Nederlandse taal en cultuur Studiegids 2005/2006 Bacheloropleiding Nederlandse taal en cultuur Masteropleiding Nederlandse taal en cultuur Letterkunde (MPhil)
Professionele master ICT en vertalen Leraar vo 1e graad Nederlands
Inhoudsopgave 1 1.1 1.2 1.2.1 1.2.2 1.2.3 1.2.4 1.2.5 1.2.6 1.2.7 1.2.8 1.3 1.3.1 1.4 1.4.1 1.4.2 1.4.3 1.4.4 1.4.5 1.4.6 1.4.7 1.4.8 1.4.9 1.5 1.5.1 1.5.2 1.5.3 1.5.4 1.5.5 1.5.6 1.5.7
Faculteit der Letteren Algemene inleiding Organisatie van de faculteit Doelstellingen van de faculteit Faculteitsbestuur Medezeggenschap Bureau van de faculteit Onderwijsinstituut Afdelingen Onderzoek Commissies Onderwijs Jaarindeling Regelingen Studieadvies en studievoortgangscontrole Het begrip studiepunt Inschrijving voor colleges Regels en richtlijnen voor tentamens Algemene onderwijs- en examenregeling Regeling bachelor- en masterscriptie Recht van beroep Afgifte getuigschrift en dossierverklaring Inschrijving onderdelen andere universiteiten Voorzieningen Informatievoorziening, postvakken en e-mail Kwaliteitsbewaking en onderwijsevaluatie Oriëntatie op de arbeidsmarkt Studeren in het buitenland Computerfaciliteiten Gebouwvoorzieningen Tijdschrift voor de Faculteit der Letteren [sic!]
9 9 11 11 11 12 12 13 14 14 15 17 17 18 18 18 19 19 20 21 22 22 23 23 23 24 25 25 26 28 28
2 2.1 2.1.1 2.1.2 2.1.3 2.2 2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.2.4 2.2.5 2.2.6
Organisatie Nederlandse taal en cultuur Organisatie en regelingen Studiekosten Opleidingscommissies en examencommissie Examendata Voorzieningen Studieadvisering en mentoraat Studeren in het buitenland Stages Bibliotheek Nederlandse taal en cultuur Studieboeken / syllabi / boekhandels Studentenblad Moxi
29 29 29 29 29 29 29 30 30 30 31 31
3 3.1
Nederlandse taal en cultuur (Ba) Inleiding
33 33
Inhoudsopgave
5
3.2 3.3 3.4 3.4.1 3.4.2 3.4.3 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10 3.11 3.12 3.12.1 3.12.2 3.12.3 3.12.4
Overzicht van de opleiding Facultaire onderwijsconcept Toelating Toelating tot de bachelor Nederlandse taal en cultuur Opleiding in deeltijd Instroom vanuit het HBO Doelstellingen Eindtermen Realisering van de doelstellingen en eindtermen in het onderwijs Opbouw van het programma Bachelorscriptie Eerste jaar Tweede jaar Derde jaar Specialisatie oudere letterkunde Specialisatie nieuwere letterkunde Specialisatie taalkunde Specialisatie taalbeheersing
34 35 36 36 36 37 37 37 39 39 40 40 41 41 41 42 42 42
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7
Algemeen Facultair minoraanbod Facultair minoraanbod Algemeen Moderne Talen en Culturen Taal en Communicatie Oudheid Kunst en Cultuur Geschiedenis
44 44 44 45 46 47 48 49
5 5.1 5.1.1 5.2 5.2.1 5.2.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8 5.9 5.10 5.11 5.12
Nederlandse taal en cultuur (Ma) Inleiding Overzicht van de doorstroommasteropleiding Toelating Toelating tot de master Nederlandse taal en cultuur Instroom vanuit het HBO Doelstellingen Eindtermen Doctoraalprogramma oude stijl Opbouw van het programma Opmerking bij het programma: Specialisatie oudere letterkunde Specialisatie nieuwere letterkunde Specialisatie taalbeheersing: tekst- en gespreksadviezen Specialisatie taalbeheersing: tekst- en gespreksoptimalisering Specialisatie taalkunde
52 52 52 52 53 53 54 54 55 55 56 56 57 57 57 57
6 6.1 6.2 6.2.1
Letterkunde (MPhil) Inleiding Toelatingseisen Aanvullende toelatingseisen
58 58 58 58
6.3 6.4 6.5 6.6 6.7 6.8 6.9 6.10 6.11 6.12
Opleidingscommissie en examencommisie Profiel van de opleiding Arbeidsmarkt Doelstellingen en eindtermen Jaaroverzicht Opbouw programma Kernmodules (20 stp.) Onderwijsmodules subdisciplines (40 stp.) Tutorial (30 stp.) Scriptie (30 stp.)
58 59 59 59 60 60 60 60 60 60
7 7.1
Linguistics (MPhil) Linguistics (MPhil)
62 62
8 8.1 8.2 8.3 8.3.1 8.3.2 8.4 8.5 8.6 8.7
ICT en vertalen (Ma) Inleiding Opbouw Toelatingseisen voor de professionele masteropleiding Aanvullende eisen voor ICT en vertalen Opleidingscommissie en examencommissie Doelstellingen en eindtermen Structuur van de opleiding Master ICT en vertalen, Eerste jaar Master ICT en vertalen, Tweede jaar
64 64 64 64 64 65 65 65 66 66
9 9.1 9.2 9.3 9.4
Lerarenopleiding Nederlandse taal en cultuur Inleiding Oriëntatiecursus Lerarenopleiding Meer informatie
68 68 68 68 69
10 10.1 10.1.1 10.1.2 10.1.3 10.2 10.2.1 10.2.2 10.2.3 10.2.4 10.2.5 10.2.6
Examenonderdelen Nederlandse taal en cultuur (Ba) Eerste jaar Tweede jaar Derde jaar Nederlandse taal en cultuur (Ma) Opmerking bij het programma: Specialisatie oudere letterkunde Specialisatie nieuwere letterkunde Specialisatie taalbeheersing: tekst- en gespreksadviezen Specialisatie taalbeheersing: tekst- en gespreksoptimalisering Specialisatie taalkunde
70 70 70 79 88 107 107 108 110 114 115 119
11 11.1
Adressenlijst Nederlandse taal en cultuur Adressen medewerkers opleiding
129 129
Inhoudsopgave
7
8
Nederlandse taal en cultuur
1
1.1
Faculteit der Letteren
Algemene inleiding De studiegids bevat informatie over faculteit en opleiding die je voor je studie nodig hebt, zoals studentenvoorzieningen, praktische regels, opzet van de opleiding en een beschrijving van alle studieonderdelen. De informatie staat voor zover mogelijk ook op de letterensite http://www.let.vu.nl/. Ook wordt beschreven hoe de zaken binnen de opleiding en faculteit geregeld zijn. De teksten zijn speciaal voor studenten geschreven. De ervaring leert echter dat ze slecht gelezen worden. De informatie is bedoeld om dingen op te zoeken. Maak er dus gebruik van, anders mis je veel informatie die relevant is voor je studie. De tekst schept geen rechten of plichten, maar geeft louter de bestaande regelgeving weer. In het vervolg van de studiegids worden het programma van de opleiding en de inhoud van vakken behandeld. Het rooster staat niet in de studiegids, maar wordt apart op Internet gezet (www.let.vu.nl -> Studenten -> Roosters). Ook voor enkele andere zaken die aan verandering onderhevig zijn, wordt verwezen naar de letterensite. We wensen je een succesvol studiejaar! De opleidingen en studiegebieden De Faculteit der Letteren, waartoe ook jouw opleiding behoort, biedt 13 bachelor(ba) en aansluitende masteropleidingen (ma) aan. Bovendien worden 5 onderzoekmasters (MPhil) en 3 professionele masteropleidingen aangeboden. Het oude doctoraalprogramma van de 13 oude opleidingen kan nog afgemaakt worden tot 31 augustus 2007. Naast het onderwijs binnen de verschillende opleidingen zijn er drie disciplinegebieden die onderwijs verzorgen ten behoeve van alle studenten van de faculteit. Alle contactpersonen zijn opgenomen in onderstaand overzicht.
Faculteit der Letteren
9
studieadviseur/ contactpersoon
Kamernr. telnr. 10A-14 020 5986430
e-mail
11A-39 020 5986452 10A-19 020 5986469 11A-28 020 5986491 11A-17 020 5986476 08A-35 020 5986488 10A-23 020 5986427 11A-18 020 5986412 10A-37 020 5986532
[email protected]
10A-23 020 5986551 10A-23 020 5986427 10A-23 020 5986551 10A-37 020 5986532
[email protected]
vacature
10A-19 020 5986480
[email protected]
dr. A.J. van Berkel
11A-32 020 5986436 10A-24 020 5986428 09A-18 020 5986445 11A-20 020 5986576
[email protected]
Studentenbalie Moderne Talen en Culturen Duitse Taal en Cultuur (ba, ma) Engelse Taal en Cultuur (ba, ma) Franse Taal en Cultuur (ba, ma) Italiaans Literatuurwetenschap (ba, ma) Nederlandse Taal en Cultuur (ba, ma) Spaans Letterkunde (MPhil)
Oudheid Archeologie en Prehistorie (ba, ma) Griekse en Latijnse Taal en Cultuur (ba, ma) Oudheidkunde (ba, ma) Oudheidstudies (MPhil)
Taal en Communicatie Communicatie- en Informatiewetenschappen (ba, ma) Taalwetenschap (ba, ma)
dr. M.L.M.J. Vliegen vacature dr. M.J.E. van Tooren drs. A.H.A. van Leeuwen-Janus prof.dr. D.H. Schram J. Putters drs. M.B.F. de Bakker drs. MC. Last
drs. S.S.J. Mol/ drs. I.P. Chin J. Putters drs. I.P. Chin drs. MC. Last
Toegepaste Informatica Letteren ICT & Vertalen (ma)
drs. E. Akkerman
Linguistics (MPhil)
dr. P.H.F. Bos
prof.dr. M. Hannay
[email protected]
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
[email protected] [email protected] [email protected]
[email protected] [email protected] [email protected]
Kunst en Cultuur Algemene Cultuurwetenschappen (ba, ma) Kunstgeschiedenis (ba, ma)
dr. M.J.E. van Tooren
11A-28 020 5986491
[email protected]
drs. I.P. Chin
[email protected]
Architectuurgeschiedenis (MPhil) Erfgoedstudies (ma)
drs. MC. Last
10A-21 020 5986364 10A-37 020 5986532 8A-22 020 5986370 10A-37 020 5986532 8A-15 020 5986362
10A-23 020 5986551 10A-37 020 5986532
[email protected]
Geschiedenis van de Beeldende Kunst (MPhil) Museumconservator
drs. E.M. van Hellemondt drs. MC. Last drs. S.J. Konijn
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
Geschiedenis Geschiedenis (ba, ma) Geschiedenis (MPhil)
10
drs. S.S.J. Mol/ drs. I.P. Chin drs. MC. Last
Nederlandse taal en cultuur
[email protected]
1.2
Organisatie van de faculteit
1.2.1
Doelstellingen van de faculteit De faculteit stelt zich ten doel • aan studenten een academische vorming te geven door middel van onderwijs in een verscheidenheid van vormen, op het niveau van bachelor- en masteropleidingen in voltijd en deeltijd; • de wetenschap op de disciplinevelden van de faculteit verder te ontwikkelen zowel door eigen onderzoek van docenten en onderzoekmedewerkers als door opleiding van promovendi en andere onderzoekers, zowel binnen de faculteit als in het samenwerkingsverband van onderzoekscholen; • en daardoor tevens bij te dragen aan overdracht van culturele waarden aan een groter publiek, door vergroting van kennis op het gebied van taal, beeld, kunst en cultuur, en geschiedenis, met name ook voor praktische doeleinden als het onderwijs, het bedrijfsleven, de journalistiek, de media, de musea en de zorg voor het erfgoed. Deze doelstelling wordt binnen de faculteit vormgegeven doordat specifieke vakkennis geplaatst wordt in een breed cultureel en wetenschappelijk perspectief van academisch niveau. Het doel hiervan is de student kennis en inzicht te geven in, en kritisch en reflectief te leren staan tegenover de wetenschapsbeoefening zelf, de betekenis van zijn of haar vak voor mens en maatschappij, en de rol van de academicus in de samenleving.
1.2.2
Faculteitsbestuur Het belangrijkste bestuursorgaan van de faculteit is het faculteitsbestuur. Dit bestuur is verantwoordelijk voor de organisatie en coördinatie van het onderwijs en onderzoek in de faculteit. Dit betekent dat het faculteitsbestuur de Onderwijs- en Examenregelingen (OERs) van de opleidingen vaststelt en toezicht houdt op de uitvoering hiervan. Verder stelt het faculteitsbestuur de algemene richtlijnen voor de wetenschapsbeoefening vast en het (meerjaarlijkse) onderzoekprogramma van de faculteit. Het faculteitsbestuur benoemt tevens de leden van de examencommissies en opleidingscommissies. Het faculteitsbestuur bestaat uit de decaan en twee andere leden. De decaan is voorzitter van het faculteitsbestuur en hoogleraar. De andere twee leden behoren tot de wetenschappelijke staf (hoogleraren, universitaire hoofddocenten en universitaire docenten). Het bestuur wordt bijgestaan door de directeur bedrijfsvoering van de faculteit. Een student woont de vergaderingen van het faculteitsbestuur bij met raadgevende stem. Samenstelling faculteitsbestuur: • Prof.dr. W.Th.M. Frijhoff (decaan/voorzitter) • Dr. J.H.C. Bel • Prof.dr. D.G. Yntema • M.W.P. Bos (tot 1 september 2005); E.M.S. Vrolijk (vanaf 1 september 2005) (studentadviseur) • dr. B. Weltens (directeur bedrijfsvoering, adviserend lid)
Faculteit der Letteren
11
1.2.3
Medezeggenschap De faculteit wordt bestuurd door het faculteitsbestuur. Er zijn twee medezeggenschapsorganen: de facultaire studentenraad en de onderdeelcommissie van de ondernemingsraad. Deze twee vormen tezamen de gezamenlijke vergadering. Facultaire Studentenraad De facultaire Studentenraad (fSr) bestaat uit vijf studenten, die worden gekozen door de studenten van de Faculteit der Letteren. De raad heeft een zittingstermijn van een jaar. Een student met klachten over tentamens, faciliteiten, docenten of andere zaken kan bij de fSr terecht. Je kunt mailen naar
[email protected] of je klacht deponeren in de klachtenbus tegenover de Helpdesk Letteren (10A-12). Wanneer de fSr je niet zelf kan helpen kan ze je doorverwijzen naar de juiste persoon of instantie. Daarnaast heeft de fSr regulier overleg met het faculteitsbestuur en de onderdeelcommissie. Hierin komen onder andere zaken zoals internationalisering, onderwijs, computer(ruimte)s en onderwijs- en examenregelingen aan bod. Mocht je interesse hebben in de functie van facultair studentenraadslid, dan kun je mailen naar
[email protected]. Onderdeelcommissie Letteren De onderdeelcommissie Letteren bestaat uit 9 leden van zowel het ondersteunend als het wetenschappelijk personeel. Onderdeel wil zeggen dat deze commissie deel uitmaakt van en samenwerkt met de centrale Ondernemingsraad van de Universiteit. Op facultair niveau behartigt zij de belangen van het personeel bijvoorbeeld op het gebied van de werkomstandigheden. Onderwijszaken komen vooral aan de orde in de gezamenlijke vergadering met de studentenraad. Meer informatie over deze regelingen kun je vinden in: • Statuut VU • Universiteitsreglement Vrije Universiteit • Regeling Medezeggenschap Studenten • Faculteitsreglement • Reglement Gezamenlijke Vergadering Letteren Deze regelingen staan op het facultaire netwerk op de P-schijf: P:\\Facultaire Regelingen of op de VU-site: http://www.vu.nl/.
1.2.4
Bureau van de faculteit Het faculteitsbureau verzorgt de ondersteuning van onderwijs, onderzoek en bedrijfsvoering. Aan het hoofd van deze organisatie staat de directeur bedrijfsvoering. De volgende eenheden maken deel uit van het faculteitsbureau: Directeur Bedrijfsvoering Dr. B. Weltens, tel. (020) 598 6401 Hij is te bereiken via het bestuurssecretariaat. Bestuurssecretariaat Secretaresses: M.H. Blom, P.A.M. di Summa kamer 10A-40, tel. (020) 598 6511, e-mail:
[email protected] Personeelsadviseur Drs. J.T. Cremer, kamer 10A-33, tel. (020) 598 6402
12
Nederlandse taal en cultuur
Bureau Planning en Control Hoofd: Drs. E. Warda, kamer 10A-32, tel. (020) 598 6405 Bureau Informatisering Coördinator: Drs. E. Akkerman, kamer 10A-24, tel. (020) 598 6428 Bureau Systeembeheer Coördinator: A. Schoonenboom, kamer 10A-37, tel. (020) 598 6391 Helpdesk: kamer 10A-12, tel. (020) 598 6464, e-mail:
[email protected] Beleidsmedewerker Onderzoek Drs. M.C. Last, kamer 10A-37, tel. (020) 598 6532 Onderwijsbureau Hoofd: Dr. E. Vester, kamer 10A-28, tel. (020) 598 6423 Onderwijscoördinatie: • drs. E. Geudeke (roosters), kamer 10A-30, tel. (020) 598 6468 • drs. R.F. Hogervorst (lokaal beheer ISIS, TIS; studiegidsen), kamer 10A-30, tel. (020) 598 6538 • A. Bongenaar (kwaliteitszorg, studiegidsen), kamer 10A-30, tel. (020) 598 6538 • J. Putters (tentamenroosters), kamer 10A-23, tel. (020) 598 6427 Studentenadministratie: Coördinator: S. Hilpisch, kamer 10A-14, tel. (020) 598 6410 kamer 10A-14 en 10A-16, e-mail:
[email protected] Studentenbalie: kamer 10A-14, tel. (020) 598 6430, e-mail:
[email protected] Studieadvisering: zie par. Studieadvisering Voorlichting: Drs. E.W. de Bruin kamer 10A-26, tel. (020) 598 6550, e-mail:
[email protected] Internationalisering: Drs. C.E. Stoffelsma kamer 10A-26, tel. (020) 598 6429, e-mail:
[email protected] Afdelingensecretariaat Letteren Secretaresses: kamers 10A-20 tel. (020) 598 6506, 598 6390, 598 46365, e-mail:
[email protected] Audiovisuele ondersteuning: • P. Bossenbroek (audiovisuele ondersteuning), kamer 9A-05a, tel. (020) 598 6388 • J. Orton (reprografie), kamer 9A-15, tel. (020) 598 6396 • M. van de Bunt (diatheek), kamer 8A-11, tel. (020) 598 6363 • B. Brouwenstijn (vormgever/tekenaar), kamer 8A-42, tel. (020) 598 6483 • J. Fokkema (audiovisuele ondersteuning), kamer 8A-42, tel. (020) 598 6484 1.2.5
Onderwijsinstituut De faculteit kent een Onderwijsinstituut dat onder leiding staat van een onderwijsdirecteur. Deze wordt bijgestaan door het hoofd van het onderwijsbureau. De onderwijsdirecteur is tevens lid van het faculteitsbestuur. Onderwijsdirecteur Dr. J.H.C. Bel
Faculteit der Letteren
13
Hoofd Onderwijsbureau Dr. E. Vester De onderwijsdirecteur heeft tot taak ervoor zorg te dragen dat de onderwijsprogramma’s van de verschillende opleidingen optimaal op elkaar zijn afgestemd. Dit betekent dat de onderwijsdirecteur, binnen het vastgestelde facultaire onderwijsbeleid en de vastgestelde onderwijs- en examenregelingen, de planning en programmering van het onderwijs en de kwaliteitszorg en evaluatie van het onderwijs bewaakt. De onderwijsdirecteur kan de leden van de afdelingen, na overleg met het afdelingshoofd, aanwijzingen geven ten aanzien van de uitvoering van het onderwijs. Daarnaast adviseert de onderwijsdirecteur over het te voeren onderwijsbeleid binnen de faculteit, over de onderwijs- en examenregelingen en over de gewenste inhoud van te vervullen vacatures op het gebied van onderwijs. De onderwijsdirecteur laat zich adviseren door het Management Team Onderwijs (MT-onderwijs) dat op het ogenblik gevormd wordt door de afdelingshoofden, het hoofd van het onderwijsbureau en een student. 1.2.6
Afdelingen Het wetenschappelijk personeel van de faculteit is ondergebracht in vijf afdelingen: • Moderne Talen en Culturen • Oudheid • Taalwetenschap en Communicatie • Kunst en Cultuur • Geschiedenis Tot een afdeling behoren diegenen wier taken op hetzelfde wetenschapsgebied liggen. De afdeling staat onder leiding van een hoofd dat belast is met de organisatie en coördinatie van de werkzaamheden van de afdeling. Het hoofd van de afdeling verdeelt, na overleg met de leden van de afdeling, de directeur onderzoek, de onderwijsdirecteur en de betrokken hoogleraar, de taken over de leden van de afdeling.
1.2.7
Onderzoek De faculteit kent een directeur onderzoek. Deze coördineert de uitvoering van het facultaire onderzoek volgens het door het faculteitsbestuur vastgestelde onderzoekprogramma en wordt daarin bijgestaan door de beleidsmedewerker onderzoek. Directeur Onderzoek Prof.dr. L.J.de Vries Beleidsmedewerker Onderzoek Drs. M.C. Last De directeur onderzoek adviseert het faculteitsbestuur over het te voeren onderzoeksbeleid. De directeur wordt in deze taak ondersteund door de beleidsmedewerker onderzoek. De directeur onderzoek overlegt regelmatig met en laat zich adviseren door een tweetal adviesorganen: de onderzoekscommissie en het overlegplatform onderzoek. De onderzoekscommissie bestaat, naast de onderzoeksdirectie en de portefeuillehouder onderzoek in het faculteitsbestuur, uit
14
Nederlandse taal en cultuur
een viertal leden afkomstig uit de verschillende disciplines. Zij speelt een belangrijke rol bij de beleidsvoorbereiding. Het overlegplatform onderzoek is een breder orgaan: het bestaat uit de onderzoekscommissie, de coördinatoren van de facultaire onderzoekszwaartepunten en vertegenwoordigers van de negen interuniversitaire onderzoeksscholen waarin de faculteit participeert. Ook een vertegenwoordiger van de aan de faculteit verbonden postdocs en promovendi woont de vergaderingen bij. Het overlegplatform speelt een rol bij de toetsing van beleidsvoornemens en biedt tevens de gelegenheid aan alle betrokkenen elkaar over en weer te informeren over de organisatie van het onderzoek. De vier facultaire onderzoekszwaartepunten zijn: • De architectuur van het menselijk taalvermogen. • The Interplay of Religion, Politics and Culture: Channels of Mediation and the Public Square, 1200-2000 • Waarden en normen in literatuur, kunst en nieuwe media • Transformatie van stad en land: Stad - landrelaties in vergelijkend perspectief De Faculteit der Letteren participeert in de volgende onderzoekscholen: LOT, OSL, Mediëvistiek, Kunstgeschiedenis, Posthumus Instituut, Huizinga Instituut, ARCHON, CNWS en OIKOS. 1.2.8
Commissies De faculteit kent een aantal commissies die het faculteitsbestuur adviseren en/of eigen werkzaamheden en bevoegdheden hebben. In veel commissies zitten studentleden; in beginsel is elke student van een opleiding benoembaar in een commissie van die opleiding. Opleidingscommissie en examencommissies Voor de student zijn vooral van belang de opleidingscommissie en de examencommissie. Opleidingscommissie Volgens de wet heeft iedere opleiding (bachelor- en masteropleiding, en oude doctoraalopleiding) een opleidingscommissie (oc). Deze adviseert afdelingshoofd, onderwijsdirecteur en faculteitsbestuur over zaken die betrekking hebben op het onderwijs, waaronder de Onderwijs- en Examenregeling (OER). In de oc is het aantal docenten en studenten gelijk. De oc stelt jaarlijks de conceptonderwijsprogramma’s op, beoordeelt de OER en draagt na afloop zorg voor een evaluatie. De actuele samenstelling van de opleidingscommissie is te vinden op de site: http://www.let.vu.nl/Organisatie. De opleidingscommissies worden benoemd door het faculteitsbestuur. Op het ogenblik beraadt het faculteitsbestuur zich op een structuur voor de opleidingscommissies waarbinnen de beoogde samenwerking op afdelingsniveau optimaal tot haar recht komt. Examencommissie Volgens de wet stelt het faculteitsbestuur voor elke opleiding of groep van opleidingen een examencommissie in. De examencommissie stelt regels vast met betrekking tot de goede gang van zaken bij tentamens en stelt de uitslag van de examens vast. Zij wijst examinatoren aan en kan aan hen richtlijnen geven m.b.t. de
Faculteit der Letteren
15
beoordeling van tentamens. Deze zijn vastgelegd in de Nadere Regels voor de Examens (NRvE). De opleidingscommissie raadpleegt de examencommissie alvorens het faculteitsbestuur te adviseren over de OER. De actuele samenstelling van de examencommissie is te vinden op de site: http://www.let.vu.nl/Organisatie. De examencommissies worden benoemd door het faculteitsbestuur. Overige facultaire commissies Stuurgroep Informatisering en Systeembeheer De Stuurgroep Informatisering en Systeembeheer adviseert het faculteitsbestuur over het beleid op het gebied van de informatisering van onderwijs, onderzoek en administratie, met betrekking tot de omvang van de benodigde personele en materiële ondersteuning op dit gebied, formuleert een concept voor een facultair informatiseringsbeleidsplan en zorgt voor de jaarlijkse bijstelling van dit plan. Communicatiecommissie De Commissie Voorlichting adviseert het faculteitsbestuur over voorlichtingsactiviteiten en -materialen. Zij neemt initiatieven voor, coördineert en organiseert de voorlichtingsactiviteiten, zowel van de VU als geheel als van de faculteit, ontwikkelt facultair voorlichtingsmateriaal en adviseert over het gebruik. Voorts stelt zij een voorlichtingsplan op en stelt dit jaarlijks bij. Commissie Internationalisering (CIA) De taak van de commissie is het bestuur en de opleidingen te informeren en te adviseren over de beleidsvorming met betrekking tot de internationalisering van het onderwijs. Voorts heeft de commissie tot taak (voorstellen te ontwikkelen voor) de coördinatie van de uitvoering van goedgekeurde plannen. Facultaire Bibliotheekcommissie De FBC wordt benoemd door het faculteitsbestuur. De bibliothecaris draagt één of meer medewerkers van de bibliotheek voor als adviserende leden. De commissie fungeert als een gebruikersplatform waar bibliotheekgebruikers en bibliotheekvertegenwoordigers elkaar informeren en met elkaar overleggen over zaken van wederzijds belang. Afspraken worden vastgelegd in een dienstverleningsovereenkomst tussen UBVU en de faculteit. Voorts adviseert de FBC het faculteitsbestuur en, via het faculteitsbestuur, de bibliothecaris over alle zaken die de documentaire informatievoorziening ten behoeve van het facultaire onderwijs en onderzoek betreffen. Commissie voor de Toelating De commissie voor de toelating behandelt verzoeken van personen van 21 jaar of ouder die willen gaan studeren maar geen diploma bezitten dat toelating verleent tot een opleiding binnen de Faculteit der Letteren. Men kan worden toegelaten na het afleggen van een toelatingsexamen, het colloquium doctum. Informatie over het colloquium doctum is te verkrijgen bij de Centrale Studentenbalie in de hal van het Hoofdgebouw van de VU.
16
Nederlandse taal en cultuur
1.3 1.3.1
Onderwijs Jaarindeling Alle opleidingen in de faculteit hebben een zelfde jaarindeling. Het jaar is ingedeeld in twee semesters. Ieder semester bestaat uit 3 perioden, 2 perioden van 8 weken en 1 periode van 4 weken. De perioden van 8 weken bevatten 7 weken college gevolgd door een tentamenweek. Week 7 van de 8-weekse perioden kan ingevuld worden als inhaalweek, herhalingsweek, voor proef- of deeltentamen, dagexcursie of vragenuurtje. De stof moet dan ingedeeld worden in 6 weken. De periode van vier weken is bestemd voor zelfstudie, het voorbereiden van tentamens, het afronden van werkstukken en voor intensieve cursussen of excursies. Er worden 6 tentamenweken per jaar georganiseerd, aan het eind van iedere periode één. Het verplichte onderwijs wordt zo geprogrammeerd dat een student nooit meer dan twee tentamens per tentamenweek heeft. Bij keuzevakken of minormodules kan de student zelf bekijken of deze qua toetsing passen in het gekozen onderwijsprogramma. Bovendien hebben zoveel mogelijk modules interne toetsmomenten die meetellen voor het eindresultaat. Voor ieder tentamen wordt één herkansing georganiseerd: voor periode 1 in week 3 van periode 3, voor periode 2, 3 en 4 in week 3 van periode 6, voor periode 5 en 6 in de laatste week van augustus. De docenten kunnen in overleg met de onderwijsdirectie een extra herkansing organiseren vóór de reguliere herkansing. De perioden, de college-, zelfstudie- en tentamenweken en de inhaaldagen i.v.m. vrije dagen zijn aangegeven in het jaarschema. De colleges en tentamens zijn geroosterd binnen vaste bloktijden. De colleges beginnen precies op de aangegeven tijd. De collegeblokken zijn 09.00-10.45; 11.00-12.45; 13.30-15.15 en 15.30-17.15 uur. De tentamenblokken zijn 08.45-11.30; 12.00-14.45 en 15.15-18.00 uur. Bij heel grote tentamens wijken de laatste twee blokken hiervan iets af. De dag waarop tentamen of herkansing valt, is zoveel mogelijk gerelateerd aan het tijdstip van het bijbehorende college op grond van de redenering dat als je het college hebt kunnen volgen, je ook in de gelegenheid bent het tentamen af te leggen. In principe wordt het vermeden voor een groep 2 tentamens op één dag te roosteren. In dat geval wordt naar een andere dag uitgeweken. Bij colleges met parallelgroepen wordt in principe één tentamentijdstip gekozen. Mocht je hierdoor toch twee overlappende tentamens hebben, meldt dit dan zo spoedig mogelijk bij je studieadviseur of docent, zodat er naar een oplossing gezocht kan worden. Jaarindeling 2005-2006 Semester Per. 1 Per. 2 Per. 3 Semester Per. 4 Per. 5 Per. 6
1 5 sept. t/m 30 okt. 31 okt. t/m 25 dec. 9 jan. t/m 5 febr. 2 6 febr. t/m 2 apr. 3 apr. t/m 4 juni 5 juni t/m 2 juli
Faculteit der Letteren
Tentamen
Herkansing
wk 8 per. 1 (of wk 4 per.3 (jan.)) wk 8 per. 2 (of wk 4 per.3 (jan.)) wk 4 per. 3 (januari)
wk 3 per. 3 (jan.) wk 3 per. 6 (juni) wk 3 per. 6 (juni)
wk 8 per. 4 (of wk 4 per.6 (juni)) wk 9 per. 5 (of wk 4 per.6 (juni)) wk 4 per. 6 (juni)
wk 3 per. 6 (juni) laatste wk aug. laatste wk aug.
17
Feestdagen 2005-2006 Goede Vrijdag/Pasen Bevrijdingsdag Hemelvaart Pinksteren
1.4 1.4.1
Vrije dag vrijdag 14 april t/m maandag 17 april vrijdag 5 mei donderdag 25 mei en vrijdag 26 mei zondag 4 juni en maandag 5 juni
Inhaaldag(en) week 8 per. 5 week 8 per. 5
Regelingen Studieadvies en studievoortgangscontrole Studieadvies in het eerste jaar De examencommissie brengt, namens het College van Bestuur, aan iedere student die voor het eerste studiejaar staat ingeschreven van een voltijdse opleiding in het hoger onderwijs, vóór 1 juli van dat jaar advies uit over het al dan niet voortzetten van zijn studie binnen of buiten de opleiding. Dit studieadvies is aan de Vrije Universiteit niet bindend, maar moet niet zomaar ter zijde worden gelegd. Wie daartoe behoefte voelt, kan zich naar aanleiding van het uitgebrachte advies wenden tot de studieadviseur. Het kan overigens geen kwaad al eerder contact op te nemen, wanneer er problemen met de studie zijn. Dit wordt zelfs met nadruk geadviseerd. Beëindigen studiefinanciering per 1 februari van het eerste studiejaar Studenten die voor het eerst in het hoger onderwijs zijn ingeschreven en vermoedelijk de norm van de prestatiebeurs niet halen, kunnen hun studiefinanciering vóór 1 februari stop laten zetten bij de Informatiebeheergroep (IBG), om te voorkomen dat aan het eind van het studiejaar hun studiebeurs in een lening wordt omgezet. Via de studieadviseur of mentor worden deze studenten in december of januari voor een gesprek uitgenodigd om over het al of niet voortzetten van de studie te worden geadviseerd. Studievoortgangscontrole Elke student ontvangt elk jaar omstreeks maart een tussentijds overzicht van zijn studievoortgang. Vóór 1 oktober ontvangt iedere student een volledig overzicht van zijn studievoortgang in het voorafgaande studiejaar. De vaststelling hiervan gebeurt door de examencommissie, namens het College van Bestuur, op grond van de voor de opleiding bij de onderwijsadministratie geregistreerde studieresultaten. In het bericht wordt aangegeven dat de student beroep kan aantekenen in geval zijn studieresultaten niet of onjuist zijn geregistreerd.
1.4.2
18
Het begrip studiepunt De omvang van de opleiding en van de onderdelen die tot de opleiding behoren, wordt uitgedrukt in studiepunten. Met ingang van 1 september 2002 wordt er gerekend met studiepunten volgens het European Credit Transfer System (ECTS). Een studiepunt in dit systeem komt overeen met een studiebelasting voor een gemiddelde student van 28 uur. Een studiejaar bestaat uit 60 studiepunten; de bacheloropleiding bedraagt 3 x 60 studiepunten (3 jaar) en de masteropleiding 1 x 60 (1 jaar) en in enkele gevallen 2 x 60 studiepunten (2 jaar). In de beschrijving van elk Nederlandse taal en cultuur
examenonderdeel wordt het aantal studiepunten vermeld. Alle examenonderdelen hebben een omvang van 5 of 10 studiepunten, met uitzondering van onderdelen die uitsluitend behoren tot de oude doctoraalprogramma’s. 1.4.3
Inschrijving voor colleges Studenten zijn verplicht zich in te schrijven voor alle colleges die ze gaan volgen, ook de verplichte. Inschrijven voor de colleges gaat door middel van het programma TIS (Toegang Internet Studenten). TIS kan bereikt worden via de homepage van de Faculteit der Letteren www.let.vu.nl, waar ook een uitgebreide handleiding is te vinden voor het verkrijgen van toegang tot TIS. Toegang wordt verkregen middels een combinatie van studentnummer en pincode. De pincode kan zelf worden aangevraagd. Tot uiterlijk twee weken voor het begin van de collegeperiode is aanmelden mogelijk. Bij problemen, bijvoorbeeld omdat een student nog niet ingeschreven is bij de VU, kan deze zich wenden tot de studentenbalie, kamer 10A14. Er kan ook een mailtje worden gestuurd aan de studentenbalie
[email protected].
1.4.4
Regels en richtlijnen voor tentamens Tentamens mogen alleen worden afgelegd als je in het huidige studiejaar bij de centrale studentenadministratie van de VU bent ingeschreven als student, extraneus of bijvakstudent en collegegeld hebt betaald. Bovendien is er alleen recht op deelname aan een tentamen als aan een eventuele aanwezigheidsplicht bij de colleges is voldaan. Zie ook Algemene onderwijs- en examenregeling. De laatste week van elke periode is bestemd voor het afleggen van tentamens. Ieder tentamen kan één maal herkanst worden. De herkansingen worden georganiseerd in de derde week van januari, de derde week van juni en de laatste week van augustus. Zie voor de tentamenweken en herkansingsweken Jaarindeling 2005-2006. Aanvragen tentamens, registratie en bekendmaken tentamenresultaten Alle tentamens, werkstukken, verslagen en scripties waar een beoordeling voor wordt gegeven, dienen voorzien te zijn van naam en studentnummer. Schriftelijke tentamens Het is voor alle studenten verplicht (dus ook voor studenten van buiten de faculteit) zich aan te melden voor collectieve tentamens. Inschrijven voor de tentamens gaat door middel van het programma TIS (Toegang Internet Studenten). TIS kan bereikt worden via de homepage van de Faculteit der Letteren www.let.vu.nl, waar ook een uitgebreide handleiding is te vinden voor het verkrijgen van toegang tot TIS. Toegang wordt verkregen middels een combinatie van studentnummer en pincode. De pincode kan zelf worden aangevraagd. Tot uiterlijk 10 dagen voor de tentamendatum kan een student zich aanmelden. Als de uitslagen van tentamens bekend zijn en ingevoerd zijn in de computer, zijn deze te raadplegen via TIS. De student kan zelf een uitdraai maken van zijn resultaten. Bij problemen, bijvoorbeeld omdat een student nog niet ingeschreven is bij de VU, kan deze zich wenden tot de studentenbalie, kamer 10A-14. Er kan ook een mailtje worden gestuurd aan de studentenbalie
[email protected].
Faculteit der Letteren
19
Mondelinge tentamens, werkstukken, verplichte colleges etc. Voor de afronding van alle andere studieonderdelen neemt de student contact op met de betreffende docent. De student vult bij de docent zijn gegevens (naam, studentnummer, opleiding en eerste studiejaar) in op een tentamenbriefje of op een namenlijst waarop de docent later de resultaten aangeeft. 1.4.5
Algemene onderwijs- en examenregeling De Onderwijs- en Examenregeling (OER) ligt samen met de Nadere Regels voor de Examens (NRvE) ter inzage bij de studentenbalie en bij de studieadviseur. Op aanvraag is een kopie te verkrijgen. Voor studenten die met de studie begonnen zijn vóór september 2002 blijft de OER van augustus 2001 van kracht. Voor studenten die in september 2002 met een bachelor- of masteropleiding zijn begonnen, is de bachelor- c.q. master-OER, vastgesteld zomer 2002, van kracht. Voor studenten die van het oude programma overstappen naar de bacheloropleiding wordt per opleiding een overgangsregeling vastgesteld. De belangrijkste punten zijn hieronder aangegeven. • Voor studenten die met de studie begonnen zijn vóór september 2002 geldt dat het doctoraalexamen is behaald als alle onderdelen die in de OER van 2001, art. 8 genoemd zijn, met goed gevolg zijn afgelegd. • Voor studenten die de bachelor- c.q. masteropleiding volgen geldt dat de bachelor- c.q. mastergraad behaald is als alle onderdelen genoemd in bijlage 1 van de bachelor- c.q. master-OER met goed gevolg zijn afgelegd. • Alle onderdelen moeten voldoende zijn. Compensatie kan slechts verleend worden op de gronden die vermeld staan in de Nadere Regels voor de Examens (NRvE art. 2). • Een tentamen is voldoende als het cijfer ten minste 6.0 bedraagt. De docent stelt het cijfer vast en vult dit in op tentamenbriefje of tentamenlijst. Daarbij wordt een cijfer tussen 5 en 6 zodanig afgerond dat een 5.49 afgerond wordt naar een 5 en een 5.50 naar een 6. Andere cijfers worden afgerond op halven en helen. • De uitslag van een tentamen wordt binnen drie weken vastgesteld. De termijn van drie weken voor het nakijken van de tentamens in meest ruime zin is een plicht van de docenten. Studenten kunnen, als het tentamen te laat is nagekeken, een standaardformulier invullen en inleveren bij de studentenbalie (kamer 10A-14, brievenbus bij 10A-14) of een e-mail sturen aan
[email protected] . • Gedurende ten minste dertig dagen na bekendmaking van de uitslag van een schriftelijk werk krijgt de student op zijn verzoek inzage in zijn beoordeeld werk. Gedurende dezelfde termijn kan een belanghebbende de vragen en opdrachten van het betreffende tentamen bekijken en kennis nemen van de normen die bij de beoordeling een rol gespeeld hebben. De examinator kan plaats en tijdstip van inzage vaststellen. • Een student kan pas tentamens van het tweede en derde jaar afleggen als alle tentamens behorende bij onderdelen uit het eerste jaar behaald zijn. Op verzoek van de student kan de examencommissie echter toestemming geven om eerder welomschreven tentamens af te leggen. In het advies aan het eind van het eerste studiejaar staat dan vermeld welke tentamens uit het tweede jaar afgelegd mogen worden. Zie verder de OER art. 7, bijlage 1 en NRvE art. 1. In deze artikelen is ook de opeenvolging van tentamens geregeld.
20
Nederlandse taal en cultuur
•
•
•
•
Een examencommissie kan toestemming geven tot het volgen van masteronderdelen, maar uitsluitend als de student nog slechts maximaal 10 studiepunten niet-verplichte vakken moet behalen. De toestemming is geldig voor één semester. Een student kan pas tentamens van de masteropleiding afleggen als de bachelorgraad behaald is en hij/zij is toegelaten tot de desbetreffende masteropleiding. Vrijstelling van een of meerdere onderdelen kan op verzoek van de student verleend worden door de examencommissie op grond van in een andere opleiding behaalde onderdelen die qua inhoud en studielast vergelijkbaar zijn. Het judicium cum laude wordt verleend wanneer: - de scriptie met ten minste 8.5 is gewaardeerd; - het gemiddelde cijfer voor de overige onderdelen ten minste 8.0 bedraagt.
Met nadruk wordt erop gewezen dat bij werkcolleges en andere studieonderdelen waar dit is aangegeven in de vakbeschrijvingen, de aanwezigheid verplicht is. Mochten zich voor een student onoverkomelijke problemen voordoen, dan dient hij voor de aanvang van het college met de docent te overleggen, of er in zijn geval een praktische oplossing mogelijk is. Vuistregel is dat nooit meer dan 20 procent van de colleges gemist mogen/kunnen worden. Als niet aan de aanwezigheidsplicht is voldaan, is er geen recht op deelname aan het tentamen. 1.4.6
Regeling bachelor- en masterscriptie De faculteit heeft een facultair scriptiereglement met een opleidingsspecifiek deel voor iedere opleiding. Dit reglement geldt zowel voor de doctoraalscriptie (oude programma) als voor de masterscriptie. Het is te verkrijgen bij de studentenbalie (kamer 10A-14). De volgende richtlijnen, zoals opgenomen in de Nadere Regels voor de Examens, zijn van toepassing op een scriptie: A. De scriptie bevat het verslag van een in het kader van de opleiding passend origineel en nieuw onderzoek, zelfstandig uitgevoerd door de student. De student heeft recht op begeleiding. Indien het onderzoek aansluit of voortbouwt op een door de student in het kader van een andere opleiding verricht of te verrichten scriptieonderzoek, zal het hier bedoelde onderzoek naar het oordeel van de examencommissie voldoende onderscheidende elementen dienen te bevatten. B. De begeleiding van de student bij het maken van de scriptie omvat de volgende elementen: • een advies over de keuze van het onderwerp en de afbakening daarvan • de goedkeuring van de opzet • een regelmatige, maandelijkse contactmogelijkheid tijdens het werken aan de scriptie • aanwijzingen voor het herschrijven van onvoldoende of voor verbetering vatbare onderdelen van de scriptie. C. De scriptie wordt beoordeeld op ten minste de volgende aspecten: • het taalgebruik - de innerlijke logica van het betoog • de kritische verwerking van bestaande literatuur
Faculteit der Letteren
21
• •
de kritische verwerking van benut bronnenmateriaal of zelf aan het licht gebrachte gegevens de zelfstandigheid van de onderzoeker en de oorspronkelijkheid van het onderzoek.
D. Voor de vaststelling van het cijfer wordt de scriptie aan een tweede beoordelaar voorgelegd. Bij verschil van mening wordt gemiddeld of, in geval van een ernstig meningsverschil, wordt de kwestie ter decisie voorgelegd aan de examencommissie. Deze zal in de regel een derde beoordelaar inschakelen. 1.4.7
Recht van beroep Als een student tegen een toegekend cijfer bezwaar wil maken, wordt aanbevolen dit eerst bij de betrokken docent te doen en als er geen oplossing wordt gevonden, bij de voorzitter van de examencommissie. Daarnaast is er een College van Beroep voor de examens. Bij deze instantie kan een student binnen 30 dagen na bekend maken van de uitslag in beroep gaan, wanneer de student bezwaar maakt tegen tentamen- en examenuitslagen, beoordelingen van werkstukken en scripties, of tegen de wijze waarop hij is behandeld. Meer informatie hierover is te verkrijgen bij de afdeling Studentendecanen (Servicebalie, centrale hal, Hoofdgebouw), telefoon (020) 598 5026.
1.4.8
Afgifte getuigschrift en dossierverklaring Een verzoek tot afgifte van een getuigschrift (de doctoraalbul) of diploma (de bachelor- of mastergraad) kan alleen worden ingediend als men op de aanvraagdatum bij de centrale studentenadministratie staat ingeschreven als student of extraneus en als het collegegeld is betaald. Op het moment van aanvraag moeten alle onderdelen voor het examen zoals opgenomen in de onderwijs- en examenregeling (OER) of een daarbij behorende overgangsregeling zijn behaald. Het verzoek om afgifte van het getuigschrift moet ingediend worden bij de studentenbalie Letteren. Hierbij moet de kandidaat het volgende overleggen: het door de centrale studentenadministratie afgegeven bewijs van inschrijving als student of extraneus (het Bewijs van Inschrijving én het Legitimatiebewijs voor Studerenden) en het bewijs dat aan alle exameneisen is voldaan (een totaaloverzicht en andere bewijzen van met goed gevolg afgelegde examenonderdelen). Het verdient overigens aanbeveling om al voordat je aan de eindscriptie begint of in ieder geval enkele weken voor het indienen van verzoek tot afgifte van het getuigschrift een totaaloverzicht van geregistreerde studieresultaten op te vragen bij de studentenbalie Letteren om te controleren of alle afgelegde tentamens daadwerkelijk ingevoerd zijn. Je ontvangt dan meteen de folder ‘Afstuderen en dan’ met praktische tips. De examencommissie, of de studieadviseur namens de examencommissie, bekijkt of het overzicht en eventuele overige bewijzen van de afgelegde onderdelen in overeenstemming met de OER zijn en of de kandidaat de juiste vooropleiding heeft. Tevens stelt de examencommissie, c.q. studieadviseur formeel vast dat het examen met goed gevolg is afgelegd en dient bij de studentenbalie Letteren een verzoek in tot afgifte van het diploma. De datum waarop de examencommissie, c.q. de studieadviseur formeel vaststelt dat het examen met goed gevolg is afgelegd, is de examendatum. Deze datum wordt aan de student meegedeeld en dit is tevens de
22
Nederlandse taal en cultuur
datum op de bul. In de regel zal de uitreiking van het getuigschrift ongeveer twee weken later plaatsvinden. De examencommissie houdt in de regel iedere maand zitting, met uitzondering van de maand juli. De examendata zijn opgenomen in de paragraaf Examendata. Afgifte van getuigschriften in augustus Kandidaten die alle examenonderdelen vóór 1 september hebben afgelegd, maar nog niet weten of ze alles behaald hebben, kunnen tot 9 september een verzoek om afgifte van het getuigschrift indienen als dan alle uitslagen bekend zijn en alle voldoende zijn. De examendatum op de bul is dan 31 augustus. Beëindiging van inschrijving Een student die de VU verlaat, omdat deze bijvoorbeeld het doctoraaldiploma, bachelor- of masterdiploma heeft behaald, dient zelf de inschrijving te beëindigen door middel van een schriftelijk verzoek. Het formulier voor een dergelijk verzoek is te verkrijgen bij de studentenbalie (10A-14) en dient ingevuld te worden tegelijk met het verzoek tot afgifte van het diploma. De inschrijving wordt dan beëindigd in de maand volgend op die waarin het examen is afgelegd, behalve in de maanden juli en augustus. Dossierverklaring Bij beëindiging van de studie vóór het behalen van het examen, is het mogelijk een dossierverklaring te verkrijgen bij de examencommissie, als ten minste twee studieonderdelen met goed gevolg zijn afgelegd. In de dossierverklaring worden de studieonderdelen die met goed gevolg zijn afgerond vermeld. Engelstalige verklaring Bij de uitreiking van het doctoraal getuigschrift ontvangt de student een Engelstalige verklaring dat het examen van de opleiding met goed gevolg is afgelegd. 1.4.9
1.5 1.5.1
Inschrijving onderdelen andere universiteiten Studenten die aan een andere Nederlandse universiteit een onderdeel willen volgen dat niet binnen de eigen faculteit wordt aangeboden, dienen daarvoor schriftelijk toestemming te hebben van hun Examencommissie. Verder moeten zij of hun studieadviseur toestemming vragen aan de Examencommissie van de betreffende universiteit om het vak daar te volgen. De student moet zich bij de centrale studentenadministratie van de betreffende universiteit inschrijven en overlegt daarbij zijn bewijs van betaling van collegegeld, zijn collegekaart en de toestemmingsbrief van zijn Examencommissie. Resultaten van tentamens kunnen alleen geregistreerd worden als een student officieel is ingeschreven als bijvakstudent. Studenten van andere universiteiten die aan de VU een onderdeel willen volgen moeten zich als bijvakstudent inschrijven aan de VU.
Voorzieningen Informatievoorziening, postvakken en e-mail Iedere student beschikt over een eigen postvakje bij de collegezalen 10A-03 en 10A00. Algemene informatie is te vinden op de informatieborden op het pleintje bij de studentenbalie (10A-14).
Faculteit der Letteren
23
Op de prikborden in de gang bij de studentenbalie hangen de college- en tentamenroosters. Deze zijn ook te vinden op www.let.vu.nl Roosterwijzigingen, zaalwijzigingen en dergelijke worden op de roosters of de schoolborden aangegeven. Ook afwezigheid van docenten en andere belangrijke mededelingen zijn te vinden op de schoolborden. Zie hiervoor ook de letterensite www.let.vu.nl Inschrijven voor colleges en tentamens, en het bekijken van tentamenuitslagen gaat via TIS. Zie onder Inschrijving colleges en tentamens. Daarnaast wordt in toenemende mate gebruik gemaakt van e-mail voor de berichtgeving. Daarom wordt van alle studenten verwacht dat zij regelmatig niet alleen in hun postvakje kijken, maar ook hun e-mail lezen, hetzij op de VU, hetzij thuis, als betrokkene tenminste een eigen ‘provider’ heeft. Studentenbalie De studentenbalie voor de gehele Faculteit der Letteren is gevestigd in het Hoofdgebouw, De Boelelaan 1105, kamer 10A-14, telefoon (020) 598 6430 en is in principe geopend op maandag, dinsdag en donderdag van 10.00 tot 15.00 uur, op woensdag en vrijdag van 10.00 tot 13.00 uur. Hier kun je terecht voor alle letterenopleidingen. De balie is geopend voor studentenzaken als het krijgen van inlichtingen over de studie, het afgeven van werkstukken en scripties voor docenten, het aanvragen van overzichten van studieresultaten, het aanvragen van examens, en voor problemen met het inschrijven voor colleges of tentamens via TIS (Toegang Internet Studenten). Je kunt de studentenbalie ook bereiken via e-mail:
[email protected]. Kijk voor actuele informatie over de aanschaf van syllabi en readers op de website: http://www.let.vu.nl/studenten/syllabi/start.htm. Adreswijzigingen Een student die verhuist, kan zijn nieuwe adres zelf invoeren in TIS. Let op! De brieven in het kader van de studievoortgang in september worden verzonden naar het studieadres; dit is het adres dat je in TIS hebt opgegeven. 1.5.2
24
Kwaliteitsbewaking en onderwijsevaluatie De opleidingscommissie is verantwoordelijk voor de evaluatie van het onderwijs. In de praktijk betekent dit dat de opleidingscommissie de mondelinge of schriftelijke evaluatie van een aantal of alle cursusonderdelen die door de opleiding verzorgd worden, laat uitvoeren. Jaarlijks stelt de onderwijsdirectie vast welke onderdelen in ieder geval geëvalueerd moeten worden. Daarnaast kan de opleidingscommissie zelf een aantal te evalueren onderdelen aanwijzen. Voor schriftelijke evaluaties wordt gebruik gemaakt van een speciaal voor Letteren ontwikkelde vragenlijst van het Onderwijscentrum VU. Dit centrum verzorgt ook de uitwerking. Het Onderwijsbureau coördineert de evaluatie. Het zorgt ervoor dat de resultaten van de schriftelijke evaluaties terecht komen bij de opleidingscommissie die het onderwijs verzorgd heeft, maar ook bij de opleidingscommissie(s) van opleidingen die het geëvalueerde onderdeel in hun programma hebben opgenomen. Opleidingen voor wie onderwijs verzorgd wordt kunnen ook zelf een verzoek doen onderdelen te laten evalueren. De evaluaties van de facultaire onderdelen worden bekeken door de onderwijsdirectie.
Nederlandse taal en cultuur
1.5.3
Oriëntatie op de arbeidsmarkt Loopbaanoriëntatie De Faculteit der Letteren hecht grote waarde aan loopbaanoriëntatie. Vanaf het tweede jaar van de bacheloropleiding worden studenten al gestimuleerd om stil te staan bij wat ze na hun studie willen gaan doen, en hoe ze dat gaan aanpakken. In de opleidingen wordt op verschillende manieren aandacht besteed aan contacten met de arbeidsmarkt. Verder verzorgt het universitaire Centrum voor Studie en Loopbaan cursussen loopbaanoriëntatie. Ook bij de studieadviseur kunnen studenten aankloppen om over hun studieloopbaan en hun mogelijkheden daarna te spreken. Ook maakt het reflecteren op te maken keuzes in de studie, mede met het oog op vervolgstudie of arbeidsmarkt, deel uit van de structurele gesprekken met de studieadviseur. Stages Een andere, goede manier om kennis te maken met de arbeidsmarkt is het lopen van een stage in keuze- of minorruimte. Bij de studentenbalie is een overzicht van beschikbare stages. Verder ligt de verantwoordelijkheid voor het zoeken van een stage bij de student zelf. Wel is het verstandig als de student over aard en geschiktheid van de stage overlegt met een docent of met de studieadviseur. Zie ook: http://www.let.vu.nl/studenten/stagebureau/start.htm.
1.5.4
Studeren in het buitenland Studenten van de Faculteit der Letteren hebben de mogelijkheid om een deel van hun studie in het buitenland te volgen. Het verblijf in het buitenland vindt (afhankelijk van de opleiding en de individuele studieplanning van de student) plaats in het tweede of derde jaar van de bacheloropleiding. Ook is het in sommige opleidingen mogelijk om tijdens de masteropleiding een periode in het buitenland te studeren. Een buitenlands verblijf duurt in de regel een half tot een heel studiejaar (één of twee semesters). De Faculteit der Letteren wil haar studenten stimuleren een periode van de studie in het buitenland door te brengen. De voordelen van een buitenlands verblijf liggen voor de hand: studenten worden aantrekkelijker voor toekomstige werkgevers, ze leren hun talen goed spreken, ze leren zich aanpassen aan andere culturen en ze leren mensen kennen uit landen over de gehele wereld. VU-studenten kunnen meedoen aan een aantal uitwisselingsprogramma’s, waaronder Socrates/Erasmus (binnen Europa) en ISEP (met de Verenigde Staten). Daarnaast kunnen studenten deelnemen aan het Globe-beursprogramma voor uitwisseling met universiteiten buiten Europa. De faculteit heeft contracten met universiteiten in Zuid-Afrika en Brazilië. Voor de uitwisselingsprogramma’s aan de VU geldt dat de student: • geen studievertraging hoeft op te lopen, omdat in het buitenland behaalde studiepunten hier worden erkend; • bepaalde verplichte vakken in overleg met de Examencommissie kan vervangen door gelijkwaardige vakken aan een buitenlandse instelling; • een aanvullende beurs kan krijgen; • de studiefinanciering (als de student die krijgt) gewoon door kan laten lopen en een bedrag ontvangt voor de periode dat zijn/haar OV-kaart niet wordt gebruikt.
Faculteit der Letteren
25
Studenten die meer willen weten over studeren in het buitenland kunnen de brochure “Letteren studeren in het buitenland” ophalen bij Lieke Stoffelsma, medewerker internationalisering van de Faculteit der Letteren, kamer 10A-26, telefoon (020) 598 6429, e-mail:
[email protected]. Iedere opleiding heeft een eigen contactpersoon internationalisering, bij wie studenten terecht kunnen met vragen. In de brochure staat een lijst van contactpersonen. Meer informatie is ook te vinden op: http://www.let.vu.nl/studenten/StuderenInHetBuitenland/start.htm. 1.5.5
Computerfaciliteiten In de Faculteit der Letteren zijn diverse computerfaciliteiten beschikbaar voor studenten (niet voor extraneï). De computers zijn te vinden op de volgende locaties: Zaal 9A-05 9A-11
Voor wie Alle studenten Alle studenten
College Ja Ja
9e etage,
Alle studenten
Nee Ja
10A-03
Studenten Archeologie Alle studenten
10A-13 11e etage,
Alle studenten Alle studenten
Ja Nee
Studenten VASVU, NT2
Ja
middenpleintje
10A-02
Nee
middenpleintje
13A-10
Faciliteiten 15 PC's, printer 15 PC's, branders, printer, scanner 6 PC's (printer in 10A-03) 10 PC's, printer, scanner 23 PC's, printer, scanner, brander 15 PC's, printer 6 PC's (printer in 10A-03) 22 PC's, printer
Openingstijden 8.30-17.15 uur 8.30-17.15 uur
7.00 - 23.00 uur zie toelichting 8.30-17.15 uur 7.00-23.00 uur zie toelichting 8.30-17.15 uur 7.00-23.00 uur zie toelichting 8.30-17.15 uur
In zaal 10A-03 kan doorlopend zelfstandig gewerkt worden; de andere zalen zijn daartoe beschikbaar wanneer er geen colleges zijn. Je kunt een computer reserveren door inschrijving in de mappen op de tafel tussen de zalen 9A-05 en 9A-11. Computerzaal 10A-03 is van maandag t/m donderdag tot 23.00 uur geopend. Voor vrijdagavond (17.15 – 23.00 uur) en zaterdag (8.00 – 16.00 uur) kan een sleutel van deze zaal geleend worden bij de Helpdesk. De computers op de middenpleintjes van de 9e en 11e etage beschikken alleen over standaardsoftware (Office) en internet; deze faciliteit is ook ’s avonds beschikbaar. Alle computers zijn aangesloten op het facultaire netwerk en werken onder Windows XP. Via het facultaire netwerk zijn programma’s beschikbaar voor tekstverwerking, statistiek en gegevensbeheer. Bovendien is er via dit netwerk toegang tot het Internet. Alle studenten hebben de beschikking over 25 MB schijfruimte op het facultaire netwerk (U:\-schijf) en 30 MB opslagruimte in de e-mailbox. Aan het begin van ieder studiejaar (rond 1 november) wordt het printtegoed van iedere student aangevuld tot 250 pagina’s. Aanmelden computerfaciliteiten Alle studenten krijgen aan het begin van het studiejaar na aanmelding voor een opleiding van de Faculteit der Letteren automatisch een inlognaam voor het facultaire netwerk en een e-mailadres. Er wordt van je verwacht dat je dit e-mailadres gebruikt, aangezien belangrijke informatie vaak alleen per e-mail verstrekt wordt. Bij tijdige
26
Nederlandse taal en cultuur
inschrijving (voor 1 juli) krijg je een brief thuisgestuurd met de inloggegevens voor het facultaire netwerk en het e-mailsysteem. Wanneer je geen brief hebt ontvangen, kun je je gegevens opvragen bij de Helpdesk. De computeraccount (netwerk + e-mail) van ouderejaarsstudenten wordt automatisch verlengd bij tijdige herinschrijving voor een opleiding aan de Faculteit der Letteren. Helpdesk De Helpdesk is het eerste aanspreekpunt voor vragen en problemen over de facultaire computerfaciliteiten. Handleidingen en veel antwoorden op vragen of problemen zijn te vinden op de website: http://www.let.vu.nl/ict. Je kunt ook mailen naar: mailto:
[email protected] of bellen: (020) 598 6464. Tot nader order kun je van 13.00 tot 16.00 uur terecht bij de balie van de Helpdesk (kamer 10A-12) voor de volgende zaken: • problemen met inlognummer, opvragen/veranderen wachtwoord • ophogen printtegoed (€ 0,05 per pagina, tot € 5,- alleen chippen, vanaf € 5,- ook pinnen) • diskettes (per stuk € 0,50), CD-R’s (per stuk € 1,-) • syllabi/readers Vragen of problemen met betrekking tot Blackboard kunnen gemeld worden op emailadres mailto:
[email protected] Centrale ICT-services voor studenten De VU biedt steeds meer ICT-services aan voor studenten. Toegang tot alle services krijg je met je VU-net-id. Elke nieuw aangemelde student ontvangt enige tijd na aanmelding een brief thuis met het VU-net-id. Ben je je VU-net-id kwijt of heb je de brief met je VU-net-id niet ontvangen, dan kun je langskomen bij de centrale studentenbalie, in de hal van het Hoofdgebouw. Neem voor legitimatie wel je studentenkaart of paspoort mee. Helaas kunnen we je de gegevens in verband met privacy niet opnieuw toesturen, mailen of telefonisch doorgeven. Hierbij een overzicht van alle centrale ICT-services: - notebooks (beperkt aantal subsidies voor eerstejaarsstudenten) - draadloos netwerk op de gehele campus voor notebookgebruikers - sta-werkplekken (in A-vleugel bij zesliftengroep en in hal Hoofdgebouw) - goedkope software via http://www.surfspot.nl/ - TIS (inschrijven colleges en tentamens) - UBVU (e-journals en e-resources) LET OP: in de loop van het studiejaar 2005-2006 gaat de VU voor alle studenten mail-, file- en webservices aanbieden. De facultaire mail- en fileservices vervallen op dat moment. Meer info volgt te zijner tijd via e-mail en op de facultaire website: http://www.let.vu.nl/ Meer informatie over de centrale ICT-services op http://www.digidesk.vu.nl/. Toegepaste Informatica Letteren (TIL) Het studiegebied Toegepaste Informatica Letteren (TIL) verzorgt een aantal cursussen die speciaal gericht zijn op letterenstudenten, waarbij de toepassingen van de ICT-
Faculteit der Letteren
27
methoden en -technieken binnen het eigen vakgebied centraal staan. Deze cursussen, met een studielast van 5 tot 10 studiepunten, kunnen apart worden gevolgd als keuzeonderdeel, maar kunnen ook gecombineerd worden tot een minor. Zie voor het cursusaanbod van TIL: http://www.let.vu.nl/opleidingen/studiegebieden/til/cursusaanbod.htm 1.5.6
Gebouwvoorzieningen Invalidentoiletten Locaties: • hoofdgebouw: OC-T5 en 8A-T3 • gebouw Medische Faculteit: G016, H344 • A526, D505, A630, D653 voor mannen • A532, D553, A636, D655 voor vrouwen • Wis- en Natuurkundegebouw: NA-054 en M-166 • Transitorium: k1E-34, OE-34, 1E-34, 2E-34 In de invalidentoiletten is een koord aanwezig. Als eraan getrokken wordt, ontvangt de receptie een noodsignaal. Die roept vervolgens een surveillant op.
1.5.7
Tijdschrift voor de Faculteit der Letteren [sic!] [sic!] is het blad voor de gehele Faculteit der Letteren. Het blad wordt gemaakt door studenten en medewerkers van de faculteit en verschijnt viermaal per jaar. Het eerste nummer verscheen begin mei 2000. De redactie van het blad bestaat uit studenten Letteren van uiteenlopende studies, tevens hebben twee studenten zitting in de redactieraad. Het blad besteedt aandacht aan facultair nieuws, facultaire discussies en de problemen en geneugten van een letterenstudie aan de VU. Ook artikelen die niet direct over de Faculteit der Letteren gaan, maar wel de interesse hebben van de letterenstudent, geschreven zijn vanuit de vakkundige kennis en/of een onderwerp uit de actualiteit aan de orde stellen, zijn te vinden in [sic!]. De vormgeving is in handen van vormgevingsbureau Solar, de fotografen zijn veelal letterenstudenten. Hoofdredactie: Miriam van Ommeren Redactie: Nicolien Kipp, Remco Koenders, Fleur Roos Rosa de Carvalho, Ykje Wildenborg, Alexander Wuijts Als je contact wilt met [sic!], kun je je richten tot
[email protected].
28
Nederlandse taal en cultuur
2
2.1
Organisatie Nederlandse taal en cultuur
Organisatie en regelingen
2.1.1
Studiekosten De inschrijving aan de VU is niet afhankelijk van enige andere financiële bijdrage dan het collegegeld of het examengeld. De kosten van studiebenodigdheden voor eigen gebruik, zoals boeken, materialen en practicabenodigdheden ten behoeve van het onderwijs en de tentamens van de opleiding zijn voor rekening van de student. Deze studiekosten bedragen voor de opleiding Nederlandse taal en cultuur aan de Faculteit der Letteren jaarlijks ongeveer 250 Euro tot 300 Euro.
2.1.2
Opleidingscommissies en examencommissie Kijk voor actuele informatie over de samenstelling van de Opleidingscommissie en de Examencommissie op de website: www.let.vu.nl/organisatie
2.1.3
Examendata Datum aanvraag (uiterlijk in de week van) 26 september 2005 24 oktober 2005 21 november 2005 12 december 2005 23 januari 2006 27 februari 2006 27 maart 2006 24 april 2006 29 mei 2006
2.2 2.2.1
Examendatum
Datum buluitreiking
14 oktober 2005 11 november 2005 8 december 2005 13 januari 2006 10 februari 2006 17 maart 2006 13 april 2006 12 mei 2006 16 juni 2006
27 oktober 2005 24 november 2005 5 januari 2006 26 januari 2006 23 februari 2006 30 maart 2006 27 april 2006 1 juni 2006 29 juni 2006
Voorzieningen Studieadvisering en mentoraat De studieadviseur geeft advies en hulp bij studieachterstand en andere studieproblemen; bij het samenstellen van het vakkenpakket na het tweede jaar en bij het administratief afhandelen van de examens. Zij geeft voorlichting over alle zaken die de studenten dienen te weten. De studieadviseur Nederlands is mevrouw J. Putters, kamer 10A-23, tel. 598 6427. Zij is aanwezig op woensdag en donderdag van 10.00 tot 17.30 uur. Voor een uitgebreid gesprek kun je het beste een afspraak maken. Studenten van het 1e jaar krijgen bovendien een docent-mentor toegewezen
Organisatie Nederlandse Taal en Cultuur
29
2.2.2
Studeren in het buitenland Ook neerlandici kunnen met een zgn. Socratesbeurs een half of heel studiejaar in het buitenland studeren. Ook voor wie buiten Europa wil studeren, zijn programma’s en soms ook beurzen beschikbaar. Met inachtneming van de structuur van de studie, zijn vrijwel alle vakonderdelen van het tweede en derde studiejaar in principe inwisselbaar voor studie-onderdelen aan buitenlandse universiteiten. Vooral het tweede semester van het tweede jaar en het eerste semester van het derde jaar zijn geschikt om je vleugels uit te slaan, omdat je ook aan een buitenlandse universiteit een minor-deel kunt behalen. De master-fase is gericht op specialisering. Je kunt ervoor kiezen om in die studiefase bij een gerenommeerde buitenlandse deskundige colleges te volgen. Voor inhoudelijke informatie kun je terecht bij mevr. S. Daalder (Europa) en mevr. E. Jansen (andere werelddelen). Voor zakelijke informatie moet je je richten tot mevr. Lieke Stoffelsma.
2.2.3
Stages Al vroeg in je studie kun je je oriënteren op de stagemogelijkheden en de arbeidsmarkt. Kijk voor meer informatie op de website: http://www.let.vu.nl/studenten/stagebureau/start.htm.
2.2.4
Bibliotheek Nederlandse taal en cultuur Bezoekadres: De Boelelaan 1105 (VU-Hoofdgebouw), 1081 HV Amsterdam Studiezaal: • Nederlands: 12e verdieping (ingang via 11e) Uitleenbalie: • Nederlands: 11e verdieping Vakreferent: • Nederlands: drs. P.A. van Dongen, kamer 12B-16, tel. (020) 598 5219, email:
[email protected] Openingstijden: • Uitleenbalie: maandag t/m vrijdag:10.00 - 16.45 uur • Studiezaal: maandag t/m donderdag: 9.00 - 21.00 uur; vrijdag: 9.00 - 17.00 uur De collectie Nederlands omvat de Noord- en Zuid-Nederlandse, de Friese en de Afrikaanse taal- en letterkunde. Naast de UBVU-catalogus kunt u voor het zoeken van literatuur gebruikmaken van elektronische bestanden: • PICARTA en de NCC (Nederlandse Centrale Catalogus): beide bevatten titels van boeken en tijdschriften die in Nederlandse bibliotheken aanwezig zijn; Van speciaal belang voor het betrokken vakgebied zijn • Bizon: bibliografische zoekmethode voor Nederlandse letterkunde. • BNTL (Bibliografie van de Nederlandse taal- en literatuurwetenschap): bibliografie van boeken en tijdschriftartikelen op het gebied van Nederlandse en Friese taal- en letterkunde vanaf 1940. • LiteRom (Artikelen over Nederlandse literatuur vanaf 1900). • Middelnederlands (woordenboek en teksten). • WNT (Woordenboek der Nederlandse Taal).
30
Nederlandse taal en cultuur
Andere afdelingen van belang: • Handschriften en Oude Drukken: dr. W. Heijting, kamer 1B-41, tel.: (020) 598 5149, e-mail:
[email protected] • Informatiebalie Bibliotheek, ruimte 1A-01, tel.: (020) 598 5200, e-mail:
[email protected] Uitgebreide informatie is verkrijgbaar aan de uitleenbalie en via http://www.ubvu.vu.nl . 2.2.5
Studieboeken / syllabi / boekhandels Kijk voor actuele informatie over de aanschaf van readers en syllabi op de website: http://www.let.vu.nl/studenten/syllabi/start.htm. Studieboeken zijn veelal verkrijgbaar in de VU-Boekhandel.
2.2.6
Studentenblad Moxi Het studentenblad Moxi wordt door studenten Nederlands gemaakt en verschijnt pakweg 7 keer per jaar. Voor een luttele 5 Euro kun je je erop abonneren.
Organisatie Nederlandse Taal en Cultuur
31
32
Nederlandse taal en cultuur
3
3.1
Nederlandse taal en cultuur (Ba)
Inleiding De opleiding Nederlandse taal en cultuur omvat een bachelorprogramma van drie jaar, afgesloten met het bachelorexamen, en een masterprogramma van één (in sommige gevallen twee) jaar, afgesloten met het masterexamen. Vrijwel alle onderdelen waaruit het bachelorprogramma Nederlandse taal en cultuur is opgebouwd - de hoofdonderdelen daarvan worden gevormd door aan de ene kant letterkunde, aan de andere kant taalkunde en taalbeheersing - zijn in elementaire vorm vertegenwoordigd in het programma van het eerste bachelorjaar. Op deze fundering wordt voortgebouwd in het programma van het tweede jaar. Er is binnen het bachelorprogramma nog een andere tweedeling aan te geven dan de inhoudelijke tweedeling tussen taalkunde/taalbeheersing en letterkunde. Daarin ligt de scheiding tussen het eerste en het tweede jaar. In het eerste jaar dat men, samen na een groot deel van het tweede jaar, de basisopleiding kan noemen, volgen alle studenten hetzelfde programma. De neerlandistiek komt daarin over de volle breedte van het vak aan de orde. Uitgangspunt hierbij is dat het voor een neerlandicus van belang is grondig kennis te hebben gemaakt met ook die hoofdonderdelen van het vak, die niet de eerste impuls tot studiekeuze gaven. De beide hoofdonderdelen van de neerlandistiek leiden weliswaar in veel opzichten een min of meer gescheiden bestaan, maar volledig is die scheiding zeker niet. Het onderwijs in de taalkunde/taalbeheersing kan zich richten op teksten die tot literatuur worden gerekend; een voorbeeld daarvan leveren de filologische vakken en onderdelen waarin de grammatica 'pragmatisch' benaderd wordt. Het omgekeerde doet zich ook voor: wie een gedicht analyseert en daarbij stuit op syntactische dubbelzinnigheden, zal die ondubbelzinnig moeten kunnen benoemen; wie inzicht wil krijgen in historische opvattingen over het wezen van de literatuur, is gebaat bij kennis van historische opvattingen over het wezen van de taal. Wie zich bezighoudt met de manier waarop een taalgebruiker zijn hoorder of lezer ertoe wil overhalen zijn visie over te nemen, kan materiaal vinden in alle uithoeken van de neerlandistiek. Al tijdens deze brede basisopleiding kiest de student aan het begin van het tweede jaar voor een van de vier specialisaties die de opleiding Nederlandse taal en cultuur kent en daarmee voor een meer individueel afgewogen programma. Die vier specialisaties zijn: Taalkunde, Taalbeheersing - samen het taalkunde/taalbeheersingscluster - en Oude Nederlandse letterkunde en Nieuwe Nederlandse letterkunde, samen het letterkundecluster. De programmering van de specialisatievakken in het derde jaar voorziet in de mogelijkheid van een zekere pendelwerking binnen elke van de beide clusters. Daarnaast is het mogelijk om zonder nadere toestemming één module te volgen in het andere cluster. Het programma dat men in het derde bachelorjaar volgt binnen de gekozen specialisatie omvat zo - inclusief de toegestane module binnen de andere component van het cluster - 7 à 8 modulen. Verder is voorzien in een scriptie met de omvang van twee modulen. Deze scriptie - het kan ook gaan om twee scripties met elk de omvang van één module - vloeit in principe voort uit het door de student gevolgde programma van werkcolleges. Naast het collegeaanbod van de opleiding Nederlands volgt de student een aantal colleges die worden aangeboden op facultair of universitair niveau. In het eerste semester van het eerste jaar is het college Academische Vaardigheden (AcVa)
Nederlandse taal en cultuur (Ba)
33
verplicht. Gespreid over het tweede en derde jaar volgt de student een drietal minoren, elk opgebouwd uit twee modulen. Het gaat hier om een kennismaking met academische disciplines of subdisciplines die buiten het terrein van de gekozen specialisatie en grotendeels ook buiten dat van de eigen opleiding vallen. Een van de minoren kan ook de vorm van een stage aannemen. Minor Het totale bachelorprogramma heeft een minor-ruimte van 30 studiepunten, te vullen met maximaal drie minors van minimaal 10 studiepunten. Twintig daarvan vallen in het tweede jaar, tien in het derde jaar (de derde jaars 2005 doen twee minors). De onderdelen binnen een minor moeten onderling samenhang vertonen. Eén minor mag binnen Nederlands vallen maar buiten de specialisatie, en één mag bestaan uit een stage. Om de keuze te vergemakkelijken is er een facultaire minorlijst samengesteld bestaande uit één of twee onderdelen van in totaal 10 studiepunten. In een enkel geval zijn onderdelen van minder dan 10 studiepunten opgenomen, die zich wel lenen als minoronderdeel, maar nog geen deel uitmaken van een groter geheel. In de lijst zijn opgenomen onderdelen die een kennismaking met of inleiding op een vakgebied vormen en interdisciplinaire onderdelen, die al of niet specifiek ten behoeve van het minoraanbod ontwikkeld zijn. De beschrijving van de onderdelen is te vinden in de vakkendatabase op Internet: www.studiegidsen.vu.nl.
3.2
Overzicht van de opleiding 1e jaar 2005/6 Bachelorfase Onderdeel Academische Vaardigheden Gesch. ME en Renaissance lit Gesch. Moderne literatuur Analyse proza en woordsemantiek Historische taalkunde Moderne taalkunde Taalbeheersing + taalgebruikstheorie ALW en ATW
stp 5 10 10
5
5 5 10
2e jaar 2005/6 Bachelorfase Onderdeel Filosofie Gesch. ME en Renaissance lit Gesch. moderne literatuur Specialisatie letterkunde of Specialisatie taalkunde Moderne taalkunde Taalbeheersing
Onderdeel Specialisatie
stp 30
25
10
5
Minor-deel*
20
Speciaal onderwerp Scriptie
Scriptie
10
stp 5
10
5 5
Methodologie 5 specialisatie Minor-deel 20 * vanaf 2006 is de minorruimte in het derde jaar 10 stp.
34
10
stp 5
5
3e jaar 2005/6 Bachelorfase Onderdeel Methodologie specialisatie Keuzeruimte
Nederlandse taal en cultuur
Masterfase
20
3.3
Facultaire onderwijsconcept De Faculteit der Letteren streeft naar een algemeen onderwijsconcept voor alle bacheloropleidingen. Kenmerkend voor het onderwijsconcept is dat de specifieke vakkennis geplaatst wordt in een breed cultureel en wetenschappelijk perspectief. Om dit concept vorm te geven wordt naast de vakbekwaamheid die binnen de opleiding gestalte krijgt, in elke bacheloropleiding in de letterenfaculteit een aantal vaste elementen aangeboden. In het eerste jaar wordt in alle opleidingen aandacht besteed aan een brede oriëntatie op het vakgebied en aan het aanleren van vaardigheden die specifiek van een letterenacademicus verwacht mogen worden. In het tweede jaar volgen alle letterenstudenten een module Wijsgerige Vorming (Filosofie). In dit jaar en in het derde jaar maken zij ook een individuele keuze uit de minors die voor de verbreding noodzakelijk zijn. In het begin van het tweede jaar wordt er tijd gereserveerd voor de methodologie van het vakgebied en voor verdieping van de eigen vakwetenschappelijke opleiding. Bovendien heeft de Faculteit der Letteren het universitaire concept van Reflectief Onderwijs geïntegreerd in haar programma's. Het algemene doel van dit concept is te streven naar onderwijs dat studenten ertoe brengt zich verantwoord en verantwoordelijk te gedragen niet alleen in het beoefenen van de wetenschap, maar ook in andere beroepen waarbij zij hun kennis en vaardigheden zullen gaan inzetten. Door het gehele opleidingscurriculum heen wordt in verschillende onderdelen systematisch en expliciet aandacht besteed aan dit aspect. Naast de verplichte facultaire onderdelen biedt de letterenfaculteit VUurland aan. Minstens twee keer per jaar, in februari en september, wordt een aantal bijeenkomsten georganiseerd voor stafleden, studenten, alumni en andere belangstellenden, waarop telkens verschillende sprekers van binnen en buiten de Letterenfaculteit hun visie geven op actuele, brandende onderwerpen die met het domein van de Letteren te maken hebben. Academische vaardigheden In elke letterenstudie wordt er van studenten verwacht dat ze zich de kennis en inzichten op hun vakgebied eigen kunnen maken en dat ze daarbij hun weg kunnen vinden in relevante literatuur of relevant beeldmateriaal. Bovendien zullen ze de uitkomsten van hun eigen onderzoek op een voor anderen begrijpelijke en toegankelijke manier moeten kunnen presenteren, in de vorm van een werkstuk, scriptie, referaat of mondelinge presentatie. Om de vaardigheden aan te leren die bij deze verwachtingen en eisen horen, moeten alle eerstejaars letterenstudenten de cursus Academische Vaardigheden volgen. De cursus bestaat uit drie onderdelen: Zoeken en beoordelen van wetenschappelijke informatie, Mondeling Presenteren en Schriftelijk Presenteren. Wijsgerige Vorming Om de student kennis en inzicht te geven in, en kritisch te leren staan tegenover de wetenschapsbeoefening zelf, de betekenis van zijn of haar vak voor mens en maatschappij, en de rol van de wetenschapper in de maatschappij volgt de student in het tweede jaar een module Wijsgerige Vorming, Wetenschapsfilosofie (Kennis in context) of Filosofie van Taal en Tekst (Schijn en werkelijkheid), waarin in reflectieve zin op de stof van de opleiding wordt ingegaan.
Nederlandse taal en cultuur (Ba)
35
Methodologie In het begin van het tweede jaar maken studenten expliciet kennis met de methodologie van het gekozen vakgebied in een onderdeel Methodologie. Er worden vijf vakgebieden onderscheiden die ieder een eigen Methodologie-onderdeel hebben ontwikkeld voor afname door meer dan één opleiding. Het onderdeel Methodologie is mede bedoeld als voorbereiding op het zelfstandig uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek en het schrijven van een scriptie. Minors Om de beoogde verbreding in de bacheloropleiding te kunnen realiseren worden in het tweede semester van het tweede en in het derde jaar talrijke minors aangeboden. De studenten kiest de minormodules buiten de eigen specialisatie en bij voorkeur buiten de opleiding. De te kiezen onderdelen zijn in principe vrij, maar een zekere onderlinge samenhang in het pakket, in de zin van een aanvulling op en verbreding van de specialisatie is zeer gewenst. Ook een stage kan als minor worden gekozen.
3.4
Toelating Alleen studenten die al ingeschreven hebben gestaan voor de oude doctoraalopleiding kunnen zich herinschrijven in de doctoraalopleiding. Zij kunnen tot 31 augustus 2007 het doctoraaldiploma behalen. Zij kunnen zich echter ook, na overleg met de studieadviseur van de opleiding, inschrijven in de bacheloropleiding. Toelatingsvoorwaarden tot de bacheloropleiding Een student wordt toegelaten tot de studie met een VWO-diploma, een getuigschrift van een propedeutisch examen van het WO of de Open Universiteit, een getuigschrift van een doctoraalexamen van het WO of de Open Universiteit, of een einddiploma van het HBO. Ook met een getuigschrift van een propedeutisch examen van het HBO van 1986 of later, of het overgangsbewijs van het eerste naar het tweede jaar, is toelating mogelijk. Colloquium doctum Voor hen die niet voldoen aan één van de hierboven gestelde eisen bestaat de mogelijkheid, wanneer de leeftijd van 21 jaar of ouder is bereikt, een universitair toelatingsonderzoek (een zogenaamd colloquium doctum) te doen. Informatie hierover is te verkrijgen bij de Centrale Studentenbalie in de hal van het Hoofdgebouw, tel. (020) 598 5018.
36
3.4.1
Toelating tot de bachelor Nederlandse taal en cultuur Tot de bacheloropleiding Nederlands wordt iedereen met een VWO-diploma toegelaten, met elk profiel of vakkenpakket. Ook een HBO propedeuse geeft toegang tot de studie Nederlands. Enkele HBOeinddiploma's geven toegang tot de verkorte opleiding. Zie daarvoor Instroom vanuit het HBO.
3.4.2
Opleiding in deeltijd Sinds 1997 biedt de opleiding Nederlands een dagopleiding in deeltijd aan. De deeltijdstudenten lopen met ons reguliere dagprogramma mee; zij volgen per inschrijfjaar slechts 2/3 daarvan, d.w.z. 40 studiepunten. De colleges die zij volgen zijn beperkt tot twee dagen in de week, die per cursusjaar zullen verschillen. Nederlandse taal en cultuur
In het cursusjaar 2005-2006 zijn de collegedagen voor de deeltijdstudenten die zich voor het eerst inschrijven maandag en woensdag. Verdere informatie: mw. Joke Putters, tel. (020) 598 6427 (woensdag en donderdag), e-mail:
[email protected]. 3.4.3
3.5
Instroom vanuit het HBO Zie hiervoor de informatie bij de masteropleiding of kijk op de website: http://www.let.vu.nl/master/naHetHbo.htm.
Doelstellingen De bacheloropleiding Nederlandse taal en cultuur beoogt: • studenten vertrouwd te maken met de voornaamste objecten van de neerlandistiek, mede bezien in hun internationale context, en met de dominante vraagstellingen, opvattingen en methoden op het gebied van de Nederlandse taalkunde, taalbeheersing en letterkunde. • bij studenten het vermogen te ontwikkelen om theoretische en praktische vraagstellingen te benaderen met inzichten en methoden van het vakgebied. • studenten kennis bij te brengen van en inzicht te geven in de waarden die ten grondslag liggen aan het wetenschapsproces. • bij studenten een kritische houding te ontwikkelen ten aanzien van bestaande opvattingen en inzichten op het vakgebied. • bij studenten de bereidheid en het vermogen te ontwikkelen om de eigen bevindingen en eventuele adviezen helder en doelmatig te verwoorden. • studenten te leren verantwoorde keuzes te maken en te handelen op basis van academische waarden zoals een kritische instelling, integriteit, vasthoudendheid en creativiteit. • studenten vaardigheden aan te leren die nodig zijn om goed te kunnen functioneren in een maatschappelijke functie waarbij een beroep wordt gedaan op hun competentie met betrekking tot neerlandistiek. • studenten ook in teamverband studieactiviteiten te leren verrichten.
3.6
Eindtermen Algemene eindtermen van een letteren bacheloropleiding De eindtermen waaraan de letterenstudent bij afsluiting van de bacheloropleiding moet voldoen kunnen in grote lijnen als volgt worden omschreven: Intellectuele basisvaardigheden • Logisch kunnen redeneren; • Redeneerwijzen in het vakgebied kunnen herkennen; • Kunnen reflecteren op eigen denken en doen en daardoor bijsturen; • Besef van ethische, normatieve en expressieve denkwijzen in het wetenschappelijk denken, evenals kennis van en inzicht in de waarden en dilemma's die, gegeven het waardenpluralisme in de maatschappij, een rol spelen in het licht van traditie en levensovertuiging; • In staat zijn te communiceren over de resultaten van leren en denken met vakgenoten en niet-vakgenoten; • Kunnen debatteren over het vakgebied en de plaats van het vakgebied in de maatschappij, verschillende waardenverzamelingen vanuit verschillende Nederlandse taal en cultuur (Ba)
37
perspectieven in discussie kunnen brengen, en op grond van gedegen kennis een eigen standpunt kunnen verdedigen. Onderzoekende houding Het vermogen om verbanden en nieuwe gezichtspunten te ontdekken; • Een kritisch oordeel kunnen vormen over eigen conclusies; • In staat zijn kennis te herzien, uit te breiden en toe te passen; • Een houding van levenslang leren verwerven. •
Disciplinaire kennis • In staat zijn de grondslagen, de structuur en de geschiedenis van het vakgebied te begrijpen en te interpreteren; • In staat zijn de wijzen waarop waarheidsvinding en theorievorming in het vakgebied plaatsvinden te begrijpen en toe te passen en een onderzoek binnen de discipline op waarde te schatten; • Kennis hebben van en het accuraat kunnen toepassen van analysetechnieken van het vakgebied. Vakoverstijgende vaardigheden Beschikken over een zekere kennis en bepaalde vaardigheden uit andere vakgebieden; • Beschikken over een multi-disciplinaire houding en in staat zijn om in een multidisciplinair team te werken. •
Eindtermen van de bacheloropleiding Nederlands • Aan het einde van de bacheloropleiding Nederlandse taal en cultuur moeten de studenten voldoende theoretisch-linguïstische, descriptief-grammatische en tekstinterpretatieve vakkennis verkregen hebben om bestaande methoden en toepassingen te kunnen beoordelen en gebruiken, en om de ontwikkelingen op het gebied van de taalkunde te kunnen volgen. • Aan het einde van de bacheloropleiding Nederlandse taal en cultuur moeten de studenten voldoende kennis verkregen hebben van de effecten, de structuren en de processen van productief, receptief en reactief taalgebruik om bestaande methoden en toepassingen te kunnen beoordelen en gebruiken en om de ontwikkelingen op het gebied van de taalbeheersing te kunnen volgen. • Aan het einde van de bacheloropleiding Nederlandse taal en cultuur moeten de studenten voldoende literatuur-theoretische, literatuur-historische en literatuuranalytische vakkennis hebben verkregen om bestaande methoden en toepassingen op dit gebied te kunnen beoordelen en gebruiken, om in staat te zijn op controleerbare wijze literaire teksten in hun context te analyseren en te interpreteren en om de ontwikkelingen binnen de studie van de letterkunde te kunnen volgen. • Aan het einde van de bacheloropleiding Nederlandse taal en cultuur moeten de studenten in die mate vertrouwd zijn met het oudere Nederlands en zijn letterkunde in zijn voornaamste ontwikkelingsstadia, dat zij op zinvolle wijze kunnen bijdragen aan het toegankelijk houden van de Nederlandse cultuur voor zover die in verleden taaluitingen in neergelegd. • Aan het einde van de bacheloropleiding Nederlandse taal en cultuur moeten de studenten voldoende vaardigheden hebben in het schriftelijk en mondeling 38
Nederlandse taal en cultuur
gebruik van de Nederlandse taal (zowel productief als receptief en reactief) om zich verder te bekwamen voor maatschappelijke functies en/of om de wetenschappelijke vorming op het niveau van de masteropleiding voort te zetten. De verworven vaardigheid heeft betrekking op de wetenschappelijke benadering van letterkunde, taalkunde of taalbeheersing zoals die in de inleiding aan de orde is gekomen.
3.7
Realisering van de doelstellingen en eindtermen in het onderwijs De verwerving van de benodigde basiskennis op het gebied van de diverse deelgebieden van de neerlandistiek komt grotendeels tot stand in de inleidende colleges gedurende de eerste twee studiejaren. Het meta-perspectief (het plaatsen van de wetenschappelijke deelgebieden in een groter - internationaal - kader) wordt wat betreft de letterkunde onder meer ontwikkeld in het college 'Leestafel'. Bij taalkunde en taalbeheersing wordt het meta-perspectief in het bijzonder ontwikkeld in het college 'Taalgebruikstheorie', voorts bij de taalkunde in het college 'Generatieve grammatica' en bij taalbeheersing in het college 'Vlootschouw'. De studenten leren te reflecteren over hun eigen wetenschappelijke attitude in met name de colleges 'Academische vaardigheden', 'Themacollege diachroon' (letterkunde) en 'Taalgebruikstheorie' (taalkunde/taalbeheersing). Door studenten te laten reageren op elkaars werkstukken (dit geldt voor alle werkcolleges letterkunde, taalkunde en taalbeheersing), wordt een opbouwend-kritsche houding aangeleerd. Studenten dragen hierbij samen met de docent verantwoordelijkheid voor het verloop van de colleges.
3.8
Opbouw van het programma Het eerste jaar is een belangrijk jaar, omdat je daarin een beeld moet kunnen krijgen van wat de studie inhoudt én van je eigen mogelijkheden binnen de studie. Aan het einde van het eerste jaar moeten twee vragen beantwoord kunnen worden: wil ik en kan ik deze studie voortzetten. Het eerste jaar heeft daarom drie functies: een oriënterende, een selecterende en een verwijzende. De oriënterende functie komt tot uitdrukking in het studieprogramma: in het eerste jaar komt ieder onderdeel van de studie aan de orde, zodat niemand wat dit betreft voor verrassingen kan komen te staan in het vervolg van de studie. Er zijn in het eerste jaar 9 tentamens. Daarnaast moeten er werkstukken gemaakt worden en werkcolleges gevolgd worden. De tijd die overblijft is voor zelfstudie. Het eerste jaar is selectief en verwijzend, omdat aan het einde van dit eerste jaar een (wettelijk verplicht) schriftelijk advies gegeven wordt over de voortzetting van de studie, waarbij ook verwezen kan worden naar een andersoortige opleiding. Dit advies is niet bindend. Het gaat erom dat je, samen met je studieadviseur, nagaat of je verder moet gaan op de ingeslagen weg, en wat er eventueel voor verdere mogelijkheden zijn. Al in een eerder stadium, in april, krijg je van de studieadviseur een mondeling pre-advies, zodat het officiële advies geen verrassing zal zijn. Wie na twee jaar de het eerste niet geheel afgerond heeft, wordt uitgesloten van alle andere dan de eerstejaarsonderdelen, tot het voltooien van de het eerste jaar.
Nederlandse taal en cultuur (Ba)
39
Let op: enkele colleges van het tweede jaar en hoger zijn toegankelijk voor zeer gemotiveerde eerstejaars studenten. Wie belangstelling heeft dient van tevoren contact op te nemen met de studieadviseur Joke Putters, kamer 10A-23. Aan het begin van het tweede jaar kiest iedereen een hoofdrichting: letterkunde of taalkunde/taalbeheersing. De colleges Methodologie (per.1) en Nederlands in het tweede semester (letterkunde: Themacolleges; taalkunde/taalbeheersing: Perspectieven van de Nederlandse taalkunde) volg je in je hoofdrichting. In het tweede semester vallen verder twee minors van 10 studiepunten. N.B. bovenstaande geldt voor studenten vanaf lichting 2003. In je laatste bachelorjaar specialiseer je je nog verder in de oudere of nieuwere letterkunde, de taalkunde of de taalbeheersing. Je derde jaar is voor het grootste deel gevuld met vakken uit die specialisatie.
3.9
Bachelorscriptie Het bachelordeel van de studie wordt afgesloten met een scriptie van 10 stp. of twee scripties van 5 stp. die bij voorkeur aansluiten op een/twee gevolgd(e) college(s).
3.10
Eerste jaar Vakcode 535003 534005 532022 535009 534006 533008 500013 500011 533009 505002 500006
Vaknaam Stp. Ned taalk: Inleiding taalkunde van het 5 moderne Nederlands Ned letterk: Literair-historisch overzicht 1, 5 Middeleeuwen Ned letterk/taalk: Proza-analyse en 5 woordsemantiek Ned taalk: Taalkunde van het oudere 5 Nederlands Ned letterk: Literair-historisch overzicht 2, 5 Renaissance Ned letterk: Literair-historisch overzicht 3, 5 1800-1940 Let alg: Taalgebruikstheorie 5 Let alg: Algemene taalwetenschap, 5 inleiding Ned letterk: Literair-historisch overzicht 4, 5 1940-nu Ned taalbeh: Vlootschouw 5 Let alg: Inleiding in de 5 literatuurwetenschap
Periode 1 1 1 en 2 2 2 4 4 4 5 5 5
Academische vaardigheden Moderne Talen en Culturen Vakcode 5120021 512002 5120023 5120022
40
Vaknaam Stp. MTC: Acva A, zoeken en beoordelen van 0 wetenschappelijke informatie MTC: Academische vaardigheden A t/m C 5 MTC: Acva C, schriftelijk presenteren 0 MTC: Acva B, mondeling presenteren 0
Nederlandse taal en cultuur
Periode 1 1 en 2 2 2, 4 en 5
3.11
Tweede jaar Vakcode 534103 505104 533110 544117 532101 535125 532102 500504 535126 532106
Vaknaam Ned letterk: Verdiepingscollege oudere letterkunde Ned taalbeh: Tekst- en gespreksanalyse Ned letterk: Verdiepingscollege nieuwere letterkunde Fil: Schijn en werkelijkheid Ned taalk/taalbeh: Functionele aspecten van zinsbouw Ned taalk: Perspectieven van de moderne Nederlandse taalkunde a Ned letterk: Boekwetenschap & het literaire bedrijf Minor Ned taalk: Perspectieven van de moderne Nederlandse taalkunde b Ned letterk: Thema reisverhalen
Stp. 5
Periode 1
5 5
1 en 2 2
5 5
2 2 en 3
5
4
5
4
10 5
4 en 5 5
5
5
Methodologie Moderne Talen en Culturen
Kies een onderdeel Vakcode 500411 500410
3.12
Stp. 5 5
Periode 1 1
Derde jaar Vakcode 990006
3.12.1
Vaknaam Let alg: Methodologie moderne talen en culturen Let alg: Methodologie van empirisch onderzoek
Vaknaam Oriëntatie op het beroep van leraar: presentatie en communicatie
Stp. 10
Periode 4
Stp. 5
Periode 1
10 10 10
1 en 2 4 en 5 4, 5 en 6
Specialisatie oudere letterkunde Vakcode 500411 500503 500504 534451
Vaknaam Let alg: Methodologie moderne talen en culturen Minor Minor Ned: Scriptie letterkunde (Ba)
Specialisatie oudere letterkunde
Kies 20 stp. uit specialisatie + 5 stp. uit alle keuzevakken Vakcode 534109 534110 534111 534112
Vaknaam Ned kv letterk: Dichter in de schaduw? Jeremias de Decker (1609-1666) Ned kv letterk: Poëzie als spiegel van het dagelijks leven, 1550-1800 Ned kv letterk: Liefdesconcepties in de literatuur van de Middeleeuwen Ned kv letterk: Poëtica en retorica
Nederlandse taal en cultuur (Ba)
Stp. 5
Periode 1
10
1 en 2
10
4 en 5
5
5
41
3.12.2
Specialisatie nieuwere letterkunde Vakcode 533451 500411 500503 500504
Vaknaam Ned: Scriptie letterkunde (Ba) Let alg: Methodologie moderne talen en culturen Minor Minor
Stp. 10 5 10 10
Periode 1 1 en 2 4 en 5
Specialisatie nieuwere letterkunde
Kies 20 stp. uit specialisatie + 5 stp. uit alle keuzevakken Vakcode 531163 533550 531164 533114 533117 532104 533116
3.12.3
Vaknaam Alw: Literaire kritiek 1 Ned kv letterk: Jeugdliteratuur Alw: Literaire kritiek 2 Ned kv letterk: Gerrit Krol Ned kv letterk: Want ons is van gister Zuid-Afrikaanse literatuur Ned kv letterk: Editietechniek, inleiding Ned kv letterk: Martinus Nijhoff en het modernisme
Stp. 5 5 5 5 10 10 5
Periode 1 1 2 4 4 en 5 4 en 5 5
Specialisatie taalkunde Vakcode 535451 500410 500503 500504
Vaknaam Ned: Scriptie taalkunde (Ba) Let alg: Methodologie van empirisch onderzoek Minor Minor
Stp. 10 5 10 10
Periode 1 1 en 2 4 en 5
Specialisatie taalkunde
Kies 20 stp. uit specialisatie + 5 stp. uit alle keuzevakken Vakcode 535130 500116 535546 540115 539174 541146
3.12.4
Stp. 5 10
Periode 1 1 en 2
5
2
5 5 5
4 4 5
Specialisatie taalbeheersing Kies naast onderstaand programma tevens 5 stp. aan keuzevakken. Vakcode 505452 500410 505105 500503 505110 500504 505103
42
Vaknaam Ned kv taalk: Grammatica en context Inleiding taalvariatie: Haagse Harrie en zijn vrienden Ned kv taalk: Geschiedenis van de taalkunde a Lex: Het computationele lexicon Anthropological Linguistics: an overview Ttw: Inleiding Nederlands als tweede taal
Vaknaam Ned taalbeh: Scriptie (Ba) Let alg: Methodologie van empirisch onderzoek Ned kv taalbeh: Overeenstemming en meningsverschillen in gesprekken Minor Ned kv taalbeh: Taal en gender Minor CIW/Ned: Document design
Nederlandse taal en cultuur
Stp. 10 5
Periode 1
5
1
10 5 10 10
1 en 2 2 4 en 5 4 en 5
Nederlandse taal en cultuur (Ba)
43
4
4.1
Algemeen Facultair minoraanbod
Facultair minoraanbod In het totale bachelorprogramma is de ruimte voor de minor minimaal 20 en maximaal 30 studiepunten, te vullen met onderdelen van totaal 10 studiepunten en te kiezen in het tweede en/of derde jaar. Een minoronderdeel is een samenhangend geheel van één of twee vakken van in totaal 10 studiepunten, te kiezen uit het aanbod van de faculteit, de universiteit of enige andere instelling van hoger onderwijs. Eén onderdeel mag een stage zijn. Soms zijn verschillende combinaties mogelijk. Om de keuze te vergemakkelijken is er een facultaire minorlijst samengesteld. In deze lijst zijn onderdelen opgenomen die een kennismaking met of inleiding op een vakgebied vormen en interdisciplinaire onderdelen, die al dan niet specifiek ten behoeve van het minoraanbod ontwikkeld zijn. De beschrijving van de onderdelen is te vinden in de vakkendatabase op Internet: www.studiegidsen.vu.nl. Bij de Studentenbalie (kamer 10A-14) liggen de vakbeschrijvingen ter inzage.
4.2
Algemeen Letteren algemeen Vakcode 500007 500022 500024 500026 500027 500029 500109 500119 532544 532545
Vaknaam Let alg: West-Europese literatuurgeschiedenis Let alg: Bijbels & klassiek verhalengoed: Hoofdthema's & receptie Let alg: Middeleeuwse verhalenschat Let alg: Inleiding in de koloniale en postkoloniale literatuur Let alg: Verdiepingscollege (post)koloniale literatuur, Marokko Let alg: Taal en ict Let alg: Historisch Amsterdam Let alg: Historisch Amsterdam, essay Let alg: De stad in de Middeleeuwen Let.alg: De stad in de Renaissance
Stp. 10
Vaknaam Let alg: Middeleeuwse verhalenschat Let alg: De Engelse literatuur van de Middeleeuwen Ges me: 1e j.: Middeleeuwse Geschiedenis, begeleiding handboek en tekstencollege Kgs: Architectuur van de Middeleeuwen (300-1450) Kgs: Beeldende kunst inleiding, Middeleeuwen (300 tot 1400) Let alg: De stad in de Middeleeuwen
Stp. 10 5
Periode 4 en 5
10
4 en 5
10 5
4 en 5 1
5
2
10 5 5 5 5
1 en 2 1 2 1 2
Mediëvistiek Vakcode 500024 511509 517003
528002 530003 532544
44
Nederlandse taal en cultuur
Periode 4 en 5 4
5
2 en 3
5
2
5
2
5
1
534005 534006 534111 534525
Ned letterk: Literair-historisch overzicht 1, Middeleeuwen Ned letterk: Literair-historisch overzicht 2, Renaissance Ned kv letterk: Liefdesconcepties in de literatuur van de Middeleeuwen Let alg: Literaire cultuur in de Middeleeuwen
5
1
5
2
10
4 en 5
5
5
Oriëntatie op het beroep van leraar Vakcode 990006
4.3
Vaknaam Oriëntatie op het beroep van leraar: presentatie en communicatie
Stp. 10
Periode 4
Vaknaam Dui: Cultuurkunde Dui: Specialisatiethema letterkunde Dui: Deutsch-niederländische Kulturkontraste Dui: Oostenrijk Dui: Taalvaardigheid 1 Dui: Vocabulaire Dui: Vertalen 1 Dui: Vertalen 2 Dui: Semantiek Dui: Specialisatiethema taalkunde
Stp. 5 5 5
Periode 5 4 en 5 2
Vaknaam Eng: Natie, identiteit en cultuur in de Engelstalige literatuur Eng: Global English
Stp. 5
Vaknaam Fra: Taalvaardigheid, mondeling 1 Fra: Taalkunde, pragmatiek 1
Stp. 5 5
Periode 1 en 2 2
Vaknaam Ital: Basiscursus I, taalvaardigheid 1 Ital: Basiscursus II, taalvaardigheid 2
Stp. 5 5
Periode 1 en 2 4 en 5
Vaknaam Spa: Basiscursus 1 Spa: Basiscursus 2
Stp. 5 5
Periode 1, 2, 4 en 5 1, 2, 4 en 5
Moderne Talen en Culturen Duits Vakcode 507018 507143 507144 507145 508017 508023 508025 508026 508128 508142
5 5 5 5 5 5 5
1 1 en 2 1 en 2 4 5 2 4 en 5
Engels Vakcode 510112 511122
5
Periode 4 en 5 4 en 5
Frans Vakcode 514009 514014 Italiaans Vakcode 526120 526121 Spaans Vakcode 538105 538106
Algemeen Facultair minoraanbod
45
Nederlands: letterkunde Vakcode 533008 533009 533110 534005 534006 534103
Vaknaam Stp. Ned letterk: Literair-historisch overzicht 3, 5 1800-1940 Ned letterk: Literair-historisch overzicht 4, 5 1940-nu Ned letterk: Verdiepingscollege nieuwere 5 letterkunde Ned letterk: Literair-historisch overzicht 1, 5 Middeleeuwen Ned letterk: Literair-historisch overzicht 2, 5 Renaissance Ned letterk: Verdiepingscollege oudere 5 letterkunde
Periode 4 5 2 1 2 1
Nederlands: taalkunde Vakcode 535003 535009
Vaknaam Ned taalk: Inleiding taalkunde van het moderne Nederlands Ned taalk: Taalkunde van het oudere Nederlands
Stp. 5 5
Periode 1 2
Literatuurwetenschap Vakcode 531167 531169 531402
4.4
Vaknaam Stp. Alw: Vormen van literatuur 2 5 Alw: Vormen van literatuur 1, de reis in de 5 literatuur Alw meth: Ontwikkelingen in de 10 literatuurwetenschap
Periode 5 4 1 en 2
Taal en Communicatie Taal en communicatie Vakcode 500013 500358 505002 505103 532001
Vaknaam Let alg: Taalgebruikstheorie CIW: Communicatie in kunst en maatschappij Ned taalbeh: Vlootschouw CIW/Ned: Document design CIW: Van manuscript tot internet
Stp. 5 10 5 10 10
Periode 4 1 en 2 5 4 en 5 1 en 2
Taalwetenschap Vakcode 500011 500116 511686 539151
46
Vaknaam Let alg: Algemene taalwetenschap, inleiding Inleiding taalvariatie: Haagse Harrie en zijn vrienden Advanced syntax Atw: Inleiding syntaxis
Nederlandse taal en cultuur
Stp. 5
Periode 4
10
1 en 2
5 5
5 1
539169 539609 540007 540008 541014 541015 541016 541122 541146 541162
4.5
Atw: 20e eeuwse taalwetenschap Syntactic Theory Lex: Lexicologie, inleiding Lex: Semantiek Ttw: Tweede- en vreemde-taalverwerving Ttw: Kindertaalverwerving Ttw: Vreemde talen onderwijzen Ttw: Inleiding taalontwikkelingsstoornissen Ttw: Inleiding Nederlands als tweede taal Ttw: Inleiding taalleerstoornissen
5 5 5 5 5 5 5 5
5 4 4 en 5 2 4 2 4 en 5 5
5 5
5 4
Oudheid Grieks Vakcode 523016 523017
Vaknaam Grieks: Basiscursus 1 Grieks: Basiscursus 2
Stp. 5 5
Periode 1 2
Vaknaam Latijn: Basiscursus 1 Latijn: Basiscursus 2 Latijn: Taalverwerving 1 Latijn: Taalverwerving 2 Latijn: Taalverwerving 3 Latijn: Taalverwerving 4, CatullusOvidius
Stp. 5 5 5 5 5 5
Periode 1 2 1 2 4 5
Stp. 5 5
Periode 1 2
Vaknaam Stp. Ohk: Basiscursus oude geschiedenis voor 10 oudheidkundigen Ges ou: 2e j. hc: Hellenisme van 5 Alexander de Grote tot Severus Alexander Ges ou: 2e j. wc: Oude geschiedenis 2 5
Periode 1 en 2
Latijn Vakcode 524012 524013 524015 524016 524017 524021
Antieke literatuurgeschiedenis Vakcode 523113 524133
Vaknaam Grieks: Literatuurgeschiedenis Latijn: Literatuurgeschiedenis
Oude Geschiedenis Vakcode 516009 516201 516202
5 4
Archeologie en cultuur van Griekenland en Rome Vakcode 503019 503020 503301 542103
Vaknaam Stp. Arch: Mediterrane archeologie 1a, Griekse 5 archeologie Arch: Mediterrane archeologie 1b, 5 Romeinse archeologie Arch: Archeologie en cultuur van 10 Griekenland en Rome Til: Visualisatie van archeologische 10 onderzoeksgegevens
Algemeen Facultair minoraanbod
Periode 4 5 4 en 5 4 en 5
47
Archeologie: Romeins Gallië en het Rijnland Vakcode 502020 504114 504115
504121 504126 504301 504303 504811 542103
4.6
Vaknaam Arch: Themacollege ecologische archeologie Arch: Provinciaal-Romeinse archeologie 2a, Romeins Gallië Arch: Provinciaal-Romeinse archeologie 2b, het Romeinse leger en zijn impact op een grensstreek Arch: Antieke numismatiek Arch: Latijnse epigrafie Arch: Van paalkuil tot publicatie Arch: Romeins Gallië en het Rijnland Arch/kgs: Biografie van het landschap Til: Visualisatie van archeologische onderzoeksgegevens
Stp. 10
Periode 4 en 5
5
4
5
5
5 5 10 10 10 10
1 2 5 en 6 4 en 5 4 en 5 4 en 5
Kunst en Cultuur Kunstgeschiedenis: beeldende kunst Vakcode 503008 527002 529002 530003 530004
Vaknaam Kgs: Bouwkunst en beeldende kunst van de Grieks-Romeinse wereld Kgs: Historisch overzicht van de kunstgeschiedenis Kgs: Beeldende kunst inleiding, 1800heden Kgs: Beeldende kunst inleiding, Middeleeuwen (300 tot 1400) Kgs: Beeldende kunst inleiding, Renaissance en Barok (1400-1800)
Stp. 5
Periode 1
5
1
5
5
5
2
5
4
Kunstgeschiedenis: architectuurgeschiedenis Vakcode 500109 504811 528105 528106 528148 528149 528150 528151 528152 528154
48
Vaknaam Stp. Let alg: Historisch Amsterdam 5 Arch/kgs: Biografie van het landschap 10 Kgs: Architectuurgeschiedenis, analyse 5 van plan en ontwerp 1 Kgs: Architectuurgeschiedenis, analyse 5 van plan en ontwerp 2 Kgs: Architectuurgeschiedenis, stedebouw 5 1 concepten Kgs: Architectuurgeschiedenis, stedebouw 5 2 ruimtelijke elementen Kgs: Architectuurgeschiedenis, 5 architectuur 1 concepten Kgs: Architectuurgeschiedenis, 5 architectuur 2 typologie Kgs: Architectuurgeschiedenis, 5 landschapsarchitectuur 1 concepten Kgs: Architectuurgeschiedenis, 5 landschapsarchitectuur 2 praktijk
Nederlandse taal en cultuur
Periode 1 4 en 5 1 2 1 1 2 2 4 4
ACW Vakcode 501019 501155 501170 501172 542123 542722
4.7
Vaknaam ACW: Filmanalyse ACW: Analyse van scenario en script ACW: Analyse van hypermedia op het gebied van kunst en cultuur ACW: Filmnarratologie, theorie en analyse Til: Grondbeginselen van databases en XML Til: Informatiesystemen op het gebied van kunst en cultuur
Stp. 5 5 10
Periode 4 5 1 en 2
5
5
5
2
5
1
Geschiedenis Geschiedenis: oude geschiedenis Vakcode 516009 516201 516202
Vaknaam Stp. Ohk: Basiscursus oude geschiedenis voor 10 oudheidkundigen Ges ou: 2e j. hc: Hellenisme van 5 Alexander de Grote tot Severus Alexander Ges ou: 2e j. wc: Oude geschiedenis 2 5
Periode 1 en 2 5 4
Geschiedenis: middeleeuwen en nieuwe tijd Vakcode 515118
515204
Vaknaam Ges: Hulpvak me/nt: Institutionele geschiedenis van de Middeleeuwen en de nieuwe tijd Ges: Hulpvak me/nt: Archiefkennis en paleografie 2
Stp. 5
5
Periode 4
5
Geschiedenis: nieuwe tijd Vakcode 518111 518112 518121 518122
Vaknaam Ges nt: 2e j. tc: Religie en geweld Ges nt: 2e j. tc: Communicatie vóór de massamedia Ges nt: 2e j. wc: Religie en geweld Ges nt: 2e j. wc: Communicatie vóór de massamedia
Stp. 5 5 5 5
Periode 4 1 5 2
Geschiedenis: nieuwste tijd Vakcode 519118 519161
Vaknaam Ges nst: 2e j. hc: Nederland na 1945, consensus en polarisatie Ges nst: 2e j. wc: Tweede feministische golf in Nederland
Algemeen Facultair minoraanbod
Stp. 5 5
Periode 1 2
49
Geschiedenis: economische en sociale geschiedenis Vakcode 515119 520163 520164 520165 520166 520168
Vaknaam Ges: 2e j. hc: Europese stadsgeschiedenis, overzicht Ges es: 2e j. hc: Aan vlijt ten onder Ges es: 2e j. wc: Vrije tijd tussen 18001960 Ges es: 2e j. wc: Havensteden, 18e-20e eeuw Ges es: 2e j. wc: Nederland en Europa Ges es: 2e j. hc: Nederland, Europa en de Pax Americana
Stp. 5
Periode 4
5 5
1 2
5
5
5 5
5 4
Geschiedenis: niet-westerse geschiedenis Vakcode 521118 521119 521162
Vaknaam Ges nw: 2e j. hc: De wereld van de Indische oceaan, inleiding Ges nw: 2e j. wc: De wereld van de Indische oceaan, interactie Ges nw: 2e j. hc: Koloniale stijlen in de 19e en 20e eeuw
Stp. 5
Periode 4
5
5
10
1 en 2
Historische informatiekunde Vakcode 542116 542123 542733
50
Vaknaam Til: Historische informatiekunde Til: Grondbeginselen van databases en XML Til: Toetsende statistiek
Nederlandse taal en cultuur
Stp. 5 5 5
Periode 1 2 2
Algemeen Facultair minoraanbod
51
5
5.1
Nederlandse taal en cultuur (Ma)
Inleiding Na het behalen van de bachelorgraad kan een student doorstromen naar een masteropleiding. Er worden vanaf 2004 verschillende masteropleidingen verzorgd • er is een eenjarige doorstroommaster. Deze is toegankelijk voor iedereen die het bachelordiploma Nederlandse taal en cultuur heeft behaald. In deze masteropleiding worden de kennis en vaardigheden uit de vooropleiding verdiept, leert de student zelfstandig te werken, kleine onderzoekjes op te zetten, uit te voeren en daar op verantwoorde wijze verslag van te doen. De doorstroommaster kent drie afstudeerprofielen: Nederlandse Taalkunde, Nederlandse Taalbeheersing en Nederlandse Letterkunde (oudere Letterkunde of nieuwere Letterkunde). De doorstroommaster zal zowel in voltijd als in deeltijd worden aangeboden; • Daarnaast worden er tweejarige researchmasters worden aangeboden. De toelating tot deze opleiding is beperkt: er zal door een speciale commissie worden geselecteerd op grond van onder andere studieresultaten en motivatie. Studenten die zijn toegelaten tot de researchmaster kunnen meedingen naar een stipendium van de faculteit om het tweede jaar van de opleiding te kunnen bekostigen. In de researchmasters worden de studenten opgeleid tot het zelfstandig doen van volwaardig wetenschappelijk onderzoek. Researchmasters zijn voltijdse opleidingen. De Faculteit der Letteren kent in totaal vijf researchmasters. Voor bachelors Nederlandse taal en cultuur zijn vooral de researchmaster Letterkunde en de researchmaster Linguistics (waaronder ook taalbeheersing wordt begrepen) van belang. Ook de researchmasters kennen verscheidene afstudeerrichtingen: zo zal men zich bij Letterkunde kunnen specialiseren in Mediëvistiek en Golden Age Studies.
5.1.1
5.2
Overzicht van de doorstroommasteropleiding Specialisatie: 30 stp. Individuele literatuurstudie: 10 stp. Scriptie: 20 stp.
Toelating Een student wordt tot een doorstroommasteropleiding toegelaten als hij een bachelordiploma van de gelijknamige opleiding aan de VU behaald heeft en zich wil specialiseren in dezelfde richting als de specialisatie van de bacheloropleiding. De student kan in principe aan de masteropleiding beginnen, zodra het bachelordiploma behaald is. Er kan echter niet gegarandeerd worden dat er op elk moment de juiste vakken aangeboden worden. Als de specialisatie van de bacheloropleiding niet aansluit bij de gewenste afstudeerrichting van de masteropleiding of als een student wil instromen in een eenjarige masteropleiding op een ander vakgebied, kan de examencommissie van de masteropleiding enkele extra vakken opleggen die de student kan volgen in een premasterclass.
52
Nederlandse taal en cultuur
Als de student die toegelaten wil worden tot een éénjarige masteropleiding, een gelijknamig bachelordiploma elders behaald heeft of een HBO-(bachelor)diploma, dan bepaalt de examencommissie van de masteropleiding welke aanvullende vakken er nog gedaan moeten worden. Als de student nog maximaal 60 studiepunten aan bachelorvakken moet behalen, wordt hij toegelaten tot de pre-masterclass van de gewenste masteropleiding. Hij kan dan indien noodzakelijk voor een goede programmering en na toestemming van de examencommissie al vast enkele vakken uit de masteropleiding volgen. Als de student meer dan 60 studiepunten moet behalen, moet hij eerst het bachelordiploma behalen. Hierbij kan de examencommissie van de bacheloropleiding vrijstellingen verlenen van vakken die gelijkwaardig zijn aan reeds elders behaalde vakken. Studenten die elders een WO- of HBO-bachelordiploma behaald hebben moeten zich vóór 1 juni aanmelden bij de centrale studentenadministratie van de VU. Zij kunnen alleen op 1 september met de opleiding beginnen. Voor de toelatingseisen per opleiding, zie het relevant gedeelte over de opleiding. Assessment Studenten met een HBO-(bachelor)diploma die toegelaten zijn tot de pre-masterclass van de masteropleiding, zijn verplicht in juni een assessment af te leggen. De resultaten van het assessment geven student en opleiding een beter inzicht in de competenties en vaardigheden van de student die nodig zijn om een wetenschappelijke masteropleiding aan de VU met succes af te ronden. Het assessment bestaat uit drie onderdelen: • een cognitieve capaciteitentest • een toets gericht op rekenkundige onderzoeksvaardigheden • een toets gericht op het begrijpen van een tekst in de Engelse taal 5.2.1
Toelating tot de master Nederlandse taal en cultuur Alle reguliere studenten met een bachelordiploma Nederlandse taal en cultuur hebben toegang tot de masteropleiding. Indien de specialisatierichting van de bachelor niet overeenkomt met de gekozen specialisatie voor de master, kan de examencommissie echter aanvullende toelatingseisen stellen. Hetzelfde geldt voor studenten met een andere vooropleiding (bijv. CIW of ACW). Leraren met een eerstegraads lesbevoegdheid Nederlands hebben toegang na goedkeuring door de examencommissie. Tweedegraads leraren Nederlands en afgestudeerden HBO Journalistiek en HEAO Communicatie worden tot de masterstudie toegelaten na een assessment en een pre-masterjaar.
5.2.2
Instroom vanuit het HBO Bezitters van een tweedegraads akte (NLO of MO-A) Nederlands, een diploma HBO Communicatie of School voor Journalistiek, of een eerstegraads akte (MO-B) Nederlands kunnen de mastersgraad Nederlands behalen door middel van een speciaal programma van respectievelijk twee en een jaar. Nadere informatie is te verkrijgen bij de studieadviseur, Joke Putters, tel. (020) 598 6427 (woensdag en donderdag), e-mail:
[email protected]. Meer informatie en de oorspronkelijke regelingen kunt u vinden in: OER
Nederlandse taal en cultuur (Ma)
53
5.3
Doelstellingen De masteropleiding Nederlandse taal en cultuur beoogt: • bij studenten een zodanig kritische houding te ontwikkelen ten aanzien van bestaande opvattingen en inzichten op het vakgebied, dat dit leidt tot vernieuwing of uitbreiding van die opvattingen en inzichten. • bij studenten die opgeleid worden voor de eerstegraads onderwijsbevoegdheid, het vermogen te ontwikkelen om bestaande opvattingen en inzichten op het vakgebied die dienstig kunnen zijn voor onderwijs dat op eerstegraads niveau gegeven moet worden, adequaat te didactiseren.
5.4
Eindtermen Algemene eindtermen van een letteren masteropleiding De eindtermen waaraan de letterenstudent bij afsluiting van de masteropleiding moet voldoen kunnen in grote lijnen als volgt worden omschreven: Intellectuele basisvaardigheden • Logisch kunnen redeneren; • Redeneerwijzen in het vakgebied toepassen en in twijfel trekken; • Een standpunt innemen in een wetenschappelijk vakbetoog en dit kritisch op waarde schatten; Kunnen reflecteren op eigen denken en doen en kunnen bijsturen; • Ethische, normatieve en expressieve denkwijzen in het wetenschappelijk denken kunnen integreren; • In staat zijn onderzoek en probleemoplossingen te communiceren met vakgenoten en niet-vakgenoten; • In staat zijn met complexe situaties om te gaan en een beredeneerd oordeel te vormen; h. Kunnen debatteren over de nieuwste ontwikkelingen in het vakgebied en de consequenties daarvan voor de maatschappij. Onderzoekende houding Het vermogen bezitten om in ogenschijnlijk triviale aangelegenheden bepaalde verbanden en nieuwe gezichtspunten te ontdekken; • Blijk geven van originaliteit in het kritisch bewustzijn; • Zelfstandigheid bezitten in het bepalen van een richting bij het vermeerderen van kennis, het doen van onderzoek, de beroepsuitoefening, het kiezen van een plaats in de samenleving; • Een houding van levenslang leren verwerven. •
Disciplinaire kennis • Beschikken over vakkennis rakend aan de nieuwste methoden, technieken en theorieën; • In staat zijn de wijze waarop waarheidsvinding en theorievorming in beweging zijn te volgen en te interpreteren; • Vaardigheid in het toepassen van methoden en technieken in zelfstandig onderzoek en begrip hebben voor het gebruiken van de uitkomsten voor het ontwikkelen van geavanceerde ideeën of praktijktoepassingen; • In staat zijn op ten minste één of enkele deelgebieden van de discipline een originele bijdrage aan de kennis te leveren. 54
Nederlandse taal en cultuur
Vakoverstijgende vaardigheden • In staat zijn bepaalde vakgebieden te kunnen begrijpen en interpreteren; • In staat zijn eigen onderzoek in een multi-disciplinair kader te plaatsen en in een multi-disciplinair onderzoekteam te werken. Eindtermen van de masteropleiding Nederlands • Aan het eind van de masteropleiding Nederlandse taal en cultuur moeten de studenten een zodanige verdieping van kennis en inzicht verkregen hebben dat zij op het gebied van de letterkunde, taalkunde of taalbeheersing kunnen komen tot een probleem- en onderzoeksgerichte benadering, en dat zij van die benadering op verantwoorde wijze verslag kunnen uitbrengen. • Aan het eind van de masteropleiding Nederlandse taal en cultuur die opleidt tot leraar, moeten de studenten een zodanige verdieping van kennis en inzicht verkregen hebben dat zij in staat zijn op eerstegraads niveau les te geven op het gebied van Nederlandse taal en cultuur.
5.5
Doctoraalprogramma oude stijl Informatie over het oude doctoraalprogramma is te vinden in de studiegidsen tot en met 2001/2002.
5.6
Opbouw van het programma Na het behalen van de Bachelorgraad kan een student doorstromen naar een Masteropleiding. Er zullen vanaf 2004 verschillende Masteropleidingen worden verzorgd: doorstroommasters en researchmasters. De doorstroommaster Nederlandse taal en cultuur duurt 1 jaar (60 studiepunten) en is toegankelijk voor iedereen die het bachelordiploma Nederlandse taal en cultuur heeft behaald. In dit jaar verdiep je de kennis die je gedurende de bacheloropleiding hebt opgebouwd, door het volgen van een aantal onderzoekscolleges op het terrein van je specialisatie en eventueel een buitenlandse stage. Daarnaast doe je literatuuronderzoek en schrijf je een masterscriptie. De doorstroommaster zal zowel in voltijd als in deeltijd worden aangeboden, en in sommige gevallen (deels) in het Engels. In de opleiding worden de kennis en vaardigheden uit de vooropleiding verdiept, leert de student zelfstandig te werken, kleine onderzoekjes op te zetten, uit te voeren en daar op verantwoorde wijze verslag van te doen. De doorstroommaster kent verschillende afstudeerprofielen: Nederlandse Taalkunde, Nederlandse Taalbeheersing en Nederlandse oudere en nieuwere Letterkunde. De keuzemogelijkheden worden nog vergroot doordat studieonderdelen zijn te volgen elders binnen de VU of bij andere (buitenlandse) opleidingen. Specifieke specialisatiemogelijkheden aan de VU zijn filologie, Zuid-Afrikaanse literatuur, literaire kritiek en editiewetenschappen. De studiepunten zijn als volgt over het jaar verdeeld: • werkcolleges (eventueel in de vorm van tutorials: 30 stp. • literatuurstudie als voorbereiding op de masterscriptie: 10 stp. • masterscriptie: 20 stp.
Nederlandse taal en cultuur (Ma)
55
Voor elk van de profielen geldt in principe de volgende opbouw: • periode 1: werkcolleges: 15 stp. • periode 2: werkcolleges: 15 stp. • periode 4: literatuurstudie plus begin werkzaamheden scriptie: 10 + 5 stp. • periode 5: scriptie: 15 stp. Bij aanvang van de masteropleiding wordt een studieplan opgesteld (met een keuze uit de aangeboden studieonderdelen aan de VU of elders), waarvoor goedkeuring van de examencommissie vereist is. Profielen en specialisaties: • Grammatica (Semantiek en pragmatiek; Geschiedenis van de linguïstiek; Taalverandering en taalvariatie) • Taalbeheersing (Tekst- en gespreksoptimalisering; Tekstlinguïstiek; Tekst- en gespreksadviezen) • Oudere letterkunde (Letterkunde van de Middeleeuwen; Letterkunde van de Gouden Eeuw) • Nieuwere letterkunde (Letterkunde van de Romantiek; Letterkunde van rond 1900; • Naoorlogse letterkunde; Koloniale en postkoloniale letterkunde)
5.7
Opmerking bij het programma: Het programma wordt samengesteld met de beoogde scriptiebegeleider. Nederlands scriptie (Ma)
Kies een scriptie afhankelijk van de specialisatie Vakcode 535651 534651 533651 505652
Vaknaam Ned: Scriptie taalkunde (Ma) Ned: Scriptie letterkunde (Ma) Ned: Scriptie letterkunde (Ma) Ned: Scriptie taalbeheersing (Ma)
Stp. 20 20 20 20
Periode
Naast de scriptie en de daarop voorbereidende individuele literatuurlijst kan in 20052006 binnen de specialisatie onder andere gekozen worden uit de volgende colleges:
5.8
Specialisatie oudere letterkunde Vakcode 534604 534606 534607 534605
56
Vaknaam Ned kv letterk: Poëzie als spiegel van het dagelijks leven, 1550-1800 (Ma) Ned kv letterk: Poëzie en beeldende kunst 1600-1750 Ned kv letterk: Liefdesconcepties in de literatuur van de Middeleeuwen (Ma) Ned kv letterk: Poëtica en retorica (Ma)
Nederlandse taal en cultuur
Stp. 10
Periode 1 en 2
5
4
10
4 en 5
5
5
5.9
Specialisatie nieuwere letterkunde Vakcode 531602 531601 533605 531603 533606 533608
5.10
505602
5 5 5
Periode 1 1 1 en 2 2 4 5
Vaknaam Ned kv taalbeh: Adviseren over gesprekken Ned kv taalbeh: Tekstadviezen
Stp. 5 5
Periode 4 5
Specialisatie taalbeheersing: tekst- en gespreksoptimalisering Vakcode 505605 505604 505673 505612 505611 505674 505676
5.12
Stp. 5 5 10
Specialisatie taalbeheersing: tekst- en gespreksadviezen Vakcode 505613
5.11
Vaknaam Alw: Ontwikkelingen in de narratologie Alw: Vormen en functie van verhalen Ned kv letterk: Autobiografische romans, over de grenzen van het IK Alw: Narrativiteit en intermedialiteit Ned kv letterk: Gerrit Krol (Ma) Ned kv letterk: Martinus Nijhoff en het modernisme (Ma)
Vaknaam Ned kv taalbeh: Institutionele communicatie Ned kv taalbeh: Lay-out en overtuigingskracht ICT & Vertalen: Teksttypen en tekstoptimalisering Ned taalbeh: Schriftelijke taalbeheersing, subjectiviteit in journalistieke teksten Ned taalbeh: Taal en gender ICT & Vertalen: Digitale documenten ICT & Vertalen: Digitale communicatie
Stp. 5
Periode 1
5
1
5
2
5
2
5 5 10
2 4 4 en 5
Specialisatie taalkunde Vakcode 541604 539608 535614 535611 535604 511604 541607 535607 535605 535601 535602 505602
Vaknaam Stp. Language Acquisition and Multilingualism 5 Introduction to Psycholinguistics 5 Ned kv taalk: Grammatica en context (Ma) 5 Ned kv taalk: Taalnormen 5 Rationalism versus Empiricism in the 5 History of Linguistics Genre Analysis 10 Ttw: Didactiek van het Nederlands als 10 tweede taal, achtergronden Ned kv taalk: Geschiedenis van de 5 taalkunde b Topics in the History of Linguistics 5 Topics in Psycholinguistics 5 Pragmatics from the Hearer's Point of 5 View Ned kv taalbeh: Tekstadviezen 5
Nederlandse taal en cultuur (Ma)
Periode 1 1 1 1 1 1 and 2 1 en 2 2 2 2 4 5
57
6
Letterkunde (MPhil) Het onderwijsprogramma met een omvang van 120 stp. bestaat uit drie typen onderwijsmodules en wordt afgerond met een scriptie.
6.1
Inleiding De onderzoeksmaster Letterkunde is een tweejarige-opleiding tot onderzoeker in het disciplinegebied Letterkunde. De opleiding heet 'MPhil in Letterkunde'.
6.2
Toelatingseisen Studenten die al ingeschreven zijn (geweest) bij de VU moeten vóór 1 juli een verzoek tot toelating indienen bij de examencommissie van de opleiding. Dit toelatingsverzoek moet in 3-voud ingediend worden en moet bestaan uit: • een sollicitatiebrief waarin het verzoek gemotiveerd wordt • een curriculum vitae • een onderzoeksvoorstel • de schriftelijke goedkeuring van de beoogde begeleider, mede ondertekend door de betreffende leerstoelhouder • een overzicht van de behaalde studieresultaten (diploma's en cijferlijsten) Studenten die elders een bachelor-, doctoraal- of masterdiploma hebben behaald, moeten zich tevens vóór 1 juni aanmelden bij de Centrale Studentenbalie van de VU alvorens ze een verzoek tot toelating kunnen indienen.
6.2.1
Aanvullende toelatingseisen De MPhil in Letterkunde is het aangewezen traject voor getalenteerde bachelors die een opleiding ambiëren tot onderzoeker en die in het bezit zijn van een bachelorsdiploma in de Literatuurwetenschap, de Klassieke of Moderne Talen, Algemene cultuurwetenschappen (afstudeerrichting Letterkunde), behaald aan de VU dan wel aan een andere binnen- of buitenlandse universiteit. Toelating zal geschieden op grond van een viertal punten: • een globaal onderzoeksvoorstel • goede studieresultaten (gemiddelde van 8 voor letterkunde-onderdelen) • bachelorscriptie van 8 of hoger • goede passieve kennis van het Engels; actieve beheersing is wenselijk; kennis van meerdere talen strekt tot aanbeveling. De aanmelding geschiedt voor 1 juni en omvat een sollicitatiebrief, inhoudende een CV, een nadere omschrijving en motivering van de onderzoeksbelangstelling, een aanduiding van de interessesfeer binnen het disciplinegebied Letterkunde, en zo mogelijk een onderzoeksvraagstelling/voorstel.
6.3
Opleidingscommissie en examencommisie Kijk voor actuele informatie over de samenstelling van de Opleidingscommissie en de Examencommissie op de website: www.let.vu.nl/organisatie
58
Nederlandse taal en cultuur
6.4
Profiel van de opleiding De opleiding sluit aan bij twee relevante facultaire onderzoekszwaartepunten: 'Waarden en Normen in de literatuur, kunst en nieuwe media' en 'Nederlandse identiteit als resultante van kunst, cultuur en religie'. Om een student in staat te stellen na voltooiing van de opleiding met vrucht een promotietraject aan te vangen, is de inhoud van de MPhil gericht op verbreding en verdieping van de kennis, de vaardigheden en de vereiste wetenschappelijke attitude die de student al in de Bacheloropleiding heeft verworven. Iedere student heeft een eigen begeleider die doorgaans ook de scriptiebegeleider is en de student adviseert over de nadere invulling van het onderwijsprogramma en de andere werkzaamheden.
6.5
Arbeidsmarkt Na het behalen van het diploma, zullen de meest getalenteerden verder gaan als onderzoeker (AIO /OIO) om een proefschrift te schrijven. Anderen kunnen terechtkomen op diverse functies in de kunst- en cultuursector, het onderwijs en de overheid of bij uitgeverijen, kranten en andere media. Hun onderzoekscapaciteiten, hun analytisch vermogen en hun kennis van taal en tekst geven hun een voorsprong op abituriënten uit de gewone Master-opleidingen.
6.6
Doelstellingen en eindtermen De onderzoeksmasteropleiding is een opleiding die opleidt tot functies dan wel een voortgezet opleidingstraject (AIO/OIO) in een mono- of interdisciplinair wetenschapsgebied waarin onderzoeksvaardigheden en -ervaring tot de vereiste competenties behoren. Deze competenties gaan uit boven hetgeen op grond van de gebruikelijke koppeling met onderzoek in wetenschappelijk onderwijs kan worden verwacht. Een student die de MPhil in letterkunde heeft gedaan • beschikt over een goed ontwikkeld theoretisch inzicht in en een visie op de letterkunde en haar plaats binnen de geesteswetenschappen • beschikt over specialistische kennis van een mono- of interdisciplinair wetenschapsgebied en kan dit plaatsen in het bredere veld van letterkunde en geesteswetenschappen • kan verbanden leggen tussen literatuurwetenschap en andere disciplines • is in staat te reflecteren op de positie van de literatuur(wetenschap) in de maatschappij, draagt kennis van de actuele debatten in het wetenschappelijk veld en kan zijn inzichten overdragen op vakgenoten en niet-vakgenoten • heeft een grondige specialistische kennis van de eigen letterkundige subdiscipline • is in staat zelfstandig nieuw diepgaand onderzoek te doen en daarmee de kennis op het eigen vakgebied verder te ontwikkelen • is in staat hiervan op adequate wijze verslag te doen op de voor de wetenschap geëigende wijze. Dit impliceert een voldoende beheersing van het wetenschappelijke Engels en andere specifieke bekwaamheden voor het onderzoek.
Letterkunde (MPhil)
59
6.7
Jaaroverzicht Jaar 1: Sem. 1
Kernmodule 1
Subdiscipline 1
Subdiscipline 2
Sem. 2
Kernmodule 2
Subdiscipline 3
Tutorial 1
Sem. 1
Subdiscipline 4
Tutorial 2
Scriptie 1
Sem. 2
Tutorial 3
Scriptie 2
Scriptie 3
Jaar 2:
6.8
Opbouw programma
6.9
Kernmodules (20 stp.) Een methodologisch en een thematisch-historisch georiënteerde module. Deze modules zullen veelal in het Engels worden aangeboden. Vakcode 500603 500604
6.10
Vaknaam The Study of Literature Culture Values and Belief
Stp. 10 10
Periode 1 en 2 4 en 5
Onderwijsmodules subdisciplines (40 stp.) De student kiest onderwijsmodules uit verwante masteropleidingen in overleg met de begeleider. De voertaal hangt af van de in die opleiding gebruikelijke taal.
6.11
Tutorial (30 stp.) Dit zijn een soort 'workshops' (privatissima) waarin de student in een soort meester/gezel-relatie een kijkje in enkele onderzoekskeukens krijgt.
6.12
Scriptie (30 stp.) De scriptie wordt in het Engels geschreven. Studenten met Frans, Duits of Nederlands als specialisatie mogen desgewenst hun scriptie in de doeltaal schrijven.
60
Nederlandse taal en cultuur
Letterkunde (MPhil)
61
7
7.1
Linguistics (MPhil)
Linguistics (MPhil) Informatie over de onderzoeksmaster Linguistics is te vinden in de studiegids Linguistics (MPhil) of op www.studiegids.vu.nl
62
Nederlandse taal en cultuur
Linguistics (MPhil)
63
8
8.1
ICT en vertalen (Ma)
Inleiding Na het behalen van je bachelordiploma is het mogelijk de professionele masteropleiding ICT en vertalen te volgen. Er is een groeiende vraag naar vertalers die met moderne vertaaltools kunnen werken en die inzicht hebben in de specifieke tekstsoorten en de specifieke communicatieprocessen van onze informatiemaatschappij. De opleiding ICT en vertalen is voor jou een geschikte opleiding als je affiniteit hebt met ICT en een carrière beoogt als vertaler of in een gerelateerde coördinerende functie in de vertaalsector.
8.2
Opbouw De volledige masteropleiding ICT en vertalen duurt 15 maanden, en staat voor 75 studiepunten. Het onderwijs wordt deels in het Nederlands en deels in het Engels gegeven. Bij het vertalen zelf wordt uitgegaan van het Engels als brontaal en het Nederlands als doeltaal. Het curriculum is als duaal traject opgezet. Je volgt een reeks verplichte onderdelen ter waarde van 40 studiepunten; daarna doe je een bedrijfstage ter waarde van 15 studiepunten. Na de stageperiode werk je aan een afstudeeropdracht van 20 studiepunten. Omdat het een duale opleiding is (60 stp onderwijs, 15 stp bedrijfstage), is er alleen voor het onderwijs (1 jaar) recht op studiefinanciering.
8.3
Toelatingseisen voor de professionele masteropleiding Studenten die al ingeschreven zijn (geweest) bij de VU moeten vóór 1 juli een verzoek tot toelating indienen bij de examencommissie van de opleiding. Dit toelatingsverzoek moet in 3-voud ingediend worden en moet bestaan uit: - een sollicitatiebrief waarin het verzoek gemotiveerd wordt - een curriculum vitae - een overzicht van de behaalde studieresultaten (diploma's en cijferlijsten) Studenten die elders een bachelor-, doctoraal- of masterdiploma hebben behaald, moeten zich tevens vóór 1 juni aanmelden bij de Centrale Studentenbalie van de VU alvorens ze een verzoek tot toelating kunnen indienen.
8.3.1
64
Aanvullende eisen voor ICT en vertalen De examencommissie bepaalt of je toegelaten kunt worden tot de opleiding. Een voor de hand liggend voortraject is een bacheloropleiding in (a) Engelse taal en cultuur, (b) Communicatie- en informatiewetenschappen, (c) Taalwetenschap, of (d) Nederlandse taal en cultuur. Heb je een ander bachelordiploma behaald, dan beslist de examencommissie of er voldoende aansluiting is. De examencommissie bepaalt ook of je aanvullende programmaonderdelen moet volgen om aan de toelatingseisen te voldoen. Zo ja, dan kun je je inschrijven voor de premaster (maximaal een jaar). Voor studenten met een HBO-bachelor is deelname aan het pre-masterassessment verplicht. Het resultaat van het assessment geeft een indicatie van je geschiktheid voor de opleiding.
Nederlandse taal en cultuur
Tot slot moet je het Nederlands op moedertaalniveau beheersen en moet je kunnen aantonen dat je over voldoende taalkennis en taalvaardigheid beschikt, zowel in het Engels als in het Nederlands.
8.3.2
8.4
Opleidingscommissie en examencommissie Kijk voor actuele informatie over de samenstelling van de Opleidingscommissie en de Examencommissie op de website: www.let.vu.nl/organisatie
Doelstellingen en eindtermen De opleiding beoogt studenten voor te bereiden op een functie bij vertaal- en communicatieafdelingen van grote bedrijven, bij lokalisatiebedrijven, en bij vertaalbureaus. De toespitsing op ICT betreft enerzijds de aard van de te vertalen teksten en anderzijds het gebruik van elektronische vertaalhulpmiddelen. De eindtermen van de opleiding luiden als volgt: • De afgestudeerde heeft diepgaande kennis van vertaalprocessen. • De afgestudeerde heeft inzicht in het soort problemen dat zich voordoet bij het vertalen en lokaliseren van verschillende soorten ICT-gerelateerde teksten en documenten. • De afgestudeerde heeft een uitstekende vaardigheid in het vertalen van teksten van verschillende soorten van het Engels naar het Nederlands, en weet daarbij goed gebruik te maken van elektronische vertaalhulpmiddelen. • De afgestudeerde heeft een uitstekende productieve beheersing van het Nederlands. • De afgestudeerde heeft diepgaande kennis van de aard van vaktaal en terminologie, en de rol die deze spelen in het vertaalproces. • De afgestudeerde beschikt over uitstekende vaardigheden in de toepassing van professioneel elektronisch gereedschap bij de acquisitie, de representatie en de applicatie van terminologische kennis. • De afgestudeerde heeft diepgaande kennis van de kenmerken van diverse tekstsoorten, waaronder die in een elektronische omgeving, en weet de kwaliteit ervan zorgvuldig te beoordelen. • De afgestudeerde heeft een uitstekende vaardigheid in het beoordelen van de kwaliteit van teksten van diverse genres alsmede een uitstekende vaardigheid in het verbeteren van dergelijke teksten. • De afgestudeerde is in staat, blijkens een substantiële afstudeeropdracht, een complexe problematiek op het gebied van ICT en vertalen, of een deelgebied ervan, te analyseren en daarvoor oplossingen te bieden, mede op basis van tijdens de bedrijfstage uitgevoerde werkzaamheden.
8.5
Structuur van de opleiding De vakonderdelen worden als volgt over de twee jaar van de opleiding verdeeld. Tussen haakjes staan de studiepunten. Hieronder volgt een overzicht van de cursusonderdelen: • Vertalen Engels-Nederlands [10 stp.]: Je werkt aan je vertaalvaardigheid en je maakt kennis met de beroepspraktijk via bijdragen van gastdocenten uit het veld. Daarbij wordt aandacht besteed aan specifieke communicatieve omgevingen waarin het vertaalproces zich afspeelt en daarnaast ook aan culturele aspecten van
ICT en vertalen (Ma)
65
•
•
•
•
•
8.6
het vertalen. Later werk je aan vertaalopdrachten waarbij het gebruiken van databases en vertaalhulpprogramma's in de opdrachten geïntegreerd wordt. Tekstoptimalisering [10 stp.]: Eerst maak je kennis met theorievorming over de verschillen tussen teksttypen en over het beoordelen van tekstkwaliteit. Vervolgens kijk je naar de kenmerken van verschillende digitale tekstsoorten en krijg je oefening in het analyseren en verbeteren van digitale teksten. Terminologie [10 stp.]: Je krijgt een inleiding in de terminologie en maakt kennis met de belangrijkste tools. Daarna voer je een reeks opdrachten uit met gebruik van deze tools. Translation studies [5 stp.]: In dit onderdeel krijg je inzicht in de basisbegrippen van de taalkunde en de vertaalwetenschap die van belang zijn bij het omschrijven van vertaalprocessen. Daarbij wordt speciaal aandacht besteed aan de socioculturele context waarin de bron- en doelteksten gebruikt worden, en aan het ontwikkelen van een vertaalstrategie. Software localisatie [5 stp.]: In dit onderdeel krijg je inzicht in het localisatieproces in het algemeen en in problemen rond het vertalen van specifieke soorten software in het bijzonder. Eindtraject [35 stp.] bestaande uit een voorstudie [5 stp.], een bedrijfstage [15 stp.] en een afstudeeropdracht [20 stp.]. Voor het begin van de stage spreek je met het partnerbedrijf een werktraject af dat mede de basis legt voor je afstudeeropdracht.
Master ICT en vertalen, Eerste jaar Vakcode 539606 540606 511675 540607 505673 505672 505674 511688 511676 511689
8.7
Stp. 5 5
Periode 1 1
5
1
5 5
2 2
5 5 5 5
2 4 4 4
15
5 en 6
Master ICT en vertalen, Tweede jaar Vakcode 511690
66
Vaknaam Introduction to Translation Studies Lex: Lexicografische en terminologische tools ICT & Vertalen: Vertalen EngelsNederlands 1 Lex: Werkcollege terminologie ICT & Vertalen: Teksttypen en tekstoptimalisering ICT & Vertalen: Softwarelocalisatie ICT & Vertalen: Digitale documenten ICT & Vertalen: Eindtraject 1, voorstudie ICT & Vertalen: Vertalen EngelsNederlands 2 ICT & Vertalen: Eindtraject 2, bedrijfsstage
Vaknaam ICT & Vertalen: Eindtraject 3, afstudeeropdracht
Nederlandse taal en cultuur
Stp. 15
Periode 1 en 2
ICT en vertalen (Ma)
67
9
9.1
Lerarenopleiding Nederlandse taal en cultuur
Inleiding Het onderwijs zit te springen om enthousiaste vakmensen die leerlingen willen begeleiden bij het verwerven van kennis en vaardigheden; er is grote behoefte aan docenten die geïnteresseerd zijn in de ontwikkeling van jonge mensen en die zich thuis voelen in de dynamische omgeving van een school. De scholen zijn volop in beweging. Van leerlingen wordt een actieve en zelfstandige rol in het leerproces verwacht. Daarbij horen nieuwe, activerende vormen van lesgeven. Dit heeft tot gevolg dat de rol van de docent verandert. De vakdocent draagt kennis over maar is daarnaast een begeleider die scholieren leert zelfstandig te werken en onderzoek te doen. De docent werkt bij deze onderwijskundige vernieuwingen nauw samen met collega’s van andere vakken. Het gebruik van ICT in het onderwijs ondersteunt de veranderde rol van de docent. Bij al deze veranderingen is de basis van het leraarschap nog steeds: een gedegen vakkennis. Het Onderwijscentrum VU verzorgt binnen de Vrije Universiteit de opleiding tot eerstegraads docent in het voortgezet onderwijs. De opleiding kan in voltijd of deeltijd gevolgd worden.
9.2
Oriëntatiecursus Om er zelf achter te komen of het beroep van leraar iets voor je is wordt jaarlijks de cursus “Oriëntatie op het beroep van leraar: presentatie en communicatie” aangeboden. Het is een keuzevak van 10 studiepunten in de vierde periode voor derdejaars bachelorstudenten. De cursus bestaat uit de onderdelen algemene didactiek en vakdidactiek, en een korte stage op een school voor voortgezet onderwijs. Ook als je (nog) niet van plan bent om leraar te worden kan het een interessant keuzevak zijn omdat er veel aandacht is voor het verbeteren van je presentatie- en communicatievaardigheden, en je een goed beeld krijgt van wat het beroep van leraar inhoudt. Je volgt de cursus samen met studenten uit verschillende (verwante) opleidingen.
Vakcode Vaknaam 990006 Oriëntatie op het beroep van leraar: presentatie en communicatie
9.3
Stp. 10
Periode 4
Lerarenopleiding De universitaire lerarenopleiding leidt studenten op tot eerstegraads bevoegd docent in het voortgezet onderwijs. In voltijdvariant is dit een opleiding van één jaar (60 studiepunten) die volgt op een masteropleiding in het betreffende (school)vak. De opleiding bestaat voor de helft uit praktijk: een baan of stage op één of meer scholen voor voortgezet onderwijs. In de colleges wordt gewerkt aan thema's uit de algemene didactiek / pedagogiek en vakdidactiek, een praktijkonderzoek en keuzemodules. Daarbij is er steeds wisselwerking tussen theorie en eigen praktijkervaring. Als je de oriëntatiecursus niet hebt gevolgd, is het mogelijk om na een intakegesprek toch toegelaten te worden tot de lerarenopleiding. Deze mogelijkheid is er met name
68
Nederlandse taal en cultuur
voor studenten die na de afronding van hun doctoraal- of masterstudie pas kiezen voor het beroep van leraar. Het wordt echter sterk aangeraden om de oriëntatiecursus tijdens je bachelor te volgen, om zo een bewustere keuze te kunnen maken.
9.4
Meer informatie Als je belangstelling hebt voor de oriëntatiecursus of de lerarenopleiding kun je contact opnemen met het onderwijssecretariaat van het Onderwijscentrum VU:
[email protected], tel. (020) 598 9222, kamer 1G-09 (G-vleugel hoofdgebouw). Hier is o.a. een uitgebreidere informatiebrochure op te halen. Meer informatie vind je ook op www.onderwijscentrum.vu.nl. Voor meer vakspecifieke vragen over de lerarenopleiding kun je contact opnemen met de vakdidacticus Nederlands, drs. Yke Meindersma, e-mail:
[email protected].
Lerarenopleiding Nederlandse taal en cultuur
69
10
10.1 10.1.1 naam code coördinator docenten studiepunten contacturen periode doel inhoud
werkwijze literatuur
toetsing doelgroep
blackboard opmerkingen naam code docenten studiepunten contacturen periode doel
inhoud
werkwijze literatuur toetsing 70
Examenonderdelen
Nederlandse taal en cultuur (Ba) Eerste jaar Let alg: Algemene taalwetenschap, inleiding 500011 dr. B.L.J. Los dr. B.L.J. Los; dr. J. Noordegraaf; drs. C. Blom 5 21 (21 college) 4 Basiskennis van taalwetenschap als fundament voor de studie van een specifieke taal of een taalwetenschappelijke specialisatie. Kennismaking met de wetenschappelijke bestudering van een taal door analyse van de 'bouwstenen' van taalsystemen; kennismaking met 'de talen van de wereld' en taalverandering. 1 uur hoorcollege, 2 uur werkcollege waarin gemaakte opdrachten worden besproken. Tserdanelis, Georgios & Wai Yi Peggy Wong, eds. (2004) The Language Files: Materials for an Introduction to Language and Linguistics. 9th Edition. Columbus: Ohio State University Press Schriftelijk tentamen aan het einde van de periode Verplicht voor 1e jaars studenten Taalwetenschap, Engels, Duits, Frans, Nederlands, Oudheidkunde (Grieks en Latijn) en Artificiële Intelligentie; 3e jaars studenten Oudheidkunde (Assyriologie) Ja Inschrijven verplicht via TIS Let alg: Inleiding in de literatuurwetenschap 500006 prof.dr. D.H. Schram; dr. J.J.M. van Stralen 5 21 (21 college) 5 Het college beoogt een oriëntatie te geven over thema's en de manieren waarop deze benaderd kunnen worden binnen de literatuurwetenschap en over lopende discussies op dat vakgebied. De volgende onderwerpen komen onder meer aan de orde: het literatuurbegrip, de interpretatie en de canon, de literatuurgeschiedschrijving en het literatuur-historisch onderzoek, de literatuurpsychologie en de literatuursociologie, de literaire kritiek en intertekstualiteit. Per week is er 2 uur hoorcollege voor de gehele groep; daaraan aansluitend een facultatief vragenuurtje. • Studiehandleiding • Reader Schriftelijk tentamen over de gehele stof Nederlandse taal en cultuur
doelgroep Verplicht voor 1e jaars studenten Duits, Frans, Nederlands, ACW, Engels; 2e jaars studenten Geschiedenis en CIW opmerkingen Inschrijven verplicht via TIS naam code coördinator docenten studiepunten contacturen periode doel
inhoud
werkwijze
literatuur toetsing
doelgroep blackboard opmerkingen
Let alg: Taalgebruikstheorie 500013 prof.dr. T.A.J.M. Janssen prof.dr. F. Hinskens; vacature; drs. C.N. Versluis; prof.dr. T.A.J.M. Janssen; drs. M.C.G. Schasfoort; prof.dr. W.P.M.S. Spooren; dr. D.M.F. Torck 5 26 (26 college) 4 Door kennis te maken met wetenschappelijke benaderingen van taalgebruik ontwikkel je inzicht in hoe mensen zich talig gedragen. Je leert hoe je je tegenover je eigen taalgebruik en dat van anderen analytisch en kritisch op kunt stellen. Je zult je er daarbij van bewust worden dat waarden en normen voor taalgedrag in je eigen sociale omgeving sterk kunnen verschillen van de waarden en normen in andere maatschappelijke verbanden. Je maakt kennis met opvattingen over en inzichten in taalgebruik. De centrale gedachte is dat taalgebruikers hun taalgebruik - en daardoor hun taal - afstemmen op hun gesprekspartners: taalgebruik komt in interactie tot stand. Het college zal inzicht geven in wat taalgebruikers doen, in de wijze waarop ze handelen en in de vraag waarom ze doen wat ze doen. Je maakt kennis met begrippen die van belang zijn voor verdere studies in de taalkunde en taalbeheersing en voor het onderwijs in de taalvaardigheid. Verder maak je kennis met methodes om taalgebruik te onderzoeken. Daarvoor moet je onder andere gespreksmateriaal verzamelen en een analyse maken van enkele taalgebruiksaspecten. Er zijn zeven hoorcolleges van twee uur, twee practicumcolleges van ieder twee uur en vier werkcolleges van twee uur. De practicumcolleges moeten gevolgd worden om de opdrachten voor het werkdossier te kunnen maken. Theo Janssen (ed.), Taal in gebruik. Een inleiding in de taalwetenschap, Den Haag: Sdu Uitgevers, 2002 Een schriftelijk tentamen in de laatste week van de collegeperiode (1/2 van het cijfer); een individueel werkstukdossier (1/2 van het cijfer). Het dossier bevat een uitwerking van verschillende opdrachten die op de blackboardsite te vinden zijn. Ze kunnen in de collegevrije weken in juni gemaakt worden. Zowel voor het tentamen als voor het werkstukdossier moet een voldoende behaald worden. Verplicht voor 1e jaars studenten CIW en Nederlands. Naar keuze voor studenten die geïnteresseerd zijn in menselijke communicatie. Ja. Toegang na inschrijving via TIS • Het vak vormt samen met Vlootschouw (505002) of Inleiding Algemene taalwetenschap (500011) een minor. • Inschrijven verplicht via TIS. Daarbij geeft iedere student zelf via TIS aan in welke groep hij/zij bij voorkeur ingedeeld wil worden.
naam MTC: Academische vaardigheden A t/m C code 512002 coördinator dr. M.J.E. van Tooren
Examenonderdelen
71
studiepunten 5 contacturen 46 (46 hoorcollege) werk- en instructiecollege periode 1 en 2 doel Aanleren van de vaardigheden zoeken en beoordelen van wetenschappelijke informatie, mondeling presenteren, schriftelijk presenteren. inhoud In elke studie Letteren wordt van de studenten verwacht dat ze zich datgene, wat er op een vakgebied aan kennis en inzichten aanwezig is, eigen kunnen maken en dat ze daarbij hun weg kunnen vinden in relevante literatuur of relevant beeldmateriaal. Bovendien zullen ze de uitkomsten van hun eigen onderzoek op een voor anderen begrijpelijke en toegankelijke manier moeten kunnen presenteren: in de vorm van een werkstuk, scriptie, een referaat of een presentatie. Tijdens de cursus Academische Vaardigheden zullen de studenten de vaardigheden aan kunnen leren die bij deze verwachtingen en eisen horen. De cursus bestaat uit drie onderdelen, verdeeld over twee periodes. In periode 1 komt het onderdeel Zoeken en beoordelen van wetenschappelijke informatie (5020021) aan de orde, in periode 2, 4 of 5 (afhankelijk van de opleiding) de onderdelen Mondeling Presenteren (5020022) en Schriftelijk Presenteren (5020023). Zie verder de beschrijving per onderdeel. literatuur • Reader • Werkboek Zoeken en beoordelen van wetenschappelijke informatie • Werkboek Presenteren toetsing Opdrachten tijdens college; mondelinge presentatie; werkstuk doelgroep 1e jaars studenten Duits, Engels, Frans, Literatuurwetenschap en Nederlands opmerkingen Inschrijven verplicht via TIS naam code coördinator docenten studiepunten contacturen periode doel
MTC: Acva A, zoeken en beoordelen van wetenschappelijke informatie 5120021 dr. M.J.E. van Tooren dr. N.H. van Gessel; vacature; dr. M.J.E. van Tooren 0 21 (14 practicum, 7 hoorcollege) 1 Aanleren van vaardigheden op het gebied van het zoeken en beoordelen van wetenschappelijke informatie en het kritisch analyseren van geschreven en niet-geschreven bronnen. inhoud In het eerste deel van deze cursus worden de studenten allereerst vertrouwd gemaakt met de inrichting en organisatie van de bibliotheek van de VU (UBVU) en met de conventies rond het beschrijven en opslaan van bibliografische gegevens en van beeldmateriaal. Vervolgens komen allerlei elektronische vormen van informatievergaring aan de orde: on line zoeken in verschillende bibliografische catalogi en het zoeken van wetenschappelijke informatiebronnen op het World Wide Web. Speciale aandacht zal daarbij besteed worden aan het beoordelen van de wetenschappelijke kwaliteit van websites. Wie in het kader van een werkstuk, collegeopdracht of scriptie onderzoek doet, wordt voortdurend geconfronteerd met allerlei soorten feiten, kennis en interpretaties waarvan de waarde niet op voorhand vaststaat. In het tweede
72
Nederlandse taal en cultuur
werkwijze literatuur toetsing entreevoorwaarden doelgroep blackboard opmerkingen
naam code coördinator docent studiepunten contacturen periode doel inhoud
literatuur toetsing doelgroep opmerkingen
naam code coördinator docent
deel van de cursus maken de studenten kennis met allerlei technieken waarmee redeneringen, argumentaties, interpretaties, e.d. kritisch kunnen worden geanalyseerd. Speciale aandacht zal daarbij worden geschonken aan het kritisch analyseren van diverse soorten beeldmateriaal en aan de rol van illustraties bij de interpretatie van tekst. De deelnemers kunnen zich met behulp van tekst- en beeldmateriaal in het werkboek steeds oefenen in de analysetechnieken die op het college aan de orde komen. Hoorcolleges; computerpractica en werkcolleges waarin oefeningen worden gemaakt en opdrachten worden uitgevoerd • Werkboek Zoeken en beoordelen van wetenschappelijke informatie • Digitaal materiaal dat beschikbaar wordt gemaakt via blackboard Beoordelingsopdrachten Basisvaardigheden computergebruik (Windows, Word, Internet Explorer, email) 1e jaars studenten Duits, Engels, Frans, Literatuurwetenschap en Nederlands Ja • Op blackboard is m.b.v. een aantal checklists na te gaan of je over de vereiste basisvaardigheden beschikt. Daar staat ook hoe jeje daarin eventueel kunt bekwamen. • Inschrijven verplicht via TIS
MTC: Acva B, mondeling presenteren 5120022 dr. M.J.E. van Tooren Diverse docenten 0 14 (14 werkcollege) 2, 4 en 5 Herkennen en toepassen van vaardigheden die van belang zijn voor het houden van effectieve mondelinge presentaties. Aan de orde komen uiteenlopende aspecten van het mondeling presenteren: de voorbereiding, de vormgeving en de structuur van een mondelinge presentatie, maar ook het omgaan met sprekersangst en met vragen uit het publiek. Daarnaast oefenen de studenten zich in niet-talige apecten van een presentatie, het gebruik van hulpmiddelen, en het geven van feedback. Tijdens het college bereiden de deelnemers stap voor stap een eigen mondelinge presentatie voor, die ze uiteindelijk ook voor de groep over het voetlicht brengen. Werkboek Presenteren Opdrachten tijdens college; mondelinge presentatie 1e jaars studenten Duits, Engels, Frans, Literatuurwetenschap en Nederlands • Afhankelijk van de opleiding is dit onderdeel in periode 2, 4 of 5 • De studiepunten voor de cursus Academische vaardigheden worden pas na afronding van alle onderdelen toegekend. • Inschrijven verplicht via TIS MTC: Acva C, schriftelijk presenteren 5120023 dr. M.J.E. van Tooren Diverse docenten
Examenonderdelen
73
studiepunten periode doel inhoud
werkwijze literatuur toetsing doelgroep opmerkingen
0 2 Aanleren van vaardigheden op het gebied van schriftelijk presenteren. Aan de hand van praktische oefeningen op college en met behulp van een werkboek komen op dit college alle aspecten van het schrijfproces aan de orde, vanaf het eerste idee tot de laatste tekstrevisie. De deelnemers houden zich bezig met de organisatie van een tekst, principes van tekststructurering en lezersgerichtheid, maar ook met meer algemene zaken als de aanpak van de schrijftaak, handige en minder handige schrijfstrategieën en het omgaan met schrijfblokkades. Bovendien voeren de deelnemers zelf ook een schrijfopdracht uit op basis van aangereikt materiaal. Deze mondt na algemene besprekingen en een individuele bespreking met de docent uit in een werkstuk dat aan het eind van periode twee moet zijn ingeleverd. Waar nodig kunnen de studenten ook nog op eigen gelegenheid de hulp inroepen van COACH , een computerprogramma met extra schrijfvaardigheidsoefeningen. Hoor- en werkcollege Werkboek Presenteren Opdrachten tijdens college, werkstuk 1e jaars studenten Duits, Engels, Frans, Literatuurwetenschap en Nederlands • Afhankelijk van de opleiding is dit onderdeel in periode 2, 4 of 5 • De studiepunten voor de cursus Academische vaardigheden worden pas na afronding van alle onderdelen toegekend • Inschrijven verplicht via TIS
naam code coördinator docenten studiepunten contacturen periode doel
Ned letterk/taalk: Proza-analyse en woordsemantiek 532022 prof.dr. E. Jansen prof.dr. E. Jansen; dr. S. Daalder 5 28 (28 werkcollege) 1 en 2 Vertrouwdheid met de voornaamste instrumenten van verhaalanalyse; inzicht in de manier waarop teksten zijn opgebouwd en de lezer kunnen beïnvloeden. Kennis verwerven van begrippen en opvattingen over de betekenis van woorden; daarnaast de vaardigheid ontwikkelen om gegevens op te sporen in de Nederlandse gedrukte en electronische bestanden op dit terrein. inhoud In de colleges verhaalanalyse (periode 1) gaat de aandacht vooral uit naar zaken als vertelsituatie, tijd- en ruimteaspecten, personages en motieven in modern verhalend proza. Verschillende invalshoeken en effecten worden aan de hand van geselecteerde verhalen besproken. In de tweede periode volgt een inleiding in de leer van de woordbetekenis. De theorie uit het cursusboek wordt op de colleges concreet gemaakt door de presentaties van de deelnemers: ieder rapporteert over de betekenisfacetten van zijn of haar 'favoriete woord'. De rapportages worden uitgewerkt tot een klein werkstuk. literatuur Periode 1: • Luc Hermans en Bart Vervaeck, Vertelduivels. Handboek verhaalanalyse.
74
Nederlandse taal en cultuur
Nijmegen, Vantitlt, 2001 De te lezen verhalen en ander studiemateriaal wordt op college verstrekt Periode 2: • Jean Aitchison, Wordt in the mind: an introduction to the mental lexicon. 2e druk. Oxford etc.: Blackwell, 1994 en later •
toetsing Beide periodes worden afgesloten met een werkstuk. Het werkstuk Woordsemantiek kan gemaakt worden in periode 3. De twee werkstukken tellen elk voor 50 procent in het eindcijfer entreevoorwaarden Het onderdeel Academische vaardigheden dient parallel aan deze cursus gevolgd te hebben doelgroep 1e jaars studenten Nederlands en anderen opmerkingen Inschrijven verplicht via TIS naam code docent studiepunten contacturen periode doel
inhoud
literatuur
toetsing doelgroep opmerkingen
naam code coördinator docenten studiepunten
Ned letterk: Literair-historisch overzicht 1, Middeleeuwen 534005 dr. R.M.T. Zemel 5 28 (28 hoorcollege) en werkcollege 1 Kennis van een representatief corpus teksten uit de literatuur van de Middeleeuwen. Inzicht in de literaire en literair-historische verbanden waarin deze teksten geplaatst en begrepen moeten worden. In het eerste jaar van de opleiding wordt de geschiedenis van de Nederlandse letterkunde behandeld volgens een indeling in vier perioden. In de eerste periode komt de literatuur van de Middeleeuwen aan de orde. Dit gebeurt in twee reeksen. Thema van de eerste reeks is de hoofse liefde. De volgende onderwerpen worden daarin behandeld: het boek in de Middeleeuwen; heldenepiek: Karel ende Elegast; hoofse liefde in de lyriek van de troubadours; hoofse lyriek in de Lage Landen; de invloed van de Tristan; hoofse novelle. De tweede reeks is gewijd aan de roman. Aan de orde komen: het genre van de Arturroman; de dierenroman (Van den vos Reinaerde); thema's uit de roman op het toneel. Enkele werkcolleges sluiten hierbij aan. • M.A. Schenkeveld-van der Dussen (red.), Nederlandse literatuur, een geschiedenis. Groningen 1993 • Syllabus Letterkunde Middeleeuwen • Leeslijst met teksten; zie studiehandleiding Schriftelijk tentamen in de laatste week van periode 1 1e jaars studenten Nederlands; studenten van elders die dit onderdeel volgen als deel van een minor • Dit college is deel van een minor Mediëvistiek • Inschrijven verplicht via TIS Ned letterk: Literair-historisch overzicht 2, Renaissance 534006 prof.dr. J.M. Koppenol prof.dr. J.M. Koppenol; dr. A. van Strien 5
Examenonderdelen
75
contacturen 28 (28 hoorcollege) hoorcollege 2 uur en werkcollege 2uur periode 2 doel Kennismaken met de Nederlandse letterkunde uit de periode 1550-1800; kennis van een representatief corpus teksten uit deze periode en inzicht in de literaire en literair-historische verbanden waarin deze teksten geplaatst en begrepen moeten worden inhoud Vanaf 1550 begint er een reeks veranderingen in de Nederlandse literatuur die we de Renaissance noemen. Auteurs gaan zich richten naar (meestal aan de oudheid ontleende) voorschriften, voorbeelden en theorieën. Tegelijkertijd vinden er belangrijke ontwikkelingen plaats in de politieke en religieuze situatie in de Nederlanden, die leiden tot de vorming van de Republiek. In de zeventiende eeuw, de Gouden Eeuw, groeit ons land uit tot een wereldmacht. In de achttiende eeuw, de eeuw van de Verlichting, doen zich weer nieuwe ontwikkelingen voor. In het college wordt ingegaan op de aard van de verandering die de literatuur in deze periode onderging. In de hoorcolleges komen de literaire ontwikkelingen en hun maatschappelijke achtergrond aan de orde; tijdens de werkcolleges wordt ingegaan op concrete teksten. literatuur • Leeslijst • Syllabus/reader • M.A. Schenkeveld-van der Dussen (red.), Nederlandse literatuur, een geschiedenis. Groningen 1993 toetsing Schriftelijk tentamen aan het eind van periode 2; actieve deelname aan de werkcolleges; opdrachten voor de werkcolleges doelgroep 1e jaars studenten Nederlands; studenten van elders die dit onderdeel volgen als deel van een minor opmerkingen • De boeken op de leeslijst staan in de bibliotheek • Inschrijven verplicht via TIS naam code docent studiepunten contacturen periode doel
Ned letterk: Literair-historisch overzicht 3, 1800-1940 533008 dr. J.H.C. Bel 5 35 (35 hoorcollege) 4 Kennis van een representatieve verzameling Nederlandstalige teksten uit de periode 1800-1940 en inzicht in de literairhistorische verbanden waarin deze teksten gesitueerd kunnen worden en kennis van de hieraan gerelateerde maatschappelijke vraagstukken. inhoud Dit onderdeel beoogt een eerste kennismaking met de geschiedenis van de Nederlandse literatuur van Sara Burgerhart (1782) tot en met het tijdschrift Forum dat in de jaren dertig van de twintigste eeuw verscheen. In de eerste helft van deze cursus valt het accent op het verhalend proza tot ongeveer 1900. In de tweede helft is de aandacht vooral gericht op de poëzie en essayistiek van 1880; Lodewijk van Deyssel's roman Een liefde (1888), één van de kernteksten van het zogenaamde sensitivisme vormt het centrale verbindingspunt. Globale achtergrondinformatie wordt gegeven in enkele te bestuderen literairhistorische teksten, het handboek van Ton Anbeek en in de
76
Nederlandse taal en cultuur
werkwijze literatuur
toetsing doelgroep opmerkingen
naam code docent studiepunten contacturen periode doel
inhoud
werkwijze
literatuur
toetsing doelgroep opmerkingen
naam code coördinator docenten
colleges. Naast de hoorcolleges is er elke week een leesuur gepland waarin enkele soms als moeilijk ervaren teksten besproken worden. 4 uur hoorcollege, daarnaast leesuur • Primaire literatuur en reader (zie studiehandleiding) • Ton Anbeek: Geschiedenis van de Nederlandse literatuur tussen 1885 en 1985. Amsterdam 1999 Schriftelijk tentamen 1e jaars studenten Nederlands; studenten van andere opleidingen (ALW, ACW, CIW, Geschiedenis) die dit onderdeel volgen als deel van een minor • Vormt samen met Literair-historisch overzicht 4 (533009) een minor • Inschrijven verplicht via TIS
Ned letterk: Literair-historisch overzicht 4, 1940-nu 533009 dr. A.T. Zuiderent 5 28 (28 college) 5 Kennis van een representatief corpus teksten uit de periode na 1940 en inzicht in de literair-historische verbanden waarin deze teksten geplaatst kunnen worden. Ontwikkelen van het vermogen tot analytisch gedichten lezen. Het college geeft een chronologisch overzicht van de Nederlandse literatuur na 1940, van Gerrit Achterberg tot Hafid Bouazza, waarbij onder meer aandacht wordt besteed aan Hermans, Reve, Mulisch en de Vijftigers. Buiten de chronologie wordt aandacht besteed aan Vlaamse auteurs en aan de doorwerking van de Tweede Wereldoorlog in de literatuur. Voorop staat eigen lectuur van poëzie en proza (verhalend en beschouwend) van auteurs in deze periode. Enkele colleges zullen speciaal gewijd zijn aan het analytisch lezen van moderne poëzie. Twee hoorcolleges per week. Enkele colleges (maximaal 4) zullen het karakter hebben van een werkcollege, waarvoor van tevoren opdrachten worden uitgereikt, die in het college besproken worden. • Ton Anbeek, Geschiedenis van de literatuur in Nederland 1885-1985 • M.A. Schenkeveld-van der Dussen e.a. (red.), Nederlandse literatuur, een geschiedenis, Groningen 1993 (of latere druk) (dit boek wordt ook bij de andere literair-historische overzichtscolleges gebruikt) • Syllabus Moderne letterkunde 1940-nu • Syllabus Poëzieanalyse Actieve inbreng in de werkcolleges en een schriftelijk tentamen 1e jaars studenten Nederlands; studenten van elders die dit onderdeel volgen als deel van een minor • Vormt samen met Literair-historisch overzicht 3 (533008) een minor • Aanwezigheid in de werkcolleges verplicht • Inschrijven verplicht via TIS Ned taalbeh: Vlootschouw 505002 drs. M.G. Onrust drs. M.C.G. Schasfoort; drs. M.G. Onrust; dr. M.T. Pit
Examenonderdelen
77
studiepunten 5 contacturen 28 (28 hoorcollege) en werkcollege periode 5 doel Kennismaken met de factoren die een rol spelen bij het analyseren en evalueren van de kwaliteit en effectiviteit van teksten en gesprekken; ervaring opdoen met de instrumenten die een taalbeheerser heeft om teksten en gesprekken te optimaliseren, c.q. daarover te adviseren. Inzicht in de vakwetenschappelijke waarden die aan de praktische benadering ten grondslag liggen. inhoud Centraal in dit college staan twee casussen, een uit het gebied van de mondelinge taalbeheersing en een uit dat van de schriftelijke taalbeheersing. Deze casussen gebruiken we om ons te verdiepen in de rol van tekst- en gespreksdoelen, genres en de situationele en institutionele context. Wat is de plaats die deze factoren (moeten) innemen bij het evalueren van de effectiviteit van de interactie of de stijl en stuctuur van een tekst of gesprek? De kennis die je op deze manier verwerft pas je vervolgens toe in je analyses van casustekst en -gesprek: welke adviezen zou je kunnen aandragen voor de schrijvers en sprekers, en waarom? Welke ingrepen zou je zelf doen om de tekst en het gesprek effectiever te maken? Welke instrumenten heb je daarvoor? Tenslotte maak je ook kennis met de technieken die er zijn om na te gaan of een tekst inderdaad in de ogen van de 'gebruikers' effectiever is geworden, terwijl je het casusgesprek vergelijkt met een overeenkomstig, 'soepeler' lopend gesprek. literatuur • Onrust, M.G., A.Verhagen en R.E.Doeve, Formuleren. Houten: Bohn, Stafleu en Van Loghum, 1993 • Artikelen toetsing Werkstukken en opdrachten: voor het werkstuk is tijd uitgetrokken in de collegevrije periode in juni doelgroep 1e jaars studenten Nederlands en CIW blackboard Ja opmerkingen • Vormt samen met Taalgebruikstheorie (500013) een minor • Inschrijven verplicht via TIS voorkennisvak 500013 : Let alg: Taalgebruikstheorie naam code coördinator docenten studiepunten contacturen
Ned taalk: Inleiding taalkunde van het moderne Nederlands 535003 dr. J. Noordegraaf dr. S. Daalder; dr. J. Noordegraaf 5 42 (42 werkcollege) en een excursie periode 1 doel Verwerving van basiskennis en ontwikkeling van een kritische houding op het terrein van de taalkunde van het moderne Nederlands inhoud De module bestaat uit twee onderdelen. In het eerste wordt een goede vaardigheid verworven in de toepassing van fundamentele begrippen uit de traditionele grammatica. Het tweede onderdeel biedt een kennismaking met termen en begrippen die een rol spelen bij de beschrijving van een aantal
78
Nederlandse taal en cultuur
literatuur
toetsing
doelgroep blackboard opmerkingen
naam code coördinator docenten studiepunten contacturen periode doel
inhoud
literatuur toetsing doelgroep opmerkingen 10.1.2 naam code docent studiepunten contacturen periode doel
andere aspecten van het moderne Nederlands; daarbij vindt tevens een kritische reflectie plaats op de normen die op het terrein van taal en taalbeschrijving bewust en onbewust gebruikt worden. • Jan Luif, In verband met de zin, Amsterdam University Press (ongeveer EUR 17,00) • Syllabussen en reader Schriftelijk tentamen Nederlands grammatica; maken van opdrachten over gevarieerde taalkundige onderwerpen (in periode 3). Het eindcijfer wordt bepaald door middeling van de twee deelcijfers, die beide ten minste een vijf moeten zijn. 1e jaars studenten Nederlands Ja • Er wordt gebruik gemaakt van ICT-hulpmiddelen • Inschrijven verplicht via TIS
Ned taalk: Taalkunde van het oudere Nederlands 535009 dr. J. Noordegraaf drs. F.J.H. de Bree; dr. J. Noordegraaf 5 42 (42 werkcollege) 2 Kennis verwerven van literair en niet-literair taalgebruik in de Middeleeuwen en de zeventiende eeuw en inzicht krijgen in de belangrijkste verschillen met het moderne Nederlands De grammatica van het Middelnederlands respectievelijk het zeventiendeeeuwse Nederlands wordt behandelt met het oog op de lectuur van allerlei teksten die een gevarieerd beeld geven van het leven in de Middeleeuwen en de Gouden Eeuw. De gekozen teksten worden grammaticaal geïnterpreteerd. • Syllabus Middelnederlands • Syllabus Zeventiende-eeuws Nederlands Twee schriftelijke deeltentamens; de cijfers worden gemiddeld; een deeltentamen van 4 of lager moet herkanst worden 1e jaars studenten Nederlands Inschrijven verplicht via TIS Tweede jaar Fil: Schijn en werkelijkheid 544117 dr. M.F. Willemsen 5 34 (6 werkcollege, 28 hoorcollege) 2 Het algemene doel van de wijsgerige vorming in de letterenfaculteit is om studenten: (1) kennis te laten maken met hoofdfiguren en kernthema's uit de geschiedenis van de filosofie; (2) inzicht te geven in filosofische problemen die zich voordoen in de studiegebieden die in de Faculteit der Letteren worden behartigd; (3) bewust te maken van levensbeschouwelijke
Examenonderdelen
79
inhoud
literatuur toetsing doelgroep blackboard opmerkingen
perspectieven of basale overtuigingen die bij het bedrijven van wetenschap meespelen. De specifieke doelen van de collegereeks Schijn en werkelijkheid zijn: kennismaking met enkele belangrijke figuren en stromingen uit de westerse filosofie; inzicht in de thematiek van schijn en werkelijkheid. In de geschiedenis van de (westerse) filosofie, van Plato tot en met het postmoderne denken, is de thematiek van schijn en werkelijkheid voortdurend aan de orde. Wat is echt? Wat is blijvend? Wat is waarheid? In de collegereeks worden denkers behandeld die op deze vraag invloedrijke antwoorden hebben gegeven: o.a. Plato, Aristoteles, Thomas van Aquino, Descartes, Schopenhauer, Nietzsche, Wittgenstein, Lyotard. In het licht van de vraag naar schijn en werkelijkheid kunnen diverse andere vragen worden gesteld: Wat is betrouwbare kennis? Wat is de bijdrage van taal als het gaat om kennis? Hoe verhouden taal en werkelijkheid zich tot elkaar? Welke rol speelt de verbeelding als het gaat om kennis? Wat hebben kunstwerken ons te zeggen over de werkelijkheid? Hoe kan fictie (romankunst, filmkunst) ons zicht geven op de werkelijkheid? Deze vragen worden behandeld in de hoorcolleges. In de werkgroepen krijgen enkele denkers extra aandacht (met name Plato en Nietzsche) en worden de hoofdvragen uit de hoorcolleges verder uitgediept. Reader Schijn en werkelijkheid Enkele korte essays (in samenhang met de werkcolleges); schiftelijk tentamen Verplicht voor 2e jaars studenten Frans, GLTC, Nederlands, Engels, Duits, CIW, Literatuurwetenschap en Taalwetenschap; keuze voor Geschiedenis Ja • Aanwezigheidsplicht bij de werkcolleges • Bij deze cursus wordt intensief gebruikgemaakt van blackboard • Deze cursus valt in grote lijnen samen met de cursus Geschiedenis van de filosofie/filosofie van taal en tekst (544112) zoals gegeven in het cursusjaar 2004-2005 maar verschilt radicaal van de filisofiecursussen die in de jaren daarvoor werden gedoceerd. Studenten die de cursus vóór 2004 hebben gevolgd en alsnog willen afronden dienen contact op te nemen met de docent • Inschrijven verplicht via TIS
naam code docent studiepunten contacturen periode doel
Let alg: Methodologie moderne talen en culturen 500411 prof.dr. D.H. Schram 5 28 (28 college) 1 Het leren onderkennen van de kenmerken en vooronderstellingen, van de voor- en nadelen van verschillende typen onderzoek in de letterkundestudie; Het leren beoordelen van bestaand onderzoek; Het leren formuleren van een onderzoeksvraag en het kunnen aangeven van de wijze waarop die vraag beantwoord kan worden. inhoud Er zijn verschillende typen literair/letterkundig onderzoek. Gemeenschappelijk is dat het gaat om een probleem- en vraagstelling, dat er
80
Nederlandse taal en cultuur
werkwijze literatuur toetsing doelgroep
opmerkingen
een bepaalde methode wordt gehanteerd om dit probleem op te lossen en deze vraag te beantwoorden, en dat er sprake is van een wetenschappelijke en/of maatschappelijke relevantie. De kenmerken en vooronderstellingen, en de voor- en nadelen van de verschillende typen onderzoek worden uitvoerig aan de orde gesteld. Het gaat daarbij globaal gesproken om historisch, interpretatief en empirisch onderzoek. Deze typen onderzoek worden besproken aan de hand van voorbeelden uit de Engelse, Nederlandse, Franse en Duitse letterkunde en de Literatuurwetenschap. In het onderzoek, en dus in het college, spelen literaire theorieën een rol. Welk soort theorieën zijn er, om welke theorieën gaat het, hoe functioneren ze in het onderzoek? Verder komen thema's aan de orde als het onderscheid tussen fundamenteel en toegepast onderzoek, kwalitatief en kwantitatief onderzoek, wetenschappelijke benaderingen en niet-wetenschappelijke benaderingen. Afwisselend hoor- en werkcolleges; op de werkcolleges worden voorbeelden van onderzoek en werkstuukken van de studenten besproken. Reader Actieve deelname aan de colleges, enkele schrijfopdrachten en een eindwerkstuk Verplicht voor 3e jaars studenten Nederlands (letterkunde); 2e jaars studenten Duits, Engels, Frans, Nederlands en Taalwetenschap kiezen dit onderdeel of Let alg: Methodologie van empirisch onderzoek (500410) • 2e jaars studenten uit de afdeling Moderne Talen en Culturen (m.u.v. studenten Literatuurwetenschap) kiezen uit de twee methodologieonderdelen die in het domein worden aangeboden en die op letterkunde resp. taalkunde zijn georiënteerd. Het onderdeel Methodologie met betrekking tot literair/letterkundig onderzoek bouwt voort op de Inleiding Literatuurwetenschap uit jaar 1 • Inschrijven verplicht via TIS
naam code docent studiepunten contacturen periode doel
Let alg: Methodologie van empirisch onderzoek 500410 drs. G. Mulder 5 28 (8 werkcollege, 20 hoorcollege) 1 Je kent de principes achter drie hoofdsoorten van empirisch onderzoek (experimenteel, survey en case-study). Je bent in staat verantwoorde keuzes te maken bij het opzetten en uitvoeren van dergelijk onderzoek. Je kunt de kwaliteit van onderzoek van anderen beoordelen. Je kunt de vertaalslag maken van onderzoeksvragen naar getallen. Je kunt getalsmatige informatie in het onderzoek van anderen begrijpen. inhoud In de eerste vier hoorcolleges wordt een algemene inleiding gegeven op de kenmerken van empirisch onderzoek. In deze hoorcolleges wordt je een kader aangereikt waarbinnen je de drie hoofdsoorten van empirisch onderzoek (experimenteel onderzoek, survey-onderzoek en case-study) kunt plaatsen. Deze vormen worden in het vijfde, zesde en zevende hoorcollege uitgediept. Bij al deze hoorcolleges vormt het boek de leidraad. Omdat het boek een sociaal-wetenschappelijke invalshoek heeft, worden parallel lopend
Examenonderdelen
81
werkwijze literatuur
toetsing entreevoorwaarden doelgroep
blackboard opmerkingen
naam code studiepunten periode opmerkingen
aan hoorcollege 5,6 en 7 drie werkcolleges gegeven, waarin wordt ingegaan op een taalkundige invulling van elk van de drie onderzoekssoorten. Bij elk onderdeel wordt een casus besproken. Aan de hand van de casus wordt de behandelde theorie toegepast. Parallel lopend aan de eerste drie hoorcolleges wordt een inleiding gegeven in de descriptieve statistiek. Achtereenvolgens komen aan de orde: de visualisering, de aggregatie en de evaluatie van kwantitatieve gegevens. Tijdens de cursus wordt gebruik gemaakt van hoorcolleges en werkcolleges. • 't Hart, H., J. van Dijk, M. de Goede, W. Jansen en J. Teunissen, Onderzoeksmethoden, Amsterdam 1998; Boom 4e druk • Bij de werkcolleges wordt gebruik gemaakt van een reader met aanvullende literatuur over onderzoekstechnieken en descriptieve statistiek. Tentamen 1e jaar (voor 2e jaars studenten) of eerste 2 jaar bachelorprogramma (voor 3e jaars studenten) Verplicht voor 2e jaars studenten CIW, 3e jaars studenten Nederlands (taalbeheersing en taalkunde); 2e jaars studenten Literatuurwetenschap, Duits, Engels, Frans, Nederlands en Taalwetenschap kiezen dit onderdeel of Let alg: Methodologie moderne talen en culturen (500411) Ja • 2e jaars studenten uit de afdeling Moderne Talen en Culturen (m.u.v. studenten Literatuurwetenschap) kiezen uit de twee methodologieonderdelen die in het domein worden aangeboden en die op letterkunde resp. taalkunde zijn georiënteerd. • Gedurende de cursus kan een bonuspunt worden behaald bij voldoende individuele en groepsmatige participatie. • Inschrijven verplicht via TIS
Minor 500504 10 4 en 5 • Onderdelen in te vullen, onder voorafgaande goedkeuring van de examencommissie, naar keuze van de student van 3x 10 stp, waarvan 10 stp gekozen mogen worden uit het aanbod van de opleiding, maar buiten de eigen specialisatie. • Een overzicht van het facultaire minoraanbod is te vinden in de paragraaf Facultair minoraanbod. De vakbeschrijvingen zijn te vinden op internet: http://www.studiegids.nl
naam code coördinator docenten studiepunten contacturen
Ned letterk: Boekwetenschap & het literaire bedrijf 532102 prof.dr. J.M. Koppenol prof.dr. J.M. Koppenol; dr. A.T. Zuiderent 5 14 (14 hoorcollege) en verplichte excursies periode 4
82
Nederlandse taal en cultuur
doel Kennismaken met een breed spectrum van boekhistorische kennis; kennismaking met diverse aspecten van het literaire bedrijf inhoud In dit college wordt, aan de hand van een reader met secundaire literatuur, ingegaan op elementaire begrippen horend bij de studie van het oude en het nieuwe boek, zowel in technische zin (codicologie, paleografie, analytische bibliografie, vormgeving) als in cultuurhistorische zin, waarbij er aandacht zal worden besteed aan diverse aspecten zoals uitgeverijen en boekhandel, bibliotheken, reeksen, literaire kritiek, literaire tijdschriften, boekenclubs tot en met publiceren op internet. literatuur Syllabus toetsing Schriftelijk tentamen; opdrachten in het kader van de colleges entreevoorwaarden Basistentamens letterkunde doelgroep 2e jaars studenten Nederlands; studenten ACW, Literatuurwetenschap blackboard Ja opmerkingen • Vormt samen met Thema reisverhalen (532106) een minor • Inschrijven verplicht via TIS naam code coördinator docenten studiepunten contacturen periode doel inhoud
literatuur
toetsing entreevoorwaarden doelgroep opmerkingen
naam code coördinator docenten studiepunten
Ned letterk: Thema reisverhalen 532106 dr. A. van Strien dr. A. van Strien; dr. R.M.T. Zemel; dr. A.T. Zuiderent 5 14 (14 werkcollege) 5 Kennis en inzicht verschaffen in de aard en ontwikkeling van Nederlandse reisverhalen van de middeleeuwen tot heden Na een algemene inleiding, waarin een overzicht wordt gegeven van de ontwikkeling van het reisverhaal van de Odyssee tot de literaire pelgrimages naar Graceland, gaan we nader in op een zestal Nederlandse reisverhalen, deels gebaseerd op reële reizen en deels imaginair: De reis van Sinte Brandaan; Jacob van Maerlant, Alexanders geesten; Willem IJsbrandtszoon Bontekoe, Journaal (...) van de reise naar OostIndiën; Hendrik Smeeks, Beschrijvinge van het magtig koningrijk Krinke Kesmes (...); Cees Nooteboom, De zucht naar het Westen; Marcel Möring, In Babylon • De genoemde primaire teksten • Reader en studiehandleiding. Zie voor informatie over de gewenste edities en secundaire literatuur de studiehandleiding Actieve voorbereiding van en deelname aan de werkcolleges; individueel werkstuk, te voltooien in periode 6 Basisvakken letterkunde 2e jaars studenten Nederlands • Vormt samen met Boekwetenschap & literaire bedrijf (532102) een minor • Inschrijven verplicht via TIS Ned letterk: Verdiepingscollege nieuwere letterkunde 533110 dr. A.T. Zuiderent prof.dr. E. Jansen; dr. A.T. Zuiderent 5
Examenonderdelen
83
contacturen 28 (28 hoorcollege) en werkcollege periode 2 doel Uitbreiding en verdieping van de kennis van de Nederlandse letterkunde van de negentiende en twintigste eeuw, toegespitst op twee onderwerpen: de koloniale Nederlandse literatuur en het postmodernisme in de Nederlandse letteren. inhoud Tot de hoogtepunten van de Nederlandse literatuur in de negentiende en twintigste eeuw horen een aantal teksten met een exotische herkomst. Die herkomst staat in het eerste deel van dit college centraal. In de hoor- en werkcolleges wordt nader ingegaan op het belang van de NederlandsIndische literatuurgeschiedenis en de koloniale context voor een verdiept inzicht (of groter inzicht, of beter begrip, etc.) in deze literaire hoogtepunten. In het laatste kwart van de twintigste eeuw is de dominante literaire stroming die van het postmodernisme. In het tweede deel van dit college wordt aandacht besteed aan typische kenmerken van het postmodernisme in de literatuur en krijgen een aantal relevante proza- en poëzieteksten speciale aandacht. literatuur • M.A. Schenkeveld-van der Dussen e.a. (red.), Nederlandse literatuur, een geschiedenis, Groningen 1993 (of latere editie); ongeveer EUR 40,00 • Reader met bijbehorende teksten en een deel van de te bestuderen primaire teksten, ongeveer EUR 10,00 toetsing Schriftelijk tentamen in de laatste week van periode 3 en opdrachten bij werkcolleges doelgroep 2e jaars studenten Nederlands opmerkingen • Er wordt een excursie georganiseerd naar het Letterkundig Museum in Den Haag. Deze vindt plaats in januari 2006 • Vormt samen met Verdiepingscollege oudere letterkunde (534103) een minor • Inschrijven verplicht via TIS voorkennisvakken 533008 : Ned letterk: Literair-historisch overzicht 3, 1800-1940 533009 : Ned letterk: Literair-historisch overzicht 4, 1940-nu naam code coördinator docenten studiepunten contacturen
Ned letterk: Verdiepingscollege oudere letterkunde 534103 dr. R.M.T. Zemel dr. A. van Strien; dr. R.M.T. Zemel 5 28 (28 hoorcollege) en werkcollege periode 1 doel Kennismaking met een representatief corpus teksten uit de periode 12001800, in aansluiting op het overzichtscollege uit het eerste jaar. Verdieping van het inzicht in de literair-historische ontwikkeling. inhoud Dit onderdeel gaat over toonaangevende genres in de literatuur van de Middeleeuwen en Renaissance. De colleges zijn gegroepeerd rond twee onderwerpen. Vandaaruit worden de te lezen primaire teksten belicht. Deel A handelt over de Middeleeuwen. Onderwerp van de colleges is de roman. Aan de orde komen: het genre van de Arturroman; de dierenroman (Van den vos
84
Nederlandse taal en cultuur
literatuur
toetsing entreevoorwaarden doelgroep opmerkingen
naam code docenten studiepunten contacturen periode doel
inhoud
werkwijze literatuur
toetsing
doelgroep
Reinaerde); thema's uit de roman op het toneel. Deel B handelt over de literatuur van ongeveer 1550-1750. Hierbij staan vooral de ontwikkelingen in het zeventiende- en achttiende-eeuwse toneel in de belangstelling: theorie en praktijk van tragedie en komedie. Tevens is er aandacht voor het proza, met name voor het genre van de geschiedschrijving. • De te lezen teksten staan (in meerdere exemplaren) in de bibliotheek (uitleen 11e etage) • Syllabus/reader • M.A. Schenkeveld- van der Dussen (red.), Nederlandse literatuur, een geschiedenis. Groningen 1993 Werkstuk; schriftelijk tentamen aan het einde van periode 1 1e jaars opleiding Letteren 2e jaars studenten Nederlands; studenten Letteren als onderdeel van een minor • Vormt samen met Verdiepingscollege nieuwere letterkunde (533110) een minor • Inschrijven verplicht via TIS Ned taalbeh: Tekst- en gespreksanalyse 505104 vacature; drs. M.C.G. Schasfoort 5 28 (28 werkcollege) en responsiecollege 1 en 2 Tekst- en gespreksanalyse Dit vak heeft tot doel de studenten een gereedschapskist aan te reiken om teksten en gesprekken op systematische wijze te kunnen analyseren. Tekstanalyse Tijdens de bijeenkomsten (twee uur per week) wordt in werkcolleges ingegaan op de vragen/opdrachten die door de studenten zijn voorbereid. Die opdrachten gaan over de thema's in het boek: referentiële samenhang, relationele samenhang, globale tekststructuren. Dit onderdeel wordt afgesloten met een deeltoets. Gespreksanalyse Tijdens de bijeenkomsten bespreken we de verschillende hoofdstukken van het boek van 'Mazeland'. Daarnaast passen de studenten de theorie toe op een eigen op te nemen gesprek. Er zijn zeven werkcolleges van twee uur tekstanalyse en zeven werk- en responsiecolleges van twee uur gespreksanalyse. • G.A. Mazeland (2003). Inleiding in de conversatieanalyse. Bussum: Coutinho. ISBN 90 6283 290 3 • T.A. Pander Maat (2002). Tekstanalyse: Wat teksten tot teksten maakt. Bussum: Coutinho. ISBN 90 6283 307 1, EUR 27,50 Het onderdeel Tekstanalyse wordt afgesloten met een schriftelijk deeltentamen, dat voor 50 procent het cijfer van het vak Tekst- en gespreksanalyse bepaalt. Het onderdeel Gespreksanalyse wordt afgesloten met een afsluitend werkstuk en presentatie in periode 3, die 50 procent van het cijfer van het vak Teksten gespreksanalyse bepalen. De twee deelcijfers moeten minimaal een vijf zijn. 2e jaars studenten Nederlands en CIW
Examenonderdelen
85
blackboard Ja opmerkingen Schema voor de verschillende doelgoepen: • Neerlandici: Tekst- en Gespreksanalyse in periode 1 • CIW-Engels: Tekstanalyse in periode 1, Gespreksanalyse in periode 1 • CIW-Frans: Tekstanalyse in periode 2, Gespreksanalyse in periode 2 • CIW-Italiaans: Tekstanalyse in periode 2, Gespreksanalyse in periode 1 • CIW-Spaans: Tekstanalyse in periode 2, Gespreksanalyse in periode 1 • CIW-HBO: Tekstanalyse in periode 2, Gespreksanalyse in periode 2 • Aanwezigheid verplicht • Inschrijven verplicht via TIS voorkennisvakken 500013 : Let alg: Taalgebruikstheorie 505002 : Ned taalbeh: Vlootschouw naam code coördinator docenten studiepunten contacturen periode doel
inhoud
literatuur
toetsing doelgroep blackboard opmerkingen voorkennisvakken
86
Ned taalk/taalbeh: Functionele aspecten van zinsbouw 532101 drs. M.G. Onrust drs. M.G. Onrust; drs. C.N. Versluis 5 28 (28 hoorcollege) en werkcollege en een workshop 2 en 3 Het doel van het taalkundedeel (A) is theoretische reflectie op een aantal centrale thema's van functioneel taalkundig onderzoek, met name de relatie tussen vorm, betekenis en interpretatie. Het doel van het taalbeheersingsdeel (B) is het verwerven van inzicht in de stilistische effecten van grammaticale middelen en het benutten daarvan. Een aantal grammaticale verschijnselen van het Nederlands wordt vanuit twee verschillende perspectieven bestudeerd: een taalkunde- en een taalbeheersingsperspectief. In deel A (taalkunde) bestuderen de deelnemers functioneel-taalkundige artikelen over bijvoorbeeld woordvolgorde, de werkwoordstijden en de lijdende vorm. In dit deel staan vragen als de volgende centraal: Wat is precies de relatie tussen vorm en betekenis (monosemie vs. polysemie)? Wat is de rol van talige elementen bij de interpretatie en welke rol speelt kennis van de wereld (context, situatie) daarbij? In deel B (taalbeheersing) wordt het effect en het gebruik van dezelfde grammaticale middelen bestudeerd en onder meer in verband gebracht met het beoefende genre (column, essay, ambtelijke nota). • Onrust, M., A. Verhagen en R. Doeve, Formuleren, Houten: Bohn Stafleu Van Loghum, 1993 • Artikelen Wekelijkse opdrachten en schriftelijk tentamen (deel A); wekelijkse opdrachten in periode 2; thuistoets en workshop in periode 3 (deel B) 2e jaars studenten Nederlands en CIW; andere studenten van een taalopleiding Ja • Workshop deel B op twee dagen in januari • Inschrijven verplicht via TIS 535003 : Ned taalk: Inleiding taalkunde van het moderne Nederlands 500013 : Let alg: Taalgebruikstheorie Nederlandse taal en cultuur
505002 : Ned taalbeh: Vlootschouw (studenten die geen Vlootschouw hebben gedaan kunnen dit met behulp van een vervangende opdracht herstellen, in tijdig overleg met de docent van deel B)
naam code docent studiepunten contacturen periode doel
inhoud
literatuur
toetsing
entreevoorwaarden doelgroep opmerkingen
Ned taalk: Perspectieven van de moderne Nederlandse taalkunde a 535125 dr. S. Daalder 5 42 (42 werkcollege) en instructiecollege 4 Kennisverwerving van begrippen en opvattingen over de betekenis van woorden; daarnaast kennisverwerving van gangbare moderne analyses van Nederlandse grammaticale constructies De cursus bestaat uit twee parallelle collegereeksen. De eerste omvat een inleiding in de leer van de woordbetekenis. De theorie uit het cursusboek over woordbetekenis wordt op de colleges concreet gemaakt door presentaties van de deelnemers: ieder rapporteert over de betekenisfacetten van zijn of haar 'favoriete woord'. De rapportages worden uitgewerkt tot een klein werkstuk. De tweede collegereeks behandelt de hoofdzaken van de generatiefgrammatische beschrijving van het Nederlands. Theorie zowel als oefeningen hebben hierbij een plaats. • Jean Aitchison, Words in the mind: an introduction to the mental lexicon. 2e druk. Blackwell, 1994 en later. • Hans Bennis, Syntaxis van het Nederlands: 11 hoofdstukken van de zin. Amsterdam University Press, 2000. (ongeveer EUR 25,00) Het onderdeel Woordbetekenis wordt afgesloten met een werkstuk, terwijl de vaardigheid in de moderne grammatica met een schriftelijk tentamen wordt getoetst. De deelcijfers, die niet lager mogen zijn dan een vijf, wegen elk voor de helft in het eindcijfer. Taalkunde-onderdelen uit het 1e jaar 2e jaars studenten Nederlandse Taal en Cultuur en anderen Inschrijven verplicht via TIS
naam code coördinator docenten studiepunten contacturen
Ned taalk: Perspectieven van de moderne Nederlandse taalkunde b 535126 dr. J. Noordegraaf dr. J. Noordegraaf; dr. E. Pascual Olive 5 28 (28 werkcollege) en instructiecollege periode 5 doel Kennisverwerving van gangbare moderne analyses van Nederlandse grammaticale en semantische constructies, gecombineerd met de opbouw van het vermogen tot historisch-kritische reflectie op dit terrein. inhoud Na de traditionele behandeling van de Nederlandse grammatica in het eerste jaar volgen nu de hoofdzaken van de cognitief-semantische beschrijving van het Nederlands. Verder wordt er aandacht besteed aan de relatie tussen taal (grammatica en semantiek) en cognitie. Theorie zowel als oefeningen hebben
Examenonderdelen
87
literatuur
toetsing
doelgroep opmerkingen 10.1.3 naam code studiepunten periode docent doel
inhoud
werkwijze literatuur toetsing doelgroep docenten opmerkingen
naam code docent studiepunten contacturen 88
hierbij een plaats. Daarnaast wordt - in het verlengde van het a-college - aan de hand van wetenschappelijke case-studies ingegaan op de achterliggende theoretische opvattingen tijdens de opkomst van de generatieve grammatica in Nederland. • Gilles Fauconnier, Mappings in Thought and Language. Cambridge University Press 1997 • Arie Verhagen, 'Retorica en cognitie'. In: Th.A.J.M. Janssen (red.), Taal in gebruik. Een inleiding in de taalwetenschap. Den Haag: Sdu Uitgevers 2002, 97-110 • Reader met artikelen Het grammaticale deel wordt getoetst aan de hand van een werkstuk dat in periode 6 vervaardigd wordt. Het historisch-kritisch deel aan de hand van een collegepresentatie en schriftelijke notities. De twee deelcijfers moeten elk minimaal een vijf zijn en wegen in het eindcijfer voor resp. 70 procent en 30 procent. 2e jaars studenten Nederlands Inschrijven verplicht via TIS
Derde jaar Oriëntatie op het beroep van leraar: presentatie en communicatie 990006 10 4 Diverse docenten (De cursus wordt verzorgd door diverse docenten van het Onderwijscentrum VU.) De student maakt intensief kennis met het beroep van eerstegraads docent in het voortgezet onderwijs. Na afloop beschikt de student over voldoende informatie over het voortgezet onderwijs en de eigen geschiktheid voor het beroep van leraar om een afgewogen keuze te maken voor het volgen van de universitaire lerarenopleiding. De cursus bestaat uit werkcolleges waarin thema's uit de vakdidactiek en algemene didactiek / pedagogiek aan bod komen. Verder maakt een begeleide stage op een school voor voortgezet onderwijs deel uit van de cursus. Werkcolleges en stage Reader wordt bij aanvang van de cursus aangeschaft. Beoordeling van portfolio, stage en eindgesprek Derdejaars bachelorstudenten bij de faculteiten Letteren, Godgeleerdheid en Sociale wetenschappen Diverse docenten De cursus geeft toegang tot de universitaire lerarenopleiding. Voor meer informatie: www.onderwijscentrum.vu.nl, tel. (020) 59 89222. Specialisatie oudere letterkunde Let alg: Methodologie moderne talen en culturen 500411 prof.dr. D.H. Schram 5 28 (28 college)
Nederlandse taal en cultuur
periode 1 doel Het leren onderkennen van de kenmerken en vooronderstellingen, van de voor- en nadelen van verschillende typen onderzoek in de letterkundestudie; Het leren beoordelen van bestaand onderzoek; Het leren formuleren van een onderzoeksvraag en het kunnen aangeven van de wijze waarop die vraag beantwoord kan worden. inhoud Er zijn verschillende typen literair/letterkundig onderzoek. Gemeenschappelijk is dat het gaat om een probleem- en vraagstelling, dat er een bepaalde methode wordt gehanteerd om dit probleem op te lossen en deze vraag te beantwoorden, en dat er sprake is van een wetenschappelijke en/of maatschappelijke relevantie. De kenmerken en vooronderstellingen, en de voor- en nadelen van de verschillende typen onderzoek worden uitvoerig aan de orde gesteld. Het gaat daarbij globaal gesproken om historisch, interpretatief en empirisch onderzoek. Deze typen onderzoek worden besproken aan de hand van voorbeelden uit de Engelse, Nederlandse, Franse en Duitse letterkunde en de Literatuurwetenschap. In het onderzoek, en dus in het college, spelen literaire theorieën een rol. Welk soort theorieën zijn er, om welke theorieën gaat het, hoe functioneren ze in het onderzoek? Verder komen thema's aan de orde als het onderscheid tussen fundamenteel en toegepast onderzoek, kwalitatief en kwantitatief onderzoek, wetenschappelijke benaderingen en niet-wetenschappelijke benaderingen. werkwijze Afwisselend hoor- en werkcolleges; op de werkcolleges worden voorbeelden van onderzoek en werkstuukken van de studenten besproken. literatuur Reader toetsing Actieve deelname aan de colleges, enkele schrijfopdrachten en een eindwerkstuk doelgroep Verplicht voor 3e jaars studenten Nederlands (letterkunde); 2e jaars studenten Duits, Engels, Frans, Nederlands en Taalwetenschap kiezen dit onderdeel of Let alg: Methodologie van empirisch onderzoek (500410) opmerkingen • 2e jaars studenten uit de afdeling Moderne Talen en Culturen (m.u.v. studenten Literatuurwetenschap) kiezen uit de twee methodologieonderdelen die in het domein worden aangeboden en die op letterkunde resp. taalkunde zijn georiënteerd. Het onderdeel Methodologie met betrekking tot literair/letterkundig onderzoek bouwt voort op de Inleiding Literatuurwetenschap uit jaar 1 • Inschrijven verplicht via TIS naam code studiepunten periode opmerkingen
Minor 500503 10 1 en 2 • Onderdelen in te vullen, onder voorafgaande goedkeuring van de examencommissie, naar keuze van de student van 3x 10 stp, waarvan 10 stp gekozen mogen worden uit het aanbod van de opleiding, maar buiten de eigen specialisatie. • Een overzicht van het facultaire minoraanbod is te vinden in de paragraaf Facultair minoraanbod. De vakbeschrijvingen zijn te vinden op internet: http://www.studiegids.vu.nl
Examenonderdelen
89
naam code studiepunten periode opmerkingen
Minor 500504 10 4 en 5 • Onderdelen in te vullen, onder voorafgaande goedkeuring van de examencommissie, naar keuze van de student van 3x 10 stp, waarvan 10 stp gekozen mogen worden uit het aanbod van de opleiding, maar buiten de eigen specialisatie. • Een overzicht van het facultaire minoraanbod is te vinden in de paragraaf Facultair minoraanbod. De vakbeschrijvingen zijn te vinden op internet: http://www.studiegids.nl
naam code docent studiepunten contacturen periode doel
Ned kv letterk: Dichter in de schaduw? Jeremias de Decker (1609-1666) 534109 dr. A. van Strien 5 28 (28 werkcollege) 1 Kennismaking met het gevarieerde oeuvre van een van de 'kleinere' dichters uit de zeventiende eeuw, en met oudere en nieuwere benaderingen ervan. Begrip voor De Deckers stofkeuze en - behandeling in relatie met zijn positie in de maatschappij; inzicht in zijn poëticale opvattingen. De titel waaronder Jeremias de Decker zijn gedichten ('na veel aandringen') liet uitgeven (Rijm-oefeningen) schijnt geen grote ambitie te verraden. Of toch? Het oeuvre zelf is bepaald niet bescheiden, niet in omvang en ook niet als men let op de beoefende genres; ook schuwde De Decker de literaire polemiek niet. Uitgevers wisten zijn werk al vroeg te vinden, en al sinds de jaren vijftig van de zeventiende eeuw figureert het in bloemlezingen uit de Nederlandse literaire canon. Niettemin is De Decker altijd een dichter van het tweede plan gebleven, altijd maar weer afgerekend op zijn eigen 'bescheidenheid'. In dit college gaan we in op De Deckers reputatie als 'minor poet', maar zullen we vooral proberen, op basis van de originele bronnen, een indruk te krijgen van wat deze Amsterdamse makelaar in zijn gedichten werkelijk te zeggen had, en hoe hij dat deed. Reader Actieve deelname aan de werkcolleges, individueel werkstuk Basisvakken letterkunde Nederlands; anders in overleg met de docent 3e jaars studenten Nederlands/Moderne talen en culturen Afhankelijk van de deelname Inschrijven verplicht via TIS
inhoud
literatuur toetsing entreevoorwaarden doelgroep blackboard opmerkingen naam code docent studiepunten contacturen periode 90
Ned kv letterk: Liefdesconcepties in de literatuur van de Middeleeuwen 534111 dr. R.M.T. Zemel 10 28 (28 werkcollege) 4 en 5 Nederlandse taal en cultuur
doel Ontwikkeling van het vermogen om romans te analyseren met aandacht voor thematiek en literaire kritiek inhoud Wie studie wil maken van liefdesconcepties in verhalende literatuur uit de Middeleeuwen, mag beginnen met de Tristan, het werk dat aanleiding is geweest tot vele reacties. De roman over Tristan en Iseut van Thomas (1170) moet velen hebben gefascineerd, maar ook gechoqueerd, omdat hij gaat over een absolute liefde die in strijd is met een hoofse ethiek. Marie de France reageerde in een van haar sprookjesnovellen instemmend. Chrétien de Troyes daarentegen schreef zijn Lancelot-roman als literaire kritiek. In Vlaanderen werd een episode uit de Tristan op ludieke wijze geïmiteerd door Penninc en Vostaert in hun raadselachtige Roman van Walewein (1250). Ook werd de Tristan kritisch herschreven, zoals in een opmerkelijk liefdesverhaal (Evax en Sibilie) uit de Roman van Heinric en Margriete van Limborch (1300). Tijdens de colleges bestuderen we de genoemde teksten - de buitenlandse in vertaling - om inzicht te krijgen in de verschillende liefdesconcepties van middeleeuwse literatuur. Hierbij wordt een diaserie vertoond over Woord en beeld: Tristan in de beeldende kunst. literatuur De te lezen teksten worden op college verspreid toetsing Twee referaten; individueel werkstuk entreevoorwaarden Eerstejaars afgerond in een van de Letterenopleidingen doelgroep 3e jaars studenten Nederlandse letterkunde; Bachelor studenten Letteren met belangstelling voor middeleeuwse literatuur; Studenten Letteren als een minor Mediëvistiek opmerkingen • Is onderdeel van een minor Mediëvistiek • Inschrijven verplicht via TIS naam code coördinator docenten studiepunten contacturen periode doel inhoud
literatuur toetsing entreevoorwaarden doelgroep opmerkingen
Ned kv letterk: Poëtica en retorica 534112 dr. R.M.T. Zemel dr. R.M.T. Zemel; prof.dr. J.M. Koppenol 5 28 (28 hoorcollege) 5 Inzicht in de aard en ontwikkeling van de poëticale opvattingen van de Middeleeuwen tot en met de achttiende eeuw Aan de orde komen voor de periode van de Middeleeuwen: de eerste poëtica in het Nederlands (Jan van Boendale), dicussies over historische waarheid versus poëtische leugen, fictionaliteit, theorie van de genres, de relatie tussen artes poëticae en romans; en voor de zestiende, zeventiende en achttiende eeuw: de opvattingen over aard en doel van de poëzie en de veranderingen daarin, de relatie tussen retorica en poëtica, de genre-indeling, structuur, taal en stijl, en literaire verschijnselen zoals 'allegorie', 'allegorese' en 'imitatio'. Syllabus en reader Schriftelijk tentamen aan het einde van periode 2 Eerstejaars opleiding Letteren 3e jaars studenten Nederlands; studenten Letteren met belangstelling voor Middeleeuwen/Renaissance; voor studenten Letteren als deel van een minor Inschrijven verplicht via TIS
Examenonderdelen
91
naam code docent studiepunten contacturen periode doel
opmerkingen
Ned kv letterk: Poëzie als spiegel van het dagelijks leven, 1550-1800 534110 prof.dr. J.M. Koppenol 10 28 (28 werkcollege) 1 en 2 Kennismaken met minder teksten en tekstsoorten uit de periode 1550-1800; vergroting leesvaardigheid oudere teksten, bekendheid met het onderzoeksapparaat; leren analyseren van teksten; verdieping van kennis van vroegmoderne wereld en wereldbeeld Van de poëzie uit de Gouden Eeuw is vaak opgemerkt dat zij zo anders van aard lijkt dan de schilderkunst. Terwijl veel bekende schilderijen zich bezig houden met alledaagse onderwerpen, lijkt de poëzie vooral te gaan over klassieke goden, koningen, hofintriges, verliefde herders en het leven in verre landen. Die tegenstelling is echter schijn: niet alleen komen in de schilderkunst de klassieken royaal aan bod, ook is er in de literatuur genoeg te vinden dat verwijst naar de alledaagse realiteit én de manier waarop men daar tegenaan keek. In dit college buigen we ons over 'alledaagse' gedichten die gaan over uiteenlopende zaken zoals kermissen, sinterklaas, inpolderingen, ijspret, de walvisvaart, over natuurverschijnselen en over nieuwe techniek. De studenten onderzoeken en editeren een of meer toegankelijke teksten en plaatsen deze in hun cultuurhistorische achtergrond. Zij leggen verslag van hun bevindingen in een werkstuk. • M.A. Schenkeveld-van der Dussen, Literatuur in de tijd van Rembrandt. Utrecht 1994 • René van Stipriaan, Het volle leven. Nederlandse literatuur en cultuur ten tijde van de Republiek (ongeveer 1550-1800). Amsterdam 2002 • Erik Jorink, Wetenschap en wereldbeeld in de Gouden Eeuw (Hilversum 1999) • diverse boeken en artikelen; nadere opgave van de literatuur volgt bij aanvang van het college Actieve deelname aan colleges; eindwerkstuk Basisvakken letterkunde 3e jaars studenten Nederlands; als keuzevak/minor voor studenten Moderne Talen en Culturen Inschrijven verplicht via TIS
naam code studiepunten periode
Ned: Scriptie letterkunde (Ba) 534451 10 4, 5 en 6
naam code docent studiepunten contacturen
Specialisatie nieuwere letterkunde Alw: Literaire kritiek 1 531163 prof.dr. E. Etty 5 14 (14 college)
inhoud
literatuur
toetsing entreevoorwaarden doelgroep
92
Nederlandse taal en cultuur
periode 1 doel Inzicht te verkrijgen in de theoretische en praktische achtergronden van de literaire kritiek, het leren reflecteren op deze kritiek, met accent op de Nederlandse recensiepraktijk in dag- en weekbladen inhoud In een reeks colleges wordt ingegaan op de basiseigenschappen van de ideale recensie, die geeft: Informatie; een oordeel; argumenten voor dat oordeel en; beantwoordt aan een aantal specifieke stilistische eisen. Aan de hand van deze eigenschappen komen historische, literaire en filosofische kwesties aan bod. De studenten lezen en recenseren ieder en een recent verschenen gratis verstrekte roman of verhalenbundel. De recensies worden schriftelijk em mondeling van commentaar voorzien en net zo lang herschreven tot ze publicabel zijn. literatuur 'Kijk op kritiek' Essays voor Kees Fens. Uitg. Querido toetsing Take home tentamen: recensie van 'Kijk op kritiek' doelgroep Studenten Letteren opmerkingen Inschrijven verplicht via TIS naam code docent studiepunten contacturen periode doel
inhoud
werkwijze literatuur toetsing doelgroep opmerkingen
voorkennisvak naam code docent studiepunten contacturen periode doel
Alw: Literaire kritiek 2 531164 prof.dr. E. Etty 5 14 (14 werkcollege) 2 Inzicht te verkrijgen in de theoretische en praktische achtergronden van de literaire kritiek, het leren reflecteren op deze kritiek en daarnaast ook het leren schrijven van literaire kritieken op verschillende niveau's Elke week wordt de oogst aan recensie van een aantal dag- en weekbladen bijgehouden en besproken. Daarnaast worden elke keer recensieopdrachten uitgevoerd en besproken. Discussie en opdrachten Literatuurbijlagen van diverse kranten en tijdschriften en losse artikelen die op het college worden uitgereikt Take home tentamen bij colleges, bestaande uit een boekrecensie Studenten Letteren • Bij werkgroepen beperkte inschrijving: maximaal: 10 studenten • Spreekuur na afloop van het werkcollege • Inschrijven verplicht via TIS 531163 : Alw: Literaire kritiek 1 Let alg: Methodologie moderne talen en culturen 500411 prof.dr. D.H. Schram 5 28 (28 college) 1 Het leren onderkennen van de kenmerken en vooronderstellingen, van de voor- en nadelen van verschillende typen onderzoek in de letterkundestudie; Het leren beoordelen van bestaand onderzoek; Het leren formuleren van een onderzoeksvraag en het kunnen aangeven van de wijze waarop die vraag beantwoord kan worden.
Examenonderdelen
93
inhoud Er zijn verschillende typen literair/letterkundig onderzoek. Gemeenschappelijk is dat het gaat om een probleem- en vraagstelling, dat er een bepaalde methode wordt gehanteerd om dit probleem op te lossen en deze vraag te beantwoorden, en dat er sprake is van een wetenschappelijke en/of maatschappelijke relevantie. De kenmerken en vooronderstellingen, en de voor- en nadelen van de verschillende typen onderzoek worden uitvoerig aan de orde gesteld. Het gaat daarbij globaal gesproken om historisch, interpretatief en empirisch onderzoek. Deze typen onderzoek worden besproken aan de hand van voorbeelden uit de Engelse, Nederlandse, Franse en Duitse letterkunde en de Literatuurwetenschap. In het onderzoek, en dus in het college, spelen literaire theorieën een rol. Welk soort theorieën zijn er, om welke theorieën gaat het, hoe functioneren ze in het onderzoek? Verder komen thema's aan de orde als het onderscheid tussen fundamenteel en toegepast onderzoek, kwalitatief en kwantitatief onderzoek, wetenschappelijke benaderingen en niet-wetenschappelijke benaderingen. werkwijze Afwisselend hoor- en werkcolleges; op de werkcolleges worden voorbeelden van onderzoek en werkstuukken van de studenten besproken. literatuur Reader toetsing Actieve deelname aan de colleges, enkele schrijfopdrachten en een eindwerkstuk doelgroep Verplicht voor 3e jaars studenten Nederlands (letterkunde); 2e jaars studenten Duits, Engels, Frans, Nederlands en Taalwetenschap kiezen dit onderdeel of Let alg: Methodologie van empirisch onderzoek (500410) opmerkingen • 2e jaars studenten uit de afdeling Moderne Talen en Culturen (m.u.v. studenten Literatuurwetenschap) kiezen uit de twee methodologieonderdelen die in het domein worden aangeboden en die op letterkunde resp. taalkunde zijn georiënteerd. Het onderdeel Methodologie met betrekking tot literair/letterkundig onderzoek bouwt voort op de Inleiding Literatuurwetenschap uit jaar 1 • Inschrijven verplicht via TIS naam code studiepunten periode opmerkingen
Minor 500503 10 1 en 2 • Onderdelen in te vullen, onder voorafgaande goedkeuring van de examencommissie, naar keuze van de student van 3x 10 stp, waarvan 10 stp gekozen mogen worden uit het aanbod van de opleiding, maar buiten de eigen specialisatie. • Een overzicht van het facultaire minoraanbod is te vinden in de paragraaf Facultair minoraanbod. De vakbeschrijvingen zijn te vinden op internet: http://www.studiegids.vu.nl
naam code studiepunten periode
Minor 500504 10 4 en 5
94
Nederlandse taal en cultuur
opmerkingen
•
•
naam code docent studiepunten contacturen periode doel inhoud
literatuur toetsing entreevoorwaarden doelgroep opmerkingen
Onderdelen in te vullen, onder voorafgaande goedkeuring van de examencommissie, naar keuze van de student van 3x 10 stp, waarvan 10 stp gekozen mogen worden uit het aanbod van de opleiding, maar buiten de eigen specialisatie. Een overzicht van het facultaire minoraanbod is te vinden in de paragraaf Facultair minoraanbod. De vakbeschrijvingen zijn te vinden op internet: http://www.studiegids.nl
Ned kv letterk: Editietechniek, inleiding 532104 vacature 10 28 (28 hoorcollege) en werkcollege en literatuurstudie 4 en 5 Kennismaking met de theorie en praktijk van de moderne editietechniek. Aan de hand van het Handboek editiewetenschap (Naar de letter) wordt de theorie van het editeren bestudeerd en besproken; de theorie wordt getoetst aan een kritisch onderzoek van bestaande edities. Elke deelnemer aan het college maakt een nota over een bestaande editie. Verder wordt de bestudeerde theorie in praktijk gebracht door het editeren van literaire teksten uit de Nederlandse letterkunde, en verdiepen de studenten hun kennis door het lezen van studies over editietechniek en de internationale discussies daaromtrent. Marita Mathijsen, Naar de letter. Handboek editiewetenschap. Assen 1995, ISBN 90-232-2974-6, EUR 30,00 Opdrachten en werkstukken Basistentamens letterkunde 3e jaars studenten Nederlands, andere 3e jaars studenten Letteren • De definitieve inhoud is afhankelijk van de aangestelde docent • Inschrijven verplicht via TIS
naam code docent studiepunten contacturen periode doel
Ned kv letterk: Gerrit Krol 533114 dr. A.T. Zuiderent 5 28 (28 werkcollege) 4 Kennis van een representatief deel van het werk van Gerrit Krol en van zijn plaats in de literatuur en van de stand van het onderzoek naar zijn werk. In staat zijn (aspecten van) het werk van Krol volgens beproefde methodes te analyseren. inhoud In het werk van Gerrit Krol is regelmatig sprake van bewondering voor andere schrijvers, filosofen en wetenschappers enerzijds en de drang zich met hen te meten anderzijds. In de ene roman verbindt Krol zijn intellectueel lot aan ideeën van Nietzsche, in een andere speelt Wittgenstein een rol, in een derde wordt wetenschapshistoricus Dijksterhuis diverse malen geciteerd. Wil hij prozaschrijvers als Milan Kundera, Italo Calvino of Michel Houellebecq nog wel eens de maat nemen, over dichters (H. Marsman, Rutger Kopland, Chr.J. van Geel, Joseph Brodsky bijvoorbeeld) laat hij zich voornamelijk
Examenonderdelen
95
werkwijze literatuur toetsing doelgroep opmerkingen
voorkennisvakken
naam code docent studiepunten contacturen periode doel
inhoud
werkwijze literatuur
toetsing entreevoorwaarden doelgroep opmerkingen
96
bewonderend uit. Dit oordeel over schrijvers, filosofen en wetenschappers zit vaak verstopt in romans of komt terloops ter sprake in columns of essays. In het college gaan wij op onderzoek uit naar de canon (en eventueel de anticanon) van Gerrit Krol, te beginnen in zijn meest recente roman, Rondo Veneziano. Twee werkcolleges per week met opdrachten en presentaties Gerrit Krol, Rondo Veneziano (2004) Actieve deelname aan de colleges (minimaal 2 presentaties); een werkstuk waarin (een aspect van) primair werk van Krol wordt geanalyseerd 3e jaars studenten Nederlands en Literatuurwetenschap • Het verdient aanbeveling het symposium ter gelegenheid van het eredoctoraat voor Krol op 21 oktober 2005 bij te wonen • Aanwezigheid verplicht • Inschrijven verplicht via TIS 533002 : Ned letterk: Analyse van verhalend proza en poëzie 533110 : Ned letterk: Verdiepingscollege nieuwere letterkunde 533009 : Ned letterk: Literair-historisch overzicht 4, 1940-nu
Ned kv letterk: Jeugdliteratuur 533550 prof.dr. E. Jansen 5 28 (28 college) 1 Een verdieping van inzicht in de studie van de Nederlandse jeugdliteratuur. Inzicht in de actuele debatten over het vakgebied. Het leren oordelen over jeugdboeken, met als casus historische jeugdboeken. De geschiedenis van historische jeugdboeken staan in dit college centraal. Wij gaan het hebben over 'echte' en fictieve personen in tijden van echte dilemma's, over de verbeelding van 'ware' en 'waarschijnlijk ware' gebeurtenissen uit de Nederlandse geschiedenis, over de Tweede Wereldoorlog als 'moreel ijkpunt' en over kwesties als literaire engagement, spanning, avontuur en opvoeding. Hoor- en werkcollege met opdrachten, gebruikmaking van internet, excursie • Een lijst van aanbevolen boeken wordt voor het college verstrekt • Hoofdstuk over historische jeugdboeken uit De hele Bibelebontseberg • Artkelen uit Literatuur zonder leeftijd 65 (najaar 2004) • Voor de promotie van de historische jeugdroman is het auteurscollectief Schrijvers van de Ronde Tafel opgericht. Op www.schrijversvanderondetafel.nl staat een overzicht van hun activiteiten. Aanwezigheid, opdrachten en werkstuk Basisopleiding Nederlands 3e jaars studenten Nederlands, studenten CIW, ACW en Literatuurwetenschap die het vak als minor volgen • Maximaal aantal deelnemers: 15 • Inschrijven verplicht via TIS
Nederlandse taal en cultuur
naam code docent studiepunten contacturen periode doel
inhoud
werkwijze literatuur
toetsing doelgroep opmerkingen naam code docent studiepunten contacturen periode doel inhoud
Ned kv letterk: Martinus Nijhoff en het modernisme 533116 dr. J.H.C. Bel 5 14 (14 werkcollege) 5 Verdieping van kennis van en inzicht in het dichterschap van Martinus Nijhoff. Ontwikkeling van het vermogen Nijhoff's gedichten te analyseren en te plaatsen in de literairhistorische en cultuurhistorische context van zijn tijd. Daarnaast verdieping van kennis van en inzicht in literairhistorische stromingen als het modernisme De fascinerende poëzie van Martinus Nijhoff is gekarakteriseerd als symbolistisch, decadent expressionistisch, postromantisch en meer recent als modernistisch. Ton Anbeek noemt Nijhoff in zijn literatuurgeschiedenis niet voor niets een ongrijpbare, moeilijk te plaatsen figuur en geeft hem daarom zelfs een eigen hoofdstuk. Tijdens de colleges analyseren we de poëzie van Nijhoff en plaatsen we zijn werk in de literair- en cultuurhistorische context van zijn tijd. Daarbij komt ook de vraag aan bod hoe de recente indeling van Nijhoff bij het modernisme zich verhoudt tot eerdere typeringen. Opdrachten • Primaire literatuur: Martinus Nijhoff: Verzamelde gedichten • Secundaire literatuur: Diverse boeken en artikelen. • Literatuurlijst: volgt bij aanvang van het college Actieve deelname, notities in het kader van het college, afsluitend schriftelijk werkstuk 2e en 3e jaars studenten Nederlands, Literatuurwetenschap, CIW en ACW Inschrijven verplicht via TIS Ned kv letterk: Want ons is van gister - Zuid-Afrikaanse literatuur 533117 prof.dr. E. Jansen 10 42 (42 college) 4 en 5 Het verwerven van kennis van de Zuid-Afrikaanse literatuur en geschiedenis. Ondanks de allure van een weidsere werkelijkheid, van een vrijere verbeeldingsruimte waarin Zuid-Afrikaanse schrijvers zich in postapartheid Zuid-Afrika kunnen bewegen, zijn het de lijnen die het ongrijpbare heden aan het beladen verleden binden, die telkens uitdagen tot ontdekkingstochten.Veel romanschrijvers stellen zich ten doel wegstervende stemmen en schimmige figuren uit het ander land van het verleden door nauwgezet archiefonderzoek en een verbeeldingssprong te bewaren en in literatuur te laten opklinken. Eilande (2002; in het Nederlands vertaald als Stemmen uit zee, 2004) is het eerste boek dat aan bod komt, geschreven door de VOC-archivaris Dan Sleigh: een caleidoscopisch roman over de eerste vijftig jaar van de Kaapse nederzetting met twee fascinerende vrouwen in de hoofdrollen: Krotoa en Pieternella. Tegen de achtergrond van actuele debatten over de relatie tussen feiten en verzinsels - wij gaan uit van het postmodern gedachtengoed dat zowel historici als romanschrijvers verhalen vertellen, dat ook zogenaamde feiten constructies zijn, dat fictie 'waarder' kan
Examenonderdelen
97
werkwijze
literatuur
toetsing
entreevoorwaarden doelgroep opmerkingen
zijn dan feiten - worden romans van André P. Brink (bijv. 'n Oomblik in die wind, Houd-den-Bek, Gerugte van reën), Elsa Joubert (Missionaris, Die swerfjare van Poppie Nongena), Karel Schoeman (Die uur van die engel, Verkenning, Hierdie lewe ) en Ingrid Winterbach (Niggie) gelezen. Contemporain-historische proza door o.a. Jeanne Goosen, John Miles, Etienne van Heerden, Achmat Dangor, A.H.M. Scholtz, Marlene van Niekerk, Zakes Mda en Zoë Wicomb behoort tot het onderzoeksgebied van dit college evenals Antjie Krogs boeken Country of my skull (1998) en A Change of Tongue (2003), hybride teksten die een mengeling zijn van recente geschiedschrijving en zelfonderzoek. Werk- en hoorcolleges met opdrachten; gastdocenten. Participanten dienen te beschikken over toegang tot internet. Bezoeken aan SAI-bibliotheek, Keizersgracht 141, Amsterdam • Een introductie tot de Zuid-Afrikaanse literatuur wordt gegeven aan de hand van geselecteerde hoofdstukken uit Perspektief en profiel (1999 en 2000, red. H.P. van Coller) en andere secundaire bronnen • Studiemateriaal wordt in december 2005 opgegeven op de website www.zuidafrikahuis.nl Actieve inbreng in colleges, het uitvoeren van kleine opdrachten (20 procent), een tussentijds schriftelijk leesverslag (20 procent) en afsluitende werkstuk (60 procent) Basisprogramma Nederlands of andere studie letterkunde 3e jaars studenten Nederlands en studenten van elders die dit onderdeel volgen als een minor. • De colleges worden tijdens periode 4 gegeven in een collegezaal van de UvA, PC Hoofthuis, Spuistraat 134. Het college wordt, in overleg met deelnemers, voortgezet aan de VU tijdens periode 5 • Aanwezigheid verplicht • Inschrijven verplicht via TIS
naam Ned: Scriptie letterkunde (Ba) code 533451 studiepunten 10 Specialisatie taalkunde Anthropological Linguistics: an overview 539174 prof.dr. L.J. de Vries prof.dr. L.J. de Vries; prof.dr. W.L.M. Wetzels 5 14 hours (14 seminar) 4 Using Anthropological Linguistics. An introduction by W.A. Foley (Blackwell (1997) basic concepts and methods of anthropological linguistics will be introduced content The following topics are discussed. Methods and basic notions of anthropological linguistics, orality and literacy, kinship terminology, counting and numeral systems, language and taboo, taxonomies and partonomies, the linguistic construction of personhood, language and gender
subject code co-ordinator lecturers credits contact period aim
98
Nederlandse taal en cultuur
form of tuition Interactive lectures literature W.A. Foley Anthropological Linguistics. An introduction (Blackwell 1997) mode of assessment Oral exam on Foley 1997 remarks • Language English • Registration via TIS obligatory naam code docenten studiepunten contacturen periode doel
werkwijze
literatuur toetsing entreevoorwaarden doelgroep opmerkingen
Inleiding taalvariatie: Haagse Harrie en zijn vrienden 500116 prof.dr. F. Hinskens; prof.dr. H. Bennis 10 42 (42 college) 1 en 2 Het doel van deze cursus is om een breed inzicht te verschaffen in het verschijnsel van variatie binnen het Nederlands. Het gaat daarbij onder meer om variatie binnen de standaardtaal, regionale en locale variatie (stads)dialecten en sociale variatie. Tegenwoordig onstaat er vaak variatie ten gevolge van het taalcontact tussen sprekers van het Nederlands/Nederlandse variëteiten en sprekers van andere talen zoals het Arabisch, het Turks en het Sranan in multiculturele omgevingen (bijv. Surinaams Nederlands: Wat seg die klok? Mi Jesus! Mi gunst, al tien! Zet die teevee dicht, man). Een deel van de cursus is gericht op het inzicht in de factoren die variatie te zien geven. Hoewel uitspraak (bijv. zachte g) en woordenschat de meest opvallende factoren zijn, is variatie ook op andere taalkundige terreinen op systematische manier te observeren. Het gaat daarbij onder meer om morfologische variatie (bij. meervoud -s of -en) en syntactische variatie (bijv. Hij rookt een sigaret vs Hij rookt zich een sigaret). Ook vanuit een sociolinguïstisch perspectief zal de bestaande variatie worden onderzocht. Daarbij gaat het om de vraag welke sociale variabelen (leeftijd, gender, opleiding, beroep) van invloed zijn op de variatie. Hierbij zal tevens de vraag aan de orde komen hoe de verschillende variëteiten zich verhouden tot de norm. Het college zal bestaan uit een wekelijks hoorcollege op de UvA waarin de verschillende onderwerpen, hun relevantie, en de beschikbare opvattingen/literatuur worden toegelicht. Daarnaast is er een wekelijks werkcollege op het Meertens Instituut waarin studenten onder leiding van een op het deelgebied deskundige onderzoeker van het Meertens Instituut kennis maken met de praktijk van het onderzoek naar taalvariatie. Hierbij zal kennis gemaakt worden met de reeds langer bestaande methode van vragenlijsten en dialectkaarten, maar ook met streektaalcorpora en moderne databases die via automatische procedures toegankelijk zijn. Het hoorcollege en het werkcollege sluiten telkens nauw op elkaar aan zodat er een inhoudelijke eenheid ontstaat. Reader Werkstuk en presentatie Inleidende cursus Taalwetenschap: ATW/Nederlandse Taalkunde Bachelorstudenten Taalkunde (VU-A en UvA) Inschrijven verplicht via TIS
naam Let alg: Methodologie van empirisch onderzoek code 500410
Examenonderdelen
99
docent studiepunten contacturen periode doel
inhoud
werkwijze literatuur
toetsing entreevoorwaarden doelgroep
blackboard opmerkingen
drs. G. Mulder 5 28 (8 werkcollege, 20 hoorcollege) 1 Je kent de principes achter drie hoofdsoorten van empirisch onderzoek (experimenteel, survey en case-study). Je bent in staat verantwoorde keuzes te maken bij het opzetten en uitvoeren van dergelijk onderzoek. Je kunt de kwaliteit van onderzoek van anderen beoordelen. Je kunt de vertaalslag maken van onderzoeksvragen naar getallen. Je kunt getalsmatige informatie in het onderzoek van anderen begrijpen. In de eerste vier hoorcolleges wordt een algemene inleiding gegeven op de kenmerken van empirisch onderzoek. In deze hoorcolleges wordt je een kader aangereikt waarbinnen je de drie hoofdsoorten van empirisch onderzoek (experimenteel onderzoek, survey-onderzoek en case-study) kunt plaatsen. Deze vormen worden in het vijfde, zesde en zevende hoorcollege uitgediept. Bij al deze hoorcolleges vormt het boek de leidraad. Omdat het boek een sociaal-wetenschappelijke invalshoek heeft, worden parallel lopend aan hoorcollege 5,6 en 7 drie werkcolleges gegeven, waarin wordt ingegaan op een taalkundige invulling van elk van de drie onderzoekssoorten. Bij elk onderdeel wordt een casus besproken. Aan de hand van de casus wordt de behandelde theorie toegepast. Parallel lopend aan de eerste drie hoorcolleges wordt een inleiding gegeven in de descriptieve statistiek. Achtereenvolgens komen aan de orde: de visualisering, de aggregatie en de evaluatie van kwantitatieve gegevens. Tijdens de cursus wordt gebruik gemaakt van hoorcolleges en werkcolleges. • 't Hart, H., J. van Dijk, M. de Goede, W. Jansen en J. Teunissen, Onderzoeksmethoden, Amsterdam 1998; Boom 4e druk • Bij de werkcolleges wordt gebruik gemaakt van een reader met aanvullende literatuur over onderzoekstechnieken en descriptieve statistiek. Tentamen 1e jaar (voor 2e jaars studenten) of eerste 2 jaar bachelorprogramma (voor 3e jaars studenten) Verplicht voor 2e jaars studenten CIW, 3e jaars studenten Nederlands (taalbeheersing en taalkunde); 2e jaars studenten Literatuurwetenschap, Duits, Engels, Frans, Nederlands en Taalwetenschap kiezen dit onderdeel of Let alg: Methodologie moderne talen en culturen (500411) Ja • 2e jaars studenten uit de afdeling Moderne Talen en Culturen (m.u.v. studenten Literatuurwetenschap) kiezen uit de twee methodologieonderdelen die in het domein worden aangeboden en die op letterkunde resp. taalkunde zijn georiënteerd. • Gedurende de cursus kan een bonuspunt worden behaald bij voldoende individuele en groepsmatige participatie. • Inschrijven verplicht via TIS
naam Lex: Het computationele lexicon code 540115 docent dr. H.D. van der Vliet 100
Nederlandse taal en cultuur
studiepunten contacturen periode doel
inhoud
literatuur toetsing doelgroep opmerkingen voorkennisvak
5 14 (14 college) 4 Kennismaking met de computertaalkunde en het computationele lexicon met de bedoeling de studenten in staat te stellen zelfstandig literatuur op dit gebied te lezen. De cursus is een inleiding in de problematiek van de computertaalkunde, met de nadruk op de rol van het lexicon. Aan de orde komen: beginselen van de computertaalkunde; de rol van het computationele lexicon in de computertaalkunde; inhoud en organisatie van het computationele lexicon; lexicografische 'tools' voor de taaltechnologie; bestaande lexicografische bestanden, zoals WordNet en Framenet. Een en ander wordt geïllustreerd aan de hand van artikelen en de bespreking van enige taaltechnologische projecten. Wordt nader bekend gemaakt Colleges in periode 4; opdrachten en schriftelijk tentamen op basis van stof uit de colleges en artikelen in periode 5 3e jaars studenten Taalwetenschap ATW; studenten AI; studenten taalkunde met interesse in computationele taalkunde en of taaltechnologie • Studenten AI doen dit onderdeel voor 3 stp. (540701) • Inschrijven verplicht via TIS 500011 : Let alg: Algemene taalwetenschap, inleiding
naam code studiepunten periode opmerkingen
Minor 500503 10 1 en 2 • Onderdelen in te vullen, onder voorafgaande goedkeuring van de examencommissie, naar keuze van de student van 3x 10 stp, waarvan 10 stp gekozen mogen worden uit het aanbod van de opleiding, maar buiten de eigen specialisatie. • Een overzicht van het facultaire minoraanbod is te vinden in de paragraaf Facultair minoraanbod. De vakbeschrijvingen zijn te vinden op internet: http://www.studiegids.vu.nl
naam code studiepunten periode opmerkingen
Minor 500504 10 4 en 5 • Onderdelen in te vullen, onder voorafgaande goedkeuring van de examencommissie, naar keuze van de student van 3x 10 stp, waarvan 10 stp gekozen mogen worden uit het aanbod van de opleiding, maar buiten de eigen specialisatie. • Een overzicht van het facultaire minoraanbod is te vinden in de paragraaf Facultair minoraanbod. De vakbeschrijvingen zijn te vinden op internet: http://www.studiegids.nl
naam Ned kv taalk: Geschiedenis van de taalkunde a code 535546 docent dr. J. Noordegraaf
Examenonderdelen
101
studiepunten 5 contacturen 14 (14 hoorcollege) en werkcollege periode 2 doel Kennis van en inzicht in de historische ontwikkeling van de linguïstiek als wetenschappelijke discipline in de ruime zin. Bekendheid met en kritisch inzicht in de onder taalkundigen gebruikte en gebruikelijke wetenschappelijke methoden. inhoud In deze module wordt niet zozeer gestreefd naar een zo volledig mogelijk historisch overzicht; de bedoeling is veeleer om inzicht te krijgen in uiteenlopende taalkundige benaderingen, en wel aan de hand van de wijze waarop er is omgegaan met de controverse 'Rationalisme versus Empirisme'. Vanuit deze invalshoek zullen de zeventiende-eeuwse Port Royal grammatica, het achttiende-eeuws door Newton geïnspireerde empirisme, het Neogrammatisch paradigma en de negentiende-eeuwse context ervan aan de orde komen, alsmede enkele specimina van Amerikaans en Europees structuralisme. Ook aan de manier waarop linguïsten met hun vakverleden zijn omgegaan, zal aandacht worden besteed. Het voorbeeldmateriaal zal geselecteerd worden op basis van de vakwetenschappelijke oriëntatie van de deelnemers. In het B-deel van het college (535549) kunnen de deelnemers op dit punt verder onderzoek doen. literatuur • R.H. Robins, A Short History of Linguistics, London, 1996 (selectie) • Roy Harris & Talbot Taylor, Landmarks in Linguistic Thought. The Western Tradition from Socrates tot Saussure (London & New York 1991) (selectie) • Enkele aanvullende artikelen toetsing Referaat en afsluitend werkstuk met tussentijdse voorbereidende opdrachten entreevoorwaarden Taalkundige vakken uit het eerste en tweede jaar van een talenstudie doelgroep 3e jaars studenten Nederlands en CIW, en andere belangstellenden opmerkingen Inschrijven verplicht via TIS naam code docent studiepunten contacturen periode doel
Ned kv taalk: Grammatica en context 535130 prof.dr. T.A.J.M. Janssen 5 28 (28 college) 1 We verkennen hoe taalgebruikers de context verdisconteren in wat ze zeggen of schrijven en hoe de geadresseerden van hun kant beroep doen op de context. Daarvoor onderzoeken we hoe taalgebruikers met de bouw van hun zinnen inspelen op de kennis die hun geadresseerden zouden kunnen hebben van het relevante referentiekader. inhoud Het effect van de context op de zinsbouw onderzoeken we in teksten met elliptische (onvolledige) zinnen zoals de vier genummerde hieronder: De vorige keer speelden we vier try-outs en bemerkte ik dat ik aan het eind van het stuk doodop was. 1. Geen adem meer. 2. Duizelig zelfs. 3. Even een verstikkende paniek, die niemand bemerkte. 4. Aan inspiratie, bezieling en inleving geen gebrek, maar aan simpele energie des te meer. Belangrijke vragen zijn de volgende: Wat voor ellipsen zijn er zoal mogelijk
102
Nederlandse taal en cultuur
werkwijze
literatuur toetsing
doelgroep opmerkingen
en onder welke omstandigheden? Speelt het referentiekader een cruciale rol om de 'ontbrekende' talige informatie aan te vullen? We verdiepen ons eerst in de literatuur over elliptische zinnen en in literatuur over een 'speaker/hearer-based grammar', waarin de rol van het referentiekader een fundamentele rol speelt. Daarna onderzoeken we authentiek dagboekmateriaal, omdat daar veel elliptische zinnen in te vinden zijn. Het werkstukdossier, dat gemaakt wordt in de loop van de colleges, kan ook gaan over mondeling taalmateriaal. Wordt tijdens college uitgereikt Als instapkennis is vereist dat de student de colleges taalkunde van het tweede jaar Nederlands (of gelijkwaardige colleges, hierover is overleg met de docent geweest) met succes heeft afgerond. Studenten die zich specialiseren in de taalwetenschap, dus onder andere bachelor studenten Nederlands en Taalwetenschap Inschrijven verplicht via TIS
naam Ned: Scriptie taalkunde (Ba) code 535451 studiepunten 10 naam code docent studiepunten contacturen
Ttw: Inleiding Nederlands als tweede taal 541146 dr. B.H. Bossers 5 28 (28 hoorcollege) en werkcollege periode 5 doel Kennismaken met de maatschappelijke en politieke context waarbinnen het NT2-onderwijs zich de afgelopen 40 jaar heeft ontwikkeld. Kennismaken met de NT2-lespraktijk en met enkele invloedrijke theorieën over het leren / verwerven van een tweede taal en van meertaligheid. Het kunnen relateren van theorieën over taalleren, taalverwerven en taalvaardigheid aan de NT2-onderwijspraktijk en het kunnen herkennen van onderwijsmethoden en leermiddelen als uitwerking van een bepaalde theorie over T2-verwerving. Het kunnen analyseren en beoordelen van bestaande leermiddelen. Kennis opdoen over de organisatie en de geschiedenis van het NT2onderwijs in Nederland en over het beleid dat de overheid ter zake voert. Je demonstreert deze kennis bij de uitwerking van de opdrachten voor de colleges en middels actieve deelname aan de discussies, en verwerkt de opgedane kennis in de bespreking van een NT2-leergang, het verslag van het schoolbezoek en vooral in het afsluitende werkstuk. inhoud Centraal in dit college staat de kennismaking met het NT2-vakgebied, zowel op theoretisch als op praktisch vlak. Wie zijn de afnemers van dit onderwijs, hoe is het NT2-onderwijs georganiseerd, op welke inzichten zijn onderwijs en leermiddelen gebaseerd, wat zijn de knelpunten in het huidige NT2onderwijs en wat zijn mogelijke oplossingsrichtingen? Vanuit deze vragen zullen we onderwerpen als taalvaardigheid, taalontwikkeling, onderwijsdoelen en onderwijsmethoden behandelen. Daarnaast is er ruime aandacht voor het overheidsbeleid ten aanzien van het NT2-onderwijs. Iedere
Examenonderdelen
103
literatuur
toetsing doelgroep opmerkingen
naam code docenten studiepunten contacturen periode doel
inhoud
literatuur
toetsing doelgroep blackboard opmerkingen voorkennisvakken
104
deelnemer analyseert verder een bestaande lesmethode en legt een schoolbezoek af; over beide wordt gerapporteerd in het college. • J. Hulstijn, R. Stumpel, B. Bossers & Chr. van Veen: Nederlands als tweede taal in de volwasseneneducatie, Handboek voor docenten, Amsterdam, Meulenhoff Educatief, 1996 (Dit boek wordt ook gebruikt bij alle andere colleges uit het studiepad NT2. Voor studenten die één of meer van deze colleges gaan volgen, is aanschaf sterk aan te raden) • Aanvullende artikelen Drie korte presentaties, werkstuk, actieve participatie 2e jaars studenten Taalwetenschap: TTW en 3e jaars studenten Nederlands • Verplicht college binnen alle Taalwetenschap: TTW studiepaden • Vormt samen met Inleiding taalontwikkelingsstoornissen (541122) een minor • Inschrijven verplicht via TIS
Specialisatie taalbeheersing CIW/Ned: Document design 505103 dr. M.T. Pit; drs. M.G. Onrust 10 56 (56 hoorcollege) en werkcollege 4 en 5 De cursus wil de deelnemers vertrouwd maken met recente literatuur over de verantwoording van keuzes ten aanzien van inhoud, structuur, stijl en vormgeving van informatieve, instructieve en persuasieve teksten. Deze cursus behandelt het ontwerp van teksten die tot doelen hebben lezers te informeren (krantenteksten, niet-sturende voorlichting), overtuigen (advertenties, direct mail) of te instrueren (gebruiksaanwijzingen, handleidingen). Daarover zijn allerlei adviezen voorhanden, afkomstig van ervaringsdeskundigen. In hoeverre snijden die adviezen hout? Om daarachter te komen worden in deze cursus sociaal-psychologische modellen van tekstbegrip en overtuiging behandeld. De aandacht ligt daarbij op de rol van tekstkenmerken. • H. Hoeken (1998), Het ontwerp van overtuigende teksten. Bussum: Coutinho • A. Maes, N. Ummelen & H. Hoeken (1996), Instructieve teksten. Analyse, ontwerp en evaluatie. Bussum: Coutinho • Reader Tentamen I, tentamen II, presentaties, werkstuk Verplicht voor 2e jaars studenten CIW; verplicht voor 3e jaars studenten Nederlands met de specialisatie taalbeheersing Ja Inschrijven verplicht via TIS 500013 : Let alg: Taalgebruikstheorie 505104 : Ned taalbeh: Tekst- en gespreksanalyse
Nederlandse taal en cultuur
naam code docent studiepunten contacturen periode doel
inhoud
werkwijze literatuur
toetsing entreevoorwaarden doelgroep
blackboard opmerkingen
Let alg: Methodologie van empirisch onderzoek 500410 drs. G. Mulder 5 28 (8 werkcollege, 20 hoorcollege) 1 Je kent de principes achter drie hoofdsoorten van empirisch onderzoek (experimenteel, survey en case-study). Je bent in staat verantwoorde keuzes te maken bij het opzetten en uitvoeren van dergelijk onderzoek. Je kunt de kwaliteit van onderzoek van anderen beoordelen. Je kunt de vertaalslag maken van onderzoeksvragen naar getallen. Je kunt getalsmatige informatie in het onderzoek van anderen begrijpen. In de eerste vier hoorcolleges wordt een algemene inleiding gegeven op de kenmerken van empirisch onderzoek. In deze hoorcolleges wordt je een kader aangereikt waarbinnen je de drie hoofdsoorten van empirisch onderzoek (experimenteel onderzoek, survey-onderzoek en case-study) kunt plaatsen. Deze vormen worden in het vijfde, zesde en zevende hoorcollege uitgediept. Bij al deze hoorcolleges vormt het boek de leidraad. Omdat het boek een sociaal-wetenschappelijke invalshoek heeft, worden parallel lopend aan hoorcollege 5,6 en 7 drie werkcolleges gegeven, waarin wordt ingegaan op een taalkundige invulling van elk van de drie onderzoekssoorten. Bij elk onderdeel wordt een casus besproken. Aan de hand van de casus wordt de behandelde theorie toegepast. Parallel lopend aan de eerste drie hoorcolleges wordt een inleiding gegeven in de descriptieve statistiek. Achtereenvolgens komen aan de orde: de visualisering, de aggregatie en de evaluatie van kwantitatieve gegevens. Tijdens de cursus wordt gebruik gemaakt van hoorcolleges en werkcolleges. • 't Hart, H., J. van Dijk, M. de Goede, W. Jansen en J. Teunissen, Onderzoeksmethoden, Amsterdam 1998; Boom 4e druk • Bij de werkcolleges wordt gebruik gemaakt van een reader met aanvullende literatuur over onderzoekstechnieken en descriptieve statistiek. Tentamen 1e jaar (voor 2e jaars studenten) of eerste 2 jaar bachelorprogramma (voor 3e jaars studenten) Verplicht voor 2e jaars studenten CIW, 3e jaars studenten Nederlands (taalbeheersing en taalkunde); 2e jaars studenten Literatuurwetenschap, Duits, Engels, Frans, Nederlands en Taalwetenschap kiezen dit onderdeel of Let alg: Methodologie moderne talen en culturen (500411) Ja • 2e jaars studenten uit de afdeling Moderne Talen en Culturen (m.u.v. studenten Literatuurwetenschap) kiezen uit de twee methodologieonderdelen die in het domein worden aangeboden en die op letterkunde resp. taalkunde zijn georiënteerd. • Gedurende de cursus kan een bonuspunt worden behaald bij voldoende individuele en groepsmatige participatie. • Inschrijven verplicht via TIS
Examenonderdelen
105
naam code studiepunten periode opmerkingen
Minor 500503 10 1 en 2 • Onderdelen in te vullen, onder voorafgaande goedkeuring van de examencommissie, naar keuze van de student van 3x 10 stp, waarvan 10 stp gekozen mogen worden uit het aanbod van de opleiding, maar buiten de eigen specialisatie. • Een overzicht van het facultaire minoraanbod is te vinden in de paragraaf Facultair minoraanbod. De vakbeschrijvingen zijn te vinden op internet: http://www.studiegids.vu.nl
naam code studiepunten periode opmerkingen
Minor 500504 10 4 en 5 • Onderdelen in te vullen, onder voorafgaande goedkeuring van de examencommissie, naar keuze van de student van 3x 10 stp, waarvan 10 stp gekozen mogen worden uit het aanbod van de opleiding, maar buiten de eigen specialisatie. • Een overzicht van het facultaire minoraanbod is te vinden in de paragraaf Facultair minoraanbod. De vakbeschrijvingen zijn te vinden op internet: http://www.studiegids.nl
naam code docent studiepunten contacturen periode doel
Ned kv taalbeh: Overeenstemming en meningsverschillen in gesprekken 505105 drs. M.C.G. Schasfoort 5 14 (14 werkcollege) 1 Inzicht en vaardigheid in de analyse van alledaagse en/of institutionele gesprekken waarin sprake is van meningsverschillen. Tijdens het college zal worden ingegaan op de analyse van alledaagse en/of institutionele gesprekken waarin sprake is van ruzie, discussie of enigerlei vorm van meningsverschillen. Nadruk ligt op hoe mensen in hun gespreksbijdrage kenbaar maken dat er sprake is van overeenstemming (agreement) of verschil van mening (disagreement) en hoe vervolgens gesprekspartners daarop reageren. Theoretische literatuur is afkomstig uit de gespreksanalyse. Artikelen Werkstuk 3e jaars studenten Nederlands; keuzevak voor 3e jaars studenten CIW Ja Inschrijven verplicht via TIS 505104 : Ned taalbeh: Tekst- en gespreksanalyse 505002 : Ned taalbeh: Vlootschouw
inhoud
literatuur toetsing doelgroep blackboard opmerkingen voorkennisvakken
106
Nederlandse taal en cultuur
naam code docent studiepunten contacturen periode doel
inhoud
literatuur toetsing doelgroep blackboard opmerkingen voorkennisvak
Ned kv taalbeh: Taal en gender 505110 vacature 5 14 (14 werkcollege) 2 Inzicht verwerven in de relatie tussen taalgebruik en 'gender', het feit dat we door het leven gaan als 'mannen' en 'vrouwen'. Van de deelnemers wordt verwacht dat ze aandacht leren hebben voor de complexiteit en heterogeniteit van het fenomeen gender: het feit dat gender interactie op verschillende, vaak uiteenlopende manieren beïnvloedt (afhankelijk van de context), en omgekeerd, het feit dat de gender-identiteiten die tijdens interactie aan bod komen niet eenduidig zijn en soms uiteenlopende vormen kunnen aannemen (eveneens afhankelijk van de context). De cursus start met een overzicht van de verschillende perspectieven die onderzoek naar taal en gender kenmerken. Dit gebeurt in de eerste drie colleges. Er worden telkens een aantal paradigmatische gevalstudies besproken, en er wordt ook gewezen op aanknopingspunten met specifieke trends in de feministische theorie. In colleges vier en vijf worden een aantal specifieke topics verder uitgediept: 'gender en de structuur van de publieke ruimte', 'gender en etniciteit'. De overblijvende colleges worden gewijd aan de voorbereiding van het werkstuk. Reader Werkstuk Bachelor studenten CIW en Nederlands Ja Inschrijven verplicht via TIS 505104 : Ned taalbeh: Tekst- en gespreksanalyse
naam Ned taalbeh: Scriptie (Ba) code 505452 docenten drs. M.C.G. Schasfoort; prof.dr. W.P.M.S. Spooren; drs. M.G. Onrust; drs. A.M. Bolt; dr. M.H. Hietbrink; dr M.L. Komter studiepunten 10
10.2 10.2.1 naam code studiepunten
Nederlandse taal en cultuur (Ma) Opmerking bij het programma: Ned: Scriptie letterkunde (Ma) 533651 20
naam Ned: Scriptie letterkunde (Ma) code 534651 studiepunten 20
Examenonderdelen
107
naam Ned: Scriptie taalbeheersing (Ma) code 505652 docenten prof.dr. W.P.M.S. Spooren; drs. M.G. Onrust; drs. A.M. Bolt; dr M.L. Komter studiepunten 20 naam Ned: Scriptie taalkunde (Ma) code 535651 studiepunten 20 10.2.2 Specialisatie oudere letterkunde naam Ned kv letterk: Liefdesconcepties in de literatuur van de Middeleeuwen (Ma) code 534607 docent dr. R.M.T. Zemel studiepunten 10 contacturen 28 (28 werkcollege) periode 4 en 5 doel Ontwikkeling van het vermogen om romans te analyseren met aandacht voor thematiek en literaire kritiek inhoud Wie studie wil maken van liefdesconcepties in verhalende literatuur uit de Middeleeuwen, mag beginnen met de Tristan, het werk dat aanleiding is geweest tot vele reacties. De roman over Tristan en Iseut van Thomas (1170) moet velen hebben gefascineerd, maar ook gechoqueerd, omdat hij gaat over een absolute liefde die in strijd is met de hoofse ethiek. Marie de France reageerde in een van haar sprookjesnovellen instemmend. Chrétien de Troyes daarentegen schreef zijn Lancelot-roman als literaire kritiek. In Vlaanderen werd een episode uit de Tristan op ludieke wijze geïmiteerd door Penninc en Vostaert in hun raadselachtige Roman van Walewein (1250). Ook werd de Tristan kritisch herschreven, zoals in een opmerkelijk liefdesverhaal (Evax en Sibilie) uit de Roman van Heinric en Margriete van Limborch (1300). Tijdens de colleges bestuderen we de genoemde teksten - de buitenlandse in vertaling - om inzicht te krijgen in de verschillende liefdesconcepties van middeleeuwse literatuur. Hierbij wordt een diaserie vertoond over Woord en Beeld: Tristan in de beeldende kunst. literatuur De te lezen teksten worden op college verspreid toetsing Twee referaten; individueel werkstuk met zwaardere eisen dan voor de bachelor studenten entreevoorwaarden Bachelor Letteren doelgroep Master studenten Nederlandse letterkunde opmerkingen Inschrijven verplicht via TIS naam code coördinator docenten studiepunten contacturen 108
Ned kv letterk: Poëtica en retorica (Ma) 534605 dr. R.M.T. Zemel dr. R.M.T. Zemel; prof.dr. J.M. Koppenol 5 28 (28 hoorcollege)
Nederlandse taal en cultuur
periode 5 doel Inzicht in de aard en ontwikkeling van de poëticale opvattingen van de Middeleeuwen tot en met de achttiende eeuw inhoud Aan de orde komen voor de periode van de Middeleeuwen: de eerste poëtica in het Nederlands (Jan van Boendale), discussies over historische waarheid versus poëtische leugen, fictionaliteit, theorie van de genres, de relatie tussen artes poëticae en romans; en voor de zestiende, zeventiende en achttiende eeuw: de opvattingen over aard en doel van de poëzie en de veranderingen daarin, de relatie tussen retorica en poëtica, de genre-indeling, structuur, taal en stijl, en literaire verschijnselen zoals 'allegorie', 'allegorese' en 'imitatio'. literatuur Syllabus en reader toetsing Schriftelijk tentamen-, een speciaal tentamen voor master studenten - aan het eind van periode 2 entreevoorwaarden Bachelor Letteren doelgroep Master studenten oudere Nederlandse letterkunde opmerkingen Inschrijven verplicht via TIS naam Ned kv letterk: Poëzie als spiegel van het dagelijks leven, 1550-1800 (Ma) code 534604 docent prof.dr. J.M. Koppenol studiepunten 10 contacturen 28 (28 werkcollege) periode 1 en 2 doel Zelfstandig onderzoek doen aan oudere Nederlandstalige teksten; analyse van bronnenmateriaal; kritische reflectie op aard en intentie van literatuur; op een wetenschappelijk verantwoorde wijze rapporteren inhoud Van de poëzie uit de Gouden Eeuw is vaak opgemerkt dat zij zo anders van aard lijkt dan de schilderkunst. Terwijl veel bekende schilderijen zich bezig houden met alledaagse onderwerpen, lijkt de poëzie vooral te gaan over klassieke goden, koningen, hofintriges, verliefde herders en het leven in verre landen. Die tegenstelling is echter schijn: niet alleen komen in de schilderkunst de klassieken royaal aan bod, ook is er in de literatuur genoeg te vinden dat verwijst naar de alledaagse realiteit én de manier waarop men daar tegenaan keek. In dit college buigen we ons over 'alledaagse' gedichten die gaan over uiteenlopende zaken zoals kermissen, sinterklaas, inpolderingen, ijspret, de walvisvaart, over natuurverschijnselen en over nieuwe techniek. De studenten bestuderen secundaire literatuur en reflecteren over het probleem van het realisme in de zeventiende-eeuwse kunst. Zij zoeken zelfstandig een of meerdere teksten, editeren en analyseren die en plaatsen ze in hun cultuurhistorische en literair-historische context en leggen hun onderzoek vast in een verslag. literatuur • M.A. Schenkeveld-van der Dussen, Literatuur in de tijd van Rembrandt. Utrecht 1994 • René van Stipriaan, Het volle leven. Nederlandse literatuur en cultuur ten tijde van de Republiek (circa 1550-1800). Amsterdam 2002 • Erik Jorink, Wetenschap en wereldbeeld in de Gouden Eeuw (Hilversum 1999) en diverse boeken en artikelen; nadere opgave van de literatuur volgt bij aanvang van het college
Examenonderdelen
109
toetsing entreevoorwaarden doelgroep opmerkingen naam code docent studiepunten contacturen periode doel
inhoud
literatuur toetsing entreevoorwaarden blackboard opmerkingen 10.2.3 naam code docent studiepunten contacturen periode doel
110
Actieve deelname aan colleges; eindwerkstuk Bachelor Nederlands (specialisatie letterkunde) Master studenten Nederlands Inschrijven verplicht via TIS
Ned kv letterk: Poëzie en beeldende kunst 1600-1750 534606 dr. A. van Strien 5 14 (14 werkcollege) 4 Kennismaking met diverse manieren waarop schilderijen, beelden enz. door dichters werden beschreven en van commentaar voorzien; inzicht in de literair- en kunsttheoretische achtergronden daarvan en het vermogen om de al of niet expliciete 'boodschappen' van dit soort teksten zelfstandig te duiden. Beeldende kunst was alomtegenwoordig in de Republiek van de zeventiende eeuw. In de zo sterk op maatschappij en actualiteit gerichte poëzie van die tijd speelt ze dan ook een belangrijke rol. Dichters en schilders/graveurs werkten samen; niet weinig dichters waren zelf actief als beeldend kunstenaar. Allemaal hadden ze, of zagen ze tenminste, 'kunst' om zich heen, en in hun werk reageerden ze erop. Veel van die kunstwerken kennen wij ook nog, en in dit college willen wij proberen daarnaar te kijken door hun ogen. Waar letten zij op, waardoor werd hun blik gestuurd? Wat betekende kunst voor hen? Maar ook: welke mogelijkheden en beperkingen legde de gekozen dichtvorm hen op - anders gezegd: wat kónden ze in hun verzen zeggen, en wat niet? Aan de orde komen gedichten op portretten en andere afbeeldingen, maar ook lofdichten op schilders en poëtische beschrijvingen van schilderijenverzamelingen. Uiteraard worden ook brieven en andere documenten in het onderzoek betrokken, en maken we dankbaar gebruik van de bijna onbeperkte mogelijkheden van internet om aan de benodigde 'plaatjes' te komen. Reader met enkele primaire teksten om mee te beginnen, overige literatuur veelal te verzamelen door de deelnemers Actieve deelname aan colleges; individueel werkstuk Master studenten Nederlandse taal en cultuur Afhankelijk van de deelname Inschrijven verplicht via TIS Specialisatie nieuwere letterkunde Alw: Narrativiteit en intermedialiteit 531603 prof.dr. D.H. Schram 5 14 (14 werkcollege) 2 Doel van het college is in te zien welke mogelijkheden verschillende media hebben om verhalen te vertellen en theorievorming daaromtrent te kunnen
Nederlandse taal en cultuur
plaatsen en beoordelen inhoud Na een analyse van de begrippen intermedialiteit en narrativiteit wordt aan de hand van theoretische studies nagegaan welke mogelijkheden verschillende media (literatuur, schilderkunst, film, muziek) hebben om een verhaal te vertellen. literatuur Wordt nader bekend gemaakt toetsing Referaat en werkstuk doelgroep Master studenten Literatuurwetenschap, ACW en andere belangstellenden opmerkingen Inschrijven verplicht via TIS
naam code docent studiepunten contacturen periode doel
toetsing doelgroep opmerkingen
Alw: Ontwikkelingen in de narratologie 531602 prof.dr. D.H. Schram 5 14 (14 werkcollege) 1 Bekendheid met de belangrijkste ontwikkelingen in de narratologie in de jaren tachtig en negentig die het structuralistische analyse-instrument als uitgangspunt nemen. De theorie van vertellen en verhalen kent een lange ontwikkeling. In de jaren zeventig en begin jaren tachtig kwamen verschillende lijnen bij elkaar in invloedrijke synthesestudies van bijvoorbeeld G. Genette (Figures III, 1972), M. Bal (De theorie van vertellen en verhalen. Inleiding in de narratologie, 1978) en S. Rimmon-Kenan (Narrative Fiction. Contemporary Poetics, 1983). Elke student Letterkunde en Literatuurwetenschap leert verhalen analyseren en maakt daarbij gebruik van onder andere deze narratologische theorieën. Deze betekenden geen 'eindpunt' van de narratologie, die verder alleen nog maar verfijnd kan worden. Globaal gesproken doen zich drie ontwikkelingen voor: Een theoretische heroriëntering op grond van nieuwe ontwikkelingen in de literatuur en de literatuurwetenschap. Empirisch onderzoek naar de wijze waarop lezers met verhalen en verhaalstructuren omgaan en de ontwikkeling daarin. Aandacht voor het verhalende buiten het literair-fictionele verhaal (met name in het beeld, maar ook in het alledaagse vertellen, het geschiedverhaal, e.d.) en de opvatting van wetenschap bedrijven als vertellen van 'verhalen'. Voorts doen zich interessante ontwikkelingen voor in de tekstwetenschap (Discourse Analysis). Het college beoogt een overzicht te geven van deze ontwikkelingen. Een belangrijke studie daarbij is die van M. Fludernik, Towards a 'Natural' Narratology (London-New York, 1996). Referaat en werkstuk Master studenten Literatuurwetenschap, ACW en andere belangstellenden Inschrijven verplicht via TIS
naam code docent studiepunten contacturen periode
Alw: Vormen en functie van verhalen 531601 prof.dr. D.H. Schram 5 14 (14 werkcollege) 1
inhoud
Examenonderdelen
111
doel Inzicht krijgen in de veelvoudige gedaante die het verhaal kan aannemen, en in de functies die het kan vervullen inhoud Verhalen komen in allerlei vormen voor. Voor de literatuurwetenschapper zijn de meest fictieve, literaire verhalen het bekendst. Daarin doet zich al een enorme verscheidenheid voor. Denk aan de grote hoeveelheid genres die het verhaal kent. Daarbuiten komen ook zeer veel soorten verhalen voor: theologische verhalen, geschiedverhalen, verhalen in de dagelijkse omgang met mensen met elkaar etc. Aan verhalen worden ook een specifieke functie toegekend, zowel cognitieve, emotionele en persuasieve, vaak gekoppeld aan een bepaald genre en soort verhaal. De belangrijkste vormen van verhalen worden bestudeerd, alsmede het denken over de functies ervan. toetsing Referaat en werkstuk doelgroep Master studenten Literatuurwetenschap, ACW en andere belangstellenden opmerkingen Inschrijven verplicht via TIS naam code docent studiepunten contacturen periode doel
inhoud
literatuur
toetsing entreevoorwaarden doelgroep opmerkingen
Ned kv letterk: Autobiografische romans, over de grenzen van het IK 533605 prof.dr. E. Jansen 10 28 (28 werkcollege) 1 en 2 Inzichten in (post) moderne autobiografische romans, waaronder migrantenliteratuur. Bestudering van de receptie en van pogingen van critici om deze autobiografische teksten te plaatsen in de Nederlandse literatuur. Inzicht in afbakeningscriteria en literatuurgeschiedschrijving. Dit college exploreert het spanningsveld tussen autobiografisch schrijven, literatuurgeschiedschrijving en migrantenliteratuur. Eerst wordt de (post)moderne autobiografie als genre verkend, met name de constructie van het Ik. Vervolgens zal de vraag 'wat is migrantenliteratuur?' behandeld worden, waarna de problemen van literatuurgeschiedschrijving en canonisering aan bod komen. Het college stelt traditionele afbakeningen zoals 'migrantenliteratuur versus Nederlandse literatuur' en 'autobiografisch proza versus fictie' ter discussie. Daartoe wordt vooral gezocht naar overeenkomsten in de verschillende soorten tekst, zonder de verschillen te verdonkeremanen. Het is met name de bedoeling recente debatten in de literaire wereld te behandelen. • Reader met artkelen en enkele andere titels uit de bibliografie • Een lijst van te behandelen romans zal in augustus 2005 beschikbaar zijn bij de Helpdesk, kamer 10A-12 Actieve inbreng in colleges, het uitvoeren van opdrachten (30 procent) en schriftelijk werkstuk (70 procent) Bachelor Nederlands; gelijkwaardige ander vooropleiding Master studenten Nederlands en Literatuurwetenschap • Aanwezigheid verplicht • Inschrijven verplicht via TIS
naam Ned kv letterk: Gerrit Krol (Ma) code 533606 docent dr. A.T. Zuiderent 112
Nederlandse taal en cultuur
studiepunten contacturen periode doel
inhoud
werkwijze literatuur
toetsing
entreevoorwaarden doelgroep opmerkingen
5 28 (28 werkcollege) 4 Kennis van een representatief deel van het werk van Gerrit Krol, van zijn plaats in de literatuur en van de stand van het onderzoek naar zijn werk. In staat zijn tot kritische reflectie op eerder onderzoek en tot het verrichten van zelfstandig onderzoek naar (aspecten van) dat werk. In het werk van Gerrit Krol is regelmatig sprake van bewondering voor andere schrijvers, filosofen en wetenschappers enerzijds en de drang zich met hen te meten anderzijds. In de ene roman verbindt Krol zijn intellectueel lot aan ideeën van Nietzsche, in een andere speelt Wittgenstein een rol, in een derde wordt wetenschapshistoricus Dijksterhuis diverse malen geciteerd. Wil hij prozaschrijvers als Milan Kundera, Italo Calvino of Michel Houellebecq nog wel eens de maat nemen, over dichters (H. Marsman, Rutger Kopland, Chr.J. van Geel, Joseph Brodsky bijvoorbeeld) laat hij zich voornamelijk bewonderend uit. Dit oordeel over schrijvers, filosofen en wetenschappers zit vaak verstopt in romans of komt terloops ter sprake in columns of essays. In het college gaan wij op onderzoek uit naar de canon (en eventueel de anticanon) van Gerrit Krol, te beginnen in zijn meest recente roman, Rondo Veneziano. Twee werkcolleges per week met opdrachten en presentaties • Gerrit Krol, Rondo Veneziano (2004) • Eventuele andere literatuur wordt aan het begin van de colleges opgegeven Actieve deelname aan de colleges (minimaal 2 presentaties) + werkstuk waarin verslag gedaan wordt van een zelfstandig verricht onderzoek en waarin kritische reflectie plaatsvindt op ander onderzoek naar werk van Krol Bachelor of Premaster Nederlands of Literatuurwetenschap; anderen na overleg met de docent Master studenten Nieuwe Nederlandse letterkunde • Aanwezigheid verplicht • Het verdient aanbeveling het symposium ter gelegenheid van het eredoctoraat voor Krol op 21 oktober 2005 bij te wonen. • Inschrijven verplicht via TIS
naam code docent studiepunten contacturen periode doel
Ned kv letterk: Martinus Nijhoff en het modernisme (Ma) 533608 dr. J.H.C. Bel 5 14 (14 werkcollege) 5 Verdieping van kennis van en inzicht in het dichterschap van Martinus Nijhoff. Ontwikkeling van het vermogen Nijhoff's gedichten te analyseren en te plaatsen in de literairhistorische en cultuurhistorische context van zijn tijd. Daarnaast verdieping van kennis van en inzicht in literairhistorische stromingen als het modernisme. inhoud De fascinerende poëzie van Martinus Nijhoff is gekarakeriseerd als symbolisch, decadent, expressionistisch, postromantisch en meer recent als modernistisch. Ton Anbeek noemt Nijhoff in zijn literatuurgeschiedenis niet voor niets een ongrijpbare, moeilijk te plaatsen figuur en geeft hem daarom
Examenonderdelen
113
werkwijze literatuur
toetsing
doelgroep opmerkingen 10.2.4 naam code docent studiepunten contacturen periode doel
inhoud
literatuur toetsing entreevoorwaarden doelgroep blackboard opmerkingen voorkennisvakken
naam code docent studiepunten contacturen 114
zelfs een eigen hoofdstuk. Tijdens de colleges analyseren we de poëzie van Nijhoff en plaatsen we zijn werk in de literair- en cultuurhistorische context van zijn tijd. Daarbij komt ook de vraag aan bod hoe de recente indeling van Nijhoff bij het modernisme zich verhoudt tot eerdere typeringen. Opdrachten • Primaire literatuur: Martinus Nijhoff: Verzamelde gedichten • Secundaire literatuur: Diverse boeken en artikelen • Literatuurlijst: volgt bij aanvang van het college Actieve deelname aan de colleges (schriftelijke opdrachten en minimaal 2 presentaties) en een afsluitend werkstuk waarin verslag gedaan wordt van een zelfstandig verricht onderzoek naar de poëzie van Nijhoff en waarin kritisch reflectie plaatsvindt op secundaire literatuur Master studenten Nieuwe Nederlandse letterkunde Inschrijven verplicht via TIS
Specialisatie taalbeheersing: tekst- en gespreksadviezen Ned kv taalbeh: Adviseren over gesprekken 505613 drs. M.C.G. Schasfoort 5 14 (14 werkcollege) 4 Het verwerven van inzicht en vaardigheid in het analyseren, evalueren en adviseren over institutionele gesprekken, zodat gespreksdeelnemers hun gespreksdoelen optimaler kunnen realiseren. In het college kunnen verschillende door de studenten te selecteren gesprekken aan bod komen, bijvoorbeeld: sollicitatiegesprekken (journalistieke) intervieuws, advies- en voorlichtingsgesprekken, etc. De gesprekken of bepaalde onderdelen eruit worden geanalyseerd en geëvalueerd. Vervolgens formuleren de studenten adviezen voor de gespreksdeelnemers waarmee de gesprekken geoptimaliseerd zouden kunnen worden. Artkelen Werkstuk in de vorm van een adviesrapport aan de gespreksdeelnemers Bachelor Letteren Master studenten Nederlands en CIW Ja • Maximaal aantal deelnemers: 15 • Inschrijven verplicht via TIS 505002 : Ned taalbeh: Vlootschouw 505104 : Ned taalbeh: Tekst- en gespreksanalyse 500013 : Let alg: Taalgebruikstheorie Ned kv taalbeh: Tekstadviezen 505602 dr. M.T. Pit 5 14 (14 werkcollege)
Nederlandse taal en cultuur
periode 5 doel In dit college leren de studenten een willekeurige zakelijke tekst analyseren, om daar vervolgens een verantwoord tekstadvies aan de schrijver(s) van die tekst bij op te stellen. inhoud Centraal in dit college staan teksten uit de echte wereld (brochures, beleidsnota's, webteksten e.d.) die niet of slecht worden gelezen of begrepen. Aan de orde komen in de eerste plaats een aantal mogelijke oorzaken van het slecht functioneren van dergelijke "probleemteksten": tekortkomingen op het punt van taalgebruik, doelgroepkeuze, lezergerichtheid, tekstopbouw etc. Daarbij wordt steeds een verband gelegd tussen tekstkenmerken en genrekenmerken. Het tweede, en meest belangrijke aandachtspunt van het college is de vraag, op welke manier je niet-professionele schrijvers het best kunt adviseren over hun problematische teksten. Dat betekent dus dat de deelnemers zich niet alleen zullen bekwamen in het beoordelen c.q. analyseren van de kwaliteit van een tekst in termen van genrekenmerken en tekstkenmerken, maar ook in het presenteren van een dergelijke analyse aan de schrijvers van deze tekst. In de loop van het college werken de deelnemers (alleen of in groepen) aan een gedetailleerde analyse van een zelf uitgekozen probleemtekst, met als uiteindelijk resultaat een tekstadvies aan de schrijvers. In dit advies wordt gemotiveerd uiteengezet, welke verbeteringen zouden kunnen bijdragen aan een beter functioneren van de tekst. literatuur Artikelen toetsing Werkstuk (tekstadviesrapport) entreevoorwaarden Het vak 'Formuleren' dan wel 'Functionele aspecten van zinsbouw B' (van de opleidingen Nederlands en CIW) doelgroep 'Oude stijl' studenten Nederlands en CIW; master studenten Nederlands en CIW blackboard Ja opmerkingen • Maximaal aantal deelnemers: 20 • Inschrijven verplicht via TIS 10.2.5 naam code docent studiepunten contacturen periode doel
Specialisatie taalbeheersing: tekst- en gespreksoptimalisering ICT & Vertalen: Digitale communicatie 505676 drs. M.G. Onrust 10 42 (42 college) 4 en 5 In het eerste deel van de cursus (periode 4) is het de bedoeling dat de deelnemers op de hoogte raken van de kenmerkende (linguistische) eigenschappen van digitale teksten, en vaardigheden verwerven op het gebied van het analyseren, evalueren en optimaliseren van digitale teksten. Daarbij ligt het inhoudelijke accent op webteksten. In periode 5 wordt het inhoudelijk accent gelegd op onderzoek naar de linguistische kenmerken van andere vormen van digitale communicatie, zoals e-mail, chat, bulletin board, sms. inhoud In het eerste deel van Digital Communication (periode 4) gaat de aandacht uit naar de vraag of 'digitale teksten' eigenlijk wel genoeg 'eigen' kenmerken hebben om te kunnen tellen als een apart genre of teksttype. Onderzocht zal
Examenonderdelen
115
werkwijze literatuur toetsing doelgroep blackboard opmerkingen
naam code docent studiepunten contacturen periode doel
inhoud
literatuur 116
worden welke linguïstische kenmerken een rol spelen in de discussie over de 'genrestatus' van digitale teksten. Al snel zal daarbij de nadruk liggen op 'webteksten' (websites), en de eigenschappen die deze teksten doen verschillen van 'gewone' teksten. Speciale aandacht zal besteed worden aan de kritische bestudering van de methoden die er in de literatuur te vinden zijn voor het analyseren en evalueren van specifiek digitale teksten. Uiteindelijk zullen de deelnemers de verworven kennis inzetten om zelf webteksten te evalueren en te optimaliseren. In het tweede deel van Digital Communication verschuift de aandacht naar andere vormen van digitale communicatie. Aan de hand van literatuur en zelf verzamelde data voeren de deelnemers een eigen onderzoek uit naar de linguïstische kenmerken van e-mail, chat, bulletin board, sms etc. Hoor- en werkcolleges (4 uur p/w, periode 4); werkbijeenkomsten en datasessies (2 uur p/w, periode 5) Artikelen Opdrachten en eindwerkstuk (periode 4) Onderzoeksverslag (periode 5) Master studenten CIW en Nederlands Ja • Master studenten CIW en Nederlands kunnen kiezen tussen dit vak en de 5-puntsversie van dit vak (Digitale Documenten, 505674) • Inschrijven verplicht via TIS
ICT & Vertalen: Digitale documenten 505674 drs. M.G. Onrust 5 28 (28 hoorcollege) en werkcollege 4 Digital Documents vormt samen met het college Text Types and Text Optimalisation het 10-puntsvak Effectiveness of Digital Texts. De cursus heeft twee doelen. In de eerste plaats is het de bedoeling dat de deelnemers op de hoogte raken van de kenmerkende (linguïstische) eigenschappen van digitale teksten. In de tweede plaats is het de bedoeling dat de deelnemers vaardigheden verwerven op het gebied van het analyseren, evalueren en optimaliseren van digitale teksten In de eerste weken van de cursus gaat de aandacht uit naar de vraag of 'digitale teksten' eigenlijk wel genoeg 'eigen' kenmerken hebben om te kunnen tellen als een apart genre of teksttype. Onderzocht zal worden welke linguïstische kenmerken een rol spelen in de discussie over de 'genrestatus' van digitale teksten. Al snel zal daarbij de nadruk liggen op 'webteksten' (websites), en de eigenschappen die deze teksten doen verschillen van 'gewone' teksten. Het tweede deel van de cursus wordt gewijd aan een kritische bestudering van de methoden die er in de literatuur te vinden zijn voor het analyseren en evalueren van specifiek digitale teksten. Uiteindelijk zullen de deelnemers de verworven kennis inzetten om zelf webteksten te evalueren en te optimaliseren. Artikelen Nederlandse taal en cultuur
toetsing Opdrachten en eindwerkstuk doelgroep Master studenten ICT & vertalen, master studenten CIW en Nederlands blackboard Ja opmerkingen • Master studenten CIW en Nederlands kunnen kiezen tussen dit vak en de uitgebreide versie van dit vak voor 10 stp. (Digitale Communicatie, 505676) • Inschrijven verplicht via TIS naam code docent studiepunten contacturen periode doel
inhoud
literatuur toetsing doelgroep blackboard opmerkingen
ICT & Vertalen: Teksttypen en tekstoptimalisering 505673 prof.dr. W.P.M.S. Spooren 5 28 (28 college) 2 Samen met 'ICT & vertalen: Digitale documenten' vormt deze cursus de module 'effectiviteit van digitale teksten'. Het doel van deze cursus is om studenten een grondig inzicht te verschaffen in teksttypentheorie, verschillen tussen teksttypen en genres en in (de theorie van) het beoordelen van tekstkwaliteit. In de eerste drie weken ligt de focus op de relatie tussen kennis van de conventies van een teksttype en/of genre en effectieve tekstverwerking; theorieën van teksttypologie; de classificatie van teksten. In de andere weken komt de theorie en beoordeling van tekstkwaliteit aan de orde. Reader Werkstuk Master studenten ICT & vertalen, master studenten CIW en Nederlands Ja Inschrijven verplicht via TIS
naam code docent studiepunten contacturen periode doel
Ned kv taalbeh: Institutionele communicatie 505605 dr M.L. Komter 5 28 (28 werkcollege) 1 Het verwerven van kennis van en inzicht in de manieren waarop gesproken taal wordt omgezet in geschreven documenten in juridische settings. inhoud Het materiaal voor deze cursus bestaat uit een corpus van bandopnames van twintig politieverhoren en de bijbehorende processen-verbaal, en uit een aantal artikelen. De cursus bestaat uit drie onderdelen. In het eerste gedeelte zullen de deelnemers door middel van literatuuronderzoek nagaan wat het belang is van dit soort juridische documenten, en hoe ze worden gebruikt in de praktijk. Vervolgens bestuderen de deelnemers literatuur over verschillen tussen geschreven en gesproken taal, en over het proces van het transformeren van gesproken interactie in geschreven documenten. Tegelijkertijd wordt, gedurende deze twee fasen, de bestudeerde literatuur in verband gebracht met de processen-verbaal en transcripten van de politieverhoren. Tenslotte zullen de deelnemers de verworven inzichten toepassen door zelf het materiaal te analyseren. Ter afsluiting van de cursus schrijven de studenten een werkstuk.
Examenonderdelen
117
De studenten werken in groepjes Artikelen (worden uitgedeeld) Werkstuk Master studenten CIW en Nederlands • Aanwezigheid verplicht • Maximaal aantal deelnemers: 15 • Inschrijven verplicht via TIS voorkennisvak 505104 : Ned taalbeh: Tekst- en gespreksanalyse
werkwijze literatuur toetsing doelgroep opmerkingen
naam code coördinator docenten studiepunten contacturen periode doel
inhoud
werkwijze
literatuur
toetsing entreevoorwaarden doelgroep blackboard opmerkingen
Ned kv taalbeh: Lay-out en overtuigingskracht 505604 drs. F.C.M. Straatsma prof.dr. W.P.M.S. Spooren; drs. F.C.M. Straatsma 5 28 (28 college) 1 De student kan een empirisch onderzoek naar overtuigende teksten opzetten en uitvoeren ter voorbereiding op het afstudeeronderzoek in het kader van de scriptie. Allerlei uitvoeringskenmerken van advertenties kunnen van invloed zijn op de overtuigingskracht ervan. Lay-out is daarbij een weinig bestudeerde factor. In dit college wordt een empirisch onderzoek uitgevoerd naar de relatie tussen lay-out en andere tekstkenmerken en de invloed daarvan op de overtuigingskracht. In de twee bijeenkomsten per week doorlopen de studenten de verschillende fasen van empirisch onderzoek: formulering van de onderzoeksvraag, materiaalconstructie, vooronderzoek, instrumentatieconstructie, dataverzameling, data-analyse en rapportage. Een workshop in januari maakt deel uit van de cursus. Reader met artikelen, waaronder: M.S. McCarthy & D.L. Motherbaugh (2002). Effects of Typographic factors in advertising-based persuasion: a general model and initial empirical tests. Psychology & Marketing, 19 (7-8), 663-691 Individueel werkstuk Relevant bachelor diploma Letteren Master studenten Nederlands met specialisatie Taalbeheersing en master studenten CIW Ja • Een tweedaagse workshop in januari maakt deel uit van de cursus. • Het college vormt samen met het vak Toetsende statistiek (542733) voor CIW-studenten met als specialisatie Taal, Organisatie en Communicatie het onderzoekspracticum. • Inschrijven verplicht via TIS
naam Ned taalbeh: Schriftelijke taalbeheersing, subjectiviteit in journalistieke teksten code 505612 docent dr. M. Pit studiepunten 5 118
Nederlandse taal en cultuur
contacturen 28 (28 werkcollege) periode 2 inhoud Journalististen kunnen meer of minder afstand innemen tot het onderwerp dat ze beschrijven. In dit college wordt onderzocht hoe journalisten zekerheid ten aanzien van het beschrevene uitdrukken in taal. Daarbij wordt gebruik gemaakt van corpusonderzoek literatuur Wordt nader bekend gemaakt toetsing Werkstuk doelgroep Master studenten CIW, Nederlands (met specialisatie taalbeheersing) en Engelse taalkunde blackboard Ja opmerkingen Inschrijven verplicht via TIS naam code docent studiepunten contacturen periode doel
inhoud
literatuur toetsing doelgroep blackboard opmerkingen 10.2.6 subject code lecturer credits contact period aim
Ned taalbeh: Taal en gender 505611 vacature 5 14 (14 werkcollege) 2 Inzicht verwerven in de relatie tussen taalgebruik en 'gender', het feit dat we door het leven gaan als 'mannen' en 'vrouwen'. Van de deelnemers wordt verwacht dat ze aandacht leren hebben voor de complexiteit en heterogeniteit van het fenomeen gender: het feit dat gender interactie op verschillende, vaak uiteenlopende manieren beïnvloedt (afhankelijk van de context), en omgekeerd, het feit dat de gender-identiteiten die tijdens interactie aan bod komen niet eenduidig zijn en soms uiteenlopende vormen kunnen aannemen (eveneens afhankelijk van de context).. De cursus start met een overzicht van de verschillende perspectieven die onderzoek naar taal en gender kenmerken. Dit gebeurt in de eerste drie colleges. Er worden telkens een aantal paradigmatische gevalstudies besproken, en er wordt ook gewezen op aanknopingspunten met specifieke trends in de feministische theorie. In colleges vier en vijf worden een aantal specifieke topics verder uitgediept: 'gender en de structuur van de publieke ruimte', 'gender en etniciteit'. De overblijvende colleges worden gewijd aan de voorbereiding van het werkstuk. Reader Werkstuk en aanvullende opdracht Master studenten CIW en Nederlands Ja Inschrijven verplicht via TIS Specialisatie taalkunde Genre Analysis 511604 vacancy 10 28 hours (28 seminar) 1 and 2 The aim of this course is to give students insight into the relations between
Examenonderdelen
119
content
literature mode of assessment entry requirements target audience blackboard remarks subject code lecturer credits contact period aim content
form of tuition literature
mode of assessment target audience remarks subject code co-ordinator lecturers credits contact period 120
language, discourse, and genre. This will provide a framework for all other Master work on interaction. This course will present a multi-dimensional model of genre as the cognitive basis for verbal interaction. The course will focus on the theoretical and empirical analysis of the various dimensions of the model, including domain (literature, journalism, business, and so on), function (affective, informative, persuasive, etc.), and type (narrative, argumentative, and so on). Special attention will be paid to the relation with language varieties (registers and styles). The historical development and variability of genres will not be ignored. To be announced 5,000 words essay Bachelor in English Language and Culture (specialization Linguistics) Master's students English and Dutch, MPhil-students Linguistics Yes Registration via TIS obligatory
Introduction to Psycholinguistics 539608 drs. J. Audring 5 28 hours (28 seminar) 1 To gain insight into the production and interpretation/perception of language, as well as psycholinguistic research. Different types of processes underlie perception and production of language. The goal of this course is to identify and study these processes. In order to achieve this goal, we will consider seminal research in the field by means of a textbook and a few articles from the primary literature. The research to be studied tests theories by means of systematic observations and experiments. We will therefore gain insight into the (experimental) methodology used in the field. Psycholinguistic research leads to verification, falsification, or adaptation of language user models, which will be discussed extensively. Active participation is required through in-class dicussions, and completion of short assignments • D.W. Carroll, (1999) Psychology of language, 4th Edition, Pacific Grove, CA: Brooks/Cole • Articles and handouts Assignments and research paper MPhil-students Linguistics and Master's students Dutch-Linguistics Registration via TIS obligatory Language Acquisition and Multilingualism 541604 prof.dr. P. Jordens prof.dr. P. Jordens; dr. P.H.F. Bos 5 14 hours (14 lecture) 1 Nederlandse taal en cultuur
aim Insight into theories revolving around the questions: What makes children learn their mothertongue so fast? And: Why is it that second language learners cannot do the same? content Within the framework of studying 'the logical problem of language acquisition' it is believed that children learning their mothertongue can rely on innate linguistic knowledge. However, the exact nature of this knowledge is a matter of debate. Does it apply to constraints on the formal properties of language or does it hold for learning mechanisms specifically geared towards the acquisition of language? There is also the assumption of the so-called 'critical period'. Here too, researchers may disagree on the processes causing this phenomenon and the age at which it may occur. It seems worth studying the issue of language acquisition and multilingualism on the basis of the hypothesis that in processes of L1 acquisition no linguistic prerequisites are involved. Furthermore, it seems worth investigating the issue of language development from the point of view that processes of L1 and L2 development are essentially the same. Topics of the course will include: Critical period, innateness of linguistic knowledge, hypotheses on the acquisition of clause structure in child Dutch, constraints on the shape of second language learner varieties, focus on form, fossilisation, and multilingualism. form of tuition Interactive lectures literature • Peter Jordens and Josine Lalleman (eds.), Investigating Second Language Acquisition, Berlin/New York: Mouton de Gruyter, 1996 (to be in possession at the beginning of the course) • Jason Cenoz and Fred Genesee (eds.), Trends in Bilingual Acquisition, Amsterdam: John Benjamins, 2001, Chapters 1 and 8 • Li Wei (ed.), The Bilingualism Reader, London: Routledge, 2000, chapter 15 mode of assessment Written exam target audience MPhil-students Linguistics remarks Registration via TIS obligatory naam code docent studiepunten contacturen periode doel
Ned kv taalbeh: Tekstadviezen 505602 dr. M.T. Pit 5 14 (14 werkcollege) 5 In dit college leren de studenten een willekeurige zakelijke tekst analyseren, om daar vervolgens een verantwoord tekstadvies aan de schrijver(s) van die tekst bij op te stellen. inhoud Centraal in dit college staan teksten uit de echte wereld (brochures, beleidsnota's, webteksten e.d.) die niet of slecht worden gelezen of begrepen. Aan de orde komen in de eerste plaats een aantal mogelijke oorzaken van het slecht functioneren van dergelijke "probleemteksten": tekortkomingen op het punt van taalgebruik, doelgroepkeuze, lezergerichtheid, tekstopbouw etc. Daarbij wordt steeds een verband gelegd tussen tekstkenmerken en genrekenmerken. Het tweede, en meest belangrijke aandachtspunt van het college is de vraag, op welke manier je niet-professionele schrijvers het best
Examenonderdelen
121
literatuur toetsing entreevoorwaarden doelgroep blackboard opmerkingen
naam code docent studiepunten contacturen periode doel
inhoud
literatuur toetsing entreevoorwaarden doelgroep opmerkingen
122
kunt adviseren over hun problematische teksten. Dat betekent dus dat de deelnemers zich niet alleen zullen bekwamen in het beoordelen c.q. analyseren van de kwaliteit van een tekst in termen van genrekenmerken en tekstkenmerken, maar ook in het presenteren van een dergelijke analyse aan de schrijvers van deze tekst. In de loop van het college werken de deelnemers (alleen of in groepen) aan een gedetailleerde analyse van een zelf uitgekozen probleemtekst, met als uiteindelijk resultaat een tekstadvies aan de schrijvers. In dit advies wordt gemotiveerd uiteengezet, welke verbeteringen zouden kunnen bijdragen aan een beter functioneren van de tekst. Artikelen Werkstuk (tekstadviesrapport) Het vak 'Formuleren' dan wel 'Functionele aspecten van zinsbouw B' (van de opleidingen Nederlands en CIW) 'Oude stijl' studenten Nederlands en CIW; master studenten Nederlands en CIW Ja • Maximaal aantal deelnemers: 20 • Inschrijven verplicht via TIS
Ned kv taalk: Geschiedenis van de taalkunde b 535607 dr. J. Noordegraaf 5 14 (14 werkcollege) 2 Kennismaken met de wijze waarop over de kwaliteit van bepaalde talen gedacht wordt; het verwerven van kennis en inzicht tot de wijze waarop deze oordelen in de loop van de geschiedenis zijn toegepast De deelnemers van dit college verdiepen zich mede aan de hand van primaire en secundaire literatuur in de notie 'progress in language', d.w.z. de gedachte dat talen zich in de loop van de tijd in opgaande lijn ontwikkelen. Aan de hand van een aantal case studies, bijvoorbeeld met betrekking tot het Engels en Afrikaans wordt ingegaan op de achtergrond van deze gedachte en worden de criteria die bij deze notie aan de orde komen (eufonie, fonologie, morfologie, syntaxis), kritisch doorgelicht. In wezen draait het om de vraag waarom men denkt dat de ene taal 'beter' is dan de andere. Naast bestudering van de vraag hoe we aan die criteria gekomen zijn, zal aandacht besteed worden aan de toepassing van die criteria in de taalkundige praktijk van het recente en wat verdere verleden, en de gevolgen daarvan. Daarbij kunnen zowel de kwesties van taaltypologie aan de orde komen alsmede de vraag hoe de verschillende criteria functioneren bij de beoordeling van standaardtaal, dialecten en sociolecten. Reader Referaat en afsluitend werkstuk met tussentijdse voorbereidende opdrachten Taalkundige vakken uit het eerste en tweede jaar van een talenstudie of gelijkwaardige vooropleiding Master studenten Nederlands en CIW, en andere belangstellenden Inschrijven verplicht via TIS
Nederlandse taal en cultuur
naam code docent studiepunten contacturen periode doel
inhoud
werkwijze
literatuur toetsing entreevoorwaarden
doelgroep opmerkingen
Ned kv taalk: Grammatica en context (Ma) 535614 prof.dr. T.A.J.M. Janssen 5 28 (28 college) 1 We verkennen hoe taalgebruikers de context verdisconteren in wat ze zeggen of schrijven en hoe de geadresseerden van hun kant beroep doen op de context. Daarvoor onderzoeken we hoe taalgebruikers met de bouw van hun zinnen inspelen op de kennis die hun geadresseerden zouden kunnen hebben van het relevante referentiekader. Het effect van de context op de zinsbouw onderzoeken we in teksten met elliptische (onvolledige) zinnen zoals de vier genummerde hieronder: De vorige keer speelden we vier try-outs en bemerkte ik dat ik aan het eind van het stuk doodop was. 1. Geen adem meer. 2. Duizelig zelfs. 3. Even een verstikkende paniek, die niemand bemerkte. 4. Aan inspiratie, bezieling en inleving geen gebrek, maar aan simpele energie des te meer. Belangrijke vragen zijn de volgende. Wat vor ellipsen zijn er zoal mogelijk en onder welke omstandigheden? Speelt het referentiekader een cruciale rol om de 'ontbrekende' talige informatie aan te vullen? We verdiepen ons eerst in de literatuur over elliptische zinnen en in literatuur over een 'speaker/hearer-based grammar', waarin de rol van het referentiekader een fundamentele rol speelt. Daarna onderzoeken we authentiek dagboekmateriaal, omdat daar veel elliptische zinnen in te vinden zijn. Het werkstukdossier, dat gemaakt wordt in de loop van de colleges, kan ook gaan over mondeling taalmateriaal. Wordt tijdens college uitgereikt In de loop van de collegereeks wordt een werkstukdossier opgebouwd. Als instapkennis is vereist dat de student de colleges taalkunde van het tweede jaar Nederlandse Taal en Cultuur (of gelijkwaardige colleges, hierover is overleg met de docent gewenst) met succes heeft afgerond. Studenten die zich specialiseren in de taalwetenschap, dus onder andere master studenten Nederlands en Taalwetenschap Inschrijven verplicht via TIS
naam code docent studiepunten contacturen periode doel
Ned kv taalk: Taalnormen 535611 dr. J. Noordegraaf 5 14 (14 werkcollege) 1 Kennismaken met de wijze waarop over taalnormen gedacht wordt; het verwerven van kennis en inzicht met betrekking tot de wijze waarop taalnormen in de praktijk worden toegepast inhoud De deelnemers van dit college verdiepen zich mede aan de hand van het boek van Renate Bartsch, Norms of language (1987) in de theoretische en praktische aspecten van de problematiek van taalnormen, zoals die onder meer bekend is uit het leerboek Taal in gebruik van Th. Janssen en anderen. Naast een discussie over de vraag hoe we aan die normen komen zal ruim aandacht besteed worden aan de toepassing van die normen in de alledaagse
Examenonderdelen
123
literatuur toetsing entreevoorwaarden doelgroep opmerkingen subject code lecturer credits contact period aim content
form of tuition literature
mode of assessment entry requirements target audience remarks
124
praktijk. Daarbij kunnen zowel kwesties van taalplanning aan de orde komen en aspecten van Nederlands als tweede taal alsmede de vraag hoe normen functioneren in het grensverkeer tussen standaardtaal, dialecten en sociolecten. • Renate Bartsch, Norms of language, London & New York 1987 • Enkele aanvullende artikelen Referaat en afsluitend werkstuk met tussentijdse voorbereidende opdrachten Taalkundige vakken uit het eerste en tweede jaar van een talenstudie of gelijkwaardige vooropleiding Master studenten Letteren Inschrijven verplicht via TIS
Pragmatics from the Hearer's Point of View 535602 dr. S. Daalder 5 21 hours (21 lecture) 4 The course aims to make the students familiar with the pragmatics of utterance interpretation. Speaker and hearer are co-participants in every case of verbal interaction and most often take turns in each role all the time. However, the roles of speaker and hearer are markedly different. In his seemingly passive role, the hearer has to some extent the best of all worlds: he may quietly follow the thread of his own projects and take on board as much as he likes from the communicative efforts of the speaker. Only, he has to work quite hard to figure out what it is that is being presented to him. Taking the rough semantic outlines of an utterance as his starting point, the hearer has to do a lot of interpreting, contextualising, inferencing and evaluating in order to reach a satisfactory hypothesis concerning the speaker's communicative intentions. The course will focus on the principles involved in these pragmatic processes, taking its lead from the so-called Relevance Theory of utterance interpretation. We will start by reading a publication expounding this approach and go on to study a text on a special subject: the interpretation of figurative language. The students will study and discuss the literature from Relevance Theory and write a short report every week. • Dan Sperber and Deidre Wilson, Relevance: Communication and Cognition, Oxford: Blackwell, 1995 • Articles tba Written work during the course and a final short report on the main points of Relevance Theory MPhil course Linguistic Research, periods 1 and 2 (500601). In other cases, contact with the teacher before course starts is essential MPhil-students Linguistics, Master's students Dutch Registration via TIS obligatory
Nederlandse taal en cultuur
subject code lecturer credits contact period aim
content
form of tuition literature
mode of assessment entry requirements target audience remarks
Rationalism versus Empiricism in the History of Linguistics 535604 dr. J. Noordegraaf 5 14 hours (14 lecture) 1 This course does not present a fully-fledged survey of the history of linguistics. Its aim is to focus on the underlying conceptions of various schools in linguistics (1650-1950) by highlighting the way in which they dealt with the controversy 'Rationalism versus Empiricism'. From this angle a number of linguistic approaches will be discussed: the seventeenth-century Port Royal grammar, its impact and its reception by Noam Chomsky; eighteenth-century linguistic empiricism which was inspired by Newton; the Neogrammarian paradigm and its nineteenth-century context; some specimina of American and European structuralism. As far as the metahistoriographical aspects are concerned, special attention will be paid to the way in which linguists have dealt with the history of their discipline. Study of source texts and secondary literature; written notes and class discussions • R.H. Robins, A Short History of Linguistics, London, 1996 • Roy Harris & Talbot Taylor, Landmarks in Linguistic Thought. The Western Tradition from Socrates to Saussure (London & New York 1991) (selection) • Reader Written assignments (including the final assignment) and class presentations Bachelor in language or equivalent MPhil-students Linguistics, Master's students Dutch Registration via TIS obligatory
subject code lecturer credits contact period aim
Topics in Psycholinguistics 535601 prof.dr. M. Bowerman 5 14 hours (14 lecture) 2 An important part of psycholinguistics is the study of how children learn their first language. The goal of this course is to provide insight into a basic aspect of this process: learning the mapping between the forms of language and the meanings to be expressed. Critical attention will be given to: how specific semantic domains (e.g., space, time) are structured in the language being acquired; how children's more general cognitive development provides a basis for learning semantic structure, and; how linguistic input and non-linguistic cognition interact in the course of language acquisition content Different languages organize basic conceptual domains such as space, time, motion, and causality in different ways, and children must discover the system of their own language. This course will examine how children learn to express concepts of different kinds, and how they work out the meanings of the words, grammatical morphemes, and construction patterns of their native language. Relevant material will be drawn from comparisons of
Examenonderdelen
125
literature mode of assessment entry requirements target audience
remarks subject code lecturer credits contact period aim
content form of tuition literature mode of assessment entry requirements target audience remarks
children learning different languages, from typological and cognitive approaches to linguistics, and from cross-linguisti cstudies of the relationship, in both children and adults, between language and non-linguistic cognition. Articles Evaluation will be based on class participation and a written paper of 10-15 pages on a topic selected by the student in consultation with the teacher. Bachelor diploma and preferably the MPhil course Introduction to Psycholinguistics (539608) Master's students: students of (General) Linguistics or specific languages, Psycholinguistics, or Cognitive Sciences more generally, MPhil-students Linguistics Registration via TIS obligatory
Topics in the History of Linguistics 535605 dr. J. Noordegraaf 5 14 hours (14 lecture) 2 The aim of this course is to offer the student the opportunity to engage in a more detailed investigation of a particular historiographical topic or in the study of the historical dimensions of some current linguistic topic within his own field of specialization. This course is a sequel to 'Rationalism versus empiricism in the history of linguistics' Tutorial, reading and discussing primary and secondary texts To be discussed Written assignments Bachelor's students in language or equivalent MPhil-students Linguistics, Master's students Dutch Registration via TIS obligatory
naam code coördinator docenten studiepunten contacturen
Ttw: Didactiek van het Nederlands als tweede taal, achtergronden 541607 dr. B.H. Bossers dr. B.H. Bossers; prof.dr. P. Jordens 10 28 (28 hoorcollege) en werkcollege periode 1 en 2 doel In dit college staan de theoretische achtergronden van het onderwijs Nederlands als tweede taal centraal. Je verdiept je in de theoretische inzichten die aan de verschillende onderdelen van dit onderwijs (zoals spreken, luisteren, lezen, schrijven, woordenschat, grammatica) ten grondslag liggen. Kennis van processen van taalperceptie, taalproductie, taalontwikkeling en taalverwerving is onmisbaar bij de inrichting van NT2onderwijs. Hoofddoel is dus niet alleen kennisname van die theoretische achtergronden, maar ook de toepassing daarvan in NT2-
126
Nederlandse taal en cultuur
onderwijsleersituaties. inhoud NT2-onderwijs staat niet bekend om zijn hoge rendement: veel cursisten doen onverantwoord lang over het bereiken van alleen al de minimale niveaus van taalvaardigheid. De oorzaak is niet alleen een gebrekkige didactiek, die zich nog vaak kenmerkt door frontaal lesgeven (waarbij de docent praat en de cursist luistert), maar ook een onvoldoende doordachte lesstofkeuze (zoals eindeloze grammatica- en spellingsoefeningen.). We houden ons in dit college daarom bezig met de vraag hoe je het NT2onderwijs effectiever en efficiënter zou kunnen laten verlopen, gelet op wat weten over taalverwerving (woordenschat, grammatica), taalperceptie (lezen en luisteren) en taalproductie (spreken en schrijven). Aan de hand van deze kennis analyseer en beoordeel je de verschillende benaderingen, oefenvormen en werkwijzen die in het NT2-onderwijs worden gebruikt. Je leert een beredeneerde keuze maken uit de beschikbare lesmethoden en lesactiviteiten, met als uiteindelijk doel het versnellen en verbeteren van dat onderwijs. literatuur • J.H. Hulstijn e.a. (red.), Nederlands als tweede taal in de volwasseneneducatie, Amsterdam, Meulenhoff Educatief, 1996 • H. Douglas Brown: Principles of language learning and teaching, Englewood Cliffs, Prentice Hall, 2001 • Aanvullende artikelen toetsing Portfolio, opdrachten, actieve participatie entreevoorwaarden Bachelorprogramma Taalwetenschap: TTW/NT2 of andere relevante bacheloropleiding, zulks ter beoordeling van examencommissie doelgroep Master studenten Taalwetenschap: TTW met specialisatie NT2; master studenten Nederlands met minor TTW/NT2 (30 stp.); instromers met relevante bachelor opleiding opmerkingen • Deze cursus vormt een onderdeel van de NT2-docentenopleiding, die wordt verzorgd door Taalwetenschap: TTW, VU-NT2 en Hogeschool Windesheim/Educatief. Succesvolle afronding van deze cursus en de cursussen Didactiek taalonderwijs volwassenen (541605) en Didactiek BVE (541606) leiden tot het erkende 'Bewijs van didactische bekwaamheid voor het BVE'. • Inschrijven verplicht via TIS
Examenonderdelen
127
128
Nederlandse taal en cultuur
11
11.1
Adressenlijst Nederlandse taal en cultuur
Adressen medewerkers opleiding drs. E. Akkerman Kamer: 10A-24; toestel: 86428; email:
[email protected] Privé: Debussystraat 90, 1817 GM Alkmaar; tel. (072) 515 72 03 mevr. dr. J.H.C. Bel Kamer: 08A-34; toestel: 86442; email:
[email protected] Privé: Witte Singel 90, 2311 BR Leiden; tel. (071) 514 26 14 dr. R.J.U. Boogaart Kamer: 09A-31; toestel: 86413; email:
[email protected] Privé: Hudsonstraat 151/3, 1057 SG Amsterdam; tel. (020) 616 78 33 dr. B.H. Bossers Kamer: 11A-30; toestel: 86542; email:
[email protected] Privé: Henegouwenstraat 34, 1066 DG Amsterdam; tel. (020) 617 61 07 mevr. prof. dr. M. Bowerman Kamer: 09A-31; toestel: 86411 Privé: Groenestraat 43, 6531 HB Nijmegen; tel. (024) 356 77 11 drs. F.J.H. de Bree Kamer: 09A-32; toestel: 86443; email:
[email protected] Privé: Koedijklaan 7, 1406 KW Bussum; tel. (035) 693 22 97 mevr. dr. S. Daalder Kamer: 09A-28; toestel: 86416; email:
[email protected] Privé: Egelantiersstraat 17, 1015 PV Amsterdam; tel. (020) 625 43 31 mevr. drs. M.A.L.E. Hermans Kamer: 08A-33; toestel: 86534; email:
[email protected] Privé: Eisingahof 36, 5025 DN Tilburg; tel. (013) 577 12 72 dr. M.H. Hietbrink Kamer: 11A-40; toestel: 86559; email:
[email protected] Privé: De Lairessestraat 72/2, 1071 PG Amsterdam; tel. (020) 662 74 54 prof. dr. F.L.M.P. Hinskens Kamer: 11A-38; toestel: 86481; email:
[email protected] Privé: Staringlaan 41, 1215 BR Hilversum; tel. (035) 622 09 96 mevr. prof. dr. E. Jansen Kamer: 09A-34; toestel: 86442; email:
[email protected] Privé: Weteringschans 61/2, 1017 RW Amsterdam; tel. (020) 423 13 24
Adressenlijst Nederlandse taal en cultuur
129
prof. dr. Th.A.J.M. Janssen Kamer: 09A-31; toestel: 86413; email:
[email protected] Privé: Elzenlaan 22, 1214 KL Hilversum; tel. (035) 621 52 83 prof. dr. P. Jordens Kamer: 11A-20; toestel: 86414; email:
[email protected] Privé: Eversweg 9, 6523 LT Nijmegen; tel. (024) 323 97 95 mevr. dr. M.L. Komter Kamer: 12A-06; toestel: 86227; email:
[email protected] Privé: Kromme Waal 27hs, 1011 BV Amsterdam; tel. (020) 622 27 91 prof. dr. J.M. Koppenol Kamer: 09A-30; toestel: 86467; email:
[email protected] Privé: Rotiusstraat 93, 1624 GA Hoorn; tel. (0229) 26 66 21 mevr. dr. B.L.J. Los Kamer: 11A-19; toestel: 86454; email:
[email protected] Privé: Fuchsiadal 14, 2317 HR Leiden; tel. (071) 521 51 70 drs. G. Mulder Kamer: 10A-27; toestel: 86461; email:
[email protected] Privé: Jan Heinsstraat 73, 5211 TB 's-Hertogenbosch; tel. 073-6230515 dr. J. Noordegraaf Kamer: 09A-28; toestel: 86416; email:
[email protected] Privé: Juweelstraat 81, 2403 BK Alphen aan den Rijn; tel. (0172) 43 27 03 mevr. drs. M.G. Onrust Kamer: 09A-33; toestel: 86415; email:
[email protected] Privé: Stichtstraat 27, 1079 RB Amsterdam; tel. (020) 642 54 78 mevr. dr. E. Pascual Olivé Kamer: 09A-31; toestel: 86413; email:
[email protected] Privé: Cliostraat 53/1, 1077 KD Amsterdam; tel. mevr. dr. M.T. Pit Kamer: 11A-40; toestel: 86579; email:
[email protected] Privé: Rozemarijnsingel 50, 3544 AH Utrecht; tel. (030) 272 23 63 mevr. J. Putters Kamer: 10A-23; toestel: 86427; email:
[email protected] mevr. drs. M.C.G. Schasfoort Kamer: 09A-29; toestel: 86409; email:
[email protected] Privé: Vondelstraat 95, 1054 GM Amsterdam; tel. (020) 612 00 40
130
Nederlandse taal en cultuur
prof. dr. D.H. Schram Kamer: 08A-35; toestel: 86488; email:
[email protected] Privé: Leerdamhof 252, 1108 BX Amsterdam; tel. (020) 697 63 90 prof. dr. W.P.M.S. Spooren Kamer: 09A-33; toestel: 86572; email:
[email protected] Privé: Ophoviuslaan 74, 5212 AP 's-Hertogenbosch; tel. (073) 613 56 76 dr. G.J. Steen Kamer: 09A-18; toestel: 86445; email:
[email protected] Privé: Stuurmankade 328, 1019 WE Amsterdam; tel. (020) 419 92 61 mevr. drs. F.C.M. Straatsma Kamer: 12A-06; toestel: 86547; email:
[email protected] Privé: Hudsonstraat 44 hs, 1057 SM Amsterdam; tel. dr. J.J. van Stralen Kamer: 08A-35; toestel: 86527; email:
[email protected] Privé: Zoutkeetsgracht 34, 1013 LC Amsterdam; tel. (020) 428 87 81 dr. A. van Strien Kamer: 09A-30; toestel: 86467; email:
[email protected] Privé: Kwikstaarthoek 6, 2317 WV Leiden; tel. (071) 521 77 95 drs. B.F. Stuyvenberg Kamer: 10A-24; toestel: 86428; email:
[email protected] Privé: Hunzestraat 42, 3522 EB Utrecht; tel. (030) 210 01 93 mevr. dr. M.J.E. van Tooren Kamer: 11A-28; toestel: 86491; email:
[email protected] Privé: Jupiter 66, 1188 EH Amstelveen; tel. (020) 643 50 24 mevr. drs. C.N. Versluis Kamer: 11A-26; toestel: 86460; email:
[email protected] Privé: De Rijpgracht 51/2, 1056 XS Amsterdam; tel. (020) 616 60 24 dr. H.D. van der Vliet Kamer: 11A-16; toestel: 86466; email:
[email protected] Privé: Hoogtekadijk 143, 1018 BH Amsterdam; tel. (020) 670 55 26 dr. R.M.Th. Zemel Kamer: 09A-32; toestel: 86443; email:
[email protected] Privé: Beukenplein 67, 1092 BB Amsterdam; tel. (020) 693 45 49 dr. A.T. Zuiderent Kamer: 09A-34; toestel: 86449; email:
[email protected] Privé: Zacharias Jansestraat 52 hs, 1097 CN Amsterdam; tel. (020) 692 21 68
Adressenlijst Nederlandse taal en cultuur
131
132
Nederlandse taal en cultuur
Index naam Alw Literaire kritiek 1, 93 Literaire kritiek 2, 94 Narrativiteit en intermedialiteit, 111 Ontwikkelingen in de narratologie, 112 Vormen en functie van verhalen, 112 CIW/Ned Document design, 105 Fil Schijn en werkelijkheid, 80 ICT & Vertalen Digitale communicatie, 116 Digitale documenten, 117 Teksttypen en tekstoptimalisering, 117 Inleiding taalvariatie Haagse Harrie en zijn vrienden, 100 Let alg Algemene taalwetenschap, inleiding, 71 Inleiding in de literatuurwetenschap, 71 Methodologie moderne talen en culturen, 81, 89, 94 Methodologie van empirisch onderzoek, 82, 100, 105 Taalgebruikstheorie, 72 Lex Het computationele lexicon, 101 Minor, 83, 90, 91, 95, 102, 106, 107 MTC Academische vaardigheden A t/m C, 72 Acva A, zoeken en beoordelen van wetenschappelijke informatie, 73 Acva B, mondeling presenteren, 74 Acva C, schriftelijk presenteren, 74 Ned Scriptie letterkunde (Ba), 93, 99 Scriptie letterkunde (Ma), 108 Scriptie taalbeheersing (Ma), 108 Scriptie taalkunde (Ba), 104 Scriptie taalkunde (Ma), 108 Ned kv letterk Autobiografische romans, over de grenzen van het IK, 113 Dichter in de schaduw? Jeremias de Decker (1609-1666), 91 Editietechniek, inleiding, 96 Gerrit Krol, 96 Gerrit Krol (Ma), 113 Jeugdliteratuur, 97 Liefdesconcepties in de literatuur van de Middeleeuwen, 91 Liefdesconcepties in de literatuur van de Middeleeuwen (Ma), 109 Martinus Nijhoff en het modernisme, 98 Martinus Nijhoff en het modernisme (Ma), 114
Index
133
Poëtica en retorica, 92 Poëtica en retorica (Ma), 109 Poëzie als spiegel van het dagelijks leven, 1550-1800, 93 Poëzie als spiegel van het dagelijks leven, 1550-1800 (Ma), 110 Poëzie en beeldende kunst 1600-1750, 110 Want ons is van gister - Zuid-Afrikaanse literatuur, 98 Ned kv taalbeh Adviseren over gesprekken, 115 Institutionele communicatie, 118 Lay-out en overtuigingskracht, 119 Overeenstemming en meningsverschillen in gesprekken, 107 Taal en gender, 107 Tekstadviezen, 115, 122 Ned kv taalk Geschiedenis van de taalkunde a, 102 Geschiedenis van de taalkunde b, 123 Grammatica en context, 103 Grammatica en context (Ma), 123 Taalnormen, 124 Ned letterk Boekwetenschap & het literaire bedrijf, 83 Literair-historisch overzicht 1, Middeleeuwen, 76 Literair-historisch overzicht 2, Renaissance, 76 Literair-historisch overzicht 3, 1800-1940, 77 Literair-historisch overzicht 4, 1940-nu, 78 Thema reisverhalen, 84 Verdiepingscollege nieuwere letterkunde, 84 Verdiepingscollege oudere letterkunde, 85 Ned letterk/taalk Proza-analyse en woordsemantiek, 75 Ned taalbeh Schriftelijke taalbeheersing, subjectiviteit in journalistieke teksten, 119 Scriptie (Ba), 108 Taal en gender, 120 Tekst- en gespreksanalyse, 86 Vlootschouw, 78 Ned taalk Inleiding taalkunde van het moderne Nederlands, 79 Perspectieven van de moderne Nederlandse taalkunde a, 88 Perspectieven van de moderne Nederlandse taalkunde b, 88 Taalkunde van het oudere Nederlands, 80 Ned taalk/taalbeh Functionele aspecten van zinsbouw, 87 Oriëntatie op het beroep van leraar presentatie en communicatie, 89 Ttw Didactiek van het Nederlands als tweede taal, achtergronden, 127 Inleiding Nederlands als tweede taal, 104
134
Nederlandse taal en cultuur