Oysterwyck Hogeschool Toets Nieuwe Opleiding HBO-Bachelor Pensions and Life Assurance
© Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, april 2010
2/55
© NQA - Oysterwyck Hogeschool: audit TNO hbo-bachelor Pensions and Life Assurance
Managementsamenvatting Dit rapport is het verslag van het auditteam dat in opdracht van Netherlands Quality Agency (NQA) een nieuwe hbo-bacheloropleiding heeft beoordeeld. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van Toets Nieuwe Opleiding van hogere beroepsopleidingen. Het beschrijft de bevindingen, overwegingen en conclusies. Het rapport is opgesteld conform het NQA Protocol 2010 TNO hbo-bacheloropleiding. De rapportage heeft betrekking op: Instelling Oysterwyck Hogeschool, voorheen Akkermans&Partners Cognitief (A&PC) Opleiding TNO Pensions and Life Assurance, hbo bachelor Variant voltijd Croho-nummer nvt Locatie Tilburg Auditdatum 4 maart 2010 Auditteam Prof. dr. P.M.C. de Lange (voorzitter, vakdeskundige) Prof. dr. L.J.E. Elsen (vakdeskundige) Dr. R.M.J.M. de Greef (vakdeskundige) Mevrouw M. Rietjens (studentlid auditteam) Drs. R, van Empel (NQA-auditor) Drs. J. Betkó (NQA junior auditor) Oysterwyck Hogeschool heeft een dossier ingediend bij NQA voor de beoordeling van de nieuwe hbo-bacheloropleiding Pensions and Life Assurance. Bij de aanvraag heeft de instelling een kritische reflectie aangeboden die naar vorm en inhoud voldeed aan de eisen die NQA heeft vastgelegd in het NQA Protocol 2010 TNO hbo-bacheloropleiding. Voor de beoordeling van de kwaliteit en het niveau van de nieuwe opleiding heeft NQA een auditteam samengesteld, dat voldoet aan de eisen van de NVAO. Het team heeft de kritische reflectie bestudeerd en een bezoek gebracht aan de opleiding. De kritische reflectie en alle overige (mondeling en schriftelijk) verstrekte informatie hebben het auditteam in staat gesteld om tot een weloverwogen oordeel te komen. Samenvattend oordeel over Onderwerp 1, Doelstellingen Het auditteam heeft geconstateerd dat de eindkwalificaties aansluiten bij de eisen die gesteld worden door de beroepspraktijk en bij de algemeen geaccepteerde beschrijving van het bachelorniveau. De eindkwalificaties omschrijven de kennis en de vaardigheden die nodig zijn voor het werk als bachelor PLA-adviseur. Het beroepenveld was betrokken bij het opstellen van de eindkwalificaties en het beroepsprofiel. Daarmee is het oordeel over het onderwerp Doelstellingen positief.
© NQA - Oysterwyck Hogeschool: audit TNO hbo-bachelor Pensions and Life Assurance
3/55
Samenvattend oordeel over Onderwerp 2, Programma Op grond van het curriculum voor de eerste twee studiejaren en op grond van de uitgangspunten voor de laatste twee studiejaren stelt het auditteam vast dat de studenten met dit BPLA-programma de opleidingsdoelstellingen kunnen bereiken. De opleiding is stevig verankerd in de beroepspraktijk en studenten hebben tijdens hun studie veelvuldig contact met die beroepspraktijk. Het curriculum, met een sterke opbouw in praktijkervaring en oplopende kennis- en vaardighedenniveaus, garandeert dat afgestudeerden de noodzakelijke kennis en ervaring hebben om te starten als PLA-adviseur. De opleiding heeft aandacht voor de studeerbaarheid. Mede op basis van de ervaringen met de bestaande masteropleiding PLA, stelt het auditteam vast dat er voldoende aandacht is voor de studeerbaarheid en voor de studievoortgang. Het niveau van de opleiding en de onderwijsaanpak sluiten aan bij de beoogde instroom. De studiebelasting is reëel geschat. Daarmee is het oordeel over het onderwerp Programma positief. Samenvattend oordeel over Onderwerp 3, Personeel De docenten met wie het auditteam heeft gesproken, zijn inhoudelijk voldoende toegerust voor hun taken bij de nieuwe bacheloropleiding en kunnen een verbinding leggen tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Het auditteam heeft niet met alle toekomstige docenten kunnen spreken, aangezien die voor een deel nog moeten worden aangezocht. Op grond van de gesprekken met de huidige docenten, die ook lesgeven aan MPLA, en op grond van het wervings- en aannamebeleid van de hogeschool, acht het auditteam het vertrouwen gerechtvaardigd dat het toekomstige opleidingsteam in zijn geheel aan de eisen zal voldoen. Tijdens het bezoek heeft het auditteam vastgesteld dat de hogeschool voldoende personeel wil vrijmaken om de opleiding met de gewenste kwaliteit te kunnen starten. Daarmee is het oordeel over het onderwerp Personeel positief. Samenvattend oordeel over Onderwerp 4, Voorzieningen Het auditteam heeft kunnen vaststellen dat de hogeschool afdoende en voortvarend zorgt voor goede voorzieningen en dat de diverse opties voor de vestiging van de nieuwe opleiding alle aan de eisen voldoen. Het auditteam baseert dit mede op de ervaringen met de masteropleiding van de hogeschool. De keuze voor de locatie is bekend voordat de hogeschool de opleiding zal gaan aanbieden. Daarmee is het oordeel over de materiële voorzieningen voldoende. Ook over de begeleiding bij de studie en de informatievoorziening heeft het auditteam tot het oordeel voldoende kunnen besluiten. Daarmee is het oordeel over het onderwerp Voorzieningen positief. Samenvattend oordeel over Onderwerp 5, Interne Kwaliteitszorg Aangezien de hogeschool kan voortbouwen op het kwaliteitszorgsysteem dat ontwikkeld is vanuit A&PC en aangezien het auditteam kon vaststellen dat de hogeschool hierin verfijningen aanbrengt, is het oordeel over beide facetten van het onderwerp Interne Kwaliteitszorg voldoende. Daarmee is het oordeel over het onderwerp Interne Kwaliteitszorg positief.
4/55
© NQA - Oysterwyck Hogeschool: audit TNO hbo-bachelor Pensions and Life Assurance
Samenvattend oordeel over Onderwerp 6, Condities voor continuïteit De situatie rond de financiële continuïteit bij alle drie de facetten is voldoende. Daarmee is het onderwerp Condities voor continuïteit positief. Alles overziend komt het auditteam van NQA tot de conclusie dat de kwaliteit en het niveau van de nieuwe hbo-bacheloropleiding Pensions and Life Assurance voldoet aan de vereiste basiskwaliteit. Een onderbouwing van deze conclusie is opgenomen in hoofdstuk 2.
© NQA - Oysterwyck Hogeschool: audit TNO hbo-bachelor Pensions and Life Assurance
5/55
6/55
© NQA - Oysterwyck Hogeschool: audit TNO hbo-bachelor Pensions and Life Assurance
1
Basisgegevens
2
Beoordeling 2.1 Doelstellingen van de opleiding 2.2 Programma 2.3 Inzet van personeel 2.4 Voorzieningen 2.5 Interne kwaliteitszorg 2.6 Condities voor continuïteit
13 14 16 25 27 29 31
3
Bijlagen Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Bijlage 6
35 37 43 49 51 53 54
Deskundigheden auditteam Onafhankelijkheidsverklaring auditteam Bezoekprogramma Bijlagen zelfevaluatie en ter inzage gelegd materiaal Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties Eindkwalificaties in relatie tot Dublin descriptoren
© NQA - Oysterwyck Hogeschool: audit TNO hbo-bachelor Pensions and Life Assurance
9
7/55
8/55
© NQA - Oysterwyck Hogeschool: audit TNO hbo-bachelor Pensions and Life Assurance
1
Basisgegevens
De basisgegevens van de nieuwe hbo-bacheloropleiding Pensions and Life Assurance zijn in onderstaande tabel weergeven. 1. Naam instelling
Oysterwyck Hogeschool•
2. Status instelling
Erkend als rechtspersoon voor hoger onderwijs•.
3. 4. 5. 6. 7.
Pensions and Life Assurance (BPLA)
Naam opleiding in CROHO Registratienummer in CROHO Oriëntatie en niveau Aantal studiepunten Afstudeerrichting(en)
8. Locatie(s) 9. Code of conduct 10. Variant(en) 11. Inhoudelijk profiel opleiding
Hbo bachelor 240 Als afstudeerrichting of differentiatie zijn er vier aandachtsgebieden: Pensioenadvisering Breed, Vermogensbeheer, Toezichthouderschap en Internationalisering.
n.v.t. Eerste twee jaar voltijd, vervolgens twee jaar werkend leren. Met de opleiding BPLA wordt beoogd de studenten zodanige bekwaamheden (gebaseerd op kennis, houding en vaardigheden) te laten verwerven op het terrein van pensioenadvisering dat zij bij afstuderen in staat zijn tot zelfstandige, professionele beroepsuitoefening op dat gebied, de bekwaamheid hebben voor vernieuwing in en onderzoek naar producten en diensten m.b.t. pensioenadvies en de vermogens hebben om zich verder professioneel te ontwikkelen. De eindkwalificaties van de BPLA zijn gebaseerd op: - het beroepsbeeld van een pensioenadviseur; - het profiel van de pensioenadviseur; - de (generieke) kwalificaties hbo bachelor. - wettelijke regelingen (Wft) De beoogde bekwaamheden worden verworven en getoond in het domein-/vakprogramma.
•
Oysterwyck Hogeschool is voor de degree-programmes master Pensions and Life Assurance en bachelor PLA de rechtsopvolger van Akkermans & Partners Cognitief (A&PC). A&PC blijft non-degree cursussen aanbieden op het gebied van pensioenen en life assurance. Net als A&PC maakt Oysterwyck deel uit van het concern Akkermans& Partners. • Met ingang van de datum van inwerkingtreding van de gewijzigde WHW, wordt de instelling beschouwd als rechtspersoon voor hoger onderwijs, volgens het in artikel 18.75 vervatte overgangsrecht
© NQA - Oysterwyck Hogeschool: audit TNO hbo-bachelor Pensions and Life Assurance
9/55
Professionele en verantwoorde beroepsuitoefening krijgt vorm en inhoud in het vaardigheidsonderwijs. Na de basisvorming in de eerste twee jaar, volgt vanaf het derde jaar ruimte voor inhoudelijke verdieping en specialisatie in een aspect van pensioenadvisering. 12. Beoogd werkveld alumni
De opleiding BPLA is gericht op een breed werkveld van kleine tot grote ondernemingen in het domein financiële dienstverlening, waaronder pensioen en levensverzekeringen. Het werkveld voor de alumni is de financiële dienstverlening, meer specifiek alle functies op het gebied van pensioenadvisering en alle vormen van specialisatie daarin, met als doelgroepen consumenten, ondernemers, verzekeraars en pensioenfondsen.
13. Plaats opleiding in organisatiestructuur hogeschool
BPLA wordt binnen de Hogeschool de tweede hboopleiding, naast de masteropleiding PLA. Oysterwyck Hogeschool maakt deel uit van de Akkermans & Partners groep. Nvt
14. Jaar vorige visitatie en datum besluit NVAO 15. Belangrijkste wijzigingen in opleiding sinds vorige visitatie 16. Schema opbouw programma
10/55
Nvt Zie bijgevoegde tabel
© NQA - Oysterwyck Hogeschool: audit TNO hbo-bachelor Pensions and Life Assurance
Propedeuse 2e Studiejaar
Basisprogramma (Major)
Onderwijsdeel X dgn p.wk Programma Duur SBU CO* Pensioen en Levensverzekeringen, Contextbepaling 21 wk 840 3 Pensioen en Levensverzekeringen, Inhoudelijke Verdieping 21 wk 840 2 Totaal Oriëntatie Pensioenadvies
Praktijkdeel Χ dgn p.wk
ZS* SBU* ECTS
2
840
30
2
672
24
1680
Stage
1
SBU* ECTS
168
6
54
6 60
21 wk
840
1
2
504
18
2
336
12
21 wk
840
1
2
504
18
2
336
12
Oriëntatie Pensioenpraktijk
Totaal
1680
36
24 60
3e Studiejaar 4e Studiejaar
Keuzeprogramma (Minor)
Werkend-leren Advisering in samenhang 21 wk
840
0,5
2
420
15
2,5
420
15
21 wk
840
0,5
2
420
15
2,5
420
15
Differentiatie
Totaal Organisatie Financiële Dienstverlening Afstudeerfase Totaal
1680
21 wk 21 wk
840 840 1680
30
0,5 0,5
1 1
252 252
9 9
30 60
3,5 3,5
18
588 588
21 21 42 60
* SBU = inclusief uren summatieve toetsing; * CO=Contactonderwijs; ZS=Zelfstudie Het overzicht toont de vierjarige opleiding, onderverdeeld naar: • Basisprogramma en keuzeprogramma; • De vier studiejaren en de hieraan verbonden niveaus van deskundigheid; • De programma’s qua onderwerp, duur, omvang in SBU en EC; • De verhouding onderwijsdeel en praktijkdeel.
© NQA - Oysterwyck Hogeschool: audit TNO hbo-bachelor Pensions and Life Assurance
11/55
12/55
© NQA - Oysterwyck Hogeschool: audit TNO hbo-bachelor Pensions and Life Assurance
2
Beoordeling
Het auditteam komt samenvattend tot het volgende oordeel over de opleiding: Onderwerp Oordeel Facet 1 Doelstellingen Positief 1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau 1.3 Oriëntatie hbo 2 Programma Positief 2.1 Eisen hbo 2.2 Relatie doelstellingen – programma 2.3 Samenhang programma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur 3 Inzet personeel Positief 3.1 Eisen hbo 3.2 Kwantiteit 3.3 Kwaliteit 4 Voorzieningen Positief 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding 5 Interne Positief 5.1 Systematische aanpak kwaliteitszorg 5.2 Betrokkenheid 6 Condities voor Positief 6.1 Afstudeergarantie continuïteit 6.2 Investeringen 6.3 Financiële voorzieningen
Oordeel voldoende voldoende voldoende voldoende voldoende voldoende voldoende voldoende voldaan voldoende voldoende voldoende voldoende voldoende voldoende voldoende voldoende voldoende voldoende
Het auditteam stelt vast dat de kwaliteit en het niveau van de nieuwe hbo-bacheloropleiding Pensions and Life Assurance (BPLA) van Oysterwyck Hogeschool aan de vereiste basiskwaliteit voldoet en adviseert de NVAO positief over de accreditatie van deze opleiding. Het auditteam beschrijft in de volgende paragrafen per onderwerp en per facet van het NVAO beoordelingskader de bevindingen, overwegingen en conclusies. Per onderwerp is er een samenvattend oordeel.
© NQA - Oysterwyck Hogeschool: audit TNO hbo-bachelor Pensions and Life Assurance
13/55
2.1
Doelstellingen van de opleiding
Domeinspecifieke eisen (facet 1.1) De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Bevindingen • Oysterwyck Hogeschool, in het vervolg van dit rapport aangeduid als de hogeschool, heeft acht eindkwalificaties geformuleerd voor de bacheloropleiding Pensions and Life Assurance (BPLA). Deze doelstellingen zijn vastgesteld in overleg met werkveld (zie ook bij facet 1.3) en vastgelegd in de Opleidingsgids. In bijlage 5 van dit rapport zijn de eindkwalificaties weergegeven. • De opleiding heeft gelijktijdig met het vaststellen van de opleidingsdoelstellingen ook een profielschets opgesteld, met daarin informatie over wat een pensioenadviseur is en moet kunnen. BPLA wil de studenten daartoe opleiden. Het profiel is tot stand gekomen op basis van analyse en interpretatie van bestaande inzichten en opvattingen over het functioneren van een pensioenadviseur. De hogeschool bouwde daarmee voort op de al bestaande eindkwalificaties van de geaccrediteerde masteropleiding PLA. Daarnaast was er overleg met experts op het gebied van pensioenadvisering over de verwachtingen en vereisten van (opleiding tot) pensioenadviseur. • De profielschets en de opleidingsdoelstellingen sluiten aan bij de eisen van de Wet op het financieel toezicht (Wft), wat betreft de eisen voor certificatie van aanbieders van financiële diensten. Internationaal zijn er geen opleidingen bekend die zich laten vergelijken met BPLA, al zijn er in diverse landen wel kortlopende (non-degree) cursussen op dit terrein. In functiebeschrijvingen over pensioenadvisering zijn er geen specifieke eisen over een bacheloropleiding bekend. De Wft bevat richtlijnen op het gebied van kennis, inzicht en toepassing. De landelijke examens voor deze certificatie zijn expliciet onderdeel in de doelstellingen BPLA en zijn ook uitgewerkt in het curriculum. • Er zijn in Nederland enkele andere bacheloropleidingen die voorbereiden op het verstrekken van PLA-adviezen. Deze opleidingen richten zich op studenten die al werkzaam zijn in de financiële dienstverlening, zoals Strategon University, die recentelijk een duale bacheloropleiding Bank en Verzekeren is begonnen. Een van de onderdelen van het bedrijf Akkermans&Partners, waaraan de hogeschool is verbonden, biedt diverse kortdurende non-degree cursussen aan op dit gebied. • In vergelijking tot deze al bestaande opleidingen kenmerkt de nieuwe opleiding zich door: - haar doelgroep, met name schoolverlaters zonder ervaring; - de focus op pensioenadvisering; - haar verhouding tot voor- en vervolgopleidingen: de opleiding sluit aan op relevante vooropleidingen als MBO en kan als basis dienen voor de masteropleiding PLA. • Het auditteam heeft gesproken met vertegenwoordigers uit het beroepenveld, van wie enkele zitting hebben in de beroepenveldcommissie. Deze commissie functioneert ook voor de masteropleiding. Tijdens dit gesprek bleek het enthousiasme van het werkveld voor deze nieuwe opleiding groot.
14/55
© NQA - Oysterwyck Hogeschool: audit TNO hbo-bachelor Pensions and Life Assurance
Overwegingen Het auditteam is van oordeel dat de eindkwalificaties aansluiten bij de eisen die de beroepspraktijk stelt. Het team heeft bij zijn overwegingen betrokken dat de opleiding aansluit bij de wettelijke regelingen (Wft) en dat de werkveldvertegenwoordigers met wie het team sprak enthousiast waren over de opleiding en zeiden zeker emplooi te hebben voor de afgestudeerden. Bovendien staat de hogeschool, als onderdeel van Akkermans en Partners, zelf midden in het beroepenveld en heeft men zich gericht naar de instroomkwalificaties van de eigen, al geaccrediteerde masteropleiding. Conclusie Op grond van deze overwegingen komt auditteam tot het oordeel voldoende voor facet 1.1.
Niveau bachelor (facet 1.2) De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Bevindingen • In het zelfevaluatierapport (ZER) is een matrix opgenomen die de eindkwalificaties koppelt aan de Dublin descriptoren. Ook de tien generieke bachelorkwalificaties (Franssen, 2001) worden gebruikt. Beroepsbekwaamheden, het beroepsbeeld en de kwalificaties bachelor worden conform de Dublin descriptoren inzichtelijk gemaakt. • De opleiding heeft deze descriptoren expliciet gebruikt als kwaliteitsmaatstaven voor het bepalen van het niveau van de diverse fasen in het curriculum (zie ook bij facet 2.2). • In bijlage 6 is een overzicht opgenomen waarin de opleidingsdoelstellingen worden gekoppeld aan de Dublin descriptoren. Overwegingen Het auditteam heeft gezien dat de opleiding aansluit bij de algemeen geaccepteerde beschrijving van het bachelorniveau. Conclusie Op grond van deze overwegingen komt auditteam tot het oordeel voldoende voor facet 1.2.
Oriëntatie hbo bachelor (facet 1.3) De beoogde eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding vereist of dienstig is.
© NQA - Oysterwyck Hogeschool: audit TNO hbo-bachelor Pensions and Life Assurance
15/55
Bevindingen • De bevindingen bij facet 1.1 gelden ook bij facet 1.3 • Het beroepsprofiel van BPLA is bewust hetzelfde als dat van MPLA. Het verschil tussen de bachelor- en de masteropleiding gaat niet zozeer om het profiel, maar om de diepte en zwaarte van het programma. • De opleiding leidt op tot pensioen- en levensverzekeringdeskundige. Afgestudeerden kunnen een veelheid van functies (adviseur, staffunctionaris, leidinggevende) vervullen bij een veelheid van organisaties in de financieel-zakelijke dienstverlening, zoals verzekeringsmaatschappijen, banken, intermediairs, of als zelfstandig advieseur. • De werkveldvertegenwoordigers met wie het auditteam gesproken heeft zijn enthousiast over het vooruitzicht op afgestudeerd BPLA’ers: men zei meer dan voldoende werk voor hen te hebben. Onder andere was er lof voor de aandacht voor communicatieve vaardigheden in het programma en voor het specialistische karakter, ‘want generalisten zijn er al genoeg’. Overwegingen Het auditteam heeft gezien dat de eindkwalificaties aansluiten bij het opgestelde ‘profiel pensioenadviseur’, dat mede tot stand kwam in overleg met het werkveld en op basis van de al bestaande masteropleiding. Daarnaast constateert het auditteam een behoefte vanuit het werkveld aan mensen met de competenties waar BPLA voor opleidt. Conclusie Op grond van deze overwegingen komt het auditteam tot het oordeel voldoende voor facet 1.3. Samenvattend oordeel Doelstellingen opleiding Het auditteam heeft geconstateerd dat de eindkwalificaties aansluiten bij de eisen die gesteld worden door de beroepspraktijk en bij de algemeen geaccepteerde beschrijving van het bachelorniveau. De eindkwalificaties omschrijven de kennis en de vaardigheden die nodig zijn voor het werk als bachelor PLA-adviseur. Het beroepenveld was betrokken bij het opstellen van de eindkwalificaties en het beroepsprofiel. Daarmee is het oordeel over onderwerp Doelstellingen positief.
2.2
Programma
Eisen hbo (facet 2.1) Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk.
16/55
© NQA - Oysterwyck Hogeschool: audit TNO hbo-bachelor Pensions and Life Assurance
Bevindingen • Een kenmerk van het studieprogramma is de thematische opzet van het eerste en tweede studiejaar. Deze studiejaren zijn elk verdeeld in twee perioden van zes maanden waaraan een thema is gekoppeld. De thema’s zijn herkenbare onderdelen uit de beroepspraktijk van de pensioenadviseur. Voorbeelden van thema’s zijn pensioenen en levensverzekeringen, pensioenadvies, pensioenpraktijk, advisering in samenhang, administratieve organisatie, interne controle, compliance en verslaglegging. • De studenten ontwikkelen hun competenties (de acht opleidingsdoelstellingen) in deze themagebonden semesters aan de hand van praktijkopdrachten, waarin beroepsgerichte kennis, strategieën om deze kennis te verwerven en de toepassing ervan steeds terugkerende elementen zijn. • In het gesprek dat het auditteam had met de docenten die de opleiding ontwikkelen, is besproken dat de docenten in hun onderwijs beroepsgericht studiemateriaal gebruiken dat rechtstreeks afkomstig is uit de beroepspraktijk. Richtlijnen hiervoor zijn opgenomen in de documenten Info en Instructie Ontwikkeling Programma en in de Programmagidsen die voor de eerste twee semesters beschikbaar waren tijdens het visitatiebezoek. • De rode draad in het programma is het beroep van PLA-adviseur. De studiestof die de studenten moeten bestuderen verwijst daarom niet naar ‘kennis’ op zich, maar altijd naar expliciet aangeduide situaties in de beroepsuitoefening. Dit is in aansluiting op een van de onderwijskundige uitgangspunten van de bacheloropleiding PLA, te weten dat binnenschools leren alleen niet voldoende is en dat de studenten een deel van de opleidingscompetenties ontwikkelen in het werkveld. Dat gebeurt door stages in het eerste en tweede jaar en werkend leren in het derde en vierde jaar. • Kennisverwerving gebeurt vooral door studie van beroepsgerichte literatuur over de relevante kennisdomeinen, zoals sociale zekerheid, civiele en fiscale wetgeving, actuarieel, verzekeringstechniek, financieel management, marktwerking en pensioencommunicatie. Het auditteam heeft vastgesteld dat de vakliteratuur die de hogeschool wil gebruiken, up-to-date is en dat die aansluit bij de ontwikkelingen in het vakgebied en in de discipline. De boeken die gebruikt worden, zijn recent uitgegeven. Men heeft naast nationale literatuur, ook gekozen voor internationale literatuur, zoals het Handbook Employee Benefits. Het auditteam vindt het internationale gehalte van de literatuur afdoende, gezien het gegeven dat de opleiding opleidt tot een beroep dat specifiek is geënt op de Nederlandse wetgeving. Internationale literatuur betreft vooral algemene thema’s binnen het vakgebied. Wetteksten worden in adequate mate ingezet als studiemateriaal, vindt het auditteam. • Het auditteam heeft een volledige uitwerking gezien van de studieonderdelen van het eerste studiejaar, met daarbij een meer globale uitwerking van die voor het tweede studiejaar. Het opleidingsprogramma doet recht aan de ontwikkelingen in het gebied van PLA In beide studiejaren is er interactie met de beroepspraktijk. In de, nu nog globaal uitgewerkte, opzet van het derde en vierde studiejaar hebben de studenten de meest intensieve contacten met de beroepspraktijk: de opleiding gaat de vorm van dat onderwijs nog nader detailleren. - In de tweede helft van het eerste jaar werken de studenten een dag per week bij een relevant bedrijf; in hun tweede studiejaar zijn dat twee dagen per week.
© NQA - Oysterwyck Hogeschool: audit TNO hbo-bachelor Pensions and Life Assurance
17/55
•
•
•
- In alle studiejaren werken de studenten aan opdrachten die zijn afgeleid van casussen uit de praktijk. - In het derde en vierde jaar gaat het om ‘werkend leren’, waarbij de studenten respectievelijk twee en een halve en drie en een halve dag bij een relevant bedrijf werken. Dat werken kan de vorm hebben van een stage, maar de opleiding overweegt om dat werkend leren ook aan te bieden in een duale opzet, waarbij de stagebieder formeel de werkgever wordt van de student (zie ook bij facet 2.2, didactische aanpak). De hogeschool is verantwoordelijk voor het sluiten van contracten met stageadressen. Als studiemateriaal worden vooral praktijkgerelateerde problemen en cases gebruikt, waarbij de studenten hun domein- en vakkennis en hun vaardigheiden toepassen in de context van hun werkomgeving (zie ook bij facet 2.5). Het auditteam kreeg in de gesprekken met werkveld en docenten het vertrouwen dat deze beide partijen bij het werkend leren inzicht hebben in de ontwikkeling die de studenten zullen doormaken in deze leerperiode. In de laatste fase van hun studie voeren studenten een afstudeeropdracht uit, waar het doen van onderzoek naar een beroepsrelevant thema een essentieel onderdeel is. Zij worden hier op voorbereid door studieonderdelen onderzoek in alle studiejaren.
Overwegingen Het auditteam is er van overtuigd dat de verbanden die BPLA heeft met actuele ontwikkelingen in de beroepspraktijk en met de relevante disciplines geborgd zijn. Studenten studeren en werken gedurende een groot deel van hun studie in de beroepspraktijk, docenten zijn er allen werkzaam en studiemateriaal is er aan ontleend. Ook het praktijkonderzoek geeft een verband met het later uit te oefenen beroep. Conclusie Op grond van deze overwegingen komt auditteam tot het oordeel voldoende over facet 2.1.
Relatie doelstellingen en inhoud programma (facet 2.2) Het beoogde programma, het didactisch concept, de doelstellingen en werkvormen en de wijze van toetsing weerspiegelen de te bereiken eindkwalificaties van de opleiding. De te bereiken eindkwalificaties zijn aantoonbaar vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het beoogde programma. Bevindingen • Docenten die nu bij Akkermans in dienst zijn, ontwikkelen de opleiding. De specificaties bij deze opdracht zijn vastgelegd in verschillende documenten, zoals Info en Instructie Ontwikkeling Programma, Format Operationalisering Indicatoren, Ontwerp Programmagidsen voor elk semester.
18/55
© NQA - Oysterwyck Hogeschool: audit TNO hbo-bachelor Pensions and Life Assurance
•
•
•
•
• •
•
Het curriculum is erop gericht dat studenten het programma kunnen doorlopen zonder voorkennis over pensioenen en levensverzekeringen. In het programma uit zich dat onder andere in uitgebreide inleidende modules. Het programma is opgebouwd uit twee delen, met een basisfase van de eerste twee studiejaren en een hoofdfase in de latere twee jaren. In de basisfase ligt de nadruk op het verwerven van een brede kennisbasis en basisvaardigheden. Het aantal uren waarin de studenten werken in de praktijk, via stage of werkend leren, neemt toe per opleidingsjaar. Het eerste jaar is de stage met name bedoeld als snuffelstage, waarin een student inzicht krijgt in het beroep. Het werken is dan vooral reproductief van aard en bestaat uit standaardhandelingen. In het tweede studiejaar is het werk complexer van aard en werkt de student twee dagen: het gaat om een beroepsvoorbereidende stage. De studenten bepalen in die periode op welke aspecten van het werkterrein zij in het vervolg van hun studie de nadruk willen leggen, zoals juridische aspecten of finance. Voorbeelden van vaardigheden, naast de communicatieve vaardigheden (mondeling, schriftelijk, presentatie) zijn adviesvaardigheden, omgangsvaardigheden (assertiviteit en assertief handelen; conflicthantering; ethiek en omgaan met ethische dilemma’s in financiële dienstverlening; professionele omgang met en bejegening van cliënten; zakelijke etiquette en omgangsvormen); computervaardigheden (gebruik van Microsoft Office op het niveau van gevorderden); didactische vaardigheden. Vanaf het derde jaar wordt de student in de gelegenheid gesteld zich te specialiseren door keuzemogelijkheden in het programma. Specialisatie is zowel mogelijk in een specifiek deelgebied van pensioenen en levensverzekeringen(zoals juridische aspecten) als in een thema (zoals HRM & Employee Benefits). Er zijn vier afstudeerrichtingen: Pensioenadvisering Breed, Vermogensbeheer, Toezichthouderschap en Internationalisering. Het aantal uren waarin de student werkt in de praktijk, via stage of werkend leren, neemt toe per opleidingsjaar. De studenten werken gedurende hun gehele studie aan dezelfde bekwaamheden, op een steeds hoger en complexer niveau. Informatie over de leerstof van ieder semester is vastgelegd in zogeheten programmagidsen. Die bevatten onder meer een inzichtelijke omschrijving van wat in het betreffende semester aan de orde komt en welke leerresultaten hieraan gekoppeld zijn, of, in andere woorden, wat de studenten moeten kunnen en kennen om aan het bekwaamheidsniveau van het semester te voldoen. Aan het eind van elk van de vier studiejaren moeten de studenten bewijzen dat zij voldoen aan dat gespecificeerde bekwaamheidsniveau van de beide semesters. Per jaar zijn die niveaus omschreven, te weten beroepsopgavenbekwaam, beroepstakenbekwaam, beroepscontextbekwaam en startbekwaam. In de opleidingsgids zijn de eisen voor deze bekwaamheidsniveaus nauwkeurig omschreven. Het auditteam kon vaststellen dat de eindkwalificaties en daarmee de Dublin descriptoren zijn verwerkt in de eisen voor deze vier bekwaamheidsniveaus en dat de opleidingsdoelstellingen gekoppeld zijn aan de leerdoelen per semester en per jaar.
© NQA - Oysterwyck Hogeschool: audit TNO hbo-bachelor Pensions and Life Assurance
19/55
•
•
•
•
•
•
•
Het didactisch concept van de opleiding is samen te vatten als zelfverantwoordelijk leren. De binnenschoolse werkvormen zijn gericht op het ontwikkelen en versterken van die zelfverantwoordelijkheid, onder meer doordat de studenten leren werken met een portfolio. In dat portfolio verzamelen zij al hun werkstukken, inclusief verslagen waarin zij reflecteren op hun studievoortgang aan de hand van die werkstukken, opdrachten en rapportages. De opdrachten waaraan de studenten individueel en groepsgewijs werken, zijn afgeleid van de praktijk. Het gaat om realistische casussen. Zij werken aan die praktijkopdrachten gelijktijdig met ondersteunend theorieonderwijs (werkcolleges, de eigen voorbereiding op werkcolleges, lezingen van gastdocenten) en vaardigheidstrainingen. In de eerste twee jaren zijn er per semester diverse opdrachten, met per opdracht de omschreven theoretische basis. De docenten schrijven boeken en rapporten voor die nodig zijn voor het werken aan de studieopdrachten. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van relevante internetsites, over actuele wet- en regelgeving, toezichthoudende instanties, beroep- en beroepsorganisaties, testen over studievaardigheden. Er zijn vier programmalijnen uitgewerkt voor het vaardigheidsonderwijs, gekoppeld aan de eindkwalificaties: - professionele ontwikkeling en leren - professionele ontwikkeling als hbo-bachelor - professionele ontwikkeling als pensioenadviseur - professionele ontwikkeling in de beroepscontext Het toetsbeleid is vastgelegd in de notitie Beleid Toetsen en Beoordelen HBO Bachelor PLA. Er is een verscheidenheid aan toetsen, zowel formatief als summatief. De toetsen zullen gericht zijn op het toetsen van kennis en vaardigheden, gerelateerd aan de eindkwalificaties. De toetsvormen variëren van schriftelijke toets (casuïstiek met open vragen en/of multiple choicevragen) tot groeps/individuele opdrachten (studenten werken een beroepsprobleem uit, met als resultaat een professioneel product, te weten een pensioen of life assurance advies dat schriftelijk of mondeling gepresenteerd wordt). Voor alle toetsvormen zijn de beoordelingscriteria en de normstellingen helder omschreven. Er zijn twee toetslijnen. Bij de eerste lijn staan de praktijk en bekwaam handelen centraal, bij de tweede lijn staat het toetsen van het werken in de praktijk centraal. Met name voor deze tweede toetslijn moet de opleiding nog nadere uitwerkingen maken, aangezien hierbij de aard van de betrokkenheid van de stagebieder of mogelijk duale werkgever van invloed kan zijn. De opleiding werkt dit onderdeel nog nader uit voordat de opleiding van start gaat. Het auditteam heeft kunnen vaststellen dat de opleiding voor het toetsen van kennis en functioneren in de praktijk adequate toetsvormen weet toe te passen, mede gezien de ervaringen met de masteropleiding PLA (zie ook bij Onderwerp 3). De coördinator is verantwoordelijk voor de toetsing; de Examencommissie van de hogeschool bewaakt het toetsproces. De docenten maken de toetsen, in overeenstemming met de eisen die zijn omschreven in de Opleidingsgids en in de Onderwijs- en examenregeling. Per semester is in de programmagids omschreven hoe de toetsing plaatsvindt.
20/55
© NQA - Oysterwyck Hogeschool: audit TNO hbo-bachelor Pensions and Life Assurance
•
Jaarlijks evalueert de examencommissie (ingesteld in 2008) de uitvoering van de toetsing en schrijft een jaarverslag, waarin, zonodig, verbetermaatregelen zijn opgenomen.
Overwegingen De inhoud van het programma sluit overtuigend aan op het doel om op te leiden tot zelfstandige, PLA-adviseurs. In overweging nemende dat het programma van het eerste studiejaar is vastgesteld, dat het programma van het tweede jaar in concept gereed is en dat de invulling van het derde en het vierde studiejaar in grote lijnen vastligt, stelt het auditteam vast dat aan de formele eisen voor een TNO is voldaan, temeer omdat het verband met de opleidingsdoelstellingen afdoende in het oog is gehouden. Zowel de eindkwalificaties als de programmalijnen en -onderdelen zijn afgeleid van de tien generieke hbo-kwalificaties en van de Dublin descriptoren. De eindkwalificaties zijn gebruikt voor het vaststellen van de bekwaamheidsniveaus per jaar, en, daarvan afgeleid, per semester. Conclusie Op grond van deze overwegingen komt auditteam tot het oordeel voldoende over facet 2.2.
Samenhang in opleidingsprogramma (facet 2.3) Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Bevindingen • Binnen de studieonderdelen, voor zover die tijdens het visitatiebezoek inzichtelijk waren (te weten die van het eerste studiejaar), is er een afgewogen relatie tussen theorie en praktijk. • De samenhang binnen de opleiding is zichtbaar in een aantal elementen: - Er is een strikte opbouw in semesters, waarbij elk semester een specifieke verdeling bevat van binnen- en buitenschools onderwijs. - Inhoudelijk gezien wordt in het eerste studiejaar een overzicht geboden van het gehele werkterrein, in de modulen inleiding. In deze eerste twee jaren is het onderwijs samenhangend verbonden door een reeks van theoretische concepten, ter illustratie van en geïllustreerd door daarbijbehorende praktijkopdrachten en vaardigheidstrainingen, met onder meer een snuffelstage. De studenten bereiden zich aan het einde van die twee jaren voor op de hun praktijkfase met hun specialisatie. - De laatste twee jaren werken de studenten in het beroep, bij een bedrijf, met daarbij binnenschoolse ondersteuning voor verdieping en verbreding van hun kennis en vaardigheden en bij het werken aan hun specialisatie - Het aantal praktijkuren neemt gedurende het verloop van de studie toe. Er is een heldere visie op de relatie binnenschools-buitenschools onderwijs, waarbij de eerste twee studiejaren zijn gericht op het verwerven van een brede basis van kennis en vaardigheden, voornamelijk in binnenschools onderwijs en waarbij de laatste twee studiejaren gericht zijn op uitbouw van die basiscompetenties via werken en, in mindere mate, binnenschoolse colleges en opdrachten.
© NQA - Oysterwyck Hogeschool: audit TNO hbo-bachelor Pensions and Life Assurance
21/55
- Voor elk studiejaar is het bekwaamheidsniveau beschreven. Overwegingen Het auditteam constateert dat de opleiding in de eerste studiejaren een brede basis legt en relatief veel EC reserveert voor inleidende theoretische vakken, aan de hand van praktijkvoorbeelden. De studenten krijgen daarmee inzicht in hun studie en in het beroep waarvoor zij worden opgeleid. Zij worden gelijktijdig via de praktijkelementen in die eerste studiejaren gedoseerd in aanraking gebracht met hun toekomstige werkomgeving. Het curriculum heeft wat betreft inhoud, vaardigheden en praktijkopdrachten een duidelijke en samenhangende opbouw. Conclusie Gezien deze overwegingen komt het auditteam tot het oordeel voldoende over facet 2.3.
Studielast (facet 2.4) Het beoogde programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Bevindingen • De fasering en samenhang van het programma is opgezet met aandacht voor de studeerbaarheid van het programma. • Het aantal contacturen is in het begin van de studie hoog maar neemt af per semester en per studiejaar: in het eerste semester zijn er drie dagen per week contactonderwijs, in het tweede semester twee; in het tweede studiejaar gaat het nog om 1 dag per week contactonderwijs, in het derde en vierde jaar om een halve dag per week. • De internetsite van de hogeschool, waarvan de inhoud momenteel nog in ontwikkeling is maar die al wel in opzet gereed is, zal een rol hebben bij de informatie- en kennisvoorziening voor studenten, zoals voor roosters en tentamenuitslagen. Het auditteam heeft de opzet van site gezien en vindt die overzichtelijk vormgegeven. • Het auditteam stelt vast dat de hogeschool inzicht toont in de noodzaak van de bewaking van de studeerbaarheid. Dit verloopt in de vorm van intensieve, vrijwel individuele begeleiding, iets wat gezien het verwachte aantal studenten (tenminste tien voor het eerste cohort en circa 20 voor latere cohorten, zie bij Onderwerp 6), een adequate inzet is. Er zijn ook structurele elementen voor het bewaken van de studeerbaarheid, zoals de drempels voor toegang tot het volgende studiejaar, via de bekwaamheidstoets aan het einde van elk semester. Andere drempels zijn de instapvoorwaarden voor de keuzeprogramma’s, de leren-werken periodes en de afstudeerfase. • De opleiding zal via semesterevaluaties en via evaluaties per studieonderdeel onder meer onderzoek doen naar de feitelijke studielast in relatie tot de beoogde studielast en naar eventuele meer logistieke belemmeringen. Via die evaluaties verwacht de opleiding ook te kunnen vaststellen of er studieonderdelen zijn waarmee de studenten als gehele groep moeite hebben, om zo te kunnen bepalen of er aanvullend onderwijs nodig is (struikelvakken).
22/55
© NQA - Oysterwyck Hogeschool: audit TNO hbo-bachelor Pensions and Life Assurance
•
Het auditteam hoorde tijdens het visitatiebezoek van vertegenwoordigers van het werkveld, van wie enkelen de masteropleiding PLA volgen of al hebben afgerond, dat de hogeschool nauwlettend toeziet op studievoortgang en dat er zorg is, zowel op individueel niveau als per cohort, dat belemmeringen worden weggenomen of beperkt.
Overwegingen Het auditteam heeft vastgesteld dat de opleiding een goed beeld heeft van de elementen die de studievoortgang kunnen belemmeren en dat er adequate maatregelen zijn om die weg te nemen. Ook bereidt de opleiding zich afdoende voor op het bewaken van de studievoortgang. De opbouw van het programma komt de studeerbaarheid ten goede, vindt het auditteam. Conclusie Gezien deze overwegingen komt het auditteam tot het oordeel voldoende over facet 2.4.
Instroom (facet 2.5) Het beoogde programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Bevindingen • Toelaatbaar zijn kandidaten met het diploma havo met wiskunde, vwo, mbo 4, mbo 3 of met gelijkwaardige getuigschriften. Daarnaast is toelating mogelijk met een masterdiploma, bachelordiploma, een propedeuse van een opleiding in het hoger onderwijs of een gelijkwaardig diploma. Er is een 21+-regeling voor kandidaat-studenten zonder relevante vooropleiding; die regeling krijgt de vorm van een toelatingsonderzoek waarbij de studiemotivatie en de geschiktheid voor studie en beroep worden onderzocht. • De formele toelaatbaarheid maakt deel uit van de toelatingsprocedure, onder meer met een gesprek met een van de leden van de Toelatingscommissie over vooropleiding, (bij)scholing, werkervaring, verwachtingen en motivatie. Er zijn mogelijkheden voor vrijstellingen en studieverkorting op grond van eerder verworven kwalificaties en van eerder verworven competenties. • De hogeschool verwacht voor het eerste studiejaar niet meer dan 20 inschrijvingen en acht het vanuit didactische overwegingen alleen zinvol om van start te gaan met de opleiding als er zich voor het eerste cohort ten minste tien studenten hebben ingeschreven (zie ook bij facet 6.3). • De opleiding is strikt gericht op de Nederlandse PLA-praktijk; de hogeschool gaat er daarom vanuit dat er geen buitenlandse instroom zal zijn. De Code of Conduct voor begeleiding en ondersteuning van buitenlandse studenten acht de hogeschool daarom niet relevant.
© NQA - Oysterwyck Hogeschool: audit TNO hbo-bachelor Pensions and Life Assurance
23/55
Overwegingen Het auditteam vindt dat het programma inhoudelijk en qua niveau aansluit op de kwalificaties van de voornaamste doelgroep van BPLA, te weten jonge mensen die onlangs een havodiploma hebben behaald en die nog geen kennis hebben van het onderwerp. De diverse onderwerpen rondom pensioenen en levensverzekeringen worden uitgebreid ingeleid en de werkvormen die men zich voorneemt, sluiten aan op die van het onderwijs op het havo. Op grond daarvan is het oordeel voldoende op zijn plaats. Conclusie Gezien deze overwegingen komt het auditteam tot het oordeel voldoende over facet 2.5.
Duur (facet 2.6) De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-bachelor: 240 studiepunten/european credit points. Bevindingen • In het overzicht op pagina 20 van het ZER is per semester weergegeven wat de studiebelasting is van de diverse studieonderdelen. In totaal moeten de studenten 240 EC behalen. Overwegingen Het auditteam heeft op grond van de informatie voor de studieonderdelen van de basisfase kunnen vaststellen dat de raming van de studiebelasting reëel is. In de twee laatste studiejaren is het werkend leren adequaat meegerekend in de studiebelasting. Conclusie Gezien deze overwegingen komt het auditteam tot het oordeel voldaan over facet 2.6. Samenvattend oordeel Programma Op grond van het curriculum voor de eerste twee studiejaren en op grond van de uitgangspunten voor de laatste twee studiejaren stelt het auditteam vast dat de studenten met dit BPLA-programma de opleidingsdoelstellingen kunnen bereiken. De opleiding is stevig verankerd in de beroepspraktijk en studenten hebben tijdens hun studie veelvuldig contact met die beroepspraktijk. Het curriculum, met een sterke opbouw in praktijkervaring en oplopende kennis- en vaardighedenniveaus, garandeert dat afgestudeerden de noodzakelijke kennis en ervaring hebben om te starten als PLA-adviseur. De opleiding heeft aandacht voor de studeerbaarheid. Mede op basis van de ervaringen met de bestaande masteropleiding PLA, stelt het auditteam vast dat er voldoende aandacht is voor de studeerbaarheid en voor de studievoortgang. Het niveau van de opleiding en de onderwijsaanpak sluiten aan bij de beoogde instroom. De studiebelasting is reëel geschat. Daarmee is het oordeel over het onderwerp Programma positief.
24/55
© NQA - Oysterwyck Hogeschool: audit TNO hbo-bachelor Pensions and Life Assurance
2.3
Inzet van personeel
Eisen hbo (facet 3.1) Het onderwijs zal voor een belangrijk deel worden verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Bevindingen • Uit beleidsstukken van de hogeschool, die ter inzage lagen tijdens het visitatiebezoek, en uit de gesprekken met het opleidingsmanagement en de docenten heeft het auditteam kunnen vaststellen dat de hogeschool, net als de rechtsvoorganger Akkermans & Partners Cognitief, alleen docenten aanneemt met een afgeronde wetenschappelijke of hogere beroepsopleiding en met relevante ervaring in de pensioensector. De docenten moeten daarnaast beschikken over didactische vaardigheden: zij moeten hun expertise op het terrein van pensioenen en levensverzekeringen kunnen inzetten voor het onderwijs. Als onderdeel van de Akkermans & Partners groep kan de hogeschool beschikken over een landelijk netwerk van deskundigen in de sector pensioenen en levensverzekering. • Alle docenten van de nieuwe opleiding krijgen binnen hun aanstelling ruimte voor onderwijsontwikkeling (zie ook bij facet 3.3). • Het auditteam heeft tijdens het visitatiebezoek gesproken met de hogeschooldocenten die deze nieuwe opleiding (mede)ontwikkelen en heeft van deze docenten en van de andere nu beoogde docenten de curricula vitae bestudeerd. Het auditteam kon daarbij vaststellen dat deze docenten voldoen aan de eisen die de hogeschool stelt: de docenten zijn op de hoogte van de ontwikkelingen op pensioengebied en de meesten van hen zijn, of waren tot zeer recent, in diverse functies werkzaam bij pensioenverzekeraars, pensioenfondsen, pensioenbeheerders en/of pensioen- en belastingadviesbureaus. • De docenten met wie het auditteam heeft gesproken, zijn allen docent bij de nieuwe masteropleiding PLA, waarvoor in 2007 accreditatie is verleend. Deze docenten betoonden zich enthousiast, gemotiveerd en betrokken. Overwegingen Het auditteam acht de docenten inhoudelijk voldoende toegerust om hun taak te vervullen voor de nieuwe bacheloropleiding en afdoende in staat een verbinding te leggen tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Conclusie Gezien deze overwegingen komt het auditteam tot het oordeel voldoende voor facet 3.1
Kwantiteit personeel (facet 3.2) Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de opleiding te kunnen starten. Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de opleiding te kunnen continueren.
© NQA - Oysterwyck Hogeschool: audit TNO hbo-bachelor Pensions and Life Assurance
25/55
Bevindingen • De hogeschool streeft naar een ratio van 1:20, waarbij er zorg voor wordt gedragen dat alle deelgebieden van pensioenen en levensverzekering afdoende aan de orde komen. Tijdens het visitatiebezoek was nog niet duidelijk hoeveel docenten de hogeschool daadwerkelijk zal inzetten bij de bacheloropleiding PLA, aangezien dat onder meer afhankelijk is van het aantal studenten dat zich inschrijft bij de opleiding. De verwachting van het opleidingsmanagement is dat er voor de uitvoering van het onderwijsprogramma minimaal 0,6 fte nodig is en dat er daarvoor 30 verschillende vakdocenten moeten worden ingezet. • De docenten zullen samen het team BPLA vormen. Dat team wordt geleid door een afdelingsdirecteur en een onderwijscoördinator, met per semesterprogramma een verantwoordelijke programmacoördinator. Deze programmacoördinator ziet toe op de actualisering van het onderwijs en de afstemming met de andere semesterprogramma’s. • In de voorbereidingsfase, waarin het programma wordt ontwikkeld en de uitvoering van het onderwijs wordt voorbereid, is de leiding in handen van de ontwikkelgroep, onder voorzitterschap van de beoogde directeur met daarbij drie kerndocenten. Deze docenten zijn ook betrokken bij de opzet en uitvoering van de masteropleiding PLA. Overwegingen Het auditteam heeft tijdens het bezoek vastgesteld dat de hogeschool voldoende personeel wil vrijmaken of aantrekken om de opleiding met de gewenste kwaliteit te kunnen starten. Conclusie Gezien deze overwegingen komt het auditteam tot het oordeel voldoende voor facet 3.2.
Kwaliteit personeel (facet 3.3) Het in te zetten personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Bevindingen • De hogeschool neemt alleen docenten aan die beschikken over voldoende kennis en over ervaring in de beroepspraktijk betreffende het onderwerp van het onderwijs waarvoor zij worden ingezet (zie ook bij facet 3.1). Ook moeten de docenten in staat zijn om deze kennis en ervaring in te zetten bij het ontwikkelen en uitvoeren van attractief en kwalitatief hoogwaardig hoger beroepsonderwijs. Het auditteam heeft met enkele docenten gesproken en stelde vast dat deze docenten didactisch goed zijn onderlegd. • In jaarlijkse functioneringsgesprekken met de leiding van de hogeschool wordt de deskundigheid van de docenten besproken, ook wat betreft didactiek. In die gesprekken komt de taakvervulling van de desbetreffende docent aan de orde, het onderwijsmateriaal dat hij ontwikkelt en gebruikt, de inhoud en actualiteit van de studiestof, kwaliteit van de presentatie en de begeleiding. Informatie daarover verwacht de hogeschool onder meer te vinden in de evaluaties onder de studenten. Na een functioneringsgesprek worden de afspraken schriftelijk vastgelegd; die afspraken kunnen ook betrekking hebben op verdere professionalisering van de docent.
26/55
© NQA - Oysterwyck Hogeschool: audit TNO hbo-bachelor Pensions and Life Assurance
•
De hogeschool bevordert de deskundigheidsbevordering van de docenten door hen te stimuleren tot het volgen van externe cursussen en trainingen, met daarbij ondersteuning wat betreft de benodigde tijd en de kosten. Bij die cursussen gaat het zowel om inhoudelijke, vakgerichte, kennis als om didactiek, zo kon het auditteam vaststellen in het gesprek met de beoogde docenten van de opleiding.
Overwegingen Het auditteam heeft gezien dat de docenten die al zijn aangetrokken voldoende kennis van het onderwerp hebben en voldoende didactisch onderlegd zijn. Het heeft het vertrouwen dat dit ook zal gelden voor de nog aan te trekken docenten. Deskundigheid en didactiek van docenten zijn onderdeel van het kwaliteitszorgsysteem. Er is ruimte voor professionalisering van docenten Conclusie Gezien deze overwegingen komt het auditteam tot het oordeel voldoende voor facet 3.3. Samenvattend oordeel Personeel De docenten met wie het auditteam heeft gesproken, zijn inhoudelijk voldoende toegerust voor hun taken bij de nieuwe bacheloropleiding en kunnen een verbinding leggen tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Het auditteam heeft niet met alle toekomstige docenten kunnen spreken, aangezien die voor een deel nog moeten worden aangezocht. Op grond van de gesprekken met de huidige docenten, die ook lesgeven aan MPLA, en op grond van het wervings- en aannamebeleid van de hogeschool, acht het auditteam het vertrouwen gerechtvaardigd dat het toekomstige opleidingsteam in zijn geheel aan de eisen zal voldoen. Tijdens het bezoek heeft het auditteam vastgesteld dat de hogeschool voldoende personeel wil vrijmaken om de opleiding met de gewenste kwaliteit te starten. Daarmee is het onderwerp Personeel positief.
2.4
Voorzieningen
Materiële voorzieningen (facet 4.1) De beoogde huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Bevindingen • In het voorjaar van 2010, toen het auditteam zijn visitatiebezoek bracht, was nog niet met zekerheid vastgesteld waar het onderwijs zal worden aangeboden. De hogeschool beschikt over een aantal accommodaties waarin dan kan gebeuren. - Enerzijds heeft de hogeschool in Tilburg ‘het kasteeltje’: dit is een bijzonder gebouw met een geheel eigen sfeer, waar in het verleden ook non-degree courses van Akkermans&Partners Cognitief zijn aangeboden. De hogeschool stelt zich echter de vraag of het gebouw afdoende mogelijkheden biedt voor verbouw voor zowel afdoende les- en studieruimten als een adequate mediatheek ten behoeve van BPLA. Hierover wordt duidelijkheid verwacht in het voorjaar van 2010.
© NQA - Oysterwyck Hogeschool: audit TNO hbo-bachelor Pensions and Life Assurance
27/55
•
- Het is denkbaar dat de opleiding van start gaat in lesruimten in Tilburg, in medegebruik van een van de onderwijsinstellingen op de campus van de universiteit. Het auditteam hoorde dat er daarover contacten zijn, waarbij ofwel tijdelijk medegebruik ofwel meer langdurig medegebruik is besproken. - Een andere mogelijkheid is het gebruik van lesruimten in de Vesting Naarden, die in de afgelopen jaren zijn gebruikt door Akkermans&Partners Cognitief. Het auditteam heeft deze lesruimten niet kunnen bezoeken. - Een vierde mogelijkheid is gebruik van lesruimten in Onderwijs- en congrescentra. Akkermans&Partners Cognitief evenals de studenten van de Masteropleiding maken al enkele jaren gebruik van deze ruimten. Studenten van Oysterwyck Hogeschool kunnen dan ook gebruik maken van de voorzieningen die daar beschikbaar zijn. Dit is steeds naar tevredenheid verlopen, zoals het auditteam heeft begrepen van het team dat voor BPLA is opgericht. Het auditteam heeft gesproken met studenten en afgestudeerden van de masteropleiding PLA en heeft kunnen vaststellen dat de hogeschool zich moeite getroost om waar te maken wat zij de studenten toezegt: goede lesruimten en toegang tot afdoende literatuur.
Overwegingen De keuze voor de onderwijslocatie (Tilburg of Naarden) en over het onderwijsgebouw (kasteeltje, Universiteit Tilburg of Naarden) zal bekend zijn voordat de hogeschool de opleiding zal gaan aanbieden. Het auditteam heeft, gezien berichten van de huidige en voormalige studenten van MPLA over de zorg van de hogeschool voor goede materiële voorzieningen, en gezien de mogelijke onderwijsaccommodaties voor de opleiding BPLA, geen twijfels over het niveau van de materiële onderwijsvoorzieningen. Conclusie Gezien deze overwegingen komt het auditteam tot het oordeel voldoende voor facet 4.1
Studiebegeleiding (facet 4.2) Er is voorzien in personele capaciteit voor studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten, die adequaat zijn met het oog op de studievoortgang. Bevindingen • In de Opleidingsgids is aangegeven dat de hogeschool studiebegeleiding ziet als een essentieel onderdeel van het onderwijs. Doel van de begeleiding is om bij studenten een actieve studiehouding te realiseren door een begeleidende, bewakende en ondersteunende rol van de studiebegeleider. Dit vraagt specifieke competenties van de begeleider. • Gezien de verwachte, geringe, omvang van de eerste cohorten, zullen het onderwijs en vrijwel individuele begeleiding in elkaar overlopen. Er wordt gedacht aan het structureren van begeleiding via een mentor, maar vooralsnog gaat het vooral om direct contact met de vakdocenten, onderling overleg tussen de vakdocenten over de studenten en keuzen wie van hen eventuele aanvullende begeleiding op zich neemt. Het kan daarbij zowel
28/55
© NQA - Oysterwyck Hogeschool: audit TNO hbo-bachelor Pensions and Life Assurance
•
•
gaan om aanpak van (cognitieve) deficiënties als reflectiegesprekken over studie, studiemotivatie en ervaringen met de beroepspraktijk. Het auditteam heeft gesproken met de docenten die momenteel zijn betrokken bij de masteropleiding en die de inhoud van de bacheloropleiding voorbereiden. In dat gesprek kwam ter sprake in welke opzichten het begeleiden van studenten in het initiële hbobacheloronderwijs verschilt van dat bij de masteropleiding: de docenten gaven overtuigend aan dat zij inzicht hebben in de andere begeleidingsbehoefte bij deze doelgroep. Zij zijn, en worden, bovendien aanvullend didactisch bijgeschoold, onder meer via de hogeschool (zie ook bij facet 3.3). Via de internetsite van de hogeschool komt de informatie beschikbaar over de opleiding en over de docenten en begeleiders. Het auditteam heeft de opzet van de site gezien en als adequaat beoordeeld (zie ook bij facet 2.4). Via die site worden alle documenten toegankelijk die de studenten nodig hebben, en die voor een deel ook in hard copy beschikbaar komen, zoals de programmagidsen voor ieder semester, readers en syllabi, onderwijs- en examenreglement en de Opleidingsgids.
Overwegingen Het auditteam stelt vast dat de hogeschool adequate zorg biedt voor studiebegeleiding en informatievoorziening. Het team wordt daarin gestaafd door de informatie van de docenten en van de huidige en voormalige masterstudenten. Conclusie Gezien deze overwegingen bij facet 4.2 is het oordeel voldoende. Samenvattend oordeel Voorzieningen Het auditteam heeft kunnen vaststellen dat de hogeschool afdoende en voortvarend zorgt voor goede voorzieningen en dat de diverse opties voor de vestiging van de nieuwe opleiding alle aan de eisen voldoen. Het auditteam baseert dit mede op de ervaringen met de masteropleiding van de hogeschool. De keuze voor de locatie zal bekend zijn voordat de hogeschool de opleiding zal gaan aanbieden. Daarmee is het oordeel over de materiële voorzieningen voldoende. Ook over de begeleiding bij de studie en de informatievoorziening heeft het auditteam tot het oordeel voldoende kunnen besluiten. Daarmee is het oordeel over het onderwerp Voorzieningen positief.
2.5
Interne kwaliteitszorg
Systematische aanpak (facet 5.1) Er is voorzien in een systeem van interne kwaliteitszorg, waarbij mede aan de hand van toetsbare streefdoelen en periodieke evaluaties verbetermaatregelen worden getroffen. Bevindingen • Het kwaliteitsbeleid bouwt voort op het beleid bij Akkermans&Partners Cognitief (A&PC): deze organisatie bood aanvankelijk ook de masteropleiding PLA aan, naast een reeks non-degree courses. Oysterwyck Hogeschool is wat betreft de degree-programmes de
© NQA - Oysterwyck Hogeschool: audit TNO hbo-bachelor Pensions and Life Assurance
29/55
•
•
•
•
opvolger van A&PC, inclusief het kwaliteitsbeleid. De hogeschool heeft een Kwaliteitsbeleidsplan (2009) waarin de visie, de beoordelingskaders en de organisatie van het kwaliteitsbeleid zijn vastgelegd. De eindverantwoordelijkheid voor het kwaliteitsproces ligt bij de directie en de kwaliteitsfunctionaris. De onderwijsfunctionaris is verantwoordelijk voor de uitvoering van het curriculum en voor de evaluaties. Het kwaliteitsbeleid heeft een externe en een interne component. De externe component verwijst naar visitaties en audits door ISO, Cedeo en NQA, de interne component naar de eigen interne PDCA-cyclus. Voor de interne kwaliteitszorg beschikt de hogeschool over de gestandaardiseerde kaders, die in de afgelopen jaren zijn ontwikkeld bij A&PC. Het gaat om protocollen en procedures, behorende bij ISO-standaarden bij A&PC, die nu ook bij de hogeschool in gebruik zijn. Net als A&PC, is het ook bij de hogeschool de inzet dat de interne en externe kwaliteitszorg op elkaar aansluiten. Bij visitaties moet er vanuit de gestandaardiseerde kaders afdoende informatie beschikbaar zijn. Er zijn structureel evaluaties voorzien, onder meer van doelstellingen en inhoud van het curriculum, de inhoud van de studieonderdelen, de wijze waarop docenten functioneren, de accommodatie, de organisatie, de presentatie en de studiebelasting. Het auditteam heeft kunnen vaststellen dat er streefdoelen worden geformuleerd, waarbij er ook een ondergrens wordt vastgesteld van wat aanvaardbaar is. Een van de uitgangspunten van het kwaliteitsbeleid is dat uitkomsten van evaluaties altijd moeten leiden tot verbeteracties. De kwaliteitszorg van de nieuwe opleiding BPLA zal zich richten op structurele borging, inventarisatie van zwakke plekken, betrokkenheid van diverse groeperingen, procedures, commissies, evaluaties. De hogeschool beschrijft in het kwaliteitsbeleidsplan welke kwaliteitseisen men stelt aan de organisatie, het management, de docenten, opzet, studeerbaarheid en rendement van het programma, het onderwijsmateriaal, toetsing en beoordeling en administratie en registratie.
Overwegingen Aangezien de opleiding te werk zal gaan volgens de werkwijze die bij MPLA goed functioneert, komt het auditteam tot een positief oordeel over dit facet. De hogeschool zal structureel op gezette tijden evaluaties uitvoeren, zowel onder de studenten als onder het eigen personeel, in aansluiting op de borging van het verbeterbeleid voor de opleidingen en cursussen bij A&PC. Alle betrokkenen binnen de hogeschool zijn bekend met de systematiek van informatie verzamelen, vastleggen van informatie, de koppeling van verbeteringen aan evaluatie-uitkomsten en streefdoelen, prioriteitenstelling en planning van verbeteractiviteiten. Deze systematiek heeft bewezen doelmatig te zijn, gezien de ervaringen met de masteropleiding PLA. Conclusie Gezien deze overwegingen komt het auditteam tot het oordeel voldoende voor facet 5.1 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld (facet 5.2) Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken.
30/55
© NQA - Oysterwyck Hogeschool: audit TNO hbo-bachelor Pensions and Life Assurance
Bevindingen • De hogeschool heeft als uitgangspunt dat iedere medewerker vanuit zijn functie een rol heeft in kwaliteitsbewaking en –verbetering. Bij het proces van kwaliteitszorg worden, volgens de informatie uit het Kwaliteitsbeleidsplan de volgende groeperingen betrokken: studenten, docenten, medewerkers en staf, stage-instelingen en leer-werkplaatsen, afgestudeerden, examencommissie, beroepenveldcommissie en onderwijsadviesraad. Ieder semester komt er geformaliseerd, structureel contact tussen de directie en de genoemde groeperingen. • De studenten zijn daarnaast betrokken bij de interne kwaliteitszorg via de evaluaties van iedere onderwijseenheid; de docenten zijn betrokken via het teamoverleg. Via de beroepenveldcommissie is er overleg met het beroepenveld. Ook via stagecontacten en overleg over gastlezingen is er contact met het beroepenveld, waarvan de hogeschool, als onderdeel van het concern Akkermans en Partners, ook zelf deel uitmaakt. • De opleiding neemt zich voor goed te luisteren naar de voor hen nieuwe doelgroep van initiële studenten. Overwegingen Het auditteam twijfelt er niet aan dat de studenten, het werkveld en de docenten gehoord zullen worden over alle zaken die de opleiding betreffen. Het auditteam heeft het gegeven dat de hogeschool een kleine organisatie is, waarin vrijwel alle werkzaamheden worden uitgevoerd door een kleine groep mensen, bij zijn overwegingen betrokken. Conclusie Op grond van deze overwegingen komt het auditteam voor facet 5.2 tot het oordeel voldoende. Samenvattend oordeel Interne kwaliteitszorg Aangezien de hogeschool kan voortbouwen op het kwaliteitszorgsysteem dat ontwikkeld is vanuit A&PC, en aangezien het auditteam kon vaststellen dat de hogeschool hierin verfijningen aanbrengt, is het oordeel over beide facetten van het onderwerp Interne Kwaliteitszorg voldoende. Daarmee is het oordeel over het onderwerp Interne Kwaliteitszorg positief.
2.6
Condities voor continuïteit
Afstudeergarantie (facet 6.1) De instelling geeft aan studenten de garantie dat het programma volledig kan worden doorlopen Bevindingen • Oysterwyck Hogeschool garandeert dat studenten die aan de opleiding beginnen, deze kunnen afronden. Hiervoor heeft de directie een verklaring opgesteld voor de studenten die zich inschrijven.
© NQA - Oysterwyck Hogeschool: audit TNO hbo-bachelor Pensions and Life Assurance
31/55
Overwegingen • Het auditteam heeft de verklaring ingezien die te zijner tijd aan de studenten ter hand wordt gesteld en concludeert op grond daarvan dat de hogeschool garandeert dat studenten het programma volledig kunnen doorlopen. Conclusie Op grond van bovenstaande overweging komt het auditteam tot het oordeel voldoende voor facet 6.1.
Investeringen (facet 6.2) De voorziene investeringen zijn toereikend om de opleiding (inclusief voorzieningen) tot stand te brengen. Bevindingen • Het auditteam heeft documentatie kunnen bestuderen (Begroting 2010-2014, Jaarplan) waaruit blijkt dat de hogeschool zich afdoende voorbereidt op de investeringen die nodig zijn om de opleiding tot stand te brengen. Overwegingen Een vergelijking van de hierboven genoemde investeringsplanning met een soortgelijke planning voor de masteropleiding PLA die in 2007 van start is gegaan, geeft aanleiding tot een positief beeld: de hogeschool houdt rekening met alle nodige kostendragers en maakt een reële inschatting van de kosten. Het gegeven dat nog niet bekend is in welk van de gebouwen van de hogeschool de opleiding zal worden aangeboden (zie ook bij facet 4.1), maakt dat de reservering voor de voorzieningen mogelijk aan de ruime kant is. Conclusie Op grond van bovenstaande overweging komt het auditteam tot het oordeel voldoende voor facet 6.2.
Financiële voorzieningen (facet 6.3) De financiële voorzieningen voor de gecalculeerde negatieve resultaten zijn voldoende voor dekking van de aanloopverliezen. Bevindingen • Het auditteam heeft documentatie kunnen bestuderen waaruit blijkt dat de hogeschool zich afdoende voorbereidt op eventuele aanloopverliezen van deze opleiding en dat er voldoende reserves zijn om die mogelijke verliezen op te vangen. De raming dat er in het eerste jaar zo’n 10 studenten zullen zijn, te weinig voor een sluitende bedrijfsvoering, is realistisch, stelt het auditteam vast. Het auditteam hoorde dat de hogeschool zich voorneemt om bij een te gering aantal studenten om de opleiding didactisch gezien verantwoord aan te bieden (minder dan 10), de ingeschreven studenten tijdig bericht zal sturen. Onder ‘tijdig’ is te verstaan: nog in augustus voorafgaande aan de beoogde start
32/55
© NQA - Oysterwyck Hogeschool: audit TNO hbo-bachelor Pensions and Life Assurance
van de opleiding. Studenten worden geïnformeerd over deze eventualiteit bij hun aanmelding (zie ook bij facet 2.5). Overwegingen Het auditteam heeft geen bedenkingen over de financiële voorzieningen die de hogeschool reserveert voor aanloopverliezen. Conclusie Op grond van bovenstaande overweging komt het auditteam voor facet 6.3 tot het oordeel voldoende. Samenvattend oordeel Condities voor continuïteit De situatie rond de financiële continuïteit is bij alle drie de facetten voldoende. Daarmee is het oordeel over het onderwerp Condities voor continuïteit positief.
© NQA - Oysterwyck Hogeschool: audit TNO hbo-bachelor Pensions and Life Assurance
33/55
34/55
© NQA - Oysterwyck Hogeschool: audit TNO hbo-bachelor Pensions and Life Assurance
3
Bijlagen
© NQA - Oysterwyck Hogeschool: audit TNO hbo-bachelor Pensions and Life Assurance
35/55
36/55
© NQA - Oysterwyck Hogeschool: audit TNO hbo-bachelor Pensions and Life Assurance
Bijlage 1:
Deskundigheden leden van het auditteam voor de Toets Nieuwe Opleiding HBO-Bachelor Pensions and Life Assurance, Oysterwyck Hogeschool
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen
X
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding
X
X
X
Onderwijsdeskundigheid
X
X
X
X
X
Internationale deskundigheid
X
X
X
X
X
X
Studentgebonden deskundigheid Visitatie- of auditdeskundigheid
Lid auditteam NQA: De heer drs. J.G. Betkó
Lid auditteam: De heer mr.dr. R.M.J.M. de Greef
X
Lid auditteam NQA: Mevrouw drs. R.van Empel
Lid auditteam: Mevrouw Prof. L.J.E.G. Elsen
Relevante werkvelddeskundigheid
Lid auditteam student Mevrouw M.A.M. Rietjens
Lid auditteam: De heer Prof.dr. P.M.C. de Lange
Deskundigheid conform Protocol VBI’s
X
X
X
X
Nadere informatie over de achtergronden van de leden van het auditteam:
Prof.dr. P.M.C. de Lange De heer De Lange is ingezet als lid van het auditteam vanwege zijn werkveld- en domeinkennis specifiek op het gebied van pensioen en levensverzekering. Pieter M.C. de Lange (1944) heeft meer dan 40 jaar in het levensverzekering- en pensioenbedrijf gewerkt. Na zijn pensionering bij Achmea Pensioenen in 2005 is hij nu adviseur bij Schols & De Lange. Hij studeerde belastingrecht aan de Universiteit van Leiden (1974). In 1994 is hij eveneens in Leiden gepromoveerd tot doctor in de rechtsgeleerdheid. De dissertatie Pensioen regelen en verzekeren omvat een fiscale beschouwing over de begrippen pensioen en pensioenregeling. Van 1998 tot 2009 was hij vanwege de Stichting Instituut GAK bijzonder hoogleraar Pensioenrecht aan de Radboud Universiteit Nijmegen. De heer De Lange heeft voor deze visitatie de handleiding leden van auditteams ontvangen en is aanvullend individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA.
© NQA - Oysterwyck Hogeschool: audit TNO hbo-bachelor Pensions and Life Assurance
37/55
Opleiding: 1950 – 1956 1956 – 1961 1961 – 1962 1969 – 1974 1994
LO Wassenaar HBS A Rijnlands Lyceum Wassenaar Economie NEH Rotterdam Fiscaal recht RU Leiden avondstudie Promotie RU Leiden
Werkervaring: 1962 – 1974 Nederlanden van 1845 later Nationale Nederlanden Levensverzekeringsmij vanaf 1969 op fiscaal juridisch adviesbureau 1974 – 1977 Equity & Law fiscaal en juridisch adviseur, hoofd pensioenen 1977 – 2005 Centraal Beheer (Achmea) fiscaal en juridisch adviseur pensioenen 2005 – heden Vennoot adviseur Schols & De Lange pensioenadvies 1998 – 2009 Hoogleraar pensioenrecht (0,2 weektaak) Radboud Universiteit vanwege Stichting GAK instituut
Professor dr. L.J.E. Elsen Professor Elsen is ingezet als lid van het auditteam vanwege haar onderwijsdeskundigheid, haar domeindeskundigheid en haar internationale deskundigheid. Mevrouw Elsen is sinds 1985 betrokken bij onderwijs in het hoger onderwijs (hogeschool en universitair) in actuariële vakken en heeft haar onderwijswerk steeds gecombineerd met opdrachten in het bedrijfsleven. Over internationale deskundigheid beschikt mevrouw Elsen doordat zij op regelmatige basis buitenlandse contacten heeft, vroeger in het kader van consultantopdrachten bij AREA en Deloitte. In de functie als directeur van de Koninklijke Vereniging van Belgische Actuarissen, die mevrouw Elsen tot zeer recent vervulde, had zij talrijke contacten met gelijkwaardige verenigingen in het buitenland, waaronder de Groupe Consultatif (Europees) en IAA (wereldwijd). Voor deze visitatie heeft mevrouw Elsen de handleiding voor leden van auditteams ontvangen en is zij aanvullend individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1978 – 1983 1982 – 1983 1983 – 1985 1985 – 1987 1989
K.U.Leuven, Licentiaat Wiskunde met onderscheiding K.U.Leuven, Geaggregeerde voor het hoger secundair en niet-universitair hoger onderwijs, onderscheiding K.U.Leuven, Licentiaat in de Actuariële Wetenschappen met grote onderscheiding UFSIA Antwerpen, voorbereiding van een doctoraat in de Actuariële Wetenschappen Vrije Universiteit Brussel, Kandidaat in de Rechten
Werkervaring: 1985 – 1986 Assistent UFSIA Antwerpen onder leiding van Professor De Groot 1986 – heden Professor HUB Brussel; Financiële Algebra, Risk Management, Persoonlijke Financiële Planning, Levensverzekeringen, Statistiek 1986 – 1988 Consultant CBC (huidige Hewitt) 1988 – 1995 Consultant Area Benefits Network (bestaande uit Allianz, Royale Belge, Eagle Star en Amev) 1995 – 1997 Consultant Deloitte & Touche 1998 – 2001 Consultant Fortis 2001 – 2009 Directeur KVBA, Koninklijke Vereniging van Belgische Actuarissen
38/55
© NQA - Oysterwyck Hogeschool: audit TNO hbo-bachelor Pensions and Life Assurance
2007 – heden Gastprofessor KHM (Katholieke Hogeschool Mechelen); Inleiding tot de Actuariële Wetenschappen Regelmatige spreker KULAK (Postuniversitair Centrum K.U.Leuven Campus Kortrijk) 2009 – heden Directeur IA|BE, Instituut van Actuarissen in België Diversen: 1991 1991 – 1994 1991 – 2001 2001 – 2004
Oprichter specialisatierichting Verzekeringsmanagement (HUB) Coördinator post-universitair programma ‘Verzekeringen’ (EMS Brussel) Coördinator specialisatierichting Verzekeringsmanagement (HUB) Coördinator specialisatierichting Finance & Risk Management (HUB)
De heer mr.dr. R.M.J.M. de Greef De heer De Greef is ingezet als lid van het auditteam vanwege zijn internationale vakdeskundigheid en werkvelddeskundigheid op het gebied van pensioenrecht en fiscaal recht. De heer De Greef is regelmatig gastdocent bij hogescholen en universiteiten, op grond waarvan hij tevens over onderwijsdeskundigheid beschikt. Hij is voorzitter van de Vakgroep Recht bij het Actuarieel Instituut en heeft diverse publicaties over zijn vakgebied op zijn naam staan. De heer De Greef heeft voor deze visitatie de handleiding voor leden van auditteams ontvangen en is aanvullend individueel geïnstrueerd. Opleiding: 1992 1992 2004
Doctoraal fiscaal recht (UvA) Doctoraal bedrijfseconomie (UvA) Promotie tot doctor op het onderwerp “Fiscale pensioenbelemmeringen in de gemeenschappelijke markt” (Erasmus Universiteit) 1992 Beroepsopleiding 1992 – heden Managementopleidingen en vaktechnische trainingen Werkervaring: 1990 1992 – 1997 1997 – 2001 2001 – 2002 2002 – heden
Belastingwinkel Coopers & Lybrand, belastingadviseur, later fiscaal pensioenadviseur, manager Aegon Levensverzekering NV. Senior fiscaal pensioenjurist, plv. hoofd Aegon Adfis Montae Advies, pensioenjuristen en –consultants, Directie. Hewitt associates BV. Hoofd Pension Legal Services, Management Team.
Diversen: - redacteurschappen bij vakbladen - gastdocent en spreker op seminars - actief in beroepsverenigingen - voorzitter van diverse werk- en vakgroepen, o.a. van de Vakgroep Recht bij het Actuarieel Instituut
Mevrouw M.A.M. Rietjens Mevrouw Rietjens is ingezet als studentlid in het auditteam. Zij volgt een opleiding in dit domein tot master of Science in Finance & Marketing aan de universiteit van Maastricht. Mevrouw Rietjens is representatief voor de primaire doelgroep van de opleiding en beschikt over studentgebonden deskundigheden met betrekking tot studielast, onderwijsaanpak, voorzieningen en kwaliteitszorg bij opleidingen in het domein. Voor deze visitatie heeft zij de handleiding voor leden van auditteams
© NQA - Oysterwyck Hogeschool: audit TNO hbo-bachelor Pensions and Life Assurance
39/55
ontvangen en is aanvullend geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 2000 – 2006 Middelbare school, VWO 09/’06 – 12/’09 Bachelor of Science; International Business Economics, Universiteit Maastricht, Nederland 09/’09 – 12/’09 Exchange program Bachelor of Science, Università Luigi Bocconi Milano, Italië 02/’10 – heden Master of Science; Finance & Marketing, Universiteit Maastricht, Nederland Werkervaring: 03/’09 – 06/’09 Marktonderzoek uitgevoerd voor een particuliere ondernemer 10/’08 – 06/’09 Onderzoek naar de organisatie van de huurdersvereniging 10/’08 – heden begeleiding van studenten, het uitvoeren, verwerken en presenteren van diverse economische werkopdrachten en onderzoeken, die door diverse bedrijven worden aangevraagd (via Unipartners, Maastricht) Diversen: • actief lid studievereniging FS Focus
mevrouw drs. R. van Empel Mevrouw van Empel is ingezet als NQA-auditor. Zij heeft sinds 1997 ervaring met visiteren in vrijwel alle sectoren van het HBO en heeft auditdeskundigheid op grond van deze werkervaring en op grond van auditcursussen gevolgd bij Lloyd’s Register. Opleiding: 1969 – 1975
Doctoraalstudie Sociologie/Planologie Universiteit Utrecht
Cursussen: 1975 en 1978 Postdocs bestuurskunde Erasmus Universiteit (Rosenthal en Van Schendelen), Rotterdam 1975 – 1980 diverse bedrijfscursussen Gemeente Utrecht, o.m. Inspraak en Voorlichting, projectmanagement, beleidsadvisering, Utrecht 1990 Gebouwde omgeving, Informeel Toezicht en Kleine Criminaliteit, Geoplan 1985 – 1996 diverse bijscholingen op het gebied van sociale volkshuisvesting, NCIV, NWR, Aedes 1998 Starterscursus eigen onderneming, KvK Utrecht 1998 2001/2002 ‘Persoonlijke Effectiviteit’, De Baak 2003 Competentiegericht toetsen, SBO NQA/Lloyd’s training auditor opleidingen hoger onderwijs Maart 2003 Thymos verzakelijkingstraject Dec. 2003 Thymos Adviesvaardigheden Sept. 2004 Training Auditor Hoger Onderwijs, NQA i.s.m. Lloyd’s Register Mei 2006 Bureau Zuidema, Inzicht in Invloed Februari 2007 Siena, Italiaans Januari 2009 Santiago de Compostella, Spaans
40/55
© NQA - Oysterwyck Hogeschool: audit TNO hbo-bachelor Pensions and Life Assurance
Werkervaring: 1972 – 1974 Studentassistent bij hoogleraar Sociologie, Rijksuniversiteit Utrecht 1975 – 1976 Gemeentesecretarie Utrecht: notuliste Bureau Volkhuisvesting/Stadsvernieuwing; medewerker Gemeentelijk Bureau voor Statistiek als rapporteur van onderzoeksresultaten in de stadsvernieuwingswijk Ondiep 1976 – 1980 Gemeentesecretarie Utrecht: Beleidsmedewerker/stafmedewerker, Bureau Openbare Werken en Stadsontwikkeling 1980 – 1992 Landelijk consulent/extern adviseur Stichting Ruimte/LANS (Rotterdam/Utrecht): gemeentelijk en regionaal beleid bij jeugdwelzijn en -voorzieningen 1993 – 1998 Van Empel Advies, zzp; diverse privé-opdrachten van kleine gemeenten en (welzijns)instellingen, o.a. adviezen over locatiekeuze, planning en beheer welzijnsaccommodaties, organisatie studiedagen/congressen, post HBO-cursussen 1997 Ondersteuning Afdeling Scheikunde Universiteit Utrecht bij beoordeling onderwijskwaliteit wetenschappelijk personeel (BKO, SKO, WP-flow ’97) 1997 – 1999 Panelsecretary Dutch Validation Council: hbo-masters 2001 – 2004 Secretaris visitatiecommissies HBO-raad 2004 – heden Beleidsmedewerker en auditor NQA 2010 secretaris en adviseur Raeflex
drs. J.G. Betkó De heer Betkó is ingezet als NQA auditor. In zijn functie als bestuurslid van de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb) heeft hij ervaring opgedaan met verschillende aspecten van het hoger onderwijs, zoals bekostiging, accreditatie, medezeggenschap en excellentie. Hij is in die hoedanigheid betrokken geweest bij de totstandkoming van het nieuwe accreditatiestelsel. In de beoordelingscommissies “Studiekeuzegesprekken – wat werkt?” heeft hij tweemaal een subsidie van OCW helpen verdelen onder hogescholen en universiteiten die willen experimenteren met studiekeuzegesprekken. Hij is ingewerkt in de werkwijze van NQA. Opleiding 1999 - 2007 Werkervaring 2007 - 2009 2008 - 2009 2009 - heden
Geschiedenis, Radboud Universiteit
Landelijke Studenten Vakbond: bestuurslid Lid beoordelingscommissie “studiekeuzegesprekken – wat werkt?” (deel I en II, onder begeleiding van SURF) Netherlands Quality Agency: junior auditor
© NQA - Oysterwyck Hogeschool: audit TNO hbo-bachelor Pensions and Life Assurance
41/55
42/55
© NQA - Oysterwyck Hogeschool: audit TNO hbo-bachelor Pensions and Life Assurance
Bijlage 2
Onafhankelijkheidsverklaring auditteam
© NQA - Oysterwyck Hogeschool: audit TNO hbo-bachelor Pensions and Life Assurance
43/55
44/55
© NQA - Oysterwyck Hogeschool: audit TNO hbo-bachelor Pensions and Life Assurance
© NQA - Oysterwyck Hogeschool: audit TNO hbo-bachelor Pensions and Life Assurance
45/55
46/55
© NQA - Oysterwyck Hogeschool: audit TNO hbo-bachelor Pensions and Life Assurance
© NQA - Oysterwyck Hogeschool: audit TNO hbo-bachelor Pensions and Life Assurance
47/55
48/55
© NQA - Oysterwyck Hogeschool: audit TNO hbo-bachelor Pensions and Life Assurance
Bijlage 3
Bezoekprogramma 4 maart 2010
Tijdstip
Programmaonderdeel
Deelnemers
10.00 – 10.45 uur
Ontvangst en eerste gesprek opleidingsmanagement
Dhr. O. Tan, directeur Hogeschool Drs. A.J. Boekholt, onderwijsadviseur Mevr. Mr. M.M.A. van der Veeken MPLA, lid MT
10.45 – 12.30 uur
Materiaalbestudering
Auditteam
12.30 – 13.30 uur
Lunch
13.30 - 14.30 uur
Gesprek met ontwikkelteam
Mevr. drs. R. van der Velden MPLA Mr. J.T. Gommer MPLA Drs. J.C.G. Swagten CPC
14.30 – 15.15 uur
Gesprek met werkveld
Mw. Drs. I.E. Leene- Hoedemaeker MPLA, GetSmart Consultancy J. van Liere, HLB Van Daal & Partners N.V Drs. J.W.J. Linders MPLA, Mercer S.E. Starreveld, Generali J. Preusting, A&P Support
15.15 – 16.00
Tweede gesprek met opleidingsmanagement
Dhr. O. Tan, directeur Hogeschool Drs. A.J. Boekholt, onderwijsadviseur
16.00 – 17.00 uur
Auditteamoverleg
Auditteam
17.00
Afronding
© NQA - Oysterwyck Hogeschool: audit TNO hbo-bachelor Pensions and Life Assurance
49/55
50/55
© NQA - Oysterwyck Hogeschool: audit TNO hbo-bachelor Pensions and Life Assurance
Bijlage 4
1. 2. 3.
4. 5.
6.
7. 8.
Bijlagen zelfevaluatie en ter inzage gelegd materiaal
Beleidsdocumenten op opleidings- en hogeschoolniveau waaruit blijkt hoe aan de opleiding gestalte wordt gegeven. Onderwijsbeleid en toetsbeleid. Een representatieve selectie uit het studiemateriaal, zoals: • Readers/syllabi (selectie) • Moduleboeken en handleidingen of studiewijzers (compleet overzicht), • (Stage- en afstudeer)handleidingen • Literatuurlijst en boekenlijst + selectie van boeken (onderscheiden in verplicht en aanbevolen) • Projectopdrachten (selectie). Personeelsbeleid (o.a. functie- en kwalificatieprofielen, documentatie over functioneren en professionaliseren, scholingsplan). Informatie over het interne kwaliteitszorgsysteem: • Beleid, overzicht van evaluatie-instrumenten, streefcijfers • Recente evaluatierapporten (zowel intern als extern, inclusief de meetinstrumenten en de analyses) van aspecten van het onderwijs, zoals verslagen van gecommitteerden, evaluaties door studenten en docenten, module-evaluaties, studenten tevredenheidsonderzoek, uitkomsten en analyses van evaluaties en verbeteractiviteiten. Samenstelling van relevante overlegorganen (opleidingscommissie, werkveldadviescommissie, examencommissie, stafoverleg, e.a.) statuten/reglementen en /notulen van de overlegorganen. Overzicht van externe contacten en aard van die contacten. Alle overige documenten waarnaar de opleiding in het zelfevaluatierapport verwijst.
© NQA - Oysterwyck Hogeschool: audit TNO hbo-bachelor Pensions and Life Assurance
51/55
52/55
© NQA - Oysterwyck Hogeschool: audit TNO hbo-bachelor Pensions and Life Assurance
Bijlage 5
Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
Eindkwalificaties van de opleiding Voor de opleiding zijn onderstaande eindkwalificaties geformuleerd. De Bachelor in Pensions and Life Assurance is in staat: 1. Op het domein van pensioen- en levensverzekeringen professioneel verantwoorde financiële diensten te verlenen; 2. Zijn diensten - in de vorm van integrale advisering - te verlenen aan consumenten, ondernemers, verzekeraars en pensioenfondsen en zich in zijn adviesrol klantgericht, integer en onafhankelijk op te stellen; 3. Te anticiperen op maatschappelijke, nationale en internationale ontwikkelingen en deze te vertalen naar onderbouwde en voor de cliënt toepasbare adviezen; 4. Zijn dienstverlening te realiseren vanuit en binnen de doelstellingen van een organisatie voor financiële dienstverlening; 5. Trends en ontwikkelingen in het domein PLA te overzien en te analyseren op macro- en strategisch niveau in relatie tot de gevolgen voor consumenten en cliënten; 6. Via onderzoek gegevens te verzamelen en deze op de juiste wijze aan te wenden voor beleidsaanbevelingen en adviezen; 7. Bijdragen te leveren aan kennis- en productontwikkeling binnen het domein PLA door het uitdragen en/of publiceren van verworven inzichten, theorieën of concepten op basis van onderzoeksresultaten. 8. Zijn lerend en zelfsturend vermogen in te zetten voor continue ontwikkeling van zijn expertise en professionaliteit en verworvenheden op een adequate wijze in zijn handelen te integreren.
© NQA - Oysterwyck Hogeschool: audit TNO hbo-bachelor Pensions and Life Assurance
53/55
Bijlage 6
Eindkwalificaties in relatie tot Dublin descriptoren Kwalificaties Bachelor (incl. generieke HBO-kwalificaties) Kennis en Toepassen OordeelsCommunica- Leervaardiginzicht kennis en vorming tie heden inzicht
Eindkwalificaties 1. Op het domein van pensioen- en levensverzekeringen professioneel verantwoorde financiële diensten verlenen; 2. Zijn diensten - in de vorm van integrale advisering - verlenen aan consumenten, ondernemers, verzekeraars en pensioenfondsen en zich in zijn adviesrol klantgericht, integer en onafhankelijk opstellen; Bekwaamheden m.b.t. het proces van financiële dienstverlening o Het beheren en onderhouden van een cliëntennetwerk o Het onderzoeken en beoordelen van de vraag m.b.t. pensioenvoorzieningen o Het planmatig en doelgericht uitbrengen van adviezen op het gebied van pensioenvoorzieningen o Het zorgen voor en het bewaken van effectiviteit en efficiëntie van de dienstverlening Eindkwalificaties 3. Anticiperen op maatschappelijke, nationale en internationale ontwikkelingen en deze vertalen naar onderbouwde en voor de cliënt toepasbare adviezen; 4. Zijn dienstverlening realiseren vanuit en binnen de doelstellingen van een organisatie voor financiële dienstverlening; 5. Trends en ontwikkelingen in het domein PLA overzien en analyseren op macroen strategisch niveau in relatie tot de gevolgen voor consumenten en cliënten; 6. Via onderzoek gegevens verzamelen en deze op de juiste wijze aanwenden voor beleidsaanbevelingen en adviezen; Bekwaamheden m.b.t. functioneren in en voor een organisatie o Het verlenen van financiële diensten vanuit en binnen de doelstellingen van een organisatie o Het bijdragen aan het financiële resultaat van een organisatie van financiële dienstverlening o Het onderzoeken en beoordelen van ontwikkelingen in de vraag naar pensioenvoorzieningen o Het actualiseren en vernieuwen van financiële producten en diensten op het gebied van pensioenvoorzieningen
54/55
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
© NQA - Oysterwyck Hogeschool: audit TNO hbo-bachelor Pensions and Life Assurance
Eindkwalificaties 7. Bijdragen leveren aan kennis- en productontwikkeling binnen het domein PLA door het uitdragen en/of publiceren van verworven inzichten, theorieën of concepten op basis van onderzoeksresultaten. 8. Zijn lerend en zelfsturend vermogen inzetten voor continue ontwikkeling van zijn expertise en professionaliteit en verworvenheden op een adequate wijze in zijn handelen integreren. Bekwaamheden m.b.t. beroep en professionaliteit o Het zorgen voor kwaliteit o Het ontwikkelen en verspreiden van kennis o Het ontwikkelen van eigen deskundigheid
X
X
X
X
X X
X
X
X X
X
X
© NQA - Oysterwyck Hogeschool: audit TNO hbo-bachelor Pensions and Life Assurance
X
55/55