Programmabegroting 2010
Colofon Programmabegroting 2010 Uitgave Gemeente Utrecht Drukwerk Drukkerij De Groot BV, Goudriaan Fotografie Omslag: Willem Mes Binnenwerk: Merijn van der Vliet Willem Mes Bert Spiertz Jan Lankveld Informatie Gemeente Utrecht Bestuurs- en concerndienst Sector Financiën en Personeel Postbus 16200 3500 CE Utrecht www.utrecht.nl/begroting
[email protected] 2
Raadsvoorstel 2010, nummer 100 Utrecht, 10 september 2009
Ten Geleide In deze Programmabegroting 2010 staan voorstellen waarmee we uitvoering willen geven aan ons collegeprogramma 'Investeren en doorpakken'. De centrale thema's zijn 'De mens centraal' en 'Bouwen aan de stad'. De Programmabegroting 2010 begint bij het onderdeel beleidsbegroting met een samenvatting van het beleid op hoofdlijnen. Vervolgens komen in hoofdstuk 1 de verschillende programma’s aan bod. In de teksten is aangegeven wat we willen bereiken en wat we daarvoor willen gaan doen. Elk programma wordt afgesloten met de vraag hoeveel dat mag gaan kosten. In hoofdstuk 2 wordt aangegeven wat er in de wijken zal gaan gebeuren. Per wijk is een kaart opgenomen waar de verschillende voornemens en activiteiten die in de wijken uitgevoerd zullen worden zijn weergegeven. In hoofdstuk 3 zijn de paragrafen opgenomen. Deze paragrafen geven een dwarsdoorsnede van de gemeente Utrecht op de betreffende onderwerpen. Hoofdstuk 4 en 5 vormen samen de financiële begroting. Hierin vindt u een totaal overzicht van de baten en lasten per programma en de financiële positie, waarbij wordt ingegaan op de financiën van de gemeente als geheel. Hierbij komen onder andere de uitkering uit het Gemeentefonds, de investeringen en onze voorstellen om te komen tot een sluitende begroting aan de orde. Wij hopen dat u aan de hand van de voorliggende stukken een goede beleidsafweging kunt maken.
De secretaris,
De burgemeester,
Drs. J. Schuilenburg
Mr. A. Wolfsen
3
Inhoudsopgave Programmabegroting 2010
1
Samenvatting
9
Dee1 1 Beleidsbegroting
15
Hoofdstuk 1 Programma's
19
1.1 Jeugd
21
1.2 Diversiteit en Integratie
29
1.3 Publieksdienstverlening
37
1.4 Stadpromotie
43
1.5 Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit
51
1.6 Stedelijke ontwikkeling en Groen
59
1.7 Utrecht Vernieuwt – Krachtwijken
67
1.8 Leidsche Rijn
73
1.9 Stationsgebied
83
1.10 Beheer Openbare Ruimte
93
1.11 Veiligheid
101
1.12 Cultuur
109
1.13 Sport
117
1.14 Onderwijs, Educatie en Bibliotheek
125
1.15 Welzijn
135
1.16 Sociale Zaken en Arbeidsmarktbeleid
145
1.17 Volksgezondheid
155
1.18 Accommodatiebeleid Maatschappelijk Vastgoed
163
1.19 Lokale Democratie en bestuurlijke Samenwerking
169
1.20 Wonen en Monumenten
177
1.21 Milieu en Duurzaamheid
185
1.22 Economische Zaken
193
Algemeen
201
Algemene middelen en onvoorzien
201
Algemene ondersteuning
204
Hoofdstuk 2 Wijken
207
Hoofdstuk 3 Paragrafen
231
3.1 Weerstandsvermogen
231
3.2 Onderhoud kapitaalgoederen
243
3.3 Financiering
251
3.4 Bedrijfsvoering
255
3.5 Verbonden partijen
261
3.6 Grondbeleid
269
3.7 Lokale heffingen
273
Dee1 2 Financiële begroting
285
Hoofdstuk 4 Overzicht baten en lasten
289
Hoofdstuk 5 Financiële Positie
297
Hoofdstuk 6 Bijlagen
335
5
Samenvatting
Samenvatting Als nieuw college van burgemeester en wethouders zijn we sinds het voorjaar 2009 aan de slag met een aangescherpt collegeprogramma: 'Investeren en Doorpakken'. De collegedossiers zijn gebundeld in de centrale thema's ‘De mens centraal’ en ‘Bouwen aan de stad’. Die vormen de rode draad van de activiteiten. In 'Investeren en Doorpakken' staat een beperkt pakket aan maatregelen en acties. Waaronder de maatregelen die we in 2009 en 2010 nemen om de economische crisis het hoofd te bieden. We versnellen investeringen voor een bedrag van 200 miljoen euro. Dit betreffen de projecten in de openbare ruimte, rioleringen, Pergola en Binnenhof Leidsche Rijn en projecten uit het Actieplan Luchtkwaliteit. Daarnaast zetten we 35 miljoen euro in voor stimuleringsmaatregelen in de sfeer van woningbouw, economie en arbeidsmarkt. We rekenen daarbij ook op extra rijksmiddelen. We zetten vanaf 2013 tot en met 2032 15 miljoen euro per jaar extra in voor de bereikbaarheid en luchtkwaliteit van de stad. We verlagen verder de afvalstoffenheffing en de onroerende zaakbelasting met 7 miljoen euro. De parkeerbelastingen bevriezen we. Bij de verantwoording blijkt jaarlijks dat er veel geld overblijft op de begroting. Door scherper te begroten kunnen we dit jaarlijkse overschot (deels) vrijspelen. Daardoor komt er in de loop van de komende jaren 10 miljoen euro structureel als financiële dekking beschikbaar. We stellen een plan van aanpak op om de gemeentelijke organisatie duurzaam en structureel te financieren. Zo kan het nieuwe college volgend jaar verder invulling geven aan een optimale organisatie voor in het nieuwe Stadskantoor. De economische crisis dwingt tot extra uitgaven waar extra inkomsten tegenover moeten staan. Voor een deel bereiken we dit door efficiënter te werken. Het gaat niet alleen om de gemeentelijke organisatie maar ook om bijvoorbeeld de afvalinzameling. Hiermee besparen we 3 miljoen euro in 2010 oplopend tot 12 miljoen euro in 2012. Ook huren we minder externen in voor interne werkprocessen. Daarmee besparen we 1 miljoen euro in 2010 oplopend tot 5 miljoen euro in 2013. Op de verschillende programma's besparen we ruim 17 tot 19 miljoen euro per jaar. Deze bezuinigingen leiden ertoe dat we bepaalde beleidsonderdelen niet meer of in versoberde vorm uitvoeren. De voorstellen die wij doen in de Programmabegroting 2010 zijn geformuleerd op basis van de kaders en bestedingsrichtingen uit de Voorjaarsnota 2009. Het is ons, ondanks moeilijke omstandigheden, gelukt het financiële plaatje van het nieuwe collegeprogramma in de begroting in te passen. Daardoor kunnen wij u nu de begroting en het meerjarenbeeld sluitend presenteren. Dit is de laatste begroting die wij als college in de huidige collegeperiode voorstellen. Per programma geven wij hieronder de belangrijkste punten weer. Bereikbaarheid, luchtkwaliteit en milieu Met het (vernieuwde) programma 'Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit 2010-2030' richten we ons op een optimale bereikbaarheid van de stad binnen de normen van de luchtkwaliteit. In het programma is verkeersveiligheid een belangrijk aandachtspunt. De uitvoering van de maatregelen uit het 'Actieplan Luchtkwaliteit en de Pakketstudies' brengen we onder in dit programma. We willen een omslag tot stand brengen van autogebruik naar gebruik van openbaar vervoer (OV) en fiets. Dit om de stad bereikbaar en leefbaar te houden, te voldoen aan de luchtkwaliteitsnormen en bij te dragen aan duurzame groei. Door vertramming geven we een kwaliteitsimpuls aan het OV. Samen met het Bestuur Regio Utrecht (BRU) ronden we in 2010 het Definitief Ontwerp af voor een trambaan Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV) om 'de Zuid'. Daarnaast willen we in 2010 een principebesluit nemen over vertramming van andere tracés. We geven een kwaliteitsimpuls aan het fietsgebruik door de kwaliteit van de 'top 5'-fietsroutes te verbeteren. Maar ook door uitbreiding van het aantal stallingvoorzieningen, met name in het centrum. Daarnaast werken we verder aan 'Parkeer en Reis'-voorzieningen aan de rand van de stad. Tijdens de vele wegwerkzaamheden in en om de stad willen we de verkeershinder zo beperkt mogelijk houden. Samen met andere overheden nemen we daarom maatregelen op het gebied van verkeer- en mobiliteitsmanagement.
9
Onze doelstelling is een leefbare en duurzame stad, waarin we het ontstaan van risico's voor veiligheid en gezondheid voorkomen. We streven naar een stad waarin toekomstige generaties in een leefbare, gezonde en veilige omgeving leven. In een duurzame stad gaan bewoners en ondernemers zuinig om met grondstoffen en energie en is de uitstoot van broeikasgassen beperkt. Daarmee leveren we een bijdrage aan de landelijke doelstellingen voor klimaataanpassing. Doelstellingen voor milieu kunnen concurreren met doelstellingen voor bereikbaarheid. Door een evenwichtig pakket van maatregelen verwachten we de komende jaren recht te doen aan beide beleidsvelden. Dit is een opgave die veel inspanning vraagt, want de mobiliteit in en rond Utrecht groeit. Onze doelstelling willen we bereiken door de gezondheidsrisico's te beperken die voortkomen uit luchtvervuiling, geluidsoverlast, bodemverontreiniging en transport van gevaarlijke stoffen. Maar ook door duurzaamheid te bevorderen met maatregelen voor klimaat en energie. Onderwijs en jeugd De komende jaren investeren wij in onderwijshuisvesting. Naast de extra onderwijsvoorzieningen in Leidsche Rijn, investeren we ook extra in het voorgezet onderwijs, primair onderwijs en het speciaal onderwijs. Daarnaast blijven belangrijke speerpunten het bestrijden van schoolverzuim en het voorkomen van voortijdig schoolverlaten. Verder spannen we ons in om de school meer de spil in de wijk te laten zijn. Dit doen we onder meer door het bevorderen van ontmoeting, een beter en gevarieerd aanbod van vrijetijdsbesteding en het vergroten van het veiligheidsgevoel. Bovendien krijgen de brede scholen in de komende jaren een stevige impuls. Onder andere door het inzetten van combinatiefuncties, waarin we sport, onderwijs en cultuur in samenhang aanbieden in de brede scholen. Het Utrechts VMBO zit in een neerwaartse spiraal. Om het tij voor het vmbo te keren is er een Taskforce ingesteld. Met het overnemen van de aanbevelingen uit het 'Aanvalsplan Utrechts VMBO' gaan we kwalitatief hoogwaardige en aantrekkelijke VMBO-scholen. Utrechtse kinderen en jongen moeten kunnen opgroeien tot gezonde, betrokken en zelfstandige inwoners. We willen dat kinderen hun talenten ontplooien en kansen krijgen en pakken. Daarom verbeteren wij in 2010 de mogelijkheden voor vrijetijdsbesteding van de jeugd: we werken aan het vrijetijdsaanbod en aan voldoende buitenspeelmogelijkheden. Verder pakken we jeugdwerkloosheid stevig aan. Daarnaast komt er een flinke uitbreiding van kinderopvangplaatsen en betere ondersteuning bij opvoeding. Daarbij spelen de Centra voor Jeugd en Gezin een belangrijke rol. Tenslotte gaan we door met optreden tegen jongerenoverlast. Jongeren die begeleiding nodig hebben, krijgen dat. Cultuur De stad profileert zich samen met de provincie als kansrijke kandidaat voor de positie van 'Europese Culturele Hoofdstad 2018'. Dit doen we onder de brede paraplu van 'Bestemming Utrecht, stad van kennis en cultuur'. De Stichting Vrede van Utrecht coördineert de 'Vrede van Utrecht'-programma's en het 'bidbookproces' voor de nominatie. Stad en provincie hebben hun samenwerking in deze en andere cultuurprojecten vastgelegd in het gezamenlijk ondertekende 'Cultuurarrangement 2009-2012'. De ambitie 'stad van kennis en cultuur' vullen we in door het koppelen van de ruimtelijke ontwikkeling - voorzieningen, broedplaatsen, werkruimten en openbare ruimte - aan de thema's kennis, cultuur en talent. In 2010 ronden we de tweede fase van verbouwing van de Stefanuskerk in Overvecht af en verwachten we de opening van het Huis voor Amateurkunst (Vorstelijk Complex, Zuilen). Daarnaast blijven we voortvarend werken aan de totstandkoming van het Muziekpaleis. In 2010 werken we verder aan de plannen voor de Schouwburg XL en de renovatie van de bestaande schouwburg. Economie en stadspromotie Wij werken met onze partners aan behoud en verbetering van een goede economische basis. Ook willen we onderscheidend zijn in kennis en cultuur - in specifieke sectoren zoals 'Life Science' en 'gaming' - en door creativiteit en innovatievermogen. Dit uit zich in een sterk imago van Utrecht, een goede economische structuur, tevreden en gemotiveerde (startende) ondernemers en een goed vestigingsklimaat. We profileren Utrecht nationaal en internationaal als een stad met een aantrekkelijk en concurrerend klimaat voor bewoners, bedrijven, studenten en bezoekers. Het merk Utrecht vormt de kern van het integrale 'Programma Stadspromotie 2008 – 2011'. Dit programma heeft nauwe relaties in de stad en de gemeente. Door het vaststellen van de merkpositionering zijn de kernactiviteiten van Stadspromotie nu duidelijker. Concreet betekent dat een verschuiving van eigen projecten en activiteiten naar strategische promotie en marketing van de stad. Daarbij maken we gebruik van merkversterkende projecten van anderen. Het in de markt zetten en promoten van Utrecht als toeristische bestemming is een belangrijk onderdeel van Stadspromotie. We richten ons daarbij op de specifieke doelgroep bezoekers.
10
Hoofddoelstelling van het toeristisch beleid 'Utrecht Experience' is het bevorderen van het (inter)nationaal toerisme. Met nadruk op verblijfstoerisme en het versterken van het internationaal toeristisch profiel. Werk en sociaal beleid De economische crisis beïnvloedt in sterke mate het programma 'Sociale Zaken en Arbeidsmarktbeleid in 2010'. We merken het effect van toenemende werkloosheid en meer huishoudens met financiële problemen. Zowel in de reintegratieopdracht als in de opdracht om armoede te voorkomen en te bestrijden. We stellen hiervoor tijdelijk extra budget beschikbaar. We hebben actieplannen om de jeugdwerkloosheid te bestrijden en we starten nieuwe werkgelegenheidsprojecten. Bij de investeringen in re-integratie kiezen we voor de meer kansrijke doelgroep op de arbeidsmarkt. De doelgroep die nu niet voor re-integratieactiviteiten in aanmerking komt, verwijzen we actief naar andere mogelijkheden in de stad. Daarnaast investeren we extra in de schuldhulpverlening voor meer preventie van schuldenproblematiek en we beperken de wachtlijsten. Een belangrijk aandachtspunt blijft het bevorderen van participatie van kinderen uit gezinnen met een laag inkomen. Voor een optimale samenhang en uitvoering is de uitvoering van de Wmo prestatieveld 6 overgeheveld naar de afdeling Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Stedelijke ontwikkeling: Leidsche Rijn, Stationsgebied en Utrecht Vernieuwt De ontwikkeling van de stad draagt bij aan de vitaliteit van Utrecht en onze positie in de regio en de Randstad. We willen zorgen voor aantrekkelijke woon- en werkmilieus en een uitnodigende openbare ruimte. Het huidige bebouwde gebied willen we optimaal benutten voor nieuwe woningbouw (verdichting en transformatie). Een kwalitatief hoogwaardige openbare ruimte is daarbij een centraal uitgangspunt. De functies 'wonen' en 'werken' willen we meer met elkaar mengen en we willen een voldoende recreatieaanbod realiseren. Woonwijken moeten leefbaar en veilig zijn om de huidige bewoners te binden en nieuwe bewoners aan te trekken. Vanwege de crisis voorzien we voor 2010 lagere productiecijfers in woningen. Het aantal op te leveren woningen halveert. Belangrijke gebiedsontwikkelingen zijn Talmalaan, Hoogstraat en Hart van Hoograven. Eind 2009 leggen we de structuurvisie Rijnenburg voor waarna we starten met het opstellen van de bestemmingsplannen. Naast het ontwikkelen van woningen werken we aan de bouw van maatschappelijke voorzieningen (zoals Unic, Rietveldcollege, Moskee Kop van Lombok, Zwembad Kromme Rijn), het ontwikkelen van commerciële voorzieningen (IKEA, Winkelcentrum De Gaard, hotelontwikkeling Two Star Lodge) en de openbare ruimte (Amsterdam-Rijnpark, Springertuin). Specifieke aandacht besteden we aan het in stand houden en verbeteren van de groenstructuur. Bij de kwaliteitsverbetering van het groen in de stad zetten we primair in op groenarme wijken en de Krachtwijken. In het bestaande stedelijke gebied transformeren we diverse gebieden van werkgebied of woonwerkgebied naar nieuwe woongebiede. In 2010 zetten we in op de transformatie van werkgebieden in de stad, waaronder Merwedekanaalzone, Rotsoord en Zijdenbalen, 2e Daalseweg en Cartesiusdriehoek. Door de economische crisis staat de bouw van woningen en commercieel vastgoed in Leidsche Rijn in 2010 onder druk. Er is minder belangstelling voor de diverse projecten, deels uit voorzichtigheid, deels door strengere financieringsvoorwaarden. Ook aan de zijde van de ontwikkelaars zijn er belemmeringen in de vorm van tegenvallende aanbestedingen en moeilijkheden met de financiering. In vorige jaren is een deel van de woningbouwproductie verschoven. Daardoor blijven de inkomsten in 2010 nog wel op een redelijk peil, maar zijn de ontwikkelingen in het commerciële vastgoed marginaal. De Noordelijke Stadsas nadert zijn voltooiing. De werkzaamheden aan de A2 en het Martinus van Tyrusviaduct (voorheen Taatseviaduct) zijn volledig in uitvoering en dat geldt ook voor de spoorverdubbeling. We verwachten dat de zandwinning uit de Haarrijnseplas na 2010 stopt. De aanleg van 'Het Lint' in het Leidsche Rijnpark vordert gestaag. Door een subsidie van het BRU is het mogelijk om delen van de realisatie van de Vikingrijn naar voren te halen. We verwachten dat in Leidsche Rijn Centrum (LRC) Kern de eerste paal eind 2010 de grond in gaat. Voor LRC Zuid stellen we een inrichtingsplan vast en eind 2009 starten we met een aanbesteding voor het gebied met detailhandel voor dagelijkse boodschappen. De werkzaamheden in sportpark Rijnvliet (URC, PDVD en UTS) starten in het najaar van 2009. De planning voor de opening van het sportpark ligt in 2011. Eind 2010-begin 2011 starten we met de werkzaamheden voor een begraafplaats in Leidsche Rijn. In 2010 komt de veiling aan de Verlengde Vleutenseweg volledig in eigendom van de gemeente. De Utrechtse Bazaar verhuist naar de Groenewoudsedijk. Na zorgvuldige procedures en jarenlange planvoorbereiding komt het stationsgebied eindelijk in de uitvoeringsfase. De voorbereidende werkzaamheden voor kabels, leidingen en riolering zijn al in 2007 gestart. In 2010 starten de bouwprojecten Muziekpaleis, woon-winkelgebouw De Vredenburg, het infraproject Vredenburgknoop en de 11
expeditietunnel. Aan de westzijde beginnen we met de herinrichting van het openbaar gebied nabij de nieuwbouw Rabobank. De procedures voor het nieuwe Stadskantoor zijn in volle gang en gericht op een bouwtitel. Daarmee de start van de bouw nog in 2010. De planvoorbereiding en procedures van de overige projecten houdt onze volle aandacht. De nieuwe doelstelling duurzaamheid krijgt in 2010 stevige fundamenten. Wij hebben besloten om de Projectorganisatie Stationsgebied ook na 2010 voort te zetten en maken hiervoor middelen vrij. Doorstroming op de woningmarkt is het belangrijkste speerpunt van woonbeleid, naast veilig wonen en bestrijding van woonfraude. Daarvoor is nodig: een hogere productie en een betere verdeling van vrijkomende woningen over de verschillende doelgroepen. In de concept Woonvisie doen wij voorstellen op dit punt. We werken aan behoud en verbetering van kwaliteit bij de aanwezige woonvoorraad en de leefomgeving. We richten ons beleid voor Monumenten en Cultuurhistorie op instandhouding en gebruik van gebouwd en archeologisch erfgoed. Wij willen kwalitatief goede en aantrekkelijke maatschappelijke voorzieningen bieden die aansluiten bij de wensen van de gebruikers. Een goede toegankelijkheid en een optimale spreiding van deze voorzieningen dragen daaraan bij. Om dit te bereiken werken we achterstallig onderhoud weg en voorkomen we nieuwe onderhoudsachterstanden. We creëren locaties voor herontwikkeling van maatschappelijk vastgoed, waarbij we streven naar een multifunctioneel aanbod per locatie. Wijkaanpak Het programma 'Utrecht Vernieuwt – Krachtwijken' richt zich met name op de buurten met relatief veel kwetsbare bewoners. De problemen in deze wijken zijn vaak groot. We kunnen ze alleen doeltreffend aanpakken door een integrale benadering met fysieke en sociale maatregelen. Bij de fysieke aanpak in het kader van Utrecht Vernieuwt investeren we in vernieuwing van de wijk en woningdifferentiatie. Bewoners kunnen zo een wooncarrière in de wijk doorlopen en de wijken zelf krijgen meer aantrekkingskracht voor groepen elders uit de stad. Sociale maatregelen zetten we in om de maatschappelijke positie van bewoners in de wijken te versterken. Dat geldt extra in de vijf Krachtwijken; Kanaleneiland, Overvecht, Ondiep, Zuilen-Oost en Hoograven. Naast de gemeente investeren vooral de corporaties, maar ook rijk en provincie geld in het realiseren van duurzame verbeteringen in de wijk. Diversiteit en integratie Het programma 'Diversiteit en integratie 2007- 2010' ronden we in 2010 af. We maken de resultaten zichtbaar en bedden het uitvoeringsprogramma Diversiteit en Integratie in het reguliere beleid in. Voor inburgering investeren we ook in 2010 extra in aanvullende projecten ter verhoging van het rendement. Openbare ruimte Op enig moment zijn de grote projecten in onze stad klaar en is het stof opgetrokken. Dan komt het er op aan om het mooie dat gemaakt is in stand en bruikbaar te houden voor de bewoners. Dat is een grote opgave die we graag oppakken. De kwaliteit van de openbare ruimte bepaalt tenslotte in belangrijke mate het stadsbeeld. Een goed ingerichte en goed beheerde openbare ruimte houdt de stad aantrekkelijk om in te wonen, te werken en te recreëren. Verder moeten we onderhoud plegen aan soms al eeuwenoude objecten en daar zijn achterstanden ontstaan. Wij pakken dat probleem aan en reserveren 35,6 miljoen euro voor het noodzakelijke onderhoud van de walmuren in de stad. We vinden het van groot belang ons erfgoed te bewaren voor de komende generaties Utrechters. Door het naar voren halen van 20 miljoen euro aan investeringen willen we de economische crisis helpen te bezweren. In totaal investeren we in 2010 ruim 60 miljoen euro in de kapitaalgoederen van de openbare ruimte. Veiligheid Voor de sociale veiligheid willen we de geregistreerde criminaliteit, in relatie tot het aantal inwoners en arbeidsplaatsen, in 2010 halveren ten opzichte van 2002. Dit met een minstens gelijk blijvende aangiftebereidheid. Speciale aandacht geven we hierbij aan auto- en woninginbraken om in 2010 voor beide delicten 33% lager uit te komen dan in 2006. Voor geweld, vooral het uitgaansgeweld, willen we een daling van 5% halen. Wij willen dat de jongerencriminaliteit minstens net zo hard daalt als de totale criminaliteit. Jongerenoverlast is onze andere prioriteit. We willen die overlast in 2010 met 20% verlagen ten opzichte van 2006 en maken voor de inzet van straatcoaches en cameratoezicht extra middelen vrij. Ook de bestuurlijke aanpak van de (georganiseerde) criminaliteit, waaronder mensenhandel in de prostitutie, heeft in 2010 onze volle aandacht. Sport, welzijn en volksgezondheid Het gaat goed met de sportdeelname in Utrecht. De sportpeiling 2008 toont een stijging van de sportdeelname van 14% sinds 2003. Met een sportdeelname van 68% van de volwassen Utrechters scoort de stad goed. Wij willen deze 12
trend vasthouden en voortzetten en blijven daarom investeren in een goede sportinfrastructuur. Van cruciaal belang zijn daarbij de hardware van de sport: de sportaccommodaties, en de software van de sport: de sportverenigingen en overige sportaanbieders. De sportdeelname van de jeugd is de afgelopen jaren toegenomen. Wij willen die lijn vasthouden en versterken. De sportdeelname van allochtone meisjes krijgt extra aandacht, omdat deze wel groeit maar er nog steeds sprake is van een flinke achterstand. Voldoende en goede basisvoorzieningen zijn een voorwaarde voor behoud en groei van de sportdeelname. De uitkomsten van het onderzoek naar de wachtlijsten in de sport zijn reden fors te investeren in de uitbreiding van de capaciteit voor voetbal en hockey in Leidsche Rijn (sportpark Rijnvliet), op Maarschalkerweerd en op Nieuw Welgelegen. Door een verbreding voldoet het Krommerijnbad in 2012 aan de eisen voor internationale topsportevenementen. Het ons toegewezen 'Europees jeugd Olympisch Festival 2013' vindt onder andere plaats in dit nieuwe bad. De 'Giro d'Italia' - Ronde van Italië - is hét topsportevenement van Utrecht in 2010. Op 9 mei vinden in Utrecht de doorkomst en aankomst van de 2e etappe van deze wielerwedstrijd plaats. We zetten alles op alles om van dit aansprekende evenement een feest voor de stad te maken. Met het welzijnsbeleid richten we ons op het stimuleren van het eigen initiatief van mensen én geven we invulling aan de gemeentelijke zorgplicht voor kwetsbaren. De beschikbare middelen zijn in 2010 lager dan in voorgaande jaren. We stellen onze prioriteiten daarom helder: samen met de welzijnsorganisaties stellen we een 'Samenwerkingsagenda vernieuwend welzijn' op. Die presenteert een gezamenlijk gedragen, toekomstbestendig beeld van Welzijn in Utrecht. De opbouw van de 'civil society' stimuleren we door nadruk te leggen op de inrichting van de sociale infrastructuur en minder op de ondersteuning van individuele organisaties. We werken aan één integrale fysieke en sociale ondersteuningsstructuur voor alle Utrechtse organisaties die werken met en voor vrijwillige inzet. Voor kwetsbaren realiseren we een doeltreffend vangnet in de vorm van collectieve Wmo-voorzieningen. De stedelijke 'frontoffice Wmo' levert via verschillende toegangskanalen klantgerichte dienstverlening. Daarnaast bieden we een laagdrempelige voorziening voor hulpverlening in de wijk. Deze informatie- en adviesactiviteiten van de wijkwelzijnsorganisaties stemmen we af met de stedelijke frontoffice. Het experiment 'Steunpunt en opvang Perspectief' voor de groep exAMA's (Alleenstaande Minderjarige Asielzoekers) zetten we voort en we activeren onze aanpak gericht op het bestrijden van huiselijk geweld. Het actieprogramma ‘Beweging in gezondheid, Utrecht gezonder in 2010’ is het meerjarig beleidskader voor het programma volksgezondheid. We voeren dat programma uit samen met Agis Zorgverzekeringen, zoals is vastgelegd in het convenant 'Utrecht Gezond'. We werken aan een optimale gezondheid voor alle Utrechters door het voorkomen en zo nodig bestrijden van infectieziekten. En ook door wijkprogramma's als 'Gezond Gewicht' en 'Psychosociale Gezondheid'. Verder stimuleren we een gezond kantinebeleid op het voortgezet onderwijs en is het 'Elektronisch Kind Dossier' in 2010 operationeel. Ook realiseren we in 2010 een woonaanbod voor moeilijk plaatsbaren en willen we een integrale alcoholaanpak gericht op preventie en zorg. Publieksdienstverlening en lokale democratie De verbetering van publieksdienstverlening krijgt ook in 2010 aandacht. Onze klanten moeten in 2011 via alle contactkanalen bij de gemeente terechtkunnen voor vraaggestuurde informatie en dienstverlening. Voor de klant mag het niet uitmaken waar in de organisatie of via welk kanaal hij contact met ons zoekt. We handelen alle (aan)vragen af op een voor de klant zo direct mogelijke manier. De klant krijgt via één contact antwoord op al zijn vragen en de afhandeling gebeurt zo mogelijk binnen één contactmoment/bezoek. In 2010 willen we opnieuw de betrokkenheid van Utrechters bij en hun invloed op het gemeentelijk beleid en besluitvorming vergroten. Dit doen we onder andere door de bekendheid van beïnvloedingsmogelijkheden van beleid te verbeteren, bijvoorbeeld de bekendheid van het leefbaarheidsbudget. Ook stellen we in 2010 gemeentebreed de Utrechtse Participatie Standaard vast. Verder willen we onze bestuurlijke partners (regionaal, nationaal en internationaal) blijven betrekken bij de ontwikkeling van de stad. Tot slot We gaan in 2010 aan de slag met concrete uitvoeringsplannen, waarbij we de resultaten snel zichtbaar en merkbaar maken in de stad.
13
Deel 1 Beleidsbegroting
Hoofdstuk 1 Programma's
Hoofdstuk 1 Programma's In dit hoofdstuk zijn de beleidsprogramma's opgenomen. Per programma worden drie vragen beantwoord: 'Wat willen we bereiken?', 'Wat gaan we daarvoor doen?' en 'Wat mag dat kosten?'. Elk programma is voorzien van een doelenboom. Deze geeft de structuur van het programma en de samenhang tussen de algemene doelstelling, de effectdoelstellingen ('Wat willen we bereiken?') en de prestatiedoelstellingen ('Wat gaan we daarvoor doen?') in één oogopslag weer. Hierbij is per prestatiedoelstelling ook aangegeven welk deel van het programmabudget hiervoor beschikbaar is.
19
Algemene doelstelling Jeugd De Utrechtse jeugd groeit op tot gezonde, betrokken, actieve en zelfstandige burgers.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
1 Meer jeugdigen spelen veilig en met
1.1 Uitbreiden van formele en informele
plezier buiten, doen mee aan een
speelruimte, aanbieden van voldoende en
aansprekend vrijetijdsaanbod en
gevarieerde vrijetijdsactiviteiten en creëren
hebben een stem bij de ontwikkeling
van voldoende participatiemogelijkheden
van voor hen belangrijke thema's.
voor jeugdigen.
2 Meer (kwetsbare) jongeren
2.1 Uitbreiden voorschools aanbod en
ontwikkelen hun talenten, doorlopen
verbinden voorzieningen rondom de
een goede schoolloopbaan en
school.
Kosten 3.421
5.185
vergroten hun kansen op de arbeidsmarkt. 2.2 Beter aansluiten van onderwijs op de
1.500
arbeidsmarkt, voorkomen voortijdige schooluitval en actief toeleiden naar arbeid. 3 Meer jeugd groeit gezond en zonder
3.1 Monitoren van de gezondheid, attitude
problemen op.
en leefstijl van de Utrechtse jeugd. 3.2 In de centra voor Jeugd en Gezin
107
7.222
verbinden we de signalering van opvoeden opgroeiproblemen met het toeleiden naar- en coördineren van zorg. 4 Minder jeugd veroorzaakt overlast of
4.1 Een gerichte aanpak en specifiek
gedraagt zich crimineel.
aanbod moet jongeren toekomstperspectief bieden, waarmee (verder) afglijden naar criminaliteit of veroorzaken van overlast voorkomen wordt.
Bedragen zijn in duizenden euro's.
20
398
1.1 Jeugd Ongeveer honderdduizend van de driehonderdduizend inwoners van Utrecht zijn jonger dan 24 jaar. Dat maakt van Utrecht een jonge stad. We vinden het belangrijk dat de Utrechtse jeugd opgroeit tot gezonde, betrokken, actieve en zelfstandige burgers. Daarom heeft jeugd veel aandacht in ons beleid. Centraal staan de kansen van jeugd en hun betrokkenheid bij de samenleving. In 2010 liggen de prioriteiten bij: Het verbeteren van de speelruimte in de stad.
• • • •
Het tegengaan van de jeugdwerkloosheid. Het stroomlijnen van het jeugdzorgaanbod in de Centra voor Jeugd en Gezin. De aanpak van overlastgevende en criminele jeugdgroepen.
Het programma Jeugd is een gemeentebreed programma onder bestuurlijke verantwoordelijkheid van de Wethouder Jeugd. Het heeft tot doel om samenhang en regie aan te brengen in het stedelijk jeugdbeleid. Vier maatschappelijke doelen, ieder vormgegeven binnen een eigen deelprogramma, vormen de basis van het jeugdbeleid.
1.1.1 Wat willen we bereiken? Algemene doelstelling De Utrechtse jeugd groeit op tot gezonde, betrokken, actieve en zelfstandige burgers. Het Utrechtse jeugdbeleid is er voor alle jeugd in Utrecht. We brengen wel een duidelijke verdeling van beleidsintensiteit aan over verschillende 'groepen' jeugdigen. Zo werkt het jeugdbeleid van 'breed' met recreatieve activiteiten voor iedereen (doelstelling 1) tot 'smal' met specialistische interventies voor specifieke doelgroepen (doelstelling 4). Effectdoelstelling 1: Vrije tijd Meer jeugdigen spelen veilig en met plezier buiten, doen mee aan een aansprekend vrijetijdsaanbod en hebben een stem bij de ontwikkeling van voor hen belangrijke thema's. We vinden het van belang dat kinderen en jongeren hun vrije tijd op een constructieve manier (kunnen) doorbrengen en willen hen invloed geven bij de ontwikkeling en uitvoering van beleid. Buitenspelen is belangrijk voor het plezier, de ontwikkeling en gezondheid van jeugdigen maar ook voor de leefbaarheid van de wijk. Deelname aan vrijetijdsactiviteiten is ontspannend maar ook goed voor hun talentontwikkeling (uitwerking Nota Jongeren en vrije tijd). We stimuleren jeugdigen al vroeg om actief mee te denken over en bij te dragen aan de samenleving: onder meer via Kinderraadsvergadering en de Jongerendenktank U-shake. Effectdoelstelling 2: Ontwikkeling en arbeid Meer kwetsbare jeugdigen ontwikkelen hun talenten, doorlopen een goede schoolloopbaan en vergroten hun kansen op de arbeidsmarkt. Niet alle jeugdigen ontwikkelen zich automatisch optimaal. Zowel voor jeugdigen zelf als voor de samenleving is het belangrijk dat zij hun kansen ten volle benutten. Door de inzet van vroeg- en voorschoolse educatie bereiken we dat kinderen met een verhoogd risico op (taal)achterstand goed voorbereid aan het basisonderwijs kunnen starten. Ook peuterspeelzalen en kinderopvang dragen daar aan bij. Via de Brede Scholen, en met inzet van de pilot Verlengde Schooldag, krijgen kinderen meer kansen om hun talenten te ontwikkelen en zetten we in op grotere ouderbetrokkenheid. Financiële belemmeringen in de talentontwikkeling van kinderen in armoedesituaties worden weggenomen.
21
De economische crisis komt extra hard aan bij jongeren. Met ons actieplan Jeugd sterker uit de crisis, willen we bereiken dat: Meer jongeren het optimale uit hun schoolloopbaan halen (tenminste een startkwalificatie).
• • • •
Meer jongeren een beroepskeuze maken die aansluit bij de arbeidsmarkt. Meer jongeren goed voorbereid en met de juiste competenties op de arbeidsmarkt komen. Meer werkloze jongeren een baan of vervolgopleiding vinden.
Effectdoelstelling 3: Zorg Meer jeugd groeit gezond en zonder problemen op. Opgroeien in goede gezondheid, in een omgeving die een veilige en stimulerende opvoedkundige basis levert, is bepalend voor de mate waarin jeugdigen zich in de volle breedte kunnen ontwikkelen. We richten ons op het stimuleren van een gezonde leefstijl bij kinderen en jongeren en ondersteunen kinderen die door gezondheidsproblemen achter blijven in hun ontwikkeling. Jeugdigen en ouders kunnen met al hun opvoedingsvragen terecht bij het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG). Als er meer hulp nodig is, dan komen ouders en kinderen snel terecht bij de juiste hulp en bij inzet van meerdere hulp(verleners) is er één verantwoordelijke voor afstemming en coördinatie van zorg. Effectdoelstelling 4: Veiligheid Minder jeugd veroorzaakt overlast of gedraagt zich crimineel Een kansrijke omgeving is de beste bescherming tegen crimineel gedrag. We voorkomen (verder) afglijden naar criminaliteit van (risico) jongeren door hen met gericht aanbod toekomstperspectief te bieden. Inzet van het beleid is dat jongerenoverlast en geregistreerde criminaliteit onder jongeren in 2010 daalt. We werken nauw samen met het programma Veiligheid. Relevante omgevingsfactoren Er ligt een bestuursakkoord ‘Samen aan de slag‘ (juni 2007) en een landelijk beleidsprogramma ‘Alle kansen voor kinderen’. Een aantal landelijke geldstromen zijn nu gebundeld in de Brede Doeluitkering Centra Jeugd en Gezin. De provincie en de gemeente Utrecht hebben een samenwerkingsagenda, waarin jeugd prioriteit heeft. Speerpunten zijn het onderwijs- en arbeidsmarktbeleid en de jeugdzorgstructuur. Uitvoering van de pilot 'wrap-around care' is een voorbeeld van een project dat voortkomt uit de samenwerkingsagenda. Ook in 2010 heeft jeugd prioriteit binnen de krachtwijkenaanpak. De focus ligt op zorg- en hulpverlening, veiligheid en zinvolle vrijetijdsbesteding. Effectindicatoren
Realisatie 2008
Begroting 2010
Begroting 2013
72%
72%
72%
80%
90%
100%
17%
17%
17%
49%
55%
61%
Percentage jeugd dat deelneemt aan 1.a
georganiseerde vrijetijdsbesteding Percentage scholen (groep 7 en 8) dat
1.b
deelneemt aan de kinderraadsvergadering Percentage bereik 2- en 3- jarigen met
2.a
peuterspeelzaalwerk Percentage bereik doelgroeppeuters VVE
2.b
(voorschool) Percentage bereik doelgroeppeuters VVE
2.c
(vroegschool)
78%
79%
79%
2.d
Percentage deelname Verlengde Schooldag
32%
40%
40%
22
Effectindicatoren
Realisatie 2008
Begroting 2010
Begroting 2013
Percentage 22-jarigen met startkwalificatie of 2.e
schoolgaand
72%
80%
80%
2.f
Aantal nieuwe voortijdige schoolverlaters
804
750
600
22,2%
16%
14%
1,8%
1,8%
1,8%
Percentage ouders met soms 3.a
opvoedingsproblemen Percentage ouders met vaak
3.b
opvoedingsproblemen Percentage 22-jarigen met startkwalificatie of
4.a
schoolgaand: zie programma Onderwijs Aantal nieuwe voortijdige schoolverlaters: zie
4.b
programma Onderwijs Ervaren jongerenoverlast: zie programma
5.a
Veiligheid
1.1.2 Wat gaan we daarvoor doen? Vrije Tijd Prestatiedoelstelling 1.1: Vrije tijd en participatie Uitbreiden van formele en informele speelruimte, aanbieden van voldoende en gevarieerde vrijetijdsactiviteiten en creëren van voldoende participatiemogelijkheden voor jeugdigen In 2010 ontwikkelen we de laatste vijf wijkspeelruimteplannen en starten we met de uitvoering van de 5 plannen uit de eerste tranche (2009). Kansen die zich voordoen benutten we actief, bijvoorbeeld in de mogelijkheden van medegebruik. Jeugdigen en ouders worden hier nauw bij betrokken. Met de realisatie van speeltuin de Scheg in Vleuterweide telt Utrecht inmiddels 19 gesubsidieerde en 3 deels gesubsidieerde speeltuinen. Kinderen kunnen hier onder toezicht spelen. In 2010 geven we uitvoering aan de nota 'Flexibele openingstijden' met als essentie dezelfde openingstijden op piekuren en maatwerk per speeltuin in de daluren. In 2010 ontwikkelen we een monitoringsysteem om de aansluiting tussen de 'vraag' van jeugdigen en het vrijetijdsaanbod te volgen. Het streven is een integraal en evenwichtig vrijetijdsaanbod te realiseren van sport, cultuur, welzijn en andere componenten zoals scouting. We ondersteunen initiatieven vanuit jeugdigen en het maatschappelijk veld die eventuele lacunes opvullen. In het welzijns-, sport- en cultuuraanbod doen we extra moeite om kwetsbare jeugdigen te bereiken, bijvoorbeeld met culturele 'trapveldjes'. In 2010 zetten we de lijn door om jongeren via de jongerendenktank U-shake actief te stimuleren om mee te denken over thema's die voor hen relevant zijn. We organiseren een Kinderraadsvergadering om kinderen al jong bewust te maken van hun mogelijkheden tot beïnvloeding en de spelregels van het democratisch debat.
Ontwikkeling & Arbeid Prestatiedoelstelling 2.1: Optimale ontwikkeling Uitbreiden voorschools aanbod en verbinden voorzieningen rondom de school. We realiseren een uitbreiding van het aantal voorschoolplaatsen van circa 1.200 naar 1.350. Speerpunt is verder de kwaliteitsverbetering. We zetten in op verbetering van de samenwerking met jeugdgezondheidszorg bij werving en toeleiding van peuters naar de voorschool en we investeren in verbetering van de doorgaande lijn tussen voor- en vroegschool.
23
We stimuleren uitbreiding van het aantal plaatsen in de kinderopvang/buitenschoolse opvang vooral door te zoeken naar alternatieve locaties, het aanpassen van bestemmingsplannen en het onder voorwaarden verlenen van een financiële stimulans. Daarnaast investeren we in het invullen van vacatures in kinderopvang en buitenschoolse opvang (actieplan Jeugd sterker uit de crisis). De Brede School is een belangrijk instrument om de ontwikkelingskansen van kinderen te vergroten en de combinatie van zorg en arbeid door ouders te vergemakkelijken. Met het aantrekken van 24 combinatiefuncties geven we in 2010 een extra impuls aan de omvang en kwaliteit van het activiteitenaanbod. We werken verder aan een samenhangend aanbod van sport-, cultuur-, natuur, milieu- en techniekactiviteiten voor 0-12 jarigen. In Overvecht start een pilot Verlengde Schooldag waarin kansrijke onderpresteerders extra scholing krijgen om de stap naar HAVO/VWO te bevorderen. De pilot Vreedzame wijk in Overvecht wordt voortgezet; de gegevens uit de nulmeting worden in 2010 gepresenteerd en de Universiteit van Utrecht volgt de effecten op de leefbaarheid. Uitbreiding van de methodiek naar andere wijken wordt onderzocht. Onder andere via de Brede Scholen zorgen we voor laagdrempelig aanbod aan opvoedingsondersteuning en stimulering van ouderbetrokkenheid. We gaan door met de inloopochtenden, ouderkamers en de inzet van assistenten Ouderbetrokkenheid en zoeken de samenwerking met het Centrum Jeugd en Gezin (CJG). Ouders worden bewust gemaakt van het belang van vrijetijdsactiviteiten voor de ontwikkeling van kinderen bijvoorbeeld door ze actief te betrekken bij de toeleiding naar vrijetijdsactiviteiten. Prestatiedoelstelling 2.2: Voorkomen voortijdige schooluitval Beter aansluiten van onderwijs op de arbeidsmarkt, voorkomen voortijdige schooluitval en actief toeleiden naar arbeid. In 2010 wordt uitvoering gegeven aan het actieplan 'Jeugd sterker uit de crisis' waarin we sterk investeren op vier gebieden: Versterking aanpak voortijdig schoolverlaten met onder andere extra schoolmaatschappelijk werk.
• • • •
Versterking van sturing op beroepskeuze van jeugdigen door afspraken met bedrijven en onderwijsinstellingen. Versterking van competenties van vmbo- en mbo-leerlingen met onder andere extra stages en leerwerkplaatsen. Extra inzet op toeleiding van werkloze jongeren naar baan of opleiding via het jongerenloket, in samenwerking met het programma Sociale zaken en Arbeidsmarktbeleid.
Zorg Prestatiedoelstelling 3.1: Gezonde leefstijl Jeugd Monitoren van de gezondheid, attitude en leefstijl van de Utrechtse jeugd. Met behulp van de jeugdmonitor volgen we de resultaten van het programma Volksgezondheid. Daarover bevragen we jongeren zelf over hun fysieke en mentale gezondheid en hun leefstijl. In 2010 presenteren we een trendrapportage over de achterliggende drie jaren. Prestatiedoelstelling 3.2: Zorgstructuur Jeugd en ouders In de centra voor Jeugd en Gezin verbinden we de signalering van opvoed- en opgroeiproblemen met het toeleiden naar en coördineren van zorg. In 2010 hebben we zeven fysieke en één virtueel CJG. Hierin zijn de functies informatie en advies, signalering en toeleiding en coördinatie van zorg bij elkaar gebracht. Alle ouders en kinderen kunnen in het CJG binnenlopen met vragen of problemen en worden waar nodig toegeleid naar hulp. Het totale aanbod aan opvoed- en opgroeivoorzieningen gaan we verder stroomlijnen. Signalering en toeleiding naar zorg voor multiprobleemgezinnen is via de jeugdadviesteams en met ondersteuning van het signaleringssysteem @Risk georganiseerd. We realiseren in 2010 een bezuiniging van 0,8 miljoen euro, door onder meer het concentreren van een aantal functies in de bestaande CJG's.
24
Veiligheid Prestatiedoelstelling 4.1: Jeugdcriminaliteit en jongerenoverlast Een gerichte aanpak en specifiek aanbod moet jongeren toekomstperspectief bieden, waarmee (verder) afglijden naar criminaliteit of veroorzaken van overlast voorkomen wordt. De aanpak en het aanbod is een combinatie van preventieve, curatieve en repressieve maatregelen en projecten. De oplossing van de problemen vergt een lange adem, daarom zetten we vooral de al ingeslagen koers voort. Het gaat daarbij onder andere om:
• • • • •
Uitvoering van de ‘Aanpak overlastgevende en criminele jeugd’ (groepsaanpak). Voor ten minste twintig overlastgevende en criminele groepen voeren we een gefocust plan van aanpak uit. Nazorg(voorzieningen) voor jongeren die uit detentie komen (waaronder veelplegers), zoals 'Nieuwe perspectieven bij Terugkeer' en Titan. In 2010 geven we een vervolg aan het project 'Onze Toekomst, voorkomen van een criminele loopbaan Marokkaanse Jeugd', dat een looptijd had tot en met 2009. Het Rijk zal hier opnieuw middelen voor beschikbaar stellen. Voortzetten en optimaliseren van preventieve inzet zoals de JOS-aanpak (Jongeren Op Straat), School en Veiligheid, Forza en Tawazoun. Voorkomen jongerenprostitutie wordt vormgegeven in Pretty woman en voorlichting op scholen.
Daarnaast kent 2010 een aantal intensiveringen en accentverschillen: De gemeente Utrecht gaat een landelijke coördinatierol vervullen in een groep van 20 gemeenten met een
• • • • • •
bovengemiddeld aantal Marokkaans-Nederlandse probleemjongeren. Hiervoor heeft het Rijk middelen beschikbaar gesteld. We evalueren de gebiedspanels jeugdoverlast en passen deze daar waar nodig aan. We besteden extra aandacht aan de problematiek van en het aanbod voor de groep licht verstandelijk gehandicapten. We ontwikkelen een samenhangende aanpak voor de groep overlastgevende 12-minners. We zetten het project Jongerenteams voort met twee teams in plaats van drie. Zo kunnen we optimale inzet garanderen en verbetervoorstellen vanuit de evaluatie uit 2008 doorvoeren. We besteden aandacht aan de verdere methodiekontwikkeling van het aanbod 'jeugd en veiligheid' en opname van het aanbod in de databank van het Nederlands Jeugd Instituut (onder andere Pretty woman).
Tenslotte geven we in 2010 vorm aan het beleid ter voorkoming van polarisatie en radicalisering. Het hiervoor in 2009 ontwikkelde plan van aanpak wordt in 2010 effectief met onder andere uitbreiding van het aantal oudercoaches en trajecten Nieuwe perspectieven bij Terugkeer (opvang na detentie). Prestatie-indicatoren 1.1.a
Aantal uren openstelling speeltuinen
1.1.b
Bereik scouting
2.1.a
Aantal voorschoolplaatsen
2.1.b
Aantal (basis)peutergroepen
2.1.c
Aantal brede scholen
2.1.d
Aantal aangestelde combinatiefunctionarissen
2.1.e
Aantal oudercursussen in VVE
2.2.a
Zie programma Onderwijs
Realisatie 2008
Begroting 2010
Begroting 2013
30.000
30.000
32.500
1.300
1.300
1.300
962
1200
1350
74,5
76,5
76,5
10
12
12
5
24
40
23
20
30
25
Prestatie-indicatoren 3.1.a
Zie programma Volksgezondheid
3.2.a
Aantal Centra voor Jeugd en Gezin
Realisatie 2008
Begroting 2010
Begroting 2013
5
81
10
Begeleiding van aantal gezinnen met 3.2.b
opvoedingsproblemen
650
700
700
3.2.c
Percentage geëvalueerd hulpverleningsaanbod
25%
40%
60%
3.2.d
Aantal zorgtrajecten
3.750
4.000
4.000
Aantal aangepakte criminele/overlastgevende 4.1b
groepen: zie programma Veiligheid
1.1.3 Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2008
2009
2010
2011
2012
2013
Vrije tijd en participatieaanbod
2.771
3.025
3.421
3.421
3.421
3.421
Optimale ontwikkeling
3.877
5.500
5.185
5.185
5.185
4.752
0
0
1.500
1.500
0
0
100
106
107
107
107
107
7.492
6.806
7.222
7.865
5.026
5.026
350
317
398
398
398
398
14.590
15.755
17.833
18.476
14.137
13.704
0
Lasten
Voorkomen voortijdige schooluitval Gezonde leefstijl jeugd Zorgstructuur jeugd en ouders Jeugdcriminaliteit en jongerenoverlast Totaal lasten Baten Vrije tijd en participatieaanbod
35
0
0
0
0
Optimale ontwikkeling
0
0
0
0
0
0
Voorkomen voortijdige schooluitval
0
0
0
0
0
0
Gezonde leefstijl jeugd Zorgstructuur jeugd en ouders Jeugdcriminaliteit en jongerenoverlast Totaal baten Saldo lasten en baten
0
0
0
0
0
0
1.058
110
2.266
2.909
70
70
0
0
0
0
0
0
1.093
110
2.266
2.909
70
70
13.497
15.645
15.567
15.567
14.067
13.634
Mutaties reserves Toevoeging reserves
2.801
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
1.230
800
0
0
0
0
15.068
14.845
15.567
15.567
14.067
13.634
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf bedrijfsvoering. Mutaties groter dan een 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht.
1
Dit is inclusief 1 virtueel Centrum voor Jeugd en Gezin voor 12+
26
Vrije tijd en participatieaanbod Voor jeugdvoorzieningen in Leidsche Rijn en Vleuten-De Meern hebben we bij de Programmabegroting 2009 extra middelen (0,28 miljoen euro) beschikbaar gesteld. Deze middelen hebben we in 2009 per abuis toegevoegd aan het programma Welzijn, maar behoren bij het programma Jeugd. Dit hebben we gecorrigeerd, waardoor de lasten in het programma Jeugd stijgen. Voorkomen vroegtijdige uitval De lasten stijgen incidenteel in de jaren 2010 en 2011 door de extra middelen uit de Voorjaarsnota 2009 voor de aanpak van jeugdwerkloosheid (1,5miljoen euro per jaar). Zorgstructuur jeugd en ouders De baten en lasten zijn 2,196 miljoen euro hoger door de Brede doeluitkering Centra Jeugd en Gezin. Door de bezuinigingstaakstelling op het budget voor CJG (0,8 miljoen euro) en de daling van de overhead door een gewijzigde manier van kostentoerekening binnen de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (0,7 miljoen euro).
27
Algemene doelstelling Diversiteit en Integratie Ontwikkelen van veelzijdig talent in een stad van betrokken burgers en organisaties.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
1 Talenten en kwaliteiten bevorderen
1.1 Een extra impuls geven aan
en ontwikkelen, zodat Utrechters meer
minimaal vier ‘cross-over’ kunst- en
in de samenleving kunnen
cultuurprojecten in de stad.
Kosten 239
participeren. 1.2 Kwalitatief goede
13.042
inburgeringsprogramma’s uitvoeren en aanvullende projecten aanbieden. 2 Kleurrijke organisaties creëren ter
2.1 Diversiteitsbeleid: Utrechtse
versterking van de economische
organisaties voeren een actief
positie van burgers en organisaties.
diversiteitsbeleid.
3 Utrechters zijn met elkaar en de stad
3.1 Projecten uitvoeren, gericht op
verbonden.
uitwisseling tussen verschillende
298
1.983
groepen in de wijken. Duurzame ontmoeting, zichtbaarheid van diversiteit en het doorbreken van sociaal isolement staan daarbij centraal. 3.2 Tolerantie en acceptatie vergroten en tegengaan discriminatie. Bedragen zijn in duizenden euro's.
28
369
1.2 Diversiteit en Integratie 1.2.1 Wat willen we bereiken? Algemene doelstelling Ontwikkelen van veelzijdig talent in een stad van betrokken burgers en organisaties. Ieder lid van het college van B en W draagt bij aan de uitvoering van dit programma. De uitwerking hiervan maakt onderdeel uit van de andere programma’s van de programmabegroting. Het uitvoeringsprogramma Diversiteit en Integratie vormt een plus op al datgene wat er in de stad gebeurt. Er is in 2010 geen financiële ruimte voor het ontwikkelen en uitvoeren van nieuwe voorbeeldprojecten. Wij zullen ons inspannen om de ambities van het programma in te bedden in het reguliere beleid. Daarnaast maken wij successen op het terrein van diversiteit zichtbaar. Het programma Diversiteit en Integratie is vastgesteld voor de periode 2006-2010. Het programma Diversiteit en Integratie heeft de taakstelling gekregen om 1,6 miljoen euro te bezuinigen voor 2010 en 2 miljoen euro voor 2011. In 2010 wordt daarom de programmaorganisatie versneld afgebouwd, bezuinigen we op de werving en begeleiding van moeilijk bereikbare inburgeraars en worden geen nieuwe voorbeeldprojecten gestart. Alleen de voorbeeldprojecten waarvoor we in 2010 verplichtingen zijn aangegaan worden uitgevoerd. Daarnaast zal de subsidie aan IDEA vanaf 2010 en de subsidie aan Boeg vanaf 2011 worden stopgezet.
Effectdoelstelling 1: Talentontwikkeling Talenten en kwaliteiten bevorderen en ontwikkelen, zodat Utrechters meer in de samenleving kunnen participeren. Utrecht is een creatieve stad met veel potentieel. In 2010 willen we bereiken dat het ontwikkelen van de diverse talenten en kwaliteiten opgenomen is in de programma's Sport, Cultuur en Welzijn en de Utrechtse werkgeversalliantie. Diversiteit draagt bij aan Utrecht als creatieve en vernieuwende stad. De diversiteit aan culturele achtergronden van Utrechters wordt benut in cultureel ondernemerschap en cross-over kunst en cultuurprojecten. In de verbinding tussen cultuur, economie en diversiteit moet de Utrechtse kracht tot uiting komen. Er is een creatieve industrie ontwikkeld met vernieuwende kunst- en cultuur uitingen. Er zijn eigentijdse producten en producties ontstaan op het vlak van design en nieuwe media. De sociaal maatschappelijke zelfredzaamheid, aangevuld met professionele dan wel educatieve zelfredzaamheid voor inburgeraars, is verbeterd: de individuele inburgeraar is toegerust om in de samenleving zelfstandig en volwaardig te kunnen functioneren op zijn of haar niveau. Het minimale taalniveau dat we hierbij nastreven is NT2-niveau 2 voor laagopgeleiden en NT2-niveau 3 of het Staatsexamen programma II voor hoogopgeleiden. In 2010 ligt de focus onder andere op de maatschappelijke participatie van uitkeringsgerechtigden. Naast het reguliere stedelijke en wijkgerichte trajectaanbod van Bureau Inburgering is de gemeente Utrecht één van de deelnemers aan het pilotproject 'Wijkgerichte aanpak'. Dit pilotproject wordt uitgevoerd in het kader van het Deltaplan Inburgering. Daarnaast neemt Bureau Inburgering deel aan het pilotproject Activeringsteam in Kanaleneiland en Overvecht. Er zullen in verschillende wijken in Utrecht kunst- en cultuuruitingen worden gesteund, die zich richten op het zichtbaar maken van diversiteit, zoals het cultuurpodium Stefanuscentrum. Effectdoelstelling 2: Kleurrijke organisaties Kleurrijke organisaties creëren ter versterking van de economische positie van burgers en organisaties. Utrechters met diverse achtergronden moeten zich als klant of medewerker kunnen herkennen in Utrechtse organisaties. Producten en diensten van organisaties met een openbare en maatschappelijke functie moeten toegankelijk zijn voor iedereen en aansluiten bij de veranderende vraag en de behoeften van diverse Utrechters. Het benutten van het potentieel onder bijvoorbeeld jongeren en allochtone vrouwen is een kans voor zowel de individuele groei van Utrechtse burgers als voor de stad. Om dit te bereiken voeren de gemeente en Utrechtse organisaties een 29
actief diversiteitsbeleid en brengen positieve voorbeelden onder de aandacht. Ook wijkgerichte organisaties worden gestimuleerd een diversiteitsbeleid te voeren. Effectdoelstelling 3: Verbondenheid Utrechters zijn met elkaar en de stad verbonden. Utrechters met diverse culturele achtergronden krijgen meer contact met elkaar in buurten en wijken. Het sociale isolement van allochtone vrouwen en (homoseksuele) ouderen neemt af. De diversiteit van de Utrechtse samenleving is meer zichtbaar in het Utrechtse straatbeeld: winkelaanbod, inrichting van de openbare ruimte. Discriminatie is onaanvaardbaar. Utrechters moeten de gelegenheid krijgen dit te melden en op deze meldingen moet actie ondernomen worden. In Utrecht is sprake van onderrapportage op het terrein van discriminatie. In 2009 hebben we extra geïnvesteerd op het vergroten van de meldingsbereidheid. Hiermee willen we op langere termijn bereiken, dat het aantal allochtonen, ouderen, homoseksuelen en mensen met een lichamelijke beperking, dat zich gediscrimineerd voelt op het werk of bij sollicitaties, afneemt. We besteden speciaal aandacht aan het vergroten van tolerantie onder jongeren ten opzichte van homoseksualiteit en het tegengaan van discriminatie van allochtonen. Relevante omgevingsfactoren Met ingang van 2010 treedt de Wet Participatiebudget volledig in werking. Met deze wet worden de rijksmiddelen voor de Wet werk en bijstand (Wwb), de Wet Inburgering (WI) en de Wet educatie beroepsonderwijs (Web) gebundeld tot één uitkering; het participatiebudget. Een nadere toelichting staat opgenomen in het programma Sociale Zaken en Arbeidsmarktbeleid.
Effectindicatoren 1.a
Ontwikkeling van vernieuwende kunst- en cultuuruitingen
1.b
Slagingspercentage inburgeringsexamen
Realisatie
Begroting
Begroting
2008
2010
2013
4
4
N.v.t
2
55%
70%
20,1%
22%
24%
16%
14%
12%
17%
15%
13%
237
+ 10%
15%
79%
Percentage autochtonen met Marokkaanse en/of Turkse 3.a
vrienden Percentage niet-westerse allochtonen dat zich
3.b
gediscrimineerd voelt, door hun allochtoon zijn Percentage homoseksuelen dat zich gediscrimineerd
3.b.2
voelt, door hun homoseksualiteit Aantal meldingen bij Art 1 Midden Nederland, voorheen
3.b.3
2
het Bureau Discriminatiezaken Utrecht
De slagingspercentages voor oudkomers en nieuwkomers worden samengevoegd. De streefpercentages die vroeger
nog verschilden zijn nu gelijk en het onderscheid is voor de Wet inburgering niet relevant. Het cijfer voor 2008 is voorlopig. De verwachting is dat de snelle leerlingen als eerste examen hebben gedaan en dat het uiteindelijke percentage daarom lager zal uitvallen. 30
1.2.2 Wat gaan we daarvoor doen? Talentontwikkeling Prestatiedoelstelling 1.1: Kunst en cultuur Een extra impuls geven aan minimaal vier ‘cross-over’ kunst- en cultuurprojecten in de stad. Vijfentwintig talentvolle jongeren ontwikkelen via het Talentcollege hun culturele ondernemerschap in een Cultuur BV: Gevestigde kunstenaars en professionals uit de kunst- en cultuursector begeleiden en coachen (talentvolle) jongeren die ‘cultureel ondernemer’ willen worden in hedendaagse werkplaatsen voor toegepaste kunst (zoals design, multimedia en mode). Daarnaast stimuleren we het opzetten van vernieuwende kunst- en cultuuruitingen in de stad. Prestatiedoelstelling 1.2: Inburgering Kwalitatief goede inburgeringsprogramma’s uitvoeren en aanvullende projecten aanbieden. We verwachten in 2010 een hogere instroom als gevolg van de voorgenomen wijziging van de Verordening Wet Inburgering, die het mogelijk maakt om voor inburgeringsplichtigen een (verplichte) inburgeringstraject vast te stellen. Verder worden ook in 2010 bijstandsgerechtigden in trede 0, 1 en 2, voor wie geen re-integratie wordt ingezet, zoveel mogelijk op inburgeringscursus gezet. Per 2010 worden de inburgeringstrajecten opnieuw aanbesteed, waarbij we inzetten op meer flexibiliteit en maatwerk. Ook wordt er maatwerkaanbod ontwikkeld door de Taalschool van Bureau Inburgering, onder andere voor analfabeten en laagopgeleiden, inburgeraars met sterk wisselende werktijden en voor mensen die alleen een minder intensief programma aankunnen. Ter verhoging van het rendement zullen 1.200 inburgeraars deelnemen aan aanvullende projecten, zoals taalwerkstages, conversatiebijeenkomsten 'Spraakmakend', 'De Utrechtse Opgave (DUO)', schrijfgroepen, Maatschappelijke Participatie en Activering en overige projecten.
Kleurrijke organisaties Prestatiedoelstelling 2.1: Diversiteitsbeleid Diversiteitsbeleid: Utrechtse organisaties voeren een actief diversiteitsbeleid. Gemeentelijke diensten hebben een actieplan Diversiteit in uitvoering en we stimuleren Utrechtse organisaties in de werkgeversalliantie om een diversiteitbeleid te voeren. Het accent van het diversiteitsbeleid ligt op het vergroten van de diversiteit van de top van het ambtelijke apparaat door gericht en onconventioneel te werven onder specifieke doelgroepen. Daarnaast besteden we aandacht aan klanttevredenheidsonderzoeken, het aanpassen van communicatieen PR-uitingen, introductie- en opleidingsbijeenkomsten met betrekking tot cultuursensitief denken en stagebeleid. Wij hebben een alliantie afgesloten met dertig Utrechtse bedrijven en instellingen. De alliantie richt zich op het zichtbaar maken van hun diversiteitsbeleid en het stimuleren van andere Utrechtse bedrijven en instellingen om ook een diversiteitsprogramma op te zetten en in te voeren. Wij dragen bij met een communicatieproject, waarin we de goede voorbeelden tonen. Diversiteitsbeleid heeft een duidelijke plek gekregen in het aanbestedingsbeleid van de gemeente Utrecht. Bij het aanbesteden van diensten waarbij het relevant is dat zij een diversiteitsbeleid voeren, wordt het nieuwe aanbestedingsbeleid ingezet. Wij stimuleren organisaties, waarmee wij een samenwerkings-/subsidierelatie hebben, om hun producten en diensten af te stemmen op een diverse doelgroep en in hun personeelsbestand een afspiegeling te zijn van de Utrechtse bevolkingssamenstelling (wijkraden, adviescommissies, vrijwilligersorganisaties, ouderenorganisaties, zorg- en welzijnsinstellingen, scholen, woningcorporaties, verenigingen, enzovoort).
31
Verbondenheid Prestatiedoelstelling 3.1: Ontmoeting en dialoog Projecten uitvoeren, gericht op uitwisseling tussen verschillende groepen in de wijken. Duurzame ontmoeting, zichtbaarheid van diversiteit en het doorbreken van sociaal isolement staan daarbij centraal. We investeren in het versterken van de verbinding tussen verschillende groepen in de stad. We streven daarbij naar netwerkvorming tussen relevante partners en (groepen) bewoners, duurzame ontmoeting, het opheffen van sociaal isolement en zichtbaarheid van diversiteit. Vanuit diverse terreinen, zoals Welzijn, Onderwijs, Sport en Cultuur, wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan het verbinden van Utrechters met elkaar én de stad. We stimuleren initiatieven voor zichtbaarheid van diversiteit en dialoog en ontmoeting in de stad, zoals het Wereldfeest. We bevorderen de integratie van allochtone groepen door het aanbieden van financiële, organisatorische en inhoudelijke ondersteuning aan migrantenorganisaties. Bijvoorbeeld bij het ontwikkelen, uitvoeren en afrekenen van activiteiten, die gericht zijn op cultuurbeleving, emancipatie, informatie, kadervorming, participatie en interculturalisatie. We faciliteren Saluti en de adviescommissie Homolesbische emancipatie. We voeren de regie over het actieplan Gewoon homo zijn in Utrecht, dat zich richt op de speerpunten veiligheid, onderwijs en jongerenwelzijn, zichtbaarheid en zorg voor homoseksuele ouderen. Prestatiedoelstelling 3.2: Tolerantie en discriminatie Tolerantie en acceptatie vergroten en tegengaan discriminatie. We geven in 2010 opdracht aan Art 1 Midden Nederland de meldingsbereidheid onder Utrechters te vergroten en discriminatie bespreekbaar te maken. Utrechters moeten weten dat zij discriminatie kunnen melden, dat hun klacht gehoord wordt en het vertrouwen hebben dat deze naar wens wordt afgehandeld. We vragen speciale aandacht voor de doelgroepen allochtonen, homoseksuelen en mensen met een functiebeperking. We vragen Art 1 midden Nederland uitvoering te geven aan de volgende preventieve acties; het geven van voorlichting op Utrechtse scholen en aan maatschappelijke organisaties, het proactief benaderen van maatschappelijke organisaties en bedrijven om discriminatie op de agenda te krijgen en het ondersteunen van een platform, het ondersteunen van het Panel Deurbeleid, het signaleren van trends en het organiseren van een stedelijke activiteit in maart 2010.
Prestatie-indicatoren 1.1
Aantal leerlingen op het Talentcollege
Realisatie
Begroting
Begroting
2008
2010
2013
0
25
n.v.t.
Aantal inburgeringstrajecten voor inburgeringsplichtigen en 1.2.a
-behoeftigen
776
1500
1200
1.2b
Aantal deelnemers ondersteunende projecten
987
1200
1200
Opgenomen
Opgenomen
1.2.c
Aantal vervolgtrajecten (OK en NK)
395
in 1.2.a
in 1.2.a
1.2.d
Samenlooptrajecten
227
225
400
10%
30%
40%
15
30
35
0
10
15
0
2
n.v.t
Gemeentelijke diensten met een actieplan diversiteit in 2.1.a
uitvoering Aantal bedrijven dat aangesloten is bij de werkgevers
2.1.b
alliantie Aantal subsidiegerelateerde organisaties dat een actief
2.1.c
diversiteitsbeleid voert Inbedden aantal activiteiten 'Verbinden van Utrechters met
3.1.a
elkaar en met de stad'
3.1.b
Aantal projecten migrantenorganisaties
3.2
Het (laten) uitvoeren van het actieplan antidiscriminatie
32
226
250
250
0
100%
100%
1.2.3 Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2008
2009
2010
2011
2012
2013
Lasten Kunst en cultuur Inburgering Diversiteitsbeleid Ontmoeting en dialoog Tolerantie en discriminatie Totaal lasten
420
366
239
249
249
249
8.280
3.315
13.042
13.040
13.006
13.006
258
227
298
308
308
308
3.717
3.504
1.983
1.047
1.047
1.047
326
444
369
534
484
484
13.000
7.856
15.932
15.180
15.096
15.096
Baten Kunst en cultuur Inburgering Diversiteitsbeleid Ontmoeting en dialoog Tolerantie en discriminatie Totaal baten Saldo lasten en baten
0
0
0
0
0
0
1.322
1.268
10.738
10.738
10.738
10.738
4
0
0
0
0
0
84
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
1.410
1.268
10.738
10.738
10.738
10.738
11.591
6.588
5.194
4.442
4.358
4.358
Mutaties reserves Toevoeging reserves
77
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
2.873
221
0
0
0
0
Saldo na mutaties reserves
8.795
6.367
5.194
4.442
4.358
4.358
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf bedrijfsvoering. Mutaties groter dan een 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Kunst en cultuur De begrote lasten nemen incidenteel af door een vermindering van de subsidieverstrekking aan voorbeeldprojecten van 0,085 miljoen euro en een vermindering van communicatieactiviteiten van 0,08 miljoen euro. Daarnaast vindt een structurele verlaging van de subsidieverstrekking plaats van 0,08 miljoen euro, hieronder vallen het NICIS-onderzoek en het project Creatif. De verlaging van de lasten is onderdeel van de besparingen op het programma Diversiteit en Integratie. Inburgering Vanaf 2010 verwerken we de rijksbijdragen administratief technisch op een andere wijze. Dit is mogelijk van een wijziging van de regelgeving inzage gelden derden. Hierdoor zijn de baten en de lasten zichtbaar in de exploitatie van het programma Diversiteit en Integratie. Zowel de baten als de lasten stijgen structureel met 8,9 miljoen euro. Door een onttrekking aan de programmareserve ten behoeve van de uitvoering van de Nota Inburgering stijgen de lasten incidenteel 0,44 miljoen euro. De onttrekking is zichtbaar in het onderdeel Algemene Ondersteuning. Diversiteitsbeleid Als gevolg van de bezuinigingen dalen de begrote lasten voor onder andere communicatie en subsidieverstrekkingen incidenteel met 0,018 en structureel met 0,07 miljoen euro. Per saldo is een lastenstijging zichtbaar door een gewijzigde kostenverdeling binnen de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling. 33
Ontmoeting en dialoog De structurele lastendaling wordt veroorzaakt door een bezuiniging van 0,75 miljoen euro op voorbeeldprojecten en stopzetting van de subsidie aan IDEA (0,5 miljoen euro). Daarnaast wordt er incidenteel voor 0,22 miljoen euro bezuinigd op communicatieactiviteiten, subsidies en voorbeeldprojecten. In 2011 dalen de lasten structureel nog verder door vermindering van de subsidie aan Boeg (0,5 miljoen euro), een aanvullende besparing van 0,5 miljoen euro op voorbeeldprojecten en afbouw van het programma Diversiteit en Integratie. Tolerantie en discriminatie De lastenverlaging van 0,075 miljoen euro is vooral het gevolg van een vermindering van de subsidieverstrekking.
34
Algemene doelstelling Publieksdienstverlening De gemeente Utrecht streeft naar een hoge klanttevredenheid voor haar publieksdienstverlening met een goede kwaliteit/prijsverhouding binnen de wettelijke kaders.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
1 Klanten zijn tevreden over de
1.1 Verbeteren van de beschikbaarheid van
toegankelijkheid, kwaliteit en
juiste en gelijke informatie via diverse
bereikbaarheid van de gemeentelijke
dienstverleningskanalen.
Kosten 6.030
informatie, producten en de organisatie. 2 Klanten zijn tevreden over de
2.1 Meervoudig gebruik van de
transactie van (wettelijke) producten.
persoonsgegevens in de Gemeentelijke
12.310
BasisAdministratie (GBA). 3 Meer transparantie: Klanten zijn
3.1 Prestaties en verwachtingen
tevreden over wat ze van de gemeente
transparant maken.
kunnen verwachten. Bedragen zijn in duizenden euro's
36
659
1.3 Publieksdienstverlening Publieksdienstverlening gaat over de contacten die de gemeente heeft met individuele burgers 3 , bedrijven en organisaties in het algemeen en meer specifiek over het verstrekken van gemeentelijke informatie, producten en diensten als vergunningen, aanslagen, verklaringen en identiteitsdocumenten, subsidies en uitkeringen. Publieksdienstverlening raakt daarmee de gehele gemeentelijke organisatie. In 2011 kan de Utrechtse klant bij de gemeente bij alle kanalen terecht voor vraaggestuurde informatie en dienstverlening. Voor het resultaat maakt het niet uit waar in de organisatie of via welk kanaal de klant daarvoor contact zoekt. Voor 80% van de producten kan men 24 uur per dag, zeven dagen in de week op www.utrecht.nl terecht. De klant hoeft slechts eenmaal de eigen gegevens te verstrekken en kan uitgaan van de betrouwbaarheid van de gemeentelijke basisregistraties. We handelen (aan)vragen op een voor de klant zo direct mogelijke manier af; bij het eerste contact, via één loket.
1.3.1 Wat willen we bereiken? Algemene doelstelling De gemeente Utrecht streeft naar een hoge klanttevredenheid voor haar publieksdienstverlening met een goede kwaliteit/prijsverhouding binnen de wettelijke kaders. De doelstellingen voor publieksdienstverlening zijn direct afgeleid van de gemeentelijke visie op dit onderwerp in het document 'De tevreden burger' en het meerjarenprogramma Publieksdienstverlening 2008-2012. Dit is een gemeentebreed ontwikkelprogramma, gericht op uitvoering van de programmapunten uit het collegeprogramma, zoals klantgerichte en efficiënte dienstverlening. Daarnaast werkt dit programma aan landelijke doelstellingen op dit terrein en aan de verbeterambities vanuit de gemeentelijke organisatie. Het programma richt zich op: De toegankelijkheid van de gemeentelijke organisatie, informatie en producten.
• • •
De uitbreiding van transactiemogelijkheden via alle communicatiekanalen. De transparantie van prestaties en resultaten van de gemeentelijke publieksdienstverlening.
Onze inzet is gericht op het bereiken van een gemiddelde 8 voor 80% van de verschillende facetten van publieksdienstverlening. Voor klanttevredenheid over totaal geleverde publieksdienstverlening streven we naar een realistisch gemiddelde 7,5 vanaf 2011. Dit ontwikkelprogramma is als verbeterambitie de plus op de reguliere dienstverlening aan klanten die gedeeltelijk ook binnen dit programma van de programmabegroting valt. Effectdoelstelling 1: Toegankelijkheid, kwaliteit en bereikbaarheid Klanten zijn tevreden over de toegankelijkheid, kwaliteit en bereikbaarheid van de gemeentelijke informatie, producten en de organisatie. De gemeentelijke organisatie is eenduidig herkenbaar en bereikbaar via alle communicatiekanalen en -uitingen. De informatie over de organisatie en haar producten en diensten is eenvoudig te vinden en is afgestemd op het zoek- en vraaggedrag van klanten. Klanten ervaren dat ze snel bij het juiste antwoord of de juiste personen terecht komen.
3
Voor de leesbaarheid wordt verder ‘klant’ gebruikt als verzamelnaam voor burgers, inwoners, ondernemers,
organisaties, bezoekers en overige gebruikers van de gemeentelijke organisatie en de stad Utrecht. 37
Effectdoelstelling 2 : Transactie Klanten zijn tevreden over de transactie 4 van (wettelijke) producten. Steeds meer van de gevraagde gemeentelijke informatie en producten is direct via internet, 7 dagen in de week, 24 uur per dag beschikbaar voor klanten en indirect via een medewerker achter balie, telefoon, brief of e-mail. Klanten krijgen steeds vaker bij het eerste contact antwoord op hun vraag. Bij herhaalde contacten hoeven klanten steeds minder bij de gemeente al bekende (persoons)gegevens nogmaals op te geven. Deze gegevens zijn betrouwbaar opgeslagen in basisregistraties die aan wettelijke vereisten rond privacy voldoen. Ook bevatten deze registraties actuele informatie en zijn gegevens steeds vaker door de klant zelf digitaal in te zien. Door digitalisering en voorinvulling van formulieren met bekende gegevens neemt het gemak voor klanten toe en nemen de aanvraag- en afhandeltijden af. Deze versnelling van transacties levert samen met eenvoudige maar veilige toegang vermindering van administratieve lasten op voor onze klanten. Effectdoelstelling 3: Transparantie Meer transparantie: Klanten zijn tevreden over wat ze van de gemeente kunnen verwachten. De basis van klantgericht en vraaggericht werken uit zich onder andere in het vooraf helder communiceren wat klanten kunnen verwachten van de contacten met de gemeente en de afhandeling van (aan)vragen. Dit schept duidelijkheid voor klanten én medewerkers van de gemeente. Met het regelmatig bevragen van de klanten over ervaringen met de gemeente en het rekenschap geven over resultaten, verbeteren we de transparantie en prestaties van publieksdienstverlening. Relevante omgevingsfactoren In landelijk verband krijgt het onderwerp publieksdienstverlening veel aandacht. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties zet hoog in op thema’s als Antwoord©, e-government, plaatsonafhankelijke dienstverlening, administratieve lastenvermindering en kwaliteitshandvesten met servicenormen en compensatie bij niet tijdig reageren. Daarnaast zijn er vele landelijke samenwerkingsverbanden waarin Utrecht een vooraanstaande positie inneemt (WiGo4it, de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken (NVVB), Kloosterhoeveberaad, Vereniging Directeuren Publieksdienstverlening, enzovoort). Ook werkt Utrecht aan de uitvoering van het Nationaal Uitvoerings Programma (NUP). Het NUP bevat 19 bouwstenen, vastgesteld door de overheden, die nodig zijn voor een goede basisinfrastructuur voor elektronische dienstverlening. Deze basis is essentieel voor een snelle, efficiënte en klantgerichte overheid. De Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo), de nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening, de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (omgevingsvergunning) zijn katalysatoren voor vernieuwing van dienstverleningsprocessen. Intern vergen het ‘Stadskantoor’ en 'Het nieuwe werken' diverse prestaties om de interne integratie op het gebied van dienstverlening en het gebruik van alle kanalen te optimaliseren. Identiteitsfraude is een steeds groter groeiend maatschappelijk en persoonlijk risico. De nieuwe reisdocumentenwetgeving vereist opname in een chip én in een landelijk databestand van persoonsgegevens, vingerafdruk, foto en BurgerServiceNummer. Dit moet identiteitsfraude zoveel mogelijk aan banden leggen en maakt plaatsonafhankelijke dienstverlening mogelijk.
4
Met transactie bedoelen we het proces van informeren, aanvragen, behandelen tot het leveren van producten of
diensten aan een individuele klant. 38
Effect indicatoren
Realisatie 2008
Begroting 2010
Begroting 2013
6,9
7,5
8
(8,1 in 2009)
8,3
8,5
40%
50%
80%
(8,0 in 2009)
8,2
8,4
6,8
7
7,5
Klanten zijn tevreden over de telefonische 1a
bereikbaarheid van het centrale nummer Klanten zijn tevreden over de wachttijden bij de
1b
balie.
0
Klanten hebben afdoende antwoord gekregen op 2a
hun vragen via internet Klanten zijn tevreden over de digitale
2b
formulieren.
0
Klanten zijn tevreden over de gemiddeld 3a
geleverde publieksdienstverlening
1.3.2 Wat gaan we daarvoor doen? Toegankelijkheid, kwaliteit en bereikbaarheid Prestatiedoelstelling 1.1: Juiste en gelijke informatie Verbeteren van de beschikbaarheid van juiste en gelijke informatie via diverse dienstverleningskanalen. Om de klant – onafhankelijk van het gekozen dienstverleningskanaal – van juiste en gelijke informatie te voorzien werken we aan het ontwikkelen en implementeren van een gestandaardiseerd Klantrelatiemanagement (CRM-) systeem. We bouwen de digitale dienstverlening uit door uitbreiding van intelligente e-formulieren (formulieren die automatisch gegevens aanvullen). Het jaar 2010 staat vooral in het teken van 'multichannel' vraaggericht denken en werken en het bundelen van diverse publieksfuncties in de wijken. Internet ondersteunt de transactiedienstverlening door middel van intelligente e-formulieren.
Transactie Prestatiedoelstelling 2.1: Meervoudig gebruik persoonsgegevens Meervoudig gebruik van de persoonsgegevens in de GemeentelijkeBasisAdministratie (GBA) Voor het meervoudig gebruik van persoons- en adresgegevens is het betrouwbaar en actueel houden van basisregistraties voorwaarde. Fraudebestrijding, privacybescherming en dienstverlening zijn hierbij relevant. Het meervoudig gebruik faciliteren wij door persoonsgegevens gemeentebreed beschikbaar te stellen voor de uitvoering van publiekrechtelijke taken. In het bijzonder aan de gemeentelijke diensten die voor de uitvoering van hun wettelijke taken persoonsgegevens nodig hebben. Dit wordt versterkt doordat het gebruik van gegevens uit de basisregistratie persoonsgegevens met in gang van 1 januari 2010 wettelijk verplicht is gesteld. Momenteel zijn er 17 gemeentelijke taken waarvoor verplicht gebruik van gegevens uit de GemeentelijkeBasisAdministratie is vastgelegd in de wet. Voorbeelden binnen de gemeente Utrecht zijn onder andere het verstrekken van uitkeringen en vergunningen. Het verplicht stellen van dit gebruik moet verschillen van persoonsgegevens in de verschillende bestanden van de overheidorganisatie voorkomen. De unieke burger heeft voor de overheid één set gegevens. Dit verlicht de administratieve lasten van de burger in het algemeen en voorkomt in belangrijke mate administratieve fraude.
Transparantie Prestatiedoelstelling 3.1: Transparantie Prestaties en verwachtingen transparant maken. Wij zijn op de goede weg. Bezoekers geven de grootste publieksbalie (Burgerzaken) een 7,6, de telefonische dienstverlening wordt gewaardeerd met een 7,3 (Benchmark Publiekszaken 2009). Desondanks gaan de klachten bij de ombudsman en gemeentelijke diensten over onvoldoende of onduidelijke informatie en te lange wachttijden. Daarom 39
werken wij in 2010 verder aan het verbeteren van processen en prestaties rond de ingevoerde algemene en product servicenormen. Productservicenormen bieden transparantie over de te verwachten service rond de meest gevraagde publieksproducten, zoals klachten en meldingen, reisdocumenten en rijbewijzen, vergunningen, uitkeringen en verklaringen. Het structureel bevragen van klanten, het benchmarken met andere gemeenten, het afhandelen en analyseren van klachten bij diensten en bij de Ombudsman gebeurt vanaf 2010 gemeentebreed en tweejaarlijks bij alle diensten. Voor interne kwaliteitscontrole en benchmarking maken we gebruik van de Benchmark Publiekszaken van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Prestatie-indicatoren
Realisatie 2008
Begroting 2010
Begroting 2013
55%
65%
80%
800
1500
2500
25%
75%
100%
60%
75%
100%
Geslaagde afhandeling bij eerste contact aan de 1.1a
telefoon via het Klantcontactcentrum Vergroten van het aantal veel gestelde vragen in
1.1b
de kennisbank Meervoudig gebruik persoonsgegevens (Deze indicator wordt niet gemonitord, dit betreft een
2.1a
inschatting) Alle grote Publieksbalies doen mee aan de
3.1a
Benchmark Publiekszaken
1.3.3 Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2008
2009
2010
2011
2012
2013
Lasten Juiste en gelijke informatie
6.408
4.365
6.030
5.990
5.950
5.950
12.164
12.275
12.310
12.305
12.305
12.305
Transparantie
580
532
659
669
669
669
Totaal lasten
19.153
17.171
18.998
18.964
18.924
18.924
Meervoudig gebruik persoonsgegevens
Baten Juiste en gelijke informatie
6
100
0
0
0
0
6.368
6.407
6.426
6.426
6.426
6.426
Transparantie
66
51
53
53
53
53
Totaal baten
6.440
6.559
6.479
6.479
6.479
6.479
12.713
10.612
12.519
12.485
12.445
12.445
Toevoeging reserves
643
54
54
54
54
54
Onttrekking reserves
300
0
0
0
0
0
13.055
10.666
12.573
12.539
12.499
12.499
Meervoudig gebruik persoonsgegevens
Saldo lasten en baten Mutaties reserves
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s.
40
Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf bedrijfsvoering. Mutaties groter dan een 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Juiste en gelijke informatie via alle kanalen De begroting betreft de begrote exploitatiekosten voor het Klantcontactcentrum, de ontwikkelkosten van programma Publieksdienstverlening en een derde van de begrote exploitatiekosten van de wijkbureaus en wijkservicecentra. De lasten zijn met 1,359 miljoen euro toegenomen door de overheveling van budgetten vanuit diverse programma's voor de uitvoering van het Klantcontactcentrum. Ten opzichte van vorig jaar zijn de budgetten van Prestatiedoelstelling 1.1 en 1.2 samengevoegd onder prestatiedoelstelling 1.1. Meervoudig gebruikt van persoonsgegevens Vanaf 2009 is het budget van 0,665 miljoen euro voor Utrecht.nl ondergebracht bij de Dienst Ondersteuning in verband met uitbreiding van het basispakket van het ABU, en wordt verwerkt in de kostentoerekening. Daardoor worden de financiële middelen verdeeld over alle programma's binnen de gemeente Utrecht. Voor het programma Publieksdienstverlening leidt dit tot een nulsaldo van de Begroting 2010. Verder zijn de lasten gestegen met 0,230 miljoen euro veroorzaakt door meerkosten verkiezingen als gevolg van stemmen met potlood. Transparantie De begroting betreft de begrote kosten voor de Gemeentelijke Ombudsman Utrecht. Toevoegingen aan reserves We storten een bedrag van 0,054 miljoen euro in de programmareserve voor verkiezingen.
41
Algemene doelstelling Stadspromotie Utrecht nationaal en internationaal profileren als een stad met een aantrekkelijk en concurrerend klimaat om te wonen, werken, studeren, leven, bezoeken en investeren.
Wat willen we bereiken? 1 Betere positionering van het merk Utrecht.
2 Evenementen, projecten en activiteiten beter benutten voor versterking van het merk Utrecht.
3 Vergroten betrokkenheid doelgroepen. 4 Versterken van het toerisme.
Bedragen zijn in duizenden euro's.
42
Wat gaan we daarvoor doen?
• • • • • • • • • • •
Opstellen en uitvoeren strategisch
Kosten 695
marketing- en communicatieplan. Ontwikkeling huisstijl stadspromotie en lancering nieuw beeldmerk. Uitvoeren evenementennota
2.020
Projecten initiëren, adopteren of ondersteunen voor merkversterking. Cultuurmarketing en – promotie. Stadslabs.
423
Utrecht Development Board. Marketing van de stad als toeristische bestemming. Stimuleren van het verblijfstoerisme. Spreiden van het toerisme. Bevorderen van de samenwerking in de toeristische sector.
1.599
1.4 Stadpromotie Utrecht is een stad met bijzondere kwaliteiten. Utrecht is altijd een bron van talent geweest. De stad is een broedplaats en ontmoetingsplaats van creatieve geesten uit de wetenschap en de kunst, een stad van kennis en cultuur. Door de eeuwen heen heeft Utrecht deze functie zowel nationaal als internationaal vervuld. Een goed voorbeeld hiervan is Vrede van Utrecht in 1713. Maar ook in het huidige tijdsgewricht komt het aspect van ontmoetingsplaats van kennis en cultuur op veel manieren naar voren. Utrecht is het kenniscentrum van Nederland en is een logistiek knooppunt voor autowegen, spoorlijnen en vaarwegen. Utrecht heeft nog steeds een vitale economie. Steeds meer internationale bezoekers komen af op de historische monumentale en springlevende binnenstad met zijn kerken, werven, grachten, terrassen en musea. Bijzondere van Utrecht is de stevige groei van de stad die nog jaren duurt. De ontwikkeling van Leidsche Rijn, het Stationsgebied en Rijnenburg zorgen voor een kwaliteitsslag en een forse toename van werkgelegenheid. Stadspromotie profileert Utrecht nationaal en internationaal als een stad met een aantrekkelijk en concurrerend klimaat voor bewoners, bedrijven, studenten en bezoekers. Het merk Utrecht vormt de kern van het integrale programma Stadspromotie 2008 – 2011 met nauwe relaties in de stad en binnen de gemeente.
1.4.1 Wat willen we bereiken? Algemene doelstelling Utrecht nationaal en internationaal profileren als een stad met een aantrekkelijk en concurrerend klimaat om te wonen, werken, studeren, leven, bezoeken en investeren. Het merk Utrecht vormt de basis voor het programma Stadspromotie. De beeldvorming over Utrecht was divers. Een heldere positionering ontbrak. In 2009 hebben we de merkpositionering voor Utrecht 'bron van creatief toptalent' vastgesteld. De beleidsfocus van de gemeente 'stad van kennis en cultuur' is gebruikt als basis. Het merk Utrecht zal de komende jaren actief en consequent geladen worden door Utrechtse toptalenten vanuit de sectoren kennis en cultuur in de etalage te zetten. Zo creëren we een sterk merk dat zich relevant onderscheidt ten opzichte van andere steden. We selecteren in overleg met diverse partners in de stad een aantal projecten en evenementen die we zullen benutten voor het merk Utrecht. Door het vaststellen van de merkpositionering is duidelijker geworden wat de kernactiviteiten van Stadspromotie zouden moeten zijn. Concreet betekent dat een verschuiving van eigen projecten en activiteiten naar strategische branding, marketing en promotie van de stad, daarbij gebruikmakend van merkversterkende projecten van anderen. Het uiteindelijke doel is een duurzame toename in omvang en kwaliteit van bezoekersstromen, bedrijfsvestigingen en investeringen. Utrecht speelt in 'de hoogste divisie'. Iedereen is trots op de stad Utrecht en straalt dat ook uit. Effectdoelstelling 1: Positionering merk Utrecht Betere positionering van het merk Utrecht. Nu de merkpositionering is vastgesteld, zal de branding van de stad een nog belangrijker onderdeel vormen van het werk van Stadspromotie. Het maakt scherp waarin Utrecht zich onderscheidt van andere steden en vooral waarin de kracht van onze stad ligt. Dit bewustzijn helpt allerlei soorten beslissers in hun keuzeproces. Een sterk en goed gemanaged merk is een direct gevolg van goede branding. Effectdoelstelling 2: Versterking merk Utrecht Evenementen, projecten en activiteiten beter benutten voor versterking van het merk Utrecht. We voeren met de nieuw vastgestelde merkpositionering scherp en consequent de regie op de marketing en communicatie met betrekking tot merkversterkende evenementen, projecten en activiteiten. Er zijn veel zaken waarop Utrecht trots kan zijn en veel terreinen waar Utrecht een toppositie heeft. Het beter uitdragen van deze kwaliteiten leidt tot versterking van het gewenste imago en vergroting van de naamsbekendheid van Utrecht: een sterker merk.
43
Effectdoelstelling 3: Betrokkenheid vergroten Vergroten van de betrokkenheid van en voor de stad Utrecht. Stadspromotie doen wij niet alleen. Het programma Stadspromotie is vanaf het begin ontwikkeld met verschillende stakeholders en partijen in de stad en de gemeente. Door onze merkversterkende aanpak vergroten we de trots op de stad en betrekken partijen bij de marketing en promotie van Utrecht. Dit gebeurt onder andere in de vorm van ‘stadslabs’ waarin betrokkenen, deskundigen en ambtenaren samenwerken. Effectdoelstelling 4: Versterken toerisme Versterken van het toerisme. Het in de markt zetten en promoten van Utrecht als toeristische bestemming is een belangrijk onderdeel van Stadspromotie en is gericht op de specifieke doelgroep bezoekers. Hoofddoelstelling van het toeristisch beleid Utrecht Experience is de bevordering van het (inter)nationaal toerisme met de nadruk op verblijfstoerisme, en het versterken van het internationaal toeristisch profiel. Daarnaast hechten wij veel belang aan het verbeteren van de toeristische infrastructuur, zodat wij de bezoekers van de stad ook op een goede manier kunnen ontvangen en onder dak brengen. Hier gaat het om zowel recreatief als zakelijk toerisme. Relevante omgevingsfactoren De kredietcrisis heeft nadelige effecten voor de culturele sector omdat sponsors zich terugtrekken. Hierdoor wordt het voor festivals en evenementen moeilijker om aan de benodigde financiële draagkracht te komen en doen ze eerder een beroep op gemeentelijke bronnen voor financiering. De concurrentie tussen steden is groot. Inwoners, bedrijven en bezoekers worden steeds mobieler. Het imago van een stad heeft steeds meer invloed op de keuzes die gemaakt worden door inwoners bedrijven en bezoekers voor een bepaalde stad.
Effectindicatoren 1.a
Woonaantrekkelijkheidsindex
Realisatie
Begroting
Begroting
2008
2010
2013
2
2
2
4
Top 3
Top 3
1
1
1
Positie op de ranglijst aanbod aantal culturele festivals 1.b
(per 100.000 inwoners) Omvang creatieve klasse als percentage van de
1.c
beroepsbevolking
2
Positie Evenementenstad van het Jaar
3
Percentage inwoners die positief zijn over de stad Utrecht
4.a
Aantal internationale overnachtingen in Utrecht 5
4.b
Positie op ranglijst toeristische bezoeken aan steden
4.c
Aantal sterren kwalificatie Michelin 6
4
Top 3
Top 3
91%
91%
91%
239.000
191.200
191.200
4
4
4
2
2
2
5 Bron: CBS Statline. De begroting voor 2010 en 2013 schatten we lager in dan het huidige aantal als gevolg van de recessie. 6 Behoud van Michelinsterren ondanks grote bouwwerkzaamheden en minder goede bereikbaarheid door verbeterde communicatie en imago. 44
1.4.2 Wat gaan we daarvoor doen? We voeren een integraal programma Stadspromotie uit. Het programma bundelt gemeentelijke en externe projecten en activiteiten die in bijzondere mate bijdragen aan de promotie van de stad. Het merk Utrecht moet de komende jaren geladen worden. Hiervoor wordt een strategisch marketing- en communicatieplan opgesteld en uitgevoerd. Het nieuwe beeldmerk zal bij publiek en pers bekend worden gemaakt. Evenementen zijn een belangrijk instrument voor het imago en de reputatie van een stad. We verbinden ze sterker aan het merk Utrecht. Daarnaast draagt de uitvoering van diverse projecten bij aan het vergroten van de betrokkenheid met de stad van verschillende doelgroepen. Samenwerking binnen de gemeente en met partners in de stad is essentieel voor succes.
Positionering merk Utrecht Prestatiedoelstelling 1.1: Merk Utrecht Opstellen en uitvoeren strategisch marketing- en communicatieplan. Het merk vormt de basis van het programma Stadspromotie. Op basis van het strategisch marketing- en communicatieplan bouwen we dit merk verder uit. Samen met in- en externe partijen selecteren we projecten en evenementen om het merk Utrecht te laden. Dat kunnen bestaande en nieuwe projecten zijn. In die projecten zal Utrechts creatief toptalent gerelateerd aan kennis en cultuur gepromoot worden. Per project wordt een keuze gemaakt voor de in te zetten middelen. De merkpositionering 'bron van creatief toptalent' hebben we vastgesteld. In het plan wordt verwoord wat de kernboodschap is voor de verschillende doelgroepen. De merkpositionering zal geborgd worden in de beleidsregel evenementen en toerisme ten behoeve van subsidieverstrekking, zodat juist die evenementen en projecten een extra impuls krijgen die perfect passen bij het merk Utrecht. Ontwikkeling huisstijl stadspromotie en lancering nieuw beeldmerk. Het nieuwe beeldmerk is in najaar 2009 voor het eerst bij publiek en media bekend gemaakt. Vanaf dat moment zal er een huisstijl handboek worden ontwikkeld met daarin een beschrijving van de huisstijlrichtlijnen en toepassingsmogelijkheden. Deze manual dient niet alleen voor eigen gebruik, maar ook voor ontwerpers die communicatiemiddelen maken voor evenementen en projecten die subsidie van ons krijgen en daarmee verplicht worden om het beeldmerk Utrecht toe te passen op posters, websites en dergelijke.
Versterking merk Utrecht Prestatiedoelstelling 2.1: Evenementen, projecten, activiteiten Uitvoeren evenementennota. We gaan uitvoering geven aan de nota evenementen en festivals in Utrecht 2009-2014. We gaan de effecten en feiten meten: onder andere bezoekersaantallen, economische waarde en overlast. De
• • •
resultaten gebruiken we voor het bijstellen van beleid. Het Platform Evenementen Utrecht, een klankbord van organistoren, locatiebeheerders, horeca, winkeliers, bewoners en betrokkenen van evenementen, gaat onder andere de mogelijkheden onderzoeken van gezamenlijke inkoop rond evenementen. Het programma Stadspromotie wordt de coördinator van het strategisch evenementenoverleg. In dit overleg nemen verschillende afdelingen binnen de gemeente, die op strategisch vlak bij evenementen betrokken zijn, deel. In dit overleg komen onder andere strategische vraagstukken met betrekking tot sponsoring en acquisitie
• •
aan de orde. We ontwikkelen de evenemententoolkit en -website verder. Deze toolkit geeft inzicht in de mogelijkheden voor subsidie, vergunningen, beschikbare locaties etcetera. In samenwerking met de verschillende partners stellen we een plan van aanpak voor city dressing op.
45
Projecten adopteren of ondersteunen voor merkversterking.
•
We adopteren of faciliteren bestaande projecten die passen bij de merkpositionering van Utrecht en zorgen voor een nog betere verbinding met het merk Utrecht. Voorts geven we gericht subsidie aan marketing- en promotie van projecten en evenementen van derden, die een wezenlijke bijdrage leveren aan het merk Utrecht. Vanwege vastgestelde merkpositionering enerzijds en bezuinigingen anderzijds, zullen we scherper prioriteren en zal het aantal projecten dat we adopteren of ondersteunen afnemen. Ondanks verminderde aantallen verwachten we
•
geen vermindering in het effect voor stadpromotie. We realiseren de uitbreiding van Trajectum Lumen, het internationaal lichtparcours door de stad. Door onderscheidende, duurzame en artistieke illuminatie van panden, grachten, werven, kerken en door lichtobjecten in de openbare ruimte, met elkaar verbonden op een toeristische route, vertellen we 'het verhaal van Utrecht'. Hiermee verschilt het beeld van Utrecht in de avonduren wezenlijk van de stad bij daglicht. Je moet dag en avond
•
in Utrecht meemaken! We participeren in het Holland Paviljoen op de wereld tentoonstelling van Shanghai in 2010 in samenwerking met de H8. De presentatie van Utrecht in het Holland Paviljoen staat in het teken van Kennistoepassingen en – valorisaties, ook de gamesector komt hierbij aan bod. Mogelijk zullen daar ook culturele activiteiten door
•
Utrechtse instellingen worden uitgevoerd. De start van de Giro d' ltalia in mei zullen we benutten om de stad Utrecht ook internationaal te promoten. Daarnaast voeren we in samenwerking met de Stichting Vrede van Utrecht 2013 promotionele activiteiten uit voor de viering van 300 jaar Vrede van Utrecht en rondom de lobby Utrecht Culturele Hoofdstad 2018; we faciliteren het initiatief Domplein 2013 en we participeren in de promotiecampagne Holland Art Cities van het Nederlands
•
Bureau voor Toerisme en Congressen (NBTC). Het thema voor het jaar 2010 is Rietveld. Er komt een grote overzichtstentoonstelling Rietveld's Universe in het Centraal Museum en er zullen verschillende activiteiten en evenementen rondom Rietveld worden georganiseerd.
Cultuurmarketing en – promotie. Cultuurmarketing en –promotie draagt wezenlijk bij aan het merk Utrecht en levert een bijdrage aan de ambitie voor Europese Culturele Hoofdstad 2018. We voeren het opdrachtgeverschap voor het Utrechts Uitburo.
Betrokkenheid vergroten Prestatiedoelstelling 3.1: Betrokkenheid vergroten Stadslabs. Door middel van de stadslabmethodiek vergroten we de betrokkenheid van professionals en bewoners bij de stad Utrecht. In het stadslab Kennis werken we samen met de kennisinstellingen Universiteit Utrecht, Hogeschool Utrecht en
• • •
Hogeschool voor de Kunsten Utrecht aan het verbeteren van de informatievoorziening voor de internationale studenten en docenten door middel van een Virtual Hospitality Desk. De stadslabs Oude Markante Gebouwen en Nieuwe Landmarks genereren nieuwe projecten, waarmee we de landmarks van Utrecht nog steviger op kaart zetten. We faciliteren de projecten die uit de stadslabs voortkomen. Door projecten die voortkomen uit, en samenwerkingsverbanden die ontstaan zijn in het stadslab Gaming wordt de band van de Utrechtse gamesector onderling en de band van de sector met de stad versterkt. Mede hierdoor groeit Utrecht uit tot expertise centrum op het gebied van gaming.
Utrecht Development Board. De onafhankelijke Utrecht Development Board (UDB), die op 8 juli 2009 werd ingesteld, zal als aanjager gaan fungeren om de samenwerking tussen gemeente, bedrijven en instellingen te versterken en te versnellen. Op de agenda van de UDB staat onder andere het beter benutten en vormgeven van Utrecht als kennisstad en het economisch profiel van Utrecht.
46
Versterken Toerisme Prestatiedoelstelling 4.1: Versterken toerisme Marketing van de stad als toeristische bestemming.
• • • •
Ondersteunen van de (inter-) nationale toeristische stadspromotie, onder andere door subsidiëring van Utrecht Toerisme & Recreatie (UTR) en samenwerking met het NBTC. Deelname aan internationale thema- en evenementenjaren. Inzetten van internationale studenten en gastdocenten als ambassadeurs. Uitvoeren van diverse projecten ter bevordering van de gastvrijheid van de stad, onder andere door subsidiering van UTR.
Stimuleren van het verblijfstoerisme. Het ondersteunen van diverse projecten ter stimulering van het verblijfstoerisme in Utrecht vanuit de meeropbrengsten van de toeristenbelasting. Stimuleren van avondattracties voor verlenging van verblijf.
• • •
Stimuleren van Bed & Breakfasts. Promotionele projecten voor het bevorderen van verblijfstoerisme.
Spreiden van het toerisme.
• •
Initiëren, stimuleren, subsidiëren en promoten van activiteiten voor bezoekers en bewoners buiten de traditionele toeristische routes. Initiëren, stimuleren, subsidiëren en promoten van activiteiten voor bezoekers en bewoners buiten de drukke periodes (bijvoorbeeld zomervakantie).
Bevorderen van samenwerking door initiëren, verbinden en subsidiëren. In toeristische projecten stimuleren we dwarsverbanden en samenwerking tussen de diverse toeristische organisaties, zodat het organiserend vermogen en het profiel van de toeristische sector wordt versterkt.
Prestatie-indicatoren
Realisatie
Begroting
Begroting
2008
2010
2013
0
2
5
32
25 7
25
6
8
10
22
25
25
4
6
10
1
2
2
Aantal keren promotionele vermelding 20.00 uur 1.1
Journaal/RTL Nieuws 19.30 uur
2.2
Aantal ondersteunde initiatieven
3.1
Aantal gerealiseerde projecten Stadslabs
4.1.a
Aantal publicaties in buitenlandse bladen Aantal gerealiseerde projecten ter bevordering van de
4.1.b
gastvrijheid Aantal te realiseren attracties voor internationale toeristen
4.1.c
(GSB-indicator) 8
7 Door betere focus vanwege vastgestelde merkpositionering in combinatie met minder geld vanwege bezuinigingen worden minder initiatieven ondersteund met naar verwachting meer effect. 8 Deadline realisatie tweede GSB-attractie internationale toeristen: 2010 7
47
Realisatie
Begroting
Begroting
2008
2010
2013
7%
-20%
0%
5
5
6
7
7
8
Prestatie-indicatoren 4.1.d
Groei (inter)nationaal verblijfstoerisme 9 Aantal gerealiseerde toeristische projecten buiten
4.1.e
traditionele toeristische routes en buiten drukke periodes Aantal toeristische samenwerkingsprojecten met meerdere
4.1.f
(toeristische) organisaties
1.4.3 Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2008
2009
2010
2011
2012
2013
Lasten Merk Utrecht Evenementen, projecten, activiteiten
355
560
695
229
229
229
2.732
1.770
2.020
1.240
1.240
1.240
Betrokkenheid vergroten
154
420
423
87
87
87
Versterken Toerisme
828
1.338
1.599
1.431
1.431
1.431
4.068
4.088
4.737
2.987
2.987
2.987
Totaal lasten Baten Merk Utrecht
0
0
0
0
0
0
Evenementen. projecten, activiteiten
0
0
0
0
0
0
Betrokkenheid vergroten
0
0
0
0
0
0
Versterken Toerisme
0
0
0
0
0
0
Totaal baten
0
0
0
0
0
0
4.068
4.088
4.737
2.987
2.987
2.987
Toevoeging reserves
3.850
500
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
1.750
0
0
0
7.918
4.588
2.987
2.987
2.987
2.987
Saldo lasten en baten Mutaties reserves
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf bedrijfsvoering. Mutaties groter dan een 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. In 2010 is een incidenteel budget beschikbaar van 1,75 miljoen euro voor een extra impuls aan het programma Stadspromotie (onttrekking programmareserve). Ook in 2009 is een incidenteel budget van 1,75 miljoen euro opgenomen. De verdeling over de doelstellingen van beide budgetten is echter niet gelijk, waardoor verschillen ontstaan ten opzichte van 2009. Hierna worden deze verschillen aangeduid met 'herverdeling van incidenteel budget
Bron: CBS Statline. De begroting voor 2010 en 2013 schatten we lager in dan het huidige aantal als gevolg van de recessie. 9
48
2010'. In 2011 is niet langer een incidenteel budget van 1,75 miljoen euro beschikbaar. De daling van de lasten met ingang van 2011 van in totaal 1,75 miljoen euro wordt hierdoor verklaard. Merk Utrecht Herverdeling van incidenteel budget 2010 veroorzaakt met ingang van 2010 een lastenstijging van 0,066 miljoen euro. Deze additionele toevoeging is ten behoeve van de lancering van het nieuwe beeldmerk en het ontwikkelen van de huisstijl stadspromotie. Evenementen, projecten, activiteiten Vanaf 2010 is voor subsidie aan het Utrechts Uitburo 0,45 miljoen euro beschikbaar. Doordat dit in 2009 nog 0,25 miljoen euro was, stijgen de lasten met 0,2 miljoen euro. In voorgaande jaren werd 0,5 miljoen euro in de programmareserve gestort voor de organisatie van Grand Départ Tour de France. Vanaf 2010 is dit bedrag weer beschikbaar voor het programma Stadspromotie. Hierdoor stijgen de lasten met 0,5 miljoen euro. Herverdeling van incidenteel budget 2010 en de bezuiniging op het programma Stadspromotie verklaren een afname van de lasten met ingang van 2010 van respectievelijk 0,234 miljoen euro en 0,4 miljoen euro. In 2010 wordt deze bezuiniging gerealiseerd binnen de doelstelling 'Evenementen, projecten, activiteiten'. Dit betekent dat er minder budget is voor het subsidiëren van de marketing en promotieactiviteiten van de merkversterkende Utrechtse festivals en evenementen en voor de eigen projecten van het programma. Voor het uitvoeren van de recent door uw raad vastgestelde evenementennota hebben wij voor 2010 (evenals 2009) een incidenteel budget van 0,2 miljoen euro beschikbaar gesteld. Dit budget is abusievelijk in het programma Beheer Openbare Ruimte opgenomen. Bij de eerstvolgende technische wijzigingen passen we dit aan. Versterken toerisme De lasten stijgen vanaf 2010 met 0,05 miljoen euro als gevolg van de bij de Voorjaarsnota 2009 beschikbaar gestelde middelen voor subsidies toerisme. Herverdeling van incidenteel budget 2010 veroorzaakt een stijging van de lasten van 0,168 miljoen euro: we voegen additioneel toe vanwege de gevolgen van de economische crisis voor het toerisme. Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves Bij de Programmabegroting 2009 hebben we een incidenteel budget van 1,75 miljoen euro beschikbaar gesteld voor een extra impuls aan het programma Stadspromotie in 2010. Dit budget onttrekken we nu aan de programmareserve en voegen we toe aan het programmabudget 2010.
49
Algemene doelstelling Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit Een bereikbare stad binnen de kaders van de duurzaamheid en leefbaarheid
Wat willen we bereiken ?
Wat gaan we daarvoor doen ?
1 Optimale bereikbaarheid binnen de
1.1 Stimuleren gebruik openbaar vervoer
normen van de luchtkwaliteit.
(OV). 1.2 Stimuleren gebruik fiets.
Kosten
827
3.349
1.3 Aanpak knelpunten autoverkeer op hoofdwegen. 13.366 1.4 Aanpak knelpunten luchtkwaliteit / goederenvervoer. 1.5 Reguleren autoparkeren. 2. Verkeersveilige stad. Bedragen zijn in duizenden euro's.
50
2.1 Vergroten van de verkeersveiligheid.
20.586 187
1.5 Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit 1.5.1 Wat willen we bereiken? Algemene doelstelling Een bereikbare stad binnen de kaders van de leefbaarheid en de duurzaamheid Een goede bereikbaarheid en goede luchtkwaliteit zijn belangrijke speerpunten voor de stad Utrecht. Goede bereikbaarheid is cruciaal voor de Utrechtse economie en voor iedereen die in Utrecht woont, werkt en recreëert. Een goede luchtkwaliteit, die voldoet aan de wettelijke normen, is een belangrijke randvoorwaarde voor de verdere duurzame ontwikkeling van de stad. Met het Actieplan Luchtkwaliteit Utrecht (ALU), dat de gemeenteraad naar verwachting in het najaar van 2009 vaststelt, geven we de kaders voor het programma Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit 2010-2030. Dat programma is een belangrijke pijler voor het realiseren van: Een bereikbare stad, waar bewoners schone lucht inademen.
• • •
Een aantrekkelijke stad, waar mensen naar toe komen, waar bedrijven zich willen vestigen en waar mensen willen wonen. De ambities voor Utrecht als groeiende stad.
Om de stad bereikbaar en leefbaar te houden en te voldoen aan de luchtkwaliteitsnormen willen wij een omslag bewerkstelligen van autogebruik naar gebruik van openbaar vervoer (OV) en de fiets. De volgende documenten vormen hierbij de meerjarige kaders voor deze algemene doelstelling: Actieplan Luchtkwaliteit, vastgesteld in 2009.
• • • •
Het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoerplan (GVVP), vastgesteld in 2005. De parkeernota Een Kwestie van Kiezen, vastgesteld in 2003. Ambitiedocument OV in een hogere versnelling van de BRU, vastgesteld in 2008.
Effectdoelstelling 1: Bereikbaar Optimale bereikbaarheid binnen de normen van de luchtkwaliteit Autogebruik heeft een grote invloed op de bereikbaarheid en de luchtkwaliteit van de stad. Minder gebruik van auto's en meer gebruik van OV en fiets zorgen voor schone lucht en een bereikbare stad en maken duurzame groei van de stad mogelijk. Effectdoelstelling 2: Verkeersveilig Verkeersveilige stad Alle inwoners van en bezoekers aan Utrecht moeten kunnen rekenen op een verkeersveilige stad. Relevante omgevingsfactoren Toetsing van het effect van ruimtelijke investeringen op de luchtkwaliteit is onderdeel van het toetsingskader van juridisch-planologische procedures voor bestaande projecten. De vele juridische procedures zorgen voor een vertraging in procedures van lopende projecten.
51
Effect indicatoren 1.4
Realisatie 2008
Begroting 2010
Begroting 2015
33
48 μg/m3
40 μg/m3
Norm fijnstof jaargemiddelde concentratie Norm fijnstof aantal dagen overschrijding
1.4.a
24-uursgemiddelde grenswaarde
1.4.b
Jaarnorm stikstofdioxide
1.5
Aantal gebruikers P+R voorzieningen
35 dagen
35 dagen
overschrijding
overschrijding
60
van 75 μg/m3
van 50 μg/m3
56,8
60 μg/m3
40 μg/m3
70.000
114.000
185.000
Eenmaal in de twee jaar wordt een beleidsmonitor Verkeer opgesteld. In deze monitor staan cijfermatige gegevens over de ontwikkeling van verkeer en vervoer in de stad.
1.5.2 Wat gaan we daarvoor doen? Bereikbaarheid binnen de kaders van de luchtkwaliteit Prestatiedoelstelling 1.1: Openbaar vervoer Stimuleren gebruik van openbaar vervoer. In 2010 wordt verder gewerkt aan het netwerk Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV). De planologische procedures voor de zuidradiaal (Van Zijstweg tot en met 5 Meiplein) zullen we afronden en het eerste deel van dit tracé zal in uitvoering gaan. Ook het tracé door Papendorp en de noordtak van het Taatse viaduct worden uitgevoerd. Samen met BRU wordt in een aparte tramorganisatie verder gewerkt aan de vertramming van de HOV om de Zuid. In 2010 willen we de juridische procedure afronden en het Definitief Ontwerp opleveren. Daarnaast willen wij in 2010 samen met de BRU een principebesluit nemen over vertramming van andere tracés. We zullen de maatregelen vaststellen die nodig zijn voor de optimalisatie van de busverbinding tussen het Centraal Station. en Utrecht Noordwest. Wij adviseren BRU als het gaat om optimalisatie van het OV netwerk, verbetering van de toegankelijkheid van haltes en verbetering van de informatievoorziening en we participeren actief in de landelijke ontwikkelingen op het gebied van openbaar vervoer. Met de opgerichte brancheorganisatie voor de Utrechtse taxi zullen we werken aan een kwaliteitskeurmerk voor de taxi als uitwerking van de taxiconvenanten met het Rijk en de G4. Prestatiedoelstelling 1.2: Fiets Stimuleren gebruik van de fiets. De aanpak van de Top 5 fietsroutes vindt plaats in circa 20 deelprojecten. Afhankelijk van de inspraakresultaten worden de eerste delen van deze routes in 2010 gerealiseerd. Wij gaan verder met de aanpassing van Verkeersregelinstallaties (VRI's) om de doorstroming voor fietsers te verbeteren binnen de gestelde kaders. Bedrijfstijden van de VRI's worden kritisch bezien en zonodig verkort. Waar mogelijk worden VRI’s verwijderd. Bij grote knooppunten aan de westkant worden de VRI's vervangen door nieuwe VRI's met drukknoppen en detectielussen. We werken verder aan de fietsbrug Noorderpark en de fietsbrug Oog in Al. In 2010 breiden wij in de woonwijken het aantal buurtstallingen uit met minimaal twee en plaatsen wij fietsklemmen toegesneden op de behoefte in de wijken. In het najaar van 2009 zullen wij een actieplan aan de gemeenteraad voorleggen met voorstellen voor de aanpak van fietsparkeren in de binnenstad. Daarbij zetten wij voor de korte termijn in op uitbreiding van het aantal fietsklemmen, gratis stallingen, inzet van flexibele fietsenstallingen, communicatie en bewegwijzering en toezicht en handhaving. Daarnaast stellen we een task force in, gericht op het vinden van locaties voor fietsparkeren en het uitwerken van onconventionele aanpakken om het aantal fietsparkeerplaatsen uit te breiden. De problematiek in het Stationsgebied pakken we aan door het realiseren van voldoende (tijdelijke) fietsparkeercapaciteit en intensieve handhaving van fout gestalde fietsen. Daarnaast werken wij in 2010 door aan de planvorming voor het toekomstige stationsgebied, waarbij wij bij de nieuwe OV-terminal 22.000 inpandige fietsenstallingen realiseren en een nieuwe bewaakte stalling aan het Vredenburg. Ten slotte starten wij na afronding van de aanbesteding in 2010 met de implementatie van een leenfietsensysteem.
52
Prestatiedoelstelling 1.3: Auto Aanpak knelpunten autoverkeer op hoofdwegen. Eind 2009 of begin 2010 starten we met de uitvoering van de reconstructie van het 24 Oktoberplein. De reconstructie van de Overste den Oudenlaan zal in aansluiting daarop op zijn vroegst eind 2010 starten. Afhankelijk van de uitkomst van de zogenaamde Pakketstudies starten wij in 2010 met de voorbereidingen voor de opwaardering van de Noordelijke Randweg Utrecht (NRU). De gemeente werkt samen met de partners van VERDER aan de verdere operationalisering (fase 2) van de Regionale Verkeersmanagementcentrale. Het doel daarvan is over de wegbeheerdersgrenzen heen te zorgen voor een optimaal gebruik van het verkeersnetwerk. Voor de Nationale Databank Wegverkeersgegevens (NDW) wordt in 2010 het eerste deel van de uitrol van camera's (Utrecht zuid-west) afgerond. De uitrol van camera's in de hele gemeente voor de NDW wordt conform afspraak voorbereid en gestart. Met het bedrijfsleven, Rijkswaterstaat, BRU en de provincie werken we in de stichting Utrecht Bereikbaar (UB) samen aan mobiliteitsmanagement. Door de uitgifte van de UB-pas voor gratis OV stimuleren we medewerkers van grote organisaties met het OV te gaan reizen. Doelstelling is om in 2010 in totaal 20.000 passen te hebben uitgegeven. Daarnaast zijn zeven P+R-terreinen op afstand van Utrecht gerealiseerd, waarnaar medewerkers van organisaties ‘op maat’ naar hun werk worden vervoerd. Verder stellen we samen met andere betrokken overheden en een aantal grotere particuliere organisaties voor diverse deelgebieden in Utrecht uitvoeringsconvenanten en actieplannen op met mobiliteitsbevorderende maatregelen. Met Rijkswaterstaat, BRU en de provincie werken we samen aan maatregelen, die de bereikbaarheid van de stad moeten waarborgen tijdens de uitvoering van de wegwerkzaamheden. Het betreft onder andere het slim koppelen en faseren van uitvoeringsplanningen van diverse projecten, het realiseren van maatregelen die de doorstroming van het OV bevorderen en het aangeven van omleidingsroutes en reisalternatieven, inclusief de communicatie hierover naar de diverse doelgroepen. Indien nodig wordt de beloningsmaatregel ingezet om het autoverkeer tijdens de spits verder terug te dringen. Met het oog op de lange termijn is in 2007 de integrale Pakketstudie Ring Utrecht gestart. Deze studie geeft duidelijkheid over te realiseren langetermijninvesteringen op het gebied van hoofdinfra. We werken nauw samen met de regio, provincie en het Rijk aan fase 2 van de planstudie Ring Utrecht. De maatregelen uit de Pakketstudie worden geprogrammeerd en programmatisch ten uitvoer gebracht. Deze maatregelen hebben overigens niet alleen betrekking op autoverkeer maar ook op OV en fiets. Wij zullen in 2010 een onderzoeksplan vaststellen waarin we de kaders vaststellen voor het onderzoek dat nodig is voor de ondersteuning van beleid en maatregelen en voor de bouw van verkeersmodellen. Prestatiedoelstelling 1.4: Luchtkwaliteit Maatregelen luchtkwaliteit / goederenvervoer. Na vaststelling van het Actieplan Luchtkwaliteit door de gemeenteraad starten we eind 2009 of begin 2010 met de uitvoering. De communicatie en gedragsbeïnvloedingcampagne start in 2010. Onderdeel daarvan is de autovrije dag. Wij promoten dan het reizen zonder auto, het gebruik van OV en fiets en informeren de burgers over ontwikkelingen op het gebied van duurzaam verkeer en vervoer. Wij stimuleren schoon verkeer omwille van de luchtkwaliteit en leefbaarheid in de stad. De milieuzone voor vrachtwagens is in 2007, in goed overleg met betrokken partijen, succesvol geëffectueerd. In 2010 zal de handhaving van de milieuzone worden geëvalueerd en geïntensiveerd. Begin 2010 doen we een voorstel aan de gemeenteraad voor een actieplan goederenvervoer. Dat programma brengen we in 2010 (verder) in uitvoering. Zo worden onder andere maatregelen ter verbetering van de bevoorrading van de Binnenstad uitgevoerd. Het actieplan is gericht op innovatie van het goederenvervoer en de bevoorrading, onder meer door nieuwe bevoorradingsconcepten en meer gebruik van schone technologieën.
53
Prestatiedoelstelling 1.5: Autoparkeren Reguleren autoparkeren. Wij zullen het parkeren van (motor)voertuigen in en aan de randen van de stad verder reguleren, waarbij wij differentiëren naar de verschillende doelgroepen (wonen, werken, recreëren). Bezoekers van de stad (werken en recreëren) zullen wij stimuleren de auto aan de rand van de stad te parkeren en hun reis te vervolgen met het openbaar vervoer of de fiets. In 2010 ronden we het 'Integraal programma van Eisen' af voor P+R Hooggelegen, een voorziening voor in eerste instantie 1000 auto's. Aan het eind van dat jaar start de bouw van deze voorziening. Ook de realisatie van P+R De Uithof start eind 2010. We voeren een verkenning en een variantenstudie uit naar een tweede P+R voorziening aan de westkant van de stad. In 2010 wordt een campagne ter promotie van het gebruik van P+R’s 'Gemakkelijker dan je denkt' uitgevoerd. Daarnaast zal, afhankelijk van de uitkomst van een businesscase in 2009, een pilot starten met inzet van duurzame busjes die een deur tot deur verbinding bieden tussen P+R en bestemmingen in de binnenstad en de werkgebieden aan de rand van de stad. Regulering van parkeren voor bewoners, bezoekers van bewoners en bedrijven blijft in 2010 plaatsvinden door middel van invoering van gefiscaliseerd betaald parkeren. Bij de uitbreiding van het gebied betaald parkeren zullen wij inzetten op een duidelijke en logische afbakening van gebieden. De parkeerbelastingtarieven voor 2010 bevriezen we op het niveau van 2009. Wij zullen in 2010 de modernisering van parkeerdiensten, -producten en dienstverlening door digitalisering en automatisering verder vormgeven. De plaatsing van nieuwe parkeerautomaten zal verder worden uitgebreid, vergunningen worden gedigitaliseerd en betaling, mutatie en ontsluiting van parkeerproducten via internet (persoonlijke pagina) is mogelijk. Ook zullen wij in 2010 parkeren met mobiele telefoon introduceren. Wij zullen de handhaving op parkeren in betaald parkeren gebied verder optimaliseren, enerzijds door de voortschrijdende modernisering van parkeerproducten en anderzijds door extra en effectievere inzet van capaciteit en middelen.
Verkeersveilige stad Prestatiedoelstelling 2.1: Verkeersveiligheid Vergroten van de verkeersveiligheid. In 2010 zullen we een actieplan gericht op Verkeersveiligheid vaststellen waarin alle activiteiten van de gemeente gericht op verbetering van de verkeersveiligheid integraal en onderling afgestemd worden beschreven. De belangrijkste onderwerpen daarin zijn: Utrecht VerkeersveiligheidsLabel
• •
In 2010 zetten we de in 2007 gestarte actie ‘Utrechts VerkeersveiligheidsLabel’ bij de basisscholen voort. In 2010 willen we 80% van alle basisscholen hebben voorzien van een UVLabel. Verkeersveiligheid In 2010 werken we verder aan ‘Duurzaam Veilig’ door ondersteuning van activiteiten van het ROV zoals het project Brommercertificaat, BROEM… en verkeerseducatie. De wijkadviseurs zorgen voor constante aandacht voor verkeersknelpunten in de wijk en zijn hiervoor aanspreekpunt voor de wijkbewoners.
Wij gebruiken onder andere het op 15 januari 2008 vastgestelde verkeersmodel VRU2.0 UTR 1.0 voor de advisering bij ruimtelijke projecten over de te verwachten verkeerkundige effecten. Wij stellen in 2010 het geactualiseerde verkeersmodel vast. We zorgen voor integrale planontwikkeling en dragen bij aan de optimalisatie van de verkeersveiligheid, bereikbaarheid van de stad en de balans met de leefbaarheid in de stad. We gaan vaker verkeerstellingen uitvoeren, bij ruimtelijke plannen en projecten en bij wijzigingen van de verkeersstructuur.
54
Prestatie-indicatoren
Realisatie 2008
Begroting 2010
Begroting 2013
HOV netwerk gereed (met uitzondering van tracé HOV om de Zuid en tracé Noordradiaal 1.1
Leidsche Rijjn Centrum)
1.2.1
Top 5 fietsroutes
1.2.2
Nieuwe buurtstallingen
2
1.2.3
Bewaakte fietsenstallingen
1
1.3.1
24 Oktoberplein
1.3.2
Overste den Oudenlaan
1.3.1
UB passen
1.3.2
Regionale verkeerscentrale
Gereed in 2012 Gereed in 2012
Gereed in 2012 Gereed in 2012 20.000 Gereed 2012 P+R Papendorp
1.5
P+R voorzieningen
1.5
Handhaving betaald parkeren
2.1
Schoolveiligheidslabel
P+R De Uithof
P+R Muziektheater
P+R Hooggelegen 85% 80% basisscholen
1.5.3 Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2008
2009
2010
2011
2012
2013
Lasten Stimuleren gebruik OV Stimuleren gebruik fiets
18.795
762
827
827
827
827
1.469
3.524
3.349
1.094
1.094
1.094
Aanpak knelpunten autoverkeer en luchtkwaliteit
15.187
3.599
13.366
6.839
6.839
21.839
Reguleren autoparkeren
15.428
18.081
20.586
20.586
20.586
20.586
1.633
157
187
187
187
187
52.512
26.123
38.316
29.534
29.534
44.534
Vergroten van de verkeersveiligheid Totaal lasten Baten Stimuleren gebruik OV Stimuleren gebruik fiets
16.189
0
0
0
0
0
542
1.157
186
186
186
186
Aanpak knelpunten autoverkeer en luchtkwaliteit
14.939
0
0
0
0
0
Sturen van parkeergedrag
22.096
23.966
25.862
25.862
25.862
25.862
54.125
25.123
26.048
26.048
26.048
26.048
-1.613
1.000
12.267
3.485
3.485
18.485
Vergroten van de verkeersveiligheid Totaal baten Saldo lasten en baten
359
Mutaties reserves Toevoeging reserves
25.403
3.396
14.330
15.543
6.813
6.813
Onttrekking reserves
9.764
2.776
2.965
324
324
324
14.025
1.620
23.632
18.704
9.974
24.974
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s.
55
Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf bedrijfsvoering. Mutaties groter dan een 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. In de Voorjaarsnota 2009 stelden wij voor om de komende jaren financiële ruimte beschikbaar te stellen voor de intensiveringen bereikbaarheid voor een totaal bedrag van 337,5 miljoen euro. Hiermee zijn de totaal geraamde lasten van 1,2 miljard euro voor het actieplan luchtkwaliteit nog niet volledig gedekt. Een financiering- en lobbystrategie voor het realiseren van de aanvullende dekking is een belangrijk aandachtspunt in de komende periode. Een belangrijk onderdeel van het nieuwe programma is de Pakketstudie. Over het pakket verder zijn inmiddels een aantal belangrijke besluiten genomen. Hierbij zijn of worden naar verwachting door het Utrechts Verkeer en Vervoersberaad (UVVB) voor de projecten op Utrechts grondgebied de volgende bijdragen per onderdeel toegekend: No Regretmaatregelen (13 miljoen euro).
• • •
Basismaatregelen (43 miljoen euro). Aanvullende maatregelen (206 miljoen euro).
De gemeentelijke cofinancieringsbijdrage voor de eerste twee onderdelen wordt volledig door het BRU gedekt. De overeengekomen gemeentelijke cofinanciering van maximaal 95,0 miljoen euro kunnen wij daardoor volledig inzetten voor de aanvullende maatregelen. Deze cofinanciering dekken wij binnen de programmabegroting tot en met 2020 als volgt: Reeds beschikbaar in reserve Pakketstudie (5,0 miljoen euro).
• • • • • •
Het budget actieplan fiets (11,1 miljoen euro). Het budget inflatiecorrectie kapitaallasten 2009 (2,1 miljoen euro). De investeringsruimte Bereikbaarheid vanaf 2013 tot en met 2020 (34,3 miljoen euro). Amendement 2009/A9 'Onvoorwaardelijk samenwerken' (37,5 miljoen euro). En het restant van het budget verbeteren transferia OV pendels (5,0 miljoen euro).
Tegelijkertijd met deze programmabegroting leggen wij voor de investeringen van het programma Bereikbaarheid een budgettair neutraal bijsturingvoorstel voor in verband met de verwachte cashflow-uitgaven en inkomsten. Deze cashflow hebben wij niet in bovenstaande financiële tabel opgenomen. Informatie hierover treft u aan in het hoofdstuk financiële positie onderdeel investeringen (paragraag 5.4) en budgettair neutrale wijziging (paragraaf 5.5). Stimuleren gebruik In de Voorjaarsnota 2009 stelden wij in twee tranches 1 miljoen euro incidenteel beschikbaar voor nieuw beleid fietsparkeren binnenstad, 0,64 miljoen euro in 2009 en 0,36 miljoen euro in 2010. Aanpak knelpunten autoverkeer en luchtkwaliteit De toename van de lasten in 2010 met 9,8 miljoen euro wordt verklaard door het incidentele budget voor P+R Hooggelegen van 6,7 miljoen euro, de overheveling van 4,0 miljoen euro voor het Actieplan Luchtkwaliteit vanuit het programma Milieu en Duurzaamheid en de verlaging van de lasten met 1 miljoen euro in verband met de invulling van de incidentele bezuinigingsmaatregel 2010. Abusievelijk zijn de lasten nog met 1 miljoen euro verlaagd. Wij herstellen dit bij de eerste technische wijziging 2010. Reguleren autoparkeren De parkeerbelastingen bevriezen we in 2010. De inkomsten zijn daardoor 0,5 miljoen euro lager. Ter compensatie van deze inkomstenderving hebben wij 0,5 miljoen euro structureel beschikbaar gesteld. Wij verwachten een stijging van de opbrengst van offstreetparkeren van 0,3 miljoen euro. De geraamde lasten en baten 2010 zijn nog inclusief de Jaarbeurspleingarage. Wij verwachten dat deze garage medio 2010 wordt gesloten. Bij de Bestuursrapportage 2010 informeren wij u over de realisatie hiervan en passen de lasten en baten aan.
56
Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves De toevoeging aan programmareserve van 14,33 miljoen euro bestaat uit: Een storting tot 2020 van het jaarlijks budget voor het Actieplan Fiets (0,928 miljoen euro) en OV-pendel
• • •
(1,114 miljoen euro) voor de gemeentelijke cofinanciering Pakketstudie. Dit is in lijn met eerdere besluitvorming. Een storting in verband met de decentralisatie van de stelpost kapitaallasten van het concern naar het programma Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit (11,934 miljoen euro). Een storting van 0,354 miljoen euro voor grootschalig onderhoud parkeren.
De onttrekking aan de programmareserve van 2,965 miljoen euro bestaat uit: Een onttrekking van 0,324 miljoen euro voor de kapitaallasten transferium Westraven.
• • • •
Een onttrekking van 0,746 miljoen euro voor de uitvoering van de maatregelen tijdens de verbouw en de fietsbrug Griftbrug. Een onttrekking van 0,526 miljoen euro voor intensivering van het fietsparkeren Een onttrekking van 1,369 miljoen euro voor de uitvoering van projecten hoofdfietsnetwerk.
57
Algemene doelstelling Stedelijke Ontwikkeling en Groen Het programma Stedelijke Ontwikkeling en Groen richt zich op het in samenhang ontwikkelen, versterken en beheren van de (economische) vitaliteit, de ontmoetingsfunctie van de stad en de leefbaarheid van de (woon)wijken. Utrecht moet een stad blijven die uitnodigt om er te investeren, te recreëren, te wonen en te werken.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
1 Versterken van de fysiekruimtelijke
1.1 Verkennen en organiseren van het
vitaliteit van de stad en het
ruimtelijke programma.
Kosten 4.667
(hoog)stedelijk milieu. 1.2 Ontwikkelen van ruimtelijke plannen en
46.573
bouwrijpe grond.
2 Versterken van de publieke ruimte
2.1 Ontwikkelen van plannen voor
en de stedelijke functies voor
openbare en stedelijke functies.
1.282
winkelen, cultuur, onderwijs en recreatie. 2.2 Verwerven, ontwikkelen en exploiteren
17.291
van accommodaties. 3 Creëren van een veilige en leefbare
3.1 Programmeren en financieren.
13.936
woonomgeving en het handhaven van de identiteit en herkenbaarheid van wijken. 3.2 Herstructureren, adviseren en beheren. Bedragen zijn in duizenden euro's.
58
7.681
1.6 Stedelijke ontwikkeling en Groen Met Stedelijke Ontwikkeling en Groen willen we: Fysiekruimtelijke projecten en activiteiten, die zich richten op de ontwikkeling en het behoud van de
• • •
fysiekruimtelijke vitaliteit van de stad, in samenhang ontwikkelen en uitvoeren (ontwikkeling). Het gebruik van de publieke ruimte en stedelijke functies versterken (gebruik). Een leefbare en veilige woonomgeving creëren, waarbij de identiteit en herkenbaarheid van de wijken behouden blijft (verblijf).
We ontwikkelen Integrale programma's en kaders voor herontwikkeling en transformatie van woon- en werkgebieden, stadsuitleg, groenvoorziening en vernieuwing en beheer van wijken. We verliezen daarbij de relatie met andere programma's zoals Utrecht Vernieuwt - Krachtwijken, Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit en Sociale Zaken en Arbeidsmarktbeleid niet uit het oog. De stad maken we bovendien niet alleen. Dat doen we samen met de markt, andere overheden, bewoners en andere belanghebbenden.
1.6.1 Wat willen we bereiken? Algemene doelstelling Het programma Stedelijke Ontwikkeling en Groen richt zich op het in samenhang ontwikkelen, versterken en beheren van de (economische) vitaliteit, de ontmoetingsfunctie van de stad en de leefbaarheid van de (woon)wijken. Utrecht moet een stad blijven die uitnodigt om er te investeren, te recreëren, te wonen en te werken. Met de Structuurvisie Utrecht 2005-2030, de structuurvisie Randstad 2040, de Ontwikkelingsvisie Noordvleugel Utrecht 2015-2030 (mei 2009) en het position paper 'Utrecht, stad van kennis en cultuur' (juni 2009) als vertrekpunt, ontwikkelen we programma's en kaders voor de herontwikkeling van gebieden, stadsuitleg, vernieuwing van wijken en groen. We faciliteren de projecten die bijdragen aan beter wonen en recreëren in de stad. Naast nieuwe hoogwaardige ruimte om te wonen en te recreëren blijft ook ruimte nodig voor economisch succes. We willen de stad aantrekkelijk houden voor ondernemers en investeerders, door het realiseren van een positief investeringsklimaat. Effectdoelstelling 1: Ontwikkeling Versterken van de fysiekruimtelijke vitaliteit van de stad en van het (hoog)stedelijk milieu. Ontwikkeling van de stad draagt bij aan de vitaliteit van Utrecht en onze positie in de regio en de Randstad. Het programma Stedelijke Ontwikkeling en Groen biedt hiervoor de ruimte. Vanuit de omgeving wordt Utrechts profiel als stad van kennis en cultuur steeds meer genoemd. Als partner binnen de Randstad willen we basis van dit profiel richtinggevend zijn in de discussies die op Rijksniveau gevoerd worden (zoals over de verstedelijking). De structuurvisie Randstad 2040 en de Ontwikkelingsvisie Noordvleugel Utrecht 2015-2030 zijn richtinggevend voor het uitvoeringsprogramma en ontwikkelingsbeleid van de stad. In 2010 werken we aan het aantrekkelijker maken van Utrecht voor bewoners en bezoekers. We willen zorgen voor aantrekkelijke woon- en werkmilieus en een uitnodigende openbare ruimte. We willen het huidige bebouwde gebied optimaal benutten voor nieuwe woningbouw (verdichting en transformatie). De functies 'wonen' en 'werken' meer met elkaar mengen en een voldoende recreatieaanbod in en rondom de steden creëren. We pakken initiatieven van grondeigenaren en marktpartijen voor de bouw van woningen worden op. We benutten kansen voor de vestiging van nieuwe kantoren en (her)ontwikkeling van bedrijfsterreinen. We sluiten aan op initiatieven van het Rijk, provinciale overheden en marktpartijen om ook in de toekomst voldoende ruimte voor wonen, werken en recreëren te kunnen bieden en de daartoe noodzakelijke financieringsbijdragen te verkrijgen. Specifieke aandacht besteden we aan het in stand houden en verbeteren van de groenstructuur. Het beoogde maatschappelijke effect is een aantrekkelijke woon- en werkomgeving met een gezonde, groene buitenruimte waar mensen recreëren, spelen en natuur en cultuurhistorie ervaren. De capaciteit en kwaliteit van het bestaande groen verbeteren we door toevoegen van functies en verbindingen, toegankelijk maken van besloten groen en het steunen van Groene Beheergroepen. Daarnaast is het belangrijk dat we de verbinding naar het groen en het landschap buiten 59
de stad verbeteren. Dit betekent aanleggen van nieuwe verbindingen en opwaarderen van bestaande verbindingen. Hierbij is samenhang tussen recreatieve, cultuurhistorische en ecologische waarden van belang. De doelen liggen vast in het Groenstructuurplan en zijn vertaald in concrete projecten. Effectdoelstelling 2: Gebruik Versterken van de publieke ruimte en stedelijke functies voor winkelen, cultuur, onderwijs en recreatie. Utrecht moet blijvend aantrekkelijk zijn voor bewoners, bezoekers en investeerders. Gebieden waar het gebruik van de huidige functie of de kwaliteit van de publieke ruimte is afgenomen, krijgen bijzondere aandacht en richten we waar mogelijk opnieuw in. Utrecht wil bovendien blijven voorzien in de regionale behoefte aan voorzieningen. We faciliteren en stimuleren investeringen in winkel- en recreatiegebieden. In het Meerjaren Groenprogramma is een aantal projecten gedefinieerd die bijdragen aan de verbetering van de kwaliteit van de publieke ruimte en het verbinden van stadsgroen met buitengebied. Bij kwaliteitsverbetering van het groen in de stad wordt primair ingezet op groenarme wijken en Krachtwijken, bijvoorbeeld door verbeteren van het groen in Transwijk voor natuur en recreatie. Dit project zal in 2010 worden opgestart. Utrecht wil huisvesting bieden aan maatschappelijke voorzieningen die belangrijk zijn voor de wijk en stad. Daarnaast wil Utrecht cultureel erfgoed bewaren en vastgoed actief inzetten voor het realiseren van gemeentelijke doelstellingen. In dat kader ontwikkelen en beheren we gebouwen. Als veranderingen in gebruik dat noodzakelijk maken, vervangen of vernieuwen we de gebouwen. Effectdoelstelling 3: Verblijf Creëren van een veilige en leefbare woonomgeving en het handhaven van de identiteit en herkenbaarheid van de wijken. De stad is aan voortdurende verandering onderhevig. Woongebieden veranderen, verbeteren of verslechteren. In sommige gebieden zijn extra maatregelen nodig om de leefbaarheid niet verder te laten afglijden en een ongewenste sociaaleconomische tweedeling in de stad te voorkomen. Iedereen verdient een veilige en leefbare woonomgeving. Woonwijken moeten leefbaar en veilig zijn om huidige bewoners te binden en nieuwe bewoners aan te trekken. Daarbij willen we de unieke identiteit van de wijken en buurten in stand houden. Want juist in de herkenbaarheid van de wijken zit een groot deel van hun kracht. Waar nodig vervangen we daarom - in samenwerking met corporaties en ontwikkelaars - woningen door nieuwbouw, maken de woonomgeving aantrekkelijker en knappen winkel- en voorzieningencentra op. De indicator voor de aantrekkelijkheid van de woonomgeving is het verschil in bewonersoordelen over leefbaarheid tussen de zogenoemde wijken van het grotestedenbeleid en de rest van de stad. Het effect dat we willen bereiken is dat de verschillen in beoordeling van de bewoners van de GSB- en niet-GSB-wijken steeds kleiner worden. Relevante omgevingsfactoren De omgeving, waarin de ruimtelijke programma’s zich bevinden, maakt de stuurbaarheid complex. De economische crisis zet de afzetbaarheid en daarmee de productie van woningen onder druk en leidt bovendien tot vertraging in projecten. Met de inzet van het Stimuleringsfonds Woningbouw productie Utrecht streven wij ernaar de gevolgen van de crisis te beperken. Alle zeilen zullen derhalve moeten worden bijgezet om de gestelde doelen in 2010 te kunnen realiseren. Effect indicatoren 2.a
Positie op de woonaantrekkelijkheidsindex
3.a
Het algemeen buurtoordeel gaat omhoog
3.b
Prestatiedoelstellingen ISV
60
Realisatie 2008
Begroting 2010
Begroting 2013
2
2
2
6,0
6,1
6,3
-
100%
1.6.2 Wat gaan we daarvoor doen? Ontwikkeling Prestatiedoelstelling 1.1: Fysiek ruimtelijk programma Verkennen en organiseren van het (fysiek-) ruimtelijke programma. In 2010 vertalen we de Ontwikkelingsvisie en de structuurvisie Randstad 2040 naar programma's en gebiedsvisies. Met behulp van het ruimtelijk-economische profiel sturen we op het investeringsprogramma en daarbij behorende beleidsproducten. Belangrijke producten waar we aan gaan werken in 2010 betreffen: Het tot uitvoering brengen van de gemaakte afspraken uit het convenant met de Universiteit Utrecht en de
• • •
provincie Utrecht (om onze positie als kennisstad verder te verstevigen). Verkennen van locaties die in aanmerking komen voor binnenstedelijk bouwen zoals de Cartesiusdriehoek, Merwedekanaal en de verstedelijkingskansen van het gebied rond de A12 zone. Op G4 niveau de ruimtelijke kansen verkennen die de Olympische Spelen van 2028 ons kunnen leveren.
Daarnaast zetten we in 2010 een samenwerkingsagenda op met onder andere de gemeenten Amsterdam, Amersfoort en Hilversum om te werken aan het behoud van de groene landschappen. Met dit soort samenwerkingagenda's brengen we de Utrechtse wensen en belangen in en zorgen we voor afstemming tussen de ontwikkelingen in Utrecht en de omliggende gemeenten. Prestatiedoelstelling 1.2: Ruimtelijke plannen en bouwrijpe grond Ontwikkelen van ruimtelijke plannen en bouwrijpe grond en het verkopen of in erfpacht uitgeven van gronden en opstallen met als doel ruimtelijke ontwikkelingen te bewerkstelligen en financiële opbrengsten voor de gemeente te behalen. Eind 2009 leggen we de structuurvisie Rijnenburg aan u voor, onderdeel hiervan is een 'plan-m.e.r (milieueffectrapportage). De structuurvisie is de basis voor het later (2010) op te stellen bestemmingsplan voor het gehele plangebied of voor bestemmingsplannen per deelgebied. Tevens is de structuurvisie de basis voor een exploitatieplan, zoals dit is bedoeld in de Grondexploitatiewet (als onderdeel van de nieuwe Wro). Afhankelijk van de nog te kiezen marktstrategie maken we afspraken met marktpartijen over de nadere uitwerking, de ontwikkeling van het plangebied. De samenwerking met de provincie (als onderdeel van de samenwerkingsagenda) en het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR) wordt in 2010 voortgezet met betrekking tot het klimaatbestendig en duurzaam ontwikkelen van Rijnenburg. Ontwikkelen ruimtelijke plannen en groen en water: We geven de kaders aan voor ruimtelijke initiatieven van derden in de stad. Daarnaast nemen we zelf ook het
• • • • •
initiatief om de stad te versterken. Vooral op het gebied van groen zijn wij zelf een belangrijke opdrachtgever. We werken mee aan de realisatie en verbetering van groengebieden rond de bebouwde kom, zoals bij Haarzuilens, Lange Vliet, het Hollandse IJsselbos, Groenraven Oost, het Noorderpark en langs de Vecht. We leveren een bijdrage aan de groene (plan)ontwikkelingen die de provincie uitvoert in het kader van de Agenda Vitaal Platteland in 3 AVP-gebieden: Stad en Land Utrecht, Utrechtse Vecht en Weiden en Kromme Rijn en in de Nieuwe Hollandse Waterlinie (NHW) enveloppecommissie Rhijnauwen–Vechten en Kraag van Utrecht. We voeren het (nog) vast te stellen Meerjarengroenprogramma 2010-2013 uit, dat zich vooral richt op de bestaande stad. Ten behoeve van de onderbouwing van de behoefte aan recreatieve groengebieden rond de stad doen we een inventarisatie en stellen op basis hiervan een recreatievisie op. In samenwerking met de gebiedspartners moeten de resultaten uit het onderzoek vertaald worden in een aanpak die tot resultaat heeft dat op termijn behoefte en
•
voorzieningen voor recreatie beter op elkaar aansluiten. We zorgen voor overleg met de verschillende waterbeheerders in de stad om, indien er ruimtelijke ontwikkelingen zijn, de waterdoelstellingen hierin te realiseren.
61
Om gewenste ruimtelijke ontwikkelingen in gang te zetten, verwerven we terreinen, plaatsen we bedrijven uit, wordt voor vrijkomende gemeentelijke panden een andere bestemming gezocht en geven we opdracht om terreinen bouwrijp te maken. De panden en gronden die in ons bezit zijn voor gebiedsontwikkeling worden tijdelijk beheerd, waarbij maatschappelijke functies van deze panden en gronden gebruik kunnen blijven maken tot de gebiedsontwikkeling daadwerkelijk wordt uitgevoerd. In 2010 leveren we bouwrijpe grond op voor 500 woningen. Belangrijke gebiedsontwikkelingen die voor deze productie zorgen zijn Talmalaan, Hoogstraat en Hart van Hoograven.
Gebruik Prestatiedoelstelling 2.1: Ontwikkelen plannen Initiëren en stimuleren van de uitvoering van ruimtelijke plannen met betrekking tot de openbare ruimte, groenvoorzieningen en stedelijke functies. We stellen kwalitatieve randvoorwaarden op bij planontwikkeling door derden. Hierbij ligt het accent op aantrekkelijke voorzieningen en een goed functionerende openbare ruimte. We stellen specifiek de ruimtelijke kaders voor (her)ontwikkeling en vernieuwing van diverse onderwijsaccommodaties op. Daarnaast formuleren we stedenbouwkundige uitgangspunten, visies en nota's voor diverse grootschalige ontwikkelingen in de stad, zoals de transformatie van de Merwedekanaalzone en de mogelijke transformatie van de Cartesiusdriehoek. Zowel in Overvecht als in Kanaleneiland betekent dit ook aandacht voor het groen, het aanpassen van groenstructuren en waar nodig vernieuwen van bomen. Prestatiedoelstelling 2.2: Accommodaties Verwerven, ontwikkelen en exploiteren van accommodaties. De gemeente verwerft, ontwikkelt en beheert eigen accommodaties, vooral om huisvesting te bieden aan maatschappelijke functies. We beheren onder meer panden voor welzijnsactiviteiten (kinderdagverblijven, opvanghuizen enzovoort), cultuur (buurthuizen, ateliers, podia enzovoort), onderwijs (Multi Functionele Accommodaties), bibliotheken, gezondheidscentra, gemeentelijke huisvesting, panden met een historisch belang. Totaal betreft het circa zeshonderd huurovereenkomsten. Veel gronden in de stad worden uitgegeven in erfpacht om zeggenschap over de grond te houden en inkomsten voor de gemeente te genereren. Het beheer en de handhaving van deze erfpachtcontracten is onderdeel van deze prestatiedoelstelling.
Verblijf Prestatiedoelstelling 3.1: Programmeren en financieren Programmeren en financieren. In 2010 vindt de verantwoording over de uitvoering van ISV 2 (Investeringsimpuls Stedelijke Vernieuwing 2005-2009) plaats. Momenteel wordt in samenwerking met het Rijk een meerjaren ontwikkelingsplan opgesteld voor het ISV-3 programma 2010-2014. Bij de opstelling van dit plan wordt vooral gebruik gemaakt van bestaande plannen en visies die al door de gemeenteraad bekrachtigd zijn. Vanuit deze kaders zal voor de nieuwe periode een uitvoeringsprogramma worden opgesteld wat in 2010 van start zal gaan. In het najaar 2009 zullen wij dit programma aan u voorleggen. Prestatiedoelstelling 3.2: Herstructureren, adviseren en beheren Opstellen kaders, begeleiden en toetsen van bouwplannen voor herstructurering en beheer. De bewoners en belanghebbenden zijn tevreden over het verloop van communicatie en participatie bij complexe bouwinitiatieven. In 2008 zijn circa 1.600 woningen opgeleverd in de bestaande stad (exclusief Leidsche Rijn) en ook in 2009 worden naar verwachting tussen de 1.400 en 1.600 woningen in de bestaande stad opgeleverd. Voor 2010 worden als gevolg van de crisis lagere productiecijfers voorzien. Het aantal op te leveren woningen wordt meer dan gehalveerd (circa 500 woningen). Herstructurering en verdichting bereiden we voor en begeleiden we om corporaties, ontwikkelaars en particulieren in de gelegenheid te stellen en te stimuleren (ver)bouwprojecten uit te voeren die passen binnen de gemeentelijke 62
kaders. Daarvoor verrichten we onderzoek, stellen randvoorwaarden op en maken we ontwikkel- en faseringsplannen voor de uitvoering. We onderhouden ons netwerk met potentiële investeerders. De initiatieven van derden worden ten opzichte van elkaar geprioriteerd. De projecten van de externe partijen nemen we op in het uitvoeringsprogramma Stedelijke Ontwikkeling en Groen en sturen we centraal aan. In 2010 verlenen we medewerking aan honderd (lopende en nieuwe) particuliere initiatieven verspreid over alle woongebieden in het bestaande stedelijke gebied. In het bestaande stedelijke gebied transformeren we diverse gebieden van werkgebied of woonwerkgebied naar nieuwe woongebieden met nog een kleine werkfunctie. Soms is dit op initiatief van derden, soms initiëren we dit vanuit de gemeente. Om transformatie mogelijk te maken, verrichten we - voor zover de plankosten het toelaten - onderzoek naar mogelijkheden voor herontwikkeling, doen we strategische aankopen, stellen we gebiedsvisies op en bepalen we de randvoorwaarden. Daarbij besteden we niet alleen aandacht aan fysieke herontwikkeling, maar ook aan sociale voorzieningen en economische potentie. In 2010 begeleiden we de langdurige transformatie van werkgebieden in de stad waaronder Merwedekanaalzone, Rotsoord en Zijdenbalen, 2e Daalseweg en Cartesiusdriehoek. Naast het ontwikkelen van woningen wordt in 2010 ook gewerkt aan de bouw van maatschappelijke voorzieningen (zoals Unic, Rietveldcollege, Moskee Kop van Lombok, Zwembad Kromme Rijn), het ontwikkelen van commerciële voorzieningen (IKEA, Winkelcentrum De Gaard, hotelontwikkeling Two Star Lodge) en zal er worden gewerkt aan de openbare ruimte (AmsterdamRijnKanaal-Park, Springertuin en dergelijke). Om bewoners vertrouwen te geven in hun wijk en in de verbeteraanpak van hun wijk, is zorgvuldige communicatie van groot belang. Voor bouwprojecten is met de nota 'Bouwen aan Participatie' vastgesteld dat bewoners een rol krijgen in de ontwikkeling. Met name in de beginfase van een project (bijvoorbeeld bij het Stedenbouwkundig programma van Eisen) zullen bewoners gevraagd worden om mee te denken om op die manier de projecten te verbeteren en beter te aansluiten bij de wensen van bewoners. We maken bestemmingsplannen en structuurvisies, dragen zorg voor juridische zaken die de ruimtelijke ordening aangaan en behandelen planschadeverzoeken die het gevolg zijn van planologische wijzigingen. Met het maken van bestemmingsplannen zorgen we ervoor dat er een juridisch kader is om ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk te maken en de ruimtelijke kwaliteit van de stad te beheren. Het bestemmingsplan is het juridische document op basis waarvan de gemeente bouwvergunningen verleent en gebruik van gebouwen en gronden vastlegt. In 2010 werken we verder aan het versneld actualiseren van de bestemmingsplannen. We werken aan nieuwe bestemmingsplannen voor de Binnenstad, Lage Weide, Haarzuilens, en verschillende plannen voor woonwijken, zoals Overvecht, Kanaleneiland, Dichterswijk en Hoograven. Daarnaast maken we op ontwikkeling gerichte bestemmingsplannen, waaronder de plannen voor Leidsche Rijn, het Stationsgebied en de Uithof. De nieuwe Wet ruimtelijke ordening leidt tot vergroting van de actualiseringopgave en een toename van op te stellen bestemmingsplannen voor ontwikkelingslocaties. Dit jaar gaat tevens veel aandacht uit naar de digitalisering en standaardisering van bestemmingsplannen, eveneens als gevolg van de invoering van de nieuwe wet. Prestatie-indicatoren Aantal lopende projecten stedelijke ontwikkeling Voor ieder nieuw complex bouwinitiatief wordt een krachtenveldanalyse opgesteld Voor ieder nieuw complex bouwinitiatief worden communicatie- en participatiedoelen opgesteld
Realisatie 2008
Begroting 2010
Begroting 2013
100
100
Alle nieuwe
Alle nieuwe
complexe
complexe
bouwinitiatieven
bouwinitiatieven
Alle nieuwe
Alle nieuwe
complexe
complexe
bouwinitiatieven
bouwinitiatieven
63
1.6.3 Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2008
2009
2010
2011
2012
2013
Lasten Fysiek ruimtelijk programma
3.815
4.531
4.667
4.617
4.617
4.617
13.598
44.667
46.573
46.573
49.043
49.043
994
636
1.282
1.428
1.566
1.566
accommodaties
22.373
18.131
17.291
16.757
16.257
16.257
Programmeren en financieren
15.042
11.570
13.936
13.936
13.936
13.936
Herstructureren, adviseren, beheren
14.359
2.842
7.681
7.289
7.291
7.293
Totaal lasten
70.182
82.376
91.429
90.599
92.709
92.711
Ruimtelijke plannen, bouwrijpe grond Ontwikkelen plannen Verwerven, ontwikkelen, exploiteren
Baten Fysiek ruimtelijk programma
-300
0
0
0
0
0
18.322
43.507
45.976
45.976
45.976
45.976
-5
46
480
480
480
480
accommodaties
32.370
29.887
26.307
26.307
26.307
26.307
Programmeren en financieren
13.536
10.694
13.043
13.043
13.043
13.043
262
17
264
264
264
264
64.184
84.151
86.070
86.070
86.070
86.070
5.997
-1.774
5.359
4.529
6.639
6.641
Ruimtelijke plannen, bouwrijpe grond Ontwikkelen plannen Verwerven, ontwikkelen, exploiteren
Herstructureren, adviseren, beheren Totaal baten Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
6.907
3.690
1.253
1.253
1.253
1.253
Onttrekking reserves
6.113
6.635
6.778
6.778
6.978
6.978
Saldo na mutaties reserves
6.792
-4.719
-165
-995
915
917
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf bedrijfsvoering. Mutaties groter dan een 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Ruimtelijke plannen, bouwrijp maken Wij hebben de prognoses over de resultaten van lopende grondexploitaties bijgesteld op basis van actualisatie van de Meerjaren Prognose Grondexploitaties (MPG). Hierdoor nemen zowel de lasten als de baten ten opzichte van 2009 met 2,4 miljoen euro toe. Daarnaast dalen de lasten met 0,5 miljoen euro door overheveling van het budget voor overleggroepen en voortrajecten naar de doelstelling 'herstructureren, adviseren en beheren. In de meerjarenraming nemen de lasten vanaf 2012 toe met 2,5 miljoen euro. Dit betreft de afloop van de taakstelling op potentiële woningbouwlocaties van 2,3 miljoen euro en de bekostiging van de projecten 'aanpak slechte panden' en 'beter onderhoud, ook achter de voordeur' uit het Holle Kiezenfonds ter hoogte van 0,2 miljoen euro.
64
Ontwikkelen plannen De realisatiecijfers 2008 en de raming van de lasten in 2009 zijn ten opzichte van de Programmabegroting 2009 aangepast door de structurele overheveling van het product groen vanuit het programma Milieu & Duurzaamheid. Verder stijgen zowel de lasten als de baten met 0,4 miljoen euro door een administratieve aanpassing van de omzet van groen. Er wordt echter geen omzetstijging van groen in 2010 verwacht, zodat deze aanpassing bij de eerst volgende technische wijziging weer zal worden afgeraamd. Verwerven, ontwikkelen, exploiteren accommodaties De daling van de lasten van 0,8 miljoen euro wordt met name veroorzaakt door: De overheveling van het budget voor onderhoud volkstuinen naar de programma's Sport en Beheer Openbare
• • •
Ruimte van 0,1 miljoen euro. Een daling van 3,5 miljoen euro door actualisatie van omzetcijfers met name binnen Vastgoedbeheer (op grond van het Meerjaren Perspectief Vastgoed). Hierdoor nemen de baten tevens met een gelijk bedrag af. De overheveling van het positieve saldo op gemeentelijke huisvesting van 2,6 miljoen euro naar het Programma Algemene Ondersteuning.
Programmeren en financieren De toename van de lasten en baten met 2,3 miljoen euro ten opzichte van 2009 wordt veroorzaakt, doordat een deel van de uitvoering van het ISV-II programma doorgeschoven is naar 2010, evenals de hier tegenoverstaande Rijksbijdrage. Na de vaststelling van het ISV-III programma in het najaar van 2009 zullen de lasten en baten 2010 worden herijkt. Herstructureren, adviseren, beheren De stijging van de lasten met 4,8 miljoen euro wordt voor 0,5 miljoen euro veroorzaakt door overheveling van het budget voor overleggroepen en voortrajecten van de doelstelling 'ruimtelijke plannen en bouwrijp maken'. Het overige deel van de mutatie (4,3 miljoen euro) is gerelateerd aan de kostentoerekening. Toevoegingen aan reserves Door overheveling van het beheer van de gemeentelijke huisvestingspanden naar Algemene Ondersteuning vervalt in 2010 de reservering van het verwachte positieve exploitatieresultaat van 2,6 miljoen euro binnen dit programma. Daarnaast stijgt het verwachte exploitatieresultaat van vastgoedbeheer, waardoor er 0,2 miljoen euro aan de programmareserve wordt toegevoegd. Onttrekkingen aan reserves Voor het opstellen van bestemmingsplannen is in 2010 een incidentele onttrekking uit de programmareserve van 0,1 miljoen euro opgenomen. Aangezien de programmareserve voor dit onderdeel is afgeroomd wordt de begrote onttrekking bij de eerstvolgende technische wijziging weer ongedaan gemaakt.
65
Algemene doelstelling Utrecht Vernieuwt - Krachtwijken Verbetering van de woon- en leefsituatie van een aantal buurten in Utrecht, de Krachtwijken in het bijzonder: Kanaleneiland, Overvecht, Ondiep, Zuilen-Oost en Hoograven.
Wat willen we bereiken ?
Wat gaan we daarvoor doen ?
1 Verbeterde kwaliteit van de
1.1 Opstellen en uitvoeren van integrale
woningen en de woonmilieus op DUO-
gebiedsplannen en stedenbouwkundige
locaties en in Krachtwijken.
randvoorwaarden voor de DUO-locaties
Kosten
1.2 Stimuleren en faciliteren van woningbouw- en
0
woningverbeteringsprojecten van corporaties in het kader van DUO. 1.3 Aanleg van hoofdinfrastructuur bij DUO locaties
2 Verbeterde situatie van en verbeterd
2.1 Uitvoeren van de wijkactieplannen
perspectief voor bewoners op het
en uitvoeringsprogramma’s in de vijf
gebied van wonen, werken, leren,
Krachtwijken.
integreren, veiligheid en gezondheid in de Krachtwijken Kanaleneiland, Overvecht, Ondiep, Zuilen-Oost en Hoograven Bedragen zijn in duizenden euro's.
66
6.785
1.7 Utrecht Vernieuwt – Krachtwijken 1.7.1 Wat willen we bereiken? Algemene doelstelling Verbetering van de woon- en leefsituatie van een aantal buurten in Utrecht, de Krachtwijken in het bijzonder: Kanaleneiland, Overvecht, Ondiep, Zuilen-Oost en Hoograven. Het programma Utrecht Vernieuwt - Krachtwijken richten zich met name op de buurten met relatief veel kwetsbare bewoners. De problemen in deze wijken zijn vaak groot en kunnen alleen doeltreffend worden aangepakt door een integrale benadering met fysieke en sociale maatregelen. Het programma Utrecht Vernieuwt - Krachtwijken staat voor betere wijken, meer mogelijkheden voor mensen om hun situatie te verbeteren, betere woningen en meer keuzemogelijkheden in woningen. Effectdoelstelling 1: Verbetering van kwaliteit Verbeterde kwaliteit van de woningen en woonkwaliteit op DUO-locaties en in krachtwijken. In de wijken kiezen we voor een strategie van twee sporen: Fysiek: investeren in vernieuwing van de wijk en woningdifferentiatie, zodat bewoners een wooncarrière in de wijk
• •
kunnen doorlopen en de wijken aantrekkelijker worden voor groepen elders uit de stad. Sociaal: kansen bieden aan de huidige bewoners zodat zij hun maatschappelijke positie kunnen verbeteren.
Het eerste spoor staat centraal in het programma Utrecht Vernieuwt. Utrecht Vernieuwt is erop gericht om de kernvoorraad op peil te houden, kwalitatief betere woningen en aantrekkelijke woonmilieus te realiseren. De opgave is om te komen tot een gevarieerder woningaanbod en daarmee een meer gevarieerde bevolkingssamenstelling in verschillende delen van de stad. Verbetering van de woningmarkt is noodzakelijk om beter aan te sluiten bij de vraag van de Utrechtse woonconsumenten. In het programma voeren we de werkzaamheden uit die zijn vastgelegd in de Raamovereenkomst De Utrechtse Opgave (10 juli 2001, herzien in 2005) en in het Mantelcontract 2 tot uitwerking van de raamovereenkomst ( 2005). Het programma betreft de renovatie en herstructurering van tal van woningcomplexen verspreid over de stad. Het tweede spoor staat centraal in de uitvoeringsprogramma’s van de vijf Krachtwijken. Zie hiervoor effectdoelstelling 2. Effectdoelstelling 2: Verbetering perspectief Verbeterde situatie van en verbeterd perspectief voor bewoners op het gebied van wonen, werken, leren, integreren, veiligheid en gezondheid in de Krachtwijken Kanaleneiland, Overvecht, Ondiep, Zuilen-Oost en Hoograven. De uitvoeringsprogramma’s van de vijf Krachtwijken bevatten een scala aan maatregelen om bewoners te activeren en te ondersteunen op het gebied van opvoeding en onderwijs, werkgelegenheid, vrije tijdsbesteding en wijkeconomie. De projecten die in het kader van het programma Krachtwijken worden uitgevoerd vormen een 'plus' op reguliere activiteiten op het terrein van wonen (programma’s Wonen en Monumenten en Utrecht Vernieuwt), werken (programma Sociale Zaken en Arbeidsmarktbeleid), leren (programma’s Onderwijs en Jeugd), integreren (programma Diversiteit en Integratie), veiligheid (programma Veiligheid) en gezondheid (programma Volksgezondheid). Voor een overzicht van activiteiten verwijzen wij naar de uitvoeringsprogramma's Kanaleneiland, Overvecht, Ondiep, Zuilenoost en Hoograven en naar de periodieke voortgangsrapportage.
67
Relevante omgevingsfactoren De uitvoering van het programma Utrecht Vernieuwt - Krachtwijken wordt mede bepaald door: Inhoudelijke prestatieafspraken met corporaties over onder andere doelgroepenwoningtypen, onrechtmatige
• • • •
bewoning, woonoverlast, verbeteren van de woonomgeving, sociale projecten enzovoort. Marktontwikkelingen. Regelgeving en plannen op nationaal en regionaal niveau, zoals het Regionaal Structuurplan en de aangescherpte milieunormeringen over de luchtkwaliteit. De economische crisis: de crisis zet de afzetbaarheid en daarmee de productie van woningen onder druk en leidt bovendien tot vertraging in projecten. Met de inzet van het Stimuleringsfonds Woningbouwproductie Utrecht streven wij ernaar de gevolgen van de crisis te beperken. Ook de aanpak in de Krachtwijken heeft last van de gevolgen van de crisis. De financiële positie van zowel gemeente, corporaties als welzijnsorganisaties en andere betrokken organisaties zal vragen om creatieve oplossingen. Alle zeilen zullen moeten worden bijgezet om de gestelde doelen in 2010 te kunnen realiseren.
Communicatie en participatie Om bewoners vertrouwen te geven in hun wijk en in de verbeteraanpak van hun wijk, is zorgvuldige communicatie van groot belang. Voor bouwprojecten is met de nota 'Bouwen aan Participatie' vastgesteld dat bewoners een rol krijgen in de ontwikkeling. Met name in de beginfase van een project worden bewoners gevraagd om mee te denken om op die manier de projecten te verbeteren en beter te laten aansluiten bij de wensen van bewoners. Per project wordt aan het begin het niveau van participatie vastgesteld. Over de uitvoering van het wijkactieplan wordt in elke wijk regelmatig en via diverse kanalen gecommuniceerd. Bij maatregelen en projecten die in de publiciteit komen, geven we consequent aan dat de maatregel onderdeel uitmaakt van de aanpak Krachtwijken, zodat inzichtelijk wordt voor bewoners welke concrete verbeteringen er in hun wijk tot stand worden gebracht. Daarnaast stimuleren we in elke wijk dat bewoners meedenken en -werken aan de aanpak van hun wijk. Realisatie
Begroting
Begroting
2008
2010
2013
42.700
42.700 10
Ntb
1.805
2.073
Ntb
1.350
1.800
3.000
1.189
1.390
1.900
454
920
2.000
1.786
1.990
3.000
5,7
5,8
6,0
Effectindicatoren 1.a
Omvang kernvoorraad Verkoop bestaande huurwoningen
1.b
(cumulatief vanaf 2001) Sloop op DUO locaties
1.c
(cumulatief vanaf 2001) Nieuwbouw sociaal op DUO locaties
1.d
(cumulatief vanaf 2001) Nieuwbouw vrije sector (huur en koop) op DUO locaties
1.e
(cumulatief vanaf 2001) Renovatie
1.f
(cumulatief vanaf 2001) Het buurtoordeel Krachtwijken benadert het gemiddelde
2.a
buurt-oordeelcijfer
Naar aanleiding van onduidelijkheid over de effectindicatoren bij de programmaverantwoording 2008 zijn deze indicatoren bijgesteld. De effectindicatoren zijn nu rechtstreeks gekoppeld aan de effectdoelstellingen en de doelstellingen uit de Raamovereenkomst Utrecht Vernieuwt. De begroting voor 2010 wijkt met name op het onderdeel 'nieuwbouw vrije sector' af van eerdere begrotingen. De actuele projectplanningen die afgesproken zijn tussen gemeente en corporatie zijn nu als uitgangspunt genomen.
10
Minimale kernvoorraad is 38.000 woningen (conform Prestatieafspraken)
68
1.7.2 Wat gaan we daarvoor doen? Woonomgeving Prestatiedoelstelling 1.1: Gebiedsplannen en randvoorwaarden Opstellen en uitvoeren van integrale gebiedsplannen en stedenbouwkundige randvoorwaarden voor de DUO-locaties. In 2010 willen we onder andere de volgende prestaties realiseren: Uitvoeren van Centrum Kanaleneiland met behulp van een gebiedsontwikkelingsmaatschappij.
• • • • • •
Uitvoeren van de gebiedsplannen (meerjarige uitvoeringsprogramma's) voor Overvecht-De Gagel en OvervechtSpoorzone: onder andere stedenbouwkundige randvoorwaarden voor de THEMA-dreven. Uitvoeren van het gebiedsplan Kanaleneiland-Noord. Opstellen en uitvoeren van het gebiedsplan Kanaleneiland-Zuid. Opstellen en uitvoeren van Masterplan Lauwerechten: onder andere stedenbouwkundige randvoorwaarden voor Lauwerecht 2 en 4. Voortzetten van de uitvoering van gebiedsplan Levenslustig Ondiep (onder andere stedenbouwkundige randvoorwaarden voor Omloop) met speciale aandacht voor sociale ontwikkeling.
Prestatiedoelstelling 1.2: Projecten van corporaties Stimuleren en faciliteren van woningbouw- en woningverbeteringsprojecten van corporaties. De corporaties zijn verantwoordelijk voor het realiseren van de nieuwbouw en woningverbetering. De gemeente speelt hierbij een stimulerende en faciliterende rol. Hieronder verstaan wij onder andere: het gezamenlijk zoeken naar ruimtelijke oplossingen: planbegeleiding en stedenbouwkundig advies.
• • •
het gezamenlijk zoeken naar financiële oplossingen (onder andere subsidieverwerving). financiële bijdrage aan kwalitatieve verbetering van de projecten, met name gericht op gebouwd parkeren.
In 2010 zal een evaluatie over DUO 1 en 2 afgerond worden. Doel van deze evaluatie is te komen tot een andere aanpak voor de uitvoering van de veranderingsopgave: een manier waarop de fysieke aanpak in de wijken gestimuleerd wordt, zodat de gewenste verandering beter en sneller tot stand komt. Prestatiedoelstelling 1.3: Hoofdinfrastructuur Aanleg van de hoofdinfrastructuur bij DUO-locaties. In het DUO-contract is afgesproken dat de gemeente verantwoordelijk is voor de aanleg van de hoofdinfrastructuur bij de DUO-locaties. Het gaat hier om voorzieningen die qua belang de woonstraat ver te boven gaan en die in combinatie met sloop en nieuwbouw van de woningen wordt aangelegd. Het kan hier gaan om ondergrondse infrastructuur in de vorm van kabels en leidingen, maar het gaat zeker ook om aanleg van groen, water en wegen. In 2010 willen we bij de volgende projecten hoofdinfrastructuur aanleggen (ISV-2 projecten): Loevenhout (Overvecht).
• • • •
Geuzenwijk (Zuilen). Hart van Hoograven (Hoograven). Kanaleneiland Centrum (Kanaleneiland).
Perspectief bewoners Prestatiedoelstelling 2.1: Uitvoering in de krachtwijken Uitvoeren van de wijkactieplannen en de uitvoeringsprogramma’s in de vijf Krachtwijken. Najaar 2009 wordt per krachtwijk de programmering voor 2010 en 2011 in beeld gebracht. De uitvoeringsprogramma’s 2008 – 2009 zijn daarbij uitgangspunt, met als richtlijn: continuïteit, tenzij…. Bij het vaststellen van de tweede voortgangsrapportage Krachtwijken (mei 2009) hebben wij besloten dat bij mogelijke herprogrammering de focus moet worden gelegd op werk, wijkeconomie en onderwijs en dat moet worden ingespeeld op de uitkomsten van de meting 2009 van de Monitor Krachtwijken.
69
Prestaties die we willen realiseren zijn: Uitvoeren van de projecten zoals opgenomen in de uitvoeringsprogramma’s 2010-2011 voor de vijf Krachtwijken.
• • • • •
Voeren van stedelijke regie en voortgangsbewaking op uitvoeringsprogramma's per wijk. Voortzetten en verbeteren van monitoring. Afspraken maken met stedelijke en landelijke instellingen over hun inzet in de Krachtwijken. Ontwikkelen van methoden van participatie en communicatie om betrokkenheid van bewoners bij aanpak te vergroten.
Het programma Krachtwijken wordt behalve door de gemeente gefinancierd door de corporaties (21,5 miljoen euro per jaar in de periode 2008 – 2018). Daarnaast draagt het Rijk voor de periode 2008-2010 17 miljoen euro bij aan het programma, waarvan 3,5 miljoen euro voor bewonersinitiatieven. De provincie heeft eenmalig 2 miljoen euro per krachtwijk (exclusief Hoograven) beschikbaar gesteld. Voor een overzicht van alle projecten in de Krachtwijken verwijzen we naar de vijf Wijkactieplannen. De voortgang van het programma is uitgebreid beschreven in de Voortgangsrapportage Krachtwijken van mei 2009. In meting 2009 van de Monitor Krachtwijken vindt u per wijk de ontwikkeling van de doelstellingen uit de wijkactieplannen.
1.7.3 Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2008
2009
2010
2011
2012
2013
Lasten Utrecht Vernieuwt
0
0
0
0
0
0
Krachtwijken
6.161
0
6.785
5.065
9.065
9.065
Totaal lasten
6.161
0
6.785
5.065
9.065
9.065
Baten Utrecht Vernieuwt
0
0
0
0
0
0
Krachtwijken
4.676
0
0
0
0
0
Totaal baten
4.676
0
0
0
0
0
Saldo lasten en baten
1.485
0
6.785
5.065
9.065
9.065
Mutaties reserves Toevoeging reserves
19.476
0
6.625
1.275
0
0
Onttrekking reserves
0
0
5.000
5.000
5.000
5.000
20.961
0
8.410
1.340
4.065
4.065
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting Utrecht Vernieuwt
In 2010 zijn er (nog) geen middelen opgenomen voor de uitvoering van Utrecht Vernieuwt. Voor zover mogelijk willen wij deze projecten onderbrengen in de programmering van het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing-3 (ISV-3). Dit programma zullen wij in het najaar aan u ter besluitvorming voorleggen. Krachtwijken Wij zetten 6,785 miljoen euro in ten behoeve van de uitvoering van wijkactieplannen en burgerinitiatieven. De gemeentelijke middelen voor Utrecht Vernieuwt en Krachtwijken voor de jaren 2008 tot en met 2010 zijn beschikbaar gesteld bij de begrotingsbehandeling 2008 en 2009 en bij de Bestuursrapportage 2008. Bij de Voorjaarsnota 2009 is besloten om tevens in 2012 en 2013 een aanvullend budget van 4 miljoen euro per jaar op te nemen, zodat de aanpak na 2011 voortgezet kan worden. 70
Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves De toevoegingen aan de reserves van 6,625 miljoen euro bestaan uit een bedrag van 5,050 miljoen euro van het Rijk voor de uitvoering van wijkactieplannen en een bedrag van 1,575 miljoen euro voor burgerinitiatieven. De onttrekkingen aan de reserve van 5,0 miljoen euro worden ingezet voor de uitvoering van wijkactieplannen in de Krachtwijken.
71
Algemene doelstelling Leidsche Rijn De stad Utrecht uitbreiden met een stedelijk gebied waar de huidige en komende generaties met plezier kunnen wonen, werken en recreëren.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
1 De voorwaarden (in de vorm van
1.1 Opleveren woningen.
Kosten 21.071
kaders, contracten en programma’s) scheppen om een goed functionerend stadsdeel tot stand te brengen. 1.2 Gronduitgifte kantoren en bedrijven.
-1.469
1.3 Aanleg hoofdwegen.
36.765
1.4 Aanleg groenprojecten.
18.752
1.5 Planvoorbereiding bijzondere
50.263
projecten. 2 De medische, sociaal-culturele,
2.1 Planvoorbereiding en oplevering
maatschappelijke en
voorzieningen.
onderwijsvoorzieningen afstemmen op de huidige en toekomstige bewoners van Leidsche Rijn. Bedragen zijn in duizenden euro's.
11
Investeringen
72
14.115 11
1.8 Leidsche Rijn 1.8.1 Wat willen we bereiken? Algemene doelstelling De stad Utrecht uitbreiden met een stedelijk gebied waar de huidige en komende generaties met plezier kunnen wonen, werken en recreëren Met dit doel maakt de gemeente grond bouwrijp voor ruim 30 duizend woningen, 720 duizend vierkante meter kantoren, 270 hectare bedrijventerrein en een 300 hectare groot Leidsche Rijn Park. Daarbij zorgt de gemeente voor het tot stand komen van een adequate infrastructuur, een aantrekkelijk openbaar gebied en goede voorzieningen. Met de bouw van Leidsche Rijn beoogt de gemeente: Uitbreiding van het woningaanbod in de Utrechtse regio voor de huidige en toekomstige bewoners en gebruikers
•
• • • •
met een grote verscheidenheid aan woningen, met inbegrip van infrastructuur, openbare ruimte en voorzieningen. Een betere doorstroming van woningzoekenden in de regio. Een gedifferentieerd samengestelde bevolking in het nieuwe stadsdeel. Een uitbreiding van het aanbod van kantoor- en bedrijfsruimten. Betere voorwaarden voor de economische ontwikkeling van de regio.
De gemeente Utrecht heeft de missie en het beleid voor Leidsche Rijn vastgelegd in een Masterplan en een Ontwikkelingsvisie. De opgave voor de gemeente kan worden samengevat in twee doelstellingen: gebiedsontwikkeling en voorzieningen. Effectdoelstelling 1: Gebiedsontwikkeling De voorwaarden (in de vorm van kaders, contracten en programma’s) scheppen om een goed functionerend stadsdeel tot stand te brengen. Hieraan zijn de volgende subdoelstellingen verbonden: Bouwrijpe grond ontwikkelen voor woningen, bedrijfsruimten, kantoren en voorzieningen die grotendeels door
• • •
derden worden gerealiseerd. Goede bereikbaarheid van het nieuwe stadsdeel door een evenwichtig verkeerssysteem. Openbaar gebied aanleggen en inrichten, met gebruikmaking van de landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten die in het gebied voorhanden zijn.
Een financiële randvoorwaarde is dat de ontwikkeling van Leidsche Rijn moet worden afgerond met een grondexploitatie die ten minste sluitend is. Effectdoelstelling 2: Voorzieningen De medische, sociaal-culturele, maatschappelijke en onderwijsvoorzieningen afstemmen op de huidige en toekomstige bewoners van Leidsche Rijn. Subdoelstellingen hierbij zijn: Voorzieningen (eventueel tijdelijke) moeten zo snel mogelijk na het opleveren van woningen, bedrijven en
• •
kantoren beschikbaar zijn. Voor de voorzieningen gelden de financiële kaders van het Referentiekader Voorzieningen Leidsche Rijn.
73
Een verbetering van het algemene buurtoordeel in Leidsche Rijn over wonen, recreëren en bereikbaarheid bereiken we door meer groenvoorzieningen en een verbetering van de bereikbaarheid door onder andere de omlegging van de A2. Effect indicatoren
Realisatie 2008
Begroting 2010
Begroting 2012
6,8
7,5
8,0
Tevredenheid bewoners over wonen, recreëren en bereikbaarheid in rapportcijfer Bron: Wijkenmonitor 2009 Relevante omgevingsfactoren Het Rijk is verantwoordelijk voor een aantal strategische projecten: de integratie en verplaatsing van de A2, de spoorverdubbeling en de aansluiting op de A12. Als in het tempo en het kwaliteitsniveau van deze projecten veranderingen worden aangebracht, kan dat gevolgen hebben voor het realiseringstempo en het kwaliteitsniveau van het stadsdeel als geheel.
1.8.2 Wat gaan we daarvoor doen? In 2010 zullen de gevolgen van de recessie zichtbaar zijn voor de woningbouwproductie. We blijven streven naar een productie van meer dan 2.000 in aanbouw genomen woningen, maar door de fors ingezakte vraag naar nieuwbouwwoningen, zal dat in 2010 niet haalbaar zijn. Door inzet van het Gemeentelijk Stimuleringsfonds en het Rijksstimuleringsprogramma zal een aantal woningbouwprojecten van start kunnen gaan. Economische omstandigheden en de mogelijke effecten daarvan op de regionale woningmarkt blijven nadrukkelijk een risicofactor voor het halen van deze doelstelling.
Gebiedsontwikkeling Prestatiedoelstelling 1.1: Woningbouw Opleveren woningen en bewerkstelligen van woningen in aanbouw. Enkele details: In Parkwijk werken we aan een integraal plan voor alle bebouwing die nog rond de kop van het Amaliapark en het
• • • • • • • • •
74
voorzieningencentrum moet worden gerealiseerd. Voor Grauwaart hebben we het Stedenbouwkundig Plan (SP) vastgesteld en zijn de eerste binnenplanse procedures in gang gezet. In 2010 kunnen de eerste woningen worden opgeleverd. In 2010 zal het ontwerp bestemmingsplan Haarrijn worden vastgesteld. De start van de bouw van de eerste woningen staat gepland na 2010, omdat eerst geluidwerende bedrijfsbebouwing moet worden gerealiseerd. Voor Haarzicht wordt de Ontwikkelingsvisie en een anterieure overeenkomst met de grondeigenaren vastgesteld. Overleg met de bewoners van Vleuten maakt nadrukkelijk onderdeel uit van de planning. De tijdelijke supermarkt in Terwijde zal worden vergroot. Tevens wordt de mogelijkheid gecreëerd voor enkele marktkramen. Voor Hoge Weide zal het stedenbouwkundig plan en het bestemmingsplan definitief worden vastgesteld. In 2010 zijn de uitgifte en bebouwing van tenminste 50 particuliere kavels voorzien. In Rijnvliet starten we met het opstellen van een SP. Het SP zal naar verwachting in 2010 in concept gereed zijn. In Vleuterweide worden bouwplannen voor het gebied van deelplannen 5 en 6 ontwikkeld. Voor een deel van deelplan 5 wordt het gebied van de spoorzone herontwikkeld in verband met de veiligheidseisen.
Opgeleverd en
Opgeleverd en
in aanbouw
in aanbouw
Te realiseren
Totale
eind 2009
eind 2010
na 2010
productie
Langerak
1.724
1.742
18
1.742
Parkwijk
2.595
2.595
0
2.595
Veldhuizen
3.392
3.392
0
3.392
Terwijde
3.147
3.327
1.523
4.500
Vleuterweide
4.214
4.624
1.874
6.108
Het Zand
2.737
3.137
1.663
4.350
De Woerd
475
475
0
475
Grauwaart ('t Zand en Centrum)
240
390
334
574
Hoge Weide (inclusief Voorn)
0
0
1.396
1.396
Leidsche Rijn Centrum
0
0
2.558
2.558
Leeuwesteyn Noord / De Wiel en A2 park
0
0
1.194
1.194
Rijnvliet bij Sportpark en Stadsweg Zuid
0
0
993
993
Deelgebied
Haarrijn
0
0
600
600
27
116
384
450
0
0
500
500
Totaal cumulatief
18.551
19.798
13.037
31.427
Cumulatief opgeleverd
17.378
18.390
55%
59%
Leidsche Rijn park Haarzicht
Aandeel in het totaal
31.427 41%
100%
Bron: Triode juni 2009 Prestatiedoelstelling 1.2: Commercieel vastgoed Gronduitgifte voor kantoren en bedrijven. Sinds medio 2008 zijn de gevolgen van de financiële crisis merkbaar voor de ontwikkeling van kantoren en bedrijven/kantoren in Papendorp. Op dit moment zijn er nog verscheidene bouwactiviteiten, waarvan de opleveringen van de gebouwen in 2010 te verwachten zijn. De verwachting is dat er in 2009 geen nieuwe intentie- en erfpachtovereenkomsten worden gesloten. De intentie overeenkomst van het hotel is als gevolg van de crisis niet in een erfpachtovereenkomst omgezet, zodat de bouw hiervan niet binnen afzienbare tijd te verwachten valt. Gezien de huidige crisis is het moeilijk een uitspraak te doen over nieuwe te verwachten overeenkomsten. Het bestemmingsplan Papendorp is in voorbereiding. Volgens planning moet dit bestemmingsplan in 2010 gereed zijn.
Deelplan
Transport eind
Transport eind
Te realiseren
2009
2010
na 2010
Totaal
362.000
362.000
Leidsche Rijn Centrum De Wetering Zuid
18.000
18.000
167.846
185.846
44.154
230.000
Papendorp Noord
41.304
44.804
65.196
110.000
Totaal cumulatief
209.150
230.650
489.350
720.000
29%
32%
68%
100%
Papendorp Zuid
Aandeel in totaal Bron: Triode juni 2009
75
De uitgifte van bedrijvenkavels is ook door de crisis stil komen te liggen. The Wall zal in 2010 worden opgeleverd. Dit is later dan verwacht, doordat de daar geplande hotelketen zich heeft teruggetrokken. St. Antonius ziekenhuis (vroeger: Mesos Medisch Centrum) heeft grote vertraging opgelopen door een slecht verlopen aanbesteding. Op dit moment loopt de nieuwe aanbesteding en is de bouwaanvraag ingediend. De verwachting is dat het ziekenhuis begin 2010 start met de bouw. Vertraging is mogelijk door financieringsproblemen. De Gezondheidsboulevard c.q. Health Park is nog niet begonnen met de bouw en sluit zich aan bij de planning van het ziekenhuis. Er worden naar verwachting geen nieuwe intentie- en erfpachtovereenkomsten gesloten in 2009. Gezien de huidige crisis is het moeilijk een uitspraak te doen over nieuwe te verwachten overeenkomsten. Begin 2010 is de ontsluitingsroute voor de bedrijfskavels in Haarrijn (met uitzondering van kavel 1a en 1b) gereed. De kavels zijn dan bouwrijp. Naar verwachting wordt in 2010 gestart met de bouw van de eerste twee bedrijfspanden in Haarrijn. Eén daarvan maakt onderdeel uit van de geluidwering Haarrijn. Voor de oplevering van de woningbouw is het noodzakelijk dat een groot deel van de geluidwerende voorziening is gerealiseerd. Aangezien de kavels aan de A2 onderdeel kunnen uit maken van deze geluidwerende voorziening is het van belang dat de uitgifte voorspoedig verloopt. Als gevolg van de kredietcrisis is het moeilijk te voorspellen hoe het uitgiftetempo verloopt. Vertraging in de uitgifte van de bedrijfskavels kan gevolgen hebben voor de fasering van de woningbouw. Naar verwachting is eind 2010 het bestemmingsplan woningbouw en Haarrijnseplas rechtsgeldig. Transport eind
Transport eind
Te realiseren
2009
2010
na 2010
Totaal
De Wetering Noord
295.000
295.000
0
295.000
De Wetering Zuid
292.650
Deelplan
152.763
171.058
121.592
Papendorp Zuid
49.220
49.220
2.500
51.720
Papendorp Noord
73.138
73.138
42.129
115.267
318.706
318.706
Strijkviertel (inclusief Passtuk) Haarrijn Vleuterweide Totaal cumulatief Aandeel in totaal
120.000
120.000
34.600
34.600
0
34.600
604.721
623.016
604.927
1.227.943
49%
51%
49%
100%
Bron: Triode juni 2009 Prestatiedoelstelling 1.3: Infrastructuur Aanleggen hoofdwegen. In Leidsche Rijn zal uiteindelijk zo'n twintig kilometer aan hoofdwegen (stadsassen, stroomwegen en een stadsweg) worden aangelegd. Het Martinus van Tyrusviaduct (voorheen Taatseviaduct) wordt volgens een overeenkomst van september 2007 door Rijkswaterstaat gerealiseerd, samen met de reconstructie van de aansluiting A2-Hooggelegen. De werkzaamheden zijn in 2008 gestart. De twee noordelijke rijstroken (definitieve HOV busbaan) en het fiets- en voetpad zijn eind 2010 gereed. Ook van de Zuidelijke Stadsas wordt het ontbrekende deel (tussen de Burgemeester Verderlaan en de Stadsweg) aangelegd. Dit deel wordt eind 2009 – begin 2010 in gebruik genomen. De Parkweg ten noorden van het spoor wordt aangelegd, zodat een deel van het verkeer om de kern van Vleuten kan worden geleid. Met de werkzaamheden aan de fietsbrug over de Leidsche Rijn naast de Loobrug wordt naar verwachting in het najaar 2009 gestart. Prestatiedoelstelling 1.4: Groen Aanleggen groenprojecten. De zandwinning in het westelijke deel van de plas richt zich op het leveren van zand in de Centrale Zone, de A2 Hooggelegen, de Stadsweg en Strijkviertel. Verder wordt er industriezand gewonnen dat in deelgebied Haarrijn wordt gescheiden en vervolgens verwerkt in Woerden. De noordoost-oever is ingericht als strandzone. In 2010 zullen nog meer bijbehorende voorzieningen worden aangebracht.
76
Het Jac P. Thijsselint kan voor een flink deel verder worden aangelegd. Een paar trajecten wachten op onteigening of zijn afhankelijk van aangrenzende projecten. De derde en laatste fase van het Binnenhof zal in 2010 worden aangelegd. Ook het Theehuis en de speelweide worden dan uitgevoerd. Het definitieve ontwerp van de Parkpergola wordt afgerond. Het Buitenhof ronden we eveneens in 2010 af. Met betrekking tot de Vikingrijn worden een aantal deeltrajecten gegraven en ingericht, inclusief de aanleg van een aantal bruggen. De woningbouwlocaties Engh Wetering, Wilhelminalaan en Parkrand Het Zand zijn in 2010 beschikbaar voor bebouwing. Vanwege subsidie van het BRU is het mogelijk om delen van de realisatie van de Vikingrijn naar voren te halen. Recentelijk is de Vikingrijn in 19 trajecten opgedeeld. Enkele delen zijn al uitgevoerd. De Vikingrijn bij de Binnenhof west en oost wordt grotendeels in 2009 gerealiseerd. Daarnaast zullen in 2009 en 2010 nog enkele trajecten worden gegraven in het kader van werk met werk met andere projecten. Eind 2009 wordt een bestuurlijk besluit genomen over de ontwikkelingsstrategie voor het traject bij de Utrechtseweg (gasleiding) en de zuidbocht van de Vikingrijn bij de Europalaan en Esdoornlaan. Prestatiedoelstelling 1.5: Bijzondere projecten Planvoorbereiding bijzondere projecten. Naar verwachting wordt het bestemmingsplan voor Leidsche Rijn Centrum Noord medio 2010 vastgesteld. Daarnaast vindt de uitwerking van het Schetsontwerp en het Voorlopig Ontwerp van de Belle van Zuylen plaats. Tevens beginnen we met het bouwrijpmaken. We verwachten dat de eerste initiatieven voor de kantorenstrook zich in 2010 melden. Leidsche Rijn Centrum Kern wordt deels in 2010 bouwrijp opgeleverd. De eerste paal voor de bouw van het kernwinkelgebied gaat naar verwachting eind 2010, begin 2011 de grond in. Het Stedenbouwkundig Plan van Leidsche Rijn Centrum Zuid is in mei 2009 door ons college vastgesteld en eind juni door de Raadscommissie besproken. Op basis hiervan werken we het inrichtingsplan uit. De aanbesteding voor het gebied met daarin de detailhandel voor dagelijkse boodschappen starten we eind 2009 / begin 2010. Momenteel wordt gewerkt aan de voorbereiding van de realisatie van het sportpark Rijnvliet. Hier worden de rugbyvereniging URC, tennisvereniging PVDV en voetbalvereniging UTS gehuisvest. De werkzaamheden starten naar verwachting in het najaar van 2009. Planning van de opening van het sportpark is medio 2011. Volgens planning zal medio 2011 de manege De Voorruiters zijn opgeleverd. De planontwikkeling van Strijkviertel is nog niet afgerond. De uitgifte van bedrijvenkavels in Haarrijn heeft prioriteit ten opzichte van Strijkviertel. Maart 2010 zal de veiling (Plantion) aan de Verlengde Vleutenseweg verhuizen om plaats te maken voor de ontwikkeling van Leidsche Rijn. Het terrein en opstallen worden dan eigendom van de gemeente Utrecht. Op dat moment moet ook de Utrechtse Bazaar (huurder op zaterdag en zondag) zijn verplaatst. In Leeuwensteyn Zuid staat, aan de Groenewoudsedijk, een hal die we geschikt maken voor de Bazaar. De tweede hal wordt in gebruik genomen door Van Doorn papier recycling. Er is een bestemmingsplan voor de kop van Leeuwensteyn Zuid in voorbereiding om deze ontwikkeling en de ontwikkeling van de P&R Hooggelegen mogelijk te maken. In 2010 moet dit bestemmingsplan gereed zijn.
Voorzieningen Prestatiedoelstelling 2.1: Voorzieningen Planvoorbereiding en oplevering voorzieningen. In de Voorjaarsnota 2009 is voor de eerste fase van de begraafplaats Hamlaan budget beschikbaar gesteld. De locatie van de begraafplaats is opgenomen in het Stedenbouwkundig Programma van Eisen (SPVE) Hamlaan. Met de werkzaamheden starten we op zijn vroegst eind 2010. Er is duidelijkheid over de locatie en het aantal nog te bouwen scholen in de wijk 'de Veiling'. Er komt één tijdelijke en één permanente school en kinderopvang (kdv en bso). De tijdelijke school met 12 lokalen is bedoeld voor piekopvang en de permanente school met 16 lokalen betreft een protestantschristelijke school. In 2010 start de planontwikkeling van deze voorzieningen. Voor de periode dat de scholen nog niet gereed zijn, plaatsen we elders in Leidsche Rijn (Terwijde of Hoge Weide) vanaf 2010 noodlokalen. In 2009 beslist de rechter in de beroepsprocedure van La Sabbia, het appartementencomplex waarin ook een sport- en dansschool wordt gevestigd. Onder voorbehoud van de 77
rechterlijke uitspraak wordt La Sabbia in 2010 gebouwd. De planontwikkeling van het gezondheidscentrum in Groot Zandveld is vertraagd. In 2009 wordt een nieuwe hoofdhuurder gezocht door de GG&GD. Naar verwachting kan de bouw in 2010 starten. De bouw van de definitieve huisvesting van de sport- en dansschool bij het Kindercluster Het Zand is vertraagd door een procedureel knelpunt. Tijdelijk is deze gevestigd in de campus in Parkwijk. Het winkelcentrum in Vleuterweide wordt naar verwachting voor het eind van 2010 opgeleverd. De tijdelijke supermarkt in Terwijde wordt in 2010 uitgebreid. De multifunctionele ruimte (kerk) in gebouw De Golf is beschikbaar. In 2009 is de planontwikkeling van een kinderdagverblijf aan de Noordpunt van het Leidsche Rijn park gestart. Oplevering vindt plaats in 2010. De schoolwoningen aan de Langerakbaan maken we geschikt voor de piekopvang van het primair onderwijs. Er zijn op verzoek van de gemeenteraad een aantal extra locaties opgespoord om geschikt te maken voor (tijdelijke) kinderopvang. In 2010 zal in Het Zand een van deze locaties in gebruik worden genomen. De bouw van een grote kinderopvang in de Hogewoerd gaat van start.
1.8.3 Wat mag dat kosten?
Nominale
Actuele
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2008
2009
2010
2010
2011
2012
2013
27.732
8.002
21.071
48.339
5.322
1.324
-1.469
4.452
Infrastructuur
40.362
70.535
36.765
65.070
Groen
19.276
30.348
18.752
49.225
3.917
39.486
50.263
60.894
Overige projecten
52.353
51.796
80.113
58.089
Onderhanden werken
30.077
-47.692
72.632
48.057
179.040
153.799
278.127
334.126
257.983
256.713
256.713
Woningbouw
67.975
65.033
61.937
79.945
Commercieel vastgoed
33.708
33.609
30.298
20.903
3.213
7.822
7.293
22.200
12.218
31.663
13.467
31.999
278
954
25.101
23.161
Overige projecten
40.551
12.959
22.761
10.793
Onderhanden werken
19.304
0
114.501
144.727
177.249
152.041
275.359
333.728
256.190
256.190
256.190
1.792
1.757
2.767
398
1.792
522
522
Lasten Woningbouw Commercieel vastgoed
Bijzondere projecten
Totaal lasten Baten
Infrastructuur Groen Bijzondere projecten
Totaal baten Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoegingen
0
0
0
0
0
0
0
Onttrekkingen
5.542
0
0
0
0
0
0
Saldo na mutaties reserves
-3.750
1.757
2.767
398
1.792
522
522
Bedragen zijn in duizenden euro's.
78
Financiële toelichting De Bestuursrapportage per 1 mei 2009 en de ontwikkelingen als gevolg van de kredietcrisis zijn administratief technisch nog niet verwerkt in de cijfers van de nominale begroting 2010 en de meerjarenraming. Deze verwerken wij in de budgettair neutrale wijziging (zie paragraaf 5.5). Omdat er veel wijzigingen plaatsvinden in dit programma, in tegenstelling tot de andere programma's, presenteren we hierboven de nominale begroting 2010 én de nominale begroting 2010 aangevuld met de budgettair neutrale wijzigingen. De begroting van 2011 tot en met 2013 passen we aan bij de Bestuursrapportage van 2010. Daarom hebben we voor deze periode alleen de totaaltelling van de lasten en baten opgenomen. De toelichting hieronder heeft betrekking op de actuele Begroting 2010 ten opzichte van de nominale Begroting 2010. Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf bedrijfsvoering. Mutaties groter dan een 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Woningbouw De lasten en baten worden door de effecten van de kredietcrisis in 2010 in belangrijke mate positief beïnvloed door het doorschuiven van projecten uit 2008 en 2009. Voor Parkwijk en Langerak verwachten we daardoor 4,998 miljoen euro en voor 't Zand 18,199 miljoen euro meer opbrengsten uit gronduitgiften. Voor Haarzicht verlagen we de opbrengst in 2010 met 7,525 miljoen euro. Dit bedrag wordt naar verwachting in 2011 gerealiseerd. De lasten nemen toe met 13,665 miljoen euro voor 't Zand, Hogeweide 4,460 miljoen euro en Terwijde 5,965 miljoen euro. De (negatieve) rentelasten nemen toe met 1,785 miljoen euro, daarom per saldo een verlaging van de uitgaven. Commercieel vastgoed De toename van de lasten bij commercieel vastgoed ontstaat door hogere verwervingen en lagere (negatieve) rentelasten. De opbrengsten wegens gronduitgiften verlagen we nog verder vanwege het doorschuiven naar latere jaren: De Wetering Zuid met 9,102 miljoen euro, Papendorp Noord met 3,243 miljoen euro en Haarrijn met 2,918 miljoen euro. De raming voor Papendorp Zuid verhogen we met 5,868 miljoen euro. Infrastructuur De uitgaven voor bouw- en woonrijp maken, VAT-kosten en bijdragen in de aanleg van wegen door derden nemen toe met respectievelijk voor de stroomwegen 1,985 miljoen euro, de Noordelijke Stadsas 4,805 miljoen euro, de geluidswal 3,485 miljoen euro, kosten bouwrijp maken van het Martinus van Tyrusviaduct 5,297 miljoen euro, bijdrage aan Rijkswaterstaat van 7,8 miljoen euro voor de aanleg van het Martinus van Tyrusviaduct, de First Avenue 1,109 miljoen euro en de spoorverdubbeling 2,599 miljoen euro. De bijdragen van derden nemen toe met 6,289 miljoen euro voor de geluidswal, 3,049 miljoen euro voor de A2, 2,219 miljoen euro voor het Martinus van Tyrusviaduct en 2,409 miljoen euro voor tijdelijke maatregelen. Groen De lasten voor verwerving, bouw- en woonrijp maken en VAT kosten stijgen voor de Haarrijnseplas met 9,168 miljoen euro en het Leidsche Rijnpark met 16,578 miljoen euro. De rentelasten nemen toe met 4,040 miljoen euro. Ook de baten nemen toe met respectievelijk 4,620 miljoen euro en 15,044 miljoen euro. Ook hier geldt dat de hogere baten voortvloeien uit eerder opgedane vertragingen. Bijzondere projecten Onder bijzondere projecten ramen we de kosten van nutsvoorzieningen en de deelgebieden die nog niet actief zijn. Als deze in een verder stadium komen, hevelen we deze over naar de overige categorieën. De lasten stijgen wegens grote nutsvoorzieningen (5,161 miljoen euro), Leidsche Rijn Centrum (1,011 miljoen euro) en Strijkviertel (1,232 miljoen euro). De rentelasten nemen toe met 2,211 miljoen euro. Overige projecten De lasten en baten voor dit onderdeel bestaan uit: verwervingen, voor zover niet aan één deelplan toe te rekenen;
• • •
sloop en/of tijdelijk beheer van opstallen; gebiedsoverstijgende lasten en baten.
79
De lasten voor gebiedsoverstijgende kosten van bouw- en woonrijp maken nemen af met 19,872 miljoen euro. De raming voor de BLS-subsidie verlagen we met 12,055 miljoen euro. De verminderde oplevering van het aantal woningen in de afgelopen periode is hier debet aan.
80
Algemene doelstelling Stationsgebied Samen met de partners het plangebied ontwikkelen tot een vernieuwd centrumgebied.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
1 Een economisch optimaal benut
1.1 Vergroten van de werkgelegenheid en
Stationsgebied.
benutten van de economische potentie
Kosten 24.092
voor de stad als geheel. 2 Een duurzaam, aantrekkelijk en
2.1 Verbeteren van de leefbaarheid,
intensief gebruikt Stationsgebied.
veiligheid en duurzaamheid in het
36.165
Stationsgebied. 3 Een goed bereikbaar Stationsgebied.
3.1 Verbeteren van de bereikbaarheid van het Stationsgebied.
Bedragen zijn in duizenden euro's.
82
0
1.9 Stationsgebied 1.9.1 Wat willen we bereiken? Algemene doelstelling Samen met de partners het plangebied ontwikkelen tot een vernieuwd centrumgebied met intensief ruimtegebruik, hoogwaardige openbare ruimte, kantoren, woningen, detailhandel en leasurefuncties, evenals een hoogwaardige OVterminal door uitbreiding en opwaardering van de transfercapaciteit en de daar aanwezige infrastructuur voor trein, tram en hoogwaardig openbaar vervoer (HOV). Deze missie is vastgelegd in de uitvoeringsovereenkomst met het Rijk van 2 juli 2004. In het collegeprogramma 2006-2010 ’Utrecht voor elkaar‘ (hoofdstuk 3, 12 e.v.) is aanvullend aan deze doelstelling het volgende opgenomen: Uitgangspunt voor de ontwikkeling van het Stationsgebied blijven visie A (waarvoor de bewoners in 2002 hebben gekozen) en de in 2006 gesloten contracten met NS Vastgoed, Koninklijke Jaarbeurs en Corio (de beheerder van Hoog Catharijne). Wij maken de openbare ruimte in het Stationsgebied aantrekkelijker door ’groen‘ op het Smakkelaarsveld (binnen de gemaakte afspraken over gedeeltelijke bebouwing van het Smakkelaarsveld), een aantrekkelijke entree naar het station en een goede inrichting van de ruimte boven de Catharijnesingel. Er komt een nieuwe centrale bibliotheek op een nog nader te bepalen plaats in het Stationsgebied. Hierbij zoeken we private partners. De stedenbouwkundige principes van het (geactualiseerd) masterplan zijn: herstellen, verbinden en betekenis geven. Daaraan is sinds 2009 het principe van duurzaamheid toegevoegd. De doelstellingen van fase 1 realiseren we in de periode tot 2015. De onderstaande effecten en streefwaardes en looptijden zijn gebaseerd op inzichten uit 2003 en februari 2009. Effectdoelstelling 1: Economisch optimaal Een economisch optimaal benut Stationsgebied. Door de uitbreiding van vierkante meters winkels, voorzieningen en kantoren wordt werkgelegenheid toegevoegd. Daarnaast neemt, door de uitbreiding van het vastgoed en de kwaliteitsverbetering van de openbare ruimte, de waarde van het vastgoed toe. De afzetmogelijkheden voor de marktpartijen zijn door de combinatie van bovenstaande factoren zeer gunstig. Als gevolg hiervan nemen de jaarlijkse inkomsten voor de gemeente toe door een stijging van de netto ozb-opbrengsten per jaar als gevolg van de toegenomen waarde van het totale vastgoed in het vernieuwde Stationsgebied. Effectdoelstelling 2: Aantrekkelijk en intensief Een aantrekkelijk en intensief gebruikt Stationsgebied. De leefbaarheid is sterk verbeterd door sociaal veilige en aantrekkelijke routes voor langzaam en snelverkeer (stadscorridor, de interwijk-verbinding), een kwalitatief hoogwaardig ingericht openbaar gebied met aantrekkelijke pleinen en parken (onder andere Jaarbeursplein, Vredenburgplein, Smakkelaarsveld en Moreelsepark), toegevoegd groen en water (onder andere herstel singels en Leidsche Vaart), de toegevoegde woningen in het gebied en heldere afspraken over beheer.
83
Effectdoelstelling 3: Bereikbaar Een goed bereikbaar Stationsgebied. De nieuwe OV-terminal zorgt voor optimale transfermogelijkheden tussen de verschillende vormen van vervoer: trein, bus, tram, fiets en auto. De bereikbaarheid voor het openbaar vervoer verbetert door: de uitbreiding van de stationshal in combinatie met onder meer de vernieuwde en verlengde tram- en busperrons
• • • •
aan zowel de oostzijde als de westzijde van het station; de aanleg van de toeleidende HOV-routes; de bouw van 22.000 OV-gerelateerde fietsenstallingen; Ook de bereikbaarheid van de overige modaliteiten (fiets, voetganger, auto) zijn toegesneden op de herontwikkelingen in het totale stationsgebied.
Effectdoelstelling 4: Duurzaam Een duurzaam Stationsgebied. Op 13 mei 2009 hebben het Rijk, provincie Utrecht, hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, de gemeente, Corio, NS Poort en ProRail de intentieverklaring 'Het Utrechtse Stationsgebied geeft duurzame energie' ondertekend. Bijlage bij deze intentie-verklaring, is de catalogus met een scala aan duurzaamheidsprojecten. Het is de bedoeling die projecten de komende jaren te onderzoeken en zo mogelijk uit te voeren. Effectindicatoren
2004
2007
Streefwaarde 2025
1.a
Toename aantal banen in het Stationsgebied met
0
0
2.280-2.510 fte 12
1.b
Toename netto contante waarde in het Stationsgebied met
0
0
290 miljoen euro16
1.c
Toename ozb-opbrengsten per jaar met
0
0
4,8 miljoen euro16
2.a
Toename waardering openbaar gebied, schoon en heel
6
0
7
2.b
Toename beleving gevoel van veiligheid
6
0
7
2.c
Aantal OV-reizigers
0
55 miljoen
100 miljoen
4.a
Realisatie groene daken
0
0
15 hectare
4.b
Toename aandeel oppervlak water en groen (huidig13%)
0
0
40%
0
0
8
Streefcijfer, volgens het GPR gebouw programma 4.c
(gebouwprestatienorm), van het te realiseren vastgoed
Relevante omgevingsfactoren Er is een aantal belangrijke omgevingsfactoren: de ambities en randvoorwaarden van het Rijk (de ministeries VROM en VenW);
• • • • •
de commerciële belangen van private partners, waaronder Corio, Jaarbeurs, NS en Rabobank; de nog altijd toenemende vervoersstromen in het gebied; de veelheid van partijen en belangen die zich in dit gebied manifesteren; de ingewikkelde eigendomsrelaties.
Deze omgevingsfactoren bepalen in belangrijke mate de haalbaarheid en het tempo van de geplande ontwikkelingen. De activiteiten van vijf stichtingen zorgen voor permanente juridische procedures.
12
Bron: economische effectrapportage Bestuursinformatie/Ecorys 2008
84
1.9.2 Wat gaan we daarvoor doen? In de programmatabel van het Stationsgebied staan de streefwaarden. Die tabel actualiseren we elk jaar bij de Bestuursrapportage Stationsgebied. In 2010 gaan de coördinerende, voorbereidende, randvoorwaardelijke werkzaamheden en conditionering van projecten door. Het gaat daarbij om: Werkzaamheden op publiekrechtelijk vlak (procedures en vergunningen).
• • • •
Het opstellen en sluiten van ontwikkel- en projectovereenkomsten met de private partijen en het toetsen op nakoming ervan. Het ontwerpen en voorbereiden van projecten die door de gemeente uitgevoerd worden (vooral infrastructuur en openbare ruimte). Daarnaast gaan de conditionerende werkzaamheden door in de openbare ruimte (onder andere Catharijnebak) en zijn de eerste werken in uitvoering: woonwinkelgebouw en Muziekpaleis.
Werkgelegenheid en economische potentie Prestatiedoelstelling 1.1: Werkgelegenheid en economische potentie Vergroten van de werkgelegenheid en benutten van de economische potentie voor de stad als geheel. In 2018 willen we de volgende streefwaarden gerealiseerd hebben: Toename aantal woningen met 2.229.
• • • • • • •
Toename m² kantoren (inclusief raadsbesluit 10-01-2008 betreffende Knoopkazerne) met 251.714 m² bvo. Toename m² winkels 46.000 m² vvo (inclusief 1000 m² dienstverlening). Toename m² leisure met 70.000 m² vvo. Toename m² cultuur met 37.500 m² bvo. Toename m² hotel met 21.627 m² bvo. Toename m² horeca met 11.515 m² bvo.
Planontwikkelingsfase (2010): Bibliotheek op het Smakkelaarsveld.
• • • • • • •
Eerste fase van Sijpesteijnkwartier. Ondergrondse parkeergarage Jaarbeursplein. Herontwikkeling Leeuwensteijn kantoor. Knooplocatie (rijksgebouwendienst) in combinatie met Westflank-Zuid (kantoren: NS Poort). Westflank-Noord (woningen en kantoren; NS Poort). Vastgoedontwikkelingen Nieuwe Stationsstraat Noord en Zuidzijde.
Voorbereidingsfase (Planologische procedures, oude Wro dan wel nieuwe Wro: Megabioscoop, afhankelijk van de voortgang van deze projecten, mogelijkerwijze ook
• • • • • •
bestemmingsplanprocedures voor Kop Jaarbeurs projecten Holland Casino en Hotel annex woningen. Muziekpaleis/expeditietunnel. Stadskantoor. Entreegebouw/parkeergarage. Bebouwing Nieuwe Stationsstraat Zuidzijde. Vastgoedontwikkeling Stationsplein –Oost.
Het verloop en de voortgang van de procedures zijn onder meer afhankelijk van de ontwikkelingen luchtkwaliteit.
85
Overeenkomsten In het Stationsgebied worden diverse gronden en panden verworven. Minnelijke verwerving is het uitgangspunt. Voor de vastgoedprojecten die private ontwikkelaars realiseren, worden intentie-, ontwikkel- en projectovereenkomsten gesloten. Voor projecten op gemeentegrond, sluiten we uitgifteovereenkomsten. Of de hierna genoemde overeenkomsten worden aangegaan in 2010 is mede afhankelijk van de voortgang van de projecten en de met de betreffende marktpartijen te bereiken overeenstemming.
• • • •
Bilaterale intentie- en daarna ontwikkel-/projectovereenkomst bebouwing Nieuwe Stationsstraat Noord en Zuidzijde. Bilaterale intentie- en daarna ontwikkelovereenkomst (BIO, BOO) Van Sijpesteijnkwartier Fase 1. Tripartite intentie- en daarna ontwikkelovereenkomst Knoopkazerne (Rgd) annex Westflank-Zuid (NS Poort). Overeenkomst(en) bibliotheek inclusief woningen (resultaat aanbestedingsprocedure).
De volgende herijkte projectovereenkomsten (inclusief erfpachtovereenkomsten), op basis van bijgestelde planinvullingen, worden naar verwachting in 2009 ambtelijk afgerond en zullen in 2010 leiden tot bestuurlijke besluitvorming in combinatie met een Addendum BOO Jaarbeurs: Tripartite Projectovereenkomst (TPO) Megabioscoop.
• • •
TPO Holland Casino. TPO Hotel annex woningen.
Uitgifteovereenkomsten en notariële akten: Uitgifteovereenkomst Entreegebouw annex parkeergarage Catharijnesingel.
• • •
Uitgifteovereenkomst Poortgebouw. Uitgifteovereenkomst(en) Plinten Radboud/Voorzetgebouw/Stationsplein-Oost.
De uitvoering van de volgende projecten is of wordt gestart in 2010: OV-terminal (ProRail).
• • • • •
Muziekpaleis (gemeente), inclusief expeditietunnel en Catharijnebak. Stadskantoor (NS Poort). Woon-winkelgebouw ‘De Vredenburg. Stationsstraat (Corio): verbouwing van het Singelborch-gebouw en overbouwing van de Stationsstraat plus realisatie van een meldkamer inclusief dienstencentrum en bijbehorende voorzieningen.
Leefbaarheid en veiligheid Prestatiedoelstelling 2.1: Leefbaarheid en veiligheid Verbeteren van de leefbaarheid en de veiligheid in het Stationsgebied. Prestaties lange termijn De belangrijkste projecten die aan het einde van de looptijd zijn gerealiseerd en een grote bijdrage leveren aan het verbeteren van de leefbaarheid en veiligheid in het Stationsgebied zijn: Westpleintunnel.
• • • • •
Herstel Catharijnesingel en Leidsche Vaart. Openbare pleinen en parken (Jaarbeursplein, Stationspleinen, Vredenburgplein, Smakkelaarsveld en Moreelsepark). Stadscorridor. overige voorzieningen (onder andere groen, water, bruggen, fietsroutes).
Prestaties korte termijn (2010) De projecten in het Stationsgebied zijn opgedeeld in onderstaande deelgebieden. De verschillende projecten hangen vaak nauw met elkaar samen. Behalve werken in deelgebieden, vindt binnen het programma iInfrastructuur en Openbare Ruimte een aantal gebiedsdekkende activiteiten plaats: biowasmachine, warmte koude opslag en duurzaamheid. Het Stationsgebied is een zeer intensief gebruikt gebied waarin en waaraan veel verschillende partijen werken. De voortgang van de werkzaamheden wordt beïnvloed door de besluitvorming binnen private partijen en gemeente. Dit maakt de herontwikkeling van het Stationsgebied een opgave met een grote complexiteit.
86
Planontwikkelingsfase: Deelgebied Smakkelaarsveld en omgeving:
• • VO Smakkelaarsveld in samenhang met ontwerpproces Stadsbibliotheek. • Deelgebied Nieuwe Stationsstraat en omgeving: • VO Nieuwe Stationsstraat (inclusief voorbereiding kabels en leidingen). • VO/DO Moreelsepark. • VO Stationsplein Oost. • Deelgebied Graadt van Roggenweg-Leidsekade: • IPvE/FO Westpleintunnel inclusief voorbereiding kabels en leidingen. • VO/DO tijdelijke eindhalte tram. • VO Leidsekade. • Deelgebied Croeselaan/Jaarbeursplein: • VO inrichting Croeselaan. • VO Jaarbeursplein. • Deelgebied Mineurslaan noord en zuid: • DO Rabobrug. • Deelgebied Westplein: • VO/DO Leidseveertunnel. • VO/DO Van Sijpesteijntunnel. Voorbereidingsfase: Deelgebied Vredenburg en omgeving:
•
• Bestek herinrichting Vredenburg-Noord. • Aanbesteding herinrichting Vredenburg-Noord. • Deelgebied Catharijnesingel en omgeving: • RO Procedures en vergunningen voor realisatie Catharijnesingel. • Deelgebied Graadt van Roggenweg-Leidsekade: • RO Procedures en vergunningen voor realisatie tijdelijke tramhalte. • Bestek tijdelijke eindhalte tram. • Aanbesteding tijdelijke eindhalte tram.
Realisatiefase: Deelgebied Catharijnesingel en omgeving:
• • Uitvoering conditionering Catharijnesingel en Stationsstraat (sloop bakken, verleggen kabels & leidingen). • Deelgebied Croeselaan/Jaarbeursplein: • Uitvoering conditionering Stationsplein West (kabels en leidingen) en Jaarbeursplein parkeergarage. • Deelgebied Graadt van Roggenweg-Leidsekade: • Uitvoering conditionering tijdelijke eindhalte tram (kabels en leidingen), sloop oude parkeergarage.
Overige mijlpalen: Update Bomenbalans.
• • • • • • • •
Update Fietsbalans. Implementatie van de nieuwe Beleidsnota Archeologie van de gemeente Utrecht in de procedures omtrent archeologie binnen de Stationsgebied. Implementatie van de Verbeelding van het Verleden. Realisatie van een tentoonstelling archeologie in het nieuwe informatiecentrum van de Stationsgebied. Opstellen van programma's van Eisen (PvE) voor het archeologisch onderzoek dat in 2010 zal worden uitgevoerd. Kwaliteitsbewaking van het archeologisch onderzoek dat in 2010 door partners van de gemeente Utrecht (NS Poort, Prorail etcetera) in het Stationsgebied wordt uitgevoerd. Implementatie aanpak sanering waaronder biowasmachine.
87
Bereikbaarheid Prestatiedoelstelling 3.1: Bereikbaarheid Verbeteren van de bereikbaarheid van het Stationsgebied. Lange termijn prestaties Behalve de realisering van de OV-terminal (Rijk) betreft het hier gemeentelijke projecten: HOV-banen.
• •
Toeleidende routes van bus en tram naar OV-terminal.
Planontwikkelingsfase (2010): Deelgebied Vredenburg:
• • DO HOV Vredenburg. • Deelgebied Smakkelaarsveld: • VO HOV Smakkelaarsveld. • Deelgebied Nieuwe Stationsstraat: • VO/DO HOV Nieuwe Stationsstraat. • Deelgebied Mineurslaan noord en zuid: • VO/DO Verlengde van Zijstweg. • VO/DO Mineurslaan noordzijde OVT.
Voorbereidingsfase: Deelgebied Catharijnesingel:
•
• •
Bestek Vredenburgknoop inclusief HOV en expeditietunnel. Start sloop en bouw knoop HOV-viaduct Vredenburg en technische voorbereiding en procedures andere onderdelen Vredenburgknoop.
Duurzaamheid Prestatiedoelstelling 4.1 Een zo duurzaam mogelijk Stationsgebied, vanuit lucht-, water- en bodemkwaliteit en gebruik van openbare ruimte. Prestaties lange termijn Een zo duurzaam mogelijk Stationsgebied, vanuit lucht- en water en bodemkwaliteit en gebruik van openbare ruimte. Prestaties korte termijn: Algemeen convenant warmte koude opslag (wko)/bodemsanering/ biowasmachine.
• • • • •
Bilaterale convenanten wko/ bodemsanering/ biowasmachine. Besluit over al dan niet invoering ondergronds afval transport. Aanleg eerste groene dak. Studie naar duurzame mobiliteit/ vervoersmanagement.
Prestatie-indicatoren
Realisatie 2008
Begroting 2010
1.1.a
Bilaterale ontwikkelovereenkomsten (bestuurlijke goedkeuring)
1
1-4
1.1.b
Bilaterale projectovereenkomst (bestuurlijke goedkeuring)
1
1
1.1.c
Uitgifteovereenkomsten
3
3
2.1.a
Op te leveren Voorlopig Ontwerp (VO)/Definitief Ontwerp (DO)
1
15
2.1.b
Op te leveren IPvE/Functioneel Ontwerp (FO)
0
1
2.1.c
Op te leveren bestek
0
2
2.1.d
Op te leveren aanbesteding
0
2
2.1.e
Conditionering
0
3
88
Prestatie-indicatoren
Realisatie 2008
Begroting 2010
3.1.a
Op te leveren VO/DO
1
8
3.1.b
Op te leveren bestek
0
1
3.1.c
Uitvoering
0
1
4.1.a
Algemeen convenant
0
3
4.1.b
Bilaterale convenant
0
3
4.1.c
Besluit (afvaltransport)
0
1
4.1.d
Eerste groene dak
0
1
4.1.e
Uitvoeren studie
0
1
1.9.3 Wat mag dat kosten? Nominale Rekening
Begroting
2008
2009
Actuele
Begroting Begroting
Begroting
2010
2010
2011
Begroting Begroting 2012
2013
Lasten Werkgelegenheid en economische potentie Leefbaarheid en veiligheid
3.884
18.775
24.092
24.005
3.869
1.819
1.819
30.428
38.647
36.165
17.447
46.225
52.349
33.064
724
781
0
5.965
0
0
0
0
0
0
0
0
34.923
44.307
35.036
58.202
60.257
47.417
50.094
89.091
79.190
1.850
19.479
26.876
23.725
22.550
84.690
60.722
24.112
3.350
7.710
7.710
8.715
2.900
16.967
Bereikbaarheid Onderhanden werk Totaal lasten Baten Werkgelegenheid en economische potentie Leefbaarheid en veiligheid Bereikbaarheid Onderhanden werk Totaal baten Saldo lasten en baten
0
0
0
0
0
0
0
2.421
33.401
24.169
8.515
17.328
0
0
28.383
56.230
58.755
39.950
48.593
87.590
77.689
6.652
1.972
1.502
7.467
1.501
1.501
1.501
Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
3.355
0
0
5.965
0
0
0
Saldo na mutaties reserves
3.297
1.972
1.502
1.502
1.501
1.501
1.501
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting De cijfers in de financiële tabel zijn gebaseerd op de grondexploitatie die onderdeel uitmaakt van de door u in juli vastgestelde Bestuursrapportage Stationsgebied 2009. De inschattingen in de bestuursrapportage zijn gebaseerd op planningsinzichten van begin 2009. Inmiddels beschikken wij over nieuwe planningsinzichten van partners, die budgettair neutrale - verschuivingen in de uitgaven en inkomsten opleveren. Deze actuele prognose (peildatum 1 juni 2009) verwerken wij in de budgettair neutrale wijziging (zie paragraaf 5.5). De actuele cijfers hebben wij zichtbaar gemaakt in de financiële tabel.
89
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen (inclusief deze wijziging) per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf bedrijfsvoering. Mutaties groter dan een 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Werkgelegenheid en economische potentie De toename van de lasten in 2010 ten opzichte van 2009 worden hoofdzakelijk veroorzaakt door de financiële bijdrage aan de bouw van het Muziekpaleis (14,8 miljoen euro). Deze bijdrage is gekoppeld aan de voortgang van de uitvoering. De uitgaven bestaan daarnaast uit bijdragen voor proceskosten voor contracteren en onderhandelingen en kosten van verwerven van bloot eigendom van de ingebrachte panden (5,6 miljoen euro). De baten omvatten voornamelijk tijdelijke beheer opbrengsten van de exploitatie Jaarbeurspleingarage (1,04 miljoen euro), een bijdrage van de Nationale Sleutel Projecten (NSP) (14,4 miljoen euro), rente-inkomsten en grondopbrengsten Mineurslaan Noord (6,3 miljoen euro). De nieuwe planningsinzichten van partners leveren een verschuiving op in de planning van NS poort van het Stadskantoor. De laatste trans van de grondopbrengst wordt verdeeld over 3 in plaats van 2 jaar, waardoor een deel van de baten van 2010 naar 2011 en 2012 verschuift. Leefbaarheid en veiligheid De toename van de lasten wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door werkzaamheden voor de projecten Catharijnesingel, Nieuwe Stationsstraat, Stationplein Oost en West, Croeselaan en omgeving. Dit betreffen conditioneringsmaatregelen, zoals verleggen van kabels en leidingen (2,2 miljoen euro), tijdelijke voorzieningen (1,4 miljoen euro) en ontwerpkosten (4,0 miljoen euro). Tevens ramen wij lasten voor bouw- en woonrijp maken (6,8 miljoen euro) archeologische werkzaamheden op het Vredenburgterrein (0,7 miljoen euro). De baten omvatten grondopbrengsten voor het stationsplein Oost (1,3 miljoen euro) en West, inclusief fietsenstalling, (4,3 miljoen euro) en rente-inkomsten. De nieuwe planningsinzichten van partners (Prorail) leveren een aantal verschuivingen op in de uitvoeringsplanning van de gemeentelijke infrastructuur. Vooral voor de projecten Stationsplein Oost/West, Vredenburgknoop en de openbare ruimte Croeselaan zal het zwaartepunt van de uitvoering verschuiven van 2010 naar 2011 en 2012. Dit betekent dat de hiervoor aanvankelijk in 2010 geraamde uitgaven doorschuiven naar latere jaren. Op deze prestatiedoelstelling begroten wij ook de baten en lasten van het programma Duurzaamheid. Bereikbaarheid In de budgettair neutrale wijziging stellen wij voor 5,965 miljoen euro te onttrekken aan de programmareserve Stationgebied voor de voor 2010 geraamde voorbereidings- en verwervingskosten voor de OV-terminal (0,9 miljoen euro) en voor het overdragen van de gemeentelijke bijdrage aan de de OV-terminal (5 miljoen euro) zoals vastgelegd in de Uitvoeringsovereenkomst (UOK). De geraamde lasten omvatten de aanloopkosten die we moeten maken in de opstartfase van de OV-terminal. Met het Rijk (ProRail) kwamen we verder overeen dat een gedeelte van het budget Meerjarenprogramma Infrastructuur Transport (40 miljoen euro) voor een aantal projectonderdelen van de OV-terminal ter beschikking komt. Het betreft onderdelen die een sterke relatie hebben met andere projecten in het Stationsgebied, zoals de toeleidende routes, taxistandplaatsen en een deel van de OV-terminal gerelateerde fietsparkeervoorzieningen. Onderhanden werk Dit product wordt gebruikt voor het activeren van het saldo van de jaarlijkse baten en lasten naar de balansrekening onderhanden werk. De mutatie van alle voorgenoemde onderdelen leidt tot een saldomutatie in het onderhanden werk. Bij de afsluiting van de grondexploitatie in 2018 wordt het saldo als resultaat verantwoord.
90
Algemene doelstelling Beheer Openbare Ruimte Een stad met buurten en wijken die schoon en groen zijn, die veilig en heel blijven. Voor onze bewoners zorgen wij voor een openbare ruimte die naar behoren functioneert en er schoon en verzorgd uit ziet. Heel en veilig zorgen voor de functionele kwaliteit van de openbare ruimte en de objecten daarin. Netjes en schoon moet het zijn, dat voorkomt verloedering.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
1 De openbare ruimte is functioneel:
1.1 Voorkomen van fysiek onveilige
veilig in gebruik en heel.
situaties door het wegwerken van (urgent)
Kosten 106.227
achterstallig onderhoud. 2 De openbare ruimte is schoon,
2.1 Uitvoeren visueel onderhoud gericht
netjes en ordelijk.
op een kwaliteit die beoordeeld wordt op
31.292
’voldoende’. 2.2 Bevorderen van participatie.
4.497
2.3 Optimaliseren van het gebruik van
48.830
ondergrondse inzamelpunten van huishoudelijk afval. 2.4 Reguleren van het gebruik van de openbare ruimte door voorlichting, vergunningverlening, toezicht en handhaving.
Bedragen zijn in duizenden euro's.
92
8.986
1.10 Beheer Openbare Ruimte 1.10.1 Wat willen we bereiken? Algemene doelstelling Een stad met buurten en wijken die schoon en groen zijn, die veilig en heel blijven. Voor onze bewoners zorgen wij voor een openbare ruimte die naar behoren functioneert en er schoon en verzorgd uit ziet. Heel en veilig zorgen voor de functionele kwaliteit van de openbare ruimte en de objecten daarin. Netjes en schoon moet het zijn, dat voorkomt verloedering. Effectdoelstelling 1: Technische kwaliteit De openbare ruimte is functioneel: veilig in gebruik en heel. Veiligheid is in het beheer een minimumvereiste waaraan voldaan moet zijn. Zo niet, dan treffen we maatregelen. Desnoods stellen we een deel van de openbare ruimte tijdelijk buiten gebruik. Daarmee brengen we dan de functionaliteit deels of geheel terug. Het aantal keren dat wij dit soort maatregelen moeten treffen na een technische inspectie, gebruiken we als indicator van de functionele kwaliteit. Effectdoelstelling 2: Visuele kwaliteit De openbare ruimte is schoon, netjes en ordelijk. Het oordeel over de beleving en de waardering van de openbare ruimte meten we met twee instrumenten. De kwaliteit van de zichtbare openbare ruimte, die grotendeels door ons handelen wordt bepaald, meten we tijdens de schouw. De waardering van een aantal facetten van de openbare ruimte door bewoners meten we met de bewonersenquête. Deze mening wordt beïnvloed door onderhoud en beheer van de gemeente. Schoon en groen brengen tot uiting hoe wij ons inzetten voor de openbare ruimte door onderhoudswerkzaamheden. Ze tonen ook onze inspanningen om bewoners aan te sporen om in hun gedrag respect te tonen voor de gemeenschappelijke openbare ruimte in onze stad. Dan gaat het zowel om aansporen en educatie, als om vermanen, toezicht en handhaving van de regels. Schoon en groen zijn daarom belangrijke effectindicatoren: maximaal 10% van het openbaar groen en schoon mag lager scoren dan ’voldoende‘ tijdens de schouw. Effectindicatoren
Realisatie 2008
Begroting 2010
Begroting 2013
40
20
5
6
6
6
2
10
10
6
10
10
Aantal fysieke maatregelen met verlies van 1
functionaliteit Oordeel bewoners over schoon zijn openbare
2
ruimte Maximaal percentage openbare ruimte groen met
3
een kwaliteit lager dan voldoende Maximaal percentage openbare ruimte schoon met
4
een kwaliteit lager dan voldoende
93
In het kader van de dekking van ons aangescherpte collegeprogramma besparen we per jaar met de volgende maatregelen (zie voor een uitgebreidere toelichting op deze maatregelen hoofdstuk 5 Financiële positie): 0,063 miljoen euro door de gehele openbare verlichting later aan, en eerder uit te schakelen. De avondstand
• • •
wordt eveneens korter. 0,060 miljoen euro door in de reclamelichtbakken de oude verlichting te vervangen door energiezuinige lampen. 0,090 miljoen euro door het budget voor de bestrijding van graffiti op gemeente eigendommen van 517.000 euro te verminderen met 18%. We stoppen met de klad- en plakbestrijding in de woonwijken en buitengebieden. Graffiti, stickers en illegale posters onder bruggen, (fiets)tunnels en op openbare gebouwen en voorzieningen
• • • • • • • • • • •
zoals kringlooppunten en straatmeubilair verwijderen we niet. 0,030 miljoen euro door minder vaak snoeiafval (takkenroute) in te zamelen. 0,010 miljoen euro door te stoppen met het luierproject. 0,100 miljoen euro door gft-bakken niet meer te wassen. 0, 400 miljoen euro door de afvalinzameling efficiënter uit te voeren. 0,380 miljoen euro door de boomspiegels niet onkruidvrij te maken. 0,033 miljoen euro door het budget voor zelfbeheer met 67.000 euro te houden op het peil van 2008. 1,100 miljoen euro door een aanbestedingsvoordeel in de verwerkingskosten van huishoudelijk afval. 0,100 miljoen euro door de wijkmilieupunten te integreren in de gemeentelijke organisatie. 0,384 miljoen euro door minder achterstallig onderhoud kapitaalgoederen in de openbare ruimte weg te werken. 0,240 miljoen euro door bij de onkruidbestrijding te stoppen met de borstelmethode en over te schakelen op een andere, niet-chemische methode van onkruidbestrijding. O,12 miljoen euro door de medewerkers van Natuur- en Milieucommunicatie (NMC), die nu nog in een pand aan de Jagerskade werken, centraal te huisvesten aan de Tractieweg.
1.10.2 Wat gaan we daarvoor doen? Technische kwaliteit Prestatiedoelstelling 1.1: Voorkomen fysieke onveiligheid Voorkomen van fysiek onveilige situaties door het wegwerken van (urgent) achterstallig onderhoud. De veiligheid van de openbare ruimte staat voorop. Daar richten wij ons nadrukkelijk op bij zowel het dagelijks onderhoud als de vervangingsinvesteringen. Naast het hele budget voor het groot onderhoud van de kapitaalgoederen, zetten we een aanzienlijk deel van het regulier onderhoud hiervoor in. In het kader van de stimuleringsmaatregelen om de gevolgen van de economische crisis te beperken halen we voor 2010 20 miljoen euro aan investeringen naar voren. In totaal investeren we in 2010 ruim 60 miljoen euro in alle kapitaalgoederen in de openbare ruimte. In grote lijnen investeren we in 2010 met name in: het vervangen en repareren van circa 20 bruggen,
• • • • • •
het opknappen en herstellen van wegen in woonstraten, het vervangen van 15 kilometer oude kabels, circa 1.300 lichtmasten en het vervangen en repareren van circa 1.300 oude armaturen, groot onderhoud en reconstructie van de hoofdinfrastructuur, 45.000 tot 50.000 m3 aan baggerwerkzaamheden. het visueel inspecteren en het uitvoeren van de daaruit voorvloeiende maatregelen voor 52.000 bomen.
Tevens geven we in 2010 prioriteit aan de gezamenlijke uitvoering van achterstallig onderhoud in combinatie met wijkwensen in de Krachtwijken en Hoograven. Uit inspecties is gebleken dat de fundering van de lage wal- en kluismuren van de Oude-, Nieuwe- en Kromme Nieuwegracht ernstige paalrot vertoont. Ook de funderingen van de Plompetorengracht en de Drift moeten worden aangepakt, blijkt uit onderzoek. We stellen voor een bedrag van 35,6 miljoen euro beschikbaar te stellen voor het oplossen van deze problematiek. In 2010 starten we met de voorbereiding en uitvoering van het vervangen van deze funderingsconstructies. Dit neemt in totaal zo'n 6 jaar in beslag.
94
Voor het onderhoud van de landgoederen stellen wij structureel 100.000 euro extra beschikbaar. Hiermee onderstrepen we het belang van dit door de bewoners van Utrecht zo druk bezochte recreatiegebied. Verder voeren we waterstudies uit naar welke aanpassingen er in Utrecht nodig zijn als gevolg van de te verwachten klimaatsveranderingen. En we onderzoeken het scheiden en zuiveren van afvalwaterstromingen voor de polder Rijnenburg. Daarnaast gaan we door met het vervangen van de riolering (6,5 km) en het afkoppelen van het regenwater van verhard oppervlak. We verwachten twee bergbezinkbassins te kunnen opleveren om minder water uit het riool via overstort te lozen op het oppervlaktewater.
Visuele kwaliteit Prestatiedoelstelling 2.1: visueel onderhoud Uitvoeren visueel onderhoud gericht op een kwaliteit die beoordeeld wordt op ’voldoende’. De kwaliteit op het gebied van schoon is in de jaren vóór 2009 beter dan het streefcijfer (maximaal 10% van de metingen lager dan voldoende). Daarom zijn we in 2009 gestart met het scherper beeldgestuurd werken. Dat betekent dat wanneer de bestuurder van de veegmachine ziet dat een straat nog schoon genoeg is, hij dan doorrijdt naar een straat waar de kwaliteit al onder de norm is gezakt (het is er vuil). Dat is efficiënter werken dan elke straat vegen, ongeacht of het op dat moment nodig is of niet. Daarmee geven we invulling aan de taakstelling van 450.000 euro vanuit Organisatie 2010, die in 2007 en 2008 niet werd gerealiseerd. De verwachting is dat gebieden niet structureel onder een voldoende zakken. In alle gebieden wordt de duur tussen twee schoonmaakbeurten langer, maar we laten geen straten of buurten verloederen. Prestatiedoelstelling 2.2.: bevorderen participatie Bevorderen van participatie. Doordat het budget voor zelfbeheer teruggaat naar het peil van 2008, zal de inspanning op dit gebied ook weer afnemen. In 2010 zullen we, zoals we in de jaren voor 2008 hebben gedaan, beperkte ondersteuning bieden aan bestaande zelfbeheerders. Prestatiedoelstelling 2.3: optimalisering gebruik inzamelpunten Optimaliseren van het gebruik van ondergrondse inzamelpunten van huishoudelijk afval. Op 276 kringlooppunten in Utrecht zamelen we de huishoudelijke afvalstromen papier, glas en textiel ondergronds in. Rondom deze kringlooppunten komt vervuiling van de openbare ruimte voor. In 2010 willen we door regelmatig schoon te maken en snel te reageren op meldingen van bewoners de vervuiling terug dringen. Het resultaat wordt aan de hand van binnengekomen klachten en meldingen in het Bewonersmeldingensysteem Utrecht (BMU) gemeten. Omdat het aantal kringlooppunten in de stad groeit, neemt ook het aantal klachten en meldingen toe. De indicator is hierop aangepast en we hebben een doelstelling per kringlooppunt. In 2008 zijn we uitgekomen op 2,3 meldingen per kringlooppunt. In 2010 willen we dit niveau handhaven. De afhandeltijd van de meldingen is nu met 2,5 dag ruim binnen de door ons gehanteerde norm van 3 dagen. Hiernaast willen we het percentage huishoudelijk afval dat gescheiden wordt ingezameld (inclusief nascheiding) op 41% handhaven. Omdat onze sturingsmogelijkheden hierop echter beperkt zijn, gebruiken we deze indicator uitsluitend om te monitoren zonder een doelstelling te formuleren. Prestatiedoelstelling 2.4: reguleren gebruik openbare ruimte Reguleren van het gebruik van de openbare ruimte door voorlichting, vergunningverlening, toezicht en handhaving. De grote verscheidenheid aan functies van de openbare ruimte vraagt om verschillende instrumenten en activiteiten om het gebruik ervan goed te laten verlopen. Daarom verlenen wij vergunningen en zetten de toezichthouders/buitengewoon opsporingsambtenaren (boa's) voor handhaving onder andere in op: Hondenoverlast.
• • • • •
Fietswrakken. Huisvuil en zwerfafval. Naleving van vergunningen (bijvoorbeeld uitstallingen in de binnenstad). Wij vinden het belangrijk dat de boa's zoveel mogelijk in de buitenruimte werken. In 2008 werd een deel van de tijd aan opleidingen besteed, die inmiddels zijn afgerond. Administratieve afhandeling van overtredingen blijft echter onvermijdelijk tijd vragen, zodat uitsluitend buitenuren maken een illusie is. Voor 2010 streven we naar een percentage buitenuren van 60%. 95
Wij verlenen vergunningen voor onder andere evenementen, uitstallingen en reclame en voor het kappen van bomen en het leggen van kabels en leidingen. Met de inrit-, de vel-, en de reclamevergunning sluiten we aan bij de WABO (omgevingsvergunning). Prestatie-indicatoren 1.1.a
Projectrealisatie in planjaar
1.1.b
Vervanging riolering
Realisatie 2008
Begroting 2010
Begroting 2013
100%
100%
100%
5,5
6,5 km
6,5 km
Aantal wijken waar het groenonderhoud aan de norm voldoet (minder dan 10% scoort 2.1
onvoldoende)
2.2
Aantal zelfbeheercontracten
2.3.a
Aantal meldingen per kringlooppunt
2.3.b
Afhandeltijd van meldingen over kringlooppunten
5
8
10
450
450
450
2,3
2,3
2,3
2,5 dagen
2,5 dagen
2,5 dagen
Gescheiden ingezameld afval (inclusief 2.3.c
nascheiding)
41%
41%
41%
2.4
Toezicht op straat (percentage buitenuren)
51%
60%
70%
1.10.3 Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2008
2009
2010
2011
2012
2013
Voorkomen fysieke onveiligheid
84.810
82.053
106.227
77.216
77.166
77.166
Visueel onderhoud
52.575
28.916
31.292
33.062
33.694
34.326
Lasten
Bevorderen van participatie Optimaliseren gebruik inzamelpunten Reguleren gebruik openbare ruimte Totaal lasten
4.279
4.219
4.497
4.497
4.497
4.497
42.099
49.810
48.830
48.829
48.829
48.829
3.719
8.900
8.986
8.986
8.986
8.986
187.483
173.898
199.832
172.591
173.173
173.805
Baten Voorkomen fysieke onveiligheid
34.121
36.436
37.714
37.714
37.714
37.714
Dagelijks onderhoud
517
1.035
902
902
902
902
Bevorderen van participatie
105
5
5
5
5
5
43.706
49.415
47.511
47.511
47.511
47.511
3.258
8.515
8.708
8.708
8.708
8.708
81.707
95.406
94.841
94.841
94.841
94.841
105.775
78.492
104.991
77.750
78.332
78.964
Optimaliseren gebruik inzamelpunten Reguleren gebruik openbare ruimte Totaal baten Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
13.539
695
0
5.000
5.000
5.000
Onttrekking reserves
22.309
1.270
22.978
678
678
678
Saldo na mutaties reserves
97.005
77.918
82.013
82.072
82.654
83.286
Bedragen zijn in duizenden euro’s.
96
Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf bedrijfsvoering. Mutaties groter dan een 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Voorkomen fysieke onveiligheid In de tabel hebben we het extra budget voor de walmuren nog niet verwerkt. Dit doen we bij de derde technische wijziging van 2009. De lasten stijgen ten opzichte van 2009 door de volgende wijzigingen: Voor de bestrijding van de economische crisis halen we 20 miljoen euro aan investeringen bij de
• •
kapitaalgoederen openbare ruimte naar voren en 2,3 miljoen euro bij de rioleringen. In totaal besparen we in 2010 1,84 miljoen euro door ombuigingen op het programma Beheer Openbare Ruimte. Hiervan komt 0,413 miljoen euro in mindering bij de doelstelling Visueel onderhoud en 1,427 miljoen euro op een stelpost bij de doelstelling Voorkomen fysieke onveiligheid. Dit laatste bedrag brengen we bij de derde
• • • • • •
technische wijziging 2009 ten laste van de betreffende prestatiedoelstellingen. Door loon- en prijscompensatie stijgen de lasten met 1,574 miljoen euro. Hiervan betreft 0,572 miljoen euro de rioolheffing. De lasten dalen door (gefaseerde) taakstellingen uit de begroting 2008: de taakstelling voor de dekking van de leefbaarheidsbudgetten van 0,134 miljoen euro en de taakstelling organisatie 2010 van 0,116 miljoen euro. Het incidentele budget voor de realisatie van een begraafplaats in Leidsche Rijn leidt tot een stijging met 1,2 miljoen euro. Voor het onderhoud van de nieuw te realiseren vijfde begraafplaats aan de Hamlaan stellen we met ingang van 2011 0,1 miljoen euro structureel beschikbaar. Voor het onderhoud van de door de bewoners van Utrecht druk bezochte landgoederen stellen wij 0,1 miljoen euro structureel beschikbaar. Door het eenmalig in 2009 beschikbaar gestelde budget voor bomenbeleid dalen de lasten ten opzichte van 2009 met 0,3 miljoen euro. Voor het uitvoeren van de recent door uw raad vastgestelde evenementennota hebben wij voor 2010 (evenals 2009) een incidenteel budget van 0,2 miljoen euro beschikbaar gesteld. Dit budget is abusievelijk in het programma Beheer Openbare Ruimte opgenomen. Bij de eerstvolgende technische wijzigingen hevelen we dit
• •
over naar het programma Stadspromotie. De lasten stijgen met 1,158 miljoen euro door de verwerking van jaarsnede 2010 van het Gemeentelijk Rioleringsplan. De lasten dalen met 2,439 miljoen euro ten opzichte van de nominale begroting 2009 door de eerste technische wijziging 2009. Dit betreft vooral de uitname van budgetten bij de diensten ten behoeve van de Dienst Ondersteuning en het klantcontactcentrum en correcties naar de doelstelling Visueel Onderhoud.
De toename van de baten wordt grotendeels verklaard door hogere opbrengsten uit de rioolheffing. Visueel onderhoud De lasten stijgen ten opzichte van 2009 door de volgende wijzigingen: De overheveling van een bedrag van 1,1 miljoen euro van de doelstelling Optimaliseren gebruik inzamelpunten
• • • • •
naar de doelstelling Visueel onderhoud, conform ons voorstel in de Voorjaarsnota 2009. In de begroting 2008 is een (oplopende) taakstelling voor de dekking van de leefbaarheidsbudgetten opgelegd op groenbeheer van 0,125 miljoen euro. Hierdoor dalen de lasten in 2010 ten opzichte van 2009. Door toevoeging van het budget voor beheer en onderhoud van Leidsche Rijn stijgen de lasten met 0,632 miljoen euro. Het budget voor areaalmutaties leidt eveneens tot een stijging van 0,632 miljoen euro. De mutaties uit de eerste technische wijziging van 2009 leiden tot een daling van 0,44 miljoen euro. Dit betreft correcties naar de doelstelling Voorkomen fysieke onveiligheid.
Het budget van 0,38 miljoen euro voor onkruidbestrijding van de boomspiegels (amendement A38/2008) en het budget voor een extra impuls voor groen in zelfbeheer (amendement A45/2008) zetten we met ingang van 2010 in voor de invulling van de ombuigingen op het programma Beheer Openbare Ruimte. Dit leidt overigens niet tot een daling ten opzichte van de lasten in 2009 omdat deze bedragen niet in de nominale begroting 2009 zijn verwerkt maar bij de 3e technische wijziging worden verwerkt.
97
Een deel van de taakstelling organisatie 2010 (0,45 miljoen euro) hadden we nog niet concreet ingevuld. We vullen dit in door beter beeldgestuurd werken. Dat betekent dat wanneer de bestuurder van de veegmachine ziet dat een straat nog schoon genoeg is, hij dan doorrijdt naar een straat waar de kwaliteit al onder de norm is gezakt (het is er vuil). Dat is efficiënter werken dan elke straat vegen. Ook dit leidt overigens niet tot een daling ten opzichte van 2009 omdat de taakstelling al eerder (op stelpost) is ingeboekt op deze doelstelling. Bevorderen participatie In de Voorjaarsnota 2009 stelden we een structurele budgetoverheveling van 0,2 miljoen euro voor van de havendienst naar NMC. Door deze overheveling stijgen de lasten met 0,2 miljoen euro. Reguleren gebruik openbare ruimte De taakstelling op toezicht en handhaving uit de begroting 2008 van 0,075 miljoen euro ter dekking van de leefbaarheidsbudgetten leidt tot een daling van de lasten. Optimaliseren gebruik inzamelpunten De wijzigingen in de lasten betreffen: Een daling door de overheveling van een bedrag van 1,1 miljoen euro voor de kosten van straatreiniging van deze
• • • •
doelstelling naar de doelstelling Visueel onderhoud, conform ons voorstel in de Voorjaarsnota 2009. Een daling van 0,2 miljoen euro door de overheveling van budget van de havendienst naar NMC. Loon- en prijscompensatie van 0,645 miljoen euro op de huishoudelijke afvalinzameling en van 0,287 miljoen euro op de overige activiteiten binnen deze doelstelling. Een daling van 1 miljoen euro als gevolg van de efficiencytaakstelling op de afvalinzameling en een daling van 0,097 miljoen euro door lagere kosten van kwijtschelding als gevolg van de verlaging van het tarief van de afvalstoffenheffing.
De baten wijzigen als gevolg van: Lagere opbrengsten uit de afvalstoffenheffing van 2,4 miljoen euro door enerzijds de verlaging met 3 miljoen euro uit ons collegeprogramma en anderzijds de stijging met 0,6 miljoen euro door loon- en prijscompensatie en areaalmutaties. Overige inkomsten stijgen met 0,48 miljoen euro met name door hogere inkomsten uit de bedrijfsmatige afvalinzameling en de marktdienst. Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves De toevoegingen en onttrekkingen betreffen de volgende posten: Een onttrekking van 20 miljoen euro aan de algemene dekkingsreserve in verband met de naar voren gehaalde
•
investeringen ter bestrijding van de gevolgen van de economische crisis. De naar voren gehaalde bedragen van in totaal 28 miljoen euro (8 miljoen euro in 2009 en 20 miljoen euro in 2010) storten we terug in de algemene
• •
dekkingsreserve in de jaren 2011 - 2017 (jaarlijks 4 miljoen euro). In datzelfde verband onttrekken we in 2010 voor rioleringswerken 2,3 miljoen euro aan de algemene dekkingsreserve; dit bedrag samen met het in 2009 naar voren gehaalde bedrag van 2,7 miljoen euro storten we terug in de algemene dekkingsreserve in 2011 - 2015 (1 miljoen euro per jaar). Een onttrekking van 0,419 miljoen euro aan de dienstbedrijfsreserve in verband met kosten van de bestrijding van de kastanjeziekte. Deze onttrekking draaien we in de derde technische wijziging 2009 terug, omdat we geen structurele onttrekking aan een dienstbedrijfsreserve wensen en de lasten van de bestrijding van de
•
kastanjeziekte afnemen, doordat we meer ervaring hebben opgedaan met deze taak. In verband met kosten van de ontsmettingsdienst onttrekken we 0,237 miljoen euro aan de dienstbedrijfsreserve. In paragraaf 5.5 Budgettair neutrale bijsturingsvoorstellen stellen we voor deze onttrekking met ingang van 2010 terug te draaien. Dit verwerken we eveneens in de derde technische wijziging van 2009. Bij de Voorjaarsnota 2010 komen we met een voorstel om de lasten van de ontsmettingsdienst terug te brengen zodat ze passen
•
binnen het beschikbare budget. Ten slotte onttrekken we 0,022 miljoen euro aan de programmareserve Beheer openbare ruimte in verband met de egalisatie van kosten van de rioolheffing. Deze onttrekking uit 2009 is abusievelijk structureel verwerkt. In de 3e technische wijziging draaien we dit terug.
98
Algemene doelstelling Veiligheid (voorheen Openbare Orde en (Wijk)Veiligheid)
Realiseren van een veilige stad.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
Kosten
1 Realiseren van een daling van de
1.1 Voortzetten van de gebiedsgerichte
11.865
criminaliteit en de overlast; vooral
aanpak, in gebieden waar de onveiligheid
jongerenoverlast, woninginbraak en
bovengemiddeld is.
autokraak zijn verminderd. 1.2 Continueren van een doelgerichte
4.321
aanpak voor groepen die aantoonbaar bijdragen aan de onveiligheid in de stad. 2 Zoveel mogelijk voorkómen van
2.1 Uitvoeren van activiteiten gericht op
calamiteiten, crises en verstoringen
het voorkomen van calamiteiten, crises en
van de openbare orde. Doet zich een
verstoringen van de openbare orde.
8.794
calamiteit, crises of verstoring van de openbare orde voor, zijn het aantal slachtoffers en schade beperkt. 2.2 Uitvoeren van activiteiten gericht op het bestrijden van incidenten. Bedragen zijn in duizenden euro's.
100
28.052
1.11 Veiligheid In de periode 2002-2008 nam de geregistreerde criminaliteit met 36% af. In de eerste helft van 2009 lag de geregistreerde criminaliteit 11% lager dan in dezelfde periode van 2008. De daling is vooral te danken aan de aanzienlijke afname van het aantal autokraken (-25%). We zetten dus belangrijke stappen vooruit, maar voor de komende jaren blijft er een aantal forse opgaven. Ondanks de daling heeft Utrecht nog steeds het grootste aantal autoinbraken afgemeten aan het aantal inwoners. Het aantal woninginbraken en geweldsdelicten nam in 2009 weer toe. De aanpak van autokraken en woninginbraken wordt de komende jaren voortgezet. Dit geldt eveneens voor de aanpak van ernstig overlastgevende of criminele jongeren. De straatcoaches blijven jongeren aanspreken op de overlast en sturen kinderen die 's avonds laat op straat lopen naar huis. Het aantal straatcoaches wordt volgend jaar met 16 uitgebreid, terwijl het aantal toezichthouders terugloopt. Daarmee blijft het gemeentelijke toezicht ter voorkoming van overlast en criminaliteit als geheel op peil. De komende jaren leggen we een aantal nieuwe accenten. Er worden maatregelen genomen om de mensenhandel in de prostitutiesector op het Zandpad terug te dringen. Om geweld te voorkomen tegen personeel met publieke taken worden afspraken gemaakt hoe te handelen bij intimidaties en bedreigingen door cliënten. Extra aandacht is er voor de bestuurlijke aanpak van de (georganiseerde) criminaliteit. Om gemeenten hierin te faciliteren zal in 2010 het Regionale Expertise en Informatiecentrum (RIEC) actief worden. Deze organisatie adviseert gemeenten over de bestuurlijke aanpak, waarbij gebruik wordt gemaakt van (opsporings)informatie van politie en Belastingdienst. Uitvoering van de Wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen Openbaar Bestuur (BIBOB) blijft het sluitstuk van deze aanpak. Een veiliger stad kunnen we als gemeente niet alleen realiseren. Daarom blijven we onder het motto 'Utrecht Veilig! Dat doen we samen' nauw samenwerken met politie, het Openbare Ministerie (OM), de Belastingdienst, corporaties, welzijnsorganisaties, ondernemers, bewoners en andere partners om Utrecht veiliger te maken. De Rijksoverheid heeft in de afgelopen jaren in het kader van het grotestedenbeleid een belangrijke bijdrage geleverd aan het gemeentelijke veiligheidsbeleid. Gedeelten van dat beleid komen al in 2010 ten einde, maar vooral de teruggang van het budget voor veiligheid en leefbaarheid per 1 januari 2011 baart ons zorgen. Ook de bezuinigingen bij partners als politie en OM kunnen de resultaten van het gemeentelijke veiligheidsbeleid beïnvloeden. Wij hebben vooralsnog onze ambitieuze doelstellingen gehandhaafd.
1.11.1 Wat willen we bereiken? Algemene doelstelling Realiseren van een veilige stad. In het nieuwe collegeprogramma 'Investeren en doorpakken' wordt het terugdringen van overlast en criminaliteit geïntensiveerd met behulp van meer cameratoezicht en straatcoaches. Veiligheid raakt aan veel beleidsterreinen. Om blijvend resultaat te bereiken in de veiligheid is de inzet van andere programma's zoals Jeugd, Beheer Openbare Ruimte, Economische Zaken, Welzijn en Volksgezondheid van groot belang. Effectdoelstelling 1: Daling geregistreerde criminaliteit Realiseren van een daling van de criminaliteit en de overlast. Vooral jongerenoverlast, woninginbraak en autokraak zijn verminderd. In 2008 is de geregistreerde criminaliteit met 1% licht gedaald. Gerelateerd aan de sterke groei van het aantal inwoners is sprake van een daling van 3%. De lichte daling van de criminaliteit in de stad is helaas niet terug te zien in de ontwikkeling van de gevoelens van onveiligheid bij de Utrechters. Het aandeel Utrechters dat zich wel eens onveilig voelt is gestegen van 38% in 2007 naar 41% in 2008. Wij willen de geregistreerde criminaliteit, gerelateerd aan het aantal inwoners en arbeidsplaatsen, in 2010 halveren ten opzichte van het niveau van 2002. Dit met een minstens gelijk blijvende aangiftebereidheid. Speciale aandacht is hierbij voor auto- en woninginbraken om voor beide delicten in 2010 33% lager uit te komen dan in 2006. Voor geweld, vooral het uitgaansgeweld, stellen we een daling van 5% als doelstelling. Wij willen dat de jongerencriminaliteit minstens net zo hard daalt als de totale criminaliteit. Jongerenoverlast is onze andere prioriteit. Wij willen de overlast van jongeren in 2010 met 20% verlagen ten opzichte 101
van 2006. Bovengenoemde effectdoelstellingen gelden zowel voor de stad als voor de tien wijken, de zes urgentiegebieden en de aandachtsgebieden. De effectdoelstellingen zijn nader uitgewerkt in het door de Driehoek Utrecht vastgestelde document 'Ambities en prioriteiten veiligheid in Utrecht tot en met 2010' (zie www.utrecht.nl, bij openbare orde en veiligheid, onder veiligheidsbeleid). Effectdoelstelling 2: Voorkoming calamiteiten, crises en verstoringen Zoveel mogelijk voorkómen van calamiteiten, crises en verstoringen van de openbare orde. Doet zich een calamiteit, crises of verstoring van de openbare orde voor, zijn het aantal slachtoffers en schade beperkt. Verstoringen van het openbare leven door calamiteiten en ordeverstoringen kunnen een grote invloed hebben op de samenleving en op het gezag en de geloofwaardigheid van de overheid. Garanties op veiligheid zijn niet te geven, maar beperking van risico’s is mogelijk door maatregelen en vergunningen in de fysieke veiligheidssfeer (bouwen, milieu, verkeer) en door maatregelen op maat bij risicovolle gebeurtenissen. Realisatie
Realisatie
Realisatie
Begroting
Begroting
2002
2006
2008
2010
2013
51%
40%
41%
37%
37%
Effectindicatoren Onveiligheidsgevoelens 1.a
(Percentage ‘wel eens’) Ervaren jongerenoverlast
1.b
(percentage ‘vaak’)
1.c
Geregistreerde criminaliteit 13
20%
22%
19,5%
17%
17%
52.230
35.920
33.368 (46%)
31.000 (46%)
31.000 (46%)
1.d
Waarvan geweldsdelicten13
1.e
Waarvan woninginbraken13
3.242
2.906
2.874 (42%)
2.750 (42%)
2.750 (42%)
2.392
2.577
2.255 (60%)
1.750 (60%)
1.750 (60%)
1.f
Waarvan auto-inbraken13
17.865
12.124
9.470 (70%)
8.100 (70%)
8.100 (70%)
1.11.2 Wat gaan we daarvoor doen? Daling geregistreerde criminaliteit Prestatiedoelstelling 1.1: Gebiedsgerichte aanpak Voortzetten van de gebiedsgerichte aanpak, in gebieden waar de onveiligheid bovengemiddeld is. Voor het dalen van de criminaliteit is naast een stedelijke aanpak maatwerk in wijken en buurten van groot belang, samen met politie, OM, wijkwelzijnsorganisaties, woningbouwcorporaties, scholen en bewoners. Met wijkveiligheid richten we ons vooral op problemen in urgentie- en aandachtsgebieden, gebieden met een zeer zware, respectievelijk zware veiligheidsproblematiek, geselecteerd op basis van de politiecijfers over en het onderzoek naar veiligheidsbeleving. Urgentiegebieden in 2010 zijn Zuilen–Oost, Ondiep, Zambesidreef enTigrisdreef, Nieuw Hoograven, Kanaleneiland-Noord en het Stationsgebied. De eerste vier van deze urgentiegebieden liggen in de Krachtwijken. Het Stationsgebied is een urgentiegebied vanwege onder andere drugsoverlast, jongerenoverlast, geweld encriminaliteit en de veiligheidsrisico’s vanuit de herontwikkeling van het gebied. De aandachtsgebieden in 2010 zijn Lombok-Oost, Oog in Al en Welgelegen, Pijlsweerd, Zuilen-Noord, Taagdreef en Zamenhofdreef, Amazonedreef, Wolgadreef enNeckardreef, Votulast, Abstede en Gansstraat, winkel- en uitgaansgebied in de Binnenstad, Breedstraatbuurt, Lunetten, Kanaleneiland-Zuid, Transwijk en Rivierenwijk. Bouwcriminaliteit, een toenemend aantal bewoners dat jongerenoverlast ervaart en een gebrek aan sociale cohesie zijn problemen die aandacht blijven vragen in de sterk groeiende wijken Leidsche Rijn en Vleuten-De Meern. Wij willen daar juist nu, ook in de planvorming, proactief aandacht aan geven. In het kader van de bezuinigingsoperatie is een bedrag van totaal 0,1 miljoen euro gekort op de wijkveiligheidsgelden. Ondanks deze verdunning van middelen proberen wij de uitvoering van prioriteiten in stand te houden.
13
Tussen haakjes wordt het aandeel jeugdige verdachten (tot en met 24 jaar) weergegeven.
102
We benadrukken de volgende activiteiten: Onder de noemer 'Veiligheidsprobleem? Samen pakken we het aan!' worden de bewoners van Utrecht opgeroepen
• • • • •
om hardnekkige buurtveiligheidsproblemen te melden bij de gemeente om daarna samen met bewoners en politie, wijkwelzijnsorganisaties en woningbouwcorporaties wederkerige afspraken te maken. De inzet van straatcoaches voor de aanpak van jongerenoverlast wordt uitgebreid naar Lunetten, Vleuten-De Meern, Leidsche Rijn en Dichterswijk. De extra aandacht voor veiligheid in de urgentiegebieden Kanaleneiland en Zuilen Oost wordt gecontinueerd door samenscholings- en gebiedsverboden, straatcoaches, cameratoezicht, uitbreiding ‘zwaar’ jongerenwerk en extra trajecten gericht op werk, opleiding en zorg. In de wijken leveren politie en toezichthouders maatwerk bij de bestrijding van jongerenoverlast, woninginbraken en autokraken. Een pilot gebiedspanels is gestart om de resultaten op straat van de aanpak jongerenoverlast beter te kunnen monitoren voor een snelle reactie. In vijf wijken wordt tweemaandelijks bij een panel van 45 leden (professionals, bewonersorganisaties, burgers) aan de hand van hun ervaringen de jeugdoverlast gemeten.
Ondanks een daling met 22% in 2008 ten opzichte van 2006 (en 1% ten opzichte van 2007) heeft Utrecht relatief nog steeds het grootste aantal autokraken. Dit beïnvloedt de veiligheidscijfers en het (on)veiligheidsgevoel. Voor de intensieve aanpak (publiekscampagne, gemeentelijke regie, onderzoek en extra opsporingsmiddelen) van deze delicten was in 2008 en 2009 incidenteel budget beschikbaar. In 2010 blijft er gemeentelijke regie op de aanpak, toezichthouders blijven op hotspots surveilleren en flyeren, in combinatie met voorlichtingsacties van de wijkbureaus. Maar alles voeren we noodgedwongen wel op een minder intensieve wijze uit. In 2008 waren er 3% minder woninginbraken dan in 2007. Samen met corporaties en politie hebben we in 2008 twintig hotspots geschouwd en in 2009 op die plekken inbraakwerende maatregelen getroffen. De gemeente bewaakt de voortgang van de invoering van het Politie Keurmerk Veilig Wonen. Wij zullen uw gemeenteraad rapporteren over de woningbouwproductie en het aantal gecertificeerde woningen. Wij stellen budget beschikbaar voor een voorlichtingscampagne, gericht op preventie bij kwetsbare woningtypen en groepen (studenten). Ook hier blijven toezichthouders op hotspots actief en verzorgen de wijkbureaus de voorlichting. Toezichthouders dragen bij aan de doelstellingen van het programma Beheer Openbare Ruimte. De bevoegde opsporingsambtenaren (BOA's) onder hen kunnen sancties opleggen: bestuurlijke strafbeschikking en (spoedeisende) bestuursdwang. Hun activiteiten zijn ondergebracht bij twee programma's: Veiligheid 80%: reguliere surveillance, inzet bij calamiteiten, toezicht bij evenementen, bestrijding van
• •
woninginbraken, autokraken en jeugdoverlast. Openbare Ruimte 20%: hondenoverlast, correct aanbieden huis- en bedrijfsafval, fietswrakken, voertuigwrakken, winkelwagens.
De bezuinigingsoperatie leidt ertoe dat het aantal arbeidsplaatsen van de afdeling toezicht in 2010 teruggaat met 10. Uitstroom zal worden gerealiseerd via natuurlijk verloop. Straatcoaches blijven in Kanaleneiland, Zuilen Oost, Overvecht en Hoograven aanwezig. Nieuw is de inzet van 16 straatcoaches in de wijken Lunetten, Vleuten-De Meern, Leidsche Rijn en Dichterswijk. Per saldo zal de inzet van gemeentelijk toezicht in het kader van veiligheid niet afnemen, maar specifieker gericht zijn. Cameratoezicht vindt plaats vanuit de intergemeentelijke regionale centrale voor het cameratoezicht, onder regie van de politie. Het live-uitkijken van de beelden wordt uitgebreid naar de naschoolse uren en de vroege avond. Voor het terugdringen van criminaliteit en onveiligheid bij bedrijven en instellingen is het Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO) belangrijk, naast privaat cameratoezicht op bedrijventerreinen en winkelcentra en innovatieve projecten op het terrein van bedrijfsveiligheid. Per 1 januari 2010 vervalt een belangrijke financieringsbron voor deze aanpak, namelijk de Brede Doeluitkering uit het grotestedenbeleid. Dit vraagt om een heroriëntatie op de uitgangspunten en om strategische keuzes, wat moet leiden tot kostenbeheersing en efficiency, marktconform werken en verheldering van de organisatiestructuur. Vooralsnog gaan we uit van een stabilisering van het aantal keurmerken. Voor 2010 stellen wij incidenteel 0,5 miljoen euro beschikbaar om de activiteiten te continueren in samenhang met genoemde heroriëntatie. De uitvoering vindt plaats onder de vleugels van het programma Economische Zaken.
103
Prestatiedoelstelling 1.2: Doelgroepgerichte aanpak Continueren van een doelgerichte aanpak voor groepen die aantoonbaar bijdragen aan de onveiligheid in de stad.. Wij willen dat de jongerencriminaliteit minstens net zo hard daalt als de totale criminaliteit. Hiertoe zal het percentage jeugdige verdachten op het totale aantal verdachten niet moeten stijgen. Tevens willen we dat de overlast van jongeren in 2010 20% vermindert ten opzichte van 2006. Jongeren die (verder) dreigen af te glijden naar de criminaliteit willen we met een combinatie van preventieve, curatieve en repressieve maatregelen een toekomstperspectief bieden. Dit vergt een lange adem, we zetten vooral de ingeslagen koers voort. Het gaat daarbij in 2010 onder andere om: Uitvoering van de ‘Aanpak overlastgevende en criminele jeugd’ voor ten minste 20 overlastgevende en criminele
• • • • •
groepen. Nazorg voor jongeren die uit detentie komen, zoals Nieuwe Perspectieven bij Terugkeer en Titan. Vervolg aan het project 'Onze Toekomst, voorkomen van een criminele loopbaan Marokkaanse Jeugd', waarvoor het Rijk opnieuw middelen beschikbaar stelt. Voortzetten en optimaliseren van preventieve inzet zoals de JOS-aanpak, School en Veiligheid en Forza en Tawazoun. Voorkomen jongerenprostitutie via het project Pretty Woman en voorlichting op scholen.
Daarnaast kent 2010 een aantal intensiveringen en accentverschillen: Naar aanleiding van de kabinetsbrief van 30 januari 2009 'Grenzen stellen en perspectief bieden, aanpak van
•
Marokkaans-Nederlandse probleemjongeren' gaan wij een landelijke coördinatierol vervullen in een groep van 22 gemeenten met een bovengemiddelde score waar het Marokkaans-Nederlandse probleemjongeren betreft.
• • • •
Hiervoor heeft het Rijk middelen beschikbaar gesteld. Extra aandacht wordt besteed aan de problematiek van en het aanbod voor de groep licht verstandelijk gehandicapten. Er wordt een samenhangende aanpak ontwikkeld voor de groep overlastgevende 12-minners. Het project Jongerenteams wordt voortgezet met twee teams in plaats van drie, zo kunnen we optimale inzet garanderen en verbetervoorstellen uit de evaluatie 2008 doorvoeren. De pilot gebiedspanels jeugdoverlast wordt geëvalueerd en zonodig aangepast.
Zie verder ook het programma Jeugd. De aanpak van ernstig overlastgevende gezinnen met politie- en justitiecontacten is in 2009 verder vorm gegeven en voor een selecte groep gezinnen effectief genoeg gebleken om hier een gezamenlijke aanpak met gebruik van drang en dwang in te zetten. In 2010 willen we deze aanpak voortzetten en onderzoeken waar deze aanpak structureel kan worden ondergebracht. De aanpak van veelplegers vanuit het Veiligheidshuis is van groot belang voor het terugdringen van overlast en (kleine) vermogenscriminaliteit. De nazorg voor veelplegers en andere ex-gedetineerden wordt ook vanuit het Veiligheidshuis gecoördineerd. In 2009 hebben wij niet alleen aan veelplegers, maar ook aan alle ex-gedetineerde jongvolwassenen (18-27 jaar) en aan vrouwen nazorg verstrekt. In 2010 nemen wij een definitief besluit over een sluitende opvang voor alle ex-gedetineerden. Speerpunten binnen de aanpak geweld zijn: huiselijk geweld, uitgaansgeweld, agressie tegen medewerkers in de publieke sector en problematisch alcohol- en drugsgebruik. In 2010 gaan we sturen op de in 2009 ingevoerde projectcode uitgaansgeweld en wordt er een nieuw convenant Veilig Uitgaan afgesloten met alle betrokken partners. De effecten van het wijzigen van sluitingstijden op excessief alcoholgebruik worden onderzocht. Het tijdelijk huisverbod en de strafrechtelijke aanpak huiselijk geweld worden gecontinueerd. De veiligheidsprijs heeft de laatste jaren te kampen met onvoldoende inzendingen, zowel kwantitatief als kwalitatief. Uitreiking van de prijs is de afgelopen drie keer te danken aan de inzet van professionals, die actief gezocht hebben naar burgers die deze prijs verdienden. Het aantal inzendingen is in 2009 minimaal, de stimulerende invloed van de prijs lijkt verdwenen. Afgewogen tegen andere projecten en activiteiten op veiligheidsgebied hebben wij besloten de uitreiking van de veiligheidsprijs te staken.
104
Voorkoming calamiteiten, crises en verstoringen Prestatiedoelstelling 2.1: Voorkomen incidenten Uitvoeren van activiteiten gericht op het voorkomen van calamiteiten, crises en verstoringen van de openbare orde. De kans op ordeverstoringen beperken we door het voeren van gemeentelijke regie op een professionele voorbereiding van risicogebeurtenissen, waarbij we gebruik maken van risicoanalyses, scenario’s en draaiboeken. Concreet houden de werkzaamheden in 2010 in: Regie op de voorbereiding van circa vijftien openbare manifestaties en demonstraties, twintig bezoeken van
•
hoogwaardigheidsbekleders, ongeveer vijf ontruimingen en uitvoering van vonnissen en bestuursdwangbeschikkingen met risico's voor de openbare orde, voorbereiding van dertig grote
• •
buitenevenementen zoals de Nieuwjaarsviering, Vrijmarkt, Marathon, Singelloop, Bevrijdingsfestival en de Giro. Regie en vergunningverlening voor 25 wedstrijden betaald voetbal. Regie en vergunningverlening voor tien grotere binnenevenementen (met 2.000 tot 30.000 bezoekers).
De bestuurlijke aanpak van de (georganiseerde) criminaliteit wordt de komende jaren geïntensiveerd. We willen daarmee voorkomen dat criminele groeperingen gebruik maken van gemeentelijke vergunningen en subsidies of participeren in aanbestedingen of in grond- en vastgoedtransacties. In de prostitutiebranche, de georganiseerde hennepteelt, vastgoed, een deel van de horecasector en de speelautomatenbranche is het risico op ongewilde criminele facilitering het grootst. We werken hierbij samen met politie, OM en Belastingdienst. Een belangrijk instrument in deze aanpak is de wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen Openbaar Bestuur (BIBOB), die naar verwachting vaker en in meer sectoren kan worden ingezet. Vanaf medio 2010 wordt ook een Regionaal Informatie en Expertise Centrum (RIEC) actief. Het werkgebied is de (politie)regio's Utrecht, Gooi- en Vechtstreek en Flevoland. Het RIEC verzamelt, analyseert en veredelt (opsporings)informatie van de deelnemende partners en brengt gevraagd en ongevraagd advies uit aan de ketenpartners over de aanpak. Voor het RIEC stellen wij de komende jaren 0,150 miljoen euro beschikbaar. In 2010 gaan wij voort met de in 2009 ingezette programmatische aanpak gericht op het bestrijden van mensenhandel in de raamprostitutie Zandpad. Daarvoor komt een aangepast vergunningenbeleid en meer inzet van Politie en OM. Vanuit de evaluatie van het prostitutiebeleid komen er voorstellen over de samenhang in het brede prostitutiebeleid en (meetbare) doelstellingen. De activiteiten van het Signalerings- en Adviespunt Radicalisering worden voortgezet. Indien het Rijk de aangevraagde subsidie in het kader van het Actieplan Polarisatie en Radicalisering toekent, starten we in 2010 een aantal projecten gericht op deskundigheidsbevordering van eerstelijns professionals, preventie via 'peers' en specifieke nazorg na detentie. Dit alles om polarisatie en radicalisering te voorkomen. Prestatiedoelstelling 2.2: Bestrijden incidenten Uitvoeren van activiteiten gericht op het bestrijden van incidenten. Door uitvoering van het Opleidings-, Trainings- en Oefenplan is de gemeentelijke crisisorganisatie inmiddels beter opgeleid en beoefend. De kwaliteit van de crisisorganisatie moet op peil worden gehouden en daarom worden opleidingen, trainingen en oefeningen voortgezet. Daarnaast wordt de gemeentelijke crisisorganisatie ook nog verder uitgebouwd. Ook worden in 2010 weer rampenbestrijdingsplannen opgeleverd. De regionalisering van de brandweer is naar verwachting per 1 januari 2010 een feit. Het personeel van de gemeentelijke brandweer treedt dan in dienst van de Veiligheidsregio (VRU). Uw gemeenteraad is in 2008 hiermee akkoord gegaan onder de voorwaarde, dat het kwaliteitsniveau van de brandweerzorg op tenminste hetzelfde niveau blijft en de kosten van de brandweerorganisatie niet toenemen (referentiejaar 2008). Na de regionalisering ontplooit de VRU activiteiten op het gebied van repressie, preparatie, pro-actie en preventie. Voor de te leveren prestaties en de organisatorische en financiële verplichtingen wordt met de VRU een dienstverleningsovereenkomst (DVO) afgesloten. Gelet op de geheel nieuwe situatie zal de DVO vooralsnog jaarlijks vast- en bijgesteld worden.
105
Prestatie-indicatoren
Realisatie 2008
Begroting 2010
Begroting 2013
15
15
15
6
6
6
1.1.a
Aantal aandachtsgebieden
1.1.b
Aantal urgentiegebieden
1.1.c
Aantal projecten Keurmerk Veilig ondernemen
30
30
30
Aantal toezichthouders en handhavers (in fte)
118
141
120
23
20
20
1.1.d
Aantal aangepakte overlastgevende en criminele 1.2.a
groepen Aantal trajecten casemanagement
1.2.b
overlastjongeren
75
80
80
1.2.c
Aantal trajecten dagbesteding Titan
60
60
60
113
64
64
86
86
86
Aantal trajecten Intensief outreachende 1.2.d
hulpverlening
1.2.e
Aantal trajecten Marokkaanse oudercoaches Aantal trajecten Jongeren op Straat (lichte
1.2.f
hulpverlening)
75
75
75
1.2.g
Aantal trajecten Pretty Woman
32
32 14
32
1.2.h
Aantal trajecten Jongerenteams
37
30
30
Aantal trajecten Nieuwe perspectieven bij 1.2.i
terugkeer Aantal Peer trajecten
1.2.j
0 15
36
36
5
10
10
Aantal trajecten Streetcornerwerk/VVP
50
50
50
Aantal wijken met aanpak Jongeren op Straat
10
10
10
8
8
8
School en Veiligheid: Rapportcijfer van leerlingen over veiligheid op 1.2.k
school
1.11.3 Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2008
2009
2010
2011
2012
2013 11.365
Lasten Gebiedsgerichte aanpak
14.789
9.954
11.865
11.365
11.365
Doelgroepgerichte aanpak
3.428
3.959
4.321
4.240
4.240
4.240
Voorkomen incidenten
5.739
5.884
8.794
8.794
6.194
6.194
27.672
28.424
28.052
27.992
27.938
27.894
51.627
48.221
53.031
52.391
49.737
49.693
3.209
284
49
49
49
49
-1
-1
-1
-1
Bestrijden incidenten Totaal lasten Baten Gebiedsgerichte aanpak Doelgroepgerichte aanpak Voorkomen incidenten Bestrijden incidenten Totaal baten Saldo lasten en baten
14
Pretty Woman: én 10 wachtlijsttrajecten
15
NPT pas in september 2008 gestart
106
43
0
1.056
982
469
469
469
469
39
28
28
28
28
28
4.346
1.294
545
545
545
545
47.281
46.927
52.487
51.847
49.193
49.149
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2008
2009
2010
2011
2012
2013
Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
419
0
0
0
0
0
46.862
46.927
52.487
51.847
49.193
49.149
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf bedrijfsvoering. Mutaties groter dan een 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Gebiedsgerichte aanpak Vanaf 2010 bezuinigen we op deze doelstelling 0,5 miljoen euro. De lasten nemen in 2010 desondanks met 1,911 miljoen euro toe. Voor 16 extra straatcoaches en voor het effectiever benutten c.q. uitbreiden van cameratoezicht stellen we met ingang van 2010 respectievelijk 1 miljoen euro en 0,5 miljoen euro beschikbaar. Daarnaast stellen we in 2010 incidenteel 0,5 miljoen euro beschikbaar voor continuering van de activiteiten van 'Bedrijvigheid en Veiligheid'. De afname van de baten betreft ondermeer het onderdeel Veilig Ondernemen. Voorkomen incidenten De lastenstijging van 2,9 miljoen euro wordt vooral veroorzaakt door de extra middelen die wij incidenteel beschikbaar stellen om onder andere de 2.891 meldingsplichtige gebouwen te behandelen in 3 jaar tijd in plaats van in 14 jaar. Hiervoor zijn 18 fte extra noodzakelijk. In 2010 en 2011 bedragen de kosten hiervan 2,6 miljoen euro per jaar. Daarnaast stellen wij met ingang van 2010 0,5 miljoen euro beschikbaar om structureel toezicht op en handhaving van verleende gebruiksvergunningen en gebruiksmeldingen uit te breiden. Hiervoor zijn 8 fte vaste capaciteit noodzakelijk. De begrote baten nemen in 2010 per saldo met 0,513 miljoen euro af ten opzichte van de begroting 2009. Rekening wordt gehouden met een daling van het aantal bouwvergunningen vanwege de economische recessie. Door de invoering van het Gebruiksbesluit kan in bepaalde gevallen worden volstaan met een gebruiksmelding in plaats van een gebruiksvergunning. Over de melding worden geen leges geheven. Decentralisatieuitkering Veiligheid en Leefbaarheid (voorheen grotestedenbeleid) Naast bovenvermelde middelen ontrekken wij voor 2010 uit de middelen van de decentralisatieuitkering Veiligheid en Leefbaarheid: 1,150 miljoen euro voor Wijkveiligheid.
• • • •
0,2 miljoen euro voor Urgentiegebieden. 0,159 miljoen euro voor Jongerenoverlast. 0,553 miljoen euro voor doelstelling 17/18 Nazorg veelplegers/ex-delinquenten.
107
Algemene doelstelling Cultuur Verder profileren van Utrecht als aantrekkelijke cultuurstad met internationale allure.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
1 Een breed scala van culturele
1.1 Faciliteren van voldoende goed
instellingen in de stad organiseert en
toegeruste culturele accommodaties,
programmeert een veelzijdig, divers,
zowel in de binnenstad als in de
artistiek interessant aanbod van
naoorlogse wijken en de Vinexlocatie
culturele programma’s voor een
Leidsche Rijn.
Kosten 0
publiek van kenners en niet-kenners. 1.2 Faciliteren van artistiek aantrekkelijke
45.991
programmeringsactiviteiten van Utrechtse culturele instellingen. 2 De stad kenmerkt zich door een
2.1 Faciliteren van huisvesting en
bloeiend productieklimaat, dat makers
werkruimten ten behoeve van Utrechtse
in uiteenlopende disciplines
makers.
0
(professioneel en amateur, aankomend en gearriveerd) aan de stad bindt en ze inspireert tot kwalitatief hoogstaande producties en projecten. 2.2 Faciliteren van artistiek interessante
3.880
productieactiviteiten van Utrechtse makers. 3 Een breed, divers samengesteld
3.1 Bevorderen van de betrokkenheid bij
publiek van kenners en niet-kenners,
cultuur van een breed publiek van kenners
afkomstig van binnen en buiten de
en niet-kenners afkomstig uit Utrecht en
stad, neemt deel aan het culturele leven
daarbuiten.
5.684
in de stad. 3.2 Internationale uitwisseling en samenwerking dragen bij aan het vergroten van de belangstelling vanuit het buitenland voor Utrecht Cultuurstad. Bedragen zijn in duizenden euro's.
108
2.550
1.12 Cultuur Ondanks het lastige economische tij blijft het onze grote ambitie om Utrecht in 2012 te nomineren voor een positie als Culturele Hoofdstad van Europa in 2018 en in 2013 samen met provincie Utrecht 300 jaar Vrede van Utrecht te vieren. Het programma Cultuur draagt hieraan bij door gerichtheid op een veelzijdige programmering, bloeiend productieklimaat, brede publiekssamenstelling en internationalisering.
1.12.1 Wat willen we bereiken? Algemene doelstelling Verder profileren van Utrecht als aantrekkelijke cultuurstad met internationale allure. Kennis en cultuur zijn de onderscheidende kenmerken van Utrecht. Mede dankzij het rijke culturele aanbod behoort Utrecht met Amsterdam tot de twee meest aantrekkelijke steden van het land. Deze positie willen wij behouden, versterken en internationaal betekenis geven. Dit sluit aan bij het collegeprogramma 'Utrecht 2009-2010, investeren en doorpakken' en de nota's 'De ontdekking van Utrecht – actieplan cultuur 2008-2018' en 'Bestemming Utrecht, stad van kennis en cultuur'. Het meerjarige traject Vrede van Utrecht 2013 en Europese Culturele Hoofdstad 2018 richt zich op duurzame ontwikkeling van de culturele infrastructuur en versterking van de internationale positie van stad en regio. De komende jaren zetten wij met name in op de koppeling van ruimtelijke ontwikkeling - voorzieningen, broedplaatsen, werkruimten en openbare ruimte - aan de thema's kennis, cultuur en talent. Onze afspraken met de provincie, onder andere over de financiële inzet voor 2013-2018, zijn vastgelegd in een convenant. Daarnaast is de samenwerking voor zowel Vrede alsook andere thema's onderschreven in het gezamenlijk ondertekende 'Cultuurarrangement'. In 2010 bezuinigen we 1,2 miljoen euro op het programma Cultuur, vanaf 2011 1,35 miljoen euro en vanaf 2012 1,5 miljoen euro. Wij zijn van mening dat wij met het cultuurbudget voor 2010 onze ambities voor de lange termijn kunnen blijven waarmaken. Wij stellen voor de taakstelling met volgend eindbeeld in 2013 te realiseren: 0,95 miljoen euro door beëindiging subsidie aan Omroep Utrecht en de landelijke Centrale programma
•
Organisatie, die via haar productiebedrijf MTNL tv-producties maakt gericht op multiculturaliteit en diversiteit. Hiermee eindigt ook ondersteuning van jongerenzender FunX die via Omroep Utrecht budget en faciliteiten ontvangt. Met de mogelijkheid is rekening te houden dat het Rijk in regelgeving aan gemeenten een minimale
• • •
zorgplicht oplegt voor lokale omroep, in dat geval zou de besparing circa 0,8 miljoen euro opbrengen. 0,4 miljoen euro, in twee gelijke delen structureel op te brengen door Stadsschouwburg en Centraal Museum door vermindering en versobering van aanbod. Vanwege doorlopende verplichtingen komt de neerslag hiervan pas goed tot uitdrukking in seizoen 2010-2011. 0,15 miljoen euro door verlaging activiteitensubsidie Leidsche Rijn. Hiermee blijft in 2013 met 1,25 miljoen euro nog voldoende budget over om een programma beeldende kunst voor het stadsdeel op te zetten en de verwachte exploitatie van cultuurhuis Castellum Hoge Woerd te dekken. Van de structurele bezuiniging realiseren we in 2010 1,2 miljoen euro, bestaande uit 0,575 miljoen euro besparing plan van aanpak Muziekcentrum, 0,35 miljoen euro besparing in aanbod van Stadsschouwburg en Centraal Museum en tenslotte 0,275 miljoen euro vermindering culturele activiteiten in Leidsche Rijn. Deze laatste besparing is haalbaar uit het gereserveerde exploitatiebudget voor het cultuurhuis dat voorlopig nog niet in functie is.
Voor het programma Cultuur streven wij naar (gedeeltelijke) compensatie van de terugval in inkomsten voor de beeldbepalende festivals en evenementen door de kredietcrisis. We zoeken verbindingen met de wijkdossiers en hechten groot belang aan culturele infrastructuur in wijken: zowel op activiteiten- als voorzieningenniveau. Bij investeringen in accommodaties en broedplaatsen speelt inbedding in de wijk en wisselwerking met stedelijke culturele instellingen een grote rol. Onze inzet richt zich vooral op de Krachtwijken en stadsdeel Leidsche Rijn. Stedelijke verdichting bemoeilijkt echter de ontwikkeling van accommodaties en broedplaatsen: tijdelijk leegstaande gebouwen en betaalbare ruimten zijn zeer schaars. 109
Het voornemen de stad in 2012 te nomineren voor Europese Culturele Hoofdstad betekent een investering via kunst en cultuur in de stad in brede zin. We streven naar synergie tussen cultuur en andere beleidsterreinen zoals cultureel erfgoed, (creatieve) economie, onderwijs, stadsontwikkeling, diversiteit, stadspromotie en internationale zaken. Effectdoelstelling 1: programmering Een breed scala van culturele instellingen in de stad organiseert en programmeert een veelzijdig, divers, artistiek interessant aanbod van culturele programma’s voor een publiek van kenners en niet-kenners. Utrecht ontleent zijn vooraanstaande positie als aantrekkelijke cultuurstad aan het rijke culturele aanbod in alle kunstdisciplines, groot- en kleinschalig, traditioneel en vernieuwend, toegankelijk en verkennend. Diversiteit van programmerende culturele organisaties bevordert de kwaliteitsontwikkeling en het publieksbereik van dit aanbod. Effectdoelstelling 2: Productie De stad kenmerkt zich door een bloeiend productieklimaat, dat makers in uiteenlopende disciplines – professioneel en amateur, aankomend en gearriveerd – aan de stad bindt en ze inspireert tot kwalitatief hoogstaande producties en projecten. Een bloeiend productieklimaat draagt bij aan de culturele dynamiek en veelzijdigheid van het culturele leven en daarmee aan de landelijke en internationale betekenis van Utrecht als cultuurstad. Met goede faciliteiten (werk- en repetitieruimten, meerjarige ondersteuning en projectbudgetten) willen wij jonge en ervaren makers voor de stad behouden. Effectdoelstelling 3: Participatie Een breed, divers samengesteld publiek van kenners en niet-kenners, afkomstig van binnen en buiten de stad, neemt deel aan het culturele leven in de stad. Wij streven naar brede deelname aan het aanbod zoals geprogrammeerd en geproduceerd door Utrechtse instellingen en willen ook interessant zijn voor een internationaal publiek van kenners en niet-kenners.
Effectindicatoren Landelijke positie als aantrekkelijke stad op grond van cultureel 1.a
aanbod
Realisatie
Begroting
Begroting
2008
2010
2013
Positie in
Handhaving
Handhaving
top 3
positie
positie
26
34
34
Aantal positief gewaardeerde instellingen in het kader van de 2.a
Cultuurnota Aantal bezoekers cultuurdiensten en gesubsidieerde culturele
3.a
instellingen (in miljoenen)
3.b
Percentage Utrechters dat cultureel aanbod waardeert
1,8
1,8
1,8
84%
≥80%
≥80%
nader te
nader te
bepalen
bepalen
Internationale positie als aantrekkelijke stad op grond van 3.c
16
cultureel aanbod
16
n.v.t.
Effectindicatoren met betrekking tot internationalisering zijn zeer relevant gezien het traject Vrede van Utrecht en
Europese Culturele Hoofdstad en worden nader bepaald. Dit gebeurt in overleg met onder andere Stichting Vrede van Utrecht, met gebruikmaking van ervaringen van eerdere Culturele Hoofdsteden en het Stadslab 'Utrecht in cijfers' 110
1.12.2 Wat gaan we daarvoor doen? Programmering Prestatiedoelstelling 1.1: Accommodaties Faciliteren van voldoende goed toegeruste culturele accommodaties, zowel in de binnenstad als in de naoorlogse wijken en de Vinexlocatie Leidsche Rijn.
• • • • •
Continuering bouw Muziekpaleis. Stichting Muziekpaleis is verantwoordelijk voor programmering en exploitatie en bereidt in overleg met de partners (Muziekcentrum Vredenburg, Tivoli en SJU) de inrichting van de organisatie voor. De urgentie van uitbreiding van theatercapaciteit is groot. Wij willen eind 2009 besluiten over een voorkeurlocatie voor een nieuwe schouwburg XL, over de eventuele start van de definitiefase van deze nieuwe voorziening en over de eventuele renovatie van de huidige Stadsschouwburg aan het Lucasbolwerk. Verdere ontwikkeling Castellum Hoge Woerd in Leidsche Rijn. We streven ernaar in het voorjaar van 2010 de eerste schetsontwerpen inclusief een verscherpte kostenraming te presenteren. Wij verwachten in 2010 te starten met de nieuwbouw van de centrale bibliotheek inclusief filmtheater op het Smakkelaarsveld. Onderzoek naar realisatie van een bezoekerscentrum op het Domplein.
Prestatiedoelstelling 1.2: Programmering Faciliteren van artistiek aantrekkelijke programmeringsactiviteiten van Utrechtse culturele instellingen.
•
De inhoudelijke en financiële uitgangspunten tot de opening van het Muziekpaleis zijn vastgesteld en maken onderdeel uit van het bedrijfsplan voor de periode 2010-2012. Muziekcentrum Vredenburg wordt gereorganiseerd, de nieuwe organisatie start per 1 januari 2010. Muziekcentrum Vredenburg verzorgt jaarlijks minder concerten dan in 2009 en profileert zich scherper. Het aanbod blijft artistiek hoogwaardig en gericht op de genres klassiek, populair, culturele voorhoede en kleinschalige kinderconcerten. Bijzondere aandacht krijgt de voortzetting van de succesvolle samenwerking met de Publieke Omroep, het faciliteren van het Liszt Concours en festivals als het Festival Oude Muziek en het Internationaal Kamermuziek Festival, maar ook het behoud van de educatieve activiteiten en de mogelijkheid voor groot- en kleinschalige verhuringen. Daarnaast zet Vredenburg in op de afstemming en samenwerking met andere stedelijke podia en festivals. Minder concerten en tegelijkertijd
•
gemiddeld hogere bezoekersaantallen leveren een bijdrage aan een gezondere financiële positie. De Stadsschouwburg investeert in kwaliteit van Utrechtse makers via intensieve samenwerking, waarbij het stadsgezelschap De Utrechtse Spelen ruim baan krijgt. De nationale koppositie in het aanbod van jeugd- en jongerenvoorstellingen wordt gecontinueerd en verstevigd, door een thuisbasis te geven aan onder meer het regionale jeugdtheatergezelschap Het Filiaal, jeugdtheaterfestival Tweetakt en het Yo! Opera Festival. De schouwburg presenteert theatervoorstellingen voor een cultureel divers publiek, afgestemd op de vraag. Ook wordt actief bijgedragen aan de ambitie Europese Culturele Hoofdstad door voorstellingen te presenteren uit de culturele hoofdstad van het betreffende jaar, ditmaal Istanbul. Tenslotte worden voorstellingen uit de internationale canon getoond, in samenwerking met andere schouwburgen, Springdance en Festival aan de Werf. De opgelegde bezuiniging heeft vanwege het al vastgelegde programma 2010 nog geen invloed op het aantal speeldagen. De taakstelling verrekenen we met de bedrijfsreserve van de Stadsschouwburg. In 2011 brengen we
•
het aantal speeldagen met twintig terug (veertig voorstellingen), in 2012 met veertig (tachtig voorstellingen). Het Centraal Museum levert de hoofdbijdrage in het G4-programma Holland Art Cities onder de titel International Influences. Met het Rotterdamse NAI wordt een internationale samenwerking opgezet met de Rietveldcollecties als basis, onderdeel van een jaarprogramma rondom Rietveld. Betrokken buitenlandse venues zijn het Maxxi in Rome, het Shanghai Art Museum en de Shanghai World Expo 2010. Ook Utrechtse festivals en het onderwijs, primair tot universitair, zijn actief betrokken. Daarnaast levert het Centraal Museum een actief tentoonstellingsen projectenprogramma rondom de collecties mode, oude kunst en stadsgeschiedenis. Hedendaagse kunst krijgt een accent in een nationaal samenwerkingsproject met het Fonds Beeldende Kunst, Vormgeving en Bouwkunst. In totaal zijn er minder tentoonstellingen, omdat deze een langere doorlooptijd krijgen en een groter oppervlak beslaan. We zetten bovendien in op meer coherentie tussen tentoonstellingen. De opgelegde besparing realiseren we onder meer door versobering van rondleidingen in het Rietveld Schröderhuis, versobering van onderhoud en het afstoten van Erasmuslaan 5. 111
• • • •
Uitvoering van de afspraken in het Cultuurconvenant 2009-2012 over programmerende instellingen (podia, festivals, presentatieplekken beeldende kunst). Ondersteuning van ad hoc manifestaties in de diverse disciplines en van programmeringsactiviteiten Muziek in Kerken. Het Nederlands Filmfestival ontvangt in de periode 2008-2010 een extra bijdrage van jaarlijks 0,1 miljoen euro. De Stichting Literaire Activiteiten Utrecht ontvangt in de periode 2008-2010 een extra bijdrage ten behoeve van de exploitatie.
Productie Prestatiedoelstelling 2.1: Broedplaatsen Faciliteren van huisvesting en werkruimten ten behoeve van Utrechtse makers.
• • • • • • • • •
We streven naar opening Huis voor Amateurkunst (Vorstelijk Complex, Zuilen) eind 2010. Afronding verbouwing en heropening van Cultuurhuis Stefanus (Overvecht). Cultuurhuis Cereol: vanwege de brand in 2009 en huidige kredietcrisis is de planvorming vertraagd. We streven naar de presentatie van een definitief plan begin 2010. Aan de hand van het haalbaarheidsonderzoek zoeken we financiering en een geschikte locatie voor het Podiumhuis Kanaleneiland. We zetten in op de ontwikkeling van Rotsoord als creatieve zone. We onderzoeken of het Kaasschaafcollectief hier kan worden gehuisvest. Start bouw atelierwoningen in het Witte Pand (Hoogstraat a/d Vecht, Noordwest); oplevering in 2011. We streven naar oplevering van dertig atelierwoningen in Leidsche Rijn eind 2010. Organisatie Oude Muziek, Nederlandse Bachvereniging en de Remonstrantse gemeente Utrecht willen de Geertekerk ontwikkelen tot een Huis van de Oude Muziek. Met de provincie onderschrijven wij het belang van een dergelijk productiehuis. In overleg met de ontwikkelstichting onderzoeken wij de mogelijkheden voor realisatie. Jeugdtheaterwerkplaats Het Lab heeft extra ruimte nodig. Het is wenselijk dat deze organisatie de benodigde kantoor- en repetitieruimte ontwikkelt in Fort Blauwkapel.
Prestatiedoelstelling 2.2: Productie Faciliteren van artistiek interessante productieactiviteiten van Utrechtse makers.
• •
Uitvoering van de afspraken in het Cultuurconvenant 2009-2012 over producerende instellingen (theatergroepen, muziekensembles, beeldende-kunstinstellingen, productiehuizen). Ondersteuning van ad hoc producties van Utrechtse makers in de diverse disciplines.
Participatie Prestatiedoelstelling 3.1: Participatie Bevorderen van de betrokkenheid bij cultuur van een breed publiek van kenners en niet-kenners afkomstig uit Utrecht en daarbuiten. Uitvoering van de afspraken in het Cultuurconvenant 2009-2012 over instellingen gericht op participatie. Organisatie van minstens tien Culturele Zondagen. Wij streven naar overbrenging van de Culturele Zondagen naar
• •
• • • •
een uitvoerende organisatie waarin verschillende activiteiten worden gebundeld. Uitvoering programma Cultuurparticipatie 2009-2012 'De ontdekking van het creatieve vermogen' dat is gericht op amateurkunst, creatieve partnerschappen op het gebied van cultuureducatie en wijkgerichte experimenten op het gebied van immaterieel cultureel erfgoed. Ondersteunen van organisaties voor amateurkunst (basissubsidies). In 2010 beëindigen we het programma Beyond. We werken het Plan van Aanpak Kunst in het Stationsgebied inhoudelijk verder uit en zetten een projectteam op. Voor deelprojecten Jaarbeursplein en Kunststation Centrumboulevard worden de eerste voorbereidingen getroffen, zoals aansluiting bij bestaande projectgroepen en eerste oriëntatie op mogelijke kunstenaars. De Kunstuitleen verankert de samenwerkingsverbanden met verschillende culturele instellingen. Succesvolle educatieve projecten worden voortgezet met als belangrijkste samenwerkingspartner het UCK. Met het Amadeuslyceum wordt een unieke doorlopende leerlijn voor het Cultuur Gebaseerd Onderwijs ontwikkeld. Ook werkt de kunstuitleen nauw samen met de bibliotheek. In de KAS (tuinatelier) van de Kunstuitleen krijgen, in
112
samenwerking met Centrum Beeldende Kunst Utrecht, kunstenaars een podium. Er zijn ook nauwe banden met HKU, Zimihc en RTV Utrecht voor het organiseren van (thema)exposities, debatten, series en lezingen. Er zal een herstructurering van de collectie plaatsvinden. Middels segmentering wordt gestreefd naar een handzame en
• • •
uitleenbare collectie. In het kader van de voorgenomen bezuiniging stellen wij voor de subsidie aan de lokale en migrantenomroep met ingang van 2010 en de bijdrage aan Centrale programma Organisatie/ Multiculturele Televisie Nederland en FunX met ingang van 2013 te beëindigen. UITfeest: ondersteuning is geregeld voor de periode 2008-2010. Kosmopolis: continuering van matchingsafspraken met het Rijk.
Prestatiedoelstelling 3.2: Internationalisering Internationale uitwisseling en samenwerking dragen bij aan het vergroten van de belangstelling vanuit het buitenland voor Utrecht Cultuurstad.
•
Ondersteuning Stichting Vrede van Utrecht, samen met de provincie, voor activiteiten (programmering, lobby, marketing) gericht op de voorbereiding Vrede van Utrecht 2013 en nominatie Europese Culturele Hoofdstad 2018. Belangrijke speerpunten zijn internationalisering in programmering en publieksbereik. De stichting
•
regisseert het bidbookproces. Randstedelijk Actieprogramma Cultuur Internationaal: binnen G4-verband werken culturele instellingen met elkaar samen om de internationale betekenis en concurrentiepositie van kunst en cultuur in de Randstad te versterken.
Prestatie-indicatoren 1.1.a
Gerealiseerde/aangepaste accommodaties
1.2.a
Aantal voorstellingen Stadsschouwburg 17
1.2.b
Aantal concerten Muziekcentrum Vredenburg
1.2.c
Aantal tentoonstellingen Centraal Museum
Realisatie
Begroting
Begroting
2008
2010
2013
2
1
p.m
515
512
432
444 18
308
n.v.t. 19
23
12
12
30
40
p.m.
192
110
p.m.
2.1.a
Aantal gerealiseerde permanente werkruimten
2.2.a
Aantal gehonoreerde projectaanvragen 20
3.1.a
Aantal gesubsidieerde verenigingen amateurkunst
124
127
130
3.1.b
Aantal bezoekers Stadsschouwburg16
247.891
245.000
210.000
3.1.c
Aantal bezoekers Muziekcentrum Vredenburg
192.000
184.000
n.v.t.19
3.1.d
Aantal bezoekers Centraal Museum
123.203
160.000
168.000
3.1.e
Aantal abonnementen Kunstuitleen Utrecht
3670
3300
3800
3.1.f
Aantal deelnemers educatie Kunstuitleen
2800
3000
3200.
3.1.g
Aantal bezoekers Culturele Zondagen
245.000
220.000
300.000
n.v.t.
p.m.
p.m.
Indicatoren met betrekking tot internationalisering: zijn 3.2.a
in ontwikkeling 21
Betreft Douwe Egberts- en Blauwe Zaal, exclusief festivals, besloten verhuringen en amateurvoorstellingen. Aantal voorstellingen en bezoekers op overige locaties tellen niet mee omdat deze alleen georganiseerd worden indien we daar additionele middelen voor vinden. 18 Realisatie 2008 is aangepast op basis van cijfers in het Plan van Aanpak waarin festivals zijn uitgesplitst in aparte concerten en voorstellingen. 19 Muziekcentrum Vredenburg gaat over in Stichting Muziekpaleis. 20 Amateurkunst, podiumkunst, beeldende kunst, film/audiovisueel. 21 Zie ook de opmerking bij de effectindicatoren. 17
113
1.12.3 Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2008
2009
2010
2011
2012
2013
Lasten Accommodaties
0
0
0
0
0
0
Programmering
45.499
41.136
45.991
42.293
41.833
41.703
Broedplaatsen
0
0
0
0
0
0
Productie
3.332
5.054
3.880
3.379
3.379
3.379
Participatie
6.822
5.041
5.684
5.159
5.159
4.833
853
1.051
2.550
2.550
2.550
2.550
56.506
52.282
58.104
53.381
52.921
52.465
Accommodaties
0
0
0
0
0
0
Programmering
Internationalisering Totaal lasten Baten
14.258
12.625
12.555
12.555
12.555
12.555
Broedplaatsen
0
0
0
0
0
0
Productie
0
1
1
1
1
1
2.533
1.508
1.204
1.204
1.204
1.204
0
0
0
0
0
0
Totaal baten
16.791
14.134
13.759
13.759
13.759
13.759
Saldo lasten en baten
39.715
38.147
44.345
39.622
39.162
38.706
Participatie Internationalisering
Mutaties reserves Toevoeging reserves
14.776
156
156
156
156
156
Onttrekking reserves
3.150
1.302
3.842
3.342
3.342
3.342
51.342
37.002
40.660
36.436
35.976
35.520
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf bedrijfsvoering. Mutaties groter dan een 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Programmering De lasten nemen in 2010 in totaal toe met 4,9 miljoen euro. Bij de Stadsschouwburg Utrecht nemen de lasten en baten toe met 1,6 miljoen euro door het toegenomen aantal activiteiten en bezoekers van de afgelopen jaren, welke we nu in de administratie hebben verwerkt. Verder zijn de lasten toegenomen met 1 miljoen euro incidenteel, zijnde het budget voor de uitwerking van de plannen voor de Schouwburg XL en renovatie van Schouwburg op het Lucasbolwerk. Het Plan van aanpak Muziekcentrum Vredenburg behelst een verlaging van de baten met 1,7 miljoen euro en een verhoging van de lasten met 0,8 miljoen euro. De begroting van Vredenburg zal definitief aangepast worden bij de eerste technische wijziging 2010 op basis van het bedrijfsplan 2010-2012. De lasten van Centraal Museum stijgen in 2010 met 1,7 miljoen euro. Dit wordt veroorzaakt door onderhoudslasten, waarvoor in de nota Kapitaalgoederen budget is toegekend. Productie De lasten dalen met 1,2 miljoen euro. Zowel in 2009 als 2010 zijn de lasten voor uitvoering van het cultuurconvenant 2 miljoen euro. In 2009 is dit volledig uit de exploitatie gefinancierd, in 2010 wordt 1 miljoen euro uit de exploitatie gefinancierd en 1 miljoen euro via de reserve. Hierdoor is het lastenbudget in 2010 1 miljoen euro lager dan in 2009.
114
Daarnaast dalen de lasten door het niet verstrekken van 0,3 miljoen euro aan subsidie aan broedplaats Utrecht West Cereol in verband met vertraging door brand. Participatie De lasten stijgen in 2010 met 0,6 miljoen euro. Deze stijging wordt veroorzaakt door de start van de exploitatie van de culturele functie Vorstelijk Complex met 0,2 miljoen euro en 0,4 miljoen euro door het voorbereidingskrediet Cultuurhuis Leidsche Rijn. De baten dalen met 0,3 miljoen euro, dat wordt veroorzaakt door de ontvangen incidentele bijdragen ten behoeve van cultuurparticipatie in 2009. Internationalisering De lasten stijgen in 2010 met 1,5 miljoen euro. Dit bedrag is bestemd voor het Vrede van Utrecht activiteitenprogramma en voorbereiding van de nominatie Europese Culturele Hoofdstad. Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves De toevoegingen aan de reserves van 0,156 miljoen euro bestaat uit een toevoeging van 0,27 miljoen euro voor stadsverfraaiing en een onttrekking voor de seniorenproblematiek van de Stadsschouwburg. De onttrekking van 3,8 miljoen euro bestaat uit onttrekkingen ten behoeve van: 0,5 miljoen euro voor stadsverfraaiing;
• • 1 miljoen euro subsidies aan instellingen opgenomen in het Cultuurconvenant; • 1,5 miljoen euro voor het activiteitenprogramma van de Vrede van Utrecht en het opstellen van het bidboek voor de nominatie van Europese Culturele Hoofdstad 2013; • 0,2 miljoen euro voor incidentele subsidies aan nieuwe kunstenaars en groepen; • 0,5 miljoen euro ter dekking van knelpunten cultuurbudget (dekking uit Voorjaarsnota 2007); • 0,1 miljoen euro voor routine-investeringen bij de gemeentelijke musea.
115
Algemene doelstelling Sport Utrecht is een dynamische sportstad waar iedereen meedoet op zijn of haar niveau.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
1 Meer inwoners zijn tevreden over de
1 Plannen en ontwikkelen van voldoende
sportvoorzieningen in de stad.
kwalitatief goede basisvoorzieningen en
Kosten 916
meer sportverenigingen voor mensen met een functiebeperking.
2 Stabiliseren van het bezoekersaantal
2 Verbeteren van de klanttevredenheid
van de vier Utrechtse zwembaden.
van bezoekers van zwembaden
3 Realiseren van een optimale
3 In stand houden van de kwaliteit van
bezettingsgraad van de sportparken,
onder ISA Sportkeur aangelegde
met aandacht voor nieuwe
sportparken door het realiseren en
toepassingsmogelijkheden.
renoveren van velden.
4 Realiseren van een optimale
4. Handhaven van het kwaliteitsniveau
bezettingsgraad van de sporthallen en
van de sporthallen die ingericht zijn naar
een gewaardeerd beheer van de
de eisen van het NOC*NSF en inrichten
multifunctionele accommodaties.
van het facilitair beheer voor een
9.001
8.771
13.183
groeiend aantal multifunctionele accommodaties.
5 Realiseren van meer
5 Realiseren van effectievere
jeugdsportdeelname in wijken waar
verenigingsondersteuning en zorgen dat
weinig kinderen lid zijn van een
meer kinderen in aanraking komen met
vereniging (waar deze onder het
sportverenigingen door wijkgerichte
gemiddelde van 63% ligt).
kennismaking en toeleiding.
6 Bevorderen van topsport,
6 Versterken van het (top)sportklimaat
(top)sportevenementen,op stedelijk en
door acquisitie van grote evenementen en
wijkniveau.
ondersteuning van kernsporten.
Bedragen zijn in duizenden euro's.
116
2.901
805
1.13 Sport 1.13.1 Wat willen we bereiken? Algemene doelstelling Utrecht is een dynamische sportstad waar iedereen meedoet op zijn of haar niveau. De algemene doelstelling en het beleid zijn vastgelegd in de Sportnota 2007-2010: Sport in het Hart! De brede betekenis van sport hebben wij vertaald naar de visie Klaar voor de Stad! Effectdoelstelling 1: Basisvoorzieningen Meer inwoners zijn tevreden over de sportvoorzieningen in de stad. Voldoende en goede basisvoorzieningen zijn een voorwaarde voor behoud en groei van de sportdeelname. Naar aanleiding van de uitkomsten van het onderzoek naar de wachtlijsten in de sport investeren we fors in de uitbreiding van de capaciteit voor voetbal en hockey in Leidsche Rijn, op Maarschalkerweerd en op Nieuw Welgelegen. Effectdoelstelling 2: Zwembaden Stabiliseren van het bezoekersaantal van de vier Utrechtse zwembaden. In 2010 is er voldoende badwater voor instructiezwemmen beschikbaar om te voorzien in de toegenomen vraag door de groei van Leidsche Rijn. Het onlangs in gebruik genomen zwembad Fletiomare voorziet in deze groeiende behoefte. Ondanks een dalende landelijke trend van bezoekersaantallen verwachten wij de bezoekersaantallen van de laatste 2 jaar (713.000 en 716.000) te continueren. Effectdoelstelling 3: Buitenaccommodaties Realiseren van een optimale bezettingsgraad van de sportparken met aandacht voor nieuwe toepassingsmogelijkheden. Het onderhoud aan de speeltuinen wordt verder gestructureerd en geprogrammeerd. De bezettingsgraad stijgt heel licht omdat de intensiteit van het gebruik toeneemt door de stijging van het aantal kunstgrasvelden. Effectdoelstelling 4: Binnenaccommodaties Realiseren van een optimale bezettingsgraad van de sporthallen en een gewaardeerd beheer van de multifunctionele accommodaties. In 2010 realiseren we een groei van de bezettingsgraad van 15 sporthallen van 59% naar 61% . In 2010 breiden we ons aanbod uit met 4 nieuwe gymzalen Wij gaan het beheerconcept dat de gemeente heeft ontwikkeld voor Leidsche Rijn (Facilitair Onderdeel Sport, FOS) ook elders toegepassen, zoals bij Nieuw Welgelegen. Wij verwachten het klanttevredenheidscijfer te kunnen behouden of nog iets te kunnen verhogen naar een 7.2 . Effectdoelstelling 5: Sportstimulering Meer jeugdsportdeelname in wijken waar weinig kinderen lid zijn van een vereniging (waar deze onder het stedelijk gemiddelde van 63% ligt). De sportdeelname van de jeugd is de afgelopen jaren toegenomen. Wij willen die lijn vasthouden en versterken. .De sportdeelname van allochtone meisjes krijgt extra aandacht, omdat deze weliswaar groeit maar er nog steeds sprake is van een flinke achterstand. De sportdeelname van volwassenen en senioren met een lage sociaal-economische positie blijft achter bij die van hoger opgeleiden. Voor deze groep is sport bij uitstek een middel om de gezondheid te bevorderen én de sociale integratie te stimuleren.
117
Effectdoelstelling 6: Topsport Bevorderen van topsport, (top)sportevenementen en vrijetijdsactiviteiten, op stedelijk en buurtniveau. Hét topsportevenement van 2010 wordt de doorkomst en aankomst in Utrecht van de 2e etappe van de Giro d'Italia op 9 mei 2010. De etappe vertrekt vanuit Amsterdam voor een parcours van rond de 190 kilometer door de Provincie Utrecht. We zetten alles op alles om van dit aansprekende evenement een feest voor de stad te maken. Utrecht is één van de partijen die het Olympisch plan 2028 steunt. Het samen met NOC*NSF te organiseren Europees Jeugd Olympisch Festival 2013 is een goed voorbeeld van evenementen die de komende jaren geacquireerd gaan worden. Op basis van de evaluatie van het kernsportenbeleid van de afgelopen vier jaar zal in 2010 besloten worden over de voortzetting en mogelijke aanpassing daarvan.
Effectindicatoren
Realisatie
Begroting
Begroting
2008
2010
2013
1.a
Tevreden inwoners over sportvoorzieningen
56-73% 22
64%
65%
2.a
Bezoekersaantal zwembaden
716.000
720.000
720.000
3.a
Bezettingsgraad buitenaccommodaties
77%
77%
78%
4.a
Bezettingsgraad binnenaccommodaties
59%
61%
63%
4.b
Klanttevredenheid gebruikers multifunctionele accommodaties
7.1
7.2
7.2
5.a
Jeugdsportdeelname: Overvecht
55%
56%
57%
5.b
Jeugdsportdeelname: Noordwest
57%
58%
59%
5.c
Jeugdsportdeelname: Zuidwest
62%
63%
64%
5.d
Jeugdsportdeelname: West
82% 23
68%
70%
6.a
(Top)sportevenementen
15
16
17
1.13.2 Wat gaan we daarvoor doen? Basisvoorzieningen Prestatiedoelstelling 1.1: Basisvoorzieningen Plannen en ontwikkelen van voldoende kwalitatief goede basisvoorzieningen en meer sportverenigingen voor mensen met een functiebeperking. We werken aan goede, toegankelijke accommodaties in de stad en de wijken, die in onderlinge samenwerking worden gebruikt en beheerd. Begin 2010 wordt gestart met de aanleg van Sportpark Rijnvliet, het laatste nieuwe sportpark dat in Leidsche Rijn wordt gerealiseerd. Ingebruikname van de nieuwe thuisbasis voor de sportverenigingen URC, UTS en PVDV is gepland voor zomer 2011. Anders dan bij de basisvoorzieningen is het beleid rond multifunctionele voorzieningen sterker kansgedreven. In samenwerking met lokale partners realiseren we drie ontwikkelingsperspectieven: 1.
Nieuw Welgelegen Het sportpark Nieuw Welgelegen is een in het oog springend voorbeeld van hoogwaardige binnenstedelijke herontwikkeling. In 2010 wordt sporthal OSG van der Vlist gesloopt voor de gebiedsontwikkeling As van
22
Meting per buurt
23
Jeugdmonitor 2008, in wijk West alleen in Oog in Al gemeten
118
Kanaleneiland. Deze verouderde sporthal is in 2009 vervangen door Nieuw Welgelegen. In de 3e fase zal er naast dit gebouw een turnhal worden gerealiseerd, alsmede twee hockeyvelden. 2.
Thorbecke Park In 2010 start de 2e fase met het bouwen van het voorzieningengebouw met naast een sportzaal ook kinderopvang, wijkwelzijnswerk en een fitnessvoorziening. Dit is onderdeel van de totale herstructurering van het sportpark.
3.
Zuilenselaan In 2010 starten we met de bouw van een nieuwe sporthal op sportpark Zuilenselaan ter vervanging van sporthal Zuilen. Deze verplaatsing gaat gepaard met een herstructurering van het sportpark. De Utrechtse kegelbond vindt hier ook onderdak.
Voor mensen met een functiebeperking van lichamelijke, verstandelijke of psychiatrische aard is sporten net als voor iedereen gewoon leuk, maar ook van extra belang voor de gezondheid, integratie en participatie. Van de Utrechters met een beperking sport 47% (Sportpeiling 2008). Samen met Welzijn en in samenwerking met de instellingen voor verslaafden en dak- en thuislozen worden de sportactiviteiten uitgebreid. Met Sportservice Midden Nederland bekijken we welke aanvullende faciliteiten nodig zijn om belemmeringen voor mensen met een beperking verder weg te nemen.
Zwembaden Prestatiedoelstelling 2.1: Zwembaden Verbeteren van de klanttevredenheid van bezoekers van zwembaden. Een algemene doelstelling is het behouden van de klanten door meer activiteiten voor doelgroepen aan te bieden. De binding met de activiteit, maar vooral ook de ontmoetingsfunctie wordt versterkt. In 2010 continueren Fletiomare, de Kwakel en den Hommel het landelijk keurmerk Veilig en Schoon voor de zwembaden. We willen de wachtlijsten voor leszwemmen minimaliseren tot 6 maanden. Van alle Utrechtse kinderen verlaat 88% in 2011 de basisschool met een zwemdiploma op zak. Het aantal scholen dat met groep 4 deelneemt aan het schoolzwemmen neemt licht af. Wij investeren in het op maat aanbieden van de schoolzwemlessen die aansluiten op de wensen van de scholen. Door tussen de zwembaden beter af te stemmen kunnen we activiteiten als banenzwemmen, recreatie-, gezinszwemmen en aqua-activiteiten breder aanbieden.
Buitenaccommodaties Prestatiedoelstelling 3.1: Buitenaccommodaties In stand houden van de kwaliteit van onder ISA Sportkeur aangelegde sportparken door het realiseren en renoveren van velden. We investeren in de aanleg van nieuwe velden en lossen daarmee capaciteitstekorten op het gebied van hockey en voetbal op. Verder werken we intensief mee aan een oplossing voor de uitbreiding van IKEA en de daarmee gepaard gaande kwaliteitsverhoging van sportpark Aziëlaan. Het onderhoud aan de speeltuinen wordt verder gestructureerd en geprogrammeerd en wij houden toezicht op het vanaf 2010 door de volkstuinverenigingen zelf uitgevoerde onderhoud aan de volkstuinen. Voor 2010 zijn de volgende projecten (voorlopig) geprogrammeerd: Aanleg van twee kunstgrasvoetbalvelden op sportpark De Meern.
• • • • •
Aanleg van twee hockeyvelden bij sportpark Fletiomare Novum. Herstructureren toegangsweg sportpark Zuilen. Voorbereiding en afhankelijk van planning start aanleg atletiekbaan Maarschalkerweerd. Vervangen van kunstgras toplaag sportpark Lunetten.
Binnenaccommodaties Prestatiedoelstelling 4.1: Binnenaccommodaties Handhaven van het kwaliteitsniveau van de sporthallen die ingericht zijn naar de eisen van het NOC*NSF en het iInrichten van het facilitair beheer voor een groeiend aantal multifunctionele accommodaties. Ter verbetering van de kwaliteit van onze meestal oudere gymzalen wordt er in het kader van het Masterplan Onderwijs gewerkt aan de vervanging van 7 gymzalen. Om in te spelen op het groeiende aantal inwoners in Utrecht worden in 2010 één gymzaal in Parkwijk, één gymzaal in Zuilen en twee gymzalen in Vleuterweide in gebruik genomen. Twee 119
gymzalen worden gerenoveerd. Op het gebied van bouwkundig en technisch onderhoud vervangen of renoveren we verouderde werktuigkundige en elektrische installaties. We voldoen aan de vernieuwde wetgeving op het gebied van bouw en milieu en besteden de nodige aandacht aan de kwaliteit en de veiligheid van onze sporttechnische inrichting. Onze dienstverlening wordt positief gewaardeerd door de gebruikers. Ter handhaving en ter verbetering van de klanttevredenheid geven we gehoor aan de verbeteringsvoorstellen uit het klanttevredenheidsonderzoek gymzalen 2009. De sporthaltarieven voor scholen van het voortgezet onderwijs verschillen door een andere calculatiemethodiek. In 2009 hebben we 0,1 miljoen euro ingezet om het tarief voor het voortgezet onderwijs per haldeel op gelijk niveau te brengen. Deze wijziging wordt in 2010 ingevoerd. Naast het beheren van zes multifunctionele accommodaties richten wij ons vanaf 2010 op het aanbieden van totaal facilitair beheer voor bestaand en nieuw maatschappelijk vastgoed. Tot het facilitaire dienstenaanbod behoren het gezamenlijk aanbesteden van opdrachten voor schoonmaak, beveiliging en onderhoud, het exploiteren van algemene ruimtes, het verzorgen van de toezichtfunctie, het fungeren als centraal contactpersoon voor de accommodatie en het verzorgen van de bijkomende administratie. Wij vervullen een een loketfunctie voor alle huurders en gebruikers en dragen zorg voor verbetering van het gezamenlijke beheer. Op gebied van onderhoud van de accommodaties en de buitenterreinen adviseren en ondersteunen wij de eigenaar en huurders van het pand, waardoor een gelijkwaardig kwaliteits- en serviceniveau voor alle gehuurde ruimtes behaald wordt. Door het schrijven van een producten- en dienstencatalogus gaan we de dienstverlening voor betrokken partijen nog inzichtelijker maken.
Sportstimulering Prestatiedoelstelling 5.1: Sportstimulering Realiseren van effectievere verenigingsondersteuning en zorgen dat meer kinderen in aanraking komen met sportverenigingen door wijkgerichte kennismaking en toeleiding. Wij willen meer kinderen en jongeren laten sporten. De school zien we als de belangrijkste vindplaats van kinderen en jongeren in de wijk. Met rijksmiddelen en extra gemeentelijke middelen bevorderen we de samenwerking tussen scholen, sportverenigingen en de sportteams in de wijken en we realiseren aantrekkelijk naschools aanbod. Van de sportverenigingen wordt veel gevraagd. Wij willen de sportverenigingen intensiever helpen. De verenigingsondersteuning door de VSU is daarbij het belangrijkst. De VSU richt zich naast de individuele ondersteuning per sportvereniging steeds vaker op een aanpak via netwerken. In 2010 zullen er 14 netwerken per tak van sport zijn. Door de netwerken worden er ook meer gezamenlijke sportactiviteiten opgezet. We zetten in op een verdere professionalisering van de sportvereniging. In 2010 zullen de resultaten van de pilot verenigingsmanagement duidelijk zijn. De proeftuin Sportconnextion op sportpark Nieuw Welgelegen richt zich op vernieuwing van het aanbod voor jongeren op het VMBO (Delta College), allochtone vrouwen en bedrijfsleven. De invoering van de Subsidie Sportverenigingen is een succes. De aanvraagprocedure is vereenvoudigd en veel meer sportverenigingen dan voorheen benutten de subsidie. Wij continueren dit subsidiebeleid in 2010. Met de Sport Experience Utrecht evenementen, de uitbreiding van combinatiefuncties, de sport U-pas en het stimuleren van het gratis sporten voor kinderen van U-pas houders werken we aan deze collegedoelstelling. In de wijken Zuidwest, Zuid en West is de sportdeelname van de jeugd in de afgelopen jaren toegenomen. Wij willen die lijn versterken en deze groei ook realiseren in Overvecht en Noordwest. We leggen daarbij nadruk op het bereik van allochtone meisjes. Bij hen is nog steeds sprake van een forse achterstand in sportdeelname, al zien we wel een hoopgevende groei bij vooral het voetbal en de vechtsporten. De gestructureerde programmering van de vrijetijdsbesteding rondom de Brede Scholen biedt kansen om het binnen- en naschoolse sportaanbod te verbeteren. In 2010 wordt het aantal combinatiefuncties uitgebreid. We gaan verder in de Krachtwijken met de voorbereidingen van laagdrempelige beweegactiviteiten voor volwassenen en ouderen (55+) met een lage Sociaal Economische Status (Beweegoffensief 2009). In 2010 zullen we drie beweegmakelaars voor deze doelgroep aanstellen en starten minstens vijf andere partijen met extra aanbod.
120
Topsport Prestatiedoelstelling 6.1: Topsport Versterken van het (top)sportklimaat door acquisitie van grote evenementen en ondersteuning van kernsporten.. De onderzoeksfase voor het Olympisch Plan 2028 is afgesloten, de opbouwfase is gestart. Eind 2010 wordt de Olympische hoofdstructuur op hoofdlijnen landelijk vastgesteld. Utrecht zal in het kader van de G4 samen met het kabinet in beeld brengen welke maatregelen nu al moeten worden genomen. Samen met onze partners geven we verder invulling aan het Nationaal Talentcentrum (NTC) Waterpolo en onderzoeken we voor welke andere sporten een NTC-ontwikkeling in Utrecht kansrijk is. Op basis van een evaluatie van het beleid van de afgelopen vier jaar nemen we in 2010 een besluit over de voortzetting en mogelijkerwijs de aanscherping van het kernsportenbeleid. In 2010 richten we ons op vernieuwing en aanpassing van topsportaccommodaties. Bij 50-meterbad De Krommerijn voeren we een grondige renovatie van de gebouwde voorzieningen en nieuwbouw uit. In het nieuwe gebouw komen een dans/fitnesscentrum en een kinderopvang. Het zwembad wordt in de zomermaanden geëxploiteerd door de gemeente. In de winterperiode neemt de Beheerstichting De Krommerijn het beheer over. Omdat in twee winterseizoenen het zwembad niet gebruikt kan worden onderzoeken we de mogelijkheid van een tijdelijk bad op de ligweide. Bij goedkeuring van het definitieve bestemmingsplan in november 2010 kan begin 2012 het nieuwe bad geopend worden. Door een verbreding voldoet het bad dan aan eisen voor internationale topsportevenementen, zoals het ons toegewezen EJOF 2013 en internationale vinzwemtoernooien. De herschikking van Maarschalkerweerd maakt het mogelijk dat er op het gebied van atletiek, vrouwenvoetbal en hockey op een hoog niveau getraind en gespeeld kan worden. In 2010 is een nieuw clubhuis voor de voetbalverenigingen ODIN en Sterrenwijk gereed en wordt het vrijkomende clubhuis van VV Sterrenwijk aangepast om het nieuwe onderkomen te worden van de Stichting Klein Galgenwaard en de vrouwenafdeling van FC Utrecht. Daarmee wordt de weg vrijgemaakt om in een latere fase de atletiekbaan Maarschalkerweerd te verplaatsen naar de plek waar nu de Stichting Klein Galgenwaard is gehuisvest. Een watersportbaan inclusief roeibaan met wedstrijdafmetingen is opgenomen in de structuurvisie van de nieuwe polder Rijnenburg. De haalbaarheid van realisatie van deze ambitieuze accommodatie voor wedstrijdroeien, kanoën en lange afstand zwemmen/triathlon wordt duidelijker in 2010. Naast de doorkomst en aankomst in Utrecht van de 2e étappe van de Giro d'Italia ondersteunen we weer de NK 10.000 meter baanatletiek. De Jaarbeurs Marathon wordt voor de jaren 2010 - 2012 zeker gesteld met een extra subsidie.
Prestatie-indicatoren
Realisatie
Begroting
Begroting
2008
2010
2013
1.1
Aantal basisvoorzieningen
101
101
103
1.2
Aantal verenigingen voor mensen met een functiebeperking
20
30
40
2.1
Gemiddeld cijfer Klanttevredenheidsonderzoek Zwembaden
7.4
7.4
7.4
3.1
Sportoppervlak realisatie/renovatieprojecten (m²)
62.000
70.000
51.000
4.1
Aantal sporthallen ingericht naar eisen NOC*NSF
14
15
15
4.2
Aantal (multifunctionele) accommodaties met facilitair beheer
5
6
8
125 24
195
205
61
65
70
2
1
1
5.1
Aantal gesubsidieerde verenigingen met jeugd
5.2
Aantal deelnemende verenigingen aan wijkactiviteiten
6.1
Aantal internationale sportevenementen
24
niet opgenomen in Programmabegroting 2008 121
1.13.3 Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2008
2009
2010
2011
2012
2013
Lasten Basisvoorzieningen
1.425
912
916
916
916
916
Zwembaden
8.826
8.055
9.001
9.001
9.001
9.001
Buitenaccommodaties
7.428
6.764
8.771
9.271
9.271
9.271
Binnenaccommodaties
12.038
10.720
13.183
13.182
13.182
13.182
3.391
2.952
2.901
2.769
2.769
2.569
915
1.043
805
805
805
765
34.023
30.446
35.578
35.944
35.944
35.704
4
0
150
150
150
150
Zwembaden
2.822
2.862
3.049
3.049
3.049
3.049
Buitenaccommodaties
1.111
999
1.010
1.035
1.035
1.035
Binnenaccommodaties
4.194
3.490
3.667
3.667
3.667
3.667
165
140
132
0
0
0
5
0
0
0
0
0
8.302
7.490
8.008
7.901
7.901
7.901
25.721
22.956
27.570
28.043
28.043
27.803
Sportstimulering Topsport Totaal lasten Baten Basisvoorzieningen
Sportstimulering Topsport Totaal baten Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
7.063
207
84
109
109
109
Onttrekking reserves
5.720
199
521
521
521
281
27.064
22.964
27.133
27.630
27.630
27.630
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De Dienst Maatschappelijke Ontwikkelingen heeft per 2010 de interne kostentoerekening gewijzigd. Hierdoor vinden er verschuivingen tussen de verschillende programma's en producten plaats. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf bedrijfsvoering. Mutaties groter dan een 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. De tarieven voor het gebruik van sportaccommodaties worden met gemiddeld 3% verhoogd. Basisvoorzieningen De baten en de lasten nemen met 0,15 miljoen euro toe door de overdracht van de exploitatie volkstuinen. Zwembaden De lasten stijgen door de ingebruikname van het zwembad Fletiomare ( 0,4 miljoen euro). Verder stijgen de baten door de ingebruikname van het zwembad Fletiomare ( 0,18 miljoen euro).
122
Buitenaccommodaties Vanuit het programma Accommodatiebeleid Maatschappelijk Vastgoed zijn aan het programma Sport middelen overgeheveld ter dekking van de investeringen conform de nota kapitaalgoederen 2007 – 2010 ( 1,2 miljoen euro). Verder is het budget voor achterstallig onderhoud gebouwen en machines verhoogd met 0,35 miljoen euro en zijn ten behoeve van het wegwerken van de wachtlijsten aan Sport structurele middelen toegekend van 0,5 miljoen euro. Het budget voor het wegwerken van de wachtlijsten zal vanaf 2011 1 miljoen euro bedragen. Binnenaccommodaties De lasten nemen in 2010 met 2,5 miljoen euro toe. Het betreft hier een hogere bijdrage uit het referentiekader Leidsche Rijn voor de accommodatie Cultuur Campus ( 0,5 miljoen euro), bijdrage in de kapitaallasten voor de Turnhal ( 0,25 miljoen euro) en budget voor achterstallig onderhoud gebouwen en apparatuur ( 0,37 miljoen euro). Topsport De lasten nemen met 0,24 miljoen euro af. Het betreft hier het wegvallen van het rente-effect van de Tour de France ( 0,1 miljoen euro) en bijdrage vrouwenvoetbal ( 0,03 miljoen euro). Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves De mutatie binnen de toevoeging reserve bestaat uit de toevoeging BOS-reserve ( 0,06 miljoen euro) aan de reserve Sportstimulering en het stoppen van de toevoeging aan de reserve zwembaden ( 0,18 miljoen euro). Wij onttrekken in 2010 0,371 miljoen euro voor sportstimuleren verenigingen, 0,11 miljoen euro voor meer kinderen op sportverenigingen en 0,04 miljoen euro voor de Jaarbeurs Utrecht Marathon.
123
Algemene doelstelling Onderwijs, Educatie en Bibliotheek Bevorderen van burgerschap en maatschappelijke participatie door de Utrechtse Onderwijs Agenda 2006-2010 uit te voeren. De bibliotheek zorgt voor een vrije en laagdrempelige toegang tot bronnen van kennis en cultuur.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
1 Utrecht onderwijsstad:
1.1 Bieden van een aantrekkelijker en
aantrekkelijker en gedifferentieerder
gedifferentieerder educatieve
educatieve infrastructuur.
infrastructuur.
2 Goede schoolloopbaan voor
2.1 Terugdringen van verzuim,
iedereen: zoveel mogelijk leerlingen
terugdringen van voortijdig schoolverlaten
en cursisten hebben een doorlopende
en bevorderen van burgerschapparticipatie
schoolloopbaan.
bij volwassenen zonder startkwalificatie.
Kosten 37.806
13.059
Versterken van de taalvaardigheid en verbeteren van de zorg in en om de school. 3 School als spil in de wijk: meer
3.1 Bevorderen van ontmoeting, versterken
scholen bieden kansen voor sociale
van gevarieerde vrijetijdsbesteding en
binding en integratie.
vergroten van veiligheidsgevoelens.
4 Participatie van vooral specifieke
4.1 Bieden van laagdrempelige toegang tot
klantgroepen bevorderen door het
media en optimaliseren klantgerichte
bieden van laagdrempelige toegang
dienstverlening.
tot media (wijsheid) en het optimaliseren van klantgerichte dienstverlening. Bedragen zijn in duizenden euro's.
124
7.685
15.447
1.14 Onderwijs, Educatie en Bibliotheek 1.14.1 Wat willen we bereiken? Algemene doelstelling Bevorderen van burgerschap en maatschappelijke participatie door de Utrechtse Onderwijs Agenda 2006-2010 uit te voeren. De bibliotheek wil een actieve bijdrage leveren aan de maatschappelijke participatie van haar klanten door het bieden van laagdrempelige toegang tot media. Missie en beleid zijn vastgelegd in de Utrechtse Onderwijs Agenda 2006-2010 en de Masterplannen Primair Onderwijs (PO), (Voortgezet) Speciaal Onderwijs ((V)SO) en Voortgezet Onderwijs (VO). In de Utrechtse Onderwijs Agenda, opgesteld door gemeente, schoolbesturen en maatschappelijke organisaties gezamenlijk, staan de thema’s van het beleid voor de periode 2006-2010. ‘Utrecht Onderwijsstad’ met als speerpunten:
•
• educatieve infrastructuur; • oog voor talent; • onderwijsvoorlichting. • 'Een goede schoolloopbaan voor iedereen’ met als speerpunten: • schakelbeleid en basisvoorzieningen bieden; • voor- en vroegschoolse educatie (zie programma Jeugd); • 18+: beroeps- en volwasseneneducatie; • voortijdig schoolverlaten; • zorgnetwerk voor de jeugd: ieder kind de juiste plek. • ‘School als spil in de wijk’ met als speerpunten: • de Utrechtse mix: integratie in het onderwijs; • de school: centrum voor ontmoeting en brede ontwikkeling; • veiligheid. Effectdoelstelling 1: Utrecht onderwijsstad: Een aantrekkelijker en gedifferentieerder educatieve onderwijsinfrastructuur. Door het bieden van een aantrekkelijk en gedifferentieerd onderwijsaanbod in adequate en toekomstbestendige voorzieningen, waarbij accenten liggen op bereikbaarheid, spreiding en veiligheid in en om de school, krijgen alle inwoners de ruimte om hun talenten te ontwikkelen. Bovendien zal het welbevinden van zowel het onderwijspersoneel, de leerlingen als de ouders toenemen. Effectdoelstelling 2: Goede schoolloopbaan voor iedereen Zoveel mogelijk leerlingen en cursisten hebben een doorlopende schoolloopbaan. Het is belangrijk dat zoveel mogelijk mensen meedoen in onze samenleving en het behalen van een startkwalificatie vergroot daarop hun kansen. Een doorlopende schoolloopbaan leidt in principe tot een dergelijke startkwalificatie. Dit heeft tot effect dat zij meer kans maken op de arbeidsmarkt en zich beter kunnen ontplooien tot een volwaardig burger van de samenleving. We streven ernaar in 2010 het percentage nieuwe voortijdige schoolverlaters te verminderen met 40% ten opzichte van het schooljaar 2004-2005. Dit betekent ook dat we in 2010 willen bereiken dat van de 22- jarigen 80% een startkwalificatie bezit of nog naar school gaat. Om de neerwaartse spiraal in het VMBO te keren is een taskforce ingesteld.
125
Effectdoelstelling 3: School als spil in de wijk Meer scholen bieden kansen voor sociale binding en integratie. Voor ouders en leerkrachten is de school ook een schakel naar (voorzieningen in) de buurt. Het is dé plek waar kinderen en jongeren met uiteenlopende achtergronden elkaar ontmoeten en leren kennen, en waar ouders en andere wijkbewoners op een natuurlijke manier met elkaar in contact komen. Daarmee dragen scholen bij aan sociale binding en integratie. Effectdoelstelling 4: Bibliotheek Utrecht Een zo groot mogelijk publiek bereiken met de bibliotheek. Geletterde en goed geïnformeerde burgers zijn beter in staat hun democratische rechten uit te oefenen en een actieve rol te spelen in de samenleving. Daarom willen we het aantal bezoekers en leners tenminste met hetzelfde percentage laten groeien als de groei van de stad. Het aantal digitale bezoeken aan de website voor reserveren en verlengen zal toenemen, wellicht ten koste van het aantal fysieke bezoeken aan de vestigingen. De bibliotheekvestigingen streven met hun dienstverlening naar nauwkeurige aansluiting op de behoefte in de wijken en werken samen met instellingen en scholen uit de wijk aan het realiseren van gezamenlijke doelstellingen. Relevante omgevingsfactoren Medio 2008 is de Agenda voor de Toekomst door de Vereniging van Openbare Bibliotheken uitgebracht en overgenomen door de minister van OC&W. Hierin richt de bibliotheekbranche voor 2009-2012 de focus op de volgende thema’s: digitale bibliotheek, collectie, mediawijsheid, lezen en leesbevordering. Om deze thema’s tot een succes te maken wordt landelijk ingezet met programma’s Marketing, een ICT- infrastructuur en HRM- beleid voor deskundig personeel. Bij deze krachtenbundeling sluit Bibliotheek Utrecht zich aan, provinciaal en landelijk. Participatiebudget Met ingang van 2010 treedt de Wet Participatiebudget volledig in werking. Met deze wet worden de rijksmiddelen voor de Wet Wwb, de Wet Inburgering (WI) en de Wet Educatie Beroepsonderwijs (WEB) gebundeld tot één uitkering: het participatiebudget. Een nadere toelichting staat opgenomen in het programma Sociale Zaken en Arbeidsmarktbeleid.
Effectindicatoren 2.a
Percentage 22-jarigen met startkwalificatie of schoolgaand
2.b
Aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters
4.a
Aantal leners
4.b
Aantal bezoekers
4.c
Aantal bezoekers website/digitale bibliotheek
Realisatie
Begroting
Begroting
2008
2010
2013
72
80
80
804
600
600
57.603
60.000
beschikbaar
1.409.533
1.350.000
beschikbaar
400.000
500.000
beschikbaar
nog niet nog niet nog niet
126
1.14.2 Wat gaan we daarvoor doen? Utrecht onderwijsstad Prestatiedoelstelling 1.1: Versterken educatieve infrastructuur Het bieden van een aantrekkelijker en gedifferentieerder educatieve infrastructuur. Eind 2006 is het Masterplan PO en (V)SO vastgesteld door de gemeenteraad. Het Masterplan voorziet in nieuwbouw, uitbreiding, renovatie, onderhoud, onderwijskundige vernieuwing en voorscholen. Een integrale en stadsbrede werkwijze. Daar waar kansen zich voordoen vindt clustering en inhoudelijke samenwerking plaats. In 2010 lopen de volgende projecten voor het VO Centraal College: nieuwbouw is medio 2010 gereed.
• • •
Kranenburgerschool: planvoorbereiding loopt voor tijdelijke huisvesting en nieuwbouw. De bouw van Unic zal medio 2010 gereed komen.
Jaarlijks leggen we voor beide masterplannen een voortgangsrapportage aan u voor. De Taskforce VMBO heeft onder meer geleid tot afstel van de bouw van één VMBO in Leidsche Rijn en een fusie van twee VMBO scholen (Vaderrijn College en Centraal College). De consequenties van de Taskforce voor de huisvestingssituatie zullen worden verwerkt in de voortgangsrapportages van de Masterplannen PO en (V)SO en VO. Als gevolg van langzamer inklinken van de grond is vertraging opgetreden bij de bouw van basisschool De Twaalfruiter en SBO school St. Maarten. De bouw start naar verwachting in 2010. Wegens een stijging in leerlingenaantallen in de deelgebieden Terwijde en Vleuterweide realiseren we extra noodhuisvesting in 2010. Met amendement (A064 2007) heeft de gemeenteraad aangegeven dat schoolpleinen toegankelijk moeten zijn voor de buurt. Er wordt onderzocht op welke wijze de schoolpleinen toegankelijk gehouden kunnen worden en wat de kosten daarvoor zijn. Dit wordt in relatie met wijkspeelruimteplannen uitgewerkt. Bij de ontwikkeling van Overvecht, Hoograven en Kanaleneiland bereiden we de clusters van scholen en voorzieningen met de partners voor. Wij onderzoeken samen met de schoolbesturen en de BSO- ondernemers aan een regeling voor medegebruik in schoolgebouwen voor BSO.
Goede schoolloopbaan voor iedereen Prestatiedoelstelling 2.1: Doorlopende schoolloopbaan Terugdringen van verzuim, terugdringen van voortijdig schoolverlaten en bevorderen van burgerschapparticipatie bij volwassenen zonder startkwalificatie. Versterken van de taalvaardigheid en verbeteren van de zorg in en om de school. Schakelvoorzieningen voor leerlingen met taalachterstand. Voor leerlingen die vanwege een te grote taalachterstand niet meer kunnen deelnemen aan het reguliere onderwijs, zijn er schakelvoorzieningen. In het schooljaar 2009-2010 kunnen 450 leerlingen deelnemen aan een schakelklas. Er is een aanbod ouderparticipatie en opvoedingsondersteuning voor ouders van schakelklasleerlingen. Het onderwerk voor- en vroegschoolse educatie is toegelicht in het programma Jeugd.
127
Op het terreinen van beroeps- en volwasseneneducatie (18+) geven we prioriteit aan: In stand houden Voortgezet Algemeen Volwassenen Onderwijs (VAVO)- voorziening in de gemeente Utrecht in
• • • • •
samenwerking met de regiogemeenten; Voortzetten cursusaanbod voor laaggeletterden; Voortzetten cursusaanbod voor ouders van kinderen van nul tot achttien jaar; Voortzetten cursusaanbod basisvaardigheden laagopgeleiden Nederlandstaligen in de Krachtwijken; Geïntegreerde trajecten voor ex- leerlingen van de internationale schakelklassen (ISK'ers) en trajecten voor NT2leerlingen die niet inburgeringsplichtig of behoeftig zijn en die voorbereiden op staatsexamen NT1 of NT2.
In 2010 voeren we diverse projecten uit, ter voorkoming van voortijdig schoolverlaten. Hierbij onderscheiden we drie lijnen: Ondersteunen en verder ontwikkelen van de Utrechtse School als bundeling van tot op heden aparte
• • •
voorzieningen voor extra begeleiding en opvang van risicoleerlingen. Bevorderen van een doorgaande schoolloopbaan VMBO-ROC. Verbeteren van de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt.
Ieder kind moet passende zorg ontvangen, daarom heeft iedere voorschool een zorgconsulent ter ondersteuning van de voorschool- en peuterspeelzaalleidsters bij zorgkinderen. Daarnaast behouden alle scholen voor primair en voortgezet onderwijs hun schoolmaatschappelijk werkers, mede voor een goede aansluiting met de jeugdadviesteams. Het Utrechts VMBO zit in een neerwaartse spiraal en alleen rigoureus ingrijpen kan hier verandering in brengen. Er moeten kwalitatief hoogwaardige en aantrekkelijke VMBO scholen gerealiseerd worden. Om dit te bereiken is een Taskforce ingesteld. In de Taskforce hebben de verantwoordelijke bestuurders deelgenomen. Gezamenlijk is een aanvalsplan Utrechts VMBO opgesteld om het tij voor het VMBO te keren. Het plan kent aanvalslijnen: Verbeteren van de kwaliteit van de scholen zelf;
• • •
Verbeteren van de condities waaronder VMBO's opereren; Extern positioneren van het Utrechtse VMBO.
Elke lijn kent een aantal actiepunten. In juli heeft de Taskforce haar aanvalsplan gepresenteerd. Het college heeft de aanbevelingen uit het aanvalsplan overgenomen en aan u voorgelegd. Het gaat om het investeren in de actiepunten uit de drie aanvalslijnen en het rigoureus ombuigen van het huisvestingsprogramma, waar over heel Utrecht hoogwaardige VMBO scholen worden gerealiseerd. De gemeente investeert samen met de schoolbesturen, het Rijk en de Provincie in de actiepunten van het aanvalsplan.
School als spil in de wijk Prestatiedoelstelling 3.1: Bevorderen sociale binding Bevorderen van sociale binding, versterken van gevarieerde vrijetijdsbesteding en vergroten van veiligheidsgevoelens. De Utrechtse mix: integratie in het onderwijs Integratie in het onderwijs bevorderen we door het verbreden van de ‘School in de wereld’, waarbij ontmoeting en kennismaking centraal staan. We ondersteunen initiatieven van ouders om scholen meer gemengd te maken en we maken een afspraak met schoolbesturen over een moment van inschrijving op basisscholen. We besteden extra aandacht aan homo- en lesbische emancipatie in scholen. De school: centrum voor ontmoeting en brede ontwikkeling Sinds augustus 2007 moeten scholen – als ouders daarom vragen - voorzien in buitenschoolse opvang. Hoewel dit de verantwoordelijkheid van de scholen zelf is, blijven wij de scholen helpen met het vinden van daarvoor geschikte ruimte. We bevorderen gevarieerde vrijetijdsbesteding op of via school door het organiseren van de Verlengde schooldag. Daarbij stimuleren we samenwerking tussen partners in de wijk die na schooltijd activiteiten voor kinderen organiseren.
128
Het Utrechts Centrum voor de Kunsten (UCK) verzorgt voor 95% van de basisscholen en voor 100% van de scholen voor voortgezet onderwijs activiteiten voor kunst- en cultuureducatie. Daarnaast bereikt het UCK zevenduizend cursisten in de vrije cursusmarkt. De huisvesting van het UCK voldoet niet meer aan de eisen van de groeiende stad. We onderzoeken de mogelijkheden van andere huisvesting. In het kader van bewegen en sport, maar ook veiligheid, doen basisscholen mee aan schoolzwemmen. Leerlingen die tijdens regulier schoolzwemmen het zwemdiploma niet behalen, bieden we naschools- en vakantiezwemmen aan. In 2010 handhaven wij dit vangnetaanbod. Van de scholen voor PO doet 90% mee aan de meting van veiligheidsbeleving en heeft een veiligheidsbeleid. In de wijken Noordwest, Overvecht, Kanaleneiland en Hoograven werken scholen en partners in de wijk aan een gezamenlijk pedagogisch klimaat voor in en rondom school. In het voortgezet onderwijs wordt een pilot uitgevoerd met het 'vreedzame school'- concept. Alle scholen voor PO beschikken over een conciërge.
Bibliotheek Utrecht Prestatiedoelstelling 4.1: Participatie bevorderen Participatie van vooral specifieke klantgroepen bevorderen door het bieden van laagdrempelige toegang tot media (wijsheid) en het optimaliseren van klantgerichte dienstverlening. De ontwikkeling van de digitale bibliotheek gaat in versnelling. De (provinciale) catalogus wordt aangesloten op de Aquabrowser. Daarmee wordt het zoeken aantrekkelijker en interactiever. In de muziekcatalogus wordt het beluisteren van muziekfragmenten mogelijk. In 2010 vindt wat betreft de digitale dienstverlening provinciebreed aansluiting plaats bij de landelijke internetpagina Bibliotheek.nl, waardoor digitale content beschikbaar komt zoals Leesplein.nl , Schoolbieb.nl en Krantenbank.nl. De Krantenbank biedt de archieven van de Nederlandse dagbladen en afhankelijk van landelijke afspraken zijn die thuis te raadplegen. De fysieke bibliotheek blijft van groot belang. Het beter inrichten van de bibliotheken (collectie en presentatie, service, sfeer, maximale openingstijden) zetten we voort, zodat we optimaal aansluiten op wensen van specifieke klanten. We spelen in op behoefte aan leer- en leesplezier en besteden extra aandacht aan specifieke klantgroepen: jeugd en jongeren (binding van onze grootste klantgroepen) en laaggeletterden (achterstand belemmert maatschappelijke participatie). Tot nu toe vielen de activiteiten met betrekking tot de voorscholen gedeeltelijk onder de regie van de gemeente Utrecht. Het is onduidelijk of de individuele voorscholen, die vanaf 2010 de financiële middelen hiervoor zelf ontvangen, prioriteit aan deze activiteit geven. De samenwerking met het voortgezet- en beroepsonderwijs versterken we. Met introductiebezoeken media educatie ontvangen we Nederlandse taalcursisten. Het cultureel- literair activiteitenprogramma draait vooral in de centrale bibliotheek. In de wijken wordt, afgezien van wijkgebonden activiteiten en landelijke campagnes als Nederland Leest en Kinderboekenweek, de inspanning meer gericht op jeugd, jongeren en samenwerking met het onderwijs. Met het nieuw ingevoerde provinciale tariefstelsel in 2009 proberen we het afhaken van leners te voorkomen met direct mailing. We bieden studenten een korting op de lenerspas. Om goed te kunnen inspelen op de inhoudelijke vernieuwingen werken we zowel provinciaal als landelijk samen en stemmen af met de G- 4 bibliotheken. We gaan daarbij allianties aan met onderwijsinstellingen en cultureel-maatschappelijke organisaties. De Kunstuitleen Utrecht is vertegenwoordigd in de centrale- en wijkbibliotheken met informatie, kunst en educatieve projecten. Op basis van geformuleerd huisvestingsbeleid voeren we waar mogelijk verbeteringen in de huisvesting en inrichting uit en ontwikkelen plannen voor nieuwbouw (Cereol, Oost, Leidsche Rijn Centrum, Rijnenburg). De planontwikkeling voor de nieuwe centrale bibliotheek gaat een nieuwe fase in.
129
Prestatie-indicatoren
Realisatie
Begroting
Begroting
2008
2010
2013
Aantal aangepakte gebouwen masterplan PO en (V)SO: 1.1.a
Nieuwe lesruimte
2
3
20
1.1.b
Nieuwbouw en uitbreiding gymnastiek
1
3
16
1.1.c
Uitbreiding (wel/niet op locatie)
3
4/1
6/4
1.1.d
Renovatie
3
3
4
1.1.e
Onderwijskundige vernieuwing (bestaande gebouwen)
1
3
15
9 (64%)
11 (78%)
14 (100%)
centrale zone is vervallen daarom 4 VO in plaats van 5, 2 x
PO 13
PO 13
PO 21
tijdelijke school 't Zand is omgezet in 1 x permanent en 1 x
VO 1
VO 2
VO 2
Tijd. 2
Tijd. 4
Tijd.4
Aantal gerealiseerde gebouwen conform Masterplan VO ten 1.1.f
opzichte van geplande aantal Aantal in Leidsche Rijn gerealiseerde voorzieningen van de geplande 21 PO, 4 VO permanent en 4 PO tijdelijk (NB VMBO
1.1.g
tijdelijk)
1.1.h
Aantal gebouwen met gebruikersvergunning (PO)
1.1.i
Onderwijsportal Aantal (ten opzichte van doelgroep voortijdig schoolverlaters)
2.1.a
herplaatste scholieren dat alsnog startkwalificatie behaalt (GSB)
97
172 (100%)
172 (100%)
Gereed
Gereed
Gereed
389 van
400 van
675
700
25
Volwasseneneducatie (GSB) aantal gestarte deelnemers: 2.1.b
Vavo-traject
271
275
25
25
2.1.c
Educatietraject voor laagopgeleide Nederlandstaligen
837
2.000
26
25
2.1.d
NT2-traject
125
75
25
25
2.1.e
Aantal leerlingen dat deelneemt aan een schakelklas
285
450
25
25
3.1.a
Totaal aantal wereldscholen PO en VO
27
35
26
Percentage scholen met leerlingenpopulatie dat afspiegeling is 3.1.b
van wijkbevolking
77%
79%
81%
3.1.c
Percentage zwemdiploma-A bezitters
67%
70%
80%
3.1.d
Aantal scholen dat meedoet aan schoolzwemmen
85%
82%
80%)
3.1.e
Aantal scholen PO, dat deelneemt aan meting veiligheidsbeleving
102
104
106
8
PO&VO≥8
PO&VO≥8
Cijfer van leerlingen en leerkrachten voor gevoel van veiligheid in 3.1.f
en om de PO en VO-school
4.1.a
Culturele, informatieve en educatieve ‘dagdelen’
234
200
27
4.1.b
Groepsbezoeken leesbevordering 0-4 jaar
204
200
27
4.1.c
Groepsbezoeken leesbevordering 4-12 jaar
499
450
27
4.1.d
Groepen media-educatie jeugd/jongeren
164
150
27
4.1.e
Groepen media-educatie volwassenen
26
50
27
25
De streefwaarden voor 2013 zijn op dit moment nog niet bekend.
26
Tot 2010 gelden de GSB-afspraken, waarbij het aantal cursisten als prestatie geldt. Vanaf 2010 gelden de
participatie-afspraken, waarbij het aantal trajecten als prestatie geldt. De stijging van de prestatie-indicator is het gevolg van deze gewijzigde telmethode. 27
Managementcontract is aangegaan voor de jaren 2007 tot en met 2009. Een nieuw managementcontract is in de
maak. Streefwaarden voor 2013 zijn er nog niet. 130
1.14.3 Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2008
2009
2010
2011
2012
2013
Versterken educatieve infrastructuur
34.238
35.614
37.806
38.850
38.850
38.850
Goede schoolloopbaan voor iedereen
9.102
9.580
13.059
12.254
10.054
10.054
Lasten
Bevorderen sociale binding
6.264
7.685
7.685
7.685
7.585
7.585
Bibliotheek Utrecht
14.525
14.887
15.447
15.444
19.052
19.052
Totaal lasten
64.130
67.765
73.998
74.233
75.541
75.541
Baten Versterken educatieve infrastructuur
2.139
880
880
880
880
880
Goede schoolloopbaan voor iedereen
2.322
1.982
3.194
2.390
1.690
1.690
118
113
113
113
113
113
Bibliotheek Utrecht
2.912
2.884
2.884
2.884
3.220
3.220
Totaal baten
7.491
5.859
7.071
6.267
5.903
5.903
56.639
61.907
66.927
67.967
69.639
69.639
Toevoeging reserves
10.514
2.719
2.719
2.719
-889
-889
Onttrekking reserves
7.190
908
902
902
566
566
59.963
63.718
68.744
69.784
68.184
68.184
Bevorderen sociale binding
Saldo lasten en baten Mutaties reserves
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf bedrijfsvoering. Mutaties groter dan een 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Versterken educatieve infrastructuur Het lastenbudget op deze doelstelling stijgt per saldo met 2,2 miljoen euro. Dit komt door extra budget voor huurvergoeding Cultuurcampus (1,6 miljoen euro), extra budget voor investeringen in masterplannen zoals beschikbaar gesteld bij de Programmabegroting 2009 (0,9 miljoen euro) en huurvergoeding lokalen in Terwijde, Langerak en Veldhuizen (0,6 miljoen euro). In het kader van de onderbestedingstaakstelling is het lastenbudget voor leerlingenvervoer met structureel 0,8 miljoen euro verlaagd. Goede schoolloopbaan voor iedereen De lasten van deze doelstelling stijgen per saldo met 3,5 miljoen euro. Voor 1,2 miljoen euro stijgen de baten en lasten door extra middelen uit het budget voor de Krachtwijken ten behoeve van leerplicht/RMC (0,2 miljoen euro), een bijdrage van de Provincie ten behoeve van de VSV Regiomonitor (0,1 miljoen euro), extra rijksmiddelen Kwalificatieplicht 18-jarigen (0,6 miljoen euro) en VSV convenant 2007/2011 (0,3 miljoen euro). De lastenstijging wordt verder veroorzaakt door extra rijksmiddelen voor maatschappelijke stages (0,2 miljoen euro), toename budget voor Leidsche Rijn activiteiten met 0,1 miljoen euro en extra budget uit de Voorjaarsnota 2009 voor uitvoering van de Taskforce VMBO (1,5 miljoen euro).
131
Bevorderen sociale binding Het lastenbudget op deze doelstelling blijft per saldo gelijk. Dit komt door extra budget voor vergoeding huur Cultuurcampus aan het UCK, activiteiten Leidsche Rijn en het tweede jaar van de vierjarige pilot segregatie. Anderzijds hebben we er vanwege de besparingen op de programma's (Voorjaarsnota 2009) budgetten verlaagd voor schoolzwemmen, ict en conciërges. Bibliotheek Utrecht Het lastenbudget op deze doelstelling stijgt per saldo met 0,6 miljoen euro. Dit komt door hogere lasten voor salarissen (0,3 miljoen euro) en overige huisvestingskosten (0,4 miljoen euro). Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves De toevoegingen aan de reserves van 2,7 miljoen euro zijn voor de nieuwbouw van de Centrale Bibliotheek (1,8 miljoen euro) en voor het uitvoeren van het Masterplan VO (0,9 miljoen euro). De onttrekkingen aan de reserves van 0,9 miljoen euro bestaan uit een onttrekking van 0,8 miljoen euro voor preventieve maatregelen en 0,1 miljoen euro voor het Masterplan VO.
132
Algemene doelstelling Welzijn Alle burgers doen mee aan de samenleving. In het bijzonder kwetsbare burgers.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
1 Leefbaarheid en sociale samenhang
1.1 Bevorderen van leefbaarheid en sociale
in de wijken zijn verbeterd
samenhang in wijken en buurten
(prestatieveld 1 Wmo).
(prestatieveld 1 Wmo).
2 Burgers zijn beter in staat om de
2.1 Geven van informatie, advies en
regie te voeren en te behouden over
cliëntondersteuning (prestatieveld 3 Wmo).
Kosten 21.491
7.323
hun eigen leven, ook als sprake is van beperkingen (prestatieveld 3 Wmo). 3 Vrijwillige inzet speelt een grotere
3.1 Ondersteunen van vrijwilligers en
rol in de Utrechtse samenleving dan
mantelzorgers (prestatieveld 4 Wmo).
2.005
nu het geval is, vooral ook door jeugdigen. Minder mantelzorgers zijn overbelast of verkeren in sociaal isolement (prestatieveld 4 Wmo). 4 Alle burgers zijn in staat om op
4.1 Bevorderen van de maatschappelijk
gelijkwaardige wijze deel te nemen
participatie en het zelfstandig functioneren
aan het maatschappelijk leven
van mensen met een beperking of een
(prestatieveld 5 Wmo).
chronisch of psychosociaal probleem
2.328
(prestatieveld 5 Wmo). 5 Kwetsbare burgers kunnen
5.1 Verlenen van voorzieningen aan
participeren in de samenleving
mensen met een beperking of een
(prestatieveld 6 Wmo).
chronisch psychisch probleem en aan
41.629
mensen met een psychosociaal probleem ten behoeve van het behouden en bevorderen van hun zelfstandig functioneren en hun deelname aan het maatschappelijke verkeer (prestatieveld 6 Wmo). 6 Alle sociaal kwetsbaren zijn veilig
6.1 Bieden van maatschappelijke opvang,
onder dak (prestatieveld 7 Wmo).
waaronder vrouwenopvang, en de bestrijding van huiselijk geweld (prestatieveld 7 Wmo).
Bedragen zijn in duizenden euro's.
134
6.775
1.15 Welzijn De kaders en de prioriteiten in het welzijnsbeleid worden aangereikt door de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo). Deze wet gaat uit van een verlegging van verantwoordelijkheden van de overheid naar het maatschappelijk middenveld en de burgers zelf. Dit uitgangspunt sluit goed aan bij het collegeprogramma 2009-2010 'Investeren en Doorpakken', waarin de aandacht voor de doelmatigheid van het welzijnsbeleid centraal staat, naast de vraag hoe ver de overheidsbemoeienis moet reiken in de uitvoering van welzijnstaken. De Wmo werkt met negen prestatievelden waarvoor de gemeenteraad samenhangend beleid heeft geformuleerd in het 'Wmo beleidskader 2009-2012'. De prestatievelden vormen een 'ladder' waarop de mate van kwetsbaarheid van de burger oploopt. Deze Programmabegroting 2010 houdt voor het programma Welzijn de Wmo-volgorde zoveel mogelijk aan. De prestatievelden 2 (jeugd), 8 (geestelijke gezondheidszorg) en 9 (verslavingsbeleid) vindt u in de hoofdstukken Jeugd en Volksgezondheid. Ons beleid mobiliseert de kracht van mensen (ook de kwetsbare) om zelf keuzes te maken en zelf verantwoordelijkheid te nemen en te houden. We bieden steun aan actieve burgers door hen te stimuleren en te faciliteren. De uitdaging van de Wmo is te organiseren dat collectieve welzijnsvoorzieningen optimaal bijdragen aan de invulling van de gemeentelijke zorgplicht. Daarom willen wij met het welzijnswerk in 2010 een tweeslag maken naar facilitering van burgerinitiatief en zorg voor kwetsbaren. Met de welzijnsorganisaties stellen we hiertoe een 'Samenwerkingsagenda vernieuwend welzijn' op, die een gezamenlijk gedragen en toekomstbestendig beeld presenteert van Welzijn in Utrecht. In het collegeprogramma is aangekondigd dat de gemeente voor Welzijn scherper kaders bepaalt en prioriteiten stelt. De bezuiniging en de doelmatigheidsvraag die daarmee samenhangen werken we in 2010 uit. Deze vormen de randvoorwaarden voor de Samenwerkingsagenda. Dit heeft gevolgen voor de uitvoering van de Wmo en het bestaande welzijnswerk. De beschikbare middelen in 2010 zijn lager dan in voorgaande jaren en vragen om een herbezinning op het welzijnsbeleid. Om dit niet bij voorbaat op gespannen voet te laten staan met de aandacht die wij wilen geven aan de meest kwetsbaren hanteren we bij de besteding van de middelen het uitgangspunt de meest kwetsbaren zoveel mogelijk te ontzien. Bezuinigingen realiseren we in eerste instantie in de 'lagere' prestatievelden. Verder zal de aandacht meer dan voorheen gaan naar de inrichting van de sociale en fysieke welzijnsinfrastructuur, die burgers en organisaties in staat stelt eigen keuzes te maken en zelf initiatief te nemen, in tegenstelling tot het ondersteunen van de organisaties zelf. Dat betekent, dat we -soms al zeer langjarige- subsidierelaties heroverwegen en zoeken naar verbetering en versterking van vooral de structuur waarbinnen welzijnsbeleid wordt uitgevoerd. Concrete veranderingen: Inhoudelijk verschuift de prioriteit naar de opbouw van de civil society, instrumenteel ligt de nadruk op de sociale
• • • • • •
infrastructuur. Er komt een herijking van het subsidiebeleid volgens een meetlat conform de criteria uit het collegeprogramma (noodzakelijk, doeltreffend, doelmatig) waarmee we alle bestaande subsidierelaties vanuit het programma Welzijn voor 2011 opnieuw overwegen, 2010 is wat dit betreft een overgangsjaar. Er komt een Wmo-platform per 2011, waarin taken van bestaande adviescommissies en belangenbehartigers een plek krijgen. We stoppen met 'open uitnodiging' als subsidietitel, maar gebruiken de ervaringen met deze methodiek om de opbouw van de civil society te versterken. Onze inzet op de gebieden sociaal isolement, mantelzorgondersteuning en vrijwillige inzet blijft gehandhaafd. Aan de wijkwelzijnsorganisaties leggen we in 2010 een taakstelling op, die vooral leidt tot minder inzet voor vitalisering van volwassenen en bewonersondersteuning.
135
1.15.1 Wat willen we bereiken? Algemene doelstelling Alle burgers doen mee aan de samenleving, in het bijzonder kwetsbare burgers. Sinds maart 2009 is het Beleidskader Wmo 'Met elkaar, voor elkaar' van kracht. De centrale doelstelling is: meedoen aan de samenleving door alle burgers, in het bijzonder kwetsbare burgers. Met deze participatiedoelstelling richten we ons op alle burgers maar op een verschillende manier: naarmate de kwetsbaarheid van mensen toeneemt, neemt de regierol van de gemeente toe. De structurele bezuinigingstaakstelling op het programma Welzijn bedraagt 5 miljoen euro. Voor het jaar 2010 vullen we 80% hiervan in, te weten 4 miljoen euro. Deze taakstelling wordt gehaald door bezuinigingen op twee onderdelen: de uitvoering van welzijnswerk door de wijkwelzijnsorganisaties en het schrappen van het instrument 'open uitnodiging. Het uitgangspunt bij de bezuinigingen is dat we de meest kwetsbaren zoveel mogelijk ontzien. De taakstelling gaat ten koste van activiteiten in de 'lagere' prestatievelden (leefbaarheid, cliëntondersteuning, vrijwillige inzet) wat extra aandacht vraagt voor de samenhang van de Wmo. Een bezuiniging op de meerjarige subsidierelaties is niet per direct te realiseren. De taakstelling voor 2010 zoeken we vooral in nog niet structureel belegde budgetten. In 2010 ontwikkelen we, aan de hand van criteria uit het collegeprogramma, een meetlat waarlangs we alle subsidierelaties leggen. De besparing op het programma Sociale Zaken en Arbeidsmarktbeleid is niet haalbaar. Voor het jaar 2010 moet nog 1,2 miljoen euro, 2011 1,4 miljoen euro en vanaf 2012 1,5 miljoen euro ingevuld worden. We stellen voor te bezuinigen op prestatieveld 6 van de Wmo. Dit is onderdeel van het programma Welzijn. Wij schaffen de verantwoordingsvrije vergoeding in het vervoer bij de Wmo geleidelijk af, maar we verlagen het tarief voor collectief aanvullend vervoer voor cliënten. Dit leidt tot een hogere bijdrage aan de vervoerder en tot een verwachte toename van het gebruik. Deze twee maatregelen samen leveren per saldo een verwachte besparing op van 1,7 miljoen euro op in 2010, 1,9 miljoen euro in 2011 en vanaf 2012 structureel 2 miljoen euro. Effectdoelstelling 1: Civil society Leefbaarheid en sociale samenhang in de wijken zijn verbeterd (prestatieveld 1 Wmo). Hier gaat het primair om de inzet van de burgers zelf, dus om de kracht van de civil society. Deze doelstelling is dan ook gericht op alle burgers, niet op specifieke groepen. Langs verschillende wegen willen wij de verbinding van Utrechters met elkaar en de stad versterken, het sociaal isolement verminderen en de gevoelens van veiligheid vergroten. Effectdoelstelling 2: Klantgerichte dienstverlening Burgers zijn beter in staat om de regie te voeren en te behouden over hun eigen leven, ook als sprake is van beperkingen (prestatieveld 3 Wmo). Prestatieveld 3 van de Wmo omvat het geven van informatie, advies en cliëntondersteuning. Goede en gemakkelijk toegankelijke informatie, dienstverlening en voorzieningen vormen belangrijke factoren die burgers in staat stellen de regie over het eigen leven te houden. Goede samenwerking betekent voor de burger een merkbare verbetering van de dienstverlening. Daarom heeft dit prestatieveld een relatie met alle andere. Op dit punt willen we een grote mate van tevredenheid bereiken. Effectdoelstelling 3: Ondersteuning structuur vrijwilligerzorg en mantelzorg Vrijwillige inzet speelt een grotere rol in de Utrechtse samenleving dan nu het geval is, vooral ook door jeugdigen. Minder mantelzorgers zijn overbelast of verkeren in sociaal isolement (prestatieveld 4 Wmo). Alle vormen van vrijwillige inzet leveren een waardevolle bijdrage aan de samenleving. Langs die weg benutten wij het sociaal kapitaal in de stad. Deze doelstelling heeft betrekking op de ondersteuning van vrijwilligers en mantelzorgers. We willen in 2010 bereiken dat meer vrijwilligers hun inzet kunnen leveren, ook jeugdige, oudere en allochtone vrijwilligers. De overbelasting en sociaal isolement van mantelzorgers moeten verminderen en de ondersteuningsstructuur versterken.
136
Effectdoelstelling 4: Zelfredzaamheid en toegankelijkheid openbare gebouwen Alle burgers zijn in staat om op gelijkwaardige wijze deel te nemen aan het maatschappelijk leven (prestatieveld 5 Wmo). Met deze doelstelling richten wij ons op de deelname van vooral ouderen en mensen met een beperking aan het maatschappelijk verkeer. Ouderen kunnen zo lang mogelijk in de eigen omgeving blijven en mensen met een beperking kunnen een zo gewoon mogelijk leven leiden. Dit omvat alle sectoren van het gemeentelijk beleid. Wij stimuleren de toegankelijkheid van openbare gebouwen. Effectdoelstelling 5: Consistent dienstenpakket Kwetsbare burgers kunnen participeren in de samenleving (prestatieveld 6 Wmo). Wettelijk uitgangspunt is het zogenoemde compensatiebeginsel in de Wmo. Met behulp van onze voorzieningen zijn mensen met een beperking in staat: een huishouden te voeren;
• • • •
zich te verplaatsen in en om de woning; zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel; medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan.
Effectdoelstelling 6: Maatschappelijke opvangen en bestrijding huiselijk geweld Alle sociaal kwetsbaren zijn veilig onder dak (prestatieveld 7 Wmo). Het college van B en W kiest voor een verbetering van de leefsituatie van kwetsbare mensen in onze stad. Illegaliteit van ongedocumenteerden wordt voorkomen en de noodopvang wordt zoveel mogelijk afgebouwd. Het aantal meldingen huiselijk geweld neemt af en het aantal slachtoffers dat het huis moet verlaten loopt (op termijn) terug. Relevante omgevingsfactoren Met ingang van 1 januari 2009 is de 'AWBZ-pakketmaatregel begeleiding' ingevoerd. Mensen met een lichte beperking kunnen geen aanspraak meer maken op ondersteuning uit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). We hebben oog voor de gevolgen voor specifieke groepen kwetsbare inwoners. Als mensen niet in staat zijn om binnen het eigen netwerk oplossingen te vinden kunnen zij een beroep doen op de bestaande gemeentelijke collectieve voorzieningen. Bij uitzondering is een persoonsgerichte aanpak beschikbaar. De kosten financieren wij uit de compensatiemiddelen van het Rijk. Er is -mede door de kredietcrisis– een vertraging in de doorstroom binnen de sociale huursector. De verblijfsduur in de instellingen voor Vrouwenopvang neemt mede hierdoor toe. Effect indicatoren
Realisatie 2008
Begroting 2010
Begroting 2013
26
31
35
9
8
7
1.1
percentage actieve bewoners in de wijk
1.2
percentage inwoners dat sociaal isolement ervaart
2 en 4
rapportcijfer mate van zelfredzaamheid
7,8
7,9
8,0
3.1
percentage inwoners dat zich vrijwillig inzet
41
42
45
3.2
percentage jeugdigen dat zich vrijwillig inzet
20
22
25
5.1
klanttevredenheid Wmo
7,4
7,5
7,5
6.1
aantal meldingen huiselijk geweld
75
70
70
137
1.15.2 Wat gaan we daarvoor doen? Civil society Prestatiedoelstelling 1.1: Leefbaarheid en sociale samenhang Bevorderen van leefbaarheid en sociale samenhang in wijken en buurten (prestatieveld 1 Wmo). In 2010 richten wij onze inspanningen primair op het versterken van de civil society, op voorzieningen om activiteiten van Utrechters zelf te stimuleren: Actieve bewoners kunnen meer en meer gebruik maken van community centres, met meer mogelijkheden voor
• •
eigen initiatief en langere openingstijden dan de traditionele buurthuizen. Het nieuwe Makelpunt Utrecht brengt vraag en aanbod van accommodaties voor Wmo-gerelateerde initiatieven bij elkaar en biedt ondersteuning bij het vinden van geschikte huisvesting. Daarvoor is het nodig de beschikbare accommodaties breed in de stad te inventariseren en het overzicht van accommodaties eenvoudig toegankelijk te maken.
Met een vernieuwende aanpak sociaal isolement richten wij ons vooral op ondersteuning van professionals bij het signaleren van bewoners die (dreigen te) vereenzamen. Met de invoering van de Wmo is een kans gecreëerd om te komen tot vernieuwing van het wijkwelzijnswerk in de stad. Drie factoren spelen daarbij een rol: de nieuwe doelen van de Wmo-prestatievelden;
• • •
het geïnstitutionaliseerde welzijnswerk doelmatiger en doeltreffender laten werken; het imago van het welzijnswerk binnen de stad verbeteren.
In 2009 zijn wij samen met de wijkwelzijnsorganisaties de 'Samenwerkingsagenda vernieuwend welzijn' gestart voor de periode 2010 en verder. Als kerntaak van het welzijnswerk noemen we daarbij 'sociaal makelaarschap': aanwezig zijn op straat en het verbinden van kwetsbare en kansrijke burgers. In de Krachtwijken halen we achterstanden versneld in door de activiteiten van de Wijkactieplannen te verbinden met de reguliere activiteiten. Het overkoepelende doel is het versterken van de civil society. De activiteiten zijn meer vraagdan aanbodgericht. We stimuleren zelfredzaamheid door initiatieven van bewoners(organisaties) te ondersteunen: bevordering van sociale cohesie in West, een gerichte buurtaanpak in Noordwest, welzijnsactiviteiten voor de jeugd afstemmen met de Brede School in Overvecht en verbetering van het welzijnsaanbod in Noordoost. In Oost ligt het accent op gezamenlijke en laagdrempelige welzijns-, sport- en culturele activiteiten die bijdragen aan de talentontwikkeling van de jeugd, in de Binnenstad en m.n. het Stationgebied blijft veel aandacht voor veiligheid. In Zuid worden bewoners meer betrokken bij hun wijk om de negatieve toekomstverwachting bij te stellen. In Zuidwest komt meer nadruk op het betrekken van ouders bij de opvoeding van hun kinderen, in Leidsche Rijn op het elkaar in een vroeg stadium leren kennen en in Vleuten-De Meern tenslotte wordt vooral opbouwwerk, kinderwerk en jongerenwerk aangeboden in de nieuwe wijken.
Klantgerichte dienstverlening Prestatiedoelstelling 2.1: Informatie, advies en cliëntondersteuning Geven van informatie, advies en cliëntondersteuning (prestatieveld 3 Wmo). De wijkwelzijnsorganisaties realiseren voor mensen met psychosociale problemen een laagdrempelige voorziening voor hulpverlening in de wijk. Dit heeft de vorm van algemeen maatschappelijk werk, ouderenadvies, sociaal raadslieden, formulierenbrigade etcetera. Voor multi-probleemgezinnen wordt het case-management verder ingevoerd als vervolg op de succesvolle pilot. De structuur en verantwoordelijkheden waarin deze activiteiten nu worden uitgevoerd kan als vervolg op de Samenwerkingsagenda vernieuwend welzijn veranderen. Met de huidige uitvoerders kijken we in 2010 nadrukkelijk naar de stedelijke versus wijkgerichte uitvoering en naar mogelijkheden van aanbesteden van maatschappelijke taken. De stedelijke front office Wmo levert via verschillende toegangskanalen (bezoek, telefoon, internet en post) klantgerichte dienstverlening. We meten de klanttevredenheid over de dienstverlening. We stemmen de informatie- en adviesactiviteiten van de wijkwelzijnsorganisaties met de stedelijke front office af. We maken goede afspraken over de 138
uitwisseling van informatie, taakverdeling, cliëntondersteuning en toeleiding van burgers (over en weer). De gemeente legt deze vast in de subsidieverlening aan de wijkwelzijnsorganisaties.
Ondersteuningsstructuur voor vrijwilligersorganisaties en mantelzorg Prestatiedoelstelling 3.1: Vrijwillige inzet en mantelzorg Ondersteunen van vrijwilligers en mantelzorgers (prestatieveld 4 Wmo). De vrijwilligers(organisaties) zoeken meer en betere (gemeentelijke) ondersteuning. De bezuinigingen vragen om een scherpere definiëring. We kiezen daarom voor een bundeling en versterking van de ondersteuningsstructuur van vrijwilligersorganisaties. Daarbij willen we de bestaande categorale ondersteuning voor migrantenorganisaties loslaten en werken aan één integrale fysieke en sociale structuur voor alle organisaties die in het Utrechtse werken met en voor vrijwilligers. Overbelasting van mantelzorgers gaat ons aan het hart. Het is belangrijk dat mantelzorgers hun rol kunnen blijven vervullen en mee blijven doen aan de samenleving. Voor jonge en allochtone mantelzorgers in het bijzonder voeren wij het programma Mantelzorg uit, met onder meer inzet van een mantelzorgconsulent, versterking van het steunpunt mantelzorg en ondersteuning van de informele respijtzorg, waaronder buddyzorg.
Zelfredzaamheid en toegankelijkheid openbare gebouwen Prestatiedoelstelling 4.1: Participatie van ouderen met een beperking Bevorderen van de maatschappelijk participatie en het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of een chronisch of psychosociaal probleem (prestatieveld 5 Wmo). In 2010 voeren we de actiepunten uit de nota Agenda 22 verder uit. Agenda 22 moet structureel in de organisatie worden geborgd. Ook de Visienota 2008-2012 'Wonen Welzijn Zorg' (WWZ) voeren we verder uit. Het uitbreiden van servicewijken in de stad sluit aan bij de Wmo, de Wijkactieplannen Vogelaar en trajecten Utrecht Vernieuwt. Voor mensen met een functiebeperking investeren we in 2010 verder in de toegankelijkheid van welzijnsaccommodaties en gemeentelijke accommodaties met een publieksfunctie.
Consistent dienstenpakket Prestatiedoelstelling 5.1: Verlenen van individuele voorzieningen Verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en aan mensen met een psychosociaal probleem ten behoeve van het behouden en bevorderen van hun zelfstandig functioneren en hun deelname aan het maatschappelijke verkeer (prestatieveld 6 Wmo). Deze doelstelling omvat het verstrekken van voorzieningen, waaronder rolstoelen, vervoer- en woonvoorzieningen en hulp bij het huishouden aan mensen met een beperking. Het voorzieningenpakket van prestatieveld 6, de individuele voorzieningen, wordt herijkt. De bezuinigingsopdracht zal hierin terug te zien zijn. De gevolgen van de wetswijziging Wmo per 1 januari 2010 voor de Hulp bij het Huishouden brengen we in kaart. Het gaat dan om de zorg in natura, het Persoonsgebonden budget (PGB) en de zogenoemde alfahulpvergoeding. Verder volgen we de ontwikkelingen rond het overhevelen van de hulpmiddelen uit de Zorgverzekeringswet en de AWBZ naar de Wmo. In 2010 wordt zichtbaar wat de effecten zijn van de pakketmaatregel Begeleiding uit de AWBZ.
Maatschappelijke opvang en bestrijding huiselijk geweld Prestatiedoelstelling 6.1: Verbeteren leefsituatie kwetsbaren Bieden van maatschappelijke opvang, waaronder vrouwenopvang, en de bestrijding van huiselijk geweld (prestatieveld 7 Wmo). Voor het plan van aanpak maatschappelijke opvang verwijzen we naar het programma Volksgezondheid. Voor het bestrijden van huiselijk geweld wordt de zorg voor (potentiële) plegers, slachtoffers en getuigen in het kader van de wet tijdelijke huisverbod geïntensiveerd. We streven naar één convenant 'Samenwerkingspartners, Aanpak huiselijk geweld'. 139
In 2010 wordt de 'meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling' ingevoerd. In 2010 wordt het landelijke experiment 'Steunpunt en opvang Perspectief' voor de kwetsbare groep ex-AMA's voortgezet met steun van het ministerie van Justitie. Doelstellingen zijn het voorkomen van illegaliteit en bestrijding van mensenhandel. Slachtoffers worden snel en veilig ondergebracht in de opvang en begeleid. Prestatie-indicatoren
Realisatie 2008
Begroting 2010
Begroting 2013
Percentage bewoners dat een buurtaccommodatie 1.1
bezoekt
18
20
25
1.2
Percentage tevredenheid aangeboden activiteiten
75
75
75
niet beschikbaar
0-meting
+10%
Niet beschikbaar
0-meting
75%
4
5
8
2.1
Aantal bezoekers front office Aantal aangesloten organisaties Nieuwe
3.1
ondersteuningsstructuur vrijwillige inzet
4.1
Aantal woonservicezones
5.1
Aantal afnemers Wmo-producten
15.000
15.000
15.000
5.2
Aantal individuele Wmo-verstrekkingen
26.000
26.000
26.000
Aantal te realiseren plaatsen vrouwenopvang 6.1
(GSB)
118
125
125
6.2
Aantal ex-AMA’s dat begeleiding ontvangt
350
400
350
1.15.3 Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2008
2009
2010
2011
2012
2013
21.808
27.894
21.491
20.013
19.609
19.609
Lasten Leefbaarheid en sociale samenhang. Informatie, advies en cliëntondersteuning
0
4.396
7.323
6.353
6.217
6.217
Vrijwillige inzet en mantelzorg
0
1.951
2.005
2.388
2.388
2.388
Participatie van ouderen en mensen met een beperking
11.914
2.014
2.328
2.328
2.328
2.328
Verlenen van individuele voorzieningen
42.848
41.281
41.629
41.627
41.627
41.627
7.427
6.222
6.775
5.999
5.999
5.999
83.997
83.757
81.551
78.708
78.168
78.168
-415
52
0
0
0
0
cliëntondersteuning
0
0
0
0
0
0
Vrijwillige inzet en mantelzorg
0
0
0
0
0
0
Verbeteren leefsituatie kwetsbaren Totaal lasten Baten Leefbaarheid en sociale samenhang Informatie, advies en
Participatie van ouderen en mensen met een beperking
0
0
0
0
0
0
Verlenen van individuele voorzieningen
3.019
2.385
2.385
2.385
2.385
2.385
Verbeteren leefsituatie kwetsbaren
1.037
344
284
284
284
284
Totaal baten
3.641
2.781
2.669
2.669
2.669
2.669
80.356
80.976
78.881
76.039
75.499
75.499
Saldo lasten en baten
140
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2008
2009
2010
2011
2012
2013
Mutaties reserves Toevoeging reserves
500
323
323
323
323
323
Onttrekking reserves
8.684
1.570
2.450
363
323
323
72.172
79.729
76.754
75.999
75.499
75.499
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf bedrijfsvoering. Mutaties groter dan een 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Leefbaarheid en sociale samenhang De lasten leefbaarheid en sociale samenhang zijn in 2010 6,4 miljoen euro lager dan in 2009. Van de structurele bezuiniging op het programma landt 3,5 miljoen euro in deze doelstelling. Bij een technische wijziging is 2,5 miljoen euro van deze doelstelling naar andere doelstellingen binnen het programma Welzijn overgeheveld. De lasten zijn hoger door 0,6 miljoen euro aan extra middelen Leidsche Rijn en 0,75 miljoen euro extra uit de Voorjaarsnota 2009 voor kinderopvang en buitenschoolse opvang (BSO). Als gevolg van een onjuiste verwerking van eerdere besluitvorming is in de nominale begroting 2009 een bedrag van 1,2 miljoen euro zowel in de lasten als in de baten blijven staan. In 2010 is de correctie wel juist uitgevoerd. De bate van 0,052 miljoen euro in 2009 is een rijksbijdrage voor het project 'Ruimte voor Contact'. Omdat dit project loopt tot en met 2009 hebben we aanvankelijk geen bijdrage voor 2010 begroot. In de eerstvolgende technische wijziging nemen we alsnog een te ontvangen bate van 0,052 miljoen euro op in verband met de eindafrekening. Informatie, advies en cliëntondersteuning Bij de tweede technische wijziging 2009 hebben we 2,1 miljoen euro van de doelstelling leefbaarheid en sociale samenhang naar deze doelstelling overgeheveld. Vrijwillige inzet en mantelzorg Enerzijds dalen de uitgaven met 0,5 miljoen euro door de bezuinigingen. Anderzijds stijgen de uitgaven door corresponderende posten (WMO Psychosociaal 0,368 miljoen euro uit de septembercirculaire 2008 en de extra kosten voor het verzekeren van vrijwilligers 0,072 euro uit de decembercirculaire 2008). Participatie van ouderen en mensen met een beperking Bij een technische wijziging hebben we 0,4 miljoen euro van de doelstelling leefbaarheid en sociale samenhang naar deze doelstelling overgeheveld. Verlenen van individuele voorzieningen Naar aanleiding van de meerjarenraming zijn de lasten 0,7 miljoen euro hoger. Dit heeft met name betrekking op de kosten voor hulp bij het huishouden. Verbeteren leefsituatie kwetsbaren De uitgaven stijgen als gevolg van 0,8 miljoen euro extra middelen uit de Voorjaarsnota 2009 voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen en voor noodopvang van asielzoekers en de uit de Voorjaarsnota 2009. Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves We voegen 0,3 miljoen euro aan de programmareserves toe voor de Wmo. We onttrekken 2,45 miljoen euro aan de programmareserve voor de Wmo (2,1 miljoen euro) voor de stimulering kinderopvang (0,26 miljoen euro) en voor de frictiekosten van welzijnsaccommodaties (0,1 miljoen euro).
141
Grotestedenbeleid Naast de bovengenoemde middelen onttrekken wij dit jaar de volgende bedragen aan de BDU-SIV (Brede Doeluitkering, Sociale Integratie en Veiligheid)-voorziening die is opgenomen in het programma Accommodatiebeleid Maatschappelijk Vastgoed: 3 miljoen euro voor vrouwenopvang.
• • • • •
0,1 miljoen euro voor tienermoeders. 0,2 miljoen euro voor huiselijk geweld. 0,1 miljoen euro voor ob-a psychosociaal. 1 miljoen euro voor huisverbod.
Relatie met het programma Volksgezondheid De middelen voor de maatschappelijke opvang worden ingezet voor onderdelen die inhoudelijk in het programma Volksgezondheid worden verantwoord. Het gaat om 9,1 miljoen euro waarvan 6 miljoen euro uit de BDU-SIV afkomstig is.
142
Algemene doelstelling Sociale Zaken en Arbeidsmarktbeleid Wij willen de arbeidsparticipatie en zelfredzaamheid van de cliënten van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vergroten. Ook willen we, door het bieden van financiële ondersteuning, de maatschappelijke stabiliteit vergroten van mensen met een inkomen rond het bijstandsniveau.
Wat willen we bereiken ?
Wat gaan we daarvoor doen ?
1 Burgerschap: Werk.
1.1 Re-integratie: Het begeleiden en
Kosten 78.816
faciliteren van werkloos werkzoekenden waarbij we streven naar de volgende resultaten: regulier betaald werk en gesubsidieerd werk. 1.2 Het bieden van betaald werk aan
26.726
personen die behoren tot de doelgroep van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw). Het werk kan de vorm hebben van begeleid werken of een Wswdienstbetrekking. 2 Maatschappelijke stabiliteit:
2.1 Rechtmatig en doelmatig verstrekken
Inkomen.
van financiële middelen om te voorzien in
110.563
de noodzakelijke kosten van het bestaan aan huishoudens met een inkomen onder het bijstandsniveau 2.2 Armoedebestrijding door financiële ondersteuning van huishoudens met een vastgesteld maximum inkomen (afhankelijk van de regeling). Het gaat om ondersteuning voor de betaling van de vaste lasten, participatie, maatwerk in de vorm van schuldhulpverlening en bijzonder bijstand. Bedragen zijn in duizenden euro's.
144
23.092
1.16 Sociale Zaken en Arbeidsmarktbeleid 1.16.1 Wat willen we bereiken? Algemene doelstelling Wij willen de arbeidsparticipatie en zelfredzaamheid van de cliënten van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vergroten. Ook willen we, door het bieden van financiële ondersteuning, de maatschappelijke stabiliteit vergroten van mensen met een inkomen rond het bijstandsniveau. Effectdoelstelling 1: Werk Burgerschap Werk. Mensen zijn zo toegerust dat ze kunnen instromen op de reguliere arbeidsmarkt, soms met een loonkostensubsidie. Onderdeel van een traject naar regulier werk kan ook zijn het werken met behoud van uitkering (participatieplaatsen) en de Leerwerkbanen. Een bijzondere vorm van loonkostensubsidie is de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) waarbij mensen met een Wsw-indicatie onder aangepaste omstandigheden arbeid verrichten. Daar waar werk geen realistisch perspectief is, bevorderen we deelname aan de samenleving door het bieden van de mogelijkheid om een startkwalificatie te bereiken (eventueel terug naar school), het behalen van het inburgeringexamen en het bevorderen van vrijwilligerswerk, deelname aan cursussen of andere vormen van dagbesteding. Opleiding, taalvaardigheid en actieve deelname aan de samenleving bieden mensen perspectief en kan op langere termijn leiden tot vervolgstappen naar werk. Gezien de economische omstandigheden en de beperktere re-integratiemiddelen ligt de focus in 2010 sterker op de 'kansrijke' doelgroepen dan in eerdere jaren. Effectdoelstelling 2: Inkomen Maatschappelijke stabiliteit Inkomen. Mensen (tijdelijk) voorzien van een financieel minimum voor de algemene kosten van het bestaan. Door aan een zo groot mogelijke groep rechthebbenden financiële ondersteuning te bieden voor bijzondere kosten, vergroten we de koopkracht van deze groep. Relevante omgevingsfactoren Een gemeente werkt in een omgeving die zij maar voor een deel kan beïnvloeden. Mede vanwege de kredietcrisis is de arbeidsmarkt momenteel ongunstiger voor werkzoekenden dan in eerdere jaren. Daarnaast is in 2010 een lager budget beschikbaar voor re-integratie. Het is van belang gebruik te maken van de mogelijkheden die de arbeidsmarkt wél biedt en een noodzaak om scherper te kiezen in de doelgroepen waarin we investeren. Met ingang van 2010 treedt de Wet participatiebudget volledig in werking. Deze wet regelt dat de uitkeringen voor: re-integratie vanuit het werkdeel van de Wwb);
• • • • • • •
programma Sociale Zaken en Arbeidsmarktbeleid, product Werk (6226); inburgeringvoorzieningen vanuit de Wet inburgering (WI); programma Diversiteit en Integratie, product inburgering(6196); volwasseneneducatie vanuit de Wet educatie beroepsonderwijs (WEB); programma Onderwijs, Educatie en Bibliotheek, product Volwasseneneducatie (6131); samen komen in één specifieke uitkering voor participatievoorzieningen. Het doel van het participatiebudget is dat gemeenten de budgetten optimaal kunnen inzetten voor het bevorderen van duurzame participatie.
In de bestaande situatie wordt binnen de gemeente gestuurd op de drie afzonderlijke domeinen. Om gebruik te maken van de mogelijkheden die het participatiebudget biedt, ontwikkelen wij integraal beleid. In het laatste kwartaal 2009 leggen wij een raadsvoorstel voor, met daarin de Utrechtse visie op het participatiebudget. Daarnaast worden in dit voorstel de financiële kaders worden weergegeven. Deze zijn op dit moment nog niet op alle onderdelen definitief door het Rijk vastgesteld. Overigens is al wel bekend dat het nieuwe participatiebudget in de komende jaren lager zal zijn dan het totaal van de drie uitkeringen waar het budget nu uit is opgebouwd. 145
Effectindicatoren
Realisatie
Begroting
Begroting
2008
2010
2013
Aantal huishoudens met een Wwb-uitkering (jongeren, 1.1
Wwb 27-65, Wwb 65+)
7.457
9.469
9.469
1.2
Instroom huishoudens tot 65 jaar in de Wwb
1.692
2.972
2.110
1.3
Uitstroom huishoudens tot 65 jaar uit de Wwb
2.230
2.020
2.110
1.4
Percentage gedetacheerde Wsw‘ers
19%
20%
20%
-5,9%
15,8%
0,0%
-9,5%
13,9%
0,0%
75%
75%
75%
Wijziging klantenbestand ten opzichte van afgelopen jaar (tot 65 jaar): landelijk 2.1 2.2
• •
28
Utrecht
Percentage bereik in koopkrachtverbetering
We hebben de eerdere taakstelling met betrekking tot de vermindering van het klantenbestand Wwb bij moeten stellen als gevolg van de effecten van de kredietcrisis. In 2010 stijgt het aantal huishoudens met een Wwb-uitkering naar 9.469 (7.992 cliënten jonger dan 65 jaar) 29 . Door de effecten van de crisis zal de instroom in 2009 hoger liggen en de uitstroom lager dan in 2008. De lagere uitstroom wordt naast de crisis ook nog eens beïnvloed doordat de laatste jaren relatief veel kansrijken zijn uitgestroomd, waardoor de minder kansrijken relatief gezien een steeds groter deel van ons klantenbestand zijn gaan vormen.
1.16.2 Wat gaan we daarvoor doen? Werk Prestatiedoelstelling 1.1: Re-integratie Het begeleiden en faciliteren van werkloos werkzoekenden, waarbij we streven naar de volgende resultaten: regulier betaald werk, het behalen startkwalificatie en waar nodig Inburgeringdiploma en werken met subsidie of met behoud van uitkering. In 2009 is het re-integratiebeleid voor 2009 tot en met 2011 vastgesteld in de nota 'Aan de Slag'. Gezien de teruglopende beschikbare middelen voor re-integratie (het re-integratiebudget daalt tot 2011 met ruim 10%) én de vergroting van het klantenbestand als gevolg van de economische omstandigheden, zijn er nieuwe keuzes gemaakt. We blijven streng en selectief aan de Poort, leggen onze focus op bemiddeling naar regulier werk en versterken de concurrentiepositie van onze klanten. Klanten die (nog) niet kunnen werken verwijzen we naar een passend aanbod. Doordat er geen nieuwe instroom in vangnetbanen plaatsvindt en de nadruk vooral op de bemiddeling van kansrijken naar regulier werk komt te liggen, neemt het aantal cliënten op een re-integratietraject in 2010 af. Wij hebben een incidenteel Fonds van 10 miljoen euro beschikbaar gesteld om de effecten van de kredietcrisis op te vangen. Zonder dit Fonds zou het vrijwel niet mogelijk zijn geweest om de nieuwe instroom kansrijke klanten een reintegratieaanbod te doen. Als een van de nieuwe instrumenten wordt de Participatieplaats ingevoerd. Bij Werk030 worden jobhunters aangesteld. Daarnaast worden in kansrijke sectoren een aantal nieuwe werkgelegenheidsprojecten gestart. Het economisch tij en de effecten die hierdoor op iets langere termijn optreden, zijn lastig te voorspellen. We meten daarom systematisch in welke mate de instrumenten en contracten tot de gewenste resultaten leiden en welke kosten
28
Gemeten van oktober t-1 tot oktober t
29
Vanaf 2011: 3 leeftijdscategorieën : <27, 27-65 en 65+
146
hiermee gemoeid zijn. Naast de uitstroom naar betaald werk meten we ook de mate waarin het lukt om werkzoekenden een stap hoger te brengen op de re-integratieladder. Een startkwalificatie, inburgering, alfabetisering, vrijwilligerswerk of maatschappelijke participatie kunnen doelen zijn van het re-integratieaanbod. Instrumenten die meer zijn gericht op zorg en voorkomen van isolement zullen in mindere mate dan voorheen vanuit het reintegratiebudget worden gefinancierd. Hiervoor zal meer gebruik worden gemaakt van de mogelijkheden die in de infrastructuur van Zorg en Welzijn beschikbaar zijn. De jeugdwerkloosheid zal in 2010 oplopen als gevolg van de economische crisis. Om deze werkloosheid op te vangen hebben wij een gemeentelijk actieplan opgesteld. Hiervoor is in 2010 anderhalf miljoen euro beschikbaar gesteld. Een deel van deze middelen wordt ingezet voor extra tijdelijke formatie bij het jongerenloket School, Werk en Inkomen. Dit is momenteel de plek waar alle jongeren zich melden. In de loop van 2010 moet duidelijk worden of het jongerenloket voldoende meerwaarde heeft om plek te krijgen in de infrastructuur. In 2010 gaan we verder met het aanbieden van leerwerkbanen aan jongeren tot 27 jaar, conform de Wet investeren in jongeren (WIJ). Onder deze wet, die in het laatste kwartaal van 2009 ingevoerd is, kunnen jongeren geen uitkering meer aanvragen. Zij kunnen zich wel bij de gemeente melden voor een leerwerkbaan. Onder het regime van de WIJ zetten wij onze aanpak van de re-integratie van jongeren voort. Wij investeren in verschillende leerwerkbanen voor jongeren: met diploma, die vanwege de recessie niet aan het werk komen;
• • •
die kunnen werken, maar nog niet in staat zijn zich op regulier werk te handhaven; die niet kunnen werken (zorg en participatiebanen).
Daarnaast blijven wij alleenstaande ouders, die geen leerwerkplicht hebben, oriëntatietrajecten aanbieden. De eerder genoemde leerwerkbanen krijgen vorm in nauwe samenhang met de acties die ingezet worden vanuit het regionaal actieplan jeugdwerkloosheid Utrecht–Midden en het gemeentelijk actieplan Jeugdwerkloosheid. In 2010 neemt Sociale Zaken en Werkgelegenheid van Bureau Inburgering de verantwoordelijkheid over om aan klanten van Sociale Zaken en Werkgelegenheid die een re-integratieaanbod krijgen een inburgeringsaanbod te bieden. Deze verantwoordelijkheid houdt in: het vaststellen van de inburgeringsplicht, het doen van een aanbod, het bieden van de maatschappelijke en trajectbegeleiding en het aanmelden voor een examen. Deze samenloop van re-integratie en inburgering biedt kansen tot een integrale dienstverlening. Het uitgangspunt van één vast contactpersoon bij de gemeente heeft er in 2009 al toe geleid dat de klantmanager ook verantwoordelijk is voor de inburgeringsplicht van de bijstandsgerechtigde. In 2010 ligt de focus op het optimaliseren van de werkprocessen van de gemeente en het UWV. De keten van werk en inkomen is echter breder dan alleen UWV en de gemeente. Werkgevers en ROC’s zijn onlosmakelijk verbonden met deze keten. Samenwerking met deze partijen vindt al plaats via het Jongerenloket, Werk030 en de Werkpleinen. In 2010 zal de ketensamenwerking met deze partners verder geïntensiveerd worden. Ook binnen de gemeente zal gewerkt worden aan het verbreden van de keten via Inburgering, Onderwijs, Welzijn en Educatie. Het gaat immers om integrale dienstverlening aan de klant op alle domeinen die (arbeids)participatie bevorderen. In 2010 zal Werk030 de dienstverlening aan werkgevers verder professionaliseren en het regionale netwerk van werkgevers verder uitbouwen. De veranderde economische omstandigheden vereisen een focus op de kansrijke sectoren en het uitwerken van succesvolle werkgelegenheidsprojecten in deze sectoren. Voor de groep kansrijke Wwbers zal Werk030 een aanbodgerichte acquisitiestrategie hanteren. Dat wil zeggen dat Werk030 jobhunters inzet om kansrijke Wwb-ers te plaatsen op vacatures. De Utrechtse arbeidsmarkt houdt niet op bij de gemeentegrenzen; de arbeidsmarkt is regionaal en arbeidsmarktbeleid heeft alleen een kans van slagen als we als regio samenwerken om de structuur van de arbeidsmarkt te versterken. In 2009 is via een Regionaal Actieplan voor de bestrijding van Jeugdwerkloosheid meer ervaring opgedaan met regionale samenwerking binnen de arbeidsmarktregio Utrecht-Midden. Deze samenwerking vormt de opmaat naar een bredere samenwerking in 2010 om de structurele vraagstukken van onze arbeidsmarkt aan te pakken. Deze doelgroep kan gebruik maken van hetzelfde re-integratieaanbod dat voor bijstandsgerechtigden beschikbaar is. Uitzonderingen daarop zijn: Opstapsubsidie, Werk Loont, Participatieplaatsen en Matching naar dagactiviteiten voor klanten met meervoudige problematiek. Deze instrumenten zijn alleen voor bijstandsgerechtigden beschikbaar. Wij
147
stimuleren niet-uitkeringsgerechtigden om zich actief te melden bij het UWV om gebruik te maken van de dienstverlening. Daarnaast voeren we in 2010 twee wervingsprojecten uit. Als gevolg van de economische crisis raken veel kleine gevestigde ondernemers (zelfstandigen zonder personeel ook wel zzp-ers genoemd) in (financiële) problemen. Het Bureau Zelfstandigen (BZ) voorkomt zoveel mogelijk dat zzp-ers in financiële problemen geraken en helpt hen hun bedrijf weer ‘gezond’ te maken. Dit doen ze onder meer door advies, begeleiding en het verstrekken van kredieten. Vanaf medio 2008 is gewerkt aan activering in de wijk. In 2009 is een pilot activeringsteam in Kanaleneiland gestart, waarvan de resultaten in 2010 bekend worden. Het doel van het activeringsteam is het ontwikkelen van een outreachende en vraaggerichte aanpak, vorming van een wijkactiveringsketen en signaleren van hiaten en overlap in het participatieaanbod van de wijk en stad. De ervaringen uit de pilot in Kanaleneiland zullen meegenomen worden in de aanpak van de andere Krachtwijken. Krachtwijken en schuldhulpverlening In 2010 wordt verder invulling gegeven aan een project in Ondiep ten behoeve van (preventieve) maatregelen op het gebied van armoede en schuldhulpverlening Prestatiedoelstelling 1.2 Wsw Het bieden van betaald werk aan personen die behoren tot de doelgroep van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw). Het werk kan de vorm hebben van begeleid werken of een Wsw-dienstbetrekking. De onderkant van de arbeidsmarkt is in beweging. De commissie de Vries pleit voor een fundamentele herziening van de Wsw in relatie tot de andere doelgroepen met een grote afstand tot regulier werk. Het huidige kabinet neemt een deel van het advies over maar wil met een aantal onderdelen uit het advies eerst ervaring opdoen in pilots. De verwachting is dat deze pilots begin 2010 van start zullen gaan, maar dat de uitkomsten daarvan pas over 4 à 5 jaar in het beleid worden meegenomen. De gemeente Utrecht opteert voor het uitvoeren van een pilot, maar is afhankelijk van de keuzen die het ministerie maakt. Tot die tijd zetten wij het huidige beleid over de Wsw voort waarbij rekening moet worden gehouden met de moeilijke omstandigheden waarmee ook sw-bedrijven in tijden van crisis te kampen hebben. Maar ook in deze economisch zware tijden blijft het streven erop gericht de gemeentelijke bijdrage aan UW-Werkbedrijf zo klein mogelijk te houden. Over deze bijdrage en andere ontwikkelingen rond UW-Werkbedrijf en de Wsw in het bijzonder zullen wij de gemeenteraad regelmatig informeren.
Inkomen Prestatiedoelstelling 2.1: Verstrekken bijstand Rechtmatig en doelmatig verstrekken van financiële middelen om te voorzien in de noodzakelijke kosten van het bestaan aan huishoudens met een inkomen onder het bijstandsniveau. In 2010 stijgt, als gevolg van de economische crisis, het aantal mensen dat een beroep doet op een uitkering. Het is belangrijk dat onze dienstverlening klantgericht en efficiënt is. Het blijft daarbij noodzakelijk om misbruik en oneigenlijk gebruik van voorzieningen tegen te gaan. Door goede voorlichting, duidelijke regelgeving en nadruk op werk boven inkomen, voorkomen we dat we ten onrechte uitkeringen verstrekken. Ter uitvoering van het Bestuursakkoord tussen Rijk en gemeenten 'Samen aan de slag' van 4 juni 2007, worden de financiële middelen van andere door de gemeenten uit te voeren wettelijke regelingen (IOAW, IOAZ, WIK, BBZ) gebundeld met het inkomensdeel per 1 januari 2010. In 2010 blijven we investeren in handhaving. Grofweg kunnen we onze handhavingactiviteiten onderverdelen in: handhaving aan de poort (preventie, voorlichting en controle);
• • •
148
naleving wet- en regelgeving (mutaties, signalen, risicoprofiel, themacontroles zoals zwart werk witten en internetonderzoek); sanctioneren (opsporing fraude en incasso).
Prestatiedoelstelling 2.2: Armoedebestrijding Armoedebestrijding door financiële ondersteuning van huishoudens met een vastgesteld maximum inkomen (afhankelijk van de regeling). Het gaat om ondersteuning voor de betaling van de vaste lasten, participatie, maatwerk in de vorm van schuldhulpverlening en bijzondere bijstand. De dienstverlening rondom sociale voorzieningen zal in 2010 meer vraaggericht worden. Hierdoor worden onze inkomensvoorzieningen, zoals de producten schuldhulpverlening en bijzondere bijstand, toegankelijker en integraal ingezet voor de klant. Vanwege onzekerheden als gevolg van de economische crisis zijn in het collegeprogramma afspraken gemaakt over extra financiële middelen voor de bijstand en armoedebestrijding (5 miljoen euro structureel per jaar). In afwijking van het collegeprogramma stellen wij voor om de incidentele collegegelden voor schuldhulpverlening van 2 keer 1,5 miljoen euro in 2010 en 2011, te verdelen over de jaren 2010 tot en met 2014, omdat trajecten schuldhulpverlening drie jaar duren. Als gevolg van de kredietcrisis wordt er rekening gehouden met een toename van vijf procent van het aantal aanvragen bijzondere bijstand en U-pas. Voor aanvragen schuldhulpverlening wordt uitgegaan van een te verwachten stijging van tien procent. Het aantal (toegekende) aanvragen bijzondere bijstand daalt in 2010 licht ten opzichte van 2009. Dat komt doordat er in 2010 weinig tot geen aanvragen in het kader van het generaal pardon zullen zijn. Wij houden rekening met een hoger beroep op de langdurigheidtoeslag. De instroom van huishoudens in sociale kredietverlening daalt naar verwachting in 2010. Enerzijds omdat mensen door de recessie hun grote aankopen uitstellen. Anderzijds zullen er meer aanvragen worden afgewezen omdat de financiële problemen van de aanvragers te groot zijn om te helpen met een sociaal krediet. Belangrijk aandachtspunt in het beleid van armoedebestrijding is de participatie van kinderen uit gezinnen met een laag inkomen. Gekoppeld aan de U-pas kunnen kinderen gratis lid worden van een groot aantal sportclubs en tegen sterk gereduceerd tarief meedoen aan culturele activiteiten. Een ander belangrijk aandachtspunt in het beleid blijft de schuldhulpverlening, waar in totaal 2 keer 1,5 miljoen euro extra in wordt geïnvesteerd. De maatregelen zullen zich voornamelijk richten op het beperken van de wachtlijsten. In de loop van 2010 wordt een wettelijk kader gemeentelijke schuldhulpverlening ingevoerd. Differentiatie van producten schuldhulpverlening en de uitstroom uit trajecten schuldhulpverlening hebben ook onze aandacht, evenals de activiteiten in het kader van het Plan van Aanpak Maatschappelijke opvang.
Prestatie-indicatoren
Realisatie
Begroting
Begroting
2008
2010
2013
1.1.1
Aantal cliënten op traject (31 december)
5.558
3.750
3.750
1.1.2
Percentage klanten doelgroep 5 in trajecten
42%
Vervalt
Vervalt
1.1.3
Aantal plaatsingen op regulier werk
426
280
280
1.1.4
Plaatsing op werk Loont in plaats van afhandeling aanvraag Wwb
691
650
650
1.1.5
Aantal plaatsingen op gesubsidieerd werk
581
300
400
1.2.1
Aantal plaatsingen op Wsw en begeleid werken
80
80
80
2.1.1
Aantal aanvragen bijzondere bijstand
4.257
5.680
5.680
2.1.2
Aantal toegekende aanvragen bijzondere bijstand
2.618
3.125
3.125
2.2.1
Aantal aanvragen voor schuldhulpverlening minnelijk
902
1.000
910
206
220
210
118
140
120
563
630
610
696
580
530
604
670
610
2.2.2
2.2.3
• • wettelijk • budgetbeheer Aantal trajecten in schuldhulpverlening • minnelijk • wettelijk Aantal huishoudens in budgetbeheer
2.2.4
Aantal huishoudens in sociale kredietverlening
2.2.5
Aantal U-pashouders
440
450
440
34.798
36.750
36.750
5.900
6.430
6.960
Aantal toekenningen langdurigheidstoeslag en 2.2.6
reserveringstoeslag
149
1.16.3 Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2008
2009
2010
2011
2012
2013
75.060
57.394
78.816
78.811
78.811
78.811
Lasten Re-integratie Wsw Verstrekken bijstand Armoedebestrijding Totaal lasten
26.663
26.674
26.726
26.726
26.676
26.676
124.988
115.753
110.563
110.273
110.273
110.273
19.439
16.826
23.092
22.889
21.289
21.289
246.150
216.646
239.197
238.698
237.048
237.048
61.977
44.493
58.359
58.359
58.359
58.359
Baten Re-integratie Wsw Verstrekken bijstand Armoedebestrijding Totaal baten Saldo lasten en baten
26.066
26.467
26.467
26.467
26.417
26.417
107.949
101.365
103.383
101.365
101.365
101.365
2.135
50
2.350
2.350
1.250
1.250
198.127
172.375
190.559
188.541
187.391
187.391
48.023
44.272
48.638
50.158
49.658
49.658
Mutaties reserves Toevoeging reserves
1.490
0
7.018
0
0
0
Onttrekking reserves
7.443
2.876
2.600
2.600
2.600
2.600
42.069
41.396
53.056
47.558
47.058
47.058
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De Dienst Maatschappelijke Ontwikkelingen heeft per 2010 de interne kostentoerekening gewijzigd. Hierdoor vinden er verschuivingen tussen de verschillende programma's en producten plaats. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf bedrijfsvoering. Mutaties groter dan een 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. In de financiële tabel zijn in de kolom begroting 2010 de wijzigingen tot en met de Voorjaarsnota 2009 verwerkt. Gelet op de complexiteit van de samenhangende problematiek bij Sociale Zaken en Werkgelegenheid zijn de overige wijzigingen - voor 2010 en verder - nog niet doorgevoerd. Voor een aantal onderdelen heeft er echter wel besluitvorming plaatsgevonden, maar kon de technische verwerking niet meer plaatsvinden ten behoeve van de programmabegroting. Deze mutaties worden verwerkt in de derde technische wijziging 2009. Daarnaast is inmiddels meer bekend over de ontwikkeling op bijstandverstrekking, apparaat en armoede. Zowel de reeds besloten (maar niet verwerkte) wijzigingen, als de overige ontwikkelingen worden onder het kopje 'Aanvullende toelichting' toegelicht Re-integratie Toelichting op de tabel: De bedragen zijn in zowel 2009 als 2010 gebaseerd op oude prognoses voor re-integratie. Door een wijziging in de regelgeving rond gelden van derden worden de middelen in de begroting 2010 toegevoegd aan de exploitatie, dit in combinatie met een gewijzigde prognose zorgt ervoor dat de lasten stijgen met 13,8 miljoen euro en de baten met 13,9 miljoen euro. Daarnaast is de systematiek voor de doorbelasting van overhead en apparaatskosten aangepast, hierdoor zijn de doorbelaste kosten 7,6 miljoen euro hoger.
150
Aanvullende toelichting: Op basis van de nota 'Aan de slag, re-integratiebeleid 2009 -2011' verwachten wij in 2010 voor 40,4 miljoen euro aan kosten te maken ten laste van het Wwb W-deel. Daarnaast zal ongeveer 7 miljoen euro van het fonds Arbeidsmarkt in 2010 benut worden. Samen met de bestedingen uit het gemeentelijk arbeidsmarktbeleid en de doorbelaste overhead komen de lasten dan uit op 68,4 miljoen euro. Wsw Aanvullende toelichting: In het nieuwe re-integratiebeleid is de bijdrage voor tijdelijke banen voor Wsw-kandidaten van 1,3 miljoen euro komen te vervallen. Zowel de baten als de lasten zullen dan met dit bedrag verlaagd worden. Verstrekken bijstand Toelichting op de tabel: De verschillen tussen de begroting 2009 en 2010 zijn van technische aard. Op basis van de Voorjaarsnota 2009 is
•
het budget voor WiGo4it in 2009 verhoogd met 2,018 door dit bedrag te onttrekken uit de algemene dekkingsreserve. In 2010 wordt deze wijziging teruggedraaid door de baten te verhogen met 2,018 en een storting in de reserve van 2,018 miljoen euro.
Aanvullende toelichting: De kredietcrisis heeft grote gevolgen voor de bijstandverstrekking. Op basis van berekeningen van het Centraal
•
Planbureau (CPB) en de afdeling Bestuursinformatie van de gemeente Utrecht verwachten wij een stijging van het aantal klanten van begin 2010 7.040 naar 7.992 klanten eind 2010 jonger dan 65 jaar, waar we bij de Voorjaarsnota 2008 nog een daling van 5.810 naar 5.550 klanten verwachtten. Dit heeft uiteraard een stijging in
•
de lasten van bijstandverstrekking tot gevolg. In mei 2009 heeft het Rijk nadere voorlopige budgetten voor het Wwb I-deel afgegeven. Het Rijk heeft 4,4 miljoen euro meer beschikbaar gesteld voor de gemeente Utrecht voor 2009. Deze verhoging van het budget zal naar verwachting ook in 2010 en latere jaren verwerkt worden. We hebben onze ambitie gesteld op een lagere stijging van het klantenbestand dan landelijk. Dit moet leiden tot een financieel voordeel. Hier staat tegenover dat wij in de Voorjaarsnota 2008 nog uitgingen van een daling van de formatie van Sociale zaken en werkgelegenheid. De recente stijging van ons klantenbestand is voor ons aanleiding geweest om een externe doorlichting uit te voeren met betrekking tot de benodigde formatie bij Sociale Zaken. Naar aanleiding van de resultaten van de externe
•
doorlichting komen wij hier op terug. In 2010 willen wij de begroting graag transparanter maken. De bedoeling is bijdragen die vanuit het product bijstandverstrekking gedaan werden aan armoede en het apparaat (inclusief WiGo4it) separaat in beeld te brengen.
Armoedebestrijding Toelichting op de tabel: Voor bijstand en armoede is een bedrag van 5 miljoen euro structureel beschikbaar gesteld, dit budget is
• •
voorlopig toegevoegd aan het product armoedebestrijding. Door het college is besloten van deze extra middelen maximaal 3 miljoen euro in te zetten voor armoedebestrijding. De besparingen op het programma Sociale Zaken en Arbeidsmarktbeleid ten bedrage van 1,2 miljoen euro in 2010 oplopend naar 1,5 miljoen euro in 2012 zijn voorlopig administratief verwerkt op deze doelstelling. De besparing wordt ingevuld zoals aangegeven in het hoofdstuk Financieel beeld (paragraaf 5.2.2). Bij de
•
eerstvolgende technische wijziging zal de besparing administratief verwerkt worden op de juiste producten. In ons collegeprogramma stelden wij 1,5 miljoen euro beschikbaar voor schuldhulpverlening in 2010 en 2011. Een deel van deze extra uitgaven (namelijk 1,1 miljoen euro in 2010 en 2011) kunnen gedekt worden uit de stijging van de rijksbijdrage. Als gevolg hiervan stijgen de lasten met 1,5 miljoen euro en de baten met 1,1
• •
miljoen euro. De lasten van de bijzondere bijstand worden met 0,3 miljoen euro verlaagd doordat de bijdrage ten behoeve van inrichtingskosten Generaal Pardon is vervallen. Door een technische correctie worden lasten verlaagd en de baten verhoogd met 1,2 miljoen euro. De systematiek voor de doorbelasting van overhead en apparaatskosten is aangepast, hierdoor zijn de doorbelaste kosten 2,5 miljoen euro hoger.
Aanvullende toelichting De kredietcrisis heeft ook grote gevolgen voor armoedebestrijding. Zo zal het beroep op diverse voorzieningen toenemen en zal er meer inzet van schuldhulpverlening nodig zijn. De besparing op het programma Sociale Zaken en
151
Arbeidsmarktbeleid zal ingevuld worden op prestatieveld 6 van de Wmo. De besparing zal daarom overgeheveld worden naar het programma Welzijn. Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves Bij de Voorjaarsnota 2009 is besloten om in 2009 een onttrekking van 2,018 miljoen euro te doen aan de algemene dekkingsreserve ter financiering van de kosten van WiGo4it. In 2010 wordt dit bedrag teruggestort in de reserve. In 2010 wordt het tweede deel van het fonds Arbeidsmarkt (5 miljoen euro) toegevoegd aan de reserve Fonds arbeidsmarkt. Daarnaast onttrekken wij 2,6 miljoen euro aan de programmareserve. Aanvullende toelichting: In de huidige begroting voor 2010 staan nog een onttrekking aan de programmareserve opgenomen. Deze onttrekkingen zijn niet meer mogelijk omdat de reserve volledig benut is. Dit corrigeren we grotendeels in de derde technische wijziging 2009.
152
Algemene doelstelling Volksgezondheid Leveren van een bijdrage aan een vitale stad door te werken aan een optimale gezondheid voor alle Utrechtse inwoners.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
1 Alle Utrechters: Utrechters zijn beter
1.1 Bieden van bescherming tegen ziekten
beschermd tegen een aantal
en het bestrijden ervan.
Kosten 9.127
gezondheidsrisico’s. 2 Jeugd: Utrechtse kinderen met
2.1 Het signaleren van kinderen met
complexe opvoeding- en
opvoedings- en opgroeiproblemen in een
opgroeiproblemen krijgen de zorg en
vroeg stadium en ze actief volgen.
9.848
steun die ze nodig hebben. 3 Inwoners van Overvecht, Noordwest,
3.1 Intensiveren van activiteiten voor een
Zuidwest, Zuid en Leidsche Rijn: Meer
gezonde leefstijl en meer inwoners
inwoners kiezen voor een gezonde
bereiken met preventieactiviteiten.
2.915
leefstijl. 4 Sociaal kwetsbaren: Een verbeterde
4.1 Realiseren van op elkaar aangesloten
leefsituatie van (dreigend) dakloze
opvang voor en begeleiding van sociaal
OGGz-cliënten en een afname van
kwetsbaren.
7.439
criminaliteit en overlast van deze groep. 5 Alcohol- en middelengebruik:
5.1 Realiseren van een integrale
Voorkomen en tegengaan van alcohol-
alcoholaanpak gericht op preventie en
en middelen misbruik, met name
zorg, toezicht en handhaving.
gericht op jongeren en hun ouders, en bij ouderen. Bedragen zijn in duizenden euro's.
154
1.296
1.17 Volksgezondheid 1.17.1 Wat willen we bereiken? Algemene doelstelling We leveren een bijdrage aan een vitale stad door te werken aan een optimale gezondheid voor alle Utrechtse inwoners. Het actieprogramma ‘Beweging in gezondheid, Utrecht gezonder in 2010’ vormt het meerjarig beleidskader. In samenwerking met Agis Zorgverzekeringen worden intensivering aangebracht als een uitwerking van het convenant Utrecht Gezond!. Omgevingsfactoren Wetswijzigingen (Wet publieke gezondheid tweede tranche, Wet op de lijkbezorging, Wet kinderopvang, Wet
• •
jeugdzorg, wetsontwerp regulering prostitutie) hebben mogelijk invloed op de intensiteit van de inzet van instrumenten. Wat de gevolgen van de kredietcrisis zijn is onbekend maar wij verwachten dat het ook invloed heeft op de gezondheid van Utrechters. Voor Utrechters kan het verlies van werk of het ontstaan van financiële problemen leiden tot een neerwaartse spiraal die negatief uitwerkt op de gezondheid en deelname aan de samenleving. Voor de dak- en thuislozen, die hard werken aan herstel ligt terugval in oude patronen op de loer. Want er is minder kans op passend werk dat met schuldhulpverlening nodig is voor maatschappelijk herstel.
Effectdoelstelling 1: Alle Utrechters Alle Utrechters: Utrechters zijn beter beschermd tegen een aantal gezondheidsrisico’s. In Utrecht hebben verschillende ontwikkelingen en bestaande risico’s invloed op de Utrechtse volksgezondheid. We richten ons op: Voorkomen en zo nodig bestrijden van infectieziekten. Denk bijvoorbeeld aan Q-koorts en nieuwe influenza A
• • • • •
(H1N1). Goede seksuele gezondheid van jongeren. Toenemend aantal SOA’s (vooral chlamydia) is verontrustend. De gezonde fysieke en sociale leefomgeving (onder meer de inrichting van de wijk) en de invloed op de gezondheid van inwoners. Toezicht op veiligheid en gezondheid in kindercentra en zo nodig handhaving. Goede technische hygiëne van tattoo en piercingshops en grootschalige evenementen.
Effectdoelstelling 2: Jeugd Jeugd: Utrechtse kinderen met (complexe) opvoeding- en opgroeiproblemen krijgen de zorg en steun die ze nodig hebben. Dit voorkomt dat een kind tussen wal en schip raakt. Deze collegeperiode is jeugd één van de speerpunten. Dit komt samen in het programma jeugd. Daar waar gezond opgroeien en opvoeden nog geen realiteit is voor Utrechtse kinderen, zetten we acties op het gebied van gezondheid en zorg in om het gewenste effect te bereiken. Zie hiervoor de effectindicatoren programma Jeugd. Effectdoelstelling 3: Inwoners van Overvecht, Noordwest, Zuidwest, Zuid en Leidsche Rijn Inwoners van Overvecht, Noordwest, Zuidwest, Zuid en Leidsche Rijn: Meer inwoners kiezen voor een gezonde leefstijl. Met wijkspecifieke programma’s zoals bijvoorbeeld gezond gewicht en psychosociale gezondheid werken we aan het verkleinen van gezondheidsachterstanden en het gemakkelijker maken van gezonde keuzes. In Overvecht wordt gewerkt aan het concept gezonde wijk via een brede integrale aanpak.
155
Effectdoelstelling 4: Sociaal kwetsbaren Sociaal kwetsbaren: Een verbeterde leefsituatie van (dreigend) dakloze openbare geestelijke gezondheidszorg (OGGz)cliënten en een afname van criminaliteit en overlast door deze groep. Het Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang (PvA MO) tussen de vier grote steden en het Rijk heeft voor de eindsituatie in 2013 als ambitie dat de voorwaarden aanwezig zijn waaronder de 4.400 meest kwetsbare mensen met hun mogelijkheden weer kunnen deelnemen aan de samenleving. Een menswaardig bestaan voor prostituees: verbeterde kwaliteit van leven op medisch en maatschappelijk vlak. Speerpunten zijn het terugdringen van werken onder dwang, actief stimuleren van vrijwillige uitstap en bestrijden van mensenhandel. Zie ook programma Veiligheid/prostitutie. Effectdoelstelling 5: Alcohol- en middelengebruik Alcohol- en middelengebruik: Voorkomen en tegengaan van alcohol- en middelen misbruik, met name gericht op jongeren en hun ouders, en op ouderen en de ontwikkeling van een sluitend hulpaanbod. Met de integrale alcoholaanpak ambiëren we dat in Utrecht het problematisch alcoholgebruik wordt voorkomen bij jongeren en afneemt bij ouderen (specifiek in de leeftijdsgroep van 55 – 65 jaar).
Effectindicatoren
Realisatie
Begroting
Begroting
2008
2010
2013
Percentage inwoners dat gezondheid goed tot zeer goed ervaart: 30 3.a
Overvecht
72
74
76
3.b
Zuilen-Noord en -Oost, Ondiep, 2e Daalsebuurt
81
81
81
3.c
Nieuw Hoograven, Bokkenbuurt
86
86
88
3.d
Kanaleneiland
82
82
82
4.
Overlast rond hostels en zorgcentrum
5.1.a 5.1.b
gelijk
≤ nul-
≤ nul-
gebleven
meting
meting
Percentage oudere probleemdrinkers (55–64 jaar)
31
14%31
pm
Percentage jongeren van 12 tot en met 15 jaar dat alcohol gebruikt
31
70%31
pm
1.17.2 Wat gaan we daarvoor doen? Alle Utrechters Prestatiedoelstelling 1.1: Beschermin en bestrijding ziekten We bieden bescherming tegen (infectie)ziekten en bestrijden deze.
• • • • •
30 31
We blijven alert op een (grootschalige) uitbraak van infectieziekten en andere incidenten door surveillance, opleiding, trainen en oefenen. We adviseren over hygiëne ter preventie in het algemeen of bij een infectieziekte-uitbraak bij een (zorg)instelling, zodat we de uitbraak kunnen bestrijden en/of verdere verspreiding kunnen beperken. We adviseren over gezondheid en veiligheid bij risico-instellingen en grootschalige evenementen. We bestrijden tuberculose actief. We geven voorlichting aan risicogroepen over seksueel overdraagbare aandoeningen bij minimaal 2 scholen van het Middelbaar Beroeps Onderwijs (mogelijk in combinatie met chlamydia screeningen).
Utrecht gemiddeld = 87%. Bron is VMU 2008. Cijfers pas in 2010 beschikbaar. De percentages zijn exclusief extra impuls alcoholbeleid.
156
• • • •
We voeren het plan Gezonde Leefomgeving, onder regie van Stadsontwikkeling, uit. We ronden de VMU 2010 af en brengen advies uit over verbeterrichtingen voor het verkrijgen van een optimale gezondheid van de Utrechters. We inspecteren kindercentra en handhaven waar nodig, zodat Utrechtse kinderen op verantwoorde wijze worden opgevangen in een veilige en gezonde omgeving. We controleren scholen op de kwaliteit van het binnenmilieu en geven adviezen ter verbetering hiervan.
Jeugd Prestatiedoelstelling 2.1: Opvoeden en opgroeien Het signaleren van kinderen met opvoeding- en opgroeiproblemen in een vroeg stadium en ze actief volgen.
•
We streven ernaar alle kinderen van nul tot negentien jaar in beeld te hebben en te weten of zij behoren tot een risicogroep. Dit doen we door preventieve gezondheidsonderzoeken, overleg met onderwijs, eerstelijns, veiligheidshuis en welzijnsorganisaties. Het elektronisch kinddossier (EKD) en het risicosignaleringssysteem
• • • • • • • •
helpen daarbij. Het EKD is operationeel binnen de JGZ. Met de methode Samen Starten worden problemen bij kinderen van nul tot vier jaar en hun ouders steeds vroeger gesignaleerd en aangepakt. In het kader van het convenant Utrecht Gezond! geven we vorm en inhoud aan de zorg voor aanstaande ouders en kind. De aanpak tegen kindermishandeling continueren we op basis van het protocol en bedden dit in de zorgstructuur in. Daarnaast implementeert Utrecht als centrumgemeente regionaal de aanpak RAAK (Reflectie en Actiegroep Aanpak Kindermishandeling). Door middel van het methodisch verwijzen volgen wij kinderen na een doorverwijzing en verliezen we de kinderen die problemen hebben of dreigen te krijgen niet uit beeld. De Jeugdadviesteams (jeugdarts, orthopedagoog en maatschappelijk werker) ondersteunen professionals bij het beoordelen van 0-23 jarigen met zeer complexe problematiek, leiden die kinderen toe naar passende zorg- en hulpverlening en coördineren de afstemming tussen de betrokken instellingen. Het aantal scholen in het primair onderwijs, waarop we weerbaarheidstrainingen aanbieden en/of het thema weerbaarheid in het lesprogramma aan de orde brengen, is 45. Het basistakenpakket wordt verder gemoderniseerd. Er komt meer aandacht voor risicokinderen en we maken gebruik van de mogelijkheden van het EKD.
Wijken Overvecht, Noordwest, Zuidwest, Zuid en Leidsche Rijn Prestatiedoelstelling 3.1: Gezonde leefstijl In de wijken Overvecht, Noordwest, Zuidwest, Zuid en Leidsche Rijn intensiveren we activiteiten ter bevordering van een gezonde leefstijl en bereiken we meer inwoners met preventieactiviteiten.
• • • • • •
In de aandachtswijken zetten we extra in op gezondheid met het accent op ’gezond opvoeden en opgroeien’ en ‘gezonde leefstijl’. We stimuleren de samenwerking en samenhang op het gebied van welzijn, preventie en eerstelijnszorg. We continueren de pilot Gezonde Wijk Overvecht als onderdeel van convenant Utrecht Gezond! en de aanpak gezondheidsachterstanden met de ministeries van Wonen, Wijken en Integratie en Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Wijkgezondheidswerkers ontwikkelen samen met zorg- en welzijnspartijen activiteiten voor en met wijkbewoners (participatie). De activiteiten zijn gericht op specifieke risicogroepen en hebben een positieve invloed op gezondheid(sbeleving) en welbevinden. We voeren het programma ‘Gezond Gewicht’ uit. Onderdelen van het programma zijn onder andere het programma op de voorscholen, intensiveren van laagdrempelige beweegaanbod voor volwassen en ouderen en gezond kantinebeleid op het voortgezet onderwijs. Wij voeren het programma ‘Psychosociale Gezondheid’ uit. Prioriteiten zijn onder andere depressiepreventie en samenwerking tussen de eerste lijn en maatschappelijk werk bij preventie van psychosociale problematiek. In het kader van Utrecht Gezond! wordt er een conferentie eenzaamheid en sociaal isolement georganiseerd.
157
Sociaal kwetsbaren Prestatiedoelstelling 4.1: Opvang We realiseren een op elkaar aangesloten keten van activiteiten gericht op preventie van dakloosheid, maatschappelijke opvang en verder herstel en we voorkomen terugval van sociaal kwetsbaren, afgestemd op de vraag. Gelet op de prestaties en doelen van het Plan van Aanpak Maatschappelijk Opvang willen we in 2010 extra inzetten op het huisvesten van de groep ´moeilijk plaatsbaren’ en mensen met een verstandelijke beperking, positionering van de laagdrempelige opvang als eerste schakel in de keten, uitstroom uit de maatschappelijke opvang, en op preventie en herstel. Dit vertaalt zich in de volgende concrete acties: Realiseren van woonaanbod voor ‘moeilijk plaatsbaren’ in lijn met de inventarisatie van ketenpartners en
•
• • • •
gemeente, welke is vastgesteld in de stuurgroep OGGz, en uitbreiding van woonaanbod voor mensen met een verstandelijke beperking. Meer differentiatie van het woonaanbod voor diverse groepen door onder andere grootschalige voorzieningen te veranderen in geclusterde kleinschalige woonvoorzieningen. Realiseren van de gemaakte afspraken uit de visienota Laagdrempelige opvang. Afspraken maken over de aanpak van niet-rechthebbenden in de MO. Versterken van preventie en herstel onder andere door toe te werken naar structurele inbedding van het project ‘Voorkom Huisuitzetting!’, en het signaleren van stille problematiek. Daarnaast door systematische aandacht voor zingeving, een sluitende keten op het gebied van werk- en dagbesteding, en voor geldbeheer &
• •
schuldhulpverlening. Inzetten op aanbod dat een schakelfunctie vormt naar bestaand regulier aanbod in de wijken. Dit leidt tot: realisatie en borging van duurzaam herstel én tijdige signalering van degenen die (opnieuw) in problemen dreigen te raken (nazorg en preventie). Ondersteuning bij de ontwikkeling van projecten op het gebied van wonen en dagbesteding die cliënten zelf beheren. Dat kunnen nieuwe projecten zijn maar ook bestaande projecten die omgevormd worden naar zelfbeheerprojecten
Hiermee willen we ook in 2010 prioriteit leggen bij initiatieven voor en door de doelgroep. Prostitutie Naast de bestaande activiteiten, gericht op zorg en veiligheid, nemen we actief deel en leveren we bijdragen aan het Programmateam Mensenhandel Zandpad (gemeente, politie en OM). Dit team ontwikkelt maatregelen om mensenhandel aan het Zandpad tegen te gaan. Vanuit het programma Volksgezondheid is een belangrijk speerpunt het intensiveren van het uitstapprogramma. Zie ook programma Veiligheid/prostitutie.
Alcohol- en middelengebruik Prestatiedoelstelling 5.1: Alcohol en afkicken We realiseren een integrale alcoholaanpak gericht op preventie en zorg en het tegengaan van en voorkomen van geweld en agressie onder invloed van alcohol. Uitvoeren van de integrale alcoholaanpak gericht op preventie, zorg, het tegengaan van agressie en geweld onder invloed van alcohol en het vergroten van kennis door: Vergroten van het bereik en de effectiviteit van verslavingszorg met specifieke aandacht voor jongeren, ouderen
• • • • • •
158
en hoog risicogroepen. Betrekken van maatschappelijke partners bij een stadsbrede (innovatieve) aanpak. Realiseren van een groter bereik en verhoogde effectiviteit in de zorg door zorg uit te breiden naar de eerstelijns, uitvalpreventie, deskundigheidsbevordering en advies en verbeteringen in de signalering en zorgtoeleiding en behandeling voor met name jongeren en ouderen. Speciale aandacht voor de hulpverlening aan specifieke groepen zoals zwerfjongeren, chronisch alcoholisten en probleemgezinnen. Verkennen van effecten van maatregelen gericht op het verminderen van de verkrijgbaarheid en beschikbaarheid van alcohol. Bijdragen aan de programma's Utrecht Veilig! en Aanpak huiselijk geweld vanuit preventie en verslavingszorg.
• •
Het vergroten van kennis over gebruik, misbruik en verslaving van jongeren, jongvolwassenen, ouderen, en Utrechters van niet-Nederlandse herkomst. Ontwikkelen van gezamenlijke financiële regie en opdrachtgeverschap van de gemeente en Agis Zorgverzekeringen in het kader van Utrecht Gezond!.
Prestatiedoelstelling 5. 2 (Opgenomen onder prestatiedoelstelling 5.1) Realisatie
Begroting
Begroting
Prestatie-indicatoren
2008
2010
2013
1.1.a
Aantal interactieve contacten voor preventie van soa
4.400
4.600
4.600
1.1.b
Aantal reguliere inspecties van kindercentra 32
196
200
200
2.1.a
Zie programma Jeugd 33
100%
100%
87%
90%
90%
5
5
5
2
3
5
255
440 34
44034
429
950
1.250
Niet gemeten
900
3.150
292
700
975
Niet gemeten
450
2.025
115
135
135
8
16 35
24
n.v.t.
20 36
n.v.t.
Percentage van het aantal kinderen in de leeftijd van 2.1.b
0-19 jaar dat in beeld is Aandeel kinderen in groep 2 en 6 schoolgaand in de Utrechtse GSB-aandachtswijken en kinderen uit de brugklas van vmbo-scholen, dat door de JGZ wordt
2.1.c.
gescreend op overgewicht. Aantal achterstandswijken waar gezondheidsinterventies (gericht op overgewicht) bij
3.1.a
jeugd worden ingezet Aantal wijken met een ketenaanbod (en bijbehorende interventies) op het gebied van psychosociale
3.1.b
gezondheid Aantal voorlichtingsbijeenkomsten over opvoeding en
3.1.c
gezondheid voor allochtone vrouwen en mannen Aantal dak- en thuislozen met een individueel en
4.1.a
integraal trajectplan Aantal dreigend dak- en thuislozen met een
4.1.b
individueel en integraal trajectplan Aantal dak- en thuislozen met stabiele mix van zorg
4.1.c
en verblijf Aantal dreigend dak- en thuislozen met stabiele mix
4.1.d
van zorg en verblijf Aantal lespakketten op scholen (gericht op jongeren en ouders) met voorkomen van alcoholgebruik onder
5.1a.
de 16 jaar als voorlichtingsdoel Uitbreiding hulpaanbod in de verslavingszorg in de
5.2.b
eerstelijn Aantal extra weerbaarheidstrainingen i.h.k.v.
5.2.c
alcoholpreventie
32
Inspecties van kindercentra (exclusief gastouders). Zie omgevingsfactoren
33
Geen indicator in de programmabegroting en –verantwoording 2008.
34
Door gebruik van andere rekenmethodiek vallen het aantal voorlichtingsbijeenkomsten hoger uit.
Afhankelijk van de realisatie van het alcohol en middelen programma uit Utrecht Gezond (co-financiering Agis). 36 Prestatie exclusief weerbaarheidstrainingen GG&GD waar alcoholvoorlichting deel van uitmaakt, en voorlichting binnen scholen die zelf voorlichting gaan verzorgen. Vooralsnog is er alleen dekking voor de schooljaren 2009/2010 en 2010/2011 35
159
1.17.3 Wat mag dat kosten? Rekening Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting 2008
2009
2010
2011
2012
2013
ziekten
9.899
9.096
9.127
8.858
8.874
8.874
Jeugd: Opvoeden en opgroeien
8.475
9.342
9.848
9.465
9.454
9.454
Wijken: Gezonde leefstijl
2.779
2.732
2.915
2.915
2.913
2.913
Sociaal kwetsbaren: Opvang
6.661
7.204
7.439
7.439
7.436
7.436
Alcohol en middelen: Alcohol en afkicken
1.054
1.258
1.296
1.296
1.296
1.296
212
550
0
0
0
0
29.080
30.181
30.625
29.973
29.973
29.973
ziekten
4.944
4.221
3.674
3.674
3.674
3.674
Jeugd: Opvoeden en opgroeien
4.068
4.293
4.145
4.145
4.145
4.145
315
348
164
164
164
164
1.484
1.644
959
959
959
959
12
175
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Totaal baten
10.822
10.681
8.942
8.942
8.942
8.942
Saldo lasten en baten
18.258
19.500
21.683
21.031
21.031
21.031
Toevoeging reserves
2.176
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
302
0
505
0
0
0
20.132
19.500
21.178
21.031
21.031
21.031
Lasten Alle Utrechters: Bescherming en bestrijding
Alcohol en Middelen: Integrale aanpak Totaal lasten Baten Alle Utrechters: Bescherming en bestrijding
Wijken: Gezonde leefstijl Sociaal kwetsbaren: Opvang Alcohol en middelen: Alcohol en afkicken Alcohol en Middelen: Integrale aanpak
Mutaties reserves
Saldo na mutaties reserves Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf bedrijfsvoering. Mutaties groter dan een 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Als gevolg van een onvolkomenheid in de kostentoerekening nemen de lasten voor het programma Volksgezondheid toe met 1,1 miljoen euro. Dit miljoen is verdeeld over alle onderdelen binnen het programma volksgezondheid. Overigens leidt de toename aan lasten op dit programma gemeentebreed niet tot een nadeel. Op het programma Algemene Ondersteuning staat er een voordeel van 1,1 miljoen euro. Bij de eerstvolgende begrotingswijziging 2010 zal dit gecorrigeerd worden. Alle Utrechters: bescherming en bestrijding ziekten Een tweetal taken valt niet meer binnen het programma volksgezondheid, te weten de sociaal medische advisering bij het verstrekken van parkeervergunningen en de indicatiestelling voor hulpmiddelen. Deze taken zijn overgegaan naar het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). De baten ( 0,4 miljoen euro) die hier mee gepaard gingen zijn vanaf 2010 niet meer opgenomen in de begroting. De lasten vallen hiermee ook lager uit. Diverse kleinere mutaties waaronder loon- en prijscompensatie, uitbreiding van de inspectie op kindercentra (0,050miljoen euro), waarvoor we in de begroting 2009 extra middelen beschikbaar hebben gesteld en extra SOA voorlichting in het onderwijs (0,100 miljoen euro), houden het totaal van de lasten op het niveau van 2009. 160
Jeugd: Opvoeden en opgroeien Ten opzichte van 2009 nemen de lasten in 2010 toe met ruim 0,5 miljoen euro. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door uitbreiding van taken op het gebied van prenatale voorlichting, project kindermishandeling en modernisering van de jeugdgezondheidszorg (circa 0,571 miljoen euro). Daarnaast is het budget voor JGZ 0-4 met 0,700 miljoen euro toegenomen door een hogere uitkering van de BDU-CJG, waarmee ook de baten zijn verhoogd. Hier staat tegenover dat de lasten en baten voor Jeugdadviesteams (1 miljoen euro) vanaf 2010 verantwoord worden binnen het programma Jeugd. De hogere lasten voor modernisering van de jeugdgezondheidszorg worden gedekt door een onttrekking van 0,3 miljoen euro aan de reserve. Sociaal kwetsbaren: Alcohol en afkicken De middelen voor Integrale aanpak zijn in 2010 toegevoegd aan Alcohol en afkicken. De stijging van de lasten bij Sociaal kwetsbaren en de daling van de lasten bij Alcohol en middelen zijn in belangrijke mate te verklaren door een gewijzigde technische verwerking van de BDU-gelden en de bijdrage van de gemeente Utrecht. De daling van de inkomsten bij Sociaal kwetsbaren en Alcohol en middelen wordt eveneens veroorzaakt door deze wijziging. Verder heeft een ophoging van de lasten plaatsgevonden voor 0,175 miljoen euro vanuit het programma Welzijn voor dagopvang alcoholisten (0,060 miljoen euro), bestuurlijke monitor (0,040 miljoen euro) en woonoverlast (0,075 miljoen euro). Toevoegingen en onttrekkingen reserves Wij onttrekken 0,3 miljoen euro aan de programmareserve voor de modernisering van de jeugdgezondheidszorg en 0,205 miljoen euro voor activiteiten met betrekking tot mantelzorg.
161
Algemene doelstelling Accommodatiebeleid Maatschappelijk Vastgoed In stand houden en ontwikkelen van maatschappelijk vastgoed die de sociale infrastructuur versterkt, gekoppeld aan een optimale spreiding van deze voorzieningen.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
1. Bestaande onderhouds-
1.1 Het voorkomen en wegwerken van
achterstanden wegwerken en nieuwe
achterstallig onderhoud, waardoor de
onderhoudsachterstanden voorkomen.
kwaliteit en aantrekkelijkheid van
Kosten 4.782
bestaande gebouwen voldoet aan de eisen. 2. Het bieden van kwalitatief goede
2.1 Het creëren van
voorzieningen, die aansluiten bij de
(her)ontwikkelingslocaties voor
huidige en toekomstige wensen van de
maatschappelijk vastgoed, in
gebruikers.
samenwerking met interne en externe
0
partners. 2.2 Stimuleren van het bouwen van
0
multifunctionele gebouwen en het totstandbrengen van een goede samenwerking in de multifunctionele gebouwen. Grotestedenbeleid (GSB) Bedragen zijn in duizenden euro's.
162
42.139
1.18 Accommodatiebeleid Maatschappelijk Vastgoed Het Accommodatiebeleid Maatschappelijk Vastgoed (AMV) richt zich op het in stand houden en (her)ontwikkelen van maatschappelijk vastgoed, die de sociale infrastructuur in de stad Utrecht versterkt. Het gaat hierbij om functies die voorzien in de dagelijkse behoeften van de inwoners van de stad en om grootstedelijke functies, die bijdragen aan een ‘aantrekkelijke’ stad. We werken hierbij samen met gemeentelijke diensten en diverse maatschappelijke partijen zoals corporaties, zorginstellingen of kinderopvangorganisaties. Met als doel het maatschappelijk vastgoed op peil te brengen en daar waar nodig nieuwe samenwerkingsvormen een kans te geven.
1.18.1 Wat willen we bereiken? Algemene doelstelling In stand houden en ontwikkelen van maatschappelijk vastgoed die de sociale infrastructuur versterkt, gekoppeld aan een optimale spreiding van deze voorzieningen. Vraag en aanbod van maatschappelijke functies en accommodaties zijn voortdurend in beweging. Het programma Accommodatiebeleid en Maatschappelijk Vastgoed houdt deze ontwikkelingen bij en zorgt, in samenwerking met diverse betrokken partijen, voor een continu actueel beeld van vraag en aanbod in de sociale infrastructuur. Mocht er vanuit het sociale domein geen behoefte meer zijn voor een bepaalde accommodatie of locatie, dan bekijken we in hoeverre andere ontwikkelingen mogelijk zijn. Dit doen we in alle wijken. De opbrengsten herinvesteren we in maatschappelijk vastgoed. Waar mogelijk stimuleren wij multifunctioneel gebruik op grote schaal, zoals de forumlocaties in Leidsche Rijn, maar ook op kleine schaal, bijvoorbeeld het project Wevenlaan. Vanuit de verschillende sectoren (welzijn, onderwijs, sport, cultuur, sociale zaken en zorg) is aandacht voor investeringen, beheer en exploitatie van voorzieningen in die sector. De Meerjarennota Kapitaalgoederen Sociale Infrastructuur 2007–2010 is hierbij leidend. Dit vindt z'n weerslag in diverse meer sectorale programma’s en plannen, zoals de Masterplannen Primair en Voortgezet Onderwijs, Speciaal Onderwijs, de cultuurnota ’De ontdekking van Utrecht‘ en de welzijnsnotitie Herbezinning Accommodatiebeleid. Het Accommodatiebeleid Maatschappelijk Vastgoed richt zich op de afstemming tussen de betrokken sectoren en maatschappelijke partners. Dit heeft onder meer betrekking op: het coördineren van het verder verminderen van het achterstallig onderhoud van het maatschappelijk vastgoed;
• • • • • •
het realiseren van een betere afstemming van vraag en aanbod op wijkniveau; het afstoten dan wel verwerven van maatschappelijk vastgoed; het creëren van herontwikkelingslocaties; het stimuleren van bouw en gebruik van multifunctionele accommodaties; het ontwikkelen van een investeringsprogramma en -systematiek voor maatschappelijk vastgoed.
Dit programma heeft relaties met vele andere programma's, zoals Onderwijs, Jeugd, Sport, Stedelijke Ontwikkeling en Groen, Diversiteit en Integratie, Volksgezondheid, Utrecht Vernieuwt, Cultuur, Welzijn en Wonen en Monumenten. Effectdoelstelling 1: Achterstallig onderhoud Bestaande onderhoudsachterstanden wegwerken en nieuwe onderhoudsachterstanden voorkomen. Op deze wijze bereiken wij een permanente voorraad aan voorzieningen die kwalitatief aan de eisen voldoen en die aantrekkelijk zijn voor de gebruikers.
163
Effectdoelstelling 2: Goede voorzieningen Het bieden van kwalitatief goede voorzieningen, die aansluiten bij de huidige en toekomstige wensen van de gebruikers. Op deze wijze bevorderen wij dat gerealiseerde en nieuw te bouwen accommodaties optimaal worden benut naar tevredenheid van de gebruikers. Relevante Omgevingsfactoren In tegenstelling tot wat de term ’vastgoed’ suggereert is het ontwikkelen, realiseren en beheren van maatschappelijk vastgoed een zeer dynamisch proces in een breed maatschappelijk spelersveld. Om snel te kunnen inspelen op veranderingen in vraag en aanbod zijn flexibiliteit en handelingssnelheid geboden. Het gaat dan om ontwikkelingen in de markt en het benutten van kansen in samenspraak met diverse interne en externe partners. De huidige vraag naar wijkservicecentra, jongerenloketten, Centra voor jeugd en Gezin (CJG) en kinderopvang waren vijf jaar geleden nog niet voorzien. Eén van de uitgangspunten is dat het maatschappelijk vastgoed in eigendom blijft van de gemeente, zodat nu en in de toekomst de gemeente zelf de regie kan houden en adequaat kan inspelen op dit soort nieuwe ontwikkelingen. Daar waar vijf jaar geleden was besloten accommodaties af te stoten, is de huidige situatie erop gericht het beschikbare metrage eerder te verruimen en zal dus van afstoten van locaties minder sprake zijn. De programmareserve Accommodatiebeleid Maatschappelijk Vastgoed zal daarom naar verwachting minder snel worden gevuld dan in eerste instantie werd aangenomen.
Effectindicatoren
Realisatie
Begroting
Begroting
2008
2010
2013
100
100
100
4
10
8
Omvang van de structurele onderhoudslasten van bestaand maatschappelijk vastgoed (2006 = 100), bij een min of meer 1.a
gelijkblijvende voorraad.
2.a
Multifunctionele ontwikkellocaties.
1.18.2 Wat gaan we daarvoor doen? Bestaande onderhoudsachterstanden wegwerken en nieuwe onderhoudsachterstanden voorkomen.
Achterstallig onderhoud Prestatiedoelstelling 1.1: Achterstallig onderhoud Het voorkomen en wegwerken van achterstallig onderhoud, waardoor de kwaliteit en aantrekkelijkheid van bestaande gebouwen voldoet aan de eisen. Nog steeds kent een deel van de bestaande accommodaties achterstallig onderhoud. In 2005 en 2006 zijn extra middelen daarvoor beschikbaar gesteld. In de Meerjarennota Kapitaalgoederen Sociale Infrastructuur 2007–2010 (najaar 2007) is de omvang geactualiseerd. Voor het geïdentificeerde tekort van 19,8 miljoen euro is dekking gevonden. In de periode 2007–2010 lossen we de geïdentificeerde problemen op het achterstallig onderhoud op. Het voorkomen en wegwerken van achterstallig onderhoud leidt ertoe dat de structurele onderhoudslasten, bij een min of meer gelijkblijvende voorraad, in de toekomst niet toenemen. Het effect is meetbaar via de ontwikkeling van de structurele lasten. We plegen aan dertig accommodaties groot onderhoud. Het bieden van kwalitatief goede voorzieningen, die aansluiten bij de huidige en toekomstige wensen van de gebruikers. Om tot een goede afweging te komen voor de investeringen in maatschappelijk vastgoed stemmen wij vraag en aanbod van maatschappelijke functies en accommodaties met elkaar af, zowel in de bestaande stad als ook in Leidsche Rijn en Rijnenburg. Bij het creëren van ontwikkelingslocaties streven we naar multifunctionele accommodaties. Hier zoeken we de samenwerking en faciliteren die hetgeen resulteert in samenwerkingsovereenkomsten tussen de verschillende partijen.
164
Goede voorzieningen Prestatiedoelstelling 2.1: Herontwikkelingslocaties Het creëren van (her)ontwikkelingslocaties voor maatschappelijk vastgoed, in samenwerking met interne en externe partners. Door een goede samenwerking met diverse sectoren en diensten benutten we kansen. Het programma Utrecht Vernieuwt en de middelen voor de zogenoemde Vogelaarwijken bieden bijvoorbeeld kansen en mogelijkheden om de verscheidenheid aan voorzieningen in een wijk te vergroten en hiermee bevorderen we de leefbaarheid in de stad. Wanneer dit een meerwaarde heeft, zoeken we hierin de samenwerking met derden (bijvoorbeeld corporaties, zorginstellingen, commerciële partijen). Prestatiedoelstelling 2.2: Multifunctionele gebouwen Stimuleren van het bouwen van multifunctionele gebouwen en het totstandbrengen van een goede samenwerking in de multifunctionele gebouwen. Waar mogelijk stimuleren wij het bouwen en het gebruik van multifunctionele accommodaties. Vooral de Vogelaarwijken bieden daartoe mogelijkheden, naast natuurlijk Leidsche Rijn en Rijnenburg. Met name voor dit doel zetten we de opbrengsten in van af te stoten locaties. Ook maken we zoveel mogelijk gebruik van externe subsidies. Door de inzet van combinatiefunctionarissen moet de samenwerking tussen de verschillende gebruikers verbeteren en uiteindelijk tegemoetkomen aan de behoeften van de gebruikers. In 2008 is de Noordzeestraat opgeleverd. In 2010 werken we aan de ontwikkeling van de kinderclusters Ibisdreef, Neckardreef, Gagel Noord, Teun de Winter; aan het Multicultureelcentrum en aan het scholencluster in Kanaleneiland Zuid. De projecten Cereol, Vorstelijk complex, Duurstedelaan en Nolenslaan zijn in uitvoering en worden mogelijk opgeleverd in 2010.
Prestatie-indicatoren
Realisatie
Begroting
2008
2010
30
30
Begroting 2013
Aantal panden waaraan groot onderhoud gepleegd 1.1.
wordt. 37
2.1
Opbrengstopleverende locaties in (her)ontwikkeling.
2.2
1
30 per jaar
2 per jaar
2 per jaar
4 in fase
4 in fase
uitvoering/op-
uitvoering/
Multifunctionele accommodaties in (her)ontwikkeling,
levering, 6 in
oplevering, 4 in
te onderscheiden naar twee fasen: planontwikkeling
fase planont-
fase plan-
wikkeling.
ontwikkeling.
en uitvoering/oplevering.
1
1.18.3 Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2008
2009
2010
2011
2012
2013
Lasten Achterstallig onderhoud
359
8.226
4.782
6.355
6.355
6.355
Herontwikkelingslocaties
0
0
0
0
0
0
Multifunctionele gebouwen
0
0
0
0
0
0
Grotestedenbeleid
52.230
36.245
42.139
42.139
42.139
42.139
Totaal lasten
52.589
44.471
46.921
48.494
48.494
48.494
37
In 2010 is een groot deel van het achterstallig onderhoud weggewerkt. Daarom is de prestatie-indicator vervangen
door groot onderhoud. 165
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2008
2009
2010
2011
2012
2013
Baten Achterstallig onderhoud Herontwikkelingslokaties Multifunctionele gebouwen
2.452
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Grotestedenbeleid
52.230
36.245
42.139
42.139
42.139
42.139
Totaal baten
54.682
36.245
42.139
42.139
42.139
42.139
-2.093
8.226
4.782
6.355
6.355
6.355
Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
7.510
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
3.028
0
0
0
0
0
Saldo na mutaties reserves
2.389
8.226
4.782
6.355
6.355
6.355
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De Dienst Maatschappelijke Ontwikkelingen heeft per 2010 de interne kostentoerekening gewijzigd. Hierdoor vinden er verschuivingen tussen de verschillende programma's en producten plaats. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf bedrijfsvoering. Mutaties groter dan een 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Achterstallig onderhoud De begrote lasten zijn ten opzichte van 2009 per saldo verlaagd met 3,4 miljoen euro. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door overdracht van budgetten naar overige programma's zoals Cultuur en Sport. In deze programma's worden in 2010 de lasten van onderhoud en investeringen verantwoord. De overdracht van budgetten is conform de nota kapitaalgoederen sociale infrastructuur 2007-2010. Een budget van 1,6 miljoen euro gaat naar het programma Cultuur voor achterstallig onderhoud Centraal Museum. Een bedrag van 2 miljoen euro gaat naar het programma Sport. Voor de exploitatie van het Vorstelijk complex is een bedrag van 0,18 miljoen euro beschikbaar gesteld, het programma Cultuur verantwoordt de subsidie-uitgaven. Het programma Maatschappelijk Vastgoed levert een besparing van 0,4 miljoen euro. De toegerekende overhead is toegenomen met 0,6 miljoen euro. Daarnaast nemen de begrote lasten toe met de beschikbaar gestelde loon- en prijscompensatie van 0,2 miljoen euro. In het programma Maatschappelijk Vastgoed is ook een bedrag beschikbaar voor de kapitaallasten van projecten die in 2008 afgerond zijn en geactiveerd worden. Hiertoe wordt een bedrag van 0,3 miljoen euro overgeheveld naar Onderwijs, Cultuur, Sport en Welzijn ter dekking van de kapitaallasten die in die programma's verantwoord worden. Grotestedenbeleid Vanaf 2010 lopen de GSB-budgetten zowel via het Gemeentefonds als via afzonderlijke uitkeringen, zoals het Participatiefonds. De begrote storting van 42 miljoen euro zal volledig teruggedraaid worden bij de eerstvolgende technische wijziging. Zie voor meer informatie bijlage 5 van deze programmabegroting.
166
Algemene doelstelling Lokale Democratie en bestuurlijke samenwerking De gemeente Utrecht wil een moderne overheid zijn en de betrokkenheid van de Utrechtse bevolking en bestuurlijke partners bij de ontwikkeling van de stad vergroten.
Wat willen we bereiken ?
Wat gaan we daarvoor doen ?
1 In 2010 is de betrokkenheid van
1.1 In 2010 geven we invulling aan het
Utrechters bij en hun invloed op het
democratisch proces in Utrecht, onder
gemeentelijk beleid en besluitvorming
andere door de raadsbezoeken aan de
- onder andere waar het gaat om de
wijken.
Kosten 9.913
eigen directe woonomgeving - groter ten opzichte van voorgaande jaren. De gemeenteraad heeft hierbij een kaderstellende, controlerende en volksvertegenwoordigende taak. 1.2 In 2010 vergroten van de
5.869
betrokkenheid van de inwoners door toegankelijkere en duidelijkere participatiemogelijkheden. 1.3 Wij vergroten de leefbaarheid in de
7.000
wijken door met het leefbaarheidsbudget de sociale cohesie te stimuleren en bij te dragen aan een veilige en prettige leefomgeving. 2 In 2010 ondersteunen andere
2.1 Samenwerking met gemeenten in de
(regionale, nationale en internationale)
regio, de provincie Utrecht, de
relevante bestuurslagen de Utrechtse
Randstadoverheden, de vier grote steden,
programma’s en prioriteiten meer, in
het Rijk en de Europese Commissie - met
vergelijking met de jaren ervoor.
als doel het Utrechtse belang goed te
2.213
behartigen én bijdragen te leveren aan goed bestuur op hogere schaal. 2.2 Ontwikkelen van het internationale karakter van stad en gemeente door samenwerking en uitwisseling van kennis en informatie op internationaal niveau. Onder andere via internationale netwerken, stedenbanden en de ondersteuning van particuliere initiatieven. Bedragen zijn in duizenden euro's.
168
634
1.19 Lokale Democratie en bestuurlijke Samenwerking 1.19.1 Wat willen we bereiken? Algemene doelstelling De gemeente Utrecht wil een moderne overheid zijn en de betrokkenheid van de Utrechtse bevolking en bestuurlijke partners bij de ontwikkeling van de stad vergroten. Effectdoelstelling 1: Betrokkenheid en invloed In 2010 is de betrokkenheid van Utrechters bij en hun invloed op het gemeentelijk beleid en besluitvorming - onder andere waar het gaat om de eigen directe woonomgeving - groter ten opzichte van voorgaande jaren. De gemeenteraad heeft hierbij een kaderstellende, controlerende en volksvertegenwoordigende taak. Van de Utrechters is in 2008 iets meer dan een kwart actief betrokken geweest bij het gemeentelijk beleid. De bekendheid van diverse beïnvloedingsmogelijkheden van beleid, waaronder het leefbaarheidsbudget, kan nog worden verbeterd. Grotere betrokkenheid van inwoners bij het gemeentelijk beleid en bekendheid met beïnvloedingsmogelijkheden willen we bereiken door: initiatieven van inwoners voor verbetering van hun directe woonomgeving te ondersteunen;
• • • • •
burgers te betrekken bij de ontwikkelingen in de stad; actief te communiceren over participatiemogelijkheden; nieuwe instrumenten voor participatie te ontwikkelen; te streven naar 40% bekendheid van het leefbaarheidsbudget.
Effectdoelstelling 2: Samenwerking en belangenbehartiging In 2010 ondersteunen andere (regionale, nationale en internationale) relevante bestuurslagen de Utrechtse programma’s en prioriteiten meer, in vergelijking met de jaren ervoor. Relevante omgevingsfactoren Het initiatief om gebruik te maken van participatie-instrumenten ligt bij de inwoner, de mate van gebruik is daarom niet voorspelbaar. De gemeente probeert het maximale uit de lobby voor diverse programma’s en prioriteiten te halen. Of dat lukt, is afhankelijk van de bereidheid en de middelen van de gesprekspartners hieraan tegemoet te komen. Effect indicatoren
Realisatie 2008
Begroting 2010
Begroting 2013
54,2% 38
55%
n.v.t.
26%
28%
30%
13%
17%
20%
Opkomstpercentage bij 1.a
gemeenteraadsverkiezingen Percentage inwoners dat het afgelopen jaar actief
1.b
betrokken is geweest bij het gemeentelijk beleid Percentage inwoners dat vindt voldoende invloed
1.c
uit te kunnen oefenen op het gemeentelijk beleid Percentage inwoners dat vindt voldoende informatie over beïnvloedingsmogelijkheden van
1.d
beleid te krijgen
33%
42%
43%
1.e
Bekendheid met het leefbaarheidsbudget
37%
40%
45%
38
opkomst gemeenteraadsverkiezing 2006 169
1.19.2 Wat gaan we daarvoor doen? Betrokkenheid en invloed Prestatiedoelstelling 1.1: Democratisch proces In 2010 geven we invulling aan het democratisch proces in Utrecht, onder andere door de raadsbezoeken aan de wijken. De griffie ondersteunt de gemeenteraad en de vaste raadscommissies bij hun werk. Zij voert het secretariaat van de gemeenteraad, bereidt besluitvorming voor en zorgt voor de informatievoorziening. Verder verzorgt de griffie de communicatie van de gemeenteraad over besluitvorming en het werk van de gemeenteraad. De gemeenteraad organiseert ook in 2010 om de week een raadsinformatieavond waar bewoners en vertegenwoordigers van instellingen kunnen meepraten over de onderwerpen op het programma. Tijdens deze avond kunnen raadsleden op een laagdrempelige en informele manier met burgers, organisaties en/of wethouders spreken en zo informatie over uiteenlopende onderwerpen vergaren. Deze avonden worden gemiddeld door 120 bewoners bezocht. Daarnaast organiseert de gemeenteraad een paar keer per jaar een raadsinformatieavond op locatie. Deze avonden gaan over één onderwerp dat speelt in een wijk of buurt. Voordat de gemeenteraad hierover debatteert, willen de raadsleden graag van bewoners horen hoe zij denken over de plannen. De raadsinformatieavonden op locatie worden gemiddeld door ruim honderd bewoners bezocht. Verder organiseert de gemeenteraad ieder jaar een Hoor- en Wederhoorvergadering over de voorjaarsnota en de programmabegroting. Tijdens deze bijeenkomsten kunnen Utrechters reageren op de collegevoorstellen en de raadsleden suggesties en alternatieven meegeven. In 2010 organiseert de gemeenteraad twintig bezoeken aan de Utrechtse wijken, die gemiddeld vijftig belangstellenden trekken. Een wijkbezoek heeft meestal een thema dat in overleg met de wijkbewoners wordt bepaald. We werken de aanbevelingen uit van de in 2009 vastgestelde evaluatie van de wijkraden. Samen met de wijkraden spannen we ons in voor een betere onderlinge (advies)relatie. Ook gaan we de rol van de wijkwethouders beter definiëren en zoeken we vaker de dialoog in plaats van alleen schriftelijk te reageren op wijkraadadviezen. Representatieve samenstelling van wijkraden vinden we belangrijk, maar we hechten vooral belang aan de inhoudelijke representativiteit van hun adviezen. De rol van de wijkraden wordt opgenomen in de Utrechtse Participatie Standaard. Met een burgerinitiatief zetten inwoners een door henzelf geformuleerd voorstel, voorzien van een motivering, ter besluitvorming op de agenda van de gemeenteraad. De gemeenteraad of inwoners kunnen, afhankelijk van het soort referendum (raadplegend of raadgevend), een initiatief voor een referendum nemen. De uitslag is niet bindend, maar een zwaarwegend advies aan de gemeenteraad. De uitslag is geldig wanneer minimaal 30% van de kiesgerechtigden stemt. De referendumcommissie is een onafhankelijke adviescommissie van de gemeenteraad en fungeert tevens als klachtencommissie voor inwoners en gemeenteraad op het gebied van informatievoorziening en campagnes. De Rekenkamer voert onderzoek uit naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid, het beheer en de organisatie van de gemeente. In 2010 publiceert de Rekenkamer drie rapporten en twee rekenkamerbrieven. Met haar publicaties beoogt de Rekenkamer de gemeenteraad te ondersteunen bij het uitoefenen van zijn controlerende rol. Het Utrechts Archief (HUA) fungeert als informatiecentrum voor de geschiedenis van de stad en de provincie Utrecht. De doelstelling van HUA is het in goede en geordende staat verwerven, bewaren, beheren en ter beschikking stellen van archieven voor de provincie en de gemeente Utrecht, en het toezicht houden op de naleving van wet- en regelgeving ten aanzien van informatie- en archiefbeheer. De Archiefwet verplicht overheidsorganen de onder hen berustende archiefstukken in goede, geordende en toegankelijke staat te bewaren. HUA beheert ook rijksarchieven in de provincie Utrecht én, op aanwijzen van het Rijk, de archieven van de Nederlandse Spoorwegen en van landelijke kerkelijke organisaties. Naast overheidsarchieven verwerft en beheert HUA particuliere archieven. Voor het gemeenschappelijk beheer is een regeling gesloten tussen de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en het gemeentebestuur. In het kader van het bestuursakkoord tussen Rijk en provincies wordt gewerkt aan een decentralisatie van Rijkstaken. Mogelijk wordt de provincie Utrecht de nieuwe partner in de gemeenschappelijke regeling. HUA heeft sinds 2008 een pand voor publieksfuncties en kantoren in de voormalige Paulusabdij/Rechtbank. De depots, een aantal kantoren en de studiezaal voor originele archiefstukken blijven in het pand aan de Alexander 170
Numankade. Dit pand wordt eind 2009 en in 2010 gerenoveerd, waardoor personeel en archief tijdelijk elders wordt gehuisvest. HUA is in 2009 gestart met de ontwikkeling van een digitaal depot. Prestatiedoelstelling 1.2: Betrokkenheid burgers In 2010 vergroten van de betrokkenheid van de inwoners door toegankelijkere en duidelijkere participatiemogelijkheden. Onder andere door duidelijker en consistenter te communiceren over participatiemogelijkheden betrekken wij zowel wijkraden als andere belanghebbenden in de wijken bij de voorbereiding van ons beleid. Daarbij stimuleren we ze actief mee te doen met projecten voor verbetering en zelfbeheer van de eigen woonomgeving. De nieuwe inspraakverordening biedt, meer dan voorheen, de mogelijkheid gemeentelijke procedures te combineren met de verschillende wettelijke inspraak- en belanghebbendenprocedures. In de gemeente Utrecht stellen we de inspraakverordening vast in combinatie met de nieuwe Wet ruimtelijke ordening, die op 1 juli 2008 in werking is getreden. In 2009 hebben we afgesproken participatie binnen de gemeente te bevorderen. Met de inbreng van bewoners en andere belanghebbenden kunnen we komen tot een betere afweging van belangen, een betere besluitvorming, een betere uitvoering en daarmee ook tot een aantrekkelijkere stad. In 2009 pasten we al de Utrechtse Participatie Standaard voor complexe bouwprojecten toe, in 2010 stellen we deze standaard ook gemeentebreed vast. Zo is voor iedereen duidelijk hoe wij bewoners bij projecten en beleid betrekken. De wijkbureaus ondersteunen medewerkers van de gemeente hierbij vanuit hun kennis van en contacten in de wijk. In 2010 ligt de nadruk op: beter en eerder informeren van belanghebbenden over participatiemogelijkheden;
• • • •
betrekken van meer belanghebbenden bij de voorbereiding en uitvoering van ons beleid; ondersteunen van de wijkraden; verbreden van de kennis van participatie bij medewerkers van de gemeente Utrecht.
We werken aansprekende voorbeelden van participatie uit, bijvoorbeeld: bouwprojecten, grotere ingrepen in de openbare ruimte en het groen en sociaal maatschappelijke projecten, bijvoorbeeld in de Krachtwijken. Kinderen van tien tot dertien jaar kunnen het initiatief nemen om iets aan hun wijk te verbeteren door een plan in te dienen bij de Kinderraadsvergadering. Tijdens de jaarlijkse Kinderraadsvergadering in april bepalen de kinderen door middel van stemmen welk plan wint en daadwerkelijk wordt uitgevoerd. Vanaf april 2007 is de onafhankelijke jongerendenktank U-shake actief: een panel van jongeren tussen 12 en 24 jaar dat namens alle Utrechtse jongeren spreekt. U-shake brengt gevraagd en ongevraagd advies uit over onderwerpen die jeugd aangaan, niet alleen aan de gemeente, maar ook aan bijvoorbeeld de politie, culturele instellingen en andere organisaties. In het burgerjaarverslag verantwoordt de burgemeester zich over de kwaliteit van de gemeentelijke dienstverlening en de kwaliteit van procedures op het vlak van burgerparticipatie. Daarnaast rapporteert het burgerjaarverslag over de behandeling van klachten en meldingen en de behandeling van bezwaarschriften. Sinds de invoering van het duale stelsel in gemeenten is de burgemeester wettelijk verplicht tot het uitbrengen van een burgerjaarverslag aan de gemeenteraad (Gemeentewet, artikel 170). Vanaf 2010 geldt deze verplichting niet langer. We willen het burgerjaarverslag in een sobere vorm handhaven, onderzoek wordt nog gedaan naar de wijze waarop. Prestatiedoelstelling 1.3: Invloed burgers Wij vergroten de leefbaarheid in de wijken door met het leefbaarheidsbudget de sociale cohesie te stimuleren en bij te dragen aan een veilige en prettige leefomgeving. Het leefbaarheidsbudget is gericht op verzoeken vanuit de wijk om eenmalige voorzieningen of sociale activiteiten te honoreren. Een nevendoel is het stimuleren van de eigen verantwoordelijkheid van de bewoners voor de leefbaarheid in hun buurt. Vanaf 2010 is het budget verlaagd van 10 miljoen euro naar 7 miljoen euro, 0,7 miljoen euro per wijk. Over kleinere initiatieven (tot 0,02 miljoen euro) beslist de wijkmanager. De wijkwethouder beslist over de grotere aanvragen (tussen de 0,02 miljoen euro en de 0,05 miljoen euro). Vaak moet de initiatiefnemer een handtekeningenlijst overleggen om voldoende draagvlak in de buurt te kunnen aantonen. Het college neemt een besluit over initiatieven groter dan 0,05 miljoen euro. In 2009 voerden we een algemene campagne om het
171
leefbaarheidsbudget onder de aandacht te brengen. We ondernemen actie om specifiek jongeren en allochtonen vaker een beroep op het leefbaarheidsbudget te laten doen. De resultaten daarvan zijn zichtbaar in 2010.
Samenwerking en belangenbehartiging Prestatiedoelstelling 2.1: Samenwerking en belangenbehartiging Samenwerking met gemeenten in de regio, de provincie Utrecht, de Randstadoverheden, de vier grote steden, het Rijk en de Europese Commissie - met als doel het Utrechtse belang goed te behartigen én bijdragen te leveren aan goed bestuur op hogere schaal. De samenwerking met andere overheden heeft vier redenen: Financieel: de gemeente is voor inkomsten afhankelijk van andere overheden, vooral van de nationale.
• • • •
Beleidsmatig: gemeentelijk beleid wordt (mede) bepaald door wetten, regels en beleid afkomstig uit ‘Den Haag’ en ‘Brussel’. Regelmatig is lobby nodig om wetten, regels en beleid te beïnvloeden. Schaal: veel maatschappelijke opgaven overstijgen de grens van de gemeente; soms doen ‘Den Haag’ of ‘Brussel’ alleen zaken met bijvoorbeeld de regio of de Randstad. Effectiviteit: eendracht maakt macht, zie bijvoorbeeld de G4-samenwerking
Het Bestuur Regio Utrecht (BRU) is één van de zeven Wgr (Wet gemeenschappelijke regelingen)-plusregio’s in Nederland. Dit geeft de regio een stabiele wettelijke basis. Speerpunten in 2010 zijn: Uitvoeren van het bijgestelde uitvoeringscontract Regionaal Structuurplan 2010-2015 en de daarin opgenomen
• • •
uitvoeringsafspraken, die betrekking hebben op ruimtelijke ordening, economische ontwikkeling, groenontwikkeling en volkshuisvesting. Werken aan betere bereikbaarheid en verkeersveiligheid door prioriteiten op het gebied van infrastructuur, openbaar vervoer en planvorming (vooral de Pakketstudie Ring Utrecht) aan te pakken. Nieuwe samenstelling van het algemeen en dagelijks bestuur en introductie van een Regionale Agenda Nieuwe Stijl 2010-2014. Deze Agenda is als het ware een programma-akkoord van het algemeen bestuur van het BRU.
Bij veel onderwerpen trekken de provincie Utrecht, het BRU en de gemeente samen op. In 2010 en volgende jaren werken gemeente en provincie samen aan de uitvoering van de ‘Samenwerkingsagenda’, waarover we in 2008 afspraken maakten. Deze afspraken gaan onder meer over: jeugdbeleid en jeugdzorg;
• • • • •
de Utrechtse Krachtwijken; binnenstedelijke woningbouw; de Vrede van Utrecht (2013) en Utrecht Culturele Hoofdstad (2018); groen in en rond de stad.
In de Noordvleugel Utrecht (NV Utrecht) werken provincie, gemeente en BRU samen met de gemeenten Amersfoort en Hilversum, en de gewesten Eemland en Gooi- en Vechtstreek. In 2009 is de Ontwikkelingsvisie NV Utrecht met keuzen voor woningbouw en bereikbaarheid in de Utrechtse regio, vastgesteld. De Ontwikkelingsvisie moet in 2010 en verder als basis voor toekomstige ruimtelijke strategische plannen van de partners worden gebruikt. De gebiedsagenda wordt benut voor het agenderen van projecten en de daarmee samenhangende financiering vanuit het Rijk en de regio. Belangrijk aandachtspunt voor de NV Utrecht is onder andere het realiseerbaar maken van de binnenstedelijke bouwopgave om de omringende landschappen te sparen. De samenwerking binnen de Randstad staat in 2010 (en volgende jaren) in het teken van het programma Randstad Urgent. Dit is een programma van 35 projecten die zijn bedoeld om de bereikbaarheid, de economie en het leefklimaat van de Randstad te versterken. Voor de regio Utrecht zijn vooral de projecten 'Draaischijf Nederland' en 'Duurzaam bouwen in de Utrechtse regio' van belang. In de aanloop naar een nieuwe kabinetsperiode wordt het programma Randstad Urgent in 2010 geëvalueerd. Onderdeel van Randstad Urgent is de in 2009 door de Tweede Kamer vastgestelde toekomstvisie Randstad 2040, met een langetermijnperspectief voor de projecten uit Randstad Urgent. Via uitvoeringsallianties, en mogelijk een nieuwe generatie 'sleutelprojecten', krijgt de visie in 2010 concreet vorm. De gemeente Utrecht is, zoals alle Nederlandse gemeenten, lid van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Doelen van de VNG zijn gemeenschappelijke belangenbehartiging bij het Rijk, uitwisseling van expertise en het afsluiten van de Collectieve Arbeidsovereenkomst (CAO) voor gemeenteambtenaren.
172
De samenwerking van de vier grote steden (G4) Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht heeft twee doelen: beïnvloeding van beleid dat door 'Den Haag' en 'Brussel' wordt gemaakt;
• •
'leren van elkaar'.
De coördinatie van de G4-samenwerking ligt bij de vier burgemeesters. De samenwerking kent geen formele basis, maar de vaak gezamenlijk uitgedragen opvattingen leggen in ‘Den Haag’ stevig gewicht in de schaal. In ‘Brussel’ zijn de G4 vertegenwoordigd in een gezamenlijk kantoor. In 2010 is Utrecht voorzitter van de G4 en zal gewerkt worden aan een gezamenlijk standpunt voor de Tweede Kamerverkiezingen in 2011. Prestatiedoelstelling 2.2: Internationale samenwerking Ontwikkelen van het internationale karakter van stad en gemeente door samenwerking en uitwisseling van kennis en informatie op internationaal niveau. Onder andere via internationale netwerken, stedenbanden en de ondersteuning van particuliere initiatieven. Om het internationale karakter van Utrecht uit te bouwen, zoeken we actieve samenwerking met steden en in projecten binnen en buiten Europa. Dit doen we door: Onderhouden van contacten met Europese steden, onder meer via het G4-kantoor in Brussel, Eurocities en het
• • • • •
Similar Cities Netwerk; dit met als doel kennis uit te wisselen en meer projecten met Europees geld uit te voeren. Hebben van stedenbanden met Brno in Tsjechië en Léon in Nicaragua (uitgeroepen tot VN best-practice). Ontwikkelen van de samenwerking met Malta en de internationale ondersteuning bij het invullen van de ambities voor Culturele Hoofdstad van Europa 2018. Participeren in of bijdragen aan projecten die een relatie hebben met de 'landen van herkomst' van Utrechters. Bijdragen aan particuliere initiatieven die de Millenniumdoelen ondersteunen.
In 2010 bouwen we het Similar Cities Netwerk verder uit. Met de andere steden van 'kennis en cultuur' Aarhus, Bologna, Edinburgh, Gent, Malmö en Stuttgart concentreren we ons op belangrijke dossiers als verkeer, stationsgebied, milieu, jeugd en diversiteit, cultuur en citymarketing, regionale samenwerking en stadsuitbreiding. Samenwerking is noodzakelijk om in aanmerking te komen voor Europese subsidies. Verder worden in 2010 tal van grote internationale evenementen in de stad georganiseerd die zullen worden aangegrepen om Utrecht internationaal op de kaart te zetten. Prestatie-indicatoren
Realisatie 2008
Begroting 2010
Begroting 2013
1.1
Aantal bezoeken gemeenteraad aan iedere wijk
1,7
2
2
1.2.a
Aantal rapporten rekenkamer
3
3
3
1.2.b
Aantal brieven rekenkamer
0
2
2
1 maand
1 maand
1 maand
6 maanden
6 maanden
6 maanden
4.643
3.000
3.000
12
12
12
4
4
4
Maximumtermijn reactie wijkraadadviezen, 1.3.a
tussenbericht Maximumtermijn reactie wijkraadadviezen,
1.3.b
definitief antwoord
1.4
Aantal gerealiseerde leefbaarheidsprojecten Aantal stedelijke lobbydossiers dat actief wordt
2.1
uitgedragen Aantal internationale
2.2
samenwerkingsprogramma’s
173
1.19.3 Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2008
2009
2010
2011
2012
2013
Lasten Democratisch proces
9.760
9.787
9.913
9.913
9.913
9.913
Betrokkenheid burgers
8.241
5.231
5.869
5.866
5.866
5.866
Invloed burgers
5.726
10.000
7.000
6.923
6.615
6.615
Samenwerking en belangenbehartiging
2.111
2.427
2.213
2.274
2.274
2.274
657
578
634
667
667
667
26.495
28.024
25.628
25.642
25.334
25.334
Democratisch proces
158
159
66
66
66
66
Betrokkenheid burgers
692
0
0
0
0
0
Invloed burgers
45
744
0
0
0
0
Samenwerking en belangenbehartiging
15
0
0
0
0
0
109
0
0
0
0
0
1.019
903
66
66
66
66
25.476
27.121
25.562
25.576
25.268
25.268
Internationale samenwerking Totaal lasten Baten
Internationale samenwerking Totaal baten Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
4.058
0
0
0
0
0
21.418
27.121
25.562
25.576
25.268
25.268
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf bedrijfsvoering. Mutaties groter dan een 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Democratisch proces De afname van de baten wordt met name veroorzaakt door de administratieve afwikkeling van de voormalige Accountantsdienst. Invloed burgers De afname van de lasten in 2010 wordt volledig veroorzaakt door de verlaging van het leefbaarheidsbudget. Vanaf 2010 stellen we niet langer 1 miljoen euro, maar 0,7 miljoen euro per wijk beschikbaar voor leefbaarheidsinitiatieven. De verdere afname van de lasten in 2011 tot en met 2012 betreft de besparing op het onderdeel wijkbureaus. Deze besparing is echter onder de verkeerde doelstelling verwerkt. De juiste doelstelling is 'betrokkenheid burger'. Bij de eerstvolgende technische wijzigingen passen we dit aan. Bij de afronding van de Programmabegroting 2009 was nog een voorstel in voorbereiding voor de financiering van het leefbaarheidsbudget van 0,744 miljoen euro in 2009. Hierdoor is in de nominale Begroting 2009 nog 0,744 miljoen euro aan baten opgenomen.
174
Algemene doelstelling Wonen en monumenten Ontwikkelen en behouden van de kwaliteit van wonen, Bewaken van de kwaliteit en het passend gebruik van de bebouwde leefomgeving en benutten van cultuurhistorische waarden.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
1. Vergroten van het aanbod en
1.1 Faciliteren van de productie in stad en
kwaliteit van woningen voor alle
wijk.
Kosten 8.669
groepen woningzoekenden. 1.2 Verbeteren kwaliteit van wonen in stad
959
en wijk. 2. Bevorderen en behouden van een veilige en gezonde bebouwde leefomgeving van voldoende kwaliteit en een passend gebruik van terreinen en gebouwen.
2.1 Bebouwde leefomgeving: Vergunningverlening en toezicht op
• • •
25.566
alle wettelijk vereiste vergunningen voor de bebouwde leefomgeving. Handhaving van het naleefgedrag van wet- en regelgeving voor de bebouwde leefomgeving Optimalisering van de uitvoering van vergunning, toezicht en handhaving door middel van onderzoek, programmering en advisering
3. Waarborgen van het behoud en
3.1 Waarborgen van het behoud, herstel en
gebruik van monumenten en
gebruik van monumenten en vergaren van
cultuurhistorische waarden.
cultuurhistorische kennis en deze uitdragen en inbrengen in plannen.
Bedragen zijn in duizenden euro's.
176
3.317
1.20 Wonen en Monumenten Algemene doelstelling Ontwikkelen en behouden van de kwaliteit van wonen, bewaken van de kwaliteit en het passend gebruik van de bebouwde leefomgeving en benutten van cultuurhistorische waarden. Dit betekent dat wij op kwantitatief én kwalitatief gebied aan de stad werken gericht op: Beschikbaarheid van voldoende en goede woningen voor alle groepen woningzoekenden.
• • • • • • • • •
De uitvoering van de wet- en regelgeving door vergunningverlening, toezicht en handhaving ten aanzien van de bebouwde leefomgeving. Dat omvat onder andere: de bestaande voorraad, bouwen en slopen, ruimtelijke ordening, huisvesting, brandveiligheid, milieu (bedrijven en bodem), horeca, kansspelen en prostitutie. Het realiseren van één loket en inzetten van ICT voor de publieksdienstverlening aan burgers en bedrijven. Het bevorderen van het naleefgedrag aan wet- en regelgeving door burgers en bedrijven. De naleving van regels ter bevordering van de bodemkwaliteit bij bodemsaneringen, de toepassing van bagger en grond en bij calamiteiten. De programmatische handhaving conform de Utrechtse handhavingsmix (nota 'Keuzes in de handhaving', een visie op de handhaving van de regels in de gemeente Utrecht). De beperking van negatieve effecten van bedrijfsmatige activiteiten op de leefomgeving. De optimalisering van de publieksdienstverlening door de regeldruk te verminderen en de administratieve lasten te beperken, en klanttevredenheidsonderzoek te verrichten. Het behoud, gebruik en herstel van monumenten en cultuurhistorische waarden.
1.20.1 Wat willen we bereiken? Effectdoelstelling 1: Aanbod en kwaliteit van woningen Vergroten van het aanbod en kwaliteit van woningen voor alle groepen woningzoekenden. De in het najaar 2009 vast te stellen Woonvisie is richtinggevend beleid. De Woonvisie richt zich op vijf speerpunten, waarvan doorstroming op de woningmarkt het belangrijkste is. Naast een hoge productie willen we een betere verdeling van de vrijkomende woningen over de verschillende doelgroepen. Volume en tempo van de woningproductie blijven dus van groot belang. Echter door de gevolgen van de kredietcrisis halveert de woningbouwproductie voor de komende twee jaren. Wij verwachten dat er in 2010 ongeveer 1.500 woningen worden opgeleverd (Leidsche Rijn en binnenstedelijk gebied). In het kader van de kredietcrisis hebben wij het Stimuleringsfonds Woningbouwproductie Utrecht opgezet, om de woningbouwproductie op gang te houden. Ook het Rijk en de provincie hebben stimuleringsregelingen, waarvan we gebruik maken. We dragen beleidsmatig en inhoudelijk bij aan het programma Utrecht Vernieuwt - Krachtwijken. In het jaar 2010 zullen wij ons ook richten op de overgang naar de periode na 2010, mede in verband met nieuw te sluiten overeenkomsten met corporaties, zoals de prestatieafspraken 2011-2015 en de productieafspraken voor de derde periode herstructurering. We richten ons op kwaliteitsaspecten als Veilig Wonen, bestrijding van woonfraude en de omzettingsvergunning. Verder presenteren wij een inventarisatieonderzoek naar de gewenste woonkwaliteit in Utrecht ('Utrechtse Woonkwaliteitwijzer'). Daarnaast zorgen we dat er een goede verdeling en toewijzing van sociale woningbouw plaatsvindt en besteden we extra aandacht aan de huisvesting van bijzondere doelgroepen. Effectdoelstelling 2: Bebouwde leefomgeving Bevorderen en behouden van een veilige en gezonde bebouwde leefomgeving van voldoende kwaliteit en een passend gebruik van terreinen en gebouwen. Ons beleid is erop gericht de kwaliteit van de gebouwvoorraad te handhaven en waar nodig te verbeteren. Ook beschermen we het leefmilieu tegen aantasting door bedrijfsmatige activiteiten en bodemverontreiniging. Verder dragen we bij aan een veilige leefomgeving rondom horeca en prostitutie. 177
Effectdoelstelling 3: Monumenten en cultuurhistorische waarden Waarborgen van het behoud en gebruik van monumenten en cultuurhistorische waarden. Vanuit het programmadeel Monumenten en Cultuurhistorie zetten we ons in voor instandhouding en gebruik van gebouwd en archeologisch erfgoed. Niet alleen ontleent de stad voor een belangrijk deel haar identiteit aan de historische bebouwing, het is ook een belangrijke economische factor. Wij stimuleren eigenaren hun eigendom goed te gebruiken en te beheren, onderzoeken cultuurhistorische waarden en leggen deze vast met daarbij een actief publieksbereik. Ons erfgoed verschaft Utrecht als stad van Kennis en Cultuur identiteit en draagt bij aan een kwalitatief hoogwaardige omgeving waarin kennis en cultuur kunnen gedijen. De gemeenteatlas laat een duidelijke correlatie van het aantal monumenten en de aanwezigheid van kennis en cultuur zien. In dit verband zetten wij cultuurhistorie, zo mogelijk in samenwerking met maatschappelijke partners, ook nadrukkelijk in voor stadspromotie en stadsontwikkeling. De implementatie van het nieuwe archeologiebeleid (n.a.v. wetswijziging Malta) ronden wij af. Daarbij zal de kwaliteit van het archeologisch onderzoek (plus publieksbereik) op hoog niveau hand in hand blijven gaan met het ontwikkelen van de stad. Cultuurhistorische structuren, waaronder archeologische, worden betrokken bij veranderingen in de wijken en de ontwikkeling van Rijnenburg. Voor het Romeinse erfgoed blijven we ons inzetten met onderzoek, bescherming en publieksbereik, onder andere samen met de stichting Domplein 2013. Het Rijk werkt aan de implementatie van de modernisering van de monumentenzorg (MoMo-traject OCW). Dit is voor ons mede aanleiding ons beleid ten aanzien van monumentenzorg te herijken. De circa 3.000 monumenten dragen bij aan de identiteit en eigenheid van de stad. Voor de meer dan gemiddeld bijzondere panden willen wij ons extra inspannen. Onder de noemer Behoud door ontwikkeling willen wij inhoud geven door middel van bescherming en actief streven naar passend (her)gebruik, met speciaal aandacht voor na-oorlogse schoolgebouwen, industrieel erfgoed en kerkgebouwen. In het (kern)winkelgebied in de binnenstad blijven wij ons in samenwerking met de NV Wonen boven winkels Utrecht inzetten voor hergebruik van leegstaande verdiepingen boven winkels. Relevante omgevingsfactoren De gemeente bouwt zelf geen woningen, maar heeft een regisserende en faciliterende rol. Er zijn maar beperkte (financiële) sturingsmiddelen. Realisatie is sterk afhankelijk van (prestatie)afspraken met marktpartijen en corporaties. In 2010 wordt de Wet algemene bepaling omgevingsrecht (Wabo) van kracht. Deze wet maakt het mogelijk dat er één geïntegreerde omgevingsvergunning wordt afgegeven, die nu nog onder diverse verschillende wetten valt. Dat betekent dat naast de Woningwet, de Wet op de ruimtelijke ordening en de Wet milieubeheer ook de wet en regelgeving die betrekking heeft op onder andere monumenten, verontreiniging oppervlaktewater, gemeentelijke en provinciale verordeningen, natuurbescherming, drank- en horeca en huisvesting bij de integrale vergunningverlening betrokken worden. Daarnaast zijn we ook verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van de voorschriften die aan de omgevingsvergunning verbonden zijn. Dit heeft gevolgen voor het proces van de vergunningverlening, de digitalisering en samenwerking en vraagt om een andere werkwijze en andere ICT. We zijn erop voorbereid en volop bezig deze verstrekkende verandering in de publieksdienstverlening goed te laten verlopen. De economische crisis waarin wij verkeren leidt tot minder bouwplannen en minder legesopbrengsten. Verdergaande deregulering versterkt dit effect. Het project Modernisering Monumentenzorg zal waarschijnlijk in 2010 tot nieuw rijksbeleid leiden. Via de federatie van grote monumentengemeenten zijn wij actief betrokken bij het proces. Effectieve inzet van kennis en middelen is daarbij ons streven, evenals een heldere verdeling van bevoegdheden tussen de verschillende overheidslagen. Jurisprudentie op grond van de archeologiewetgeving zal mede bepalend worden voor de uitvoering van het archeologiebeleid.
178
Effect indicatoren
Realisatie 2008
Begroting 2010
Begroting 2013
1.600
500
1.200
7,1
6,5
5,4
100%
100%
100%
<0,8%
<0,8%
<0,8%
416
365
212
20% van 200
23% van 200
23% van 200
(cumulatief)
(cumulatief)
(cumulatief)
Alle RO projecten
Alle RO projecten
Alle RO projecten
/ bestemm.pl.
/ bestemm.pl.
/ bestemm.pl.
Nieuwbouw woningen exclusief Leidsche Rijn (totaal: 1.500 woningen in 2010, inclusief 1.a
Leidsche Rijn) Wachttijd huurwoning aanbodsysteem (in
1.b.
jaren) 39 Percentage bouwplannen getoetst conform
2.a
vastgesteld protocol Gegronde bezwaren op afgegeven
2.b
beschikkingen
2.c
Resterend aantal slechte panden 40 In 2010 zijn er minder klachten over
2.d
stankoverlast in Zuilen dan in 2006 (237) Verbeteren 200 matige /slechte monumenten
3.a
(meerjaren aanpak). Integreren cultuurhistorie in Ruimtelijke
3.b
Ordeningsprojecten en bestemmingsplannen
1.20.2 Wat gaan we daarvoor doen? Aanbod en kwaliteit van woningen Prestatiedoelstelling 1.1: Productie Faciliteren van de productie in stad en wijk.
• • • • • • • •
Wij werken de nog vast te stellen Woonvisie uit in een uitvoeringsprogramma 2010-2014. Wij presenteren een monitor over de prestatieafspraken 2007-2010 met de corporaties. Wij presenteren prestatieafspraken met de corporaties voor de periode 2011 tot en met 2015. In combinatie met nieuwe prestatieafspraken presenteren wij productieafspraken voor de derde periode 'Utrecht Vernieuwt'. Wij presenteren de voortgang van het woningbouwprogramma. Wij voeren de gemeentelijke stimuleringsregeling woningbouwproductie uit en bereiden aanvragen voor de stimuleringsregelingen van Rijk en provincie voor. Wij zien in regionaal verband toe op de afspraken rond de sociale woningbouw. Wij geven invulling aan de samenwerkingsagenda met de Provincie.
Verbeteren kwaliteit van wonen in stad en wijk. Bij 'Utrecht Vernieuwt' blijven wij werken aan de communicatie en het draagvlak onder bewoners, in het bijzonder
• • •
39
bewoners die moeilijk te bereiken zijn. Wij ondersteunen bewonersorganisaties die actief zijn op wijk- en gebiedsniveau. Wij versterken onze contacten met particuliere verhuurders en maken indien nodig afspraken. Wij monitoren de effecten en de uitvoering van het gewijzigde beleid ten aanzien van de omzettingsvergunning.
Dit is de wachttijd van 'gewone woningzoekenden' (exclusief urgenten en medisch geïndiceerden). Bron:
kwartaalrapportages regio Utrecht Woningnet 40
In 2005 telde Utrecht volgens de kwaliteitsmonitor 600 slechte panden. Daarvan pakken we jaarlijks gemiddeld 50
panden aan. We blijven echter de kwaliteit van de panden monitoren om ervoor te zorgen dat de toename van nieuwe slechte panden beperkt blijft. 179
• • • • •
Wij zorgen dat het Keurmerk Veilig Wonen wordt toegepast. Wij presenteren de resultaten van de pilot integrale en gebiedsgerichte aanpak woonfraude in Overvecht. Wij ontwikkelen de structurele, integrale en gebiedsgerichte aanpak van woonfraude. Wij presenteren een Utrechtse 'Woonkwaliteitwijzer'. Wij implementeren, in regionale afstemming, de veranderingen in de huisvestingswet in Utrecht.
Prestatiedoelstelling 1.2: Verbeteren huisvesting bijzondere doelgroepen Verbeteren van de huisvesting van bijzondere doelgroepen en woningzoekenden. Het verbeteren van de huisvesting van bijzondere doelgroepen gaat vooral om ouderen, gehandicapten, starters, studenten, mensen in maatschappelijke opvang, vaak in combinatie met zorg en welzijn.
• • • • • • • •
Wij continueren en evalueren de starterslening en zorgen voor uitvoering van de door de provincie ingevoerde regeling. Wij brengen de situatie van starters op de woningmarkt in kaart en doen voorstellen voor een vervolg op het actieprogramma Koopstarters. Wij zorgen voor huisvesting van de statushouders. Wij maken afspraken over de nieuwbouwopgave levensloopbestendige woningen en rolstoelwoningen. Wij voeren de nota 'Wonen Welzijn Zorg' inclusief de Wijkakkoorden uit in de (sub)wijken Overvecht-Noord, ZuidTranswijk, West, Zuid-Lunetten én de Binnenstad. Wij verbreden het succesvolle experiment 'Verhuisadviseur 60+' van 'Het vierde huis' tot andere groepen woningzoekenden. Wij vervolgen het pilotproject 'Opplussen particuliere woningen 55+ Lunetten' met een project in de Binnenstad. Wij dragen zorg voor de afspraken rond woonruimteverdeling en voor de contracten rond woningtoewijzing.
Bebouwde leefomgeving. Prestatiedoelstelling 2.1: Bebouwde leefomgeving Vergunningverlening en toezicht op alle wettelijk vereiste vergunningen voor de bebouwde leefomgeving.
• • • •
We voeren de wet- en regelgeving uit waaronder het omgevingsrecht. We zorgen voor één publieksbalie, zowel voor aanvragers als andere belanghebbenden. We toetsen vergunningaanvragen op adequate wijze. We zorgen voor één balie voor alle klachten die aan de dienstverlening van het programma Publieke Omgevingsdiensten gerelateerd zijn.
Handhaving van het naleefgedrag van wet- en regelgeving voor de bebouwde leefomgeving.
• • • • •
We voeren het handhavingsprogramma uit en leggen dat in een verslag vast. Wij richten onze aandacht onder andere op de veiligheid en gezondheid van de bebouwde leefomgeving (bebouwing, milieu bedrijven en bodem), woonfraude en een veilige leefomgeving rondom horeca, seksinrichtingen en speelautomatenhallen. Bij de integrale handhaving van woningomzettingen werken we samen met de Brandweer. We streven naar een integraal handhavingsprogramma Wabo en Stadsontwikkeling. We geven voorlichting en informatie ter bevordering van het naleefgedrag van burgers en bedrijven.
Optimalisering van de uitvoering van vergunning, toezicht en handhaving door middel van onderzoek, programmering en advisering.
• • • •
We volgen en implementeren de ontwikkelingen in de wet- en regelgeving. We bewaken en analyseren trends en effecten in de kwaliteit van de bebouwde omgeving, illegale bouw en illegaal gebruik. We stellen jaarlijks een integraal handhavingsprogramma op. Voor de prioritering maken we gebruik van een risico analyse. Daarnaast houden we rekening met wat er in de wijken speelt. Bij de samenstelling van het handhavingsprogramma onderscheiden we de volgende domeinen: nieuwbouw en sloop (waaronder asbestverwijdering), milieu bedrijven, milieu bodem, illegaal gebruik, bestaande bouw (woningkwaliteit), huisvesting en horeca, prostitutie en kansspelen.
180
• •
We zetten de beperkte capaciteit voor het toezicht op de naleving van de regelgeving milieu bodem zo optimaal mogelijk in, om het risico op vertraging van projecten en op fraude met vervuilde rond zo klein mogelijk te houden. We verrichten klantonderzoeken naar de uitvoering van onze publiekstaken. De resultaten gebruiken we om onze dienstverlening te verbeteren.
Monumenten en cultuurhistorische waarden. Prestatiedoelstelling 3.1: Monumenten en culturele historie Behouden, gebruiken en herstellen van monumentale objecten en cultuurhistorische kennis uitdragen en inbrengen in plannen. Wij adviseren eigenaren over restauratie en instandhouding van (beschermde) monumenten en ondersteunen dan wel adviseren bij de financiering. Door afroming van de programmareserve (het Utrechts Restauratiefonds) kunnen in de loop van 2010 in beperktere mate financieringen voor gemeentelijke monumenten worden verstrekt. De kennis over de stad, die in de afgelopen jaren is verzameld, zal in publicaties, rapportages en toegankelijke archivering worden bewaard. We geven invulling aan de archeologiewetgeving door via ons gemeentelijk archeologiebeleid sturing te geven aan archeologisch onderzoek door particulieren en gemeente. Wij ondersteunen particuliere initiatieven en activiteiten, waaronder Kerken Kijken en de Open Monumentendag (totaal 60.000 bezoekers per jaar).
• • • • • • • • •
Wij zullen mede naar aanleiding van de Modernisering Monumentenzorg (MoMo) een nieuwe erfgoednota opstellen, waarin het gebouwd, cultuurlandschappelijke en archeologische erfgoed een plek krijgen. Wij ondersteunen circa vijf eigenaren van gemeentelijke monumenten met financieringen uit het Utrechts Restauratiefonds en adviseren eigenaren bij het benutten en van Rijks- of provinciale regelingen. De instandhouding van achtentwintig kerkgebouwen op de gemeentelijke monumentenlijst ondersteunen wij met onderhoudssubsidies. Wij ondersteunen het realiseren van twintig wooneenheden door de NV Wonen boven winkels Utrecht. De kwaliteit en wijze van uitvoering, bij monumenten van groot belang, bewaken wij door middel van de toetsing van vergunningaanvragen, met ingang van 2010 in het kader van de Wabo. Vanuit de doelstelling Behoud door ontwikkeling hebben wij in 2010 speciale aandacht voor de naoorlogse schoolgebouwen, het industrieel erfgoed en kerkgebouwen. Wij implementeren het nieuwe archeologiebeleid waarbij wij naast eigen onderzoek onderzoeken van derden toetsen en begeleiden. Wij borgen de resultaten van archeologisch- en bouwhistorisch onderzoek in (basis)rapportages en het beheer van vondsten in het (archeologisch) depot. Wij werken mee aan c.q. geven publicaties uit ten behoeve van verspreiding van kennis over de ontwikkeling van de stad en verzorgen vakgroepgerichte lezingen en rondleidingen.
We werken verder aan De Kraag van Utrecht als onderdeel van het landelijk programma 'de Nieuwe Hollandse Waterlinie' dat zich richt op het behoud, veiligstellen en herstel van aanwezige waarden en het vergroten van de beleefbaarheid, toegankelijkheid en maatschappelijke betekenis van de nieuwe Hollandse Waterlinie.
Prestatie-indicatoren
Realisatie
Begroting
Begroting
2008
2010
2013
1.1a
Rapportage prestatieafspraken 41
1
1 x per jaar
1 x per jaar
1.1b
Evaluatie beleid omzettingsvergunning
n.v.t.
1 x per jaar
1 x per jaar
1.1c
Gebiedsgerichte projecten aanpak woonfraude
n.v.t.
2 x per jaar
2 x per jaar
1 x per jaar (5 1.2
41
Monitor Wijkakkoorden Wonen, Welzijn en Zorg
n.v.t.
wijken)
1 x per jaar
De monitor 2007 Prestatieafspraken is in 2008 opgesteld, maar pas begin 2009 naar de commissie Stad en Ruimte
verstuurd. 181
Realisatie
Begroting
Begroting
2008
2010
2013
Prestatie-indicatoren
niveau 4 2.1a
Toetsen bouwaanvragen op niveau 4 van SUPER 42
niveau 4 SUPER niveau 4 SUPER Conform
2.1b 2.1c
Uitvoeren bouwtoezicht conform landelijk toezichtprotocol
SUPER
Conform
Conform
landelijk
landelijk
landelijk
toezicht-
toezicht-
toezicht-
protocol
protocol
protocol
Programma
Programma
Programma
2008
2010
2013
2007
2009
2012
geëvalueerd en geëvalueerd en
geëvalueerd
Handhavingsprogramma uitvoeren
Handhavingsprogramma afgelopen jaar evalueren en
2008
2010
en 2013
vastgesteld
vastgesteld
vastgesteld
Financiering en subsidies 43
32
32
32
Archeologische / bouwhistorische Onderzoeken
60
60
60
12
circa 15
circa 15
2.1d
programma komend jaar vaststellen
3.1a 3.1b
(Bijdragen aan) publicaties en tentoonstellingen, Kerken 3.1c
Kijken en Open Monumentendag.
1.20.3 Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2008
2009
2010
2011
2012
2013
3.820
3.662
8.669
3.669
3.669
3.669
Lasten Faciliteren productie in stad en wijk Verbeteren huisvesting bijzondere doelgroepen Bebouwde leefomgeving Monumentale en culturele historie Totaal lasten
784
893
959
959
959
959
22.908
20.007
25.566
25.566
25.366
25.366
5.490
3.587
3.317
3.317
3.317
3.317
33.003
28.149
38.511
33.511
33.311
33.311
1.930
19
19
19
19
19
Baten Faciliteren productie in stad en wijk Verbeteren huisvesting bijzondere doelgroepen
0
0
0
0
0
0
16.714
14.897
20.516
20.516
20.516
20.516
90
147
175
175
175
175
Totaal baten
18.734
15.063
20.710
20.710
20.710
20.710
Saldo lasten en baten
14.269
13.086
17.801
12.801
12.601
12.601
Bebouwde leefomgeving Monumentale en culturele historie
42
We hebben besloten om niet door te gaan met de invoering van de Collectieve Kwaliteitsnormering
Bouwvergunningen CKB) voor de toetsing van bouwaanvragen. In plaats daarvan passen we het Utrechtse protocol (SUPER) daarop aan. 43 Het betreft 5 financieringen en 27 subsidies voor kerkgebouwen (meerjarenprogramma kerkregeling 2009-2014). 182
Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2008
2009
2010
2011
2012
2013
Mutaties reserves Toevoeging reserves
1.300
0
328
328
328
328
Onttrekking reserves
7.294
200
763
763
563
563
Saldo na mutaties reserves
8.275
12.886
17.366
12.366
12.366
12.366
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf bedrijfsvoering. Mutaties groter dan een 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Faciliteren productie Bij de Voorjaarsnota 2009 hebben wij het voorstel gedaan een Stimuleringsfonds Woningbouwproductie Utrecht in te stellen van 20 miljoen euro. Bij het opstellen van de Programmabegroting hebben wij besloten dit fonds voor maximaal 15 miljoen euro ten laste te brengen van de gemeentelijke begroting. Dit vanuit de wetenschap dat met name het Rijk en ook de Provincie extra middelen beschikbaar stellen voor het stimuleren van de woningbouwproductie op lokaal niveau. Wij vertrouwen erop dat we minimaal 5 miljoen euro vanuit deze middelen voor Utrecht beschikbaar krijgen. Een eerste bedrag van 2,6 miljoen euro is reeds toegezegd. In 2009 is er reeds 10 miljoen euro in de begroting voor de vorming van dit fonds opgenomen. De toename in de lasten van 5 miljoen euro ten opzichte van 2009 betreft het resterende benodigde bedrag. Bebouwde omgeving Vooruitlopend op de implementatie van het omgevingsrecht (Wabo) hebben wij de doelstellingen van de bebouwde omgeving (voorheen: bouw- en woningtoezicht) binnen het huidige programma opnieuw gedefinieerd. In 2010 zullen wij voorstellen doen voor een budgettaire herinrichting waarin alle doelen en effecten van de omgevingsvergunning worden gekwantificeerd. Wij gaan daarbij uit van een onderverdeling in vergunningverlening en toezicht, handhaving naleefgedrag en ondersteuning en optimalisatie. De lasten en de baten zijn ten opzichte van 2008 met 5,6 miljoen euro gestegen door raming van hogere productiekosten die gedekt worden uit hogere legesopbrengsten. Dit komt omdat medio 2008 nog een toename van de bouwproductie in 2009 werd verwacht die doorwerkt naar 2010. Als gevolg van de kredietcrisis blijkt dat de verwachtingen voor 2010 getemperd moeten worden. Daar waar nu in de begroting sprake is van hogere productieverwachting en de daarmee verbonden opbrengsten zullen wij bij de eerste technische wijziging in 2010 deze neerwaarts bijstellen. Vanuit de kostendekkendheid zal dit geen ingrijpende budgettaire consequenties hebben. Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves Toevoegingen In 2010 wordt er 0,3 miljoen euro toegevoegd aan de programmareserve Wonen en Monumenten. Dit betreft de reservering van de verwachte ontvangsten uit de compensatie van Woonruimteonttrekking (0,1 miljoen euro) en de bijdrage voor de realisatie van een Archeologisch Museum in Leidsche Rijn (0,2 miljoen euro). Onttrekkingen In 2010 wordt er 0,6 miljoen euro onttrokken aan de programmareserve Wonen en Monumenten Dit betreft een bijdrage van 0,2 miljoen euro voor de uitvoering van de handhavingstaken en een onttrekking van 0,4 miljoen euro ten behoeve van archeologiewerkzaamheden in Leidsche Rijn. Onveranderd ten opzichte van 2009 is de onttrekking van 0,2 miljoen euro uit de programmareserve Stedelijke Ontwikkeling en Groen (Holle Kiezenfonds) ter dekking van de kosten van de aanpak van slechte panden en 'beter onderhoud ook achter de voordeur' (uitvoering amendementen A40/2007 en A41/2007).
183
Algemene doelstelling Milieu en duurzaamheid Realiseren van een leefbare en duurzame stad, waarin we het ontstaan van risico's voor veiligheid en gezondheid voorkomen.
Wat willen we bereiken?
Wat gaan we daarvoor doen?
Kosten
1 Leefbaarheid: beperken van
1.1 Lucht geluid en externe veiligheid.
1.501
1.2 Beperken van gezondheidsrisico’s van
5.318
gezondheidsrisico’s.
bodemverontreiniging. 2 Duurzaamheid: bevorderen van zuinig omgaan met grondstoffen en energie. Bedragen zijn in duizenden euro's.
184
2.1 Klimaat en energie.
1.660
1.21 Milieu en Duurzaamheid 1.21.1 Wat willen we bereiken? Algemene doelstelling Een leefbare en duurzame stad, waarin we het ontstaan van risico's voor veiligheid en gezondheid voorkomen. Om deze doelstelling te bereiken, zijn schone lucht, schone bodem, en het beperken van geluidhinder essentieel. Doelstellingen voor milieu kunnen concurreren met andere doelstellingen zoals bereikbaarheidsdoelstellingen. Een goede luchtkwaliteit die voldoet aan de wettelijke normen, is van cruciaal belang voor de gezondheid van de bewoners en een randvoorwaarde voor de verdere ontwikkeling van de stad. Verbetering van de luchtkwaliteit hangt nauw samen met bereikbaarheid en is een belangrijk speerpunt in dit programma. Ook volgende generaties moeten gezond kunnen leven in een schone en groene stad. We nemen hierin onze verantwoordelijkheid en stimuleren bewoners en organisaties om datzelfde te doen. Het programma Milieu en Duurzaamheid draagt bij aan de programma's Stedelijke Ontwikkeling en Groen, Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit en Beheer Openbare Ruimte. Meerjarige beleidskaders In de volgende documenten hebben we de meerjarige kaders vastgelegd: Milieubeleidsplan 2004-2008 (vastgesteld op 5 februari 2004 actualisatie in 2009).
• • • • • • • • •
Actieplan Lucht 2008 (door college van B en W vastgesteld 14 maart 2009 onder voorbehoud behandeling in gemeenteraad). Groenstructuurplan (vastgesteld op 12 april 2007). Bodembeheerplan ‘Grondig werken 2’ (vastgesteld op 20 december 2005). Gebiedsgericht Grondwaterbeleid (planning vaststelling medio 2009). Geluidnota (vastgesteld op 23 januari 2007). Actieplan Geluid (dit is nieuw beleid, vaststelling gepland december 2009). Nota ‘Externe veiligheid’ (vastgesteld op 13 maart 2007). Utrecht creëert Nieuwe Energie (vastgesteld 17 juli 2007) en het uitvoeringsprogramma (vastgesteld 7 juli 2009).
Effectdoelstelling 1: Leefbaarheid Gezondheidsrisico’s beperken. Het beoogde maatschappelijk effect is een stad die veilig is, prettig en schoon om in te leven en te werken. We willen de gezondheidsrisico's beperken door: verbetering van de Luchtkwaliteit;
• • • •
beperken van de Geluidhinder; beperken van risico's voor de omgeving bij gebruik, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen; beperken van de risico's van Bodemverontreiniging.
Het thema groen is onderdeel geworden van het programma Stedelijke Ontwikkeling en Groen. Het Actieplan Luchtkwaliteit Utrecht en de daarin opgenomen maatregelen zijn onderdeel van het programma Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit.
185
Effectdoelstelling 2 Duurzaamheid Klimaat en energie. Het beoogde maatschappelijk effect is een stad waarin toekomstige generaties in een leefbare, gezonde en veilige omgeving leven. In een duurzame stad gaan bewoners en ondernemers zuinig om met grondstoffen en energie en wordt de uitstoot van broeikasgassen beperkt om een bijdrage te leveren aan de landelijke doelstellingen van klimaatadaptie. Utrecht werkt aan haar energie- en klimaatbeleid op basis van de zogenoemde Trias Energetica: Verbruik zo min mogelijk energie (energie besparen).
• • •
Gebruik waar mogelijk schone energie (duurzame energie). Gebruik energie zo efficiënt mogelijk (efficiënt omgaan met energie).
Relevante omgevingsfactoren In 2010 implementeert het Rijk het Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen. Dit zal vooral gevolgen hebben voor bouwmogelijkheden rond de spoorzones. Het LPG-convenant loopt tot 31 december 2010. In dit convenant is opgenomen dat enkele LPG-verkooppunten in de stad worden opgeheven. De LPG-branche draagt daarvoor de verantwoordelijkheid en de kosten. Het Rijk zal in 2010 een besluit over transportleidingen voor gevaarlijke stoffen in werking laten treden. Wanneer dit gebeurt, zal dat besluit in het gemeentelijk beleid geïmplementeerd moeten worden. Ingrijpende gevolgen worden niet verwacht. Er zal wel een wettelijke verplichting komen om buisleidingen in bestemmingsplannen op te nemen. Het Rijk herziet de geluidsregelgeving. In 2010 wordt een definitief wetsvoorstel verwacht voor de geluidregels rond de nationale infrastructuur. Gezien de mogelijke consequenties voor de ruimtelijke ordening (onder andere Leidsche Rijn, Rijnenburg) zal Utrecht de voortgang van dit wetsvoorstel kritisch volgen. Ook werken we samen met het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM), de Vereniging van Nederlands Gemeenten (VNG) en het Interprovinciaal Overleg (IPO) aan een herziening van het resterende deel van de Wet geluidhinder. Dat deel betreft industrielawaai, de gemeentelijke auto- en spoorwegen en de ruimtelijke ordening. Effectindicatoren 1.a
Utrecht voldoet in 2011 aan de Europese normen voor fijn stof en in 2015 voor stikstofdioxide in 2015 44
2.a
Utrecht is CO2-neutraal in 2030
2.b
Utrecht is als gemeentelijke organisatie in 2012 CO2 neutraal
2.c
Utrecht heeft in 2012 met participatie van burgers en bedrijven 75.000 ton CO2 gereduceerd 45
1.21.2 Wat gaan we daarvoor doen? Leefbaarheid Prestatiedoelstelling 1.1: Lucht, geluid en externe veiligheid Beperken van overlast, onveiligheid en gezondheidsrisico’s van Lucht Geluid en Externe veiligheid. In het Actieplan Luchtkwaliteit Utrecht 2008 is een pakket van maatregelen opgenomen om de luchtkwaliteit te verbeteren. Voor deze maatregelen verwijzen we naar het programma Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit. In het programma Milieu en Duurzaamheid worden vooral activiteiten opgenomen in het kader van monitoring voor het
44 45
Uitgaande van derogatie (uitstel inwerkingtreding) Ten opzichte van 1990, gecorrigeerd voor de bouw van Leidsche Rijn en de gemeentelijke herindeling
186
Nationale Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL), juridische toetsing van plannen, gegevensverzameling voor het meetplan, en jaarlijkse rapportages voor het Rijk en bewoners van de stad. Verder houden we ons instrumentarium actueel en denken we mee op nationaal en internationaal niveau over regelingen, beleidsontwikkelingen, instrumentarium en implementatie. Voor de bescherming van omwonenden tegen geluidsoverlast en de bescherming van de rechtszekerheid van bedrijven passen we het instrument zonebeheer toe. Dit doen we voor negen 'gezoneerde' bedrijventerreinen in Utrecht, waaronder Lage Weide, Oudenrijn, Hooggelegen en twee RWZI's. Zonebeheer is een planologisch instrument dat ingezet wordt bij plannen voor de vestiging en uitbreiding van vergunningplichtige bedrijven binnen de zones van de industrieterreinen en bedrijfsterreinen. Bij ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructurele aanpassingen moeten we rekening houden met normen uit de Wet geluidhinder voor geluidsgevoelige bestemmingen, zoals woningen, zorg- en onderwijsinstellingen. Dit normenstelsel bestaat uit voorkeursgrenswaarden en maximale ontheffingswaarden. De voorkeursgrenswaarde voor geluid streven we voor alle (nieuwe) situaties na. Realisatie hiervan is echter niet altijd mogelijk. We onderzoeken de plannen eerst uitvoerig op mogelijke maatregelen (onder andere stedenbouwkundige opzet, stil wegdek, geluidsafscherming etcetera) om het geluidsniveau te beperken. Pas als er geen maatregelen redelijk mogelijk zijn, kunnen we als gemeente ontheffing verlenen tot de in de Wet geluidhinder aangegeven norm, de maximale ontheffingsvoorwaarde. In de Geluidnota staan de Utrechtse voorwaarden en de spelregels over de ontheffing beschreven. Op deze manier maken we na een zorgvuldige afweging veel plannen alsnog mogelijk. Naast de toetsing aan de Wet geluidhinder, maken we een ruimtelijk milieuhygiënische afweging in het kader van de Wet ruimtelijke ordening. Deze inbreng gaat verder dan wat de Wet geluidhinder beschrijft en heeft ook betrekking op de ruimtelijke inpassing in verblijfsgebieden. Naast de preventieve maatregelen lossen we bestaande knelpunten op in het kader van de uitvoering van het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV III). In 2010 saneren we 183 woningen van de A-lijst (wegverkeer). Hiermee verminderen we door het aanbrengen van extra geluidsisolatie de geluidsbelastingen in de woningen. Verder wordt in 2010 uitvoering gegeven aan het in 2009 vast te stellen actieplan geluid op basis van de EU richtlijn omgevingslawaai. Dit actieplan is een vervolg op de geluidskartering van 2007 en bevat maatregelen voor de gesignaleerde en benoemde knelpunten. In 2010 en de komende jaren pakken we de knelpunten aan die we in beeld hebben gebracht bij het opstellen van de Geluidskaarten in het kader van de EU-richtlijn Omgevingslawaai. Externe veiligheid is een belangrijke factor bij ruimtelijke ontwikkelingen. De regelgeving en het landelijke en Europese beleid kan van grote invloed zijn op de mogelijkheden en beperkingen voor ruimtelijke ontwikkeling in de stad. Daarom zijn we betrokken bij de ontwikkeling van het beleid. Voor externe veiligheid verlenen we ontheffingen aan transporteurs om gevaarlijke stoffen te mogen vervoeren. Een milieueffectrapportage (m.e.r.) is een instrument om het milieubelang een volwaardige plaats te geven in besluitvorming. Een m.e.r. wordt gebruikt bij activiteiten die mogelijk belangrijke nadelige gevolgen hebben voor het milieu. Afhankelijk van de omvang van een project zal er een m.e.r.-beoordeling of een m.e.r.-studie uitgevoerd worden. Er worden voor 2010 circa 6 projecten voorzien waaronder Rijnenburg, Merwedekanaalzone en de nieuwe schouwburg, waarbij sprake is van het uitvoeren van m.e.r.-taken. Prestatiedoelstelling 1.2: Bodem Beperken van gezondheidsrisico's van bodemverontreiniging. Bodembeleid kan in drie belangrijke pijlers worden ondergebracht: preventie, bodemsanering en bodembeheer: Preventie is erop gericht om nieuwe verontreiniging van de bodem te voorkomen. Bodemsanering en bodemonderzoek doen we op locaties waar mogelijk door de verontreiniging risico's voor mens en milieu aanwezig zijn. Bij bodemsanering wordt de bodem weer geschikt gemaakt voor het gewenste gebruik. Bij bodembeheer gaan we uit van het standstillbeginsel (wat schoon is, moet schoon blijven en wat verontreinigd is, mag niet verder verontreinigd raken) en streven we op termijn tevens naar een kwaliteitsverbetering van de bodem.
187
In 2010 voeren we samen met particulieren en bedrijven weer een groot aantal bodemonderzoeken en saneringen uit van verschillende omvang. In 2010 zijn we voor circa 35 saneringen (doorloop of start) opdrachtgever en voor circa 15 locaties voeren we nazorgplannen voor restverontreinigingen uit. Toezicht & Handhaving controleert Milieu & Duurzaamheid op uitvoering van bodemsaneringen en het hergebruik van licht en matig verontreinigde grond. Gegevens voor burgers en bedrijven over de kwaliteit van de bodem stellen we via Internet beschikbaar. We verwerken ongeveer 10.000 gegevensaanvragen per jaar. Het budget dat het Rijk beschikbaar stelt voor bodemonderzoek/-sanering in de volgende planperiode 2010-2015 is minder dan in de voorgaande periode. Dit geldt met name voor het ISV-budget. Daardoor zullen er minder saneringen door de gemeente zelf worden gedaan en naar verhouding meer door de marktpartijen. Daardoor krijgt de gemeentelijke organisatie niet minder werk, maar wel een andere rol. Omdat een aantal reeds gestarte saneringen in 2010 nog doorloopt zal de verandering geleidelijk gaan. Vooralsnog wordt voor 2010 prioriteit gegeven aan de volgende activiteiten: voortzetting (na heroverweging saneringsdoelstellingen) van lopende saneringen en nazorgprojecten;
• • • •
opstarten nieuwe milieuhygiënische spoedeisende saneringen; bodemonderzoek op verdachte locaties waar mogelijk sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging; invulling van gebiedsgericht grondwaterbeleid (met name monitoring).
Duurzaamheid Prestatiedoelstelling 2.1: Klimaat en energie Klimaat en Energie. Binnen het werkprogramma 'Utrecht creëert nieuwe energie' voeren we energiebesparingsprojecten en duurzame energieprojecten uit op de vier thema's Wonen, werken, mobiliteit en onze eigen organisatie. Door innovatie en samenwerking met partners in de stad maken we CO2-reductie én economische ontwikkeling mogelijk. Voor het thema 'wonen' willen we eind 2009 een energieconvenant afsluiten met de woningcorporaties in Utrecht. Dat voeren we in 2010 en verder uit. Hierbij ligt het accent op vermindering van het energieverbruik zodat de energielasten voor huurders lager worden en de CO2-uitstoot wordt verminderd. Daarnaast wordt in Rijnenburg de planvoorbereiding getroffen voor een energie- en klimaatvriendelijk wijk in een uniek samenwerkingsverband van Provincie, Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR) en diverse private partijen. Een sprekend voorbeeld van een project in het thema wonen is de koploperspositie die wijk West heeft in de transitiefase naar energieneutraal wonen in Utrecht. De ervaringen uit wijk West schalen we op naar andere woonwijken in Utrecht. Binnen het thema 'werken' sluiten we een energieconvenant met 20 scholen en 20 kantoren. Daarnaast stimuleren we innovatie en de versterking van de economische kracht die de stad Utrecht heeft op het gebied van Nieuwe Energie door het kennisnetwerk www.slimbezig.nl. We bundelen kennis en ervaring in een virtueel regionaal - nationaal kenniscentrum voor Nieuwe energie. Een laatste voorbeeld betreft de blijvende aandacht en stimulering van het gebruik van duurzame energie op locaties als het Stationsgebied, Leidsche Rijn en de verschillende herstructureringsgebieden. Voor het thema mobiliteit sluiten we aan bij het programma Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit. Immers, de maatregelen gericht op het vergroten van het OV- en fietsgebruik, hebben ook effect op de reductie van de CO2-uitstoot. Omdat aangepast rijgedrag in de vorm van ´het nieuwe rijden´ leidt tot een blijvende besparing van 10 - 15% in brandstof verbruik en dus een lagere NOx-, fijnstof- en CO2-uitstoot, stimuleren we dit samen met SenterNovem. Aanvullend voeren we vanuit 'Utrecht creëert nieuwe energie' ook de regie over de 'community of practise' van alternatieve brandstoffen, die tot diverse pilots rondom elektrisch rijden en rijden op aardgas leidt. Voor het thema 'eigen gemeentelijke organisatie' willen we in 2012 een CO2-neutrale organisatie realiseren. Hiervoor worden passende maatregelen toegepast in de eigen gebouwen (techniek en gedrag), eigen wagenpark, openbare verlichting en duurzaam inkopen. We nemen duurzaamheidscriteria op in inkoopbestekken. We investeren ook in het bevorderen van de gezondheid in scholen en andere gebouwen waar kinderen langdurig verblijven (zie ook het programma Onderwijs, Educatie en Bibliotheek).
188
Bij gebiedsontwikkelingen houden we rekening met het windklimaat en zon en schaduw in de openbare ruimte. Vooral bij hogere gebouwen is het voor de leefbaarheid essentieel rekening te houden met deze thema's. Bij duurzame gebiedsontwikkeling stimuleren we duurzaamheidsaspecten als duurzaam materiaalgebruik, intensief ruimtegebruik en leefomgevingskwaliteit. Daarvoor gebruiken we bijvoorbeeld de prestatiegerichte instrumenten Duurzaamheidsprofiel (DPL) en de Gemeentelijke Praktijk Richtlijn (GPR) gebouw, waarmee eenvoudig de ambitie kan worden vastgelegd, het ontwerpproces geholpen kan worden en het uiteindelijke ontwerp ook de maat genomen kan worden. Prestatie-indicatoren
Begroting 2010 Begroting 2013
Realisatie 2008 Realisatie
Jaarrapportages
milieuzonering
voor Rijk en
1.1.a
Luchtkwaliteit:
vrachtverkeer
bewoners
ISV 3 46
1.1.b
A-lijst woningen geluidgesaneerd (GSB 3)
71
183
ISV 346
1.2
Bodemprestatie-eenheden (GSB3)
373.363 47
207.000 voor ISV2
ISV 346
200
900
ISV 346
4000 waarvan
Aantal woningen met energiebesparende 2.1
maatregelen (Utrecht Vernieuwt)
1.21.3 Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2008
2009
2010
2011
2012
2013
Lasten Bedrijven
2.478
861
31
31
31
31
Lucht, geluid en externe veiligheid
1.192
5.404
1.501
-326
-326
-326
Bodem Klimaat en energie Totaal lasten
723
4.785
5.318
5.307
5.307
5.307
1.031
540
1.660
1.221
600
600
5.424
11.589
8.510
6.233
5.612
5.612
Baten Bedrijven Lucht, geluid en externe veiligheid Bodem Klimaat en energie Totaal baten Saldo lasten en baten
14
237
0
0
0
0
149
445
2.618
2.618
2.618
2.618
15
3.879
4.873
4.873
4.873
4.873
330
0
10
10
10
10
508
4.562
7.502
7.502
7.502
7.502
4.916
7.027
1.008
-1.269
-1.890
-1.890
Mutaties reserves Toevoeging reserves
233
233
0
0
0
0
Onttrekking reserves
864
864
1.000
621
0
0
4.285
6.397
8
-1.890
-1.890
-1.890
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s.
46 47
Voor 2013 worden de prestatie-indicatoren vastgesteld bij het ISV 3 programma. totale hoeveelheid bodemprestatie-eenheden (BPE) 189
Financiële toelichting Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf bedrijfsvoering. Mutaties groter dan een 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. De onderdelen 'Groen' en 'Vergunning en Handhaving Milieu' maken geen onderdeel meer uit van het programma Milieu en Duurzaamheid. Bij de Voorjaarsnota 2009 zijn de corresponderende budgetten overgeheveld naar respectievelijk het programma Stedelijke Ontwikkeling en Groen en het programma Wonen en Monumenten. In bovenstaande financiële tabel zijn dan ook voor deze onderdelen geen gegevens meer opgenomen. Bedrijven Met ingang van 2010 wordt het onderdeel 'Bedrijven' niet meer als zelfstandig prestatiedoel beschouwd. Dit thema is naargelang het onderwerp opgenomen onder de overige prestatiedoelen. Abusievelijk zijn voor de jaren 2010 tot en met 2013 nog wel lasten (doorbelasting concernoverheadkosten) opgenomen. Deze doorbelasting wordt verdeeld over de andere producten. De cijfers worden hiervoor aangepast bij de eerstvolgende technische wijziging. Lucht, geluid en externe veiligheid Bij de begroting 2008 zijn incidentele budgetten van 4 miljoen euro (2009) en 1,82 miljoen euro (2010) beschikbaar gesteld voor het Actieplan Luchtkwaliteit Utrecht. Dit zorgt voor een afname van de lasten van 2,18 miljoen euro in 2010 en 1,82 miljoen euro vanaf 2011. Daarentegen veroorzaakt de overheveling van budget vanuit het onderdeel 'Bedrijven' voor een lastenstijging vanaf 2010 van 0,190 miljoen euro. Abusievelijk zijn voor de jaren 2010 tot en met 2013 de baten 2,180 miljoen euro te hoog en de lasten 2,180 miljoen euro te laag aangegeven (zie ook het programma Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit). De cijfers worden aangepast bij de eerstvolgende technische wijziging. Bodem De lasten nemen met 0,205 miljoen euro toe door de overheveling van budget vanuit het onderdeel 'Bedrijven'. Daarnaast worden de hogere lasten vooral veroorzaakt doordat in 2010 langlopende projecten worden afgerekend met het Rijk (0,3 miljoen euro). Dit verklaart ook eenzelfde stijging van de baten. Het aantal geplande bodemsaneringen neemt niet toe. De toename van de baten wordt voor het overige vooral veroorzaakt doordat vanaf 2010 de Rijksbijdrage voor bodemsaneringen en onderzoek, in tegenstelling tot 2009, als bate is opgenomen. Klimaat en energie De hogere lasten bij Klimaat en Energie in 2010 en 2011 komen vooral door hogere uitgaven voor de uitvoering van het werkprogramma 'Utrecht maakt nieuwe Energie' (1,0 miljoen euro in 2010 en 0,621 miljoen euro in 2011). Hiervoor worden middelen aan de programmareserve onttrokken. Overheveling van budget vanuit het onderdeel 'Bedrijven' verklaart een lastenstijging van 0,076 miljoen euro. Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves De onttrekkingen uit de reserve van 1,0 miljoen euro in 2010 en van 0,621 miljoen euro in 2011 zijn ten behoeve van uitvoering van het werkprogramma 'Utrecht maakt nieuwe Energie'.
190
Algemene doelstelling Economische Zaken Bevorderen van de economische vitaliteit en de werkgelegenheid van de stad Utrecht.
Wat willen we bereiken ?
Wat gaan we daarvoor doen ?
1 Bevorderen van een sterk imago van
1.1 Ontwikkelen van de marketing van de
de stad Utrecht met een ideaal profiel
stad als vestigingsplaats voor bedrijven.
Kosten 5.371
van Utrecht als vestigingsplaats voor bedrijven. 2 Zorgen voor een sterke economische
2.1 Stimuleren en ondersteunen van
structuur.
zelfstandig ondernemerschap, specifieke
3.591
sectoren, het voorzieningenniveau en de kennisinfrastructuur. 3 Realiseren van een optimaal
3.1 Realiseren van goede
economisch vestigingsklimaat.
vestigingsmogelijkheden,
2.527
bedrijfsomgeving, veiligheid en arbeidsmarkt. 4 Zorgen voor goed geholpen
4.1 Verstrekken van informatie, leveren
ondernemers, die daardoor tevreden
van dienstverlening en onderhouden van
zijn over de gemeentelijke
een goede relatie met individuele
dienstverlening.
ondernemers en het georganiseerde bedrijfsleven.
Bedragen zijn in duizenden euro's.
192
341
1.22 Economische Zaken 1.22.1 Wat willen we bereiken? Algemene doelstelling Bevorderen van de economische vitaliteit en de werkgelegenheid van de stad Utrecht. Net als de rest van Nederland bevindt Utrecht zich in zwaar economisch weer. Aan de andere kant scoort Utrecht hoog op verschillende economische indicatoren. Dat biedt ook in deze tijden een goed perspectief voor de toekomst. Het ook daadwerkelijk verwezenlijken van dit perspectief gebeurt echter niet vanzelf. Het programma Economische Zaken draagt hier direct aan bij. We willen bedrijven een goed en passend vestigingsklimaat bieden, nieuwe (toonaangevende) bedrijven aantrekken (inclusief de extra werkgelegenheid die deze bedrijven met zich meebrengen) en reeds hier gevestigde bedrijven zo goed mogelijk faciliteren. Een goed vestigingsklimaat voor bedrijven is immers een voorwaarde voor werkgelegenheid en is goed voor de gehele stad en al haar inwoners. De richting en keuzes die we hierin maken liggen vast in het Economisch Profiel Utrecht, dat in 2010 op basis van evaluatie en analyse wordt geactualiseerd. Wij profileren ons nadrukkelijk als stad van kennis en cultuur waarvoor we een gastvrije ontmoetingsplaats willen zijn. Op het gebied van deze profilering van de stad werken we nauw samen met het programma Stadspromotie, op het gebied van arbeidsmarkt met het programma Sociale Zaken en Arbeidsmarktbeleid en op het gebied van veilig ondernemen is er een relatie met het programma Veiligheid. Met het nieuwe collegeprogramma 'Investeren en doorpakken' zetten wij in op verbetering van de actuele economische situatie. Extra maatregelen en investeringen in de economie zijn noodzakelijk om werkgelegenheid te behouden en de economische vitaliteit te waarborgen. Voor de periode 2009-2010 is een Fonds stimulering lokale economie van 10 miljoen euro gecreëerd om de effecten van de crisis te lijf te gaan. Dit fonds zetten wij onder andere in voor het aantrekken van nieuwe bedrijven (met daarmee nieuwe werkgelegenheid), het ondersteunen en stimuleren van innovatief en zelfstandig ondernemerschap, het creëren van bedrijfsverzamelgebouwen en een extra impuls voor toerisme. Wij richten ons op het behoud en de optimalisatie van brede en goede economische basisvoorzieningen, op een vitale economie in de wijken. Daarnaast willen wij onderscheidend zijn in kennis en cultuur, in specifieke sectoren en door creativiteit en innovatievermogen. Zonder goede basis is er ook geen goed vestigingsklimaat en leefomgeving. Met de ontwikkeling van onze sterke sectoren in kennis en cultuur streven wij naar duurzame economische groei. Deze benadering van het behouden en realiseren van goede basisvoorzieningen met extra inzet op de eigen sterktes sluit goed aan bij de strategische beleidsagenda Stadsontwikkeling: 'Utrecht, Stad van Kennis en Cultuur'. Zo werken wij met onder andere de kennisinstellingen op De Uithof aan de verdere ontwikkeling van het Science Park Utrecht. Daarnaast is de creatieve industrie, dat zich op het snijvlak tussen economie en cultuur bevindt, één van de groeisectoren binnen de Utrechtse economie. Effectdoelstelling 1: Profiel Utrecht Bevorderen van een sterk imago van de stad Utrecht met een ideaal profiel van Utrecht als vestigingsplaats voor bedrijven. Het profiel van Utrecht wordt bepaald door het product Utrecht, met haar eigen specifieke kenmerken. Daarnaast wordt het profiel bepaald door de wijze waarop het product in de markt wordt gezet en gepromoot. De marketing en acquisitie van Economische Zaken en het programma Stadspromotie dragen hieraan bij.
193
Effectdoelstelling 2: Economische structuur zorgen voor een sterke economische structuur. De economische structuur bestaat uit een sterke en solide basis, met voorzieningen (detailhandel, leisure, industrie & bedrijvigheid, dienstverlening en kennisinstellingen) voor inwoners en bedrijven. De structuur wordt verder versterkt door ruimte en ondersteuning te bieden aan zelfstandig ondernemerschap, innovatie en creativiteit en door in te zetten op specifieke, onderscheidende sectoren (life sciences/medisch cluster, creatieve industrie (waaronder gaming) en duurzaamheid). Een goede kennisinfrastructuur en een breed netwerk complementeren de economische structuur. Effectdoelstelling 3: Economisch vestigingsklimaat Realiseren van een optimaal economisch vestigingsklimaat. Een goed vestigingsklimaat is van belang voor de vitaliteit van de Utrechtse economie. Dit wordt bereikt door: voldoende (fysieke) beschikbaarheid van locaties (bedrijventerreinen, bedrijfsverzamelgebouwen,
• • • • •
kantorenlocaties, etcetera); voldoende beschikbaarheid van passend vastgoed; goede kwaliteit van de bedrijfsomgeving; goed aansluitende arbeidsmarkt; bereikbare locaties.
Effectdoelstelling 4:Dienstverlening ondernemers Zorgen voor goed geholpen ondernemers die daardoor tevreden zijn over de gemeentelijke dienstverlening. Onze kracht is onze externe gerichtheid. Kansen en vragen uit de markt pakken we waar mogelijk op en vertalen we naar de organisatie. Ondernemers worden geholpen aan een duidelijk aanspreekpunt (accountmanagement). Dit stelt de eigen organisatie in staat om te denken en te werken vanuit de markt. De economie is overal, ook in de wijken. Wij gaan deze economische vitaliteit in de wijken beter benutten en versterken door meer functiemenging. De basisvoorzieningen, zoals winkelgebieden en kleinschalige ruimtes voor zelfstandigen in de wijken, moeten op orde zijn. Daarnaast bieden we in de vorm van Wijk in Bedrijf Utrecht (WiBU) directe ondersteuning voor zelfstandige ondernemers. Als gevolg van de economische crisis wordt dit verder geïntensiveerd en uitgebreid naar alle Utrechtse wijken. De mate waarin dat gebeurt, hangt mede af van de aanvullende externe subsidies die we in 2009 kunnen verwerven. Relevante omgevingsfactoren De Nederlandse economie kent naar verwachting in 2009 een historische krimp van 4,75%. Ook de Utrechtse economie is zwaar getroffen. Meer dan de helft (58%) van de Utrechtse bedrijven kende een daling van de omzet in het eerste kwartaal van 2009. In 2009 stijgt zowel het aantal niet-werkende werkzoekenden als het aantal WW-uitkeringen in Utrecht voor het eerste sinds jaren. Met name de jeugdwerkloosheid is met 19% in het eerste kwartaal van 2009 sterk gestegen. Door een sterke vertegenwoordiging van de onderwijs- en zorgsector binnen de Utrechtse economie is Utrecht tot en met het eerste kwartaal van 2009 relatief minder zwaar getroffen dan andere regio's in Nederland. Het aantal startende bedrijven is in de eerste vier maanden van 2009 ten opzichte van dezelfde vier maanden in 2008 weliswaar met 16% gedaald. Dit aantal startende bedrijven ligt echter nog steeds ruim boven het niveau van 2006. Mede door de sterke stedelijke regie op de kantorenmarkt zal de kantorenleegstand weliswaar tijdelijk iets oplopen, maar zal het leegstandpercentage zich uiteindelijk weer herstellen naar een normaal niveau. Het Utrechtse ondernemersvertrouwen lag in het eerste kwartaal van 2009 nog boven het landelijk gemiddelde. Het ondernemersvertrouwen is in het tweede kwartaal van 2009 echter gedaald. Door onder andere een relatief sterke vertegenwoordiging van de conjunctuurgevoelige zakelijke dienstensector, een sector die gewoonlijk pas in de tweede helft van een recessie wordt geraakt, blijft de Utrechtse economie ook in de tweede helft van 2009 nog onder druk. De verwachting is dat de economie zich in 2010 enigszins stabiliseert.
194
Effectindicatoren
Realisatie 2008
Begroting 2010
Begroting 2013
1
1
1
Positie 1 van de G4 in ranglijst economische 1
toplocaties Startersquotum, aantal starters ten opzichte van totaal aantal bedrijven, percentage boven het
2a
landelijke gemiddelde
3,6%
1%
2%
2b
Index Ondernemersvertrouwen (schaal 0 - 100)
45
30
45
3
Leegstandspercentage kantoorruimte
7%
9%
7%
1.22.2 Wat gaan we daarvoor doen? Profiel Utrecht Prestatiedoelstelling 1.1: Marketing Ontwikkelen van de marketing van de stad als vestigingsplaats voor bedrijven. Marketing van de stad als vestigingsplaats: We werken aan de citymarketing van de stad Utrecht. De promotieactiviteiten bestaan uit het beschikbaar maken
• •
en organiseren van brochures, mailings, free publicity, relatiebijeenkomsten, netwerken, website en beursdeelname. Actieve acquisitie door middel van het opsporen, de intake en toewijzing van vestigingskandidaten en in het vervolg hierop after-sales via 'serviceteams' bedrijven helpen met vergunningen en contracten. Door de actuele economische situatie wordt vanuit het Fonds stimulering lokale economie extra inzet gepleegd om bedrijven naar
•
Utrecht te halen. Promotie en acquisitie ten behoeve van bestaande bedrijventerreinen en bestaande (bedrijfsverzamel)gebouwen in samenwerking met betrokken marktpartijen. Voor de bestaande kantorenlocaties en bedrijventerreinen Lage Weide, Overvecht, Kanaleneiland, Rijnsweerd en leegstaande bedrijfsgebouwen betreft dit naast promotie en
• •
acquisitie ook uitgifte. Inzet in Utrecht Investment Agency (UIA) voor versterking van promotie en acquisitie ten behoeve van bestaande en in ontwikkeling zijnde kantorenlocaties. Dit samen met onder andere marktpartijen. Het UIA loopt tot en met augustus 2011. In 2010 vindt een evaluatie van het UIA plaats. We zetten in samenwerking met de projectbureaus de grote gebiedsontwikkelingen uit in het netwerk van vastgoedpartijen en bedrijfsleven. We onderhouden actief contact met geïnteresseerde partijen en vestigingskandidaten voor Papendorp, het Stationsgebied en Leidsche Rijn Centrum.
Via het Holland Business Promotion Office (HBPO) en in samenwerking met de Randstadpartners werken we aan de promotie en marketing van de stad. We organiseren de Utrechtse inbreng in het economische en bedrijvenprogramma op de World Expo Shanghai 2010. Dit samen met het HBPO.
Economische Structuur Prestatiedoelstelling 2.1: Ondernemerschap en voorzieningenniveau Stimuleren en ondersteunen van zelfstandig ondernemerschap, specifieke sectoren, het voorzieningenniveau en de kennisinfrastructuur. Een economische structuur begint met een goede basis aan economische voorzieningen, die noodzakelijk zijn voor een goed vestigings- en leefklimaat. Daarom investeren wij in: Revitaliseren bedrijventerreinen Overvecht en Lage Weide.
• • •
Herontwikkelen en moderniseren winkelgebieden als Hoog Catherijne, Overvecht, Kanaleneiland en de kernen Vleuten-De Meern. Realiseren goede en compacte winkelgebieden in Leidsche Rijn en aan de Ina Boudier Bakkerlaan. 195
• • •
Realiseren, initiëren en faciliteren kansen in de wijken via een actieve bijdrage aan de gebiedsteams. We bewaken en koesteren goede basisvoorzieningen in de wijken. Op basis van ontwikkeling en kennis uit de markt en de actualiteit vindt herijking, actualisatie én uitvoering van beleidskaders en bijbehorende actiepunten plaats op het gebied van detailhandel, leisure en hotels. Uitvoeren Actieplan Utrechtse Industrie.
Bevorderen (zelfstandig en innovatief) ondernemerschap: Met een extra stimulans uit het Fonds stimulering lokale economie wordt het programma Wijkeconomie en
• •
Kleinschalig Ondernemerschap opgeschaald en uitgevoerd. WiBU maakt daarvan onderdeel uit. Belangrijkste onderdelen van dit programma zijn ondernemersondersteuning. Stimuleren van innovatief ondernemerschap in de focusgebieden van creatieve industrie, ICT en zakelijke dienstverlening, duurzaamheid en life sciences / medisch cluster via participatie in de Taskforce Innovatie Regio Utrecht (TFI). De TFI is een samenwerkingsverband van overheden, kennisinstellingen en bedrijfsleven in de regio
• • •
Utrecht. Daarnaast wordt via de TFI het innovatief vermogen van het MKB ondersteunt. Uitvoeren van de Beleidsregel Subsidieverstrekking Stimulering Bedrijven. Continueren van de Utrechtse Ondernemers Academie. Samen met marktpartijen, de Universiteit Utrecht en de provincie Utrecht continueren van UtrechtInc. om starters vanuit de kennisinstellingen op het Science Park Utrecht te ondersteunen.
Stimuleren specifieke sectoren en clusters: Ondersteunen, opstellen en uitvoeren van projecten op het gebied van de creatieve industrie (waaronder de
•
gamingindustrie), duurzaamheidscluster en de 'life sciences'/medisch cluster en zakelijke dienstverlening in Utrecht. Deze samen met en door het bedrijfsleven, kennisinstellingen, TFI en de provincie Utrecht opgezette en uitgevoerde projecten worden gefinancierd via de subsidieprogramma's Pieken in de Delta van het ministerie van
• • •
Economische Zaken en het Europese Fonds voor Regionale Ontwikkeling. Samen met marktpartijen en ziekenhuizen ontwikkelen we een stedelijke ontwikkelingsvisie op en ambitie voor Utrecht als Medische Stad. In 2010 werken we deze visie nader uit in concrete acties en een stedelijke ontwikkelingsstrategie voor het aantrekken en accommoderen van medische bedrijvigheid. Met Science Park-parners Universiteit Utrecht, Hogeschool Utrecht, Universitair Medisch Centrum Utrecht en provincie Utrecht realiseren wij gezamenlijk het Science Park Utrecht. Namens de Science Park-partners is hiervoor een Science Park-directeur aangesteld. Samen met de Science park-directeur en de Science Park-partners vindt acquisitie plaats van life sciencebedrijven voor de stad Utrecht. Daarnaast kijken we naar de mogelijkheid voor een nieuwe incubator voor kleine life sciencebedrijven.
Participatie in en samenwerking met de TFI en onderhouden van netwerken met de regionale kennisinstellingen, zoals via de stuurgroep Science Park Utrecht.
Economisch vestigingsklimaat Prestatiedoelstelling 3.1: Vestigingsmogelijkheden en bedrijfsomgeving Realiseren van goede vestigingsmogelijkheden, bedrijfsomgeving, veiligheid en arbeidsmarkt. Beschikbaarheid van locaties: Intensieve betrokkenheid bij de actualisering van de bestemmingsplannen voor Lage Weide en Cartesiusweg en
• •
Overvecht. Dit op basis van de marktinformatie, zonder onze eigen kaders en richtingen te verlaten. Actieve participatie in het programma Rijnenburg, om ook voor de toekomst voldoende ruimte te waarborgen voor economische activiteiten.
Beschikbaarheid passend vastgoed: Conform de marktvraag investeren we vanuit het Fonds stimulering voor de lokale economie in 2009 en 2010 in
• •
196
totaal 3,5 miljoen euro in het opzetten van bedrijfsverzamelgebouwen. Om leegstaand vastgoed zo snel mogelijk weer te vullen en te benutten brengen wij vraag en aanbod actief bij elkaar.
Kwaliteit bedrijfsomgeving: Samen met de ondernemers revitaliseren van de bedrijfsomgeving in Lage Weide (uitdiepen havens en vernieuwen
• • •
kades) en industrieterrein Overvecht. Met partners in de binnenstad is Centrummanagement opgezet. In 2010 wordt deze samenwerking gecontinueerd, verder uitgebouwd en werken we toe naar een structureel karakter van deze samenwerking. De experimentenwet BedrijvenInvesteringZone (BIZ) biedt nieuwe kansen voor ondernemers en gemeente om gezamenlijk de bedrijfsomgeving gezamenlijk beter te maken. We stimuleren en ondersteunen Initiatieven van ondernemers voor het oprichten van een BIZ, zodat ondernemers directer betrokken raken bij hun
•
bedrijfsomgeving en hieraan een directe en collectieve bijdrage willen leveren. De Wijkontwikkelingsmaatschappij (WOM) Lombok en de WOM Noordwest worden voortgezet.
We stellen incidenteel 0,5 miljoen euro beschikbaar om het subprogramma Veilig Ondernemen in 2010 voort te zetten. Voor de uitwerking hiervan wordt verwezen naar het programma Veiligheid. Vanwege de economische situatie wordt het Werkgevers Overleg (WGO) momenteel opnieuw tegen het licht gehouden en worden naar verwachting enkele accenten verlegd. Nadruk komt te liggen op het weer snel aan werk helpen van mensen die hun baan hebben verloren. Dit is uitgewerkt in het programma Sociale Zaken en Arbeidsmarktbeleid. Een goede bereikbaarheid is van cruciaal belang voor de Utrechtse economie. Om onze stad en alle bedrijvenlocaties goed bereikbaar te houden, zijn maatregelen nodig om een goede bereikbaarheid te waarborgen. In het Actieplan Luchtkwaliteit Utrecht (ALU) zijn deze maatregelen en de bijbehorende financiering opgenomen. Bij de uitwerking en uitvoering van dit Actieplan betrekken wij onze partners, zoals het Utrechtse bedrijfsleven.
Dienstverlening ondernemers Prestatiedoelstelling 4.1: Informatie en dienstverlening Verstrekken van informatie, leveren van dienstverlening en onderhouden van een goede relatie met individuele ondernemers en het georganiseerde bedrijfsleven. Individuele ondernemers De bedrijfsadviseurs van WiBU zijn, naast de medewerkers van de wijkbureaus en wijkservicecentra, onze ogen en
• • • •
oren in de wijk. Zij signaleren knelpunten, dragen concrete oplossingen aan en activeren betrokken organisaties in de wijkeconomie. Via het programma Wijkeconomie en Kleinschalig Ondernemerschap wordt het bestaande aanbod voor ondernemersondersteuning beter ontsloten. Zo wordt binnen WiBU een centraal punt voor ondernemerschap ingesteld en worden netwerk- en themabijeenkomsten voor ondersteuning van ondernemers georganiseerd. We organiseren accountmanagement en netwerkbijeenkomsten voor de grootste bedrijven en snelle groeiers. We onderhouden relatiebeheer door onder andere bedrijfsbezoeken.
Georganiseerd bedrijfsleven en andere stakeholders We houden goed contact en werken in nauw overleg samen met het georganiseerde bedrijfsleven (industrie- en
• •
ondernemersverenigingen (zoals Kamer van Koophandel Midden-Nederland), brancheverenigingen, winkeliersverenigingen, parkmanagementorganisaties). We benutten het Utrecht Development Board (UDB) als denktank, om nieuwe ideeën op te doen en/of bestaande ideeën te toetsen.
Prestatie-indicatoren
Realisatie 2008
Begroting 2010
Begroting 2013
12.200
12.500
27.500
36.900
10.000
15.000
100
200
200
0
9,2
0
Uitgifte aantal m² kantoorterrein, uitgiftecontract 1.1a
getekend Uitgifte aantal m² bedrijfsterrein, uitgiftecontract
1.1b
getekend
2.1
Aantal te ondersteunen ondernemers
3.1
Aantal hectare gerevitaliseerd bedrijfsterrein
197
De realisatie van prestatie indicator 3.1 betreft voor 2008 het aantal hectare dat met 'niet GSB-middelen' is gefinancierd. Het grotestedenbeleid (GSB) liep eind 2009 af en is voor 2010 dan ook niet als separate indicator voor revitalisering opgenomen.
1.22.3 Wat mag dat kosten? Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2008
2009
2010
2011
2012
2013
762
667
5.371
371
371
371
2.221
3.486
3.591
1.091
1.091
1.091
3.745
1.967
2.527
2.265
2.265
2.265
136
431
341
341
141
141
6.864
6.551
11.830
4.068
3.868
3.868
448
0
0
0
0
0
11
0
0
0
0
0
1.972
755
1.800
1.800
1.800
1.800
0
30
27
27
27
27
Totaal baten
2.432
785
1.827
1.827
1.827
1.827
Saldo lasten en baten
4.432
5.766
10.003
2.241
2.041
2.041
Lasten Marketing Ondernemerschap en voorzieningenniveau Vestigingsmogelijkheden en bedrijfsomgeving Informatie en dienstverlening Totaal lasten Baten Marketing Ondernemerschap en voorzieningenniveau Vestigingsmogelijkheden en bedrijfsomgeving Informatie en dienstverlening
Mutaties reserves Toevoeging reserves
0
0
0
0
0
0
Onttrekking reserves
54
0
262
0
0
0
4.378
5.766
9.741
2.241
2.041
2.041
Saldo na mutaties reserves Bedragen zijn in duizenden euro’s. Financiële toelichting
Hieronder lichten wij de financiële ontwikkelingen per doelstelling toe. De overige ontwikkelingen zijn vooral het gevolg van de verwerking van loon- en prijscompensatie en de doorbelaste kosten en concernoverhead. Zie hiervoor de desbetreffende passage in de paragraaf bedrijfsvoering. Mutaties groter dan een 0,5 miljoen euro of 10% van de doelstelling zijn toegelicht. Marketing Met de inzet van 5,0 miljoen euro in 2010 uit het Fonds stimulering lokale economie nemen we maatregelen om de crisis te bestrijden en de economie te stimuleren. Eenzelfde bedrag hebben we voor 2009 beschikbaar gesteld. Doordat het budget voor 2009 geen deel uitmaakt van de nominale begroting 2009 stijgen de lasten in 2010 met 5,0 miljoen euro. In 2009 was een incidenteel budget beschikbaar van 0,325 miljoen euro voor de World Expo Shanghai 2010, waardoor de lasten in 2010 ten opzichte van 2009 met dit bedrag afnemen.
198
Vestigingsmogelijkheden en bedrijfsomgeving In 2009 was incidenteel budget beschikbaar voor Binnenstadsmanagement (0,3 miljoen euro) en Kansenzone bedrijventerrein Overvecht (0,5 miljoen euro). De lasten nemen hierdoor in 2010 met in totaal 0,8 miljoen euro af. Als gevolg van de onttrekking aan de programmareserve voor kosten voor Wijk in Bedrijf Utrecht (WiBU) stijgen de lasten in 2010 met 0,262 miljoen euro. Met ingang van 2010 vervalt de rijksbijdrage grotestedenbeleid III. Hierdoor dalen zowel de baten als de lasten met 1,8 miljoen euro. Bovenstaande cijfers zijn hierop nog niet aangepast. Dit wordt verwerkt bij de eerstvolgende technische wijziging. Informatie en dienstverlening De daling van de lasten in 2010 is onder meer het gevolg van de implementatie van een besparingstaakstelling binnen de dienst StadsOntwikkeling. In de lasten is een budget van 0,200 miljoen euro begrepen dat wij in 2010 en 2011 voor Centrummanagement beschikbaar stellen. Dit bedrag is abusievelijk onder de doelstelling 'Informatie en dienstverlening' opgenomen en wordt bij de eerstvolgende technische wijzigingen overgeheveld naar de doelstelling 'Vestigingsmogelijkheden en bedrijfsomgeving'. Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves De onttrekking van 0,262 miljoen euro betreft middelen ten behoeve van Wijk in Bedrijf Utrecht (WiBU).
199
Algemeen Algemene middelen en onvoorzien De onderstaande tabel geeft een overzicht van de algemene middelen. Het betreft die middelen die geen bepaald bestedingsdoel kennen, zoals de onroerende-zaakbelasting, de uitkering uit het Gemeentefonds, het resultaat op langlopende geldleningen en de nog over de programma’s te verdelen stelposten. Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2008
2009
2010
2011
2012
2013
5.190
5.404
5.769
5.767
5.767
5.767
386
404
431
430
430
430
0
0
5.779
6.965
7.015
7.882
Lasten Onroerende-zaakbelasting Precario-, toeristen en hondenbelasting Uitkering Gemeentefonds Dividenden Langlopende geldleningen Stelpost investeringen Overige stelposten
0
0
700
1.400
1.400
1.400
18.329
7.458
4.701
2.216
2.216
2.216
0 -1.910
11.934
1.213
0
6.130
6.130
-6.583
-2.259
-6.658
-8.816
-20.716
Onvoorzien
0
159
159
159
159
159
Budgetstructuur Leidsche Rijn
0
4.741
2.536
1.711
-589
-589
21.995
23.518
19.028
11.991
13.712
2.680
64.174
63.943
61.825
61.825
61.825
61.825
2.395
2.090
2.198
2.198
2.198
2.198
381.229
389.154
406.147
394.873
393.424
393.158
Totaal lasten Baten Onroerende-zaakbelasting Precario-, toeristen en hondenbelasting Uitkering Gemeentefonds Dividenden
3.253
5.210
2.900
2.900
2.900
2.900
Langlopende leningen
55.606
40.242
38.574
37.274
37.274
35.399
Stelpost investeringen
0
0
0
0
0
0
Overige stelposten
205
1.159
6.401
5.273
2.723
2.723
Onvoorzien
0
0
0
0
0
0
Budgetstructuur Leidsche Rijn
0
0
0
0
0
0
506.861
501.798
518.046
504.344
500.344
498.204
-484.866
-478.280
-499.018
-492.353
-486.632
-495.524
Totaal baten Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
61.264
4.844
4.844
4.844
12.831
7.022
Onttrekking reserves
193.623
14.090
40.698
10.511
10.340
10.340
Saldo na mutaties reserves
-617.226
-487.526
-534.872
-498.020
-484.141
-498.842
Bedragen zijn in duizenden euro’s.
201
Financiële toelichting Onroerende-zaakbelasting (ozb) In ons aangescherpt collegeprogramma hebben wij ingezet op verlaging van de lokale lasten. De inkomstendaling op de ozb is als gevolg hiervan 4,0 miljoen euro. Door areaalontwikkelingen en inflatiecorrectie nemen de ozb-inkomsten met 1,882 miljoen euro toe. Uitkering Gemeentefonds De algemene uitkering uit het Gemeentefonds is ten opzichte van de begroting 2009 per saldo gegroeid met 11,214 miljoen euro. Ten onrechte is aan de lastenkant 5,779 miljoen euro verwerkt. Dit bedrag had in de baten verwerkt moeten worden. Dit zullen wij corrigeren in de 1e technische wijziging 2010. De groei van 11,214 miljoen euro bestaat uit: een toename van 8,039 miljoen euro in verband met de corresponderende posten uit de septembercirculaire
• •
• •
2008 en de decembercirculaire 2008; een afname van 4,825 miljoen euro in verband met posten uit de meerjarenraming. Deze waren reeds verwerkt in de meerjarenramingen in de Programmabegroting 2009. De belangrijkste posten zijn:
• • • •
beëindiging van de incidentele middelen tot en met 2009 voor openbare orde en veiligheid (-5,27 miljoen euro); beëindiging van de incidentele uitname uit het Gemeentefonds die tot en met 2009 heeft plaatsgevonden op basis van de evaluatie van het BTW-compensatiefonds (+4,056 miljoen euro); afloop van de tijdelijke suppletie-uitkering, die we in 2008 en 2009 als overgangsmaatregel voor het opvangen van negatieve herverdeeleffecten ontvingen (-1,938 miljoen euro); afloop van incidentele corresponderende posten (-1,694 miljoen euro).
een toename van 5,5 miljoen euro incidenteel in 2010 in verband met accres- en volume ontwikkelingen, zoals geschetst in de Voorjaarsnota 2009; een administratieve correctie van + 2,5 miljoen euro op de begroting 2009.
Dividenden De lasten met betrekking tot dividenden hebben betrekking op lasten met betrekking tot langlopende leningen. Dit zal worden gecorrigeerd. In 2009 is een incidenteel extra BNG dividend begroot. Daardoor vallen de baten in 2010 lager uit. Langlopende geldleningen Rekening houdend met de correctie met betrekking tot de lasten van dividenden (zie hiervoor) neemt het saldo in 2010 toe met 0,4 miljoen euro. Dit heeft te maken met een in eerdere begrotingen reeds opgenomen verhoging van de rente inkomsten. Stelpost investeringen De stelpost investeringen is met ingang van 2010 vrijwel volledig overgeheveld naar het programma Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit. De op deze post nog resterende ruimte is onderdeel van de meerjarige gemeentebrede financiële ruimte, zoals opgenomen in hoofdstuk 5 Financiële positie. Overige stelposten Op de stelposten zijn bedragen opgenomen die nog moeten worden verdeeld over de programma’s. Het saldo op de overige stelposten is in 2010 na mutaties met de reserves -45,015 miljoen euro: -2,259 miljoen euro lasten, -6,401 miljoen euro baten, 3,844 miljoen euro toevoeging reserves en – 40,199 miljoen euro onttrekking reserves. De verdeling over lasten, baten en mutaties reserves is in de tabel niet geheel correct. Dit zal worden aangepast in de eerste technische wijziging 2010. Het saldo van -45,015 miljoen euro is als volgt opgebouwd: Stelposten in verband met besparingsmaatregelen (totaal -11,078 miljoen euro):
•
202
• • •
scherper begroten: - 7,078 miljoen euro; algemene efficiencymaatregelen: - 3 miljoen euro; vermindering externe inhuur: - 1 miljoen euro.
• •
Stelposten onvoorziene effecten kredietcrisis (totaal 9,5 miljoen euro):
• •
incidentele onvoorziene effecten: 7,5 miljoen euro; structurele onvoorziene effecten: 2 miljoen euro. In de 3e technische wijziging 2009 (die tegelijkertijd met deze Programmabegroting 2010 aan u voorligt) wordt dit bedrag volledig ingezet voor onderhoud aan de walmuren.
Nog te versleutelen over de programma's (totaal 3,5 miljoen euro):
• kosten FPU: 1,5 miljoen euro. Jaarlijks wordt deze stelpost verdeeld op basis van werkelijke kosten; • stijging van de pensioenpremie: 2 miljoen euro. Deze stelpost is bedoeld om de hogere werkgeverslasten op te vangen van de verhoging van de pensioenpremie in 2009 en 2010. Inmiddels heeft het ABP de verhoging per 1 juli 2009 doorgevoerd. Ten tijde van het opstellen van deze begroting is het nog niet duidelijk of de verhoging per 1 januari 2010 doorgaat. Eventuele vrijval van deze stelpost willen we inzetten voor het oplossen
•
van de bedrijfsvoeringsproblematiek. Egalisatie met de algemene dekkingsreserve: -45,975 miljoen euro. Dit betreft deels vereveningsposten uit begrotingen van voorgaande jaren (-15,617 miljoen euro). Het andere deel (-30,358 miljoen euro) is de vereveningspost uit deze Programmabegroting 2010. Deze post corrigeren wij in de 3e technische wijziging 2009
• •
naar -9,803 miljoen euro (zie hoofdstuk 5 Financiële positie). Een onttrekking aan de programmareserve stedelijke ontwikkeling (-0,35 miljoen euro) voor het inlopen van de achterstanden bij het actualiseren van bestemmingsplannen. Deze onttrekking is gebaseerd op amendement A60 uit 2003. Overige af te wikkelen posten (-0,611 miljoen euro). Hieronder valt bijvoorbeeld de afwikkeling van verrekeningen in verband met het BTW-compensatiefonds.
Budgetstructuur Leidsche Rijn De lasten dalen in 2010 met 2,2 miljoen euro ten opzichte van 2009. In 2011 dalen de lasten ten opzichte van 2010 met 0,825 miljoen euro en in 2012 ten opzichte van 2011 met 2,3 miljoen euro. Dit wordt verklaard door de volgende wijzigingen: In de Programmabegroting 2008 is extra geld beschikbaar gesteld voor de geraamde tekorten op de
•
kapitaallasten van voorzieningen Leidsche Rijn. De fasering hiervan was 1,678 miljoen euro in 2008, 3,3 miljoen euro in 2009, 2,7 miljoen euro in 2010 en 2,3 miljoen euro in 2011. Dit leidt tot een daling van de lasten in 2010 ten opzichte van 2009 met 0,6 miljoen euro, in 2011 ten opzichte van 2010 met 0,4 miljoen euro en in 2012 ten
• •
opzichte van 2011 met 2,3 miljoen euro. De lasten dalen structureel in 2010 ten opzichte van 2009 door de verrekening met diensten in 2010 van de jaarlasten van opgeleverde voorzieningen (2,705 miljoen euro). Hiertegenover staat een groei van de stelpost kapitaallasten van 1,118 miljoen euro door de groei van het aantal inwoners. In 2011 dalen de lasten ten opzichte van 2010 door de incidentele budgetten Leidsche Rijn 2010 (0,425 miljoen euro).
Het negatieve bedrag vanaf 2012 is enigszins vertekend. De toename van de stelpost kapitaallasten door de groei van het aantal inwoners is namelijk in 2011 tot en met 2013 nog niet verwerkt. We doen dit steeds bij de begroting van het betreffende jaar op basis van de actuele raming van de woningbouwplanning. Hier staat tegenover dat de jaarlasten van de in 2009 tot en met 2013 op te leveren voorzieningen Leidsche Rijn evenmin is verwerkt. Dit doen we bij de oplevering van de betreffende kredieten.
203
Algemene ondersteuning Rekening
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
Begroting
2008
2009
2010
2011
2012
2013
Lasten Concernondersteuning Stafafdelingen
88
9
6
6
6
6
Concernondersteuning Bestuurszaken
1.589
2.770
81
81
81
81
Concernondersteuning Financiën
2.170
515
1.636
1.492
242
242
129
-156
246
246
246
246
Concernondersteuning POI Beheersproduct Bestuur
0
0
0
0
0
0
Assurantiefonds
0
5.528
-14
-14
-14
-14
Beheersproduct POI
548
640
776
751
751
751
Overhead diensten
39.574
15.204
-5.749
-5.362
-5.275
-5.275
Totaal lasten
44.099
24.511
-3.018
-2.800
-3.963
-3.963
6
6
6
6
3.055
2.383
2.383
2.383
2.383
Baten Concernondersteuning Stafafdelingen
88
Concernondersteuning Bestuurszaken
2.292
Concernondersteuning Financiën Concernondersteuning POI Beheersproduct Bestuur
146
505
255
255
255
255
68
337
246
246
246
246
0
Assurantiefonds Beheersproduct POI
0 5.528
0
0
0
0
-14
-14
-14
-14
59
640
813
813
813
813
Overhead diensten
34.462
14.883
11.103
11.103
11.179
11.179
Totaal baten
37.115
24.948
14.793
14.793
14.869
14.869
6.984
-437
-17.811
-17.593
-18.832
-18.832
Saldo lasten en baten Mutaties reserves Toevoeging reserves
4.876
1.374
1.206
1.206
1.119
1.119
Onttrekking reserves
6.412
55
478
478
402
402
Saldo na mutaties reserves
5.448
881
-17.082
-16.864
-18.114
-18.114
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Toelichting In de programma's zijn alleen de middelen opgenomen die direct betrekking hebben op het realiseren van het programma. Dit betekent dat een aantal (concern)posten daarbuiten valt. Deze zijn opgenomen in 'Algemene Ondersteuning', zoals weergegeven in bovenstaande tabel. Voor de toerekening van overheadkosten aan de programma's is een uniforme systematiek voor de gehele gemeentelijke organisatie ontwikkeld. De toepassing van deze systematiek is nog niet helemaal uitgekristalliseerd. Zo is in de nominale begroting 2010 een aanzienlijk bedrag aan overheadkosten nog niet in de beleidsprogramma's geland. De primaire kosten van de gemeentelijke overhead vertonen echter geen majeure afwijkingen ten opzichte van vorige jaren.
204
Hoofdstuk 2 Wijken
Hoofdstuk 2 Wijken Wat willen we in de wijken bereiken? Wij vinden het belangrijk dat het gemeentelijk beleid verbonden is met vragen en behoeften uit de wijk. Wij zijn van mening dat de stad gemaakt wordt door vereende krachten en gedachten van gemeente, burgers, ondernemers en instellingen. De wijkbureaus zijn zowel de vooruitgeschoven posten van de gemeente in de wijk, als de spreekbuis van de wijk voor de gemeente. Ze vertalen de wijkvraag voor de stedelijk georiënteerde programma's en diensten, leggen het beleid uit in de wijk en zorgen voor integrale afstemming van de vele projecten in een buurt of wijk. In dit hoofdstuk vindt u een dwarsdoorsnede van onze voornemens voor 2010 per wijk. Het is een overzicht op hoofdlijnen van wat er in 2010 aan activiteiten uit deze programmabegroting in de wijken neerdaalt. Bewoners zijn hierbij nadrukkelijk aan zet. Zij hebben in 2010 per wijk 0,7 miljoen euro voor leefbaarheidsinitiatieven te besteden. Ook nodigen we hen uit mee te denken en mee te doen bij de ontwikkeling van nieuw beleid en projecten. Leefbaarheidsbudget Met initiatieven uit het leefbaarheidsbudget kunnen bewoners en ondernemers de kwaliteit van de eigen straat, wijk of buurt verhogen. We vinden het belangrijk dat alle groepen bewoners gebruik maken van het leefbaarheidsbudget. Daarom voerden we in 2009 een algemene campagne om het leefbaarheidsbudget onder de aandacht te brengen. We ondernemen specifiek actie om jongeren en allochtonen vaker een beroep op het budget te laten doen. Doel is dat de resultaten hiervan zichtbaar zijn in 2010. Participatie In 2009 hebben we afgesproken bewoners beter, vaker en eerder te betrekken bij nieuwe plannen voor stad en buurt. Met de inbreng van bewoners en andere belanghebbenden kunnen we komen tot een betere afweging van belangen, een betere besluitvorming, een betere uitvoering en daarmee ook tot een aantrekkelijkere leefomgeving. Het moet in 2010 nog vanzelfsprekender worden voor medewerkers van de gemeente om in een vroeg stadium in kaart te brengen wie de belanghebbenden bij een nieuw project of beleidsontwikkeling zijn. We overleggen over nieuwe plannen met wijkraden, maar ook met wijk- en buurtcomités en andere betrokkenen. Om dat op een goede en herkenbare manier te doen, werken we gemeentebreed aan de Utrechtse participatiestandaard. Zodat voor iedereen, binnen en buiten de gemeente, duidelijk is: zó doen wij dat in Utrecht. De wijkbureaus ondersteunen medewerkers van de gemeente bij de participatietrajecten vanuit hun kennis van en contacten in de wijk. In 2010 ligt de nadruk op: eerder informeren van belanghebbenden over participatiemogelijkheden;
• • • •
betrekken van meer belanghebbenden bij de voorbereiding en uitvoering van ons beleid; ondersteunen van de wijkraden; verbreden van de kennis van participatie bij medewerkers van de gemeente Utrecht.
Om participatie zichtbaar te maken, werken we aansprekende voorbeelden van participatie uit. Bijvoorbeeld: bouwprojecten, grotere ingrepen in de openbare ruimte en het groen en sociaal maatschappelijke projecten, onder andere in de Krachtwijken.
207
Wat gaan we doen in West? Laan van Nieuw Guinea e.o.
Heel West
Lage Weide
1
13 Havens Lage Weide
Pilot energieneutrale woonwijk
We werken aan een plan voor nieuwbouw van twaalf à veertien
gie' wordt voortgezet. Doel is van West de eerste ener-
is gestart in 2009 en loopt door in 2010.
appartementen en een ruimte van 180m² voor culturele activiteiten
Programma Beheer openbare ruimte.
in het bestaande gebouw. Er komt een nieuw gebouw aan de
RU
Op diepte baggeren van de bodem. Het werk
EG W TE IM
gieneutrale bestaande woonwijk in Utrecht te maken. Er wordt samengewerkt met energiebedrijf, milieuorga-
Curaçaostraat voor kinderdagverblijf Aspelin. De procedure voor wijziging bestemmingsplan en inspraaktraject start in 2010.
Ut
nisaties, corporaties en bewoners.
c re ht
14 Positronweg – Nautilusweg
ag sl se
Programma Milieu en Duurzaamheid.
st er d
am
ijn ka na al
Pl ut o
Doel is de uitvoering van creatieve ideeën en projecten
At oo m w eg
te stimuleren en de werkgelegenheid in de kunsten te
Programma Beheer openbare ruimte.
-R
ni
Het Cultuurnetwerk West wordt verder vormgegeven.
asfaltering.
Am
eg
Cultuurnetwerk West
versterken.
appartementen en 6.000m² voor winkelruimte, commerciële
14
15 Atoomweg m oo At
Veiligheid g we ium
g we
Er wordt vooral ingezet op jongerenoverlast, woninginPlu ton
braak en auto-inbraak. Dit gebeurt in nauwe samenwerking met politie, Portes en bewoners.
Cartesiusweg, Lombok Oost, Händelstraat en Den
Oog in Al/Halve Maan
voor de huidige gebruikers. Programma Stedelijke Ontwikkeling en Groen. Ur
an iu m ka na al
Bedrijvengebied Lageweide
Nieuw Engeland
13
18 Verbouwing ROC MP Lindostraat
Herontwikkeling Cereol
eg mw
oo
7
Het schoolgebouw wordt verbouwd tot woongebouw.
13
We onderzoeken de mogelijkheden om hier ondermeer
5
bestemmingsplan voor het gebied en alternatieve huisvesting
At
Hommel). Programma Veiligheid.
plaats met het bewonerscomité. We werken aan een nieuw
Programma Beheer openbare ruimte.
13
Veilig Ondernemen Voortzetten Keurmerk Veilig Ondernemen (Lage Weide,
dienstverlening en een jongerencentrum. Hierover vindt overleg
Reconstructie van de rijweg.
13
Programma Veiligheid.
4
17 Groeneweg Midden We werken aan een plan voor nieuwbouw van ruim honderd
Programma Cultuur.
3
Programma Stedelijke Ontwikkeling en Groen.
Rioleringswerkzaamheden en daarna um w
2
16 Anslijnschool Vleutenseweg
De pilot in het kader van 'Utrecht maakt nieuwe ener-
Over het ontwerp vindt overleg plaats met
@Risk
woningen te realiseren met behoud van delen van het
omwonenden.
Invoeren risicosignaleringssyteem voor professionals in
rijksmonument dat in 2008 is uitgebrand.
Programma Stedelijke Ontwikkeling en Groen.
de zorg, het onderwijs, het welzijnswerk en bij de poli-
Programma Stedelijke Ontwikkeling en Groen.
tie. Doel is tijdig te signaleren of er iets mis gaat in de
15
ontwikkeling van een kind of jongere tot 23 jaar.
6
8
Onderzoek sporthal
ENERGIEHAVEN
13
Onderzoek naar inpassing van een binnensportaccommo-
Achterstallig onderhoud bomen Vleutenseweg
datie in Oog in Al/Halve Maan.
Schepenbuurt
Programma Sport.
Rooien, vervangen en beluchten van bomen en de
Cart rtesiu ius sweg
Programma Jeugd.
Lombok 19 Hart van Lombok
standplaats verbeteren.
Vle euten
ed
ek an aa l
7
Halve 8 Maan 10
e
e sch Leid
Oog in Al
den van het water(plein) ter hoogte van de Munt en het
12 Fly-over 24 Oktoberplein
sluizencomplex bij Cereol.
Na het verleggen van de kabels en leidingen en een
Programma Stedelijke Ontwikkeling en Groen.
geslaagde aanbesteding start voorjaar 2010 de bouw van de fly-over op het 24 oktoberplein.
n Rijj
20 Kop van Lombok Nieuwbouw van circa honderd woningen, winkels, een parkeergarage en een moskee. De bouw van de moskee is gestart in 2009 en loopt door in 2010. De bouw van de woningen start in 2010. Programma Stedelijke Ontwikkeling en Groen.
n ge W el
benden een visie opstellen over de gebruiksmogelijkhe-
ge le
RI JN HE SC LE
ID
Welgelegen
an nla yd Ha
11 Onderzoek gebruiksmogelijkheden water We gaan in overleg met bewoners en andere belangheb-
att aa strra Kanaalst
h ph ep J se Jo Jos
Oog in Al/Lombok
a straat aal Kana
17
Gra adt
Programma Stedelijke Ontwikkeling en Groen.
a ne ui G
quenties hiervan voor de omgeving.
er w
Programma Stedelijke Ontwikkeling en Groen.
Vleu utte en ns se eweg
19 Lombok 20 Lombok oost west 21 o. een.w g gogg we e ds 11 Lei
uw ie N
M
Onderzoek naar aanlanding van de geplande fietsbrug tussen Oog in Al/Halve Maan en Leidsche Rijn en de conse-
n va
9
18
an
10 Onderzoek fietsbrug
Spi n
Programma Veiligheid.
gepland aan de Pieter Bothstraat.
g
La
oza we g
politie, wijkorganisaties en bewoners.
schuivingen van functies nodig. Er is nieuwbouw
sewe
R
Voortzetten buurtaanpak in samenwerking met Portes,
woonzorgeenheden toevoegen. Hiervoor zijn ver-
van
Buurtaanpak Halve Maan Noord
Les sin gla an
9
In het 'Hart van Lombok' wil Mitros woningen en
Nieuw En geland, Kempisp lantsoen e.o. Ln v Nieuw16 Guinea, Spinozaplnts e.o.
Programma Beheer openbare ruimte.
21 Buurtaanpak Lombok Oost Voortzetten buurtaanpak: intensieve aanpak overlast, onveiligheid en vervuiling. Buurtbeheerder en handhavers zijn in de buurt actief en we
12
verbeteren de openbare ruimte. Programma Veiligheid.
Programma Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit.
208
209
Wat gaan we doen in Noordwest? Heel Noordwest 1
Zuilen
13 Burgemeester Norbruislaan Grootonderhoud van de weg en ver-
11 Sportcomplex Zuilen
Wijkspeelruimteplan Speelruimteplan opstellen voor Noordwest.
Start nieuwbouw sporthal Zuilen en her-
Programma Jeugd.
structurering sportvelden op het sport-
vangen van verkeerslichten en openbare verlichting. Programma Beheer openbare ruimte.
complex Zuilen (Zuilenselaantje). Programma Sport. BU
RG
Zuilen/Ondiep
EM EE S
TE
R
2
NO
RB
11
12 Herstructurering Heukelomlob
RU
IS
LA
Wijkactieplannen
AN
Zuilen-Noord
Veel maatregelen uit de wijkactieplannen zijn in uitvoering. In
14 Herinrichting Bernhardplein.
Nieuwbouwplannen voor drie locaties
Diverse Programma's.
aan de Heukelomlob.
2010 werken we via drie sporen: 1. Versterken sociale basis 2.
Programma Stedelijke Ontwikkeling
Versterken participatie en 3. Talentontwikkeling. De focus van
en Groen.
16 Armaturen ringhouders van 12 meter hoge masten op doorgaande wegen: J.M. de Muinck
het Wijkactieplan Zuilen is gericht op jeugd en ouders, leefbaar-
15 Herstructurering terrein Fortlaan Noord
heid, veiligheid en het versterken van participatie en sociale cohesie. De focus van het Wijkactieplan Ondiep is gericht op
AM ST E
jeugd en ouders, verbetering van de openbare ruimte en het stimuleren van goed burgerschap. Naast gemeentelijk budget is er
RD
EE
ST RA AT W EG
Diverse programma’s.
De Muinck Keizerlaan e.o.
EM
SE
budget van het Rijk, de Provincie en woningbouwcorporaties.
15
BU RG
AM
ST
12
E
R NO 13 R
Vervangen armaturen en zeke-
Keizerlaan en Prins Bernhardplein.
Programma Stedelijke Ontwikkeling en
Programma Beheer openbare
Groen.
ruimte.
16
BR
UI
SL
AA
14
3
N
17 Veiligheidsaanpak Zuilen Oost
Prins Bernhardplein e.o.
Buurtaanpakken Zuilen Noordoost en Ondiep
Schaakbuurt e.o.
Intensivering aanpak jeugdoverlast. Inzet op het voorkomen van criminaliteit en overlast door jongeren door het bieden van
17
perspectief. Combinatie van harde en sociale maatregelen en
Gerichte aanpak van problemen en benutten van kansen in de BU
duidelijke grenzen.
RG
buurt: a) Fruitbuurt Noord, b) Bomenbuurt, c) Queeckhovenplein,
EM
EE ST E
d) Zwanenvechtplein en e) Geuzenwijk.
Programma Veiligheid. R
Diverse Programma's.
Amsterdamsestraatweg
Elinkwijk e.o.
5
Centrum voor Jeugd en Gezin
Straatmanagement Continueren winkelstraatmanage-
Start bouw Centrum voor Jeugd en Gezin (voorheen Ouder Kind
ment en Keurmerk Veilig Programma Veiligheid.
LK
AD
18 VAN
RD
Loevenhoutsedijk e.o.
E
AM
SE
ST RA AT W EG
HOO
RNE
De 4 Driehoek - K AD
VA N
Sportpark
9
Julianapark e.o. AA
N
RD
VA N
Egalantier, .. Mariendaal straat e.o.
DE
KA
DE
AH
ER
OR
NS
RA
AT W
10
Programma Beheer openbare ruimte.
Park
ge setting gebouwd. Het definitief bestemmingsplan moet worden vastgesteld zodat de eerste activiteiten in 2011
van huurders.
Diverse Programma's.
Hier worden 440 woningen in een kwalitatief hoogwaardi-
21
met Mitros en bewoners voor een optimale doorstroming
dingen. Dit gebeurt in samenspraak met de bewoners.
20 Zijdebalenterrein
20
Laan van Chartroise en Omloop. We zorgen in samenspraak
ling van de weg en er komen andere bomen en erfafschei-
nen kering en gronddicht maken.
Noordse
2e Daalsedijk e.o.
met de planvorming voor Fruitbuurt Noord, de rest van de
van een 'gevel tot gevel aanpak'. Er komt een nieuwe inde-
T
Renovatie eerste fase Vechtkade. Renovatie van de beton-
19
EG
Laan van Chartroise. Daarnaast wordt een start gemaakt
De openbare ruimte wordt opnieuw ingericht door middel
SE
ST
Er zijn plannen voor de Abrikoosstraat en omgeving en de
AT RA
PijlsweerdNoord
M
GRoEndiep
Pijlsweerd 19 Vechtkade
M
ST
Herstructurering Mitros woningen
OI SE
7 HA
DA
AR TR
N
AM
5
CH
6
S
HL ST .-J O SE P
Sportpark
8
Ondiep
18
YA A
6
Programma Stedelijke Ontwikkeling en Groen.
18 AN
RO
8
Sloop en nieuwbouw Geuzenwijk.
LA
Julianapark
Ondiep
18 Herstructurering Mitros woningen
E
E
Ondernemen. Inzet op hercontroles.
Programma Jeugd.
YL
KAD
Centrum) op plint buitenring Geuzenwijk.
TU
ND MO EG
4
Geuzenwijk
VAN
AM ST E
VA N
kunnen starten. Alles gebeurt in nauw overleg met de
Programma Stedelijke Ontwikkeling en Groen.
Pijlsweerd-Zuid
projectontwikkelaar en de buurt. Programma Stedelijke Ontwikkeling en Groen.
7
Openbare ruimte Er komt extra beheer van de openbare ruimte. In combinatie met GRoEndiep verbetert hierdoor de kwaliteit van de openbare ruimte. Diverse Programma's.
Ondiep/Pijlsweerd 9
Herinrichting Thorbeckepark nog woningen en een voorzieningengebouw. Dit gebeurt in samenspraak met de buurt. Programma Sport.
21 Stenenbrug Voorbereidingswerkzaamheden voor het groot onder-
De bouw van sportkantine DHSC is gereed. Er komen
10 Ontwikkeling Technocampus. Diverse Programma's.
houd aan de Stenenbrug. Programma Beheer openbare ruimte.
Wat gaan we doen in Overvecht? Heel Overvecht
Zambesidreef, Tigrisdreef
Wolgadreef, Neckardreef, Poldergebied e.o.
1
8
14 Beschoeiing Gageldijk
Wijkactieplan
Fietsbrug naar Noorderpark
15 Kindercluster Neckardreef Randvoorwaarden opstellen voor nieuwbouw kindercluster.
Voortzetten uitvoering Wijkactieplan 'Doe Mee in Overvecht'. De
We gaan de toegankelijkheid van het Noorderpark van-
Vervangen en zekerstellen beschoeiing langs de oever.
focus is gericht op de aanpak van de problematiek rond kinderen
uit de wijk vergroten door over de Karl Marxdreef, ter
Programma Beheer openbare ruimte.
onder de twaalf jaar (en hun ouders), gebiedsaanpak de Gagel,
hoogte van de Manilladreef, een oversteek te maken
gebiedsaanpak Spoorzone, leefbaarheid, veiligheid en gezondheid.
voor langzaam verkeer.
Programma Accommodatiebeleid Maatschappelijk Vastgoed.
Naast gemeentelijke budget is er budget van woningbouwcorporaties, het Rijk en de Provincie. Diverse programma’s. Enkele elementen uit het wijkactieplan: a. Impuls activering: opstarten activeringsteam en inzet buurtvoorlichters.
16 Startnotitie Pahud de Mortangesdreef 9
Oplevering De Schakel
Communicatie met de buurt over stedebouwkundig
De nieuwbouw van basisschool de Schakel aan de
programma van eisen.
Bangkokdreef is gereed.
Programma Stedelijke Ontwikkeling en Groen.
Programma Accommodatiebeleid Maatschappelijk Vastgoed.
b. Opstarten activiteiten vanuit buurtflat PEN-dreven, waaronder wijkgerichte inburgering.
17 Inrichting recreatiegebied Ruigenhoek (2e fase)
c. Realiseren Doe mee Centrum Stroyenborghdreef. Zu
d. Realiseren Doe mee Centrum St. Maartendreef.
ile
De gemeenten Utrecht en De Bilt gaan recreatiege-
ns
eR
e. Gebiedsplan de Gagel. Voorbereiding meerjarenprogramma:
in
g
bied Ruigenhoek aanleggen als onderdeel van het
sloop en nieuwbouw woningen en scholen, maatschappelijke- en
grote Landinrichtingsplan Noorderpark (Provincie). Er
Fort de Gagel
gezondheidsvoorzieningen, (her-)inrichting straten en een uitge-
komen onder andere wandel-, fiets- en ruiterpaden,
breid pakket aan sociale maatregelen.
een bomenweide, een dagcamping, een visvijver, een
Programma Utrecht Vernieuwt.
skatepark en een voetbal- en basketbalveld.
Bedrijvengebied Overvecht
f. Gebiedsplan Spoorzone. Voorbereiding omvangrijk programma over meerdere jaren: sloop en nieuwbouw van woningen, maat-
Ka
rl
Programma Stedelijke Ontwikkeling en Groen. Ma
8rxd
re e
schappelijke- en gezondheidsvoorzieningen, sloop en nieuwbouw van scholen, (her-)inrichting straten en een uitgebreid pak-
f ee dr
s
ket aan sociale maatregelen.
cu
is
nc
f
Tigris-, Bostondreef e.o.
Programma Utrecht Vernieuwt.
14
9 2
Veiligheid
Zambesidreef e.o.
Inzet op onder andere woninginbraak, autokraak, jongerenoverlast
Al
be
rt
Programma Veiligheid.
Gezonde wijk
10
We werken samen met Agis en zorg- en welzijnsaanbieders aan het
Ca
rn
Sch
in
Amazone-, Nicaraguadreef e.o. 13
eg
we
ste
Inzet straatcoaches. De gemeente betrekt bewoners bij de aanpak.
ie
dr ee
Ein
Fort de Klop
dr ee
f
en incidentenmanagement in samenwerking met partners in de wijk.
3
Poldergebied Overvecht
a Fr
11
16
verbeteren van de gezondheid in de wijk. Projecten zijn onder ande-
5
passingen en het organiseren van beweegactiviteiten.
Programma’s Volksgezondheid en Sport.
Programma Volksgezondheid.
zeven scholen, scholing professionals die met kinderen tot 12 jaar werken in de methodiek van de Vreedzame Wijk, opleiden van groot aantal kinderen tot wijkmediator.
7
Wijkspeelruimteplan
keerplekken op de hoek Amazonedreef/Paranadreef. Programma Stedelijke Ontwikkeling en Groen.
Taagdreef, Zamenhofdreef e.o. 12 Beschoeiing Zandpad Vervangen en zekerstellen beschoeiing langs de oever.
Programma Jeugd.
Programma Beheer openbare ruimte.
De Gagel en Spoorzone gevel aanpak' rondom Park de Gagel en De Spoorzone. Programma Beheer openbare ruimte.
210
f
Er worden 103 woningen gerealiseerd met inpandige par-
Opstellen speelruimteplan voor Overvecht.
Wegwerken achterstallig onderhoud door middel van een 'gevel tot
re e
20 11 ROC Amazonedreef
Programma’s Jeugd en Onderwijs.
6
Taag-, Rubicondreef e.o. 19
Brede school scholen, verhogen aantal scholen met een ouderinloop van vier naar
Donau-, Wolgadreef e.o. 1f
fd
laagdrempelige beweegactiviteiten aan te bieden.
12
ol
M
ho
senioren om in te bewegen. Dit gebeurt door fysieke aan-
Verdubbelen van het aanbod 'verlengde schooldag' op alle basis-
Fort Blauwkapel
m en
We maken het Vechtzoompark aantrekkelijker voor
We stimuleren volwassenen en ouderen om meer te bewegen door
18 Za
Beweegoffensief
f
f ree
4
10 Beweegpark de Vechtzoom
Ei
ind rw
Programma Volksgezondheid.
Zamenhofdreef e.o.
h nt
ee dr
u da
Amazonedreef e.o.
f
ee dr
en
ov
ree f
Da
re Big!Move en Happinezz.
erd
Neckardreef 16 15e.o.
f
17
itz
13 Cultuurhuis Stefanus
18 Centrumkwadrant
19 Bruisdreef
20 Vader Rijn college
Uitwerken Stedenbouwkundig plan
Oplevering nieuwbouw van circa
Renovatie van het Vader Rijn college
en start bouwrijp maken eerste
negentig appartementen
en fusie met het Centraal College.
fase: uitbreiding winkels, (maat-
Programma Stedelijke Ontwikkeling en
Programma Accommodatiebeleid
schappelijke) voorzieningen, wonin-
Groen.
Maatschappelijk Vastgoed.
gen en parkeervoorzieningen.
Oplevering verbouwing fase 2.
Programma Stedelijke Ontwikkeling
Programma Cultuur.
en Groen.
211
Wat gaan we doen in Noordoost? Heel Noordoost
Tuindorp
Tuindorp Oost
1
10 Terrein Gerrit Rietveld College
15 Visie Eijkmanlaan
Wijkspeelruimteplan
17 Buurtcentrum Wevelaan Evaluatie van de buurtruimte aan de Wevelaan samen met bewoners.
Opstellen speelruimteplan voor Noordoost.
Planvorming voor een nieuwe school voor Voortgezet
Vaststellen van de visie.
Programma Jeugd.
Onderwijs en woningen.
Programma Stedelijke Ontwikkeling en Groen.
Programma Welzijn.
Programma’s Onderwijs, Educatie en Bibliotheek en
2
Wijkwaterplan
Stedelijke Ontwikkeling en Groen.
Opstellen wijkwaterplan voor Noordoost.
16 Winkelcentrum De Gaard
Programma Stedelijke Ontwikkeling en Groen.
Planvorming voor de kwaliteitsverbetering van winkel-
11 Woningbouw Van Lieflandlaan 3
Veiligheid
Planvorming voor de realisatie van woningen op het
centrum De Gaard. Voortzetten van het Keurmerk Veilig
Opstellen en uitvoeren wijkveiligheidsprogramma.
voormalig sportterrein.
Ondernemen.
Programma Veiligheid.
Programma Stedelijke Ontwikkeling en Groen.
Programma's Stedelijke Ontwikkeling en Groen en
Voordorp
Veiligheid.
18 Volkstuinencomplex Ons Buiten en De Driehoek Verbeteren van de waterhuishouding (drinkwatervoorzie-
12 Lubroveldje
ning) op deze volkstuincomplexen.
Afronden van de uitvoering van het verbeterplan
Programma Beheer openbare ruimte.
Lubroveldje.
Staatsliedenbuurt
Diverse programma's.
19 Veemarktterrein 4
Masterplan Staatsliedenbuurt Vaststellen van het Masterplan Staatsliedenbuurt. Programma Stedelijke Ontwikkeling en Groen.
Planvorming voor de herontwikkeling van het veemarktter-
13 Prof. Dr. Magnuslaan
rein tot woongebied.
Starten met de bouw van appartementen met voorzienin-
Programma Stedelijke Ontwikkeling en Groen.
gen op de begane grond op het voormalig bedrijfster-
t oor ersf Am ht trec U jn orli spo
Realisatie woningbouw plan Talmalaan.
13
Programma Stedelijke Ontwikkeling en Groen.
18
10 Ey km an laa n
Mr. Trip kad e
Nieuwbouw basisscholen Nolenslaan Bosschool.
11
Programma Onderwijs, Educatie en Bibliotheek.
Tuindorp
Salvador Allendeplein
4 Talmalaan
Planvorming voor de sloop van sociale huurwoningen, gevolgd door nieuwbouw van woningen. Programma Stedelijke Ontwikkeling en Groen.
Lauwerecht 8
Merelstraat e.o. Aandachtsgebied wijkveiligheid. Onder andere
12
5
i W
8
m lle
n va
oo N
at ra st rt
Griftpark
23 at arstra Adela
Keurmerk Veilig Ondernemen. Programma Veiligheid.
che
s Bilt
Vogelenbuurt We erd -
14 Sin
Opstellen van een nieuw bestemmingsplan.
17 Tuindorp Oost
Tuinwijk
ge
l
z. o.
Grif
t
Programma Stedelijke Ontwikkeling en Groen.
21 Bestemmingsplan camping De Berekuil
16
Programma Stedelijke Ontwikkeling en Groen.
19
Veemarkt
Eykman plein
Staatliedenbuurt6
9 Draaiweg
voortzetten aanpak jongerenoverlast en het
Kar din aal de Jon gwe g
Blau wkap elsew eg
7
Wittevrouw ensi ngel
Lauwerecht 2 en 4
n aa asl he att .M A.v
7
Opstellen van een visie voor dit recreatiegebied.
Voordorp
15 Eyk ma nla an
Planvorming nieuwbouw voor de Fakkel en de Dr.
20 Visie Voorveldsepolder
18
A 27
6
Voorveldsepolder
Satreweg
Programma Stedelijke Ontwikkeling en Groen.
Kardinaal de Jongweg
Huizingalaan e.o.
25
Zeeheldenbuurt
24
ing Rad se Bilt
Kardinaal Alfrinkplein
22 Fort De Bilt Baggeren van de fortgracht. Programma Beheer openbare ruimte.
Satreweg
Plan Talmalaan
Oosterspoo rbaan
rein.
5
20 Recreatiegebied 21 Voorveldsepolder
22 Fort
Wittevrouwen
de Bilt
eg aatw estr
Wittevrouwen
Bilts
24 Bollenhofsestraat/Vlasstraat Planvorming voor de realisatie van woningen op deze locatie.
Biltstraat
Programma Stedelijke Ontwikkeling en Groen.
Lauwerecht
Vogelenbuurt
Tuinwijk
9
14 Koekoeksvaart
23 Griftpark
Bakkerij De Raad
Zeeheldenbuurt 25 Hengeveldstraat/Alexander Numankade
Sloop van de bakkerij gevolgd door nieuwbouw
Groot onderhoud aan alle vijf de bruggen en de
Aandachtsgebied Utrecht Veilig. Onder andere
Vervanging riolering en herinrichting van de straat.
van appartementen.
beschoeiing.
aanpak jongerenoverlast.
Programma Beheer openbare ruimte.
Programma Stedelijke Ontwikkeling en Groen.
Programma Beheer openbare ruimte.
Programma Veiligheid.
Wat gaan we doen in Oost? eg aatw estr Bilts
Heel Oost
Wilhelminapark Volkstuinenpark
Biltstraat Hogelandse
Park
Park
ev ro uw en sin ge l
Bloeyendael
Buiten Wittevrouwen
Programma Veiligheid.
M ali
eb aa n
Inzet vooral op woninginbraak en autokraak.
Begraafplaats
ingel Malies
Na ch te ga als
weg linie Water
Voortzetten aanpak aandachtsgebieden Utrecht Veilig.
itt
Programma Jeugd.
Bu rg em ee st er
Schildersbuurt
Wilhelminapark
Re ige r
1
str aa t
l singe
Malie
17
park
sH e
nd
4
bij hevige regenval het te veel aan water uit
str aa t Alb atr os
6
7
Sc or e
lst ra at
laa n
Kro mm e ri jn
Ga
laan Rubens
8
Watervogelenbuurt ns str aa t
eg W
24
22
Ostadelaan Adriaen van
Ve nu s
p ha sc en et
23 Rubenslaan
Groot onderhoud Prins Hendrikburg Programma Beheer openbare ruimte.
21
De Uithof Galgenwaard
5 wijk
Programma Beheer openbare ruimte.
18
Pr ins He nd rik laa n
va n
2
Sterren
het riool wordt opgevangen.
20
Leuvenlaan
Ja n
el ing
Tolsteeg singel
een grote ondergrondse opvangbak waarin
Hoofddijk
11
laa n
Schildersbuurt
Abstede
To lste eg s
Aanleg bergbezinkbassin Maliebaan. Dit is
rik
17 Prins Hendrikburg
Fort
im ed es la an
RijnsweerdZuid
Pr in
3
Ar ch
10
16
Oudwijk
Buiten Wittevrouwen Maliebaan
E 30
19
Wilhelmina-
1
A 28
aan rasl ago Pyth
M ali eb aa n
Opstellen speelruimteplan voor Oost.
Programma Beheer openbare ruimte.
RijnsweerdNoord
tra at
Wijkspeelruimteplan
16 Beschoeiing vijver vernieuwen
Universiteitsweg
W
an sla ede him Arc
Veiligheid
t to
de
w
Uithof
14
18 Maken nieuw bestemmingsplan Programma Stedelijke Ontwikkeling en
He
Groen.
Sportpark
rcu lesl aan
Stadion
9
19 Transferium
Begraafplaats
Sportpark
Begraafplaats
Programma Stedelijke Ontwikkeling en
Rijnsweerd
13
Lunet
10 Rijnsweerd Zuid Uitbreiden Daltonschool.
Sportpark
2
Programma Onderwijs, Educatie en Bibliotheek.
Groen.
12
Sportpark
nin Ko g we gs
Genmab en Danone langs de Universiteitsweg.
11 Veilig Ondernemen
Programma Stedelijke Ontwikkeling en Groen.
Voortzetten en onderhouden van Keurmerk
5
Sterrenzicht
Veilig Ondernemen.
Opknappen in- en exterieur wijk-
Programma Veiligheid.
Prijsvraag Hiëronymushof afronden.
Programma Accommodatiebeleid
Programma Stedelijke Ontwikkeling en Groen.
Maatschappelijk Vastgoed.
eg
centrum Sterrenzicht.
w
Hiëronymushof
gs nin Ko
3
20 Science Park Verder ontwikkelen Science Park. Start nieuwbouw
Maarschalkerweerd15
Sterrenwijk/Abstede
Voorbereiden bouw transferium. Programma Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit.
30
Nieuw bestemmingsplan vaststellen
1
eg
Laan
2
Lunet
sw
27
ing
A
Ko n
van Maa rsch al
L. Napoleonplantsoen
Sportpark
rijn
kerw eerd
Kromme
E
Oudwijk
21 Veilig Ondernemen Voorbereiden en realiseren van Keurmerk Veilig Ondernemen. Programma Veiligheid.
Maarschalkerweerd Golfterrein
4
12 Tramverbinding
Veiligheid
Voorbereiden aanleg tramverbinding om de Zuid.
Inzet op onder andere woninginbraak, auto-
Programma Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit.
kraak en jongerenoverlast. Extra inzet voor jongeren in de leeftijd van 10 tot 15 jaar.
Rubenslaan e.o. 22 Uitbreiding Kohnstamschool
Programma Veiligheid. 5 E3
2 A1
Watervogelenbuurt
Lodewijk Napoleonplantsoen
6
8
Programma Onderwijs, Educatie en Bibliotheek.
13 Sportvelden Maarschalkerweerd Sportvelden herschikken en verbeteren. Programma Sport.
23 Ina Boudier Bakkerlaan Diverse ontwikkelingen zoals de uitvoering van
7
212
Station Vaartsche Rijn
Van Pelsschool
Voorbereiden bouw station Vaartsche Rijn.
Nieuwbouw school.
Programma Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit.
Programma Onderwijs, Educatie en Bibliotheek.
Bestemmingsplan
9
Kranenburgerweg
nieuwbouw ten behoeve van het Stedelijk Gym en
14 Zwembad de Krommerijn
de bouw en planbegeleiding van 97 woningen en
Renoveren zwembad.
een nieuw winkelcentrum.
Programma Sport.
Diverse programma's.
15 Bestemmingsplan
24 Bibliotheek
Ontwikkelen nieuw bestemmingsplan
Gebiedsvisie ontwikkelen in deelgebied bij
Opstellen bestemmingsplan
Voorbereiden realisatie bibliotheek in 2012 in het
Watervogelenbuurt.
Kranenburgerweg.
Rijnsweerd/Maarschalkerweerd.
gebied rond het Diakonessenhuis.
Programma Stedelijke Ontwikkeling en Groen.
Programma Stedelijke Ontwikkeling en Groen.
Programma Stedelijke Ontwikkeling en Groen.
Programma Onderwijs, Educatie en Bibliotheek.
213
Wat gaan we doen in de Binnenstad?
RACHT PLOMPE TORENG
IJN EKA
DRIFT
DRIFT
STRAAT
T
CH T
CH
GR A
E UW IE N
LENBURG PE LE
Programma Stedelijke Ontwikkeling en Groen.
HTNIE
AC UW
GR
OLWE
AASB SERV
E
RK
HT AC
HT GRAC
15 Domplein 2013 Zichtbaar maken van de ondergrondse schatten onder het Domplein. Programma Stadspromotie.
E NG LA NI T AA TR WS EU SAA OL OF NICERKH K
ST
RA
AT
Langs de grachten
AG
16 Balies Oudegracht Herstellen van balies (dit zijn relingen) naar aanleiding van proeven en
BIJLH
E-
ARIJN
HT
CATH
RAC
JDE WI
DO
Programma Beheer openbare ruimte.
STR.
ER
OUW
R.
AT RA ST
T . DELS UR V ARTH SCHEN
ENG
BUIT
inspecties langs de Oudegracht. EL EN
S
WEG LEN MO PEL
STAD
AT
TRA
Programma Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit.
IJDE
ENS EFF
verdubbeling en HOV-baan om de Zuid.
OUDE
TEEGZ
G
L GE
IN
Voorbereidingen Station Vaartsche Rijn, spoor-
GR
T-TOLS
GWE
RK
E LW
EL ND HE SC
10 Station Vaartsche Rijn
De visieontwikkeling Janskerkhof e.o. uitvoeren.
ET NI
ES
TR
.
L
GE
TS AR VA VA A
Bleekstraat e.o.
WE
EU
RACH
SPRIN
BO T AA STR
Programma Beheer openbare ruimte.
TR EES SM
N VA
N VA
Vervangen riool Moreelsepark.
14 Visie Janskerkhof e.o.
17
18
Hoog Boulandt Moreelsepark
RTE
Springweg e.o. Geertebuurt
ES
G-
Programma Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit.
9
KO
EN
UR
TH AR
AN
BA
MA
E LT
te stallen.
17
IN RT
HE
HA
SC
Zorgen voor betere voorzieningen om fietsen
IJN
OL
NIC
R.
EST
E SM
E NG LA
AR S TU
S
AA
N VA
Aanpak fietsenproblematiek
JUS
BE
.
TR
SS
ET
A AM AD
N
AA
SL
8
TE ER
UR
Programma Veiligheid.
GE
Veilig Ondernemen Keurmerk Veilig ondernemen continueren.
L. Nieuwstraat e.o.
T AA
TH CA
7
Programma Veiligheid.
NE MI
aangepakt.
S
EL
RE
MO
K AR EP
Hooch Boulandt, Moreelsepark
last, jongerenoverlast en autokraak wordt
T GRA CEHUWE
NI
OUDEG
EG
RG
BU
Binnenstad winkelgebied
NI
TER
W NG
EL
EN
NT
Dit houdt onder andere in dat drugsover-
- PIE
T
RK
RI
G AN SIN BA IJNE AR
EG TE LS WA
PU
aal' in het urgentiegebied Stationsgebied.
terugdringen van het uitgaansgeweld.
Neude, Janskerkhof, Domplein e.o.
S
NieuwegrachtOost
N VA
Voortzetten Veiligheidsaanpak 'hard en soci-
Uitgaan' met als hoogste prioriteit het
Educatie en Bibliotheek.
Programma Veiligheid.
TRAN
D WE
SP
TH CA
AN LA
Veiligheidsaanpak Stationsgebied
ST.
16
MA
E AD NK
Programma Stationsgebied.
5
ER
LIJN
RIJ
RIA MA ATS PLA
Continueren van de aanpak 'Veilig
Programma Onderwijs,
OM
L
-
EIN
R MO
12 A
13 Veilig Uitgaan
KR
K
E LS 9 EE
NS
PL
van kabels en leidingen.
S
AAT
PL RIA MA
12 Renovatie Gregoriuscollege
Uitgaansgebied
ME
T AA
D ZA
R PA
IO AT ST
Muziekpaleis en de OV-terminal. Verleggen
GODEBALDKWARTIER
T
RS
EU
RB
JAA
L. Elisabethstraat, Mariaplaats e.o. TR
GE
Start nieuwbouw de Vredenburg, het
M 15
ELS
SIN
SE
R VE RA
NIEU KR OWEG MM R E
IN PLE
DO
STEENWEG E E- IJN IJN AR AR TH TH CA CA
Herontwikkeling Stationsgebied
OM ME
SETIU . VO STR
RADBOUDKWARTIER
Nobelstraat e.o.
STRAAT
ACHT
F
BOVEN CLARENBURG
Hoog Catharijne, CS, Leidseveer
Hoog Catharijne, CS, Leidseveer
KR
KHO
KER
OUD
RG
P SIJ
NOBEL-
ANNA
BU
NS IO AT ST EIN PL
N VA
E
AD
NK
EIJ
EST
5
7
KHOF
STRAAT
EN ED
GILDENKWARTIER
KER
Programma’s Stedelijke Ontwikkeling en Groen en Veiligheid
SAR W LD
4
AA
EL
KK
JA NS -
Neude, Janskerkhof, Domplein e.o.
D
A SM
TRAA T
panden in de buurt.
BE NO
8 VR
Programma's Welzijn en Jeugd.
AA T
VO O RS TR
RAAT
E VIEST
LANG
RG
VREDENBU
13
14
E JAN SS
having, het benutten van economische potenties en het verbeteren van slechte
Nobelstraat e.o.
HOF
EL
V RS
JANSKERK
LANG
POTTERSTRA
DRIFT
L
Continueren Aanpak Jongeren Op Straat (JOS).
4
R. ERENST
VEER
VOORSTRAAT
NEUDE
Aanpak Jongeren Op Straat
STRAAT
E-
S EID
11-
AT
DE KA AN BA
NIEUWE
Programma's Welzijn, Wonen en Monumenten.
3
T AA
TR
IPS
KN
E IJN AR TH CA
oren.
EIJN L AR INGE TH S CA ALSE DA
SE AL DA IN E PL
Wonen, Welzijn en Zorg met het accent op seni-
17
STRAAT
BREED
H PREDIK
Wijk C
Uitwerken van maatregelen uit het Wijkakkoord
T
NVELD
PAARDE
Programma Stedelijke Ontwikkeling en Groen.
-
Wijkakkoord Wonen, Welzijn en Zorg
OB S JAC
6
De gebiedsaanpak Breedstraatbuurt richt zich op leefbaarheid, veiligheid, handENKADE WITTEVROUW
ambities voor Wijk C (inclusief Vredenburg
Breedstraat, Plompetorengracht e.o.
11 Gebiedsaanpak Breedstraatbuurt
PLEIN
Programma’s Stedelijke Ontwikkeling en Groen.
UW
NIE
GRACH OUDE
functies van, de verkeerscirculatie in en de
ACHT-WEERDZIJDE
handhaving van de openbare ruimte.
VAN W IJCK
SKADE
DE
A EK
EG
ontwikkeling van het Stationsgebied heeft op de
VAN ASCH
OUD
plan is gericht op inrichting, beheer, gebruik en
DE KA
Een visie opstellen over de effecten die de herST.-
Voorbereidingen Openbare Ruimte Plan. Dit
Noord).
2
E-
UW
NIE
BEG
Ontwikkelingsvisie Wijk C
. STR DER OR
DE
6
Openbare Ruimte Plan
N LVE
1
Breedstraat, Plompetorengracht e.o WO
Wijk C NO
Hele binnenstad
SIN
Bleekstraat e.o.
RT S
E-
ST
RA
AT 10
Zuidelijke Oude Stad 18 Versterken ambities Museumkwartier De ambities van het Museumkwartier afstemmen met musea en culturele instellingen. Programma's Stedelijke Ontwikkeling en Groen en Cultuur.
17 Herstel werven langs de grachten Herstel kademuren en aanpak wortelproblematiek. Programma Beheer openbare ruimte.
Wat gaan we doen in Zuid? Heel Zuid
Rotsoord
1
2
16
Wijkdossier Creatieve zone
Uitvoering van de maatregelen uit het wijk-
Er is een Wijkdossier Creatieve zone Rotsoord in voorberei-
veiligheidsprogramma. Inzet vooral op
ding. Hiervoor wordt onderzoek gedaan naar vestigings-
woninginbraak, autokraak, jongerenoverlast
mogelijkheden voor creatieve industrie op Rotsoord.
en fietsdiefstal.
Programma's Cultuur en Economische Zaken.
16 Habitante
17
Programma Veiligheid.
2 3
Viconaterrein
3
Tolsteeg, Rotsoord
17 Spoorverdubbeling en nieuw station Voorbereidende werkzaamheden voor de spoorverdubbeling bij de Baden Powellweg en nieuwbouw station Vaartsche Rijn.
5
Nieuwbouw woningen op het Viconaterrein.
Hoograven
Sluiten hostel Habitante aan de Baden Powellweg. Programma Volksgezondheid.
Briljantlaan
Wijkveiligheidsprogramma
Tolsteeg
Buurtaanpak Hoograven 4
Onyxweg 1-3
pak'. Alleen de noodzakelijke onderdelen
Lunetten
Oud Hoograven
Nieuwbouw woningen Onyxweg 1-3.
Beatrixpark
w eg
door midden van een 'gevel tot gevel aan-
Programma Utrecht Vernieuwt.
worden gedaan.
15
Programma Beheer openbare ruimte.
18 Spoorverdubbeling/station
W at er lin ie
Wegwerken van achterstallig onderhoud
W.A. Vult o
6
stra a
t
Programma Utrecht Vernieuwt.
Programma Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit.
Bokkenbuurt
4
Voorbereidende werkzaamheden voor de spoorverdubbeling nabij
ijstr
7
Programma Utrecht Vernieuwt.
‘t Go ylaa
8
Brennerbaan
Nieuw 12Hoograven
n
Goylaan). Programma Beheer openbare ruimte.
bouw station Lunetten.
't Goyplein
Lunettenbaan
15
Programma Beheer openbare ruimte.
zinswoningen en appartementen aan de Verlengde Hoogravenseweg 71. Programma Stedelijke Ontwikkeling en
E T E R I N G
Groen.
9
Programma Sport.
U L V E R B RO E K W
11
W
Voorbereiden nieuwbouw van eenge-
Simplonbaan
Wickenburglaan en Huize de Geerlaan.
19
10 Prozee-terrein
20
O U D-
Schonauwensingel, Stormdijklaan,
Vervangen kunstgrasveld DVSU aan de Olympus.
10 g
Riool vervangen en afkoppelen
19 Kunstgrasveld DVSU
n
13
linie we
Vervangen riool
Luchtkwaliteit
aa
ab
rk
Fu
Wate r
8
Oud Hoograven
Programma Bereikbaarheid en
18
baan
Groot onderhoud aan de brug (Socrates/'t
Nieuwbouw sociale huurwoningen "De Steenhouwer".
lvi o
Zuiderbrug
Furkaplateau en De Wadden en nieuw-
Lunetten-Noord
Ste
7
Briljantlaan
C. E rze
5
aat
14
20 Bedrijfsunits Zwarte Woud Voorbereiden realisatie bedrijfsunits op
Lunetten-Zuid
het Zwarte Woud. Park
Programma Stedelijke Ontwikkeling en
Straatcoaches
Groen
Inzet straatcoaches op overlastlocaties in de omgeving van de IJsselsteinlaan. Programma Veiligheid.
de Koppel
11 Befu-terrein Uitvoeren haalbaarheidsonderzoek naar
21
de realisatie van roeiaccommodaties met wijkfuncties nabij Liesbosweg.
Park
Knooppunt Laagraven
21 Bruggen Park de Koppel de Koppel
Groot onderhoud aan bruggen in Park de
Programma Stedelijke Ontwikkeling en Knooppunt Lunetten
Groen.
Koppel. Programma Beheer openbare ruimte.
Nieuw Hoograven 12 Hart van Hoograven
14 Multi-probleemgezinnen
Wijkactieplan
Sloop Zuidzijde Hart van Hoograven. Voorbereiden nieuwbouw huurap-
Meer inzet op multi-probleemgezinnen
Veel maatregelen in het kader van het wijkactie-
partementen in combinatie met maatschappelijke voorzieningen (Centrum
vanuit het Centrum voor Jeugd en Gezin.
plan zijn in uitvoering. De focus is gericht op
voor Jeugd en Gezin, Wijkservicecentrum en Buurtcentrum). Realisatie
Programma Welzijn.
wonen, woonomgeving, werken en leren.
parkzone. Nieuwbouw eensgezinswoningen Noordzijde.
Diverse programma's.
Programma Utrecht Vernieuwt.
15 Basisscholen 13 Brede School Implementatie van het concept 'Brede School' op alle basisscholen in Hoograven. Programma Jeugd.
Voorbereiden nieuwbouw basisscholen Ridderlaan en Duurstedelaan. Realisatie verbouwing basisschool Rijnhuizenlaan. Programma Onderwijs, Educatie en Bibliotheek.
214
215
Wat gaan we doen in Zuidwest? n laa se
oe Cr
Heel Kanaleneiland 1
Transwijk 12 Nieuwbouw UniC
Wijkactieplan
De nieuwe school voor HAVO/VWO
De gemeente rondt de eerste tranche activiteiten en projecten Na tie
stw eg va n
W eg
ook de inzet van bewoners cruciaal. Naast gemeentelijk budget,
Zij
de rV er en
kansarme gezinnen' en op 'vernieuwing van de wijk'. Daarbij is
tin
Mar
lH
raa
mi
Ad
Bibliotheek.
en laa n eg .A .T ell
Dichterswijk
16
Dr .M
Ds
Wijk in Bedrijf stimuleert en begeleidt ondernemers in de wijk.
n
Het activeringsteam (werk en inkomen) is volledig operationeel.
12
Programma Onderwijs, Educatie en
14
n laa se
n
laa
ch
ri elf
a nla de Ou en
n
glaa
r Kin
he Lut
15 e nd
Aanpassen inrichting Fruitstraat en
Vo Be
Buurtgerichte gezondheidsbevordering
20c
n laa lux ne
3
14 Parkhaven
an
lla
Programma Sociale Zaken en Arbeidsmarktbeleid.
8 Voorlichting en cursussen over gezondheid.
aan
Balijel
omliggende omgeving (bewonersinitiatief leefbaarheidsbudget).
17
Programma Lokale democratie en bestuurlijke samenwerking.
Transwijk
10
aan
Beneluxl
20a
weg ase
17 Balijelaan onderhoud aan de rijweg vanaf het
le Beneluxlaan voltooid.
Programma Veiligheid.
Socrateslaan
Rivierenwijk
Voorbereiding en start van het
Hiermee is groot onderhoud aan de gehe-
Utrecht Veilig.
19
11
24 Oktoberplein en het 5 Meiplein.
Voorzetten van de aanpak urgentiegebied
bestuurlijke samenwerking.
Programma Stedelijke Ontwikkeling
Rijnlaan
Groot onderhoud rijbaandeel tussen het
Urgentiegebied Utrecht Veilig
Programma Lokale democratie en
en Groen. an Europala
6
Groot onderhoud Beneluxlaan
Afronden gebiedsontwikkeling, waar-
n
Kanaleneiland Noord
15 Dichterswijk West onder verplaatsing Van Hees.
laa
9 Kanaleneiland
Programma Beheer openbare ruimte.
lux
Start uitvoering eerste fase herinrichting groenstrook.
20b
ne
Ch
aat
Rivierenwijk
Jutf
urc
Be
lla
hil
Amsterdam-Rijnkanaalzone
an
budget).
str
l ekanaa Merwed
7
Herinrichting entree Heycopstraat (bewonersinitiatief leefbaarheids-
Wa al
alaan
Programma Onderwijs, Educatie en Bibliotheek.
13
Europ
voorkomen.
8
18
nin
Ko
16 Heycopstraat
ase
lh
Wi
Jutf
elm
gin
Extra inzet om schooluitval (vroegtijdig verlaten en verzuim) te
5
laan
Rijnlaan
6
5
Tegengaan vroegtijdig schooluitval
ina
weg
Programma Volksgezondheid.
4
Programma Wonen en Monumenten.
oe Cr
ed
Diverse programma’s.
Activeringsteam en Wijk in Bedrijf
en woningen.
Dichterswijk
t ers Ov
is er budget van de Provincie en het Rijk.
2
Uitvoering nieuwbouw zorgcentrum
locatie van speeltuin de Bijnker
ig de
jaar. De focus is gericht op de 'veelheid aan jeugd die opgroeit in
wordt opgeleverd op de voormalige
Jaarbeurs
s
van het Wijkactieplan af en start een tweede periode van twee
13 Huize Transwijk
Balijeplein tot aan de Zoomstraat.
Programma Beheer openbare ruimte.
Programma Beheer openbare ruimte.
18 Noordzeestraat
Herinrichting openbare ruimte
Bedrijvengebied Kanaleneiland
Kanaleneiland Centrum
ners, de herinrichting van de openbare ruim-
Uitvoering nieuwbouw Centrumgebied Kanaleneiland). Voorbereiding deelplan 3
de Spaaklaan en de Adenauerlaan (delen tus-
op voormalig terrein Niels Stensen College.
sen Bernadotte- en Van Heuven
Voorbereiding sloop en nieuwbouw in de Auriollaan en
Goedhartlaan).
Monnetlaan e.o.
Programma Beheer openbare ruimte.
Programma Utrecht Vernieuwt.
bouw. Programma Utrecht Vernieuwt.
Transferium Westraven
-R
alaa n
al na ka
ijn
Kanaleneiland Zuid/Transwijk/Rivierenwijk
Kanaleneiland Zuid 10 Gebiedsplan Kanaleneiland Zuid
Opstellen stedenbouwkundig programma van eisen sloop en nieuw-
p Euro
de herinrichting van de openbare ruimte in
am
Woningen op voormalige sportvelden (deelplan 1
rd ste Am
voerd en opgeleverd. Ook wordt gestart met
A12
naa l
9
Programma Utrecht Vernieuwt.
19 Reitdiepstraat fase 2
eka
te in de Gasperilaan en Nansenlaan uitge-
SWBU en openbare ruimte.
wed
In 2010 wordt, na samenspraak met bewo-
en koopwoningen, woonvoorziening
Mer
7
Europ alaan
Oplevering nieuwbouw sociale huur-
11 Cruijffcourt
20 Aandachtsgebieden Utrecht Veilig (20a, 20b en 20c)
Afronden en vaststellen gebiedsplan voor
In het Marco Polopark wordt een tweede
Voortzetten aanpak aandachtsgebieden met inzet op onder andere woninginbraak,
de aanpak van Kanaleneiland Zuid.
Cruijffcourt aangelegd en geopend.
autokraak, jongerenoverlast en geweld.
Programma Utrecht Vernieuwt.
Programma's Jeugd en Sport.
Programma Veiligheid.
Wat gaan we doen in Leidsche Rijn? Heel Leidsche Rijn 1
Bedrijvengebied De Wetering
Veiligheid
Leidsche Rijn Centrum Hoge Weide
11 Uitbreiding voorzieningen
12 Bouwrijp maken
Kr om
Voortzetten veiligheidsaanpak.
m
ew
Programma Veiligheid.
2
Terwijde
et
er
in
g
Gebiedsdossier Wonen in Verscheidenheid
Er wordt gestart met het bouwrijp maken van Hoge Weide
gebreid en er komt een aantal stand-
en Leidsche Rijn Centrum Noord en Kern. Hiervoor moet de
plaatsen voor mobiele kramen.
bestaande infrastructuur aangepast worden.
Programma Leidsche Rijn.
Programma Leidsche Rijn.
A2
Terwijde
De gemeente doet een haalbaarheidson-
De supermarkt in Terwijde wordt uit-
derzoek naar de komst van een multiWaterwinpark
functioneel centrum in Leidsche Rijn Centrum. Het traject 'Samen Buurten'
Hogeweide
11
wordt voortgezet. Ook blijft de gemeente ontmoetingsactiviteiten stimuleren,
Vleutenseb
3
eg
kunsttoepassing, het afscheidscadeau van Verlengd
Leidsche Rijn Park 5
Speeltuin
weg
In 2010 wordt een speeltuin
nen knelpunten in de doorstroming wor-
gerealiseerd in het Leidsche Rijn Park.
den voorkomen.
Programma’s Leidsche Rijn en Lokale
Programma Bereikbaarheid.
democratie en bestuurlijke
Grauwaart12
’t Zand 5
8
6
9
Langerak
13 12
14 Woningbouwlocaties
Schoolprojecten
projecten plaats op scholen in Langerak,
Er worden twee woningbouwlocaties ont-
Prinses Amaliapark
Hogeweide
In het kader van het Utrechts Verkeersveiligheids Label (UVL) vinden
Nieuw Vredenburg
Park Grauwaart
samenwerking.
4
Programma Leidsche Rijn.
Leidsche Rijn Centrum A2
gelen te kunnen nemen. Hiermee kun-
oud-burgemeester Annie Brouwer.
e Vleut ense
Verkeersfonds Er is een fonds om snel verkeersmaatre-
In het Park Leeuwesteijn komt een jongerenplek met
Utrechtsew
7
voor levendigheid en ontmoeting. Diverse programma's.
13 Park Leeuwesteijn
12
aan
waaronder wijkeconomie als middel
6
Aanleg kunstgrasvelden Sportpark de Meern krijgt twee nieuwe
Het Zand en Terwijde.
wikkeld in Langerak.
Parkwijk
Programma's Stedelijke Ontwikkeling en Groen en Leidsche Rijn.
Park de Hoge Weide
kunstgrasvoetbalvelden en sportpark
Programma Onderwijs, Educatie en
Fletiomare Novum krijgt twee nieuwe
Bibliotheek.
an
Langerakba
hockeyvelden.
15 Beschoeiing Rijksstraatweg
Langerak
Programma's Sport en Leidsche Rijn.
De nieuwe beschoeiing van de Leidscherijn
Archeologiepark
14
14
langs een deel van de Rijksstraatweg is in
Park Voorn
16
Rijksstraatweg
2010 klaar.
15
Programma Beheer openbare ruimte.
Verkeersplein Hooggelegen
16 Persleiding Park Voorn Park Voorn wordt in 2010 aangesloten op de
In Leidsche Maan wordt een hostel voor opvang van dak- en thuislozen gerealiseerd. Programma Welzijn.
De Johanniterweg, het Zand en de Utrechtseweg worden opnieuw
10 Sportpark Rijnvliet
ingericht zodat de nieuwbouw in die
Aanleg van een sportpark in
omgeving beter bereikbaar wordt.
Rijnvliet. Het sportpark gaat onder-
Diverse programma's.
dak bieden aan sportvereniging URC, UTS en PVDV. Programma Leidsche Rijn.
riolering door middel van een persleiding.
Strijkviertel
tweg
Rijnvliet/Strijkviertel
Programma Beheer openbare ruimte.
cher
Hostel
Verbeteren infrastructuur
Lets
7
9
C.H.
’t Zand
10
Papendorp
Papendorp 17 Verlichting fietspad Het Papendorps fietspad langs het Amsterdam-
8
Ontmoetingsplek Park Groot Zandveld
17
Rijnkanaal is in 2010 opgeknapt en beter verlicht. Programma's Beheer openbare ruimte en Leidsche Rijn.
In Park Groot Zandveld wordt een ontmoetingsplek gerealiseerd. Programma’s Leidsche Rijn en Lokale democratie en bestuurlijke samenwerking.
216
217
Wat gaan we doen in Vleuten-De Meern? Vleuten
Haarzuilens e.o. Er zijn diverse ontwikkelingen op het
(huiselijk) geweld.
gebied van wonen, verkeer, recreatie en
Programma Veiligheid.
voorzieningen. Voor een overzicht van
Huiskamerprojecten en buitenvoorzieningen voor jongeren
de planning op hoofdlijnen van het
Voorbereiden en realiseren van jongerenvoorzieningen, o.a.
Programma Leidsche Rijn.
Verdere ontwikkeling van het Landinrichtingsplan Haarzuilens. Er worden onder andere fiets- en wandelpaden aangelegd en pleisterplaatsen gerealiseerd. Ook wordt de realisatie van een zorgboerderij aan de Ockhuizerweg 35 voorbereid.
12
Programma’s Stedelijke Ontwikkeling en Groen en Beheer openbare ruimte.
Programma Leidsche Rijn.
huiskamerproject in Veldhuizen en Vleuterweide, inrichting voormalig HEMA-terrein in Veldhuizen en een buitenvoorziening aan de Veldhuizerweg. Programma’s Welzijn en Veiligheid.
4
Veilig Ondernemen
Woonservicezone en verdere inrichting
Projectmatig aanpakken van bouwcriminaliteit en
van de Openbare Ruimte, inclusief
ontwikkelen van het Keurmerk Veilig Ondernemen voor de
vervanging van de riolering.
nieuwe winkelcentra in de wijk.
Oplevering verwacht vanaf 2011.
Programma Veiligheid.
Programma Leidsche Rijn.
Th
em
Leidsche Rijnpark
aat
21 Parkinrichting Start realisering Park Pergola Binnenhof Oost en uitvoering Kinderraadsvoorstel 2009 'Meer groen en dieren in de wijk'. Kinderen voeren het project deels zelf uit. Programma Leidsche Rijn.
21 Hof te r Weyd eweg Utr ech tse we te g Huisnbaan leute
De Meern
V
16
Uitvoeren projecten Gebiedsdossier Wonen in Verscheidenheid,
5
alle
13
Dorpsstraat
Wonen in Verscheidenheid waaronder buurtbemiddeling.
Sm
Vleuten
13 Centrumplan Vleuten Start nieuwbouw woningen, winkels,
3
20 Landinrichtingsplan
20
adin g
Inzet op (jongeren)overlast, autokraak, woninginbraak en
deze ontwikkelingen verwijzen we naar
2
12
12 Haarrijn en Haarzicht
t
Wijkveiligheidsplan 2010
Scho olstr aa
1
Haarzuilens e.o.
Bedrijventerrein Haarzuilens
Haa rrijn se R
Heel Vleuten-De Meern
22 Centrumontwikkeling
Vleuterweide
Diverse Programma's.
Vleuterweide
Quick Scan jeugd 0-21
14 Kindercluster Zuid
Uitwerken van de conclusies en aanbevelingen van de Quick
Start bouw van r.k. school De Twaalfruiter, SBO St. Maarten,
Scan tot een uitvoeringsprogramma Jeugd 0-21.
bijbehorende gymnastieklokalen en een kinderdagverblijf.
Diverse Programma's.
Programma’s Leidsche Rijn, Sport, Onderwijs en Welzijn.
Start bouw Castellum Novum. Start bouw nieuwe Meernbrug en uitvoering knip in
Leidsche Rijnpark
17
de Rijksstraatweg. Programma’s Stedelijke Ontwikkeling en Groen en Beheer openbare ruimte.
15 14
23 Geluidswering Vervangen en uitbreiden van het geluidsscherm
6
School en veiligheid Coalitiesamenwerking met basisscholen op basis van het
langs de A12 ter hoogte van het Kloosterpark.
15 Winkelcentrum Vleuterweide
convenant "Veilig in en om School", zoals al gerealiseerd is met
Opleveren Winkelcentrum Vleuterweide.
het Voortgezet Onderwijs.
GEM Vleuterweide.
Diverse Programma's.
7
Programma’s Jeugd, Beheer openbare ruimte en Welzijn.
sstr
Programma Beheer openbare ruimte.
22
aatw
eg
De Meern
Veldhuizen 18
Wijkspeelruimteplan Opstellen plan van aanpak en start uitvoering.
Rijk
16 Inrichting Openbare Ruimte
Rijnenburg
19
Opleveren sport- en spelvoorzieningen Parkstrook.
Oudenrijn
GEM Vleuterweide.
8
Straatcoaches overlast in de gehele wijk. Programma Veiligheid.
9a Verkeersfonds
17 Herinrichting buitenruimte De Weide Wereld
C.H.
A12
Opleveren van de sportbuitenruimte na herinrichting. GEM Vleuterweide.
Aanpak bereikbaarheidsknelpunten die per planperiode ontstaan
Voorleggen structuurvisie
25
23
Inzetten van zes straatcoaches op de hotspots van jongeren-
A2
Rijnenburg aan de gemeenteraad.
Letsc
Programma Stedelijke
hertw
eg
Ontwikkeling en Groen.
Rijnenburg, v.m. De Meern
door de nog te realiseren hoofdinfrastructuur.
Knooppunt Oudenrijn
Programma Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit.
9b Verkeerskalender
24 Structuurvisie Rijnenburg
24 Veldhuizen
Monitoren van de belemmeringen in de verkeercirculatie in de vorm van een dynamische kalender. Programma Lokale democratie en bestuurlijke samenwerking
A12
18 Riolering Vervangen delen van de riolering in Veldhuizen. Programma Beheer openbare ruimte.
10 Samen Buurten Uitvoeren van afspraken uit het convenant om de sociale cohesie te bevorderen. Diverse programma’s.
Rijnenburg, overig gebied Vleuterweide, De Meern, Veldhuizen en De Balije
25 Inrichting Openbare ruimte
11 Wijk en Bedrijf Opstellen van een plan van aanpak voor stimulering van klein-
Oudenrijn
19 Limes
Realiseren van drainage op het bedrijven-
schalige wijkeconomie.
Visualiseren Romeins Tracé in wijk 10.
terrein en aanpak verkeersdruk.
Programma Economische Zaken.
Programma Leidsche Rijn.
Programma Beheer openbare ruimte.
228
Hoofdstuk 3 Paragrafen
Hoofdstuk 3 Paragrafen 3.1 Weerstandsvermogen Het weerstandsvermogen is een maatstaf voor de mate waarin de gemeente in staat is om de gevolgen van risico’s op te vangen zonder dat het beleid of de uitvoering daarvan in gevaar komt. Het weerstandsvermogen is afhankelijk van de beschikbare weerstandscapaciteit en de benodigde weerstandscapaciteit (hoeveel middelen zijn nodig om alle risico’s op te kunnen vangen). Beide komen in het vervolg van deze paragraaf aan de orde en op basis daarvan bepalen wij vervolgens het weerstandsvermogen.
3.1.1 Beschikbare weerstandscapaciteit De beschikbare weerstandscapaciteit geeft aan hoeveel middelen beschikbaar zijn om eventuele risico’s op te kunnen vangen. De volgende onderdelen maken deel uit van de beschikbare weerstandscapaciteit: Begroting
Rekening
Begroting
2009
2008
2010 69.002
Beschikbare weerstandscapaciteit 1. Deel algemene reserve toe te rekenen aan weerstandscapaciteit 48
91.890
91.176
2. Stille reserves
9.430
9.571
6.751
3. Onbenutte belastingcapaciteit (2 jaar)
8.018
3.560
6.676
4. Niet ingevulde begrotingsruimte (4 jaar)
0
0
0
636
636
636
109.974
104.943
83.065
5. Post onvoorzien (4 jaar) Totaal Bedragen zijn in duizenden euro’s. Ad 1.
Deel algemene reserve, toe te rekenen aan weerstandscapaciteit
De algemene reserve bestaat uit drie onderdelen. Deze onderdelen lichten we hieronder verder toe.
Deel algemene reserve toe te rekenen aan weerstandscapaciteit Algemeen deel Dienstbedrijfsreserves Bedrijfsreserves projectorganisaties Totaal
Begroting
Rekening
Begroting
2009
2008
2010
118.622
117.272
92.522
3.268
3.904
480
-30.000
-30.000
-24.000
91.890
91.176
69.002
Bedragen zijn in duizenden euro’s.
48
Niet alle onderdelen van de algemene reserve tellen mee in de weerstandscapaciteit. Zo telt de algemene
dekkingsreserve niet mee en telt voor de dienstbedrijfsreserves de minimumnorm van deze reserves mee in plaats van de werkelijke stand. 231
Het algemene deel van de algemene reserve daalt ten opzichte van de Verantwoording 2008 met 24,75 miljoen euro. In de Programmabegroting 2009 is 3,75 miljoen euro afgeroomd. Daarnaast is in de Voorjaarsnota 2009 tijdelijk 21 miljoen euro uit de algemene reserve ingezet voor de maatregelen in ons collegeprogramma. Het saldo van alle dienstbedrijfsreserves daalt met 4,9 miljoen euro ten opzichte van de Verantwoording 2008. Dit wordt vooral veroorzaakt door: Een daling van 18,8 miljoen euro als gevolg van de bestedings- en dekkingsvoorstellen 2008.
• • • •
De afroming van een aantal dienstbedrijfsreserves met in totaal 1,116 miljoen euro ter dekking van ons collegeprogramma. Bij de Voorjaarsnota 2009 hebben wij 7,9 miljoen euro bestemd voor het aanvullen van dienstbedrijfsreserves. Deze middelen zetten wij in ter aanvulling van de dienstbedrijfsreserve StadsOntwikkeling (7,56 miljoen euro) en de dienstbedrijfsreserve Stadswerken (0,340 miljoen euro). Begrote onttrekkingen en toevoegingen in 2009 (per saldo een toevoeging van 7,5 miljoen euro). Dit betreft met name Stadswerken en StadsOntwikkeling (zie de toelichting hieronder).
Voor de weerstandscapaciteit telt alleen de minimumnorm van de dienstbedrijfsreserves mee, of de werkelijke stand, indien die lager is dan de minimumnorm. Het saldo dat meetelt voor de weerstandscapaciteit is 0,2 miljoen euro lager. De opbouw van de weerstandscapaciteit van de dienstbedrijfsreserves is als volgt: Weerstands-
Weerstands-
Stand
Stand
capaciteit
capaciteit
Minimum
Maximum
Rekening
Begroting
Rekening
Begroting
Dienst
norm
norm
2008
2010 49
2008
2010
Stadswerken
1.920
5.760
2.006
52
1.920
52
650
1.950
1.075
796
650
650 210
Bestuurs- en Concerndienst Brandweer
210
630
416
222
210
Bibliotheek Utrecht
140
420
-29
-46
-29
-46
49
147
147
-29
49
-29
Dienst Gemeentelijke Musea
70
350
70
74
70
70
Muziekcentrum Vredenburg
140
700
373
22
140
22
Stadsschouwburg
120
600
442
168
120
120
Dienst Raadsorganen
StadsOntwikkeling
1.200
3.500
-1.344
-217
-1.344
-217
Maatschappelijke Ontwikkeling
2.770
8.310
1.508
2.658
1.508
2.658 19
GG&GD
260
780
358
19
260
n.v.t.
n.v.t.
0
0
0
0
Dienst Wijken
160
480
160
-3.219
160
-3.219
Dienst Burgerzaken
190
570
450
219
190
190
7.879
24.197
5.631
719
3.904
480
Dienst Ondersteuning
Totaal Bedragen zijn in duizenden euro’s.
Ten opzichte van de Verantwoording 2008 neemt de dienstbedrijfsreserve van Stadswerken af met 1,954 miljoen euro. Door de bestedings- en dekkingsvoorstellen 2008 daalt de dienstbedrijfsreserve met 2,775 miljoen euro. Daarnaast is er in 2009 een onttrekking begroot van 0,237 miljoen euro voor de kosten van de ontsmettingsdienst. De dienstbedrijfsreserve wordt in 2009 weer aangevuld met enkele resultaatsposten die in 2008 zijn voorgefinancierd uit de dienstbedrijfsreserve van 0,716 miljoen euro. Verder hebben wij bij de afroming van programmareserves rekening gehouden met het aanvullen van de dienstbedrijfsreserves en hiervoor bij de Voorjaarnota een budget van 7,9 miljoen euro opgenomen. Wij stellen voor om hiervan 0,34 miljoen euro toe te voegen aan de dienstbedrijfsreserve van Stadswerken.
49
Deze bedragen sluiten niet altijd aan op de werkelijke stand, omdat hierin correcties zijn verwerkt die we pas bij de
derde technische wijziging 2009 opnemen in het administratieve systeem. 232
De stand van de dienstbedrijfsreserve van StadsOntwikkeling was op 31 december 2008 -1,344 miljoen euro. Bij de bestedings- en dekkingsvoorstellen van de Verantwoording 2008 is 12,895 miljoen euro ten laste van deze reserve gebracht, waardoor de reserve op -14,239 miljoen euro uitkwam. Een deel van de projectkosten die bij de Verantwoording 2008 ten laste van de dienstbedrijfsreserve zijn gebracht heeft echter betrekking op projectbudgetten 2009. Vandaar dat bij de tweede technische wijziging 2009 de dienstbedrijfsreserve per saldo weer is aangevuld met 6,462 miljoen euro. Verder hebben wij bij de afroming van programmareserves rekening gehouden met het aanvullen van de dienstbedrijfsreserves en hiervoor bij de Voorjaarnota een apart budget van 7,9 miljoen euro opgenomen. Wij stellen voor om hiervan 7,56 miljoen euro toe te voegen aan de dienstbedrijfsreserve van StadsOntwikkeling, waardoor deze op -0,217 miljoen euro komt te staan. Dienst Wijken heeft sinds 2008 uitvoering gegeven aan het dienstverleningsconcept Publieksdienstverlening. De realisatie van het dienstverleningsconcept vraagt op korte en lange termijn een aanzienlijke investering. Door middel van voorfinanciering van 2 miljoen euro zijn de investeringen op korte termijn al gedeeltelijk gerealiseerd. Deze voorfinanciering verklaart grotendeels de negatieve dienstbedrijfsreserve van Dienst Wijken. De investeringen leiden tot inverdienmogelijkheden bij de gemeentelijke diensten door meer synergie- en efficiencyvoordelen in het gemeentelijke dienstverleningsconcept, waardoor de dienstbedrijfsreserve weer aangevuld zal worden. Daarnaast is er een tekort op de bedrijfsvoering ontstaan waarvoor wij nog oplossingen zoeken. Naast de dienstbedrijfsreserves is er ook nog de bedrijfsreserve van het projectbureau Leidsche Rijn. Deze reserve presenteren we apart, omdat het in principe een eindig project betreft. Begroting
Rekening
Begroting
2009
2008
2010
Projectbureau Leidsche Rijn
-30.000
-30.000
-24.000
Totaal
-30.000
-30.000
-24.000
Bedrijfsreserve Projectorganisatie
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Het verschil in de reserve van Leidsche Rijn is veroorzaakt door bijgestelde verwachtingen van de negatieve grondexploitatie. Dit betreft de verbetering van het saldo in 2008 met 7,4 miljoen euro en de verslechtering van het saldo in 2009 met 1,4 miljoen euro. Door de verbetering in 2008 kon 7,4 miljoen euro vrijvallen uit de voorziening. Dit bedrag is in 2009, bij de bestedings- en dekkingsvoorstellen 2008, toegevoegd aan de negatieve dienstbedrijfsreserve. Door de stijging van het tekort in 2009 met 1,4 miljoen euro, zoals we meldden in de Bestuursrapportage 2009, moeten we de voorziening weer aanvullen, ten laste van de dienstbedrijfsreserve. Ad 2.
Stille reserves
Panden en gronden die de gemeente niet gebruikt voor de publieke taak en die we binnen één jaar kunnen verkopen, dragen bij aan de stille reserves indien de marktwaarde groter is dan de waarde op de balans. Ten opzichte van de Verantwoording 2008 zijn de stille reserves afgenomen door uitgifte van panden en door een wijziging van het gebruik van een aantal panden.
Stille reserves Marktwaarde panden
Begroting
Rekening
Begroting
2009
2008
2010
11.380
11.334
6.971
Waarde panden op de balans
1.950
1.763
220
Stille reserves panden
9.430
9.571
6.751
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Doordat de panden allemaal verhuurd zijn en de verkoopwaarde in verhuurde staat lager is, wordt een waarde van 80% van de Woz-waarde (Wet waardering onroerende zaken) gehanteerd.
233
Naast stille reserves op gronden en panden kunnen ook bij de financiële vaste activa stille reserves voorkomen. De gemeente Utrecht bezit in dit kader 763.074 aandelen van de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG). Volgens de jaarrekening 2008 van de BNG is de waarde per aandeel 35 euro. Dit leidt tot een theoretische waarde van 26,7 miljoen euro, terwijl ultimo 2008 de waarde op de balans 0,077 miljoen euro is. Deze stille reserve behoort niet tot de beschikbare weerstandscapaciteit, omdat de ontvangen dividenduitkeringen onderdeel uitmaken van de exploitatie. Ad 3.
Onbenutte belastingcapaciteit
De onbenutte belastingcapaciteit bestaat uit drie delen: het onbenutte deel van de maximaal toegestane stijging van de onroerende-zaakbelasting (ozb);
• • •
de potentiële meeropbrengsten op overige belastingen bij een tariefsstijging van 5%; het verschil tussen werkelijke kostendekkendheid en maximale kostendekkendheid van retributies.
In ons collegeprogramma verlagen wij de ozb door een bijdrage vanuit de algemene middelen. In de nota weerstandsvermogen en risicomanagement is afgesproken, in dat geval de onbenutte capaciteit op nul te stellen. Begroting
Rekening
Begroting
2009
2008
2010
Woningen (maximaal toegestaan)
27.450
25.900
Woningen Utrecht (huidig tarief)
27.250
25.700
200
200
Niet-woningen (maximaal toegestaan)
36.450
35.800
Niet-woningen Utrecht (huidig tarief)
36.190
35.500
Niet-woningen onbenut
260
300
0
Totaal onbenutte capaciteit ozb
460
500
0
Onbenutte capaciteit ozb
Woningen onbenut
0
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Begroting
Rekening
Begroting
Onbenutte capaciteit overige belastingen
2009
2008
2010
Parkeerbelasting
1.305
1.150
1.200
Toeristenbelasting
60
80
60
Precariobelasting
20
30
20
Hondenbelasting
20
20
20
1.405
1.280
1.300
Totaal onbenut overige belastingen Bedragen zijn in duizenden euro’s.
De onbenutte belastingcapaciteit op de belastingen bedraagt in 2010 1,3 miljoen euro. De onbenutte belastingscapaciteit op de retributies is de onderdekking op de betreffende verordening. De onbenutte capaciteit op de rioolheffing en de leges van de Bestuurs- en Concerndienst is nul, omdat deze tarieven kostendekkend zijn. Als gevolg van de regionalisering van de Brandweer vervalt met ingang van 2010 de onbenutte capaciteit van de leges van de Brandweer en de Brandweerrechten. In ons collegeprogramma verlagen we de afvalstoffenheffing door een bijdrage vanuit de algemene middelen. Conform de nota weerstandsvermogen en risicomanagement stellen we daarom de onbenutte belastingcapaciteit van de afvalstoffenheffing op nul. Dit doen we ook bij de marktgelden, die door amendement A57 (niet verhogen marktgelden van 2008 naar 2009) op dit moment niet meer volledig kostendekkend zijn. De onbenutte capaciteit op de leges van Stadswerken stellen we eveneens op nul, omdat naar aanleiding van de aanbevelingen van de commissie Schutte is besloten een deel van de kosten van evenementen ten laste van de algemene middelen te dekken. 234
De onbenutte capaciteit op de leges van Stadsontwikkeling neemt toe ten opzichte van de begroting 2009 doordat de uitvoering van de vergunningverlening op het gebied van horeca, drank en seks is overgegaan van de Politie naar Stadswerken en (net name) Stadsontwikkeling. Deze leges zijn niet volledig kostendekkend. De onbenutte capaciteit bij de brug-, schut- en havengelden neemt af doordat we enkele kostenposten hebben opgenomen in het tarief.
Onbenutte capaciteit retributies
Begroting
Rekening
Begroting
2009
2008
2010
Leges Burgerzaken kosten
6.753
6.570
Leges Burgerzaken opbrengsten
6.367
6.168
Leges Burgerzaken niet benutte capaciteit
386
n.v.t.
402
Leges StadsOntwikkeling kosten
14.900
15.007
Leges StadsOntwikkeling opbrengsten
14.746
14.714
Leges StadsOntwikkeling niet benutte capaciteit 50
154
Leges Brandweer kosten
529
Leges Brandweer opbrengsten
401
Leges Brandweer niet benutte capaciteit
128
Brandweerrechten kosten
49
Brandweerrechten opbrengsten
18
Brandweerrechten niet benutte capaciteit
31
Brug-, schut- en havengelden kosten
n.v.t.
293
n.v.t.
n.v.t
n.v.t.
n.v.t.
1.030
1.050
Brug-, schut- en havengelden opbrengsten
435
547
Brug- schut en havengelden niet benutte capaciteit
595
n.v.t.
503
Begraafplaatsrechten kosten
1.884
1.926
Begraafplaatsrechten opbrengsten
1.034
1.086
Begraafplaatsrechten niet benutte capaciteit Totaal onbenutte capaciteit retributies
850
n.v.t.
840
2.144
n.v.t.
2.038
Bedragen zijn in duizenden euro’s. De onbenutte capaciteit op de overige retributies bedraagt 2,038 miljoen euro. De totale onbenutte belastingcapaciteit bedraagt hierdoor in 2010 3,338 miljoen euro. Dit bedrag telt twee keer mee voor de berekening van de weerstandscapaciteit, dus dat bedraagt 6,676 miljoen euro. Ad. 4.
Nog niet ingevulde begrotingsruimte
De buffer voor onvoorziene effecten van de kredietcrisis tellen we niet mee voor het weerstandsvermogen, omdat ook de betreffende risico's niet voorzien zijn in het risicomodel.
50
De tarieven voor verstrekking van gehandicaptenparkeerkaarten zijn laag gelet op de doelgroep. Daarom laten wij
deze leges buiten beschouwing. 235
Ad. 5.
Post onvoorzien
De post onvoorzien bedraagt structureel 0,159 miljoen euro. Voor de komende meerjarenperiode van vier jaar is deze post nog aanwezig, dus telt hij vier keer mee: voor een bedrag van 0,636 miljoen euro.
3.1.2 Benodigde weerstandscapaciteit De benodigde weerstandscapaciteit is afhankelijk van de risico’s die onze gemeente loopt. Om die te kunnen bepalen vindt regelmatig een risico-inventarisatie plaats. Hieruit zijn 87 risico’s naar voren gekomen. Van deze risico’s zijn er 29 (33%) op basis van de verwachte omvang met maatregelen volledig afgedekt. We delen de geïnventariseerde risico’s in naar urgentie en omvang. Hierdoor ontstaat de onderstaande risicokaart waarin per risicoklasse het aantal risico’s opgenomen staat.
Waarschijnlijkheid
> € 5.000.000
€ 5.000.000
€ 2.500.000 -
€ 2.500.000
€ 1.000.000 -
€ 1.000.000
€ 250.000 -
< € 250.000
Netto verwachte omvang
score
1
2
3
4
5
zeer klein
1
14
5
0
0
2
klein
2
8
5
0
0
0
50/50
3
11
8
5
1
6
groot
4
8
2
1
0
0
zeer groot
5
9
0
0
1
1
Legenda: Risicoklasse
Rapportage (bij cyclusmomenten) aan
Minimaal
Dienst intern
Laag
Concerndirectie
Gemiddeld
college van B en W
Hoog
gemeenteraad
Urgent
gemeenteraad
De netto verwachte omvang van alle andere risico’s bedraagt 121,1 miljoen euro. Dit betekent dat als álle risico’s zich tegelijk voordoen dit de gemeente naar verwachting 121,1 miljoen euro gaat kosten. Bij dit getal is nog geen rekening gehouden met de waarschijnlijkheid dat het risico zich voordoet. Door de netto verwachte omvang te vermenigvuldigen met de kans dat het risico zich voordoet, bepalen we de verwachte impact van het risico. De totale impact van alle risico’s bedraagt 40,6 miljoen euro. De totale impact wordt nog vermenigvuldigd met de zekerheidsfactor (een correctiefactor voor onzekerheden in de berekening van de verwachte impact van risico’s). Deze factor is vastgesteld op 1,8. Hierdoor komt de verwachte impact van alle risico’s uit op 73 miljoen euro. Daarnaast is er ook nog een minimumnorm, aangezien er zich ook tegenvallers kunnen voordoen waarmee niemand rekening heeft gehouden. Hiermee is de benodigde weerstandscapaciteit:
236
Verantwoording
Begroting
2008
2010
Benodigde weerstandscapaciteit Minimumnorm
7.000
7.000
Verwachte impact risico’s
87.497
73.020
Totaal
94.497
80.020
Bedragen zijn in duizenden euro’s. De benodigde weerstandscapaciteit is ten opzichte van de Verantwoording 2008 gedaald met 14,5 miljoen euro. Deze daling komt door een forse daling van de risico's van het Stationsgebied en het Muziekpaleis. De impact van de risico's van het Stationsgebied en het Muziekpaleis daalt met 17,2 miljoen euro. Het benodigde weerstandsvermogen voor het Muziekpaleis is gedaald met bijna 12 miljoen euro (van 17 naar 5,7 miljoen euro). Met het beschikbaar stellen van het aanvullend krediet deze zomer is meer zekerheid verkregen over de oplossingen voor de problematiek veroudering Oude zaal en de Energieprestatienormering (EPN). Verder zijn het aanbestedingsrisico en het risico met betrekking tot de grondstofprijzen vervallen nu de contracten met de aannemer zijn afgesloten. Voor de grondexploitatie Stationsgebied is de verwachte omvang van de risico's met circa 5 miljoen euro gedaald. De risico's met betrekking tot publiekrechtelijke procedures en het tijdig opleveren van bouwkavels zijn afgenomen, doordat een deel van de werkzaamheden inmiddels in uitvoering is (zoals het verleggen van kabels en leidingen en het uitvoeren van tijdelijke maatregelen).Verder zijn de onzekerheden rond de plankosten van de projectorganisatie voor dit jaar afgenomen. De overige risico's stijgen met 2,7 miljoen euro. Oorzaak voor deze stijging is een toename van de risico’s met 1,5 miljoen euro, vermenigvuldigd met de zekerheidsfactor van 1,8 (=2,7 miljoen euro). De overige risico’s stijgen vooral door: Als gevolg van de ombuigingen op het programma Welzijn heroverwegen we de structurele subsidierelatie met
• • •
een aantal instellingen. Als gevolg van deze heroverweging bestaat er een kans op juridische procedures met daarmee samenhangende kosten. We ramen dit risico op 0,15 miljoen euro. Beeldbepalende festivals en evenementen zijn in hoge mate afhankelijk van bijdragen van sponsors, fondsen en bedrijven. Door de economische recessie zijn deze culturele organisaties direct getroffen in hun inkomsten. We ramen dit nieuwe risico op 0,75 miljoen euro. Met ingang van 1 januari 2009 is de 'AWBZ-pakketmaatregel begeleiding' ingevoerd. Mensen met een lichte beperking kunnen geen aanspraak meer maken op ondersteuning uit de AWBZ. Als mensen niet in staat zijn om in het eigen netwerk oplossingen te vinden kunnen bestaande gemeentelijke voorzieningen worden ingezet. Tegenover de extra kosten stelt het Rijk compensatiemiddelen in het vooruitzicht. Het is echter onduidelijk of
•
deze middelen de extra kosten dekken. Dit risico ramen we op 0,25 miljoen euro. Het in 2008 door de Willibrordstichting aangevraagde faillissement is door de rechter vernietigd. Er is een exploitatieplan opgesteld voor het kerkgebouw. Naar verwachting zal de Stichting Willibrordus het Nationaal Restauratiefonds melden dat zij (nog) niet in staat zijn tot het betalen van rente en aflossing. Het risico dat de borgstelling door de gemeente van 1,6 miljoen euro voor restauratieleningen (deels) moet worden aangesproken is hiermee aanwezig. Dit leidt tot een stijging van 0,94 miljoen euro.
Daarnaast is er ook een daling van bestaande risico’s. De belangrijkste zijn: De tussen de schoolbesturen en de gemeente lopende beroepszaak, betreffende een verschil van mening over de
•
uitkomsten van de vijfjaarlijkse afrekening van de overschrijdingsregeling, is in der minne geschikt. Begin augustus 2009 hebben de schoolbesturen het bij de rechtbank aangetekende beroep ingetrokken. Dit leidt tot
•
een afname van 0,1 miljoen euro. Door de extra middelen die in de Voorjaarsnota 2009 beschikbaar zijn gesteld daalt het risico van de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) met 0,4 miljoen euro.
Zoals afgesproken informeren wij u hieronder over de risico’s uit de risicoklassen hoog en urgent. De volledige lijst met risico’s (inclusief vertrouwelijke risico’s) ligt ter inzage in de leeskamer.
237
Stadskantoor Programma: Stationsgebied. Doelstelling: Werkgelegenheid en economische potentie. Risicocategorie: Economisch/markt. Toelichting: Het risico betreft vooral het aanbestedingsrisico van het casco en het inbouwpakket. Tegenvallende aanbestedingen leiden tot vertraging en extra kosten. Daarnaast is er het risico dat de omvang van de organisatie niet overeenkomt met de omvang van het Stadskantoor, door bijvoorbeeld overheveling van taken van de Rijksoverheid. Sturing/beheersing: Verminderen en vermijden. Maatregelen: Contractueel goede afspraken maken en het inbouwpakket indien nodig aanpassen. De omvang van de organisatie monitoren. Netto verwachte omvang: - /- 2,5 miljoen euro incidenteel (exclusief vermenigvuldiging zekerheidsfactor). Risicoscore: omvang 4, waarschijnlijkheid 3. Muziekpaleis Programma: Stationsgebied Doelstelling: Cultuur Risicocategorie: Economisch/markt, uitvoering Toelichting: Het risico betreft medefinanciering door sponsors, renovatie en integratie van de te behouden oude zaal, het vergunningentraject, bodemproblematiek en de complexiteit van de bouw die prijsopdrijvend werkt. Sturing/beheersing: Verminderen en vermijden Maatregelen: Onder meer door het oprichten van een stichting sponsorgelden, nemen van bouwkundige voorzorgsmaatregelen voor behoud van de oude zaal, in bouwteam zoeken naar kostenbesparingen en goede contractuele afspraken maken. Netto verwachte omvang: -/-5,7 miljoen euro incidenteel (exclusief vermenigvuldiging zekerheidsfactor) Risicoscore: omvang 5
waarschijnlijkheid 3
Calamiteitenonderhoud Programma: Beheer Openbare Ruimte Doelstelling: Veilig en heel Risicocategorie: Middelen Toelichting: De gemeente loopt het risico dat de wegen, kunstwerken, havens, etcetera niet meer in bruikbare staat gebracht kunnen worden. Met het oog op de openbare veiligheid moeten we dan delen afsluiten voor gebruik. Hierdoor kan de bereikbaarheid van de gemeente in het geding komen. Het risico van aansprakelijkheid met het oog op economische en letselschade zal ook toenemen. Met name de achterstand in het baggeren vormt vanwege wettelijke verplichtingen een belangrijke rol in dit risico. Sturing/beheersing: Verminderen Maatregelen: Prioriteit bij het verminderen van het achterstallig onderhoud is de aanpak van onveilige situaties. Door maatregelen bij calamiteiten komt het reguliere vervangingsprogramma onder druk. Netto verwachte omvang: -/- 2,5 miljoen euro structureel Risicoscore: omvang 5
waarschijnlijkheid 3
Uitvoering Wmo Programma: Welzijn Doelstelling: Zelfstandigheid Risicocategorie: Politiek/maatschappelijk Toelichting: In het kader van de WMO zal de gemeente geconfronteerd worden met het risico van kostenstijgingen binnen de zorg (open einde regeling en aanbestedingsrisico). Daarnaast wordt de gemeente verantwoordelijk voor taken, bijvoorbeeld de inrichting van informatie & advies loketten, waarvoor de gemeente vanuit het Rijk niet gecompenseerd wordt. Sturing/beheersing: Vermijden Maatregelen: Actieve kostenbewaking en goede aanbesteding. Netto verwachte omvang: -/- 1,5 miljoen euro structureel Risicoscore: omvang 4
238
waarschijnlijkheid 5
Financiële tekorten bij garantstellingen Programma: Wonen en Monumenten Doelstelling: Behoud en gebruik van monumentale waarden en cultuurhistorische waarden. Risicocategorie: Uitvoering. Toelichting: Het in 2008 door de Willibrordstichting aangevraagde faillissement is door de rechter vernietigd. Er is een exploitatieplan opgesteld voor het kerkgebouw. Naar verwachting zal de Stichting Willibrordus het Nationaal Restauratiefonds melden dat zij (nog) niet in staat zijn tot het betalen van rente en aflossing. Het risico dat de borgstelling door de gemeente van 1,6 miljoen euro voor restauratieleningen (deels) moet worden aangesproken is hiermee aanwezig. Sturing/beheersing: Accepteren. Maatregelen: De financiering is gesplitst. Een deel van 1,3 miljoen euro waarvoor de gemeente direct garant staat en een deel van 0,35 miljoen euro uit het URF. Bij faillissement kan de keuze gemaakt worden om het URF niet aan te vullen. Netto verwachte omvang: -/- 1,25 miljoen euro incidenteel. Risicoscore: omvang 3, waarschijnlijkheid 4. Grondexploitatie Leidsche Rijn Programma: Leidsche Rijn. Doelstelling: Gebiedsontwikkeling. Risicocategorie: Economisch/markt, politiek/maatschappelijk en uitvoering. Toelichting: In de Bestuursrapportage van 1 mei 2009 is gerapporteerd dat het verwachte saldo van de grondexploitatie 20 miljoen euro negatief bedraagt. Voor dit tekort vormen we een voorziening, vanwege de voorschriften in het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV). Deze voorziening vormen we ten laste van de dienstbedrijfsreserve, die daardoor negatief is (zie het onderdeel algemene reserves in paragraaf 3.1.1). Het Projectbureau Leidsche Rijn heeft de opdracht op nul te sturen. Er is een risico dat dit niet lukt. Mocht dit risico zich voordoen en de grondexploitatie sluit na afloop van het project met een tekort af, dan kunnen we de voorziening aanspreken. Daarom is dit risico niet meegeteld in de benodigde weerstandscapaciteit. Voor zover de grondexploitatie de komende jaren verbetert, leidt dit tot een positief effect op de beschikbare weerstandscapaciteit. Door de verbetering van het saldo kan namelijk de getroffen voorziening vrijvallen ten gunste van de dienstbedrijfsreserve, met als gevolg een toename van de beschikbare weerstandscapaciteit. Sturing/beheersing: Verminderen. Maatregelen: Er is een voorziening getroffen voor het verwachte tekort. Los daarvan geldt voor Leidsche Rijn de taakstelling op nul te sturen. Wezenlijke sturingsmogelijkheid is het verantwoord uitstellen van investeringen. Dit leidt tot een lagere rentelast. De opbrengsten ramen we behoedzaam. Als de afzet van woningen, kantoren en bedrijventerreinen volgens de planning verloopt en een marktconform prijsniveau haalbaar is, lijkt een sluitende grondexploitatie eind 2025 haalbaar. Vertragingen in afzet dan wel negatieve prijsontwikkelingen in woning-, kantoren- en/of bedrijventerreinen zullen dit beeld negatief beïnvloeden. Netto verwachte omvang: 0. Risicoscore: omvang 1, waarschijnlijkheid 5. Grondexploitatie Stationsgebied Programma: Stationsgebied. Doelstelling: Werkgelegenheid en economische potentie, leefbaarheid en veiligheid, bereikbaarheid. Risicocategorie: Economisch/markt, politiek/maatschappelijk en uitvoering. Toelichting: De hieronder gepresenteerde risico’s vormen samen een fors risico. Dit wordt naast de omvang en de complexiteit in belangrijke mate veroorzaakt door de startfase waarin dit project zich bevindt. In het algemeen geldt dat de risico’s rond de aannames in (grondexploitatie-)projecten afnemen naarmate het planproces vordert. Bovendien heeft het project een lange looptijd en kennen de deelprojecten wisselende snelheden. Uit de risicoanalyse komen de volgende belangrijke risico’s naar voren (in willekeurige volgorde): Oplopende plan- en VAT-kosten door vertraging in planvoorbereiding en complexiteit projectonderdelen.
• • • • • •
Bruikbare en/of onherroepelijke vergunningen worden niet of te laat afgegeven. Publiekrechtelijke procedures leiden tot vertraging. Te treffen tijdelijke maatregelen tijdens de uitvoering zijn onderschat. In de ontwerpfase Stationsgebied West worden verkeerde uitgangspunten gehanteerd door uitblijven planontwikkeling Westpleintunnel. Aanbestedingen vallen hoger uit dan ramingen in de grondexploitatie. Geraamde opbrengsten in de grondexploitatie worden niet gerealiseerd als gevolg van economische crisis (Van Sijpesteijnkwartier). 239
• • •
Contractuele afspraken kunnen door de gemeente niet tijdig worden nagekomen (onder andere bouwrijp opleveren van kavels). Inpassing van kabels- en leidingentracés in de Nieuwe Stationsstraat en zijstraten. Bereikbaarheid van de (binnen)stad en de bouwplaatsen.
Sturing/beheersing: Verminderen en vermijden. Maatregelen: Zorgvuldig plannen en continu vinger aan de pols houden. Vroegtijdig beginnen met voorbereidende activiteiten,
• • • • • •
zoals bodemonderzoek, archeologisch onderzoek etcetera. Vergunningencoördinator, gerichte communicatie, planaanpassingen met het oog op milieueisen en bezwaren, zorgvuldig processen en procedures doorlopen. Gerichte communicatie, overleg met partijen, prioriteiten stellen, goodwill acties. Planwijzigingen, afwegen startdatum projecten, eventueel nieuwe aanbestedingsprocedures Activeren planontwikkeling Westplein. Zorgvuldige probleemanalyses opstellen evenals faseringsplannen voor de uitvoering.
Netto verwachte omvang: -/- 33,2 miljoen euro incidenteel (exclusief vermenigvuldiging zekerheidsfactor). Risicoscore: omvang 5, waarschijnlijkheid 3.
3.1.3 Weerstandsvermogen Het weerstandsvermogen geeft weer in hoeverre de beschikbare weerstandscapaciteit voldoende is om de geïnventariseerde risico’s (=benodigde weerstandscapaciteit) te kunnen afdekken. In de nota weerstandsvermogen en risicomanagement hanteren we het uitgangpunt dat de beschikbare weerstandscapaciteit minimaal gelijk moet zijn aan de benodigde weerstandscapaciteit. Door de beschikbare en de benodigde weerstandscapaciteit op elkaar te delen moet dan een uitkomst van minimaal 1 ontstaan. In ons collegeprogramma zien wij ons echter genoodzaakt een beroep te doen op ons weerstandsvermogen: we accepteren tijdelijk een lagere norm van 0,8. In de voorjaarsnota schrijven we dat met de continuering van de Stationsgebied tot en met 2012 17 miljoen euro extra organisatiekosten zijn gemoeid. We stelden daarbij voor, deze kosten te dekken uit de financiële ruimte die de komende jaren gefaseerd (in vier jaren) vrijvalt door de verwachte afname van de risico's. In de hierboven in paragraaf 3.1.1 berekende beschikbare weerstandscapaciteit van 83 miljoen euro is hiermee nog geen rekening gehouden. In de berekende benodigde weerstandscapaciteit van 80 miljoen euro is wél rekening gehouden met de daling van de risico's van het Stationsgebied en het Muziekpaleis. Daarom verlagen we de berekende beschikbare weerstandscapaciteit eveneens met 17 miljoen euro. De beschikbare weerstandscapaciteit na aftrek van dit bedrag van 17 miljoen euro voor de organisatiekosten van POS komt hierdoor uit op 66 miljoen euro. Weerstandsvermogen =
Beschikbare weerstandscapaciteit
66 = 0,83
Benodigde weerstandscapaciteit
80
Dit betekent dat het weerstandsvermogen voldoet aan de tijdelijk verlaagde norm van 0,8. We stellen daarom voor in 2010 voor de continuering van de Stationsgebied 4,25 miljoen euro (= ¼ deel van 17 miljoen euro) beschikbaar te stellen uit de algemene reserve. Volgend jaar berekenen we opnieuw in hoeverre een deel van de algemene reserve kan vrijvallen voor de dekking van de organisatiekosten van het Stationsgebied. Plan van Aanpak herstel weerstandsvermogen We accepteren voor de korte termijn een verlaagde norm van 0,8, maar houden voor de langere termijn vast aan de in de nota weerstandsvermogen en risicomanagement vastgestelde norm van 1. Om weer op deze norm te komen denken we aan de volgende oplossingsrichtingen: In de voorjaarsnota is rekening gehouden met 21 miljoen euro vrijval van het weerstandsvermogen. Deze vrijval
•
werd ingeboekt in 2009. De begroting 2009 is echter (nagenoeg) sluitend, terwijl de begroting 2010 een tekort laat zien. Voor een evenwichtige verdeling over de jaren is het beter om de vrijval van het weerstandsvermogen in 2010 te laten plaatsvinden in plaats van in 2009. Dit geeft ons ook wat meer tijd voor het uitwerken van ons voorstel om het weerstandsvermogen te herstellen. Wij komen met deze uitwerking bij de actualisatie van de nota
•
weerstandsvermogen en risicomanagement in 2010. Voor de diensten Stadswerken en de Bibliotheek hebben we een Plan van Aanpak vastgesteld om de dienstbedrijfsreserves weer op het minimumniveau te brengen. Voor een deel zijn de daarin genoemde maatregelen verwerkt in deze begroting. Sommige maatregelen vergen nadere uitwerking binnen de diensten. De effecten daarvan verwachten we bij de Verantwoording 2009 of de Voorjaarsnota 2010 te kunnen verwerken.
240
Voor Stadsontwikkeling is eveneens een Plan van Aanpak opgesteld, maar vanwege de aard van de problematiek, achterstallig onderhoud in de bedrijfsvoering, wordt deze mede via dit spoort uitgewerkt. Ook hierbij geldt dat de
• •
effecten van de uitwerking bij de Voorjaarsnota 2010 verwerkt worden. In de risico-inventarisatie zijn enkele risico's opgenomen die verband houden met de kredietcrisis. Wellicht komen op termijn deze risico's weer te vervallen. In de berekening van de beschikbare weerstandscapaciteit hebben we de buffer voor onvoorziene effecten van de kredietcrisis niet meegeteld. Indien blijkt dat deze onvoorziene effecten van de kredietcrisis meevallen, kunnen we de buffer inzetten voor de aanvulling van het weerstandsvermogen.
241
3.2 Onderhoud kapitaalgoederen In deze paragraaf gaan wij in op het onderhoud van kapitaalgoederen en onze voornemens voor 2010 op dit gebied. Uitgangspunt voor deze paragraaf zijn drie meerjarennota’s kapitaalgoederen, die voor de gehele collegeperiode gelden. De nota kapitaalgoederen met betrekking tot het onderdeel Gemeentelijke Gebouwen is door uw gemeenteraad bij de Voorjaarsnota 2007 vastgesteld. De nota’s kapitaalgoederen Openbare Ruimte en Sociale Infrastructuur zijn in november 2007 gelijktijdig met de vaststelling van de Programmabegroting 2008 door u geaccordeerd. Per onderdeel (Openbare Ruimte, Sociale Infrastructuur en Gemeentelijke Gebouwen) geven wij per programma de stand van zaken weer met betrekking tot de kapitaalgoederenvoorraad. In deze paragraaf gaan we dieper in op het onderhoud van de kapitaalgoederen. Voor een nadere toelichting op de vervanging daarvan en de eventuele uitbreiding van de kapitaalgoederenvoorraad verwijzen wij u naar het onderdeel Investeringsplanning van het hoofdstuk Financiële positie.
3.2.1 Openbare Ruimte Programma Beheer Openbare Ruimte Algemene informatie Doelstelling: De openbare ruimte is functioneel: veilig in gebruik en heel. Beleidskader: Meerjarennota kapitaalgoederen, Openbare Ruimte, 2007 - 2010. Inhoud: We willen de technische staat van de openbare ruimte op orde houden om de functionaliteit te waarborgen, en tegelijkertijd een inrichtingskwaliteit leveren die past bij Utrecht. Dit willen wij bereiken door de technische staat en functionaliteit optimaal te waarborgen. Soort investeringen: Investeringen met een maatschappelijk nut. Investeringsprogramma
2010
2011
2012
2013
1.
Onderhoudslasten
19.520
20.002
20.496
21.002
2.
Vervangingsinvesteringen
42.108
19.641
20.567
21.004
3.
Uitbreidingsinvesteringen
0
0
0
0
61.628
39.643
41.063
42.006
Totaal programma Beheer Openbare Ruimte Bedragen zijn in duizenden euro’s 1.
Onderhoudslasten In het uitvoeringsprogramma van de 'Meerjarennota Kapitaalgoederen 2008 – 2011' is gekozen voor een tweesporen aanpak voor ‘economie en bereikbaarheid’ en ‘woon- en leefomgeving’. Bij bereikbaarheid zetten we in op het onderhoud van de hoofdwegen en hoofdfietsroutes. Bij economie kiezen we voor het aanpakken van wegen en havens in Lage Weide en het aanpakken van het wervengebied, verlichting, verkeersmeubilair en groen in de binnenstad. Voor de woon- en leefomgeving sluiten we aan bij de integrale buurtaanpak in de aandachtswijken Overvecht, Zuilen Oost, Ondiep, Kanaleneiland en Hoograven in het kader van de Krachtwijken.
2.
Vervangingsinvesteringen In 2010 voeren we de projecten uit die voor dat jaar zijn opgenomen in het Uitvoeringsprogramma 2008-2011, aangevuld met naar voren gehaalde projecten in het kader van de impuls crisisbestrijding. De toegevoegde projecten zijn onder meer: groot onderhoud aan de Burgemeester Norbruislaan, baggeren van de havens in Lage Weide, groot onderhoud aan 7 bruggen over de Minstroom, renovatie van de Abstederbrug, renovatie van de eerste fase van de kade langs de Vecht en het vervangen van armaturen in woongebieden. Het extra bedrag van 35,6 miljoen euro voor de lage walmuren en de kluismuren hebben we ook verwerkt in de tabel met de volgende fasering: 2 miljoen euro in 2010, 3 miljoen euro in 2011, 3,5 miljoen euro per jaar in 2012 tot en met 2019 en 2,6 miljoen euro in 2020. Indien nodig halen we deze bedragen naar voren door egalisatie via de algemene dekkingsreserve. Voor een nadere toelichting verwijzen we u naar het hoofdstuk Investeringen. 243
3.
Uitbreidingsinvesteringen In dit programma vinden geen uitbreidingsinvesteringen plaats.
Programma Beheer Openbare Ruimte (onderdeel rioleringen) Algemene informatie Doelstelling: De openbare ruimte is functioneel: veilig in gebruik en heel. Beleidskader: Gemeentelijk afval-, hemel- en grondwaterplan Utrecht 2007-2010. Inhoud: De belangrijkste onderdelen van het rioleringsplan zijn: de vervanging van 25,2 kilometer riolering, voornamelijk in de wijken Kanaleneiland en Hoograven-Tolsteeg; de bouw van bergbezinkbassins ter sanering van de lozing van afvalwater naar oppervlaktewater; invulling geven aan de nieuwe gemeentelijke zorgplicht voor grondwater (Wet verankering en bekostiging gemeentelijke watertaken). Soort investeringen: Investeringen met een economisch nut. Investeringsprogramma
2010
2011
2012
2013
1.
Onderhoudslasten
13.905
14.248
14.600
14.961
2.
Vervangingsinvesteringen
17.934
15.020
15.416
15.821
3.
Uitbreidingsinvesteringen
0
0
0
0
31.839
29.268
30.016
30.782
Totaal programma Beheer Openbare Ruimte (rioleringen) Bedragen zijn in duizenden euro’s 1.
Onderhoudslasten Er zijn geen wijzigingen ten opzichte van de in het beleidskader beschreven werkzaamheden. De gegevens van 2011, 2012 en 2013 zijn gebaseerd op een extrapolatie van de cijfers 2010, nadat de mutaties 2009 daarin verwerkt zijn.
2.
Vervangingsinvesteringen De gegevens van 2011, 2012 en 2013 zijn gebaseerd op een extrapolatie van de cijfers 2010, nadat de mutaties 2009 daarin verwerkt zijn. Hierin zijn tevens de effecten verwerkt van de impuls ten behoeve van de vervangingsinvesteringen conform de besluitvorming zoals vermeld in de Voorjaarsnota 2009. Voor een nadere toelichting verwijzen we u naar het onderdeel Investeringsplanning van het hoofdstuk Financiële positie.
3.
Uitbreidingsinvesteringen In dit programma vinden geen uitbreidingsinvesteringen plaats.
Programma Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit Algemene informatie Doelstelling: Betreft alle doelstellingen binnen het programma Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit. Beleidskader: Meerjarennota kapitaalgoederen 2007-2010 Openbare Ruimte. Inhoud: Hiervoor verwijzen wij u naar het programma Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit. Soort investeringen: Investeringen met een maatschappelijk en/of economisch nut. Investeringsprogramma
2010
2011
2012
2013 250
1.
Onderhoudslasten
620
247
343
2.
Vervangingsinvesteringen
2.405
2.555
2.000
55
3.
Uitbreidingsinvesteringen
172.644
5.583
4.999
1.000
175.669
8.385
7.342
1.305
Totaal programma Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit Bedragen zijn in duizenden euro’s
244
1.
Onderhoudslasten Dit betreft de onderhoudslasten van de parkeergarages en de transferia. Deze lasten worden binnen de parkeerexploitatie gedekt. Het onderhoud is gebaseerd op het in stand houden van de kapitaalgoederen in een redelijke staat.
2.
Vervangingsinvesteringen Ten behoeve van de parkeerexploitatie worden parkeerautomaten, softwareapparatuur en fietstrommels vervangen. Voor een nadere toelichting verwijzen we u naar het onderdeel Investeringsplanning van het hoofdstuk Financiële positie.
3.
Uitbreidingsinvesteringen Hierbij verwijzen we u naar het onderdeel Investeringsplanning van het hoofdstuk Financiële positie.
3.2.2 Sociale Infrastructuur Binnen het onderdeel Sociale Infrastructuur gaan we in op de kapitaalgoederen van de programma’s Cultuur, Sport, Onderwijs, Educatie en Bibliotheek, Welzijn, Volksgezondheid, Accommodatiebeleid Maatschappelijk Vastgoed en Leidsche Rijn.
Programma Cultuur Algemene informatie Doelstelling: Productie/broedplaatsen en werkruimten. Beleidskader: Meerjarennota Kapitaalgoederen 2007 – 2010 Sociale Infrastructuur. Inhoud: Faciliteren van permanente werkruimten voor Utrechtse makers. Soort investeringen: Investeringen met een economisch nut. Investeringsprogramma
2010
2011
2012
2013 827
1.
Onderhoudslasten
1.482
827
827
2.
Vervangingsinvesteringen
918
0
0
0
3.
Uitbreidingsinvesteringen
961
961
961
961
3.361
1.788
1.788
1.788
Totaal programma Cultuur Bedragen zijn in duizenden euro’s 1.
Onderhoudslasten Het onderhoudsbudget voor (de panden van) het Centraal Museum is sinds het jaar 2008 structureel opgehoogd tot 0,827 miljoen euro. Daarnaast wordt in 2010 nog éénmalig 0,655 miljoen euro beschikbaar gesteld voor achterstallig onderhoud waarmee de onderhoudsproblematiek van het Centraal Museum is opgelost. Het reguliere onderhoud bij gesubsidieerde culturele instellingen wordt geraamd binnen het programma Stedelijke Ontwikkeling en Groen en door de instellingen (via huur) betaald uit subsidiegelden.
2.
Vervangingsinvesteringen
3.
Uitbreidingsinvesteringen
Hierbij verwijzen we u naar het onderdeel Investeringsplanning van het hoofdstuk Financiële positie. Hierbij verwijzen we u naar het onderdeel Investeringsplanning van het hoofdstuk Financiële positie.
Programma Sport Algemene informatie Doelstelling: Grote bijdrage aan een attractieve stad door het faciliteren en stimuleren van sport en bewegen en door versterking van het (top)sportklimaat. Utrecht is een dynamische stad waar iedereen meedoet op zijn of haar niveau. Beleidskader: Meerjarennota Kapitaalgoederen 2007 – 2010 Sociale Infrastructuur. Inhoud: Vaststellen van de noodzaak van investeren in (achterstallig) onderhoud en vervangen van onder andere sportvoorzieningen. Soort investeringen: Investeringen met een economisch nut.
245
Investeringsprogramma
2010
2011
2012
2013
1.
Onderhoudslasten
2.885
2.885
2.885
2.885
2.
Vervangingsinvesteringen
1.257
480
480
480
3.
Uitbreidingsinvesteringen
7.995
5.495
0
0
12.137
8.860
3.365
3.365
Totaal programma Sport Bedragen zijn in duizenden euro’s
De bedragen 2010 zijn conform de nota Kapitaalgoederen 2007-2010 Sociale Infrastructuur. 1.
Onderhoudslasten Dit betreft de onderhoudslasten die in de reguliere exploitatie van het programma Sport zijn opgenomen voor binnen- en buitenaccommodaties, zwembaden en speeltuinen. Het achterstallig onderhoud met betrekking tot speeltuinen vanuit het programma Jeugd staat in deze paragraaf bij het programma Welzijn.
2.
Vervangingsinvesteringen
3.
Uitbreidingsinvesteringen
Hierbij verwijzen we u naar het onderdeel Investeringsplanning van het hoofdstuk Financiële positie. Hierbij verwijzen we u naar het onderdeel Investeringsplanning van het hoofdstuk Financiële positie.
Programma Onderwijs, Educatie en Bibliotheek Algemene informatie Doelstelling: Versterken educatieve infrastructuur. Beleidskader: Nota kapitaalgoederen 2007-2010 Sociale Infrastructuur, Masterplan Primair Onderwijs, Masterplan Voortgezet Onderwijs. Inhoud: Voorzien in adequate huisvesting voor het primair-, voortgezet- en speciaal onderwijs middels onderhoud, renovatie, vervangende nieuwbouw of uitbreiding. Soort investeringen: Investeringen met een economisch nut. Investeringsprogramma
2010
2011
2012
2013
1.
Onderhoudslasten
1.771
1.674
1.674
1.674
2.
Vervangingsinvesteringen
14.374
82.284
5.717
3.905
3.
Uitbreidingsinvesteringen
1.714
427
526
2.924
17.859
84.385
7.917
8.503
Totaal programma Onderwijs Bedragen zijn in duizenden euro’s 1.
Onderhoudslasten Het onderhoudsbudget voor onderwijshuisvesting bedraagt structureel 1,67 miljoen euro. Dit budget is nodig voor het handhaven van een sober en doelmatig onderhoudsniveau en is conform de uitgangspunten van de verordening voorziening huisvesting onderwijs. De exacte invulling van het begrote bedrag leggen we eind 2009 bij het huisvestingsprogramma 2010 voor aan uw gemeenteraad. Volgens het concept programma en overzicht Voorzieningen Huisvesting Onderwijs 2010 van juli 2009 is het benodigde bedrag voor 2010 1,77 miljoen euro. Het benodigde bedrag voor onderhoud kan van jaar tot jaar variëren: het ene jaar meer investeringen, het andere jaar meer onderhoud.
2.
Vervangingsinvesteringen
3.
Uitbreidingsinvesteringen
Hierbij verwijzen we u naar het onderdeel Investeringsplanning van het hoofdstuk Financiële positie. Hierbij verwijzen we u naar het onderdeel Investeringsplanning van het hoofdstuk Financiële positie.
246
Programma Welzijn Algemene informatie Doelstelling: Dit betreft alle doelstellingen van het programma Welzijn. Beleidskader: Meerjarennota Kapitaalgoederen 2007 – 2010 Sociale Infrastructuur. Inhoud: Het mede mogelijk maken van het realiseren van adequate voorzieningen ten behoeve van het gesubsidieerde veld waardoor de door ons gesubsidieerde activiteiten kunnen worden uitgevoerd. Soort investeringen: Investeringen met een economisch nut. Investeringsprogramma
2010
1.
Onderhoudslasten
1.375
0
0
0
2.
Vervangingsinvesteringen
5.262
2.132
480
480
3.
Uitbreidingsinvesteringen
0
0
0
0
6.637
2.132
480
480
Totaal programma Welzijn
2011
2012
2013
Bedragen zijn in duizenden euro’s 1.
Onderhoudslasten Omdat binnen het programma Welzijn geen onroerend goed wordt geëxploiteerd of voor eigen gebruik wordt gehuurd, zijn er geen reguliere onderhoudsbudgetten opgenomen. Via het programma Welzijn worden de huisvestingslasten van accommodaties van welzijnsinstellingen gesubsidieerd. In deze huisvestingssubsidie zijn ook onderhoudskosten verdisconteerd. Deze subsidie is echter onvoldoende om het achterstallig onderhoud op te heffen. Het opheffen van het achterstallig onderhoud leidt ertoe, dat de welzijnsinstellingen in staat zijn het gewenste onderhoudsniveau in stand te houden. De in 2010 opgenomen onderhoudslasten hebben dan ook betrekking op het achterstallig onderhoud van het gebruikersdeel van welzijnsaccommodaties en speeltuinen.
2.
Vervangingsinvesteringen
3.
Uitbreidingsinvesteringen
Hierbij verwijzen we u naar het onderdeel Investeringsplanning van het hoofdstuk Financiële positie. In dit programma zijn geen uitbreidingsinvesteringen geprogrammeerd.
Programma Accommodatiebeleid Maatschappelijk Vastgoed Algemene informatie Doelstelling: Door een goede sociale voorzieningenstructuur faciliteren we de sociale infrastructuur op de thema’s Burgerschap, Kwaliteit van leven en Maatschappelijk evenwicht. Beleidskader: Collegeprogramma 2006-2010/meerjarennota kapitaalgoederen 2007-2010 Sociale Infrastructuur. Inhoud: Een goede sociale infrastructuur bestaat uit voorzieningen die aansluiten bij de vraag vanuit de gebruiker nu en in de toekomst. Het bestaat uit onder andere scholen, buurthuizen, speelvoorzieningen, sportvelden en culturele instellingen, maar ook multifunctionele voorzieningen waarbij meerdere voorzieningen onder een dak verenigd zijn. In het sociaal vastgoed zoeken we afstemming tussen de verschillende programma’s van de sociale infrastructuur te weten Onderwijs, Sport, Welzijn en Cultuur. Ook op het terrein van de stedelijke vernieuwing zoeken we samenhang met de programmering van voorzieningen inclusief het achterstallig onderhoud. Verder blijven we zoeken naar vrijkomende locaties en panden die we kunnen afstoten om zo opbrengsten te genereren. Soort investeringen: Investeringen met een economisch nut. Investeringsprogramma
2010
2011
2012
2013 0
1.
Onderhoudslasten
0
0
0
2.
Vervangingsinvesteringen
3.000
0
0
0
3.
Uitbreidingsinvesteringen
0
0
0
0
3.000
0
0
0
Totaal programma Accommodatiebeleid Maatschappelijk Vastgoed Bedragen zijn in duizenden euro’s
247
1.
Onderhoudslasten
2.
Vervangingsinvesteringen
3.
Uitbreidingsinvesteringen
Niet van toepassing. Hierbij verwijzen we u naar het onderdeel Investeringsplanning van het hoofdstuk Financiële positie. In dit programma zijn geen uitbreidingsinvesteringen geprogrammeerd.
Programma Volksgezondheid Algemene informatie Doelstelling: Alle Utrechters en jeugd. Beleidskader: Meerjarennota kapitaalgoederen 2007-2010 sociale infrastructuur. Inhoud: Het onderhoud van kapitaalgoederen ten behoeve van de sociale infrastructuur. Soort investeringen: Investeringen met een economisch nut. Investeringsprogramma
2010
2011
2012
2013 76
1.
Onderhoudslasten
76
76
76
2.
Vervangingsinvesteringen
400
5.000
0
0
3.
Uitbreidingsinvesteringen
0
0
0
0
476
5.076
76
76
Totaal programma Volksgezondheid Bedragen zijn in duizenden euro’s 1.
Onderhoudslasten Dit betreft het budget voor gebruikersonderhoud voor zes wijkgebouwen voor de Jeugdgezondheidszorg 4-19 jarigen, zeven gebouwen voor Jeugdgezondheidszorg 0-4 jarigen en voor de locatie aan het Jaarbeursplein.
2.
Vervangingsinvesteringen
3.
Uitbreidingsinvesteringen
Hierbij verwijzen we u naar het onderdeel Investeringsplanning van het hoofdstuk Financiële positie. Hierbij verwijzen we u naar het onderdeel Investeringsplanning van het hoofdstuk Financiële positie.
Programma Leidsche Rijn Algemene informatie Doelstelling: De voorzieningen afstemmen op de huidige en toekomstige bewoners van Leidsche Rijn. Beleidskader: Referentiekader Voorzieningen Leidsche Rijn en Referentiekader Tijdelijke huisvesting van voorzieningen Leidsche Rijn 2009. Inhoud: In het Referentiekader Voorzieningen Leidsche Rijn zijn het ruimtebeslag, de investeringskosten en de hierbij behorende taakstellende budgetten voor de permanente voorzieningen in Leidsche Rijn vastgelegd. Vooruitlopend op de realisatie van definitieve voorzieningen kan het noodzakelijk zijn voorzieningen tijdelijk te huisvesten. Deze voorzieningen zijn opgenomen in het Referentiekader Tijdelijke huisvesting van voorzieningen Leidsche Rijn. Bij het huisvesten van tijdelijke huisvesting kijken we kritisch naar nut en noodzaak. Soort investeringen: Investeringen met een economisch nut. Investeringsprogramma
2010
2011
2012
2013 0
1.
Onderhoudslasten
0
0
0
2.
Vervangingsinvesteringen
0
0
0
0
3.
Uitbreidingsinvesteringen
14.115
63.612
0
4.391
Totaal programma Leidsche Rijn
14.115
63.612
0
4.391
Bedragen zijn in duizenden euro’s
248
1.
Onderhoudslasten De onderhoudslasten zijn opgenomen in de betreffende programma’s en moeten gedekt worden binnen het vastgestelde bedrag per inwoner.
2.
Vervangingsinvesteringen De vervangingsinvesteringen dienen te zijner tijd gedekt te worden binnen de betreffende programma’s. Hiervoor stellen we een bedrag per inwoner beschikbaar.
3.
Uitbreidingsinvesteringen Hierbij verwijzen we u naar het onderdeel Investeringsplanning van het hoofdstuk Financiële positie.
3.2.3 Gemeentelijke Gebouwen Het onderdeel gemeentelijke gebouwen heeft betrekking op panden en gronden in beheer van StadsOntwikkeling Vastgoedexploitatie. Dit betreft vooral panden waarin gesubsidieerde instellingen vanuit de programma’s Cultuur en Welzijn en gemeentelijke diensten zijn gehuisvest. Dit maakt onderdeel uit van het programma Stedelijke ontwikkeling en Groen.
Programma Stedelijke Ontwikkeling en Groen Algemene informatie Doelstelling: Verwerven, ontwikkelen en exploiteren van accommodaties. Beleidskader: Meerjarenperspectief Vastgoedbeheer 2009 en verder en Meerjarennota kapitaalgoederen 2007-2010, Gemeentelijke Gebouwen. Inhoud: Het vastgestelde beleid is gericht op de onderhoudsconditie 'redelijk' ten aanzien van alle bouw- en installatiedelen van de panden. Dit betekent dat plaatselijk zichtbare veroudering acceptabel is, maar zodanig dat de functievervulling van de bouw- en installatiedelen niet in gevaar is. Soort investeringen: Investeringen met een economisch nut. Investeringsprogramma
2010
2011
2012
2013 4.764
1.
Onderhoudslasten
9.558
3.747
6.023
2.
Vervangingsinvesteringen
0
0
0
0
3.
Uitbreidingsinvesteringen
0
0
0
0
9.558
3.747
6.023
4.764
Totaal programma Stedelijke Ontwikkeling en Groen Bedragen zijn in duizenden euro’s. 1.
Onderhoudslasten Op basis van het beleidskader is er een meerjaren planning onderhoud gemaakt. Jaarlijks wordt op basis van inspecties dit meerjarenplan aangepast. Daarnaast vinden er jaarlijks mutaties plaats in de vastgoedportefeuille welke verwerkt worden in het meerjarenplan. De vastgoedportefeuille is vooral gegroeid door het in beheer nemen van de MultiFunctioneleAccomodaties in Leidsche Rijn. De jaarlijkse schommelingen in de onderhoudslasten worden in de begroting opgevangen door middel van de egalisatiereserve onderhoud. Op deze wijze is de exploitatiebegroting van jaar tot jaar stabiel.
2.
Vervangingsinvesteringen Bij het onderhouden en in stand houden van gebouwen worden de installaties of bouwdelen vervangen. Omdat dit niet leidt tot huurverhoging, is met de kosten van vervangingsinvesteringen al rekening gehouden bij de vaststelling van de kostendekkende huurprijs gedurende de hele looptijd van de exploitatie. Door de omvang van de vastgoedportefeuille is het mogelijk jaarlijkse schommelingen in de vervangingsinvesteringen op te vangen binnen de egalisatiereserve onderhoud. Derhalve worden vervangingsinvestering binnen vastgoedbeheer niet geactiveerd waardoor er ook geen rekening gehouden dient te worden met rentelasten.
3.
Uitbreidingsinvesteringen In dit programma zijn geen uitbreidingsinvesteringen geprogrammeerd.
249
3.3 Financiering 3.3.1 Begroting en meerjarenraming Renteontwikkelingen Onder invloed van de kredietcrisis zijn sinds oktober 2008 de verhoudingen op de geld- en kapitaalmarkt drastisch gewijzigd. De interbancaire tarieven op kortlopende leningen liggen op ongekend lage niveaus en ook de tarieven voor langer lopende leningen zijn het afgelopen jaar aanmerkelijk gedaald. Daar tegenover staat dat door de kredietcrisis de markt ook voor overheden liquiditeitsopslagen berekent op de interbancaire tarieven. Deze opslagen zijn vooral van belang voor langer lopende leningen. De rentevisie die de gemeente Utrecht hanteert, is gebaseerd op de verwachtingen van de grote marktpartijen (banken, institutionele beleggers). Voor 2010 verwachten zij een 10-jaars swaprente van ruim 4%. Gevoegd bij de liquiditeitsopslag voor gemeenten van circa 1% (augustus 2009) betekent dit voor 2010 een lange rente van circa 5%. De grote marktpartijen verwachten voorts voor 2010 een rente van circa 1,5% op een 3-maands lening. Deze verwachtingen hebben wij verwerkt in de Programmabegroting 2010. Voor de jaren 2011 en verder wordt een aantrekkende economie verwacht en een daardoor oplopende inflatie. Dit geeft een opdrukkend effect op de rente. De liquiditeitsopslagen echter zullen gaan dalen bij het normaliseren van de bancaire sector. Per saldo gaan we voor 2011 en verder uit van een lange rente van 5% en een korte rente van 3%. Voor concrete geld- en kapitaalmarkthandelingen lopende het jaar herzien we de rentevisie regelmatig. Naast deze aannames voor de externe renteontwikkeling gaan we voor de interne renteomslag uit van 5%. Dit percentage rekenen wij aan de diensten toe over de materiele vaste activa, de financiële vaste activa en het onderhanden werk. Het omslagrentepercentage is, in overeenstemming met de rijksvoorschriften, afgeleid van de rente over de opgenomen rente en de gecalculeerde rente over de beschikbare reserves en voorzieningen. Liquiditeitsbehoefte Medio 2009 hebben wij circa 75 miljoen euro kortlopend gefinancierd tegen ongekend lage percentages (circa 0,25%). In de rest van 2009 en in 2010 neemt de financieringsbehoefte toe als gevolg van: De contractuele aflossingen op de portefeuille langlopende leningen.
• • •
De toename van de gemeentelijke bezittingen als gevolg van de groei van de stad en de realisatie van de daarvoor benodigde gebouwde voorzieningen. Het benutten van bestemmingsreserves en voorzieningen ten behoeve van bijvoorbeeld de realisatie van infrastructuur (BOR-fonds) en de bouw van het Muziekpaleis (reserves Stationsgebied).
Voor zover daardoor de wettelijke kasgeldlimiet wordt overschreden zullen langer lopende leningen worden aangetrokken waarbij de looptijd mede wordt afgestemd op de liquiditeitsbehoefte op langere termijn en op het spreiden van renterisico's. Renteresultaat Het verwachte externe renteresultaat neemt af van 3,6 miljoen euro voordelig in 2009 naar 1,1 miljoen euro nadelig in 2010 als gevolg van de verwachte toename van de financieringsbehoefte. Daartegenover staat een stijging van het resultaat van de intern toe te rekenen rente. In de investeringsbudgetten (bijvoorbeeld voor Leidsche Rijn) houden we al rekening met deze rentecomponent. Daarnaast betekent het teruglopen van het BOR-fonds en de reserves Stationsgebied dat we daaraan minder (interne) rente toerekenen. Het afromen van de rentevrije reserves en voorzieningen (reserves en voorzieningen waarover de treasury intern geen rente hoeft te vergoeden) brengt het risico met zich mee dat de rentetaakstellingen in de meerjarenraming niet meer gerealiseerd kunnen worden. Deze worden immers ingezet als intern financieringsmiddel en het teruglopen ervan leidt tot een toename van externe rentekosten waarmee in de exploitatiebudgetten geen rekening is gehouden. In de praktijk blijkt de omvang van deze reserves en voorzieningen moeilijk te voorspellen, mede omdat deze afhankelijk is van de mate waarin nieuwe reserves en voorzieningen – bijvoorbeeld door nog niet bekende nieuwe rijksbijdragen - worden gevormd. Voor zover wij nu kunnen overzien kan de realisatie van de rentetaakstelling voor het eerst in 2011 onder druk komen te staan. Wij houden de vinger aan de pols en zullen eventueel noodzakelijke bijstellingen melden bij de Voorjaarsnota 2010 respectievelijk bij de Programmabegroting 2011.
251
3.3.2 Risicobeheersing Kasgeldlimiet De Wet financiering decentrale overheden (Wet FIDO) maximeert door middel van de kasgeldlimiet de kortlopende schuld (rekening-courantkrediet of kortlopende leningen). De kasgeldlimiet is gelijk aan 8,5% van het begrotingstotaal ( 1,45 miljard euro ), en bedraagt in 2010 circa 123 miljoen euro . Bij een normale rentestructuur, waarbij de korte rente lager is dan de lange rente, benutten wij bij het aantrekken van financieringsmidden in eerste instantie de kasgeldlimiet voordat wij langlopende financieringsmiddelen aantrekken. Daarvan zal in 2010 naar verwachting sprake zijn. Renterisiconorm De renterisiconorm is een in de Wet FIDO bepaalde norm die stelt dat voor een bedrag van maximaal 20% van het begrotingstotaal (voor Utrecht circa 290 miljoen euro) aan de langlopende geldleningenportefeuille mag worden gewijzigd door herfinanciering of renteherziening. In 2010 wordt een toename voorzien van de lange portefeuille van circa 150 miljoen euro. Renteherzieningen worden niet verwacht. Daarmee blijven de renterisico's op de lange portefeuille ruimschoots binnen de toegestane renterisiconorm. Verstrekte leningen/garanties Eind 2008 bedroeg het totaal aan gegarandeerde geldleningen 1,432 miljard euro. Het overgrote deel heeft betrekking op gegarandeerde leningen aan woningbouwcorporaties die geborgd zijn door het Waarborgfonds Sociale Woningbouw. Het beheer van de garanties is een taak van de betreffende gemeentelijke diensten. Liquiditeitsrisico Het liquiditeitsrisico is weggenomen door overeenkomsten met diverse banken waardoor de gemeente kan beschikken over omvangrijke kredietfaciliteiten op de lopende rekening-courant. Daarnaast heeft de gemeente te allen tijde een onbeperkte toegang tot de geldmarkt. Debiteurenrisico c.q. kredietrisico De gemeente heeft 175 miljoen euro tot 2013 en 50 miljoen euro tot 2016 aan overtollige middelen weggezet bij de BNG en de RABObank (beiden met de hoogste rating van AAA). Over deze beleggingen loopt de gemeente Utrecht geen kredietrisico. Nieuwe beleggingen voorzien wij de komende jaren niet en mocht deze situatie zich toch voordoen dan zullen wij het huidige behoedzame beleggingsbeleid voortzetten. Wel loopt de gemeente debiteuren-/kredietrisico bij leningen die uit hoofde van de publieke taak zijn verstrekt aan particuliere organisaties zoals bijvoorbeeld Memid (in het kader van de FC Utrecht) of aan gezondheidscentra. Mochten zich bij dit soort leningen problemen voordoen dan zullen wij u daarover afzonderlijk informeren. Koersrisico Bij (verhandelbare) financiële activa (zoals obligaties) bestaat het risico dat deze in waarde verminderen door koersdalingen. Dit risico (dat zowel positief als negatief kan zijn) wordt alleen manifest bij tussentijdse verkoop. Deze situatie voorzien we niet.
3.3.3 Bedrijfsvoering Organisatie De centrale treasurerfunctie is ondergebracht bij de afdeling Financiën van de sector Financiën en Personeel. De uitvoeringsorganisatie van de treasury is vanaf 2008 opgenomen in het servicecentrum Financiële Dienstverlening van de Dienst Ondersteuning. De belangrijkste operationele treasurytaken zijn centraal bij deze onderdelen ondergebracht. Er zijn twee uitzonderingen, namelijk: het verstrekken van leningen in het kader van de schuldhulpverlening door de Kredietbank (DMO);
• •
het verstrekken van (hypothecaire) startersleningen door de dienst Stadsontwikkeling.
Aanbesteding In de tweede helft van 2009 wordt de bancaire dienstverlening voor zover deze nu bij de ABNAMRO is ondergebracht (op onderdelen maken we ook gebruik van de diensten van andere banken) europees aanbesteed. Indien dit deel van de bancaire dienstverlening overgaat naar een andere bancaire partner dan vindt de implementatie daarvan plaats in het tweede kwartaal van 2010. 252
Single Euro Payments Area (SEPA) SEPA gaat ervoor zorgen dat er geen verschillen meer zijn tussen binnenlandse en grensoverschrijdende betalingen in euro's Door de EC (Europese Commissie) is aan de publieke sector gevraagd om met de invoering van SEPA hiervoor het voortouw te nemen in samenspraak met de EPC (European Payments Council).Inmiddels hebben wij een extern bureau opdracht gegeven om een scan voor ons uit te voeren naar de gevolgen voor onze betaalprocessen. De uitkomst daarvan verwachten we in het najaar van 2009. SEPA is een marktgedreven proces, dat zo kort als mogelijk en zo lang als wenselijk zal duren. De verwachting is dat medio 2013/2014 alle eurolanden SEPA 'proof ' zijn.
3.3.4 Rekenkamerbrief Naar aanleiding van de raadsbesluiten met betrekking tot de rekenkamerbrief 'Uitgezette gelden – in ijzer en beton' merken wij het volgende op: In het najaar van 2009 komen wij met aangepaste regelgeving voor de treasury. De huidige zorgvuldige en
• •
prudente uitzettingspraktijk zullen wij daarin op een passende manier verankeren. In overleg met de gemeentelijke diensten worden de liquiditeitsprognoses verbeterd. Daarbij past de kanttekening dat aan elke liquiditeitsprognose onvermijdelijk onzekerheidsmarges zijn verbonden. Dit heeft te maken met de aanmerkelijke invloed van externe factoren op de uitgaande en inkomende kasstroom. Dit kan te maken hebben de ontvangst van incidentele rijkssubsidies of met juridische procedures respectievelijk met marktfactoren die de feitelijke uitvoering van het investeringsprogramma (inclusief grondexploitaties) beïnvloeden. Ter indicatie: bij een jaarlijkse omzet van circa 1,5 miljard euro (en daarbij behorende uitgaande en inkomende kasstromen) heeft een afwijking van 3% al een effect van 45 miljoen euro. De treasury heeft nu een maal te opereren in een onzekere omgeving, temeer omdat ook de ontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt
•
moeilijk voorspelbaar zijn. Een en ander vraagt om de nodige flexibiliteit in het strategisch en praktisch handelen. De treasury maakt van elke afgesloten langer lopende leningovereenkomst een transactieverslag en legt dit vast in het leningendossier. De controleerbaarheid van deze transacties is daardoor verbeterd.
253
Bedrijfsvoering Beoogde effecten 2010
Beoogde resultaten 2010
Uitvoering van de
Betalingen zijn in 90% van de gevallen tijdig en correct verricht.
begrotingsprogramma’s is effectief ondersteund. Het totale ziekteverzuim is niet hoger dan 5,7%. Utrechts management is van goede kwaliteit. Het personeelsbestand is jonger en bicultureler van samenstelling. Conform de afspraken met DO (ABU/ICT).
Uitvoering van de
De servicenormen publieksdienstverlening worden in 90% van de
begrotingsprogramma’s is
situaties nageleefd.
klantgericht, ‘duurzaam’ en efficiënt. 80% van de medewerkers is beoordeeld volgens de RGWsystematiek. Realisatie van 250 stageplaatsen. Invoering van aangepaste financiële spelregels.
De toekomstige gemeentelijke
De benoemde, kritische projecten van de organisatieontwikkeling
bedrijfsvoering faciliteert de
hebben de afgesproken voortgang.
ambities van de stad. De benoemde, kritische projecten van de organisatieontwikkeling hebben goede (tussen)resultaten geboekt.
254
3.4 Bedrijfsvoering 3.4.1 Gemeentebrede bedrijfsvoering Algemene doelstelling We willen als gemeente ons werk goed doen. De gemeentelijke bedrijfsvoering heeft daarbij een onmisbare, ondersteunende, richtinggevende en innoverende functie. Voldoende geld, voldoende medewerkers met de goede competenties en goede informatievoorziening zijn onontbeerlijk om ons werk goed te doen. Dit verzorgen is een zaak van de diensten en het concern. Daarnaast willen we dat de gemeentelijke bedrijfsvoering richting geeft aan de primaire processen. We willen dat de uitvoering van de primaire processen voldoet aan bepaalde eisen: klantgericht, duurzaam en efficiënt. Verschillende ontwikkelingen in en om de gemeente nopen ons bovendien de gemeentelijke bedrijfsvoering te innoveren. Het Nationaal Uitvoeringprogramma Betere Dienstverlening en E-overheid (NUP), de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (WABO), de Wet Dwangsom bij niet tijdig beslissen, de EU-dienstenrichtlijn, en de bouw van het Stadskantoor zijn de belangrijkste ontwikkelingen, naast bijvoorbeeld de CAO-afspraken en de eigen Utrechtse ambities op de terreinen Publieksdienstverlening, Deregulering en HRM. ICT, digitalisering, internet en intranet, procesinnovatie maar ook HRM ondervinden gevolgen van deze ontwikkelingen. Wij zijn een aantal projecten gestart om de gemeentelijke bedrijfsvoering in de goede richting te innoveren. Van de realisatie van de bovengenoemde voornemens stellen wij ons regelmatig en expliciet op de hoogte via voortgangsrapportages en verantwoordingsgesprekken. Zo nodig sturen wij de realisatie bij. We hebben echter meer bedrijfsvoeringsafspraken gemaakt dan in deze Paragraaf Bedrijfsvoering staan. Om onwenselijke bureaucratie te voorkomen, monitoren we de realisatie van deze afspraken weliswaar actief, maar minder frequent en meer op afstand. Dat gebeurt bijvoorbeeld via Personeel in Cijfers, maar ook via andere managementrapportages en het uitvoeren van audits. Effectdoelstelling 1 De uitvoering van de begrotingsprogramma’s is effectief ondersteund Wij willen dat de bedrijfsvoering in zijn personele, financiële, organisatorische en informatietechnische aspecten, de uitvoering van begrotingsprogramma’s effectief ondersteunt. Daarvoor formuleren wij de volgende prestaties. Indicator
Toelichting
Doelstelling 2010
Betaalbaar-
De betalingen die we op grond van facturen en aangegane
De betalingen zijn in 90% van de
stellingen
verplichtingen dienen te verrichten, moeten tijdig en correct
gevallen tijdig en correct.
Financiën
geschieden. Daarmee blijft we een betrouwbare partner. Personeel Ziekteverzuim
We willen het verzuim verder terugdringen, omdat het de
5,7% inclusief langdurig verzuim
kwaliteit van de dienstverlening nadelig beïnvloedt (en tot
(2008: 6,3%, augustus 2009 5,9%).
meerkosten leidt). Het verzuim is de laatste jaren al fors gedaald. Toch heeft Utrecht een verzuim dat nog boven het landelijke gemiddelde ligt. Wij gaan op basis van een nieuwe norm verder met het verminderen van het verzuim door meer aandacht te besteden aan verzuimpreventie en het management nog beter toe te rusten.
255
Indicator
Toelichting
Doelstelling 2010
Kwaliteit
Goed gemotiveerd personeel is een voorwaarde voor goed
Na elke benoeming van een (voor de
management
presteren. De dominante factor bij werknemerstevredenheid
gemeente) nieuwe leidinggevende,
is vaak het oordeel van de personeelsleden over de kwaliteit
volgt deze een leergang van de UMS.
van hun leidinggevende(n). Dit vergt dat leidinggevenden
(2008: 19).
over de juiste kennis en kunde beschikken. Elke nieuwe leidinggevende volgt de leergangen van de Utrechtse Management School (UMS) om kennis te krijgen van de Utrechtse managementinstrumenten én om meer zicht te krijgen op de Utrechtse organisatie. Diversiteit
Utrecht wil door een grotere diversiteit binnen het personeelsbestand op het gebied van leeftijd en afkomst zorgen voor: een betere relatie met de klanten;
• het percentage personeelsleden
met een biculturele achtergrond is eind 2010 ruim 15% (2008: 13,5%);
• • extern vervulde vacatures in schaal 10 en hoger zijn voor 20% vervuld • een versterking van het innovatievermogen; • het voorkomen van continuïteitsproblemen wanneer grote met mensen met een biculturele hoeveelheden medewerkers met pensioen gaan. achtergrond (2008: niet bekend); • 30% van de vacatures die extern worden aangeboden vervullen met
mensen jonger dan 30 (2008: geen doelstelling, percentage jongeren in dienst steeg met 29%);
• 2 traineetrajecten gestart (2008: 1; 2009: 1).
ICT Beschikbaarheid
Bedrijfskritische informatiesystemen zijn essentieel voor het
Conform de respectievelijk afspraken
gemeentebrede
goed functioneren van de organisatie. Als gemeentebrede
met de dienst ondersteuning. (2008:
bedrijfskritische
bedrijfskritische systemen zijn gedefinieerd: de mail- en telefoniesystemen;
niet conform).
ICT
• • www.utrecht.nl; • het intranet; • het bedrijfsnetwerk (Domstadomgeving); • het financiële informatiesysteem (SAP); • het personeelsinformatiesysteem (PIMS); • het digitale archief (Corsa).
Effectdoelstelling 2 Uitvoering van de begrotingsprogramma’s is klantgericht, ‘duurzaam’ en efficiënt Aan de uitvoering van de begrotingsprogramma’s geven we een bepaalde richting: Klantgericht. We willen een klantvriendelijke gemeente zijn. Daar innoveren we de komende jaren flink voor. Maar
• •
er is ook al het een en ander gereed. De Utrechts servicenormen zijn al afgesproken voor 2009 en we willen daar ook in 2010 naar handelen. Duurzaam. We vinden het belangrijk dat we een goede werkgever te zijn en blijven. Een werkgever die oog heeft voor de mogelijkheden en behoeften van zijn medewerkers om de continuïteit te waarborgen. Dat verschaft ons een aantrekkelijkere positie op de arbeidsmarkt. De Resultaat Gericht Werken (RGW)-systematiek is hiervoor een essentieel hulpmiddel. We voeren hier een werknemerstevredenheidsonderzoek naar uit. We richten daarnaast de blik op de toekomstige medewerkers. Daarom, en vanwege onze voortrekkersrol in het maatschappelijk
•
verantwoord ondernemen, bieden we wederom zowel stages als traineeschappen aan. Efficiënt. Tenslotte vinden we efficiëntie van groot belang. Zowel vanuit het principe, als vanuit de noodzaak, is het van belang dat we doelmatig opereren. Dat is in de programmabudgetten verwerkt. We zien er in 2010 en verder op toe dat die budgetten correct worden besteed zodat onder andere de besparingstaakstellingen daadwerkelijk worden gerealiseerd. Overigens treffen we langs de weg van innovatie (zie effect 3) nog vele andere maatregelen die zijn gericht op grotere efficiëntie (bijvoorbeeld standaardisatie, procesverbetering, digitalisering).
256
Indicator
Toelichting
Doelstelling 2010
Utrecht heeft in 2008 de servicenormen voor beantwoording
Ultimo 2010 naleving in
van post, e-mail en telefoon en de bejegening van bezoekers
90% van de gevallen voor
aan de balie afgesproken. De norm vergt dat in 2009 wordt
alle servicenormen. (2008:
gewerkt aan het vervullen van een aantal gemeentebrede
80%)
PDV Servicenormen
randvoorwaarden, in ieder geval: opschonen en vervolgens borgen van medewerkergegevens en verbeteren afhandeling post. Personeel Resultaatgericht
Utrecht verwacht van zijn leidinggevenden dat ze de door het
Met 80% van de
werken
bestuur geformuleerde doelen op een verantwoorde manier
personeelsleden is een
met hun mensen omzetten in resultaten. Dat faciliteert de
resultaatafspraak gemaakt
continuïteit. Voor leidinggevenden is RGW: hét
en een
sturingsinstrument, hét instrument om aandacht te besteden
beoordelingsgesprek
aan professionele ontwikkeling en hét
gevoerd (2008: 50%)
beoordelingsinstrument. Bovendien is het een noodzakelijke basis voor rechtspositionele besluiten. Of het nu gaat om ontslag of een vorm van prestatiebeloning. Stages
Utrecht wil sociaal verantwoord ondernemen en het
Minimaal 250
aanbieden van stageplaatsen hoort daarbij. Bovendien
stageplaatsen (waarvan:
kunnen wij als stage-instelling ons imago als werkgever
150 aan leerlingen van het
onder jongeren in positieve zin beïnvloeden.
VMBO, VSO, MBO niveau 1 en 2, en (zo mogelijk) meer dan 50 aan inburgeraars). (2008: 386)
Financiën Scherper begroten
Voor de realisatie van de met ingang van 2009 benodigde
Invoering van aangepaste
besparingen hanteren we een vijftal sporen. De maatregel
financiële spelregels.
'scherper begroten' maakt hier onderdeel van uit. Deze maatregel voorziet in een aanpassing van de financiële spelregels aan. Met de nieuwe spelregels wordt een solide dekking van benodigde bedragen gewaarborgd en wordt scherper begroot. We zijn hiermee in 2009 gestart en voeren de aangepaste spelregels in 2010 in. Effectdoelstelling 3 De toekomstige gemeentelijke bedrijfsvoering faciliteert de ambities van de stad. De gemeente heeft een bedrijfsvoering nodig die de ambities van de stad helpt waar te maken. Daarvoor denken we aan het volgende: vernieuwing van de dienstverlening en minder administratieve lasten (dit is onderhanden werk, verschillende
• • •
projecten zijn al uitgevoerd, verschillende staan nog op stapel onder andere omdat Utrecht zich verbond aan het NUP voor betere digitale dienstverlening); een ‘nieuwe manier van werken’ als voorbereiding voor het betrekken van het Stadskantoor; ‘basis op orde’: tal van initiatieven voor basisfaciliteiten voor de gemeentelijke organisatie, veelal als gevolg van achterstallig onderhoud.
We werken in 2010 op samenhangende wijze aan bovenstaande onderwerpen door binnen de mogelijkheden die daarvoor zijn.
257
In 2010 streven we de volgende doelen na: Project
Omschrijving/resultaat
Vernieuwing dienstverlening 14030
In het NUP is afgesproken dat alle 100.000+ gemeenten een klantcontact-centrum inrichten dat
(Antwoord ©)
aangesloten is op 14+netnummer waar tevens informatie over producten van provincies en
E-loket
Het e-loket neemt een centrale plaats in in de verbeterde dienstverlening van Utrecht. Via het e-
waterschappen is te verkrijgen. loket kan de burger 24 uur per dag, 7 dagen in de week diverse gemeentelijke producten afnemen, afspraken maken voor bijvoorbeeld ondertrouw (via de afspraken module) en informatie opvragen. Naast het e-loket blijft de gemeente goed bereikbaar via post, telefoon en balie (multichanneling). We streven er naar de burger in 1x te helpen (one stop shopping), waar hij/zij ook aanklopt. Het e-loket is nodig om tot een betere dienstverlening te komen en voor het nakomen van afspraken in het kader van het NUP. Daarnaast is het nodig voor het voldoen aan wettelijke verplichtingen voortvloeiend uit de EU-dienstenrichtlijn. Eind 2010 willen we het e-loket hebben geopend voor de belangrijkste diensten. Productservice-
Gemeentelijke producten (bijvoorbeeld vergunningen of bezwaarschriften) moeten natuurlijk
normen
voldoen aan wettelijke kwaliteitseisen (bijvoorbeeld de Algemene wet bestuursrecht (AWB), de Wet ‘dwangsom bij niet tijdig beslissen’, en de WABO). We willen al gedurende 2010 aan de wettelijke verplichtingen voldoen. We bezien daarom onder andere: Bezwaarschriften: het terugdringen van de afhandelingstijd van een bezwaarschrift en
• • • •
toepassing van premediation. WABO: De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht de Wet Ruimtelijke Ordening en de Basisregistratie Adressen en Gebouwen nopen tot het verbeteren van de werkprocessen voor één omgevingsvergunning. Het streven is een eenvoudiger vergunningverlening. WRO: De Wet ruimtelijke ordening schrijft voor dat ruimtelijke instrumenten in digitale vorm beschikbaar moeten worden gesteld. Nader te benoemen werkprocessen die verband houden met productservicenormen.
Deregulering
De Algemene Plaatselijke Verordening en diverse andere regelgeving bezien we uiterlijk begin
APV en overige
2010 op mogelijkheden voor deregulering. Op grond daarvan is besloten tot het treffen van
regelgeving
verschillende maatregelen. De uitvoering daarvan is uiterlijk medio 2010 gestart.
ICT-
Basisregistraties: Utrecht heeft zich geconformeerd aan het NUP om diverse basisregistraties in te
ondersteuning
richten. In 2009 zijn cq. worden een aantal basisregistraties opgeleverd met aansluiting op het
verbeterde
landelijk stelsel van basisregistraties conform wettelijke normen en een daarvoor bij de gemeente
dienstverlening
ingerichte organisatie en applicatie. Het betreft: de basisregistratie Personen (GBA), de Registratie Publiekrechtelijke Beperkingen (WKPB) en de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG). Eind 2010 willen we ook de Basisregistratie Topografie (BRT), de Basisregistratie Kadaster (BRK) en de Basisregistratie Bevolking opgeleverd hebben. Overheidsservicebus (OSB): Dit verbetert de dienstverlening via een e-loket en faciliteert éénmalige gegevensverstrekking (burgers hoeven eenmaal aan de gemeente verstrekte gegevens niet nogmaals te verstrekken). De werkprocessen van diensten kunnen bovendien via de OSB efficiënter verlopen. De OSB completeren we in 2010. Ook de 'deployment' ervan moet dan het geval zijn. DigiD Burger: DigiD is het gemeenschappelijke digitale authenticatiesysteem voor overheden. We implementeren thans de DigiD-techniek en starten eind 2010 met het gebruik. Burgerservicenummer: In 2010 is geregeld dat het BSN efficiënt en betrouwbaar uitwisselen van persoonsgegevens tussen burger en overheid mogelijk maakt, onder andere voor alle basisregistraties, met minder administratieve lasten en identiteitsfraude tot gevolg. Afsprakenmodule: Een systeem waarin mensen afspraken kunnen maken met de gemeente via alle kanalen van het KlantenContactCentrum (ook vanuit huis via de website; het e-loket). De burger kan bijvoorbeeld via de website een outlookagenda raadplegen om een afspraak in te plannen voor ondertrouw en daar bovendien de relevante informatie voor krijgen. Dit systeem hebben we eind 2010 gereed als onderdeel van het e-loket.
258
Project
Omschrijving/resultaat
Nieuwe Manier van Werken Visie NMW
We hebben een visie op Utrechts werkgeverschap, inclusief Nieuwe Manier van Werken (NMW). De visie definieert de projecten op het terrein van NMW, bijvoorbeeld: HRM (met name de stijl van leiding geven).
• • • • • • • • • •
Chat & Videoconferencing. Actualiteit Bureaublad. Intranet. Digitaal werken. Documentaire informatievoorziening. United Communications. Clean Desk Policy. NIPAG. Bewustwording van NMW.
Implementatie
We beschikken medio 2010 over een plan voor gefaseerde uitvoering van gedefinieerde projecten
NMW gestart
zodat sturing daarvan mogelijk is. De uitvoering daarvan starten we ook in 2010.
Nieuwe
In 2010 hebben we zicht gekregen op de wensen ten aanzien van een nieuwe
Samenwerkingso
samenwerkingsomgeving (Intranet) en hebben die aanbesteed.
mgeving Basis op orde Achterstallig onderhoud
We hebben de volgende vormen van achterstallig onderhoud in de organisatie weggewerkt: Standaardisatie: Het gebruik van gegevens en toepassing van applicaties gaat volgens
•
vastgestelde standaarden, dan wel is er een planning opgesteld gericht op uitfaseren van afwijkingen hierop.
ICT
Financiën
• Continuïteit: De Quick Wins uit plan van aanpak zijn behaald. • Basiswerkplek: de kritieke prestatie-indicatoren (KPI) zijn vastgesteld. • Performance van de basiswerkplek op basis van de vastgestelde KPI’s is overeenkomstig de vast te stellen norm. • Standaardisatie (reductie van het aantal applicaties). • We hebben beleid opgesteld voor de positie van open-sourcesoftware binnen Utrecht. • We zijn gestart met de infrastructuur voor digitale dienstverlening en digitaal werken. • Het functioneel beheer van concernvoorzieningen is operationeel in zijn nieuwe organisatie. We zijn najaar 2010 in control voor wat betreft: • Verplichtingen. • Facturen. • Managementrapportages.
259
3.4.2 Budgetten 2010 Interne dienstverlening In onderstaande tabel zijn de budgetten weergegeven die voor 2010 beschikbaar zijn voor de interne dienstverlening, dit bestaat uit concernoverhead en de 7 verschillende servicecentra. De concernoverhead omvat activiteiten ten behoeve van de concernsturing en –beheersing. Deze zogenoemde concerntaken zijn ondergebracht bij de Bestuursen Concerndienst. De ondersteunende activiteiten worden uitgevoerd in de 7 verschillende servicecentra binnen de Dienst Ondersteuning. De in de tabel weergegeven bedragen betreffen de bedragen die voor de basis dienstverlening via de kostentoerekeningssystematiek van de gemeente Utrecht worden doorverdeeld naar de diverse inhoudelijke programma's. Daarbij is geen rekening gehouden met bijdragen uit het budget Organisatie 2010 (2,1 miljoen euro voor het herstellen van achterstanden in de bedrijfsvoering) en voor Catharijnenet (0,5 miljoen euro). Er is ook geen rekening gehouden met maatwerkopdrachten die door de verschillende servicecentra in opdracht van andere organisatieonderdelen worden uitgevoerd. Bedrijfsvoeringsactiviteiten
Actuele begroting 2009
Begroting 2010
Concernoverhead
16.123
15.662
ABU
11.183
11.200
Communicatie
7.175
7.115
PSA/HRM
4.250
4.313
FD
5.665
5.139
DIV
4.259
4.323
15.459
15.390
630
638
64.744
63.780
Facilitair Bedrijf Bureau Aanbestedingen Totaal Bedragen zijn in duizenden euro's
In afwijking van de werkwijze op andere onderdelen uit de Programmabegroting 2010 is in de tabel niet de nominale begroting 2009 opgenomen, maar de actuele begroting. Dit is gedaan om een betere vergelijking tussen de jaren 2009 en 2010 te kunnen maken: in de nominale begroting 2009 waren de budgetten voor de servicecentra HRM (onderdeel ARBO-dienstverlening), Facilitair bedrijf en Documentaire Informatievoorziening nog niet overgeheveld vanuit de vakdiensten naar de dienst Ondersteuning. Deze servicecentra waren weliswaar in (de loop van) 2008 ingesteld, maar de administratieve uitwerking daarvan heeft bij de Bestuursrapportage 2009 plaatsgevonden. Ook in 2009 is er gewerkt aan een verdere bundeling van ondersteunende activiteiten: het servicecentrum HRM zal, naast de taken die dit servicecentrum uitvoert op het gebied van salarisadministratie en arbodienstverlening, voor een aantal gemeentelijke diensten de P&O-adviestaken gaan uitvoeren. De voorbereidende activiteiten daarvoor zullen in het laatste kwartaal 2009 gereed komen.
260
3.5 Verbonden partijen Verbonden partijen zijn rechtspersonen waarmee de gemeente een bestuurlijke en financiële band heeft. Dit zijn onder andere gemeenschappelijke regelingen en vennootschappen die een publiek belang behartigen en waarvan de aandelen geheel of gedeeltelijk in het bezit van de gemeente zijn. Onder bestuurlijk belang wordt verstaan: een of meer zetels in het bestuur van de participatie en/of het hebben van stemrecht. Financieel belang is er wanneer de gemeente middelen ter beschikking heeft gesteld en die kwijt is in geval van faillissement van de verbonden partij en/of als financiële problemen bij de verbonden partij verhaald kunnen worden op de gemeente. De belangrijkste verbonden partijen van de gemeente in 2010 komen hierna aan de orde. Afvalverwijdering Utrecht (AVU) Doel: Deze gemeenschappelijke regeling heeft tot doel een doelmatige en uit een oogpunt van milieuhygiëne verantwoorde wijze van overslag, transport en verwerking van huishoudelijke en andere categorieën van afvalstoffen. Betrokkenen: Alle gemeenten binnen de provincie Utrecht. Bestuurlijk belang: De bestuursorganen van het openbaar lichaam zijn het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter. Het algemeen bestuur bestaat uit twee leden door en uit de provinciale staten, twee leden door en uit de gemeenteraad van Utrecht (daaronder begrepen de voorzitter van de gemeenteraad), één vertegenwoordiger per deelnemende gemeente (met uitzondering van de stad Utrecht) door en uit de gemeenteraden, de voorzitter van de gemeenteraad daaronder begrepen. Financieel belang: De AVU sluit contracten af met verwerkers voor het transport en de verwerking van diverse afvalstromen. De kosten worden op basis van de werkelijke aangeboden gewichten bij de deelnemende gemeenten in rekening gebracht samen met een opslag voor de apparaatskosten. Voor 2010 wordt op basis van de begroting 14,373 miljoen euro- (exclusief BTW) bij de gemeente Utrecht in rekening gebracht. Doordat de AVU geen weerstandsvermogen heeft is de aansprakelijkheid van de gemeente Utrecht echter in theorie niet gelimiteerd. Ontwikkeling: De AVU ontwikkelt voortdurend initiatieven om aan haar doelstellingen te voldoen. Daarnaast worden steeds meer kleine deelstromen door de AVU in raamcontracten ondergebracht. NV Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) Doel: De BNG is de bank van en voor overheden en instellingen voor het maatschappelijk belang. Met gespecialiseerde financiële dienstverlening draagt de BNG bij aan zo laag mogelijke kosten van maatschappelijke voorzieningen voor de burger. Daarmee is de bank essentieel voor de publieke taak. De strategie van de bank is gericht op het behouden van substantiële marktaandelen en het handhaven van een excellente kredietwaardigheid (Triple A). Betrokkenen: Overheden en instellingen op het gebied van volkshuisvesting, gezondheidszorg, onderwijs, cultuur en openbaar nut (publieke sector). Bestuurlijk belang: De gemeente Utrecht heeft geen zetel in het bestuur en de raad van Commissarissen van de BNG. De gemeente heeft als aandeelhouder wel stemrecht in de algemene vergadering van aandeelhouders. Financieel belang: De bank is een structuurvennootschap. De Staat is houder van de helft van de aandelen, de andere helft is in handen van gemeenten, provincies en een waterschap. De gemeente Utrecht bezit 763.074 aandelen van € 2,50 per aandeel (1,38% van het totaal). Ieder jaar keert de bank een dividend uit dat gefixeerd is op 50% van de netto winst. Ontwikkeling: Ook de BNG ontkomt niet aan een aantal gevolgen van de crisis, echter in belangrijk mindere mate dan andere partijen. In een onzekere markt zullen toekomstige resultaten lager uitvallen, mede door de waardeontwikkeling van de vaste activa. De hogere financieringslasten ten gevolge van de extra uitkering aan de aandeelhouders van 500 miljoen euro over 2007 klinken hierin door. Andere oorzaken zijn het uitlopen van leningen met relatief hoge marges, de aanhoudende lage lange rente en het op grond van de vlakke rentecurve prudente positiebeleid. Bestuur Regio Utrecht (BRU) Doel: Het BRU vervult taken op het gebied van wonen, werken, mobiliteit, milieu en de ruimtelijke inpassing daarvan. Het gaat om taken en vraagstukken die niet 'ophouden' bij de gemeentegrens en daarom samenwerking vereisen tussen de gemeenten in de regio. De samenwerking in BRU-verband is per 1 januari 2006 gebaseerd op de Wet gemeenschappelijke regelingen plus (Wgr+). Het BRU is één van de zeven zogenoemde Wgr-plus regio’s. Betrokkenen: De gemeenten Bunnik, De Bilt, Houten, Maarssen, Nieuwegein, Utrecht, Vianen, IJsselstein en Zeist.
261
Bestuur: Alle BRU-gemeenten zijn vertegenwoordigd in het dagelijks en algemeen bestuur. Het algemeen bestuur telt 34 zetels, waarvan 10 voor de gemeente Utrecht. Het dagelijks bestuur telt 11 zetels (inclusief de voorzitter), waarvan er 3 voor Utrecht zijn. De burgemeester van Utrecht is voorzitter van zowel het algemeen als het dagelijks bestuur. Financieel belang: Met ingang van 2009 is de gemeentelijke afdracht aan het BRU geregeld via een regiobijdrage. De begroting en afdracht van deze bijdrage gaat uit van het aantal inwoners. De regiobijdrage 2010 is vastgesteld op € 3,55 per inwoner. De totale regiobijdrage wordt voor 2010 2,.172 miljoen euro. De Utrechtse bijdrage voor 2010 zal 1,038 miljoen euro zijn. Naast deze regiobijdrage krijgt het BRU ook geld van het Rijk, vooral voor taken op het gebied van verkeer en vervoer. In totaal omvat de BRU-begroting in 2010 een bedrag van circa 123 miljoen euro. Ontwikkeling: In maart 2010 zijn de gemeenteraadsverkiezingen. Voor het BRU betekent dit dat er in juni 2010 een nieuw algemeen en dagelijks bestuur benoemd zal worden. Het BRU introduceert in 2010 de Regionale Agenda Nieuwe Stijl. Dit is als het ware een programma-akkoord van het algemeen bestuur van het BRU, voor de nieuwe bestuursperiode van vier jaar. De Regionale Agenda Nieuwe Stijl wordt met name vormgegeven op basis van het BRUoverdrachtsdocument en de college-akkoorden van de deelnemende gemeenten van het BRU. De doelen van de Regionale Agenda zijn het bepalen van de koers van het BRU voor de komende bestuursperiode, het vergroten van de bestuurlijke betrokkenheid en het verbeteren van de sturingsmogelijkheden van bestuur en management van het BRU. Houdstermaatschappij Gasbedrijf Centraal Nederland (GCN) Doel: Het houden van aandelen in REMU NV (inmiddels verkocht aan Eneco). Betrokkenen: De gemeenten Utrecht en Amersfoort, evenals de provincie Utrecht. Bestuurlijk belang: De gemeente Utrecht is aandeelhouder en heeft als zodanig stemrecht. Financieel belang: De gemeente Utrecht heeft voor 47,5% een belang in de vennootschap. Ontwikkeling: De vennootschap heeft in 2003 haar aandelen in REMU NV in eigendom overgedragen aan NV Eneco. Aan de gemeente Utrecht kan nog een nabetaling plaatsvinden van naar verwachting circa 1,8 miljoen euro, als Eneco zich vóór 31 december 2010 verder privatiseert. Grondexploitatiemaatschappij (GEM) Beheer BV Kanaleneiland Doel: Bevordering van stedelijke herstructurering, het optreden als beherend vennoot van de commanditaire vennootschap, het kopen en verkopen van onroerende zaken en het (doen) ontwikkelen, realiseren en (tijdelijk) beheren van projecten, het (doen) financieren, ook door middel van het stellen van zekerheden, van derden, het verkrijgen van financiering, het plaatsen van gelden á deposito. Betrokkenen: gemeente Utrecht, Mitros Aska Beheer BV, Portaal Holding BV en Proper-Stok Groep BV Bestuurlijk belang: Aandeelhouders benoemen gezamenlijk de directeur van de vennootschap, die vervolgens moet opereren binnen het tussen partijen overeengekomen directiereglement. Financieel belang: De geldstromen lopen via deze vennootschap vanaf de GEM Kanaleneiland CV. Ontwikkeling: Is terug te vinden onder het programma Utrecht Vernieuwt en in het Meerjaren Perspectief Grondexploitaties. Grondexploitaitemaatschappij (GEM) Kanaleneiland CV Doel: Bevordering van stedelijke herstructurering, ontwikkeling en realisatie van onroerende zaken in het gebied dat wordt begrensd door het Amsterdam-Rijnkanaal en het centrumgebied Kanaleneiland, een en ander volgens de op 28 maart 2006 tussen partijen (zie hieronder bij betrokkenen) gesloten samenwerkingsovereenkomst 'Realisatie Vernieuwingsplan Centrumgebied Kanaleneiland'. Betrokkenen: De gemeente Utrecht, stichting Mitros, stichting Portaal en Proper-Stok Groep BV en GEM Beheer BV. Bestuurlijk belang: De gemeente wordt vertegenwoordigd door de directeur van Utrecht Vernieuwt BV. Financieel belang: De gemeente heeft net als de overige betrokkenen 1,0 miljoen euro bijgedragen aan het eigen vermogen. Ontwikkeling: Is terug te vinden onder het programma Utrecht Vernieuwt en in het Meerjaren Perspectief Grondexploitaties. Utrecht Vernieuwt BV Doel: Het als commanditaire vennoot deelnemen in commanditaire vennootschappen dan wel uit andere hoofde participeren in publiek-private-samenwerkingsverbanden die de herstructureringsopgave van de gemeente Utrecht ten doel hebben, het beheren van vermogen en het beleggen van gelden in onroerende zaken, aandelen en obligaties, het kopen en verkopen van onroerende zaken. effecten en andere goederen, het (doen) financieren, ook door middel van het stellen van zekerheden, van andere personen en ondernemingen. Betrokkenen: De gemeente Utrecht is 100% aandeelhouder van de BV. Bestuurlijk belang: Realiseren stedelijke herstructurering, ontwikkelen krachtwijken. 262
Financieel belang: Via Utrecht Vernieuwt BV participeert de gemeente Utrecht als stille vennoot in de GEM Kanaleneiland CV. Ontwikkeling: Is terug te vinden onder het programma Utrecht Vernieuwt en in het Meerjaren Perspectief Grondexploitaties. Het Utrechts Archief (HUA) Doel: Het in goede en geordende staat acquireren, bewaren, beheren en ter beschikking stellen van archieven voor de provincie en de gemeente Utrecht. Betrokkenen: De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en de gemeente Utrecht. Bestuur: Het bestuur van HUA bestaat uit een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een voorzitter. De gemeente wijst drie leden van het algemeen bestuur aan, waaronder in ieder geval het lid van het college van B en W belast met de portefeuille archiefzaken. Dit is in het huidige college de burgemeester. Drie leden van het algemeen bestuur worden aangewezen door de minister van OC&W, waaronder in ieder geval de algemene rijksarchivaris. De voorzitter van het algemeen bestuur is het lid van het college van B en W dat belast is met de portefeuille archiefzaken, thans de burgemeester. Het dagelijks bestuur bestaat in de praktijk uit het algemeen bestuur. Financieel belang: Alle uit deze gemeenschappelijke regeling voortvloeiende kosten worden onder aftrek van inkomsten paritair door het bestuur van de gemeente en de minister gedragen. De reguliere gemeentelijke bijdrage 2010 bedraagt 2,441 miljoen euro. Ontwikkeling: In 2008 is het nieuwe pand van Het Utrechts Archief aan de Hamburgerstraat geopend voor de publieksfunctie. Hierdoor is er meer aandacht voor exposities, ontvangsten, lezingen, rondleidingen, internettoepassingen etcetera en moet het archief beter ingebed worden in het culturele leven van de stad en van de provincie. Het gebouw aan de Alexander Numankade blijft in gebruik voor de beheersactiviteiten en voor raadpleging van originelen. Dit gebouw wordt in 2009 en 2010 gerenoveerd. Personeel en archieven worden dan tijdelijk elders gehuisvest. In 2009 zijn overleggen gestart tussen het ministerie van OC&W met onder meer IPO en VNG over mogelijke decentralisatie van de rijksverantwoordelijkheid voor de Regionale Historische Centra (HUA is zo'n centra) naar de provinciale overheden. Recreatieschap Stichtse Groenlanden Doel: De gemeente concentreert vanaf 2004 de bestuurlijke aandacht voor het buitengebied op het werkgebied van het recreatieschap Stichtse Groenlanden. Hierbinnen ligt het grootste en directe recreatieve belang voor de inwoners van de stad. Ook vindt de groei van de stad (Leidsche Rijn) vooral plaats grenzend aan en deels in het werkgebied van dit schap. Met de groei van dit nieuwe stadsdeel hangt een toenemende behoefde aan recreatievoorzieningen samen. Belangrijke ontwikkelingen die plaatsvinden zijn uitbreiding van recreatie in het Noorderpark (Ruigenhoek) en de aanleg van de 1e fase voor Haarzuilens en recent de opening van de Laagravense Plassen. Betrokkenen: Gemeentebesturen van Utrecht, Nieuwegein, Maarssen, Woerden, Houten, IJsselstein, Lopik, De Bilt en het bestuur van de provincie Utrecht. Bestuurlijk belang: De gemeenten wijzen elk twee leden van het algemeen bestuur aan. Tenminste één van deze leden dient lid te zijn van het college van B en W. Ook de provincie wijst twee leden van het algemeen bestuur aan, waarvan er één lid dient te zijn van het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht. Elk lid heeft een stem. Het algemeen bestuur benoemt uit haar midden de leden van het dagelijks bestuur. Financieel belang: De bijdrage van de gemeente Utrecht bedraagt in 2010 0,861 miljoen euro zijnde 32,93% van het exploitatietekort van 2,614 miljoen euro. Ontwikkelingen: De werkzaamheden lopen voorspoedig, behalve bij de Nedereindse Plas. Hier zorgt de bodemsanering (inmiddels uitgevoerd) voor een vertraging in de oplevering als recreatiegebied. Plassenschap Loosdrecht Doel: De gemeente is sinds januari 2009 weer deelnemer aan het Plassenschap Loosdrecht. Het belang van dit plassengebied en daaraan verbonden recreatie is zodanig dat een beperkte deelname is heroverwogen. Waterrecreatie is op andere plekken voor de inwoners van Utrecht niet echt mogelijk. Bij het Plassenschap gaat het voor Utrecht vooral om het gebied De Strook. Betrokkenen: Gemeentebesturen van Utrecht, Wijdemeren, Breukelen, Loenen en het bestuur van de provincie Utrecht en Noord-Holland. Bestuurlijk belang: De gemeenten wijzen elk twee leden van het algemeen bestuur aan. Tenminste één van deze leden dienst lid te zijn van het college van B en W. Ook de provincie wijst twee leden van het algemeen bestuur aan, waarvan er één lid dient te zijn van het college van gedeputeerde staten. Elk lid heeft een stem. Het algemeen bestuur benoemt uit haar midden de leden van het dagelijks bestuur.
263
Financieel belang: De bijdrage van de gemeente Utrecht bedraagt in 2010 0,164 miljoen euro, zijnde 10,94% van het exploitatietekort van 1,499 miljoen euro. Ontwikkelingen: De toetreding van Utrecht tegen een verlaagde bijdrage en het daarmee laten vervallen van een afkoopsom levert een financieel probleem op voor het schap. Inmiddels zijn stappen gezet om dit tekort van ruim 0,900 miljoen euro binnen de eigen reserveringen te dekken. Dat is voor een groot deel mogelijk, er blijft echter een financieel tekort van globaal 0,200 miljoen euro. Hierover vindt overleg plaats tussen de twee provincies en gemeente Utrecht om alsnog een deel van dit bedrag te dekken. Met een regulier financieel belang van 11% is een eventueel financieel risico beperkt. NV REMU-houdster Doel: Het houden van aandelen in REMU NV (inmiddels verkocht aan Eneco). Betrokkenen: De gemeenten Utrecht en Amersfoort evenals de provincie Utrecht. Bestuurlijk belang: De gemeente Utrecht is aandeelhouder en heeft als zodanig stemrecht. Financieel belang: De gemeente Utrecht heeft voor 47,5% een belang in de vennootschap. Ontwikkeling: De vennootschap heeft in 2003 haar aandelen in REMU NV in eigendom overgedragen aan NV Eneco. Aan de gemeente Utrecht kan nog een nabetaling plaatsvinden van naar verwachting circa 60 miljoen euro, als Eneco zich vóór 31 december 2010 verder privatiseert. Samenwerkingsverband Regio Randstad Het bestuur van het samenwerkingsverband Regio Randstad heeft in 2007 besloten het samenwerkingsverband op te heffen. De opheffing is per 1 januari 2008 een feit geworden. De provincie Utrecht is belast met de afwikkeling en ontbinding van de gemeenschappelijke regeling. De definitieve afwikkeling zal plaatsvinden medio 2010 of zoveel eerder als mogelijk. Veiligheidsregio Utrecht Doel: Het behartigen van de gemeenschappelijke belangen van de deelnemende gemeenten ter bevordering en waarborging van de voorbereiding op rampen en crises, op een gelijkwaardig kwaliteitsniveau (artikel 4 van de Brandweerwet 1985, artikel 4 van de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen en artikel 5 van de Wet rampen en zware ongevallen). De Veiligheidsregio ondersteunt gemeenten bij de daadwerkelijke uitvoering, ook ten tijde van een calamiteit. Ook houdt de Veiligheidsregio de gemeenschappelijke meldkamervoorziening in stand, bestaande uit de regionale brandweeralarmcentrale, de centrale post ambulancevervoer en de meldkamer van de Politie Utrecht. Met ingang van 1 januari 2010 zal de Veiligheidsregio Utrecht ook verantwoordelijk worden voor de brandveiligheid in de deelnemende gemeenten, waaronder de bestrijding en preventie van branden. Betrokkenen: Naast Utrecht 28 omliggende gemeenten. De Politie Utrecht is aan de Veiligheidsregio verbonden door een convenant. Bestuurlijk belang: De Veiligheidsregio is tot stand gebracht door middel van een gemeenschappelijke regeling. Het algemeen bestuur bestaat uit de burgemeesters van de deelnemende gemeenten. Het algemeen bestuur neemt besluiten met een gewone meerderheid van stemmen. Utrecht heeft in het algemeen bestuur 9 stemmen, dat is 13% van het totaal aantal. De regeling bepaalt dat de burgemeester van Utrecht voorzitter is van het algemeen bestuur. De voorzitter van het algemeen bestuur is tevens voorzitter van het dagelijks bestuur. Financieel belang: De totale bijdrage van de gemeente Utrecht over 2010 is volgens de ontwerpbegroting van de Veiligheidsregio nog niet bekend in verband met regionalisering brandweer. Ontwikkeling: De regionalisering van de gemeentelijke Brandweer moet volgens planning zijn beslag krijgen per 1 januari 2010. NV Vitens Doel: Het maken en verkopen van drinkwater. Betrokkenen: De provincies Overijssel, Gelderland en Utrecht, evenals een 140-tal gemeenten. Bestuurlijk belang: De gemeente Utrecht is aandeelhouder en heeft als zodanig stemrecht. Financieel belang: De gemeente Utrecht heeft voor circa 4% een belang in de vennootschap. Jaarlijks ontvangt de gemeente Utrecht een vergoeding van circa 1 miljoen euro voor de destijds aan NV Hydron afgegeven concessie. Naar verwachting zullen de aandeelhouders van NV Vitens met ingang van 1 januari 2010 een jaarlijkse dividenduitkering ontvangen, gebaseerd op een redelijk rendement over het in de vennootschap werkzame eigen vermogen.
264
Grondexploitatiemaatschappij (GEM) Vleuterweide Beheer BV Doel: Het ontwikkelen van de VINEX-locatie Vleuterweide ten behoeve van de realisatie van 6000 woningen, voorzieningen, kantoren en bedrijfsbestemmingen als Beherend Vennoot van de GEM Vleuterweide CV. Betrokkenen: De gemeente Utrecht, AMVEST Woningen A-BV, Fortis Investments Vastgoed Ontwikkeling NV, AM Wonen BV en Ballast Nedam Ontwikkelingsmij BV. Bestuurlijk belang: De gemeente Utrecht is voor 50% aandeelhouder van de GEM Vleuterweide Beheer BV. Financieel belang: Het financiële belang in de GEM Vleuterweide Beheer BV is ongeveer 0,010 miljoen euro. Ontwikkeling: Eind 2002 is gestart met de bouw van de eerste woningen. In de periode tussen 2003 en 2012 zullen 6200 woningen worden opgeleverd, 5.000 m² bedrijfsvloeroppervlak (bvo) kantoren, een winkelcentrum van 13.500 m² bvo, een bedrijventerrein van 58.300 m² en circa 67.000 m² bvo niet-commerciële voorzieningen (scholen, zorgvoorzieningen, kinderdagverblijven). Grondexploitatiemaatschappij (GEM) Vleuterweide CV Doel: Het verkrijgen van de voor de ontwikkeling van de VINEX-locatie Vleuterweide benodigde gronden, het bouw- en woonrijpmaken van de gronden en het vervreemden van de bouwrijp gemaakte kavels ten behoeve van de realisatie van 6000 woningen en voorzieningen. Betrokkenen: De Vleuten-De Meern Zelfstandig BV als Commandiet Gemeente, Terra Landelijke Eigendommen BV als Commandiet Amvest, Woodpecker Investments BV als Commandiet Fortis/Amev, Amstelland deelnemingen Grondbedrijf BV als Commandiet AM Wonen BV, Ballast Nedam Vleuterweide BV als Commandiet Ballast Nedam Ontwikkelingsmij BV, GEM Vleuterweide Beheer BV . Bestuurlijk belang: De gemeente Utrecht is voor 48% eigenaar van het kapitaal in de GEM Vleuterweide CV. Financieel belang: Het financieel belang van de gemeente in de GEM Vleuterweide CV is 1,743 miljoen euro. Ontwikkeling: Eind 2002 is gestart met de bouw van de eerste woningen. In de periode tussen 2003 en 2012 zullen 6200 woningen worden opgeleverd, 5.000 m² bedrijfsvloeroppervlak (bvo) kantoren, een winkelcentrum van 13.500 m² bvo, een bedrijventerrein van 58.300 m² en circa 67.000 m² bvo niet-commerciële voorzieningen (scholen, zorgvoorzieningen, kinderdagverblijven). UW-Holding BV Doel: De uitvoering van de taken op het gebied van gesubsidieerde arbeid (voorheen sociale werkvoorziening). Betrokkenen: De gemeente Utrecht. Bestuurlijk belang: De gemeente Utrecht is voor 100% aandeelhouder van de vennootschap en benoemt één lid van de raad van Commissarissen. Financieel belang: De gemeente Utrecht heeft voor een bedrag van in totaal circa 6,7 miljoen euro (basis jaarrekening 2008) diverse geldleningen en/of garanties verstrekt. Voorts staat de gemeente garant voor alle kosten van in dienst genomen personeel uit de desbetreffende doelgroep. Ontwikkeling: In 2009 zijn de statuten in lijn gebracht met de uitkomsten van het rekenkamerrapport van 5 februari 2008. Verder wordt met UW Holding BV gezocht naar een duurzaam houdbare regeling voor de financiering van de Wsw-activiteiten omdat de landelijke Wsw subsidie de kosten niet volledig dekt. De directie van UW Holding BV is voortvarend bezig met de reductie van dit financiële tekort door besparingen op kosten en het verhogen van opbrengsten. De gemeente Utrecht ondersteunt UW Holding BV bij deze maatregelen. De kredietcrises compliceert het maken van betrouwbare prognoses. Ambtelijk zitten wij per kwartaal aan tafel met de directie om de (financiële) ontwikkelingen te bespreken en zonodig bij te sturen. Coöperatie WiGo4it UA Doel: De behartiging van de stoffelijke belangen van de deelnemende gemeenten zodat de dienstverlening aan burgers op het brede werkgebied van de diensten werk, inkomen, zorg en inburgering van de deelnemende gemeenten, alsmede de daartoe noodzakelijke handhaving, continue kan verbeteren en de effectiviteit en doelmatigheid kan worden vergroot Betrokkenen: de gemeenten Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht. Bestuurlijk belang: De wethouder Sociale zaken en werkgelegenheid vertegenwoordigt de gemeente Utrecht in de ledenvergadering en het afdelingshoofd Sociale zaken en werkgelegenheid is bestuurslid. Financieel belang: De gemeente Utrecht heeft een entreegeld gestort van 0,025 miljoen euro. Bij uittreding uit de coöperatie kan de gemeente Utrecht onder bepaalde voorwaarden worden verplicht een vergoeding te betalen. Ontwikkeling: De belangrijkste projecten voor de coöperatie zijn in 2010 de reguliere doorontwikkeling van de Inkomens-, Zorg-, Handhavingsmodule, Re-integratiemodule en Integrale en E-Dienstverlening. Daarnaast zal het project Wizz@rd worden uitgevoerd. Hiermee wordt de software van WiGo4it voorbereid op de ontwikkelingen in komende jaren binnen de G4. 265
CV en BV Wijkontwikkelingsmaatschappij Noord West Doel: Het bevorderen van de stedelijke herstructurering in de wijk Noordwest in de gemeente Utrecht met het oog op verbetering van de leefbaarheid en de sociaal-economische ontwikkeling in die wijk, alsmede het verkrijgen, vervreemden, bezwaren, ontwikkelen, beheren, verbeteren, exploiteren en verhuren van onroerende zaken en rechten waaraan deze zijn onderworpen, en ten slotte al hetgeen met het vorenstaande in de ruimste zin verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn. Het speerpunt van de WOM is gericht op verbeteren van de sociaal-economische ontwikkeling van de Amsterdamsestraatweg. Betrokkenen: gemeente Utrecht en Mitros. Bestuurlijk belang: De wethouder Economische Zaken. Verbeteren economische ontwikkeling in de wijk en meer specifiek op de Amsterdamsestraatweg. Financieel belang (CV): De gemeente heeft net als Mitros 1,566 miljoen euro bijgedragen aan het eigen vermogen. Financieel belang (BV): De gemeente heeft net als Mitros 0,009 miljoen euro bijgedragen aan het eigen vermogen. Ontwikkeling: De WOM is 30 december 2008 opgericht. Alle kosten gemaakt om de WOM op te richten zullen worden afgedekt door middel van subsidie. Wijkontwikkelingsmaatschappij Lombok BV Doel: Het versterken van de economische structuur en leefbaarheid van de wijk Lombok. Door middel van het aankopen, opknappen en verhuren van panden aan geschikte ondernemers in de juiste branches wordt dit gerealiseerd. Betrokkenen: Naast de gemeente Utrecht zijn betrokken als aandeelhouders SSH Utrecht, Rabobank Utrecht en omgeving, Stichting Mitros, aannemingsbedrijf R. Middelkoop BV, E. van Rossum Beheer Utrecht BV. Bestuurlijk belang: De wethouder Economische Zaken is namens de gemeente Utrecht de grootaandeelhouder in de vergadering van aandeelhouders. Financieel belang: De gemeente Utrecht bezit 95% van de aandelen. Deze zijn destijds verkregen door inzet van Europese subsidie. Ontwikkeling: Het beschikbare kapitaal van de WOM is besteed aan de aankoop van panden. Om verdere aankoop van panden en daarmee verdere realisatie van de doelstellingen mogelijk te maken is enkele jaren geleden besloten om op basis van het eigen vermogen ook vreemd vermogen aan te trekken. NV Wonen Boven Winkels Utrecht Doel: Het realiseren van woningen en wooneenheden door het herontwikkelen van lege verdiepingen boven winkels (c.q. boven andere functies op de begane grond) in de binnenstad van Utrecht. Betrokkenen: De gemeente is aandeelhouder van de NV Wonen Boven Winkels en is inhoudelijk betrokken bij de werkzaamheden van de NV Wonen boven winkels. Er zijn drie aandeelhouders: woningcorporatie Bo-Ex, NV Stadsherstel Utrecht en de gemeente Utrecht. Bestuurlijk belang: Het realiseren van het gemeentelijk beleid en de gemeentelijke doelstelling voor Wonen boven winkels; het intensiveren van de woonfunctie met als nevendoelen het verbeteren van verblijfsklimaat (met name ook in de avonduren) en sociale veiligheid in het (kern)winkelgebied en het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit. Financieel belang: De gemeente heeft bij de oprichting van de NV 0,025 miljoen euro in de NV gestort. De NV heeft geen winstoogmerk, feitelijk is het gestorte aandelenkapitaal het exploitatiebudget van de NV voor vaste kosten en de uitvoering van de werkzaamheden. Het eigen vermogen bedroeg per 01-01-2009 0,040 miljoen euro. De deelnemers in de NV kunnen het eigen kapitaal aanvullen met extra stortingen. Voor wat betreft de gemeentelijke participatie is dit verschuiving van eigen inzet van middelen naar een bijdrage in de exploitatie van de NV en in die zin budgettair neutraal. Ontwikkeling: De NV adviseert eigenaren van panden bij het ontwikkelen van plannen voor woningen. Daarnaast wordt gewerkt aan promotie en het verwerven van een positie als partij in het werkveld. De doelstelling is het realiseren van 20 wooneenheden per jaar. Naar verwachting zal dat aantal in 2009 gehaald worden en wordt voor 2010 gestreefd naar een zelfde resultaat.
266
Utrechtse Maatschappij tot stadsherstel NV Doel: Het aankopen, restaureren en exploiteren van monumentale panden in Utrecht. Betrokkenen: De gemeente is aandeelhouder van de NV Utrechtse maatschappij tot stadsherstel. Bestuurlijk belang: De gemeente is een van de zeven grootaandeelhouders (meer dan 5% van de aandelen) en kan langs die weg invloed uitoefenen op het beleid van de NV. Vanuit het algemeen monumentenbelang is er een aantal keren per jaar een regulier overleg tussen team Monumenten van StadsOntwikkeling met restaurerende instellingen in Utrecht waarbij ook de NV is betrokken. Financieel belang: De gemeente heeft sinds de oprichting van de NV twee maal een pakket van 1000 aandelen van NLG 1.000 gekocht (nu totaal circa 0,9 miljoen euro). Er is in 2010 geen sprake van lasten voor de gemeente anders dan de kosten en baten van het bestaande aandelenpakket. De aandelen zijn gefinancierd uit het leningsfonds, de lasten worden gedekt uit het jaarlijks dividend . Ontwikkeling: De NV is een gezonde organisatie. De NV heeft geen winstoogmerk en investeert de winst na aftrek van dividend en lasten in het bestaande bezit c.q. het aankopen van monumenten. Het vermogen (totaal activa) bedraagt per eind 2008 10,9 miljoen euro. Het totaal aan vlottende en passieve activa bedroeg 20,7 miljoen euro. De NV heeft vanuit zijn doelstelling voor behoud van monumentale waarden in de stad Utrecht zijn inzet verbreed en is sinds 2007 participant in de NV Wonen boven winkels Utrecht. De NV heeft daarin in 2008 een eerste bijdrage van 0,025 miljoen euro gestort.
267
3.6 Grondbeleid Doel van het grondbeleid Met het vaststellen van de Nota Grondbeleid en de eind 2008 in besluitvorming gebrachte Aanvulling op de Nota Grondbeleid (inmiddels in 2009 vastgesteld) zijn de kaders van het grondbeleid bepaald. De hoofddoelstelling van het Utrechtse grondbeleid is 'direct en indirect met inzet van financiële en juridische grondbeleidsinstrumenten bijdragen aan een evenwichtige en duurzame kwalitatieve en kwantitatieve ruimtelijke functionele ontwikkeling van Utrecht'. Daarbij kan het grondbeleid zowel sturend (direct) als volgend (indirect) zijn. Sturend omdat het grondbeleid kaders stelt aan de wijze waarop grondbeleidsinstrumenten worden ingezet. Volgend omdat via het grondbeleid instrumenten op samenhangende wijze worden ingezet alsmede wordt bepaald welke kostensoorten onderdeel uitmaken van een grondexploitatie. Dit om het beleid van ruimtelijke ordening, wonen, economie en werk, milieu, maatschappelijke ontwikkeling, verkeer en vervoer, enzovoorts, te kunnen realiseren. Grondbeleid heeft een volgend, dienend karakter voor het realiseren van doelstellingen van andere beleidsvelden. Het grondbeleid richt zich op de grondmarkt, waar de grond, die nodig is om de inhoudelijke doelstellingen te realiseren en die ruimtelijk is bestemd, wordt gekocht, geëxploiteerd, ontwikkeld en verkocht. De inzet van de vormen van grondbeleid en grondbeleidsinstrumenten is gericht op het binnen de gestelde doelen van ruimtelijke ordening en beleidssectoren realiseren van de gewenste verandering van het grondgebruik voor verschillende functies: met de gewenste (ruimtelijke) kwaliteit en kwantiteit van het grondgebruik (stedenbouwkundig programma);
• • • • •
tegen een verantwoorde kosten-kwaliteitverhouding van het grondgebruik; op de gewenste tijd en plaats; op een efficiënte wijze; met een financieel-economisch rendement.
Aanpak De gemeente Utrecht kiest waar mogelijk voor een actief grondbeleid. Bij actief grondbeleid verwerft de gemeente de grond, ontwikkelt deze en geeft deze vervolgens uit in erfpacht. De gemeente voert actief grondbeleid als een of meerdere van de hierna genoemde criteria op een locatie van toepassing zijn: een sterke gemeentelijke regie is noodzakelijk en mogelijk voor het bereiken van publieke doelen;
• • • •
de gemeente heeft een dominante grondpositie of kan dit bereiken; de locatie is van bijzondere strategische betekenis voor het realiseren van gemeentelijke beleidsdoelstellingen; de locatie beschikt over winstpotentie.
Het criterium winstpotentie is belangrijk omdat het kunnen continueren van een actieve grondpolitiek alleen mogelijk is als ook de financiële continuïteit gewaarborgd blijft. Locaties die vanwege maatschappelijke doelen of strategisch belang gerealiseerd worden, maar in de grondexploitatie een tekort vertonen, moeten gecompenseerd kunnen worden door winstgevende ontwikkelingen elders dan wel door de inzet van andere financiële middelen, bijvoorbeeld subsidies. Verevening met winst uit andere grondexploitaties kan alleen als deze tegelijk worden vastgesteld. Dit gebeurt tegen de achtergrond van het vigerende Meerjaren Perspectief Grondexploitaties (MPG) en de daarin opgenomen stand van de reserve grondexploitatie. Utrecht heeft te maken met vier grootschalige gebiedsontwikkelingen, zijnde: de bouw van het nieuwe stadsdeel Leidsche Rijn (circa 30.000 woningen, 720.000 m² kantoor, 133 hectare
• • • •
bedrijventerrein, compleet pakket voorzieningen en infrastructuur); reconstructie, uitbreiding en vernieuwing van het Stationsgebied; herstructurering van naoorlogse wijken (sloop/nieuwbouw van circa 9.500 woningen, verdichting en functiewijziging van circa 5.000 woningen, voorzieningen zoals forumscholen, welzijn- en sportaccommodaties, opknappen winkelcentra etcetera); het optimaliseren van de ruimtelijke mogelijkheden van het bestaand stedelijk gebied vanuit het oogpunt van optimaal ruimtegebruik (functiewijzigingslocaties zoals Cereol, Parkhaven etcetera).
Nauw aan deze gebiedsontwikkelingen gerelateerd is de aanpassing van de hoofdinfrastructuur. Dit alles moet uiteindelijk leiden tot een sterke(re) stad. Het betreft hier een tijdshorizon van circa 15 jaar. De ontwikkelingen binnen de programma's Leidsche Rijn, Stationsgebied en Stedelijke Ontwikkeling en Groen worden in de programma's Leidsche Rijn, Stationsgebied en Stedelijke Ontwikkeling en Groen toegelicht. 269
Instrumenten grondbeleid Instrumenten van dit actief grondbeleid zijn, naast vrijwillige verwerving, onder meer voorkeursrecht, onteigening, kostenverhaal en erfpacht. Verwerven (strategisch en anticiperend) Een onderdeel van het actief grondbeleid is het strategisch aankopen van vastgoed. De gemeente gaat dan in een vroegtijdig stadium en anticiperend op nog formeel vast te stellen doelen, vastgoed aankopen. Hiermee wordt het mogelijk vastgoed in eigendom te krijgen op basis van de huidige bestemming en zonder waardestijging als gevolg van het bekend zijn van gemeentelijke ontwikkelingsplannen voor een bepaald gebied. Het doel van strategisch aankopen is om de uitvoering van gemeentelijke plannen op ruimtelijk gebied tijdig en financieel verantwoord mogelijk te maken. De strategische aankopen mogen plaatsvinden onder de volgende randvoorwaarden: iedere aankoop moet aantoonbaar bedrijfseconomisch verantwoord zijn;
• •
het vastgoed moet nodig zijn voor de uitvoering van nog door de gemeenteraad vast te stellen beleid of er moet sprake zijn van een unieke aankoopkans.
Indien blijkt dat een strategisch verworven onroerend goed toch niet ingezet kan worden, wordt het teruggeplaatst in de markt. Eventuele negatieve saldi worden afgedekt door een binnen de reserve grondexploitatie opgenomen reservering voor strategische verwervingen van 3 miljoen euro. Wet voorkeursrechten gemeenten De Wet voorkeursrechten gemeenten verplicht grondeigenaren in stadsvernieuwingsgebied en op uitbreidingslocaties die hun grond willen verkopen, deze eerst aan de gemeente te koop aan te bieden, althans wanneer de gemeente een voorkeursrecht heeft gevestigd. Onteigeningswet Deze wet biedt de gemeente de mogelijkheid onder bepaalde voorwaarden eigenaren van grond (met opstal) te onteigenen, onder betaling van een schadeloosstelling. Voordat tot onteigening kan worden overgegaan moet eerst langs minnelijke weg getracht worden de grond (met opstal) te verwerven. De onteigeningsprocedure kent een administratieve fase, leidend tot een Koninklijk Besluit op de onteigening, en een gerechtelijke fase. Pas in de gerechtelijke fase wordt na het vonnis van de rechtbank (en met overige stappen) door inschrijving in het Kadaster de eigendom van de grond door de gemeente verkregen. Onteigeningsprocedures worden door de gemeente Utrecht gestart op basis van een bestemmingsplan of een bouwplan ten behoeve van de ruimtelijke ontwikkeling en de volkshuisvesting. Tevens vindt onteigening ook plaats uitsluitend voor de aanleg van wegen en bruggen etcetera. Als voorwaarden voor een onteigening geldt dat er steeds aantoonbaar sprake moet zijn van een publiek belang, en van een noodzaak en urgentie tot onteigening. Kostenverhaal Door de invoering van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) per 1 juli 2008 met als onderdeel daarvan afdeling 6.4 over grondexploitatie, de zogenoemde Grondexploitatiewet, is voor de gemeente de mogelijkheid verbeterd om tot kostenverhaal te komen. Voorheen was er onduidelijkheid over de vraag welke kosten, en tot welke hoogte, op basis van de Exploitatieverordening 1997 verhaald konden worden. Door deze nieuwe regeling die van toepassing is bij faciliterend grondbeleid, dat wil zeggen de ontwikkeling van een bouwlocatie door projectontwikkelaars, kunnen kosten die de gemeente maakt voor bijvoorbeeld de aanleg van infrastructuur en de inrichting van de openbare ruimte beter op de particuliere grondeigenaar (bouwer en/of projectontwikkelaar) verhaald worden. Met de Grondexploitatiewet is namelijk een wettelijke basis gelegd voor het mogen sluiten van exploitatieovereenkomsten met daarin bepalingen over kostenverhaal. Het kostenverhaal is gekoppeld aan het verlenen van de bouwvergunning. Het kostenverhaal wordt berekend per m² uitgeefbare grond. De gemeente kan bovendien ook specifieke eisen stellen per locatie, en sociale woningbouw en particulier opdrachtgeverschap mogelijk maken. Indien niet tijdig een privaatrechtelijke exploitatieovereenkomst kan worden gesloten heeft de gemeente vervolgens de mogelijkheid en zelfs de verplichting tot kostenverhaal langs publiekrechtelijke weg te komen. Verwacht wordt dat het privaatrechtelijke spoor in overleg tussen de gemeente en de particuliere projectontwikkelaar vooral zal worden gevolgd.
270
Erfpacht De gemeente geeft in principe haar gronden uit in erfpacht, dat wil zeggen dat het volledig gebruik (vol genot) van een onroerend goed, tegen een vergoeding aan de erfpachter ten goede komt. Dit kan betreffen een jaarlijks te betalen vergoeding (de canon), of een eenmalige vergoeding (de afkoopsom). De gemeente Utrecht geeft als vast beleid grond in erfpacht uit, zowel voor sociale woningbouw als voor andere bestemmingen. Dit gebeurt al decennia door middel van Algemene Voorwaarden. In 1989 zijn de Algemene Voorwaarden voor het laatst gewijzigd. De belangrijkste wijziging die toen is doorgevoerd, is dat de vergoeding voor het gebruik van de grond niet meer in de vorm van jaarlijkse betalingen geschiedt, maar in de vorm van een eenmalige afkoopsom, die gelijk is aan de marktwaarde van de grond met de daarbij behorende bestemming. Door een wijziging van het gebruik of de bestemming van de grond, bijvoorbeeld door sloop, of uitbreiding van gebouwen en nieuwbouw, kan een waardestijging van de grond ontstaan. Deze waardestijging, de zogenaamde meerwaarde, dient op basis van de erfpachtovereenkomst aan de gemeente (de erfverpachter) afgedragen te worden. Deze wijze van benadering van het erfpacht, namelijk het in rekening brengen van de meerwaarde bij herontwikkeling c.q. bestemmingswijziging, maakt dat de erfpacht onderdeel is van het actieve grondbeleid van de gemeente. Organisatorische inbedding Zoals we hiervoor al aangaven, kunnen we het ruimtelijke beleid en het sectorale beleid niet los zien van het grondbeleid en dienen zij elkaar wederzijds te beïnvloeden. Het grondbeleid is daarmee een gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle diensten die zijn betrokken bij de ruimtelijke invulling van de stad Utrecht. Via overleg zorgen we voor afstemming. In de gemeente Utrecht zijn dit de volgende diensten: Projectbureau Leidsche Rijn (PBLR), voor de ontwikkeling van Leidsche Rijn;
• • • •
Stationsgebied (POS), voor de ontwikkeling van het Stationsgebied; StadsOntwikkeling (SO), voor het sectorale en ruimtelijke beleid en het realiseren van het grondbeleid in bestaand stedelijk gebied; Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (DMO), voor het sectorale beleid op het gebied van welzijn, sport en onderwijs.
De diensten PBLR, POS en SO voeren het grondbeleid uit. Naast de grondexploitaties van de gemeente Utrecht zijn ook de gemeentelijke investeringsprogramma’s, waaronder Integraal Accommodatiebeleid, het Masterplan Voortgezet onderwijs en Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit, van grote invloed op het ruimtelijke beleid van de stad Utrecht. Buiten de gemeentelijke organisatie doen derden (particulieren) eveneens belangrijke investeringen met een relatie met het ruimtelijke ordeningsbeleid. De afspraken rond De Utrechtse Opgave (DUO) in relatie tot het programma Utrecht Vernieuwt zijn hiervan een goed voorbeeld. Reserve grondexploitatie Ten behoeve van de binnenstedelijke grondexploitaties is een reserve gevormd. De totale omvang van de reserve grondexploitatie per 1 januari 2009 bedraagt 42,9miljoen euro. Hiermee dekken we de risico’s die samenhangen met de grondexploitatieprojecten zoals opgenomen in het Meerjaren Perspectief Grondexploitaties (MPG), af. Een gedetailleerd overzicht van risico's en de relatie met de reserve grondexploitatie staat in het MPG 2009. Voor de risico’s die samenhangen met de grondexploitaties Leidsche Rijn en Stationsgebied is bij de bepaling van het gemeentebrede weerstandsvermogen rekening gehouden met het actuele risicoprofiel zoals is geschetst in de afzonderlijke rapportages over Leidsche Rijn en het Stationsgebied. De toelichting op de omvang en berekening van het weerstandsvermogen is opgenomen in de paragraaf Weerstandsvermogen.
Voorziening grondexploitatie Algemeen Bij projecten met een negatieve grondexploitatie moeten we conform artikel 44 lid 1 BBV (Besluit Begroting en Verantwoording) voor het saldo een voorziening vormen. Deze voorziening wordt in eerste instantie gevormd vanuit de reserve grondexploitatie. Wanneer deze reserve niet toereikend is, komt de voorziening ten laste van de dienstreserve. StadsOntwikkeling (SO) Bij StadsOntwikkeling is op basis van het BBV een voorziening gevormd ter afdekking van het verwachte negatieve resultaat van lopende grondexploitaties. Per 31 december 2008 is de stand van de voorziening 31,7 miljoen euro.
271
Projectbureau Leidsche Rijn Binnen de gemeente Utrecht zal eind 2008 voor de ontwikkeling van Leidsche Rijn in totaal euro 22,6 miljoen aan benodigde weerstandscapaciteit gereserveerd zijn. Deze reservering is gebaseerd op de verwachte stand van de negatieve bedrijfsreserve van het Projectbureau Leidsche Rijn per 31 december 2008. De bedrijfsreserve bestaat uit twee hoofdcomponenten, zijnde het negatieve saldo van de grondexploitatie van euro 18,6 miljoen euro en reeds betaalde taakstelling verdienend vermogen groot euro 4,0 miljoen euro. Eind 2009 zal de benodigde weerstandscapaciteit naar huidige inzichten 24,0 miljoen euro bedragen, zijnde saldo grondexploitatie per 1 mei 2009 aangevuld met reeds betaalde taakstelling verdienend vermogen. Stationsgebied Er is op 31 december 2008 geen sprake een negatieve grondexploitatie en daarom ook geen aanleiding voor het vormen van een voorziening voor het opvangen van negatieve resultaten. Voor het Stationsgebied is wel een voorziening beschikbaar van 51,3 miljoen euro. Deze voorziening is gevormd uit de gemeentelijke bijdrage aan het project van 70 miljoen euro. Het verschil tussen de 70 miljoen euro en de 51,3 miljoen euro betreft de gemaakte plankosten tot en met 2004 van 18,7 miljoen euro. Weerstandsvermogen Weerstandsvermogen is te definiëren als de mate waarin de gemeente in staat is de gevolgen van haar risico´s financieel op te vangen. Bij StadsOntwikkeling heeft de reserve grondexploitatie deze functie. De risico’s die samenhangen met Leidsche Rijn en het Stationsgebied welke de hierboven getroffen voorzieningen overstijgen, zijn bij de bepaling van het gemeentebrede weerstandsvermogen verwerkt.
Actuele Ontwikkelingen Rapportage voortgang grondexploitatieprojecten De Bestuursrapportages Leidsche Rijn en POS (handelend over de grondexploitatie en risico's verbonden aan deze gebiedsontwikkelingen), evenals het Meerjaren Perspectief Grondexploitaties (MPG) van de bestaande stad (handelend over het uitvoeren van het grondbeleid in bestaand stedelijk gebied) maken onderdeel uit van de begrotingscyclus. Deze rapportages bieden we jaarlijks aan uw gemeenteraad aan bij de behandeling van de voorjaarsnota. Voor de actuele prognoses en financiële ontwikkelingen op grondexploitatiegebied verwijzen wij naar deze rapportages. Dit jaar heeft u bij de voorjaarsnota een samenvatting van het MPG ontvangen, waardoor u bij de programmabegroting alsnog separaat een volledig MPG wordt aangeboden.
272
3.7 Lokale heffingen In deze paragraaf gaan wij in op de lokale heffingen en onze voornemens voor 2010 op dit gebied. Uitgangspunt voor onze voornemens is de nota ‘Lokale heffingen’, die de gemeenteraad op 1 juni 2006 vaststelde. In deze nota gaat de gemeente uitgebreid in op de wettelijke kaders rond de verschillende heffingen en de beleidslijnen waarvoor in Utrecht is gekozen. Lokale heffingen bestaan uit belastingen (zie paragraaf 1.1.1) en retributies (zie paragraaf1.1.2). De toekomstige ontwikkelingen ten aanzien van lokale heffingen zijn onderwerp van paragraaf 1.1.3. Om een integrale afweging te kunnen maken tussen beleid en inkomsten is in paragraaf 1.1.4 de ’lokale lastendruk‘ weergegeven. Tenslotte beschrijven we het kwijtscheldingsbeleid van de gemeente Utrecht in paragraaf 1.1.5. Meer detailinformatie over de hoogte van de tarieven en de verwachte inkomsten in 2010 staan in de bijlage ’Lokale heffingen’ en de diverse verordeningen die we gelijktijdig met de begrotingsbehandeling aan de gemeenteraad voorleggen.
3.7.1 Belastingen De gemeente Utrecht heeft op dit moment vijf belastingen: de onroerende-zaakbelastingen;
• • • • •
de hondenbelasting; de toeristenbelasting; de precariobelasting; de parkeerbelastingen.
Kenmerkend aan belastingen is dat er geen direct aanwijsbare tegenprestatie tegenover staat. Met andere woorden: de burger draagt bij aan de algemene kas van de gemeente, waaruit een gedeelte van de uitgaven worden betaald. Hieronder geven wij per belasting aan welke tarieven voor 2010 we voorstellen en welke belastingopbrengst wij daarmee in 2010 denken te realiseren. Uitgangspunt voor onze tariefsvoorstellen is steeds de beleidslijn die is vastgelegd in de nota ‘Lokale heffingen’, aangevuld met de maatregelen die zijn vastgelegd in ons collegeprogramma. Daarnaast is aangegeven wat de maatregelen zijn op het gebied van de heffing van gemeentelijke belastingen en retributies in het kader van de economische crisis. Onroerende-zaakbelastingen (OZB) De onroerende-zaakbelastingen zijn belastingen die worden geheven over binnen de gemeentegrenzen gelegen onroerende zaken (op basis van de WOZ-waarde). In ons collegeprogramma bevestigen wij de beleidslijn dat de tarieven van de onroerende-zaakbelastingen slechts voor inflatie worden gecorrigeerd en verder niet verhoogd. Wel worden de tarieven gecorrigeerd voor de waardeontwikkeling, zodat de opbrengststijging gelijke tred houdt met de inflatie. Voor 2010 betekent dit een tariefcorrectie van 1,25%. Op dit uitgangspunt is voor het jaar 2010 een belangrijke uitzondering gemaakt. In 2008 is er mondiaal sprake van een kredietcrisis. De gemeente Utrecht neemt voor 2010 maatregelen in het kader van deze crisis voor burgers en bedrijven in Utrecht. De opbrengst van de onroerende-zaakbelastingen zal met een bedrag van 4 miljoen euro worden verlaagd. Het OZB-tarief daalt hierdoor. Met ingang van 1 januari 2007 moeten gemeenten onroerende zaken jaarlijks waarderen conform de bepalingen van de Wet waardering onroerende zaken. Op basis van de uitkomsten van deze herwaardering wordt voor 2010 een waardedaling van 1% voor woningen en 5% voor niet-woningen voorzien. Als gevolg hiervan worden de tarieven zodanig aangepast dat de totale opbrengst uit de onroerende-zaakbelastingen voor woningen en niet-woningen stijgt met bovengenoemd percentage en niet meer. Actualiteiten Voor 2010 geldt als waardepeildatum (voor de waardevaststelling van onroerende zaken) 1 januari 2009. Voor het eerst sinds jaren is er geen sprake meer van een stijging, maar van een (lichte) daling van verkoopprijzen van onroerend goed. Ook het aantal verkopen is in de periode september 2008 – mei 2009 gedaald ten opzichte van voorgaande jaren. De onroerende-zaakbelastingen zijn gebaseerd op de waarden die conform de Wet waardering onroerende zaken worden vastgesteld. Veelal zijn ontwikkelingen op de verkoopmarkt voor onroerende zaken direct terug te zien in het aantal bezwaarschriften gericht tegen de waardebeschikkingen en de aanslagen onroerende273
zaakbelastingen. Op dit moment valt lastig in te schatten hoe er gereageerd zal worden op de nieuwe waardevaststelling en de aanslagen onroerende-zaakbelastingen 2010. Een grotere instroom van bezwaarschriften zal de druk op de tijdige afhandeling daarvan verhogen, mede gelet op het feit dat de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen met ingang van 1 oktober 2009 in werking is getreden. De tarieven voor 2010 staan in onderstaande tabel. Onroerende-zaakbelastingen
2009
Tarieven Eigendom woningen
• • •
2010
0,0935%
0,0898%
Gebruik niet-woningen
0,1595%
0,1596%
Eigendom niet-woningen
0,1978%
0,1980%
63.933
61.815
Opbrengst Tarieven zijn in hele euro’s. Opbrengst is in duizenden euro’s.
In onderstaande grafiek is de ontwikkeling van de inkomsten van de onroerende-zaakbelastingen in de periode 2006– 2010 weergegeven.
Onroerende-zaakbelastingen 70.000 60.000 50.000 40.000 30.000 20.000 10.000 0
2006
2007
2008
2009
2010
opbrengst in duizenden euro's
Hondenbelasting De hondenbelasting is een belasting die wordt geheven van de houder van één of meer honden. In overeenstemming met de beleidslijn uit de nota ‘Lokale heffingen‘ stellen wij voor de hondenbelasting te verhogen met (een gewogen gemiddelde van) het prijsindexcijfer voor lonen, materialen en diensten. Dit komt overeen met een stijgingspercentage van 1,9%. Door de periodieke controle op het houden van honden blijft het aantal geregistreerde honden in Utrecht stabiel. Ook lijkt de Utrechtse burger de controles voor de hondenbelasting als een jaarlijks terugkerend verschijnsel te accepteren. Er komen over de controles nog nauwelijks reacties binnen. Met ingang van het jaar 2008 is er alleen nog kwijtschelding mogelijk voor de eerste en de tweede hond. Ook deze wijziging heeft nauwelijks reacties opgeleverd, mede door de gerichte voorlichting aan de personen die in het verleden voor meer dan twee honden kwijtschelding kregen. Ook voor 2010 is niet te verwachten dat dit problemen zal opleveren. De gegevensverstrekking door derden inzake de hondenbelasting komt landelijk nog steeds niet op gang. Dierenartsen blijven zich verzetten tegen het verstrekken van gegevens van hun klanten (met een hond) aan gemeenten. Ook vanuit dit oogpunt is het goed om vast 274
te stellen dat de gemeente Utrecht door uitbesteding van de periodieke controle van de hondenbelasting destijds een juiste keuze gemaakt heeft. Het zelf 'ophalen' van de gegevens over hondenbezit, en derden daar niet mee belasten, lijkt volledig geaccepteerd te zijn en er is in deze situatie ook geen sprake van een administratieve last voor de burger en voor derden (dierenartsen, dierenasiels etcetera). In onderstaande tabel zijn de tarieven en de verwachte opbrengst voor 2010 weergegeven. Hondenbelasting Tarieven Per hond
• •
Per kennel
Opbrengst (netto)
2009
2010
60,60
61,80
182,40
186,00
469
478
Tarieven zijn in hele euro’s. Opbrengst is in duizenden euro’s. Toeristenbelasting Voor het houden van verblijf door personen in Utrecht die niet in de gemeentelijke bevolkingsadministratie staan ingeschreven, heffen we de toeristenbelasting. De helft van de opbrengsten zet de gemeente jaarlijks in voor toeristische stadspromotie. In Utrecht wordt de toeristenbelasting geheven naar een vast percentage van de overnachtingsprijs (5%). In overeenstemming met de beleidslijn uit de nota ‘Lokale heffingen‘ stellen wij voor dit percentage niet te veranderen. De toeristenbelasting behoort tot de kleinere gemeentelijke belastingen. ‘Politiek Den Haag’ besprak ideeën om de toeristenbelasting op te laten gaan in één algemene belasting die in de plaats moet treden van de kleinere gemeentelijke belastingen. Onderzoeken naar een dergelijke nieuwe heffing hebben echter laten zien dat er sprake is van een duidelijke verschuiving van de belastingdruk over de burgers. Een dergelijke verschuiving wordt als onwenselijk beschouwd, waardoor de toeristenbelasting in zijn huidige vorm blijft bestaan. Met name de toeristenbelasting kan als een thermometer gezien worden voor de economische ontwikkelingen. Is het crisis, dan neemt normaliter het aantal overnachtingen in hotels af, is er sprak van hoogconjunctuur, dan zien we veelal het aantal overnachtingen en de opbrengst toeristenbelasting toenemen. Door de huidige crisis zou, als die aanhoudt, voor wat betreft de raming van de opbrengst uit de toeristenbelasting rekening moeten worden gehouden met een afname van het aantal overnachtingen in 2010. Vooralsnog is geen bedrag als nadeel verwerkt. In onderstaande tabel staan de verwachte opbrengsten van de toeristenbelasting. Toeristenbelasting Tarieven Percentage overnachtingprijs
•
Opbrengst
2009
2010
5%
5%
1.265
1.289
Tarieven zijn in hele euro’s. Opbrengst is in duizenden euro’s. Precariobelasting De precariobelasting is een heffing voor het hebben van voorwerpen op, in of boven gemeentegrond die voor de openbare dienst bestemd is. Ook terrassen vallen onder de precariobelasting. In overeenstemming met de beleidslijn uit de nota ‘Lokale heffingen’ stellen wij voor de precariobelasting te verhogen met (een gewogen gemiddelde van) het prijsindexcijfer voor lonen, materialen en diensten. Dit komt overeen met een stijgingspercentage van 1,9%. Er is nog steeds discussie over de afschaffing van de heffing van precariobelasting op kabels en leidingen. In 2009 heeft de Hoge Raad aangegeven dat onder de vigerende wettelijke regeling ook niet in alle gevallen tot heffing van precariobelasting mag worden overgegaan. In het verleden tussen gemeenten en nutsbedrijven afgesloten contracten kunnen daarin bepalend zijn. In Utrecht kennen we geen heffing voor kabels en leidingen van nutsbedrijven, dus speelt de discussie hier niet. Utrecht zal ook geen 'last' hebben van de aanpassing van de wettelijke regeling. Met precariobelasting belasten we het hebben van voorwerpen op of boven de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond. Het maakt voor de belastingplicht niet uit of de voorwerpen legaal of illegaal zijn geplaatst. Het kan daarom voorkomen dat een ondernemer een aanslag precariobelasting ontvangt en tevens een brief van de gemeente 275
dat hij de voorwerpen moet verwijderen omdat een geldige vergunning ervoor ontbreekt. Dit heeft aanvankelijk nogal wat vragen opgeroepen in 2008/2009. Inmiddels lijkt de discussie over het belasten met precariobelasting en het aanschrijven om voorwerpen te verwijderen wat naar de achtergrond gedrongen te zijn. Belangenorganisaties pleiten al enige tijd voor afschaffing van de precariobelasting. Precariobelasting
2009
2010
Tarieven Voorwerpen onder, op of boven gemeentegrond per m² per jaar
• •
(laagste en meest voorkomende tarief) Pomp voor meerdere soorten motorbrandstof per stuk per jaar
Opbrengst
37,44
38,16
946,68
964,68
374
382
Tarieven zijn in hele euro’s. Opbrengst is in duizenden euro’s. De onderstaande grafiek is een weergave van de ontwikkeling van de opbrengsten van de honden-, toeristen- en precariobelasting in de periode 2006-2010.
Honden-, toeristen- en precariobelasting
1.800 1.600 1.400 1.200 1.000 800 600 400 200 0
2006
2007
2008
2009
2010
opbrengst toeristenbelasting in duizenden euro's opbrengst precariobelasting in duizenden euro's opbrengst hondenbelasting in duizenden euro's
Parkeerbelastingen Parkeerbelastingen zijn een regulerende belasting. De gemeente kan ze heffen om het parkeergedrag van burgers te beïnvloeden. Wij werken aan een bereikbare en schone stad en maken daarom het gebruik van de auto in de stad minder aantrekkelijk en stimuleren het gebruik van andere vervoermiddelen.
276
Parkeerbelastingen
2009
2010
Tarieven Kortparkeren gebied 1
4,10
4,10
Kortparkeren gebied 2
2,50
2,50
Kortparkeren gebied 3
2,25
2,25
23.966
25.862
• • •
Opbrengst Tarieven zijn in hele euro’s. Opbrengst is in duizenden euro’s.
De opbrengst van de parkeerbelasting laat in de periode 2006-2010 de volgende ontwikkeling zien:
Parkeerbelastingen 30.000 25.000 20.000 15.000 10.000 5.000 0
2006
2007
2008
2009
2010
opbrengst in duizenden euro's
Toelichting op opbrengstontwikkeling In 2010 worden de parkeertarieven op straat bevroren op het niveau van 2009. De inkomsten zijn daardoor 0,5 miljoen euro lager. Ter compensatie van deze inkomstenderving hebben wij 0,5 miljoen euro structureel beschikbaar gesteld. De in het overzicht gepresenteerde opbrengsten 2010 zijn inclusief de opbrengsten van de Jaarbeurspleingarage. Naar verwachting sluit deze garage medio 2010. Bij de Bestuursrapportage 2010 informeren wij u over de realisatie hiervan. Daarnaast verwachten wij een stijgende opbrengst offstreetparkeren en een dalende betalingsbereidheid en minder parkeerders. Actualiteit Jurisprudentie in de afgelopen periode wijst uit dat de gemeente bij de bevoegdheidsregeling voor de heffingsambtenaar en de controleurs op straat elk jaar opnieuw goed moet kijken wat er aangepast moet worden op basis van feitelijke ontwikkelingen. Een hiaat in de formele regeling komt er in een procedure voor de Belastingrechter op neer dat de gemeente in het ongelijk gesteld zal wordt en de naheffingsaanslagen vernietigd wordt.
277
3.7.2 Retributies De gemeente Utrecht kent op dit moment zeven soorten retributies: afvalstoffenheffing;
• • • • • • •
rioolheffing; leges; marktgelden; brandweerrechten; brug-, schut- en havengelden; begraafplaatsrechten;.
Kenmerkend aan retributies is dat er een direct aanwijsbare tegenprestatie tegenover staat. Met andere woorden: retributies zijn vergoedingen die de gemeente vraagt voor verleende diensten of het gebruik van voorzieningen. Retributies mogen maximaal honderd procent kostendekkend zijn. De afvalstoffenheffing is hybride: het is een belasting, maar met kenmerken van een retributie. Zo geldt voor de afvalstoffenheffing ook het voorschrift dat ze maximaal kostendekkend mogen zijn. Om deze reden wordt de afvalstoffenheffing vaak onder de retributies opgenomen. Hieronder geven wij voor een drietal retributies (afvalstoffenheffing, rioolhefing en leges Burgerzaken) per retributie aan welke tarieven wij voor 2010 voorstellen en welke opbrengst wij daarmee in 2010 denken te realiseren. Uitgangspunt voor onze tariefsvoorstellen is in de basis het handhaven van de kostendekkendheid. Afvalstoffenheffing De gemeente brengt afvalstoffenheffing in rekening voor de verwijdering en verwerking van huishoudelijk afval. De kosten van verwijdering van bedrijfsafval brengt de gemeente niet via de afvalstoffenheffing in rekening, maar via privaatrechtelijke overeenkomsten. In het kader van bestrijding van de effecten van de (krediet) crisis is besloten om in 2010 3 miljoen euro minder aan afvalstoffenheffing te heffen. Dit in combinatie met een verlaging van de opbrengst onroerende-zaakbelastingen. Voor 2010 verwachten we 118.700 objecten (2009: 119.000). Bij circa 12.000 objecten verlenen we kwijtschelding van de afvalstoffenheffing. Het aantal kwijtscheldingen in 2010 ligt daarmee 500 hoger dan in 2009, dit als gevolg van de economische ontwikkelingen en de gevolgen daarvan voor de burgers. De heffing van afvalstoffenheffing voor kamerbewoningpanden in Utrecht blijft regelmatig vragen opleveren. In 2008 stelde de Socialistische Partij Kamervragen over de afvalstoffenheffing en kamerbewoning. De minister heeft toegezegd de problematiek te laten onderzoeken. Naar verwachting komt er een wettelijke regeling, waarmee gemeenten de aanslag afvalstoffenheffing voor kamerbewoningpanden mogen opleggen aan de eigenaar van het pand of die eigenaar de keuze laten om een privaatrechtelijke overeenkomst met de gemeente te sluiten. Deze regeling gaat, zoals de geluiden nu zijn, in met ingang van 1 januari 2010. In onderstaande tabel staan de tarieven en de verwachte opbrengst voor 2010. Afvalstoffenheffing
2009
2010
Tarief Per huishouden
•
275,76
256,20
Opbrengst (exclusief kwijtschelding)
29.644
27.337
Tarieven zijn in hele euro’s. Opbrengst is in duizenden euro’s.
278
In onderstaande grafiek staan de inkomsten van de afvalstoffenheffing in de periode 2006-2010.
Afvalstoffenheffing
35.000 30.000 25.000 20.000 15.000 10.000 5.000 0
2006
2007
2008
2009
2010
opbrengst in duizenden euro's
Rioolheffing De gemeente heft de rioolheffing voor het gebruik of het genot van een aansluiting op de gemeentelijke riolering. Eigenaren van panden die op het gemeentelijke rioleringsstelsel zijn aangesloten, ontvangen elk jaar een aanslag rioolheffing eigenarendeel naar een vast bedrag. Gebruikers van panden die op de gemeentelijke riolering zijn aangesloten en meer dan 250 kubieke meter water per jaar lozen op het stelsel, ontvangen een aanslag rioolheffing gebruikersdeel. Met ingang van 2009 is de heffing van de Brede Rioolheffing van toepassing. Gemeenten moeten daarvoor gaan samenwerken met waterschappen en waterleidingbedrijven. De gemeente Utrecht is in het kader van samenwerking met andere overheden al actief. Zo werken wij samen met het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden op het gebied van de kwijtschelding. Met het waterleidingbedrijf werkt de gemeente al samen op het punt van de jaarlijkse gegevens van het waterverbruik voor het opleggen van aanslagen rioolheffing grootverbruik (meer dan 250 kubieke meter waterverbruik per jaar). Met de invoering van de Wet verankering en bekostiging gemeentelijke watertaken hebben gemeenten een formele taak gekregen in de afvoer van overtollig regenwater en de aanpak van stedelijke grondwaterproblemen. Het gemeentelijke beleid hiervoor komt te staan in het gemeentelijk rioleringsplan (GRP) dat hiervoor wettelijk een bredere grondslag krijgt. Met ingang van 2008 bevat de Gemeentewet in artikel 228a een verbrede rioolheffing ter gedeeltelijke vervanging van de tot dan in artikel 229 geregelde rioolrechten. De maatregelen die de gemeente neemt om waterproblemen te bestrijden, kan de gemeente bekostigen uit deze verbrede rioolheffing. De wet biedt de gemeenten de mogelijkheid om de nieuwe heffing vorm te geven op vergelijkbare wijze als het huidige kostenverhaal en aan te sluiten bij de bestaande kostentoerekening. Als gevolg van het onderbrengen van de bredere taakinvulling in de heffing verandert het karakter van de oude rioolrechten van een retributie in een bestemmingsheffing. De Brede Rioolheffing is een belasting in de zin van artikel 219 van de Gemeentewet. Niettemin blijft de opbrengstnorm van maximale kostendekkendheid gelden. Actualiteit Rioolheffing naar de maatstaf van heffing 'waarde in het economische verkeer' is in 2009 door een arrest van de Hoge Raad der Nederlanden bevestigd. Overigens lopen er nog andere procedures over kosten welke in de dekking via de heffing van het rioolrecht door gemeenten mogen worden meegenomen. Ons huidige systeem, de heffing van een vast recht van eigenaren en een rioolheffing boven een verbruik van 250 kubieke meter van gebruikers, wordt momenteel in gemeentelijk fiscaal land gezien als de meest voor de hand liggende methodiek die ook middels diverse uitspraken van Gerechtshoven en Hoge Raad bevestigd is. 279
In onderstaande tabel staan de tarieven en de verwachte opbrengst voor 2010 Rioolheffing Tarieven Eigenaar
•
2009
2010
205,24
215,43
Grootverbruik: 251 tot 50.000 m3
• • • •
1,60
1,69
50.001 tot 100.000 m3
1,54
1,62
100.001 tot 150.000 m3
1,42
1,50
meer dan 150.000 m3
1,30
1,37
32.094
33.841
Opbrengst (exclusief kwijtschelding) Tarieven zijn in hele euro’s. Opbrengst is in duizenden euro’s.
De inkomsten uit rioolheffing laten in de periode 2006-2010 de volgende ontwikkeling zien:
Rioolheffing
40.000 35.000 30.000 25.000 20.000 15.000 10.000 5.000 0
2006
2007
2008
2009
2010
opbrengst in duizenden euro's
Leges (onder andere Burgerzaken) De gemeente levert op aanvraag van individuele burgers een uiteenlopend pakket aan diensten. Door het heffen van leges verhaalt de gemeente de kosten die we hiervoor maken (gedeeltelijk) op de burger die de dienst afneemt. Om de kostendekkendheid te handhaven moeten de legestarieven stijgen met (een gewogen gemiddelde van) het prijsindexcijfer voor lonen, materialen en diensten. Voor de leges Burgerzaken komt dit prijsindexcijfer voor 2010 neer op 1,9%. In de legesverordening - die de gemeenteraad tegelijkertijd met deze begroting bespreekt - gaan we op de bijzonderheden nader in. Hieronder staan de tarieven van enkele veelgevraagde diensten van Burgerzaken.
280
Leges Burgerzaken Tarieven Afschrift GBA (laagste en meest voorkomende tarief)
• • •
2009
2010
10,55
10,80
Paspoort
49,60
49,60
Rijbewijs
47,75
48,50
6.367
6.168
Opbrengst Tarieven zijn in hele euro’s. Opbrengst is in duizenden euro’s.
De tarieven voor paspoorten en rijbewijzen zijn in hoge mate afhankelijk van besluitvorming van het Rijk. Op dit moment is nog niet bekend voor welke ontwikkeling het Rijk ten aanzien van de hoogte van de tarieven voor paspoorten en rijbewijzen voor 2010 zal kiezen. Belangenorganisaties pleiten in toenemende mate voor uniformering van legestarieven van gemeenten. Daarbij worden veelal bouwleges, paspoortleges, leges voor rijbewijzen en leges voor het maken van een kopie genoemd. Daarbij wordt over het hoofd gezien dat de mate van dienstverlening door gemeenten veelal ook in de tarieven terug te vinden is. 'Is een dienst als Burgerzaken en Gemeentebelastingen de hele dag voor publiek open of slechts voor halve dagen.' Dat komt in de kosten, en dus ook in de tarieven terug.
3.7.3 Toekomstige ontwikkelingen Een ontwikkeling die nu en in de toekomst speelt is dat gemeenten in toenemende mate samenwerken op het gebied van de heffing en invordering van gemeentelijke belastingen en de waardevaststelling voor onroerende zaken. Dit komt de efficiency ten goede en zal, op termijn, de kosten die samenhangen met de heffing en invordering van belastingen drukken. Sinds 1 januari 2009 werken we samen met de gemeente De Bilt op het gebied van waardevaststelling en heffing en invordering van gemeentelijke belastingen. Ook is er een intentieverklaring gesloten tussen de gemeente Utrecht en het Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden. De samenwerking daarmee gaat van start met de dwanginvordering en de afhandeling van kwijtscheldingsaanvragen. Het is de bedoeling dat een burger nog maar op één plaats de kwijtschelding moet aanvragen: in Utrecht. De uitspraak op die aanvraag geldt dan voor meerdere heffingen. De tarieven voor de bouwleges zullen mogelijk in 2010 wijzigen. Dit is het gevolg van de invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Op grond daarvan zal het vergunningsregime worden aangepast met als doel verschillende bouwgerelateerde vergunningen binnen één aanvraag af te doen. De verschillende legestarieven zullen dan tot één (omgevings)tarief worden samengevoegd.
3.7.4 Lokale lastendruk Het belastingoverzicht grote gemeenten van de COELO vermeldt de rangorde van de grote gemeenten in Nederland voor wat betreft de lokale lastendruk. In het overzicht van 2009 komt Utrecht op de eerste plaats. Dit gegeven is in de lokale en landelijke pers uitgebreid aan de orde geweest. De totale woonlast voor Utrecht kwam in 2009 uit op 704 euro, voor 2008 was dat 683 euro. De lastenverlichting 2010 die voor de OZB en afvalstoffenheffing zijn doorgevoerd (respectievelijk 4 miljoen euro en 3 miljoen euro) zullen hun beslag krijgen in het overzicht van 2010. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de lokale lastendruk voor burgers in de gemeente Utrecht. Hierbij is alleen rekening gehouden met de woonlasten. Eventuele overige lasten zijn immers afhankelijk van de vraag of en hoeveel een individuele burger gebruik maakt van de diensten van de gemeente (zoals een bouwvergunning of een paspoort).
281
Woonlasten burgers Waarde woning
Belasting/retributie
2009
2010
Daling
Afvalstoffenheffing
275,76
256,20
-19,56
-7,1%
Totaal
275,76
256,20
-19,56
-7,1%
2009
2010
Huurder Alle
Eigenaar / gebruiker woning Waarde woning
Belasting/retributie
100.000
Onroerende-zaakbelasting
150.000
300.000
500.000
Daling
98,47
89,80
-8,67
-8,8%
Afvalstoffenheffing
275,76
256,20
-19,56
-7,1%
Rioolheffing
205,24
215,43
10,19
5,0%
Totaal
579,47
561,43
-18,06
-3,1%
Onroerende-zaakbelasting
147,68
134,70
-12,98
-8,8%
Afvalstoffenheffing
275,76
256,20
-19,56
-7,1%
Rioolheffing
205,24
215,43
10,19
5,0%
Totaal
628,68
606,33
-22,35
-3,6%
Onroerende-zaakbelasting
295,37
269,40
-25,97
-8,8%
Afvalstoffenheffing
275,76
256,20
-19,56
-7,1%
Rioolheffing
205,24
215,43
10,19
5,0%
Totaal
776,37
741,03
-35,34
-4,6%
Onroerende-zaakbelasting
492,28
449,00
-43,28
-8,8%
Afvalstoffenheffing
275,76
256,20
-19,56
-7,1%
Rioolheffing
205,24
215,43
10,19
5,0%
Totaal
973,28
920,63
-52,65
-5,4%
Bedragen zijn in euro’s. De lokale lasten voor bedrijven bestaan uit de onroerende-zaakbelastingen voor gebruikers en/of eigenaren van nietwoningen, de rioolaansluitheffing en de rioolafvoerheffing. Aangezien verwijdering van bedrijfsafval plaatsvindt via privaatrechtelijke overeenkomsten, behoort de afvalstoffenheffing niet tot de lokale lasten van bedrijven. Zowel de aanslag onroerende-zaakbelastingen als de rioolafvoerheffing kan sterk verschillen tussen bedrijven onderling, afhankelijk van de WOZ-waarde van de onroerende goederen en de hoeveelheid afvalwater die zij op de gemeentelijke riolering afvoeren. Onderstaande tabel geeft een samenvattend overzicht van de lokale lasten van bedrijven en bijbehorende tarieven. Lokale lasten bedrijven Onroerende-zaakbelasting Eigendom niet-woningen 51
•
2009
2010
0,1978%
0,1980%
Het verschil van het procentuele tarief van 2010 ten opzichte van dat van 2009 betreft het saldo van nominale lastenverlichting, compensatie van de waardeontwikkeling van niet-woningen (- 5%) en doorberekening van de inflatie (1,25%). 51
282
Lokale lasten bedrijven Rioolheffing Eigenaar
•
Grootverbruik: 251 tot 50.000 m3
• • • •
50.001 tot 100.000 m3
2009
2010
205,24
215,43
1,60
1,69
1,54
1,62
100.001 tot 150.000 m3
1,42
1,50
Meer dan 150.000 m3
1,30
1,37
Tarieven zijn in hele euro’s.
3.7.5 Kwijtscheldingsbeleid Kwijtschelding van belastingen is in Utrecht mogelijk voor de onroerende-zaakbelastingen, de afvalstoffenheffing, de rioolheffing en de hondenbelasting. Voorwaarde is dat de aanslag betrekking heeft op een woonlast voor een 'natuurlijke persoon'. Voor kwijtschelding van aanslagen in de zakelijke sfeer is op dit moment nog geen ruimte. Naar verwachting zal er op dit punt in 2010 duidelijkheid komen over de vraag of en hoe gemeenten kwijtschelding mogen verlenen aan ondernemers en kleine zelfstandigen die onvoldoende inkomen hebben om de gemeentelijke woonlasten te betalen. Gemeenten mogen in principe wel een strenger beleid voeren dan de rijksregeling toestaat, maar geen soepeler beleid. De gemeente Utrecht hanteert voor de kwijtschelding de maximale norm die het Rijk geeft aan gemeenten, te weten honderd procent van de norm voor de bijstand. Vrijwel alle burgers die een aanslag gemeentelijke belastingen ontvangen en moeten rondkomen van een bijstandsuitkering of alleen een AOW-uitkering en geen vermogen hebben, komen op basis van deze norm voor kwijtschelding in aanmerking. De regelgeving voor de kwijtschelding is neergelegd in de Leidraad Invorderingswet 1990. In onderstaande tabel staat een overzicht van de bedragen die met kwijtschelding zijn gemoeid. Kwijtschelding Onroerende-zaakbelasting (eigendom) Rioolheffing (aansluitrecht) Afvalstoffenheffing Hondenbelasting Totaal
2009
2010
11
11
7
7
3.171
3.074
48
50
3.237
3.142
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Vanaf 2008 is het niet meer mogelijk om kwijtschelding te krijgen voor meer dan twee honden. De houders van honden die voorheen wel kwijtschelding kregen, zijn hierover schriftelijk geïnformeerd. Hier zijn geen reacties op gekomen vanuit de burgers. Men lijkt dit dus te accepteren. De gemeente intensiveert de samenwerking met het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden op het gebied van de kwijtschelding. Door koppeling van bestanden trachten we personen die van een uitkering moeten rondkomen en recht hebben op kwijtschelding via geautomatiseerde weg de kwijtschelding te verlenen. Daardoor neemt de administratieve last (elk jaar opnieuw weer aanvragen) voor een aantal burgers af. Ook ontvangen personen, die het jaar voorafgaande aan het kwijtscheldingsjaar 2010 op aanvraag kwijtschelding hebben gekregen van hun woonlastenaanslag, vooraf een aanvraagformulier kwijtschelding. Tevens handhaven wij de service dat op afspraak burgers zich kunnen laten assisteren (door medewerkers van de afdeling Gemeentebelastingen) bij het invullen van het formulier voor de kwijtschelding.
283
Deel 2 Financiële begroting
Hoofdstuk 4 Overzicht baten en lasten
Hoofdstuk 4 Overzicht baten en lasten Cijfers Verantwoording 2008 Programma
Bijdrage Lasten
Baten
Resultaat
algemene
voor
Storting
Onttrekking
Resultaat na
Saldo
middelen
bestemming
reserves
reserves
bestemming 744
Jeugd
14.590
1.093
-13.497
-15.812
2.315
2.801
1.230
Diversiteit en Integratie
13.000
1.410
-11.591
-9.181
-2.410-\
77
2.873
386
Publieksdienstverlening
19.153
6.440
-12.713
-10.279
-2.434
643
300
2.77610.300
Stadspromotie Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit Stedelijke Ontwikkeling en Groen Leidsche Rijn Utrecht vernieuwt - Krachtwijken Stationsgebied Beheer Openbare Ruimte
4.068 52.512
54.125
-4.068
-8.849
4.781
3.850
1.613
-24.325
25.939
25.403
9.764
6.907
6.113
818
5.542
10.384
69.487
64.190
-5.297
-6.910
1.612
179.040
177.249
-1.792
-6.633
4.842
6.161
4.676
-1.485
-23.976
22.492
35.036
28.383
-6.652
-3.297
-3.355
187.483
81.707
-105.775
-95.476
-10.299
931
19.476
3.016 3.355
0-
13.539
22.309
1.529-
Veiligheid
51.627
4.346
-47.281
-46.596
-685
419
266-
Cultuur
56.506
16.791
-39.715
-51.592
11.877
14.776
3.150
250
Sport
34.023
8.302
-25.721
-27.095
1.374
7.063
5.720
31
Onderwijs, Educatie en Bibliotheek
64.130
7.491
-56.639
-66.280
9.641
10.514
7.190
6.317
Welzijn Sociale zaken en Arbeidsmarktbeleid
83.997
3.641
-80.356
-75.190
-5.166
500
8.684
3.018
246.150
198.127
-48.023
-40.915
-7.108
1.490
7.443
1.154-
Volksgezondheid
29.080
10.822
-18.258
-22.539
4.282
2.176
302
2.407
Accommodatiebeleid Maatschappelijk Vastgoed
52.589
54.682
2.093
-5.123
7.216
7.510
3.028
2.734
Lokale Democratie en Bestuurlijke Samenwerking
26.495
1.019
-25.476
-27.694
2.218
4.058
6.276
Wonen en Monumenten
33.003
18.734
-14.269
-10.120
-4.149
1.300
7.294
1.845
Milieu en Duurzaamheid
6.118
502
-5.616
-7.305
1.689
233
864
2.320
Economische Zaken
6.864
2.432
-4.432
-6.288
1.856
Algemene Middelen en onvoorzien
21.995
506.861
484.866
591.850
-106.983
Algemene Ondersteuning
44.099
37.115
-6.984
-375
1.337.203
1.290.138
-47.065
0
Totaal
54
1.910
61.264
193.623
25.376
-6.609
4.876
6.412
5.073-
-47.065
184.398
299.727
68.264
Bedragen zijn in duizenden euro’s, + = voordeel, - = nadeel. 289
Cijfers Programmabegroting 2009 Programma Jeugd
Bijdrage Lasten
Resultaat
algemene
voor
Storting
Onttrekking
Resultaat na
bestemming
reserves
reserves
bestemming
Baten
Saldo
middelen
15.755
-110
15.645
14.845
-800
800
0
Diversiteit en Integratie
7.856
-1.268
6.588
6.367
-221
221
0
Publieksdienstverlening
17.171
-6.559
10.612
10.666
54
54
0
0
4.088
4.588
500
500
0
0
-25.123
1.000
1.620
620
3.396
2.776
0
Stadspromotie Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit Stedelijke Ontwikkeling en Groen Leidsche Rijn Utrecht Vernieuwt - Krachtwijken Stationsgebied Beheer Openbare Ruimte
4.088 26.123 82.070
-84.151
-2.081
-5.026
-2.945
3.690
6.635
0
153.799
-152.041
1.757
1.757
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
58.202
-56.230
1.972
1.972
0
0
0
0
173.898
-95.406
78.492
77.918
-574
695
1.270
0
Veiligheid
48.221
-1.294
46.927
46.927
0
0
0
0
Cultuur
52.282
-14.134
38.147
37.002
-1.146
156
1.302
0
Sport
30.446
-7.490
22.956
22.964
8
207
199
0
Onderwijs, Educatie en Bibliotheek
67.765
-5.859
61.907
63.718
1.811
2.719
908
0
323
Welzijn Sociale Zaken en Arbeidsmarktbeleid
83.757
-2.781
80.976
79.729
-1.247
216.646
-172.375
44.272
41.396
-2.876
1.570
0
2.876
0
Volksgezondheid
30.181
-10.681
19.500
19.500
0
0
0
0
Accommodatiebeleid Maatschappelijk Vastgoed
44.471
-36.245
8.226
8.226
0
0
0
0
Lokale Democratie en Bestuurlijke samenwerking
28.024
-903
27.121
27.121
0
0
0
0
Wonen en monumenten
26.039
-15.063
10.976
10.776
-200
0
200
0
Milieu en Duurzaamheid
0
14.006
-4.562
9.444
8.813
-631
233
864
Economische Zaken
6.551
-785
5.766
5.766
0
0
0
0
Algemene Middelen
23.518
-501.798
-478.280
-487.526
-9.246
4.844
14.090
0
Algemene Ondersteuning
24.511
-24.948
-437
881
1.319
1.374
55
0
1.235.380
-1.219.806
15.574
0
-15.574
18.192
33.765
0
Totaal Bedragen zijn in duizenden euro’s, + = voordeel, - = nadeel.
290
Cijfers Programmabegroting 2010 Programma
Bijdrage Lasten
Resultaat
algemene
voor
Storting
Onttrekking
Resultaat na
bestemming
reserves
reserves
bestemming
Baten
Saldo
middelen
Jeugd
17.833
-2.266
15.567
15.567
0
0
0
0
Diversiteit en Integratie
15.932
-10.738
5.194
5.194
0
0
0
0
Publieksdienstverlening
18.998
-6.479
12.519
12.573
54
54
0
0
4.737
0
4.737
2.987
-1.750
0
1.750
0
Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit
38.316
-26.048
12.267
23.632
11.365
14.330
2.965
0
Stedelijke Ontwikkeling en Groen
91.429
-86.070
5.359
-165
-5.524
1.253
6.778
0
Utrecht vernieuwt - Krachtwijken
6.785
0
6.785
8.410
1.625
6.625
5.000
0
278.127
-275.359
2.767
2.767
0
0
0
0
60.257
-58.755
1.502
1.502
0
0
0
0
199.832
-94.841
104.991
82.013
-22.978
0
22.978
0
Veiligheid
53.031
-545
52.487
52.487
0
0
0
0
Cultuur
58.104
-13.759
44.345
40.660
-3.686
156
3.842
0
Sport
35.578
-8.008
27.570
27.133
-438
84
521
0
Onderwijs, Educatie en Bibliotheek
73.998
-7.071
66.927
68.744
1.817
2.719
902
0
Welzijn
81.551
-2.669
78.881
76.754
-2.127
323
2.450
0
239.197
-190.559
48.638
53.056
4.418
7.018
2.600
0
Stadspromotie
Leidsche Rijn Stationsgebied Beheer Openbare Ruimte
Sociale Zaken en Arbeidsmarktbeleid Volksgezondheid
30.625
-8.942
21.683
21.178
-505
0
505
0
Accommodatiebeleid Maarschappelijk Vastgoed
46.921
-42.139
4.782
4.782
0
0
0
0
Lokale Democratie en Bestuurlijke samenwerking
25.628
-66
25.562
25.562
0
0
0
0
Wonen en monumenten
38.511
-20.710
17.801
17.366
-435
328
763
0
Milieu en Duurzaamheid
8.510
-7.502
1.008
8
-1.000
0
1.000
0
Economische Zaken
11.830
-1.827
10.003
9.741
-262
0
262
0
Algemene Middelen
19.028
-518.046
-499.018
-534.872
-35.854
4.844
40.698
0
Algemene Ondersteuning
-3.018
-14.793
-17.811
-17.082
728
1.206
478
0
1.451.741
-1.397.190
54.550
0
-54.550
38.940
93.491
0
Totaal Bedragen zijn in duizenden euro’s, + = voordeel, - = nadeel.
291
Cijfers Programmabegroting 2011 Programma
Bijdrage Lasten
Resultaat
algemene
voor
Storting
Onttrekking
Resultaat na
bestemming
reserves
reserves
bestemming
Baten
Saldo
middelen
Jeugd
18.476
-2.909
15.567
15.567
0
0
0
0
Diversiteit en Integratie
15.180
-10.738
4.442
4.442
0
0
0
0
Publieksdienstverlening
18.964
-6.479
12.485
12.539
54
54
0
0
2.987
0
2.987
2.987
0
0
0
0
Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit
29.534
-26.048
3.485
18.704
15.219
15.543
324
0
Stedelijke Ontwikkeling en Groen
90.599
-86.070
4.529
-995
-5.524
1.253
6.778
0
Utrecht vernieuwt - Krachtwijken
5.065
0
5.065
1.340
-3.725
1.275
5.000
0
257.983
-256.190
1.792
1.792
0
0
0
0
50.094
-48.593
1.501
1.501
0
0
0
0
172.591
-94.841
77.750
82.072
4.322
5.000
678
0
Veiligheid
52.391
-545
51.847
51.847
0
0
0
0
Cultuur
53.381
-13.759
39.622
36.436
-3.186
156
3.342
0
Sport
35.944
-7.901
28.043
27.630
-413
109
521
0
Onderwijs, Educatie en Bibliotheek
74.233
-6.267
67.967
69.784
1.817
2.719
902
0
Welzijn
78.708
-2.669
76.039
75.999
-40
323
363
0
238.698
-188.541
50.158
47.558
-2.600
0
2.600
0
Volksgezondheid
29.973
-8.942
21.031
21.031
0
0
0
0
Accommodatiebeleid Maatschappelijk Vastgoed
48.494
-42.139
6.355
6.355
0
0
0
0
Lokale Democratie en Bestuurlijke samenwerking
25.642
-66
25.576
25.576
0
0
0
0
Wonen en monumenten
33.511
-20.710
12.801
12.366
-435
328
763
0
Milieu en Duurzaamheid
6.233
-7.502
-1.269
-1.890
-621
0
621
0
Economische Zaken
4.068
-1.827
2.241
2.241
0
0
0
0
Algemene Middelen
11.991
-504.344
-492.353
-498.020
-5.667
4.844
10.511
0
Algemene Ondersteuning
-2.800
-14.793
-17.593
-16.864
728
1.206
478
0
1.351.940
-1.351.871
69
0
-69
32.810
32.880
0
Stadspromotie
Leidsche Rijn Stationsgebied Beheer Openbare Ruimte
Sociale Zaken en Arbeidsmarktbeleid
Totaal Bedragen zijn in duizenden euro’s, + = voordeel, - = nadeel.
292
Cijfers Programmabegroting 2012 Programma
Bijdrage Lasten
Resultaat
algemene
voor
Storting
Onttrekking
Resultaat na
bestemming
reserves
reserves
bestemming
Baten
Saldo
middelen
Jeugd
14.137
-70
14.067
14.067
0
0
0
0
Diversiteit en Integratie
15.096
-10.738
4.358
4.358
0
0
0
0
Publieksdienstverlening
18.924
-6.479
12.445
12.499
54
54
0
0
2.987
0
2.987
2.987
0
0
0
0
Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit
29.534
-26.048
3.485
9.974
6.489
6.813
324
0
Stedelijke Ontwikkeling en Groen
92.709
-86.070
6.639
915
-5.724
1.253
Utrecht vernieuwt – Krachtwijken
9.065
0
9.065
4.065
-5.000
256.713
-256.190
522
522
0
89.091
-87.590
1.501
1.501
0
0
0
0
173.173
-94.841
78.332
82.654
4.322
5.000
678
0 0
Stadspromotie
Leidsche Rijn Stationsgebied Beheer Openbare Ruimte
0
6.978
0
5.000
0
0
0
Veiligheid
49.737
-545
49.193
49.193
0
0
0
Cultuur
52.921
-13.759
39.162
35.976
-3.186
156
3.342
0
Sport
35.944
-7.901
28.043
27.630
-413
109
521
0
Onderwijs, Educatie en Bibliotheek
71.933
-5.567
66.367
68.184
1.817
2.719
902
0
Welzijn
78.168
-2.669
75.499
75.499
0
323
323
0
237.048
-187.391
49.658
47.058
-2.600
2.600
0
Sociale Zaken en Arbeidsmarktbeleid Volksgezondheid
29.973
-8.942
21.031
21.031
0
0
0
0
Accommodatiebeleid Maatschappelijk Vastgoed
48.494
-42.139
6.355
6.355
0
0
0
0 0
Lokale Democratie en Bestuurlijke samenwerking
25.334
-66
25.268
25.268
0
0
0
Wonen en monumenten
33.311
-20.710
12.601
12.366
-235
328
563
0
Milieu en Duurzaamheid
5.612
-7.502
-1.890
-1.890
0
0
0
0
Economische Zaken Algemene Middelen Algemene Ondersteuning Totaal
3.868
-1.827
2.041
2.041
0
0
0
0
13.712
-500.344
-486.632
-484.141
2.491
12.831
10.340
0
-4.050
-14.793
-18.843
-18.114
728
1.206
478
0
1.383.435
-1.382.179
1.255
0
-1.255
30.792
32.048
0
Bedragen zijn in duizenden euro’s, + = voordeel, - = nadeel.
293
Cijfers Programmabegroting 2013 Programma
Bijdrage Lasten
Resultaat
algemene
voor
Storting
Onttrekking
Resultaat na
bestemming
reserves
reserves
bestemming
Baten
Saldo
middelen
Jeugd
13.704
-70
13.634
13.634
0
0
0
0
Diversiteit en Integratie
15.096
-10.738
4.358
4.358
0
0
0
0
Publieksdienstverlening
18.924
-6.479
12.445
12.499
54
54
0
0
2.987
0
2.987
2.987
0
0
0
0
Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit
44.534
-26.048
18.485
24.974
6.489
6.813
324
0
Stedelijke Ontwikkeling en Groen
92.711
-86.070
6.641
917
-5.724
1.253
Utrecht vernieuwt – Krachtwijken
9.065
0
9.065
4.065
-5.000
256.713
-256.190
522
522
0
79.190
-77.689
1.501
1.501
0
0
0
0
173.805
-94.841
78.964
83.286
4.322
5.000
678
0 0
Stadspromotie
Leidsche Rijn Stationsgebied Beheer Openbare Ruimte
0
6.978
0
5.000
0
0
0
Veiligheid
49.693
-545
49.149
49.149
0
0
0
Cultuur
52.465
-13.759
38.706
35.520
-3.186
156
3.342
0
Sport
35.704
-7.901
27.803
27.630
-173
109
281
0
Onderwijs, Educatie en Bibliotheek
71.933
-5.567
66.367
68.184
1.817
2.719
902
0
Welzijn
78.168
-2.669
75.499
75.499
0
323
323
0
237.048
-187.391
49.658
47.058
-2.600
2.600
0
Sociale Zaken en Arbeidsmarktbeleid Volksgezondheid
29.973
-8.942
21.031
21.031
0
0
0
0
Accommodatiebeleid Maatschappelijk Vastgoed
48.494
-42.139
6.355
6.355
0
0
0
0
Lokale Democratie en Bestuurlijke Samenwerking
25.334
-66
25.268
25.268
0
0
0
0
Wonen en monumenten
33.311
-20.710
12.601
12.366
-235
328
563
0
Milieu en Duurzaamheid
5.612
-7.502
-1.890
-1.890
0
0
0
0
3.868
-1.827
2.041
2.041
0
0
0
0
Economische Zaken Algemene Middelen Algemene Ondersteuning Totaal Bedragen zijn in duizenden euro’s, + = voordeel, - = nadeel.
294
2.680
-498.204
-495.524
-498.842
-3.318
7.022
10.340
0
-4.050
-14.793
-18.843
-18.114
728
1.206
478
0
1.376.962
-1.370.138
6.824
0
-6.824
24.983
31.808
0
Hoofdstuk 5 Financiële positie
Hoofdstuk 5 Financiële Positie In de Voorjaarsnota 2009 hebben wij de financiële ruimte in beeld gebracht en gedetailleerd aangegeven hoe wij met die financiële ruimte om willen gaan. In de financiële ruimte hebben wij de intensiveringen uit ons aangescherpte collegeprogramma opgenomen en een pakket maatregelen om de financiële crisis te bestrijden. Om dit mogelijk te maken is een aantal ingrijpende bezuinigingen nodig. Conform onze toezegging werken we het pakket aan bezuinigingsmaatregelen in deze Programmabegroting 2010 verder uit. In dit hoofdstuk gaan wij in op de concrete invulling van de verschillende maatregelen: Scherper begroten (zie paragraaf 5.2.1).
• • • • •
Besparingen op de programma's (zie paragraaf 5.2.2). Efficiencymaatregelen (zie paragraaf 5.2.3). Besparing op externe inhuur (zie paragraaf 5.2.4). Inzet van incidentele middelen (zie paragraaf 5.2.5).
Verder stellen wij in dit hoofdstuk voor enkele aanpassingen door te voeren in het financieel beeld. Zo is inmiddels meer duidelijkheid ontstaan over de gelden die het Rijk uittrekt voor het stimuleringspakket van het kabinet. In ons aangescherpte collegeprogramma spraken wij af dat de middelen die het Rijk beschikbaar stelt om de kredietcrisis te bestrijden, in mindering kunnen worden gebracht op onze bijdragen uit de gemeentelijke middelen. Op grond van deze afspraak kunnen wij onze gemeentelijke financiële bijdragen nu neerwaarts bijstellen. Verder zullen niet alle beleidsintensiveringen in de beginjaren al meteen het volle pond kosten. De ramingen voor deze intensivering kunnen dus incidenteel worden bijgesteld. Genoemde aanpassingen hebben uiteraard ook consequenties voor het bedrag van de bezuinigingsmaatregelen. De inzet van incidentele middelen kan aanzienlijk worden verlegd. Tot slot is bij de besparingen op de programma's minder ingroeipad nodig dan waar we bij het opstellen van de voorjaarsnota vanuit gingen. In dit hoofdstuk lichten wij in paragraaf 5.1 de aanpassingen in het financieel beeld toe. Tevens nemen wij in deze paragraaf het aangepaste financiële plaatje op. Zoals gezegd gaan wij in paragraaf 5.2 in op de invulling van de diverse bezuinigingsmaatregelen. Op enkele andere onderwerpen gaan wij verder in in paragraaf 5.3. In paragraaf 5.4 doen wij voorstellen voor de corresponderende posten uit de meicirculaire 2009. In paragraaf 5.5 geven wij een overzicht van de budgettair neutrale bijsturingsvoorstellen. Tot slot gaan wij in paragraaf 5.6 in op de investeringsplanning.
297
5.1 Aanpassingen financieel beeld In onderstaande tabel zijn de aanpassingen in het financieel beeld opgenomen. Positieve bedragen in deze tabel komen ten gunste van de financiële ruimte, negatieve bedragen ten laste van de financiële ruimte. Tenzij anders vermeld zijn de aanpassingen verwerkt in de financiële tabellen ('Wat mag dat kosten?') van de programma's van deze programmabegroting. Aanpassingen financieel beeld Stimuleringsmaatregelen kredietcrisis Overige stimuleringsmaatregelen
• •
Buffer kredietcrisis
Temporiseren intensiveringen collegeprogramma Bestuurlijke prioriteiten
2009
2010
2011
2012
2013
0
0
6,100
1,100
0
8,000
0
0
0
0
1,000
3,375
4,875
6,875
0
0
-0,084
0
0
0
Onvermijdelijke bijstellingen
0,235
-0,855
0,810
-0,050
0,150
Subtotaal
9,235
8,536
6,785
6,825
0,150
Aanpassing maatregelen Besparingen binnen de programma’s
• •
0
1,565
0,919
0
0
-55,015
21,000
0
0
0
Subtotaal
-55,015
22,565
0,919
0,000
0,000
Totaal
-45,780
31,101
7,704
6,825
0,150
Reserves en weerstandsvermogen
Bedragen zijn in miljoenen euro's.
•
Overige stimuleringsmaatregelen:
•
Rijksmiddelen woningbouw: Bij de Voorjaarsnota 2009 hebben wij het voorstel gedaan een Stimuleringsfonds Woningbouwproductie Utrecht in te stellen van 20 miljoen euro. Bij het opstellen van de Programmabegroting 2010 hebben wij besloten dit fonds voor maximaal 15 miljoen euro ten laste te brengen van de gemeentelijke begroting. Dit vanuit de wetenschap dat met name het Rijk en ook de Provincie extra middelen beschikbaar stellen voor het stimuleren van de woningbouwproductie op lokaal niveau. Wij vertrouwen erop dat we minimaal 5 miljoen euro vanuit deze middelen voor Utrecht beschikbaar krijgen. Een eerste bedrag van
• •
2,6 miljoen euro is reeds toegezegd. In 2009 is er reeds 10 miljoen euro in de begroting voor de vorming van dit fonds opgenomen. De toename in de lasten van 5 miljoen euro ten opzichte van 2009 betreft het resterende benodigde bedrag. Rijksmiddelen schuldhulpverlening: In de sfeer van Werk en inkomen komen in 2010 en 2011 1,1 miljoen euro per jaar extra rijksmiddelen ter beschikking voor schuldhulpverlening. Dit brengen wij in mindering op de twee keer 1,5 miljoen euro die wij extra beschikbaar hadden gesteld voor schuldhulpverlening. De totale
•
extra incidentele middelen voor schuldhulpverlening blijven daarmee 3 miljoen euro. Buffer voor onvoorziene effecten kredietcrisis:
•
Onvoorziene incidentele effecten crisis: Wij stellen voor de incidentele buffer in 2009 te verlagen met 7 miljoen euro. Het jaar 2009 is inmiddels bijna verstreken. Wij verwachten dat het beroep op deze post in 2009 beperkt zal zijn. Een deel van de post kan daarom vrijvallen. Datzelfde geldt voor het restant van de structurele buffer in 2009 van 1 miljoen euro (zie paragraaf 5.3). Wij stellen voor de resterende buffer 2009 te bestemmen voor evenementen die door de kredietcrisis in financiële problemen komen. Concreet stellen wij voor om voor 3 jaar een bedrag van 0,035 miljoen euro beschikbaar te stellen voor de marathon (totaal 0,105 miljoen euro incidenteel) en een bedrag van 0,395 miljoen euro voor noodlijdende festivals. Wij zullen u nog informeren over welke festivals dit betreft. Wij verwachten ook in 2010 een bedrag te moeten uittrekken voor de festivals. Voorlopig gaan wij er vanuit dat het in 2010 gaat om minimaal 0,25 miljoen euro.
298
•
Temporiseren intensiveringen collegeprogramma:
• Bereikbaarheid: In de voorjaarsnota stelden wij voor om financiële ruimte beschikbaar te stellen voor
intensiveringen bereikbaarheid: 1 miljoen euro in 2009 oplopend tot 15 miljoen euro van 2013-2030 en 1,875 miljoen euro structureel voor de rentederving als gevolg van het beschikbaar stellen van 37,5 miljoen euro in 2010. Het meerjarig karakter van het programma Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit en de vele dekkingsbronnen voor dit programma bieden de mogelijkheid om het beschikbaar stellen van deze financiële ruimte te temporiseren. Wij stellen daarom voor om de 15 miljoen euro van 2013 tot en met 2032 en de 37,5 miljoen euro in 2013 beschikbaar te stellen. Deze financiële temporisering zal niet leiden tot een
•
vertraging in de uitvoering van het programma. Zie ook het programma Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit. Sport: In de voorjaarsnota stelden wij voor met ingang van 2010 1 miljoen euro structureel in te zetten voor het wegwerken van de wachtlijsten sport. Wij verwachten dat 1 miljoen euro in 2010 nog niet volledig nodig zal zijn voor de dekking van de kapitaallasten. Wij stellen daarom voor om in 2010 niet 1 miljoen euro, maar
•
0,5 miljoen beschikbaar te stellen. Bestuurlijke prioriteiten
•
In de raamprostitutie op het Zandpad is een ernstige situatie met betrekking tot mensenhandel en werken onder dwang geconstateerd. Voor de aanpak van deze mensenhandel stellen wij in 2010 een bedrag van 0,200 miljoen euro beschikbaar. Hiervan komt 0,084 miljoen euro ten laste van het financiële beeld. Wij verwachten het resterende benodigde budget te kunnen dekken uit rijksmiddelen. Mochten die achterwege
•
blijven of ontoereikend blijken, dan zullen we hiervoor alternatieve dekking aangeven. Onvermijdelijke bijstellingen:
•
Bedrijfsvoeringsknelpunten: De raming voor bedrijfsvoeringsknelpunten stellen wij met 0,7 miljoen euro naar
•
Exploitatietekort Muziekcentrum Leidsche Rijn: Op basis van het vastgestelde Plan van Aanpak hebben wij het
beneden bij tot 7,3 miljoen euro. Voor een nadere uitwerking van deze post wordt verwezen naar paragraaf 5.4. bedrag dat wij in de voorjaarsnota beschikbaar hebben gesteld, anders gefaseerd. Verder hebben wij in 2010 0,41 miljoen euro extra beschikbaar gesteld. Bij de besluitvorming rond het Plan van Aanpak en de bezuinigingen op het programma Cultuur waren wij er namelijk steeds vanuit gegaan dat er 7 miljoen euro beschikbaar zou komen voor het exploitatietekort. In de voorjaarsnota was echter een lager bedrag opgenomen. Om te voorkomen dat deze kruisende besluitvorming problemen oplevert, corrigeren wij dit nu.
De aanpassingen op de bezuinigingsmaatregelen zijn integraal verwerkt in de uitwerking in de volgende paragraaf. Het aangepaste financieel beeld ziet er als volgt uit. Tussen haakjes vermelden we steeds de betreffende pagina's uit de Voorjaarsnota 2009. Financiële ruimte
2009
2010
-25,000
-23,400
0
-7,500
Stimuleringsmaatregelen kredietcrisis Versnellen investeringen (blz. 9 VJN)
• •Overige stimuleringsmaatregelen (blz. 10 VJN) •Verlaging lokale lasten (blz. 11 VJN) •Buffer onvoorziene effecten kredietcrisis • Structureel (blz. 12 VJN) • Incidenteel (blz. 12 VJN)
2011
2012
2013
-8,400
-5,000
-5,000
-7,500
-7,500
-7,500 -5,000
budgettair neutraal
0
-2,000
-3,000
-4,000
-500
-7,500
0
0
0
Intensiveringen collegeprogramma (blz. 13 VJN)
-1,390
-3,110
-2,500
-6,500
-23,375
Bestuurlijke prioriteiten (blz. 15 VJN)
-0,988
-4,959
-0,450
-0,250
-0,250
-27,878
-48,469
-21,850
-23,250
-41,125
Subtotaal
299
Financiële ruimte Ontwikkeling financiële ruimte Autonome ontwikkelingen (blz. 17 VJN)
• •Onvermijdelijke bijstellingen
52
(blz. 21 VJN)
Resultaat Verantwoording 2008 (blz. 26 VJN) Subtotaal Maatregelen (blz. 27 e.v. VJN) Scherper begroten
• •Besparingen binnen de programma’s •Efficiency: • Afvalinzameling • Efficiency taakstelling algemeen • Stadskantoor •Vermindering externe inhuur •Reserves en weerstandsvermogen Subtotaal Totaal
2009
2010
2011
2012
2013
8,279
-0,366
-4,866
-4,866
-0,930
-23,934
-6,714
-4,084
-1,534
-1,204
0,669
0
0
0
0
-14,986
-7,080
-8,950
-6,400
-2,134
2,000
4,000
6,000
8,000
10,000
0
15,662
17,439
18,587
18,587
0
1,000
1,000
1,000
1,000
0
2,000
4,000
6,000
8,000
0
0
0
0
3,000
0
1,000
3,000
4,000
5,000
40,847
21,000
0
0
0
42,847
44,662
31,439
37,587
45,587
-0,017
-10,887
0,639
7,937
2,328
Bedragen zijn in miljoenen euro's. Over de gehele meerjarenbegroting 2009 tot en met 2013 bezien is de begroting daarmee sluitend, zie onderstaande tabel: Sluitende begroting en meerjarenraming Saldo 2009
-0,017
Saldo 2010
-10,887
Saldo 2011
0,639
Saldo 2012
7,937
Saldo 2013
2,328
Totaal
0,000
Bedragen zijn in miljoenen euro's.
In de onvermijdelijke bijstellingen 2009 is de aanvulling van de bedrijfsreserves opgenomen (7,9 miljoen euro) en het oplossen van een deel van de bedrijfsvoeringsproblematiek (7,3 miljoen euro). 52
300
5.2 Uitwerking bezuinigingsmaatregelen In de voorjaarsnota hebben wij aangegeven welke maatregelen wij moeten treffen om onze financieel gezonde positie te kunnen handhaven. Wij hanteren daarbij een vijftal sporen: Scherper begroten.
• • • • •
Besparingen op de programma's. Efficiency gemeentelijke organisatie. Verminderen inhuur externen. De inzet van reserves en voorzieningen en het verlagen van het weerstandsvermogen.
In deze paragraaf werken we onze bezuinigingsvoorstellen verder uit. 2010
2011
2012
2013
Bezuinigingsmaatregelen
2009
Scherper begroten
2,000
4,000
6,000
8,000
10,000
0
15,662
17,439
18,587
18,587
Efficiency
0
3,000
5,000
7,000
12,000
Vermindering externe inhuur
0
1,000
3,000
4,000
5,000
Reserves en weerstandsvermogen
40,847
21,000
0
0
0
Totaal
42,847
44,662
31,439
37,587
45,587
Besparingen binnen de programma’s
Bedragen zijn in miljoenen euro's.
5.2.1 Scherper begroten Bij de verantwoording blijkt jaarlijks dat veel geld overblijft op de begroting. Door scherper te begroten kan dit jaarlijkse overschot (deels) vrijgespeeld worden, waardoor de komende jaren 10 miljoen euro structureel als dekking beschikbaar komt. Daarnaast resteert in 2010 een bedrag van 3,078 miljoen euro van de onderbestedingstaakstelling. In 2011 resteert nog een onderbestedingstaakstelling van 4,850 miljoen euro en vanaf 2012 4,6 miljoen euro. In de voorjaarsnota hebben wij voorgesteld om dit restant te betrekken bij de uitwerking van de taakstelling 'scherper begroten'. De onderbestedingstaakstelling 2010 en de taakstelling scherper begroten 2009 en 2010 zullen wij betrekken bij het jaarrekeningresultaat 2009. Voor zover in 2010 dan nog een taakstelling resteert, zullen wij hier invulling aan geven bij de Voorjaarnota 2010/Bestuursrapportage 2010. Daarbij is het zo dat op dit moment nog 2,228 miljoen euro beschikbaar is in de reserve die dienst doet als achtervang voor de incidentele onderbestedingstaakstelling. Met de opzet van de nieuwe cyclus is de bestuursrapportage vervroegd. Normaliter zou het benodigde bedrag voor de onderbestedingstaakstelling vanuit deze rapportage zijn ingevuld. Wij gaan er vanuit dat de nog openstaande taakstelling nu bij de verantwoording wordt ingevuld. Het bedrag in de achtervangreserve komt dan ten goede aan het achterstallige onderhoud in de openbare ruimte. Scherper begroten
2009
2010
2011
2012
2013
Scherper begroten
2,000
4,000
6,000
8,000
10,000
0
3,078
4,850
4,600
4,600
2,000
7,078
10,850
12,600
14,600
Onderbestedingstaakstelling Totaal scherper begroten Bedragen zijn in miljoenen euro's.
301
Om structureel invulling te geven aan de nog openstaande taakstellingen is het nodig dat de financiële spelregels worden aangepast. Bij de uitwerking hiervan is ons uitgangspunt dat het creëren van extra regels niet zal bijdragen aan het realiseren van betere budgetsturing in het algemeen en het realiseren van deze taakstelling in het bijzonder. Betere budgetsturing kan alleen gerealiseerd worden door het duidelijker vastleggen van verantwoordelijkheden en het vergroten van de aanspreekbaarheid op die verantwoordelijkheden. De directeuren zijn integraal verantwoordelijk voor de sturing op budgetten. Het creëren van extra regels doet geen recht aan die verantwoordelijkheid. Om te komen tot scherper begroten gaan we uit van vereenvoudiging van de financiële spelregels en concretisering van de integrale verantwoordelijkheid en de aanspreekbaarheid daarop. Vereenvoudiging De individuele directeuren zijn en blijven ambtelijk verantwoordelijk voor het realiseren van de afgesproken beleidsdoelstellingen binnen de daarvoor geautoriseerde budgetten. De budgetten zijn en blijven daarmee maximum budgetten. De spelregels kunnen vereenvoudigd worden door de spelregels rond de uitgavenplafonds te herzien. Verantwoordelijkheid De integrale verantwoordelijkheid van de directeur wordt versterkt door onder andere de volgende praktische maatregelen: Budgetverschuivingen expliciet voorleggen aan het bestuur. Uitgangspunt is dat verschuivingen tussen
•
programma's voorgelegd worden aan de gemeenteraad en verschuivingen tussen producten aan het college. De directeuren zijn vrij om te schuiven binnen producten. Dit wijzigt niet ten opzichte van de huidige situatie. Wat
•
wel wijzigt is dat de bestuurlijke besluitvorming explicieter wordt georganiseerd. Dreigende tekorten in de aanloop naar de begroting en lopende het jaar signaleren, zodat bijsturing (bijvoorbeeld door andere beleidskeuzes te maken) nog mogelijk is. De betrokken directeur legt daartoe bijsturingsvoorstellen voor aan ons college. Dit wijzigt niet ten opzichte van de huidige situatie. Wanneer bij de verantwoording tekorten blijken die eerder bekend waren, moet dit tekort binnen het betreffende beleidsprogramma worden
•
gedekt. Het kan bij de jaarrekening niet ten laste komen van de algemene middelen. Onderbesteding in de aanloop naar de begroting en lopende het jaar signaleren, zodat deze ingezet kan worden voor knelpunten en/of bestuurlijke prioriteiten.
Vertrouwen Het bestuur mag zijn vertrouwen op de budgetsturing baseren op de volgende checks and balances: Overzichten met budgetuitputting zijn onderwerp van het periodiek overleg binnen de ambtelijke organisatie,
• • •
zodat tijdig bijgestuurd kan worden. De hierboven genoemde afspraak over de transparantie van de bestuuradviezen. Er kan geen ruis bestaan over de afbakening van de verantwoordelijkheden van de directeur, de controller, de concerndirectie, de algemeen directeur en de concerncontroller. De organisatieregeling moet hierop doorgelicht worden.
Scherper begroten Om invulling van de taakstelling 'scherper begroten' te garanderen zullen wij bij de voorbereiding van de voorjaarsnota/bestuursrapportage, begroting en verantwoording expliciet aandacht schenken aan dit onderwerp. Naast het identificeren van onderbesteding binnen de bestaande budgetten, kijken wij ook nadrukkelijk naar de effecten van nieuwe geldstromen. De ontvangst van extra rijksmiddelen leidt daarbij niet automatisch tot uitbreiding van het beleidsprogramma, maar kan ook ingezet worden in de plaats van eerder uitgetrokken eigen gemeentelijke middelen, zodat de totaal beschikbare middelen op het beleidsterrein gelijk blijven. Dit vraagt een expliciet bestuurlijk besluit. Bij de voorbereiding van deze begroting hebben wij drie posten geïdentificeerd waarop wij meer rijksbijdrage ontvangen. Twee hiervan betreffen incidentele extra rijksbijdragen voor stimulering woningbouw en schuldhulpverlening. In paragraaf 5.1 stellen wij – in lijn met de afspraken uit ons collegeprogramma – voor die incidentele rijksbijdragen uit te wisselen voor de eerder uitgetrokken gemeentelijke middelen. Hierdoor hoeft er minder geld in de reserves gevonden te worden. De derde post betreft een structurele meevaller op het terrein van Maatschappelijke opvang.
302
Met ingang van 2010 wordt de specifieke uitkering Maatschappelijke opvang (MO), verslavingszorg en openbare geestelijke gezondheidszorg overgeheveld naar het Gemeentefonds. Tegelijkertijd wordt de verdeelsleutel herzien ten gunste van gemeenten die veel eigen middelen hebben ingezet op dit beleidsterrein. Utrecht behoort op dit moment tot de gemeenten die de meeste eigen middelen inzetten. Als gevolg hiervan zal Utrecht met ingang van 2011 meer middelen ontvangen via deze geldstroom. Dit leidt tot een voordeel van 0,9 miljoen euro in 2011, 1,3 miljoen euro in 2012 en 1,9 miljoen euro vanaf 2013. Ons uitgangspunt is dat extra rijksmiddelen voor bestaande taken in beginsel ten goede komen aan de algemene middelen / de taakstelling scherper begroten, tenzij dit indruist tegen eerder gemaakte afspraken. In het plan van aanpak Maatschappelijke Opvang dat in 2006 is gesloten tussen de G4 en het Rijk zijn afspraken gemaakt over de gemeentelijke inspanningen op dit terrein in de periode 2006-2012. Wij bezien nog hoe de afspraken met het Rijk voor de periode tot en met 2012 vanuit de nieuwe omstandigheden moeten worden toegepast. We zijn van mening dat vanaf 2013 de inzet van eigen middelen evenredig verminderd kan worden. Er blijft op deze manier per saldo in 2013 evenveel geld beschikbaar voor het beleidsterrein als in 2010, terwijl tegelijkertijd de taakstelling scherper begroten gedeeltelijk kan worden ingevuld. Scherper begroten
2009
2010
2011
2012
2013
Totaal taakstelling
2,000
7,078
10,850
12,600
14,600
0
0
-pm
-pm
-1,900
2,000
7,078
10,850
12,600
12,700
Herverdeeleffect middelen MO ten gunste van algemene middelen Nog in te vullen taakstelling Bedragen zijn in miljoenen euro's.
5.2.2 Besparingen op de programma's Conform onze toezegging in de voorjaarsnota komen wij in deze begroting met een concrete invulling van de besparingen op de programma's. Wij hielden er reeds rekening mee dat een beperkt ingroeipad nodig zou zijn. Ten opzichte van de voorjaarsnota is dit ingroeipad enigszins gewijzigd. Er is minder ingroeipad nodig dan waar wij in de voorjaarsnota vanuit gingen. 2009
2010
2011
2012
2013
Stand Voorjaarsnota 2009
0
14,097
16,520
18,587
18,587
Wijziging ingroeipad
0
1,565
0,919
0
0
Actuele stand
0
15,662
17,439
18,587
18,587
Besparingen op de programma's
Bedragen zijn in miljoenen euro's. Hieronder volgt een overzicht van de verdeling van deze bedragen over de programma's. Tevens geven wij per programma aan met welke maatregelen we deze bedragen zullen besparen. De besparingen op de programma's zijn verwerkt op de programma's. Verdeling over de juiste doelstellingen binnen de programma's moet echter nog gedeeltelijk plaatsvinden. Dit gebeurt in de derde technische wijziging 2009 of de eerste technische wijziging 2010.
303
2009
2010
2011
2012
2013
Veiligheid
0
0,500
0,500
0,500
0,500
Onderwijs, Educatie en Bibliotheek
0
0,200
0,200
0,200
0,200
Cultuur
0
1,200
1,350
1,500
1,500
Welzijn
0
4,000
4,500
5,000
5,000
Sociale zaken en Arbeidsmarktbeleid
0
1,200
1,400
1,500
1,500
Beheer Openbare Ruimte
0
1,427
1,837
1,887
1,887
Accommodatiebeleid Maatschappelijk Vastgoed
0
0,400
0,400
0,400
0,400
Lokale democratie (leefbaarheidsgelden)
0
3,000
3,000
3,000
3,000
Lokale democratie - overig
0
0,627
0,726
1,000
1,000
Publieksdienstverlening
0
0,308
0,326
0,400
0,400
Jeugd
0
0,800
0,800
0,800
0,800
Diversiteit en Integratie
0
1,600
2,000
2,000
2,000
Stadspromotie
0
0,400
0,400
0,400
0,400
Totaal besparingen op de programma's
0
15,662
17,439
18,587
18,587
Besparingen op de programma's
Bedragen zijn in miljoenen euro's.
Programma Veiligheid Op het programma Veiligheid bezuinigen we met ingang van 2010 structureel 0,500 miljoen euro. Hiervan heeft 0,300 miljoen euro betrekking op een vermindering van het aantal toezichthouders van 148 naar uiteindelijk 120. Momenteel worden 128 toezichthouders bekostigd uit het hiervoor bestemde structurele exploitatiebudget. De overige twintig toezichthouders worden gefinancierd met incidentele middelen afkomstig uit de hiervoor gereserveerde ruimte binnen de programmareserve Veiligheid. In de periode 2009-2013 wordt het aantal toezichthouders dat wordt gefinancierd met incidentele middelen via natuurlijk verloop teruggebracht van twintig naar nul. De beschikbare financiële ruimte binnen de programmareserve Veiligheid is toereikend voor deze afbouw. De bezuiniging van 0,300 miljoen euro heeft betrekking op de vermindering van het aantal toezichthouders van 128 naar 120. Uitgaande van de verwachting dat deze toezichthouders pas lopende het jaar 2010 de gemeente verlaten, kan de bezuiniging in 2010 voor een bedrag van 0,200 miljoen euro nog niet worden ingevuld. We vullen dit restant in met onder meer een beperkte besparing op straatcoaches. We streven naar 16 extra actieve straatcoaches op 1 januari 2010. Naar verwachting is dat niet voor alle 16 straatcoaches realiseerbaar. In dat geval blijft een beperkt budget over dat kan worden ingezet voor de invulling van de bezuiniging. Daarnaast rekenen we in 2010-2012 op incidentele Rijksbijdragen voor veiligheid (aanpak overlast Marokkaanse jongeren) die we als dekking kunnen inzetten. Van de resterende bezuiniging van 0,200 miljoen euro heeft 0,030 miljoen euro betrekking op het opheffen van de Veiligheidsprijs. Dit instrument bestaat inmiddels tien jaar en heeft haar enthousiastmerende, vernieuwende pr-functie verloren. Daarnaast verminderen we de wijkveiligheidsbudgetten, onderdeel activiteiten, met 0,100 miljoen euro. Tot slot bezuinigen we voor 0,070 miljoen euro door de communicatie te beperken tot deelonderwerpen.
Programma Onderwijs, Educatie en Bibliotheek We bezuinigingen vanaf 2010 0,2 miljoen euro structureel op het programma Onderwijs, Educatie en Bibliotheek. We bezuinigen 0,08 miljoen euro op schoolzwemmen. Aan scholen die niet langer deelnemen aan schoolzwemmen bieden we een zwemarrangement aan. In de praktijk blijken hier minder scholen gebruik van te maken dan was gepland. Redenen hiervoor zijn veelal van intern organisatorische aard bij de basisscholen. Daarnaast verlagen we drie verschillende subsidiebudgetten aan de schoolbesturen met in totaal 0,1 miljoen euro. Het gaat hierbij om de subsidie voor het inlenen van conciërges, de bijdrage aan de schoolbesturen voor ICT en de subsidie voor leerlingzorg. tenslotte verlagen we het budget van de bibliotheek met 0,02 miljoen euro.
304
Programma Cultuur In deze financiële situatie stellen wij voor om per 2010 voor de cultuursector een bezuiniging door te voeren van structureel 1,5 miljoen euro per jaar. Wij zijn van mening dat wij met het cultuurbudget voor 2010 onze ambities voor de lange termijn kunnen blijven waarmaken. Wij stellen voor de taakstelling met volgend eindbeeld in 2013 te realiseren: 0,2 miljoen euro structureel door vermindering subsidie aan Omroep Utrecht.
• • • •
0,4 miljoen euro structureel, in twee gelijke delen structureel op te brengen door Stadsschouwburg en Centraal Museum door vermindering en versobering van aanbod. Vanwege doorlopende verplichtingen komt de neerslag hiervan pas goed tot uitdrukking in seizoen 2010-2011. 0,2 miljoen euro structureel door verlaging activiteitensubsidie Leidsche Rijn, te dekken uit de vanaf 2009 beschikbaar gestelde extra middelen. Noodzakelijk in het kader van de bezuinigingen en realiseerbaar omdat hiertegenover geen vaste verplichting staat. 0,25 miljoen euro structureel door de focus in het programma van de Vrede van Utrecht/Culturele Hoofdstad sterk te richten op de verbinding van Leidsche Rijn en de bestaande stad. In het programma van de Vrede van Utrecht zal dit worden vertaald in een concreet aanbond van culturele activiteiten in Leidsche Rijn. Dekking wordt gevonden binnen de beschikbare middelen van het project Vrede van Utrecht. De financiële vertaling komt tot uitdrukking in de verlaging van het cultuurbudget voor Leidsche Rijn. In 2013 blijft voldoende budget over om een programma beeldende kunst voor het stadsdeel op te zetten en de verwachte exploitatie van cultuurhuis
•
Castellum Hoge Woerd te dekken. 0,45 miljoen door de gemeentelijke bijdrage in de Kunstuitleen Utrecht naar beneden bij te stellen in combinatie met subsidieverlaging binnen de culturele voorzieningen.
Van de structurele bezuiniging wordt in 2010 1,2 miljoen euro gerealiseerd, bestaande uit 0,575 miljoen euro besparing plan van aanpak Muziekcentrum, 0,35 miljoen euro besparing in aanbod van Stadsschouwburg en Centraal Museum en tenslotte 0,275 miljoen euro vermindering culturele activiteiten in Leidsche Rijn. Deze laatste besparing is haalbaar uit het gereserveerde exploitatiebudget voor het cultuurhuis dat voorlopig nog niet in functie is. Aan de Vrede van Utrecht wordt gevraagd om in het begrotingsjaar Leidsche Rijn reeds bijzondere aandacht te schenken. De bezuinigingsoperatie is ook noodzakelijk om ruimte te creëren voor een breed pakket van maatregelen ter bestrijding van de crisisgevolgen. Zo zullen wij maatregelen treffen om de negatieve gevolgen in de terugval van inkomsten van beeldbepalende festivals en evenementen in redelijke mate te compenseren. De ambitie en focus blijven gericht op de manifestatie Vrede van Utrecht in 2013 en de kandidatuur voor Culturele Hoofdstad in 2018.
Programma Welzijn De bezuinigingstaakstelling op het programma Welzijn voor de periode 2010-2012 bedraagt 5 miljoen euro. Deze taakstelling moet grotendeels (80%) worden gerealiseerd in 2010. Deze taakstelling wordt gehaald door bezuinigingen op twee onderdelen: de uitvoering van welzijnswerk door de wijkwelzijnsorganisaties en het schrappen van de 'open uitnodiging'. In 2011 en verder zullen de overige structurele subsidies aan bezuiniging onderhevig zijn. In 2010 wordt hiervoor, aan de hand van criteria uit het collegeprogramma, een meetlat ontwikkeld waarlangs alle subsidierelaties worden heroverwogen. Het uitgangspunt bij de bezuinigingen is dat we de meest kwetsbaren zoveel mogelijk ontzien. De taakstelling gaat ten koste van activiteiten in de 'lagere' prestatievelden (leefbaarheid, cliëntondersteuning, vrijwillige inzet) wat extra aandacht vraagt voor de samenhang van de Wmo. De Wmo veronderstelt namelijk dat inzet in juist die prestatievelden, een latere inspanning in de 'hogere' prestatievelden (opvang en zorg) minder noodzakelijk maakt.
Programma Sociale zaken en Arbeidsmarktbeleid Wij hebben besloten de bezuiniging van 1,5 miljoen euro structureel bij op het programma Sociale Zaken en Arbeidsmarktbeleid in te vullen door 1,5 miljoen euro structureel te bezuinigen op de uitvoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (programma Welzijn).
305
Programma Beheer Openbare Ruimte Wij stellen voor de besparing op het programma Beheer Openbare Ruimte als volgt te realiseren:
•
Later in- en eerder uitschakelen openbare verlichting en avondstand verkorten: Vrij snel nadat de schemering valt schakelt de openbare verlichting in. Als het daarna duister wordt, schalen we per armatuur nog een lamp bij. Enige tijd nadat de duisternis overgaat in de ochtendschemering schakelt de openbare verlichting die extra lamp weer uit. Op het moment dat de schemering overgaat in het ochtendgloren gaat de verlichting helemaal uit. Met ingang van 2010 schakelen we de openbare verlichting en de extra lamp bij duisternis later in. Het
•
uitschakelen zal juist eerder geschieden. We besparen hiermee 0,063 miljoen euro structureel. Besparing energiekosten reclameobjecten: In de reclamelichtbakken die aan circa 1.100 lichtmasten hangen, vervangen we, op kosten van de exploitant, de oude verlichting door energiezuinige lampen. Hiermee besparen we structureel 0,04 miljoen euro in 2010 en 0,06 miljoen euro vanaf 2011 op de energiekosten, die de
•
gemeente betaalt. Verminderen graffiti: Het budget voor graffitibestrijding verlagen we met 0,09 miljoen euro structureel met ingang van 2010. We stoppen met de klad- en plakbestrijding in de woonwijken en buitengebieden. Graffiti, stickers en illegale posters worden geaccepteerd onder bruggen, (fiets)tunnels en op openbare gebouwen en voorzieningen zoals kringlooppunten en straatmeubilair. De binnenstad binnen de singels blijft onderhouden,
•
racistische leuzen verwijderen we binnen 24 uur en calamiteiten zoals olie en verf op de weg verhelpen we direct. Integreren wijkmilieupunten: De wijkmilieupunten zijn stichtingen die voor een belangrijk deel afhankelijk zijn van de gemeentesubsidie, en deels zelf geldstromen genereren. Een milieupunt is een plek in de wijk waar buurtbewoners terecht kunnen voor informatie, advies en ondersteuning bij talrijke onderwerpen op het gebied van natuur en milieu. Er is sprake van overlap met activiteiten van diverse andere organisaties. Communicatie op het brede gebied van duurzaamheid vindt ook plaats vanuit de doelstellingen van die organisaties door bijvoorbeeld de Eneco (energie), Vitens (drinkwater), waterschap (samen met de gemeente in het waterloket), Natuurmonumenten en het MICU. Ook is er een overlap met Natuur en Milieu Educatie van de gemeente vanuit de stadsboerderijen en schooltuinen. Milieucommunicatie én participatie, dichtbij en vanuit de bewoners, met een groot draagvlak, inspanningsbereidheid en relatief breed publiek zijn zaken die we oppakken ter vervanging van de wijkmilieupunten. We realiseren hiermee een besparing van 25.000 euro in 2010, oplopend naar 0,05 miljoen
•
euro in 2011, 0,075 miljoen euro in 2012 en 0,01 miljoen euro vanaf 2013. Minder inzet op achterstallig onderhoud kapitaalgoederen: In de context van de nota kapitaalgoederen werken we in 2010 voor 0,744 miljoen euro minder achterstallig onderhoud op de kapitaalgoederen in de openbare ruimte weg, in 2011 0,384 miljoen euro, in 2012 0,409 miljoen euro en vanaf 2013 0,384 miljoen euro. In 2010 lossen we daarnaast 0,435 miljoen euro incidenteel op door herprioritering binnen de context van het wegwerken van
•
achterstallig onderhoud bij de kapitaalgoederen. Verminderen inzet groenstructuurplan: De consequentie van de structurele bezuiniging van 0,2 miljoen euro op het meerjarenprogramma Groen is dat de wijkgroenplannen niet zullen worden opgesteld. Hiermee vervalt een instrument om de participatie van bewoners in groenplannen te bevorderen. De overige projecten in het meerjarenprogramma zullen geen gevolgen ondervinden van de bezuiniging en kunnen volgens planning worden
• •
gerealiseerd (programma Stedelijke Ontwikkeling en Groen). Huisvesting Natuur- en Milieucommunicatie: Door de medewerkers van Natuur- en Milieucommunicatie, die nu nog in een pand aan de Jagerkade werken, centraal te huisvesten aan de Tractieweg, besparen we 0,12 miljoen euro vanaf 2011. Met de ombuigingsvoorstellen op de afvalinzameling (zie paragraaf 5.2.3) realiseren we een besparing van 1,64 miljoen euro structureel. Dit bedrag gebruiken we voor de invulling van de efficiencytaakstelling op de afvalinzameling (1 miljoen euro) en voor de invulling van de ombuigingstaakstelling op het programma Beheer Openbare Ruimte (0,64 miljoen euro), door de bijdrage vanuit de algemene middelen aan de afvalinzameling te
•
verlagen. Overschakelen op andere niet-chemische methoden van onkruidbestrijding: Met ingang van 2011 besparen we 0,24 miljoen euro op de onkruidbestrijding, omdat we in 2010 stoppen met de borstelmethode en overschakelen op andere, niet-chemische methoden van onkruidbestrijding op verharding. Door de frictiekosten levert dit in 2010 nog geen besparing op.
Met de bovenstaande maatregelen besparen we 0,010 miljoen euro extra. We zetten dit in om in 2010, net als in 2009, de marktgelden niet te verhogen.
306
Programma Accommodatiebeleid Maatschappelijk Vastgoed Een structurele bezuiniging van 0,4 miljoen euro betekent minder investeringsruimte voor circa 4 à 6,5 miljoen euro, afhankelijk van de investering en de bijbehorende afschrijvingstermijn. We hebben deze middelen nu nog niet zodanig geprogrammeerd dat we kunnen aangeven welke projecten onder druk komen te staan. In het algemeen kan gesteld worden dat dit betekent dat we één jaar lang geen vervangingsinvesteringen kunnen doen voor het maatschappelijk vastgoed. Als indicatie: het zou kunnen gaan om 3,8 miljoen euro Onderwijs, 0,5 miljoen euro Welzijn en Sport en 1 miljoen euro Cultuur.
Programma Lokale Democratie (leefbaarheidsgelden) Wij stellen voor een bezuiniging van 3 miljoen euro structureel door te voeren op de leefbaarheidsgelden. Na deze besparing blijft in totaal 7 miljoen euro per jaar beschikbaar om initiatieven vanuit de tien Utrechtse wijken te kunnen honoreren voor de verbetering van de leefbaarheid in wijk, buurt of straat.
Programma Lokale Democratie – overig We bezuinigen een bedrag van 0,305 miljoen euro op de Gemeenschappelijke Regelingen waarin Utrecht deelneemt. Deze besparing kan niet zo maar worden ingeboekt. Voor de realisatie van deze bezuiniging is nader onderzoek en bestuurlijk overleg met de betreffende regelingen vereist. Dit betekent dat de bezuiniging in 2010 nog niet volledig kan worden ingevuld. We zetten hiervoor als incidentele oplossing het in 2009 terugontvangen overschot van 0,2 miljoen euro van het Bestuur Regio Utrecht (BRU) in. Daarnaast besparen we op het budget voor Representatie en het budget voor Volksfeesten respectievelijk 0,049 miljoen euro en 0,017 miljoen euro. Op het budget voor Bovengemeentelijke Samenwerking wordt 0,031 miljoen euro gekort. Concreet gaat het om een vermindering van het Referendumbudget (0,015 miljoen euro) en het budget voor het Burgerjaarverslag (0,016 miljoen euro). Naar verwachting vervalt in 2010 de wettelijke verplichting tot het maken van een Burgerjaarverslag. Met het resterende budget blijft de mogelijkheid tot het maken van een digitaal Burgerjaarverslag bestaan. Het budget voor Internationale Samenwerking verlagen we met 0,054 miljoen euro. Wij zien besparingsmogelijkheden door gecombineerde huisvesting van de dienstverlening in de wijken. Hier bestaat ook een duidelijke relatie met de efficiencybesparing die is opgenomen in hoofdstuk 5.2.3 onder de noemer wijziging aansturing wijkgericht werken. In totaal verwachten wij met deze maatregelen een bedrag oplopend naar 1,8 miljoen euro structureel vanaf 2013 te kunnen besparen. Deze besparing komt op drie plekken naar voren: Een besparing van 0,012 miljoen euro in 2010, 0,101 miljoen euro in 2011 en 0,385 miljoen euro vanaf 2012 bij
• • •
de besparingen op het programma Lokale Democratie en Bestuurlijke samenwerking. Een besparing oplopend naar 0,092 miljoen euro vanaf 2012 bij de besparingen op het programma Publieksdienstverlening (zie hieronder). Een besparing oplopend naar 1,32 miljoen euro bij de efficiencyvoorstellen (zie hoofdstuk 5.2.3).
Wij stellen voor met ingang van 2010 een besparing van 0,160 miljoen euro structureel te realiseren bij de Dienst Raadsorganen door stroomlijning en digitalisering van werkprocessen.
Programma Publieksdienstverlening Zoals genoemd bij de besparingen op het programma Lokale democratie verwachten wij een deel van de besparingen op het programma Publieksdienstverlening te kunnen realiseren door gecombineerde huisvesting van de dienstverlening in de wijken. Dit levert binnen dit programma een besparing op van 0,018 miljoen euro in 2011 en 0,092 miljoen euro vanaf 2012. Bij de uitwerking van de efficiencytaakstelling zijn diverse besparingen benoemd, die een relatie hebben naar Publieksdienstverlening. Dit geldt bijvoorbeeld voor de besparing van 3 miljoen euro door procesinnovatie. Omdat het totaal van de geïdentificeerde efficiencymaatregelen meer oplevert dan de bezuinigingstaakstelling op efficiency, stellen wij voor de resterende bezuinigingen op het programma Publieksdienstverlening via dat spoor invulling te geven.
307
Programma Jeugd We bezuinigingen vanaf 2010 0,8 miljoen euro structureel op het programma Jeugd met name door het concentreren van een aantal functies in de bestaande Centra voor Jeugd en Gezin. Daarnaast voeren we de komende jaren de beoogde versnelling in het realiseren van de Centra voor Jeugd en Gezin niet door.
Programma Diversiteit en Integratie We bezuinigen op programma Diversiteit en Integratie 1,6 miljoen euro in 2010 en 2 miljoen euro structureel vanaf 2011. De bezuiniging voor 2010 vullen we als volgt in: 0,5 miljoen euro door alleen de voorbeeldprojecten waarvoor we in 2010 verplichtingen zijn aangegaan uit te voeren. Daarnaast beëindigen we de subsidie aan IDEA (0,5 miljoen euro). IDEA is de organisatie die zich in de stad Utrecht inzet voor vraagstukken op het gebied van emancipatie en participatie van vrouwen. We verminderen communicatie activiteiten en we bouwen de programmaorganisatie af (totaal 0,4 miljoen euro). Ten slotte bezuinigen we in 2010 incidenteel 0,2 miljoen euro op de werving en begeleiding van moeilijk bereikbare inburgeraars. De bezuiniging in 2011 realiseren we door te besparen op de duale inburgeringstrajecten (projecten die gericht zijn op de sociale en professionele redzaamheid zoals conversatielessen, schrijfgroepen, taalstages en concrete praktijksituatie), het verlagen van de subsidie aan de stichting Boeg en aan IDEA (beide 0,5 miljoen euro). Boeg is opgericht ten behoeve van de migranten zelforganisaties. Daarnaast zetten we de voorbeeldprojecten en de communicatie activiteiten stop (0,7 miljoen euro). Tot slot zal het afbouwen van het programma een besparing opleveren in de programmaorganisatie van 0,3 miljoen euro.
Programma Stadspromotie Op het programma Stadspromotie bezuinigen we met ingang van 2010 structureel 0,400 miljoen euro. In 2010 realiseren we deze besparing binnen de post 'evenementen, projecten, activiteiten' van het programma. Dit betekent dat er minder budget is voor het subsidiëren van de marketing & promotie-activiteiten van de merkversterkende Utrechtse festivals en evenementen en voor de eigen projecten van het programma. Ten behoeve van de invulling van de bezuiniging vanaf 2011 zal onderzocht worden of er mogelijkheden zijn de stichtingen UTR en Uitburo (op onderdelen) te integreren of nauwer te laten samenwerken, zodat er efficiencymogelijkheden te realiseren zijn en de subsidies vanuit het programma Stadspromotie kunnen worden verlaagd. Dit onderzoek wordt geplaatst in het lopende traject van herpositionering c.q. samenvoeging Uitburo, Culturele Zondagen en het Uitfeest. Tenslotte onderzoeken wij of er vanaf 2011 bezuinigd kan worden op de jaarlijkse subsidie aan de Stichting Domplein 2013. Bij de Voorjaarsnota 2010 rapporteren we over de uitkomsten van deze onderzoeken.
5.2.3 Efficiency Binnen het efficiency spoor onderscheiden we een drietal onderdelen: Een efficiencytaakstelling op de afvalinzameling die een deel van de verlaging van de afvalstoffenheffing moet
• • •
dekken. Een algemene efficiencytaakstelling die gerealiseerd moet worden binnen de gemeentelijke organisatie. Een besparing op de gemeentelijke huisvesting die gerealiseerd moet worden bij de overgang naar het stadskantoor.
Efficiencymaatregelen
2009
2010
2011
2012
Efficiency afvalinzameling
0
1,000
1,000
1,000
1,000
Efficiency taakstelling algemeen
0
2,000
4,000
6,000
8,000
Stadskantoor
0
0
0
0
3,000
Totaal efficiencymaatregelen
0
3,000
5,000
7,000
12,000
Bedragen zijn in miljoenen euro's. 308
2013
Efficiency afvalinzameling Stoppen takkenroutes: Snoeiafval zamelen we nu het hele jaar op afroep in. Dit brengen we terug naar de drukke
•
seizoenen (voorjaar en najaar), als er veel snoeiafval vrij komt. Door het kleiner knippen van gesnoeide takken kunnen bewoners deze in het reguliere gft-afval meegeven. Grote hoeveelheden kunnen nog steeds gratis
• • •
gebracht worden naar een van de afvalscheidingsstations. We besparen hiermee vanaf 2010 30.000 euro per jaar. Efficiencyverbetering afvalinzameling: Door de huidige lijn, ingezet na de reorganisatie, door te trekken wordt de uitvoering van de afvalinzameling steeds efficiënter. We verwachten dat de al ingevoerde maatregelen leiden tot een verdere kostendaling van 0,3 miljoen euro in 2010 en 0,4 miljoen euro structureel vanaf 2011. Stoppen gft-bakken wassen: Veel bewoners wassen zelf hun gft-bak. Ook bestaat de mogelijkheid dit door een bedrijf te laten verzorgen. De bijdrage hieraan vanuit de gemeente stoppen we, waarmee de kosten met ingang van 2010 met 100.000 euro per jaar dalen. Stoppen luierproject: Hiermee besparen we 0,01 miljoen euro structureel met ingang van 2010. Sinds 2005 zamelt de gemeente al luiers in via 15 kinderdagverblijven. De afvalopbrengst is echter al deze tijd onder de verwachting gebleven. Tevens is het milieueffect twijfelachtig. Luiers kunnen gewoon met het restafval worden
•
meegegeven. De hoge calorische waarde hiervan verhoogt zelfs het rendement van de verwerking van restafval. Gunstige aanbesteding afvalverwerking: Door de huidige marktontwikkeling is het zeker dat het regionale samenwerkingsverband AVU (afvalverwerking Utrecht) er in slaagt een veel beter tarief te bedingen. Dit levert met ingang van 2011 een jaarlijkse meevaller op van 1,1 miljoen euro.
Met deze ombuigingsvoorstellen besparen we in totaal 1,64 miljoen euro structureel. Dit bedrag gebruiken we voor de invulling van de efficiencytaakstelling op de afvalinzameling (1 miljoen euro) en voor de invulling van de taakstelling op het programma Beheer Openbare Ruimte (0,64 miljoen euro), door de bijdrage vanuit de algemene middelen aan de afvalinzameling te verlagen. De efficiencytaakstelling op de afvalinzameling is in de financiële tabellen van het programma Beheer Openbare Ruimte wel verwerkt, maar vooralsnog op stelpost. Dit betekent dat de verdeling over de juiste doelstellingen binnen het programma nog moet plaatsvinden. Dit gebeurt in de derde technische wijziging 2009. Efficiency taakstelling algemeen Wij stellen voor om de bestaande aanbestedingstaakstelling en de algemene efficiencytaakstelling samen te voegen: Algemene efficiencymaatregelen Efficiencytaakstelling algemeen
2009
2010
2011
2012
2013
0
2,000
4,000
6,000
8,000
Aanbestedingstaakstelling
1,000
1,000
1,000
1,000
1,000
Totaal efficiencymaatregelen
1,000
3,000
5,000
7,000
9,000
Bedragen zijn in miljoenen euro's. Wij hebben de afgelopen maanden onderzocht hoe vanuit inhoudelijke overwegingen keuzes gemaakt kunnen worden om invulling gegeven kan worden aan deze taakstelling. Dit om te voorkomen dat de evenredige afroming van de budgetten leidt tot kwaliteitsverlies over de hele linie. Wij hebben de volgende maatregelen geïdentificeerd (zie toelichting onder de tabel):
309
2009
2010
2011
2012
2013
decentrale huisvesting
0
0,065
0,380
0,808
1,320
(Concern)communicatie verminderen
0
0,200
0,300
0,400
0,500
Gedrukte media verminderen
0
0,100
0,100
0,100
0,100
Effectiviteit audits verbeteren
0
0
0
0,100
0,200
Efficiencymaatregelen Wijziging aansturing wijkgericht werken / efficiency
Twee fte minder bij de Bestuurs- en Concerndienst, waarvan één bij staf Financiën en Personeel
0
0
0
0,200
0,200
Cyclusstukken in omvang halveren
0
0,100
0,200
0,200
0,200
Inkoop professionaliseren
0
1,000
2,000
2,000
2,000
Procesinnovatie met behulp van internet en intranet
0
1,000
2,000
3,000
3,000
Schoonmaak Natuur en Milieu Centrum in eigen beheer
0
0,040
0,040
0,040
0,040
Verlagen omvang overhead
0
1,000
2,000
3,000
3,000
Tertiaire arbeidsvoorwaarden versoberen
0
0,200
0,200
0,200
0,200
Schoolzwemmen efficiënter uitvoeren
0
0,220
0,220
0,220
0
Monitoren wijken, vastgoed, kinderopvang verminderen
0
0,200
0,200
0,200
0,200
Vierde dienstauto niet aanschaffen
0
0,066
0,066
0,066
0,066
Subtotaal
0
3,971
7,706
10,534
11,246
Inzet voor bezuiniging publieksdienstverlening
0
-0,308
-0,308
-0,308
-0,308
Inzet voor bedrijfsvoeringsproblematiek
0
0
-2,061
-3,226
-1,938
Verevening
1,000
-0,663
-0,337
0
0
Subtotaal
1,000
-0,971
-2,706
-3,534
-2,246
Beschikbaar voor efficiencytaakstelling
1,000
3,000
5,000
7,000
9,000
Bedragen zijn in miljoenen euro's. Uit de tabel komt naar voren dat er meer efficiencybesparingen zijn geïdentificeerd dan nodig is voor de invulling van de taakstelling. Wij stellen voor het meerdere in te zetten voor de bedrijfsvoeringsproblematiek (zie paragraaf 5.3). Toelichting: Wijziging aansturing wijkgericht werken/efficiency decentrale huisvesting: De opzet van het huidige wijkgericht
•
werken staat inhoudelijk voor ons niet ter discussie. Wij gaan wel een proces in gang zetten om de efficiency van de decentrale huisvesting van gemeentelijke onderdelen in de wijken (bijv. door het bundelen van locaties als wijkbureaus, bibliotheken, publieksdienstverlening, centra voor jeugd en gezin) te vergroten. Ook hebben we het voornemen om het wijkgerichte werken binnen de gemeentelijke organisatie anders te positioneren door de
•
Dienst Wijken als zelfstandige dienst op te heffen. De voorgenomen bezuinigingen zullen hieruit moeten komen. (Concern)communicatie verminderen: Hieraan geven wij invulling door een plafond met een maximaal aantal uren vast te stellen en dit aantal in de loop der jaren naar beneden bij te stellen. Op basis van prioriteiten en ontwikkelingen zullen wij doorlopend afwegingen maken om de beschikbare communicatiecapaciteit optimaal in
• •
te kunnen zetten. Gedrukte media verminderen: Voor intern personeelsgericht gebruik circuleren meerdere uitgaven. De papieren uitgaven zullen wij vervangen door publicaties via intranet. De informatie blijft op papier beschikbaar voor medewerkers die niet op intranet zijn aangesloten. Effectiviteit audits verbeteren: Nu enige tijd ervaring is opgedaan met het uitvoeren van interne audits en de doorwerking daarvan op de gemeentelijke processen hebben wij beter zich op de omvang van de werkzaamheden die hiermee gemoeid zijn. Wij achten een besparing van 0,1 miljoen euro in 2012 en 0,2 miljoen euro vanaf 2013
• 310
haalbaar. Twee fte minder bij de Bestuurs- en Concerndienst, waarvan één bij staf Financiën en Personeel: Op basis van een afweging tussen bezetting en takenpakket zullen twee formatieplaatsen worden ingeleverd.
•
Cyclusstukken in omvang halveren: Wanneer het aantal programma's in de begroting fors wordt gereduceerd, leidt dit verspreid in de organisatie tot minder werkzaamheden. Voor het realiseren van deze taakstelling is bestuurlijk draagvlak noodzakelijk. In het overdrachtsdocument voor het nieuwe college zullen wij een voorzet
• •
geven om het aantal programma's in de begroting te beperken tot maximaal tien. Inkoop professionaliseren: Er wordt een professionaliseringsslag doorgevoerd die erop gericht is om meer via centrale inkoop af te handelen en mantelcontracten beter te benutten. Hierdoor kunnen wij het aantal functionarissen dat belast is met inkoop sterk terug brengen. Procesinnovatie met behulp van internet en intranet: Door te investeren in digitalisering en optimalisering van de werkprocessen wordt een uiteindelijke reductie van zestig fte geraamd. Om te voorkomen dat de besparingen verdampen in kwaliteit c.q. extra inzet op (andere) programmadoelstellingen, zullen de bedragen vooraf
• •
gekwantificeerd worden en zal er strak gestuurd worden op de realisatie daarvan. Schoonmaak Natuur en Milieu Centrum in eigen beheer: Deze werkzaamheden worden op dit moment uitbesteed. Deze uitbesteding vervalt. Bestaande medewerkers zullen deze werkzaamheden voortaan uitvoeren. Verlagen omvang overhead: Op basis van de algemene stelregel dat organisaties van nature autonoom groeien, wordt in samenhang met de taakstelling van het optimaliseren van de werkprocessen een teruggang in formatie ingeboekt van 60 fte. Ook hierbij geldt dat er vooraf kwantificering plaatsvindt, waarna strakke sturing op de
• • • •
realisatie noodzakelijk is. Tertiaire arbeidsvoorwaarden versoberen: Dit betreft het verminderen danwel afschaffen van dienstspecifieke activiteiten zoals sportdagen, afdelingsdagen. Schoolzwemmen efficiënter uitvoeren: Het aanbod schoolarrangement wordt gehandhaafd, maar niet meer uitgebreid. Daarnaast wordt met schoolbesturen besproken op welke wijze een efficiencyslag te maken is. Monitoren wijken, vastgoed, kinderopvang verminderen: Wij zullen het aantal en de frequentie van de verschillende monitors kritisch tegen het licht houden. Wij verwachten hierop een structurele besparing van 0,2 miljoen euro vanaf 2010 te kunnen realiseren. Vierde dienstauto niet aanschaffen: De voorgenomen aanschaf van de vierde dienstauto gaat niet door. Dit levert een structurele besparing van 0,066 miljoen euro vanaf 2010 op.
De invulling van de efficiencytaakstelling is nog niet administratief verwerkt op de programma's. Het totale bedrag staat nog op stelpost in het programma Algemene Middelen. De verdeling over de programma's zal plaatsvinden bij de 1e technische wijziging 2010. Stadskantoor De afgelopen maanden hebben wij gewerkt aan een actualisatie van de gemeentebrede systematiek rond de huisvestingslasten (de huurharmonisatie). Hieruit komt naar voren dat de huisvestingslasten die binnen het huurharmonisatiemodel doorberekend worden aan de organisatieonderdelen niet overal volledig in de begroting zijn verwerkt (zie ook de bedrijfsvoeringsproblematiek in paragraaf 5.3). Wij verwachten dat door aanpassing van de systematiek dit probleem opgelost kan worden. Dit is essentieel voor de invulling van de efficiencytaakstelling op het stadskantoor. Er is echter meer tijd nodig om dit alles goed uit te zoeken, omdat er ook een duidelijke relatie bestaat tussen de huurharmonisatie en het budgettaire kader van het stadskantoor. Bij de Voorjaarsnota 2010 zullen wij hierop terug komen.
5.2.4 Externe inhuur Wij verwachten een besparing oplopend tot 5 miljoen euro structureel te kunnen realiseren door het verminderen van externe inhuur. Vermindering externe inhuur Vermindering externe inhuur
2009
2010
2011
2012
2013
0
1,000
3,000
4,000
5,000
Bedragen zijn in miljoenen euro's.
311
De benodigde besparing willen wij realiseren via een drietal sporen: Op dit moment zijn wij bezig met een inventarisatie van de actuele omvang van de inhuur van externen. Daarbij
•
kijken wij onder meer naar de duur, het aantal uren en het tarief. Deze inventarisatie willen wij vervolgens gebruiken om de betrokken bureaus aan te schrijven voor heroverweging van de tarieven van de bestaande inhuur. Daarbij kijken wij ook naar de mogelijkheden die het afsluiten van mantelcontracten op dit punt bieden.
• •
Een en ander moet op korte termijn tot een besparing leiden. Op de langere termijn willen wij de taakstelling invullen door gerichte werving en opleiding van trainees op posities waar nu externe ondersteuning ingehuurd wordt. Daarnaast werken wij aan het opzetten van een intern marktmodel, waarbij eerst getoetst wordt of er specifieke capaciteit/deskundigheid binnen de organisatie aanwezig en inzetbaar is, voordat tot externe inhuur wordt overgegaan.
De invulling van de taakstelling externe inhuur is nog niet administratief verwerkt op de programma's. Het totale bedrag staat nog op stelpost in het programma Algemene Middelen. De verdeling over de programma's zal plaatsvinden bij de eerste technische wijziging 2010.
5.2.5 Reserves, voorzieningen en weerstandsvermogen Zoals wij in de voorjaarsnota al aangaven, moeten wij incidentele middelen vrijspelen. Op dat moment gingen wij er van uit dat in 2010 95,862 miljoen euro nodig was. In deze begroting is het benodigde bedrag bijgesteld naar 61,847 miljoen euro: 40,847 miljoen euro in 2009 en 21 miljoen euro in 2010. Deze bijstelling heeft diverse oorzaken, zoals temporisering van de intensiveringen uit ons collegeprogramma, duidelijkheid over de middelen die het Rijk uittrekt voor zijn stimuleringspakket en verlaging van de incidentele buffer die wij in 2009 beschikbaar hebben om onvoorziene effecten van de kredietcrisis op te kunnen vangen. 2009
2010
95,862
0
Aanpassingen
-55,015
21,000
Actuele stand
40,847
21,000
Benodigde incidentele middelen Stand Voorjaarsnota 2009
Bedragen zijn in miljoenen euro's. Van de benodigde incidentele middelen spelen wij 40,847 miljoen euro vrij uit de reserves en voorzieningen. Daarnaast zetten wij conform ons collegeprogramma 21 miljoen euro uit het weerstandsvermogen in. Incidentele middelen Weerstandsvermogen (via algemene reserve) Reserves / voorzieningen bestemmingsreserves
• • voorzieningen • dienstbedrijfsreserves
Totaal incidentele middelen
2009
2010
0
21,000
35,448
0
4,283
0
1,116
0
40,847
21,000
Bedragen zijn in miljoenen euro's. Ten tijde van de voorjaarsnota hebben wij een eerste inventarisatie van de reserves en voorzieningen uitgevoerd. Hieruit bleek dat circa 33 miljoen euro kon vrijvallen. In deze begroting is de totaal benodigde vrijval uit reserves en voorzieningen bijgesteld naar 40,847 miljoen euro. Zoals toegezegd komen wij nu met een compleet uitgewerkt voorstel voor de vrijval van dit bedrag.
312
Bestemmingsreserves De afgelopen maanden hebben wij de onderbouwingen van de bestaande bestemmingsreserves tegen het licht gehouden. Daarbij hebben wij nut en noodzaak van deze reserves kritisch beoordeeld. In dit proces hebben wij het daadwerkelijk realiseren van de middelen afgezet tegen nut en noodzaak van de toename aan middelenbeslag, die ons collegeprogramma en de maatregelen ter bestrijding van de kredietcrisis met zich meebrengen. Tegen deze achtergrond achten wij het verantwoord om de aanwezige bestemmingsreserves met 35,448 miljoen euro af te romen. Hieronder geven wij aan welke programmareserves wij afromen en welke mogelijke consequenties dit heeft: Bestemmingsreserves
2009
Programma Jeugd
2,206
Programma Publieksdienstverlening
1,780
Programma Stadspromotie
0,808
Programma Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit
0,439
Programma Stedelijke Ontwikkeling en Groen
8,757
Programma Beheer Openbare Ruimte
0,327
Programma Veiligheid
2,813
Programma Cultuur
0,216
Programma Sport
0,941
Programma Onderwijs, Educatie en Bibliotheek
4,359
Programma Welzijn
0,847
Programma Volksgezondheid
0,200
Programma Accommodatiebeleid Maatschappelijk Vastgoed
0,017
Programma Lokale Democratie en Bestuurlijke Samenwerking
0,811
Programma Wonen en Monumenten
4,831
Programma Milieu en Duurzaamheid
0,048
Programma Economische Zaken
0,593
Algemene Middelen
2,465
Algemene Ondersteuning
2,990
Totaal bestemmingsreserves
35,448
Bedragen zijn in miljoenen euro's.
•
Programma Jeugd: We romen 2,206 miljoen euro af van de programmareserve Jeugd. Hierdoor kunnen we enerzijds de beoogde versnelling in het realiseren van de Ouder Kind Centra (OKC) niet waarmaken. Anderzijds romen we gelden af die we gereserveerd hebben voor voor- en vroegschoolse educatie (VVE). In voorgaande jaren hebben we incidenteel rijksmiddelen voor VVE ontvangen. Deze middelen hebben we ingezet voor de exploitatie van de reeds bestaande voorscholen. Hierdoor konden we reeds gebudgetteerde gemeentelijke middelen
•
reserveren in de programmareserve Jeugd. Deze middelen romen we nu af. Programma Publieksdienstverlening: We romen 1,78 miljoen euro af van de programmareserve Publieksdienstverlening. Het gereserveerde bedrag voor routine-investeringen (1,618 miljoen euro) kan vrijvallen omdat we de aanschaf van nieuwe stemmachines te zijner tijd kunnen dekken uit de structurele ophoging van het budget voor verkiezingen van 0,230 miljoen euro. Daarnaast verlagen we de buffer voor het opvangen van
•
schommelingen in de kosten van verkiezingen met 0,155 miljoen euro. Programma Stadspromotie: Binnen de programmareserve Stadspromotie romen wij het gereserveerde bedrag van 0,396 miljoen euro voor de organisatie van de Grand Départ Tour de France 2010 af. Nu bekend is dat deze organisatie niet doorgaat kan deze reservering vrijvallen. Daarnaast romen we 0,412 miljoen euro af van de
•
gereserveerde ruimte voor Stichting Domplein 2013. Programma Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit: Binnen de programmareserve romen wij 0,4 miljoen euro af van de gereserveerde ruimte voor het groot onderhoud parkeervoorzieningen. Als gevolg daarvan zullen wij dit onderhoud temporiseren. Het restant van 0,039 miljoen euro is vrijvallende financiële ruimte die bestemd was
•
voor salariskosten voormalig personeel. Programma Stedelijke Ontwikkeling en Groen: Wij stellen voor om de gereserveerde gelden voor grondexploitatie met 5 miljoen euro te verlagen. De vrijval betreft het binnen de reserve opgebouwde budget voor het Holle Kiezenfonds tot en met 2008 van 3,4 miljoen euro. Dit is mogelijk omdat het jaarlijks beschikbare budget van 313
0,454 miljoen euro voor uitvoering van het Holle Kiezenfonds toereikend is voor de uitvoering van het beleid. Daarnaast wordt er 1,6 miljoen euro aan de gereserveerde gelden voor grondexploitatie onttrokken ter aanvulling van de bedrijfsreserve StadsOntwikkeling. Voor een nadere toelichting op het verloop van de gereserveerde voor grondexploitatie verwijzen wij naar het MPG 2009. Tevens hebben wij het gereserveerde bedrag voor het groenstructuurplan van 1,8 miljoen euro vrij laten vallen. Met name door uitgebreide inspraakprocedures is er vertraging in de uitvoering ontstaan. Door aanpassing van de fasering van het groenstructuurplan hierop is het mogelijk het plan uit te voeren binnen het beschikbare structurele budget en kan de reservering van het in eerdere jaren overgebleven budget vrijvallen. Verder kunnen de gereserveerde middelen voor planschade van 0,4 miljoen euro afgeroomd worden, omdat vanaf 2008 planschadeclaims ten laste van projecten en particuliere initiatiefnemers moeten worden gedekt. Eventuele nagekomen claims vanuit de oude regeling zullen wij binnen de exploitatie verantwoorden. De kosten voor communicatie van wijkplannen worden vanaf 2009 ten laste van het reguliere budget voor wijkplannen gedekt. Voor de inhaalslag voor het actualiseren van bestemmingsplannen is in de begroting 2009 extra budget geraamd. Nieuwe projecten voor ruimtelijke informatievoorziening worden in het gemeentebrede ict-traject opgepakt. Dit levert aanvullend nog een vrijval van
•
de programmareserve van 1,6 miljoen euro op. Programma Beheer Openbare Ruimte: We verlagen de middelen voor het egaliseren van kosten in verband met de rioolheffing en de afvalinzameling met respectievelijk 0,187 miljoen euro en 0,082 miljoen euro. Voor het egaliseren van de kosten van de riolering resteert hierna nog 0,734 miljoen euro, voor de afvalinzameling is nog 0,324 miljoen euro over. De afroming leidt tot een beperktere buffer voor het opvangen van tekorten op de riolering en de afvalinzameling. Verder laten we de middelen voor onderhoud aan de gebouwen van de Tractieweg van 0,058 miljoen euro vrijvallen. Voortaan dekken we deze onderhoudskosten volledig uit
•
het beschikbare programmabudget. Programma Veiligheid: Binnen de programmareserve Veiligheid romen we een bedrag van 0,313 miljoen euro af van de gereserveerde ruimte voor routine-investeringen van de Brandweer. Dit leidt tot een temporisering van deze investeringen. Daarnaast romen we een bedrag van 2,5 miljoen euro af van de gereserveerde ruimte voor toezicht en handhaving. Dit heeft een lagere inzet vanuit de reserve voor vervanging van materiaal en afbouw van
• •
het aantal fte toezichthouders tot gevolg. Programma Cultuur: We romen 0,216 miljoen euro af van de programmareserve Cultuur. Door afroming van de reserve moeten eventuele gederfde huuropbrengsten als gevolg van de verbouwing en uitbreiding van het depot Centraal museum gedekt worden uit de dienstbedrijfsreserve van het Centraal museum. Programma Sport: Wij romen 0,941 miljoen euro af. Er valt 0,733 miljoen euro vrij doordat de uittreding Plassenschap Loosdrecht is afgehandeld en 0,110 miljoen euro valt vrij omdat het zettingsvrij opleveren van grond in Rijnvliet goedkoper uitvalt. Wij romen 0,098 miljoen euro af bij topsportevenementen, hierdoor kunnen
•
er minder topsportevenementen worden georganiseerd. Programma Onderwijs, Educatie en Bibliotheek: We romen 4,359 miljoen euro af van de programmareserve Onderwijs, Educatie en Bibliotheek. Van de reservering voor gebruiksvergunningen romen we 1,693 miljoen euro af. De laatste werkzaamheden voor het verkrijgen van de gebruiksvergunningen worden in 2009 verricht. Alle schoolgebouwen beschikken daarna over een gebruiksvergunning. Van de reservering voor de overschrijdingsregeling romen we 0,712 miljoen euro af. Dit levert geen problemen op, omdat een tussen de schoolbesturen en de gemeente lopende beroepszaak inzake verschil van mening over de uitkomsten van de vijfjaarlijkse afrekening overschrijdingsregeling in der minne is geschikt. Begin augustus 2009 hebben de schoolbesturen het bij de rechtbank aangetekend beroep ingetrokken. Door afroming van de programmareserve moeten we de nieuwe centrale bibliotheek iets soberder inrichten. Tenslotte hebben we door de afroming van de
•
reserve 0,169 miljoen euro minder beschikbaar voor vervanging van de automatisering van de bibliotheek. Programma Welzijn: Wij romen 0,620 miljoen euro af van de reservering voor stimuleringsmaatregelen kinderopvang. De stimuleringsregeling financieren we uit de intensiveringen collegeprogramma. Wij romen 0,227 miljoen euro af van de reservering voor WMO. Hierdoor wordt de financiële buffer bij aanbesteding WMO
• • •
kleiner. Programma Volksgezondheid: Wij romen 0,2 miljoen euro af van de programmareserve Volksgezondheid. Door deze afroming zullen wij het actieplan 'Beweging in Gezondheid 2007-2010' moeten herprioriteren. Programma Accommodatiebeleid Maatschappelijk Vastgoed: We romen 0,017 miljoen euro af van de reservering voor het plan van aanpak Staatsliedenbuurt. Programma Lokale Democratie en Bestuurlijke Samenwerking: Binnen de programmareserve Lokale democratie en bestuurlijke samenwerking romen we een bedrag van 0,811 miljoen euro af van de gereserveerde ruimte voor de uitvoering van de leefbaarheidsbudgetten. Dit betekent dat een deel van de initiatieven voor het leefbaarheidsbudget 2008 zal worden gedekt uit het budget 2009.
314
•
Programma Wonen en Monumenten: Het afromen van de programmareserve met 4,8 miljoen euro houdt onder andere in dat Het Utrechts restauratiefonds met 0,9 miljoen euro verlaagd wordt en het fonds voor woningrenovatie met 1,2 miljoen euro, waardoor er nog een gering aantal leningen in dit kader verstrekt kunnen worden. Het woonfonds wordt met 1 miljoen euro afgeroomd. Verder hebben wij de egalisatiereserve bouwleges met 0,8 miljoen euro verlaagd naar de minimumstand van 2 miljoen euro en hebben wij de reserve woonruimteontrekkingsfonds (1 miljoen euro) ingezet voor de vorming van het Stimuleringsfonds
•
Woningbouwproductie Utrecht. Programma Milieu en Duurzaamheid: Van de programmareserve Milieu en Duurzaamheid romen we de gereserveerde ruimte voor bodemsaneringen af (0,048 miljoen euro). Achtergrond van deze reservering was een eventuele restant terugbetaling aan het Rijk van in voorschot ontvangen bijdragen. Mocht een terugbetaling zich
• •
onverhoopt toch nog voordoen dan wordt dit binnen de exploitatie opgevangen. Programma Economische Zaken: Binnen de programmareserve Economische Zaken romen we een bedrag van 0,593 miljoen euro af van de gereserveerde ruimte voor cofinanciering van de regeling Pieken in de delta (PINDA). Algemene Middelen: Van de middelen voor de voorzieningen in Leidsche Rijn romen we 1,966 miljoen euro af. Er resteert daarna voor dit doel nog 20,212 miljoen euro. Dit is voldoende voor de dekking van de geplande tijdelijke (onderwijs)voorzieningen, de schadeloosstelling voor de te verplaatsen sportverenigingen en de eerste inrichting van scholen. Van de reserve BTW-compensatiefonds (BCF) romen we 0,5 miljoen euro af. Deze reserve is ingesteld voor de verrekening van de gemeentebrede voor- en nadelen met betrekking tot het BTWcompensatiefonds. Nu de korting op het Gemeentefonds in verband met de invoering van het BCF definitief is vastgesteld en de belastinginspectie het onderzoek naar de belastingjaren 2003 tot en met 2007 heeft afgerond kan deze reserve bij de jaarrekening 2009 worden opgeheven. Na verwerking van de laatste verrekeningen in het
•
restant van 2009 wordt een positief saldo verwacht van 0,5 miljoen euro. Algemene Ondersteuning: Binnen het assurantiefonds bestond een egalisatiereserve voor het opvangen schommelingen in het jaarlijkse eigen risico van de gemeente op de aansprakelijkheid. Deze reserve van 2,268 miljoen euro kan vrijvallen. De schommelingen worden opgevangen binnen de exploitatie. Verder romen we binnen de programmareserve Algemene Ondersteuning een bedrag van 0,172 miljoen euro af van de gereserveerde ruimte voor cofinanciering van het Kansen voor West programma. Daarnaast romen we de gereserveerde ruimte van 0,185 miljoen euro voor routine-investeringen van de Bestuurs- en Concerndienst af. Dit leidt tot temporisering van deze investeringen. Een bedrag van 0,230 miljoen euro ziet op afroming van de reservering voor eventuele frictiekosten als gevolg van de vorming van de Bestuurs- en Concerndienst. Een bedrag van 0,022 miljoen betreft vrijvallende financiële ruimte die bestemd was voor kosten samenhangend met de liquidatie van de Accountantsdienst. Tot slot romen we 0,007 miljoen euro af van de reservering voor de opleiding Metropool, 0,076 miljoen euro van de reservering voor uitgaven verband houdende met Integriteit en flexibele arbeidsvoorwaarden en 0,030 miljoen euro van de reservering voor (de evaluatie van) Resultaat Gericht Werken.
Voorzieningen Ook de onderbouwingen van de bestaande voorzieningen hebben wij kritisch beoordeeld. Tegen deze achtergrond achten wij het verantwoord om de aanwezige voorzieningen met 4,283 miljoen euro af te romen. Hieronder geven wij aan welke voorzieningen wij afromen en welke mogelijke consequenties dit heeft: Voorzieningen
2009
Programma Stedelijke Ontwikkeling en Groen
2,000
Programma Beheer Openbare Ruimte
0,283
Algemene Ondersteuning
2,000
Totaal voorzieningen
4,283
Bedragen zijn in miljoenen euro's.
• •
Stedelijke Ontwikkeling en Groen: De voorziening BLS (besluit locatie gebonden subsidies periode 1995-2005) kan voor een bedrag van 2 miljoen euro vrijvallen. De vrijvallende middelen worden gekoppeld aan de vorming van het Stimuleringsfonds Woningbouwproductie Utrecht. Programma Beheer Openbare Ruimte: De accountant heeft aangegeven dat de voorziening gladheidsbestrijding niet voldoet aan de criteria voor een voorziening uit het BBV. Daarom laten we het in de voorziening opgenomen 315
bedrag van 0,283 miljoen euro vrijvallen. Mogelijke consequentie is, dat in een strenge winter een overschrijding
•
op het beschikbare budget optreedt, die we niet uit de voorziening kunnen dekken. Algemene Ondersteuning: Een actuaris heeft de positie van de diverse 'liquidatiefondsen' beoordeeld. Het betreft voorzieningen die zijn ingesteld bij de opheffing van diverse diensten, samenwerkingsverbanden etcetera. Concreet gaat het om Openbare Zwem- en Badinrichting (Ozebi), Samenwerkingsverband Agglomeratie Utrecht (SAU), Bijzonder Kleuteronderwijs, Voorzieningsdienst, Openbaar Slachthuis, Interimdienst, Dienst Woonruimtezaken en gemeente Vleuten-De Meern. Uit deze voorzieningen worden diverse met de liquidatie samenhangende personele verplichtingen betaald. De actuaris heeft onder meer berekend welke voorziening nodig is om de verwachte toekomstige betalingen te kunnen voldoen. Vervolgens hebben we deze cijfers vergeleken met de bestaande voorziening. Nu de bestaande voorziening hoger is dan de benodigde voorziening kan het meerdere vrijvallen. De vrijval van de voorziening Algemene Ondersteuning, onderdeel 'liquidatiefondsen', bedraagt 6,446 miljoen euro. Eén van de belangrijkste oorzaken van deze aanzienlijke vrijval is het afschaffen van de doorbetaling van de IZA premies door de werkgever. Dit is het gevolg van de wijziging in het zorgstelsel. Wij hebben daarnaast beoordeeld of de voorziening voor te betalen wachtgelden aan voormalige wethouders toereikend is. Dit is niet het geval. Aan deze voorziening voegen we daarom 0,500 miljoen euro toe. Per saldo bedraagt de vrijval van de voorziening Algemene Ondersteuning dan 5,946 miljoen euro. Hiervan zetten we 2 miljoen euro in ten gunste van het financiële beeld. Het restant van 3,946 miljoen euro wordt ingezet ten behoeve van de bedrijfsvoeringsproblematiek.
Dienstbedrijfsreserves Wij stellen voor om de dienstbedrijfsreserves met 1,116 miljoen euro af te romen. Deze afroomactie treft alleen de dienstbedrijfsreserves waarvan het saldo per 1 januari 2009 boven de minimumnorm ligt. Ook na de afroming blijven deze reserves op of boven de minimumnorm staan. Zoals wij in de voorjaarsnota al aangaven, vullen wij de dienstbedrijfsreserves die onder het minimum staan aan tot de minimumnorm (zie paragraaf 5.3). Dienstbedrijfsreserves
2009
Brandweer
0,118
Dienst Burgerzaken en gemeentebelastingen
0,199
Geneeskundige en gezondheidsdienst
0,339
Bestuurs- en concerndienst
0,150
Dienst gemeentelijke musea
0,036
Stadsschouwburg
0,274
Totaal dienstbedrijfsreserves
1,116
Bedragen zijn in miljoenen euro's. Weerstandsvermogen Zoals wij in de voorjaarsnota aangaven, zien wij ons genoodzaakt om tijdelijk een deel van ons weerstandsvermogen aan te spreken. Gezien de totale ontwikkeling van het meerjarenbeeld stellen wij voor om het weerstandsvermogen niet in 2009 vrij te laten vallen, maar in 2010. De begroting 2009 is nagenoeg sluitend, waardoor vrijval van het weerstandsvermogen in dat jaar niet meer nodig is. Voor het plan van aanpak voor het weerstandsvermogen verwijzen wij u naar de paragraaf weerstandsvermogen.
5.3 Uitwerking overige onderwerpen In de vorige paragraaf hebben wij de diverse bezuinigingsmaatregelen uitgewerkt. In deze paragraaf gaan wij verder in op enkele andere punten uit de voorjaarsnota verder uit, te weten: noodzakelijke investeringen in de kademuren in relatie tot de ingestelde buffer voor onvoorziene effecten van de
• • •
316
kredietcrisis; aanvulling van de dienstbedrijfsreserves; oplossen van een deel van de bedrijfsvoeringsproblematiek.
Buffer voor onvoorziene effecten kredietcrisis / overige onvoorziene omstandigheden Tijdens het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden aan de lage walmuur tussen de Smeebrug en de Geertebrug werd ontdekt dat het metselwerk en de paalfundering ervan in slechte staat verkeerden. Naar aanleiding hiervan is grootschalig onderzoek uitgevoerd naar de technische staat van de fundering van met name de lage walmuren en de kluismuren. Onder andere door duikinspecties, uitgevoerd door een extern onderzoeksbureau, hebben we een goed beeld verkregen van de toestand waarin de walmuren en kluismuren verkeren. Hierbij is gebleken dat grote delen van deze muren in slechte staat verkeren. De houten paalfundering blijkt grotendeels aangetast. We hebben in kaart gebracht welke maatregelen nodig zijn en ramen de hiermee gemoeide kosten op 35,6 miljoen euro. Dit bedrag stellen we in de volgende fasering beschikbaar: 2 miljoen euro in 2010, 3 miljoen euro in 2011, 3,5 miljoen euro per jaar in 2012 tot en met 2019 en 2,6 miljoen euro in 2020. Zoals we in de voorjaarsnota al aangaven, dekken we deze bedragen uit de structurele buffer die we hebben gevormd om de effecten van de kredietcrisis op te kunnen vangen. Verder stellen wij voor om de 1 miljoen euro die in 2009 resteert van de buffer vrij te laten vallen ten gunste van de financiële ruimte (zie paragraaf 5.1). Van de structurele buffer resteert in 2012 0,5 miljoen euro en vanaf 2013 1,5 miljoen euro structureel. Deze bedragen houden wij achter de hand om toekomstige onvoorziene omstandigheden het hoofd te kunnen bieden. 2010
2011
2012
2013
Structurele buffer
2009
Beschikbaar in Voorjaarsnota 2009
1,000
2,000
3,000
4,000
5,000
0
-2,000
-3,000
-3,500
-3,500
-1,000
0
0
0
0
0,000
0,000
0,000
0,500
1,500
Inzet voor kademuren Vrijval buffer Restant structurele buffer Bedragen zijn in miljoenen euro's. Aanvulling dienstbedrijfsreserves
Bij de Voorjaarsnota 2009 hebben wij 7,9 miljoen euro bestemd voor het aanvullen van dienstbedrijfsreserves. Deze middelen hebben wij ingezet ter aanvulling van de dienstbedrijfsreserve StadsOntwikkeling (7,56 miljoen euro) en de dienstbedrijfsreserve Stadswerken (0,340 miljoen euro). Voor een verdere toelichting op de ontwikkeling van de dienstbedrijfsreserves verwijzen wij u naar de paragraaf weerstandsvermogen. Bedrijfsvoeringsproblematiek In de voorjaarsnota gaven wij al aan dat het voor het realiseren van onze ambities noodzakelijk is dat de organisatorische randvoorwaarden ingevuld zijn. De afgelopen maanden hebben wij daarom gewerkt aan een inventarisatie van het achterstallig onderhoud binnen de gemeentelijke bedrijfsvoering. In het verleden hebben de investeringen in voornamelijk ICT vaak vanuit incidentele middelen plaatsgevonden. In de afgelopen decennia is nooit structureel voorzien in investeringsbudgetten voor ICT. Omdat ICT een duurzaam en permanent onderdeel van onze bedrijfsvoering is geworden, willen wij een gemeentebrede omslag maken om te voorzien in structurele middelen voor ICT gerelateerde investeringen. Bij de overgang naar het nieuwe Stadskantoor willen wij niet meer afhankelijk zijn van incidentele middelen voor noodzakelijke bedrijfsvoeringsgerichte investeringen. Daarom zijn wij bezig een inventarisatie te maken welke omvang daarmee is gemoeid. Uit deze inventarisatie komen in ieder geval de volgende onderdelen naar voren: Bedrijfsvoeringsproblematiek
2009
2010
2011
2012
2013
Achterstallig onderhoud ICT: onuitstelbaar en/of
6,250
5,800
5,800
5,800
5,800
wettelijk verplicht HRM beleid
0
0,500
0,500
0,500
0,500
Stedelijke ontwikkeling: oude OGU taakstelling
1,700
1,700
1,700
1,700
1,700
Totaal
7,950
8,000
8,000
8,000
8,000
Bedragen zijn in miljoenen euro's.
317
Achterstallig onderhoud ICT / HRM beleid In eerste instantie hebben wij de noodzakelijke (vervangings)investeringen op ICT-gebied geïnventariseerd. De investeringen die voortvloeien uit een wettelijk kader en de onuitstelbare investeringen vragen een incidentele investering van 6,25 miljoen euro en een structurele impuls van 5,8 miljoen euro. Hieronder valt onder meer intranet/internet, basisadministratie adressering gebouwen en ons financiële systeem SAP. Nog niet meegenomen zijn de investeringen die noodzakelijk zijn voor het verwezenlijken van onze ambities en de overige noodzakelijke c.q. wenselijke investeringen. De mate waarin deze investeringen noodzakelijk zijn hangt namelijk mede af van de herijking van onze ambities voor de organisatie ten aanzien van dienstverlening, ontwikkeling en productie met het oog op de toekomstige werksituatie in het nieuwe Stadskantoor. In de aanloop naar het nieuwe Stadskantoor stellen wij een Koersdocument op, dat voorziet in een nulmeting op basis van de huidige organisatie, in een bepaling waar de organisatie moet staan medio 2011 en in een stappenplan om daar ook daadwerkelijk te komen. Vooruitlopend hierop wordt wel al rekening gehouden met meer budgettaire armslag specifiek voor HRM-aspecten, te weten opleidingen, vaardigheden en trainingen die te relateren zijn aan de Nieuwe Manier van Werken straks in het Stadskantoor. Bij de Voorjaarsnota 2010 kunnen wij het Koersdocument met u delen, zowel het ambitieniveau, het daaruit voortvloeiende stappenplan en een solide financiële paragraaf om het geheel ook mogelijk te maken. Dan zal ook duidelijk zijn in hoeverre de investeringen in het achterstallig onderhoud vanuit zichzelf renderen, hetzij financieel hetzij in kwaliteit. Daarom beperken wij ons nu tot het alleen opnemen van de jaren 2009 en 2010 in onze begroting. De overige bedragen vanaf jaarschijf 2011 zijn in totaliteit te prematuur. Een deel van de bedragen is redelijk hard maar het geeft nog onvoldoende beeld voor het totaal. Inzicht op de hiertegenover staande inkomsten ontstaat pas als de definitieve ambitieformulering heeft plaatsgevonden en het Koersdocument volledig is uitgewerkt, ook financieel. Wij verwachten dat uitgaven en besparingen op ICT in de komende jaren in evenwicht kunnen komen. In de Voorjaarsnota 2010 rapporteren wij of deze aannames haalbaar zijn. Parallel daaraan lichten wij ook onze primaire ondersteuningsprocessen door die nu vanuit shared service centra de hele organisatie bedienen. De conclusies die daaruit naar voren kunnen komen, zonodig budgettair vertaald, worden in dit proces meegenomen. Stedelijke ontwikkeling De historische taakstelling van de dienst Stedelijke Ontwikkeling is in de algemene bedrijfsvoeringsproblematiek opgenomen, gelet op de aanvullende taakstellingen die deze dienst heeft in combinatie met de ambities die vanuit het collegeprogramma waargemaakt moeten worden. Het grote voordeel van structureel ruimte genereren voor de bedrijfsvoering, is dat er een nadrukkelijker koppeling gelegd kan worden in (vervangings)investeringen en de besparingen die daarbij optreden. Met nadruk brengen wij nu voorafgaand aan de investeringen de mogelijke besparingen in beeld. Hierdoor kan er concreet gestuurd worden om deze besparingen ook te realiseren. Wordt dat niet gedaan dan verdampen die voordelen automatisch in meer c.q. betere kwaliteit of de vrijkomende capaciteit wordt ingezet voor eventuele knelpunten of anderszins uitbreiding van beleidscapaciteit op de betreffende deelgebieden. In de onderliggende projectdocumenten die aan de investeringen ten grondslag liggen wordt deze lijn verder uitgewerkt. Op dit moment hebben we nog onvoldoende zicht in de mogelijkheden daarvan, maar de inspanning is erop gericht om bij de Voorjaarsnota 2010 een compleet dekkend plaatje te leveren. In ieder geval beschikbaar voor deze te leveren inspanningen zijn de volgende posten: Oplossingen bedrijfsvoeringsproblematiek
2009
2010
2011
2012
2013 1,938
Surplus efficiencymaatregelen
0
0
2,061
3,226
Vrijval stelpost ABP-premie
0
pm
pm
pm
pm
Inzet reserve huurharmonisatie en beheerfee
0
3,379
4,614
4,774
0,233
0,650
3,296
0
0
0
0
1,325
1,325
0
0
Incidentele middelen voorjaarsnota
7,300
0
0
0
0
8,000
8,000
2,171
Totaal
7,950
8,000
+pm
+pm
+pm
Surplus liquidatiefondsen Restant budget organisatie 2010
Bedragen zijn in miljoenen euro's.
318
Toelichting: De voorgenomen maatregelen ten aanzien van de efficiencykorting genereren in zijn totaliteit een extra bedrag
• •
op de benodigde middelen voor de taakstelling. Het surplus kan aangewend worden voor de bedrijfsvoeringsachterstand. In de voorjaarsnota is een algemene stelpost opgenomen voor een extra werkgeversbijdrage die verwacht wordt vanwege de te krappe dekkingsgraad van het ABP. De huidige ontwikkelingen op de beurs in combinatie met discussies over het oprekken van de pensioengerechtigde leeftijd leiden mogelijk tot vrijval. Ook deze vrijval, die
•
maximaal op kan lopen tot 2 miljoen euro, willen we inzetten voor de bedrijfsvoering. Ongeveer 6 jaar geleden is de systematiek van huurharmonisatie geïntroduceerd, die erin voorzag dat investeringen in de huisvesting gedekt werden door extra huurverhogingen. Inmiddels is voorzien in de historische investeringen en zal in de komende jaren een positieve reserve ontstaan, die wij willen inzetten voor de bedrijfsvoeringsproblematiek. De omvang staat toe dat verspreid over de jaren 2010 tot en met 2013 in totaal 13 miljoen euro ingezet kan worden. Op dit moment is voor 2010 een huurverhoging vastgesteld van 7,1%. Gezien de positieve ontwikkeling van de reserve huurharmonisatie onderzoeken wij of het mogelijk is om de boveninflatoire huurverhoging neerwaarts bij te stellen, zónder dat het budgettaire kader van het stadskantoor
•
aangetast wordt. De omvang van de liquidatiefondsen, die voorzien in lasten van voormalig personeel alsmede wachtgeld, kan op basis van hernieuwde actuarisrapporten fors naar beneden bijgesteld worden vanwege het vervallen van IZAverplichtingen. De nieuwe wachtverplichtingen zijn reeds voorzien. In totaal valt in 2009 5,946 miljoen euro vrij, waarvan 2 miljoen euro ingezet wordt in het financiële beeld. Het restant willen wij verspreid over 2009 en 2010
• •
inzetten voor de bedrijfsvoeringsproblematiek. Het project Organisatie 2010 wordt dit jaar officieel afgerond. De nog openstaande bedragen, alsmede de openstaande activiteiten worden opgenomen in het Koersdocument. Zoals in de voorjaarsnota aangegeven zetten wij een deel van de afgeroomde incidentele middelen direct in voor de bedrijfsvoering. In de voorjaarsnota gingen wij uit van een bedrag van 8 miljoen euro. Uit bovenstaande tabellen blijkt dat 7,3 miljoen euro toereikend is.
5.4 Corresponderende posten Gemeentefonds De gemeente Utrecht hanteert als spelregel dat we expliciet aan het Gemeentefonds toegevoegde middelen één op één doorsluizen naar het betreffende programma. Onder de herziening van de financiële spelregels zijn deze zogenaamde corresponderende posten echter geen automatisme meer. We hebben de mutaties in het Gemeentefonds dan ook kritisch bekeken. Hieruit is naar voren gekomen dat de mutatie rond Maatschappelijke opvang kan leiden tot een vrijval van algemene middelen (zie paragraaf 5.2.1). Programma
Mutatie
2009
2010
2011
2012
2013
Stedelijke
Incidentele toevoeging in 2009 voor de invoering van de
0,516
0
0
0
0
-0,052
0
0
0
0
-0,338
-0,338
-0,338
-0,338
-0,338
-0,085
-0,232
- pm
- pm
ontwikkeling en Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (WABO) Groen Sociale zaken
Incidentele uitname 2009 in verband met de
en Arbeids-
gemeentelijke eigen bijdrage voor fase II van het digitaal
marktbeleid
klantendossier (DKD)
Algemene
Dijkstal II: structurele uitname (= correctie op eerdere
middelen
toevoeging) omdat de salarisverhoging van politieke ambtsdragers niet doorgaat. De eerdere toevoeging stond nog op een stelpost.
Publieks-
Incidentele uitname 2009 tot en met 2012 voor de
dienstverlening
ontwikkeling van de Modernisering Gemeentelijke
0
Basisadministratie (mGBA) en voor de Online Raadpleegbare Reisdocumenten Administratie (ORRA)
319
Programma
Mutatie
2009
2010
2011
2012
2013
Welzijn
Wijzigingen budget WMO: Structurele toevoeging van
0,180
-0,300
-0,300
-0,300
-0,300
0,210
0,210
0,210
0
0
0,296
0,261
0,148
0
0
0
-0,121
-0,121
-0,121
-0,121
0
0,085
0,085
0,085
0,085
0
0,077
0,077
0,077
0,077
0
2,057
2,057
2,057
2,057
0,180 miljoen euro vanaf 2009 omdat de eerdere uitname voor het Volledig Pakket Thuis ongedaan is gemaakt. Verder is budget toegevoegd voor dure woningaanpassingen. De structurele uitname van 0,480 miljoen euro vanaf 2010 komt omdat nog een verdeelvoorstel moet worden vastgesteld voor landelijk 127 miljoen euro. De verdeling van dit bedrag vindt plaats in de septembercirculaire en zal dan leiden tot een structurele toevoeging. Diversiteit en
Incidentele toevoeging in 2009, 2010 en 2011 voor
integratie
innovatietrajecten inburgering
Milieu en
Incidentele toevoeging in 2009, 2010 en 2011 op basis
Duurzaamheid
van de regeling Stimulering Lokale Klimaatinitiatieven
Veiligheid
Structurele uitname vanaf 2010 in verband met de
(SLOK) gemeentelijke bijdrage aan C2000 (na jarenlange incidentele uitname is deze nu structureel gemaakt). Volks-
Structurele toevoeging vanaf 2010 voor (de invoering
gezondheid
van) het elektronisch kinddossier; totale structurele toevoeging wordt in de jaren 2008 tot en met 2011 gefaseerd in het Gemeentefonds gestort. De cumulatieve structurele toevoeging tot en met 2010 bedraagt 0,251 miljoen euro.
Onderwijs,
Structurele toevoeging vanaf 2010 voor
Educatie en
maatschappelijke stages; totale structurele toevoeging
Bibliotheek
wordt in de jaren 2008 tot en met 2011 gefaseerd in het Gemeentefonds gestort. De cumulatieve structurele toevoeging tot en met 2010 bedraagt 0,302 miljoen euro.
Diversiteit en
Structurele toevoeging vanaf 2010 voor
Integratie
uitvoeringskosten inburgering in verband met overheveling van de specifieke uitkering (BDU SIV) naar het Gemeentefonds.
Welzijn en
Structurele toevoeging vanaf 2010 voor
Volks-
maatschappelijke opvang, openbare geestelijke
gezondheid
gezondheidszorg en verslavingsbeleid in verband met
0 15,554 16.454 16,854 17,454
overheveling van de specifieke uitkering (BDU SIV) naar het Gemeentefonds. Tegelijkertijd wordt de gemeentelijke bijdrage verlaagd vanaf 2011. Dit komt ten goede aan de taakstelling scherper begroten. Welzijn en
Gemeentelijke bijdrage voor maatschappelijke opvang,
Volks-
openbare geestelijke gezondheidszorg en
gezondheid
verslavingsbeleid
Onderwijs,
Structurele toevoeging vanaf 2010 voor
Educatie en
onderwijsachterstandenbeleid in verband met
Bibliotheek
overheveling van de specifieke uitkering (BDU SIV) naar
0
0
-0,900
-1,300
-1,900
0
9,260
pm
pm
pm
het Gemeentefonds. Vanaf 2011 worden deze gelden anders over de gemeenten verdeeld. Totaal Bedragen zijn in miljoenen euro's. 320
0,727 26,513 17,372 17,014 17,014
De corresponderende posten zijn nog niet administratief verwerkt in de financiële tabellen van de programma's. Dit gebeurt bij de 3e technische wijziging 2009 die tegelijkertijd met de Programmabegroting 2010 aan uw gemeenteraad wordt voorgelegd.
5.5 Budgettair neutrale bijsturingsvoorstellen In ons aangescherpte collegeprogramma hebben wij aangegeven strakker te willen begroten. Dit betekent ook dat wij bij incidentele en structurele mee- en tegenvallers binnen budgetten expliciete besluitvorming voor leggen aan uw Raad. In deze paragraaf geven wij een overzicht van de budgettair neutrale bijsturingsvoorstellen. Hierbij gaat het om mee- en tegenvallers waarvoor wij binnen de betreffende programma’s een voorstel doen. De administratieve verwerking van de voorstellen doen wij in de derde technische wijziging 2009.
Programma Stationsgebied De meerjaren cijfers in de financiële tabel van het programma Stationsgebied zijn gebaseerd op de geactualiseerde grondexploitatie, die onderdeel uitmaakt van de door u in juli vastgestelde Bestuursrapportage Stationsgebied 2009. De inschattingen in de bestuursrapportage zijn gebaseerd op planningsinzichten van begin 2009. Inmiddels beschikken wij over nieuwe planningsinzichten van partners, die - budgettair neutrale - verschuivingen in de uitgaven en inkomsten opleveren. Wij stellen voor deze actuele prognose (peildatum 1 juni 2009) te verwerken in meerjarencijfers Stationsgebied. In de programmatekst Stationsgebied lichten wij deze verschuivingen per doelstelling toe en presenteren wij de actuele cijfers 2010 in een extra kolom.
Programma Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit In het hoofdstuk financiële positie, onderdeel investeringen, hebben wij de voorgenomen investeringen Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit opgenomen. Daarnaast hebben wij daar een overzicht van de lopende investeringen (met name BORprojecten) opgenomen. De financiële dekking voor deze investeringen is beschikbaar in de programmareserve Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit en het BOR-fonds danwel komt binnen na declaratie. Omdat de bouw van met name de grotere projecten vaak meerdere jaren duurt, worden de uitgaven verspreid over een aantal jaren gedaan. Wij ramen deze lasten jaarlijks globaal voor de komende jaren. Deze verwachte cashflow hebben wij echter nog niet in de financiële tabel van het programma Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit opgenomen. Wij stellen voor deze lasten en bijbehorende onttrekkingen uit de reserve alsnog in de begroting op te nemen. Het effect van deze wijziging is budgettair neutraal, omdat de gemeenteraad de totale lasten en bijbehorende de financiële dekking van investeringsprojecten met de vaststelling van programmabegrotingen (categorie A-investering) dan wel met een los raadsbesluit (categorie B-investering) autoriseert.
Programma Leidsche Rijn De Bestuursrapportage Leidsche Rijn per 1 mei 2009 en de ontwikkelingen als gevolg van de kredietcrisis zijn administratief technisch nog niet verwerkt in de cijfers van de nominale begroting 2010 en de meerjarenraming. De budgettair neutrale mutaties voor 2010 verwerken we bij de derde technische wijziging van 2009. Omdat er omvangrijke wijzigingen plaatsvinden in dit programma, presenteren we in het programma Leidsche Rijn de nominale begroting 2010 én de nominale begroting 2010 aangevuld met de budgettair neutrale wijzigingen. Voor een toelichting op de budgettair neutrale wijzigingen verwijzen we u naar deze paragraaf.
Programma Beheer openbare ruimte In het programma Beheer Openbare Ruimte is een structurele onttrekking aan de dienstbedrijfsreserve van Stadswerken opgenomen in verband met kosten van de ontsmettingsdienst. Deze onttrekking van 0,237 miljoen euro draaien we terug. De dienstbedrijfsreserve is niet bedoeld voor het structureel dekken van programmakosten. Bovendien laat de stand van de dienstbedrijfsreserve geen onttrekkingen toe. Tegenover het terugdraaien van de structurele onttrekking staat een structurele lastenverlaging, die we als volgt invullen: In de begroting 2007 is in het kader van nieuw voor oud besloten, te stoppen met de gesubsidieerde bestrijding
•
van overlast van dieren en ongedierte. In 2007 werd daarom een besparing van 0,065 miljoen euro ingeboekt, in de jaren daarna 0,13 miljoen euro. Abusievelijk is deze korting ten laste gebracht van het budget voor NMC, 321
terwijl tot nu toe de gesubsidieerde bestrijding van overlast dieren en ongedierte niet is gestaakt. We gaan dit
•
alsnog doen. Voor het oplossen van het resterende benodigde bedrag van 0,107 miljoen euro is een nader onderzoek nodig naar de mogelijkheden van de invulling en de omvang van de wettelijke taak op dit gebied. Hierbij is ook de betrokkenheid van het personeel en de hen vertegenwoordigende organen aan de orde. We komen bij de Voorjaarsnota 2010 met de uitkomst van dit onderzoek.
Programma Welzijn Wij stellen voor in 2010 0,613 miljoen euro in te zetten voor de Civil Society. Dit bedrag dekken wij uit de gelden die in de programmareserve beschikbaar zijn voor prestatieveld 6 (individuele voorziengen) van de Wmo.
Programma Sociale Zaken en Arbeidsmarktbeleid De gereserveerde gelden voor armoedebestrijding zijn volledig ingezet. Wij stellen voor de begrote onttrekking van 1,8 miljoen euro structureel terug te draaien, ten laste van de extra middelen die wij ter beschikking hebben gesteld voor armoede en bijstand.
Programma Volksgezondheid Het Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang is een meerjarig plan. De kosten die gepaard gaan met het Plan van Aanpak worden in 2010 gedekt uit een decentralisatie-uitkering, een bijdrage van de gemeente Utrecht en een door de gemeente Utrecht gevormde reserve. Wij stellen voor om de budgetten 2010 in lijn te brengen met het meerjarige kader en de reserve te benutten voor een bedrag van 2,6 miljoen euro.
5.6 Investeringsplanning Sinds de Programmabegroting 2008 is de investeringsplanning gebaseerd op de meerjarennota Kapitaalgoederen 2007-2010. Deze bestaat uit drie subnota’s: Openbare ruimte, Sociale Infrastructuur en Gemeentelijke gebouwen. De drie nota’s vormen de basis voor het investeringsprogramma en zijn onderverdeeld in onderhoudslasten, vervangingsinvesteringen en uitbreidingsinvesteringen. Per programma zijn de onderhoudslasten uitgebreid toegelicht in de paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen. In dit hoofdstuk vindt u per programma een overzicht van de voorgenomen investeringen, uitgesplitst naar vervangingsinvesteringen en uitbreidingsinvesteringen. Hierbij gaan we specifiek in op de programmering 2010 en lichten we de belangrijkste afwijkingen ten opzichte van de meerjarennota kapitaalgoederen 2007-2010 nader toe. In de Programmabegroting 2009 verdeelden we bij de grote projecten het investeringsbedrag over twee jaren, omdat de bouw van deze projecten vaak langer duurt dan één jaar. In deze programmabegroting ramen we het volledige investeringsbedrag weer in het jaar van de start van de bouw. Hierbij blijkt in één oogopslag het beschikbare bedrag per investering en is bovendien de voortgangsrapportage eenvoudiger.
322
5.6.1 Vervangingsinvesteringen Vervangingsinvesteringen houden de bestaande (functionaliteit of kwaliteit van de) kapitaalgoederen op peil. Hierbij valt te denken aan vervanging maar ook aan renovatie, groot onderhoud, herbouw en lang cyclisch onderhoud. Per programma doen wij de komende jaren het volgende aan vervangingsinvesteringen. 2010
2011
2012
2013
Beheer Openbare Ruimte
42.108
19.641
20.567
21.004
Beheer Openbare Ruimte (rioleringen)
17.934
15.020
15.416
15.821
2.405
2.555
2.000
55
918
0
0
0
1.257
480
480
480
Programma
Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit Cultuur Sport Onderwijs, Educatie en Bibliotheek
14.374
82.284
5.717
3.905
Welzijn
5.262
2.132
480
480
Accommodatiebeleid Maatschappelijk Vastgoed
3.000
0
0
0
400
5.000
0
0
87.658
127.112
44.660
41.745
Volksgezondheid Totaal vervangingsinvesteringen Bedragen zijn in duizenden euro's.
Programma Beheer Openbare Ruimte Bij de kapitaalgoederen ligt de nadruk bij de vervangingsinvesteringen op de harde infrastructuur. We vervangen een groot aantal bruggen, waaronder de Abstederbrug, verschillende bruggen in Lunetten en de bruggen van Amelisweerd. Omdat we in 2010 in het kader van de maatregelen ter bestrijding van de economische crisis 20 miljoen euro aan investeringen naar voren halen, krijgen ook de wegen in de stad het groot onderhoud dat zo dringend noodzakelijk is. Als voorbeelden noemen we de Balijelaan, de Atoomweg, de Burgemeester Norbruislaan en de Beneluxlaan. We gaan door met het groot onderhoud aan wegen in woonwijken en het wegwerken van achterstallig onderhoud in de Krachtwijken. Tijdens het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden aan de lage walmuur tussen de Smeebrug en de Geertebrug werd ontdekt dat het metselwerk en de paalfundering ervan in slechte staat verkeerde. Naar aanleiding hiervan is grootschalig onderzoek uitgevoerd naar de technische staat van de fundering van met name de lage walmuren en de kluismuren. Hieruit bleek dat grote delen van deze muren in een slechte toestand verkeren: de houten paalfundering blijkt grotendeels aangetast. De restlevensduur is naar schatting maximaal tien jaar. De renovatie willen we binnen die termijn afronden. We stellen voor een bedrag van 35,6 miljoen euro beschikbaar te stellen voor het oplossen van deze problematiek. Dit bedrag is in de volgende fasering in de investeringstabel verwerkt: 2 miljoen euro in 2010, 3 miljoen euro in 2011, 3,5 miljoen euro per jaar in 2012 tot en met 2019 en 2,6 miljoen euro in 2020. Indien nodig halen we deze bedragen naar voren door egalisatie via de algemene dekkingsreserve.
Programma Beheer Openbare Ruimte (rioleringen) Het onderhoud van de kapitaalgoederen is een belangrijk onderdeel van het programma Beheer Openbare Ruimte. Voor het onderdeel rioleringen is daarbij de vervanging van versleten rioolbuizen een weinig aansprekend onderdeel, dat niettemin er voor zorgt dat het stedelijk afvalwater ingezameld en getransporteerd wordt naar de zuivering. In 2010 gaan we 6,5 kilometer riolering vervangen. Daarnaast gaan we 2 bergbezinkbassins bouwen zodat de vervuiling van het oppervlaktewater wordt verminderd en het rioolstelsel optimaal blijft functioneren.
Programma Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit Ten behoeve van de parkeerexploitatie worden parkeerautomaten, softwareapparatuur en fietstrommels vervangen.
323
Programma Cultuur In 2010 reserveren we een bedrag van 0,918 miljoen euro voor de vervanging van de klimaat- en inbraakinstallaties bij het Centraal Museum. In 2009 zijn we gestart met de voorbereidingen hiervan.
Programma Sport In onderstaand overzicht zijn de vervangingsinvesteringen Sport onderverdeeld per doelstelling. 2010
2011
2012
2013
91
91
91
91
0
70
70
70
Binnenaccommodaties
411
137
137
137
Buitenaccommodaties
755
182
182
182
1.257
480
480
480
Programma Basisvoorzieningen Zwembaden
Totaal programma Sport Bedragen zijn in duizenden euro’s.
Het bedrag over 2010 is conform de nota Kapitaalgoederen 2007-2010 Sociale Infrastructuur. In 2010 is een bedrag van 0,755 miljoen euro bestemd voor de buitenaccommodatie atletiekbaan Overvecht. Verder is in 2010 een bedrag gepland voor de binnenaccommodatie kleedgebouwen Maarschalkerweerd (0,331 miljoen euro) en vervanging materiaal gymnastiekaccommodaties (0,08 miljoen euro).
Programma Onderwijs, Educatie en Bibliotheek De voor 2010 opgenomen vervangingsinvesteringen Primair Onderwijs zijn in overeenstemming met de in het concept programma en overzicht Voorzieningen Huisvesting Onderwijs 2010 van juli 2009 opgenomen vervangingsinvesteringen. De investeringen voor 2011 tot en met 2013 betreffen de overige reeds geprogrammeerde projecten uit de tweede voortgangsrapportage Masterplan Primair Onderwijs. De voor 2010 opgenomen vervangingsinvesteringen Voorgezet Onderwijs zijn overeenkomstig de zesde Voortgangsrapportage Masterplan Voortgezet Onderwijs met uitzondering van de geprogrammeerde investeringen van 10,8 miljoen euro voor het Gerrit Rietveld en 1,5 miljoen euro voor Unic fase 2, deze schuiven door naar jaarschijf 2011. Projecten Primair Onderwijs die voor 2010 gepland staan zijn: integratieverbouwing Prinses Margrietschool (0,8 miljoen euro), vervangende nieuwbouw voor het Rotsoord inclusief twee gymzalen (2,2 miljoen euro), renovatie van de Kameleon (0,4 miljoen euro), aanpassingen van het binnenklimaat van diverse scholen (3,8 miljoen euro), en zeven voorbereidingskredieten voor diverse scholen (0,5 miljoen euro). Projecten Voortgezet Onderwijs die voor 2010 gepland staan zijn: vervangende nieuwbouw voor het Centraal college (voormalig Meerstroomcollege) (2 miljoen euro), voor Unic fase 1 (2,4 miljoen euro), en voor de Kranenburgschool (2,2 miljoen euro).
Programma Welzijn Een bedrag van 5,262 miljoen euro is bestemd voor een viertal accommodaties die in aanmerking komen voor vervangende nieuwbouw. Voor 2011 staat, naast de vanuit 2009 uitgestelde investering van 1,652 miljoen euro voor de verplaatsing van buurthuis de Boog naar een multifunctionele schoollocatie, een bedrag van 0,178 miljoen euro geraamd voor een jongerenkamer in Parkwijk. Daarnaast is standaard vanaf 2011 0,480 miljoen euro geraamd, in afwachting van de nota onderhoud kapitaalsgoederen 2011-2014.
Programma Accommodatiebeleid Maatschappelijk Vastgoed De vervangingsinvestering in 2010 betreft de waterkant Liesboschpark.
324
Programma Volksgezondheid De investeringen in 2010 betreffen projecten in het kader van de integrale Jeugdgezondheidszorg 0-19, waarin de samenwerking tussen consultatiebureaus en wijkgebouwen JGZ wordt vormgegeven. Doelstelling is om aan te sluiten bij de Centra voor Jeugd en Gezin. De investeringen betreffen: J.P. Coenhof (0,075 miljoen euro), Parkwijk (0,050 miljoen euro), Marco Pololaan ( 0,150 miljoen) en Amazonedreef (0,125 miljoen euro). Voor een nieuw onderkomen van de frontofficie van TBC en reizigersvaccinatie in het kader van het nieuwe Stadskantoor is een investering benodigd van 5,0 miljoen euro. Omdat het stadskantoor in 2012 zijn deuren zal openen, is de vervangingsinvestering voor TBC en reizigersvaccinaties gepland in 2011.
5.6.2 Uitbreidingsinvesteringen Er is sprake van een uitbreidingsinvestering indien als gevolg van deze investering het volume (of de kwaliteit) van de kapitaalgoederen toeneemt. Wij maken onderscheid in twee categorieën uitbreidingsinvesteringen: Uitbreidingsinvesteringen: categorie A Categorie A betreft de uitbreidingsprojecten waarover al besluitvorming heeft plaatsgevonden en waarvan alleen de formele autorisatie van de middelen in de jaarsnede nog moet plaatsvinden of waarvan wij vinden dat geen verdere besluitvorming vereist is, aangezien het project past binnen al eerder vastgesteld beleid. Met vaststelling van deze programmabegroting autoriseert de gemeenteraad de middelen in de jaarsnede 2010, waarna wij deze middelen voor het betreffende project gaan inzetten. Uitbreidingsinvesteringen: categorie B Categorie B betreft de uitbreidingsinvesteringen, waarover wij uw gemeenteraad eerst nog verder willen informeren via een raadsvoordracht alvorens wij met het project van start gaan. De bij deze projecten behorende middelen worden door de gemeenteraad dus nog niet geautoriseerd en wij zetten de bijbehorende middelen pas in nadat uw gemeenteraad heeft ingestemd met de betreffende raadsvoordracht. Per programma gaan we hierna in op de uitbreidingsinvesteringen. Voor de programma's Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit en Leidsche Rijn gaat het zowel om categorie A als categorie B uitbreidingsinvesteringen. De programma's Cultuur, Sport en Onderwijs, Educatie en Bibliotheek betreffen alleen uitbreidingsinvesteringen categorie A. Voor het programma Stationsgebied is alleen een uitbreidingsinvestering categorie B opgenomen.
Programma Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit Andere presentatie De presentatie van de investeringen Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit wijkt af van voorgaande jaren om een aantal redenen. In de eerste plaats biedt de decentralisatie van de stelpost kapitaallasten van het concern naar het programma Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit de mogelijkheid tot een eenvoudigere presentatie van de financiële dekking. Alle meerjarige financiële ruimte voor de investeringen bereikbaarheid wordt nu begroot op het programma Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit. Een uitzondering vormen de nu nog op het programma Duurzaamheid en Milieu begrote FES middelen. Deze hevelen wij over bij de Bestuursrapportage 2010. Ten tweede is het voor de voortgang van het Actieplan Luchtkwaliteit (ALU) nodig om een overzicht te presenteren van de projecten die in ieder geval in 2010 moeten starten en waarvan wij u vragen de budgetvrijgave te autoriseren. Ten slotte willen wij de presentatie van de investeringen Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit in cyclusstukken in het algemeen verbeteren. Daarom treft u dit jaar ter informatie ook een overzicht aan van de lopende (grotere) investeringsprojecten. Per project geven wij op hoofdlijnen de dekkingsbronnen weer: gemeentegeld (inclusief parkeerexploitatie), rijksgeld (FES, ISV), regionale middelen (BOR en BDU) en overige. Na vaststelling van het ALU door de gemeenteraad stellen wij voor het nieuwe programma Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit 2010-2030 jaarlijks een meerjarenperspectief bereikbaarheid in, waarin we een gedetailleerd overzicht geven van de kosten, dekking en planning van de verschillende projecten. Gedetailleerde informatie over de investeringen nemen wij ook op in de Nota Kapitaalgoederen, die eens in de vier jaar aan u wordt voorgelegd. De eerstvolgende stellen wij op bij de Programmabegroting 2011.
325
Investeringsprogramma Hieronder treft u een tweetal overzichten aan van de voorgenomen investeringen Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit voor de jaren 2010-2013. Wij ramen de investeringsprojecten voor het hele bedrag in het jaar van de start bouw. Met de vaststelling van deze programmabegroting autoriseert u de middelen voor de in 2010 te starten projecten categorie A, waarna wij de middelen voor de betreffende projecten gaan inzetten. De projecten uit het overzicht categorie B leggen wij via een raadsvoordracht aan u voor voordat wij met het project van start gaan. In de overzichten staan ook investeringsprojecten uit het ALU. Met het ALU worden kaders gegeven voor het programma Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit 2010 – 2030. Omdat er nog geen besluitvorming over het ALU heeft plaatsgevonden, beperken we ons in de overzichten tot projecten die in 2010 moeten starten en waarvoor de financiële dekking volledig beschikbaar is. Volgend jaar actualiseren wij het overzicht en breiden het uit met alle gedekte investeringsprojecten uit het dan vastgestelde ALU. In de overzichten zijn niet opgenomen de projecten uit het ALU die volgens planning starten in 2010 en niet het karakter van een investering hebben, zoals invoering leenfietsen. Een deel van de in het ALU opgenomen maatregelen is niet controversieel en is reeds gedekt. Deze maatregelen zijn opgenomen in categorie A om de voortgang in de uitvoering te bespoedigen. Projecten categorie A
Start bouw
Dekking
2010
2011
2012
2013
Gemeente
Rijk*
PakketStudie**
Fiets
18.337
0
0
0
3.097
0
15.240
Uitvoering top 5 fietsroutes
10.240
0
0
0
0
0
10.240
Fietsverbinding Uithof-Nieuwegein
4.000
0
0
0
0
0
4.000
Fietsenstalling OV haltes
1.000
0
0
0
0
0
1.000
Fietsparkeren binnenstad
3.097
0
0
0
3.097
0
0
Stallingsvoorzieningen
160
0
0
0
160
0
0
Buurtstallingen
160
0
0
0
160
0
0
Reguleren autogebruik
350
0
0
0
350
0
0
Uitbreiding parkeerautomaten
250
0
0
0
250
0
0
Autoscan voor handhaving
100
0
0
0
100
0
0 17.750
20.618
0
0
0
500
2.368
HOV (bus) restant
Openbaar Vervoer
1.868
0
0
0
0
1.868
0
Tangentlijn 10
4.750
0
0
0
0
0
4.750
13.000
0
0
0
0
0
13.000
1.000
0
0
0
500
500
0
300
0
0
0
0
300
0
300
0
0
0
0
300
0
7.150
0
0
0
0
1.400
5.750
5.100
0
0
0
0
0
5.100
bierboot)
650
0
0
0
0
0
650
Meetnet Luchtkwaliteit
400
0
0
0
0
400
0
Verschonen eigen wagenpark
1.000
0
0
0
0
1.000
0
Totaal projecten categorie A
46.915
0
0
0
4.107
4.068
38.740
HOV westtangent Utrecht Lucasbrug: verbeteren doorstroming OV en fiets Auto Verplaatsen touringcarterminal (definitieve locatie) Luchtkwaliteit DVM regionaal verkeersmanagentcentrale Pilot binnenvaart (onder andere
Bedragen zijn in duizenden euro's *
BOR, FES, ISV, BDU
**
Pakketstudie: gemeente, BRU, UVVB gezamenlijk
326
De onder categorie B opgenomen maatregelen uit het ALU zijn gedekt en zullen volgens planning in 2010 in uitvoering worden genomen. Het betreft maatregelen waarvoor wij expliciet autorisatie vragen voor de start van de bouw. Projecten categorie B
Start bouw 2010
Fiets Fietsbrug Noorderpark
2011
Dekking
2012
2013
Gemeente
Rijk*
Pakketstudie**
24.800
0
0
0
5.200
1.600
18.000
3.200
0
0
0
1.600
1.600
0
Fietsbrug Oog in Al (exclusief aanlanding) Fietstunnel Spinozabrug
18.600
0
0
0
3.600
0
15.000
3.000
0
0
0
0
0
3.000
Parkeren +Reizen (P+R)
25.625
0
0
0
1.200
5.425
19.000
Hooggelegen fase 1:1.000 pp
20.000
0
0
0
0
4.000
16.000
haalbaarheidsstudie)
4.425
0
0
0
0
1.425
3.000
Garage Maliebaan (aanvullend)
1.200
0
0
0
1.200
0
0
pm
0
0
0
pm
pm
0
Leidsche rijn Centrum: 500-1000 pp (afhankelijk van uitkomsten
Garage Kop van Lombok Openbaar Vervoer
62.500
0
0
0
0
10.000
52.500
HOV Overvecht
17.500
0
0
0
0
0
17.500
5 meiplein / Anne Frankplein
45.000
0
0
0
0
10.000
35.000
Auto
23.986
0
0
0
14.226
9.760
0
Zuidradiaal ongelijkvloers
't Goylaan en Socrateslaan 2x2 rijbanen Van Zijstweg 2x2 rijbanen Linksafverbod M.L. King-Pijperlaan NOUW Leidsche Rijn centrum
300
0
0
0
150
150
0
9.500
0
0
0
0
9.500
0
250
0
0
0
140
110
0
13.036
0
0
0
13.036
0
0
900
0
0
0
900
0
0
400
0
0
0
0
400
0
137.311
0
0
0
20.626
27.185
89.500
Verkeersmaatregelen Harmelerwaard Luchtkwaliteit Meetnet luchtkwaliteit Totaal projecten categorie B Bedragen zijn in duizenden euro's *
BOR, FES, ISV, BDU
**
Pakketstudie: gemeente, BRU, UVVB gezamenlijk
Lopende investeringsprojecten BOR-fonds Naast de nog de starten investeringsprojecten uit het ALU voeren wij de projecten uit de overeenkomst Bereikbaarheidsoffensief Regio Utrecht uit. De budgetvrijgave voor nagenoeg al deze projecten is de afgelopen jaren door de gemeenteraad geautoriseerd. Voor een paar projecten geldt dat deze – in gewijzigde opzet - ook in het ALU zijn opgenomen en dat wij deze nog ter autorisatie aan de gemeenteraad zullen voorleggen (bijvoorbeeld P+R Transferium Hooggelegen).
327
Lopende projecten programma Bereikbaarheidsoffensief Randstad (BOR) Totaal vrijBor programma
gegeven
Stand van uitvoering
HOV Om de Zuid (bus)
69.467
Voorbereidingsfase.
Leidsche Rijn, Noordradiaal
14.923
Verschillende deeltracé's zijn in uitvoering.
Leidsche Rijn, Zuidradiaal
84.840
Verschillende deeltracé's zijn in uitvoering.
HOV uitvoering algemeen
3.972
Hogeweidebrug inclusief
Loopt in relatie tot de uitvoering van het gehele netwerk. Nieuwe brug is aangelegd, sloop oude brug moet nog
aanlanding
35.793
plaatsvinden.
Majellaknoop
15.882
Reconstructie heeft plaatsgevonden. Voorpleinen RSS Terwijde en Zuilen zijn gerealiseerd, andere zijn in voorbereiding of moeten nog opstarten afhankelijk van
Randstadspoor
10.703
de spooraanleg.
NRU/ Westelijke verdeelring inclusief plankosten pakketstudie
3.962
Betreft budget voor verschillende planstudies. Voorbereidende werkzaamheden lopen, bunker is gesloopt,
24 Oktoberplein
29.640
start van bestek/aanbestedingsfase.
NOUW 1
18.085
Is gerealiseerd.
NOUW 2
15.347
Is gerealiseerd.
P+R De Uithof
38.720
Project in voorbereidingsfase.
6.681
Project in voorbereidingsfase.
P+R Hooggelegen fase 1
Van Zijstweg en Overste den Oudenlaan moeten nog worden Bereikbaarheid Stationsgebied
21.800
uitgevoerd. Garage wordt door ontwikkelaar gebouwd, is nog niet
Aankoop Maliebaan
3.420
aangekocht.
Aankoop Vaartsche Rijn
8.770
Aankoop Lombokgarage
7.000
aangekocht.
Fietsbrug Wolvenplein
1.030
Is in voorbereidingsfase, realisatie wordt in 2010 verwacht.
Parkeervoorziening wordt door ProRail gerealiseerd en daarna aangekocht door de gemeente Utrecht. Garage wordt door ontwikkelaar gebouwd, is nog niet
Totaal BOR-programma
390.035
Bedragen zijn in duizenden euro's Bij de bestuursrapportages rapporteren wij over afwijkingen op het lopende investeringsprogramma en bij de verantwoording sluiten wij afgeronde projecten financieel af. Cashflow 2010-2013 De bouw van met name de grotere projecten duurt vaak meerdere jaren en de uitgaven daarvoor zullen verspreid over een aantal jaren worden gedaan. Wij ramen jaarlijks globaal de lasten voor de komende jaren. Dit betreffen zowel de verwachte uitgaven voor de projecten die al eerder door u zijn geautoriseerd in het kader van het lopende programma Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit, als de uitgaven voor de in 2010 te starten door uw gemeenteraad geautoriseerde investeringsprojecten uit het ALU. Voor 2010 bedragen de geraamde uitgaven op de realisatie van het HOV en Randstadspoor (RSS) 43,0 miljoen euro, voor de projecten auto, P+R en garages 72,0 miljoen euro, voor projecten fiets 7,6 miljoen euro en verkeersveiligheid 1,2 miljoen euro. De raming van deze lasten en de hiervoor aan de programmareserve te onttrekken bedragen zijn dit jaar nog niet in de financiële tabel van het programma Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit opgenomen. Deze leggen wij wel gelijktijdig met deze programmabegroting ter vaststelling aan u voor (zie het programma Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit en het hoofdstuk Financiële positie, budgettair neutrale wijziging). Het verloop van de uitgaven van deze (en dan met name grote) projecten is vaak lastig te ramen en daardoor grillig. In werkelijkheid kunnen de uitgaven behoorlijk afwijken van de raming. Wij stellen de ramingen indien nodig bij de bestuursrapportage bij. En bij de verantwoording melden wij de werkelijke uitgaven op de projecten. Zodra het ALU is vastgesteld zullen wij nadere informatie verstrekken over de cashflow. 328
Programma Cultuur Projecten categorie A
2010
2011
2012
2013
Broedplaatsenbeleid
961
961
961
961
Totaal projecten categorie A
961
961
961
961
Bedragen zijn in duizenden euro’s. In het culturele werkruimtebeleid gaat het primair om het realiseren van permanente werkruimten voor culturele makers. Dikwijls worden tijdelijke ruimten in permanente omgezet. Indien mogelijk worden ook per saldo werkruimten toegevoegd aan de voorraad. In het algemeen versterkt de culturele werkfunctie de structuur en verscheidenheid van een buurt of gebied.
Programma Sport Projecten categorie A
2010
2011
2012
2013
Turnhal Nieuw Welgelegen
2.500
0
0
0
Wegwerken wachtlijsten
5.495
5.495
0
0
Totaal projecten categorie A
7.995
5.495
0
0
Bedragen zijn in duizenden euro’s. In 2010 is een bedrag van 2,5 miljoen euro gepland voor de binnenaccommodatie Turnhal Nieuw Welgelegen. Verder zal in 2010 en 2011 door de herstructurering van de sportcomplexen veldcapaciteit worden gecreëerd, waarmee een groot deel van de wachtlijsten wordt weggewerkt. De uitbreidingsinvestering voor het wegwerken van de wachtlijsten wordt gedekt door verhoging van de hierbij behorende kapitaalasten van 1 miljoen euro. Het totaalbedrag van de investering in 2010 en 2011 bedraagt 10,99 miljoen euro en betreft de veldcapaciteit op sportpark Fletiomare (6,18 miljoen euro), sportpark Welgelegen (1,1 miljoen euro) en sportpark Maarschalkerweerd (3,71 miljoen euro).
Programma Onderwijs, Educatie en Bibliotheek Projecten categorie A
2010
2011
2012
2013
Al Hambra, Europalaan 89
150
0
0
0
De Meander, Centrumlaan 1
384
0
0
0
St. Dominicus, Händelstraat 51
930
0
0
0
Willibrordschool, Pastoor Ohllaan 28
150
0
0
0
St. Jan de Doper, Rijnhuizenlaan 2
100
0
0
0
De Noteboom, Notebomenlaan 137
0
133
0
0
De Koekoek, Koekoeksplaein 2a
0
255
0
0
Ludgerschool, St. Bonifatiusstraat 8
0
0
478
0
Utrechtse Schoolvereniging, Frans Halsstraat 22a
0
0
0
1.356
St. Jan de Doper, Amaliadwarsstraat 2
0
0
0
1.302
Onvoorzien (10%)
0
39
48
266
1.714
427
526
2.924
Totaal projecten categorie A Bedragen zijn in duizenden euro’s.
De in bovenstaande tabel voor 2010 opgenomen uitbreidingsinvesteringen Primair Onderwijs zijn overeenkomstig de in het concept programma en overzicht Voorzieningen Huisvesting Onderwijs 2010 van juli 2009 opgenomen
329
uitbreidingsinvesteringen. Vanaf 2011 zijn de vermelde bedragen zoals deze opgenomen zijn in de tweede voortgangsrapportage van het Masterplan Primair Onderwijs.
Programma Leidsche Rijn Projecten categorie A
2010
2011
2012
2013
NME-tuinen Terwijde
0
0
0
329
Basisschool Het Zand
5.104
0
0
0
Cluster Leeuwenstein Noord
0
5.104
0
0
Cluster Hogeweide
0
7.154
0
0
Tweede fase Cultuurcampus
0
2.533
0
0
Basisschool Haarzicht
0
4.062
0
0
Basisschool Haarrijn
0
0
0
4.062
Tijdelijke onderwijsvoorzieningen Het Zand
3.668
0
0
0
Totaal projecten categorie A
8.772
18.853
0
4.391
Bedragen zijn in duizenden euro’s. In deze programmabegroting ramen we het volledige investeringsbedrag weer in het jaar van de start van de bouw. Voor 2010 betekent dit dat we de bedragen voor de basisschool en de tijdelijke onderwijsvoorzieningen in het Zand volledig in 2010 programmeren en niet meer verdelen over 2009 en 2010. Het in de Voorjaarsnota 2009 opgenomen bedrag voor deze investeringen komt daarmee te vervallen. Bij de basisschool Het Zand voegen we een gymzaal toe. Deze dekken we uit de extra middelen voor onderwijshuisvesting die in de Programmabegroting 2009 beschikbaar zijn gesteld. In de Programmabegroting 2009 is het budget voor de bouwspeeltuin in de Centrale Zone opgenomen in het investeringsbedrag van Leeuwenstein Noord. De beoogde locatie was de A2 kap. We stellen nu voor de bouwspeeltuin in de wijk Hogeweide te realiseren. Dit heeft onze voorkeur omdat de bouwspeeltuin zo beter bereikbaar is voor kinderen uit de wijk, waarbij ze geen drukke wegen hoeven te doorkruisen. Deze locatiewijziging leidt tot een verhoging van het investeringsbudget voor Hogeweide en een verlaging van het budget voor Leeuwenstein Noord met 0,895 miljoen euro. Om de speeltuin in Hogeweide in te kunnen passen verlagen we het aantal vierkante meters van 7.000 naar 5.000. Dit leidt tot een verlaging van het investeringsbedrag met 0,28 miljoen euro. In de Programmabegroting 2009 staan de investeringsbudgetten voor Leeuwenstein Noord en Hogeweide in categorie B. Nu de plannen in deze wijken concreter worden, stellen we voor ze onder te brengen in categorie A. In Leeuwenstein Noord is een basisschool geprogrammeerd. In Hogeweide willen we een basisschool, activiteitencentrum, jongerenvoorziening, peuterspeelzaal, informatiebalie en een bouwspeeltuin realiseren. In de deelgebieden Haarzicht en Haarrijn is een basisschool opgenomen. Deze scholen dekken we ten laste van de extra middelen voor onderwijshuisvesting die u in de Programmabegroting 2009 beschikbaar heeft gesteld. Overige wijzigingen ten opzichte van de Programmabegroting 2009 betreffen indexatie. 2011 Projecten categorie B 2010 Leidsche Rijn Centrum
2012
2013
0
44.759
0
0
Centrum Natuureducatie
5.343
0
0
0
Totaal projecten categorie B
5.343
44.759
0
0
Bedragen zijn in duizenden euro’s. De wijzigingen ten opzichte van de Programmabegroting 2009 betreffen indexatie.
330
Programma Stationsgebied Projecten categorie B
2010
2011
2012
2013
RABObrug
14.600
0
0
0
Totaal projecten categorie B
14.600
0
0
0
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Nu de architectenselectie heeft plaatsgevonden (winnaar architectenbureau CEPEZED) wordt gewerkt aan de voorbereiding van de realisering. December 2009: voorlopig ontwerp (collegebesluit). Definitief ontwerp: voorjaar 2010 (collegebesluit). Raadsvoorstel kredietverlening: juni 2010. Start bouw: eind 2010. Oplevering: medio 2012. De gemeente is tot en met het voorlopig ontwerp verantwoordelijk voor de voorbereiding. Daarna wordt het project overgedragen aan ProRail, die voor de uitvoering zorgt. Het is de bedoeling om na het voorlopig ontwerp het project in de markt te zetten door middel van een design en construct contract. De totale kosten ramen we op 14,6 miljoen euro (prijspeil medio 2009). In de dekking is voorzien door: een bijdrage van de Rabobank van 8,6 miljoen euro (exclusief prijsbijstelling);
• • •
een bijdrage van het ministerie van Verkeer en Waterstaat (subsidie spoorsedoorsnijding) van 3 miljoen euro; een bijdrage van ProRail van 3 miljoen euro (voor de verbindingen naar en tussen de perrons en de vergroting van de brug als gevolg van deze aansluitingen).
De uitgaven voor de voorbereidingen in 2009 en 2010 en de verwachte subsidiebijdrage daarvoor begroten wij in de technische wijziging op de prestatiedoelstelling Bereikbaarheid die u gelijktijdig met deze programmabegroting ontvangt.
5.6.3 Totaal investeringsprogramma Door akkoord te gaan met ons programmeringsvoorstel voor 2010, stemt u in met de uitvoering van, en autoriseert u projecten voor in totaal 154 miljoen euro. Dit betreft 87,66 miljoen euro aan middelen voor vervangingsinvesteringen van onze kapitaalgoederenvoorraad. Ook doen wij voor een bedrag van 66,36 miljoen euro aan uitbreidingsinvesteringen. 2010
2011
2012
2013
Vervangingsinvesteringen
87.658
127.112
44.660
41.745
Uitbreidingsinvesteringen categorie A
66.357
25.736
1.487
8.276
Totaal geautoriseerde investeringen
154.015
152.848
46.147
50.021
Uitbreidingsinvesteringen categorie B
157.254
44.759
0
0
Totaal investeringsprogramma
311.269
197.607
46.147
50.021
Investeringsprogramma
Bedragen zijn in duizenden euro’s. Over de projecten die vallen onder categorie B van de uitbreidingsinvesteringen informeren wij u te zijner tijd via een raadsvoorstel.
331
332
Hoofdstuk 6 Bijlagen
Hoofdstuk 6 Bijlagen Bijlage 1: Stand en verloop reserves
Algemene reserve
Stand
Toevoeging
Onttrekking
Stand
1/01/2010
2010
2010
31/12/2010
86.458
2.827
8.891
80.394
137.079
3.911
54.430
86.560
Dienstbedrijfsreserves
-29.233
142
898
-29.990
Algemene reserve
194.305
6.880
64.219
136.965
2.001
0
50
1.951 -158
Algemene dekkingsreserve
Jeugd Diversiteit en Integratie
397
0
556
Publieksdienstverlening
825
54
0
879
3.998
0
1.750
2.248
Stadspromotie Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit
133.090
14.330
2.965
144.455
Stedelijke Ontwikkeling en Groen
46.657
1.253
6.778
41.133
Utrecht vernieuwt - Krachtwijken
25.576
6.625
5.000
27.201
Leidsche Rijn
5.500
0
0
5.500
Stationsgebied
8.616
0
0
8.616
10.548
-142
-220
10.626
5.637
0
0
5.638
Algemene Middelen
23.070
124
1.449
21.745
Algemene Ondersteuning
16.112
1.199
31
17.280
Cultuur
12.222
156
3.842
8.536
8.466
-716
471
7.278
21.001
2.727
1.720
22.007
Beheer Openbare Ruimte Veiligheid
Sport Onderwijs, Educatie en Bibliotheek Welzijn
4.806
800
443
5.163
3360
5323
2.807
5.877
Volksgezondheid
6.988
0
505
6.483
Accommodatiebeleid Maatschappelijk Vastgoed
6.684
0
0
6.684
149
-1
0
149
33.057
328
763
32.622
1869
0
1000
869
Sociale Zaken en Arbeidsmarktbeleid
Lokale Democratie en Bestuurlijke samenwerking Wonen en Monumenten Milieu en Duurzaamheid Economische Zaken
3.769
0
262
3.507
57.663
0
-899
58.562
Bestemmingsreserves
442.061
32.061
29.271
444.850
Totaal reserves
636.366
38.940
93.491
581.815
Reserves ten behoeve van vaste activa
Bedragen zijn in duizenden euro's. De toevoegingen en onttrekkingen sluiten niet volledig aan op de tabellen in de programmateksten. Dit komt doordat dit overzicht uitgaat van de effecten op de balans en de tabellen gebaseerd zijn op de exploitatierekening. In de geraamde stand per 1 januari 2010 zijn de voorgestelde afromingen van de reserves zoals vermeld in het hoofdstuk Financiële Positie nog niet verwerkt. Deze verwerken we in de derde technische wijziging van 2009.
335
Bijlage 2: Stand en verloop voorzieningen Onttrekking 1/1/2010
Toevoeging 2010
2010
31/12/2010
Veiligheid
538
0
0
538
Onderwijs, Educatie en Bibliotheek
151
0
0
151
Sociale Zaken en Arbeidsmarktbeleid Volksgezondheid Beheer openbare ruimte
25
0
0
25
297
0
0
297
4.230
990
0
5.220
Stedelijke Ontwikkeling en Groen
31.713
0
0
31.713
Leidsche Rijn
24.211
0
0
24.211
Stationsgebied
51.272
0
0
51.272
102
0
0
102
2.826
0
0
2.826
115.365
990
0
116.355
Lokale Democratie en Bestuurlijke samenwerking Algemene middelen Risicovoorzieningen Veiligheid
272
0
0
272
Economische zaken
227
0
0
227
Volksgezondheid
495
0
0
495
Beheer openbare ruimte
891
0
0
891
Stedelijke Ontwikkeling en Groen
5.565
197
0
5.762
Lokale Democratie en Bestuurlijke samenwerking
6.089
190
0
6.279
Algemene Ondersteuning
20.429
2.102
0
22.531
Kosten egalisatievoorzieningen
33.968
2.489
0
36.457
Economische zaken
3.467
1.800
0
5.267
Onderwijs, Educatie en Bibliotheek
342
0
0
342
Cultuur
449
312
0
761
49.617
0
0
49.617
Sociale Zaken en Arbeidsmarktbeleid Volksgezondheid
32
0
0
32
Stedelijke Ontwikkeling en Groen
21.518
9.187
0
30.705
Milieu en duurzaamheid
39.116
34
0
39.150
Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit
57.374
0
0
57.374
Accommodatiebeleid Maatschappelijk Vastgoed
62.746
42.139
0
104.885
160
0
0
160
Van derden ontvangen bestemmingsbedragen
234.820
53.472
0
288.292
Totaal Voorzieningen
384.153
56.951
0
441.104
Diversiteit en Integratie
Bedragen zijn in duizenden euro’s.
336
Bijlage 3: EMU-saldo Omschrijving
2009
2010
2011
1
Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c)
79.434
54.550
69
2
Afschrijvingen ten laste van de exploitatie
36.975
38.719
40.000
3
Bruto dotaties aan de post voorzieningen ten laste van de exploitatie
61.912
56.951
56.951
4
Investeringen in (im)materiële vaste activa die op de balans worden geactiveerd
45.000
45.000
45.000
9.000
9.000
9.000
Ontvangen bijdragen van andere overheden, de Europese Unie en overigen in mindering 5
gebracht op de onder post 4 bedoelde investeringen
6
Opbrengsten uit desinvesteringen in (im)materiële vaste activa (tegen verkoopprijs)
0
0
0
7
Aankoop van grond en de uitgaven aan bouw-, woonrijp maken en dergelijke
0
0
0
8
Verkoopopbrengsten bouwgrondexploitatie
0
0
0
9
Betalingen ten laste van de voorzieningen voor zover deze transacties met derden betreffen
0
0
0
0
0
0
Betalingen die niet via de onder post 1 genoemde exploitatie lopen, maar rechtstreeks ten laste van de reserves (inclusief fondsen en dergelijke) worden gebracht en die nog niet 10
vallen onder één van bovenstaande posten
11a
Gaat u deelnemingen en aandelen verkopen? (ja/nee)
Nee
Nee
Nee
11b
Zo ja wat is bij verkoop de te verwachten boekwinst?
0
0
0
142.321
114.220
61.020
Berekend EMU-saldo Bedragen zijn in duizenden euro’s.
337
Bijlage 4: Lokale heffingen en belastingen Tarief
Tarief 2009
Veiligheid
Kosten 2009
556
Aanvraag vergunning voetbalwedstrijd
Opbrengst
Tarief 2010
Kosten
2009
2010
428
127
Opbrengst 2010
107
515,00
9
9
523
9
9
Aanvraag vergunning evenement in gebouw
2.263,00
18
18
2.305
18
18
Aanvraag wet Bibob
2.899,00
0
0
2.941
0
0
Advies wet Bibob Gebruiksvergunning gebouwen
500,00
0
0
500
0
0
gerelateerd aan m²
529
401
Gerelateerd aan m²
100
80
15.084
15.212
14.712
14.785
101
101
61
60
Wonen en monumenten Vergunning reclame-uiting
gedifferentieerd bedrag per m²
gedifferentieerd bedrag per m²
Vergunning inneming openbare grond (precariorecht) Monumentenvergunning
65,00 leges + bedrag per m²
84
190 53
66,10 leges + bedrag per m²
53
128
0,8 of 0,4% aanneemsom
283
130
0,8%
290
147
Vrijstelling algemene leefmilieu verordening (per plan)
250,20
21
254,50
263
Onttrekking huisvestingswet (per woning)
844,40
93
858,95
91
169
21
(met maximum van 4.222,00)
(met maximum van 4.294,75)
Verklaring bestemming en gebruik (per adres) Situatietekeningen (per tekening)
120,00
54
122,10
32
7,60
7
7,75
7
7
13.915
14.253
Overige bouwleges: Bouwvergunningen
14.616 1,6% tot 1,9% aanneemsom
14.616 1,6% tot 1,9% aanneemsom
Aanlegvergunning
135,50
137,85
Sloopvergunning (per plan)
132,90
135,20
844,40 tot 16.888,00
858,95 tot 17.179,00
Splitsingsvergunning huisvestingswet Samenvoegingsvergunning huisvestingswet
844,40
858,95
Omzettingsvergunning huisvestingswet
844,40
858,95
53
Naast leges wordt ook precario in rekening gebracht (begroot 0,154 miljoen euro).
338
Tarief
Tarief 2009
Beheer openbare ruimte
Kosten 2009
Opbrengst
Tarief 2010
Kosten
Opbrengst 2010
2009
2010
64.770
72.472
64.518
62,00 tot en met 987,40
475
475
620
27,80 tot en met 1.240,50
543
467
51
51
35,30 tot en met 81,20
32.094
32.094
70.825
Leges vergunningen kabels en leidingen, opbrekingen en dergelijke Legesopbrengsen vergunningen standplaatsen,
16,32 tot en met 970,40
620
evenementen Opbrekingen en dergelijke Legesopbrengsten rioolvergunningen Rioolheffingen: Aansluitrecht (eigenaar)
• •
205,24
215,43
251 tot en met 50.000 m³
1,60
1,69
50.001 tot en met 100.000 m³
1,54
1,62
100.001 tot en met 150.000 m³
1,42
1,50
meer dan 150.000 m³
1,30
• • • •
Wijk- en warenmarkt per dag
Legesopbrengsten velvergunningen Opbrengsten begraafplaatsen Uitsluitend recht
• • • • •
Begraven, bijzetten asbussen, verstrooien van as Onderhoud en grafbedekking Opgraven, herbegraven en ruimen Overige heffingen
Legesopbrengst reclamevergunningen Afvalstoffenheffing Brug en schutgeld: Bruggeld per opening buiten diensturen
• • •
52
52
33.841
33.841
589
554
Afvoerrecht (grootverbruik)
Opbrengsten Markten Wijk- en warenmarkt per kwartaal
• •
34,61 tot en met 79,71
1,37 578
554
27,05 tot en met 54,35
27,05 tot en met 54,35
2,95 tot en met 5,50 13,51 tot en met 141,44
2,95 tot en met 5,50 258
258
1.884
1.034
13,70 tot en met 144,00
595,25 tot en met 10.447,30
31,50 tot en met 10.675,80
31,50 tot en met 1.510,00
50,00 tot en met 1.694,00
18,25 tot en met 283,65
18,60 tot en met 318,20
131,25 tot en met 370,05
147,20 tot en met 415,10
33,25 tot en met 107,15
78
78
1.926
1.086
37,30 tot en met 120,20
60,69 tot en met 210,96
80
80
61,80 tot en met 214,70
81
81
275,76
34.230
29.644
256,20
33.836
27.337
356
28
362
30
53,30
55,00
Schutgeld binnen de diensturen per vaartuig
3,40
3,50
Schutgeld buiten de diensturen per vaartuig
53,30
55,00
339
Tarief
Tarief 2009
Kosten 2009
Opbrengst
Tarief 2010
2009 Havengeld Vrachtschepen per ton laadvermogen, per week per
• • • • • • • • • • • • • • • • •
674
Opbrengst 2010
2010
407
0,10
0,10
Vrachtschepen per ton laadvermogen, per kwartaal
1,15
1,17
Vrachtschepen per ton laadvermogen, per jaar
3,90
4,00
Vrachtschepen per move
0,40
0,41
Passagierschepen, per persoon capaciteit, per week
0,25
0,30
2,25
3,00
Passagierschepen, per persoon capaciteit, per jaar
8,35
11,00
Recreatievaartuigen met een lengte tot en met 10
9,50
10,00
132,40
135,00
0,80
1,10
13,40
13,70
689
517
18.590
25.862
18.590
25.862
reis
per reis Passagierschepen, per persoon capaciteit, per kwartaal
meter, per vaartuig, per dag per reis Recreatievaartuigen met een lengte tot en met 10 meter, per vaartuig, per jaar Recreatievaartuigen met een lengte groter dan 10 meter, per meter, per dag, per reis Recreatievaartuigen met een lengte groter dan 10 meter, per meter, per jaar Verhuurboten, per vaartuig, per kwartaal
37,80
45,00
132,40
145,00
Woonschepen, per m² oppervlak, per jaar
4,80
4,90
Overige vaartuigen, per m² oppervlak, per week per
0,10
0,10
Overige vaartuigen, per m² oppervlak, per kwartaal
1,15
1,17
Overige vaartuigen, per m² oppervlak, per jaar
3,90
4,00
Verhuurboren, per vaartuig, per jaar
reis
Bereikbaarheid en Luchtkwaliteit Parkeerbelasting en -heffing
340
Kosten
diverse
18.081
23.966
18.081
23.966
diverse
Tarief
Tarief 2009
Algemene middelen Onroerende-zaakbelastingen (per € 2.500,00 waarde) eigendom woningen (in 2008 per € 2.500,00
• • • •
waarde)
Opbrengst
Tarief 2010
5.749 54
66.041
6.200
63.974
5.393
63.933
5.769
61.815
431 57
1.289
heffingsmaatstaf 55
heffingsmaatstaf
eigendom niet-woningen (in 2008 per € 2.500,00 waarde)
0,1595% van de
0,1596 van de
heffingsmaatstaf
heffingsmaatstaf
0,1978% van de
0,1980 van de
heffingsmaatstaf
heffingsmaatstaf
5% van de overnachtingsprijs
Hondenbelasting per hond
• • per kennel Precariobelasting • Voorwerpen onder, op of boven gemeentegrond
356 56
1.265
5% van de overnachtingspijs
469 60,60
478 61,80
182,40
186,00 374
382
37,44
38,16
946,68
964,68
9,84
10,08
per m² per jaar (laagste en meest voorkomende
•
tarief) Pomp voor meerdere soorten motorbrandstof per stuk per j
Reclame-uitingen
54
De in het programma Algemene Middelen opgenomen belastingen (onroerende-zaakbelastingen, toeristenbelasting, hondenbelasting en precariobelasting) hebben als
kenmerk dat er geen direct aanwijsbare tegenprestatie tegenover staat. Met andere woorden: de voor deze belastingen geraamde kosten zijn niet gerelateerd aan de geraamde opbrengsten. 55
56 57
Opbrengst 2010
2010
0,0898 van de
waarde)
Kosten
2009
0,0935% van de
gebruik niet-woningen (in 2008 per € 2.500,00
Toeristenbelasting
Kosten 2009
Met ingang van 2009 wordt de OZB geheven naar een percentage van de WOZ-waarde in plaats van per eenheid van € 2.500 van die waarde. Dit betreft de totale kosten voor precario-, toeristen- en hondenbelasting. Dit betreft de totale kosten voor precario-, toeristen- en hondenbelasting. 341
Tarief
Tarief 2009
Publiekdienstverlening Leges Burgerzaken Afschrift GBA (laagste en meest voorkomende
• • •
6.753
Opbrengst
Tarief 2010
Kosten
2009
2010
6.367
6.570
Opbrengst 2010
6.168
10,55
10,80
10,55
Paspoort
49,60
49,60 58
49,60
Rijbewijs
47,75
48,50 59
47,75
tarief)
Totaal Tarieven in hele euro’s, opbrengsten en kosten in duizenden euro’s.
58
De paspoortleges is nog niet definitief.
59
Het rijbewijstarief is nog niet bekend.
342
Kosten 2009
117.048
116.492
118.220
117.189
Bijlage 5: Externe subsidieprogramma's Bij het waarmaken van Utrechtse ambities kunnen ook andere (overheids-) organisaties een rol spelen. Daar waar sprake is van gezamenlijk benoemde doelen en resultaten, is er vaak ruimte voor een verdeling van de kosten. Wij richten ons dan ook bij de uitvoering van onze programma's actief tot externe partners, bij het Rijk of in Europa. Op die manier halen wij kennis en ervaring van elders binnen, naast extra financiële middelen. Ook dragen de samenwerkingsnetwerken bij aan het profileren van Utrecht op (inter)nationaal niveau. Naast een groot aantal aan één programma gebonden externe geldstromen, ontvangt Utrecht twee subsidies, die neerslaan in meerdere programma's. In samenwerking met het Rijk wordt het grotestedenbeleid (GSB) uitgevoerd. Het Europese subsidieprogramma Kansen voor West wordt voor een groot deel bekostigd vanuit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) en loopt in de periode 2007-2013.
Grotestedenbeleid (GSB) Periode 2005-2009 (GSB III) Het grotestedenbeleid zoals de afgelopen jaren uitgevoerd komt ten einde. De doelstellingen van het beleid blijven bestaan, maar de aanpak wordt op onderdelen anders. De derde (en laatste) ronde van het grotestedenbeleid beslaat de periode 2005-2009. In die jaren heeft Utrecht een Meerjaren Ontwikkelingsprogramma uitgevoerd, waarover een convenant is afgesloten met het Rijk. Vijf algemene doelstellingen vormen de basis van het convenant, te weten: verbeteren van de objectieve en subjectieve veiligheid;
• • • • •
verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving; verbeteren van de sociale kwaliteit van de samenleving; binden van de midden- en hogere inkomensgroepen aan de stad; vergroten van de economische kracht van de stad.
De gemeente Utrecht heeft in de periode 2005-2009 circa 278 miljoen euro ontvangen vanuit het grotestedenbeleid. De middelen komen via drie Brede Doeluitkeringen (BDU): BDU Economie (circa 9 miljoen euro).
• • •
BDU ISV (Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing) (circa 63 miljoen euro). BDU SIV (Sociaal, Integratie en Veiligheid) (circa 206 miljoen euro).
Eindverantwoording grotestedenbeleid in 2010 In de derde GSB-periode heeft Utrecht onder andere ingezet op verbetering van bedrijventerreinen, versterking van het internationale toerisme, vermindering van de criminaliteit, verbetering van de kwaliteit van de openbare ruimte en het voorkomen en verminderen van onderwijsachterstanden. Over de uitvoering van het beleid leggen wij in 2010 verantwoording af aan het Rijk. Dit gebeurt via de Verantwoording 2009, volgens het Single-information/Single-audit (SiSa) principe. Het stedenbeleid na 2010 Het stedenbeleid wordt voortgezet, maar de aanpak wordt op belangrijke onderdelen anders. Wat blijft is dat het Rijk de steden ondersteunt bij hun opgaven. Om op lokaal niveau meer ruimte te creëren en om de bestuurlijke lasten te verminderen is decentralisatie het uitgangspunt. Daarnaast blijft het Rijk als partner actief betrokken bij de wijk- en themagerichte aanpak. Op hoofdlijnen ziet het nieuwe stedenbeleid er als volgt uit: 1.
Gebiedsgericht beleid = wijkenaanpak + preventiemiddelen voor de '40+wijken'. Zie ook: programma Utrecht Vernieuwt – Krachtwijken.
2.
Themagerichte aanpak = aanpak van specifieke problemen die samenhangen met (dreigende) maatschappelijke achterstanden. Rijk en steden kunnen thema’s agenderen.
3.
Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV) = een derde tranche van ISV. Zie ook: programma Stedelijke Ontwikkeling en Groen.
4.
Decentralisatie = meer beleidsvrijheid op lokaal niveau. De financiële middelen komen niet meer beschikbaar via een Brede Doeluitkering maar middels een decentralisatie uitkering via het Gemeentefonds. Dat betekent dat over de besteding van deze middelen geen verantwoording meer wordt afgelegd aan het Rijk, maar aan de gemeenteraad. Het Rijk en de steden maken op hoofdlijnen afspraken over de te bereiken doelen en over de manier waarop de doelstellingen worden gevolgd (monitoring).
343
(Financiële) consequenties op een rijtje Onderstaand geven we een toelichting op de overgang van de GSB–Brede Doeluitkeringen naar decentralisatie- of specifieke uitkeringen: BDU Economie: de middelen uit de BDU Economie komen per 1 januari 2010 te vervallen. De lobby voor een
• •
vervolg op deze BDU heeft geen financieel resultaat opgeleverd. Met het ministerie van Economische Zaken en de andere steden werken wij een gezamenlijke economische agenda uit. Zie ook het programma Economische Zaken. BDU ISV: er zijn nieuwe afspraken gemaakt voor de periode 2010-2014 (ISVIII) als vervolg op ISVII. In een convenant worden de afspraken met het Rijk vastgelegd; de beschikking verwachten we voor 1 januari 2010. Vanaf 2011 worden de middelen naar verwachting via een decentralisatie-uitkering uitgekeerd. De bijdrage ISV
•
(voor de periode 2010-2014) is circa 34 miljoen euro. Zie ook: programma Stedelijke Ontwikkeling en Groen. BDU SIV: De BDU SIV valt uiteen in diverse decentralisatie- en specifieke uitkeringen. In de onderstaande tabel geven we een overzicht en de inbedding in de programmabegroting.
Uitwerking in nieuwe
Afsprakenkader
stedenbeleid
Jaarbedrag voor Utrecht
Programma
in de periode 2010-2014 60
DU: Maatschappelijke opvang
Afspraken 'Plan van aanpak G4'
Circa 15,5 miljoen euro in
inclusief verslavingsbeleid +
blijven van kracht en lopen
2010 oplopend met circa
OGGZ (VWS).
door tot 2014.
1,9 miljoen euro in 2014.
DU: Veiligheid en Leefbaarheid
Op korte termijn te
Voorlopig:
2010 en 2011
ondertekenen manifest.
2010: 4,191 miljoen euro
(Leefbaarheidsmiddelen WWI +
2011: 2,819 miljoen euro
Montfransgelden BZK).
(definitief in
Volksgezondheid
Veiligheid
septembercirculaire) DU: aanpak Marokkaans
Ten behoeve van inzet
Circa 0,828 miljoen euro
Nederlandse probleemjongeren.
straatcoaches en
(definitief in
gezinsmanagers; afspraken
septembercirculaire).
Veiligheid
met het Rijk hierover. 1/1/2010 - 31/12/2010 DU:
Voor de periode na 1/8/2010
Onderwijsachterstandenbeleid
is een wijziging van de
9,26 miljoen euro
Educatie en
wetgeving van het
De verdeling per 2011 zal
Met ingang van 1 januari 2011
onderwijsachterstanden-beleid
bekend worden gemaakt in
zullen de middelen verdeeld
in voorbereiding (Wet op het
de meicirculaire van 2010.
worden op basis van de
primair onderwijs). Het
gewichtenregeling voor het
convenant met de G4 loopt –
basisonderwijs. DU: Gezond in de stad.
ook na wetswijziging - door. Wet Publieke Gezondheid
• •
Onderwijs, Bibliotheek
0,278 miljoen euro.
Volksgezondheid
Gemeentelijk Pan van Aanpak (geen prestatieafspraken).
De BDU SIV middelen voor
Vanaf 2010 treedt de Wet
De rijksbijdragen voor de
Sociale Zaken en
Inburgering (WWI) en
Participatiebudget volledig in
drie onderdelen worden
Arbeidsmarkt-
volwasseneneducatie (OCW)
werking. De middelen voor
definitief bekend na
beleid
worden ondergebracht in de Wet
Inburgering,
Prinsjesdag.
Participatiebudget.
Volwasseneneducatie en reintegratie worden in dit budget gebundeld.
(Voorlopig) Specifieke Uitkering
Meer informatie eind 2009. In
Circa 0,709 miljoen euro
Vrouwenopvang. Omzetting naar
2010 geen verandering in de
(op basis van beschikking
DU in 2011.
verdeling.
2008).
60
Welzijn
Bedragen voor 2014 zijn onder voorbehoud. Bedragen voor 2014 staan nog niet in meerjarenbegrotingen van het
Rijk 344
Uitwerking in nieuwe
Afsprakenkader
Jaarbedrag voor Utrecht
stedenbeleid
Programma
in de periode 2010-2014 60
DU Voortijdig schoolverlaten
Met gemeenten worden nieuwe
Wijze van overheveling
Onderwijs,
Besluitvorming gekoppeld aan
afspraken gemaakt voor de
naar DU + verdeling budget
Educatie en
kabinetsreactie WRR rapport
periode 2010-2014.
in septembercirculaire.
Bibliotheek
Vertrouwen in de school (kabinetsreactie 4 juni 2009). (DU= decentralisatie-uitkering)
Kansen voor West – Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (2007-2013) De huidige Europese structuurfondsperiode loopt van 2007 tot en met 2013. Utrecht ontvangt via het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) een bijdrage voor het programma Kansen voor West. In dit programma werken de G4-steden samen met de provincies Flevoland, Noord-Holland, Utrecht en Zuid-Holland (P4). Kansen voor West is op 13 augustus 2007 goedgekeurd door de Europese Commissie. In 2007 is de uitvoering van het programma voorbereid. In 2008 is het programma daadwerkelijk van start gegaan en zijn de eerste projecten ingediend. Doel In Kansen voor West werken de G4-steden samen met de vier provincies om de Randstad weer in de economische top vijf van Europa’s grootstedelijke regio’s te krijgen. Om dit te realiseren hebben de acht partners een programma opgesteld. De doelstelling van Kansen voor West is het versterken van de economische structuur en de internationale concurrentiepositie van het gebied. Daartoe zijn drie prioriteiten vastgesteld: 1.
Kennis, innovatie en ondernemerschap.
2.
Attractieve regio’s.
3.
Attractieve steden.
Budgettair kader Het beschikbare EFRO-bedrag voor Kansen voor West is 310 miljoen euro. Daarvan is 21,6 miljoen euro bestemd voor de stad Utrecht, deels (13,1 miljoen euro) voor een stedelijk programma en deels (8,5 miljoen euro) in de vorm van een indicatief aandeel van het regionale programma. In totaal (inclusief de verplichte cofinanciering) bedraagt het Utrechtse programma 54,3 miljoen euro (zie onderstaande tabel voor de verdeling). Voor de stad Utrecht zijn vooral prioriteit 1 en prioriteit 3 van belang.
1. Kennis, innovatie en ondernemerschap
Stad
Stad
Regio
Regio
Totaal
EFRO
totaal
EFRO
totaal
EFRO
Totaal
2,40
6,00
7,70
19,25
10,10
25,25
0,80
2,00
0,80
2,00
1.1 Versterken kennisontwikkeling, overdracht en –toepassing in kansrijke clusters 1.2 Stimuleren van ondernemerschap en innovatie in het MKB 1.3 Stimuleren van technologische milieuinnovaties 2. Attractieve regio’s 2.1 Versterken economische kwaliteit met behoud van landschappelijke waarden 2.2 Verruiming en verbetering gebruikswaarde groen in en om de stad
345
3. Attractieve steden
Stad
Stad
Regio
Regio
Totaal
EFRO
totaal
EFRO
totaal
EFRO
Totaal
10,29
25,73
10,29
25,73
0,40
0,79
0,49
0,40
1,28
13,09
35,52
21,74
21,59
54,26
3.1 Verbeteren vestigingsklimaat 3.2 Verbeteren leefklimaat 4. Technische bijstand Totaal
8,50
Bedragen zijn in miljoenen euro's. Deze financiële tabel is afgeleid van de afspraken in het Operationeel Programma (OP) West. In de kolom ‘stad EFRO’ staan de bedragen die voor de stad beschikbaar komen in de verschillende programma-onderdelen. De kolom ‘stad totaal’ is het totaal bedrag per onderdeel: het subsidiebedrag plus de verplichte cofinanciering. In de kolom ‘regio EFRO’ staan de bedragen die binnen het regionale programma zijn geoormerkt voor bestemming in de stad Utrecht. De kolom ‘regio totaal’ is het totaal bedrag per onderdeel: het subsidiebedrag plus de verplichte cofinanciering. De totaalkolommen geven een optelling van de stedelijke en de provinciale bedragen. De regel technische bijstand heeft betrekking op de uitgaven voor de programmaorganisatie. Voor het programmamanagement en voor bijkomende kosten (bijvoorbeeld accountantscontroles, publiciteit) van het Utrechtse stedelijke programma is een subsidiebedrag van 0,397 miljoen euro beschikbaar. De stad draagt per saldo 0,486 miljoen euro bij aan de cofinanciering voor de landsdelige programmaorganisatie (het programmamanagement voor het totale programma Kansen voor West is ondergebracht bij de gemeente Rotterdam). Dit bedrag is in lijn met het relatieve aandeel van de stad in het totale programma van landsdeel West. In totaal is het aandeel van de technische bijstand in de programmakosten 4%. Uitvoeringsprogramma Utrecht Voor de gemeente Utrecht is het OP West nader uitgewerkt in het uitvoeringsprogramma ‘Vijf sterren voor Utrecht’, dat op 6 september 2007 door de gemeenteraad is vastgesteld. Kansen voor West biedt een betrekkelijk ruim kader. Door het geld gericht in te zetten kan een groter positief effect voor de stad worden bereikt. De uitvoering wordt in Utrecht daarom geconcentreerd in vijf gebieden: de grote ontwikkellocaties Stationsgebied en Leidsche Rijn (centrum) en daarnaast Lage Weide, Overvecht en De Uithof. Naast de gebiedsinsteek kiezen wij voor het stimuleren van kennis en talent. Kennis en talent zijn immers de sleutels voor economische kracht. Utrecht is de ontmoetingsplaats voor talent. Het aanwezige (ondernemers) talent in de universiteit en de hogescholen wordt vanuit het programma ondersteund. Maar ook Utrechts talent dat onbenut dreigt te blijven krijgt aandacht. Onder andere door schooluitval tegen te gaan en door vraag en aanbod op de lokale en regionale arbeidsmarkt beter op elkaar aan te laten sluiten. Het uitvoeringprogramma sluit aan bij bestaand beleid en bestaande programma’s. Deze kunnen versterkt en versneld worden uitgevoerd dankzij de EFRO-subsidie. Doordat verschillende beleidslijnen rond het EFRO-programma samenkomen, is het vanuit de stad mogelijk geldstromen te matchen. Bijvoorbeeld met rijksmiddelen Pieken in de Delta voor het versterken van de kenniseconomie. Daarnaast zijn bestaande gemeentelijke budgetten en andere rijksen provinciale fondsen bruikbaar en zullen ook andere samenwerkingspartners kunnen en willen bijdragen. Voor EFROprojecten die niet (volledig) met behulp van matching kunnen worden gedekt, is in de jaren 2007, 2008 en 2009 jaarlijks een bedrag van 1,1 miljoen euro gereserveerd op de investeringsplanning. Deze reservering dient tevens als risicovoorziening. Bij de uitvoering van het programma gaat onze voorkeur uit naar substantiële projecten. In omvangrijke projecten heeft de subsidie een grotere impact dan wanneer het geld wordt versnipperd. Op die manier kan de EFRO-bijdrage een aantoonbaar effect teweeg brengen op de economische structuurversterking van de stad. Bovendien wordt op deze manier de verhouding tussen programma- en beheerkosten gunstiger. Activiteiten 2010 In 2010 vullen we het programma verder in met projecten die aansluiten bij de prioriteiten beschreven in het OP West en gericht zijn op de Utrechtse aandachtsgebieden. Utrechtse projecten die nu worden voorbereid om onder te brengen bij het programma Kansen voor West zijn onder andere de revitalisering van bedrijventerrein Overvecht 346
(kansenzone), een vervolg op de activiteiten van de Taskforce Innovatie (TFI) en Wijk in Bedrijf. Daarnaast is het controleren en volgen van lopende en startende projecten een belangrijk aandachtspunt voor de uitvoering van het programma. De gehonoreerde projecten passen (vanzelfsprekend) in het vastgestelde landsdelige programma Kansen voor West en de uitwerking daarvan voor de stad. Programmaoverzicht per 1 augustus 2009 Overige
Subsidiabele Aanvrager
kosten
EFRO
publieke fin.
750.000**
Projecten prioriteit 1 Kennis, innovatie en ondernemerschap Protospace*
Stichting Protospace
1.400.000
560.000
Science Park Utrecht*
Universiteit Utrecht
2.370.000
840.00
1.530.000
Sociale Innovatie in het MKB*
Taskforce Innovatie
4.536.000
1.893.000
2.122.000**
741.070
203.370
521.000**
Kamer van Koophandel Partners in Nieuw Ondernemerschap
Midden-Nederland
Projecten prioriteit 3 Attractieve steden Museum van Speelklok Revitalisering Flora's Hof en Lichte Gaard
tot Pierement
2.740.000
800.000
1.173.000**
Openbare ruimte aandachtswijken
gemeente Utrecht
1.020.820
397.820
538.000**
Zingende Toren
gemeente Utrecht
1.244.632
250.000
468.834**
Huisvesting Kunstfactor
gemeente Utrecht
995.000
398.000
597.000
Emissievrije bierboot
gemeente Utrecht
400.000
200.000
200.000
De Wissel
ROC Midden Nederland
665.000
330.000
335.000
Hiermee zijn de voor de stad beschikbare middelen in prioriteit 1 en prioriteit 3 voor ongeveer 20% toegekend aan projecten. De projectenpijplijn is goed gevuld. * Deze projecten maken deel uit van het regionale programmadeel. De EFRO-bijdrage komt deels ten laste van het aandeel van de provincie Utrecht. Van de projecten Protospace en Science Park dragen stad en provincie ieder de helft van de toegekende subsidie ten laste van hun aandeel in het budget. Voor het project Sociale Innovatie in het MKB is de verdeling 80% provincie en 20% stad. ** Deze projecten kennen ook private cofinanciering.
Afronding Westflankprogramma (EFRO 2000-2006) Medio 2009 zijn de laatste projecten die werden uitgevoerd in het kader van het Westflankprogramma afgesloten. In verband met de economische crisis heeft de Europese Commissie de looptijd van de structuurfondsprogramma's met een half jaar verlengd. Het programma Economische Structuurversterking Westflank is het Utrechtse deelprogramma van het stedenprogramma 'stedelijk luik' van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties; dit programma is samen met negen steden opgesteld in het kader van Doelstelling 2 van de Europese Structuurfondsen 2000-2006. In het najaar van 2009 zal de eindverantwoording van het programma worden opgesteld. Doel Het doel van het programma was de versterking van de economische structuur in de Westflank van de stad (Zuilen, Ondiep, Pijlsweerd, Kanaleneiland, Halve Maan, delen van Overvecht en een deel van Leidsche Rijn). De economische ontwikkeling moet leiden tot meer sociale samenhang, leefbare wijken en een grotere zelfredzaamheid van bewoners. Bij de eindverantwoording in 2009 zal duidelijk worden in hoeverre dit doel is bereikt.
347
Budgettair kader Voor de uitvoering van het programma was voor Utrecht 21,5 miljoen euro Europese subsidie beschikbaar, verdeeld over de prioriteiten stedelijke economische omgeving, bevorderen bedrijvigheid en versterking sociaal-economisch potentieel. Inclusief de verplichte cofinanciering besloeg het totale programma op begrotingsbasis 60 miljoen euro. Het precieze financiële eindbeeld kan pas bij de eindverantwoording worden gepresenteerd. Voorlopig is de stand van zaken dat er meer dan de begrote 60 miljoen euro binnen het programma is uitgegeven ten behoeve van de Westflank. Dat was mogelijk doordat: gemiddeld een lager aandeel subsidie is toegekend, omdat op projectniveau meer cofinanciering beschikbaar was
• • • •
dan begroot; veel projecten lagere uitgaven kenden dan begroot, waardoor subsidiebudget is vrijgevallen dat vervolgens is ingezet voor nieuwe projecten; gedurende de looptijd van het programma de wijze van BTW-verrekening is aangepast zodat een deel van de betaalde BTW niet ten laste van het programmabudget kwam (ook deze vrijval is ingezet voor nieuwe projecten); wij hebben geanticipeerd op de te verwachte korting die de Europese Commissie zal doorvoeren op de gedeclareerde uitgaven tot en met 2006 (het te korten bedrag kon in de programmaperiode opnieuw worden ingezet).
De financiële eindstand van het programma is niet alleen afhankelijk van de uitkomsten op projectniveau, maar ook van de korting die de Europese Commissie zal opleggen naar aanleiding van de controle van de uitgaven tot en met 2006. Op dit moment wordt nog onderhandeld over het precieze kortingspercentage. Wij gaan ervan uit dat de korting maximaal 3,5% van de uitgaven tot en met 2006 bedraagt (maximaal 0,522 miljoen euro). De korting kan binnen het programma worden opgevangen, deels ten laste van de daartoe ingestelde risicovoorziening. Projecten Binnen het Westflankprogramma zijn 61 projecten uitgevoerd. Doorgaans behalen de projecten de beoogde resultaten. De te verwachte outputs zijn gerealiseerd, sommige zelfs ruimschoots. Bijvoorbeeld het aantal vierkante meters gerevitaliseerde openbare ruimte, het aantal vierkante meters gerevitaliseerd bedrijventerrein en het aantal veiligheidsprojecten is flink hoger dan vooraf beoogd. Daar staat tegenover dat het aantal vierkante meters nieuw bedrijventerrein en nieuwe bedrijfsruimte is achtergebleven bij de begroting. Dat komt doordat bedrijventerrein De Wetering zonder subsidie tot stand kon komen. Bij het opstellen van het Westflankprogramma was rekening gehouden met de ontwikkeling van De Wetering, zowel financieel als in het programmaresultaat. Activiteiten 2010 De eindverantwoording van het Westflankprogramma zal nog in 2009 worden opgesteld. Wij verwachten dat de afwikkeling daarvan tot in 2010 zal doorlopen. De voorbereidingen voor de structuurfondsperiode 2014-2020 zijn in gang gezet door de Europese Commissie. Wij volgen deze ontwikkelingen en dragen bij aan de gedachtevorming over nieuwe programma's met als doel om ook na 2014 te kunnen beschikken over Europees geld voor Utrechtse projecten en programma's.
348
Bijlage 6: Verklarende woordenlijst Begrip
Omschrijving Schriftelijke mededeling van de accountant waarin deze een oordeel geeft over
Accountantsverklaring
de getrouwheid en de rechtmatigheid van de (financiële) verantwoording. Jaarlijkse groei van de algemene uitkering uit het Gemeentefonds, gekoppeld aan de groei van de netto gecorrigeerde rijksuitgaven. Stijgen de rijksuitgaven,
Accres
dan stijgt ook het Gemeentefonds, en andersom. De laatst door de gemeenteraad vastgestelde begroting. Dit betreft de nominale begroting plus alle door de gemeenteraad vastgestelde
Actuele begroting
begrotingswijzigingen. Jaarlijkse afboeking van een deel van de boekwaarde van een geactiveerd goed. Deze wordt geacht de waardevermindering van het actief tot uitdrukking te brengen. De afschrijving wordt ten laste gebracht van de rekening van baten
Afschrijving
en lasten. Reserves waarvan de renteopbrengst wordt aangewend als algemeen
Algemene dekkingsreserves
dekkingsmiddel. Alle reserves niet zijnde bestemmingsreserves. Tot de algemene reserves worden gerekend de algemene reserve in enge zin, de algemene
Algemene reserves
dekkingsreserves, de reserve grondexploitaties en de dienstbedrijfsreserves. Uitkering uit het Gemeentefonds door het Rijk aan alle gemeenten op basis van algemene verdeelmaatstaven, vastgelegd in de Financiële verhoudingswet, met
Algemene uitkering
het karakter van algemene middelen. Overzicht van activa en passiva (bezittingen en schulden) van een organisatie
Balans
op een bepaald moment. De aanduiding volgens de comptabiliteitsvoorschriften voor de
Baten
opbrengsten/inkomsten van de gemeente. In dit stelsel worden uitgaven en ontvangsten toegerekend aan het tijdvak waarin het verbruik van goederen en diensten plaatsvindt en de baten ontstaan. Dit maakt het mogelijk om de integrale kosten en opbrengsten af te
Baten-lastenstelsel
leiden uit de administratie en leidt daarmee tot een doelmatiger beheer.
BDU
Brede Doeluitkering voor sociaal, fysiek of economie in het kader van GSBIII. Een aanpassing van begrotingsramingen tijdens het begrotingsjaar; een
Begrotingswijziging
dergelijk besluit wordt door de gemeenteraad genomen. Landelijke reserve binnen het Gemeentefonds die dient om de gevolgen voor de algemene uitkering van sterke fluctuaties in de gecorrigeerde rijksuitgaven op te vangen. Hiertoe zet het Rijk op voorhand een deel van de algemene uitkering landelijk ‘apart’. Op basis van de werkelijke rijksuitgaven wordt bezien of (een deel van) de reserve aan de gemeenten wordt uitgekeerd of dat
Behoedzaamheidsreserve
er nog een bijstorting door de gemeenten nodig is. Periodieke bestuursrapportage (voorheen managementrapportage), waarin tussentijdse verantwoording wordt afgelegd over het gevoerde beleid en waarin nieuwe ontwikkelingen worden gesignaleerd. Op basis van deze informatie kan tussentijds worden bijgestuurd en vindt bijstelling plaats van de
Berap
lopende begroting. Reserves waaraan de gemeenteraad een bepaalde bestedingsrichting heeft
Bestemmingsreserves
gegeven. Sinds 2003 geldt voor de gemeenten een BTW-regime. Het BTWcompensatiefonds is ingesteld om de verschillen tussen de verlaging van de programmabegroting en die van het Gemeentefonds te egaliseren, opdat de
BTW-Compensatiefonds
invoering van het BTW-regime budgettair neutraal verloopt. Een beleidswijziging die de uitkomst van de programmabegroting per saldo
Budgettair neutraal
niet beïnvloedt.
349
Begrip
Omschrijving
Besluit Begroting en Verantwoording
Wettelijke voorschriften voor de inrichting van de programmabegroting en –
Provincies en Gemeenten (BBV)
verantwoording. Stijging van het inkomen per werknemer als gevolg van een afgesloten
Contractloonstijging
collectieve arbeidsovereenkomst (CAO). Het overdragen van meer verantwoordelijkheden en bevoegdheden naar lagere overheden. Concreet kan dit leiden tot overheveling van taken (en de daartoe
Decentralisatie
benodigde middelen) van de centrale overheid naar andere overheden. Bepaalde gemeentelijke lasten kunnen aan de burger worden doorberekend (in Utrecht bijvoorbeeld de kosten van de riolering en afvalinzameling); de mate waarin dit gebeurt wordt tot uitdrukking gebracht door het dekkingspercentage. Bij een volledige doorberekening is sprake van een
Dekkingspercentage
dekkingspercentage van 100%. Het afschaffen, vereenvoudigen of stroomlijnen van regelingen en wetten die de overheid oplegt aan bedrijven, instellingen en burgers. Doel hiervan is bevordering van dynamiek en aanpassingsvermogen aan de economie en het vermijden van onnodige bureaucratie en onnodig hoge kosten ten gevolge van
Deregulering
ondoelmatige of inefficiënte regelgeving. Vervullen binnen de budgetregels de eerste beperkte achtervang voor risico’ s die de diensten lopen over de apparaatskosten en vormen daarmee het
Dienstbedrijfsreserves
weerstandsvermogen van de afzonderlijke diensten. In navolging van DigiD voor burgers is DigiD voor bedrijven ontwikkeld. DigiD voor bedrijven is een gemeenschappelijk systeem waarmee de overheid op Internet de identiteit van bedrijven kan vaststellen. Voortaan kan uw bedrijf met één inlogcode terecht bij elektronische diensten van steeds meer
DigiD
overheidsinstellingen. De mate waarin een maximale hoeveelheid producten en prestaties is gerealiseerd met een minimale hoeveelheid middelen of een hogere kwaliteit wordt bereikt bij een gelijkblijvende hoeveelheid middelen. Onderzoek naar
Doelmatigheid (efficiency)
doelmatigheid richt zich vooral op verbetering van bedrijfsvoering. De mate waarin de geleverde producten en prestaties bijdragen aan het realiseren van de gestelde (beleids)doelen. Onderzoek naar doeltreffendheid
Doeltreffendheid (effectiviteit)
richt zich op de vergelijking van het gerealiseerde en het gewenste effect. Door een ministerie aan de gemeente verstrekte gelden ter uitvoering van een specifieke taak (bijvoorbeeld onderwijs, bijstand); een doeluitkering is dus niet
Doeluitkering (specifieke uitkering)
vrij besteedbaar. Dualisering is strikt genomen de ontvlechting van de taken en bevoegdheden tussen de gemeenteraad en ons college van B en W. De gemeenteraad concentreert zich op kaderstelling, controle en volksvertegenwoordiging,
Dualisering
terwijl ons college van B en W bestuurt Voorzieningen die samenhangen met het in de tijd onregelmatig gespreid zijn
Egalisatievoorzieningen
van bepaalde kosten. Het eigen vermogen is het verschil tussen de activa en het vreemd vermogen. Het eigen vermogen op de balans bestaat uit het saldo uit de rekening, de
Eigen vermogen
algemene reserves en de bestemmingsreserves. Het kabinet, VNG, IPO en de UvW hebben een akkoord bereikt over beheersing van het EMU-saldo van de lokale overheden. Kern van het akkoord is dat gezamenlijk opgetrokken wordt om ervoor te zorgen dat het vastgestelde maximumtekort niet wordt overschreden. Ontwikkelingen in de uitvoering van lokale begrotingen worden nauw gevolgd en er zal worden gezocht naar
EMU-saldo (Europese Monetaire Unie)
350
mogelijkheden om het lokale EMU-saldo verder te beperken.
Begrip
Omschrijving De wijze waarop de gemeente in de behoefte aan geld (kort) en kapitaal (lang) voorziet: het geldbeheer. Uitgaven en inkomsten gaan niet altijd gelijk op en voor investeringen wordt in principe geleend. Daardoor kunnen tijdelijk overschotten of tekorten ontstaan. Op de geld- (kort geld) en kapitaalmarkt
Financiering
(lang geld) wordt dit glad gestreken. Onderdeel en afgeleid van een hoofdfunctie. Een functie komt overeen met een onderdeel van het gemeentelijk takenpakket en geeft dus een globale groepering van inkomsten en uitgaven per taakveld, per onderwerp van zorg.
Functie
Bijvoorbeeld: bijstandsverlening, sport, handel en ambacht, brandweer. Zekerheidsstelling door de gemeente ten behoeve van derden die een lening aantrekken. Bij derden valt te denken aan sportverenigingen of welzijnsinstellingen. Ingeval van wanbetaling zal de gemeente de resterende
Garantie
schuld dienen af te lossen. Landelijk begrotingsfonds onder beheer van het ministerie van Binnenlandse Zaken, waarin een deel van de opbrengst van de rijksbelastingen wordt gestort. Uit dit fonds worden jaarlijks (algemene) uitkeringen gedaan aan de gemeenten ter dekking van een deel van hun uitgaven. Deze gelden zijn, voor
Gemeentefonds
zover daar geen wettelijke verplichtingen tegenover staan, vrij besteedbaar. Het beleid en de afspraken voor het grotestedenbeleid voor de jaren 2005 tot
GSBIII Incidenteel
en met 2009. Eenmalig, dat wil zeggen niet jaarlijks terugkerende uitgave of inkomst. Uitkering uit het Gemeentefonds van tijdelijke aard ter overbrugging voor
Integratie-uitkeringen Investering
gefaseerde overheveling van specifieke rijksuitkeringen. De aanschaf of de productie van een kapitaalgoed. Eén van de twee onderdelen van de verantwoording. De jaarrekening geeft een analyse van de afwijkingen tussen de programmabegroting en de realisatie. Tevens wordt in de jaarrekening de stand van de gemeentelijke
Jaarrekening
vermogenspositie opgemaakt. Eén van de twee onderdelen van de verantwoording. Het jaarverslag bevat de meer beleidsmatige onderdelen, zoals de programmaverantwoording en de
Jaarverslag
paragraafverantwoording. Duurzame productiemiddelen. Dat wil zeggen: zaken die de gemeente nodig heeft om de diensten en goederen die zij aan haar burgers levert, te produceren. Daarbij gaat het om goederen die meerdere jaren meegaan en
Kapitaalgoederen
veelal veel waarde hebben. Deze bestaan uit de componenten afschrijving en rente. Het zijn exploitatiekosten van activa. Deze volgen de levensduur. De rentekosten ontstaan omdat beslag op vermogen wordt gelegd. Vanwege jaarlijkse
Kapitaallasten
afschrijving daalt de boekwaarde en nemen de rentekosten af. Lening van de Centrale Treasury aan de diensten voor de financiering van de
Kapitaalverstrekking
vaste activa. Deel van het financieringstekort dat maximaal tegen kort geld mag worden geleend. Is het financieringstekort hoger dan de kasgeldlimiet dan moet dat via
Kasgeldlimiet
lang geld worden gefinancierd. Een absoluut getal of een verhoudingsgetal dat is uitgedrukt in fysieke- of in geldeenheden en dat de toestand van of de ontwikkeling op een programma in
Kengetal
beeld brengt. Opsomming van relevante gegevens met het doel in één oogopslag een indruk
Kerngegevens
te geven waar het in het desbetreffende werkterrein om gaat. Middelen die worden aangetrokken op de geldmarkt in de vorm van
Kort geld
kortlopende leningen (looptijd korter dan een jaar). Middelen die worden aangetrokken op de kapitaalmarkt in de vorm van
Lang geld
langlopende leningen (looptijd langer dan een jaar).
351
Begrip
Omschrijving Heffing voor een gemeentelijk goed of een dienst op een publiekrechtelijke grondslag (bijvoorbeeld leges paspoorten, leges bouwvergunningen). Het
Leges
totaal van de gemeentelijke leges mag niet meer dan kostendekkend zijn. Een liquiditeitsplanning geeft inzicht in tijdstip, omvang en periode waarvoor financieringsmiddelen moeten worden aangetrokken. Door een tijdig inzicht daarin wordt voorkomen dat dure ad-hoc maatregelen moeten worden
Liquiditeitsplanning
genomen. Bestaansrecht (boodschap) van de organisatie, bezien vanuit de
Missie
maatschappelijke functie die zij vervult. Meerjarig ontwikkelingsprogramma gebaseerd op landelijke afspraken in het
MOP
kader van het grotestedenbeleid. Deze is opgenomen in de programmabegroting. Behandeling en vaststelling
Nominale begroting
vinden plaats tijdens de begrotingsbehandeling in november.
Nominale compensatie
De compensatie van loon- en prijsontwikkelingen.
Ombuiging
Verlaging van de uitgaven ten opzichte van een eerder vastgelegd ijkpunt. De door de Centrale Treasury gebruikte rekenrente bij het ter beschikking
Omslagrente Onderuitputting
stellen van (lang) geld aan de diensten in de vorm van kapitaalverstrekking. Onderbesteding van budgetten in enig jaar. Regeling op grond waarvan derden buiten de overheid recht hebben op een geldelijke bijdrage van de overheid (of van een sociaal fonds). Dit ongeacht of de overheid hiervoor voldoende budget heeft. Alleen door het aanpassen van de voorwaarden die in de regeling worden gesteld, kan de overheid het beroep
Openeinderegelingen
op een openeinderegeling beheersen. Een output kengetal is een bestuurlijk kengetal dat aangeeft wat/hoeveel de
Output kengetal
gemeentelijke bijdrage is voor het te realiseren maatschappelijk effect. Het MOP kent de volgende pijlers die elk een nadere onderverdeling kennen naar (deel)programma´s: Kwaliteit van Bestuur, Sociaal, Werk en Economie,
Pijlers
Fysiek, Veiligheid. Rechten voor het gebruiken van openbare grond of water. Het recht kan worden geheven van degenen die voorwerpen onder, op of boven openbare
Precariobelasting
gemeentegrond of water hebben of van degene voor wie dit gebeurt. Vormen van verzelfstandiging, waarbij door de overheid verrichte taken hetzij onder een minder directe vorm van overheidsinvloed worden gesteld, hetzij
Privatisering
geheel aan die overheidsinvloed worden onttrokken. Het overzicht van de geraamde (verwachte) baten en lasten, opgesteld volgens het Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten. De programmabegroting wordt door de gemeenteraad vastgesteld. De programmabegroting en -verantwoording zijn ingedeeld in programma’s. Alle te leveren producten zijn hierin opgenomen. De programmabegroting geeft - in hoofdlijnen - inzicht in het door ons college van B en W voorgestane beleid en de daarmee samenhangende financiële middelen voor het komend jaar en de
Programmabegroting
daarop volgende drie jaren. Overzicht van de in een bepaald jaar gerealiseerde lasten en baten. De programmaverantwoording dient ter verantwoording van het uitvoeren van de
Programmaverantwoording
programmabegroting. Vormen van samenwerking tussen markt en overheid. Hierbij wordt gezocht
Publiekprivate
naar een institutionele vormgeving waarin het bereiken van synergie-effecten
samenwerkingsconstructie (PPS)
en een efficiënte allocatie van schaarse middelen centraal staan. Is een wereldculturencentrum in Utrecht, dat kunst en cultuur uit àlle werelddelen op haar podium presenteert. Een mooie omschrijving van wat
Rasa
RASA beoogt: uitwisseling tussen publiek en artiesten. Samenvattend overzicht van de belangrijkste (hoofd)taken van de gemeente en
Recapitulatiestaat (geconsolideerd)
352
de daarmee samenhangende uitgaven en inkomsten.
Begrip
Omschrijving Worden geheven ter dekking van de kosten van gemeentelijke dienstverlening (bijvoorbeeld de afvalstoffenheffing en het rioolrecht). Rechten mogen
Rechten
maximaal kostendekkend zijn. Het weerstandsvermogen dat dient als buffer voor de risico’s die worden
Reserve grondexploitatie
gelopen bij grondexploitaties. Dit betreft in beginsel vrij aanwendbare middelen. Daarom behoren ze tot het eigen vermogen. De reserves worden onderscheiden in algemene reserves en
Reserves Retributies
bestemmingsreserves. Zie rechten. Overzicht van risico’s zoals bekend bij het aanbieden van de
Risicomodel
programmabegroting, de meerjarenraming en de verantwoording. Voorzieningen die betrekking hebben op gekwantificeerde risico’s, niet zijnde de risico’s over de apparaatskosten (deze laatste worden gedekt door de
Risicovoorzieningen
algemene reserve en/of bedrijfsreserves). Project dat tot doel heeft de verantwoordings- en controle-informatie van de gemeente aan het Rijk te stroomlijnen en te vereenvoudigen/verminderen. Per specifieke uitkering is geen aparte accountantsverklaring meer vereist. Volstaan kan worden met de jaarrekening, met daarbij gevoegd een bijlage met
Single Informatie Single Audit (SISA)
een aantal gegevens per specifieke uitkering.
Specifieke uitkering
Zie: doeluitkering. Een begrotingspost waarop bedragen worden geraamd die nog niet specifiek
Stelpost
benoemd kunnen worden of nog te verdelen zijn. Jaarlijks terugkerend. Structurele kosten dienen (in principe) door structurele
Structureel
opbrengsten te worden gedekt. Overdrachten van de gemeente aan derden, zowel particuliere instellingen als
Subsidie Treasury
natuurlijke personen. Dit betreft het geheel van activiteiten in verband met de financiering. De treasuryparagraaf vormt na inwerkingtreding van de wet Financiering Decentrale Overheden (FIDO) een onderdeel van de programmabegroting en de verantwoording. In de programmabegroting wordt ingegaan op de beleidsplannen voor de treasuryfunctie voor de komende jaren en in het bijzonder voor het eerstkomende jaar. In de verantwoording wordt door middel van een analyse ingegaan op de verschillen tussen de plannen in de
Treasuryparagraaf
programmabegroting en de realisatie van daarvan. Hierin worden de uitgangspunten, doelstellingen, beleidsmatige en organisatorische kaders voor de treasuryfunctie vastgelegd. Tevens bevat deze regels over de inhoud, vorm en periodiciteit van de verantwoordingsinformatie
Treasurystatuut
van de ambtelijke organisatie aan ons college van B en W. Middelen, die doorgaans onder stringente condities zijn verkregen van derden, veelal de rijks- of provinciale overheid. Niet bestede middelen waaraan een minder strikte bestemming is gegeven of waarin een eigen gemeentelijke bijdrage is opgenomen worden vanwege de ruimere mate van keuzevrijheid gerangschikt onder de bestemmingsreserves. Indien de gemeente een bijdrage levert aan een in hoofdzaak met behulp van rijksbijdragen bekostigd programma, dan wordt bij de jaarrekening verondersteld dat de rijksbijdrage eerst wordt benut. Eventuele overschotten betreffen dus de gemeentelijke
Van derden verkregen middelen
bijdrage en zijn vrij besteedbaar. Is opgebouwd uit het jaarverslag en de jaarrekening, en wordt opgesteld conform het BBV. De verantwoording is de tegenhanger van de
Verantwoording
programmabegroting. Contractuele overeenkomst tot het betalen van een vast bedrag aan een
Verplichting
bekende partij.
353
Begrip
Omschrijving Verplichtingen met een voorwaardelijk karakter. Deze worden op de balans gerekend tot het vreemd vermogen. Ze worden getroffen voor toekomstige uitgaven, waarvan de oorzaak zich al heeft voorgedaan. Voorzieningen moeten dekkend zijn voor de achterliggende voorwaardelijke verplichtingen. De
Voorzieningen
voorzieningen worden onderscheiden in risico- en egalisatievoorzieningen. Geeft aan wat de verhouding is tussen de beschikbare hoeveelheid geld en de benodigde hoeveelheid geld, of de mate waarin de gemeente in staat is om de
Weerstandsvermogen
354
nadelige gevolgen van risico’s op te vangen.