Programmabegroting 2010
1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
3 3.1 3.2 3.3 3.4
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9 4.10 4.11 4.12 4.13 4.14 4.15
5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6
6 6.1
ALGEMEEN Algemene inleiding Behandelprocedure Opzet en totstandkoming programmabegroting 2010 Autorisatie begroting Stimuleringsmaatregelen in het kader recessie Ombuigingen
ALGEMENE BELEIDSKADERS Stads(re)visie 2005-2015 en het Meerjarenontwikkelings - programma 2005-2009 Het Collegeprogramma 2006 – 2010 Strategische Koers / Brabantstad Bestuurlijke ontwikkelingen Raadsperiode 2010-2014
ALGEMENE FINANCIËLE KADERS Beleidsruimte begroting 2010 en het meerjarenperspectief Inzet financiële middelen meerjarenperspectief Bedreigingen en onzekerheden Investeringsprogramma 2010-2013
BELEIDSPROGRAMMA’S Programma 1: Veiligheid en handhaving Programma 2: Werk en inkomen Programma 3: Maatsch.dienstverl, zorg en integratie Programma 4: Jeugd en onderwijs Programma 5: Cultuur Programma 6: Sport en recreatie Programma 7: Centrumontwikkeling Programma 8: Economisch beleid en werkgelegenheid Programma 9: Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting Programma 10: Stedelijke vernieuwing Programma 11: Mobiliteitsbeleid Programma 12: Beheer openbare ruimte Programma 13: Groenvoorzieningen en natuurbescherming Programma 14: Milieu Programma 15: Bestuur en organisatie
ALGEMENE DEKKINGSMIDDELEN EN ONVOORZIEN Lokale heffingen Algemene uitkeringen Dividend Saldo van de financieringsconstructie BTW compensatiefonds Ruimte Onvoorziene uitgaven
1 1 1 2 4 6 8
9 9 10 11 13 17
19 19 23 26 29
33 35 45 53 63 75 81 87 91 99 107 113 119 129 135 143
155 155 156 157 157 157 157
VERPLICHTE PARAGRAFEN
159
Paragraaf weerstandsvermogen
161
6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7
Paragraaf onderhoud kapitaalgoederen Paragraaf bedrijfsvoering Paragraaf verbonden partijen Paragraaf grondbeleid Paragraaf financiering (treasuryparagraaf) Paragraaf overzicht lokale heffingen.
167 173 183 193 195 203
7
TOTAALOVERZICHT BATEN EN LASTEN
211
8
AFSPRAKEN GROTESTEDENBELEID
213
9
AFSPRAKEN BRABANTSTAD
215
9.1 9.2 9.3 9.4
Provinciaal kader Stand van zaken Helmondse aanpak / Spelregels Programma Samen Investeren Brabantstad
10
EMU SALDO GEMEENTE HELMOND 2010
215 216 217 219
227
1
Algemeen
1.1 Algemene inleiding Hierbij bieden wij u de programmabegroting aan voor het jaar 2010. Bij de voorjaarsnota 2009 heeft u de richting bepaald voor 2010 en daarmee de kaders voor deze begroting. Deze begroting is daardoor de uitwerking van de voorjaarsnota. Dit betekent, dat de beleidsvoornemens (beleidsintensiveringen) een plek gekregen hebben in deze begroting. Daarnaast worden er binnen de kaders zoals aangegeven bij de voorjaarsnota voorstellen gedaan voor de invulling van de voorgenomen ombuigingen tot een bedrag van € 2,5 miljoen. Verder zijn de afspraken met Brabantstad (Samen Investeren Brabantstad) evenals in de vorige begroting in een afzonderlijk programma Samen Investeren Brabantstad (hoofdstuk 9) opgenomen. Zoals bekend is de begroting echter meer dan een financieel instrument. In de begroting wordt namelijk ook afgesproken wat we de komende periode willen bereiken. Hierdoor is deze begroting vooral een jaarplan voor 2010. In de diverse programma’s wordt hierop verder ingegaan. De begroting is als volgt opgebouwd: * De algemene beleidskaders * De algemene financiële kaders * De beleidsprogramma’s en de algemene dekkingsmiddelen * De (verplichte) paragrafen * Afspraken Grotestedenbeleid * Afspraken Brabantstad. Met de vaststelling van deze begroting stelt uw raad het jaarplan voor 2010 (afspraken, projecten en middelen) vast en autoriseert daarmee het college van burgemeester en wethouder voor de uitvoering hiervan. Daarmee is de programmabegroting voor uw raad een instrument om uw kaderstellende rol te kunnen uitoefenen. In de (verplichte) paragrafen wordt het beleid ten aanzien van het beheer toegelicht. In de paragraaf lokale heffingen vindt u een uiteenzetting van het tarievenbeleid. In de afzonderlijke aanbiedingsbrief bij deze begroting wordt verder nog ingegaan op de zaken, die in de aanloop naar de behandeling van deze begroting nog aandacht vragen.
1.2 Behandelprocedure Voor de behandeling van de programmabegroting 2010 wordt een procedure voorgesteld naar analogie van de gang van zaken bij de voorjaarsnota. Dit betekent dat er geen schriftelijke ronde wordt gehouden maar dat de raadsleden in een bijeenkomst de gelegenheid krijgen om detail- en technische vragen te stellen over de programmabegroting. Deze bijeenkomst is gepland op 22 oktober 2009, aanvang 19.30 uur. De vragen zullen worden beantwoord door de leden van het managementteam. Het is niet de bedoeling dat in deze bijeenkomst bestuurlijke of beleidsmatige verklaringen worden afgelegd. Indien er bestuurlijke of beleidsmatige vragen worden gesteld, dan zullen deze worden doorverwezen naar de vergadering van donderdag 5 november 2009 aanvang 14.30 uur. In deze vergadering is de inhoudelijke behandeling van de programmabegroting 2010 gepland.
1
Voor de behandeling op 5 november wordt de volgende procedure voorgesteld: 14.30 uur: Aanvang raadsvergadering 14.30 – 17.15 uur: Mondelinge reactie van raadsfracties op de programmabegroting 2010 17.15 – 19.00 uur: Schorsing 19.00 – 22.00 uur: Beantwoording door het college en debat 22.00 uur: Stemming over moties, amendementen en programmabegroting, inclusief het afleggen van stemverklaringen
1.3 Opzet en totstandkoming programmabegroting 2010 De opzet van de programmabegroting is niet gewijzigd. Elk programma is opgebouwd volgens de inmiddels vertrouwde driedeling: x Welke effecten willen we bereiken; x Wat doen wij daarvoor in 2010; x Wat mag het kosten. Per onderdeel wordt verder puntsgewijs kort toegelicht, hoe een en ander is uitgewerkt. Bij de nadere uitwerking van de programmabegroting is gebruik gemaakt van de resultaten van het onderzoek naar de programmabegroting dat in opdracht van de rekenkamercommissie is uitgevoerd. Welke effecten willen we bereiken? Voor de indicatoren, waarmee de maatschappelijke effecten meetbaar zijn gemaakt, zijn meetgegevens over meerdere jaren opgenomen. Hiermee wordt de trendmatige ontwikkeling zichtbaar. Omdat metingen niet altijd jaarlijks worden verricht zijn niet altijd meetgegevens uit 2008 beschikbaar. In de programmabegroting 2010 worden dezelfde effecten en indicatoren gebruikt als in 2009. De waarde van een indicator en de trendmatige ontwikkeling ervan is beter te beoordelen wanneer die afgezet kan worden tegen een streefwaarde. Per indicator is een streefwaarde benoemd. Bij sommige indicatoren zijn naar aanleiding van ontwikkelingen uit 2009 of verwachtte ontwikkelingen in 2010 streefwaardes voor indicatoren aangepast. Indien het geval is dan wordt hierbij een toelichting gegeven. Meerjarig beleidsperspectief Verbetering van een maatschappelijk effect is een meerjarige ontwikkeling. De programmabegroting beperkt zich tot de resultaten in 2010. Om een brug te slaan met deze meerjarige ontwikkeling van de effecten is de paragraaf: meerjarig beleidsperspectief opgenomen. Hierin wordt in het kort het beleidskader beschreven waarbinnen de resultaten voor 2010 zijn benoemd. Wat doen wij daarvoor in 2010? Per programma is een gedeelte opgenomen van de bestuurlijke kalender waarin de kaderstellende beleidsnotities staan die in 2010 aan de raad zullen worden voorgelegd. Per maatschappelijk effect worden de belangrijkste resultaten benoemd die voor 2010 gepland staan. Het gaat daarbij niet om het weergeven van regulier beleid maar vooral om resultaten die nieuw beleid of extra inspanningen vormen of anderszins bijzonder zijn. De benoemde resultaten worden zo concreet en meetbaar mogelijk verwoord en voorzien van een indicatie in welk kwartaal het resultaat gerealiseerd wordt.
2
Met het benoemen van de budgetresultaten willen we de raad op hoofdlijnen inzicht geven in wat we als gemeente doen voor de belangrijkste budgetten uit de begroting. Omdat de programmabegroting de resultaten op hoofdlijnen moet weergeven is er voor gekozen om niet voor alle producten de budgetresultaten in de programmabegroting op te nemen. Er is een selectie gemaakt van de producten die het grootste deel van het totale budget vormen. Wat mag het kosten? Hierin staat zoals gebruikelijk de financiële vertaling. Daarnaast worden de intensiveringen hier toegelicht. Afwijkingen tussen saldo begroting 2009 en 2010. Conform de afspraak met uw raad worden, bij programma’s waar substantiële afwijkingen voorkomen tussen het saldo van de begroting 2009 en de begroting 2010, deze op hoofdlijnen toegelicht.
3
1.4 Autorisatie begroting Bij de autorisatie van budgetten (begrotings- en investeringsbudgetten) is aansluiting gezocht bij de regelgeving volgens de wet Dualisering Gemeentebestuur. Deze wet schrijft voor dat de gemeenteraad op hoofdlijnen stuurt en dat het college van burgemeester en wethouders de dagelijkse uitvoering van zaken voor zijn rekening neemt. Dit komt tot uitdrukking in twee begrotingsdocumenten: De programmabegroting. Dit is een begroting voor de raad die (onder andere) de kaderstellende functie van de raad ondersteunt. Met kaderstellende functie wordt bedoeld dat op het niveau van “programma’s” gelden (namelijk: begrotings- en investeringsbudgetten) worden gealloceerd. Het onderdeel dekkingsmiddelen wordt in dit verband gelijk gesteld aan een programma. De raad stelt de programmabegroting vast en autoriseert daarmee de gelden voor de begroting op programmaniveau aan het college van burgemeester en wethouders. De productenraming. Het college van burgemeester en wethouders heeft de taak de "programma’s” uit te voeren. De productenraming is een begroting voor het college die de uitvoerende functie van het college ondersteunt. De productenraming wordt opgebouwd vanuit de programmabegroting en geeft alle gemeentelijke activiteiten weer in termen van producten. De productenraming wordt vastgesteld door het college. Begrotingsbudgetten De raad autoriseert dus het college op het niveau van programma’s. Het college is daarmee bevoegd uitvoering te geven aan de doelstellingen van het betreffende programma. Voorwaarde daarbij is dat het college bij de besteding van de budgetten binnen de grenzen van het totale budget van het programma blijft. Binnen deze grenzen is het college bevoegd om de wijze van besteding van de budgetten aan te passen, zonder hiervoor een begrotingswijziging aan de raad voor te leggen (uiteraard wel met inachtneming van de te bereiken resultaten van het betreffende programma). Bij de programmarekening legt het college verantwoording af aan de raad over de uitvoering (en dus de besteding van de budgetten en de bereikte resultaten) van het betreffende programma. Bij het budgettair schuiven met begrotingsbudgetten tussen verschillende programma’s, moet het college goedkeuring aan de raad vragen middels het voorleggen van een begrotingswijziging. Investeringsbudgetten Bij de programmabegroting wordt per programma naast de begrotingsbudgetten ook vermeld welke investeringsbudgetten uit het investeringsprogramma bijdragen aan de doelstellingen van het betreffende programma. Zoals gezegd autoriseert de raad het college op het niveau van programma’s en is het college daarmee bevoegd uitvoering te geven aan de doelstellingen van het betreffende programma. Nogmaals wordt hier vermeld dat daarbij de voorwaarde geldt dat het college bij de besteding van de budgetten (en dus ook de investeringsbudgetten) binnen de grenzen van het totale budget van het programma blijft. Binnen deze grenzen is het college dus bevoegd om uitvoering aan de investeringsbudgetten te geven. Hiertoe zal per investeringsbudget een krediet worden geraamd inclusief bijbehorende dekking en eventueel in te stellen dekkingsreserves. In het monistische systeem lag de bevoegdheid tot het beschikbaar stellen van een krediet bij de raad. In het duale systeem is het college zelf bevoegd tot het beschikbaar stellen van een krediet.
4
Indien echter bij een kredietaanvraag blijkt dat het te voteren bedrag afwijkt van het in het investeringsprogramma opgenomen bedrag, gelden beperkingen bij deze autorisatie. Met deze beperkingen wordt bedoeld dat indien de financiële consequenties niet binnen de financiële kaders van het betreffende programma opgevangen kunnen worden (uit de nog aan te vragen investeringsbudgetten of door middel van afsluiting en verlaging van reeds aangevraagde kredieten), alsnog toestemming gevraagd moet worden aan de raad. In dergelijke gevallen moet ook een begrotingswijziging aan de raad worden voorgelegd. Na goedkeuring door de raad is (met de bijbehorende begrotingswijziging) het krediet beschikbaar gesteld. Uiteraard geldt ook hier dat het college verantwoording aflegt aan de raad over de uitvoering van de investeringsbudgetten door bij de programmarekening en beraps inzicht te verschaffen in de (financiële) afwikkeling van de kredieten. Programma Samen Investeren Brabantstad Zoals gebruikelijk en zoals hiervoor aangegeven vindt de autorisatie plaats op programmaniveau. In deze programmabegroting is evenals bij de vorige begroting onder hoofdstuk 9 Afspraken Brabantstad een extra “programma” opgenomen, namelijk het Programma Samen Investeren Brabantstad. Dit programma is een uitwerking van de afspraken met de provincie en is daarmee het kader waarbinnen de uitvoering zijn beslag krijgt. Dit omvat evenals de overige programma’s investerings- en begrotingsprojecten met bijbehorende budgetten. In het verlengde van de bestaande autorisatieafspraken vindt de autorisatie van dit programma en bijbehorende budgetten op dezelfde wijze plaats als de andere programma’s, namelijk bij de vaststelling van de begroting. Hiermee wordt dit programma ingebed in de gemeentelijke planning en controlcyclus. Dit maakt het mogelijk dat u door middel van de gebruikelijke beleids-, rapportage– en verantwoordingsinstrumenten geïnformeerd wordt over de voortgang, afwijkingen en noodzakelijke besluitvorming ingeval van bijsturing. Strategische keuzes worden ter besluitvorming aan uw gemeenteraad voorgelegd. Ook vervullen de vakcommissies elk vanuit eigen discipline hierbij hun gebruikelijke rol en geven op desbetreffende onderdelen waar nodig sturing en invulling. Om ook samen het totaalbeeld te behouden zullen wij u periodiek informeren en afstemmen.
5
1.5 Stimuleringsmaatregelen in het kader recessie Zoals bij de voorjaarsnota afgesproken richten wij ons beleid tijdens de economische recessie op het overeind houden van onze majeure projecten. In dit verband noemen wij de voorgenomen strategische investeringen voor de komende jaren en de projecten van Samen Investeren Brabantstad. Hiermee geven we namelijk een stevige basis aan en versnellen zelfs daarmee een groot aantal majeure investeringen in Helmond, die daarnaast bijdragen aan het bestrijden van de huidige economische recessie. Met de voorstellen van de voorjaarsnota hebben we de financiële basis voor deze projecten opnieuw geborgd en is besloten tot ombuigingen om deze majeure zaken veilig te kunnen stellen. Maar de huidige tijd vraagt om méér, met name ook in Helmond. De effecten van de crisis zijn inmiddels namelijk ook merkbaar op de arbeidsmarkt en vragen om slagvaardig handelen. Helmond maakt onderdeel uit van Brainport, een economisch sterke, innoverende regio. Helmond heeft er daarom voor gekozen in nauwe samenwerking met het SRE, de gemeente Eindhoven, de Stichting Brainport en het UWV WERKbedrijf het actieplan Arbeidsmobiliteit te implementeren. Onze regio is daarmee de eerste regio in het land, die een arbeidsmobiliteitscentrum heeft ingericht. Samen met bedrijfsleven, onderwijs en provincie is een actieplan ter bestrijding van de werkloosheid opgesteld, waarin een maatregelenpakket is opgenomen met voor € 10 mln. investeringen in de komende twee jaar. In samenwerking met de Stichting Brainport en BrabantStad wordt hard gewerkt aan de versnelde realisatie van de High Tech Automotive Campus. Het in juni geopende Automotive House zal een belangrijke katalysator gaan vormen bij die versnelde realisatie van de High Tech Automotive Campus. De realisatie van het Automotive House is een belangrijke investering in de Samen Investeren-agenda, de kosten bedragen bijna 2 miljoen Euro waarvan de gemeente zelf ong. € 0,7 mln. investeert en de provincie Brabant en de EU de overige realisatiekosten dragen. Ten behoeve van het realiseren van de gewenste versnelling rondom de HTACampus zal stevig ingezet worden op het verwerven van de benodigde financiële steun van Rijk en Provincie. Zelf reserveert Helmond ruim € 10 mln. voor de Automotive Campus. Ook realiseren wij ons dat het voor de lokale economie belangrijk is dat bijv. woningbouwprojecten doorgang blijven vinden. De huizenmarkt lijkt tot stilstand gekomen te zijn, maar juist nú moeten investeringen in de woningmarkt blijven plaatsvinden om in de toekomst problemen te voorkomen. Het College is daarom verheugd dat samen met de marktpartijen een Taskforce is gevormd die creatief zoekt naar oplossingen op dit terrein. Daarbij wordt ook samengewerkt met de provincie, die ten behoeve van het bestrijden van de kredietcrisis ong. 400 miljoen beschikbaar heeft gesteld voor maatregelen, o.a. om de woningbouwmarkt weer vlot te trekken. Vanuit Helmond zijn diverse projecten aangemeld. Overleg hiervoor loopt. Daarnaast hebben we voor de tijdelijke Stimuleringsregeling Woningbouw (Min.Vrom) 6 woningbouwprojecten (289 won.) voor 2009 aangemeld. In augustus is hierop voor 3 projecten (179 won.) € 500 subsidie per woning verleend. Voorwaarde is dat de bouw van deze woningen in 2009 wordt voorgezet of is gestart. Mogelijk is dat niet voor alle woningen haalbaar i.v.m. herontwikkeling. Zoals eerder gemeld ontvangen we een bijdrage van € 5 miljoen van het Ministerie van VROM voor versnelde realisatie van grote stedelijke herontwikkelingstrajecten. Samen met vanuit de provincie beschikbare middelen maakt deze bijdrage het ons mogelijk de Noordkop Suytkade versneld te
6
ontwikkelen. Dit is opnieuw een belangrijk signaal naar de markt dat we in Helmond niet afwachten, maar actie ondernemen ter bestrijding van de crisis.
7
1.6 Ombuigingen Zoals aangegeven bij de Voorjaarsnota maakt het overeind houden van de essentiële majeure zaken en het realiseren van een sluitende begroting ombuigingen onontkoombaar. Bij de voorjaarsnota is daarom een ombuiging van structureel € 2.5 miljoen in gang gezet voor de begroting 2010. Afgesproken is om daarbij programma 7, 8, 10 en 11 te ontzien. Verder werd als uitgangspunt een verdeling over de programma's als uitgangspunt afgesproken. In deze begroting worden voorstellen gedaan ter invulling van deze ombuigingen. Dit geeft het volgende beeld. Programma
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15
Veiligheid en handhaving Werk en inkomen Maatsch dienstverlening etc Jeugd en onderwijs Cultuur Sport en recreatie Centrumontwikkeling Ec beleid en werkgelegenheid Ruimtelijke ontw. en volksh. Stedelijke vernieuwing Mobiliteitbeleid Beheer openbare ruimte Groenvoorziening en natuur Milieu Bestuur en organisatie
Voorstellen
Bedrag structureel
2010
2011
2012
2013
100.000 250.000 300.000 150.000 150.000 100.000 250.000 350.000 200.000 150.000 500.000 2.500.000
104.500 134.000 232.755 71.500 150.000 100.000 288.000 403.500 108.500 130.000 449.000 2.171.755
104.500 250.000 264.755 150.000 150.000 100.000 293.000 403.500 107.000 130.000 546.718 2.499.473
104.500 250.000 307.755 150.000 150.000 100.000 298.000 343.500 152.000 130.000 546.718 2.532.473
104.500 250.000 307.755 150.000 150.000 100.000 298.000 403.500 102.000 130.000 502.000 2.497.755
Uit dit overzicht blijkt, dat met de voorstellen de afgesproken taakstelling van € 2,5 mln in totaliteit structureel gerealiseerd wordt. De verdeling over de programma’s is leidend geweest bij de invulling en is in grote lijnen gevolgd. Wel zijn programma 9, 12 en 13, die alle betrekking hebben op de “openbare ruimte in brede zin” hierbij in samenhang bezien. Dit heeft geleid tot onderlinge verschuivingen, maar samen wel tot een volledige invulling. De voorgestelde maatregelen ter invulling van de ombuigingen worden per programma toegelicht. Inmiddels bent u bij raadsinformatiebrief geïnformeerd over de noodzaak om voor 2011 en verder aanvullende ombuigingen door te voeren. Daarbij werd een extra ombuiging van € 1,8 miljoen voorzien. Deze taakstelling is inmiddels opgelopen tot € 2,2 mln. Gevreesd wordt, dat de huidige economische ontwikkelingen, bezuinigingen van de ministeries en later de naijl-effecten van de recessie verdere ombuigingen onontkoombaar maken. Daarmee zal het oplossen van het geschetste probleem van de budgettaire krapte (ombuigingen) een centraal item zijn voor de volgende raadsperiode.
8
2 Algemene beleidskaders 2.1 Stads(re)visie 2005-2015 en het Meerjarenontwikkelings programma 2005-2009 Stadsrevisie 2005-2015 De Stads(re)visie 2005-2015 is op 7 juli 2004 vastgesteld. Daarin zijn de prioriteiten voor de toekomst geformuleerd. Er zijn vijf inhoudelijke prioriteiten omschreven, namelijk: 1. jeugd en onderwijs (inclusief schooluitval); 2. sociale participatie, integratie en gedeelde verantwoordelijkheid; 3. veilige, schone en duurzame leefomgeving; 4. centrumontwikkeling en stadsmarketing; 5. doorgroei van de stad met het accent op wonen, economie en werkgelegenheid. Daarnaast is het versterken van het realisatievermogen als zesde belangrijke punt toegevoegd. Om de uitgangspunten van onze Stads(re)visie en het landelijke beleidskader GSB uit te kunnen voeren hebben we het Meerjarenontwikkelingsprogramma (MOP) “Helmond: in volle vaart op koers” opgesteld. In het MOP zijn de resultaten beschreven in de domeinen Sociaal - Integratie en Veiligheid, Economie en Fysiek. De accenten in de domeinen zijn: jeugd, onderwijs, maatschappelijke opvang, integratie, veiligheid, revitalisering bedrijventerreinen, mismatch bedrijfsleven/onderwijs, innovatie bedrijfsleven, ontwikkeling / herstructurering Binnenstad en milieu. Gezamenlijk dragen de prioriteiten bij aan een samenhangende en effectieve realisering van de Helmondse ambitie om binnen de periode tot 2015 te komen tot een versterking of verbetering van de huidige situatie. Toekomst stedenbeleid Het MOP is onderdeel van het Prestatieconventant Grotestedenbeleid 2005-2009 (GSBIII) dat door het Rijk en de gemeente Helmond is gesloten. Vanaf 2010 wordt het stedenbeleid vanuit het Rijk op een andere manier ingericht. Hierbij is gezocht naar een vorm waarmee de verworvenheden van het stedenbeleid worden behouden en de lasten ervan worden teruggedrongen. Hiervoor is de decentralisatie-uitkering ontwikkeld. Deze uitkering maakt het mogelijk aan een selecte groep gemeenten (i.c. de steden) middelen te verstrekken via het gemeentefonds. Over de besteding van deze middelen worden globale afspraken gemaakt tussen Rijk en steden. Zowel de middelen als de afspraken hebben betrekking op een meerjarige periode (2010-2014). Financiële verantwoording over de middelen wordt afgelegd aan de gemeenteraad. Het Rijk kan ‘voorwaarts bijsturen’ bij verwijtbaar achterblijvende resultaten: uitkeringen voor toekomstige jaren kunnen lager worden vastgesteld. Situatie in 2010 De G.S.B. onderdelen die in de periode 2005-2009 onder de pijler Sociaal, Integratie en Veiligheid vallen, worden per 1 januari 2010 via een decentralisatie-uitkering verstrekt. Voor de pijler economie zal vanaf 2010 geen specifiek Grote Stedenbeleid meer bestaan: steden kunnen wel in aanmerking komen voor anders geordende projecten en middelen. Voor de G.S.B. pijler Fysiek wordt 2010 een overgangsjaar (voortzetting systematiek GSBIII). De nieuwe systematiek (decentralisatie-uitkering) gaat hiervoor in per 1 januari 2011. De uitwerking en de gevolgen voor Helmond zijn uitgewerkt in een afzonderlijk hoofdstuk Afspraken Grotestedenbeleid (hoofdstuk 8), waarnaar wordt verwezen.
9
2.2 Het Collegeprogramma 2006 – 2010 De Stads(re)visie 2005 – 2015 en het Meerjarenontwikkelingsprogramma 2005 – 2009 hebben de basis gelegd voor het gemeentelijke beleid op de langere termijn. De hierboven vermelde speerpunten van beleid, die in de Stads(re)visie zijn opgenomen, zijn daarmee ook het richtinggevende referentiekader op langere termijn voor het Collegeprogramma 2006 – 2010, dat door de gemeenteraad is vastgesteld op 9 mei 2006. Dit programma heeft als missie meegekregen: “Sociaal en Betrokken”. Daarmee brengen wij in de eerste plaats tot uitdrukking dat de sociaal-maatschappelijke aspecten van het beleid in brede zin een nieuwe impuls zullen krijgen. In de tweede plaats geven wij ermee aan dat wij als gemeentebestuur in het bijzonder betrokken willen zijn met het wel en wee van onze stad en zijn inwoners. Deze betrokkenheid wordt vertaald in onze beleidsvoornemens en in de resultaten, die we in deze collegeperiode wensen te behalen. In 2008 is, halverwege de periode, de stand van zaken opgemaakt. Deze Midterm Review is opgenomen in de voorjaarsnota van 2008. Hoe verloopt de realisatie van ons collegeprogramma? In de volle breedte kan worden gezien dat voortgang wordt gerealiseerd. Vrijwel alle punten uit ons collegeprogramma zijn reeds opgepakt. zeker daar waar we de realisatie in eigen hand hebben wordt goede voortgang geboekt. De voortgang die deze rapportage laat zien geeft ons dan ook het volste vertrouwen in een succesvolle afronding van de collegeperiode. In dit verband verwijzen wij u ook naar de toelichting in de Voorjaarsnota en bijbehorende aanbiedingsbrief. Mede gelet op het brede draagvlak in de gemeenteraad, waarop het collegeprogramma kan bogen, komt de uitwerking van dit programma in de voorliggende programmabegroting tot uiting in het realiseren van de hoofdlijnen van beleid.
10
2.3 Strategische Koers / Brabantstad 2.3.1 Strategische koers (Strategische investeringen) De eerdere keuze om middelen opzij te zetten voor strategische investeringen in de stad is essentieel gebleken. Door te focussen op een lange termijnvisie en door de beschikbaarheid van de middelen als cofinanciering waren wij in staat de bijdragen van de Provincie en van andere overheden te realiseren voor de projecten in Samen Investeren in Brabant Stad. De ambities van Samen Investeren loopt in belangrijke mate parallel aan de ambities, die ten grondslag liggen aan het Fonds Strategische Investeringen. Dat fonds dient met name om de toekomstambities op wat langere termijn, de komende 10 tot 15 jaar, waar te maken. Deze ambities hebben in het bijzonder betrekking op: Centrum en de Kanaalzone; Herstructuring van de wijken Binnenstad-Oost en Helmond-West; Mobiliteit/bereikbaarheid; Onderwijshuisvesting. Overigens zijn er naast deze ambities ook nog een aantal belangrijke thema’s, die op zichzelf kostendekkend dienen te zijn, zoals de herstructurering van bedrijventerreinen, de grondexploitatie van woningbouw- en bedrijventerreinontwikkelingen alsmede de ontwikkeling van parkeervoorzieningen. Naar de huidige stand zijn voor het versterken van de vier hoofdthema’s in de Reserve Strategische Investeringen de volgende budgetten nodig: Onderwijs Mobiliteit netto Herstructurering Kanaalzone (schatting)
€ 12 € 35 € 10 € 60 € 117
miljoen miljoen miljoen miljoen miljoen
De stand van de reserve bedraagt per 31 december 2008 ongeveer 25 miljoen en op dit moment na rentebijschrijving en overige mutaties € 27 miljoen eind 2009. In de prognoses wordt rekening gehouden met een bijdrage van € 20 miljoen van het grondbedrijf in de periode tot en met 2014. Zoals aangegeven staat de bijdrage van het grondbedrijf, die in dit verband essentieel is, zwaar onder druk. Om ons beleid en ambities toch overeind te kunnen houden worden conform de voornemens bij de Voorjaarsnota de nodige maatregelen genomen, om de benodigde middelen veilig te stellen. Verder komt er vanuit de vrije ruimte in het IVP in diezelfde periode circa 17 miljoen beschikbaar. Daarmee komen de totale beschikbare middelen uit op maximaal 64 miljoen. In dezelfde periode zijn de volgende uitgaven voorzien: Resterende deel Onderwijs IHP Mobiliteit Herstructurering (o.m. Helmond West)
€ € € €
7 35 10 52
miljoen miljoen miljoen miljoen
11
Daarmee resteert er voor investeringen in de Kanaalzone in de periode tot en met 2014 een bedrag van maximaal € 12 miljoen. Uiteraard zullen we trachten met dit bedrag een multipliereffect te bewerkstellingen, namelijk door de inzet van deze middelen als cofinanciering om subsidies en bijdragen binnen te halen. Ofschoon voor de ambities in de kanaalzone in principe over de lange termijn gezien een extra reservering van naar schatting € 3 miljoen per jaar nodig maken, stellen wij voor om gelet op de huidige economische omstandigheden de exploitatie op dit moment in afwachting van betere tijden daar niet mee te belasten.
2.3.2 Brabantstad (Samen Investeren Brabantstad) Naar aanleiding van de presentatie van het provinciaal bestuursakkoord “Vertrouwen in Brabant” in mei 2007 hebben de vijf Brabantse grote steden (B5), waaronder Helmond, de handen ineen geslagen en, gebaseerd op de ambities van dat provinciale akkoord, een omvangrijke investeringsagenda “Samen Investeren” voorgelegd aan het provinciale bestuur met het verzoek om daarin de komende bestuursperiode fors mee te gaan investeren. Dit heeft er toe geleid dat op 11 december 2007 de B5 en de provincie een intentieverklaring hebben getekend, die vervolgens verder is uitgewerkt in het nieuwe Meerjarenprogramma 2008-2012 van BrabantStad, dat de titel “Samen investeren in BrabantStad” heeft gekregen. Deze titel weerspiegelt de ontwikkeling van de samenwerking in BrabantStad van afstemming en lobby naar het bundelen van investeringen. In "Samen investeren in BrabantStad" presenteren de partners hun gezamenlijke ambities en prioriteiten voor de komende jaren én de concrete projecten en programma’s die ze samen willen gaan uitvoeren. Bij de behandeling van de Voorjaarsnota ontving de Raad een overzicht van alle Helmondse projecten, die onderdeel zijn van de agenda. In 2008 ontving Helmond van de provincie reeds beschikkingen voor ongeveer € 17 miljoen (1e tranche) van de door Helmond gevraagde provinciale cofinanciering. Aansluitend volgden in de zomer van 2009 de toezeggingen vanuit de provincie voor de zogenaamde 2e tranche. Inmiddels is de uitvoering van de projecten op gang gekomen. Verantwoording over de uitvoering en voortgang geschiedt op de gebruikelijke wijze via de Berap. Bij begroting en voorjaarsnota zijn waar nodig de eigen financiële middelen beschikbaar gesteld.
12
2.4 Bestuurlijke ontwikkelingen Inleiding De kredietcrisis in het najaar van 2008 is uitgemond in een economische crisis, die ook de gemeenten in financieel opzicht niet ongemoeid laat. De positie van de rijks schatkist blijkt duidelijk van invloed op de financiële positie van de gemeenten en raakt daarmee ook de bestuurlijke mogelijkheden om vastgestelde plannen en toekomstige beleidsintenties te realiseren. Helder is dat binnen een jaar de bestuurlijke situatie sterk veranderd is. Op 17 april 2009 hebben rijk en VNG aanvullende bestuurlijke afspraken gemaakt om in te spelen op de economische crisis en de gevolgen daarvan voor het rijk. De afspraken betreffen vooral de ontwikkeling van het gemeentefondsaccres in de jaren 2009-2011. Het gaat in formele zin om een aanpassing van de in het Bestuursakkoord overeengekomen normeringsystematiek Deze afspraken hebben reacties van de gemeenten uitgelokt tijdens de Algemene Ledenvergadering van de VNG op 9 juni 2009 in Almere. Onder meer is discussie ontstaan over de nominale ontwikkeling voor de loon- en prijsstijging in relatie tot de compensatie in het gemeentefonds voor de periode 2009-2011 en bestaat onzekerheid over de toekomstige uitkeringen in het Gemeentefonds vanaf 2012. Net zo onverwacht als de kredietcrisis is het ontstaan van het de Mexicaanse griep in 2009, die door de kwalificatie pandemie door de Wereld Gezondheidsorganisatie, in bestuurlijk opzicht er toe dwingt om alle zeilen bij te zetten. In het kader van het continuïteitsmanagement voor de lokale overheid is door ons een crisisplan opgesteld om voorbereid te zijn op de gevolgen van de voorspelde uitbraak van de Mexicaanse griep dit najaar. Als gemeente dragen wij verantwoordelijkheid voor de continuering van vitale processen. Aangekondigd is een landelijke vaccinatieactie in het najaar. Wij zullen daaraan medewerking verlenen. Gemeentewet De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en koninkrijksrelaties heeft in een brief aan de Tweede Kamer op 11 december 2008 de notitie “Staat van dualisering”aangeboden. In deze notitie wordt een actueel en samenhangend beeld gegeven van de stand van zaken van het in 2002 gestart dualiseringsproces. In deze notitie worden beleidsconclusies geformuleerd ten aanzien van de raad in algemene zin, de werkdruk van de raadsleden, de positie van het college, de positie van de wethouder, de rekenkamer en de griffie. De intentie van de notitie is niet opnieuw een structuurdiscussie te starten doch aanzetten te geven tot verbetering. Hierover heeft een algemeen overleg plaatsgevonden met de Tweede kamer op 12 maart 2009. De staatsecretaris heeft aangekondigd na de zomer van 2009 met wetsvoorstel te komen tot aanpassing van de Gemeentewet. Eerder al, op 15 april 2009, is de Gemeentewet gewijzigd naar aanleiding van de evaluatie van de dualisering van de Gemeentewet en de Provinciewet. De wijzigingen hebben betrekking op de aanwezigheid van de wethouder in de raadsvergadering, het recht op fractieondersteuning vast te leggen in een verordening, het wethouderschap in gemeenten onder 18.000 inwoners, het onmiddellijk ingaan van het politiek ontslag van wethouders, een verduidelijking van de indemniteitsprocedure bij onrechtmatigheden en enkele technische aanpassingen. Bestuurlijke organisatie Vertrekpunt voor de relatie gemeenten -rijk is het in 2007 afgesloten bestuursakkoord. In het voorjaar van 2009 is als gevolg van de economische crisis een aanvullend akkoord gesloten tussen rijk en VNG. Tijdens het afgelopen VNG-congres is door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de balans opgemaakt van de in de afgelopen periode bereikte resultaten.
13
Uitgesproken is dat voort gegaan zal worden op de weg van taken. In een door de Raad van State uit te brengen rapportage over de interbestuurlijke verhoudingen is als belangrijkste aanbeveling opgenomen: decentraal moet, tenzij het alleen centraal kan. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties constateert dat decentralisatie ook verplichtingen schept: zijn gemeenten voor hun nieuwe taken toegerust? Dat is een terechte vraag in een tijd dat er een hele boel zaken op de gemeenten afkomen. Centraal staat hierbij de vraag naar de bestuurskracht. Gemeenten gebruiken zelf het instrument bestuurskrachtonderzoek om te onderkennen waar hun sterke en zwakke kanten liggen. Op basis van zo’n onderzoek kan op lokaal niveau bezien worden welke aanvullende maatregelen nodig zijn om adequaat te reageren. Verschillende vormen van intergemeentelijke samenwerking zijn in de afgelopen tijd ontstaan. Ook de gemeente Helmond is daarbij betrokken. Lang niet altijd gaat het daarbij om de zwaarste vorm van intergemeentelijke samenwerking op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen: het openbaar lichaam met eigen rechtspersoonlijkheid. Gewerkt wordt momenteel aan een checklist van aandachtspunten bij het vormgeven van samenwerkingsprojecten. Meest in het oog springende vorm van intergemeentelijke samenwerking is de dienstverlening vanuit het Werkplein aan de gemeenten Asten en Laarbeek in 2008. Mogelijkerwijs sluit later dit jaar de gemeente Geldrop-Mierlo ook aan. Ten aanzien van de subsidiëring van de stichting Kunstkwartier zijn afspraken gemaakt met Nuenen en met Geldrop-Mierlo. Met de gemeente Eindhoven is een lichte gemeenschappelijke regeling getroffen voor archeologieonderzoek. Bestuurlijk gezien achten wij het van belang daarbij recht te blijven doen aan het primaat van de politiek. Invulling geven aan samenwerkingsrelaties met andere gemeenten betekent ook gezamenlijk verantwoordelijkheid dragen voor gemaakte (beleids)keuzes. Van belang is dat de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties al een aantal voorzetten doet voor het regeerakkoord van het komend kabinet. Vraagstukken over hoe verder gegaan wordt met decentralisatie, wat de rol wordt van de grote steden en hoe verder gegaan wordt met de regiovorming vragen om besluitvorming. Wij vinden het van belang dat de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties dan de ruimte krijgt om eindregie te voeren over de noodzakelijk geachte verbeteringen in de organisatie van het binnenlands bestuur. SRE In 2009 is de nieuwe bestuurstructuur voor het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven (SRE) ingevoerd. Wijziging is aangebracht in de omvang van de regioraad, de adviescommissies zijn afgeschaft en de positie van de portefeuillehoudersoverleggen is veel centraler gesteld. Dit proces van interne bestuurlijke vernieuwing loopt parallel met het onderzoek dat is ingesteld door de Commissie Toekomst Stadsregionale Samenwerking (CTSS) Het gaat hier over Wgr-plusregio's of stadsregio's (voorheen Kaderwetgebieden). De voorzitter van de commissie, de heer Nijpels, presenteerde tijdens het VNG Congres op 10 juni 2009 een rapport hierover. De belangrijkste conclusie is dat er in Nederland 'onontkoombaar behoefte aan samenwerking via de stadsregio's is'. Zij boeken onmiskenbaar maatschappelijke successen en deze niet-vrijblijvende samenwerking tussen gemeenten moet met kracht worden voortgezet. Alle geraadpleegde overheden en maatschappelijke organisaties onderschrijven de noodzaak voor samenwerking in stadsregio's. De overige conclusies luiden als volgt: In de huidige wettelijke structuur is de Wet gemeenschappelijke regelingen-plus (Wgr-plus) de enig geschikte en beschikbare bestuurlijke vorm voor samenwerking in stadsregionaal verband; Bij stadsregio’s is sprake van verlengd lokaal bestuur; De meerwaarde van de stadsregionale samenwerking wordt door alle relevante en betrokken partijen onderschreven;
14
Het schrappen van de voorgenomen bevoegdheden van de stadsregio’s in de nieuwe Wet op de ruimtelijke ordening was onvoldoende doordacht en daarmee onverstandig; Flexibiliteit in de samenwerking is belangrijk; De huidige Wgr-plus biedt een groot aantal mogelijkheden om stadsregionale samenwerking gestalte te geven; De commissie keert zich krachtig tegen de steeds weer oplaaiende discussie over het gebrek aan democratische legitimiteit. In alle regio’s zijn hiervoor bevredigende oplossingen gevonden; De stadsregio’s boeken onmiskenbaar en onomstreden maatschappelijke successen; De succesvolle bestuursvorm van de stadsregio’s kan ook voor andere regio’s veel voordelen bieden. De rapportage van de commissie Nijpels is een belangrijke input voor de komende gedachtewisseling tussen de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de evaluatie van de Wgr-plus uiterlijk in 2010. Het rapport Nijpels bevat naar onze mening waardevolle aanknopingspunten voor de continuering Van de Wgr-plus status van het SRE na 2010. De afgelopen decennia hebben aangetoond dat het SRE de mogelijkheid biedt om gemeentelijke bestuurskracht te bundelen ten behoeve van het gehele gebied Zuidoost-Brabant. Veiligheidsregio Brabant Zuid-Oost De parlementaire behandeling van de Wet op de Veiligheidsregio’s (Wvr) is zo ver voortgeschreden, dat verwacht wordt dat deze wet per 1-1-2010 in werking zal treden De Wvr vervangt de Brandweerwet 1985, de Wet rampen en zware ongevallen (Wrzo) en de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen (Wet ghor). Hiermee wordt een formele basis gecreëerd voor een proces dat in de regio Brabant Zuid-Oost al geruime tijd is ingezet. Doelstelling is om een kwaliteitsverbetering te realiseren: inhoudelijk en door het opereren als één organisatie. De gemeente Helmond heeft er in 2008 voor gekozen om het beroepspersoneel van de gemeentelijke brandweer al in dienst te laten te treden van de Veiligheidsregio Zuid-Oost Brabant. De overgang van vrijwilligers en de overdracht van gebouwen en materieel is tot op heden niet gerealiseerd. Overleg is gaande om beide trajecten in de komende tijd op een zorgvuldige wijze en in afstemming met de andere deelnemende gemeenten te realiseren. Tijdens het bestuurlijk overleg op 2 en 3 juli 2009 is door alle deelnemende gemeenten ervoor gekozen om op inhoudelijke taakvelden al gezamenlijk op te trekken onder regie van de Veiligheidsregio Brabant Zuid-Oost. Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen Op 1 oktober 2010 treedt de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen in werking. Deze wet beoogt te bevorderen dat burgers er op kunnen rekenen dat de overheid zo spoedig mogelijk beslist over hun aanvragen. De norm is dat binnen de wettelijke termijn of als die er niet is binnen een redelijke termijn gereageerd wordt. Gebeurt dat niet dan kan de burger het bestuursorgaan in gebreke stellen. Dan bestaat de mogelijkheid om alsnog binnen 14 dagen te reageren alvorens de dwangsom verschuldigd is. Deze dwangsom kan maximaal € 1260,- bedragen. Ook kan de burger in die situatie daarnaast meteen beroep aantekenen bij de bestuursrechter. Intern wordt aandacht gevraagd voor de optimalisering van de administratieve processen. In de toekomst zal in het burgerjaarverslag melding worden gemaakt van het aantal gevallen dat een dwangsom verschuldigd is. Dienstenwet Door de tweede kamer is inmiddels het ontwerp voor een dienstenwet aangenomen. Deze wet strekt ertoe de Algemene wet bestuursrecht (Awb) aan te passen in verband met de implementatie van de Europese Dienstenrichtlijn in de Nederlandse rechtsorde op 28 december 2009. Onderdeel hiervan is de introductie van de zogenaamde lex silencio positivo. Dat betekent dat een vergunning van rechtswege is verleend op het moment dat de voor het bestuur geldende beslistermijn is verlopen en nog geen vergunning is afgegeven. In paragraaf 4.1.3.3 van de Awb wordt de lex silencio positivo als een facultatieve regeling neergelegd, hetgeen betekent dat de gemeentelijke wetgever in wet- en
15
regelgeving expliciet per vergunningstelsel moet bepalen wanneer deze facultatieve regelgeving van toepassing is. Het uitgangspunt is dat de regeling van toepassing is tenzij er een dringende reden van algemeen belang, waaronder rechten van derden, is, die zich tegen een dergelijk stelsel verzet. Ook hier geldt dat aandacht geschonken zal moeten worden aan de optimalisering van interne processen om niet met ongewenste gevolgen van deze wettelijke regeling geconfronteerd te worden. 4e tranche Algemene wet bestuursrecht Op 1 juli 2009 is de vierde tranche Algemene wet bestuursrecht (Awb) inwerking getreden. De vierde tranche bevat regels over bestuursrechtelijke geldschulden, bestuurlijke handhaving, in het bijzonder de bestuurlijke boete, en attributie van bevoegdheden aan ambtenaren.
16
2.5 Raadsperiode 2010-2014 Door de bereikte en in gang gezette zaken van deze gemeenteraad is een solide basis gelegd voor de verdere ontwikkeling van onze stad in de komende raadsperiode. Vertrekpunt daarbij zijn de gemeenteraadverkiezingen op 3 maart a.s. Daarna zullen de gekozen volksvertegenwoordigers een nieuw college vormen en zullen de accenten voor de komende periode bepaald worden. Helaas zijn de economische omstandigheden een belemmering om daarbij alleen te focussen op (nieuwe) ambities. De haalbaarheid van ambities wordt voor een groot deel bepaald door het vermogen om de budgettaire problemen (lokale weerslag van de recessie) op te lossen. Inherent daaraan is, dat de nieuwe gemeenteraad ook de accenten in de ombuigingen zal bepalen. Zoals gebruikelijk in een verkiezingsjaar is in verband met het aantreden van een nieuwe raad en de vorming van het college in 2010 een afwijkende begrotingsvoorbereiding, waarbij er geen voorjaarnota verschijnt. Wel zal het huidige college een overdrachtsdossier opstellen voor het nieuwe college en ter ondersteuning de samenstelling van het nieuwe collegeprogramma. Na de vorming van het nieuwe college (binnen 6 weken na de verkiezingen) ligt het voor de hand, dat het collegeprogramma verder zal worden uitgewerkt als basis voor de programmabegroting 2011 en verder ( inclusief formulering van beoogde effecten, indicatoren en streefwaarden voor de nieuwe bestuursperiode). Gestart zal echter worden met de invulling van de ombuigingen. Deze uitdaging ligt voor in de periode mei – september 2010. Het oplossen van het financiële probleem is namelijk een voorwaarde om vervolgens de beleidsruimte te scheppen voor de inkleuring van het inhoudelijke beleid voor de nieuwe raadsperiode en voor de strategisch doelen op langere termijn. Omgekeerd zullen de ambities en de daarvoor benodigde financiële ruimte bepalend zijn voor de omvang van de uiteindelijk benodigde ombuigingen. M.a.w. hoe groter de ambities, hoe meer ombuigingen dit vergt. In verband met mogelijke nieuwe beleidsaccenten en de veranderende omstandigheden is het een logisch moment om af te wegen in hoeverre herijking van de Stadsvisie nodig is. In ieder geval staat in de volgende raadsperiode de realisatie van de projecten van Samen Investeren op de rol, om daarmee onze stad op een weer hoger plan te brengen.
17
18
3 Algemene financiële kaders 3.1 Beleidsruimte begroting 2010 en het meerjarenperspectief Bij de bepaling van de financiële beleidsruimte en het meerjarenperspectief zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: Voor de jaren na 2010 is rekening gehouden met een constant loon- en prijsniveau; voor wat betreft de ontwikkeling van het aantal woningen en inwoners is uitgegaan van het volgende verloop: Tabel prognose woningen en inwoners 2009 t/m 2013 aantal woningen aantal inwoners per 1-1-2009 toename per 1-1-2010 toename per 1-1-2011 toename per 1-1-2012 toename per 1-1-2013
37.659 275
87.752 400
37.934 300
88.152 400
38.234 400
88.552 550
38.634 400
89.102 600
39.034
89.702
De werkelijke woningproductie is afhankelijk van de regionale afspraken en de ontwikkelingen op de woningmarkt. Tot nu toe was het uitgangspunt om minimaal 1% jaarlijks aan de woningvoorraad toe te voegen (350 woningen), terwijl bij een meer substantiële economische groei uitgegaan werd van een percentage van 2% (700 woningen). De gehanteerde prognoses voor de komende 4 jaar laten als gevolg van de recessie een gemiddelde zien, dat in de buurt ligt van de 350 woningen.
3.1.1 Financieel perspectief Het financieel beleid is er op gericht om binnen de beschikbare middelen zo veel mogelijk ambities te realiseren en daarbij zoveel mogelijk aan te sluiten bij de prioriteiten van het collegeprogramma. Bij de realisatie hiervan zal er altijd spanning blijven tussen de ambities en de beschikbare middelen. Het financiële perspectief van de gemeente is dan ook een bepalende factor voor de reikwijdte en het realiteitsgehalte van de gemeentelijke ambities. Het meerjarenperspectief geeft het volgende verloop te zien:
19
Tabel meerjarenjarenperspectief 2010
2011
2012
2013
469.000
-152.000
1.000
1.000
-3.600.000
-3.631.000
-3.474.000
-3.674.000
2.400.000
2.400.000
2.400.000
2.400.000
Besluitvorming VJN 2009 nieuw beleid
-1.542.400
-1.902.400
-1.953.400
-1.281.400
Bijgesteld meerjarenperspectief voorjaarsnota
-2.273.400
-3.285.400
-3.026.400
-2.554.400
Bijstelling uitkering gemeentefonds a.g.v. meicirculaire Bijstellingen o.a. loon- en prijscompensatie Inkomensdeel WWB Inzet incidentele middelen (€ 2.621.729) Structurele tekort
-834.348 -543 -393.380 1.329.916 -2.171.755
-1.808.525 2.420 -393.380 792.032 -4.692.853
-1.808.392 2.538 -393.380 499.781 -4.725.853
-1.746.044
2.171.755
2.499.473
2.532.473
2.497.823
0
-2.193.380
-2.193.380
-2.196.001
2.193.380
2.193.380 p.m.
2.193.380 p.m.
0
0
-2.621
Meerjarenperspectief bij begroting 2009 Bijstellingen meerjarenperspectief VJN 2009 pagina 13 Aanvullende maatregelen VJN 2009 pagina 19
Voorgestelde ombuigingen a.g.v. voorjaarsnota Geactualiseerd meerjarenperspectief Voorlopige taakstelling ombuigingsronde 2011 Ombuigingen 2012 en verdere jaren Meerjarenperspectief begroting 2010
0
-393.380 -4.693.824
In hoofdstuk 1 wordt een totaaloverzicht van alle voorstellen tot ombuiging voorgelegd. Tevens wordt per programma een uitgebreide toelichting gegeven op alle voorstellen. Als gevolg van de meicirculaire resteert een taakstelling om vanaf 2011 € 1,8 miljoen extra te bezuinigen. Hierover bent u geïnformeerd bij Raadsinfobrief no. 043. Bij de voorjaarsnota 2009 is besloten om deze niet te vertalen naar een opgehoogde ombuigingstaakstelling maar deze in 2010 te betrekken bij de voorstellen voor de begroting 2011. Verder werd tot nu toe uit het I-deel WWB en uit de bijbehorende reserve (overschotten uit het verleden) een bedrag gedekt, namelijk € 393.380 voor bijzondere bijstand, schuldhulpverlening en handhaving. Door de druk op het WWB budget en de uitputting van de reserve vervalt deze dekking. Voor 2010 worden bovengenoemde kosten afgedekt uit de beschikbare incidentele middelen. Voor 2011 en later betekent dit een extra structurele ombuigingstaakstelling van € 393.380. Overigens valt niet uit te sluiten dat daarboven nog meer ombuigingen nodig zullen blijken.
3.1.2 Achtergrond totstandkoming meerjarenperspectief. Toelichting bijstellingen meerjarenperspectief VJN 2009 (pagina 13) : In de voorjaarsnota 2009 wordt uitvoerig ingegaan op de bijstellingen voor het meerjarenperspectief. In onderstaande tabel worden de bijstellingen nogmaals weergegeven:
20
Recapitaluatie bijstellingen meerjarenperspectief VJN 2009 Minder areaaluitbreiding uitgavenbudgetten Wijzigingen OZB a.g.v. lagere woningaantallen Wijzigingen OZB i.v.m. leegstand Saldo autonome voor- en nadelen Mutaties gemeentefonds a.g.v. areaal en aanpassing maatstaven Vervallen pseudo W W-premie Aanwendbaar maken algemene reserve GB Taakstelling GF Ketensamenwerking Werk en Inkomen Tekorten op Wet Werk en Bijstand Totaal bijstellingen
2010
2011
2012
2013
15.000 87.000250.000106.000
125.000 134.000250.000106.000
74.000 157.000-
74.000 157.000-
106.000
106.000
1.006.000465.000483.000-
789.000465.000483.000-
586.000465.000483.000-
586.000465.000483.000-
330.0001.100.0003.600.000-
441.0001.300.0003.631.000-
463.0001.500.0003.474.000-
463.0001.700.0003.674.000-
Toelichting aanvullende maatregelen voorjaarsnota 2009 (pagina 19): Tevens is er een aantal aanvullende maatregelen in de voorjaarsnota 2009 getroffen. Deze worden in onderstaande tabel weergegeven: Recapitulatie aanvullende maatregelen VJN 2009 2010 Inzet onderuitputting investeringen (Semi) structurele inzet rente reserves Kostendekkende tarieven heffingen Totaal aanvullende maatregelen
700.000 500.000 1.200.000 2.400.000
2011 700.000 500.000 1.200.000 2.400.000
2012 700.000 500.000 1.200.000 2.400.000
2013 700.000 500.000 1.200.000 2.400.000
Besluitvorming VJN 2009 nieuw beleid: In paragraaf 3.3.2. wordt een totaaloverzicht gegeven van alle intensiveringen nieuw beleid in de programmabegroting 2010. Per programma worden deze intensiveringen toegelicht. Toelichting bijstelling uitkering gemeentefonds a.g.v. meicirculaire: De aanpassingen ten opzichte van het bijgestelde meerjarenperspectief uit de voorjaarsnota 2009 zijn voornamelijk een gevolg van een herberekening van de uitkering gemeentefonds op basis van de meicirculaire 2009. Naar aanleiding van de kredietcrisis en de bestrijding hiervan d.m.v. stimuleringsmaatregelen door het Rijk, is tussen VNG en Rijk een bestuurlijke afspraak gemaakt om de normeringssystematiek (samen de trap op, samen de trap af) voor de jaren 2009 t/m 2011 buiten werking te stellen. Afgesproken is om voor 2009 het reële accres (toename, exclusief vergoeding voor loon- en prijsontwikkeling) uit de septembercirculaire 2008 te handhaven, en het reële accres voor 2010 en 2011 op nul te stellen. Dit betekent voor de gemeenten dat de 0-lijn wordt gehanteerd wat betreft de extra rijksuitgaven van 2 x € 3 miljard in 2009 en 2010, maar ook dat de gemeenten worden geconfronteerd met bezuinigingen in 2010 en 2011. In 2010 is de uitkering gemeentefonds € 0,83 mln lager dan de berekening voor de voorjaarsnota 2009 en in 2011 loopt dit nadeel op tot € 1,8 mln. In 2012 en 2013 is het accres door het Rijk p.m. geraamd. Voorafgaand aan de nieuwe kabinetsperiode wordt de normeringssystematiek (samen de trap op, samen de trap af) en de tijdelijke afwijking geëvalueerd. Tenzij de evaluatie anders uitwijst zal de normeringssystematiek met ingang van 2012 weer worden toegepast. Wij gaan er van uit dat dit inderdaad gaat gebeuren en hebben voor 2012 en 2013 het accres opgehoogd om voorziene uitgaven (zoals areaaluitbreiding en kapitaallasten) budgettair neutraal in te boeken.
21
Toelichting inzet incidentele middelen: In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de beschikbare incidentele middelen voor de begroting en hoe deze ingezet zijn. Recapitulatie inzet incidentele middelen begroting Ruimte: Incidentele middelen begroting VJN 2009 Meicirculaire: middelen behoedzaamheidsreserve Inzet: Inzet incidentele middelen in programmabegroting Ingroei daadwerkelijke realisatie ombuigingen Totaal
2010
2011
494.000 834.000 1.329.9161.916 0
1.256.000
792.032463.9680
2012 747.000
499.781247.2190
2013
Totaal 2.497.000 834.000 2.621.729709.2710 0
Voor intensiveringen in de begroting wordt € 2.621.729 ingezet. Verder is bij de voorjaarsnota 2009 rekening gehouden met een ruimte van € 1,5 miljoen (€ 750.000 in 2010, € 500.000 in 2011 en € 250.000 in 2012) voor de ingroei van de ombuigingen. Enerzijds wordt dit ingroeiscenario in voorliggende begroting al gedeeltelijk gerealiseerd door de voorliggende ombuigingsvoorstellen. Anderzijds houden we € 709.271 vast voor het eventueel achterblijven van de daadwerkelijke realisatie van de ombuigingen.
3.1.3 Incidentele ruimte Verwijzend naar de voorjaarsnota 2009 en de berekeningen als gevolg van de meicirculaire 2009 zijn de volgende incidentele middelen beschikbaar. Incidentele ruimte: Voorlopig saldo Jaarrekening 2008 Meicirculaire: middelen behoedzaamheidsreserve Diverse reserves Totaal
22
4.107.000 834.000 11.932.000 16.873.000
3.2 Inzet financiële middelen meerjarenperspectief Zoals in het financieel perspectief aangegeven worden bij deze begroting voorstellen gedaan om de beschikbare financiële ruimte te benutten voor intensiveringen. Uitgangspunt daarbij is om: structurele zaken structureel af te dekken; incidentele middelen inzetten voor incidentele zaken. Op deze wijze wordt op een financieel verantwoorde wijze invulling gegeven aan onze ambities.
3.2.1 Inzet incidentele ruimte In deze begroting zijn de incidentele middelen als volgt ingezet: Beschikbare incidentele middelen
16.873.000
Inzet: Achtervang financiering strategische investeringen Intensiveringen in investeringen Intensiveringen in de begroting Ingroei daadwerkelijke realisatie ombuigingen Toevoegen aan onvoorzien incidenteel Totaal ingezet
8.600.000 4.825.500 2.621.729 709.271 116.500 16.873.000
De afdracht van € 20 miljoen vanuit het grondbedrijf is veilig gesteld . Enerzijds realiseren we dit door de Algemene Reserve Grondbedrijf (€ 11,4 miljoen) rentevrij te maken. Anderzijds door van bovengenoemde incidentele middelen € 8,6 miljoen te storten in een reserve Achtervang Strategische Investeringen. Voor intensiveringen in investeringen wordt € 4.825.500 ingezet en voor intensiveringen in de begroting € 2.621.729. Voor het eventueel achterblijven van de daadwerkelijke realisatie van de ombuigingen wordt € 709.271 vastgehouden. Conform voorjaarsnota wordt een bedrag van € 116.500 toegevoegd aan onvoorzien incidenteel 2010.
23
3.2.2 Inzet op overige intensiveringen Onderstaand wordt een overzicht gegeven van de intensiveringen in de begroting. Tabel intensiveringsvoorstellen Progr. Prod. Bestedingsvoorstellen 1 1
120 140
1 1 1 1 1 2 3
140 140 140 140 140 603 630
3
630
3
650
3
650
4 4
465 478
4
478
4
660
4
660
4
660
5
542
6
572
6 8 8 8
572 340 340 340
8
340
9
850
9
850
9
850
9
850
12 12 12 12 12 12 12 13 15 15 15 15
210 210 210 210 250 260 260 580 020 020 020 025
15 15 alg/15
034 034 930
Stallingverbod fietsen: handhaving (stadswacht) 140.10 Brandweer: kosten bijscholing idem dekking bestaande budget 140.10 Brandweer: extra budget opleidingsprogramma 140.10 Brandweer: leges gebruikersvergunning 140.10 Veiligheidsregio:verhoging inwonersbijdrage 140.10 Veiligheidsregio: bijstelling t.o.v. VJN 2009 140.20 Regionalisering crisisbeheersingsprocessen 602.20 Decentralisatie langdurigheidstoeslag 630.05 WMO: Fysieke informatie- en adviesfunctie idem dekking reserve WMO 630.05 Maatschappelijke stages: opstart dekking Samen investeren en gemeentefonds 650.05 Beheer wijkaccommodaties idem dekking gereserveerde ruimte IVP 650.05 Wijkhuis Brede School Helmond W.: exploitatie idem dekking bestaand wijkcentrum en derden 465.05 Leerlingenvervoer: ophoging budget 478.05 Techniekeducatie en promotie idem dekking: reserve agenda vd toekomst 478.05 BizWorld in de foodsector (FCP) idem dekking: reserve agenda vd toekomst 660.05 Versterking jongerenparticitpatie idem dekking reserve en samen investeren 660.05 Centrum Jeugd en Gezin: extra middelen idem dekking: provinciale bijdrage 660.10 Kinderopvang idem dekking: compensatie gemeentefonds 542.15 Programmafonds cultuurparticipatie idem dekking: rijksbijdrage 572.05 Berkendonk: hogere kosten beheer idem dekking: reserve exploitatie Berkendonk 572.05 Berkendonk: beveiliging 340.15 Centrummanagement: voortzetting 2011 340.20 Food: Promotie- en acquisitieactiviteiten 340.15 Opbouwen creatief cluster idem dekking: Damsmiddelen 340.15 Brainport / (Rede): Bijdrage idem dekking: huidige ramingen 850.10 Stimuleren Domotica idem dekking: BLS-middelen/woningcorperaties 850.10 Voortzetten opplusregeling (G27) idem dekking: BLS-middelen 850.10 Laagrentende leningen part.woningeigenaren idem dekking: BLS-middelen 850.10 Stimuleren particulier coll. opdrachtgeverschap idem dekking: BLS-middelen 210.30 Aanlichten Trudokerk en monumenten 210.05 Pollerpalen De Veste: onderhoud 210.30 Aanlichten kanaal 210.30 Kwaliteitsimpuls Traverse: onderhoud 250.05 Goedkoop Openbaar Vervoer (GOV) 260.30 VRI: licentie en onderhoud Utopia 260.30 Verkeersmonitioring: Nationale Databank 580.10 Bladsilo's: uitbreiding 020.10 Secretariearchief: digitaal overdracht aan RHCe 020.10 Bouwvergunningen: digitaal overdracht aan RHCe 020.10 Milieuvergunningen: diitaal overdracht aan RHCe 025.10 Citymarketing idem dekking: bestaande raming 034.10 Belastingapplicatie: upgrading naar webversie 034.10 Taxatiemodule: overgang naar webversie Exploitatielasten a.g.v. (extra) Investeringen Totaal bestedingsvoorstellen begroting
24
2010
2011
2012
10.000 0 0 10.000 0 29.000 -8.600 p.m. 109.000 50.000 -50.000 114.000 -114.000 75.000 -75.000
10.000 60.000 -40.000 10.000 0 42.000 -8.600 p.m. 109.000 0 0 172.000 -172.000 85.000 -75.000
350.000 80.000 -80.000 20.000 -20.000 150.000 -122.000 400.000 -400.000 60.000 -45.000 136.000 -68.000 20.000 -20.000 55.000
350.000 80.000 -80.000 20.000 -20.000 75.000 -25.000 0 0 60.000 -45.000 136.000 -68.000 20.000 -20.000 55.000 60.000 50.000 50.000 -50.000 550.000 -150.000
10.000 60.000 0 10.000 0 55.000 -8.600 p.m. 109.000 0 0 30.000 -30.000 185.000 -75.000 32.000 -32.000 350.000 80.000 -80.000 20.000 -20.000 50.000 -25.000 0 0 60.000 -45.000 136.000 -68.000 0 0 0 0 50.000 0 0 550.000 -150.000
10.000 60.000 0 10.000 0 68.000 -8.600 p.m. 109.000 0 0 0 0 113.000 -75.000 65.000 -65.000 350.000 0 0 0 0 25.000 0 0 0 60.000 -45.000 0 0 0 0 0 0 0 0 0 p.m. p.m.
10.500 10.000 35.000 101.000
10.500 10.000 35.000 101.000
10.500 10.000 35.000 101.000
43.000
43.000 34.000 3.000 80.000 0 16.000 225.000 -25.000 25.000 30.000 17.500 1.281.400
50.000 50.000 -50.000 550.000 -550.000 100.000 -100.000 120.000 -120.000 1.000.000 -1.000.000 100.000 -100.000 10.500 10.000 17.500 50.500 55.000 43.000 3.000 80.000 275.000 16.000 300.000 -100.000 25.000 30.000 11.500
3.000 80.000 95.000 16.000 225.000 -25.000 25.000 30.000 13.500
43.000 34.000 3.000 80.000 95.000 16.000 225.000 -25.000 25.000 30.000 17.500
1.542.400
1.902.400
1.953.400
2013
Deze voorstellen worden hier verder niet toegelicht. Die toelichting kunt u terugvinden in programma’s waar alle intensiveringen in perspectief worden geplaatst. T.o.v de voorjaarsnota 2009 is de bijdrage aan de veiligheidsregio met € 8.600 naar beneden bijgesteld. Op programma 1 wordt dit verder toegelicht. Naast genoemde beleidsintensiveringen is ook de bedrijfsvoering vast aandachtspunt met betrekking tot de beschikbare en benodigde capaciteit. Gestreefd wordt om de grootste knelpunten op te lossen om de daarmee de werkbaarheid van de organisatie in combinatie met een verantwoorde werkdruk te kunnen continueren. Dit jaar werden we geconfronteerd met 2 grote knelpunten, namelijk bij de Stadswinkel en de Zorgpoort. Beide hebben we adequaat kunnen oplossen. Bij de zorgpoort hebben we met name om de Wmo in te kunnen bedden de formatie tijdelijk voor 3 jaar uitgebreid met 5,6 fte’s, waarvan 0,8 fte gerealiseerd wordt door herschikking . Deze tijdelijke uitbreiding wordt bekostigd uit de reserve Wmo. Bij de stadswinkel wordt de formatie voor 2010 uitgebreid met 2,6 fte en een nader te bepalen uitbreiding voor reisdocumenten in verband met wijzingen als gevolg van het vermelden biometrische kenmerken op reisdocumenten. Deze laatste uitbreiding wordt bekostigd uit de leges reisdocumenten, waarvan de tarieven door het Rijk worden vastgesteld. Verder wordt 1,35 fte gedekt uit interne formatiemiddelen. Het restant, 1,25 fte (kosten € 92.000) heeft betrekking op taken die ook uit leges opbrengsten gedekt worden. Bij de voorjaarsnota is afgesproken dit uit te werken in de legesverordening. Dit resulteert in een dekking van € 24.500 uit bestaande balieleges en € 67.500 uit een extra verhoging van de leges rijbewijzen met € 7,86 (zie aanbiedingsbrief). Naast de hiervoor genoemde zaken worden er verspreid over de organisatie diverse formationele aanpassingen doorgevoerd. De bekostiging hiervan vindt plaats uit de reguliere formatiemiddelen, herschikking formatie, externe bijdragen en wegvallende externe kosten. Een en ander leidt derhalve niet tot een extra budgettaire belasting van de begroting. Deze formatiebijstellingen zijn toegelicht bij desbetreffende programma’s.
25
3.3 Bedreigingen en onzekerheden De financiële positie van de gemeente en daarmee de ruimte om een eigen beleid te voeren en eigen ambities gestalte te geven, is in grote mate afhankelijk van externe factoren. In dit verband vragen wij uw aandacht voor een aantal zaken, die onze mogelijkheden onder druk (kunnen) zetten. In dit verband vragen de volgende zaken de aandacht: Economische ontwikkeling Het inschatten van het verloop van de economische ontwikkelingen blijft lastig en is daarmee een blijvende onzekerheid. Centraal daarbij staat de vraag hoe lang de recessie nog zal aanhouden. Daarbij moeten we er bovendien rekening mee houden, dat de effecten voor de overheid in de praktijk nog naijlen. Dit zal met name tot uiting komen in de uitkering uit het gemeentefonds. Verder leidt economisch herstel niet meteen tot het ongedaan maken van de door de recessie aangerichte schade. Zo zullen mensen die door de recessie hun werk verloren hebben niet meteen weer aan de slag kunnen. Ook opgelopen vertraging in de grondexploitatie en achterstand in de verkoop van kavels kan nog jaren zijn effect hebben. Kortom de recessie zal ook na zijn dieptepunt nog een aantal jaren zijn sporen achter laten. In ieder geval betekent dit, dat we na de invulling van de ombuigingsronde van € 2,5 miljoen, vervolgens in 2011 te maken krijgen met een extra ombuiging van minimaal € 2,2 miljoen. De verwachting is, dat deze taakstelling zeker bij uitblijvend herstel nog verder zal oplopen. Bovendien vrezen we, dat ook de bezuinigingen bij de ministeries zullen gaan doorwerken naar de gemeenten. Uitkering gemeentefonds De omvang van de uitkering uit het gemeentefonds is heel bepalend voor de financiële mogelijkheden. In de praktijk boden de rijkscirculaires al te weinig houvast om een goede inschatting te maken voor de toekomst en het daarbij behorende meerjarenperspectief. In de huidige situatie is dit nog eens versterkt. Nadat aanvankelijk het motto was, dat we goed voorbereid en minder kwetsbaar waren, zijn de toonzetting en de financiële gevolgen geleidelijk steeds somberder geworden. De voorspellingen voor de komen de jaren worden intussen steeds minder concreet, terwijl de mogelijke scenario’s steeds zwarter worden. Dit betekent, dat inschattingen voor met name 2011 en later zeer moeilijk te maken zijn. Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo). De gemeente Helmond is bezig met het ontwikkelen van een alternatieve aanpak van de huishoudelijke verzorging in het kader van de Wmo. Dit gebeurt tegen een achtergrond van enerzijds inhoudelijke opvattingen over het niveau van ambities en kwaliteitseisen en anderzijds financiële kaders. Als basis voor de berekeningen hebben wij het aantal klanten en de gemiddelde indicatie en realisatie van 2008 genomen. Vanaf 2008 is dan verder gerekend met dit basiscijfer en de groei op basis van vergrijzing. Een markconform tarief is een ander uitgangspunt in de berekeningen. Ondanks de gewijzigde aanpak voorzien wij in 2010 en 2011 nog tekorten van in totaal ruim € 800.000 t.o.v. de ontvangen rijksmiddelen. Daarnaast achten wij het nodig om tijdelijk extra personeel in te zetten, waarmee een bedrag van bijna € 1,2 miljoen gemoeid is. In totaal zetten wij dus in de komende jaren buiten de rijksmiddelen ruim € 2 miljoen extra in om de WMO in goede banen te leiden. Een en ander bekostigen we uit onze reserve WMO. Uitgangspunt daarbij is, dat dit resulteert in een sluitende exploitatie ingaande 2013, om daarmee de WMO ook voor de langere termijn in te bedden. Onzekerheden in deze zijn een fors hoger aantal aanvragen dan voorzien en een eventueel tegenvallende aanbesteding.
26
Ontbreken eigen belastinggebied : Met ingang van 2006 is de OZB-gebruikers afgeschaft. Door deze afschaffing wordt de gemeenten echter een belangrijk instrument, om (extra) middelen te verwerven om plaatselijke ambities vorm te kunnen geven, ontnomen. Dit is ook door het rijk en VNG onderkend. In de VNG-resolutie “de eerste overheid” heeft de VNG het belang hiervan aangegeven en bepleit om de wettelijke basis voor te bereiden. Tot op heden is nog steeds geen goed instrument ontwikkeld en blijven de gemeenten beperkt om hun ambities vorm te geven. Financiering Wet Werk en Bijstand Ondanks alle inspanningen om zoveel mogelijk mensen aan het werk te houden, ontkomen we er echter niet aan dat mensen werkeloos raken. Het bedrijfsleven heeft het moeilijk en als gevolg daarvan staat de werkgelegenheid onder grote druk. Inmiddels maken vele bedrijven in onze regio gebruik van deeltijd-ww. Hiermee worden zo veel mogelijk medewerkers in het arbeidsproces gehouden en blijven daarmee ook maatschappelijk actief. Met het voortduren van de recessie komt deze maatregel steeds meer onder druk en wordt de kans op uitval uiteraard ook groter. M.a.w. we kunnen er niet aan voorbij gaan, dat de huidige deeltijd-ww-ers potentiële uitkeringsgerechtigden zijn, waarover wij als gemeente mogelijk de zorg krijgen. Ondanks deze geslaagde maatregel heeft de recessie inmiddels toch al grote consequenties voor de bijstand. Er wordt extra beroep op de bijstand gedaan en dit leidt tot extra kosten voor onze gemeente. In deze begroting en bijbehorend meerjarenperspectief is hiermee rekening gehouden met een extra kostenpost van € 1,1 oplopend tot € 1,7 miljoen. Het theoretisch maximale risico, dat wij als Helmond lopen is € 2,5 oplopend tot € 2,7 miljoen. De onzekerheid over de verdere ontwikkelingen, de steeds wisselend verwachtingen, mogelijke scenario’s en de onduidelijkheid over wat we van de rijksoverheid mogen verwachten roept een spanningveld op. Dit is beeld is niet specifiek voor Helmond, maar vele gemeenten kampen met deze onzekerheid. Voor de begrotingsbehandeling ontvangt u hierover van ons een doorberekening van diverse mogelijke scenario’s. Strategische investeringen Een van de speerpunten blijft om de ambities van strategische investeringen ondanks de economische recessie te kunnen realiseren. Hierbij is rekening gehouden met een bijdrage van € 20 miljoen uit het grondbedrijf. De economische situatie maakt deze bijdrage echter onzeker. Daarom is er bij deze begroting conform de voornemens bij de Voorjaarsnota 2009 een reserve Achtervang financiering strategische investeringen gevormd om dit budget veilig stellen. De verwachting is, dat de benodigde middelen voor onderwijs, mobiliteit, herstructurering wijken beschikbaar komen. Voor de kanaalzone is dit vooralsnog deels het geval en is afhankelijk van mogelijkheden tot cofinanciering en de mogelijkheden om de extra middelen te kunnen reserveren. Voor dit laatste is op dit moment geen ruimte. Het gaat hier echter over ambities op de iets langere termijn. Deze ambities blijven echter vooralsnog overeind, maar de ontwikkelingen hebben mogelijk gevolgen voor de fasering. Programma Samen Investeren Brabantstad Het project Samen Investeren is een steun in de rug om onze ambities mogelijk te maken. In dit verband vragen nog enkele aspecten de aandacht. Inmiddels heeft de provincie bij de eerste tranche en tweede tranche harde toezeggingen gedaan voor ongeveer € 30 miljoen van de door Helmond gevraagde € 69 miljoen aan provinciale cofinanciering. De aanvullende besluitvorming over de overige 2e trancheprojecten zal naar verwachting voor het eind van het kalenderjaar zijn afgerond.
27
Uiteraard is de omvang van het succes mede afhankelijk van de bijdragen van derden. Over de eerste bijdragen is overeenstemming. Mogelijk zijn de economische ontwikkelingen ook hier van invloed. Vooralsnog richten we ons op het benutten van kansen in het kader van de stimulerende maatregelen. Tot slot merken we op, dat de projecten en de daarmee samenhangende subsidies gebonden zijn aan strakke termijnen (start vóór 1-1-2011 / realisatie vóór 1-1-2013). Dit legt druk op met name grote projecten en vraagt om snelle besluitvorming wanneer deze zaken aan de orde zijn.
28
3.4 Investeringsprogramma 2010-2013 3.4.1 Totaaloverzicht Op basis van het investeringsbeleid tot nu toe wordt bij de opstelling van het investeringsprogramma de beschikbare middelen voor onrendabele investeringen als volgt ingezet. Speerpunt
Binnenstad-Oost Versterking centrum Verbetering bereikbaarheid Overige plannen en projecten (waaronder onderwijs) Totaal * Prijspeil 2010
Raambudget * Onrendabele investeringen (in mln. €) 2,20 2,98 0,60 2,27 8,05
De inzet van incidentele inkomsten ten behoeve (andere) beleidsprioriteiten (investeringen) wordt van jaar tot jaar bij de voorjaarsnota aan u voorgelegd worden. De investeringsvoorstellen voor deze periode zijn gelijktijdig met de voorjaarsnota 2009 aan de raad voorgelegd en zijn nu verder uitgewerkt en geïntegreerd in deze programmabegroting. De reeksen Binnenstad-Oost, Versterking Centrum en Verbetering bereikbaarheid lopen tot en met 2011 en worden voor de jaren 2012 t/m 2015 (totaalbedrag 23,1 miljoen) ingezet ter dekking van toekomstige majeure projecten zoals toegelicht in de vorige paragraaf strategische koers Afspraak is, dat de opname van de voorgenomen investeringen gebaseerd dient te zijn op een reële planning. Randvoorwaarde daarbij is, dat het beroep op de ruimte voor onrendabele investeringen past binnen de jaarlijks beschikbare middelen. Hiermee moet worden voorkomen dat er in de toekomst nog achterstanden ontstaan in de uitvoering. In de volgende tabel wordt een totaalbeeld gegeven van de voorgenomen investeringen voor de komende jaren. De financiële vertaling van de investeringen in realisatie tot de beschikbare investeringsruimte en dekking, exclusief het programma Samen Investeren Brabantstad geeft het volgende beeld:
29
Tabel recapitulatie investeringsprogramma. Geplande Investeringen:
2010
2011
2012
2013
Totaal
P 1: Veiligheid en handhaving P 2: Werk en inkomen P 3: Maatsch. Dienstverlening, zorg en integratie P 4: Jeugd en onderwijs P 5: Cultuur P 6: Sport en recreatie P 7: Centrumontwikkeling P 8: Economisch beleid en werkgelegenheid P 9: Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting P 10: Stedelijke vernieuwing P 11: Mobiliteit P 12: Beheer en openbare ruimte P 13: Groenvoorziening en natuurbescherming P 14: Milieu P 15: Bestuur en organisatie
442.100 0 0 2.363.700 615.200 4.598.500 16.054.700 3.511.200 203.200 5.001.100 6.798.600 226.600 1.200.400 6.469.000 612.200
652.600 0 0 1.876.628 50.800 1.233.900 4.601.100 2.800.000 14.000.000 7.080.600 24.641.200 126.600 842.800 4.851.400 490.000
735.900 0 0 1.876.628 50.800 0 8.128.000 2.600.000 0 23.037.800 13.383.800 0 96.500 3.991.400 6.232.400
360.000 0 0 1.876.628 0 0 0 2.600.000 0 0 9.319.300 1.000.000 0 2.814.400 5.942.400
2.190.600 0 0 7.993.584 716.800 5.832.400 28.783.800 11.511.200 14.203.200 35.119.500 54.142.900 1.353.200 2.139.700 18.126.200 13.277.000
Totaal Investeringen
48.096.500
63.247.628
60.133.228
23.912.728
195.390.084
Dekking: "directe" dekking incidentele dekking ruimte onrendabele investeringen Middelen Steenwegkwartier Resultaat Vastgoed Totaal dekking
37.499.700 324.300 5.789.300 1.950.000 2.600.000 48.163.300
50.248.328 2.443.900 8.055.600
48.960.928 448.000 8.055.500
11.675.128 1.609.300 8.055.500
2.600.000 63.347.828
2.600.000 60.064.428
2.600.000 23.939.928
148.384.084 4.825.500 29.955.900 1.950.000 10.400.000 195.515.484
66.800
100.200
-68.800
27.200
125.400
Ruimte / Saldi na dekking
Voor een gedetailleerd overzicht van de voorgenomen investeringen wordt verwezen naar de overzichten per programma. Programma Samen Investeren Brabantstad Dit programma wordt apart gepresenteerd in hoofdstuk 9 en wordt hier ook als aparte tabel gepresenteerd. Tabel recapitulatie Samen Investeren Brabantstad
2008 Investeringsprogramma: Begroting: Totaal Samen Investeren Brabantstad
1.649.000 1.649.000
2009 40.550.000 8.500.500 49.050.500
2010 59.330.000 6.187.500 65.517.500
2011 56.750.000 9.790.000 66.540.000
2012 Totaal 60.934.692 217.564.692 7.660.000 33.787.000 68.594.692 251.351.692
Voor een gedetailleerd overzicht en de dekking van de projecten wordt verwezen naar hoofdstuk 9 Afspraken Brabantstad.
3.4.2 Nieuwe investeringen In de tabel hiervoor zijn de totaalbedragen opgenomen van de investeringen uit het nieuwe investeringsprogramma. In dit nieuwe investeringsprogramma is een groot aantal intensiveringen (nieuwe investeringen) opgenomen. Bij de uitwerking per programma wordt stilgestaan bij deze intensiveringen. Om u een totaalbeeld te geven van deze intensiveringen in het investeringsprogramma hebben wij de tabel hierna opgesteld. Hierin vindt u dus alle nieuwe investeringen uit het investeringsprogramma terug.
30
Tabel nieuwe investeringen Investeringen 2010-2013 (x € 1.000) Pro- Onderdeel duct 1 140 Vervanging tankautospuit H 831 140 Bepakking H 831 140 Vervanging bestelbus H 884 140 Aanpassing huisvesting parate dienst 140 Vervanging duikuitrusting Idem, dekking bijdrage regionale brandweer 210 Opwaarderen openbare verlichting 250 Verkeersveiligheidsplan Idem dekking bijdrage derden 50% 4 410 Onderwijshuisvesting 410 Investeringen onderwijsgebouwen Idem, dekking vrijval kapitaallasten 410 Onderwijshuisvesting Idem, dekking begroting onderwijskundige vernieuwing 670 Fysieke uitvoering appendix Speelruimtebeleidsplan 5 525 Indoor themapark 6 550 Sportpark Brandevoort 7 230 Fietsenstallingen centrum Idem, dekking grondexploitatie 310 Aanvulling kwaliteitsimpuls II. Molenstraat in aansluiting op Koninginnewallen 8 320 Aanpak knelpunten buurt- en wijkwinkelcentra 320 High Tech Automotive Campus 9 830 Kanaalzone/Cacaofabriek e.o. Idem, dekking derden en Samen Investeren 10 815 Herinrichting Heistraat 3e fase Idem, dekking bestaand IVP 210 Hoofdwegenstructuur. Uitvoering Stedelijk 11 Verkeersmanagement Idem, dekking SI/SIB 210 Aanpassing infrastructuur door realisatie Spoorknoop 250 Fietsbeleidsplan Idem, dekking mobiliteitsfonds Idem, dekking SRE 260 Vervanging VRI's: uitgangspunt 2 installaties per jaar 12 230 Vervanging betaalautomaten straatparkeren Idem, dekking parkeerexploitatie 230 Vervanging camera's parkeergarage Boscotondo Idem, dekking parkeerexploitatie 230 Vervanging betaalautomaten Boscotondo Idem, dekking parkeerexploitatie 270 Vervanging sluis 8 en 9 voorbereiding
invest. 2010
invest. 2011
20
p.m.
p.m.
invest. invest. Totaal 20092012 2012 2013 310 310 60 60 28 28 20 22 22 -22 -22 109 109 224 224 -112 -112 1.086 1.086 454 454 -454 -454 319 319 -319 -319 p.m.
p.m.
100
100 1.026 1.070 -500 800
1.026 1.070 -500 800 200 2.600
200 2.600 14.000 -14.000
2.600
2.600
740 -365 7.612
25 -25 50
-7.612 400 3.537 -750 -1.571 184
532
520
1.520
-532 190
-520 -190
-304 184
25 -25
50 -50 50
-50 50 -50
SUBTOTAAL
4.095
31
4.986
400 10.400 14.000 -14.000 740 -365 7.612
-7.612 400 965 -750 -215
0
2.808
1.000
-50 50 -50 1.000
6.307
18.196
Investeringen 2010-2013 (x € 1.000) Pro- Onderdeel duct 13 580 Aanleg ecologische verbindingszones Idem, dekking subsidie provincie 14 730 Basisvoorzieningen kunststofinzamelingen Idem, dekking tarieven afvalstoffenheffing 730 Ondergrondse afvalvoorzieningen de Veste Idem, dekking tarieven afvalstoffenheffing 760 Investeringen rioleringszorg GRP 2010-2015 Idem, dekking tarieven rioleringszorg 780 Klimaat, energie en duurzaamheid Idem, dekking SLOK subsidie 030 Generieke faciliteiten Stroomlijning 15 Basisgegevens Idem, dekking reserve automatisering 030 Aanschaf Stuf-BG-koppeling met bevolking Idem, dekking reserve automatisering 030 Electronische gemeente (e-service, e-city, edemocracy) Idem, dekking samen investeren Idem, dekking reserve automatisering 030 Virtuele Brabantstad (onderdeel SI) Idem, dekking samen investeren 032 Doorontwikkeling van digitaal werken door werkprocessen en dossiers verder te digitaliseren
070
Idem, dekking samen investeren (50%) Ruimte strategische investeringen (Fonds SI) TOTAAL
invest. invest. invest. 2010 2011 2012 342 350 -225 225 225 -225 -225
3.359 -3.359 480 -80 60
2.959 -2.959
invest. T otaal 20102013 2013 692 -225 450 -450 61 61 -61 -61 2.929 2.752 11.999 -2.929 -2.752 -11.999 480 -80 60
-60 16 -16 225
250
-225
-250
-60 16 -16 625
150
-475 -150 330 -330 450
-150 150 -150 175
90 -90 175
90 -90 100
-88
-88
-50
4.700
5.424
2.858
5.701
-225 5.701
12.008
24.989
Zoals gebruikelijk zijn de (nieuwe) investeringen in de desbetreffende programma's nader toegelicht.
32
4.1 Programma 1: Veiligheid en handhaving Portefeuillehouder: Burgemeester A.A.M. Jacobs
4.1.1 Welke effecten willen we bereiken? De belangrijkste maatschappelijke effecten, die we nastreven zijn: 1.1: Er is weinig criminaliteit in Helmond 1.2: Helmonders veroorzaken elkaar geen overlast 1.3: Men voelt zich veilig in de eigen woonomgeving Maatschappelijk effect 1.1: Er is weinig criminaliteit in Helmond.
4.000
140
3.500
120
in aantal
3.000
100
2.500
80
2.000 60
1.500
40
1.000
20
500 -
ontwikkeling per jaar (index 2002=100)
Indicator 1.1: Aangiften van vermogens- en geweldsdelicten. Het streven is: Maximaal 2625 vermogensdelicten (2007 = 2575) per jaar en maximaal 230 geweldsdelicten (2007=322) in 2010.
economische delicten in aantal gew eldsdelicten in aantal relatieve ontw ikkeling per jaar jaar economische delicten relatieve ontw ikkeling per jaar jaar gew elddelicten
2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008
Bron: Gids, bewerking O&S Helmond
Maatschappelijk effect 1.2: Helmonders veroorzaken elkaar geen overlast. Indicator 1.2: Meldingen en aangiften bij politie van overlast door jeugd en vanwege dronkenschap/drugs/medicineren. Het streven is: Maximaal 840 meldingen van overlast in 2010 (2007= 955).
35
1000 overlast van/door dronkenschap/ drugs/medicijnen
772
800
767
699
753
658
731
600 580 400 348
249
215
200
198
224
193
overlast van door jeugd
147
0 2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
Bron: Gids-politie Zuidoost-Brabant, O&S Helmond
Maatschappelijk effect 1.3: Men voelt zich veilig in de eigen woonomgeving. Indicator 1.3: Percentage mensen dat zich wel eens onveilig voelt in de eigen woonbuurt.
40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0%
in het algemeen onveilig eigen buurt
1996
1998
2000
2002
2004
2006
2008
Het streven is: Minder dan 19% van de mensen voelt zich wel eens onveilig in de eigen woonbuurt. Bron: Inwonersenquête
4.1.2 Ombuigingen In het kader van de Voorjaarsnota ligt er een ombuigingstaakstelling van € 2,5 miljoen. Het aandeel voor dit programma bedraagt € 100.000. Ter invulling hiervan wordt volgende voorgesteld: Product 110 140 140
Ombuigingsvoorstel Stelpost veiligheid Officier van dienst Ombuiging aanschaf ladderwagen
Totaal ombuigingen Veiligheid en Handhaving
2010 28.000 43.000 33.500
2011 28.000 43.000 33.500
2012 28.000 43.000 33.500
2013 28.000 43.000 33.500
104.500
104.500
104.500
104.500
110 Stelpost veiligheid In 2005 en 2006 is in totaal € 300.000 budget toegekend voor veiligheid en handhaving. Een groot deel van dit budget is concreet ingezet. Een bedrag van € 28.000 staat medio 2009 nog genoteerd als stelpost. Mede doordat ook op andere posten gelden beschikbaar waren is deze stelpost nooit nodig gebleken. De verwachting is dat ook de komende jaren deze gelden hiervoor beschikbaar zijn en daarom wordt voorgesteld deze stelpost in te zetten als ombuiging.
36
140 Officier van dienst: Gekozen wordt voor een gewijzigde invulling van de post Officier van dienst in de nieuwe opzet van de Veiligheidsregio. Het doorvoeren van deze wijziging heeft kostenreductie van € 43.000 voor Helmond tot gevolg. 140 Ombuiging aanschaf ladderwagen: In het regionaal spreidingsplan is de noodzaak van een ladderwagen niet aangetoond. De vervanging van dit voertuig staat opgenomen in het investeringsprogramma, verspreid over de jaren 2010 en 2011. In plaats daarvan zal de helft van het investeringsbedrag worden gereserveerd voor een vervangend voertuig zoals opgenomen in het brandweer beleidsplan 2010 ev, een zogenaamde SIV (Snel Interventie Voertuig). Met dit voertuig kan toch voldaan worden aan de brandweerzorg en tevens een structurele ombuiging gerealiseerd worden van ongeveer € 33.500. Er zal een voorstel uitgewerkt worden met randvoorwaarden om invulling te geven aan de aanschaf van de SIV.
4.1.3 Meerjarig beleidsperspectief Veiligheid en handhaving is een belangrijk onderdeel van de in de stadsvisie gestelde prioriteit: ”Een veilige, schone en duurzame leefomgeving”. Basis voor de jaarplannen is het masterplan veiligheid en handhaving Dwars door de tijdlijnen van de nota’s en projecten loopt de resultaatdoelstelling van het kabinet dat criminaliteit en overlast in 2010 met 25% t.o.v 2002 moeten zijn teruggedrongen op basis van rijksveiligheidsmonitor constateerde BZK in 2009 dat op het gebied van overlast en verloedering onvoldoende voortgang wordt geboekt. Daarom zal voor de periode na 2009 de inzet van de rijksmiddelen voor veiligheid en leefbaarheid (die tot en met 2009 deel uitmaakte van de G.S.B. middelen) een convenant worden afgesloten tussen rijk, VNG en de grote steden. Hierin wordt de verplichting opgenomen tot een maximale inspanning om de veiligheidsdoelstellingen uit het bestuursakkoord in 2011 te realiseren, met name met de focus op overlast en verloedering. Daarbij dient (indien van toepassing) specifiek aandacht te worden besteed aan de overlast door Marokkaans-Nederlands jongeren. In dit convenant wordt opgenomen dat elke gemeente in een plan uitwerkt hoe zij hieraan vorm geeft. De algemene uitgangspunten van het vorige masterplan blijven gehandhaafd. Het meest belangrijk blijft de betrokkenheid van de Helmondse inwoners bij veiligheid. De inwoners moeten zelf hun steentje bijdragen. Waar nodig zullen de professionals van (semi-) overheid helpen bij het oplossen van veiligheidsproblemen en indien nodig de problematiek in zijn geheel overnemen. Communicatie over veiligheid en aanpak is belangrijk. Zowel op het gebied van preventie, als ook in de repressie en de redenen van aanpak. Communicatie is een prachtig medium om de burgerij aan te spreken, te motiveren, en te betrekken bij alle terreinen van veiligheid. Landelijk klinkt steeds luider dat de gemeente de regie op veiligheid moet voeren. Het werken met de methodiek veiligheidshuis laat zien dat deze regie in Helmond vaak bestaat uit louter bestuurlijke regie in de vorm van convenantuitspraken van uit te voeren taken met externe partners. Er zou meer aandacht kunnen zijn voor daadwerkelijke inhoudelijke sturing waardoor de diverse partners de problematiek op een integrale manier benaderen en er sprake is van meer synergie. Het betekent dat de werkwijze veiligheidshuis met de meer sturende invulling vanuit de gemeentelijke organisatie duidelijker in de organisaties moet worden verankerd. De stuurgroep veiligheid en handhaving kan hier een duidelijke rol in vervullen.
37
Jongeren vormen voor ons een specifiek aandachtspunt. Vaak zijn zij oorzaak van onveiligheid en tegelijkertijd komen zij bij slachtofferonderzoeken als het meest kwetsbaar naar voren. Wij gaan de veiligheidsproblemen naast probleemgericht nog meer gebiedsgericht aanpakken. Wij zullen voorrang geven aan veiligheidsproblemen in die wijken die daar op grond van de gegevens uit de wijkveiligheidsmonitoren het meest behoefte aan hebben. Naast een aantal aspecten van sociale veiligheid besteden wij aandacht aan externe veiligheid. Als uit de risico-inventarisaties mocht blijken dat er sprake is van extreem onveilige situaties dan zullen deze bij voorrang worden aangepakt. In het kader van de wet Algemene bepalingen omgevingsrecht (WABO) zal een nieuwe werkwijze worden geïntroduceerd waarbij, gerelateerd aan een integrale afstemming bij het verlenen van vergunningen, ook handhaving integraler wordt opgezet. Om te zorgen dat de leefomgeving heel, veilig en schoon blijft, zal er gericht en projectmatig gehandhaafd worden. Op basis van het Bor (besluit omgevingsrecht) wordt het jaarprogramma handhaving vastgesteld en uitgevoerd conform de toezichtplannen met als doel het veilig en schoon houden van de leefomgeving. De programmatische en projectmatige handhaving zal het aantal meldingen (piepsysteem) moeten terugdringen.
4.1.4 Wat doen we er voor in 2010? Bestuurlijke kalender: N.v.t. Beleidsuitvoering gericht op de maatschappelijke effecten: Bijdrage aan maatschappelijk effect ME 01.1: Er is weinig criminaliteit in Helmond. Project-en productresultaten Veiligheidshuis geborgd: Het veiligheidshuis Peelland is operationeel. Het informatiecentrum heeft een totaaloverzicht van alle veelplegers en alle ex-delinquenten.De aanpak huiselijk geweld is afgestemd tussen politie, justitie en zorgketen. Er zijn afspraken centrum jeugd en gezin en veiligheidshuis over uitwisseling wederzijdse casussen.
Realisatie 31-12-2010
Bijdrage aan maatschappelijk effect ME 01.2: Helmonders veroorzaken elkaar geen overlast. Project-en productresultaten Realisatie 31-12-2010 JPT, overlastgroepen worden in beeld gebracht en begeleid: JPT heeft een up to date beeld van alle overlastgroepen. Bij tenminste 6 van deze groepen is sprake van actieve begeleiding. Criminele hanggroepen worden in samenspraak met het veiligheidshuis aangepakt. Als de groep bestaat uit Nederlands Marokkaanse jongeren volgt afstemming met maatwerkprojecten voor die groep. Out of Area project: 31-12-2010 10 zwaar overlastgevende jongeren worden normen bijgebracht. Jeugd Preventie Project (JPP): 31-12-2010 65 zorgtrajecten en 15 nazorgtrajecten op aangeven van de politie.
38
Project Shouf Kedemp: 30 a 45 jongeren (categorie beke 3: "crimineel") worden omgebogen naar een positieve houding. Overlastgevende jongeren vaardigheden en normen aanleren: 200 overlastgevende jongeren (13+) worden vaardigheden aangeleerd en 100 worden normen aangeleerd (jongerenwerk). Kinderen vaardigheden of normen aanleren: 200 kinderen 8-12 in aandachtswijken worden vaardigheden of normen aangeleerd (kinderwerk).
31-12-2010
31-12-2010
31-12-2010
Bijdrage aan maatschappelijk effect ME 01.3: Men voelt zich veilig in de eigen woonomgeving. Project-en productresultaten Realisatie Aanpak panden met illegale kamerverhuur: 31-10-2010 Ten minste 20 panden met illegale kamerverhuur worden jaarlijks aangepakt en zo mogelijk voorzien van een legale kamerbewoningsvergunning. 01-10-2010 Besluit Omgevingsrecht: De landelijke uitwerking van de kwaliteitscriteria van het handhavingsbeleid (wabobreed) wordt in het 1e kwart.2010 verwacht. Deze worden voor het 4e kwartaal verwerkt in het jaarprogramma handhaving 2011. Overige resultaten voor de belangrijkste budgetten: Overige resultaten reguliere processen Omschrijving Productiecijfers en kwaliteitsdoelstellingen (processen e.d.) Prod 140 Brandweer 60% van de omgevingsvergunningen is gecontroleerd Alle voorzieningen zijn voorzien van een actuele vergunning of aangemeld. Binnen 3 weken na het aanvragen van een bouwplanadvies wordt een advies uitgebracht aan de afdeling bouwen en wonen. In 95% van de meldingen is de brandweer binnen de normtijd aanwezig.
4.1.5 Wat mag het kosten? Rekening
Begroting
Begroting
2008
2009
2010
7.330.064
7.601828
7.770.630
Baten
660.299
602.134
611.199
Saldo
-6.669.765
-6.999.694
-7.159.431
Lasten
39
Meerjarenbegroting (mutaties t.o.v. 2010) 2011
2012
2013
41.180
159.396
145.256
-41.180
-159.396
-145.256
Specificatie per hoofdproduct
2010
2010
2010
Lasten
Baten
Saldo
110
Integraal veiligheidsbeleid algemeen
306.414
120
Handhavingsbeleid
714.767
125
Integraal veiligheidsbeleid en horeca
252.431
130
Halt bureau
140
Brandweer
32.852
Totaal Veiligheid en handhaving
140.489
-165.925 -714.767 -252.431
28.734
-4.118
6.464.166
441.976
-6.022.190
7.770.630
611.199
-7.159.431
Intensiveringen Product M. effect Intensiveringsvoorstel 110
1.3 1.3
120 140
1.3
140
1.3
140 140 140
1.3 1.3 1.3
Veiligheidshuis: 0,33 fte man.assistentie (tijdelijk voor de duur externe dekking) idem dekking: middelen samen investeren Stallingverbod fietsen: handhaving (stadswacht) Brandweer: kosten bijscholing idem dekking bestaande budget Brandweer: extra budget opleidingsprogramma brandweer:ophoging Brandweer: leges gebruikersvergunning Veiligheidsregio:verhoging inwonersbijdrage Veiligheidsregio: bijstelling t.o.v. VJN 2009
Totaal intensiveringen Veiligheid en Handhaving
2010
2011
2012
2013
23.000
23.000
0
0
-23.000 10.000 0 0 10.000
-23.000 10.000 60.000 -40.000 10.000
0 10.000 60.000 0 10.000
0 10.000 60.000 0 10.000
0 29.000 -8.600
0 42.000 -8.600
0 55.000 -8.600
0 68.000 -8.600
40.400
73.400
126.400
139.400
Toelichting per intensivering: Veiligheidshuis De gemeente heeft de algehele coördinatie van het Veiligheidshuis op zich genomen. Het Rijksbeleid tendeert naar het structureel positioneren van de Veiligheidshuizen in de grote steden. Ter ondersteuning van de gemeentelijke coördinatierol wordt invulling gegeven in de vorm managementassistentie voor het documentatiesysteem PIX. Tot 2012 worden deze kosten gefinancierd uit Samen Investeren Brabantstad. Stallingsverbod fietsen Door de deelnemers aan het Klein Horecaoverleg, politie, horecaondernemers, portiersorganisatie en gemeente, is aangegeven dat er binnen het horecagebied Kasteellaan en Havenplein sprake is van grote overlast door buiten de rekken geplaatste fietsen en bromfietsen. Door deze overlast komt de veiligheid van de bezoekers van het horecagebied in het gedrang. De bereikbaarheid van het gebied voor voertuigen van politie en ambulance is problematisch door het stallen van fietsen in het publiek domein. Om hieraan tegemoet te komen hebben is inmiddels een stallingsverbod voor dit gebied ingesteld. Om dit verbod tijdens uitgaansavonden (vrijdagnacht van 22.00 – 04.00 en zaterdagnacht van 22.00 – 04.00 uur) te kunnen handhaven is een extra inzet nodig van de Stichting Stadswacht Helmond. Vakbekwaamheid brandweer (bijscholing) De Inspectie Openbare Orde en Veiligheid/Ministerie B.K.Z. heeft eind 2003 een onderzoek gedaan naar de vakbekwaamheid van de brandweer met gegevens uit 2000, 2001 en 2002. Het rapport hiervan is in september 2004 aangeboden aan de Tweede Kamer.
40
Brandweer Helmond heeft deel uitgemaakt van dit onderzoek. Op grond van die -enigszins verouderde- gegevens komt de Inspectie tot de conclusie dat de kennis en vaardigheden van de bevelvoerder en officieren van dienst v.w.b. opleiding, oefening, bijscholing en ervaring, onvoldoende scoren. Een aantal andere aspecten scoort wel goed, maar er moet meer geregistreerd worden. Vanaf 2007 is begonnen met verbetering van de "nieuwe voorwaarden". Voor 2008, 2009 en 2010 zijn reeds eerder middelen beschikbaar gesteld ter grootte van € 78.000,- per jaar (totaal € 250.000). Voorgesteld wordt € 60.000 per jaar beschikbaar te stellen. Opleidingsprogramma brandweer In 2010 zal er een nieuwe opleidingsstructuur landelijk geïmplementeerd gaan worden. De opleidingen worden meer praktijkgericht, omdat het nu nog voor kan komen dat er brandweermensen afgeleverd worden die nog nooit vuur hebben gezien. Daarom zal tijdens de opleiding fors extra geoefend gaan worden op de realistische oefeningen bij specialistische oefencentra. De schatting is dat dit € 2.000 extra per persoon gaat kosten. Gemiddeld worden 5 brandweermensen per jaar nieuw opgeleid voor Helmond, dus dient er rekening gehouden te worden met € 10.000 extra opleidingsbudget. Leges gebruiksvergunningen In het kader van het nieuwe gebruiksbesluit dat in 2008 is ingevoerd, is 70% van de gebouwen niet meer vergunningplichtig, maar komen onder de noemer ‘melding’ te vallen. De overige 30% heeft een vergunning. Als gevolg zullen de inkomsten uit leges nihil zijn. Als gevolg van het aanscherpingbeleid t.a.v. doorbelasting adviezen naar andere gemeenten, zal het wegvallen van de legesopbrengsten geheel of voor een groot deel gecompenseerd worden. Verhoging inwonersbijdrage Veiligheidsregio In de kadernota van de Veilighedsregio is een verhoging aangekondigd voor de periode 2010 - 2013. Inmiddels is de gevraagde verhoging voor 2010 bijgesteld met € 0,22 in plaats van de gevraagde € 0,33 per inwoner. Dit betekende een bijstelling t.o.v. de Voorjaarsnota van € 8.600. Voor 2011, 2012 en 2013 is de loonstijging vooralsnog geraamd op 2,5% en een algemene prijsstijging van 1,5%. De gewogen stijging van de gemeentelijke bijdrage is voor deze jaren geraamd op 2%. Op basis van het gestelde in deze nota moet rekening worden gehouden met de volgende verwachte ontwikkeling van de gemeentelijke bijdragen: 2009 € 7,23 per inwoner / 2010 € 7,45 per inwoner / 2011 € 7,60 per inwoner / 2012 € 7,75 per inwoner / 2013 € 7,90 per inwoner.
41
Investeringen Investeringen 2010-2013 (x € 1.000) ProM. Onderdeel duct effect 140 1.3 Vervanging autoladder 850/BK-27-TK 140 140 140 140 140 140 140 140 210 210 250 250
1.3 1.3 1.3 1.3 1.3 1.3 1.3 1.3 1.3 1.3 1.3 1.3
D= doorgeschoven van 2008, B=bestaand, N=nieuw invest. invest. invest. invest. Totaal 20102013 2010 2011 2012 2013 B 316 316 B -316 -316 B 315 315 B 31 31 B 59 59 N 310 310 N 60 60 N 28 28 N 20 20 N 22 22 B 110 110 110 330 N 110 110 B 222 228 228 678 N 228 228 442 653 736 360 2.191
Bezuiniging autoladder 850/BK-27-TK Vervanging autoladder 850/BK-27-TK Revisie hoogwerker H 851 Vervanging basisuitrusting vrijwillige brandweer Vervanging tankautospuit H 831 Bepakking H 831 Vervanging bestelbus H 884 Aanpassing huisvesting parate dienst Vervanging duikuitrusting Opwaarderen openbare verlichting Opwaarderen openbare verlichting Verkeersveiligheidsplan Verkeersveiligheidsplan
TOTAAL
Toelichting per nieuwe investering: Vervanging tankautospuit H 831 Bij de brandweer dienen 1ste lijns tankautospuiten volgens landelijke richtlijnen (BZK) o.a. in verband met bedrijfszekerheid na 12 jaar te worden vervangen. Gezien een zeer intensief gebruik in de eerste jaren door de beroepscollega’s, en later iets minder frequent door vrijwilligers, is de gebruikelijke vervangingstermijn bij de Helmondse brandweer gesteld op 15 jaren. Betreffend voertuig is na die levensduur onvoldoende betrouwbaar, is niet voorzien van eigentijdse technieken en is eveneens achter op het gebied van de arbeidsomstandigheden. Bepakking H 831 Bij de aanschaf van een nieuw voertuig in het jaar 2012, de H-831 dient uiteraard eveneens rekening te worden gehouden met de aanschaf van de bepakking van deze tankautospuit. De inventaris van het oude voertuig is dan even oud en eveneens aan vervanging toe. Met name voor de veiligheid van eigen personeel is het van belang met betrouwbare gereedschappen te kunnen werken. Tot de inventaris wordt gerekend het materieel voor zowel brandbestrijding als hulpverlening. Voorbeelden hiervan zijn kleine aggregaten voor stroom en verlichting, kettingzagen, hulpmaterialen voor het bevrijden van beknelde slachtoffers, brandslangen, etc. Vervanging bestelbus H 884 In het jaar 2012 zal de bestaande bestelbus H884 11 jaar oud zijn. Het voertuig, standplaats post centrum, wordt gebruikt voor personeelsvervoer o.a. voor realistische groepsoefeningen zowel in als buiten de regio en is dagelijks in gebruik voor diverse logistieke werkzaamheden zoals ophalen warme maaltijden, post en transport van middelen tussen post centrum en post Brandevoort. Na 11 jaren is een dergelijk voertuig afgeschreven omdat de technische staat van dien aard is dat reparaties en onderhoudskosten hoger worden dan de exploitatielasten van een nieuw voertuig. Aanpassing huisvesting parate dienst Voor de huisvesting van de repressieve dienst en de stalling van voertuigen moeten aanpassingen gedaan worden. Drastische wijzigingen aan het gebouw of herhuisvesting zijn niet gepland en ook planologisch niet haalbaar op dit moment. Een mogelijke samenwerking/huisvesting met de Ambulancedienst is nog prematuur. Noodzakelijk zijn aanpassingen aan de kleedruimte voor de totale
42
repressieve dienst van Post Centrum. Dit kan deels door de eigen dienst gerealiseerd worden. Voor aanpassingen kleedaccommodatie moet rekening gehouden met een kostenpost van € 20.000. Vervanging duikuitrusting De huidige duiktoestellen zijn in 2003 aangeschaft. Met het oog op de veiligheid van de duikers zal in 2013 de duiktoestellen vervangen moeten worden, zodat ze weer voldoen aan de gestelde eisen. Opwaarderen openbare verlichting Reeds enkele jaren wordt via kleine verbeteringsprojecten, onder andere naar aanleiding van vragen uit de wijken, de openbare verlichting aangepast, zodat het verlichtingsniveau voldoet aan geldende richtlijnen. Het betreft met name aanpassingen langs randen van nieuwbouwlocaties, bij herinrichtingsplannen en de aanpak van onveilige plekken. Zoals in het beheerplan openbare verlichting opgenomen, wordt het budget geïntegreerd in de onderhoudsprojecten door opwaardering. Integraal of individueel wordt de verlichting aangepast of uitgebreid. Maatregelen verkeersveiligheidsplan Uitvoeren verkeersveiligheidsmaatregelen uit jaarlijkse actieplannen voortkomend uit het verkeersveiligheidsplan. Doel is het verbeteren van de verkeersveiligheid in Helmond.
43
44
4.2 Programma 2: Werk en inkomen Portefeuillehouder: S.H. Yeyden
4.2.1 Welke effecten willen we bereiken? De belangrijkste maatschappelijke effecten, die we nastreven zijn: 2.1: Er zijn weinig bijstandsgerechtigden. 2.2: De jeugdwerkloosheid is laag. 2.3: Meer mensen kunnen voldoen in hun levensonderhoud. Maatschappelijk effect 2.1: Er zijn weinig bijstandsgerechtigden. Indicator 2.1: Percentage bijstandsgerechtigden t.o.v. van de beroepsbevolking in Helmond en Nederland + ontwikkeling per jaar. Het streven is: Het percentage bijstandsgerechtigden t.o.v. de Helmondse beroepsbevolking (3,8% eind 2010) Het genoemd percentage is nog gebaseerd op een substantiële afname van het percentage bijstandsgerechtigden t.o.v. de Helmondse beroepsbevolking. Door de gewijzigde economische omstandigheden is dit streefgetal niet meer realistisch. De verwachting is namelijk dat we ook voor 2010 te maken zullen hebben met een oplopende werkloosheid. Een en ander wordt momenteel uitgekristalliseerd. 10,0% 8,0% 6,0% 4,0% 2,0%
% Nederland
0,0% -2,0%
% Helmond
-4,0% -6,0%
ontw ikkeling Helmond
ontw ikkeling Nederland
-8,0% -10,0% -12,0% 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008
Bron: CBS Bron: CBS-Statline, bewerking O&S Helmond
45
Maatschappelijk effect 2.2: De (jeugd)werkloosheid is laag. Indicator 2.2: Percentage jeugdwerkloosheid t.o.v. de totale werkloosheid. Het streven is: De werkloosheid (netto) in 2010 te beperken tot 6,6% en de jeugdwerkloosheid (bruto) tot 2,8%. Recente prognoses wijzen op een sterke stijging van de werkloosheid in Nederland. Hierdoor zijn de bestaande streefwaarden niet meer reëel. Een en ander wordt momenteel onderzocht, waarna de streefwaarden zullen worden bijgesteld.
16% 14% 12% 10% 8% 6% 4% 2% 0%
netto w erkloosheid (aandeel w erklozen t.o.v. beroepsbevolking) bruto w erkloosheid (aandeel w erklozen t.o.v. pot. beroepsbevolking) bruto w erkloosheid 15 tot 23 jarigen (aandeel t.o.v. pot. beroepsbevolking 15 tot 23 jaar) 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008
Bron: CWI, bewerking O&S Helmond
Maatschappelijk effect 2.3: Meer mensen kunnen voldoen in hun levensonderhoud. Indicator 2.3a: Aandeel particuliere huishoudens met een inkomen tot 105% van het sociaal minimum, van de doelpopulatie Het streven is: Minder dan 10% van de huishoudens heeft een beperkt inkomen.
12% 10% 8% Nederland
6%
Helmond
4% 2% 0% 2001
2002
2003
2004
2005
2006*
Bron: CBS: Regionaal Inkomensonderzoek/Stimulansz minimascan, bewerking O&S "voorlopige" cijfers
Indicator 2.3b: Aantal kinderen / jongeren in een gezin met een beperkt inkomen. Het streven is: Minder dan 1140 kinderen/jongeren leven in een gezin met een beperkt inkomen.(tot 105 %)
46
Aantal kinderen / jongeren in een gezin met een beperkt inkomen.
2004
2007
1300
1140
Bron: Armoedemonitor 2008, O&S Helmond
4.2.2 Ombuigingen In het kader van de Voorjaarsnota ligt er een ombuigingstaakstelling van € 2,5 miljoen. Het aandeel voor dit programma bedraagt € 250.000. Dit wordt verantwoord geacht in verband met de efficiencykorting, zoals die in de uitkering van het gemeentefonds wordt doorgevoerd vanwege de ketensamenwerking (zie 4.2.1. van de voorjaarsnota) Ter invulling hiervan wordt volgende voorgesteld: Product Ombuigingsvoorstel 620 Atlant Exploitatie (bestuurskosten) 620 Klantbegeleiders tlv Participatiebudget (W-deel WWB)
2010 23.000 111.000
2011 23.000 227.000
2012 23.000 227.000
2013 23.000 227.000
Totaal ombuigingen werk en inkomen
134.000
250.000
250.000
250.000
602 Atlant Exploitatie (bestuurskosten) De Peelland gemeenten hebben in het verleden een besluit genomen een bijdrage te leveren in de bestuurskosten van Atlant Groep (AG). Ondanks dat AG sinds 2002 winst maakt is dat geen discussiepunt geweest en werd via een begrotingspost op de gemeentelijke begroting de bijdrage geleverd. Door de gezamenlijke Peelland gemeenten is geconstateerd dat het de voorkeur verdiend de bestuurskosten voortaan op een andere wijze te bekostigen. Door het Algemeen Bestuur van Atlant is in haar vergadering van 29 juni 2009 besloten de bestuurskosten Atlant Groep met ingang van 1 januari 2010 structureel te zien als kosten die onderdeel zijn van de exploitatiekosten van Atlant Groep. 620 Klantbegeleiders tlv Participatiebudget (W-deel WWB) brengen Met de reorganisatie is binnen de afdeling W&I het team Werk W&I gerealiseerd. De werkzaamheden van het team zijn voor 80% subsidiabel uit het Werkdeel, zijnde max. 10 klantbegeleiders (Kb). Afgesproken werd 5 klantbegeleiders te financieren uit het Werkdeel. Door gebruik te maken van de ruimte (extra maximaal 2 Kb) kan voorzien worden in de taakstelling. Gevolg is dat het budget Werkdeel (10 miljoen voor 2009) met een zelfde bedrag niet kan worden aangewend voor andere reintegratieactiviteiten. Gezien de omvang van het totale budget, heeft dit geen gevolgen.
4.2.3 Meerjarig beleidsperspectief De beleidsterreinen die onder dit programma vallen, zijn gericht op het bevorderen van arbeidsparticipatie door het inzetten van (re)integratie trajecten en de uitvoering van de verschillende uitkeringsregelingen. Het programma behelst tevens de uitvoering van de verschillende gemeentelijke uitkeringsregelingen voor die mensen die daar recht op hebben. Dit programma is primair gericht op het bevorderen van arbeidsdeelname van mensen die momenteel werkzoekend zijn. In Helmond is dit nog steeds een relatief groot deel van de beroepsbevolking, hoewel er tot voor kort zeker vooruitgang is geboekt in het terugdringen van de werkloosheid. In dat
47
opzicht is er een nauwe samenhang met de successen die geboekt worden in programma 4 – Jeugd en onderwijs – (in relatie tot voorkoming vroegtijdig schooluitval en terugdringen van jeugdwerkloosheid) en in programma 8 – Economisch beleid en werkgelegenheid. De ambitie is om in de komende jaren de werkloosheid intensief te bestrijden, zowel door het voeren van een krachtig economisch en arbeidsmarktbeleid als door gerichte re-integratieactiviteiten. Er heeft zich echter een nieuwe werkelijkheid aangediend, waar nadrukkelijk rekening mee moet worden gehouden. De huidige crisis heeft zeer grote gevolgen voor de arbeidsdeelname, vooral van jongeren. Daarbij is grote onzekerheid over de mate waarin de crisis ons zal raken en wanneer het dieptepunt is bereikt. Elke voorspelling is een slag in de lucht. Het is van belang de ingezette koers, juist in zwaar weer, vast te houden en zelfs te versterken. Het bevorderen van arbeidsdeelname van werkzoekenden maakt onderdeel uit van het integrale arbeidsmarktbeleid van de gemeente Helmond zoals dat is vastgesteld in de Kadernotitie Arbeidsmarkt 2007-2010. Het arbeidsmarktbeleid wordt voor deze periode vorm gegeven langs zes pijlers. Het programma Werk en Inkomen staat in directe relatie tot vier van deze pijlers: het bevorderen van doorstroming op de arbeidsmarkt, het activeren van mensen die (tijdelijk) aan de kant staan, het terugdringen van de jeugdwerkloosheid en het bieden van een vangnet voor kansarmen op de arbeidsmarkt. De uitwerking van deze ambities in acties en projecten vindt plaats door het opstellen en uitvoeren van jaarplannen. Wij vinden dat armoedebeleid er op gericht moet zijn op preventie; om inwoners met een laag inkomen in staat te stellen mee te (blijven) doen. Armoede is daarmee niet alleen een financieel vraagstuk, maar heeft ook sociale aspecten (levensonderhoud en participatie). Met het armoedebeleid zetten wij verschillende instrumenten in op het gebied van (inkomens)ondersteuning, bevordering gebruik maatregelen / voorzieningen, activering en samenwerking. Ook het armoedebeleid zal te maken krijgen met de gevolgen van de crisis.
4.2.4 Wat doen we er voor in 2010? Bestuurlijke kalender: N.v.t. Beleidsuitvoering gericht op de maatschappelijke effecten: Bijdrage aan maatschappelijk effect ME 02.1: Er zijn weinig bijstandsgerechtigden Project-en productresultaten Intensiveren samenwerking UWV Werkbedrijf: Het intensiveren van de in 2009 geïmplementeerde samenwerking met het UWV Werkbedrijf. M.b.t. de klantgerichtheid binnen het Werkplein zullen werkprocessen W&I en UWV "in elkaar geschoven worden". Continueren mobiliteitsteam: Het, in het kader van de crisis, in 2009 gestarte mobiliteitsteam zal in 2010 gecontinueerd worden met het doel zoveel mogelijk werkzoekenden te (her)plaatsen bij werkgevers. Zoeken/ontwikkelen leer/werktrajecten: Voor nieuwe instroom zal extra inspanning geleverd worden bij het zoeken/ontwikkelen van leer/werktrajecten ten behoud van de reeds aanwezige competenties.
48
Realisatie 31-12-2010
31-12-2010
31-12-2010
Plaatsen bijstandsgerechtigden in re-integratie- of sociale activeringtrajecten: Langdurige bijstandsgerechtigden met een arbeidsverplichting zullen op een scholings-, re-integratie- of sociaal activeringstraject geplaatst worden. Hiervoor zal, naast de reeds bestaande trajecten, breder gezocht worden naar mogelijke nieuwe werk/stage plekken voor langdurig werklozen. Te denken valt hierbij aan woonservicediensten en arbeidspools. Bijdrage aan maatschappelijk effect ME 02.2: De jeugdwerkloosheid is laag Project-en productresultaten Aanbod voor werk-leertraject aan alle jongeren tot 27 jaar: Alle jongeren tot 27 jaar zullen een aanbod krijgen voor een "werk-leertraject". Om dit te realiseren zal er extra inzet gegeven worden aan de doorontwikkeling (intensivering) van het Jongerenloket op het Werkplein.
31-12-2010
Realisatie 31-12-2010
Bijdrage aan maatschappelijk effect ME 02.3: Meer mensen kunnen voldoen in hun levensonderhoud Project-en productresultaten Realisatie 31-12-2011 Informatieverstrekking inkomensondersteunende regelingen. Door middel van een publiciteitscampagne en de implementatie van de internetsite 'Bereken uw recht' wordt gewerkt aan tegengaan niet gebruik inkomensondersteunende regelingen. 31-12-2010 Implementeren/doorontwikkelen Formulierenbrigade. Verdere implementateren en doorontwikkelen van de formulierenbrigade. Doel: Optimaliseren gebruik inkomensondersteunende regelingen, stimuleren vrijwilligerswerk, activering en bijdragen aan re-integratie. 31-12-2011 Uitvoeren Preventieplan Armoede. In 2009 is het Preventieplan Armoede vastgesteld. Vanaf 2010 worden de daarin genoemde projecten/instrumenten gefaseerd geïmplementeerd. Doel: Voorkomen van armoede, het voorkomen van erger en het voorkomen van herhaling van armoedesituaties en schulden. 31-12-2010 Toename participatie arme kinderen. In 2010 nemen 10% meer kinderen uit minimagezinnen deel aan sport, cultuur en overige activiteiten (vrije tijd en school) ten opzichte van 2007. Hiervoor is een intensiveringsubsidie toegekend aan Stichting Leergeld. Zij rapporteren over de voortgang van de resultaten per kwartaal. Stabiliseren wachttijd schuldhulpverlening Budgetwinkel. 31-12-2010 De wachttijd van de Budgetwinkel bedraagt in 2010 gemiddeld 2 maanden. 01-05-2010 Invoeren wet participatiebudget. In april 2010 is de wet participatiebudget ingevoerd d.m.v. een nieuwe werkwijze o.b.v. de vastgestelde visie door de raad. Deze werkwijze is tevens gecommuniceerd naar alle betrokkenen.
49
Overige resultaten voor de belangrijkste budgetten: Overige resultaten reguliere processen Omschrijving Productiecijfers en kwaliteitsdoelstellingen (processen e.d.) Prod 602 Het verstrekken van Kwaliteit: uitkeringen. - doelmatig - rechtmatig Aantal: 764 (instroom) Alle bijstandsgerechtigden die in 2010 een re-integratie-, Prod 602 Plaatsen bijstandsgerechtigden scholing-, dan wel een sociaal activeringstraject volgen: 800. in re-integratie- of Aantal bijstandsgerechtigden waarbij in 2010 een re-integratie-, sociale scholings- dan wel een sociaal activeringstraject is gestart: 500. activeringtrajecten. Aantal in 2010 beëindigde re-integratie en sociale activeringstrajecten: 250.
4.2.5 Wat mag het kosten? Rekening 2008
Begroting 2009
Begroting 2010
Meerjarenbegroting (mutaties t.o.v. 2010) 2011
2012
2013
Lasten
80.714.398
63.734.890
68.490.687
-330.898
-323.353
-314.345
Baten
69.032.824
54.337.100
57.867.180
6.495
14.040
23.048
Saldo
-11.681.574
-9.397.790
-10.623.507
337.393
337.393
337.393
De afwijking tussen het saldo van de begroting 2009 en de begroting 2010 wordt voornamelijk veroorzaakt door: x
Het nadeel op de WWB van 1,1 miljoen
x
Het nadeel van de bijzondere bijstand, schuldhulpverlening + handhaven van 0,4 miljoen
x
Decentralisatie langdurigheidtoeslag: middelen gemeentefonds 0,3 miljoen en intensivering 0,1 miljoen
x
Kwijtschelding in tarief rioolheffing en afvalstofheffing +/+ 1,2 miljoen 2010
2010
2010
Specificatie per hoofdproduct
Lasten
Baten
Saldo
602
32.156.377
26.512.963
-5.643.414
2.180.291
329.504
-1.850.787
913.751
56.733
-857.018
20.819.517
29.731.113
8.911.596
1.353.950
1.236.867
-117.083
Uitvoering uitkeringsregelingen
603
Bijzondere bijstand
604
Budgetwinkel
618
Werkgelegenheidsbeleid
619
Minima beleid
620
Werkgelegenheid
11.066.800
Totaal Werk en inkomen
68.490.686
50
-11.066.800 57.867.180
-10.623.506
Intensiveringen Product M. effect Intensiveringsvoorstel 603 604
2.1 2.1
Decentralisatie langdurigheidstoeslag Budgetwinkel: 0,55 fte klanbegeleider idem dekking: opbrengsten andere gemeenten Totaal intensiveringsvoorstellen werk en inkomen
2010
2011
2012
2013
109.000 51.000 -51.000 109.000
109.000 51.000 -51.000 109.000
109.000 51.000 -51.000 109.000
109.000 51.000 -51.000 109.000
Toelichting per intensivering: Decentralisering langdurigheidstoeslag De langdurigheidstoeslag is een regeling, bedoeld voor mensen die langdurig van het sociaal minimum afhankelijk zijn en over het algemeen beperkte mogelijkheden hebben om geld te reserveren voor onverwachte hoge kosten. Zij ontvangen – na goedkeuring van hun aanvraag - jaarlijks een wettelijk vastgestelde toeslag. De huidige rijksregeling wordt per 1 januari 2009 gedecentraliseerd naar de gemeenten. De gewijzigde wet verplicht gemeenten tot een verruiming van de doelgroepcriteria (verlaging leeftijd, inkomen wordt brononafhankelijk) en biedt gemeenten daarnaast de mogelijkheid een aantal criteria op lokaal niveau te herdefiniëren (percentage t.o.v. het sociale minimum en referteperiode). Op basis van financiële overwegingen is ervoor gekozen om de doelgroep enkel met de wettelijk opgelegde verruimingscriteria uit te breiden. Dit levert een structureel tekort op van afgerond € 109.000 op jaarbasis. Budgetwinkel: 0,55 fte senior klantbegeleider De schuldhulpverlening aan Laarbeek en Asten wordt al jaren verzorgd door de Budgetwinkel van de gemeente Helmond. De samenwerkingsovereenkomsten worden in januari 2009 verlengd voor onbepaalde tijd met als doel deze middelen structureel in te kunnen zetten bij de Budgetwinkel. De afgelopen jaren is dit vaak gedaan met inhuur, dit met wisselend resultaat. De continuiteit en kwaliteit van de schuldhulpverlening is gebaat bij deze omzetting.
51
52
4.3 Programma 3: Maatsch.dienstverl, zorg en integratie Portefeuillehouder: J.F. Boetzkes
4.3.1 Welke effecten willen we bereiken? De belangrijkste maatschappelijke effecten, die we nastreven zijn: 3.1: Actieve burgers die zich inzetten voor hun wijk, buurt, stad vormen de basis van de Zorgzame Stad Helmond. 3.2: Helmonders zijn in staat zolang mogelijk te blijven functioneren en te participeren Maatschappelijk effect 3.1: Actieve burgers die zich inzetten voor hun wijk, buurt, stad vormen de basis van de Zorgzame Stad Helmond. Indicator 3.1a: Percentage inwoners van 18 jaar en ouder dat zich inzet voor vrijwilligerswerk Het streven is: niet minder dan 27,3 %.
% dat vrijwilligerswerk verricht
2005 27%
2006 27%
2007 27%
2008 26%
Bron: Zorgzame Stad (2005, 2007), Inwonersenquête 2006, 2008, O&S Helmond
Indicator 3.1b: Percentage inwoners van 18 jaar en ouder dat mantelzorg verricht. Het streven is: Niet minder dan 15 %.
% dat mantelzorg verricht
2006 15%
2007 17%
2008 17%
Bron: Zorgzame Stad (2007), Inwonersenquête 2006, O&S Helmond
Indicator 3.1c: Percentage mantelzorgers dat problemen ervaart Het streven is: Minder dan 21 %. 2005 Percentage mantelzorgers dat problemen ervaart
2006 21%
Bron: Inwonersenquête 2005 O&S Helmond
Maatschappelijk effect 3.2: Helmonders zijn in staat zo lang mogelijk zelfstandig te blijven functioneren en participeren. Indicator 3.2a: Mate waarin Helmonders belemmering in het dagelijks leven ervaren. Het streven is: Handhaving van het niveau t.o.v. 2006.
53
3.2a Mate waarin Helmonders belemmeringen ervaren in het dagelijks leven 2008
3%
22%
6%
2007
8%
15%
2006
7%
16%
6%
2005
8%
15%
4%
0%
70% 73%
4%
20%
71% 73% 40%
60%
80%
100%
sterk belemmerd licht belemmerd niet belemmerd ik heb geen langdurige ziekten, aandoeningen of handicaps Bron: Zorgzame Stad (2005, 2007), Inwonersenquête 2006, O&S Helmond
3.2b Verschillen in de gezondheidsbeleving: % dat de eigen gezondheid als matig of slecht beoordeeld* Het streven is: Geen afwijkingen ten opzichte van de ons omliggende regio. 40
Helmond
35
Eindhoven
30
Asten
25
Deurne
20
Gemert-Bakel
15
Laarbeek
10
Someren
5
Zuidoost-Brabant
0 0-11 jaar
12-17 jaar
19-64 jaar
65 jaar en ouder
Bron: GGD-gezondheidsenquêtes: 0-11 jaar 2005; 12- t/m 17-jarigen 2003, 19-64 jaar 2005, 65 jaar en ouder 2006 0-11 jaar oordeel van de ouders
Indicator 3.2c: Het percentage ouderen en gehandicapten dat zich goed kan redden in de woonsituatie. Het streven is: handhaving ten opzichte van het niveau van 2005 (nulmeting=94%). Percentage ouderen dat zich goed kan redden in de woonsituatie 2005 94%
kan zich redden Bron: Zorgzame stadenquête 2005, 2007 (meetperiode sept-okt.)
54
2007 95%
Indicator 3.2d: Het percentage mensen met beperkingen dat de weg naar voorzieningen weet te vinden. (begeleiding of activiteiten voor de mensen met een handicap, psychische problemen of ouderen) Het streven is: Een percentage van minimaal 41 %
% dat ja antwoord
2005 41
2007 40
Beleid is gericht op: lichte stijging (Situatie 2005: 41%: bron: zorgzame stad enquête).
4.3.2 Ombuigingen In het kader van de Voorjaarsnota ligt er een ombuigingstaakstelling van € 2,5 miljoen. Het aandeel voor dit programma bedraagt € 300.000. Ter invulling hiervan wordt volgende voorgesteld: Product 630 630 630 630 660 690
Ombuigingsvoorstel Indexering Wmo subsidieprogramma Bewonersinformatiepunten SWH Informatievoorziening SWOH Onderzoek en Ontwikkeling Subsidie vrijwilligersdeel Beleid bijdrageregeling individuele WMO voorzieningen
Totaal ombuigingen Maatschappelijke dienstverl. e.d.
2010 139.255 20.784 5.216 50.000 17.500 0
2011 139.255 20.784 5.216 50.000 17.500 32.000
2012 139.255 20.784 5.216 50.000 17.500 75.000
2013 139.255 20.784 5.216 50.000 17.500 75.000
232.755
264.755
307.755
307.755
630 Indexering Wmo subsidieprogramma: Het Wmo subsidieprogramma wordt in 2010 voor een bedrag van € 139.255 geïndexeerd. Deze indexering zal eenmalig niet doorgezet worden naar de organisaties. Met deze maatregel realiseren wij een ombuiging die door zijn verdeling over meerdere organisaties in zijn effect beperkt is voor de uitvoering. 630 Bewonersinformatiepunten SWH en 630 Informatievoorziening SWOH In het beleidsplan Wmo is vastgelegd dat er in 2010 nadere afspraken worden gemaakt over afstemming/samenwerking binnen het loketnetwerk. Vanuit de gemeente is in datzelfde beleidsplan het standpunt ingenomen dat we zoveel mogelijk aansluiten bij de bestaande infrastructuur voor wat betreft het loketnetwerk. Daarnaast zien we iedere professional in de stad, in de wijk als een frontoffice, bij wie een burger terecht moet kunnen met een informatievraag. We zien om die reden geen behoefte aan (afspraken over / subsidiëring van) de huidige fysieke informatiepunten in de wijk van SWH. Hetzelfde geldt met betrekking tot het informatieve huisbezoek van SWOH. 630 Onderzoek en Ontwikkeling Vanwege de nieuwe manier van werken met de TRILL-systematiek is in 2009 besloten een centrale pot te maken voor innovatie en ontwikkeling binnen het subsidieprogramma. In 2009 is slechts ten dele een beroep gedaan op deze gelden. Om die reden lijkt het verantwoord deze post terug te brengen van € 100.000 naar € 50.000. 660 Subsidie vrijwilligersdeel Een aantal vrijwilligersorganisaties heeft in 2009 om uiteenlopende redenen besloten te stoppen. Hiermee valt een beperkt budget vrij. Dit budget wordt niet opnieuw ingezet, maar bezuinigd.
55
690 Beleid bijdrageregeling individuele Wmo voorzieningen In de kadernota Wmo is de ambitie opgenomen een eigen bijdrage-regeling te treffen. De uitwerking daarvan wordt momenteel ontwikkeld en zullen uw raad nog worden voorgelegd. Op basis van de huidige inzichten is het realistisch dat dit een bedrag van € 75.000 zal opleveren (exclusief voorbereidings- en uitvoeringskosten). Gelet op de benodigde voorbereidingstijd en daarmee samenhangende zorgvuldigheid kan de geraamde ombuiging pas in 2012 volledig worden geëffectueerd.
4.3.3 Meerjarig beleidsperspectief Het overkoepelende motto van programma 3 is: “Meedoen!”. Sinds 2007 valt het merendeel van de beleidsvelden die dit programma behelzen onder de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Deze wet is een participatiewet en is er op gericht dat alle burgers, ongeacht hun afkomst, beperkingen of leeftijd, mee kunnen doen aan de samenleving. De gemeente Helmond heeft in dit kader uitgesproken dat zij een actieve, sociale en zorgzame stad wil zijn. Onder dit programma vallen de voorheen getypeerde beleidsvelden sociaal cultureel en opbouwwerk, het seniorenbeleid, gehandicaptenbelei, accommodatiebeleid d en het vrijwilligerswerkbeleid. Daarnaast omvat dit programma de individuele Wmo-voorzieningen (voorheen o.a WVG) en de beleidsvelden mantelzorg, maatschappelijke opvang, vrouwenopvang, verslavingszorg en openbare geestelijke gezondheidszorg. Gezamenlijk komen deze thema’s nu terug in de Wmo-prestatievelden 1, 3 t/m 9. Prestatieveld 2, Jeugdbeleid, is in deze begroting nader uitgewerkt in Programma 4. Aanvullend op de Wmo is verder vooral de wet Collectieve Preventie Volksgezondheid richtinggevend voor het bevorderen van de gezondheid van burgers. Ook het integratiebeleid en het inburgeringsbeleid (vanuit de Wet Inburgering) maken onderdeel uit van dit Programma. De Wet maatschappelijke ondersteuning is een participatiewet. Doel is dat burgers, jong en oud, zo veel als mogelijk een actieve rol nemen in de samenleving en dat zij zo lang mogelijk zelfstandig kunnen functioneren. Uitgangspunt hierbij is dat zij dit in principe op eigen kracht kunnen, indien nodig ondersteund door collectieve diensten en/of inzet door vrienden, buren, familie. Slechts als burgers er met deze ondersteuning niet in slagen deel te nemen aan de samenleving, is er sprake van inzet van individuele Wmo-voorzieningen. Bovenstaande vertaalt zich op verschillende manieren. De komende jaren worden in ieder geval de volgende accenten gesteld: x Burgers kunnen zo lang als mogelijk blijven leven in hun eigen woonomgeving. x Burgers kunnen elkaar ontmoeten en activiteiten organiseren; de gemeente zorgt voor randvoorwaarden. x Extra inzet om contacten tussen mensen met uiteenlopende achtergronden op te bouwen en te versterken. x De draagkracht van mantelzorgers neemt toe of de draaglast neemt af. x De gemeente richt zich in haar beleidsontwikkeling meer dan ooit op het versterken van de eigen kracht van burgers (empowerment) en op het mobiliseren van maatschappelijke steunsystemen rondom burgers. x De gemeente voert regie over de ontwikkeling van voorzieningen op het terrein van wonenwelzijn-zorg voor mensen met beperkingen in Helmond. Bij de uitvoering ligt voor de gemeente het accent op de invulling van de welzijnscomponent. x De gemeente biedt een vangnet van individuele voorzieningen. x De gemeente Helmond stimuleert en waardeert vrijwilligers(werk), onder andere door het faciliteren van activiteiten.
56
4.3.4 Wat doen we er voor in 2010? Bestuurlijke kalender: Nota Beleidskader Wmo subsidieprogramma 2011. Nota “Het bevorderen van de sociale samenhang in en leefbaarheid van wijken en buurten”. Nota “Inrichting van Informatie en Advies in het Loketnetwerk Wonen Welzijn Zorg”. Tussenevaluatie WWZ-plan 2009-2015. Evaluatie Schoonmaakfonds voor woningen van cliënten Bemoeizorg. Evaluatie actiepunten plan aanpak huiselijk geweld.
Planning 30-03-2010 31-12-2010 30-06-2010 31-12-2010 31-12-2010 31-12-2010
Beleidsuitvoering gericht op de maatschappelijke effecten: Bijdrage aan maatschappelijk effect ME 03.1: Actieve burgers Project-en productresultaten Deelname van 250 mensen aan een inburgeringtraject. In totaal 250 mensen nemen deel aan een inburgeringtraject. Bevorderen van de sociale participatie van allochtone Helmonders. Het platform sociale cohesie is doorontwikkeld naar een inspraakorgaan dat een beleidsrelevante afspiegeling vormt van de samenleving. Bevorderen van integratie en participatie d.m.v. inburgering. Er worden 80 taalkoppels gevormd. Hiermee wordt Inburgering inhoudelijk versterkt en vindt er kruisbestuiving plaats tussen autochtone en allochtone cultuur. Opstellen ontwikkelingsplan per wijk- en jongerenaccommodatie. Elke wijk- en jongerenaccommodatie heeft in 2010 een ‘ontwikkelingsplan’ opgesteld (voor de periode van 4 jaar) en een daarvan afgeleid ‘Activiteiten jaaroverzicht’. Afsluiten samenwerkingsovereenkomst mantelzorgondersteuning. Er is een samenwerkingsovereenkomst gesloten tussen tenminste 10 instellingen over de doorverwijzing en warme overdracht van mantelzorgers. Uitvoering onderzoek tevredenheid ondersteuningsaanbod vrijwilligers. De afdeling O&S heeft een onderzoek uitgevoerd onder de Helmondse vrijwilligers naar de tevredenheid van het ondersteuningsaanbod. Lokaal Gezondheidsbeleid: eerstelijnsvoorziening. We leveren maximale inspanning om te bevorderen dat binnen de gezondheidscentra die in Brandevoort II, Suytkade, Warande en Helmond-Noord gerealiseerd worden, huisartsen aanwezig zijn opdat de (COTG-)norm 1 huisarts op 2350 inwoners van kracht blijft. Deze inspanningsverplichting kan niet vertaald worden naar een resultaat omdat de invloed van de gemeente niet dusdanig is. Uitbreiden collectieve gemaks- en zorgdiensten. In 2010 breidt de gemeente het aanbod aan collectieve diensten op het vlak van boodschappen doen, voorbereiden maaltijden, was- en strijkservice, klussendienst en hulp bij de administratie uit.
57
Realisatie 31-12-2010 31-12-2010
31-12-2010
31-12-2010
31-12-2010
31-12-2010
31-12-2010
31-12-2010
Bijdrage aan maatschappelijk effect ME 03.2: Helmonders zijn in staat zolang mogelijk te blijven functioneren en participeren Project-en productresultaten Realisatie 31-12-2015 Wonen Welzijn Zorg Plan 2009-2015. Implementatie Wonen Welzijn Zorg Plan 2009-2015, waaronder implementatie nieuw subsidieplan diensten wonen welzijn zorg en investeringsplan toegankelijkheid en gebruiksvriendelijkheid openbare gebouwen (plan wordt/is eind 2008 vastgesteld). Uitvoeren klanttevredenheidsonderzoek Taxbus. 31-12-2010 Er wordt een Klanttevredenheidsonderzoek uitgevoerd onder de burgers met betrekking tot het Collectief Vraagafhankelijk Vervoer (Taxbus). 31-12-2010 Uitvoeren klanttevredenheidsonderzoek persoonlijke ondersteuning. Er wordt een klanttevredenheidsonderzoek uitgevoerd onder de cliënten Persoonlijke Ondersteuning naar de tevredenheid van de collectivering van de diensten boodschappen doen, voorbereiden maaltijden en was- en strijkservice. Implementeren actiepunten Stedelijk Kompas. 31-12-2010 Implementatie van de actiepunten 2010 uit het Stedelijk Kompas. 31-12-2010 Stabilisering aantal daklozen en het aantal afhankelijk van opvang. In 2010 neemt het aantal feitelijk daklozen en het aantal dat afhankelijk is van residentiële opvang niet toe (nulmeting OGGZ monitor 2006 n=323 respectievelijk n=303). Stabiliseren gemiddelde verblijfsduur opvang. 31-12-2010 De gemiddelde verblijfsduur in de residentiële opvang neemt in 2010 niet verder toe (nulmeting 2008 n=68 dagen). Meer perspectief zelfstandig huisvesting daklozen. 31-12-2010 In 2010 krijgen alle feitelijk en residentieel daklozen in de (nacht)opvang meer perspectief op zo zelfstandig mogelijke huisvesting. Overige resultaten voor de belangrijkste budgetten: Overige resultaten regulier processen Omschrijving Productiecijfers en kwaliteitsdoelstellingen (processen e.d.) Prod 630 Wmo Voor 2010 worden twee kwaliteitsdoelstellingen geformuleerd in subsidieprogramma. het kader van de nieuwe Algemene Subsidieverordening: 1) Alle subsidieaanvragen worden tijdig afgehandeld conform de ASV 2009 2) 90% van alle subsidieaanvragen is voor 1 juni ingediend. Prod 710 Gemeenschappelijke In het kader van de Wet collectieve preventie gezondheidszorg regeling ggd bzo. (WCPV) worden door de GGD taken uitgevoerd op het gebied van gezondheidsbevordering, jeugdgezondheidszorg en algemene gezondheidszorg. De afspraken zijn vastgelegd in de Gemeenschappelijke Regeling GGD BZO. Prod 690 Wmo / zorgpoort. Kwaliteitsdoelstellingen voor 2010: 1) Van alle aanvragen (incl. verlengingen) persoonlijke ondersteuning (h.v.), rolstoel-, vervoers -en parkeervoorzieningen, wordt 85% binnen de AWB-termijn van 8 weken afgehandeld, waarvan 50% binnen 4 weken. 2) Van alle aanvragen woonvoorziening wordt 80% binnen de AWB-termijn van 8 weken afgehandeld, waarvan 50% binnen 4 weken.
58
4.3.5 Wat mag het kosten?
Rekening
Begroting
2008
2009
Begroting 2010
Lasten
29.383.460
30.842.191
30.525.158
Baten
3.353.875
1.884.008
1.972.607
Saldo
-26.029.585
-28.958.183
-28.552.551
Meerjarenbegroting (mutaties t.o.v. 2010) 2011
2012
2013
-130.000
-102.800
-499.700
15.000
30.000
117.800
529.700
130.000
De afwijking tussen het saldo van de begroting 2009 en de begroting 2010 wordt voornamelijk veroorzaakt door: x
In 2009 was voor inburgeringsbeleid 1,2 miljoen uit GSB middelen opgenomen. Vanaf 2010 vallen deze middelen onder het participatiebudget. Op dit moment is nog niet bekend hoe hoog dit budget wordt. Zodra hier meer bekend over is zullen wij u informeren.
x
De kosten van de intensiveringen zijn in programma 3 opgenomen. De dekking van deze kosten, reserves, is onder hoofdstuk 7 Totaal overzicht baten en lasten opgenomen.
Specificatie per hoofdproduct 630
Subsidieprogramma (excl jeugd)
635
Armoedebeleid
2010
2010
Lasten
Baten
7.520.052
9.000
2010 Saldo -7.511.052
90.603
-90.603
2.167.957
-2.167.957
105.606
-105.606
650
Accommodatiebeheer welzijn (excl jeugd)
657
Ouderenzorg
680
Asielzoekersbeleid
310
-310
685
Inburgeringsbeleid
45.228
-45.228
686
Inburgering uitvoering
41.489
-41.489
690
Wmo individuele voorzieningen (excl hv)
5.098.146
6.624
-5.091.522
691
Wmo huishoudelijke verzorging (se mod)
7.913.431
739.404
-7.174.027
692
Wmo overig
1.102.131
80.642
-1.021.489
698
Maatschappelijke opvang algemeen
3.483.897
710
Gezondheidszorg
2.941.800
720
Lijkbezorging
8.164
-8.164
722
Begraafplaatsen
6.344
-6.344
Totaal Maatsch.dienstverl, zorg en integratie
30.525.158
59
-3.483.897 1.136.937
1.972.607
-1.804.863
-28.552.551
Intensiveringen Product M. effect Intensiveringsvoorstel 604
3.1
Zorgpoort organisatieontwikkeling (tijdelijk 5,6 fte voor de periode van 3 jaar) Zorgpoort: 0,8 inzet voor herschikking idem dekking: reserve WMO 630 3.1 WMO: Fysieke informatie- en adviesfunctie idem dekking reserve WMO 630 3.1 Maatschappelijke stages: opstart dekking Samen investeren en gemeentefonds 650 3.1 Beheer wijkaccommodaties idem dekking gereserveerde ruimte IVP 650 3.1 Wijkhuis Brede School Helmond W.: exploitatie idem dekking bestaand wijkcentrum en derden Totaal intensiveringen Maatschappelijke dienstverl. e.d.
2010
2011
2012
2013
441.000 0 -64.000 -377.000 50.000 -50.000 114.000 -114.000 75.000 -75.000 0 0 0
441.000 0 -64.000 -377.000 0 0 172.000 -172.000 85.000 -75.000 0 0 10.000
441.000 0 -64.000 -377.000 0 0 30.000 -30.000 185.000 -75.000 32.000 -32.000 110.000
0 0 0 0 0 0 0 0 113.000 -75.000 65.000 -65.000 38.000
Toelichting per intensivering: Organisatieontwikkeling Zorgpoort Door de invoering van de Wmo per 1 januari 2007 zijn er bij de Zorgpoort nieuwe taken bijgekomen. Het gaat hier om de uitbreiding van de informatie- en adviesfunctie en om de uitbreiding van het verstrekken van individuele en collectieve voorzieningen op het terrein van de zorg (met name de huishoudelijke verzorging). De wijze waarop de uitvoering van de Wmo in het (overgangs)jaar 2007 is georganiseerd, de producten en diensten van de Zorgpoort, de werkwijze, de functieopbouw en de organisatiestructuur zijn geëvalueerd. In de evaluatie is vastgesteld dat er veel werk is verzet in 2007, maar ook dat er een aantal majeure knelpunten zijn, zoals onder anderen achterstanden in de uitvoering, oplopende wachttijden, de komst van nieuwe regelingen en taken, de stijging van het binnenkomend telefoonverkeer, de verhouding tijdelijk en vast personeel, de overbelasting van het personeel, kwetsbaarheid van een aantal functies (applicatiebeheer, kwaliteitsbewaking, afhandeling bijzondere bijstand) en de te grote span of control van de teammanager. Om deze knelpunten aan te pakken is in augustus 2008 gestart met de organisatieontwikkeling van de Zorgpoort. De belangrijkste onderdelen zijn; het optimaliseren c.q. efficienter inrichten van de primaire processen, het doorvoeren van een aantal verbeteracties met betrekking tot de ondersteunende processen (bijv. verwerking van de facturen) en het hierop aanpassen van de functieopbouw. Voor wat betreft de telefoonfunctie wordt bezien welke mogelijkheden er zijn voor samenwerking of samenvoeging van het telefoonpunt Zorgpoort met het callcenter van de Stadswinkel. Bij het optimaliseren van de primaire processen wordt ook bezien welke systeemtechnische ondersteuning nodig is. Het geheel zal tevens uitmonden in een nieuwe organisatiestructuur voor de Zorgpoort. Om een aantal knelpunten goed te kunnen oplossen is naast het optimaliseren van primaire en ondersteunende processen ook uitbreiding van formatie nodig. Uit de evaluatie na het overgangsjaar is onder anderen gebleken dat bij de start van de Wmo in 2007 de benodigde capaciteit voor afhandeling aanvragen huishoudelijke verzorging, voor balie en telefoon (telefoonverkeer is met 250% gestegen) en de benodigde capaciteit voor administratieve verwerking en controle van facturen te laag is ingeschat. Mede hierdoor zijn er bij de uitvoering langere wachttijden en achterstanden ontstaan. Ook is het aantal aanvragen voor rolstoelvoorzieningen, woonvoorzieningen en parkeervoorzieningen de afgelopen jaren gemiddeld gestegen met 10%. Naast extra formatie ten behoeve van de afhandeling aanvragen is ook extra formatie nodig voor het oplossen van de knelpunten rond span of control teammanager, kwaliteitsbewaking en archivering. De in totaal benodigde extra formatie bedraagt 4,8 fte.
60
Verdere uitbouw en ontwikkeling van de fysieke informatie- en adviesfunctie In de beleidsnota Wmo en in het WWZ plan staat opgenomen dat we samen met onze partners werken aan een goede fysieke, digitale en telefonische bereikbaarheid in een voor de burger herkenbaar loketnetwerk. Dit zodat de burger nooit "aan het verkeerde adres" is en decentrale verstrekking van informatie, advies en cliëntondersteuning, welke laagdrempelig en toegankelijk is, wordt gerealiseerd. In 2009 wordt in eerste instantie het digitale netwerk verder uitgerold. Vanaf 2010 wil ons cdollege verder handen en voeten geven aan de fysieke infrastructuur. We willen een goede fysieke loketnetwerkstructuur ontwikkelen vanuit enerzijds de ambities uit de Wmo-nota (afspraken over de "warme doorgeleiding" van mensen die met het basis-infomatieaanbod niet voldoende geholpen zijn) en anderzijds een verdergaande wijkgerichte aanpak. Maatschappelijke stages Extra middelen ten behoeve van het opzetten van een makelaarsfunctie conform de voorwaarden van het rijk. De gemeente dient een makelaarsfunctie op te richten in het kader van de maatschappelijke stage en het versterken van het vrijwilligerswerk. De maatschappelijke stage is vanaf het schooljaar 2010-2011 voor alle leerlingen van het voortgezet onderwijs verplicht. Met deze makelaarsfunctie geven we het vrijwilligerswerk een impuls. Deze impuls draagt bij aan het vergroten van de betrokkenheid van jongeren bij de lokale samenleving. Intensivering beheer wijkaccommodaties De concept-nota accommodatiebeleid zet in op intensivering van beheer en exploitatie. Deze intensivering is vooral bedoeld om de organisatie van het beheer te versterken. Versterking daarvan is overeengekomen in het college-akkoord. Versterking betekent het doorvoeren van uiteenlopende wijzigingen in de diverse wijkaccommodaties. Per saldo betekent dit dat er meer middelen nodig zijn voor beheer en exploitatie. Een aantal maatregelen, zoals bijvoorbeeld het inrichten van een beheerpool en het uniformeren van de basis van de subsidieverlening, kosten extra geld. Daarentegen besparen we door een aantal andere maatregelen zoals bijvoorbeeld het efficienter beheer en exploitatie van accommodaties en de uniformering van de systematiek voor gebruikstarieven. Uitgaande van de voorgestelde maatregelen uit de conceptnota en de bestaande budgetten levert dit jaarlijks een extra gewenst begrotingsbedrag op. Bij de berekening is uitgegaan van normbedragen per accommodatie. De periode tot 2013 geldt als overgangsperiode. Ingaande 2013 zullen de beleidsuitgangspunten voor de spreiding en bezetting van wijkaccommodaties van toepassing zijn, zoals opgenomen in de nota. Exploitatie Wijkhuis Brede School Helmond West In de Voorjaarsnota 2008 zijn voor Helmond West middelen ter beschikking gesteld voor de wijkontwikkeling Helmond West. Een belangrijk onderdeel van deze aanpak is een wijkhuis brede school in de wijk. In oktober 2008 heeft de gemeenteraad de wijkvisie vastgesteld waarin het realiseren van een wijkhuis brede school in de wijk een belangrijke bouwsteen is. Voor het beheer en exploitatie van een wijkhuis brede school zijn echter meer middelen nodig dan de middelen die beschikbaar zijn in de huidige exploitaties van het wijkhuis en de scholen. Dit leert de ervaring in Brandevoort, de Binnenstad en elders in het land. Redenen hiervoor zijn doorgaans een andere eigendomssituatie, lage exploitatielasten en lage huurprijzen (ook lager onderhoudsniveau) van de oude gebouwen, hogere kwaliteitseisen, een breder aanbod en de coördinatiekosten van het bundelen van beheerkrachten.
61
62
4.4 Programma 4: Jeugd en onderwijs Portefeuillehouder: J.F. Boetzkes
4.4.1 Welke effecten willen we bereiken? De belangrijkste maatschappelijke effecten, die we nastreven zijn: 4.1: Jongeren in Helmond zijn gezond. 4.2: Jongeren in Helmond zijn gelukkig. 4.3: Jongeren in Helmond zijn geslaagd. 4.4: Er is in Helmond adequate onderwijshuisvesting. Bij de beschrijving van de maatschappelijke effecten is gekozen voor 1 of 2 indicatoren, maar er zijn meer indicatoren die iets zeggen over het maatschappelijk effect. Deze zijn te vinden in de Staat van de Jeugd Helmond 2008. Maatschappelijk effect 4.1: Jongeren in Helmond zijn gezond.1 Indicator 4.1a: Wat is de mening van ouders/opvoeders over de gezondheid van hun kind(eren)? Het streven is: Minimaal net zoveel ouders in Helmond als in Zuidoost Brabant beoordelen de gezondheid van hun kind als goed.
Zuidoost Brabant
Helmond
0%
10%
20%
30%
40% Goed
50%
60%
Matig
Slecht
70%
80%
90%
100%
Indicator: Percentage ouders over de gezondheid van hun kinderen (bron: GGD-enquête 0 -11 jarigen 2005)
Indicator 4.1b: Hoe beleven jongeren hun eigen gezondheid? Het streven is: Minimaal net zoveel kinderen in Helmond als in Zuidoost Brabant beoordelen hun gezondheid als goed.
1
De kans om Gezond te zijn is groter naarmate een kind/jongere gezond eet, niet te zwaar en niet (te vaak) ziek is, niet rookt, geen drugs gebruikt en niet overmatig veel alcohol drinkt.
63
Zuidoost Brabant
Helmond
0%
10%
20%
30%
40% Goed
50%
60%
Matig
Slecht
70%
80%
90%
100%
Indicator: Percentage 12 –17 jarige jongeren over eigen gezondheid (bron: GGD-enquête 12-17 jarigen 2003).
Maatschappelijk effect 4.2: Jongeren in Helmond zijn gelukkig2. Indicator 4.2a: Hoe gelukkig zijn kinderen/jongeren? Het streven is: Jongeren in Helmond zijn even gelukkig als jongeren in Zuidoost Brabant.
100% 90% 80% 70% 60%
Somber
50%
Neutraal
40%
Blij
30% 20% 10% 0% 0-11 jaar
0-11 jaar
12-17 jaar
12-17 jaar
Helmond
Zuidoost Brabant
Helmond
Zuidoost Brabant
Indicator: Percentage jongeren van 0-11 en 12-17 jaar en hun gemoedstoestand (bron: GGD-enquête 2003 & 2005)
Maatschappelijk effect 4.3: Jongeren in Helmond zijn geslaagd. 3
2
Gelukkig zijn is niet eenvoudig te definiëren. Het gevoel gelukkig te zijn is ten eerste een subjectieve ervaring en ten tweede vaak een momentopname. Toch menen wij dat een goede thuissituatie, een goed opvoedingsklimaat en een goede leefomgeving voorwaarden zijn voor kinderen en jongeren om zich gelukkig te kunnen voelen. Wij veronderstellen dat sociaal onaangepast gedrag een indicatie kan zijn voor hoe kinderen en jongeren zich voelen. Wij gaan ervan uit dat naar mate zij meer sociaal onaangepast gedrag vertonen, kinderen en jongeren minder gelukkig zijn. En uiteraard, voor kinderen die op de één of andere manier slachtoffer worden, is het moeilijk om je gelukkig te voelen. 3 Geslaagd is de jeugd volgens onze norm als zij een schooldiploma óp zak’ heeft en maatschappelijk geïntegreerd is, dat wil zeggen, werkt, studeert, vrijwilligerswerk doet, zich prettig voelt in Helmond en zich een goed burger toont
64
Indicator 4.3b: Percentage jongeren van 18 tot en met 22 jaar die geen startkwalificatie hebben. Het streven is: Op 1-10-2012 een percentage van maximaal 26% (het aantal in % jongeren tussen 18 en 23 jaar zonder school en startkwalificatie). 1-10-2006 30%
Percentage jongeren van 18-22 jaar zonder startkwalificatie, niet op school percentage 23 jarigen zonder startkwalificatie niet op school
2007 29%
2008 26%
35%
30%
(bron: LLA)
Indicator 4.3c: Percentage jongeren van 15-22 jaar dat jaarlijks de school verlaat zonder startkwalificatie. Het streven is: Op 1-10-2011 een percentage van maximaal 3,3 %. Percentage jongeren van 1522 jaar dat de school verlaat als VSV-er.
Schooljaar 2005/2006 2006/2007 2007/2008
VO 2% 1,80% 1,50%
MBO 13.9% 11.2% 10,90%
Totaal 5,40% 4,40% 4,20%
(Bron: cfi)
Maatschappelijk effect 4.4: Er is in Helmond adequate onderwijshuisvesting. Indicator 4.4: De stijging van het aantal basisscholen dat onderwijskundige vernieuwing en maximale klassenverkleining (4e fase) heeft toegekend en doorgevoerd. Het streven is: Doorvoering van onderwijskundige vernieuwing en 4e fase klassenverkleining op alle scholen (29) conform integraal huisvestingsplan.
Scholen met onderwijskundige vernieuwingen e Scholen met 4 fase klassenverkleining
2007 1
4
2008 15
23
28
4
2009 15 28
Het aantal scholen is afgenomen van 29 naar 28, omdat 2 scholen zijn opgegaan in de Brede Basisschool Helmond Noord.
4
De cijfers van 2007 en 2008 wijken t.o.v. 2009 omdat bij nader onderzoek is gebleken dat in het programma van eisen (2006) van Brede Basisschool Helmond Noord al onderwijskundige vernieuwing was meegenomen. Het aantal scholen is afgenomen van 29 naar 28, omdat 2 scholen zijn opgegaan in de Brede Basisschool Helmond Noord.
65
4.4.2 Ombuigingen In het kader van de Voorjaarsnota ligt er een ombuigingstaakstelling van € 2,5 miljoen. Het aandeel voor dit programma bedraagt € 150.000. Ter invulling hiervan wordt volgende voorgesteld: Product 460 480 660
Ombuigingsvoorstel Subsidiëring begeleidingsdiensten Vormings- en ontwikkelingswerk indexering WMO subsidieprogramma
2010 43.500
Totaal intensiveringen Onderwijs en jeugd
2012 105.000 17.000 28.000
2013 105.000 45.000
28.000
2011 105.000 17.000 28.000
71.500
150.000
150.000
150.000
460 Subsidiëring begeleidingsdiensten: Schoolbegeleiding is het ondersteunen van scholen bij het vernieuwen en verbeteren van het onderwijs door het verrichten van begeleidingsactiviteiten, ontwikkelingsactiviteiten, advisering, informatieverstrekking, evaluatie en activiteiten die dienen tot bevordering van een optimale schoolloopbaan van leerlingen. De middelen zijn voor scholen voor primair en speciaal onderwijs. In onze verordening is opgenomen dat maximaal 25% van het budget ingezet kan worden voor lokale prioriteiten. In het schooljaar 2008/2009 is hiervoor burgerschapsvorming als thema gekozen. Voor de overige 75% dienen schoolbesturen subsidieverzoeken in waarbij toetsing aan de verordening (bovenstaande definitie) plaatsvindt, Overwegingen; We kunnen slechts in beperkte mate invloed uitoefenen op de inzet en het gebruik van deze middelen. Hierdoor levert het product schoolbegeleiding een minder directe bijdrage aan ons integraal jeugdbeleid. Derhalve kan dit (deels) bezuinigd worden. Scholen krijgen van rijkswege ook directe middelen om schoolbegeleiding in te kopen. Omdat schoolbegeleiding over schooljaren gaat, kan de ombuiging pas ingaan op 1 augustus 2010. Voor 2010 zal de ombuiging dan € 43.500 bedragen, vanaf 2011 € 105.000. In 2006 heeft al een ombuiging plaatsgevonden op schoolbegeleiding van € 40.000. Het budget voor subsidie schoolbegeleiding komt na deze nieuwe ombuiging op € 260.000. Wij willen de hoogte van het budget (in absolute zin) voor de lokale prioriteit schoolbegeleiding in stand houden, omdat dit het budget is waar we mee kunnen sturen. Hiervoor worden de nadere regels schoolbegeleiding aangepast, omdat nu staat omschreven dat maximaal 25% van het budget wordt ingezet voor de lokale prioriteit. 480 Vormings- en ontwikkelingswerk Sinds jaar en dag subsidiëren wij het ROC ter AA voor verschillende cursussen en workshops. De doelgroep is zeer gevarieerd. We komen tot de conclusie dat er overlap bestaat in het cursusaanbod voor personen met opvoed- en opgroei problemen. We kiezen ervoor het aanbod van het ROC ter AA niet meer af te nemen. 660 Indexering WMO subsidieprogramma Het subsidieprogramma wordt in 2010 voor een bedrag van € 28.053 geïndexeerd. Deze indexering zal eenmalig niet één op één doorgezet worden naar de organisaties. Met deze maatregel realiseren wij een ombuiging die door zijn verdeling over meerder organisaties in zijn effect klein is voor de uitvoering en daarmee geen pijn doet.
66
4.4.3 Meerjarig beleidsperspectief “Aan de Jeugd de toekomst” is de titel van het vastgestelde integraal jeugdbeleid (maart 2006). In het collegeprogramma, de stadsrevisie en in dit beleidsplan willen wij dat jongeren opgroeien als zelfstandige en volwaardige burgers en actief een steentje bijdragen aan een attractief Helmond, waar het prettig wonen, werken en leven is. Voor kinderen tot 13 jaar richten we ons op de opvoeders en met name de risicogezinnen. We interveniëren op deze leeftijd in risicosituaties. Instrumenten als de kavelsystematiek, het signaleringssysteem zorg voor jeugd en de bijbehorende zorgcoördinatie zijn geëvalueerd. Samen met de zorgpartners in onze gemeente verbeteren we deze instrumenten en bouwen we ze verder uit tot een Centrum voor jeugd en gezin. Hiermee geven we ook invulling aan de beleidsnota Wmo (zie programma 3). Voor jongeren van 13 jaar en ouder is beleid vastgesteld dat zich richt op leren, meedoen en genieten. Hiermee willen we meer betrokkenheid en binding van jongeren aan onze stad realiseren, jongeren ontwikkelingskansen bieden in een stimulerende omgeving en actieve participatie stimuleren, zowel maatschappelijk als beleidsmatig. Jongeren doen mee, er is voor hen voldoende te doen en zij hebben een positief oordeel over de attractiviteit van de stad. Daarbij blijven we aandacht houden en inzetten op het voorkomen van risicogedrag, zoals schulden, te weinig bewegen, verslaving, crimineel gedrag en voortijdig schoolverlaten. In de onderwijsvisie en het integraal onderwijshuisvestingsplan 2008-2015 en de educatieve agenda is de regierol bevestigd. Uitgesproken is om met het onderwijsveld en met andere (sociaal maatschappelijke) partners een gezamenlijke verantwoordelijkheid te dragen voor een leven lang leren en adequate onderwijshuisvesting. De accenten in dit programma zijn gelegd op het voeren van regie op de volgende punten: x Verbeteren dienstverlening op het gebied van opvoeden en opgroeien. Na vaststelling van de doorstartnotitie Centrum voor Jeugd en Gezin, is een projectorganisatie aan de slag gegaan om de ambities te realiseren. Op basis van de pilot in najaar 2009 wordt een definitief Centrum voor Jeugd en gezin opgeleverd. Ouders en jeugd maken gebruik van: o Centraal CJG-loket/inlooppunt o Telefonische informatiedienst o Website o Diverse sattelieten en vormen van aansluiting zijn uitgewerkt o Organisaties zijn en voelen zich op een gepaste wijze verbonden met de (netwerkorganisatie) Centrum Jeugd en Gezin o Een aantal CJG-cultuurkenmerken worden breed gedeeld x Stimuleren van meer jongerenparticipatie (beleidsmatig en maatschappelijk) onder meer door meer activiteiten te ondersteunen die voor en door jongeren worden uitgevoerd x Uitvoering integraal huisvestingplan, realiseren van basisvoorzieningen voor onderwijs en bevorderen van multifunctioneel gebruik van voorzieningen. x Versterken competenties van jongeren (waaronder sociale vaardigheden en techniekeducatie). x Voorkomen van voortijdig schoolverlaten en bevorderen van het halen van startkwalificatie door al vroeg in te zetten op taalprogramma’s op peuterspeelzalen en kinderopvang. Gemeente en basisscholen dragen verantwoordelijkheid voor de doorlopende leerlijn waarbij het onderwijs in de VVE. x Gemeente, onderwijs en andere sociaal maatschappelijke partners realiseren vanuit ieders verantwoordelijkheid de speerpunten uit de educatieve agenda.
67
x x
Vervullen van regierol via adequaat verstrekken van informatie/kengetallen: zoals verdere uitbouw, publicatie en uitwerking van de Staat van de Jeugd. Diverse resultaten in relatie tot dit programma worden gerealiseerd vanuit andere programma’s: o Programma jeugdwerkloosheid o Welzijnsprogramma: Op Stap, kinderwerk, maatschappelijk werk, straathoekwerk, jeugdgezondheidszorg GGD etc. Opvoeders en opgroeiende jeugd zijn doelgroep die van deze inzet profiteren.
4.4.4 Wat doen we er voor in 2010? Bestuurlijke kalender: Nota Evaluatie integraal jeugdbeleid Evaluatie aantal deelnemers zwemvangnet Actualisatie verordening peuterspeelzaalwerk Nota jaarschijf 2011 Integraal huisvestingsprogramma en Meerjarenonderhoudsplan onderwijshuisvesting Advies doordecentralisatie onderhoud basisonderwijs
Planning 30-09-2010 01-05-2010 31-10-2010 31-12-2010 31-12-2010
Beleidsuitvoering gericht op de maatschappelijke effecten: Bijdrage aan maatschappelijk effect ME 04.1: Jongeren in Helmond zijn gezond Project-en productresultaten Uitvoeren actieprogramma RAAK project. Uitvoeren van het actieprogramma Regionale Aanpak Kindermishandeling 2010. Uitvoeren project alcohol en jongeren. Deelname regionale project alcohol en jongeren en uitvoeren van lokale preventie- en interventieactiviteiten gericht op het voorkomen van verslavingsproblematiek bij jongeren. Inrichting Centrum voor Jeugd en Gezin Helmond. Inrichten van Centrum voor Jeugd en Gezin Helmond op basis van vastgestelde notities en resultaten (van de pilot) van de afgelopen periode over dit onderwerp Uitvoeren actieprogramma Centrum voor Jeugd en Gezin. Uitvoeren van het actieprogramma Centrum voor Jeugd en Gezin. Bijdrage aan maatschappelijk effect ME 04.2: Jongeren in Helmond zijn gelukkig Project-en productresultaten Beleidsparticipatie door jongeren: adviezen HJ2G. Helmond-Jong2Gether geeft minimaal 15 adviezen, waarvan 3 ongevraagd aan de gemeente Helmond. Maatschappelijke participatie door jongeren: minimaal 10 activiteiten. 10 activiteiten voor en mede door jongeren georganiseerd, die bijdragen aan doelen 13+ beleid.
68
Realisatie 31-12-2010 31-12-2010
01-07-2010
31-12-2010
Realisatie 31-12-2010
31-12-2010
Bijdrage aan maatschappelijk effect ME 04.3: Jongeren in Helmond zijn geslaagd Project-en productresultaten Implementeren VVE (voorschoolse educatie) programma. Implementeren Voor- en vroegschoolse educatie (VVE) actieprogramma. (Met als doel dat alle Helmondse peuters in 2012 kunnen deelnemen aan een vorm van voorschoolse educatie op een peuterspeelzaal of kinderopvang in 2012.). Uitvoeren Schakelklassen project. Voor augustus 2010 hebben 228 kinderen met een taalachterstand gedurende een jaar intensief taalprogramma’s gevolgd in een schakelklas. Uitvoeren VSV (Voorkomen Voortijdig Schoolverlaten) activiteiten. 35% van het aantal voortijdig schoolverlaters uit 2010 wordt alsnog herplaatst naar een vorm van onderwijs. Uitvoeren Professionalisering peuterspeelzalen traject. Van de 23 Helmondse peuterspeelzalen zijn 10 peuterspeelzalen volledig geprofessionaliseerd en bij 13 peuterspeelzalen zijn de vrijwilligers een beroepsopleiding aan het volgen om zich te professionaliseren.
Realisatie 31-12-2012
31-07-2010
31-12-2010
01-09-2010
Bijdrage aan maatschappelijk effect ME 04.4: Er is in Helmond adequate onderwijshuisvesting Project-en productresultaten Realisatie Uitvoeren jaarschijf 2010 uit IHP en MOP. 31-12-2010 Uitvoeren van de jaarschijf 2010 uit IHP 2008 – 2015 en MOP 2008 – 2030 voor onderwijshuisvesting. Overige resultaten voor de belangrijkste budgetten: Overige resultaten regulier processen Omschrijving (processen e.d.) Prod 575 Subsidieverstrekking hulpverleningsprojecten en jeugdwelzijnsorganisaties. Prod 575
Handhaven wet kinderopvang.
Prod 575
Verstrekken tegemoetkoming wettelijke doelgroepen wet kinderopvang. Opstellen van leerlingenprognoses en monitoren leerlingenstromen. Verstrekken klokuurvergoeding voor bewegingsonderwijs.
Prod 410
Prod 410
Productiecijfers en kwaliteitsdoelstellingen Voor 2010 worden twee kwaliteitsdoelstellingen geformuleerd in het kader van de nieuwe Algemene Subsidieverordening: 1) Alle subsidieaanvragen worden tijdig afgehandeld conform de ASV 2009 2) 90% van alle subsidieaanvragen is voor 1 juni ingediend. In 2010 zal de GGD in opdracht van de gemeente 52 reguliere inspectiebezoeken uitvoeren in de kinderopvang. Aan de hand van de handhavingadviezen in 52 inspectierapporten worden er per locatie en per handhavingdomein handhavingstaken uitgevoerd. In 2010 wordt aan elke ouder die een subsidie aanvraag indient (en volgens de Wet kinderopvang tot de doelgroepouders behoort), binnen acht weken een gemeentelijke tegemoetkoming verstrekt. Voor de ruimtebehoeftebepaling in het basis, speciaal en voortgezet onderwijs van 33 scholen in 2010.
Het normatief aantal groepen berekenen op basis waarvan Helmondse basisscholen en scholen voor speciaal onderwijs recht hebben op uren gym in een gemeentelijke gymzaal of
69
Prod 410
Naleven en uitvoeren doorcentralisatieovereenkomst omo scholengroep helmond.
een vergoeding krijgen voor de exploitatie van hun eigen gymzaal: 26 gymnastiekaccommodaties in 2009 en naar verwachting hetzelfde aantal in 2010. OMO ontvangt jaarlijks voor 1 juli een vergoeding voor de huisvesting van hun leerlingen op basis van de afspraken die vastliggen in de doordecentralisatie overeenkomst.
4.4.5 Wat mag het kosten?
Lasten
Rekening
Begroting
Begroting
2008
2009
2010
Meerjarenbegroting (mutaties t.o.v. 2010) 2011
2012
2013
16.265.495
16.182.458
17.502.225
-2.532.681
-2.693.449
-2.912.955
Baten
587.087
304.891
1.409.154
-400.000
-400.000
-400.000
Saldo
-15.678.408
-15.877.567
-16.093.071
2.132.681
2.293.449
2.512.955
Specificatie per hoofdproduct 410
2010
2010
Lasten
Baten
2010 Saldo
Huisvesting onderwijs
7.012.777
-7.012.777
450
Onderwijsachterstandenbeleid (oab)
1.989.000
-1.989.000
460
Onderwijsbegeleiding
347.280
-347.280
465
Leerlingenvervoer
1.255.976
24.789
-1.231.187
470
Voorkomen voortijdig schoolverlaten(vsv)
1.340.095
368.444
-971.651
475
Volwasseneneducatie
10.580
-10.580
477
Lokaal onderwijsbeleid
41.660
-41.660
478
Techniekeducatie
100.000
-100.000
480
Educatieve voorzieningen
233.843
-233.843
575
Openbare speelgelegenheden
660
Sociaal welzijnsprogramma-jeugd
670
Accommodatiebeheer welzijn-jeugd
Totaal Jeugd en onderwijs
70
315.822
6.072
-309.750
4.292.088
999.649
-3.292.439
563.104
10.200
-552.904
17.502.225
1.409.154
-16.093.071
Intensiveringen Product M. effect Intensiveringsvoorstel 465 478
4.2 4.3
Leerlingenvervoer: ophoging budget Techniekeducatie en promotie idem dekking: reserve agenda vd toekomst 478 4.3 BizWorld in de foodsector (FCP) idem dekking: reserve agenda vd toekomst 660 4.2 Versterking jongerenparticitpatie idem dekking reserve en samen investeren 660 4.2 Centrum Jeugd en Gezin: extra middelen idem dekking: provinciale bijdrage 660 4.4 Kinderopvang idem dekking: compensatie gemeentefonds 660 4.2 Kinderopvang: 0,7 fte beleidsmedewerker idem dekking: binnen bestaande begroting Totaal intensiveringen Onderwijs en jeugd
2010
2011
2012
2013
350.000 80.000 -80.000 20.000 -20.000 150.000 -122.000 400.000 -400.000 60.000 -45.000 51.000 -51.000 393.000
350.000 80.000 -80.000 20.000 -20.000 75.000 -25.000 0 0 60.000 -45.000 51.000 -51.000 415.000
350.000 80.000 -80.000 20.000 -20.000 50.000 -25.000 0 0 60.000 -45.000 51.000 -51.000 390.000
350.000 0 0 0 0 25.000 0 0 0 60.000 -45.000 51.000 -51.000 390.000
Toelichting per intensivering: Leerlingenvervoer Er is elk jaar een toename van leerlingen die gebruik maken van het leerlingenvervoer (autonome factoren ), daarnaast stijgen de aanvragen voor individueel vervoer. Dit heeft te maken met de aard van de problematiek van kinderen. De verwachting is dat met deze structurele ophoging van het budget de uitgaven, los van de jaarlijkse indexering, ook na 2010 gedekt zijn. Techniekeducatie- en promotie Aandacht voor techniekeducatie en -promotie is van belang om de keuze voor technisch onderwijs en instroom in technische beroepsgroepen te bevorderen. In het verleden is hier een specifiek programma voor geweest (Vaart achter Techniek). Gezien het belang heeft het college een motie overgenomen tijdens de begrotingsbehandeling om voor dit thema structurele financiering te realiseren. Momenteel is een nieuw programma voor Techniekeducatie en -promotie in ontwikkeling (i.s.m. Technific en Stichting Brainport). Hierbij wordt uitgegaan van een jaarlijks budget van € 80.000 euro. Daarnaast wordt tevens van onderwijs en bedrijfsleven een inzet gevraagd, primair in termen van uren en faciliteiten. Het programma zal in 2009 starten en een doorlooptijd hebben van 4 jaar. Voorgesteld wordt om dit te dekken uit de middelen Reserve Agenda van de toekomst. BIZWorld in de foodsector (FCP) BIZWorld is een project ter stimulering van ondernemerschap bij kinderen. Het programma leert kinderen uit groep acht van de basisschool om te gaan met begrippen als ondernemerschap, verlies en winst. Dit in de regio Eindhoven succesvolle project zal specifiek worden ingericht voor de foodsector. Indirect effect is dat kinderen kennis kunnen maken met een belangrijke sector van bedrijvigheid in Helmond e.o. Voor het Food Connection Point is dit een welkome aanvulling ter voorbereiding van activiteiten in de beroepskolom vmbo-mbo. Versterking jongerenparticipatie Binnen Helmond maken we onderscheid tussen beleidsparticipatie en maatschappelijke participatie als we over jongerenparticipatie praten. Feitelijk is deze scheiding nooit zo strikt. Jongeren die een actieve rol vervullen binnen HelmondJONG2Gether, wat ons platform is voor beleidsparticipatie, lopen een dag als buddy mee met ambtenaren of bestuurders binnen de gemeentelijke organisatie. Op dat moment participeren zij ook maatschappelijk. Jongeren leren van hun ervaringen bij HJ2G(competentieontwikkeling), doen actief mee (maatschappelijke en beleidsparticipatie), beleven plezier aan het meedoen en krijgen/behouden op die manier binding met de stad: het zijn
71
ambasadeurs van Helmond (citymarketing). De maatschappelijke participatie krijgt vooral vorm in de subsidieverordening Jongerencultuur Helmond 2008. Deze verordening regelt dat jongeren op een gemakkelijke manier financiele middelen kunnen verwerven voor het uitvoeren van hun ideeën. Actitiviteiten voor en door jongeren. De ervaring leert dat jongeren veel willen, maar ook aanlopen tegen de grenzen van hun kunnen: ze hebbeneen steuntje in de rug nodig. Daarom hebben we professionele ondersteuning voor jongeren die daar prijs op stellen. Deze professionals coachen jongeren en helpen heb financieel-administratief bij de aanvraag en/of verantwoording van de subsidies. De professionals hebben uitdrukkelijk de opdracht gekregen de jongeren te begeleiden en coachen maar de activiteiten niet 'over te nemen'. In 2010 vindt er een evaluatie plaats. Centrum voor Jeugd en Gezin De ontwikkeling van een CJG-front-office brengt vele vragen met zich mee. Daarom is besloten om dit projectmatig aan te pakken. Over de voortgang van dit project zullen wij u eind 2009 nader informeren. Verhoging budget wettelijke tegemoetkoming kinderopvang Door toename van ouders die een beroep doen op de wettelijke tegemoetkoming kinderopvang zijn de rijksmiddelen (gemeentefonds) niet meer voldoende om de regeling uit te voeren. Het gaat hier echter om een recht. Dat wil zeggen dat indien een of beide ouders binnen een van de omschrijvingen van de wettelijke doelgroepen valt er sprake is van recht op een tegemoetkoming van de gemeente, naast de toeslag via de belastingen. Beleidsuitvoerende medewerker kinderopvang De afgelopen jaren zijn er verschillende ontwikkelingen geweest voor wat betreft kinderopvang en buitenschoolse opvang. We noemen hier onder andere: - de Wet kinderopvang; - verruiming van de individuele tegemoetkoming kinderopvang aan ouders; - de nieuwe verplichting voor de basisscholen in verband met buitenschoolse opvang. De gemeente heeft een aantal wettelijke taken ten aanzien van de Wet kinderopvang. Zo is ze verantwoordelijk voor het toezicht op naleving van kwaliteit door aanbieders van kinderopvang en buitenschoolse opvang. Daarnaast heeft de gemeente een rol bij het zoeken naar geschikte locaties voor kinderopvang en buitenschoolse opvang. In Helmond zijn op dit moment 55 functies (kinderopvang, buitenschoolse opvang en gastouderbureaus) gevestigd. Deze functies moeten individueel worden getoetst. Als er op één locatie zowel kinderopvang als buitenschoolse opvang plaatsvindt, betekent dit dat de gemeente wettelijk verplicht is twee afzonderlijke toetsen te laten uitvoeren. De gemeentelijke taken die voortvloeien uit de Wet kinderopvang 2005 én de forse volume-toename van de verschillende functies doet een groot beroep op de ambtelijke organisatie. De ambtelijke capaciteit is niet toegenomen. Om onze wettelijke taken goed uit te kunnen voeren is het noodzakelijk uitbreiding te zoeken voor de beleidsuitvoerende taken.
72
Investeringen Investeringen 2010-2013 (x € 1.000) ProM. Onderdeel duct effect 410 4.4 Onderwijshuisvesting 410 4.4 Onderwijshuisvesting 410 4.4 Investeringen onderwijsgebouwen 410 4.4 Investeringen onderwijsgebouwen 410 4.4 Onderwijshuisvesting 410 4.4 Onderwijshuisvesting 670 4.4 Nieuwbouw psz Kiekeboe in nieuwbouw 670 4.4 Fysieke uitvoering appendix Speelruimtebeleidsplan TOTAAL
D= doorgeschoven van 2008, B=bestaand, N=nieuw invest. invest. invest. invest. Totaal 20102013 2010 2011 2012 2013 B 1.104 1.104 1.104 3.312 N 1.104 1.104 B 454 454 454 1.362 N 454 454 B 319 319 638 N 319 319 B 806 806 N p.m. p.m. p.m. p.m. 0 2.364
1.877
1.877
1.877
Toelichting per nieuwe investering: Onderwijshuisvestingplan 2008-2015 - Onderwijshuisvesting Doortrekken bestaande reeks waarvan al eerder is besloten dat dit structureel gebeurt. Bedoelt als dekking voor IHP 2008-2015. - Onderwijshuisvesting Onderwijskundige vernieuwingen Doortrekken bestaande reeks waarvan al eerder is besloten dat dit structureel gebeurt. Bedoelt als dekking voor IHP 2008-2015. - Investeringen onderwijsgebouwen Doortrekken bestaande reeks waarvan al eerder is besloten dat dit structureel gebeurt. Bedoelt als dekking voor IHP 2008-2015.
73
7.995
74
4.5 Programma 5: Cultuur Portefeuillehouder: C.J. Bethlehem
4.5.1 Welke effecten willen we bereiken? De belangrijkste maatschappelijke effecten, die we nastreven zijn: 5.1: De burgers zijn tevreden over de Helmondse culturele voorzieningen. 5.2: Culturele instellingen, activiteiten en evenementen worden goed bezocht. 5.3: Helmond heeft een goed cultureel klimaat. Maatschappelijk effect 5.1: De burgers zijn tevreden over de Helmondse culturele voorzieningen. Indicator 5.1: Percentage Helmonders dat aangeeft tevreden te zijn over het aantal, de kwaliteit en de variatie aan culturele voorzieningen. Het streven is: Minimaal 83 % van de mensen die een oordeel hebben zijn (zeer) tevreden.
2008 mening geen mening 2008 oordeel w el mening
2007 mening
(zeer) tevreden
2007 oordeel
noch tevreden, noch ontevreden (zeer) ontevreden
2006 mening 2006 oordeel 0%
20%
40%
60%
80%
100%
Bron: Inwonersenquête 2008, O&S Helmond
Maatschappelijk effect 5.2: Culturele instellingen, activiteiten en evenementen worden goed bezocht. Indicator 5.2: Bezoekersaantallen culturele instellingen. Het streven voor 2010 is: Museum meer dan 35.000 bezoekers. De streefwaarde voor het museum stond in 2009 op 40.222. De streefwaarde voor het museum stond in 2008 op 40.222. Dit aantal was gebaseerd op het jubileumjaar 2006-2007 (er was in dat jaar meer budget beschikbaar, waardoor ook meer publiektrekkende projecten konden worden georganiseerd). Een jaar dus, dat er beduidend meer bezoekers zijn geweest dan normaliter het geval is. De bezoekersaantallen in de onderstaande grafiek voor de jaren voor het jubileumjaar en het bezoekersaantal voor het jaar 2007-2008 bevestigen dit. De streefwaarde is daarom aangepast op 35.000.
75
60.000 **
50.000
aantal bezoeker ’t Speelhuis
40.000 30.000 20.000
aantal bezoeker gemeentemuseum
*
10.000 0 20012002
20022003
2003 2004
2004 2005
20052006
20062007
20072008
Bron: betreffende instellingen. * tweede helft 2001 en 2002 werd ’t Speelhuis verbouwd; bron: betreffende instellingen; ** vanaf seizoen 2005-2006 inclusief voorstellingen scalazaal die tijdens dit seizoen is geopend.
Maatschappelijk effect 5.3: Helmond heeft een goed cultureel klimaat. Indicator 5.3: Rapportcijfer waarmee Helmonders het culturele klimaat van Helmond waarderen. Het streven is: Een rapportcijfer dat minimaal op een 6,7 ligt.
10 9 8 7 6 5 4 3 2 1
6,2
2000
6,3
2002
6,6
6,4
2004
2006
6,6
2007
6,7
2008
Bron: Inwonersenquête, O&S Helmond
4.5.2 Ombuigingen In het kader van de Voorjaarsnota ligt er een ombuigingstaakstelling van € 2,5 miljoen. Het aandeel voor dit programma bedraagt € 150.000. Ter invulling hiervan wordt volgende voorgesteld:
Product 510 515 542 -
Ombuigingsvoorstel Beperking activiteiten gemeentemuseum Beperking omvang programma Areaaluitbreiding Geen indexering kunst en cultuur
Totaal intensiveringsvoorstellen Cultuur
2010 10.000 20.000 70.000 50.000
2011 10.000 20.000 70.000 50.000
2012 10.000 20.000 70.000 50.000
2013 10.000 20.000 70.000 50.000
150.000
150.000
150.000
150.000
510 Beperking activiteiten gemeentemuseum Het aantal en de wisseling van exposities en activiteiten in het museum zal naar beneden worden bijgesteld. Hiermee kan kostenreductie worden gerealiseerd zonder zwaarwegende consequenties.
76
515 Beperking omvang programma Deze ombuiging voor het Speelhuis ad € 20.000 kan ten laste worden gebracht van het programmeringsbudget. Dit kan worden gerealiseerd door beperking van het aantal voorstellingen en inkoop van goedkopere producties. 542 Areaaluitbreiding Een deel van de areaalmiddelen worden niet een op een doorgesluisd naar culturele verenigingen, stichtingen en instellingen. Omdat deze middelen pas in het begrotingsjaar worden verdeeld zullen organisaties hier geen last van ondervinden. Subsidieprogramma Kunst en Cultuur De indexering (1,25%) op de budgetten in het subsidieprogramma voor Kunst en Cultuur wordt voor 2010 achterwege gelaten. Dit resulteert in een ombuiging van € 50.000.
4.5.3 Meerjarig beleidsperspectief Gezien de financiële situatie is een verhoging van het subsidieniveau niet mogelijk. Dit impliceert dat waar de vraag toeneemt, zoals bij stichting Kunstkwartier, of waar externe financieringsbronnen wegvallen (sponsoring evenementensector – externe subsidiebronnen) keuzes gemaakt en prioriteiten gesteld moeten worden. Wij willen met betrokken partijen hierover graag van gedachten wisselen. In 2009 is gestart met activiteiten in het kader van het van rijkswege geïnitieerde programma Cultuurparticipatie. Doel is een meer duurzame verankering van actieve cultuurbeoefening in de samenleving. Er wordt ingezet op drie programmalijnen: amateurkunst, cultuureducatie en volkscultuur. Vernieuwing, diversiteit en verankering gelden daarbij als doorsnijdende thema’s. De in 2009 ingezette lijn - stimulering en ondersteuning van open podia voor amateurkunst, de inzet van extra middelen voor cultuureducatie en het ondersteunen van interessante initiatieven op het gebied van de volkscultuur (WilHelmonds) zal in 2010 worden gecontinueerd. Het project Industrieel Erfgoedtoerisme zal in 2010 worden gecontinueerd. Het accent zal komen te liggen op de verdere uitdieping en concretisering van het themaparkconcept en op de realisatie van de 2e fase van het aanlichtplan van industriële monumenten in de kanaalzône. Het huidige popcentrum Plato zal in stichtingsvorm en met een nieuwe naam een belangrijke speler moeten worden op het terrein van de jongerencultuur waarbij aantoonbare interactie met andere culturele instellingen plaats zal vinden.
4.5.4 Wat doen we er voor in 2010? Bestuurlijke kalender: Nota Nota Themapark concept
Planning 31-12-2010
Beleidsuitvoering gericht op de maatschappelijke effecten: Bijdrage aan maatschappelijk effect ME 05.2: Culturele instellingen, activiteiten en evenementen worden goed bezocht Project-en productresultaten Realisatie Een goed functionerend poppodium Plato m.n. gericht op jongeren. 31-12-2010
77
Poppodium Plato zal in 2010 in stichtingsvorm en onder een nieuwe naam een belangrijke speler worden op het terrein van de jongerencultuur waarbij aantoonbare interactie met andere culturele instellingen plaats zal vinden. Overige resultaten voor de belangrijkste budgetten: Overige resultaten regulier processen Omschrijving (processen e.d.) Prod 520 Inzet budget voor instandhouding openbare bibliotheekvoorziening. Prod 515 Inzet budget voor theaterprogrammering en technische ondersteuning.
Productiecijfers en kwaliteitsdoelstellingen Er wordt uitgegaan van een bezoekersaantal van ca. 460.000.
Een kwalitatief goede programmering is gerelateerd aan de doelgroep (volwassenen, kinderen en jongeren) waarbij rekening zal worden gehouden met de vraagzijde; er wordt uitgegaan van ca. 180 voorstellingen in Speelhuis/Scalazaal en gestreefd wordt naar een bezoekersaantal van ca. 37.000 (bij de professionele programmering).
4.5.5 Wat mag het kosten? Rekening
Begroting
Begroting
2008
2009
2010
Lasten
11.395.806
11.890.617
11.930.266
Baten
1.616.716
1.356.569
1.291.630
Saldo
-9.779.090
-10.534.048
-10.638.636
Specificatie per hoofdproduct
Meerjarenbegroting (mutaties t.o.v. 2010) 2011
2012
21.300
54.700
-113.800
-21.300
-54.700
113.800
2010
2010
2010
Lasten
Baten
Saldo
502
Stichting kunstkwartier
505
Beeldende kunst en vormgeving
510
Museum
1.702.917
59.576
515
Speelhuis/gaviolizaal
2.673.717
875.637
520
Bibliotheek helmond-peel
2.619.716
522
Amateur.kunstbeoefening
233.997
525
Evenementen/festiviteiten
782.461
530
Monumentenzorg en archeologie
558.020
540
Toeristische aangelegenheden
542
Overige culturele aangelegenheden
Totaal Cultuur
1.731.987
-1.731.987
180.248
-180.248 -1.643.341 -1.798.080 -2.619.716 -233.997 356.417
-426.044 -558.020
411.510
-411.510
1.035.693
-1.035.693
11.930.266
78
2013
1.291.630
-10.638.636
Intensiveringen Product M. effect Intensiveringsvoorstel Programmafonds cultuurparticipatie idem dekking: rijksbijdrage Totaal intensiveringsvoorstellen Cultuur 542
5.3
2010
2011
2012
2013
136.000 -68.000 68.000
136.000 -68.000 68.000
136.000 -68.000 68.000
0 0 0
Toelichting per intensivering: Programmafonds cultuurparticipatie Ten behoeve van de versterking van de cultuurparticipatie heeft het rijk een programmafonds cultuurparticipatie in het leven geroepen. De gemeente Helmond participeert in dit fonds. Er is sprake van een matchingsformule. Hiervoor is voor de jaren 2010 tot en met 2012 € 136.000 geraamd waarvan € 68.000 wordt afgedekt uit rijksmiddelen. Investeringen Investeringen 2010-2013 (x € 1.000) ProM. Onderdeel duct effect 505 5.3 Kunstwerken in de openbare ruimtes 510 5.1 Digitalisering museumcollecties 525 5.2 Realisatie Orgelhuis 525 5.2 Indoor themapark 542 5.1 Poppodium Plato: opknappen accommodatie 542 5.3 Winterevenement TOTAAL
D= doorgeschoven van 2008, B=bestaand, N=nieuw invest. invest. invest. invest. Totaal 20102010 2011 2012 2013 2013 B 64 64 B 51 51 51 153 D 400 400 N 100 100 B p.m. 0 B p.m. 0 615 51 51 0 717
Toelichting per nieuwe investering: Realisatie Orgelhuis In oktober 2008 is de Gaviolizaal heropend. Omdat dit een tijdelijke situatie betreft is aan Buro Hollands Blauw, belast met het ontwikkelen van een conceptplan voor een themapark rond industrie en nijverheid, verzocht een mogelijke inpassing van de orgelcollectie in het concept te onderzoeken. In het recent gepresenteerde plan is de orgelcollectie meegenomen. Aangezien met een mogelijke realisatie jaren gemoeid zullen zijn, wordt onderzocht waar de collectie, na het sluiten van de Gaviolizaal, tijdelijk kan worden ondergebracht. Indoor themapark In 2008 is het haalbaarheidsonderzoek naar het indoor themapark afgerond. Voor de verdere uitwerking van het concept in hoofdlijnen wordt voor de jaarschijf 2010 € 100.000 geraamd. Poppodium Plato De voorbereidingen voor een doorstart van Plato zijn in volle gang. Er is een bestuur gevormd dat gevraagd is een bedrijfs- en activiteitenplan op te stellen. Verder heeft er een locatieonderzoek plaats gevonden. De resultaten hiervan zullen aan de commissie Samenleving worden voorgelegd. De locatiediscussie zal mede bepalend zijn voor het niveau van het investeringsvolume voor het opknappen van de huidige accommodatie.
79
Winterevenement Voorgesteld wordt, gezien het financieel-economisch klimaat, voorshands af te zien van het organiseren van een winterevenement in het centrum.
80
4.6 Programma 6: Sport en recreatie Portefeuillehouder Sport: J.F. Boetzkes Portefeuillehouder Recreatie: S.H. Yeyden
4.6.1 Welke effecten willen we bereiken? De belangrijkste maatschappelijke effecten, die we nastreven zijn: 6.1: Veel Helmonders sporten. 6.2: Er zijn voldoende en goede vrijetijdsvoorzieningen. Maatschappelijk effect 6.1: Veel Helmonders sporten. Indicator 6.1a: Percentage Helmonders dat de afgelopen 12 maanden sportief actief is geweest. Het streven is: Lichte verbetering t.o.v. het niveau van 2007 (zie grafiek). Definitie: % van de Helmonders dat aangeeft in de afgelopen 12 maanden sportief actief is geweest. 1997 2001 2003 2004 2006 2007 2008 % 18 jaar en ouder dat sport 49% 49% 50% 52% 59% 60% 56% Bron: Inwonersenquête, O&S Helmond
Indicator 6.1.b: Percentage van de Helmondse kinderen tussen 6-11 en jongeren tussen12-17 jaar dat volgens zijn ouders sport (naast gymles op school). Het streven is: Lichte verbetering t.o.v. het niveau van 2006 (zie tabel). 2006 % kinderen 6-11 jaar dat sport % jongeren 12-17 jaar dat sport
83% 74%
Bron: Inwonersenquête, O&S Helmond
Maatschappelijk effect 6.2: Er zijn voldoende en goede vrijetijdsvoorzieningen. Indicator 6.2: Percentage inwoners (18 jaar en ouder) dat (zeer) tevreden is over het aantal, de kwaliteit en de variatie in vrijetijdsvoorzieningen. Het streven is: Minimaal 67 % van Helmonders met een mening is (zeer) tevreden.
81
2008 mening
geen mening
2008 oordeel
w el mening (zeer) tevreden
2007 mening noch tevreden, noch ontevreden (zeer) ontevreden
2007 oordeel 0%
20%
40%
60%
80%
100%
Bron: Inwonersenquête, O&S Helmond
4.6.2 Ombuigingen In het kader van de Voorjaarsnota ligt er een ombuigingstaakstelling van € 2,5 miljoen. Het aandeel voor dit programma bedraagt € 100.000. Ter invulling hiervan wordt volgende voorgesteld: Product 550 550 550
Ombuigingsvoorstel Onderhoud Sportparken Klein Onderhoud Sportaccommodaties Geen indexering op subsidieprogramma (sport)
Totaal intensiveringsvoorstellen Sport en recreatie
2010 60.000 37.000 3.000
2011 60.000 37.000 3.000
2012 60.000 37.000 3.000
2013 60.000 37.000 3.000
100.000
100.000
100.000
100.000
550 Onderhoud Sportparken: De aanbesteding voor onderhoud sportparken leverde ten opzichte van het beschikbare budget een voordeel op van € 60.000. De afgelopen jaren is deze budgetruimte ingezet op het onderhoud van de sportparken om incidentele achterstanden in te lopen. Gelet op de huidige staat van de sportparken achten we het aanvaardbaar om dit deel van het budget te bezuinigen. 550 Klein Onderhoud Sportaccommodaties: Op dit budget ontstaat minder druk omdat de laatste jaren veel achterstallig onderhoud is weggewerkt. Een ombuiging van € 37.000 wordt daarom acceptabel geacht. Er blijft daarmee een budget van € 252.633 voor dit doel over. 550 Geen indexering op subsidieprogramma (sport): Elk jaar worden de subsidies in het subsidieprogramma WMO geïndexeerd. Voorgesteld wordt de indexering in 2010 ad 1,25% niet toe te passen. Sportverenigingen worden op deze wijze op zeer beperkte wijze geconfronteerd met ombuigingen
4.6.3 Meerjarig beleidsperspectief Dit programma draagt bij aan de realisatie van de speerpunten jeugd, onderwijs, gezondheid en sociale participatie door te bevorderen dat Helmonders – en speciaal ook jongeren – participeren in sport- en bewegingsactiviteiten. Uitgaande van de sociale sportinfrastructuur, waarin sportverenigingen het voortouw hebben, dient binnen de gemeente ook ruimte te zijn voor anders georganiseerde sport- en bewegingsactiviteiten. Zij kunnen immers de drempel tot de georganiseerde sportbeoefening verlagen, maar vooral ook een middel zijn om bepaalde maatschappelijke doelen te
82
verwezenlijken. Het programma draagt bovendien bij aan het verder versterken van het woon-, werken leefklimaat in Helmond door meer en betere vrijetijds- en toeristisch-recreatieve voorzieningen te ontwikkelen. Het collegeprogramma heeft als uitgangspunt dat sport gezond is voor de burger en voor de samenleving waarin sociale cohesie actief moet worden bevorderd. Verenigingen en stichtingen dienen verstevigd en uitgebouwd te worden. Om bovenstaande te kunnen vertalen worden onder andere de volgende accenten gelegd: x Meer inwoners van Helmond hebben mogelijkheden om op een verantwoorde wijze te kunnen sporten en bewegen vanuit eigen interesse en omstandigheden. x De deelname van vrijwilligers in sportorganisaties en sportevenementen wordt gestimuleerd. x De gemeentelijke sportaccommodaties zijn van goede kwaliteit, laagdrempelig en sociaal veilig. In navolging van de Stads(re)visie benadrukt het Collegeprogramma dat Helmond moet doorgroeien tot een volwaardige, complete centrumstad met een volledig voorzieningenpakket. Als dragers voor de versterking van de economische concurrentiepositie van de stad, het verbeteren van het woon-, werken leefklimaat en het creëren van nieuwe werkgelegenheid, wordt daarom ingezet op het stimuleren van de sectoren vrije tijd, recreatie en toerisme.
4.6.4 Wat doen we er voor in 2010? Bestuurlijke kalender: Nota Tussenevaluatie combinatiefuncties in Helmond. Nota tarieven voor (multifunctionele) sportaccommodaties. Advies met betrekking tot sportmogelijkheden in de openbare ruimte. Realisatieplan Recreatieve Poort Stiphoutse Bossen.. Gebiedsvisie Recreatieve Poort Sluis 7. Nota gebiedvisie Centrumgebied Groene Peelvallei.
Planning 01-10-2010 01-04-2010 01-10-2010 01-07-2010 01-04-2010 31-12-2012
Beleidsuitvoering gericht op de maatschappelijke effecten: Bijdrage aan maatschappelijk effect ME 06.2: Er zijn voldoende en goede vrijetijdsvoorzieningen Project-en productresultaten Realisatie (2008) Afwerking van de ontgronding recreatieplas Berkendonk (911 D2007) 31-12-2009 01-04-2010 Meerjarenonderhoudsprogramma buitensportaccommodaties. Een meerjarenonderhoudsprogramma sport geeft inzicht in de financiële planning over meerdere jaren. Elk jaar is een vast budget beschikbaar ten behoeve van het onderhouden van de sportparken in onze stad en het oplossen van knelpunten. Het ene jaar is echter meer geld nodig dan het andere jaar omdat vervangingsinvesteringen pas worden uitgevoerd als het echt nodig is. 31-12-2010 Verenigingsaccommodatie op Sportpark Brandevoort. Om sportpark Brandevoort gereed te hebben in de zomer van 2011 dienen de bouwwerkzaamheden te starten in het vierde kwartaal van 2010. Bij de voorjaarsnota 2009 is in de jaarschijf 2011 budget beschikbaar gesteld om het sportpark in Brandevoort af te ronden.
83
Kleedaccommodatie en multifunctionaliteit sportpark De Beemd. Verstrekken van een subsidie aan voetbalvereniging RKSV Mierlo-Hout ten behoeve van het realiseren van permanente kleedaccommodatie en het verbeteren van de multifunctionaliteit.
31-12-2010
Overige resultaten voor de belangrijkste budgetten: Overige resultaten regulier processen Omschrijving (processen e.d.) Prod 550 Stimuleren van sport door verlenen van subsidies.
Prod 550 Prod 550
Prod 550
Prod 550
Nieuwsbrief sportservicepunt. Verwerken van vragen en verzoeken aan het sportservicepunt. Beheer en onderhoud sportparken.
Beheer en verhuur binnensportaccommodaties.
Productiecijfers en kwaliteitsdoelstellingen Minimaal 90% van alle subsidieaanvragen op het gebied van sportstimulering worden conform de algemene subsidieverordening binnen de gestelde termijn afgehandeld. Minimaal acht keer per jaar verschijnt de digitale nieuwsbrief van het sportservicepunt Helmond 90 % van alle vragen en verzoeken die binnenkomen bij het sportservicepunt worden binnen 5 dagen afgehandeld Een interne rapportage m.b.t. de kwaliteit van de gemeentelijke sportvelden. In 2008 is het ISA kwaliteitsonderzoek opgeleverd met daarin aanbevelingen voor het onderhoud van de gemeentelijke sportparken. De interne rapportage toont aan of de aanbevelingen zijn opgevolgd en welke actiepunten kunnen worden vastgelegd voor het seizoen 2010-2011. De bezettingsgraad in de gymzalen in de namiddagen op werkdagen blijft tenminste gelijk of wordt hoger dan het niveau 2009 door acquisitie voor buitenschools sporten.
4.6.5 Wat mag het kosten? Rekening
Begroting
Begroting
2008
2009
2010
4.978.189
5.006.891
5.093.683
Baten
987.872
966.609
972.745
Saldo
-3.990.317
-4.040.282
-4.120.938
Lasten
Specificatie per hoofdproduct 550
Sport en recreatie
Meerjarenbegroting (mutaties t.o.v. 2010) 2011 3.400
2012
2013
-203.200
-198.600
-195.000
-195.000
8.200
3.600
-3.400
2010
2010
2010
Lasten
Baten
Saldo
4.670.612
768.719
-3.901.893
570
Groenvoorzieningen - recreatie
177.952
13.907
-164.045
572
Recreatiegebieden
245.119
190.119
-55.000
5.093.683
972.745
-4.120.938
Totaal Sport en recreatie
84
Intensiveringen Product M. effect Intensiveringsvoorstel 550
6.1
Sportzaken: 0,39 fte sporthalbeheer idem dekking: stelpost formatiemiddelen 572 6.2 Berkendonk: hogere kosten beheer idem dekking: reserve exploitatie Berkendonk 572 6.2 Berkendonk: beveiliging Totaal intensiveringsvoorstellen Sport en recreatie
2010
2011
2012
2013
0 0 20.000 -20.000 55.000 55.000
0 0 20.000 -20.000 55.000 55.000
40.000 -40.000 0 0 0 0
40.000 -40.000 0 0 0 0
Toelichting per intensivering: Sportzaken: Intensivering sporthalbeheer De City Sporthal zal met ingang van 2012 worden geprivatiseerd na realisering van een nieuwe sporthal op Suytkade. Tevens zal de subsidie voor ID-banen per 2012 worden stopgezet, waarmee er geen dekking meer is voor 1,9 fte assistent sporthalbeheerder. Om sporthalbeheer en de coördinatie ervan te kunnen continueren is op jaarbasis een ophoging van het budget nodig van € 40.000. Berkendonk: beheer Zolang er nog geen duidelijkheid is over de toekomst van de recreatieplas en de gemeente eigenaar is van de recreatieplas Berkendonk zal het beheer door haar moeten worden uitgevoerd. Wij hebben reeds bedragen gereserveerd voor de jaren 2010 en 2011. De extra kosten kunnen worden gedekt vanuit het Berkendonkfonds. In 2011 zal er een evaluatie worden gehouden. Berkendonk: beveiliging In 2008 hebben wij met succes extra beveiliging ingezet op en rond de recreatieplas Berkendonk. Vandalisme (vernielingen/bekladdingen/diefstal), overlast van specifieke groepen en drugsoverlast is in belangrijke mate afgenomen, zodanig dat het recreatief gebruik van de plas weer volop mogelijk is. Zolang het beheer bij de gemeente is, zal deze beveiliging noodzakelijk zijn. In 2011 zal er een evaluatie worden gehouden. Investeringen Investeringen 2010-2013 (x € 1.000) ProM. Onderdeel duct effect 550 6.2 Knelpunten sport 550 6.1 Sportpark Brandevoort 550 6.2 Kleedaccommodatie de Beemd 550 6.2 Verplaatsing City Sporthal 550 6.1 Turnhal Suytkade TOTAAL
D= doorgeschoven van 2008, B=bestaand, N=nieuw invest. invest. invest. invest. Totaal 20102010 2011 2012 2013 2013 B 208 208 416 N 1.026 1.026 B 508 508 B 3.556 3.556 B 327 327 4.599 1.234 0 0 5.833
Toelichting per nieuwe investering: Sportpark Brandevoort Uw raad heeft zich uitgesproken voor een voetbalvereniging in Brandevoort. Deze vereniging kan gehuisvest worden op het Sportpark Brandevoort aan de Kaldersedijk. In dit voorstel wordt uitgegaan van de toevoeging van een multifunctioneel clubgebouw en één kunstgrasveld. Daarmee zal naar verwachting voldoende capaciteit gerealiseerd worden. Mocht er in
85
de toekomst capaciteit tekort zijn, dan kan op dat moment worden afgewogen één extra veld toe te voegen, danwel te verwijzen naar de voetbalcapaciteit in de omgeving.
86
4.7 Programma 7: Centrumontwikkeling Portefeuillehouder: S.H. Yeyden
4.7.1 Welke effecten willen we bereiken? De belangrijkste maatschappelijke effecten, die we nastreven zijn: 7.1: Het centrum is aantrekkelijk om te verblijven, te recreëren en inkopen te doen. Maatschappelijk effect 7.1: Het centrum is aantrekkelijk om te verblijven, te recreëren en inkopen te doen.
Helmond
2003 2007
0,5-1 uur
nietHelmond
Indicator 7.1a: Gemiddelde verblijfsduur van bezoekers aan het centrum uit Helmond en van daar buiten. Het streven is: Een lichte verlenging van de gemiddelde verblijfsduur van alle groepen t.o.v. 2003.
2003
1 tot 2 uur
0,5 uur
> 2 uur 2007 0%
20%
40%
60%
80%
100%
Bron: GFK Koopstromenonderzoek Helmond Centrum (GfK, 2007)
Helmond
2003
nietHelmond
Indicator 7.1b: Bezoekfrequentie van bezoekers aan het centrum uit Helmond en van daar buiten Het streven is: Een lichte verhoging van de bezoekfrequentie door niet Helmonders t.o.v 2003 (bestaand centrum)
2003
dagelijks 1 tot paar keer per w eek
2007
1 tot paar keer per maand 1 tot paar keer per jaar zelden
2007 0%
20%
40%
60%
80%
100%
Bron: GFK Koopstromenonderzoek Helmond Centrum (GfK, 2007)
Het beleid is gericht op met name een lichte verlenging van de gemiddelde verblijfsduur van alle groepen. Een na te streven lichte verhoging van de bezoekfrequentie zal vooral gericht zijn op de nietHelmonders. Als referentiewaarde geldt het jaar 2003.
87
4.7.2 Ombuigingen N.v.t.
4.7.3 Meerjarig beleidsperspectief Dit programma draagt bij aan c.q. vormt de operationele vertaling van een van de 5 prioriteiten (ook wel speerpunten genoemd) van de Stads(re)visie 2015. Het centrum van Helmond dient zowel qua omvang als qua kwaliteit een schaalsprong te maken om de aantrekkingskracht op zowel de eigen Helmondse inwoners als die van de omringende regio te vergroten. Daarbij heeft ook afstemming plaatsgevonden met de uitwerking van deze stads(re)visie in het MOP 2005-2009 en het nieuwe Algemeen Structuurplan 2015. Het perspectief van de centrumontwikkeling is dat in ca. 10 jaar naast het huidige centrum ook de uitbreiding gerealiseerd is en optimaal functioneert. Er is dan een uitbreiding met goed gekwalificeerde winkels en ook grootschalige detailhandelsbedrijven. Het centrum voorziet dan in de behoefte van de stad en zijn inwoners aan een volwaardig complex aan stedelijke voorzieningen en het vervult tevens een centrumfunctie voor de regio. Op de weg er naar toe zullen – ook letterlijk – de nodige bergen moeten worden verzet en zullen de ondernemers in de stad tijdelijk enige overlast moeten overwinnen. Om die zoveel mogelijk te beperken zullen er extra activiteiten worden ontwikkeld. Uiteindelijk zal het nieuwe geheel een zeer sterke aantrekkingskracht gaan uitoefenen op de consument en de bezoeker. Het geheel zal meer zijn dan de som der delen. De door de gemeente te realiseren maatregelen en acties zijn reeds zeer goed in beeld. Het programma is helder en duidelijk. De organisatie is er klaar voor. De betrokken marktpartijen staan in de startblokken.
4.7.4 Wat doen we er voor in 2010? Bestuurlijke kalender: N.v.t. Beleidsuitvoering gericht op de maatschappelijke effecten: Bijdrage aan maatschappelijk effect ME 07.1: Het centrum is aantrekkelijk om te verblijven, te recreëren en inkopen te doen. Project-en productresultaten Realisatie Bouw bibliotheek afgerond: 10-10-2010 Op 10 oktober 2010 is de bouw van de bibliotheek afgerond en is de bibliotheek in gebruik genomen. Kwaliteitimpuls molenstraat. 30-09-2010 Overige resultaten voor de belangrijkste budgetten: N.v.t.
88
4.7.5 Wat mag het kosten? Rekening
Begroting
Begroting
2008
2009
2010
Lasten
702.067
1.076.998
848.330
Baten
185.863
161.007
168.300
Saldo
-516.204
-915.991
-680.030
Meerjarenbegroting (mutaties t.o.v. 2010) 2011
2012
0
2013
0
0
De afwijking tussen het saldo van de begroting 2009 en de begroting 2010 wordt voornamelijk veroorzaakt doordat in 2009 incidentele intensiveringen zijn gedaan voor een bedrag van € 350.000.
Specificatie per hoofdproduct 310
Centrummanagement
Totaal Centrumontwikkeling
2010
2010
2010
Lasten
Baten
Saldo
848.330
168.300
-680.030
848.330
168.300
-680.030
Intensiveringen Centrummanagement: zie programma 8. Investeringen Investeringen 2010-2013 (x € 1.000) D= doorgeschoven van 2008, B=bestaand, N=nieuw ProM. Onderdeel invest. invest. invest. invest. Totaal 2010duct effect 2010 2011 2012 2013 2013 210 7.1 Herinrichting Ameideplein B 550 550 230 7.1 Parkeergarages centrum B 14.224 14.224 230 7.1 Parkeergarages centrum B 8.128 8.128 230 7.1 Fietsenstallingen centrum N 1.070 1.070 310 7.1 Aanvulling kwaliteitsimpuls II. Molenstraat in N 800 800 aansluiting op Koninginnewallen 815 7.1 Programma Stedelijke vernieuwing Kanaalzone, Torenstraat * 529 529 * 5.865 5.865 Economische versterking centrum Overig stationskwartier * 406 Strategische verwervingen centrum * 140 140 280 Dekking binnen het programma stedelijke * -45 -3.024 -3.069 vernieuwing TOTAAL 16.054 4.601 8.128 0 28.377 * = binnen totale budget stedelijke vernieuwing/centrum
Toelichting per nieuwe investering: Fietsenstallingen Centrum Voor de bereikbaarheid van de winkelvoorzieningen in de uitbreiding van het stadscentrum zullen nieuwe gratis openbare fietsenstallingen gerealiseerd worden. Deze zullen zowel inpandig als in de openbare ruimte worden geplaatst. Een deel van de kosten wordt gedekt uit de grondexploitatie. Aanvulling Kwaliteitsimpuls II. Molenstraat in aansluiting op Koninginnewallen In het verlengde van de Kwaliteitsimpuls I in het kerngebied van het stadscentrum wordt in 2009 in de oostelijke randzone van het centrum de tweede fase van de Kwaliteitsimpuls in uitvoering worden genomen. Dat betreft de Koninginnewallen. Deze Kwaliteitsimpuls II zal met de aanpak van de
89
Molenstraat in aansluiting op de Koninginnewallen kunnen worden afgerond. Aan deze Kwaliteitsimpuls II is een economische visie voorafgegaan. Stedelijke vernieuwing Voor de periode 2009 – 2013 is op basis van een actualisatie binnen het financiële kader een nieuw Meerjarenprogramma Stedelijke Vernieuwing opgesteld. De bijdragen vanuit de stedelijke vernieuwingsmiddelen ten behoeve van verwervingen / grondexploitatie zijn geactualiseerd. Daarbij zijn onder andere niet uitgegeven, gereserveerde bijdragen uit 2008 doorgeschoven naar 2009. In het programma voor het Centrum is opnieuw de post “Overig Stationskwartier” opgevoerd. Het betreft hier de SV-bijdrage voor de aanpak van de omgeving Smalstraat. Uitgangspunt is dat de aanpak van de omgeving Smalstraat – waar het Grondbedrijf de nodige eigendommen heeft – doorgang moet vinden. Daarnaast is het project Spoorknoop ad. € 1.218.000 expliciet in het meerjarenprogramma opgenomen.
90
4.8 Programma 8: Economisch beleid en werkgelegenheid Portefeuillehouder: S.H. Yeyden
4.8.1 Welke effecten willen we bereiken? De belangrijkste maatschappelijke effecten, die we nastreven zijn: 8.1: Er is een goed vestigingsklimaat en economische concurrentiepositie. 8.2: Helmond heeft een sterke werkgelegenheidsfunctie, ook als centrum van de regio. Maatschappelijk effect 8.1: Er is een goed vestigingsklimaat en economische concurrentiepositie. Indicator 8.1: Relatieve ontwikkeling in het aantal bedrijfsvestigingen per jaar in Helmond en in Zuidoost Brabant. Het streven is: Ontwikkeling die positiever is dan in Zuidoost Brabant. 10,0% 9,0% 8,0% 7,0% 6,0% 5,0% 4,0% 3,0% 2,0% 1,0% 0,0% 2005 t.o.v. 2004
2006 t.o.v. 2005
Nederland
2007 t.o.v. 2006
Helmond
2008 t.o.v. 2007
Zuidoost-Brabant
Bron: Vestigingenregister, O&S Helmond
Maatschappelijk effect 8.2: Helmond heeft sterke werkgelegenheidsfunctie, ook als centrum van de regio. Indicator 8.2: Relatieve ontwikkeling in het aantal banen per jaar in Helmond en in Zuidoost Brabant. Het streven is: Ontwikkeling die positiever is dan in Zuidoost Brabant.
91
6,0% 5,0% 4,0% 3,0% 2,0% 1,0% 0,0% -1,0% -2,0% 2005 t.o.v. 2004 Nederland
2006 t.o.v. 2005
2007 t.o.v. 2006
Helmond
2008 t.o.v. 2007
Zuidoost-Brabant
Bron: Vestigingenregister 2006, O&S Helmond, peildatum 1-4
4.8.2 Ombuigingen N.v.t.
4.8.3 Meerjarig beleidsperspectief Helmond heeft zich ontwikkeld tot het tweede economisch centrum van Zuidoost-Nederland. De economische structuur lijkt zich te versterken en te verbreden. Een centrum met een verbindende kracht naar andere economische (Eur)regio’s. Toch kampen we, ondanks de ingezette daling van de afgelopen jaren, nog steeds met een relatief hoog percentage werkloosheid. Een percentage dat door de economische crisis eerder zal oplopen, dan dalen. Dit vraagt om een integrale beleidsontwikkeling en verklaart de raakvlakken met de andere programma’s uit de programmabegroting. Economisch beleid en werkgelegenheid heeft een integraal en tevens verbindend karakter in de beleidsvorming op zowel sociaal, economisch als ruimtelijk gebied. De economische groei op (middel) lange termijn is voor een belangrijk deel afhankelijk van de mate waarin we in staat zijn het veranderingsproces, waarbij onze traditionele industrie plaats maakt voor een meer kennis georiënteerde industrie, door de crisis heen te behouden en te faciliteren. Andere factor van betekenis is onze economische concurrentiepositie ten opzichte van andere steden en regio’s. Het gaat hierbij om een breed palet aan randvoorwaarden voor een aantrekkelijke vestigingsplaats. Ook wel aangeduid met de term ‘Basics’ in de Brainport navigator. Innovatie is de sleutel om economische groei te kunnen realiseren en onze kansen optimaal te benutten. Onze missie is in te spelen op de onderscheidende en stuwende sectoren Automotive, Food en Design die de potentie hebben uit te groeien en onze stad te positioneren in nationaal en Europees perspectief. Met daarnaast aandacht voor sectoren als Zorg, Leisure en Detailhandel. Stimulering van deze sectoren is randvoorwaardelijk voor de verdere versterking van het woon-, werk- en leefklimaat en indirect dus ook voor het vestigingsklimaat en de economische concurrentiepositie van de stad (een combinatie van structuurversterking en structuurverbreding). De basis van deze koers is bepaald in het sociaal Economisch Beleidsplan 2005 - 2010. Deze koers is verder uitgewerkt in de Helmondse Brainportagenda. Deze koers houden we ook vast in deze tijden van economische crisis. In automotive vinden zelfs extra investeringen plaats. In deze sector ontstaat namelijk de kans om, door in te zetten op duurzame
92
en innovatieve mobiliteit, sterker uit de crisis te komen. Het is niet mogelijk om een voorspelling te doen over het verloop van de economische crisis. Zowel wat arbeidsmarkt-, als economisch beleid betreft, bevinden we ons in onzekere tijden. Het belangrijkste is dat we doorgaan op de ingeslagen weg. Dit betekent blijven investeren in mensen, in onze economische speerpunten en in de omslag naar een meer kennis georiënteerde industrie. De samenhang tussen ons ruimtelijke economische beleid en het arbeidsmarktbeleid is neergelegd in de Kadernotitie Arbeidsmarktbeleid.
4.8.4 Wat doen we er voor in 2010? Bestuurlijke kalender: Nota Uitwerken actieprogramma 2010-2013 acquisitiebeleid Horecabeleidsplan 2011-2020
Planning 01-03-2010 31-12-2010
Beleidsuitvoering gericht op de maatschappelijke effecten: Bijdrage aan maatschappelijk effect ME 08.1: Er is een goed vestigingsklimaat en economische concurrentiepositie Project-en productresultaten Realisatie 31-07-2015 Stimuleren en verbeteren wijkeconomie Helmond West. De wijkeconomie Helmond West is gestimuleerd door voor 2012 meer en betere mogelijkheden voor startende ondernemers in de wijk op te zetten. In 2010 zal het plan van aanpak hiervoor uitgewerkt worden. 31-12-2011 Positioneren Helmond als Food Capital in de regio. In 2012 is Helmond gepositioneerd als Food Capital Helmond. In 2010 wordt de promotie rondom het concept Food Capital uitgezet en zal er een samenwerkingsverband m.b.t. de promotie zijn met ondernemers, organisaties en diverse initiatieven in de regio. Uitwerken formule bedrijvencentrum craftmanshiftcenter. 31-12-2010 Eind 2010 is n.a.v. het haalbaarheidsonderzoek het concept van het bedrijvencentrum craftmanshiftcenter uitgewerkt. 31-12-2011 Opzetten cluster creatieve industrie. Eind 2011 is er een cluster creatieve industrie in Helmond en is deze keten zichtbaar voor het MKB in Helmond. In 2010 zal heeft de creatieve industrie een impuls gekregen, doordat er een audiovisuele (AV) makelaar wordt ingezet om een netwerk op te bouwen, er hebben 3 netwerkbijeenkomsten plaatsgevonden met de sector en er is een monitor opgezet om de resultaten te meten. 31-12-2011 Doorontwikkelen High Tech Automotive Campus. De High Tech Automotive Campus is verder doorontwikkeld met o.a. een accelerator centre (voor doorgroeiende bedrijven) en shared technical facilities t.b.v. MKB en onderwijs). Het businessplan daarvoor is uitgewerkt en financiering is rond in 2010. In de loop van 2010 wordt gestart met de realisatie. Verwachte oplevering ultimo 2011.
93
Bijdrage aan maatschappelijk effect ME 08.2: Helmond heeft een sterke werkgelegenheidsfunctie, ook als centrum van de regio Project-en productresultaten Realisatie 31-12-2010 Uitbreiden Automotive cluster. De automotive werkgelegenheid in Helmond en in het bijzonder op de High Tech Automotive Campus is toegenomen en er hebben zich tenminste 3 nieuwe bedrijven gevestigd. Dit heeft geresulteerd in tenminste 30 nieuwe arbeidplaatsen. Versterken foodcluster 31-12-2010 Het foodcluster is verder versterkt door nieuwe samenwerkingsprojecten en de uitbreiding van werkgelegenheid. Overige resultaten voor de belangrijkste budgetten: N.v.t.
4.8.5 Wat mag het kosten?
Lasten
Rekening
Begroting
Begroting
2008
2009
2010
2011
2012
-578.600
-698.100
-1.157.500
578.600
698.100
1.157.500
2.697.352
2.872.930
2.640.670
Baten
289.038
373.763
256.267
Saldo
-2.408.314
-2.499.167
-2.384.403
Specificatie per hoofdproduct 320
Lokaal economisch beleid
330
Toeristische aangelegenheden
340
Economische en industriele zaken
360
Markten
370
Energie opwekken
Totaal Economisch belied en werkgelegenheid
Meerjarenbegroting (mutaties t.o.v. 2010) 2013
2010
2010
2010
Lasten
Baten
Saldo
93.225
-93.225
100.586
-100.586
2.211.060
50.000
-2.161.060
222.552
196.834
-25.718
13.247
9.433
-3.814
2.640.670
256.267
-2.384.403
Intensiveringen Product M. effect Intensiveringsvoorstel 340 340 340
8.1 8.2 8.1
Centrummanagement: voortzetting 2011 Food: Promotie- en acquisitieactiviteiten Opbouwen creatief cluster idem dekking: Damsmiddelen 340 8.2 Brainport / (Rede): Bijdrage idem dekking: huidige ramingen Totaal intensiveringsvoorstellen Economisch beleid e.d.
94
2010
2011
0 50.000 50.000 -50.000 550.000 -550.000 50.000
60.000 50.000 50.000 -50.000 550.000 -150.000 510.000
2012 0 50.000 0 0 550.000 p.m. -150.000 p.m. 450.000
2013 0 0 0 0
0
Toelichting per intensivering: Centrummanagement Het centrummanagement in Helmond wordt voornamelijk betaald uit een reclameheffing aan de winkeliers en uit een bijdrage van de vastgoedeigenaren. Daarnaast draagt de gemeente jaarlijks nog € 60.000 bij voor de periode 2009 en 2010. Vanuit het centrummanagement worden zaken betaald zoals onder andere promotie van het centrum, sfeerverlichting, centrummanager en graffityverwijdering. Om de continuiteit van het centrummanagement te verzekeren is de komende jaren nog een bedrag van € 60.000 nodig. Deze bijdrage is noodzakelijk omdat in die periode nog geen extra inkomsten uit de reclameheffing te voorzien zijn door toekomstige winkeluitbreidingen in het kader van het centrumplan. Voor het jaar 2010 zijn middelen hiervoor beschikbaar. Bij deze Voorjaarsnota wordt voorgesteld om budget voor 2011 hiervoor te regelen. In 2010 wordt dit voor 2012 en later bezien in relatie tot de OZB op niet woningen. Food: Promotie- en Acquisitieactiviteiten Voor de jaren 2007 tot en met 2009 is een buget beschikbaar gesteld voor de uitvoering van een Additioneel Promotie- en Acquisitieplan. De acties die voortvloeien uit dit programma hebben een doorslaggevende bijdrage geleverd aan de versterking van de speerpuntsectoren van Helmond: food en automotive Per 2010 is er geen specifiek budget meer voor promotie en acquisitie beschikbaar. Daardoor vallen we terug op de algemene middelen voor economie en arbeidsmarkt (die in principe al zijn gealloceerd). Voor de verdere ontwikkeling van de speerpuntclusters en het aantrekken van additionele werkgelegenheid is het noodzakelijk om blijvend te investeren in promotie en acquisitie. Capacitair is hier al invulling aangegeven door de aanstelling van de beleidsadviseur promotie en acquisitie voor een periode van drie jaar. Het is noodzakelijk om ook voor de jaren na 2009 te kunnen beschikken over een (structureel) budget voor promotie en acquisitie. Daar komt nog eens bij dat met het oog op de in 2008 gestarte samenwerking tussen NV Rede/Brainport, BOM, High Tech Campus Eindhoven en de gemeenten Eindhoven en Helmond in het kader van het Platform Brainport Acquisitie een blijvende inspanning en investering in promotie en acquisitie is vereist. Vanzelfsprekend zal ernaar worden gestreefd om de beschikbare middelen zoveel mogelijk in te zetten als co-financiering in gecombineerde acties met onze acquisitiepartners BOM en NV Rede/Brainport en andere externe partijen zoals Food Connection Point en de Stichting High Tech Automotive Campus. De huidige crisis maakt een hernieuwde investering ("anticyclisch") in promotie en acquisitie des te noodzakelijker. Er zal immers maximaal moeten worden ingezet op het behoud en het aantrekken van additionele werkgelegenheid om eventuele klappen op te vangen. Het aandeel automotive (€ 100.000) voor acquisitie en promotie zal worden opgevangen binnen investeringsbudget (Contextrijke kennis- en onderwijsinfrastructuur High Tech Automotive Campus). Opbouwen creatief cluster De creatieve sector is door ontwikkelingen in techniek en infrastructuur volop in beweging. Er is een grote economische potentie voor deze sector die door de buitenwereld niet direct wordt herkend. Zo staat de inzet van audiovisuele producten in traditionele industriële sectoren nog in de kinderschoenen. De gemeente Helmond wil samen met Stichting Brainport en de provincie werk maken van deze sector. In 2009 zal als eerste de aandacht uitgaan om deze sector tot verdere volwassenheid te brengen in Helmond en deze sector te verenigen. Verder dienen de industrie en het bedrijfsleven bewust te zijn van de kansen die de creatieve sector biedt. Dit gebeurt door interactieve
95
bijeenkomsten, met zowel de traditionele industrie als de creatieve sector, waarbij het thema kansherkenning voor de creatieve sector centraal zal staan. Hieraan zal een deel van de eerste € 50.000 besteed worden. Parallel hieraan zal in 2009, in samenwerking met Stichting Brainport, de planvorming rond centre for craftmanship afgerond worden. De creatieve ondernemers zoeken bijzondere, liefst binnenstedelijke locaties met een eigen karakter. Vooral in de ring om het centrum liggen kansen. Dit kunnen ook voormalige fabrieksgebouwen, leegstaande panden of pakhuizen zijn die ruimte bieden voor creatieve bedrijvigheid. Kleine creatieve ondernemingen hebben niet veel ruimte nodig, maar delen graag voorzieningen met andere ondernemers. Vooruitlopend op de concretisering van dit plan, is het verstandig om er rekening mee te houden dat er mogelijk al op korte termijn panden beschikbaar komen die bijzonder geschikt zouden zijn voor creatieve bedrijvigheid. Wij zijn alert om direct daarop in te kunnen spelen. Krachtenbundeling Brainport Operations B.V. – N.V. Rede Het bestuur van de Stichting Brainport en de aandeelhouders van NV REDE, de regionaal economische ontwikkelingsmaatschappij van de Regio Eindhoven, zijn eind mei 2008 overeengekomen dat zij toewerken naar een krachtenbundeling van NV REDE en Brainport Operations BV, de uitvoeringsorganisatie van de Stichting Brainport. Doel is om te komen tot een ontwikkelingsbedrijf nieuwe stijl: een regionaal verankerde internationale speler gericht op de economische vitaliteit van Zuidoost Nederland in het belang van de internationale concurrentiekracht van Nederland. De ambitie van de regio is om uit te groeien tot één van de toptechnologieregio’s van Europa. Het betreft de ambitie zoals verwoord in de Navigator 2007-2013. Het samengaan van NV REDE en Brainport Operations BV heeft in de nabije toekomst gevolgen voor de financiering. Op dit moment is NV REDE een overheidsNV met 3 aandeelhouders. Deze aandeelhouders benoemen de commissarissen. De financiering geschiedt op basis van de aandelenverhouding, waarbij de overeenkomst voor de basisfinanciering voor een periode van telkens 5 jaar wordt aangegaan. De huidige overeenkomst loopt tot en met 2010. Voor het jaar 2009 verlenen de overheden samen een bijdrage van circa € 1.200.000. De gemeente Helmond draagt hier structureel € 149.389 aan bij (indexering op van toepassing). Het bestuur van de Stichting Brainport heeft een Triple Helix samenstelling van 12 leden (elke geleding heeft 4 vertegenwoordigers). Voor de uitvoering van het programma is een meerjarige subsidieovereenkomst met de 3 overheden gesloten die ook loopt tot en met 2010. Voor het jaar 2009 verlenen de overheden samen een bijdrage van circa € 3.100.000. De gemeente Helmond draagt hier € 400.000 aan bij. Als gevolg van de krachtenbundeling ontstaat de noodzaak van harmonisatie van deze twee financieringswijzen. Tot en met 2010 is dit financieel geen probleem, omdat tot die periode is voorzien in de afzonderlijke financiering van beide organisaties. De lopende subsidieovereenkomsten worden ten volle gerespecteerd. De juridische fusie impliceert een structurele financiering van het nieuwe ontwikkelbedrijf, waarbij de huidige vaste personeelsformatie van beide organisaties wordt gecontinueerd. Voor wat betreft Brainport Operations BV is vanaf 2010 nog niet voorzien in de financiering hiervan. De uniforme, structurele financiering zal (uiteindelijk) in een vierjaarscyclus vast worden gelegd, waarin meerjarenfinancieringsafspraken worden gemaakt. Deze financiering heeft betrekking op de kosten van de uitvoeringsorganisatie en de kerntaken en wordt gedragen door de overheden in de Triple Helix (gemeenten Eindhoven en Helmond, het SRE en mogelijk Veldhoven). Het nieuwe ontwikkelingsbedrijf zal in de loop van 2009 tot stand komen. Dat betekent dat met ingang van 2010 een structurele financiering gegarandeerd dient te zijn. Het onderbrengen van alle activiteiten in één vennootschap doen we omdat we weten dat onze missie en strategie nog veel inspanning en een lange adem vergen. Zeker met de huidige economische omstandigheden is het noodzakelijk een duidelijk signaal af te geven over onze inzet. Het is daarom wenselijk de financiën
96
voor de nieuwe organisatie in ieder geval vast te leggen tot en met 2012 (waarmee de eerste meerjarenperiode loopt van 2010 tot en met 2012). Na 2012 zal een nieuwe meerjarenperiode ingaan van telkens 4 jaar, waarvoor te zijnertijd eveneens financiering noodzakelijk is. Investeringen Investeringen 2010-2013 (x € 1.000) ProM. Onderdeel duct effect 320 8.2 Aanpak knelpunten buurt- en wijkwinkelcentra 320 8.1 High Tech Automotive Campus 320 8.1 Co financiering versterking perifeer cluster 320
8.1
D= doorgeschoven van 2008, B=bestaand, N=nieuw invest. invest. invest. invest. Totaal 20102010 2011 2012 2013 2013 N 200 200 400 N 2.600 2.600 2.600 2.600 10.400 B 711 711
Engelseweg/Hoogeind Herstructurering Hoogeind
B
TOTAAL
p.m. 3.511
p.m. 2.800
p.m. 2.600
p.m. 2.600
p.m. 11.511
Toelichting per nieuwe investering: Aanpak knelpunten buurt- en wijkwinkelcentra In het kader van het vigerende detailhandelsbeleid is het noodzakelijk om naast het centrum en de winkelboulevard Engelseweg ook aandacht te besteden aan de buurt- en wijkwinkelcentra in Helmond. Daarvoor is een quickscan gehouden om de grootste knelpunten in deze buurt- en wijkwinkelcentra op te sporen. Voor de oplossing van deze geconstateerde knelpunten is in 2010 en 2011 jaarlijks € 200.000 noodzakelijk. Het betreft hier voorwaardenscheppende zaken voor het economisch functioneren van deze buurt- en wijkwinkelcentra, die een taak van de gemeente zijn. Sommige zaken, zoals bijvoorbeeld verlichting, zijn letterlijk tot de draad toe versleten. Het initiatief voor het aanreiken van de knelpunten ligt bij de ondernemers. Door een gezamenlijke aanpak van gemeente, eigenaren en winkeliers kunnen deze zaken dan aangepakt worden. Van groot belang is de aanpak van het winkelcentrum Brouwhuis. Eigenaren (overkapping) en winkeliers zijn voornemens om 2009/2010 te gaan investeren in dit winkelcentrum. High Tech Automotive Campus Om sterker uit de crisis te komen is een intensievere inzet op innovatie nodig. Tegelijkertijd staan we voor nieuwe uitdagingen voor de toekomst op het gebied van leefbaarheid, duurzaamheid en bereikbaarheid. Uitdagingen die vragen om een andere kijk op mobiliteit. Vanuit economische en maatschappelijke noodzaak moeten we komen tot schone en veilige auto’s op filevrije wegen, ook wel ‘zero emission, zero collision en zero congestion’ genoemd. Precies die punten waarin de Nederlandse automobielindustrie een onderscheidende koppositie kan innemen, daarmee de internationale concurrentie- en exportpositie van Nederland versterkend. Denk daarbij aan elektrische of hybride voertuigen en “slimme auto’s op slimme wegen”. De technologische en economische mogelijkheden van Brainport en de High Tech Automotive Campus, midden in het hart van de Nederlandse automotive industrie, bieden hiervoor de nodige kansen. Met Brainport als voortrekker, de regio als proeftuin en de High Tech Automotive Campus in Helmond als (inter)nationale kern en etalage van de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van schone, veilige en “slimme” voertuigen. Zo ontstaat een belangrijke impuls, niet alleen voor oplossing van de knellende mobiliteitsproblemen in Nederland, maar ook voor de Nederlandse, en in het bijzonder de regionale, economie. Daarmee kan de automotive sector een voorsprong opbouwen, zodra de economie aantrekt. De crisis zorgt voor hét moment om door te pakken op de ontwikkeling van de High Tech Automotive Campus. Op de HTACampus komen bedrijven, kennisinstellingen en onderwijsinstituten samen om kennis te delen en samen te werken door open innovatie. Daarbij is niet alleen aandacht voor grotere ondernemingen, maar ook voor het innovatieve midden- en kleinbedrijf. Door speciale ondersteuning
97
voor starters en snelle groeiers worden startende ondernemingen, spin-offs en doorgroeiers geholpen. Door samenwerking tussen kennisinstellingen, bedrijfsleven en onderwijs (doorlopende leerlijn VOMBO-HBO-WO) wordt onderwijs gegeven waar daadwerkelijk vraag naar is en wordt voorzien in de grote behoefte aan goed personeel voor de Nederlandse automotive sector. Na de crisis zal er namelijk, onder andere door de krimpende beroepsbevolking, weer een schreeuwend tekort zijn aan technisch personeel. De High Tech Campus biedt uitstekende kansen voor een innovatieve automotive industrie en helpt zo mee bij het versterken van de regionale en nationale economie. De High Tech Automotive Campus moet uitgroeien tot hét nationale automotive expertisecentrum met internationale allure. Dit vraagt extra investeringen, zowel in de fysieke als kennisinfrastructuur, van alle partijen. Niet alleen van bedrijven, kennisinstellingen, Rijk en provincie, maar ook van de gemeente
98
4.9 Programma 9: Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting Portefeuillehouder: Ruimtelijke ordening F.P.C.J.G. Stienen Portefeuillehouder Bouw en woningtoezicht: B.M. Houthooft-Stockx
4.9.1 Welke effecten willen we bereiken? De belangrijkste maatschappelijke effecten die we nastreven zijn: 9.1: Helmond groeit door naar 100.000 inwoners in de periode 2015-2020 Maatschappelijk effect 9.1: Helmond groeit door naar 100.000 inwoners in de periode 2015-2020 Indicator 9.1: Aantal inwoners van de gemeente Helmond Het streven is: Te groeien naar 100.000 inwoners in 2020# # Gemeld dient te worden, dat recente bevolkingsprognoses in deze periode een lagere groei voorzien tot maximaal 98.000 inwoners.
100.000 95.000 90.000 85.000 80.000 75.000 70.000 65.000 60.000 55.000 0 50.000
87.752
1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 Bron: GBA – bewerking O&S
4.9.2 Ombuigingen In het kader van de Voorjaarsnota ligt er een ombuigingstaakstelling van € 2,5 miljoen. Het aandeel voor dit programma bedraagt € 250.000. Ter invulling hiervan wordt volgende voorgesteld: Product 830 840 840 840 840 850 850
Ombuigingsvoorstel Externe kosten planontwikkeling Kosten derden bij handhaving Toezicht op uitvoering Bouwleges legaliseren illegale bouw Handhaving, procesverbaalvergoeding Wonen boven winkels Opplusregeling (zie ook intensiveringen)
Totaal intensiveringsvoorstellen Ruimtelijke ontw. e.d.
99
2010 50.000 5.000 -10.000 15.000 8.000 100.000 120.000
2011 50.000 5.000 -5.000 15.000 8.000 100.000 120.000
2012 50.000 5.000
2013 50.000 5.000
15.000 8.000 100.000 120.000
15.000 8.000 100.000 120.000
288.000
293.000
298.000
298.000
830 Externe kosten planontwikkeling: Samenhangend met de complexiteit en de daarmee gerelateerde voortgang van de planontwikkeling, laat de post voor externe kosten planontwikkeling de laatste jaren een ruimte zien. Gezien de huidige economische situatie en de temporisering van de diverse plannen is te verwachten dat deze ruimte ook de komende jaren aanwezig zal zijn. 840 Kosten derden bij handhaving: Het budget voor externe kosten bij handhaving, door de inzet van derden (zoals het openen van sloten, het vervangen van sloten, het dichtplanken e.d.) laat een beperkte structurele ruimte zien. 840 Toezicht op uitvoering Onlangs is het convenant "Samen sterk in het buitengebied" ondertekend, hierdoor vindt er een integralere en intensievere handhaving plaats in het buitengebied. Voor onze gemeente betekent dit een lastenverhoging van € 10.000 in 2010 en € 5.000 in 2011 in verband met het voor deze pilot, die loopt tot 2012, aanstellen van 4 regionale BOA's. Deze kosten kunnen gedekt worden uit de structurele onderuitputting op de kosten derden bij handhaving. 840 Bouwleges legalisseren illegale bouw: Omdat bij illegaal bouwen, in tegenstelling tot reguliere bouwaanvragen, relatief veel extra werk verzet moet worden, wordt voorgesteld om de leges voor dergelijke (legaliserings)vergunningen te verhogen. In veel gemeenten, ook in veel ons omringende gemeenten, wordt dit al toegepast. Van een dergelijke verhoging zal wellicht ook een preventieve werking uitgaan. 840 Handhaving, procesverbaalvergoeding: Voor elke bij handhavingsactiviteiten uitgeschreven procesverbaal wordt vanuit het Rijk een procesverbaalvergoeding ontvangen. Deze inkomsten hebben een structureel karakter. Echter zijn tot op heden niet in de raming opgenomen. 850 Wonen boven winkels: Tot op heden heeft de projectmatige aanpak van wonen boven winkels niet tot het gewenste resultaat geleid. De problematiek is zeer complex waardoor de verhouding tussen de benodigde inspanning om zaken te realiseren en de te verwachten resultaten niet in evenwicht zijn. Voorgesteld wordt dan ook om met dit project te stoppen. In een later stadium kan eventueel worden bezien in hoeverre individuele panden aangepakt kunnen worden, conform de huidige regeling. Ter uitvoering van het project wonen boven winkels is gedurende 10 jaar een bedrag van € 100.000 per jaar gereserveerd binnen de aanwezige BLS-middelen. De BLS middelen vallen nu vrij en worden binnen het kader van de bestedingsruimte BLS ter dekking van reeds bestaande posten binnen Volkshuisvesting weer ingezet. 850 Opplusregeling: De bijdrage voor de opplusregeling is succesvol geweest. Het bezit van de woningcorporaties is grotendeels opgeplust. Gevolg van het laten vervallen van de regeling is dat een deel van de taakstelling door de particuliere woningeigenaren zelf gefinancierd wordt, zoals voor de regeling het geval was. De voor de opplusregeling gereserveerde BLS middelen vallen nu vrij en worden binnen het kader van de bestedingsruimte BLS ter dekking van reeds bestaande posten binnen Volkshuisvesting weer ingezet.
100
4.9.3 Meerjarig beleidsperspectief Algemeen: Met in acht name van het rijks-, provinciaal en regionaal beleid en de daarin geformuleerde doelstellingen en randvoorwaarden wordt de komende jaren (d.m.v. kaderstellende beleidsnota’s, planontwikkeling, plantoetsing en –uitvoering) gewerkt aan de integrale ontwikkeling van de stad, gericht op de vraag naar woningen, bedrijventerreinen, voorzieningen, groen en recreatie zoals vastgelegd in het ASP 2015. Dit wordt vooral gedaan d.m.v. integrale gebiedsontwikkelingen welke gericht zijn op de belangrijkste herstructurering- en transformatieopgaven in bestaand stedelijke gebied alsmede door de planning van nieuwe uitleggebieden voor werken, voorzieningen en groen. Voorts wordt gestructureerd gewerkt aan actualisatie van het bestemmingsplan zodat uiterlijk in 2013 alle plannen actueel zijn. Met betrekking tot de woningvoorraad en de bevolkingsomvang en –samenstelling gaat het gemeentebestuur uit van een continue en beheerste groei in de komende periode, die erop gericht is een meer evenwichtige samenstelling te bereiken en de centrumpositie van Helmond in de regio te versterken. Naar verwachting zal dit kunnen leiden tot een bevolkingsomvang van tussen de 95.000 en 100.000 inwoners op termijn (periode na 2020). De kwaliteitsaspecten van deze opgave gaan echter boven de kwantitatieve resultaten. In de woonvisie 2007-2015 is een verdere uitwerking op het gebied van woningen gegeven. Deze Woonvisie zal mede gelet op de huidige situatie op de woningmarkt in het najaar van 2009 worden geactualiseerd. Inmiddels zijn met de betrokken corporaties controleerbare prestatieafspraken vastgesteld en worden met private partners eveneens basisovereenkomsten voor grotere gebiedsontwikkelingen gesloten. De gemeente voert daartoe een actief grondbeleid voor het uitvoeren van de ruimtelijke plannen. Binnen het actieve grondbeleid worden planeconomische opzetten gemaakt, bewaakt en afgewikkeld, waarbij zoveel mogelijk marktconforme grondprijzen worden gehanteerd. Daarbij wordt ook gebruik gemaakt van de mogelijkheden die de nieuwe grondexploitatiewet biedt en de koppeling met de nieuwe wetgeving op het terrein van de ruimtelijke ordening. Specifiek: De hiervoor genoemde zorg voor voldoende ruimtelijke reserveringen en plannen om nieuwe ontwikkelingen en uitbreidingen te faciliteren komt vooral tot uiting in de verdere uitwerking van de zogenaamde MEROS-studie die in 2009 samen met omliggende gemeenten en de provincie naar verwachting is afgrond. Het bereiken van een evenwichtig resultaat zal in het komend jaar moeten worden bereikt in de afronding van de formele procedure om tijdig een voldoende basis te hebben voor concrete gebiedsontwikkeling. Voor de komende jaren staat voor wat betreft de stadsuitbreiding Brandevoort en Suytkade (woningbouw en bedrijventerrein) en de uitbouw van de Automotive Campus op Schooten centraal. Op het gebied van herstructurering en transformatie staat de totstandkoming van de businesscase Kanaalzone voor het voetlicht welke voor de komende 10 tot 20 jaar de richting van de gewenste aanpak van deze complexe en zeer omvangrijke opgave in kaart moet brengen. Mede met de inzet van de provincie, hetgeen vorm krijgt in de uitwerking van het convenant “Samen investeren”, zal deze opgave vervolgens in diverse deelontwikkelingen verder uitgewerkt moeten worden. Met de doorontwikkeling van Suytkade (woningbouw en leisure) en de uitwerking van het Masterplan Centrum worden in feite al de eerste grote onderdelen van dit transformatieproces op de kaart gezet. Nieuwe ontwikkelingen als het Nedschroefterrein en Sluis 7 e.o. liggen in het verschiet Uit de gebiedsvisie Spoorzone, die naar verwachting eind 2009 inhoudelijk is afgerond, kunnen uitvoeringsmaatregelen (p.m.) voortkomen voor 2010 en verder. Deze visie en daaruit voortvloeiende
101
maatregelen hebben tot doel de Spoorzone te ontwikkelen tot een kwalitatief hoogwaardig gebied, zowel ruimtelijk als functioneel, passend bij de huidige en toekomstige uitstraling van Helmond. De zorg voor het handhaven en waar mogelijk verbeteren van de (ruimtelijke) kwaliteit van de bestaande stad komt vooral tot uiting in planvorming en -uitwerking voor de Goorloopzone en in het opstellen dan wel uitwerken van diverse gebiedsvisies (Stiphout, Spoorzone, noordkop Suytkade en Helmond-Oost). Teneinde de doelstelling te kunnen waarmaken om in 2013 over een geactualiseerd bestemmingsplankader te beschikken zullen de komende tijd diverse bestemmingsplannen worden afgerond (Buitengebied en Helmond-West) en een aantal nieuwe planherzieningen worden opgestart (o.a. Helmond ’t Hout, Villapark/Aarle Rixtelseweg e.o. en Schooten). Op het vlak van de volkshuisvesting staan de komende jaren de uitwerking en monitoring van de woonvisie centraal. Het uitvoeren van de prestatieafspraken met de corporaties vormt daarvan een wezenlijk onderdeel. Met een geplande gemiddelde jaarproductie van ca. 800 woningen, waarvan ca. 225 huurwoningen en het opplussen van de bestaande woningvoorraad (verbeteren toegankelijkheid van ca. 3000 woningen) tot 2015, wordt uitdrukking gegeven aan de doelstelling van een continue en beheerste groei van de woningvoorraad. Daarbij dient te worden aangetekend dat gelet op de recessie en de huidige situatie op de woningmarkt de genoemde jaarproductie voor de periode 2010 – 2015 sterk onder druk staat, en naar verwachting lager zal uitvallen. In de actualisatie van de Woonvisie zal nieuw beleid worden geformuleerd vooralsnog uitgaande van een woningbouwproductie van (gemiddeld) 500 woningen per jaar (ingaande 2010). Om de gewenste evenwichtigheid en kwaliteit te bereiken is het zaak gericht te sturen op de diverse beleidsindicatoren die in de woonvisie benoemd zijn (doelgroepen, woningtypen, duurzaamheid en relatie met zorg). Specifieke projecten voor het komend jaar betreffen ondermeer het benoemen van de kernvoorraad, de invoering van het zogenaamde ‘Gemeentelijke Praktijk Richtlijn-Gebouw’ in het kader van het kwaliteitsbeleid woningbouw. Via de Taskforce woningbouw zullen de ontwikkelingen nauwlettend worden gevolgd. Een en ander kan leiden tot herprioritering en aanpassen van de fasering van projecten. Op het vlak van vergunningverlening en –handhaving staan fundamentele wijzigingen te wachten. Op 1 januari 2010 zal de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in werking treden. Deze wet beoogt dat vergunningverlening voor alle ingrepen in de fysieke leefomgeving worden gebundeld in één besluit: “de omgevingsvergunning”. Daarnaast wil de regering met deze wet ook de integrale handhaving bevorderen en het proces van klantgerichtheid verbeteren o.a. door een verdere digitalisering. Dit heeft ingrijpende gevolgen voor de interne organisatie (met name de versterking van de coördinatie en het inrichten van een postbus (één loket), de werkprocessen (verkorten doorlooptijden) en de ICT-ondersteuning. In 2008 is daartoe een pilot gestart om de financiële en organisatorische gevolgen beter in beeld te brengen. Daarnaast lopen ook andere landelijke ontwikkelingen zoals de invoering van de digitale verplichtingen uit de nieuwe WRO (wet ruimtelijke onderling), de BAG (basisadministraties), de WKPB (Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen), de wet Bibob en de wet Dwangsommen bij niet naleving. Al deze processen hebben zoals gezegd in meer of mindere mate consequenties voor de gemeentelijke organisatie (omvang formatie, nieuwe werkprocessen en administratieve protocollen). Als gevolg van de economische recessie kan het aantal af te handelen bouwgerelateerde vergunningen wijzigen. Door middel van continue monitoring zal worden getracht een zo goed mogelijk inzicht te verkrijgen en op de kostencomponent te sturen.
102
4.9.4 Wat doen we er voor in 2010? Bestuurlijke kalender: Nota Bestemmingsplan Helmond-West (vaststelling). (2008) Bestemmingsplan buitengebied wordt vastgesteld. Bestemmingsplan Helmond Noordwest Bestemmingsplan 't Hout Bestemmingsplan Schooten Stedenbouwkundig plan HTAC Bestemmingsplan Stiphout Zuid Interim Structuurvisie Helmond
Planning 01-09-2010 01-09-2010 01-09-2010 01-10-2010 01-03-2011 01-07-2010 01-10-2010 01-02-2010
Beleidsuitvoering gericht op de maatschappelijke effecten: Bijdrage aan maatschappelijk effect ME 09.1: Helmond groeit door naar 100.000 inwoners in de periode 2015-2020. Project-en productresultaten Realisatie Houtse Akker opgeleverd (70 van de 97 woningen) 31-12-2010 55 woningen + 21 kavels, Uitvoering / Opgeleverd Oplevering 12 patiowoningen. Deltaweg opgeleverd (100 woningen) 31-12-2011 Start bouw 100 appartementen 3e kwartaal 2010. Oplevering eind 2011. Unilocatie scholen Helmond-Noord (in aanbouw). 31-08-2011 Start bouw Brede school uiterlijk in het 1e kwartaal 2010. Oplevering in augustus 2011. Leisurecomplex Suytkade (start bouw). 30-06-2012 De bouw van 21000 m2 leisure start vóór 1 oktober 2010. Oplevering in het 2e kwartaal 2012. Suytkade Waterburchten Doevenrode 01-10-2010 Oplevering van 35 appartementen in het 3e kwartaal 2010. Suytkade Waterburchten Amerlingen 30-09-2011 De bouw van 76 appartementen start in het 1e kwartaal 2010. Oplevering in het derde kwartaal 2011 Suytkade Groenkwartier 31-12-2011 De bouw van 53 Woningen start vóór 1 juli 2010. Oplevering in het 4e kwartaal 2011. Suytkade complex Zorgboog 31-03-2012 De bouw van 28 units + 6 appartementen start vóór 1 oktober 2010. Oplevering in het 1e kwartaal 2012. Tamboerijnstraat 31-03-2012 Start bouwplan voor 75 woningen in het 3e kwartaal 2010. Oplevering in het 1e kwartaal 2012 Voorstadhalte III (80 won.)+Com. ruimte en gymzaal in uitvoering 31-12-2011 Start bouw ca. 80 woningen + comm. ruimte in het 4e kwartaal 2010. Oplevering in het 4e kwartaal 2011. Heiakker / Espendonk 31-12-2011
103
Start bouw ca. 120 woningen in het 3e kwartaal 2010. Oplevering in het 4e kwartaal 2011. Voormalig Christus Koning in uitvoering Start bouw 48 appartementen 1e kwartaal 2010. Oplevering medio 2011. De Molenbunders (Parc Valere) in uitvoering Start bouw 117 koop en huurappartementen in 2010. Oplevering eind 2011. Brandevoort I Start bouw 121 woningen in 2010. Oplevering 30 juni 2011. Stepekolk II De bouw van 106 woningen start in het eerste kwartaal van 2010. Oplevering 30 juni 2011. Veste II Oplevering van 90 woningen. Project de groene Loper Het totale programma omvat 106 grondgebonden woningen, 47 kavels en 120 appartementen. Start bouw in 2010 Veste I Oplevering van 28 appartementen.
30-06-2011 31-12-2011 30-06-2011 30-06-2011
30-06-2010 31-12-2013
31-03-2011
Overige resultaten voor de belangrijkste budgetten: Overige resultaten regulier processen Omschrijving Productiecijfers en kwaliteitsdoelstellingen (processen e.d.) Prod 840 Bouw gerelateerde Jaarlijks worden 850 aanvragen voor bouwgerelateerde vergunningen. vergunningen afgehandeld. Prod 840 Bouwinlichtingen. Jaarlijks worden 400 aanvragen voor bouwinlichtingen afgehandeld.
4.9.5 Wat mag het kosten? Rekening
Begroting
Begroting
2008
2009
2010
Lasten
58.734.397
108.353.244
111.724.943
Baten
53.975.743
104.497.406
107.442.423
Saldo
-4.758.654
-3.855.838
-4.282.520
Meerjarenbegroting (mutaties t.o.v. 2010) 2011
2012
2013
-25.120
-30.020
-9.500
25.120
30.020
9.500
De afwijking tussen het saldo van de begroting 2009 en de begroting 2010 wordt voornamelijk veroorzaakt door het centraliseren van uurkosten voor handhaving van de afdeling bouwen en wonen. Hierdoor heeft een verschuiving plaatsgevonden van programma 14 en 15 naar programma 9.
104
Specificatie per hoofdproduct
2010
2010
2010
Lasten
Baten
Saldo
820
Ruimtelijke ordening stafafdelingen
825
Ruimtelijke ordening algemeen
1.237.687
197.026 55.198
-1.182.489
-197.026
830
Planproductie pbh
4.209.677
2.129.838
-2.079.839
835
Planproductie mo
840
Bouw- en woningtoezicht
3.501.749
3.003.681
-498.068
850
Volkshuisvesting
465.423
223.234
-242.189
860
Volkshuisvesting onderzoek en statistiek
219.044
70.000
-149.044
865
Volkshuisvesting antispeculatiebeding
105.344
105.344
870
Woonwagenbeleid
880
Grondexploitatie
24.513
-24.513
14.696
Totaal Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting
-14.696
101.855.128
101.855.128
111.724.943
107.442.423
-4.282.520
Intensiveringen Product M. effect Intensiveringsvoorstel 850
9.1
Stimuleren Domotica idem dekking: BLS-middelen/woningcorperaties 850 9.1 Voortzetten opplusregeling (G27) idem dekking: BLS-middelen 850 9.1 Laagrentende leningen part.woningeigenaren idem dekking: BLS-middelen 850 9.1 Stimuleren particulier coll. opdrachtgeverschap idem dekking: BLS-middelen Totaal intensiveringsvoorstellen Ruimtelijke ontw. e.d.
2010
2011
2012
2013
100.000 -100.000 120.000 -120.000 1.000.000 -1.000.000 100.000 -100.000 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0
Toelichting per intensivering: Stimuleren Domotica In 2009 wordt door ons en de gezamenlijke woningcorporaties een visie ontwikkeld over de toepassing van Domotica (Domotica omvat alle apparaten en infrastructuren in en rond woningen, die elektronische informatie gebruiken voor het meten, programmeren en sturen van functies ten behoeve van bewoners en dienstverleners). Op basis van deze visie willen wij in 2010 een pilot kunnen uitvoeren, waarvoor wij nu vragen de benodigde middelen beschikbaar te stellen. De uitgaven worden gedekt door enerzijds bijdragen van de woningcorporaties en anderzijds door de BLS-middelen. Voortzetten opplusregeling In de Woonvisie 2007-2015 hebben wij als doelstelling opgenomen het opplussen van 3.000 bestaande woningen. Inmiddels zijn er ca. 1.000 woningen opgeplust. In 2009 worden er ca. 200 woningen opgeplust. In het kader van de ombuigingen is besloten dit programmaonderdeel niet voort te zetten hetgeen betekent dat de doelstelling niet geheel zal worden gerealiseerd (zie hiervoor onderdeel ombuigingen). Duurzaamheidaanbod G27: laagrentende leningen voor particuliere woningeigenaren De Landelijk en Europees vastgestelde doelstellingen van 2% energiebesparing per jaar, 20% duurzame energie in 2020 en 30% reductie van broeikasgassen, zijn reeds door vrijwel alle Nederlandse gemeenten omgezet in ambitieus klimaatbeleid. Ook de gemeente Helmond heeft op
105
verschillende bestuurlijke niveau's en in diverse gremia, deze hoge ambities onderschreven. Dit komt o.a. tot uiting in de ondertekening van de SRE Intentieverklaring Klimaatbeleid (d.d. 7 april 2008) waarbij Helmond heeft toegezegd de uitvoering van klimaatprojecten actief te zullen voortzetten. In het op 8 april 2008 door ons getekende aanbod is vastgelegd dat uiterlijk in 2010 de gemeente Helmond een fonds instelt. Het gaat daarbij om de voorfinanciering en de kosten van rentederving. In eerste aanleg denken wij aan het verstrekken van geldleningen voor 40 woningen. Met de instelling van het fonds wordt invulling gegeven aan het klimaatbeleid, er bestaat derhalve een nauwe relatie met het voorstel Klimaat, energie en duurzaamheid. (zie ook programma 14) De uitgaven worden gedekt uit de BLS-middelen. Stimuleren (collectief) particulier opdrachtgeverschap In de Woonvisie 2007 -2015 hebben wij het stimuleren van Collectief particulier opdracht-geverschap (CFO) opgenomen. In 2009 is gestart met een eerste initiatief in Stiphout. Om hieraan vervolg te geven is ook budget in 2010 nodig. Wij stellen u voor om middelen beschikbaar te stellen voor de voorfinanciering van voorbereidingskosten en de kosten van begeleiding. De uitgaven worden gedekt uit de BLS-gelden. Investeringen Investeringen 2010-2013 (x € 1.000) ProM. Onderdeel duct effect 830 9.1 Kanaalzone/Cacaofabriek e.o. 840 9.1 Digitaal toetsen bouwvergunningen TOTAAL
D= doorgeschoven van 2008, B=bestaand, N=nieuw invest. invest. invest. invest. Totaal 20102013 2010 2011 2012 2013 N 14.000 14.000 B 203 203 203 14.000 0 0 14.203
Toelichting per nieuwe investering: Aanpak kanaalzone / Cacaofabriek e.o. De locatie vd. Cacaofabriek e.o. heeft momenteel een negatieve uitstraling. Ons college heeft in nov. 2008 besloten om over te gaan tot herontwikkeling. Hierbij wordt uitgegaan van: 1. behoud van het gemeentelijk monument Cacaofabriek; 2. onderzoeken of inpassing van culturele functies mogelijk is; 3. een aanvullend woonprogramma van ca. 50 woningen; 4. realisering van een parkeervoorziening voor het project. De 1e fase zal bestaan uit een haalbaarheidsanalyse, waarbij de programmatische opties, de globale ruimtelijke opzet en de bijbehorende kosten en opbrengsten tegen het licht worden gehouden.
106
4.10 Programma 10: Stedelijke vernieuwing Portefeuillehouder: F.P.C.J.G. Stienen
4.10.1 Welke effecten willen we bereiken? De belangrijkste maatschappelijke effecten, die we nastreven zijn: 10.1: Er zijn geen wijken met hoge concentraties van sociaal-economische achterstandsgroepen. 10.2: De wijken hebben een goed woonklimaat. Maatschappelijk effect 10.1: Er zijn geen wijken met hoge concentraties van sociaal-economische achterstandsgroepen Indicator 10.1: Concentratie van sociaal-economische achterstanden. Het streven is: Een algehele lichte verbetering over heel Helmond. Definitie: Wijken gescoord op: WOZ-waarde, % lage inkomens, overlastscore, % werklozen, verloederingsscore (laagste score = wijk met grootste concentratie van soc.-economische achterstanden 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Binnenstad Helmond-West Helmond-Oost Helmond-Noord Rijpelberg Brouwhuis ’t Hout Stiphout Dierdonk Brandevoort Warande. Bron: Inwonersenquête, O&S Helmond
Scoort minst positief op indicator sociaaleconomische achterstand
Scoort meest positief op indicator sociaaleconomische achterstand
Maatschappelijk effect 10.2: De wijken hebben een goed woonklimaat. Indicator 10.2: Het oordeel van inwoners over hun woonomgeving: Het aantal wijken met een rapportcijfer van minimaal 7 voor de woonomgeving. Het streven is: Minimaal 9 wijken met een rapportcijfer van minimaal een 7.
107
aantal w ijken
uitbreiding met Brandevoort als 11e w ijk
11 9 7 5 3 1 1996
1998
2000
2001
2002
2004
2006
Bron: Inwonersenquête, O&S Helmond
4.10.2 Ombuigingen N.v.t.
4.10.3 Meerjarig beleidsperspectief Algemeen Er zijn twee wijken in Helmond waar herstructurering aan de orde is: Binnenstad(Oost) en HelmondWest. In de Binnenstad is de herstructurering al enkele jaren in uitvoering, terwijl Helmond-West aan de vooravond staat van een integrale herstructureringsoperatie. Herstructurering is in de eerste plaats een zaak van samenwerking tussen alle betrokken partners, waarin naast de gemeente óók marktpartijen en met name de woningcorporaties een belangrijke initiërende rol spelen. Zomer 2008 hebben gemeente en woCom in het kader van de wijkvisie Helmond-West daartoe een intentieovereenkomst getekend. Voor wat betreft de herstructurering van de Binnenstad (Oost) is op 28 mei 2009 een samenwerkingsovereenkomst voor de ontwikkeling en realisatie van het deelgebied Weverspoort ondertekend. Herstructurering gaat gepaard met zodanig omvangrijke investeringen dat die niet alleen door deze partners kunnen worden opgebracht. Vanuit onze gemeente is daarom ook een beroep gedaan op de hogere overheden om financiële ondersteuning. Zowel provincie als rijk hebben recent middelen beschikbaar gesteld zodat een voortvarende aanpak gevolgd kan worden. Specifiek 1. Binnenstad Oost In de Vossenberg (eerste fase) en het Zonnekwartier (tweede fase) bevindt de herstructurering zich in de afrondende fase. In het deelgebied Weverspoort (derde fase) is de herstructurering inmiddels van start gegaan. Op 28 mei 2009 is met de nieuw opgerichte wijkontwikkelingsmaatschappij en betrokken woningcorporaties een samenwerkingsovereenkomst inzake de programmatische uitgangspunten en grondoverdrachten m.b.t. de herstructurering van dit gebied afgesloten. In 2010 zijn de eerste woningbouwprojecten in aanbouw. Naar verwachting zal in 2010 gestart zijn met de realisering van het nieuwe winkelplein centraal in de Heistraat. In 2010 zal de herinrichting van de openbare ruimte in de Heistraat worden afgerond.
108
Als uitvloeisel van de in 2007 gehouden buurtschouw is momenteel voor het meest noordelijke deel van Binnenstad Oost - de Leonardusbuurt – een plan van aanpak opgesteld en zal in 2010 in uitvoering zijn genomen. Dit actieplan richt zich vooral op korte-termijn-maatregelen in de sfeer van handhaving en intensivering van het fysieke en sociaal beheer. Op de lange termijn - vanaf 2012/2013 - zal op basis van de geïnventariseerde gegevens omtrent de aanwezige problematiek het WOP (Wijkontwikkelingsplan Binnenstad) worden geactualiseerd met als specifiek aandachtpunt Leonardusbuurt. 2. Helmond-West Voor Helmond-West is in nauw overleg met WoCom en in een goede communicatie met bewoners en alle betrokken instellingen in 2008 de integrale ambitieuze Wijkvisie opgesteld. Deze wijkvisie toont de urgentie van een integrale aanpak van Helmond-West aan en omvat een breed scala aan maatregelen op sociaal-maatschappelijk en ruimtelijk-fysiek terrein alsmede maatregelen op het terrein van veiligheid en handhaving. Het moge duidelijk zijn dat met de vaststelling van deze wijkvisie onze gemeente is gestart met een nieuwe majeure investeringsoperatie, welke vele jaren in beslag zal nemen en die de wijk weer een nieuw en duurzaam perspectief moet bieden. Hiertoe wordt de wijkvisie verder uitgewerkt in een uitvoeringsgericht ontwikkelingsplan. In de plannen wordt ook rekening gehouden met de ontwikkelingen rond de Goorloop en het Raaijmakers-terrein én met de aanpassing van de Cortenbachtracé in het kader van de stedelijke hoofdwegenstructuur. In 2009 is gewerkt aan verdere uitwerking en financiële onderbouwing van deze visie, waarbij de taakverdeling en de financiële inzet van gemeente en WoCom zal worden vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst. In 2010 zal gestart worden met de uitvoering van het wijkontwikkelingsprogramma.
4.10.4 Wat doen we er voor in 2010? Bestuurlijke kalender: N.v.t. Beleidsuitvoering gericht op de maatschappelijke effecten: Bijdrage aan maatschappelijk effect ME 10.1: Er zijn geen wijken met hoge concentraties van sociaaleconomische achterstandsgroepen. Project-en productresultaten Realisatie Suurhoffstraat e.o. gereed (50 won.). 30-06-2011 Start bouw 50 woningen in 2010. Oplevering medio 2011 Binnenstad Oost - Noordzijde winkelplein Heistraat 31-12-2010 Oplevering van het Winkelplein Noordzijde (30 woningen) in het 4e kwartaal 2010. Binnenstad Oost - Zuidzijde winkelplein Heistraat 01-07-2010 Start bouw Winkelplein Zuidzijde (70 woningen) in het 2e kwartaal 2010. Binnenstad Oost - Vossenberg 01-07-2010 De bouw van Blok 8 (24 woningen) start in het 2e kwartaal 2010. 01-10-2010 Binnenstad Oost - Weverspoort Eerste bouwplan in Weverspoort is in ontwikkeling genomen. (voorheen Derde Fase Herstructurering Binnenstad) Het eerste bouwplan start in het 3e kwartaal 2010. Helmond West 31-12-2010
109
Korte termijn maatregelen op sociaal-maatschappelijk gebied in Helmond West. Worden het gehele jaar (2010) uitgevoerd. Binnenstad Oost - Pistoriusstraat Oplevering van het bouwplan Pistoriusstraat (20 woningen) in het 3e kwartaal 2010. Verbeteren leefbaarheid Leonardusbuurt. De leefbaarheid van de Leonardusbuurt is verbeterd doordat tussen 2009 en 2015 acute problemen worden aangepakt, zowel sociaal als fysiek samen met partners en instanties. In 2010 vinden er minder meldingen plaats rondom overlast en criminaliteit in de buurt. Er zijn activiteiten opgezet rondom de thema's beheer en handhaving, gezondheid en werk & inkomen. Binnenstad Oost - Zonnekwartier Oplevering van Blok J (21 woningen) in het 3e kwartaal van 2010. Binnenstad Oost - Vossenberg De bouw van Blok 12 (59 appartementen) start in het 2e kwartaal van 2010. Bijdrage aan maatschappelijk effect ME 10.2: De wijken hebben een goed woonklimaat. Project-en productresultaten Binnenstad Oost - Heistraat 2e fase De herinrichting van de Heistraat 2e fase is in het 1e kwartaal van 2010 gereed. Binnenstad Oost - Heistraat 3e fase De herinrichting van de Heistraat 3e fase is in het 4e kwartaal van 2010 gereed. Helmond West - Haagstraat Oplevering van het Hospice in de 1e Haagstraat in het 4e kwartaal van 2010. Helmond West - Wijkhuis Brede School Het programma van eisen is gereed en de architect is geselecteerd in het 3e kwartaal 2010. Helmond West - Goorloopzone Het inrichtingsplan is in het 3e kwartaal 2010 gereed. Binnenstad Oost - Leonardusbuurt Actieplan uitvoeren met korte termijn maatregelen in kader van handhaving en fysiek en sociaal beheer.
01-10-2010 31-12-2015
01-10-2010 01-07-2010
Realisatie 01-04-2010 31-12-2010 31-12-2010 01-10-2010
01-10-2010 31-12-2010
Overige resultaten voor de belangrijkste budgetten: N.v.t.
4.10.5 Wat mag het kosten? Rekening
Begroting
Begroting
2008
2009
2010
3.910.081
4.073.645
4.079.100
Baten
444.001
393.376
215.240
Saldo
-3.466.080
-3.680.269
-3.863.860
Lasten
110
Meerjarenbegroting (mutaties t.o.v. 2010) 2011
2012
2013
-70.875
-70.875
-70.875
70.875
70.875
70.875
Specificatie per hoofdproduct
2010
2010
Lasten
Baten
2010 Saldo
805
Stadsvernieuwing visie en strategie
269.728
-269.728
810
Stadsvernieuwing wijk en buurtbeheer
490.121
-490.121
815
Stadsvernieuwing algemeen mo
Totaal Stedelijke vernieuwing
3.319.251
215.240
-3.104.011
4.079.100
215.240
-3.863.860
Investeringen Investeringen 2010-2013 (x € 1.000) ProM. Onderdeel duct effect 760 10.2 Binnenstad - bijleggen HWA riool 815 10.1 Herinrichting Heistraat 3e fase 815 10.1 Stadsvernieuwingsprogramma Planontwikkeling VJN 2007 over 2008-2011 Overige grondexploitatie Heistraat Herinrichting openbare ruimte Heistraat (IPSV) Herstructurering Binnenstad Oost 3e fase Overige verwervingen en saneringen Strategische verwervingen binnenstad Beheerplan Herstructurering 3e fase Uitvoering buurtschouw Leonardusbuurt Uitvoering plan van aanpak Helmond West Bijdrage SV aan wijkvisie Helmond West Herstructurering Algemeen (B.O. en H.W. nntv) Dekking binnen programma stedelijke vernieuwing 815
10.1
D= doorgeschoven van 2008, B=bestaand, N=nieuw invest. invest. invest. invest. Totaal 20102013 2010 2011 2012 2013 B 258 258 N 740 740 * * * * * * * * * * * *
133 570 1.000 1.000 150 150 100 300 250 248 -1.696
Wijkvisie Helmond-West B 1.798 TOTAAL 5.001 * = actualisering projecten binnen budget stedelijke vernieuwing
126 446
120
379 446 570 2.000 2.000 300 250 100 600 1.000 248 -3.484
1.000 1.000 150 100 300 750 -1.668
-120
4.876 7.080
23.038 23.038
0
29.712 35.119
Toelichting per nieuwe investering: Herinrichting Heistraat derde fase Afronding van de herinrichting van de Heistraat als onderdeel van de revitalisering van de Heistraat, zijnde een speerpunt in de wijkontwikkeling van de Binnenstad. Realisatie in 2010 betekent dat de herinrichting Heistraat conform eerdere planning binnen 3 jaar afgerond wordt. Stedelijke vernieuwing Voor de periode 2009 – 2013 is op basis van een actualisatie binnen het financiële kader een nieuw Meerjarenprogramma Stedelijke Vernieuwing opgesteld. De bijdragen vanuit de stedelijke vernieuwingsmiddelen ten behoeve van verwervingen / grondexploitatie zijn geactualiseerd. Daarbij zijn onder andere niet uitgegeven, gereserveerde bijdragen uit 2008 doorgeschoven naar 2009. Er is in het huidige meerjarenprogramma rekening gehouden met een reservering van € 120.000 voor planontwikkeling en communicatie Binnenstad Oost in 2012. Dit omdat de verwachting is dat het Informatiecentrum Binnenstad Oost naar verwachting in 2012 ook nog operationeel moet zijn.
111
112
4.11 Programma 11: Mobiliteitsbeleid Portefeuillehouder: B.M. Houthooft-Stockx
4.11.1 Welke effecten willen we bereiken? De belangrijkste maatschappelijke effecten, die we nastreven zijn: 11.1: De verkeersverbindingen in Helmond zijn veilig en betrouwbaar. 11.2: Er zijn voldoende parkeermogelijkheden in de eigen wijk. 11.3: Bezoekers van het centrum kunnen hun auto en fiets goed parkeren. Maatschappelijk effect 11.1: De verkeersverbindingen in Helmond zijn veilig en betrouwbaar. Indicator 11.1a: Aantal verkeersongevallen met slachtoffer. Het streven is: In 2010 15 % minder doden en 7,5% minder ziekenhuisgewonden dan in 2002. (De landelijke doelstelling is overgenomen in het Helmonds beleid).
80 70
70
60
59 56
50 47
46
overleden
42
40
38
ziekenhuis gewond
30 20 10
9
9 6 1
0 2002
2003
2004
3 2005
4
2 2006
2007
2008
Bron: Gids VOR
113
Maatschappelijk effect 11.2: Er zijn voldoende parkeermogelijkheden in de eigen wijk. Indicator 11.2: Parkeermogelijkheden in eigen wijk: Het percentage mensen dat vindt dat er voldoende parkplaatsen in de buurt zijn en het percentage mensen dat vindt dat parkeeroverlast in de buurt vaak voorkomt. Het streven is: Scores die beter zijn dan in 2006 (zie grafiek). 50%
47%
42%
40% 30%
30% 20% 18%
21%
21%
25%
25%
vaak parkeeroverlast
29% voldoende parkeerplaats in buurt
10% 0% 1996
1998
2000
2002
2004
2006
2008
Bron: Inwonersenquête, O&S Helmond
Maatschappelijk effect 11.3: Bezoekers van het centrum kunnen hun auto en fiets goed parkeren. Indicator 11.3: Parkeermogelijkheden van auto en fiets in het centrum. Definitie: samengestelde score op basis van tevredenheid met parkeermogelijkheden van auto en fiets in het centrum (1 is zeer ontevreden, 10 is zeer tevreden) Het streven is: Minimaal een 7,1. De oorspronkelijk afgesproken streefwaarde van 6,6 is inmiddels ruimschoots gerealiseerd. Het streven is om het nivo van 2008 te handhaven. Parkeermogelijkheden fiets en auto in centrum Helmond 7,2 7,1
7,1 7 6,9 6,8
Parkeermogelijkheden fiets en auto in centrum Helmond
6,7 6,6
6,6 6,5
6,5 6,4 6,3 6,2 2006
2007
2008
Bron: Inwonersenquête, O&S Helmond
4.11.2 Ombuigingen N.v.t.
114
4.11.3 Meerjarig beleidsperspectief Het mobiliteitsbeleid in Helmond is verwoord in de integrale mobiliteitsvisie “Helmond Mobiel 2015” die in 2007 door de Raad is vastgesteld. In dit beleid wordt uitgegaan van het ruimte bieden aan mobiliteit en van het concept co-modality: alleen door het naast elkaar bestaan van diverse vervoersmodaliteiten ontstaat een duurzaam en stabiel verkeers- en vervoersssyteem. Daarbij wordt ingezet op de sterke kanten van de verschillende vervoerswijzen om de diverse doelgroepen en deelmarkten zo goed mogelijk te bedienen. Prioriteit wordt gegeven aan de bereikbaarheid van de economische kerngebieden. Voorwaarde voor dit alles is een veilig en betrouwbaar Helmonds verkeerssysteem. Om het verkeerssysteem veilig te houden wordt uitgegaan van de Duurzaam Veilig principes. Jaarlijks wordt hiervoor een actieplan verkeersveiligheid opgesteld en voorgelegd aan de raad. Tegelijkertijd moeten de negatieve effecten van mobiliteit worden beperkt. Verkeer heeft immers een directe invloed op bijvoorbeeld leefbaarheid en luchtkwaliteit. Om de groei van de stad en mobiliteit met behoud van de kwaliteit waar te kunnen maken dient daarom een forse inspanning te worden verricht (zowel financieel, planmatig als wat realisatie betreft). Voor het autoverkeer worden de maatregelen uit de visie Stedelijk Verkeersmanagement gerealiseerd: door het beter benutten van de bestaande wegcapaciteit en bouwen aan zowel de stedelijke als (meewerken) aan de regionale wegenstructuur kan Helmond ook bij een groeiende bevolking en mobiliteit bereikbaar te blijven. De fiets heeft een belangrijke positie op de korte afstand en als voortransportmiddel naar de trein. Met de vaststelling van Helmond Mobiel 2015 heeft het bestuur aangegeven deze positie nog verder te willen versterken door te streven naar een jaarlijkse groei van 1% van het fietsaandeel in de verplaatsingen op korte afstanden. De uitvoering richt zich op een verdere verbetering van het fietspadennetwerk, maar nadrukkelijk ook op kwalitatieve en kwantitatieve verbetering van de stallingsvoorzieningen. Ook worden in samenwerking met onze regionale partners verdere voorbereidingen getroffen en financiële middelen gezocht voor de (fasegewijze) totstandkoming van een hoogwaardige en directe fietsverbinding tussen de centra van Eindhoven en Helmond. Het Fietsbeleidsplan is een uitwerking van Helmond mobiel 2015 en in 2009 voorgelegd aan de raad. Op basis van dit beleidsplan wordt jaarlijks een uitvoeringsprogramma voorgelegd aan de raad. Voor het openbaar vervoer vervult de trein voor Helmond een zeer belangrijke functie in met name de verbinding met andere steden, maar heeft tevens een functie voor het binnenstedelijk vervoer tussen het centraal station en de stoptreinstations in Helmond. Voor het lijngebonden busvervoer wordt in nauwe samenwerking met het SRE en de vervoerder gewerkt aan het verbeteren en uitbreiden van het bestaande netwerk. Door aanpassingen van haltevoorzieningen worden de openbaar vervoersvoorzieningen ook voor fysiek minder mobiele reizigers beter toegankelijk gemaakt. Helmond sluit aan op de provinciale proeven met gratis/goedkoop OV. In 2010 zal de proef geëvalueerd worden en bepaald of en hoe er vervolg aan gegeven wordt.
115
4.11.4 Wat doen we er voor in 2010? Bestuurlijke kalender: Nota Beleidsnotitie Voetgangers (uitwerking Helmond Mobiel 2015).
Planning 01-05-2010
Beleidsuitvoering gericht op de maatschappelijke effecten: Bijdrage aan maatschappelijk effect ME 11.1: De verkeersverbindingen in Helmond zijn veilig en betrouwbaar. Project-en productresultaten Realisatie Uitvoering Fietsbeleidsplan 01-07-2011 Het Actieplan Fiets 2010 is opgesteld en vastgesteld door het College en de uitvoering is gestart. Uitvoering Verkeersveiligheidsplan 01-07-2011 Het Actieplan Verkeersveiligheid 2010 is opgesteld en vastgesteld door het College en de uitvoering is gestart. Toegankelijke bushaltes 31-12-2010 Ontwerp en realisatie van 40 OV-haltes die toegankelijk worden gemaakt voor minder validen (met bijdrage SRE). Stimulering OV 31-12-2010 Ontwerp en realisatie van beperkte infrastructurele aanpassingen/aanleg nieuwe haltes tbv de bus om de dienstregeling makkelijker te rijden . 2e ontsluiting Stiphout, planstudie 01-02-2010 De planstudie omvat de definitieve tracévastlegging, het voorlopig ontwerp en de kredietaanvraag ter vaststelling door College. Spoorzone onderdoorgang 30-06-2012 De bouw van de ondertunneling start in de eerste helft 2010 en wordt afgerond in het 2e kwartaal 2012. Bijdrage aan maatschappelijk effect ME 11.2: Er zijn voldoende parkeermogelijkheden in de eigen wijk. Project-en productresultaten Realisatie Aanpak urgente knelpunten parkeren in woonwijken. 31-12-2010 Op basis van klachten en verzoeken uit de wijken worden parkeerplaatsen aangelegd (ontwerp en realisatie). Overige resultaten voor de belangrijkste budgetten: N.v.t.
116
4.11.5 Wat mag het kosten? Rekening
Begroting
Begroting
2008
2009
2010
Lasten
Meerjarenbegroting (mutaties t.o.v. 2010) 2011
181.756
142.657
171.907
-181.756
-142.657
-171.907
2012
2013
Baten Saldo
Specificatie per hoofdproduct 090
Regionale aangelegenheden brabantstad
Totaal Mobiliteitsbeleid
0
0
0
2010
2010
2010
Lasten
Baten
Saldo
171.907
-171.907
171.907
-171.907
Intensiveringen: Zie programma 12. Investeringen Investeringen 2010-2013 (x € 1.000) ProM. Onderdeel duct effect 210 11.1 Afschaling A270 t.h.v. Brandevoort 210 11.1 Hoofdwegenstructuur. Uitvoering conform de
D= doorgeschoven van 2008, B=bestaand, N=nieuw invest. invest. invest. invest. Totaal 20102013 2010 2011 2012 2013 B 2.000 1.000 3.000 B 1.143 1.143
210
11.1
210
11.1
210
11.1
210 210
11.1 11.1
investeringsmatrix uit de eindrapportage 3e fase studie. Hoofdwegenstructuur. Uitvoering conform de investeringsmatrix uit de eindrapportage 3e fase studie. Hoofdwegenstructuur. Uitvoering Stedelijk Verkeersmanagement Hoofdwegenstructuur. Uitvoering Stedelijk Verkeersmanagement Mobiliteitsfonds Aanpassing infrastructuur door realisatie Spoorknoop
250
11.1
Hoogwaardige fietsverbinding Eindhoven-Helmond
B
250 250 250
11.1 11.1 11.1
B N B
250 250 260 260
11.1 11.2 11.1 11.1
B B B B
260
11.1
Vervolmaken fietspadennetwerk Fietsbeleidsplan Stimulering openbaar vervoer, aanpassen infrastructuur Toegankelijk maken haltes openbaar vervoer Parkeerproblemen woonwijken Vervanging verkeerslichten (extra) Vervanging VRI's: uitgangspunt 2 installaties per jaar Vervanging VRI's: uitgangspunt 2 installaties per jaar
D
333
B
2.561
333
18.366
9.730
N B N
7.612 607
607 400 2.032
2.032
107 965 110
110 532 113
520
682 103
100
102
187
381
6.798
24.641
13.384
4.064
1.520
217 3.537 223 682 305 0 568
187
187
9.319
54.142
Toelichting per nieuwe investering: Hoofdwegenstructuur Uitvoeringsmatrix Stedelijk Verkeersmanagement, overige maatregelen De uitvoeringsmaatregelen Stedelijk Verkeersmanagement worden ten aanzien van de majeure infraprojecten steeds concreter. Dekking is voorzien vanuit het mobiliteitsfonds (t/m 2011) en de Reserve Strategische Investeringen. Daarnaast zijn een aantal Helmondse projecten opgenomen in
117
7.612 1.214 400
N
TOTAAL
30.657
het Brabants MIT. Deze komen in aanmerking voor provinciale co-financiering vanuit Samen Investeren. Een aantal maatregelen is gepland voor 2013 en wordt met dit voorstel in het IVP opgenomen. Aanpassingen aan infrastructuur door realisatie Spoorknoop Door de realisatie van de spoorknoop Helmond-Centrum zullen de verkeersstromen in het Stationskwartier drastisch wijzigen. De wegen en kruispunten die direct op de nieuwe spooronderdoorgang aansluiten, behoren tot het project Spoorknoop. Echter, op wegen direct daaromheen zal de infrastructuur aangepast moeten worden op de nieuwe situatie. Zo zal de Verlengde Stationsstraat geen aansluiting krijgen op de nieuwe verbinding en haar huidige functie verliezen. Ook de spoorwegovergang met de Engelseweg krijgt te maken met andere verkeersstromen evenals een aantal straten binnen het stationskwartier. Het gaat om het aanpassen van het wegprofiel, het opwaarderen van het fietspad naar een twee-richtingenfietspad en het aanpassen van enkele kruispunten. De concrete uitwerking hiervan volgt na het definitieve ontwerp van de spoorknoop. Uitvoering fietsbeleidsplan In het fietsbeleidsplan staat het beleid beschreven dat gevolgd moet worden om het fietsgebruik te laten toenemen. Ieder jaar worden op basis van het fietsbeleidsplan actieplannen opgesteld. In de actieplannen staat welke concrete maatregelen uitgevoerd moeten worden. Deze maatregelen dragen bij aan het verbeteren van het fietsklimaat. Vervangen VRI’s Vanaf 2004 is de gemeente gestart met het intensief vervangen van de VRI's op de hoofdwegen. De gemeente hanteert een afschrijvingstermijn van 15 jaar. In deze periode functioneren de VRI's met het gebruikelijke technische en verkeerskundig onderhoud goed. Met ca. 60 VRI's in Helmond worden er gemiddeld 4 per jaar vervangen afhankelijk van het plaatsingsjaar. Met de volledige realisatie van Utopia en de niet uitstelbare vervangingen op de Deurneseweg wordt de doorstroming op en benutting van de hoofdwegen geoptimaliseerd. Utopia-Spot is een (management-)systeem voor het regelen van verkeer in een bepaald gebied. Het gebied bevat verschillende kruispunten met toestroomwegen. Op de wegen en op de kruispunten wordt het verkeer gedetecteerd en de intensiteit van het verkeer gemeten. Aan de hand van die metingen voorspelt Utopia op basis van vooraf bepaalde instellingen (gewichten) hoe het verkeer het beste verwerkt kan worden in het totale gebied. Het Utopia-Spot systeem is zelflerend, anticipeert op het aanwezige verkeer en maakt een voorspelling voor de ( 3 minuten) toekomst afhankelijk van gegevens die het heeft van de verkeersverwerking in het verleden ( afgelopen dagen-weken). Het systeem is in bedrijf op de centrale oost-west as en inmiddels uitgebreid met de noordelijke rondweg en Kanaaldijk-west. De vervangingscyclus wordt in 2011 geintensiveerd (planning 2012 wordt uitgevoerd 2011). Binnen de beheersbegroting zijn middelen aanwezig om jaarlijks 2 installaties te vervangen. Aanvullend dienen derhalve investeringsbedragen gereserveerd te worden voor de vervanging van de overige installaties. Het Beheerplan VRI's verwoordt de visie en geeft de meerjarenplanning tot en met 2020 weer.
118
4.12 Programma 12: Beheer openbare ruimte Portefeuillehouder: B.M. Houthooft-Stockx
4.12.1 Welke effecten willen we bereiken? De belangrijkste maatschappelijke effecten, die we nastreven zijn: 12.1: De openbare ruimte is schoon, heel en veilig. 12.2: De gebruiksmogelijkheden van de openbare ruimte in de stad voldoen aan de behoefte van de Bewoners. Maatschappelijk effect 12.1: De openbare ruimte is schoon, heel en veilig. Indicator 12.1a: Tevredenheid inwoners over het onderhoud van openbare ruimte (straten, trottoirs, paden en pleinen) in de buurt. Het streven is: Minimaal 60% is (zeer) tevreden. De streefwaarde in de programmabegroting 2009 was 70. In verband met de ombuigingen op dit programma is deze streefwaarde naar beneden bijgesteld naar 60% van de inwoners (zeer) tevreden over het onderhoud van openbare ruimte. (straten, trottoirs, paden en pleinen). % (zeer) tevreden 72% 70%
70% 69%
68% 66% % (zeer) tevreden 64% 63% 62% 60% 58% 2006
2007
2008
Bron: Inwonersenquête, O&S Helmond
119
Indicator 12.1b: Mate waarin bewoners vinden dat rommel op straat, hondenpoep, graffiti en vernieling van bushokjes in de wijk voorkomt. (hoe hoger hoe slechter 1 minimale score 10 maximaal). Het streven is: Handhaving van de scores ten opzichte van 2008 (score 3,5). Overeenkomstig het Wijkontwikkelingsprogramma Helmond-West (progr. 10) zal hier specifieke sturing uitgaan naar beheer en onderhoud, gericht op verbetering. De streefwaarde in de programmabegroting 2009 was een score van 3,3. In verband met ombuigingen op dit programma is deze streefwaarde bijgesteld naar 3,5 hetgeen het handhaven van de score voor 2008 betekent. 7 6,5 6 5,5 Binnenstad 5
Helmond-West Totaal
4,5 4 3,5 3 1996
1998
2000
2002
2004
2006
2008
Bron: Inwonersenquête, O&S Helmond
Maatschappelijk effect 12.2: De gebruiksmogelijkheden van de openbare ruimte in de stad voldoen aan de behoefte van de bewoners. Dit maatschappelijk effect richt zich met name op de behoefte van bewoners m.b.t. ondermeer parkeren, spelen, wandelen, recreëren, fietsen. Op dit moment zijn nog geen bruikbare indicatoren beschikbaar voor dit effect.
4.12.2 Ombuigingen In het kader van de Voorjaarsnota ligt er een ombuigingstaakstelling van € 2,5 miljoen. Het aandeel voor dit programma bedraagt € 350.000. Ter invulling hiervan wordt volgende voorgesteld:
120
Product Ombuigingsvoorstel 210 Kwaliteitsimpuls Centrum (KWIC), kauwgomverwijdering minder 210 Kwaliteitsimpuls Centrum (KWIC) omvang gebied beperken 210 Verhardingen onderhoudsbestek 210 Herstratingsprogramma 210 Asfalteringsprogramma 210 Straatverlichting schilderwerken/remplace 225 Incidenteel reinigingen (alle wijken) 260 Verkeersregelinstallaties (VRI's) en roodlichtcamara's 270 Insteekhaven dienstverlening scheepvaart Totaal intensiveringsvoorstellen Beheer openb. ruimte
2010 60.000
2011 60.000
2012
2013 60.000
83.500
83.500
83.500
83.500
60.000 140.000 0 20.000 20.000 15.000 5.000
60.000 75.000 65.000 20.000 20.000 15.000 5.000
60.000 75.000 65.000 20.000 20.000 15.000 5.000
60.000 75.000 65.000 20.000 20.000 15.000 5.000
403.500
403.500
343.500
403.500
210 Kwaliteitsimpuls Centrum (KWIC), kauwgomverwijdering minder: Kauwgom in het centrumgebied wordt momenteel jaarlijks verwijderd. De keuze wordt gemaakt om een minder hoog kwaliteitsbeeld te accepteren. De frequentie wordt teruggebracht naar 1 keer per 3 jaar. Op hotspots zoals de Veestraat, de kop van de Markt en voor friturezaken en ijssalons wordt een hogere concentratie waargenomen. Voor deze gebieden zal de frequentie van 1 keer per jaar niet veranderen. 210 Kwaliteitsimpuls Centrum (KWIC) omvang gebied beperken: Voor de aanloopstraten naar het centrum zal de extra kwaliteit van het onderhoudsniveau waarvoor eerder is gekozen verlaagd worden. Het straatbeeld zal hierdoor verminderen, maar op een wettelijk toelaatbaar niveau blijven. Indien er sprake is van een hinderlijke situatie zal deze worden verholpen. 210 Verhardingen onderhoudsbestek: Binnen het onderhoudsbestek verhardingen zal, rekeninghoudend met de wettelijke criteria voor wegonderhoud, prioritering van de meldingen plaatsvinden. 210 Herstratingsprogramma: Binnen het herstratingsprogramma zullen werkzaamheden in aantal en omvang beperkt worden. Een aantal reeds geplande werkzaamheden zullen naar een later tijdstip worden doorgeschoven. Onder andere de Sjef Remmenlaan en het Theo Driessenhof zullen pas na 2014 worden aangepakt. De kwaliteit van deze straten zal hierdoor achteruit gaan. Het kwaliteitsniveau zal evenwel acceptabel blijven. Zeer grote projecten zullen ter afweging in het investeringsprogramma worden meegenomen. 210 Asfalteringsprogramma: Door binnen het asfalteringsprogramma kritisch te kijken naar de kwaliteit van de aanwezige verhardingen kan de integrale aanpak met rioleringswerken beperkt worden tot het hoogstnoodzakelijke. Dit kan betekenen dat alleen het riool wordt vervangen en dat daarmee verschillen in aanzien en kwaliteit van de aanwezige verhardingen binnen één wegvak ontstaan. Het principe van gevel tot gevel herinrichten wordt hiermee losgelaten. Een aantal reeds geplande werkzaamheden zullen naar een later tijdstip worden geschoven. De Europaweg-parallelweg, de Horst, Aarle-Rixtelseweg, Rembrandtlaan, Molenstraat, Venuslaan en de fietspaden KanaaldijkNoordwest en Kasteeltraverse zullen pas na 2014 worden aangepakt. De kwaliteit van deze straten zal hierdoor achteruit gaan, echter tot een acceptabel kwaliteitsniveau. Zeer grote projecten zullen ter afweging in het investeringsprogramma worden meegenomen. 210 Straatverlichting schilderwerken/remplace: Door de cyclus van schilderwerkzaamheden voor straatverlichting te verlengen, wordt een ombuiging van 20% op dit budget gerealiseerd.
121
225 Incidenteel reinigingen (alle wijken): Het aantal reinigingen als gevolg van calamiteiten is de afgelopen jaren sterk gedaald. Als gevolg hiervan kan er binnen dit budget een ombuiging worden gerealiseerd. Bij eventuele toekomstige extreme calamiteiten zal, gezien het wettelijke karakter van reiniging, mogelijk een beroep gedaan moeten worden op andere middelen. 260 Verkeersregelinstallaties (VRI's) en roodlichtcamara's: Door het overdragen van de roodlichtcamera's aan het Rijk komen de kosten voor onderhoud en reparatie van de camera's niet meer ten laste van de gemeente. 270 Insteekhaven dienstverlening scheepvaart: Het in de begroting opgenomen budget voor betaalde belastingen voor de insteekhaven wordt structureel niet benut.
4.12.3 Meerjarig beleidsperspectief Beheer openbare ruimte Als algemeen uitgangspunt voor ons beleid geldt het ontwikkelen en uitvoeren van integraal meerjarenbeleid voor de instandhouding van de openbare ruimte vanuit de deelgebieden verkeer, vervoer, wegen, en water. Het doel is aanleggen, beheren, onderhouden en reinigen van wegen, andere openbare verhardingen, straatmeubilair, straatverlichting, en waterwegen met bijbehorende kunstwerken. Een van de (speer)punten in ons beleid is het verbeteren en handhaven van een schone, hele, veilige en duurzame leefomgeving tegen een haalbaar kostennivo. Bij het streven naar een duurzame openbare ruimte in de bestaande stad, vernieuwde woongebieden en op bedrijventerreinen worden plannen voor herinrichting en reconstructies op integrale wijze voorbereid samen met de disciplines groen, riolering, verkeer, stedenbouw en civiele techniek. Hierdoor kunnen de beschikbare middelen optimaal ingezet worden, met een duurzaam resultaat. Ombuigingen kunnen nopen tot een minder integrale uitvoering. Door de ombuigingen ad € 140.000 per jaar op het herstratings- en asfaltprogramma, zal achterstallig onderhoud niet te vermijden zijn. Door in 2010 verder te gaan met de groepsremplace zal het aantal klachten en meldingen over de openbare verlichting afnemen tot 25% van het aantal van 2008. In het kader van een beter energiemanagement wordt voortdurend gezocht naar mogelijkheden om het energieverbruik te reduceren. Het werken met beeldbestekken (groenonderhoud en zwerfvuil) is eind 2008 geëvalueerd en is, na bijstellingen op basis van de opgedane ervaringen, voor de jaren 2009 e.v. gecontinueerd. Het gebied van het centrum waarvoor een Kwaliteitsimpuls in het beheer van toepassing is, zal niet worden uitgebreid met een 2e fase. Parkeren: exploitatie en beheer De aandacht zal in 2010 uitgaan naar het borgen van voldoende parkeergelegenheid in met name de binnenring. Door verschillende bouwactiviteiten kan de beschikbare hoeveelheid parkeerplaatsen tijdelijk afnemen. De toegankelijkheid van de openbare parkeergarages zal hierop, indien mogelijk, worden aanpast om te kunnen blijven voldoen aan de parkeervraag voor kortparkeerders, bewoners en vergunning-/abonnementhouders. Het is mogelijk dat de recessie van invloed is op het aantal parkeerbewegingen. Het beleid is er op gericht om het aantal parkeerbewegingen in de garages op het niveau van 2008 te houden. De toegankelijkheid van de parkeergarages, de
122
dienstverlening/communicatie richting gebruikers en de veiligheid van de gebruikers zullen hierbij centraal staan. Recreatieve poort Sluis 7 In het kader van de transformatie Kanaalzone wordt ingezet op het herstel van de doorvaart voor recreatieve vaart in het ‘oude’ kanaal aan de noordzijde van de stad. Hiervoor wordt in samenwerking met gemeente Laarbeek en de SRE een onderzoek uitgevoerd. In samenhang daarmee wordt in 2011 gestart met de renovatie van de historische sluis 7. Dit project maakt onderdeel uit van het convenant ‘Samen Investeren’ dat met de Provincie wordt uitgevoerd. Utopia spot Met de realisatie van de uitbreiding van dit project zal de bereikbaarheid van centrum en wijken via de hoofdwegen gevolgd en geoptimaliseerd worden. Onkruidbestrijding op verhardingen Vanaf 2012 zijn er nieuwe en strengere bepalingen voor toe te passen middelen bij bestrijding van onkruid op verhardingen, met aanzienlijke kostenconsequenties. In 2009 wordt een beleidsmatig voorstel voor de Helmondse situatie voorbereid met onderzoek en ervaringen met diverse varianten. In de loop van 2010 kan hierover besluitvorming plaatsvinden. Als gevolg van de regelgeving zal het beeld van onkruid in de verharding veranderen. Bestrijding kan pas plaatsvinden nadat het onkruid is doorgegroeid.
4.12.4 Wat doen we er voor in 2010? Bestuurlijke kalender: N.v.t Beleidsuitvoering gericht op de maatschappelijke effecten: Bijdrage aan maatschappelijk effect ME 12.1: De openbare ruimte is schoon, heel en veilig. Project-en productresultaten Realisatie Reconstructie Sluis 7 t.b.v. recreatievaart 31-12-2012 Bestek gereed eind 2009. Kredietaanvraag uitvoering eind 2010. Bouw sluis recreatieve vaart thv sluis 7 gereed eind 2012. 30-11-2010 Vervangen VRI's Engelseweg (2 Stuks) doorgeschoven vanuit 2009, gereed juni 2010. Aarle Rixtelseweg-Julianalaan en Boerhavelaan-Pres. Rooseveltlaan en SchootensedreefBrandevoortsedreef gereed november 2010. Bijdrage aan maatschappelijk effect ME 12.2: De gebruiksmogelijkheden van de openbare ruimte in de stad voldoen aan de behoefte van de bewoners. Project-en productresultaten Realisatie Uitbreiding licentie en Hosting Utopia 31-12-2010 34 VRI's van de hoofdwegen worden aangesloten op Utopia.
123
Overige resultaten voor de belangrijkste budgetten: Overige resultaten regulier processen Omschrijving Productiecijfers en kwaliteitsdoelstellingen (processen e.d.) Prod 210 Programma Vinkelaan, Reigerlaan en Nachtegaallaan als integrale onderhoud wegen. projecten 2009, civiel deel gereed met Bouwvak (01-08-2010) groenaanleg december 2010. Asfaltprogramma 2010 solo projecten gereed november 2010. Integraal project Burg. van Houtlaan gereed november 2010. Combinaties met riolering medio 2011. Prod 210 Onderhoudsbestek, Vanuit inspectie en meldingen worden kleine reparaties kleine reparaties uitgevoerd op het gebied van verharding en riolering. Totaal vanuit inspectie. circa 2500 meldingen per jaar. Prod 210 Het gebied centrum Het centrum wordt voortdurend op het hoogste dat onderdeel is van onderhoudsniveau (A+ kwaliteit) gehouden. Dit houdt in dat kwaliteitsimpuls. gebreken, vernielingen en vervuiling binnen 2 uur worden verholpen. Prod 210 Snel herstel team. Een snel-herstel team, die eenvoudige klussen snel en effectief uitvoert, is operationeel vanaf het 2e kwartaal 2010. Prod 230 Vervanging Door het vervangen van de beheerscamera's worden de bewakingscamera's beheermogelijkheden vergroot en kunnende camera's worden boscotondo. aangesloten op een centraal beheersysteem. Prod 230 Vervanging In 2010 worden 10 parkeerautomaten vervangen. automaten straatparkeren. Prod 230 Parkeervoorzieningen. Exploitatie en beheer van de openbare parkeergarages, de bewaakte fietsenstallingen en de overige betaald parkeren voorzieningen. Prod 230 Vervanging Door vervanging van de betaalautomaten is het mogelijk betaalautomaten gebruik te maken van moderne betalingswijzen en boscotondo. beeld/spraakmogelijkheden.
4.12.5 Wat mag het kosten? Rekening
Begroting
Begroting
2008
2009
2010
Lasten
19.815.826
17.719.957
17.396.140
Baten
5.092.001
4.997.994
5.010.583
Saldo
-14.723.825
-12.721.963
-12.385.557
124
Meerjarenbegroting (mutaties t.o.v. 2010) 2011
2012
2013
61.900
204.600
193.500
-61.900
-204.600
-193.500
Specificatie per hoofdproduct
2010
2010
Lasten
Baten
9.011.018
601.917
2010 Saldo
210
Wegen
220
Wegen - beheerkaart
225
Wegen - reiniging
1.936.141
839.308
-1.096.833
230
Parkeervoorzieningen
3.107.573
3.432.573
325.000
250
Verkeer en vervoer beleid
260
Verkeer en vervoer uitvoering
1.380.212
24.232
-1.355.980
270
Binnenhavens en waterwegen
970.776
112.553
-858.223
17.396.140
5.010.583
-12.385.557
130.145
-130.145
860.275
Totaal Beheer openbare ruimte
-8.409.101
-860.275
Intensiveringen Product M. effect Intensiveringsvoorstel 210 210 210 210 210
12.1 12.1 12.1 12.1 12.1
Aanlichten Trudokerk en monumenten Pollerpalen De Veste: onderhoud Aanlichten kanaal Kwaliteitsimpuls Traverse: onderhoud Snel-herstel-team: 2 fte idem dekking: minder externe kosten 210 12.1 Wijkbeheer: 0,5 fte wijkopzichter idem dekking: binnen formatie middelen 250 12.2 Goedkoop Openbaar Vervoer (GOV) 260 12.1 VRI: licentie en onderhoud Utopia 260 12.2 Verkeersmonitioring: Nationale Databank Totaal intensiveringsvoorstellen Beheer openb. ruimte
2010
2011
2012
2013
10.500 10.000 17.500 50.500 125.000 -125.000 43.000 -43.000 55.000 43.000 0 186.500
10.500 10.000 35.000 101.000 125.000 -125.000 43.000 -43.000 0 43.000 0 199.500
10.500 10.000 35.000 101.000 125.000 -125.000 43.000 -43.000 0 43.000 34.000 233.500
10.500 10.000 35.000 101.000 125.000 -125.000 43.000 -43.000 0 43.000 34.000 233.500
Toelichting per intensivering: Beheer en energiekosten verlichting Trudokerk en aanlichten kunstwerken Bij een aantal objecten is verlichting aangebracht of vernieuwd. Het gaat bijvoorbeeld om de aanlichting van de Trudokerk, aanlichten standbeeld de Kat, aanlichten standbeeld troubadour, klokverlichting Brandevoort en de klokverlichting Mierlo-Hout. Het aanvullend budget is noodzakelijk voor de onderhouds- en energiekosten. Beheer en onderhoud pollerpalen de Veste In 2008 zijn 4 pollerpalen geplaatst in de Veste Brandevoort. Intensivering van het onderhoudsbudget is noodzakelijk voor het jaarlijks onderhoud. Beheer- en energiekosten openbare verlichting, aanlichten kanaal In het kader van "Industrieel Erfgoed" wordt in 2009 verlichting aangebracht aan het centrumdeel van het kanaal. Met ingang van 2010 volgt beheer van de verlichting. Het betreft lichtlijnen met een aantal van 630 led-armaturen. Evenals voor het centrumgebied geldt hier een onderhoudsregime van schoon, heel en veilig met een snelle vervanging van defecten en (ver-)storingen. Het budget is noodzakelijk voor de energie- en onderhoudskosten. Kwaliteitsimpuls Traverse, aanvullende onderhoudsmiddelen De herinrichting onder en bovenop de Traverse zal in 2009 afgerond zijn. De beheer- en onderhoudslasten zullen per 2010 op de begroting drukken. Voor dit centrumdeel geldt hetzelfde onderhoudsregime als de rest van het kwaliteitsimpulsgebied: schoon, heel en veilig en snel reageren op schades en defecten.
125
Voor openbare verlichting is een intensivering aan onderhouds- en energiekosten voorzien. Ook de kosten voor het product reiniging en voor onderhoud aan het viaduct nemen toe. Snel-herstel-team Het uitvoeren van zeer kortdurende eenvoudige werkzaamheden kost verhoudingsgewijs veel geld en tijd wanneer deze door een aannemer moeten worden uitgevoerd. Met name de tijd die gemoeid is met het gehele traject van registratie van de opdracht, het controleren van het uitgevoerd werk tot en met de financiële verantwoording van dergelijke eenvoudige en kleinschalige werkzaamheden staat niet in verhouding tot de omvang van de klus. Met de instelling van een eigen snel-herstel-ploeg kunnen we een snelle en zichtbare bijdrage leveren aan de onderhoudskwaliteit van de openbare ruimte. Uitbreiding formatie wijkopzichter Het aantal gemelde calamiteiten in de openbare ruimte buiten kantoortijd is de laatste jaren gestaag gestegen tot inmiddels 700 uur per jaar. Omdat deze uren als verlof worden opgenomen (is gewijzigd t.o.v.voormalige wachtdienstregeling) worden er minder productieve uren overdag gewerkt en blijven er onderhoudswerkzaamheden liggen of worden later uitgevoerd. Goedkoop Openbaar Vervoer (GOV) Voorgesteld wordt om de "pilot GOV op zaterdag" te verlengen tot 30 juni 2010 en ter bekostiging hiervan voor 2010 € .55.000 ter beschikking te stellen. Dit is tevens de einddatum van pilot 2 van de provincie. De provincie zal haar eigen pilots evalueren en zal medio 2010 een keuze moeten maken of en in welke vorm de pilots een vervolg krijgen. Voor de gemeente Helmond is dit een goed moment om te beoordelen, of de pilot op zaterdagen voortgezet kan worden, of dat het beter is aan te sluiten bij de tariefacties van de provincie/SRE. Utopia, onderhoud, licentie en hosting In 2004 is de gemeente gestart met het vervangen van de VRI's en vervolgens is Utopia ingevoerd om als instrument in te zetten en het verkeer beter te laten doorstromen. Met het vervangen van de VRI's neemt ook het aantal aansluitingen op Utopia toe. Als alle VRI's op de hoofdwegen zijn aangesloten is het mogelijk integrale managementsmaatregelen te treffen, betreffende reeksen en strengen van kruispunten. Verkeersmonitoring, bijdrage aan NDW Verkeersmonitoring is een basisvoorziening voor verkeersmanagement. Met verkeersmonitoring kunnen knelpunten in het wegennet opgespoord worden, kan bekeken worden of alternatieve routes beschikbaar zijn en kunnen weggebruikers dynamisch geinformeerd worden. Helmond neemt deel in het regionale project Beter Bereikbaar Zuidoost-Brabant. Inwinning van de gegevens vindt gedeeltelijk plaats via de Nationale Databank Wegverkeersgegvens. SRE/provincie behoren hierbij tot de landelijke koplopersgroep voor de ontwikkeling van het NDW. Implementatie is gepland vanaf 2010. Het DB van het SRE heeft besloten dat 75% van de kosten uit de BDU-gelden gefinancieerd worden. De overige 25% dienen de gemeenten voor hun rekening te nemen.
126
Investeringen Investeringen 2010-2013 (x € 1.000) ProM. Onderdeel duct effect 230 12.1 Vervanging betaalautomaten buitenring 230 12.1 Vervanging betaalautomaten straatparkeren 230 12.1 Vervanging camera's parkeergarage Boscotondo 230 12.1 Vervanging betaalautomaten Boscotondo 270 12.1 Vervanging sluis 8 en 9 voorbereiding TOTAAL
D= doorgeschoven van 2008, B=bestaand, N=nieuw invest. invest. invest. invest. Totaal 20102013 2010 2011 2012 2013 B 102 102 204 N 25 25 50 N 50 50 N 50 50 N 1.000 1.000 227 127 0 1.000 1.354
Toelichting per nieuwe investering: Vervanging betaalautomaten straatparkeren In 2010 en 2011 worden jaarlijks ca. 10 parkeerautomaten vervangen voor straatparkeren. De huidige automaten zijn niet meer leverbaar. Vergelijkbare parkeerautomaten zijn 25% duurder in aanschaf dan in het huidige IVP was voorzien. De uit de investering voortvloeiende kapitaallasten kunnen worden gedekt uit de parkeerexploitatie. Vervanging camera’s parkeergarage Boscotondo In Boscotondo zijn 10 beheerscamera’s aanwezig van inmiddels tien jaar oud. Om de beheermogelijkheden te vergroten en de camera's te kunnen aansluiten op een centraal beheersysteem is het noodzakelijk deze camera's te vervangen Vervanging betaalautomaten Boscotondo Twee van de drie parkeerautomaten in garage Boscotondo zijn verouderd en moeten worden vervangen. (Eén parkeerautomaat in Boscotondo is reeds up-to-date). Door vervanging van de andere 2 automaten wordt het mogelijk om digitaal managementgegevens te ontvangen. Daarnaast bieden de huidige automaten geen mogelijkheden op het gebied van moderne betalingswijzen en beeld/spraakmogelijkheden. Voor het centraal beheren van alle garages kunnen we hiermee een kwaliteitsslag maken. De uit de investering voortvloeiende kapitaallasten kunnen worden gedekt uit de parkeerexploitatie. Vervanging sluizen 8 en 9 voorbereiding In 2007 en 2008 zijn twee studies uitgevoerd naar de sluizen in Helmond: een studie naar de restlevensduur en een variantenstudie naar mogelijke alternatieven voor de sluizen, met daarbij een risico-inschatting van de optredende schade als de sluizen bezwijken. Op basis van deze resultaten wordt voorgesteld de vervanging van sluizen 8 en 9 binnen een periode van 5-10 jaar ter hand te nemen. Onderhavige IVP-aanvraag betreft de voorbereidingskosten voor de vervanging van sluizen 8 en 9. De uitvoering zal na 2013 ter hand worden genomen.
127
128
4.13 Programma 13: Groenvoorzieningen en natuurbescherming Portefeuillehouder: B.M. Houthooft-Stockx
4.13.1 Welke effecten willen we bereiken? De belangrijkste maatschappelijke effecten, die we nastreven zijn: 13.1: De openbare ruimte is schoon heel en veilig (ook deel programma 12). 13.2: Natuur en landschap vormen een basiskwaliteit van Helmond. Maatschappelijk effect 13.1: De openbare ruimte is schoon, heel en veilig. Indicator 13.1: Aandeel inwoners dat (zeer) tevreden is over het onderhoud van openbare ruimte (groen en waterpartijen) in de buurt. Het streven is: Minimaal 60 % is (zeer) tevreden over onderhoud groen en over het onderhoud van waterpartijen. De streefwaarde in de programmabegroting 2009 was 66%. In verband met de ombuigingen op dit programma is deze streefwaarde naar beneden bijgesteld naar 60% van de inwoners (zeer) tevreden over het onderhoud van openbare ruimte. (groen en waterpartijen).
% zeer tevreden groen
2006 71%
2007 66%
Waterpartijen
75%
67%
2008 67% 65%
Bron: Inwonersenquête, O&S Helmond
Maatschappelijk effect 13.2: Natuur en landschap vormen een van de basiskwaliteiten van Helmond. Indicator 13.2: Gecombineerde score op basis van de mening van inwoners over de aanwezigheid van groen in en rond de stad en Helmond als groene stad (1 is zeer ontevreden, 10 is zeer tevreden). Het streven is: Een score van hoger dan 5,6. 2007 5,6
Groen is pluspunt van Helmond
2008 5,6
Bron: Inwonersenquête, O&S Helmond
4.13.2 Ombuigingen In het kader van de Voorjaarsnota ligt er een ombuigingstaakstelling van € 2,5 miljoen. Het aandeel voor dit programma bedraagt € 200.000. Ter invulling hiervan wordt volgende voorgesteld:
129
Product Ombuigingsvoorstel 580 Openbaar groen algemeen / kleine gebruiksgoederen 580 Meerjarig lopende onderhoudsbestekken groen aannemers 580 Zwerfvuil opruimen 580 Kwaliteitsniveau openbaar groen Totaal intensiveringvoorstellen Groenvoorziening e.d
2010 5.000 16.950
2011 5.000 16.950
2012 5.000
2013 5.000
75.000 11.550
75.000 10.050
75.000 72.000
75.000 22.000
108.500
107.000
152.000
102.000
580 Openbaar groen algemeen / kleine gebruiksgoederen: Binnen het algemene budget voor Openbaar Groen, laat de post "kleine gebruiksgoederen" een kleine structurele ruimte zien. 580 Meerjarig lopende onderhoudsbestekken groen aannemers: Voor de lopende contractperiode van de meerjarig lopende onderhoudsbestekken groen is met de aannemers de afspraak gemaakt dat er geen prijsindexering wordt toegepast. Hierdoor kan voor 2010 en 2011 een ombuiging worden gerealiseerd. Voor 2012 en verder zullen de meerjarige onderhoudsbestekken opnieuw worden aanbesteed. Eventueel hieruit voortkomende voordelen zullen dan opnieuw worden bezien. 580 Zwerfvuil opruimen: Tot op heden wordt het zwerfvuil in het openbaar groen opgeruimd op een hoger kwaliteitsniveau dan minimaal gewenst is. Het opruimen van het zwerfvuil in het openbaar groen zal worden beperkt tot het minimaal gewenste kwaliteitsniveau. 580 Kwaliteitsniveau openbaar groen: De respons op meldingen, klachten, verzoeken e.d. zal worden beperkt. Omdat het uitgangspunt nu wordt dat enkel aan technische eisen en normen c.q. basiskwaliteiten (veilig/heel) wordt voldaan, heeft dit gevolgen voor het kwaliteitsniveau. De ruimte om bij wijk- en buurtinitiatieven tot verbetering van een groene woonomgeving buiten de vastgestelde programma's mee te werken, wordt minder. In 2012 zal een extra ombuigingsinspanning moeten worden geleverd om aan de ombuigingsdoelstelling te voldoen.
4.13.3 Meerjarig beleidsperspectief Ontwikkeling In de samenleving wordt de beschikbaarheid van aantrekkelijke natuur en landschap steeds belangrijker (en schaarser). Natuur en landschap vormen “unique selling points” als vestigingsplaatsfactoren voor hoogwaardig wonen en werken. Daarom wordt de komende jaren geïnvesteerd in het groen in en om de stad (als onderdeel van de projecten uit het Beleidsplan Stedelijk Groen, het Landschapsontwikkelingsplan en programma Samen Investeren) De gemeente Helmond realiseert op basis van het reconstructieplan de Peel en in het maatregelenprogramma voor de Kaderrichtlijn de natte ecologische verbindingszones vóór 2018 (Goorloop, Nieuwe Aa, Bakelse Aa, Astense Aa en de Schootense Loop) alsmede de waterbergingsgebieden Bakelse Aa. Onderhoud en beheer Een van de (speer)punten in ons beleid is het zorgen voor een schone, veilige en duurzame leefomgeving. Groenvoorzieningen en water, natuur- en recreatiegebieden alsmede landschappelijk
130
waardevolle gebieden leveren hieraan een bijdrage. Het doel is aanleggen, beheren en onderhouden van bossen, parken en overige groenvoorzieningen. Middels het Beleidsplan Stedelijk Groen is een goede bouwsteen beschikbaar om te komen tot een Beheerplan Stedelijk Groen. Dit beheerplan dient als vervanger van de inmiddels gedateerde Kadernota Groen uit 1997. Sturing op kwaliteit wordt hierin vertaald naar beheer en onderhoud in de praktijk voor de periode tot 2020. Met het opstellen van het Beheerplan Stedelijk Groen is in de 2e helft van 2009 een doorstart gemaakt. Naar verwachting kan vaststelling eind 2010 plaatsvinden. Van dit beheerplan maakt ook het beheerplan bomen onderdeel uit. De beschrijving standplaatsen met bijbehorende voorwaarden en keuzes boomtypes in relatie tot omgeving zal met andere inhoudelijke modules medio 2010 gereed zijn. Vanuit de beheerplannen kunnen in 2011 ten behoeve van de dan op te stellen bestekken groenonderhoud bestuurlijke keuzes gemaakt worden voor onderhoudsniveaus en kwaliteiten. Naast de realisatie van kwalitatief en kwantitatief voldoende groen in staduitleg- en herinrichtingsgebieden blijft het noodzakelijk om openbaar groen tijdig en adequaat te renoveren en vervangen. Dit ter voorkoming van klachten, het bieden van een veilige woonomgeving en verbetering van o.a. de leefbaarheid. Een (wijkgerichte) aanpak middels integrale planvorming o.a. in combinatie met riolerings- en wegreconstructies, o.a. met inzet van incidentele middelen Impuls Groen, heeft bewezen een effectieve en efficiënte aanpak hierbij te zijn en dient waar en voor zover budgettair mogelijk gecontinueerd te worden. Ten aanzien van de veiligheid voor bomen is in 2009 de bestaande achterstand ingelopen. Het beheerplan bomen geeft de volgende kaders aan.
4.13.4 Wat doen we er voor in 2010? Bestuurlijke kalender: Nota Beheerplan Stedelijk Groen Beheerplan Bomen
Planning 31-12-2010 01-08-2010
Beleidsuitvoering gericht op de maatschappelijke effecten: Bijdrage aan maatschappelijk effect ME 13.1: De openbare ruimte is schoon, heel en veilig. Project-en productresultaten Realisatie 31-10-2010 Uitbreiding bladsilo's 2010 Uitbreiding van bladsilo's is een antwoord op de vraag vanuit bewoners om, in de herfstperiode, bladafval van gemeentebomen op een laagdrempelige en publieksvriendelijke wijze te kunnen inzamelen en verwijderen. Dit draagt, gedurende de herfstperiode, direct bij aan een schone en veilige (mn. gladheid straten, wegen en pleinen) stad. Invoering/uitvoering in 3e en 4e kwartaal 2010. Vervanging oevers vijvers/waterpartijen 2010 01-10-2010 Vijvers Venuslaan/ Astronautenlaan. Uitvoering 3e kwartaal 2010 in verband met de Flora en Faunawet. Vervanging/instandhouding hoofdstructuren groen/bomen 2010 01-04-2011 In 2010 worden o.a. verbeterd: - boomstructuren Rivierensingel (1-4-11)
131
- Burgemeester van Houtlaan (civiel en openbare verlichting gereed 1-10-10, en groen 31-12-10) - Venuslaan (gereed 1-04-11). Voorbereiding 1e en 2e kwartaal 2010. Overige resultaten voor de belangrijkste budgetten: Overige resultaten regulier processen Omschrijving Productiecijfers en kwaliteitsdoelstellingen (processen e.d.) Prod 580 Onderhoud en Uitvoeren regulier onderhoudswerk. Vervangen van beheer en openbaar overlastgevende bomen via omwisselplannen. Werkzaamheden groen. in bossen en landschappelijke beplantingen conform het beheerplan jaarschijf 2010.
4.13.5 Wat mag het kosten? Rekening
Begroting
Begroting
2008
2009
2010
5.543.475
4.911.305
4.857.725
Baten
304.943
124.676
126.671
Saldo
-5.238.532
-4.786.629
-4.731.054
Lasten
Specificatie per hoofdproduct 580
Groenvoorzieningen & natuur excl.recrea.
595
Groenvoorzieningen & natuur , fonteinen
Totaal Groenvoorzieningen en natuurbescherming
Meerjarenbegroting (mutaties t.o.v. 2010) 2011
2012
2013
-20.100
-75.900
-36.700
20.100
75.900
36.700
2010
2010
2010
Lasten
Baten
Saldo
4.741.210
118.328
-4.622.882
116.515
8.343
-108.172
4.857.725
126.671
-4.731.054
Intensiveringen Product M. effect Intensiveringsvoorstel 580 580
13.1 13.1
Bladsilo's: uitbreiding Groenbeheer: 0,3 fte technisch beheer idem dekking: binnen formatie middelen Totaal intensiveringvoorstellen Groenvoorziening e.d
2010
2011
2012
2013
3.000 25.000 -25.000 3.000
3.000 25.000 -25.000 3.000
3.000 25.000 -25.000 3.000
3.000 25.000 -25.000 3.000
Toelichting per intensivering: Uitbreiding bladsilo’s Bij de begrotingsbehandeling 2009 is naar aanleiding van een motie uw Raad toegezegd een voorstel uit te werken voor uitbreiding van het aantal bladsilo's. Evaluatie aan het eind van 2008 heeft uitgewezen dat er nog ruim voldoende silo's beschikbaar zijn om vooralsnog in 2009 aanvragen (binnen de hiervoor vastgestelde regels) te kunnen invullen. Met ingang van 2010 zal een uitbreiding van het aantal wenselijk zijn met ca. 10% om aan de vraag te kunnen voldoen. De extra kosten voor
132
aanschaf, onderhoud, vervanging en kosten lediging en afvoer blad bedragen met ingang van 2010 jaarlijks € 3.000. Uitbreiding met 0,3 fte formatie technisch medewerker groen Ten gevolge van de toename van het areaal openbaar groen en de structurele toename van renovatie budget binnen de reguliere begroting is er behoefte aan voorbereidende capaciteit voor onderhoudsen beheerstaken. Investeringen Investeringen 2010-2013 (x € 1.000) ProM. Onderdeel duct effect 580 13.2 Vijvers/waterpartijen: herstel en/of vervanging 580
13.2
580
13.2
580
13.2
580
13.2 13.2
D= doorgeschoven van 2008, B=bestaand, N=nieuw invest. invest. invest. invest. Totaal 20102013 2010 2011 2012 2013 B 62 62
oevers Vijvers/waterpartijen: herstel en/of vervanging oevers Vervanging en instandhouding stedelijk groen- en boomstrcuturen Dierdonk Planrand Noord / waterberging Bakelse AA Aanleg ecologische verbindingszones Idem, dekking subsidie provincie
TOTAAL
B
41
163
B
330
330
D
650
N N
342 -225 1.200
204 97
757 650
350 843
97
0
692 -225 2.140
Toelichting per nieuwe investering: Aanleg ecologische verbindingszones De ecologische verbindingszone Schootense Loop wordt gerealiseerd in de periode tot 2011. Gemeente en waterschap moeten vóór 2018 ecologische verbindingszones (EVZ's) realiseren, zoals wettelijk bepaald op basis van rijksbeleid. Voor EVZ’s gelden bovendien doelstellingen en resultaatsverplichtingen vanuit de Europese Kaderrichtlijn Water, zoals besproken in de gemeenteraad van oktober 2008. De EVZ's Bakelse Aa, Astense Aa en Nieuwe Aa zijn opgenomen in de eerste planperiode (2010-2015) van de Europese Kaderrichtlijn. De realisering van de EVZ Schootense Loop is voorzien voor de tweede planperiode (2016-2027). Ontwikkelingen zoals bij Automotive Campus en Medevoort (Habraken) vragen echter een versnelde realisatie. Bovendien is het mogelijk om tot 2011 provinciale subsidie te krijgen voor de EVZ. Daarom wordt de aanleg van de EVZ Schootense Loop naar voren gehaald.
133
134
4.14 Programma 14: Milieu Portefeuillehouder: B.M. Houthooft-Stockx
4.14.1 Welke effecten willen we bereiken? De belangrijkste maatschappelijke effecten die we nastreven zijn: 14.1: Een duurzame leefomgeving, nu en in de toekomst Maatschappelijk effect 14.1: Een duurzame leefomgeving, nu en in de toekomst. Indicator 14.1a: Aandeel mensen dat geluid- en/of stankoverlast ervaart (1 = minimale score, 10 maximaal). Het streven is: Een score van lager dan 2,4. 2006 2,7
mate van geluid en stankoverlast
2007 2,6
2008 2,5
Bron: Inwonersenquête, O&S Helmond
Indicator 14.1b: Kilo’s huishoudelijk restafval per inwoner. Het streven is: Maximaal 192 kg/inwoner: 240 220 200
213
216
203 196
185
180
201 199
191
160 140 120 100 2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
Bron: afvalregistratie gemeente Helmond
Indicator 14.1c: Aantal plaatsen waar uittredend (afval)water problemen oplevert voor water- en bodemkwaliteit. Het streven is: Handhaving 0 niveau
Aantal probleemlocaties m.b.t. uittredend (afval)water i.v.m. water- en bodemkwaliteit Bron: Gemeentelijk Rioleringsplan
135
2006
2007
0
0
2008 0
4.14.2 Ombuigingen In het kader van de Voorjaarsnota ligt er een ombuigingstaakstelling van € 2,5 miljoen. Het aandeel voor dit programma bedraagt € 150.000. Ter invulling hiervan wordt volgende voorgesteld: Product 780 780 780 780
Ombuigingsvoorstel MWP bodemsanering Overige aangelegenheden Milieuwerkplan Team Milieu
Totaal intensiveringsvoorstellen Milieu
2010 20.000 47.000 37.000 26.000
2011 20.000 47.000 37.000 26.000
2012 20.000 47.000 37.000 26.000
2013 20.000 47.000 37.000 26.000
130.000
130.000
130.000
130.000
780 MWP bodemsanering: De inzet van de medewerker bodem binnen het Milieuwerkprogramma inzake het terugdringen werkvoorraad bodembeheer, zal ten laste worden gebracht van het beschikbare ISV budget ( of van het daarvoor in plaats komende budget). Hiermee komt de inzet niet meer ten laste van de exploitatie. In 2010 start de nieuwe ISV-3 periode. Deze periode loopt af in 2014. Vervolg subsidieverstrekking via ISV-4 is nog niet zeker. 780 Overige aangelegenheden: Binnen het Milieuwerkprogramma geeft de post "overige aangelegenheden" de mogelijkheid om flexibel op milieuvraagstukken te reageren. Deze middelen worden tot op heden incidenteel ingezet. Voorgesteld wordt om deze post te laten vervallen. 780 Milieuwerkplan: Invoering van de Wabo/Omgevingsvergunning en flankerend daaraan de inrichting van de uitvoeringsdiensten, is vooral ingegeven door hogere serviceverlening aan de burger en efficiencyvoordelen met behoud van kwaliteit. Binnen de hiervoor benodigde uitvoeringstechnische en organisatorische samenwerking met andere afdelingen is voor het onderdeel Milieu een taakstellende ombuiging opgenomen. 780 Team Milieu: Het team milieu is een team in opbouw, waarbij taken van de MDRE over zullen gaan naar de gemeente. Voor deze opbouw zijn binnen de begroting middelen aanwezig. Obv een bedrijfsplan voor het team milieu zal de capaciteit bepaald worden om de nodige taken te kunnen uitvoeren binnen de beschikbare middelen. De opgenomen ombuiging is daarbij een taakstelling.
4.14.3 Meerjarig beleidsperspectief Milieubeleid Het maatschappelijk beoogde effect om te komen tot een duurzame leefomgeving, nu en in de toekomst is, ten aanzien van het algemene milieubeleid, voor een belangrijk deel vastgelegd in de Strategische Milieuvisie 2007-2011. Belangrijke bovenlokale ontwikkelingen (kredietcrisis, klimaatverandering, wijziging van verschillende wettelijke beleidskaders en als gevolg daarvan een zwaardere integrale focus op duurzaamheid en klimaat) vormen een goed moment om dit milieubeleidperspectief en de daarin opgenomen ambities, in 2010 integraal tegen het licht te houden. Doelstelling daarbij is om deze herijkte Milieuvisie direct te voorzien van een concreet Meerjarenprogramma Milieu 2011-2014 en een Milieumonitor, waarmee de beleidscyclus voor milieu
136
compleet is. Op deze manier ontstaat er een solide basis waarop jaarlijks het Milieuwerkplan kan worden gebaseerd en verantwoord. Binnen de verschillende milieuthema’s zijn er al verschillende bouwstenen voor dit stuk ontwikkeld of in ontwikkeling. In het kort zijn dit de belangrijkste items: Lucht De uitwerking van de aanpak van de luchtkwaliteit is in 2009, o.a. vanwege de doorgevoerde generieke maatregelen (landelijk beleid), wijzigingen in de Europese en landelijke regelgeving (o.a. uitstel behalen Europese doelstellingen – derogatie en aanpassing berekeningsmethodes) en lokaal uitgevoerde haalbaarheidsonderzoeken t.a.v. de invoering van een milieuzone, in een ander perspectief komen staan. Gezien deze ontwikkelingen en de projecten die er in Helmond al allemaal lopen (zie ook programma 4.11 Mobiliteitsbeleid), is de verwachting dat de doelstellingen (voor fijnstof in 2011 en voor NOx in 2015) gehaald gaan worden. In 2010 zal hierover meer definitief inzicht ontstaan. Mocht dit aanleiding zijn voor het Rijk om de inspanningen te verhogen dan zal dit zijn vertaling vinden in de herijking van de Strategische Milieuvisie en het daaronder resulterende Programma Milieu. Geluid Het project om de geluidbelasting ter hoogte van een groot aantal woningen, gelegen naast het spoor, te verlagen door middel van schermen, raildempers en isolatie aan de (boven)woningen wordt in 2010-2012 in uitvoering genomen. Het beleidskader ISV-3 (2010-2013) geeft aan dat de verantwoordelijkheid en gelden voor de nog uit te voeren saneringen van geluidsoverlastsituaties als gevolg van het railverkeer en rijkswegen, vanaf 2010 zal verschuiven naar Rijkswaterstaat. Klimaat en Duurzaamheid De vaststelling eind 2009 van de Integrale Klimaatbeleidsvisie / Uitvoeringsprogramma 2009-2012 is, ondersteund door de door het ministerie van VROM voor dit doel ter beschikking gestelde SLOKsubsidie, voortvarend in uitvoering gebracht. Het in 2009 door de raad vastgestelde uitvoeringsbeleid als gemeentelijke vertaling van de landelijk vastgelegde ambities op het gebied van duurzaam inkopen, zal de komende jaren ook worden gemonitord. Bodem Het beleid op het bodemgebied is gericht op een aantal hoofdonderdelen: x Voorkomen van bodemverontreiniging. Eventuele nieuwe gevallen van bodemverontreiniging ongedaan maken (toezicht en handhaving). x Zorgen dat de bodemkwaliteit in overeenstemming is met de gewenste bestemming. x Zorgen voor duurzaam bodembeheer. x Oude gevallen van bodemverontreiniging beheersen of (laten) verwijderen; (Spoedlocaties voor 2015, overige gevallen uiterlijk in 2030). x Leveren van adequate bodeminformatie aan derden. Voor de uitvoering van de taakstelling binnen het werkveld bodem en de besteding van de daarvoor specifiek beschikbare gelden, is in 2009 een meerjarig uitvoeringsprogramma Bodemsanering 20102013 vastgesteld en een beleidsnota Bodembeheer. De uitgangspunten die hierin zijn vastgelegd, gedeeltelijk gebaseerd op harde wettelijke kaderstellingen en randvoorwaarden en gedeeltelijk meebewegend op de stedelijke dynamiek (gewenste stedelijke ontwikkeling), zijn leidend in de uitvoering van de taakstelling binnen het werkveld bodem. Jaarlijks zal een voortschrijdende herijking van dit uitvoeringsprogramma worden opgeleverd. Externe veiligheid Voor Externe veiligheid zal op basis van de eind 2009/begin 2010 vastgestelde visie en uitvoeringsprogramma 2010-2013, invulling gegeven worden aan de wettelijke aan de gemeente opgelegde taakstelling en verantwoordelijkheid. De daarvoor benodigde middelen zullen binnen 3 tot 5
137
jaar vanuit het rijk rechtstreeks richting de gemeente gaan stromen (uitkering via het gemeentefonds) en niet meer via de provincie (programmabureau Brabant Veiliger). In 2010 zal er een voorstel worden uitgewerkt hoe binnen Helmond de zogenaamde “Maatlatorganisatie Externe veiligheid” kan worden vormgegeven. Huishoudelijke afvalstoffen De doelstellingen/resultaten t.a.v. afvalinzameling zijn vastgelegd in het Landelijk Afval Plan (LAP). Inspanningen binnen de gemeente zijn gericht op het realiseren van de doelstellingen uit het LAP, middels het (verder) terugdringen van afval d.m.v. voorlichting over resp. verbetering van afvalscheiding, optimaliseren bestaande haal –en brengvoorzieningen en inzet/invoer van nieuwe technieken en methodes. In dit kader is de uitwerking van het landelijke Verpakkingsconvenant (invoering producenten verantwoordelijkheid voor glas, papier, blik en kunststoffen) op lokaal niveau van belang. Het LAP wordt hierop aangepast (LAPII). Met ingang van 1-1-2010 worden gemeenten als gevolg hiervan geacht huishoudelijk kunststofafval gescheiden in te zamelen. Hiermee zal in 2009 in Helmond een start zijn gemaakt die in 2010 structureel wordt voortgezet. Voorgenomen investeringen maken deel uit van de benodigde voorzieningen om die verplichting adequaat in te kunnen vullen. Rioleringen De doelstellingen t.a.v. riolering zijn vastgelegd in het GRP en verschillende landelijke en Europese beleids- en richtlijnen. Per 1 januari 2008 is de Wet gemeentelijke watertaken in werking getreden. Deze wet splitst de traditionele zorg voor de inzameling en het transport van afvalwater op in drie aparte zorgplichten: x inzameling en transport voor stedelijk afvalwater x doelmatige inzameling en verwerking van afvloeiend hemelwater x maatregelen om structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming te voorkomen of beperken. Om deze zorgplichten vorm en inhoud te geven, wordt van gemeenten verwacht dat zij uiterlijk 1 januari 2013 een vastgesteld, zgn. ‘verbreed’ GRP hebben, waarin deze zorgplichten zijn uitgewerkt. Ook het bekostigingsinstrumentarium voor deze zorgplichten is veranderd. Dit ‘verbreed rioolrecht’ is voor meer zaken inzetbaar dan ‘sec’ de rioleringszorg. De keuze om al dan niet een dergelijk verbreed rioolrecht in Helmond toe te gaan passen zal genomen worden in het nieuwe GRP 2010-2015.
4.14.4 Wat doen we er voor in 2010? Bestuurlijke kalender: Nota Beperkte actualisatie waterplan 2006-2010 Herijking Strategische Milieuvisie incl. Programma Milieu
Planning 01-10-2010 01-07-2010
Beleidsuitvoering gericht op de maatschappelijke effecten: Bijdrage aan maatschappelijk effect ME 14.1: Een duurzame leefomgeving, nu en in de toekomst. Project-en productresultaten Realisatie Vervanging/renovatie van riolen en gemalen 01-10-2011 2010: ca. 3 km riolering vervangen met afkoppeling (relatie met programma 12,
138
integrale aanpak openbare ruimte) Projecten 2009 medio 2010 afgerond. Van projecten 2010 start voorbereiding in 2009, start uitvoering medio 2010 met doorloop naar medio 2011 (Helmond Noord en -West). 15 gemalen vervangen (elektromechanisch) Uitvoering Klimaatbeleid en duurzaamheid Jaarschijf 2010 uitgevoerd binnen het Uitvoeringsprogramma Klimaatbeleid.
31-12-2010
Overige resultaten voor de belangrijkste budgetten: Overige resultaten regulier processen Omschrijving Productiecijfers en kwaliteitsdoelstellingen (processen e.d.) Prod 760 Reiniging, inspectie Regulier onderhoud aan: 26.000 kolken, 206 en onderhoud van (druk)rioolgemalen, 2010: 50 km inspectie, 2010: 50 km riolen en gemalen. reiniging, Prod 730 Inzamelen rest- en Taken bestaan uit: het tweewekelijks alternerend inzamelen van recyclebaar afval en huishoudelijk rest- en GFT-afval (doelstelling: maximaal 192 milieustraat. kg/inw.); de exploitatie van een milieustraat voor overig huishoudelijk afval; het tweewekelijks inzamelen van oud papier bij alle huishoudens (doelstelling minimaal 75 kg/inw.); de inzameling van glas middels verzamelcontainers. Beoordeling doelstelling obv jaarcijfers. Prod 730 Realisatie M.i.v. 2010 moet de gemeente zorg dragen voor de gescheiden basisvoorzieningen inzameling van kunststoffen uit huishoudens. In het 1e kwartaal kunststofinzameling. 2010 worden de resultaten van 2009 geëvalueerd en voorstellen voor verbetering/uitbreiding aangegeven. Vooralsnog is uitgegaan van het op 10 locaties realiseren van ondergrondse perscontainers incl. bijbehorende voorzieningen. Prod 730 Ondergrondse Volgend op het gereedkomen van de bouwblokken in de Veste afvalvoorzieningen zullen ca. 6 stuks in 2010 worden gerealiseerd. de veste. Prod 780 Vergunningverlening Aantal (geraamd 15) verleende vergunningen en meldingen en handhaving wet (geraamd 250) en het percentage (streefwaarde 100%) hiervan milieubeheer. binnen de wettelijke termijn afgehandeld. In 2010 kwaliteitsimpuls behandeling milieuklachten. Rapportage o.b.v. aantal en percentage afgehandeld klachten. Aantal (geraamd 450 bedrijfsbezoeken, 160 hercontroles). Streven 100% aandeel integraal handhavingprogramma uitgevoerd. Prod 780 Bodembeheer UP 2010-2014 is eind 2009 vastgesteld. Doelstelling 2010 inclusief sanering. realiseren jaarschijf 2010 uit UP. Raming 12 saneringsbeschikkingen en ca. 80 spoedlocaties onderzocht t.a.v. humaan risico en duidelijk welke maatregelen zijn getroffen of voorzien. Horizon voor deze activiteit ligt aanmerkelijk verder. Voor spoedlocaties 2015 gereed en overige gevallen uiterlijk 2030. Prod 780 Aanpak luchtkwaliteit. Uitvoeren maatregelen opgenomen in nationaal Uitvoeringsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Vanuit Milieubeheer in 2010 ondersteuning bij projecten Spoorzone en
139
Prod 780
Cortenbachtracé. Geluidsanering van de woningen op de A-lijst en de raillijst voor zover vallend onder de verantwoordelijkheid van de gemeente. Het aantal te saneren woningen wegverkeerslawaai (scherm- en gevelmaatregel) in 2010 wordt geraamd op 50 stuks. Daarnaast wordt het project Spoorschermen (inclusief raildempers) volop voortgezet en medio 2010 in uitvoering genomen.
Geluidsanering als gevolg van weg- en railverkeer.
4.14.5 Wat mag het kosten? Rekening
Begroting
Begroting
2008
2009
2010
Meerjarenbegroting (mutaties t.o.v. 2010) 2011
2012
2013
Lasten
20.430.152
22.241.155
22.851.097
110.528
228.536
380.749
Baten
20.939.733
19.638.833
20.280.737
253.328
514.036
825.325
Saldo
509.581
-2.602.322
-2.570.360
142.800
285.500
444.576
2010
2010
2010
Specificatie per hoofdproduct
Lasten
Baten
Saldo
730
10.103.741
9.534.665
Huishoudelijke afvalstoffen
750
Ontsmettingen en ov.reinigingen
353.063
755
Reinigingen graffiti
266.074
155.953
760
Rioleringen
10.199.234
10.199.234
780
Milieubeheer
Totaal Milieu
-569.076 -353.063 -110.121
1.928.985
390.885
-1.538.100
22.851.097
20.280.737
-2.570.360
Investeringen Investeringen 2010-2013 (x € 1.000) ProM. Onderdeel duct effect 730 14.1 Basisvoorzieningen kunststofinzamelingen 730 14.1 Ondergrondse afvalvoorzieningen de Veste 730 14.1 Ondergrondse afvalvoorzieningen de Veste 760 14.1 Investeringen rioleringszorg GRP 2010-2015 780 14.1 Geluidssanering 780 14.1 Luchtkwaliteit 780 14.1 Bodemsanering 780 14.1 Klimaat, energie en duurzaamheid 14.1 Idem, dekking SLOK subsidie TOTAAL
D= doorgeschoven van 2008, B=bestaand, N=nieuw invest. invest. invest. invest. Totaal 20102010 2011 2012 2013 2013 N 225 225 450 B 63 63 63 189 N 63 63 N 3.359 2.959 2.929 2.752 11.999 B 1.219 1.219 B 103 103 B 1.100 1.605 1.000 3.705 N 480 480 N -80 -80 6.469 4.852 3.992 2.815 18.128
Toelichting per nieuwe investering: Basisvoorzieningen kunststofinzameling Gescheiden inzameling van afval van kunststofverpakkingen van huishoudens zal met ingang van 2010 worden ingevoerd. Dit ten gevolge van landelijke afspraken tussen VNG, Ministerie en producenten, uitgewerkt in nieuwe wetgeving. In 2009 zal, op basis van de ervaringen uit landelijke proefprojecten, de invoering hiervan in Helmond verder worden uitgewerkt en worden opgestart. Omdat nu nog geen volledig beeld is te geven van investeringen en exploitatiekosten (sterk
140
afhankelijk van gekozen oplossingen) is vooralsnog uitgegaan van het op 10 locaties realiseren van ondergrondse perscontainers inclusief bijbehorende voorzieningen. Ondergrondse afvalvoorzieningen Brandevoort (de Veste/de Marke) Voor het gebied de Veste in Brandevoort is gekozen voor ondergrondse afvalvoorzieningen van de woonblokken. In het Investeringsprogramma worden de reeds opgenomen jaarschijven gecontinueerd ten behoeve van de realisatie van ondergrondse afvalvoorzieningen volgend op gereedkomen van de bouwblokken in zowel de Veste als in latere jaren in de Marke. Investeringen rioleringszorg (GRP 2010-2015) De gemeente heeft een wettelijke taak met betrekking tot: - inzameling en transport van stedelijk afvalwater (Wet milieubeheer) - inzameling en verwerking van afvloeiend hemelwater (Waterwet) - voorkomen of beperken van schade t.g.v. een structureel te hoge grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming (inspanningsverplichting en voor zover behorend tot de zorg van de gemeente) (Waterwet). Om deze taak inhoud te kunnen geven: x Worden jaarlijks riolen geinspecteerd en, indien nodig, vervangen of gerenoveerd. x Vindt er regulier onderhoud plaats aan de gemalen. Deze verpompen het afvalwater naar de RWZI. Het uitvallen van een gemaal kan leiden tot overstort van verontreinigd afvalwater op oppervlaktewater en is ongewenst (een overtreding van de Wet milieubeheer). Het elektromechanisch deel van de gemalen (pompen en toebehoren) heeft een gemiddelde levensduur van 15 jaar en moet periodiek vervangen/gerenoveerd worden. Het besturingssysteem van de gemalen heeft een gemiddelde levensduur van 10 jaar en moet derhalve eveneens periodiek gerenoveerd en zo nodig vervangen worden. x Het elektromechanische deel van de drukriolering (pompen e.d.) heeft een gemiddelde levensduur van 15 jaar en moet periodiek vervangen/gerenoveerd worden. x De kosten voor investeringen ter invulling van bovenstaande wettelijke verplichtingen worden gedekt uit de inkomsten uit de rioolheffing. Klimaat, energie en duurzaamheid Ter invulling van de lokale verantwoordelijkheid, in het bijdragen aan vastgestelde nationale en Europese klimaatdoelstellingen en ter effectuering van de afgelopen jaren door het gemeentebestuur ondertekende convenanten en toezeggingen op verschillende niveau's (o.a. lokaal, regionaal, provinciaal, nationaal en Europees), is een intensivering nodig op het gebied van klimaatbeleid en duurzaamheid. Uitgangspunt bij de concrete invulling van het programma en de keuze van projecten om te komen tot de vastgelegde ambitieuze doelstellingen, is om mee te bewegen met autonome ontwikkelingen. Deze keuze levert belangrijke kostenefficiency en extra en langer houdbaar beleidsresultaat op. De voornaamste sleutelwoorden hierbij zijn integraliteit en kwaliteit. Dit uit zich dan met name in de wijze waarop dit binnen en met de verschillende diensten, afdelingen en derden (o.a. woningbouwcorporaties en projectontwikkelaars), onderling opgepakt en afgestemd wordt. De speerpunten van alle actoren op het gebied van klimaat, energie en duurzaamheid afzonderlijk, worden optimaal aan elkaar gekoppeld. Met deze vorm van integraliteit kunnen projecten en afdelingen elkaar versterken om te komen tot de gestelde ambities binnen het klimaatbeleid. Enkel met een stevige maar reële ambitie en een uitvoeringsprogramma met daaraan bijdragende concrete en krachtige projecten, kan aan deze uitdaging serieus invulling gegeven worden. Educatie en communicatie zijn belangrijke beleidsinstrumenten die nodig zijn om de doelstellingen binnen het milieubeleid, en klimaatbeleid en duurzaamheid in het bijzonder, extra kracht bij te zetten en goed te verankeren in de maatschappij. De noodzakelijke impuls ten behoeve van deze instrumenten zal zoveel mogelijk binnen de invulling van het klimaatbeleid en duurzaamheid worden
141
meegenomen. In de subsidieaanvraag zijn deze instrumenten randvoorwaardelijk voor de te verkrijgen subsidie (gelabelde rijksmiddelen - SLOK). Bodemsanering: De totale huidige omvang (stand 2009) en de toekomstige voeding (2010-2011-2012) van de IVPmiddelen voor bodemsanering komen voort uit het totaal aan de gemeente beschikbaar gestelde ISVbudget (ISV I en ISV II). Deze middelen zijn door het Rijk speciaal voor de bodemsaneringsdoelstelling binnen de ISV-systematiek gelabeld. De resultaten worden daarbij uitgedrukt in zogenaamde Bodem Prestatie Eenheden (BPE's). Deze BPE's worden bepaald aan de hand van de werkelijke hoeveelheden gesaneerde grond en grondwater (m2 en m3) na vaststelling van het evaluatierapport. Belangrijke voor de totale bodemsaneringsoperatie (totaal becijferd op € 42,7 miljoen) is de ook in het MOP vastgelegde doelstelling, om in 2030 de bodemsaneringsproblematiek afgerond te hebben. Om de daarvoor beschikbare ISV subsidie van het rijk (en daarmee dus ook de opgenomen IVP middelen) voor nu en in de toekomst goed te kunnen borgen, wordt de werkvoorraad bodemsanering momenteel expliciet en binnen de voor geldende kaderstelling, in beeld gebracht. Het Uitvoeringsprogramma Bodemsanering (UP-Bosa 2010-2013) is daarvoor in voorbereiding en zal in 2009 worden vastgesteld.
142
4.15 Programma 15: Bestuur en organisatie Portefeuillehouder inspraak, bestuurlijke vernieuwing: A.A.M. Jacobs Portefeuillehouder stadswinkel, e-gemeente: C.J. Bethlehem Portefeuillehouder: wijk- en buurtbeheer: B.M. Houthooft- Stockx
4.15.1 Welke effecten willen we bereiken? De belangrijkste maatschappelijke effecten, die we nastreven zijn: 15.1: Er is draagvlak bij de bevolking voor het beleid van de gemeente. 15.2: Burgers zijn actief betrokken bij de veiligheid en leefbaarheid van hun buurt. 15.3: Burgers en bedrijfsleven ondervinden geen onnodige administratieve lasten van de gemeente 15.4: Burgers beschikken over de gewenste informatie over de gemeente 15.5: Burgers zijn tevreden over de kwaliteit van dienstverlening rond producten . Maatschappelijk effect 15.1: Er is draagvlak bij de bevolking voor het beleid van de gemeente. Indicator 15.1: Met 5 stellingen wordt de waardering van de bevolking voor B&W en de raad bepaald. Het streven is: Minimaal een waardering van een 6. 2006 5,7
Waardering bevolking voor B&W en Raad Bron: Inwonersenquête, O&S Helmond
2007 5,5
Maatschappelijk effect 15.2: Burgers zijn actief betrokken bij de veiligheid en leefbaarheid van hun buurt Indicator 15.2: Aandeel burgers dat actief is geweest om de buurt te verbeteren. Het streven is: Minimaal 20 % actieve burgers. 25% 20%
18%
15%
23%
20%
20%
19%
18%
10% 5% 0% 2000
2002
2004
2006
Bron: Inwonersenquête, O&S Helmond
143
2007
2008
Maatschappelijk effect 15.3: Helmonders ondervinden geen onnodige administratieve lasten van de gemeente Indicator 15.3: Rapportcijfer gebaseerd op een viertal enquêtevragen. Het streven is: Een rapportcijfer van minimaal 6,3. Definitie: op basis van een viertal stellingen is het oordeel van de inwoners over de gemeentelijke regelgeving en de handhaving daarvan in beeld gebracht. 2006 2007 Goede gemeentelijke regels en handhaving daarvan 6,1 6,3 Bron: Inwonersenquête, O&S Helmond
Maatschappelijk effect 15.4: Burgers beschikken over de gewenste informatie over de gemeente Indicator 15.4: Op basis van een viertal stellingen is het oordeel van de inwoners over de gemeentelijke informatievoorziening in beeld gebracht. Het streven is: Een oordeel van minimaal 7,2. De streefwaarde was in 2008 een waarde van 6,9, gelijk aan de realisatie van 2007. Gezien de plannen voor de website (ordening, vindbaarheid etc.) lijkt een streven naar 7,2 realistisch.
Burgers beschikken over de informatie die ze nodig hebben over gemeentelijke politiek, bestuur en dienstverlening
2006
2007
6,8
6,9
Maatschappelijk effect 15.5: Burgers zijn tevreden over de kwaliteit van dienstverlening rond producten. Indicator 15.5: Score berekend op basis van een 14 tal stellingen over bereikbaarheid informatie, tijdigheid, kosten. Het streven is: Een score van 7,9 te handhaven. De streefwaarde was in 2008 een waarde van 7,2. De prestatie die in 2008 is gehaald (7,9) willen in de komende jaren handhaven. 2007 7,1
Tevreden over de kwaliteit van dienstverlening
2008 7,9
Bron: Inwonersenquête, O&S Helmond
4.15.2 Ombuigingen In het kader van de Voorjaarsnota ligt er een ombuigingstaakstelling van € 2,5 miljoen. Het aandeel voor dit programma bedraagt € 500.000. Ter invulling hiervan wordt volgende voorgesteld:
144
Product 910 910 910 912 912 914
Ombuigingsvoorstel Stelpost sociale uitkeringen voormalig personeel Algemeen budget werkgelegenheid Outputcentrum Inzet gedeelte fte programmamanager Diverse posten vanuit de kostenplaatsen binnen sb Ombuiging overhead
Totaal intensiveringsvoorstellen Bestuur en organisatie
2010 180.000 69.000 100.000
100.000
2011 180.000 69.000 100.000 42.718 55.000 100.000
2012 180.000 69.000 100.000 42.718 55.000 100.000
2013 180.000 69.000 100.000 42.718 55.000 55.350
449.000
546.718
546.718
502.068
910 Stelpost sociale uitkeringen voormalig personeel Deze post in de begroting had betrekking op kosten voor voormalige werknemers. Omdat minder beroep wordt gedaan op deze post en de kosten daarvan zijn ondergebracht in andere personele budgetten hoeven deze middelen niet langer te worden gereserveerd voor dit doel. 910 Algemeen budget werkgelegenheid Dit betreft een stelpost algemeen ondersteunend budget dat in het verleden op diverse plaatsen ingezet is maar feitelijk niet meer nodig is. 910 Outputcentrum Mede doordat in 2009 de aanbesteding van de printers en grootformaatprintters goedkoper uitgevallen is en ook doordat het outputcenter zelf steeds meer drukwerk kan verwerken (zonder dat dit door derden gedaan moet worden) kan per saldo deze ombuiging doorgevoerd worden. 910 Inzet gedeelte fte programmamanager De laatste jaren hadden we voor Binnenstad-Oost een aparte programma-manager. Deze specifieke functie is opgeheven en delen van deze functie zijn overgeheveld naar de diensten SB en SE. Voorgesteld wordt het resterende deel van deze functie vrij te laten vallen. 912 Diverse posten vanuit de kostenplaatsen binnen sb Deze posten zijn: x Abonnementen zullen beoordeeld worden op noodzakelijkheid en aantal. Dit zal leiden tot een taakstellende beperking van het aantal abonnementen met 60%. x Binnen het hoofdproduct Kadaster/Huisnummering (HP 060) laat de post "aanschaf specifieke kleine gebruiksgoederen" structureel een overschot zien x De bij de begroting 2010 toegestane prijsindex van 1,6% zal niet op de bedrijfskosten worden toegepast. x Het deelnemen van medewerkers aan niet gratis seminars zal zoveel mogelijk beperkt worden. 914 ombuiging overhead Voor de toename van het aantal fte's in de begroting 2010 wordt ook een budget toegerekend voor overige personele kosten zoals opleidingen en dienstreizen ed. Voor 2010 wordt deze budgetuitbreiding niet volledig toegepast. Wij verwachten binnen de huidige budgetten onze medewerkers in voldoende mate te kunnen faciliteren.
4.15.3 Meerjarig beleidsperspectief Participatie van de bevolking bij het bestuur van de gemeente verhoogt het draagvlak voor en kwaliteit van het gemeentelijk beleid.
145
In de jaren 2008-2010 zullen wij beleid uitvoeren dat bijdraagt aan de doelstellingen burgerparticipatie zoals in het collegeprogramma vermeld. Dit zijn: Grotere betrokkenheid van de burgers bij gemeentelijke politiek en bestuur en een betere en transparantere gemeentelijke informatievoorziening richting samenleving; Een groter draagvlak voor beleid bij burgers en belanghebbenden; tijdige inbreng van de wijken bij wijkgericht beleid; vergroten bewonersparticipatie bij wijkgebonden budgetten en vergroten bewonersbetrokkenheid bij veiligheid door het gebiedsgericht aanpakken van veiligheidsproblemen. Het beleid dat bijdraagt aan burgerparticipatie staat met name in de volgende beleidsnotities: Adviesnota Visie Burgerparticipatie 2007-2010 (dd. December 2007), Programmaplan Elektronische Gemeente, onderdelen “E-transparantie” en “E-democracy” (d.d. april 2007), Masterplan Handhaving en Veiligheid 2005-2009 (d.d. februari 2005) en uitwerkingen daarvan. Ook in de verdere beleidsontwikkeling WMO speelt burgerparticipatie een belangrijke rol, alsmede in het integrale jeugdbeleid 13+ en in vrijetijds- en cultuurbeleid. In 2010 herijken wij de Visie burgerparticipatie. Hierin evalueren wij de uitvoering van het beleid, alsmede de bereikte effecten. Ook betrekken wij hierin het nieuwe collegeprogramma en de functie van het burgerjaarverslag voor wat betreft burgerparticipatie. Op basis van de evaluatie volgen er aanbevelingen voor 2011-2013. Binnen en buiten de organisatie wordt de noodzaak gevoeld een breed gedragen visie op wijkgericht werken in Helmond te formuleren en in te voeren. Daarin zullen ondermeer de volgende onderwerpen aandacht krijgen: x De participatiestructuur van bewoners (achterban), wijkraden en andere wijkorganen in het wijkgericht werken (via o.a. klankbordgroepen); x De relatie tussen de wijkraden/wijkorganen en de adviseur wijkgericht werken in het kader van wijkgericht werken; x De samenwerking tussen de adviseur wijkgericht werken en de vakdiensten van de gemeentelijke organisatie; x De relatie tussen de structuur voor wijkgericht werken (zoals hiervoor) en de frontlijnteams en handen en ogen in de wijk (de netwerken op uitvoeringsniveau); x de aanscherping van de functie van adviseur wijkgericht werken. Door het leveren van een goede kwaliteit van de dienstverlening wordt het vertrouwen van de burger in de lokale overheid versterkt. Ons beleid voor de dienstverlening is dat in 2015 de gemeente de ingang voor alle burgers, bedrijven en instellingen is voor nagenoeg alle vragen aan de overheid. Deze visie van de commissie Jorritsma is overgenomen in de “verklaring verbetering dienstverlening, minder administratieve lasten en met elektronische overheid”door de gezamenlijke overheden. Kern van de visie: Het Klant Contact Centrum (KCC) van de gemeente wordt het unieke portaal waar burgers, bedrijven en instellingen terecht kunnen voor alle producten en diensten van de overheid en daarmee samenhangende producten en diensten van de ketenpartners. Begin mei 2009 heeft de gemeente Helmond het convenant met Antwoord getekend. Dit markeert de ontwikkeling van het KCC in Helmond met een goede telefonische betrekbaarheid en 42 % van de binnengekomen telefoontjes wordt daar beantwoord. In 2010 ligt de focus op de samenwerking en fine tuning met organisatie onderdelen van de gemeentelijke organisatie en geleidelijk zal de focus meer gaan liggen op de samenwerking met andere overheidspartijen (o.a. regiogemeenten, provincie, ketenpartners). Naast de verbreding van de vragen aan de gemeente willen veel gemeenten de contacten met burgers professioneler afhandelen. Bijvoorbeeld het telefonisch contact met burgers verbeteren en meer producten en diensten digitaal aanbieden
146
De inzet van ICT (Informatie en Communicatie Technologie) biedt nieuwe kansen voor de (gemeentelijke) dienstverlening (e-service), voor het betrekken van burgers bij gemeentelijke beleids- en besluitvormingsprocessen (e-democracy) en draagt bij aan verdere economische groei. Voor de ontwikkeling van de elektronische dienstverlening in Helmond is leidend het programmaplan E-gemeente (onderdeel e-service). In dit programma is een nadere concretisering opgenomen van de in het College programma opgenomen ambitie waarbij Helmond zich als onderdeel van de Brainportregio wil onderscheiden in elektronische dienstverlening. Vanuit Samen Investeren in Brabant willen we de ontwikkeling van de e-gemeente ook in het jaar 2010 en de jaren hierna doorzetten. Hiervoor zijn met de provincie meerjarige afspraken gemaakt in het kader van het programma verbindend Brabant. Hierbij is een koppeling gelegd met de verplichtingen die we als gemeente hebben in het kader van het Nationaal UitvoeringsProgramma Dienstverlening en eoverheid (het NUP). De gemeente Helmond heeft met het project deregulering als doel om administratieve lasten voor burgers en bedrijven terug te dringen. Kansen zijn daarbij belangrijker dan middelen: minder inkomsten zijn op zich geen voldoende argument tegen het terugdringen of het vereenvoudigen van regels. Alleen structurele problemen kunnen leiden tot nieuwe regels, waarbij eerst de mogelijkheid van alternatieve interventies wordt bekeken. Klantgerichtheid is gebaat bij meer lef en durf; verantwoorde risico’s worden daarom geaccepteerd. Terugdringen van administratieve lasten voor burgers en bedrijven wordt sinds 2009 steeds meer een onderdeel van de reguliere werkzaamheden. De budgetten en intensiveringen met betrekking tot de organisatie en de bedrijfsvoering vallen ook onder dit programma. Deze zaken worden ook inhoudelijk toegelicht in de paragraaf Bedrijfsvoering.
4.15.4 Wat doen we er voor in 2010? Bestuurlijke kalender: N.v.t. Beleidsuitvoering gericht op de maatschappelijke effecten: Bijdrage aan maatschappelijk effect ME 15.1: Er is draagvlak bij de bevolking voor het beleid van de gemeente. Project-en productresultaten Realisatie 31-12-2010 Verankering werkwijze virtueel loket Uitbreiding van het aantal projecten dat op de website virtueelhelmond.nl in 3D is te bekijken. (o.a. Centrum, Helmond-West) Daarnaast wordt er gewerkt aan het uitbreiden en verbeteren van instrumenten om bewoners interactief te laten participeren. Hierbij wordt samengewerkt met eindhoven, Tilbur en de provincie (Samen Investeren). Bijdrage aan maatschappelijk effect ME 15.2: Burgers zijn actief betrokken bij de veiligheid en leefbaarheid van hun buurt. Project-en productresultaten Realisatie 31-12-2010 Inzet van bewonersbudgetten t.b.v. leefbaarheid Inzet van 270.000 Euro als bewonersbudget voor bewonersinitiatieven t.b.v. leefbaarheid in vier wijken. Dit zal worden ingezet voor de wijken Binnen-Stad Oost, Helmond-West, Helmond-Noord en Rijpelberg.
147
Bijdrage aan maatschappelijk effect ME 15.4: Burgers beschikken over de gewenste informatie over de gemeente. Project-en productresultaten Realisatie Top 25 positie kwaliteitsonderzoek gemeentelijke websites 31-12-2010 Met name een top 25 positie voor de aspecten transparantie, (gepersonaliseerde) dienstverlening, participatie en toegankelijkheid Optimaliseren gemeentelijke website 31-12-2010 Een gemeentelijke website die qua inhoud, structuur en zoekmogelijkheden is verbeterd en voldoet aan de geldende landelijke richtlijnen. 31-12-2010 Communicatieprogramma Helmond geeft antwoord Door middel van een communicatieprogramma willen we de bekendheid van www.helmond.nl (incl. het digitale loket) en het centrale toegangsnummer 0140492 bij burgers bedrijven en instellingen gaan vergroten. (10% tov 2009) Bijdrage aan maatschappelijk effect ME 15.5: Burgers zijn tevreden over de kwaliteit van dienstverlening rond producten. Project-en productresultaten Groei aantal aanvragen via internet Eind 2010 vindt meer dan 25 % van het aantal aanvragen ban producten die via het internet worden aangeboden via het internet plaats. Verbreding gemeentelijk loket met andere overheidsdiensten Onderzoek, samen met Tilburg en de provincie naar gemeentelijk loket waarin ook provinciale producten en diensten worden aangeboden. Doorontwikkeling bedrijvenloket Toepassen Digid voor bedrijven, integraal overzicht van relevante zaken in analogie met Mijnoverheid. Eenmalige gevensverstrekking bij invullen formulieren Voor 25 producten zorgen wij ervoor dat opde aanvraagformulieren alle gegevens bij de overheid bekend zijn al ingevuld zijn. Verder ontwikkeling klantencontactcentrum Verder ontwikkeling KCC met als doel dat vragen (per telefoon en mail) zo veel mogelijk direct door het klantencontactcentrum kunnen worden afgehandeld zonder te hoeven worden doorverbonden.
Realisatie 31-12-2010
30-09-2010
30-06-2010
31-12-2010
31-12-2010
Overige resultaten voor de belangrijkste budgetten: Overige resultaten regulier processen Omschrijving Productiecijfers en kwaliteitsdoelstellingen (processen e.d.) Prod 070 Prestaties Gemiddelde wachttijd zonder afspraak is korter dan 10 minuten. stadswinkel. Wachttijd met afspraak is in 95% maximaal 5 minuten. Uit het klanttevredenheidsonderzoek blijkt dat 92 % tevreden is met de bejegening. De klanttevredenheid is minimaal een 7 Klachten over dienstverlening worden 100% binnen 6 weken afgehandeld. Meldingen over openbare ruimte worden 90% binnen 10 dagen verholpen. Elektronische aanvragen worden binnen 3 werkdagen
148
afgehandeld. Minimaal 90 % van de telefoontjes wordt opgenomen (medio 2008: 64% Maximaal 5% van de telefonische contacten wordt afgebroken.
4.15.5 Wat mag het kosten? Rekening
Begroting
Begroting
2008
2009
2010 22.419.913
Meerjarenbegroting (mutaties t.o.v. 2010) 2011 850.204
2012
2013
1.438.751
2.385.070
Lasten
21.567.275
22.536.352
Baten
15.719.489
15.117.438
8.506.294
215.100
430.200
645.500
Saldo
-5.847.786
-7.418.914
-13.913.619
-635.104
-1.008.551
-1.739.570
De afwijking tussen het saldo van de begroting 2009 en de begroting 2010 wordt voornamelijk veroorzaakt doordat GSB inkomsten zijn verschoven naar decentralisatie uitkeringen welke opgenomen zijn bij het gemeentefonds (hoofdstuk 5 algemene dekkingsmiddelen).
Specificatie per hoofdproduct 003
2010
2010
2010
Lasten
Baten
Saldo
College van b&w
1.856.441
010
Raad en raadscommissies
1.284.031
-1.284.031
015
Bestuurlijke vernieuwing
25.357
-25.357
020
Regionale aangelegenheden
022
Ontwikkelingssamenwerking
025-066
Bestuursondersteuning
8.673.830
050
Voorlichting communicatie stadspromotie
070
Stadswinkel
910-918
1.990.031
1.299
-1.855.142
131.704
-1.858.327
445.690
-8.228140
1.476.481
5.502
-1.470.979
3.795.944
1.536.931
-2.259.013
Saldi kostenplaatsen
201.110
967.006
765.896
920
Financiering en treasury
113.273
209.823
96.550
926
Beheer gem. gebouwen en terreinen
17.126
1.328.426
1.311.300
928
Grotestedenbeleid
95.360
2.524.065
2.428.705
930
Nieuwe investeringen
46.591
Totaal Bestuur en organisatie
149
-46.591
2.844.338
1.355.848
-1.488.490
22.419.913
8.506.294
-13.913.619
Intensiveringen Product M. effect Intensiveringsvoorstel
2010
2011
2012
2013
80.000 *Bedr.v. Secretariearchief: digitaal overdracht aan RHCe 275.000 *Bedr.v. Bouwvergunningen: digitaal overdracht aan RHCe 16.000 *Bedr.v. Milieuvergunningen: diitaal overdracht aan RHCe 300.000 *Bedr.v. Citymarketing -100.000 *Bedr.v. idem dekking: bestaande raming ov. 236.800 *Bedr.v. Ov. Bedrijfsvoering 2,58 fte -236.800 *Bedr.v. idem dekking interne dekkingsmiddelen 034 25.000 *Bedr.v. Belastingapplicatie: upgrading naar webversie 034 30.000 *Bedr.v. Taxatiemodule: overgang naar webversie 070 186.000 *Bedr.v. Stadswinkel 2,6 fte -94.000 *Bedr.v. idem dekking interne dekkingsmiddelen -92.000 *Bedr.v. idem dekking leges baliecontacten p.m. *Bedr.v. Stadswinkel formatie reisdocumenten p.m. *Bedr.v. idem dekking leges reisdocumenten 930 11.500 *Bedr.v. Exploitatielasten a.g.v. (extra) Investeringen Totaal intensiveringsvoorstellen Bestuur en organisatie 637.500 * Bedr.v.= Bedrijfsvoering verwezen wordt naar de desbetreffende paragraaf.
80.000 95.000 16.000 225.000 -25.000 236.800 -236.800 25.000 30.000 186.000 -94.000 -92.000
80.000 95.000 16.000 225.000 -25.000 236.800 -236.800 25.000 30.000 186.000 -94.000 -92.000
80.000 0 16.000 225.000 -25.000 236.800 -236.800 25.000 30.000 186.000 -94.000 -92.000
13.500 459.500
17.500 463.500
17.500 368.500
020 020 020 025
Toelichting per intensivering: Overdracht secretarie-archief De gemeente heeft een wettelijke verplichting tot overdracht aan het Regionaal Historisch Centrum Eindhoven (RHCe) van de hiervoor in aanmerking komende cultuurhistorische archiefbescheiden uit het secretarie-archief. In de periode 2006 - 2009 wordt, conform het collegebesluit van 23 augustus 2005, het secretarie-archief bewerkt zodat deze voldoet aan de wettelijke normen. Van het oorspronkelijk te bewerken archief van 445m1 zal naar schatting 210m1 aan archief overblijven dat overgedragen dient te worden aan het RHCe. Digitaliseren bouwvergunningen De gemeente heeft een wettelijke verplichting tot overdracht aan het Regionaal Historisch Centrum Eindhoven (RHCe) van de hiervoor in aanmerking komende bouwvergunningendossiers. Het RHCe zou graag de bouwvergunningendossiers digitaal overgedragen willen krijgen. Gelet op de lagere beheerskosten bij het RHCe voor gedigitaliseerd archief, zal de investering om de bouwvergunningendossiers te digitaliseren in 4 jaar tijd zijn terugverdiend (verschil kosten van beheer analoog vs digitaal x m1). Bijkomstig voordeel is dat de bouwvergunningen hiermee ook digitaal beschikbaar kunnen worden gesteld aan burgers en bedrijven. Overdracht milieuvergunningen De gemeente heeft een wettelijke verplichting tot overdracht aan het Regionaal Historisch Centrum Eindhoven (RHCe) van de hiervoor in aanmerking komende milieuvergunningendossiers. Deze dossiers zullen in 2009 worden gedigitaliseerd en kunnen hierdoor in digitale vorm worden overgedragen aan het RHCe. Citymarketing In september 2008 is aan uw Raad het rapport Citymarketingstrategie Helmond gepresenteerd. U heeft besloten om ten behoeve van de nadere implementatie van Citymarketing een bedrag van € 250.000 beschikbaar te stellen. Op dit moment wordt uitvoering hieraan gegeven onder leiding van de Kwartiermaker Citymarketing. Het college vraagt u het voorgestelde begrotingsbedrag toe te zeggen om hiertoe Citymarketing Helmond voor de lange termijn te effectueren en te kunnen
150
continueren. De kwartiermaker realiseert een inhoudelijke, organisatorische en financiële basisstructuur waarmee Helmond per 2010 concreet Citymarketing kan gaan bedrijven. Voor de lange termijn resulteert dit o.a. in: - een Citymarketingorganisatie waarin de Stichting Stadspromotie is ingebed; - een Citymarketingbeleidskader en –activiteitenplan voor Helmond waarin verantwoordelijkheden en bevoegdheden zijn benoemd alsmede een financiële vertaling van de plannen; - benoemen van de taakvelden voor Citymarketing en uitwerking in concreet uit te voeren werkzaamheden. Belastingapplicatie: upgrade naar webversie De leverancier van de belastingapplicatie heeft aangekondigd, dat zij haar software gaat upgraden naar een webbased versie, onder geleidelijke uitfasering van de oude versie. Hiervoor worden geen nieuwe licentiekosten gevraagd, maar wordt gekozen voor het tijdelijk verhogen van de onderhoudskosten van 20% naar 30% voor een periode van 4 jaar. Instemmen met deze optie bespaart de noodzaak van een nieuwe aanbesteding over enkele jaren en zorgt er tevens voor, dat belastingen gebruik kan maken van alle noodzakelijke nieuwe modernere opties, zoals berichtenverkeer met afnemers van WOZ-gegevens, noodzakelijk door de aanwijzing van de WOZ als basisregistratie. Deze upgrade heeft gevolgen voor zowel de oplegging van de onroerende zaakbelastingen, rioolrechten, afvalstoffenheffingen, WOZ en overige belastingen. Taxatiemodule: overgang naar Webversie De WOZ is onlangs aangewezen als basisregistratie. Daardoor geldt ook hiervoor de wettelijke verplichting om aan te sluiten op de basisregistraties met een geautomatiseerde koppeling, die gebruik maakt van berichtenverkeer. De noodzakelijke aanpassingen worden niet meer ontwikkeld in de huidige versie, maar maken het noodzakelijk om over te stappen naar een nieuwe webbased versie. Deze vervanging heeft gevolgen voor de oplegging van de onroerende zaakbelastingen, rioolrechten, afvalstoffenheffingen, WOZ en overige belastingen. Stadswinkel Bij de Voorjaarsnota trachten we de grootste knelpunten in de formatie/capaciteit op te lossen om daarmee de werkbaarheid van de organisatie in combinatie met een verantwoorde werkdruk te kunnen continueren. Dit jaar bleek, naast de Zorgpoort, de Stadswinkel een knelpunt, waarvoor we bij deze Voorjaarsnota voorstellen doen ter oplossing hiervan. Deze oplossing bestaat voor 2010 uit een formatie-uitbreiding van 2,6 fte en een nader te bepalen formatie-uitbreiding voor Reisdocumenten. Het betreft 0,1 fte naturalisatie, 0,25 fte applicatiebeheer E-loket en 1,0 fte callcenter. De kosten hiervan worden gedekt met interne formatiemiddelen. Daarnaast worden de volgende uitbreidingen bekostigd uit extra legesopbrengsten: - formatie reisdocumenten Ingaande 27 juni 2009 worden de reisdocumenten voorzien van biometrische kenmerken zoals de vingerafdruk. Deze gegevens worden in een speciaal apparaat ingelezen en vervolgens overgebracht naar de chip in het reisdocument. Dit gebeurt bij de aanvraag aan de balie, waardoor de transactietijd toeneemt. Ook bij het afhalen wordt een verificatiescan gemaakt, hetgeen extra tijd vergt. De dekking van de meerkosten wordt voorzien in de extra opbrengsten van de leges reisdocumenten, waarvan de tarieven door het ministerie worden vastgesteld. Vooralsnog is de extra opbrengst n.a.v. geschetste wijziging leidend voor de (omvang van de ) uitbreiding. - Stadswinkel: 1,25 fte allround medewerker dienstverlening In de Stadswinkel ontstaan hogere wachttijden door een groei van de bezoekersaantallen. Ook is er een groei (11%) waarneembaar bij m.n. de aanvragen via het E-loket (afhandeling van de aanvragen per post en via het E loket binnenkomen). Bijstelling van de formatie op dit onderdeel is ook nodig om te kunnen voldoen aan de gestelde criteria in de wet dwangsom.
151
Voorgesteld wordt een uitbreiding van 1,25 fte (kosten € 92.000) met als dekking meer leges baliecontacten. De uitwerking hiervan bij deze begroting resulteert in € 24.500 dekking bestaande uit leges baliecontracten en € 67.500 door verhoging van de leges rijbewijzen met € 7.86. Met deze verhoging komt het tarief op € 54,60 hetgeen landelijk gezien relatief hoog is. Vanuit de gedachte dat de meeste mensen slecht één maal in de tien jaar een nieuw rijbewijs nodig hebben vinden wij deze tariefsverhoging verantwoord om de dienstverlening van de stadswinkel op peil te kunnen houden. De uitwerking hiervan zal plaatsvinden in de concept-legesverordening bij de begroting 2010. Bedrijfsvoering / formatie Naast genoemde beleidsintensiveringen is ook de bedrijfsvoering bij de Voorjaarsnota vast aandachtspunt met betrekking tot de beschikbare en benodigde capaciteit. Een verantwoorde werkdruk is hierbij uitgangspunt. Binnen de bestaande middelen heeft dit geleid tot de volgende bijstelling van de formatie: - 0,28 fte automatisering (dekking opbrengsten dienstverlening Stadswacht) - 0,8 fte communicatie (inbedding tijdelijke bovenformatief / interne formatiemiddelen) - 0,5 fte applicatiebeheer digitaal werken (dekking binnen concernoverhead) - 1,0 fte belastingen (omzetting inhuur in formatie). Nieuwe investeringen ( exploitatielasten) Extra investeringen, zoals voorgesteld bij deze Voorjaarsnota, leiden ook tot extra exploitatielasten zoals aangegeven in bovenstaande tabel. Investeringen Investeringen 2010-2013 (x € 1.000) M. Onderdeel Product effect 030 *Bedr.v Generieke faciliteiten Stroomlijning Basisgegevens 030 *Bedr.v Aanschaf Stuf-BG-koppeling met bevolking 030 15.4 Electronische gemeente (e-service, e-city, edemocracy) 030 15.4 Electronische gemeente (e-service, e-city, edemocracy) 030 15.4 Virtuele Brabantstad (onderdeel SI) 032 *Bedr.v Doorontwikkeling van digitaal werken door werkprocessen en dossiers verder te digitaliseren
D= doorgeschoven van 2008, B=bestaand, N=nieuw invest. invest. invest. invest. Totaal 20102010 2011 2012 2013 2013 N 61 61 N B
16 210
N N N
150 175
16 210 225
250
90 175
90 100
070 *Bedr.v Ruimte strategische investeringen (Fonds SI) B TOTAAL 612 490 * Bedr.v.= Bedrijfsvoering verwezen wordt naar de desbetreffende paragraaf.
5.792 6.232
150
625 330 450
5.792 5.942
11.584 13.276
Toelichting per nieuwe investering: Generieke faciliteiten Stroomlijning Basisgegevens Alle overheidsinstanties worden verplicht gebruik te maken van elkaars basisgegevens én moeten geconstateerde fouten terugmelden. Ook moet het mogelijk zijn gelijktijdig meerdere basisgegevens over meerdere basisregistraties te verstrekken en te ontvangen. Dit project onderzoekt en realiseert de (verplichte) gemeenschappelijke ontsluiting van basisgegevens. Aanschaf Stuf-BG-koppeling met bevolking Vanuit de wettelijke verplichting om aan te sluiten op de basisregistraties met een geautomatiseerde koppeling, die gebruik maakt van berichtenverkeer, is het noodzakelijk deze module, die de koppeling tussen de belastingapplicatie en het GBA-pakket regelt, aan te schaffen van de softwareleverancier
152
van het huidige belastingpakket. Bekeken wordt tevens of deze koppeling breder bruikbaar kan zijn voor bv. de WOZ-administratie (ook een basisregistratie). Electronische gemeente (e-service, e-city, e-democracy) Deze activiteit omvat de doorontwikkeling van het in 2007 opgestarte programma elektronische gemeente Helmond. Onder invloed van het eind 2008 vastgestelde Nationaal Uitvoeringsprogramma Dienstverlening en e-overheid (NUP) zijn er aanvullende investeringen nodig om de doelstellingen die in het NUP genoemd worden te realiseren (betreft een wijziging/aanpassing post uit het huidige IVP). Virtuele Brabantstad (onderdeel samen investeren) Dit project maakt het morgelijk de noodzakelijke 1e stap te zetten in de verankering van de werkwijze virtuele stad binnen de organisatie (o.a. investering in kennis/ICT hulpmiddelen). Dit als vervolg op de virtuele Binnenstad-Oost en de Virtuele Markt. Daarnaast nodig als cofinanciering voor de jaren 2010 2012 voor het ingediende projectfiche Virtuele Brabantstad in het kader van Samen Investeren. Doorontwikkeling van digitaal werken door werkprocessen en dossiers verder te digitaliseren Doorontwikkeling van digitaal werken waarbij jaarlijks een aantal werkprocessen worden aangepast en verder worden gedigitaliseerd en in samenhang daarmee ook de bijbehorende dossiers worden gedigitaliseerd.
153
154
5 Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien In dit hoofdstuk worden de algemene dekkingsmiddelen van de gemeente uitgewerkt en nader toegelicht. De baten uit deze algemene dekkingsmiddelen zijn niet meegenomen bij de diverse programma’s, met uitzondering van de lokale heffingen waarvan de besteding gebonden is aan de opbrengsten (zoals rioolopbrengsten, opbrengsten uit afvalstoffen, leges, markten, parkeren e.d.).
Rekening
Begroting
Begroting
2008
2009
2010
6.450.279
7.136.264
9.449.586
Baten
119.490.674
124.205.787
Saldo
113.040.395
117.069.523
Lasten
Meerjarenbegroting (mutaties t.o.v. 2010) 2011
2012
2013
521.258
1.403.238
2.137.979
129.294.317
-2.723.042
-1.043.270
95.092
119.844.731
-3.244.300
-2.446.508
-2.042.887
2010 lasten 2.140.273 127.865 -151.305 352.913 343.692 4.331.916 840.753 538.151 925.328 9.449.586
Specificatie per hoofdproduct Onvoorzien (incidenteel en structureel) 940 a Onvoorzien naijling vorig jaar 940 b Verrekeningen ivm BCF 940 c Deelnemingen/Dividend 944.10 Beleggingen reserves 944.20 Resultaat renteomslag 944.30 Onroerende zaak belasting 950 Overige belastingen 960 Algemene rijksuitkeringen/gemeentefonds 970 Totaal Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien
2010 baten
1.608.091 895.207 453.780 16.129.588 14.935.434 1.001.684 94.270.533 129.294.317
2010 saldo -2.140.273 -127.865 1.759.396 542.294 110.088 11.797.672 14.094.681 463.533 93.345.205 119.844.731
5.1 Lokale heffingen Bij dit onderdeel wordt een totaalbeeld gegeven van de opbrengsten uit lokale heffingen waarvan de besteding niet gebonden is aan de opbrengsten. In de paragraaf “overzicht lokale heffingen” (hoofdstuk 6.7) wordt naast een overzicht van de geraamde inkomsten uit lokale heffingen ook aandacht besteed aan het beleid ten aanzien van lokale heffingen, lokale lastendruk en het kwijtscheldingsbeleid.
Soort heffing Onroerende zaakbelasting Hondenbelasting Precariobelasting Totaal lokale heffingen
raming 2010 14.935.434 405.995 292.000 15.633.429
155
5.2 Algemene uitkeringen Op grond van de meicirculaire (29 mei 2009) is voor de begroting 2010 en het bijbehorende meerjarenperspectief 2011 t/m 2013 een nieuwe berekening van de uitkering gemeentefonds gemaakt. De belangrijkste onderwerpen uit deze circulaire zijn: 1. De accrescijfers. 2. Vervallen behoedzaamheidsreserve 3. Decentralisatieuitkeringen en GSB Deze onderwerpen worden hieronder in het kort toegelicht. De accrescijfers. Het accres geeft de algemene groei of krimp van de totale geldhoeveelheid in het gemeentefonds aan. Tot 2009 steeg en daalde de omvang van het gemeentefonds mee met de uitgaven van het Rijk volgens een afgesproken koppeling, de normeringsystematiek (ofwel samen de trap op, samen de trap af). Naar aanleiding van de kredietcrisis en de bestrijding hiervan d.m.v. stimuleringsmaatregelen door het Rijk, is tussen VNG en Rijk een bestuurlijke afspraak gemaakt om de normeringssystematiek voor de jaren 2009 t/m 2011 buiten werking te stellen. Afgesproken is om voor 2009 het reële accres (toename, exclusief vergoeding voor loon- en prijsontwikkeling) uit de septembercirculaire 2008 te handhaven, en het reële accres voor 2010 en 2011 op nul te stellen. Dit betekent voor de gemeenten dat de 0-lijn wordt gehanteerd wat betreft de extra rijksuitgaven van 2 x € 3 miljard in 2009 en 2010, maar ook dat de gemeenten worden geconfronteerd met bezuinigingen in 2010 en 2011. Deze afspraak tussen VNG en Rijk heeft landelijk tot veel discussie geleidt. Dit was reden voor ons om niet in te stemmen met het bestuurlijk akkoord. Verder zijn de bedragen voor de nominale ontwikkeling (vergoeding voor loon- en prijsontwikkelingen) vastgesteld. Dit betekent dat indien de ontwikkelingen anders zijn dan nu wordt verondersteld, de gemeenten een eventueel hogere loon- en prijsontwikkeling uit de eigen budgetten dienen te bekostigen. Ook dit was een reden voor ons om niet in te stemmen met het bestuurlijk akkoord. In 2012 en 2013 is het accres door het Rijk p.m. geraamd. Voorafgaand aan de nieuwe kabinetsperiode wordt de normeringssystematiek (samen de trap op, samen de trap af) en de tijdelijke afwijking geëvalueerd. Tenzij de evaluatie anders uitwijst zal de normeringssystematiek met ingang van 2012 weer worden toegepast. Wij gaan er van uit dat dit inderdaad gaat gebeuren en hebben voor 2012 en 2013 het accres opgehoogd om voorziene uitgaven (zoals areaaluitbreiding en kapitaallasten) budgettair neutraal in te boeken. Vervallen behoedzaamheidsreserve Het gevolg van het vastleggen van het accres in de periode 2009 t/m 2011 is ook, dat de inhouding van de landelijke behoedzaamheidsreserve t/m 2011 buiten werking is gesteld. Dit betekent voor de gemeente Helmond dat de eigen behoedzaamheidsreserve van € 2.178.000 beschikbaar komt. Deze incidentele middelen zouden ingezet kunnen worden om in de periode 2010 de extra tekorten te dekken. Daarnaast zouden deze middelen kunnen worden ingezet om in 2009 het tekort uit de 1e berap te dekken en de post onvoorzien aan te vullen. Het risico hierbij is overigens dat indien de landelijke behoedzaamheidsreserve in 2012 opnieuw wordt ingevoerd en dat de gemeente op dat moment incidentele middelen zal moeten zoeken om de eigen behoedzaamheidsreserve weer in te stellen. Wij achten dat risico, gezien de uitzonderlijke situatie van dit moment, acceptabel.
156
Decentralisatieuitkeringen en GSB Per 31-12-2009 eindigt de GSB-III-periode. Vanaf 2010 zullen soortgelijke middelen via decentralisatie-uitkeringen aan de gemeente ter beschikking worden gesteld. In de meicirculaire 2009 is dit voor 2 beleidsterreinen geëffectueerd n.l.: x Maatschappelijke opvang, openbare geestelijke gezondheidszorg en verslavingsbeleid voor een bedrag van € 2.900.000. Voor 2009 ontvangen we via de Brede Doel Uitkering SIV € 3.050.000 .Dit betekent dat hiervoor € 150.000 minder beschikbaar is. x Onderwijsachterstandenbeleid voor 2010 € 1.997.835. T.o.v. de uitkering 2009 uit de Brede Doel Uitkering SIV betekent dit een lichte stijging van ca. € 70.000. Met ingang van 2011 wordt een nieuwe verdeling bekend gemaakt in de meicirculaire van 2010. Risico’s. Ten tijde van het opstellen van deze programmabegroting spelen er op rijksniveau diverse zaken, die een risico vormen voor de omvang van het gemeentefonds. Het gaat hierbij o.a. over de discussie m.b.t. de verhoging van de pensioenpremies CAO-afspraken. De financiële gevolgen van deze discussies maken geen onderdeel meer uit van deze begroting maar zullen meegenomen worden bij de voorjaarsnota 2010 en de 1e Berap 2010.
5.3 Dividend Voor dit onderwerp wordt verwezen naar de paragraaf financiering (6.6).
5.4 Saldo van de financieringsconstructie Voor dit onderwerp wordt verwezen naar de paragraaf financiering (6.6).
5.5 BTW compensatiefonds Bij de invoering van het BTW-compensatiefonds in 2004 is uit de uitkering uit het gemeentefonds structureel verlaagd met € 5,2 miljoen. Op basis van de evaluatie na 3 jaar heeft het rijk de uitname uit het gemeentefonds bijgesteld met aanvullende structurele korting van € 1.429.000. Daarnaast werd een incidentele inhaalkorting doorgevoerd over 2006 tot en met 2009 van € 1.352.424 per jaar. Deze korting was een correctie over de afgelopen periode vanaf 2004. Deze incidentele korting drukte in 2009 voor het laatste jaar op onze begroting en wordt afgedekt uit de voordelen, die we in de overgangsperiode gereserveerd hebben. De structurele kortingen zijn ingaande 2007 geheel opvangen binnen de begroting. De begroting is hierdoor “BCF-proof".
5.6 Ruimte Onvoorziene uitgaven In deze begroting is rekening gehouden met een tweetal posten onvoorzien te weten: Onvoorzien structureel: Na de jaarlijkse ophoging van € 11.300 is deze post in basis € 192.500.
157
Onvoorzien incidenteel: Deze post is gekoppeld aan de renteopbrengst over de egalisatiereserves en de voorzieningen. Dit komt overeen met een incidenteel beschikbaar bedrag van € 2.343.773. Daarnaast is hieraan conform bladzijde 17 van de Voorjaarsnota € 116.500 toegevoegd. Bij de opstelling van deze begroting zijn de volgende zaken afgedekt ten laste van deze post: Automotive Campus: Zoals afgesproken bij de begroting 2008 wordt € 1.000.000 ingezet voor de Automotive Campus, namelijk € 500.000 in 2009 en 2010. Het bedrag voor 2010 is verwerkt in deze begroting ten laste van de post onvoorzien incidenteel; Gaviolizaal: Voor het open houden van de Gaviolizaal is € 12.500 afgedekt uit deze post; Na afdekking van deze posten resteert een bedrag van € 1.947.773 voor het opvangen van incidentele zaken en tegenvallers. Inmiddels is een voorstel inzake combinatiefucties in voorbereiding ( betreft amendement nr. 7 Voorjaarsnota 2008). Bij overname van dit voorstel wordt hiervoor € 75.000 van de post onvoorzien incidenteel 2010 hiervoor ingezet. Dit voorstel omzet een totaal beslag van € 300.000 op onvoorzien incidenteel, namelijk € 75.000 per jaar in de periode 2009 tot en met 2012.
158
6 Verplichte paragrafen Het is de taak van de raad om te sturen op hoofdlijnen door het stellen van kaders, waarbinnen het college wordt verzocht om de door de raad beoogde zaken te realiseren. Het sturen op programma’s en het daarmee focussen op concrete speerpunten (beleidsaccenten) is daarbij een goede werkwijze. Door enkel te sturen op deze beleidsaccenten zou een aantal andere zaken mogelijk niet de vereiste aandacht krijgen. Om dit te voorkomen zijn, naast de gekozen programma’s, een aantal paragrafen verplicht gesteld bij de programmabegroting. In zo’n paragraaf wordt de begroting en het beleid vanuit een bepaalde invalshoek belicht. Het betreft hierbij niet een extra programma bovenop de zelf gekozen programma’s, maar het gaat om onderwerpen die in principe dwars door alle programma’s heen kunnen lopen. In de praktijk worden daarmee in deze paragrafen de beleidslijnen afgesproken van veelal beheersmatige zaken. Deze afspraken vormen daarmee het kader voor de verdere uitvoering door het college. Concreet worden de volgende aandachtsvelden in de paragrafen toegelicht: weerstandsvermogen; x onderhoud kapitaalgoederen; x bedrijfsvoering; x verbonden partijen; x grondbeleid; x financiering (treasury paragraaf); x overzicht lokale heffingen;
159
160
6.1 Paragraaf weerstandsvermogen De paragraaf weerstandsvermogen biedt jaarlijks inzicht in het weerstandsvermogen van de gemeente Helmond en wordt eenmaal in de vier jaar vormgegeven in een kadernota weerstandsvermogen. De paragraaf wordt zowel in de begroting als in het jaarverslag opgenomen. Deze paragraaf biedt inzicht in: x de reservepositie x de weerstandscapaciteit, x de risico’s x Risicobeleid: capaciteit en de risico’s.
6.1.1 Reservepositie Het spreekt voor zich, dat de omvang en het beschikbaar hebben van reserves mede bepalend is voor de mogelijkheden om tegenvallers te kunnen opvangen. Het verloop van de reserves en voorzieningen (exclusief voorzieningen grondbedrijf) is als volgt samen te vatten. 2008 7,8 11,4 19,2
8,3 11,4 19,7
2010 (raming) 8,3 11,4 19,7
Dekkingsreserves Bestemmingsreserves Overige reserves
92,1 125,1 217,2
94,6 124,7 219,3
94,2 88,6 182,8
Totaal reserves Voorzieningen Totaal reserves en voorzieningen
236,4 45,3 281,7
238,9 53,0 291,9
202,5 53,5 255,9
Stand per 1 januari
2009
(bedragen x € 1 mln)
Algemene reserve Algemene reserve grondbedrijf Algemene reserves
De stand per 1 januari 2009 is het saldo van de jaarrekening 2008. Bij de raming van de stand per 1 januari 2010 is er vanuit gegaan, dat de voorziene claims voor 2009 ook daadwerkelijk in 2009 tot uitgaven hebben geleid c.q. leiden en niet meer beschikbaar zijn in deze reserves in 2010. Bij de Voorjaarsnota 2009 zijn een aantal voorstellen gedaan met betrekking tot de reserves, zoals het aanwendingsvrij maken van de algemene reserve van het grondbedrijf en de inzet van de vrijval van de reserves voor met name voor de achtervang van de financiering strategische investeringen. Deze voorstellen zijn verwerkt in de Nota reserves en voorzieningen 2009, die gelijktijdig mat deze begroting aan U wordt voorgelegd. Kortheidshalve wordt verwezen naar deze nota.
161
6.1.2 Weerstandscapaciteit De weerstandscapaciteit is in Helmond gedefinieerd als alle middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten, die onverwachts en substantieel zijn, te dekken, zonder dat de begroting en het beleid aangepast hoeven te worden. De weerstandscapaciteit kent zowel een incidentele als een structurele component. Tot de incidentele weerstandscapaciteit behoren het vrij aanwendbare deel van de algemene reserves, het saldo van onvoorzien incidenteel, het saldo van de jaarrekening en eventuele aanwezige stille reserves. Tot de structurele weerstandscapaciteit behoren het saldo van onvoorzien structureel, de structurele begrotingsruimte, de onbenutte belastingcapaciteit en kostenreductie. Berekening incidentele weerstandscapaciteit a) vrij aanwendbaar algemene reserve € b) pijlerreserves Aangezien de pijlerreserves zijn opgeheven en ingezet bij de begroting 2010, zijn er naast de algemene reserve geen andere saldi meer vrij beschikbaar. c) de post onvoorzien incidenteel, begroting 2010 is geraamd op € d) aan het saldo van de jaarrekening 2008 is in het kader van de Voorjaarsnota 2009 reeds een bestemming gegeven. e) stille reserves (activa waarbij de actuele waarde hoger is dan de huidige boekwaarde) kan op dit moment niet worden bepaald en is daarom niet in de berekening meegenomen. Totaal €
8.300.000
1.947.773
10.247.773
Berekening structurele weerstandscapaciteit De structurele weerstandscapaciteit op basis van de cijfers in de begroting 2010 kan als volgt worden berekend: - post onvoorzien structureel € 192.500 - onbenutte belastingcapaciteit 1.720.000 Totaal € 1.912.500 Voor wat betreft de eventuele structurele begrotingsruimte en de mogelijkheden tot kostenreductie worden integraal bekeken en waar mogelijk benut in het kader van de behandeling van de begroting 2010. Deze bieden daarom geen structurele weerstandscapaciteit en zijn daarom niet in bovenstaande berekening meegenomen. Overigens stelt de gemeente Helmond in de kadernota Weerstandsvermogen en risicomanagement dat er een structurele weerstandscapaciteit dient te zijn van tenminste € 350.000. Toelichting onbenutte belastingcapaciteit De gemeente Helmond kan haar belastingen verhogen of haar heffingen kostendekkend maken om financiële tegenvallers op te vangen. De omvang van de onbenutte belastingcapaciteit is de ruimte tussen de feitelijke opbrengst uit het totaal van de onroerende zaakbelasting, de rioolrechten en de afvalstoffenheffingen enerzijds en de opbrengst die de gemeente zou moeten realiseren als zij een beroep zou doen op een aanvullende bijdrage op grond van artikel 12 van de Financiële verhoudingswet (de zogenaamde artikel 12-norm) anderzijds.
162
Volgens die norm moeten de afvalstoffenheffing en de rioolrechten 100% kostendekkend zijn, of zou de onderdekking gecompenseerd mogen worden door een hoger OZB-tarief. Voor de OZB-opbrengst is de artikel 12-norm voor 2010 bepaald op 0,1164% van de WOZ-waarde. Het tarief voor woningen wordt voor 2010 vooralsnog vastgesteld op 0,1002%. De tarieven voor de niet-woningen, die ongeveer 2/5 van de OZB-opbrengsten in Helmond vertegenwoordigen, liggen met 0,1791% (eigendom) en 0,1433% (gebruik) hoger en worden dus niet in de onbenutte belastingcapaciteit meegenomen. De kostendekkendheid van beide heffingen in de gemeente Helmond is net als de totale berekening van de onbenutte belastingcapaciteit in de onderstaande tabel terug te vinden. Tabel Berekening onbenutte belastingcapaciteit Huidige inkomsten 14,94 9,26 9,58 33,78
Maximale Inkomsten* 16,39 9,53 9,58 35,5
Onbenutte capaciteit 1,45 0,27 0,00 1,72
(bedragen x mln. euro) OZB Reinigingsheffingen Rioolrechten Totaal * Dit is de opbrengst aan OZB-belastingen, wanneer de tarieven gelijk zouden zijn aan de artikel 12-norm (0,1164% van de WOZ-waarde van woning).
De onbenutte belastingcapaciteit is gedaald ten opzichte van voorgaand jaar, omdat de kosten voor kwijtschelding van rioolrechten en reinigingsheffingen voortaan in het tarief meegenomen zijn. Deze kunnen volgens de huidige inzichten worden aangemerkt als kosten, die in de tariefbepaling mogen worden meegenomen. Zie hiervoor ook de Handreiking Kostentoerekening Leges en tarieven 2007. Voor het overige zijn deze belastingsoorten nagenoeg kostendekkend. Daarnaast is voor de OZB een bedrag opgenomen dat uitgaat van bovengenoemd verschil tussen artikel 12 norm en voorgesteld OZB-tarief. In het jaar 2008 is de OZB-wetgeving aangepast en is de maximering van de OZB-tarieven opgeheven. Dit betekent, dat gemeenten in principe vrij zijn om de hoogte van de OZB-tarieven te bepalen. Bestuurlijk is echter vastgelegd, dat de minister de gemeenten maant om de tariefstijging op macro-niveau te matigen, waarbij uitgangspunt is, dat de tariefstijging landelijk niet meer dan 4,30% mag zijn in 2010. Het kabinet heeft gemeenten daarnaast verzocht om in deze crisistijd prudent om te gaan met de ruimte die de Macronorm voor 2010 biedt. De hierboven genoemde onbenutte capaciteit geeft wel een reëel wettelijk beeld, maar zal niet zo maar kunnen worden toegepast.
6.1.3 Risico’s Risicomanagement Een ambtelijke werkgroep houdt zich sinds 2007 concernbreed bezig met het risico- en kwaliteitsmanagement in de gemeente. Begin 2008 is gestart met het doorlichten van de afdeling Belastingen en Verzekeringen en aansluitend de afdeling Kunst en Cultuur. Eind 2008 is de werkgroep betrokken geweest bij de voorbereiding van het project Kanaalzone. In februari 2009 zijn de bevindingen wat betreft de afdelingspilots en het project Kanaalzone vastgelegd in een aantal documenten en samengebundeld in een evaluatierapport. Het evaluatierapport is vervolgens met
163
aanbevelingen van de werkgroep aangeboden aan de opdrachtgever, het MT. Het MT heeft met waardering kennis genomen van de activiteiten van de werkgroep en in april 2009 opdracht verstrekt om de ontwikkelde doorlichtingsmethodiek de komende jaren ook in te zetten in de rest van de organisatie. Daarbij heeft het MT zich uitgesproken voor een meer gefaseerde aanpak en een jaarlijks te presenteren activiteitencluster. De voorbereidingen voor het vervolgtraject zijn igestart. Inventarisatie van risico’s Er is een aantal risico’s, waarvoor geen voorziening is gevormd of geen verzekering is afgesloten. Deze risico’s zijn onder te verdelen in een aantal algemene categorieën en worden hieronder kort toegelicht. x Negatieve economische ontwikkelingen: Een en ander kan leiden tot lagere rijksinkomsten, welke niet altijd binnen de begroting kunnen worden opgevangen; x Algemene uitgangspunten (Meerjaren)begroting; Verschillende budgetten in de begroting zijn gebaseerd op algemene veronderstellingen (bijvoorbeeld loon- en prijspeil, aantallen inwoners of woningen, rentestand, bezoekersaantallen e.d.). Dit kan uiteraard ook tot mee- of tegenvallers leiden; x Planschades: Mede door de toegenomen juridisering van de samenleving en door specifieke ontwikkelingen op het gebied van wetgeving en jurisprudentie wordt de gemeente in toenemende mate geconfronteerd met verzoeken om planschadevergoedingen. Voor zover bekend, zijn er thans geen procedures gaande, die de vermogenspositie sterk zouden kunnen aantasten. x Open eindregelingen en decentralisatie van wetgeving: Een aantal subsidieregelingen heeft het karakter van een open eindregeling. Dit houdt in dat door factoren die niet door de gemeente bepaald kunnen worden, voor- of nadelige afwijkingen ten opzichte van de ramingen kunnen optreden. Voorbeelden daarvan zijn de wijziging van de financiële verhouding ten aanzien van de Algemene Bijstandswet, de decentralisatie van de onderwijshuisvesting en de problematiek ten aanzien van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo). In dit kader wordt tevens verwezen naar hoofdstuk 3 “Algemene Financiële Kaders”, (Bedreigingen en onzekerheden) waarin nader wordt ingegaan op de mogelijke financiële gevolgen van de Wmo en het beroep op bijstandsuitkeringen. x Schade als gevolg van bestuurlijk of ambtelijk handelen: Inherent aan het overheidshandelen op lokaal niveau is dat er korte lijnen zijn tussen bestuurders en ambtenaren enerzijds en ondernemingen en burgers anderzijds. Het is bijna onvermijdelijk dat daarbij wel eens toezeggingen, mededelingen e.d. worden gedaan (bijvoorbeeld in het kader van vergunningverlening of subsidieverstrekking) die later niet haalbaar blijken of die niet meer terug te draaien zijn. Uiteraard dienen dergelijke problemen zoveel mogelijk te worden voorkomen. Dit kan met name door goede procedures op te stellen, maar naar verwachting zijn deze problemen nooit helemaal uit te sluiten. Op dit moment zijn er geen aanwijzingen dat er ten aanzien van onze gemeente grote risico's op dit terrein bestaan. x Risico's bij co-financieringsprojecten: Zoals bekend, heeft de gemeente een aantal grote projecten onderhanden, die mede tot stand kunnen komen dankzij de aanzienlijke financiële inbreng van subsidieverstrekkers. Bij de samenstelling van het investeringsprogramma wordt rekening gehouden met subsidiestromen, ook al zijn de definitieve beschikkingen nog niet ontvangen. In sommige gevallen worden zelfs al uitgaven gedaan (bijvoorbeeld in de voorbereidende sfeer) voordat een definitieve beschikking is ontvangen. Bovendien blijkt pas achteraf of aan de voorwaarden (bijvoorbeeld datum aanbesteding, oplevering e.d.) van de beschikking is voldaan. x Risico in grondexploitatie: De risicoanalyse geeft aan dat de resultaten van de grondexploitatie onder druk staan. Vooral door de verslechterde economische omstandigheden wordt rekening gehouden met extra tekorten. Op basis van de risicoanalyse
164
x
wordt een ophoging van het maximum van het eerder vastgesteld weerstandsvermogen (€ 11.400.000) niet nodig geacht. De verslechterde economische omstandigheden zijn ook voor de provincie Noord-Brabant nog geen reden geweest om de eerder geadviseerde bovengrens van het weerstandsvermogen voor de gemeentelijke grondexploitatie aan te passen. Het standpunt van de provincie over het te vormen weerstandsvermogen voor de gemeentelijke grondexploitatie is overigens als volgt: De buffer wordt bepaald door het (voortschrijdend) gemiddelde van de werkelijke verkoopopbrengst van de afgelopen 5 jaar en de verwachte verkoopopbrengst van de komende 5 jaar. Daarbij geldt een ondergrens van € 500.000 en een bovengrens van € 11.400.000. De gemeente Helmond heeft tot het bedrag van deze bovengrens een buffer (weerstandsvermogen) beschikbaar. Het vorenstaande betekent overigens niet dat de huidige verslechterde economische situatie ongestraft kan blijven voortduren. De gecalculeerde resultaten worden uiteindelijk alleen dan gehaald als de economische omstandigheden verbeteren en de grondverkopen weer op gang komen. Daartoe wordt samen met marktpartijen naar oplossingen gezocht en worden er diverse stimuleringsmaatregelen uitgewerkt. De provincie heeft middelen beschikbaar gesteld om de woningmarkt vlot te trekken en Helmond heeft hiervoor diverse projecten aangemeld. Bij het samenstellen van de jaarrekening 2009 (waarbij alle grondexploitaties worden geactualiseerd) zal blijken wat het effect is van deze maatregelen. Tevens wordt dan duidelijk of in en in welke mate aanspraak zal moeten worden gemaakt op het weerstandsvermogen. Om vrij over het weerstandsvermogen te kunnen beschikken is deze algemene reserve bij de voorjaarsnota rentevrij gemaakt. Dit betekent dat op korte termijn de risico's zijn afgedekt. Laat het herstel lang op zich wachten dan heeft dit uiteindelijk ook gevolgen voor de financiële positie van de grondexploitatie. Maar het weerstandsvermogen is bedoeld om tegenvallers in slechte tijden op te vangen, in de verwachting dat dit weerstandsvermogen zich in betere tijden zal herstellen. Als specifiek risico kan ook hier nog worden genoemd de aan Smals Berkendonk B.V. verleende ontgrondingenvergunning voor het waterrecreatiegebied Berkendonk eindigde op 1-1-2009. Dat gegeven, de voortgang van de planontwikkeling voor de Groene Peelvallei en de mogelijke situering van het nieuwe stadion van Helmond Sport in dit gebied hebben ons doen besluiten om de huurovereenkomst voor het zanddepot in gebruik bij Smals Berkendonk B.V. per 1 januari 2009 op te zeggen. Hierover is een verschil van mening ontstaan tussen Smals Berkendonk B.V. en de gemeente Helmond. In de tussenliggende tijd heeft de provincie Noord-Brabant aan Smals Berkendonk B.V. een nieuwe ontgrondingvergunning verleend tot 1 januari 2011. Hiertegen is overigens beroep ingesteld. Ook over de huuropzegging en de aangekondigde ontruiming uiterlijk per 1-1-2011 is door Smals Berkendonk B.V. een procedure gestart. Tijdens een comparitie van partijen is afgesproken dat partijen gaan onderzoeken of er technische of financiële oplossingen te bedenken zijn om een uitweg te vinden tussen de belangentegenstelling tussen partijen.
Aangezien er nog geen uitgewerkte berekening van de financiële consequenties van de risico’s is gemaakt, vindt er ook nog geen confrontatie plaats tussen de berekende weerstandscapaciteit en de hoogte van de gemeentelijke risico’s. Voor de beantwoording van de vraag of de gemeente Helmond wel beschikt over voldoende weerstandsvermogen is dan ook voorlopig gekozen voor dezelfde norm als in de afgelopen jaren. Deze norm houdt in dat de gemeentelijke weerstandscapaciteit tenminste gelijk moet zijn aan 10% van de belangrijkste gemeentelijke inkomstenbronnen: het gemeentefonds en de onroerende zaakbelasting.
165
6.1.4 Risicobeleid: capaciteit en de risico’s Norm weerstandsvermogen: De norm voor het weerstandsvermogen (10% van de omvang van het gemeentefonds en de onroerende zaakbelasting) wordt hieronder berekend: De cijfers in de begroting 2010 zijn als volgt (afgeronde bedragen): - gemeentefondsuitkering € 86.900.000 - onroerende zaakbelasting 14.600.000 Totaal € 101.500.000 Dit betekent dat het gemeentelijke weerstandsvermogen (afgerond) tenminste € 10.150.000 moet bedragen. Het weerstandsvermogen van de gemeente wordt geformuleerd als het vermogen om financiële tegenvallers op te vangen teneinde haar taken te kunnen blijven uitvoeren. Het weerstandsvermogen bestaat uit een statisch en een dynamisch deel. Het statisch weerstandsvermogen Resumerend kan ten aanzien van de incidentele weerstandscapaciteit van de gemeente Helmond op basis van het vorenstaande een en ander als volgt worden samengevat. Het statisch weerstandsvermogen wordt bepaald door het financiële gevolg van de incidentele risico’s van de incidentele weerstandscapaciteit af te trekken. De incidentele weerstandscapaciteit is berekend op € 10.247.000. Hiertegenover staat een theoretisch risicobedrag van € 10.150.000. Op basis van deze vergelijking kan voorlopig worden geconcludeerd dat het statisch weerstandsvermogen nihil is. Dit zijn uiteraard momentopnamen, waarbij met name de component “stille reserves”, maar ook een jaarrekeningsaldo niet in de berekening zijn meegenomen. De incidentele weerstandscapaciteit is wel voldoende om het theoretisch risicobedrag te dekken. Het dynamisch weerstandsvermogen Het dynamisch weerstandsvermogen is hiervoor berekend op een bedrag van ruim € 1,9 miljoen. In de kadernota is een structureel minimumbedrag vastgesteld van € 350.000. De meeste risico’s hebben slechts incidentele gevolgen. Welke risico’s een structureel karakter hebben, is op voorhand niet in te schatten. Op basis van het feit dat voor de gevolgen van structurele risico’s eerst binnen de begroting dekking wordt gezocht en het feit dat relatief gezien weinig risico’s structurele gevolgen hebben, kan geconcludeerd worden dat Helmond voldoende dynamisch weerstandsvermogen heeft.
166
6.2 Paragraaf onderhoud kapitaalgoederen Met deze paragraaf stelt de gemeenteraad kaders voor onderhoud van wegen, rioleringen en gebouwen. Tevens heeft de raad hier een instrument om onderhoud systematisch en op hoofdlijnen aan te sturen. Het spreekt echter voor zich, dat het kwaliteitsniveau daarbij in grote mate bepalend is voor de kosten. Het is derhalve zaak om d.m.v. onderhoudsplannen een goed evenwicht te vinden tussen minimaal acceptabel en een evt. hoger gewenst kwaliteitsniveau met de daaraan verbonden extra kosten. Bovendien zullen door het periodiek actualiseren van deze plannen knelpunten tijdig zichtbaar worden en zo mogelijk voorkomen kunnen worden. In onze gemeente zijn onderhoudsplannen voor de meeste onderdelen beschikbaar. In geval er discrepanties ontstaan tussen het afgesproken onderhoudsniveau en de beschikbare budgetten zal m.n. in deze paragraaf een beleid worden voorgesteld ter oplossing hiervan. Te denken hierbij valt aan het bijstellen van het kwaliteitsniveau, bijstellen van het budget, het oplossen van knelpunten door incidentele impulsen, een kostenbesparende werkwijze, afstoting, functieverandering etc. Onderhoudsplannen Binnen onze gemeente zijn de volgende onderhoudsplannen beschikbaar: Onderhoudsplannen
Planperiode Status plan
Volledig geïmplementeerd
Wegen
2010-2015
Zie toelichting
Openbare verlichting VRI’s
Tot 2022 Tot 2020
Kunstwerken Waterlopen / waterpartijen Rioleringen GRP 20102015 Beleidsplan Stedelijk Groen Beheerplan Groen Gebouwen (Vastgoed) bedrijfsplan
2008-2012 2008-2010 2010-2015
Het nieuwe beheerplan is eind 2009 vastgesteld. Beheerplan Openbare verlichting Beheerplan VRI’s is eind 2009 vastgesteld door College Vastgesteld door College Vastgesteld door College
Ja Zie toelichting Zie toelichting Zie toelichting
2008-2015
Vastgesteld door Raad in november 2009 Vastgesteld door raad.
Zie toelichting Zie toelichting
2009-2015 2005-2008
Vaststelling eind 2010 Vastgesteld door College.
Zie toelichting Zie toelichting
6.2.1 Onderhoudsplan wegen In het Programma Onderhoud Wegen (POW) wordt jaarlijks inzicht gegeven in de onderhoudswerkzaamheden voor asfalt- en elementenverhardingen. Het POW is als volgt onder te verdelen: x Groot onderhoud asfaltverhardingen; x Groot onderhoud elementenverhardingen; x Klein onderhoud asfaltverhardingen; x Klein onderhoud elementenverhardingen;
167
Areaal De gemeente Helmond heeft momenteel circa 5.167.000m2 aan verharding in beheer. Dit totaal is onder te verdelen in: x 1.893.000 m2 asfaltbetonverhardingen; x 2.934.000 m2 elementenverhardingen; x 13.000 m2 cementbetonverhardingen; x 182.000 m2 halfverhardingen; x 145.000 m2 verhardingen algemeen (bv in parken) Wegenbeheersysteem In 2010 worden aanvullende mutaties doorgevoerd in het wegenbeheersysteem. Het betreft wijzigingen in de openbare ruimte en bijgekomen arealen als gevolg van uitbreidingen van de diverse bouwplannen in de gemeente Helmond. In 2009 zijn de grootschalige onderhoudsmaatregelen bepaald voor 2010 t/m 2013. Integraal werken Bij het samenstellen van het grootschalige onderhoud (POW-werken) worden alle vakdisciplines binnen de dienst S&B betrokken, om werken zoveel mogelijk integraal uit te voeren. Het integraal of multidisciplinair uitvoeren van werken heeft tot gevolg dat steeds meer wijk- en gebiedsgericht wordt gewerkt. Uiteraard blijven er altijd onderhoudswerken bestaan waar alleen het onderhoud de boventoon voert. Groot onderhoud verhardingen 2010 (POW 2010) Het POW 2010 wordt rond de jaarwisseling (in ieder geval na de vaststelling van de begroting 2010) ter kennis gebracht aan de Gemeenteraad (B&W/commissie RF). Met de uitvoering van geplande (integrale) onderhoudswerken wordt aan Ca. 69.000 m2 groot onderhoud uitgevoerd. Onderverdeeld naar asfalt en elementen komt dit neer op 48.000 m2 asfaltverhardingen en 21.000 m2 elementenverhardingen in 2010. Openbare verlichting Binnen het areaal van 24.000 lichtpunten (- exclusief de nog te realiseren in/uitbreidingsgebieden) wordt in 2010 volgens het vastgestelde beheerplan (2008) de vervanging of renovatie van masten en armaturen doorgezet. Kortheidshalve wordt hier naar het beheerplan verwezen. Daarnaast vindt volgens planning gebiedsgewijs lampenremplace plaats. Bij uitbreiding en vervanging worden energiezuinige en onderhoudsvriendelijk materialen toegepast. Verkeersregelinstallaties(VRI) De vervanging van de VRI volgt het beheerplan 2009. Nadat in de voorgaande jaren een inhaalslag is gemaakt worden nu jaarlijks twee maximaal drie installaties vervangen per jaar. Daarnaast wordt d.m.v. beheer en onderhoud de werking van de installaties op peil gehouden. Utopia wordt vervolgens uitgebreid. Door de resultaten vanuit de verkeersmonitoring (oa visuele tellingen, kentekenonderzoek, lusdetectie enz) worden de verkeersstromen in beeld gebracht en waar nodig gestuurd om de doorstroming te verbeteren.
168
6.2.2 Onderhoudsplan kunstwerken. In 2008 is het Gemeentelijk Kunstwerkenbeheerplan (GKP) 2008-2012 vastgesteld. Dit plan geeft de kaders waarbinnen het beheer plaatsvindt. Per 1 januari 2010 beschikt de gemeente over 133 civieltechnische kunstwerken (de fonteinen zijn hierin meegerekend) en 18,7 km water- of grondkeringsvoorziening. De totale vervangingswaarde van deze kunstwerken bedraagt ruim € 133 miljoen. Voor 2010 staan geen grote nieuwe vervangingswerken gepland in het IVP. Regulier onderhoud vindt uiteraard wel plaats binnen de middelen uit de begroting. Sluis 7 De voorbereiding voor de vervanging van sluis 7 (in het kader van “Samen Investeren”) is gestart in 2009, 2010 zal vooral in het teken staan van vergunningprocedures voor de vervanging van sluis 7 en de start van de uitvoering. Deze zal naar verwachting nog doorlopen tot in 2012. De vervanging van sluis 7 maakt onderdeel uit van het herstel van recreatietoervaart op de noordelijke tak van de Zuidwillemsvaart en wordt ingebed in een groter project rondom recreatie en toerisme dat samen met Laarbeek wordt opgepakt. Sluizen 8 en 9 Voor sluizen 7, 8 en 9 is een restlevensduur-studie (2007) uitgevoerd en een variantenstudie (2008). Op basis van de uitkomsten van deze studie is in 2009 in de raad de koers uitgezet voor sluizen 8 en 9. Tot het moment dat daadwerkelijk sprake is vervanging van de sluizen, moet rekening gehouden worden met een verhoogd risico. De 180 jaar oude sluizen naderen het eind van hun technische levensduur, waarbij de staat van de fundering van de sluishoofden, de damwanden en de verouderde besturingssystemen het grootste punt van zorg zijn.
6.2.3 Waterlopen/waterpartijen De gemeente Helmond onderhoudt in 2009 ca. 100 km waterloop, 14 vijverpartijen en ca. 570 duikers. Een deel van deze waterlopen is permanent watervoerend, een ander deel valt periodiek droog. In 2009 is een Inrichting- en beheerplan waterlopen opgesteld. In het inrichting- en beheerplan zijn de volgende zaken opgenomen: x functie(s) van waterlopen en vijverpartijen; x jaarlijks onderhoud (frequentie, kosten, bijzonderheden); x periodiek onderhoud (baggeren, herprofileren, vervangen oeverbeschoeiing etc.); x implementatie Flora- en Faunawet in regulier en periodiek beheer en onderhoud; x oplossen knelpunten in beheer en onderhoud en de financiële consequenties; x oplossen knelpunten in inrichting en de financiële consequenties. In het plan is tevens afgesproken welke waterlopen worden overgedragen naar het waterschap en vice versa. Ook de bijbehorende kostenverdeling is hierin bepaald. Het plan biedt een goede basis om structureel goed onderhoud te kunnen plegen aan alle wateren in Helmond, rekening houdend met alle functies en de van toepassing zijnde wet- en regelgeving.
169
6.2.4 Onderhoudsplan rioleringen (G.R.P.) Binnenkort (nog in 2009) wordt het nieuwe GRP 2010-2015 ter vaststelling aan de gemeenteraad voorgelegd. In dit, wettelijk verplichte, beleidsplan is het beheer en onderhoud van riolering en aanpalende voorzieningen vastgelegd. Het GRP 2010-2015 is opgesteld als een zgn. ‘verbreed GRP’. Hierin zijn de beleidskeuzes voor de wettelijke taken neergelegd. Het gaat om de volgende taken: x inzameling en transport van stedelijk afvalwater (Wet milieubeheer) x inzameling en verwerking van afvloeiend hemelwater (Waterwet) x het nemen van maatregelen om structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken (Waterwet) In de Waterwet is opgenomen dat de terreineigenaar ten aanzien van hemelwater en grondwater een eigen taak heeft, voor zover redelijk en billijk. In het GRP is vastgelegd wanneer de gemeente vindt dat sprake is van een eigen taak voor de terreineigenaar en wanneer de gemeente aan zet is m.b.t. grondwater en hemelwater. Een ander belangrijk uitgangspunt in het GRP 2010-2015 is de continuering van het afkoppelbeleid zoals dit met de afgelopen twee GRP’s in gang is gezet. Het afkoppelen van hemelwater ontlast het bestaande rioolstelsel en de zuivering en voegt regenwater toe aan de lokale waterhuishouding. Afkoppelen lift altijd mee met reguliere vervangingsprojecten en wordt in beginsel niet als eigenstandig project opgepakt. Tot slot is een belangrijk uitgangspunt van het GRP 2010-2015 een verdergaande samenwerking in de waterketen (voornamelijk met het waterschap), het optimaliseren van het functioneren van de waterketen (meten en monitoren) en innovatie. De gemeente Helmond beschikt per 1 januari 2010 over ca. 578 km riolering (incl. drukriolering), 207 gemalen, 15 bergbezinkbassins (plus 1 bassin nog in aanleg) en nog enkele aanpalende voorzieningen. De totale vervangingswaarde van deze voorzieningen is ca. € 337 miljoen (prijspeil 2010). De kwaliteit van de riolering is in Helmond, algemeen gesproken, op een acceptabel niveau. Voor de kwaliteitsbewaking van de riolering wordt uitgegaan van inspecties die uitgevoerd en geanalyseerd worden volgens de NEN-normen op landelijk en Europees niveau. De resultaten hiervan worden ingevoerd in het beheersysteem en zijn mede aanleiding voor het nemen van maatregelen. Bij vaststelling van het vorige GRP 2004-2008/2009 is besloten om te sparen voor toekomstige vervangingsinvesteringen. Hierdoor is nu een ‘voorziening riolering’ van voldoende omvang aanwezig om toekomstige vervangingsinvesteringen te dekken. Dit betekent dat Helmond een over een langere periode (ca. 30 jaar) kostendekkend rioolrechttarief heeft. Dit uiteraard onder voorbehoud van een consistent toekomstig tarievenbeleid, grote beleidswijzigingen of bijkomende taken en onvoorziene uitgaven bijvoorbeeld als gevolg van calamiteiten. Voor 2010 bedraagt het rioolrechttarief € 226,32.
6.2.5 Onderhoudsplan groen De budgetten voor het onderhoud groen worden aangewend voor het beheer en onderhoud van circa 1100 hectare Openbaar Groen (incl. de recreatiegebieden Bundertjes en Groot Goor). Hiervan bestaat ruim 505 hectare uit stedelijk groen, ca. 55 hectare uit recreatiegebieden en beslaan de bossen 540 hectare. Tevens worden ca. 52.000 stuks geregistreerde bomen onderhouden, waarbij de aandacht,
170
naast duurzame instandhouding, ook specifiek uitgaat naar het realiseren en handhaven van een adequaat veiligheidsniveau conform het Veiligheidsplan bomen. Binnen de kaders die de Raad stelt is het noodzakelijk zorg te dragen voor een adequate sturing van de besteding van de onderhoudsbudgetten. Door middel van sturing op kwaliteitsniveaus kan worden vastgelegd wat de kwaliteit van onderhoud zou moeten zijn of worden. Dit gebeurde tot op heden voor wat betreft het groenonderhoud op basis Kadernota Groen uit 1997. Deze inmiddels gedateerde Kadernota is gepland eind 2009 te zijn vervangen door het Beheerplan Stedelijk Groen. Hierin zullen de ambities uit het Beleidsplan Stedelijk Groen (2008) en de afgeronde nota Kwaliteiten openbare ruimte zijn vertaald naar beheer en onderhoud in de praktijk. De financiële uitwerking hiervan zal, na besluitvorming, in de onderhoudsbudgetten 2010 e.v. worden ingepast. Voor het onderhoudsprogramma groen zijn inmiddels al de 2e generatie beeldbestekken samengesteld en voor de jaren 2009 t/m 2011 aanbesteed. Hierin wordt voor onderdelen al met kwaliteitsniveaus gewerkt. Bijstellingen op basis van ervaringen bij de 1e generatie onderhoudsbestekken zijn hierin meegenomen. Het blijft ook de komende jaren noodzakelijk om openbaar groen tijdig en adequaat te renoveren en vervangen. Een (wijkgerichte) aanpak door integrale planvorming o.a. in combinatie met riolerings- en wegreconstructies, heeft bewezen een effectieve en efficiënte aanpak hierbij te zijn en dient waar mogelijk gecontinueerd te worden. Als zodanig draagt dit in belangrijke mate bij aan de realisatie van de doelstellingen in de programmabegroting (voorkoming van klachten, het bieden van een veilige woonomgeving, verbetering van de leefbaarheid etc.). Een aantal van de voorgenomen investeringen draagt hieraan bij.
6.2.6 Onderhoudsplan gebouwen De Vastgoedpanden (ca. 140.000 m2) worden op gezette tijden clustergewijs aan een technische herinspectie onderworpen. De gegevens worden verwerkt in het geautomatiseerde gebouwenbeheerssysteem “Homerun for Windows”. In de begroting 2010 is de meest actuele onderhoudstoestand opgenomen. Het Vastgoedonderhoudsbudget voor dit jaar bedraagt ca € 2.482.878. De financiering is in de afgelopen jaren structureel op orde gebracht. Onderhoudsachterstanden zijn voor het grootste deel weggewerkt. In 2010 zijn uit het reguliere onderhoudsbudget veel kleinere, maar geen uitzonderlijk grote onderhoudsprojecten gepland. Ook het contractenonderhoud (voor m.n. de installaties in panden) worden uit genoemd budget betaald. De financiële inrichting van Vastgoed kent al sinds een aantal jaren een onderhoudsvoorziening. Eventuele onderschrijdingen in de besteding van het budget in enig jaar, worden in deze voorziening gestort. Overschrijdingen worden eraan onttrokken. De voorziening zorgt er voor dat fluctuaties in de onderhoudsuitgaven opgevangen kunnen worden. Tegenover de in de voorziening aanwezige middelen, staat een aantal toekomstige verplichtingen. Voor de toekomstige budgettering blijft een onzekere factor dat eisen t.a.v. gezondheid en veiligheid (brand, elektrische installaties, arbo, ventilatie e.d.) steeds weer opgeschroefd worden. Het gaat hierbij om eigenaarverplichtingen die niet sec onderhoud zijn en waarmee in de onderhoudsbudgettering niet volledig rekening kan worden gehouden. In voorkomende gevallen zullen maatregelen die hieruit
171
voortvloeien via het IVP aan de Raad worden voorgelegd. Uiteraard is het de bedoeling dat zoveel mogelijk werkzaamheden in dit verband binnen de reguliere begroting worden opgevangen. Voor het geval zich echte calamiteiten zouden voordoen heeft Vastgoed een weerstandvermogen van € 450.000.
172
6.3 Paragraaf bedrijfsvoering De paragraaf bedrijfsvoering heeft als doel het zo optimaal mogelijk ondersteunen en uitvoeren van de programma’s. In de praktijk moet dit tot uiting komen in het goed bedienen van de klanten van onze gemeente, interne en externe processen efficiënt te laten verlopen en zorgvuldige besluitvorming te garanderen. Concreet gaat het om een goede dienstverlening aan de burger, namelijk door: x een efficiënt werkende organisatie; x een zorgvuldig besluitvormingsproces; x een gestructureerde planning en beheersing van de beleidsuitvoering; x waar mogelijk op een verantwoorde wijze benutten van ICT-mogelijkheden; x de beschikbaarheid van gemotiveerd en gekwalificeerd personeel. In dit verband gaan we achtereenvolgens in op: x planning en controlinstrumenten; x personeel en organisatie; x huisvestings en arbobeleid; x informatievoorziening en ICT; x wet-en regelgeving.
6.3.1 Planning- en controlinstrumenten Op dit moment richten wij ons vooral op het benutten de P&C-instrumenten om deze zowel voor het bestuur als voor de organisatie functioneler, praktischer en meer ondersteunend te maken. De afgelopen jaren zijn hierin al de nodige slagen gemaakt. Te noemen zijn: x De Helmondse P&C-instrumenten voldoen aan de wettelijke eisen ( BBV-proof ); x De rechtmatigheid is ingebed en gewaarborgd; x Het financieel systeem is vervangen en gemoderniseerd; x Prestatieafspraken met de raad worden gemonitord en zijn kader voor de afdelingsplannen; x De mondelinge Berap is een succes en blijkt ook voor andere gemeenten een eye-opener; x De stroomlijning van de diverse jaarverslagen is afgerond; x De sturing op maatschappelijke effecten door koppeling van de jaarlijkse nota Hoe staat Helmond ervoor? met de programmabegroting; x De efficiëntere en slagvaardigere voorbereiding van de behandeling van de voorjaarsnota (mondelinge technische behandeling i.p.v. de schriftelijke behandeling); x De efficiëntere en slagvaardigere voorbereiding van de behandeling van de begroting (mondelinge technische behandeling i.p.v. de schriftelijke behandeling); x In 2009 is / wordt creditmanagement geïmplementeerd, dat een beter begeleidingstraject van (de) debiteuren(-administratie) faciliteert; x De belangrijkste P&C-processen en bijbehorende procedure-afspraken zijn geactualiseerd en digitaal toegankelijk gemaakt voor de organisatie; x Nieuwe medewerkers maken in een speciale introductiecursus kennis met de belangrijkste uitgangspunten en de werking van de P&C-instrumenten; x De (interne) P&C-cyclus wordt doorlopend gestroomlijnd.
173
Het voortdurend alert zijn en blijven op verbetermogelijkheden, leidt in de praktijk tot een kwalitatief goede P&C-cyclus. Dit werd ook bevestigd door een recent uitgevoerde benchmark van Pricewaterhouse Coopers (PWC) , waarin de P&C-cyclus van onze gemeente hoog scoort (betreft onderzoek Rekenkamercommissie). Hiervoor genoemde zaken maken deel uit van een groeiproces, waarin nog stappen gezet kunnen worden. De komende jaren zullen benut gaan worden voor de verdere doorontwikkeling. Centraal daarbij staat het streven om de P&C-instrumenten zodanig in te richten, dat het gewicht van het politieke debat nog meer komt te liggen bij de voorjaarsnota. De behandeling van de begroting zal zich in het verlengde daarvan in principe richten op de vraag of de bij de voorjaarsnota gestelde kaders correct zijn uitgewerkt en op eventuele bijsturing daarvan op basis van actuele ontwikkelingen. De programmabegroting krijgt steeds meer het karakter van een jaarplan, waarin wordt vastgelegd welke zaken we dit jaar gaan oppakken. Bij de berap’s zullen we hierop monitoren en rapporteren op afwijkingen. De verantwoording vindt plaats in de jaarrekening. De programmabegroting is daarmee het kompas voor de organisatie. Kortom, door het aanreiken van beter toegesneden faciliteiten ontstaan er steeds betere voorwaarden om onze plannen en ambities doelgericht te kunnen realiseren. In 2010 worden verbeteringen voor een groot deel ingegeven door de actualiteiten, namelijk de eisen, die de crisis stelt en de (mogelijke) wijzigingen als gevolg van het aantreden van een nieuwe gemeenteraad. Voor 2010 de volgende zaken op de rol: x Voor een zorgvuldige overdracht van het huidige college aan het nieuw te vormen college worden de overdrachtdossiers opgesteld, die als input dienen voor het nieuwe collegeprogramma. Aandachtpunten hierbij zijn de gevolgen van de crisis en daaruit volgende noodzaak tot ombuigingen; x Het nieuwe collegeprogramma zal worden vertaald naar de programmabegroting; dit geldt zowel voor de beoogde maatschappelijke effecten (inclusief streefwaarden) als voor de activiteiten en projecten, die in de nieuwe collegeperiode worden opgepakt. Deze zijn dus leidend voor de komende 4 jaar en geven hierdoor een consistent beeld voor deze periode. Bij deze vertaling staan de kwaliteit van de afspraken en de sturingsmogelijkheden centraal. Verder is de aanvang van de nieuwe raadsperiode het aangewezen moment om zo nodig aanpassingen in de opzet van de programmabegroting door te voeren. Hierbij zullen waar mogelijk de aanbevelingen van het onderzoek van de Rekenkamercommissie (onderzoek PWC) benut worden. x Tussentijdse verantwoording vindt plaats bij de Berap’s (bestuursrapportages) en de eindverantwoording bij de jaarrekening. Gestreefd wordt om, zowel door de opzet als de behandeling, de (programma-)rekening te maken tot een verantwoordingsinstrument van de in de programmabegroting gemaakte afspraken; x De informatievoorziening verbeteren zowel bestuurlijk als ambtelijk; x De afgelopen periode zijn de eerste stappen gezet voor de opzet een breed managementinformatiesysteem. Dit past in de voorgenomen gefaseerde aanpak van de ontsluiting cq koppeling van de informatie uit de diverse bestaande systemen. Inmiddels zijn het financiële systeem en het GWS (sociale zaken) ontsloten. De uitrol hiervan naar de organisatie wordt voorbereid inclusief de aanschaf van de nodige licenties. Vervolgens zullen stapsgewijs de overige systemen ontsloten worden. Daarnaast is er een nieuw systeem
174
ontwikkeld om de raadsafspraken en de uitvoering daarvan te monitoren. Ook dit systeem zal op dezelfde wijze ontsloten worden en waar mogelijk gekoppeld worden. Een en ander moet er toe leiden dat belangrijke basisinformatie continu up-to-date beschikbaar is. Verder zal dit laatste systeem benut worden het meer geautomatiseerd samenstellen van boekwerken. Het boekwerk van de begroting 2010 is pilot hierbij. De bedoeling is om ook de overige P&Cboekwerken, namelijk Jaarverslag, Jaarrekening en Voorjaarsnota, met dit systeem te gaan opstellen; x Het continu beschikbaar krijgen en houden van basisinformatie stelt ook eisen aan de werkwijze van de organisatie. Dit is inmiddels verder gestructureerd en aangehaakt aan de (interne) maandgesprekken (focus en communicatie) en maandoverzichten (actualisering informatie). Vervolgstap hierbij is om ook deze processen geautomatiseerd te gaan ondersteunen met de hiervoor genoemde informatiesystemen: x Het introduceren van geautomatiseerde workflow van facturen wordt momenteel voorbereid. Gezocht wordt naar een passende oplossing, die enerzijds goed aansluit bij de financiële administratie en anderzijds past binnen het totale digitaliseringsproces van onze organisatie. Het automatisch scannen van facturen is een logisch onderdeel hiervan. x Het opstellen van een onderzoeksplan voor 2010 en het uitvoeren van doelmatigheidsonderzoeken; x Het huidig contract met de accountant is met 1 jaar verlengd in verband met de afloop van de GSB en de verantwoording hierover. De nieuwe aanbesteding wordt voorbereid. x Het ingezette traject van risicomanagement wordt voortgezet; x Uitgangspunt blijft om betrokkenen op verzoek te informeren over de P&C-instrumenten en de werking daarvan. Uit voorgaande blijkt, dat de verdere doorontwikkeling van de P&C-instrumenten voortdurend aandacht vergt.
6.3.2 Personeel en organisatie In 2010 blijven twee hoofdsporen van organisatieontwikkeling centraal staan in het P&O beleid: ontwikkeling van medewerkers en ontwikkeling van management. Resultaatgericht competentiemanagement is het belangrijkste personeelsmanagement instrument waarmee beide ontwikkelingen gestimuleerd worden. Het budget voor Opleidingen is de afgelopen jaren geleidelijk verhoogd van 1,2 % van de bruto loonsom in 2007 tot 1, 8 % in 2010. De mogelijkheden voor persoonlijke ontwikkeling bij de gemeente Helmond zijn ook belangrijk om goede mensen aan ons te binden en te vinden. Hoewel als gevolg van de kredietcrisis de opgave mbt personeelsvoorziening voor de komende jaren een stuk eenvoudiger is geworden verwachten wij dat op middenlange termijn er weer krapte zal ontstaan op de arbeidsmarkt. Dat betekent dat het al ingezette beleid voor een goede positionering van de gemeente Helmond op de arbeidsmarkt ook nu moet worden doorgezet. Anticiperen op de actuele situatie kan leiden tot aanpassingen van het instrumentarium en mogelijk tot het temporiseren van activiteiten. Levensfase bewust personeelsbeleid In 2009 is gestart om samen met alle geledingen binnen de organisatie de specifieke behoefte van de verschillende generaties medewerkers in beeld te brengen en aanvang te maken met levensfase bewust personeelsbeleid. Doelstelling is om meer dan voorheen het personeelsbeleid af te kunnen stemmen op de specifieke behoeften van medewerkers en organisatie. Uiteraard is e.e.a. er op gericht om voorwaarden te creëren waarbinnen medewerkers een optimale bijdrage kunnen leveren aan de organisatie. Duurzaamheid, vitaliteit, ontwikkeling en flexibiliteit zijn hierbij belangrijke begrippen.
175
Beheersing ziekteverzuim In 2008 was het ziekteverzuim (exclusief zwangerschap) 5,9%. Er blijft veel aandacht bestaan voor preventie, verzuim en reïntegratie. (Waarbij de competentiemanagementgesprekken belangrijk zijn om tijdig mogelijk verzuim op te sporen en vervolgens op voorkoming van verzuim te sturen.) In 2009 is i.s.m. de arbounie een training ontwikkeld voor managers om hen handvatten te bieden voor het verder terugdringen van het ziekteverzuim. Ontwikkeling personele formatie Het verloop van de formatie geeft het volgende beeld. Tabel 1: Omschrijving
Mutatie
Geraamde Mutatie formatie 2009
Geraamde formatie 2010
B&W Staf incl griffie M&O Brandweer S&E S&B ID-banen
Geraamde formatie 2008 6,00 40,21 120,46 44,32 218,80 223,44 8,89
0,00 0,78 0,33 -44,32 6,74 3,84 0,00
6,00 40,99 120,79 0 225,54 227,28 8,89
0,00 1,13 2,03 0 10,14 3,50 0,00
6,00 42,12 122,82 0 235,68 330,78 8,89
Totaal
662,12
-32,63
629.49
16,80
646,29
In bovenstaande tabel is de geraamde formatie weergegeven van de begrotingen 2008, 2009 en 2010. Bepalend voor een begrotingsjaar is telkens de situatie per 1 januari van het jaar voorafgaande aan het betreffende begrotingsjaar. In de voorjaarsnota 2009 zijn bij onderstaande afdelingen uitbreidingen van de formatie voor de begroting 2010 toegekend. Tabel 2: Dienst Staf Staf M&O M&O S&E S&E S&E S&B S&B Totaal
Afdeling
Uitbreiding ( fte’s)
Communicatie Beleidscoördinatie Automatisering en Informatiebeheer Belastingen en verzekeringen Stadswinkel Maatsch. Ontw. en Dienstverlening Zorgpoort Bouwen & Wonen Beheer Openbare Ruimte
0,80 0,33 1,03 1,00 4,15 1,44 4,55 2,00 1,50 16,80
176
Naast genoemde uitbreidingen genoemd in tabel 2.zijn nog de volgende ontwikkelingen van invloed op de formatie. x Per 1 juli 2008 is de brandweer overgegaan naar de veiligheidsregio. Dit is verwerkt in tabel 1. x Dienst S&B: Een aantal milieutaken van de SRE is overgenomen door de gemeente voor een deel is de formatie van de SRE overgekomen naar de gemeente. (nog niet verwerkt in de tabel). x Dienst S&E: In 2009 is de verwachting dat Helmond voor de gemeente Geldrop-Mierlo en Laarbeek taken op het gebied van W&I gaat verrichten. Ook dit leidt tot een formatiegroei omdat de formatie naar Helmond wordt overgeheveld. Het gaat naar verwachting om 34,4 fte (nog niet verwerkt in de tabel)
6.3.3 Huisvestings- en arbobeleid Arbobeleid Ons arbobeleid richt zich met name op een verdere integratie van dit beleid binnen de bedrijfsvoering. Aandachtspunten hierbij zijn: x Preventieve zorg als ter voorkoming van ziekteverzuim door uitval. Door voorlichting, maatregelen en hulpmiddelen die de werkplek en het werk veilig en gezond maken en houden. x Gezondheidsmanagement als onderdeel binnen het Arbo-beleid door systematische zorg voor gezonde werknemers met als doel duurzame inzetbaarheid. Het belang van goed Arbo-beleid voor zowel werknemer als werkgever is: - de werkgever: x minder verzuim en uitval, meer inzetbaarheid voor het werk x verbeterde productie en dienstverlening x hogere kwaliteit van producten en diensten x positiever en aantrekkelijker imago x profilering op de arbeidsmarktpositie als aantrekkelijke werkgever, met minder kosten voor werving en selectie x beter beeld bij externen van de organisatie, zoals klanten en partners - de werknemer: x veilige en gezonde werkomgeving x betere gezondheid x vergroting van het werkvermogen, ook op langere termijn x werkplezier, motivatie en betrokkenheid x goede werksfeer Uitvoering RI&E (risico-inventarisatie & evaluatie) t.b.v. Arbo-beleid & BHV. Bedoeling is om met deze risico-inventarisatie inzicht te krijgen in alle (potentieel) gevaarlijke of bedreigende situaties op het gebied van veiligheid, gezondheid en welzijn binnen de organisatie, inclusief voorstellen tot maatregelen, prioriteitstelling en oplossingen voor de geconstateerde knelpunten. Integratie in huisvestingsconcept Tot slot richten we ons op verdere integratie van het huisvestingsconcept zodat dit aansluit en juist in relatie kan worden gezien met het bovengenoemde inzake Arbo-beleid.
177
Kantoorinnovatie; de essentie Ontwikkelingen in de werkwijze binnen het kantoor hebben gevolgen voor het gebruik en verlangde kwaliteit van de werkplek. Ook de vraag of de bestaande ruimteverdeling functioneel gezien wel het meest wenselijke is en blijft, wordt steeds vaker gesteld. Wil een organisatie het werk beter en flexibeler kunnen doen, dan zijn alle middelen die daaraan kunnen bijdragen van belang. Huisvesting is daarbij een belangrijke factor. x Huisvesting heeft invloed op de communicatie binnen een organisatie en kan deze positief beïnvloeden x Huisvesting kan de efficiëntie van een organisatie vergroten en het imago dat men nastreeft versterken. x Huisvesting kan de processen binnen de organisatie ondersteunen. Het liefst natuurlijk optimaal ondersteunen en voor een langere periode want dat is kostenbewust. Wanneer de werkprocessen van een organisatie gekoppeld worden aan alternatieve vormen van huisvesting wordt dit 'kantoorinnovatie' genoemd. Kantoorinnovatie kan ertoe leiden dat het werk op meerdere plaatsen gedaan kan worden, of dat de verdeling van de werkplekken verandert. Ook kan de inrichting van het kantoor daarbij anders worden vormgegeven.
6.3.4 Informatievoorziening en ICT Als kader voor de Informatievoorziening en het gebruik van ICT hierbij geldt het informatiebeleidsplan. In dit informatiebeleidsplan is een tweedeling aangebracht qua uitvoeringsprogramma’s te weten een programma dat gericht is op de continuïteit van de informatievoorziening (in stand houden van wat je hebt) en een drietal programma’s gericht op de verdere (door)ontwikkeling van de informatievoorziening (de programma’s elektronische gemeente, digitaal werken en stroomlijning basisgegevens). Centraal in het informatiebeleid staat de ‘focus op gemeenschappelijkheid’. Om een belangrijke bijdrage te leveren aan een ‘beter presterende organisatie’ en om de grote diversiteit aan informatietoepassingen beheersbaar te houden, wordt het accent gelegd op de gemeenschappelijkheid in processen, gegevens, documenten en applicaties. Daarnaast is er in de bedrijfsvoering aandacht voor standaardisatie. Zo wordt de aanpak in projecten steeds verder gestandaardiseerd en is er een informatie-archtectuur en een informatiestructuurplan waaraan plannen getoetst kunnen worden. Op basis van de ontwikkelingen die op de gemeente Helmond afkomen en de vertaling van de speerpunten van beleid zoals hiervoor aangegeven is het informatiebeleid uitgewerkt in de eerder genoemde programma’s met concrete doelstellingen en vervolgens vertaald naar concrete projecten. Ten aanzien van de projecten voor 2010 zijn alleen de majeure projecten opgenomen voor zover deze op dit moment bekend zijn. Programma ‘Digitaal werken’’ Digitaal werken is de manier waarop we binnen Helmond een geleidelijke transformatie vorm geven van een productgedreven procesbeheer en informatievoorziening naar een geïntegreerd en vraaggedreven procesbeheer en informatievoorziening. De keuze is gemaakt om dit via een zogenaamd “groei” scenario vorm te geven. Digitaal werken is het afhandelen van een zaak via een geautomatiseerd werkproces. Een zaak is hierbij een individueel verzoek van een klant (burger, bedrijf, instantie, opdrachtgever,…). De daarbij benodigde documenten zijn gedigitaliseerd en bij iedere processtap beschikbaar.
178
Na de implementatie van de basisvoorziening, de realisatie van enkele randvoorwaardelijke projecten en de eerste digitale processen in 2009, zal in 2010 de verdere realisatie van digitaal werken binnen de organisatie worden verbreed. Voorbeelden van projecten die in 2009 of 2010 starten en in 2010 verder gerealiseerd worden zijn het digitaliseren van: x Beleidskapstok op internet x Milieudossiers x Contractenbeheer x Klachten en meldingen Openbare Ruimte x Werkstromen Stadswinkel x Afhandelen aanvragen Omgevingsvergunning x Subsidieproces x Inkoopfacturen Niet alle projecten kunnen gelijktijdig starten en niet alle projecten zullen in 2010 tot een afronding komen. Verder zal er onderzocht worden op welke wijze samenwerking binnen de organisatie en met andere organisaties d.m.v. ICT oplossingen gefaciliteerd kan worden. Dit in samenhang met de aanwezige faciliteiten voor kantoorautomatisering en Digitaal Werken. Programma ‘Stroomlijning basisgegevens’ Het doel van dit programma is om de komende jaren te komen tot een slimmere en betere gemeentelijke gegevenshuishouding die afgestemd is op de invoering van het wettelijk landelijk stelsel van basisregistraties. Vertaald naar concrete doelstellingen (eind 2010) betekent dit het volgende: 1. We gebruiken de basisregistraties in al onze relevante werkprocessen. 2. De kwaliteit van de basisgegevens waar we zelf verantwoordelijk voor zijn (bronhouder) is op orde en we reageren adequaat op meldingen van burgers, bedrijven en andere overheidsinstellingen (kwaliteitsborging). 3. We relateren de basisgegevens van externe bronhouders aan onze eigen gegevens en we kunnen tegenstrijdigheden constateren en terugmelden. 4. De gemeentelijke regelgeving is in overeenstemming gebracht met de landelijke wetgeving 5. ICT voorzieningen ondersteunen de gebruikers optimaal bij het beheer en gebruik van basisgegevens. 6. Er is duidelijkheid over het beheer van het “stelsel van basisgegevens” (zijnde de onderlinge relaties tussen de basisgegevens uit de diverse basisregistraties) en over het gemeenschappelijk beheer van de gegevenskoppelingen tussen de basisregistraties onderling en tussen de basisregistraties en de afnemende processystemen. Voor het realiseren van deze doelstellingen zijn voor het de volgende projecten gepland: Basisregistratie adressen en Gebouwen (BAG) Afnemerspoor Na de realisatie van de wettelijke Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) en het aansluiten op de landelijke voorziening (medio 2009 gerealiseerd) worden in 2009 en 2010 de eerste processystemen aangesloten: het systeem voor de afgifte van bouwvergunningen, de waardering van onroerende zaken en de bevolkingsadministratie. In eerste instantie worden de processen beschreven, vervolgens worden de processen door middel van handmatige formulieren getest waarna na goedkeuring de automatische koppeling kan volgen. Na de eerste succesvolle koppelingen volgen de koppelingen met de andere (primaire) processystemen.
179
De GBA als basisregistratie Vanwege wijziging in de wetgeving van het GBA wijzigen ook procedures en dient het processysteem van het GBA te worden vervangen. Er komt één basisregistratie persoonsgegevens waar iedere afnemer verplicht gebruik van moet maken en waarbij iedere afnemer die ‘gerede twijfel” heeft over een ontvangen gegeven deze twijfel verplicht moet terugmelden. Resultaat is dat de kwaliteit toeneemt, de burger nog maar éénmaal zijn persoonsgegevens aan de overheid hoeft te melden en waardoor alle basis persoonsgegevens in alle (primaire) processystemen van de overheid aan elkaar gelijk zijn. Uiterlijk eind 2010 zijn alle Helmondse processystemen aangesloten aan het vernieuwde GBA processysteem. Nieuw Handelsregister Op 1 juli 2008 is de wetgeving van kracht geworden met betrekking tot het verplicht gebruik van gegevens uit het Nieuwe HandelsRegister (NHR) binnen de gemeentelijke werkprocessen. Het nieuwe Handelsregister wordt de basisregistratie van ondernemingen en rechtspersonen.. Daarmee draagt het Handelsregister bij aan een efficiëntere overheid en aan een betere dienstverlening voor ondernemers. Het verplicht gebruik binnen de gemeentelijke werkprocessen wordt geleidelijk ingevoerd. Gegevensmakelaar Laatste kwartaal 2009 en eerste kwartaal 2010 zal een makelaarmechanisme worden ingericht waarmee administratieve en (karto)grafische gegevens van alle (wettelijke) basisregistraties (Personen, Bedrijven, Adressen, Gebouwen, Topografie, Percelen, Publiekrechtelijke besluiten, Bestemmingsplannen, Milieu-informatie, Vergunning, WOZ en diverse beeldmaterialen) gemeenschappelijk kan worden verzameld en gedistribueerd. In organisatorische zin is een gegevensmakelaar een bemiddelaar tussen vraag en aanbod (de functionaris Gegevensmakelaar is inmiddels in dienst) die bovendien de kwaliteit van de gegevens garandeert. In technische zin is een gegevensmakelaar een (ruimtelijke) database waarin de relaties tussen gegevens overeenkomstig het “Stelsel van Basisgegevens” worden gelegd. Gestreefd zal worden om zoveel mogelijk één gemeentebrede ICT voorziening voor opslag, distributie en uitwisseling van alle basisgegevens te creëren. Helmond hanteert het “Zwaan, kleef aan” principe waarbij in eerste instantie processystemen zoals de BAG, Wkpb, WOZ en GBA worden aangesloten en vervolgens, na succesvolle koppeling, de overige basisprocessystemen. Naast de hierboven genoemde projecten zijn in 2010 de inspanningen er op gericht om verdere bewustwording te creëren bij de interne organisatie t.a.v. het verplicht gebruik van basisgegevens in eenieders werkprocessen en de afstemming met Gegevensmakelaar. Daarnaast zullen we als gemeente in 2010 de verdere voorbereidingen gaan treffen om de nieuwe basisregistraties (o.a. WOZ, Inkomen en Vermogen, Grootschalige Basiskaart Nederland, Lonen arbeids- en uitkeringsverhoudingen, Register voor Niet Ingezetenen (RNI)) een plek te geven in de gemeentelijke organisatie. Ook zullen we een keuze gaan maken voor de structurele inbedding van het beheer van de basisregistraties in de gemeentelijke organisatie. Programma ‘Elektronische Gemeente Helmond’ Voor de belangrijkste externe, op de burgers, bedrijven en instellingen gerichte, resultaatdoelstellingen en projecten uit dit programma voor 2010 wordt verwezen naar het programma 15 Bestuur en Organisatie. Programma ‘Continuïteit’ Resultaatdoelstelling van het programma: advies aan diensten voor borging van de continuïteit van
180
het informatiemanagement en realisatie van de lopende en geplande projectresultaten op het gebied van vervanging/instandhouding van de bestaande informatiesystemen volgens de in de afdelingsplannen opgenomen termijnen. Hierbij maken we onderscheid tussen infrastructurele projecten en projecten met betrekking tot de vervanging van bestaande informatiesystemen.
6.3.5 Wet- en regelgeving. Wij sluiten ons in Helmond aan bij de maatschappelijke ontwikkeling om verschillende methoden van conflictoplossing te ontwikkelen, te overwegen en toe te passen in geval van een gerezen menings- of belangenverschil. Het gaat dan om conflicten tussen de gemeentelijke overheid en burgers/bedrijven/andere overheden en tussen gemeenteambtenaren onderling. Op dit moment (medio 2009) zijn we aan het onderzoeken hoeveel tijd en geld conflicten kosten en welke positieve en negatieve gevolgen ze hebben. We onderzoeken bij de betrokkenen ook wat er naar hun mening aan kan bijdragen om dat samen beter te doen en wat daarvoor nodig is. Betrokkenen zijn gemeentebestuur en gemeenteambtenaren en onze burgers/bedrijven/andere overheden. In 2010 zullen we met de eerste verbetervoorstellen daarover komen. We maken ondertussen al enige jaren gebruik van de Mediatorspool Brabant, een groep ambtenaren werkzaam bij Brabantse overheden die zich hebben ontwikkeld tot mediator en die met gesloten beurzen voor elkaar in conflicten als mediator in te schakelen zijn. Daarmee voorkomen we juridische procedures. Verschillende juristen uit onze organisatie hebben met dat doel een cursus gevolgd om bekend te raken met deze methode en om vaardigheden te ontwikkelen voor gespreksvoering met bezwaarmakers die meer gericht is op wat er nu echt aan de hand is en om te bezien of daar een mouw aangepast kan worden. Juridische procedures leiden immers steeds tot een winnaar en een verliezer en daarmee tot slechtere onderlinge verhoudingen. Soms zal het niet anders kunnen, maar als dat voorkomen kan worden door in een zeer vroegtijdig stadium met elkaar in gesprek te gaan over waar het ieder nu werkelijk om gaat kunnen conflicten leiden tot betere uitkomsten en betere onderlinge verhoudingen. Dat is een belangrijke ontwikkeling.
181
182
6.4 Paragraaf verbonden partijen Vanwege bestuurlijke, beleidsmatige en/of financiële belangen en mogelijk dito risico’s wordt in dit Jaarverslag aandacht besteed aan andere rechtspersonen, waarmee de gemeente Helmond een bestuurlijke én een financiële band heeft. Onder bestuurlijk belang wordt verstaan: een zetel in het bestuur van een participatie of het hebben van stemrecht. Met een financieel belang wordt bedoeld dat de gemeente middelen ter beschikking heeft gesteld, die ze kwijt is in geval van faillissement van de verbonden partij en/of als financiële problemen bij de verbonden partij verhaald kunnen worden op de gemeente Helmond. Het inzichtelijk maken van de verbonden partijen is om twee redenen van belang. De eerste reden is dat verbonden partijen vaak beleid uitvoeren dat de gemeente in principe ook zelf kan blijven doen. De gemeente mandateert als het ware de verbonden partij. De tweede reden betreft de kosten / het budgettaire beslag / en de financiële risico’s, die de gemeente met de verbonden partijen kan lopen en de daaruit voortvloeiende budgettaire gevolgen. Hieronder is weergeven een overzicht van publiek- en privaatrechtelijke rechtspersonen waarin de gemeente Helmond participeert, die begrepen kunnen worden onder de noemer verbonden partijen.
6.4.1 Publiekrechtelijke rechtspersonen Hieronder zijn 5 gemeenschappelijke regelingen vermeld waarin de gemeente Helmond participeert. In vergelijking tot verleden jaar is de gemeenschappelijke regeling GGD Zuid-Oost Brabant opgeheven. Het takenpakket is per 1 januari 2008 overgenomen door de gemeenschappelijke regeling GGD Brabant Zuid-Oost waarin ook de gemeente Eindhoven participeert. Door de gemeenteraad is op 1 juli 2008 het besluit genomen om in te stemmen met de opheffing van de gemeenschappelijke regeling Hypotheekfonds Noord-Brabantse gemeenten (HNG). Het doel waarvoor deze gemeenschappelijke regeling is opgericht is inmiddels gerealiseerd. Zeker is gesteld dat de gemeente Helmond middels een depotconstructie jaarlijks een beroep kan blijven doen op de uitbetaling door de Bank Nederlandse gemeenten (BNG) van een evenredig deel van de koopsom die Bouwfonds eertijds betaald heeft aan de gemeenschappelijke regeling HNG. De daadwerkelijke liquidatie van de gemeenschappelijke regeling is nog niet gebeurd Per 1 juli 2008 is in werking getreden een wijziging van de gemeenschappelijke regeling Atlant Groep. Deze wijziging is noodzakelijk door de modernisering van de Wet sociale werkvoorziening per 1 januari 2008. De gemeenten hebben vanaf 1 januari 2008 een regisserende rol. Daarnaast speelt het gegeven dat de Atlant Groep met succes de weg is ingeslagen naar meer bedrijfsmatig werken waarbij medewerkers gedetacheerd worden naar andere bedrijven. Om dit concept invulling te geven zijn rond de jaarwisseling 2008 een drietal BV’s opgericht. Aandacht verdient de bestuurlijke aansturing en de financiële verantwoording. In 2008 heeft besluitvorming plaatsgevonden over wijziging van de gemeenschappelijke regeling SRE 2005. Na inwerkingtreding van deze wijziging begin 2009 wijzigt de bestuurlijke structuur van het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven. De adviescommissies vervallen en het aantal regioraadsleden wordt beperkt. Inmiddels heeft de gemeenteraad besloten dat in de regioraad alleen leden van het college van burgemeester en wethouders zitting zullen nemen.
183
De uitgaven die voortvloeien uit deelname aan gemeenschappelijke regelingen zijn verplichte uitgaven die in de gemeentebegroting opgenomen dienen te worden. Op grond van het bepaalde in de Wet Gemeenschappelijke Regelingen heeft uw raad de mogelijkheid opmerkingen over de ontwerp begroting kenbaar te maken aan het algemene bestuur van de betreffende gemeenschappelijke regeling. De bedoeling is om in het voorjaar in die gevallen dat het feitelijk mogelijk is uw raad het gevoel kenbaar te laten maken over de gepresenteerde ontwerpbegrotingen voor het komend jaar. Als dat niet mogelijk is zal later in het jaar om een reactie van de zijde van uw raad gevraagd worden. Overzicht gemeenschappelijke regelingen waaraan Helmond deelneemt
1
Gemeenschappelijk
Aard activiteit en
e regeling
financiering
Bestuurlijke betrokkenheid
Risico’s
Relatie programma’s
a. Gemeenschap-
a. Takenpakket is deels
a. De burgemeester is lid van
a.1. Beleidsverant-
a. Programma’s:
pelijke regeling
wettelijk verankerd, deels
de Regioraad, wethouder
woordelijkheid
- Maatschappelijke
Samenwerkingsver-
vrijwillig overgedragen
Stienen is plaatsvervangend lid. openbaar vervoer.
band Regio Eind-
(milieu, streekarchief,
2. Adequate
en integratie;
hoven, gebaseerd op
volwasseneneducatie).
besteding EU-
- Jeugd en onderwijs,
de Wijzigingswet
Financiering o.b.v. rijks-
middelen (Stimulus).
- Sport en recreatie;
Wgr-plus, die op 1-1-
en provinciale bijdagen,
3. Wegvallende of te
- Economisch beleid
2006 in werking is
middelen EU, derden en
kort schietende derde
en werkgelegenheid;
getreden.
gemeentelijke bijdragen.
geldstromen.
- Ruimtelijke
dienstverlening, zorg
ontwikkeling en volkshuisvesting; - Mobiliteitsbeleid; - Groenvoorzieningen en natuurbescherming; - Milieu
b. Bestuurscommis-
b. De bestuurscommissie
b. Wethouder Bethlehem is lid
b. Gemeente
b. Programma’s
sie Stedelijk gebied
Stedelijk gebied is belast
van de bestuurscommissie.
Helmond neemt niet
- Economisch beleid
met de uitvoering van het
Plaatsvervangend lid
meer deel het
en werkgelegenheid;
convenant
wethouder Stienen.
financieringsfonds dat -Ruimtelijke ordening
Regionale samenwerking
onderdeel uitmaakt
en volkshuisvesting;
stedelijk gebied
van het convenant
-Stedelijke
Eindhoven.
Regionale
vernieuwing;
samenwerking
- Mobiliteitsbeleid.
stedelijk gebied Eindhoven.
2
Gemeenschappelijke
Uitvoering
Een lid aangewezen door raad
Nota cie SB&V d.d.
Programma
regeling reiniging
afvalinzamelings- en
uit leden college (wethouder
28 september 2000
Milieu
Blink, raadsbesluit
reinigingstaken. Deelne-
Houthooft-Stockx) en een
d.d.7 februari 2006,
mende gemeenten
plaatsvervangend lid
bijlagenr. 18
betalen een bijdrage,
(wethouder Bethlehem).
gebaseerd op de kosten van de uitvoering van de werkzaamheden.
184
3
Gemeenschappelijk
Aard activiteit en
e regeling
financiering
Bestuurlijke betrokkenheid
Risico’s
Relatie programma’s
Gemeenschappelijke
De Veiligheidsregio
De gemeenteraad wijst de
Gemeente is
Programma
regeling
Brabant Zuidoost
burgemeester aan. Zo nodig
aansprakelijk voor
Veiligheid en
Veiligheidsregio
behartigt de belangen
wordt de burgemeester
tekorten o.b.v. aantal
handhaving
Brabant Zuidoost,
van de gemeenten op de
vervangen door de loco-
inwoners.
raadsbesluit d.d.7
terreinen:.
burgemeester
november 2006,
a. brandweerzorg,
bijlagenr. 151
b. ambulancezorg, c. geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen en d. rampenbestrijding en crisisbeheersing
Financiering geschiedt o.b.v. rijksbijdragen, bijdragen zorgverzekeraars, regiopolitie Brabant Zuidoost en de deelnemende gemeenten. 4
Gemeenschappelijke
Integrale uitvoering Wet
De gemeente Helmond heeft
1. Als gevolg van de
Programma
regeling Atlant Groep
sociale Werkvoorziening,
het recht uit zijn midden, de
modernisering van de
Werk en inkomen
2008 raadsbesluit
alsmede activiteiten op
voorzitter inbegrepen, 1 lid aan
Wsw moet
d.d.10 juni 2008,
het vlak van
te wijzen, die tevens lid is van
marktgericht
bijlagenr.60
arbeidsreïntegratie en
het algemeen bestuur. Het lid
geopereerd worden,
aangepaste arbeid aan
van het algemeen bestuur is
waarbij risico’s niet
personen uit de
tevens lid van het dagelijks
volledig afgedekt
deelnemende
bestuur (wethouder Yeyden).
worden uit subsidies
gemeenten, die op
gemeenten
afstand staan van de
2. Omzet is
reguliere arbeidsmarkt.
afhankelijk van
Financiering geschiedt
economische
door gemeentelijke
ontwikkelingen.
subsidi es, bijdragen van
3. Samenwerkings-
gemeenten en bijdragen
verband met STAP
derden.
vraagt om transparante verhoudingen. 4. De door de Atlant Groep opgerichte BV’s dienen te functioneren onder bestuurlijke verantwoording en financieel toezicht van het bestuur van
185
Gemeenschappelijk
Aard activiteit en
e regeling
financiering
Bestuurlijke betrokkenheid
Risico’s
Relatie programma’s
de Atlant Groep. 5
Gemeenschappelijke
Gemeenschappelijke
De gemeenteraad wijst een lid
In ontwikkeling zijn
Programma
regeling GGD Zuid-
behartiging van de
(wethouder Boetzkes) en een
fusieplannen met de
Maatschappelijke
Oost Brabant
belangen van de
plaatsvervangend lid
GGD Eindhoven,
dienstverlening, zorg
laatstelijk gewijzigd
deelnemende gemeenten
(wethouder Yeyden) aan voor
waardoor deze
en integratie
bij raadsbesluit d.d.
op het gebied van de
het algemeen bestuur. Het
gemeenschappelijke
8 april 1997,
gezondheid(szorg).
dagelijks bestuur wordt door en
regeling afgebouwd
bijlagenr. 74
Financiering o.b.v.
uit het algemeen bestuur
wordt. Onduidelijk is
bijdrage deelnemende
gekozen. De voorzitter wordt
wat afbouwkosten
gemeenten, bijdragen
door en uit het algemeen
zijn
ziektekosten-
bestuur gekozen.
verzekeraars ambulancehulpverlening en bijdrage particulieren. 6
Gemeenschappelijke
Oorspronkelijk
Algemeen bestuur telt 1 lid (de
regeling Hypotheek-
bevorderen eigen
heer C.W. Davies) per
Ruimtelijke
fonds Noord-Brabant-
woningbezit in
Brabantse gemeente. De leden
ontwikkeling en
se Gemeenten
gemeenten in Noord-
worden benoemd door en uit de
volkshuisvesting
laatstelijk gewijzigd
Brabant. Thans in te
gemeenteraden, de voorzitter
bij raadsbesluit d.d. 6
staan voor de
inbegrepen.
oktober 1998, bijlage-
verplichtingen, die zijn
nr. 218. Bij besluit
overgegaan op NV
Slapende regeling
Programma
van de gemeenteraad Bouwfonds Nederlandse van 1 juli 2008 bijla-
gemeenten en toezien op
genr. 98 is ingestemd
tijdige uitbetalingen door
met de opheffing van
NV Bouwfonds
deze gemeenschap-
Nederlandse Gemeenten
pelijke regeling.
aan de deelnemende
Berichtgeving over
gemeenten (zie raads-
tijdstip opheffing
besluit d.d. 7 februari
wordt afgewacht.
1996, bijlagenr. 23)
6.4.2 Privaatrechtelijke rechtspersonen Hierbij gaat het om deelnemingen in naamloze of besloten vennootschappen en stichtingen voor de behartiging van in oorsprong gemeentelijke taken. Op 3 oktober 2006 heeft de gemeenteraad vastgesteld de Kadernotitie gemeentelijke betrokkenheid privaatrechtelijke rechtspersonen (bijlagenr. 109). In deze notitie worden criteria benoemd voor deelname in privaatrechtelijke rechtspersonen, zijn afspraken neergelegd over het monitoren van de gang van zaken en is afgesproken dat alle privaatrechtelijke deelnemingen eenmaal per raadsperiode geëvalueerd worden. Het ingestelde ambtelijk deelnemingenoverleg rapporteert hierover periodiek aan burgemeester en wethouders. Die rapportage zal door ons worden doorgeleid naar de gemeenteraad. Het voornemen bestaat om voor het einde van 2009 evaluatie toe te zenden aan burgemeester en wethouders. Buiten beschouwing zijn gebleven de lidmaatschappen van de gemeente in verenigingen, zoals de VNG, de Vereniging Stedenlink, de Vereniging voor Bouwrecht en de Vereniging voor administratief
186
recht. Genoemde lidmaatschappen zijn gericht op gezamenlijke belangenbehartiging en/of kennisoverdracht. Relevant is de vermelding dat in het voorjaar van 2008 een ontwikkeling in gang is gezet die beoogt te komen tot de vorming van een nieuwe uitvoeringsorganisatie op het vlak van sociaal-economische structuurversterking. Hierin zullen opgaan Brainport Operations B.V. (een deelneming van de stichting Brainport) en N.V.Rede. Een intentieverklaring is hiertoe in mei 2008 ondertekend. Inmiddels is een fusieovereenkomst geaccordeerd, die er toe leidt dat een statutenwijziging van N.V.Rede wordt doorgevoerd. Waarschijnlijk rond de kaarwisseling 2010 vindt nog een tweede statutenwijziging plaats waardoor de gemeente Veldhoven toe kantreden als aandeelhouder A van Brainport Development N.V. en waarbij de stichting Brainport toetreedt als 50% aandeelhouder B van Brainport Development N.V. Het bestuur van de stichting Winst heeft het voornemen kenbaar gemaakt om over te gaan tot ontbinding van de stichting. Reden daarvoor is het feit dat het doel van de stichting niet meer gerealiseerd kan worden. De deelnemende gemeenten kiezen voor andere softwaretoepassingen bij hun bedrijfsvoering. De ontbinding is geëffectueerd in augustus 2009.
1
Type rechtspersoon
Aard activiteit en
Bestuurlijke
Risico’s
Relatie
financiering
betrokkenheid
NV Rede wordt na fusie
1. het creëren van een
Commissarissen worden
Verlies inleg
Programma
met Brainport Operations B.V. vernoemd in
duurzaam innovatief
benoemd door de
aandelenkapitaal bij Economisch
ecosysteem dat
stichting Brainport
gedwongen
beleid en
Brainport Development
internationaal kan
N.V.
concurreren en zo de basis
liquidatie
werkgelegenheid
vormt voor welvaart en welzijn in de regio en daarbuiten, welk doel zij realiseert door: a. brainportstrategieontwikkeling en -monitoring van resultaten; b. projectontwikkeling en het uitvoeren van projecten en programma's; c. marketing, communicatie, promotie en acquisitie; d. bedrijfsadvisering en financiering; e. advisering aangaande bedrijfshuisvesting en het ontwikkelen en exploiteren van onroerende zaken en bedrijvencentra, alsmede het verrichten van al hetgeen met het vorenstaande in de meest ruime zin genomen in
187
programma’s
Type rechtspersoon
Aard activiteit en
Bestuurlijke
financiering
betrokkenheid
Risico’s
Relatie programma’s
verband staat of daartoe bevorderlijk kan zijn; 2
Bedrijvencentrum Regio
Versterken bedrijvigheid,
Gemeente is sedert 1996
Verlies inleg
Programma
Eindhoven BV wordt
exploiteren bedrijvencentra,
aandeelhouder.
aandelenkapitaal bij Economisch
dochter van Brainport
verstrekken geldleningen.
Gemeente heeft
gedwongen
beleid en
Development N.V.
Maatschappelijk kapitaal
benoemingsrecht voor 1
liquidatie.
werkgelegenheid
ruim € 1,8 miljoen.
commissaris.(heer
Geplaatst kapitaal
Th.Maas). Benoemings-,
€ 544.536.
schorsings- en
geen
Programma
ontslagbevoegdheid berusten bij de gemeente Helmond. 3.
NV Induma
Het bevorderen van de
Directeur is directeur
soc.-econ. ontwikkeling van
dienst Middelen en
Economisch
Helmond o.m. door het
Ondersteuning ( de heer
beleid en
exploiteren en beheren van
A.Marneffe RA)
werkgelegenheid
registergoederen, het
Commissarissen zijn
verstrekken van al dan niet
leden van het college van
risicodragende leningen en
B&W.
het zelfstandig participeren in aandelenkapitalen. Maatsch. kap. € 1.134.000. Geplaatst kap. € 1.001.493. 4.
NV Wamob
Inkopen en leveren van
Een commissaris wordt
Bestuurlijke ver-
Programma
warmte voor
benoemd op voordracht
plichting jegens
Beheer openbare
ruimteverwarming.
van het college van B&W. bewoners betref-
Maatschappelijk kapitaal
(wethouder Houthooft-
fende woonwijken
ruim € 9 miljoen.
Stockx)
om continuering
ruimte
energielevering te waarborgen tegen acceptabele condities (niet meer dan anders-beginsel) 5
6.
Adm.kantoor Oost-
Het kantoor heeft
Jaarlijks is er een
Vergoeding voor
Programma
Brabant BV (51%
certificaten van aandelen
aandeelhouders-
gebruik van net-
Bestuur en
aandelen Obragas Net
uitgegeven aan v.m.
vergadering. Er zijn geen
werk wordt landelijk
organisatie
BV in handen)
aandeelhouders van
commissarissen.
vastgesteld op
Obragas Holding NV en
Directeur is de directeur
basis van
aan Gasunie NV.
Middelen en Organisatie
continuering
(de heer A.Marneffe RA).
dienstverlening Geen
NV Bank voor
Door beroep op
Jaarlijks is er een
Nederlandse Gemeenten
kapitaalmarkt zorgdragen
aandeelhouders-
Bestuur en
voor het voorzien in de
Vergadering.
organisatie
financieringsbehoeften van publiekrechtelijke rechtspersonen. Gemeente bezit 52.650 aandelen à € 2,50.
188
Programma
Type rechtspersoon
7.
Aard activiteit en
Bestuurlijke
Risico’s
Relatie
financiering
betrokkenheid
Als gevolg van de
Beheer van
Jaarlijks is er een
verkoop van de aandelen
leidingennetwerk voor de
aandeelhouders-
Economisch
van de gemeente
doorvoer van energie.
Vergadering.
beleid en
programma’s
Geen
Programma
werkgelegenheid
Helmond in Essent NV in 2009 is er een aantal andere deelnemingen bijgekomen waarvan a. Enexis Holding N.V. de belangrijkste is. Daarnaast betreft het b.CBL. Vennootschap B.V.; d.Vordering Enexis B.V.; e.Verkoop Vennootschap B.V.; f.Extra Zekerheid Vennootschap B.V.; g.Publiek belang elektriciteitsproductie B.V.; h.Claim Staat Vennootschap; i.Essent Milieu Holding B.V. 8
Suytkade openbare
Suytkade CV is een
Gemeente heeft
Het betreft een
Programma’s
personenvennootschap
grondexploitatiemij.
voordrachtsrecht voor 2
PPS-project over
Ruimtelijke
(CV) waarin wordt
waaraan de gemeente,
commissariszetels in raad een lange termijn
deelgenomen door Van
naast de € 3,4 miljoen, een
van commissarissen
dat sinds kort in
volkshuisvesting/
Wijnen en de gemeente
geldlening zal verstrekken
Suytkade BV (wethouder
uitvoering is. Er
Economisch
Helmond (elk € 3,4
van maximaal circa € 16
Stienen is commissaris
bestaat afhankelijk-
beleid en
miljoen) als
mln., afgedekt middels een
en de heer H.J.G.Hoeks
heid van markt-
werkgelegenheid
commanditaire vennoten
recht van 1e hypotheek op
is voorgedragen)
ontwikkelingen. De
en Suytkade BV (voor
de gronden van Suytkade
gemeente Helmond
€ 18.000) als beherende
CV.
heeft in 2008
ontwikkeling en
tegenvallers op
vennoot.
exploitatie niet op de waarde van de deelneming afgeboekt doch heeft hiervoor een voorziening gecreëerd (rekening 2007). 9.
Stichting Stadswacht
Verbeteren toezichtfunctie
Bestuur telt 5 leden,
Wegvallen
Programma
Helmond
in openbare ruimte en het
waarvan 2 door B&W uit
subsidies,
Veiligheid en
creëren van eenvoudige
hun midden worden
mogelijke
handhaving/
189
Type rechtspersoon
Aard activiteit en
Bestuurlijke
Risico’s
Relatie
Werk en inkomen
financiering
betrokkenheid
arbeidsplaatsen. Subsidies,
aangewezen en 3 uit het
rechtspositionele
programma’s
rijk en gemeenten en
ambtelijk apparaat
problemen.
bijdragen derden voor
(burgemeester,
dienstverlening.
wethouder HouthooftStockx, mr.F.Coppes, M.van Bree en mevr.drs.ing.L.Thijs).
10
Stichting
Verbeteren organiserend
De gemeente Helmond is
Financiële
Programma
Streekontwikkeling De
vermogen alle
in het algemeen bestuur
betrokkenheid is
Economisch
Peel
deelnemende partijen met
vertegenwoordigd met 1
afhankelijk van te
beleid en
het oog op het creëren van
zetel (wethouder
ontplooien activi-
werkgelegenheid
een structurele basis voor
Yeyden).
teiten en juridische
de soc.-econ. ontwikkeling.
vormgeving
Financiering middels
daarvan.
subsidies. 11
Stichting RIO Helmond i.l. Te fungeren als indicatie-
Bestuur wordt gevormd
Onbekend
Programma
(Naar verwachting kan
orgaan als bedoeld in
door het RIO Zuidoost-
Maatschappelijke
deze liquidatie in de loop
artikel 9a AWBZ en voorts
Brabant, welke stichting
dienstverlening,
van 2009 beëindigd
het op objectieve en
eveneens in liquidatie
zorg en integratie
worden).
integrale wijze vormgeven
verkeert.
van het proces van indicatiestelling. 12
Wethouder van
Het verlenen van financiële
Voorzitter is wethouder
N.B. Statuten zijn in Programma’s
Deutekomstichting
steun aan Helmondse
Bethlehem; secretaris en
2005 aangepast.
verenigingen op het vlak
penningmeester zijn 2
van recreatie, sport, cultuur
ambtenaren, tenminste 4
en jeugdbeweging.
leden van het bestuur
Financiering middels
worden aangewezen door
renteopbrengsten kapitaal.
de gemeenteraad
Cultuur/ Sport en recreatie
waarvan 2 leden raadsleden zijn. 13
14
Coöperatieve vereniging
Belangenbehartiging ten
De gemeente is lid en
Aansprakelijkheid is Programma
Dimpact u.a
behoeve van leden met
heeft als zodanig
uitgesloten
collegebesluit van 20 mei
betrekking tot het ontwik-
zeggenschap binnen de
2007 met instemming van kelen en leveren van op-
algemene
de gemeenteraad op 10
ledenvergadering van
lossingen voor gemeente-
Bestuur en organisatie
juni 2008 bijlagenr. 78
lijke digitale dienstverlening
deze coöperatie
Stichting STAP
Het aanbieden in samen-
Bestuur is identiek aan
Wegvallen
Programma
werking met de gem.
dagelijks bestuur gem.
subsidies en
Werk en inkomen
regeling Helso /STAP van
regeling Helso/Stap.
onjuiste interne
een dienstenpakket op het
Indirect heeft collegelid
verrekeningen met
gebied van de totale
zitting in stichtingsbestuur gem.regeling
arbeids-(re)integratie en
(wethouder Yeyden).
aangepaste arbeid aan werkzoekenden met een manifest dan wel latent arbeidsmarktprobleem
190
Helso/Stap.
Type rechtspersoon
Aard activiteit en
Bestuurlijke
financiering
betrokkenheid
Risico’s
Relatie programma’s
binnen het werkgebied van de stichting. Financiering o.m. middels subsidies en verrekeningen met gem. regeling Helso /Stap. 15
Stichting
Verstrekken geautoma-
Bestuur, bestaande uit 5
administratiekantoor
tiseerde gegevens over
leden, wordt benoemd
Gering
Beheer openbare
Programma
Dataland (geeft uit
gebouwen aan markt-
door vergadering van
ruimte
certificaten Dataland BV,
partijen en andere
certificaathouders.
raadsbesluit d.d. 13 mei
overheden. Gemeente
2003, begrotingswijziging
Helmond is certificaat-
nr. 56)
houder met inmiddels ruim 100 andere gemeenten.
16
17
Stichting Grootschalige
Doelstelling is
De sector gemeenten
Niet bekend
Programma
Basiskaart Nederland
samenwerking ter
benoemt 2 bestuurders.
voor Noord-Brabant en
verbetering geo-informatie.
Limburg
Bijdragen Samenwerkende
(stichting GBKN-Zuid)
partijen op basis van het
(raadsbesluit d.d. 11 mei
bepaalde in de samen-
2004, bijlagenr. 64)
werkingsovereenkomst.
Stichting Brainport
Uitvoering programma-
Burgmeester is
punten genoemd in
bestuurslid van de
Economisch
Brainport Navigator waarbij
stichting Brainport.
beleid en
Beheer openbare ruimte
Niet bekend
overheden(financiers),
Programma
werkgelegenheid
bedrijfsleven en kennisinstellingen samenwerken. 18
Stichting Winst
a. Het waarborgen van de
Bestuurslid is de directeur Risico’s zijn zeer
Programma
(collegebesluit van 15
continuïteit van het Web
van de dienst
beperkt gezien
Bestuur en
maart 2005 met
Intake Systeem.
Samenleving en
beperkte omzet en
organisatie
instemming van de
b. Het bevorderen van
Economie (de heer ir.J.
participatie voor 1/6
gemeenteraad op 15
kennis en gebruik van de
Nelissen)
door de gemeente.
maart 2005)
elektronische dienstverlening.
n.b. Voornemen bestaat
c. Het beheer van de
om stichting in de loop
intellectuele
van 2009 op te heffen.
eigendomsrechten van het Web Intake Systeem
De stichting ontvangt bijdragen van de deelnemers aan de Web Intake Systeem User Groep (WUG) 19
Stichting Belangen
De stichting heeft tot doel
Het bestuur bestaat uit
Gemeente staat
Programma
Helmond Sport
de ondersteuning, promotie
max. 5 leden. B&W zijn
borg voor
Sport en recreatie
en het verzekeren van de
bevoegd om een
geldlening.
continuïteit van de bvo HS,
bindende voordracht te
191
Type rechtspersoon
Aard activiteit en
Bestuurlijke
financiering
betrokkenheid
alsmede het beheer en
doen voor een
exploitatie van de
benoeming van 2
accommodatie.
bestuursleden. Van deze
Risico’s
Relatie programma’s
bevoegdheid is gebruik gemaakt. 20
Stichting High Tech
De stichting heeft tot doel
1.Burgemeester
Automotive Campus
het ontwikkelen van een
drs.A.A.M.Jacobs is
Economisch
automotive campus in
qualitate qua voorzitter
beleid en
Helmond rond de reeds
van het bestuur;
werkgelegenheid
bestaande onderzoeks- en
wethouder S.H.Yeyden is
testfaciliteiten van PDE
bestuurslid
Automotive en TNO Automotive waarbij de volgende doelstellingen worden nagestreefd: Het direct en indirect stimuleren van het vestigingsklimaat voor innovatieve bedrijven en werkgelegenheid in de regio Eindhoven en in de gemeente Helmond in het bijzonder; b.het bevorderen van de ontwikkeling en verspreiding van kennis op dit gebied door het stimuleren van netwerkvorming, clustervorming en publiekprivate samenwerking; het bevorderen van de ontwikkeling van opleidingsfaciliteiten, onderzoekscentra en open access onderzoeksinfrastructuur, zoals laboratoria en testfaciliteiten ten dienste van de ontwikkeling van automotive campus; d.het verrichten van alle verdere handelingen, die met het vorenstaande in de ruimste zin verband houden of daartoe bevorderlijk kunnen zijn.
192
Niet bekend
Programma
6.5 Paragraaf grondbeleid 6.5.1 Beleidsuitgangspunten Het grondbeleid van de gemeente Helmond is opgenomen in de nota grondbedrijf. Deze is onlangs bij de behandeling van de Voorjaarsnota vastgesteld door de gemeenteraad. In deze nota zijn de uitgangspunten en kaders van het grondbeleid geactualiseerd. Het grondbeleid richt zich op de (her-) ontwikkeling van vastgoed voor de ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Helmond in ruime zin. Hierbij kunnen zich zowel positieve als negatieve ontwikkelingen voordoen. Uitgangspunt is zoveel mogelijk actieve grondpolitiek ,tenzij dit om moverende redenen minder gewenst is.
6.5.2 Ontwikkelingen wetgeving De wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) en de nieuwe grondexploitatiewet (GEW) zijn op 1 juli 2008 ingevoerd. De implementatie van deze wetten en de toepassing ervan heeft binnen de gemeentelijke organisatie de nodige aandacht. De verwachting is dat met deze wetten meer sturend en sneller geopereerd kan worden.
6.5.3 Grondprijzenbeleid Aanpassing grondprijzen Bij de voorjaarsnota 2009 heeft u aangegeven in te stemmen met de volgende wijziging van de grondprijzen (alle grondprijzen zijn exclusief BTW): 1. Voor de Sociale Huursector. Per m2 uitgeefbaar/ m2 BVO Beneden de laagste aftoppingsgrens van de Huursubsidie
2009
2010
€ 226,00
€ 226,00
2. De grondprijs voor de sociale koop te handhaven op € 226,00 per m2 uitgeefbaar terrein/ BVO. 3. Voor de vrije sector. 2009 € 322,50 € 322,50 € 322,50 € 237,50
Individuele vrije sector per m2 Projectmatige vrije sector Brandevoort Projectmatige vrije sector overige Herstructurering Vossenberg/Zonnekw.
193
2010 € 322,50 € 322,50 € 322,50 € 237,50
4. Voor de bedrijventerreinen. Hoogeind en BZOB Businesspark Brandevoort en Bedrijvenpark Schooten Rijpelberg Bedrijventerrein Kantoren
2009 € 130,00
2010 € 134,00
€ 156,50 € 141,50 € 184,00
€ 161,50 € 145,50 € 187,00
Voor alle genoemde grondprijzen geldt dat dit minimumprijzen zijn. In die gevallen waarin de markt een hogere grondprijs rechtvaardigt, zal, onder goedkeuring van de portefeuillehouder, een hogere grondprijs gehanteerd worden. Dit kan bijvoorbeeld voorkomen in die situaties waarbij ligging en prijsvergelijking met andere locaties dit rechtvaardigen. Als uitzondering hierop gelden die gevallen waarbij op basis van bepaalde contractuele afspraken uit het verleden een lagere grondprijs gehanteerd moet worden.
6.5.4 Voortgang beleidsuitvoering Brandevoort. De laatste bouwplannen (woningen en commerciële voorzieningen) in Brandevoort 1 zijn in ontwikkeling en zullen in 2010 in uitvoering worden genomen. In Brandevoort de Voltooiing zijn de eerste bouwplannen in de Veste in uitvoering. In het deelplan Stepekolk zullen in 2009-2010 de eerste woningen gebouwd worden. De planontwikkeling van Hazenwinkel en de Marke is inmiddels opgestart. Verder moeten delen van het bestemmingsplan opnieuw in procedure gebracht worden. Centrumplan. De basisovereenkomst met de marktpartijen is ondertekend. De grondverwerving is in een ver gevorderd stadium. Aan de planontwikkeling van het eerste deelplan wordt gewerkt. Binnenstedelijke herstructurering/saneringsgebieden De laatste bouwplannen in het Zonnekwartier zullen in 2010 voltooid zijn. In de Vossenberg is als gevolg van de recessie enige vertraging opgetreden. Inmiddels is de planontwikkeling weer opgestart. De ontruiming in het gebied Weverspoort vordert gestaag. Inmiddels is de wijkontwikkelingsmaatschappij (tussen Volksbelang en Woonpartners) opgericht om de verdere uitvoering te kunnen verrichten. De samenwerkingsovereenkomst met de gemeente is getekend en de planontwikkeling is opgestart. Het noordelijk deel van het winkelplein zal eind 2009 in uitvoering worden genomen. In het plan de groene loper zullen de eerste woningen in 2009 gebouwd worden in het plandeel Berlaer. Het plandeel Ruysenberg zal vermoedelijk in 2010 starten.
194
6.6 Paragraaf financiering (treasuryparagraaf) De Eerste Kamer heeft de wijziging van de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido) op 28 oktober 2008 als hamerstuk afgedaan. De wetswijziging is met name bedoeld ter verbetering van de financieringsbehoefte. De wet is gewijzigd op een beperkt aantal punten. De belangrijkste zijn: x Beëindiging van de hypotheekverstrekking aan eigen personeel. x De mogelijkheid tot een variabele kasgeldlimiet voor gemeenschappelijke regelingen. x De kwartaalrapportages voor het toezicht op de kasgeldlimiet vervallen. De informatie hierover wordt opgenomen in de financieringsparagraaf bij de begroting en het jaarverslag. x De gewijzigde renterisiconorm: de jaarlijkse verplichte renteaflossingen en renteherzieningen mogen voor gemeenten niet hoger zijn dan 20% van het begrotingstotaal. Ten aanzien van de hypotheekverstrekking aan het eigen personeel kan worden opgemerkt, dat de gemeente Helmond een samenwerkingsovereenkomst heeft met het Hypotheekfonds voor Overheidspersoneel op basis waarvan de gemeente borgstellingen verleend voor door het eigen personeel aangegane hypothecaire geldleningen. Als gevolg van de wetswijziging betekent dat hiervan geen gebruik meer kan worden gemaakt. Hierna wordt nog nader ingegaan op de kasgeldlimiet en de renterisiconorm voor 2010. Voormelde nieuwe normen gelden met ingang van het dienstjaar 2009. Bij raadsinfobrief van 6 november 2008 is uw raad nader op de hoogte gesteld van de mogelijke gevolgen voor de Gemeente Helmond van de kredietcrisis. In dit verband wordt in deze paragraaf nog stilgestaan bij de ontwikkeling van de liquiditeitspositie van de gemeente en de stand van zaken rond de gemeentelijke beleggingen. Het huidige treasurystatuut is voor de laatste keer vastgesteld in de vergadering van het college van Burgemeester en Wethouders van 30 augustus 2005. In het statuut wordt aandacht geschonken aan de doelstellingen van treasury in het algemeen, de organisatie van de treasury-functie, nadere randvoorwaarden rond treasury, waaronder het risicomijdend handelen, procedureregels bij het aangaan en verstrekken van geldleningen etc. Aan de hand van de doorgevoerde wijzigingen in de wet Fido en de huidige praktijk zal in de loop van 2009 het huidige treasurystatuut gewijzigd worden.
6.6.1 Algemene ontwikkelingen Ontwikkelingen op de Europese geld- en kapitaalmarkt. De wereldeconomie zal in 2010 naar verwachting gematigd groeien. Het herstel wordt geleid door de Amerikaanse economie die met ca. 1,8 % zal groeien. De consumptie zal licht toenemen onder invloed van de lastenverlichting en de aantrekkende werkgelegenheid. Ook de woningbouw kan mede onder invloed van de gedaalde prijzen en de lage rente enigszins aantrekken. De consumptieprijzen stijgen licht onder invloed van hogere energieprijzen. In de eurozone blijft de economische groei in 2010 steken op 0,5%. De consumptie staat in veel landen onder druk als gevolg van een oplopende werkloosheid. De investeringen dalen sterk, mede door de malaise op de woningmarkten in een aantal landen. De uitvoer ontwikkelt zich positiever dankzij de opleving van de wereldhandel. De inflatie blijft ook in 2010 op een laag niveau. Onder invloed van het internationale economisch herstel nemen de inflatieverwachtingen toe. De lange rentetarieven zullen daardoor op langere termijn gaan oplopen. De ECB zal het monetaire beleid zeker tot medio 2010 ongemoeid laten.
195
De hier bovenstaande informatie is gebaseerd op ontvangen informatie van analisten in juli 2009. Gembank In Helmond wordt sinds 1995 gewerkt met de zogenaamde Gembank. Dit is een administratief afgescheiden deel van de begroting van de algemene dienst, waarin de aan derden verstrekte geldleningen zijn ondergebracht, en de geldleningen die door de gemeente op de kapitaalmarkt voor dit doel zijn aangegaan. Zo kunnen de geldstromen, die samenhangen met de leningenportefeuille goed worden gevolgd. De positie van de Gembank is door de invoering van de wet Fido niet wezenlijk veranderd. Er is wel duidelijk sprake van een terughoudend beleid voor wat betreft het verstrekken van nieuwe geldleningen en borgstellingen. Door vervroegde aflossingen van verstrekte geldleningen is dan ook in het algemeen sprake van een afnemend volume. (Zie tabel paragraaf 6.6.3.2). De verstrekking van kredieten (of garanties op kredieten) aan derden door de gemeente is geen onderwerp van beoordeling in het kader van de wet Fido, mits de verstrekking ervan voortvloeit uit een opvatting van de gemeente dat het hier gaat om de uitoefening van haar publieke taak. Voor de begroting 2010 is uit de Gembank een netto-opbrengst geraamd van afgerond € 21.550. Deze lagere opbrengst ten opzicht van vorige jaren heeft vooral te maken met het afnemende volume.
6.6.2 Treasurybeheer Renterisicobeheer: kasgeldlimiet De kasgeldlimiet heeft als doelstelling het beheersen van de risico’s van de korte schuld. Dit houdt met name in, dat de gemeente verplicht is bij het overschrijden van deze limiet het meerdere om te zetten in vaste schuld ofwel te consolideren. De wettelijke norm bedraagt 8,5% van het begrotingstotaal.. Voor 2010 betekent dit een limietbedrag van ongeveer € 28,6 miljoen. Via de Berap wordt Uw raad zo nodig nader geïnformeerd over de ontwikkelingen ten aanzien van de kasgeldlimiet. In de financieringsparagraaf behorende bij de jaarrekening 2009 zullen wij volgens het voorgeschreven model nader rapporteren over het werkelijke verloop van de gemeentelijke liquiditeiten in 2009. Renterisicobeheer: Renterisiconorm De renterisiconorm heeft betrekking op de schuld met een rentelooptijd van > 1 jaar. Deze norm is erop gericht dat de gemeenten een evenwichtige opbouw hebben van de schuld die geherfinancierd moet worden. De norm per 1 januari 2009 houdt ruwweg op basis van de geldende regels in dat in enig jaar de aflossing van de lange schuld niet hoger mag zijn dan 20% van het begrotingstotaal. De gemeente Helmond is de afgelopen jaren ruimschoots onder deze norm gebleven. Dit zal naar verwachting ook voor de komende jaren het geval zijn.
196
De renterisiconorm voor 2010 is eveneens berekend op de nieuwe te hanteren richtlijnen en komt uit op € 67,2 miljoen. Zie in dit verband de volgende tabel. Variabelen Renterisiconorm
2010
2011
2012
2013
Renteherziening Aflossingen
22.452.168 21.104.608
2.964.232 15.421.464
2.569.763 3.967.182
5.884.776 4.050.571
Renterisico (1+2)
43.556.777
18.385.697
6.536.945
9.935.348
Renterisiconorm
67.200.000
67.200.000
67.200.000
67.200.000
Ruimte onder renterisiconorm
23.643.222
48.814.302
60.663.054
57.264.651
Overschrijding renterisiconorm
0
0
0
0
Kredietrisicobeheer In dit verband zijn de volgende ontwikkelingen: Geldleningen: Zoals aangegeven zijn alle verstrekte geldleningen ondergebracht in de zogenaamde Gembank. De gemeente Helmond voert een terughoudend beleid voor wat betreft nieuwe financieringen, waardoor het volume de laatste jaren behoorlijk afneemt. Wel zijn er in de loop van 2009 besluiten genomen voor wat betreft de herfinancieringsoperatie ten behoeve van Vitalis Residentiële Woonvormen (project Casatonda). Daarnaast is aan de orde de herfinanciering van GEM Suytkade ten behoeve van het project Suytkade. Uw raad is hiervan via de raadsinfobrieven op de hoogte gesteld. Zie in dit verband tevens paragraaf uitzettingen. Beide herfinancieringen zorgen voor enige stabilisatie in het volume van de Gembank. Gewaarborgde leningen: Voor wat betreft de gewaarborgde geldleningen wordt opgemerkt, dat door de reguliere en buitengewone aflossingen het risicobedrag geleidelijk terugloopt. Achttervang WSW Ten aanzien van de WSW-garanties is sprake is van een zogenaamde achtervangfunctie van de gemeente. Bij het innemen van een achtervangpositie sluiten het rijk en de betreffende gemeente een overeenkomst met het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW), waarin zij zich verplichten om renteloze leningen te verstrekken aan het WSW, indien het zogenaamde “garantievermogen” onder het “garantieniveau” komt. Gelet op de huidige vermogenspositie van het WSW wordt de kans dat de achtervangers zullen worden aangesproken zeer klein geacht. Het volume aan geldleningen waarvoor de gemeente deze achtervangpositie vervult neemt de laatste jaren gestaag toe.
197
Overzicht tbv kredietrisicobeheer (bedragen x 1.000) a. Geldleningen woningbouwcorporaties Elkerliek ziekenhuis overige verpleeg/verzorgingshuizen overige totaal geldleningen b. Gewaarborgde leningen c. Achtervang W.S.W. totaal
stand 1-1-2008
stand 1-1-2009
raming 1-1-2010
73.631 10.658 27.213 18.893 130.395 48.535 374.179 € 553.109
65.306 3.433 26.503 18.761 114.003 44.677 409.049 € 567.729
63.934 3.242 25.834 18.987 111.997 42.792 439.689 € 594.478
*) bij de bepaling van het netto risico-bedrag is rekening gehouden met eventuele nog lopende contra- en bankgaranties. Geen rekening is gehouden met door de gemeente gestelde zekerheden alsmede de financiële positie van de betreffende instelling.
Jaarlijks wordt aan de hand van de jaarstukken van de diverse instellingen een analyse gemaakt van de kredietrisico’s. Op basis van de ingestuurde jaarverslagen 2008 wordt thans een nieuwe analyse gemaakt van het risicoprofiel. Voor de bepaling van de gewenste hoogte van de risicovoorziening wordt uitgegaan van een indeling van de betrokken instellingen naar een laag-, normaal en verhoogd risicoprofiel. In de notitie reserves en voorzieningen die u jaarlijks ontvangt vindt u hierover nader informatie.
6.6.3 Gemeentefinanciering Financiering De mutaties in de leningenportefeuille (o/g) vanaf 1 januari 2009 zijn als volgt samen te vatten:
eigen financiering
(bedragen x 1.000) gembank
24.129 10.000 0 392 33.737
112.579 9.000 0 8.244 113.335
Overzicht verloop opgenomen geldleningen
Stand per 1-1-2009 Aangetrokken leningen Buitengewone aflossing leningen Regulier aflossingen Begrote stand per 31-12-2009
Voor 2009 zijn tot nu toe (juli 2009) drie nieuwe geldleningen aangetrokken. Gelet op de huidige liquiditeitspositie en de plannen t.b.v. de herfinancieringen van Vitalis en Suytkade is de verwachting voor de rest van 2009 en het jaar 2010, dat er nog meerdere leningen aangetrokken dienen te worden. Een en ander hangt ook mede af van het tijdstip waarop de investeringen en de daarmee samenhangende subsidiestromen van de Provincie in het kader van het project “Samen Investeren” verder gestalte zullen krijgen. Daarnaast is natuurlijk van belang de voortgang van de verkopen van bouwrijpe gronden. Het beleid van vervroegde aflossing en (zonodig) herfinanciering van hoogrentende geldleningen zal in 2010 – zo lang de mogelijkheden zich voordoen - uiteraard worden voortgezet.
198
Uitzettingen Verstrekte financieringen Uw raad is inmiddels op de hoogte gesteld van de herfinancieringoperatie ten behoeve van de Grond Exploitatiemaatschappij Suytkade. Onder gelijktijdige aflossing van de oorspronkelijke financiering van € 17,5 miljoen ( € 16 miljoen vaste geldlening en € 1,5 miljoen r.c.-krediet) worden de volgende nieuwe financieringen verstrekt tot ultimo 2016: een vaste geldlening van € 21 miljoen, looptijd 7 jaar, af te lossen in gelijke termijnen van € 3 miljoen per jaar; een krediet in rekening-courant tot maximaal € 10 miljoen, waarvan de kredietlimiet jaarlijks met € 2 miljoen naar beneden wordt bijgesteld. Daarnaast is op basis van het raadsbesluit van 1997 een vervolgfinanciering verstrekt aan Vitalis Residentiële woonvormen. Het gaat daarbij om een herfinancierings bedrag ten behoeve van het complex Casatonda van afgerond € 20,2 miljoen. Garantieproduct ABN-AMRO Bij de besluitvorming rond de Voorjaarsnota 2000 is ingestemd met de belegging van een bedrag van € 8,258 miljoen in een zogenaamd garantieproduct. De gemeente ontvangt op basis van deze belegging een gegarandeerd beleggingsrendement van 4% samengesteld per jaar. Voorts is contractueel afgesproken, dat de bank jaarlijks vanaf 2001 t/m 2019 aan de gemeente een uitkering doet van € 453.780. Op 1 september 2020 ontvangt de gemeente tenminste een bedrag terug van € 5,041 miljoen. De stand van deze belegging is per 31-3-2009 € 8,2 miljoen. Escrows Obragas Zoals bekend zijn de escrows welke in de periode na overdracht van de aandelen Obragas vrijgevallen. Van de vrijgevallen beleggingen loop thans nog uitsluitend het APG-IS Rentefonds Europa (voorheen Loyalis FS Rente Plus Fonds Europa). Dit fonds heeft een waarde van € 6.602.797 (juni 2009). Relatiebeheer Onze huidige huisbankier is de ING-Bank Aangezien het contract in 2010 afloopt, zal dat jaar een nieuwe aanbestedingsronde plaatsvinden. Het maximaal krediet in rekening-courant bij deze bank is daarbij bepaald op € 25 miljoen. Met de Bank Nederlandse Gemeenten is eind 2000 een herziene overeenkomst financiële dienstverlening gesloten, waarbij het maximaal krediet in rekening-courant is gesteld op € 4,5 miljoen. Daarnaast heeft de gemeente een bankrelatie met de ABN-AMRO Bank, waarbij een krediet in rekening-courant geldt van € 250.000.
199
6.6.4 Deelnemingen Als vast onderdeel van deze paragraaf wordt er een overzicht gegeven van de instanties waarvan de gemeente Helmond inkomsten (dividenden) ontvangt als gevolg van deelnemingen. Deelnemingen N.V. Induma 1.335 aandelen à € 453,78 872 aandelen à € 1.215,34
Nominaal bedrag
Dividend e.d.
605.797 1.059.774
75.000
N.V. Rede 328 aandelen à € 453,78
148.840
nihil
Essent 23.177 aandelen à € 1,--
23.177
52.350 verkoop nog niet afgerond
N.V. Bank voor Nederlandse Gemeenten 52.650 aandelen à € 2,50
131.625
75.000
Bedrijvencentrum De Pinckart B.V. 150.000 aandelen à € 0,45 150.000 aandelen Agio 25 % à € 0,112
68.067 17.017
nihil nihil
Suytkade deelname 50% dd 9-4-2003 via SB/GZ
10.000
inbreng kapitaal via Grondzaken
3.404.276
HNG ledenrekening gedurende 25 jaar een uitkering van € 421.426 (vanaf 1996) TOTAAL:
0 421.426
5.468.573
623.776
6.6.5 Saldo financieringsconstructie De boekwaarde van onze investeringen is gefinancierd op basis van een totaalfinanciering. Hierbij worden de reserves ingezet als eigen financieringsmiddelen en wordt het restant gefinancierd door zowel kortlopende als langlopende externe financieringsmiddelen. Daarbij wordt gehandeld binnen de grenzen van de Wet Fido, waarbij de omvang van kortlopende financiering is gelimiteerd (kasgeldlimiet) en waarbij eisen zijn gesteld om te komen tot een goede spreiding in tijd van de aflossingsverplichting. Zie hiervoor de verstrekte informatie omtrent de kasgeldlimiet en de renterisiconorm. Binnen dit totaal wordt getracht om de financiering voor een langere termijn zo optimaal mogelijk te regelen. Het totaal te financieren bedrag is ten opzichte van de vorige begroting gestegen: € 375 miljoen in de begroting 2009 naar € 460 miljoen in deze begroting. Door de afname van de financiering met eigen
200
kapitaal (reserves en voorzieningen) is het uiteindelijk te financieren bedrag met externe financiering gestegen. Voor wat betreft de kortlopende financiering is uitgegaan van een rente van 1,5%. Voor de langlopende financiering is een rente gecalculeerd van 4%. Bij de berekening van het renteomslagpercentage is o.a. uitgegaan van de volgende uitgangspunten: De hoogte van de geraamde saldi van de diverse reserves en voorzieningen is op basis van huidige inzichten rekening houdend met de diverse claims. Het volume aan reserves en voorzieningen neemt per saldo af door de forse claims op een aantal reserves. Gelet op de praktijk van voorgaande jaren is, evenals vorig jaar , het positieve saldo van de geldstromen geraamd op € 10 miljoen. In de renteomslag zijn volledig opgenomen de bruto boekwaarde van de investeringen in het grondbedrijf, alsmede de geraamde reserves en voorzieningen binnen het grondbedrijf. De voorcalculatorische rente welke wordt doorberekend aan de investeringen is conform de afgelopen jaren vastgesteld op 4,25%. De rentetoerekening aan reserves en voorzieningen is eveneens vastgesteld op dit percentage. Het saldo tussen de financieringskosten en de voorcalculatorische doorberekening naar de diverse producten is in de exploitatie verantwoord onder de algemene dekkingsmiddelen, waardoor uiteindelijk de rentekosten in totaliteit op de begroting van 2010 drukken.
201
202
6.7 Paragraaf overzicht lokale heffingen. 6.7.1 Algemene ontwikkelingen Indien wij ons in de vergelijking beperken tot de ontwikkeling van de belastingen die tot woonlasten voor gebruikers van woningen leiden (afvalstoffenheffing, rioolheffing/afvoerrecht en de onroerende zaakbelastingen) over de periode 2005 t/m 2010 per woning ontstaat het volgende beeld (incl. de in de begroting opgenomen verhogingen): Tabel: Belastingen die tot woonlasten voor gebruikers leiden (in €). Jaar 2005 2006 2007 2008 2009 2010
OZB* 173,00 0 0 0 0 0
Rioolheffing** 163,68 176,64 188,76 201,96 216,60 226,32
Afvalstoffenheffing 216,72 220,68 223,32 222,24 226,68 230,28
Korting*** 0 -50,00 0 0 0 0
Totaal 553,40 347,32 412,08 424,20 443,28 456,60
* Hierbij is voor de bepaling van de OZB voor het belastingjaar 2005 uitgegaan van een gemiddelde waarde van een woning van € 193.520,00. Vanaf 2006 is het gebruikersdeel OZB woningen door de afschaffing ervan op nul gesteld. ** Met ingang van het jaar2010 wordt het rioolrecht vervangen door een rioolheffing. *** Over het jaar 2006 is van gemeentewege € 50,00 op de gecombineerde aanslag Gemeentelijke Heffingen in mindering gebracht.
Figuur: Belastingdruk (OZB, rioolheffing/recht en afvalstoffenheffing) per woning na afschaffing OZB gebruikers woningen vanaf 2006 en met lokale korting in 2006.
Belastingdruk
1,40 1,20 1,00 0,80 0,60 0,40 0,20 0,00 2005
Index 2005 =100
2006
2007
2008
B elasting per woning
203
2009
2010
De daling in 2006 wordt vooral veroorzaakt door de afschaffing van het gebruikersdeel OZB woningen en de eenmalige korting van € 50,-- over 2006. Doordat deze korting in 2007 weer wegviel stegen de lasten in dat jaar met in totaal bijna 20%. Het rioolheffing (voorheen rioolrecht) stijgt structureel meer dan het inflatiepercentage. Zie hiervoor de toelichting bij het onderdeel rioolheffing. Het blijft ons streven om de woonlasten voor de burgers in principe niet verder te verhogen dan nodig is om de inflatie te compenseren.
6.7.2 Uitgangspunten tarievenbeleid Het gemeentelijke inflatiecorrectiepercentage is vastgesteld op 1,6%. In het tarievenbeleid van de gemeente Helmond voor 2010 zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: de tarieven moeten kostendekkend zijn (geldt vooral voor de leges, rioolheffing en afvalstoffenheffing / beide inclusief kosten kwijtschelding); de tarieven worden jaarlijks gecorrigeerd voor de gevolgen van de inflatie. Daarmee houden deze tarieven gelijke tred met de stijging van de algemene kosten. Voor 2010 wordt een bijstelling van de gemeentelijke tarieven voorgesteld van 1,6%, met uitzondering van het rioolrecht (zie onderdeel Rioolheffing); De tarieven zijn bepaald conform deze uitgangspunten en zijn als zodanig financieel vertaald in de ontwerpbegroting 2010.
6.7.3 Strategische ontwikkelingen Uit de begroting over de laatste jaren blijkt duidelijk, dat de kosten voor uitvoering van de Wet WOZ in Helmond een dalende trend laten zien. Uit Benchmark-onderzoek blijkt, dat de gemeente Helmond met haar kosten duidelijk onder het landelijke gemiddelde zit. Uiteraard zal er alles aan worden gedaan om deze werkzaamheden ook in de toekomst zo efficiënt mogelijk uit te voeren. In 2007 is de Wet “gemeentelijke watertaken” aangenomen. Hierin wordt de verbreding van het gemeentelijke rioolrecht tot een bestemmingsheffing geregeld. Hiermee kunnen gemeenten ook voorzieningen bekostigen voor regenwaterafvoer en de aanpak van grondwaterproblemen in bebouwd gebied. Tevens krijgen gemeenten via een zorgplicht een formele rol toegekend in de aanpak van stedelijke grondwaterproblemen. Het huidige heffingssysteem voor rioolrecht zal ook op deze verbrede rioolheffing van toepassing blijven; wel zullen hierdoor in de nabije toekomst meer kosten moeten worden verhaald, wat invloed kan hebben op de tarieven. Na de invoering van deze wet met ingang van 1 januari 2008 gold er een overgangstermijn van twee jaren, om over te gaan tot een heffing op basis van het nieuwe artikel 228a van de Gemeentewet. de gemeente Helmond wil geen drastische wijziging in het systeem van heffing doorvoeren. Voorgesteld wordt, om wel de juridische wijzigingen in de verordening Rioolrechten door te voeren, wat leidt tot een nieuwe verordening Rioolheffing voor het jaar 2010. De bepaling van de belastingplicht zal op een vergelijkbare wijze plaatsvinden.
204
6.7.4 Tarieven 2010 In deze paragraaf wordt achtereenvolgens per belasting c.q. heffing inzicht verschaft hoe het tarievenbeleid zich daadwerkelijk vertaalt in de tarieven voor 2010. In de bijlagen bij deze begroting worden de tariefaanpassingen afzonderlijk ter vaststelling aan u voorgelegd in desbetreffende verordeningen. Onroerende zaakbelastingen Ten aanzien van de geraamde opbrengst OZB voor 2010 is rekening gehouden met een aanpassing van de tarieven met 1,6%, conform het algemene tarievenbeleid voor lokale heffingen. Bij de tariefbepaling voor 2010 is uitgegaan van een totaalopbrengst van € 14,94 miljoen. Dit is gebaseerd op de OZB-opbrengsten over 2009 vermeerderd met de gevolgen van uitbreidingen (nieuwbouw e.d.), waarop een verhoging van 1,6% is doorgevoerd. Daarnaast wordt de waardeontwikkeling van de onroerende zaken, in verband met de jaarlijkse herwaardering, gecompenseerd in de tarieven voor het jaar 2010. Dit leidt in absolute zin tot een tariefsverhoging voor de woningen, bij de niet-woningen is er wel sprake van een waardestijging, dus daar is wel sprake van een lichte daling van het tarief. Bij de bepaling van de tarieven is als uitgangspunt de hiervoor genoemde te realiseren opbrengst genomen. Daarbij is gerekend met de werkelijke WOZ-waarden over 2009. Op deze waarden is percentage gezet, uitgaande van een waardedaling van 1% voor de woningen en een stijging van 1,35% voor de niet-woningen; gebaseerd op een analyse van de marktontwikkelingen. Deze percentages hebben betrekking op de ontwikkeling over de periode 1/1/2008 tot 1/1/2009, waarbij 1 januari 2009 de nieuwe waardepeildatum wordt. De in de totaalopbrengst meegenomen areaaluitbreiding (nieuwbouw e.d.) is ook in de WOZ-waarden meegenomen en heeft dus geen effect op de tariefontwikkeling. Mochten deze percentages op basis van de resultaten van de nog lopende herwaardering tot aanpassingen leiden, dan zal er nog een wijzigingsvoorstel voor de onderstaande tarieven volgen. Het bovenstaande zal leiden tot de volgende (voorlopige) tariefontwikkeling: 2009:
2010 (voorlopig):
Heffingsmaatstaf
Voor Woningen: Eigenaren:
0,0977%
0,1002%
Percentage van de WOZ-waarde.
Voor Niet-Woningen Gebruikers: Eigenaren: Totaal:
0,1487% 0,1858% 0,3345%
0,1433% 0,1791% 0,3224%
Bij de bovenstaande tariefvoorstellen is uitgegaan van bestaand gemeentelijk beleid Rioolheffing Op basis van de nieuwe wet ‘Gemeentelijke Watertaken’ hebben gemeenten de mogelijkheid gekregen om een heffing in te voeren voor de aan hen toebedeelde watertaken. Deze heffing is breder inzetbaar dan het oude rioolrecht. Met ingang van het jaar 2010 moesten alle gemeenten, dus ook de gemeente Helmond overstappen op een andere vorm van rioolheffing; voortaan gebaseerd op artikel 228a in plaats van artikel 229 van
205
de Gemeentewet. Dit houdt in, dat voortaan geen sprake meer is van een recht, maar van een belasting. Deze rioolheffing heeft het karakter van een bestemmingsheffing, waarmee de kosten die de gemeente noodzakelijk acht voor een doelmatig werkende riolering en overige maatregelen ten aanzien van hemelwater en grondwater kunnen worden verhaald. Hoewel het hier om een juridisch principiële wijziging gaat is er voor gekozen om de bepaling van de heffingsgrondslag niet wezenlijk te laten afwijken van de oude heffingssystematiek. Om voldoende financiële armslag te krijgen voor investeringen en vervangingen in het Helmondse rioleringsnetwerk is een meerjarig tarievenbeleid ontwikkeld. Op basis van dit beleid werd het tarief jaarlijks verhoogd met € 10 tot en met het jaar 2010, boven op de jaarlijkse inflatiecorrectie van het tarief. Uitgangspunt is een kostendekkende exploitatie. Ook wordt gewerkt aan een nieuw Gemeentelijk rioleringsplan (GRP), waaruit een meerjarig (tarieven)beleid voor de periode na 2010 zal worden vastgelegd. Hierin zal ook rekening worden gehouden met kosten die betrekking hebben op grondwater- en hemelwaterbeheer, zoals bijvoorbeeld het onderhoud voor de gescheiden stelsels voor de afvoer van afvalwater en hemelwater. De aanslag Rioolheffing wordt op één aanslagbiljet gecombineerd met de reinigingsheffingen en onroerende-zaakbelastingen. Helmond kent twee categorieën tarieven, namelijk een basistarief dat behoort bij een waterverbruik van minder dan 1.200 m³ en een aantal (degressieve) tarieven gebaseerd op een waterverbruik van meer dan 1.200 m³. Het basistarief bestaat uit een vast bedrag, voor het meer verbruikte water moet een tarief per kubieke meter afgevoerd afvalwater worden betaald. Een overzicht van lasten en baten is opgenomen in deze programmabegroting. Eerder dit jaar is bij de Voorjaarsnota een voorstel gedaan om op basis van het bestaande beleid het tarief van 2009 te indexeren met het vastgestelde inflatiepercentage van 1,6% en daarna te verhogen met € 10,-. Dit leidde tot een tarief voor 2010 van € 230,04. Inmiddels is op basis van berekeningen in het kader van het nieuwe GRP gebleken dat de extra (na inflatiecorrectie) tariefsverhoging van € 10,- niet volledig nodig is, maar dat een stijging met € 6,25 volstaat. Het nieuwe tarief komt daarmee uit op € 226,32. Er is vooralsnog geen reden om, na 2010, het tarief nog verder te laten stijgen (uitgezonderd de jaarlijkse inflatiecorrectie en met gelijkblijvend beleid als uitgangspunt). Tarief Rioolheffing: Per jaar
2009 € 216,60
2010 € 226,32
Afvalstoffenheffing Voor de afvalstoffenheffing geldt naast het beginsel van 100% kostendekking, het principe “de vervuiler betaalt”. Wij stellen voor om de meest gangbare tarieven voor 2010 als volgt vast te stellen: Een groene en een grijze bak van 140 lt.: € 230,28 per jaar; Een groene of grijze bak van 140 lt. en een van 240 lt.: € 266,52 per jaar; Een groene en een grijze bak van 240 lt.: € 302,76 per jaar; Voor elke extra groen of grijze bak van 140 lt.: € 50,76 per jaar; Voor elke extra groen of grijze bak van 240 lt.: € 87,00 per jaar;
206
De aanslagen afvalstoffenheffing en rioolheffing worden samen met de OZB en de WOZ-beschikking op één biljet gecombineerd. Voor de woningen is daarbij de mogelijkheid geboden om via automatische incasso gespreid over 9 maandelijkse termijnen te betalen. Hondenbelasting Voor het houden van een hond binnen de gemeente wordt hondenbelasting geheven. Deze belasting geldt formeel als algemeen dekkingsmiddel. Conform uw wens wordt deze belasting ingezet als doelbelasting, namelijk voor de bestrijding van de gevolgen van hondenoverlast. In de gemeente worden per 1 januari 2009 ongeveer 7.300 honden gehouden. Controle op de naleving vindt systematisch plaats door 5 parttime controleurs. Voorgesteld wordt de tarieven aan te passen met 1,6% inflatiecorrectie tot € 51,12 voor de eerste hond en € 102,24 voor de tweede en elke volgende hond. Voor houders van een kennel bedraagt het tarief € 255,60. Uitgaande van deze tarieven wordt de totale opbrengst voor 2010 geraamd op € 405.995. Dit is het totaalbedrag dat maximaal kan worden besteed aan de bestrijding van hondenoverlast, na aftrek van de perceptiekosten van de heffing van hondenbelasting. Precariobelasting Deze belasting wordt geheven voor het hebben van voorwerpen op of boven gemeentegrond. Deze belasting geldt als algemeen dekkingsmiddel. Op grond van ervaringen van de laatste jaren is gebleken, dat de precariobelasting tot wisselende opbrengsten kan leiden; de mate van gebruik van de openbare ruimte is moeilijk te voorspellen. Daarom is de opbrengstenraming dan ook niet verhoogd ten opzichte van 2009 en op € 125.000 gehandhaafd. Vanuit Den Haag is de wens geuit om de infrastructuur van nutsbedrijven en netwerkbeheerders vrij te stellen. Omdat dit bij de precario-opbrengsten in de gemeente Helmond vanuit overeenkomsten altijd al het geval is geweest zal dit niet tot grote financiële consequenties leiden. Voorgesteld wordt de verschillende tarieven met 1,6% te corrigeren voor inflatiecorrectie. Leges Leges zijn rechten die de gemeente op grond van de Gemeentewet of andere wetten kan heffen in verband met verstrekte (administratieve) diensten. De tarieven zijn in principe met 1,6% inflatiecorrectie aangepast, uitgezonderd de tarieven waarvoor wettelijke beperkingen gelden, zoals bijvoorbeeld paspoortleges. Daarnaast wordt als uitgangspunt gehanteerd, dat voor de gemeentelijke leges de kostendekkendheid als uitgangspunt wordt genomen. Periodiek wordt bekeken of er tarieven aangepast moeten worden aan dit principe. Op basis van de extra kosten van de stadswinkel wordt voorgesteld de leges rijbewijzen met € 7,86 extra te verhoging in 2010. De invoering van de omgevingsvergunning (WABO) zal leiden tot aanpassing van de structuur van de bouwleges en van de tarieven hiervan. Kern hiervan is een verschuiving van vergunningverlening naar algemene regels, die tot minder gemeentelijke inzet leidt. Daar staat wel een verschuiving naar de handhaving tegenover, die meer capaciteit vergt. Gevolgen hiervan zullen waarschijnlijk in een wijziging op de legesverordening terug te vinden zijn, omdat besluitvorming op dit moment nog niet rond is.
207
Marktgelden In 2008 is er een wijziging doorgevoerd, waarbij de marktgeldtarieven voortaan niet meer per strekkende, maar per vierkante meter worden berekend. Om een zoveel mogelijk kostendekkende exploitatie te verkrijgen wordt gerekend met tarieven die in vier klassen zijn ingedeeld. Het voorgestelde tarief voor de woensdagmarkt wordt verhoogd van € 0,47 naar € 0,49 per vierkante meter en voor de dinsdagmarkt van € 0,30 naar € 0,31 en vrijdagmarkt van € 0,27 naar € 0,28 per vierkante meter. Het tarief voor de zaterdagmarkt, de grootste publiekstrekker, die ook langer duurt dan de woensdagmarkt wordt bepaald op € 0,81 per vierkante meter, tegen € 0,78 in 2009. Voor een elektriciteitsaansluiting bedraagt het tarief voor 2010 € 44,69 per kwartaal, tegen een tarief van € 43,99 per kwartaal in 2009. Voor de zaterdagmarkt wordt dit tarief ook verhoogd, namelijk van € 58,31 per kwartaal in 2009 naar € 59,24 in 2010. Per saldo worden de gestegen kosten verhaald via kostendekkende tarieven, die gemiddeld met iets meer dan het gemeentelijke inflatiecorrectiepercentage, te weten met ongeveer 4% zijn verhoogd. Reclamebelasting Met ingang van het jaar 2006 is ter financiering van de activiteiten van het Centrummanagement op verzoek van de ondernemers in het centrum een reclamebelasting ingevoerd. Deze belasting wordt geheven van elke ondernemer in het afgebakende centrumgebied, die een vanaf de weg zichtbare reclame-uiting heeft. Hiermee is een einde gekomen aan de vrijwillige bijdrage die – sommige - ondernemers betaalden aan ondernemersverenigingen. Omdat vrijwel elke winkel wel reclame heeft, moet iedereen bijdragen; aan het zgn. ‘free riders’-gedrag komt zo een einde. De heffing gaat uit van een basisbedrag voor elke reclame-uiting tot ½ m2. Daarboven zijn 3 staffels ingevoerd, afhankelijk van de oppervlakte van de reclame. Met Centrummanagement is overeengekomen, dat deze heffing voor het centrum voor vijf jaar geldt. Daarna wordt geëvalueerd en bezien of de heffing verder voortgezet zal worden. In het komende jaar zal de uitkomst daarvan duidelijk moeten worden. In principe worden de tarieven jaarlijks aangepast aan de kosten die vanuit de begroting van het centrummanagement gefinancierd moeten worden. Voor het jaar 2010 volgt het Centrummanagement de indexering met het percentage voor inflatiecorrectie, dat de gemeente Helmond heeft vastgesteld, nl. 1,6%. Na de uitbreiding van de reclamebelasting voor de Woonboulevard Engelseweg en omgeving worden voor dit gebied aparte tarieven gehanteerd. Hier wordt uitgegaan van een gelijkblijvende opbrengst van € 25.000,=, in overeenstemming met de begroting van de winkeliersvereniging Engelseweg e.o. De opbrengsten worden gesplitst naar de deelgebieden en na aftrek van de heffingskosten verrekend met die gebieden.
6.7.5 Overige belastingaangelegenheden Uitvoering kwijtscheldingsbeleid. De gemeente is op grond van de Gemeentewet en Invorderingswet bevoegd kwijtschelding van gemeentelijke heffingen te verlenen. In Helmond zijn voor 2010 de rioolheffing en afvalstoffenheffing in de kwijtschelding betrokken. Op landelijk niveau wordt thans gewerkt aan uitbreiding van de beleidsvrijheid voor decentrale overheden voor wat betreft het verlenen van kwijtschelding. Zo zal er naar verwachting een eigen bevoegdheid komen om ondernemers kwijtschelding te verlenen, alsmede op het gebied van de vermogensvrijstellingen. De precieze randvoorwaarden ( juli 2009) zijn thans nog niet bekend.
208
Daarnaast speelt thans het al dan niet toepassen van geautomatiseerd kwijtschelden voor gemeentelijke heffingen, waarbij gebruik gemaakt kan worden van het Inlichtingenbureau. Een initiatief van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in samenwerking met een aantal gemeenten. In ieder geval zal in het verlengde van genoemde zaken het gemeentelijk beleid nog in de loop van dit jaar tegen het licht worden gehouden. Dit geldt dus ook voor wat betreft de vereenvoudigde procedure van afhandeling met betrekking tot de rioolheffing en afvalstoffenheffing van personen boven de 65 jaar, alsmede voor de afhandeling van aanvragen om kwijtschelding van diegenen die een bijstandsuitkering hebben. Overzicht belastingtarieven In de onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de voornaamste tarieven, waarmee de burger geconfronteerd wordt. De stijging van de tarieven is in de meeste gevallen gebaseerd op het percentage van de inflatiecorrectie, voor 2010 vastgesteld op 1,6 %.
2008
2009
2010
0,0992% 0,1836% 0,1472%
0,0977% 0,1858% 0,1487%
0,1002% 0,1791% 0,1433%
222,24 257,16 292,08 48,84 83,76
226,68 262,32 297,96 49,92 85,56
230,28 266,52 302,76 50,76 87,00
Rioolheffing (vh.rioolrecht) - Per jaar - Per maand
201,96 16,83
216,60 18,05
226,32 18,86
Hondenbelasting: - Tarief 1e hond - Tarief 2e hond en volgende - Kenneltarief
49,32 98,64 246,60
50,40 100,80 252,00
51,12 102,24 255,60
Onroerende Zaakbelastingen: - Tarief eigenaren (woningen)* - Tarief eigenaren (niet-woningen)* - Tarief gebruikers (niet-woningen)*
* voor 2008 ter vergelijking omgerekend naar percentage
Afvalstoffenheffing - Basistarief 2 x 140 lt - Tarief 1 x 140 lt & 1 x 240 lt - Tarief 2 x 240 lt - Tarief extra bak van 140 lt - Tarief extra bak van 240 lt * maatstaf is groo tte en aanta l bakken
209
210
7 Totaaloverzicht baten en lasten Dit hoofdstuk geeft een recapitulatie van alle baten en lasten, die het totaal van de begroting vormen. De recapitulatie omvat twee delen, namelijk: resultaat “voor bestemming” Dit omvat de zuivere baten en lasten per onderdeel / programma, zonder verrekeningen met reserves, resultaat “na bestemming” De geraamde baten en lasten van het resultaat “voor bestemming” worden aangevuld met de verrekeningen met de reserves, hetgeen resulteert in het uiteindelijke begrotingssaldo. Tabel resultaat 2010 Programma 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15
bedragen in €
lasten
baten
saldo
Veiligheid en handhaving Werk en inkomen Maatschappelijke dienstverlening, zorg en integratie Jeugd en onderwijs Cultuur Sport en recreatie Centrumontwikkeling Economisch beleid en werkgelegenheid Ruimtelijke ontwikkeling en volkshuisvesting Stedelijke vernieuwing Mobiliteitsbeleid Beheer en openbare ruimte Groenvoorzieningen en natuurbescherming Milieu Bestuur en organisatie Dekkingsmiddel/onvoorzien Lokale heffingen Algemene uitkeringen Deelnemingen/Dividend Financieringsconstructie Verrekeningen ivm BCF Reserves: belegging eigen reserves Onvoorzien (incidenteel en structureel) Onvoorzien naijling vorig jaar
7.770.630 68.490.687 30.525.158 17.502.225 11.930.266 5.093.683 848.330 2.640.670 111.724.943 4.079.100 171.907 17.396.140 4.857.725 22.851.097 22.790.913
611.199 57.867.180 1.972.607 1.409.154 1.291.630 972.745 168.300 256.267 107.442.423 215.240
1.378.904 925.328 352.913 4.331.916 -151.305 343.692 2.140.273 127.865
15.937.118 94.270.533 895.207 16.129.588 1.608.091 453.780
14.558.214 93.345.205 542.294 11.797.672 1.759.396 110.088 -2.140.273 -127.865
Resultaat voor bestemming
338.123.060
335.425.348
-2.697.712
2.632.714 340.755.774
16.000 117.598 457.000 222.000 50.000 77.313 0 450.000 0 70.000 0 0 0 569.076 3.301.439 340.755.774
16.000 117.598 457.000 222.000 50.000 77.313 0 450.000 0 70.000 0 0 0 569.076 668.725 0
Onttrekking/storting per programma Veiligheid en handhaving Werk en inkomen Maatschappelijke dienstverlening, zorg en integratie Jeugd en onderwijs Cultuur Sport en recreatie Centrumontwikkeling Economisch beleid en werkgelegenheid Ruimtelijke ontwikkeling en volkshuisvesting Stedelijke vernieuwing Mobiliteitsbeleid Beheer openbare ruimte Groenvoorzieningen en natuurbescherming Milieu Bestuur en organisatie Resultaat na bestemming
211
5.010.583 126.671 20.280.737 8.506.295
-7.159.431 -10.623.507 -28.552.551 -16.093.071 -10.638.636 -4.120.938 -680.030 -2.384.403 -4.282.520 -3.863.860 -171.907 -12.385.557 -4.731.054 -2.570.360 -14.284.618
212
8 Afspraken Grotestedenbeleid In het onderdeel Algemeen Beleidskader (Stadsvisie en MOP) is al ingegaan op de afloop van de GSB-3 en de doorloop van de financieringsstromen naar latere jaren. Onderstaand zijn de gevolgen voor Helmond verder uitgewerkt en toegelicht hoe hiermee is omgegaan. Grotestedenbeleid, vanaf 2010 Met ingang van 2010 wordt de Brededoeluitkering Sociaal, integratie en veiligheid (BDU SIV) vervangen door een aantal decentralisatieuitkeringen. De Brededoeluitkering Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (BDU ISV) wordt met ingang van 2011 gedecentraliseerd. De voor het stedenbeleid beschikbare budgetten worden daarmee onderdeel van het Gemeentefonds. Met betrekking tot de afspraken die rond deze decentralisatieuitkeringen met het rijk gemaakt worden, zal voor ISV (derde tijdvak) nog een Meerjarenontwikkelingsprogramma (MOP) door de raad moeten worden vastgesteld. Dit MOP zal naar verwachting 22 september a.s. aan uw college ter bespreking worden aangeboden. Verder zal worden volstaan met het verstrekken van beleidsinformatie over reeds vastgesteld beleid. Daarom beperkt de toelichting zich hier tot een beknopte samenvatting. ISV De beschikbare budgetten voor de fysieke pijler zijn bekend en betekenen globaal een halvering, van € 7.599.000 naar € 3.293.000 met daarbij drie kanttekeningen. Voor bodemsanering komt er naast het ISV-budget ook nog een decentralisatie-uitkering bodem, waarvan de hoogte nog niet bekend is. Vanaf 2010 is de verantwoordelijkheid voor geluidssanering van woningen langs zowel railinfrastructuur als rijkswegen een verantwoordelijkheid van het ministerie van Verkeer en waterstaat. Voor de wijkontwikkeling van Helmond West ontvangen wij 2 miljoen euro in het kader van subsidie voor 40+wijken. Voor de afspraken die met het rijk worden gemaakt voor de ISV budgetten is een Meerjarenontwikkelingsprogramma (MOP) in ontwikkeling dat in september in de stuurgroep en in uw college zal worden besproken. SIV De budgetten voor SIV blijven grotendeels op peil. De verwachte inkomsten in 2010 zijn vrijwel gelijk aan die van 2009. Wel zien we in de jaren na 2010 een verlaging van verwachte inkomsten van ongeveer € 400.000 euro (daling van 6%). Verkenning van de budgetten en bestedingen geeft aan dat het budget voor 2010 volstaat om het regulier beleid dat de afgelopen jaren is gevoerd, zoals bijvoorbeeld uitgewerkt in het subsidieprogramma, voort te zetten. Dit is in de begroting 2010 ook als zodanig verwerkt. Voor de daaropvolgende jaren zal -op onderdelen- herprioritering plaats moeten vinden. Voor decentralisatieuitkeringen is de gemeente geen verantwoording verschuldigd. Toch wil het rijk graag afspraken maken over te behalen resultaten voor de decentralisatieuitkeringen die de BDU SIV opvolgen. Voor deze afspraken hoeft geen nieuw beleid ontwikkeld te worden. Het volstaat om het rijk te informeren over reeds ingezette beleid. Voor de financiering en uitvoering daarvan worden -
213
vooralsnog- geen knelpunten verwacht. Enig voorbehoud moet worden gemaakt m.b.t. maatschappelijke opvang, waar de lagere uitkering mogelijk tot bijstelling van de ambitie kan leiden. Economie Dit onderdeel komt vanaf 2010 geheel te vervallen.
214
9 Afspraken Brabantstad In deze begroting spreken we over projecten en investeringen Samen Investeren Brabantstad en de reserve Samen Investeren Brabantstad.
9.1 Provinciaal kader De provincie Noord-Brabant en de vijf grote Brabantse steden Breda, Eindhoven, Helmond, ’s-Hertogenbosch en Tilburg (B5) willen op korte termijn een veelheid aan baanbrekende projecten van de grond trekken. Daarmee willen deze zes partners op tal van beleidsterreinen een trendbreuk bewerkstelligen met het doel een duurzame toekomst voor Brabant als geheel en de steden in het bijzonder veilig te stellen. Op 11 december 2007 hebben de provincie en de B5 een intentieverklaring ondertekend, waarin zij hebben afgesproken deze ambitie gezamenlijk waar te gaan maken. De zes partners in BrabantStad hebben er bewust voor gekozen om samen te werken op thema’s die voor gemeenten én provincie belangrijk zijn. Het resultaat als geheel levert voor Brabant meer op dan elke stad afzonderlijk had kunnen bereiken. De partners richten zich op één gemeenschappelijk belang waarin de deelbelangen worden ingepast. Het maatschappelijke resultaat staat centraal in plaats van de interne procedures. Een uitstekend voorbeeld van bestuurlijke vernieuwing! Zes programmalijnen De provincie en de B5 kiezen bij de uitvoering van projecten voor een ordening volgens zes programmalijnen: een mooi, schoon, dynamisch, perspectiefrijk, bereikbaar en verbindend Brabant. Begin 2010 zal een tussenbalans opgemaakt worden. Dat biedt de partners de mogelijkheid om de uitvoering desgewenst bij te sturen. In ieder geval moet met alle projecten begonnen zijn in 2011. Graadmeter daarvoor zijn de financiële verplichtingen die door de partners voor de uitvoering zijn aangegaan. De partners willen voor een mooi Brabant de spoor- en kanaalzones aanpakken met visionaire ontwerpen en forse investeringen. De Brabantse steden willen voor een schoon Brabant investeren in de groene ruimte in en tussen de steden en in de kwaliteit van het milieu. De steden geven ruimte aan experimenten in de vorm van proeftuinen. De vijf steden vormen het dynamisch hart van Brabant met de ambitie om in 2018 Culturele Hoofdstad te worden. Voor de toekomst van Brabant zetten de partners hun kaarten op de trits kenniskunde-kassa via Onderwijs – Overheid – Ondernemers, de zogenoemde triple O. De steden willen alle Brabanders een perspectief bieden op het mee kunnen doen aan de samenleving. Een extra impuls is nodig voor de jeugd en de leefbaarheid in de stedelijke wijken. Voor het behoud van de identiteit van de verschillende steden is het belangrijk dat de monumentale gebouwen in de stad goed worden beheerd. De Brabantse steden willen perspectieven bieden, aan jonge, oudere en kwetsbare Brabanders. Voor een bereikbaar Brabant moeten vooral de verkeersknelpunten in en rond de steden opgelost worden. Daarom blijven de zes partners volop investeren in het Netwerkprogramma ‘BrabantStad Bereikbaar’ en de stedelijke tangenten. Een goede bereikbaarheid van economische (top)locaties en andere stedelijke concentratiegebieden is essentieel om BrabantStad economisch vitaal te houden. Mobiliteit mag; dat betekent, dat er ruimte gemaakt kan worden voor een uitbreiding van de
215
verkeersinfrastructuur, maar dat daarbij in relatie tot de eventuele gevolgen voor de leefbaarheid de mogelijkheden van de verschillende vervoersmodaliteiten optimaal moeten worden benut. De vijf steden verbinden zich met de Brabantse burger en pakken hun centrale rol binnen de regio op. De provincie en de steden willen investeren in de relatie met de burger. BrabantStad streeft naar een moderne vorm van bestuur en een open communicatie met de samenleving (good governance). Integrale aanpak De uitvoering bestrijkt een breed terrein op zowel economisch, ecologisch als sociaal gebied. Deze aanpak biedt het grote voordeel dat de samenhang tussen de afzonderlijke projecten op meerdere schaalniveaus bewaard kan blijven. De projecten zijn met elkaar verbonden op de schaal van: x de stad en de ommelanden x de steden onderling x het stedelijk netwerk BrabantStad Deze integrale aanpak bevordert tevens dat de provincie en de steden bij de uitvoering van hun beleid eendrachtig voorrang geven aan dezelfde onderwerpen. De projecten zijn gebundeld in projectenveloppen, die gerangschikt zijn naar de zes programmalijnen. Elke projectenveloppe bevat een aantal projecten dat inhoudelijk een sterke samenhang vertoont en voldoende ‘massa’ genereert om het beoogde effect voor Brabant te realiseren. Een aantal projecten heeft betrekking op alle vijf de steden en die worden gezamenlijk in BrabantStad verband uitgevoerd. De overige projecten worden door de steden afzonderlijk of in een combinatie van enkele partners opgepakt. Investeringen Dit uitvoeringsprogramma vergt in totaal een extra investeringsvolume van 1,4 miljard euro. Daarmee kunnen de projecten versneld uitgevoerd worden. De zes partners hebben afgesproken hun krachten te bundelen om dit investeringsbedrag bijeen te brengen. De B5 gaan zelf een bedrag van circa 600 miljoen euro investeren in de duurzame toekomst van de steden. De provincie wil circa 350 miljoen euro in de steden investeren, waarvan circa 200 miljoen afkomstig is uit de extra middelen voor het provinciaal bestuursakkoord ‘Vertrouwen in Brabant’. De zes partners gaan andere partijen actief benaderen om ook te participeren in de samenwerking. Het investeringsprogramma is een hefboom voor verdergaande samenwerking met het Rijk, Europa en het bedrijfsleven. Meedoen is voor externe partners aantrekkelijk vanwege het potentieel grote multipliereffect van de investeringen.
9.2 Stand van zaken Ten opzichte van de stand van zaken ten tijde van de Voorjaarsnota 2009 is meer duidelijkheid ontstaan. Begin 2009 hebben Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten zich akkoord verklaard met de (hoofdlijnen) van de ingediende aanvragen en de in het overzicht opgenomen bedragen. Op basis van dit akkoord zijn of worden de aanvragen nader onderbouwd. Inmiddels is bij een aantal projecten in de loop van 2009 een beschikking ontvangen. Bij de overige projecten is het uitgangspunt dat voor het eind van het jaar definitieve beschikkingen worden afgegeven. Tevens is voor alle projecten een verdeling van de uitgaven over verschillende jaarschijven geraamd. Op basis van deze raming wordt in enig jaar 80% van de raming bevoorschot en wordt op basis van de financiële verantwoording het restant verrekend. De ramingen worden op basis van de voortgang in projecten jaarlijks bijgesteld.
216
9.3 Helmondse aanpak / Spelregels Om een verantwoorde inzet van de middelen in het kader van Samen Investeren (SI) te bereiken hebben we bij de Voorjaarsnota 2008 spelregels afgesproken voor de besteding daarvan bij de projecten SI. Deze zijn in de begroting 2009 overgenomen en aangevuld. Uitgangspunt bij de aanpak en uitvoering is, dat Samen Investeren een package-deal met gesloten financiering is. Het doel is om hiermee het totale project beheersbaar te houden binnen de beschikbare financiële mogelijkheden en inhoudelijke randvoorwaarden. De concrete spelregels zijn: x De door de provincie beschikbaar gestelde bedragen worden toegevoegd aan een tijdelijke Reserve Samen Investeren (Balans: vooruitontvangen posten) x De aanwending van de Reserve SI per project zal kunnen plaatsvinden naar rato van de ‘onrendabele’ projecten SI. x Alleen die projecten mogen starten waarvoor de toezeggingen van provincie en derden hard zijn. x Indien er toch aanleiding is eerder te starten, moet er voorlopige eigen dekking worden aangewezen en/of moeten andere investeringen worden uitgesteld. x Structurele uitgaven in het kader van SI zijn beperkt tot de beschikbare middelen, die in reserve zijn. x De insteek is dat na afloop van de periode, waarvoor SI geldt, geen middelen meer beschikbaar zijn. x Het eventueel continueren van projecten na de SI-periode moet langs normale weg worden heroverwogen. x De opstart van een project (of cluster aan projecten) vergt een collegebesluit waarbij de projectdoelen en de financiële impact in beeld worden gebracht en bijbehorende middelen worden toegewezen. x Strategische keuzes worden ter besluitvorming aan de raad voorgelegd. Met deze aanpak hebben een solide basis om het Helmondse aandeel in Samen Investeren in de komende drie tot vijf jaar gestalte te geven.
217
218
9.4 Programma Samen Investeren Brabantstad
De afspraken met de provincie omvatten zowel investerings- als begrotingsprojecten. Dit geeft het volgende beeld.
219
amen Investeren Brabantstad
ad
k)
Programmalijn Investeringen netto in € Brabantstad 2009 2010
Totaal 20092012 en later 2011
Mooi
0
0
Mooi
0
toezegging 1e tranche
beschikking 1e tranche
toezegging 2e tranche
beschikking 2e tranche
Totaal Beschikt
2012
5.170.000
5.170.000
500.000 4.420.000 250.000 5.170.000
500.000 4.420.000 250.000 5.170.000
3.500.000
3.500.000
3.500.000 3.500.000
3.500.000 3.500.000
4.420.000 4.420.000
3.500.000 3.500.000
oject Cacaofabriek eo (incl. Rijksbijdrage van € 5,0 miljoen) opgenomen.
n
Mooi
300.000
80.000
200.000 100.000 300.000
80.000 80.000
300.000
80.000
380.000
0
220
3.500.000
0
5.170.000
280.000 100.000 380.000
200.000
80.000
200.000
80.000
9.050.000
200.000
0
8.000.000
0
0
Programmalijn Investeringen netto in € Brabantstad 2009 2010
Mooi
Totaal 20092012 en later 2011
2012
30.700.000
36.500.000
24.800.000
4.350.000
96.350.000
9.150.000
3.710.000 6.000.000
360.000
1.150.000
4.700.000 6.150.000 15.940.000 36.500.000
2.000.000 2.440.000 20.000.000 24.800.000
1.290.000 1.910.000 4.350.000
14.370.000 6.000.000 6.040.000 13.590.000 16.350.000 40.000.000 96.350.000
30.700.000 36.500.000 24.800.000
4.350.000
96.350.000
5.662.192
5.662.192
1.000.000 1.500.000 700.000 1.662.192 800.000 5.662.192
1.000.000 1.500.000 700.000 1.662.192 800.000 5.662.192
6.040.000 5.600.000 5.850.000 4.060.000 30.700.000
twikkeling
0
0
0
toezegging 1e tranche
egeld via de BOM regeling, project zal waarschijnlijk buiten Samen Investeren gaan vallen en is daarom niet overzicht in paragraaf 3.4 Strategische Koers / Samen Investeren.
221
beschikking 1e tranche
toezegging 2e tranche
beschikking 2e tranche
Totaal Beschikt
5.600.000
10.750.000
5.600.000
0
5.600.000
10.750.000
5.600.000
0
5.600.000
10.750.000
s
Programmalijn Investeringen netto in € Brabantstad 2009 2010
Totaal 20092012 en later 2011
Dynamisch
0
toezegging 1e tranche
beschikking 1e tranche
toezegging 2e tranche
beschikking 2e tranche
Totaal Beschikt
2012
15.000.000
15.000.000
10.000.000 2.500.000 2.500.000 15.000.000
10.000.000 2.500.000 2.500.000 15.000.000
2.500.000 2.500.000
ciering van deze projecten. De provincie heeft aangegeven dat de middelen via OP-Zuid of Pieken in de Delta moeten worden verworven.
Campus
Dynamisch
0
15.000.000
15.000.000
10.000.000 2.500.000 2.500.000 15.000.000
10.000.000 2.500.000 2.500.000 15.000.000
2.500.000 2.500.000
ciering van deze projecten. De provincie heeft aangegeven dat de middelen via OP-Zuid of Pieken in de Delta moeten worden verworven.
eid
Dynamisch
2.270.000
2.270.000
908.000 681.000 681.000 2.270.000
908.000 681.000 681.000 2.270.000
0 37.932.192
37.932.192
0
0
0
222
681.000
681.000
681.000
681.000
681.000
681.000
5.681.000
681.000
Programmalijn Investeringen netto in € Brabantstad 2009 2010
Perspectiefrijk
Totaal 20092012 en later 2011
2012
49.600
99.600
849.600
1.008.000
2.006.800
49.600 49.600
99.600 99.600
849.600 849.600
1.008.000 1.008.000
2.006.800 2.006.800
toezegging 1e tranche
beschikking 1e tranche
toezegging 2e tranche
beschikking 2e tranche
Totaal Beschikt
wordt verwezen naar overzicht "begrotingsprojecten Brabantstad"
Bereikbaar
49.600
99.600
849.600
1.008.000
2.006.800
1.000.000
17.700.000
20.000.000
5.000.000
43.700.000
-6.950.000
15.000.000
2.450.000
10.500.000
650.000 1.900.000
16.850.000 11.000.000 1.700.000
biliteitsfonds 1.000.000
15.200.000 5.800.000
3.300.000 1.700.000
1.150.000 2.500.000
17.700.000
11.000.000
1.150.000 2.500.000 0
eren 1.000.000
11.000.000
20.000.000
5.000.000
43.700.000
0
11.000.000
0
11.000.000
1.000.000 17.700.000 20.000.000
5.000.000
43.700.000
0
11.000.000
0
11.000.000
223
t*
Programmalijn Investeringen netto in € Brabantstad 2009 2010
Mooi
Totaal 20092012 en later 2011
toezegging 1e tranche
beschikking 1e tranche
toezegging 2e tranche
beschikking 2e tranche
Totaal Beschikt
2012
3.500.000
3.500.000
3.500.000 3.500.000
0
0
0
3.500.000 3.500.000
3.500.000 3.500.000
3.500.000
k € 3.500.000,- opgenomen zodat in totaal € 7.000.000,- beschikbaar is.
Schoon
3.500.000
0
0
0
3.500.000
2.750.000
2.750.000
5.750.000
5.750.000
17.000.000
500.000 500.000 875.000 500.000 375.000 2.750.000
500.000 500.000 875.000 500.000 375.000 2.750.000
500.000 500.000 1.625.000 2.750.000 375.000 5.750.000
1.625.000 2.750.000 1.375.000 5.750.000
1.500.000 1.500.000 5.000.000 6.500.000 2.500.000 17.000.000
0
1.200.000
3.800.000
1.200.000
3.800.000
e fiche voor de 2e tranche bijdrage worden afgerond.
0
0
0
egevoegd aan het project Goorloopzone.
224
0
0
0 0 0
-
-
1.200.000
0
1.200.000
Programmalijn Investeringen netto in € Brabantstad 2009 2010
Totaal 20092012 en later 2011
toezegging 1e tranche
beschikking 1e tranche
toezegging 2e tranche
beschikking 2e tranche
Totaal Beschikt
2012
0
0
0
0
0
0 0 0
1.500.000
1.500.000
1.900.000
1.900.000
6.800.000
750.000 625.000 125.000 1.500.000
750.000 625.000 125.000 1.500.000
750.000 1.025.000 125.000 1.900.000
750.000 1.025.000 125.000 1.900.000
3.000.000 3.300.000 500.000 6.800.000
4.250.000
4.250.000
7.650.000
7.650.000
23.800.000
800.000
800.000
800.000
800.000
3.200.000
85.500 464.500 275.000 -25.000 800.000
85.500 464.500 100.000 150.000 800.000
85.500 464.500 100.000 150.000 800.000
85.500 464.500 250.000 800.000
342.000 1.858.000 475.000 525.000 3.200.000
800.000
800.000
800.000
800.000
3.200.000
-
oegevoegd aan het project Goorloopzone.
Schoon
herming
Schoon
225
3.000.000
3.000.000
3.000.000
3.000.000
1.200.000
6.800.000
3.000.000
142.000
200.000
0
142.000
200.000
0
142.000
0
142.000
200.000
0
142.000
0
1.200.000
142.000
mond
Programmalijn Investeringen netto in € Brabantstad 2009 2010
Verbindend
nte
Verbindend
Totaal 20092012 en later 2011
toezegging 1e tranche
beschikking 1e tranche
toezegging 2e tranche
beschikking 2e tranche
Totaal Beschikt
2012
1.000.000
800.000
600.000
2.400.000
500.000 250.000 165.000 85.000 1.000.000
400.000 200.000 135.000 65.000 800.000
300.000 150.000 100.000 50.000 600.000
1.200.000
1.200.000
1.200.000
1.200.000
400.000 200.000 1.800.000
1.200.000
1.200.000
1.200.000
67.500
162.500
87.500
32.500
350.000
50.000 10.500 7.000
75.000 15.000 12.500 60.000 162.500
25.000 8.500 4.000 50.000 87.500
25.000 6.000 1.500
175.000
175.000
175.000
32.500
175.000 40.000 25.000 110.000 350.000
175.000
175.000
175.000
32.500
2.150.000
nte 67.500
met Tilburg en Eindhoven, verantwoording vindt plaats via gemeente Tilburg. 0
0
0
40.599.600 59.429.600 57.599.600 61.942.692 221.688.992 49.600
99.600
849.600
1.008.000
17.942.000 36.306.000
5.056.000
19.998.000
200.000
17.942.000 36.306.000
5.056.000
19.998.000
2.006.800
40.550.000 59.330.000 56.750.000 60.934.692 219.682.192
226
200.000
9.4.2 Begrotingsprojecten Samen Investeren Brabantstad progr.
Omschrijving
2008
2009
2010
2011
2012
Totaal project
beschikking beschikking Totaal 1e tranche 2e tranche beschikt
Programma 3. Maatschappelijke dienstverlening, zorg en integratie 3 Leefbaarheid Dekking: Bestaande begroting Bijdrage Provincie Bijdrage derden Reserve S.I. Brabantstad (incl. Helmond West € 2.006.800) Totaal dekking
1.204.000
4.588.000
3.190.000
7.490.000
6.885.000
23.357.000
1.204.000
1.646.400 400.000 1.500.000 1.041.600
1.383.400 490.000 500.000 816.600
1.283.400 2.640.000 2.000.000 1.566.600
550.000 2.685.000 2.000.000 1.650.000
6.067.200 6.215.000 6.000.000 5.074.800
1.204.000
4.588.000
3.190.000
7.490.000
6.885.000
23.357.000
150.000
510.000
440.000
475.000
25.000
1.600.000
150.000
150.000
150.000
150.000
150.000
335.000 25.000 510.000
265.000 25.000 440.000
300.000 25.000 475.000
3 Veiligheidshuis/Huiselijk
400.000
400.000
5.815.000
6.215.000
5.815.000
6.215.000
500.000
900.000
geweld Dekking: Bestaande begroting veiligheidsmiddelen Bijdrage Provincie Reserve S.I. Brabantstad Totaal dekking
3 ICT en Zorg (voorheen:
600.000
25.000 25.000
900.000 100.000 1.600.000
400.000 400.000
500.000
900.000
800.000
6.315.000
7.115.000
-
Budgetten zijn toegevoegd aan Leefbaarheid
Innovaties in wonen) Totaal Programma 3. Maatschappelijke dienstverlening, zorg en integratie
1.354.000
5.098.000
3.630.000
7.965.000
6.910.000
24.957.000
700.000
1.100.000
1.100.000
300.000
3.200.000
300.000 800.000 1.100.000
300.000 800.000 1.100.000
300.000
0
300.000 400.000 700.000
300.000
1.200.000 2.000.000 3.200.000
80.000
817.500
707.500
225.000
0
1.830.000
80.000
80.000
330.000 202.500 255.000 30.000 817.500
265.000 197.500 215.000 30.000 707.500
225.000
80.000
1.517.500
1.807.500
1.325.000
Programma 4. Jeugd en onderwijs 4 Centrum voor jeugd en gezin Dekking: Bestaande begroting Bijdrage Provincie Totaal dekking:
3 Deltaplan Voortijdig
800.000 800.000
1.200.000 1.200.000
2.000.000 2.000.000
200.000
485.000
685.000
0
675.000 410.000 685.000 60.000 1.830.000
200.000
485.000
685.000
300.000
5.030.000
1.000.000
1.685.000
2.685.000
schoolverlaten/ maatschappelijke stages Dekking: Bestaande begroting Bijdrage derden Bijdrage Provincie Reserve S.I. Brabantstad Totaal dekking:
Totaal Programma 4. Jeugd en onderwijs
225
10.000 215.000
progr.
Omschrijving
2008
2009
2010
2011
2012
Totaal project
450.000
3.800.000
beschikking beschikking Totaal 1e tranche 2e tranche beschikt
Programma 8. Economisch beleid en werkgelegenheid
8 Project nu of nooit -
215.000
1.885.000
750.000
500.000
215.000
285.000 200.000
200.000
215.000
200.000 600.000 500.000 300.000 1.885.000
250.000 300.000 750.000
250.000 50.000 500.000
215.000
1.885.000
750.000
1.649.000
8.500.500
6.187.500
Strategisch Arbeidsmarktbeleid Dekking: Bestaande begroting (2008 Damsmiddelen) Reserve agenda van de toekomst Bijdrage derden Provincie Reserve S.I. Brabantstad Totaal dekking:
Totaal Programma 8. Economisch beleid en werkgelegenheid
TOTAAL GENERAAL
500.000
226
200.000 250.000 450.000
600.000 600.000 1.200.000 900.000 3.800.000
1.200.000
-
1.200.000
500.000
450.000
3.800.000
1.200.000
-
1.200.000
9.790.000
7.660.000
33.787.000
1.200.000
3.000.000
1.200.000
8.000.000
11.000.000
10 Emu saldo gemeente Helmond 2010
EMU-saldo gemeente Helmond 2010
Bijlage
(opgave aan CBS)
Algemene gegevens: Gemeente Jaar:
Helmond 2010
Omschrijving
x € 1000,Volgens begroting
1
Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c)
-2.697
2
Afschrijvingen ten laste van de exploitatie
10.155
3
Bruto dotaties aan de post voorzieningen ten laste van de exploitatie
4.019
4
Investeringen in (im)materiële vaste activa die op de balans worden geactiveerd
48.412
5
Baten uit bijdragen van andere overheden, de Europese Unie en overigen, die niet op de exploitatie zijn verantwoord en niet al in mindering zijn gebracht bij post 4
6
Desinvesteringen in (im)materiële vaste activa: Baten uit desinvesteringen in (im)materiële vaste activa (tegen verkoopprijs), voorzover niet op exploitie verantwoord
7
Aankoop van grond en de uitgaven aan bouw-, woonrijp maken e.d. (alleen transacties met derden die niet op de exploitatie staan)
8
Baten bouwgrondexploitatie: Baten voorzover transacties niet op exploitatie verantwoord
9
Lasten op balanspost Voorzieningen voorzover deze transacties met derden betreffen
10
Lasten ivm transacties met derden, die niet via de onder post 1 genoemde exploitatie lopen, maar rechtstreeks ten laste van de reserves (inclusief fondsen en dergelijke) worden gebracht en die nog niet vallen onder één van bovenstaande posten
11 a b
Verkoop van effecten: Gaat u effecten verkopen? (ja/nee) Zo ja wat is bij verkoop de verwachte boekwinst op de exploitatie?
Berekend EMU-saldo *
3.720
98.114
72.529
nee
-58.800
* wordt zonodig nog aangepast n.a.v. de eerste nota van wijziging
227
228