nieuwe activiteiten in 2014: Personeel · We gaan werken met de nieuwe afspraken (met bonden en OR) rondom strak vacaturemanagement. Nu we voor het zesde jaar te maken hebben met strak vacaturemanagement en bezuinigingen is het af en toe nodig toch eerder over te gaan tot ambtelijke aanstellingen, om te voorkomen dat op sommige plekken de verhouding tijdelijk en vast personeel ernstig uit evenwicht raakt en om desinvesteringen in mensen te voorkomen. Dit is maatwerk. Met OR en bonden zijn extra rapportagemomenten overeengekomen. Efficiency In 2014 geven we invulling aan de taakstelling op de organisatie (voor 2014 1,9 miljoen) langs de volgende lijnen: · Per 1 januari 2014 wordt de Werkkostenregeling ingevoerd. Hiermee wordt structureel € 250.000,- bespaard. Deze komen t.g.v. de eerder vastgestelde bezuinigingstaakstelling op de organisatie. In 2014 worden verdere mogelijkheden verkend om de arbeidskosten betaalbaar te houden. · We voeren ons meerjarenprogramma LinT (LEAN in Tilburg) waarmee in 2014 ongeveer 30 processen worden doorgelicht. Bij alle processen gaan we uit van een gemiddelde reductie van 10% van de uitvoeringskosten van de doorgelichte processen. Omdat processen soms beginnen of eindigen bij, of onderweg afhankelijk zijn van ketenpartners kijken we binnen LEAN nog beter naar onze samenwerking met ketenpartners. De verantwoordelijkheid voor het realiseren van de bezuinigingen ligt bij het afdelingsmanagement. Elke individuele procesdoorlichting wordt opgevolgd door de concrete implementatie van de verbetering. · We geven uitvoering aan de kadernota bedrijfsvoering door bij de afdelingen waar processen op basis van LEAN management zijn doorgelicht te starten met het opzetten van bedrijfsmodellen. Bezuinigen op ICT · We zullen starten met invulling en uitvoering van het bezuinigingsspoor “bezuinigen op ICT”. In 2013 is bureau Gartner gestart met als opdracht te onderzoeken wat er nodig is om onze ICT-organisatie slagvaardig, toekomstbestendig en kosteneffectief te houden of te maken. Dit levert eind 2013 een Transitieplan op dat in 2014 wordt geïmplementeerd. 3.1.4
Activiteiten 2014, Toonaangevende organisatie
In haar organisatie wil de gemeente Tilburg toonaangevend zijn. Dat betekent dat we een visie hebben op de ontwikkeling van de organisatie en gericht zijn op innovatie. Deze visie wordt gevoed vanuit een externe oriëntatie; ook voor bedrijfsvoering van de organisatie kijken we of we nog steeds de goede dingen doen. We richten de organisatie zo in dat we flexibel zijn en op tijd kunnen bijsturen. De focus ligt daarbij op de langere termijn. We hebben oog voor de veranderingen om ons heen. Een van de belangrijkste genoemde ontwikkelingen is de decentralisatie van rijkstaken: AWBZ, Jeugd en Participatie. We zijn in 2013 begonnen om de gevolgen van de drie sociale transities voor de bedrijfsvoering in beeld te brengen.
2 Stand: 01.07.13
3.1 Bedrijfsvoering
154
Wat hebben we al gedaan: Organisatieontwikkeling Werkstijl en realiseren bestuurlijke doelen De jaren 2012 en 2013 zijn gebruikt om de nieuwe structuur en bijbehorende werkstijl te implementeren en effectueren. Eind 2012 heeft een tussenevaluatie plaatsgevonden. Op basis hiervan is een projectplan TT voor 2013 opgesteld. Organisatiethema’s zijn verbonden met inhoudelijke thema’s uit het coalitieakkoord. Op basis van dit plan zijn in 2013 o.a. de volgende zaken opgeleverd en uitgevoerd: Nota ‘Stedelijke transitie’, pilot LEAN ruimtelijke procesketen, Actieplan Wijkgericht werken, wegwerken van de ‘boeggolf’. Alle managers hebben deelgenomen aan de managementleergang waarmee een investering is gedaan in de gevraagde werkstijl en werkhouding. Voor de versterking van het projectmatig werken is stevig geïnvesteerd in projectleiders. De opdrachtgevers hebben we getraind en in de organisatie hebben we bewustzijn gecreëerd over het belang van projectmatig werken en de wijze van afspraken maken aangepakt (Tilburgse Standaard Projectmatig Werken). We hebben een projectmanagementsysteem aangeschaft, de Principal Toolbox, dat door alle projectmanagers wordt gebruikt. Corporate control In 2013 hebben we besloten hoe we (het systeem van) corporate control vorm willen geven. Uitgangspunt zijn de vragen: ‘doen we de goede dingen, doen we ze goed en hoe kan het beter’? Het antwoord op de drie vragen geeft aan of het systeem van control werkt of dat dit verbeterd kan worden. Het stellen van deze vragen met het systeem van Control als subject is de kern van Corporate Control. We hebben de volgende conclusies getrokken: Ø in de sturing en beheersing meer de nadruk te leggen op de sturing Ø bij de doelen meer de vraag stellen of we de goede dingen doen Ø bij het sluiten van de PDCA-cirkel meer accent leggen op Check en Act Ø bij programmacontrol meer werken vanuit samenhang beleid/organisatie en middelen Wij hebben in 2013 het INK-model3 gekozen als methode om kwaliteitsmanagement4 vorm te geven. Het is een hulpmiddel om ons als organisatie te kunnen spiegelen en te zien op welke onderdelen we (bestaande) instrumenten adequaat inzetten. Kadernota bedrijfsvoering We hebben de kadernota bedrijfsvoering vastgesteld. Daarin hebben we opgenomen dat we in de bedrijfsvoeringparagraaf binnen de verantwoordingscyclus over de voortgang rapporteren. In de kadernota zijn naast de doelen voor de bedrijfsvoering ook een aantal acties in Mijlpalen 2013-2016 benoemd die de komende jaren zullen worden uitgewerkt en die bijdragen aan de doelen en aan het toonaangevend worden als organisatie. Faciliteiten Het nieuwe werken In 2013 zijn we gestart met het introduceren van nieuwe mobiele devices zoals tablets. Het doel van deze devices is dat ze de principes van HNW ondersteunen en het gedachtegoed van de nieuwe ontwikkeling stimuleren. Huisvesting Voor de gemeentelijke huisvesting is in 2013 door de raad een voorbereidingskrediet van € 7 miljoen toegekend om te komen tot renovatie van SK1 en SK2. Het voorbereidingskrediet dekt de periode vanaf ontwerptraject tot aan start bouw. De ontwikkeling van de huisvesting is verbonden met de ontwikkeling van het kernwinkelgebied en de introductie van het nieuwe werken (HNW). Voor huisvesting en HNW hanteren we een driedeling: Bricks (Huisvesting), Bytes (ICT-inrichting en -ondersteuning) en Behaviour (gedrag). In 2012 zijn we gestart met het vernieuwen van onze website en in oktober 2013 is de nieuwe website ‘live’ gegaan. We brengen het aantal gemeentelijke websites (was : 158) terug tot een beheersbaar aantal zodat alle sites actueel en tegen aanvaardbare kosten te onderhouden zijn. De nieuwe website is zo ingericht dat deze uitgaat van de gebruiker, van hetgeen hij zoekt en verwacht van de gemeentelijke website, en niet van hetgeen de gemeente wil zenden. We hebben dit getoetst met gebruikers. Wat zetten we voort: Organisatieontwikkeling Eind 2013 is Tilburg Transformeert als project afgerond. De eindevaluatie zal ons leren wat nog nadere aandacht verdient en hoe we dat gaan aanpakken. De ontwikkeling van de organisatie houdt uiteraard niet op na afronding van het project TT. We vinden het, anders dan we gewend waren, normaal om ons voortdurend af te vragen of we nog de goede dingen doen 3 INK: Instituut Nederlandse Kwaliteit. Het model is een instrument dat managers in staat stelt ‘in control’ te zijn aan de hand van de aandachtsvelden Leiderschap, Medewerkers (managen van), Strategie en beleid, Middelen, Processen, Medewerkers (tevredenheid), Klanten en partners ((tevredenheid), Maatschappij, Bestuur en financiers. 4 Kwaliteitsmanagement: De aansturing en het borgen van het verbeteren van de kwaliteit in de organisatie als belangrijke opgave voor alle managers.
155
en of we die goed doen. Dit doen we vanuit een externe oriëntatie, hierdoor ontstaat een continue organisatieontwikkeling. De doorontwikkeling van onze bedrijfsprocessen om de organisatie als één concern met één bedrijfsvoering te laten werken, gaat in 2014 verder. Activiteiten en instrumenten gericht op op leiderschap en werkstijl blijven in de lijn en in de dagelijkse uitvoering plaatsvinden, ondersteund door gemeentebrede ontwikkeltrajecten en leer-werkplaatssessies. We gaan door met de verdere uitbouw en borging van de normering van de doelen van de bedrijfsvoering en de doorontwikkeling van de corporate control. Op het gebied van projectmanagement gaan we door met investeren in projectleiders door hen te trainen samen met opdrachtgevers. Om een goede arbeidsmarktpositie en wervingskracht te behouden willen we ‘in beeld blijven’ voor nieuwe medewerkers. Dit doen we door het aantrekken van enkele hoogopgeleide trainees, zo mogelijk in samenwerking met partners in de regio. De evenknie hiervan is potential- en talentmanagement5, dat we ook in 2014 toepassen. Evenals in 2013 zullen we enkele medewerkers aantrekken in het kader van maatschappelijk werkgeverschap. We gaan door met de aanpassingen van onze nieuwe website en blijven het gebruik door burgers en ondernemers volgen. Als dit gebruik verandert kunnen we onze website aanpassen. Huisvesting We gaan in 2014 verder met de voorbereidingen voor de renovatie van SK1 en SK2. We richten ons daarbij op invoering van de vastgestelde principes van HNW in de definitieve huisvesting in SK1 en SK2 respectievelijk eind 2016 en begin 2018. We gaan door met het vertalen van de principes van HNW voor de medewerkers in de sporen Bricks, Bytes en Behaviour. Nieuwe activiteiten in 2014: Organisatieontwikkeling · Eind 2013 is de eindevaluatie van TT. Op basis van de eindevaluatie zullen we besluiten wat nog nadere aandacht verdient en of we extra investeringen doen om de hoofdopgaven van de organisatie goed te kunnen vervullen. · Continue organisatieontwikkeling krijgt gestalte in de drie sporen van Het Nieuwe Werken (HNW); in de meerjarige doorlichting van de processen met aandacht voor continue kwaliteitsverbetering in LinT en met de invoering van het kwaliteitsmanagement door het benutten van de INK methodiek. · De accenten in de verbetering van leiderschap en werkstijl zullen mede afhankelijk zijn van de uitkomsten van de evaluatie TT, maar in elk geval is verdere verbetering gewenst is van helder adviseren, resultaatgericht werken en strategisch vermogen. · Uitvoeren van training Helder Adviseren II. · Als vervolg op het in de 2e helft van 2013 opgestelde beleidskader risicomanagement worden in 2014 risicosessies gehouden met een aantal nog te selecteren afdelingen. Deze sessies moeten leiden tot enerzijds een open cultuur waarin zowel risico’s als kansen bespreekbaar worden gemaakt; anderzijds een betere dan wel explicietere vastlegging en sturing hierop · We brengen meer samenhang in de programmacontrol door financiën en activiteiten/inhoud meer met elkaar te verbinden. · Aanvullend op het INK-model gaan we periodieke zelfevaluatie organiseren en hanteren we een jaarlijks auditplan voor enkele onderzoeken op integrale thema’s of dossiers. Die zelfevaluatie vindt voor het eerst, eind 2017 plaats, volgend op de evaluatie TT van december 2013. Bij grote veranderingen zullen we, eveneens aanvullend op het INK-model, periodieke doorlichting gebruiken die ons helpt bij de gedegen voorbereiding van die verandering. · Voor de kadernota bedrijfsvoering werken we de Mijlpalen 2013-2016 uit en komen we tot de afgesproken normering van de bedrijfsvoering. We stellen vast wat een reële norm is voor Tilburg gelet op de gekozen ambitie “tenminste beter dan het benchmarkgemiddelde” en gebruiken daarbij de vensters voor bedrijfsvoering. We gebruiken de normering als input voor de begroting 2015 · De afdelingen voeren het MTO-verbeterplan6 uit. · Ter ondersteuning van projectleiders en projectmanagers zetten we vaker projectassistenten in. · We gaan het gebruik en de toepassingen van de nieuwe tablets uitbreiden. Dit houdt in dat het aantal gebruikers van tablets toeneemt en dat we het aantal zakelijke apps binnen de gemeente uitbreiden.Omdat beveiliging gegarandeerd moet zijn, zullen we hiervoor eerst een oplossing zoeken. · Bij HNW hoort ook een digitale ondersteuning op andere terreinen. We zetten concrete stappen in de implementatie van E-HRM7.
Huisvesting · Voor de ontwikkeling van de nieuwe huisvesting starten we met het ontwerp voor SK1 en SK2, met de aanbesteding van een marktpartij voor uitwerking en uitvoering ontwerp en nemen we een definitief besluit over de tijdelijke huisvesting van raadsvoorzieningen en stadswinkel tijdens de verbouwing van SK1. Zaakgericht werken · We gaan voor het eerst echt werken met zaakgericht werken binnen de dienstverlening. We draaien proef met drie processen: meldingen openbare ruimte, bezwaar W&I en inkomensverklaringen. We zorgen er voor dat alle klantinformatie bijeen wordt gebracht in het klantcontactsysteem. Decentralisaties rijkstaken / transities · De drie grote decentralisaties hebben gevolgen voor de bedrijfsvoering. We starten met het doorvoeren van noodzakelijke veranderingen binnen de bedrijfsvoering om deze te kunnen sturen en beheersen. · We gaan nadrukkelijker aan de slag met de sourcingsvraag: we onderzoeken hoe in de ketengerichte benadering optimalisering van de samenwerking met de ketenpartners plaats kan vinden. Sourcing is geen doel op zich. Bij de drie transities is deze benadering al aan de orde. Ook op andere beleidsterreinen gaan wij ketengerichte samenwerking nastreven in relatie tot de bestuurlijke doelen, waarbij we ook aandacht besteden aan cocreatie. WOZ · We breiden de WOZ-pilot uit : In 2011 en 2012 hebben we succesvolle proefprojecten gehouden met het openstellen van de basisinformatie om de WOZ-waarde van woningen te bepalen. In het najaar van 2013 is dit voor de gehele stad uitgerold (ca. 50.000 objecten). Bij het opstellen van de WOZ-beschikking 2014 gaan we deze gegevens gebruiken. Communicatie · In 2014 zijn de verschillende digitale kanalen voor externe communicatie niet meer onderscheidend van elkaar. In 2014 zetten we www.tilburg.nl en sociale media in om te Luisteren, te Bespreken, te Presenteren en te Vertellen. Facebook biedt mogelijkheden groepen gericht een vraag te stellen, twitter helpt ons bij korte interacties met inwoners. · Www.tilburg.nl wordt de centrale website van de gemeente Tilburg. Eind 2014 moet de huidige hoeveelheid overbodige websites zijn gesaneerd. · We toetsen bij burgers en bedrijven of onze dienstverlening via de website nog het beste aansluit bij het gewenste gebruiksgemak. Dienstverlening in de regio · Voor zover gemeenten in de regio in 2014 een beroep op Tilburg doen om taken op het gebied van bedrijfsvoering of publieke dienstverlening uit te voeren, zullen wij dat positief benaderen binnen het kader dat de raad daarvoor eind 2010 heeft gesteld. Als door de actuele ontwikkelingen de behoefte ontstaat om meer integraal en meer initiatiefrijk op te treden dan komen wij met een voorstel om het kader aan te passen. Wij zetten krachtig in op functionele samenwerking binnen Hart van Brabant en Midpoint. Strategische agenda bedrijfsvoering · De strategische agenda voor de bedrijfsvoering in 2014 (2014 - 2018) heeft als basis drie belangrijke, reeds lopende ontwikkelingen: Toekomstbestendige ICT-organisatie (Gartner); HNW/huisvesting; Nieuwe bezuinigingen: de personele implicaties en de interne en externe arbeidsmarkt. In deze agenda geven we over een periode van vier jaar aan wat de belangrijkste ontwikkelingen zijn waar we ons op richten vanuit de bedrijfsvoering. Het is een integrale agenda voor de bedrijfsvoering waarin alle aspecten in samenhang worden bezien. We baseren ons voor deze agenda op de bestuurlijke doelen vanuit het nieuwe coalitieakkoord en overige relevante, interne en externe, ontwikkelingen.
5 potential- en talentmanagement: het in positie brengen en trainen van intern beschikbare medewerkers voor leidinggevende en specialistische functies. 6 MTO-verbeterplan: betreft verbeteracties n.a.v. de bevindingen uit het medewerkerteveredenheidonderzoek 2013. 7 E-HRM: digitale, gestandaardiseerde ondersteuning van management en medewerkers in het kader van routinematig personeelsmanagement en -beheer, op basis van zelfwerkzaamheid en eigen verantwoordelijkheid.
3.1 Bedrijfsvoering
156
157
3.1.5
Bedrijfsvoeringsindicatoren (mei 2013)
3.1.6 Organisatiekosten Onder de organisatiekosten van de gemeente Tilburg worden verstaan alle personele - en materiële kosten die verbonden zijn aan het functioneren van de gemeentelijke organisatie (excl. bestuur), maar niet de programmakosten zelf.
Doelen en indicatoren ‘sturen op bedrijfsvoering’ (uit: kadernota bedrijfsvoering) Doel 1: we kunnen sturen op het halen van de bestuurlijke doelen en wettelijke taken Indicatoren
Laatste uitkomst / norm
1
Dekkingsgraad meting indicatoren bestuurlijke doelen
58%
100%
2
Dekkingsgraad meting indicatoren lopende zaken met servicenormen
100%
100%
3
Voldoen aan de rechtmatigheideis / goedkeurende accountantsverklaring.
Ja
Ja
Doel 2: we organiseren de primaire processen op een effectieve en efficiënte wijze Indicatoren
Laatste uitkomst / norm
1
Formatie /1.000 inw. bij de taken van de primaire afdelingen.
2,22
--
2
Formatie/1.000 inw. bij de taken van de bedrijfsmatige afdelingen.
4,71
--
3
Totaalscore dienstverlening (minder regels/meer service) max = 100%
64%
--
4
Responsiviteit: - Brieven (binnen 8 weken) - Mails (binnen 2 dagen) - Call center (rapportcijfer bereikbaarheid)
88% 89,2% 8,5
95% 100% --
De gemeentelijke organisatie van Tilburg bestaat uit: • de Griffie • de Directie (incl. Strategie & Control) • de Ondersteunende afdelingen • de Primaire afdelingen • de Bedrijfsmatige afdelingen
hierna te noemen “indirecte afdelingen” hierna te noemen “directe afdelingen”
Soorten organisatiekosten De organisatiekosten worden onderscheiden in: 1. Overhead 2. Organisatiekosten niet zijnde overhead Ad. 1. Overhead Bij de overhead gaat het om alle organisatiekosten (waaronder loonkosten) welke door de Directie, Strategie en control en Ondersteunende afdelingen (de indirecte afdelingen) worden gemaakt respectievelijk waarvan de verantwoordelijkheid bij deze afdelingen berust. In de kosten van de indirecte afdelingen kunnen ook kosten zijn begrepen, welke direct toe te wijzen zijn aan een of meerdere kostencentra c.q. kostendragers. Daarnaast vallen onder de overhead de kosten gemaakt door de overige afdelingen die niet rechtstreeks toe te wijzen zijn aan de programma´s. Ad. 2. Organisatiekosten niet zijnde overhead De loonkosten van de primaire - en bedrijfsmatige afdelingen (de directe afdelingen) vallen wel onder de organisatiekosten, maar niet onder de overheadkosten. Immers, de loonkosten van de directe afdelingen zijn direct toewijsbaar naar de kostendragers.
Doel 3: we organiseren de ondersteunende processen op een effectieve en efficiënte wijze Indicatoren
Laatste uitkomst / norm
1
Overhead % (incl. uitsplitsing naar PIOFAH) incl. leiding
41%
--
2
ICT kosten per werkplek
€ 5.582
--
3
Flexfactor (werkplekken per FTE)
1,5
4
Kosten documentmanagement/fte
€ 1.718
--
5
Totaalscore volwassenheid digitale dienstverlening (Max =3,00)
2,43
--
0,75
Algemeen (geldt voor de organisatie als geheel, dus zowel mbt doel 2 als 3) Indicatoren
Laatste uitkomst / norm
1
Apparaatskosten/inw.
€ 700
--
2
Inhuur derden
19%
--
3
Span of control
14,21
4
Ziekteverzuim
5,9%
5
Medewerkertevredenheid (Max = 5)
4,0
3.1 Bedrijfsvoering
158
TT norm = 15 5,4% --
159
Organisatiekosten gemeente Tilburg
Ontwikkeling organisatiekosten absoluut x € 1 mln.
Ontwikkeling programmakosten x € 1 mln.
Aandeel organisatiekosten
Bedragen x € 1.000,€ 70.028 € 71.310 -€ 1.439 € 139.899
Overhead Overige organisatiekosten Nog te verdelen taakstellingen Totale organisatiekosten
Organisatiekosten doorbelast naar de programma's Directe programmakosten Totale programmakosten
€ 139.899 € 576.696 € 716.595
50,1% 51,0% -1,0% 100,0%
19,5% 80,5% 100,0%
Overhead: salarissen indirecte afd. afd.overhead indirecte afdelingen personeel & organisatie informatisering & automatisering financiën & basisregistraties communicatie faciliteiten & huisvesting juridisch overige kosten bedrijfsvoering afd.overhead directe afdelingen Subtotaal
€ 42.641 € 594 € 3.167 € 5.466 € 689 € 200 € 13.395 € 341 € 2.096 € 1.439 € 70.028
Overige organisatiekosten: salarissen directe afdelingen afdelingsoverhead griffie wagenpark bat/sport werkplaatsen/opslag callcenter kcc Subtotaal
€ 67.990 €5 € 2.328 € 587 € 400 € 71.310
Nog te verdelen taakstellingen
-€ 1.439
Organisatiekosten totaal
60,9% 0,8% 4,5% 7,8% 1,0% 0,3% 19,1% 0,5% 3,0% 2,1% 100,0%
95,3% 0,0% 3,3% 0,8% 0,6% 100,0%
€ 717
mln.
Organisatiekosten totaal
143
700
142 141
141
600
140
140
500
mln.
Overhead 49,5% Overige organisatiekosten <> overhead 50,5%
685 577
400
139
139
549
543
138
300
137
200
136
100
135
0 2013
2014
2015
2016
140
143 2013
2017
2014 Aandeel organisatiekosten
141
138
139
2015
2016
2017
Directe programmakosten
Ontwikkeling span of control in fte*
(stand 1 jan.) 15,0
1.780,1
1.758,0
1.745,6
1.740,2
1.733,2
14,5
1.600,00
14,0
1.400,00
13,5
1.200,00
13,0
1.000,00
12,5
800,00
12,0
600,00
11,5
13,1
13,2
13,2
13,2
13,1
2013
2014
2015
2016
2017
11,0
400,00 125,9
200,00
122,9
123,9
122,9
122,9
10,5 10,0
0,00 2013
2014 FTE's totaal
2015
2016
2017
FTE's management
* span of control = fte's uitvoerend / fte's leidinggevend Kosten per hoofdfunctie x € 1 mln. 300,0
Organisatiekosten, overhead
€ 70
mln.
Overige organisatiekosten
overige kosten bedrijfsvoering 3,0%
faciliteiten & huisvesting 19,1%
juridisch 0,5%
wagenpark bat/ sport 3,3%
afd.overhead directe afdelingen 2,1%
werkplaatsen/ opslag 0,8%
€ 71
mln.
250,0
200,0
callcenter kcc 0,6%
242,8 150,0
afdelingsoverhead griffie 0,0%
communicatie 0,3%
166,9 100,0
73,9
financiën & basisregistraties 1,0%
93,1
salarissen indirecte afd. 60,9%
informatisering & automatisering 7,8% personeel & organisatie 4,5%
3.1 Bedrijfsvoering
50,0
salarissen directe afdelingen 95,3%
afd.overhead indirecte afdelingen 0,8%
0,0
36,0 Sociale stijging
30,9
55,4
Vestigingsklimaat
Leefbaarheid
Organisatiekosten
160
480
138
2.000,00
Organisatie-kosten 19,5%
Directe programmakosten 80,5%
800
143
Ontwikkeling formatieplaatsen
€ 139.899
€ 140
900
144
1.800,00
Totale programmakosten
1.000
Programmakosten
161
17,6 Bestuur
3.2 Grondbeleid 3.2.1 Samenvatting De gemeente Tilburg heeft in totaal ongeveer 950 ha grond in bezit die “nog geen eindbestemming bereikt heeft”. Dit zijn gronden die we nog kunnen inzetten voor het behalen van bestuurlijke doelen. We doen dit binnen het grondbedrijf. Van de totale oppervlakte is bijna 450 ha gelegen binnen grondexploitatiegebieden. Dit zijn gebieden waar een bestemmingsplanwijziging met bouwmogelijkheden aan ten grondslag ligt. Ambtelijke projectgroepen werken op dit moment binnen gestelde kaders aan de ontwikkeling van deze gebieden. Voor de overige ruim 500 ha geldt dat de ontwikkelhorizon meer dan 10 jaar in de toekomst ligt. Die gronden zijn op de balans gerubriceerd onder de materiële vaste activa en de waardering ervan is gebaseerd op de huidige - veelal agrarische - bestemming. Voor elke grondexploitatie berekenen wij een individueel planresultaat door tot op heden gemaakte en in de toekomst nog te maken kosten te verrekenen met verwachte opbrengsten. Daarbij houden we rekening met de toekomstige rentekosten. Voor het te ontwikkelen programma (aantallen woningen of oppervlakte voor bedrijfsterreinen en voor overige functies), de hoogte van de rente, de stijging van de kosten en de ontwikkeling van de grondopbrengsten sluiten wij volledig aan bij hetgeen daarover is opgenomen in de Perspectiefnota 2014. Een optelling van alle individuele planresultaten leidt tot een tekort van € 71,2 mln. Naast het planresultaat spelen vele risico’s in de grondexploitaties een belangrijke rol. In deze programmabegroting hebben wij de omvang van de risico’s voor het eerst bepaald op basis van de Rismanmethode. Voorheen gebruikten we de IFLOnormering. Wij berekenen het totale risico over alle grondexploitaties op een bedrag van € 51,5 mln. Omdat niet alle risico’s zich in gelijke mate in alle exploitaties zullen voordoen is het gangbaar om een correctie toe te passen. In afstemming met de accountant hebben wij een correctie van 25% toegepast. Hierdoor bedraagt het totale risico in deze begroting € 38,6 miljoen. In deze begroting hebben wij het stopzetten van de grondexploitatie De Akker en een grondprijsverlaging voor de grondexploitatie Tradepark 58 meegenomen. Eerstgenoemde ingreep sluit aan bij de in de programmabegroting 2013 vastgestelde verwachte afname van de woningbouwaantallen op stedelijk niveau, waarbij de kosten voor een actieve ambtelijke inzet voor de langere termijn niet meer opwegen tegen de te behalen opbrengsten uit grondverkopen. De gemeentelijke gronden binnen deze grondexploitatie worden daarom afgewaardeerd en overgeboekt naar de materiële vaste activa. De grondprijsverlaging in het exploitatiegebied T58 sluit aan bij de prijsontwikkeling op regionaal niveau en verbetert daarmee de concurrentiepositie in een momenteel moeilijk segment. Bij het opstellen van de Jaarrekening 2013 handelen wij volgens de spelregels van het BBV waarbij ten aanzien van de waardering van grondexploitatieprojecten wordt uitgegaan van het voorzichtigheidsprincipe. Verliezen worden volgens dit principe meteen genomen en winsten mogen pas ingeboekt worden op het moment dat deze daadwerkelijk zijn gerealiseerd. Voor de verliezen wordt een voorziening voor verlieslatende plannen gevormd. Voor de voeding van deze verliesvoorziening, het stopzetten van De Akker en afboeken tot landbouwwaarde, en de risico’s verwachten we bij het opmaken van de Jaarrekening 2013 een bedrag van € 128 mln. nodig te hebben. Tegenover dit negatief financieel beeld staan de in het (deels nabije) verleden opgebouwde reserves binnen het grondbedrijf. Het totaal van deze reserves bedraagt € 129,4 mln. De reserves zijn daarmee op dit moment voldoende om het totale tekort en risico binnen lopende grondexploitaties af te dekken. Wij komen daarom tot de conclusie dat het grondbedrijf momenteel over voldoende reserves beschikt om het nu berekende tekort en risico op te vangen. 3.2.2 Inleiding In deze paragraaf grondbeleid geven wij informatie over het grondbeleid op portefeuilleniveau alsmede het totale financiële overzicht. Het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) schrijft voor dat de raad jaarlijks de herziening van de grondexploitaties vaststelt. Tegelijk met deze programmabegroting stelt de raad dan ook het financiële overzicht van alle grondexploitaties (zie bijlage 7A) vast. In 2013 vond een systeemwijziging plaats. Op 18 maart 2013 heeft de raad de nota “Bepaling weerstandsvermogen voor grondexploitaties” vastgesteld. Voor 2014 wordt het weerstandsvermogen voor de grondexploitaties niet meer bepaald op basis van de IFLO-norm, maar worden risicoanalyses volgens de Risman-methodiek als uitgangspunt gebruikt. Voor het totaal van de risico’s wordt per 31 december 2013 een afzonderlijke reserve gevormd (Reserve Risico’s Grondexploitaties). De risico’s worden vanaf dat moment niet meer opgenomen in de voorziening voor verlieslatende plannen. Aangezien per project detailinformatie is opgenomen over onder andere bedragen, termijnen en risico’s kunnen wij door
3.2 Grondbeleid
162
openbare publicatie onze eigen belangen schaden. De informatie van de afzonderlijke grondexploitaties wordt daarom niet in deze begroting opgenomen, maar aan de raad in een aparte (rapportage)tool via internet vertrouwelijk ter beschikking gesteld. Voor de Spoorzone en de Piushaven is daar een uitgebreide paragraaf te vinden. In deze paragraaf geven wij inzicht in de gehanteerde kaders, uitgangspunten en financiële resultaten van de huidige grondexploitaties. 3.2.3 Algemene en specifieke uitgangspunten De gemeente Tilburg heeft documenten vastgesteld, die richting geven aan het ruimtelijk beleid en die de kaders en doelen van het grondbeleid bepalen. Op strategisch niveau zijn dit: · de Nota Grondbeleid, op 18 maart 2013 vastgesteld door de raad (bevat een kwalitatief beleidskader met daarin onder andere meerjarige, meetbare en evalueerbare doelen en beleidsindicatoren); · het Coalitieakkoord 2010 - 2014; · de Woonvisie ‘Tilburg samen vernieuwen: naar een nieuwe balans 2011 t/m 2014’; · de structuurvisies ‘Tilburg stad van contrasten’ (ook bekend als ‘Ruimtelijke structuurvisie Tilburg 2020’), ‘Noordoost 2020’ en ‘Zuidwest’; · de Economische Agenda Tilburg 2012 - 2020. die de kaders en doelen van het grondbeleid bepalen. De ‘Ruimtelijke structuurvisie Tilburg 2020’ is de vigerende kadernota waarin de belangrijkste ruimtelijke doelen zijn weergegeven. Deze nota actualiseren wij in 2013 tot de ‘Ruimtelijke structuurvisie Tilburg 2030’ die wij medio 2014 aan de raad aanbieden. Doelen voor de ruimtelijke opgave(n) en bijbehorende streefcijfers worden daarbij ingebed en vormgegeven. Daarnaast betreft het op tactisch niveau: · de in 2011 en 2012 genomen raadsbesluiten met betrekking tot de optimalisering van de grondexploitaties; · de jaarlijkse programmabegroting inclusief bijlagen. Op operationeel niveau komt het grondbeleid aan de orde in: · de paragraaf grondbeleid bij begroting en jaarrekening waarin wij rapporteren over de ontwikkeling van de kosten en opbrengsten van alle lopende grondexploitaties; · het jaarlijks door de raad vastgestelde ‘Kader Grondprijzen’ over de hoogte van de grondprijzen bij gronduitgifte en de methode van de grondprijsbepaling; · de nota over het normatief residueel berekenen van grondprijzen, op 10 november 2011 vastgesteld door de raad; · de ‘Nota systematiek kostenverhaal bovenwijkse voorzieningen’, op 21 juni 2010 vastgesteld door de raad. Het coalitieakkoord prioriteert enkele grote gebiedsontwikkelingen en streeft naar prioritering van woningbouwprojecten om overprogrammering te verminderen. Het proces waarmee dit de komende jaren wordt gerealiseerd - het zogenaamde transitieproces – is inmiddels ontwikkeld en zal na bestuurlijke besluitvorming structureel worden geïmplementeerd. Ons doel is om periodiek de voortgang van ruimtelijke ontwikkelingen te vergelijken met het scenario dat ten grondslag ligt aan de grondexploitatie. Genoemde strategische documenten blijven hierbij het uitgangspunt, naast actuele maatschappelijke ontwikkelingen en financiële afwegingen. Daarnaast zijn de navolgende uitgangspunten gehanteerd: ·
· ·
· ·
De afdracht voor bovenwijkse voorzieningen vindt plaats conform de in juni 2010 door raad vastgestelde “Nota systematiek kostenverhaal bovenwijkse voorzieningen’. Hiermee wordt een deel van de gemeentelijke infrastructurele projecten bekostigd De omvang van het portefeuillerisico is als weerstandsvermogen opgenomen in de Reserve Risico’s Grondexploitatie. De grondprijzen worden - waar mogelijk - (genormeerd) residueel berekend. Voor enkele specifiek genoemde locaties binnen de gemeente zijn de grondopbrengsten berekend overeenkomstig de puntprijzen zoals opgenomen in het ‘Kader Grondprijzen’. Voor nazorg op alle afgesloten plannen gedurende vier jaar is een stelpost van € 250.000 per jaar opgenomen. De Plan- en Apparaatskosten (PAK) zijn berekend op basis van het plankostenmodel van VROM of de daadwerkelijk opgenomen bedragen in de afgesloten exploitatieovereenkomsten. Bij plannen die nagenoeg gereed zijn, volstaan we met een schatting van de nog te maken uren/kosten.
163
Verder wijzen wij op de navolgende specifieke uitgangspunten: ·
·
·
·
·
In de berekening van het portefeuilleresultaat hebben wij rekening gehouden met een grondprijskorting van 20% voor de gronden op het bedrijventerrein Tradepark 58 Noord (resultaatsverschil: begroting N € 4,6 mln.; jaarrekening 2013 N € 1,4 mln.). Door de verlaging van de grondprijzen neemt het risico van onverkoopbaarheid af. Dit positieve effect is ingeschat op € 0,9 mln. waardoor de risicoreserve met € 0,9 mln. daalt. In de berekening van het portefeuilleresultaat is rekening gehouden met het staken van de grondexploitatie van het plan De Akker. De desbetreffende gronden worden afgewaardeerd tot landbouwwaarde en onder de Materiële Vaste Activa opgenomen (resultaatsverschil: begroting N € 2,9 mln.; jaarrekening 2013: € N 1,0 mln.) Vanwege de vermindering met 25% voor plannen in de ontwerpfase was in de voorziening verlies een bedrag van € 3,1 mln. opgenomen terwijl nu het volledige bedrag van € 4,1 mln. moet worden afgeboekt). In de berekening van de hoogte van de voorziening verlies voor de Jaarrekening 2013 gaan we er van uit dat de bij de Programmabegroting 2013 toegekende bijdragen vanuit het herstructureringsfonds (ter hoogte van NCW € 5,4 mln.) concreet worden gelabeld aan de volgende herstructureringsplannen: Wagnerplein, Kruidenbuurt, Stokhasselt en Rosmolen. Het labelen heeft geen effect op het resultaat van de programmabegroting maar voorkomt dat er bij de Jaarrekening 2013 extra middelen in de voorziening verlies moeten worden gestort. Bij de Programmabegroting 2014 moet de jaarschijf 2014 van de door het herstructureringfonds aan het Vastgoedbedrijf toegekende bijdrage van € 1 mln. aan een vastgoedproject gelabeld worden. Voorgesteld wordt het bedrag van € 1 mln. te koppelen aan het plan Ringbaan West Skatecentrum. Dit heeft geen effect op het resultaat van de programmabegroting maar wel een positief effect op de jaarrekening, omdat de voorziening verlies € 1 mln. lager kan zijn. De voorziening verlies per 31 december 2013 is op dezelfde wijze berekend als bij de jaarrekening 2012. Hierbij zijn de risico’s buiten beschouwing gelaten omdat die juist in de risicoreserve worden opgenomen. Bij de jaarrekening 2013 bezien we of we een meer eenvoudige bepaling van de risico’s toe kunnen passen omdat de huidige wijze van berekening van de voorziening verlies te complex en subjectief is en daarnaast waarderingsverschillen veroorzaakt tussen begroting en jaarrekening. Het grote verschil in waardering wordt veroorzaakt doordat in de programmabegroting rekening wordt gehouden met het resultaat van de totale realisatie van alle plannen terwijl bij de jaarrekening (voor plannen in de ontwerp en voorbereidingsfase) rekening wordt gehouden met de tekorten die optreden bij het tussentijds stoppen van de plannen.
desbetreffende bedrijventerreinen omdat nagenoeg alle gronden in handen zijn van de gemeente. Hierdoor hoeft er voor deze categorie geen generieke stelpost te worden opgenomen. Indien er toch meer vraag is vanuit de markt kan hieraan worden voldaan. Overige uitgiften De planning van de uitgifte van kantoren en gronden voor bijzondere doeleinden hangt af van de voortgang van de individuele plannen. Dit is verwerkt in de desbetreffende grondexploitaties; met name Spoorzone en winkelcentrum Heyhoef. 3.2.5 Overige parameters Planspecifieke en algemene aannamen beïnvloeden de prognose van de grondexploitatie. Hieronder staan de overige gehanteerde uitgangspunten (parameters) voor de prognose 2014 op een rij. Deze percentages zijn in de Perspectiefnota voor 2014 opgenomen. Ter vergelijking zijn de in voorgaand jaar (prognose 2013) gehanteerde parameters opgenomen. Tevens wordt verwezen naar de gehanteerde bronnen. Het advies van Deloitte Real Estate over de opbrengstenstijging is ten opzichte van voorgaand jaar ongewijzigd gebleven. parameter
PB 2014
PB 2013
bron
Rentepercentage 3,5% 3,5% Perspectiefnota 2014 en begroting 2013 Kosten verwerving, bouw- 2,0% 2,0% Prijsontwikkeling GWV afgelopen 10 jaar en woonrijp maken (indexering) en gemiddelde CPI vanaf 1985 Opbrengstenstijging (indexering) Advies Deloitte Real Estate, ontwikkeling - tot en met 2016 0,0% 0,0% netto besteedbaar huishoudinkomen - na 2016 1,0% 1,0% 3.2.6 Gevoeligheidsanalyse van de parameters De gevoeligheid van de gehanteerde parameters worden hieronder afzonderlijk financieel vertaald. Het gaat hierbij om de financiële effecten die optreden indien de werkelijke (plan-)ontwikkelingen afwijken van de gekozen uitgangspunten.
3.2.4 Gehanteerde parameters programma Voor de prognose van de resultaten van het Grondbedrijf zijn woningbouwprogramma en de uitgifte van bedrijventerreinen bepalend. We zien dat de nieuwbouw van woningen de laatste jaren zware klappen heeft gehad en dat deze zich waarschijnlijk de komende jaren uiterst moeizaam ontwikkelt. Daarnaast zien we dat bedrijven moeite hebben om financieringen rond te krijgen. Vaker dan voorheen doen zij bij gronduitgifte een beroep op erfpachtconstructies. De gemeente Tilburg heeft, behalve in de Spoorzone, nagenoeg geen risicodragende posities in een kantorenprogramma. De bedrijventerreinuitgifte is op gang gekomen, na vertragingen bij de totstandkoming van het bestemmingsplan Vossenberg. De verwachte afzet van het woningbouwprogramma is sterk afhankelijk van de economische omstandigheden.
Algemene risico’s · mogelijk verdere daling van de woningprijzen (VON) · een verdere daling van het aantal afzetbare woningen · de moeilijke financierbaarheid van vastgoed en woningen
Woningbouw Op basis van de huidige vooruitzichten en actuele marktverkenningen, zoals in de Woonvisie 2011-2014 en Perspectiefnota 2014 is aangegeven, verwachten we op portefeuilleniveau een afzet van 850 woningen per jaar. Op projectniveau gaan we uit van een gemiddeld programma van 1.120 woningen per jaar (inclusief Spoorzone). Door middel van een generieke stelpost van € 2,5 mln. wordt op portefeuilleniveau het verschil in programma gecorrigeerd zonder daarbij specifieke projectkeuzes te maken. Deze stelpost is lager dan in voorgaand jaar omdat het totale volume aan nog te verkopen gronden is afgenomen. Redenen hiervoor zijn grondprijsdalingen, gerealiseerde grondverkopen en het stopzetten van plannen. In een meer vraaggestuurde markt is het moeilijk om deze macro-effecten te vertalen naar effecten op projectniveau, mede omdat deze projecten voor een belangrijk deel in handen zijn van particuliere ontwikkelaars. Dergelijke keuzes worden door de markt gemaakt. Wij monitoren de ontwikkelingen op de markt nauwgezet. De gemeentelijke projecten kunnen in samenhang met de markt geprioriteerd worden.
Ontwikkeling parameters In onderstaande tabel zijn de financiële effecten aangegeven indien de gehanteerde parameters wijzigen (zie paragraaf 3.2.5). Bij de bepaling van de omvang van de te verkopen gronden gaan we uit van de Netto Contante Waarde van de toekomstige grondverkopen per uitgiftecategorie.
Bij de woningbouw kan een en ander leiden tot lagere grondopbrengsten dan voorzien (1% daling verkoopprijs VON vertaalt zich bij hantering van de residuele grondwaarde, uitgaande van volledige vertaling prijsdaling in grondwaarde, in een risico van circa € 2 mln. lagere grondopbrengst op portefeuilleniveau).
Bedrijventerreinen Met de Provincie Noord-Brabant zijn regionale afspraken gemaakt over de bedrijventerreinen die we de komende jaren ontwikkelen. De gemaakte afspraken omvatten een gemiddelde maximale uitgifte van 13,5 ha per jaar. Wij hebben vanuit de economische invalshoek prognoses gemaakt op basis van ramingen van de groeicijfers voor de Nederlandse economie van het Centraal Plan Bureau. Voor Tilburg betekent dit dat we in de komende jaren uitgaan van een bedrijventerreinuitgifte van 10,5 ha per jaar. Deze verlaagde grondverkopen zijn reeds verwerkt in de resultaten van de grondexploitaties van de
3.2 Grondbeleid
164
165
Specifieke risico’s
Uitgiftecategorie
Geraamde inkomsten grondverkoop tot 2027 (NCW 1-1-2013)
Woningbouw
€ 42 mln.
Bedrijven
€ 131 mln.
Kantoren
€ 6 mln.
Overig (winkels, bijzondere doeleinden, sport, etc.)
€ 30 mln.
Verandering Nadelig effect in € 1 jaar algehele vertraging
1,7 mln.
1% prijsdaling VON
2,0 mln.
BTW 1% verhoging
2,0 mln.
1% rentestijging
1,3 mln.
1 jaar algehele vertraging
4,3 mln.
1% huurafname
8,0 mln.
BTW 1% verhoging
0,0 mln.
1% rentestijging
2,1 mln.
1 jaar algehele vertraging
0,2 mln.
1% huurafname
0,3 mln.
1% rentestijging
0,1 mln.
1 jaar algehele vertraging
1,1 mln.
1% huurafname
1,5 mln.
1% rentestijging
0,7 mln.
In onderstaande tabel voor woningbouw zijn voor een tweetal scenario’s - zowel meer woningen dan basisvariant (optimistisch scenario) als minder woningen dan basisvariant (pessimistisch scenario) - de effecten aangegeven ten opzichte van het gehanteerde uitgangspunt van 850 woningen per jaar. Woningbouw Basisvariant
850 woningen per jaar
Verschil in totaal resultaat
Optimistische variant
1.120 woningen per jaar
Verbetering resultaat € 2,5 mln.
Pessimistische variant
600 woningen per jaar
Afname resultaat € 6,8 mln.
In onderstaande tabel voor de bedrijventerreinen zijn eveneens voor een tweetal scenario’s - zowel meer uitgifte van grond dan basisvariant (optimistisch scenario) als minder uitgifte dan basisvariant (pessimistisch scenario) - de effecten aangegeven ten opzichte van het gehanteerde uitgangspunt van de uitgifte van 10,5 ha per jaar. Bedrijventerreinen Basisvariant
10,5 ha per jaar
Verschil in totaal resultaat
Optimistische variant
13 ha per jaar
Verbetering resultaat € 6,5 mln.
Pessimistische variant
8 ha per jaar
Afname resultaat € 12 mln.
3.2 Grondbeleid
166
Ontwikkeling Plan- en Apparaatskosten Voor de gemeentelijke en particuliere grondexploitaties is uitgerekend welke plan- en apparaatskosten redelijkerwijs kunnen worden berekend. Het gaat hierbij ondermeer om de kosten van stedenbouw, procedure bestemmingsplan, projectleiding, communicatie, projectadvisering (in- en extern) en onderzoekskosten. Bij gemeentelijke grondexploitaties worden deze als kostenpost opgenomen en verwerkt in de grondprijs. Bij particuliere grondexploitaties worden deze - via een exploitatieovereenkomst of dienstverleningsovereenkomst - bij de marktpartij(en) in rekening gebracht. Als hulpmiddel voor de berekening van deze kosten is door het Rijk een plankostenmodel opgesteld dat wij hanteren. Dit model wordt gevuld met een veronderstelde planning, een verondersteld af te zetten programma en een veronderstelde verdeling van de (kosten van) geplande werkzaamheden tussen gemeente en marktpartij(en) zoals thans bekend. Bij afwijkingen in planning, programma en/of verdeling van de geplande werkzaamheden tussen gemeente en marktpartij(en) ontstaat een verschil tussen daadwerkelijk te maken kosten ten opzichte van de bij aanvang (conform model) geraamde kosten en op basis daarvan gemaakte budgetafspraken. Afwijkingen in planning en programma zijn de afgelopen jaren volop aan de orde geweest. Volgens de diverse economische barometers zal daar ook de komende jaren (mogelijk zelfs in versterkte mate) sprake van zijn. Gelet op het voorgaande voorzien wij dat de daadwerkelijk te maken plan- en apparaatskosten vooralsnog blijvend hoger zullen zijn dan de bij aanvang modelmatig bepaalde budgetten, die in veel gevallen contractueel zijn vastgelegd. Kortom, hoog blijvende kosten bij afnemende budgetten. We moeten daarom goed sturen om de werkelijke kosten zoveel mogelijk binnen de beschikbare budgetten op te kunnen vangen. Met name richten we de aandacht op de plankosten in de eerste fase van het plan en op het in een vroegtijdig stadium bepalen van de afzetmogelijkheden. De plankosten in de eerste verkennende fases van projecten worden verrekend met marktpartijen via dienstverleningsovereenkomsten. Daarnaast is begin 2013 een start gemaakt om per grondexploitatie nog strikter budgettair te sturen op de plan- en apparaatskosten. Het stedelijke transitieproces dat is ontwikkeld moet er voor zorgen dat er enkel aan projecten wordt gewerkt die prioriteit hebben. Op de projecten waar geen prioriteit zit zal dan niet gewerkt worden. Op deze manier kan er beter gestuurd worden op de plan- en apparaatskosten en kan hierop worden bespaard. Naast enkel werken op projecten die prioriteit hebben dient ook nader onderzocht te worden in hoeverre het gehanteerde plankostenmodel nog een geschikt instrument is voor de bepaling van het benodigde pak-budget. Een herijking van de budgetten is gezien de huidige ontwikkelingen bij gebiedsontwikkelingen wellicht noodzakelijk om de gewenste werkzaamheden te kunnen uitvoeren. In de sturing en beheersing van de grondexploitatie wordt het steeds belangrijker om ook op de daadwerkelijke kasstromen te sturen. Dit wil zeggen dat niet alleen op de eindresultaten van plannen gestuurd wordt, maar ook op de jaarlijkse bedragen die op kasbasis ontvangen en uitgegeven worden. Achterliggende gedachte is om terughoudend om te gaan met het principe ‘de kost gaat voor de baat’ omdat in de afgelopen jaren de uitgaven niet terugverdiend werden. Diverse grote gemeenten, waaronder Amsterdam, zijn inmiddels actief met sturing op kasstromen aan de slag gegaan. Een belangrijk onderdeel van de kassturing heeft betrekking op de plan- en apparaatskosten. In de programmabegroting 2013 is reeds aangegeven, dat - zonder bijsturing - de werkelijke plan- en apparaatskosten hoger zullen zijn dan de beschikbare budgetten. In het laatste kwartaal van 2013 wordt een nadere analyse van de beschikbare budgetten in relatie met het historisch verloop van de werkelijke plan- en apparaatskosten uitgevoerd. In de Perspectiefnota 2015-2018 wordt een voorstel opgenomen voor de concrete taakstelling in bedragen op de plan- en apparaatskosten. Naast de kassturing is meer richting nodig over projecten waar wel plan- en apparaatskosten voor gemaakt mogen worden en projecten waar dit niet (meer) mag. Voor een samenvatting van de resultatenrekening over 2013 en 2014 verwijzen wij naar bijlage 7D. In de resultatenrekening zijn de kasstromen over 2013 en 2014 zichtbaar. 3.2.7 Nieuwe plannen en afgesloten plannen Voor de begroting 2014 zijn er geen nieuwe plannen in de grondexploitatieberekeningen opgenomen. De navolgende plannen die eind 2012 zijn afgesloten en waarvan de resultaten in de Jaarrekening 2012 zijn verwerkt zijn niet meer opgenomen in de grondexploitatie: · Udenhout Residence: plan gaat niet door, nadelig resultaat € 83.000. · Vogelenzang 5: verkoop voormalig onderwijsgebouw met ondergrond, nadelig resultaat € 808.000.
167
De Akker wordt in 2013 afgesloten (zie uitgangspunten). De gronden worden tegen landbouwwaarde overgeboekt naar de Materiële Vaste Activa. Na deze overboeking resteert een tekort van € 4,1 mln. dat ten laste van de voorziening verlies en de Reserve Risico’s Grondexploitatie wordt gebracht. 3.2.8 Financieel beeld grondexploitaties Het resultaat van het grondexploitatiebedrijf wordt bepaald door het verwachte saldo (zowel winst- als verlies) van alle lopende grondexploitaties. De grondexploitatiewet verplicht de raad om bij vaststelling van het bestemmingsplan een exploitatieplan vast te stellen (indien het kostenverhaal niet is verzekerd). Voor de opstelling van een exploitatieplan maken we gebruik van een basismodel van het Ministerie van VROM dat uitgaat van de Netto Contante Waarde (NCW) berekening. Analoog aan de methodiek van de grondexploitatiewet wordt ook bij de gemeentelijke exploitatieopzetten de Netto Contante Waarde berekening gehanteerd. Het financiële resultaat bij toekomstige afronding van het project wordt hierbij uitgedrukt in euro’s van het huidige exploitatiejaar. De gemeente Tilburg is betrokken bij circa 77 lopende grondexploitaties met een geraamd verlies van in totaal € 71,2 mln. tot einde looptijd alle projecten op basis van de gehanteerde uitgangspunten. Tabel 1.a.
Prognose resultaat lopende grondexploitaties
(x€ 1 mln.)
Spoorzone
Grondexploitaties: Geraamd resultaat grondexploitaties Spoorzone
Overige grondexploitaties
Totaal
N 51,9
Totaal geraamd resultaat grondexploitaties
N 68,7
Stelpost planvertraging woningbouw (van 1.120 naar 850 woningen per jaar, zie paragraaf 3.2.4)
N 2,5
Resultaat grondexploitaties (bijlage 7A, kolom B).
N 71,2
Voor een nadere specificatie verwijzen we naar bijlage 7A (Overzicht plannen onderverdeeld naar programma, kolom Programmabegroting 2014). De volledige financiële informatie van de afzonderlijke grondexploitaties zijn opgenomen in de aparte (rapportage)tool, welke via het internet vertrouwelijk aan de raad ter beschikking is gesteld. Onderstaand volgt een toelichting op de voortgang van de grootste grondexploitaties. Spoorzone De spoorzone is een ontwikkelgebied in Tilburg naast het spoor van 75 hectare groot, uitgestrekt over 3 kilometer. Het ligt tussen de Ringbanen West en Oost en wordt gemarkeerd door de woontoren Westpoint en het hoofdkantoor van Interpolis. Het bestaat grofweg uit drie deelgebieden: Het van Gend & Loos-terrein, het Middengebied met particuliere locaties (Lochstraat, Zwijssen, Vormenfabriek en Hart van Brabantlaan) en het Kerngebied (de vml NS-werkplaats). De spoorzone is volop in beweging. Op alle terreinen, letterlijk en figuurlijk, wordt er gewerkt. De (voorbereiding)werkzaamheden aan de hoofdinfrastructuur en de OV-knoop zijn in volle gang. Binnen het Kerngebied is er een start gemaakt met de planuitwerking voor de locatie Clarissenhof en de Stadscampus. In het Middengebied zijn de locaties Lochstraat (Twee complex) en Hart van Brabantlaan (TTS) (fase 1) nagenoeg afgerond en zijn de voorbereidingswerkzaamheden begonnen voor de bouw van een kantoor op de locatie Zwijssen. Het van Gend & Loos-terrein wordt eind 2013 gesaneerd opgeleverd. Al deze werkzaamheden lopen conform de beoogde planning. Een uitgebreide toelichting op de gebiedsexploitatie Spoorzone is in de aparte (rapportage)tool opgenomen welke via internet vertrouwelijk aan raad ter beschikking is gesteld. Piushaven De bouwprojecten in de Piushaven zijn een verzameling van particuliere ontwikkelingen. Een aantal bouwprojecten is reeds in realisatie of (deels) opgeleverd: de Werf, de Havenmeester, De Admiraal (vml. Vehorn), het Gezondheidscentrum, de Sligro. Een aantal bouwprojecten gaat na afronding van de procedures eind 2013/begin 2014 gefaseerd van start: herontwikkeling AaBe-complex, Lourdesplein en Nieuw Jeruzalem (vml Jeruzalem en Kanaalzicht). Daarnaast worden er bouwprojecten verwacht op middellange termijn (Galjoenstraat Noord, Cementbouw, Wolstad en Spinaker) Op de
3.2 Grondbeleid
168
Bedrijvenhuisvesting Heyhoef uitbereiding winkelcentrum: In 2013 is overeenstemming bereikt met projectontwikkelaar MAB over de uitbreiding winkelcentrum Heijhoef. Grondverkoop zal plaatsvinden in 2014. De gemeente pakt de herinrichting van het parkeerterrein inclusief de infrastructurele veranderingen voor haar rekening. Project wordt bekostigd uit de grondverkoop van het perceel voor de uitbreiding van het winkelcentrum. Kempenbaan westzijde: In 2013 zijn (concept)contracten gereed gekomen met betrekking tot de verkoop van de gronden ten behoeve van het ziekenhuis en een zorgresort. Ook is de grondsanering afgerond en zijn contracten met betrekking tot het bouw- en woonrijp maken in concept gereed. Swaardvenstraat: In 2013 zijn geen activiteiten met betrekking tot de uitvoering gedaan noch gepland. De planvorming zal weer worden opgepakt zodra meer bekend is over de ontwikkelingen die momenteel plaatsvinden in het naastliggende gebied Albion.
N 16,8
Geraamd resultaat grondexploitaties Vastgoed (inclusief stoppen plan De Akker en verlagen grondprijzen T58 Noord)
langere termijn ligt er nog een visie voor ontwikkelingen in deelplan Fabriekskwartier Noord. Naast de bouwprojecten is de aanleg/aanpassing van de openbare ruimte een essentieel onderdeel van de gebiedsontwikkeling Piushaven. De zuidelijke gebiedsontsluitingsweg en de brug zijn essentiële nieuwe infrastructuur. Ook de bestaande infrastructuur wordt aangepakt. De havenkom is reeds opnieuw ingericht en de Havendijk is in ontwikkeling. Naast de infrastructuur wordt ook het openbaar groen (havenpark/oevers) in de Piushaven aangepakt. De oevers bij de Werf zijn aansluitend op de realisatie van de woningen door de ontwikkelaar aangelegd. Dit zal ook gebeuren bij de particuliere ontwikkeling Kanaalzicht. De overige onderdelen van het havenpark zullen aangepakt worden zodra de bouw van de omliggende particuliere ontwikkelingen gereed is. Een uitgebreide toelichting op de gebiedsexploitatie Piushaven is in de aparte (rapportage)tool opgenomen welke via internet vertrouwelijk aan raad ter beschikking is gesteld.
Tradepark 58 noord: Tot op heden is er één perceel binnen deze grondexploitatie verkocht. De grondverkoop stagneerde omdat WKO van toepassing was en omdat omliggende gemeenten vergelijkbare terreinen tegen een lagere prijs aanbieden. Om de verkoop te bevorderen is er een gasleidingnet aangelegd en wordt voorgesteld om de grondprijs meer marktconform te maken. Dit is in het kader grondprijzen van 2014 verwerkt. Het financieel resultaat is neerwaarts bijgesteld. Vossenberg west II: Het bedrijventerrein is bouwrijp gemaakt, bouwpercelen staan in de verkoop. Via een coördinerende verkooptafel worden de bouwpercelen verkocht. Verkoop loopt volgens planning. Veemarktkwartier: Voor het project is medio 2012 gewijzigde subsidieaanvraag bij Stimulus ingediend. De subsidiebeschikking is afgegeven onder voorwaarden. Project is als concessie voor gebiedsontwikkeling europees aanbesteed. Van de Ven bouw en ontwikkeling is de geselecteerde partij voor het realiseren van een marktplaats voor creatieve bedrijvigheid in het Veemarktkwartier. Het plan zal dit jaar nader worden uitgewerkt Wonen Dalem Stadsrand: Het project bevindt zich nog in de ontwerpfase. Gedacht wordt aan de invulling van de locatie met ca. 50% woningbouw (grondgebonden) en 50% aan voorzieningen en kleinschalige bedrijvigheid. Voor de woningbouw is de gemeente in onderhandeling met een projectontwikkelaar in het kader van een bouwclaim die deze partij heeft. Den Bogerd: Den Bogerd is de beoogde nieuwbouwwijk van Udenhout. In de wijk is plaats voor ca. 380 woningen, een school en een groen middengebied. Het bestemmingsplan is momenteel in procedure. Na vaststelling van het bestemmingsplan zal de PPS (samenwerkingsverband tussen gemeente en projectontwikkelaars) de gronden bouwrijpmaken en vervolgens uitgeven. Witbrant West: Het plan is nagenoeg geheel afgerond. Er vinden onderhandelingen plaats over de laatste grondverkopen. Indien de onderhandelingen slagen kan de grondexploitatie naar verwachting over 3 jaar afgesloten worden. Er worden geen grote verschillen met het geraamde resultaat verwacht.
169
Herstructurering Stokhasselt: De voortgang van dit project verloopt traag. Door de crisis en het aanbod van goedkope bestaande woningen in dezelfde wijk is de nieuwbouwontwikkeling een moeilijke opgave geworden. Daarnaast is de financiële armslag van Wonenbreburg door rijksmaatregelen beperkt waardoor zij financieel niet meer kunnen participeren in de herstructurering van het bedrijventerrein. Momenteel is een nieuwe samenwerkingsovereenkomst met Wonenbreburg in uitwerking. Doordat Wonenbreburg niet meer deelneemt in de grondexploitatie van het bedrijventerrein stijgt het tekort voor de gemeente. Hoefstraat/Groeseind/Rosmolen: Door de crisis stagneert de woningverkoop van de laatste woningen in het plandeel St. Pietersbuurt. Doordat de gemeentelijke grondexploitaties in de plandelen van Hoefstraat/Groeseind grotendeels zijn afgerond zijn de financiële effecten van deze vertraging gering. Door de financiële druk op Wonenbreburg kan deze corporatie haar oorspronkelijke afspraken voor de herstructurering Rosmolen niet meer nakomen. De samenwerkingsovereenkomst met Wonenbreburg zal herzien worden en het plan zal in een sobere doch doelmatige variant worden uitgevoerd. Door de financiële tegemoetkomingen aan Wonenbreburg zal het tekort van deze herstructurering voor de gemeente toenemen. Quirijnboulevard: De Wijkontwikkelingsmaatschappij Quirijn wordt opgeheven omdat de laatste plandelen vanwege marktomstandigheden niet ontwikkeld kunnen worden. De bij de gemeente gereserveerde middelen voor de WOM en herstructurering zijn voldoende om het gemeentelijk aandeel in het tekort van de WOM af te dekken. Momenteel worden door gemeente marktpartijen gezocht om de resterende locaties te herontwikkelen. Vogeltjesbuurt: In 2013 is gestart met de sloop van de oude bebouwing en de verdere realisatie verloopt volgens planning. Doordat alle nieuwe woningen als huurwoning worden gerealiseerd zijn er geen problemen met de afzet te verwachten. De voor dit plan toegekende middelen vanuit het herstructureringsfonds zijn voldoende om het gehele plan te realiseren. Particuliere exploitaties Overhoeken: De uitvoering van het plandeel Akker wordt in 2013 gestaakt. De overige plandelen worden door marktpartijen ontwikkelt. De uitvoering van de plandelen Enschotse baan en Hoge Hoek is volledig afhankelijk van de woningverkopen. De start van Koningsoord stagneert verder vanwege het economisch klimaat. 3.2.9 Jaarrekening 2013 Waarderingsgrondslag grondexploitatie in de Jaarrekening 2013 Bij het opstellen van de jaarrekening moet we - zoals in de BBV is voorgeschreven - bij het waarderen van lopende projecten uitgaan van het voorzichtigheidsprincipe. Hierdoor mogen nog te realiseren toekomstige winsten op een project eerst worden genomen als de winst daadwerkelijk is gerealiseerd. Daarnaast wordt bij de waardering van verliesgevende plannen in de voorbereiding en ontwerpfase uitgegaan van de boekwaarde in plaats van het exploitatieresultaat. Door deze verschillen in waarderingsgrondslag ontstaat de afwijking tussen de waardering resultaat lopende grondexploitaties tot einde looptijd (negatief € 71,2 mln. uit tabel 1.a.) (inclusief alle nog te realiseren toekomstige winsten) en de waardering van de lopende grondexploitaties (negatief € 84,4 mln.) per balansdatum. De bij de Jaarrekening 2012 al gerealiseerde winstneming op lopende plannen is als reserve winstneming lopende exploitaties verantwoord (zie tabel 4 reserve winstneming lopende projecten ad € 10,7 mln.). Bij het opmaken van de Jaarrekening 2013 worden de lopende grondexploitaties gewaardeerd op € 84,4 mln. negatief als volgt nader te specificeren:
Tabel 1.b. mln.)
Prognose waardering lopende grondexploitaties Jaarrekening 2013
(x € 1
Spoorzone
Overige grondexploitaties
Totaal
Projecten in de uitvoeringsfase
N 16,8
N 32,5
N 49,3
Projecten in de definitie- en ontwerpfase
N 0,0
N 36,6
N 36,6
Correctie voorziening verlies
V 0,0
V 9,1
V 9,1
N 4,1
N 4,1
N 64,1
N 80,9
Voorziening verlies:
Afboeking De Akker Totaal
N 16,8
Stelpost planvertraging woningbouw
N 2,5
Totaal grondexploitatie inclusief planvertraging (bijlage 7A kolom G)
N 83,4
Stelpost saldo beheer grondbedrijf
N 1,0
Grondexploitaties waarde 1-1-2013
N 84,4
In de berekening van de hoogte van de voorziening verlies voor de Jaarrekening 2013 is ervan uitgegaan dat de bij de Programmabegroting 2013 toegekende bijdragen vanuit het herstructureringsfonds (ter hoogte van NCW € 5,4 mln.) bij de Programmabegroting 2014 concreet worden gelabeld aan specifieke herstructurerings-plannen. Dit labelen heeft plaatsgevonden in het overzicht van alle grondexploitaties (zie bijlage 7A, onderdeel herstructureringsplannen). Doordat de middelen rechtstreeks aan de concrete plannen zijn toegewezen, drukken deze middelen het tekort van de desbetreffende plannen. Gevolg hiervan is dat bij de Jaarrekening 2013 voor hetzelfde bedrag minder middelen in de voorziening verlies gestort moeten worden. Verschil met 2012 In de voorgaande programmabegroting kwam de waarde van de grondexploitatie uit op een bedrag van € 125,7 negatief. Het verschil van ruim € 40 mln. wordt veroorzaakt door de systeemwijziging dat de risico’s nu afzonderlijk, voor een bedrag van bijna € 39 mln. - zijn opgenomen in de Reserve Risico’s Grondexploitaties (zie paragraaf 3.2.11). De overige verschillen worden veroorzaakt door de mutaties binnen de afzonderlijke plannen. Correctie voorziening verlies Bij de projecten in de definitie- en ontwerpfase wordt de hoogte van de voorziening verlies berekend op basis van een “stopvariant”. Omdat het niet aannemelijk is dat alle plannen gelijktijdig stoppen wordt er een zogenaamde portefeuillecorrectie op de berekende voorziening verlies in de definitie- en ontwerpfase van 25% toegepast. Negatieve effecten die zich bij het ene plan daadwerkelijk voordoen, kunnen immers leiden tot positieve effecten bij een ander plan. Bij de jaarrekening 2013 bezien we hoe we de waarderingssystematiek kunnen vereenvoudigen teneinde meer aansluiting te krijgen bij de waardering van de programmabegroting. In bijlage 7C wordt een overzicht gegeven van de financiële effecten van het doorgaan en stoppen van de grootste grondexploitaties. In dit overzicht is ook de hoogte van de bij de jaarrekening 2012 getroffen voorziening verlies aangegeven. Saldo beheer grondexploitaties Dit betreft het resultaat van de activiteiten en kosten die buiten de grondexploitaties om gemaakt worden en bij de jaarrekening direct ten laste van de reserves grondbedrijf worden gebracht. Zoals het resultaat over 2013 op erfpacht, het resultaat van ons landbouwbedrijf, de renteverrekeningen, de onrendabele PAK, het resultaat op de verkoop van panden etc. Voor een nadere specificatie verwijzen we naar bijlage 7A (Overzicht plannen onderverdeeld naar programma, kolommen Effect op Jaarrekening 2013).
3.2 Grondbeleid
170
171
3.2.10 Financieel beeld Materiële Vaste Activa (MVA) De gemeente Tilburg heeft ruim 500 ha gronden in haar bezit die zijn gewaardeerd tegen landbouwwaarde en op de balans zijn gerubriceerd onder de Materiële Vaste Activa (MVA). Per 31 december 2012 bedraagt de waarde van deze gronden € 39,6 mln.
Omdat niet alle risico’s zich in gelijke mate in alle exploitaties zullen voordoen, is het gangbaar om een correctie toe te passen. In afstemming met de accountant wordt een correctie van 25% toegepast. Hierdoor bedraagt het totale risico in deze begroting € 38,6 mln. (In de Programmabegroting 2013 bedroeg het risico volgens de IFLO-norm € 52,4 mln.)
Alle oorspronkelijke Niet In Exploitatie Genomen Gronden (NIEGG) zijn per 31 december 2012 uit de grondexploitatie gehaald en op de balans geherrubriceerd onder de Materiële Vaste Activa. Het verschil tussen oorspronkelijke boekwaarde en marktwaarde is daarbij ten laste van het resultaat 2012 afgeboekt. De huidige marktwaarde van deze gronden ligt tussen de € 5 en € 8 per m² en voor de panden is 90% van de WOZ waarde aangehouden.
Het project waarbij alle gronden van het grondbedrijf geografisch en financieel opnieuw in beeld worden gebracht, is nagenoeg afgerond. Naar verwachting worden de financiële resultaten die hieruit naar voren komen (verplichte afwaardering, daling WOZ waarde panden en afboeking variabele lasten) in het najaar van 2013 zichtbaar. Hiertoe is bij het opstellen van de jaarrekening 2012 vooralsnog een stelpost van € 5 mln. opgenomen. Voor toekomstige rentelasten is in de Jaarrekening 2012 een rentereservering ter grootte van € 7,4 mln. gecreëerd. Hiermee kunnen de rentelasten voor de eerste 6 jaren (2013-2018) worden opgevangen. Voor eventuele afschrijvingen is geen reservering getroffen. Indien de omvang van deze MVA-post in de komende jaren niet wordt afgebouwd, komt er na zes jaar jaarlijks een rentekostenpost van circa € 1,5 mln. ten laste van de algemene middelen. Als gevolg van de met ingang van 2012 verplichte BBV-voorschriften houden wij voor de actualisering van de grondvoorraad, de verplichte afschrijvingen, de daling van de WOZ waarde van de panden en de verplichte afboeking van de variabele lasten vooralsnog een stelpost van € 5 mln. aan. Alleen voor de toekomstige rentelasten is bij de Jaarrekening 2012 een rentereservering gecreëerd. Voor de afschrijvingen etc. nog niet. Tabel 2
Prognose waardebepaling Materiële Vaste Activa (MVA)
(X € 1 mln.)
Totaal Stelpost voor: · Afboeking variabele lasten. · Verplichte afschrijvingen. · Verschillen bij definitief in kaart brengen van de gronden met bijbehorende waardering. · Afname waardering panden door afname WOZ waarde Effect MVA
N 5,0
Tabel 3
Prognose omvang weerstandsvermogen/Reserve Risico’s Grondexploitaties
(X € 1 mln.)
Totaal Totaal uitgevoerde risicoanalyses Spoorzone
€ 23,4
Totaal overige uitgevoerde risicoanalyses
€ 17,8
Totale risicoanalyses (deze projecten vertegenwoordigen ongeveer 80% van de totale projectkosten)
€ 41,2
Extrapolatie naar 100% kosten
€ 51,5
Correctiepost 25% omdat niet alle risico’s in alle projecten zich tegelijkertijd zullen voordoen
€ -12,9
Totaal risicoanalyses na correctie
€ 38,6
Prognose benodigde Reserve Risico’s Grondexploitaties per 31 december 2013.
€ 38,6
Het bedrag van € 38,6 mln. wordt gestort in de Reserve Risico’s Grondexploitaties. Twee keer per jaar (bij de jaarrekening en de programmabegroting) actualiseren wij de risico analyses en aan de hand van het uiteindelijke resultaat wordt de reserve verhoogd of verlaagd. Voor een nadere specificatie verwijzen we naar bijlage 7B (Onderbouwing Reserve Risico’s Grondexploitatie). 3.2.12 Beschikbare reserves en voorzieningen grondbedrijf Het grondbedrijf beschikt per 1 januari 2013 over een bedrag van € 129,4 mln. aan reserves en voorzieningen, dat wordt ingezet om het tekort op lopende exploitaties, de risico’s en de financiële effecten van de MVA af te dekken. Voor de toekomstige rentelasten over de MVA is een bedrag van € 7,4 mln. beschikbaar. Tabel 4 Beschikbare reserves en voorzieningen
X € 1 mln. Totaal
N 5,0 Jaarrekening 2012:
3.2.11 Weerstandsvermogen/Reserve Risico’s Grondexploitaties Voor de analyse en het managen van risico’s wordt op projectniveau gebruik gemaakt van de Risman-methode. Op het niveau van de afzonderlijke projecten wordt gestuurd op type samenwerking, programma, kwaliteit, tijd, en plankosten. Op portefeuilleniveau is het berekenen van samenhangende risico’s (bijvoorbeeld het voorkomen van concurrentie tussen locaties), het anticiperen op mogelijke beleidswijzigingen of externe omstandigheden en de beschikking over een adequate risicovoorziening van belang. Op 18 maart 2013 heeft de raad de nota ‘Bepaling weerstandsvermogen voor grondexploitaties’ vastgesteld. In deze nota is gekozen om voor de Jaarrekening 2013 het weerstandsvermogen voor de grondexploitaties niet meer te bepalen op basis van de IFLO-norm, maar te onderbouwen met risicoanalyses volgens de Risman-methodiek. De financiële impact van de risico’s na het nemen van beheersmaatregelen wordt hierbij bepaald door zowel de kans van optreden als de financiële gevolgen in te schatten in bepaalde klassen. · Kleine risico’s worden gedekt uit de in het plan opgenomen post onvoorzien; · Risico’s met een kans van optreden van meer dan 70% worden opgenomen in het planresultaat. Indien het planresultaat negatief is, loopt dit mee in de verliesneming en volgt storting in de voorziening verlieslatende projecten; · Overige risico’s: Hiervoor moet weerstandsvermogen aanwezig zijn. De Reserve Risico’s Grondexploitatie moet van voldoende omvang zijn om deze risico’s af te dekken. Risico’s in de hoogste klasse (> 2,5 mln.) moeten worden onderbouwd met een berekening. De overige risico’s voor de Programmabegroting 2014 komen op basis van de uitgevoerde risicoanalyses uit op € 51,5 mln.
3.2 Grondbeleid
172
Voorziening tekorten lopende exploitaties
129,4
Besteedbare reserve
7,4
Totaal beschikbaar
136,8
Rentereservering voor MVA (zie par.3.2.10)
-7,4
Beschikbare reserves en voorzieningen
129,4
3.2.13 Resultaat GREX Nadat de beschikbare middelen zijn ingezet om de voorziening voor verlieslatende plannen te voeden en de verplichte afboeking van de Materiële Vaste Activa door te voeren, resteert er per 31 december 2013 van de beschikbare middelen nog een bedrag van € 1,5 mln., hetgeen als volgt is te specificeren:
Tabel 5 Totaaloverzicht resultaat grondexploitatie
(X € 1 mln.) Totaal
Resultaat grondexploitaties (tabel 1.b) Resultaat Materiële vaste Activa (MVA) (tabel 2)
N 84,4 N 5,0
173
Negatief resultaat grondbedrijf Benodigde Reserve Risico’s Grondexploitaties (tabel 3)
N 38,6
Totaal benodigde middelen
N 128,0
Beschikbare reserves en voorzieningen (tabel 4)
V 129,4
3.2.15 Overige informatie grondexploitatie Uit het rekenkameronderzoek naar de kwaliteit van de informatievoorziening met betrekking tot de gemeentelijke grondexploitatie volgde een aantal aanbevelingen. Om aan deze aanbevelingen te voldoen volgt hierna aanvullende informatie. In bijlage 7C hebben wij een overzicht toegevoegd van de effecten van het stoppen of doorgaan bij de grootste grondexploitaties.
N 89,4
Resterende middelen per 1 januari 2013
V 1,4
Rente 2013 over overschot (3,5%)
V 0,1
Aanvulling vrij besteedbare reserve per 31 december 2013
V 1,5
Bij de Perspectiefnota 2014 werd een neutraal resultaat voorzien. Het verschil is veroorzaakt omdat uit de risicoanalyses blijkt dat er per saldo minder middelen voor de risico’s gereserveerd behoeven te worden. In dit saldo zijn de bedragen die nodig zijn voor de grondprijsverlaging van Tradepark 58 en het stopzetten van het plan De Akker meegenomen. 3.2.14 Verklaring verschil grondexploitaties PB 2013 - PB 2014 Het begrotingstekort voor de zuivere grondexploitaties ultimo 2012, zoals opgenomen in de Programmabegroting 2013, bedroeg € 77,0 mln. Uit de Programmabegroting 2014 blijkt dat het begrotingsresultaat van de grondexploitaties met € 5,8 mln. is afgenomen naar een tekort van € 71,2 mln. (zonder risico, zonder NIEGG of MVA en zonder invloed van de reserves en voorzieningen). Onderstaand wordt een analyse van het verschil gegeven. (X € 1 mln.) Totaal Reeds eerder gemelde/opgetreden verschillen Renteverschil tussen 2013 en 2014 Afgesloten plannen bij Jaarrekening 2012 Toegezegde bijdrage vanuit herstructureringsfonds bij Programmabegroting 2013. Planvoordelen gemeld in Januari-notitie Afname financieel effect programmavertraging Nog niet eerder gemelde verschillen Toename tekorten herstructureringen Verbetering planresultaat Vossenberg Verbetering Dongewijk door start Forum Stadsrand Dalem (geluidsmaatregelen) Den Bogerd (dalende afzetmogelijkheden) Stopzetting Plan De Akker Tradepark 58 grondprijsverlaging Overige verschillen Totaal verschil grondexploitatietekort
3.2 Grondbeleid
N V
2,8 5,3
V V V
5,4 5,4 3,5
N V V N N N N V
4,8 0,9 2,0 1,1 1,1 2,9 4,6 0,6
Tabel 7
Kengetallen
Boekwaarde of m² per 1-1-2013
Boekwaarde NIEGG
€ 0 mln.
Boekwaarde Spoorzone
€ 8 mln.
Boekwaarde Vossenberg West II + haven
€ 66 mln.
Boekwaarde overige grondexploitaties
€ 78 mln.
Totaal aantal m² grond NIEGG per 1 jan 2013
0 m²
Vermoedelijk totaal aantal m² grond NIEGG per 31 december 2013 *
0 m²
Totaal aantal m² grond in grondexploitaties opgenomen per 1 jan 2013
4.473.000 m²
* Als gevolg van de nieuwe BBV-richtlijn is er geen sprake meer van NIEG-gronden. Aangezien er geen sprake is van een stellig voornemen om deze gronden te exploiteren zijn deze gronden op de balans per 31 december 2012 gerubriceerd onder de Materiële Vaste Activa. 3.2.15.B Grondverkopen Geraamde gemeentelijke grondverkopen Binnen de lopende grondexploitaties is in totaal voor een bedrag van € 251 mln. aan gemeentelijke grondverkopen geraamd (uitgedrukt in reële waarde). Hierbij is rekening gehouden met de fasering van de afzonderlijke projecten en de totale portefeuilleomzet. Uitgegaan is van een totale productie van maximaal 1.000 woningen per jaar (op particuliere en gemeentegronden samen) en daar bovenop de realisatie van de Spoorzone, dus 1.120 woningen per jaar. Bij de bedrijventerreinen is rekening gehouden met een verkoop van circa 10,5 ha per jaar (ook op particuliere en gemeentegronden samen). De afname van het woningbouwprogramma van 1.120 woningen naar 850 woningen is nog niet verwerkt in de resultaten van de afzonderlijke grondexploitaties (voor het vertragingeffect is wel een stelpost van € 2,5 mln. binnen het resultaat van de grondexploitatie opgenomen). De planningen binnen de projecten zijn opgezet volgens de meest reële verwachtingen over het te volgen tijdpad. In de praktijk blijkt dat er zowel vanwege externe als interne factoren vertragingen ontstaan. Het financiële risico van deze vertragingen kan in beperkte mate binnen de trendmatige opbrengststijgingen (overeenkomstig de parameters) en de voor het planvertragingsrisico afgezonderde bedragen worden opgevangen. Zie hiertoe paragraaf 3.2.6 over de bepaling van het risico. Voor de komende vier jaar wordt een gemiddelde grondverkoop van circa € 25 mln. verwacht. Hiervan is grofweg 25% woningbouw, 50% bedrijven en kantoren en 25% overige (winkelcentrum Heyhoef en PDV Zwaluwenbunders). Voor 2013 is een grondverkoop van € 14,4 mln. geraamd. Hiervan is per 31 juli 2013 € 9,4 mln. gerealiseerd in de vorm van gronduitgiften.
V 5,8
174
Kengetallen
Omschrijving
Het geraamde resultaat ad € 1,5 mln. kent een bandbreedte van +/- € 5 mln. Deze bandbreedte betreft de resterende onzekerheid inzake de geraamde resultaten alsmede de geraamde afboeking MVA aangezien nog niet alle gronden zijn getaxeerd. Het overschot van € 1,5 mln. blijft binnen de grondexploitatie beschikbaar en wordt gestort in de vrij besteedbare reserve.
Tabel 6 Verklaring verschil grondexploitatieresultaat PB 2013 - PB 2014
3.2.15.A
Gerealiseerde gemeentelijke grondverkopen Gedurende 2012 is er voor een totaalbedrag van € 22,8 mln. aan bouwrijpe grond verkocht. Hiervan was € 6,6 mln. voor woningbouw (waarvan € 0,2 mln. voor de Spoorzone en € 4,6 mln. voor het plan Dongewijk). De woningbouw in de uitleggebieden in 2012 heeft voor het grootste deel plaatsgevonden op gronden die in handen zijn van en worden ontwikkeld door ontwikkelaars. Voorbeelden hiervan zijn de plannen Koolhoven, Enschotsebaan en Piushaven.
175
De gronduitgifte voor bedrijventerreinen liet in 2012 een volume zien van € 16,2 mln. De grondverkopen hebben in hoofdzaak plaatsgevonden in de plannen Vossenberg, Loven Noord en Bedrijventerrein Tradepark 58. Een bedrag van € 9,2 mln. van de gronduitgifte is geschied in de vorm van erfpacht.
Grafiek
PAK kosten
Gerealiseerde en geraamde PAK
De aanwezigheid van marktpartijen is duidelijk voelbaar in de woningmarkt. In de laatste jaren vindt de woningbouw voor het grootste deel plaats op gronden die in handen zijn van en worden ontwikkeld door ontwikkelaars. Voorbeelden hiervan zijn de plannen Koolhoven, Koningsoord en Enschotsebaan.
€ 12,0
Grafiek grondverkopen
€ mln
€ 10,0 In onderstaande grafiek is de spreiding van de geraamde gemeentelijke grondverkopen over de jaren 2013 t/m 2026 aangegeven alsmede de gerealiseerde grondverkopen over de periode 2007 t/m 2012 in beeld gebracht.
€ 8,0 gerealiseerd budget
€ 6,0 € 4,0 € 2,0 €-
40,00
20 07 20 08 20 09 20 10 20 11 20 12 20 13 20 14 20 15 20 16 20 17
Miljoenen
Gerealiseerde en geraamde gemeentelijke grondverkopen
35,00
jaren
30,00 25,00 20,00 15,00 10,00 5,00
2026
2025
2024
2023
2022
2021
2020
2019
2018
2017
2016
2015
2014
2013
2012
2011
2010
2009
2008
2007
0,00
Jaren
gerealiseerd
woningen
bedrijven
overige
De dalende trend in de budgetten voor de komende jaren vindt in belangrijke mate zijn oorsprong in de gehanteerde te optimistische planningen en in de wijze waarop het kostenmodel dit vertaalt in budgetten. Veel projecten zitten modelmatig in de overgang van de voorbereidende fases (waarin relatief veel apparaatskosten gemaakt worden) naar de realisatiefase (waarin plan- en apparaatskosten sterk afnemen). Juist daar doet zich naar verwachting een discrepantie voor tussen de modelmatige situatie en de werkelijkheid. De tendens van de laatste jaren laat namelijk zien dat: - projecten niet of slechts zeer moeizaam van de voorbereidingsfase naar de realisatiefase komen; - projecten nog in “de oude werkelijkheid” zijn ontworpen en geheel moeten worden herontwikkeld om kans te maken tot realisering te komen; - door een afname van realiseerbaar omvang programma (bijv. van 1.120 woningen naar 850 woningen per jaar) krijgen projecten een aanzienlijk langere doorlooptijd. Voor het risico ten aanzien van de PAK’s verwijzen we naar paragraaf 3.2.6 specifieke risico’s.
3.2.15.C Ontwikkeling Plan- en Apparaatskosten (PAK’s) In onderstaande grafiek is gevisualiseerd wat de werkelijke plan- en apparaatskosten in de afgelopen zes jaar zijn geweest. Deze kosten zijn jaarlijks ten laste van de grondexploitatie gebracht. Het gaat hierbij om zo’n € 8 tot € 10,7 mln. per jaar. Tevens is op basis van de lopende exploitaties (en de daarin opgenomen planning en programma’s) een raming gemaakt van de plan- en apparaatskosten voor de komende jaren (2013-2017). Voor een belangrijk deel zijn hierover afspraken contractueel vastgelegd met marktpartijen en is er dus sprake van vastgestelde budgetten.
3.2 Grondbeleid
176
177
3.3 Subsidies We voeren het gemeentelijk beleid voor een deel uit via subsidieverstrekking aan organisaties in de stad. In totaal verstrekken we in 2014 voor een bedrag van ca. € 76 miljoen aan subsidies. In de kadernota Subsidiebeleid zijn de kaders opgenomen voor het verlenen en vaststellen van alle subsidies in de gemeente Tilburg gedurende de periode 2012-2016. De kadernota is uitgewerkt vanuit het perspectief van de volgende uitgangspunten: · werken op basis van vertrouwen; · verminderen van de administratieve last en regeldruk; · verhoging van de dienstverlening aan instellingen en burgers; · efficiënt en effectief organiseren; · komen tot één bedrijfsvoering en één administratie. Deze uitgangspunten zijn niet uniek en passen in een breder kader bij de landelijke ontwikkelingen. Naast het wettelijk kader waar de subsidieverlening in Tilburg aan moet voldoen, geeft de gemeenteraad vanuit zijn kaderstellende rol ook een specifiek karakter aan het subsidiebeleid in Tilburg. De inzet van de subsidies per programma is als volgt :
Programma
Sociale stijging
(bedragen x € 1.000,-)
Onderdeel
Werkelijk 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
31
42
43
Jeugd en onderwijs
10.856
10.154
10.139
Bevorderen zelfredzaamheid en meedoen
37.358
30.412
30.675
485
315
369
48.729
40.923
41.226
4.890
574
580
Werkgelegenheid
Armoede Totaal Vestigingsklimaat
Economie Bereikbaarheid
27
21
23
135
55
55
Cultuur
24.153
23.075
22.765
Wonen
178
153
105
Natuur om de stad
380
161
161
29.761
24.040
23.689
2.212
1.076
990
10.296
9.535
9.328
2.175
566
538
197
185
187
20
15
15
Spoorzone, Binnenstad en Piushaven
Totaal Leefbaarheid
Veiligheid Fysieke en sociale leefomgeving Sport Duurzaamheid Groen in de stad Totaal
Bestuur
14.900
11.377
11.058
Algemeen
24
0
0
Totaal
24
0
0
93.4141
76.340
75.974
Eindtotaal
1 Bij de jaarrekening 2012 is het totaal opgenomen van alle daadwerkelijk verleende subsidies. De cijfers 2013 en 2014 hebben uitsluitend betrekking op de subsidies die opgenomen zijn in de Subsidienota. Voor de jaarrekeningcontrole 2013 zullen de budgetten en de realisatie met elkaar worden uitgelijnd.
3.3 Subsidies
178
3.4 Algemene Dekkingsmiddelen De algemene dekkingsmiddelen zijn die inkomsten die geen specifiek bestedingsdoel kennen. De belangrijkste daarvan zijn de opbrengst Onroerende Zaak Belasting (OZB) en de uitkering uit het Gemeentefonds. Daarnaast zijn er nog een aantal kleinere opbrengsten zonder specifiek bestedingsdoel, de belangrijkste daarvan staan in onderstaand overzicht:
Algemene dekkingsmiddelen Hondenbelasting; 1,8 Precariobelasting; 0,8 Buitenreclame; 0,9 OZB-opbrengsten; 37 Toeristenbelasting; 0,2 Overige dekkingsmiddelen; 13 Deelnemingen; 5 Saldo financieringsfunctie; 3,1
Uitkering gemeentefonds; 244
Uitkering Gemeentefonds De raming voor 2014 is gebaseerd op de septembercirculaire 2013. De specificatie is als volgt:
(bedragen x € 1.000,-)
Jaarrekening 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
196.314
192.413
198.824
Integratie-uitkeringen
20.449
20.039
22.600
Decentralisatie-uitkeringen
22.842
21.598
22.276
1.450
450
450
241.055
234.500
244.150
Algemene uitkering (incl. suppletie-uitkering)
Verzameluitkering Totaal
Vanaf 2015 is sprake van een relatie tussen de ontwikkeling van het gemeentefonds en de ontwikkeling van het BTWcompensatiefonds. In de septembercirculaire 2013 raamt het Rijk in dit kader een structurele toevoeging aan het gemeentefonds. Gezien de onzekerheid van deze post hanteren we hierbij hetzelfde uitgangspunt als voor de raming van de meerjarige accressen (50% zijnde € 1 miljoen voordelig). De herverdeling van het gemeentefonds is uitgesteld naar 2015. Er is een overgangsregeling om gemeenten niet van de ene op de andere dag met een groot voor- of nadeel te confronteren. Zodoende wordt er gelegenheid gecreëerd om de kosten aan de inkomsten aan te passen tezamen met de decentralisaties.
OZB-opbrengsten Bij de berekening van de ozb-opbrengsten houden we rekening met de verwachte mutatie in het aantal woningen en 179
niet woningen. Voor de gehanteerde uitgangspunten ten aanzien van het tarief verwijzen we naar de paragraaf lokale heffingen. De onderverdeling is als volgt: (bedragen x € 1.000,-) Jaarrekening 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Opbrengst woningen - eigenaren
16.823
17.300
17.652
Opbrengst niet-woningen - eigenaren
10.688
10.728
10.904
Opbrengst niet-woningen - gebruikers
7.484
7.899
8.031
34.995
35.927
36.587
Totaal
Hondenbelasting (zie ook paragraaf lokale heffingen) Hondenbelasting is een directe belasting voor het houden van één of meer honden binnen de gemeente. De opbrengst 2014 is geraamd op € 1.768.000,-. Precariobelasting Precariobelasting is de heffing voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond. De geraamde opbrengst voor 2014 is € 873.000,-. Buitenreclame Voor reclame-uitingen aan lichtmasten, abri’s, mupi’s e.d. (buitenreclame) verwachten we in 2014 een opbrengst € 930.000,-.
(bedragen x € 1.000,-)
Jaarrekening 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Begroting 2017
Rente Reserve verkoop Essent
7.424
8.095
8.841
8.841
8.841
9.588
Publiek Belang (EPZ Borssele)
560
560
560
560
560
560
Rente Reserve gaswinstuitkering
2.074
2.074
2.074
2.074
2.074
2.074
Rente Reserve Ex-Essent
2.718
2.267
1.427
1.427
1.427
588
101
101
101
101
101
101
12.877
13.097
13.003
13.003
13.003
12.911
Winstuitkering HNG Totaal
Saldo financieringsfunctie Het rente-omslagpercentage voor 2014 bedraagt 2,86% en betreft de werkelijk betaalde minus ontvangen rente afgezet tegen het omslagkapitaal. Indien niet specifiek bepaald, hanteren we een vaste rekenrente van 3,5%. Het verschil tussen beide percentages in 2014 begroten we op een bedrag van € 3,7 miljoen. Van dit voordeel rekenen we € 0,6 miljoen toe aan de tarieven afvalstoffenheffing en rioolrechten in verband met wettelijke eisen. Het resterende financieringsvoordeel bedraagt hierna € 3,1 miljoen en wordt structureel ten gunste van de exploitatie 2014-2017 gebracht.
Toeristenbelasting We verwachten dat we in 2014 uit hoofde van heffing toeristenbelasting - die van toepassing is op hotelovernachtingen en kampeerovernachtingen - een bedrag van € 210.000,- ontvangen. Deelnemingen De dividenduitkeringen (incl. winstuitkeringen en beheersvergoedingen van de deelnemingen) voor 2014 hebben we geraamd op € 4.997.000,-. De specificatie staat in paragraaf 3.9 Verbonden partijen. Overige dekkingsmiddelen Door verkoop van de aandelen in Essent Productie en Leverings Bedrijf (PLB) aan RWE is vanaf 2010 de jaarlijkse dividendopbrengst vervallen. De bijdrage aan de algemene middelen die voorheen als dividend Essent werd ontvangen, is structureel geborgd door het wegzetten van een deel van de ontvangen koopsom waarover rente wordt vergoed. Daarnaast ontvangen we structureel een winstuitkering inzake HNG.
3.4 Algemene dekkingsmiddelen
180
181
3.5 Lokale heffingen Lokale heffingen verdelen we onder naar heffingen met gebonden en ongebonden bestedingen. Gebonden wil zeggen dat de uitgaven die we als gemeente doen direct zijn te relateren aan de heffing; zoals afvalstoffenheffing, rioolheffing en leges. Ongebonden wil zeggen dat er sprake is van een zuivere belasting zonder direct aanwijsbare tegenprestatie. Hieronder vallen onder andere de ozb, hondenbelasting en precariobelasting. Deze paragraaf geeft inzicht in de geraamde opbrengsten lokale heffingen, het beleidskader, de gehanteerde (financiële) uitgangspunten en de (lokale) lastendruk voor de inwoners van Tilburg. Ook lichten we in het kort ons kwijtscheldingsbeleid toe. Opbrengsten lokale heffingen De belangrijkste opbrengsten uit hoofde van lokale heffingen zijn:
Opbrengsten Ongebonden heffingen: Onroerende zaakbelasting Hondenbelasting Precariobelasting Buitenreclame Toeristenbelasting Gebonden heffingen: Afvalstoffenheffing Rioolheffing Bouwleges
Totaal lokale heffingen
(bedragen x € 1.000,-) Jaarrekening 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
34.995 1.481 834 1.037 113
35.927 1.620 838 930 316
36.587 1.768 873 930 210
21.954 13.130 5.264
21.263 13.600 5.600
20.606 13.000 5.663
78.808
80.094
79.637
a. Beleidskader Met de nota kostentoerekening 2003 is het beleidskader ten aanzien van de lokale heffingen vastgesteld. Uitgangspunt voor de kostendekking van de leges (zgn. retributieve heffingen op individuele basis) is kostendekkendheid. Voor de afvalstoffenheffing en het rioolrecht (zgn. algemene retributieve heffingen) gelden strikte (wettelijke) randvoorwaarden. Voor algemene belastingen (onroerende zaakbelasting) is geen kostenbecijfering voorgeschreven. Voor de berekening van de tarieven 2014 gaan we uit van een nominale bijstelling (pBBp). De tarieven van leges en belastingen verhogen we met 1,5% Bij de zgn. gebonden tarieven gaan we uit van 100% kostendekkendheid. Waar wettelijke maximumtarieven zijn vastgesteld hanteren we die. Gebonden heffingen dienen kostendekkend te zijn. Hierna lichten we de begrote opbrengsten per soort heffing nader toe. b. Begrote opbrengsten naar soort heffing Onroerende Zaak Belastingen (OZB) Vanaf 2008 vindt er jaarlijks een herwaardering van de onroerende zaken plaats. Voor het belastingjaar 2014 gaan we bij de waardering van onroerend goed uit van de waardepeildatum 1 januari 2013. Uitgangspunt is dat de totale opbrengst ozb voor de gemeente ook na herwaardering gelijk blijft. Neemt de totale waarde toe dan daalt het tarief; daalt de totale waarde dan stijgt het tarief. Wanneer een pand meer of minder in waarde stijgt dan het gemiddelde pand in Tilburg dan kan de individuele burger hier voor- of nadelen van ondervinden.
€ 113,48 (2013) naar € 123,86 (2014). Toeristenbelasting Sinds 1 juli 2012 heffen we binnen onze gemeente toeristenbelasting. De belasting is van toepassing op hotelovernachtingen en kampeerovernachtingen. De verwachte opbrengst voor 2014 bedraagt € 210.000,-. Afvalstoffenheffing De opbrengst afvalstoffenheffing 2014 begroten we op een bedrag van € 20,6 miljoen. De totale lasten voor dit jaar liggen wel € 1,7 miljoen hoger. Bij de behandeling van de jaarstukken 2012 op 13 mei 2013 heeft uw raad besloten € 1,7 miljoen uit de egalisatiereserve in te zetten voor verlaging van het tarief 2014. Het tarief afvalstoffenheffing 2014 bedraagt € 230,68 en daalt met € 11,46 (4,7%) ten opzichte van 2013. Omdat niet objectief is vast te stellen dat een éénpersoonshuishouden minder afval produceert dan een meerpersoonshuishouden brengen we geen differentiatie aan in de afvalstoffenheffing ten behoeve van éénpersoonshuishoudens. Rioolheffing m.b.t. het rioolstelsel Om de totale lasten 2014 te kunnen dekken rekenen we € 13,0 miljoen aan rioolheffing aan onze burgers en bedrijven door. Het tarief rioolheffing 2014 bedraagt € 109,54 voor woningen (rioolheffing eigenaar en rioolheffing gebruiker). Het tarief ligt hiermee € 5,01 (4,4%) lager dan in 2013. Voor niet woningen wordt de heffing berekend met een staffel. Bouwleges Bij de bouwleges gaan we uit van 100% kostendekkendheid, dat betekent een verhoging van de bouwleges met 1,1%. De opbrengst begroten we op € 5,7 miljoen.
Kostendekkendheid Legesverordening Het dekkingspercentage van de totale legesverordening mag (wettelijk) maximaal 100% bedragen. Individuele leges mogen wel een overdekking kennen maar alle leges gezamenlijk mogen maximaal 100% van de kosten dekken. Voor 2013 bedroeg dit overallpercentage 73%. Voor 2014 is sprake van een 77,8% kostendekkendheid. Bij de begroting 2012 is besloten onze leges meer kostendekkend te maken met als uitgangspunt waar mogelijk 100% kostendekkendheid in 2015. c. Lokale lastendruk Lokale lastendruk ten opzichte van andere gemeenten (2013) Het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) brengt jaarlijks een overzicht uit met de kerngegevens van de grote steden. In dit overzicht staan gemeentelijke tarieven, belastingopbrengsten, belastingdruk en woonlasten uitgaande van een huishouden met een gemiddelde gezinsomvang en een woning met gemiddelde WOZ-waarde zodat gemeenten onderling kunnen worden vergeleken. In 2013 nam Tilburg de gedeelde 1e plaats in (laagste lasten voor de burger) van de 36 grootste gemeenten in ons land. Vergelijking met B5 gemeenten en gemeenten in de regio In vergelijking met de B5 gemeenten en de gemeenten in de regio Hart van Brabant heeft Tilburg in 2013 de laagste woonlasten.
De OZB-opbrengst wordt jaarlijks geïndexeerd met de prijsindex Bruto Binnenlands Product (pBBP). Voor 2014 is de index 1,5%. Daarnaast is bij de begroting 2012 besloten het ozb-tarief in 4 jaar tijd (2012-2015) met 1,1 % extra te verhogen. In de begroting 2014 is een voorstel nieuw beleid opgenomen om de OZB met 2% (€ 747.000,-) te verlagen. Hierdoor gaat de OZB in 2014 per saldo 0,6% omhoog, dit resulteert in een inkomstenpost van circa € 36.587.000,-. Middels het ‘voorstel tot vaststelling van de verordeningen belastingen/retributies voor het jaar 2014 ‘ stelt de raad de definitieve tarieven OZB vast. Hondenbelasting De begrote opbrengst hondenbelasting 2014 bedraagt € 1,77 miljoen. Het tarief voor de eerste hond gaat daarmee van
3.5 Lokale heffingen
182
183
Woonlasten Tilburg
Woonlasten meerpersoonshuishoudens 2013 € 600,00
€ 716
Breda
€ 500,00
€ 686
Dongen € 592
Eindhoven
€ 249,38
€ 242,14
€ 230,68
€ 400,00
€ 578
Gilze en Rijen
Afvalstoffenheffing
€ 710
Goirle € 628
Helmond Hilvarenbeek
€ 737
Loon op Zand
€ 730
€ 34,50
€ 32,99
€ 78,48
€ 80,05
€ 76,55
€ 192,16
€ 197,16
€ 198,34
2012
2013
2014
Rioolaansluitrecht Onroerende zaakbelasting
€ 200,00
€ 100,00
€-
€ 597
's-Hertogenbosch
€ 545
Tilburg Waalwijk
€ 657
d. Gemeentelijk kwijtscheldingsbeleid Ons kwijtscheldingsbeleid is gebaseerd op de wettelijke regelgeving. Indien de belastingplichtige een minimuminkomen en weinig vermogen heeft verlenen wij in principe kwijtschelding. Kwijtschelding kan betrekking hebben op de volgende belastingen en heffingen: afvalstoffenheffing, rioolrechten, onroerende zaakbelasting (eigenaren) en hondenbelasting. Aan het eind van elk jaar voeren we een toets uit of de klant ook in het volgende jaar nog recht heeft op kwijtschelding. Als dit zo is, wordt er automatisch kwijtschelding verleend.
€ 100 € 200 € 300 € 400 € 500 € 600 € 700 € 800 € 900
Bron: COELO Lokale lastendruk 2014 - woonlasten De bedragen in onderstaande tabel zijn gebaseerd op de waarde van een gemiddelde woning. De feitelijke aanslag OZB wordt, in tegenstelling tot het bedrag in onderstaande tabel, wel in hele eenheden opgelegd. (bedragen in €)
Belasting/heffing
Onroerende zaakbelastingen - eigenaar Afvalstoffenheffing Rioolheffing - eigenaar - gebruiker Woonlasten
3.5 Lokale heffingen
rioolafvoerrecht € 33,83
€ 777
Oisterwijk
€0
€ 300,00
2012
2013
Voorlopig 2014
Stijging t.o.v. 2013 Absoluut
In %
192,16 249,38
197,16 242,14
198,34 230,68
+ 1,18 - 11,46
+ 0,6 - 4,7
78,48 33,83 553,85
80,05 34,50 553,85
76,55 32,99 538,56
- 3,50 - 1,51 - 15,29
- 4,4 - 4,4 - 2,8
184
In 2014 verwachten wij dat er ongeveer 8.000 burgers een aanvraag indienen tot kwijtschelding. Wij schatten in dat dit bij 78% van de aanvragen tot daadwerkelijke toekenning zal leiden. De kosten van kwijtschelding (excl. uitvoeringskosten) ramen we op € 1,8 miljoen.
185
3.6 Weerstandsvermogen en risicobeheersing Het weerstandsvermogen van de gemeente is het vermogen om incidentele financiële risico’s op te kunnen vangen en daarmee de gemeentelijke taken structureel te kunnen voortzetten. We bepalen het weerstandsvermogen door de relatie te leggen tussen de weerstandscapaciteit (de middelen die beschikbaar zijn om niet begrote kosten te dekken) en de risico’s die we als gemeente lopen en waarvoor op onze balans geen voorzieningen zijn getroffen. Het weerstandsvermogen geeft aan hoe robuust de gemeentelijke begroting is. Weerstandscapaciteit In de Financiële beheersverordening gemeente Tilburg 2012 (raad 19 maart 2012) is aangegeven wat wij tot onze weerstandscapaciteit rekenen. De weerstandscapaciteit bestaat uit de reservecapaciteit, zijnde de algemene reserve, reserve grootschalige investeringswerken (RGI), algemene bedrijfsreserves en de egalisatiereserves binnen de gesloten exploitaties verhoogd met de onbenutte belastingcapaciteit. De op deze wijze berekende weerstandscapaciteit bedraagt eind 2012 (jaarrekening 2012 verhoogd met onbenutte belastingcapaciteit PB 2013) ruim € 88,3 miljoen. Eind 2013 zal dit saldo naar verwachting circa € 139 miljoen bedragen. Op basis van de nu bekende gegevens hebben we dit als volgt berekend: (Bedragen x € 1.000,-)
Weerstandscapaciteit per 1-1-2014
Incidenteel
Structureel
Reserve capaciteit: Algemene reserve
24.200
Reserve Grootschalige Investeringswerken Reserve duurzame investeringen
54.404 2.472
1.500
Algemene bedrijfsreserve: - Grondexploitatie -
Risico’s grondexploitatie Betaald parkeren
Totaal
455
3.858
128.978
Onbenutte belastingcapaciteit: - Onroerende zaakbelastingen
9.658
-
-
9.658
Positief saldo Programmabegroting 2014 Totaal reservecapaciteit
Rioolrechten Afvalstoffenheffing
Totaal onbenutte belastingcapaciteit Totaal weerstandscapaciteit
128.978
9.658
186
Risico’s
Algemene risico’s Tot de algemene risico’s behoren risico’s als macro-economische ontwikkelingen en rente-, loon- en prijsontwikkelingen. Bij het opstellen van deze begroting zijn hiervoor de verwachtingen van het Centraal Planbureau als uitgangspunt genomen. Daarnaast zijn er onzekerheden over (toekomstig) rijksbeleid en ontwikkelingen in wet- en regelgeving (bijvoorbeeld fiscale wetgeving) die risico’s met zich meebrengen. Door deze onzekerheden is het op dit moment vaak nog niet mogelijk de eventuele financiële omvang van deze risico’s te kwantificeren. Overigens hebben alle gemeenten in ons land hiermee te maken. 1. Ontwikkeling Gemeentefonds (incl. herijking) en aanvullende bezuinigingen In de toelichting op het financieel beeld van deze Programmabegroting gaan wij in op deze ontwikkelingen. De integrale herijking van het gemeentefonds zal per 2015 plaatsvinden. De verwachting is dat begin 2014 de verdeeleffecten van de herijking bekend zullen zijn. Er is een overgangsregeling om gemeenten niet van de ene op de andere dag met grote herverdelingseffecten te confronteren. Zo wordt gelegenheid gecreëerd om de kosten aan de inkomsten aan te passen tezamen met de decentralisaties. 2. Drie decentralisaties: Het Rijk geeft gemeenten steeds meer taken en verantwoordelijkheden. Met name de drie decentralisaties in het sociale domein springen hierbij in het oog: invoering van de participatiewet, overheveling van taken uit de AWBZ naar de WMO en decentralisatie van de jeugdzorg naar gemeenten. Bovendien gaat deze ontwikkeling gepaard met flinke bezuinigingen. Voor gemeenten brengt dit forse veranderingen met zich mee in de komende jaren. Hieronder schetsen we enkele strategische risico’s die met de decentralisaties samenhangen.
138.636
Naast de reserves die tot de weerstandscapaciteit behoren, kennen we nog de reserve Beleggingsfonds 2000 die gevormd is uit de opbrengst erfpachtgelden. Het saldo ultimo 2013 bedraagt ruim € 76 miljoen. Binnen deze reserve is een vrij inzetbare eindwaarde aanwezig die echter afhankelijk is van toekomstige rentetoerekeningen, de vastgelegde onttrekkingen voor de herstructurering en de inzet van rendementen. Bij het instellen van het Beleggingsfonds 2000 is afgesproken dat elke 5 jaar de rente wordt herijkt op basis van het percentage voor 5 jaars fixe leningen. Het huidige rentepercentage van 4,55% wordt hierdoor verlaagd naar 2% voor de periode 2014-2018. De rentetoevoeging daalt hierdoor jaarlijks met € 2,2 miljoen. Het vrij beschikbare deel op einde looptijd van de reserve wordt daardoor fors beperkt. Vanwege de verplichtingen die op deze reserve rusten en de onzekerheden rondom de eindwaarde rekenen we deze reserve niet mee in de weerstandscapaciteit.
3.6 Weerstandvermogen en risicobeheersing
Normering algemene reserve De omvang van de algemene reserve is genormeerd (8% van de algemene uitkering Gemeentefonds plus 8% begrote opbrengst OZB) en kent een onder- en een bovengrens van 1%. Door de 3 decentralisaties vanuit het Rijk (Jeugdzorg, AWBZ naar WMO en Sociaal Akkoord/participatie) wordt een fors bedrag toegevoegd aan het Gemeentefonds. Omdat er nog veel onzekerheid is over de budgetten die overkomen enerzijds, de risico’s voor de gemeenten anderzijds en de budgettaire uitgangspunten die bij invoering van de drie decentralisaties binnen onze gemeente gehanteerd zullen gaan worden, houden wij ons op dit moment aan de vastgestelde normering. Per decentralisatie zal vervolgens de afweging moeten worden gemaakt hoe met de gehanteerde normering algemene reserve om te gaan.
Hierna beschrijven wij de belangrijkste risico’s waarbij een inschatting is gemaakt van de kans van optreden en het bedrag wat met het risico samenhangt. Allereerst schetsen we enkele algemene risico’s en vervolgens de specifieke Tilburgse risico’s.
38.600 3.489
Egalisatiereserve: - Gemeentegebouwen
Conclusie met betrekking tot weerstandsvermogen van de gemeente De omvang van de per 1 januari 2014 aanwezige weerstandscapaciteit (€ 138,6 miljoen) is ten opzichte van de stand bij de jaarrekening 2012 toegenomen. Dit is hoofdzakelijk het gevolg van de nieuw gevormde reserve risico’s grondexploitatie met een bedrag van € 38,6 miljoen. Voorheen maakte dit bedrag onderdeel uit van de voorziening verlieslatende projecten welke op de balans werd gesaldeerd met de activa. Nu is deze reserve expliciet onderdeel van de weerstandscapaciteit van het grondbedrijf. In relatie hiermee is een specifiek risico voor hetzelfde bedrag opgenomen. Wij achten deze weerstandscapaciteit ruimschoots voldoende gelet op de aanwezige risico´s en de risicomatrix.
a. Decentralisatie AWBZ-WMO In het regeerakkoord Bruggen Slaan is een pakket aan maatregelen benoemd dat van grote invloed is op het Wmobeleid, zoals de versobering van de AWBZ, de verdergaande decentralisatie richting gemeenten en veranderingen binnen de Wmo. Gemeenten krijgen hierdoor te maken met extra taken en verantwoordelijkheden. Tegelijk neemt de omvang van de groep burgers die een beroep doet op de Wmo toe en nemen de middelen voor maatschappelijke ondersteuning door bezuinigingen en efficiëntiekortingen af. Het Rijk gaat er echter van uit dat gemeenten in staat zijn hier een passend antwoord op te bieden. Een belangrijke randvoorwaarde om dit te kunnen waarmaken is dat gemeenten voldoende ruimte krijgen bij de invulling en organisatie van de ondersteuning. In artikel 4 van de WMO is opgenomen op welk terrein de gemeente de burger moet compenseren in zijn beperkingen. Het gaat dan om vervoer, hulpmiddelen en hulp bij huishouding. Omdat de burger altijd een beroep kan doen op de wettelijke plicht van de gemeente is er feitelijk sprake van een openeindfinanciering. Blijft artikel 4 volledig in tact en wordt deze uitgebreid met nieuwe resultaatverplichtingen zoals extramurale begeleiding en persoonlijke verzorging, dan blijven gemeenten geconfronteerd met deze openeindfinanciering en lopen daarmee een (fors) financieel risico. De inzet van de onderhandeling en uitwerkingsafspraken met het ministerie (waaraan Tilburg
187
via de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en G32 deelneemt) is dan ook een ruime mate van beleidsvrijheid bij maatschappelijke ondersteuning. Bovendien hebben wij in de afgelopen jaren binnen de WMO-verstrekkingen al een aantal bezuinigingen doorgevoerd waardoor de realiseerbaarheid van de generieke efficiencykortingen mogelijk onder druk komt te staan. Verder bestaat nog het risico dat gedurende een overgangstermijn burgers, onder huidige condities, bij hun zorgaanbieder mogen blijven ook al is dat voor de gemeente financieel ongunstig. Het is daarbij niet zeker dat wij dit middels herindicatie kunnen beïnvloeden. b. Jeugdzorg De decentralisatie van de Jeugdhulp is gericht op effectuering per 1 januari 2015. Conform afspraken in het bestuursakkoord Rijk en lagere overheden, dient het wetgevingstraject één jaar daarvoor te zijn afgerond. Op moment van schrijven ligt het ontwerp van de wet Jeugdhulp ter behandeling bij het parlement. Met de decentralisatie is een bezuinigingsopgave op het macrobudget aangeduid van zeker 15%. Middels de meicirculaire is een definitie en bepaling van bedoeld macrobudget gegeven en een op basis van historisch gebruik verdeling van dit budget over de gemeenten. Zowel macrobudget als verdeling zijn nog onderwerp van verder onderzoek. In de meicirculaire 2014 wordt het definitieve budget 2015 bepaald (eveneens op basis van historisch gebruik). Vanaf 2016 wordt een verdeling op basis van “objectieve” verdeelsleutels partsgewijs ingevoerd. In de (uitwerking van de) Jeugdwet zit inherent een aantal financiële risico’s voor de gemeenten. Ten eerste is sprake van een toewijsbevoegdheid naar Jeugdhulp die wordt belegd bij de huisarts. Hierop heeft de gemeente - in de wet - slechts indirecte invloed. Vanwege het grote belang dienen hierover met zorgverzekeraars en huisartsen nadere afspraken te worden gemaakt. Ten slotte dreigt, door het “dichtregelen” binnen de wet en als uitwerking in de vorm van nadere regels (AmvB’s) de beleidsvrijheid en mogelijkheid van maatwerk van gemeente in sterke mate te worden ingeperkt. Dit zet druk op de mogelijkheden die gemeenten hebben om de financiële opgave waar te maken én daarmee druk op de gehele gemeentelijke financiële huishouding. c. Participatiewet De financiële kaders voor 2015 en verder voor uitvoering van de Participatiewet zijn op dit moment nog niet duidelijk. In het ontwerp zoals opgenomen in het Sociaal Akkoord wordt er gesproken over samenvoegen van de budgetten WSW, reïntegratiebudget WWB en de Wajong. Omdat de kortingen op het WSW- en reïntegratiebudget ingeboekt blijven staan, het onduidelijk is hoeveel middelen we vanuit de Wajong ontvangen en er geen transitiebudget voor de Diamantgroep beschikbaar komt, is 2014 een belangrijk jaar om te bepalen op welke wijze we alle doelgroepen met welk budget welke ondersteuning bieden. De wijze waarop we deze ondersteuning met onze partners (ondernemers en maatschappelijk middenveld) organiseren is bepalend voor de mate waarop wij ook onze uitgaven op het I-deel meerjarig beheersen. Ook de mogelijke instelling van een centraal indicatieorgaan kan nadelige gevolgen hebben voor de mate waarin wij in de toekomst loonwaarde kunnen verzilveren (en daarmee uitkeringslasten besparen) bij inschakeling van uitkeringsgerechtigden bij werkgevers. Een ander aspect dat aandacht vraagt in de risicobeheersing is dat de drie decentralisaties ook een beroep doen op de regionale samenwerking. Afhankelijk van de duidelijkheid die de Participatiewet en de uitwerking van het Sociaal Akkoord biedt over de mate waarin partners in de regio moeten samenwerken, wordt een belangrijk deel van de uitvoerings- en transitiekosten bepaald door het tempo van en de mogelijkheden tot regionale samenwerking. Dit is bij onduidelijke wettelijke kaders niet geheel te beïnvloeden en kan vertraging opleveren hetgeen effect heeft op de efficiency en effectiviteit van de uitvoering. In de sturing op en aandacht voor regionale samenwerking proberen wij de hierboven geschetste risico’s die de samenwerking met zich mee kan brengen te beperken. 3. Inkomensbudget / Rijksbijdrage I-deel Bij vaststelling van het macrobudget I-deel is het uitgangspunt dat voor alle gemeenten tezamen een toereikend budget wordt vastgesteld. Het macrobudget wordt voorlopig vastgesteld in september voorafgaand aan het uitvoeringsjaar. In september van het uitvoeringsjaar wordt het budget definitief vastgesteld. De mogelijkheid bestaat dat het definitieve budget afwijkt (positief of negatief) van het voorlopig vastgestelde budget ten gevolge van actuele inzichten in conjunctuur en gevolgen van het kabinetsbeleid. Daarnaast ontwikkelt het Rijk een nieuw verdeelmodel waarover in het voorjaar 2014 een besluit valt. De ingangsdatum is naar verwachting 2015. Het financiële effect van dit nieuwe model is nu nog onbekend.
stad. Bij een eventuele substantiële korting kunnen deze organisaties mogelijk in de financiële problemen komen. 5. Gevolgen economische ontwikkelingen De huidige moeilijke economische situatie brengt een aantal mogelijke risico’s met zich mee waarvan omvang en kans van optreden lastig zijn in te schatten. De belangrijkste in dit kader zijn: a. Als gevolg van de economische crisis zien we dat er minder bouwaanvragen worden ingediend waardoor we minder opbrengsten voor de bouwleges ontvangen. Als we de ontwikkeling van de landelijke cijfers zien, geldt dit risico ook voor 2014. De omvang hiervan kan op dit moment nog niet worden bepaald. b. In de gebouwenexploitatie zit een taakstelling om jaarlijks een boekwinst op de verkoop van gemeentelijke panden te realiseren. Voor de jaren 2011 t/m 2013 was die taakstelling tijdelijk verhoogd. In 2014 en 2015 is dit bedrag € 1 miljoen, daarna € 0,7 mln. structureel. Vanwege de economische situatie in de vastgoedwereld is er een reële kans dat deze taakstelling niet gehaald wordt. Met betrekking tot de grondexploitatie verwijzen we naar risico nr. 16 dat hierna is opgenomen. 6. Wet Hof Om strakker te kunnen sturen op de afspraken die het Rijk heeft gemaakt in Europees verband over de staatsschuld is de Wet Houdbare OverheidsFinanciën (wet HOF) ingevoerd. Deze wet is bedoeld voor de beheersing van de schuldenlast en het begrotingstotaal op rijksniveau. Voor Tilburg kan dit in 2014 en latere jaren gevolgen hebben voor de ambities en bijbehorende investeringen. In paragraaf 3.8 Financiering is een verdere beschrijving van de wet HOF en de mogelijke impact voor Tilburg opgenomen. 7. Wetgeving ruimtelijke ordening Wetgeving op het gebied van ruimtelijke ordening wordt continu gewijzigd. Dat brengt veel onduidelijkheid met zich mee over wat precies geldend is op een bepaald moment (een voorbeeld zijn de laatste wijzigingen in het kader van de Crisis- en Herstelwet). Deze wijzigingen vragen om een vertaling náár en aanpassing ván de onderbouwing van de bestemmingsplannen en de plansystematiek. Zo is art. 3.1.6 Bro, de ladder voor duurzame verstedelijking, sinds oktober 2012 van kracht wat een zorgvuldige afweging van nieuwe stedelijke ontwikkelingen vraagt. Was het tot voor kort zo dat gekeken werd naar wat de beste (planologische) invulling is van een bepaalde plek of gebied, nu wordt gekeken of er wel behoefte aan is en wat de beste plek is op stedelijk of zelfs regionaal niveau. In diverse procedures (Stappegoor, Kempenbaan, Den Bogerd en Zwijsen) is dit een prominent punt geworden. Het is van belang bij de prioritering van projecten en het sluiten van overeenkomsten hier rekening mee te houden om te voorkomen dat in latere procedures een project vertraagt of alsnog sneuvelt. 8. Verlenging geldigheidsduur reisdocumenten en maximering tarieven rijbewijs Op dit moment zijn paspoort en identiteitskaart 5 jaar geldig. Er ligt een wetsvoorstel om de geldigheid van beide reisdocumenten naar 10 jaar te verlengen. De Raad van State heeft hier wel een negatief advies over uitgebracht. Zou met ingang van 2014 de verlenging van de geldigheidsduur toch doorgaan dan heeft dit pas vanaf 2019 effect op de begroting. De eventuele omvang van de financiële gevolgen is afhankelijk van het moment van invoer en mogelijke besluiten over de afdracht rijksleges en gemeentelijke leges die nog volgen. Verder heeft de ministerraad in september besloten tot een maximum tarief voor rijbewijzen per 1 januari 2014. Dit besluit moet nog voor advies naar de raad van state waarna de Tweede Kamer nog in moet stemmen. Indien het besluit definitief in de wegenverkeerswet wordt vastgelegd lopen we een risico omdat de prijs die de gemeente Tilburg hanteert € 7,82 hoger is dan het nu voorgestelde maximumtarief. Specifieke risico’s In onderstaande tabel geven we een overzicht van de specifieke risico’s voor Tilburg waarna deze nader worden toegelicht.
4. Decentralisatieuitkering vrouwenopvang Het Rijk heeft een nieuw verdeelmodel voor de decentralisatieuitkering vrouwenopvang aangekondigd. Dit nieuwe verdeelmodel kan nadelig uitvallen voor het budget 2014 of 2015 en verder van onze gemeente. Een eerste conceptberekening laat voor Tilburg een mogelijke halvering van 50% van de doeluitkering zien. Op dit moment ontvangen we jaarlijks ongeveer € 5 miljoen. Deze middelen zetten we middels subsidies door naar organisaties in de
3.6 Weerstandvermogen en risicobeheersing
188
189
Volg nr.
Risico
Kans van optreden
Incidenteel (I) Structureel (S)
Bedrag (x € 1.000,-)
Status
Volg nr.
Risico
25.
Onderzoek Europese commissie Willem II
Kans van optreden
Incidenteel (I) Structureel (S)
Bedrag (x € 1.000,-)
Status
Laag
I
Onbekend
Gewijzigd
Onbekend
I
900
Ongewijzigd
Midden Laag
I I
500 - 1.000 100-500
Ongewijzigd Nieuw
Sociale stijging 1 2
Rijksbezuiniging maatschappelijke opvang Startersbeurs
Hoog Hoog
S I
100-500 265
Gewijzigd Gewijzigd
26.
Risico zonder relatie met weerstandsvermogen vanwege doorrekening in tarieven Contract GFT afval
3
Doordecentralisatie buitenonderhoud primair onderwijs
Hoog
S
1.500
Nieuw
27. 28.
Transportriolering richting AWZI Lagere opbrengsten rioolheffing niet-woningen
Vestigingsklimaat 4.
Asbestproblematiek in schoolgebouwen
Onbekend
I
Onbekend
Ongewijzigd
5. 6.
Vrijval garantievoorziening verkoop Essent TWM-groep (incl TWM gronden)
Onbekend Hoog
I I
Onbekend Onbekend
Ongewijzigd Ongewijzigd
7.
Onbekend
I
Onbekend
Gewijzigd
Hoog
I
Laag Midden
S I
> 2.500 1.000 2.500 Max. 550
Ongewijzigd
9. 10.
Midpoint Brabant (Aerospace & Maintenance) Spoorzone - verdunning door geluidsregelgeving of externe veiligheid Leges niet tijdig geactualiseerde bestemmingsplannen Investeringsfonds Havenmeester
11. 12.
Woningbouwcorporaties Vervangingsprogramma Civiele kunstwerken
Midden Midden
I I
1.500 > 2.500
Gewijzigd Ongewijzigd
13. 14.
Ruimte voor Ruimte regeling Horeca Midi Theater
Midden Hoog
I I
1.366 Onbekend
Ongewijzigd Ongewijzigd
15. 16.
Bijdrageregeling opsporing explosieven uit de Tweede Wereldoorlog Specifieke risico’s grondexploitatie
Onbekend Midden
I I
Onbekend 38.600
Gewijzigd Nieuw
Onbekend
I
Onbekend
Ongewijzigd
8.
Gewijzigd Gewijzigd
Leefbaarheid 17.
Slachtplaats Tilburg
18. 19.
Planschade overeenkomsten: tegemoetkoming in schade Gebiedsgericht grondwaterbeheer
Midden Laag
S I
100 - 500 600
Ongewijzigd Gewijzigd
20. 21.
Ongeval zwembad Reeshof Inbesteding onderhoud Diamant-groep
Hoog Midden
I I
100 - 500 Onbekend
Gewijzigd Gewijzigd
Midden
I
100
Ongewijzigd
Hoog Onbekend
I I
> 2.500 100
Gewijzigd Gewijzigd
Bestuur 22.
Liquiditeitsproblemen Bemij
23. 24.
Brandveiligheid (Handhaving) gemeentelijke inrichtingen Rechtsgeding lichtmastreclame
3.6 Weerstandvermogen en risicobeheersing
190
Het totaal van bovenvermelde specifieke risico’s is in onderstaande matrix samengevat. Hierbij is uitgegaan van het hoogste bedrag uit de risico-klasse en zijn de risico’s die geen relatie met het weerstandsvermogen hebben niet meegenomen. (bedragen x € 1.000,-)
Incidenteel/structureel: Kans van optreden Hoog Midden Laag Onbekend Totaal
Incidenteel
Structureel
Totaal
5.765 44.616
2.000 500
7.765 45.116
600 100
2.500 0
3.100 100
51.081
5.000
56.081
Toelichting op de specifieke risico’s 1. Rijksbezuiniging maatschappelijke opvang In 2009 heeft het Rijk een nieuw verdeelmodel gepresenteerd voor de uitkering die centrumgemeenten ontvangen ten behoeve van Maatschappelijke Opvang, OGGZ en Verslavingszorg. Onderdeel van het model was de opgave om activiteiten binnen de Maatschappelijke Opvang over te hevelen naar de AWBZ, de zogenaamde “grensstrook”. Voor Tilburg betekent dit dat de uitkering voor Maatschappelijke opvang op termijn met in totaal € 875.000 zou worden gekort (2009 - 2014). Hiervan is inmiddels € 244.000,- gerealiseerd. Wij verwachten dat het restant van maximaal € 631.000,- in 2014 niet is gerealiseerd omdat er geen mogelijkheden meer zijn tot overheveling naar financiering via de AWBZ. Uitgangspunt is dat alle middelen die op de grensstrook staan (van alle centrumgemeenten) uiteindelijk zullen vrijvallen en via het objectieve model zullen worden herverdeeld over alle centrumgemeenten. De evaluatie van het verdeelmodel is met een jaar uitgesteld. Voornemen is om met ingang van 2015 te werken met een geëvalueerd model, waarbij de intentie is de grensstrook te beëindigen. De uitkomsten van die evaluatie zijn van invloed zijn op de uiteindelijke structurele financiële consequenties voor Tilburg. 2. Startersbeurs Op 4 maart 2013 heeft de raad besloten incidenteel maximaal € 265.000,- uit het Participatiebudget in te zetten om de cofinanciering van de Startersbeurs uit ESF actie A voor te financieren. Het Agentschap SZW heeft ons inmiddels laten weten dat de Startersbeurs in de huidige administratieve opzet niet past binnen het verantwoordingsregime van ESF actie A. Hierover loopt momenteel een discussie met het Agentschap. Het risico bestaat dat de voorfinanciering niet wordt terugontvangen. 3. Doordecentralisatie buitenonderhoud primair onderwijs De rijksoverheid heeft het voornemen om de verantwoordelijkheid voor het buitenonderhoud en aanpassingen bij schoolgebouwen in het primair onderwijs per 1 januari 2015 over te dragen aan de schoolbesturen. Op dit moment ligt die verantwoordelijkheid nog bij de gemeente. Om deze overheveling mogelijk te maken wordt er een budget uit het
191
gemeentefonds gehaald en via een lumpsum overgeheveld aan de schoolbesturen. Op basis van een eerste steekproef onder een aantal gemeenten heeft de rijksoverheid de verlaging van het gemeentefonds berekend op een bedrag van € 156 miljoen. Voor Tilburg zou dit een korting op de algemene uitkering inhouden € 2 miljoen. Momenteel kost het buitenonderhoud ons jaarlijks € 500.000. De specifieke korting ligt daarmee fors hoger dan de werkelijke kosten. De VNG is nog met het Rijk in gesprek over de berekening van het over te hevelen bedrag . 4. Asbestproblematiek in schoolgebouwen De gemeente is verantwoordelijk voor de kosten van asbestsanering indien bij onderhouds- en renovatiewerkzaamheden asbestbeschadiging optreedt. Bij de schoolgebouwen in het primair en voortgezet onderwijs heeft een asbestinventarisatie plaatsgevonden. Vooralsnog bestaat er geen acuut risico, maar bij uitvoering van onderhoud en renovatie kan wel asbestbeschadiging optreden. Op voorhand is moeilijk te voorspellen of en zo ja hoeveel asbest dan wordt aangetroffen en wat de kosten van de hierdoor noodzakelijke asbestsanering zullen zijn. Daarnaast zijn de schoolbesturen in het voortgezet onderwijs zelf verantwoordelijk voor onderhoud en aanpassingen aan schoolgebouwen en dus vrij in het inplannen van de werkzaamheden. Dat maakt dat vooraf niet kan worden ingeschat wanneer de gemeente eventueel geconfronteerd wordt met mogelijke kosten van asbestsanering en hoe hoog die kosten zullen zijn. 5. Vrijval garantievoorziening verkoop Essent Na vrijval van de eerste tranche in 2011, resteert er binnen de escrow nog een totaal uit te keren bedrag van € 440 miljoen dat per 30 september 2015 vrijvalt. Wij schatten in dat hier voor Tilburg een einduitkering van € 15 miljoen uit komt. Dit bedrag is in de Programmabegroting 2013 reeds als opbrengst verwerkt en in de RGI gestort. Het daadwerkelijk te ontvangen bedrag is echter afhankelijk van ingediende en toegekende claims en is daarmee onzeker. Hier kan nog geen inschatting van worden gemaakt. Over de uit te betalen escrow wordt tevens rente vergoed. 6. TWM-groep (incl TWM gronden) Gerechtelijke procedure Op 1 juni 2007 zijn de drinkwateractiviteiten van TWM juridisch overgedragen aan Brabant Water NV. TWM opteert voor wat betreft de schadeloosstelling van Brabant Water voor de zogenoemde reproductiewaarde. Deze sinds 2009 lopende procedure is voor de rechtbank Breda voortgezet. Drie deskundigen zullen de rechtbank adviseren over de hoogte van de schadeloosstelling die Brabant Water aan TWM zal moeten vergoeden. Geldlening TWM 580 hectare grond blijft vooralsnog bij TWM Gronden BV in eigendom. Een groot deel van de gronden betreft bos en natuurterrein, waar geen inkomsten maar wel beheerslasten uit voortvloeien. Brabant Water heeft destijds een voorschot op de overnamesom overgemaakt. Dit voorschot is onvoldoende om de resterende externe financieringen en de lopende exploitatielasten te kunnen dekken. Om de liquiditeitsproblematiek van TWM het hoofd te kunnen bieden, heeft de raad leningen tot een totaalbedrag van € 23,7 miljoen verstrekt. De hoogte van de lening is medio 2013 € 20,3 miljoen (inclusief de rentebijschrijvingen). De uiteindelijke uitspraak over de hoogte van de schadeloosstelling zal bepalend zijn in hoeverre de gemeentelijke lening tezamen met andere uitstaande verplichtingen terugbetaald kunnen worden. TWM Gronden De gronden die binnen TWM Gronden BV worden beheerd, blijven tot na afwikkeling van de juridische claim binnen deze vennootschap. Na de afwikkeling zullen zij tegen getaxeerde waarde worden overgenomen door de gemeente Tilburg. Een groot deel van de gronden betreft bos en natuurterrein waar geen inkomsten maar wel beheerslasten uit voortvloeien. Indien de schadeloosstelling leidt tot een boekwinst, wordt een deel van deze winst gebruikt om de boekwaarde van de gronden te verlagen teneinde de beheerslasten (m.n. de rentelasten) beheersbaar te houden. 7. Midpoint Brabant (Aerospace & Maintenance) De provincie stopte de bevoorschotting van het deelproject Rotary Wing Training Center (RWTC) vanwege het niet tijdig indienen van de business cases. Recent is ook de laatste business case goedgekeurd en is de bevoorschotting weer opgestart. Het bestaande risico is dus verdwenen. In de vastgestelde business cases is sprake van een revolverend karakter van de subsidie RWTC en de vastgoedontwikkeling Aerospace Maintenance Park. Daarvoor zijn provinciale en gemeentelijke middelen ingezet. Door die revolverendheid ontstaat echter een nieuw risico. De bezettingsraad van het vastgoed en de verhuurmogelijkheden bepalen de opbrengsten en daarmee de mate van revolverendheid.
3.6 Weerstandvermogen en risicobeheersing
192
8. Spoorzone - Verdunning door geluidsregelgeving of externe veiligheid Als gevolg van veranderende regelgeving ten aanzien van geluid (Swung 2) en een mogelijke overschrijding van het groepsrisico met betrekking tot externe veiligheid, bestaat het risico dat het programma in de Spoorzone moet worden aangepast. Een eventuele verdunning van het programma heeft een forse financiële impact op deze exploitatie. De mogelijke omvang hiervan is op dit moment nog niet in te schatten. 9. Leges niet tijdig geactualiseerde bestemmingsplannen Vanaf 1 juli 2013 kunnen wij geen leges meer heffen voor omgevingsvergunningen die gebaseerd zijn op bestemmingsplannen die ouder zijn dan 10 jaar. Een klein aantal bestemmingsplannen is niet tijdig geactualiseerd. Daarvoor zijn diverse redenen bijvoorbeeld de besluitvorming voor het plangebied Bakertand bedrijventerrein waar de realisatie van plannen is uitgesteld. Verder zijn de plannen in de Overhoeken Heikant, Akker en Koningsoord vertraagd. In genoemde plangebieden zijn globale bestemmingsplannen van kracht met uit te werken bestemmingen. Deze plannen kunnen niet geactualiseerd worden omdat de toekomstige bestemmingen niet rechtstreeks kunnen worden opgenomen in de bestemmingsplannen omdat de economische uitvoerbaarheid (nu nog) niet kan worden verzekerd. Dit levert een risico tot planschade op. Verder bestaat het risico dat er een beroep wordt gedaan op de uitwerkingsplicht uit die bestemmingsplannen. Dergelijke verzoeken worden tot nu toe afgewezen. Tegen een afwijzing staat bezwaar en beroep open. Indien men onverhoopt gelijk krijgt, kan voor het uitwerkingsplan geen kostenverhaal plaatsvinden omdat het moederplan onder de (oude) WRO tot stand kwam. Het kan overigens zijn dat er een provinciale aanwijzing komt om die plannen alsnog te actualiseren. Het bestemmingsplan voor ontwikkelingsgebied Stappegoor is niet tijdig geactualiseerd. Daar kunnen op basis van art.19 WRO vrijstelling wel direct omgevingsvergunningen worden verleend. Inmiddels is ook duidelijk dat de plannen voor Stadsrand Dalem, buitengebied De Akker, Reeshof Stationsgebied begin 2014 gereed zijn. Dit betreft plannen waarvan het risico beperkt is omdat het niet dynamische gebieden betreft. Voor Heikant wordt het plan in de loop van 2014 geactualiseerd waarbij gekozen zal worden voor een plan waarin de huidige feitelijke situatie wordt vastgelegd; deze wijkt af van de juridische situatie waardoor er een kans bestaat op planschadeclaims. Daarnaast lopen er beroepen tegen diverse bestemmingsplannen waaronder het buitengebied De Groene Zoom. Indien de plannen onverhoopt geheel of gedeeltelijk sneuvelen bij de Raad van State is het onderliggende plan niet meer actueel en kunnen omgevingsvergunningen legesvrij worden aangevraagd. 10. Investeringsfonds Havenmeester In het investeringsfonds Havenmeester nemen de gemeente (25%), de provincie Noord-Brabant (50%) en Wonen Breburg (WBB) (25%) als participanten deel. Het investeringsfonds moet bij oplevering van de woningen Havenmeester in april 2014 middelen beschikbaar hebben om te kunnen uitlenen aan WBB om de onverkochte woningen deels te kunnen financieren. Tussen nu en april 2014 zal geleidelijk blijken hoeveel van de in totaal 160 woningen onverkocht blijven. De verkoop is medio 2012 van start gegaan. Een reële verwachting van het totaal aantal woningen dat tijdens de bouw verkocht zal worden, is nog niet te geven. Medio augustus 2013 zijn er 30 woningen verkocht en 28 woningen in optie. De maximaal benodigde storting van de gemeente in het investeringsfonds bedroeg bij aanvang van dit project € 2,3 miljoen (in het geval er geen enkele woning verkocht zou worden). Op de gemeentelijke balans is een risicoreservering van € 1,4 miljoen gevormd, uitgaande van een verkooppercentage van 50%. Op basis van de huidige verkoopaantallen bedraagt het resterende risico voor de gemeente maximaal € 0,55 miljoen. 11. Woningbouwcorporaties Op 30 januari 2013 is de raad via een notitie geïnformeerd over de risico’s die de gemeente Tilburg loopt voor in Tilburg werkzame woningbouwcorporaties. Het betreft hier behalve Vestia en Laurentius, ook WSG en ‘t Heem. Al deze corporaties staan inmiddels onder verscherpt toezicht van het Rijk en/of zijn/worden inmiddels gesaneerd met behulp van het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting. Conclusie van de notitie is dat het gemeentelijk risico uiterst beperkt is ten gevolge van de (3-voudige) zekerheidsstructuur, waarbij de gemeente slechts in 3e instantie mede (samen met het Rijk) borg staat voor door in Tilburg werkzame woningcorporaties aangetrokken leningen. Verdere precisering van dit beperkte risico is niet mogelijk. Tot op heden is er nog nooit een beroep gedaan op de 3e achtervang. Wij hebben wel een specifieke financiële relatie met Vestia. Deze heeft, in het kader van de provinciale stimuleringsregeling woningbouw, een onderhandse renteloze lening van € 1,472 miljoen van ons gekregen. Deze lening moet uiterlijk 1 juli 2016 in zijn geheel worden afgelost. Gezien de financiële positie van Vestia lopen wij hier het risico dat zij niet aan de terugbetalingsverplichting voldoen. De kans van optreden classificeren we als ‘midden’
193
12. Vervangingsprogramma Civiele kunstwerken Voor de vervanging van civiele kunstwerken aan het einde van de levensduur reserveren wij geen budget. Tot en met 2015 zijn op basis van levensduur de tunnel in de Ringbaan-Oost onder het spoor en de bruggen in de Berglandweg aan vervanging toe. De gezamenlijke vervangingswaarde hiervan is € 4 miljoen. Vervanging is in beginsel een keuze, maar op enig moment ontstaat er vanwege een ontoereikende technische onderhoudssituatie gevaar voor mens en omgeving waardoor de tunnel of een brug moet worden afgesloten. Afsluiting van de tunnel heeft een grote impact op de doorstroming van het verkeer in de stad. Daarom wordt nauwlettend de technische staat van de genoemde civiele kunstwerken gevolgd. 13. Ruimte voor Ruimte regeling De intentieovereenkomst ‘Ruimte voor Ruimte’ tussen de gemeente en de provincie is gericht op realisering van ruime woonkavels rond kernen c.q. aan stadsranden ter dekking van de provinciale regeling met betrekking tot de sloop van stallen. Noordoost heeft mogelijkheden tot het realiseren van ongeveer 200 ‘Ruimte voor Ruimte’ woningen. Inmiddels is voor de Oostkamer een aanvullende overeenkomst gesloten tussen gemeente en provincie voor de bouw van minstens 100 van deze woningen. Aangezien de inkomsten uit de verkoop van woningen pas in 2015 zijn voorzien is er sprake van voorfinanciering. Indien de woningen niet verkocht worden, is er geen dekking voor de voorgefinancierde uitgaven die € 1,366 miljoen bedragen. 14. Horeca Midi Theater Na het collegebesluit (februari 2011) om geen subsidie meer te verstrekken aan Theaters Tilburg voor de exploitatie van het Midi Theater, is met de horeca-exploitant afgesproken tot een financiële afhandeling te komen van de exploitatie van de horecavoorziening in dit theater. Het college en de exploitant verschillen van mening over het aandeel van de schade dat de gemeente dient te vergoeden. De gemeente heeft samen met de horeca-exploitant hiervoor een gezamenlijk verzoekschrift in behandeling gegeven bij de rechtbank. De rechtbank heeft inmiddels bepaald dat de schuldverdeling tussen de gemeente en exploitant 40/60 bedraagt. Op basis van deze uitspraak zal met een accountant de schade bepaald worden waarop deze schuldverdeling van toepassing is. Momenteel wordt, vooruitlopend op een uitspraak van de rechter, een gezamenlijke accountant benoemd. We verwachten dat het bedrag eind 2013 bekend is. 15. Bijdrageregeling opsporing explosieven uit de Tweede Wereldoorlog De gemeente Tilburg ontvangt bij vooruitbetaling jaarlijks een tegemoetkoming in de kosten van onderzoek, ruiming en sanering van gebieden waarin zich niet-gesprongen explosieven bevinden. Het resterende bedrag moet worden gereserveerd voor toekomstige onderzoeken, ruimingen en saneringen. Op dit moment is nog onduidelijk of de jaarlijks te ontvangen bijdragen voldoende zullen zijn om de werkelijke kosten dekken. Om een inschatting te kunnen maken zal een scan van de risicovolle gebieden in Tilburg worden uitgevoerd. Daarnaast zijn over de jaren 1999 t/m 2005 bij vooruitbetaling bijdrages ontvangen waarover nog geen finale afrekening heeft plaatsgevonden. Er is discussie over een bedrag van maximaal € 890.000,-. Inmiddels vindt er overleg plaats met het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. In januari 2012 is er door de Gemeente een bezwaarschrift ingediend. In juli 2013 is er een hoorzitting geweest. Het bedrag van de afrekening is voorlopig bijgesteld naar maximaal € 230.000,-. Het Ministerie moet nu een nieuwe berekening maken. 16. Risico’s grondexploitaties Binnen de grondexploitatie spelen veel risico’s. Bij de Programmabegroting 2014 is de omvang hiervan voor het eerst bepaald met behulp van de Rismanmethode. Voorheen gebruikten we de IFLO-normering. Wij berekenen het totale risico over alle grondexploitaties op een bedrag van € 51,5 miljoen. Omdat niet alle risico’s zich in gelijke mate in alle exploitaties zullen voordoen, is het gangbaar om een correctie toe te passen. In afstemming met de accountant wordt een correctie van 25% toegepast. Hierdoor bedraagt het totale risico in deze begroting € 38,6 miljoen. Dit bedrag is gestort in de Reserve Risico’s Grondexploitaties. Bij deze risicobepaling is rekening gehouden met voorziene risico’s als afzetvertraging en prijsdaling. Twee keer per jaar (bij de jaarrekening en de programmabegroting) actualiseren wij de risico analyses en aan de hand van het uiteindelijk resultaat wordt de reserve verhoogd of verlaagd. Deze reserve maakt onderdeel uit van het totale weerstandsvermogen. Als de economische situatie verder verslechtert of langdurig aanhoudt dan bestaat het risico dat in de toekomst extra middelen beschikbaar moeten worden gesteld om een nieuw tekort af te dekken. Daarnaast lopen we een risico met betrekking tot de dekking van de plan- en apparaatskosten. We voorzien dat deze kosten vooralsnog hoger zullen zijn dan de hiervoor opgenomen budgetten in de grondexploitaties. In de paragraaf grondbeleid wordt nader op de risico’s binnen de grondexploitatie ingegaan. 17. Slachtplaats Tilburg In 1985 is de gemeentelijke slachtplaats aan Slachtplaats Tilburg BV verkocht. In 1994 heeft de raad vervolgens
3.6 Weerstandvermogen en risicobeheersing
194
ingestemd met een aanpassing van het in 1985 overeengekomen leningarrangement. De problematiek van de bodemverontreiniging werd daarbij losgekoppeld van de onderhandelingen. Het risico ten aanzien van verontreiniging van de bodem onder het slachtplaatsterrein is nog steeds aanwezig. Er is geen sprake van nieuwe ontwikkelingen op dit punt. 18. Planschade overeenkomsten: Tegemoetkoming in schade Planschadevergoedingen die niet verhaald kunnen worden op initiatiefnemers komen ten laste van de algemene middelen. Tegenwoordig is er een rentmeester / taxateur actief die regelmatig voor meerdere adressen tegelijk planschadeverzoeken indient hetgeen hogere planschadekosten dan verwacht tot gevolg kan hebben. In nieuwe exploitatieplannen wordt dit risico ondervangen doordat de planschadekosten goed worden afgedekt via planschadeovereenkomsten of als onderdeel in het exploitatieplan worden opgenomen. Bij projecten die door de gemeente zelf worden gedaan kunnen planschadeclaims nog binnen komen nadat het projectbudget is afgesloten. 19. Gebiedsgericht grondwaterbeheer Op 18 maart 2013 heeft de raad het Gebiedsgericht grondwaterbeheer Tilburg vastgesteld waarin is geregeld dat de gemeente als gebiedsbeheerder de toekomstige verplichtingen voor de monitoring van het grondwater en de kosten van mogelijke maatregelen (responsacties) voor het beschermen van 5 gevoelige objecten voor haar rekening neemt. De kosten van de responsacties zijn door een extern adviesbureau geraamd op circa € 1,4 miljoen. De kans dat responsacties nodig zijn is naar verwachting uiterst gering. Bovendien zullen ze zeker niet allen op hetzelfde moment optreden. De reserve Gebiedsgericht grondwaterbeheer heeft ultimo 2017 een saldo van circa € 0,8 miljoen waardoor een risico resteert van € 0,6 miljoen. Dit risico neemt af door te ontvangen bijdragen van (particuliere) ontwikkelaars en overige baathebbers. 20. Ongeval Zwembad Reeshof In november 2011 zijn twee bezoekers van zwembad De Reeshof gewond geraakt door het naar beneden vallen van enkele geluidsboxen die in het zwembad aan het plafond waren bevestigd. Een van de twee bezoekers is ten gevolge van haar verwondingen overleden. Omdat er een justitiële procedure loopt naar o.a. de schuldvraag waarbij ook onderzoek plaatsvindt naar de rol van de gemeente is het mogelijk dat de gemeente als (gedeeltelijke) schuldige wordt aangewezen. Afhankelijk van de uitkomst van de procedure bestaat de mogelijkheid dat claims worden ingediend die eventueel niet door de verzekering gedekt worden. Het financiële risico hiervan is beperkt. 21. Inbesteding onderhoud Diamant-groep In 2012 zijn drie onderhoudscontracten, met een looptijd van vier jaar, inbesteed bij de Diamantgroep. Als wij als opdrachtgever niet in staat zijn om opdrachten tot de afgesproken bedragen te formuleren, bestaat de kans dat financiële verrekening met de Diamantgroep noodzakelijk is. Het is nu nog niet te bepalen hoe hoog een eventueel aanvullende bijbetaling is. 22. Liquiditeitsproblemen Bemij In 2010 heeft de gemeente via Bemij B.V. in het pand Entrada voor de periode tot medio 2020 2 etages volledig ingerichte kantoorruimte gehuurd om voor korte termijnen te kunnen verhuren aan met name startende ondernemers. Dit wordt door de markt niet gefaciliteerd. Bemij BV is in de loop van 2012 in liquiditeitsproblemen gekomen vanwege achterblijvende verhuur-opbrengsten. Deze problemen zijn voorlopig opgelost door afstempeling van de aandelen van ‘t Laar BV, waarin Bemij BV een 40% belang heeft. De omvang van het risico wordt bepaald door het aantal huurders in de toekomst. Er zijn inmiddels nieuwe huurders, maar de bezetting is nog niet voldoende. Het financieel risico wordt ingeschat op € 100.000. 23. Brandveiligheid (Handhaving) gemeentelijke inrichtingen Uit de in 2011 uitgevoerde quickscan blijkt dat er een achterstand is op het gebied van brandveiligheid van gemeentelijke gebouwen. Bij calamiteiten loopt de gemeente grote financiële en juridische risico’s. De minimaal noodzakelijk te treffen voorzieningen zullen hersteld of aangebracht moeten worden. Bij de begroting 2013 is op basis van een eerste inschatting van de kosten hiervoor € 2,7 miljoen beschikbaar gesteld. De inspecties zijn inmiddels afgerond en het beschikbare bedrag lijkt voldoende om de benodigde werkzaamheden uit te voeren. Zolang de geconstateerde gebreken echter niet zijn hersteld, blijft het risico in stand. We verwachten dat eind 2014 alle werkzaamheden zijn uitgevoerd.
195
24. Rechtsgeding lichtmastreclame Eind 2010 heeft de exploitant van lichtmastreclame de gemeente gedagvaard. De exploitant claimt een bedrag van ongeveer € 100.000,- (inclusief rente) omdat hij van mening is dat hij aan de gemeente teveel pacht heeft betaald (periode 1996-2002). Daarnaast eist hij dat de verlichting in de reclamebakken ook ‘s nachts brandt. Deze laatste eis is inmiddels door de rechtbank afgewezen. De procedure over de pacht loopt nog. De exploitant heeft de gemeente recent opnieuw een schikkingsvoorstel gedaan dat momenteel wordt beoordeeld. Afgewacht moet worden of partijen kunnen schikken of dat de procedure tot een vonnis leidt. Tot die tijd blijft het risico gehandhaafd. 25. Onderzoek Europese commissie Willem II De Europese commissie is een onderzoek gestart naar vermeende staatssteun door de Gemeente Tilburg aan de BVO Willlem II in verband met de afgesproken huurverlaging in 2010. In eerste aanleg zal ons pleit gericht zijn op het aantonen dat er van staatssteun geen sprake is. Mocht de commissie een andere mening toegedaan zijn dan zullen wij inzetten op het toetsen op verenigbare steun. De stukken liggen inmiddels bij de Europese Commissie. De doorlooptijd van het onderzoek is niet bekend. In het meest negatieve scenario dient Willem II (een deel van) het bedrag terug te betalen. In dat geval legt dat een extra druk op de begroting van Willem II. De kans hierop schatten wij echter gering in.
26. Contract GFT afval (Risico zonder relatie met weerstandsvermogen) In juli 2010 is het contract met Attero inzake de verwerking van GFT-afval verlengd. De contractsverlenging is door vele Brabantse gemeenten ondertekend, waaronder ook de gemeente Tilburg. Begin september 2010 heeft een andere afvalverwerker bezwaar aangetekend tegen deze verlenging omdat deze afvalverwerker van mening is dat hiervoor een Europese aanbesteding had moeten plaatsvinden. Na een kort geding en een hoger beroep waarin de eis van deze andere afvalverwerker is afgewezen, is een bodemprocedure aangespannen. Alle eisen in deze bodemprocedure zijn door een vonnis van de rechtbank op 24 oktober 2012 ook afgewezen. Vervolgens is hiertegen hoger beroep ingesteld. Derhalve blijft er tot de uitspraak van het hoger beroep een risico bestaan met betrekking tot de contractsverlenging met Attero wat een negatief effect op de overeengekomen contractsprijzen zou kunnen hebben. Voor de periode 2010 t/m 2013 bedraagt dit risicobedrag ca. € 900.000,-. Ook structureel zou dit een nadelig effect op de tarieven kunnen hebben. Het is nog niet duidelijk wanneer de uitspraak van het hoger beroep volgt. Eventuele financiële effecten tot en met 2013 kunnen uit de egalisatiereserve afvalstoffenheffing worden opgevangen. De egalisatiereserve is daarvoor toereikend. Mogelijk structurele effecten zullen in het toekomstig tarief moeten worden verdisconteerd. 27. Transportriolering richting AWZI (Risico zonder relatie met weerstandsvermogen) Uit inspectie van de transportriolen is gebleken dat de kwaliteit van de voegen zeer slecht is als gevolg van de grondwaterdruk van buiten naar binnen. Reguliere reparaties zijn al uitgevoerd maar bieden maar zeer tijdelijk soulaas. De kosten van een grootschalige renovatie bij riolen in dit formaat kan oplopen tot boven de € 500.000,-. In de huidige Structuurvisie Water en Riolering (SWR) is hier geen rekening mee gehouden. Waar nodig en mogelijk zal voorlopig gekozen worden voor reguliere reparatie. 28. Minder opbrengsten rioolheffing niet-woningen (Risico zonder relatie met weerstandsvermogen) De opbrengst rioolheffing vanuit bedrijven is afhankelijk van de hoogte van het waterverbruik van deze bedrijven. Door lagere productievolumes zien we een afname in het waterverbruik, wat mogelijk leidt tot minder inkomsten uit deze heffing. Daarnaast wordt er op dit moment door een aantal ondernemingen het initiatief ontwikkeld om het zuiveren van afvalwater in eigen beheer te nemen. Deze ondernemingen ontvangen vervolgens voor deze heffing geen aanslag meer. De datum van ingebruikname van deze zuivering is op dit moment nog onduidelijk, zodat we hiervoor een risico opnemen in de begroting.
3.6 Weerstandvermogen en risicobeheersing
196
3.7 Onderhoud kapitaalgoederen Een substantieel deel van de begroting heeft betrekking op het onderhoud van kapitaalgoederen. Hierbij gaat het om wegen, openbare verlichting, riolering, openbaar groen en gebouwen. Het totale bestand aan kapitaalgoederen waarvoor de gemeente verantwoordelijk is, duiden we aan met de term ‘areaal’. Het onderhoud van het areaal baseren we op door de raad gemaakte keuze(s) over het onderhouds- en kwaliteitsniveau. Deze paragraaf ‘onderhoud kapitaalgoederen’ gaat in op de staat van onderhoud en de onderhoudslasten. Per soort kapitaalgoed is beschreven: · het beleidskader waarop het onderhoud van de kapitaalgoederen is gebaseerd; · het door de raad vastgestelde kwaliteitsniveau van onderhoud; · de actuele staat van onderhoud; · de in de begroting opgenomen onderhoudslasten. Doelstelling: Het beheren en onderhouden van de kapitaalgoederen conform het vastgestelde beleidskader. Dit doen we binnen de beschikbare budgetten en op het kwaliteitsniveau dat de raad heeft vastgesteld. Een groot gedeelte van het onderhoud aan kapitaalgoederen is opgenomen in het Meerjarenprogramma openbare ruimte (MJP). In het MJP hebben we voor de komende 4 jaar de diverse onderhoudsactiviteiten en reconstructies op elkaar afgestemd en gebundeld in projecten. Daarbij zorgen we voor een zo goed mogelijk evenwicht tussen: · technische uitvoerbaarheid; · bijdragen aan de beleidsdoelen; · dekking uit verscheidene financiële bronnen; · draagvlak in buurt en wijk. De programmering en uitvoering van de projecten uit het MJP kent een grote dynamiek. Het gevolg van deze dynamiek is dat de uitvoering van projecten de afgelopen jaren achter is gebleven bij de programmering. Daarom hebben we in de eerste helft van 2013 alle projecten getoetst op tijdige realiseerbaarheid en is op basis daarvan een hergeprogrammeerd MJP 20132016 vastgesteld. In de 2e helft van 2013 verbeteren we het MJP verder. Onderwerpen die we daarbij aanpakken zijn: · Verbetering van de systemen en instrumenten; · Uitwerking taken, rollen en verantwoordelijkheden. Wegen Beleidskader De gemeenteraad heeft op 16 maart 2009 het beheerbeleidsplan ‘Tilburg op weg’ voor wegverhardingen en civiele kunstwerken vastgesteld voor de periode 2009-2013. Hierin staan een 12-tal scenario’s voor het beheer en onderhoud van het areaal wegen. In het najaar van 2013 stellen we een update van het huidige beheerbeleidsplan op. Vastgesteld kwaliteitsniveau Bij de vaststelling van het beheerbeleidsplan ‘Tilburg op weg’ is gekozen voor de outputgerichte kwaliteitsdoelstellingen van het scenario ´Veilig voor de zwakkere weggebruiker´. Bij de programmabegroting 2012 heeft de raad besloten tot een bezuiniging. Dit heeft in het beheerbeleidsplan geleid tot een terugschakeling naar het kwaliteitsniveau ‘alles zeer laag’. We hebben bezuinigd op het wegenonderhoud doordat we onze kwaliteitsambitie hebben verlaagd. Verantwoord beheer bij een lagere kwaliteitsambitie vraagt om een aangepaste onderhoudsstrategie: minder groot onderhoud en meer klein onderhoud. Op langere termijn zal dit leiden tot een afname van de kwaliteit van het wegareaal (vooral bij asfaltverhardingen). Het comfort en het aanzien van de wegverharding wordt minder. De kans op aansprakelijkstelling kan mogelijk toenemen. Actuele staat van onderhoud In 2011 hebben we een globale weginspectie uitgevoerd. Daaruit bleek dat, uitgaande van menu 1 (zeer laag), 3% van de wegen een onvoldoende, 10% een matige en 87% een voldoende kwaliteit heeft. Hiermee ligt Tilburg op koers om de kwaliteitsdoelstellingen in 2013 te behalen. In het najaar van 2013 voeren we een nieuwe globale weginspectie uit. Dan zal blijken of we de kwaliteitsdoelstellingen daadwerkelijk hebben gehaald. In de afgelopen jaren is het areaal aan geluidsreducerend asfalt binnen de gemeente Tilburg sterk toegenomen. Op dit moment is 185.000 m² aanwezig op het hoofdwegennet (de ringbanen, Burgemeester Letschertweg/Bechtweg, etc.). De levensduur van een geluidsreducerende asfaltdeklaag is aanzienlijk korter dan die van een standaard deklaag. Hierdoor
moeten we frequenter groot onderhoud uitvoeren. Dit leidt tot hogere kosten die niet zijn opgenomen in het huidige beheerbeleidsplan ‘Tilburg op weg’. Bestaande wegen met geluidsreducerend asfalt die in de komende periode feitelijk aan vervanging toe zijn, vervangen we niet tussentijds. Het risico bestaat dat delen van de weg zo slecht zijn dat we direct asfaltreparaties moeten uitvoeren om de weg operationeel te houden. Bij een milde winter kunnen we de kosten hiervan binnen het budget opvangen; bij ongunstige omstandigheden bestaat het risico van budgetoverschrijding. In de update van het huidige beheerbeleidsplan ‘Tilburg op weg’ (najaar 2013) gaan we nader in op de onderhoudskosten van deze geluidsreducerende deklagen. In de begroting opgenomen onderhoudslasten In 2014 beschikken we over een onderhoudsbudget van € 17,5 mln. voor de wegen. Dit bedrag bestaat uit een exploitatiebudget van € 7,0 mln. en een investeringsbudget van € 10,5 mln. Voor de jaarschijven 2015 t/m 2017 is gemiddeld € 16,0 mln. beschikbaar. Het budget is toereikend als we het kwaliteitsniveau ‘zeer laag’ handhaven. Echter, het accent verschuift naar verloop van tijd steeds meer van groot onderhoud naar klein onderhoud. In de update van het beheerbeleidsplan ‘Tilburg op weg’ maken we een actualisatie van het beheerareaal en geven daarbij tevens aan de financiële consequenties van de onderhoudsnoodzaak aan de bestaande geluidsreducerende deklagen.
gevolg van schade en molest. Openbare verlichting Beleidskader: Er is op dit moment geen vastgesteld beheer- of beleidsplan OV. Sinds 2000 stellen we in de openbare verlichting - zowel bij vervanging als in nieuwe projecten - energie-efficiëntie en onderhoudsefficiëntie centraal. Daarmee dragen we bij aan de gemeentelijke milieudoelstellingen (o.a. duurzaamheid). Sinds 2008 passen we innovatieve ontwikkelingen toe zoals de inzet van LED als lichtbron. Dit heeft - naast nationale en internationale prijzen - op wereldniveau erkenning opgeleverd. Vastgesteld kwaliteitsniveau: Er is op dit moment geen vastgesteld kwaliteitsniveau. Binnen de kaders van het gemeentelijk klimaatbeleid en duurzaam inkopen hebben we bestekmatig vastgelegd dat lichtmasten in Tilburg uitsluitend aantoonbaar Cradle to Cradle (C2C) worden geleverd en geplaatst. Dit betekent dat elke, bij renovatie vrijkomende oude aluminium lichtmast, voor recycling terug gaat naar de leverancier.
Civiele kunstwerken (bruggen, viaducten etc.) Beleidskader In het beheerbeleidsplan ‘Tilburg op weg’ voor wegverhardingen en civiele kunstwerken 2009-2013 is geen budget gereserveerd om de civiele kunstwerken te vervangen aan het einde van de levensduur. Als vervanging aan de orde is, brengen we via de reguliere budgetcyclus een voorstel tot vervanging in. In het najaar van 2013 stellen we een update van het beheerbeleidsplan op.
Ook voeren we in stedelijk gebied projecten uit met nieuwe, innovatieve ontwikkelingen. Een voorbeeld hiervan is dynamische openbare verlichting. Hiermee zijn we in 2012 begonnen op de Cityring en in de Kreitenmolenstraat (Udenhout). In dit project voorzien we de lampen van een zgn. controller. Op deze manier kunnen we in de toekomst de verlichting dimmen op basis van de verkeersintensiteit, het weer en de tijd. Ook kunnen we in geval van een calamiteit de verlichting (door hulpdiensten) opschakelen. Naast de forse energiereductie door de toepassing van LED, reduceren we op deze wijze het energieverbruik nog verder.
Vastgesteld kwaliteitsniveau Op basis van het beheerbeleidsplan ‘Tilburg op weg’ heeft de raad een keuze gemaakt ten aanzien van de kwaliteitambities voor civiele kunstwerken conform het scenario ‘veilig en duurzaam’. In dit scenario voldoen de civiele kunstwerken, voor zowel constructieve als toonbaarheids aspecten, aan het niveau ‘basis’.
Actuele staat van onderhoud: We controleren de kwaliteit van het verlichtingsareaal met inspecties. Deze vinden met name plaats op het areaal dat 30 jaar of ouder is. Op basis van de inspectieresultaten stellen we de resterende levensduur vast en stellen we maatregelen samen, afgestemd met andere beheervelden en vastgelegd in het MJP. Daar waar landelijk voor de levensduur van aluminium masten wordt uitgegaan van gemiddeld 30 jaar, wijzen praktijkervaringen uit dat in Tilburg een mast gemiddeld 40 jaar mee gaat. In Berkel Enschot staan nog voornamelijk stalen lichtmasten. Deze hebben dringend onderhoud nodig. Dit doen we in 2013 en 2014. In 2013 is 91% van het Tilburgse areaal lichtmasten jonger dan 30 jaar. Op 18 maart 2012 heeft de raad een krediet gevoteerd om bovenop de geplande maatregelen, versneld 2.220 SOX armaturen te vervangen door LED verlichting. Deze vervanging voeren we uit in 2013. De hiermee samenhangende kapitaallasten dekken we uit de lagere energie- en onderhoudskosten.
Actuele staat van onderhoud In de afgelopen 2 jaar hebben we een groot deel van de civiele kunstwerken op het onderhoudspeil ‘basis’ gebracht. In de 2e helft van 2013 (met doorloop naar begin 2014) checken we de overige civiele kunstwerken en voegen deze waar mogelijk toe aan het lopende ontzorgingscontract. Bij een ontzorgingscontract is de aannemer verantwoordelijk voor het onderhoud volgens het vastgestelde kwaliteitsniveau tegen een vaste prijs. De resterende kunstwerken onderhouden we op basis van inspecties vanuit de reguliere onderhoudsbudgetten. In de begroting opgenomen onderhoudslasten In 2014 beschikken we over een onderhoudsbudget van € 2,4 mln. voor de civiele kunstwerken. Voor de jaren 2015 t/m 2017 is gemiddeld € 2,1 mln. beschikbaar. Met dit budget kunnen we het bestaande areaal op het niveau ‘basis’ houden. Wegmeubilair Beleidskader Er is geen vastgesteld beleidskader voor wegmeubilair. Het onderhoud aan bebording en belijning voeren we uit op basis van meldingen en inspecties. Vastgesteld kwaliteitsniveau Voor bebording en belijning is geen kwaliteitsniveau vastgesteld. Het onderhoud voor wegmeubilair en wegbelijning is gebaseerd op levensduur, schade en molest. De huidige onderhoudsbudgetten zijn daarvoor voldoende.
In de begroting opgenomen onderhoudslasten: In 2014 beschikken over een onderhoudsbudget van € 2,5 mln. om de openbare verlichting in stand te houden. Voor de jaren 2015 t/m 2017 is eenzelfde bedrag beschikbaar. De beschikbare middelen voor de openbare verlichting zetten we in voor onderhoud en vervanging van het verlichtingsareaal en het oplossen van schade- en storingsmeldingen. Het budget is toereikend om de veiligheid en kwaliteit van het te beheren areaal te kunnen handhaven. Verkeersregelinstallaties Beleidskader: Bij de vaststelling van de Nota Verkeerslichten 2006 is het kwaliteitsniveau ‘Voldoende’ vastgelegd.
Actuele staat van onderhoud In 2011/2012 is de belijning op het kwaliteitsniveau ‘basis’ gebracht. We sturen er op dit kwaliteitsniveau te handhaven. In 2012 hebben we voor bebording de omvang en kwaliteit van het areaal bepaald. In 2013 voeren we op basis van deze inventarisatie een onderhouds- en vervangingsprogramma uit.
Vastgesteld kwaliteitsniveau: In 2010 heeft de raad het beoogde kwaliteitsniveau van de verkeersregelinstallaties bijgesteld van ‘Voldoende’ (= CROWmodel: basiskwaliteit) naar ‘Sober’. Dit betekent dat de renovatiefrequentie van verkeersregelinstallaties nu ligt op 18 in plaats van 15 jaar. Door deze versobering neemt de kans op storingen toe. Daarnaast is het minder eenvoudig om actuele, technologische ontwikkelingen door te voeren zoals LED en monitoring.
In de begroting opgenomen onderhoudslasten In 2014 beschikken we over een onderhoudsbudget van € 0,9 mln. voor wegmeubilair en wegbelijning. Voor de jaren 2015 t/m 2017 is eenzelfde bedrag beschikbaar. Dit is voldoende voor het onderhoud op basis van levensduur en het herstel als
Actuele staat van onderhoud: Het kwaliteitsniveau van het areaal verkeersregelinstallaties is op dit moment naar CROW-model nog ‘voldoende’ (basiskwaliteit). Daarmee is nog sprake van een voorsprong op het beoogde kwaliteitsniveau ‘sober’. In 2012 is Tilburg als 2e
3.7 Onderhoud kapitaalgoederen
198
geëindigd in de door DTV consultants georganiseerde verkiezing ‘Verkeerslichtenstad 2012’.
hebben we deze achterstand weggewerkt.
Het percentage verkeersregelinstallaties dat is uitgerust met LED verlichtingsunits in de verkeerslichtarmaturen bedroeg eind 2011 77%. Eind 2012 was dit percentage toegenomen tot 80. In de Nota Verkeerslichten 2006 zijn diverse uitvoeringsacties benoemd. In de afgelopen jaren zijn we gestart met de uitvoering hiervan. We streven er naar dit in 2013 en 2014 af te ronden.
In de begroting opgenomen onderhoudslasten In 2014 beschikken we over een totaal onderhoudsbudget van € 25,2 mln. voor de riolering en waterhuishouding. Dit bedrag bestaat uit een exploitatiebudget van € 1,6 mln. en een investeringbudget van € 23,6 mln. Voor de jaarschijven 2015 t/m 2017 is gemiddeld € 15,3 mln. beschikbaar. Dit is voldoende om de riolering volgens de in de SWR opgenomen kwaliteitsnormen te onderhouden.
Een korte stand van zaken: Dynamisch Verkeers Management. Voor een betere doorstroming en een betere benutting van de capaciteit van het bestaande wegennet, zetten we op een hoger niveau in op de vervanging van verkeersregelapparatuur en -programmatuur. In 2013 hebben we ‘starre groene golven’ gepromoveerd tot netwerkregelingen, bijvoorbeeld op de ringbanen. De omgeving van de Spoorzone voorzien we meteen van netwerkregelingen. Op dit moment onderzoeken we de mogelijkheden op de Bredaseweg en de NWT. Voor Dynamisch Verkeers Management hebben we specifieke projectbudgetten. Kwaliteitsverbetering verkeersafwikkeling. Tijdens de herinrichting van de Schouwburgring hebben we op een aantal locaties voorzieningen aangebracht . Daarmee doen we onderzoek om de kwaliteit van verkeerslichtenregelingen te verbeteren. Verder kunnen we met het detectiesysteem SafeWalk waarnemen of na het indrukken van de drukknop voetgangers blijven wachten. Zo niet, dan kunnen we de aanvraag in de regeling annuleren en wordt de tijd tussen andere verkeersdeelnemers verdeeld: ‘geen voetgangers - geen groen’. In 2013 zullen we een aantal onderzoek afronden, onder andere naar ‘tovergroen’ en een aantal alternatieven. Als blijkt dat de verkeersafwikkeling hierdoor zal verbeteren, gaan we dit zoveel mogelijk toepassen. Hiervoor hebben we specifieke projectbudgetten. In de begroting opgenomen onderhoudslasten: In 2014 beschikken we over een onderhoudsbudget van € 1,7 mln. voor de verkeersregelsystemen. Dit bedrag bestaat uit een exploitatiebudget van € 0,7 mln. en een investeringsbudget van € 1,0 mln. Voor de jaarschijven 2015 t/m 2017 is eenzelfde bedrag beschikbaar. Dit is voldoende om het areaal op het niveau ‘Sober’ te onderhouden. Riolering en waterhuishouding Beleidskader Het beheer en onderhoud van de riolering is beschreven in de Structuurvisie Water en Riolering. In de SWR is het verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (2010-2015) opgenomen. Dit beleid is door de raad in 2009 opnieuw vastgesteld. Vastgesteld kwaliteitsniveau De SWR is het beleidsdocument waarin we naast de technische aspecten van het rioleringsbeheer, vernieuwde inzichten en richtlijnen, wetgeving en eisen vanuit de waterschappen op strategisch niveau hebben vastgelegd. Jaarlijks inspecteren we ongeveer 5% van het rioolstelsel visueel. De kwaliteit van de riolering wordt op basis van een landelijk kwalificatiesysteem gerapporteerd. Een cijfer (1 tot 5) drukt de ernst van een ‘schade’ uit. Per schade is vooraf bepaald bij welk cijfer (ingrijpmaatstaf) we moeten ingrijpen. Als geconstateerde schades de ingrijpmaatstaf overschrijden, nemen we maatregelen. Bij de programmabegroting 2012 is in de uitvoering van de SWR een fasering aangebracht. De investeringen in blauwe aders zijn vertraagd. Het jaarlijkse investeringsbedrag hebben we met € 625.000,- naar beneden bijgesteld. In de SWR 2016-2020 berekenen we, op basis van opgedane ervaringen met het aanleggen van de blauwe aders, het benodigde budget opnieuw Actuele staat van onderhoud Op basis van levensduurberekeningen en resultaten vanuit inspecties hebben we de benodigde vervangingsinvesteringen geprognosticeerd. Deze staan in de huidige SWR. Uit de jaarlijkse inspectie van ca. 40 km. hoofdriolering bepalen we de onderhoudstoestand en kwaliteit van de vrijvalriolering. Deze toetsen we vervolgens aan de in de SWR vastgestelde kwaliteitsnormen. Riolering die niet aan de kwaliteitseisen voldoet, programmeren we afhankelijk van de urgentie in het MJP in voor renovatie, reparatie of vervanging. Een aantal projecten is vertraagd. Daardoor loopt de huidige kwaliteit van de riolering iets achter op de vastgestelde kwaliteit in de SWR. Daarnaast hebben we in het hergeprogrammeerde MJP een aantal projecten naar achteren geschoven. Eind 2014
3.7 Onderhoud kapitaalgoederen
200
Openbaar groen Beleidskader: De kwaliteit van het openbaar groen ten aanzien van het dagelijks onderhoud is vastgelegd in de Kwaliteitskaart Openbaar Gebied (KOG, vastgesteld in 2000). De KOG is afgeleid van het Groenstructuurplan. Bij het beheer van het openbaar groen onderscheiden we een drietal onderhoudstypen, te weten: · dagelijks onderhoud (hoog cyclisch jaaronderhoud); · kortcyclisch onderhoud (cyclisch (meer)jarenonderhoud); · langcyclisch onderhoud. Vastgesteld kwaliteitsniveau: In de KOG hebben we - afhankelijk van de functie, de ligging en de beeldkwaliteit - het kwaliteitsniveau per locatie aangegeven. We hebben deze kwaliteitsniveaus vertaald in kwaliteitsbeelden die de gewenste onderhoudstoestand van het groen weergeven. Op dit moment gaan we voor het ambitieniveau van het openbaar groen uit van 3 onderhoudsniveaus: · Intensief (A-niveau); · Standaard (B-niveau); · Extensief (C-niveau); Bij de programmabegroting 2012 hebben we het generieke onderhoudsniveau van woonwijken en bedrijventerreinen bijgesteld naar het laagste onderhoudsniveau (extensief). De generieke onderhoudsniveaus van de overige openbare gebieden zijn onveranderd gebleven. Actuele staat van onderhoud: Dagelijks onderhoud: Het dagelijks onderhoud draagt bij aan de beleving van een schonere en veiligere stad. Het openbaar groen onderhouden we op het vastgestelde kwaliteitsniveau en voldoet daarmee aan de kwaliteitsnorm. In 2012 is het Uitvoeringsprogramma Groen en Biodiversiteit vastgesteld. Door dit programma leggen we in projecten ‘meer groen tussen gras en kruin’ aan. Dit betekent binnen projecten meer aanleg van bijvoorbeeld beplanting en solitaire heesters. Dit groen is duurder in onderhoud, ondanks dat we dit type groen sober onderhouden. Dit kan betekenen dat we op termijn de hogere kosten niet kunnen opvangen binnen de bestaande middelen. Deze ontwikkeling nemen we mee als we het project ‘Budgetten en financiën groen’ uitwerken. Kortcyclisch onderhoud: Het kortcyclisch onderhoud verlengt de levensduur van de groenelementen en speelvoorzieningen. Met inspecties brengen we de veiligheid en onderhoudsbehoefte van bomen en speelvoorzieningen in beeld. De uitkomsten toetsen we aan onze kwaliteitsnormen. Met betrekking tot het kortcyclisch onderhoud voldoet het areaal aan de vastgestelde kwaliteitsnormen. Langcyclisch onderhoud: Er is momenteel geen beleid om het openbaar groen langcyclisch te onderhouden. Op basis van informatie uit het dagelijks en kortcyclisch onderhoud bepalen we hoe we de kwaliteit van het openbaar groen kunnen verbeteren. Bij de uitvoering van het Meerjarenprogramma erkennen we het belang van het openbaar groen. Echter, er zijn zeer beperkte middelen beschikbaar voor de aanleg van groen. Hierdoor kunnen we slechts incidenteel structurele kwaliteitsverbeteringen doorvoeren. Ook het budget om (afgestorven) bomen te vervangen is beperkt. Als in een bepaalde situatie de veiligheid in het geding is, zullen we actie moeten ondernemen. Dit kan leiden tot een overschrijding van het budget, afhankelijk van de hoeveelheid bomen die uitvallen. Deze risico’s nemen we mee als we het project ‘Budgetten en financiën groen’ uitwerken.
201
In de begroting opgenomen onderhoudslasten: In 2014 beschikken we over een onderhoudsbudget van € 4,9 mln. voor het openbaar groen en recreatievoorzieningen. In de jaren 2015 t/m 2017 is eenzelfde bedrag beschikbaar. Dit budget is toereikend om het dagelijkse- en kortcyclische onderhoud volgens het vastgestelde kwaliteitsniveau te realiseren. Gebouwen De gebouwenportefeuille omvat ca. 180 permanente gebouwen. Binnen de gesloten exploitatie gemeentegebouwen verzorgen we vanuit de verantwoordelijkheid als eigenaar het technisch en administratief beheer. Beleidskader: Het beleid inzake het technisch beheer is vastgelegd in de Strategische Visie Gebouwen. Deze is door het college vastgesteld op 14 december 2010. Op basis van inspecties en kengetallen actualiseren we jaarlijks de meerjarenonderhoudsplanning ‘preventief onderhoud’ en de meerjareninvesteringsplanning ‘curatief onderhoud’. Vastgesteld kwaliteitsniveau: De Strategische Visie Gebouwen is niet door de raad vastgesteld. Momenteel hanteren we als uitgangspunt ‘sober en doelmatig’ onderhoud. Daarbij mag het onderhoudsniveau nooit onder het wettelijk minimum komen. De komende jaren maken we de slag naar inspectie van gebouwen volgens de methode ‘conditie afhankelijk onderhoud’. We zullen beoordelen of we de landelijke, door de Rijksgebouwendienst ingezette trend op gebied van inspecties volgens de zogenaamde BOEI-methodiek (Brandveiligheid, Onderhoud, Energie en Inzicht) ook moeten implementeren in Tilburg. Na afronding van de inspecties met de methode conditie afhankelijk onderhoud, ligt per gebouw en per gebouwelement de score vast. Vervolgens kan het bestuur bepalen wat het gewenste kwaliteitsniveau per gebouw en per gebouwelement dient te zijn. We zijn in het voorjaar van 2013 gestart met deze inspecties. Deze lopen door tot begin 2014. In 2014 zullen we meerdere scenario’s voorleggen op basis waarvan gekozen kan worden voor het gewenste kwaliteitsniveau en bijbehorende financiële consequenties. Actuele staat van onderhoud: Momenteel houden we als uitgangspunt aan ‘sober en doelmatig onderhoud’ waarbij het onderhoudsniveau nooit onder het wettelijk minimum mag komen. Er is geen sprake van achterstallig onderhoud. Het volledige beeld zal bekend zijn nadat we de gebouwen geïnspecteerd hebben volgens de methode ‘conditie afhankelijk onderhoud’. In de begroting opgenomen onderhoudslasten: De kosten die te maken hebben met onderhoud dekken we uit de voorziening ‘groot onderhoud gemeentegebouwen’. De noodzakelijke storting in de voorziening herzien we jaarlijks op basis van een 10-jarig gemiddelde van de geplande onderhoudsuitgaven. De dekking voor deze kosten verkrijgen we door bij de huurprijsbepaling een vast normbedrag per m² bruto vloeroppervlakte toe te rekenen. Voor het preventief en curatieve onderhoud tezamen is een budget beschikbaar van ca. € 8,5 mln. per jaar (10-jarig gemiddelde excl. BTW).
gebruikersonderhoud uit te voeren. Het onderhoud aan de accommodaties zelf (het gebouw) en bijbehorende budgetten zijn ondergebracht in de gebouwenexploitatie. Onderwijsaccommodaties Beleidskader: Bij het onderhoud van onderwijsgebouwen maken we onderscheid in schoolgebouwen voor het primair onderwijs en het voortgezet onderwijs. De schoolbesturen voor voortgezet onderwijs zijn verantwoordelijk voor het onderhoud van hun schoolgebouwen. De financiën hiervoor zijn aan de schoolbesturen ‘doorgedecentraliseerd’. Het onderhoud van de schoolgebouwen voor primair onderwijs komt gedeeltelijk voor rekening van de schoolbesturen. In zijn algemeenheid geldt dat de scholen zelf verantwoordelijk zijn voor de binnenkant van het gebouw en de gemeente voor de buitenkant, maar hier zijn uitzonderingen op (bijvoorbeeld vervangen van radiatoren komt voor rekening van de gemeente). Zeer waarschijnlijk komt per 1 januari 2015 ook het onderhoud voor de buitenkant van schoolgebouwen voor primair onderwijs bij de schoolbesturen zelf te liggen. Vastgesteld kwaliteitsniveau: NEN2767 Actuele staat van onderhoud: Alle schoolgebouwen voldoen aan de norm. De schoolbesturen doen voor het onderhoud een aanvraag in het kader van het huisvestingsprogramma onderwijs. Deze aanvragen worden door een extern bureau getoetst aan de norm NEN2767. In de begroting opgenomen onderhoudslasten: Het onderhoud voor rekening van de gemeentestaat in het huisvestingsprogramma. Het college stelt dit programma jaarlijks vast. Het onderhoud bekostigen we uit de ‘Reserve onderhoud gebouwen onderwijs’. De jaarlijkse dotatie aan de reserve bedraagt vanaf 2007 € 550.000,-. In het kader van de bezuinigingen is de jaarlijkse dotatie vanaf 2012 verlaagd met € 50.000,-. Ultimo 2012 bedroeg het saldo van deze reserve € 887.831,-. Om de in het concept Huisvestings programma Onderwijs 2014 opgenomen onderhoudsvoorzieningen te kunnen uitvoeren, hebben we in deze programmabegroting een herijking opgenomen om éénmalig een extra dotatie van € 212.000,- te doen in de ‘Reserve onderhoud gebouwen onderwijs’.
Sportaccommodaties en -terreinen Beleidskader: Voor het onderhoud van sportaccommodaties en -terreinen is er geen beleidskader vastgesteld. Vastgesteld kwaliteitsniveau: Geen. Actuele staat van onderhoud: Het onderhoud is goed, alhoewel sommige zalen (met name gymnastiekzalen) aan modernisering toe zijn. Ook ten aanzien van de veldsporten, de watersporten en overige sporten is de gebruiker tevreden. In de begroting opgenomen onderhoudslasten: Bij het onderhoud van sportaccommodaties onderscheiden we: · onderhoud aan de accommodatie; · onderhoud dat een specifieke relatie met de activiteiten van de accommodatie heeft; · onderhoud van het aanwezige sport- en spelmateriaal; · onderhoud van de sportvelden. Voor het onderhoud is in 2014 een budget beschikbaar van € 635.000,-. Dit budget is voldoende om het reguliere
3.7 Onderhoud kapitaalgoederen
202
203
3.8 Financiering (inclusief treasury) Algemeen De financieringsparagraaf behandelt de verwachte uitkomsten van het voorgenomen treasurybeleid.
Bovendien moet sprake zijn van activiteiten en/of investeringen met een lokaal belang en mag geen andere instantie dan de gemeente in hoofdzaak de verantwoordelijkheid dragen op het beleidsterrein waarop de aanvragende instelling werkzaam is (zie nota gemeentegaranties en geldleningen 2012).
Renterisicobeheer
Gemeentefinanciering
a. Rentevisie In 2014 stellen we, zoals vastgelegd in de Uitvoeringsregels treasury 2012, viermaal een rentevisie op. De rentevisie is een belangrijk instrument bij het bepalen van consolidatiemomenten (aantrekken langlopende leningen).
Financieringspositie gemeente
Renterisiconorm b. De renterisiconorm is gerelateerd aan het budgettaire risico en heeft als doel het renterisico bij herfinanciering te beheersen. De renterisiconorm houdt in, dat de jaarlijks verplichte aflossingen en de renteherzieningen niet meer mogen bedragen dan 20% van het begrotingstotaal. Deze norm beperkt zich tot de eigen treasury-activiteiten. Leningen die één op één zijn of worden doorgeleend vallen erbuiten. Er zijn in 2014 alleen mogelijkheden tot renteherziening van leningen die één op één worden doorgeleend aan TIWOS. Zo mogelijk worden deze leningen vervroegd afgelost. Contractueel zijn in 2014 geen mogelijkheden tot vervroegde aflossing. (bedragen x € 1 miljoen) Renterisico vaste schuld i.r.t. renterisiconorm
Begroting 2013
Begroting 2014
0
0
1
Renteherzieningen
2
Aflossingen
12,4
12,4
3
Renterisico (1+2)
12,4
12,4
4
Renterisiconorm
164,8
143,3
5a
Ruimte onder renterisiconorm
152,4
130,9
5b
Overschrijding renterisiconorm
-
-
4a
Begrotingstotaal
823,8
716,6
4b
Percentage regeling
20%
20%
4
Renterisiconorm
164,8
143,3
Het maximale renterisico is lager dan de renterisiconorm. Dit betekent dat de renterisiconorm op basis van deze cijfers niet overschreden wordt. Bij een normale rentestructuur is het beleid dat zoveel mogelijk (tot de kasgeldlimiet) met kortgeld gefinancierd wordt. Afhankelijk van de liquiditeitsprognose, de rentevisie en de renterisiconorm in meerjarig perspectief bepalen we de consolidatiemomenten. b. Kasgeldlimiet De kasgeldlimiet wordt berekend als percentage (8,5%) van het begrotingstotaal per 1 januari. De limiet 2013 bedraagt € 70 miljoen. Op basis van het begrotingstotaal 2014 bedraagt de limiet voor 2014 € 60,9 miljoen. Kredietrisicobeheer Uitgezette leningen Nagenoeg alle uitgezette leningen aan woningcorporaties zijn WSW (Waarborgfonds Sociale Woningbouw) gegarandeerd. Verder is er een lening verstrekt aan Stichting Kunstcluster. Op dit moment is er geen aanleiding de kredietwaardigheid in twijfel te trekken. Daarnaast heeft de gemeente een lening opgenomen bij de Provincie Noord Brabant van € 1,5 mln. Deze lening is door de gemeente doorgeleend aan een corporatie. Voor deze verstrekte lening is de gemeente risicodrager. Beleggingen Belegging opbrengst verkoop bouwfondsaandelen is gedaan bij een AA instelling (ING). De kredietwaardigheid van ING is in 2010 verlaagd naar A. Volgens de wet Fido kunnen bestaande beleggingen ondanks de verlaging van de kredietwaardigheid, gehandhaafd blijven. Op dit moment is er geen aanleiding de kredietwaardigheid van ING in twijfel te trekken. Garanties en deelnemingen De gemeente Tilburg voert een zeer terughoudend beleid met betrekking tot garantieverlening. Belangrijkste uitgangspunt is dat de gemeente alleen een garantie verstrekt aan instellingen die zonder deze garantie geen geldlening kunnen afsluiten.
3.8 Financiering
204
(bedragen x € 1 miljoen)
Totaal rentelasten
Begroting 2013
Begroting 2014
6,007
3,899
Totaal rentebaten
2,998
1,115
Omslagrente
3,21%
2,86%
Opgenomen
Uitzettingen
Stand 1 januari
€ 60,1
€ 23,9
Stand 31 december
€ 47,8
€ 23,4
Aflossingen
€ 12,4
€ 0,5
Gemiddelde rente
4,07%
5,55%
8,43
14,54
Laagste rente
1,50%
3,35%
Hoogste rente
5,40%
8,00%
Kerngegevens 2014
Restantlooptijd
Beleggingen De opbrengst uit de verkoop Bouwfondsaandelen is belegd in twee producten: vastrentende waarden en een garantieproduct met hoofdsomgarantie. De jaarlijkse opbrengst uit het vastrentende deel ligt vast (€ 1.507.820,-). Het deel dat belegd is in het garantieproduct kent een jaarlijkse opbrengst van € 226.890,-. De waarde van het deel dat belegd is in aandelen duurzaam rendementsfonds fluctueert per dag. De hoofdsom van de totale belegging is aan het einde van de looptijd gegarandeerd. Schatkistbankieren Eind 2013 wordt het zogenaamde schatkistbankieren ingevoerd. Dit betekent dat publiekrechtelijke lichamen geen overtollige middelen (banktegoeden) mogen aanhouden, maar verplicht zijn deze in de schatkist te storten. Voor de gemeente Tilburg heeft dit weinig gevolgen omdat wij geen overtollige middelen hebben. Wel is een extra bankrekening geopend die gekoppeld is aan de schatkist. Dit kan beperkte extra kosten met zich meebrengen. Emu-saldo en wet HOF Om strakker te kunnen sturen op de afspraken die het Rijk heeft gemaakt in Europees verband is de Wet Houdbare OverheidsFinanciën (wet HOF) ingevoerd. De wet is bedoeld voor de beheersing van de schuldenlast en het begrotingstotaal op rijksniveau. Uiteraard levert de lagere overheid ook een bijdrage aan dat begrotingstekort. Ongeacht het feit dat regelgeving tussen beide overheden totaal verschillend is, worden ze als één gezien. De gemeenten moeten gezamenlijk binnen een norm van 0,38% van het Bruto Binnenlands Product (BBP) blijven. Zo niet, dan kunnen sancties volgen. Om te beoordelen of wij buitensporig ‘scoren’ ten opzichte van DE gemeenten, ontbreekt echter de informatie. Wij hebben een sluitende (meerjaren)begroting maar de manier waarop het Rijk het EMU-saldo berekent, betekent dat wij een negatief EMU-saldo hebben. De belangrijkste oorzaak is dat het Rijk investeringen aan één jaar toerekent (kasstelsel) terwijl andere overheden en het bedrijfsleven dergelijke uitgaven via afschrijvingen over meerdere jaren uitsmeren (stelsel van baten en lasten). Proefjaar 2013 Het Ministerie van Financiën heeft bepaald om voor het jaar 2013 proef te draaien met een beheermodel voor het EMU-saldo, voortvloeiend uit het wetsvoorstel Houdbare Overheidsfinanciën (Wet Hof). Een van de onderdelen van het stappenplan in het beheermodel is het inleveren van een extra EMU-enquête door decentrale overheden met een bijgestelde raming van het EMU-saldo van het actuele begrotingsjaar 2013.
205
2014 Uit onze liquiditeitsprognose blijkt dat we verwachten in 2014 aanvullende externe financiering nodig te hebben. De oorzaak hiervan is vrijwel altijd de investeringsplanning. De totale investeringsportefeuille is groter dan de aanwezige ruimte als je kijkt naar inkomende en uitgaande kasstromen. Om te kunnen voldoen aan de wet HOF en om te voorkomen dat een sterk negatief EMU-saldo ontstaat, zijn keuzes noodzakelijk. De berekening van het EMU-saldo 2014 en de vergelijking met prognose 2013 en 2015 zal digitaal beschikbaar worden gesteld op www.tilburg.nl. Basis voor deze prognose is uiteraard de begroting zelf omdat daarin alle baten en lasten opgenomen zijn. Maar omdat niet alle baten inkomsten zijn en niet alle lasten uitgaven vindt er een herberekening plaats. De inzet van reserves en voorzieningen en de kapitaallasten vormen hiervan het belangrijkste deel. Daarvoor in de plaats komen dan investeringen. Financieringsstromen zoals het aflossen van leningen en de vrijval van extern belegde gelden tellen niet mee voor het EMU-saldo, maar hebben wel een effect op de liquiditeiten. In de liquiditeitsprognose is aansluiting gezocht met het EMU-saldo. Onze financieringsstructuur is zodanig dat er nauwelijks sprake is van vreemd vermogen. Onze reserves gebruiken wij als intern financieringsmiddel. Daardoor hebben renteontwikkelingen een geringe invloed op ons resultaat; wat de interne rentevoet betreft zijn we nauwelijks afhankelijk van de ‘buitenwereld. Maar het betekent ook dat onze reserves ‘verankerd’ zijn. Het inzetten van bepaalde reserves (niet zijnde vrije reserves) heeft direct een effect op de exploitatie. Sturingsopties om het EMU-saldo in positieve zin te beïnvloeden zijn het afstoten van activa en passiva die niet tot de ‘core business’ van een gemeente horen. Als vervolg daarop kan het noodzakelijk zijn keuzes te maken en ambities te beperken als het gaat om het investeringsprogramma. Voor vastgoedobjecten kan daarbij huur of lease een optie zijn. Te verstrekken geldleningen Artikel 189 van de Gemeentewet bepaalt dat ten laste van de gemeente slechts uitgaven kunnen worden gedaan tot de bedragen die daarvoor in de begroting zijn opgenomen. Het gaat hier om het zogenaamde budgetrecht van de gemeenteraad. Wanneer het college zich bij de besluitvorming niet aan deze wettelijke randvoorwaarde houdt, kan de raad het college ter verantwoording roepen. In artikel 160, lid 1 sub e, van de Gemeentewet staat dat het college bevoegd is tot privaatrechtelijke rechtshandelingen van de gemeente te besluiten. Het verstrekken van geldleningen is zo’n privaatrechtelijke rechtshandeling. Het college is dus het bevoegde orgaan om te besluiten tot het verstrekken van geldleningen. Om recht te doen aan het budgetrecht van uw Raad nemen wij in deze paragraaf een algemene post op voor te verstrekken geldleningen. Gelet op de ervaringen in de afgelopen periode en het terughoudende beleid inzake het verstrekken van geldleningen volstaan we met een bedrag van € 300.000,-. Daarbij gaan we er van uit dat de kapitaallasten / -baten budgettair neutraal zijn. Met het beleidskader en de vaststelling van de financiële positie en de financieringsparagraaf in de programmabegroting heeft de Raad voldoende inzicht en invloed op het verstrekken van geldleningen door de gemeente. Het college moet binnen die kaders handelen. Overigens is de gemeente bij het verstrekken van geldleningen ook gebonden aan de Wet Financiering decentrale overheden (Wet Fido), die onder meer als eis stelt dat sprake moet zijn van een publieke taak. Dit laatste is een bevoegdheid van de raad.
3.8 Financiering
206
3.9 Verbonden partijen 1. Inleiding De Gemeente Tilburg neemt deel in diverse rechtsvormen, zowel publiek als privaat. Wanneer de gemeente én een bestuurlijk belang én een financieel belang heeft in een andere partij, is dat voor de gemeente een verbonden partij. Samenwerking met andere partijen is een manier om bepaalde publieke taken uit te voeren die niet op een andere manier tot stand kunnen worden gebracht en dient bij te dragen aan het realiseren van de gemeentelijke doelstellingen. Deelnemingen in andere partijen brengen risico’s met zich mee, zowel politiek/bestuurlijk als financieel. In deze paragraaf geven we een overzicht van alle verbonden partijen van onze gemeente waarbij we ingaan op ontwikkelingen en risico’s. Per verbonden partij nemen we tevens enkele financiële kerncijfers op. 2. Beleid Het gemeentelijk beleid met betrekking tot verbonden partijen is vastgelegd in de nota verbonden partijen 2009, de financiële beheersverordening 2012 en de uitvoeringsregels Verbonden partijen 2012. Hierin staan afspraken over het aangaan van verbindingen met derden en de wijze van sturing en beheersing daarvan. Het publiek belang vormt altijd het uitgangspunt bij deelname in een verbonden partij. Bij het aangaan van een samenwerking via een verbonden partij stelt de raad bij haar besluitvorming de publieke taak expliciet aan de orde op grond van de visie en doelstelling van deze partij. 3. Ontwikkelingen rond verbonden partijen Nieuwe verbonden partijen en wijzigingen in bestaande verbonden partijen a. Omgevingsdienst Midden en West Brabant Per 1 januari 2013 is de Omgevingsdienst Midden en West Brabant (OMWB) formeel opgericht. Het is een gemeenschappelijke regeling waarin gemeenten 26 uit Midden- en West Brabant en de provincie deelnemen. Doel is om voor de 26 deelnemende gemeenten taken uit te voeren op het gebied van omgevingsrecht en om als verlengstuk van lokaal en provinciaal bestuur een bijdrage te leveren aan een leefbare en veilige werk- en leefomgeving in de regio Middenen West Brabant. Vanuit onze gemeente zijn er ruim 27 fte naar de OMWB overgegaan. Wij hebben aan de OMWB een rentedragende lening van € 1 mln. verstrekt (4,25%) om investeringen te kunnen financieren. OMWB betaalt in vijf jaarlijkse termijnen terug. b. Regio Hart van Brabant De gemeenschappelijke regeling Regionaal Overleg Midden Brabant (ROM) is in 2013 ingetrokken. Daarvoor in de plaats is de Gemeenschappelijke regeling Regio Hart van Brabant aangegaan. De GR dient om de samenwerking tussen de deelnemende gemeenten vorm te geven. In de nieuwe GR zijn diverse actualisaties doorgevoerd en verbeteringen opgenomen op het gebied van governance en democratische legitimatie richting deelnemende gemeenteraden. c. Meerderheidsbelang in Gate2 BV Met de Gemeente Gilze Rijen zijn wij aandeelhouder van Gate2BV. Binnen Gate2 is het beheer, de exploitatie en het eigendom van het vastgoed van het Aerospace & Maintenance Park in Gilze Rijen ondergebracht. Oorspronkelijk hadden beiden gemeenten een aandeel van 50% in deze vennootschap. Tilburg heeft inmiddels een meerderheidsbelang van 50% plus 1 aandeel in de BV omdat zij een agiostorting van € 4 miljoen door Gate2 op de aandelen in RWTC heeft gefinancierd. Gate2BV heeft een belang van 49% in RWTC BV (Rotary Wing Training Center). d. BV Ontwikkelingsmaatschappij De: Werkplaats (in oprichting) We hebben in juni 2013 besloten tot deelname in de op te richten “BV Ontwikkelingsmaatschappij De: Werkplaats”, samen met VolkerWessels. Beide partijen verkrijgen een belang van 50%. Doel is het voeren van de grondexploitatie van het gebied De:Werkplaats ten noorden van het Centraal Station. Na goedkeuring door provinciale staten zal de BV daadwerkelijk worden opgericht. Beide aandeelhouders storten dan elk € 250.000 als aandelenkapitaal en € 1,5 mln. als lening om in het benodigde startkapitaal te voorzien. De verwachte opbrengsten van de te verkopen percelen in het gebied moeten ervoor zorgen dat deze bedragen uiteindelijk kunnen worden terugbetaald aan de deelnemers. e. Den Bogerd BV / Den Bogerd CV / Gemeente Tilburg Commandiet BV den Bogerd (nog op te richten) In september 2013 hebben we besloten een Publiek-Private-Samenwerking (PPS) aan te gaan om het gebied Den Bogerd in Udenhout te ontwikkelen. Gezien de huidige marktomstandigheden wordt het aankopen van alle benodigde gronden door één partij als te risicovol beschouwd. We sluiten hiertoe een samenwerkingsovereenkomst af met Van der Weegen Grondbank B.V. en Jansen Bouwontwikkeling B.V. Verder gaan we deelnemen in de besloten vennootschap “Den Bogerd Beheer BV”, die als enig beherend vennoot gaat optreden van de op te richten commanditaire vennootschap “Den Bogerd CV. Daarnaast richten we de besloten vennootschap “Gemeente Tilburg Commandiet BV” op, die als commanditaire vennoot gaat optreden van “Den Bogerd CV”. f. RWI / Indutil BV
207
Deze verbonden partij is geliquideerd en uit het handelsregister geschreven. Wettelijke ontwikkelingen. Hieronder worden enkele relevante wettelijke ontwikkelingen genoemd die van invloed kunnen zijn op verbonden partijen en mogelijk ook een financieel effect voor de gemeente Tilburg met zich mee brengen. - Participatiewet en sociaal akkoord De participatiewet, het landelijk gesloten sociaal akkoord en de veranderingen in de SW-sector hebben grote impact op de Diamant-groep. De organisatie staat voor een flinke opgave. De doorontwikkeling van het Werkbedrijf conform uitwerking van het sociaal akkoord, het nieuwe beschut werken en de uitvoering van de participatiewet brengen financiële onzekerheid en risico’s met zich mee. - Vennootschapsbelasting overheidsbedrijven Het kabinet is voornemens om overheidsbedrijven die op dezelfde wijze als private ondernemingen economische activiteiten uitvoeren vennootschapsbelastingplichtig (Vpb) te maken. Achtergrond hiervan is enerzijds het voorkomen van mogelijke concurrentieverstoring, anderzijds het voorkomen van staatssteun. Voor ons kan dit inhouden dat wij bepaalde ondernemingsactiviteiten moeten overbrengen naar privaatrechterlijke rechtspersonen. Indirecte overheidsbedrijven (zoals BAT Bedrijven N.V.) krijgen te maken met de vennootschapsbelastingplicht. Wat de financiële impact hiervan is, zullen we inzichtelijk maken. De beoogde wetgeving zal naar verwachting op 1 januari 2016 ingaan. - Wet markt en overheid De Wet markt en overheid is op 1 juli 2012 in werking getreden. Doel van de wet is om oneerlijke concurrentie door overheidspartijen met marktpartijen te voorkomen en zo een gelijkwaardig speelveld te creëren. Zo moeten gemeenten de integrale kostprijs inclusief winstopslag in rekening brengen en is er een verbod tot bevoordeling van overheidsbedrijven. Deze wet is niet alleen op gemeenten van toepassing, maar ook op Gemeenschappelijke Regelingen wat een mogelijk financieel effect op verbonden partijen van de gemeente kan hebben. De wet kent een overgangsregime van twee jaar. 4. Dividenden, winstuitkeringen en beheersvergoedingen. Vanuit diverse verbonden partijen ontvangen we als gemeente jaarlijkse dividenden, winstuitkeringen of beheersvergoedingen. Onderstaande posten hebben wij in de begroting verwerkt. (bedragen x € 1.000,-) 2014 2015 2016 2017 Dividend Enexis 4.273 4.173 4.173 4.173 Dividend BAT Bedrijven NV 301 301 301 301 Dividend Attero 290 290 290 290 Dividend NV BNG 83 83 83 83 Beheersvergoeding TWM 40 40 40 40 Beheersvergoeding Bemij BV 10 10 10 10 Totaal 4.997 4.897 4.897 4.897 Enexis In 2014 is de NMA (Nederlandse Mededingings Autoriteit) van plan de netwerktarieven onder de loep te nemen. Een mogelijk neerwaartse aanpassing kan de winstcapaciteit - en dus de dividenduitkering - van Enexis beïnvloeden. Daarom schatten we de dividenduitkering met ingang van 2015 € 100.000,- lager in. 5. Overzicht Verbonden partijen Hierna volgt een overzicht en beschrijving van alle verbonden partijen. Bij elke partij zijn enkele financiële kerngegevens (resultaat, eigen en vreemd vermogen) opgenomen uit de jaarrekening 2012. Waar deze cijfers nog niet beschikbaar zijn, komen de cijfers uit de meest recente jaarrekening.
3.9 Verbonden partijen
208
A: Gemeenschappelijke Regelingen alle bedragen x € 1.000. Diamant-groep Tilburg vormt met de gemeenten Goirle, Alphen-Chaam. Hilvarenbeek, Gilze-Rijen en Dongen de Diamant-groep. In opdracht van het bestuur van de GR voeren zij voor de deelnemende gemeenten de Sociale Werkvoorziening (SW) uit. Bij een eventueel faillissement raken de gemeenten de middelen die ter beschikking zijn gesteld kwijt. Mogelijke financiële problemen kunnen op de gemeenten verhaald worden. De Diamant-groep staat voor een flinke opgave. De participatiewet en de veranderingen in de SW sector hebben grote impact op de organisatie. De doorontwikkeling van het Werkbedrijf conform uitwerking van het sociaal akkoord, het nieuwe beschut werken en de uitvoering van de participatiewet brengen financiële onzekerheid en risico’s met zich mee. Maandelijks overleggen wij met de Diamant-groep waarbij financiële en sociale kengetallen aan bod komen maar ook beleidsmatige ontwikkelingen en wachtlijstbeheer. Ook aan de hand van de jaarstukken en de begroting vindt monitoring plaats. De Diamant-groep sloot 2012 af met een positief resultaat van € 75.000 op de gemeenschappelijke regeling. Voor 2014 is een sluitende ontwerpbegroting opgesteld waarin het resultaat van de gemeenschappelijke regeling € 700.000 negatief bedraagt. Vooralsnog is geen bijdrage van de gemeentelijke deelnemers in het tekort van de GR geraamd omdat de positief geraamde resultaten van 18K en La Poubelle de begroting 2014 als geheel sluitend maken. De meerjarenbegroting is gebaseerd op aannames en kent veel onzekerheden gezien de hierboven beschreven ontwikkelingen. Vestigingsplaats Tilburg
deelname 76,3%
EV 1-1 3.966
VV 1-1 13.410
EV 31-12 3.940
VV 31-12 13.963
Resultaat 75
GGD Hart voor Brabant De GGD Hart voor Brabant is een gemeenschappelijke regeling van 29 Brabantse gemeenten met als doel een bijdrage te leveren aan de openbare gezondheidszorg zoals voorgeschreven door de Wet collectieve preventie volksgezondheid. Het financiële risico is beperkt. Er is wel een bezuinigingstaakstelling van 10% vanaf 2012 en ook de integratie van de Jeugdgezondheidszorg is een belangrijke ontwikkeling in de komende jaren. De gemeenschappelijke regeling is gewijzigd zodat deze voldoet aan de door de nieuwe bank van de GGD, de NV Bank Nederlandse Gemeenten (BNG), gestelde voorwaarden. Vestigingsplaats ‘s-Hertogenbosch
deelname 19,9%
EV 1-1 12.428
VV 1-1 9.821
EV 31-12 9.808
VV 31-12 10.007
Resultaat -139
Regionale Ambulance Voorziening Brabant Midden-West-Noord De Regionale Ambulancevoorziening Brabant Midden-West Noord (RAV Brabant Midden-West-Noord) is een gemeenschappelijke regeling van 47 Brabantse gemeenten met als doel het verlenen van ambulancezorg. Vanaf 2012 leveren de deelnemende gemeenten geen bijdrage meer. Daarnaast leidt de invoering van de Tijdelijke Wet Ambulancezorg er toe dat de zeggenschap over de ambulancezorg exclusief de bevoegdheid is van de minister van VWS. Daarmee komt de ambulancezorg als gemeentelijke taak te vervallen. In dit kader wordt onderzocht of de huidige organisatievorm wel de juiste organisatievorm voor de toekomst is. Vestigingsplaats ‘s-Hertogenbosch
deelname 12%
EV 1-1 8.705
VV 1-1 19.168
EV 31-12 8.998
VV 31-12 17.090
Resultaat 293
Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant De Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant (VRMWB) is een samenwerkingsverband tussen 26 gemeenten en hulpdiensten. Om de veiligheid in de regio Midden- en West- Brabant te vergroten en beter voorbereid te zijn op rampen en crises, bundelen de gemeenten, GHOR (Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen), brandweer en politie hun krachten. De verschillende diensten en besturen werken binnen de VRMWB intensief samen op het gebied van crisisbeheersing, rampenbestrijding, brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening bij rampen en handhaving van openbare orde en veiligheid. Door wijzigingen in het kostenverdeelmodel en een structurele bezuiniging vanaf 2016 neemt onze bijdrage aan de begroting 2014 -2016 van de VRMWB af. In deze programmabegroting is deze lagere bijdrage verwerkt. Daarnaast wordt het positieve resultaat over 2012 (deels) aan gemeenten teruggegeven. Een incidentele verlaging van € 375.000 hebben wij in deze begroting verwerkt.
209
Vestigingsplaats Tilburg
deelname 19,1%
EV 1-1 12.303
VV 1-1 36.259
EV 31-12 17.819
VV 31-12 33.863
Resultaat 5.283
(obv inwoneraantal)
Regio Hart van Brabant De Regio Hart van Brabant is een samenwerkingsverband van 8 gemeenten met als doel om vanuit het beginsel van autonomie van het lokale bestuur: - een overlegstructuur in te stellen en in stand te houden die dient om de samenwerking tussen de deelnemende gemeenten vorm te geven; - samen te werken om regionale opgaven te identificeren en op basis daarvan gezamenlijke projecten te definiëren, te initiëren en uit te voeren; - rechtens verantwoording af te kunnen leggen over de besteding van (subsidie)gelden die door andere overheden, instellingen en/of bedrijven met het oog op die samenwerking worden toegekend. Vestigingsplaats Tilburg
Vestigingsplaats Tilburg
deelname
EV 1-1
VV 1-1
EV 31-12
VV 31-12
Resultaat
53,1%
1.161
71
790
284
129
deelname 11,1% (obv afname)
EV 1-1 --
VV 1-1 --
EV 31-12 --
VV 31-12 --
Resultaat --
B: Samenwerkingsverbanden met private organisaties
deelname 49,5%
EV 1-1 -51
VV 1-1 3.973
EV 31-12 -14
VV 31-12 3.822
Resultaat 36
deelname 50% / 10
EV 1-1 1.508
EV 1-1 95
Project Quirijnboulevard Holding BV
3.9 Verbonden partijen
VV 31-12 4.545 *
Resultaat -200 *
Deelname 25% / € 800
EV 1-1 2.594*
VV 1-1 1.085*
EV 31-12 -586*
VV 31-12 1.419*
Resultaat -3.180*
VV 1-1 716
EV 31-12 1.508
210
VV 1-1 2
EV 31-12 89
NV Bank Nederlandse Gemeenten BNG is de bank van en voor overheden en instellingen voor het maatschappelijk belang met de hoogst mogelijke score voor kredietwaardigheid (AAA). Door verscherpte Europese bankregels zal ook de BNG vóór 2018 op zoek moeten naar € 1 miljard om het eigen vermogen te versterken. In 2012 heeft de BNG dan ook aangekondigd niet langer in staat te zijn om het huidige dividendniveau van 50 % van de netto winst te handhaven. Het risico voor de gemeente is feitelijk beperkt tot de in de gemeentebegroting geraamde dividenduitkering van € 83.000,en het in de aandelen geïnvesteerde vermogen. Vestigingsplaats Den Haag
VV 31-12 131
Resultaat 27
VV 31-12 2
Resultaat -7
Pieter Vreedeplein Beheer BV Zie Pieter Vreedeplein ontwikkeling CV; betreft beherend vennoot van voornoemde CV. Vestigingsplaats Den Haag
EV 31-12 -2.045 *
C: Deelnemingen
Pieter Vreedeplein Ontwikkeling CV Deze ontwikkelingsvennootschap is samen met MAB Development ten behoeve van de gebiedsontwikkeling Pieter Vreedeplein. Het project is inmiddels afgerond. Wat resteert is het risico voor de CV wat betreft de afwikkeling van de onteigening Pieter Vreedeplein 5 (definitieve schadeloosstelling) en enkele opleveringspunten. Hiervoor zijn in de CV voorzieningen getroffen. Vestigingsplaats Den Haag
VV 1-1 4.345 *
* cijfers over 2011.
Breedband Tilburg BV Tilburg is in 2004, gesteund door de provincie en onder leiding van de stichting Town, gestart met de exploitatie van glasvezelnetwerken. Vanuit de inkoopstichting is in 2007 Breedband Tilburg BV opgericht. 12 non-profit instellingen in Tilburg, waaronder de gemeente, zijn mede-eigenaar. deelname 25,1% / € 5
EV 1-1 -1.845 *
Stadsontwikkelingsmaatschappij Tilburg BV De gemeente Tilburg en de woningcorporaties Tiwos, Wonen Breburg en TBV Wonen hebben samen de Stadsontwikkelingsmaatschappij (SOM) opgericht. Gezamenlijk zagen wij de SOM als een belangrijk instrument voor de verbetering van het woon- en leefklimaat in het centrum van Tilburg. Doelstelling van de SOM is dan ook het leefbaarder maken en houden door aanpak van verloedering, leegstand en verpaupering in het centrum van de stad. De revolverende werking van de SOM, waarbij gelden die in panden gestoken worden weer terug moeten vloeien, kan uiteindelijk niet worden waargemaakt. Het verlies over 2011 bedroeg € 3,2 mln.. In de jaarrekening 2012 heeft de gemeente voor haar aandeel in de SOM een voorziening getroffen van € 0,8 mln. alsmede een bedrag van € 0,17 mln. gereserveerd voor het verwachte verlies over 2012. De panden die nog in bezit zijn van de SOM worden zo snel als mogelijk opgeknapt en verkocht. Er worden geen nieuwe panden meer aangekocht. De SOM BV blijft vooralsnog bestaan ook als alle panden zijn verkocht. Dit om mogelijk in de toekomst te kunnen anticiperen op verloederingsvragen. Vestigingsplaats Tilburg
Vestigingsplaats Tilburg
Deelname 100% / € 18
* cijfers over 2011.
Omgevingsdienst Midden- en West Brabant Per 1 januari 2013 is de Omgevingsdienst Midden en West Brabant (OMWB) formeel opgericht. Het is een gemeenschappelijke regeling waarin 26 gemeenten uit Midden- en West Brabant en de provincie deelnemen. Doel is om ten behoeve van de deelnemers taken uit te voeren op het gebied van omgevingsrecht en als verlengstuk van lokaal en provinciaal bestuur een bijdrage te leveren aan een leefbare en veilige werk- en leefomgeving in de regio Midden- en West Brabant. Gezien de oprichtingsdatum zijn er nog geen financiële cijfers over 2012. Vestigingsplaats Tilburg
De gemeente is 100% aandeelhouder van deze holding met als doel het deelnemen, financieren en adviseren van andere rechtspersonen (tot nu toe alleen Project Quirijnboulevard BV). De holding heeft alle aandelen van de Gemeente Tilburg Project Quirijnboulevard BV in bezit. Deze BV is een van de twee vennoten van de WijkOntwikkelingsMaatschappij Quirijnboulevard Tilburg (VOF), de realisator van het woningbouwproject Quirijnboulevard. De ontwikkeling en verkoop van het project Quirijnboulevard is langzamer gegaan dan verwacht en inmiddels is de verkoop volledig gestagneerd. Beide vennoten hebben besloten het project te beëindigen. Voor de VOF is een jaarrekening opgesteld waarna liquidatie volgt. Voor het aandeel in het nadelig resultaat uit deze liquidatie hebben wij in onze jaarrekening 2012 een voorziening getroffen van € 2,1 mln.. Dit is de correctie op de waardering van de deelneming én het Tilburgse aandeel in het exploitatietekort op het project.
Deelname 0,13%/€ 165
EV 1-1 1.897.000
VV 1-1 134.563.000
EV 31-12 2.752.000
VV 31-12 139.476.000
Resultaat 332.000
TWM Holding BV Tilburg bezit 90,9% van de aandelen TWM Holding BV. De resterende 9,1% is in handen van de gemeente Goirle. De holding kent twee werkmaatschappijen, te weten: TWM Gronden BV en NV TWM. Ruim 550 ha gronden, destijds aangekocht ter bescherming van de bronnen, zijn ondergebracht in TWM Gronden BV tegen actuele waarde. Het resultaat van TWM Gronden BV zal bij ongewijzigd beleid de komende jaren naar verwachting positief zijn. De drinkwatervoorziening in Tilburg en Goirle, destijds onderdeel van NV TWM is van rechtswege overgegaan naar Brabant Water. De NV TWM wordt in stand gehouden in verband met de financieel juridische afwikkeling van de overnamesom (boekwaarde vs. reproductiewaarde) bij deze overgang. De rechtbank Breda heeft aan drie deskundigen gevraagd advies uit te brengen over de hoogte van de schadeloosstelling die aan NV TWM betaald moet worden. De NV TWM heeft geen inkomsten meer uit drinkwatervoorziening en leidt jaarlijks verlies. Om liquiditeits-problemen te voorkomen hebben wij als gemeente Tilburg een leningarrangement van ruim € 23 miljoen beschikbaar gesteld. De
211
terugbetaling van deze lening zal uit de finale overnamesom moeten geschieden. De uiteindelijke uitspraak over de hoogte van de schadeloosstelling zal bepalend zijn in hoeverre de gemeentelijke leningen tezamen met andere uitstaande verplichtingen afgelost kunnen worden. Op dit moment is niet te zeggen of het uiteindelijke liquidatiesaldo van de TWM-groep als geheel negatief of positief zal uitvallen. In het najaar 2013 besluiten we, in het licht van het verloop van de juridische procedure, over een verdere verlenging en eventuele verruiming van het leningarrangement. Vestigingsplaats Tilburg
deelname 90,9% / € 2.042
EV 1-1 16.994
VV 1-1 57.973
EV 31-12 15.811
VV 31-12 59.004
Resultaat -1.183
Brabant Water NV Brabant Water wint, zuivert, transporteert en levert drink- en industriewater van hoge kwaliteit vanuit 33 waterproductiebedrijven aan ruim 2,4 miljoen inwoners en bedrijven in Noord-Brabant. Daarnaast levert het bedrijf water op maat en watergerelateerde producten en diensten in de gebonden en vrije markt. De schadeloosstelling aan NV TWM (zie onder TWM Holding BV) vormt voor Brabant Water een financieel risico. Brabant Water keert geen dividend uit. Vestigingsplaats ‘s-Hertogenbosch
deelname 0,60% / €1
EV 1-1 398.295
VV 1-1 404.600
EV 31-12 437.682
VV 31-12 392.639
Resultaat 39.387
Intergas Holding BV Intergas beheert gasnetten. Op 16 juni 2011 heeft de aandeelhoudersvergadering van Intergas B.V. ingestemd met het overnamebod van Enexis en het voorstel tot verkoop van de aandelen Intergas B.V.. Er resteert nog een belang i.v.m. de escrow welke per 31 december 2018 wordt opgeheven. Het eigen vermogen is afgenomen door een agioterugbetaling in 2012. Vestigingsplaats Oosterhout
Deelname 5,1% / € 93
EV 1-1 25.478
VV 1-1 1.318
EV 31-12 10.315
VV 31-12 157
Resultaat -162
Gate2 B.V. Doel van Gate2 BV is beheer, exploitatie en eigendom van het vastgoed van het Aerospace & Maintanance Park. De BV heeft uitsluitend een faciliterende functie en is alleen opgericht om het Aerospace & Maintenance initiatief te realiseren. Gelet op de impuls voor de ontwikkeling van de regionale economie worden de activiteiten van de BV als behartiging van een publieke taak aangemerkt. Gemeente Tilburg en gemeente Gilze en Rijen zijn samen aandeelhouders in Gate2 BV. Tilburg heeft een klein meerderheidsbelang in de BV omdat zij de agiostorting op de aandelen RWTC BV (Rotary Wing Training Center) heeft gefinancierd. Gate2 BV heeft een 49% belang in RWTC. Alleen Tilburg heeft winstrechten uit de deelneming in Gate2. Vestigingsplaats Gilze -Rijen
Deelname 50,6% / € 9
EV 1-1 12
VV 1-1 2.172
EV 31-12 18
VV 31-12 561
Resultaat 6
Enexis Holding NV Het gas- en elektriteitsnetwerk van Essent is ondergebracht in Enexis Holding NV en is in 2009 niet betrokken in de verkoop aan RWE, omdat aandelen in handen moeten blijven van overheidslichamen. Het toezicht van de Energiekamer is zeer stringent. Zo moet de solvabiliteitsratio 40% zijn. Het risico is daarom zeer klein. Enexis keert een vrijwel constant dividend uit. Vestigingsplaats ‘s-Hertogenbosch
Deelname 3,7% / € 3.458
EV 1-1 3.130.900
VV 1-1 3.227.800
EV 31-12 3.244.100
VV 31-12 3.682.600
212
Vestigingsplaats ‘s-Hertogenbosch
Deelname 3,7% / € 1
EV 1-1 98
VV 1-1 1.822.109
EV 31-12 94
VV 31-12 1.367.291
Resultaat -4
CBL Vennootschap BV Sinds 2009 vertegenwoordigt CBL Vennootschap BV de verkopende aandeelhouders van Essent, naast RWE, Enexis en Essent in de afwikkeling van de zgn. Cross Border Leases (fiscale) aangelegenheden. De vennootschap keert geen rente en geen dividend uit. Het gemeentelijk risico is beperkt tot de nominale waarde van de participatie. Vestigingsplaats ‘s-Hertogenbosch
deelname 3,7% / € 1
EV 1-1 $ 127
VV 1-1 $ 10.088
EV 31-12 $ 0,1
VV 31-12 $ 9.923
Resultaat $ -127
Verkoop Vennootschap BV Deze vennootschap is in 2009 opgericht voor een efficiënte afwikkeling van de rechten en verplichtingen van de verkopende aandeelhouders van Essent. Één van de taken van de vennootschap is het beheer van de General Escrow van € 800 miljoen. Op 30 maart 2011 is, onder inhouding van een vordering van de belastingdienst, een bedrag van € 360 miljoen uitgekeerd. Het resterende deel wordt afgewikkeld op 30 september 2015, ook weer onder voorbehoud van eventuele claims. Op het resterende deel zijn nog geen claims gelegd. De vrijval in 2015 is door Tilburg geraamd op een bedrag van € 15 miljoen en verwerkt in de programmabegroting 2013. Het definitief te ontvangen bedrag kan hiervan afwijken; er bestaat dus een financieel risico. De vennootschap keert geen dividend uit. Vestigingsplaats ‘s-Hertogenbosch
Deelname 3,7% / € 1
EV 1-1 416.019
VV 1-1 29.674
EV 31-12 415.871
VV 31-12 30.416
Resultaat 5.853
Publiek Belang elektriciteits productie BV Essent had een belang van 50% in de kerncentrale in Borssele (EPZ). Delta, met ook een belang van 50%, heeft de verkoop van EPZ vooralsnog via een juridische procedure tegengehouden. Daarop is het belang door de verkopende aandeelhouders van Essent in een aparte vennootschap ondergebracht. De aandelen in deze vennootschap zijn per 30 september 2011 verkocht aan RWE. Aandeelhouders hebben hiervoor een interim-dividend uitgekeerd gekregen van € 864,5 miljoen. Publiek Belang Electriciteitsproductie BV zal als tijdelijk vennootschap de resterende rechten en plichten afwikkelen. Vestigingsplaats ‘s-Hertogenbosch
Deelname 3,7% / € 0,001
EV 1-1 27.656
VV 1-1 181
EV 31-12 1.635
VV 31-12 155
Resultaat -62
Claim Staat Vennootschap BV De vennootschap voert namens de oude aandeelhouders van Essent een schadevergoedingsprocedure (op grond van invoering Wet Onafhankelijk Netbeheer ‘Splitsingswet’) tegen de Staat der Nederlanden. De Claim Staat Vennootschap BV kent voor onze gemeente een beperkt financieel risico van € 746,31. Vestigingsplaats ‘s-Hertogenbosch
deelname 3,7% / € 1
EV 1-1
VV 1-1
81
3
EV 31-12 66
VV 31-12 2
Resultaat -15
Resultaat 227.900
Vordering op Enexis BV De aandeelhouders van Enexis Holding NV hebben in 2009 aan Enexis Holding NV een bruglening verstrekt van in totaal € 1,8 miljard. De verbonden partij ‘Vordering op Enexis BV’ is in het leven geroepen om deze bruglening te beheren. Begin 2012 is hier inmiddels € 450 miljoen op afgelost. Een trance van € 500 mln. welke in september 2014 vervalt, wordt in september 2013 vervroegd afgelost. Voor Tilburg is dit een bedrag van € 18,7 mln. waarbij de BV een boeterente moet betalen. Naast
3.9 Verbonden partijen
de rente wordt geen dividend uitgekeerd. Enexis Holding NV is een overheidsgedomineerde vennootschap waardoor het risicoprofiellaag is.
Attero Holding BV Essent Milieu is in 2009 niet betrokken bij de verkoop aan RWE, maar is als zelfstandige onderneming (Attero Holding BV) doorgegaan. In onze begroting wordt rekening gehouden met een jaarlijkse dividenduitkering van € 280.000,-. Het risico van deze participatie is feitelijk beperkt tot de in de gemeentebegroting geraamde dividenduitkering en het in de aandelen geïnvesteerd vermogen.
213
Vestigingsplaats Arnhem
Deelname 3,7% / € 0,001
EV 1-1 274.152
VV 1-1 544.940
EV 31-12 273.492
VV 31-12 500.834
Resultaat 8.092
Bemij BV Deze vennootschap wordt gebruikt als financier van stedelijk economische initiatieven. Belangrijkste activiteit is het exploiteren van bedrijfsverzamelgebouwen voor startende ondernemers in Tilburg. Bemij keert geen dividend uit. Het risico is in principe beperkt tot het aandelenkapitaal. Bemij BV is in liquiditeitsproblemen gekomen. Deze problemen zijn voorlopig opgelost met de afstempeling van de aandelen van ‘t Laar BV, waarin Bemij BV een 40% belang heeft. Het risico wordt bepaald door het aantal huurders dat in de toekomst gaat huren. Er zijn inmiddels nieuwe huurders, maar nog niet genoeg. Medio 2013 is een geactualiseerd bedrijfsvoeringsplan opgesteld waarin is opgenomen hoe het beoogde doel beter bereikt kan worden en de liquiditeitsproblemen structureel het hoofd geboden kunnen worden. Het risico op deze deelneming wordt ingeschat op € 100.000 en is in de risicoparagraaf opgenomen. Vestigingsplaats Tilburg
Deelname 100% / € 454
EV 1-1 684
VV 1-1 1.631
EV 31-12 580
VV 31-12 89
Resultaat -104
BAT Bedrijven NV De wettelijk verplichte taak met betrekking tot inzameling van huisvuil is ondergebracht in de afdeling BAT van de gemeente Tilburg. De NV BAT Bedrijven is opgericht voor het uitvoeren van commerciële activiteiten op het gebied van inzameling en reiniging en de NV BAT Huishoudens ten behoeve van de uitvoering van wettelijke verplichte taken voor regiogemeenten. BAT Bedrijven heeft in 2013 een eenmalig dividend van € 1,5 mln. uitgekeerd aan de gemeente Tilburg. De voorgenomen vennootschapsbelastingplicht voor overheidsbedrijven kan het resultaat van BAT Bedrijven nadelig beïnvloeden. Vestigingsplaats Tilburg
Deelname 100% / € 45
EV 1-1 3.251
VV 1-1 734
EV 31-12 3.267
VV 31-12 2.504
Resultaat 516
Deelname 100% / € 52
EV 1-1 185
VV 1-1 40
EV 31-12 247
VV 31-12 324
Resultaat 62
BAT Huishoudens BV Zie bij Bat Bedrijven NV Vestigingsplaats Tilburg
NV Monumenten Fonds Brabant Doel van het monumentenfonds is het verwerven, restaureren, herbestemmen en beheren van monumenten zodat het cultureel erfgoed in Brabant niet verloren gaat. Door de herwaardering van panden is 2012 afgesloten met een verlies van € 1,0 miljoen. In de begroting 2013 van het monumentenfonds wordt overigens weer uitgegaan van een positieve waardeontwikkeling van panden ter grootte van € 1,3 miljoen. Gemeente Tilburg heeft in 2009 een achtergestelde lening van € 396.000 aan het Monumenten Fonds verleend die uiterlijk 1 januari 2040 moet worden afgelost. Het rentepercentage van deze lening is voor de periode 2012-2015 verlaagd van 5% naar 3%. Vestigingsplaats Tilburg
3.9 Verbonden partijen
Deelname 0,3% / € 4
EV 1-1 1.296
214
VV 1-1 11.080
EV 31-12 293
VV 31-12 11.042
Resultaat -1.004