Premaster Nederlandse Taal en Cultuur Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Letteren - P Nederlandse Taal en Cultuur - 2010-2011
Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Letteren - P Nederlandse Taal en Cultuur - 2010-2011
I
Als je niet voldoet aan de vooropleidingseisen, dan kun je tot de masteropleiding Nederlandse Taal en Cultuur worden toegelaten nadat je de premaster Nederlandse Taal en Cultuur (waarin je je deficiënties wegwerkt) met succes hebt afgerond. De premaster bestaat uit maximaal 60 studiepunten. Op grond van je vooropleiding en specialisatiewensen bepaalt de examencommissie hoe jouw individueel premasterprogramma eruitziet. Neem hiervoor contact op met de studieadviseur. In alle gevallen kan met het premasterprogramma, dat vastgesteld wordt door de examencommissie, uitsluitend in september gestart worden. Als je tot de premasterclass bent toegelaten met een hbo-diploma, dan is deelname aan een premasterassessment verplicht.
Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Letteren - P Nederlandse Taal en Cultuur - 2010-2011
II
Inhoudsopgave
Premaster Nederlandse taal en cultuur
1
Premaster Methodologie
1
Scriptie premaster Nederlandse taal en cultuur
1
Vak: Academische vaardigheden premaster
2
Vak: Ba-scriptie moderne Nederlandse letterkunde
3
Vak: Ba-scriptie Nederlandse taalbeheersing
4
Vak: Ba-scriptie oudere Nederlandse letterkunde
5
Vak: Document design A, 2
6
Vak: Document design B, 3
7
Vak: Filosofie, schijn en werkelijkheid, pmc
8
Vak: Formuleren, 2
9
Vak: Gesprekssoorten, overeenkomsten en verschillen, 2
10
Vak: Inleiding taalwetenschap, 1
11
Vak: Methodologie letterkunde
12
Vak: Methodologie moderne talen en culturen, 2
13
Vak: Methodologie taalkunde
14
Vak: Methodologie: methoden van empirisch onderzoek, 2
15
Vak: Publiceren via nieuwe media, 2/3
16
Vak: Tekst- en gespreksanalyse, 2
18
Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Letteren - P Nederlandse Taal en Cultuur - 2010-2011
III
Premaster Nederlandse taal en cultuur Opleidingsdelen: - Premaster Methodologie - Scriptie premaster Nederlandse taal en cultuur Vakken:
Naam
Periode
Credits
Code
Academische vaardigheden Periode 1 premaster
2.5
L_AAPMALGAV
Document design A, 2
Periode 4
5.0
L_NCBACIW202
Document design B, 3
Periode 1
5.0
L_NCBANTS302
Filosofie, schijn en werkelijkheid, pmc
Periode 5
2.5
L_YAPMALG002
Formuleren, 2
Periode 2
5.0
L_NCBANTS201
Gesprekssoorten, overeenkomsten en verschillen, 2
Periode 5
5.0
L_NCBACIW203
Inleiding taalwetenschap, 1
Periode 4
5.0
L_AABAALG008
Publiceren via nieuwe media, 2/3
Semester 2
10.0
L_CABAALG004
5.0
L_NCBACIW201
Credits
Code
Methodologie letterkunde
6.0
L_AABAALG404
Methodologie moderne talen Periode 1 en culturen, 2
5.0
L_AABAALG402
Methodologie taalkunde
6.0
L_AABAALG403
Methodologie: methoden Periode 1 van empirisch onderzoek, 2
5.0
L_AABAALG401
Tekst- en gespreksanalyse, Semester 1, Semester 2 2
Premaster Methodologie Kies een vak Methodlogie. Vakken:
Naam
Periode
Scriptie premaster Nederlandse taal en cultuur Vakken:
Naam
Periode
Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Letteren - P Nederlandse Taal en Cultuur - 2010-2011
Credits
Code
11-6-2012 - Pagina 1 van 20
Ba-scriptie moderne Nederlandse letterkunde
Ac. Jaar (september)
10.0
L_NNBANLKSCR
Ba-scriptie Nederlandse taalbeheersing
Ac. Jaar (september)
10.0
L_NCBANTBSCR
Ba-scriptie oudere Nederlandse letterkunde
Ac. Jaar (september)
10.0
L_NOBANLKSCR
Academische vaardigheden premaster Vakcode
L_AAPMALGAV (500004)
Periode
Periode 1
Credits
2.5
Voertaal
Nederlands
Faculteit
Faculteit der Letteren
Coördinator
drs. A.C.T. Groot
Docent(en)
drs. M.G. Onrust
Lesmethode(n)
Hoorcollege
Doel vak Aanleren van vaardigheden op het gebied van het zoeken, beoordelen en verwerken van informatie (zgn. informatievaardigheden) en het kritisch lezen en schrijven van wetenschappelijke teksten. Inhoud vak Deze cursus bestaat uit een aantal verschillende onderdelen, verdeeld over tien modules. In de eerste reeks modules wordt aandacht besteed aan het gebruik van bronnen en wetenschappelijke literatuur en aan het onderscheid tussen verschillende publicatietypen. Daarnaast doet de deelnemer praktische vaardigheid op in het zoeken van wetenschappelijke literatuur met behulp van de UBVU-catalogus, het landelijke catalogussysteem PiCarta en de belangrijkste (digitale) bibliografieën voor zijn of haar vakgebied. Ook het zoeken naar informatie op het internet wordt behandeld, en daaraan gerelateerd de wijze waarop dergelijke informatie kan worden beoordeeld op zijn bruikbaarheid in een wetenschappelijke context. In de tweede reeks modules wordt aandacht besteed aan de wijze waarop in een academische omgeving wordt omgegaan met informatie. Een belangrijk aspect daarvan is het in de eigen tekst verwijzen naar, citeren van en parafraseren van andere informatiebronnen. Voor dat verwijzen gelden vakspecifieke regels, die in deze cursus worden geïntroduceerd en geoefend. Daarnaast leert de cursist werken met het bibliografische databaseprogramma EndNote. De derde reeks modules begint met het kritisch leren lezen van teksten. Hierbij maakt men kennis met kwaliteitscriteria voor argumentatie in wetenschappelijke teksten en met technieken voor het beoordelen van de kwaliteit van de argumentatie in teksten. Tenslotte wordt aandacht besteed aan het schrijven van een wetenschappelijke tekst. Na een algemene introductie in het genre academische tekst wordt aandacht besteed aan een aantal specifieke aspecten daarvan, zoals de probleemstelling en de functie daarvan voor de rest van de tekst, de structuur/opbouw van de wetenschappelijke tekst, en taalgebruik en toon. Ook leert de deelnemer wat de meest efficiënte manier is om een schrijftaak aan te pakken.
Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Letteren - P Nederlandse Taal en Cultuur - 2010-2011
11-6-2012 - Pagina 2 van 20
Onderwijsvorm Start- en afsluitingsbijeenkomst. Verder zelfstudie, gestuurd door een online cursus die grotendeels op afstand kan worden gevolgd. Via digitale communicatie contact met docent en medestudenten. Toetsvorm Drie beoordelingsopdrachten. Deze moeten allemaal beoordeeld zijn als voldoende. Literatuur Al het onderwijsmateriaal wordt online via Blackboard beschikbaar gesteld. Vereiste voorkennis Basisvaardigheden computergebruik (tekstverwerking; web browser; email). Doelgroep Premasterstudenten van de Faculteit der Letteren (afkomstig van het HBO). Overige informatie - Het programma EndNote is geen standaardonderdeel van Windows. Het is beschikbaar op alle facultaire pcs als u hiervoor niet naar de VU wilt of kunt komen, dient u dit programma zelf aan te schaffen. Zie hiervoor de informatie in Blackboard. - Inschrijven verplicht via Tis (Letteren)
Ba-scriptie moderne Nederlandse letterkunde Vakcode
L_NNBANLKSCR (533451)
Periode
Ac. Jaar (september)
Credits
10.0
Voertaal
Nederlands
Faculteit
Faculteit der Letteren
Coördinator
prof. dr. E. Jansen
Doel vak Doel van het college is dat de eindscriptie binnen de termijn wordt afgerond. Vaardigheden: Kennis opdoen uit wetenschappelijke handboeken en artikelen en in de praktijk. Inzicht in de problematiek van het vakgebied. Integreren van informatie vanuit een vraag- of probleemstelling en verband kunnen leggen tussen een casus en een breder wetenschappelijk kader. Kritisch beoordelen van literatuur, theorieën en opinies, websites binnen het eigen vakgebied. Herkennen van normatieve denkwijzen in het wetenschappelijk denken (verificatie, falsificatie) het eigen vakgebied overschrijdend. Schriftelijke presentatie (beschrijvend of betogend) met goede betoogopbouw, zorgvuldig taalgebruik, met correcte verwerking van literatuur/bibliografie en met gebruik van ICT- mogelijkheden. Studiediscipline gericht op werkstuk of scriptie met eigen onderwerpkeuze). Zelfstandig zoeken van relevante literatuur, gebruik makend van verwijzingen, bibliografieën, betrouwbare online databases en online bibliografieën. Kritisch omgaan met literatuur, theorieën en opinies, website informatie. Zelfstandig formuleren en uitvoeren van Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Letteren - P Nederlandse Taal en Cultuur - 2010-2011
11-6-2012 - Pagina 3 van 20
een probleemstelling en een onderzoeksopzet, met gebruik van gangbare methoden en technieken van wetenschappelijk onderzoek. Op de hoogte blijven van actualiteit op je vakgebied d. m. v. bijhouden van vakliteratuur. Inhoud vak De bachelorfase van de studie wordt afgesloten met een bachelorscriptie. Wie de major Nederlandse letterkunde als eerste major heeft, schrijft een scriptie op het gebied van de Nederlandse letterkunde (oud of modern). In de scriptie doe je verslag van (literatuur)onderzoek. In de meeste gevallen zal het onderwerp van de bachelorscriptie op het onderzoeksgebeid van de begeleider liggen. Alle scriptiestudenten moeten deelnemen aan het vak Onderzoeksvaardigheden, 3 (533138) dat grotendeels parallel loopt tijdens periode 4. In principe begin je met het voorbereiden van je bachelorscriptie na het kerstreces. Er wordt in januari of februari een bijeenkomst belegd voor alle derdejaars bachelorstudenten: daarbij worden de interesses geïnventariseerd en onderwerpen verdeeld over de docenten. In principe kiezen de studenten hun begeleider; indien nodig wordt er ingedeeld. Er wordt een scriptiecontract opgesteld met de begeleider; er volgen nog meerdere groepsbijeenkomsten om te waarborgen dat de scriptiewerkzaamheden voor de zomer kunnen worden afgerond. Toetsvorm Zie voor de eisen waaraan de bachelorscriptie moet voldoen de scriptiehandleiding Literatuur Zie voor de bachelorscriptiehandleiding en het model scriptiecontract de website (bachelorprogramma Nederlands, informatie voor studenten)
Ba-scriptie Nederlandse taalbeheersing Vakcode
L_NCBANTBSCR (505452)
Periode
Ac. Jaar (september)
Credits
10.0
Voertaal
Nederlands
Faculteit
Faculteit der Letteren
Coördinator
prof. dr. W.P.M.S. Spooren
Doel vak De student is in staat om zelfstandig een onderzoekbare onderzoeksvraag te formuleren op grond van zelf verzamelde wetenschappelijke literatuur. De student is in staat om zelfstandig een onderzoek van enige omvang op te zetten en uit te voeren. De student is in staat hierover zelfstandig een wetenschappelijk verslag te schrijven dat voldoet aan de conventies van de opleiding. Inhoud vak Studenten die voor hun bachelorscriptie begeleid willen worden door een docent van de leerstoelgroep Taal & Communicatie dienen zich in te schrijven voor een bachelorscriptieproject. In zo’n project schrijven groepen studenten (min. 5 en max. 15) een individuele scriptie onder begeleiding van één of twee docenten over een vooraf vastgesteld onderwerp. Per jaar worden minimaal zes projecten aangeboden, een in het Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Letteren - P Nederlandse Taal en Cultuur - 2010-2011
11-6-2012 - Pagina 4 van 20
najaar en vijf in het voorjaar. Hierover worden in juni en december voorlichtingsbijeenkomsten georganiseerd. Onderwijsvorm In overleg met de docenten worden bijeenkomsten georganiseerd waar studenten rapporteren over de vorderingen van hun onderzoek. Toetsvorm Bachelorscriptie die voldoet aan de voorwaarden van de opleiding (zie daarvoor de facultaire en opleidingsspecifieke bachelorscriptiehandleiding). Literatuur Zelf door de student te zoeken, in overleg met de docent(en) Vereiste voorkennis Bachelorstudenten: de vakken van jaar 1 en 2 moeten zijn gehaald; studenten moeten klaar/bezig zijn met de vakken uit het eerste semester van jaar 3. Premasterstudenten: studenten moeten klaar/bezig zijn met de vakken uit het eerste semester. Doelgroep 3e jaars studenten Nederlands (taalbeheersing); premasterstudenten Nederlandse (taalbeheersing) Overige informatie Inschrijven verplicht via TIS (Letteren)
Ba-scriptie oudere Nederlandse letterkunde Vakcode
L_NOBANLKSCR (534451)
Periode
Ac. Jaar (september)
Credits
10.0
Voertaal
Nederlands
Faculteit
Faculteit der Letteren
Coördinator
prof. dr. J.M. Koppenol
Inhoud vak De Bachelorfase van de studie wordt afgesloten met een bachelorscriptie. Wie de major Nederlandse letterkunde als eerste major heeft, schrijft een scriptie op het gebied van de Nederlandse letterkunde (oud of modern). In de scriptie leg je verslag van een eigen (literatuur)onderzoek. In veel gevallen zal het onderwerp van de bachelorscriptie in het verlengde liggen van één van de gevolgde werkgroepen uit het derde studiejaar. Noodzakelijk is dit echter niet: het is ook mogelijk een ander onderwerp te kiezen: daarvoor is wel overleg nodig met een docent, én toestemming van de examencommissie. Het verdient aanbeveling een 'eigen' onderwerp voor te bereiden door het volgen van een individuele literatuurstudie. In principe begin je met het voorbereiden van je bachelorscriptie na het kerstreces. Er wordt in januari of februari een bijeenkomst belegd voor alle derdejaars bachelorstudenten: daarbij worden de interesses geïnventariseerd en onderwerpen verdeeld over de docenten. In principe kiezen de studenten hun begeleider; indien nodig wordt er ingedeeld. Er wordt een scriptiecontract opgesteld met de begeleider; verder volgen studenten het vak 'Onderzoeksvaardigheden' om te waarborgen dat de Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Letteren - P Nederlandse Taal en Cultuur - 2010-2011
11-6-2012 - Pagina 5 van 20
scriptiewerkzaamheden voor de zomer kunnen worden afgerond. Vaardigheden: Integreren van informatie vanuit een vraag- of probleemstelling en verband kunnen leggen tussen een casus en een breder wetenschappelijk kader. Selecteren van literatuur op basis van wetenschappelijk oordeel en positiebepaling in de wetenschappelijke discussie binnen het eigen vakgebied. Formele schriftelijke presentatie waarin standpunten beargumenteerd worden op hoog abstractieniveau. Studiediscipline gericht op werkstuk of scriptie met eigen onderwerpkeuze; zelfstandig vinden van literatuur met (online) databases en bibliografieën; kritisch omgaan met literatuur, theorieën, opinies en website- informatie; begeleid formuleren en uitvoeren van een beperkte wetenschappelijke vraag en onderzoeksopzet. Toetsvorm Zie voor de eisen waaraan de bachelorscriptie moet voldoen de scriptiehandleiding Literatuur Zie voor de bachelorscriptiehandleiding en het model scriptiecontract de website (Onderwijsinformatie; scriptiehandleiding).
Document design A, 2 Vakcode
L_NCBACIW202 (505111)
Periode
Periode 4
Credits
5.0
Voertaal
Nederlands
Faculteit
Faculteit der Letteren
Coördinator
prof. dr. W.P.M.S. Spooren
Docent(en)
prof. dr. W.P.M.S. Spooren
Lesmethode(n)
Hoorcollege
Doel vak De deelnemers zijn vertrouwd met recente literatuur over de verantwoording van keuze ten aanzien van inhoud, structuur, stijl en vormgeving van instructieve en persuasieve teksten. De deelnemers kunnen wetenschappelijke literatuur in Engels en Nederlands over tekstontwerp lezen en de inzichten ervan toepassen op voorbeeldteksten. Inhoud vak Deze cursus behandelt het ontwerp van teksten die tot doel hebben lezers te overtuigen (advertenties, sturende voorlichting) of te instrueren (gebruiksaanwijzingen, handleidingen). Daarover zijn allerlei adviezen voorhanden, afkomstig van ervaringsdeskundigen. In hoeverre snijden die adviezen hout? Om daarachter te komen worden in deze cursus sociaal-psychologische modellen van tekstbegrip en overtuiging behandeld. De aandacht ligt daarbij op de rol van tekstkenmerken. Toetsvorm Tentamen, dossier Literatuur - H. Hoeken, J. Hornikx & L. Hustrax (2009). Overtuigende teksten. Onderzoek en ontwerp. Bussum: Coutinho
Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Letteren - P Nederlandse Taal en Cultuur - 2010-2011
11-6-2012 - Pagina 6 van 20
- E-reader Vereiste voorkennis De student is in staat om teksten op systematische wijze te analyseren. De modules: - Inleiding taalwetenschap, 1 (L_AABAALG008) - Tekst- en gespreksanalyse, 2 (L_NCBACIW201) - Vlootschouw taalbeheersing, 1 (L_NCBACIW101) Doelgroep Verplicht voor 2e jaars studenten major CIW en 2e jaars studenten major Nederlandse taalstudies (taalbeheersing); premaster studenten Nederlands; premaster studenten CIW Overige informatie Inschrijven verplicht via TIS
Document design B, 3 Vakcode
L_NCBANTS302 (505116)
Periode
Periode 1
Credits
5.0
Voertaal
Nederlands
Faculteit
Faculteit der Letteren
Coördinator
dr. C.M.J. van Hooijdonk
Docent(en)
dr. C.M.J. van Hooijdonk
Lesmethode(n)
Hoorcollege, Werkcollege
Doel vak Aan het einde van de cursus is de student in staat: om vanuit een semiotisch perspectief de verschillen en overeenkomsten tussen tekst en beeld in eigen woorden te omschrijven; om vanuit een cognitief psychologisch perspectief uit te leggen hoe in tekst, beeld, tekst én beeld betekenis tot stand komt; om vanuit een leerpsychologisch perspectief de theorieën (Cognitive Load Theory, Dual Coding Theory, Generative Theory of Multimedia Learning) over de verwerking van tekst en beeld te kenschetsen; om ontwerpcriteria voor de combinatie tekst en beeld toe te lichten; de effecten (cognitief en affectief) die beoogd worden bij de doelgroep wanneer beelden worden toegevoegd aan verschillende teksttypes (instructief, informatief en persuasief) te beargumenteren; genuanceerde ontwerpcriteria te destilleren uit de wetenschappelijke literatuur over relevante tekst- en beeldkenmerken van een boodschap; een wetenschappelijk verslag te schrijven over een casus uit de tekst-beeldproblematiek aan de hand van opgegeven literatuur. Vaardigheden: Kennis opdoen uit wetenschappelijke handboeken en artikelen en in de praktijk. Integreren van informatie vanuit een vraag- of probleemstelling en verband kunnen leggen tussen een casus en een breder wetenschappelijk kader. Beargumenteren van kritisch oordeel over literatuur binnen het eigen vakgebied. Mondelinge presentatie met een goede betoogopbouw, zorgvuldig taalgebruik, beantwoorden van vragen en incasseren/verwerken van kritisch commentaar. Schriftelijke presentatie (beschrijvend of betogend) met goede betoogopbouw, zorgvuldig taalgebruik, met correcte verwerking van
Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Letteren - P Nederlandse Taal en Cultuur - 2010-2011
11-6-2012 - Pagina 7 van 20
literatuur/bibliografie en met gebruik van ICT-mogelijkheden. Uitvoeren van een gegeven probleemstelling/onderzoeksvraag, waarbij vastgehouden wordt aan de betooglijn. Inhoud vak Afbeeldingen bij praatjes of beeld bij tekst: wanneer is dat voor tekstontwerpers een interessante ontwerpoptie? De effectiviteit van afbeeldingen bij een tekst hangt van veel factoren af, zoals het doel van de tekst (instructief, persuasief, informatief), kenmerken van de doelgroep (mate van voorkennis en geletterdheid) en het soort informatie dat gecommuniceerd moet worden (procedureel vs. declaratief of eenvoudig vs. complex). In deze cursus gaan we in op de verwerking en het ontwerp van teksten met beelden die tot doel hebben lezers te overtuigen, instrueren en informeren. Tijdens de bijeenkomsten wordt afwisselend hoor- en werkcollege gevolgd. In de hoorcolleges worden de cognitieve processen die een rol spelen bij het verwerken van tekst en beeld behandeld. In de werkcolleges bespreken we de groepsopdracht die studenten maken over een casus uit de tekst-beeld problematiek. Deze opdracht bestaat uit het schrijven van een kritisch reviewartikel. Toetsvorm Tentamen (bepaalt 50 procent van het eindcijfer); en een groepsopdracht die bestaat uit het schrijven van een review- artikel (bepaalt 50 procent van het eindcijfer). Literatuur Wordt nader bekend gemaakt Vereiste voorkennis De modules: - Tekst- en gespreksanalyse, 2 (L_NCBACIW201) - Document design A, 2 (L_NCBACIW202) - Gesprekssoorten, overeenkomsten en verschillen, 2 (L_NCBACIW203) Doelgroep 3e jaars studenten major Nederlandse taalstudies; studenten major CIW; premaster studenten Nederlands. De cursus is niet toegankelijk voor master studenten. Overige informatie Inschrijven verplicht via TIS
Filosofie, schijn en werkelijkheid, pmc Vakcode
L_YAPMALG002 (544607)
Periode
Periode 5
Credits
2.5
Voertaal
Nederlands
Faculteit
Faculteit der Wijsbegeerte
Coördinator
drs. A.P. den Dulk
Docent(en)
drs. A.P. den Dulk
Lesmethode(n)
Hoorcollege
Doel vak
Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Letteren - P Nederlandse Taal en Cultuur - 2010-2011
11-6-2012 - Pagina 8 van 20
Het algemene doel van de wijsgerige vorming in de letterenfaculteit is om studenten: (1) kennis te laten maken met hoofdfiguren en kernthema's uit de geschiedenis van de filosofie; (2) inzicht te geven in filosofische problemen die zich voordoen in de studiegebieden die in de Faculteit der Letteren worden behartigd; (3) bewust te maken van levensbeschouwelijke perspectieven of basale overtuigingen die bij het bedrijven van wetenschap meespelen. De specifieke doelen van de collegereeks Schijn en werkelijkheid zijn: kennismaking met enkele belangrijke figuren en stromingen uit de westerse filosofie; inzicht in de thematiek van schijn en werkelijkheid. In de geschiedenis van de (westerse) filosofie, van Plato tot en met het postmoderne denken, is de thematiek van schijn en werkelijkheid voortdurend aan de orde. Wat is echt? Wat is blijvend? Wat is waarheid? In de collegereeks worden denkers behandeld die op deze vraag invloedrijke antwoorden hebben gegeven: o. a. Plato, Aristoteles, Augustinus, Descartes, Schopenhauer, Nietzsche en Wittgenstein. Inhoud vak In het licht van de vraag naar schijn en werkelijkheid kunnen diverse andere vragen worden gesteld: Wat is betrouwbare kennis? Wat is de bijdrage van taal als het gaat om kennis? Hoe verhouden taal en werkelijkheid zich tot elkaar? Welke rol speelt de verbeelding als het gaat om kennis? Wat hebben kunstwerken ons te zeggen over de werkelijkheid? Hoe kan fictie (romankunst, filmkunst) ons zicht geven op de werkelijkheid? Deze vragen worden behandeld in de hoorcolleges. Toetsvorm Schiftelijk tentamen Literatuur Reader Schijn en werkelijkheid Doelgroep Verplicht voor premasterstudenten CIW, Duits, Engels, Frans, Literatuurwetenschap, Nederlands en Taalwetenschap Overige informatie * Bij deze cursus wordt intensief gebruikgemaakt van blackboard * Inschrijven verplicht via TIS
Formuleren, 2 Vakcode
L_NCBANTS201 (505113)
Periode
Periode 2
Credits
5.0
Voertaal
Nederlands
Faculteit
Faculteit der Letteren
Coördinator
drs. M.G. Onrust
Docent(en)
dr. M.L.M.J. Vliegen, drs. M.G. Onrust
Lesmethode(n)
Werkcollege
Doel vak Het verwerven van inzicht in de stilistische effecten van grammaticale middelen, om zo een gemotiveerd oordeel te kunnen vormen over de effectiviteit van formuleringen (mede in relatie tot het tekstgenre);
Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Letteren - P Nederlandse Taal en Cultuur - 2010-2011
11-6-2012 - Pagina 9 van 20
het verwerven van het vermogen om die middelen zelf op een effectieve manier in te zetten Vaardigheden: Kennis opdoen uit wetenschappelijke handboeken en artikelen en in de praktijk. Inzicht in de problematiek van het vakgebied. Integreren van informatie vanuit een vraag- of probleemstelling en verband kunnen leggen tussen een casus en een breder wetenschappelijk kader. Beargumenteren van kritisch oordeel over literatuur binnen het eigen vakgebied. Studiediscipline gericht op docentgestuurde opdracht. Inhoud vak In deze cursus staan de subtiliteiten van het Nederlands centraal: waarom drukt deze formulering nu net weer iets anders uit dan die andere, en hoe komt dat? Om een antwoord op deze vraag te krijgen wordt uitgebreid studie gemaakt van de eigenschappen van een aantal grammaticale middelen en de effecten die deze middelen als gevolg daarvan sorteren in een zin. Daarbij komt steeds de wisselwerking met de verdere context aan de orde: de rest van de zin en vooral het soort tekst waarin die zin voorkomt (column, essay, ambtelijke nota, nieuwsbericht, etc.). Tijdens de colleges zal er veel aandacht zijn voor het analyseren van 'praktijkgevallen', met name uit journalistieke teksten. Daarbij zal het er steeds om gaan, uit te vinden waarom een tekst 'niet lekker loopt', welke taalmiddelen hiervoor verantwoordelijk zijn, wat hun schadelijke werking precies is en hoe andere taalmiddelen kunnen worden ingezet om de tekst te verbeteren. Toetsvorm Opdrachten en toets Literatuur - Onrust, M., A Verhagen & R. Doeve, Formuleren. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum, 1993 - Artikelen Vereiste voorkennis De modules: - Inleiding in de taalwetenschap, 1 (L_AABAALG008) - Vlootschouw taalbeheersing, 1 (L_NCBACIW101) - Nederlands in de etalage, taalverkeer, 1 (L_NCBANTS101) - Nederlands in de etalage, taalkunde, 1 (L_NTBANTS101) - Taalgebruikstheorie, 1 (L_AABAALG003) Doelgroep 2e jaars studenten major Nederlandse taalstudies; premaster studenten Journalistiek en Nederlands; bachelor studenten die het minorpakket voor de master Journalistiek volgen Overige informatie Inschrijven verplicht via TIS
Gesprekssoorten, overeenkomsten en verschillen, 2 Vakcode
L_NCBACIW203 (505112)
Periode
Periode 5
Credits
5.0
Voertaal
Nederlands
Faculteit
Faculteit der Letteren
Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Letteren - P Nederlandse Taal en Cultuur - 2010-2011
11-6-2012 - Pagina 10 van 20
Coördinator
drs. M.C.G. Schasfoort
Docent(en)
drs. M.C.G. Schasfoort, drs. K.Y. Sliedrecht, dr. W.J.P. Stommel
Lesmethode(n)
Hoorcollege, Werkcollege
Doel vak Inzicht krijgen in hoe soorten gesprekken met elkaar overeenkomen en/of verschillen op zowel op globaal als gedetailleerd niveau. Hoe kunnen we deze overeenkomsten en/of verschillen analyseren, verklaren en verwoorden; verdiepen van het inzicht in conversatieanalyse als methode voor het analyseren van interacties. Inhoud vak In dit college kijken we naar gesprekken uit verschillende institutionele omgevingen en proberen we vast te stellen hoe ze van elkaar verschillen of met elkaar overeenkomen. In welke opzichten lijkt een gesprek tussen vrienden bijvoorbeeld op een counselinggesprek, een sollicitatiegesprek of een kruisverhoor, en in welke opzichten verschillen ze van elkaar? Hoe kun je een dergelijke analyse het beste aanpakken? Tijdens het college worden verscheidene gesprekssoorten bestudeerd van uit het oogpunt van de conversatieanalyse. Tevens zullen studenten voor het eindwerkstuk zelf data verzamelen, transcriberen en analyseren. Onderwijsvorm Hoorcollege (2 uur p/w) en werkcollege (2 uur p/w) Toetsvorm Opdrachten tijdens college, werkstuk Literatuur Artikelen en hoofdstukken uit verscheidene bronnen. Deze zullen nader bekend worden gemaakt Vereiste voorkennis De modules: - Tekst- en gespreksanalyse, 2 (L_NCBACIW201) - Vlootschouw taalbeheersing, 1 (L_NCBACIW101) Doelgroep 2e jaars studenten major CIW en 2e jaars studenten major Nederlandse taalstudies: taalbeheersing Overige informatie Inschrijven verplicht via TIS
Inleiding taalwetenschap, 1 Vakcode
L_AABAALG008 (500034)
Periode
Periode 4
Credits
5.0
Voertaal
Nederlands
Faculteit
Faculteit der Letteren
Coördinator
dr. P.H.F. Bos
Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Letteren - P Nederlandse Taal en Cultuur - 2010-2011
11-6-2012 - Pagina 11 van 20
Docent(en)
dr. J. Noordegraaf, dr. H.D. van der Vliet, prof. dr. L.J. de Vries, dr. P.H.F. Bos, drs. E. Maks
Lesmethode(n)
Hoorcollege, Werkcollege, Practicum
Doel vak Basiskennis van taalwetenschap als fundament voor de studie van een specifieke taal, een taalwetenschappelijke specialisatie of communicatie- en informatiewetenschap. Vaardigheden: Kennis opdoen in colleges (incl. excursies/practica), uit leerboeken. Inzicht in de problematiek van het vakgebied. Integreren van informatie vanuit een vraag- of probleemstelling en verband kunnen leggen tussen een casus en een breder wetenschappelijk kader. Kritisch beoordelen van literatuur, theorieën en opinies, websites binnen het eigen vakgebied. Schriftelijke presentatie (beschrijvend of betogend) met goede betoogopbouw, zorgvuldig taalgebruik, met correcte verwerking van literatuur/bibliografie en met gebruik van ICT-mogelijkheden. Studiediscipline gericht op docentgestuurde opdracht. Discussiëren op wetenschappelijke argumenten, vermijden van drogredeneringen en cirkelredeneringen. Inhoud vak Kennismaking met de wetenschappelijke bestudering van een taal door analyse van de 'bouwstenen' van taalsystemen; kennis making met 'de talen van de wereld', taalverandering en aspecten van taalgebruik Onderwijsvorm 2 uur hoorcollege, 2 uur werkcollege waarin gemaakte opdrachten worden besproken. Zie Blackboard-site voor de opdrachten Toetsvorm Schriftelijk tentamen aan het einde van de periode (multiple choice) Literatuur Bergman, A., K. Currie Hall, S.M. Ross, eds. (2007). The Language Files; Materials for an Introduction to Language and Linguistics. 10th Edition. Columbus: Ohio State University Press Doelgroep Verplicht voor 1e jaars studenten major Duits, Engelse taalkunde, Engelstalige letterkunde, Frans, Grieks, Latijn, Literatuurwetenschap, Nederlandse letterkunde, Nederlandse taalstudies, Oudheidkunde, Nieuwbabylonisch/assyrisch, Taalwetenschap, CIW, en 1e jaars studenten Artificiële Intelligentie (500703 voor 3 stp) Overige informatie - 1e jaars studenten Artificiële Intelligentie doen dit voor 3 stp (500703) - Inschrijven verplicht via TIS
Methodologie letterkunde Vakcode
L_AABAALG404 ()
Credits
6.0
Voertaal
Nederlands
Faculteit
Faculteit der Letteren
Coördinator
prof. dr. D.H. Schram
Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Letteren - P Nederlandse Taal en Cultuur - 2010-2011
11-6-2012 - Pagina 12 van 20
Doel vak Het leren onderkennen van de kenmerken en vooronderstellingen, van de voor- en nadelen van verschillende typen onderzoek in de letterkundestudie; het leren beoordelen van bestaand onderzoek; het leren formuleren van een onderzoeksvraag en het kunnen aangeven van de wijze waarop die vraag beantwoord kan worden. Inhoud vak Er zijn verschillende typen literair/letterkundig onderzoek. Gemeenschappelijk is dat het gaat om een probleem- en vraagstelling, dat er een bepaalde methode wordt gehanteerd om dit probleem op te lossen en deze vraag te beantwoorden, en dat er sprake is van een wetenschappelijke en/of maatschappelijke relevantie. De kenmerken en vooronderstellingen, en de voor- en nadelen van de verschillende typen onderzoek worden uitvoerig aan de orde gesteld. Het gaat daarbij globaal gesproken om historisch, interpretatief en empirisch onderzoek. Deze typen onderzoek worden besproken aan de hand van voorbeelden uit de Engelse, Nederlandse, Franse en Duitse letterkunde en de Literatuurwetenschap. In het onderzoek, en dus in het college, spelen literaire theorieën een rol. Welk soort theorieën zijn er, om welke theorieën gaat het, hoe functioneren ze in het onderzoek? Verder komen thema's aan de orde als het onderscheid tussen fundamenteel en toegepast onderzoek, kwalitatief en kwantitatief onderzoek, wetenschappelijke benaderingen en niet-wetenschappelijke benaderingen. Onderwijsvorm Afwisselend hoor- en werkcolleges; op de werkcolleges worden voorbeelden van onderzoek en werkstukken van de studenten besproken Toetsvorm Actieve deelname aan de colleges, enkele schrijfopdrachten en een eindwerkstuk Literatuur Wordt tijdens het eerste college bekendgemaakt Doelgroep Verplicht voor 3e jaars studenten Nederlands (letterkunde); 2e jaars studenten Duits, Engels, Frans, Nederlands en Taalwetenschap kiezen dit onderdeel of Methodologie van empirisch onderzoek (500410) Overige informatie 2e jaars studenten uit de afdeling Moderne Talen en Culturen (m.u.v. studenten Literatuurwetenschap) kiezen uit de twee methodologieonderdelen die in het domein worden aangeboden en die op letterkunde resp. taalkunde zijn georiënteerd. Het onderdeel Methodologie met betrekking tot literair/letterkundig onderzoek bouwt voort op de Inleiding Literatuurwetenschap uit jaar 1.
Methodologie moderne talen en culturen, 2 Vakcode
L_AABAALG402 (500411)
Periode
Periode 1
Credits
5.0
Voertaal
Nederlands
Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Letteren - P Nederlandse Taal en Cultuur - 2010-2011
11-6-2012 - Pagina 13 van 20
Faculteit
Faculteit der Letteren
Coördinator
prof. dr. D.H. Schram
Docent(en)
prof. dr. D.H. Schram
Lesmethode(n)
Hoorcollege, Werkcollege
Doel vak Het leren onderkennen van de kenmerken en vooronderstellingen, van de voor- en nadelen van verschillende typen onderzoek in de letterkundestudie; het leren beoordelen van bestaand onderzoek; het leren formuleren van een onderzoeksvraag en het kunnen aangeven van de wijze waarop die vraag beantwoord kan worden. Inhoud vak Er zijn verschillende typen literair/letterkundig onderzoek. Gemeenschappelijk is dat het gaat om een probleem- en vraagstelling, dat er een bepaalde methode wordt gehanteerd om dit probleem op te lossen en deze vraag te beantwoorden, en dat er sprake is van een wetenschappelijke en/of maatschappelijke relevantie. De kenmerken en vooronderstellingen, en de voor- en nadelen van de verschillende typen onderzoek worden uitvoerig aan de orde gesteld. Het gaat daarbij globaal gesproken om historisch, interpretatief en empirisch onderzoek. Deze typen onderzoek worden besproken aan de hand van voorbeelden uit de Engelse, Nederlandse, Franse en Duitse letterkunde en de Literatuurwetenschap. In het onderzoek, en dus in het college, spelen literaire theorieën een rol. Welk soort theorieën zijn er, om welke theorieën gaat het, hoe functioneren ze in het onderzoek? Verder komen thema's aan de orde als het onderscheid tussen fundamenteel en toegepast onderzoek, kwalitatief en kwantitatief onderzoek, wetenschappelijke benaderingen en niet- wetenschappelijke benaderingen. Onderwijsvorm Afwisselend hoor- en werkcolleges; op de werkcolleges worden voorbeelden van onderzoek en werkstukken van de studenten besproken Toetsvorm Actieve deelname aan de colleges, enkele schrijfopdrachten en een eindwerkstuk Literatuur Reader Doelgroep 2e jaars studenten Duits, Engels, Frans, Nederlands en Taalwetenschap kiezen dit onderdeel of Methodologie van: Methoden van empirisch onderzoek (500410) Overige informatie - 2e jaars studenten uit de afdeling Moderne Talen en Culturen (m.u.v. studenten Literatuurwetenschap) kiezen uit de twee methodologieonderdelen die in het domein worden aangeboden en die op letterkunde resp. taalkunde zijn georiënteerd. Het onderdeel Methodologie met betrekking tot literair/letterkundig onderzoek bouwt voort op de Inleiding Literatuurwetenschap uit jaar 1 - Inschrijven verplicht via TIS
Methodologie taalkunde Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Letteren - P Nederlandse Taal en Cultuur - 2010-2011
11-6-2012 - Pagina 14 van 20
Vakcode
L_AABAALG403 ()
Credits
6.0
Voertaal
Nederlands
Faculteit
Faculteit der Letteren
Coördinator
dr. G. Mulder
Doel vak Je kent de principes achter drie hoofdsoorten van empirisch onderzoek (experimenteel, survey en case-study). Je bent in staat verantwoorde keuzes te maken bij het opzetten en uitvoeren van dergelijk onderzoek. Je kunt de kwaliteit van onderzoek van anderen beoordelen. Je kunt de vertaalslag maken van onderzoeksvragen naar getallen. Je kunt getalsmatige informatie in het onderzoek van anderen begrijpen. Inhoud vak In het eerste deel van de cursus wordt in hoorcolleges een algemene inleiding gegeven op de kenmerken van empirisch onderzoek. In deze hoorcolleges wordt je een kader aangereikt waarbinnen je de drie hoofdsoorten van empirisch onderzoek (experimenteel onderzoek, survey-onderzoek en case-study) kunt plaatsen. Daarnaast wordt een inleiding gegeven in de beschrijvende en inferentiële statistiek. In het tweede deel van de cursus worden in hoorcolleges de drie hoofdsoorten van empirisch onderzoek uitgediept. In de werkcolleges wordt ingegaan op de taalwetenschappelijke invulling van elk van de drie onderzoekssoorten. Bij elk onderdeel wordt minimaal één casus besproken. Aan de hand van die casus wordt de behandelde theorie toegepast. Onderwijsvorm Hoorcollege en werkcollege Toetsvorm Multiple Choice Tentamen Literatuur Babbie, E. (2010). The Practice of Social Research. 12th Edition. Belmont, CA: Thomson/Wadsworth. Vereiste voorkennis 1e jaar (voor 2e jaars studenten) of eerste 2 jaar bachelorprogramma (voor 3e jaars studenten) Overige informatie Voor het tentamen hebben kandidaten maximaal 90 minuten tijd.
Methodologie: methoden van empirisch onderzoek, 2 Vakcode
L_AABAALG401 (500410)
Periode
Periode 1
Credits
5.0
Voertaal
Nederlands
Faculteit
Faculteit der Letteren
Coördinator
dr. G. Mulder
Docent(en)
dr. G. Mulder, dr. J.M.W.J. Lamerichs, prof. dr. G.J. Steen
Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Letteren - P Nederlandse Taal en Cultuur - 2010-2011
11-6-2012 - Pagina 15 van 20
Lesmethode(n)
Hoorcollege, Werkcollege
Doel vak Je kent de principes achter drie hoofdsoorten van empirisch onderzoek (experimenteel, survey en case-study). Je bent in staat verantwoorde keuzes te maken bij het opzetten en uitvoeren van dergelijk onderzoek. Je kunt de kwaliteit van onderzoek van anderen beoordelen. Je kunt de vertaalslag maken van onderzoeksvragen naar getallen. Je kunt getalsmatige informatie in het onderzoek van anderen begrijpen. Inhoud vak In de eerste drie weken van de cursus wordt in een viertal hoorcolleges een algemene inleiding gegeven op de kenmerken van empirisch onderzoek. In deze hoorcolleges wordt je een kader aangereikt waarbinnen je de drie hoofdsoorten van empirisch onderzoek (experimenteel onderzoek, survey-onderzoek en case-study) kunt plaatsen. Naast deze 4 inhoudelijke hoorcolleges, zal in 2 hoorcolleges een inleiding worden gegeven in descriptieve en inferentiële statistiek. Vanaf week 4 van de cursus is er elke week 1 hoorcollege en 1 werkcollege. In de hoorcolleges worden de drie hoofdsoorten van empirisch onderzoek uitgediept. In de werkcolleges wordt ingegaan op de taalwetenschappelijke invulling van elk van de drie onderzoekssoorten. Bij elk onderdeel wordt minimaal één casus besproken. Aan de hand van die casus wordt de behandelde theorie toegepast. Toetsvorm Multiple choice tentamen Literatuur Babbie, E. (2010). The Practice of Social Research. 12th Edition. Belmont, CA: Thomson/Wadsworth. Vereiste voorkennis 1e jaar (voor 2e jaars studenten) of eerste 2 jaar bachelorprogramma (voor 3e jaars studenten) Doelgroep Verplicht voor 2e jaars studenten CIW; 2e jaars studenten Duits, Engels, Frans, Nederlands en Taalwetenschap kiezen dit onderdeel of Methodologie moderne talen en culturen (500411); ook voor premaster studenten CIW, Engels, Nederlands en Taalwetenschap Overige informatie - 2e jaars studenten uit de afdeling Moderne talen en culturen (m.u.v. studenten Literatuurwetenschap) kiezen uit de twee methodologieonderdelen die in het domein worden aangeboden en die op letterkunde resp. taalkunde zijn georiënteerd. - Inschrijven verplicht via TIS - Inschrijven in TIS via werkgroepen
Publiceren via nieuwe media, 2/3 Vakcode
L_CABAALG004 (542735)
Periode
Semester 2
Credits
10.0
Voertaal
Nederlands
Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Letteren - P Nederlandse Taal en Cultuur - 2010-2011
11-6-2012 - Pagina 16 van 20
Faculteit
Faculteit der Letteren
Coördinator
drs. B.F. Stuyvenberg
Docent(en)
drs. B.F. Stuyvenberg, drs. M.G. Onrust
Lesmethode(n)
Hoorcollege, Computerpracticum
Doel vak Kennis krijgen van en vaardigheden aanleren m.b.t. diverse aspecten van het publiceren via nieuwe media. Vaardigheden: Kennis opdoen uit wetenschappelijke handboeken en artikelen en in de praktijk. Inzicht in de problematiek van het vakgebied. Integreren van informatie vanuit een vraag- of probleemstelling en verband kunnen leggen tussen een casus en een breder wetenschappelijk kader. Kritisch beoordelen van literatuur, theorieën en opinies, websites binnen het eigen vakgebied. Geven van een gefundeerd wetenschappelijk en vakspecifiek waardeoordeel over maatschappelijke ontwikkelingen. Schriftelijke presentatie (beschrijvend of betogend) met goede betoogopbouw, zorgvuldig taalgebruik, met correcte verwerking van literatuur/bibliografie en met gebruik van ICT-mogelijkheden Studiediscipline gericht op docentgestuurde opdracht. Zoeken van informatie op het web. In staat tot het gebruiken van standaardreferentie werken. Kritisch omgaan met literatuur, theorieën en opinies, website informatie. Uitvoeren van een gegeven probleemstelling/onderzoeksvraag, waarbij vastgehouden wordt aan de betooglijn. Discussiëren op wetenschappelijke argumenten, vermijden van drogredeneringen en cirkelredeneringen. Samenwerking in teamverband, in een heldere rolverdeling, leidend tot een gezamenlijk product. Inhoud vak De zogenaamde nieuwe media, zoals mobiele telefoons, pda's en met name het World Wide Web, lenen zich uitstekend voor allerlei informatieve en communicatieve doeleinden. Dit komt vooral doordat deze media publicatie en communicatie mogelijk maken in multimediale vorm, waarbij sprake is van een combinatie van tekst, beeld, geluid, video, animaties e. d. met een groot bereik. Daarnaast kan bij dergelijke publicaties gebruik gemaakt worden van zogenaamde hyperlinks om verschillende verbanden tussen onderdelen ervan tot uitdrukking te brengen waarbij men niet beperkt is tot een lineaire ordening, zoals in een gedrukt boek. In toenemende mate richten nieuwe media zich ook op interactieve communicatie, middels het zogenaamde Web 2.0. Een belangrijk uitgangspunt van Web 2.0 is bovendien het beter doorzoekbaar maken van het Web. Dat betekent o.a. dat webdocumenten veel meer naar betekenis moeten worden opgebouwd. De cursus Publiceren via nieuwe media, die ook gevolgd kan worden als minor, richt zich op de diverse aspecten, zowel technisch als meer inhoudelijk, van het publiceren via deze media. In onderdeel A (periode 4, 5 stp.) gaat de aandacht specifiek uit naar het ontwerpen en schrijven van digitale documenten. Aan de orde komen zaken als het structureren van informatie in een hypermediale omgeving, de opbouw van een webpagina en het schrijven van 'non-lineaire' teksten ('webstijl'). In onderdeel B (periode 5, 5 stp.) valt het zwaartepunt van de aandacht op het gebruik van nieuwe media t.b.v. een digitale publicatie, effectief ontwerp en de daadwerkelijke realisatie van een multimediale communicatieuiting. Bovendien wordt aandacht besteed aan het evalueren van websites op basis van standaardmodellen. Dit houdt in dat deze cursus zowel praktische als theoretische componenten bevat.
Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Letteren - P Nederlandse Taal en Cultuur - 2010-2011
11-6-2012 - Pagina 17 van 20
Onderwijsvorm Periode 4: werkcollege en projectgroepen. Periode 5: hoorcollege en computerpracticum. Van de deelnemer wordt in periode 4 substantiële participatie in een projectgroep vereist. In periode 5 wordt van de deelnemer veel zelfwerkzaamheid achter de computer verwacht bij het uitwerken van wekelijkse opdrachten. Toetsvorm Tentamen en opdrachten Literatuur Wordt nader bekendgemaakt Vereiste voorkennis Basisvaardigheid computergebruik (met name Windows en bestandsbeheer) Doelgroep 3e jaars studenten major CIW; 3e jaars studenten major Nederlandse taalstudies; premaster studenten CIW; overige studenten Letteren Overige informatie Inschrijven verplicht via TIS
Tekst- en gespreksanalyse, 2 Vakcode
L_NCBACIW201 (505104)
Periode
Semester 1, Semester 2
Credits
5.0
Voertaal
Nederlands
Faculteit
Faculteit der Letteren
Coördinator
drs. M.C.G. Schasfoort
Docent(en)
dr. J.M.W.J. Lamerichs
Lesmethode(n)
Hoorcollege, Werkcollege
Doel vak Tekst- en gespreksanalyse Dit vak heeft tot doel de studenten een gereedschapskist aan te reiken om teksten en gesprekken op systematische wijze te kunnen analyseren. Kennis: de student doet kennis op van de gangbare gespreks- en tekstanalytische technieken, en krijgt een indruk van de theorieën waaruit zij voortkomen. Vaardigheden: de student kan de gespreks- en tekstanalytische technieken toepassen op verschillende soorten conversaties en teksten, en de gekozen toepassingen duidelijk motiveren in schriftelijke verslagen of mondelinge presentaties. Houding: de student heeft een kritisch observerende houding ten opzichte van conversatie en geschreven tekst, en weet door middel van analyse beter hun betekenis en effecten in te schatten dan op basis van alleen de inhoud. Inhoud vak Tekstanalyse: Tijdens de bijeenkomsten (twee uur per week) wordt de ene week hoorcollege en de andere week werkcollege gevolgd. In elk van de drie hoorcolleges wordt één van de drie te behandelen
Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Letteren - P Nederlandse Taal en Cultuur - 2010-2011
11-6-2012 - Pagina 18 van 20
tekstanalyse/modellen geïntroduceerd: coherentieanalyse, argumentatieanalyse en genre- analyse, elk aan de hand van een hoofdstuk uit het boek Tekstanalyse. In het daaropvolgende werkcollege wordt ingegaan op de opdracht die door de studenten is voorbereid over de betreffende benadering. Het zevende college vormt een overkoepelende afsluiting en responsie- college. Dit onderdeel wordt afgesloten met de drie opdrachten en een tentamen. Het tentamencijfer is het eindcijfer voor Tekstanalyse; het voldoende afronden van de drie opdrachten is de voorwaarde voor deelname aan het tentamen. Gespreksanalyse: Tijdens de bijeenkomsten (2 uur werkcollege per week) besteden we één uur aan bespreking van een hoofdstuk uit het boek Inleiding in de Conversatieanalyse. Het tweede uur adstrueren studenten de theorie aan een zelf opgenomen gesprek. Het onderdeel Gespreksanalyse wordt afgesloten met een werkstuk met een eigen analyse van het opgenomen gesprek. Onderwijsvorm Er zijn zeven hoor/werkcolleges van twee uur tekstanalyse en zeven werkcolleges van twee uur gespreksanalyse. Toetsvorm Het onderdeel Tekstanalyse wordt afgesloten met een tweeledige beoordeling: een portfolio met de drie gemaakte opdrachten en een schriftelijk deeltentamen. Tezamen bepalen de twee cijfers, die wat weging betreft onderling in een verhouding 3:7 staan, de helft van het cijfer van het vak Tekst- en gespreksanalyse. Het onderdeel Gespreksanalyse wordt afgesloten met een afsluitend werkstuk en presentatie, die eveneens de helft van het cijfer van het vak Tekst- en gespreksanalyse bepalen. De twee deelcijfers moeten elk minimaal een 5. 5 zijn Literatuur - P.J. Schellens en M. Steehouder (red., 2008) Tekstanalyse. Methoden en toepassingen. Assen: Van Gorcum, ISBN 978 90 232 4447 9 - Gespreksanalyse: H. Mazeland (2003), Inleiding in de conversatieanalyse (Coutinho) Vereiste voorkennis Transana Transcript-practicum De modules: - Inleiding taalwetenschap, 1 (L_AABAALG008) - Vlootschouw taalbeheersing, 1 (L_NCBACIW101) Doelgroep 2e jaars studenten major CIW (gespreksanalyse in periode 1; tekstanalyse in periode 2); 2e jaars major Nederlandse Taalstudies (gespreks- en tekstanalyse in periode 1); premaster CIW (tekstanalyse in periode 1; gespreksanalyse in periode 2); premaster Nederlandse Taalstudies (gespreksanalyse in periode 1; tekstanalyse in periode 2); premaster Journalistiek (gespreksanalyse in periode 1; tekstanalyse in periode 2; en gespreks- en tekstanalyse in periode 5). Het is niet toegestaan je in groepen in te schrijven waartoe je niet behoort. Overige informatie - Aanwezigheid verplicht - Inschrijven verplicht via TIS
Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Letteren - P Nederlandse Taal en Cultuur - 2010-2011
11-6-2012 - Pagina 19 van 20
Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Letteren - P Nederlandse Taal en Cultuur - 2010-2011
11-6-2012 - Pagina 20 van 20