Nederlandse taal en cultuur
1.
Over de Bacheloropleiding
2.
Het onderwijsprogramma
3.
Na de bachelor
4.
Studieloopbaanbegeleiding en examenzaken
5.
Praktische informatie
6.
Cursusaanbod en inschrijfprocedure
2007 2008
Studiegids ba chelo r
Jaarrooster 2007–2008
ma di wo do vr za zo
ma di wo do vr za zo
september 35 36 37
38
39
3 4 5 6 7 8 9
10 11 12 13 14 15 16
17 18 19 20 21 22 23
24 25 26 27 28 29 30
december 48 49 50
51
52
1
3 4 5 6 7 8 9
10 11 12 13 14 15 16
17 18 19 20 21 22 23
24 25 26 27 28 29 30
31
11
12
13
14
10 11 12 13 14 15 16
17 18 19 20 21 22 23
24 25 26 27 28 29 30
31
24
25
26
27
9 10 11 12 13 14 15
16 17 18 19 20 21 22
23 24 25 26 27 28 29
30
1 2
1 2
maart 9 10 ma di wo do vr za zo
1 2
3 4 5 6 7 8 9
juni 22 23 ma di wo do vr za zo
1
2 3 4 5 6 7 8
ma di wo do vr za zo
oktober 40 41 42
43
44
1 2 3 4 5 6 7
15 16 17 18 19 20 21
22 23 24 25 26 27 28
29 30 31
3
4
5
7 8 9 10 11 12 13
14 15 16 17 18 19 20
21 22 23 24 25 26 27
28 29 30 31
april 14 15
16
17
18
7 8 9 10 11 12 13
14 15 16 17 18 19 20
21 22 23 24 25 26 27
28 29 30
juli 27 28
29
30
31
7 8 9 10 11 12 13
14 15 16 17 18 19 20
21 22 23 24 25 26 27
28 29 30 31
8 9 10 11 12 13 14
januari 1 2 ma di wo do vr za zo
ma di wo do vr za zo
ma di wo do vr za zo
1 2 3 4 5 6
1 2 3 4 5 6
1 2 3 4 5 6
ma di wo do vr za zo
november 44 45 46
47
48
5 6 7 8 9 10 11
19 20 21 22 23 24 25
26 27 28 29 30
8
9
1 2 3 4
12 13 14 15 16 17 18
februari 5 6 7 ma di wo do vr za zo
ma di wo do vr za zo
ma di wo do vr za zo
4 5 6 7 8 9 10
11 12 13 14 15 16 17
18 19 20 21 22 23 24
25 26 27 28 29
mei 18 19
20
21
22
5 6 7 8 9 10 11
12 13 14 15 16 17 18
19 20 21 22 23 24 25
26 27 28 29 30 31
augustus 31 32 33
34
35
4 5 6 7 8 9 10
18 19 20 21 22 23 24
25 26 27 28 29 30 31
1 2 3
1 2 3 4
1 2 3
11 12 13 14 15 16 17
Onderwijsperiode 1
Onderwijsperiode 2
Introductieweek
Onderwijsperiode 3
Onderwijsperiode 4
Kerst-/zomerreces
Feestdagen
Onderwijsvrije dagen
z.o.z. voor toelichting en opmerkingen
Toelichting 1
*
Officiële feestdagen Op officiële feestdagen is de faculteit gesloten. In collegejaar 2007/2008 zijn dat de volgende dagen: - Kerstmis: 25 en 26 december ‘07* - Koninginnedag: 30 april ‘08 - Nieuwjaar: 1 januari ‘08 - Bevrijdingsdag: 5 mei ‘08 - Goede vrijdag: 21 maart ‘08 - Hemelvaart: 1 mei ‘08 - Pasen: 23 en 24 maart ‘08 - Pinksteren: 11 en 12 mei ‘08
3. Semesters Het collegejaar is verdeeld in twee semesters van elk 2 onderwijsperiodes.
Het kerstreces (onderwijsvrije dagen) is van maandag 24 december 2007 tot en met vrijdag 4 januari 2008. Vanwege collectieve sluitingsdagen zullen de Letterenpanden gesloten zijn van maandag 24 december 2007 tot woensdag 2 januari 2008 en op vrijdag 2 mei 2008.
4. Meer informatie Bezoek de website van de Faculteit der Letteren www.let.uu.nl.
2. Introductie eerstejaars De introductie voor de eerstejaars vindt plaats in de eerste week van het collegejaar. In collegejaar 2007/2008 is dat van 3 t/m 7 september 2007.
Semester I - Onderwijsperiode Onderwijsperiode Semester II - Onderwijsperiode Onderwijsperiode
1: 3 september ‘07 t/m 2 november ‘07 2: 12 november ‘07 t/m 25 januari ‘08 3: 4 februari ‘08 t/m 11 april ‘08 4: 21 april ‘08 t/m 27 juni ‘08
Inhoudsopgave Inleiding
5
1.
Over de bacheloropleiding: doelstelling en eindtermen
6
2.
Het onderwijsprogramma
9
2.1 2.2
In het kort De major 2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.2.4
2.3
De profileringsruimte 2.3.1 2.3.2 2.3.3 2.3.4 2.3.5 2.3.6 2.3.7
2.4 2.5 2.6 3. 3.1 3.2 4. 4.1 4.2 4.3
5.1
Na de bachelor De masterfase Arbeidsmarktoriëntatie
6. 6.1 6.2
10 10 12 13 13 14 14 14 14 14 15 15 16 17 17 20 20 20
Studieloopbaanbegeleiding en examenzaken
21
Studieloopbaanbegeleiding Bindend studieadvies Examenzaken en Examencommissie
21 21 22
De rol van de Examencommissie in bijzondere gevallen
Praktische informatie Praktische informatie van de opleiding 5.1.1 5.1.2 5.1.3 5.1.4
5.2
Extra cursussen buiten de major Extra cursussen binnen de major Minor Stage Studeren in het buitenland Voorbereiding op de lerarenopleiding Extra cursussen ter voorbereiding op de masterfase
Overzicht aanbod casuscursussen 2007-2008 Overig aanbod Nederlands, niveau 2 tweede en derde jaar Studieprogramma deeltijdopleiding
4.3.1 5.
De studieopbouw in schema vanaf studiejaar 2007-2008 Opbouw van de major Het eindwerkstuk ICT-vaardigheden
9 9
Opleidingscommissie Secretariaat Studieverenigingen en bladen van de opleiding Foto-archief Middelnederlandse letterkunde
Praktische informatie van de faculteit en universiteit Cursusaanbod en inschrijfprocedure Shortlist cursussen Cursusbeschrijvingen
22 24 24 24 24 24 25 26 27 27 27
Welkom in het nieuwe studiejaar Een nieuwe studiegids voor een nieuw studiejaar. Maar ditmaal is de context waarin de opleiding staat, veranderd: het academisch jaar 2007-2008 is het eerste binnen een geheel nieuwe faculteit. Was er voorheen nog sprake van drie min of meer afzonderlijke faculteiten, sinds kort zijn Wijsbegeerte, Godgeleerdheid en Letteren, zoals ze werden genoemd, samengesmolten tot één nieuwe faculteit Geesteswetenschappen. Misschien dat jullie als studenten daar nog niet veel van merken, tenslotte zijn de opleidingen niet veranderd. En toch zijn er allerlei nieuwe initiatieven gaande die zoveel mogelijk proberen de voordelen die de nieuwe faculteit biedt, uit te buiten. Op onderwijs- en op onderzoeksgebied. De nieuwe faculteit is met ongeveer zevenduizend studenten groot te noemen. En toch zal de kleinschaligheid gewaarborgd blijven, al was het alleen maar omdat wij zoveel verschillende opleidingen onder één dak herbergen. Uit diverse enquêtes blijkt dat we over een stevig dak beschikken op een huis waar we trots op mogen zijn. Dat neemt niet weg dat er altijd zaken zijn die verbeterd kunnen en moeten worden. Schroom vooral niet je stem te laten horen: over kansen die worden geboden en gemist, over de kwaliteit van het onderwijs, over de programmering. De studenten die deze gids voor het eerst gebruiken, heet ik nogmaals hartelijk welkom in de faculteit. Voor de ouderejaars volsta ik met een eenvoudig: succes. Wiljan van den Akker Decaan van de Faculteit Geesteswetenschappen
Inleiding Voor je ligt de studiegids van de bacheloropleiding Nederlandse taal en cultuur van de faculteit Geesteswetenschappen voor het studiejaar 2007-2008. Om je studie vlot en succesvol te doorlopen, is het belangrijk dat je goed op de hoogte bent van het studieprogramma en dat je weet waar je terecht kunt met vragen over je opleiding en alles wat daarmee samenhangt. Naast het zorgvuldig plannen van je studie is het ook belangrijk om over de grenzen van je eigen opleiding te kijken. Deze studiegids helpt je daarbij. Toch vormt de studiegids niet de basis als het om dit soort informatie gaat. Ieder jaar opnieuw worden afspraken en regels vastgelegd over vorm, inhoud en uitvoering van het onderwijs. Deze afspraken en regels worden beschreven in twee andere documenten: het Studentenstatuut en de Onderwijs- en Examenregeling (OER). In het Studentenstatuut staan de algemene universitaire en facultaire regelingen beschreven: afspraken over hoe het onderwijs bij de Universiteit Utrecht wordt ingericht en uitgevoerd. Het Studentenstatuut is digitaal beschikbaar (www.let.uu.nl/studiepunt > studentenstatuut 20072008). Daarnaast kent iedere opleiding een eigen Onderwijs- en examenregeling (OER). In de OER worden doel, inhoud en inrichting van de opleiding vastgesteld. Daarbij wordt bijvoorbeeld beschreven aan welke exameneisen je moet voldoen om de opleiding succesvol af te ronden. Maar ook welke eisen van kracht zijn om tot de opleiding toegelaten te worden. En ook: welke rechten en plichten gelden voor zowel studenten als opleiding. Via www.let.uu.nl/studiepunt > Onderwijs- en examenregelingen kun je de OER raadplegen voor het cursusjaar 2007-2008. In Studentenstatuut en OER staat belangrijke informatie die studenten nodig hebben om te kunnen studeren. Deze informatie is compleet en rechtsgeldig. De ervaring leert dat de informatie in deze documenten voor de dagelijkse praktijk niet voldoende is; vandaar dat deze studiegids je hierbij wegwijs maakt. Afspraken en regels omtrent de opleiding worden elk jaar opnieuw vastgesteld. Dit betekent dat zaken per studiejaar kunnen veranderen. Cursussen worden bijvoorbeeld niet meer gegeven of verschuiven van onderwijsperiode; een verplichte cursus is keuzecursus geworden of andersom. Elk studiejaar wordt daarom zowel de studiegids, het Studentenstatuut als de OER herzien. Zorg er dus altijd voor dat je de nieuwste versie bestudeert èn bewaart, want hier kun je als student rechten aan ontlenen. Rest ons je veel succes te wensen met je opleiding aan de faculteit Geesteswetenschappen!
5
1.
Over de bacheloropleiding: doelstelling en eindtermen
De Utrechtse bacheloropleiding Nederlandse taal en cultuur is een brede academische opleiding. Behalve specifieke vakkennis verwerven studenten een problematiserende attitude die hun competenties op een zodanig niveau brengt dat voor student en docenten een oriëntatie op een aansluitend mastertraject mogelijk wordt. Verder garandeert het programma dat studenten in staat zijn de verworven kennis, vaardigheden en inzichten zelfstandig te verbinden met actuele maatschappelijke ontwikkelingen. Dit impliceert ook dat studenten in staat zijn te reflecteren en adequaat te reageren op fundamentele vragen of gevestigde opinies van leken, zoals “Wat is goed Nederlands?” “Kan dit in de grammatica van het Nederlands?” “Wat is literatuur?” “Wat is het belang van de Nederlandse literatuur?” “Waarom is deze tekst onbegrijpelijk?” “Wat is effectief taalgebruik?” En: “Wat voor vak hebt u geleerd en wat doet u ermee?” De Neerlandistiek bestrijkt drie deelgebieden: letterkunde, taalkunde en taalbeheersing. Op elk van die deelgebieden specificeren we eindtermen. Maar de afgestudeerde is behalve specialist ook breed opgeleid in de Neerlandistiek en bezit de algemene bekwaamheid om met voorbeelden duidelijk te maken hoe de drie deelgebieden elkaar kunnen steunen en aanvullen. Doelstelling De bacheloropleiding heeft ten doel studenten academisch te vormen en hen kennis, inzicht en vaardigheden bij te brengen op het gebied van de Nederlandse taal en cultuur; zodat zij na voltooiing van de bacheloropleiding toegang hebben tot een masteropleiding en in staat zijn tot adequate beroepsuitoefening op hun vakgebied. Vakinhoudelijk heeft een student die de bacheloropleiding Nederlandse taal en cultuur heeft afgerond de volgende competenties: 1. De afgestudeerde heeft vakkennis op het gebied van de Nederlandse literatuur van circa 1170 tot heden, en is vertrouwd met methodes en benaderingswijzen van literaire tekstinterpretatie, met name op het gebied van de Nederlandse literatuur. 2. De afgestudeerde heeft vakkennis op het gebied van algemene en specifieke eigenschappen van de systematiek van de Nederlandse taal, en is vertrouwd met de methodes en benaderingswijzen die tot die vakkennis leiden. 3. De afgestudeerde heeft vakkennis op het gebied van algemene en specifieke aspecten van het gebruik van de Nederlandse taal als communicatiemiddel, en is vertrouwd met methodes en benaderingswijzen van de analyse van schriftelijk en mondeling taalgebruik. 4. De afgestudeerde kan min of meer zelfstandig een kleinschalig onderzoek verrichten binnen één van de gebieden van de neerlandistiek. 5. De afgestudeerde kan zich inwerken in niet eerder bestudeerde specialisaties en in nieuwe ontwikkelingen van het eigen specialisme. 6. De afgestudeerde is zich bewust van de eigen capaciteiten en weet wanneer andere deskundigen ingeschakeld dienen te worden. Eindtermen major De opleiding Nederlandse taal en cultuur bestrijkt de volgende deelgebieden: A. taalkunde, met als object: taal als systeem B. taalbeheersing, met als object: taalgebruik C. letterkunde, met als object: literaire taaluitingen Binnen het laatste deelgebied maken we nog onderscheid tussen Historische literatuur en Moderne literatuur. Historische literatuur is weer verdeeld in Middelnederlands en Vroegmodern. Specificatie van competenties op het gebied van de Literatuur Kennis en vaardigheden 1. Belezenheid. De student heeft circa 100 werken uit de Nederlandse literatuur - inclusief de jeugdliteratuur - gelezen, verdeeld over alle literaire genres en perioden. Hij/zij kan deze werken samenvatten en in hun literaire context plaatsen. 2. Interpretatie en taalkennis. De student beschikt over analytische vaardigheden c.q. kennis van interpretatie-instrumenten om verschillende soorten teksten uit de verschillende perioden van de Nederlandse literatuur te kunnen interpreteren. Daarbij heeft hij/zij voldoende taalkennis om die verschillende soorten teksten te begrijpen. 3. Literatuurgeschiedenis. De student kan een overzicht geven van blokken, stromingen, bewegingen, generaties, poëticale denkbeelden, conventies en andere literair historische
6
4. 5.
6.
categoriseringen in de Nederlandse literatuur en kan de gelezen werken plaatsen op grond van handboeken en andere relevante wetenschappelijke achtergrondliteratuur. Cultuurgeschiedenis. De student heeft kennis van de klassieken, de bijbel en de algemene geschiedenis die nodig is voor een goed begrip van de gelezen werken en de literatuurgeschiedenis. Theoretische kaders. De student heeft een elementair inzicht in literatuurwetenschappelijke en literair-historische principes van theoretische of methodische aard en kan deze ook problematiseren, met name voor de Nederlandse literatuur. Hierbij valt te denken aan genreproblematiek (incl. de weging van genres t.o.v. elkaar door de eeuwen heen en verschillen tussen genres, bijv. tussen volwassenen- en jeugdliteratuur), canonvormingsprocessen (incl. de processen van in- en uitsluiting, receptieproblematiek), verschillende literatuurwetenschappelijke benaderingen (het functionalisme, het biografisme, empirisch literatuuronderzoek, het poststructuralisme, genderstudies). Geschiedenis van de vakbeoefening. De student heeft kennis van de geschiedenis van de Geesteswetenschappen, in het bijzonder van de (letterkundige) Neerlandistiek.
Verwerking 1. Editie. De student kan een geannoteerde en ingeleide uitgave van een tekst verzorgen (bijv. een gedicht), bestemd voor medestudenten. Hij/zij is bovendien in staat kritisch te oordelen over aard en inrichting van bestaande tekstuitgaven. 2. Onderzoek. De student is in staat min of meer zelfstandig een kleinschalig letterkundig onderzoek te doen, dat wil zeggen: een onderzoeksopzet te maken, relevant primair en secundair materiaal te vinden, en een analyse uit te voeren. 3. Verslaglegging. De student kan mondeling en schriftelijk in correct Nederlands verslag doen van kennis en inzichten, en weet daarbij op een efficiënte wijze gebruik te maken van elektronische hulpmiddelen. Specificatie van competenties op het gebied van de Taalbeheersing Het vakgebied van de taalbeheersing (ook wel genoemd: communicatiekunde) bestaat uit een aantal deelgebieden: conversatieanalyse, waarin de structuur van interactie in gesprekken wordt onderzocht; tekstlinguïstiek, waarin de structuur van teksten wordt onderzocht en wordt nagegaan hoe teksten worden geproduceerd en verwerkt; tekstontwerp, waarin de effectiviteit van met name instructieve en persuasieve documenten wordt onderzocht. Elk deelgebied maakt gebruik van eigen onderzoeksmethoden en specifieke theoretische noties. 1. De student beschikt over kennis van de theoretische noties en de specifieke onderzoeksmethoden die in de genoemde deelgebieden van het vak een rol spelen. Voorts beschikt hij/zij over het inzicht om deze noties en methoden toe te passen. 2. De student kan die kennis inzetten in zelfstandig uitgevoerd kleinschalig onderzoek en daarover schriftelijk en mondeling rapporteren. 3. De student kan die kennis gebruiken voor gefundeerde oordelen over de kwaliteit van teksten en gesprekken. Specificatie van competenties op het gebied van de Taalkunde De afgestudeerde neerlandicus heeft vakkennis op het gebied van de algemene en specifieke eigenschappen van de systematiek van het Nederlands, en is vertrouwd met de methodes en benaderingswijzen die tot die vakkennis leiden. Onder vakkennis en bekwaamheden wordt in dit verband verstaan: 1. de student heeft inzicht verworven in het onderscheid taalgebruik/taalsysteem, en kan inhoud en relevantie van het onderscheid aangeven. Met betrekking tot het taalsysteem kan de student: 2. uitleggen waarom de theoretische taalkunde de taalstructuur centraal stelt; 3. aangeven wat de relatie is tussen de universele en de taalspecifieke aspecten van taal; 4. verworven inzichten illustreren aan de hand van een aantal centrale vraagstellingen; 5. verworven vakkennis op elementair niveau toepassen op het Nederlands; 6. literatuur op dat niveau in Nederlandstalige tijdschriften begrijpen en beoordelen.
7
Met betrekking tot de onderdelen van de taalkunde 7. is de student op de hoogte van de specifieke doelstellingen en problemen op het gebied van i de generatieve syntaxis, ii de fonologie/morfologie of de semantiek, 8. iii de taalverandering, met inbegrip van de sociolinguïstiek; 9. kan hij/zij raakvlakken en grenzen van die deeldisciplines aangeven en de onderscheiden doelstellingen en problemen met elkaar in verband brengen; 10. kan hij/zij een overzicht geven van de voor- en wordingsgeschiedenis van het moderne Nederlands; 11. kan hij/zij zich deskundig uitlaten over zaken als spelling, invloed van vreemde talen, de relatie spreektaal/schrijftaal, en de status en waarde van woordenboeken, en misverstanden en misvattingen op dergelijke terreinen aanwijzen; 12. is hij/zij in staat op wetenschappelijk verantwoorde wijze een grammaticale analyse te geven van constructies in ouder en modern Nederlands.
8
2.
Het onderwijsprogramma
2.1
In het kort
De bacheloropleiding Nederlandse Taal en Cultuur beslaat drie jaar en valt uiteen in twee delen: de major en de profileringsruimte. De major is de hoofdrichting van de bacheloropleiding en bevat zowel verplichte vakken als keuzevakken met een totale omvang van 135 ECTS. De profileringsruimte is vrij in te vullen door de student en omvat 45 ECTS. Bij het berekenen van de studielast wordt gebruik gemaakt van ECTS: het European Credit Transfer System. Één ECTS staat gelijk aan 28 uur studielast. De cursussen van Nederlands hebben in de regel een studielast van 7,5 ECTS, dat wil zeggen 210 studie-uren. Dat betekent dat je normaliter 8 cursussen per jaar volgt en zo per jaar 60 ECTS haalt. De gehele bacheloropleiding van drie jaar omvat dus 180 ECTS. De cursussen aan de Universiteit Utrecht zijn ingedeeld in drie niveaus, die oplopen in moeilijkheidsgraad: niveau 1 (inleidend), niveau 2 (verdiepend) en niveau 3 (gevorderd). Om een cursus op een hoger niveau te volgen is het noodzakelijk vooraf een aantal cursussen op een lager niveau af te ronden. Daarnaast hebben cursussen soms specifieke ingangseisen. Dit betekent dat je over bepaalde voorkennis moet beschikken om succesvol te kunnen deelnemen. Deze voorkennis kun je opdoen in andere cursussen of eventueel elders verworven hebben. Informatie over ingangseisen vind je in de cursusbeschrijvingen. Raadpleeg bij twijfel de cursuscoördinator. De OER schrijft voor hoeveel ECTS je minimaal op niveau 2 en niveau 3 dient te behalen om de opleiding af te ronden. Bij Nederlands is de regel dat je binnen de major tenminste 37,5 ECTS op niveau 2 en tenminste 45 ECTS op niveau 3 moet behalen. 2.2
De major
De major is je hoofdrichting en beslaat driekwart van de bachelorfase: namelijk 135 ECTS. Hierna zie je een schematisch overzicht van de studieopbouw:
9
2.2.1 1e jaar Blok 1 Blok 2 Blok 3 Blok 4
2e jaar Blok 1 Blok 2 Blok 3 Blok 4
De studieopbouw in schema vanaf studiejaar 2007-2008 Inleiding ALW (Mi, Vr, Mo) Niveau 1 200700099 Middelned. literatuur (Mi) Niveau 2 200400702 Vroegmoderne Ned. literatuur (Vr) Niveau 2 200500378 Geschiedenis mod. Ned. lit. (Mo) Niveau 2 200600224
Instrueren en overtuigen (Tb) Niveau 1 200500386 Taal, mens en maatschappij (Tk) Niveau 1 200600058 Tekst en discours (Tb) Niveau 2 200500341 Taalkunde van het Nederlands (Tk) Niveau 2 200400151
Cursus Letterkunde Aangeboden vanaf 2008-2009
Methoden comm. onderzoek (Tb) Niveau 2 200500373 Keuze uit casuscursussen Niveau 3
Inleiding ATW Niveau 2 200500421 Keuze uit casuscursussen Niveau 3
Keuze uit casuscursussen Niveau 3 Keuze uit academische context
Keuze uit casuscursussen Niveau 3
3e jaar Blok 1
Profileringsruimte
Profileringsruimte
Blok 2
Profileringsruimte
Profileringsruimte
Blok 3
Voorbereiding eindwerkstuk (casus of literatuurstudie
Profileringsruimte
Blok 4
Eindwerkstuk
Profileringsruimte
• • • •
2.2.2
Vet = major verplicht Cursief = majorgebonden casuscursussen Vet cursief = academische context verplicht Onderstreept = academische context keuze
Tb= Taalbeheersing Tk= Taalkunde Mo = Moderne Letterkunde Vr = Vroegmoderne Letterkunde Mi = Middelnederlandse Letterk.
Opbouw van de major
De major bestaat uit majorgebonden cursussen en academische contextcursussen. Een deel van deze vakken is verplicht. Bij andere cursussen is er sprake van ‘verplichte keuze’. Verplichte keuze wil zeggen dat je verplicht bent een aantal cursussen te kiezen uit een vastomlijnd cursusaanbod dat voldoet aan een bepaald aantal ECTS en niveau. De opleiding Nederlandse taal en cultuur bestaat uit de volgende componenten: 1. Majorgebonden cursussen – verplicht 60 ECTS) 1. Instrueren en overtuigen 2. Cursus Letterkunde, aangeboden vanaf 2008-2009 3. Taal mens en maatschappij 4. Middelnederlandse Literatuur
10
5. Vroegmoderne Nederlandse literatuur 6. Geschiedenis moderne Nederlandse literatuur 7. Tekst en discourse 8. Taalkunde van het Nederlands, waarin een apart onderdeel opgenomen (Gramma), waarin je grammaticale kennis wordt getoetst. Tevens volg je twee kleine onderwijsonderdelen waarin je vaardigheden op het gebied van de informatie- en computertechnologie (ICT) worden getraind (zie ook paragraaf 2.2.4) ICT-Basis ICT-Web 2. Majorgebonden cursussen – verplichte keuze (45 ECTS) – casuscursussen en eindwerkstuk. Zie hiervoor het overzicht van aanbod casuscursussen 2007-2008, paragraaf 2.4. 3. Academische contextcursussen – verplicht (15 ECTS) - Inleiding algemene taalwetenschap - Inleiding algemene literatuurwetenschap 4. Academische contextcursussen – verplichte keuze (15 ECTS) Studenten Nederlandse taal en cultuur moeten in de bachelorfase vier academische contextcursussen volgen. Academische contextcursussen zijn cursussen die de major in een bredere academische context plaatsen. De academische contextcursussen Algemene literatuurwetenschap (ALW), niveau 1, blok 1 en Algemene taalwetenschap (ATW) niveau 2, blok 2 zijn verplicht. Daarnaast wordt de academische contextcursus Methoden van communicatiekundig onderzoek sterk aanbevolen. Je krijgt in deze cursus vaardigheden aangeleerd ter voorbereiding op het doen van communicatiekundig onderzoek. Je krijgt inzicht in methoden van onderzoek en leert kritisch te reflecteren op gepubliceerd onderzoek. Deze cursus is een ingangseis voor de casuscursussen bij Taalbeheersing. De vierde academische contextcursus kun je zelf kiezen uit het facultaire en/of universitaire aanbod. De door de Examencommissie goedgekeurde contextcursussen voor de opleiding Nederlands zijn te vinden onder hoofdstuk 6.2, shortlist cursussen. Als je een andere contextcursus wilt volgen, kan dit worden voorgelegd aan de Examencommissie (www.let.uu.nl/Nederlands > wie,wat,waar). Deze aanvraag moet worden voorzien van een cursusbeschrijving van de betreffende cursus. Toelichting bij de samenstelling en planning van het studieprogramma Het eerste jaar De major begint met inleidende cursussen op niveau 1: Algemene literatuurwetenschap, Instrueren en overtuigen en Taal, mens en maatschappij. In deze cursussen worden analysevaardigheden aangeleerd, die je in staat stellen om de cursussen letterkunde, taalkunde en taalbeheersing op niveau 2 en 3 met succes te kunnen volgen. Na het eerste jaar heb je drie analysecursussen op niveau 1 en vijf thematische cursussen op niveau 2 afgerond. Daarmee zijn 60 ECTS studiepunten behaald. Het tweede en derde jaar In het tweede jaar worden cursussen op niveau 2 en 3 aangeboden. De kennis die je hebt opgedaan in het eerste jaar wordt in deze cursussen verbreed en verdiept. In de casuscursussen op niveau 3 worden problemen behandeld op het gewenste academische bachelor afstudeerniveau. De casuscursussen stellen academische problemen aan de orde op ieder deelgebied: taalkunde, taalbeheersing, historische literatuur en moderne literatuur. Omdat studenten Nederlands op elk terrein van de Neerlandistiek hun kennis moeten verbreden, zijn studenten verplicht om een casuscursus te volgen op drie van de vier deelgebieden (taalkunde, taalbeheersing, historische literatuur en moderne literatuur), maar het wordt aangeraden om casuscursussen te volgen op ieder deelgebied. Als je casuscursussen op drie gebieden hebt gevolgd, kun je de vierde casuscursus vrijelijk uit het gehele aanbod kiezen. Je hebt ook de mogelijkheid om een zogenaamd domeinoverstijgende casuscursus te volgen, zoals Lezen en laten lezen (bij historische en moderne letterkunde). Dit zijn cursussen die de grenzen van één van de hierboven genoemde deelgebieden overstijgen, en waarbij dus meerdere gebieden zijn betrokken. Je kunt in dit geval zelf bepalen voor welke van de betrokken gebieden je de
11
domeinoverstijgende casuscursus laat gelden. Het is dus niet toegestaan om een domeinoverstijgende casuscursus voor meer dan één deelgebied te laten meetellen. We geven drie voorbeelden van de keuze van een vierde casuscursus: • Een student heeft drie casuscursussen op de volgende gebieden gekozen: taalkunde, historische literatuur en moderne literatuur. In dit geval is er bij de vierde casuscursus sprake van een geheel vrije keuze. • Een student heeft twee casuscursussen gekozen, gespreid over twee deelgebieden, bijvoorbeeld taalkunde en taalbeheersing. Kiest de student dan als derde cursus een domeinoverstijgende casuscursus die bijvoorbeeld door historische literatuur en taalbeheersing wordt aangeboden, dan kan hij/zij deze cursus als historische literatuurcursus laten gelden. Ook in dit geval is de vierde casuscursus een geheel vrije keuze. • Een student volgt een domeinoverstijgende casuscursus die bijvoorbeeld door historische en moderne literatuur wordt aangeboden. De student moet in dit geval kiezen voor welk deelgebied de cursus meetelt. Het is niet toegestaan om de cursus te laten meetellen als cursus moderne literatuur en tegelijkertijd als cursus historische literatuur. Een goede studieplanning is van belang. De tutor en de studieadviseur kunnen je daarbij adviseren. Het is verstandig al aan het eind van je eerste jaar een programma te ontwerpen voor het hele bachelorprogramma; vooral als je denkt aan een studieperiode in het buitenland. Wil je de studieopbouw in schema bekijken, zie paragraaf 2.2.1. Kijk voor de cursusbeschrijvingen in hoofdstuk 6. 2.2.3
Het eindwerkstuk
Als afronding van de major zetten studenten zelfstandig een wetenschappelijk (deel)onderzoek op en voeren het uit. Het eindproduct is het verslag van dit onderzoek en moet voldoen aan wetenschappelijke eisen: het moet nauwkeurig, controleerbaar en systematisch zijn. En het moet betrekking hebben op de Neerlandistiek. De vorm van het eindwerkstuk is mede afhankelijk van het soort onderzoek. Het zal vaak een nota zijn, maar het kan ook gaan om een website, een tentoonstelling etc. Een geschreven tekst moet zowel op papier als in digitale vorm worden ingeleverd. De studielast is 7,5 ECTS. Elke afdeling van het Onderwijsinstituut (OWI) Nederlands heeft een coördinator voor de eindwerkstukken (zie de cursusbeschrijvingen “Eindwerkstuk” per afdeling in de cursuskrant, www.let.uu.nl/cursuskrant). Wanneer je een eindwerkstuk gaat schrijven, moet je tijdig contact opnemen met de coördinator, dat wil zeggen: uiterlijk twee weken voor de inschrijfperiode voor het blok waarin je het eindwerkstuk wilt maken. Het is noodzakelijk om tijdig overleg te hebben over de afstemming van voorbereiding en eindwerkstuk op elkaar en over het blok waarin beide gedaan zullen worden. Daarnaast is het ook noodzakelijk dat je je tijdens de inschrijfperiode inschrijft voor het eindwerkstuk via Osiris. Iedere afdeling heeft een eigen code voor het eindwerkstuk. De coördinatoren zijn: • Taalbeheersing: Pim Mak • Moderne literatuur: Hans Anten • Vroegmoderne literatuur: Nelleke Moser • Middelnederlandse literatuur: Paul Wackers • Taalkunde: Mieke Trommelen Ingangseisen Wie begint aan het eindwerkstuk moet minimaal 30 ECTS behaald hebben op niveau 3, waarvan 7,5 ECTS op het vakgebied van het eindwerkstuk. Voorbereiding van het eindwerkstuk Voordat je kunt beginnen aan het eindwerkstuk moet “de voorbereiding op het eindwerkstuk” gedaan zijn. Deze voorbereiding (7.5 ECTS) kan een casuscursus zijn waarin het perspectief ontstaat voor het eindwerkstuk of een literatuuronderzoek onder begeleiding van een docent. Toetsing en afronding Voor het eindwerkstuk gelden niet de normale toetsingsprocedures. Er zijn geen deeltoetsen. Ook is het niet zo dat opnieuw begonnen moet worden met een eindwerkstuk wanneer dat niet voldoende is afgerond aan het eind van het blok. Alleen als je met kleine aanpassingen en zonder
12
begeleiding door een docent het eindwerkstuk binnen twee weken na de uitslag hebt kunnen repareren, heb je nog recht op een herkansing. Als het eindwerkstuk zwaar onvoldoende is (4,9 of lager) kan van deze herkansing geen gebruik worden gemaakt en moet het eindwerkstuk opnieuw gemaakt worden in een volgend blok. Het is dus zaak het eindwerkstuk volgens planning af te ronden: als dit niet gebeurt kan dat vertraging veroorzaken en problemen bij de overgang van bachelor- naar masterstudie. Het eindwerkstuk dien je uiterlijk 10 dagen voor het einde van het blok waarin het gemaakt is, ter beoordeling in te leveren. Het eindwerkstuk is afgerond als het met een voldoende (minimaal 5.5) is beoordeeld en er een elektronische versie (inclusief samenvatting) is ingeleverd bij de begeleider. 2.2.4
ICT-vaardigheden
In de loop van de bacheloropleiding worden de vaardigheden van studenten op het gebied van de informatie- en computertechnologie (ICT) getraind. Dit gebeurt deels in twee specifieke onderwijsmodules die daartoe zijn ontwikkeld door het ICT-centrum van de faculteit: ICT-basis en ICT-web. Deze modules zijn een verplicht onderdeel van de major. Aan het begin van je opleiding word je automatisch voor beide onderdelen ingeschreven. Ze leveren geen aparte studiepunten op, maar je moet beide onderdelen hebben afgerond om je bachelordiploma te kunnen behalen. De examencommissie controleert dit. Deze onderdelen zijn ondergebracht in de cursussen Tekst en discours, Instrueren en overtuigen en in het tweede studiejaar bij Algemene taalwetenschap. Daarnaast worden ook in andere onderdelen van het onderwijsprogramma de ICTcompetenties verder ontwikkeld. Uiteindelijk wordt van je verwacht de volgende vaardigheden te beheersen: 1. Het beheersen van tekstverwerking, zodanig dat werkstukken, rapporten en eindwerkstuk volledig elektronisch kunnen worden geproduceerd. Naast tekst en opmaak behoort daarbij ook het kunnen maken van een duidelijke presentatie van gegevens met tabellen, eenvoudige grafieken en figuren, literatuurlijst en inhoudsopgave. 2. Het beheersen van het e-mailprogramma, zowel het ontvangen en verzenden van berichten met aanhangsels, het gebruik van aliaslijsten, als het ordenen van berichten in een archief. 3. Het kunnen zoeken naar informatie op het Internet, het kritisch kunnen beoordelen van de kwaliteit van het gebodene en het kunnen kopiëren voor eigen gebruik met inachtneming van de regels ten aanzien van de verplichte bronvermelding indien de informatie wordt verwerkt in opdrachten. 4. Het kunnen maken van eigen webpagina's met daarin presentatie van werkstukken en rapporten. Deze werkstukken kunnen zowel een webdocument zijn, als ook aangeboden worden in een vorm die te downloaden is. 5. Het kunnen presenteren van onderzoeksresultaten met behulp van elektronische dataprojectie. 2.3
De profileringsruimte
De profileringsruimte is vrij in te vullen met cursussen die aansluiten bij je ambities en talenten. Dat kunnen cursussen zijn uit het totale aanbod van de UU, maar ze kunnen ook gevolgd worden bij een andere Nederlandse of buitenlandse universiteit. De profileringsruimte beslaat een vierde van de bachelorfase: 45 ECTS. De profileringsruimte is de vrije keuzeruimte van de student, maar er zijn toch enkele regels. Er moeten bijvoorbeeld minimaal 15 ECTS op niveau 2 worden behaald. Deze eis komt boven op de eis van minimaal 37,5 ECTS op niveau 2 binnen de major (zie ook paragraaf 2.2). Verder is er de regel dat je alle cursussen mag volgen die binnen de Universiteit Utrecht worden aangeboden – mits je voldoet aan de ingangseisen - maar dat je voor andere cursussen toestemming moet vragen aan de examencommissie. Deze beoordeelt of de cursus van voldoende niveau is, of er geen sprake is van overlap met de rest van je programma en of de cursus past binnen je programma. Overleg altijd eerst met de studieadviseur voordat je een brief aan de examencommissie schrijft. Ook als er geen toestemming vereist is, is het verstandig de planning van je profileringsruimte met de studieadviseur te bespreken.
13
In het onderstaande worden de mogelijkheden beschreven om de profileringsruimte in te vullen. In de profileringsruimte is veel mogelijk; je moet echter wel keuzes maken, want binnen een ruimte van 45 ECTS kun je niet alles doen. 2.3.1
Extra cursussen buiten de major
In de profileringsruimte kun je vrije keuzevakken kiezen uit de Universitaire Onderwijscatalogus van de Universiteit Utrecht. De Universitaire Onderwijscatalogus vind je via www.let.uu.nl/studiepunt . Daarnaast kun je ook kiezen uit het cursusaanbod van andere universiteiten en hogescholen (nationaal of internationaal). In dit geval is goedkeuring van de examencommissie vereist. Houd er rekening mee dat zo’n cursus een toegevoegde waarde moet hebben. Het heeft geen zin elders cursussen te volgen die ook binnen je opleiding of de Universiteit Utrecht aangeboden worden. Vergeet ook niet dat andere faculteiten of universiteiten vaak andere inschrijfperiodes hebben. Als je cursussen wilt volgen buiten de Universiteit Utrecht moet je zelf ruim van te voren de nodige informatie verzamelen. 2.3.2
Extra cursussen major
Je mag je profileringsruimte ook vullen met extra cursussen die worden aangeboden door de opleiding van je eigen major: ter verdieping of ter voorbereiding op een bepaalde master. Bij Nederlands kun je dan denken aan extra casuscursussen op niveau 3. 2.3.3
Minor
De profileringsruimte kan worden gebruikt om een minor te volgen. Een minor is een samenhangend pakket van 30 ECTS (vier cursussen). Op www.uu.nl/minor vind je welke erkende minors de Universiteit Utrecht aanbiedt. Daar vind je per minor ook een contactpersoon aan wie je vragen kunt stellen over inhoud en eventuele ingangseisen van de cursussen en over de planning van de minor. Het kan zijn dat minors specifieke ingangseisen en/of een vastgestelde capaciteit hebben: informeer daar tijdig naar. Studenten die de minor aangetekend willen hebben op hun bachelordiploma van hun eigen opleiding, kunnen daarvoor een formulier gebruiken; dit is verkrijgbaar bij het Studiepunt Letteren, Drift 8. Dit ingevulde formulier moet worden ingeleverd bij het secretariaat van de opleiding waar de minor gevolgd is. Daarna zal de examencommissie beoordelen of aan de voorwaarden van de minor is voldaan. Een minor is soms ingangseis voor een bepaalde master. Informeer op tijd bij de coördinator van de master. Het is niet toegestaan een minor te vullen met cursussen uit je eigen opleiding. 2.3.4
Stage
Een gedeelte van de profileringsruimte kan benut worden om stage te lopen. Over de stage staat uitgebreide informatie op www.let.uu.nl/stage . Hier vind je een stagehandleiding en het huidige aanbod van stageplaatsen. Verder staat hier hoe je in contact kunt komen met de stagecoördinator, bij wie je terecht kunt met vragen. Voor het regelen van een stage moet je ruim tijd uittrekken, tenminste een paar maanden. 2.3.5
Studeren in het buitenland
De profileringruimte kan ook gebruikt worden om in het buitenland te studeren. Voor facultaire informatie kun je terecht op de webpagina van het International Office: www.let.uu.nl/international binnen de EU en www.qdesk.uu.nl voor daarbuiten. Een periode in het buitenland studeren vergt een goede voorbereiding. Begin dan ook lang van te voren met oriënteren. Over het algemeen moet je voor 1 februari van het studiejaar voorafgaand aan het studiejaar waarin je in het buitenland wilt studeren alle noodzakelijke formulieren ingevuld en ingeleverd hebben. Overleg dus tijdig met je tutor welke cursussen goed in jouw programma zouden passen en leg je plan op tijd aan de examencommissie voor. Voor studenten Nederlands bestaat de mogelijkheid om een stage te doen bij een buitenlandse universiteit. Tijdens deze stage “Neerlandistiek extra muros” lever je een bijdrage aan het
14
onderwijs in de neerlandistiek exta muros; dat wil zeggen een bijvak- of hoofdvakopleiding Nederlands aan een universiteit in het buitenland. Een dergelijke bijdrage zal vaak bestaan uit het geven van lessen, bijvoorbeeld conversatielessen, of (bijvak) grammatica lessen. Maar het kan bijvoorbeeld ook inhouden dat je meewerkt aan het inspreken of uitschrijven van audiomateriaal, het ontwikkelen van cursusmateriaal, het rubriceren van de collectie Nederlands in de bibliotheek, etc. Voor verdere informatie kun je contact opnemen met:
[email protected] Trans 10, kamer 0.43b Tel. (030) 253 9170 2.3.6
Voorbereiding op de lerarenopleiding
Studenten die overwegen een educatieve master te gaan volgen om een 1e graadslesbevoegdheid te behalen, wordt aangeraden de cursus “Oriëntatie op de educatieve praktijk” van het IVLOS op te nemen in de profileringsruimte. Deze cursus bereidt voor op het tweejarige educatieve masterprogramma, dat gezamenlijk door de opleiding en het IVLOS wordt aangeboden. Kijk voor meer informatie op www.ivlos.uu.nl . De inschrijving voor deze cursus gaat via het IVLOS: informeer daar naar inschrijfperiodes. 2.3.7
Extra cursussen ter voorbereiding op de masterfase
Sommige masters sluiten direct aan bij de door jou gevolgde major; andere alleen als je een aantal cursussen ter voorbereiding hebt gevolgd. Dit kan zijn in de vorm van een minor of van losse cursussen. Informeer op tijd naar ingangseisen. Dit geldt uiteraard nog sterker voor masters die je bij een andere universiteit of hogeschool wilt volgen: zorg dat je tijdig weet welke eisen men daar hanteert, zodat je de vereiste cursussen in de planning van je profileringsruimte op kunt nemen. Let op: met name onderzoeksmasters vragen een zorgvuldige voorbereiding. Als je in die richting denkt, overleg dan op tijd met je tutor en bezoek vooral ook de mastervoorlichtingsdagen.
15
2.4
Overzicht aanbod casuscursussen 2007-2008
Casuscursussen Historische letterkunde Blok 1 Epische dichter V Vroegmod. Satire D 200700057 200700282 Blok 2
Lezen en laten lezen V 200600099
Tutorial Memoria V 2007002821
Blok 3
Middeleeuws Panorama D 200500371 Perspectieven Vroegm. Lit. V 200600219
Canonisering V 200501089
Blok 4
V = voltijd D = deeltijd
Tutorial vrouwelijke auteurs in Middelnederlands V 200700056
Emblematiek en humor V 200700008
Tutorial Toneel van Vondel herontdekt D 200700013
Casuscursussen Moderne letterkunde Blok 1 Literatuur en context I V Actuele romans V/D 200700145 200500394 Blok 2
Lezen en laten lezen V 200600099
Stromingen en bewegingen 1 D 200700089
Blok 3
Canonisering V 200501089
Stromingen en bewegingen 2 V 200700049
Blok 4
Instituties D 200700154
Casuscursussen Taalbeheersing Blok 1 Tekstontwerp en begrijpelijkheid 1 D 200700060
Mondelinge interactie V 200400848
Literatuur en context II D 200700143
Communicatie-interventies V 200500369
Blok 2
Tekstontwerp en begrijpelijkheid 2 V/D 200700123
Tekstanalyse V 200400857
Blok 3
Mediakeuze D 200500336
Tekstontwerp en overtuigingskracht 1 V 200700033
Interculturele Communicatie V 200300391
Blok 4
Lees en schrijfprocessen V/D 200500370
Tekstontwerp en overtuigingskracht 2 V 200700034
XML in de letteren V 200500216
Casuscursussen Taalkunde Blok 1 Klanken en woorden D 200200343 Blok 2
Hoe talen verschillen D 200600098
Blok 3
OZ Taalstructuur & taalontwikkeling V 200700157
Betekenis in taalgebruik V 200700158 Verschillen binnen het nederlands V 200500422 OZ Meertaligheid en taalvariatie D 200300387
Blok 4
16
2.5 Blok 1
Overig aanbod Nederlands, niveau 2 tweede en derde jaar Methoden comm. Onderzoek V/D 200500373
Blok 2
Blok 3
Traditionele zinsontleding V 200700030
Blok 4
Onderwijs Nederlands als 2e taal V 200700036
2.6
Methoden comm. Onderzoek V 200500373
Studieprogramma deeltijdopleiding
Het Utrechtse onderwijsinstituut Nederlands biedt naast de reguliere studie ook een deeltijdstudie aan. Het deeltijdonderwijs wordt ’s avonds aangeboden. Dit houdt in dat mensen die bijvoorbeeld een baan hebben, maar zich ook verder willen scholen, toch de academische opleiding Nederlandse taal en cultuur kunnen volgen. Het deeltijdprogramma duurt langer dan het voltijdprogramma, simpelweg omdat deeltijdstudenten per week minder tijd aan hun studie kunnen besteden. Het programma is inhoudelijk gelijk aan het voltijdprogramma, maar wijkt af in programmering, duur en didactiek. Deeltijdstudenten volgen maximaal twee avonden college per week, dinsdags en donderdags van 18.45-21.45 uur. Deeltijdstudenten kunnen ook overdag colleges volgen; de keuzemogelijkheid is dan groter. Een deeltijdstudent volgt dus per week maximaal zes uur college, daarnaast wordt ongeveer veertien uur zelfstudie en collegevoorbereiding gevraagd. Deeltijdstudenten volgen over het algemeen één cursus per blok (met uitzondering van blok 4 vanaf jaar 2 tot en met 5). Het bachelorprogramma (180 ECTS) in deeltijd duurt dan ook tenminste vijf jaar. Het schema demonstreert een mogelijke invulling van het studiepad in deeltijd, waarbij het eerste jaar 30 ECTS studiepunten oplevert. De vier volgende jaren hebben een studielast van 37.5 ECTS studiepunten. De bacheloropleiding in deeltijd in schema Voor cohort 2007-2008 Blok 1
Studiejaar 2007-2008 Instrueren en overtuigen (Tb) Niveau 1
Studiejaar 2008-2009 Cursus Letterkunde
Middelned. Literatuur (Mi) Niveau 2
Taal, mens en maatschappij (Tk) Niveau 1
Tekst en discours (Tb) Niveau 2
200500341
Vroegmoderne Ned. Literatuur (Vr) Niveau 2
Geschiedenis moderne Ned. Literatuur (Mo) Niveau 2
Taalkunde van het Nederlands (Tk) Niveau 2
200500386 Blok 2
200400702 Blok 3
Blok 4
200600224
200600058
200600224
200400151
17
Inleiding ATW
Niveau 2
Voor cohort 2006-2007 Studiejaar 2007-2008 Instrueren en Blok overtuigen (Tb) Niveau 1 1
Studiejaar 2008-2009 Methoden Comm. Onderzoek Niveau 2
200500386
Blok 2
Middelned. Literatuur (Mi) Niveau 2
Keuze uit casuscursussen Niveau 3
Tekst en discours (Tb) Niveau 2
Keuze uit casuscursussen Niveau 3 Keuze uit casuscursussen Niveau 3
200400702 Blok 3
200500341 Blok 4
Geschiedenis moderne Ned. Literatuur (Mo) Niveau 2
Inleiding ALW *
Niveau 2
Inleiding ATW *
Niveau 2
200600224 4e jaar Blok 1 Blok 2
Keuze uit casuscursussen Niveau 3 Profileringsruimte
Blok 3
Profileringsruimte
Blok 4
Profileringsruimte
5e jaar Blok 1
Profileringsruimte
Blok 2
Profileringsruimte
Blok 3
Voorbereiding eindwerkstuk Casus/literatuur
Blok 4
Eindwerkstuk
• • • •
Keuzecontextcursus Kennis, Letteren en Maatschappij
Profileringsruimte
Vet = major verplicht Cursief = majorgebonden casuscursussen Vet cursief = academische context verplicht Onderstreept = academische context keuze
Tb = Taalbeheersing Tk = Taalkunde Mo = Moderne Literatuur Vr = Vroegmoderne Literatuur Mi = Middelnederlandse Literatuur
Het eerste en tweede jaar vanaf 2007 Deeltijdstudenten die hun studie in een ‘oneven jaar’ starten, beginnen hun studie met de cursus: Instrueren en overtuigen in blok 1. Het tweede jaar volgen zij dan Algemene literatuurwetenschap in het eerste blok. In blok 4 van het tweede jaar en de daarna volgende jaren moeten twee cursussen naast elkaar worden gevolgd in verband met de afronding van de studie in 5 jaar. De cursus is in 2007-2008 het verplichte academische contextvak Algemene literatuurwetenschap (ALW). De academische contextcursus Algemene Taalwetenschap wordt aangeboden in 2008-2009. Het derde, vierde en vijfde jaar In de volgende jaren worden cursussen op niveau 2 en 3 aangeboden. De kennis, opgedaan in de eerste twee jaar, wordt daarmee verbreed en verdiept. In het derde jaar van het deeltijdprogramma wordt studenten sterk aangeraden het academisch contextvak Methoden van communicatiekundig onderzoek (200500373) te volgen. Je leert in deze cursus vaardigheden ter voorbereiding op het doen van communicatiekundig onderzoek. Je krijgt
18
inzicht in methoden van onderzoek en leert kritisch te reflecteren op gepubliceerd onderzoek. Deze cursus is een ingangseis voor de casuscursussen bij Taalbeheersing. In het derde jaar volgt de deeltijdstudent vanaf blok 2 casuscolleges op minstens drie van de vier deelgebieden (Historische letterkunde, Moderne letterkunde, Taalkunde, Taalbeheersing). Een goede planning is gewenst, want er is een beperkt aanbod in de avonduren. Iedere afdeling biedt één casuscursus aan in de avond. Deeltijdstudenten kunnen ook overdag colleges volgen; de keuzemogelijkheid is dan groter (voor een uitgebreide uitleg van het keuzeprincipe zie hoofdstuk 2.2.2. In blok 4 van het derde jaar kunnen deeltijdstudenten de academische contextcursus Algemene literatuurwetenschap (ALW) in 2007-2008 volgen en in 2008-2009 Algemene taalwetenschap (ATW). Het vierde jaar kan de deeltijdstudent een academisch contextvak volgen: Kennis, Letteren en Maatschappij in blok 3. Daarnaast kan de deeltijdstudent verder gaan met het volgen van casuscursussen en een aanvang maken met de profileringsruimte. Het vijfde jaar wordt gebruikt voor de afronding van de profilering en het eindwerkstuk (zie 2.2.3.). Aanbod deeltijdonderwijs andere faculteiten/opleidingen Een aantal opleidingen binnen de Universiteit Utrecht biedt deeltijdonderwijs aan dat interessant kan zijn voor de invulling van de profileringsruimte voor deeltijdstudenten Nederlandse taal en cultuur. Hieronder volgt een overzicht, dat overigens niet uitputtend is. Het betreft avondonderwijs en onderwijs op zaterdag. Geschiedenis De opleiding Geschiedenis biedt een deeltijdopleiding op de donderdagavond van 18.00 – 22.00 uur. Voor studenten Nederlands is het mogelijk om colleges te volgen bij deze opleiding via inschrijving in Osiris. Zie de Cursuskrant, www.let.uu.nl/cursuskrant/, bij opleiding Geschiedenis en dan per blok het aanbod in de avonduren. Onderwijskunde Heeft aanbod in de avonduren, zie www.uu.nl\onderwijscatalogus Verdere informatie: Alice Bor,
[email protected] Wijsbegeerte: Biedt in de avonduren minoren aan, die in één jaar kunnen worden afgerond. Ook bestaat de mogelijkheid de cursussen individueel te volgen. Informatie over de inschrijvingstermijnen wordt bekend gemaakt via de website, http://www.phil.uu.nl/onderwijs. Nadere informatie over de inhoud van de cursussen is te verkrijgen bij de studieadviseur, mevrouw drs. H. Rippen (030 2532172). Voor vragen over de roostering van de cursussen kan gebeld worden met het secretariaat (030 2531831). Theologie Heeft aanbod op zaterdag. Zie www.theo.uu.nl. Nadere informatie:
[email protected].
19
3.
Na de bachelor
Bij het afronden van de bachelorfase ontvang je de internationaal erkende titel "Bachelor of Arts". Je kunt daarmee toegang verwerven tot een masterprogramma (duur: 1 of 2 jaar) of op zoek gaan naar een baan. 3.1
De masterfase
In de masterfase specialiseert een bachelor zich in wetenschapsbeoefening of beroepsuitoefening op academisch niveau. Voor alle masterprogramma’s geldt een toelatingsprocedure, maar elke student met een Utrechts bachelordiploma heeft de garantie om te kunnen instromen in tenminste één van de Utrechtse masters. De faculteit Geesteswetenschappen biedt ongeveer 60 masterprogramma’s aan, zie www.let.uu.nl/master . Voor een geheel universitair overzicht raadpleeg je: www.masters.uu.nl . Daarnaast kun je er natuurlijk ook voor kiezen een master bij een andere faculteit of universiteit te gaan volgen. In dit geval zul je zelf op zoek moeten gaan naar meer informatie. De masteropleiding biedt studenten de mogelijkheid om zich op een bepaald terrein te specialiseren. De masteropleiding is een meer specifieke en aanvullende opleiding, die beter aansluit op academische beroepsuitoefening op een bepaald terrein dan de bacheloropleiding; die is immers veel algemener van aard. Na de afronding van een masterprogramma kunnen afgestudeerden aan het werk als wetenschappelijk onderzoeker of een andere functie op academisch niveau vervullen. Daarnaast zullen afgestudeerden in onderwijsfuncties terecht komen. Daarom zal de educatieve master voor velen een aantrekkelijke opleiding zijn. Voor het reguliere leraarschap in het VWO en HBO is afronding van de educatieve master zelfs verplicht. Het is onmogelijk om alle masteropleidingen in Utrecht hier te noemen, laat staan die in universiteitssteden elders in Nederland. We beperken ons hieronder tot mogelijkheden die direct aansluiten op de bachelor Nederlandse taal en cultuur: • Academische Masteropleiding Nederlandse taal en cultuur Deze masteropleiding bestaat uit de volgende gespecialiseerde eenjarige programma’s: o Masterprogramma Nederlandse literatuur o Masterprogramma Communicatiestudies o Masterprogramma Taal en ontwikkeling o Masterprogramma Taalstructuur en taalvariatie o Masterprogramma Interculturele communicatie o Masterprogramma Nederlandse taal en cultuur deeltijd • Interfacultaire Masteropleiding Communicatiestudies • Educatief masterprogramma Nederlandse taal en cultuur: educatie en communicatie • Onderzoeksmaster Nederlandse taal en cultuur • Onderzoeksmaster Linguistics 3.2
Arbeidsmarktoriëntatie
Je perspectieven op de arbeidsmarkt hangen mede af van de invulling van de profileringsruimte, keuzevakken en de eventuele keuze voor een masterprogramma. Oriënteer je dus tijdig op de mogelijkheden. Op De Uithof vind je het Centrum voor Studiekeuze. Zie voor informatie www.centrumstudiekeuze.nl of www.qdesk.uu.nl.
20
4.
Studieloopbaanbegeleiding en examenzaken
4.1
Studieloopbaanbegeleiding
Vanwege de grote keuzevrijheid binnen de bachelor is goede begeleiding erg belangrijk. Er is een instituutstutor waaraan vragen over bijvoorbeeld studiekeuze en studiehouding gesteld kunnen worden. En daarnaast kan iedere student een beroep doen op een van de facultaire studieadviseurs. De studieloopbaanbegeleiding begint voor alle studenten in de eerste week van het collegejaar, tijdens de introductie. De student maakt dan kennis met de (docenten van de) opleiding, de instituutstutor en de studieadviseur. De begeleiding is erop gericht je doelbewust te laten nadenken over je eigen studieloopbaan. Ook leer je om knelpunten op tijd te signaleren en ze vervolgens aan te pakken. Tenslotte hebben zowel de instituutstutor als studieadviseur een rol bij het bindend studieadvies aan het eind van het eerste studiejaar. De instituutstutor De instituutstutor is een docent die verbonden is aan je bacheloropleiding; hij of zij is je eerste aanspreekpunt. De manier waarop de tutorbegeleiding wordt ingevuld verschilt per opleiding. Bij de opleiding Nederlands is het zo dat de instituutstutor met behulp van de docenten van de eerstejaars werkgroepen elk blok de vorderingen van de studenten in de gaten houdt. Studenten die daarbij positief of negatief opvallen, worden door de instituutstutor of studieadviseur na elk blok voor een gesprek uitgenodigd. Je kunt als student ook altijd zelf een afspraak met de instituutstutor maken. In de tweede helft van het eerste jaar geeft de instituutstutor samen met de studieadviseur informatie over je keuzemogelijkheden in het tweede en derde jaar. Voor tweede- en derdejaars studenten heeft de instituutstutor daarna geen speciale rol meer. Het digitaal portfolio Bij de tutorbegeleiding wordt vaak gebruik gemaakt van het zogenaamde portfolio, zie http://portfolio.let.uu.nl . Het doel van het portfolio is je studievoortgang en –prestaties inzichtelijk te maken. Zo heb je na afronding van de bachelorfase een goed inzicht in je verworven vaardigheden. Ook kan in het portfolio je studieplanning worden vastgelegd. De studieadviseur De studieadviseur is verbonden aan de overkoepelende bachelorschool waar jouw bacheloropleiding onder valt. Voor de opleiding Nederlands is dit Dorothee Luykx. Ze is een onafhankelijk adviseur en een vertrouwenspersoon voor de studenten. Bij de studieadviseur kun je terecht met vragen over je studieplanning, exameneisen en bindend studieadvies. Maar ze is er vooral voor vragen en problemen rond bijvoorbeeld studievertraging, speciale regelingen, vrijstellingen of studiefinanciering. Studenten die door ziekte of andere persoonlijke omstandigheden vertraging oplopen worden ten zeerste aanbevolen zo spoedig mogelijk contact op te nemen met de studieadviseur. Een afspraak maken met de studieadviseur kan telefonisch via het Studiepunt, dagelijks tussen 10.00 en 16.00 uur, te bereiken via 2536285. 4.2
Bindend studieadvies
Halverwege het eerste jaar van je studie krijg je een voorlopig studieadvies. Daarin staat of voortzetting van je opleiding verstandig is of niet. Aan het einde van het eerste jaar krijg je een bindend studieadvies. Je mag de bacheloropleiding in het volgende studiejaar niet voorzetten als je in het eerste jaar minder dan 37,5 ECTS hebt behaald. Meer informatie over het bindend studieadvies vind je in de OER (www.let.uu.nl/studiepunt > Onderwijs- en examenregelingen).
21
4.3
Examenzaken en examencommissie
De exameneisen van de opleiding staan geformuleerd in de Onderwijs- en examenregeling (OER). Deze is te vinden op www.let.uu.nl/studiepunt > Onderwijs- en examenregelingen. Bewaar ook altijd de OER van het jaar waarin je aan je bacheloropleiding begon. Het kan noodzakelijk zijn later op te kunnen zoeken hoe het examenprogramma toen was: daar ontleen je als student rechten aan. Elke opleiding heeft een examencommissie. Deze commissie is verantwoordelijk voor de uitvoering van de Onderwijs- en examenregeling. Verder ziet de examencommissie toe op een correcte gang van zaken rond het bindend studieadvies (BSA). De commissie verleent vrijstellingen, toetst studieprogramma's van individuele studenten en reikt de diploma's uit. Zij is daarnaast belast met het behandelen van (mogelijke) gevallen van fraude. De examencommissie heeft een postvakje op het secretariaat van de opleiding. Aanvragen van vrijstellingen, goedkeuringen, e.d. Wil je een cursus van een andere universiteit in je studieprogramma opnemen of een vrijstelling aanvragen? Doe het zo: 1. Haal het speciale formulier dat op je vraag betrekking heeft op bij het StudiePunt Letteren, Drift 8. 2. Lever het formulier na invulling in bij de secretaris van de examencommissie: Dr. M. Trommelen, met een begeleidende brief en bewijsstukken. Let op: de examencommissie moet je aanvraag goed en efficiënt kunnen beoordelen. Dat lukt alleen als je in je brief goed duidelijk maakt wat je precies van plan bent. Voorzie je brief altijd van bijlagen waaruit blijkt: • de volledige, officiële cursusnaam van de cursus die je wilt volgen; • een beschrijving van inhoud, werkwijze en voorgeschreven literatuur; • de niveau-aanduiding (1,2 of 3), indien aangegeven, bij andere opleiding; • de omvang van de cursus in ECTS. (Indien niveau en/of punten niet - of anders - zijn aangegeven in de cursusbeschrijving, stel dan zelf een omrekening naar de normen van de Utrechtse faculteit voor); • een vermelding van het onderdeel van het studieprogramma waarin men de buitenlandse studieonderdelen wil inpassen (Bachelorprogramma: major/profileringsruimte); • (indien van toepassing:) volledige, officiële naam en code van de Utrechtse module(n) die je wilt vervangen door andere cursus(sen); je moet dus zelf met een voorstel komen. Aanvraagprocedure examen Uiterlijk drie weken voor de uitreiking moet je je persoonlijk aanmelden voor het examen bij het onderwijssecretariaat van de opleiding. De examencommissie controleert of aan de voorwaarden van het examen is voldaan. De student moet bij de aanmelding meenemen: • een recent dossieroverzicht of studievoortgangsrapport (uitdraai van de studieresultaten die zijn geregistreerd bij de studieadministratie); • tentamenbriefjes van onderdelen van het bachelorexamen (voorzover die zijn uitgereikt) of uitslagbrieven; in ieder geval van de onderdelen die nog niet staan geregistreerd op het dossieroverzicht; • een bewijs van inschrijving van de Universiteit Utrecht. De definitieve data van aanmelding en uitreiking zijn te vinden op de site van de opleiding, www.let.uu.nl\nederlands en zijn te verkrijgen bij het secretariaat van de opleiding. 4.3.1
De rol van de examencommissie in bijzondere gevallen
Fraude en plagiaat De regeling is te vinden in de OER, zie www.let.uu.nl/studiepunt > Onderwijs- en examenregelingen.
22
Cum laude-regeling 1. Aan de uitslag van het bachelorexamen wordt door de examencommissie het predikaat ‘met lof’ toegekend als • de cijfers voor 20 van de 24 onderdelen met een omvang van 7.5 ECTS van de bacheloropleiding gemiddeld een 8 of hoger zijn; • het cijfer voor het eindwerkstuk een 8,5 of hoger is; • in de loop van de studie maximaal 1 onderdeel is overgedaan; • er geen beslissing is van de examencommissie dat sprake is geweest van fraude/plagiaat. 2. Resultaten die niet met een cijfer zijn gehonoreerd, worden niet in de berekening van het judicium opgenomen. 3. De examencommissie kan, al dan niet op voorstel van een docent, in individuele gevallen van deze regeling afwijken in het voordeel van de student. 4. Het predikaat ‘met lof’ wordt op het getuigschrift vermeld. De aan onderwijsonderdelen toegekende cijfers (toetsuitslagen) worden op de bijlage van de bachelorbul door de examencommissie afgerond. Daarbij worden de volgende regels gehanteerd: Een voldoende wordt pas toegekend indien men minstens een 5,5 heeft behaald als toetsuitslag. Het cijfer 5,5 wordt op de bulbijlage dus naar boven afgerond (evenals 5,6 tot en met 5,9) tot een 6. Regeling onvrijwillig tentamen- en collegeverzuim Er is sprake van onvrijwillig verzuim, wanneer de student door oorzaken buiten zijn schuld, zoals ziekte of familieomstandigheden, niet in de gelegenheid is aan de tentamens of verplichte colleges deel te nemen. Een student die door onvrijwillig verzuim een (herkansings-)tentamen heeft gemist, neemt contact op met de studieadviseur via een afspraak of tijdens het spreekuur. Tijdens dit gesprek is het van belang bewijsstukken van de overmachtsituatie te overhandigen.
23
5.
Praktische informatie
5.1
Praktische informatie van de opleiding
5.1.1
Opleidingscommissie
Elke opleiding stelt een opleidingscommissie in. Deze commissie heeft tot taak om advies uit te brengen over de Onderwijs- en examenregeling, het jaarlijks evalueren van de Onderwijs- en examenregeling en het desgevraagd of uit eigen beweging advies uitbrengen aan de directeur van de opleiding en de decaan over alle onderwijsaangelegenheden binnen de opleiding. Voor de samenstelling en verslagen van de vergaderingen van de Opleidingscommissie zie: http://www.let.uu.nl/nederlands/ Contactpersoon: Jacomine Nortier, postvak op kamer 1.24, Trans 10, email:
[email protected]. 5.1.2
Secretariaat
De opleiding wordt ondersteund door een secretariaat. Op kamer 1.24 van de Trans bevindt zich het secretariaat van het Onderwijsinstituut Nederlandse taal en cultuur. Het secretariaat is de werkplek van Corry Dijkstra en Cressida Esmann. Op het secretariaat vindt de ondersteuning van alle onderwijsactiviteiten van de opleiding Nederlandse taal en cultuur plaats. Verder is het secretariaat verantwoordelijk voor de ondersteuning van het bestuur binnen het Onderwijsinstituut. Op het secretariaat bevinden zich tevens de postvakken van de docenten, en een bord met foto's van alle medewerkers. Studenten kunnen op het secretariaat terecht met alle vragen op het gebied van het onderwijs van de opleiding en zaken die daaruit voortvloeien (bijv. aanmelding voor examens, aanstelling als student-assistent). Trans 10 3512 JK Utrecht tel.: (030) 253 8000 e-mail:
[email protected] http://www2.let.uu.nl/solis/nederlands/ Op werkdagen geopend van 09.00-15.00 uur 5.1.3
Studieverenigingen en bladen van de opleiding
Awater, studievereniging van Utrechtse neerlandici Studievereniging Awater is er voor alle studenten Nederlands. Zij organiseren diverse activiteiten, zoals: de introductieweek van de eerstejaars; feesten; literaire avonden; filmavonden; open podia; symposia; excursies; buitenlandse reizen. Daarnaast bieden zij de eerstejaarsstudenten de mogelijkheid hun studieboeken met korting via Awater aan te schaffen. Om dit aan te kunnen bieden, werkt Awater samen met een boekhandel. Eerstejaarsstudenten worden tijdig geïnformeerd over deze mogelijkheid. Verder houdt Awater zich ook bezig met de evaluatie van het onderwijs via het Studentenplatform Awater (SpA). Hier kun je terecht met al je vragen en klachten over het onderwijs. Meer informatie over het SpA vind je hieronder. De naam Awater komt van het beroemde gedicht ‘Awater’ van de Utechtse dichter Martinus Nijhoff, waarin het hoofdpersonage op zoek is naar een reisgenoot. De studievereniging wil graag de ‘reisgenoot’ zijn voor studenten Nederlands. Je wordt lid van Awater door € 27,50 over te maken op girorekening 6933635. Het lidmaatschap is vijf jaar geldig. Voor vragen, wensen of klachten kun je altijd mailen. kamer 0.55 aan de Trans 10 3512 JK Utrecht Telefoon: 030-2536126 e-mail
[email protected]. http://www2.let.uu.nl/Solis/nederlands/awater/index.html
24
Vooys. Tijdschrift voor letteren Vooys is een kwartaaltijdschrift dat door een studentenredactie aan de letterenfaculteit wordt gemaakt. Al sinds 1981 is dit blad een podium voor wetenschappelijk werk van talentvolle studenten en gevestigde wetenschappers; niet alleen van de Utrechtse letterenfaculteit, maar ook daarbuiten. Vooys heeft veel abonnees onder de universitaire bevolking en richt zich tevens op een breder publiek. Zo is het tijdschrift in een aantal Utrechtse en Amsterdamse boekhandels verkrijgbaar en zijn ze actief op literaire festivals als Spraakmakers en de Nacht van de Poëzie. De redactie bestaat uit negen studenten Nederlands, Literatuurwetenschap en Geschiedenis. De nadruk ligt op artikelen over historische en moderne literatuur uit binnen- en buitenland. Maar Vooys wil ook een brug slaan naar andere disciplines, zoals muziek, theater, film en filosofie. Rubrieken als de column, een interview met een bekend auteur en verschillende recensies keren elk nummer terug. Een jaar Vooys kost slechts 12,50 euro bij machtiging of 15 euro per acceptgiro (girorekening 2595369 t.n.v. Vooys in Utrecht). Als je iets in Vooys wilt publiceren, of nadere informatie wilt hebben, kun je de redactie bereiken op: redactieadres: Trans 10, 3512 JK Utrecht e-mail
[email protected]. http://www.tijdschriftvooys.nl/ Nedwerk, alumnivereniging van Utrechtse neerlandici In 1995 is het Instituut Nederlands van de Universiteit Utrecht begonnen met het aanhalen van de banden met haar afgestudeerden (alumni). In maart 1998 is ‘Nedwerk’, de alumnivereniging van Utrechtse neerlandici, opgericht. Het doel van de alumnivereniging is het stimuleren van de contacten tussen de opleiding en de alumni, tussen de alumni onderling en tussen de alumni en het arbeidsveld. De vereniging probeert dat doel onder andere te bereiken door het uitbrengen van een alumnitijdschrift, door het onder de aandacht brengen van voor alumni interessante publicaties en door het onderhouden van een website. Studenten Nederlands krijgen bij hun afstuderen het lidmaatschap van het lopende en het daaropvolgende kalenderjaar gratis aangeboden. Nednummer In februari 1996 is het eerste nummer verschenen van Nednummer, het halfjaarlijkse alumniblad van het Instituut Nederlands. Via het blad wil het Instituut contact houden met haar afgestudeerden. Het blad bevat onder meer interviews, verhalen, een column, besprekingen van nieuw verschenen publicaties, aankondigingen van activiteiten en informatie over nascholingsonderwijs. Meer informatie: alumnivereniging Nedwerk en het alumniblad Nednummer p/a Trans 10, 3512 JK Utrecht tel. 030-2538000
[email protected] . http://www2.let.uu.nl/solis/nederlands/alumni/alumni.htm 5.1.4
Fotoarchief Middelnederlandse letterkunde
Het fotoarchief bevat microfilms en foto's van Middelnederlandse handschriften en oude drukken: naar schatting zo'n 800 meter film en ruim 13.000 foto's in albums. Daarnaast zijn er microfiches en fotokopieën, en gegevens over secundaire literatuur. Er is een catalogus op signatuur en een titelcatalogus. Voor allen die zich bezighouden met Middelnederlandse letterkunde is een goed fotoarchief van het grootste belang, aangezien van zeer veel teksten de bronnen her en der over de wereld verspreid liggen en vergelijking van die bronnen zonder fotomateriaal nagenoeg onmogelijk zou zijn. In de loop van de studie komen studenten, bijvoorbeeld tijdens de werkcolleges Middelnederlandse letterkunde, in aanraking met het fotoarchief, maar het is ook mogelijk om zelfstandig iets op te zoeken. Op de homepage van de afdeling Middelnederlandse letterkunde http://www2.let.uu.nl/nederlands/nl-midned/ is een handleiding te vinden, onder de link “Onderwijs”. Trans 10, kamer 2.44 Beheerder: dr. A.A.M. Besamusca 030 2536266 E-mail:
[email protected]
25
5.2
Praktische informatie van de faculteit en universiteit
StudiePunt Bij het StudiePunt kun je terecht voor allerlei informatie, zoals over cursusinschrijving, dossieroverzichten of over het volgen van vakken aan een andere faculteit. Ook kun je er afspraken maken met de buitenland- en stagecoördinator of een studieadviseur. En je kunt er terecht voor de aanschaf van readers en werkboeken voor cursussen. Op de website van het StudiePunt (www.let.uu.nl/studiepunt) vind je informatie over de faculteit, studiegidsen, de Onderwijs-en examenregelingen, het Studentenstatuut en nog veel meer. Raadpleeg de website regelmatig zodat je geen belangrijke informatie misloopt. Nieuwsbrief Het StudiePunt verstuurt vier keer per jaar een elektronische nieuwsbrief via de universitaire mail naar alle letterenstudenten. Zie www.let.uu.nl/nieuwsbrief of bekijk de nieuwsbrief via www.let.uu.nl/studiepunt . Studentenservice Op de website van Studentenservice vind je informatie over zaken als inschrijven voor een opleiding, tijdelijk stoppen, collegegeld, studiefinanciering, begeleiding en advies door studentendecanen en –psychologen, huisvesting, studieloopbaanbegeleiding en nog veel meer. Raadpleeg voor een compleet overzicht de website van Studentenservice: www.uu.nl/studentenservice of www.qdesk.uu.nl. Studentenservice bevindt zich op de Uithof. Bibliotheek De Letterenbibliotheek, onderdeel van de Universiteitsbibliotheek Utrecht (UBU), is de enige letterenbibliotheek in Nederland met een omvangrijke open opstelling. De bibliotheek beschikt over een aantal bijzondere collecties, waaronder kunsthistorische foto- en diatheken, oude en bijzondere drukken, een orgelarchief en een uitgebreide collectie geluidsdragers, video’s, dvd’s en games. Er zijn ongeveer vijftig ruime werkplekken ingericht, voorzien van pc’s met netwerkaansluiting, die geschikt zijn voor groepswerk en individueel werk. Daarnaast zijn er ruim dertig werkplekken bij de uitleen- en informatiebalies voor literatuuronderzoek en catalogusraadpleging. Bij de verschillende collecties zijn studiewerkplaatsen ingericht voor studenten. Meer informatie op www.let.uu.nl/bibliotheek. Het Centrum voor Informatisering en Mediagebruik (CIM) Het CIM biedt je de mogelijkheid om op computers te werken in een van de computerleerzalen. Verder wordt algemene ondersteuning geboden bij studiewerkzaamheden. Technische vragen over het gebruik van het universitaire e-mailadres van studenten en andere ICT-voorzieningen (portfolio, WebCT etc.) kunnen worden gesteld aan de helpdesk van het CIM. Op de website van het CIM staan ook uitgebreide instructies voor studenten. Kijk voor meer informatie op www.cim.let.uu.nl. Wetenschapswinkel De Wetenschapswinkel Letteren organiseert wetenschappelijk onderzoek voor maatschappelijke organisaties en levert onderzoek en advies op het gebied van talen, geschiedenis, kunst en cultuur. Organisaties met een onderzoeksvraag worden door de wetenschapswinkel samengebracht met studentonderzoekers en universitaire docenten. Het doel is dat wetenschappelijke kennis toegankelijk wordt gemaakt voor maatschappelijke organisaties die zelf niet over mogelijkheden en middelen beschikken om deze kennis te verwerven. Kijk voor informatie op www.let.uu.nl/wetenschapswinkel. Klachtenprocedure/klachtencoördinator De facultaire klachtencoördinator is aanspreekpunt voor klachten die te maken hebben met het onderwijs en de onderwijsorganisatie en die niet opgelost kunnen worden door rechtstreeks overleg met bijvoorbeeld betrokken docenten en cursuscoördinatoren. Als je een klacht hebt, neem dan contact op met de facultaire klachtencoördinator. Kijk hiervoor op www.let.uu.nl/studiepunt.
26
6.
Cursusaanbod en inschrijfprocedure
Cursusinschrijving vindt plaats via Osiris Student (www.uu.nl/osirisstudent ). Via de cursuskrant (www.let.uu.nl/cursuskrant ) is het gehele cursusaanbod van de faculteit te vinden. Via Osiris heb je ook toegang tot de Onderwijscatalogus van de Universiteit Utrecht. In de Onderwijscatalogus kun je zoeken in het totale cursusaanbod van de universiteit. Op de website van het StudiePunt (www.let.uu.nl/studiepunt ) is informatie te vinden over de inschrijfperiodes en wordt bekend gemaakt wanneer de wijzigingsdagen zijn. Inschrijven voor de cursussen is alleen mogelijk tijdens deze inschrijfperiodes. Tijdens de wijzigingsdagen kun je je inschrijven voor cursussen waarin nog plaats is. Let op: als eerstejaarsstudent wordt je alleen automatisch ingeschreven voor de cursussen van het eerste semester. Voor het tweede semester moet je zelf inschrijven. Een aantal cursussen heeft een beperkte capaciteit en een plaatsingscommissie bepaalt in dit geval of je wordt toegelaten. Raadpleeg voor meer informatie hierover de website van het StudiePunt. Indien je van plan bent onderwijs te volgen buiten de faculteit, houd er dan rekening mee dat andere faculteiten en universiteiten vaak een andere inschrijfperiode hanteren. De juiste informatie hierover kun je vinden bij de desbetreffende opleiding of op de website van het StudiePunt. Uitschrijven van een cursus kan via Osiris tot en met de eerste week van het onderwijsblok. Schrijf je je niet uit voor een cursus, dan krijg je het cijfer 1 als eindresultaat op je dossieroverzicht. 6.1
Shortlist cursussen
MAJOR VERPLICHT Code
Cursusnaam
200700155
GRAMMA: BEKNOPTE GRAMMATICA VAN HET
Volt / Deelt Niveau
ECTS Periode
V
1
0
2
V/D
1
7,5
1
V
1
7,5
2
V/D
2
7,5
4
V/D
2
7,5
2
NEDERLANDS 200500386
INSTRUEREN EN OVERTUIGEN VOOR NED
200600058
TAAL, MENS EN MAATSCHAPPIJ - ANALYSECURSUS TAALKUNDE
200600224
INLEIDING TOT DE GESCHIEDENIS VAN DE MODERNE NEDERLANDSE LETTERKUNDE (1800-HEDEN)
200400702
MIDDELNEDERLANDSE LITERATUUR - THEMATISCHE
200500341
SAMENHANG IN TEKST EN DISCOURSE VOOR NED
V/D
2
7,5
3
200400151
TAALKUNDE VAN HET NEDERLANDS
V
2
7,5
4
200500378
VROEGMODERNE NEDERLANDSE LITERATUUR
V
2
7,5
3
CURSUS NEDERLANDSE LETTERKUNDE
MAJOR KEUZE Code
Cursusnaam
200400661
EINDWERKSTUK COMMUNICATIESTUDIES
Volt / Deelt Niveau V/D
3
ECTS Periode 7,5
1234
200400960
EINDWERKSTUK MIDDELNEDERLANDSE LETTERKUNDE
V/D
3
7,5
1234
200400976
EINDWERKSTUK MODERNE NEDERLANDSE
V/D
3
7,5
1234
LETTERKUNDE 200400660
EINDWERKSTUK TAALKUNDE
V/D
3
7,5
1234
200400662
EINDWERKSTUK VROEGMODERNE LETTERKUNDE
V/D
3
7,5
1234
200700029
INSTRUEREN EN OVERTUIGEN VOOR PREMASTER
V
1
7,5
1
200500342
HBO-TUTORIAL SAMENHANG IN TEKST EN DISCOURS
V
2
7,5
2
VOOR HBO-INSTROMERS 200500373
METHODEN IN COMMUNICATIEKUNDIG ONDERZOEK
V
2
7,5
13
200500373
METHODEN IN COMMUNICATIEKUNDIG ONDERZOEK
D
2
7,5
1
200700036
ONDERWIJS NEDERLANDS ALS TWEEDE TAAL
V
2
7,5
4
200700287
STAGE
V
2
7,5
1234
200700030
TRADITIONELE ZINSONTLEDING
V
2
7,5
3
27
200300486
ALGEMENE LEESLIJST HISTORISCHE LETTERKUNDE
V
3
1,5
1234
VAN HET NEDERLANDS 200700158
BETEKENIS IN TAALGEBRUIK
V
3
7,5
1
200501089
CANONISERING VAN DE NEDERLANDSE LITERATUUR
V
3
7,5
3
200500369
COMMUNICATIE-INTERVENTIES
V
3
7,5
1
200700008
EMBLEMATIEK EN HUMOR: VAN STANDBEELD TOT
V
3
7,5
2
200500422
ER ZIJN GRENZEN AAN WAT JE KUNT ZEGGEN:
V
3
7,5
2
BLOEMLEZING DIALECTVARIATIE IN HET NEDERLANDS 200600098
HOE TALEN VERSCHILLEN
D
3
7,5
2
200700154
INSTITUTIES: NEDERLANDSE LITERATUURKRITIEK,
D
3
7,5
4
PRAKTIJK EN THEORIE 200300391
INTERCULTURELE COMMUNICATIE
200500394
INTRODUCTIE OP EEN ZEVENTAL RECENTE
V
3
7,5
3
V/D
3
7,5
1
200200422
KERNTENTAMENS MODERNE LETTERKUNDE 1
200300939
V
3
1,5
1234
KERNTENTAMENS MODERNE LETTERKUNDE 2
V
3
1,5
1234
KLANKEN EN WOORDEN: STRUCTUUR EN
D
3
7,5
1
NEDERLANDSTALIGE PROZAWERKEN
200200343
VERWERVING 200500370
LEES- EN SCHRIJFPROCESSEN
V/D
3
7,5
4
200400221
LEESLIJST MIDDELNEDERLANDSE LITERATUUR (TOT
V/D
3
7,5
1234
200400222
LEESLIJST VROEGMODERNE LITERATUUR (1550-1800),
V/D
3
7,5
1234
V
3
7,5
2
D
3
7,5
3
V
3
7,5
1
V/D
3
7,5
1234
CA. 1550); INDIVIDUELE LEESLIJST INDIVIDUELE LEESCURSUS 200600099
LEZEN EN LATEN LEZEN. EDITIETECHNIEKEN EN LEESVAARDIGHEID IN HET LICHT VAN DE NEDERLANDSE LETTEREN
200700143
LITERATUUR EN CONTEXT 2: DE VLAAMSE LITERATUUR
200700145
LITERATUUR IN NEDERLAND IN DE JAREN VIJFTIG: DE
EN DE VLAAMSE BEWEGING 1818-2006 RELATIE TUSSEN LITERATUUR EN MAATSCHAPPIJ IN DE WEDEROPBOUW NA WO II 200400205
LITERATUURONDERZOEK MODERNE NEDERLANDSE LETTERKUNDE
200400653
LITERATUURONDERZOEK NEDERLANDSE TAALKUNDE
V/D
3
7,5
1234
200400978
LITERATUURONDERZOEK TAALBEHEERSING
V/D
3
7,5
1234
200500336
MEDIAKEUZE IN ZAKELIJKE COMMUNICATIE
D
3
7,5
3
200700281
MEMORIA IN MIDDELNEDERLANDSE TEKSTEN
V
3
7,5
2
200500371
MIDDELEEUWS PANORAMA. MIDDELNEDERLANDSE
D
3
7,5
3
200700049
MODERNISME IN DE NEDERLANDSE LETTERKUNDE
V
3
7,5
3
200400848
MONDELINGE INTERACTIE
V
3
7,5
1
200700282
NEDERLANDSE SATIRE IN WOORD EN BEELD CA. 1600-
D
3
7,5
1
V
3
7,5
3
V
3
7,5
3
LITERATUUR EN MAATSCHAPPIJ.
1800 200700159
ONDERZOEKSGROEP MEERTALIGHEID, TAALVARIATIE
200700157
ONDERZOEKSWERKGROEP TAALSTRUCTUUR EN
EN TAALTYPOLOGIE TAALONTWIKKELING 200600219
PERSPECTIEVEN VAN VROEGMODERNE LITERATUUR
V
3
7,5
4
200700057
SCHRIJVERS VAN FORMAAT: DE EPISCHE DICHTER
V
3
7,5
1
200700288
STAGE
V
3
7,5
1234
200700089
STROMINGEN EN BEWEGINGEN I: REALISME EN
D
3
7,5
2
200400857
TEKSTANALYSE
V
3
7,5
2
200700060
TEKSTONTWERP EN BEGRIJPELIJKHEID 1
D
3
7,5
1
NATURALISME
28
200700123
TEKSTONTWERP EN BEGRIJPELIJKHEID 2
200700033
TEKSTONTWERP EN OVERTUIGINGSKRACHT 1
V/D
3
7,5
2
V
3
7,5
3
200700034
TEKSTONTWERP EN OVERTUIGINGSKRACHT 2
V
3
7,5
4
200700013
TUTORIAL 'TONEEL VAN VONDEL HERONTDEKT'
D
3
7,5
4
200700056
VROUWELIJKE AUTEURS EN MIDDELNEDERLANDSE
V
3
7,5
4
V
3
7,5
4
LITERATUUR 200500216
XML IN DE LETTEREN: THEORIE EN PRAKTIJK
ACADEMISCHE CONTEXT VERPLICHT Code
Cursusnaam
200501138
INLEIDING ALGEMENE LITERATUURWETENSCHAP
Volt / Deelt Niveau
ECTS Periode
D
1
7,5
4
V
1
7,5
1
V
1
7,5
1
V
2
7,5
2
(VOOR NEERLANDICI) 200501138
INLEIDING ALGEMENE LITERATUURWETENSCHAP (VOOR NEERLANDICI)
200700099
INLEIDING ALGEMENE LITERATUURWETENSCHAP (VOOR STUDENTEN NEDERLANDS)
200500421
ALGEMENE TAALWETENSCHAP VOOR NEERLANDICI
ACADEMISCHE CONTEXT KEUZE Code
Cursusnaam
200300726
BEELD/GELUID: THEORIE EN ANALYSE
Volt / Deelt Niveau V
1
ECTS Periode 7,5
200500333
COMMUNICEREN IN EEN ACADEMISCH DOMEIN
V
1
7,5
2
200500124
DE MACHT VAN SMAAK EN GELD. ZEGGENSCHAP OVER
V
1
7,5
1
200600268
INLEIDING ISLAM
V
1
7,5
13
200600305
KUNSTENAARSLEVENS
V
1
7,5
1
200400300
PSYCHOLOGIE VAN TAAL
V
1
7,5
2
200700078
WHO'S IS WHO IN DE BIJBEL.EEN SNELLE
V/D
1
7,5
4
200700081
WHO'S WHO IN DE KLASSIEKE MYTHOLOGIE. EEN
V/D
1
7,5
4
2
CULTURELE UITINGEN
BIJSPIJKERCURSUS SNELLE BIJSPIJKERCURSUS 200300872
Interpersoonlijke communicatie
V
2
7,5
2
200501123
NARRATOLOGIE: VERHALEN IN CONTEXT
V
2
7,5
2
200501115
NATUURLIJKE TAALVERWERKING: PARSING-AS-
V
2
7,5
2
200501061
OVERHEID EN CULTUUR
V
2
7,5
1
GG-VK2003
Reformatie en spiritualiteit
V
2
7,5
4
200500337
STUDENTENRADIO
V
2
7,5
1234
200501117
TAAL- EN SPRAAKTECHNOLOGIE
V
2
7,5
3
DEDUCTION
200500423
TALEN IN CONTACT
V
2
7,5
1
200500190
AKOESTIEK VAN SPRAAK EN MUZIEK
V
3
7,5
1
KENNIS, LETTEREN EN MAATSCHAPPIJ I; DE LETTEREN
D
3
7,5
3
V
3
7,5
23
V
3
7,5
1
200500119
ALS WETENSCHAPPEN 200500119
KENNIS, LETTEREN EN MAATSCHAPPIJ I; DE LETTEREN ALS WETENSCHAPPEN
200300800
LEIDENDE IDEEËN UIT DE GESCHIEDENIS VAN DE TAALKUNDE
200200400
LEZEN EN LEZERS IN ONDERZOEK EN PRAKTIJK
V
3
7,5
1
200400986
LITERATUUR EN CHRISTENDOM
V
3
7,5
4
200400987
LITERATUUR EN FILOSOFIE
V
3
7,5
1
200500180
MELODIE EN RITME IN TALEN
V
3
7,5
2
200300871
ORGANISATIONELE COMMUNICATIE IN DE
V
3
7,5
3
200300049
WETENSCHAPSFILOSOFIE
V
3
7,5
3
MAATSCHAPPELIJKE PRAKTIJK
29
6.2
Cursusbeschrijvingen
AKOESTIEK VAN SPRAAK EN MUZIEK Instituut:
Vreemde Talen
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200500190 blok 1
Ingangseisen: 1. TLW-SPREKEN EN VERSTAAN (200300287) Veronderstelde voorkennis: ervaring met digitaal opnemen en editen van geluid Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Inleiding in de Fonetiek Voertaal: Opmerking:
Nederlands/Engels This course will be in taught in English if there are participants who do not speak Dutch
Inhoud: Algemeen: Deze cursus gaat over de akoestiek van de spraak en meer algemeen over de wijze waarop we muzikale klanken produceren en waarnemen. Een voorbeeld: bij het spreken gebruiken we een vervormbare buis (de mond- keelholte) voor de klank/klinkervorming, ook bij blaasinstrumenten speelt een akoestische buis een essentiële rol in de toon- en klankvorming. Echter, stembanden gedragen zich geheel anders dan bijvoorbeeld een trillend riet. De overeenkomsten en verschillen in de manier waarop in beide gevallen de klank wordt geproduceerd, vinden we terug in de akoestiek. Dat geldt ook voor de wijze waarop we muzikale klanken en spraakklanken beschrijven en waarnemen. Door telkens de overstap tussen spraak en muziek te maken ontstaat een verbreding van kennis en inzicht. Specifiek: Voor de synthese (productie) en analyse van akoestische signalen is kennis van een aantal basisbegrippen uit de signaalverwerking noodzakelijk. De Fourieranalyse (het spectrum) neemt daarbij een centrale plaats in. Stapsgewijs worden een aantal essentiële begrippen geïntroduceerd. Daarbij wordt telkens eenvoudig klankmateriaal afkomstig van stem, instrument of model als voorbeeld genomen om de afstand tussen theorie en praktijk zo kort mogelijk te houden. Startend vanuit de termen grondtoon, formanten, ruis, filtering, die worden verklaard en geoefend, wordt het bron-filter model en uiteindelijk de daarop gebaseerde spraakanalyse/resynthese techniek: LPC behandeld. Parallel met de cursus loopt een practicum. In een zestal practicumopdrachten wordt de student getraind de in de cursus gepresenteerde modellen te gebruiken. Practicum en college wisselen elkaar daarbij af. Cursusdoelen: Kennis van akoestische eigenschappen van spraaksignalen, begrijpen en kunnen toepassen van het brion-filter model en LPC. Basiskennis signaaltheorie en de akoestiek van buizen. Vaardigheid in het doen van akoestische analyses van spraaksignalen en muzikale signalen en verslaggeving daarvan. Contactpersoon: Docenten:
drs. J.P.H. Pabon drs. J.P.H. Pabon Bereikbaarheid: Is available only on Fridays, rest of the week: via e-mail at
[email protected]
30
Werkvormen: Hoor/werkcollege 2 x per week 2 uur Practicum 1 x per week 2 uur
Voorbereiding bijeenkomsten: Lezen van opgegeven cursusmateriaal, uitwerking practicumopdrachten / reading course material and doing practicum assignments Bijdrage aan groepswerk: Lezen van opgegeven cursusmateriaal, uitwerking practicumopdrachten / reading course material and doing practicum assignments
Toetsen: Opdracht(en) (Opdracht(en); 50 pt.) Schriftelijk tentamen (Schriftelijk tentamen; 50 pt.)
Deadlines: Omdat iedere practicumopdracht voortborduurt op eerdere opdrachten en parallel loopt met college, dient elke Practicumopdracht voor de aanvang van het volgende college uitgewerkt te zijn. / Because practicum assignments are based on knowledge from previous assignments and knowledge from the parallel lecture, each assignment should be finished before the start of the next lecture/practicum. Wat wordt er beoordeeld: Kennis van de relevante akoestische eigenschappen van spraaksignalen, kennis van een aantal specifieke modellen en signaalanalysemethoden voor de beschrijving van spraak en muziek. Aspecten van academische vorming: Academisch denken, werken en handelen Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium
Verplicht studiemateriaal: Wordt nader bekendgemaakt Kosten:
Nog onbekend
31
ALGEMENE LEESLIJST HISTORISCHE LETTERKUNDE VAN HET NEDERLANDS Instituut:
Nederlands
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
1,5 – 7,5 3 Leeslijst
Code: Periode:
200300486 blok 1 - 4, 2 - 4, 3 - 4, 4
Ingangseisen: U moet minimaal 30 punten voor categorie 2 hebben behaald Veronderstelde voorkennis: Breed overzicht van de Historische letterkunde van het Nederlands. Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: De cursussen:- Middelnederlandse literatuur - Van Renaissance tot romantiek - Hoofdproblemen van de Middelnederlandse literatuur of vergelijkbare cursussen, in overleg met de docent. Voertaal: Opmerking:
Nederlands Aantal studiepunten varieert van 1,5 tot 7,5 ECTS; is een individuele afspraak tussen student en docent
Inhoud: De Algemene leeslijst omvat diverse aspecten van de Historische letterkunde van het Nederlands, zoals het wereldbeeld, Bijbel en literatuur, poëtica en de invloed van de klassieken, de vakgeschiedenis, leescultuur en mecenaat. Men kan voor het tentamen een afspraak maken bij een docent historische letterkunde naar keuze. Het is verstandig om voor aanvang van de bestudering van de leeslijst contact op te nemen met deze docent. Voor het tentamen moet een aantal opdrachten worden voorbereid. Cursusdoelen: Studenten hebben kennis van en inzicht in enkele fundamentele aspecten van de wetenschappelijke bestudering van de historische letterkunde. Contactpersoon: Docenten:
dr. D.E. van der Poel Docent(en) van de vakgroep Opmerking: Docenten Historische lettterkunde
Werkvormen: Zelfstudie (+0, +1, +2, +3) Toetsen: Mondeling tentamen 1 (Mondeling tentamen 1; 100 pt.)
Wat wordt er beoordeeld: Kennis van de bestudeerde stof; inzicht in en visie op de belangrijkste academische problematieken van de bestudeerde leeslijst; mondelinge uitdrukkingsvaardigheid. Aspecten van academische vorming: Academisch denken, werken en handelen Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium
32
ALGEMENE TAALWETENSCHAP VOOR NEERLANDICI Instituut:
Vreemde Talen
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 2 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200500421 blok 2
Ingangseisen: Aan alle van de volgende groepen ingangseisen moet zijn voldaan: 1. NED-TAAL, MENS EN MAATSCHAPPIJ (200300497) of NED-TAAL, MENS EN MAATSCHAPPIJ (200400168) of NED-TAAL, MENS EN MAATSCHAPPIJ (200600058) 2. NED-TAALKUNDE VAN HET NEDERLANDS (200300324) of NED-TAALKUNDE VAN HET NEDERLANDS (200400151) Veronderstelde voorkennis: We gaan er vanuit dat de student de verplichte cursussen uit de major uit jaar 1 heeft gedaan Voertaal:
Nederlands
Inhoud: De cursus biedt een inleiding op het vak Algemene Taalwetenschap. Met het boek The Language Instinct van Steven Pinker als leidraad worden een groot aantal algemene taalwetenschappelijk thema's - taalvermogen, taalgebruik, taalvariatie, taalverwerving, taalevolutie – aan de orde gesteld, waarbij met name aandacht besteed zal worden aan de verschillende theoretische visies die in de taalwetenschap bestaan over bovengenoemde onderwerpen. Met behulp van de syllabus zullen onderwerpen aan de orde worden gesteld die onvoldoende aan bod komen in het boek van Pinker (zoals o.a. fonetiek, taal- en spraaktechnologie). De student wordt geconfronteerd met de variatie in het aanbod van natuurlijke talen en met de dynamiek van het ontstaan en verdwijnen van talen. In enkele opdrachten zullen de studenten op een aantal deelterreinen de stof nader uitdiepen. Cursusdoelen: Kennismaking met het vak Algemene Taalwetenschap. Contactpersoon: Docenten:
prof. dr. M.B.H. Everaert prof. dr. M.B.H. Everaert Feedback: 1. Wekelijks/tweewekelijks op door de studenten ingeleverd werk.2. De stof wordt tweemaal via tentamens getoetst, halverwege en aan het eind. Bereikbaarheid: De docent is buiten de contacturen electronisch bereikbaar en via een spreekuur. Docent nog onbekend Opmerking: Er zullen gastdocenten zijn.
Werkvormen: Hoor/werkcollege 1 x per week 2 uur Spreekuur 1 x per week 1 uur Werkcollege 1 x per week 2 uur
Voorbereiding bijeenkomsten: Bij hoorcolleges moeten hoofdstukken uit het boek The Language Instinct van Pinker/stof uit de syllabus gelezen worden. Beantwoording van een aantal korte vragen zijn daarbij leidraad bij het lezen. Bij de werkcolleges worden opdrachten gemaakt, of worden opdrachten voor volgende college's voorbereid. Bijdrage aan groepswerk: Er zijn een of twee opdrachten die in groepsverband gemaakt moeten worden. Men moet daarvoor literatuur opzoeken, en die literatuur verwerken tot nota en groepspresentatie.
33
Wat wordt er beoordeeld: Toetsen: Bij het essay tentamen wordt getoetst of de studenten de Actieve deelname (Actieve deelname; 10 pt.) onderwerpen die tijdens het college behandeld zijn met elkaar in verband kunnen brengen, en daarop kunnen reflecteren. Bij Essay tentamen (Essay de opdrachten wordt getoetst of men in staat is stof die niet tentamen; 50 pt.) Opdracht(en) (Opdracht(en); 40 direct in het college behandeld is, te kunnen gebruiken voor een van een onderwerp uit het taalwetenschappelijke domein. pt.) De stof moet daarbij op heldere en gestructureerde wijze gepresenteerd worden. Aspecten van academische vorming: Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context Verplicht studiemateriaal: Boek - S. Pinker (1994) "The Language Instinct". Penguin. Syllabus Kosten:
EUR 35,00 EUR 5,00
34
BEELD/GELUID: THEORIE EN ANALYSE Instituut:
Media en Re/presentatie
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 1 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200300726 blok 2
Ingangseisen: Geen Veronderstelde voorkennis: Vaardigheid om teksten in het Engels te lezen. Vaardigheid om een goed gestructureerd betoog te schrijven Bronnen voor zelfstudie: collegeplank op de LB; cd-rom 'filmanalyse' op de server van het CIM; David Bordwell's Website on Cinema: http://www.geocities.com/david_bordwell/index.html; McGraw-Hill Digital Solutions: http://www.mhhe.com/catalogs/solutions/gallery/film.mhtml Voertaal: Nederlands Opmerking: bij de werkcolleges is presentie verplicht (2 keer afwezig is de limiet) Inhoud: Oude en nieuwe audiovisuele media vormen een vast bestanddeel van ons leven, thuis, op de werkplek en als we uitgaan. Film, televisie en de nieuwe media representeren de wereld op verschillende manieren: ze informeren over feiten en gebeurtenissen, ze vertellen verhalen (geloofwaardige, op feiten gebaseerde en ongeloofwaardige), ze documenteren aspecten van natuur en techniek, ze beelden het leven van beroemde en gewone mensen uit, en ze vertonen steeds meer reclame – kortom, ze produceren beelden van de wereld en daardoor geven ze vorm aan ons leven en denken. In het alledaagse leven begrijpen we audiovisuele 'teksten' van de media meestal onmiddellijk, automatisch als het ware, maar hoe komt dat eigenlijk, wat zijn de voorwaarden daarvoor? In deze inleidende cursus gaat het om de fundamentele vraag hoe de audiovisuele media, respectievelijk audiovisuele 'teksten', begrepen worden. In de eerste fase van de cursus staat de beschrijving van beelden en de filmische middelen (compositie, mise-enscène, cinematografie, montage en geluid) centraal. Er worden theorieën geïntroduceerd, die relevant zijn voor de beschrijving van processen van waarneming en betekenis-toekenning. Deze theoretische benaderingen verschaffen de basis voor de analyse van films en televisieprogramma's. Dit gebeurt steeds aan de hand van de vragen hoe een verhaal verbeeld kan worden en hoe de toeschouwer door de verbeeldingsprincipes van de audiovisuele media in zijn interpretatie wordt gestuurd. In de tweede fase van de cursus passen de studenten de in fase 1 verworven kennis en analytische vaardigheden toe. Ze vervaardigen een probleemgerichte analyse van een openingssequentie van een film, computerspel of televisieprogramma. Deze cursus is inhoudelijk vergelijkbaar met de cursus “Theorie en analyse van film en televisie”, cursuscode 200300485; studenten mogen maar één van deze twee cursussen volgen. Cursusdoelen: In deze cursus verwerven studenten kennis van basisbegrippen van audiovisuele verbeeldingsprincipes. Ze kunnen de basiselementen van audiovisuele teksten beschrijven en analyseren. Studenten krijgen inzicht in het belang van een theoretisch kader voor de analyse van film, tv en de nieuwe media. Ze doen ervaring op in het analyseren van films, computerspellen of televisieprogramma's. Contactpersoon: Docenten:
prof. dr. mr. P.J. van den Hoven Docent nog onbekend Opmerking: Nader bekend te maken Bereikbaarheid: WebCT, e-mail en afspraak binnen kantooruren
35
Werkvormen: Hoorcollege 1 x per week 2 uur Video/Filmvertoning 1 x per week 3 uur Werkcollege 1 x per week 2 uur
Voorbereiding bijeenkomsten: Bestuderen van teksten uit reader een studieboek; maken van opdrachten Bijdrage aan groepswerk: Actieve inbreng in het groepswerk, onderlinge feedback, vermogen tot samenwerken
Toetsen: Opdracht(en) (Opdracht(en); 40 pt.) Presentatie (Presentatie; 20 pt.) Schriftelijk werkstuk (Schriftelijk werkstuk; 40 pt.)
Deadlines: Nader bekend te maken Wat wordt er beoordeeld: Kennis van basisbegrippen ter beschrijving van audiovisuele verbeeldingsprincipes; inzicht in geselecteerde theorieën over audiovisuele communicatie; vaardigheid om audiovisuele teksten probleemgericht te analyseren; vaardigheid om een analyse mondeling te presenteren Aspecten van academische vorming: Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium
Verplicht studiemateriaal: Boek - D. Bordwell/K. Thompson, Film Art., New York, etc 7e druk 2004 Reader - reader met aanvullende teksten Aanbevolen studiemateriaal: Literatuur - J. Monaco, How to read a film: movies, media, multimedia., New York 2000 (oude uitgave in het Nederlands in bibliotheken verkrijgbaar) Kosten:
EUR 100,00 (Verplicht materiaal) EUR 15,00
36
BETEKENIS IN TAALGEBRUIK Instituut:
Nederlands
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200700158 blok 1
Ingangseisen: U moet minimaal 22,5 punten voor categorie 2 hebben behaald Veronderstelde voorkennis: De deelnemer heeft elementaire kennis van moderne taalkundige inzichten en beschikt over elementaire taalanalytische vaardigheden Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: de cursussen:- Taal, mens en maatschappij - Taalkunde van het Nederlands Bronnen voor zelfstudie: Voertaal: Opmerking:
Nederlands Deze cursus vervangt 20030182, taal en betekenis.
Inhoud: Als je Nederlands spreekt, weet je wat Karel krabde de kat betekent, en dat dat hetzelfde betekent als De kat werd door Karel gekrabd, maar iets anders dan De kat krabde Karel. Maar wat is dat eigenlijk, `weten wat iets betekent¿? Wat is eigenlijk een ¿betekenis¿? En hoe kun je zo¿n betekenis analyseren, noteren, vergelijken met een andere betekenis? En dan, hoe komt het eigenlijk dat die eerste twee zinnen hetzelfde betekenen, en dat de derde iets anders betekent? Daar moet een systeem achter zitten: een systeem dat van elk woord en van elke zin de betekenis `berekent¿, en waarover elke spreker van het Nederlands kennelijk (onbewust) beschikt. Deze cursus gaat in op het onderzoek naar betekenisverschijnselen in natuurlijke talen, zoals het Nederlands. We bouwen eerst een basis: om moderne (`modeltheoretische¿) semantiek te kunnen begrijpen, is namelijk elementaire kennis van de formele logica onontbeerlijk, en ook die wordt in deze cursus bijgebracht. De cursus begint dan ook met: elementaire verzamelingenleer, propositielogica (betekenis van voegwoorden zoals en, of); predicatenlogica (betekenis van Karel, krabben; betekenis van woorden als alle en een); modale logica (betekenis van begrippen als misschien en geloven dat). Vervolgens wordt dieper ingegaan op geavanceerde technische middelen waarmee complexe betekenissen geanalyseerd kunnen worden (zoals van de kat of werd door Karel gekrabd). In aansluiting op deze kernonderwerpen zal een keuze worden gemaakt uit een aantal (wisselende) modules waarin studenten het onderzoeksterrein van de semantiek verder exploreren. Te denken valt aan: anaforische relaties, ambiguïteit, bereik, betekenisrelaties op het niveau van teksten, taalverwerving, etc. Tot slot zal aandacht worden besteed aan de relatie tussen betekenis en taalgebruik. Of een zin (Karel krabde de kat) in een bepaalde situatie gebruikt kan worden hangt af van z’n betekenis maar ook van de informatie waarover spreker en luisteraar beschikken (weet de luisteraar wel wie Karel is?). Andersom lijkt de gebruikssituatie soms de betekenis van een zin te beïnvloeden. We zullen ingaan op de theorievorming over deze afhankelijkheidsrelatie tussen betekenis en taalgebruik. Cursusdoelen: De student krijgt een overzicht over de vraagstellingen en problemen van de formele semantiek, verwerft inzicht in de methoden en technieken die in het onderzoek gebruikt worden, en vaardigheid in het toepassen van de analytische technieken. Daarnaast doet de student enige kennis op van actuele thema's in semantisch onderzoek. De student kan na afloop zelfstandig kennis nemen van de semantische vakliteratuur. Contactpersoon:
dr. E.G. Ruys
37
Docenten:
dr. E.G. Ruys Feedback: mondeling en digitaal Bereikbaarheid: digitaal
Werkvormen: Hoor/werkcollege 2 x per week 2 uur
Voorbereiding bijeenkomsten: literatuurstudie / opdrachten maken Bijdrage aan groepswerk: actieve participatie en volledige inzet
Toetsen: Opdracht(en) (Opdracht(en); 10 pt.) Open boek tentamen (Open boek tentamen; 77 pt.) Toets (Toets per computer; 13 pt.)
Wat wordt er beoordeeld: Kennis van en inzicht in de voornaamste begrippen die in de moderne semantiek een rol spelen en vaardigheid in het productief en effectief toepassen van die kennis en inzicht op onbekende taalfeiten Aspecten van academische vorming: Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium
Verplicht studiemateriaal: Boek - De Jong, Oversteegen en Verkuyl, 'Betekenis en taalstructuur: inleiding in de formele semantiek', Foris, Dordrecht 1990 (2e druk).
Kosten:
EUR 25,00
38
CANONISERING VAN DE NEDERLANDSE LITERATUUR Instituut:
Nederlands
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200501089 blok 3
Ingangseisen: Aan alle van de volgende groepen ingangseisen moet zijn voldaan: 1. NED-VROEGMODERNE NEDERLANDSE LITERATUUR (200200326) of NED-VROEGMODERNE NEDERLANDSE LITERATUUR (200300333) of NED-VROEGMODERNE NEDERLANDSE LITERATUUR (200300605) of NED-VROEGMODERNE NEDERLANDSE LITERATUUR (200400720) of NED-VROEGMODERNE NEDERLANDSE LITERATUUR (200500378) 2. NED-GESCHIEDENIS MODERNE NED. LITERATUUR (200200329) of NED-MODERNE NEDERLANDSE LITERATUUR (200200823) of NED-GESCHIEDENIS MODERNE NED. LITERATUUR (200300455) of NED-GESCHIEDENIS MODERNE LETTERKUNDE (200400247) of NED-GESCHIEDENIS MODERNE LETTERKUNDE (200500374) of NED-GESCHIEDENIS MODERNE LETTERKUNDE (200600224) 3. NED-MIDDELNEDERLANDSE LITERATUUR (200200323) of NED-MIDDELNEDERLANDSE LITERATUUR (200300352) of NED-MIDDELNEDERLANDSE LITERATUUR (200400702) U moet minimaal 22,5 punten voor categorie 2 hebben behaald Veronderstelde voorkennis: Basale belezenheid en vaardigheden op het gebied van het analyseren van de Nederlandse literatuur Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Cursussen OWI Nederlandse taal en cultuur niveau 1 en 2 Voertaal:
Nederlands
Inhoud: ‘De’ geschiedenis van de Nederlandse literatuur bestaat niet. Niet alleen de literaire actualiteit, maar ook ons beeld van het literaire verleden verandert voortdurend. Simon Vestdijk gold decennia lang als onbetwiste grootheid in de Nederlandse literatuur; nu wordt er door literatuurhistorici aan zijn werk nauwelijks nog aandacht besteed. Andersom kwam een eind 18eeeuwse auteur als Belle van Zuylen zelden in literatuurhistorische overzichten voor, totdat zij in de jaren tachtig van de vorige eeuw opeens werd (her)ontdekt en haar teksten volop in de aandacht kwamen te staan. Algemeen erkende referentiepunten raken gemarginaliseerd en vergeten schrijvers maken een spectaculaire comeback: het beeld van de literatuur is voortdurend in beweging, onder meer onder invloed van de steeds veranderende functies die in verschillende sociaal-maatschappelijke contexten aan literatuur wordt toegekend. Deze cursus wil geen braaf overzicht bieden van de belangrijkste stromingen en schrijvers in de Nederlandse literatuur, maar hij wil de mechanismen zichtbaar maken die in discussies over literatuur (literatuurgeschiedschrijving, literaire kritiek, kunstbeleid) een rol spelen. Welke teksten worden op welk moment gewaardeerd en waarom? Welke schrijvers of schrijfsters worden juist buiten het debat gehouden en met welke reden? Wat zijn van veranderde inzichten over de aard en functie van literatuur(geschiedschrijving) voor ons beeld van het literaire verleden? Onderwerp van gesprek is dus net zogoed het praten over literatuur als de literatuur zelf. Cursusdoelen: De nadruk ligt niet in de eerste plaats op het aanleren van (analytische) vaardigheden of het bijbrengen van (literatuurhistorische) feitenkennis, maar op het kweken van (kritisch) bewustzijn van de complicaties van de reflectie op literatuur. De student raakt ingevoerd in en toegerust voor het actuele (academische) literaire debat en krijgt inzicht in de historische wording daarvan. Contactpersoon:
dr. D.E. van der Poel
39
Docenten:
dr. J.H.M. Anten dr. A.J. Gelderblom dr. D.E. van der Poel Feedback: Tijdens colleges; beoordeling essays
Bereikbaarheid: e-mail Voorbereiding bijeenkomsten: Werkvormen: Werkcollege 2 x per week 2 uur Bestudering van primaire en secundaire literatuur Bijdrage aan groepswerk: Actieve deelname Toetsen: Essay tentamen (Essay; 34 pt.) Essay 1 (Essay 1; 33 pt.) Essay 2 (Essay 2; 33 pt.)
Kosten:
Deadlines: Wordt nader bekend gemaakt Wat wordt er beoordeeld: In de essays: reflectie op literatuur en processen van canonisering, wetenschappelijke attitude t.o.v. de problematiek van canonisering en literair erfgoed; actieve deelname. Aspecten van academische vorming: Academisch denken, werken en handelen Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium
Nog onbekend
40
COMMUNICATIE-INTERVENTIES Instituut:
Nederlands
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200500369 blok 1
Ingangseisen: Aan alle van de volgende groepen ingangseisen moet zijn voldaan: 1. NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN (200200317) of NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN (200300343) of NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN TCS (200300400) of NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN (200500386) of NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN TCS (200500387) 2. NED-TEKST EN DISCOURS CIW (200200331) of NED-TEKST EN DISCOURS NED & TCS (200300500) of NED-TEKST EN DISCOURS DEELTIJD (200300606) of NED-TEKST EN DISCOURS CIW (200500340) of NED-TEKST EN DISCOURS NED & TCS (200500341) Veronderstelde voorkennis: Kennis van methoden en technieken van empirisch onderzoek, kennis van aspecten die tekst en discoursekwaliteit beïnvloeden, zoals tekststructuur, formulering, perspectief, elementaire kennis van (communicatie in) organisaties. Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: De cursus:- Persuasieve documenten- Formuleren - Methoden van communicatiekundig onderzoek - Mondelinge interactie Voertaal:
Nederlands
Inhoud: In de cursus houden wij ons bezig met de vraag op welke manieren de (schriftelijke) communicatie in en van organisaties structureel te verbeteren is. Traditioneel worden communicatieproblemen opgelost door medewerkers naar communicatietrainingen te sturen. De effecten daarvan zijn beperkt. In het college gaan we na waarom trainingen weinig effectief zijn en wat eventuele alternatieven voor trainingen zijn en welke stappen je moet zetten om tot een verantwoorde keuze voor een interventie te komen. Aangenomen wordt dat je voldoende kennis hebt van de opzet en uitvoering van experimenten en corpusonderzoek om statistische analyses uit te kunnen voeren. Deze kennis kan onder andere worden opgedaan in de cursus Methoden van communicatiekundig onderzoek. Wie tijdens de cursus over onvoldoende kennis dienaangaande beschikt, kan geen beroep doen op extra hulp van de docent. Cursusdoelen: Na afloop van de cursus hebben studenten kennis van:- problemen bij het oplossen van communicatieproblemen in organisaties; - elementaire technieken om communicatieproblemen in organisaties te diagnosticeren; - verschillende interventievormen die ingezet kunnen worden om communicatieproblemen op te lossen. - Daarnaast zijn zij in staat om de kennis toe te passen in een concrete casus. Contactpersoon: Docenten:
dr. D.M.L. Janssen dr. D.M.L. Janssen Bereikbaarheid: e-mail
41
Werkvormen: Hoorcollege 1 x per week 2 uur Tutorial 1 x per week 1 uur Werkcollege 1 x per week 2 uur
Voorbereiding bijeenkomsten: Van de deelnemers wordt verwacht dat zij zich degelijk voorbereiden op de bijeenkomsten, dwz literatuur bestuderen en opdrachten voorbereiden. Over de aard van de voorbereiding worden nadere afspraken gemaakt. Bijdrage aan groepswerk: Van deelnemers wordt een proportionele bijdrage aan het groepswerk verwacht. Bovendien dienen deelnemers zich binnen de groepen professioneel op te stellen (afspraken maken over samenwerking, elkaar aanspreken op afspraken, etc.)
Toetsen: Nota (Nota; 50 pt.) Schriftelijk tentamen (Schriftelijk tentamen; 50 pt.)
Wat wordt er beoordeeld: Beoordeeld wordt: kennis van literatuur en de toepassing van die kennis (en kennis uit eerdere colleges) bij het oplossen van een casus. Aspecten van academische vorming: Academisch denken, werken en handelen Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium
Verplicht studiemateriaal: - wordt nader bekend gemaakt Kosten:
EUR 60,00
42
COMMUNICEREN IN EEN ACADEMISCH DOMEIN Instituut:
Nederlands
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 1 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200500333 blok 2
Ingangseisen: Geen Veronderstelde voorkennis: - Goede beheersing van de Nederlandse schrijftaal;- student beschikt over min. drie werkstukken die in eerdere cursussen beoordeeld zijn;- kennis van het opzetten van een website. Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: n.v.t. Bronnen voor zelfstudie: n.v.t. Voertaal: Opmerking:
Nederlands Studenten TCS, die cursus Schrijven en presenteren hebben gevolgd, kunnen zich ivm overlap niet inschrijven
Inhoud: In de loop van de BA-studie schrijft de student zo een 40 nota’s en andere schriftelijke werkstukken. Daarnaast houdt hij/zij tientallen mondelinge presentaties en maakt hij elektronische documenten. In deze cursus beogen we de studenten instrumenten in handen e geven om hun eigen communicatieve producten te optimaliseren. Daarbij besteden we aandacht aan de verschillende opvattingen van wetenschap die rechtstreeks verband houden met de wetenschappelijke genres (toetsende, beschrijvende, essayistisch) en aan het verschil tussen wetenschappelijk en populair-wetenschappelijk. Deze cursus is primair bedoeld voor studenten CIW. De cursus is ook geschikt voor andere studenten met belangstelling voor schrijven. Studenten TCS, die de cursus Schrijven van probleemstellingen hebben gevolgd, kunnen zich wegens te grote overlap niet inschrijven voor deze cursus. Cursusdoelen: Verbetering van de eigen communicatieve vaardigheden van de studenten. Contactpersoon: Docenten:
dr. dr. dr. dr. dr.
F. Jansen J.H.M. Anten D.M.L. Janssen W.H.M. Smulders J.R. van der Wiel
Feedback: Studenten krijgen feedback op hun werkstukken. Bereikbaarheid: Per e-mail.
43
Werkvormen: Hoorcollege 1 x per week 2 uur Werkcollege 2 x per week 2 uur
Voorbereiding bijeenkomsten: 1. Studenten analyseren voorbeelden van wetenschappelijke en populair-wetenschappelijke literatuur; 2. Studenten analyseren hun eigen nota's en werkstukken van het afgelopen jaar en die van hun collega's; 3. Studenten verbeteren hun eigen werkstukken en die van hun collega's. Bijdrage aan groepswerk: Studenten leveren constructieve kritiek op andermans werkstukken en adviseren voor verbetering.
Toetsen: Nota 1 (Nota 1; 20 pt.) Nota 2 (Nota 2; 40 pt.) Schriftelijk werkstuk (Webdocument; 40 pt.)
Wat wordt er beoordeeld: 1. Een herschrijving van een eigen werkstuk (20%) 2. Een gezamenlijke herschrijving van andermans werkstuk (40%) 3. Een populair-wetenschappelijke versie van het eigen werkstuk in de vorm van een website (40%) Aspecten van academische vorming: Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context
Verplicht studiemateriaal: Reader Kosten:
EUR 50,00 (Verplichte literatuur)
44
DE MACHT VAN SMAAK EN GELD. ZEGGENSCHAP OVER CULTURELE UITINGEN Instituut:
Taal- en cultuurstudies
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 1 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200500124 blok 1
Ingangseisen: Geen Voertaal:
Nederlands
Inhoud: Wie bepaalt hoe culturele uitingen (zoals bijvoorbeeld toneelstukken, computerspelletjes, tentoonstellingen, films, TV-programma's) er in de praktijk uit zien? Is het de kunstenaar of het publiek, zijn het de geldschieters of de producenten? Hoe bepalend zijn sekse, klasse en etniciteit en wat is de invloed van commercie en subsidiegevers? Zijn culturele machtsverhoudingen door de tijd heen verschoven? Zijn nieuwe media (bijvoorbeeld internet) democratischer dan oudere? In hoeverre is de 'culturele consument' vrij in haar keuze? De vragen hebben betrekking op de complexe relaties tussen makers, werk en cultuurgebruikers in de instanties die deze processen beïnvloeden. In deze cursus maken studenten kennis met de problematiek van macht en onmacht in de praktijk van diverse culturele uitingen. Deelnemers krijgen de opdracht een recensie te schrijven over een culturele uiting naar eigen keuze. De student volgt parallel aan deze cursus de ICT-module ‘Webdesign´ en levert een van de opdrachten in in de vorm van een webpagina De cursus biedt studenten de mogelijkheid zich te oriënteren op de volgende TCShoofdrichtingen: Nieuwe Media en Digitale Cultuur, Film- en Televisiewetenschap, Genderstudies, Religie en Cultuur, Kunst, Cultuur en Geschiedenis 1750-2000. Cursusdoelen: Studenten kunnen de LB gebruiken. Studenten kunnen Web-pagina maken. Studenten kennen basisbegrippen de wetenschappelijke bestudering van kunst, cultuur en media. Studenten maken kennis met de volgende wetenschapsgbieden: Theaterstudies, Film- en Televisiewetenschap, Studie van Nieuwe Media en digitale cultuur, Vrouwenstudies, Muziekwetenschap, Kunstbeleid- en Management. Studenten kunnen in een geordend schriftelijk werkstuk verschillende benaderingen van cultuur toepassen op een voorbeeld. Contactpersoon: Docenten:
prof. dr. M.L. Waaldijk gastdocent Feedback: Tijdens het college en via de website zal de docent feedback geven.
Werkvormen: Hoorcollege 2 x per week 2 uur Werkcollege 1 x per week 2 uur
Toetsen: Essay tentamen (Essay tentamen; 40 pt.) Opdracht(en) (Opdracht(en); 20 pt.) Paper (Paper; 40 pt.)
Verplicht studiemateriaal: Reader Aanbevolen studiemateriaal: In overleg met docent - CJP (tbv. theater, film, voorstellingen en museum-bezoek) Kosten:
EUR 30,00
45
EINDWERKSTUK COMMUNICATIESTUDIES Instituut: Nederlands ECTS-punten: 7,5 Code: Niveau: 3 Periode: Cursustype: Eindscriptie Ingangseisen: U moet minimaal 30 punten voor categorie 3 hebben behaald Voertaal: Nederlands
200400661 blok 1, 2, 3, 4 (V / D)
Inhoud: Kun je op de volgende vraag ja antwoorden? - Ik heb 120 ECTS behaald, waarvan - minstens 3 cursussen op niveau 3 - ten minste 1 cursus Communicatiekunde op niveau 3 gevolgd, dus minimaal één cursus uit het rijtje: Instructieve Documenten, Mondelinge Interactie, Communicatie-interventies, Persuasieve Documenten, Tekstanalyse, Interculturele Communicatie, Mediakeuze, Stilistiek, Lees- en Schrijfprocessen, XML en Tekst & Beeld. In dat geval mag je je inschrijven voor het Eindwerkstuk Communicatiekunde. Het eindwerkstuk Communicatiekunde is een zelfstandig uitgevoerd onderzoek op het terrein van de communicatiekunde. Het onderzoeksverslag moet voldoen aan de normale eisen voor wetenschappelijk onderzoek en heeft in principe de vorm van een zelfstandig leesbaar wetenschappelijk artikel. Voor de omvang moet je denken aan ca 20 pagina?s (excl bijlagen). Je werkt bij communicatiekunde aan een eindwerkstuk gedurende 20 uur p/w tijdens één blok, net als bij een cursus. Je begint met je onderzoek in week 1 van het blok, en levert het definitieve verslag uiterlijk in de voorlaatste week van het betreffende blok in bij je begeleidende docent. Het is niet mogelijk om het eindwerkstuk over meerdere blokken te spreiden. Inschrijfprocedure Ga tijdens de inschrijvingsperiode naar OSIRIS en schrijf je in voor het Eindwerkstuk Communicatiekunde (200400661) voor het blok van jouw keuze. Kijk bovendien op de website van de afdeling Taalbeheersing voor belangrijke aanvullende informatie. Zie http://www2.let.uu.nl/solis/nederlands/tbh/, onder ?eindwerkstuk?. Het eindwerkstuk wordt elk blok 'aangeboden' dus je kunt zelf kiezen in welk blok je het eindwerkstuk wilt doen. In elk blok zijn er wisselende begeleidende docenten en andere thema?s voor het eindwerkstuk. Elk aangeboden thema sluit aan bij één of meer niveau 3-cursussen van Communicatiekunde, maar niet alle communicatiekundige thema?s komen elk blok aan bod. Als je een voorkeur aangeeft voor een van de aangeboden thema?s, ruim voor aanvang van het betreffende blok, zullen wij daar zoveel mogelijk rekening mee houden. Als je je op tijd inschrijft en aanmeldt, is er altijd begeleiding voor je eindwerkstuk. Helaas kunnen we, vanwege beperkte begeleidingscapaciteit, niet garanderen dat er altijd begeleiding is op het thema van jouw voorkeur. Je kunt dus bij een thema worden ingedeeld dat niet jouw voorkeur had. Zie voor de procedures de website van taalbeheersing, onder eindwerkstuk. Neem voor het doorgeven van je themavoorkeuren, of met eventuele vragen, via e-mail contact op met
[email protected]. Toetsing en afronding: - Je eindwerkstuk wordt door 2 docenten van communicatiekunde beoordeeld: door je eerste begeleider, die ook het cijfer geeft, en door een 2e beoordelaar, die vaststelt of het werkstuk voldoende of onvoldoende is. - Een cijfer vanaf 5,5 is voldoende. - Heb je een lager cijfer, maar minimaal een 4,0, dan heb je recht op herkansing. Je hebt uiterlijk tot de eerste dag van week 10 van het daaropvolgende blok de tijd om deze herkansing in te leveren ter beoordeling. - Heb je in eerste of in tweede instantie een lager cijfer dan een 5,5, dan moet je je opnieuw inschrijven. In principe schrijf je dan dus een geheel nieuw werkstuk op basis van een heel nieuw onderzoek.
46
Cursusdoelen: De student is in staat zelfstandig kleinschalig wetenschappelijk onderzoek te verrichten op het gebied van de communicatiekunde en daarvan op een wetenschappelijke wijze verslag te doen. Contactpersoon: Docenten:
dr. W.M. Mak Individueel
Werkvormen: Individueel (+0, +1, +2, +3) Toetsen: Schriftelijk werkstuk
Kosten:
Wat wordt er beoordeeld: Het vermogen wetenschappelijk onderzoek te verrichten en daarvan op een wetenschappelijke wijze verslag te doen. Nog onbekend
47
EINDWERKSTUK MIDDELNEDERLANDSE LETTERKUNDE Instituut:
Nederlands
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Eindscriptie
Code: Periode:
200400960 blok 1 - 4 (V, D),
Ingangseisen: U moet minimaal 30 punten voor categorie 3 hebben behaald Voertaal:
Nederlands
Inhoud: Wat is een eindwerkstuk en aan welke eisen moet het voldoen? Als afronding van je major voer je zelfstandig een wetenschappelijk onderzoek uit. Het eindproduct is het verslag van dit onderzoek; dat moet voldoen aan wetenschappelijke eisen: het moet nauwkeurig, controleerbaar en systematisch zijn. De vorm van het eindwerkstuk is mede afhankelijk van het soort onderzoek. Het zal vaak een nota of artikel zijn, maar het kan ook gaan om een website, een tentoonstelling, etc. De studielast is 7,5 ECTS. Ingangseisen en voorbereiding: Een voorwaarde om met je eindwerkstuk te kunnen beginnen is dat je minimaal 30 ECTS op niveau 3 moet hebben afgerond. Als voorbereiding op het eindwerkstuk hebben studenten een onderwijsmodule afgerond met een thema op het gebied van het onderwerp van het eindwerkstuk. Dat kan een casuscursus of onderzoekscollege zijn waarin het perspectief ontstaat voor het eindwerkstuk. In plaats van een casuscursus of onderzoekscollege kan die voorbereiding ook bestaan uit een literatuuronderzoek onder begeleiding van een docent. Tijdig overleg is noodzakelijk over de afstemming van voorbereiding en eindwerkstuk op elkaar en over de periode waarin beide gedaan zullen worden. Procedure: Het is noodzakelijk je in de inschrijfperiode in te schrijven voor het eindwerkstuk in Osiris. Doe dat tijdig. Op basis van die inschrijvingen worden docenten beschikbaar gesteld voor de begeleiding. Wie zich niet inschrijft ondervindt misschien een probleem met het vinden van een begeleider. Iedere afdeling heeft een eigen code voor het eindwerkstuk. Let op dat je de juiste code kiest. Elke afdeling van het OWI Nederlands heeft een coördinator voor de eindwerkstukken. Ben je van plan een eindwerkstuk te schrijven, neem dan tijdig contact op met de coördinator, dat wil zeggen: uiterlijk twee weken voor de inschrijfperiode voor het blok waarin je het eindwerkstuk wilt maken. De coördinatoren zijn: communicatiekunde: Pim Mak moderne literatuur: Hans Anten vroegmoderne literatuur: Nelleke Moser middelnederlandse literatuur: Paul Wackers taalkunde: Mieke Trommelen Toetsing en afronding: Het afgeronde eindwerkstuk dien je uiterlijk 10 dagen voor het einde van het blok ter beoordeling in te leveren. Je eindwerkstuk is afgerond als het met een voldoende (minimaal 5.5) is beoordeeld. Wat moet je doen als er geen voldoende gegeven wordt? Alleen als je met kleine aanpassingen en zonder begeleiding door een docent het eindwerkstuk binnen twee weken na de uitslag kunt repareren, heb je nog recht op een herkansing. Indien het eindwerkstuk zwaar onvoldoende is (4,9 of lager) kan van deze herkansing geen gebruik worden gemaakt en moet je het eindwerkstuk opnieuw maken in een volgend blok. Het is dus zaak het eindwerkstuk volgens planning af te ronden, want indien dit niet gebeurt kan dat grote vertraging veroorzaken bij de overgang van bachelor- naar masterstudie.
48
Middelnederlandse literatuur: Bij Middelnederlandse Literatuur kan een student een eindwerkstuk schrijven over een onderwerp dat in het verlengde ligt van één de aangeboden casuscursussen (niveau 3). De student kan een reeds geschreven onderzoeksnota over een specifiek thema verder uitdiepen, of beslissen een nieuw - want nog onontgonnen - deelaspect ter hand te nemen dat in het verlengde ligt van de problematiek die in het casuscollege aan de orde is gesteld. De docenten van de casuscursussen zullen steeds mogelijkheden voor eindwerkstukthema’s aanwijzen, maar het wordt op prijs gesteld als studenten met eigen voorstellen komen. Daarnaast is het mogelijk een eindwerkstuk te schrijven over een zelf gekozen onderwerp. Een onmiddellijke relatie met het onderwerp van een casuscursus is hierbij niet vereist. Wel is het bij een vrij gekozen eindwerkstukonderwerp verplicht een tutorial of leeslijst met succes te hebben afgerond die studenten (in kort bestek) vertrouwd maakt met enkele belangrijke wetenschappelijke ontwikkelingen die zich met betrekking tot dat zelf aangedragen onderwerp hebben voorgedaan. Tutorial en eindwerkstuk liggen bij deze tweede optie dus in elkaars verlengde. Eindwerkstukken kunnen in alle onderwijsperioden worden geschreven. Eis is wel dat het voorbereidend casuscollege of het voorbereidend traject van een literatuuronderzoek (tutorial of leeslijst) met succes is afgerond. Vanuit het onderwijsaanbod in 2004-2005, het onderzoek en de belangstelling van de stafleden, liggen eindwerkstukken op de volgende terreinen voor de hand: - Korte teksten in het Middelnederlands - Karelepiek - Arturepiek - De Reynaerttraditie - Middelnederlandse (wereldlijke) liederen - De Middelnederlandse artes-literatuur en de popularisering van de inhoud daarvan Cursusdoelen: De student beheerst het vakgebied en is in staat zelfstandig wetenschappelijk onderzoek te verrichten en daarvan op een wetenschappelijke wijze verslag te doen. Contactpersoon: prof. dr. P.W.M. Wackers Docenten: Individueel Werkvormen: Individueel (+0, +1, +2, +3) Toetsen: Schriftelijk werkstuk
Kosten:
Wat wordt er beoordeeld: Het vermogen zelfstandig wetenschappelijk onderzoek te verrichten en daarvan op een wetenschappelijke wijze verslag te doen. Nog onbekend
49
EINDWERKSTUK MODERNE NEDERLANDSE LETTERKUNDE Instituut:
Nederlands
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Eindscriptie
Code: Periode:
200400976 blok 1 - 4 (V, D)
Ingangseisen: U moet minimaal 30 punten voor categorie 3 hebben behaald Voertaal:
Nederlands
Inhoud: Wat is een eindwerkstuk en aan welke eisen moet het voldoen? Als afronding van je major voer je zelfstandig een wetenschappelijk onderzoek uit. Het eindproduct is het verslag van dit onderzoek; dat moet voldoen aan wetenschappelijke eisen: het moet nauwkeurig, controleerbaar en systematisch zijn. De vorm van het eindwerkstuk is mede afhankelijk van het soort onderzoek. Het zal vaak een nota of artikel zijn, maar het kan ook gaan om een website, een tentoonstelling, etc. De studielast is 7,5 ECTS. Ingangseisen en voorbereiding: Een voorwaarde om met je eindwerkstuk te kunnen beginnen is dat je minimaal 30 ECTS op niveau 3 moet hebben afgerond. Als voorbereiding op het eindwerkstuk hebben studenten een onderwijsmodule afgerond met een thema op het gebied van het onderwerp van het eindwerkstuk. Dat kan een casuscursus of onderzoekscollege zijn waarin het perspectief ontstaat voor het eindwerkstuk. In plaats van een casuscursus of onderzoekscollege kan die voorbereiding ook bestaan uit een literatuuronderzoek onder begeleiding van een docent. Tijdig overleg is noodzakelijk over de afstemming van voorbereiding en eindwerkstuk op elkaar en over de periode waarin beide gedaan zullen worden. Procedure: Het is noodzakelijk je in de inschrijfperiode in te schrijven voor het eindwerkstuk in Osiris. Doe dat tijdig. Op basis van die inschrijvingen worden docenten beschikbaar gesteld voor de begeleiding. Wie zich niet inschrijft ondervindt misschien een probleem met het vinden van een begeleider. Iedere afdeling heeft een eigen code voor het eindwerkstuk. Let op dat je de juiste code kiest. Elke afdeling van het OWI Nederlands heeft een coördinator voor de eindwerkstukken. Ben je van plan een eindwerkstuk te schrijven, neem dan tijdig contact op met de coördinator, dat wil zeggen: uiterlijk twee weken voor de inschrijfperiode voor het blok waarin je het eindwerkstuk wilt maken. De coördinatoren zijn: communicatiekunde: Pim Mak moderne literatuur: Hans Anten vroegmoderne literatuur: Nelleke Moser middelnederlandse literatuur: Paul Wackers taalkunde: Mieke Trommelen
50
Toetsing en afronding: Het afgeronde eindwerkstuk dien je uiterlijk 10 dagen voor het einde van het blok ter beoordeling in te leveren. Je eindwerkstuk is afgerond als het met een voldoende (minimaal 5.5) is beoordeeld. Wat moet je doen als er geen voldoende gegeven wordt? Alleen als je met kleine aanpassingen en zonder begeleiding door een docent het eindwerkstuk binnen twee weken na de uitslag kunt repareren, heb je nog recht op een herkansing. Indien het eindwerkstuk zwaar onvoldoende is (4,9 of lager) kan van deze herkansing geen gebruik worden gemaakt en moet je het eindwerkstuk opnieuw maken in een volgend blok. Het is dus zaak het eindwerkstuk volgens planning af te ronden, want indien dit niet gebeurt kan dat grote vertraging veroorzaken bij de overgang van bachelor- naar masterstudie. Moderne letterkunde Bij Moderne Literatuur kan een student een eindwerkstuk schrijven over een onderwerp dat in het verlengde ligt van één de aangeboden casuscursussen (niveau 3), uitgezonderd de casuscursus ‘Actuele Nederlandse literatuur’ . De student kan een reeds geschreven onderzoeksnota over een specifiek thema verder uitdiepen, of beslissen een nieuw - want nog onontgonnen - deelaspect ter hand te nemen dat in het verlengde ligt van de problematiek die in een casuscollege aan de orde is gesteld. Onderzoeksinitiatieven zullen in samenspraak met de betrokken docent en de eindwerstukcoördinator (Hans Anten) op "praktische haalbaarheid" worden getoetst. De docenten van de casuscursussen zullen bovendien in een vroeg stadium een aantal mogelijke eindwerkstukthema's aanwijzen en studenten aanmoedigen over de geboden opties na te denken. Daarnaast is het mogelijk een eindwerkstuk te schrijven over een zelf gekozen onderwerp. Een onmiddellijke relatie met het onderwerp van een casuscursus is hierbij niet vereist. Wel is het bij een vrij gekozen eindwerkstukonderwerp verplicht een tutorial of leeslijst met succes te hebben afgerond die studenten (in kort bestek) vertrouwd maakt met enkele belangrijke wetenschappelijke ontwikkelingen die zich met betrekking tot dat zelf aangedragen onderwerp hebben voorgedaan. Tutorial en eindwerkstuk liggen bij deze tweede optie dus in elkaars verlengde. Alle relevante informatie - inclusief een aantal lijsten voor zelfstandig literatuuronderzoek - staat op de website van de afdeling, www2.let.uu.nl/Solis/nederlands/mod-ltk/, onder het kopje: eindwerkstuk. Eindwerkstukken kunnen in alle onderwijsperioden worden geschreven. Eis is wel dat het voorbereidend casuscollege of het voorbereidend traject van een literatuuronderzoek (een leeslijst) met succes is afgerond. Casuscursussen Moderne Letterkunde liggen onder andere op het terrein van (lijstje onder voorbehoud): - de moderne editiewetenschap - de literaire kritiek en het poëticaonderzoek - de proza- en poëzie-analyse - de literatuur- en cultuurgeschiedschrijving Cursusdoelen: De student beheerst het vakgebied en is in staat zelfstandig wetenschappelijk onderzoek te verrichten en daarvan op een wetenschappelijke wijze verslag te doen. Contactpersoon: Docenten:
dr. J.H.M. Anten Individueel
Werkvormen: Individueel (+0, +1, +2, +3) Toetsen: Schriftelijk werkstuk
Wat wordt er beoordeeld: Het vermogen zelfstandig wetenschappelijk onderzoek te verrichten en daarvan op een wetenschappelijke wijze verslag te doen.
51
EINDWERKSTUK TAALKUNDE Instituut:
Nederlands
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Eindscriptie
Code: Periode:
200400660 blok 1 - 4 (V, D)
Ingangseisen: U moet minimaal 30 punten voor categorie 3 hebben behaald Voertaal:
Nederlands
Inhoud: Wat is een eindwerkstuk en aan welke eisen moet het voldoen? Als afronding van je major voer je zelfstandig een wetenschappelijk onderzoek uit. Het eindproduct is het verslag van dit onderzoek; dat moet voldoen aan wetenschappelijke eisen: het moet nauwkeurig, controleerbaar en systematisch zijn. De vorm van het eindwerkstuk is mede afhankelijk van het soort onderzoek. Het zal vaak een nota of artikel zijn, maar het kan ook gaan om een website, een tentoonstelling, etc. De studielast is 7,5 ECTS. Ingangseisen en voorbereiding: Een voorwaarde om met je eindwerkstuk te kunnen beginnen is dat je minimaal 30 ECTS op niveau 3 moet hebben afgerond. Als voorbereiding op het eindwerkstuk hebben studenten een onderwijsmodule afgerond met een thema op het gebied van het onderwerp van het eindwerkstuk. Dat kan een casuscursus of onderzoekscollege zijn waarin het perspectief ontstaat voor het eindwerkstuk. In plaats van een casuscursus of onderzoekscollege kan die voorbereiding ook bestaan uit een literatuuronderzoek onder begeleiding van een docent. Tijdig overleg is noodzakelijk over de afstemming van voorbereiding en eindwerkstuk op elkaar en over de periode waarin beide gedaan zullen worden. Procedure: - Het is noodzakelijk je in de inschrijfperiode in te schrijven voor het eindwerkstuk in Osiris. Doe dat tijdig. Op basis van die inschrijvingen worden docenten beschikbaar gesteld voor de begeleiding. Wie zich niet inschrijft ondervindt misschien een probleem met het vinden van een begeleider. Iedere afdeling heeft een eigen code voor het eindwerkstuk. Let op dat je de juiste code kiest. - Elke afdeling van het OWI Nederlands heeft een coördinator voor de eindwerkstukken. Ben je van plan een eindwerkstuk te schrijven, neem dan tijdig contact op met de coördinator, dat wil zeggen: uiterlijk twee weken voor de inschrijfperiode voor het blok waarin je het eindwerkstuk wilt maken. De coördinatoren zijn: - communicatiekunde: Bregje Holleman - moderne literatuur: Hans Anten - vroegmoderne literatuur: Nelleke Moser - middelnederlandse literatuur: Paul Wackers - taalkunde: Mieke Trommelen
52
Toetsing en afronding: Het afgeronde eindwerkstuk dien je uiterlijk 10 dagen voor het einde van het blok ter beoordeling in te leveren. Je eindwerkstuk is afgerond als het met een voldoende (minimaal 5.5) is beoordeeld. Wat moet je doen als er geen voldoende gegeven wordt? Alleen als je met kleine aanpassingen en zonder begeleiding door een docent het eindwerkstuk binnen twee weken na de uitslag kunt repareren, heb je nog recht op een herkansing. Indien het eindwerkstuk zwaar onvoldoende is (4,9 of lager) kan van deze herkansing geen gebruik worden gemaakt en moet je het eindwerkstuk opnieuw maken in een volgend blok. Het is dus zaak het eindwerkstuk volgens planning af te ronden, want indien dit niet gebeurt kan dat grote vertraging veroorzaken bij de overgang van bachelor- naar masterstudie. De afdeling Nederlandse Taalkunde heeft als uitgangspunt dat het eindwerkstuk bij voorkeur in het verlengde ligt van een van de onderzoekswerkgroepen (OZWG) die de afdeling geeft. Een onderzoekswerkgroep geeft automatisch toegang tot een werkstuk over het onderwerp. Elk jaar zijn er twee OZWG¿s: (i) Taalstuctuur en taalontwikkeling (ii) Meertaligheid en taalvariatie (zie de studiegids voor details). In uitzonderlijke gevallen (slechts na overleg met eindwerkstukcoordinator: Mieke Trommelen) kan van dit traject worden afgeweken en gekozen worden voor een individueel traject. Dit traject zal twee blokken beslaan: (i) een voorbereidend blok waarin zelfstandig literatuur wordt bestudeerd (afgesloten middels een toets), en (ii) een vervolgblok waarin zelfstandig een onderzoek wordt uitgevoerd. Voor mogelijke onderwerpen, zie de website van de afdeling Nederlandse Taalkunde. Cursusdoelen: De student beheerst het vakgebied en is in staat zelfstandig wetenschappelijk onderzoek te verrichten en daarvan op een wetenschappelijke wijze verslag te doen. Contactpersoon: Docenten:
dr. M.T.G. Trommelen Individueel
Werkvormen: Individueel (+0, +1, +2, +3) Toetsen: Schriftelijk werkstuk
Kosten:
Wat wordt er beoordeeld: Het vermogen zelfstandig wetenschappelijk onderzoek te verrichten en daarvan op een wetenschappelijke wijze verslag te doen.
Nog onbekend
53
EINDWERKSTUK VROEGMODERNE LETTERKUNDE Instituut:
Nederlands
ECTS-punten: Niveau:
7,5 3
Cursustype:
Eindscriptie
Code: Periode:
200400662 blok 1 - 4 (V, D), 2 - 4 (V, D), 3 - 4 (V, D), 4 (V, D)
Ingangseisen: U moet minimaal 30 punten voor categorie 3 hebben behaald Voertaal:
Nederlands
Inhoud: Wat is een eindwerkstuk en aan welke eisen moet het voldoen? Als afronding van je major voer je zelfstandig een wetenschappelijk onderzoek uit. Het eindproduct is het verslag van dit onderzoek; dat moet voldoen aan wetenschappelijke eisen: het moet nauwkeurig, controleerbaar en systematisch zijn. De vorm van het eindwerkstuk is mede afhankelijk van het soort onderzoek. Het zal vaak een nota of artikel zijn, maar het kan ook gaan om een website, een tentoonstelling, etc. De studielast is 7,5 ECTS. Ingangseisen en voorbereiding: Een voorwaarde om met je eindwerkstuk te kunnen beginnen is dat je minimaal 30 ECTS op niveau 3 moet hebben afgerond. Als voorbereiding op het eindwerkstuk hebben studenten een onderwijsmodule afgerond met een thema op het gebied van het onderwerp van het eindwerkstuk. Dat kan een casuscursus of onderzoekscollege zijn waarin het perspectief ontstaat voor het eindwerkstuk. In plaats van een casuscursus of onderzoekscollege kan die voorbereiding ook bestaan uit een literatuuronderzoek onder begeleiding van een docent. Tijdig overleg is noodzakelijk over de afstemming van voorbereiding en eindwerkstuk op elkaar en over de periode waarin beide gedaan zullen worden. Procedure: Het is noodzakelijk je in de inschrijfperiode in te schrijven voor het eindwerkstuk in Osiris. Doe dat tijdig. Op basis van die inschrijvingen worden docenten beschikbaar gesteld voor de begeleiding. Wie zich niet inschrijft ondervindt misschien een probleem met het vinden van een begeleider. Iedere afdeling heeft een eigen code voor het eindwerkstuk. Let op dat je de juiste code kiest. Elke afdeling van het OWI Nederlands heeft een coördinator voor de eindwerkstukken. Ben je van plan een eindwerkstuk te schrijven, neem dan tijdig contact op met de coördinator, dat wil zeggen: uiterlijk twee weken voor de inschrijfperiode voor het blok waarin je het eindwerkstuk wilt maken. De coördinatoren zijn: communicatiekunde: Pim Mak moderne literatuur: Hans Anten vroegmoderne literatuur: Nelleke Moser middelnederlandse literatuur: Paul Wackers taalkunde: Mieke Trommelen
54
Toetsing en afronding: Het afgeronde eindwerkstuk dien je uiterlijk 10 dagen voor het einde van het blok ter beoordeling in te leveren. Je eindwerkstuk is afgerond als het met een voldoende (minimaal 5.5) is beoordeeld. Wat moet je doen als er geen voldoende gegeven wordt? Alleen als je met kleine aanpassingen en zonder begeleiding door een docent het eindwerkstuk binnen twee weken na de uitslag kunt repareren, heb je nog recht op een herkansing. Indien het eindwerkstuk zwaar onvoldoende is (4,9 of lager) kan van deze herkansing geen gebruik worden gemaakt en moet je het eindwerkstuk opnieuw maken in een volgend blok. Het is dus zaak het eindwerkstuk volgens planning af te ronden, want indien dit niet gebeurt kan dat grote vertraging veroorzaken bij de overgang van bachelor- naar masterstudie. Vroegmoderne literatuur (coördinator dr. P.H. Moser) Er zijn verschillende mogelijkheden om een onderwerp te kiezen, waarbij de student zich tot op zekere hoogte kan laten leiden door eigen voorkeuren en belangstellingen. Te denken valt aan: een onderwerp op het terrein van een genre, zoals emblematiek, toneel, proza, lyriek, pamfletten, reisteksten; een onderwerp over het vroegmoderne wereldbeeld, bijvoorbeeld over opvattingen m.b.t. macro- en microkosmos, geneeskunde, vaderland, burgerschap, koloniale expansie en handel; een onderwerp dat aansluit bij de casuscursussen, leeslijsten of individuele opdrachten van de afdeling Vroegmoderne literatuur, zoals moraalfilosofie, poetica en retorica, rederijkers, stad en land, gender, scatologie, literatuurgeschiedenis, en literatuur in het onderwijs. Zie de website www.let.uu.nl/nederlands/nlren/onderwijs.html Cursusdoelen: De student beheerst het vakgebied en is in staat zelfstandig wetenschappelijk onderzoek te verrichten en daarvan op een wetenschappelijke wijze verslag te doen. Contactpersoon: dr. P.H. Moser Docenten: Individueel Werkvormen: Individueel (+0, +1, +2, +3) Toetsen: Schriftelijk werkstuk
Kosten:
Wat wordt er beoordeeld: Het vermogen zelfstandig wetenschappelijk onderzoek te verrichten en daarvan op een wetenschappelijke wijze verslag te doen. Nog onbekend
55
EMBLEMATIEK EN HUMOR: VAN STANDBEELD TOT BLOEMLEZING Instituut:
Nederlands
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200700008 blok 2
Ingangseisen: 1. NED-VROEGMODERNE NEDERLANDSE LITERATUUR (200200326) of NED-VROEGMODERNE NEDERLANDSE LITERATUUR (200300333) of NED-VROEGMODERNE NEDERLANDSE LITERATUUR (200300605) of NED-VROEGMODERNE NEDERLANDSE LITERATUUR (200400720) of NED-VROEGMODERNE NEDERLANDSE LITERATUUR (200500378) U moet minimaal 22,5 punten voor categorie 2 hebben behaald Veronderstelde voorkennis: belezenheid in de Vroegmoderne Letteren, of ervaringen met het verzorgen van publieksvriendelijke publicaties Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: bachelor cursussen letterkunde opleiding Nederlands/Kunstgeschiedenis/Taal en Cultuurstudies Voertaal: Opmerking:
Nederlands Dit is de beschrijving van een BA-tutorial; zal in roostering samen moeten vallen met MA-tutorial met dezelfde titel
Inhoud: Adriaan Poirters, geboren in het Brabantse Oisterwijk, geniet in ieder geval in zijn geboorteplaats nog wel wat bekendheid omdat daar een standbeeld voor deze dichter is opgericht. Het werk van Poirters is echter helemaal in de vergetelheid geraakt, en daar gaat - onder andere door dit college - iets aan veranderen. In samenwerking met de katholieke universiteit Leuven wordt een bloemlezing uit Poirters emblemen voorbereid (te verschijnen in 2009). In dit college zullen we ons toespitsen op onderzoek naar de humoristische manier waarop Poirters, priester van beroep, zijn lezers probeerde te overtuigen. Welke technieken hanteerde hij, en hoe zijn die in zijn emblemen te herkennen? Cursusdoelen: Doel is de studenten vertrouwd te maken met actueel onderzoek naar (zeventiende-eeuwse) humor, en de bruikbaarheid van dit onderzoek voor het analyseren en interpreteren van de emblemen van Poirters. Contactpersoon: Docenten: Feedback: Bereikbaarheid:
dr. E. Stronks dr. E. Stronks via email en per telefoon via email
Werkvormen: Werkcollege 1 x per week 2 uur
Toelichting: Vrijwel wekelijks zal er een werkcollege zijn waarin primaire en secundaire literatuur zal worden besproken, en de vorderingen rond het onderzoek worden geïnventariseerd en geëvalueerd. Voorbereiding bijeenkomsten: Van de studenten wordt verwacht dat zij zelfstandig primaire en secundaire literatuur kunnen bestuderen ter voorbereiding van de colleges, en dat zij in staat zijn onder begeleiding een onderzoek uit te werken dat de basis zal vormen voor een nog te maken bloemlezing uit het werk van Adriaan Poirters. Bijdrage aan groepswerk: Van de studenten wordt verwacht dat zij een deel van het onderzoek groepsgewijs kunnen voorbereiden en uitvoeren.
56
Toetsen: Actieve deelname: 20 pt. Nota: 60 pt. Opdracht(en): 20 pt.
Deadlines: Tijdens de cursus zullen voor de laatste twee toetsonderdelen deadlines gelden die ruim op tijd aan de studenten bekend worden gemaakt. Wat wordt er beoordeeld: De studenten worden beoordeeld op hun vermogen zich zelfstandig primaire en secundaire literatuur eigen te maken, en op hun vermogen een onderzoeksopzet te maken en uit te voeren. Aspecten van academische vorming: Academisch denken, werken en handelen Kennis hanteren in een bredere context
Verplicht studiemateriaal: Reader EUR 50,00 Kosten:
57
ER ZIJN GRENZEN AAN WAT JE KUNT ZEGGEN: DIALECTVARIATIE IN HET NEDERLANDS Instituut:
Nederlands
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200500422 blok 2
Ingangseisen: 1. NED-TAALKUNDE VAN HET NEDERLANDS (200200321) of NED-TAALKUNDE VAN HET NEDERLANDS (200300324) of NED-TAALKUNDE VAN HET NEDERLANDS (200400151) U moet minimaal 22,5 punten voor categorie 2 hebben behaald Veronderstelde voorkennis: basiskennis op het gebied van de generatieve syntaxis Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Taalkunde van het Nederlands of een soortgelijke cursus bij een andere opleiding Voertaal: Opmerking:
Nederlands Deze vervangt de cursus Meertaligheid (200500368)
Inhoud: De dialecten van het Nederlands vertonen een overweldigende variatie in lexicon, klanksysteem, woordvorming en zinsbouw. Onderzoek naar deze variatie is van belang voor ons inzicht in het menselijk taalsysteem. In het eerste gedeelte van deze cursus wordt een overzicht gegeven van de variatie in de Nederlandse dialecten in het licht van de bestaande literatuur. We spitsen de discussie vervolgens toe op een aantal centrale vragen over morfosyntactische variatie, zoals: (i) Bestaat er wel echte syntactische variatie of is die variatie uiteindelijk te herleiden tot het lexicon of de fonologische component? (ii) Is er een verschil tussen microvariatie (tussen Nederlandse dialecten) en macrovariatie (tussen talen)? (iii) Hoe komt het dat bepaalde varianten in geen enkel Nederlands dialect voorkomen (bijv. *Jan heeft gelezen het) terwijl dit de normale volgorde is in het sterk aan het Nederlands verwante Engels. In het tweede gedeelte van de cursus behandelen we twee verschijnselen die een belangrijke rol spelen in het Nederlandse taalkundige debat en waar de variatie op het eerste gezicht volstrekt chaotisch lijkt: (i) de vorm en distributie van reflexieve pronomina en (ii) de volgorde van werkwoorden in werkwoordsclusters. Centraal staat het systematische karakter van dialectvariatie en de begrenzing vanuit het taalsysteem. Cursusdoelen: - kennismaking met dialectvariatie binnen het Nederlands; - het verkrijgen van inzicht in het systematische karakter van dialectvariatie en in de grenzen die aan dialectvariatie worden gesteld vanuit het menselijke taalsysteem; - studenten zijn in staat om verschillende analytische en theoretische perspectieven op Nederlands dialectmateriaal te integreren. Contactpersoon: Docenten: Feedback: Bereikbaarheid:
prof. dr. N.F.M. Corver - prof. dr. N.F.M. Corver - gastdocent In het college en per e-mail Via e-mail
Werkvormen: Hoor/werkcollege 1 x per week 2 uur Tutorial
Voorbereiding bijeenkomsten: Bestudering van literatuur over dialectvariatie en eventuele opdrachten, voorbereiding van presentatie. Bijdrage aan groepswerk: Afhankelijk van het aantal studenten zal er in groepjes gewerkt kunnen worden aan de presentaties.
58
Toetsen: Essay tentamen 70 pt. Referaat 30 pt.
Deadlines: Wordt tijdens de cursus bekend gemaakt Wat wordt er beoordeeld: Toepassing van en kritische reflectie op taalkundige inzichten op het gebied van dialectvariatie binnen het Nederlands zoals die aan bod gekomen zijn in de colleges en in de bestudeerde literatuur. Aspecten van academische vorming: Academisch denken, werken en handelen Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium
Verplicht studiemateriaal: - Reader met artikelen EUR 40,00 Kosten:
59
GRAMMA: BEKNOPTE GRAMMATICA VAN HET NEDERLANDS Instituut:
Nederlands
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
0 1 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200700155 blok 2
Ingangseisen: Geen Voertaal:
Nederlands
Inhoud: In deze doe-het-zelf computercursus komen de meest gebruikte termen en begrippen uit de traditionele grammatica aan bod. In het boek Beknopte Grammatica van het Nederlands worden deze op de meest gebruikelijke wijze toegelicht aan de hand van typische en herkenbare voorbeelden en studenten oefenen zelf met behulp van het oefenprogramma Gramma (beschikbaar op CD-Rom bij het boek). Deze cursus is een complete cursus praktisch ontleden, die door studenten geheel zelfstandig kan worden kan worden gedaan. Contactpersoon: Docenten: Werkvormen: Computerpracticum
dr. M.T.G. Trommelen dr. M.T.G. Trommelen
Toetsen: Computeropdracht Verplicht studiemateriaal: Boek - J. Kerstens en A. Sturm, Beknopte grammatica van het Nederlands, Coutinho, Bussum, 2002 Kosten:
Nog onbekend
60
HBO-TUTORIAL SAMENHANG IN TEKST EN DISCOURSE VOOR HBOINSTROMERS Instituut:
Nederlands
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 2 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200500342 blok 2
Ingangseisen: Geen Veronderstelde voorkennis: Enig inzicht in de analyse van taal en taalgebruik. Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: De cursussen:- Instrueren en overtuigen - Inleidingen taalkunde of taalgebruik Bronnen voor zelfstudie: Reader Voertaal: Nederlands Opmerking: Dit tutorial is uitsluitend toegankelijk voor HBO-studenten die deelnemen aan het schakelprogramma Communicatiestudies. Inhoud: Taalgebruikers praten met elkaar. Ze sturen elkaar e-mails, schrijven nota’s en lezen kranten. Die teksten en gesprekken hebben iets gemeen: ze bestaan niet uit losse uitingen, ze vertonen samenhangen. Een deelnemer aan een conversatie zal in het algemeen proberen om op een relevante manier aan te sluiten op de vorige bijdrage aan het gesprek. Evenzo trachten tekstschrijvers hun zinnen op elkaar te laten aansluiten, waardoor lezers een coherente representatie van de informatie in de tekst kunnen maken. Die samenhang in teksten en gesprekken wordt in deze cursus bestudeerd; we hanteren daarbij de term discourse als overkoepelende term voor ‘mondelinge teksten’. De samenhang in tekst en discourse wordt bestudeerd tegen de achtergrond van taal als communicatiemiddel: hoe gebruiken mensen taal in gesproken en geschreven vorm? De centrale vragen zijn: wat is de relatie tussen de vorm van de taaluiting en de interpretaties die taalgebruikers maken? Wat zijn de cognitieve (en mentale) processen die zich afspelen bij de productie en interpretatie van taal, en hoe komt intersubjectieve betekenisvorming tot stand? In dit tutorial besteden we aandacht aan de manier waarop die samenhang kan worden gekarakteriseerd: welke talige elementen maken nu dat taalgebruikers die samenhang kunnen construeren? Daarnaast gaan we in op de wijze waarop die samenhang tijdens het taalgebruiksproces tot stand komt. Bij conversaties gaat het dan om zaken als beurtwisseling, bij teksten om de opbouw van een cognitieve representatie tijdens het leesproces. Bovendien is er aandacht voor methoden van onderzoek: welke methode past bij welke onderzoeksvraag? Daartoe wordt uitgebreid gewerkt met analyse-, observatie- en onderzoeksopdrachten, waarin studenten concreet taalgebruik analyseren en onderzoeken. Het tutorial valt uiteen in drie subthema’s: 1. Inleiding pragmatiek en tekstlinguistiek: de basisprincipes van taal en communicatie, uitlopend op een theoretische karakterisering van de notie samenhang; 2. Samenhang in interactie: hoe komt samenhang tot stand in interactiesituaties zoals gesprekken? 3. Samenhang in tekst: hoe komt samenhang tot stand in monoloogsituaties zoals tekstproductie en –interpretatie?
61
Cursusdoelen: -Kennis van de belangrijkste theorieën van taal en gebruik;-inzicht in de wijze waarop talige middelen worden ingezet;-elementair inzicht in de wijze waarop onderzoek naar taalgebruiksvragen kan worden opgezet;-inzicht in de relatie tussen (taalgebruiks)theorie (taalgebruiks)data;-reflecteren op de belangrijkste verschillen en overeenkomsten tussen de mondelinge en schriftelijke taalgebruikssituaties;-op begrijpelijke wijze verslag doen van elementair onderzoek. Contactpersoon: Docenten: Feedback: Bereikbaarheid:
drs. M. Huiskes drs. M. Huiskes Op wekelijkse tutorialbijeenkomsten. Ter voorbereiding is sprake van emailcontact, eventueel aangevuld met individueel bezoek aan spreekuur. Spreekuur voor deze cursus. Verder per e-mail en telefonisch bereikbaar, eventueel ook voor aanvullende afspraken.
Werkvormen: Tutorial 1 x per week 3 uur
Voorbereiding bijeenkomsten: Tutorial Bijeenkomsten worden nader ingevuld met tutor.
Toetsen: Eindtoets: 50 pt. Nota 1: 25 pt. Nota 2: 25 pt.
Wat wordt er beoordeeld: De wijze waarop de literatuur verwerkt is door theorie toe te passen op concrete taaldata en in concrete onderzoeken (kleine experimenten, gespreksfragmenten); kennis van basale theorievorming over taal en communicatie en de wijze waarop die in taalgebruik tot uiting komt. Aspecten van academische vorming: Academisch denken, werken en handelen Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium
Verplicht studiemateriaal: Boek - H. Houtkoop en T. Koole, Taal in actie, Bussum: Coutinho 2000 Reader Kosten:
EUR 30,00 (Verplicht materiaal) EUR 15,00 (Verplicht materiaal)
62
HOE TALEN VERSCHILLEN Instituut:
Nederlands
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200600098 blok 2 (D)
Ingangseisen: 1. NED-TAALKUNDE VAN HET NEDERLANDS (200200334) of NED-TAALKUNDE VAN HET NEDERLANDS (200300324) of NED-TAALKUNDE VAN HET NEDERLANDS (200400151) U moet minimaal 22,5 punten voor categorie 2 hebben behaald Veronderstelde voorkennis: Basiskennis op het gebied van de moderne taalkunde (ihb de generatieve syntaxis) Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: De cursussen 'Taal, mens en maatschappij' en 'Taalkunde van het Nederlands' (of een cursus vergelijkbaar met laatstgenoemde cursus) Voertaal: Opmerking:
Nederlands Deze cursus is ook toegankelijk voor voltijdstudenten.
Inhoud: Talen verschillen van elkaar. Een Nederlandse zin 'als wij aten rijst' vertalen we in het Vata, een West-Afrikaanse Bantoetaal, als: 'A li saka'. Aan de ?buitenkant? (klankstructuur) zien beide talen er erg anders uit. Aan de ?binnenkant? (de zinsbouw) echter vertonen ze overeenkomst: de persoonsvorm (aten, li) staat in dezelfde positie t.o.v. het onderwerp (wij, a) en het lijdend voorwerp (rijst, saka). En als er een hulpwerkwoord bijkomt, komt in beide talen het hoofdwerkwoord achter het lijdend voorwerp te staan: 'Wij zullen rijst eten' en 'A nI-kasaka li'. Kortom, talen die op het eerste gezicht zeer verschillend lijken kunnen belangrijke overeenkomsten hebben. Andersom is het zo dat talen die nauw aan elkaar verwant zijn, zoals het Nederlands en het Duits, soms opmerkelijk van elkaar kunnen verschillen: Wie denk je dat ik gezien heb? kan in het Duits bijvoorbeeld uitgedrukt worden als: Was glaubst du wen ich gesehen habe? In die laatste zin staat wen vooraan in de bijzin en staat er een soort vraagwoordmarkeerder aan het begin van de hoofdzin. In deze cursus leer je de Nederlandse taal (i.h.b. de zinsbouw) te beschouwen vanuit een taalvergelijkend perspectief. Ook leer je wat de systematiek is achter deze syntactische variatie. Als vergelijkingsbasis dienen talen uit Indoeuropese familie (Germaans, Romaans, Keltisch, Slavisch), maar ook talen van daarbuiten. Cursusdoelen: (a) het leren beschouwen van de Nederlandse taal vanuit een taalvergelijkend perspectief(b) het verkrijgen van inzicht in de systematiek achter taaldiversiteit (dwz taalverschillen zijn niet willekeurig en onbegrensd)(c) het opdoen van kennis op het gebied van de taalvergelijkende syntactische studie Contactpersoon: Docenten:
prof. dr. N.F.M. Corver prof. dr. N.F.M. Corver Feedback: Per e-mail. Bereikbaarheid: Per e-mail.
Werkvormen: Hoor/werkcollege 1 x per week 3 uur
Voorbereiding bijeenkomsten: Grondige bestudering van de literatuur, taalvergelijkende analyse van taalmateriaal, voorbereiden discussies/presentaties.
63
Toetsen: Opdracht(en) 20 pt. Schriftelijk tentamen 80 pt.
Deadlines: Worden bij aanvang van de cursus bekend gemaakt. Wat wordt er beoordeeld: Begrip en toepassing van taalkundige inzichten op het gebied van taalvergelijking (ihb syntaxis). Aspecten van academische vorming: Academisch denken, werken en handelen Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium
Verplicht studiemateriaal: Literatuur - Wordt nog bekend gemaakt. Kosten:
Nog onbekend
64
INLEIDING ALGEMENE LITERATUURWETENSCHAP (VOOR NEERLANDICI) Instituut:
Vreemde Talen
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 1 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200501138 blok 1 (V), 4 (D)
Ingangseisen: Geen Veronderstelde voorkennis: n.v.t. Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: n.v.t. Voertaal: Opmerking:
Nederlands/Engels NB: studenten kunnen in een andere dan de opgegeven werkgroep ingedeeld worden.
Inhoud: Deze cursus biedt de studenten een eerste blik in het werkterrein van de literatuurwetenschap. Dit werkterrein is grensoverschrijdend: internationaal, interdisciplinair en intermediaal. Internationaal wil zeggen: de literatuurwetenschap richt zich niet op teksten uit één taalgebied, maar vergelijkt juist teksten uit meerdere taalgebieden. Interdisciplinair wil zeggen dat de literatuurwetenschap opereert op het grensgebied van filosofie, geschiedschrijving, sociologie, psychologie en literatuur. Intermediaal wil zeggen dat de literatuurwetenschap de relaties tussen literatuur en andere media (film, schilderkunst, muziek, digitale media) bestudeert. Kortom: literatuurwetenschap is de spin in het web van de hedendaagse cultuurstudies. Tijdens de cursus maken de studenten kennis met al deze aspecten van de literatuurwetenschap. Hierbij bestuderen zij literaire teksten uit verschillende taalgebieden en leren zij werken met centrale begrippen uit de literatuurtheorie. De volgende onderwerpen staan per week centraal: 1. Wetenschapsfilosofie 2. Wat en wanneer is 'literatuur'? 3. Teksten, tekenleer en intertekstualiteit 4. Intermedialiteit 5. Lezers en lezersonderzoek 6. Interpretatieleer 7. Literatuurgeschiedenis 8. Discoursanalyse (koloniale en postkoloniale literatuur) Cursusdoelen: Het doel van de cursus is dat studenten leren werken met een aantal centrale begrippen uit de literatuurwetenschap, dat zij in staat zijn deze begrippen toe te passen in de praktijk en dat zij hun opgedane kennis kunnen terugkoppelen naar de literatuurstudie binnen hun eigen taalgebied. Contactpersoon: Docenten:
dr. C.A.W. Brillenburg Wurth Docent(en) van de vakgroep Opmerking: in samenwerking met docenten van de opleiding Nederlands. Voorbereiding bijeenkomsten: Werkvormen: - Studenten bestuderen en lezen wekelijks de opgegeven stof Hoorcollege 1 x per week 2 uur uit het boek en de roman die bij de cursus wordt gelezen.Hoor/werkcollege 1 x per week Studenten hebben een participatieplicht tijdens de 3 uur Werkcollege 1 x per week 2 uur werkcolleges. Bijdrage aan groepswerk: - Studenten bereiden vragen en/of discussiepunten voor.Studenten bereiden voorbeelden bij een vooraf opgegeven aantal kernbegrippen voor.
65
Toetsen: Opdracht tentamen; 10 pt. Opdracht(en) 10 pt. Paper 20 pt. Schriftelijk tentamen 70 pt.
Deadlines: Opdrachten: drie gedurende de cursus.Paper (interpretatie): week 7.Schriftelijk tentamen: week 9. Wat wordt er beoordeeld: Studenten worden beoordeeld op hun inzicht in de verschillende aspecten van de literatuurwetenschap, op hun inzicht in de gegeven theorie, op hun kennis van de kernbegrippen uit de literatuurwetenschap, en op hun vermogen deze kennis te operationaliseren in analyses en interpretaties. Aspecten van academische vorming: Academisch denken, werken en handelen Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium
Verplicht studiemateriaal: Boek - Kiene Brillenburg Wurth & Ann Rigney, red., Het leven van teksten: een inleiding tot de literatuurwetenschap, (Amsterdam: AUP, 2006). Verkrijgbaar bij boekhandel Broese. - Wordt nader bekend gemaakt. Kosten:
EUR 60,00 (Voor verplicht materiaal.)
66
INLEIDING ALGEMENE LITERATUURWETENSCHAP (VOOR STUDENTEN NEDERLANDS) Instituut:
Vreemde Talen
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 1 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200700099 blok 1
Ingangseisen: Geen Veronderstelde voorkennis: n.v.t. Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: n.v.t. Voertaal: Nederlands Inhoud: Deze cursus biedt de studenten een eerste blik in het werkterrein van de literatuurwetenschap. Dit werkterrein is grensoverschrijdend: internationaal, interdisciplinair en intermediaal. Internationaal wil zeggen: de literatuurwetenschap richt zich niet op teksten uit één taalgebied, maar vergelijkt juist teksten uit meerdere taalgebieden. Interdisciplinair wil zeggen dat de literatuurwetenschap opereert op het grensgebied van filosofie, geschiedschrijving, sociologie, psychologie en literatuur. Intermediaal wil zeggen dat de literatuurwetenschap de relaties tussen literatuur en andere media (film, schilderkunst, muziek, digitale media) bestudeert. Kortom: literatuurwetenschap is de spin in het web van de hedendaagse cultuurstudies. Tijdens de cursus maken de studenten kennis met al deze aspecten van de literatuurwetenschap. Hierbij bestuderen zij literaire teksten uit verschillende taalgebieden en leren zij werken met centrale begrippen uit de literatuurtheorie. De volgende onderwerpen staan per week centraal: 1] 2] 3] 4] 5] 6] 7] 8]
De plaats van literatuurwetenschap in de cultuurwetenschap Wat en wanneer is 'literatuur'? Teksten, tekenleer en intertekstualiteit Intermedialiteit Lezers en lezersonderzoek Interpretatieleer Literatuurgeschiedenis Cultuurtheorie
Cursusdoelen: Het doel van de cursus is dat studenten leren werken met een aantal centrale begrippen uit de literatuurwetenschap, dat zij in staat zijn deze begrippen toe te passen in de praktijk en dat zij hun opgedane kennis kunnen terugkoppelen naar de literatuurstudie binnen hun eigen taalgebied. Contactpersoon: Docenten:
dr. C.A.W. Brillenburg Wurth Docent(en) van de vakgroep Opmerking: Docenten van de opleidingen Literatuurwetenschap en Nederlandse taal en cultuur.
Werkvormen: Hoorcollege 1 x per week 2 uur Werkcollege 1 x per week 2 uur
Voorbereiding bijeenkomsten: - Studenten bestuderen en lezen wekelijks de opgegeven stof uit het boek en de roman die bij de cursus wordt gelezen.Studenten hebben een participatieplicht tijdens de werkcolleges. Bijdrage aan groepswerk: - Studenten bereiden vragen en/of discussiepunten voor.Studenten bereiden voorbeelden bij een vooraf opgegeven aantal kernbegrippen voor.
67
Toetsen: Opdracht(en) 10 pt. Paper 20 pt. Schriftelijk tentamen; 70 pt.
Deadlines: Opdrachten: drie gedurende de cursus.Paper (interpretatie): week 7. Schriftelijk tentamen: week 9 of 10. Wat wordt er beoordeeld: Studenten worden beoordeeld op hun inzicht in de verschillende aspecten van de literatuurwetenschap, op hun inzicht in de gegeven theorie, op hun kennis van de kernbegrippen uit de literatuurwetenschap, en op hun vermogen deze kennis te operationaliseren in analyses en interpretaties. Aspecten van academische vorming: Academisch denken, werken en handelen Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium
Verplicht studiemateriaal: Boek - Kiene Brillenburg Wurth & Ann Rigney, red., Het leven van teksten: een inleiding tot de literatuurwetenschap, (Amsterdam: AUP, 2006). Verkrijgbaar bij boekhandel Broese. - Wordt nader bekend gemaakt. Kosten:
EUR 60,00 (Voor verplicht materiaal.)
68
INLEIDING ISLAM Instituut:
Vreemde Talen
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 1 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200600268 blok 1, 3
Ingangseisen: Geen Veronderstelde voorkennis: Geen Bronnen voor zelfstudie: Geen Voertaal: Nederlands Opmerking: Inhoud: Inleidende cursus over de islam en zijn plaats in de moderne samenleving en cultuur. Na een kennismaking met ontstaansgeschiedenis, geloofs- en gedragsleer van de islam, wordt ingegaan op de verschillende stromingen en uitingsvormen van deze wereldgodsdienst. Daarbij staat de periode vanaf het einde van de 19e eeuw centraal. In deze periode krijgt de islamitische wereld te maken met overheersing door westerse mogendheden, en ingrijpende sociaaleconomische veranderingen. Deze gaan gepaard met een toenemende invloed van een grote variëteit aan westerse ideologieën, waaronder liberalisme, marxisme, nationalisme en feminisme. De cursus behandelt het spanningsveld tussen de islamitische traditie en de moderniteit. Daarbij komen ook actuele debatten ter sprake, over de positie van vrouwen in de islam, moslimextremisme, en de discussies over een "botsing van beschavingen". Cursusdoelen: a. basiskennis over de islam; b. kennis over culturele en religieuze veranderingsprocessen in de islamitische wereld sinds de 19e eeuw; c. besef van de grote diversiteit aan interpretaties van de islam in de moderne tijd; d. inzicht in actuele debatten over de positie van de islam en het vermogen met enige distantie deze debatten te analyseren; e. training van academische vaardigheden (opzoeken en kritisch vergelijken van literatuur en internetbronnen, schriftelijke presentatie). Contactpersoon: Docenten: Bereikbaarheid:
dr. N. Landman drs. C.A.E.M. Hanssen E-mail
Feedback: Bereikbaarheid:
dr. N. Landman Opdrachten na week met commentaar retour. E-mail
Bereikbaarheid:
dr. B.R. Radtke E-mail, telefoon kantoor en thuis.
Bereikbaarheid:
drs. M.K. Turkmen E-mail
69
Werkvormen: Hoorcollege 2 x per week 2 uur Werkcollege 1 x per week 2 uur
Toetsen: Actieve deelname (Actieve deelname; 10 pt.) Essay (Essay; 15 pt.) Proeftentamen (Proeftentamen; 10 pt.) Referaat (Referaat; 15 pt.) Schriftelijk tentamen (Schriftelijk tentamen; 50 pt.)
Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Hoorcollege Bij de hoorcolleges wordt literatuur opgegeven, die je tevoren moet lezen. Dit kost gemiddeld 4 à 5 uur. Werkcollege Bij de werkcolleges houden de studenten korte referaten. Wat wordt er beoordeeld: a. feitenkennis over de islam; b. kennis van basisbegrippen van het vakgebied; c. praktische vaardigheden in het opzoeken van informatie via bibliotheek en internet; d. vaardigheid in het kritisch gebruik van bronnen; e. schrijfvaardigheid. Aspecten van academische vorming: Academisch denken, werken en handelen
Verplicht studiemateriaal: Boek - Waardenburg, J.D.J. (red.): Islam, norm, ideaal en werkelijkheid. Houten: Fibula, 2000. - Driessen, Henk (red.): In het huis van de islam. Nijmegen: SUN, 1997 of 2e druk 2001. Kosten:
EUR 50,00
70
INLEIDING TOT DE GESCHIEDENIS VAN DE MODERNE NEDERLANDSE LETTERKUNDE (1800-HEDEN) Instituut:
Nederlands
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 2 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200600224 blok 4 (V, D)
Ingangseisen: 1. NED-GRAMMA (200700155) U moet minimaal 22,5 punten voor categorie 1 hebben behaald Veronderstelde voorkennis: Kennis van het begrippenapparaat voor de analyse van epiek en lyriek en de vaardigheid deze begrippen toe te passen. Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: De cursus Literaire Analyse bij Nederlands, of een vergelijkbare cursus. Bronnen voor zelfstudie: E. van Boven en G. Dorleijn, 'Literaire mechaniek.' Bussum 2002. De voor zelfstudie bestemde digitale cursus Stilis (onderdeel van Literaire Analyse). Voertaal: Nederlands Inhoud: De cursus demonstreert aan de hand van een aantal literaire teksten en tekstfragmenten hoe deze zijn in te bedden in een literairhistorische en cultuurhistorische context. Gedurende de eerste twee weken wordt via totaal vier hoorcolleges een chronologisch overzicht gegeven van de voornaamste stromingen, bewegingen, auteurs, genres en werken. Het tweede gedeelte van de cursus is thematisch geordend. De beide wekelijkse werkcolleges (gegeven door een vaste werkgroepdocent) zijn dan gewijd aan een thema uit de Moderne Nederlandse letterkunde: liefde, huiselijkheid, politieke aspiraties, ?het grote kunstwerk?. Een dergelijk thema wordt gedurende die week diachroon belicht, dat wil zeggen dat teksten en tekstfragmenten (verzameld in een reader) uit de gehele periode behandeld worden: binnen het thema ?liefde? bijvoorbeeld, kunnen een gedicht van Piet Paaltjens en een roman(fragment) van Peter Verhelst aan bod komen. Bij het aanbod van teksten is niet alleen gestreefd naar spreiding van periode, maar ook van genre. In week 9 wordt de cursus afgesloten met een mondelinge eindtoets van plm. 30 minuten over de stof van de gehele cursus (primaire en secundaire literatuur) alsmede vijf zelfstandig te lezen romans. Cursusdoelen: Kennis van en inzicht in de geschiedenis der Nederlandse letterkunde vanaf plm. 1800: stromingen, conventies, poeticale opvattingen; belezenheid; mondelinge en schriftelijke verslaglegging. Contactpersoon: Docenten:
dr. J.R. van der Wiel Docent(en) van de vakgroep Feedback: 1. Mondeling tijdens werkcolleges in reactie op voorbereidende opdrachten.2. Mondeling tijdens bespreking deeltoets.3. Mondeling tijdens bespreking eindtoets. Bereikbaarheid: 1. e-mail 2. Na afspraak
71
Werkvormen: Hoorcollege 2 x per week 2 uur Hoor/werkcollege 1 x per week 3 uur Werkcollege 2 x per week 2 uur
Toelichting: Studenten hebben gedurende week 1-3 2 maal 2 uur hoorcollege.Gedurende week 4-8 2 maal 2 uur werkcollege. Voorbereiding bijeenkomsten: Voorbereiding van de colleges door bestudering van opgegeven primaire en secundaire literatuur (gedeelten handboek, reader); schriftelijke neerslag en modelinge presentatie van de bijbehorende opdrachten; zelfstudie ten behoeve van de toetsen. Bijdrage aan groepswerk: Eventueel kunnen de voorbereidende opdrachten in samenwerking met medestudenten geschieden.
Toetsen: Eindtoets (Eindtoets; 70 pt.) Toets (Toets; 30 pt.)
Deadlines: De schriftelijke deeltoets vindt plaats in week 3 van de cursus; de mondelinge eindtoets vindt plaats in week 10 van de cursus. Wat wordt er beoordeeld: Kennis van en inzicht in de geschiedenis der Nederlandse letterkunde vanaf plm. 1800; vaardigheid in de analyse en interpretatie van literaire werken uit deze periode binnen hun (literair)historische context. Aspecten van academische vorming: Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context
Verplicht studiemateriaal: Boek - E. van Boven, M. Kemperink e.a. 'Literatuurgeschiedenis der Lage Landen'. Verschijnt maart 2006. Kosten:
EUR 75,00
72
INSTITUTIES: NEDERLANDSE LITERATUURKRITIEK, PRAKTIJK EN THEORIE Instituut:
Nederlands
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200700154 blok 4 (D)
Ingangseisen: 1. NED-GESCHIEDENIS MODERNE NED. LITERATUUR (200200329) of NED-MODERNE NEDERLANDSE LITERATUUR (200200823) of NED-GESCHIEDENIS MODERNE NED. LITERATUUR (200300455) of NED-GESCHIEDENIS MODERNE LETTERKUNDE (200400247) of NED-GESCHIEDENIS MODERNE LETTERKUNDE (200500374) of NED-GESCHIEDENIS MODERNE LETTERKUNDE (200600224) U moet minimaal 22,5 punten voor categorie 2 hebben behaald Veronderstelde voorkennis: Literaire analyse en literatuurgeschiedenis Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Literaire analyseGeschiedenis moderne letterkunde Bronnen voor zelfstudie: Van Boven en Dorleijn, Literair mechaniek; Brillenburg Wurth en Rigney, Het leven van teksten. Voertaal: Nederlands Opmerking: Deze cursus vervangt cursus 200500383 en is ook toegankelijk voor voltijdstudenten. Inhoud: Meer dan ooit lijkt de invloed van kritieken in dag- en weekbladen betwijfelbaar: boeken worden succesvol zonder één enkele bespreking, of worden, omgekeerd, de hemel ingeprezen maar blijven onverkocht. Er zijn boekenprogramma's, websites en themadagen en de tijd van de Almachtige Criticus lijkt voorbij. Niettemin wordt alom, door schrijvers, uitgevers én lezers nog altijd zeer gehecht aan de oordelen van de traditionele criticus. In dit college wordt de praktijk van de dag- en weekbladcriticus op verschillende manieren bekeken. Ten eerste wordt (internationale) literatuur bestudeerd die zich bezighoudt met de werking van de kritiek binnen het literaire systeem en een model geconstrueerd aan de hand waarvan kritieken geanalyseerd kunnen worden. Voorts zal de praktijk van enkele op dit moment actieve literaire critici nauwkeurig bekeken worden. Ten slotte zal de student enkele recensies over zeer recent verschenen werk moeten schrijven en ter beoordeling overleggen. Tijdens een van de colleges zal een criticus te gast zijn. Cursusdoelen: Verwerving van theoretische basiskennis inzake literatuurkritiek; kritisch en analytisch vermogen ten aanzien van actuele literatuurkritiek; ontwikkelen van eigen literair-kritisch vermogen door het schrijven van kritieken. Contactpersoon: Docenten:
dr. F.R.W. Stolk dr. F.R.W. Stolk Feedback: permanent per e-mail; op afspraak; tijdens colleges Bereikbaarheid: E-mail:
[email protected]
73
Werkvormen: Werkcollege 1 x per week 3 uur
Voorbereiding bijeenkomsten: Het kritisch lezen en becommentariëren van wekelijks verstrekte (secundaire of primaire) literatuur; het schrijven van enkele kritieken op recent verschenen werk; wekelijks schriftelijke verslaglegging; schrijven van een degelijk slotessay. Bijdrage aan groepswerk: Actieve deelname aan het college; stipte inlevering van geschreven teksten
Toetsen: Deadlines: Wekelijks Essay tentamen (Essay tentamen; 30 pt.) Wat wordt er beoordeeld: Opdracht(en) (Opdracht(en); 45 Ingeleverde teksten; referaat en slotessay. pt.) Aspecten van academische vorming: Paper (Paper; 25 pt.) Academisch denken, werken en handelen Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium Verplicht studiemateriaal: Literatuur - Marc Kregting, Zij zijn niet van Jeremia: non-ficties, Vantilt Nijmegen 2004Artikelen en beschouwingen van een literatuurlijst (wordt voorafgaand toegezonden); een vier- á vijftal recente romans (bekend ten tijde van de cursus Kosten:
EUR 60,00
74
INSTRUEREN EN OVERTUIGEN VOOR NED Instituut:
Nederlands
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 1 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200500386 blok 1 (V, D)
Ingangseisen: Geen Voertaal: Opmerking:
Nederlands Deze cursus is verplicht voor studenten Nederlands
Inhoud: In dit college verdiepen de studenten zich in het vakgebied van de communicatiekunde. Zij bestuderen inleidende literatuur en en leren zelfstandig evaluatie-onderzoek uit te voeren. Indien zich meer studenten aanmelden dan er geplaatst kunnen worden, krijgen studenten die deze cursus volgen als verplicht onderdeel van de major voorrang. Cursusdoelen: Aan het eind van de cursus kunnen de studenten de essentie weergeven van de relevante theorieën over instrueren en overtuigen. Zij kunnen een beargumenteerd analytisch oordeel geven over de kwaliteit van teksten en zij kunnen zelfstandig een eenvoudig evaluatie-onderzoek opzetten en uitvoeren. Contactpersoon: Docenten:
dr. F. Jansen Docent nog onbekend Feedback: - tentamen in week 6- verslag 1 in week 4- verslag 2 in week 9 Bereikbaarheid: via e-mail
Werkvormen: Hoor/werkcollege 1 x per week 3 uur Werkcollege 2 x per week 2 uur
Toelichting: In de werkgroepen werken de studenten aan onderzoek naar de kwaliteit van een voorlichtingscampagne Voorbereiding bijeenkomsten: Van de studenten wordt verwacht dat zij de relevante literatuur bestuderen, die toepassen op het voorlichtingsmateriaal in eigen analyses en onder proefpersonen onderzoek uitvoeren naar effecten van het materiaal op het begrip van de attitude Bijdrage aan groepswerk: Met name het onderzoek onder proefpersonen naar de kwaliteit van het materiaal wordt in een groep verricht
Toetsen: Schriftelijk tentamen (Schriftelijk tentamen; 30 pt.) Verslag 1 (Verslag 1; 30 pt.) Verslag 2 (Verslag 2; 40 pt.)
Wat wordt er beoordeeld: In het tentamen wordt de kennis van de literatuur getoetst. In de verslagen passen studenten die kennis toe in eigen onderzoek Aspecten van academische vorming: Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium Academisch denken, werken en handelen
75
Verplicht studiemateriaal: Reader - Reader Instrueren en overtuigen Kosten:
EUR 60,00
76
INSTRUEREN EN OVERTUIGEN VOOR PREMASTER Instituut:
Nederlands
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 1 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200700029 blok 1
Ingangseisen: Geen Voertaal: Opmerking:
Nederlands Deze cursus is uitsluitend toegankelijk voor premasterstudenten.
Inhoud: In dit college verdiepen de studenten zich in het vakgebied van de communicatiekunde. Zij bestuderen inleidende literatuur en en leren zelfstandig evaluatie-onderzoek uit te voeren. Indien zich meer studenten aanmelden dan er geplaatst kunnen worden, krijgen studenten die deze cursus volgen als verplicht onderdeel van de major voorrang. Cursusdoelen: Aan het eind van de cursus kunnen de studenten de essentie weergeven van de relevante theorieën over instrueren en overtuigen. Zij kunnen een beargumenteerd analytisch oordeel geven over de kwaliteit van teksten en zij kunnen zelfstandig een eenvoudig evaluatie-onderzoek opzetten en uitvoeren. Contactpersoon: Docenten:
dr. F. Jansen Docent nog onbekend Feedback: - tentamen in week 6- verslag 1 in week 4- verslag 2 in week 9 Bereikbaarheid: via e-mail
Werkvormen: Werkcollege 2 x per week 2 uur
Toelichting: In de werkgroepen werken de studenten aan onderzoek naar de kwaliteit van een voorlichtingscampagne Voorbereiding bijeenkomsten: Van de studenten wordt verwacht dat zij de relevante literatuur bestuderen, die toepassen op het voorlichtingsmateriaal in eigen analyses en onder proefpersonen onderzoek uitvoeren naar effecten van het materiaal op het begrip van de attitude Bijdrage aan groepswerk: Met name het onderzoek onder proefpersonen naar de kwaliteit van het materiaal wo5rdt in een groep verricht
Toetsen: Schriftelijk tentamen (Schriftelijk tentamen; 30 pt.) Verslag 1 (Verslag 1; 30 pt.) Verslag 2 (Verslag 2; 40 pt.)
Wat wordt er beoordeeld: In het tentamen wordt de kennis van de literatuur getoetst. In de verslagen passen studenten die kennis toe in eigen onderzoek Aspecten van academische vorming: Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium
77
Verplicht studiemateriaal: Reader - Reader Instrueren en overtuigen Kosten:
EUR 60,00
78
INTERCULTURELE COMMUNICATIE Instituut:
Nederlands
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200300391 blok 3
Ingangseisen: Aan alle van de volgende groepen ingangseisen moet zijn voldaan: 1. NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN (200200317) of NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN (200300343) of NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN DEELTIJD (200300607) of NEDINSTRUEREN EN OVERTUIGEN (200500386) 2. NED-TEKST EN DISCOURS CIW (200200331) of NED-TEKST EN DISCOURS NED & TCS (200300500) of NED-TEKST EN DISCOURS CIW (200500340) of NED-TEKST EN DISCOURS NED & TCS (200500341) Veronderstelde voorkennis: Studenten hebben kennis van en inzicht in taal- en tekstwetenschappelijke basisprincipes, discoursanalytische benaderingenen en daarnaast gebleken interesse voor onderzoek naar taalen cultuurcontact en meertaligheid Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: De cursussen:- Mondelinge Interactie - Methoden Comm. Onderzoek- of equivalente cursussen Bronnen voor zelfstudie: Clyne, M. 1994: Inter-cultural communication at work; cultural values in discourse, Cambridge: Cambridge University Press.Wierzbicka, A. (1991) Cross-cultural Pragmatics: The semantics of human interaction. Berlin: Mouton de Gruyter.Bührig K. & ten Thije, J.D. (eds) 2006, Beyond Misunderstanding. The linguistic Analysis of intercultural Communication. Amsterdam: Benjamins. Voertaal: Nederlands Inhoud: Binnen het brede gebied van onderzoek naar interculturele communicatie worden drie stromingen onderscheiden: (1) Contrastieve of cultuurvergelijkende studies hebben als doel universele catagoriën te ontwikkelen om de overeenkomsten en verschillen tussen culturen en hun talen te beschrijven. Behalve fundamenteel taaltypologisch onderzoek vindt men in deze traditie toepassingsgeoriënteerde studies gericht op de ontwikkeling van het tweede of vreemde talenonderwijs. Belangrijke kwestie betreft vraag vanuit welke dimensie men het discours of de tekst van verschillende talen als (functioneel) equivalent kan onderzoeken? (2) De interlanguage-benadering onderzoekt het discours van non-natives in een tweede of vreemde taal. In de jaren zestig en zeventig richtte men zich vooral op fonologische, morfosyntaktische en semantische interferentie. Tegenwoordig is meer aandacht voor interferentie van pragmatische - en discoursverschijnselen. (3) De interactieve interculturele benadering richt zich op het discours van mensen met een verschillende culturele achtergrond, die met elkaar interageren in een lingua franca of in de taal van één van de betrokkenen. Deze studies richtten zich aanvankelijk op de analyse van misverstanden. Recentelijk is veel meer aandacht voor de analyse van talige structuren, die succesvolle interculturele interactie (zgn. ‘intercultural understanding’) bepalen. Het onderzoek binnen deze traditie is gebaseerd op de analyse van (omvangrijke) dataverzamelingen van authentieke interculturele situaties. De cursus richt zich op met name de eerste en derde benadering en leert studenten een eigen onderzoek opzetten en uitvoeren. Aangenomen wordt dat je voldoende kennis hebt van de opzet en uitvoering van experimenten en corpusonderzoek om statistische analyses uit te kunnen voeren. Deze kennis kan onder andere worden opgedaan in de cursus Methoden van communicatiekundig onderzoek. Wie tijdens de cursus over onvoldoende kennis dienaangaande beschikt, kan geen beroep doen op extra hulp van de docent.
79
Cursusdoelen: Studenten krijgen zicht op de relevantie van genoemde benaderingen ten opzichte van elkaar. Ze leren onderzoek opzetten naar mondelinge of schriftelijke interculturele communicatie. Dat kan een tekstvergelijkend onderzoek zijn of discoursanalyse van face-to-face communicatie. Studenten hebben weet van de toepassing van onderzoeksresultaten gericht op de verbetering van interculturele contacten. Contactpersoon: Docenten:
dr. J.D. ten Thije dr. J.D. ten Thije Feedback: In college, spreekuur en per email Bereikbaarheid: In college, spreekuur en per email
Werkvormen: Hoorcollege 1 x per week 2 uur Werkcollege 1 x per week 2 uur Toetsen: Opdracht(en) (Opdracht(en); 30 pt.) Paper (Paper; 40 pt.) Schriftelijk tentamen (Schriftelijk tentamen; 30 pt.)
Wat wordt er beoordeeld: Kennis en inzicht in literatuur, analyseopdracht en paper. Aspecten van academische vorming: Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium
Verplicht studiemateriaal: Boek - Agar, M. (1994) Language Shock. Understanding the culture of conversation; New York; Harpers Reader EUR 45,00 Kosten:
80
INTRODUCTIE OP EEN ZEVENTAL RECENTE NEDERLANDSTALIGE PROZAWERKEN Instituut:
Nederlands
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200500394 blok 1 (V, D)
Ingangseisen: 1. NED-GESCHIEDENIS MODERNE NED. LITERATUUR (200200329) of NED-MODERNE NEDERLANDSE LITERATUUR (200200823) of NED-GESCHIEDENIS MODERNE NED. LITERATUUR (200300455) of NED-GESCHIEDENIS MODERNE LETTERKUNDE (200400247) of NED-GESCHIEDENIS MODERNE LETTERKUNDE (200500374) U moet minimaal 22,5 punten voor categorie 2 hebben behaald Voertaal:
Nederlands
Inhoud: In deze reeks werkcolleges zal de staf van de Afdeling Moderne Nederlandse letterkunde een zestal recent verschenen Nederlandstalige romans, die op een of andere manier in de belangstelling staan, introduceren, en gezamenlijk met de deelnemers becommentariëren, analyseren en in een literaire traditie plaatsen. De keuze van de werken zal sterk afhangen van de literaire actualiteit. Een literatuurlijst met te lezen werken zal voor aanvang van de cursus worden toegezonden aan alle inschrijvers. Cursusdoelen: Belezenheid en inzicht verwerven in recente ontwikkelingen in de Nederlandstalige letterkunde. Contactpersoon: Docenten:
dr. W.H.M. Smulders Docent(en) van de vakgroep Opmerking: Docenten moderne Nederlandse letterkunde Feedback: Per e-mail.
Werkvormen: Tutorial 1 x per week 2 uur Werkcollege 1 x per week 3 uur
Voorbereiding bijeenkomsten: Grondige lectuur van de aangeboden literaire werken. Voorbereiding op actieve participatie tijdens de werkcolleges
Toetsen: Eindtoets (Eindtoets; 50 pt.) Nota (Nota; 35 pt.) Referaat (Referaat; 15 pt.)
Wat wordt er beoordeeld: Kennis van de gelezen werken: inzicht in structuur, visie en context. Aspecten van academische vorming: Academisch denken, werken en handelen Kennis hanteren in een bredere context
Verplicht studiemateriaal: Literatuur - Leeslijst recente literatuur (wordt bekend gemaakt). Kosten:
Nog onbekend
81
KENNIS, LETTEREN EN MAATSCHAPPIJ I; DE LETTEREN ALS WETENSCHAPPEN Instituut:
Taal- en cultuurstudies
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200500119 blok 2 (V), 3 (V, D)
Ingangseisen: U moet minimaal 45 punten van het -programma hebben behaald en minimaal 7,5 punten voor categorie 3 hebben behaald Veronderstelde voorkennis: Een gevorderde kennis van enig gebied in letteren. Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Alle cursussen Voertaal:
Nederlands
Inhoud: Inleiding in de wetenschapsfilosofie en wetenschapsgeschiedenis van de Letteren. Aan de orde komen filosofische vragen (Wat zijn feiten? Welke maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben de cultuurwetenschappen? Waarin verschilt wetenschappelijke kennis van andere soorten kennis? Voor wie is kennis van cultuur en geschiedenis nodig? Verschillen 'letteraars' van natuurwetenschappers? Welke rol speelt taal in de wetenschap? Is objectiviteit mogelijk? Is objectiviteit goed? Wat zijn de voor- en nadelen van interdisciplinariteit?) In de cursus verdiepen studenten zich in de uitgangspunten en de praktijk van hun eigen vakgebied: studies op het gebied van taal, kunsten, media, communicatie, geschiedenis en letterkunde, alsmede de interdisciplinaire vakgebieden waarbinnen deze vakken een rol spelen zoals bv. Amerikanistiek, Mediëvistiek, Vrouwenstudies. Speciale aandacht wordt besteed aan vraagstukken van multi- en interdisciplinariteit en aan de maatschappelijke functie van de letterenvakken. Cursusdoelen: De studenten beheersen de concepten die in gebruik zijn om wetenschappelijke kennis, wetenschapsgeschiedenis en de maatschappelijke functie van wetenschap te beoordelen en te analyseren. De studenten kunnen deze concepten toepassen en op de waarde ervan reflecteren, in het bijzonder binnen het letterenvakgebied waarin zij worden opgeleid. Contactpersoon: Docenten:
prof. dr. M.L. Waaldijk prof. dr. M.L. Waaldijk
Werkvormen: Hoorcollege 2 x per week 2 uur Hoor/werkcollege 1 x per week 4 uur Individueel 1 x per week 1 uur Werkcollege 1 x per week 2 uur
Voorbereiding bijeenkomsten: Hoorcollege Naast hoor- en werkcolleges is er de mogelijkheid voor individuele feedback, dit gebeurt digitaal of tijdens spreekuren van de docent. Werkcollege Studenten, lezen wekelijks ca 75 pagina's wetenschappelijke tekst schrijven elke week een beschouwing van 500 woorden. Bijdrage aan groepswerk: Deelname aan werkcolleges heeft soms de vorm van groepswerk.
82
Toetsen: Opdracht(en) (Opdracht(en); 30 pt.) Opdracht(en) 1 (Opdracht(en) 1; 10 pt.) Opdracht(en) 2 (Opdracht(en) 2; 20 pt.) Paper (Paper; 40 pt.) Schriftelijk tentamen (Schriftelijk tentamen; 30 pt.) Verplicht studiemateriaal: Boek - De Vries en Leezenberg, Wetenschapsfilosofie voor Letteren. Amsterdam 2005. Kosten:
Nog onbekend
83
KERNTENTAMENS MODERNE LETTERKUNDE 1 Instituut:
Nederlands
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
1,5 - 7,5 3 Niet cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200200422 blok 1 - 4, 2 - 4, 3 - 4, 4
Ingangseisen: U moet minimaal 30 punten voor categorie 2 hebben behaald Voertaal: Opmerking:
Nederlands Aantal studiepunten varieert van 1,5 tot 7,5; is een individuele afspraak tussen student en docent.
Inhoud: Voor deze tentamens moeten literatuurlijsten (de zogenaamde kernen) worden bestudeerd. Alvorens men begint met het bestuderen van de kernen dient men te allen tijde overleg te plegen met een van de docenten Moderne letterkunde. Er zijn kernen over genres (briefroman e.d.), perioden (Naturalisme, Modernisme enz.), benaderingswijzen (Poëtica, Literatuurgeschiedschrijving, Literaire kritiek enz.) en over auteurs. Zie voor een volledig overzicht van de mogelijke thema’s de kernpocket, die ook een gebruiksaanwijzing bevat. De lijsten in de kernpocket zijn een richtlijn: uit de genoemde titels op de lijst wordt in overleg met de docent een keuze gemaakt, die eventueel aangevuld kan worden met actuele titels. Deze cursus biedt studenten Nederlands de mogelijkheid een – door de omschakeling naar de bamastructuur veroorzaakt – tekort aan studiepunten op te vullen. Cursusdoelen: Studenten hebben inzicht in de belangrijkste thema's in de wetenschappelijke discussie over een schrijver, stroming, genre e.d.; tevens hebben zij kennisgenomen van de belangrijkste primaire werken binnen het keuzegebied. Contactpersoon: Docenten:
dr. J.H.M. Anten dr. J.H.M. Anten Opmerking: Docenten Moderne Nederlandse Letterkunde.
Werkvormen: Zelfstudie (+0, +1, +2, +3) Wat wordt er beoordeeld: Toetsen: Kennis van de bestudeerde stof; inzicht in de belangrijkste Mondeling tentamen 1 academische problematieken van de gekozen leeslijst; (Mondeling tentamen 1; 100 mondelinge uitdrukkingsvaardigheid. pt.) Aspecten van academische vorming: Mondeling tentamen 2 (Mondeling tentamen 2; 100 Academisch denken, werken en handelen pt.) Mondeling tentamen 3 (Mondeling tentamen 3; 100 pt.) Mondeling tentamen 4 (Mondeling tentamen 4; 100 pt.) Mondeling tentamen (Mondeling tentamen; 100 pt.) Nog onbekend Kosten:
84
KERNTENTAMENS MODERNE LETTERKUNDE 2 Instituut:
Nederlands
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
1,5 - 7,5 3 Niet cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200300939 blok 1 - 4, 2 - 4, 3 - 4, 4
Ingangseisen: U moet minimaal 30 punten voor categorie 2 hebben behaald Voertaal: Opmerking:
Nederlands Aantal studiepunten varieert van 1,5 tot 7,5; is een individuele afspraak tussen student en docent.
Inhoud: Voor deze tentamens moeten literatuurlijsten (de zogenaamde kernen) worden bestudeerd. Alvorens men begint met het bestuderen van de kernen dient men te allen tijde overleg te plegen met een van de docenten Moderne letterkunde. Er zijn kernen over genres (briefroman e.d.), perioden (Naturalisme, Modernisme enz.), benaderingswijzen (Poëtica, Literatuurgeschiedschrijving, Literaire kritiek enz.) en over auteurs. Zie voor een volledig overzicht van de mogelijke thema’s de kernpocket, die ook een gebruiksaanwijzing bevat. De lijsten in de kernpocket zijn een richtlijn: uit de genoemde titels op en lijst wordt in overleg met de docent een keuze gemaakt, die eventueel aangevuld kan worden met actuele titels. Deze cursus biedt studenten Nederlands de mogelijkheid een – door de omschakeling naar de bamastructuur veroorzaakt – tekort aan studiepunten op te vullen. Cursusdoelen: Studenten hebben inzicht in de belangrijkste thema's in de wetenschappelijke discussie over een schrijver, stroming, genre e.d.; tevens hebben zij kennisgenomen van de belangrijkste primaire werken binnen het keuzegebied. Contactpersoon: Docenten:
dr. J.H.M. Anten dr. J.H.M. Anten Opmerking: Docenten Moderne Nederlandse Letterkunde.
Werkvormen: Zelfstudie (+0, +1, +2, +3) Toetsen: Mondeling tentamen 1 (Mondeling tentamen 1; 100 pt.) Mondeling tentamen 2 (Mondeling tentamen 2; 100 pt.) Mondeling tentamen 3 (Mondeling tentamen 3; 100 pt.) Mondeling tentamen 4 (Mondeling tentamen 4; 100 pt.) Mondeling tentamen (Mondeling tentamen; 100 pt.) Kosten:
Wat wordt er beoordeeld: Kennis van de bestudeerde stof; inzicht in de belangrijkste academische problematieken van de gekozen leeslijst; mondelinge uitdrukkingsvaardigheid. Aspecten van academische vorming: Academisch denken, werken en handelen
Nog onbekend
85
KLANKEN EN WOORDEN: STRUCTUUR EN VERWERVING Instituut:
Nederlands
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200200343 blok 1 (D)
Ingangseisen: 1. NED-TAALKUNDE VAN HET NEDERLANDS (200200334) of NED-TAALKUNDE VAN HET NEDERLANDS (200300324) of NED-TAALKUNDE VAN HET NEDERLANDS (200400151) U moet minimaal 22,5 punten voor categorie 2 hebben behaald Veronderstelde voorkennis: Kennis van de moderne taalkunde. Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: De cursus 'Taal, mens en Maatschappij' of een inleiding fonologie/morfologie Voertaal: Opmerking:
Nederlands Deze cursus is ook toegankelijk voor voltijdstudenten
Inhoud: Uit taalverwervingsfeiten blijkt, dat Nederlandse kinderen (ong. 2 jaar) wel ófelant voor ólifant zeggen, maar nooit fóliant. Waarom zou dat zo zijn? Als je kinderen (ong. 6 jaar) uittest, blijken de boomdier en de fietswiel veelvoorkomend. Waarom? Waarom is gratisheid een slecht Nederlands woord? In deze cursus zullen deze en soortgelijke vragen aan bod komen. Het doel van de cursus is tweeledig en zal geïllustreerd worden aan de hand van Nederlands materiaal. Aan de ene kant biedt hij een hedendaagse, theoretische, kijk op de vakgebieden fonologie en morfologie, die zich respectievelijk bezighouden met klankopbouw/klankgedrag en woordopbouw/woordgedrag. Aan de andere kant laat hij de belangrijke rol van eerste taalverwerving zien: kindertaalfeiten maken duidelijk dat de theoretische bevindingen ondersteund worden door de manier waarop kinderen hun moedertaal verwerven. Cursusdoelen: Aan het eind van de cursus heeft de deelnemer een indruk gekregen van:- de fonetischfonologische aard van klankbeschrijvingen (inclusief klemtoon) en de manier waarop klanken veranderingen kunnen ondergaan of elkaar kunnen beïnvloeden;- de wijze waarop woorden gevormd worden (inclusief samenstellingen), en hoe ongrammaticale woorden worden uitgesloten;- de verschijnselen die laten zien hoe de twee vakgebieden samenhangen. Contactpersoon: Docenten:
dr. M.T.G. Trommelen dr. M.T.G. Trommelen Feedback: Tijdens colleges, email. Bereikbaarheid: Email, tijdens spreekuur.
Werkvormen: Hoor/werkcollege 1 x per week 3 uur Tutorial 1 x per week 1 uur
Voorbereiding bijeenkomsten: Literatuur lezen, opdrachten maken. Bijdrage aan groepswerk: Actieve bijdrage, volledige inzet (voor details, zie studiehandleiding).
86
Toetsen: Opdracht(en) (Opdracht(en); 40 pt.) Tentamen (Tentamen; 60 pt.)
Deadlines: Opdrachten verspreid over blok 3. Details en tentamendatum worden bekendgemaakt in studiehandleiding. Wat wordt er beoordeeld: Inzicht en kennis van de materie. Aspecten van academische vorming: Academisch denken, werken en handelen Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium
Verplicht studiemateriaal: Literatuur - Wordt nog bekend gemaakt Kosten:
Nog onbekend
87
KUNSTENAARSLEVENS Instituut:
Taal- en cultuurstudies
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 1 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200600305 blok 1
Ingangseisen: Geen Voertaal:
Nederlands
Inhoud: De belangstelling voor het leven van de kunstenaar is al eeuwenoud en dikwijls heeft men in het kunstenaarsleven een verklaring voor zijn werk gezocht. In deze cursus zal een aantal bronnen voor de levens van beroemde kunstenaars worden bestudeerd. We gaan in op de betekenis van feit, fictie en visie zoals die reeds in de vroegste kunstenaarsbiografieën werden vermengd. Bij het lezen en bespreken van een aantal dergelijke bronnen zal ook steeds de vraag naar de relevantie van onze kennis van het kunstenaarsleven voor ons begrip van de kunst aan de orde worden gesteld. Studenten leren wat er met dat soort kennis zo al is gedaan - van theorievorming over de kunstenaar als buitenstaander in de maatschappij tot interpretaties van individuele werken die (juist of onjuist) zonder kennis van het leven onmogelijk zouden zijn geweest. De studenten volgen parallel of voorafgaand aan deze cursus de ICT-module `Webdesign´en leveren een van de opdrachten in de vorm van een webpagina. De cursus biedt studenten de mogelijkheid zich te oriënteren op de volgende TCShoofdrichtingen: Cultuur en Geschiedenis 1450-1750; Kunst, Cultuur en Geschiedenis 1750-2000, en op de vakgebieden Kunstgeschiedenis, Muziekwetenschap en Moderne Letterkunde. Cursusdoelen: De studenten verkrijgen kennis en inzicht op gebied van wetenschappelijk onderzoek naar kunstenaarslevens en maken zo kennis met onderzoek op gebied van de disciplines kunstgeschiedenis, muziek en letterkunde en de wetenschappelijke debatten en onderzoeksvragen aan de hand van de levens van beeldend kunstenaars, componisten en schrijvers. Contactpersoon: Docenten:
prof. dr. M.L. Waaldijk prof. dr. M.L. Waaldijk
88
Werkvormen: Hoorcollege 1 x per week 2 uur Werkcollege 2 x per week 2 uur
Toelichting: Hoorcollege In hoorcolleges verkrijgen studenten kennis en inzicht in wetenschappelijk onderzoek naar kunstenaarslevens. Werkcollege In werkcolleges bespreken studenten de collegestof (uit hoorcolleges en bestudeerde literatuur), zij presenteren resultaten van verschillende opdrachten en maken kennis met de normen voor wetenschappelijk onderzoek.In werkcolleges oefenen studenten de basale academische vaardigheden: het verzamelen van informatie, het kritisch lezen en verwerken van teksten, het mondeling, schriftelijk en digitaal rapporteren en presenteren, samenwerken en debatteren. Voorbereiding bijeenkomsten: Hoorcollege Voor hoorcolleges: bestuderen van opgegeven teksten Werkcollege Voor werkcolleges: individuele en groepsopdrachten (presentaties, nota's, referaten). Een kennismaking met de Letterenbibliotheek behoort tot de cursus. Bijdrage aan groepswerk: Werkcollege In een groepsopdracht maken studenten gezamenlijk een website over het leven van een kunstenaar. Zij oefenen zich in het samenwerken in academische context.
Toetsen: Eindtoets (Eindtoets; 40 pt.) Opdracht(en) 1 (Opdracht(en) 1; 30 pt.) Opdracht(en) 2 (Opdracht(en) 2; 20 pt.) Opdracht(en) 3 (Opdracht(en) 3; 10 pt.)
Wat wordt er beoordeeld: Kennis en inzicht op gebied van wetenschappelijk onderzoek naar levens van beeldend kunstenaars, componisten en schrijvers. Academische vaardigheden: het verzamelen van informatie, het kritisch lezen en verwerken van teksten, het mondeling, schriftelijk en digitaal rapporteren en presenteren, samenwerken en debatteren. NB: Dit geldt voor alle toetsen. Aspecten van academische vorming: Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context
Verplicht studiemateriaal: Reader Aanbevolen studiemateriaal: Literatuur - n.t.b. Kosten:
Nog onbekend
89
LEES- EN SCHRIJFPROCESSEN Instituut:
Nederlands
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200500370 blok 4 (V, D)
Ingangseisen: Aan alle van de volgende groepen ingangseisen moet zijn voldaan: 1. NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN (200200317) of NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN (200300343) of NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN TCS (200300400) of NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN (200500386) of NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN TCS (200500387) 2. NED-TEKST EN DISCOURS CIW (200200331) of NED-TEKST EN DISCOURS NED & TCS (200300500) of NED-TEKST EN DISCOURS DEELTIJD (200300606) of NED-TEKST EN DISCOURS CIW (200500340) of NED-TEKST EN DISCOURS NED & TCS (200500341) Veronderstelde voorkennis: Inleidende kennis op het gebied van de communicatiekunde of de studie van tekststructuur en taalgebruik op discourse niveau. Kennis van methoden van empirisch onderzoek wordt sterk aanbevolen. Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: De cursussen:- Instrueren en overtuigen (voor de minor Communicatiekunde)- Tekst en discourse- Tekstanalyse- Methoden van communicatieonderzoek Voertaal:
Nederlands
Inhoud: Wat gebeurt er in het hoofd van een lezer wanneer hij probeert een lastige tekst te doorgronden? En waarom vindt hij die tekst eigenlijk zo lastig? Wat gebeurt er in het hoofd van de schrijver wanneer hij probeert een begrijpelijke tekst te produceren? En waarom lukt dat lang niet altijd? Deze vragen stellen we ons in de cursus Lees- en schrijfprocessen. Doel van de cursus is de deelnemers inzicht te verschaffen in de cognitieve processen van lezen en schrijven. Bovendien wordt expliciet aandacht besteed aan methoden van onderzoek naar lees- en schrijfprocessen, en aan de vraag wat dit soort onderzoek kan beteken voor communicatieadviezen. Daarnaast worden deelnemers geoefend in de mondelinge en schriftelijke presentatie van wetenschappelijk onderzoek. In dit vak wordt, behalve aan kenmerken van teksten, vooral aandacht besteed aan de cognitieve representatie (het mentale beeld), die schrijvers en lezers van een tekst hebben. Daarbij wordt ingegaan op tekstkenmerken die het leesproces zouden kunnen vergemakkelijken of bemoeilijken, en aan schrijfprocesproblemen die ertoe leiden dat de uiteindelijke tekst niet optimaal is. De talige kenmerken waaraan we aandacht besteden variëren weliswaar van woord- tot tekstniveau, maar we gaan vooral in op tekstniveau. Daarnaast wordt aandacht besteed aan lezers- en schrijverseigenschappen als kennis en leeftijd. De hoorcolleges dienen ter oriëntatie en toelichting op de stof, waarbij vooral verbanden tussen verschillende onderdelen worden gelegd. In de werkcolleges presenteren studenten groepsgewijs onderzoeksopdrachten, waarin de nadruk ligt op het interpreteren van resultaten, het ontwerpen van experimenteel onderzoek, en het vergelijken van methoden van onderzoek. Op grond van de bespreking van de opdrachtpresentaties wordt later een nota ingeleverd. Deze schrijfopdracht wordt beoordeeld. Studenten werken in kleine groepjes (twee of drie studenten) aan onderzoeksopdrachten en presentaties, die resulteren in een nota (schrijfopdracht) die wordt ingeleverd en beoordeeld gedurende de collegeweken. Bij de mondelinge presentaties kan gebruik worden gemaakt van PowerPoint. Data die moeten worden geanalyseerd zullen in corpusformaat worden aangeboden (cd-rom?s / via Internet) en studenten moeten daarmee om kunnen gaan.
90
Voorts nemen we aan dat je voldoende kennis hebt van de opzet en uitvoering van experimenten en corpusonderzoek om experimentele artikelen kritisch te kunnen lezen en de statistische analyses te kunnen volgen. De benodigde kennis kan onder andere worden opgedaan in de cursus Methoden van communicatiekundig onderzoek. Wie tijdens de cursus over onvoldoende kennis dienaangaande beschikt, kan geen beroep doen op extra hulp van de docent. Cursusdoelen: - Kennis van de belangrijkste theorieën over de cognitieve processen;- inzicht in de wijze waarop met talige middelen samenhang gerealiseerd wordt;- kennis van verschillende methoden van empirisch onderzoek naar tekstproductie -en verwerking. Ook kan de student verschillende onderzoeksmethoden beoordelen op relevantie voor de onderzoeksvraag; zelf onderzoeksvragen op dit terrein formuleren; resultaten van beperkte onderzoeken op begrijpelijke wijze schriftelijk en mondeling presenteren. Contactpersoon: Docenten:
drs. N. Versteeg dr. H.H. van den Bergh prof. dr. T.J.M. Sanders Feedback: Op mondelinge presentaties tijdens college en tijdens de voorbereiding tijdens spreekuur. Voor de nota wordt schriftelijk individuele feedback gegeven, aangevuld met groepsgewijze bespreking in het werkcollege. Bereikbaarheid: Er komt een spreekuur voor deze cursus. Verder per e-mail en telefonisch bereikbaar, evt. ook voor aanvullende afspraken.
Werkvormen: Hoorcollege 1 x per week 2 uur Werkcollege 1 x per week 2 uur Werkcollege 1 x per week 3 uur
Voorbereiding bijeenkomsten: Voorafgaand aan het hoorcollege wordt verwacht dat studenten de literatuur hebben bestudeerd. Voorafgaand aan het werkcollege wordt verwacht dat studenten groepsgewijs onderzoeksopdrachten hebben voorbereid en daarover presentaties hebben voorbereid. Bijdrage aan groepswerk: Studenten bereiden in groepjes van 2-3 personen onderzoeksopdrachten voor. Dat wil zeggen: ze hebben overleg over de wijze waarop het onderzoek moet worden aangepakt, hoe de taakverdeling is, hoe de resultaten moeten worden geïnterpreteerd en wat de beste wijze is om het onderzoek te presenteren aan de hele groep. Tot slot bereiden ze gezamenlijk de presentatie voor.
Toetsen: Mondeling tentamen 1 (Mondeling tentamen 1; 10 pt.) Mondeling tentamen 1 (Mondelinge deeltoets 1; 10 pt.) Mondeling tentamen 2 (Mondeling tentamen 2; 10 pt.) Mondeling tentamen 2 (Mondelinge deeltoets 2; 10 pt.) Nota (Nota; 30 pt.) Schriftelijk tentamen (Schriftelijk tentamen; 50 pt.)
Deadlines: Deeltoets 1 en 2 (mondeling): week 1 – 6 Nota: week 7 Eindtoets: week 9. Wat wordt er beoordeeld: Inhoud: de wijze waarop de literatuur verwerkt is door theorie toe te passen in concrete onderzoeken (veelal kleine experimenten); kennis van basale theorievorming over de psycholinguïstiek van tekstverwerking en -productie. Vorm: op begrijpelijke en aansprekende wijze mondeling en schriftelijk verslag doen van (beperkte) onderzoeken. Aspecten van academische vorming: Academisch denken, werken en handelen Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium
Verplicht studiemateriaal: Reader EUR 50,00 Kosten:
91
LEESLIJST MIDDELNEDERLANDSE LITERATUUR (TOT CA. 1550); INDIVIDUELE LEESLIJST Instituut:
Nederlands
ECTS-punten: Niveau:
7,5 3
Cursustype:
Leeslijst
Code: Periode:
200400221 blok 1 - 4 (V, D), 2 - 4 (V, D), 3 - 4 (V, D), 4 (V, D)
Ingangseisen: 1. NED-MIDDELNEDERLANDSE LITERATUUR (200200323) of NED-MIDDELNEDERLANDSE LITERATUUR (200300352) of NED-MIDDELNEDERLANDSE LITERATUUR (200400702) U moet minimaal 22,5 punten voor categorie 2 hebben behaald Voertaal:
Nederlands
Inhoud: Genres, auteurs, literaire werken, onderzoeksbenaderingen, literair-historische en sociaalhistorische context. Zie de site van de afdeling: http://www.let.uu.nl/nederlands/nl-midned/ Klikken op onderwijs, dan op Leeslijsten Middelnederlandse literatuur. Neem voordat je begint contact op met de docent bij wie je het tentamen wilt afleggen. Het is ook mogelijk zelf een leeslijst samen te stellen over een onderwerp naar keuze. Cursusdoelen: - Kennis van, inzicht in Middelnederlandse genres, auteurs, literaire werken, literatuuropvattingen; -Kennis van, inzicht in diverse onderzoeksbenaderingen van Middelnederlandse literatuur. Contactpersoon: Docenten:
drs. J. van Driel drs. J. van Driel Opmerking: Docenten Middelnederlandse Literatuur. Feedback: Via e-mail, telefonisch, op afspraak Bereikbaarheid: Via e-mail, telefonisch.
Werkvormen: Zelfstudie (+0, +1, +2, +3)
Voorbereiding bijeenkomsten: Er zijn geen bijeenkomsten; studenten bereiden de leeslijst zelfstandig voor en leggen een mondeling tentamen af
Toetsen: Mondeling tentamen
Deadlines: Mondeling tentamen op afspraak bij docent Middelnederlandse literatuur naar keuze Wat wordt er beoordeeld: Kennis van en inzicht in de opgegeven primaire en secundaire literatuur (zie leeslijst); Koppeling van die kennis aan relevante contexten; resultaten van bijbehorende voorbereidingsopdrachten (zie leeslijst). Aspecten van academische vorming: Academisch denken, werken en handelen Kennis hanteren in een bredere context
Kosten:
Nog onbekend
92
LEESLIJST VROEGMODERNE LITERATUUR (1550-1800), INDIVIDUELE LEESCURSUS Instituut:
Nederlands
ECTS-punten: Niveau:
7,5 3
Cursustype:
Leeslijst
Code: Periode:
200400222 blok 1 - 4 (V, D), 2 - 4 (V, D), 3 - 4 (V, D), 4 (V, D)
Ingangseisen: 1. NED-VROEGMODERNE NEDERLANDSE LITERATUUR (200200326) of NED-VROEGMODERNE NEDERLANDSE LITERATUUR (200300605) of NED-VROEGMODERNE NEDERLANDSE LITERATUUR (200400720) of NED-VROEGMODERNE NEDERLANDSE LITERATUUR (200500378) U moet minimaal 22,5 punten voor categorie 2 hebben behaald Voertaal:
Nederlands
Inhoud: Genres, auteurs (m/v), literatuuropvattingen, diverse onderzoeksbenaderingen van vroegmoderne literatuur. Zie de site van de afdeling: http://www.let.uu.nl/nederlands/nlren/ Klikken op onderwijs, dan op leeslijsten of kernen. Neem voordat je begint contact op met de docent bij wie je het tentamen wilt afleggen. Cursusdoelen: - Kennis van, inzicht in vroegmoderne literaire genres, auteurs, literatuuropvattingen;- kennis van, inzicht in diverse onderzoeksbenaderingen van vroegmoderne literatuur ;- belezenheid in primaire en secundaire literatuur. Contactpersoon: Docenten:
dr. P.H. Moser Docent(en) van de vakgroep Opmerking: Docenten Vroegmoderne Nederlandse Letterkunde Bereikbaarheid: Via e-mail, telefonisch of op afspraak
Werkvormen: Zelfstudie (+0, +1, +2, +3)
Voorbereiding bijeenkomsten: Er zijn geen bijeenkomsten; studenten bereiden de leeslijst zelfstandig voor en leggen een mondeling tentamen af.
Toetsen: Mondeling tentamen
Wat wordt er beoordeeld: Kennis van en inzicht in de opggeven primaire en secundaire literatuur (zie leeslijst); koppeling van die kennis aan relevante contexten; resultaten van bijbehorende voorbereidingsopdrachten (zie leeslijst). Aspecten van academische vorming: Academisch denken, werken en handelen Kennis hanteren in een bredere context
Kosten:
Nog onbekend
93
LEIDENDE IDEEËN UIT DE GESCHIEDENIS VAN DE TAALKUNDE Instituut:
Vreemde Talen
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200300800 blok 1
Ingangseisen: Geen Veronderstelde voorkennis: Wetenschappelijk werk- en denkniveau met belangstelling voor taal in bredere wetenschappelijke context. Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Onder meer: Inleidende cursussen op het gebied van de algemene taalwetenschap dan wel taalkunde van een bepaalde taal. Inleiding op gebied van cognitiewetenschap, wetenschapsfilosofie. Principes van syntactische beschrijving. Bronnen voor zelfstudie: Zie de opgegeven literatuur bij de voorkennis genoemde cursussen Voertaal: Nederlands Inhoud: Moderne ontwikkelingen in de generatieve taalwetenschap kunnen heel goed geïnterpreteerd worden als een revolutionaire reprise van enkele leidende ideeën van het Cartesiaanse gedachtegoed uit de 17de eeuw. De rationalistische psychologie (inclusief de “universele grammatica”) stond toen tegenover meer empiristische benaderingen net zoals in de vorige eeuw de cognitieve psychologie (inclusief de generatieve taalkunde) zich succesvol verzet heeft tegen de heersende behavioristische opvattingen van taal. Naast enkele verschillen (Cartesiaans dualisme, de menselijke geest als een universeel instrument vs. unificatie van geest/brein, modulariteit van de menselijke geest) heeft de recentere cognitieve revolutie op tal van punten grote overeenkomsten met zijn eerdere Cartesiaanse evenknie: verschuiving naar computationele theorieën, aandacht voor aangeboren structuren, eigenschappen van mentale vs. (andere) biologische systemen. Het accent verschoof in beide gevallen van taal als een verzameling producten van taalgedrag naar de beginselen en mechanismen die hieraan ten grondslag liggen. Taal werd gezien als een toestand van de menselijke geest en universele kenmerken van taal werden toegeschreven aan aangeboren kenmerken van een menselijk taalvermogen. De vragen: Wat is taal?, Hoe wordt taal gebruikt?, en Hoe ontwikkelt taal zich in het opgroeiend kind? komen steeds meer centraal te staan. Men gaat op zoek naar verklarende (taalkundige en meer algemeen biologische) principes die in overeenstemming zijn met de empirische werkelijkheid. Taalwetenschap wordt gezien als een onderdeel van de cognitieve psychologie en meer in het algemeen van de humane biologie (“biolinguistiek”). De verschuiving van de structurele benadering van taal naar mentalisme is feitelijk een opwaardering van “natural history” (beschrijving) in de richting van de “natural sciences” (verklaring). Het huidige “Principes-&Parameters Model” is een natuurlijk antwoord op vragen naar de aard, gebruik en ontwikkeling van het menselijk taalsysteem. Taal is een genetisch bepaald computationeel proces dat ons in staat stelt onze gedachten te structureren en uit te drukken; het is een recent en plotseling resultaat van evolutionaire ontwikkeling met biologisch unieke eigenschappen. Deze benadering vindt zijn antecedenten in recente ontwikkelingen in de biologie (selectieve vs. instructieve benaderingen in b.v. de immunologie, de ontwikkelingsbiologie en de evolutionaire biologie). De cursus stelt zich als doel belangrijke verschuivingen en ontwikkelingen in de taalwetenschap vanuit een historisch taalkundig en cognitief perspectief te herkennen en te evalueren. Cursusdoelen: Verkrijgen van kennis en inzicht in kernthema's die een sturende rol gespeeld hebben in de ontwikkeling van de taalkunde; vaardigheid in het kunnen toepassen van deze parameters op huidige ontwikkelingen binnen de taalkunde en meer algemene de cognitieve wetenschappen. Contactpersoon:
dr. F.N.K. Wijnen
94
Docenten:
drs. M.A.C. Huijbregts Feedback: wekelijkse terugkoppeling stof in de opdrachten van het werkcollege
Werkvormen: Hoorcollege 2 x per week 2 uur Werkcollege 1 x per week 2 uur
Voorbereiding bijeenkomsten: Hoorcollege: lezen van te behandelen collegestof (boek, artikelen). Werkcollege: uitwerken van opdrachten, voorbereiding groepswerkstuk. Bijdrage aan groepswerk: Gemeenschappelijk overleg over, analyse van, en uitwerking van een opgegeven thema.
Toetsen: Opdracht(en) (Opdrachten; 20 pt.) Presentatie (Presentatie; 20 pt.) Schriftelijk tentamen (Schriftelijk tentamen; 60 pt.)
Deadlines: Opdrachten: eind week 4, eind week 7 Presentaties: week 8, 9, 10 Tentamen: week 11 Aspecten van academische vorming: Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium
Verplicht studiemateriaal: Artikelen - Nader bekend te maken down-loadable artikelen uit de recente vakliteratuur Boek - A. Belletti & L. Rizzi (2002), Noam Chomsky: On Nature and Language. C.U.P. Aanbevolen studiemateriaal: Artikelen - N. Chomsky (1980), Rules and Representations, in: The Behavioural and Brain Sciences 3, pp. 1-58 Kosten:
EUR 25,00
95
LEZEN EN LATEN LEZEN. EDITIETECHNIEKEN EN LEESVAARDIGHEID IN HET LICHT VAN DE NEDERLANDSE LETTEREN Instituut:
Nederlands
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200600099 blok 2
Ingangseisen: Aan alle van de volgende groepen ingangseisen moet zijn voldaan: 1. NED-GESCHIEDENIS MODERNE NED. LITERATUUR (200200329) of NED-MODERNE NEDERLANDSE LITERATUUR (200200823) of NED-GESCHIEDENIS MODERNE NED. LITERATUUR (200300455) of NED-GESCHIEDENIS MODERNE LETTERKUNDE (200400247) of NED-GESCHIEDENIS MODERNE LETTERKUNDE (200500374) of NED-GESCHIEDENIS MODERNE LETTERKUNDE (200600224) 2. NED-VROEGMODERNE NEDERLANDSE LITERATUUR (200200326) of NED-VROEGMODERNE NEDERLANDSE LITERATUUR (200300333) of NED-VROEGMODERNE NEDERLANDSE LITERATUUR (200300605) of NED-VROEGMODERNE NEDERLANDSE LITERATUUR (200400720) of NED-VROEGMODERNE NEDERLANDSE LITERATUUR (200500378) 3. NED-MIDDELNEDERLANDSE LITERATUUR (200200323) of NED-MIDDELNEDERLANDSE LITERATUUR (200300352) of NED-MIDDELNEDERLANDSE LITERATUUR (200400702) U moet minimaal 22,5 punten voor categorie 2 hebben behaald Veronderstelde voorkennis: Basisbelezenheid en vaardigheid in analyse en interpretatie van literaire werken zowel op het gebied van de historische als dat van de moderne Nederlandse letterkunde; een en ander is te verwerven via Literaire Analyse (100) en de inleidende letterkundecursussen (200) van de opleiding Nederlands. Voertaal:
Nederlands
Inhoud: In deze cursus staat een aantal klassieke werken uit de Nederlandse literatuur centraal, met een tweeledig doel. In de eerste plaats wordt gekeken naar de manier waarop deze teksten in de loop der tijden zijn geëditeerd en uitgegeven. Voor welke doelgroepen zijn edities gemaakt, welke soorten edities zijn er en wat zijn de vereisten die aan de uiteenlopende editietypen worden gesteld? Naast de bestudering van editiewetenschappelijke literatuur wordt ook gewerkt aan een eigen (deel-)editie die verzorgd is volgens de principes van een specifiek editietype (van synoptisch tot historisch-kritisch tot populair tot digitaal). In de tweede plaats is er, bij wijze van vervolg op de inleidende letterkunde-cursussen, in deze cursus tijd en gelegenheid om een aantal hoogtepunten uit de Nederlandse letteren intensief en diepgaand te bestuderen en bediscussiëren. De klassiekers zijn geselecteerd op bekendheid en spreiding over de Moderne, Vroegmoderne en Middelnederlandse letterkunde. Cursusdoelen: Vergroten belezenheid en aanleren editietechnieken. Contactpersoon: Docenten:
dr. E. Stronks dr. A.A.M. Besamusca dr. F.R.W. Stolk dr. E. Stronks Feedback: Tijdens werkcolleges, per e-mail en tijdens tutorials zal de docent de individuele prestaties van studenten bespreken. Bereikbaarheid: Per e-mail en tijdens tutorials.
96
Werkvormen: Werkcollege 2 x per week 2 uur
Voorbereiding bijeenkomsten: Van de studenten wordt in de eerste plaats verwacht dat zij in staat zijn zelfstandig primaire literatuur (selectie uit de Nederlandse klassieken) te lezen en te analyseren ten behoeve van de groepsbespreking in de werkcolleges. Ten tweede wordt van hen verwacht dat zij secundaire literatuur over editiewetenschappelijke thema's zelfstandig kunnen bestuderen, ter voorbereiding van een groepsbespreking in de werkcolleges en ter ondersteuning bij het maken van editiewetenschappelijke opdrachten. Bijdrage aan groepswerk: Van de studenten wordt een goede en actieve bijdrage aan de groepdiscussies over de literatuur verwacht, en tevens worden zij bij afronding van de cursus in staat geacht de werkzaamheden van hun mede-studenten mede te kunnen becommentariëren.
Toetsen: Actieve deelname (Actieve deelname; 20 pt.) Essay tentamen (Essay tentamen; 40 pt.) Nota (Nota; 40 pt.)
Deadlines: Week 4 en 8. Wat wordt er beoordeeld: Vermogen om theoretische kennis van de editiewetenschap in praktijk te brengen bij het vervaardigen van een eigen editie van een tekst(fragment) volgens de principes van een bestaand editietype (van historisch-kritisch tot synoptisch tot digitaal). Tot die editie behoort ook een inleiding waarin blijk dient te worden gegeven van het vermogen literatuur te analyseren en te bespreken voor de doelgroep waarvoor de editie wordt vervaardigd. Aspecten van academische vorming: Academisch denken, werken en handelen Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium
Verplicht studiemateriaal: Wordt nader bekendgemaakt Kosten:
Nog onbekend
97
LEZEN EN LEZERS IN ONDERZOEK EN PRAKTIJK Instituut:
Vreemde Talen
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200200400 blok 1
Ingangseisen: Geen Voertaal:
Nederlands
Inhoud: De vragen waarom en hoe mensen (niet) lezen vormen de basis van deze cursus, waarin wordt stilgestaan bij leesprocessen en allerlei variabelen die daarop van invloed zijn, zoals leeftijd, geslacht, levensfase en persoonlijkheid van lezers en omgevingsfactoren zoals opleiding en cultuur. Speciale aandacht wordt besteed aan effecten zoals emotionele betrokkenheid, vormen van identificatie en positieve of negatieve gevolgen voor het latere leesgedrag. Vanuit deze aspecten wordt ook de praktische vraag gesteld naar mogelijke beïnvloeding van leesmotivatie en ?gedrag in het onderwijs, via media of anderszins. Deze cursus zal met name aandacht besteden aan methoden van onderzoek die met cases worden geïllustreerd. De cursus wordt afgesloten in de vorm van een beknopt, zelfstandig onderzoek waarover de studenten een verslag schrijven. Cursusdoelen: Doelstelling van de cursus is kennismaking met de belangrijkste thema's van het onderzoek naar lezers en lezen en de praktijk m.b.t. beide en aansluitend het zelf leren opzetten en uitvoeren van onderzoek met gebruikmaking van kwalitatieve en kwantitatieve methoden. Contactpersoon: Docenten:
dr. E.B. Andringa dr. E.B. Andringa Feedback: Commentaar op opdracht en tentamen, begeleiding in verschillende fasen van het onderzoek. Bereikbaarheid: Via e-mail of telefonisch.
Werkvormen: Hoor/werkcollege 2 x per week 3 uur Toetsen: Opdracht(en) (Opdracht(en); 10 pt.) Schriftelijk tentamen (Schriftelijk tentamen; 40 pt.) Verslag (Verslag; 50 pt.) Verplicht studiemateriaal: Artikelen - Wordt nader bekend gemaakt. Boek - Wordt nader bekend gemaakt. Kosten:
Nog onbekend
98
LITERATUUR EN CHRISTENDOM Instituut:
Vreemde Talen
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200400986 blok 4
Ingangseisen: Geen Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Inleiding Literatuurwetenschap en Literatuur & Filosofie Voertaal:
Nederlands
Inhoud: De Europese cultuur steunt al sinds eeuwen voor een belangrijk deel op het Christendom. In de middeleeuwen had het christelijke geloof een belangrijke plaats in de samenleving, maar ook daarna bleef deze religie van belang. Deze ideologie voorzag het individu namelijk van een geheel aan normen en waarden aan de hand waarvan hij zich kritisch kon profileren. Ook in de literatuur zien we dit proces optreden: aanvankelijk presenteert het literaire werk een werkelijkheid en een waarheid die grotendeels met de christelijke beginselen samenvalt, terwijl vanaf de Verlichting ook kritische geluiden geuit worden. Het Christendom blijft aldus als een niet weg te cijferen factor in onze cultuur bestaan. In de Europese literatuur blijkt de aanwezigheid van het Christendom bijvoorbeeld uit de dankbare verwerking van diverse bijbelse thema?s, motieven en spreekwoorden, maar ook uit de kritiek die aan het adres van deze religie geuit wordt. In deze cursus zal aandacht geschonken worden aan de specifieke verschillen en overeenkomsten tussen literaire en religieuze teksten en aan de wijzen waarop de relaties tussen deze twee teksttypen bestudeerd kunnen worden. Voorts zal uiteengezet worden op welke wijze het Christendom een rol gespeeld heeft in de studie van en onze omgang met literaire teksten. Daarnaast wordt een aantal specifiek bijbelse thema?s en motieven uit de Europese literatuur vanuit een intertekstuele invalshoek bestudeerd. Maar ook bredere religieuze thema?s zullen in het college aan de orde komen. Voorts is het de bedoeling dat een aantal religieuze teksten met een zeker literair gehalte besproken worden. Ten slotte zal dieper ingegaan worden op de positie van de schrijver en het literaire werk binnen de christelijke maatschappij. Cursusdoelen: Kennis van de relatie tussen christelijke en literaire teksten. Contactpersoon: Docenten:
dr. J.J.M. van Stralen dr. J.J.M. van Stralen Feedback: Op afspraak Bereikbaarheid: 9.00-17.00 uur, telefonisch of per email:
[email protected]
Werkvormen: Hoorcollege 1 x per week 2 uur Werkcollege 1 x per week 2 uur
Voorbereiding bijeenkomsten: Motivatie Bijdrage aan groepswerk: Betrokkenheid
99
Toetsen: Essay (Essay; 20 pt.) Schriftelijk werkstuk 1 (Kort werkstuk; 20 pt.) Schriftelijk werkstuk 2 (Lang werkstuk; 60 pt.)
Wat wordt er beoordeeld: Kennis van de relatie tussen literatuur en Christendom. Aspecten van academische vorming: Academisch denken, werken en handelen Intellectuele vaardigheden Academisch denken, werken en handelen: vak- en beroepsspecifiek Academisch denken, werken en handelen: overig Kennis hanteren in een bredere context Wetenschapsfilosofische context Ethisch perspectief Wetenschappelijke context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium - overig
Verplicht studiemateriaal: Boek - J. Racine, Phèdre. - Th. Pynchon, The crying of Lot 49. Literatuur - De Bijbel. Een goede editie is de Nieuwe Bijbelvertaling. Aanbevolen studiemateriaal: Boek - Barton, John (ed.) [1998], The Cambridge Companion to Biblical Interpretations. (Cambridge, Cambridge University Press) - Gunton, Colin E. (ed.) [1997], The Cambridge Companion to Christian Doctrine. (Cambridge. Cambridge University Press) - Jasper, David and Prickett, Stephen (ed.) [2000], The Bible and Literature, A Reader (Oxford. Blackwell Publishers) - McGrath, Alister E. (ed.) [2001], Christian Literature, An Anthology (Oxford. Blackwell Publishers) Kosten:
EUR 25,00
100
LITERATUUR EN CONTEXT 2: DE VLAAMSE LITERATUUR EN DE VLAAMSE BEWEGING 1818-2006 Instituut:
Nederlands
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200700143 blok 3 (D)
Ingangseisen: 1. NED-GESCHIEDENIS MODERNE NED. LITERATUUR (200200329) of NED-MODERNE NEDERLANDSE LITERATUUR (200200823) of NED-GESCHIEDENIS MODERNE NED. LITERATUUR (200300455) of NED-GESCHIEDENIS MODERNE LETTERKUNDE (200400247) of NED-GESCHIEDENIS MODERNE LETTERKUNDE (200500374) of NED-GESCHIEDENIS MODERNE LETTERKUNDE (200600224) U moet minimaal 22,5 punten voor categorie 2 hebben behaald Voertaal: Opmerking:
Nederlands Deze cursus is ook toegankelijk voor voltijdstudenten.
Inhoud: Literaire teksten ontstaan niet in het luchtledige. Dat doen ze nergens, maar al helemaal niet in Vlaanderen. Daar is het schrijven en bestuderen van literatuur al sinds het begin van de 19de eeuw innig verbonden met de Vlaamse strijd voor culturele, politieke en sociale emancipatie. Nagenoeg alle grote auteurs uit de moderne Vlaamse literatuur waren actief in de Beweging of hebben erover geschreven. In deze cursus schetsen en onderzoeken we de Vlaamse literaire geschiedenis aan de hand van werken van o.a. Hendrik Conscience, Guido Gezelle, August Vermeylen, Paul van Ostaijen, Gerard Walschap, Willem Elsschot, Louis Paul Boon, Ivo Michiels, Hugo Claus en Tom Lanoye, maar ook minder bekende auteurs als Floris Couteele en Blanka Gyselen komen aan bod. We zien hoe tijdens de Romantiek het glorieuze Middeleeuwse verleden van Vlaanderen wordt gecultiveerd, hoe de Beweging zich op het einde van de 19de eeuw tracht aan te passen aan de moderniteit om dan - tijdens de Eerste Wereldoorlog - een traumatiserende split te ondergaan die tot vandaag weegt op het culturele en politieke leven in België. Ook de verhouding Vlaamse Beweging-avantgarde komt aan bod, evenals de collaboratie van grote delen van de Beweging tijdens WOII en de literaire verwerking daarvan in de literatuur na 1945. Nieuwe generaties auteurs willen na die oorlog nog maar heel zelden expliciet met de Beweging in verband gebracht worden, maar de ambities en erfenis van de Beweging blijven in hoge mate hun werken bepalen, ook aan het begin van de 21ste eeuw wanneer het politieke programma van de Beweging nagenoeg helemaal gerealiseerd is en de toekomst van België onzekerder lijkt dan ooit tevoren. Cursusdoelen: Inzicht verwerven in de verwevenheid van literatuur en maatschappij.Belezenheid vergroten van gecanoniseerde en nagenoeg vergeten auteurs.Literatuur leren gebruiken als bron voor cultuurhistorische studie, met bijzondere aandacht voor het literaire (talige, retorische) karakter van de teksten.Aandacht leren hebben voor de manier waarop literatuur functioneert in relatie tot andere media (muziek, beeldende kunst, volkscultuur, radio, televisie, film). Contactpersoon: Docenten:
prof. dr. G. Buelens prof. dr. G. Buelens Feedback: Na de toetsmomenten; schriftelijk en mondeling. Bereikbaarheid: Op afspraak en per e-mail.
101
Werkvormen: Hoor/werkcollege 1 x per week 3 uur
Toelichting: Afhankelijk van de grootte van de groep zal er gewerkt worden met hoor- en werkcolleges waarbij studenten eerst historische kennis opdoen en nadien literaire werken analyseren in hun maatschappelijke context. Voorbereiding bijeenkomsten: Opgegeven literatuur lezen en opdrachten uitvoeren die verband houden met de literaire teksten. Bijdrage aan groepswerk: Bereidheid om samen te werken en te discussiëren over de stof.
Toetsen: Actieve deelname (Actieve deelname; 20 pt.) Nota (Nota; 40 pt.) Opdracht(en) (Opdracht(en); 20 pt.) Schriftelijk tentamen (Schriftelijk tentamen; 20 pt.) Verplicht studiemateriaal: Literatuur - - Filip de Pillecyn, De soldaat Johan, Van Kampen, Amsterdam, 1939 (of een latere editie).Marcel Matthijs, Menschen in den strijd, De Sikkel, Antwerpen, 1943. - - Louis Paul Boon, Mijn kleine oorlog, Manteau, Brussel, 1946 - bij voorkeur de editie in het Verzameld Werk, deel 4, De Arbeiderspers, Amsterdam, 2006. - - Ivo Michiels, Orchis Militaris, De Bezige Bij, Amsterdam, 1968 (vaak apart herdrukt, ook opgenomen in 'De Alfa-cyclus', 1980 & de omnibus Het Afscheid-Het Boek Alfa-Orchis Militaris, 2003). - - Hugo Claus, Het verdriet van België, De Bezige Bij, Amsterdam, 1983 (of elke latere editie).Pol Hoste, De lucht naar Mirabel, Prometheus, Amsterdam, 1999. Reader - Reader met gedichten, dagboekaantekeningen en opstellen wordt aangeboden. Aanbevolen studiemateriaal: Literatuur - Geert Buelens, Matthijs de Ridder en Jan Stuyck (red.), De Trust der Vaderlandsliefde. Literatuur en Vlaamse Beweging 1890-1940, AMVC-Letterenhuis, Antwerpen, 2005. - Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging, Lannoo, Tielt, 1998 (inclusief CD-rom).Stefan Brijs, De vergeethoek, Atlas, Amsterdam, 2003. - M. Rutten & J. Weisgerber (red.), Van Arm Vlaanderen tot De voorstad groeit. De opbloei van de Vlaamse literatuur van Teirlinck-Stijns tot L.P. Boon (1888-1946), Standaard Uitgeverij, Antwerpen, 1988. - Hugo Brems, Altijd weer vogels die nesten beginnen. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1945-2005, Bert Bakker, Amsterdam, 2006. Kosten:
EUR 80,00 (Totaal voor het verplichte materiaal.)
102
LITERATUUR EN FILOSOFIE Instituut:
Vreemde Talen
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200400987 blok 1
Ingangseisen: Geen Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Inleiding ALW, Literatuur en Christendom Voertaal:
Nederlands
Inhoud: De Europese cultuurgeschiedenis toont een hechte band tussen literatuur en filosofie; vaak vloeien beide typen teksten naadloos in elkaar over. Zowel in het literaire als in het wijsgerige werk gaat het tot de romantiek immers vooral om de zoektocht naar de waarheid en om richtlijnen voor moreel handelen. Vanaf 1800 zien we dat de literatuur zich steeds zelfstandiger gaat profileren, wat bijvoorbeeld blijkt uit het accent dat sindsdien op de esthetische functie en op het fictionele gehalte van het literaire werk gelegd wordt. Ondanks dit scheiden der wegen blijken talrijke literaire werken evenwel - zij het op een specifieke wijze - de zoektocht naar de waarheid voort te zetten. Daarnaast lijkt in het postmodernisme de scheidslijn tussen literatuur en filosofie steeds meer te verdwijnen. Het college bestaat uit een theoretisch gedeelte waarin de verschillen tussen filosofie en literatuur behandeld worden. Dan volgt een vergelijkend gedeelte waarin onder meer aandacht geschonken zal worden aan de relaties tussen de filosofische en literaire teksten. Cursusdoelen: Inzicht in de relatie tussen literaire en filosofische teksten. Contactpersoon: Docenten:
dr. J.J.M. van Stralen prof. dr. M.B. van Buuren dr. J.J.M. van Stralen Feedback: op afspraak Bereikbaarheid: telefonisch tussen 9.00-17.00 uur of via email
Werkvormen: Hoorcollege 2 x per week 2 uur Werkcollege 2 x per week 3 uur
Toelichting: Hoorcollege Twee maal per week 2 uur hoorcollege gedurende de eerste drie blokweken.In blokweek 4 nabespreking in gehele groep. Werkcollege Gedurende blokweek 5, 6 en 7 twee maal per week werkcollege.
103
Toetsen: Essay (Essay; 20 pt.) Presentatie (Presentatie; 20 pt.) Schriftelijk tentamen (Schriftelijk tentamen; 60 pt.)
Deadlines: Wordt tijdens college uiteengezet. Wat wordt er beoordeeld: Kennis van de relatie tussen literatuur en filosofische teksten; de stof die in het college besproken is. Aspecten van academische vorming: Academisch denken, werken en handelen Intellectuele vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context Wetenschapsfilosofische context Ethisch perspectief Wetenschappelijke context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium
Verplicht studiemateriaal: Literatuur M. Doorman en H. Pott (red), Filosofen van deze tijd. Ch.Dickens, Hard Times. J.P. Sartre, La nausée. W.F. Hermans, Nooit meer slapen. Aanbevolen studiemateriaal: Artikelen - Stralen, Hans van, "Zelfontplooiing en scepsis: de filosofie en de literatuur van het existentialisme na de Tweede Wereldoorlog". In: Jaarboek voor de literatuurwetenschap I. 2001, p. 85-96. Boek - Cascardi, A., Literature and the Question of Philosophy. Baltimore 1987. - Kuhns, R., Literature and philosophy: structures of experiences. Londen 1971. - Martelaere, Patricia de, Literatuur en filosofie. Leuven 1991. - Mooij, J.J.A., Idee en verbeelding: filosofische aspecten van de literatuurbeschouwing. Assen 1981. - Skilleas, O.M., Philosophy and Literature: an introduction. Edingburgh 2001. Kosten:
EUR 50,00
104
LITERATUUR IN NEDERLAND IN DE JAREN VIJFTIG: DE RELATIE TUSSEN LITERATUUR EN MAATSCHAPPIJ IN DE WEDEROPBOUW NA WO II Instituut:
Nederlands
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200700145 blok 1
Ingangseisen: 1. NED-GESCHIEDENIS MODERNE NED. LITERATUUR (200200329) of NED-MODERNE NEDERLANDSE LITERATUUR (200200823) of NED-GESCHIEDENIS MODERNE NED. LITERATUUR (200300455) of NED-GESCHIEDENIS MODERNE LETTERKUNDE (200400247) of NED-GESCHIEDENIS MODERNE LETTERKUNDE (200500374) of NED-GESCHIEDENIS MODERNE LETTERKUNDE (200600224) U moet minimaal 22,5 punten voor categorie 2 hebben behaald Veronderstelde voorkennis: Vaardigheid in de literaire analyse van verhalen en gedichtenVoorkennis van de Moderne Nederlandse literatuur. Bronnen voor zelfstudie: E. van Boven en G. Dorleijn, 'Literair mechaniek. Inleiding in de analyse en interpretatie van gedichten en verhalen'. Bussum, 1999.E. van Boven en M. Kemperink (bewerking), 'Literatuur van de moderne tijd. Nederlandse en Vlaamse letterkunde in de 19e en 20e eeuw.' Bussum, 2006. Voertaal: Nederlands Inhoud: Na de Tweede Wereldoorlog kent de non-conformistische literatuur een grote bloeit (De Grote Drie & de Vijftigers), terwijl in de wederopbouwmaatschappij van die tijd conformisme de klok slaat, en zuinigheid en oppassendheid de boventoon voeren. Hoe valt deze tegenstelling te begrijpen? Cursusdoelen: Uitbreiden van belezenheid in de literatuur van de jaren vijftig. Uitbreiden van algemene kennis over de wederopbouwtijd. Inzicht in de secundaire literatuur over de relatie literatuurmaatschappij in het algemeen en die in de jaren vijftig in het bijzonder. Contactpersoon: Docenten:
dr. W.H.M. Smulders dr. W.H.M. Smulders Feedback: Actieve deelname: feedback op werkcollege; referaat: mondelinge reactie van de docent; eindnota: plenaire bespreking. Bereikbaarheid: E-mail en wekelijks spreekuur.
Werkvormen: Hoor/werkcollege 2 x per week 2 uur
Toelichting: In de eerste weken zal de docent parallel aan het werkcollege een aantal inleidende hoorcolleges geven. In het werkcollege zullen primaire werken uit 1945-1960 bestudeerd worden, o.a. aan de hand van secundaire literatuur. Voorbereiding bijeenkomsten: Actieve deelname, referaat, individuele eindnota. Bijdrage aan groepswerk: De nadruk ligt op de voorbereiding van de individuele eindnota, maar incidenteel zullen ook opdrachten in groepsverband gemaakt worden.
105
Toetsen: Actieve deelname (Actieve deelname; 20 pt.) Nota (Nota; 60 pt.) Referaat (Referaat; 20 pt.)
Wat wordt er beoordeeld: Actieve deelname (bereidheid tot overleg, kritiek en zelfkritiek)referaat (vermogen een studie overzichtelijk te representeren en erop te reflecteren)eindnota (vermogen een complex deelprobleem overzichtelijk te beschrijven) Aspecten van academische vorming: Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium
Verplicht studiemateriaal: Literatuur - Frans Ruiter en Wilbert Smulders, 'Literatuur en moderniteit in Nederland 1840-1990' (Amst. 1996; mogelijk herdr. in 2007) Aanbevolen studiemateriaal: Literatuur - Ido Weijers, 'Het behouden huis. Romanschrijvers en wetenschappers in de jaren vijftig' (Amsterdam, 1992) Kosten:
EUR 20,00 EUR 18,00
106
LITERATUURONDERZOEK MODERNE NEDERLANDSE LETTERKUNDE Instituut:
Nederlands
ECTS-punten: Niveau:
7,5 3
Cursustype:
Leeslijst
Code: Periode:
200400205 blok 1 - 4 (V, D), 2 - 4 (V, D), 3 - 4 (V, D), 4 (V, D)
Ingangseisen: 1. NED-MODERNE NEDERLANDSE LITERATUUR (200200823) of NED-GESCHIEDENIS MODERNE NED. LITERATUUR (200300455) of NED-GESCHIEDENIS MODERNE LETTERKUNDE (200400247) of NED-GESCHIEDENIS MODERNE LETTERKUNDE (200500374) of NEDGESCHIEDENIS MODERNE LETTERKUNDE (200600224) U moet minimaal 22,5 punten voor categorie 2 hebben behaald Voertaal:
Nederlands
Inhoud: Met het eindwerstuk wordt de major afgerond. Wie daarmee begint, moet ‘voorbereiding eindwerkstuk’ gedaan hebben. Naast een casuscollege kan een literatuuronderzoek, in groepsverband of individueel te verrichten, dienen als voorbereiding op het eindwerkstuk. Omvang en aard van zo’n leeslijst worden vastgesteld in overleg met Dr. Hans Anten, de eindwerkstuk-coördinator. Onderwerpen waarover een leeslijst kan worden samengesteld, zullen op enigerlei wijze preluderen op het onderzoeksvoorstel voor het eindwerkstuk. De onderwerpen waarover een leeslijst kan worden bestudeerd, zijn zeer divers. Men kan bijvoorbeeld denken aan een leeslijst over een genre: moderne epische poëzie, over een stroming: de nieuwe zakelijkheid, over een tijdschrift: De nieuwe gids, over een auteur: W.F. Hermans, of over een benadering: interpretatie proza of poëzie; poetica-onderzoek, literaire kritiek, literatuurgeschiedschrijving. Op de website van de afdeling staat, onder ‘Eindwerkstuk’, ter oriëntatie een aantal van dergelijke leeslijsten . Naast het bestuderen van bestaande literatuurlijsten kan men zelf, in overleg met de coördinator, een lijst samenstellen over een onderwerp naar eigen keuze. Een literatuuronderzoek wordt in de regel afgesloten met een nota en/of een mondeling tentamen over de bestudeerde stof. Cursusdoelen: Studenten hebben kennis van en inzicht in moderne Nederlandse letterkunde genres, auteurs, literaire werken, literatuuropvattingen. Contactpersoon: Docenten:
dr. J.H.M. Anten Docent(en) van de vakgroep Opmerking: Docenten Moderne Nederlandse Letterkunde Bereikbaarheid: Via e-mail
Werkvormen: Zelfstudie (+0, +1, +2, +3)
107
Toetsen: Toets
Kosten:
Deadlines: Nota en/of mondelinge toets (tentamen) op afsprak bij docent moderne letterkunde naar keuze Wat wordt er beoordeeld: Kennis van de bestudeerde stof; inzicht in de belangrijkste academische problematieken van de gekozen leeslijst; mondelinge uitdrukkingsvaardigheid Aspecten van academische vorming: Academisch denken, werken en handelen Nog onbekend
108
LITERATUURONDERZOEK NEDERLANDSE TAALKUNDE Instituut:
Nederlands
ECTS-punten: Niveau:
7,5 3
Cursustype:
Leeslijst
Code: Periode:
200400653 blok 1 - 4 (V, D), 2 - 4 (V, D), 3 - 4 (V, D), 4 (V, D)
Ingangseisen: 1. NED-TAALKUNDE VAN HET NEDERLANDS (200200334) of NED-TAALKUNDE VAN HET NEDERLANDS (200300324) of NED-TAALKUNDE VAN HET NEDERLANDS (200400151) U moet minimaal 22,5 punten voor categorie 2 hebben behaald Voertaal:
Nederlands
Inhoud: In deze cursus werkt de student zelfstandig een literatuurlijst op het gebied van de Nederlandse Taalkunde door. Deze literatuurbestudering wordt afgesloten met een toets, nader te specifieren door de begeleider. De literatuurlijst heeft betrekking op een van de volgende terreinen: (a) Syntaxis, (b) Semantiek, (c) Fonologie en morfologie, (d) Meertaligheid/Sociolinguistiek. Deze literatuurstudie kan alleen gekozen worden als onderdeel (à 7,5 ECTS) van het individuele eindwerkstuktraject (zie afdelingsspecifieke informatie eindwerkstuk). Dat betekent dus dat deze literatuurstudiecursus gecombineerd moet worden met het eindwerkstuk. Contactpersoon voor het eindwerkstuktraject op het gebied van de Nederlandse Taalkunde is Mieke Trommelen. Cursusdoelen: Deze cursus beoogt studenten vertrouwd te maken met theorievorming en vraagstelling op één van de gebieden van de Nederlandse taalkunde. Contactpersoon: Docenten:
dr. M.T.G. Trommelen Docent(en) van de vakgroep Opmerking: Docenten Taalkunde Bereikbaarheid: Via e-mail
Werkvormen: Zelfstudie (+0, +1, +2, +3) Toetsen: Toets
Kosten:
Deadlines: Nota en/of mondelinge toets (tentamen) op afsprak bij docent taalkunde naar keuze Wat wordt er beoordeeld: Kennis van de bestudeerde stof; inzicht in de belangrijkste academische problematieken van de gekozen leeslijst; mondelinge uitdrukkingsvaardigheid Aspecten van academische vorming: Academisch denken, werken en handelen Nog onbekend
109
LITERATUURONDERZOEK TAALBEHEERSING Instituut:
Nederlands
ECTS-punten: Niveau:
7,5 3
Cursustype:
Niet cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200400978 blok 1 - 4 (V, D), 2 - 4 (V, D), 3 - 4 (V, D), 4 (V, D)
Ingangseisen: 1. NED-TEKST EN DISCOURS NED & TCS (200300500) of NED-TEKST EN DISCOURSE CIW (200500340) of NED-TEKST EN DISCOURS NED & TCS (200500341) U moet minimaal 22,5 punten voor categorie 2 hebben behaald Voertaal:
Nederlands
Inhoud: De student verwerft door middel van literatuurstudie inzicht in een onderzoeksgebied dat van centraal belang is voor communicatiekunde, maar in de rest van het specialisatieprogramma niet of slechts zijdelings aan de orde komt. Voordat hij of zij met een literatuurstudie begint, overlegt de student met de contactpersoon over de te lezen hoofdstukken of artikelen -soms kan niet het hele boek worden bestudeerd - en over de datum waarop het werkstuk ingeleverd dient te zijn. Contactpersoon: Docenten:
dr. L.R. Lentz Docent(en) van de vakgroep Opmerking: Docenten Taalbeheersing
Werkvormen: Zelfstudie (+0, +1, +2, +3) Toetsen: In overleg met docent Nog onbekend Kosten:
110
MEDIAKEUZE IN ZAKELIJKE COMMUNICATIE Instituut:
Nederlands
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200500336 blok 3 (D)
Ingangseisen: Aan alle van de volgende groepen ingangseisen moet zijn voldaan: 1. NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN (200200317) of NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN (200300343) of NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN TCS (200300400) of NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN (200500386) of NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN TCS (200500387) 2. NED-TEKST EN DISCOURS CIW (200200331) of NED-TEKST EN DISCOURS NED & TCS (200300500) of NED-TEKST EN DISCOURS CIW (200500340) of NED-TEKST EN DISCOURS NED & TCS (200500341) Veronderstelde voorkennis: Hoe het in een organisatie of bedrijf toegaat Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: De cursus Methoden Comm. Onderzoek Bronnen voor zelfstudie: Geen cursus of bronnen, maar bijbaan in bedrijf of organisatie Voertaal: Nederlands Inhoud: Werknemers in kantoren kunnen over veel middelen beschikken om met elkaar te communiceren. Wat zijn de sterke en zwakke kanten van deze middelen? Welke waarde hechten de ontvangers aan een bericht dat hen via een bepaald medium bereikt? Welke eisen stelt het medium aan vorm en inhoud van de boodschap? Hoe bestudeer je dat? En binnen welke wetenschappelijke theorieen kan dat het beste gebeuren? Voorts nemen we aan dat je voldoende kennis hebt van de opzet en uitvoering van experimenten en corpusonderzoek om statistische analyses uit te kunnen voeren. Deze kennis kan onder andere worden opgedaan in de cursus Methoden van communicatiekundig onderzoek. Wie tijdens de cursus over onvoldoende kennis dienaangaande beschikt, kan geen beroep doen op extra hulp van de docent. Cursusdoelen: De student kent de voornaamste theorieën en methoden voor onderzoek naar interne communicatie en kan deze toepassen. Contactpersoon: Docenten:
dr. D.M.L. Janssen dr. D.M.L. Janssen Bereikbaarheid: e-mail
Werkvormen: Werkcollege 1 x per week 3 uur
Voorbereiding bijeenkomsten: Studenten bestuderen achtergrondartikelen en bereiden daarover vragen en stellingen voor. Bijdrage aan groepswerk: Studenten doen samen met twee andere studenten drie maal een onderzoek in een organisatie, en schrijven daar een onderzoeksverslag over.
111
Toetsen: Nota 1 (Nota 1; 40 pt.) Open boek tentamen (Open boek tentamen; 60 pt.)
Wat wordt er beoordeeld: De werkstukken. Aspecten van academische vorming: Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Organisatorische vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium
Verplicht studiemateriaal: Artikelen - Te downloaden artikelen van internet Kosten:
Nog onbekend
112
MELODIE EN RITME IN TALEN Instituut:
Vreemde Talen
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200500180 blok 2
Ingangseisen: Geen Veronderstelde voorkennis: A.C.M. Rietveld en V.J. van Heuven, 1997. " Algemene Fonetiek" Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: 200300287: Inleiding in de Fonetiek Bronnen voor zelfstudie: A.C.M. Rietveld en V.J. van Heuven, 1997. " Algemene Fonetiek" Voertaal: Nederlands/Engels Inhoud: In lopende spraak zijn er voortdurend wisselingen van spreektempo, er zijn korte en langere pauzes en de spreker varieert toonhoogte en luidheid. Er zal aandacht gegeven worden aan het hoe en waarom van deze aspecten van spraak, zowel vanuit het perspectief van de spreker als van de luisteraar. Verschillende communicatieve functies van prosodie worden besproken, mede tegen de achtergrond van de samenhang tussen taalstructuur en prosodische structuur.Verder wordt ingegaan op twee modellen of grammatica’s van intonatiestructuur en frasering en er wordt kort aandacht geschonken aan de transcriptie daarvan. Ook komen ritmische verschillen tussen talen aan de orde. Tenslotte wordt ingegaan op de wijze waarop belangrijke aspecten van intonatie en temporele organisatie van spraak in een bepaalde taal in regels gevangen kunnen worden, met het oog op tekst-naar-spraak-toepassingen. Cursusdoelen: Kennen: belangrijkste inzichten en onderzoeksmethoden op het gebied van de prosodie van spraak. Kunnen: kritisch lezen en samenvatten van de relevante literatuur, resultaten van experimenteel onderzoek op waarde schatten, vraagstelling formuleren, praktijkopdrachten uitvoeren en hierover rapporteren. Contactpersoon: Docenten:
dr. H. Quene dr. H. Quene
Werkvormen: Werkcollege 2 x per week 3 uur
Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: - zelfstandig lezen van geselecteerde artikelen uit de internationale vakliteratuur- maken van korte samenvattingen van de artikelen- het formuleren en/of beantwoorden van vragen (informatieve en kritische) over de leesstof - het mondeling presenteren van een samenvatting van een van de artikelen op de leeslijst - uitvoering praktijkopdrachten en rapportage Bijdrage aan groepswerk: - actieve bijdragen aan de discussies over de gelezen artikelen - actief en kritisch beluisteren van de presentaties van medecursisten; bijdrage aan de discussie
113
Toetsen: Opdracht(en) (Opdracht(en); 20 pt.) Schriftelijk tentamen 1 (Schriftelijk tentamen 1; 60 pt.) Schriftelijk werkstuk (Schriftelijk werkstuk; 20 pt.)
Deadlines: Deeltentamen halverwege het blok. Eindtentamen aan het eind van het blok. Presentatie/referaat halverwege het blok. Wat wordt er beoordeeld: Het vermogen om relevante wetenschappelijke literatuur kritisch te lezen, samen te vatten en te presenteren en het vermogen om praktijkopdrachten uit te voeren en hierover te rapporteren. Aspecten van academische vorming: Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium
Verplicht studiemateriaal: Fotokopieën - Fotokopieen van artikelen. Kosten:
EUR 30,00
114
MEMORIA IN MIDDELNEDERLANDSE TEKSTEN Instituut:
Nederlands
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200700281 blok 2
Ingangseisen: U moet minimaal 22,5 punten voor categorie 2 hebben behaald Veronderstelde voorkennis: Enige kennis van het Middelnederlands Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Middelnederlandse literatuur Voertaal:
Nederlands
Inhoud: Geestelijke teksten waren in de middeleeuwen bedoeld om onthouden te worden. In het geheugen moesten ze leiden tot morele en religieuze verbetering. Het tutorial verkent de strijfstrategieën die werden gebruikt om deze verbonden doelen te realiseren. Cursusdoelen: Inzicht verwerven in het functioneren van Middelnederlandse geestelijke literatuur; tekstanalytische vaardigheden vergroten; leren deelnemen aan academische discussies. Contactpersoon: Docenten:
Werkvormen: Tutorial
prof. dr. P.W.M. Wackers Nog niet bekend Feedback: In overleg Bereikbaarheid: Per e-mail en op afspraak Toelichting:
Het betreft een tutorial, een werkvorm waarbij er minder contacturen zijn en de zelfwerkzaamheid van studenten erg belangrijk is. Voorbereiding bijeenkomsten: Zorgvuldige voorbereiding van de opgegeven literatuur gericht op discussie. Daarbij is het streven naar inzicht belangrijker dan het verwerven van direct bruikbare kennis. Bijdrage aan groepswerk: Actieve deelname aan de discussies. Verder is het werk individueel
Toetsen: Deadlines: Nota (Nota; 70 pt.) Wordt aan het begin in overleg met de studenten vastgesteld Opdracht(en) (Opdracht(en); 30 Wat wordt er beoordeeld: pt.) Methodologische inzicht en vermogen om zelfstandig en kritisch wetenschappelijke benaderingen in de praktijk te brengen. Aspecten van academische vorming: Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium Verplicht studiemateriaal: Literatuur - H. Ceulemans, Memorabele mystiek, Leuven, Peeters, 2006 EUR 40,00 Kosten:
115
METHODEN IN COMMUNICATIEKUNDIG ONDERZOEK Instituut:
Nederlands
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 2 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200500373 blok 1 (V, D), 3 (V)
Ingangseisen: Geen Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: De cursussen: - Inleiding CIW; - Instrueren en overtuigen; - Tekst en discourse; Bronnen voor zelfstudie: nvt. Voertaal: Nederlands Inhoud: Als communicatiekundige kun je zelden volstaan met het uitvoeren van een pasklaar recept. Vaak is een vorm van onderzoek noodzakelijk. Aan welke eisen moet dat onderzoek voldoen, en hoe doe je dat onderzoek? Over die vragen gaat de cursus, waarin drie thema?s aan de orde worden gesteld: - Hoe passend is een bepaald onderzoeksontwerp, gegeven de vraagstelling? In dit deel wordt het begrip validiteit centraal gesteld aan de hand van verschillende soorten hypotheses. - Hoe kan een gegeven kernbegrip (zoals overtuigendheid) het beste geoperationaliseerd worden? De kwaliteit van een aantal in bestaand onderzoek voorkomende operationalisaties wordt aan de orde gesteld, waarna je alternatieve operationalisaties ontwerpt. In het bijzonder zullen de operationaliseringsmogelijkheden van enquêtevragen voor formuleringseffectenonderzoek worden behandeld. - Welke relevante statistische beschrijvings- en toetsingstechnieken bestaan er en hoe pas je die toe op een zelf uitgevoerd onderzoek naar formuleringseffecten? In dit onderdeel leer je zelf te werken met het statistische pakket SPSS. Cursus met plaatsingscommissie. In blok 1 hebben voorrang studenten Nederlands, TCS, LAS en premaster. In blok 3 studenten CIW. Indien er nog plaatsen beschikbaar zijn, kunnen studenten plaatsing krijgen buiten de voor hen bestemde periode. De voorrang-plaatsing zal dan gebeuren op grond van behaalde ECTS. Deze keuzecursus is verplicht voor alle studenten die zich voorbereiden op de master communicatiestudies. Tevens dient deze cursus als ingangseis voor de diverse casuscursussen Nederlands. Cursusdoelen: De student beschikt over:- vaardigheid in uitvoeren van onderzoek, waarin begrepen het formuleren van een onderzoekbare onderzoeksvraag, kiezen van gefundeerd onderzoeksontwerp, kiezen en uitvoeren van een geschikte statistische toetsing;- zoveel kennis en inzicht van methodologie en statistiek als voor uitvoering van bovengenoemde activiteiten en voor het motiveren en verdedigen daarvan nodig is;- de vaardigheid over dat onderzoek zowel mondeling als schriftelijk verslag te doen. Contactpersoon: Docenten:
dr. H.H. van den Bergh dr. H.H. van den Bergh Feedback: Schriftelijk commentaar op de schriftelijke opdrachten. Bereikbaarheid: Via e-mail.
116
Werkvormen: Tutorial 1 x per week 1 uur Werkcollege 1 x per week 3 uur Werkcollege 2 x per week 2 uur
Voorbereiding bijeenkomsten: Studenten bereiden zich voor door de stof te lezen en de opdrachten te maken.
Toetsen: Toets per computer (Toets per computer; 33 pt.) Schriftelijk tentamen (Schriftelijk tentamen; 34 pt.) Schriftelijk werkstuk (Onderzoeksverslag; 33 pt.)
Deadlines: Opdracht 1: week 1; opdracht 2: week 1; opdracht 3: week 2; opdracht 4: week 2. Wat wordt er beoordeeld: Vaardigheid in het onder begeleiding kiezen van de juiste onderzoeksmethode en in het correct en volledig uitvoeren daarvan. De mate waarin de student over voldoende kennis en inzicht beschikt die aan deze vaardigheden ten grondslag liggen.De schriftelijke opdrachten moeten voldoende zijn; het eindcijfer wordt voor 100% bepaald door de tentamens en het werkstuk. Aspecten van academische vorming: Academisch denken, werken en handelen Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium
Verplicht studiemateriaal: Reader Nog onbekend Kosten:
117
MIDDELEEUWS PANORAMA. MIDDELNEDERLANDSE LITERATUUR EN MAATSCHAPPIJ Instituut:
Nederlands
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200500371 blok 3 (D)
Ingangseisen: 1. NED-MIDDELNEDERLANDSE LITERATUUR (200200323) of NED-MIDDELNEDERLANDSE LITERATUUR (200300352) of NED-MIDDELNEDERLANDSE LITERATUUR (200400702) U moet minimaal 22,5 punten voor categorie 2 hebben behaald Veronderstelde voorkennis: Redelijke kennis van het Middelnederlands, kennis van de verschillende stappen waaruit een volledig onderzoek naar een middeleeuwse tekst bestaat. Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: De cursus Middelnederlandse literatuur. Voertaal: Opmerking:
Nederlands Deze cursus is ook toegankelijk voor voltijdstudenten.
Inhoud: Middeleeuwse literatuur heeft altijd een maatschappelijke functie: zij verwoordt de normen, idealen en antipathieën van bepaalde maatschappelijke lagen. Deze specifieke functie beïnvloedt zowel de vorm als de inhoud van de teksten. In deze cursus worden een aantal Middelnederlandse werken vanuit deze invalshoek geanalyseerd. Daardoor wordt de kennis van de Middelnederlandse literatuur verbreed en wordt inzicht verworven in een dominant onderzoeksterrein. Bovendien is er aandacht voor het zelfstandig formuleren en oplossen van wetenschappelijke problemen. Deze cursus is opgezet als een vervolg op de eerstejaarscursus 'Middelnederlandse literatuur' en is speciaal bedoeld voor studenten die hun kennis op dit terrein willen verbreden en verdiepen. De cursus is tevens een logisch begin van een verdere specialisatie op het gebied van de Middelnederlandse literatuur. Cursusdoelen: Kennismaking met een dominant onderzoeksparadigma, verbreding van de belezenheid, training in het omgaan met secundaire literatuur, in het formuleren van probleemstellingen en in het hanteren van adequate strategieën om tot beantwoording te komen, mondeling en schriftelijk rapporteren over gewonnen inzichten. Contactpersoon: dr. D.E. van der Poel Docenten: dr. D.E. van der Poel Feedback: Tijdens colleges, na afloop toetsing. Bereikbaarheid: Per e-mail, telefonisch. Werkvormen: Hoor/werkcollege 1 x per week 3 uur
Voorbereiding bijeenkomsten: Grondige bestudering van te behandelen literatuur (zowel Middelnederlandse teksten als studies), voorbereiding van eigen bijdragen aan de discussies. Bijdrage aan groepswerk: Actieve deelname aan de colleges. Er is geen specifiek groepswerk.
118
Toetsen: Tentamen (Tentamen; 60 pt.) Schriftelijk werkstuk 1 (Schriftelijk werkstuk 1; 25 pt.) Schriftelijk werkstuk 2 (Schriftelijk werkstuk 2; 15 pt.)
Aspecten van academische vorming: Academisch denken, werken en handelen Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium
Verplicht studiemateriaal: Literatuur - D. Hogenelst en F. van Oostrom, Handgeschreven wereld. Amsterdam 1995. Een aantal tekstedities van Middelnederlandse werken (wordt via literatuurlijst nader bekend gemaakt). Aanbevolen studiemateriaal: Literatuur - R. Jansen-Sieben, J. Janssens, F. Willaert (red.), Medioneerlandistiek. Hilversum 2000. Kosten:
EUR 50,00 EUR 24,00
119
MIDDELNEDERLANDSE LITERATUUR - THEMATISCHE CURSUS NEDERLANDSE LETTERKUNDE Instituut:
Nederlands
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 2 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200400702 blok 2 (V, D)
Ingangseisen: U moet minimaal 7,5 punten voor categorie 1 hebben behaald Veronderstelde voorkennis: Literair en taalkundig begrippenapparaat op niveau 1 Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: De cursus Literaire analyse Voertaal:
Nederlands
Inhoud: Deze cursus biedt studenten langs twee wegen een inleiding op de Middelnederlandse letterkunde. (1) Aan de hand van integraal te lezen voorbeeldteksten worden aspecten van het vakgebied behandeld. De onderwerpen zijn: het middeleeuwse wereldbeeld, de handschriftelijke en gedrukte overlevering van Middelnederlandse literatuur, de representatie van Middelnederlandse teksten in moderne edities, de literaire analyse van Middelnederlandse teksten, de problematiek van de middeleeuwse genres, de cultuurhistorische context van Middelnederlandse literatuur en de behandeling van Middelnederlandse werken in de literatuurgeschiedenis. Er wordt apart aandacht besteed aan het leren lezen van Middelnederlands. (2) De genoemde onderwerpen worden door de studenten verder uitgediept in de zogeheten concentrische leergang. Uitgaande van een kernprobleem (een kopie van een stukje Middelnederlands in een handschrift of een oude druk) buigen de deelnemers aan de cursus zich over uit elkaar voortvloeiende problemen die per week algemener en omvangrijker worden. Cursusdoelen: Na het afronden van de cursus moeten drie doelstellingen behaald zijn: - vaardigheden op het gebied van de Middelnederlandse letterkunde zijn aangeleerd; - er heeft een brede kennismaking met de primaire Middelnederlandse literatuur plaatsgevonden; - men heeft kennisgemaakt met de secundaire literatuur op het gebied van de Middelnederlandse letterkunde. Contactpersoon: Docenten:
drs. J. van Driel dr. A.A.M. Besamusca drs. J. van Driel prof. dr. P.W.M. Wackers Feedback: Tijdens contacturen, schriftelijk en mondeling Bereikbaarheid: Tijdens werkuren middels spreekuur en e-mail
Werkvormen: Hoorcollege 1 x per week 1 uur Werkcollege 1 x per week 3 uur Werkcollege 2 x per week 2 uur
120
Toetsen: Essay tentamen (Essay tentamen; 40 pt.) Portfolio (Portfolio; 20 pt.) Presentatie (Presentatie; 20 pt.) Schriftelijk tentamen (Schriftelijk tentamen; 20 pt.)
Wat wordt er beoordeeld: De mate waarin de student kennis en vaardigheden op het terrein van de Middelnederlandse literatuur verworven heeft en de mate waarin de student deze kennis en inzichten kan aanwenden. Aspecten van academische vorming: Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Organisatorische vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context
Verplicht studiemateriaal: Literatuur - Zes tekstuitgaven (Een wereld van kennis, Karel ende Elegast, De reis van Sint Brandaan, Van den vos Reynaerde, De burggravin van Vergi, Maria op de markt) en een reader. Kosten:
EUR 40,00 (Verplicht materiaal)
121
MODERNISME IN DE NEDERLANDSE LETTERKUNDE Instituut:
Nederlands
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200700049 blok 3
Ingangseisen: 1. NED-GESCHIEDENIS MODERNE NED. LITERATUUR (200200329) of NED-MODERNE NEDERLANDSE LITERATUUR (200200823) of NED-GESCHIEDENIS MODERNE NED. LITERATUUR (200300455) of NED-GESCHIEDENIS MODERNE LETTERKUNDE (200400247) of NED-GESCHIEDENIS MODERNE LETTERKUNDE (200500374) of NED-GESCHIEDENIS MODERNE LETTERKUNDE (200600224) U moet minimaal 22,5 punten voor categorie 2 hebben behaald Veronderstelde voorkennis: Kennis van en vaardigheden in proza-analyse; literair-historische kennis van de 20ste eeuwse moderne Nederlandse letterkunde. Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: De literair-historische kennis in de cursus Inleiding tot de geschiedenis van de moderne nederlandse Letterkunde. Bronnen voor zelfstudie: Voertaal:
Nederlands
Inhoud: Met het begrip 'modernisme' wordt heden ten dage een bijzonder groot aantal fenomen aangeduid die, ook wanneer men zich beperkt tot literaire schrijvers, groepen, bewegingen of richtingen, ten dele met elkaar verwant zijn en deels ook elkaar uitsluiten. Men kan dan ook niet spreken van één modernisme, maar van een grote verscheidenheid aan modernismen. Zo is het te verklaren dat in een van de belangrijkste studies over het Nederlandse modernisme werk van zowel M. Nijhoff als F. Bordewijk onbesproken bleef, terwijl juist deze auteurs voor velen als modernist te boek staan. Aan de hand van een groot aantal contemporaine en latere teksten van fictionele, essayistische en wetenschappelijke aard biedt deze cursus Richtingen en Stromingen een verkenning van het veelzijdige terrein waarop het modernisme zich manifesteerde. Daarna of daarnaast zal nader en dieper worden ingegaan op één van de vele deelgebieden - een auteur, een stroming, een roman bijvoorbeeld - die op enigerlei wijze met het modernisme zijn te verbinden. Cursusdoelen: Het bijbrengen en uitbreiden van de kennis van een van de belangrijkste fenomenen in de moderne literatuur. Trainen in het analyseren en interpreteren van in de regel moeilijk te noemen fictionele en niet-fictionele teksten. Het literair-historisch en cultuurhistorisch plaatsen van het werk van een aantal Nederlandse schrijvers. Contactpersoon: Docenten:
dr. J.H.M. Anten dr. J.H.M. Anten Feedback: Tijdens collegeuren, via e-mail en na afspraak. Bereikbaarheid: E-mail:
[email protected]
122
Werkvormen: Werkcollege 1 x per week 3 uur
Voorbereiding bijeenkomsten: Het lezen, interpreteren en beoordelen van een aantal verhalen, romans, kritieken en beschouwingen (primaire literatuur). Het lezen en beoordelen van secundaire literatuur. Het voorbereiden en houden, eventueel samen met anderen, van een referaat. Het voorbereiden en schrijven van een nota. Bijdrage aan groepswerk: In voorkomende gevallen worden taken in groepsverband verricht.
Wat wordt er beoordeeld: Toetsen: Inzet en deelname aan de discussies; niveau van het referaat, Actieve deelname (Actieve niveau van de nota. deelname; 20 pt.) Opdracht(en) (Opdracht(en); 80 Aspecten van academische vorming: pt.) Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium Verplicht studiemateriaal: Literatuur - Wordt nader bekend gamaakt. Aanbevolen studiemateriaal: Literatuur - Wordt later bekend gemaakt. Kosten:
Nog onbekend
123
MONDELINGE INTERACTIE Instituut:
Nederlands
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200400848 blok 1
Ingangseisen: Aan alle van de volgende groepen ingangseisen moet zijn voldaan: 1. NED-TEKST EN DISCOURS CIW (200200331) of NED-TEKST EN DISCOURS NED & TCS (200300500) of NED-TEKST EN DISCOURS DEELTIJD (200300606) of NED-TEKST EN DISCOURS CIW (200500340) of NED-TEKST EN DISCOURS NED & TCS (200500341) 2. NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN (200200317) of NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN (200300343) of NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN (200500386) of NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN (200500387) Veronderstelde voorkennis: - Eerdere kennismaking met kwalitatieve gespreksanalytische benadering; - Ervaring met het analyseren van transcripten. Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: De cursus Methoden Comm. Onderzoek. Voertaal:
Nederlands
Inhoud: Ontzettend veel dingen die we met andere mensen doen, doen we in gesprekken. We kunnen mensen om hulp vragen, we kunnen ons best doen om aardig gevonden te worden, we kunnen mensen beledigen en discrimineren, we kunnen mensen dingen vertellen die ze nog niet wisten, of proberen ze op een andere manier naar die dingen te laten kijken. En de manier waarop we dat doen is niet willekeurig. Daarbij hanteren we allerlei methodes; bijvoorbeeld om een gesprek te beginnen of af te sluiten, om na te gaan of de ander je heeft begrepen, om duidelijk te maken dat je de ander hebt begrepen, of om te zorgen dat je niet door elkaar gaat praten. In de cursus `Mondelinge Interactie’ staan deze methoden centraal en zul je leren hoe je gesprekken zo kunt onderzoeken dat je die methoden leert herkennen. Cursusdoelen: In deze cursus leer je gesprekken analyseren, literatuur kennen en verwerken, een onderzoek plannen, uitvoeren en daarvan verslag doen. Contactpersoon: Docenten:
dr. A.J. Koole dr. A.J. Koole Bereikbaarheid: Via email:
[email protected]
Werkvormen: Werkcollege 2 x per week 2 uur
Voorbereiding bijeenkomsten: Studenten wordt gevraagd voorafgaand aan bijeenkomsten gespreksfragmenten te analyseren, literatuur te bestuderen en/of een presentatie voor te bereiden. Bijdrage aan groepswerk: Van studenten wordt verwacht dat ze actief verslag doen van bestudeerde literatuur, van geanalyseerde data en dat ze met medestudenten en de docent deze literatuur of analyses kritisch bespreken.
124
Toetsen: Take-home tentamen (Takehome tentamen; 30 pt.) Schriftelijk werkstuk 1 (Schriftelijk werkstuk 1; 30 pt.) Schriftelijk werkstuk 2 (Schriftelijk werkstuk 2; 40 pt.)
Wat wordt er beoordeeld: - De mate waarin studenten erin slagen actief een interactioneel perspectief op taalgebruik te hanteren; d.w.z. een perspectief dat is gericht op de constructie van intersubjectieve betekenis door de gespreksdeelnemers. Aspecten van academische vorming: Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium
Verplicht studiemateriaal: Boek - Harrie Mazeland (2003), Inleiding in de Conversatie-analyse, Bussum: Coutinho Kosten:
EUR 27,40
125
NARRATOLOGIE: VERHALEN IN CONTEXT Instituut:
Vreemde Talen
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 2 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200501123 blok 2
Ingangseisen: Geen Veronderstelde voorkennis: Enige basiskennis van verhaalanalyse in woord en/of beeld. Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: LIT - Inleiding Algemene Literatuurwetenschap; CIW-Inleiding Beeld-Geluidanalyse; LITVerhaalanalyse; NED-Literaire analyse. Bronnen voor zelfstudie: Studiemateriaal behorend bij bovengenoemde colleges; S. Rimmon-Kenan. Narrative fiction; Contemporary Poetics (1983)D. Bordwell. Narration in the Fiction Film (2003). Voertaal: Nederlands Inhoud: Verhalen komen in verschillende contexten en in verschillende media voor: van romans en speelfilms tot geschiedschrijving en getuigenisverklaringen. Dit alles maakt de narratologie, de tak van de cultuurstudies die zich bezighoudt met de vormen en functies van verhalen in de samenleving, tot een zeer interdisciplinaire wetenschap. Ze heeft aanknopingspunten met de meeste opleidingen binnen de geesteswetenschappen en daarbuiten. De cursus wordt door een interdisciplinair team gegeven. Studenten worden vertrouwd gemaakt met recente discussies in de narratologie, waarin zowel het textuele medium als de nieuwere media (film, televisie, internet) aan bod komen. In de tweede helft van de cursus wordt aandacht besteed aan de relatie tussen `verhalen vertellen¿ en waarheidsclaims zowel in de kunst als daarbuiten. Ten slotte laat een aantal cases zien hoe verhalen in verschillende media een rol spelen in de manier waarop persoonlijke en collectieve identiteit vorm krijgen. Deze cursus biedt de gevorderde student een mooie aansluiting op inleidende colleges in de tekst- en beeldanalyse. Geïnteresseerde studenten zonder een basisvoorkennis van verhaalanalyse, of die twijfelen of ze voldoende voorkennis hebben, wordt aangeraden om vooraf tijdig contact op te nemen met de coördinator. Cursusdoelen: In de cursus leert de student over de grenzen van de eigen discipline na te denken over 'narrativiteit'; hij/zij verkrijgt inzicht in de overeenkomsten en verschillen in de wijze waarop dit concept in verschillende disciplines (literatuurwetenschap, film- en televisiewetenschap, communicatiekunde) functioneert; leert verhaalstructuren en verteltechnieken in uiteenlopende situaties onderkennen en analyseren. Contactpersoon: Docenten:
drs. J.M. de Waard dr. R.L. Buikema prof. dr. F.E. Kessler
Werkvormen: Hoorcollege 1 x per week 2 uur Werkcollege 1 x per week 2 uur
Voorbereiding bijeenkomsten: Aanwezigheidsplicht; studenten dienen vooraf aan de colleges de opgegeven literatuur te lezen en de bijbehorende opdrachten uit te voeren. Bijdrage aan groepswerk: Een aantal van de werkgroep-opdrachten wordt in groepsverband uitgevoerd.
126
Toetsen: Deadlines: Nota (Nota; 30 pt.) toets 1: week 3toets 2: week 7toets 3: week 9 Opdracht(en) (Opdracht(en); 30 Wat wordt er beoordeeld: pt.) Kennis van narratologische begrippen; vermogen om deze op Take-home tentamen (Takekritische wijze toe te passen op verhalen in verschillende media home tentamen; 40 pt.) en contexten. Aspecten van academische vorming: Communicatieve vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium Aanbevolen studiemateriaal: Wordt nader bekendgemaakt
127
NATUURLIJKE TAALVERWERKING: PARSING-AS-DEDUCTION Instituut:
Vreemde Talen
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 2 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200501115 blok 2
Ingangseisen: Geen Veronderstelde voorkennis: Elementaire kennis van de propositielogica en de verzamelingenleer, logisch en/of functioneel programmeren. Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Cursussen als, of gelijkwaardig aan: Inleiding logica (CKI), Logisch en functioneel programmeren (CKI), Taal- en spraaktechnologie (TLW). Bronnen voor zelfstudie: Naslagwerken:- Encyclopedia of Cognitive Science: artikel Categorial Grammar and Formal Semantics. Nature Publishing Group (online: www.cognitivescience.net).- Van Benthem & ter Meulen (eds) Handbook of Logic and Language (Elsevier, MIT Press): hoofdstukken 'Categorial type logics', 'Mathematical linguistics and proof theory', 'Montague grammar', 'Type theory'.Zie ook de webpagina van eerdere versie van de cursus: http://www.let.uu.nl/~Michael.Moortgat/personal/course/cg04 Voertaal: Nederlands Inhoud: De talen die we gebruiken om van gedachten te wisselen zijn systemen om door middel van concrete vorm patronen (zoals geluid, schrift) betekenis over te dragen. De structuur van talen lijkt op het eerste gezicht erg verschillend. Toch is het bouwplan in zekere zin steeds hetzelfde: een taal beschikt over een eindige voorraad woorden (of vergelijkbare kleinste elementen) en over een eindige voorraad bewerkingen om grotere configuraties te bouwen uit kleinere. Bij de kleinste elementen is de verhouding tussen vorm en betekenis willekeurig. Maar bij de bewerkingen is er een systematisch verband tussen de vorm- en de betekenisopbouw. In dit college bestuderen we een wiskundige modellering van het cognitieve ‘rekenapparaat’ dat ons in staat stelt met taalpatronen om te gaan. Het uitgangspunt daarvoor is de categoriale grammatica: een taalkundig formalisme met stevige wortels in de typentheorie en de constructieve logica. Allereerst brengen we de invarianten van het grammaticale rekensysteem in kaart: constante eigenschappen die voor alle talen gelden. Vervolgens combineren we de invariante kern van het computationele systeem met een structurele module. We laten zien hoe structurele verschillen in de opbouw van vorm en betekenis herleid kunnen worden tot lexicale verschillen tussen talen. We onderzoeken welk licht dit model werpt op het leren van een grammatica, en op de menselijke taalverwerkingsmodule. Cursusdoelen: De student verwerft kennis van de kernbegrippen van de categoriale grammatica: syntactische en semantische typen; basistypen en type-vormende operaties; maakt kennis met modellen voor de typentaal, met de axiomatiseringen van het computationele systeem en met de interpretatie van categoriale afleidingen; leert hoe deze wiskundige technieken gebruikt worden in taalkundige analyse. Op praktisch niveau leert men omgaan met computationele hulpmiddelen voor taalkundig modelleren. Contactpersoon: prof. dr. M.J. Moortgat Docenten: prof. dr. M.J. Moortgat Feedback: Opdrachten werkcollege week na inleveren retour met commentaar. Computeropdrachten on line evalueerbaar. Bereikbaarheid: Spreekuur.
128
Werkvormen: Computerpracticum 1 x per week 2 uur Hoorcollege 1 x per week 2 uur Hoor/werkcollege 1 x per week 2 uur Werkcollege 1 x per week 2 uur
Voorbereiding bijeenkomsten: Hoorcolleges: lezen van de achtergrondliteratuur (4 uur p/w).Werkcolleges: maken van individuele huiswerkoefeningen (4 uur p/w). Bijdrage aan groepswerk: Computeropdrachten: taalkundige problemen oplossen in de vorm van een werkend computationeel grammatica fragment; schrijven van toelichting op het fragment (samen 4 uur p/w). Presenteren van de uitwerking van de eigen computeropdrachten tijdens het werkcollege; evalueren van de uitwerkingen van de concurrerende groepen.
Toetsen: Computeropdracht (Computeropdracht; 30 pt.) Opdracht(en) (Opdrachten; 20 pt.) Presentatie (Presentatie; 10 pt.) Schriftelijk tentamen (Schriftelijk eindtentamen; 40 pt.)
Wat wordt er beoordeeld: Begrip van de theoretische concepten genoemd onder Cursusdoelen. Vaardigheid om deze theoretische kennis om te zetten in werkende computationele analyses, gebruik makend van de bij cursus horendesoftware voor grammatica ontwikkeling. Aspecten van academische vorming: Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Gebruiken van informatie- en communicatietechnologie ('computer literacy') Organisatorische vaardigheden Samenwerken met anderen, werken in teamverband Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium
Verplicht studiemateriaal: Internet pagina's - Electronisch leesmateriaal. Reader Kosten:
EUR 10,00
129
NEDERLANDSE SATIRE IN WOORD EN BEELD CA. 1600-1800 Instituut:
Nederlands
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200700282 blok 1 (D)
Ingangseisen: 1. NED-VROEGMODERNE NEDERLANDSE LITERATUUR (200200326) of NED-VROEGMODERNE NEDERLANDSE LITERATUUR (200300333) of NED-VROEGMODERNE NEDERLANDSE LITERATUUR (200300605) of NED-VROEGMODERNE NEDERLANDSE LITERATUUR (200400720) of NED-VROEGMODERNE NEDERLANDSE LITERATUUR (200500378) U moet minimaal 22,5 punten voor categorie 2 hebben behaald Veronderstelde voorkennis: literatuur-/cultuurgeschiedenis vroegmoderne tijd Bronnen voor zelfstudie: M. Spies, W. Frijhoff, 1650. Bevochten eendracht; J. Kloek, W. Mijnhardt, Blauwdrukken voor een samenleving; J. Israel, The Dutch Republic 1477-1806 Voertaal: Nederlands Opmerking: Deze cursus is ook toegankelijk voor voltijdstudenten Inhoud: bestudering satirische teksten, afbeeldingen; bestudering (inter)nationale achtergrondliteratuur over (vroemoderne) satire; plaatsing satire in cultuurgeschiedenis ca. 1600-1800; met eigen verkennend onderzoek meewerken aan onderzoeksproject ` Nederlandse satire in woord & beeld (ca. 1600-1800); verbanden leggen met moderne satire Cursusdoelen: - kennis en inzicht verwerven over satire in de vroegmoderne tijd;- teksten/afbeeldingen contextualiseren;- onderzoekscompetenties verwerven / versterken;- historisch onderzoek actualiseren. Contactpersoon: Docenten:
dr. M.E. Meijer Drees dr. M.E. Meijer Drees Feedback: Op bijeenkomsten, per email en telefonisch. Bereikbaarheid:
[email protected]
Werkvormen: Werkcollege 1 x per week 3 uur
Toelichting: Onderzoekstutorial d.w.z.kleinschalige discussiebijeenkomsten (ca.7 stuks van 3-4 uur), verplicht, actieve deelname. Voorbereiding bijeenkomsten: 15-20 uur voorbereiding of zelfstudie per week, diverse opdrachten, werken aan eigen onderzoeksopdracht, peer review nota's; individueel. Bijdrage aan groepswerk: Zie boven
Toetsen: Deadlines: Actieve deelname (Actieve Opdrachten gemiddeld 1 x per 2 weken; zelfstudie en eigen deelname; 10 pt.) onderzoek voor nota: elke week; nota en peer review week 7 (onder voorbehoud). Nota (Nota; 70 pt.) Opdracht(en) (Opdracht(en); 20 Wat wordt er beoordeeld: pt.) Discussiebijdragen en -leiding, kwaliteit peer review, kwaliteit eindnota met eigen deelonderzoek.
130
Verplicht studiemateriaal: Reader - Erasmus, Lof der Zotheid (vert. H.J. van Dam, Salamander Klassiek), Voltaire, Candide (vert. H. van Pinxteren Pandora Klassiek) Aanbevolen studiemateriaal: Literatuur - Dustin Griffin, Satire. A Critical Introduction. University Press of Kentucky 1994 (of later) Kosten:
EUR 45,00 EUR 40,00
131
ONDERWIJS NEDERLANDS ALS TWEEDE TAAL Instituut:
Nederlands
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 2 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200700036 blok 4
Ingangseisen: Aan alle van de volgende groepen ingangseisen moet zijn voldaan: 1. TLW-INLEIDING ATW DU/ANPT/POR/ALW (200500412) 2. NED-TAAL, MENS EN MAATSCHAPPIJ (200200315) of NED-TAAL, MENS EN MAATSCHAPPIJ (200300497) of NED-TAAL, MENS EN MAATSCHAPPIJ (200400168) of NED-TAAL, MENS EN MAATSCHAPPIJ (200600058) Veronderstelde voorkennis: Een inleidende cursus op het gebied van taalwetenschap. Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Taal Mens en Maatschappij (200600058) of Inleiding Taalwetenschap (200500412). Voertaal:
Nederlands
Inhoud: Gedurende de eerste helft van deze cursus lezen we gezamenlijk inleidende literatuur over het Nederlands als tweede taal (in Nederland) en als vreemde taal (buiten Nederland). De nadruk ligt op Nederlands als tweede taal. Nadat dit deel met een tentamen is afgesloten gaan we de praktijk in. Op verzoek van de Gemeente Utrecht en in samenwerking met de Hogeschool Utrecht zal op een aantal scholen in Utrecht in het kader van segregatie-bestrijding onderzocht worden wat het effect is van het 'mengen' van zwarte en witte scholen op prestaties in het algemeen en van Nederlands voor allochtone leerlingen in het bijzonder. De exacte gang van zaken wordt bij aanvang van de cursus bekend gemaakt. Cursusdoelen: De student is bekend met het vakgebied Nederlands als Tweede Taal, en is in staat opgedane kennis in de praktijk te herkennen en toe te passen.De student is bekend met het vakgebied Nederlands als Tweede Taal, en is in staat opgedane kennis in de praktijk te herkennen en toe te passen. Contactpersoon: Docenten:
dr. J.M. Nortier dr. J.M. Nortier Feedback: Per e-mail, volgens afspraak en tijdens het college. Bereikbaarheid: Per e-mail en op afspraak.
132
Werkvormen: Hoor/werkcollege 2 x per week 2 uur
Toelichting: De cursus bestaat uit een aantal hoorcolleges, afgesloten met een tentamen. Het tweede deel van de cursus bestaat uit een praktisch gedeelte waarbij de studenten in kleine groepjes scholen bezoeken en aan de hand daarvan een werkstuk/verslag schrijven. Voorbereiding bijeenkomsten: Verwacht wordt dat de literatuur die vooral de eerste weken heel veel zal zijn, goed wordt gelezen voor de colleges. Verder moeten de scholbezoeken zorgvuldig worden voorbereid. Details worden tijdens de cursus bekend gemaakt. Bijdrage aan groepswerk: In het praktische gedeelte gaan studenten in kleine groepjes op bezoek bij scholen. Precieze invullng wordt later bekend gemaakt.
Toetsen: Schriftelijk tentamen (Schriftelijk tentamen; 50 pt.) Verslag (Verslag; 50 pt.)
Deadlines: Studenten kunnen alleen aan het praktische gedeelte deelnemen nadat het schriftelijk tentamen voldoende is gemaakt. Het werkstuk/verslag moet aan het eind van de onderwijsperiode zijn ingeleverd. Wat wordt er beoordeeld: In het eerste gedeelte van de cursus wordt de kennis van het vakgebied NT2 beoordeeld en in het tweede gedeelte de vaardigheid om opgedane kennis in de praktijk te gebruiken. Aspecten van academische vorming: Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Organisatorische vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context
Verplicht studiemateriaal: Boek - Wordt t.z.t. bekend gemaakt. Aanbevolen studiemateriaal: Literatuur - Wordt t.s.z. belkend gemaakt. Kosten:
Nog onbekend
133
ONDERZOEKSGROEP MEERTALIGHEID, TAALVARIATIE EN TAALTYPOLOGIE Instituut:
Nederlands
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200700159 blok 3
Ingangseisen: 1. NED-OZ-MEERTALIGHEID IN NEDERLAND (200500368) of NED-VERSCHILLEN BINNEN HET NEDERLANDS (200500422) of NED-HOE TALEN VERSCHILLEN (200600098) U moet minimaal 22,5 punten voor categorie 2 hebben behaald Voertaal: Opmerking:
Nederlands Let op de ingangseis!
Inhoud: Deze OZG sluit aan op de casuscursussen 'Meertaligheid in Nederland'; 'Verschillen binnen het Nederlands' en 'Hoe talen verschillen'. De student moet één van de drie cursussen hebben gevolgd. In de cursus moet gekozen worden voor een traject Meertaligheid (voor wie 'Meertaligheid' heeft gevolgd) of Taalvariatie en Typologie (voor wie 'Verschillen binnen het Nederlands' dan wel 'Hoe talen verschillen' heeft gevolgd). Degenen die de richting Meertaligheid kiezen gaan een begeleid onderzoek doen naar codewisseling of taalverschuiving, waarbij het materiaal zelf verzameld en getranscribeerd wordt, uitmondend in een werkstuk/onderzoeksverslag. Degenen die de richting Taalvariatie en Taaltypologie kiezen doen een begeleid onderzoek naar syntactische variatie op microniveau (dialectverschillen) en macroniveau (verschillen tussen het Nederlands en andere talen). Cursusdoelen: Leren doen van onderzoek als voorbereiding op het eindwerkstuk Contactpersoon: prof. dr. N.F.M. Corver Docenten: prof. dr. L.C.J. Barbiers prof. dr. N.F.M. Corver dr. J.M. Nortier Feedback: Per email of op afspraak Werkvormen: Toelichting: Werkcollege 2 x per week 2 uur De groep zal in tweeën worden gesplitst; meertaligheid: J. Nortier; Taalvariatie: S. Barbiers & N. Corver. Van de studenten wordt veel zelfwerkzaamheid verwacht. Voorbereiding bijeenkomsten: Naast het bestuderen van literatuur wordt verwacht dat studenten werken aan hun eigen onderzoek en daar verslag van doen tijdens het college. Bijdrage aan groepswerk: In overleg met studenten wordt gekozen voor individueel of groepswerk. Toetsen: Wat wordt er beoordeeld: Nota (Nota; 70 pt.) Ontwikkeling van kennis over het onderwerp (Meertaligheid of taalvariatie & typologie); uitvoering van eigen onderzoek Referaat (Referaat; 30 pt.) Aspecten van academische vorming: Academisch denken, werken en handelen Organisatorische vaardigheden Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium Verplicht studiemateriaal: - Wordt tijdens de cursus bekend gemaakt EUR 35,00 Kosten:
134
ONDERZOEKSWERKGROEP TAALSTRUCTUUR EN TAALONTWIKKELING Instituut:
Nederlands
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 - 15 3 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200700157 blok 3
Ingangseisen: U moet minimaal 22,5 punten voor categorie 2 hebben behaald Veronderstelde voorkennis: Een casuscursus Klanken en Woorden of Taal en betekenis. Indien voorkennis is opgedaan bij andere opleidingen, graag tevoren overleg met de docent Voertaal:
Nederlands
Inhoud: In deze onderzoekswerkgroep leren studenten concurrerende taalkundige theorieën uit de literatuur te doorgronden, tegen elkaar af te wegen, en verder te ontwikkelen. Inhoudelijk kunnen studenten kiezen tussen twee trajecten (maar beide volgen is óók mogelijk). In het traject `betekenis en kwantificatie¿ worden concurrerende theorieën over de betekenis en het gedrag van gekwantificeerde NPs (enkele boeken; alle studenten) besproken en met elkaar vergeleken. De nadruk ligt op het Nederlands, en met name op bereiksverschijnselen en bereiksambiguiteit (elke student las een (hetzelfde / een ander) boek), specificiteit (elke student las een bepaald boek) en pronominale binding (elke student las zijn eigen boek). Studenten lezen primaire wetenschappelijke literatuur, waarin met name het onderzoek hoe talen in dit opzicht van elkaar verschillen aan bod zal komen. In het tweede deel van de cursus ontwikkelen studenten een eigen theorie over door hen zelf geselecteerd Nederlands feitenmateriaal. Dit traject bouwt voort op de casus `Taal en Betekenis¿. Studenten worden dan ook geacht deze cursus (of een vergelijkbare cursus op het terrein van de formele semantiek) te hebben gevolgd. Het tweede traject behelst de woordvorming. De discussie hier zal geconcentreerd zijn op regelmatige vs. onregelmatige woordformatie en het debat dat daarbij een rol speelt: is alle woordvorming ¿opgeslagen in ons mentale lexicon¿ (= opslag)? Is alle woordvorming het resultaat van ¿toepassing van onze grammaticale regels¿ (= computatie)? Of is het deels opslag / deels computatie en waar blijkt dat dan uit? De eerste weken zullen vooral gericht zijn op een (kritische) bespreking van onderzoeksresultaten op het opslag-/computatie-terrein. De discussie zal vervolgens worden toegespitst op één onderwerp uit het Nederlands (bijv. verledentijdsvorming, meervoudsvorming, verkleinwoordvorming; het onderwerp zal worden gekozen in overleg met de deelnemers), waarvoor een probleemstelling en onderzoeksopzetje zal worden gemaakt en zelfstandig een onderzoekje zal worden uitgevoerd (uit te lokken bestaande en niet-bestaande feiten bij T1-volwassenen of T1-kinderen, of corpusonderzoek naar taalverwerving). Over de resultaten zal mondeling en schriftelijk verslag worden gedaan. Dit traject borduurt voort op kennis opgedaan tijdens het casuscollege `Klanken en Woorden¿. Elk traject binnen deze onderzoekswerkgroep kan gezien worden als `pilot-study¿ voor een bachelor-eindwerkstuk. D.w.z.: op basis van opgedane kennis van de literatuur, het onderwerp en (bij traject 2) de `logistiek’ m.b.t. het uitvoeren van een experiment/test zal een student in een later blok zelfstandig een soortgelijk groter opgezet onderzoek kunnen uitvoeren en daarover rapporteren. Voor elk traject is één wekelijkse bijeenkomst gereserveerd; de student kan desgewenst beide trajecten volgen voor een totaal van 15 ects. Contactpersoon: Docenten:
dr. M.T.G. Trommelen dr. E.G. Ruys dr. M.T.G. Trommelen Feedback: Gedurende de gehele cursus op de diverse onderdelen Bereikbaarheid: E-mail
135
Werkvormen: Werkcollege 2 x per week 2 uur
Voorbereiding bijeenkomsten: Lezen literatuur, uitvoeren onderzoekje, hierover mondeling en schriftelijk rapporteren, schrijven eindnota Bijdrage aan groepswerk: Mondelinge rapportages houden over de gelezen literatuur en het eigen onderzoekje, elkaars werk beoordelen, (in subgroepjes) nota schrijven
Toetsen: Nota 1 (Nota 1; 100 pt.) Nota 2 (Nota 2; 100 pt.)
Deadlines: Worden tijdens college bekend gemaakt Aspecten van academische vorming: Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Kennis hanteren in een bredere context
Verplicht studiemateriaal: - Wordt tijdens het college bekend gemaakt Kosten:
Nog onbekend
136
OVERHEID EN CULTUUR Instituut:
Media en Re/presentatie
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 2 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200501061 blok 1
Ingangseisen: U moet minimaal 30 punten van het bachelorprogramma hebben behaald Veronderstelde voorkennis: Basiskennis van een van de volgende disciplines: theater, dans, film, televisie, kunstgeschiedenis, muziek, literatuur Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: BA-programma van TFTV, BK, ALW MUZ Voertaal:
Nederlands
Inhoud: In deze cursus leer je wat de bemoeienis van de overheid is met de cultuursector, zowel op het nationale niveau als op het niveau van de gemeente.
Je krijgt een kort historisch overzicht van het cultuurbeleid in Nederland. Vervolgens komen enkele actuele kwesties uit het cultuurbeleid aan bod: het actieplan cultuurbereik, de verhouding van cultuur en economie, de internationalisering, de relatie tussen verschillende overheidslagen en het vraagstuk van de legitimering van het cultuurbeleid. Cursusdoelen: De cursus verschaft kennis van en inzicht in het kunst- en cultuurbeleid in Nederland als een geheel van instrumenten dat de productie-, distributie- en vertoningsvoorwaarden bepaalt waaronder de (podium)kunsten en de media functioneren. Contactpersoon: Docenten:
Dr. K. Vuyk drs. A.J.C. Minnaert Feedback: Mondeling commentaar tijdens de werkcolleges, mondeling commentaar op de opdrachten Bereikbaarheid: De docenten zijn buiten contacturen bereikbaar via 030-253 6519 en via e-mail
[email protected]
Werkvormen: Hoorcollege 1 x per week 2 uur Werkcollege 1 x per week 2 uur
Voorbereiding bijeenkomsten: Van de student wordt verwacht dat deze voor aanvang van het hoor- of werkcollege de voorgeschreven literatuur bestudeert en indien aangegeven voorafgaande aan het werkcollege schriftelijk de voorgeschreven opdracht indient. Bijdrage aan groepswerk: Van de student wordt een actieve participatie verwacht in de groepsdiscussies tijdens de werkcolleges. Daarnaast wordt de nota in groepsverband geschreven. Iedere student dient een bijdrage te leveren aan deze nota.
Toetsen: Nota (Nota; 30 pt.) Opdracht(en) (Opdracht(en); 20 pt.) Schriftelijk tentamen 1 (Schriftelijk tentamen 1; 50 pt.)
Wat wordt er beoordeeld: Inzicht in het Nederlandse cultuurbeleid. Aspecten van academische vorming: Academisch denken, werken en handelen
137
Verplicht studiemateriaal: Literatuur - Cultuurbeleid in Nederland (laatste druk), PDF downloaden via www.minocw.nl Reader - Overheid & Cultuur EUR 50,00 Kosten:
138
PERSPECTIEVEN VAN VROEGMODERNE LITERATUUR Instituut:
Nederlands
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200600219 blok 4
Ingangseisen: 1. NED-VROEGMODERNE NEDERLANDSE LITERATUUR (200200326) of NED-VROEGMODERNE NEDERLANDSE LITERATUUR (200300333) of NED-VROEGMODERNE NEDERLANDSE LITERATUUR (200300605) of NED-VROEGMODERNE NEDERLANDSE LITERATUUR (200400720) of NED-VROEGMODERNE NEDERLANDSE LITERATUUR (200500378) U moet minimaal 22,5 punten voor categorie 2 hebben behaald Veronderstelde voorkennis: Kennis van de Vroegmoderne Nederlandse literatuur zoals opgedaan in de cursus Vroegmoderne Letterkunde ; analytische vaardigheden zoals opgedaan in Literaire Analyse. Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Vroegmoderne Letterkunde & Literaire Analyse. Bronnen voor zelfstudie: readers van deze cursussen; Van Stipriaan, "Het volle leven"; Schenkeveld, "Nederlandse literatuur in de tijd van Rembrandt", essays 27 t/m 68 uit "Nederlandse literatuur een geschiedenis"; "Hollantsche Parnas" (ed. Van Strien); Spies/Frijhoff, "Bevochten eendracht", hoofdstuk 4, 7, 9; Kloek/Mijnhardt, Blauwdrukken voor een samenleving, hoofdstuk 6-8, 21-24. Voertaal: Nederlands Opmerking: Deze cursus is een logisch vervolg op de cursus Vroegmoderne Letterkunde Inhoud: In deze cursus verdiep je je in de vroegmoderne literaire wereld en het onderzoek daarnaar door ontwikkelingen rond actuele onderzoeksthema's te bestuderen. De thema?s hebben te maken met de verschillende literatuuropvattingen in de Renaissance en Verlichting/de zeventiende en achttiende eeuw, met het engagement van dichters en lezers, hun sociale netwerken en hun boekenbezit en met de verhouding tussen de literatuur en andere vormen van kunst. De thema's vormen aanvankelijk de leidraad van de hoor- en werkcolleges. Tijdens de hoorcolleges, waarvoor je zelf primaire teksten leest, wordt het thema geplaatst tegen de vroegmoderne achtergrond en worden recente opbrengsten van onderzoek belicht. In de werkcolleges bespreek je primaire en secundaire literatuur, bijvoorbeeld aan de hand van eigen vertalingen en commentaren op het hoorcollege. Deze fase van de cursus wordt afgerond met een take home tentamen met essayvragen over de themagebieden. In het tweede deel van de cursus doe je zelf in kleinschalige tutorials onderzoek naar een van de thema’s. Dat onderzoek leidt uiteindelijk tot een selectie van mondelinge presentaties en reacties daarop aan het begin van week 8. Aan het einde van week 8 wordt een schriftelijk verslag van de onderzoeksopdracht ingeleverd. Dat wordt in week 9 nagekeken, waarna week 10 gebruikt wordt voor herkansingen. Cursusdoelen: Eerste doel is vergroting van de kennis van/de vertrouwdheid met het vroegmoderne Nederlands als literaire taal (bijvoorbeeld tot uitdrukking komend in het correct kunnen parafraseren en hertalen van vroegmoderne literaire teksten). Tweede doel is het verwerven van inzicht in de literatuurgeschiedenis, en derde doel is het zelfstandig verrichten van onderzoek in lijn met opvattingen, invalshoeken en methoden zoals die in het vakgebied leven. Contactpersoon:
dr. E. Stronks
139
Docenten:
dr. A.J. Gelderblom prof. dr. E.M.P. van Gemert dr. M.E. Meijer Drees dr. E. Stronks Feedback: 1. Mondeling tijdens werkcolleges2. Schriftelijk n.a.v. take home tentamen3. Schriftelijk n.a.v. presentatie/nota Bereikbaarheid: Per e-mail.
Werkvormen: Hoorcollege 1 x per week 2 uur Werkcollege 1 x per week 2 uur Toetsen: Nota (Nota; 40 pt.) Referaat (Referaat; 20 pt.) Take-home tentamen (Takehome tentamen; 40 pt.) Verplicht studiemateriaal: Literatuur - Reader en primaire literatuur. Kosten:
Nog onbekend
140
PSYCHOLOGIE VAN TAAL Instituut:
Vreemde Talen
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 1 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200400300 blok 2
Ingangseisen: Geen Veronderstelde voorkennis: geen Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: n.v.t. Bronnen voor zelfstudie: n.v.t. Voertaal: Nederlands Inhoud: Mensen communiceren het meest en het vaakst door middel van taal. Taalgebruik ? spreken, luisteren, lezen en schrijven ? is zo gewoon en alledaags, dat we vaak vergeten dat het eigenlijk een hoogst ingewikkeld en wonderbaarlijk vermogen is ? met z?n eigen specifieke wetmatigheden en eigenaardigheden. Inzicht in de eigenschappen van het taalsysteem is van groot belang bij het begrijpen en verhelderen van communicatieprocessen. In deze cursus richten we de aandacht op de psychologische mechanismen die ten grondslag liggen aan de structuur en het gebruik van taal, en hun biologische verankering. Vragen die aan bod komen, zijn: (1) Hoe denken psychologen en taalkundigen over de structuur en werking van de menselijke geest en de plaats van het taalvermogen daarin? (2) Hoe wordt een taal geleerd; is er een verschil tussen taalverwerving door kinderen en taalverwerving door volwassenen? (3) Welke processen spelen zich af in ons hoofd wanneer we geschreven of gesproken taal waarnemen en interpreteren? (4) Welke stoornissen in het vermogen om taal te gebruiken zijn er, en hoe hangen die samen met stoornissen (verworven of aangeboren) in de hersenen? (5) Hoe en waar wordt taal in de hersenen gerepresenteerd en verwerkt, en hoe kun je dit meetbaar en zichtbaar maken? (6) Heeft taal een genetische basis? (7) Hoe houden gesprekspartners rekening met elkaar, en begrijpen ze elkaars bedoelingen? Cursusdoelen: Verwerving van de kennis over mentale processen in hun relatie tot taal die noodzakelijk is om het verschijnsel taal in zijn psychologische context te plaatsen. Contactpersoon: Docenten:
dr. F.N.K. Wijnen dr. F.N.K. Wijnen Feedback: Feedback op opdrachten en proeftentamen. Bereikbaarheid: E-mail, spreekuur wordt later bekendgemaakt.
Werkvormen: Computerpracticum 1 x per week 1 uur Hoorcollege 1 x per week 3 uur Werkcollege 1 x per week 2 uur
Toelichting: Computerpracticum Deze bijeenkomst is niet verplicht, zij geeft slechts mogelijkheid om in een computerleerzaal aan opdrachten te kunnen werken.
141
Toetsen: Opdracht(en) (Huiswerkopdracht; 35 pt.) Proeftentamen (Proeftentamen; 15 pt.) Tentamen (Eindtentamen (essayvragen); 50 pt.)
Deadlines: Einde blok. Wat wordt er beoordeeld: Kennis van de verplichte leesstof, adequate uitwerking van opdrachten. Aspecten van academische vorming: Academisch denken, werken en handelen Kennis hanteren in een bredere context
Verplicht studiemateriaal: Wordt nader bekendgemaakt - Boek/syllabus (nader te bepalen/te ontwikkelen). Kosten:
Nog onbekend
142
SAMENHANG IN TEKST EN DISCOURSE VOOR NED Instituut:
Nederlands
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 2 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200500341 blok 3 (V, D)
Ingangseisen: Geen Veronderstelde voorkennis: Enig inzicht in de analyse van taal en taalgebruik. Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: De cursussen:- Instrueren en overtuigen - Inleidingen taalkunde of taalgebruik Bronnen voor zelfstudie: Reader Voertaal: Nederlands Opmerking: Deze cursus is verplicht voor studenten Nederlands Inhoud: Taalgebruikers praten met elkaar. Ze sturen elkaar e-mails, schrijven nota?s en lezen kranten. Die teksten en gesprekken hebben iets gemeen: ze bestaan niet uit losse uitingen, ze vertonen samenhangen. Een deelnemer aan een conversatie zal in het algemeen proberen om op een relevante manier aan te sluiten op de vorige bijdrage aan het gesprek. Evenzo trachten tekstschrijvers hun zinnen op elkaar te laten aansluiten, waardoor lezers een coherente representatie van de informatie in de tekst kunnen maken. Die samenhang in teksten en gesprekken wordt in deze cursus bestudeerd; we hanteren daarbij de term discours als overkoepelende term voor ?mondelinge teksten?. De samenhang in tekst en discours wordt bestudeerd tegen de achtergrond van taal als communicatiemiddel: hoe gebruiken mensen taal in gesproken en geschreven vorm? De centrale vragen zijn: wat is de relatie tussen de vorm van de taaluiting en de interpretaties die taalgebruikers maken? Wat zijn de cognitieve (en mentale) processen die zich afspelen bij de productie en interpretatie van taal, en hoe komt intersubjectieve betekenisvorming tot stand? In deze cursus besteden we aandacht aan de manier waarop die samenhang kan worden gekarakteriseerd: welke talige elementen maken nu dat taalgebruikers die samenhang kunnen construeren? Daarnaast gaan we in op de wijze waarop die samenhang tijdens het taalgebruiksproces tot stand komt. Bij conversaties gaat het dan om zaken als beurtwisseling, bij teksten om de opbouw van een cognitieve representatie tijdens het leesproces. Bovendien is er aandacht voor methoden van onderzoek: welke methode past bij welke onderzoeksvraag? Daartoe wordt uitgebreid gewerkt met analyse-, observatie- en onderzoeksopdrachten, waarin studenten concreet taalgebruik analyseren en onderzoeken. De cursus valt uiteen in drie subthema?s: 1. Samenhang in interactie: hoe komt samenhang tot stand in interactiesituaties zoals gesprekken? 2. Samenhang in tekst: hoe komt samenhang tot stand in monoloogsituaties zoals tekstproductie en “interpretatie” 3. Vergelijking van samenhang in tekst en discourse. In het eerste deel van het college wordt literatuur besproken en worden verbanden tussen verschillende benaderingen gelegd. Daarna werken studenten groepsgewijs aan allerlei opdrachten waarin de theorie wordt toegepast op concreet taalgebruiksmateriaal. Verder wordt er geoefend met het analyseren van taalgebruiksdata. Studenten werken in kleine groepjes (twee of drie studenten) aan onderzoeksopdrachten en presentaties, die resulteren in een nota (schrijfopdracht) die wordt ingeleverd en beoordeeld gedurende de collegeweken. Deze cursus is bedoeld voor studenten van Nederlands. Voor studenten van andere opleidingen geldt: indien zich meer studenten aanmelden dan er geplaatst kunnen worden, krijgen studenten die deze cursus volgen als verplicht onderdeel van de major of als hoofdrichting Communicatiekunde bij TCS, voorrang.
143
Cursusdoelen: -Kennis van de belangrijkste theorieën van taal en gebruik; -inzicht in de wijze waarop talige middelen worden ingezet; -elementair inzicht in de wijze waarop onderzoek naar taalgebruiksvragen kan worden opgezet; -inzicht in de relatie tussen (taalgebruiks)theorie en (taalgebruiks)data; -reflecteren op de belangrijkste verschillen en overeenkomsten tussen de mondelinge en schriftelijke taalgebruikssituaties; -op begrijpelijke wijze verslag doen van elementair onderzoek. Contactpersoon: Docenten:
dr. J.N. den Ouden Docent(en) van de vakgroep Opmerking: Docenten van de leerstoel Taalbeheersing Feedback: Op de nota wordt schriftelijk individuele feedback gegeven, aangevuld met groepsgewijze bespreking in het werkcollege. Bereikbaarheid: Via mail en telefoon.
Werkvormen: Werkcollege 1 x per week 3 uur Werkcollege 1 x per week 4 uur
Voorbereiding bijeenkomsten: Voorafgaand aan het hoorcollege wordt verwacht dat studenten de literatuur hebben bestudeerd. Voorafgaand aan het werkcollege wordt verwacht dat studenten groepsgewijs onderzoeksopdrachten hebben voorbereid en daarover presentaties hebben voorbereid. Bijdrage aan groepswerk: Studenten bereiden in groepjes van 2-3 personen onderzoeksopdrachten voor. Dat wil zeggen: ze hebben overleg over de wijze waarop het onderzoek moet worden aangepakt, hoe de taakverdeling is, hoe de resultaten moeten worden geinterpreteerd en wat de beste wijze is om het onderzoek te presenteren aan de hele groep. Tot slot bereiden ze gezamenlijk de presentatie voor.
Toetsen: Schriftelijk tentamen (Eindtoets; 50 pt.) Toets A (Nota; 20 pt.) Toets B (Nota; 30 pt.) Verplicht studiemateriaal: Boek - H. Houtkoop en T. Koole, Taal in actie; Bussum: Coutinho 2000 - P. Nederhoed, Helder rapporteren, Houten: Bohn Staffen Van Loghum, 2004. Reader Kosten:
EUR 30,00 (Verplicht materiaal) EUR 15,00 (Verplicht materiaal) EUR 40,00 (Verplicht materiaal)
144
SCHRIJVERS VAN FORMAAT: DE EPISCHE DICHTER Instituut:
Nederlands
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200700057 blok 1
Ingangseisen: 1. NED-MIDDELNEDERLANDSE LITERATUUR (200200323) of NED-MIDDELNEDERLANDSE LITERATUUR (200300352) of NED-MIDDELNEDERLANDSE LITERATUUR (200400702) U moet minimaal 22,5 punten voor categorie 2 hebben behaald Veronderstelde voorkennis: Enige kennis van Middelnederlandse taal. Voertaal:
Nederlands
Inhoud: Onze oudste verhaalkunst is grotendeels anoniem overgeleverd en we weten nauwelijks iets van de auteurs ervan, maar betekent dat ook dat we niets kunnen zeggen over de personen achter teksten als Ferguut of Beatrijs? In dit college zal met uiteenlopende methoden geprobeerd worden de epische dichter weer tot leven te wekken. Cursusdoelen: De studenten inzicht verschaffen in de stand van zaken omtrent het Middelnederlandse auteurschap, in het bijzonder dat van de epiek; inzicht in benaderingswijzen van historische letterkunde vergroten; onderscheid tussen modern en middeleeuws auteurschap benadrukken. Contactpersoon: Docenten:
drs. J. van Driel drs. J. van Driel Feedback: Tijdens college en bij beoordeling eindwerkstukken. Bereikbaarheid: Via secretariaat Nederlands.
Werkvormen: Werkcollege 2 x per week 2 uur
Toelichting: Het gaat om werkcolleges die beogen de kennis van studenten over het middeleeuwse dichterschap te vergroten en hen te trainen in het doen van literairhistorisch onderzoek. Voorbereiding bijeenkomsten: Zorgvuldige voorbereiding van de opgegeven literatuur gericht op discussie. Daarbij is het streven naar inzicht belangrijker dan het verwerven van direct bruikbare kennis. Bijdrage aan groepswerk: Actieve deelname aan de discussies. Verder is het werk individueel.
Toetsen: In overleg met docent
Deadlines: Toetsing wordt aan begin van de cursus vastgesteld in overleg met de studenten. Wat wordt er beoordeeld: Methodologische inzicht en vermogen om zelfstandig en kritisch wetenschappelijke benaderingen in de praktijk te brengen. Aspecten van academische vorming: Academisch denken, werken en handelen Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium
Kosten:
Nog onbekend
145
STAGE Instituut:
Nederlands
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 - 15 2 Stage
Code: Periode:
200700287 blok 1, 2, 3, 4
Ingangseisen: Geen Voertaal: Opmerking:
NEDERLANDS Een stage kan 7,5 of 15 ECTS omvatten
Inhoud: De stage biedt een oriëntatie op een mogelijke beroepsuitoefening en participatie in het arbeidsproces. In de stage wordt toegepast hetgeen aan kennis en vaardigheden in (delen van) het cursorisch onderwijs is opgedaan. De stagewerkzaamheden worden bij voorkeur verricht bij een instelling of een bedrijf buiten de faculteit. De feitelijke werkzaamheden van de stagiair(e) worden beschreven in het stagewerkplan dat voorafgaand aan de stagebiedende instelling wordt opgesteld. Dit werkplan omvat o.a.: een omschrijving van het in de stage te bereiken resultaat, cq. het door de student op te leveren eindproduct, cq. de omschrijving van de leerdoelen; een beschrijving van de inhoud en de fasering van de te verrichten werkzaamheden. Een student die erover denkt een gedeelte van haar/zijn vrije ruimte op te vullen met een stage, doet er het beste aan ruim van tevoren contact op te nemen met de beoogde docent(e) en met de facultaire stagecoördinator. Meer informatie over stages wordt gegeven in de facultaire stageregeling. Cursusdoelen: De stage biedt een concrete oriëntatie op een mogelijke beroepsuitoefening en participatie in het arbeidsproces. Contactpersoon: Docenten:
Docent nog onbekend Individueel
Werkvormen: Stage Toetsen: In overleg met docent (In overleg met docent; 100 pt.) Schriftelijk werkstuk (PRAKTIJK; 100 pt.) Kosten:
Nog onbekend
146
STAGE Instituut:
Nederlands
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 - 15 3 Stage
Code: Periode:
200700288 blok 1, 2, 3, 4
Ingangseisen: Geen Voertaal: Opmerking:
Nederlands Een stage kan 7,5 of 15 ECTS omvatten
Inhoud: De stage biedt een oriëntatie op een mogelijke beroepsuitoefening en participatie in het arbeidsproces. In de stage wordt toegepast hetgeen aan kennis en vaardigheden in (delen van) het cursorisch onderwijs is opgedaan. De stagewerkzaamheden worden bij voorkeur verricht bij een instelling of een bedrijf buiten de faculteit. De feitelijke werkzaamheden van de stagiaire worden beschreven in het stagewerkplan dat voorafgaand aan de stage door de student in overleg met de begeleidende docent en de begeleider in de stagebiedende instelling wordt opgesteld. Dit werkplan omvat onder andere: - een omschrijving van het in de stage te bereiken resultaat, c.q. het door de student op te leveren eindproduct, c.q. de omschrijving van de leerdoelen; - een beschrijving van de inhoud en de fasering van de te verrichten werkzaamheden. Meer informatie over stages wordt gegeven in de facultaire stageregeling, in het opleidingsstatuut. Ingangseisen: in overleg met de begeleidende docent. Cursusdoelen: Als doelstellingen van een stage gelden: - oriëntatie op mogelijke beroepsuitoefening en participatie in het arbeidsproces; - in de praktijk toepassen van hetgeen aan kennis en/of vaardigheden in de studie is opgedaan. Contactpersoon: Docenten:
Docent nog onbekend Docent nog onbekend
Werkvormen: Stage Toetsen: In overleg met docent (In overleg met docent; 100 pt.) Stageverslag (Stageverslag; 100 pt.) Verplicht studiemateriaal: Handleiding - Brochure 'Facultaire stageregeling' (verkrijgbaar bij het StudiePunt Letteren op Drift 8 en de facultaire stagecoordinator) Kosten:
Nog onbekend
147
STROMINGEN EN BEWEGINGEN I: REALISME EN NATURALISME Instituut:
Nederlands
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200700089 blok 2 (D)
Ingangseisen: 1. NED-GESCHIEDENIS MODERNE NED. LITERATUUR (200200329) of NED-MODERNE NEDERLANDSE LITERATUUR (200200823) of NED-GESCHIEDENIS MODERNE NED. LITERATUUR (200300455) of NED-GESCHIEDENIS MODERNE LETTERKUNDE (200400247) of NED-GESCHIEDENIS MODERNE LETTERKUNDE (200500374) of NED-GESCHIEDENIS MODERNE LETTERKUNDE (200600224) U moet minimaal 22,5 punten voor categorie 2 hebben behaald Voertaal: Opmerking:
Nederlands Deze cursus is ook toegankelijk voor voltijdstudenten.
Inhoud: Over realisme en naturalisme bestaan zeer veel (internationale) studies, waarin beide concepten met uiteenlopende uitgangspunten worden gedefinieerd en geherdefinieerd. Tijdens het college zullen we een aantal van deze studies lezen en bespreken. Gesteund door de opgedane inzichten lezen jullie een aantal met de contemporaine discussie over realisme/naturalisme in verband te brengen romans uit de periode plm. 1850-1900 (van Van Lennep,en Busken Huet tot Couperus) en bestuderen het onthaal van deze werken in de literaire tijdschriften.
Cursusdoelen: Kennismaking met een literair- en cultuurhistorisch concept; reflectie op de prolemen die hiermee samenhangen; interpretatie van de contemporaine discussie over literaire teksten in dit kader. Contactpersoon: Docenten:
dr. J.R. van der Wiel dr. J.R. van der Wiel Feedback: Tijdens colleges; individuele bespreking nota's. Bereikbaarheid: Per e-mail en na afspraak.
Werkvormen: Werkcollege 1 x per week 3 uur
Toelichting: 1x3 uur per week werkcollege; spreekuur na afspraak. Voorbereiding bijeenkomsten: Grondige bestudering van opgegeven primaire en secundaire literatuur; het opsporen van receptiedocumenten in de UB; het houden van een referaat; het maken van korte voortgangsverslagenglegging; het verrichten van een eigen onderzoekje en verslaglegging in een nota. Bijdrage aan groepswerk: Een aantal van bovengenoemde opdrachten dient in samenwerking met andere studenten (groepjes van twee of drie) uitgevoerd te worden.
148
Toetsen: Nota (Nota; 50 pt.) Opdracht tentamen (Opdracht tentamen; 30 pt.) Referaat (Referaat; 20 pt.)
Wat wordt er beoordeeld: Het vermogen om vakliteratuur te bestuderen en daarop te reflecteren; toepassing van deze inzichten bij de interpretatie van primaire literatuur; het zelfstandig verrichten van een klein onderzoek naar een literairhistorische discussie. Mondelinge en schriftelijke verslaglegging van deze bezigheden. Aspecten van academische vorming: Academisch denken, werken en handelen Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium
Verplicht studiemateriaal: Reader Kosten:
EUR 35,00
149
STUDENTENRADIO Instituut:
Taal- en cultuurstudies
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 2 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200500337 blok 1, 2, 3, 4
Ingangseisen: Geen Voertaal: Opmerking:
Nederlands Meld je ook bij de docent van StudentenRadio met naam, adres, studentennr, emailadres en dag dat je wilt komen.
Inhoud: Studentenradio is een licht informatief radioprogramma voor en door studenten dat ieder werkdag tussen 18 en 19 uur live in de ether wordt uitgezonden. De student werkt mee aan de daguitzending en is daar een hele dag mee bezig. De deelnemer doet vaardigheden op als redacteur, verslaggever, eindredacteur en regisseur. De student leert mee te draaien in een radioredactie. De student dient ook een extra eindstuk te maken: twee radioreportages van ieder 5 minuten. Alleen voor het eindwerkstuk is er een herkansing. Inschrijven voor de cursus betekent dat er ruimte en apparatuur wordt gereserveerd. Studenten worden geacht de hele cursus mee te doen als ze zich eenmaal hebben ingeschreven. Inschrijving gebeurt via Osiris on line. Cursusdoelen: Na afloop van de cursus heeft de student kennis en vaardigheden opgedaan die nodig zijn op een radioredactie. De betrokkene weet wat er wordt verwacht van een eindredacteur, bureauredacteur, verslaggever, presentator of regisseur. Hij/zij heeft de basisvaardigheden van die functies aangeleerd. Contactpersoon: Docenten:
Externe docent (buiten faculteit) Externe docent (buiten faculteit) Feedback: 1. Bart Alberink, docent/projectleider Studentenradio. 2. Judith Noelle Popken,docent Studentenradio. Bereikbaarheid: per mail:
[email protected]
Werkvormen: Practicum 1 x per week 8 uur
Voorbereiding bijeenkomsten: Studenten dienen voorbereid op de redactievergadering te verschijnen. Dat betekent dat ze de krant hebben gelezen en ideeen hebben voor onderwerpen die s' avonds in Studentenradio aan bod kunnen komen. Bijdrage aan groepswerk: Studenten worden in de cursus vooral beoordeeld op inzet en motivatie. Eigen initiatief en inbreng zijn daarin essentieel.
Toetsen: Deadlines: wekelijks: afhankelijk van uur van uitzending en deelredactie Actieve deelname (Actieve deelname; 50 pt.) Wat wordt er beoordeeld: Opdracht(en) (Opdracht(en); 50 product (item in de uitzending), inzet, betrokkenheid, pt.) collegialiteit, journalistieke attitude Verplicht studiemateriaal: Handleiding - Handleiding, wordt toegemaild na contact met coördinator Studentenradio. Kosten:
Nog onbekend 150
TAAL, MENS EN MAATSCHAPPIJ - ANALYSECURSUS TAALKUNDE Instituut:
Nederlands
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 1 Cursorisch onderwijs
Ingangseisen: Geen Voertaal:
Nederlands
Code: Periode:
200600058 blok 2
Inhoud: In deze cursus maak je kennis met de taalkunde van het Nederlands. Je leert om door een taalkundige bril naar het Nederlands te kijken. Daarbij zul je merken dat er heel wat meer interessante aspecten aan taal zitten dan je nu waarschijnlijk kunt vermoeden. Ook zal duidelijk worden dat taalkunde niet één vak is, maar een verzameling samenhangende vakken, en dat de ene taalkundige heel anders naar taal kan kijken, en soms ook met heel andere onderzoeksdoelen, dan een andere taalkundige. Het maakt nogal verschil of je onderzoek doet naar het verband tussen taal en leeftijd, of dat je antwoord wil hebben op de vraag hoe het komt dat mensen soms pagína zeggen (met de klemtoon of de i) maar nooit paginá (met de klemtoon op de a). Toch is er naast die verscheidenheid ook eenheid. Zo is één ding dat moderne taalkundigen met elkaar gemeen hebben hun fascinatie met taalverwerving: wat er gebeurt als je Nederlands leert, of het nou je eerste taal is of een tweede of derde taal. In de cursus maak je kennis met de volgende deelgebieden van de taalkunde: syntaxis (hoe zinnen in elkaar zitten) semantiek (betekenisaspecten van taal) sociolinguistiek (maatschappelijke aspecten van taal) fonologie (klankaspecten van taal) morfologie (hoe woorden in elkaar zitten) Het is niet de bedoeling om een overzicht te krijgen van de verworvenheden van elk vakgebied, maar om vertrouwd te raken met het analytische handwerk. Welke verschijnselen zijn relevant, hoe kun je relevante verschijnselen vinden en herkennen, hoe kun je ze documenteren, en hoe kun je er verbanden tussen aanbrengen of eventueel verklaringen voor vinden? Dat zijn de vragen die een student na afloop moet kunnen beantwoorden, voor elk van de afzonderlijke vakgebieden. Cursusdoelen: - kennismaking met het conceptuele analyseapparaat (termen en begrippen) van de moderne taalkunde;- het leren toepassen van dat apparaat;- inzicht krijgen in het waarom van die toepassing van dat apparaat;- een gefundeerd oordeel kunnen vormen over de aard en de inhoud van het taalkundeonderwijs dat in de bachelorsopleiding Nederlandse taal en cultuur gevolgd kan worden. Contactpersoon: Docenten:
dr. M.T.G. Trommelen dr. E.G. Ruys dr. M.T.G. Trommelen Feedback: Mondeling & digitaal. Bereikbaarheid: Digitaal.
Werkvormen: Hoorcollege 2 x per week 3 uur
Voorbereiding bijeenkomsten: Literatuurstudie / opdrachten maken Bijdrage aan groepswerk: Actieve participatie en volledige inzet
151
Wat wordt er beoordeeld: Toetsen: Opdracht(en) (Opdracht(en); 18 Analytische vaardigheden alsmede elementaire kennis van en inzicht in het analysekader pt.) Aspecten van academische vorming: Open boek tentamen (Open boek tentamen; 82 pt.) Academisch denken, werken en handelen Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium Verplicht studiemateriaal: Boek - J. Kerstens e.a., Plato's Probleem. Coutinho: Bussum 1997. Reader - J. Frijn en G. de Haan, Het taallerend kind. Foris: Dordrecht 1990. EUR 40,00 (Verplicht materiaal) Kosten:
152
TAAL- EN SPRAAKTECHNOLOGIE Instituut:
Vreemde Talen
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 2 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200501117 blok 3
Ingangseisen: Geen Veronderstelde voorkennis: Basiskennis taalwetenschap; elementaire ICT kennis Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Cursussen als / gelijkwaardig aan: Inleiding Algemene Taalwetenschap (200500407, 200500412, 200500410 of 200500421); Toren van Babel (200500122). Bronnen voor zelfstudie: Zie de webpagina's voor een eerdere versie van de cursus: http://tstmaster.let.uu.nl/TST Voertaal: Nederlands Inhoud: In het dagelijks leven worden we steeds vaker geconfronteerd met taal- en spraaktechnologische producten: computerprogramma’s die (met meer of minder succes) kunnen omgaan met natuurlijke taal. Denk aan tekstverwerkers met ingebouwde spelling- en grammatica controle, zoekmachines die op een intelligente manier de gigantische hoeveelheden informatie op het web ontsluiten, vertaalmachines die via een ruwe vertaling ook anderstalige internet-documenten toegankelijk maken, tekst-naar-spraak systemen, systemen voor automatische spraak- of sprekerherkenning, enzovoort. In dit college laten we een aantal van deze onderwerpen de revue passeren. Elk onderwerp wordt op drie niveau's behandeld. Om te beginnen onderzoeken we het theoretische instrumentarium dat aan taal- en spraaktechnologische applicaties ten grondslag ligt. In de computerpractica ga je met dat instrumentarium in de praktijk aan de slag, en bouw je zelf onderdelen van taal- en spraakverwerkende systemen. Tenslotte bekijken we bestaande industriële applicaties en evalueren we die op hun merites. Cursusdoelen: Inzicht in de taalwetenschappelijke problemen die bij het ontwikkelen van taal- en spraaktechnologie een rol spelen. Elementaire begrip van computationele technieken die voor het oplossen van die problemen gebruikt worden. Kennis van en kritische re ectie op bestaande applicaties. Contactpersoon:
prof. dr. M.J. Moortgat
153
Docenten:
dr. ir. G. Bloothooft Feedback: Opdrachten week na inleveren retour met commentaar. Week 7: gesprek met docent of positief eindresultaat haalbaar zal zijn of hoe student moet bijsturen om dat alsnog mogelijk te maken. Bereikbaarheid: De docent is doorgaans aanwezig en aanspreekbaar en via e-mail dagelijks bereikbaar. prof. dr. J. van Eijck Feedback: Opdrachten week na inleveren retour met commentaar. Week 7: gesprek met docent of positief eindresultaat haalbaar zal zijn of hoe student moet bijsturen om dat alsnog mogelijk te maken. Bereikbaarheid: Spreekuur. prof. dr. M.J. Moortgat Feedback: Opdrachten week na inleveren retour met commentaar. Week 7: gesprek met docent of positief eindresultaat haalbaar zal zijn of hoe student moet bijsturen om dat alsnog mogelijk te maken. Bereikbaarheid: Spreekuur.
Werkvormen: Computerpracticum 2 x per week 2 uur Hoor/werkcollege 1 x per week 2 uur
Voorbereiding bijeenkomsten: Lezen achtergrondliteratuur t.b.v. hoor-/werkcollege (2 uur p/w); schrijven van bijdragen aan groepswerkstukken en voorbereiding presentaties (2 uur p/w); lezen van instructiehandleidingen t.b.v. computerpracticum en maken van individuele practicumopgaven (3 uur p/w). Bijdrage aan groepswerk: Gezamenlijk werkstukken schrijven, en op basis daarvan presentaties houden.
Toetsen: Computeropdracht (Computeropdrachten; 30 pt.) Opdracht(en) (Groepsopdrachten; 20 pt.) Presentatie (Presentatie; 25 pt.) Verslag (Schriftelijk eindverslag; 25 pt.)
Wat wordt er beoordeeld: Kennis van de technische begrippen genoemd onder Cursusdoelen. Vaardigheid om bestaande technologische applicaties vanuit een wetenschappelijk perspectief te evalueren, en daarover (schriftelijk, mondeling) te rapporteren. Elementaire vaardigheid in het gebruik van computationele hulpmiddelen voor de ontwikkeling van taal- en spraaktechnologie. Aspecten van academische vorming: Gebruiken van informatie- en communicatietechnologie ('computer literacy') Samenwerken met anderen, werken in teamverband
Verplicht studiemateriaal: Internet pagina's - Electronisch cursusmateriaal. Reader Kosten:
EUR 15,00
154
TAALKUNDE VAN HET NEDERLANDS Instituut:
Nederlands
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 2 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200400151 blok 4
Ingangseisen: 1. NED-TAAL, MENS EN MAATSCHAPPIJ (200200315) of NED-TAAL, MENS EN MAATSCHAPPIJ (200300497) of NED-TAAL, MENS EN MAATSCHAPPIJ (200400168) of NED-TAAL, MENS EN MAATSCHAPPIJ (200600058) U moet minimaal 22,5 punten voor categorie 1 hebben behaald Veronderstelde voorkennis: Van studenten, niet afkomstig van de opleiding Nederlands wordt verwacht dat zij een inleiding in de taalwetenschap hebben gevolgd. Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Cursus Taal, mens en maatschappij of vergelijkbare cursus taalwetenschap Voertaal:
Nederlands
Inhoud: “Deze cursus een grondige invoering in de zinsbouw van het Nederlands geeft.” Iedere spreker van het Nederlands weet dat de voorafgaande zin geen goed Nederlands is. Zet het werkwoord geeft achter deze cursus en we hebben een welgevormde Nederlandse (hoofd)zin. Of maak van deze openingszin een bijzin (Hierbij delen wij mede dat …). Het werkwoord kan dan op zijn plek achteraan in de zin blijven staan. Het werkwoord moet dat zelfs; we kunnen immers niet zeggen: Hierbij delen wij mede dat deze cursus geeft etc. Blijkbaar is het zo dat er in het Nederlands een verschil in plaatsing is van de persoonsvorm in hoofd- en bijzinnen. Als moedertaalsprekers van het Nederlands weten we dat en staan we eigenlijk nooit stil bij die (onbewuste) kennis over de Nederlandse zinsbouw. In deze cursus staan we wel stil bij dat soort kennis. De cursus heeft als doel je bekend te maken met die onbewuste (mentale) kennis over de zinsstructuur van het Nederlands. Het theoretisch kader dat we daarbij gebruiken is dat van de generatieve taalkunde. Aan de hand van een reeks verschijnselen krijg je zicht op de complexe talige kennis die wij als sprekers van het Nederlands in ons hoofd hebben. Waarom kun je bijv. zeggen: Jan haat zichzelf , maar niet: Jan denkt dat ik zichzelf haat? Waarom kun je wel zeggen: Jan zoent haar, maar niet: Jan loopt haar? Wat verklaart dat vraagwoorden ‘weg kunnen lopen’ bij het werkwoord waar ze bijhoren, zoals in: Wie denk je dat Jan zal zeggen dat ik gezoend heb? Deze en andere vragen worden gesteld in de cursus Taalkunde van het Nederlands, met het doel om zicht te bieden op de complexe taalkennis die wij als sprekers van het Nederlands in ons hoofd (d.w.z. brein) hebben. Na bestudering van de voornaamste structuurkenmerken van het Nederlands, besteedt de cursus aandacht aan vragen als de volgende: (i) Wat is de relatie tussen zinsstructuur en prosodie? (ii) Wat is de relatie tussen zinsstructuur en betekenis (i.h.b. de waarheidsconditionele semantiek)? (iii) Wat kenmerkt de zinsbouw van tweetalige sprekers (bijv. Nederlands en Turks) die tijdens het spreken hun talige “codes” mengen of wisselen (bijv. Marokkaans-Arabisch/Nederlands: na ka-yseknu (= hier wonen) zowel Marokkanen als Nederlanders?) (iv) Hoe leren sprekers van het Nederlands hun taal (hoe komen ze er bijv. achter dat de eerste zin van deze tekst “niet goed” is)? De cursus is behaald indien er zowel 55 cursuspunten of meer zijn behaald en het gewogen gemiddelde van de vier deeltoetsen 5.5 of hoger is. Cursusdoelen: Studenten zijn in staat om syntactische analyses uit te voeren op divers Nederlands taalmateriaal; de studenten zijn in staat om taalkundige analyses kritisch te beoordelen en te evalueren; studenten zijn in staat om verschillende analytische en theoretische perspectieven op Nederlands taalmateriaal te integreren; studenten zijn in staat om over het bovenstaande een helder, consistent verhaal te houden.
155
Contactpersoon: Docenten:
dr. E.G. Ruys dr. E.G. Ruys Feedback: In te leveren opdrachten worden een week na inlevering met commentaar teruggegeven. Bereikbaarheid: Email, verder af te spreken tijdens de cursus
Werkvormen: Werkcollege 2 x per week 2 uur Toetsen: Aspecten van academische vorming: Academisch denken, werken en handelen Computeropdracht (Webct; 10 pt.) Kennis hanteren in een bredere context Opdracht(en) (Opdracht(en); 15 pt.) Toets (Bestaat uit vier deeltoetsen; 75 pt.) Verplicht studiemateriaal: Reader - Kerstens, J. & Ruys, E. Generatieve Syntaxis, Een inleiding. Werkboek - Bevat o.a. enkele artikelen. Kosten:
EUR 16,00 (Verplicht materiaal) EUR 5,00 (Verplicht materiaal)
156
TALEN IN CONTACT Instituut:
Vreemde Talen
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 2 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200500423 blok 1
Ingangseisen: 1. TLW-SOCIOLINGUISTIEK (200500388) Veronderstelde voorkennis: Basiskennis taalwetenschap en sociolinguïstiek Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Van Taal naar Theorie; Inleiding Algemene Taalwetenschap; Toren van Babel Bronnen voor zelfstudie: Peter M. Nieuwenhuijsen: "Het Verschijnsel Taal: Een Kennismaking" Bussum: Coutinho, 2004 (1e druk, 2e oplage);L. Bauer, J. Holmes & P. Warren: Language Matters. Palgrave McMillan (2006). Voertaal: Nederlands Inhoud: Taalcontact is overal te vinden: heel wat staten hebben meer dan een officiële taal, het merendeel van de wereldbevolking spreekt twee of meer talen, immigranten brengen hun eigen taal mee naar hun nieuwe verblijfplaats, de internationale communicatie wordt gedomineerd door het Engels, de mensen worden steeds mobieler en komen daardoor makkelijker in contact met andere talen en culturen… Maar wat kan er allemaal gebeuren met mensen, gemeenschappen en hun talen als ze met elkaar in contact komen? In deze cursus bestuderen we de sociale, politieke en linguïstische gevolgen van taalcontact. De nadruk ligt daarbij op wat er met de talen zelf gebeurt: er kunnen nieuwe woorden, klanken of zinsstructuren ontstaan; soms ontstaan er nieuwe talen of – omgekeerd – verdwijnen talen helemaal; en soms gebeurt er ook helemaal niets met de talen. Hoe kan het dat een zelfde fenomeen zo'n uiteenlopende gevolgen heeft? De volgende onderwerpen komen aan bod in deze cursus over taalverandering door taalcontact: meertaligheid, pidgin en creooltalen, mengtalen, interferentiemechanismen, oorzaken en gevolgen van taalverandering in contactsituaties, bedreigde talen, taalverlies en taaldood. Cursusdoelen: Vertrouwd raken met het verschijnsel taalcontact en de mogelijke gevolgen ervan voor talen en taalgebruikers. Inzicht in sociale en talige mechanismen die van invloed zijn op taalverandering door taalcontact. Het begrippenapparaat en de theoretische concepten rond taalcontactonderzoek vlot leren beheersen, opdat men toegang zou krijgen tot de vakliteratuur. Contactpersoon: Docenten:
dr. H. van de Velde Docent nog onbekend Opmerking: Wordt nog bekend gemaakt Feedback: 1. Tijdens werkcollege2. na afspraak3. via WebCT Bereikbaarheid: Via WebCT
157
Werkvormen: Computerpracticum 1 x per week 2 uur Hoorcollege 2 x per week 2 uur
Toelichting: 2x hoorcollege per week1x werkcollege per 2 weken: ter voorbereiding van de groepsopdracht; schema wordt opgesteld tijdens eerste collegeweek. Voorbereiding bijeenkomsten: Lezen van de hoofdstukken uit het handboek.Maken van de WebCT-opdrachten Bijdrage aan groepswerk: Website maken rond een bedreigde taal.
Toetsen: Schriftelijk tentamen 1 (Schriftelijk tentamen 1; 20 pt.) Schriftelijk tentamen 2 (Schriftelijk tentamen 2; 40 pt.) Verslag (Verslag; 40 pt.)
Deadlines: Deeltentamen halverwege het blokEindtentamen op het einde van het blokPaper (= website) in week 8 Wat wordt er beoordeeld: Kennis van kernbegrippen, belangrijkste inzichten en verschillende onderzoeksmethoden in het onderzoek naar taalcontact. Kritisch kunnen reflecteren op linguïstische en sociale aspecten van taalcontact en deelnemen aan de maatschappelijke discussie daarover.Een literatuuronderzoek naar een bedreigde taal kunnen uitvoeren.Verslaglegging onderzoek in de vorm van een website. Aspecten van academische vorming: Academisch denken, werken en handelen Kennis hanteren in een bredere context
Verplicht studiemateriaal: Boek - Sarah G. Thomason. "Language Contact: an introduction". Edinburgh University Press (2001). Kosten:
EUR 40,00
158
TEKSTANALYSE Instituut:
Nederlands
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200400857 blok 2
Ingangseisen: Aan alle van de volgende groepen ingangseisen moet zijn voldaan: 1. NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN (200200317) of NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN (200300343) of NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN TCS (200300400) of NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN (200500386) of NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN TCS (200500387) 2. NED-TEKST EN DISCOURS CIW (200200331) of NED-TEKST EN DISCOURS NED & TCS (200300500) of NED-TEKST EN DISCOURS DEELTIJD (200300606) of NED-TEKST EN DISCOURS CIW (200500340) of NED-TEKST EN DISCOURS NED & TCS (200500341) Veronderstelde voorkennis: Grammaticale basiskennis; methodologische en statistische basiskennis; voorkennis omtrent de interactionele en cognitieve opbouw van samenhang in teksten en gesprekken Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Grammatica: ICT-cursus syntaxis en ontleden of een inleidende cursus taalkunde.Methodologische en statistische kennis: Methoden van communicatiekundig onderzoekSamenhang in teksten en gesprekken: Samenhang in Tekst en Discourse Bronnen voor zelfstudie: H.J. van Moll & J. van Delden. Paspoort voor de grammatica. Apeldoorn: Van Walraven 2000.Henriëtte Houët. Prisma Grammatica Nederlands. Utrecht: Het Spectrum B.V. 1996. Voertaal: Nederlands Inhoud: Wat maakt een toespraak, een papieren tekst of een digitaal document samenhangend? Die vraag staat in deze cursus centraal. Je kunt de vraag ook anders stellen: waarom zou je eigenlijk meer dan een zin tegelijk schrijven (of spreken)? Wat voegt een tweede uiting nog toe? Zijn de twee zinnen samen meer dan de som der delen? Op zoek naar een antwoord op die vragen bespreken we referentiële en relationele vormen van coherentie in teksten. Vormen van relationele samenhang zijn bijvoorbeeld relaties van toelichting, argumentatie, en ondersteuning op beleefdheid. Daarnaast komt de samenhang aan de orde in teksten die er op het eerste gezicht weinig samenhangend uitzien, zoals teksten in encyclopedieën. Uiteindelijk blijkt tekstsamenhang altijd een kwestie van uitingen die gezamenlijk bijdragen aan een communicatief doel van de spreker / schrijver. In de eerste 6 weken wordt literatuur gelezen; deze periode wordt afgesloten met een nota waarin een zelfgekozen tekst geheel wordt geanalyseerd. In de laatste 4 weken van de cursus doen studenten een onderzoek naar een zelfgekozen tekstanalytisch onderwerp. Daarbij kan het zowel gaan om corpusonderzoek als om lezersonderzoek. Voorts nemen we aan dat je voldoende methodische en statistische kennis hebt om zelfstandig statistische analyses uit te kunnen voeren met een programma als SPSS. Deze kennis kan onder andere worden opgedaan in de cursus Methoden van Communicatiekundig onderzoek (200300804). Wie tijdens de cursus over onvoldoende kennis dienaangaande beschikt, kan geen beroep doen op extra hulp van de docent. Cursusdoelen: - De student kan papieren en digitale teksten analyseren op referentieel en relationeel niveau. De student kan de structuur van een tekst beoordelen op herkenbaarheid, begrijpelijkheid en ondersteuningskwaliteit. - De student leert zelfstandig corpusonderzoek uitvoeren naar tekststructurele verschijnselen of empirisch onderzoek uitvoeren naar de effecten van variaties in de tekststructuur. Contactpersoon:
drs. M. Huiskes
159
Docenten:
dr. N.M. Stukker Bereikbaarheid:
[email protected]
Werkvormen: Tutorial 1 x per week 1 uur Werkcollege 2 x per week 2 uur
Voorbereiding bijeenkomsten: Lezen van de stof; analyses uitvoeren op zelfgekozen tekstmateriaal; presentaties daarover voorbereiden.
Toetsen: Nota (Nota; 40 pt.) Referaat (Referaat; 20 pt.) Verslag (Verslag; 40 pt.)
Deadlines: N.B.: Nota zowel als verslag moeten voldoende zijn Aspecten van academische vorming: Academisch denken, werken en handelen Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium
Verplicht studiemateriaal: Boek - H. Pander Maat, Tekstanalyse. Bussum: Coutinho, 2002. Kosten:
EUR 35,00 (Verplicht materiaal)
160
TEKSTONTWERP EN BEGRIJPELIJKHEID 1 Instituut:
Nederlands
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Casuscursus
Code: Periode:
200700060 blok 1 (D)
Ingangseisen: Aan alle van de volgende groepen ingangseisen moet zijn voldaan: 1. NED-TEKST EN DISCOURS CIW (200200331) of NED-TEKST EN DISCOURS NED & TCS (200300500) of NED-TEKST EN DISCOURS DEELTIJD (200300606) of NED-TEKST EN DISCOURSE CIW (200500340) of NED-TEKST EN DISCOURSE NED & TCS (200500341) 2. NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN (200200317) of NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN (200300343) of NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN TCS (200300400) of NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN (200500386) of NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN (200500387) 3. NED-METHODEN COMMUNICATIEK. ONDERZOEK (200500373) Voertaal: Opmerking:
Nederlands Deze cursus is ook toegankelijk voor voltijdstudenten.
Inhoud: In dit college verdiepen studenten zich in de literatuur over diverse aspecten van het begrijpelijkheidsonderzoek. Centraal staat de vraag op welke manier we vast kunnen stellen in hoeverre lezers documenten begrijpen, waarbij we rekening houden met verschillende contexten, zoals het onderwijs, gezondheidszorg en het fiscale domein. Daarnaast gaan we in op de tekstkenmerken die een invloed hebben op de begrijpelijkheid van teksten. Hierbij zal aandacht worden besteed aan verschillende soorten documenten, waaronder ook websites. Ook wordt aandacht besteed aan aspecten als de layout van de tekst en het gebruik van illustraties bij de tekst. Cursusdoelen: Studenten verwerven een overzicht van methoden en resultaten van empirisch onderzoek naar aspecten van begrijpelijkheid. Zij kunnen die kennis verwerken in een eigen onderzoeksplan. Studenten die doorstromen naar Tekstontwerp en begrijpelijkheid II voeren in die cursus dat plan zelfstandig uit. Contactpersoon: Docenten:
dr. W.M. Mak dr. L.R. Lentz dr. W.M. Mak Feedback: Uitslag toets 1, uitslag toets 2 en beoordeling opdracht. Bereikbaarheid: Per e-mail.
Werkvormen: Hoorcollege 1 x per week 3 uur
Toelichting: Hoorcollege en responsiecollege. Voorbereiding bijeenkomsten: Zie cursushandleiding. Bijdrage aan groepswerk: Afhankelijk van groepsgrootte.
161
Toetsen: Toets per computer 1 (Toets per computer 1; 40 pt.) Toets per computer 2 (Toets per computer 2; 40 pt.) Opdracht(en) (Opdracht(en); 20 pt.)
Deadlines: Week 4, week 6 en week 8. Wat wordt er beoordeeld: Kennis en begrip van de literatuur en kwaliteit onderzoeksvoorstel. Aspecten van academische vorming: Academisch denken, werken en handelen Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium
Verplicht studiemateriaal: Reader Kosten:
EUR 35,00
162
TEKSTONTWERP EN BEGRIJPELIJKHEID 2 Instituut:
Nederlands
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200700123 blok 2 (V, D)
Ingangseisen: Aan alle van de volgende groepen ingangseisen moet zijn voldaan: 1. NED-METHODEN COMMUNICATIEK. ONDERZOEK (200500373) 2. NED-TEKSTONTWERP EN BEGRIJPELIJKHEID 1 (200700060) Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Een andere methodencursus dan de bovengenoemde is ook mogelijk, mits daar statistische vaardigheden aan de orde zijn gekomen. Voertaal:
Nederlands
Inhoud: Deze cursus bouwt voort op de cursus Tekstontwerp en begrijpelijkheid 1. Studenten voeren een onderzoek uit naar de invloed van tekstkenmerken op de begrijpelijkheid van een specifiek document, waarbij met name aandacht is voor de conceptuele kant (welke aspecten van begrijpelijkheid?) en de methodische kant (hoe meten we die?). Cursusdoelen: Studenten bekwamen zich verder in het zelfstandig uitvoeren van onderzoek en het rapporteren daarover in een toegankelijk en wetenschappelijk verantwoord verslag. Contactpersoon: Docenten:
dr. W.M. Mak dr. W.M. Mak dr. H.L.W. Pander Maat Feedback: Feedback op concepten en eindverslag. Bereikbaarheid: Via mail.
Werkvormen: Werkcollege 1 x per week 3 uur Werkcollege 2 x per week 2 uur
Toelichting: Elke week wordt in de werkgroep de voortgang van het onderzoek besproken. Voorbereiding bijeenkomsten: Studenten werken zelfstandig (onder begeleiding) aan de uitvoering en rapportage van een onderzoek. Bijdrage aan groepswerk: Afhankelijk van groepsgrootte.
Toetsen: Verslag
Deadlines: Laatste week van het blok. Wat wordt er beoordeeld: Kwaliteit van de uitvoering en rapportage van het onderzoek. Aspecten van academische vorming: Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Organisatorische vaardigheden Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium
Verplicht studiemateriaal: Reader Kosten:
EUR 15,00
163
TEKSTONTWERP EN OVERTUIGINGSKRACHT 1 Instituut:
Nederlands
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Casuscursus
Code: Periode:
200700033 blok 3
Ingangseisen: Aan alle van de volgende groepen ingangseisen moet zijn voldaan: 1. NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN (200200317) of NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN (200300343) of NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN TCS (200300400) of NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN (200500386) of NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN (200500387) 2. NED-TEKST EN DISCOURS CIW (200200331) of NED-TEKST EN DISCOURS NED & TCS (200300500) of NED-TEKST EN DISCOURS DEELTIJD (200300606) of NED-TEKST EN DISCOURSE CIW (200500340) of NED-TEKST EN DISCOURSE NED & TCS (200500341) 3. NED-METHODEN COMMUNICATIEK. ONDERZOEK (200500373) Veronderstelde voorkennis: Statistische kennis Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Eventueel een statistische cursus op statistisch gebied. Voertaal:
Nederlands
Cursusdoelen: - Een overzicht bieden van de methoden en resultaten op het onderzoeksterrein.- Voorbereiding van het zelf uitvoeren van onderzoek op dit terrein. Op het te maken onderzoeksplan kan worden voortgebouwd in de cursus Tekstontwerp en Overtuigingskracht 2. Contactpersoon: Docenten:
dr. B.C. Holleman dr. B.C. Holleman dr. H.L.W. Pander Maat Bereikbaarheid: Per e-mail.
Werkvormen: Hoorcollege 2 x per week 2 uur
Toelichting: Elke week is er een hoorcollege en een verwerkingscollege. Beide vinden plaats met de grote groep. Voorbereiding bijeenkomsten: Zie de cursusinformatie. Bijdrage aan groepswerk: Afhankelijk van het aantal deelnemers.
Toetsen: Toets per computer 1 (Toets per computer 1; 40 pt.) Toets per computer 2 (Toets per computer 2; 40 pt.) Opdracht(en) (Opdracht(en); 20 pt.)
Deadlines: Tentamen 1: week 5, opdracht week 7, tentamen 2 week 9. Wat wordt er beoordeeld: Kennis en inzicht in de literatuur; kwaliteit onderzoeksplan. Aspecten van academische vorming: Academisch denken, werken en handelen Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium
Verplicht studiemateriaal: Literatuur - - H. Hoeken, Het ontwerp van overtuigende teksten. Wat onderzoek leert over de opzet van effectieve reclame en voorlichting. Coutinho, Bussum 1998. Reader Kosten:
EUR 50,00 (Voor de verplichte literatuur en de reader.)
164
TEKSTONTWERP EN OVERTUIGINGSKRACHT 2 Instituut:
Nederlands
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Casuscursus
Code: Periode:
200700034 blok 4
Ingangseisen: 1. NED-TEKSTONTWERP EN OVERTUIGINGSKRACHT 1 (200700033) Voertaal:
Nederlands
Inhoud: In deze cursus, die voortbouwt op Tekstontwerp en Overtuigingskracht 1, doen studenten zelf onderzoek naar persuasieve effecten van documenten. Daarbij kijken ze met name naar de invloed van tekstkenmerken op overtuigingskracht, een invloed die vaak loopt via de interpretatie van de tekst (wat mensen denken dat er staat?). Cursusdoelen: - Zelfstandig onderzoek leren doen op dit terrein.- Helder en verantwoord leren rapporteren over onderzoek. Contactpersoon: Docenten:
dr. B.C. Holleman dr. B.C. Holleman dr. L.R. Lentz Werkvormen: Toelichting: Computerpracticum 1 x per Elke week is er een werkcollege, en een practicum in een week 2 uur computerleerzaal. Werkcollege 1 x per week 2 uur Voorbereiding bijeenkomsten: Zie cursusinformatie. Toetsen: Aspecten van academische vorming: Opdracht(en) (Opdracht(en); 50 Academisch denken, werken en handelen pt.) Communicatieve vaardigheden Verslag (Verslag; 50 pt.) Organisatorische vaardigheden Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium Verplicht studiemateriaal: Handleiding - Cursushandleiding Kosten:
EUR 10,00
165
TRADITIONELE ZINSONTLEDING Instituut:
Nederlands
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 2 Cursorisch onderwijs
Ingangseisen: Geen Voertaal:
Nederlands
Code: Periode:
200700030 blok 3
Inhoud: 'Terwijl zijn makkers tevreden de tijd doodden met kaarten, bedacht Odysseus een plan waarmee ze konden ontsnappen aan de cycloop.' Deze zin kan binnen de `traditionele grammatica¿ (ook wel `schoolgrammatica¿) op twee manieren ontleed worden: taalkundig (woordsoorten, waaronder ook de vormleer/morfologie van het woord) en redekundig (zinsdelen). Volgens de taalkundige ontleding is 'zijn' een bezittelijk voornaamwoord, 'tevreden' een bijvoeglijk naamwoord, 'bedacht' een zelfstandig werkwoord en 'waarmee' een betrekkelijk voornaamwoordelijk bijwoord. Volgens de redekundige analyse is 'zijn' een bijvoeglijke bepaling, 'tevreden' een bepaling van gesteldheid, 'bedacht' de persoonsvorm (en werkwoordelijk gezegde) en 'waarmee' een bijwoordelijke bepaling. In deze cursus raak je op uitgebreide wijze bekend met het begrippenapparaat en de manieren van zinsanalyse van de traditionele grammatica. Naast het leren uitvoeren van de traditionele zinsanalyse, leer je ook om kritisch te reflecteren op deze vorm van zinsanalyse. Dit zal onder meer gebeuren aan de hand van fragmenten uit de Algemene Nederlandse Spraakkunst (ANS), de belangrijkste hedendaagse traditionele referentiegrammatica van het Nederlands. Daarbij komen vragen aan bod zoals: is het werkwoord 'kaarten' nu afgeleid van het zelfstandig naamwoord 'kaart' of is het zelfstandig naamwoord 'kaart' afgeleid van 'kaarten'? En is 'waarmee' eigenlijk wel een bijwoord? Is het überhaupt wel één enkel woord? Cursusdoelen: Verwerving van kennis van het begrippenapparaat van de traditionele grammatica; het kunnen uitvoeren van zinsanalyses volgens de traditionele grammatica; het kritisch kunnen reflecteren op de traditionele grammatica. Contactpersoon: Docenten:
prof. dr. N.F.M. Corver prof. dr. N.F.M. Corver dr. E.G. Ruys dr. M.T.G. Trommelen Bereikbaarheid: Per e-mail.
Werkvormen: Hoor/werkcollege 1 x per week 3 uur
Voorbereiding bijeenkomsten: Actieve deelname, grondige bestudering van de literatuur, het maken van opdrachten.
Toetsen: Schriftelijk tentamen (Schriftelijk tentamen; 85 pt.) Toets (Toets; 15 pt.)
Wat wordt er beoordeeld: Kennis en begrip van de traditionele grammatica. Aspecten van academische vorming: Academisch denken, werken en handelen Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium
Verplicht studiemateriaal: Reader Nog onbekend Kosten:
166
TUTORIAL 'TONEEL VAN VONDEL HERONTDEKT' Instituut:
Nederlands
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200700013 blok 4 (D)
Ingangseisen: 1. NED-VROEGMODERNE NEDERLANDSE LITERATUUR (200200326) of NED-VROEGMODERNE NEDERLANDSE LITERATUUR (200300333) of NED-VROEGMODERNE NEDERLANDSE LITERATUUR (200300605) of NED-VROEGMODERNE NEDERLANDSE LITERATUUR (200400720) of NED-VROEGMODERNE NEDERLANDSE LITERATUUR (200500378) U moet minimaal 22,5 punten voor categorie 2 hebben behaald Veronderstelde voorkennis: Hoofdlijnen literatuurgeschiedenis vroegmoderne tijd. Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Vroegmoderne Nederlandse literatuur. Bronnen voor zelfstudie: R. van Stipriaan, Het volle leven; M. Spies, W. Frijhoff, Bevochten endracht, hoofdstuk 9; M.A. Schenkeveld-vander Dussen (hoofdred.), Nederlandse literatuur, een geschiedenis, de essays 35, 41, 46. Voertaal: Nederlands Inhoud: Bestudering van een aantal belangrijke tragedies van Joost van den Vondel met speciale aandacht voor de huidige wetenschappelijke benadering van deze teksten. Cursusdoelen: - grondige kennis van de tragedies;- kritische reflectie op bijbehorende secundaire literatuur;voeren en leiden van discussies;- kritische en creatieve schriftelijke verwerking van de verworven kennis en inzichten (essaytentamen). Contactpersoon: dr. M.E. Meijer Drees Docenten: dr. M.E. Meijer Drees Feedback: Op bijeenkomsten, per email en telefonisch. Bereikbaarheid: Per email. Werkvormen: Tutorial
Toelichting: De casuscursus wordt aangeboden als tutorial: een kleinschalige onderwijsvorm voor gemotiveerde studenten met om de week een bijeenkomst in de avonduren. Voorbereiding bijeenkomsten: Zelfstandige bestudering van opgegeven literatuur ter voorbereiding van de discussiebijeenkomsten. Bijdrage aan groepswerk: - beurtelings de discussie leiden tijdens de bijeenkomsten (interactief referaat);- actief bijdragen aan de discussie.
167
Toetsen: Actieve deelname (Actieve deelname; 15 pt.) Essay tentamen (Essay tentamen; 60 pt.) Referaat (Referaat; 25 pt.)
Deadlines: Worden aan het begin van de cursus bekend gemaakt. Wat wordt er beoordeeld: Actieve deelname: functionele en frequente inbreng in de discussie; interactief;Referaat: reflectie op bestudeerde literatuur, helderheid, actief betrekken van publiek in discussie; Essaytentamen: kritische en creatieve verwerking van bestudeerde literatuur. Aspecten van academische vorming: Academisch denken, werken en handelen Communicatieve vaardigheden Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium
Verplicht studiemateriaal: Literatuur - F.W. Korsten, Vondel belicht. Verloren, Hiilversum 2006. Reader Aanbevolen studiemateriaal: Literatuur - Joost van den Vondel, Jeptha, Koning David hersteld, Faeton. Amsterdam 2004, Deltareeks; Joost van den Vondel, Lucifer, Adam in ballingschap, Noah. Amsterdam 2004, Deltareeks. Kosten:
EUR 50,00 (Voor de reader en verplichte literatuur.) EUR 60,00 (Voor de aanbevolen literatuur.)
168
VROEGMODERNE NEDERLANDSE LITERATUUR Instituut:
Nederlands
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 2 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200500378 blok 3
Ingangseisen: 1. NED-GRAMMA (200700155) U moet minimaal 22,5 punten voor categorie 1 hebben behaald Veronderstelde voorkennis: Literair begrippenapparaat op niveau 1, bij twijfel overleg met contactpersoon; vaardigheid in het lezen en begrijpen van historische teksten. Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: De cursussen:- Literaire analyse - Instrueren en overtuigen - Middelnederlandse literatuur Bij andere opleidingen: hiermee gelijkwaardige cursussen. Voertaal:
Nederlands
Inhoud: Een inleiding op de vroegmoderne Nederlandse taal en literatuur in haar maatschappelijke context, via thema’s en genres uit de literatuur van de zestiende, zeventiende en achttiende eeuw. De behandelde teksten weerspiegelen de variatie in de periode: van strijdlustige geuzenliederen tot tragisch toneel, van petrarkistische liefdespoëzie tot emblematische lering, van chauvinistische reisverslagen tot epistolaire romans. Er wordt apart aandacht besteed aan het lezen van de Nederlandse taal uit deze periode. Ook wordt ingegaan op de wetenschappelijke benaderingswijzen van de vroegmoderne literatuur, op technieken om informatie te vinden en op het maken van een wetenschappelijk onderzoeksverslag. De studenten doen individueel een cultuur-historisch onderzoek, waarover ze een werkstuk maken. De cursus bestaat uit hoor- en werkcolleges en doet een groot beroep op zelfwerkzaamheid. Een door de studenten voorbereide excursie maakt deel uit van de cursus. Cursusdoelen: Kennis van literair-historische begrippen uit de vroegmoderne Nederlandse literatuur, kennis van de cultuurhistorische context, kennis van de literair-historische benaderingswijzen; leesvaardigheid in de vroegmoderne Nederlandse taal; vermogen om een klein onderzoek naar een onderwerp uit de behandelde periode uit te voeren en daarvan schriftelijk verslag te doen; vermogen om in een mondelinge presentatie een cultuurhistorisch thema toe te lichten. Contactpersoon: Docenten:
dr. A.J. Gelderblom dr. A.J. Gelderblom prof. dr. E.M.P. van Gemert dr. P.H. Moser dr. E. Stronks Feedback: Per e-mail; tijdens contacturen; op afspraak. Bereikbaarheid: Per e-mail.
169
Werkvormen: Hoorcollege 1 x per week 2 uur Werkcollege 1 x per week 2 uur
Voorbereiding bijeenkomsten: Gemiddeld 12 uur zelfstudie per week. Lezen en analyseren van primaire en secundaire teksten; voorbereiden van discussie-opdrachten voor het werkcollege; zoeken en bewerken van teksten en informatie voor het individuele werkstuk (incl. bibliotheekwerk en ict-vaardigheden), digitale oefening taalvaardigheid ouder Nederlands (zelf in te roosteren). Bijdrage aan groepswerk: Voorbereiding en uitvoering van een excursiebijdrage.
Toetsen: Toets
Wat wordt er beoordeeld: Kennis van de vroegmoderne literatuur; kennis van de vroegmoderne Nederlandse taal; vaardigheid in opzet en uitvoering van klein wetenschappelijk onderzoek; niveau van schriftelijke wetenschappelijke verslaglegging.Toetsonderdelen en -weging: zoals vermeld in syllabus. Aspecten van academische vorming: Academisch denken, werken en handelen Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium
Verplicht studiemateriaal: Boek - Boekenlijst, wordt nader bekend gemaakt. Reader Kosten:
EUR 15,00 EUR 45,00
170
VROUWELIJKE AUTEURS EN MIDDELNEDERLANDSE LITERATUUR Instituut:
Nederlands
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200700056 blok 4
Ingangseisen: 1. NED-MIDDELNEDERLANDSE LITERATUUR (200200323) en NED-MIDDELNEDERLANDSE LITERATUUR (200300352) en NED-MIDDELNEDERLANDSE LITERATUUR (200400702) U moet minimaal 22,5 punten voor categorie 2 hebben behaald Veronderstelde voorkennis: Redelijke kennis van het Middelnederlands, redelijke kennis van de Middelnederlandse literatuur en de methoden waarmee die bestudeerd wordt. Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: Middelnederlandse literatuur, Middeleeuws panorama. Voertaal:
Nederlands
Inhoud: Dit tutorial hangt samen met een tweetalige bloemlezing-in-wording voor een Amerikaans publiek, waarin werk van vrouwelijke auteurs in het Middelnederlands wordt uitgegeven en besproken. Cursusdoelen: Inzicht in het werk en de positie van vrouwelijke auteurs in de Middeleeuwen, in zicht in de problematiek van de toeschrijving van anonieme teksten, oefening in het toegankelijk maken van onderzoeksresultaten voor een breed publiek. Contactpersoon: Docenten:
Werkvormen: Tutorial
dr. D.E. van der Poel dr. D.E. van der Poel Feedback: Mondeling en per e-mail. Bereikbaarheid: Per e-mail. Toelichting: Het gaat hier om een tutorial, een kleinschalige onderwijsvorm voor gemotiveerde studenten. Het onderwerp sluit aan bij het onderzoek van de docent, in het bijzonder de vervaardiging van een bloemlezing met inleidingen over het werk van vrouwelijke Middelnederlandse auteurs, bestemd voor een Amerikaans publiek. Voorbereiding bijeenkomsten: Zelfstandige bestudering van tamelijk grote hoeveelheden primaire en secundaire literatuur, opzetten en uitvoeren van onderzoek naar aanleiding van de bestudeerde stof, aantrekkelijke verslaglegging van het onderzoek. Bijdrage aan groepswerk: Actieve bijdrage aan discussies. Het meeste werk zal individueel uitgevoerd worden.
171
Toetsen: Actieve deelname (Actieve deelname; 20 pt.) Nota (Nota; 80 pt.)
Deadlines: Wordt nader bekend gemaakt. Wat wordt er beoordeeld: Kennis van en inzicht in primaire en secundaire literatuur; onderzoeksvaardigheden; adequate verslaglegging van eigen onderzoeksresultaten; vermogen om zelfstandig te werken. Aspecten van academische vorming: Academisch denken, werken en handelen Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium
Aanbevolen studiemateriaal: Literatuur - R. Schenkeveld-van der Dussen e.a., Met en zonder lauwerkrans. Amsterdam 1997. Kosten:
Nog onbekend
172
WHO'S IS WHO IN DE BIJBEL. EEN SNELLE BIJSPIJKERCURSUS Instituut:
Geschiedenis
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 1 Cursorisch onderwijs
Ingangseisen: Geen Voertaal:
Nederlands
Code: Periode:
200700078 blok 4 (V, D)
Inhoud: In deze cursus doen studenten elementaire kennis op van de belangrijkste vertellingen, motieven en personen in de Bijbel, van de Schepping tot de Apocalyps. Onder begeleiding worden de belangrijkste verhalen uit het Oude Testament, het Nieuwe Testament en de apocriefe boeken in hun oorspronkelijke vorm (in vertaling) gelezen: over de boom van kennis van Goed en Kwaad, de Ark van Noach, de Toren van Babel, de omzwervingen van de Aartsvaderen, de ondergang van Sodom en Gomorra, de twaalf plagen van Egypte, de Tien Geboden, het Gouden Kalf, Samson en Delila, David en Goliat, Daniël in de leeuwenkuil, de Kindermoord te Betlehem, de Verloren Zoon, de Barmhartige Samaritaan, het laatste Avondmaal, de Kruisiging en de Opstanding van Jezus, etc, etc. etc. Tijdens de hoorcolleges wordt achtergrondinformatie gegeven bij de gelezen teksten. Wat is de bijbel voor een boek en hoe is de bijbel ontstaan? Wat is de historische en culturele context van de gelezen verhalen? Hoe kan worden gedacht over de betekenis van deze verhalen? Daarnaast wordt een kennismaking gegeven met de verwerking van bijbelse verhalen en motieven in de Europese kunst en cultuur. Cursusdoelen: Kennis van de voornaamste verhalen, figuren en thema's uit de Bijbel. Inzicht in de ontstaansgeschiedenis en achtergrond van bijbelse verhalen. Inzicht in de verwerking van bijbelse motieven in de Europese kunst van later tijd. Contactpersoon: Docenten:
drs. R. Strootman drs. R. Strootman Bereikbaarheid: E-mail, Webct Vista
Werkvormen: Hoorcollege 1 x per week 2 uur
Toelichting: Voorbereiding bijeenkomsten: Het lezen van de belangrijkste Bijbelverhalen aan de hand van het lesrooster (wordt aan het begin van de cursus bekend gemaakt). Het lezen van de belangrijkste Bijbelverhalen aan de hand van het lesrooster ( wordt aan het begin van de cursus bekend gemaakt).
173
Toetsen: Toets per computer
Wat wordt er beoordeeld: Kennis van de voornaamste thema's, verhalen en personen uit de Bijbel (Oude Testatment en Nieuwe Testament). Kennis van de ontstaansgeschiedenis, context en achtergrond van deze verhalen. Enige kennis van de verwerking van Bijbelse motieven in de kunst, muziek en literatuur van latere tijd. Kennis van de voornaamste thema's, verhalen en personen uit de Bijbel (Oude Testatment en Nieuwe Testament). Kennis van de ontstaansgeschiedenis, context en achtergrond van deze verhalen. Enige kennis van de verwerking van Bijbelse motieven in de kunst, muziek en literatuur van latere tijd. Aspecten van academische vorming: Kennis hanteren in een bredere context
Verplicht studiemateriaal: Boek - Bijbel. Bij voorkeur de Nieuwe Bijbel Vertaling (met Deutercanonieke boeken) of Willibrordvertaling (Katholieke Bijbelstichting 1995). Van beide vertalingen zijn verschillende edities verkrijgbaar, zowel paperback als hardcover. Aanbevolen studiemateriaal: Boek - L. Goosen, van Abraham tot Zacharia. Thema's uit het Oude Testament in religie, beeldende kunst, literatuur, muziek en theater ( Nijmegen 1990). - L. Goosen, Van andreas tot Zacheus. Thema's uit het Nieuwe Testament en de apocriefe literatuur in religie en kunsten ( Nijmegen 199). Kosten:
EUR 20,00
174
WHO'S WHO IN DE KLASSIEKE MYTHOLOGIE. EEN SNELLE BIJSPIJKERCURSUS Instituut:
Geschiedenis
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 1 Themacursus
Code: Periode:
200700081 blok 4 (V, D)
Ingangseisen: Geen Veronderstelde voorkennis: geen Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: geen Voertaal:
Nederlands
Inhoud: De klassieke mythologie van de Grieken en de Romeinen is niet weg te denken uit de Europese cultuurgeschiedenis. Samen met de Bijbel ligt de klassieke mythologie aan de basis van meer dan tweeduizend jaar beeldende kunst, literatuur en muziek in Europa. In deze cursus doen studenten elementaire kennis op van de belangrijkste vertellingen, motieven en personages uit de klassieke mythologie. Onder begeleiding worden navertellingen van de belangrijkste verhalen gelezen, en verwerft men inzicht in de achtergronden en betekenissen van de mythologische vertellingen: de Schepping, de strijd tussen de Goden en de Titanen, het Paard van Troje, Jason en het Gulden Vlies, de omzwervingen van Odysseus, het noodlot van Oedipus, Leda en de Zwaan, Theseus en de Minotaurus, Orpheus in de Onderwereld, Amor en Psyche, Aeneas en Dido, Remus en Romulus etc. etc. etc. Tijdens de hoorcolleges worden de verhalen in een bredere context geplaatst. Wat is mythologie? Hoe zijn de klassieke mythologische verhalen ontstaan en bewaard gebleven? In wat voor historische en culturele context horen ze thuis? Wat is de betekenis van de verschillende verhalen? Welke plaats namen ze in binnen de Griekse en Romeinse godsdienst? Daarnaast wordt een eerste kennismaking gegeven met de verwerking van mythologische verhalen en motieven in de Europese kunst en cultuur van de Oudheid tot het heden. Cursusdoelen: Kennis van de voornaamste verhalen, figuren en thema's in de klassieke mythologie. Inzicht in de ontstaansgeschiedenis en achtergrond van deze verhalen. Enig inzicht in de onstaansgeschidenis en de achtergrond van deze verhalen. Enig inzicht van de verwerking van de mythologische motieven in de Europese kunst van latere tijd. Contactpersoon: Docenten:
drs. R. Strootman drs. R. Strootman Bereikbaarheid: e-mail
Werkvormen: Hoorcollege 1 x per week 2 uur
Voorbereiding bijeenkomsten: Bestuderen van de opgegeven literatuur: kennis nemen van de belangrijkste verhalen uit de Grieks-Romeinse mythologie en van de achtergrond en betekenis van deze verhalen.
175
Toetsen: Toets per computer
Wat wordt er beoordeeld: Kennis van de voornaamste thema's, verhalen en personen uit de klassieke mythologie. Kennis van de ontstaansgeschiedenis, context en achtergrond van deze verhalen. kennis van de verwerking van mythologische motieven in de kunst, muziek en literatuur van latere tijd. Aspecten van academische vorming: Kennis hanteren in een bredere context
Verplicht studiemateriaal: Boek - M. Morford en R. Lennardon, Classical Mythology ( 6e of latere druk, Oxford 2000). Aanbevolen studiemateriaal: Boek - G. Schwab, Griekse Mythen en Sagen. - R. Graves, The Greek Myths (Harmondsworth 1955). - E.M. Moormann en W. Uitterhoeve, Van Achilleus tot Zeus. Thema's uit de klassieke mythologie in literatuur, muziek, beeldende kunst en theater (Nijmegen 1987). Kosten:
EUR 35,00 (verplicht materiaal)
176
XML IN DE LETTEREN: THEORIE EN PRAKTIJK Instituut:
Nederlands
ECTS-punten: Niveau: Cursustype:
7,5 3 Cursorisch onderwijs
Code: Periode:
200500216 blok 4
Ingangseisen: Aan alle van de volgende groepen ingangseisen moet zijn voldaan: 1. NED-TEKST EN DISCOURS CIW (200200331) of NED-TEKST EN DISCOURS NED & TCS (200300500) of NED-TEKST EN DISCOURSE CIW (200500340) of NED-TEKST EN DISCOURS NED & TCS (200500341) 2. NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN (200200317) of NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN (200300343) of NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN (200500386) of NED-INSTRUEREN EN OVERTUIGEN (200500387) Veronderstelde voorkennis: HTML-vaardigheid en vermogen zelfstandig onderzoek te doen in een letterendiscipline. Cursussen waarin deze voorkennis kan worden opgedaan: De cursus Methoden Comm. Onderzoek Bronnen voor zelfstudie: Worden aangereikt tijdens college. Voertaal: Nederlands Inhoud: XML staat voor eXtensible Markup Language, en kan de opvolger van HTML genoemd worden. Met behulp van XML kunnen data gestructureerd en gecodeerd worden, om vervolgens op het Internet beschikbaar gesteld te worden. Binnen de letteren zijn al vele toepassingen in XML in ontwikkeling, bijvoorbeeld ter structurering en presentatie van (film)archieven, boeken en muziek. Tijdens de cursus werken studenten aan opdrachten die ze kennis laten maken met verschillende technische aspecten van XML (onder andere DTD?s en XSLT). Die deelaspecten worden steeds besproken en getoetst aan de hand van secundaire literatuur. In twee tussentoetsen worden de vorderingen beoordeeld. De eindopdracht bestaat uit het maken van een XML-document met HTML-output. Alle technische kennis en vaardigheden worden daarin gecombineerd. Daarnaast zal er in de cursus aandacht zijn voor bestaande XML-toepassingen bij uitgeverijen, omroeporganisaties en onderzoeksinstituten op het gebied van editiewetenschap. Ook wordt gekeken naar het TEI-consortium, als voorbeeld van een initiatief om de codering door middel van XML op mondiaal niveau te reguleren. Cursusdoelen: Basale ervaring met XML, en kunnen reflecteren op mogelijkheden, opties en ontwikkelingen van XML-toepassingen in de Letteren. Contactpersoon: Docenten:
dr. E. Stronks dr. E. Stronks Feedback: E-mail en WebCTforum tijdens niet-college-uren. Bereikbaarheid: E-mail en telefoon.
177
Werkvormen: Computerpracticum 2 x per week 2 uur
Voorbereiding bijeenkomsten: Lezen van secundaire literatuur, discussies en presentaties voorbereiden. Bijdrage aan groepswerk: Groepspresentaties voorbereiden.
Toetsen: Schriftelijk tentamen 1 (Schriftelijk tentamen 1; 30 pt.) Schriftelijk tentamen 2 (Schriftelijk tentamen 2; 30 pt.) Schriftelijk werkstuk (Schriftelijk werkstuk; 40 pt.)
Deadlines: week 2, 4 en 9 Wat wordt er beoordeeld: Zelfstandig denken en werken. Aspecten van academische vorming: Academisch denken, werken en handelen Kennis hanteren in een bredere context Hanteren van wetenschappelijk instrumentarium
Verplicht studiemateriaal: Literatuur - H.Heijkoop, Basiscursus XML. Academic Service. Syllabus Kosten:
EUR 40,00 (Kosten verplicht materiaal)
178