Opleidingsgids tweede opleidingsfase

Departement Lerarenopleiding Bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs

Opleidingsgids tweede opleidingsfase 2011 – 2012

talent@work Departement Lerarenopleiding ● KHBO Campus Brugge ● Xaverianenstraat 10 ● B-8200 Brugge (Sint-Michiels)

Beste student(e) In deze bundel vind je informatie over de opleiding waarvoor je gekozen hebt. In de lerarenopleiding krijg je de begeleiding en de ondersteuning om een goed leraar te worden. Daarom wil onze opleiding studentgericht en beroepsgericht zijn. Wij willen je vormen zodat je de basiscompetenties van een leraar verwerft. Dit zijn de vaardigheden, de kennis en de attitudes waarover iedere afgestudeerde moet beschikken om op een volwaardige manier als beginnend leraar te fungeren. Bij de aanvang van het academiejaar is het belangrijk om kennis te nemen van het Onderwijs- en examenreglement van de KHBO. In de opleidingsgids vind je een gedetailleerde beschrijving van de opleidingsonderdelen en de onderwijsleeractiviteiten (titularis, docent, aantal contacturen, studiepunten en studieomvang, studiemateriaal, examens en examenvorm…). Dit geeft je een goed beeld van de doelstellingen, inhoud, werkvormen en evaluatie verbonden aan ieder opleidingsonderdeel. De stageafspraken vind je in de praktijkgids. Je vindt al deze teksten en documenten op TOLEDO en op de KHBO-webstek. Als student willen we je de nodige voorzieningen aanbieden. Er is een uitgebreide bibliotheek, er zijn computerlokalen en er is de ACCO-shop. De ACCO-shop levert kant en klare cursussen en boeken en studiematerialen. Je kan met je laptop draadloos op het internet in de bibliotheek en op andere werkplekken. Er is een studie- en trajectbegeleider (Amélie Fauquant), een opleidingshoofd (Griet Grymonpon), een ombudspersoon (Elly Verstraete) en een vertrouwenspersoon (Michel Maricau). De studie- en trajectbegeleider helpt je studietraject op te stellen (vrijstellingen, volgtijdelijkheid…), faciliteiten aan te vragen als je een functiebeperking hebt (b.v. dyslexie) of topsporter bent. De studie- en trajectbegeleider geeft ook advies over studiemethodiek en bij eventuele heroriëntering. Voor alle vragen rond stage, onderwijsorganisatie enz. kan je terecht bij het opleidingshoofd. Tijdens het academiejaar en zeker rond de examens is de ombudspersoon het aanspreekpunt voor alle vragen met betrekking tot examens (b.v. je wordt ziek tijdens de examens, je komt te laat op een examen, je twijfelt of je nog examen zou afleggen … ) of aanhoudende moeilijkheden. Het hele jaar door is er ook een vertrouwenspersoon beschikbaar voor meer persoonlijke problemen (b.v. je voelt je onheus behandeld, je ervaart pestgedrag of je wordt lastig gevallen … ). Je kan eventueel ook terecht, als al deze mensen je niet kunnen helpen, bij het departementshoofd. Er zijn sociale voorzieningen voor studenten (STUVO). Bij STUVO kan je terecht voor sociale, psychologische en financiële hulp als je in de problemen komt. Over al deze voorzieningen word je bij de start van het academiejaar en/of in de loop van je studieloopbaan uitvoerig geïnformeerd (o.a. via de informatie die je vindt in deze opleidingsgids). We hopen dat je met deze opleidingsgids een duidelijk beeld krijgt van het aanbod en de werking van onze lerarenopleiding en de KHBO.

Griet Grymonpon Opleidingshoofd

Johan L. Vanderhoeven Departementshoofd

Opleidingsgids 2011-2012 – lerarenopleiding secundair onderwijs – tweede opleidingsfase

2

Beste student(e) Deze opleidingsgids beschrijft volgens een vast schema alle opleidingsonderdelen en onderwijsactiviteiten van deze opleiding. Eerst wordt een overzicht gegeven van de competenties van de opleiding in een competentieprofiel. Daarna volgen per opleidingsfase het opleidingsprogramma en de afzonderlijke ECTS-fiches van de opleidingsonderdelen van deze opleiding. Alle opleidingen van de KHBO kiezen voor 'competentiegericht onderwijs'. Een competentie is het geheel van kennis, vaardigheden en attitudes die de student/de beginnende beroepsbeoefenaar toepast om goed te functioneren in zijn functie. Competentiegericht onderwijs - of het nu gaat om algemene competenties als communicatievaardigheden of specifieke beroepsgerichte competenties - staat bij de KHBO borg voor een opleiding met nadien een toekomst op de arbeidsmarkt. Meer informatie over competentiegericht onderwijs vind je op onze website. Het opleidingsprogramma geeft een overzicht van de opleidingsonderdelen. Per opleidingsonderdeel vind je zo het aantal studiepunten en de totale studietijd die daaraan gekoppeld is. Studietijd is de totale tijd die een student gemiddeld aan dit vak besteedt en valt uiteen in college-uren (CO), Toepassingen en begeleiding (T/B) en Zelfstandig werk (ZW). College-uren zijn het aantal uren gedoceerde theorie per jaar, toepassingen en begeleiding het aantal uren begeleide praktijkoefeningen en studiebegeleiding per jaar en zelfstandig werk is de geschatte tijd die de student buiten de college-uren, begeleide praktijkoefeningen en studiebegeleiding per jaar besteedt aan dit vak. Dan zijn er nog de ECTS-fiches van de opleidingsonderdelen. In deze fiches vind je een gedetailleerde beschrijving van de opleidingsonderdelen en onderwijsleeractiviteiten. Elke fiche heeft een hoofding en is dan opgebouwd uit dezelfde rubrieken. In de hoofding vind je volgende vaste gegevens: Code Opleiding Opleidingsfase Semester Studiepunten Contacturen Titularis Docent(en) Onderwijstaal Niveau Type Volgtijdelijkheid Tolerantie Examencontract

Code van dit opleidingsonderdeel Volledige en correcte benaming van de opleiding Fase waarin het opleidingsonderdeel zich situeert: 1, 2 of 3 Semester waarin het opleidingsonderdeel zich situeert: 1, 2 of 1+2 X aantal studiepunten gekoppeld aan het opleidingsonderdeel x weken van x u contactonderwijs of een andere onderwijsvorm Voornaam Naam van de coördinerende docent van het opleidingsonderdeel Voornaam Naam van de betrokken docenten van het opleidingsonderdeel Nederlands – Spaans – Frans – Engels Er zijn drie niveaus die gehanteerd worden: inleidend, uitdiepend en gespecialiseerd. Een opleidingonderdeel kan verplicht zijn binnen de gekozen opleiding (verplicht opleidingsonderdeel) of het kan deel uitmaken van een keuzepakket (keuzeopleidingsonderdeel). Er zijn drie soorten volgtijdelijkheid: strenge volgtijdelijkheid, soepele volgtijdelijkheid en gelijktijdigheid. Een opleidingsonderdeel is tolereerbaar of niet tolereerbaar. Mogelijk– Niet mogelijk

De rubrieken geven je een goed beeld van de competenties, doelen, inhoud, onderwijsvorm, studiemateriaal, evaluatie en bijzondere bepalingen verbonden aan ieder(e) opleidingsonderdeel/onderwijsleeractiviteit.


3

Hoe bladeren door deze gids? Je kan makkelijker navigeren door deze opleidingsgids dankzij de inhoudstafel, bladwijzers en de optie zoeken. De inhoudstafel

Bladwijzers

Titelpagina

Inhoudstafel

De inhoudstafel vind je terug één pagina na de titelpagina. Je vindt er de titel en daarnaast het paginanummer van verschillende rubrieken en ECTS-fiches terug. Hier kan je vrij op elke titel klikken (linkermuisklik) en je komt dan onmiddellijk op de door jou gekozen pagina terecht.

Bladwijzers Voor het gebruiksgemak kan je in deze opleidingsgids navigeren via bladwijzers. Als je de pdf opent kan het dat de bladwijzers verborgen zijn. Om ze zichtbaar te maken kan je met een linkermuisklik dit icoon aanklikken aan de linkerkant van je scherm. Daarna verschijnen in de linkermarge de titels van de rubrieken en de ECTS-fiches. Klik (linkermuisklik) op de te raadplegen rubriek/ECTSfiche en je gaat dan met een bladwijzerkoppeling naar de gewenste positie.

Bladwijzers

Optie zoeken Je kan in het vak zoeken gaan staan met de muisaanwijzer en eenmaal klikken met de linkermuisklik. Nu kan je een gewenste zoekterm intypen. Je kan dan met de entertoets (returntoets) bevestigen en je komt automatisch bij de door jou ingegeven term uit. Opgelet: het kan zijn dat je term meerdere malen voorkomt in het document. Telkens je op de entertoets tikt dan kom je bij de volgende „hit‟.


4

OPLEIDINGSGIDS 2 BASO INHOUDSTAFEL 1

Opleidingsgids 2011-2012 Algemene bepalingen ................................ 7

2 2.1 2.2 2.3

Vastgelegde strenge en aanbevolen volgtijdelijkheden in BASO 20112012 .................................................................................................. 23 Verplichte volgtijdelijkheid ......................................................................23 Aanbevolen volgtijdelijkheid ....................................................................23 Verplicht vrijwillige stage ........................................................................23

3

Basiscompetenties voor de leraar secundair onderwijs ..................... 25

4

Attitudes............................................................................................ 29

5

Opleidingsprogramma – tweede opleidingsfase ................................ 31

6 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7 6.7.1 6.7.2 6.8 6.9 6.10 6.11 6.12 6.13 6.14 6.15 6.16 6.17 6.18 6.18.1 6.19 6.20 6.20.1 6.20.2 6.21 6.21.1 6.21.2 6.22 6.22.1 6.22.2 6.23 6.23.1

Opleidingsonderdelen ........................................................................ 35 Religie, zingeving en levensbeschouwing 2 ...............................................35 Communicatieve vaardigheden 2 .............................................................38 Agogische vaardigheden 2 ......................................................................41 Didactiek 2 ...........................................................................................45 Brede zorg in het secundair onderwijs 2 ...................................................48 Ontwikkelen van leeromgevingen ............................................................50 Vakoverschrijdend werken 2 ...................................................................53 Verkenning van het beroepssecundair onderwijs ........................................53 Vakoverschrijdend project ......................................................................56 (Keuzepakket) Kunstgeschiedenis ............................................................59 (Keuzepakket) Drama en expressie..........................................................62 (Keuzepakket) Intercultureel onderwijs ....................................................65 (Keuzepakket) Maatschappelijke vorming .................................................68 (Keuzepakket) Natuurwetenschappen 2 ....................................................71 (Keuzepakket) Nederlands als tweede taal (NT2) .......................................74 (Keuzepakket) Archeologie .....................................................................77 (Keuzepakket) Levenscompetenties .........................................................79 (Keuzepakket) Organiseren van een studiereis ..........................................83 (Keuzepakket) ICT en onderwijs ..............................................................86 (Keuzepakket) Vakgebonden project ........................................................89 Vakgebonden project wiskunde ...............................................................89 Stage: onderwijsvak 2 ...........................................................................92 Globale keuzeoptie: aardrijkskunde .........................................................96 Aardrijkskunde: vakinhoud 2 ..................................................................96 Aardrijkskunde: vakdidactiek 2 ...............................................................99 Globale keuzeoptie: biologie/ natuurwetenschappen ................................ 102 Biologie: vakinhoud 2 .......................................................................... 102 Biologie: vakdidactiek 2 ....................................................................... 105 Globale keuzeoptie: economie ............................................................... 108 Economie: vakinhoud 2 ........................................................................ 108 Economie: vakdidactiek 2 ..................................................................... 111 Globale keuzeoptie: elektriciteit............................................................. 114 Elektriciteit: vakinhoud 2 ...................................................................... 114


5

  6.23.2 6.23.3 6.24 6.24.1 6.24.2 6.25 6.25.1 6.25.2 6.26 6.26.1 6.26.2 6.27 6.27.1 6.27.2 6.28 6.28.1 6.28.2 6.29 6.29.1 6.29.2 6.30 6.30.1   6.30.2 6.30.3 6.31 6.31.1 6.31.2 6.32 6.32.1 6.32.2 6.33 6.33.1 6.33.2 6.34 6.34.1 6.34.2    6.34.3 6.35 6.35.1 6.35.2 6.36 6.36.1 6.36.2

Elektriciteit en technologie 2 ................................................................. 114 Tekenen en technieken Elektriciteit 2 ..................................................... 117 Elektriciteit: atelier 2 ........................................................................... 120 Elektriciteit: vakdidactiek 2 ................................................................... 123 Globale keuzeoptie: Engels ................................................................... 126 Engels: vakinhoud 2 ............................................................................ 126 Engels: vakdidactiek 2 ......................................................................... 131 Globale keuzeoptie: Frans .................................................................... 134 Frans: vakinhoud 2 .............................................................................. 134 Frans: vakdidactiek 2 ........................................................................... 138 Globale keuzeoptie: fysica/ natuurwetenschappen ................................... 141 Fysica: vakinhoud 2 ............................................................................. 141 Fysica: vakdidactiek 2 .......................................................................... 144 Globale keuzeoptie: geschiedenis .......................................................... 147 Geschiedenis: vakinhoud 2 ................................................................... 147 Geschiedenis: vakdidactiek 2 ................................................................ 150 Globale keuzeoptie: informatica ............................................................ 153 Informatica: vakinhoud 2 ..................................................................... 153 Informatica: vakdidactiek 2 .................................................................. 157 Globale keuzeoptie: katholieke godsdienst .............................................. 160 Katholieke godsdienst: vakinhoud 2 ....................................................... 160 Katholieke godsdienst: vakdidactiek2 ..................................................... 165 Globale keuzeoptie: mechanica ............................................................. 169 Mechanica: vakinhoud 2 ....................................................................... 169 Mechanica en technologie 2 .................................................................. 169 Tekenen en technieken mechanica 2 ...................................................... 172 Mechanica: atelier 2............................................................................. 174 Mechanica: vakdidactiek 2 .................................................................... 177 Globale keuzeoptie: Nederlands ............................................................ 180 Nederlands: vakinhoud 2 ...................................................................... 180 Nederlands: vakdidactiek 2 ................................................................... 184 Globale keuzeoptie: plastische opvoeding ............................................... 187 Plastische opvoeding: vakinhoud 2 ........................................................ 187 Plastische opvoeding: vakdidactiek 2 ..................................................... 191 Globale keuzeoptie: project algemene vakken ......................................... 194 Project algemene vakken: vakinhoud 2 .................................................. 194 Project algemene vakken: vakdidactiek 2 ............................................... 198 Globale keuzeoptie: project kunstvakken ................................................ 201 Kunsttheorie ....................................................................................... 201 Kunstprojecten 2 ................................................................................. 203 Cultureel erfgoed ................................................................................. 203 Audiovisuele media .............................................................................. 205 Multidisciplinaire projecten .................................................................... 206 Project kunstvakken: vakdidactiek 2 ...................................................... 209 Globale keuzeoptie: technologische opvoeding/techniek ........................... 212 Technologische opvoeding: vakinhoud 2 ................................................. 212 Technologische opvoeding: vakdidactiek 2 .............................................. 216 Globale keuzeoptie: wiskunde ............................................................... 219 Wiskunde: vakinhoud 2 ........................................................................ 219 Wiskunde: vakdidactiek 2 ..................................................................... 221


6

1

Opleidingsgids 2011-2012 Algemene bepalingen

Deze algemene bepalingen van de opleidingsgids hebben tot doel de student wegwijs te maken in de Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende, het Departement Lerarenopleiding, de eigen opleiding, de organisatie en praktische schikkingen, en de rechten en plichten van de student en van de hogeschool. Deze algemene bepalingen maken deel uit van de opleidingsgids en zijn bindend voor alle studenten van het Departement Lerarenopleiding.

1. De KHBO en het Departement Lerarenopleiding De Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende (KHBO) bestaat uit vier departementen: Gezondheidszorg; Handelswetenschappen en Bedrijfskunde; Industriële Wetenschappen en Technologie; Lerarenopleiding. Samen met de departementen Handelswetenschappen en Bedrijfskunde en Gezondheidszorg en de centrale administratie van de hogeschool is het departement Lerarenopleiding gehuisvest op de Campus Brugge, Xaverianenstraat 10, 8200 Brugge (Sint-Michiels).

2. De opleidingen binnen het departement Lerarenopleiding Het Departement Lerarenopleiding van de KHBO telt volgende opleidingen in het studiegebied Onderwijs: Professionele Bachelors de opleiding Bachelor in de opleiding Bachelor in de opleiding Bachelor in de opleiding Bachelor in

(geïntegreerde lerarenopleiding): het Onderwijs: kleuteronderwijs; het Onderwijs: lager onderwijs (dagopleiding); het Onderwijs: lager onderwijs (avondopleiding); het Onderwijs: secundair onderwijs;

Voortgezette opleidingen (BaNaBa of Bachelor Na Bachelor): Bachelor in Zorgverbreding en Remediërend Leren. Diploma van leraar (specifieke lerarenopleiding gericht op het secundair onderwijs): - diploma van leraar (i.s.m. CVO VTI Brugge). Permanente vorming: postgraduaat taakleraar: zorg om het individuele kind; postgraduaten ICT-coördinator, mentor in het onderwijs, supervisor in het onderwijs, chemie, beeldende vorming i.s.m. KATHO, K.U.Leuven, CVO VIVO Kortrijk, CVO VTI Brugge en Eekhoutcentrum; posthogeschoolvormingen van het Spellenarchief; nascholing i.s.m. Eekhoutcentrum.


7

3. KHBO Campus Brugge De opleidingen van het Departement Lerarenopleiding zijn gehuisvest op de Campus Brugge van de KHBO, Xaverianenstraat 10, 8200 (Brugge) Sint-Michiels. Algemeen telefoonnummer: 050 30 51 00 Algemeen faxnummer: 050 30 51 01 De brievenbus van de campus bevindt zich in de Xaverianenstraat, aan de straatkant. 3.1.

Openingsuren campus

De campus is maandag - vrijdag open van 8 tot 21.30 uur en zaterdag van 8 tot 17 uur. 3.2.

Receptie

Voor alle algemene vragen/informatie over de dagelijkse werking van de campus en voor algemene administratieve dienstverlening (sleutel praktijklokaal, verloren voorwerpen, verzekeringsdocumenten, info over afwezigheid van een docent, parkeerkaart voor minder-validen,…) kan je terecht bij de receptie op het gelijkvloers van de Campus. De receptie is open maandag - vrijdag van 8 tot 18 uur, op dinsdag tot 18.30 uur (o.a. voor de avondopleiding van het departement). 3.3.

Studentenadministratie

Studenten kunnen met alle vragen en formaliteiten in verband met hun administratief dossier (van inschrijving tot diploma) terecht bij de Studentenadministratie in lokaal A004. Bij de Studentenadministratie moet je ook zijn om allerhande documenten af te halen (rapport, diploma, VDAB-attest, inschrijvingsattest, studiecontract, studentenkaart, document verminderd inschrijvingsgeld,…) of af te geven (documenten kinderbijslag, ziektebriefje, herinschrijvingsformulier voor derde examenperiode of volgend academiejaar, eindwerk,…), uit te schrijven of rekeningen te betalen. De Studentenadministratie is open maandag - vrijdag van 8 uur tot 17.30 uur. De studenten van de avondopleiding kunnen op dinsdag terecht aan de receptie tot 18.30 uur. 3.4.

Veiligheid

Het EHBO-lokaal bevindt zich op het gelijkvloers: lokaal B003. In het gebouw van de Campus Sint-Michiel is er een absoluut rookverbod. Overtreders worden opgespoord met het oog op maximale brandveiligheid. Roken op de campus is alleen toegestaan buiten onder de luifel naast de ingang kant Expresweg. Tweemaal per academiejaar wordt een evacuatie van het gebouw georganiseerd. De hoofdbedoeling is het inoefenen van een ordelijke, snelle evacuatie om paniek te vermijden in noodgevallen. Belangrijk is het herkennen van het alarmsignaal, het leren kennen van de evacuatiewegen en uitgangen, en het kennen van de verzamelplaats. De nooduitgangen en -trappen mogen enkel in noodgeval gebruikt worden. Het is streng verboden een nooduitgang als gewone uitgang te gebruiken.


8

3.5.

Lokalen

Alle lokalen van de KHBO Campus Brugge hebben een nummer. De nummering volgt een vaste logica. De letter geeft het blok aan, het eerste cijfer de verdieping, en het tweede en derde cijfer het lokaal. Een voorbeeld : lokaal A204 bevindt zich op de tweede verdieping van het A-blok. In de klaslokalen wordt niet gegeten of gedronken. Wie een lokaal wil reserveren, bijvoorbeeld in de bibliotheek, vraagt dit tijdig via e-mail aan bij de dienst Roostering : [email protected] Vermeld daarbij duidelijk je naam, je opleiding en klasgroep, het moment waarop en de reden waarvoor je een lokaal wenst (dag, begin- en einduur), en de grootte van de groep waarvoor je het lokaal vraagt. 3.6.

ICT

Je vindt de dienst ICTS in lokaal B101, op de 1ste verdieping van blok B. Bij technische problemen met pc‟s, laptops en printers die eigendom zijn van de KHBO, kan je terecht aan de balie naast lokaal B101. Alle informatie en handleidingen vind je op http://www.khbo.be/studenten/handleidingen en http://www.khbo.be/65 Op alle voor de studenten toegankelijke plaatsen binnen het campusgebouw kan draadloos worden gesurft. Op heel wat plaatsen is er stroomvoorziening voor laptops. 3.7.

Kopiëren

Op de campus zijn op 3 plaatsen kopiemachines ter beschikking : in het Atrium: 1 grootvolumeprinter op niveau 1 in de bibliotheek: op niveau D1 (D108: 1 grootvolumeprinter en 1 kleinere printer) en D2 (D204: 1 grootvolumeprinter en 1 kleinere printer) De grootvolumeprinters bieden ook de mogelijkheid om naar je eigen USB-stick te scannen en vanaf je USB-stick te printen, en je kan er ook klasdrukwerk op printen. Vanop je laptop kan je ook draadloos printopdrachten naar de grootvolumeprinters sturen. Er kan enkel gekopieerd en gescand worden met kopiekaarten die in de Campusshop te koop zijn. Ze hebben een volume van 100, 300 of 500 kopies. Een kaart voor 100 kopies kost € 5. Als het papier op is, meld je dit aan de Campusshop, eventueel aan de receptie of de balie van de bibliotheek. De medewerkers van de receptie of de bibliotheek roepen de medewerkers van de Campusshop op als deze gesloten is. Kleurkopies kun je laten maken in de Campusshop. 3.8.

Multimedia

Studenten kunnen multimedia ontlenen voor projecten, stageopdrachten, enz. via het ICTS-loket in lokaal B101. Aan hetzelfde loket kan je ook terecht met ICT-problemen in relatie tot de infrastructuur van de KHBO (niet voor herstellingen aan je persoonlijke laptop). Voor ondersteuning bij het werken met media kan je ook terecht bij de ICTOcoaches (lokaal B102).


9

3.9.

Campusshop

De Campusshop op het gelijkvloers rechtover blok B wordt uitgebaat door Acco. Hij is maandag tot vrijdag open : tussen 8 en 10 uur tussen 11.30 en 13.45 uur tussen 14.45 en 17.00 uur gesloten tijdens de schoolvakanties. In de Campusshop kun je terecht voor de aankoop van handboeken en syllabi, de tienrittenkaart van De Lijn, kopiekaarten, opleidingsgebonden materiaal (bijv. schorten, stagemappen…) en klein kantoormateriaal. 3.10. Werk- en zithoeken In het Atrium zijn er, gespreid over de verdiepingen, twaalf werken zithoeken met tafels voor de studenten, samen goed voor 200 zitplaatsen. Op al die plaatsen is er stroomvoorziening voor laptops. 3.11. Informatieberichten voor studenten Dringende boodschappen, onverwachte wijzigingen… worden aangekondigd via monitoren in het Atrium. 3.12. Eten en drinken Onder de auditoria Montanus en Laurin bevindt zich de cafetaria met 500 zitplaatsen. 's Morgens is de cafetaria vanaf 8 uur open met een aanbod van koffiekoeken. In de loop van de voormiddag zijn er ook broodjes te koop. ‟s Middags kan je er tot 14 uur terecht voor een ruim aanbod van onder meer een warme dagschotel, pasta, frietjes, snacks, broodjes, slaatjes en vegetarische schotels. (Deze openingsuren kunnen desgevallend aangepast worden in de loop van het jaar.)

Je kan er betalen met cash geld of Proton. Je kan je bankkaart trouwens steeds met Proton opladen bij de bankautomaat op onze campus. De catering is uitbesteed aan Sodexo. De prijzen zijn bijzonder studentvriendelijk. Ook wanneer de keuken niet open is, kan men in de cafetaria toch terecht bij de automaten met drank en versnaperingen. Ook in het Atrium (gelijkvloers) vind je zo'n automaten. 3.13. Vestiaire De niet-bewaakte vestiaire op het gelijkvloers is enkel bestemd voor de (externe) bezoekers van de auditoria. 3.14. Postvakjes docenten Alle individuele post voor docenten kan men kwijt in de postvakjes voor docenten op de gelijkvloerse verdieping van het Atrium. 3.15. Netheid Elke student is mee verantwoordelijk voor de onderwijsomgeving. Onder meer uit respect voor het onderhoudspersoneel wordt verwacht dat iedereen de lokalen, gangen


10

en het sanitair net houdt en de tafels in de eetzaal, de cafetaria, het Atrium en de terrassen afruimt. We respecteren het selectief inzamelen van het afval. In geen enkel onderwijslokaal noch in de bibliotheek wordt er gegeten, gedronken of kauwgom gebruikt. Wie schade toebrengt aan meubilair en materiaal, zal deze moeten vergoeden. Wie een vals alarm veroorzaakt, betaalt een schadevergoeding.

4. Bibliotheek De bibliotheek telt ruim 300 werkplekken. Er zijn een 50 pc‟s (met internettoegang, Officetoepassingen en specifieke educatieve software) beschikbaar voor vrij gebruik door studenten die niet over een eigen laptop beschikken. Deze pc's zijn bestemd voor studiedoeleinden, niét voor spelletjes of het raadplegen van sociaalnetwerksites. Er zijn voldoende stroomaansluitingen voor laptops, en in de hele bibliotheek is er draadloos toegang tot het internet. De collectie is elektronisch beveiligd. Er zijn ook lokalen voor groepswerk, faciliteiten om te kopiëren en lamineren, en een zithoek waar binnen- en buitenlandse kranten en tijdschriften ter beschikking liggen. De lokalen voor groepswerk kunnen vooraf gereserveerd worden via de dienst Roostering en lokalenbeheer (via mail aanvragen bij [email protected]). De gebruikers moeten de studieatmosfeer respecteren: luidruchtige gesprekken en telefoneren zijn verboden. Zet je gsm in de bibliotheek minstens op "stil". De Libiscataloog kun je overal raadplegen, ook buiten de KHBO. De digitale bibliografische databanken kunnen geraadpleegd worden vanaf elke pc op de nieuwe campus en vanaf elke laptop die aangesloten is op een hotspot op de nieuwe campus. Voor een volledig overzicht, zie www.khbo.be/bib of het tabblad „Bibliotheek‟ op Toledo. Studenten kunnen gratis boeken en eindwerken ontlenen voor een periode van 21 dagen. Deze periode kan tweemaal verlengd worden, eventueel ook via de webpagina van de bibliotheek. Naslagwerken kunnen niet ontleend worden. Ook vaktijdschriften moeten ter plaatse geraadpleegd worden. In alle opleidingen van het Departement Lerarenopleiding worden studenten ingeleid in het opzoeken en verwerken van wetenschappelijke literatuur en in het gebruik van de bibliotheek. De bibliothecarissen en de bibliotheekmedewerkers geven graag uitleg en ondersteuning. 4.1.

Openingstijden bibliotheek

31 augustus - 25 juni maandag, dinsdag, woensdag en donderdag: 8-19 uur vrijdag: 8-18 uur. Voor de studenten van het avondonderwijs worden uitsluitend op tijdige vraag van de betrokken docenten enkele avondopeningen (tot 21 uur) georganiseerd. Herfst-, krokus- en paasvakantie maandag - vrijdag: 9-17 uur Kerstvakantie en wettelijke feestdagen: gesloten


11

Zomervakantie 27 juni - 8 juli en 16 - 26 augustus: maandag - vrijdag: 9-17 uur 10 juli - 15 augustus: gesloten Verdere informatie over de bib vind je op www.khbo.be/bib.

5. Inschrijven en studiegeld Een student schrijft zich bij voorkeur in voor het begin van het academiejaar en uiterlijk op 31 oktober voor een opleiding, en uiterlijk op 28 februari voor een opleidingsonderdeel dat pas start in het tweede semester. Alle informatie over inschrijven, toelatingsvoorwaarden, studiegelden en de vaststelling van het studieprogramma van de individuele student is opgenomen in het Onderwijs- en Examenreglement van de KHBO. Dat kan geraadpleegd worden op en gedownloaded van zowel de KHBO-website als Toledo. Een student kan slechts deelnemen aan de examens als hij het studiegeld en de verschuldigde studiekosten betaald heeft of daarover een regeling heeft getroffen met STUVO-KHBO. Zoniet worden de eventueel reeds behaalde resultaten als niet bestaande beschouwd en ontvangt de student geen creditbewijs voor de betrokken opleidingsonderdelen. Apart inschrijven voor de examens van de eerste en de tweede examenperiode is niet nodig, door zijn inschrijving voor het academiejaar wordt de student immers geacht deel te nemen aan alle examens van de eerste en tweede examenperiode. Voor alle examens van de derde examenperiode dient wel apart ingeschreven. Deze inschrijving is gratis maar moet wel uiterlijk op maandag 4 juli 2012 gebeuren. Wie dan niet ingeschreven is, kan niet deelnemen aan de examens van de derde examenperiode. Inschrijven gebeurt uitsluitend door het indienen van het geëigende inschrijvingsformulier bij de Studentenadministratie, met aanduiding van alle opleidingsonderdelen en/of onderwijsleeractiviteiten waarover de student het examen in de derde examenperiode wenst af te leggen. Deze verplichting geldt ook voor elk opleidingsonderdeel of deel ervan waarvoor de student een tolerantie weigert en dus opnieuw het examen wenst af te leggen in de derde examenperiode, en voor elke onderwijsleeractiviteit waarvoor de student de overdracht van punten weigert en dus opnieuw het examen wenst af te leggen in de derde examenperiode.

6. Leerkrediet Elke student krijgt bij het begin van zijn studies in het hoger onderwijs in Vlaanderen een leerkrediet van 140 studiepunten toegewezen. Per studiepunt waarvoor hij een inschrijving neemt, gebruikt hij zijn leerkrediet, maar per geslaagd opleidingsonderdeel verdient hij leerkredietpunten terug. Wie de credits niet behaalt, verliest het overeenkomstig aantal leerkredietpunten. Wie op die manier zijn volledige leerkrediet opgebruikt heeft, loopt het risico dubbel studiegeld te moeten betalen en zelfs niet meer te mogen inschrijven. Op deze wijze wil de Vlaamse overheid de student meer verantwoordelijk maken voor zijn studiekeuze in het hoger onderwijs. Meer informatie over het leerkrediet vind je in de folder Leerkrediet die je kan downloaden van de KHBO-website : http://www.khbo.be/9127 Je kunt steeds de stand van je eigen leerkrediet raadplegen via www.studentenportaal.be Je kunt voor bijkomende info over het leerkrediet ook steeds terecht bij departementaal studie- en trajectbegeleider mevr. Amélie Fauquant ([email protected]). Als je


12

bij de studie- en trajectbegeleider langsgaat in verband met je geïndividualiseerd traject, zal die vragen naar de stand van je leerkrediet. Om die stand op te vragen (en te printen) heb je je identiteitskaart (met ingebouwde chip) nodig. Negen pc's in de bibliotheek op de KHBO Campus Brugge zijn uitgerust met een toetsenbord waarin een sleuf voor het lezen van je identiteitskaart voorzien is.

7. Studiepunten en credits 7.1.

Opleidingsonderdeel en onderwijsleeractiviteit

Een opleidingsonderdeel (OLOD) is een afgebakend geheel van onderwijs-, leer- en examenactiviteiten dat gericht is op het verwerven van welomschreven competenties inzake kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes. Een opleidingsonderdeel omvat minstens drie studiepunten. Een opleidingsonderdeel kan uit één of meer onderwijsleeractiviteiten (OLA's) of vakken samengesteld zijn. Een onderwijsleeractiviteit omvat één of meer gehele studiepunten. 7.2.

Studiepunten en studiebelasting

De studieomvang wordt uitgedrukt in studiepunten. Een studiepunt is de (internationaal aanvaarde) eenheid waarmee de omvang van onderwijs- en andere studieactiviteiten van een opleiding of opleidingsonderdeel wordt uitgedrukt. Een studiepunt stemt overeen met ten minste 25 en ten hoogste 30 uren studietijd. Indien een opleidingsonderdeel bijvoorbeeld een waarde van drie studiepunten krijgt, verwacht men dat de student op jaarbasis ongeveer 75 tot 90 uren besteedt aan de studie van dat opleidingsonderdeel. Alle activiteiten worden meegeteld in de studiebelasting: studeren, lessen volgen, laboratoria bijwonen, werken maken en examens afleggen. De bacheloropleidingen van het Departement Lerarenopleiding behelzen 180 studiepunten. Het modeltraject om het aan de opleiding verbonden diploma te behalen omvat drie opleidingsjaren. Per opleidingsfase worden minstens 54 en ten hoogste 66 studiepunten geprogrammeerd, dus gemiddeld 60 studiepunten. De totale studiebelasting per jaar bedraagt gemiddeld (25 à 30) x 60 = +/- 1.650 uren. Er kunnen ook studiepunten toegekend worden aan opleidingsonderdelen waarvoor geen contacturen bestaan (bijv. een bachelorproef, projecten ... ). Elk examen wordt op twintig punten gequoteerd. 7.3.

Credits

Een student die met goed gevolg examen aflegt over een opleidingsonderdeel, bewijst dat hij de competenties verbonden aan dat opleidingsonderdeel verworven heeft. Hij heeft niet alleen de competenties verworven, maar ook de studiepunten verbonden aan het betrokken opleidingsonderdeel. Deze verworven studiepunten noemt men 'credits'. Een credit geeft aan dat een student een deel van een opleiding reeds onder de knie heeft. Een credit wordt toegekend per opleidingsonderdeel. Als een student alle credits van een opleiding verzameld heeft, heeft hij recht op het diploma dat de opleiding bekroont.


13

8. Toleranties 8.1.

Wanneer kan je gebruik maken van toleranties ?

Om voor een opleidingsonderdeel te slagen en er dus de credits voor te verwerven, moet je minstens 10 op 20 behalen. Wie voor het opleidingsonderdeel een 8 of een 9 behaalt, heeft de credits niet verworven. Maar dat onvoldoende resultaat kan getolereerd worden. Dat wil zeggen dat de student - onder bepaalde voorwaarden - niet verplicht wordt om dat opleidingsonderdeel te hernemen. Die voorwaarden zijn: o o

o

o

Je hebt een studie-efficiëntie van minstens 50 %, m.a.w. je bent voor minstens de helft van de ingeschreven studiepunten geslaagd. Je neemt gedurende de hele opleiding slechts toleranties op voor maximaal 10% van het aantal studiepunten van je programma. Dat is voor de meeste studenten 18 studiepunten van de 180 in een bacheloropleiding. Eerstejaarsstudenten (en alle studenten die nog geen credits verwierven voor 60 studiepunten) mogen in dat jaar voor maximaal 12 studiepunten toleranties opnemen. Voor een aantal opleidingsonderdelen (zoals stage of eindwerk) kun je geen tolerantie opnemen. In de opleidingsgids staat vermeld welke opleidingsonderdelen dat zijn.

Hou rekening met het volgende: o

Toleranties neem je altijd op het niveau van een opleidingsonderdeel op. Een opleidingsonderdeel van vier studiepunten is bijv. samengesteld uit twee onderwijsleeractiviteiten van twee studiepunten. Je haalt voor de ene onderwijsleeractiviteit een 6, voor de andere een 10. Het cijfer voor het volledige opleidingsonderdeel is een 8. Dat is een tolereerbaar cijfer. Je kunt die tolerantie dus opnemen ter waarde van vier studiepunten (als je aan de andere voorwaarden voldoet). Als je die tolerantie niet opneemt, zul je bij de tweede examenkans enkel de onderwijsleeractiviteit waar je de 6 op haalde moeten hernemen.

o

Als je de credits verwerft voor een opleidingsonderdeel dat uit twee of meer onderwijsleeractiviteiten bestaat maar je haalt voor één van de onderwijsleeractiviteiten geen 10, dan hoef je geen toleranties op te nemen. Anderzijds kan je het examen over die onderwijsleeractiviteit niet hernemen omdat je reeds een credit behaalde.

o

Dat je voor een opleidingsonderdeel geen credits verwerft, hoeft op zich niet erg te zijn. Bij voldoende credits behaal je immers je diploma. Wel is het mogelijk dat je die credits nodig hebt om een vrijstelling te verwerven in een vervolgopleiding. En je houdt er best rekening mee dat sommige werkgevers expliciet vragen naar je diplomasupplement, waarop alle resultaten van de opleidingsonderdelen en van de onderwijsleeractiviteiten worden weergegeven. Wil je dus liever niet hebben dat zwakke cijfers voor bepaalde opleidingsonderdelen op je diplomasupplement komen, dan is het aangewezen om het examen te hernemen.

8.2.

Wat doe je als je tolereerbare cijfers hebt op het rapport van de EERSTE EXAMENPERIODE (januari)?

Voorlopig niets. Als het gaat om een semestervak, dan zal je dat resultaat nog eens terugvinden op het rapport van de tweede examenperiode. Gaat het om een jaarvak, dat dus in het tweede semester nog verder loopt, dan moet je natuurlijk zo hard mogelijk werken om dat tekort op te halen.


14

8.3.

Wat doe je als je tolereerbare cijfers hebt op het rapport van de TWEEDE EXAMENPERIODE (juni)?

Je mag zelf beslissen of je die toleranties opneemt of niet. Heb je daarover twijfels, dan contacteer je het best de studie- en trajectbegeleider van Lerarenopleiding. Je schrijft je zo snel mogelijk maar uiterlijk op 4 juli 2012 in voor de tweede examenkans. Je deelt op dat moment mee welke opleidingsonderdelen of onderwijsleeractiviteiten je wilt hernemen. 8.4.

Wat doe je als je tolereerbare cijfers hebt op het rapport van de DERDE EXAMENPERIODE (augustus/september)?

Je mag zelf beslissen of je die toleranties opneemt of niet. Heb je daarover twijfels, dan contacteer je het best de studie- en trajectbegeleider. Je schrijft je in voor het volgende academiejaar liefst vόόr 15 september (maar uiterlijk op 31 oktober). Je contacteert de studie- en trajectbegeleider om je geïndividualiseerd traject (GIT) te laten vastleggen. Op dat moment blijkt dan definitief of je toleranties opneemt of dat je integendeel hebt beslist om die opleidingsonderdelen te hernemen. Uitzonderlijk kun je later die keuze herzien. Daarvoor moet je toelating vragen aan het departementshoofd. Bedenk wel dat deze mogelijkheid niet vanzelfsprekend is als dat opleidingsonderdeel ondertussen van inhoud wijzigde of niet meer bestaat… 8.5.

Wat doe je als je in de laatste examenperiode van je opleiding nog een nieuw tolereerbaar tekort zou hebben?

Het kan gebeuren dat je tijdens de (normaal gesproken) laatste deliberatie van je opleiding nog een nieuwe tolereerbare 8 of 9 hebt behaald voor een opleidingsonderdeel uit je laatste semester of voor een onderdeel dat een jaarvak was. Als je met dat nieuwe tolereerbare cijfer onder de grens van 10% tolereerbare studiepunten blijft (18 van 180 studiepunten in een bacheloropleiding), zou je toch al kunnen afstuderen. Maar misschien verkies je in zo‟n geval om in een volgende examenperiode dat opleidingsonderdeel toch te hernemen en je diploma toch wat uit te stellen. Via Toledo kun je voor elke examenperiode - voor de 1ste examenperiode is dat uiterlijk op 30 november, voor de 2de examenperiode uiterlijk op 30 april, en voor de 3de examenperiode uiterlijk op 10 juli - aangeven wat je keuze is in dat geval: je diploma toch behalen en de tolerantie inzetten of je diploma uitstellen en in een volgende examenperiode het opleidingsonderdeel hernemen. Let wel op: wie geen keuze maakt, wordt geacht automatisch te kiezen voor het diploma. Je kan niet aangeven dat je voor een bepaald opleidingsdeel de tolerantie niet wil opnemen (en dus gaat voor je diploma), maar voor het andere niet en dan liever je diploma uitstelt. 8.6.

Nog vragen?

Als je hierover nog vragen hebt, ga dan langs bij de studie- en trajectbegeleider van het Departement Lerarenopleiding.

9. Geïndividualiseerd traject (GIT) Het zgn. modeltraject geeft aan hoe een student binnen de minimumduur van drie jaar het aan de opleiding verbonden bachelordiploma kan behalen. Daarbij zijn de


15

studiepunten (en daaraan verbonden opleidingsonderdelen) gelijk verdeeld over de drie opleidingsfasen of -jaren. Studenten kunnen (of moeten soms) van dit modeltraject afwijken en een geïndividualiseerd traject (GIT) uitstippelen. Dit moet zo spoedig mogelijk aangevraagd worden bij de departementale studie- en trajectbegeleider (Stutra) en goedgekeurd worden door het departementshoofd. Wie een GIT wenst of het moet volgen, neemt bij het begin van het academiejaar contact op met studie- en trajectbegeleidster mevr. Amélie Fauquant ([email protected]). Zij geeft advies bij de samenstelling van het GIT, behandelt de aanvraag ervan en legt het voor goedkeuring voor aan het departementshoofd. Het bureau van de studie- en trajectbegeleiders bevindt zich op het gelijkvloers van de campus, in lokaal B001. Bij de vaststelling van een geïndividualiseerd traject dient rekening gehouden met de zgn. volgtijdelijkheid. Het inschrijven voor een opleidingsonderdeel kan immers afhankelijk gesteld worden van het gevolgd hebben van en geslaagd zijn voor een ander opleidingsonderdeel, of van het tijdens hetzelfde academiejaar volgen van een ander opleidingsonderdeel. Of een opleidingsonderdeel onderworpen is aan de strenge, de soepele of de aangewezen volgtijdelijkheidsregels is terug te vinden in de vakfiche, die mee deel uitmaakt van de opleidingsgids en op Toledo gepubliceerd is. Het departementshoofd kan in concrete gevallen toestaan dat van de volgtijdelijkheidsregel afgeweken wordt in het voordeel van de student.

10.

Organisatie van het academiejaar

Een academiejaar bestaat uit twee semesters en start met (verplicht bij te wonen) introductiedagen voor alle studenten. Tijdens deze introductiedagen wordt de student vertrouwd gemaakt met de hogeschool, de campus, het Departement Lerarenopleiding en zijn eigen opleiding, en leert hij zijn docenten kennen. Hetzij tijdens de introductiedagen hetzij in later voorziene, verplicht bij te wonen infosessies krijgt elke eerstejaarsstudent ook informatie over de informatie- en communicatietechnologie bij de KHBO, het gebruik van de bibliotheek, de werking van STUVO-KHBO (de studentenvoorzieningen van de KHBO), het Onderwijs- en examenreglement en het Leerkrediet. Het eerste semester wordt in januari afgesloten met de eerste examenperiode, die start meteen of enkele dagen na de kerstvakantie. Het tweede semester start na de eerste examenperiode en loopt tot na de tweede examenperiode in juni. De derde examenperiode vindt plaats in de tweede helft van augustus en begin september.

11.

Lessenroosters

De lessen- en lokaalroosters voor kunnen geraadpleegd worden via het web op https://lessenroosters.khbo.be. Voor elke week is er een aangepast weekrooster. Ze kunnen ook uitgeprint worden: klikken op (wit) rooster > Bestand > Afdrukken > Opties > Alleen het gekozen frame.


16

Lessenroosters zijn aan aanpassing onderhevig, de digitale lessenroosters worden daarom geregeld geupdated. Raadpleeg dus dagelijks de gepubliceerde lessenroosters. Wijzigingen op zeer korte termijn worden de studenten in de mate van het mogelijke per mail meegedeeld, of anders via de monitoren op de campus.

12.

Informatie en afspraken via Mededelingen, Toledo en e-mail

Zowat elke week worden op vrijdagmiddag de wekelijkse Mededelingen op Toledo geplaatst. Je ontvangt automatisch een e-mail op het moment van publicatie. In de Mededelingen worden zowel algemene berichten als specifieke wijzigingen/regelingen voor de volgende week opgenomen. Lees ze dus zeer aandachtig! Toledo is de elektronische leeromgeving van de KHBO en van bijna alle andere instellingen die deel uitmaken van de Associatie K.U.Leuven. Het is de digitale verzamelplaats van lesmateriaal, oefeningen, documentatie, informatie, testen, remediëring en dergelijke meer. Ook alle organisatorische informatie en alle instructies voor de studenten worden gepubliceerd via Toledo en zijn door hun publicatie op Toledo bindend voor alle betrokken studenten. Elke student dient dus zeer regelmatig Toledo (o.m. Toledo > Mijn Communities > Departementale administratie) te raadplegen. Heel wat - onder meer dringende - informatie wordt de studenten ook meegedeeld via email. Ook deze mededelingen zijn bindend voor de student. Elke student moet daarom dagelijks zijn KHBO e-mailaccount raadplegen. Maak zeer geregeld je mailbox leeg, anders riskeer je door een overvolle mailbox belangrijke informatie niet te ontvangen.

13.

Papers en opdrachten

Papers en opdrachten - ook stage- en eindwerkopdrachten - moeten door de studenten stipt uitgevoerd resp. ingediend worden. Voor elk opleidingsonderdeel of onderwijsleeractiviteit van de opleiding kan de vakfiche in de Opleidingsgids aangeven dat de deelname aan het examen afhankelijk gesteld wordt van de tijdige indiening van (een) paper(s) of opdracht(en), welke modaliteiten (termijnen, einddata, weerslag van het niet naleven ervan op de evaluatie,...) daarbij gelden of waar deze modaliteiten op Toledo geraadpleegd kunnen worden. Door publicatie in de Opleidingsgids of op een andere plaats op Toledo waar de vakfiche in de Opleidingsgids naar verwijst, zijn deze modaliteiten bindend voor de student. Het laattijdig indienen van een paper of opdracht kan leiden tot het aftrekken van punten of, indien ook niet op aanmaningen ingegaan wordt, een nulscore. Het niet indienen van een paper of opdracht leidt tot de beoordeling "niet aangemeld/deelgenomen", want staat gelijk met een ongewettigde afwezigheid van de student voor het examen, waardoor de student dus een examenkans verliest. De student bewaart zelf een kopie van berichten, papers en opdrachten die hij digitaal doorgestuurd of ingeleverd heeft. Desgevallend moet hij een exemplaar op papier kunnen voorleggen. Het verdwijnen van (bijlagen bij) mails of andere informaticaproblemen is nooit een geldig argument om het ontbreken of de laattijdigheid of het niet inleveren van berichten, papers en opdrachten te verantwoorden. De student moet alle hem terugbezorgde papers en opdrachten bijhouden gedurende drie maanden na de derde examenperiode. In geval van betwisting moet de student alle relevante documenten bijhouden zolang de procedure loopt.


17

14.

Aanwezigheidsplicht

14.1. Activiteiten met aanwezigheidsplicht Art. 162 van het Onderwijs- en examenreglement bepaalt dat de toegang tot een examen onderworpen kan zijn aan voorwaarden zoals een aanwezigheidsplicht met betrekking tot praktische onderdelen en voldoende deelname aan groepsverplichtingen. In de opleidingsgids wordt aangegeven voor welke opleidingsonderdelen de aanwezigheidsverplichting (permanente evaluatie) geldt en wat de weerslag van het niet naleven van deze voorwaarden op de examenbeoordeling is. De student die niet voldoet aan de gestelde voorwaarden krijgt voor het betrokken enkelvoudig opleidingsonderdeel of de betrokken onderwijsleeractiviteit van een samengesteld opleidingsonderdeel een nulscore of een "niet afgelegd" (= afwezig). De vakfiche van een opleidingsonderdeel kan bepalen dat ook het aantal toegelaten gewettigde afwezigheden beperkt wordt, en aangeven welke de gevolgen zijn wanneer niet aan de regel voldaan is. Ingeval het individueel traject van de student ertoe leidt dat twee vakken met 'permanente evaluatie' samenvallen, gelden volgende voorrangsregels : een praktijkvak heeft voorrang, tenzij het opleidingshoofd het anders bepaalt; en wanneer het gaat om twee praktijkvakken, heeft het vak waarvoor de student niet geslaagd is voorrang; waar mogelijk wordt hiermee rekening gehouden bij de vaststelling van de geïndividualiseerde trajecten. Indien een student niet voldoet aan deze regels, kan dit leiden tot een verminderde score, een nulscore of zelfs de vermelding "niet afgelegd". Indien een student bepaalde lessen niet kan bijwonen van een vak waarbij permanente evaluatie voorzien is, wordt waar nodig een vervangende opdracht voorzien. 14.2. Stage De aanwezigheidsplicht geldt voor alle stage-activiteiten. Elke stagedag waarop de student afwezig was, moet ingehaald worden. In sommige opleidingen kan van deze regel afgeweken worden na afspraak met het opleidingshoofd, althans voor zover de regelgeving dit toelaat. Het volledige stagereglement vind je terug in de Praktijkgids van je opleiding. 14.3. Examens Een student die ongewettigd afwezig is voor een examen, verliest zijn examenkans. 14.4. Wettiging van afwezigheid De afwezigheid van de student voor een onderwijsactiviteit waarvoor een aanwezigheidsplicht geldt, kan enkel gewettigd worden wanneer de student de campus tijdig op de hoogte gebracht heeft van zijn ziekte of andere vorm van onvoorziene afwezigheid en hij zijn afwezigheid gestaafd heeft met een bewijs. Melding De student moet het Studentensecretariaat dezelfde dag 's morgens vóór 9 uur telefonisch verwittigen. In geval van een meerdaagse afwezigheid moet dit gebeuren op de eerste dag van de afwezigheid. Bij elke afwezigheidsmelding vraagt het secretariaat aan de student of bepaalde docenten verwittigd moeten worden, inzonderheid in verband met afspraken die door de afwezigheid niet kunnen doorgaan.


18

Bij stage moet de student ook de stageplaats zo spoedig mogelijk inlichten van de afwezigheid. Voor wat het verwittigen van de stagebegeleider betreft: zie het Stagevademecum. Ingeval de student langer dan één week afwezig zal zijn, verwittigt hij daarvan zelf via mail het opleidingshoofd. Staving met bewijs De student moet de afwezigheid zo snel mogelijk staven met een bewijs, bijv. een medisch attest. Het origineel attest dient afgeleverd te worden aan het Studentensecretariaat ten laatste op de eerste dag bij terugkeer na afwezigheid. Bij langere afwezigheid moet het opgestuurd worden naar het Studentensecretariaat (Xaverianenstraat 10, 8200 Sint-Michiels). Een medisch attest waaruit blijkt dat de arts de student niet zelf onderzocht heeft of dat pas na de periode van afwezigheid uitgeschreven werd, is niet geldig. Ook gefaxte of ingescande attesten zijn niet geldig. Bij activiteiten met aanwezigheidsplicht : het bewijs (bijv. medisch attest) is vereist van zodra de student één dag afwezig is. Bij stage : o bij stage op de werkvloer: per academiejaar mag de student op stage één dag afwezig zijn zonder een medisch attest te moeten voorleggen; vanaf de tweede afwezigheid tijdens stage is wel een attest vanaf de eerste dag vereist; o bij de andere activiteiten (bijv. stagevoorbereiding, terugkomdag,…) is het bewijs vereist vanaf de eerste dag afwezigheid. Bij examen : het bewijs is vereist vanaf de eerste dag afwezigheid van de student.

15.

Stage

De stagerichtlijnen en de bijbehorende documenten, zoals gepubliceerd in de Praktijkgids van je opleiding (zie Toledo) bevat de regels waar elke voor dit opleidingsonderdeel ingeschreven student zich stipt moet aan houden. Ze kunnen ook de sancties aangeven die van toepassing zijn bij het niet naleven van deze regels. Deze sancties worden strikt toegepast. In eerder uitzonderlijke gevallen (o.a. ziekenhuisschool, soms buitengewoon onderwijs…) moet de student preventief een arbeidsgeneeskundig onderzoek ondergaan. Via het opleidingshoofd worden deze gevallen opgevolgd.

16.

Examens

Het Examenreglement (zie titel III van het Onderwijs- en Examenreglement) beschrijft uitgebreid alle modaliteiten van examens: examenperiodes, examenberaadslaging, vrijstellingen, overdrachten en toleranties, beoordeling van de stages en eindwerken. Ook de examenombudsfunctie tijdens de examens wordt beschreven. De namen van de examenombudspersoon) voor het Departement Lerarenopleiding worden meegedeeld op het examenrooster en in de examenrichtlijnen. De evaluatievorm en het evaluatiemoment zijn per opleidingsonderdeel of onderwijsleeractiviteit opgenomen in de Opleidingsgids.


19

In toepassing van artikel 103 van het Onderwijs- en Examenreglement van de KHBO schrijven de studenten uiterlijk op maandag 4 juli 2011 in voor de examens van de derde examenperiode. Zij dienen daartoe bij het secretariaat van de campus het geëigend inschrijvingsformulier in met aanduiding van alle opleidingsonderdelen en/of onderwijsleeractiviteiten waarover zij het examen in de derde examenperiode wensen af te leggen. Een student die niet tijdig ingeschreven is, kan in de derde examenperiode het examen over de betreffende opleidingsonderdelen of onderwijsleeractiviteiten niet afleggen. Hetzelfde geldt voor elk opleidingsonderdeel of deel ervan waarvoor de student een tolerantie weigert en dus opnieuw het examen wenst af te leggen in de derde examenperiode, en voor elke onderwijsleeractiviteit waarvoor de student de overdracht van punten weigert en dus opnieuw het examen wenst af te leggen in de derde examenperiode. Vóór de start van elke examenperiode worden de examenrichtlijnen die in het Departement Lerarenopleiding gelden voor de betreffende examenperiode, gepubliceerd op Toledo en via mail aan alle studenten meegedeeld. Deze examenrichtlijnen dienen integraal beschouwd als een aanvulling van deze opleidingsgids en zijn bindend voor de student.

17.

Ombudspersoon

Tijdens het academiejaar kunnen de studenten in eerste instantie bij het opleidingshoofd terecht met betrekking tot aspecten van de onderwijsverzorging. In tweede instantie kan het departementshoofd worden aangesproken. Tijdens de examenperiodes fungeert een examenombudspersoon die zo nodig bemiddelt tussen de examinator en de student. Waar nodig bemiddelt de examenombudspersoon over de datum, de plaats, de vormen en de voorwaarden waaronder een examen wordt afgelegd. De ombudspersoon woont ook de examencommissie bij, maar heeft er geen stemrecht.

18.

Studenten

18.1. Studentenvertegenwoordiging Zoals voorzien in het Hogescholendecreet zijn de studenten vertegenwoordigd in verschillende medezeggenschapsorganen: Studentenraad, Academische Raad, Departementale Raad en STUVO-KHBO (Studentenvoorzieningen KHBO). Elk academiejaar worden voor deze raden verkiezingen georganiseerd. De Studentenraad verdedigt de belangen van de studenten en kan op eigen initiatief advies uitbrengen over alle aangelegenheden die studenten aanbelangen. Het hogeschoolbestuur moet de Studentenraad raadplegen voor de goedkeuring van bijv. onderwijs- en examenreglement, studiegeld, initiatieven inzake studentenbegeleiding en de regels voor internationale studentenmobiliteiten. De verplichting voor het hogeschoolbestuur om de Studentenraad over al deze zaken te raadplegen geldt evenwel slechts wanneer minstens 10 % van de studenten aan de verkiezingen deelgenomen hebben. Enkel studenten kunnen deel uitmaken van Studentenraad. Ze bestaat uit minstens 8 leden. Zij organiseren in alle vrijheid de activiteiten van de Studentenraad en bepalen dus zelf het aantal vergaderingen. De Academische raad brengt op het niveau van de hogeschool - dus slechts één Academische Raad voor de hele KHBO - advies uit over alle onderwijsaangelegenheden die voor de hele hogeschool gelden. Belangrijke agendapunten zijn hier onder meer adviesverlening over het onderwijs- en examenreglement, het opstarten of afbouwen van opleidingen of afstudeerrichtingen. De studenten sturen 4 afgevaardigden naar de


20

Academische Raad, waarin verder ook het hogeschoolbestuur en het personeel vertegenwoordigd zijn. Ze komt ca. 4 keer per jaar bijeen. Het Departement Lerarenopleiding heeft een Departementale raad. Die is bevoegd om advies uit te brengen over alle onderwijskundige aangelegenheden binnen het departement, zoals bijv. de jaarlijkse goedkeuring van de opleidingsprogramma's. De feitelijke werking van de raad gebeurt via vier deelvergaderingen (telkens één voor de basisopleidingen en één voor de banchelor na bachelor). Van een heel andere orde is de vzw STUVO-KHBO. Want hier gaat het niet om adviesverlening, maar om medebestuur. STUVO-KHBO staat in voor de studentenvoorzieningen en de sociale voorzieningen voor de studenten. De bestuursorganen van STUVO bestaan voor de helft uit vertegenwoordigers van het hogeschoolbestuur en voor de helft uit studenten. Dit betekent dat de studenten evenveel te zeggen hebben in de besteding van het STUVO-budget, het beleid en de hele manier van werken van STUVO als de hogeschoolvertegenwoordigers. Dit is een hele directe vorm van studentenmedezeggenschap. De raad van bestuur komt ca. 5 à 6 keer per jaar samen. 18.2. Voorzieningen voor studenten De vzw STUVO-KHBO beheert de sociale toelagen die de Vlaamse overheid per student aan de hogeschool toekent. Het beheer gebeurt paritair door vertegenwoordigers van de hogeschool en daartoe verkozen studenten. De middelen moeten gebruikt worden voor studenten- of sociale voorzieningen. Concreet betekent dit dat een klas of een student bij Stuvo kan aankloppen voor: studiefinanciering; huisvesting en huurcontract; financiële hulp; persoonlijke moeilijkheden; tussenkomst in socio-culturele en sportieve activiteiten. De medewerkers van STUVO-KHBO zijn te vinden in Rijkenheem (Xaverianenstraat 3, 8200 Brugge (Sint-Michiels)), rechtover de KHBO Campus Brugge. 18.3. Voorzieningen voor studenten met een functiebeperking Het is een beleidsoptie van de hogeschool om elke student met een handicap of functiebeperking maximale individuele ondersteuning te geven. Individueel overleg is hiervoor noodzakelijk. De student neemt hiervoor contact op met studie- en trajectbegeleidster mevr. Amélie Fauquant ([email protected]). Samenwerking met GON (Geïntegreerd onderwijs) is mogelijk. De KHBO Campus Brugge is goed toegankelijk, ook met rolstoel. De verdiepingen zijn bereikbaar met een lift.

19.

Kwaliteitszorg

De Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende staat in voor kwalitatief hoogstaand onderwijs in een klimaat dat gunstig is voor persoonlijke ontwikkeling, studie en groei naar het beroep. Kwaliteitszorg is een objectief van het beleid. Alle opleidingen en diensten worden geëvalueerd met interne en externe kwaliteitscontrole. Tevens worden geleidelijk en gradueel werkmethodes die de student activeren geïmplementeerd in het curriculum. Dit


21

betekent dat er zich voor de student in het eerste jaar van een opleiding geen bruuske overgang van onderwijsmethodiek voordoet. Geleidelijk aan wordt de student vertrouwd gemaakt met vormen van begeleide zelfstudie, waarvan het aandeel dan in de verdere jaren wordt uitgebreid. Activerende werkvormen vormen een goede voorbereiding op het “levenslang leren”, een attitude die een must is voor al wie een beroep uitoefent.


22

2

2.1

Vastgelegde strenge en aanbevolen volgtijdelijkheden in BASO 2011-2012 Verplichte volgtijdelijkheid Er is een verplichte volgtijdelijkheid voor Stage: secundair onderwijs 1, 2 en 3. Vakoverschrijdend werken 2 kan enkel gevolgd worden indien men geslaagd is voor Stage: secundair onderwijs 1 (verplichte volgtijdelijkheid). Om Stage: secundair onderwijs 3 te kunnen volgen moet men geslaagd zijn voor vakoverschrijdend werken, Stage: secundair onderwijs 2 onderwijsvak 1 en Stage: secundair onderwijs 2 (dit geldt niet voor educatief werk).

2.2

Aanbevolen volgtijdelijkheid Religie, zingeving en levensbeschouwing 2 en Communicatieve vaardigheden 2 worden op donderdag geroosterd en zijn dus praktisch gezien niet te combineren met Stage: secundair onderwijs 1 en Didactisch atelier secundair onderwijs uit de eerste opleidingsfase. Keuzepakket 2 en 3 zijn niet combineerbaar (verplichte aanwezigheid en geroosterd op hetzelfde moment). Bachelorproef en Stage: secundair onderwijs 3 zijn moeilijk afzonderlijk te volgen en worden best gekoppeld. Educatief werken kan wel gekozen worden voor wie niet geslaagd is voor Stage: secundair onderwijs 2 maar wel voor alle andere opleidingsonderdelen in 2 BASO geslaagd is. (Dit is zelfs aan te raden voor wie het jaar erna in januari kan afstuderen.) Vermijd grote overlappingen in het lessenrooster. Instappen in het beroep en EHBO vallen tijdens de examens/blok van 2 BASO. Je hebt dus best niet te veel opleidingsonderdelen in de tweede opleidingsfase als je dit wil volgen. Agogische vaardigheden 2 (tweede semester) is zeer moeilijk te combineren met Stage: secundair onderwijs 3. Wie geslaagd is voor Stage: secundair onderwijs 1 maar verandert van onderwijsvak, wordt afgeraden om Stage: secundair onderwijs 2 voor dat onderwijsvak te doen.

2.3

Verplicht vrijwillige stage Wie geslaagd is in Stage: secundair onderwijs 1, maar geen Stage: secundair onderwijs 2 doet, kan een stageschool aanvragen voor de externe stage in 1BASO (doel: geen volledig jaar geen les geven). Dit wordt zeker aangeraden voor wie van onderwijsvak verandert (dan liefst ook, op vrijwillige basis, de demolessen in het begin van het jaar van dat vak bijwonen en de vakgebonden didactische ateliers en microteaching van het nieuwe vak). Wie geslaagd is voor Stage: secundair onderwijs 1 en maar voor 1 onderwijsvak stage doet in 2BASO (omdat men verandert van onderwijsvak) wordt “aangeraden” om van dat nieuwe vak ook enkele lessen te geven in het tweede semester.


23


24

3

Basiscompetenties voor de leraar secundair onderwijs

Het Vlaams parlement legde de basiscompetenties die nagestreefd en gerealiseerd moeten worden tijdens de opleiding vast. Basiscompetenties zijn een set van vaardigheden, kenniselementen en attitudes waarover een beginnende leraar moet beschikken om in het beroep te stappen en om door te groeien in zijn professionele ontwikkeling. De vaardigheden en kenniselementen werden gegroepeerd in de volgende tien onderdelen. Functioneel geheel 1 - De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7

De leerkracht kan de beginsituatie van de leerlingen en de leergroep achterhalen. De leerkracht kan doelstellingen kiezen en formuleren. De leerkracht kan de leerinhouden en leerervaringen selecteren. De leerkracht kan de leerinhouden structureren en vertalen in leeractiviteiten. De leerkracht kan aangepaste werkvormen en groeperingsvormen bepalen. De leerkracht kan individueel en in team leermiddelen kiezen en aanpassen. De leerkracht kan een krachtige leeromgeving realiseren, met aandacht voor de heterogeniteit binnen de leergroep. 1.8 De leerkracht kan observatie en evaluatie voorbereiden, individueel en indien nodig in team. 1.9 De leerkracht kan proces en product evalueren met het oog op bijsturing, remediëring en differentiatie. 1.10 De leerkracht kan in overleg met collega's deelnemen aan zorgverbredingsinitiatieven en die laten aansluiten bij de totaalbenadering van de school. 1.11 De leerkracht kan het leer- en ontwikkelingsproces adequaat begeleiden in Standaardnederlands en daarbij rekening houden met en gericht inspelen op de diverse persoonlijke en maatschappelijke taalachtergronden van de leerlingen. 1.12 De leerkracht kan omgaan met de diversiteit van de leergroep. 1.13 De leerkracht kan leer- en ontwikkelingsprocessen opzetten, zowel vanuit de inhouden van zijn/haar vakgebied, als vanuit een vakoverschrijdende invalshoek. Functioneel geheel 2 - De leraar als opvoeder 2.1 De leerkracht kan in overleg een positief leefklimaat creëren voor de leerlingen in klasverband en op school. 2.2 De leerkracht kan de emancipatie van de leerlingen bevorderen. 2.3 De leerkracht kan door attitudevorming leerlingen op individuele ontplooiing en maatschappelijke participatie voorbereiden. 2.4 De leerkracht kan actuele maatschappelijke ontwikkelingen hanteren in een pedagogische context. 2.5 De leerkracht kan adequaat omgaan met leerlingen in sociaal-emotionele probleemsituaties of met gedragsmoeilijkheden. 2.6 De leerkracht kan de fysieke en geestelijke gezondheid van de leerlingen bevorderen. 2.7 De leerkracht kan communiceren met leerlingen met diverse taalachtergronden in diverse talige situaties. De ondersteunende kennis omvat de mogelijkheden die de communicatie met anderstalige kinderen kunnen vergemakkelijken.


25

Functioneel geheel 3 - De leraar als inhoudelijk expert 3.1 De leerkracht beheerst de domeinspecifieke kennis en vaardigheden, en kan die verbreden en verdiepen. 3.2 De leerkracht kan de verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden aanwenden. 3.3 De leerkracht kan het eigen vormingsaanbod situeren en integreren in het geheel van het onderwijsaanbod met het oog op de begeleiding en oriëntering van de leerlingen. Functioneel geheel 4 - De leraar als organisator 4.1 De leerkracht kan een gestructureerd werkklimaat bevorderen. 4.2 De leerkracht kan een soepel en efficiënt les- en dagverloop creëren, passend in een tijdsplanning vanuit het oogpunt van de leerkracht en de leerlingen. 4.3 De leerkracht kan op correcte wijze administratieve taken uitvoeren. 4.4 De leerkracht kan een stimulerende en werkbare klasruimte creëren, rekening houdend met de veiligheid van de leerlingen. Functioneel geheel 5 - De leraar als innovator - de leraar als onderzoeker 5.1 De leerkracht kan vernieuwende elementen en resultaten van onderwijsontwikkelingswerk aanwenden en aanbrengen. 5.2 De leerkracht kan kennisnemen van toegankelijke resultaten van onderwijsonderzoek en van vakdidactisch en vakinhoudelijk onderzoek. De ondersteunende kennis omvat relevante en toegankelijke informatiebronnen van onderwijsonderzoek. 5.3 De leerkracht kan het eigen functioneren ter discussie stellen en bijsturen. Functioneel geheel 6 - De leraar als partner van de ouders of verzorgers (3) 6.1 De leerkracht kan zich informeren over en discreet omgaan met gegevens over de leerling. De ondersteunende kennis omvat elementen van deontologie in verband met gegevens over de leerling. 6.2 De leerkracht kan met ouders of verzorgers communiceren over het kind in de school op basis van overleg met collega's of externen. 6.3 De leerkracht kan in overleg met het team, communiceren met de ouders of verzorgers over het klas- en schoolgebeuren, rekening houdend met de diversiteit van de ouders. De ondersteunende kennis omvat kennis van de diversiteit van sociale en culturele realiteiten van ouders of verzorgers, en communicatietechnieken. 6.4 De leerkracht kan met ouders of verzorgers dialogeren over opvoeding en onderwijs. De ondersteunende kennis omvat referentiekaders om onderwijskundige thema's en ontwikkelingen te duiden. 6.5 De leerkracht kan in Standaardnederlands of in een ander passend register, communiceren met ouders en verzorgers met diverse taalachtergronden in diverse talige situaties. 6.6 De leerkracht kan strategieën ontwikkelen om te communiceren met anderstalige ouders. De ondersteunende kennis omvat de mogelijkheden die de communicatie met anderstalige ouders kunnen vergemakkelijken. Functioneel geheel 7 - De leraar als lid van een schoolteam 7.1 De leerkracht kan overleggen en samenwerken binnen het schoolteam. 7.2 De leerkracht kan binnen het team zowel vakspecifiek als vakoverschrijdend over een taakverdeling overleggen en de afspraken naleven. De ondersteunende kennis omvat kennis van functies en taken binnen een school. 7.3 De leerkracht kan de eigen pedagogische en didactische opdracht en aanpak in het team bespreekbaar maken.


26

7.4 De leerkracht kan zich documenteren over de eigen rechtspositie en die van de leerlingen. 7.5 De leerkracht kan in Standaardnederlands adequaat in interactie treden met alle leden van het schoolteam. Functioneel geheel 8 - De leraar als partner van externen 8.1 De leerkracht kan in overleg met collega's contacten leggen, communiceren en samenwerken met externe instanties die onderwijsbetrokken initiatieven aanbieden. 8.2 De leerkracht kan met de hulp van collega's de nodige relaties met organisaties initiëren, uitbouwen en onderhouden en samenwerken met actoren op de arbeidsmarkt en het hoger onderwijs. 8.3 De leerkracht kan, onder meer met het oog op gelijkeonderwijskansen en in overleg met collega's, contacten leggen, communiceren en samenwerken met de brede sociaal-culturele sector. De ondersteunende kennis omvat zoekmethoden om in de betrokken regio actieve instanties en initiatieven op te sporen. 8.4 De leerkracht kan in Standaardnederlands adequaat in interactie treden met medewerkers van onderwijsbetrokken initiatieven en van stage- of tewerkstellingsplaatsen. Functioneel geheel 9 - De leraar als lid van de onderwijsgemeenschap 9.1 De leerkracht kan deelnemen aan het maatschappelijke debat over onderwijskundige thema's. De ondersteunende kennis omvat recente ontwikkelingen in onderwijs en referentiekaders om ontwikkelingen in onderwijs te duiden. 9.2 De leerkracht kan dialogeren over zijn beroep en zijn plaats in de samenleving. De ondersteunende kennis betreft referentiekaders om het lerarenberoep maatschappelijk te kunnen situeren, en de eigen basiscompetenties en het eigen beroepsprofiel. Functioneel geheel 10 - De leraar als cultuurparticipant 10.1 De leerkracht kan actuele maatschappelijke thema's en ontwikkelingen onderscheiden en kritisch benaderen op de volgende domeinen: - het sociaal-politieke domein; - het sociaal-economische domein; - het levensbeschouwelijke domein; - het cultureel-esthetische domein; - het cultureel-wetenschappelijke domein. Nota (1) Het begrip 'verzorgers' verwijst naar de personen die ter vervanging van de ouders de verantwoordelijkheid dragen voor de lerende. (2) Het begrip 'verzorgers' verwijst naar de personen die ter vervanging van de ouders de verantwoordelijkheid dragen voor de lerende. (3) Het begrip 'verzorgers' verwijst naar de personen die ter vervanging van de ouders de verantwoordelijkheiddragen voor de lerende.


27


28

4

Attitudes

Daarenboven gelden volgende tien beroepshoudingen (attitudes) voor alle functionele gehelen. A1 A2 A3

A4 A5 A6 A7 A8

Beslissingsvermogen: durven een standpunt in te nemen of tot een handeling over te gaan, en er ook de verantwoordelijkheid voor dragen. Relationele gerichtheid: in contacten met anderen kenmerken van echtheid, aanvaarding, empathie en respect tonen. Kritische ingesteldheid: bereid zijn zichzelf en zijn omgeving ter discussie te stellen, de waarde van een bewering of een feit, de wenselijkheid en haalbaarheid van een vooropgesteld doel te verifiëren, alvorens een stelling in te nemen. Leergierigheid: actief zoeken naar situaties om zijn competentie te verbreden en te verdiepen. Organisatievermogen: erop gericht zijn de taken zo te plannen, te coördineren en te delegeren, dat het beoogde doel op een efficiënte manier bereikt kan worden. Zin voor samenwerking: bereid zijn om gemeenschappelijk aan eenzelfde taak te werken. Verantwoordelijkheidszin: zich verantwoordelijk voelen voor de school als geheel en het engagement aangaan om een positieve ontwikkeling van het kind te bevorderen. Flexibiliteit: bereid zijn zich aan te passen aan wijzigende omstandigheden, zoals middelen, doelen, mensen en procedures.


29


30

5

Opleidingsprogramma – tweede opleidingsfase

Opleidingsprogramma 2011-2012 Bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs (tweede opleidingsfase) OPLEIDINGSONDERDELEN religie, zingeving en levensbeschouwing 2 communicatieve vaardigheden 2 agogische vaardigheden 2 didactiek 2 brede zorg in het secundair onderwijs 2 ontwikkelen van leeromgevingen vakoverschrijdend werken 2 - verkenning van het beroepssecundair onderwijs - vakoverschrijdend project Keuzepakket (1 opleidingsonderdeel te kiezen uit de lijst) keuzevak (enkel voor EVK-studenten) kunstgeschiedenis* drama en expressie intercultureel onderwijs maatschappelijke vorming** natuurwetenschappen 2*** Nederlands als tweede taal (NT2) archeologie levenscompetenties kansarmoede organiseren van een studiereis ICT en onderwijs vakgebonden project globale keuzeoptie: aardrijkskunde aardrijkskunde: vakinhoud 2 aardrijkskunde: vakdidactiek 2 stage: aardrijkskunde 2 globale keuzeoptie: biologie biologie: vakinhoud 2 biologie: vakdidactiek 2 stage: biologie 2 globale keuzeoptie: economie economie: vakinhoud 2 economie: vakdidactiek 2 stage: economie 2 globale keuzeoptie: elektriciteit elektriciteit: vakinhoud 2 - elektriciteit en technologie 2 - tekenen en technieken elektriciteit 2 elektriciteit: atelier 2 elektriciteit: vakdidactiek 2 stage: elektriciteit 2 globale keuzeoptie: Engels Engels: vakinhoud 2 Engels: vakdidactiek 2 stage: Engels 2

Studiepunten 3 3 3 3 3 3 4 1 3

Code BAS-1020.E0-s1 BAS-2520.E0-j1 BAS-5020.E0-s2 BAS-5120.E0-s1 BAS-5121.E0-s2 BAS-5122.E0-s2 BAS-5123.S2-s1 BAS-5124.O1-s1 BAS-5125.O2-s1

4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4

BAS-9430.E0-j1 BAS-1642.E0-j1 BAS-8443.E0-j1 BAS-5044.E0-j1 BAS-1745.E0-j1 BAS-3641.E0-j1 BAS-2346.E0-j1 BAS-1621.E0-j1 BAS-1229.E0-j1 BAS-5821.E0-j1 BAS-8825.E0-j1 BAS-3428.E0-j1 BAS-9847.E0-j1

9 3 5

BAS-3320.E0-j1 BAS-3321.E0-j1 BAS-9741.E0-j1

9 3 5


9 3 5


6 4 2 3 3 5

BAS-7220.S2-j1 BAS-7222.O1-j1 BAS-7223.O2-j1 BAS-7224.E0-j1 BAS-7221.E0-j1 BAS-9744.E0-j1

9 3 5



31

globale keuzeoptie: Frans Frans: vakinhoud 2 Frans: vakdidactiek 2 stage: Frans 2 globale keuzeoptie: fysica fysica: vakinhoud 2 fysica: vakdidactiek 2 stage: fysica 2 globale keuzeoptie: geschiedenis geschiedenis: vakinhoud 2 geschiedenis: vakdidactiek 2 stage: geschiedenis 2 globale keuzeoptie: informatica informatica: vakinhoud 2 informatica: vakdidactiek 2 stage: informatica 2 globale keuzeoptie: katholieke godsdienst katholieke godsdienst: vakinhoud 2 katholieke godsdienst: vakdidactiek 2 stage: katholieke godsdienst 2 globale keuzeoptie: mechanica mechanica: vakinhoud 2 - mechanica en technologie 2 - tekenen en technieken mechanica 2 mechanica: atelier 2 mechanica: vakdidactiek 2 stage: mechanica 2 globale keuzeoptie: Nederlands Nederlands: vakinhoud 2 Nederlands: vakdidactiek 2 stage: Nederlands 2 globale keuzeoptie: plastische opvoeding plastische opvoeding: vakinhoud 2 plastische opvoeding: vakdidactiek 2 stage: plastische opvoeding 2 globale keuzeoptie: project algemene vakken project algemene vakken: vakinhoud 2 project algemene vakken: vakdidactiek 2 stage: project algemene vakken 2 globale keuzeoptie: project kunstvakken kunsttheorie kunstprojecten 2 project kunstvakken: vakdidactiek 2 stage: project kunstvakken 2 globale keuzeoptie: technisch-technologische opvoeding technisch-technologische opvoeding: vakinhoud 2 technisch-technologische opvoeding: vakdidactiek 2 stage: technisch-technologische opvoeding 2 globale keuzeoptie: wiskunde wiskunde: vakinhoud 2 wiskunde: vakdidactiek 2 stage: wiskunde 2

9 3 5


9 3 5


9 3 5


9 3 5


9 3 5


6 4 2 3 3 5

BAS-7720.S2-j1 BAS-7722.O1-j1 BAS-7723.O2-j1 BAS-7724.E0-j1 BAS-7721.E0-j1 BAS-9751.E0-j1

9 3 5


9 3 5


9 3 5


3 6 3 5

BAS-8820.E0-j1 BAS-8822-S3-j1 BAS-8821.E0-j1 BAS-9755.E0-j1

9 3 5


9 3 5


* studenten met onderwijsvak plastische opvoeding moeten dit keuzevak hetzij in de tweede hetzij in de derde opleidingsfase verplicht opnemen


32

** studenten met onderwijsvakken geschiedenis of aardrijkskunde moeten dit keuzevak hetzij in de tweede hetzij in de derde opleidingsfase verplicht opnemen, studenten project algemene vakken mogen dit keuzevak nooit kiezen *** studenten met onderwijsvakken fysica of biologie moeten dit keuzevak hetzij in de tweede hetzij in de derde opleidingsfase verplicht opnemen


33


34

6

Opleidingsonderdelen

6.1

Religie, zingeving en levensbeschouwing 2

Code

BAS-1020.E0-s1

Opleiding

Bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs

Programmajaar

2

Semester

1

Studiepunten

3

Contacturen

6 sessies van 2 uur contactonderwijs + 8 halve dagen

Titularis

Koen Dekorte

Docent

Koen Dekorte

Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type

Verplicht opleidingsonderdeel

Volgtijdelijkheid Tolerantie

Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar.

Examencontract

Mogelijk

C O M P E T E N T I E S 10 De leraar als cultuurparticipant 10.1 Actuele maatschappelijke thema‟s en ontwikkelingen benaderen rond het sociaal-politieke domein 10.2 Actuele maatschappelijke thema‟s en ontwikkelingen benaderen rond het sociaal-economische domein 10.3 Actuele maatschappelijke thema‟s en ontwikkelingen benaderen rond het levensbeschouwelijke domein. 10.4 Actuele maatschappelijke thema‟s en ontwikkelingen benaderen rond het cultuur-esthetische domein

identificeren en kritisch identificeren en kritisch identificeren en kritisch identificeren en kritisch

D O E L E N De student verwoordt inzichten in het (sociaal) functioneren van zichzelf en zijn omgeving en is zo in staat fenomenen zoals jalousie, massadruk, bendevorming te herkennen. De student verwoordt zijn verantwoordelijkheid in het onderwijs. De student formuleert verbanden tussen de thema‟s die in de les aan bod komen en het leven. De student verwoordt de visie van een hedendaags denker. De student verwoordt elementen van zijn levensbeschouwelijke positie. De student verwoordt spirituele inzichten en in de beeldtaal van een film.


35

I N H O U D Waarom ervaren we zoveel rivaliteit rondom ons? Waarom hebben we voor bepaalde personen zowel bewondering als afkeer? Hoe komt het dat in crisissituaties steeds zondebokken worden aangeduid? Waarom is er zoveel geweld tussen mensen, groepen en staten? De Franse filosoof René Girard heeft een belangwekkende en uitdagende hypothese ontwikkeld die al deze fenomenen poogt te verklaren. Wie onze moderne wereld wil begrijpen kan eigenlijk niet meer om de hypothese van Girard heen. Wie zicht wil krijgen op de complexe verhoudingen tussen mensen, op de oorzaken van het toenemend racisme, op de functie van religie en cultuur vindt in de filosofie van Girard een uitstekend instrument. Naast de cursus omvat het vak een driedaagse retraite en een filmstudiedag. O N D E R W I J S V O R M Hoorcolleges onderwijsleergesprek bezoek individuele opdracht S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Dekorte, K. (2011), Naar een nieuw beeld van mens, wereld en god. Leuven: acco multimedia materiaal

Soort bron ACCO

Aanbevolen /

Soort bron /

Acco X

Toledo Acco /

E V A L U A T I E Eerste examenkans Eerste examenperiode

Tweede examenperiode

Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 100 % onderdeel leerstof filmstudiedag en filmschrift

procentuele verdeling 85 % 15 %

0% evaluatiemethode

onderdeel

procentuele verdeling

evaluatiemethode

mondeling examen individuele opdracht (filmschrift)


36

tweede examenkans of derde examenperiode 100 % onderdeel leerstof filmstudiedag en filmschrift B I J Z O N D E R E


evaluatiemethode mondeling examen individuele opdracht (filmschrift kan herwerkt worden)

B E P A L I N G E N

Om een credit voor Religie, Zingeving & Levensbeschouwing 2 te behalen, moet de student aan alle activiteiten opgesomd in het programma, geparticipeerd hebben. Er is dus aanwezigheidsplicht voor de hele [1] filmstudiedag en de [2] retraite. Het [3] filmschrift moet tijdig ingediend worden volgens de vormvereisten, beschikbaar op Toledo. Studenten die gewettigd afwezig zijn op de filmstudiedag en/of de retraite, moeten een vervangtaak te maken. Zij nemen daarvoor zelf per mail contact op met de docent. Indien de student de vervangtaak niet maakt kan er geen credit behaald worden voor dit opleidingsonderdeel. De student wordt geacht een aantal films of filmfragmenten gezien te hebben. Dit gebeurt in de les of daarbuiten. De films buiten de les worden aangekondigd op Toledo. Indien de student op het mondeling examen een vraag krijgt over een film(fragment) en de student heeft de betreffende film niet gezien, krijgt de student een „o‟ voor deze vraag.


37

6.2

Communicatieve vaardigheden 2

Code

BAS-2520.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

2

Semester

1 en 2

Studiepunten

3

Contacturen

12 sessies van 2 uur contactonderwijs

Titularis

Peter Debrabandere

Docent

Peter Debrabandere

Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type




Examencontract

Mogelijk

C O M P E T E N T I E S 1

3

De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen De leerkracht kan het leer- en ontwikkelingsproces adequaat begeleiden in Standaardnederlands en daarbij rekening houden met en gericht inspelen op de diverse persoonlijke en maatschappelijke taalachtergronden van de leerlingen. De leerkracht kan met zijn leerlingen doelgericht gesprekken voeren en daarbij een functioneel taalaanbod doen, functionele taalproductie stimuleren en er feedback op geven. De leraar als inhoudelijk expert De leerkracht kan een heldere uiteenzetting geven, met integratie van schriftelijke of andere ondersteuning, en alles, indien nodig, flexibel aanpassen. De leerkracht kan vertellen en voorlezen, en is zich daarbij bewust van zijn eigen mogelijkheden om die vaardigheden optimaal in te zetten en eventuele beperkingen te compenseren. De leerkracht kan constructief reageren op het taalgebruik van de leerling. De leerkracht kan in Standaardnederlands of in een ander passend register, communiceren met ouders en verzorgers met diverse taalachtergronden in diverse talige situaties. De leerkracht kan in Standaardnederlands adequaat in interactie treden met alle leden van het schoolteam. De leerkracht kan in Standaardnederlands adequaat in interactie treden met medewerkers van onderwijsbetrokken initiatieven en van stage- of tewerkstellingsplaatsen.

D O E L E N [Uitspraak en spreekvaardigheid] De student kan vlot Standaardnederlands spreken. Hij kan zich op een natuurlijke manier mondeling uitdrukken en houdt daarbij rekening met zijn doelpubliek. Hij heeft een goede uitspraak.


38

[Spelling en schrijfvaardigheid] De student kan vlot Standaardnederlands schrijven. Hij kan zich op een natuurlijke manier schriftelijk uitdrukken en houdt daarbij rekening met zijn doelpubliek. Hij beheerst de regels van de Nederlandse spelling. [Leesvaardigheid en luistervaardigheid] De student kan geschreven bronnen (artikelen, boeken …) doornemen, voordrachten, debatten, lessen en dergelijke bijwonen en daar in een mondelinge en/of schriftelijke samenvatting de essentie van weergeven. Hij kan hoofdzaken van bijzaken onderscheiden. [Taalbeheersing] De student leert dat de Nederlandse standaardtaal op veel gebieden verschilt van de taal die veel Vlamingen gewoonlijk spreken (een dialect of een variant van de zogenaamde Belgisch-Nederlandse tussentaal). Hij streeft er in mondeling en schriftelijk taalgebruik naar zo goed mogelijk Standaardnederlands te gebruiken en let daarbij onder andere op uitspraak, woordgebruik, zinsbouw en register. De student ontwikkelt de gewoonte om zijn eigen taalgebruik (en later ook dat van zijn leerlingen) steeds te evalueren en dus bij het schrijven gebruik te maken van woordenboeken en taaladviesliteratuur. [Taal op school] De student leert de correcte Nederlandse schoolterminologie kennen. Hij kan en wil die terminologie gebruiken in zijn schriftelijke en mondelinge taalgebruik. Hij ontwikkelt de bereidheid om later tijdens de uitoefening van zijn beroep door het gebruik van een verzorgde standaardtaal bij te dragen aan de taalontwikkeling van zijn leerlingen. De student kan daarenboven fouten in het (geschreven en/of gesproken) Nederlands van anderen herkennen en corrigeren. [Gebruik van woordenboeken] De student kan gebruikmaken van Nederlandse verklarende woordenboeken en van taaladviesliteratuur om zijn eigen taalgebruik (vooral woordkeuze en uitspraak) bij te sturen. Hij kan niet alleen betekenissen van woorden opzoeken, maar ook uitspraakinformatie, grammaticale informatie, informatie over stijlregister, informatie over regionale variatie en nog veel meer. Hij kan aan de hand van naslagwerken uitmaken of een bepaald woord tot de Nederlandse standaardtaal behoort of niet. [De geschiedenis van het Nederlands] De studenten weet hoe het Nederlands de standaardtaal van de Vlaamse Gemeenschap geworden is. Hij weet dat de kennis van het Nederlands in Vlaanderen negatief beïnvloed wordt door de dialecten, verschillende soorten tussentaal en het Frans. Hij heeft inzicht in de verschillende Belgisch-Nederlandse taalverschijnselen en kan een oordeel vormen over de verhouding daarvan tot de Nederlandse standaardtaal. I N H O U D In Communicatieve vaardigheden 2 wordt verder gebouwd op de taalvaardigheden die in Communicatieve vaardigheden 1 verworven zijn. Uiteraard blijven de inhoud van het opleidingsonderdeel Communicatieve vaardigheden 1 en de doelen gelden voor het opleidingsonderdeel Communicatieve vaardigheden 2. Het belangrijkste wordt hier nog eens herhaald. De studenten leren zich vlot en foutloos uit te drukken, zowel mondeling als schriftelijk. De lessen zijn zo goed als altijd praktijkgericht. De studenten krijgen uitspraakoefeningen, spreekoefeningen en schrijfoefeningen. Ze leren Standaardnederlands, d.w.z. de taal die algemeen bruikbaar is in alle gewesten van het Nederlandse taalgebied. Ze krijgen heel wat taalbeheersingsoefeningen: het juiste voorzetsel, uitdrukkingen, afkortingen, woordgebruik, woordvolgorde ... O N D E R W I J S V O R M Hoorcollege Werkcollege Onderwijsleergesprek


39

Individuele opdrachten S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Debrabandere, Peter. (2010). Taal in het onderwijs – Van academicus tot zittenblijver. Leuven: Acco. ISBN 978 90 334 8038 6. Debrabandere, Peter. (2011). Communicatieve vaardigheden 1 (niet-gepubliceerde syllabus). Brugge: KHBO. Debrabandere, Peter. (2011). Communicatieve vaardigheden 2 (niet-gepubliceerde syllabus). Brugge: KHBO. Theissen, Siegfried & Debrabandere, Peter. (2005). Woordenboek voor correct taalgebruik. Mechelen: Wolters Plantyn. ISBN 978 90 301 8318 1. Aanbevolen

Soort bron Boek

Acco X

Syllabus

X

Syllabus

x

Naslagwerk

X

Soort bron

Acco

E V A L U A T I E Eerste examenkans Eerste examenperiode Tweede examenperiode Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 0% 100 % procentuele evaluatieonderdeel verdeling methode schriftelijk spelling 20 % examen mondeling uitspraak 20 % examen spreekmondeling 20 % vaardigheid examen taalbeheersing

schriftelijk examen

40 %

Tweede examenkans of derde examenperiode

onderdeel

100 % procentuele verdeling

evaluatiemethode

spelling

20 %

schriftelijk examen

uitspraak

20 %

mondeling examen

spreekvaardigheid

20 %

mondeling examen

taalbeheersing

40 %

schriftelijk examen

B I J Z O N D E R E

B E P A L I N G E N

/


40

6.3

Agogische vaardigheden 2

Code

BAS-5020.E0-s2

Opleiding


Opleidingsfase

2

Semester

2

Studiepunten

3

Contacturen

8 sessies van 3 uur atelier

Titularis

Chris Strobbe

Docent

Chris Strobbe

Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type




Examencontract

Mogelijk

C O M P E T E N T I E S 2 2.1

De leraar als opvoeder In overleg een positief leefklimaat creëren voor de leerlingen in klasverband en op school. Kennis eindtermen en ontwikkelingsdoelen voor sociale vaardigheden en kennis van sociale ontwikkeling bij leerlingen 5 De leraar als innovator - de leraar als onderzoeker 5.3 Het eigen functioneren bevragen en bijsturen 6 De leraar als partner van de ouders of verzorgers (3) 6.2 Met ouders/verzorgers communiceren over het kind in de school op basis van overleg met collega‟s en externen 6.5.1 Doelgericht verschillende soorten gesprekken voeren afhankelijk van de klas-en schoolcontext. 7 De leraar als lid van een schoolteam 7.1 De leerkracht kan overleggen en samenwerken binnen het schoolteam A2 relationele gerichtheid in zijn contacten met anderen kenmerken van echtheid, aanvaarding, empathie en respect tonen A6 zin voor samenwerking bereid zijn om gemeenschappelijk aan eenzelfde taak te werken A7 verantwoordelijkheidszin zich verantwoordelijk voelen voor de school als geheel en zich engageren om een positieve ontwikkeling van de leerlingen te bevorderen D O E L E N Communicatie Verschillende aspecten van het omgaan met mensen in een kader kunnen plaatsen. Zijn rol als toekomstig leerkracht bevragen.


41

De basiscommunicatievaardigheden toepassen in situaties met leerlingen, collega‟s en ouders. Interactioneel gedrag analyseren en de eigen onderwijsstijl bijsturen. Een constructieve bijdrage leveren in een vergadering. Aan de persoonlijke groei werken door eigen gedrag te herkennen en te beoordelen. Sociale competentie van de leerlingen bevorderen Een positief en realistisch zelfbeeld stimuleren. Het inzicht in sociale situaties bevorderen. Actief luisteren bevorderen. De leerlingen vertrouwd maken met een breed gamma van relatiewijzen. De leerlingen leren constructief omgaan met conflicten. Inzicht hebben in het groepsgebeuren en er gepast op inspelen. Sociale competentie van leerlingen bevorderen. Het verband leggen tussen wat in de lessen aan bod komt en de eindtermen sociale vaardigheden. Inzicht hebben in de sociale ontwikkeling van jongeren. I N H O U D Zicht krijgen op belangrijke vaardigheden bij contact met collega‟s, leerlingen en ouders. De sociale vaardigheden van leerlingen helpen bevorderen. Nagaan hoe in een school het belang van sociale vaardigheden aan bod komt, o.a. door het bestuderen van het schoolreglement. O N D E R W I J S V O R M Werkcollege Individuele opdracht Groepsopdracht S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Strobbe,C. (2011) Agogische vaardigheden 2 (nietgepubliceerde syllabus). Brugge:KHBO.

Soort bron syllabus

Acco X

Aanbevolen /

Soort bron /

Acco /


42



Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 0% onderdeel

100 %


evaluatiemethode

onderdeel actieve medewerking tijdens werkcollege opdrachten in het werkboek taken


evaluatiemethode

40 %

permanente evaluatie

30 %

individuele opdracht

30 %


Tweede examenkans of derde examenperiode 100 % onderdeel


evaluatiemethode

actieve medewerking tijdens werkcollege

30 %

permanente evaluatie: punten eerste examenkans blijven behouden

opdrachten in het werkboek en portfolio

20 %

individuele opdracht Cijfer eerste examenkans

taken

10 %

bijzondere opdracht

40 %

B I J Z O N D E R E

individuele opdracht: punten eerste examenkans blijven behouden individuele opdracht met mondelinge toelichting op het examen

B E P A L I N G E N

De permanente evaluatie gebeurt op basis van: aanwezigheid en medewerking aan de sessies, de taken, het werkboek. Het werkboek moet volledig ingevuld zijn met persoonlijke oplossing van de opdrachten. Dit betekent dat aanwezigheid verplicht is! Bij een gewettigde afwezigheid moet de sessie ingehaald worden. De student neemt zelf het initiatief voor het vragen van een vervangtaak. Voor elke ongewettigde afwezigheid wordt één punt afgetrokken van je eindcijfer op 20 voor dit vak. Wanneer men meer dan 30 % van de sessies niet heeft bijgewoond kan men niet slagen voor het opleidingsonderdeel. De taak moet ingediend worden zoals vermeld bij de taak die op Toledo staat bij de knop opdrachten. Laattijdig indienen betekent cijfer 0. Het aantal bladzijden wordt ook vermeld in de taak. Er is geen apart examen.


43

Tweede examenkans: een bijzondere opdracht: lectuur, training, cursus. Daar wordt een verslag van gemaakt, waarover een gesprek gevoerd wordt. Het werkboek moet volledig ingevuld zijn met persoonlijke oplossing van de opdrachten.


44

6.4

Didactiek 2

Code

BAS-5120.E0-s1

Opleiding


Opleidingsfase

2

Semester

1

Contacturen


Studiepunten

3

Titularis

Grace Decubber/ Evelien Theuninck

Docenten Onderwijstaal

Grace Decubber, Evelien Theuninck, Kristoff Meel en Tine Knockaert Nederlands

Niveau

Inleidend

Type




Examencontract

Mogelijk

C O M P E T E N T I E S 1 1.5 1.7

De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen De leerkracht kan aangepaste werkvormen en groeperingsvormen bepalen. De leerkracht kan een krachtige leeromgeving realiseren, met aandacht voor de heterogeniteit binnen de leergroep. 1.10 De leerkracht kan in overleg met collega's deelnemen aan zorgverbredingsinitiatieven en die laten aansluiten bij de totaalbenadering van de school. 1.12 De leerkracht kan omgaan met de diversiteit van de leergroep. 2 De leraar als opvoeder 2.3 De leerkracht kan door attitudevorming leerlingen op individuele ontplooiing en maatschappelijke participatie voorbereiden. 3 De leraar als inhoudelijk expert 3.3 De leerkracht kan het eigen vormingsaanbod situeren en integreren in het geheel van het onderwijsaanbod met het oog op de begeleiding en oriëntering van de leerlingen. 6 De leraar als partner van de ouders of verzorgers (3) 6.2 De leerkracht kan met ouders of verzorgers communiceren over het kind in de school op basis van overleg met collega's of externen. 7 De leraar als lid van een schoolteam 7.4 De leerkracht kan zich documenteren over de eigen rechtspositie en die van de leerlingen. D O E L E N Inzicht hebben in de organisatie van onderwijs in Vlaanderen. Leerlingen begeleiden bij hun studiekeuze. Leerlingen activeren door het gebruik van zelfsturende werkvormen en door in te spelen op de individuele leerstijl. Kennismaken met visies en modellen over differentiatie.


45

Kennismaken met alternatieve onderwijssystemen. I N H O U D In deze fase van de opleiding ligt de nadruk op de leerlingen met wie je werkt. Dit vertaalt zich in volgende didactische thema‟s: leerstijlen, differentiëren tussen leerlingen en zelfsturend leren in het secundair onderwijs. Daarnaast wordt de organisatie van het onderwijs in Vlaanderen bestudeerd. We bekijken ook een aantal alternatieve onderwijssystemen. O N D E R W I J S V O R M Hoorcollege Onderwijsleergesprek S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Decubber, G., Knockaert, T. (2011). Didactiek 2. Leuven: ACCO Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. (2008). Onderwijs in Vlaanderen Een brede kijk op het Vlaamse onderwijslandschap. Verrycken, D. (2009). Naar de eerste graad SO. ISBN 9789078331599 Verrycken D. (2010). Naar de tweede graad SO. ISBN 9789078331742 Lecoutere, D. (2008). Naar de derde graad SO. ISBN 9078331-47-6 Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. (2009). Gids voor leerlingen in het secundair onderwijs. 99 vragen en antwoorden over rechten en plichten. Aanvullende informatie en powerpointpresentaties

Soort bron syllabus

Aanbevolen /

Soort bron /

Acco x

naslagwerk naslagwerk

x

naslagwerk

x

naslagwerk

x

naslagwerk Toledo Acco /



Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 100 % onderdeel

0%


evaluatiemethode

100 %

schriftelijk examen

onderdeel



evaluatiemethode

46


procentuele verdeling 100 %

B I J Z O N D E R E

evaluatiemethode schriftelijk examen

B E P A L I N G E N

/


47

6.5

Brede zorg in het secundair onderwijs 2

Code

BAS-5121.E0-s2

Opleiding


Opleidingsfase

2

Semester

2

Studiepunten

3

Contacturen


Titularis

Grace Decubber/ Evelien Theuninck

Docent

Grace Decubber en Evelien Theuninck

Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type




Examencontract

Mogelijk


De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen De leerkracht kan een krachtige leeromgeving realiseren, met aandacht voor de heterogeniteit binnen de leergroep. 1.12 De leerkracht kan omgaan met de diversiteit van de leergroep. 7 De leraar als lid van een schoolteam 7.4 De leerkracht kan zich documenteren over de eigen rechtspositie en die van de leerlingen. 8 De leraar als partner van externen 8.1 De leerkracht kan in overleg met collega's contacten leggen, communiceren en samenwerken met externe instanties die onderwijsbetrokken initiatieven aanbieden. 8.3 De leerkracht kan, onder meer met het oog op gelijkeonderwijskansen en in overleg met collega's, contacten leggen, communiceren en samenwerken met de brede sociaal-culturele sector. D O E L E N Kennismaken met het principe van leerlingenbegeleiding. Signalen herkennen die kunnen wijzen op leerstoornissen. Adequaat omgaan met leerlingen met leerstoornissen. Adequaat reageren op agressief gedrag van leerlingen. Adequaat omgaan met moeilijke klasgroepen. Het klas- en schoolgebeuren kunnen vorm geven met respect voor de kinderrechten. Gericht zoeken in de sociale kaart. Belangrijke beleidsmaatregelen inzake gelijke kansen en zorg kennen.


48

I N H O U D Leerkracht zijn is meer dan enkel je "vak" geven. Elke leerkracht begeleidt de leerlingen. Je krijgt een kader voor geïntegreerde leerlingenbegeleiding aangereikt. Vanuit dit kader worden verschillende problematieken besproken waarmee je als leerkracht kan geconfronteerd worden. Er wordt vooral dieper ingegaan op de individuele problemen waarmee leerlingen en dus ook leerkrachten geconfronteerd kunnen worden: leerstoornissen, ADHD, autisme, hoogbegaafdheid, pesten op school, omgaan met agressie en kansarmoede. Het accent ligt zowel op het herkennen van de signalen als op een adequate aanpak binnen de klascontext. Tot slot wordt bekeken hoe kinderrechten zich weerspiegelen in het onderwijs en hoe je als leerkracht hier correct mee kan omgaan. O N D E R W I J S V O R M Hoorcollege Onderwijsleergesprek Spelvorm S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Lesmateriaal

Soort bron TOLEDO

Acco

Aanbevolen /

Soort bron /

Acco /





100 % evaluatiemethode

onderdeel


evaluatiemethode

100 %

schriftelijk examen



B I J Z O N D E R E


B E P A L I N G E N

/


49

6.6

Ontwikkelen van leeromgevingen

Code

BAS-5122.E0-s2

Opleiding


Opleidingsfase

2

Semester

2

Studiepunten

3

Titularis

Tine Knockaert

Docent(en) Niveau

Tine Knockaert (theorie en oefeningen) en Evelien Theuninck (oefeningen) Inleidend

Type




Examencontract

Mogelijk

C O M P E T E N T I E S 1 1.4 1.5 1.6 1.7 2 2.4 4 4.1 5 5.1

De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen De leerkracht kan de leerinhouden structureren en vertalen in leeractiviteiten. De leerkracht kan aangepaste werkvormen en groeperingsvormen bepalen. De leerkracht kan individueel en in team leermiddelen kiezen en aanpassen. De leerkracht kan een krachtige leeromgeving realiseren, met aandacht voor heterogeniteit binnen de leergroep. De leraar als opvoeder De leerkracht kan actuele maatschappelijke ontwikkelingen hanteren in een pedagogische context. De leraar als organisator De leerkracht kan een gestructureerd werkklimaat bevorderen. De leraar als innovator - de leraar als onderzoeker De leerkracht kan vernieuwende elementen en resultaten van onderwijsontwikkelingswerk aanwenden en aanbrengen.

D O E L E N Verschillende visies op onderwijs binnen de leerpsychologie kunnen plaatsen en duiden in een kader voor de selectie en ontwikkeling van leeromgevingen. Voor- en nadelen van digitale leermiddelen herkennen en benoemen. Verbanden kunnen leggen tussen het gebruik van (digitale) leermiddelen en het leerproces van de leerlingen. Inzicht hebben in het gebruiken en variëren van werkvormen om verschillende leerprocessen op gang te brengen. Vanuit de concepten van de leerpsychologie kunnen verantwoorden waarom je een (digitale) leeromgeving of (digitaal) leermiddel op een bepaalde manier gebruikt. Ontwikkelen van een digitaal leermiddel met verantwoording van de keuze en uitwerking.


50

I N H O U D ICT (Informatie- en Communicatietechnologie) kan het onderwijsproces ondersteunen, zowel bij de leertaken van de leerlingen als bij de onderwijstaken van de leerkracht. In dit opleidingsonderdeel vertrekken we vanuit verschillende visies op onderwijs die binnen de leerpsychologie gekaderd worden. Vervolgens onderzoeken we wat onderwijs met digitale leermiddelen inhoudt en hoe we dit kunnen integreren in onze lespraktijk. We hebben hierbij vooral aandacht voor de voor- en nadelen en voor het effect op het leerproces en het leerrendement dat de leerlingen in de klas ervaren. Naast een algemeen theoretisch kader rond werken met (digitale) middelen en leeromgevingen, is er ook voldoende ruimte voorzien om in te gaan op praktische voorbeelden en technische mogelijkheden. Dit komt vooral in de werkcolleges aan bod. O N D E R W I J S V O R M Hoorcollege Onderwijsleergesprek Werkcollege Individuele en/of groepsopdrachten S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Knockaert, T. (2010). Ontwikkelen van leeromgevingen. (nietgepubliceerde syllabus). Brugge: KHBO. Aanvullend materiaal en powerpointpresentaties

Soort bron Toledo

Aanbevolen /

Soort bron /

Acco

Toledo Acco /






onderdeel actieve medewerking tijdens werkcolleges


evaluatiemethode

10 %


50 %

schriftelijk examen

40 %

opdrachten


51

Tweede examenkans of derde examenperiode 100 % onderdeel Actieve medewerking tijdens werkcolleges

B I J Z O N D E R E


evaluatiemethode

10 %

permanente evaluatie (het cijfer van de eerste examenkans blijft behouden.)

50 %

schriftelijk examen

40 %

opdrachten te herwerken

B E P A L I N G E N

/


52

6.7

Vakoverschrijdend werken 2

Code

BAS-5123.S2-s1

Opleiding


Opleidingsfase

2

Semester

1

Studiepunten

4

Titularis

Chris Strobbe

Niveau

Inleidend

Type



Dit opleidingsonderdeel kan enkel gevolgd worden indien men geslaagd is voor stage: secundair onderwijs 1. Dit opleidingsonderdeel is niet tolereerbaar.

Examencontract

Niet mogelijk

6.7.1

Verkenning van het beroepssecundair onderwijs

Code

BAS-5124.O1-s1

Semester

1

Studiepunten

1

Contacturen Titularis

Chris Strobbe, Kristoff Meel en Tine Knockaert

Docent

Meerdere docenten

Onderwijstaal

Nederlands

C O M P E T E N T I E S 1 De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen 1.1 De leerkracht kan de beginsituatie van de leerlingen en de leergroep achterhalen. 1.1.1 In overleg met teamleden of externen bij de leerlingengroep kenmerken achterhalen die een invloed hebben op de kwaliteit van leren en onderwijzen. 1.1.2 Met de hulp van collega's de heterogeniteit en de diversiteit van de leergroep onderkennen. 1.12 De leerkracht kan omgaan met de diversiteit van de leergroep. 1.12.2 Rekening houden met de sociaal-culturele en talige achtergrond van leerlingen. 2 De leraar als opvoeder 2.3 De leerkracht kan door attitudevorming leerlingen op individuele ontplooiing en maatschappelijke participatie voorbereiden. 6 De leraar als partner van de ouders of verzorgers (3) 6.1 De leerkracht kan zich informeren over en discreet omgaan met gegevens over de leerling. D O E L E N Kunnen verwoorden wie de beroepsleerlingen zijn. Zich kunnen inleven in de wereld van leerlingen van een klas.


53

Observeren van de totale context: de leraar, leerlingen, de situationele factoren en de interactie tussen die factoren kunnen bepalen. Specifieke kenmerken van de schoolorganisatie en de didactische aanpak in het beroepsonderwijs kunnen weergeven. De aanpak van de leerkracht om de leerlingen van het BSO te motiveren, kunnen illustreren. I N H O U D Je observeert en volgt een klas in het beroepsonderwijs gedurende twee dagen. Via observatie van de lessen (10 lessen of activiteiten) en gesprekken met de leerkrachten, leerlingen en eventueel leerlingenbegeleider, maak je kennis met de eigenheid van de onderwijsvorm BSO in al haar facetten. Je maakt een schoolportret, een klasportret, je bestudeert de werkvormen en evaluatiesystemen. Dit komt terecht in een uitgebreid verslag. O N D E R W I J S V O R M Stage (observatie) Individuele opdracht S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Opdracht en aanvullend materiaal

Soort bron Toledo

Acco

Aanbevolen /

Soort bron /

Acco /




procentuele verdeling 30 % 70%

0% evaluatiemethode

onderdeel


evaluatiemethode

aanwezigheid observatiestage BSO verslag observatiestage


54



evaluatie-methode

Geen tweede examenkans mogelijk

B I J Z O N D E R E

B E P A L I N G E N

/


55

6.7.2

Vakoverschrijdend project

Code

BAS-5125.O2-s1

Semester

1

Studiepunten

3

Contacturen

1 sessie van 4 uur contactonderwijs + projectwerk

Titularis

Chris Strobbe

Docent

Chris Strobbe, Lieve Boussauw, Ann Buffel, Grace Decubber, Griet Grymonpon, Christelle Snoeck, Lieve Leroy, Sofie De Jonckheere, Pieter Boussemaere, Marie-Jeanne Aspeele, Kristien Vanhaelewyn, Miranda Van Dingenen en Ann Van de Kerckhove Nederlands

Onderwijstaal


De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen De leerkracht kan leer- en ontwikkelingsprocessen opzetten, zowel vanuit de inhouden van zijn/haar vakgebied, als vanuit een vakoverschrijdende invalshoek. 1.13.2 In samenwerking met het schoolteam, projecten opzetten, uitbouwen en realiseren waarin leerinhouden uit verschillende vakken geïntegreerd zijn. 2 De leraar als opvoeder 2.4.1 Maatschappelijke gebeurtenissen aan de leerinhouden koppelen. 3 De leraar als inhoudelijk expert 3.3.1 Horizontale en verticale verbanden leggen tussen inhouden uit het eigen vakgebied, en tussen die inhouden en de inhouden uit verwante vakgebieden en vakoverschrijdende domeinen. 4 De leraar als organisator 4.2.2 Een timing respecteren en die, indien nodig, aanpassen. 7.2 De leerkracht kan binnen het team zowel vakspecifiek als vakoverschrijdend over een taakverdeling overleggen en de afspraken naleven. 7 De leraar als lid van een schoolteam 7.1 De leerkracht kan overleggen en samenwerken binnen het schoolteam. 7.5.2 Een korte, heldere uiteenzetting geven en daarbij flexibel gebruik maken van ondersteuning in schrift en beeld. A5 organisatievermogen Erop gericht zijn de taken zo te plannen, te coördineren en te delegeren, dat het beoogde doel op een efficiënte manier bereikt kan worden. A6 zin voor samenwerking bereid zijn om gemeenschappelijk aan eenzelfde taak te werken. A7 verantwoordelijkheidszin zich verantwoordelijk voelen voor de school als geheel en het engagement aangaan om een positieve ontwikkeling van de leerlingen te bevorderen. D O E L E N Kenmerken van een goed project in het secundair onderwijs weergeven en toepassen in de realiteit van een secundaire school tijdens een stage. Kennismaken met de werkvorm "project". Kennismaken met het opzet en de doelen van een project. Planning kunnen opmaken. Mindmap kunnen gebruiken.


56

Voorbereiden en uitvoeren project. Toetsen van de uitgewerkte activiteiten in de praktijk. Vakoverschrijdend kunnen werken. Leerinhouden kunnen relateren aan VOET‟en. De projecten kunnen plaatsen in het leerplan (en de leerlijn). Reflecteren over de praktijkervaring. I N H O U D In een inleidende sessie wordt uitleg gegeven over wat een goed project is en krijg je uitgewerkte projectvoorbeelden. Je gaat in groep contact opnemen met de projectverantwoordelijke van een secundaire school. Je werkt het project uit en stelt het project voor aan medestudenten. Je voert het uit in de secundaire school. Je reflecteert op je ervaringen. O N D E R W I J S V O R M Hoorcollege Werkcollege Groepsopdracht Projectmatig werk Stage S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Aangepast materiaal wordt ter beschikking gesteld.

Soort bron Toledo

Acco

Aanbevolen /

Soort bron /

Acco /



Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 100 % onderdeel vakoverschrijdend project


100 %

0% evaluatiemethode

onderdeel


evaluatiemethode

Permanente evaluatie, portfolio, logboek, assessment


57



evaluatie-methode

Geen tweede examenkans mogelijk.

B I J Z O N D E R E

B E P A L I N G E N

/


58

6.8

(Keuzepakket) Kunstgeschiedenis

Code

BAS-1642.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

2

Semester

1+2

Studiepunten

4

Contacturen

5 sessies van 2 uur contactonderwijs + 10 uur atelier + 5 opeenvolgende dagen studiereis

Titularis

Valérie Batsleer

Docent

Valérie Batsleer

Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type

Keuzeopleidingsonderdeel



Examencontract

Niet mogelijk


De leraar als inhoudelijk expert basiskennis beheersen en recente evoluties in verband met domeinspecifieke kennis en vaardigheden opvolgen 10 De leraar als cultuurparticipant 10.4 Actuele maatschappelijke thema's en ontwikkelingen identificeren en kritisch benaderen binnen het cultureel-esthetische domein D O E L E N De studenten kunnen door deel te nemen aan diverse culturele activiteiten waardering opbrengen voor meerdere specifieke cultuurdomeinen als aspirant-leraar op kritische wijze omgaan met actuele cultuur-esthetische thema‟s en ontwikkelingen aan de hand van kijken luisterwijzers de taal van de kunst actief ontleden aan de hand van een referentiekader kunst binnen een historisch perspectief beschouwen binnen het kunsteducatieve veld vernieuwing opsporen via literatuur en het opvolgen van interessante websites

I N H O U D Binnen elk keuzepakket willen we een aantal belangrijke basiscompetenties nastreven in verband met de basisfunctie van het onderwijs, de cultuuroverdracht. Wij zien in het beroepsprofiel van de leraar, die leraar optreden als “cultuurdrager” in de volle betekenis van het woord. Hij moet als leraar alert zijn, zowel voor de


59

materiële cultuur, als voor de geestelijke cultuur van de leerling. We vinden het belangrijk dat de toekomstige leraar reeds tijdens zijn studies op actieve wijze participeert in het cultureel aanbod dat door externen (culturele centra, educatieve diensten van musea, …) georganiseerd wordt. De studiereis wordt georganiseerd gedurende 5 opeenvolgende weekdagen. Actieve deelname aan de geprogrammeerde culturele activiteiten: uitwisselingsprojecten met andere scholen en culturen, museum-, filmbezoek …, Voor de studiereis is de aanwezigheid van de student noodzakelijk. In het keuzepakket Kunstgeschiedenis worden bepaalde aspecten uit het kunstgebeuren uitgekozen en toegelicht 1. Wat is kunst? Hoe gaat een kunstenaar te werk? Via museumbezoek ontleden we actief de taal van de kunst. Kijkwijzers zetten ons didactisch op weg. 2. Kunst binnen een historisch perspectief Naast het schetsen van een referentiekader (in de tijd en naar plaats) wordt aandacht besteed aan beeldontleding en de esthetische beleving van kunst. 3. Kunstbeschouwing en onderwijs Hoe sla je de brug tussen cultuur en onderwijs? Wat is er voor handen? Waar kan ik binnen mijn vakdomein moeiteloos zelf mee aan de slag in klas? We verkennen het (gratis) aanbod in Brugge en lichten een aantal kant en klare pakketten kritisch door. O N D E R W I J S V O R M Bezoek Hoorcollege Onderwijsleergesprek Werkcollege Individuele Opdracht S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Powerpointpresentaties Losbladig lesmateriaal

Soort bron Toledo Toledo

Acco

Aanbevolen /

Soort bron /

Acco /


60




100%


evaluatiemethode

onderdeel


studiereis

25%

kunstgeschiedenis

75%

evaluatiemethode permanente evaluatie individuele portfolio

Tweede examenkans of derde examenperiode 100% onderdeel


evaluatie-methode

25 % punten studiereis worden overgenomen 75 % herwerken portfolio B I J Z O N D E R E

B E P A L I N G E N

De beoordeling voor de studiereis gebeurt in juni aan de hand van: de geïnteresseerde en actieve deelname aan de studiereis bij gewettigde afwezigheid: op basis van het verslag van de vervangende activiteit of het verslag van de vervangende opdracht de betrokkenheid in de activiteiten die wordt aangetoond door de medewerking tijdens de reis en eventueel aan de voorbereiding ervan door het afleveren van een evaluatiedocument waarin ook plaats is voor subjectieve indrukken en kritische bedenkingen Dit opleidingsonderdeel kan niet gevolgd worden met een examencontract.


61

6.9

(Keuzepakket) Drama en expressie

Code

BAS-8443.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

2+3

Semester

1+2

Studiepunten

4

Contacturen


Titularis

Bert Van Helleputte

Docent

Bert Van Helleputte

Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type




Examencontract

Niet mogelijk


Actuele maatschappelijke thema's en ontwikkelingen identificeren en kritisch benaderen rond: 10.4 het cultureel-esthetische domein 10.5 het cultureel-wetenschappelijke domein D O E L E N De student kan Waardering opbrengen voor meerdere specifieke cultuurdomeinen door deel te nemen aan diverse culturele activiteiten als aspirant-leraar op kritische wijze omgaan met actuele cultuur-esthetische thema‟s en ontwikkelingen. I N H O U D Binnen het keuzepakket Drama en expressie maken de studenten actief kennis met verschillende dramatische werkvormen. Er wordt stilgestaan bij de link met theater als kunstvorm. Verschillende theaterstijlen worden beschouwend aangebracht en nadien besproken. Aan de hand van een kijkwijzer wordt „anders‟ gekeken naar een professioneel theaterstuk en wordt de transfer gemaakt naar theaterbezoek op school. De studenten doorlopen een reeks oefeningen rond stem, verbeelding, gebruik van het lichaam, ruimtegebruik, creativiteit en andere. De studenten maken kennis met de specifiekheid en de opbouw van een les „muzische vorming‟ en maken als taak een les drama, geïntegreerd met één van hun vakgebieden. De lessenreeks wordt afgesloten met een toonmoment.


62

Binnen elk keuzepakket willen we een aantal belangrijke basiscompetenties nastreven in verband met de basisfunctie van het onderwijs, de cultuuroverdracht. Wij zien in het beroepsprofiel van de leraar, die leraar optreden als “cultuurdrager” in de volle betekenis van het woord. Hij moet als leraar alert zijn, zowel voor de materiële cultuur, als voor de geestelijke cultuur van de leerling. We vinden het belangrijk dat de toekomstige leraar reeds tijdens zijn studies op actieve wijze participeert in het cultureel aanbod dat door externen (culturele centra, educatieve diensten van musea, …) georganiseerd wordt. De studiereis wordt georganiseerd gedurende 5 opeenvolgende weekdagen. Actieve deelname aan de geprogrammeerde culturele activiteiten: uitwisselingsprojecten met andere scholen en culturen, museum-, filmbezoek …, Voor de studiereis is de aanwezigheid van de student noodzakelijk.. O N D E R W I J S V O R M Werkcolleges Individuele opdrachten Groepsopdracht (presentatie) Bezoek S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Materiaal muzische vorming – Drama

Soort bron Bibliotheek KHBO

Acco

Aanbevolen /

Soort bron /

Acco /





100% evaluatiemethode

onderdeel


studiereis

25%

drama en expressie

75 %

evaluatiemethode permanente evaluatie permanente evaluatie, individuele taak en groepspresentatie



evaluatie-methode

25 % punten van de studiereis worden overgenomen 75 % herwerken taken


63

B I J Z O N D E R E

B E P A L I N G E N

De beoordeling voor de studiereis gebeurt in juni aan de hand van: de geïnteresseerde en actieve deelname aan de studiereis bij gewettigde afwezigheid: op basis van het verslag van de vervangende activiteit of het verslag van de vervangende opdracht de betrokkenheid in de activiteiten die wordt aangetoond door de medewerking tijdens de reis en eventueel aan de voorbereiding ervan door het afleveren van een evaluatiedocument waarin ook plaats is voor subjectieve indrukken en kritische bedenkingen Dit opleidingsonderdeel kan niet gevolgd worden met een examencontract.


64

6.10

(Keuzepakket) Intercultureel onderwijs

Code

BAS-5044.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

2

Semester

1+2

Studiepunten

4

Contacturen

5 x 2 uur contactonderwijs + 10 u atelier + 5 opeenvolgende dagen studiereis

Titularis

Lieve Boussauw

Niveau

Inleidend

Type


Docent

Lieve Boussauw

Onderwijstaal

Nederlands

Volgtijdelijkheid

Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd.

Tolerantie

Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar.

Examencontract

Mogelijk

COMPETENTIE Actuele maatschappelijke thema's en ontwikkelingen identificeren en kritisch benaderen rond: 10.4 het cultureel-esthetische domein 10.5 het cultureel-wetenschappelijke domein 1.12 2.7 8.1

Omgaan met de diversiteit van je groep communiceren met lerenden met diverse achtergronden in diverse talige situaties contacten leggen, communiceren en samenwerken met externe instanties die onderwijsbetrokken initiatieven aanbieden.

DOELEN Respect hebben voor en verbondenheid voelen met andere landen en andere culturen Omgaan met diversiteit als iets normaals beschouwen Onbevooroordeeld naar andere culturen, andere landen kijken (non-discriminatie) Dingen vanuit verschillende perspectieven kunnen bekijken Flexibiliteit Willen kiezen voor dialoog en samenwerken Openstaan voor het leren van en aan elkaar Notie hebben van hoe je ICO en MOVO aanpakt in je school, in je klas De student kan door deel te nemen aan diverse culturele activiteiten waardering opbrengen voor meerdere specifieke cultuurdomeinen als aspirant-leraar op kritische wijze omgaan met actuele cultuur-esthetische thema‟s en ontwikkelingen.


65

INHOUD We starten met een korte, theoretische, duiding rond beeldvorming. Je eerste individuele taak houdt in dat je reflecteert over het beeld dat je hebt gevormd omtrent een aantal topics die zijn gerelateerd aan andere culturen, andere landen. Via ontmoeting, confrontatie, discussie en het lezen van weerslag van onderzoek, artikels, delen uit boeken… verruimen we onze kennis met betrekking tot andere culturen, andere landen. We leren om ons oorspronkelijke beeld te nuanceren, we oefenen om ons open te stellen voor anderen, om onbevooroordeeld naar vreemde culturen, landen toe te stappen. We zoeken samen naar activiteiten die de verbondenheid tussen ons en andere culturen, landen kunnen verhogen. We toetsen dit af bij organisaties die zich op het aanpakken van deze problematiek hebben gefocust. We kijken naar vergelijkingspunten in de vakliteratuur. Vanuit deze eigen ervaring en met ondersteuning van theoretische kaders bekijken we hoe je ICO en MOVO kunt aanpakken in je school, in je klas. Binnen elk keuzepakket willen we een aantal belangrijke basiscompetenties nastreven in verband met de basisfunctie van het onderwijs, de cultuuroverdracht. Wij zien in het beroepsprofiel van de leraar, die leraar optreden als “cultuurdrager” in de volle betekenis van het woord. Hij moet als leraar alert zijn, zowel voor de materiële cultuur, als voor de geestelijke cultuur van de leerling. We vinden het belangrijk dat de toekomstige leraar reeds tijdens zijn studies op actieve wijze participeert in het cultureel aanbod dat door externen (culturele centra, educatieve diensten van musea, …) georganiseerd wordt. De studiereis wordt georganiseerd gedurende 5 opeenvolgende weekdagen. Actieve deelname aan de geprogrammeerde culturele activiteiten: uitwisselingsprojecten met andere scholen en culturen, museum-, filmbezoek …, Voor de studiereis is de aanwezigheid van de student noodzakelijk.. ONDERWIJSVORM Bezoek Hoorcolleges individuele taken bezoeken discussie STUDIEMATERIAAL Verplicht

Soort bron

Acco

Soort bron

Acco

Naslagwerk multimedia materiaal losbladig lesmateriaal Aanbevolen /

/


/

66

EVALUATIE Eerste examenkans Eerste examenperiode





onderdeel


studiereis

25 %

ICO MOVO

75%

evaluatiemethode permanente evaluatie portfolio



evaluatie-methode


B I J Z O N D E R E

B E P A L I N G E N

De beoordeling voor de studiereis gebeurt in juni adhv de geïnteresseerde en actieve deelname aan de studiereis bij gewettigde afwezigheid: op basis van het verslag van de vervangende activiteit of het verslag van de vervangende opdracht de betrokkenheid in de activiteiten die wordt aangetoond door de medewerking tijdens de reis en eventueel aan de voorbereiding ervan door het afleveren van een evaluatiedocument waarin ook plaats is voor subjectieve indrukken en kritische bedenkingen Dit opleidingsonderdeel kan niet gevolgd worden met een examencontract. Bij afwezigheid wordt een vervangtaak voorzien.


67

6.11

(Keuzepakket) Maatschappelijke vorming

Code

BAS-1745.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

2+3

Semester

1+2

Studiepunten

4

Contacturen


Titularis

Pieter Boussemaere

Docent

Pieter Boussemaere en Christelle Snoeck

Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type




Examencontract

Niet mogelijk

C O M P E T E N T I E S 1 De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen 1.10 Omgaan met de heterogeniteit van de B-stroom 1.11 Opzetten van leer- en ontwikkelingsprocessen vanuit een vakoverschrijdende invalshoek 1.13 Adequaat omgaan met de specificiteit van de leerlingenpopulatie in het BSO 2 De leraar als opvoeder 2.3 Door attitudevorming leerlingen op individuele ontplooiing en maatschappelijke participatie voorbereiden 10 De leraar als cultuurparticipant Actuele maatschappelijke thema's en ontwikkelingen identificeren en kritisch benaderen rond: 10.4 het cultureel-esthetische domein 10.5 het cultureel-wetenschappelijke domein D O E L S T E L L I N G E N De leraar als cultuurparticipant door deel te nemen aan diverse culturele activiteiten waardering opbrengen voor meerdere specifieke cultuurdomeinen als aspirant-leraar op kritische wijze omgaan met actuele cultuur-esthetische thema‟s en ontwikkelingen. I N H O U D De studiereis wordt georganiseerd gedurende 5 opeenvolgende weekdagen. Actieve deelname aan de geprogrammeerde culturele activiteiten:


68

uitwisselingsprojecten met andere scholen en culturen, museum-, filmbezoek …, zelfstandig werk bij de voorbereiding en/of bij de verslaggeving. Conform de doestellingen, de vakinhouden en werkvormen eigen aan het vak Maatschappelijke Vorming wordt actieve deelname aan de voorbereiding van de studiereis en gerichte inbreng tijdens de studiereis verwacht. De aanwezigheid van de student op de studiereis is dan ook noodzakelijk. Geïntegreerd en thematisch werken binnen maatschappelijke vorming staat in deze tweeledige module centraal. Enerzijds wordt aan de hand van gerichte voorbeelden gefocust op de doelstellingen van het vak MAVO en de vertaling ervan naar potentiële leerinhouden met aandacht voor de horizontale en verticale samenhang hierbinnen. Anderzijds worden de principes van het geïntegreerd en thematisch werken praktijkgericht verkend en verwerkt binnen de uitwerking van een MAVO project. Naast 10 contacturen zijn hiervoor 10 uur begeleide werktijd voorzien. O N D E R W I J S V O R M E N Studiereis, werkcollege, hoorcollege, individuele- en groepsopdracht, projectmatig werk, bezoek, educatief spel S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Losbladig lesmateriaal

Soort bron Toledo

Acco

Aanbevolen /

Soort bron /

Acco /






onderdeel


studiereis

25%

logboek

25 %

MAVOproject

50%


evaluatiemethode permanente evaluatie opdracht individuele opdracht met voorstelling

69



MAVO-project

50%

logboek

25%

studiereis

25 %

B I J Z O N D E R E

evaluatiemethode herwerken individuele opdracht met voorstelling punten worden overgenomen van eerste examenkans punten worden overgenomen van eerste examenkans

B E P A L I N G E N

De beoordeling voor de studiereis gebeurt in juni aan de hand van: de geïnteresseerde en actieve deelname aan de studiereis bij gewettigde afwezigheid: op basis van het verslag van de vervangende activiteit of het verslag van de vervangende opdracht de betrokkenheid in de activiteiten die wordt aangetoond door de medewerking aan de voorbereiding van en de inbreng tijdens de studiereis een logboek met verrichtte taken en werkstukken de uitwerking van een didactisch en inhoudelijk goed onderbouwd MAVO-project De aanwezigheid en actieve deelname aan de contacturen van het eerste semester zijn vereist. Dit opleidingsonderdeel kan niet gevolgd worden met een examencontract.


70

6.12

(Keuzepakket) Natuurwetenschappen 2

Code

BAS-3641.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

2

Semester

1+2

Studiepunten

4

Contacturen

5 sessies van 2 u contactonderwijs + 10 u atelier + 5 opeenvolgende dagen studiereis

Titularis

Lieve Leroy

Docent

Miranda Van Dingenen, Lieve Leroy

Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type




Examencontract

Mogelijk

C O M P E T E N T I E S Competenties 1.1 De leerkracht kan de beginsituatie van de leerlingen en de leergroep achterhalen. 1.2 De leerkracht kan doelstellingen kiezen en formuleren. 1.5 De leerkracht kan aangepaste werkvormen en groeperingsvormen bepalen. 1.13 De leerkracht kan leer- en ontwikkelingsprocessen opzetten, zowel vanuit de inhouden van zijn/haar vakgebied, als vanuit een vakoverschrijdende invalshoek. 3.2 De leerkracht kan de verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden aanwenden. 5.1 De leerkracht kan vernieuwende elementen en resultaten van onderwijsontwikkelingswerk aanwenden en aanbrengen. Attitudes A5 organisatievermogen erop gericht zijn de taken zo te plannen, te coördineren en te delegeren, dat het beoogde doel op een efficiënte manier bereikt kan worden. A6 zin voor samenwerking bereid zijn om gemeenschappelijk aan eenzelfde taak te werken Actuele maatschappelijke thema's en ontwikkelingen identificeren en kritisch benaderen rond: 10.4 het cultureel-esthetische domein 10.5 het cultureel-wetenschappelijke domein D O E L E N 1. De student kan de natuurwetenschappelijke denkmethode toepassen: onderzoeksvraag, experiment, waarneming, besluitvorming.


71

2. De student gebruikt vlot een correcte wetenschappelijke taal. 3. De student kan een excursie met degelijke vakinhoud voorbereiden waarbij hij rekening houdt met organisatorische factoren. 4. De student kan vakliteratuur op een kritische manier verwerken. 5. De student kan vakliteratuur op een creatieve manier vertalen naar doe-opdrachten voor de leerlingen. De student kan door deel te nemen aan diverse culturele activiteiten waardering opbrengen voor meerdere specifieke cultuurdomeinen als aspirant-leraar op kritische wijze omgaan met actuele cultuur-esthetische thema‟s en ontwikkelingen. I N H O U D In deze keuzemodule wordt gefocust op de leerinhouden binnen het vak natuurwetenschappen met specifieke aandacht voor praktijkgericht werken. De levende en niet-levende natuur wordt besproken. Het inzicht verwerven in de natuurwetenschappelijke denkmethode gebeurt aan de hand van een (beperkt) begrippenkader en binnen een contextuele benadering. Tijdens de 10 contacturen komt het volgende aan bod: - Deeltjesmodel - Energie en warmteleer (fysica en biologie) - Krachten (fysica en biologie) - Zinken, zweven, drijven Tijdens de 10 uur begeleide werktijd werken de studenten in groep een project (vakinhoudelijk en vakdidactisch) uit en stellen dit voor aan de medestudenten. Hiervoor hebben ze de keuze uit: - het uitschrijven van een excursie, leerwandeling - voorbereiding en uitvoeren van een dissectie - maken van nieuw didactisch materiaal omtrent een thema van natuurwetenschappen - uitwerking van een beperkt project in schoolverband (gezonde voeding, rookstop, milieubewustzijn, groene school,… - energieomzettingen en „groene‟ energiewinning - ... Binnen elk keuzepakket willen we een aantal belangrijke basiscompetenties nastreven in verband met de basisfunctie van het onderwijs, de cultuuroverdracht. Wij zien in het beroepsprofiel van de leraar, die leraar optreden als “cultuurdrager” in de volle betekenis van het woord. Hij moet als leraar alert zijn, zowel voor de materiële cultuur, als voor de geestelijke cultuur van de leerling. We vinden het belangrijk dat de toekomstige leraar reeds tijdens zijn studies op actieve wijze participeert in het cultureel aanbod dat door externen (culturele centra, educatieve diensten van musea, …) georganiseerd wordt. De studiereis wordt georganiseerd gedurende 5 opeenvolgende weekdagen. Actieve deelname aan de geprogrammeerde culturele activiteiten: uitwisselingsprojecten met andere scholen en culturen, museum-, filmbezoek …, Voor de studiereis is de aanwezigheid van de student noodzakelijk. O N D E R W I J S V O R M Onderwijsleergesprek Werkcollege Individuele opdracht


72

Groepsopdracht Bezoek S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Leermateriaal

Soort bron Toledo

Acco

Aanbevolen /

Soort bron /

Acco /




60%


evaluatiemethode

onderdeel


leerstof contacturen

10%


project

35%


30%

schriftelijk examen

studiereis

25%

evaluatiemethode groepsopdracht met mondelinge presentatie op examen permanente evaluatie



evaluatiemethode


10%

punten van de eerste examenkans blijven behouden


30%

schriftelijk examen

project

35%

studiereis

25%

B I J Z O N D E R E

punten van de eerste examenkans blijven behouden punten van de eerste examenkans blijven behouden

B E P A L I N G E N

De beoordeling voor de studiereis gebeurt in juni adhv de geïnteresseerde en actieve deelname aan de studiereis bij gewettigde afwezigheid: op basis van het verslag van de vervangende activiteit of het verslag van de vervangende opdracht de betrokkenheid in de activiteiten die wordt aangetoond door de medewerking tijdens de reis en eventueel aan de voorbereiding ervan door het afleveren van een evaluatiedocument waarin ook plaats is voor subjectieve indrukken en kritische bedenkingen


73

6.13

(Keuzepakket) Nederlands als tweede taal (NT2)

Code

BAS-2346.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

2

Semester

1+2

Studiepunten

4

Contacturen


Titularis

Sofie De Jonckheere

Docent

Sofie De Jonckheere

Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type




Examencontract

Niet mogelijk

C O M P E T E N T I E S 2.De leraar als opvoeder 2.7 De leerkracht kan communiceren met leerlingen met diverse taalachtergronden in diverse talige situaties. De ondersteunende kennis omvat de mogelijkheden die de communicatie met anderstalige kinderen kunnen vergemakkelijken. 3. De leraar als inhoudelijk expert 3.1 De leerkracht beheerst de domeinspecifieke kennis en vaardigheden en kan die verbreden en verdiepen. 3.2 De leerkracht kan de verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden aanwenden. 3.3 De leerkracht kan het eigen vormingsaanbod situeren en integreren in het geheel van het onderwijsaanbod met het oog op de begeleiding en oriëntering van de leerlingen. 10. De leraar als cultuurparticipant Actuele maatschappelijke thema‟s en ontwikkelingen identificeren en kritisch benaderen rond 10.1 het sociaal-politieke domein 10.5 het cultureel-wetenschappelijke domein D O E L E N De student kan door deel te nemen aan diverse culturele activiteiten waardering opbrengen voor meerdere specifieke cultuurdomeinen. als aspirant-leraar op kritische wijze omgaan met actuele cultuur-esthetische thema‟s en ontwikkelingen.


74

vakliteratuur op een creatieve manier vertalen naar doe-opdrachten voor de leerlingen. I N H O U D Deze keuzemodule speelt in op een onderwijslandschap dat gekenmerkt wordt door diversiteit. Steeds meer leerlingen hebben namelijk niet langer het Nederlands als moedertaal. Binnen het keuzepakket maken de studenten kennis met het NT2-landschap in Vlaanderen en het onthaalonderwijs in de secundaire school. Ze leren de werking van het Taaluniecentrum en de Huizen van het Nederlands kennen. Ze verwerven inzicht in de beginsituatie van anderstalige nieuwkomers en ze leren hoe je hen als leerkracht kunt motiveren om het Nederlands te verwerven. Ze leren wat de basisprincipes zijn van een kwaliteitsvolle NT2-didactiek. Ze maken kennis met verschillende methodes, leermiddelen, bronnen en websites. Ze leren informatie opzoeken en kritisch bekijken i.f.v. de praktijk. O N D E R W I J S V O R M Onderwijsleergesprek Werkcollege Groepsopdracht Begeleid Zelfstandig Werk S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Losbladig lesmateriaal

Soort bron Toledo

Acco

Aanbevolen /

Soort bron /

Acco /






onderdeel studiereis NT2: cursusverwerking in BZW


evaluatiemethode

25%


75%

groepsopdracht (50%) met presentatie (25%)


75



evaluatiemethode


B I J Z O N D E R E

B E P A L I N G E N

De beoordeling voor de studiereis gebeurt in juni adhv de geïnteresseerde en actieve deelname aan de studiereis bij gewettigde afwezigheid: op basis van het verslag van de vervangende activiteit of het verslag van de vervangende opdracht de betrokkenheid in de activiteiten die wordt aangetoond door de medewerking tijdens de reis en eventueel aan de voorbereiding ervan door het afleveren van een evaluatiedocument waarin ook plaats is voor subjectieve indrukken en kritische bedenkingen Dit opleidingsonderdeel kan niet gevolgd worden met een examencontract.


76

6.14

(Keuzepakket) Archeologie

Code

BAS-1621.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

2

Semester

1+2

Studiepunten

4

Contacturen


Titularis Docent Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type




Examencontract

Niet mogelijk

C O M P E T E N T I E S Competenties Attitudes D O E L E N

I N H O U D

O N D E R W I J S V O R M Onderwijsleergesprek Werkcollege Individuele opdracht Groepsopdracht Bezoek S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Leermateriaal

Soort bron Toledo


Acco

77

Aanbevolen /

Soort bron /

Acco /




60%


evaluatiemethode

onderdeel


evaluatiemethode



evaluatiemethode


B I J Z O N D E R E

B E P A L I N G E N

De beoordeling voor de studiereis gebeurt in juni adhv de geïnteresseerde en actieve deelname aan de studiereis bij gewettigde afwezigheid: op basis van het verslag van de vervangende activiteit of het verslag van de vervangende opdracht de betrokkenheid in de activiteiten die wordt aangetoond door de medewerking tijdens de reis en eventueel aan de voorbereiding ervan door het afleveren van een evaluatiedocument waarin ook plaats is voor subjectieve indrukken en kritische bedenkingen Dit opleidingsonderdeel kan niet gevolgd worden met een examencontract.


78

6.15

(Keuzepakket) Levenscompetenties

Code

BAS-1229.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

2 +3

Semester

1+ 2

Studiepunten

4

Contacturen

10 uur contactonderwijs + 10 uur atelier +5 opeenvolgende dagen studiereis

Titularis

Kathleen Boedt

Docent(en)

Kathleen Boedt

Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type




Examencontract

Niet mogelijk

C O M P E T E N T I E S De leraar als opvoeder Door attitudevorming leerlingen op individuele ontplooiing en maatschappelijke participatie voorbereiden Actuele maatschappelijke ontwikkelingen hanteren in een pedagogische context De leraar als inhoudelijk expert Inhoudelijke expertise verwerven: 3.1 3.2 3.3

basiskennis beheersen en recente evoluties in verband met domeinspecifieke kennis en vaardigheden opvolgen de verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden aanwenden het eigen vormingsaanbod situeren en integreren in het geheel van het onderwijsaanbod

De leraar als cultuurparticipant Actuele maatschappelijke thema's en ontwikkelingen identificeren en kritisch benaderen rond: 10.1 het sociaal-politieke domein 10.3 het levensbeschouwelijke domein 10.5

het cultureel-wetenschappelijke domein

D O E L E N De leraar als inhoudelijk expert Basiskennis – en vaardigheden beheersen en recente evoluties opvolgen in verband met de cursusinhouden De verworven inzichten en basishoudingen aanwenden en verdiepen m.b.t. 1 item


79

De leraar als cultuurparticipant Actuele maatschappelijke thema's en ontwikkelingen identificeren en kritisch benaderen door open te staan voor en deel te nemen aan sociale en levensbeschouwelijke aspecten van het schoolleven; als aspirant-leraar op kritische wijze omgaan met actuele cultuur-esthetische, sociale, ethische en levensbeschouwelijke thema‟s en ontwikkelingen. Attitudes A1 beslissingsvermogen durven een standpunt in te nemen of tot een handeling over te gaan en er ook verantwoordelijkheid voor opnemen A2 relationele gerichtheid in zijn contacten met anderen kenmerken van echtheid, aanvaarding, empathie en respect tonen A3 kritische ingesteldheid bereid zijn zichzelf en zijn omgeving in vraag te stellen, de waarde van een bewering of een feit, de wenselijkheid en haalbaarheid van een vooropgesteld doel te verifiëren alvorens een stelling in te nemen A4 leergierigheid actief zoeken naar situaties om zijn competentie te verbreden en te verdiepen I N H O U D Op een school wordt er niet enkel geleerd maar ook geleefd, en soms heel intens, zowel door leerlingen als leerkrachten en dit naar aanleiding van zowel droevige en pijnlijke als vreugdevolle en feestelijke gebeurtenissen. Daarnaast wordt er geregeld samen actief aan een sociaal en humaniserend project gewerkt of is er kans om te verstillen. En sowieso is een school een leef- en oefenplaats in relaties. Daarom is het goed wat gevormd te worden in 1. omgaan met afscheid, verdriet en rouwen 2. zelfdodingspreventie 3. verstillen, vieren en actie 4 relationele en seksuele vorming Deze 4 items worden in het eerste semester gedurende telkens 2 contacturen gegeven. Gezien de beperkte tijd focussen we ons telkens op enkele fundamentele inzichten, basishoudingen en concrete aanpak. In het begin van het tweede semester kiest de student één van de 4 items om zich in te verdiepen. Naargelang het onderwerp kan dit een lectuuropdracht, een exploratie van bestaand materiaal en aanbod, een uitwerking van een concreet voorstel, medewerking aan een activiteit op de stageschool of…zijn. In de tweede examenperiode wordt dit in groepen gepresenteerd. Binnen elk keuzepakket willen we een aantal belangrijke basiscompetenties nastreven in verband met de basisfunctie van het onderwijs, de cultuuroverdracht. Wij zien in het beroepsprofiel van de leraar, die leraar optreden als “cultuurdrager” in de volle betekenis van het woord. Hij moet als leraar alert zijn, zowel voor de materiële cultuur, als voor de geestelijke cultuur van de leerling. We vinden het belangrijk dat de toekomstige leraar reeds tijdens zijn studies op actieve wijze participeert in het cultureel aanbod dat door externen (culturele centra, educatieve diensten van musea, …) georganiseerd wordt. De studiereis wordt georganiseerd gedurende 5 opeenvolgende weekdagen. Actieve deelname aan de geprogrammeerde culturele activiteiten: uitwisselingsprojecten met andere scholen en culturen, museum-, filmbezoek …, zelfstandig werk bij de voorbereiding en/of bij de verslaggeving.


80

De betrokkenheid van de student zal bevorderd worden door actieve deelname aan de voorbereiding en/of door het maken van een gedocumenteerd verslag nadien. Voor de studiereis is de aanwezigheid van de student noodzakelijk. O N D E R W I J S V O R M Hoorcollege Onderwijsleergesprek Begeleid zelfstandig werk Individuele opdracht Studiereis S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht studiemateriaal Powerpoint, studiemateriaal

Soort bron In de les Toledo

Acco

Aanbevolen /

Soort bron /

Acco /



Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode % onderdeel



onderdeel Cursusverwerking in BZW Cursusverwerking in BZW studiereis


evaluatiemethode

50 %


25 %

presentatie

25 %



81



evaluatiemethode

cursus

50%

herwerken individuele opdracht

cursus

25%

mondeling examen cursusinhoud

Studiereis

25 %

punten worden overgenomen van eerste examenkans

B I J Z O N D E R E

B E P A L I N G E N

De aanwezigheid en actieve deelname aan de contacturen van het eerste semester zijn vereist. De beoordeling voor de studiereis gebeurt in juni aan de hand van de geïnteresseerde en actieve deelname aan de studiereis bij gewettigde afwezigheid: op basis van het verslag van de vervangende activiteit of het verslag van de vervangende opdracht de betrokkenheid in de activiteiten die wordt aangetoond door de medewerking tijdens de reis en eventueel aan de voorbereiding ervan door het afleveren van een evaluatiedocument waarin ook plaats is voor subjectieve indrukken en kritische bedenkingen


82

6.16

(Keuzepakket) Organiseren van een studiereis

Code

BAS-8825.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

2 +3

Semester

1+ 2

Studiepunten

4

Contacturen

10 uur contactonderwijs + BZW

Titularis

Griet Grymonpon

Docent(en)

Griet Grymonpon en Sofie De Jonckheere

Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type




Examencontract

Niet mogelijk

C O M P E T E N T I E S 4.1 De leerkracht kan een gestructureerd werkklimaat bevorderen. 4.2 De leerkracht kan een soepel en efficiënt les- en dagverloop creëren, passend in een tijdsplanning vanuit het oogpunt van de leerkracht en de leerlingen. 4.3 De leerkracht kan op correcte wijze administratieve taken uitvoeren. 7.1 De leerkracht kan overleggen en samenwerken binnen het schoolteam. 8.1 De leerkracht kan in overleg met collega's contacten leggen, communiceren en samenwerken met externe instanties die onderwijsbetrokken initiatieven aanbieden. 8.2 De leerkracht kan met de hulp van collega's de nodige relaties met organisaties initiëren, uitbouwen 10.1 De leerkracht kan actuele maatschappelijke thema's en ontwikkelingen onderscheiden en kritisch benaderen op de volgende domeinen : - het levensbeschouwelijke domein; - het cultureel-esthetische domein; - het cultureel-wetenschappelijke domein. D O E L E N De studenten werken een volledige studiereis uit: opstellen programma, reserveren, gidsbeurten ter plaatse, reisboekje,.. Ze leren samenwerken en de opdrachten verdelen, timing opstellen, .. I N H O U D In onderling overleg wordt de studiereis naar Nederland door de studenten samengesteld, waarbij rekening moet gehouden worden met een aantal eisen, die opgelegd worden door de docenten. Alle activiteiten worden over de verschillende studenten verdeeld, zodat iedereen zijn eigen inbreng geeft. Als resultaat is er o.a.: website, reisboekje, georganiseerde activiteiten, databank waar deelnemers hun


83

voorkeur kunnen op uitbrengen en waaruit lijsten kunnen gemaakt worden, gidsbeurten ter plekke, bijkomende informatie, evaluatie van de reis, kostprijsberekening.. Binnen elk keuzepakket willen we een aantal belangrijke basiscompetenties nastreven in verband met de basisfunctie van het onderwijs, de cultuuroverdracht. Wij zien in het beroepsprofiel van de leraar, die leraar optreden als “cultuurdrager” in de volle betekenis van het woord. Hij moet als leraar alert zijn, zowel voor de materiële cultuur, als voor de geestelijke cultuur van de leerling. We vinden het belangrijk dat de toekomstige leraar reeds tijdens zijn studies op actieve wijze participeert in het cultureel aanbod dat door externen (culturele centra, educatieve diensten van musea, …) georganiseerd wordt. De studiereis wordt georganiseerd gedurende 5 opeenvolgende weekdagen. Actieve deelname aan de geprogrammeerde culturele activiteiten: uitwisselingsprojecten met andere scholen en culturen, museum-, filmbezoek …, zelfstandig werk bij de voorbereiding en/of bij de verslaggeving. De betrokkenheid van de student zal bevorderd worden door actieve deelname aan de voorbereiding en/of door het maken van een gedocumenteerd verslag nadien. Voor de studiereis is de aanwezigheid van de student noodzakelijk. O N D E R W I J S V O R M Onderwijsleergesprek Projectmatig werk Individueel werk Bezoek S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht / Aanbevolen /

Soort bron

Acco

Soort bron /

Acco /






onderdeel


Voorbereiding &verwerking voor, tijdens en na de studiereis

75%

studiereis

25%


evaluatiemethode Permanente evaluatie + product afhankelijk van de afgesproken opdracht Permanente evaluatie

84



Voorbereiding ed

75%

studiereis

25%

B I J Z O N D E R E

evaluatiemethode Herwerken van de opdrachten of nieuwe opdracht uitwerken Punten van de eerste examenkans worden overgenomen

B E P A L I N G E N

De aanwezigheid en actieve deelname aan de contacturen van het eerste semester zijn vereist. De beoordeling voor de studiereis gebeurt in juni adhv de geïnteresseerde en actieve deelname aan de studiereis bij gewettigde afwezigheid: op basis van het verslag van de vervangende activiteit of het verslag van de vervangende opdracht de betrokkenheid in de activiteiten die wordt aangetoond door de medewerking tijdens de reis en eventueel aan de voorbereiding ervan door het afleveren van een evaluatiedocument waarin ook plaats is voor subjectieve indrukken en kritische bedenkingen


85

6.17

(Keuzepakket) ICT en onderwijs

Code

BAS-3428.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

2

Semester

1+2

Studiepunten

4

Contacturen

10 uur contactonderwijs + BZW

Titularis

Ann Buffel

Docent(en)

Ann Buffel

Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type




Examencontract

Niet mogelijk

C O M P E T E N T I E S 1. De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen 1.3 de leerinhouden/leerervaringen selecteren 1.4 de leerinhouden/leerervaringen structureren en vertalen in leeractiviteiten 1.5 aangepaste werkvormen en groeperingsvormen bepalen 1.6 individueel en in team leermiddelen kiezen en aanpassen 1.7 een krachtige leeromgeving creëren met aandacht voor de heterogeniteit binnen de leergroep 1.11 leer- en ontwikkelingsprocessen opzetten vanuit een vakoverschrijdende invalshoek 5. De leraar als onderzoeker - de leraar als innovator 5.1 vernieuwende elementen aanwenden en aanbrengen 8. De leraar als partner van externen 8.1 contacten leggen, communiceren en samenwerken met externe instanties, die onderwijsbetrokken initiatieven aanbieden 10. De leraar als cultuurparticipant Actuele maatschappelijke thema's en ontwikkelingen identificeren en kritisch benaderen rond: 10.4 het cultureel-esthetische domein 10.5 het cultureel-wetenschappelijke domein Attitudes 1. Beslissingsvermongen: durven een standpunt innemen of tot een handeling overgaan, en er ook verantwoordelijkheid voor opnemen. 3. Kritische ingesteldheid: bereid zijn zichzelf en zijn omgeving in vraag te stellen, de waarde van een bewering of een feit, de haalbaarheid van een vooropgesteld doel te verifiëren, alvorens een stelling in te nemen.


86

5. Organisatievermogen: erop gericht zijn de taken zodanig te plannen, te coördineren en te delegeren, dat het beoogde doel op een efficiënte manier bereikt kan worden. 8. Creatieve gerichtheid: de open gerichtheid bezitten om uit diverse situaties en informatiebronnen ideeën te genereren en deze op een originele manier gestalte te geven in het ontwikkelingsaanbod. D O E L E N Door deel te nemen aan diverse culturele activiteiten waardering opbrengen voor meerdere specifieke cultuurdomeinen. Als aspirant-leraar op kritische wijze omgaan met actuele cultuur-esthetische thema‟s en ontwikkelingen. Inspelen op actuele ontwikkelingen binnen het gebruik van ICT in de onderwijsvakken. Web 2.0 programma‟s gebruiken om coöperatief leren van leerlingen te stimuleren. ICT projecten uit de praktijk opzoeken, bespreken en erover reflecteren. Een interactief bord doelmatig gebruiken in de les en eenvoudige lessen voorbereiden om te gebruiken op een interactief bord. Zelfstandig origineel multimediaal materiaal ontwikkelen op verschillende vlakken (vakoverschrijdend). I N H O U D Binnen elk keuzepakket willen we een aantal belangrijke basiscompetenties nastreven in verband met de basisfunctie van het onderwijs, de cultuuroverdracht. Wij zien in het beroepsprofiel van de leraar, die leraar optreden als “cultuurdrager” in de volle betekenis van het woord. Hij moet als leraar alert zijn, zowel voor de materiële cultuur, als voor de geestelijke cultuur van de leerling. We vinden het belangrijk dat de toekomstige leraar reeds tijdens zijn studies op actieve wijze participeert in het cultureel aanbod dat door externen (culturele centra, educatieve diensten van musea, …) georganiseerd wordt. De studiereis wordt georganiseerd gedurende 5 opeenvolgende weekdagen. Actieve deelname aan de geprogrammeerde culturele activiteiten: uitwisselingsprojecten met andere scholen en culturen, museum-, filmbezoek …, zelfstandig werk bij de voorbereiding en/of bij de verslaggeving. De betrokkenheid van de student zal bevorderd worden door actieve deelname aan de voorbereiding en/of door het maken van een gedocumenteerd verslag nadien. Voor de studiereis is de aanwezigheid van de student noodzakelijk. Het vakgebonden project bestaat uit twee onderdelen, het onderdeel „ICT-project‟ wordt door alle studenten uitgevoerd, het onderdeel „ICT-opdrachten‟ bestaat uit kleinere taken die door de student zelf gekozen worden. In het onderdeel „ICT-project‟ wordt gewerkt aan het ontwikkelen van multimediaal materiaal, bruikbaar op een interactief bord. In het onderdeel „ICT-opdrachten‟ worden tijdens het academiejaar ICT-opdrachten gepubliceerd op Toledo. Bij elke ICT-opdracht wordt een credit vermeld, dit credit komt overeen met de werkbelasting van de student om deze ICT-opdracht uit te voeren. In totaal moeten 5 credits verzameld worden. De student maakt een keuze uit de aangeboden opdrachten of legt een eigen idee ter goedkeuring voor. Tijdens de contacturen wordt de student voorbereid om het „ICT-project‟ tot een goed einde te brengen. Voor de „ICT-opdrachten‟ wordt een grotere zelfstandigheid van de student verwacht.


87

O N D E R W I J S V O R M Studiereis, hoorcolleges, begeleid zelfstandig werk. S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Websites Losbladig materiaal

Soort bron Website Toledo

Acco

Aanbevolen /

Soort bron /

Acco /







evaluatiemethode

ICT-project

50 %

Portfolio + mondelinge presentatie

ICT-opdrachten

25 %

Portfolio + mondelinge presentatie

studiereis

25 %


onderdeel

Tweede examenkans of derde examenperiode 0% Geen tweede examenkans

B I J Z O N D E R E

B E P A L I N G E N

De beoordeling voor de studiereis gebeurt in juni aan de hand van: de geïnteresseerde en actieve deelname aan de studiereis; bij gewettigde afwezigheid: op basis van het verslag van de vervangende activiteit of het verslag van de vervangende opdracht; de betrokkenheid in de activiteiten die wordt aangetoond door de medewerking aan de voorbereiding ervan; door het afleveren van een gedocumenteerd en verzorgd opgesteld verslag waarin ook plaats is voor subjectieve indrukken en kritische bedenkingen (opdracht uit te voeren na/voor studiereis). De ingediende werkstukken zijn origineel en vrij van plagiaat. Het niet naleven van deze bepalingen resulteert in een nul voor het onderdeel ICT-ondersteuningsproject of ICTopdrachten. Dit opleidingsonderdeel kan niet gevolgd worden met een examencontract.


88

6.18

(Keuzepakket) Vakgebonden project

Code

BAS-9847.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

2 +3

Semester

1+ 2

Studiepunten

4

Titularis

Griet Grymonpon

Niveau

Inleidend

Type




Examencontract

Niet mogelijk

6.18.1

Vakgebonden project wiskunde

Code

BAS-9847.E0-s1

Opleiding


Opleidingsfase

2

Semester

1+2

Studiepunten

4

Contacturen

10 uur + 10 uur BZW + 5 opeenvolgende dagen studiereis

Titularis

Griet Grymonpon

Docent

Griet Grymonpon

Onderwijstaal

Nederlands

C O M P E T E N T I E S 1. 1.3 1.4 1.5 1.11 5. 5.1 8. 8.1

De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen de leerinhouden/leerervaringen selecteren de leerinhouden/leerervaringen structureren en vertalen in leeractiviteiten leermiddelen kiezen, aanpassen en ontwikkelen leer- en ontwikkelingsprocessen opzetten vanuit een vakoverschrijdende invalshoek De leraar als onderzoeker - de leraar als innovator vernieuwende elementen aanwenden en aanbrengen De leraar als partner van externen contacten leggen, communiceren en samenwerken met externe instanties, die onderwijsbetrokken initiatieven aanbieden 10. De leraar als cultuurparticipant Actuele maatschappelijke thema's en ontwikkelingen identificeren en kritisch benaderen rond: 10.4 het cultureel-esthetische domein 10.5 het cultureel-wetenschappelijke domein


89

Attitudes 1. Beslissingsvermogen : durven een standpunt innemen of tot een handeling overgaan, en er ook verantwoordelijkheid voor opnemen 3. Kritische ingesteldheid bereid zijn zichzelf en zijn omgeving in vraag te stellen, de waarde van een bewering of een feit, de haalbaarheid van een vooropgesteld doel te verifiëren, alvorens een stelling in te nemen 5. Organisatievermogen erop gericht zijn de taken zodanig te plannen, te coördineren en te delegeren, dat het beoogde doel op een efficiënte manier bereikt kan worden 8. Creatieve gerichtheid de open gerichtheid bezitten om uit diverse situaties en informatiebronnen ideeën te genereren en deze op een originele manier gestalte te geven in het ontwikkelingsaanbod D O E L E N door deel te nemen aan diverse culturele activiteiten waardering opbrengen voor meerdere specifieke cultuurdomeinen als aspirant-leraar op kritische wijze omgaan met actuele cultuur-esthetische thema‟s en ontwikkelingen. Inspelen op actuele ontwikkelingen binnen het wiskundeonderwijs Zelfstandig materiaal ontwikkelen op verschillende vlakken (vakoverschrijdend) I N H O U D Binnen elk keuzepakket willen we een aantal belangrijke basiscompetenties nastreven in verband met de basisfunctie van het onderwijs, de cultuuroverdracht. Wij zien in het beroepsprofiel van de leraar, die leraar optreden als “cultuurdrager” in de volle betekenis van het woord. Hij moet als leraar alert zijn, zowel voor de materiële cultuur, als voor de geestelijke cultuur van de leerling. We vinden het belangrijk dat de toekomstige leraar reeds tijdens zijn studies op actieve wijze participeert in het cultureel aanbod dat door externen (culturele centra, educatieve diensten van musea, …) georganiseerd wordt. De betrokkenheid van de student zal bevorderd worden via zelfstandig werk bij de voorbereiding. Binnen het vakgebonden project werken de studenten verschillende zaken uit: verband tussen wiskunde en andere disciplines en gebruik van ICT in de wiskundelessen (keuze), voorbereiden studiereis O N D E R W I J S V O R M Studiereis, hoorcolleges, begeleid zelfstandig werk, S T U D I E M A T E R I A A L Zelf te ontwikkelen


90




100%


evaluatiemethode

onderdeel


studiereis

25%

keuze

75%

evaluatiemethode permanente evaluatie portfolio + mondelinge presentatie

Tweede examenkans of derde examenperiode 100% studiereis

25%

Keuze

75%

B I J Z O N D E R E

punten worden overgenomen van eerste examenkans herwerken van de portfolio + mondelinge presentatie

B E P A L I N G E N

De beoordeling voor de studiereis gebeurt in juni adhv de geïnteresseerde en actieve deelname aan de studiereis. De studiereis wordt georganiseerd gedurende 5 opeenvolgende weekdagen. Voor de studiereis is de aanwezigheid van de student noodzakelijk bij gewettigde afwezigheid: op basis van het verslag van de vervangende activiteit of het verslag van de vervangende opdracht de betrokkenheid in de activiteiten die wordt aangetoond door de medewerking aan de voorbereiding ervan


91

6.19

Stage: onderwijsvak 2

Code

(zie onderstaande lijst)

Opleiding


Opleidingsfase

2

Semester

1+2

Studiepunten

5 per onderwijsvak

Contacturen

/

Titularis

Griet Grymonpon

Docent(en)

vakdocenten

Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Volgtijdelijkheid

Er is een strenge volgtijdelijkheid. Dit opleidingsonderdeel kan enkel gevolgd worden indien men geslaagd is voor stage secundair onderwijs 1.

Tolerantie

Dit opleidingsonderdeel is niet tolereerbaar.

Examencontract

Niet mogelijk

Voor de praktische organisatie zijn de stages onderverdeeld per vak. Ook de beoordeling gebeurt per onderdeel, maar wel op basis van dezelfde gelijklopende criteria. Stage: Stage: Stage: Stage: Stage: Stage: Stage: Stage: Stage: Stage: Stage: Stage: Stage: Stage: Stage: Stage: Stage:

aardrijkskunde 2 biologie 2 economie 2 elektriciteit 2 Engels 2 Frans 2 fysica 2 geschiedenis 2 informatica 2 katholieke godsdienst 2 mechanica 2 Nederlands 2 plastische opvoeding 2 project algemene vakken 2 project kunstvakken 2 technisch-technologische opvoeding 2 wiskunde 2

BAS-9741.E0-j1 BAS-9742.E0-j1 BAS-9743.E0-j1 BAS-9744.E0-j1 BAS-9745.E0-j1 BAS-9746.E0-j1 BAS-9747.E0-j1 BAS-9748.E0-j1 BAS-9749.E0-j1 BAS-9750.E0-j1 BAS-9751.E0-j1 BAS-9752.E0-j1 BAS-9753.E0-j1 BAS-9754.E0-j1 BAS-9755.E0-j1 BAS-9756.E0-j1 BAS-9757.E0-j1

C O M P E T E N T I E S 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.7

De leerkracht kan de beginsituatie van de leerlingen en de leergroep achterhalen. De leerkracht kan doelstellingen kiezen en formuleren. De leerkracht kan de leerinhouden en leerervaringen selecteren. De leerkracht kan de leerinhouden structureren en vertalen in leeractiviteiten. De leerkracht kan aangepaste werkvormen en groeperingsvormen bepalen. De leerkracht kan een krachtige leeromgeving realiseren, met aandacht voor de heterogeniteit binnen de leergroep.


92

1.12 De leerkracht kan omgaan met de diversiteit van de leergroep. 2.1 De leerkracht kan in overleg een positief leefklimaat creëren voor de leerlingen in klasverband en op school. 4.1 De leerkracht kan een gestructureerd werkklimaat bevorderen. 5.3 De leerkracht kan het eigen functioneren ter discussie stellen en bijsturen. 7.3 De leerkracht kan de eigen pedagogische en didactische opdracht en aanpak in het team bespreekbaar maken. A2 relationele gerichtheid: in contacten met anderen kenmerken van echtheid, aanvaarding, empathie en respect tonen. A5 organisatievermogen: erop gericht zijn de taken zo te plannen, te coördineren en te delegeren, dat het beoogde doel op een efficiënte manier bereikt kan worden. A7 verantwoordelijkheidszin: zich verantwoordelijk voelen voor de school als geheel en het engagement aangaan om een positieve ontwikkeling van het kind te bevorderen. A8 flexibiliteit: bereid zijn zich aan te passen aan wijzigende omstandigheden, zoals middelen, doelen, mensen en procedures. I N H O U D Tijdens de didactische stage van het tweede jaar loopt de student stage in verschillende onderwijsvormen. Hij leert zich aanpassen aan de omstandigheden in de diverse stagescholen en bij telkens andere mentoren. De stage start met een les per vak in de scholen van het eerste jaar. Gespreid over het jaar zijn er nog drie stageperiodes voorzien van wisselende duur. Elke stage wordt voorafgegaan door een observatie van minstens twee lessen per vak. In de loop van het tweede jaar moet hij zijn zelfstandigheidniveau verhogen tot het individueel uitwerken, voorbereiden en uitvoeren van een twaalftal lessen in één week (14 u./week voor mechanica en elektriciteit). Tezelfdertijd wordt ook de begeleiding vanuit het opleidingsinstituut bij de lesvoorbereiding teruggeschroefd en is de student voor de interpretatie van de lesopdracht en de bespreking van de lesuitvoering meer dan voordien aangewezen op de mentor van de secundaire school. Het voorgaande houdt in dat hij in staat is de voorbereidingsprocedure in sneller tempo af te handelen. Tegen het einde van het tweede jaar moet de student in staat zijn tijdens een stageperiode van minstens één week grotendeels zelfstandig de stageactiviteiten voor te bereiden en uit te voeren, daarin continu een degelijke vakinhoudelijke, didactische en relationele kwaliteit te bereiken en zich daarvoor ook in te zetten. Dit is de voorwaarde om in het derde jaar gedurende verschillende weken zelfstandig en doelmatig te kunnen functioneren in dezelfde stageplaats. D O E L E N De student bouwt voort op wat in het eerste jaar verworven werd. Hij past de verschillende didactische basisvaardigheden toe 1 Observatiestage De student verzamelt zoveel mogelijk relevante, praktische info zodat hij zich gemakkelijker kan voorbereiden op de externe stage. De student kan hiervan een kort verslag maken. 2 Doestage Op basis van de door de mentor verstrekte gegevens een toenemend aantal lessen binnen elk vakgebied in relatief korte tijd degelijk kunnen voorbereiden. De student getuigt daarin van een toenemend organisatievermogen. In de loop van


93

het jaar vermindert daarbij de ondersteuning vanuit het opleidingsinstituut en groeit de zelfstandigheid van de student. In een reeks lessen gegeven in een beperkte tijdsperiode een volgehouden vakinhoudelijke, didactische en relationele bekwaamheid t.o.v. de leerlingen kunnen demonstreren. In de verschillende stagesituaties de juiste houding en aangepaste technieken ontwikkelen en uitproberen om de klas te controleren en een gunstig maar gestructureerd werkklimaat te creëren. Lessen kunnen voorbereiden en uitvoeren in het beroepsonderwijs waarin de student inspeelt op de specifieke beginsituatiekenmerken, rekening houdt met de specifieke didactiek en voeling kan krijgen met deze doelgroep. Voldoende communicatievaardigheid ontwikkelen om met de mentor te overleggen over de lesopdrachten, de leerlingennotities, het inschakelen en bijhalen van didactische hulmiddelen en met het bestuurs- en ondersteunend personeel van de stageschool te overleggen over de organisatie van de stage. Bereid zijn zich aan te passen aan de opdrachten en suggesties van de mentor. Bereid zijn zich naar best vermogen aan de afspraken te houden die met de mentoren en de stagebegeleiders gemaakt worden. Constructief kunnen omgaan met kritiek. Bereid zijn rekening te houden met de commentaar over de gegeven lessen vanwege de mentor en de stagebegeleider van het opleidingsinstituut. Werken aan zijn persoonlijke groei als leraar: - bevestigen en ontwikkelen van zijn motivatie voor de didactische praktijk in ruime zin; - duidelijk blijk geven van inzet voor de lespraktijk en verantwoordelijkheidszin voor de kwaliteit van de lessen - door het uitvoeren van de opdrachten van schriftelijke zelfevaluatie, bij zichzelf de bekwaamheid tot kritische (zelf)reflectie en tot verwerking van de conclusies in de didactische praktijk verder ontwikkelen. 3

Organisatorische en administratieve opvolging van de stage De beroepshouding van de student houdt ook in dat hij van voldoende motivatie en inzet blijk geeft in de manier waarop hij, conform aan de stageorganisatie van het opleidingsinstituut, zijn stageplaatsen en zijn stage organisatorisch opvolgt. Dit houdt o.m. dat hij: - binnen de aangegeven tijd contact opneemt met de stageschool voor de goedkeuring van de stageplaats en de nodige informatie doorspeelt aan de stagecoördinator van het opleidingsinstituut; - bij de contacten en afspraken met de stageschool voldoende inzicht toont in de opvatting en inhoud van de stage; - tijdig een nauwkeurig lessenrooster aflevert en de stagebegeleiders tijdig en precies op de hoogte brengt van eventuele wijzigingen, zodat de stagebegeleiding niet in het gedrang komt. De student stelt een stagemap samen waarin, volgens de gekregen instructies, de stageactiviteiten nauwkeurig geregistreerd worden, de documenten van de stage (informatie over de organisatie, verslagen, lesvoorbereidingen en beoordelingsformulieren) ordevol worden bijgehouden en de verslagen van de uitgevoerde opdrachten aanwezig zijn. Deze map moet op twee momenten in het jaar op een afgesproken moment afgegeven worden.

O N D E R W I J S V O R M Observatie, groepsbespreking, zelfstandig werk bij het uitwerken van de lessen, praktijkleren, begeleidings- en beoordelingsgesprekken, zelfreflectie en -evaluatie.


94

S T U D I E M A T E R I A A L praktijkgids 2 BASO, stagemap KHBO. E V A L U A T I E

E N

B I J Z O N D E R E

B E P A L I N G E N

De beoordeling gebeurt in juni, met inachtneming van de evolutie van de student en is gebaseerd op de verwerking van diverse gegevens over de stage, zoals de lesrapporten, de lesvoorbereidingen, de stageverslagen van de student, zijn zelfevaluaties, de gesprekken met de mentoren en met de student zelf ter gelegenheid van het stagebezoek. Per onderwijsvak (m.i.v. de vakgebieden uit het SO die we daaraan koppelen), gebeurt deze verwerking door de betreffende vaklector na overleg met de eventuele bijkomende stagebegeleider(s). Om over voldoende gegevens te beschikken moet door de student een minimum aantal didactische activiteiten uitgevoerd worden per onderwijsvak en/of daarmee door ons gelijkgesteld vak. Het afleveren van de stagemap waarin de gegevens daarvan worden bijgehouden is een voorwaarde om tot een halftijdse niveauaanduiding of tot de eindbeoordeling over te gaan. Als criteria van de beoordeling gelden de algemene stagedoelstellingen samen met de specifieke die eigen zijn aan het opleidingsjaar. Daarbij hoort ook de specifieke invulling van de beroepshouding. Bij de eindbeoordeling houdt men rekening met de evolutie van de student doorheen de verschillende stageperiodes, i.c. zijn vorderingen in de richting van de stagedoelstellingen. Het realiseren van de specifieke doelstellingen houdt in dat de student geacht wordt met kans op succes aan de didactische stage van het volgende jaar te kunnen deelnemen en daarbij voldoende kwaliteit te garanderen van bij de aanvang. De halftijdse stagebespreking gebeurt volgens dezelfde principes en leidt vóór de tweede stageperiode tot een voorlopige niveauaanduiding die aan de student meegedeeld wordt en zeker bij een zwak resultaat tot het formuleren van werkpunten. De niveauaanduiding gebeurt enkel voor de vakgebieden waarvan er voldoende gegevens beschikbaar zijn. De stage voor elk onderwijsvak is in 2 BASO een apart opleidingsonderdeel. Dat betekent dat je o.a. voor de stage van elk onderwijsvak geslaagd moet zijn om naar het derde jaar te kunnen gaan. Er is geen tweede examenkans voor stage.


95

6.20 6.20.1

Globale keuzeoptie: aardrijkskunde Aardrijkskunde: vakinhoud 2

Code

BAS-3320.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

2

Semester

1+2

Studiepunten

9

Contacturen

16 sessies van 4,5 uur contactonderwijs

Titularis

Christelle Snoeck

Docent

Christelle Snoeck

Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type

Tolerantie

Verplicht opleidingsonderdeel voor globale keuzeoptie aardrijkskunde Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar.

Examencontract

Mogelijk

Volgtijdelijkheid


1

De leraar als inhoudelijk expert De leraar beheerst de kennis en vaardigheden van het vak. De leraar volgt actuele en maatschappelijke gebeurtenissen en koppelt ze aan de leerinhoud. De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen De leraar benadert actuele thema‟s en ontwikkelingen kritisch.

D O E L E N Je kan kritisch omgaan met cijfergegevens, kaarten, ... Je vindt vlot actuele gegevens over je gemeente, Brugge, Vlaanderen, België, Europa en de wereld. Je kan de beste oplossing kiezen om gegevens op kaart voor te stellen. Je kan de basisbegrippen vlot toepassen. Aan de hand van illustratiemateriaal kan je de sociaal - economische problemen, de ruimtelijke spreiding, de oorzaken en de gevolgen verwoorden. De actualiteit kan je in dit verband duiden. Je kan een vergelijking maken tussen de bevolking, de verstedelijking, het toerisme, de landbouw, de voedsel- en de energievoorziening van eigen land, Europa en de andere werelddelen. I N H O U D Na het verkennen van de fysische ruimte in het eerste jaar, benadrukken we in het tweede fase vooral de sociaal - economische aardrijkskunde. Eerst bestuderen we de


96

mens: de spreiding en de evolutie van de bevolking, de verstedelijking. Daarna bekijken we het toerisme, de landbouw, de voedsel- en de energievoorziening. We bestuderen de leerstof aardrijkskunde van het derde jaar secundair onderwijs. Het spreekt voor zich dat de actualiteit onontbeerlijk is om onze inzichten in mens en maatschappij te toetsen. Actualiteit, interessante tentoonstellingen, … kunnen een wisseling van thema‟s veroorzaken. O N D E R W I J S V O R M Hoorcollege Onderwijsleergesprek Werkcollege Opdrachten Excursie S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Neyt, R., et al. (2010). Geogenie aso-wetenschappen, 5 en 6 – leerboek. Antwerpen: De Boeck. Callemeyn, J., et al. (2008). Plantyn algemene wereldatlas. Mechelen: Plantyn. Vanderhallen, D., et al. (2010). Zenit 3 ASO, leerwerkboek. Kapellen: Pelckmans. Syllabus aardrijkskunde KHBO Aanbevolen Lezen van artikels uit Internationale Samenwerking, Knack, Geografie-educatief, ... Luisteren en kijken naar wetenschappelijke programma‟s, National Geographic, ...

Soort bron boek naslagwerk boek

Acco (x) (x) x

syllabus Soort bron

Acco




50 %


evaluatiemethode

5%

opdrachten

45 %

examen: schriftelijk en mondeling aan de computer

onderdeel


evaluatiemethode

10 %

opdrachten

40 %

examen: schriftelijk en mondeling examen aan de computer


97



B I J Z O N D E R E

evaluatiemethode te herwerken opdrachten examen: schriftelijk en mondeling aan de computer

B E P A L I N G E N

/


98

6.20.2

Aardrijkskunde: vakdidactiek 2

Code

BAS-3321.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

2

Semester

1 en 2

Studiepunten

2

Contacturen


Titularis

Christelle Snoeck

Docent

Christelle Snoeck

Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type

Tolerantie

Verplicht opleidingsonderdeel voor globale keuzeoptie aardrijkskunde Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar.

Examencontract

Mogelijkheid

Volgtijdelijkheid

C O M P E T E N T I E S De De De De De De De De

leraar leraar leraar leraar leraar leraar leraar leraar

selecteert leerdoelen, leerinhouden en de gepaste methodische aanpak. bevordert de emancipatie van de leerlingen. beheerst de kennis en vaardigheden van het vak. past de recente evoluties toe. zorgt voor een actief leerklimaat. werkt in teamverband. benadert de actuele thema‟s kritisch. heeft een volwassen attitude en ingesteldheid.

D O E L E N Je kan de krachtlijnen en de doelstellingen van het leerplan van de tweede graad secundair verwoorden. Rekening houdend met het leerplan en de progressie in de aardrijkskunde selecteer je leerinhouden en werkvormen. Je hebt een goed inzicht in de leerstof van de eerste graad en het derde jaar en je vult de kennis aan door goede, actuele achtergrondinformatie. Je stelt zelfstandig degelijke lesvoorbereidingen op waarin je de verworven wetenschappelijke en didactische kennis toepast. Je geeft enthousiast les om op een effectieve manier geografische kennis, vaardigheden en attitudes aan te brengen. I N H O U D We verdiepen ons in de inhoud en het aanbrengen van de leerstof van het derde secundair. De probleemstelling, de vraagstelling, het efficiënte gebruik van beelden kaartmateriaal en het opbouwen van een functioneel bordplan tijdens de les worden


99

intensief ingeoefend. Het gebruik van relatieschema‟s wordt bekeken in verband met de progressie in het aardrijkskundeonderricht in het secundair. We maken werkstructuren die de lessen ondersteunen en het studeren gemakkelijker maken. We oefenen de technieken van „Geografie doet denken‟. De actualiteit, tentoonstellingen en de interesses van de studenten kunnen aanpassingen van het programma veroorzaken. O N D E R W I J S V O R M Hoorcollege Onderwijsleergesprek Opdrachten Excursie S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Callemeyn, J., et al. (2008). Plantyn algemene wereldatlas. Mechelen: Plantyn. Vanderhallen, D., et al. (2010). Zenit 3 ASO, leerwerkboek. Kapellen: Pelckmans. Leerplan aardrijkskunde VVKSO, tweede graad Syllabus vakdidactiek aardrijkskunde KHBO

Soort bron naslagwerk

Aanbevolen /

Soort bron /

boek

Acco (X) X

leerplan syllabus Acco /




50 %


evaluatiemethode

15 %

opdrachten

35 %


onderdeel


evaluatiemethode

25 %

opdrachten

25 %

examen: schriftelijk en mondeling examen aan de computer



evaluatiemethode

40 %

te herwerken opdrachten

60 %



100

B I J Z O N D E R E

B E P A L I N G E N

/


101

6.21 6.21.1

Globale keuzeoptie: biologie/ natuurwetenschappen Biologie: vakinhoud 2

Code

BAS-3020.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

2

Semester

1+2

Studiepunten

9

Contacturen


Titularis

Miranda Van Dingenen

Docent


Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type

Verplicht opleidingsonderdeel voor globale keuzeoptie biologie



Examencontract

Mogelijk

C

O M P E T E N T I E S

2 2.2 2.3

De leraar als opvoeder De emancipatie van de leerlingen bevorderen Door attitudevorming leerlingen op individuele ontplooiing en maatschappelijke participatie voorbereiden 2.4 Actuele maatschappelijke ontwikkelingen hanteren in een pedagogische context 3 De leraar als inhoudelijk expert 3.1 Domeinspecifieke kennis en vaardigheden beheersen en recente evoluties in verband hiermee opvolgen. 3.2 De verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden aanwenden 3.3 Het eigen vormingsaanbod situeren en integreren in het geheel van het onderwijsaanbod met het oog op de begeleiding en oriëntering van de leerlingen. Attitudes: A4 leergierigheid Actief zoeken naar situaties om zijn competentie te verbreden en te verdiepen D O E L E N 1

Theorie de studenten weten hoe de bouw van de gewervelde dieren en zaadplanten aangepast is aan de voortplanting, de voortbeweging (skelet en spieren) en de opname en verwerking van prikkels de studenten kennen de coördinerende en integrerende werking van het zenuwstelsel en het endocriene stelsel

2

Praktijk


102

de studenten de studenten de studenten spierstelsel) de studenten BASO)

kunnen dissecties uitvoeren: oog, hersenen, spier kunnen met een microscoop werken kunnen eenvoudige microscopische preparaten maken (o.a. kunnen op een verantwoorde manier proeven uitvoeren (zie praktijk 1

I N H O U D In biologie bestuderen we de levensverschijnselen die in en rondom organismen plaatsvinden, zodat inzicht verworven wordt zowel in het functioneren van de organismen als in de situatie waarin ze leven, vooral in zover deze situatie door biologische factoren bepaald wordt. Voortplanting, opname en verwerking van prikkels uit het milieu, bouw en werking van het zenuwstelsel en het hormonale stelsel komen aan bod. We bestuderen ook hoe steun en stevigheid worden bereikt (skelet) en hoe bewegingen tot stand komen (spierstelsel). De cursus plantkunde omvat: voorplanting, plantenhormonen, plantbewegingen. O N D E R W I J S V O R M Hoorcollege Onderwijsleergesprek Individuele opdrachten Practicum

S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Dissectiemateriaal (in de school te verkrijgen) Laboratoriumjas (in de school te verkrijgen) Bossier M., Bronders F., Moderne Dierkunde. Lier: Van Inn. ISBN 90 306 1524 9 Asperges M., (2002). Planten en andere niet-dierlijke organismen. Lier: Van Inn. ISBN 90 306 2944 4 Hand-outs van de powerpointpresentaties

Soort bron vakmateriaal vakmateriaal boek

Aanbevolen /

Soort bron /

boek

Acco X X X X

Toledo Acco /



Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 50 %

50 %

onderdeel


evaluatiemethode

onderdeel


evaluatiemethode

plantkunde dierkunde

10% 40 %

mondeling examen


10% 40 %

mondeling examen


103



evaluatiemethode


20% 80 %

mondeling examen

B I J Z O N D E R E

B E P A L I N G E N

/


104

6.21.2

Biologie: vakdidactiek 2

Code

BAS-3021.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

2

Semester

1+2

Studiepunten

2

Contacturen


Titularis


Docent


Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type

Verplicht opleidingsonderdeel voor globale keuzeoptie biologie



Examencontract

Mogelijk

C O M P E T E N T I E S 1 1.4 1.7 3 3.1 3.2 4 4.4 5 5.3

De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen De leerinhouden structureren en vertalen in leeractiviteiten Realiseren van een krachtige leeromgeving met aandacht voor de heterogeniteit binnen de leergroep De leraar als inhoudelijk expert Domeinspecifieke kennis en vaardigheden beheersen en recente evoluties in verband hiermee opvolgen De verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden aanwenden De leraar als organisator Een stimulerende, veilige en werkbare klasruimte creëren, rekening houdend met de veiligheid van de leerlingen De leraar als innovator - de leraar als onderzoeker Het eigen functioneren ter discussie stellen en bijsturen

D O E L E N de studenten kunnen op een doelgerichte manier een les biologie voorbereiden en voor de klas brengen de studenten kunnen de leerinhouden en werkmethodes aanpassen aan het niveau van de leerlingen de studenten kunnen doelstellingen formuleren: algemene-, vak-, en concrete doelstellingen de studenten kunnen maatschappelijke gebeurtenissen aan de vormingsinhouden koppelen de studenten kunnen de leerplannen op een constructieve manier gebruiken in de lessen de studenten ontwikkelen naast de intellectuele vaardigheden ook typische manuele vaardigheden zoals:


105

- gebruik van didactisch materiaal (modellen, platen,...) - gebruik van media-apparatuur - zelf maken van transparanten - verzorgd bordschrift - gebruik van de microscoop - zelf maken van eenvoudige micropreparaten - opstellen van proeven - uitvoeren van dissecties - inrichten van een motiverend bio-lokaal - toepassen van nauwkeurige meettechnieken (pH, temp....) de studenten kunnen zichzelf evalueren I N H O U D Tijdens de opleiding wordt gewerkt vanuit een lessituatie die zich later in het lerarenberoep kan voordoen. Hierdoor kan de vakdidactiek voor een groot gedeelte in de lessen geïntegreerd worden. In de tweede fase krijg je de kans om gedurende een viertal stageperiodes, vnl. in Brugse scholen, je verworven kennis en vaardigheden te toetsen. Er wordt extra aandacht besteed aan de leerplannen van het beroeps- en technisch onderwijs. Het organiseren van leerlingenproeven en groepswerk wordt praktisch uitgewerkt. O N D E R W I J S V O R M Hoorcollege Onderwijsleergesprek Verwerken vakmedia Practicum S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Losbladig lesmateriaal

Soort bron Te verkrijgen tijdens de les

Acco

Aanbevolen /

Soort bron /

Acco /

E V A L U A T I E Eerste examenkans Eerste examenperiode Tweede examenperiode Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 50 % 50 % ProProevaluatieevaluatieonderdeel centuele onderdeel centuele methode methode verdeling verdeling opdrachten groepszintuigen en 10 % opdracht hersenen kruidenindividuele Verwerken individuele 50 % 40 % herbarium opdracht vakmedia opdracht


106

Tweede examenkans of derde examenperiode 100 % procentuele verdeling

onderdeel kruidenherbarium

50 %

verwerken vakmedia

40%

opdracht zintuigen en hersenen

10%

B I J Z O N D E R E

evaluatiemethode punten blijven behouden van de eerste examenkans herwerken individuele opdracht herwerken individuele opdracht

B E P A L I N G E N

/


107

6.22 6.22.1

Globale keuzeoptie: economie Economie: vakinhoud 2

Code

BAS-4320.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

2

Semester

1+2

Studiepunten

9

Contacturen


Titularis

Leen Tant

Docent

Leen Tant

Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type

Verplicht opleidingsonderdeel voor globale keuzeoptie economie



Examencontract

Mogelijk

C O M P E T E N T I E S Competenties 3 De leraar als inhoudelijk expert 3.1 De domeinspecifieke kennis en vaardigheden beheersen, verbreden en verdiepen. 3.2 De verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden aanwenden. 10 De leraar als cultuurparticipant 10.1 Actuele maatschappelijke thema's en ontwikkelingen onderscheiden en kritisch benaderen op het sociaaleconomische domein. Attitudes A4 Leergierigheid: actief zoeken naar situaties om zijn competentie te verbreden en te verdiepen. A5 Organisatievermogen: erop gericht zijn de taken zo te plannen, te coördineren en te delegeren, dat het beoogde doel op een efficiënte manier bereikt kan worden. A6 Zin voor samenwerking: bereid zijn om gemeenschappelijk aan eenzelfde taak te werken. D O E L E N Boekhouden en bedrijfsbeleid De student kan de eindejaarsverrichtingen in de dubbele boekhouding registreren. De student kan de verschillende ondernemingsvormen vergelijken. De student kan de documentenstroom in een bedrijf doorlopen en de hierbij horende administratie afhandelen. De student kan de jaarrekening van een onderneming analyseren a.d.h.v. courant gehanteerde ratio's.


108

Economie: algemene economie De student heeft inzicht in de structuur van onze nationale economie. De student verwoordt de theorie van het consumenten- en het producentengedrag. De student heeft inzicht in de prijsvorming bij volkomen en onvolkomen concurrentie. De student verwoordt het ontstaan van de verschillende geldstelsels. De student geeft de soorten werkloosheid en de oorzaken ervan weer. Recht: Sociaal recht De student beheerst de algemene beginselen van het sociaal recht. I N H O U D In boekhouden wordt de boekhoudkundige registratie op het einde van het boekjaar bestudeerd en wordt de financiële toestand van een onderneming beoordeeld op basis van de balans en de resultatenrekening. Vervolgens wordt de documentenstroom in een handelsonderneming en de daarbij horende administratie doorlopen. Tot slot worden de verschillende ondernemingsvormen vergeleken op basis van een aantal criteria. In economie wordt het consumentengedrag, het producentengedrag, de prijsvorming, de arbeidsmarkt, de structuur van onze nationale economie en het geldsysteem geanalyseerd. In recht wordt het arbeidsrecht, de sociale zekerheid van de werknemers en het sociaal statuut van de zelfstandigen bestudeerd. O N D E R W I J S V O R M Hoorcollege Werkcollege Onderwijsleergesprek S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht De Velder,S., De Cnuydt, I. (2011). Economie vandaag. Gent: Academia Press. D‟Hertefelt, F., Laurysens, L., De Klerck, B., Verhaeghe, D. (2011). Praktisch sociaal recht. Antwerpen: De Boeck.

Soort bron Boek

Acco x

Boek

x

Koolen E., Van Haute L., Van Liedekerke, C., Walraevens, G. (2010). Boekhouden voor het beleid. Antwerpen: De Boeck. ISBN 978 90 455 3272 1

Boek

(x)

Losbladig lesmateriaal De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid. Geraadpleegd op 19 maart 2011 op http://economie.fgov.be BVBA Starter. Geraadpleegd op 19 maart 2011 op http://economie.fgov.be Zich vestigen als zelfstandige. Geraadpleegd op19 maart 2011 op http://economie.fgov.be Vademecum van de onderneming. Geraadpleegd op 19 maart 2011 op http://economie.fgov.be

Toledo website

Aanbevolen /

Soort bron /

website website website


Acco /

109




50 %

onderdeel


evaluatiemethode

onderdeel


boekhouden

15 %

schriftelijk examen

boekhouden

15 %

recht

15 %

schriftelijk examen

recht

15 %

algemene economie

20 %

schriftelijk examen + mondeling examen

algemene economie

20 %

evaluatiemethode schriftelijk examen schriftelijk examen schriftelijk examen + mondeling examen



evaluatiemethode

boekhouden

30 %

schriftelijk examen

recht

30 %

schriftelijk examen

algemene economie

40 %

mondeling examen

B I J Z O N D E R E

B E P A L I N G E N

/


110

6.22.2

Economie: vakdidactiek 2

Code

BAS-4321.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

2

Semester

1+2

Studiepunten

2

Contacturen


Titularis

Leen Tant

Docent

Leen Tant

Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type

Verplicht opleidingsonderdeel voor globale keuzeoptie economie



Examencontract

Mogelijk

C O M P E T E N T I E S Competenties 1 De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen 1.1 De beginsituatie van de leerlingen en de leergroep achterhalen. 1.2 Doelstellingen kiezen en formuleren. 1.3 De leerinhouden selecteren. 1.4 De leerinhouden structureren en vertalen in leeractiviteiten. 1.5 Aangepaste werkvormen bepalen. 1.6 Individueel en in team leermiddelen kiezen. 1.7 Een krachtige leeromgeving realiseren. 2 De leraar als opvoeder 2.3 Door attitudevorming leerlingen op individuele ontplooiing en maatschappelijke participatie voorbereiden. 2.4 Actuele maatschappelijke ontwikkelingen hanteren in een pedagogische context. 3 De leraar als inhoudelijk expert 3.1 De domeinspecifieke kennis en vaardigheden beheersen. 3.2 De verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden aanwenden. 10 De leraar als cultuurparticipant 10.1 Actuele maatschappelijke thema's en ontwikkelingen identificeren en kritisch benaderen rond het sociaal-economische domein. Attitudes A3 Kritische ingesteldheid A4 Leergierigheid A5 Organisatievermogen A6 Zin voor samenwerking


111

D O E L E N De student achterhaalt de beginsituatie van de leerlingen en de leergroep. De student verwoordt de leerinhouden en doelstellingen van het leerplan VVKSO voor het vak economie (2de jaar 2de graad ASO). De student analyseert de leerinhouden en doelstellingen uit de leerplannen VVKSO voor de vakken handel (1ste graad) en bedrijfseconomie (2de graad TSO). De student selecteert leerinhouden en werkvormen. De student bestudeert kritisch de leerwerkboeken voor het vak economie voor het 2de jaar van de 2de graad ASO. De student kiest en formuleert concrete doelstellingen voor elke les. De student bepaalt en gebruikt de meest gepaste media voor elke les. De student stelt een gestructureerde lesvoorbereiding op. De student werkt een lesvoorbereiding uit aan de hand van actuele artikels die het ethisch aspect benadrukken. I N H O U D In de cursus staan we stil bij het leerplan economie voor de tweede graad van het ASO en maken we kennis met de leerplannen handel voor de eerste en de tweede graad van het TSO. Hierbij wordt extra aandacht besteed aan de didactiek van het boekhouden. O N D E R W I J S V O R M Hoorcollege Onderwijsleergesprek Werkcolleges Groepsopdracht Individuele opdrachten S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Losbladig lesmateriaal Docu-Plus-Soft (beschikbaar in de KHBO-bibliotheek) Boek-Plus-Soft (beschikbaar in de KHBO-bibliotheek) Leerplan secundair onderwijs moderne wetenschappen eerste graad tweede leerjaar – basisoptie september 2011 – VVKSO – Brussel D/2011/7841/009. Geraadpleegd op 19 maart 2011 op www.vvkso.be Leerplan secundair onderwijs economie tweede graad ASO – september 2006 – LICAP – Brussel D/2006/0279/050. Geraadpleegd op 19 maart 2011 op www.vvkso.be Leerplan secundair onderwijs handel eerste graad eerste leerjaar – keuzegedeelte tweede leerjaar- basisoptie VVKSO – Brussel D/2011/7841/032. Geraadpleegd op 19 maart 2011 op www.vvkso.be Leerplan secundair onderwijs bedrijfseconomie handel tweede graad TSO –september 2005 – LICAP – Brussel D/2005/0279/014. Geraadpleegd op 19 maart 2011 op www.vvkso.be Leerplan secundair onderwijs bedrijfseconomie handel-talen tweede graad TSO –september 2005 – LICAP – Brussel D/2005/0279/015. Geraadpleegd op 19 maart 2011 op www.vvkso.be

Soort bron Toledo bibliotheek bibliotheek website

Acco

website website website website


112

Aanbevolen Leerboeken economie bestemd voor de tweede graad van het algemeen secundair onderwijs (beschikbaar in de KHBObibliotheek) Leerboeken handel bestemd voor de tweede graad van het technisch secundair onderwijs (beschikbaar in de KHBObibliotheek)

Soort bron bibliotheek bibliotheek

Acco / /






onderdeel

individuele en groepsopdrachten mondeling examen

25% 25%


evaluatiemethode individuele en groepsopdrachten mondeling examen

25% 25%


B I J Z O N D E R E


evaluatiemethode

50 %

herwerken van de individuele opdrachten

50 %

mondeling examen

B E P A L I N G E N

/


113

6.23

Globale keuzeoptie: elektriciteit

6.23.1

Elektriciteit: vakinhoud 2

Code

BAS7220.S2-j1

Opleiding


Opleidingsfase

2

Semester

1+2

Studiepunten

5

Titularis

Andries Cafmeyer

Niveau

Inleidend

Type

Verplicht opleidingsonderdeel voor globale keuzeoptie elektriciteit



Examencontract

Mogelijk



ELEKTRICITEIT EN TECHNOLOGIE 2

Code

BAS-7222.O1-j1

Semester

1+2

Studiepunten

3

Contacturen


Titularis

Andries Cafmeyer

Docent

Andries Cafmeyer

Onderwijstaal

Nederlands

C O M P E T E N T I E S 3 3.1 3.2

De leraar als inhoudelijk expert Basiskennis beheersen en recente evoluties in verband met domeinspecifieke kennis en vaardigheden opvolgen De verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden aanwenden

A4 leergierigheid actief zoeken naar situaties om zijn competentie te verbreden en te verdiepen D O E L E N De studenten moeten de geleerde vakinhouden systematisch kunnen uitleggen. De verschillende machines moeten ze van elkaar kunnen onderscheiden.


114

I N H O U D Module Wisselstroomtheorie Er wordt gestart met de typische begrippen bij wisselstroom en wisselspanning. Al vlug blijkt dat de vectoriële voorstelling een interessant middel wordt. Vanuit de enkelvoudige wisselstroomkringen (R,L,C) wordt overgegaan naar de seriekringen (combinaties van R,L,C) op een sinusoïdale wisselspanning. Daarnaast worden de parallelkringen (combinaties van R,L,C) op een sinusoïdale wisselspanning onder de loep genomen en vergeleken met de serieschakeling. In de gemengde schakelingen worden de verkregen inzichten verder toegepast. Daarna worden verschillende facetten van het vermogen en de arbeidsfactor van een sinusoïdale wisselstroom bestudeerd. De theorie wordt ondersteund door oefeningen. Module Draaistroomnetten, gelijkstroommachines en motoren Het eerste deel van deze module behandelt de draaistroomnetten. Het ontstaan van een driefasig net, het onderscheid tussen ster- en driehoekbelasting, symmetrische en asymmetrische belastingen en de ster- en driehoekschakeling van de alternatorspoelen krijgen de nodige aandacht. Ook het onderscheid tussen fasespanning, lijnspanning, fasestroom en lijnstroom komen uitgebreid aan bod. De soorten netten en hun eigenschappen krijgen de nodige aandacht. Ten slotte eindigen we met de studie van de soorten vermogens en de arbeidsfactor bij driefase netten. Het tweede deel van deze module bevat leerinhouden over de gelijkstroommachines. De opbouw, werking, soorten types, eigenschappen, schakelwijzen en toepassingen van de gelijkstroomgeneratoren worden bestudeerd. Dit vormt de basis om gelijkstroommotoren op een analoge wijze te benaderen. Om meer inzicht te verkrijgen in de theorie, wordt dit alles aangevuld met een aantal oefeningen. Ten slotte eindigt de module met de studie van een aantal motoren zoals de synchrone en de asynchrone motor, hun specifieke sturingen en remmogelijkheden. O N D E R W I J S V O R M Hoorcollege Werkcollege Individuele opdracht S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Claerhout, L. (s.d.) Mechelen: Plantyn. Claerhout, L. (s.d.) Mechelen: Plantyn.

Elektriciteit 2. (Serie elektrotechniek). (ISBN 90 301 6473 5) Elektriciteit 3. (Serie elektrotechniek). (ISBN 90 301 6123 X)

Soort bron boek

Acco x

boek

x

Dekelver, V. (s.d). Installatieleer 2. (Serie elektrotechniek). Mechelen: Plantyn. (ISBN 90 301 5851 4)

boek

x

Losbladig lesmateriaal

Toledo

Aanbevolen /

Soort bron /


Acco /

115






onderdeel

mondeling en schriftelijk

50 %


evaluatiemethode mondeling en schriftelijk

50 %


B I J Z O N D E R E


evaluatiemethode

100 %

mondeling en schriftelijk examen

B E P A L I N G E N

/


116



TEKENEN EN TECHNIEKEN ELEKTRICITEIT 2

Code

BAS-7223.O2-j1

Semester

1+2

Studiepunten

2

Contacturen


Titularis

Andries Cafmeyer

Docent

Andries Cafmeyer

Onderwijstaal

Nederlands

C O M P E T E N T I E S 3 3.1 3.2


A1 beslissingsvermogen durven een standpunt in te nemen of tot een handeling over te gaan en er ook verantwoordelijkheid voor opnemen A3 kritische ingesteldheid bereid zijn zichzelf en zijn omgeving in vraag te stellen, de waarde van een bewering of een feit, de wenselijkheid en haalbaarheid van een vooropgesteld doel te verifiëren alvorens een stelling in te nemen A4 leergierigheid actief zoeken naar situaties om zijn competentie te verbreden en te verdiepen A5 organisatievermogen erop gericht zijn de taken zodanig te plannen, te coördineren en te delegeren, dat het beoogde doel op een efficiënte manier bereikt kan worden A8 flexibiliteit bereid zijn zich aan te passen aan wijzigende omstandigheden, zoals middelen, doelen, mensen en procedures D O E L E N De studenten moeten de besproken technologie kennen en kunnen toepassen. Ze moeten de verschillende elektrotechnische symbolen en schakelingen kennen, begrijpen en kunnen opstellen. De besproken items uit de Machinerichtlijn moeten ze kunnen toepassen. De studenten moeten zelfstandig een volledig dossier in de CAD-omgeving kunnen aanmaken. Attitudes zoals netheid, nauwkeurigheid en volledigheid zijn cruciaal. Bepaalde leerinhouden moeten de studenten zelfstandig kunnen verwerken. I N H O U D Deel 1: Huishoudelijke installatie De opbouw, componenten en regelgeving voor de realisatie van huishoudelijke installaties moeten de studenten opnieuw zelfstandig doorlopen. De studenten passen deze theorie toe om zelfstandig een huishoudelijke elektrische installatie uit te werken. Deze toepassing wordt onder de vorm van een persoonlijke zelfstandige opdracht gerealiseerd. Er wordt een volledig dossier van een huishoudelijke installatie volgens de


117

vigerende wetgeving opgesteld (nodig voor de keurder). Dit dossier wordt aangevuld met een gedocumenteerde materiaallijst. Netheid, juistheid en volledigheid zijn hier zeer belangrijk. Dit dossier moet verdedigd worden, waarbij de kennis van de bovenstaande leerinhouden moeten gekend zijn. Deel 2: Theoretische beschouwingen over technologie De technologie van de huisinstallatie wordt verder uitgebouwd. Comfortschakelingen, domotica, verlichtingstechnieken, verwarmingstechnieken, huishoudelijke toestellen met verwarmingselementen, drukknoppen, schakelaars, elektrisch gestuurde schakelaars en schakelingen, technologie en beveiligen van motoren en basis motorschakelingen komen aan bod. Ten slotte worden de belangrijkste zaken voor de elektrotechnieker betreffende de Machinerichtlijn uitgelegd en worden de studenten vertrouwd gemaakt met de genormeerde tekensymbolen uit de elektrotechniek. Deel 3: CAD De studenten worden vertrouwd gemaakt met een CAD-tekenomgeving. Er wordt gestart met een klassikale oefening. De basishandelingen voor het aanmaken van een dossier, uittekenen van de installatie, genereren van kruisverwijzingen en potentiaalverwijzingen, genereren van klemmenstroken en draadnummers, genereren van kabellijsten en genereren van een inhoudsopgave worden aangeleerd. Dit klassikale dossier wordt door de student volledig afgewerkt. Daarnaast krijgt iedere student een individuele opdracht waarbij het schakelschema en de componentenkeuze moeten worden gemaakt. Dit dossier moet verdedigd worden. O N D E R W I J S V O R M Hoorcollege Werkcollege individuele opdrachten individuele begeleiding S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht De Bruyn, M. (s.d.). Schema’s lezen. (Serie elektrotechniek). Mechelen: Plantyn. (ISBN 90 301 6555 3) Rymenants, H., Vrancken, R., & Thomas, Y. (s.d.). Project Huisinstallatie. Mechelen: Wolters-Plantyn. (ISBN: 978-90-3018819-3) Dekelver, V. (s.d.). Installatieleer 2. (Serie elektrotechniek) Mechelen: Plantyn. (ISBN 90 301 5851 4) Software CAD/CAE-pakket (Eplan/Caddy+) CDROM Niko installatiemateriaal/domotica

Soort bron boek

Acco x

boek

x

boek

x

multimedia materiaal multimedia materiaal

Losbladig lesmateriaal Catalogi Legrand, Télémécanique, Moeller, Niko

naslagwerk

Aanbevolen /

Soort bron /


Acco /

118




deel 1

70 %


evaluatiemethode

onderdeel


evaluatiemethode

30 %

Individuele opdracht en permanente evaluatie

deel 2

40 %

schriftelijk en mondeling examen

30 %

individuele opdracht en permanente evaluatie

deel 3



60 %

B I J Z O N D E R E

evaluatiemethode deel 2: schriftelijk en mondeling examen deel 1+3: individuele opdracht en permanente evaluatie: punten blijven behouden van de eerste examenkans

B E P A L I N G E N

Permanente evaluatie is het beoordelen van de opdrachten die tijdens het academiejaar uitgevoerd worden.


119

6.23.2

Elektriciteit: atelier 2

Code

BAS-7224.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

2

Semester

1+2

Studiepunten

3

Contacturen

12 sessies van 3 uur atelier

Titularis

Andries Cafmeyer

Docent(en)

Andries Cafmeyer

Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type




Examencontract

Niet mogelijk

C O M P E T E N T I E S 3 3.1 3.2


A1 beslissingsvermogen durven een standpunt in te nemen of tot een handeling over te gaan en er ook verantwoordelijkheid voor opnemen A2 relationele gerichtheid in zijn contacten met anderen kenmerken van echtheid, aanvaarding, empathie en respect tonen A3 kritische ingesteldheid bereid zijn zichzelf en zijn omgeving in vraag te stellen, de waarde van een bewering of een feit, de wenselijkheid en haalbaarheid van een vooropgesteld doel te verifiëren alvorens een stelling in te nemen A5 organisatievermogen erop gericht zijn de taken zodanig te plannen, te coördineren en te delegeren, dat het beoogde doel op een efficiënte manier bereikt kan worden A6 zin voor samenwerking bereid zijn om gemeenschappelijk aan eenzelfde taak te werken A8 flexibiliteit bereid zijn zich aan te passen aan wijzigende omstandigheden, onder meer middelen, doelen, personen en procedures D O E L E N Technische catalogi kunnen raadplegen en de technische specificaties begrijpen. Praktisch kunnen uitvoeren van een elektrisch ontwerp. Systematisch een installatie kunnen testen.


120

Foutenanalyse kunnen uitvoeren. Inzicht verwerven in industriële schakelingen I N H O U D Deel 1: Elke student krijgt een aantal individuele opdrachten onder de vorm van relaisschakelingen. Zij moeten het schema met een CAE-software tekenen en de materiaallijst opstellen. De schakeling wordt praktisch uitgevoerd waarbij de student een juiste keuze maakt van de benodigde componenten en waarbij het schema aangepast wordt aan de geselecteerde componenten. Het bekabelen van de elektrische kast gebeurt volgens de geldende machinerichtlijnen. Het uittesten van de kast gebeurt systematisch en in het bijzijn van de docent. Bij het vaststellen van fouten gaat de student stapsgewijs tewerk om de fouten op te sporen en de schakeling bij te sturen. Er moet zelfstandig een evaluatiesysteem opgesteld worden, welke de studenten moeten toepassen op hun eigen oefening. Daarnaast wordt over de volledige praktijkoefening een reflectierapport opgesteld. Het volledige dossier wordt verzameld in een map. Deel 2: De studenten ontwerpen in groepsverband een huisinstallatie op basis van domotica. Een deel van het elektrisch ontwerp wordt op de beschikbare componenten geprogrammeerd en uitgetest. Elke student maakt een elektrisch dossier, voorzien van alle documenten nodig voor een elektrische keuring. De schema‟s in dit dossier moeten getekend worden met een CAE-software. Als tweede opdracht krijgen de studenten een frequentiesturing waarvan ze, aan de hand van de op te zoeken documentatie, een schema en schakeling opstellen en uittesten. Hierbij moeten alle basisfuncties van de sturing aan bod komen. Opmerking: aanwezigheid is verplicht voor deel 1 en 2. O N D E R W I J S V O R M Hoorcollege Werkcollege Groepsopdracht Onderwijsleergesprek individuele opdrachten individuele begeleiding S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Losbladig lesmateriaal Gereedschapskist met: Ronde bektang Platte bektang Striptang Universele tang Kniptang Meetlat Plooimeter Set sleufschroevendraaiers en kruiskopschroevendraaiers Multimeter (weerstand, wisselen gelijkstroom, wisselen gelijkspanning) Elektriciensmes Soldeerbout en toebehoren

Soort bron les vakmateriaal


Acco

121

Aanbevolen /

Soort bron /

Acco /






onderdeel


evaluatiemethode permanente evaluatie



evaluatiemethode


B I J Z O N D E R E

B E P A L I N G E N



122

6.23.3

Elektriciteit: vakdidactiek 2

Code

BAS-7221.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

2

Semester

1+2

Studiepunten

3

Contacturen


Titularis

Bart Delye

Docent

Bart Delye

Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type




Examencontract

Mogelijk

C O M P E T E N T I E S Competenties 1 De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen 1.5 Een aangepaste methodische aanpak en groeperingsvormen bepalen 1.6 Individueel en in team leermiddelen kiezen en aanpassen 1.9 Observeren/proces en product evalueren 1.11 Opzetten van leer- en ontwikkelingsprocessen vanuit een vakoverschrijdende invalshoek 7 De leraar als lid van een schoolteam 7.2 Binnen het team over een taakverdeling overleggen en deze naleven 7.3 De eigen pedagogische en didactische opdracht en aanpak in team bespreekbaar maken Attitudes A4 leergierigheid actief zoeken naar situaties om zijn competentie te verbreden en te verdiepen A5 organisatievermogen erop gericht zijn de taken zodanig te plannen, te coördineren en te delegeren, dat het beoogde doel op een efficiënte manier bereikt kan worden A6 zin voor samenwerking bereid zijn om gemeenschappelijk aan eenzelfde taak te werken D O E L E N Men kan een lesvoorbereiding opstellen om leerplandoelstellingen te bereiken rekening houdend met de leerplannen van de 2 de graad. De studenten kunnen een efficiënte werkvorm kiezen voor het geven van een les. De studenten kunnen de nodige didactische middelen (bord, transparanten en ICT) gebruiken.


123

Een evaluatie uitwerken om de leerplandoelstellingen te testen. Structureel coöperatief leren (SCL) omschrijven en uitwerken voor een les. Toelichting geven rond projectmatig werken. I N H O U D De leerplannen van de 2de graad TSO en BSO worden doorgrond en toegelicht. Een diepgaande toelichting en training gaat naar bordgebruik, transparanten, ICT en evaluatie tijdens de uitwerking van een les. Naast bovenstaande elementen wordt er in gegaan op één specifieke vakdidactische werkvorm (SCL). Vervolgens wordt een lesonderwerp uitgewerkt waarbij deze werkvorm een centrale rol speelt. Een toelichting vanuit de leerplannen wordt gegeven rond projectmatig werken in het onderwijs. Voordelen en nadelen worden toegelicht en kritisch geanalyseerd aan de hand van een praktisch voorbeeld, vragen en onderzoek. O N D E R W I J S V O R M Hoorcollege Werkcollege Individuele opdracht Groepsopdracht S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Blaadjes en handouts

Soort bron Toledo

Acco

Aanbevolen /

Soort bron /

Acco /






onderdeel



100 % Tweede examenkans of derde examenperiode 100 % onderdeel


evaluatiemethode



124

B I J Z O N D E R E

B E P A L I N G E N



125

6.24 6.24.1

Globale keuzeoptie: Engels Engels: vakinhoud 2

Code

BAS-2120.EO-j1

Opleiding


Opleidingsfase

2

Semester

1+2

Studiepunten

9

Contacturen


Titularis

Bruno Leys

Docent(en)

Stefan Vaes en Bruno Leys

Onderwijstaal

Engels

Niveau

Inleidend

Type

Verplicht opleidingsonderdeel voor globale keuzeoptie Engels



Examencontract

Mogelijk

C O M P E T E N T I E S 3 3.1 3.2

De leraar als inhoudelijk expert Domeinspecifieke kennis en vaardigheden beheersen, verbreden, verdiepen, … De verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden aanwenden

10.1 Actuele maatschappelijke thema's en ontwikkelingen identificeren en kritisch benaderen rond: het sociaal-politieke domein het cultureel-esthetische domein D O E L E N 1

Literatuurgeschiedenis Je kan de besproken teksten verklaren Je kan de besproken teksten situeren in hun tijd en stroming. Je kan ook verklaren hoe de verschillende stromingen op elkaar inwerken en kan de belangrijkste verschillen aanhalen.

2

Verklaring Engelse teksten Je kan de gelezen romans analyseren. Je toont daarbij inzicht in o.a. structuur, vertelstandpunt en personages. Je kan eveneens de werken in hun tijdskader plaatsen. Je kan zelfstandig een gelezen roman bespreken aan de hand van verzamelde documentatie en besprekingen Je kan de behandelde gedichten bespreken. Je kan vergelijken met andere gelezen gedichten. Je kan gedichten plaatsen tegen een ruimere achtergrond.


126

Je kan een bloemlezing samenstellen volgens een zelfgekozen criterium. 3

Grammatica, taalstudie Je kan de voornaamste kenmerken van het Oud-, Middel- en Modern Engels herkennen en opnoemen. Je kan de evolutie van de Engelse taal kort schetsen. Je kent de kenmerken van de voornaamste regionale en sociale taalvarianten. Je kan in context keuzes maken tussen: - gerund en infinitive; - de diverse modal auxiliaries; - de verschillende relative pronouns; - de verschillende articles Je bent op de hoogte van recente evoluties en tendensen in de Engelse taal.

4

Schrijven Je kan korte essays en teksten schrijven, met hun typisch Engelse paragrafenstructuur en verbindingswoorden.

5

Spreken en luisteren – interactieve vaardigheid Je kan vlot om met de Engelse spreektaal. Je kan vloeiend gesprekken voeren en je begrijpt vlot Engelstalige sprekers, ook als ze met een bepaald accent spreken. Je kan authentiek luistermateriaal begrijpen en interpreteren.

6

Lezen Je kan je begrip van de Engelse teksten aantonen door gepast te reageren, inhoudsvragen te beantwoorden en de inhoud in je eigen woorden weer te geven. Je kan reageren op de inhoud van teksten.

7

Cultuur van de Engelstalige wereld Je kan de eigenschappen van Engelstalig gebied (Ierland, Australië, India, zuidelijk Afrika) op overzichtelijke wijze voorstellen.

8

Actuele teksten & beeldmateriaal Je kan je begrip van een alledaagse Engelse tekst of uitzending aantonen door inhoudsvragen te beantwoorden en de inhoud in je eigen woorden weer te geven. Je beheerst de woordenschat van de teksten of uitzendingen en kan die mondeling en schriftelijk gebruiken. Je kan vertrekkend vanuit het teksten beeldmateriaal tot een klasgesprek komen.

I N H O U D Nadat in de eerste fase de basis werd gelegd, wordt nu op de verschillende terreinen verder uitgediept. Je krijgt een overzicht van de Engelstalige literatuur van de vijfde tot de negentiende eeuw in vogelvlucht. Aan de hand van teksten en het historische kader worden de voornaamste vormen en genres behandeld. Tegen de achtergrond van deze teksten wordt ook ingegaan op het Oud-, Middel- en Modern Engels. Er wordt ook aandacht besteed aan regionale en sociale varianten van de Engelse taal. Naast dit historisch overzicht worden in de les ook enkele romans en thematische gedichtencycli behandeld. Hier wordt vooral het inzicht in literatuur van de studenten aangescherpt. Daarbij krijgen ze ook de voornaamste literaire termen aangereikt. De grammatica wordt verder uitgebouwd met vooral aandacht voor Gerund & Infinitive, Articles, Relative Clauses en Modal Auxiliaries. Ook de schrijfvaardigheid wordt expliciet getraind.


127

De studie van de Engelstalige wereld spitst zich vooral toe op Ierland, Australië, India, Canada en zuidelijk Afrika. Dat alles wordt aangevuld met actuele teksten die naast kennis over de Engelstalige wereld te verschaffen ook zorgen voor de uitbreiding van de passieve en actieve kennis van het Engels. Daarnaast kunnen één of meer culturele “extra muros”-activiteiten georganiseerd worden. Uiteraard blijft er ook constante aandacht voor de vervolmaking van de taal van de studenten. O N D E R W I J S V O R M Onderwijsleergesprek Werkcolleges Individuele opdrachten Projectmatig werk S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Eastwood, J. (2005). Grammar Builder. Oxford: Oxford University Press. Eastwood, J. (2005). Grammar Finder. (+ CD-Rom) Oxford: Oxford University Press. Conrad, J. (1902). Heart of Darkness. Fowles, J. (1969). The French Lieutenant’s Woman. Ali, M. (2003). Brick Lane. Tegen het juni-examen één recente roman lezen uit de lijst in Analysis & Criticism. Tegen het juni-examen één 19de-eeuwse roman lezen uit de lijst op Toledo. Bonneure, A.M. (2010). Analysis and Criticism of Literary Texts. Brugge: KHBO. Bonneure, A.M. (2010). Writing Better English. Brugge: KHBO. Leys, B. (2008). A History of English Literature before 1900. Leuven: Acco. Leys, B. (2010). English Language, Varieties and Trends. Leuven: Acco.

Soort bron Boek

Acco (X)

Boek

(X)

Boek Boek Boek Boek

X X X

Boek Syllabus

X

Syllabus Boek

X x

Boek

x


128

Aanbevolen Swan, M. (2005). Practical English Usage. Oxford: Oxford University Press. Crystal, D. (1995). The Cambridge Encyclopaedia of the English Language. Cambridge: Cambridge University Press. Regelmatig lezen van een Engelse krant of tijdschrift Programma's op een Engelstalig radio- of TV-station volgen

Soort bron Boek

Acco

Boek



Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 45 % onderdeel literatuurgeschiedenis verklaring literaire teksten


evaluatiemethode


evaluatiemethode

7,5 %

mondeling examen

literatuurgeschiedenis

7,5 %

mondeling examen+ individuele opdracht

mondeling examen + individuele opdracht schriftelijk examen

verklaring literaire teksten

7,5 %

mondeling examen

schrijven

10 %

5%

schriftelijk examen

lezen & luisteren

5%

7.5 %

schriftelijk examen

grammatica & taalbeschouwing

7.5 %

schriftelijk examen

cultuur

10 %

groepsopdracht + mondeling examen

spreken

7,5 %

mondeling examen

7,5 %

schrijven

lezen & luisteren grammatica & taalbeschouwing

55 %

actuele teksten & beeldmateriaal

10 %

spreken

7,5 %

mondeling examen + individuele opdracht mondeling examen

onderdeel


schriftelijk examen + individuele opdrachten schriftelijk examen

129

Tweede examenkans of derde examenperiode 100 % onderdeel procentuele evaluatiemethode verdeling literatuurgeschiedenis 15 % mondeling examen verklaring literaire teksten

15 %

mondeling examen

schrijven lezen & luisteren grammatica & taalbeschouwing cultuur

10 10 15 10

actuele teksten

10 %

spreken

15 %

schriftelijk examen schriftelijk examen schriftelijk examen groepsopdracht: punten blijven behouden van de eerste examenkans + mondeling examen mondeling examen+ individuele opdracht mondeling examen

B I J Z O N D E R E

% % % %

B E P A L I N G E N

Eventuele extra muros-activiteiten worden in de evaluatie opgenomen. Voor het onderdeel basisgrammatica is 70 % van de punten nodig om voor dat onderdeel te slagen.


130

6.24.2

Engels: vakdidactiek 2

Code

BAS-2121.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

2

Semester

1+2

Studiepunten

2

Contacturen


Titularis

Bruno Leys

Docent

Bruno Leys

Onderwijstaal

Engels

Niveau

Inleidend

Type

Verplicht opleidingsonderdeel voor globale keuzeoptie Engels



Examencontract

Mogelijk

C O M P E T E N T I E S 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.7 1.12 3 3.1 3.2 4 4.1 5.1 5 5.3 7 7.3

De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen De beginsituatie van de leerlingen en de leergroep achterhalen Doelstellingen kiezen en formuleren De leerinhouden selecteren De leerinhouden structureren en vertalen in leeractiviteiten Een aangepaste werkvorm en groeperingsvorm bepalen Realiseren van een krachtige leeromgeving Omgaan met de diversiteit van de leergroep De leraar als inhoudelijk expert Domeinspecifieke kennis en vaardigheden beheersen, verdiepen, verbreden, … De verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden aanwenden De leraar als organisator Een gestructureerd werkklimaat bevorderen Vernieuwende elementen en resultaten van onderwijsontwikkelingswerk aanwenden en aanbrengen De leraar als innovator - de leraar als onderzoeker Het eigen functioneren ter discussie stellen en bijsturen De leraar als lid van een schoolteam De eigen pedagogische en didactische opdracht en aanpak in team bespreekbaar maken

D O E L E N Je kan inschatten welke werkvormen en activiteiten in het TSO en BSO zinvol zijn. Je kan de principes van het Leren Leren in de lessen toepassen. Je kan het leerplan Engels voor de eerste graad en de tweede graad TSO/KSO interpreteren en gebruiken.


131

Je kan de zin van speelse activiteiten in de lessen Engels aantonen. Je kan die ideeën ook toepassen in concrete lessen. Je kan songs en poetry zinvol in je lessen integreren. Je kan je keuzes en werkvormen motiveren. Je bent in een groeiende mate van zelfstandigheid in staat om je lessen degelijk voor te bereiden, je werkwijze te motiveren en erover te reflecteren. I N H O U D In niet geringe mate gaat in deze lessen aandacht naar het voorbereiden van en delen van ervaringen omtrent de didactische stages. Specifiek wordt aandacht besteed aan het vreemde talen-onderwijs in het TSO en BSO. Ook de ondersteunende aspecten van Leren Leren komen hierbij aan bod. Het spreekt voor zich dat hierbij ook aandacht gaat naar vormen van kwantitatieve en kwalitatieve differentiatie. Verder wordt een hoofdstuk gewijd aan de leerplannen voor de eerste graad en de tweede graad TSO/KSO. Een aantal concrete les- en spelideeën komen ook aan bod. Daarnaast staat o.a. werken met eenvoudige poëzie en songs op het programma. O N D E R W I J S V O R M Onderwijsleergesprek Werkcollege S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Leys, B. (2010) TEFL. part 2. Leuven: Acco.

Soort bron boek

Acco X

Aanbevolen Aitken, R. (1992) Teaching Tenses. Harlow: Longman. Hall, N., & Shepheard, J. (1991) The Anti-grammar Grammar Book. Harlow: Longman. Seymour, D. & Popova, M. (2005) 700 Classroom Activities. Oxford: Macmillan.

Soort bron boek boek

Acco

boek





vakdidactiek

50%

50 % evaluatiemethode mondeling examen

onderdeel


vakdidactiek

50%

evaluatiemethode mondeling examen


132

Tweede examenkans of derde examenperiode 100 % onderdeel vakdidactiek

B I J Z O N D E R E



B E P A L I N G E N

/


133

6.25 6.25.1

Globale keuzeoptie: Frans Frans: vakinhoud 2

Code

BAS-2220.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

2

Semester

1+2

Studiepunten

9

Contacturen


Titularis

Ingrid Strubbe

Docent

Ingrid Strubbe

Onderwijstaal

Frans

Niveau

Inleidend

Type

Verplicht opleidingsonderdeel voor globale keuzeoptie Frans



Examencontract

Mogelijk

C O M P E T E N T I E S 1.3 De leerinhouden en leerervaringen selecteren. 1.5 Aangepaste werkvormen en groeperingsvormen bepalen. 3.1 Basiskennis beheersen en recente evoluties ivm domeinspecifieke kennis en vaardigheden opvolgen 3.2 De verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden aanwenden. 10.1 Actuele maatschappelijke thema's en ontwikkelingen onderscheiden en kritisch benaderen op de volgende domeinen: - het sociaal-politieke domein; - het sociaal-economische domein; - het levensbeschouwelijke domein; - het cultureel-esthetische domein; - het cultureel-wetenschappelijke domein. A8 flexibiliteit bereid zijn zich aan te passen aan wijzigende omstandigheden, zoals middelen, doelen, mensen en procedures. D O E L E N 1

Spreken en luisteren, interactieve vaardigheid De student beheerst vlot de Franse spreektaal. Hij kan vloeiend gesprekken voeren. De student begrijpt vlot Franstalige sprekers ook als ze met een bepaald accent spreken.

2

Grammatica en schrijven De student kan van een actuele tekst een samenvatting maken zonder fouten.


134

De student kan een gemiddelde Franse tekst noteren zonder fouten. De student is in staat een behoorlijke Franse (in)formele brief en een verhandeling te schrijven. De student beheerst de moeilijkheden van de Franse grammatica. 3

Woordenschat en actuele teksten De student kan aantonen dat hij een alledaagse Franse tekst begrijpt door inhoudsvragen te beantwoorden en de inhoud in eigen woorden weer te geven. De student beheerst de geziene woordenschat (hetzij actief hetzij passief). De student is in staat zelf een actuele tekst op een boeiende wijze voor te stellen en vanuit het tekstmateriaal een klasgesprek te leiden. De student bereidt de woordenschatoefeningen thuis voor.

4

Cultuur De student is op de hoogte van de actuele Franse zangers, dichters en romanschrijvers, maar kan ook de evolutie van de laatste decennia duiden. De student kent de voornaamste feiten uit het leven van Jacques Brel en weet hoe hij hem en andere klassiekers in zijn les kan integreren. De student is in staat op boeiende wijze zelf een Franse regio voor te stellen (ligging, economie, belangrijkste steden, typische gerechten, …) De student kent de verschillende Franse regio‟s, kan ze situeren en weet hun typische kenmerken uit te leggen (geschiedenis, economie, belangrijkste steden, gerechten, …) De student kent de politieke en de onderwijsinstellingen in Frankrijk en is in staat de voornaamste politieke partijen te benoemen en te situeren.

5

Literatuur De student kan de diverse literaire teksten bespreken. Hij kan ze plaatsen in de juiste stroming en tegen de achtergrond van de tijdsgeest. De student is in staat de belangrijkste schrijvers van de Middeleeuwen en de 16e eeuw te situeren in hun tijd. De student kan zelfstandig een roman uit de Middeleeuwen of de 16e eeuw lezen en er de essentie en actuele thema‟s uithalen.

I N H O U D Ook in het tweede jaar blijven verwerving en verrijking van de taalvaardigheden belangrijk voor het vak Frans. De inleiding tot de Franse cultuur wordt opengetrokken en uitgediept. De Franse streken worden in detail naar voor gebracht door de studenten zelf. De cursus literatuur belicht de middeleeuwen en de 16e eeuw aan de hand van representatieve uittreksels (eventueel omgezet in modern Frans). Daarnaast lezen de studenten ook een paar actuele romans. De grammatica wordt verder uitgediept en actuele teksten en video-opnames dragen bij tot de uitbreiding van de actieve en passieve kennis van de Franse taal. Ook op de verschillende woordenschatvelden wordt dit jaar dieper ingegaan. Op gebied van schrijfvaardigheid gaan we na hoe je een Franse brief opstelt en een verhandeling schrijft. O N D E R W I J S V O R M Onderwijsleergesprek individuele opdrachten


135

S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Strubbe, I. (2010). Frans: Vakinhoud 2. Leuven: ACCO. Strubbe, I. (2010). Frans: Vakinhoud 2-tekstenbundel. Leuven: ACCO. De Spiegeleer, J. (1997). Comme il faut, Wolters Plantyn. De Spiegeleer, J. (1988). Vocabulaire 2000, Antwerpen, Plantyn. Aanbevolen regelmatig lezen van een Franse krant of tijdschrift (ook te vinden in de bibliotheek!) regelmatig Franstalige programma‟s volgen woordenboeken (NL/F - F/NL; verklarend) sterk aanbevolen: vakantieverblijven in Franstalig milieu.

Soort bron syllabus syllabus boek boek

Acco x x x (x)

Soort bron

Acco

E V A L U A T I E Eerste examenkans Eerste examenperiode Tweede examenperiode Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 50 % 50 % onderlinge evaluatieonderlinge evaluatieonderdeel onderdeel verhouding methode verhouding methode grammatica grammatica woordenschat

21 %

schriftelijk examen

basiskennis literatuur en cultuur

schrijven en spelling

mondeling + schriftelijk examen 17 %

lezen

spreken

woordenschat

basiskennis Literatuur en cultuur

schriftelijk examen

Examen (m+s) en individuele opdracht

individuele opdracht + Schriftelijk examen

Schrijven en spelling

1/3 individuele opdracht + 2/3 examen (m+s) mondeling examen

lezen

1/2 individuele opdracht + 1/2 schriftelijk examen

spreken

mondeling examen

schriftelijk examen

luisteren

12 % luisteren

21 %

17 %

individuele opdracht + Schriftelijk examen

12 %


schriftelijk examen

136

tweede examenkans of derde examenperiode 100 % onderdeel Grammatica woordenschat basiskennis literatuur en cultuur schrijven lezen spreken luisteren B I J Z O N D E R E

procentuele verdeling 42 % 34 % 24 %

evaluatiemethode schriftelijk examen schriftelijk schriftelijk mondeling mondeling schriftelijk

+ mondeling examen examen examen examen examen

B E P A L I N G E N

De verhoudingen kunnen onderhevig zijn aan kleine wijzigingen, afhankelijk van het concrete verloop van het curriculum en de actualiteit. Voor het onderdeel basiskennis (woordenschat en grammatica) is 75 % van de punten nodig om voor dat onderdeel te slagen. Alle opdrachten moeten gemaakt worden om de credit te kunnen behalen. Opdrachten die in de les (of ter vervanging van een les) gemaakt worden, moeten ingediend worden om de credit te kunnen behalen. Tweede examenkans: indien de cijfers voor de opdracht schrijfvaardigheid onvoldoende blijken, wordt de taak opnieuw gemaakt.


137

6.25.2

Frans: vakdidactiek 2

Code

BAS-2221.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

2

Semester

1+2

Studiepunten

2

Contacturen


Titularis

Ingrid Strubbe

Docent(en)

Ingrid Strubbe

Onderwijstaal

Frans

Niveau

Inleidend

Type

Verplicht opleidingsonderdeel voor globale keuzeoptie Frans



Examencontract

Mogelijk

C O M P E T E N T I E S 1.1 De beginsituatie van de leerlingen en de leergroep achterhalen 1.2 Doelstellingen kiezen en formuleren 1.3 De leerinhouden en leerervaringen selecteren 1.4 De leerinhouden structureren en vertalen in leeractiviteiten 1.5 Aangepaste werkvormen en groeperingvormen bepalen. 1.10 Omgaan met de heterogeniteit van de B-stroom 1.13 Adequaat omgaan met de specificiteit van de leerlingenpopulatie in het BSO 3.1 Basiskennis beheersen en recente evoluties in verband met domeinspecifieke kennis en vaardigheden opvolgen 3.2 De verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden aanwenden 4.1 Een gestructureerd werkklimaat bevorderen. 5.1 Vernieuwende elementen aanwenden en aanbrengen 5.3 Het eigen functioneren bevragen en bijsturen D O E L E N De student is in staat zelfstandig lessen voor te bereiden, die didactisch te verantwoorden en erover te reflecteren. De student kan werken met de leerplannen eerste graad. De student is in staat met verscheidene handboeken te werken en meer gevarieerde werkvormen concreet toe te passen. De student heeft weet van de nieuwste handboeken en kan er ook vernieuwende elementen uit halen. De student weet welke de mogelijkheden tot cursieve lectuur zijn in het middelbaar en hij kan concreet werken met „la joie de lire‟, „Arcades-lectures‟ , „le petit Nicolas‟ en andere jeugdlectuur-series. De student is zich bewust van de heterogeniteit bij de BSO-doelgroep en hij kan zijn werkvormen daaraan aanpassen.


138

De student is op de hoogte van het didactisch materiaal dat voor het vak Frans aangeboden wordt (tijdschriften, didactische werken, beeldmateriaal, CD-roms …) en kan de aangeboden materie omzetten in variatie en creativiteit bij het uitwerken van zijn stagelessen. I N H O U D Naast het voorbereiden en bespreken van de didactische stage wordt ook aandacht besteed aan de jeugdlectuur voor de 1e en de 2e graad secundair onderwijs. We bekijken de leerplannen voor de 1ste graad en de verschillende handboeken Frans worden naast elkaar gelegd en bestudeerd qua werkwijze, leerinhouden,… Ook de heterogeniteit en specifieke werkvormen in het BSO worden uitgediept. Verder overlopen we opnieuw de verscheidene vakonderdelen van het vak Frans, deze keer met klemtoon op diversiteit qua aanpak. Bedoeling is dat je de aangeboden mogelijkheden op een gevarieerde en creatieve manier toepast in je stage. Tenslotte bekijken we een aantal CD-roms vanuit de didactische hoek, o.a. die bij de meest gebruikte handboeken, en gaan we na hoe ICT ingeschakeld wordt bij BZL. O N D E R W I J S V O R M Onderwijsleergesprek Individuele opdracht S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Strubbe, I. (2010), Frans: Vakdidactiek 2. Leuven: ACCO. Strubbe, I. (2010), Frans: Vakdidactiek 2-Tekstenbundel. Leuven: ACCO.AV Frans 2010/014 (1e lj.A+2e lj.): te downloaden op www.vvkso.be AV Frans 2010/018 1e lj.B+BVL) : te downloaden op www.vvkso.be

Soort bron syllabus Syllabus website website

Aanbevolen

Acco x X / /

Soort bron

Acco /






onderdeel

individuele opdracht schriftelijk examen


evaluatiemethode individuele opdracht mondeling examen

Tweede examenkans of derde examenperiode 100 %


139

onderdeel


B I J Z O N D E R E


B E P A L I N G E N

Alle opdrachten moeten gemaakt worden om de credit te kunnen behalen. Ook attitude wordt geëvalueerd bij opdrachten.


140

6.26 6.26.1

Globale keuzeoptie: fysica/ natuurwetenschappen Fysica: vakinhoud 2

Code

BAS-3220.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

2

Semester

1+2

Studiepunten

9

Contacturen


Titularis

Filip Peters

Docent

Filip Peters

Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type

Verplicht opleidingsonderdeel voor globale keuzeoptie Fysica



Examencontract

Mogelijk

C O M P E T E N T I E S 3 3.1 3.2 4 4.4

De leraar als inhoudelijk expert De leerkracht beheerst de domeinspecifieke kennis en vaardigheden, en kan die verbreden en verdiepen. De leerkracht kan de verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden aanwenden. De leraar als organisator De leerkracht kan een stimulerende en werkbare klasruimte creëren, rekening houdend met de veiligheid van de leerlingen.

A5 organisatievermogen erop gericht zijn de taken zodanig te plannen, te coördineren en te delegeren, dat het beoogde doel op een efficiënte manier bereikt kan worden A6 zin voor samenwerking bereid zijn om gemeenschappelijk aan eenzelfde taak te werken D O E L E N De student beheerst grondig de leerinhouden van wetenschappelijk werk (tweede jaar SO) en van fysica van de tweede graad SO. De student beschikt over een ruime kennis fysica gericht op het uitdiepen van een algemene wetenschappelijke kennis waardoor hij de basiselementen kan uitleggen en verklaren. De student beheerst de technische vaardigheden om te kunnen werken in een proefondervindelijke omgeving.


141

De student kan (niet geziene) oefeningen op de leerstof, op het niveau van het betreffende onderwijsvak in de eerste en tweede graad secundair onderwijs, zelfstandig correct en gestructureerd oplossen. De student kan fysische verschijnselen terugkoppelen naar de dagdagelijkse leefwereld van de leerlingen. De student kan de actualiteit inpassen in de leerinhouden fysica of wetenschappelijk werk. I N H O U D In de lessen fysica van de tweede opleidingsfase worden volgende onderwerpen bestudeerd: hydrostatica, een inleiding op hydrodynamica, warmteleer, elektriciteit en een inleiding op elektromagnetisme. Dit zijn hoofdzakelijk de leerinhouden van wetenschappelijk werk (tweede jaar SO) en van fysica van de tweede graad SO aangevuld met enkele ondersteunende onderwerpen. De nadruk wordt gelegd op een proefondervindelijke omgeving waarbij zowel het werken met grootheden en eenheden als het verwerven van basisvaardigheden centraal staan. De methode van de foutenanalyse wordt in het practicum (gedurende de hele opleiding) consequent toegepast. Deze onderwerpen worden theoretisch uitgediept en aangevuld met oefeningen op twee verschillende niveaus. O N D E R W I J S V O R M Onderwijsleergesprek Werkcollege Practicum Individuele opdracht S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Giancoli, D. C., (2008). Natuurkunde, deel 1, Mechanica en thermodynamica (4e editie). Amsterdam: Pearson Education Benelux. ISBN 9789043013246 Giancoli, D. C., (2009). Natuurkunde, deel 2, Elektriciteit, magnetisme, optica en moderne fysica (vierde editie). Amsterdam: Pearson Education Benelux. ISBN 978904301338 Carpreau M., Depover A., Feys G., Herreman W., Hostyn L., & Vandekerckhove A., (2006). Fysica Vandaag 3.2: Optica, Materie, Krachten. Kapellen: Pelckmans. ISBN 9789028944008 Carpreau M., Depover A., Herreman W., Merlin N., & Vandekerckhove A., (2007). Fysica Vandaag 4.2: Krachten, Fluïda, Warmte. Kapellen: Pelckmans. ISBN 9789028944022 Leermateriaal (theorievragen, documentatie, practicum) Leerplan fysica en wetenschappelijk werk in ASO, TSO, BSO, Licap: zie www.vvkso.be - Wetenschappelijk werk Eerste graad, basisoptie – tweede leerjaar A-stroom - Moderne wetenschappen VVKSO - Brussel D/2011/7841/009 - Fysica Tweede graad, ASO – Wetenschappen LICAP - Brussel D/2006/0279/056 - Fysica Tweede graad, ASO – alle studierichtingen behalve wetenschappen

Soort bron Boek

Acco (x)

Boek

x

Boek

(x)

Boek

x

Toledo Website


142

LICAP - Brussel D/2006/0279/055 Natuurwetenschappen Eerste graad, 1B - BVL – B-stroom VVKSO - Brussel D/2010/7841/003 Grafisch rekentoestel -

Vakmateriaal

Aanbevolen Boeken, vakliteratuur, DVD, video en websites bij verschillende onderwerpen van de vakinhoud

Soort bron Toledo

Acco





theorie en oefeningen

40 %

practicum

10 %

50 % evaluatiemethode schriftelijk en mondeling examen permanente evaluatie

onderdeel


evaluatiemethode


40 %


practicum

10 %




evaluatiemethode


80 %


practicum

20 %

punten van de eerste examenkans blijven behouden

B I J Z O N D E R E

B E P A L I N G E N

Permanente evaluatie Informatie over het practicum (voorbereiding, uitvoering en verslag) staat op Toledo bij Fysica: vakinhoud 2, opdrachten, practica. De student moet actief deelnemen aan het practicum. Wie gewettigd afwezig is, moet het practicum uitvoeren en het verslag indienen voor het einde van het semester.


143

6.26.2

Fysica: vakdidactiek 2

Code

BAS-3221.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

2

Semester

1+2

Studiepunten

3

Contacturen


Titularis

Lieve Leroy

Docent

Lieve Leroy

Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type

Verplicht opleidingsonderdeel voor globale keuzeoptie fysica



Examencontract

Mogelijk

C O M P E T E N T I E S 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 3 3.1 3.2 4 4.1 4.4

De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen De leerkracht kan de beginsituatie van de leerlingen en de leergroep achterhalen. De leerkracht kan doelstellingen kiezen en formuleren. De leerkracht kan de leerinhouden en leerervaringen selecteren. De leerkracht kan de leerinhouden structureren en vertalen in leeractiviteiten. De leerkracht kan aangepaste werkvormen en groeperingsvormen bepalen. De leerkracht kan individueel en in team leermiddelen kiezen en aanpassen. De leraar als inhoudelijk expert De leerkracht beheerst de domeinspecifieke kennis en vaardigheden, en kan die verbreden en verdiepen. De leerkracht kan de verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden aanwenden. De leraar als organisator De leerkracht kan een gestructureerd werkklimaat bevorderen. De leerkracht kan een stimulerende en werkbare klasruimte creëren, rekening houdend met de veiligheid van de leerlingen.

A3 kritische ingesteldheid bereid zijn zichzelf en zijn omgeving in vraag te stellen, de waarde van een bewering of een feit, de wenselijkheid en haalbaarheid van een vooropgesteld doel te verifiëren alvorens een stelling in te nemen A5 organisatievermogen erop gericht zijn de taken zodanig te plannen, te coördineren en te delegeren, dat het beoogde doel op een efficiënte manier bereikt kan worden A6 zin voor samenwerking bereid zijn om gemeenschappelijk aan eenzelfde taak te werken


144

D O E L E N De student kan zelfstandig degelijke lesvoorbereidingen opstellen. De student kan de leerplannen 2de, 3de en 4de jaar ASO en TSO en het 1ste jaar BSO interpreteren en gebruiken. De student herkent de “knelpunten” en “misvattingen” in de fysica die verbonden zijn met de leerinhouden en hij formuleert een gestructureerde oplossing voor het probleem. De student heeft een goed inzicht in de soorten vraagstukken en hij kan vraagstukken doelgericht selecteren. De student bezit een brede basiskennis fysica, die hem in staat stelt om op meer diepgaande vragen van leerlingen te antwoorden. De student kan didactisch correct omgaan met het demonstratie- en leerlingenproefmateriaal. De student kan op een didactisch verantwoorde en efficiënte manier ICT gebruiken in de fysicales (bijvoorbeeld: interactieve fysica, websites en applets, beeldmateriaal). De student gebruikt vlot een correcte wetenschappelijke taal. I N H O U D De fysica vakdidactiek in de tweede opleidingsfase omvat verschillende onderwerpen in functie van de leerlijnen vakdidactiek en stage en zijn vooral gericht op de praktijk van het lesgeven door de studenten in het ASO, TSO en BSO. De leerplannen ASO, TSO, BSO en het oplossen van vraagstukken worden besproken. De didactische uitwerking van de leerinhouden aansluitend bij de projecten en de contexten van wetenschappelijk werk komen aan bod. Demonstratieproeven voor een leerinhoud fysica worden uitgevoerd. Er komen ook opdrachten aan bod die de student alleen of in groep moet uitwerken. Sommige opdrachten worden voorgesteld aan de medestudenten. O N D E R W I J S V O R M Onderwijsleergesprek Werkcollege Individuele opdracht Groepsopdracht Bezoek S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Nys, F., Hellemans J., Beddegenoodts M., & Heines M. (1999). Tijd voor fysicavraagstukken. Deurne: Wolters Plantyn. ISBN 9789030908715 Carpreau M., Depover A., Feys G., Herreman W., Hostyn L., & Vandekerckhove A., (2006). Fysica Vandaag 3.2: Optica, Materie, Krachten. Kapellen: Pelckmans. ISBN 9789028944008 Carpreau M., Depover A., Herreman W., Merlin N., & Vandekerckhove A., (2007). Fysica Vandaag 4.2: Krachten, Fluïda, Warmte. Kapellen: Pelckmans. ISBN 9789028944022 Maes B. et al., (2000). Ontspannende wetenschap in het water. Project wetenschapsinformatie. S.I.: s.i. Leermateriaal: opdrachtendossier, documentatie Fysica vakdidactiek 2 (syllabus) Leerplan fysica en wetenschappelijk werk in ASO, TSO, BSO, Licap: zie www.vvkso.be

Soort bron bibliotheek

Acco

Boek

(x)

Boek

(x)

Bibliotheek Toledo Toledo Website


145

-

-

Wetenschappelijk werk Eerste graad, basisoptie – tweede leerjaar A-stroom - Moderne wetenschappen VVKSO - Brussel D/2011/7841/009 Fysica Tweede graad, ASO – Wetenschappen LICAP - Brussel D/2006/0279/056 Fysica Tweede graad, ASO – alle studierichtingen behalve wetenschappen LICAP - Brussel D/2006/0279/055 Natuurwetenschappen Eerste graad, 1B - BVL – B-stroom VVKSO - Brussel D/2010/7841/003

Aanbevolen Boeken, vakliteratuur, DVD, video en websites bij verschillende onderwerpen van de vakinhoud Leerboeken fysica, wetenschappelijk werk en natuurwetenschappen eerste en tweede graad ASO, TSO en BSO

Soort bron Toledo

Acco

Bibliotheek




50 %

onderdeel


evaluatiemethode

inhoud vakdidactiek

25 %

schriftelijk examen

opdrachten

25 %

individuele opdracht en groepsopdracht

onderdeel


inhoud vakdidactiek

25 %

mondeling examen

opdrachten

25 %

individuele opdracht en groepsopdracht

evaluatiemethode



evaluatiemethode

inhoud vakdidactiek

50 %


opdrachten

50 %

individuele opdrachten en groepsopdracht herwerken

B I J Z O N D E R E

B E P A L I N G E N

/


146

6.27 6.27.1

Globale keuzeoptie: geschiedenis Geschiedenis: vakinhoud 2

Code

BAS-1520.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

2

Semester

1+2

Studiepunten

9

Contacturen


Titularis

Steven Debaere

Docent

Steven Debaere

Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type

Tolerantie

Verplicht opleidingsonderdeel voor globale keuzeoptie geschiedenis Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar.

Examencontract

Mogelijk

Volgtijdelijkheid

C O M P E T E N T I E S 1.2 De leerkracht kan doelstellingen kiezen en formuleren 1.3 De leerkracht kan de leerinhouden en leerervaringen selecteren. 3.1 De leerkracht beheerst de domeinspecifieke kennis en vaardigheden, en kan die verbreden en verdiepen. 3.2 De leerkracht kan de verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden aanwenden. 5.2 De leerkracht kan kennisnemen van toegankelijke resultaten van onderwijsonderzoek die relevant zijn voor de eigen praktijk. 10.1 De leerkracht kan actuele maatschappelijke thema‟s en ontwikkelingen onderscheiden en kritisch benaderen. 10.1.1 De leerkracht kan werken aan een interpretatiekader om kritisch om te gaan met informatie over die thema‟s en ontwikkelingen, en ervoer dialogeren. D O E L E N Historische initiatie 1.3 1.4 3.1 5.2

De leerinhouden selecteren De leerinhouden structureren en vertalen in leeractiviteiten Basiskennis beheersen en recente evoluties in verband met domeinspecifieke kennis en vaardigheden opvolgen Kennisnemen van toegankelijke resultaten van onderwijsonderzoek relevant voor de eigen praktijk

Historische kritiek 2.4

Actuele maatschappelijke ontwikkelingen hanteren in een pedagogische context


147

3.1 3.2

Basiskennis beheersen en recente evoluties in verband met domeinspecifieke kennis en vaardigheden opvolgen De verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden aanwenden

A3 kritische ingesteldheid bereid zijn zichzelf en zijn omgeving in vraag te stellen, de waarde van een bewering of een feit, de wenselijkheid en haalbaarheid van een vooropgesteld doel te verifiëren alvorens een stelling in te nemen Vakkenstage 1.6 5.1

Individueel en in team leermiddelen kiezen en aanpassen Vernieuwende elementen aanwenden en aanbrengen

Actuele maatschappelijke thema's en ontwikkelingen identificeren en kritisch benaderen rond: 10.1 het sociaal-politieke domein I N H O U D De leerstof valt uiteen in drie periodes: de Middeleeuwen (476 tot 1450), de Nieuwe Tijd (ca. 1450 tot ca. 1750) en de zgn. kanteleeuw (1750 tot 1850). Geografisch ligt het zwaartepunt op Europa en de Atlantische ruimte. Toch is er voldoende aandacht voor niet-westerse culturen: nl. Byzantium, de Arabische wereld, Inca‟s & Azteken en het Mongoolse volk. Naast deze historische initiatie, belichten we een aantal aspecten van de historische kritiek. Tenslotte worden er bezoeken aan musea en tentoonstellingen gepland. O N D E R W I J S V O R M Hoorcollege Onderwijsleergesprek Individuele opdrachten Groepsopdrachten Werkcollege Bezoek S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Boussemaere, P. (2009). Geschiedenis van de middeleeuwen. KHBO Boussemaere, P. (2009). Geschiedenis van de nieuwe tijd. KHBO Boussemaere, P. (2009). De kanteleeuw (1750-1850). KHBO Atlas van de algemene en Belgische geschiedenis (2008). Lier: Van In. Bejczy, I. (2001). Een kennismaking met de Middeleeuwse wereld. Bussum: Uitg. Coutinho. Vermeir, R. e.a. (2008). Een inleiding tot de geschiedenis van de Vroegmoderne Tijd. Wommelgem: Uitg. Van In Devolder, U. e.a. (1984). Het reisverhaal van Willem Van Rubroek. Tielt, Uitg. De roede van Tielt De Las Casas, Bartolomé (1992). De verwoesting van de WestIndische landen. Nijmegen: Sun. ISBN 90 6168 364 5

Soort bron Toledo

Acco

Toledo Toledo Naslagwerk boek boek boek boek


148

Aanbevolen /

Soort bron /

Acco /




50 %


evaluatiemethode

50 %

mondeling examen

onderdeel



50 %



B I J Z O N D E R E


B E P A L I N G E N

/


149

6.27.2

Geschiedenis: vakdidactiek 2

Code

BAS-1521.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

2

Semester

1+2

Studiepunten

3

Contacturen


Titularis

Steven Debaere

Docent

Steven Debaere

Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type

Tolerantie

Verplicht opleidingsonderdeel voor globale keuzeoptie geschiedenis Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar.

Examencontract

Mogelijk

Volgtijdelijkheid

C O M P E T E N T I E S 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.9 3.2 4.1 4.2 5.1 5.3

De beginsituatie van de leerlingen en de leergroep achterhalen Doelstellingen kiezen en formuleren De leerinhouden selecteren De leerinhouden structureren en vertalen in leeractiviteiten Een aangepaste methodische aanpak bepalen Individueel en in team leermiddelen kiezen en aanpassen Observeren/proces en product evalueren De verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden aanwenden Een gestructureerd werkklimaat bevorderen Een soepel en efficiënt les- en dagverloop creëren, passend in een tijdsplanning vanuit het oogpunt van de leraar en de lerende Vernieuwende elementen aanwenden en aanbrengen Het eigen functioneren bevragen en bijsturen

Actuele maatschappelijke thema's en ontwikkelingen identificeren en kritisch benaderen rond: 10.1 het sociaal-politieke domein D O E L E N relaties leggen tussen concrete lesvoorbereidingen en het ruime kader van de leerplannen geschiedenishandboeken vergelijken en goed leren gebruiken lesinhouden selecteren en probleemstellingen formuleren historische kaarten aanwenden als informatiebron geschreven en ongeschreven bronnen ontleden en er vragen mee verbinden kunst in zijn historische dimensie interpreteren ICT integreren in de les


150

1.5

Een aangepaste methodische aanpak en groeperingvormen bepalen

5.1

Vernieuwende elementen aanwenden en aanbrengen

I N H O U D De vakdidactiek wil zo veel mogelijk inspelen op de noden die studenten ervaren tijdens hun praktijkstages. Het gebruik van het leerplan 2e graad komt uitgebreid aan bod. Voorts gaan we dieper in op een aantal historische vaardigheden en didactische werkvormen die gedeeltelijk al in 1 BASO worden aangebracht. In het 1ste semester gaat zo veel aandacht uit naar lesstructuur. Daarnaast doen we o.m. oefeningen i.v.m. klashouden, vraagstelling (analyse schriftelijke en beelddocumenten) en het vertellen van verhalen. Je krijgt ook een overzicht van de geschiedenis van „geschiedenis als opleidingsvak‟. Ook onderzoek omtrent geschiedenisonderwijs in Vlaanderen en Nederland komt aan bod. Er horen verschillende individuele en groepsopdrachten bij dit opleidingsonderdeel. O N D E R W I J S V O R M Individuele opdrachten Groepsopdrachten Hoorcollege Onderwijsleergesprek Spelvorm Werkcollege S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht P. Boussemaere, Vakdidactiek geschiedenis, 2e jaar. KHBO, 2009.

Soort bron syllabus

Acco X

Aanbevolen /

Soort bron /

Acco /




60 %

onderdeel


evaluatiemethode

geschiedenis en actualiteit

40 %

groepsopdracht

onderdeel alternatieve werkvormen leerstof alternatieve werkvormen leerstof


evaluatiemethode

40 %

groepsopdracht

20 %


mondeling examen

151



evaluatiemethode

herwerken groepsopdrachten

50 %


leerstof

50 %

mondeling examen

B I J Z O N D E R E

B E P A L I N G E N

/


152

6.28

Globale keuzeoptie: informatica

6.28.1

Informatica: vakinhoud 2

Code

BAS-3420.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

2

Semester

1+2

Studiepunten

9

Contacturen


Titularis

Ann Buffel

Docent

Ann Buffel

Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type

Verplicht opleidingsonderdeel voor globale keuzeoptie informatica



Examencontract

Mogelijk

C O M P E T E N T I E S 3.1

3.2 5.1

De leerkracht beheerst de domeinspecifieke kennis en vaardigheden, en kan die verbreden en verdiepen. Je krijgt de leerinhouden van het leerplan informatica ASO/TSO/KSO 2de graad om je te vormen tot inhoudelijk expert. De leerkracht kan de verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden aanwenden. De leerkracht kan vernieuwende elementen en resultaten van onderwijsontwikkelingswerk aanwenden en aanbrengen.

D O E L E N Je bent in staat een klein (thuis)netwerk te ontwerpen en te implementeren. Je kan inzichtelijk en efficiënt grotere documenten verwerken. Je kan een eenvoudig programma ontwerpen en implementeren, gebruik makend van een correcte methodologie. Je bent op de hoogte van evoluties in het vakgebied informatica en kan deze als gebruiker integreren in je studies. Je kan de inhoud en de opmaak van een website ontwerpen, implementeren en beheren, gebruik makend van een semi-professioneel softwarepakket. Je kan fotomateriaal bewerken en gebruiken voor verschillende doeleinden.


153

I N H O U D Deze opleiding tot leraar informatica wil jonge mensen vormen die het vak informatica in alle mogelijke richtingen van het S.O. kunnen geven. Ze hebben lesbevoegdheid in het vak ICT in 1A tot en met Informatica in het 6de jaar. Daarnaast willen we van hen niet direct informaticatechneuten maken, maar leerkrachten met een kritische houding tegenover gebruik van software en ontwikkelingen op hardwaregebied. Alle studenten verkennen de geavanceerde mogelijkheden van diverse softwarepakketten. We leggen de nadruk op integratie en probleemoplossend werken. O N D E R W I J S V O R M Hoorcollege Werkcollege Individuele opdracht Projectmatig werk S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Microsoft Excel 2007 Praktijkboek. (2008). Brussel/Haarlem: Easy Computing. (ISBN: 9045641275)(Aangekocht in 1 BASO) Microsoft Access 2007 Praktijkboek. (2008). Brussel/Haarlem: Easy Computing. (ISBN: 9045641283) (Aangekocht in 1 BASO) Danny DEVRIENDT, Word 2007-2010, deel 2 Gevorderd. (2011). Oostkamp: WWW-soft. (ISBN:978-90-76862-132) Ben GROENENDIJK, Databases en Access 2010. (2011). Den Haag: Academic Service. (ISBN: 978-90.395.2649.1)

Soort bron Boek

Online cursussen zijn te downloaden van de leeromgeving Toledo Leerplannen zijn te downloaden van de website www.vvkso.be Publicatie van door de student ontwikkeld materiaal gebeurt op Toledo plus en op hun website.

Toledo

Laptop: Elke student maakt verplicht gebruik van een eigen laptop tijdens de hoor- en werkcolleges. De laptops zijn voorzien van de nodige software. De student kiest zelf welk pakket/versie hij gebruikt om de doelstellingen te bereiken. We raden aan deel te nemen aan software-acties die leiden tot het verkrijgen van legale licenties. Ingevolge het constant evolueren van de informatica in zijn geheel en de beschikbare handboeken in het bijzonder, is het mogelijk dat tijdens het academiejaar bijkomend materiaal dient aangekocht te worden.

vakmateriaal

Aanbevolen Er wordt verwacht dat de student zich abonneert op één of meerdere tijdschriften om op de hoogte te blijven van de evolutie van de informaticasector.

Soort bron /

Acco x

Boek

x

Boek

x

Boek

x

website website


Acco /

154




50 %


databanken 2

15 %

programmeren

15 %

Webpublicatie 2

10 %

opdrachten

10 %

evaluatiemethode schriftelijk examen examen aan de computer examen aan de computer examen aan de computer permanente evaluatie

onderdeel


evaluatiemethode

tekstverwerking 2

15 %

examen aan de computer

beeldbewerking

10 %


netwerken 1

10 %

schriftelijk examen

rekenblad 2

15 %




evaluatiemethode

databanken 2

15 %

schriftelijk examen examen aan de computer

programmeren

15 %


Tekstverwerking 2

15 %


beeldbewerking

10 %


netwerken 1

10 %

schriftelijk examen

rekenblad 2

15 %


webpublicatie 2

10 %


Opdrachten

10 %

Punten blijven behouden van de tweede examenperiode

B I J Z O N D E R E

B E P A L I N G E N

De omschrijving en afspraken rond puntenverdeling en procesevaluatie gedurende het jaar wordt op Toledo gepubliceerd.


155

De opdracht gekoppeld aan webpublicatie 2 wordt gedurende semester 3 geëvalueerd. Op 3 evaluatiemomenten (aangekondigd via Toledo) wordt de website bekeken en geëvalueerd aan de hand van vastgelegde criteria. De website wordt in januari voorgesteld.


156

6.28.2

Informatica: vakdidactiek 2

Code

BAS-3421.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

2

Semester

1+2

Studiepunten

3

Contacturen


Titularis

Ann Buffel

Docent

Ann Buffel

Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type

Verplicht opleidingsonderdeel voor globale keuzeoptie informatica



Examencontract

Mogelijk


De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen De leerkracht kan een krachtige leeromgeving realiseren, met aandacht voor de heterogeniteit binnen de leergroep. 3 De leraar als inhoudelijk expert 3.1 De leerkracht beheerst de domeinspecifieke kennis en vaardigheden, en kan die verbreden en verdiepen. Je krijgt de leerinhouden van het leerplan informatica ASO/TSO/KSO 2de graad om je te vormen tot inhoudelijk expert. 3.2 De leerkracht kan de verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden aanwenden. 4 De leraar als organisator 4.1.1 Vaardigheden en aanpakwijzen van goed klasmanagement hanteren. 5 De leraar als innovator - de leraar als onderzoeker 5.1 De leerkracht kan vernieuwende elementen en resultaten van onderwijsontwikkelingswerk aanwenden en aanbrengen. D O E L E N Je weet hoe je leerstof volgens het principe van probleemoplossend werken moet aanbrengen. Je weet hoe je oefeningen volgens dat principe moet opstellen en inbouwen in de leersequentie. Je bent in staat een informaticales te starten met een concept. Je kan verantwoord gebruik maken van diverse (digitale) middelen om te communiceren met collega‟s en leerlingen, binnen en buiten het lesgebeuren. Je kan de huidige middelen (o.a. web 2.0 toepassingen) doelgericht gebruiken in je lessen. Je kent de nodige tools om orde te houden in een informaticales.


157

Je bent in staat lesbesprekingen te volgen en samen te vatten. I N H O U D Deze opleiding tot leraar informatica wil jonge mensen vormen die het vak informatica in alle mogelijke richtingen van het S.O. kunnen geven. Ze hebben lesbevoegdheid in het vak ICT in 1A tot en met Informatica in het 6de jaar. Daarnaast willen we van hen niet direct informaticatechneuten maken, maar leerkrachten met een kritische houding tegenover gebruik van software en ontwikkelingen op hardwaregebied. Alle studenten verkennen de geavanceerde mogelijkheden van diverse softwarepakketten. We leggen de nadruk op integratie en probleemoplossend werken. De leerinhoud wordt op een vakdidactische manier benaderd. Daarnaast worden er ook documenten met betrekking tot de algemene vakdidactische principes, gerelateerd tot het vak informatica, bestudeerd. O N D E R W I J S V O R M Hoorcollege Werkcollege Individuele opdracht Projectmatig werk S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Vakdidactiek Informatica. Die Keure (ISBN nog niet bekend – te verschijnen september 2011) Online syllabi zijn beschikbaar op Toledo Leerplannen zijn te downloaden van de website www.vvkso.be Publicatie van door de student ontwikkeld materiaal gebeurt op Toledo plus Laptop: Elke student maakt verplicht gebruik van een eigen laptop tijdens de hoor- en werkcolleges. De laptops zijn voorzien van de nodige software. De student kiest zelf welk pakket/versie hij gebruikt om de doelstellingen te bereiken. We raden aan deel te nemen aan software-acties die leiden tot het verkrijgen van legale licenties. Aanbevolen /

Soort bron Boek

Acco x

Toledo website website vakmateriaal

Soort bron /


Acco /

158




50 %


evaluatiemethode

onderdeel

probleemoplossend werken

20 %

schriftelijk examen

communicatie

10 %

lesconcepten

20 %

klasmanagement

20 %

visie op informatica

10 %

elektronische leeromgevingen 1

20 %

onderdeel

schriftelijk examen schriftelijk examen


evaluatiemethode schriftelijk examen schriftelijk examen schriftelijk examen



evaluatiemethode

probleemoplossend werken

20 %

schriftelijk examen

lesconcepten

20 %

schriftelijk examen

communicatie

10 %

schriftelijk examen

elektronische leeromgevingen 1

20 %

schriftelijk examen

klasmanagement

20 %

schriftelijk examen

visie op informatica

10 %

schriftelijk examen

B I J Z O N D E R E

B E P A L I N G E N

De omschrijving en afspraken rond puntenverdeling en procesevaluatie gedurende het jaar wordt op Toledo gepubliceerd.


159

6.29 6.29.1

Globale keuzeoptie: katholieke godsdienst Katholieke godsdienst: vakinhoud 2

Code

BAS-1120.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

2

Semester

1+2

Studiepunten

9

Contacturen


Titularis

Kathleen Boedt

Docent

Kathleen Boedt

Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type

Tolerantie

Verplicht opleidingsonderdeel voor globale keuzeoptie Katholieke godsdienst Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar.

Examencontract

Mogelijk

Volgtijdelijkheid


De leraar als opvoeder Door attitudevorming leerlingen op individuele ontplooiing en maatschappelijke participatie voorbereiden 2.6 Actuele maatschappelijke ontwikkelingen hanteren in een pedagogische context 2.7 Adequaat omgaan met leerlingen in sociaal- emotionele probleemsituaties en met leerlingen met gedragsmoeilijkheden. 3 De leraar als inhoudelijk expert 3.5 Basiskennis beheersen en recente evoluties in verband met domeinspecifieke kennis en vaardigheden opvolgen 5 De leraar als innovator – de leraar als onderzoeker 5.1 Vernieuwende elementen aanwenden en aanbrengen 9 De leraar als lid van de onderwijsgemeenschap Dialogeren over het beroep van de leraar en de plaats ervan in de samenleving 10 De leraar als cultuurparticipant Actuele maatschappelijke thema's en ontwikkelingen identificeren en kritisch benaderen rond: 1. het sociaal-politieke domein 2. het levensbeschouwelijke domein 3. het cultureel-wetenschappelijke domein ATTITUDES: A1 beslissingsvermogen durven een standpunt in te nemen of tot een handeling over te gaan en er ook verantwoordelijkheid voor opnemen


160

A2 relationele gerichtheid in zijn contacten met anderen kenmerken van echtheid, aanvaarding, empathie en respect tonen A3 kritische ingesteldheid bereid zijn zichzelf en zijn omgeving in vraag te stellen, de waarde van een bewering of een feit, de wenselijkheid en haalbaarheid van een vooropgesteld doel te verifiëren alvorens een stelling in te nemen A4 leergierigheid actief zoeken naar situaties om zijn competentie te verbreden en te verdiepen A7 verantwoordelijkheidszin zich verantwoordelijk voelen voor de school als geheel en zich engageren om een positieve ontwikkeling van de leerlingen te bevorderen D O E L E N 1

Bijbelse verbondstheologie en levenswaarden Het ontstaans-, overleverings-, en redactieproces van de Tenach en de Bijbel reconstrueren. De rode draad en de diversiteit van de verbondsgedachte in de diverse Bijbelgeschriften aantonen. Vanuit diepte-ervaringen, scheppingsmythen en hedendaagse theologie, aanvoelen en uitleggen wat geloven in een bevrijdende, scheppende verbondsgod inhoudt en hoe religie bevrijdend en scheppend kan zijn. Bijbels scheppingsgeloof kunnen positioneren t.o.v. creationisme, Intelligent Design, procestheologie en evolutieleer. Het belang van profeten en profetische geschriften inzien en kenmerken van hun persoonlijkheid, roeping, optreden en geschriften kunnen geven. Aantonen wat groepsverbondenheid voor een mens en een samenleving kan betekenen en hoe levensbeschouwing en godsdienst een bindmiddel en draagnet kan zijn. Vanuit het 2de Testament nagaan hoe de Kerk als Christusgemeenschap al dan niet voldoet aan haar fundamentele opdrachten. De decaloog als kaderwet van geloof in een bevrijdende en scheppende God kunnen verduidelijken. Verklaren hoe Jezus' houding t.o.v. de joodse wet tegelijk als relativerend en radicaliserend bestempeld kan worden De eigen visie en accenten in de christologie en de redactie van de synoptische evangelies omtrent Rijk Gods kunnen aantonen. Inzien en verduidelijken hoe de Bergrede als utopie en levensweg tot vrijheid en verwezenlijking van het Rijk Gods kan fungeren. Openstaan voor wonder- en verrijzeniservaringen en wonderverhalen, verrijzenisen verschijningsverhalen kunnen aanvoelen en interpreteren. Aantonen dat geloof in een anders-machtige God en in verrijzenis uitzicht kan geven bij de vragen die de mens zich stelt omtrent God in relatie met lijden en de dood. Vergelijken hoe de grote wereldgodsdiensten denken over en omgaan met lijden, dood en leven na de dood. De grote perioden in de geschiedenis van Israël afbakenen, samengevat typeren en de belangrijkste personen en gebeurtenissen situeren en bespreken. Zich verdiepen in 1 periode of gebeurtenis naar keuze. De verhalen in de evangeliën en de inhoud van de Handelingen en 1 brief naar keuze of Apocalyps van Johannes kunnen vertellen.

2

Ethiek en levensbevorderend leven in zorgzame verbondenheid De behoefte aan en de ervaring van verbondenheid in verschillende relatievormen exploreren.


161

Verduidelijken dat vrijheid en verbondenheid steeds gesitueerde en geïnspireerde keuzevrijheid is en daardoor gave en opgave. Nagaan wat, wie en hoe (on)waardevormend kan zijn in het voortdurende keuzeproces van mensen Aantonen hoe normen als grensverboden en streefgeboden fungeren en daardoor vrijheid en gemeenschap scheppen. Inzien dat g bevrijdend en scheppend Verbondsgod verrijzenisgeloof ook gestalte moet krijgen en gebeuren en bijgevolg ethische leefconsequenties heeft. Het omgaan met pijn, verlies, verdriet en dood als een belangrijke levensopdracht erkennen en aantonen op welke manier men dit menswaardig, mensvormend en levengevend kan doen. Inzien dat een gepaste taal maar vaak ook niet-verbale uitingen, symbolen en rituelen een mens kan dragen, sterken, steunen en troosten in verdriet, gemis, pijn en rouw. I N H O U D In confrontatie met andere levensbeschouwingen en religies verdiepen we ons in de ervaring en Bijbelse theologie van het verbond, verrijzenisgeloof, het geloof in een bevrijdende, scheppende, andersmachtige en roepende God en welke betekenis God kan hebben voor een mens in zowel wondere als pijnlijke (grens)ervaringen. In de rubriek ethiek willen we vanuit een Bijbelse inspiratie de ethische aspecten van de keuzevrijheid van de mens bestuderen en hoe om te gaan met lijden, pijn, verdriet, afscheid, verlies en gemis, rouwen, dood en levensgrenzen. We hebben hierbij ook oog voor beelden en beeldende taal, symbolen en rituelen als uitdrukkingsmiddel. Zelfstandig verwerken de studenten aan de hand van een studiewijzer en vragenlijst de geschiedenis van het volk van Israël en lezen zij de vier evangeliën, de Handelingen en één brief naar keuze alsook een religieus boek naar keuze waarvan 5 passages besproken worden. O N D E R W I J S V O R M Hoorcollege Onderwijsleergesprek Individuele opdracht Groepsopdracht Spelvorm Bezoek


162

S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Niet gepubliceerde syllabus en studiemateriaal per inhoudsdeel

Zelfstudiepakket 'Geschiedenis van Israël ' Documenten op www.kuleuven.be/thomas/ De Bijbel. Uit de grondtekst vertaald. Willibrordvertaling. (1995). 's -Hertogenbosch: K.B.S. Groot of klein formaat Ter Linden, N. (2005). Koning op een ezel. Verhalen uit het N.T. Amsterdam: Balans. OF Ter Linden, N. De kinderbijbel compleet. Driedelig pakket. Amsterdam: Balans. Of Ter Linden, N. Moet je horen. Amsterdam: Balans Cornu, I. en Van der Vloet, J. (Red.). Waarom toch? Omgaan met kwetsbaarheid en lijden. Antwerpen: Halewijn.

Soort bron syllabus klasdrukwerk Toledo in de de les Toledo website boek

Acco

(x)

boek

(x)

boek

X

Van de Vyvere,P. en Van der Vloet, J. (Red.). Licht aan de horizon. Over leven na de dood. Antwerpen: Halewijn.

boek

X

Schmitt, E. Oscar en Oma Rozerood. Antwerpen: Atlas.

boek

x

Roebben, B. (2007). Godsdienstpedagogiek van de hoop. Grondlijnen voor religieuze vorming. Leuven: Acco.

boek

(x)

Aanbevolen /

Soort bron /

Acco /



Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 50 % onderdeel cursus geschiedenis van Israël


10 %

50 % evaluatiemethode mondeling examen individuele opdracht+ mondeling examen

onderdeel


evaluatiemethode

cursus

36 %

mondeling examen

Bijbellectuur 2de T

10 %

mondeling examen

4%

mondeling examen

lectuur religieus boek


163



evaluatiemethode

cursus

75 %

mondeling examen

geschiedenis van Israël

10 %

mondeling examen + eventueel herwerken opdracht

bijbellectuur 2de T

13 %

mondeling examen

2%

mondeling examen

lectuur religieus boek

B I J Z O N D E R E

B E P A L I N G E N

Indien het aantal studenten omvangrijk is, krijgen de studenten een paar vragen schriftelijk te beantwoorden op het mondeling examen. De cursusinhouden worden verhoudingsgewijs geëxamineerd.


164

6.29.2

Katholieke godsdienst: vakdidactiek2

Code

BAS-1121.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

2

Semester

1+2

Studiepunten

3

Contacturen


Titularis

Kathleen Boedt

Docent

Kathleen Boedt

Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type

Tolerantie

Verplicht opleidingsonderdeel voor globale keuzeoptie Katholieke godsdienst Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar.

Examencontract

Mogelijk

Volgtijdelijkheid

C O M P E T E N T I E S 1 1.1 1.2 1.4 1.5 1.6 1.7

De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen De beginsituatie van de leerlingen en de leergroep achterhalen Doelstellingen kiezen en formuleren De leerinhouden structureren en vertalen in leeractiviteiten Een aangepaste methodische aanpak bepalen Individueel leermiddelen kiezen en aanpassen Realiseren van een krachtige leeromgeving

3 3.1 3.2


5 5.1

De leraar als innovator – de leraar als onderzoeker Vernieuwende elementen aanwenden en aanbrengen

Attitudes A3 kritische ingesteldheid bereid zijn zichzelf en zijn omgeving in vraag te stellen, de waarde van een bewering of een feit, de wenselijkheid en haalbaarheid van een vooropgesteld doel te verifiëren alvorens een stelling in te nemen A5 organisatievermogen erop gericht zijn de taken zodanig te plannen, te coördineren en te delegeren, dat het beoogde doel op een efficiënte manier bereikt kan worden A8 creatieve gerichtheid erop gericht zijn om uit diverse situaties en informatiebronnen ideeën te genereren en deze op een originele manier gestalte te geven in het ontwikkelingsaanbod


165

A9 flexibiliteit bereid zijn zich aan te passen aan wijzigende omstandigheden, onder meer middelen, doelen, personen en procedures D O E L E N Niet-cognitieve aspecten kunnen evoceren, maar ook existententiële, levensbeschouwelijke en geloofsinhoudelijke elementen kunnen uitdiepen vanuit visueel, auditief en tastbaar materiaal. De fasen bij het werken met beeldmateriaal kunnen voorbereiden, uitvoeren en evalueren. Activerende, creatieve werkvormen en hulpmiddelen doelgericht en functioneel kiezen en uitvoeren Bibliodrama hanteren als methode om (Bijbel)verhalen te lezen en belevend te interpreteren. Enkele bibliodramatechnieken inoefenen. Verschillende werkmiddelen raadplegen, kritisch vergelijken en selecteren in functie van het realiseren van de leerplandoelen en het beantwoorden van hermeneutische knooppunten. Vermijden om een handboek slaafs te volgen. Een sessie op een ontmoetingsdag of pastorale activiteit voor 1 ASO voorbereiden, uitvoeren en evalueren. Een beginmoment van een les voor medestudenten en op stage voorbereiden en verzorgen. Bereid zijn verder te werken aan zijn eigen spiritualiteitsvorming o.a. door middel van het bijhouden van een filosofisch mijmerschrift en het bijwonen van een vakgerelateerde lezing of pastorale activiteit. I N H O U D We hebben het in deze cursus over het wezenlijk belang van het werken met beelden en tastbaar materiaal, in de levensbeschouwelijke en geloofsvorming, godsdienstles of pastoraal en passen dit toe aan de hand van de vakinhoudelijke leerinhouden. Bibliodrama wordt verder ingeoefend waar kan. De student krijgt toepassingsopdrachten i.v.m. werken met teksten beeldmateriaal. Deze worden bij voorkeur in de stage toegepast maar kunnen ook op basis van de persoonlijke thematische map vervuld worden. Om beurt verzorgt men een beginmoment van max. 10'. Het wekelijks bijhouden van het spiritueel en filosofisch mijmerschrift wordt verder gezet. Per semester wonen de studenten 1 vakinhoudelijke lezing of religieuze happening bij alsook nemen ze actief deel aan pastorale activiteiten op het departement lerarenopleiding. O N D E R W I J S V O R M Hoorcollege Onderwijsleergesprek Werkcollege Individuele opdracht Groepsopdracht Spelvorm


166

S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Boedt, K. Sprekende Beelden. Een noodzaak in het godsdienstonderricht en de levensbeschouwelijke vorming. Brugge: KHBO

Soort bron syllabus klasdrukwerk in de les Toledo Toledo website

Powerpointpresentaties Extra te raadplegen documenten op websites voor godsdienstleerkrachten zoals www.kuleuven.be/thomas/ en www.godsdienstig.be

Acco

Leerplan Rooms-Katholieke godsdienst voor het secundair onderwijs in Vlaanderen.(1999). Brussel: Licap. Roebben, B. (2007). Godsdienstpedagogiek van de hoop. Grondlijnen voor religieuze vorming. Leuven: Acco.

boek

(x)

boek

(x)

Agten, J., Herrebosch, E., Verduyn, K., & Vervoort, L. (2008). Bibliodrama begeleiden. Wegwijzers voor de praktijk. Antwerpen: Garant.

boek

(x)

website bibliotheek

Raadplegen en gebruik van godsdienstdidactische vakliteratuur en materiaal studiemateriaal katholieke godsdienst vakdidactiek 1 Aanbevolen /

Soort bron /

Acco /



Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 50 % onderdeel bibliodrama en beelddidactiek bibliodrama en beelddidactiek didactische taken


50 % evaluatiemethode mondeling examen

onderdeel bibliodrama en beelddidactiek



5%


bibliodrama en beelddidactiek

5%


35 %


didactische taken

35 %




evaluatiemethode

beelddidactiek en bibliodrama

30 %

mondeling examen

didactische taken

70 %

individuele opdracht herwerken


167

B I J Z O N D E R E

B E P A L I N G E N

Aanwezigheid en actieve deelname is van wezenlijk belang in dit opleidingsonderdeel daar er ook effectief uitgeprobeerd en ingeoefend wordt in werkcolleges. Hier wordt een cijfer aan toegekend. Zie rubriek evaluatie: permanente evaluatie van beelddidactiek en bibliodrama.


168

6.30 6.30.1

Globale keuzeoptie: mechanica Mechanica: vakinhoud 2

Code

BAS-7720.S2-j1

Opleiding


Opleidingsfase

1

Semester

1+2

Studiepunten

6

Titularis

Bart Delye

Niveau

Inleidend

Type

Verplicht opleidingsonderdeel voor globale keuzeoptie mechanica



Examencontract

Mogelijk

MECHANICA EN TECHNOLOGIE 2

 Code

BAS-7722.O1-j1

Semester

1+2

Studiepunten

4

Contacturen


Docent

Bart Delye

Onderwijstaal

Nederlands

C O M P E T E N T I E S Competenties 3 De leraar als inhoudelijk expert 3.1 Basiskennis beheersen en recente evoluties in verband met domeinspecifieke kennis en vaardigheden opvolgen 3.2 De verworven domeinspecifieke kennis opdoen en aanwenden Attitudes A4 leergierigheid actief zoeken naar situaties om zijn competentie te verbreden en te verdiepen D O E L E N Oefeningen kunnen oplossen over de valbeweging. Een star lichaam kunnen vrijmaken en de evenwichtsvoorwaarden kunnen bepalen en oplossen. De resultante bepalen van evenwijdige krachten. Het zwaartepunt kunnen bepalen van lijnenfiguren, vlakken figuren en volumes.


169

De werking van verschillende verspanende machine kunnen uitleggen. De principes begrijpen van de verschillende lastechnieken. Basiskennis bezitten over verschillende materiaalsoorten. I N H O U D Het eerste deel bestaat uit theoretische mechanica. We starten met een herhalingen van kinematica, daarna verdiepen we ons in de horizontale en schuine worp. In de statica is het evenwicht van starre lichamen zonder wrijving het belangrijkste onderdeel. Zwaartepunten bepalen van verschillende lijnfiguren, vlakke lichamen en volumes is het laatste deel. Het tweede deel bestaat uit mechanische technologieën. Dit deel omvat de belangrijke verspanende bewerkingen draaien en frezen. Daarna komen de verschillende lastechnieken aan bod. Het is een theoretische voorbereiding op mechanica praktijk en atelier 2 (draaien en frezen). Verschillende materialen worden besproken zoals gelegeerd en ongelegeerd staal, nonferrometalen en enkele kunststoffen. O N D E R W I J S V O R M Hoorcollege Werkcollege S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Ingels, H. (2001). Toegepaste wetenschappelijke vorming materialenleer. Brugge: Die Keure (ISBN: 9789057514685) Ingels, H. (2001). Toegepaste wetenschappelijke vorming verspaning. Brugge: Die Keure (ISBN: 9789057514678) Blaadjes, oefeningen en handouts

Soort bron boek

Aanbevolen /

Soort bron /

boek

Acco (x) (x)

Toledo Acco /





50 % evaluatiemethode schriftelijk examen

onderdeel




170



B I J Z O N D E R E


B E P A L I N G E N

/


171

TEKENEN EN TECHNIEKEN MECHANICA 2

 Code

BAS-7723.O2-j1

Semester

1+2

Studiepunten

2

Contacturen


Docent(en)

Koen Ernest

Onderwijstaal

Nederlands

C O M P E T E N T I E S Competenties 3 De leraar als inhoudelijk expert 3.1 Basiskennis beheersen en recente evoluties in verband met domeinspecifieke kennis en vaardigheden opvolgen. 3.2 De verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden aanwenden Attitudes A4 leergierigheid actief zoeken naar situaties om zijn competentie te verbreden en te verdiepen A8 creatieve gerichtheid erop gericht zijn om uit diverse situaties en informatiebronnen ideeën te genereren en deze op een originele manier gestalte te geven in het ontwikkelingsaanbod D O E L E N Ruwheidsaanduidingen en vormen plaatstoleranties op een technische tekening kunnen plaatsen en verklaren. Tekeningen kunnen lezen. Punten, rechten, lijnstukken, vlakken en lichamen kunnen voorstellen bij een orthogonale projectie. De ware groottes van lijnstukken en vlakken van een volume kunnen bepalen bij een orthogonale projecties. Ontvouwingen van lichamen realiseren bij een orthogonale projectie. I N H O U D Dit opleidingsonderdeel is in een eerste fase een verder zetting van de leerinhouden uit de eerste opleidingsfase waarbij vooral de aandacht gaat naar ruwheidaanduidingen en vormen plaatstoleranties Een tweede aspect waar de aandacht naar gaat is het projectietekenen waarbij de ware groottes van lijnstukken en vlakken gezocht worden van voorgestelde volumes bij een orthogonale projectie O N D E R W I J S V O R M Hoorcollege Werkcollege Individuele opdracht


172

S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Van De Wiele, L., De Bruijn, L.A., Nuyes J. Vaktekenen en tekeninglezen leerboek. Deel 2A. Antwerpen: Wolters Plantyn. (ISBN 978 90 301 5487 7). Blaadjes, oefeningen en handouts

Soort bron Boek

Aanbevolen /

Soort bron /

Acco

Toledo Acco /




100 %


evaluatiemethode

onderdeel


evaluatiemethode

80 %

schriftelijk examen

20 %

taken


B I J Z O N D E R E


evaluatiemethode

80 %

schriftelijk examen

20 %

(te herwerken) taken

B E P A L I N G E N

/


173

6.30.2

Mechanica: atelier 2

Code

BAS-7724.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

2

Semester

1+2

Studiepunten

3


5 sessies van 3,75 uur atelier (draaien) en 5 sessies van 3,75 uur atelier (frezen) Bart Delye

Docent

Bart Delye en Jeroen Deschacht

Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type




Examencontract

Niet mogelijk

C O M P E T E N T I E S Competenties 3 De leraar als inhoudelijk expert 3.1 Basiskennis beheersen en recente evoluties in verband met domeinspecifieke kennis en vaardigheden opvolgen 3.2 De verworven domeinspecifieke kennis opdoen en aanwenden Attitudes A4 leergierigheid actief zoeken naar situaties om zijn competentie te verbreden en te verdiepen A6 zin voor samenwerking bereid zijn om gemeenschappelijk aan eenzelfde taak te werken A8 flexibiliteit bereid zijn zich aan te passen aan wijzigende omstandigheden, onder meer middelen, doelen, personen en procedures D O E L E N De student kan een conventionele draaibank en freesmachine bedienen met de daarbij horende randapparatuur om een eenvoudig werkstuk af te werken binnen bepaalde maattoleranties. De student heeft kennis van de basis snijgereedschappen, onderhoudsvoorschriften en veiligheidsvoorschriften van de freesmachine.


174

I N H O U D Draaien: We maken een eenvoudig werkstuk waar alle basisbewerkingen op voorkomen zoals: langsdraaien, groeven, schroefdraadsnijden, conisch draaien,… Daarna ontwerpt en maakt de student een werkstuk met de bijhorende werkvoorbereiding. Het werkstuk moet als voorbeeld kunnen gebruikt worden in de 2de graad van het TSO en BSO. Frezen: We maken een eenvoudig werkstuk waar alle basisbewerkingen op voorkomen zoals: vlakfrezen, gleuffrezen. O N D E R W I J S V O R M Practicum Individuele opdracht S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Richtlijnen, opdrachten Gereedschap en kledij: Schuifmaat nauwkeurigheid: 0.05mm Stofjas of werkpak Veiligheidsschoenen Veiligheidsbril

Soort bron Toledo vakmateriaal

Acco

Aanbevolen /

Soort bron /

Acco /




100 %


evaluatiemethode

onderdeel





evaluatiemethode

geen tweede examenkans mogelijk


175

B I J Z O N D E R E

B E P A L I N G E N

Onder permanente evaluatie tijdens atelier verstaan we: Evalueren van de oefeningen die de student maakt tijdens het atelier. Evalueren van de werkvoorbereidingen die de student maakt van een werkstuk die te gebruiken is in de eerste graad TSO of BSO. Evalueren van het werkstuk die beschreven is in de gemaakte werkvoorbereiding


176

6.30.3

Mechanica: vakdidactiek 2

Code

BAS-7721.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

1

Semester

1+2

Studiepunten

3

Contacturen


Titularis

Bart Delye

Docent

Bart Delye

Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type




Examencontract

Mogelijk

C O M P E T E N T I E S Competenties 1 De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen 1.5 Een aangepaste methodische aanpak en groeperingvormen bepalen 1.6 Individueel en in team leermiddelen kiezen en aanpassen 1.9 Observeren/proces en product evalueren 1.11 Opzetten van leer- en ontwikkelingsprocessen vanuit een vakoverschrijdende invalshoek 7 De leraar als lid van een schoolteam 7.2 Binnen het team over een taakverdeling overleggen en deze naleven 7.3 De eigen pedagogische en didactische opdracht en aanpak in team bespreekbaar maken Attitudes A4 leergierigheid actief zoeken naar situaties om zijn competentie te verbreden en te verdiepen A5 organisatievermogen erop gericht zijn de taken zodanig te plannen, te coördineren en te delegeren, dat het beoogde doel op een efficiënte manier bereikt kan worden A6 zin voor samenwerking bereid zijn om gemeenschappelijk aan eenzelfde taak te werken D O E L E N Men kan een lesvoorbereiding opstellen om leerplandoelstellingen te bereiken rekening houdend met de leerplannen van de 2 de graad. De studenten kunnen een efficiënte werkvorm kiezen voor het geven van een les. De studenten kunnen de nodig didactische middelen (bord, transparanten en ICT) gebruiken.


177

Een evaluatie uitwerken om de leerplandoelstellingen te testen. Structureel coöperatief leren (SCL) omschrijven en uitwerken voor een les. Toelichting geven rond projectmatig werken. I N H O U D De leerplannen van de 2de graad TSO en BSO worden doorgrond en toegelicht.. Een diepgaande toelichting en training gaat naar bordgebruik, transparanten, ICT en evaluatie tijdens de uitwerking van een les. Naast bovenstaande elementen wordt er in gegaan op één specifieke vakdidactische werkvorm (SCL). Vervolgens wordt een lesonderwerp uitgewerkt waarbij deze werkvorm een centrale rol speelt. Een toelichting vanuit de leerplannen wordt gegeven rond projectmatig werken in het onderwijs. Voordelen en nadelen worden toegelicht en kritisch geanalyseerd aan de hand van een praktisch voorbeeld, vragen en onderzoek. O N D E R W I J S V O R M Hoorcollege Werkcollege individuele opdracht groepsopdracht S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Losbladig materiaal en handouts

Soort bron Toledo

Acco

Aanbevolen /

Soort bron /

Acco /




100 %


evaluatiemethode

onderdeel





evaluatiemethode

geen tweede examenkans mogelijk


178

B I J Z O N D E R E

B E P A L I N G E N



179

6.31 6.31.1

Globale keuzeoptie: Nederlands Nederlands: vakinhoud 2

Code

BAS-23.20.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

2

Semester

1 en 2

Studiepunten

9

Contacturen


Titularis

Sofie De Jonckheere

Docent(en)

Peter Debrabandere (taalkunde) Sofie De Jonckheere (letterkunde)

Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type

Verplicht opleidingsonderdeel voor globale keuzeoptie Nederlands



Examencontract

Mogelijk

C O M P E T E N T I E S In Nederlands vakinhoud 2 werken de studenten vooral aan de competentie „de leraar als inhoudelijk expert‟ en „de leraar als cultuurparticipant‟. Dat betekent dat de studenten het volgende nastreven: hiaten in de eigen vakdeskundigheid detecteren en aanvullen, en de verworven deskundigheid actualiseren, uitbreiden en verdiepen; flexibel gebruikmaken van domeinspecifieke kennis en vaardigheden in de pedagogisch-didactische aanpak; horizontale en verticale verbanden kunnen leggen tussen inhouden uit het eigen vakgebied actuele maatschappelijke thema‟s en ontwikkelingen onderscheiden en kritisch benaderen op het cultureel-esthetische en cultureel-wetenschappelijke domein. Bij het verwerven van deze competenties is het van belang dat de studenten ernaar streven om een zo verzorgd en adequaat mogelijke Standaardtaal te hanteren. Het spreekt voor zich dat wie leerkracht Nederlands wil worden, daarnaast ook oog heeft voor een aantal attitudes. Het gaat hierbij heel specifiek om kritische ingesteldheid (A3), leergierigheid (A4), organisatievermogen (A5), zin voor samenwerking (A6) en flexibiliteit (A8). D O E L E N Taalkunde De studenten verwerven kennis van en inzicht in de geschiedenis van het Nederlands, de morfologie, de semantiek en de woordleer.


180

De studenten verruimen hun inzicht in de relatie streektaal - algemene taal. De studenten verruimen hun kennis van de Nederlandse standaardtaal. Enerzijds leren de studenten de Nederlandse standaardtaal steeds beter te beheersen, anderzijds leren ze hun kennis van de standaardtaal ook te gebruiken om hun leerlingen later de standaardtaal bij te brengen. De studenten leren nadenken over allerlei aspecten van taal, van het Nederlands, van de standaardtaal. Letterkunde De studenten kunnen enkele oude(re) teksten (epiek en lyriek) geconcentreerd lezen (leesvaardigheid) en/of beluisteren (luistervaardigheid). kunnen verbanden leggen met kennis uit andere vakken of buitenschoolse ervaringen. kunnen representatieve auteurs met een stroming verbinden en in de tijdgeest plaatsen. kunnen een esthetisch oordeel over personages, gebeurtenissen, situaties, thematiek en stilistiek formuleren. zijn geïnteresseerd in educatieve projecten over oudere literatuur (tentoonstellingen, Erfgoedkoffer enz.). kunnen het ontstaan van de jeugdliteratuur historisch situeren en weten in grote lijnen hoe deze jeugdliteratuur zich in de 19e en de 20e eeuw verder ontwikkeld heeft. hebben inzicht in verschillende „zenders‟ in jeugdboeken (auteurs, vertalers, illustratoren, uitgeverijen …) en in soorten lezers/lezerstypen. zijn bereid om na te denken over hun rol als toekomstige „bemiddelaar‟ van jeugdboeken. kunnen een onderscheid maken tussen verschillende genres. krijgen de smaak van het lezen en het genieten van jeugdboeken weer te pakken. kunnen hun eigen appreciatie m.b.t. jeugdboeken voor zichzelf (= conceptualiseren) én voor anderen (= communiceren) passend verwoorden. kunnen professionele secundaire teksten i.v.m. jeugdliteratuur zelfstandig lezen en identificeren. I N H O U D Taalkunde In Nederlands vakinhoud 2 wordt verder gewerkt aan de uitbreiding van de taalkennis en taalbeheersing. Een aantal elementen van Nederlands vakinhoud 1 worden uitgediept. De studenten krijgen een overzicht van de geschiedenis van het Nederlands en bestuderen de volgende deelgebieden van de Nederlandse grammatica: morfologie, semantiek en woordleer. Letterkunde De studenten bestuderen auteurs en bespreken teksten die representatief zijn voor de periode van de 12e tot en met de 18e eeuw. Die teksten lezen ze uiteraard fragmentarisch en hoofdzakelijk in een moderne vertaling. Het is immers vooral de bedoeling om het tekstmateriaal te kunnen plaatsen in de tijdsgeest en het algemeen culturele klimaat. Daarnaast maken de studenten ook uitgebreid kennis met de „jeugden adolescentenliteratuur‟ als een complexe vorm van communicatie. O N D E R W I J S V O R M hoorcollege werkcollege onderwijsleergesprek


181

individuele opdrachten S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht De Jonckheere, S. (2010) Nederlands: literatuurstudie 2. Brugge: KHBO. Smedts, W. & Van Belle, W. (2003). Taalboek Nederlands (vijfde, bijgewerkte uitgave). Kapellen: Pelckmans. (ISBN 978 90 289 3346 0). Van Coillie, J. (2007). Leesbeesten en boekenfeesten. Hoe werken (met) kinderen jeugdboeken? Leuven: Davidsfonds/Infodok. Debrabandere, Frans. (1999). Het Nederlands door de eeuwen heen. Antwerpen: Vereniging Vlaamse Leerkrachten. Extra tekstmateriaal (bv. Erfgoedkoffer). Penninckx, W., Buyse, P. & Smedts, W. (2006). Correct taalgebruik (achtste bijgewerkte druk). Heule: UGA. (ISBN 90 6768 808 8). Theissen, Siegfried & Debrabandere, Peter. (2005). Woordenboek voor correct taalgebruik. Mechelen: Wolters Plantyn. ISBN 978 90 301 8318 1.

Soort bron syllabus

Aanbevolen Chambers, A. (2002). De leesomgeving. Den Haag: Biblion. Chambers, A. (2002). Vertel eens. Den Haag: Biblion. Den Boon, Ton & Geeraerts, Dirk (Red.). (2005) Van Dale Groot woordenboek van de Nederlandse taal (veertiende, herziene uitgave). Utrecht / Antwerpen: Van Dale Lexicografie. ISBN 90 6648 427 6. Van Gorp, H., Delabastita, D. & Ghesquiere, R. (2008). Lexicon van literaire termen (zevende, herziene druk). GroningenDeurne: Martinus Nijhoff uitgevers- Wolters Plantyn.

Soort bron naslagwerk naslagwerk naslagwerk

Acco v

boek

(x)

boek

v

Toledo (Toledo) naslagwerk

(x)

naslagwerk

(x)

Acco

v

naslagwerk




onderlinge verdeling

taalkunde

32 %

letterkunde

18 %

50 % evaluatiemethode Mondeling + schriftelijk Mondeling + schriftelijk

onderdeel


evaluatiemethode

taalkunde

32 %

Mondeling + schriftelijk

letterkunde

18 %

mondeling + schriftelijk


182



evaluatiemethode

taalkunde

65 %


letterkunde

35 %


B I J Z O N D E R E

B E P A L I N G E N

/


183

6.31.2

Nederlands: vakdidactiek 2

Code

BAS-2321.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

2

Semester

1 en 2

Studiepunten

3

Contacturen


Titularis

Sofie De Jonckheere

Docent

Sofie De Jonckheere

Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type

Verplicht opleidingsonderdeel voor globale keuzeoptie Nederlands



Examencontract

Mogelijk

C O M P E T E N T I E S Als „begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen‟ moeten de studenten de beginsituatie van de leerlingen en een leergroep kunnen achterhalen (1.1); doelstellingen kunnen kiezen en formuleren (1.2); leerinhouden kunnen selecteren (1.3); leerinhouden kunnen structureren en vertalen in leeractiviteiten (1.4); aangepaste werkvormen en groeperingsvormen kunnen bepalen (1.5), een krachtige leeromgeving kunnen realiseren (1.7) en het leer- en ontwikkelingsproces adequaat kunnen begeleiden in Standaardnederlands en daarbij rekening houden met en gericht inspelen op de diverse persoonlijke en maatschappelijke taalachtergronden van de leerlingen (1.11). Als „opvoeder‟ komt het erop aan dat de studenten door attitudevorming leerlingen op individuele ontplooiing en maatschappelijke participatie voorbereiden (2.3) en actuele maatschappelijke ontwikkelingen kunnen hanteren in een pedagogische context (2.4). Als „inhoudelijk expert‟ is het van belang dat de studenten de domeinspecifieke kennis en vaardigheden beheersen én kunnen aanwenden in de pedagogisch-didactische aanpak (3.2.1) en dat ze het eigen aanbod kunnen situeren binnen de ontwikkelingsdoelen en eindtermen en binnen een leerplan (3.3.2). Een gestructureerd werkklimaat bevorderen (4.1) en een soepel en efficiënt lesverloop kunnen creëren (4.2) zijn deelaspecten van wat de studenten in het tweede jaar als „organisator‟ moeten kunnen. In de stage Nederlands moeten ze als „innovator/onderzoeker‟ uiteraard ook voortdurend het eigen functioneren ter discussie kunnen stellen en bijsturen (5.3). Bij het verwerven van deze competenties verwachten we uiteraard dat de studenten ernaar streven zich in een zo verzorgd en adequaat mogelijk Standaardnederlands uit te drukken. Het spreekt voor zich dat wie leerkracht Nederlands wil worden, ook oog heeft voor een aantal attitudes. In vakdidactiek 2 gaat het hierbij heel specifiek om kritische


184

ingesteldheid (A3), leergierigheid (A4), organisatievermogen (A5), zin voor samenwerking (A6), verantwoordelijkheidszin (A7) en flexibiliteit (A8). D O E L E N De studenten zijn bereid de methodiek van het vak Nederlands (diverse deelaspecten) verder uit te diepen. hebben inzicht in de leerplannen (ook van de B-stroom) en kunnen die ook gebruiken. kunnen zelfstandig didactisch verantwoorde en verzorgde lesvoorbereidingen uitwerken en hierover ook reflecteren. kunnen met verschillende handboeken werken. streven ernaar om in hun lessen zoveel mogelijk gevarieerde werkvormen te integreren en dit op de verschillende onderwijsniveaus (ASO-TSO-BSO). werken aan positieve attitudevorming bij de leerlingen en proberen hen positieve waarden mee te geven waar het kan. zijn bereid om in de les samen met de andere studenten ervaringen uit te wisselen m.b.t. de stage en zo te leren van en aan elkaar (intervisie). zijn bereid om in de les bepaalde vaardigheden (bv. discussiëren) op hun eigen niveau in te oefenen en hierover kritisch te reflecteren. I N H O U D In de lessen vakdidactiek leren de studenten hoe ze jonge mensen op een boeiende manier diverse facetten van het veelzijdige vak Nederlands kunnen bijbrengen. De cursus omvat dan ook zowel teksten studiemateriaal als oefeningen met betrekking tot de 3 componenten van het leerplan Nederlands: 1. Vaardigheden (lezen, schrijven, spreken en luisteren), 2. Taalbeschouwing (inzicht m.b.t. taalgebruik en teksten, spraakkunst, spelling, woordenschat) en 3. Aanzet tot literair lezen (1e graad) resp. tekstervarend en tekstbestuderend lezen (2e graad). In het tweede jaar van de opleiding besteden we m.b.t. deze drie componenten bijzondere aandacht aan het variëren in werkvormen, aan differentiatie en aan het realiseren van een krachtige leeromgeving, gerelateerd aan de verschillende onderwijstypes. O N D E R W I J S V O R M hoorcollege werkcolleges onderwijsleergesprek individuele opdrachten S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht De Jonckheere, S. (2010). Nederlands: vakdidactiek 2. Brugge: KHBO.

Soort bron syllabus

Acco v

Aanbevolen didactische werken en tijdschriften in campusbibliotheek


Acco


185




50 %

onderdeel


evaluatiemethode

onderdeel


evaluatiemethode

leerstof

50 %

schriftelijk

leerstof

30 %

schriftelijk

opdrachten

20 %

Indiv.opdrachten



evaluatiemethode

Leerstof

80 %

schriftelijk

opdrachten

20 %

(de punten van de eerste examenkans blijven behouden)

B I J Z O N D E R E

B E P A L I N G E N

/


186

6.32 6.32.1

Globale keuzeoptie: plastische opvoeding Plastische opvoeding: vakinhoud 2

Code

BAS-8620.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

2

Semester

1+2

Studiepunten

9

Contacturen


Titularis

Kristien Van Haelewyn

Docent

Kristien Vanhaelewyn, Marie-Jeanne Van Hove en Hilde Michiels

Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type

Tolerantie

Verplicht opleidingsonderdeel voor globale keuzeoptie plastische opvoeding Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar.

Examencontract

Niet mogelijk

Volgtijdelijkheid

C O M P E T E N T I E S In Plastische opvoeding: vakinhoud 2 werken de studenten verder aan de competenties „de leraar als inhoudelijk expert‟ en „de leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen‟. Het volgende wordt nagestreefd: Als inhoudelijk expert: De student beheerst de domeinspecifieke kennis en vaardigheden, en kan de verworven deskundigheid actualiseren, uitbreiden en verdiepen. De student kan hiaten in de eigen vakdeskundigheid detecteren en aanvullen. De student kan flexibel gebruikmaken van de verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden voor pedagogisch-didactische doeleinden. De student kan horizontale en verticale verbanden leggen tussen verschillende inhouden uit het eigen vakgebied, én tussen die inhouden en de inhouden uit verwante vakgebieden en vakoverschrijdende domeinen. Als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen: De student kan de leerinhouden en leerervaringen selecteren: keuzes maken uit een gegeven aanbod, rekening houdend met de criteria van de beginsituatie, de maatschappelijke relevantie, de beschikbare tijd en hulpmiddelen, in het belang van de opbouw van het vakgebied. De student kan de leerinhouden structureren en vertalen in leeractiviteiten die aansluiten bij de leefwereld van de leerlingen. Als organisator: De student kan de eigen taken op korte en langere termijn plannen.


187

Als innovator: De student kan vernieuwende elementen aanwenden en aanbrengen. D O E L E N De student ziet in dat de waarneming in directe relatie staat met het creatieproces. De student onderzoekt het waar te nemen object, via een grondige analyse van zijn verschijningsvormen: naar aard en structuur, naar functie, naar zijn omgeving. Via het waarnemingsproces ontwikkelt de student zichzelf en de eigen, persoonlijke vormentaal steeds verder. Door diverse materialen en technieken te ontdekken en toe te passen, vergroot de student de eigen uitdrukkingsmiddelen. De student kan vernieuwende media adequaat toepassen in diverse opdrachten. De student ontwikkelt verbeeldingskracht, inlevings- en interpretatievermogen om zo tot een eigen beeldtaal te evolueren. De student kan de verschillende beeldende begrippen, beeldende middelen en vormgevingsprincipes zelfstandig en op een persoonlijke wijze toepassen. De student ziet in welke rol objectiviteit en subjectiviteit spelen in de benadering van een beeldend werk. De student kan zelfstandig en verantwoord omgaan met de vrijheid binnen een opdracht. De student hanteert bij de verschillende opdrachten een gestructureerde en methodische aanpak. De student is gericht op analyse van het creatief proces. De student ontwikkelt een kritische ingesteldheid en staat open voor communicatie. De student kan de verkregen inzichten verbaal verwoorden en verwerken naar het lesgeven toe. I N H O U D De opdrachten worden elk jaar door de docenten geactualiseerd. Thema‟s die beeldend interessant zijn en inhoudelijke kwaliteiten bezitten, komen aan bod. Ook is er bij de keuze van geschikte thema‟s inspraak door de studenten. Onderwerpen uit de natuur en de cultuur liggen aan de basis van het tekenen en het schetsen. Stilleven, flora, fauna, landschap en personage zijn hiervan enkele voorbeelden. Actuele gebeurtenissen, tentoonstellingen, sociale thema‟s e.d. vormen vaak ook aanleiding tot beeldende verwerkingen. In de drie ateliers worden tijdens de wekelijkse schetssessies verschillende benaderingswijzen getraind: schetsen naar waarneming, constructief schetsen, ontwerpschetsen, vrij artistieke interpretaties, ... De beeldelementen en beeldende begrippen die reeds aan bod kwamen in het eerste jaar worden uitgebreid en verdiept. Aandacht wordt besteed aan de stijgende moeilijkheidsgraad met betrekking tot vorm, kleur, compositie en ruimteweergave. Daarnaast komen meer specifieke materialen en technieken aan bod. Technieken worden vertaald in een meer persoonlijke schriftuur. Studenten kunnen keuzes maken uit het ruime aanbod. Kleur en zwart-wit: alle droge en natte tekenen schildertechnieken bvb.: potlood, houtskool, pen en inkt, kleurpotloden, vetkrijt, acrylverf, plakkaatverf, collages, ...


188

Drie-dimensionale vormgeving: modelleren, assembleren, construeren, transformeren bvb.: klei, papier-maché, waardevolle kosteloze materialen, gips, ... Grafische en digitale vormgeving: vrije grafiek toegepaste grafiek digitale beeldvorming O N D E R W I J S V O R M Practicum Onderwijsleergesprek Hoorcollege Individuele begeleiding Leergroep Individuele opdracht Bezoek S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Wordt besproken door de docenten bij de aanvang van het academiejaar. Teken- en schetspapier, karton, potloden, houtskool, inkt, plakkaatverf, acrylverf, specifiek boetseer- en grafisch materiaal, ... Alle basismateriaal waarover de studenten beschikken voor de waarneming komt in aanmerking voor vormgeving. Individueel kan geopteerd worden voor uitbreiding van het materiaal, in functie van de beeldende inhoud van het werk. Het gaat dan bvb. om houten panelen, schildersdoek, ijzerdraad en andere metalen, waardevol kosteloos materiaal, linoleum, etsmateriaal, ... Boermans, B. (2004). Beeldende begrippen+ CD-rom. Arnhem: Lambo. (ISBN 978 90 773 1816 4). De Visser, A. (2006). Hardop kijken. Nijmegen: Sun. (ISBN 978 90 616 8251 6). Boermans, B., de Graaff, J., et al. (2006). Plat- Vorm 1+2, beeldende vormgeving. Arnhem: Lambo. (ISBN 978 90 773 1827 5). Losbladig lesmateriaal

Soort bron vakmateriaal

Aanbevolen Kan door de docenten besproken worden, in functie van een bepaalde opdracht. Bvb.: kunsttijdschriften, maandbladen, boeken, folders, affiches, kaarten, ...

Soort bron in de les

Acco

naslagwerk

x

boek

x

boek

x

Toledo


Acco

189




50 %

procentuel e verdeling 45 %

waarneming en vormgeving, proces en product verwoording, documentatie

5%

evaluatiemethode

onderdeel

mondelinge voorstelling mondelinge voorstelling


procentuel e verdeling 45 %

5%

evaluatiemethode mondelinge voorstelling mondelinge voorstelling



evaluatiemethode


90 %

mondelinge voorstelling

10 %

mondelinge voorstelling

B I J Z O N D E R E

B E P A L I N G E N

Evalueren van een artistiek kunnen is meer dan louter quoteren. Het is evident dat niet enkel het werkstuk nl. het product beoordeeld wordt, maar dat evenveel het proces waarvan dit product het resultaat is, beoordeeld wordt. De student stelt zichzelf, zijn oplossingen en zijn materiële en technische verwerking in vraag en toetst zijn resultaat aan de gestelde opdracht. De docenten toetsen het werkproces, de oplossingen en het product aan de gestelde eisen via tussentijdse individuele en groepsbesprekingen. Tevens wordt er duidelijk gewezen op de vorderingen en eventuele tekortkomingen wat betreft de beeldtaal, de technische vaardigheden, de verbeelding, de emotionele betrokkenheid, het engagement en het inzicht. De voorstelling gebeurt in aanwezigheid van alle betrokken vakdocenten. Het toekennen van de cijfers gebeurt in onderling overleg.


190

6.32.2

Plastische opvoeding: vakdidactiek 2

Code

BAS-8621.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

2

Semester

1+2

Studiepunten

3

Contacturen


Titularis

Kristien Vanhaelewyn

Docent

Kristien Vanhaelewyn

Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type

Tolerantie

Verplicht opleidingsonderdeel voor globale keuzeoptie plastische opvoeding Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar.

Examencontract

Mogelijk

Volgtijdelijkheid

C O M P E T E N T I E S Als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen: De student kan de beginsituatie van de leerlingen en de leergroep achterhalen. De student kan de leerinhouden structureren en vertalen in leeractiviteiten. De student kan een aangepaste methodische aanpak en groeperingsvorm bepalen. De student kan doelstellingen concreet en operationeel formuleren. De student kan eigen vakinhouden met elementen uit andere disciplines verbinden. Als inhoudelijk expert: De student beheerst de domeinspecifieke kennis en vaardigheden en kan die verbreden en verdiepen. De student kan de verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden aanwenden voor pedagogisch-didactische doeleinden. De student kan het domeinspecifieke aanbod situeren binnen de ontwikkelingsdoelen en eindtermen en binnen een leerplan. Als organisator: De student kan op correcte wijze administratieve taken uitvoeren. De student kan een stimulerende, veilige en werkbare klasruimte creëren. De student kan de eigen taken op korte en langere termijn plannen. Als cultuurparticipant: De student kan actuele thema‟s en ontwikkelingen onderscheiden en kritisch benaderen.


191

D O E L E N Inzicht hebben in de beeldende beginsituatie van leerlingen van de tweede graad ASO, TSO en BSO. De visie van de leerplannen tweede graad ASO, TSO en BSO toepassen in attractieve beeldende activiteiten. Leerinhouden uitdiepen, met aandacht voor de selectie van plastische en technische problematiek in een stijgende moeilijkheidsgraad. Zelfstandig thema‟s uitwerken met een evolutie van waarneming naar vormgeving en creatie. Correcte vaktaal gebruiken in communicatie, zowel schriftelijk als mondeling. Onderwijsleermethoden en didactische hulpmiddelen ontwikkelen. Onderzoeken van begeleidingsvormen, zowel individueel als klassikaal. I N H O U D Leerplanstudie tweede graad secundair onderwijs ASO, TSO, BSO + vakoverschrijdende eindtermen Leerinhoudelijke studie op: - affectief-emotioneel gebied - cognitief gebied - psycho-motorisch gebied Thematisch werken: - uitgangspunt - van waarneming naar creatie en vormgeving - strategie bij de planning van een thema Begeleiden van een creatief proces: - actief - receptief - reflectief - productief Museumdidactiek: - kijken naar kunst - uitdiepen kijkwijzer Beschouwen: beelden kunstbeschouwing: - uitgangspunt - Michael Parsons‟ theorie O N D E R W I J S V O R M Hoorcollege Onderwijsleergesprek Individuele opdracht


192

S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Boermans, B. (2004). Beeldende Begrippen+ CD-rom. Arnhem: Lambo. (ISBN 978 90 773 1816 4). De Visser, A. (2006). Hardop kijken. Nijmegen: Sun. (ISBN 978 90 616 8251 6). Boermans, B., de Graaff, J., e.a. (2006). Plat-Vorm, beeldende vormgeving, leerboek, deel 1 + 2. Arnhem: Lambo. (ISBN 978 90 773 1827 5). Leerplannen PO. 2e graad A en B stroom. Geraadpleegd op 28 januari, 2010, van op www.vvkso.be. Desmedt, E., Van Hove, M.-J., Vanhaelewyn, K. (2010). Plastische opvoeding: Vakdidactiek 2. Brugge: KHBO. Losbladig lesmateriaal, powerpointpresentaties en opdrachten


Aanbevolen Dada,tijdschrift voor kinderen van 6 tot 106. Hugues de SaintVincent, Eindhoven Boek: Kleurenleer, Tom Frazer, Adam Banks, Librero, 2004

Soort bron

Acco x

boek

x

boek

x

website syllabus

x

Toledo Acco



Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode onderdeel


kennis leerstof

20 %

thematische lessenreeks verwoording, uitvoeringen en documentatie

20 % 10 %

evaluatiemethode mondeling examen mondeling examen mondeling examen

onderdeel


kennis leerstof

10 %

thematische lessenreeks verwoording, uitvoeringen en documentatie

30 % 10 %

evaluatiemethode mondeling examen mondeling examen mondeling examen



evaluatiemethode

kennis leerstof thematische lessenreeks verwoording, uitvoeringen en documentatie

30 % 50 %

mondeling examen mondeling examen

20 %

mondeling examen

B I J Z O N D E R E

B E P A L I N G E N

/


193

6.33 6.33.1

Globale keuzeoptie: project algemene vakken Project algemene vakken: vakinhoud 2

Code

BAS-1720.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

2

Semester

1+2

Studiepunten

9

Contacturen


Titularis

Lieve Boussauw

Docent

Lieve Boussauw

Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type

Tolerantie

Verplicht opleidingsonderdeel voor globale keuzeoptie project algemene vakken Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar.

Examencontract

Mogelijk

Volgtijdelijkheid

C O M P E T E N T I E S 1 1.4. 3 1.5. 3.1.

De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen De leerkracht kan de leerinhouden structureren en vertalen in leeractiviteiten. De leraar als inhoudelijk expert De leerkracht kan aangepaste werkvormen en groeperingvormen bepalen. De leerkracht beheerst de domeinspecifieke kennis en vaardigheden, en kan die verbreden en verdiepen. 3.2. De leerkracht ken de verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden aanwenden. 5 De leraar als innovator - de leraar als onderzoeker 5.2. De leerkracht kan kennisnemen van toegankelijke resultaten van onderwijsonderzoek die relevant zijn voor de eigen praktijk. 10 De leraar als cultuurparticipant 10.1. De leerkracht kan actuele maatschappelijke thema‟s en ontwikkelingen onderscheiden en kritisch benaderen op verschillende domeinen. D O E L E N Je bezit als leerkracht PAV over een goede basiskennis economie. Je bezit als leerkracht PAV over een goede basiskennis wetenschappen. Je kan mindmaps aanwenden om je eigen ideeën, opinies en keuzes te ordenen. Je kan beelden filmen en monteren en multimediamateriaal aanwenden in jouw lessen. Je kan je ideeën kwijt op een blog. Je kan samenwerkingsopdrachten maken en begeleiden. Je kan workshops uitwerken en begeleiden.


194

Je kan enquêtes ontwerpen, afnemen, analyseren en een groep begeleiden die een enquête wenst af te nemen. Je kan het probleemgestuurde werken introduceren en begeleiden bij je leerlingen. Je weet wat het systeem van alternerend leren is en je kan lessen maken die binnen dit systeem passen. Je kan spelvormen hanteren in je lessen. Je kent verschillende manieren om meningsvorming te stimuleren en je kan deze begeleiden. Je kan de eerstejaars ondersteunen bij het organiseren van de actuakiosk. Je kan een project opzetten. Je ervaart wat groepsbevorderende activiteiten kunnen betekenen en reflecteert op wat je daar zelf over denkt en maakt abstractie over het concept. Je kan in groep opdrachten afwerken. Je hebt een betere kennis van de doelgroep. Je kan omschrijven wat de flexibiliteit bij een PAV-leerkracht betekent. Je kan omschrijven wat de zorg voor leerlingen bij een PAV-leerkracht betekent. Je kan omschrijven hoe een PAV-leerkracht reageert in uitzonderlijke situaties. I N H O U D Via een zelfstudiepakket en pakketten uit de provincie leren we de basis van economie. Door middel van werkstukken met een studiewijzer komen we tot een toonmoment voor de basiskennis wetenschappen. Deze zelfstudie wordt ondersteund door een aantal contactmomenten. We gebruiken op regelmatige tijdstippen mindmaps, zodat we dit instrument vlot leren gebruiken. We leren werken met video-opnameapparatuur, leren monteren,… Zo komen we tot een aantal afgewerkte opiniestukken. Met ondersteuning van studenten informatica leren we bloggen. We ervaren wat samenwerkingsopdrachten zijn, staan stil bij hun bruikbaarheid en leren hoe we deze organiseren en begeleiden. We ervaren wat workshops zijn, staan stil bij hun bruikbaarheid en leren hoe we deze organiseren en begeleiden. We ervaren wat bij enquêteren komt kijken, we leren hoe je dit kunt begeleiden. We ervaren wat probleemgestuurde opdrachten zijn, we staan stil bij hun bruikbaarheid en leren hoe je dit kunt organiseren en begeleiden. We ontdekken wat alternerend leren is en kijken hoe wij deze werking kunnen ondersteunen en er een begeleidende taak kunnen in opnemen. We leren educatieve spelen integreren in onze leeractiviteiten en gaan daarvoor in overleg met het spellenarchief. We ontdekken verschillende manieren om aan meningsvorming te werken in de klasgroep. We leren deze activiteiten organiseren en begeleiden. We begeleiden de eerstejaars die aan de actuakiosk werken. We ervaren wat een project is, staan stil bij de bruikbaarheid en leren hoe we dit organiseren en begeleiden. Je neemt deel aan de groepsbevorderende activiteiten die organiseerd worden. Je maakt verwerkingsopdrachten over de actieve werkvormen, doelgroep en de PAVleerkracht-houding. We structureren en abstraheren ter voorbereiding van verdere activiteiten. Deze activiteiten kunnen tijdens het weekend vallen. O N D E R W I J S V O R M Hoorcolleges Bezoeken Onderwijsleergesprek


195

Groepsopdrachten projectmatig werk S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht losbladig lesmateriaal

Soort bron Toledo

Acco

Aanbevolen WOLTERS „Algemene wereldatlas‟. Leuven: Wolters (recentste) Vaes, R., Bex, G., Coene, Y., Roekaerts, D., & Swennen, B. (2009). PAV opzoekboek: vademecum voor PAV. Mechelen, Wolters Plantyn. Een eenvoudig rekentoestel, ZONDER specifieke functies Volgen van de actualiteit via krant, radio, TV en/of tijdschriften Gebruik van MEDIARGUS Uitgeverij Averbode: Abonnement op ID en Blikopener Bijkerk, L. & van der Heide, W. (2006). Het gaat steeds beter! Activerende werkvormen voor de opleidingspraktijk. Nederland, Houten, Antwerpen, Standaard Uitgeverij Boek voor economie-SEI


Acco (X) (X)

(X) boek





basiskennis economie

10 %

vakinhoud

20 %

opdrachten

20 %

50 % evaluatiemethode schriftelijk examen schriftelijk examen aan de computer permanente evaluatie

onderdeel


evaluatiemethode

basiskennis wetenschappen

10 %

mondeling examen

vakinhoud

20 %

mondeling examen

opdrachten

20 %




evaluatiemethode

basiskennis economie

10 %

mondeling

basiskennis wetenschappen

10 %

mondeling

PAV vakinhoud

40 %

mondeling

opdrachten

40 %

punten blijven behouden (herwerken indien geen vrijstelling)


196

B I J Z O N D E R E

B E P A L I N G E N

Om het actief samenwerken te kunnen bevorderen en te kunnen leren uit ervaring, is het belangrijk om aanwezig te zijn op de contactmomenten. De punten bij de basiskennis wordt volgens volgende tabel bepaald. op 40

op 20

op 40

op 20

40 39,5 39 38,5 38 37,5 37 36,5 36 35,5 35 34,5 34 33,5 33 32,5 32 31,5 31 30,5 30 29,5 29 28,5 28

20 19 19 19 18 18 18 17 17 16 16 15 15 15 14 14 13 13 13 12 12 11 11 10 10

27,5 27 26,5 26 25,5 25 24,5 24 23,5 23 22,5 22 1,5 21 20,5 20 19,5 19 18,5 18 17,5 17 16,5 16 < 16

10 9 9 8 8 8 7 7 6 6 5 5 25 4 4 3 3 3 2 2 1 1 0 0 0

Aanwezigheid tijdens de contactmomenten is vereist


197

6.33.2

Project algemene vakken: vakdidactiek 2

Code

BAS-1721.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

2

Semester

1+2

Studiepunten

3

Contacturen


Titularis

Lieve Boussauw

Docent

Lieve Boussauw

Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type

Verplicht opleidingsonderdeel voor globale keuzeoptie



Examencontract

Mogelijk

C O M P E T E N T I E S 1 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5. 1.7. 1.8. 1.9. 1.13 2 2.2. 2.3. 2.5. 3 3.3. 5 5.1.

De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen De leerkracht kan de beginsituatie van de leerlingen en de leergroep achterhalen. De leerkracht kan doelstellingen kiezen en selecteren De leerkracht kan de leerinhouden en leerervaringen selecteren De leerkracht kan de leerinhouden structureren en vertalen in leeractiviteiten. De leerkracht kan aangepaste werkvormen en groeperingvormen bepalen. De Leerkracht kan een krachtige leeromgeving realiseren, met aandacht voor de heterogeniteit binnen de leergroep. De leerkracht kan observatie en evaluatie voorbereiden, individueel en indien nodig in team. De leerkracht kan proces en product evalueren met het oog op bijsturing, remediëren en differentiatie. De leerkracht kan leer- en ontwikkelingsprocessen opzetten vanuit een vakoverschrijdende invalshoek De leraar als opvoeder De leerkracht kan de emancipatie van leerlingen bevorderen De leerkracht kan door attitudevorming leerlingen op individuele ontplooiing en maatschappelijke participatie voorbereiden. De Leerkracht kan adequaat omgaan met leerlingen in sociaal-emotionele probleemsituaties of met gedragsmoeilijkheden. De leraar als inhoudelijk expert De leerkracht kan het eigen vormingsaanbod situeren en integreren in het geheel van het onderwijsaanbod met het oog op de begeleiding en oriëntering van de leerlingen. De leraar als innovator - de leraar als onderzoeker De leerkracht kan vernieuwende elementen aanwenden en aanbrengen.


198

D O E L E N Je kan de ondernemingszin bij je leerlingen stimuleren. Je kan op verschillende manieren evalueren en zo beoordeel je de leerling of ondersteun je hem/haar in zijn/haar leerproces. Je kent de doelen die men in de 3de graad BSO en DBSO wil behalen en kunt deze aanwenden om activiteiten te ontwikkelen. Je kan leeractiviteiten functioneel en geïntegreerd maken. Je kan het groepsdynamisch proces in je groep volgen en stimuleren. Je kan gedifferentieerde leeractiviteiten maken. Je kan remediërende leeractiviteiten maken. Je kan met storend gedrag in je klasgroep omgaan. Je kent de inhoud van de nota leren en werken en je weet welke invloed dit kan hebben op je PAV-werking in deeltijdse leersystemen. I N H O U D We verdiepen ons in tal van competenties (flexibiliteit, doortastendheid, ondernemingszin, probleemoplossend denken, inzet) en in de leerplandoelen PAV3 de graad. Daarnaast verwerven we inzicht in het differentiëren en remediëren. We bekijken wat dit alles kan betekenen bij het ontwikkelen van leeractiviteiten. O N D E R W I J S V O R M Hoorcollege Bezoeken Onderwijsleergesprek Werkcollege individuele opdrachten groepsopdrachten stage projectmatig werk S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Losbladig lesmateriaal

Soort bron Toledo

Acco

Aanbevolen Bijkerk, L., & van der Heide, W. (2006). Het gaat steeds beter! Activerende werkvormen voor de opleidingspraktijk. Nederland, Houten, Antwerpen, Standaard Uitgeverij

Soort bron boek

Acco (x)


199





Deel 1

30%

Opdracht

20%

50 % evaluatiemethode Schriftelijk (computer) permanente evaluatie

onderdeel

procentuele evaluatieverdeling methode

Deel 2

30%

mondeling

opdracht

20%




Vakdidactiek 2

60 %

opdrachten

40%

B I J Z O N D E R E

evaluatiemethode Mondeling Herwerken indien onvoldoende score

B E P A L I N G E N

/


200

6.34 6.34.1

Globale keuzeoptie: project kunstvakken Kunsttheorie

Code

BAS-8820.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

2

Semester

1+2

Studiepunten

3

Contacturen


Titularis

Valérie Batsleer

Docent

Valérie Batsleer

Onderwijstaal Niveau

Nederlands Inleidend

Type

Tolerantie

Verplicht opleidingsonderdeel voor globale keuzeoptie project kunstvakken Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar.

Examencontract

Mogelijk

Volgtijdelijkheid

C O M P E T E N T I E S 2 2.4 3 3.1

De leraar als opvoeder Actuele maatschappelijke ontwikkelingen hanteren in een pedagogische context De leraar als inhoudelijk expert Basiskennis beheersen en recente evoluties in verband met domeinspecifieke kennis en vaardigheden opvolgen 10 De leraar als cultuurparticipant 10.4 Actuele maatschappelijke thema's en ontwikkelingen identificeren en kritisch benaderen binnen het cultureel-esthetische domein D O E L E N De student kan : inzicht ontwikkelen in de hoofdlijnen van de twintigste-eeuwse kunst- en cultuurfilosofie aangeven welke ideeën over schoonheid, nabootsing en formalisme in kunst en kunstwaardering een rol spelen de belangrijkste termen en begrippen hanteren uit de kunstdisciplines beeldende vormgeving,dans, drama en muziek die voorwaardelijk zijn voor adequate receptie en reflectie, en noodzakelijk voor het begrip van de interdisciplinaire verbanden tussen kunst en cultuur bij het reflecteren bronnenmateriaal op een adequate wijze hanteren informatie over kunst en cultuur herkennen, benoemen en toepassen om verbanden aan te geven


201

I N H O U D Het luik kunsttheorie omvat 2 delen. 1) In het eerste deel wordt ingegaan op de betekenis en de oorsprong van de cultuurfilosofie. Door de student te laten kennismaken met wat een aantal belangrijke twintigste-eeuwse denkers over kunst hebben gezegd, willen we een attitude ontwikkelen van reflectie over de plaats en functie van de kunst en cultuur in de moderne en hedendaagse wereld. 2) In het tweede deel van de cursus onderzoeken we de interactie van de kunstdisciplines muziek, drama, beeld en dans door het thematisch verkennen van interdisciplinaire verbanden. O N D E R W I J S V O R M Hoorcollege Onderwijsleergesprek Individuele opdracht S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Powerpointpresentaties Klasdrukwerk

Soort bron Toledo

Acco /

Aanbevolen /

Soort bron /

Acco /




50 %


evaluatiemethode

onderdeel


evaluatiemethode

Deel 1

37.5%

Mondeling examen

Deel 2

37.5 %

Mondeling examen

Deel 1

12.5 %

opdrachten

Deel 2

12.5 %

opdrachten



evaluatiemethode

deel 1 + 2

75 %

mondeling examen

deel 1 + 2

25 %

herwerken opdrachten

B I J Z O N D E R E /

B E P A L I N G E N


202

6.34.2

Kunstprojecten 2

Code

BAS-8822.S3-j1

Opleiding


Opleidingsfase

2

Semester

1+2

Studiepunten

6

Titularis

Valérie Batsleer

Niveau

Inleidend

Type

Tolerantie

Verplicht opleidingsonderdeel voor globale keuzeoptie project kunstvakken Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar.

Examencontract

Niet mogelijk

Volgtijdelijkheid



CULTUREEL ERFGOED

Code Semester

1+2

Studiepunten

2

Contacturen


Titularis

Valérie Batsleer

Docent

Valérie Batsleer

Onderwijstaal

Nederlands

C O M P E T E N T I E S 1 1.7.

De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen de leerkracht kan een krachtige leeromgeving realiseren met aandacht voor heterogeniteit binnen de leergroep. 1.13. de leerkracht kan leer- en ontwikkelingsprocessen opzetten, zowel vanuit de inhouden van zijn/haar vakgebied als vanuit een vakoverschrijdende invalshoek. 3 De leraar als inhoudelijk expert 3.1. de leerkracht beheerst de domeinspecifieke kennis en vaardigheden, en kan die verbreden en verdiepen. 3.2. de leerkracht kan de verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden aanwenden. 8 De leraar als partner van externen 8.1. de leerkracht kan in overleg met collega‟s contacten leggen, communiceren en samenwerken met externe instanties die onderwijsbetrokken initiatieven aanbieden. 10 De leraar als cultuurparticipant 10.1. actuele maatschappelijke thema‟s en ontwikkelingen onderscheiden en kritisch benaderen op het cultureel-esthetische domein.


203

D O E L E N De student kan: het begrip cultureel erfgoed in al haar diversiteit analyseren en onderzoeken via de verkenning van bestaand educatief materiaal de didactische verwerkingsmogelijkheden van erfgoededucatie in kaart brengen, kritisch benaderen en verwerken binnen eigen voorbeelden. een erfgoedproject uitwerken en het van inhoudelijke diepgang voorzien door zich degelijk te informeren en bronnen te raadplegen. de verschillende basiswerkvormen integreren bij het opbouwen van een erfgoedproject. I N H O U D Na een actieve verkenning van het begrip „cultureel erfgoed‟ focussen we op de relatie tussen erfgoed en onderwijs. We onderzoeken de rol van erfgoed als doel en als middel en analyseren via gerichte casestudies en praktijkvoorbeelden kritisch de mogelijkheden voor het leren met en van erfgoed. Gerichte contacten met het brede erfgoedlandschap en belangrijke spelers binnen de erfgoedsector en het proeven van succesvolle formats en concepten moeten tot slot leiden tot de uitwerking van een didactisch en inhoudelijk goed onderbouwd erfgoedproject. O N D E R W I J S V O R M Werkcollege Hoorcollege Individuele opdracht Groepsopdracht Projectmatig werk Bezoek Spelvorm S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Powerpointpresentaties Klasdrukwerk

Soort bron Toledo

Acco

Aanbevolen /

Soort bron /

Acco /


204

AUDIOVISUELE MEDIA

 Semester

1+2

Studiepunten

2

Contacturen


Titularis

Koen Dekorte

Docent

Koen Dekorte

Onderwijstaal

Nederlands


De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen de leerkracht kan een krachtige leeromgeving realiseren met aandacht voor heterogeniteit binnen de leergroep. 1.13. de leerkracht kan leer- en ontwikkelingsprocessen opzetten, zowel vanuit de inhouden van zijn/haar vakgebied als vanuit een vakoverschrijdende invalshoek. 3 De leraar als inhoudelijk expert 3.1. de leerkracht beheerst de domeinspecifieke kennis en vaardigheden, en kan die verbreden en verdiepen. 3.2. de leerkracht kan de verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden aanwenden. 4 De leraar als organisator 4.2. de leerkracht kan een soepel en efficiënt lesverloop creëren passend in een tijdsplanning vanuit het oogpunt van de leerkracht en de leerlingen. 7 De leraar als lid van een schoolteam 7.1. de leerkracht kan overleggen en samenwerken binnen het schoolteam. 8 De leraar als partner van externen 8.1. de leerkracht kan in overleg met collega‟s contacten leggen, communiceren en samenwerken met externe instanties die onderwijsbetrokken initiatieven aanbieden. 10 De leraar als cultuurparticipant 10.1. actuele maatschappelijke thema‟s en ontwikkelingen onderscheiden en kritisch benaderen op het cultureel-esthetische domein. D O E L E N De De De De De De De De De

student student student student student student student student student

leert kijken naar film. ontwikkelt een visie over de betekenis van film in onze cultuur krijgt inzicht in het educatief filmlandschap in Vlaanderen is in staat een film in te leiden en een nabespreking te leiden is in staat didactische pakketten te beoordelen op kwaliteit is in staat een film te beoordelen op kwaliteit is in staat zelf creatief met beelden om te gaan heeft inzicht in het ontstaan en de evolutie van het filmmedium heeft inzicht in het proces van de realisatie van een film

I N H O U D In het onderdeel „audiovisuele media‟ staat het filmbeeld centraal. De student krijgt inzicht in de eigen waarde van de film en leert wat mogelijk is met film binnen een pedagogische context en welke goede filmeducatieve pakketten er bestaan. Ook


205

verantwoordelijken uit het werkveld worden gehoord. Door zelf een kort filmpje te maken geraakt de student vertrouwd met de basisinzichten van de filmgrammatica. Door een belangrijke film te bekijken en te bespreken leert de student zijn filmische blik verruimen. O N D E R W I J S V O R M Werkcollege Individuele opdracht Groepsopdracht Projectmatig werk Bezoek S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Losbladig lesmateriaal

Soort bron Toledo

Acco

Aanbevolen /

Soort bron /

Acco /



MULTIDISCIPLINAIRE PROJECTEN

Semester

2

Studiepunten

2

Contacturen


Titularis

Valérie Batsleer

Docent(en)

Valérie Batsleer

Onderwijstaal

Nederlands


De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen de leerkracht kan een krachtige leeromgeving realiseren met aandacht voor heterogeniteit binnen de leergroep. 1.13. de leerkracht kan leer- en ontwikkelingsprocessen opzetten, zowel vanuit de inhouden van zijn/haar vakgebied als vanuit een vakoverschrijdende invalshoek. 3 De leraar als inhoudelijk expert 3.1. de leerkracht beheerst de domeinspecifieke kennis en vaardigheden, en kan die verbreden en verdiepen. 3.2. de leerkracht kan de verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden aanwenden. 8 De leraar als partner van externen 8.1. de leerkracht kan in overleg met collega‟s contacten leggen, communiceren en samenwerken met externe instanties die onderwijsbetrokken initiatieven aanbieden. 10 De leraar als cultuurparticipant 10.1. actuele maatschappelijke thema‟s en ontwikkelingen onderscheiden en kritisch benaderen op het cultureel-esthetische domein.


206

D O E L E N De studenten kunnen: onderzoeken hoe eenzelfde bouwsteen zich binnen verschillende muzische domeinen manifesteert . de verschillende verschijningsvormen van een bouwsteen boeiende en helder kunnen verwoorden en verbeelden. de verschillende basiswerkvormen integreren bij het opbouwen van een multidisciplinair project. een bestaand multidisciplinair project evalueren vanuit vooropgezette criteria. een multidisciplinair project opbouwen vanuit een (opgegeven) thema waarbij de eigenheid van elke discipline voldoende aan bod komt. I N H O U D In het onderdeel multidisciplinaire projecten maken de studenten kennis met kunsteducatieve projecten die meerdere disciplines beslaan: muziek, woord, theater, dans, media en beeld. In een eerste stap beleven ze zelf een dergelijk project en verkennen ze een thema op een receptieve, reflectieve, actieve en productieve manier. In het tweede deel werken de studenten na een analyse een project uit waarin het samenspel van de verschillende domeinen centraal staat. Je leert op een praktijkgerichte manier de taal van het multidisciplinair werken kennen en maakt hierbinnen kennis met zinvol educatief materiaal op maat van kinderen en jongeren. O N D E R W I J S V O R M Werkcollege Hoorcollege Individuele opdracht Groepsopdracht Projectmatig werk Spelvorm S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht powerpointpresentaties klasdrukwerk

Soort bron Toledo

Acco

Aanbevolen /

Soort bron /

Acco /


207






onderdeel


Kunstprojecten

25 %

Kunstprojecten

75 %

evaluatiemethode permanente evaluatie individuele opdracht (presentatie)



evaluatiemethode

kunstprojecten

100 %

herwerken opdrachten (presentatie)

B I J Z O N D E R E

B E P A L I N G E N

/


208

6.34.3

Project kunstvakken: vakdidactiek 2

Code

BAS-8821.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

2

Semester

1+2

Studiepunten

3

Contacturen


Titularis

Bert Van Helleputte

Docent

Bert Van Helleputte

Onderwijsvorm

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type




Examencontract

Mogelijk

C O M P E T E N T I E S 1 1.2. 1.3. 1.4. 1.5. 1.6. 3 3.1. 3.2. 5 5.1.

De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen doelstellingen kiezen en formuleren leerinhouden en leerervaringen selecteren leerinhouden structureren en vertalen in leeractiviteiten aangepaste werkvormen en groeperingsvormen bepalen leermiddelen kiezen en aanpassen De leraar als inhoudelijk expert domeinspecifieke kennis en vaardigheden beheersen, die verbreden en verdiepen verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden aanwenden De leraar als innovator - de leraar als onderzoeker vernieuwende elementen en resultaten van onderwijsontwikkelingswerk aanwenden en samenbrengen 8 De leraar als partner van externen 8.1. met behulp van collega‟s contacten leggen, communiceren en samenwerken met externe instanties die onderwijsbetrokken initiatieven aanbieden 10 De leraar als cultuurparticipant 10.1. actuele maatschappelijke thema‟s en ontwikkelingen onderscheiden en kritisch benaderen op het cultureel-esthetische domein. D O E L E N De studenten kunnen: in grote lijnen de esthetische ontwikkeling van kinderen weergeven, ze kunnen de verschillende stadia van Parsons met concrete voorbeelden uitleggen. per domein (muziek, beeld, drama, …) aangeven wat kleuters, lagere schoolkinderen, tieners en jongeren kan boeien in kunst en cultuur.


209

de verschillen in cultuurbeleving door diverse segmenten (jongens/meisjes, allochtonen, landelijk/stedelijk) van de doelgroepen situeren en de rol van ouders, school, vrienden en jeugdwerk bij cultuurbeleving. het belang van geïntegreerd muzisch werken weergeven en de valkuilen opsommen de verschillende vormen van geïntegreerd werken toepassen in zinvolle activiteiten, bronnen kritisch evalueren en zo nodig aanpassen. de kern van projectwerk uitleggen en dit kunnen toepassen op kunsteducatie enkele werkvormen zoals webquest, hoekenwerk en verhalend ontwerpen kunnen hanteren in de kunsteducatie. de visie van De Braeckeleer over het begeleiden van kunstzinnige initiatieven kunnen verwoorden met behulp van het schema. in grote lijnen een beeld geven van het kunsteducatieve landschap en minstens één organisatie in detail kunnen toelichten (missie, werkveld, projecten, …) de taak van een cultuurcoördinator op school kunnen omschrijven en voorbeelden uit de praktijk kunnen weergeven. I N H O U D In een eerste onderdeel verkennen we de kunstzinnige ontwikkeling van kleuters tot jongere, zodat je de kunstzinnige activiteiten kan afstemmen op de leefwereld van de doelgroep. Daarna volgt een stuk rond geïntegreerd muzisch werken waarin je het belang en de mogelijkheden van integratie leert ontdekken en leert omgaan met de verschillende vormen van geïntegreerde kunstzinnige disciplines. Aansluitend werken we rond het opzetten en begeleiden van kunsteducatieve projecten. Naast de methodieken komen ook begeleidingstechnieken in het projectwerk aan bod. Ten slotte werp je een blik op het kunsteducatieve werkveld in Vlaanderen. Je maakt kennis met het actuele kunsteducatieve landschap en wat de taak is van een medewerker in een kunsteducatieve dienst en van een interne cultuurcoördinator op school. O N D E R W I J S V O R M hoorcollege bezoek onderwijsleergesprek individuele opdracht groepsopdrachten S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Klasdrukwerk

Soort bron Toledo

Acco

Aanbevolen /

Soort bron /

Acco /


210




50 %


evaluatiemethode

onderdeel


evaluatiemethode

deel 1

37,5 %

mondeling examen

deel 2

37,5 %

mondeling examen

Deel 1

12,5 %

opdrachten

Deel 2

12,5 %

opdrachten



evaluatiemethode

deel 1 + 2

75 %

mondeling examen

deel 1 + 2

25 %

herwerken opdrachten

B I J Z O N D E R E

B E P A L I N G E N

/


211

6.35 Globale keuzeoptie: technologische opvoeding/techniek 6.35.1

Technologische opvoeding: vakinhoud 2

Code

BAS-8220.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

2

Semester

1+2

Studiepunten

9


8 sessies van 4 uur contactonderwijs, 8 sessies van 3 uur contactonderwijs en 6 sessies van 2 uur atelier Koen Ernest

Docent

Koen Ernest

Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type

Tolerantie

Verplicht opleidingsonderdeel voor globale keuzeoptie technologische opvoeding Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar.

Examencontract

Mogelijk

Volgtijdelijkheid

C O M P E T E N T I E S 2 2.4.1 3 3.1

De leraar als opvoeder De leerkracht kan maatschappelijke gebeurtenissen aan de leerinhouden koppelen. De leraar als inhoudelijk expert De leerkracht beheerst de domeinspecifieke kennis en vaardigheden, en kan die verbreden en verdiepen. 3.2 De leerkracht kan de verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden aanwenden. A4 leergierigheid: actief zoeken naar situaties om zijn competentie te verbreden en te verdiepen. A5 organisatievermogen: erop gericht zijn de taken zo te plannen, te coördineren en te delegeren, dat het beoogde doel op een efficiënte manier bereikt kan worden. D O E L E N 1 Energie De student kan: een overzicht van de mens en energie doorheen de geschiedenis schetsen. de mogelijke energie-omzettingen toelichten. de kwaliteit van energie duiden. de energiesoorten en energiebronnen toelichten. de verschillende wijzen waarop elektriciteit wordt opgewekt en verdeeld toelichten. de wereldstatistieken met betrekking tot energieverbruik en de evolutie ervan interpreteren. de impact van het energieverbruik op de energievoorraad duiden. de milieuproblematiek als neveneffect van energieverbruik toelichten.


212

het economisch aspect van energie m.b.t. energiebesparing en rationeel energiegebruik toelichten. 2 Transport De student kan: enkele belangrijke stappen in de ontwikkeling van het transport aangeven. transportmogelijkheden indelen naar de aard van het goed (vast, vloeibaar, gas) en naar de transportweg. de afgelegde weg van massagoederen, stukgoederen en voedingswaren onderzoeken. 3 Informatietechnologie De student kan: zelfstandig technische problemen waarbij een telfunctie noodzakelijk is formuleren, analyseren, schematiseren en de oplossing simuleren op een didactisch paneel. de werking van een geheugenpaneel toelichten. gegevens schrijven in bepaalde geheugenadressen. adresseren met teller. problemen formuleren en oplossen steunend op combinaties van geheugen-, telleren beslissingspaneel. technische problemen oplossen steunend op de slotketen of de slot-resetketen. sturingsproblemen analyseren, schematiseren en uitvoeren met behulp van didactische panelen. sturen aan de hand van software. 4 Constructie De student kan: de verschillende onderdelen in een constructie onderzoeken. in concrete voorbeelden statische of dynamische onderdelen herkennen. een eenvoudig constructieplan analyseren. onderzoeken uit welk materiaal een constructie gemaakt is. de kennis van materiaaleigenschappen uitbreiden. soorten verbindingstechnieken bij eenvoudige constructies onderzoeken. stabiliteit en stevigheid van een constructie onderzoeken en aldus inzicht krijgen in algemene constructieprincipes. structuren zoals driehoek, zuilen, boog herkennen. 5 Techniek duiden De student kan: de impact van de technologische innovaties op het leefmilieu toelichten. 6 Techniek hanteren De student kan: de beheersing van vaardigheden uitbreiden. grondstoffen verwerken in functie van realisaties. de werkvolgorde bepalen om een constructie te realiseren. de juiste hulpmiddelen kiezen die nodig zijn om een constructie te maken of te demonteren. I N H O U D In de tweede opleidingsfase komen leerinhouden uit vier toepassingsgebieden aan bod: energie, transport, informatie en communicatie en constructies. De leerstof moet de studenten in staat stellen om met vakkennis en zelfverzekerdheid als leerkracht techniek in de eerste graad van het secundair onderwijs te functioneren. Het verwerven van vaardigheden d.m.v. relevante practica wordt uitgebreid. Er wordt permanent aandacht besteed aan veilige en milieubewuste omgang met materialen.


213

O N D E R W I J S V O R M Hoorcollege Onderwijsleergesprek Werkcollege Groepsopdracht Individuele opdracht S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Bommerez, M., (2006). Logisch Schakelen 1, Mechelen, uitgeverij Wolters-Plantyn. Bommerez, M., (2006). Logisch Schakelen 2, Mechelen, uitgeverij Wolters-Plantyn. Losbladig lesmateriaal

Soort bron boek

Aanbevolen /

Soort bron /

boek

Acco (X) (X)

Toledo Acco /






energie,transport constructie, informatie en communicatie

30 %

schriftelijk examen

energie, transport constructie, informatie en communicatie

5%

opdracht

techniek hanteren

5%


onderdeel energie, transport constructie, informatie en communicatie energie, transport constructie, informatie en communicatie


evaluatiemethode

30 %

schriftelijk examen

10 %

opdracht

techniek duiden

10 %

schriftelijk examen

techniek hanteren

10 %

opdracht + permanente evaluatie


214



energie, transport constructie, informatie en communicatie energie, transport constructie, informatie en communicatie

evaluatiemethode

60 %

schriftelijk examen

15 %

punten opdracht blijven behouden indien voldoende, anders herwerken

techniek duiden

10 %

schriftelijk examen

techniek hanteren

15 %

punten blijven behouden van eerste examenkans

B I J Z O N D E R E

B E P A L I N G E N

/


215

6.35.2

Technologische opvoeding: vakdidactiek 2

Code

BAS-8221.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

2

Semester

1+2

Studiepunten

7

Contacturen


Titularis

Johan Van Hevel

Docent

Johan Van Hevel

Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type

Tolerantie

Verplicht opleidingsonderdeel voor globale keuzeoptie Technologische opvoeding Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar.

Examencontract

Mogelijk

Volgtijdelijkheid

C O M P E T E N T I E S Competenties 1 1.2 1.4 1.5 3 3.2

De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen De leerkracht kan doelstellingen kiezen en formuleren. De leerkracht kan de leerinhouden structureren en vertalen in leeractiviteiten. De leerkracht kan aangepaste werkvormen en groeperingsvormen bepalen. De leraar als inhoudelijk expert De leerkracht kan de verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden aanwenden. 3.3 De leerkracht kan het eigen vormingsaanbod situeren en integreren in het geheel van het onderwijsaanbod met het oog op begeleiding en oriëntering van de leerlingen. 4 De leraar als organisator 4.4 De leerkracht kan een stimulerende en werkbare klasruimte creëren, rekening houdend met de veiligheid van de leerlingen. Attitudes A4 leergierigheid: actief zoeken naar situaties om zijn competentie te verbreden en te verdiepen. A5 organisatievermogen: erop gericht zijn de taken zo te plannen, te coördineren en te delegeren, dat het beoogde doel op een efficiënte manier bereikt kan worden. D O E L E N De student kan de nieuwe leerplannen techniek eerste graad A-stroom en eerste leerjaar B interpreteren en hanteren.


216

De student kan diverse handboeken techniek voor de eerste graad SO in al hun aspecten vergelijken en evalueren en zoeken naar adequate hulpmiddelen bij lesopbouw. De student kan zelfstandig volgens een verantwoorde strategie een les techniek uitwerken voor de eerste graad A-stroom en het eerste leerjaar B. Bij de lesopbouw kan de student aangepaste werkvormen en geschikte leermiddelen uitkiezen én adequaat toepassen. De student past zijn werkmethode aan aan het niveau van de leerlingen. De student heeft oog voor overzichtelijkheid en orde in het klaslokaal en kan aldus een veilige en werkbare klasruimte creëren. De student kan didactisch correct omgaan met demonstratiemateriaal en didactische leermiddelen. De student kan praktijklessen uittesten en optimaliseren met betrekking tot veiligheid en welslagen van zijn lessen. De student gebruikt een correcte vakterminologie. De student kan maatschappelijke gebeurtenissen aan inhouden koppelen. De student kan elke zelf gegeven les en observatieles analyseren en evalueren. I N H O U D De lessen vakdidactiek techniek worden afgestemd op het onderwijsgericht maken van en het didactisch vormgeven aan representatieve leerinhouden naar een welomschreven onderwijsniveau toe. Dit gebeurt in functie van de doelstellingen vermeld in de leerplannen. Concreet wordt gewerkt in thema‟s (stemmen overeen met die van vakinhoud 2). Bij de aanvang van een thema wordt verwezen naar het leerplan en worden de leerplandoelstellingen besproken. O N D E R W I J S V O R M Hoorcollege Onderwijsleergesprek werkcollege individuele opdracht groepsopdracht S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Leerplan techniek, eerste graad A-stroom Leerplan techniek, eerste leerjaar B Losbladig lesmateriaal

Soort bron website website Toledo

Acco

Aanbevolen /

Soort bron /

Acco /


217



Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 40 % onderdeel vakdidactiek2 (eerste semester) opdrachten

60 %


evaluatiemethode


onderdeel

30 %

schriftelijk examen

10 %

opdrachten

vakdidactiek 2 (tweede semester) opdrachten

evaluatiemethode schriftelijk en mondeling examen opdrachten

40 % 20 %



evaluatiemethode

vakdidactiek 2 (alle leerstof)

70 %


vakdidactiek 2

30 %

punten opdrachten blijven behouden indien voldoende, anders herwerken

B I J Z O N D E R E

B E P A L I N G E N

/


218

6.36 6.36.1

Globale keuzeoptie: wiskunde Wiskunde: vakinhoud 2

Code

BAS-3720.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

2

Semester

1+2

Studiepunten

9

Contacturen

16 sessies van 4,5 u. contactonderwijs

Titularis

Marie Jeanne Aspeele

Docent


Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type




Examencontract

Mogelijk

C O M P E T E N T I E S 3 3.1 3.2 3.3

De leraar als inhoudelijk expert De leerkracht beheerst de domeinspecifieke kennis en vaardigheden, en kan die verbreden en verdiepen. De leerkracht kan de verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden aanwenden. De leerkracht kan het eigen vormingsaanbod situeren en integreren in het geheel van het onderwijsaanbod met het oog op de begeleiding en oriëntering van de leerlingen.

D O E L E N De studenten verwerven voldoende wiskundige persoonlijkheid om zelfstandig wiskundige leerinhouden te verwerven, te begrijpen, te verwerken. De studenten maken op intense wijze kennis met de leerstof die in de eerste vier jaar van het secundair onderwijs onderwezen wordt. De studenten zijn in staat om het product van hun wiskundig denken in vlotte, correcte taal mee te delen, schriftelijk en mondeling. I N H O U D De studenten leren de wiskunde kennen als een levend geheel. Zij moeten weten en aanvaarden dat niet alle auteurs een theorie op eenzelfde manier opbouwen. Formuleringen van axioma's, definities en stellingen kunnen grondig verschillen. De studenten moeten voldoende wiskundige persoonlijkheid verwerven om de verschillen te onderscheiden en er rekening mee te houden. De grondige beheersing van de leerstof die


219

in de eerste vier jaar van het secundair onderwijs onderwezen wordt, vormt de leidraad door de hele theoretische opleiding. Uitdieping van deze leerstof zorgt, samen met extra leerstof, voor een brede wiskundige vorming. Het instuderen van de aangeboden leerstof moet verder reiken dan een louter memoriseren. De studenten moeten de leerstof verwerken en toepassen om nieuwe problemen op te lossen. Zij moeten in staat zijn het product van hun wiskundig denken in vlotte, correcte taal mee te delen, schriftelijk en mondeling. O N D E R W I J S V O R M Hoorcollege Werkcollege S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht G. Decock, J. Rubben, J. Van Hijfte, (2002). Top 4.4 – Statistiek, Mechelen: Wolters Plantyn. Een grafische rekenmachine

Soort bron boek

Aanbevolen /

Soort bron /

Acco x

vakmateriaal Acco /





50 %


onderdeel

Mondeling examen Schriftelijk examen


50 %

Individuele opdracht

evaluatiemethode Mondeling examen Schriftelijk examen Individuele opdracht



100 %

evaluatiemethode Mondeling examen Schriftelijk examen Examen aan de computer

B I J Z O N D E R E

B E P A L I N G E N

/


220

6.36.2

Wiskunde: vakdidactiek 2

Code

BAS-3721.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

2

Semester

1+2

Studiepunten

4

Contacturen


Titularis


Docent


Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type

Verplicht opleidingsonderdeel voor globale keuzeoptie wiskunde



Examencontract

Mogelijk

C O M P E T E N T I E S 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.11

De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen De leerkracht kan de beginsituatie van de leerlingen en de leergroep achterhalen. De leerkracht kan doelstellingen kiezen en formuleren. De leerkracht kan de leerinhouden en leerervaringen selecteren. De leerkracht kan de leerinhouden structureren en vertalen in leeractiviteiten. De leerkracht kan aangepaste werkvormen en groeperingsvormen bepalen. De leerkracht kan individueel en in team leermiddelen kiezen en aanpassen. De leerkracht kan het leer- en ontwikkelingsproces adequaat begeleiden in Standaardnederlands en daarbij rekening houden met het taalbeheersingsniveau van de leerlingen. 1.12 De leerkracht kan omgaan met de diversiteit van de leergroep. 3 De leraar als inhoudelijk expert 3.2 De leerkracht kan de verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden aanwenden. D O E L E N De studenten kunnen Geogebra gebruiken als hulpmiddel in de lessen statistiek. De studenten kunnen een grafisch rekenmachine gebruiken als hulmiddel in de lessen stastitiek. De studenten kunnen een grafische rekenmachine gebruiken als hulpmiddel bij het algebraïsch rekenen. De studenten kunnen een grafische rekenmachine gebruiken als hulpmiddel bij het illustreren van eigenschappen van functies. De studenten kennen het leerplan van de B-stroom. De studenten kennen de specifieke didactische principes voor wiskundelessen aan leerlingen van de B-stroom.


221

I N H O U D In de cursus vakdidactiek wiskunde worden de verschillende deelaspecten en de deelactiviteiten van het onderwijzen onderscheiden, toegelicht en ingeoefend. Begrippen die in de lessen opvoedkundige wetenschappen algemeen aan bod komen, worden geconcretiseerd voor wiskundelessen. O N D E R W I J S V O R M Hoorcollege Werkcollege S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Losbladig lesmateriaal

Soort bron Toledo

Acco

Aanbevolen /

Soort bron /

Acco /




50 %


evaluatiemethode

50%

Individuele opdracht

onderdeel


evaluatiemethode

50 %

Schriftelijk examen


B I J Z O N D E R E


evaluatiemethode

100 %

Schriftelijk examen – examen aan de computer

B E P A L I N G E N

/


222

Opleidingsgids tweede opleidingsfase

Recommend Documents