Opleidingsgids eerste opleidingsfase

Departement Lerarenopleiding Bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs

Opleidingsgids eerste opleidingsfase 2011 – 2012

talent@work Departement Lerarenopleiding ● KHBO Campus Brugge ● Xaverianenstraat 10 ● B-8200 Brugge (Sint-Michiels)

Beste student(e) In deze bundel vind je informatie over de opleiding waarvoor je gekozen hebt. In de lerarenopleiding krijg je de begeleiding en de ondersteuning om een goed leraar te worden. Daarom wil onze opleiding studentgericht en beroepsgericht zijn. Wij willen je vormen zodat je de basiscompetenties van een leraar verwerft. Dit zijn de vaardigheden, de kennis en de attitudes waarover iedere afgestudeerde moet beschikken om op een volwaardige manier als beginnend leraar te fungeren. Bij de aanvang van het academiejaar is het belangrijk om kennis te nemen van het Onderwijs- en examenreglement van de KHBO. In de opleidingsgids vind je een gedetailleerde beschrijving van de opleidingsonderdelen en de onderwijsleeractiviteiten (titularis, docent, aantal contacturen, studiepunten en studieomvang, studiemateriaal, examens en examenvorm…). Dit geeft je een goed beeld van de doelstellingen, inhoud, werkvormen en evaluatie verbonden aan ieder opleidingsonderdeel. De stageafspraken vind je in de praktijkgids. Je vindt al deze teksten en documenten op TOLEDO en op de KHBO-webstek. Als student willen we je de nodige voorzieningen aanbieden. Er is een uitgebreide bibliotheek, er zijn computerlokalen en er is de ACCO-shop. De ACCO-shop levert kant en klare cursussen en boeken en studiematerialen. Je kan met je laptop draadloos op het internet in de bibliotheek en op andere werkplekken. Er is een studie- en trajectbegeleider (Amélie Fauquant), een opleidingshoofd (Griet Grymonpon), een ombudspersoon (Elly Verstraete) en een vertrouwenspersoon (Michel Maricau). De studie- en trajectbegeleider helpt je studietraject op te stellen (vrijstellingen, volgtijdelijkheid…), faciliteiten aan te vragen als je een functiebeperking hebt (b.v. dyslexie) of topsporter bent. De studie- en trajectbegeleider geeft ook advies over studiemethodiek en bij eventuele heroriëntering. Voor alle vragen rond stage, onderwijsorganisatie enz. kan je terecht bij het opleidingshoofd. Tijdens het academiejaar en zeker rond de examens is de ombudspersoon het aanspreekpunt voor alle vragen met betrekking tot examens (b.v. je wordt ziek tijdens de examens, je komt te laat op een examen, je twijfelt of je nog examen zou afleggen … ) of aanhoudende moeilijkheden. Het hele jaar door is er ook een vertrouwenspersoon beschikbaar voor meer persoonlijke problemen (b.v. je voelt je onheus behandeld, je ervaart pestgedrag of je wordt lastig gevallen … ). Je kan eventueel ook terecht, als al deze mensen je niet kunnen helpen, bij het departementshoofd. Er zijn sociale voorzieningen voor studenten (STUVO). Bij STUVO kan je terecht voor sociale, psychologische en financiële hulp als je in de problemen komt. Over al deze voorzieningen word je bij de start van het academiejaar en/of in de loop van je studieloopbaan uitvoerig geïnformeerd (o.a. via de informatie die je vindt in deze opleidingsgids). We hopen dat je met deze opleidingsgids een duidelijk beeld krijgt van het aanbod en de werking van onze lerarenopleiding en de KHBO.

Griet Grymonpon Opleidingshoofd

Johan L. Vanderhoeven Departementshoofd

Opleidingsgids 2011-2012 – lerarenopleiding secundair onderwijs – eerste opleidingsfase

2

Beste student(e) Deze opleidingsgids beschrijft volgens een vast schema alle opleidingsonderdelen en onderwijsactiviteiten van deze opleiding. Eerst wordt een overzicht gegeven van de competenties van de opleiding in een competentieprofiel. Daarna volgen per opleidingsfase het opleidingsprogramma en de afzonderlijke ECTS-fiches van de opleidingsonderdelen van deze opleiding. Alle opleidingen van de KHBO kiezen voor 'competentiegericht onderwijs'. Een competentie is het geheel van kennis, vaardigheden en attitudes die de student/de beginnende beroepsbeoefenaar toepast om goed te functioneren in zijn functie. Competentiegericht onderwijs - of het nu gaat om algemene competenties als communicatievaardigheden of specifieke beroepsgerichte competenties - staat bij de KHBO borg voor een opleiding met nadien een toekomst op de arbeidsmarkt. Meer informatie over competentiegericht onderwijs vind je op onze website. Het opleidingsprogramma geeft een overzicht van de opleidingsonderdelen. Per opleidingsonderdeel vind je zo het aantal studiepunten en de totale studietijd die daaraan gekoppeld is. Studietijd is de totale tijd die een student gemiddeld aan dit vak besteedt en valt uiteen in college-uren (CO), Toepassingen en begeleiding (T/B) en Zelfstandig werk (ZW). College-uren zijn het aantal uren gedoceerde theorie per jaar, toepassingen en begeleiding het aantal uren begeleide praktijkoefeningen en studiebegeleiding per jaar en zelfstandig werk is de geschatte tijd die de student buiten de college-uren, begeleide praktijkoefeningen en studiebegeleiding per jaar besteedt aan dit vak. Dan zijn er nog de ECTS-fiches van de opleidingsonderdelen. In deze fiches vind je een gedetailleerde beschrijving van de opleidingsonderdelen en onderwijsleeractiviteiten. Elke fiche heeft een hoofding en is dan opgebouwd uit dezelfde rubrieken. In de hoofding vind je volgende vaste gegevens: Code Opleiding Opleidingsfase Semester Studiepunten Contacturen Titularis Docent(en) Onderwijstaal Niveau Type Volgtijdelijkheid Tolerantie Examencontract

Code van dit opleidingsonderdeel Volledige en correcte benaming van de opleiding Fase waarin het opleidingsonderdeel zich situeert: 1, 2 of 3 Semester waarin het opleidingsonderdeel zich situeert: 1, 2 of 1+2 X aantal studiepunten gekoppeld aan het opleidingsonderdeel x weken van x u contactonderwijs of een andere onderwijsvorm Voornaam Naam van de coördinerende docent van het opleidingsonderdeel Voornaam Naam van de betrokken docenten van het opleidingsonderdeel Nederlands – Spaans – Frans – Engels Er zijn drie niveaus die gehanteerd worden: inleidend, uitdiepend en gespecialiseerd. Een opleidingonderdeel kan verplicht zijn binnen de gekozen opleiding (verplicht opleidingsonderdeel) of het kan deel uitmaken van een keuzepakket (keuzeopleidingsonderdeel). Er zijn drie soorten volgtijdelijkheid: strenge volgtijdelijkheid, soepele volgtijdelijkheid en gelijktijdigheid. Een opleidingsonderdeel is tolereerbaar of niet tolereerbaar. Mogelijk– Niet mogelijk

De rubrieken geven je een goed beeld van de competenties, doelen, inhoud, onderwijsvorm, studiemateriaal, evaluatie en bijzondere bepalingen verbonden aan ieder(e) opleidingsonderdeel/onderwijsleeractiviteit.


3

Hoe bladeren door deze gids? Je kan makkelijker navigeren door deze opleidingsgids dankzij de inhoudstafel, bladwijzers en de optie zoeken. De inhoudstafel

Bladwijzers

Titelpagina

Inhoudstafel

De inhoudstafel vind je terug één pagina na de titelpagina. Je vindt er de titel en daarnaast het paginanummer van verschillende rubrieken en ECTS-fiches terug. Hier kan je vrij op elke titel klikken (linkermuisklik) en je komt dan onmiddellijk op de door jou gekozen pagina terecht.

Bladwijzers Voor het gebruiksgemak kan je in deze opleidingsgids navigeren via bladwijzers. Als je de pdf opent kan het dat de bladwijzers verborgen zijn. Om ze zichtbaar te maken kan je met een linkermuisklik dit icoon aanklikken aan de linkerkant van je scherm. Daarna verschijnen in de linkermarge de titels van de rubrieken en de ECTS-fiches. Klik (linkermuisklik) op de te raadplegen rubriek/ECTSfiche en je gaat dan met een bladwijzerkoppeling naar de gewenste positie.

Bladwijzers

Optie zoeken Je kan in het vak zoeken gaan staan met de muisaanwijzer en eenmaal klikken met de linkermuisklik. Nu kan je een gewenste zoekterm intypen. Je kan dan met de entertoets (returntoets) bevestigen en je komt automatisch bij de door jou ingegeven term uit. Opgelet: het kan zijn dat je term meerdere malen voorkomt in het document. Telkens je op de entertoets tikt dan kom je bij de volgende „hit‟.


4

OPLEIDINGSGIDS 1 BASO INHOUDSTAFEL 1

Opleidingsgids 2011-2012 Algemene bepalingen ................................ 7

2 2.1 2.2 2.3

Vastgelegde strenge en aanbevolen volgtijdelijkheden in BASO 20112012 .................................................................................................. 23 Verplichte volgtijdelijkheid ......................................................................23 Aanbevolen volgtijdelijkheid ....................................................................23 Verplicht vrijwillige stage ........................................................................23

3

Basiscompetenties voor de leraar secundair onderwijs ..................... 25

4

Attitudes............................................................................................ 29

5

Opleidingsprogramma – eerste opleidingsfase .................................. 31

6 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7 6.8 6.9 6.10 6.10.1 6.10.2 6.11 6.11.1 6.11.2 6.11.3 6.11.4 6.12 6.12.1 6.12.2 6.13 6.13.1   6.13.2 6.13.3 6.14 6.14.1 6.14.2 6.15 6.15.1 6.15.2 6.16 6.16.1 6.16.2

Opleidingsonderdelen ........................................................................ 35 Religie, zingeving en levensbeschouwing 1 ...............................................35 Communicatieve vaardigheden 1 .............................................................38 Agogische vaardigheden 1 ......................................................................42 Didactiek 1 ...........................................................................................46 Psychologie...........................................................................................49 Didactisch atelier secundair onderwijs ......................................................51 Vakoverschrijdend werken 1 ...................................................................54 Kunstbeschouwing: beeldende kunst ........................................................57 Stage: secundair onderwijs 1 ..................................................................60 Globale keuzeoptie: aardrijkskunde .........................................................64 Aardrijkskunde: vakinhoud 1 ..................................................................64 Aardrijkskunde: vakdidactiek 1 ...............................................................67 Globale keuzeoptie: biologie/ natuurwetenschappen ..................................70 Biologie: vakinhoud 1.............................................................................70 Biologie: vakdidactiek 1 .........................................................................73 Natuurwetenschappen 1 .........................................................................76 Wetenschappelijk project ........................................................................79 Globale keuzeoptie: economie .................................................................82 Economie: vakinhoud 1 ..........................................................................82 Economie: vakdidactiek 1 .......................................................................85 Globale keuzeoptie: elektriciteit...............................................................88 Elektriciteit: vakinhoud 1 ........................................................................88 Elektriciteit en technologie 1 ...................................................................88 Tekenen en technieken elektriciteit 1 .......................................................91 Elektriciteit: atelier 1 .............................................................................94 Elektriciteit: vakdidactiek 1 ....................................................................97 Globale keuzeoptie: Engels .................................................................. 100 Engels: vakinhoud 1 ............................................................................ 100 Engels: vakdidactiek 1......................................................................... 105 Globale keuzeoptie: Frans .................................................................... 108 Frans: vakinhoud 1 ............................................................................. 108 Frans: vakdidactiek 1 .......................................................................... 113 Globale keuzeoptie: fysica/ natuurwetenschappen .................................. 115 Fysica: vakinhoud 1 ............................................................................ 115 Fysica: vakdidactiek 1 ......................................................................... 118


5

6.16.3 6.16.4 6.17 6.17.1 6.17.2 6.18 6.18.1 6.18.2 6.19 6.19.1 6.19.2 6.20 6.20.1   6.20.2 6.20.3 6.21 6.21.1 6.21.2 6.22 6.22.1 6.22.2 6.23 6.23.1 6.23.2 6.24 6.24.1 6.24.2 6.24.3 6.25 6.25.1 6.25.2 6.26 6.26.1 6.26.2

Natuurwetenschappen 1 ...................................................................... 121 Wetenschappelijk project ..................................................................... 124 Globale keuzeoptie: geschiedenis.......................................................... 127 Geschiedenis: vakinhoud 1 .................................................................. 127 Geschiedenis: vakdidactiek 1 ............................................................... 130 Globale keuzeoptie: informatica ............................................................ 133 Informatica: vakinhoud 1 ..................................................................... 133 Informatica: vakdidactiek 1 .................................................................. 137 Globale keuzeoptie: katholieke godsdienst ............................................. 140 Katholieke godsdienst: vakinhoud 1 ...................................................... 140 Katholieke godsdienst: vakdidactiek 1 ................................................... 144 Globale keuzeoptie: mechanica ............................................................ 148 Mechanica: vakinhoud 1 ...................................................................... 148 Mechanica en technologie 1 .................................................................. 148 Tekenen en technieken mechanica 1 ...................................................... 151 Mechanica: atelier 1 ............................................................................ 154 Mechanica: vakdidactiek 1 ................................................................... 157 Globale keuzeoptie: Nederlands ............................................................ 161 Nederlands: vakinhoud 1 ..................................................................... 161 Nederlands: vakdidactiek 1 .................................................................. 165 Globale keuzeoptie: plastische opvoeding .............................................. 168 Plastische opvoeding: vakinhoud 1 ........................................................ 168 Plastische opvoeding: vakdidactiek 1 ..................................................... 172 Globale keuzeoptie: project algemene vakken ........................................ 175 Project algemene vakken: vakinhoud 1 ................................................. 175 Project algemene vakken: vakdidactiek 1 .............................................. 179 Globale keuzeoptie: project kunstvakken ............................................... 181 Kunstbeschouwing: beeldende kunst, theater, woord en dans .................. 181 Kunstprojecten 1 ................................................................................ 184 Project kunstvakken: vakdidactiek 1 ..................................................... 188 Globale keuzeoptie: technologische opvoeding/ techniek ......................... 192 Technologische opvoeding: vakinhoud 1 ................................................ 192 Technologische opvoeding: vakdidactiek 1 ............................................. 196 Globale keuzeoptie: wiskunde .............................................................. 199 Wiskunde: vakinhoud 1 ....................................................................... 199 Wiskunde: vakdidactiek 1 .................................................................... 201


6

1

Opleidingsgids 2011-2012 Algemene bepalingen

Deze algemene bepalingen van de opleidingsgids hebben tot doel de student wegwijs te maken in de Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende, het Departement Lerarenopleiding, de eigen opleiding, de organisatie en praktische schikkingen, en de rechten en plichten van de student en van de hogeschool. Deze algemene bepalingen maken deel uit van de opleidingsgids en zijn bindend voor alle studenten van het Departement Lerarenopleiding.

1. De KHBO en het Departement Lerarenopleiding De Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende (KHBO) bestaat uit vier departementen: Gezondheidszorg; Handelswetenschappen en Bedrijfskunde; Industriële Wetenschappen en Technologie; Lerarenopleiding. Samen met de departementen Handelswetenschappen en Bedrijfskunde en Gezondheidszorg en de centrale administratie van de hogeschool is het departement Lerarenopleiding gehuisvest op de Campus Brugge, Xaverianenstraat 10, 8200 Brugge (Sint-Michiels).

2. De opleidingen binnen het departement Lerarenopleiding Het Departement Lerarenopleiding van de KHBO telt volgende opleidingen in het studiegebied Onderwijs: Professionele Bachelors de opleiding Bachelor in de opleiding Bachelor in de opleiding Bachelor in de opleiding Bachelor in

(geïntegreerde lerarenopleiding): het Onderwijs: kleuteronderwijs; het Onderwijs: lager onderwijs (dagopleiding); het Onderwijs: lager onderwijs (avondopleiding); het Onderwijs: secundair onderwijs;

Voortgezette opleidingen (BaNaBa of Bachelor Na Bachelor): Bachelor in Zorgverbreding en Remediërend Leren. Diploma van leraar (specifieke lerarenopleiding gericht op het secundair onderwijs): - diploma van leraar (i.s.m. CVO VTI Brugge). Permanente vorming: postgraduaat taakleraar: zorg om het individuele kind; postgraduaten ICT-coördinator, mentor in het onderwijs, supervisor in het onderwijs, chemie, beeldende vorming i.s.m. KATHO, K.U.Leuven, CVO VIVO Kortrijk, CVO VTI Brugge en Eekhoutcentrum; posthogeschoolvormingen van het Spellenarchief; nascholing i.s.m. Eekhoutcentrum.


7

3. KHBO Campus Brugge De opleidingen van het Departement Lerarenopleiding zijn gehuisvest op de Campus Brugge van de KHBO, Xaverianenstraat 10, 8200 (Brugge) Sint-Michiels. Algemeen telefoonnummer: 050 30 51 00 Algemeen faxnummer: 050 30 51 01 De brievenbus van de campus bevindt zich in de Xaverianenstraat, aan de straatkant. 3.1.

Openingsuren campus

De campus is maandag - vrijdag open van 8 tot 21.30 uur en zaterdag van 8 tot 17 uur. 3.2.

Receptie

Voor alle algemene vragen/informatie over de dagelijkse werking van de campus en voor algemene administratieve dienstverlening (sleutel praktijklokaal, verloren voorwerpen, verzekeringsdocumenten, info over afwezigheid van een docent, parkeerkaart voor minder-validen,…) kan je terecht bij de receptie op het gelijkvloers van de Campus. De receptie is open maandag - vrijdag van 8 tot 18 uur, op dinsdag tot 18.30 uur (o.a. voor de avondopleiding van het departement). 3.3.

Studentenadministratie

Studenten kunnen met alle vragen en formaliteiten in verband met hun administratief dossier (van inschrijving tot diploma) terecht bij de Studentenadministratie in lokaal A004. Bij de Studentenadministratie moet je ook zijn om allerhande documenten af te halen (rapport, diploma, VDAB-attest, inschrijvingsattest, studiecontract, studentenkaart, document verminderd inschrijvingsgeld,…) of af te geven (documenten kinderbijslag, ziektebriefje, herinschrijvingsformulier voor derde examenperiode of volgend academiejaar, eindwerk,…), uit te schrijven of rekeningen te betalen. De Studentenadministratie is open maandag - vrijdag van 8 uur tot 17.30 uur. De studenten van de avondopleiding kunnen op dinsdag terecht aan de receptie tot 18.30 uur. 3.4.

Veiligheid

Het EHBO-lokaal bevindt zich op het gelijkvloers: lokaal B003. In het gebouw van de Campus Sint-Michiel is er een absoluut rookverbod. Overtreders worden opgespoord met het oog op maximale brandveiligheid. Roken op de campus is alleen toegestaan buiten onder de luifel naast de ingang kant Expresweg. Tweemaal per academiejaar wordt een evacuatie van het gebouw georganiseerd. De hoofdbedoeling is het inoefenen van een ordelijke, snelle evacuatie om paniek te vermijden in noodgevallen. Belangrijk is het herkennen van het alarmsignaal, het leren kennen van de evacuatiewegen en uitgangen, en het kennen van de verzamelplaats. De nooduitgangen en -trappen mogen enkel in noodgeval gebruikt worden. Het is streng verboden een nooduitgang als gewone uitgang te gebruiken.


8

3.5.

Lokalen

Alle lokalen van de KHBO Campus Brugge hebben een nummer. De nummering volgt een vaste logica. De letter geeft het blok aan, het eerste cijfer de verdieping, en het tweede en derde cijfer het lokaal. Een voorbeeld : lokaal A204 bevindt zich op de tweede verdieping van het A-blok. In de klaslokalen wordt niet gegeten of gedronken. Wie een lokaal wil reserveren, bijvoorbeeld in de bibliotheek, vraagt dit tijdig via e-mail aan bij de dienst Roostering : [email protected] Vermeld daarbij duidelijk je naam, je opleiding en klasgroep, het moment waarop en de reden waarvoor je een lokaal wenst (dag, begin- en einduur), en de grootte van de groep waarvoor je het lokaal vraagt. 3.6.

ICT

Je vindt de dienst ICTS in lokaal B101, op de 1ste verdieping van blok B. Bij technische problemen met pc‟s, laptops en printers die eigendom zijn van de KHBO, kan je terecht aan de balie naast lokaal B101. Alle informatie en handleidingen vind je op http://www.khbo.be/studenten/handleidingen en http://www.khbo.be/65 Op alle voor de studenten toegankelijke plaatsen binnen het campusgebouw kan draadloos worden gesurft. Op heel wat plaatsen is er stroomvoorziening voor laptops. 3.7.

Kopiëren

Op de campus zijn op 3 plaatsen kopiemachines ter beschikking : in het Atrium: 1 grootvolumeprinter op niveau 1 in de bibliotheek: op niveau D1 (D108: 1 grootvolumeprinter en 1 kleinere printer) en D2 (D204: 1 grootvolumeprinter en 1 kleinere printer) De grootvolumeprinters bieden ook de mogelijkheid om naar je eigen USB-stick te scannen en vanaf je USB-stick te printen, en je kan er ook klasdrukwerk op printen. Vanop je laptop kan je ook draadloos printopdrachten naar de grootvolumeprinters sturen. Er kan enkel gekopieerd en gescand worden met kopiekaarten die in de Campusshop te koop zijn. Ze hebben een volume van 100, 300 of 500 kopies. Een kaart voor 100 kopies kost € 5. Als het papier op is, meld je dit aan de Campusshop, eventueel aan de receptie of de balie van de bibliotheek. De medewerkers van de receptie of de bibliotheek roepen de medewerkers van de Campusshop op als deze gesloten is. Kleurkopies kun je laten maken in de Campusshop. 3.8.

Multimedia

Studenten kunnen multimedia ontlenen voor projecten, stageopdrachten, enz. via het ICTS-loket in lokaal B101. Aan hetzelfde loket kan je ook terecht met ICT-problemen in relatie tot de infrastructuur van de KHBO (niet voor herstellingen aan je persoonlijke laptop). Voor ondersteuning bij het werken met media kan je ook terecht bij de ICTOcoaches (lokaal B102).


9

3.9.

Campusshop

De Campusshop op het gelijkvloers rechtover blok B wordt uitgebaat door Acco. Hij is maandag tot vrijdag open : tussen 8 en 10 uur tussen 11.30 en 13.45 uur tussen 14.45 en 17.00 uur gesloten tijdens de schoolvakanties. In de Campusshop kun je terecht voor de aankoop van handboeken en syllabi, de tienrittenkaart van De Lijn, kopiekaarten, opleidingsgebonden materiaal (bijv. schorten, stagemappen…) en klein kantoormateriaal. 3.10.

Werk- en zithoeken

In het Atrium zijn er, gespreid over de verdiepingen, twaalf werken zithoeken met tafels voor de studenten, samen goed voor 200 zitplaatsen. Op al die plaatsen is er stroomvoorziening voor laptops. 3.11.

Informatieberichten voor studenten

Dringende boodschappen, onverwachte wijzigingen… worden aangekondigd via monitoren in het Atrium. 3.12.

Eten en drinken

Onder de auditoria Montanus en Laurin bevindt zich de cafetaria met 500 zitplaatsen. 's Morgens is de cafetaria vanaf 8 uur open met een aanbod van koffiekoeken. In de loop van de voormiddag zijn er ook broodjes te koop. ‟s Middags kan je er tot 14 uur terecht voor een ruim aanbod van onder meer een warme dagschotel, pasta, frietjes, snacks, broodjes, slaatjes en vegetarische schotels. (Deze openingsuren kunnen desgevallend aangepast worden in de loop van het jaar.)

Je kan er betalen met cash geld of Proton. Je kan je bankkaart trouwens steeds met Proton opladen bij de bankautomaat op onze campus. De catering is uitbesteed aan Sodexo. De prijzen zijn bijzonder studentvriendelijk. Ook wanneer de keuken niet open is, kan men in de cafetaria toch terecht bij de automaten met drank en versnaperingen. Ook in het Atrium (gelijkvloers) vind je zo'n automaten. 3.13.

Vestiaire

De niet-bewaakte vestiaire op het gelijkvloers is enkel bestemd voor de (externe) bezoekers van de auditoria. 3.14.

Postvakjes docenten

Alle individuele post voor docenten kan men kwijt in de postvakjes voor docenten op de gelijkvloerse verdieping van het Atrium. 3.15.

Netheid

Elke student is mee verantwoordelijk voor de onderwijsomgeving. Onder meer uit respect voor het onderhoudspersoneel wordt verwacht dat iedereen de lokalen, gangen


10

en het sanitair net houdt en de tafels in de eetzaal, de cafetaria, het Atrium en de terrassen afruimt. We respecteren het selectief inzamelen van het afval. In geen enkel onderwijslokaal noch in de bibliotheek wordt er gegeten, gedronken of kauwgom gebruikt. Wie schade toebrengt aan meubilair en materiaal, zal deze moeten vergoeden. Wie een vals alarm veroorzaakt, betaalt een schadevergoeding.

4. Bibliotheek De bibliotheek telt ruim 300 werkplekken. Er zijn een 50 pc‟s (met internettoegang, Officetoepassingen en specifieke educatieve software) beschikbaar voor vrij gebruik door studenten die niet over een eigen laptop beschikken. Deze pc's zijn bestemd voor studiedoeleinden, niét voor spelletjes of het raadplegen van sociaalnetwerksites. Er zijn voldoende stroomaansluitingen voor laptops, en in de hele bibliotheek is er draadloos toegang tot het internet. De collectie is elektronisch beveiligd. Er zijn ook lokalen voor groepswerk, faciliteiten om te kopiëren en lamineren, en een zithoek waar binnen- en buitenlandse kranten en tijdschriften ter beschikking liggen. De lokalen voor groepswerk kunnen vooraf gereserveerd worden via de dienst Roostering en lokalenbeheer (via mail aanvragen bij [email protected]). De gebruikers moeten de studieatmosfeer respecteren: luidruchtige gesprekken en telefoneren zijn verboden. Zet je gsm in de bibliotheek minstens op "stil". De Libiscataloog kun je overal raadplegen, ook buiten de KHBO. De digitale bibliografische databanken kunnen geraadpleegd worden vanaf elke pc op de nieuwe campus en vanaf elke laptop die aangesloten is op een hotspot op de nieuwe campus. Voor een volledig overzicht, zie www.khbo.be/bib of het tabblad „Bibliotheek‟ op Toledo. Studenten kunnen gratis boeken en eindwerken ontlenen voor een periode van 21 dagen. Deze periode kan tweemaal verlengd worden, eventueel ook via de webpagina van de bibliotheek. Naslagwerken kunnen niet ontleend worden. Ook vaktijdschriften moeten ter plaatse geraadpleegd worden. In alle opleidingen van het Departement Lerarenopleiding worden studenten ingeleid in het opzoeken en verwerken van wetenschappelijke literatuur en in het gebruik van de bibliotheek. De bibliothecarissen en de bibliotheekmedewerkers geven graag uitleg en ondersteuning. 4.1.

Openingstijden bibliotheek

31 augustus - 25 juni maandag, dinsdag, woensdag en donderdag: 8-19 uur vrijdag: 8-18 uur. Voor de studenten van het avondonderwijs worden uitsluitend op tijdige vraag van de betrokken docenten enkele avondopeningen (tot 21 uur) georganiseerd. Herfst-, krokus- en paasvakantie maandag - vrijdag: 9-17 uur Kerstvakantie en wettelijke feestdagen: gesloten


11

Zomervakantie 27 juni - 8 juli en 16 - 26 augustus: maandag - vrijdag: 9-17 uur 10 juli - 15 augustus: gesloten Verdere informatie over de bib vind je op www.khbo.be/bib.

5. Inschrijven en studiegeld Een student schrijft zich bij voorkeur in voor het begin van het academiejaar en uiterlijk op 31 oktober voor een opleiding, en uiterlijk op 28 februari voor een opleidingsonderdeel dat pas start in het tweede semester. Alle informatie over inschrijven, toelatingsvoorwaarden, studiegelden en de vaststelling van het studieprogramma van de individuele student is opgenomen in het Onderwijs- en Examenreglement van de KHBO. Dat kan geraadpleegd worden op en gedownloaded van zowel de KHBO-website als Toledo. Een student kan slechts deelnemen aan de examens als hij het studiegeld en de verschuldigde studiekosten betaald heeft of daarover een regeling heeft getroffen met STUVO-KHBO. Zoniet worden de eventueel reeds behaalde resultaten als niet bestaande beschouwd en ontvangt de student geen creditbewijs voor de betrokken opleidingsonderdelen. Apart inschrijven voor de examens van de eerste en de tweede examenperiode is niet nodig, door zijn inschrijving voor het academiejaar wordt de student immers geacht deel te nemen aan alle examens van de eerste en tweede examenperiode. Voor alle examens van de derde examenperiode dient wel apart ingeschreven. Deze inschrijving is gratis maar moet wel uiterlijk op maandag 4 juli 2011 gebeuren. Wie dan niet ingeschreven is, kan niet deelnemen aan de examens van de derde examenperiode. Inschrijven gebeurt uitsluitend door het indienen van het geëigende inschrijvingsformulier bij de Studentenadministratie, met aanduiding van alle opleidingsonderdelen en/of onderwijsleeractiviteiten waarover de student het examen in de derde examenperiode wenst af te leggen. Deze verplichting geldt ook voor elk opleidingsonderdeel of deel ervan waarvoor de student een tolerantie weigert en dus opnieuw het examen wenst af te leggen in de derde examenperiode, en voor elke onderwijsleeractiviteit waarvoor de student de overdracht van punten weigert en dus opnieuw het examen wenst af te leggen in de derde examenperiode.

6. Leerkrediet Elke student krijgt bij het begin van zijn studies in het hoger onderwijs in Vlaanderen een leerkrediet van 140 studiepunten toegewezen. Per studiepunt waarvoor hij een inschrijving neemt, gebruikt hij zijn leerkrediet, maar per geslaagd opleidingsonderdeel verdient hij leerkredietpunten terug. Wie de credits niet behaalt, verliest het overeenkomstig aantal leerkredietpunten. Wie op die manier zijn volledige leerkrediet opgebruikt heeft, loopt het risico dubbel studiegeld te moeten betalen en zelfs niet meer te mogen inschrijven. Op deze wijze wil de Vlaamse overheid de student meer verantwoordelijk maken voor zijn studiekeuze in het hoger onderwijs. Meer informatie over het leerkrediet vind je in de folder Leerkrediet die je kan downloaden van de KHBO-website : http://www.khbo.be/9127 Je kunt steeds de stand van je eigen leerkrediet raadplegen via www.studentenportaal.be Je kunt voor bijkomende info over het leerkrediet ook steeds terecht bij departementaal studie- en trajectbegeleider mevr. Amélie Fauquant ([email protected]). Als je


12

bij de studie- en trajectbegeleider langsgaat in verband met je geïndividualiseerd traject, zal die vragen naar de stand van je leerkrediet. Om die stand op te vragen (en te printen) heb je je identiteitskaart (met ingebouwde chip) nodig. Negen pc's in de bibliotheek op de KHBO Campus Brugge zijn uitgerust met een toetsenbord waarin een sleuf voor het lezen van je identiteitskaart voorzien is.

7. Studiepunten en credits 7.1.

Opleidingsonderdeel en onderwijsleeractiviteit

Een opleidingsonderdeel (OLOD) is een afgebakend geheel van onderwijs-, leer- en examenactiviteiten dat gericht is op het verwerven van welomschreven competenties inzake kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes. Een opleidingsonderdeel omvat minstens drie studiepunten. Een opleidingsonderdeel kan uit één of meer onderwijsleeractiviteiten (OLA's) of vakken samengesteld zijn. Een onderwijsleeractiviteit omvat één of meer gehele studiepunten. 7.2.

Studiepunten en studiebelasting

De studieomvang wordt uitgedrukt in studiepunten. Een studiepunt is de (internationaal aanvaarde) eenheid waarmee de omvang van onderwijs- en andere studieactiviteiten van een opleiding of opleidingsonderdeel wordt uitgedrukt. Een studiepunt stemt overeen met ten minste 25 en ten hoogste 30 uren studietijd. Indien een opleidingsonderdeel bijvoorbeeld een waarde van drie studiepunten krijgt, verwacht men dat de student op jaarbasis ongeveer 75 tot 90 uren besteedt aan de studie van dat opleidingsonderdeel. Alle activiteiten worden meegeteld in de studiebelasting: studeren, lessen volgen, laboratoria bijwonen, werken maken en examens afleggen. De bacheloropleidingen van het Departement Lerarenopleiding behelzen 180 studiepunten. Het modeltraject om het aan de opleiding verbonden diploma te behalen omvat drie opleidingsjaren. Per opleidingsfase worden minstens 54 en ten hoogste 66 studiepunten geprogrammeerd, dus gemiddeld 60 studiepunten. De totale studiebelasting per jaar bedraagt gemiddeld (25 à 30) x 60 = +/- 1.650 uren. Er kunnen ook studiepunten toegekend worden aan opleidingsonderdelen waarvoor geen contacturen bestaan (bijv. een bachelorproef, projecten ... ). Elk examen wordt op twintig punten gequoteerd. 7.3.

Credits

Een student die met goed gevolg examen aflegt over een opleidingsonderdeel, bewijst dat hij de competenties verbonden aan dat opleidingsonderdeel verworven heeft. Hij heeft niet alleen de competenties verworven, maar ook de studiepunten verbonden aan het betrokken opleidingsonderdeel. Deze verworven studiepunten noemt men 'credits'. Een credit geeft aan dat een student een deel van een opleiding reeds onder de knie heeft. Een credit wordt toegekend per opleidingsonderdeel. Als een student alle credits van een opleiding verzameld heeft, heeft hij recht op het diploma dat de opleiding bekroont.


13

8. Toleranties 8.1.

Wanneer kan je gebruik maken van toleranties ?

Om voor een opleidingsonderdeel te slagen en er dus de credits voor te verwerven, moet je minstens 10 op 20 behalen. Wie voor het opleidingsonderdeel een 8 of een 9 behaalt, heeft de credits niet verworven. Maar dat onvoldoende resultaat kan getolereerd worden. Dat wil zeggen dat de student - onder bepaalde voorwaarden - niet verplicht wordt om dat opleidingsonderdeel te hernemen. Die voorwaarden zijn: o o

o

o

Je hebt een studie-efficiëntie van minstens 50 %, m.a.w. je bent voor minstens de helft van de ingeschreven studiepunten geslaagd. Je neemt gedurende de hele opleiding slechts toleranties op voor maximaal 10% van het aantal studiepunten van je programma. Dat is voor de meeste studenten 18 studiepunten van de 180 in een bacheloropleiding. Eerstejaarsstudenten (en alle studenten die nog geen credits verwierven voor 60 studiepunten) mogen in dat jaar voor maximaal 12 studiepunten toleranties opnemen. Voor een aantal opleidingsonderdelen (zoals stage of eindwerk) kun je geen tolerantie opnemen. In de opleidingsgids staat vermeld welke opleidingsonderdelen dat zijn.

Hou rekening met het volgende: o

Toleranties neem je altijd op het niveau van een opleidingsonderdeel op. Een opleidingsonderdeel van vier studiepunten is bijv. samengesteld uit twee onderwijsleeractiviteiten van twee studiepunten. Je haalt voor de ene onderwijsleeractiviteit een 6, voor de andere een 10. Het cijfer voor het volledige opleidingsonderdeel is een 8. Dat is een tolereerbaar cijfer. Je kunt die tolerantie dus opnemen ter waarde van vier studiepunten (als je aan de andere voorwaarden voldoet). Als je die tolerantie niet opneemt, zul je bij de tweede examenkans enkel de onderwijsleeractiviteit waar je de 6 op haalde moeten hernemen.

o

Als je de credits verwerft voor een opleidingsonderdeel dat uit twee of meer onderwijsleeractiviteiten bestaat maar je haalt voor één van de onderwijsleeractiviteiten geen 10, dan hoef je geen toleranties op te nemen. Anderzijds kan je het examen over die onderwijsleeractiviteit niet hernemen omdat je reeds een credit behaalde.

o

Dat je voor een opleidingsonderdeel geen credits verwerft, hoeft op zich niet erg te zijn. Bij voldoende credits behaal je immers je diploma. Wel is het mogelijk dat je die credits nodig hebt om een vrijstelling te verwerven in een vervolgopleiding. En je houdt er best rekening mee dat sommige werkgevers expliciet vragen naar je diplomasupplement, waarop alle resultaten van de opleidingsonderdelen en van de onderwijsleeractiviteiten worden weergegeven. Wil je dus liever niet hebben dat zwakke cijfers voor bepaalde opleidingsonderdelen op je diplomasupplement komen, dan is het aangewezen om het examen te hernemen.

8.2.

Wat doe je als je tolereerbare cijfers hebt op het rapport van de EERSTE EXAMENPERIODE (januari)?

Voorlopig niets. Als het gaat om een semestervak, dan zal je dat resultaat nog eens terugvinden op het rapport van de tweede examenperiode. Gaat het om een jaarvak, dat dus in het tweede semester nog verder loopt, dan moet je natuurlijk zo hard mogelijk werken om dat tekort op te halen.


14

8.3.

Wat doe je als je tolereerbare cijfers hebt op het rapport van de TWEEDE EXAMENPERIODE (juni)?

Je mag zelf beslissen of je die toleranties opneemt of niet. Heb je daarover twijfels, dan contacteer je het best de studie- en trajectbegeleider van Lerarenopleiding. Je schrijft je zo snel mogelijk maar uiterlijk op 4 juli 2012 in voor de tweede examenkans. Je deelt op dat moment mee welke opleidingsonderdelen of onderwijsleeractiviteiten je wilt hernemen. 8.4.

Wat doe je als je tolereerbare cijfers hebt op het rapport van de DERDE EXAMENPERIODE (augustus/september)?

Je mag zelf beslissen of je die toleranties opneemt of niet. Heb je daarover twijfels, dan contacteer je het best de studie- en trajectbegeleider. Je schrijft je in voor het volgende academiejaar liefst vόόr 15 september (maar uiterlijk op 31 oktober). Je contacteert de studie- en trajectbegeleider om je geïndividualiseerd traject (GIT) te laten vastleggen. Op dat moment blijkt dan definitief of je toleranties opneemt of dat je integendeel hebt beslist om die opleidingsonderdelen te hernemen. Uitzonderlijk kun je later die keuze herzien. Daarvoor moet je toelating vragen aan het departementshoofd. Bedenk wel dat deze mogelijkheid niet vanzelfsprekend is als dat opleidingsonderdeel ondertussen van inhoud wijzigde of niet meer bestaat… 8.5.

Wat doe je als je in de laatste examenperiode van je opleiding nog een nieuw tolereerbaar tekort zou hebben?

Het kan gebeuren dat je tijdens de (normaal gesproken) laatste deliberatie van je opleiding nog een nieuwe tolereerbare 8 of 9 hebt behaald voor een opleidingsonderdeel uit je laatste semester of voor een onderdeel dat een jaarvak was. Als je met dat nieuwe tolereerbare cijfer onder de grens van 10% tolereerbare studiepunten blijft (18 van 180 studiepunten in een bacheloropleiding), zou je toch al kunnen afstuderen. Maar misschien verkies je in zo‟n geval om in een volgende examenperiode dat opleidingsonderdeel toch te hernemen en je diploma toch wat uit te stellen. Via Toledo kun je voor elke examenperiode - voor de 1ste examenperiode is dat uiterlijk op 30 november, voor de 2de examenperiode uiterlijk op 30 april, en voor de 3de examenperiode uiterlijk op 10 juli - aangeven wat je keuze is in dat geval: je diploma toch behalen en de tolerantie inzetten of je diploma uitstellen en in een volgende examenperiode het opleidingsonderdeel hernemen. Let wel op: wie geen keuze maakt, wordt geacht automatisch te kiezen voor het diploma. Je kan niet aangeven dat je voor een bepaald opleidingsdeel de tolerantie niet wil opnemen (en dus gaat voor je diploma), maar voor het andere niet en dan liever je diploma uitstelt. 8.6.

Nog vragen?

Als je hierover nog vragen hebt, ga dan langs bij de studie- en trajectbegeleider van het Departement Lerarenopleiding.

9. Geïndividualiseerd traject (GIT) Het zgn. modeltraject geeft aan hoe een student binnen de minimumduur van drie jaar het aan de opleiding verbonden bachelordiploma kan behalen. Daarbij zijn de studiepunten (en daaraan verbonden opleidingsonderdelen) gelijk verdeeld over de drie opleidingsfasen of -jaren.


15

Studenten kunnen (of moeten soms) van dit modeltraject afwijken en een geïndividualiseerd traject (GIT) uitstippelen. Dit moet zo spoedig mogelijk aangevraagd worden bij de departementale studie- en trajectbegeleider (Stutra) en goedgekeurd worden door het departementshoofd. Wie een GIT wenst of het moet volgen, neemt bij het begin van het academiejaar contact op met studie- en trajectbegeleidster mevr. Amélie Fauquant ([email protected]). Zij geeft advies bij de samenstelling van het GIT, behandelt de aanvraag ervan en legt het voor goedkeuring voor aan het departementshoofd. Het bureau van de studie- en trajectbegeleiders bevindt zich op het gelijkvloers van de campus, in lokaal B001. Bij de vaststelling van een geïndividualiseerd traject dient rekening gehouden met de zgn. volgtijdelijkheid. Het inschrijven voor een opleidingsonderdeel kan immers afhankelijk gesteld worden van het gevolgd hebben van en geslaagd zijn voor een ander opleidingsonderdeel, of van het tijdens hetzelfde academiejaar volgen van een ander opleidingsonderdeel. Of een opleidingsonderdeel onderworpen is aan de strenge, de soepele of de aangewezen volgtijdelijkheidsregels is terug te vinden in de vakfiche, die mee deel uitmaakt van de opleidingsgids en op Toledo gepubliceerd is. Het departementshoofd kan in concrete gevallen toestaan dat van de volgtijdelijkheidsregel afgeweken wordt in het voordeel van de student.

10.

Organisatie van het academiejaar

Een academiejaar bestaat uit twee semesters en start met (verplicht bij te wonen) introductiedagen voor alle studenten. Tijdens deze introductiedagen wordt de student vertrouwd gemaakt met de hogeschool, de campus, het Departement Lerarenopleiding en zijn eigen opleiding, en leert hij zijn docenten kennen. Hetzij tijdens de introductiedagen hetzij in later voorziene, verplicht bij te wonen infosessies krijgt elke eerstejaarsstudent ook informatie over de informatie- en communicatietechnologie bij de KHBO, het gebruik van de bibliotheek, de werking van STUVO-KHBO (de studentenvoorzieningen van de KHBO), het Onderwijs- en examenreglement en het Leerkrediet. Het eerste semester wordt in januari afgesloten met de eerste examenperiode, die start meteen of enkele dagen na de kerstvakantie. Het tweede semester start na de eerste examenperiode en loopt tot na de tweede examenperiode in juni. De derde examenperiode vindt plaats in de tweede helft van augustus en begin september.

11.

Lessenroosters

De lessen- en lokaalroosters voor kunnen geraadpleegd worden via het web op https://lessenroosters.khbo.be. Voor elke week is er een aangepast weekrooster. Ze kunnen ook uitgeprint worden: klikken op (wit) rooster > Bestand > Afdrukken > Opties > Alleen het gekozen frame. Lessenroosters zijn aan aanpassing onderhevig, de digitale lessenroosters worden daarom geregeld geupdated. Raadpleeg dus dagelijks de gepubliceerde lessenroosters.


16

Wijzigingen op zeer korte termijn worden de studenten in de mate van het mogelijke per mail meegedeeld, of anders via de monitoren op de campus.

12.

Informatie en afspraken via Mededelingen, Toledo en e-mail

Zowat elke week worden op vrijdagmiddag de wekelijkse Mededelingen op Toledo geplaatst. Je ontvangt automatisch een e-mail op het moment van publicatie. In de Mededelingen worden zowel algemene berichten als specifieke wijzigingen/regelingen voor de volgende week opgenomen. Lees ze dus zeer aandachtig! Toledo is de elektronische leeromgeving van de KHBO en van bijna alle andere instellingen die deel uitmaken van de Associatie K.U.Leuven. Het is de digitale verzamelplaats van lesmateriaal, oefeningen, documentatie, informatie, testen, remediëring en dergelijke meer. Ook alle organisatorische informatie en alle instructies voor de studenten worden gepubliceerd via Toledo en zijn door hun publicatie op Toledo bindend voor alle betrokken studenten. Elke student dient dus zeer regelmatig Toledo (o.m. Toledo > Mijn Communities > Departementale administratie) te raadplegen. Heel wat - onder meer dringende - informatie wordt de studenten ook meegedeeld via email. Ook deze mededelingen zijn bindend voor de student. Elke student moet daarom dagelijks zijn KHBO e-mailaccount raadplegen. Maak zeer geregeld je mailbox leeg, anders riskeer je door een overvolle mailbox belangrijke informatie niet te ontvangen.

13.

Papers en opdrachten

Papers en opdrachten - ook stage- en eindwerkopdrachten - moeten door de studenten stipt uitgevoerd resp. ingediend worden. Voor elk opleidingsonderdeel of onderwijsleeractiviteit van de opleiding kan de vakfiche in de Opleidingsgids aangeven dat de deelname aan het examen afhankelijk gesteld wordt van de tijdige indiening van (een) paper(s) of opdracht(en), welke modaliteiten (termijnen, einddata, weerslag van het niet naleven ervan op de evaluatie,...) daarbij gelden of waar deze modaliteiten op Toledo geraadpleegd kunnen worden. Door publicatie in de Opleidingsgids of op een andere plaats op Toledo waar de vakfiche in de Opleidingsgids naar verwijst, zijn deze modaliteiten bindend voor de student. Het laattijdig indienen van een paper of opdracht kan leiden tot het aftrekken van punten of, indien ook niet op aanmaningen ingegaan wordt, een nulscore. Het niet indienen van een paper of opdracht leidt tot de beoordeling "niet aangemeld/deelgenomen", want staat gelijk met een ongewettigde afwezigheid van de student voor het examen, waardoor de student dus een examenkans verliest. De student bewaart zelf een kopie van berichten, papers en opdrachten die hij digitaal doorgestuurd of ingeleverd heeft. Desgevallend moet hij een exemplaar op papier kunnen voorleggen. Het verdwijnen van (bijlagen bij) mails of andere informaticaproblemen is nooit een geldig argument om het ontbreken of de laattijdigheid of het niet inleveren van berichten, papers en opdrachten te verantwoorden. De student moet alle hem terugbezorgde papers en opdrachten bijhouden gedurende drie maanden na de derde examenperiode. In geval van betwisting moet de student alle relevante documenten bijhouden zolang de procedure loopt.

14.

Aanwezigheidsplicht


17

14.1.

Activiteiten met aanwezigheidsplicht

Art. 162 van het Onderwijs- en examenreglement bepaalt dat de toegang tot een examen onderworpen kan zijn aan voorwaarden zoals een aanwezigheidsplicht met betrekking tot praktische onderdelen en voldoende deelname aan groepsverplichtingen. In de opleidingsgids wordt aangegeven voor welke opleidingsonderdelen de aanwezigheidsverplichting (permanente evaluatie) geldt en wat de weerslag van het niet naleven van deze voorwaarden op de examenbeoordeling is. De student die niet voldoet aan de gestelde voorwaarden krijgt voor het betrokken enkelvoudig opleidingsonderdeel of de betrokken onderwijsleeractiviteit van een samengesteld opleidingsonderdeel een nulscore of een "niet afgelegd" (= afwezig). De vakfiche van een opleidingsonderdeel kan bepalen dat ook het aantal toegelaten gewettigde afwezigheden beperkt wordt, en aangeven welke de gevolgen zijn wanneer niet aan de regel voldaan is. Ingeval het individueel traject van de student ertoe leidt dat twee vakken met 'permanente evaluatie' samenvallen, gelden volgende voorrangsregels : een praktijkvak heeft voorrang, tenzij het opleidingshoofd het anders bepaalt; en wanneer het gaat om twee praktijkvakken, heeft het vak waarvoor de student niet geslaagd is voorrang; waar mogelijk wordt hiermee rekening gehouden bij de vaststelling van de geïndividualiseerde trajecten. Indien een student niet voldoet aan deze regels, kan dit leiden tot een verminderde score, een nulscore of zelfs de vermelding "niet afgelegd". Indien een student bepaalde lessen niet kan bijwonen van een vak waarbij permanente evaluatie voorzien is, wordt waar nodig een vervangende opdracht voorzien. 14.2.

Stage

De aanwezigheidsplicht geldt voor alle stage-activiteiten. Elke stagedag waarop de student afwezig was, moet ingehaald worden. In sommige opleidingen kan van deze regel afgeweken worden na afspraak met het opleidingshoofd, althans voor zover de regelgeving dit toelaat. Het volledige stagereglement vind je terug in de Praktjkgids van je opleiding. 14.3.

Examens

Een student die ongewettigd afwezig is voor een examen, verliest zijn examenkans. 14.4.

Wettiging van afwezigheid

De afwezigheid van de student voor een onderwijsactiviteit waarvoor een aanwezigheidsplicht geldt, kan enkel gewettigd worden wanneer de student de campus tijdig op de hoogte gebracht heeft van zijn ziekte of andere vorm van onvoorziene afwezigheid en hij zijn afwezigheid gestaafd heeft met een bewijs. Melding De student moet het Studentensecretariaat dezelfde dag 's morgens vóór 9 uur telefonisch verwittigen. In geval van een meerdaagse afwezigheid moet dit gebeuren op de eerste dag van de afwezigheid. Bij elke afwezigheidsmelding vraagt het secretariaat aan de student of bepaalde docenten verwittigd moeten worden, inzonderheid in verband met afspraken die door de afwezigheid niet kunnen doorgaan.


18

Bij stage moet de student ook de stageplaats zo spoedig mogelijk inlichten van de afwezigheid. Voor wat het verwittigen van de stagebegeleider betreft: zie het Stagevademecum. Ingeval de student langer dan één week afwezig zal zijn, verwittigt hij daarvan zelf via mail het opleidingshoofd. Staving met bewijs De student moet de afwezigheid zo snel mogelijk staven met een bewijs, bijv. een medisch attest. Het origineel attest dient afgeleverd te worden aan het Studentensecretariaat ten laatste op de eerste dag bij terugkeer na afwezigheid. Bij langere afwezigheid moet het opgestuurd worden naar het Studentensecretariaat (Xaverianenstraat 10, 8200 Sint-Michiels). Een medisch attest waaruit blijkt dat de arts de student niet zelf onderzocht heeft of dat pas na de periode van afwezigheid uitgeschreven werd, is niet geldig. Ook gefaxte of ingescande attesten zijn niet geldig. Bij activiteiten met aanwezigheidsplicht : het bewijs (bijv. medisch attest) is vereist van zodra de student één dag afwezig is. Bij stage : o bij stage op de werkvloer: per academiejaar mag de student op stage één dag afwezig zijn zonder een medisch attest te moeten voorleggen; vanaf de tweede afwezigheid tijdens stage is wel een attest vanaf de eerste dag vereist; o bij de andere activiteiten (bijv. stagevoorbereiding, terugkomdag,…) is het bewijs vereist vanaf de eerste dag afwezigheid. Bij examen : het bewijs is vereist vanaf de eerste dag afwezigheid van de student.

15.

Stage

De stagerichtlijnen en de bijbehorende documenten, zoals gepubliceerd in de Praktijkgids van je opleiding (zie Toledo) bevat de regels waar elke voor dit opleidingsonderdeel ingeschreven student zich stipt moet aan houden. Ze kunnen ook de sancties aangeven die van toepassing zijn bij het niet naleven van deze regels. Deze sancties worden strikt toegepast. In eerder uitzonderlijke gevallen (o.a. ziekenhuisschool, soms buitengewoon onderwijs…) moet de student preventief een arbeidsgeneeskundig onderzoek ondergaan. Via het opleidingshoofd worden deze gevallen opgevolgd.

16.

Examens

Het Examenreglement (zie titel III van het Onderwijs- en Examenreglement) beschrijft uitgebreid alle modaliteiten van examens: examenperiodes, examenberaadslaging, vrijstellingen, overdrachten en toleranties, beoordeling van de stages en eindwerken. Ook de examenombudsfunctie tijdens de examens wordt beschreven. De namen van de examenombudspersoon) voor het Departement Lerarenopleiding worden meegedeeld op het examenrooster en in de examenrichtlijnen. De evaluatievorm en het evaluatiemoment zijn per opleidingsonderdeel of onderwijsleeractiviteit opgenomen in de Opleidingsgids. In toepassing van artikel 103 van het Onderwijs- en Examenreglement van de KHBO schrijven de studenten uiterlijk op maandag 4 juli 2011 in voor de examens van de derde


19

examenperiode. Zij dienen daartoe bij het secretariaat van de campus het geëigend inschrijvingsformulier in met aanduiding van alle opleidingsonderdelen en/of onderwijsleeractiviteiten waarover zij het examen in de derde examenperiode wensen af te leggen. Een student die niet tijdig ingeschreven is, kan in de derde examenperiode het examen over de betreffende opleidingsonderdelen of onderwijsleeractiviteiten niet afleggen. Hetzelfde geldt voor elk opleidingsonderdeel of deel ervan waarvoor de student een tolerantie weigert en dus opnieuw het examen wenst af te leggen in de derde examenperiode, en voor elke onderwijsleeractiviteit waarvoor de student de overdracht van punten weigert en dus opnieuw het examen wenst af te leggen in de derde examenperiode. Vóór de start van elke examenperiode worden de examenrichtlijnen die in het Departement Lerarenopleiding gelden voor de betreffende examenperiode, gepubliceerd op Toledo en via mail aan alle studenten meegedeeld. Deze examenrichtlijnen dienen integraal beschouwd als een aanvulling van deze opleidingsgids en zijn bindend voor de student.

17.

Ombudspersoon

Tijdens het academiejaar kunnen de studenten in eerste instantie bij het opleidingshoofd terecht met betrekking tot aspecten van de onderwijsverzorging. In tweede instantie kan het departementshoofd worden aangesproken. Tijdens de examenperiodes fungeert een examenombudspersoon die zo nodig bemiddelt tussen de examinator en de student. Waar nodig bemiddelt de examenombudspersoon over de datum, de plaats, de vormen en de voorwaarden waaronder een examen wordt afgelegd. De ombudspersoon woont ook de examencommissie bij, maar heeft er geen stemrecht.

18. 18.1.

Studenten Studentenvertegenwoordiging

Zoals voorzien in het Hogescholendecreet zijn de studenten vertegenwoordigd in verschillende medezeggenschapsorganen: Studentenraad, Academische Raad, Departementale Raad en STUVO-KHBO (Studentenvoorzieningen KHBO). Elk academiejaar worden voor deze raden verkiezingen georganiseerd. De Studentenraad verdedigt de belangen van de studenten en kan op eigen initiatief advies uitbrengen over alle aangelegenheden die studenten aanbelangen. Het hogeschoolbestuur moet de Studentenraad raadplegen voor de goedkeuring van bijv. onderwijs- en examenreglement, studiegeld, initiatieven inzake studentenbegeleiding en de regels voor internationale studentenmobiliteiten. De verplichting voor het hogeschoolbestuur om de Studentenraad over al deze zaken te raadplegen geldt evenwel slechts wanneer minstens 10 % van de studenten aan de verkiezingen deelgenomen hebben. Enkel studenten kunnen deel uitmaken van Studentenraad. Ze bestaat uit minstens 8 leden. Zij organiseren in alle vrijheid de activiteiten van de Studentenraad en bepalen dus zelf het aantal vergaderingen. De Academische raad brengt op het niveau van de hogeschool - dus slechts één Academische Raad voor de hele KHBO - advies uit over alle onderwijsaangelegenheden die voor de hele hogeschool gelden. Belangrijke agendapunten zijn hier onder meer adviesverlening over het onderwijs- en examenreglement, het opstarten of afbouwen van opleidingen of afstudeerrichtingen. De studenten sturen 4 afgevaardigden naar de Academische Raad, waarin verder ook het hogeschoolbestuur en het personeel vertegenwoordigd zijn. Ze komt ca. 4 keer per jaar bijeen.


20

Het Departement Lerarenopleiding heeft een Departementale raad. Die is bevoegd om advies uit te brengen over alle onderwijskundige aangelegenheden binnen het departement, zoals bijv. de jaarlijkse goedkeuring van de opleidingsprogramma's. De feitelijke werking van de raad gebeurt via vier deelvergaderingen (telkens één voor de basisopleidingen en één voor de banchelor na bachelor). Van een heel andere orde is de vzw STUVO-KHBO. Want hier gaat het niet om adviesverlening, maar om medebestuur. STUVO-KHBO staat in voor de studentenvoorzieningen en de sociale voorzieningen voor de studenten. De bestuursorganen van STUVO bestaan voor de helft uit vertegenwoordigers van het hogeschoolbestuur en voor de helft uit studenten. Dit betekent dat de studenten evenveel te zeggen hebben in de besteding van het STUVO-budget, het beleid en de hele manier van werken van STUVO als de hogeschoolvertegenwoordigers. Dit is een hele directe vorm van studentenmedezeggenschap. De raad van bestuur komt ca. 5 à 6 keer per jaar samen. 18.2. Voorzieningen voor studenten De vzw STUVO-KHBO beheert de sociale toelagen die de Vlaamse overheid per student aan de hogeschool toekent. Het beheer gebeurt paritair door vertegenwoordigers van de hogeschool en daartoe verkozen studenten. De middelen moeten gebruikt worden voor studenten- of sociale voorzieningen. Concreet betekent dit dat een klas of een student bij Stuvo kan aankloppen voor: studiefinanciering; huisvesting en huurcontract; financiële hulp; persoonlijke moeilijkheden; tussenkomst in socio-culturele en sportieve activiteiten. De medewerkers van STUVO-KHBO zijn te vinden in Rijkenheem (Xaverianenstraat 3, 8200 Brugge (Sint-Michiels)), rechtover de KHBO Campus Brugge. 18.3. Voorzieningen voor studenten met een functiebeperking Het is een beleidsoptie van de hogeschool om elke student met een handicap of functiebeperking maximale individuele ondersteuning te geven. Individueel overleg is hiervoor noodzakelijk. De student neemt hiervoor contact op met studie- en trajectbegeleidster mevr. Amélie Fauquant ([email protected]). Samenwerking met GON (Geïntegreerd onderwijs) is mogelijk. De KHBO Campus Brugge is goed toegankelijk, ook met rolstoel. De verdiepingen zijn bereikbaar met een lift.

19.

Kwaliteitszorg

De Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende staat in voor kwalitatief hoogstaand onderwijs in een klimaat dat gunstig is voor persoonlijke ontwikkeling, studie en groei naar het beroep. Kwaliteitszorg is een objectief van het beleid. Alle opleidingen en diensten worden geëvalueerd met interne en externe kwaliteitscontrole. Tevens worden geleidelijk en gradueel werkmethodes die de student activeren geïmplementeerd in het curriculum. Dit betekent dat er zich voor de student in het eerste jaar van een opleiding geen bruuske overgang van onderwijsmethodiek voordoet. Geleidelijk aan wordt de student vertrouwd gemaakt met vormen van begeleide zelfstudie, waarvan het aandeel dan in de verdere


21

jaren wordt uitgebreid. Activerende werkvormen vormen een goede voorbereiding op het “levenslang leren”, een attitude die een must is voor al wie een beroep uitoefent.


22

2

Vastgelegde strenge en aanbevolen volgtijdelijkheden in BASO 2011-2012

2.1

Verplichte volgtijdelijkheid Er is een verplichte volgtijdelijkheid voor Stage: secundair onderwijs 1, 2 en 3. Vakoverschrijdend werken 2 kan enkel gevolgd worden indien men geslaagd is voor Stage: secundair onderwijs 1 (verplichte volgtijdelijkheid). Om Stage: secundair onderwijs 3 te kunnen volgen moet men geslaagd zijn voor vakoverschrijdend werken, Stage: secundair onderwijs 2 onderwijsvak 1 en Stage: secundair onderwijs 2 (dit geldt niet voor educatief werk).

2.2

Aanbevolen volgtijdelijkheid Religie, zingeving en levensbeschouwing 2 en Communicatieve vaardigheden 2 worden op donderdag geroosterd en zijn dus praktisch gezien niet te combineren met Stage: secundair onderwijs 1 en Didactisch atelier secundair onderwijs uit de eerste opleidingsfase. Keuzepakket 2 en 3 zijn niet combineerbaar (verplichte aanwezigheid en geroosterd op hetzelfde moment). Bachelorproef en Stage: secundair onderwijs 3 zijn moeilijk afzonderlijk te volgen en worden best gekoppeld. Educatief werken kan wel gekozen worden voor wie niet geslaagd is voor Stage: secundair onderwijs 2 maar wel voor alle andere opleidingsonderdelen in 2 BASO geslaagd is. (Dit is zelfs aan te raden voor wie het jaar erna in januari kan afstuderen.) Vermijd grote overlappingen in het lessenrooster. Instappen in het beroep en EHBO vallen tijdens de examens/blok van 2 BASO. Je hebt dus best niet te veel opleidingsonderdelen in de tweede opleidingsfase als je dit wil volgen. Agogische vaardigheden 2 (tweede semester) is zeer moeilijk te combineren met Stage: secundair onderwijs 3. Wie geslaagd is voor Stage: secundair onderwijs 1 maar verandert van onderwijsvak, wordt afgeraden om Stage: secundair onderwijs 2 voor dat onderwijsvak te doen.

2.3

Verplicht vrijwillige stage Wie geslaagd is in Stage: secundair onderwijs 1, maar geen Stage: secundair onderwijs 2 doet, kan een stageschool aanvragen voor de externe stage in 1BASO (doel: geen volledig jaar geen les geven). Dit wordt zeker aangeraden voor wie van onderwijsvak verandert (dan liefst ook, op vrijwillige basis, de demolessen in het begin van het jaar van dat vak bijwonen en de vakgebonden didactische ateliers en microteaching van het nieuwe vak). Wie geslaagd is voor Stage: secundair onderwijs 1 en maar voor 1 onderwijsvak stage doet in 2BASO (omdat men verandert van onderwijsvak) wordt “aangeraden” om van dat nieuwe vak ook enkele lessen te geven in het tweede semester.


23


24

3

Basiscompetenties voor de leraar secundair onderwijs

Het Vlaams parlement legde de basiscompetenties die nagestreefd en gerealiseerd moeten worden tijdens de opleiding vast. Basiscompetenties zijn een set van vaardigheden, kenniselementen en attitudes waarover een beginnende leraar moet beschikken om in het beroep te stappen en om door te groeien in zijn professionele ontwikkeling. De vaardigheden en kenniselementen werden gegroepeerd in de volgende tien onderdelen. Functioneel geheel 1 - De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7

De leerkracht kan de beginsituatie van de leerlingen en de leergroep achterhalen. De leerkracht kan doelstellingen kiezen en formuleren. De leerkracht kan de leerinhouden en leerervaringen selecteren. De leerkracht kan de leerinhouden structureren en vertalen in leeractiviteiten. De leerkracht kan aangepaste werkvormen en groeperingsvormen bepalen. De leerkracht kan individueel en in team leermiddelen kiezen en aanpassen. De leerkracht kan een krachtige leeromgeving realiseren, met aandacht voor de heterogeniteit binnen de leergroep. 1.8 De leerkracht kan observatie en evaluatie voorbereiden, individueel en indien nodig in team. 1.9 De leerkracht kan proces en product evalueren met het oog op bijsturing, remediëring en differentiatie. 1.10 De leerkracht kan in overleg met collega's deelnemen aan zorgverbredingsinitiatieven en die laten aansluiten bij de totaalbenadering van de school. 1.11 De leerkracht kan het leer- en ontwikkelingsproces adequaat begeleiden in Standaardnederlands en daarbij rekening houden met en gericht inspelen op de diverse persoonlijke en maatschappelijke taalachtergronden van de leerlingen. 1.12 De leerkracht kan omgaan met de diversiteit van de leergroep. 1.13 De leerkracht kan leer- en ontwikkelingsprocessen opzetten, zowel vanuit de inhouden van zijn/haar vakgebied, als vanuit een vakoverschrijdende invalshoek. Functioneel geheel 2 - De leraar als opvoeder 2.1 De leerkracht kan in overleg een positief leefklimaat creëren voor de leerlingen in klasverband en op school. 2.2 De leerkracht kan de emancipatie van de leerlingen bevorderen. 2.3 De leerkracht kan door attitudevorming leerlingen op individuele ontplooiing en maatschappelijke participatie voorbereiden. 2.4 De leerkracht kan actuele maatschappelijke ontwikkelingen hanteren in een pedagogische context. 2.5 De leerkracht kan adequaat omgaan met leerlingen in sociaal-emotionele probleemsituaties of met gedragsmoeilijkheden. 2.6 De leerkracht kan de fysieke en geestelijke gezondheid van de leerlingen bevorderen. 2.7 De leerkracht kan communiceren met leerlingen met diverse taalachtergronden in diverse talige situaties. De ondersteunende kennis omvat de mogelijkheden die de communicatie met anderstalige kinderen kunnen vergemakkelijken. Functioneel geheel 3 - De leraar als inhoudelijk expert 3.1 De leerkracht beheerst de domeinspecifieke kennis en vaardigheden, en kan die verbreden en verdiepen.


25

3.2 De leerkracht kan de verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden aanwenden. 3.3 De leerkracht kan het eigen vormingsaanbod situeren en integreren in het geheel van het onderwijsaanbod met het oog op de begeleiding en oriëntering van de leerlingen. Functioneel geheel 4 - De leraar als organisator 4.1 De leerkracht kan een gestructureerd werkklimaat bevorderen. 4.2 De leerkracht kan een soepel en efficiënt les- en dagverloop creëren, passend in een tijdsplanning vanuit het oogpunt van de leerkracht en de leerlingen. 4.3 De leerkracht kan op correcte wijze administratieve taken uitvoeren. 4.4 De leerkracht kan een stimulerende en werkbare klasruimte creëren, rekening houdend met de veiligheid van de leerlingen. Functioneel geheel 5 - De leraar als innovator - de leraar als onderzoeker 5.1 De leerkracht kan vernieuwende elementen en resultaten van onderwijsontwikkelingswerk aanwenden en aanbrengen. 5.2 De leerkracht kan kennisnemen van toegankelijke resultaten van onderwijsonderzoek en van vakdidactisch en vakinhoudelijk onderzoek. De ondersteunende kennis omvat relevante en toegankelijke informatiebronnen van onderwijsonderzoek. 5.3 De leerkracht kan het eigen functioneren ter discussie stellen en bijsturen. Functioneel geheel 6 - De leraar als partner van de ouders of verzorgers (3) 6.1 De leerkracht kan zich informeren over en discreet omgaan met gegevens over de leerling. De ondersteunende kennis omvat elementen van deontologie in verband met gegevens over de leerling. 6.2 De leerkracht kan met ouders of verzorgers communiceren over het kind in de school op basis van overleg met collega's of externen. 6.3 De leerkracht kan in overleg met het team, communiceren met de ouders of verzorgers over het klas- en schoolgebeuren, rekening houdend met de diversiteit van de ouders. De ondersteunende kennis omvat kennis van de diversiteit van sociale en culturele realiteiten van ouders of verzorgers, en communicatietechnieken. 6.4 De leerkracht kan met ouders of verzorgers dialogeren over opvoeding en onderwijs. De ondersteunende kennis omvat referentiekaders om onderwijskundige thema's en ontwikkelingen te duiden. 6.5 De leerkracht kan in Standaardnederlands of in een ander passend register, communiceren met ouders en verzorgers met diverse taalachtergronden in diverse talige situaties. 6.6 De leerkracht kan strategieën ontwikkelen om te communiceren met anderstalige ouders. De ondersteunende kennis omvat de mogelijkheden die de communicatie met anderstalige ouders kunnen vergemakkelijken. Functioneel geheel 7 - De leraar als lid van een schoolteam 7.1 De leerkracht kan overleggen en samenwerken binnen het schoolteam. 7.2 De leerkracht kan binnen het team zowel vakspecifiek als vakoverschrijdend over een taakverdeling overleggen en de afspraken naleven. De ondersteunende kennis omvat kennis van functies en taken binnen een school. 7.3 De leerkracht kan de eigen pedagogische en didactische opdracht en aanpak in het team bespreekbaar maken. 7.4 De leerkracht kan zich documenteren over de eigen rechtspositie en die van de leerlingen. 7.5 De leerkracht kan in Standaardnederlands adequaat in interactie treden met alle leden van het schoolteam.


26

Functioneel geheel 8 - De leraar als partner van externen 8.1 De leerkracht kan in overleg met collega's contacten leggen, communiceren en samenwerken met externe instanties die onderwijsbetrokken initiatieven aanbieden. 8.2 De leerkracht kan met de hulp van collega's de nodige relaties met organisaties initiëren, uitbouwen en onderhouden en samenwerken met actoren op de arbeidsmarkt en het hoger onderwijs. 8.3 De leerkracht kan, onder meer met het oog op gelijkeonderwijskansen en in overleg met collega's, contacten leggen, communiceren en samenwerken met de brede sociaal-culturele sector. De ondersteunende kennis omvat zoekmethoden om in de betrokken regio actieve instanties en initiatieven op te sporen. 8.4 De leerkracht kan in Standaardnederlands adequaat in interactie treden met medewerkers van onderwijsbetrokken initiatieven en van stage- of tewerkstellingsplaatsen. Functioneel geheel 9 - De leraar als lid van de onderwijsgemeenschap 9.1 De leerkracht kan deelnemen aan het maatschappelijke debat over onderwijskundige thema's. De ondersteunende kennis omvat recente ontwikkelingen in onderwijs en referentiekaders om ontwikkelingen in onderwijs te duiden. 9.2 De leerkracht kan dialogeren over zijn beroep en zijn plaats in de samenleving. De ondersteunende kennis betreft referentiekaders om het lerarenberoep maatschappelijk te kunnen situeren, en de eigen basiscompetenties en het eigen beroepsprofiel. Functioneel geheel 10 - De leraar als cultuurparticipant 10.1 De leerkracht kan actuele maatschappelijke thema's en ontwikkelingen onderscheiden en kritisch benaderen op de volgende domeinen: - het sociaal-politieke domein; - het sociaal-economische domein; - het levensbeschouwelijke domein; - het cultureel-esthetische domein; - het cultureel-wetenschappelijke domein. Nota (1) Het begrip 'verzorgers' verwijst naar de personen die ter vervanging van de ouders de verantwoordelijkheid dragen voor de lerende. (2) Het begrip 'verzorgers' verwijst naar de personen die ter vervanging van de ouders de verantwoordelijkheid dragen voor de lerende. (3) Het begrip 'verzorgers' verwijst naar de personen die ter vervanging van de ouders de verantwoordelijkheiddragen voor de lerende.


27


28

4

Attitudes

Daarenboven gelden volgende tien beroepshoudingen (attitudes) voor alle functionele gehelen. A1 A2 A3

A4 A5 A6 A7 A8

Beslissingsvermogen: durven een standpunt in te nemen of tot een handeling over te gaan, en er ook de verantwoordelijkheid voor dragen. Relationele gerichtheid: in contacten met anderen kenmerken van echtheid, aanvaarding, empathie en respect tonen. Kritische ingesteldheid: bereid zijn zichzelf en zijn omgeving ter discussie te stellen, de waarde van een bewering of een feit, de wenselijkheid en haalbaarheid van een vooropgesteld doel te verifiëren, alvorens een stelling in te nemen. Leergierigheid: actief zoeken naar situaties om zijn competentie te verbreden en te verdiepen. Organisatievermogen: erop gericht zijn de taken zo te plannen, te coördineren en te delegeren, dat het beoogde doel op een efficiënte manier bereikt kan worden. Zin voor samenwerking: bereid zijn om gemeenschappelijk aan eenzelfde taak te werken. Verantwoordelijkheidszin: zich verantwoordelijk voelen voor de school als geheel en het engagement aangaan om een positieve ontwikkeling van het kind te bevorderen. Flexibiliteit: bereid zijn zich aan te passen aan wijzigende omstandigheden, zoals middelen, doelen, mensen en procedures.


29


30

5

Opleidingsprogramma – eerste opleidingsfase

Opleidingsprogramma 2011-2012 Bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs (eerste opleidingsfase) Modeltraject: Opleidingsfase 1 (alle mogelijke vakkencombinaties, maar plastische opvoeding enkel gecombineerd met project kunstvakken en niet de combinatie biologie met fysica) OPLEIDINGSONDERDELEN religie, zingeving en levensbeschouwing 1 communicatieve vaardigheden 1 agogische vaardigheden 1 didactiek 1 psychologie didactisch atelier secundair onderwijs vakoverschrijdend werken 1 stage: secundair onderwijs 1 globale keuzeoptie: aardrijkskunde aardrijkskunde: vakinhoud 1 aardrijkskunde: vakdidactiek 1 globale keuzeoptie: biologie biologie: vakinhoud 1 biologie: vakdidactiek 1 natuurwetenschappen 1 globale keuzeoptie: economie economie: vakinhoud 1 economie: vakdidactiek 1 globale keuzeoptie: elektriciteit elektriciteit: vakinhoud 1 - elektriciteit en technologie 1 - tekenen en technieken elektriciteit 1 elektriciteit: atelier 1 elektriciteit: vakdidactiek 1 globale keuzeoptie: Engels Engels: vakinhoud 1 Engels: vakdidactiek 1 globale keuzeoptie: Frans Frans: vakinhoud 1 Frans: vakdidactiek 1 globale keuzeoptie: fysica fysica: vakinhoud 1 fysica: vakdidactiek 1 natuurwetenschappen 1 globale keuzeoptie: geschiedenis geschiedenis: vakinhoud 1 geschiedenis: vakdidactiek 1 globale keuzeoptie: informatica informatica: vakinhoud 1 informatica: vakdidactiek 1 globale keuzeoptie: katholieke godsdienst katholieke godsdienst: vakinhoud 1

Studiepunten 3 3 3 6 3 3 3 6

Code BAS-1010.E0-s2 BAS-2510.E0-j1 BAS-5010.E0-s1 BAS-5110.E0-j1 BAS-5510.E0-s2 BAS-9711.E0-j1 BAS-9712.E0-j1 BAS-9710.E0-j1

12 3

BAS-3310.E0-j1 BAS-3311.E0-j1

9 3 3

BAS-3010.E0-j1 BAS-3011.E0-j1 BAS-3610.E0-j1

12 3

BAS-4310.E0-j1 BAS-4311.E0-j1

9 6 3 3 3

BAS-7210.S2-j1 BAS-7212.O1-j1 BAS-7213.O2-j1 BAS-7214.E0-j1 BAS-7211.E0-j1

12 3

BAS-2110.E0-j1 BAS-2111.E0-j1

12 3

BAS-2210.E0-j1 BAS-2211.E0-j1

9 3 3


12 3

BAS-1510.E0-j1 BAS-1511.E0-j1

12 3

BAS-3410.E0-j1 BAS-3411.E0-j1

12

BAS-1110.E0-j1


31

katholieke godsdienst: vakdidactiek 1 globale keuzeoptie: mechanica mechanica: vakinhoud 1 mechanica en technologie 1 tekenen en technieken mechanica 1 mechanica: atelier 1 mechanica: vakdidactiek 1 globale keuzeoptie: Nederlands Nederlands: vakinhoud 1 Nederlands: vakdidactiek 1 globale keuzeoptie: plastische opvoeding plastische opvoeding: vakinhoud 1 plastische opvoeding: vakdidactiek 1 globale keuzeoptie: project algemene vakken project algemene vakken: vakinhoud 1 project algemene vakken: vakdidactiek 1 globale keuzeoptie: project kunstvakken kunstbeschouwing: beeldende kunst, theater, woord en dans kunstprojecten 1 project kunstvakken: vakdidactiek 1 globale keuzeoptie: technologische opvoeding technologische opvoeding: vakinhoud 1 technologische opvoeding: vakdidactiek 1 globale keuzeoptie: wiskunde wiskunde: vakinhoud 1 wiskunde: vakdidactiek 1

3

BAS-1111.E0-j1

9 6 3 3 3


12 3

BAS-2310.E0-j1 BAS-2311.E0-j1

12 3

BAS-8610.E0-j1 BAS-8611.E0-j1

12 3

BAS-1710.E0-j1 BAS-1711.E0-j1

6

BAS-1610.E0-j1

6 3

BAS-8812.S3-j1 BAS-8811.E0-j1

12 3

BAS-8210.E0-j1 BAS-8211.E0-j1

12 3

BAS-3710.E0-j1 BAS-3711.E0-j1

BACHELOR IN HET ONDERWIJS: SECUNDAIR ONDERWIJS Modeltraject: Opleidingsfase 1: enkel combinatie plastische opvoeding zonder project kunstvakken (en dus met om het even welke andere mogelijke combinatie) OPLEIDINGSONDERDELEN religie, zingeving en levensbeschouwing 1 communicatieve vaardigheden 1 agogische vaardigheden 1 didactiek 1 psychologie didactisch atelier secundair onderwijs vakoverschrijdend werken 1 kunstbeschouwing: beeldende kunst stage: secundair onderwijs 1

Studiepunten 3 3 3 6 3 3 3 3 6

Code BAS-1010.E0-s2 BAS-2510.E0-j1 BAS-5010.E0-s1 BAS-5110.E0-j1 BAS-5510.E0-s2 BAS-9711.E0-j1 BAS-9712.E0-j1 BAS-1616.E0-j1 BAS-9710.E0-j1

globale keuzeoptie: plastische opvoeding plastische opvoeding: vakinhoud 1 plastische opvoeding: vakdidactiek 1

12 3

BAS-8610.E0-j1 BAS-8611.E0-j1

12 3

BAS-3310.E0-j1 BAS-3311.E0-j1

globale keuzeoptie: aardrijkskunde aardrijkskunde: vakinhoud 1 aardrijkskunde: vakdidactiek 1 globale keuzeoptie: biologie


32

biologie: vakinhoud 1 biologie: vakdidactiek 1 natuurwetenschappen 1 globale keuzeoptie: economie economie: vakinhoud 1 economie: vakdidactiek 1 globale keuzeoptie: elektriciteit elektriciteit: vakinhoud 1 - elektriciteit en technologie 1 - tekenen en technieken elektriciteit 1 elektriciteit: atelier 1 elektriciteit: vakdidactiek 1 globale keuzeoptie: Engels Engels: vakinhoud 1 Engels: vakdidactiek 1 globale keuzeoptie: fysica fysica: vakinhoud 1 fysica: vakdidactiek 1 natuurwetenschappen 1 globale keuzeoptie: geschiedenis geschiedenis: vakinhoud 1 geschiedenis: vakdidactiek 1 globale keuzeoptie: informatica informatica: vakinhoud 1 informatica: vakdidactiek 1 globale keuzeoptie: katholieke godsdienst katholieke godsdienst: vakinhoud 1 katholieke godsdienst: vakdidactiek 1 globale keuzeoptie: project algemene vakken project algemene vakken: vakinhoud 1 project algemene vakken: vakdidactiek 1 globale keuzeoptie: technisch-technologische opvoeding technisch-technologische opvoeding: vakinhoud 1 technisch-technologische opvoeding: vakdidactiek 1

9 3 3


12 3

BAS-4310.E0-j1 BAS-4311.E0-j1

9 6 3 3 3


12 3

BAS-2110.E0-j1 BAS-2111.E0-j1

9 3 3


12 3

BAS-1510.E0-j1 BAS-1511.E0-j1

12 3

BAS-3410.E0-j1 BAS-3411.E0-j1

12 3

BAS-1110.E0-j1 BAS-1111.E0-j1

12 3

BAS-1710.E0-j1 BAS-1711.E0-j1

12 3

BAS-8210.E0-j1 BAS-8211.E0-j1

BACHELOR IN HET ONDERWIJS: SECUNDAIR ONDERWIJS Modeltraject: Opleidingsfase 1: enkel combinatie biologie met fysica OPLEIDINGSONDERDELEN religie, zingeving en levensbeschouwing 1 communicatieve vaardigheden 1 agogische vaardigheden 1 didactiek 1 psychologie didactisch atelier secundair onderwijs vakoverschrijdend werken 1 stage: secundair onderwijs 1

Studiepunten 3 3 3 6 3 3 3 6

Code BAS-1010.E0-s2 BAS-2510.E0-j1 BAS-5010.E0-s1 BAS-5110.E0-j1 BAS-5510.E0-s2 BAS-9711.E0-j1 BAS-9712.E0-j1 BAS-9710.E0-j1

globale keuzeoptie: biologie biologie: vakinhoud 1 biologie: vakdidactiek 1

9 3

BAS-3010.E0-j1 BAS-3011.E0-j1

globale keuzeoptie: fysica


33

fysica: vakinhoud 1 fysica: vakdidactiek 1

9 3

BAS-3210.E0-j1 BAS-3211.E0-j1

wetenschappelijk project natuurwetenschappen 1

3 3

BAS-3611.E0-s2 BAS-3610.E0-j1


34

6

Opleidingsonderdelen

6.1

Religie, zingeving en levensbeschouwing 1

Code

BAS-1010.E0-s2

Opleiding

Bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs

Opleidingsfase

1

Semester

2

Studiepunten

3

Contacturen

12 sessies van 2,5 uur contactonderwijs

Titularis

Koen Dekorte

Docent

Koen Dekorte

Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type

Verplicht opleidingsonderdeel

Volgtijdelijkheid Tolerantie

Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar.

Examencontract

Mogelijk

C O M P E T E N T I E S 10 De leraar als cultuurparticipant 10.1 De leerkracht kan actuele maatschappelijke thema's en ontwikkelingen onderscheiden en kritisch benaderen op de volgende domeinen: - het sociaal-politieke domein; - het sociaal-economische domein; - het levensbeschouwelijke domein; - het cultureel-esthetische domein; - het cultureel-wetenschappelijke domein. D O E L E N Bijbelse verhalen als originele en specifieke religieuze literatuur van de joodschristelijke traditie kunnen duiden. Kunnen werken met enkele interpretatieregels die eigen zijn aan de religieuze, en meer bepaald de Bijbelse literatuur. Gebruik kunnen maken van enkele belangrijke basisinzichten van een historischkritische Bijbellezing. Daarbij een eenzijdige historische benadering (is dit echt gebeurd?) verruimen tot een typologische lezing. Het verhaal (literatuur, film,…) herkennen als vindplaats van waarheid. Aanvoelen dat het filmverhaal perspectieven opent naar spiritualiteit. De figuur van Jezus van Nazareth kunnen plaatsen. Enkele grote Griekse en Bijbelse verhalen kennen. Zich bewust worden van de eigen levensbeschouwelijke positie.


35

I N H O U D In het opleidingsonderdeel RZL willen we ons vertrouwd maken met de levensbeschouwelijke invalshoek en ons bewust worden van de betekenis en het belang van de persoonlijke levensbeschouwelijke overtuiging. Mensen dragen een verhaal mee van vreugdes, kwetsuren, onrecht, succes. Dat verleden en de confrontatie met het wereldgebeuren roept de fundamentele vraag op: is de werkelijkheid heil of chaos, onheil of harmonie? Is de mens in beginsel te vertrouwen of te wantrouwen? Is de mens in gemeenschap een bende die bedreigt, dan wel een groep die aanmoedigend draagt? De wijze waarop je aankijkt tegen wat het leven waardevol en zinvol maakt, heeft een invloed op de wijze waarop je het beroep van leerkracht invult. De dagdagelijkse omgang met jongeren in het secundair onderwijs is niet waardevrij en vraagt een voortdurende verheldering van de eigen levensbeschouwelijke positie. Op de levensbeschouwelijke vragen biedt de Bijbel in verschillende literaire genres een perspectief. Van jou wordt verwacht dat je jezelf wil wagen aan dat proces van aanbod en communicatie. De Bijbel hanteert een eigen grammatica van beelden en metaforen zodat een inwijding in deze „tweede taal‟ noodzakelijk is. Het verhaal blijft ook in onze cultuur een belangrijke vindplaats van waarheid. Het filmverhaal is vandaag een onderschatte spirituele vindplaats. O N D E R W I J S V O R M Hoorcollege Onderwijsleergesprek Bezoek Individuele opdracht S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht losbladig lesmateriaal multimedia materiaal

Soort bron Toledo Toledo

Acco

Aanbevolen /

Soort bron /

Acco /

E V A L U A T I E Eerste examenkans Eerste examenperiode

Tweede examenperiode

Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 0 % onderdeel

procentuele verdeling

100 % evaluatiemethode

onderdeel


evaluatiemethode

leerstof

100 %

mondeling examen


36

Tweede examenkans of derde examenperiode 100 % onderdeel


evaluatiemethode

leerstof

100 %

mondeling examen

B I J Z O N D E R E

B E P A L I N G E N

Om een credit voor Religie, Zingeving & Levensbeschouwing te behalen, moet de student: - aan alle bezoeken geparticipeerd hebben (of een vervangopdracht gemaakt hebben indien de student gewettigd afwezig was); - het filmschrift ingediend hebben volgens de vormvereisten op Toledo. Het filmschrift kan herwerkt worden voor de volgende examenperiode. De student wordt geacht een aantal films of filmfragmenten gezien te hebben. Dit gebeurt in de les of daarbuiten. De films buiten de les worden aangekondigd via Toledo (mail). Indien de student op het mondeling examen een vraag krijgt over een film(fragment) en de student heeft de betreffende film niet gezien, krijgt de student een „o‟ voor deze vraag.


37

6.2

Communicatieve vaardigheden 1

Code

BAS-2510.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

1

Semester

1+2

Studiepunten

3

Contacturen

12 sessies van 1,5 uur contactonderwijs (semester 1) + 12 sessies van 1 uur contactonderwijs (semester 2)

Titularis

Sofie De Jonckheere

Docent

Sofie De Jonckheere

Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type




Examencontract

Mogelijk

C O M P E T E N T I E S 1 De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen De leerkracht kan het leer- en ontwikkelingsproces adequaat begeleiden in Standaardnederlands en daarbij rekening houden met en gericht inspelen op de diverse persoonlijke en maatschappelijke taalachtergronden van de leerlingen. De leerkracht kan met zijn leerlingen doelgericht gesprekken voeren en daarbij een functioneel taalaanbod doen, functionele taalproductie stimuleren en er feedback op geven. De leerkracht kan een heldere uiteenzetting geven, met integratie van schriftelijke of andere ondersteuning, en alles, indien nodig, flexibel aanpassen. De leerkracht kan vertellen en voorlezen, en is zich daarbij bewust van zijn eigen mogelijkheden om die vaardigheden optimaal in te zetten en eventuele beperkingen te compenseren. De leerkracht kan constructief reageren op het taalgebruik van de leerling. De leerkracht kan in Standaardnederlands of in een ander passend register, communiceren met ouders en verzorgers met diverse taalachtergronden in diverse talige situaties. De leerkracht kan in Standaardnederlands adequaat in interactie treden met alle leden van het schoolteam. De leerkracht kan in Standaardnederlands adequaat in interactie treden met medewerkers van onderwijsbetrokken initiatieven en van stage- of tewerkstellingsplaatsen. D O E L E N [Uitspraak en spreekvaardigheid] De student kan vlot Standaardnederlands spreken. Hij kan zich op een natuurlijke


38

manier mondeling uitdrukken en houdt daarbij rekening met zijn doelpubliek. Hij heeft een goede uitspraak. [Spelling en schrijfvaardigheid] De student kan vlot Standaardnederlands schrijven. Hij kan zich op een natuurlijke manier schriftelijk uitdrukken en houdt daarbij rekening met zijn doelpubliek. Hij beheerst de regels van de Nederlandse spelling. [Leesvaardigheid en luistervaardigheid] De student kan geschreven bronnen (artikelen, boeken …) doornemen, voordrachten, debatten, lessen en dergelijke bijwonen en daar in een mondelinge en/of schriftelijke samenvatting de essentie van weergeven. Hij kan hoofdzaken van bijzaken onderscheiden. [Taalbeheersing] De student leert dat de Nederlandse standaardtaal op veel gebieden verschilt van de taal die veel Vlamingen gewoonlijk spreken (een dialect of een variant van de zogenaamde Belgisch-Nederlandse tussentaal). Hij streeft er in mondeling en schriftelijk taalgebruik naar zo goed mogelijk Standaardnederlands te gebruiken en let daarbij onder andere op uitspraak, woordgebruik, zinsbouw en register. [Taal op school] De student leert de correcte Nederlandse schoolterminologie kennen. Hij kan en wil die terminologie gebruiken in zijn schriftelijke en mondelinge taalgebruik. Hij ontwikkelt de bereidheid om later tijdens de uitoefening van zijn beroep door het gebruik van een verzorgde standaardtaal bij te dragen aan de taalontwikkeling van zijn leerlingen. De student kan daarenboven fouten in het (geschreven en/of gesproken) Nederlands van anderen herkennen en corrigeren. [Gebruik van woordenboeken] De student kan gebruikmaken van een taaladvieswoordenboek om zijn eigen taalgebruik (vooral woordkeuze en uitspraak) bij te sturen. I N H O U D In communicatieve vaardigheden 1 krijgen de studenten een overzicht van de spellingregels en de uitspraaknorm. De studenten leren Standaardnederlands, d.w.z. de taal die algemeen bruikbaar is in alle gewesten van het Nederlandse taalgebied. Ze leggen zich in het bijzonder toe op de correcte schoolterminologie. Een groot deel van de lessen wordt besteed aan uitspraak- en spreekvaardigheidstraining, waarbij aandacht wordt besteed aan fouten die typisch zijn voor dialectsprekers en tussentaalsprekers. De studenten krijgen de kans om hun spreekvaardigheid te verbeteren in spontane spreeksituaties zoals die zich voordoen in een reële klassituatie. De studenten krijgen functionele improvisatieopdrachten (iets uitleggen, iets samenvatten, iets beschrijven …). O N D E R W I J S V O R M Hoorcollege Werkcollege Onderwijsleergesprek Individuele opdrachten


39

S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Debrabandere, Peter. (2010). Taal in het onderwijs – Van academicus tot zittenblijver. Leuven: Acco. (ISBN 978 90 334 8038 6) Debrabandere, Peter. (2011). Communicatieve vaardigheden 1 (niet gepubliceerde syllabus). Brugge: KHBO. Beknopte syllabus tekstopmaak Introductie in de Nederlandse grammatica Theissen, Siegfried & Debrabandere, Peter. (2005). Woordenboek voor correct taalgebruik. Mechelen: Wolters Plantyn. (ISBN 978 90 301 8318 1).

Soort bron Boek

Acco x

Syllabus

x

Toledo Toledo Naslagwerk

x

Aanbevolen /

Soort bron /

Acco /

E V A L U A T I E Eerste examenkans Eerste examenperiode Tweede examenperiode Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 20 % 80 % procentuele evaluatieprocentuele evaluatieonderdeel onderdeel verdeling methode verdeling methode schriftelijk schriftelijk spelling spelling 4 % 16 % examen examen mondeling mondeling uitspraak uitspraak 4 % 16 % examen examen spreekvaar spreekvaar mondeling mondeling 4 % 16 % -digheid -digheid examen examen Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode

onderdeel

40 % procentuele verdeling

taalbeheersing

16 %

evaluatiemethode

onderdeel taalbeheersing

schriftelijk examen

60 % procentuele verdeling 24 %

evaluatiemethode schriftelijk examen



evaluatiemethode

spelling

20 %

schriftelijk examen

uitspraak

20 %

mondeling examen

spreekvaardigheid

20 %

mondeling examen

taalbeheersing

40 %

schriftelijk examen


40

B I J Z O N D E R E

B E P A L I N G E N

/


41

6.3

Agogische vaardigheden 1

Code

BAS-5010.E0-s1

Opleiding


Opleidingsfase

1

Semester

1

Studiepunten

3

Contacturen

12 sessies van 1,5 uur atelier + 6 halve dagen expressiestage

Titularis

Chris Strobbe

Docent

Chris Strobbe en Evelien Hast

Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type




Examencontract

Mogelijk

C O M P E T E N T I E S Competenties 2 De leraar als opvoeder 2.1 De leerkracht kan in overleg een positief leefklimaat creëren voor de leerlingen in klasverband en op school. 2.2 De leerkracht kan de emancipatie van de leerlingen bevorderen. Attitudes A2 A6

relationele gerichtheid in contacten met anderen kenmerken van echtheid, aanvaarding, empathie en respect tonen. zin voor samenwerking bereid zijn om gemeenschappelijk aan eenzelfde taak te werken.

D O E L E N 1

Zelfbeeld en persoonlijke groei eigen kwaliteiten, behoeften en emoties onderkennen en ermee omgaan; bereid zijn aan zichzelf als toekomstige leraar te werken; zicht hebben op de manier waarop men zich beweegt in zijn sociale omgeving; open staan voor de manier waarop anderen over zichzelf denken; voldoende zelfvertrouwen ontwikkelen als toekomstige leraar.

2

Communicatie de verschillende niveaus in communicatie herkennen en er op inspelen; eigen gedachten en gevoelens helder verwoorden; luisteren en parafraseren;


42

functioneel in groep samenwerken; kritiek geven en ontvangen; zich assertief gedragen; omgaan met meningsverschillen en conflicten. I N H O U D Het is belangrijk dat je jezelf goed kent voordat je voor de klas gaat staan en in interactie treedt met de leerlingen. We proberen inzicht te krijgen in de verschillende domeinen van het zelfbeeld en een positief zelfbeeld te ontwikkelen. Bij de interactie met leerlingen is communicatie zeer cruciaal. We staan stil bij luistervaardigheden, leren helder en assertief boodschappen geven. Het is ook essentieel goed te kunnen samenwerken, waarbij het geven en ontvangen van kritiek veel aandacht krijgen. O N D E R W I J S V O R M Werkcollege Individuele opdracht Groepsopdracht. De contacturen worden voornamelijk gebruikt als werkcollege. Vaak nemen de studenten ter voorbereiding van een sessie een stukje leerstof door. De neerslag van opgedane ervaringen komt terecht in een voorziene ruimte van het werkboek. Er is een driedaagse expressiestage. S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht De Roo, F. (2000). Agogische vaardigheden. Leuven: acco Decubber G. &Van Oost C. (2006). Werkboek agogische vaardigheden. Brugge: KHBO.

Soort bron Boek Syllabus

Acco X X

Aanbevolen /

Soort bron /

Acco /


43



Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 100%

0%


onderdeel actieve medewerking tijdens werkcollege evaluatie van het leerproces actieve en geïnteresseerde deelname aan de expressiestage opdrachten in het werkboek

evaluatiemethode

50 %

permanente evaluatie

30 %


10 %


10 %

individuele opdracht

onderdeel


evaluatiemethode



actieve medewerking tijdens werkcollege

50 %

bijzondere opdracht

40 %

opdrachten in het werkboek

10 %

B I J Z O N D E R E

evaluatiemethode punten eerste examenkans blijven behouden individuele opdracht (nieuwe opdracht) met mondelinge toelichting op het examen individuele opdracht

B E P A L I N G E N

De permanente evaluatie gebeurt op basis van: aanwezigheid en medewerking aan de sessies, de taken, het werkboek. Het werkboek moet volledig ingevuld zijn met persoonlijke oplossing van de opdrachten. Dit betekent dat aanwezigheid verplicht is! Bij een gewettigde afwezigheid moet de sessie ingehaald worden. Het initiatief om een vervangtaak te vragen ligt bij de student. Voor elke ongewettigde afwezigheid wordt één punt afgetrokken van je eindcijfer op 20 voor dit vak. Wanneer men meer dan 30 % van de sessies ongewettigd afwezig is kan men niet slagen. Inleveren van taken en werkboek gebeurt volgens de richtlijnen die op Toledo staan. Indien de deadline niet gerespecteerd wordt krijgt men 0. Voor de permanente evaluatie wordt rekening gehouden met gedragsindicatoren die meegedeeld worden op Toledo bij de knop informatie. Evaluatieschalen voor attitudes worden in het begin van het jaar opgesteld in samenspraak met de studenten en dienen als basis voor assessment.


44

Er is geen examen. Tweede examenkans: een bijzondere opdracht: lectuur, training, cursus. Daar wordt een verslag van gemaakt, waarover een gesprek gevoerd wordt. Het werkboek moet volledig ingevuld zijn met persoonlijke oplossing van de opdrachten (herwerken) .


45

6.4

Didactiek 1

Code

BAS-5110.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

1

Semester

1 en 2

Studiepunten

6

Contacturen

12 sessies van 4 uur contactonderwijs (eerste semester) + 12 sessies van 1 uur contactonderwijs (tweede semester)

Titularis

Tine Knockaert/ Ann Van de Kerckhove

Docent

Tine Knockaert en Ann Van de Kerckhove

Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type




Examencontract

Mogelijk

C O M P E T E N T I E S Competenties 1 De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen 1.1 De leerkracht kan de beginsituatie van de leerlingen en de leergroep achterhalen. 1.2 De leerkracht kan doelstellingen kiezen en formuleren. 1.3 De leerkracht kan de leerinhouden en leerervaringen selecteren. 1.4 De leerkracht kan de leerinhouden structureren en vertalen in leeractiviteiten. 1.5 De leerkracht kan aangepaste werkvormen en groeperingsvormen bepalen. 1.6 De leerkracht kan individueel en in team leermiddelen kiezen en aanpassen. 1.7 De leerkracht kan een krachtige leeromgeving realiseren, met aandacht voor de heterogeniteit binnen de leergroep. 2 De leraar als opvoeder 2.1 De leerkracht kan in overleg een positief leefklimaat creëren voor de leerlingen in klasverband en op school. 4 De leraar als organisator 4.1 De leerkracht kan een gestructureerd werkklimaat bevorderen. 5 De leraar als innovator - de leraar als onderzoeker 5.3 De leerkracht kan het eigen functioneren ter discussie stellen en bijsturen. 7 De leraar als lid van een schoolteam 7.3 De leerkracht kan de eigen pedagogische en didactische opdracht en aanpak in het team bespreekbaar maken. D O E L E N Doelstellingen concreet en operationeel formuleren rekening houdend met de kenmerken van de leergroep en leerplannen. De methodische aanpak van een les bepalen en uitwerken.


46

Een krachtige leeromgeving ontwerpen, rekening houdend met alle didactische kernbegrippen. Het eigen functioneren kunnen bevragen en bijsturen. Op een adequate manier reageren op klassituaties en het gedrag van leerlingen. I N H O U D In het vak didactiek 1 analyseren we een les aan de hand van het didactisch model. We bestuderen verschillende didactische kernbegrippen en hoe leerlingen tot zinvol leren kunnen komen. Daarnaast bekijken we hoe we op een adequate manier kunnen omgaan met situaties en het gedrag van leerlingen tijdens de les. O N D E R W I J S V O R M Hoorcollege Onderwijsleergesprek Individuele opdracht S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Decubber G. & Van Oost C. (2010). Didactiek 1. Leuven: Acco. Aanvullende informatie en powerpointpresentaties

Soort bron Boek Toledo

Acco x

Aanbevolen Van den Broeck H. (2006). Opvoeden in de klas. Wegwijzer voor leerkrachten. Tielt: Lannoo. Paelman,F. (2004). CLIM-Wijzer voor het secundair onderwijs. Antwerpen: De Boeck

Soort bron Boek

Acco /

Boek

/



Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 70 %

30 %

onderdeel


evaluatiemethode

didactiek

70%

schriftelijk examen

onderdeel


evaluatiemethode

didactiek

20 %

schriftelijk examen

opdracht

10 %



47



evaluatiemethode

Didactiek

90 %

schriftelijk examen

10 %

de cijfers voor de opdracht (eerste examenkans) blijven behouden

B I J Z O N D E R E

B E P A L I N G E N

/


48

6.5

Psychologie

Code

BAS-5510.E0-s2

Opleiding


Opleidingsfase

1

Semester

2

Studiepunten

3

Contacturen

12 sessies van 3 uur contactonderwijs

Titularis

Grace Decubber/ Evelien Theuninck

Docent

Grace Decubber, Ann Van de Kerkhove en Evelien Theuninck

Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type




Examencontract

Mogelijk

C O M P E T E N T I E S Competenties 1 De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen 1.8 De leerkracht kan observatie en evaluatie voorbereiden, individueel en indien nodig in team 2 De leraar als opvoeder 2.6 De leerkracht kan de fysieke en geestelijke gezondheid van de leerlingen bevorderen. D O E L E N Een positieve interactie opbouwen met leerlingen rekening houdend met de specifieke kenmerken en de ontwikkeling van een adolescent. Op systematische wijze gegevens kunnen verzamelen via observaties en die gegevens interpreteren. Middelen kunnen ontwikkelen om de motivatie van leerlingen te stimuleren. De werking van het geheugen kunnen beschrijven. Een overzicht kunnen geven van de factoren die het geheugen beïnvloeden. De impact van intelligentie op het leren kunnen aantonen. I N H O U D Een belangrijk onderdeel in het lesgeven is de interactie tussen leerkrachten en leerlingen. Psychologische inzichten vormen dan ook dikwijls de basis van het didactisch handelen. In het onderdeel psychologie staat de ontwikkeling van de adolescent centraal. We bekijken in welke mate deze ontwikkeling invloed heeft op lesgeven en het omgaan met leerlingen. Verder komen ook de onderwerpen observeren, leerlingen motiveren, intelligentie en de werking van het geheugen aan bod.


49

O N D E R W I J S V O R M Hoorcollege Onderwijsleergesprek Projectmatig werk S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Decubber G (2010). Psychologie. Leuven: ACCO. Struyven K., Sierens E., Douchy F., Janssens S. (2009). Groot worden, de ontwikkeling van baby tot adolescent. Tielt: Lannoo Campus. Aanbevolen

Soort bron Boek Boek

Acco x x

Soort bron

Acco



Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode % onderdeel

100 %


evaluatiemethode

onderdeel


evaluatiemethode

psychologie

100%

schriftelijk examen

Tweede examenkans of tweede examenperiode 100 % onderdeel psychologie

B I J Z O N D E R E

procentuele verdeling 100%


B E P A L I N G E N

/


50

6.6

Didactisch atelier secundair onderwijs

Code

BAS-9711.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

1

Semester

1 en 2

Studiepunten

3

Contacturen

11 sessies van 4 uur atelier

Titularis

Grace Decubber/ Ann Van de Kerckhove

Docent Onderwijstaal

Grace Decubber, Tine Knockaert, Ann Van de Kerckhove, Evelien Theuninck en alle onderwijsvakdocenten Nederlands

Niveau

Inleidend

Type




Examencontract

Mogelijk

C O M P E T E N T I E S Competenties 1 De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen 1.2 De leerkracht kan doelstellingen kiezen en formuleren. 1.4 De leerkracht kan de leerinhouden structureren en vertalen in leeractiviteiten. 1.5 De leerkracht kan aangepaste werkvormen en groeperingsvormen bepalen. 1.6 De leerkracht kan individueel en in team leermiddelen kiezen en aanpassen. 1.7 De leerkracht kan een krachtige leeromgeving realiseren, met aandacht voor de heterogeniteit binnen de leergroep. 3 De leraar als inhoudelijk expert 3.2 De leerkracht kan de verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden aanwenden. D O E L E N Een les correct voorbereiden, rekening houdend met alle elementen van het didactisch model. Een krachtige leeromgeving creëren Met diverse media kunnen werken Een gepaste didactische werkvorm kunnen kiezen Diverse didactische werkvormen correct kunnen gebruiken I N H O U D In het didactisch atelier secundair onderwijs ligt het accent op inoefenen van de theoretische kaders uit de algemene didactiek en de verschillende vakdidactieken. Hier worden oefenkansen gecreëerd in verband met de verschillende componenten van het didactisch model.


51

O N D E R W I J S V O R M Werkcollege Individuele opdrachten S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht werkmateriaal

Soort bron In de les

Acco

Aanbevolen /

Soort bron /

Acco /



Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode XX % onderdeel

100 %


evaluatiemethode

onderdeel


evaluatiemethode

100%


Tweede examenkans of derde examenperiode XX % onderdeel


evaluatiemethode

Geen tweede examenkans mogelijk.

B I J Z O N D E R E

B E P A L I N G E N

Evaluatie: Er zijn drie elementen die we in rekening brengen: 1. 2. 3.

Aanwezigheid Actieve participatie en opdrachten De evaluatiefiche

1. Aanwezigheid Er geldt een verplichte aanwezigheid voor elk didactisch atelier. Indien gewettigd afwezig: De student neemt zelf contact op met de verantwoordelijke docent en krijgt een individuele opdracht. Een student is niet geslaagd indien hij meer dan drie keer gewettigd afwezig is. Indien ongewettigd afwezig: De student krijgt geen vervangopdracht en heeft dus automatisch onvoldoende


52

voor die sessie. Een student is niet geslaagd wanneer hij twee (of meer) keer ongewettigd afwezig is. 2. Actieve participatie en opdrachten Er zijn 11 sessies didactisch atelier secundair onderwijs. Na iedere sessie wordt de student beoordeeld wat betreft participatie en het eindresultaat van de opdracht. De student krijgt per sessie de score voldoende of onvoldoende. Een student is niet geslaagd indien hij drie (of meer) keer een onvoldoende heeft gekregen. 3. De evaluatiefiche Iedere student is verantwoordelijk voor het bijhouden van zijn evaluatiefiche. Na iedere sessie wordt de kaart voorgelegd aan de docent die de sessie begeleidt. Op het einde van elk semester wordt deze kaart ingediend en gecontroleerd. Een student kan niet slagen indien hij de kaart niet indient. Een student kan niet slagen indien hij drie of meer onvoldoendes heeft gekregen (= het totaal aantal onvoldoendes die horen tot punt 1: aanwezigheid en die horen tot punt 2: actieve participatie en opdrachten). Het eindresultaat van een student voor dit opleidingsonderdeel is ofwel de score geslaagd ofwel de score niet geslaagd.


53

6.7

Vakoverschrijdend werken 1

Code

BAS-9712.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

1

Semester

1+2

Studiepunten

3

Contacturen

20 uur contactonderwijs verspreid over het jaar (inbegrepen bezoeken, aangevuld met opdrachten)

Titularis

Christelle Snoeck

Docent Onderwijstaal

Christelle Snoeck, Valérie Batsleer, Ann Dewulf, Steven Debaere, Lieve Leroy, Bert Van Helleputte, Peter Debrabandere, Tine Knockaert en Johan L. Vanderhoeven Nederlands

Niveau

Inleidend

Type




Examencontract

Mogelijk

C O M P E T E N T I E S strategieën, multimediale leeromgevingen en aangepaste werkvormen kiezen die afgestemd zijn op de doelstellingen maatschappelijke gebeurtenissen aan de leerinhouden koppelen de eigen taken op korte en langere termijn plannen in staat zijn om zich adequaat en correct in Algemeen Nederlands uit te drukken en te communiceren actuele maatschappelijke thema's en ontwikkelingen onderscheiden en kritisch benaderen een korte, heldere uiteenzetting geven en flexibel gebruikmaken van ondersteuning in schrift en beeld doelgericht verschillende soorten korte teksten schrijven kritische ingesteldheid: bereid zijn zichzelf en zijn omgeving ter discussie te stellen, de waarde van een bewering of een feit, de wenselijkheid en haalbaarheid van een vooropgesteld doel te verifiëren, alvorens een stelling in te nemen. zin voor samenwerking: bereid zijn om gemeenschappelijk aan eenzelfde taak te werken. D O E L E N informatievaardigheid: De student vindt de nodige informatie op een effectieve en efficiënte wijze; evalueert kritisch de informatie en het opzoekingproces; gebruikt de informatie inzichtelijk; gebruikt in de mondelinge en schriftelijke communicatie een adequate en correcte taal.


54

vakoverschrijdende eindtermen en ontwikkelingsdoelen: De student kent de verschillende domeinen en de grote lijnen van de invulling ervan; verwoordt de eigen competenties; ontdekt en evalueert de mogelijkheden in de eigen onderwijsvakken en in speciale acties in secundaire scholen; I N H O U D In het opleidingsonderdeel vakoverschrijdend werken 1 verwerft de student vaardigheden die hij in verschillende situaties kan toepassen. Er wordt gewerkt op twee terreinen: enerzijds versterkt de student informatievaardigheid en anderzijds verkent hij de vakoverschrijdende eindtermen en ontwikkelingsdoelen van het secundair onderwijs. In het eerste jaar wordt er gewerkt via opdrachten op het niveau van de studenten. Na de introducties verwerft de student de vaardigheden zelfstandig. Hierbij is het werken aan groepsopdrachten een belangrijk onderdeel. O N D E R W I J S V O R M Hoorcollege Bezoek Werkcollege Individuele opdracht Groepsopdracht S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Aangepast materiaal wordt in de loop van het academiejaar ter beschikking gesteld.

Soort bron Toledo

Acco

Aanbevolen /

Soort bron /

Acco /



Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 0% onderdeel



onderdeel


evaluatiemethode

100%

permanente evaluatie, opdrachten en/of examen, peer assessment


55

Tweede examenkans of tweede examenperiode 100 % onderdeel


evaluatiemethode


B I J Z O N D E R E

B E P A L I N G E N

/


56

6.8

Kunstbeschouwing: beeldende kunst

Code

BAS-1616.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

1

Semester

1

Studiepunten Contacturen


Titularis

Valérie Batsleer

Docent(en)

Valérie Batsleer

Onderwijstaal Niveau Type

Tolerantie

Nederlands Inleidend Verplicht opleidingsonderdeel voor de globale keuzeoptie plastische opvoeding zonder project kunstvakken Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar.

Examencontract

Mogelijk

Volgtijdelijkheid

C O M P E T E N T I E S 3 De leraar als inhoudelijk expert 3.1 De leerkracht beheerst de domeinspecifieke kennis en vaardigheden, en kan die verbreden en verdiepen. 3.3 De leerkracht kan het eigen vormingsaanbod situeren en integreren in het geheel van het onderwijsaanbod met het oog op de begeleiding en oriëntering van de leerlingen. Attitudes A3

A4

kritische ingesteldheid bereid zijn zichzelf en zijn omgeving ter discussie te stellen, de waarde van een bewering of een feit, de wenselijkheid en haalbaarheid van een vooropgesteld doel te verifiëren, alvorens een stelling in te nemen. leergierigheid actief zoeken naar situaties om zijn competentie te verbreden en te verdiepen.

D O E L E N 1. Inzicht in het historische en geografische verloop van het kunstgebeuren de student kan een overzicht geven van de voornaamste stijlen en stromingen in het domein van de beeldende kunsten de student kan de stijlen en stromingen benoemen en het onderlinge verband aantonen in het kader van tijd en ruimte de student kan de voornaamste voorbeelden/vertegenwoordigers/kunstenaars noemen 2. Inzicht in de taal van beeldende kunsten de student kan de specifieke terminologie betreffende architectuur, beeldhouwkunst, schilderkunst en toegepaste kunsten hanteren.


57

de student kan de kenmerken van de stijlen en stromingen herkennen en benoemen de student kan een kunstwerk analyseren naar inhoud, vorm en functie. de student kan beeldende begrippen kennen en gebruiken bij kunsten beeldbeschouwing. de student kan verbanden leggen tussen kunstwerk, tijdsgeest en ruimte. I N H O U D In „kunstbeschouwing: beeldende kunst‟ leer je het domein van de beeldende kunsten grondig kennen. Receptie en reflectie staan hierbij centraal. Je maakt kennis met de verschillende kunstuitingen en leert er de specificiteit van kennen: architectuur, beeldhouw- en ruimtelijke kunst, schilder- en grafische kunst. Je analyseert de beeldende kunsten wat inhoud, stijl en vormgeving betreft. Sporadisch sta je stil bij nietwesterse kunstuitingen. O N D E R W I J S V O R M Hoorcollege Onderwijsleergesprek Bezoek Individuele opdracht.

S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Powerpointpresentaties Klasdrukwerk

Soort bron Toledo

Acco /

Aanbevolen /

Soort bron /

Acco /




50 %


evaluatiemethode

40 %

schriftelijk examen

10 %


onderdeel


evaluatiemethode

40 %

mondeling examen

10 %



58


B I J Z O N D E R E


evaluatiemethode

80 %

schriftelijk examen

20 %

herwerken individuele opdracht

B E P A L I N G E N

/


59

6.9

Stage: secundair onderwijs 1

Code

BAS-9710.E0-j1

Opleiding

bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs

Opleidingsfase

1

Semester

1 en 2

Studiepunten

6

Contacturen

30 halve dagen

Titularis

Griet Grymonpon

Niveau

Inleidend

Type


Volgtijdelijkheid

Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Het behalen van een credit voor dit opleidingsonderdeel is onder strenge volgtijdelijkheid wel een voorwaarde voor het volgen van Stage: secundair onderwijs 2.

Tolerantie

Dit opleidingsonderdeel is niet tolereerbaar.

Examencontract

Mogelijk

C O M P E T E N T I E S 1 1.2 1.4 1.5 4 4.1 5 5.3 7 7.3 A2 A4 A7 A8

De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen De leerkracht kan doelstellingen kiezen en formuleren. De leerkracht kan de leerinhouden structureren en vertalen in leeractiviteiten. De leerkracht kan aangepaste werkvormen en groeperingsvormen bepalen. De leraar als organisator De leerkracht kan een gestructureerd werkklimaat bevorderen. De leraar als innovator - de leraar als onderzoeker De leerkracht kan het eigen functioneren ter discussie stellen en bijsturen. De leraar als lid van een schoolteam De leerkracht kan de eigen pedagogische en didactische opdracht en aanpak in het team bespreekbaar maken. relationele gerichtheid in contacten met anderen kenmerken van echtheid, aanvaarding, empathie en respect tonen. leergierigheid actief zoeken naar situaties om zijn competentie te verbreden en te verdiepen. verantwoordelijkheidszin zich verantwoordelijk voelen voor de school als geheel en het engagement aangaan om een positieve ontwikkeling van het kind te bevorderen. flexibiliteit bereid zijn zich aan te passen aan wijzigende omstandigheden, zoals middelen, doelen, mensen en procedures.

D O E L E N 1

Observatiestage


60

Je bent in staat een les of een didactische activiteit van beperkte duur gericht maar precies te observeren en van daaruit gegevens aan te brengen voor een kritische groepsbespreking onder leiding van de lector. Je kan een kwaliteitsvol verslag maken van een geobserveerde les of activiteit én van de groepsbespreking. Je schrijft hierbij adequaat Nederlands of de taal waarin de les gegeven werd. 2

Microteaching – observatie en actieve stage

Beroepshouding: Je voelt je verantwoordelijk voor de les die je geeft. Je toont dat o.m. doordat je: de nodige informatie en documentatie opzoekt in i.c. leerplan, schoolboeken, andere bronnen; een goed uitgeschreven lesontwerp maakt; afspraken maakt met de stagebegeleider en/of met de andere studenten die dezelfde les/activiteit geven; deze afspraken respecteert; de les/activiteit volledig uitschrijft; deze na correctie herwerkt; het materiaal vooraf uitprobeert; stipt aanwezig bent voor de uitvoering; het geleende materiaal terugbezorgt; je voorkomen verzorgt. Je wilt werk maken van het leren lesgeven. Je toont dat o.m. doordat je: constructief omgaat met open aanmerkingen van de stagebegeleider of –mentor; een procesevaluatie maakt na de les/activiteit. Je bent bereid documenten ordevol te bewaren. Je toont dat o.m. doordat je: een stagemap opstelt volgens de gekregen instructies; de stageactiviteiten nauwkeurig registreert; de documenten van de stage (organisatie, observatieverslagen, lesvoorbereidingenen rapporten, procesevaluaties, …) ordevol bijhoudt. Contact Je gaat tijdens de les sociaal vaardig met de doelgroep om. Je ontwikkelt constructieve relatiewijzen met de leerlingen. Je toont dat o.m. doordat je: visueel contact hebt met de meeste leerlingen van de klas; de betrokkenheid van de leerlingen stimuleert; vriendelijk voor de klas staat; openstaat voor de gevoelswereld van de leerlingen/kleuters; leerlingen respecteert; leerlingen helpt in hun leerproces tijdens de les/activiteit zelf; duidelijke regels en afspraken maakt; inspanningen doet om deze regels en afspraken met de nodige soepelheid te laten naleven. Taal Je spreekt adequaat Nederlands (i.c. de taal van het onderwijsvak). Je toont dat o.m. doordat je: helder en vlot verwoordt; expressief praat; je uitspraak verzorgt.


61

Je schrijft adequaat Nederlands (i.c. de taal van het onderwijsvak). Je toont dat o.m. doordat je: je taal verzorgt bij het opstellen van de les/activiteit; je taal verzorgt bij het maken van de didactische media „bord, transparant, brief gericht aan de ouders, leerlingenbladen, …). Leerinhoud en –vaardigheden Je beheerst de leerinhoud en –vaardigheden die je aan de leerlingen wilt aanleren. Je toont dat o.m. doordat je: de leerinhoud en –vaardigheden correct weergeeft in de voorbereiding van de les/activiteit; de leerinhoud gestructureerd en logisch overbrengt; gepast reageert op vragen en/of fouten van de leerlingen; de vaardigheden correct demonstreert. I N H O U D Het opzet van de stage situeert zich op verschillende vlakken. Voor de aspirant-leerkracht is het enerzijds belangrijk zo vlug mogelijk het eigen werkveld (de school, klas, doelgroep: leerlingen) te verkennen. Anderzijds wil de aspirant-leerkracht ook ervaren of zijn beroepsverwachtingen beantwoorden aan de realiteit en aan zijn beroepsmogelijkheden. De stage omvat: (opdrachten: zie Praktijkgids + Toledo) Observatiestage: De studenten observeren een didactische activiteit in de stageschool en bespreken deze o.l.v. de docent didactiek en/of de vaklector of aan de hand van een vragenlijst. De studenten observeren in een stageschool een aantal lessen en maken een verslag hiervan aan de hand van vragen in de bundel observatieopdrachten (algemeen en vakgebonden) Microteachin – observatie en actieve stage: De studenten geven les aan kleine groepjes studenten van hetzelfde onderwijsvak binnen het opleidingsinstituut, onder begeleiding van een docent. Actieve stage: De student zelf leidt de activiteit. De oefenactiviteiten vinden plaats zowel in scholen die dicht bij het opleidingsinstituut gelegen zijn, als in een school in de eigen woonstreek. O N D E R W I J S V O R M Stage Individuele opdracht Individuele begeleiding S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht KHBO stage map Praktijkgids

Soort bron Toledo

Aanbevolen /

Soort bron /


Acco x

Acco /

62






onderdeel


evaluatiemethode

100%

Permanente evaluatie

Tweede examenkans of derde examenperiode % onderdeel


evaluatiemethode


B I J Z O N D E R E

B E P A L I N G E N

Actieve stage: Bij iedere les hoort een geschreven rapport en doorgaans ook een begeleidingsgesprek. De klemtoon bij de eindevaluatie ligt op: beroepshouding (inzet en verantwoordelijkheid); contact (dynamiek, betrokkenheid, respect, leiding); verzorgde schrijf- en spreektaal; juistheid van de gegeven inhoud en/of vaardigheden. Om te slagen voor stage, moet aan alle stageactiviteiten deelgenomen worden en moet de stagemap ingeleverd worden. Wie om gewettigde reden, een onderdeel van stage mist, moet dit inhalen. Zie ook de Praktijkgids. Voor stage is er geen tweede examenkans.


63

6.10

Globale keuzeoptie: aardrijkskunde

6.10.1

Aardrijkskunde: vakinhoud 1

Code

BAS-3310.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

1

Semester

1 en 2

Studiepunten

12

Contacturen


Titularis

Christelle Snoeck

Docent

Christelle Snoeck

Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type

Tolerantie

Verplicht opleidingsonderdeel voor Globale keuzeoptie: Aardrijkskunde Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar.

Examencontract

Mogelijk

Volgtijdelijkheid

C O M P E T E N T I E S Competenties 3 De leraar als inhoudelijk expert 3.1 Basiskennis beheersen en recente evoluties in verband met domeinspecifieke kennis en vaardigheden opvolgen 3.2 De verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden aanwenden Actuele maatschappelijke thema's en ontwikkelingen identificeren en kritisch benaderen rond: 10.1 het sociaal-politieke domein 10.2 het sociaal-economische domein 10.3 het levensbeschouwelijke domein 10.4 het cultureel-esthetische domein 10.5 het cultureel-wetenschappelijke domein Attitudes A3 kritische ingesteldheid bereid zijn zichzelf en zijn omgeving in vraag te stellen, de waarde van een bewering of een feit, de wenselijkheid en haalbaarheid van een vooropgesteld doel te verifiëren alvorens een stelling in te nemen A4 leergierigheid actief zoeken naar situaties om zijn competentie te verbreden en te verdiepen


64

D O E L E N Cartografie Je hebt inzicht in de problemen die zich bij het maken van kaarten voordoen en je kent de methodes om die problemen op te lossen. Je kan de beperkingen van de kaarten aantonen. Je kan verschillende kaarten en de atlas vlot gebruiken. Je kan nieuwe technieken als GIS en GPS gebruiken. Je kan een basispakket plaatsen aanduiden op blinde kaarten. Fysische geografie Je kan de verworven kennis verwoorden. Je kan de kennis toepassen op terrein, kaarten en beeldmateriaal. Je kan de belangrijkste gesteenten determineren. Je kan typische reliëfvormen beschrijven en verklaren. Je kan een klimatogram interpreteren, lokaliseren en verklaren; de gevolgen voor vegetatie, fauna en de mens beschrijven. Algemene geografie Je kan een landschap ontleden en de evolutie van het landschap verklaren. Leerstof eerste graad SO Je kan de verworven kennis verwoorden. Je kan de verworven kennis en vaardigheden toepassen op terrein, kaarten en beeldmateriaal en in andere regio‟s. I N H O U D Het basisdocument van de aardrijkskunde is de kaart. Daarom bestuderen we hoe kaarten gemaakt worden en hoe we ze vlot kunnen hanteren. Dit jaar wordt de meeste aandacht besteed aan de kennis van en het inzicht in de fysische aardrijkskunde: inwendige en uitwendige krachten vervormen de aardkorst, geologie en geomorfologie van België en Europa, rotatie en revolutie van de aarde, weer, klimaat en vegetatie. We besteden speciale aandacht aan de leerstof aardrijkskunde van de eerste graad secundair onderwijs. Hierbij zijn waarnemingen op terrein natuurlijk onontbeerlijk. We volgen de actualiteit en we proberen zo de verworven inzichten toe te passen en uit te breiden. (Actualiteit, tentoonstellingen en de interesses van de studenten kunnen het programma wijzigen.) O N D E R W I J S V O R M Onderwijsleeergesprek Oefeningen Zelfstudie Opdrachten Bezoek


65

S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Neyt, R. et al. (2010). Geogenie aso-wetenschappen, 5 & 6 – leerboek. Antwerpen: De Boeck. Callemeyn, J. et al. (2008). Plantyn Algemene Wereldatlas. Mechelen: Plantyn. Syllabus aardrijkskunde KHBO Topografische kaart (1/20 000) van Brugge of de eigen streek. Michelinwegenkaart van België Eenvoudig kompas Volgen van de actualiteit via verschillende media.

Soort bron boek

Aanbevolen Lezen van artikels uit tijdschriften als Natuur en Techniek, Géo, Geo-educatief, iD,... Kijken naar wetenschappelijke uitzendingen op BBC, Canvas, National Geographic Channel,… Teleac-cursus: Geologie, Weer en Klimaat. Werken met kaart en kompas: elke jongeren- of jeugdbeweging geeft dergelijk werkje uit. Tijdens privé-uitstappen en reizen aandacht hebben voor de ruimte om je heen en relaties zien met de lessen aardrijkskunde.

Soort bron

Acco x

naslagwerk

(x)

syllabus naslagwerk naslagwerk vakmateriaal

Acco





35 %


onderdeel

opdrachten


examen: schriftelijk, mondeling, aan de computer

55 %

evaluatiemethode opdrachten examen: schriftelijk, mondeling, aan de computer


B I J Z O N D E R E


evaluatiemethode

10 %

te herwerken opdrachten

90 %


B E P A L I N G E N

/


66

6.10.2

Aardrijkskunde: vakdidactiek 1

Code

BAS-3311.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

1

Semester

1 en 2

Studiepunten

3

Contacturen


Titularis

Christelle Snoeck

Docent

Christelle Snoeck

Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type

Tolerantie

Verplicht opleidingsonderdeel voor Globale keuzeoptie: aardrijkskunde Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar.

Examencontract

Mogelijk

Volgtijdelijkheid

C O M P E T E N T I E S Competenties 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 2 2.1 2.2 3 3.1 3.2 4 4.1 5 5.3 10 10.1 10.2 10.3 10.4 10.5

De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen Doelstellingen kiezen en formuleren De leerinhouden selecteren De leerinhouden structureren en vertalen in leeractiviteiten Een aangepaste methodische aanpak en groeperingsvormen bepalen Realiseren van een krachtige leeromgeving Observeren/proces en product evalueren De leraar als opvoeder Door attitudevorming leerlingen op individuele ontplooiing en maatschappelijke participatie voorbereiden Actuele maatschappelijke ontwikkelingen hanteren in een pedagogische context De leraar als inhoudelijk expert Basiskennis beheersen en recente evoluties in verband met domeinspecifieke kennis en vaardigheden opvolgen De verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden aanwenden De leraar als organisator Een gestructureerd werkklimaat bevorderen De leraar als innovator - de leraar als onderzoeker Het eigen functioneren bevragen en bijsturen Actuele maatschappelijke thema's en ontwikkelingen identificeren en kritisch benaderen rond: het sociaal-politieke domein het sociaal-economische domein het levensbeschouwelijke domein het cultureel-esthetische domein het cultureel-wetenschappelijke domein


67

Attitudes A3 kritische ingesteldheid bereid zijn zichzelf en zijn omgeving in vraag te stellen, de waarde van een bewering of een feit, de wenselijkheid en haalbaarheid van een vooropgesteld doel te verifiëren alvorens een stelling in te nemen A4 leergierigheid actief zoeken naar situaties om zijn competentie te verbreden en te verdiepen A5 organisatievermogen erop gericht zijn de taken zodanig te plannen, te coördineren en te delegeren, dat het beoogde doel op een efficiënte manier bereikt kan worden A6 zin voor samenwerking bereid zijn om gemeenschappelijk aan eenzelfde taak te werken D O E L E N Je kan de krachtlijnen en doelstellingen van het leerplan van de eerste graad secundair verwoorden. Je bestudeert kritisch handboeken en documentatiemateriaal. Je vindt vlot documentatiemateriaal. Steunend op het leerplan selecteer je leerinhouden en werkvormen. Je formuleert concrete doelstellingen voor elke les. Je stelt, met de hulp van de lector, een degelijke lesvoorbereiding op waarin je de verworven wetenschappelijke en didactische kennis toepast. Je geeft enthousiast les om de leerlingen op een effectieve manier geografische kennis, vaardigheden en attitudes bij te brengen. I N H O U D Hoe bereid ik een aardrijkskundeles goed voor? Hoe geef ik een goede aardrijkskundeles? Deze 2 vragen leiden ons door de cursus. We passen de didactiek vooral toe op de leerstof en het leerplan van de eerste graad secundair onderwijs. De kennis en het inzicht uit onze lessen aardrijkskunde gebruiken we om handboeken en documentatie te toetsen op hun wetenschappelijke en didactische waarde. We volgen de actualiteit en gebruiken ze functioneel in onze les. O N D E R W I J S V O R M Onderwijsleergesprekken Oefeningen Zelfstudie Opdrachten


68

S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Verbouw, K. (2008). Topos 1. Brugge: Die Keure. Van Hecke, E., et al. (2008). Zenit 1, leerwerkboek en CD-rom. Kapellen: Pelckmans. Callemeyn, J., et al. (2008). Plantyn Algemene Wereldatlas. Mechelen: Plantyn. VVSKO. Leerplan Aardrijkskunde, 1e graad. Brussel: VVSKO Syllabus vakdidactiek aardrijkskunde KHBO. Verbouw, K. (2009). Topos 2. Brugge: Die Keure. Neyt, R., et al. (2009). Geogenie 2, leerwerkboek. Antwerpen: De Boeck. Volgen van de actualiteit via verschillende media. Aanbevolen Tijdens reizen, uitstappen, ..., aandacht hebben voor wat interessant is voor je lessen aardrijkskunde.

Soort bron boek boek

Acco x x

naslagwerk

x

leerplan syllabus boek boek

x x

Soort bron

Acco






onderdeel

10 %

opdrachten

30 %



evaluatiemethode

30 %

opdrachten

30 %



B I J Z O N D E R E


evaluatiemethode

40 %

te herwerken opdrachten

60 %


B E P A L I N G E N

/


69

6.11

Globale keuzeoptie: biologie/ natuurwetenschappen

6.11.1

Biologie: vakinhoud 1

Code

BAS-3010.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

1

Semester

1+2

Studiepunten

9

Contacturen


Titularis

Miranda Van Dingenen

Docent


Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type

Verplicht opleidingsonderdeel voor Globale keuzeoptie: biologie



Examencontract

Mogelijk

C O M P E T E N T I E S 1 1.1 1.5 1.11 2 2.3 2.4 3 3.1 3.2 3.3 5 5.1 7 7.1 8 8.1

De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen De beginsituatie van de leerlingen en de leergroep achterhalen Aangepaste werkvormen en groeperingsvormen bepalen Begeleiden van leer- en ontwikkelingsprocessen in Standaardnederlands en daarbij rekening houden met en gericht inspelen op de diverse persoonlijke en maatschappelijke taalachtergronden van de leerlingen De leraar als opvoeder Door attitudevorming leerlingen op individuele ontplooiing en maatschappelijke participatie voorbereiden Actuele maatschappelijke ontwikkelingen hanteren in een pedagogische context De leraar als inhoudelijk expert Domeinspecifieke kennis en vaardigheden beheersen en recente evoluties in verband daarmee kunnen verbreden en verdiepen. De verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden aanwenden Het eigen vormingsaanbod situeren en integreren in het geheel van het onderwijsaanbod met het oog op de begeleiding en oriëntering van de leerlingen De leraar als innovator - de leraar als onderzoeker Vernieuwende elementen en resultaten van onderwijsontwikkelingswerk aanwenden en aanbrengen De leraar als lid van een schoolteam Overleggen en samenwerken binnen het schoolteam De leraar als partner van externen In overleg met collega‟s contacten leggen, communiceren en samenwerken met externe instanties die onderwijsbetrokken initiatieven aanbieden


70

D O E L E N 1

BIOLOGIE: Theorie De studenten kunnen organismen klasseren a.d.h.v. relevante kenmerken en eigenschappen. De studenten kunnen plantenfamilies herkennen. De studenten kunnen uitleggen hoe de bouw van de gewervelde dieren en zaadplanten aangepast is aan de voeding, de ademhaling, het transport en de afgifte van stoffen. De studenten kunnen een vergelijking maken tussen de orgaanstelsels van de verschillende chordadieren

2

BIOLOGIE: Practica de studenten kunnen dissecties uitvoeren (o.a. konijn, kip, kraakbeenvis, beenvis, maag, longen, hart, nier,…) de studenten kunnen met een microscoop werken de studenten kunnen eenvoudige microscopische preparaten maken (o.a. huidmondjes, epitheelweefsel, spierweefsel...) de studenten weten gepaste informatiebronnen te vinden en ze op een aangepaste manier in de lessen te gebruiken de studenten kunnen proeven op een verantwoorde manier uitvoeren wat impliceert: uitgaan van probleemstelling  opstellen van hypothesen  correcte manuele uitvoering  zintuiglijke waarneming van de resultaten  vaststellingen confronteren met hypothesen

I N H O U D De biologie richt zich op de studie van de levende natuur als één geheel en omvat dus de zes rijken: Eubacterien, Archae, Protoctista, Fungi, Plantae, Animalia. De klemtoon ligt op de functionele anatomie. Bouw en werking van de verschillende stelsels zijn immers niet te scheiden zodat de anatomie en fysiologie bij iedere bespreking geïntegreerd zijn. We beginnen met een systematische verkenning die de grote verscheidenheid in het planten- en dierenrijk aantoont. In het eerste jaar onderzoeken we hoe de bouw van de gewervelde dieren en de zaadplanten aangepast is aan de voeding, ademhaling, transport en afgifte van stoffen. O N D E R W I J S V O R M Hoorcollege Onderwijsleergesprek Individuele opdrachten Practicum


71

S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Dissectiemateriaal (in de hogeschool te verkrijgen) Laboratoriumjas (in de hogeschool te verkrijgen) Bossier M. & Bronders F., Moderne Dierkunde. Lier: Van In. (ISBN 90 306 1524 9). Asperges M., (2002). Planten en andere niet-dierlijke organismen. Lier: Van In. (ISBN 90 306 2944 4). Losbladig lesmateriaal

Soort bron vakmateriaal vakmateriaal boek

Aanbevolen /

Soort bron /

boek

Acco X X X X

Toledo Acco /





plantkunde

25 %

dierkunde

25 %

50 % evaluatiemethode mondeling examen mondeling examen

onderdeel


Plantkunde

25 %

dierkunde

25 %

evaluatiemethode mondeling examen mondeling examen



plantkunde

50 %

dierkunde

50 %

B I J Z O N D E R E

evaluatiemethode mondeling examen mondeling examen

B E P A L I N G E N

/


72

6.11.2

Biologie: vakdidactiek 1

Code

BAS-3011.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

1

Semester

1+2

Studiepunten

3

Contacturen


Titularis


Docent


Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type

Verplicht opleidingsonderdeel voor Globale keuzeoptie: biologie



Examencontract

Mogelijk

C O M P E T E N T I E S 1 1.4 1.6 1.7 2 2.3 2.4 4 4.4 5 5.1 5.3

De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen De leerkracht kan de leerinhouden structureren en vertalen in leeractiviteiten. De leerkracht kan individueel en in team leermiddelen kiezen en aanpassen. De leerkracht kan een krachtige leeromgeving realiseren, met aandacht voor de heterogeniteit binnen de leergroep. De leraar als opvoeder De leerkracht kan door attitudevorming leerlingen op individuele ontplooiing en maatschappelijke participatie voorbereiden. De leerkracht kan actuele maatschappelijke ontwikkelingen hanteren in een pedagogische context. De leraar als organisator De leerkracht kan een stimulerende en werkbare klasruimte creëren, rekening houdend met de veiligheid van de leerlingen. De leraar als innovator - de leraar als onderzoeker De leerkracht kan vernieuwende elementen en resultaten van onderwijsontwikkelingswerk aanwenden en aanbrengen. De leerkracht kan het eigen functioneren ter discussie stellen en bijsturen.

A1

beslissingsvermogen durven een standpunt in te nemen of tot een handeling over te gaan, en er ook de verantwoordelijkheid voor dragen.

A8

flexibiliteit bereid zijn zich aan te passen aan wijzigende omstandigheden, zoals middelen, doelen, mensen en procedures.

D O E L E N


73

de studenten kennen de historiek van het biologie onderwijs de studenten kunnen handboeken en documentatiemateriaal kritisch gebruiken(V.1.4.)(V.5.1.)(V.10.5.)(V. 1.6) de studenten kunnen groepswerk organiseren in de klas (V.1.5.) de studenten kunnen de leerplannen op een constructieve manier gebruiken voor hun lessen (V.1.11.) de studenten kunnen (vnl. bij bespreking pathologie) op een gepaste manier reageren en antwoorden op de persoonlijke vragen van de leerlingen (V.2.3.) (A.2.) de studenten kunnen maatschappelijke gebeurtenissen aan de vormingsinhouden koppelen (V.2.4.) (A 8) de studenten kunnen doelstellingen formuleren: algemene, vak- en concrete doelstellingen(V.1.2.) (V. 5.1) de studenten ontwikkelen naast de intellectuele vaardigheden ook typische manuele vaardigheden zoals: inrichten van een motiverend en werkbaar bio-lokaal (V. 1.7) (V. 4.4) gebruik van didactisch materiaal(modellen, platen, ...) gebruik van media-apparatuur zelf maken van transparanten verzorgd bordschrift gebruik van de microscoop zelf maken van eenvoudige micropreparaten opstellen van proeven uitvoeren van dissecties toepassen van nauwkeurige meettechnieken (pH, temp....) de studenten kunnen zichzelf evalueren (V 5.3) (A3) I N H O U D Tijdens de opleiding wordt gewerkt vanuit een lessituatie die zich later in het lerarenberoep kan voordoen. Hierdoor kan de vakdidactiek voor een groot gedeelte in de lessen geïntegreerd worden. Onmiskenbaar vormen doelstellingen voor de jonge leerkracht één van de voornaamste middelen om het onderwijs bewust te verbeteren. De leerplannen van het algemeen secundair onderwijs eerste en tweede graad worden besproken. In de lessen didactiek van het eerste jaar wordt de specifieke methode van een biologieles klassikaal besproken en ingeoefend. Er worden klassikale lesvoorbereidingen gemaakt waarbij de aandacht vooral gaat naar doelstellingen, vraagstelling en aangepaste werkvormen. De studenten leren gepast te reageren op vragen en antwoorden van de leerlingen. De studenten leren dissecties uit te voeren en hoe ze zulke lessen praktisch kunnen organiseren. O N D E R W I J S V O R M Hoorcollege Onderwijsleergesprek Verwerken vakmedia


74

S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Losbladig lesmateriaal Opdrachten


Acco

Aanbevolen /

Soort bron /

Acco /




50 %


microscopie

10 %

bladherbarium

30 %

verwerken van vakmedia

10 %

evaluatiemethode opdrachten opdracht

onderdeel



20 %

lesvoorbereiding

30 %

evaluatiemethode opdracht opdracht

opdracht



evaluatiemethode


30 %

herwerken opdracht

lesvoorbereiding

30 %


microscopie

10 %

Bladherbarium

30 %

B I J Z O N D E R E

de punten voor microscopie behaald tijdens de eerste examenkans blijven behouden de punten voor bladherbarium behaald tijdens de eerste examenkans blijven behouden

B E P A L I N G E N

/


75

6.11.3

Natuurwetenschappen 1

Code

BAS-3610.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

1

Semester

1 en 2

Studiepunten

3

Contacturen


Titularis


Docent(en)

Miranda Van Dingenen en Lieve Leroy

Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type

Tolerantie

Verplicht opleidingsonderdeel voor studenten die het onderwijsvak biologie en/of fysica volgen Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar.

Examencontract

Niet mogelijk

Volgtijdelijkheid

C O M P E T E N T I E S 1 1.1 1.2

De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen De leerkracht kan de beginsituatie van de leerlingen en de leergroep achterhalen. De leerkracht kan doelstellingen kiezen en formuleren. De leerkracht kan de leerinhouden en leerervaringen selecteren. 1.5 De leerkracht kan aangepaste werkvormen en groeperingsvormen bepalen. 1.13 De leerkracht kan leer- en ontwikkelingsprocessen opzetten, zowel vanuit de inhouden van zijn/haar vakgebied, als vanuit een vakoverschrijdende invalshoek. 3 De leraar als inhoudelijk expert 3.2 De leerkracht kan de verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden aanwenden. A5 organisatievermogen erop gericht zijn de taken zodanig te plannen, te coördineren en te delegeren, dat het beoogde doel op een efficiënte manier bereikt kan worden A6 zin voor samenwerking bereid zijn om gemeenschappelijk aan eenzelfde taak te werken D O E L E N De studenten kunnen eenvoudige meettechnieken toepassen. De studenten kunnen veilig werken met glas, gas, elektriciteit, water en chemicaliën. De studenten kunnen homogene en heterogene mengsels onderscheiden en per gegeven mengsel de aangepaste scheidingstechnieken uitvoeren. De studenten kunnen levende wezens ordenen volgens bepaalde kenmerken. De studenten kunnen de biotische en abiotische factoren van water bepalen, bespreken en verklaren.


76

I N H O U D De studenten worden ingeleid in het vak natuurwetenschappen. In deze lessen worden de vereiste basiselementen van toegepaste fysica, chemie en biologie bestudeerd. De nadruk ligt op de proefondervindelijke omgeving waarbij het verwerven van basisvaardigheden centraal staat. De studenten nemen actief deel aan drie excursies: het bos, het strand, Aquafin en maken de bijbehorende opdrachten. O N D E R W I J S V O R M Onderwijsleergesprek Werkcollege Individuele opdracht Groepsopdracht Bezoek S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Leermateriaal

Soort bron Toledo

Acco

Aanbevolen /

Soort bron /

Acco /




opdrachten

65 %


evaluatiemethode

10%


kegel- en vruchtendoos

15 %

waterzuivering

10 %

individuele opdracht met mondelinge toelichting in examenperiode groepsopdracht


evaluatiemethode

opdrachten

15%

individuele opdracht en groepsopdracht

natuurwetenschappen

40 %

schriftelijk examen

opdrachten

10%


onderdeel


77



evaluatiemethode


15 %

herwerken (en mondelinge toelichting in examenperiode)

waterzuivering + opdrachten

10% + 15 %

punten van de eerste examenkans blijven behouden

natuurwetenschappen

40 %

schriftelijk examen

Opdrachten

20%


B I J Z O N D E R E

B E P A L I N G E N

/


78

6.11.4

Wetenschappelijk project

Code

BAS-3611.E0-s2

Opleiding


Opleidingsfase

1

Semester

2

Studiepunten

3

Contacturen

zelfstandig werk

Titularis

Lieve Leroy

Docent(en)

Lieve Leroy en Miranda Van Dingenen

Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type

Tolerantie

Verplicht opleidingsonderdeel voor studenten die biologie en fysica combineren Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar.

Examencontract

Mogelijk

Volgtijdelijkheid

C O M P E T E N T I E S 1 De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen 1.13 De leerkracht kan leer- en ontwikkelingsprocessen opzetten, zowel vanuit de inhouden van zijn/haar vakgebied, als vanuit een vakoverschrijdende invalshoek. 2 De leraar als opvoeder 2.4 De leerkracht kan actuele maatschappelijke ontwikkelingen hanteren in een pedagogische context. 3 De leraar als inhoudelijk expert 3.1 De leerkracht beheerst de domeinspecifieke kennis en vaardigheden, en kan die verbreden en verdiepen. 3.2 De leerkracht kan de verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden aanwenden. 10 De leraar als cultuurparticipant 10.1 De leerkracht kan actuele maatschappelijke thema's en ontwikkelingen onderscheiden en kritisch benaderen op de volgende domeinen: - het sociaal-politieke domein; - het sociaal-economische domein; - het levensbeschouwelijke domein; - het cultureel-esthetische domein; - het cultureel-wetenschappelijke domein. A3 kritische ingesteldheid bereid zijn zichzelf en zijn omgeving in vraag te stellen, de waarde van een bewering of een feit, de wenselijkheid en haalbaarheid van een vooropgesteld doel te verifiëren alvorens een stelling in te nemen A5 organisatievermogen erop gericht zijn de taken zodanig te plannen, te coördineren en te delegeren, dat het beoogde doel op een efficiënte manier bereikt kan worden A6 zin voor samenwerking bereid zijn om gemeenschappelijk aan eenzelfde taak te werken


79

D O E L E N 1

2 3 4 5 6 7

De student kan door uitdieping van de gekozen onderwerpen, boeiende informatie selecteren en kan dit vakgericht of vakoverschrijdend uitwerken voor een lesonderwerp. De student kan een pakket leerstof doornemen, samenvatten en verzorgd voorstellen (zowel schriftelijk als mondeling). De student kan alternatieve werkvormen zoeken, uittesten en voorstellen. De student kan de bruikbaarheid en de toepasbaarheid van cursusmateriaal voor het vak natuurwetenschappen evalueren en hij kan dit rapporteren in een verslag. De student leest vakliteratuur op een kritische manier en kan hieruit de actuele en bruikbare onderwerpen selecteren. De student gebruikt vlot een correcte wetenschappelijke taal. De student verwerft een natuurwetenschappelijke denkmethode.

I N H O U D De keuze van de onderwerpen en de bijbehorende opdrachten gebeurt in overleg met de betrokken studenten. Studenten en docent stellen samen een werkschema op voor het academiejaar. De student kan een natuurwetenschappelijk onderzoek uitvoeren (beschrijvend, experimenteel en vergelijkend) en de uitkomsten van het onderzoek verwoorden en interpreteren (uitgeschreven tekst en presentatie voor een groep geïnteresseerden). Door het uitwerken van een wetenschappelijk project verwerft de student natuurwetenschappelijke kennis. Hij verwerft inzicht in de samenhang tussen natuurwetenschappen, maatschappij, techniek en wereldbeeld. Mogelijke onderwerpen: mens en milieu, alternatieve energiebronnen, energieomzettingen bij levende wezens, inleiding in de kernfysica,... O N D E R W I J S V O R M Individuele opdracht Groepsopdracht S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Boek, naslagwerk, syllabus, losbladig lesmateriaal, zelfstudiepakket, multimedia materiaal, vakmateriaal worden bepaald in functie van de gekozen opdracht. Aanbevolen /

Soort bron

Acco

Soort bron /

Acco /


80




100 %


evaluatiemethode

onderdeel individuele opdracht en/of groepsopdracht individuele opdracht en/of groepsopdracht


evaluatiemethode

30 %


70 %

opdracht



evaluatiemethode

individuele opdracht en/of groepsopdracht

30 %

punten behaald op de permanente evaluatie uit de eerste examenkans blijven behouden.


70 %

opdracht herwerken

B I J Z O N D E R E

B E P A L I N G E N

/


81

6.12

Globale keuzeoptie: economie

6.12.1

Economie: vakinhoud 1

Code

BAS-4310.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

1

Semester

1+2

Studiepunten

12

Contacturen


Titularis

Leen Tant

Docent

Leen Tant

Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type

Verplicht opleidingsonderdeel voor Globale keuzeoptie economie



Examencontract

Mogelijk

C O M P E T E N T I E S Competenties 3 De leraar als inhoudelijk expert 3.1 De domeinspecifieke kennis en vaardigheden beheersen, verbreden en verdiepen. 3.2 De verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden aanwenden. 10 De leraar als cultuurparticipant 10.1 Actuele maatschappelijke thema's en ontwikkelingen onderscheiden en kritisch benaderen op het sociaaleconomische domein. Attitudes A4 Leergierigheid: actief zoeken naar situaties om zijn competentie te verbreden en te verdiepen. A5 Organisatievermogen: erop gericht zijn de taken zo te plannen, te coördineren en te delegeren, dat het beoogde doel op een efficiënte manier bereikt kan worden. A6 Zin voor samenwerking: bereid zijn om gemeenschappelijk aan eenzelfde taak te werken. D O E L E N Boekhouden De student registreert de commerciële en financiële verrichtingen volgens de principes van de vereenvoudigde boekhouding. De student registreert de commerciële, financiële en diverse verrichtingen vanuit de beginbalans tot de eindbalans volgens de principes van de dubbele boekhouding. De student heeft inzicht in de registratie in functie van een verantwoord bedrijfsbeleid.


82

Recht De student beheerst de algemene beginselen van het personen- en familierecht, het familiaal vermogensrecht, het zakenrecht en het verbintenissenrecht. De student beheerst de principes van de benoemde overeenkomsten (o.a. koop, huur,…). Initiatie in de economie De student beheerst de leerinhouden van de vakken socio-economische initiatie, economie en handel (eerste graad en tweede graad secundair onderwijs) I N H O U D In boekhouden wordt een gedetailleerde studie gemaakt van de boekhouding van een handelsonderneming met de nadruk op dubbel boekhouden: het registreren van commerciële en financiële verrichtingen, personeelskosten, aanschaffen en afschrijven van vaste activa, ... Er wordt ook stil gestaan bij de vereenvoudigde boekhouding. In recht wordt gestart met een algemene inleiding van het recht. Daarna wordt het personen- en familierecht, het familiaal vermogensrecht en het zakenrecht besproken. Vervolgens wordt stilgestaan bij de benoemde overeenkomsten (o.a. koop, huur, ). In initiatie in de economie komen de leerinhouden SEI/economie/handel aan bod. O N D E R W I J S V O R M Hoorcollege Onderwijsleergesprek Werkcollege Individuele opdrachten S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Koolen E., Van Haute L., Van Liedekerke C. & Walraevens G. (2010). Boekhouden voor het beleid. Antwerpen: De Boeck. (ISBN 978 90 455 3272 1).

Soort bron Boek

Roodhooft, J. (2011). Praktisch burgerlijk recht. Antwerpen: De Boeck. (ISBN 978 90 455 3615 6). Losbladig lesmateriaal

Boek

Aanbevolen /

Soort bron /

Acco X X

Toledo


Acco /

83




50 %


boekhouden

20 %

recht

10 %

economie

20 %

evaluatiemethode schriftelijk en mondeling examen schriftelijk examen mondeling examen

onderdeel


evaluatiemethode

boekhouden

20 %

schriftelijk en mondeling examen

recht

10 %

economie

20 %

schriftelijk examen mondeling examen



evaluatiemethode

boekhouden

40 %


recht

20 %

schriftelijk examen

economie

40 %

mondeling examen

B I J Z O N D E R E

B E P A L I N G E N

/


84

6.12.2

Economie: vakdidactiek 1

Code

BAS-4311.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

1

Semester

1+2

Studiepunten

3

Contacturen


Titularis

Leen Tant

Docent

Leen Tant

Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type

Verplicht opleidingsonderdeel voor Globale keuzeoptie: economie



Examencontract

Mogelijk

C O M P E T E N T I E S Competenties 1 De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen 1.1 De beginsituatie van de leerlingen en de leergroep achterhalen. 1.2 Doelstellingen kiezen en formuleren. 1.3 De leerinhouden selecteren. 1.4 De leerinhouden structureren en vertalen in leeractiviteiten. 1.5 Aangepaste werkvormen bepalen. 1.6 Individueel en in team leermiddelen kiezen. 1.7 Een krachtige leeromgeving realiseren. 3 De leraar als inhoudelijk expert 3.1 De domeinspecifieke kennis en vaardigheden beheersen. 3.2 De verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden aanwenden. 10 De leraar als cultuurparticipant 10.1 Actuele maatschappelijke thema's en ontwikkelingen identificeren en kritisch benaderen rond het sociaal-economische domein Attitudes A3 Kritische ingesteldheid A4 Leergierigheid A5 Organisatievermogen A6 Zin voor samenwerking D O E L E N De student achterhaalt de beginsituatie van de leergroep. De student verwoordt de leerinhouden en doelstellingen uit de leerplannen VVKSO, voor de vakken SEI (2de jaar 1ste graad) en economie (1ste jaar 2de graad ASO).


85

De student selecteert leerinhouden en werkvormen. De student beoordeelt kritisch de leerwerkboeken voor het vak economie (1ste jaar 2de graad ASO). De student kiest en formuleert concrete doelstellingen voor elke les. De student bepaalt de meest gepaste media voor elke les. De student stelt een gestructureerde lesvoorbereiding op. De student volgt de actualiteit door het verzamelen en bespreken van artikels die aansluiten bij de leerinhoud voor het vak SEI (2 de jaar 1ste graad) I N H O U D In de cursus vakdidactiek situeren we de economische en handelstechnische vorming in de structuur van het secundair onderwijs. Vervolgens maken we kennis met het leerplan 'moderne wetenschappen' voor de eerste graad en met het leerplan economie voor de tweede graad. Hierbij wordt aandacht besteed aan de visie op het economie onderwijs in het ASO. Daarna komen de didactische principes, de werkvormen en de media die gebruikt worden in de les economie aan bod. O N D E R W I J S V O R M Hoorcollege Onderwijsleergesprek Werkcolleges Individuele opdrachten Bezoek S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Losbladig lesmateriaal. Leerplan secundair onderwijs moderne wetenschappen eerste graad tweede leerjaar – basisoptie september 2011 – VVKSO – Brussel D/2011/7841/009. Geraadpleegd op 19 maart 2011 op www.vvkso.be Leerplan secundair onderwijs economie tweede graad ASO – september 2006 – LICAP – Brussel D/2006/0279/050. Geraadpleegd op 19 maart 2011 op www.vvkso.be

Aanbevolen Leerboeken SEI bestemd voor het tweede leerjaar van de eerste graad van het secundair onderwijs (beschikbaar in de KHBO-bibliotheek)

Soort bron Toledo website

Acco

website

Soort bron Boek


Acco /

86




50 %


evaluatiemethode

25%

individuele opdrachten

25%

25%

mondeling examen

25%

onderdeel


evaluatiemethode individuele opdrachten en groepsopdrachten mondeling examen


B I J Z O N D E R E


evaluatiemethode

50 %

herwerken van de individuele opdrachten

50 %

mondeling examen

B E P A L I N G E N

/


87

6.13

Globale keuzeoptie: elektriciteit

6.13.1

Elektriciteit: vakinhoud 1

Code

BAS-7210.S2-j1

Opleiding


Opleidingsfase

1

Semester

1 en 2

Studiepunten

9

Titularis

Koen Ernest

Niveau

Inleidend

Type

Tolerantie

Verplicht opleidingsonderdeel voor Globale keuzeoptie: elektriciteit Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar.

Examencontract

Mogelijk

Volgtijdelijkheid



ELEKTRICITEIT EN TECHNOLOGIE 1

Code

BAS-7212.O1-j1

Semester

1+2

Studiepunten

6

Contacturen


Titularis

Koen Ernest

Docent

Koen Ernest

Onderwijstaal

Nederlands

C O M P E T E N T I E S Competenties 3 De leraar als inhoudelijk expert 3.1 De leerkracht beheerst de domeinspecifieke kennis en vaardigheden, en kan die verbreden en verdiepen. 3.2 De leerkracht kan de verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden aanwenden. Attitudes A3 kritische ingesteldheid bereid zijn zichzelf en zijn omgeving in vraag te stellen, de waarde van een bewering of een feit, de wenselijkheid en haalbaarheid van een vooropgesteld doel te verifiëren alvorens een stelling in te nemen A4 leergierigheid actief zoeken naar situaties om zijn competentie te verbreden en te verdiepen


88

A5 organisatievermogen erop gericht zijn de taken zodanig te plannen, te coördineren en te delegeren, dat het beoogde doel op een efficiënte manier bereikt kan worden D O E L E N Basiskennis gelijkstroomtheorie, magnetisme, technologie huisinstallaties beheersen, interpreteren, toepassen en systematisch kunnen uitleggen. Uitbreiding gelijkstroomtheorie, magnetisme, technologie huisinstallaties beheersen, interpreteren, toepassen en systematisch kunnen uitleggen. Gebruik kunnen maken van verschillende infokanalen voor evaluatie van de verworven kennis. Individueel leerstof kunnen verwerken, inoefenen en toepassen. I N H O U D Het eerste deel bestaat uit basiselektriciteit. Stapsgewijs wordt de gelijkstroomtheorie opgebouwd. In een tweede deel worden de belangrijkste elementen van het magnetisme besproken. Dit moet de basis vormen om bepaalde overgangsverschijnselen, technologische componenten, wisselstroomtheorie en elektrische machines goed te begrijpen. Het derde deel bestaat uit technologische onderwerpen met de nadruk op huishoudelijke installaties. Als controle moeten de studenten een project huisinstallatie zelfstandig doorgronden en studeren aan de hand van een praktijkboek. Theoretische uiteenzettingen worden verduidelijkt met oefeningen en praktische voorbeelden welke op het leerplatform Toledo terug te vinden zijn. Om zichzelf te evalueren leggen de studenten een eigen oefeningenschrift aan. Dit oefeningenschrift is een individuele opdracht voor de student. Het gebruik van de bibliotheek en het internet is hiervoor een hulpmiddel. Controle van theoretische en praktische kennis wordt aan de hand van de handleiding van een handboek gerealiseerd. Studenten maken zelfstandig en individueel een schrift met opgaven en zelf uitgeschreven opgeloste oefeningen aan. O N D E R W I J S V O R M Hoorcollege Werkcollege Individuele opdracht Individuele begeleiding S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Rymenants, H. & Vrancken, R. & Thomas, Y. Project Huisinstallatie – Naslagwerk Uitgeverij Plantyn (ISBN 10: 90 301 8819 7 - ISBN 13: 978-90-301-8819-3). Claerhout, L. Serie elektrotechniek Elektriciteit 1. Uitgeverij Plantyn (ISBN 90 301 7326 2). Claerhout, L. Serie elektrotechniek Elektriciteit 2. Uitgeverij Plantyn (ISBN 90 301 6473 5) Dekelver, V. Serie Elektrotechniek Technologie Installatieleer 1. Uitgeverij Plantyn (ISBN 90 301 7348 3) Losbladig lesmateriaal

Soort bron Boek

Acco x

Boek

x

Boek

x

Boek

x

Toledo


89

Aanbevolen Rymenants, H. & Vrancken R. Project Huisinstallatie – Elektriciteit praktijk – projectmatig deel 1. Mechelen: Wolters Plantyn (ISBN 90 301 7946 5) Rymenants, H. & Vrancken R. Project Huisinstallatie – Elektriciteit praktijk – projectmatig deel 1. Handleiding. Mechelen: Wolters Plantyn (ISBN 90 301 8154 0)


Acco x x




60 %


evaluatiemethode

40 %

Schriftelijk en mondeling examen

onderdeel

procentuele verdeling 50 % 10 %

evaluatiemethode schriftelijk en mondeling examen individuele opdracht


B I J Z O N D E R E


evaluatiemethode

90 %


10 %

individuele opdracht: punten blijven behouden van de eerste examenkans

B E P A L I N G E N

/


90

TEKENEN EN TECHNIEKEN ELEKTRICITEIT 1

 Code

BAS-7213.O2-j1

Semester

1+2

Studiepunten

3

Contacturen Docent(en)

12 sessies van 1,5 uur contactonderwijs en 12 sessies van 1 uur contactonderwijs Koen Ernest

Onderwijstaal

Nederlands

C O M P E T E N T I E S Competenties 3 De leraar als inhoudelijk expert 3.1 Basiskennis beheersen en recente evoluties in verband met domeinspecifieke kennis en vaardigheden opvolgen 3.2 De verworven domeinspecifieke kennis opdoen en aanwenden 3.3 Het eigen vormingsaanbod situeren en integreren in het geheel van het onderwijsaanbod Attitudes A3 kritische ingesteldheid bereid zijn zichzelf en zijn omgeving in vraag te stellen, de waarde van een bewering of een feit, de wenselijkheid en haalbaarheid van een vooropgesteld doel te verifiëren alvorens een stelling in te nemen A4 leergierigheid actief zoeken naar situaties om zijn competentie te verbreden en te verdiepen D O E L E N Tekenen Correcte en nette elektrische basisschakelingen uittekenen volgens de geldende normen. De nodige aanzichten van een eenvoudig werkstuk tekenen en bematen volgens de geldende normen. Zelfstandig oefeningen oplossen en evalueren.

I N H O U D

Tekenen bestaat uit een gedeelte mechanisch en een gedeelte elektrisch tekenen. Elektrisch deel: In deze module wordt de nadruk gelegd op het aanleren van de elektrische symbolen, het tekenen van lichtschakelingen, signalisatie schakelingen en eenvoudige relaisschakelingen. Mechanisch deel:


91

In deze module wordt de nadruk gelegd op het leren tekenen van aanzichten van een werkstuk met de daarbij horende bemating en toleranties. Hieraan zijn zelfstandige tekenoefeningen gekoppeld. O N D E R W I J S V O R M Hoorcollege Werkcollege Individuele opdracht S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Van De Wiele, L .& De Bruijn, L.A. & Nuyes J.. Vaktekenen en tekeninglezen leerboek deel 1. Mechelen: Wolters Plantyn. (ISBN 978 90 301 5485 3). Rymenants, H. & Vrancken, R. (2009). Project huisinstallatie – Installatiemethoden en praktijk elektriciteit projectmatig deel 1. Mechelen: Wolters Plantyn. (ISBN 978 90 301 9435 4). Rymenants, H. & Vrancken, R. (2009). Project huisinstallatie – Elektriciteit praktijk – Projectmatig deel 2 installatiemethoden. Mechelen: Wolters Plantyn. (ISBN 978 90 301 9980 9). Blaadjes, oefeningen en handouts

Soort bron Boek

Aanbevolen Rymenants, H. & Vrancken, R. (2009). Project huisinstallatie – Installatiemethoden en praktijk elektriciteit projectmatig deel 1.Handleiding. Mechelen: Wolters Plantyn. (ISBN 978 90 301 9436 1). Rymenants, H. & Vrancken, R. (2009). Project huisinstallatie – Elektriciteit praktijk – Projectmatig deel 2 installatiemethoden Handleiding. Mechelen: Wolters Plantyn. (ISBN 978 90 301 8155 2) Rymenants, H. & Vrancken, R. (2009). Project huisinstallatie – Naslagwerk. Mechelen: Wolters Plantyn. (ISBN 978 90 301 9931 1).

Soort bron Boek

Acco x

Boek

x

Boek

x

Toledo Acco x

Boek

x

Boek

x




30 %


evaluatiemethode

70 %

schriftelijk examen

onderdeel

procentuele verdeling 30 %



92



evaluatiemethode

100 %

schriftelijk examen

Voor de studenten die de keuzevakken mechanica EN elektriciteit kiezen is volgende geldig: Eerste examenkans Eerste examenperiode



30 %


evaluatiemethode

onderdeel

Schriftelijk examen individuele opdracht




B I J Z O N D E R E


evaluatiemethode

65 %

schriftelijk examen

35 %

(te herwerken) individuele opdracht

B E P A L I N G E N

/


93

6.13.2

Elektriciteit: atelier 1

Code

BAS-7214.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

1

Semester

1+2

Studiepunten

3

Contacturen

12 sessies van 3,5 uur atelier

Titularis

Koen Ernest

Docent(en)

Koen Ernest

Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type

Tolerantie

Verplicht opleidingsonderdeel voor Globale keuzeoptie: elektriciteit Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar.

Examencontract

Niet mogelijk

Volgtijdelijkheid

C O M P E T E N T I E S Competenties 3 De leraar als inhoudelijk expert 3.1 Basiskennis beheersen en recente evoluties in verband met domeinspecifieke kennis en vaardigheden opvolgen 3.2 De verworven domeinspecifieke kennis opdoen en aanwenden 3.3 Het eigen vormingsaanbod situeren en integreren in het geheel van het onderwijsaanbod Attitudes A1 beslissingsvermogen durven een standpunt in te nemen of tot een handeling over te gaan en er ook verantwoordelijkheid voor opnemen A2 relationele gerichtheid in zijn contacten met anderen kenmerken van echtheid, aanvaarding, empathie en respect tonen A3 kritische ingesteldheid bereid zijn zichzelf en zijn omgeving in vraag te stellen, de waarde van een bewering of een feit, de wenselijkheid en haalbaarheid van een vooropgesteld doel te verifiëren alvorens een stelling in te nemen A4 leergierigheid actief zoeken naar situaties om zijn competentie te verbreden en te verdiepen A6 zin voor samenwerking bereid zijn om gemeenschappelijk aan eenzelfde taak te werken A8 flexibiliteit bereid zijn zich aan te passen aan wijzigende omstandigheden, onder meer middelen, doelen, personen en procedures


94

D O E L E N Elektrische vaardigheden en meettechnieken 1 Studenten kunnen: gereedschappen en materialen correct en veilig gebruiken schakelingen opbouwen, uittesten en bijsturen leerinhouden verwoorden, interpreteren en toepassen meettoestellen correct en veilig schakelen schakelingen opbouwen, uittesten en bijsturen leerinhouden verwoorden, interpreteren en toepassen Realisatie elektromechanisch werkstukje 1 Studenten kunnen: een ontwerp van een werkstukje realiseren dat geschikt is als praktijkoefening binnen de eerste graad TSO of BSO. I N H O U D Elektrische vaardigheden en meettechnieken 1 Vaardigheden: In deze module worden een aantal basisvaardigheden elektriciteit uitgelegd en getoetst aan de hand van praktijkoefeningen. Het correct en veilig werken met gereedschappen staat centraal. Meettechnieken elektriciteit: in dit deel worden algemene meetprincipes voor elektrische schakelingen aangeleerd. Het juiste gebruik en het correct schakelen van zowel de meettoestellen als de elektrische componenten wordt benadrukt. De gegevens op de meettoestellen worden verklaard. Interpretatie en verklaring van de bekomen meetresultaten worden verwerkt in een verslag. Deel technologische praktijkoefeningen elektriciteit: in dit deel wordt verder gebouwd op technologische elementen die belangrijk zijn in de huisinstallatie. Deze componenten moeten correct in schakelingen en toepassingen worden ingebouwd. Realisatie elektromechanisch werkstukje 1 De studenten realiseren een elektromechanisch werkstukje toepasbaar voor de eerste graad TSO of BSO. Hierbij wordt er rekening gehouden met het technologische proces. Het begrip veiligheid, correct gebruik van de gereedschappen, meettoestellen en machines staat centraal. Er wordt veel belang gehecht aan nauwkeurigheid. Om dit geheel tot een goed einde te brengen is het noodzakelijk dat een aantal mechanische basisvaardigheden aangeleerd worden. Eigen initiatief, creativiteit en werken in teamverband staan hoog aangeschreven in deze module. O N D E R W I J S V O R M Hoorcollege Werkcollege Onderwijsleergesprek Individuele opdracht Groepsopdracht


95

S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Losbladig lesmateriaal Gereedschapskist met: Ronde bektang Platte bektang Striptang Universele tang Kniptang Meetlat Plooimeter Set sleufschroevendraaiers en kruiskopschroevendraaiers Multimeter (weerstand, wisselen gelijkstroom, wisselen gelijkspanning) Elektriciensmes Soldeerbout en toebehoren Rymenants, H. & Vrancken, R. & Thomas Y. Project Huisinstallatie – Naslagwerk. Mechelen: Wolters Plantyn (ISBN 10:90 301 8819 7 – ISBN 13: 978-90-301-8819-3).

Soort bron In de les vakmateriaal

Aanbevolen /

Soort bron /

boek

Acco

X

Acco /






onderdeel


elektrische vaardigheden en meettechnieken 1 realisatie elektromechanisch werkstukje 1

evaluatiemethode

65 %


35 %


Tweede examenkans of derde examenperiode 0% onderdeel


evaluatiemethode

Geen tweede examenkans mogelijk B I J Z O N D E R E

B E P A L I N G E N

Onder permanente evaluatie tijdens atelier 1 verstaan we: evalueren van de oefeningen die de studenten uitvoeren tijdens atelier 1.


96

6.13.3

Elektriciteit: vakdidactiek 1

Code

BAS-7211.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

1

Semester

1+2

Studiepunten

3

Contacturen Titularis


Docent

Koen Ernest

Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type

Tolerantie

Verplicht opleidingsonderdeel voor Globale keuzeoptie: Elektriciteit Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar.

Examencontract

Mogelijk

Volgtijdelijkheid

C O M P E T E N T I E S Competenties 1 De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen 1.1 De beginsituatie van de leerlingen en de leergroep achterhalen 1.2 Doelstellingen kiezen en formuleren 1.3 De leerinhouden selecteren 1.4 De leerinhouden structureren en vertalen in leeractiviteiten 1.6 Individueel en in team leermiddelen kiezen en aanpassen 4 De leraar als organisator 4.3 Op correcte wijze administratieve taken uitvoeren Attitudes A3 kritische ingesteldheid bereid zijn zichzelf en zijn omgeving in vraag te stellen, de waarde van een bewering of een feit, de wenselijkheid en haalbaarheid van een vooropgesteld doel te verifiëren alvorens een stelling in te nemen A4 leergierigheid actief zoeken naar situaties om zijn competentie te verbreden en te verdiepen A5 organisatievermogen erop gericht zijn de taken zodanig te plannen, te coördineren en te delegeren, dat het beoogde doel op een efficiënte manier bereikt kan worden A6 zin voor samenwerking bereid zijn om gemeenschappelijk aan eenzelfde taak te werken


97

D O E L E N De studenten beheersen de opbouw van de leerplannen van de 1ste graad TSO en BSO. Men kan een lesvoorbereiding opstellen om leerplandoelstellingen te bereiken rekening houdend met de beginsituatie, leerinhoud, methode, uitrusting en didactische wenken. De studenten kunnen een les analyseren en daarbij de positieve elementen en de elementen voor verbetering aanhalen. Het verschil in aanpak van TSO en BSO leerinhouden weergeven. I N H O U D

In de lessen vakdidactiek worden leerinhouden van de 1ste graad TSO en BSO aangehaald en bepaalde leerinhouden uitgewerkt tot les. Hierbij worden de volgende aspecten toegelicht:beginsituatie, inhoud, methode, leerplandoelstellingen, evaluatie en didactische middelen. Het geheel wordt stapsgewijs aangeleerd via de docent, video opnames, leerplannen, handboeken en didactisch materiaal. O N D E R W I J S V O R M Hoorcollege Onderwijsleergesprek Individuele opdracht Groepsopdracht S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Blaadjes, filmpjes, handouts

Soort bron Toledo

Acco

Aanbevolen /

Soort bron /

Acco /

E V A L U A T I E Voor de studenten die de onderwijsvakken mechanica en elektriciteit NIET combineren, geldt: Eerste examenkans Eerste examenperiode




60 % evaluatiemethode schriftelijk examen en mondeling examen

onderdeel


evaluatiemethode

30 %

schriftelijk examen en mondeling examen

30 %

Opdrachten


98



evaluatiemethode

70 %


30 %

(te herwerken) opdrachten

Voor de studenten die de onderwijsvakken mechanica EN elektriciteit combineren, geldt: Eerste examenkans Eerste examenperiode





onderdeel


evaluatie-methode

20 %


30 %


20 %

Opdrachten

30 %

opdrachten


B I J Z O N D E R E


evaluatiemethode

50 %


50 %


B E P A L I N G E N

/


99

6.14

Globale keuzeoptie: Engels

6.14.1

Engels: vakinhoud 1

Code

BAS-2110.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

1

Semester

1+2

Studiepunten

12

Contacturen


Titularis

Stefan Vaes

Docent(en)

Stefan Vaes en Bruno Leys

Onderwijstaal

Engels

Niveau

Inleidend

Type

Verplicht opleidingsonderdeel voor Globale keuzeoptie Engels



Examencontract

Mogelijk

C O M P E T E N T I E S 3 De leraar als inhoudelijk expert 3.1 Domeinspecifieke kennis en vaardigheden beheersen, verbreden, verdiepen, … 3.2 De verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden aanwenden. 10.1 Actuele maatschappelijke thema's en ontwikkelingen identificeren en kritisch benaderen rond: het sociaal-politieke domein het cultureel-esthetische domein D O E L E N VAARDIGHEDEN 1

Spreken Je kan je vlot uitdrukken in de Engelse taal. Je beschikt daarbij over een verzorgde uitspraak, een authentiek intonatiepatroon en het Engelse stress-timed rhythm. Je hebt gevoel voor register en attitudes bij wat je zegt. Je kan teksten correct en expressief voorlezen.

2

Luisteren Je kan je begrip van alledaags Engels gesproken taalmateriaal (eventueel vergezeld van beeld) aantonen door te antwoorden, gepast te reageren, inhoudsvragen te beantwoorden en de inhoud in je eigen woorden weer te geven.


100

3

Lezen Je kan je begrip van een alledaagse Engelse tekst aantonen door te antwoorden, gepast te reageren, inhoudsvragen te beantwoorden en de inhoud in je eigen woorden weer te geven.

4

Schrijven Je bent in staat je lesvoorbereidingen in correct Engels te schrijven Je kan je gedachten verwoorden in korte geschreven teksten. Je past hierbij de aangeleerde spellings- en grammaticaregels toe. Je kan Nederlandse zinspatronen omzetten in correcte Engelse zinsbouw.

5

Interactieve Vaardigheid Je kan een vlot gesprek voeren in correct Engels. Je kan inspelen op stimuli van de gesprekspartner. Je kan met behulp van non-verbale uitingen je bedoelingen ondersteunen.

TAALELEMENTEN 1

Grammatica Je kan de voornaamste Engelse grammaticale structuren herkennen en benoemen. Je kan uitleggen hoe die structuren gevormd worden Je kan de basisregels van de Engelse grammatica praktisch toepassen. Je kan je grammaticale keuzes verantwoorden aan de hand van deze regels.

2

Woordenschat Je kan de Engelse basiswoordenschat („Word Wizard‟) actief gebruiken in concrete (mondelinge en schriftelijke) taalsituaties. Je beschikt over een ruime passieve kennis die je - samen met je inference skill (=betekenis uit de context afleiden) - in staat stelt om van gesproken en geschreven materiaal de essentie te begrijpen. Je kan je begrip aantonen van de woordenschat van de bestudeerde teksten en kan die woorden mondeling en schriftelijk gebruiken.

3

Uitspraak Je kan de diverse Engelse klanken herkennen en uitspreken. Je spreekt met een Engelse intonatie en met het Engels „stress-timed rhythm‟. Je kan Engelse woorden omzetten in fonetisch schrift. Je kan teksten in fonetisch schrift hardop lezen.

4

Spelling Je kan de aangeleerde woordenschat correct schrijven. Je kan de voornaamste spellingsregels (plurals, gerunds, of/off, to/too, …) toepassen.

LITERATUUR Je kan je begrip van een Engelse kortverhaal aantonen door te antwoorden, gepast te reageren, inhoudsvragen te beantwoorden en de inhoud in je eigen woorden weer te geven. CULTUUR VAN DE ENGELSTALIGE WERELD Je kan op een kaart de verschillende onderdelen van de Britse eilanden aantonen en kan de regio's kort beschrijven; je hebt een algemene kennis van de kaart van de USA Je kan in grote lijnen het schoolsysteem in Engeland en Wales en van de USA uitleggen. Je kan de belangrijkste Britse dagbladen beschrijven en situeren en hebt een algemene kennis van media in de UK en USA.


101

Je kan in grote lijnen het sociale zekerheidssysteem in de UK en de USA uitleggen. Je hebt interesse voor de cultuur van Engelstalige gebieden en volgt de actualiteit in die streken op. I N H O U D In het eerste jaar Engels ligt de nadruk vooral op het verwerven van de vier (Engelse) taalvaardigheden (spreken, luisteren, lezen en schrijven). Hierbij wordt ondersteunend gewerkt vanuit de taalelementen Grammatica, Spelling, Uitspraak, Intonatie, Woordaccent, Woordenschat. Theorie en praktijk komen ruimschoots aan bod in de lessen, maar persoonlijke training thuis is onontbeerlijk. Daarnaast komt ook de cultuur van de Engelstalige wereld ( Brits/Amerikaans onderwijssysteem, dagbladen, actualiteit, ...) aan bod. We verwachten van je dat je de actualiteit in deze gebieden bijhoudt. Tenslotte krijgt ook de Engelstalige literatuur aandacht, maar het gaat hier toch vooral om een initiatie aan de hand van kortverhalen en het lezen van twee romans. O N D E R W I J S V O R M Onderwijsleergesprek Werkcollege Individuele opdrachten S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Eastwood, J. (2005). Grammar Builder. Oxford: Oxford University Press. Eastwood, J. (2005). Grammar Finder. (+CD-Rom). Oxford: Oxford University Press. Baker, A. (2006). Ship or Sheep. (New Edition including 4 audio CDs!). Cambridge: Cambridge University Press. Dentant, J., & Vangestel, F. (1997). Word Wizard. Lier: Van In. Twee Engelse romans naar keuze uit een leeslijst te consulteren op Toledo. Leys, B., (2010) Reading: 1 Non Fiction. 2 Short Stories. Leuven: Acco. Bonneure, A.M. (2010). Civilisation. Brugge: KHBO. Bonneure, A.M. (2010). Writing Skills. 1 Spelling. 2 Written English. Brugge: KHBO. Bonneure, A.M. (2010). Vocabulary Extra. 1 Topics. 2 Eating and Drinking. 3 Body and Health. Brugge: KHBO.

Soort bron Boek

Acco X

Boek

X

Boek

X

Boek Boek

X X

syllabus

X

syllabus syllabus

X X

syllabus

X


102

Aanbevolen Murphy, R. (1994). English Grammar in Use. Cambridge: Cambridge University Press. Swan, M. & Walter, C. (1997). How English Works. Oxford: Oxford University Press. Swan, M. (2001). The Good Grammar Book. Oxford: Oxford University Press. Enkele tijdschriftjes voor studenten van het secundair onderwijs: bv. Easy Street, SpeakEasy, ,… Regelmatig lezen van een Engelse of Amerikaanse krant of tijdschrift. Programma‟s op een Engelstalige televisiezender volgen. Verblijf in een Engelstalig milieu (bv. vakantiewerk, taalstage)

Soort bron Boek

Acco

Boek Boek



Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 40 % 60 % procentuele evaluatieprocentuele evaluatieonderdeel onderdeel verdeling methode verdeling methode grammatica fonetiek

8% 2%

lezen

(2 %)

luisteren

(2 %)

cultuur

6%

woordenschat

4%

spreken & uitspraak

(8 %)

teksten

3%

schrijven & spelling

4%

literatuur

1%

schriftelijk examen schriftelijk +mondeling examen schriftelijk examen schriftelijk examen mondeling examen + individuele opdracht schriftelijk examen mondeling examen + permanente evaluatie mondeling examen schriftelijk examen

grammatica

individuele opdracht tegen mondeling examen

literatuur

fonetiek

12 % 3%

lezen

3%

luisteren

3%

cultuur

9%

woordenschat

6%

spreken & uitspraak

12 %

teksten

4.5


6% 1,5 %


schriftelijk examen schriftelijk +mondeling examen schriftelijk examen schriftelijk examen mondeling examen + individuele opdracht schriftelijk examen mondeling examen + permanente evaluatie mondeling examen schriftelijk examen mondeling examen + individuele opdracht

103



evaluatiemethode

grammatica

20 %

schriftelijk examen

fonetiek

5 %

schriftelijk + mondeling examen

lezen

5 %

luisteren

5 %

cultuur

15 %

woordenschat

10 %

schriftelijk examen + permanente evaluatie schriftelijk examen + permanente evaluatie mondeling examen+ individuele opdracht (punten opdracht blijven behouden indien voldoende, anders herwerken) schriftelijk examen

teksten

7.5

spreken & uitspraak

20 %


10 %

literatuur

2.5 %

B I J Z O N D E R E

mondeling examen + permanente evaluatie schriftelijk examen mondeling examen + individuele opdracht(punten opdracht blijven behouden indien voldoende, anders herwerken)

B E P A L I N G E N

Voor het onderdeel basisgrammatica is 70 % van de punten nodig om voor dat onderdeel te slagen. Voor het onderdeel basiswoordenschat is 80 % van de punten nodig om voor dat onderdeel te slagen. Voor de vaardigheden (luisteren, spreken, schrijven, lezen) tellen alleen de permanente evaluatie (de studenten moeten aan een minimum aantal oefensessies deelnemen) en de cijfers van de tweede of derde examenkans.


104

6.14.2

Engels: vakdidactiek 1

Code

BAS-2111.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

1

Semester

1+2

Studiepunten

3

Contacturen


Titularis

Bruno Leys

Docent

Bruno Leys

Onderwijstaal

Engels

Niveau

Inleidend

Type

Verplicht opleidingsonderdeel voor Globale keuzeoptie Engels



Examencontract

Mogelijk

C O M P E T E N T I E S 1 De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen 1.1 De beginsituatie van de leerlingen en de leergroep achterhalen 1.2 Doelstellingen kiezen en formuleren 1.4 De leerinhouden structureren en vertalen in leeractiviteiten 1.5 Een aangepaste werkvorm en groeperingsvorm bepalen 1.7 Realiseren van een krachtige leeromgeving 3 De leraar als inhoudelijk expert 3.1 Domeinspecifieke kennis en vaardigheden beheersen, verbreden, verdiepen, … 3.2 De verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden aanwenden 4 De leraar als organisator 4.1 Een gestructureerd werkklimaat bevorderen 5 De leraar als innovator - de leraar als onderzoeker 5.3 Het eigen functioneren ter discussie stellen en bijsturen D O E L E N Je begrijpt de basisbegrippen uit de Engelse vakdidactiek en kan die ook actief gebruiken. Je bent in staat in staat doelstellingen te kiezen of te formuleren bij lesonderwerpen. Je kan inzicht tonen in de algemene didactische principes van het vreemde talenonderwijs Engels a.d.h.v. concrete voorbeelden Je bent in staat lessen voor te bereiden, die didactisch te verantwoorden en erover te reflecteren. Je kan, waar functioneel, werken met auditieve en visuele media.


105

I N H O U D De lessen vakdidactiek zijn gericht op de lespraktijk van 1 BASO. In eerste instantie wordt aandacht besteed aan enkele basiselementen en -begrippen uit de methodiek van het vak Engels als vreemde taal. Daarbij wordt ook aandacht besteed aan wat het schoolvak Engels omvat en hoe leerlingen een vreemde taal leren. Daarna wordt ingegaan op de mogelijke methodes en principes voor het aanleren van de vier vaardigheden (spreken, luisteren, lezen, schrijven), de taalelementen (uitspraak, ritme, woordaccent, intonatie, woordenschat, grammatica) en de cultuur van de Engelstalige wereld. Praktische voorbeelden vind je in de cursus en zie je ook in demonstratielessen (Stage: secundair onderwijs 1), die ingeleid en nadien uitvoerig besproken worden. Geleidelijk aan wordt de inbreng uit eigen ervaringen (microteaching, didactisch atelier, stagelessen) steeds groter. O N D E R W I J S V O R M Onderwijsleergesprek Werkcollege Individuele opdracht S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Leys, B. (2010). Teaching English as a Foreign Language. Leuven: Acco.

Soort bron Boek

Acco X

Aanbevolen Aitken, R. (1995). Teaching Tenses. Harlow: Longman. Claeys, G. & Vanden Borre, J. (2007). Contact 1 (handboek en werkboek). Leuven: Wolters-Plantyn. Leys, B. e.a. (2010). New Breakaway 1 Next. Wommelgem: Van In. VVKSO. Leerplan Engels eerste graad. Brussel: VSKO Thornbury, S. (1999). How to Teach Grammar Harlow: Pearson Longman. Harmer, J. (2007). How to Teach English. Harlow: Pearson Longman.


Acco

Boek Internet Boek Boek


106



Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 40 % 60 % procentuele evaluatieprocentuele evaluatieonderdeel onderdeel verdeling methode verdeling methode vakdidactiek

36 %

mondeling examen


4%


vakdidactiek

60 %

mondeling examen



evaluatiemethode

vakdidactiek

96 %

mondeling examen

4 %

punten blijven behouden van de eerste examenkans, bij een onvoldoende score kan de opdracht bijgewerkt worden

opdrachten

B I J Z O N D E R E

B E P A L I N G E N

/


107

6.15

Globale keuzeoptie: Frans

6.15.1

Frans: vakinhoud 1

Code

BAS-2210.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

1

Semester

1+2

Studiepunten

12

Contacturen


Titularis

Ingrid Strubbe

Docent

Ingrid Strubbe

Onderwijstaal

Frans

Niveau

Inleidend

Type

Verplicht opleidingsonderdeel voor Globale keuzeoptie Frans



Examencontract

Mogelijk

C O M P E T E N T I E S 3 3.1 3.2 5 5.1 10 10.1 - het - het - het - het - het A8

De leraar als inhoudelijk expert Basiskennis beheersen en recente evoluties ivm domeinspecifieke kennis en vaardigheden opvolgen. De verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden aanwenden. De leraar als innovator - de leraar als onderzoeker Vernieuwende elementen en resultaten van onderwijsontwikkelingswerk aanwenden en aanbrengen. De leraar als cultuurparticipant Actuele maatschappelijke thema's en ontwikkelingen onderscheiden en kritisch benaderen rond de volgende domeinen: sociaal-politieke domein; sociaal-economische domein; levensbeschouwelijke domein; cultureel-esthetische domein; cultureel-wetenschappelijke domein. flexibiliteit bereid zijn zich aan te passen aan wijzigende omstandigheden, zoals middelen, doelen, mensen en procedures.

D O E L E N VAARDIGHEDEN 1 Spreken De student kan zich vlot uitdrukken in de Franse taal. Hij beschikt daarbij over een verzorgde uitspraak en een correct intonatiepatroon. De student kan een tekst correct en expressief voorlezen.


108

2

Interactieve vaardigheid De student kan vlot deelnemen aan een Franse discussie omtrent een actueel thema. De student kan inspelen op stimuli van de gesprekspartner.

3

Luisteren De student kan aantonen dat hij een gesproken bericht (al dan niet vergezeld van beeldmateriaal) begrepen heeft door vragen correct te beantwoorden of de inhoud met zijn eigen woorden weer te geven.

4

Lezen De student kan aantonen dat hij een Franse tekst begrepen hebt door vragen correct te beantwoorden of de inhoud met eigen woorden weer te geven. De student kan zelfstandig een Frans boek lezen en de essentie ervan weergeven.

5

Schrijven De student is in staat zijn lesvoorbereidingen in correct Frans te schrijven. De student kan zijn gedachten verwoorden in een korte tekst waarbij hij de spellings- en grammaticaregels correct toepast. De student kan een actuele tekst samenvatten waarbij hij de spellings- en grammaticaregels correct toepast.

TAALELEMENTEN 1 Grammatica De student kan benoemen. De student kan De student kan De student kan regels.

de voornaamste Franse grammaticale structuren herkennen en uitleggen hoe die structuren gevormd worden. de basisregels van de Franse grammatica praktisch toepassen. zijn grammaticale keuzes verantwoorden aan de hand van deze

2

Woordenschat De student kan de Franse basiswoordenschat (die herhaald wordt in Vocabulaire 2000) actief gebruiken, zowel mondeling als schriftelijk. De student beschikt over een ruime passieve woordenschat en de vaardigheid om de betekenis van „nieuwe‟ woorden af te leiden uit de (gesproken of geschreven) context. De student kan aantonen dat hij de woordenschat van de bestudeerde teksten begrepen heeft en hij is in staat die woorden mondeling en schriftelijk te gebruiken.

3

Uitspraak De student kan de diverse Franse klanken herkennen en uitspreken. De student spreekt met een Franse intonatie, klemtoon en ritme. De student kan teksten in fonetisch schrift hardop lezen.

4

Spelling De student kan een voorgelezen tekst neerschrijven waarbij hij de spellings- en grammaticaregels correct toepast. De student kan de aangeleerde woordenschat correct schrijven.

CULTUUR De student kan de grootste steden, en de belangrijkste regio‟s en waterlopen van Frankrijk op de kaart aantonen. De student kan in grote lijnen de belangrijkste aspecten van het Franse leven schetsen die aan de hand van de actualiteit worden belicht. De student kent de belangrijkste dagen weekbladen, de Franse televisiezenders.


109

De student kan in grote lijnen het Franse schoolsysteem beschrijven en het verschil met het Belgisch schoolsysteem uitleggen. De student heeft zicht op het politiek beleid in Frankrijk, kent de politieke partijen en de belangrijkste politieke figuren en weet hoe de verkiezingen in mekaar zitten. De student is op de hoogte van de typische Franse kenmerken op gebied van gastronomie, wijn, mode, … en kan die ook uitleggen. De student heeft interesse voor de Franse cultuur en probeert de actualiteit op te volgen. LITERATUUR De student is in staat diverse literaire teksten uit de 19e en de 20e eeuw te bespreken, ze in de juiste stroming te plaatsen en ze tegen de achtergrond van de tijdsgeest te situeren. De student kan de belangrijkste schrijvers van de 19e en de 20e eeuw in hun tijd situeren. De student is in staat om zelfstandig 4 Franse romans of kortverhalen te lezen uit de 19e en de 20e eeuw en kan begrip aantonen door correct te antwoorden op inhoudsvragen, een passage te situeren, de essentie weer te geven, verscheidene kortverhalen te vergelijken, het boek voor te stellen aan medestudenten. ICT De student weet op welke Franse websites hij interessant materiaal voor zijn leerlingen kan vinden, zowel om kennis uit te breiden als om vaardigheden te oefenen. De student weet welke Franse websites hij kan bezoeken bij inhoudelijke vakspecifieke problemen. De student kan zelf een Franse ICT-les in mekaar steken. I N H O U D In de hele opleiding, maar vooral in het eerste jaar, ligt de nadruk voor het vak Frans op het verder verwerken en verrijken van de taalvaardigheden (luisterend begrijpen, spreken, lezen en schrijven) die zich baseren op de taalelementen zoals uitspraak, woordenschat en grammatica. Taaltraining krijgt een ruime plaats in de lessen, maar persoonlijke training door de student thuis is onontbeerlijk. Tijdens de lessen literatuur en cultuur belichten we enerzijds de belangrijkste aspecten Franse letterkunde in de 19e en de 20e eeuw aan de hand van representatieve teksten. De studenten lezen ook vier romans of kortverhalen uit de 19e of 20e eeuw. Anderzijds omvat de cursus ook een inleiding tot de Franse cultuur (voornamelijk beperkt tot Frankrijk): het schoolsysteem, de media, de politiek, de gastronomie, de wijncultuur, … Tenslotte leggen we ons ook toe op de ICT binnen het vak Frans: we doorlopen een aantal didactisch interessante websites en maken ook zelf een Franse ICT-les. O N D E R W I J S V O R M Onderwijsleergesprek hoorcollege Individuele opdrachten


110

S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Strubbe, I. (2010). Frans: Vakinhoud 1. Leuven: ACCO Strubbe, I. (2010). Frans: Vakinhoud 1-tekstenbunde. Leuven: ACCO. Van Craesbeek, L. (2007). Frans : vakinhoud 1 : Cours de grammaire. Leuven: acco. De Spiegeleer, J. (1988). Vocabulaire 2000. Antwerpen: Plantyn.

Soort bron Syllabus syllabus

Acco x x

boek

x

boek

x

Aanbevolen regelmatig lezen van een Franse krant of tijdschrift (ook te vinden in de bibliotheek!) regelmatig Franstalige programma‟s volgen woordenboeken (NL/F - F/NL; verklarend) sterk aanbevolen: vakantieverblijven in Franstalig milieu

Soort bron

Acco




grammatica


evaluatiemethode

7%

schriftelijk examen

woordenschat

7%

literatuur en cultuur

7%

basiskennis spelling

11 %

cursieve lectuur 7% fonetiek/uitspraak schrijven spreken luisteren

60 % onderdeel


grammatica

8%

woordenschat

8%

literatuur en cultuur

8%

basiskennis

8%

mondeling examen

schrijven spelling

6%

schriftelijk + mondeling examen

lezen spreken luisteren uitspraak

20 %

1/3 permanente evaluatie + 2/3 schriftelijk examen mondeling en schriftelijk examen schriftelijk examen


evaluatiemethode permanente evaluatie + schriftelijk examen 1/3 permanente evaluatie + 2/3 schriftelijk examen schriftelijk en mondeling examen schriftelijk examen 1/3 individuele opdracht, 2/3 schriftelijk examen mondeling examen

111



evaluatiemethode

grammatica

14 %

schriftelijk examen

woordenschat

14 %

schriftelijk examen

Literatuur en cultuur

14 %

mondeling en schriftelijk examen

basiskennis

14 %

schriftelijk examen

10 %

schriftelijk examen en individuele opdracht*

34 %

mondeling examen

Schrijven spelling lezen spreken luisteren uitspraak B I J Z O N D E R E

B E P A L I N G E N

Eerste examenkans: de punten voor de vaardigheden worden nog niet in rekening gebracht om iedereen de kans te geven te evolueren. De verhoudingen kunnen onderhevig zijn aan kleine wijzigingen, afhankelijk van het concrete verloop van het curriculum en de actualiteit. Voor het onderdeel basiskennis (woordenschat en grammatica) is 75 % van de punten nodig om voor dat onderdeel te slagen. Alle opdrachten moeten gemaakt worden om de credit te kunnen behalen. Opdrachten die in de les (of ter vervanging van een les) gemaakt worden, moeten ingediend worden om de credit te kunnen behalen. Tweede examenkans: indien de cijfers voor de opdracht schrijfvaardigheid onvoldoende blijken, wordt de taak opnieuw gemaakt.


112

6.15.2

Frans: vakdidactiek 1

Code

BAS-2211.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

1

Semester

1+2

Studiepunten

3

Contacturen


Titularis

Ingrid Strubbe

Docent

Ingrid Strubbe

Onderwijstaal

Frans

Niveau

Inleidend

Type

Verplicht opleidingsonderdeel voor Globale keuzeoptie Frans



Examencontract

Mogelijk

C O M P E T E N T I E S 1.1 De beginsituatie van de leerlingen en de leergroep achterhalen. 1.2 Doelstellingen kiezen en formuleren. 1.5 Aangepaste werkvormen en groeperingvormen bepalen. 3.1 Basiskennis beheersen en recente evoluties in verband met domeinspecifieke kennis en vaardigheden opvolgen 3.2 De verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden aanwenden 5.1 Vernieuwende elementen en resultaten van onderwijsontwikkelingswerk aanwenden en aanbrengen. D O E L E N De student begrijpt de basistermen uit de Franse vakdidactiek en kan ze ook actief toepassen. De student krijgt zicht op de beginsituatie voor het vak Frans in het secundair onderwijs. De student kan doelstellingen formuleren bij de toegewezen lesonderwerpen. De student krijgt zicht op de verscheidene onderdelen van het vak Frans en hun aanpak. De student is in staat zelfstandig lessen voor te bereiden, die didactisch te verantwoorden en erover te reflecteren. De student is in staat daarbij de aangeleerde werkvormen toe te passen, op creatieve wijze en met aandacht voor variatie. De student is bereid stil te staan bij de moeilijkheden voor de leerlingen. I N H O U D In de eerste opleidingsfase verwerven de studenten reeds een inzicht in de didactiek van het Frans als vreemde (tweede) taal, zoals die wordt onderwezen in de eerste en de


113

tweede graad van het secundair onderwijs, en dit vanzelfsprekend in relatie tot de algemene didactiek. Ook de didactische werkvormen, gebruikt bij het aanleren van de vier vaardigheden enerzijds (luisteren, spreken, lezen en schrijven), van de taalelementen (grammatica, woordenschat en uitspraak) en de Franse cultuur anderzijds komen uitgebreid aan bod. Als inleiding tot de praktijk worden ook een aantal modellessen gevolgd, uitvoerig besproken en gelinkt aan de cursus. O N D E R W I J S V O R M Onderwijsleergesprek hoorcollege S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Strubbe, I. (2010). Frans: Vakdidactiek 1. Brugge : KHBO. Strubbe, I. (2010). Frans: Vakdidactiek 1-tekstenbundel. Brugge : KHBO.

Soort bron Syllabus Syllabus

Acco x x

Aanbevolen /

Soort bron /

Acco /




60 %


evaluatiemethode

40 %

schriftelijk examen

onderdeel





B I J Z O N D E R E


B E P A L I N G E N

Opdrachten die in de les (of ter vervanging van een les) gemaakt worden, moeten ingediend worden om de credit te kunnen behalen.


114

6.16

Globale keuzeoptie: fysica/ natuurwetenschappen

6.16.1

Fysica: vakinhoud 1

Code

BAS-3210.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

1

Semester

1+2

Studiepunten

9

Contacturen


Titularis

Filip Peters

Docent

Filip Peters

Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type

Verplicht opleidingsonderdeel voor Globale keuzeoptie fysica



Examencontract

Mogelijk

C O M P E T E N T I E S 3 De leraar als inhoudelijk expert 3.1 De leerkracht beheerst de domeinspecifieke kennis en vaardigheden, en kan die verbreden en verdiepen. 3.2 De leerkracht kan de verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden aanwenden. 4 De leraar als organisator 4.4 De leerkracht kan een stimulerende en werkbare klasruimte creëren, rekening houdend met de veiligheid van de leerlingen. A5 organisatievermogen erop gericht zijn de taken zodanig te plannen, te coördineren en te delegeren, dat het beoogde doel op een efficiënte manier bereikt kan worden A6 zin voor samenwerking bereid zijn om gemeenschappelijk aan eenzelfde taak te werken D O E L E N 1 De student beheerst grondig de leerinhouden van wetenschappelijk werk (tweede jaar SO) en fysica (derde jaar SO). 2 De student beschikt over een brede basiskennis fysica ter ondersteuning van en gericht op het verdiepen van een algemene wetenschappelijke kennis. 3 De student beheerst de technische vaardigheden om te kunnen werken in een proefondervindelijke omgeving. 4 De student kan (niet geziene) oefeningen op de leerstof, op het niveau van het betreffende onderwijsvak in de eerste en tweede graad secundair onderwijs, zelfstandig correct en gestructureerd oplossen.


115

5 De student kan fysische verschijnselen terugkoppelen naar de dagdagelijkse leefwereld van de leerlingen. De student kan de actualiteit inpassen in de leerinhouden fysica of wetenschappelijk werk. I N H O U D In de lessen fysica van de eerste opleidingsfase worden volgende onderwerpen bestudeerd: fysische grootheden en eenheden, geometrische optica, materie en mechanica. Dit zijn hoofdzakelijk de leerinhouden van wetenschappelijk werk (tweede jaar SO) en fysica (derde jaar SO). De nadruk wordt gelegd op een proefondervindelijke omgeving waarbij zowel het werken met grootheden en eenheden als het verwerven van basisvaardigheden centraal staan. De methode van de foutenanalyse wordt in het practicum (gedurende de hele opleiding) consequent toegepast. Deze onderwerpen worden theoretisch uitgediept en aangevuld met oefeningen op twee verschillende niveaus. O N D E R W I J S V O R M Onderwijsleergesprek Werkcollege Practicum Individuele opdracht S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Leroy L. & Van Damme J., & Vanden Abeele L., (2008). Foutenanalyse. Leuven: ACCO. (ISBN 9789033476419).

Soort bron Boek

Acco x

Giancoli, D. C., (2008). Natuurkunde, deel 1, Mechanica en thermodynamica (4e editie). Amsterdam: Pearson Education Benelux. (ISBN 9789043013246). Carpreau M., Depover A., Feys G., Herreman W., Hostyn L., & Vandekerckhove A., (2006). Fysica Vandaag 3.2: Optica, Materie, Krachten. Kapellen: Pelckmans. (ISBN 9789028944008). Leermateriaal (syllabus, vraagstukken, theorievragen, documentatie, practicum) over grootheden en eenheden, geometrische optica, materie en mechanica Leerplan fysica en wetenschappelijk werk in ASO, TSO, BSO, Licap: zie www.vvkso.be - Wetenschappelijk werk Eerste graad, basisoptie – tweede leerjaar A-stroom – Moderne wetenschappen VVKSO – Brussel D/2011/7841/009 - Fysica Tweede graad, ASO – Wetenschappen LICAP – Brussel D/2006/0279/056 Rekentoestel met statistische functies of grafisch rekentoestel

Boek

x

Boek

x

Aanbevolen Boeken, vakliteratuur, DVD, video en websites bij verschillende onderwerpen van de vakinhoud

Soort bron Toledo

Toledo

Internetdocument

Vakmateriaal


Acco

116





theorie en oefeningen

40 %

practicum

10 %

50 % evaluatiemethode schriftelijk en mondeling examen permanente evaluatie

onderdeel



45 %

practicum

5%

evaluatiemethode schriftelijk en mondeling examen permanente evaluatie



evaluatiemethode


85 %


practicum

15 %

punten van de eerste examenkans blijven behouden.

B I J Z O N D E R E

B E P A L I N G E N

Permanente evaluatie Informatie over het practicum (voorbereiding, uitvoering en verslag) staat op Toledo bij Fysica: vakinhoud 1, opdrachten, practica. De student moet actief deelnemen aan het practicum. Wie gewettigd afwezig is, moet het practicum uitvoeren en het verslag indienen voor het einde van het semester.


117

6.16.2

Fysica: vakdidactiek 1

Code

BAS-3211.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

1

Semester

1+2

Studiepunten

3

Contacturen


Titularis

Lieve Leroy

Docent

Lieve Leroy

Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type

Verplicht opleidingsonderdeel voor Globale keuzeoptie fysica



Examencontract

Mogelijk

C O M P E T E N T I E S 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 3 3.1 3.2 4 4.4

De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen De leerkracht kan de beginsituatie van de leerlingen en de leergroep achterhalen. De leerkracht kan doelstellingen kiezen en formuleren. De leerkracht kan de leerinhouden en leerervaringen selecteren. De leerkracht kan de leerinhouden structureren en vertalen in leeractiviteiten. De leerkracht kan aangepaste werkvormen en groeperingsvormen bepalen. De leerkracht kan individueel en in team leermiddelen kiezen en aanpassen. De leraar als inhoudelijk expert De leerkracht beheerst de domeinspecifieke kennis en vaardigheden, en kan die verbreden en verdiepen. De leerkracht kan de verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden aanwenden. De leraar als organisator De leerkracht kan een stimulerende en werkbare klasruimte creëren, rekening houdend met de veiligheid van de leerlingen.

A3 kritische ingesteldheid bereid zijn zichzelf en zijn omgeving in vraag te stellen, de waarde van een bewering of een feit, de wenselijkheid en haalbaarheid van een vooropgesteld doel te verifiëren alvorens een stelling in te nemen A5 organisatievermogen erop gericht zijn de taken zodanig te plannen, te coördineren en te delegeren, dat het beoogde doel op een efficiënte manier bereikt kan worden A6 zin voor samenwerking bereid zijn om gemeenschappelijk aan eenzelfde taak te werken


118

D O E L E N Doelstellingen De student kan algemene vakdoelstellingen formuleren. De student kan specifieke vakdoelstellingen selecteren en formuleren voor een gegeven lesonderwerp. Werkvormen De student kan verschillende (goed gekozen) werkvormen toepassen. De student kan de leermiddelen kiezen bij een gegeven lesonderwerp. Leerlingenproeven en demonstratieproeven. De student kan didactisch correct omgaan met het demonstratie- en leerlingenproefmateriaal. Hierbij bezit de student elke stap, van het beschrijven van de waarneming tot het formuleren van het besluit. De natuurwetenschappelijke methode De student kan omschrijven wat fysica en wetenschappelijk werk is. De student kan het onderscheid tussen de deductieve en de inductieve methode verwoorden en concreet uitleggen aan de hand van een voorbeeld uit de fysica. De student kan het vak situeren in het geheel van de wetenschappen. Voorbereiden van een les fysica De student kan de beginsituatie van de leerlingen analyseren. De student kan de verschillende fasen van een lesontwerp gestructureerd uitschrijven. Hierbij kan de student kritisch leerboeken bestuderen en bruikbaar documentatiemateriaal verzamelen. De student bezit een brede basiskennis fysica, die hem in staat stelt om op meer diepgaande vragen van leerlingen te antwoorden. De student kan reflecteren over zijn eigen lesgeven door het formuleren van sterke en zwakke punten. I N H O U D De vaardigheden en de kennis fysica vakdidactiek sluiten zo goed mogelijk aan bij de algemene didactiek en zijn gericht op de lespraktijk van de eerste opleidingsfase. Een eerste verkenning van de leerplannen geeft een overzicht van de leerinhouden van fysica en wetenschappelijk werk. Kennismaking met de website van de diocesane pedagogische begeleiding biedt heel wat recente informatie over het vakgebied. De specifieke methode van een fysicales wordt klassikaal besproken en ingeoefend door concrete invulling van de beginsituatie, de doelstellingen en de werkvormen voor het vak fysica. Een aantal specifiek didactische problemen voor fysica en wetenschappelijk werk worden praktijkgericht behandeld. Het organiseren van leerlingenproeven, het uittesten van demonstratieproeven en het voorbereiden van een les krijgen bijzondere aandacht. In fysica vakdidactiek komen ook opdrachten aan bod die de student alleen moet uitwerken en voorstellen aan de medestudenten. O N D E R W I J S V O R M Onderwijsleergesprek Werkcollege Individuele opdracht Groepsopdracht


119

S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Leroy L., (2010). Fysica vakdidactiek 1. Brugge: KHBO. Leermateriaal: opdrachtendossier, documentatie Leerplan fysica en wetenschappelijk werk in ASO, TSO, BSO, Licap: zie www.vvkso.be - Wetenschappelijk werk Eerste graad, basisoptie – tweede leerjaar A-stroom – Moderne wetenschappen VVKSO – Brussel D/2011/7841/009 - Fysica Tweede graad, ASO – Wetenschappen LICAP – Brussel D/2006/0279/056

Soort bron Syllabus Toledo Internetdocument

Acco x

Aanbevolen Leerboeken fysica, wetenschappelijk werk en natuurwetenschappen eerste en tweede graad ASO, TSO en BSO Boeken, vakliteratuur, DVD, video en websites bij verschillende onderwerpen van de vakinhoud

Soort bron Bibliotheek

Acco

Toledo



Procentuele verdeling tusseneerste examenperiode en tweede examenperiode 40 %

60 %

onderdeel


evaluatiemethode

onderdeel


inhoud vakdidactiek

25 %

schriftelijk examen

inhoud vakdidactiek

35 %

opdrachten

15 %


opdrachten

25 %

evaluatiemethode schriftelijk en mondeling examen individuele opdracht



evaluatiemethode

inhoud vakdidactiek

60 %


opdrachten

40 %

individuele opdrachten herwerken

B I J Z O N D E R E

B E P A L I N G E N

/


120

6.16.3

Natuurwetenschappen 1

Code

BAS-3610.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

1

Semester

1 en 2

Studiepunten

3

Contacturen


Titularis


Docent(en)

Miranda Van Dingenen en Lieve Leroy

Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type

Tolerantie

Verplicht opleidingsonderdeel voor studenten die het onderwijsvak biologie en/of fysica volgen Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar.

Examencontract

Niet mogelijk

Volgtijdelijkheid

C O M P E T E N T I E S 1 1.1 1.2

De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen De leerkracht kan de beginsituatie van de leerlingen en de leergroep achterhalen. De leerkracht kan doelstellingen kiezen en formuleren. De leerkracht kan de leerinhouden en leerervaringen selecteren. 1.5 De leerkracht kan aangepaste werkvormen en groeperingsvormen bepalen. 1.13 De leerkracht kan leer- en ontwikkelingsprocessen opzetten, zowel vanuit de inhouden van zijn/haar vakgebied, als vanuit een vakoverschrijdende invalshoek. 3 De leraar als inhoudelijk expert 3.2 De leerkracht kan de verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden aanwenden. A5 organisatievermogen erop gericht zijn de taken zodanig te plannen, te coördineren en te delegeren, dat het beoogde doel op een efficiënte manier bereikt kan worden A6 zin voor samenwerking bereid zijn om gemeenschappelijk aan eenzelfde taak te werken D O E L E N De studenten kunnen eenvoudige meettechnieken toepassen. De studenten kunnen veilig werken met glas, gas, elektriciteit, water en chemicaliën. De studenten kunnen homogene en heterogene mengsels onderscheiden en per gegeven mengsel de aangepaste scheidingstechnieken uitvoeren. De studenten kunnen levende wezens ordenen volgens bepaalde kenmerken. De studenten kunnen de biotische en abiotische factoren van water bepalen, bespreken en verklaren.


121

I N H O U D De studenten worden ingeleid in het vak natuurwetenschappen. In deze lessen worden de vereiste basiselementen van toegepaste fysica, chemie en biologie bestudeerd. De nadruk ligt op de proefondervindelijke omgeving waarbij het verwerven van basisvaardigheden centraal staat. De studenten nemen actief deel aan drie excursies: het bos, het strand, Aquafin en maken de bijbehorende opdrachten. O N D E R W I J S V O R M Onderwijsleergesprek Werkcollege Individuele opdracht Groepsopdracht Bezoek S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Leermateriaal

Soort bron Toledo

Acco

Aanbevolen /

Soort bron /

Acco /




opdrachten

65 %


evaluatiemethode

10%



15 %

waterzuivering

10 %

individuele opdracht met mondelinge toelichting in examenperiode groepsopdracht


evaluatiemethode

opdrachten

15%

individuele opdracht en groepsopdracht

natuurwetenschappen

40 %

schriftelijk examen

opdrachten

10%


onderdeel


122



evaluatiemethode


15 %

herwerken (en mondelinge toelichting in examenperiode)

waterzuivering + opdrachten

10% + 15 %


natuurwetenschappen

40 %

schriftelijk examen

Opdrachten

20%


B I J Z O N D E R E

B E P A L I N G E N

/


123

6.16.4

Wetenschappelijk project

Code

BAS-3611.E0-s2

Opleiding


Opleidingsfase

1

Semester

2

Studiepunten

3

Contacturen

zelfstandig werk

Titularis

Lieve Leroy

Docent(en)

Lieve Leroy en Miranda Van Dingenen

Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type

Tolerantie

Verplicht opleidingsonderdeel voor studenten die fysica en biologie combineren Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar.

Examencontract

Mogelijk

Volgtijdelijkheid

C O M P E T E N T I E S 1 De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen 1.13 De leerkracht kan leer- en ontwikkelingsprocessen opzetten, zowel vanuit de inhouden van zijn/haar vakgebied, als vanuit een vakoverschrijdende invalshoek. 2 De leraar als opvoeder 2.4 De leerkracht kan actuele maatschappelijke ontwikkelingen hanteren in een pedagogische context. 3 De leraar als inhoudelijk expert 3.1 De leerkracht beheerst de domeinspecifieke kennis en vaardigheden, en kan die verbreden en verdiepen. 3.3 De leerkracht kan de verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden aanwenden. 10 De leraar als cultuurparticipant 10.1 De leerkracht kan actuele maatschappelijke thema's en ontwikkelingen onderscheiden en kritisch benaderen op de volgende domeinen: - het sociaal-politieke domein; - het sociaal-economische domein; - het levensbeschouwelijke domein; - het cultureel-esthetische domein; - het cultureel-wetenschappelijke domein. A3 kritische ingesteldheid bereid zijn zichzelf en zijn omgeving in vraag te stellen, de waarde van een bewering of een feit, de wenselijkheid en haalbaarheid van een vooropgesteld doel te verifiëren alvorens een stelling in te nemen A5 organisatievermogen erop gericht zijn de taken zodanig te plannen, te coördineren en te delegeren, dat het beoogde doel op een efficiënte manier bereikt kan worden A6 zin voor samenwerking bereid zijn om gemeenschappelijk aan eenzelfde taak te werken


124

D O E L E N De student kan door uitdieping van de gekozen onderwerpen, boeiende informatie selecteren en kan dit vakgericht of vakoverschrijdend uitwerken voor een lesonderwerp. De student kan een pakket leerstof doornemen, samenvatten en verzorgd voorstellen (zowel schriftelijk als mondeling). De student kan alternatieve werkvormen zoeken, uittesten en voorstellen. De student kan de bruikbaarheid en de toepasbaarheid van cursusmateriaal voor het vak natuurwetenschappen evalueren en hij kan dit rapporteren in een verslag. De student leest vakliteratuur op een kritische manier en kan hieruit de actuele en bruikbare onderwerpen selecteren. De student gebruikt vlot een correcte wetenschappelijke taal. De student verwerft een natuurwetenschappelijke denkmethode. I N H O U D De keuze van de onderwerpen en de bijbehorende opdrachten gebeurt in overleg met de betrokken studenten. Studenten en docent stellen samen een werkschema op voor het academiejaar. De student kan een natuurwetenschappelijk onderzoek uitvoeren (beschrijvend, experimenteel en vergelijkend) en de uitkomsten van het onderzoek verwoorden en interpreteren (uitgeschreven tekst en presentatie voor een groep geïnteresseerden). Door het uitwerken van een wetenschappelijk project verwerft de student natuurwetenschappelijke kennis. Hij verwerft inzicht in de samenhang tussen natuurwetenschappen, maatschappij, techniek en wereldbeeld. Mogelijke onderwerpen: mens en milieu, alternatieve energiebronnen, energieomzettingen bij levende wezens, inleiding in de kernfysica,... O N D E R W I J S V O R M Individuele opdracht Groepsopdracht S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Boek, naslagwerk, syllabus, losbladig lesmateriaal, zelfstudiepakket, multimedia materiaal, vakmateriaal worden bepaald in functie van de gekozen opdracht. Aanbevolen /

Soort bron

Acco

Soort bron /

Acco /


125




100 %


evaluatiemethode

onderdeel individuele opdracht en/of groepsopdracht individuele opdracht en/of groepsopdracht


evaluatiemethode

30 %


70 %

opdracht



evaluatiemethode


30 %

punten behaald op de permanente evaluatie uit de eerste examenkans blijven behouden.


70 %

opdracht herwerken

B I J Z O N D E R E

B E P A L I N G E N

/


126

6.17

Globale keuzeoptie: geschiedenis

6.17.1

Geschiedenis: vakinhoud 1

Code

BAS-1510.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

1

Semester

1 en 2

Studiepunten

12

Contacturen


Titularis

Steven Debaere

Docent(en)

Steven Debaere en Pieter Boussemaere

Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type

Verplicht opleidinsonderdeel voor Globale keuzeoptie geschiedenis



Examencontract

Mogelijk

C O M P E T E N T I E S 1 1.3 1.4 1.5 2 2.4 3 3.1 3.2 5 5.1 5.2 10 10.1 -

het het het het het

De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen De leerinhouden selecteren De leerinhouden structureren en vertalen in leeractiviteiten Een aangepaste methodische aanpak en groeperingsvormen bepalen De leraar als opvoeder Actuele maatschappelijke ontwikkelingen hanteren in een pedagogische context De leraar als inhoudelijk expert Basiskennis beheersen en recente evoluties in verband met domeinspecifieke kennis en vaardigheden opvolgen De verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden aanwenden De leraar als innovator - de leraar als onderzoeker Vernieuwende elementen aanwenden en aanbrengen Kennisnemen van toegankelijke resultaten van onderwijsonderzoek relevant voor de eigen praktijk De leraar als cultuurparticipant De leerkracht kan actuele maatschappelijke thema's en ontwikkelingen onderscheiden en kritisch benaderen op de volgende domeinen: sociaal-politieke domein; sociaal-economische domein; levensbeschouwelijke domein; cultureel-esthetische domein; cultureel-wetenschappelijke domein.

D O E L E N De student heeft inzicht in de grote maatschappelijke ontwikkelingen, evenals in de evolutie van de geschiedeniswetenschap


127

De student kan de tijds- en de plaatsgebondenheid van het historisch gebeuren bepalen a.h.v. kaarten en tijdlijnen De student kan een historisch referentiekader opbouwen en hanteren De student kan de voornaamste gegevens ruimtelijk situeren a.h.v. kaarten De student kan relaties leggen tussen sociaal-economische, politieke en culturele factoren De student kan een vocabularium van historische begrippen duidelijk omschrijven De student kan actualiseren op een verantwoorde wijze De student kan historische bronnen kritisch ontleden I N H O U D Na een algemene behandeling van het historische referentiekader, staan de volgende tijdvakken centraal: de prehistorie, het oude nabije oosten en de klassieke oudheid. Ook een aantal actuele thema‟s staan op het programma: België (politiek en instellingen) en uitdagingen van de EU na ‟89. Bij de aanpak van de tijdvakken en thema‟s is er aandacht voor meerdere maatschappelijke domeinen: sociaal-economische, culturele en politieke invalshoeken. Binnen dit kader is er ruimte voorzien om historische bronnen kritisch te leren bevragen. Enkele excursies helpen het blikveld verruimen. O N D E R W I J S V O R M Hoorcollege Werkcollege Onderwijsleergesprek Individuele en groepsopdrachten Bezoek S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Boussemaere P., Declerck, M. (2010). De prehistorie en Egypte. (niet-gepubliceerde syllabus). Brugge: KHBO. Boussemaere P., Debaere S. (2010). Kapstokken voor een wereldgeschiedenis. (niet-gepubliceerde syllabus). Brugge: KHBO. Debaere S. (2010). Klassieke oudheid. Debaere S. (2010). Twee actuele thema’s: België en EU Vanhaute E. (2009) Wereldgeschiedenis. Gent: Academia Press. (ISBN 978 90 382 12401). De Bois L., Van Der Spek R.J. (2001) Een kennismaking met de Oude Wereld. (6de dr.). Bussum: Coutinho. (ISBN 90 6283 235 0) Schwab G. (2002). Griekse mythen en sagen (35ste dr.). Nieuwegein: Het Spectrum. (ISBN 9789027426895). Hayt F., Grommen J., Janssen R., Manet A. (2003). Atlas van de algemene en Belgische geschiedenis (6de dr.) Wommelgem: Van In. Vos H., Heirbaut R. (2009). Hoe Europa ons leven beïnvloedt. Antwerpen: Standaard Uitgeverij. (ISBN 978 90 02 22360 0)

Soort bron syllabus

Aanbevolen /

Soort bron /

Acco x

syllabus

X

Toledo Toledo Boek

X

Boek

X

Boek

X

Boek

X

Boek

X


Acco /

128




55 %

onderdeel


evaluatiemethode

onderdeel


evaluatiemethode

referentiekader

20 %

schriftelijk examen

klassieke oudheid

40 %

schriftelijk examen

prehistorie, oude nabije oosten

25 %

schriftelijk examen

Eu/België

10 %

schriftelijk examen

knipselmap

5 %




evaluatiemethode

referentiekader

20 %

schriftelijk examen

prehistorie/ oude nabije oosten

25 %

schriftelijk examen

klassieke oudheid

40 %

schriftelijk examen

knipselmap

5 %

taak herwerken

EU/België

10 %

schriftelijk examen

B I J Z O N D E R E

B E P A L I N G E N

/


129

6.17.2

Geschiedenis: vakdidactiek 1

Code

BAS-1511.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

1

Semester

1+2

Studiepunten

3

Contacturen


Titularis

Steven Debaere

Docent

Steven Debaere

Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type

Tolerantie

Verplicht opleidingsonderdeel voor Globale keuzeoptie geschiedenis Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar.

Examencontract

Mogelijk

Volgtijdelijkheid

C O M P E T E N T I E S 1 De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen 1.1 De beginsituatie van de leerlingen en de leergroep achterhalen 1.2 Doelstellingen kiezen en formuleren 1.3 De leerinhouden selecteren 1.4 De leerinhouden structureren en vertalen in leeractiviteiten 1.5 Een aangepaste methodische aanpak en groeperingsvormen bepalen 1.6 Individueel en in team leermiddelen kiezen en aanpassen 1.9 Observeren/proces en product evalueren 3 De leraar als inhoudelijk expert 3.2 De verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden aanwenden 4 De leraar als organisator 4.1 Een gestructureerd werkklimaat bevorderen 4.2 Een soepel en efficiënt les- en dagverloop creëren, passend in een tijdsplanning vanuit het oogpunt van de leraar en de lerende 5 De leraar als innovator - de leraar als onderzoeker 5.1 Vernieuwende elementen aanwenden en aanbrengen 5.3 Het eigen functioneren bevragen en bijsturen 10 De leraar als cultuurparticipant 10.1 De leerkracht kan actuele maatschappelijke thema's en ontwikkelingen onderscheiden en kritisch benaderen op de volgende domeinen: - het sociaal-politieke domein; - het sociaal-economische domein; - het levensbeschouwelijke domein; - het cultureel-esthetische domein; - het cultureel-wetenschappelijke domein.


130

D O E L E N De student kan duiden over welke basiskennis en vaardigheden de leerlingen aan het begin van het S.O. beschikken De student heeft weet van de verdeling van de leerinhouden van het vak geschiedenis in het middelbaar onderwijs De student kan de doelstellingen van het geschiedenisonderwijs uitleggen en toepassen De student kan een lesstrategie ontwerpen en een les stapsgewijs opbouwen De student kan lesinhouden selecteren in functie van een lesonderwerp De student kan didactische werkvormen selecteren in functie van een lesonderwerp De student kan doelstellingen efficiënt en duidelijk formuleren De student kan een boeiende instap uitwerken De student kan op een levendige en vlotte wijze een onderwijsleergesprek opbouwen De student kan historische kaarten en tijdlijnen aanwenden als informatiebron De student kan een geschreven bron analyseren De student kent doel en pijlers van de historische methode en kan ook bepaalde elementen toepassen De student heeft weet van de evolutie van de geschiedeniswetenschap I N H O U D We gaan in op de vraag wat zinvol geschiedenisonderwijs kan betekenen. Er wordt aandacht besteed aan de beginsituatie van de leerlingen van de eerste graad secundair onderwijs en aan de leerplannen en de handboeken van de eerste en tweede graad. Een werkwijze voor het opmaken van lesvoorbereidingen wordt opgebouwd. Belangrijke aspecten van het lesgeven komen aan bod, o.a. het leren situeren in tijd en ruimte en het kritisch bevragen van historische bronnen. Een inleiding in de historische kritiek is hierbij noodzakelijk. Een uitstap naar het Stadsarchief en een gesprek met een stadsarcheologe geven een bredere kijk op het vak. O N D E R W I J S V O R M Hoorcollege Onderwijsleergesprek Werkcollege Individuele opdrachten Groepsopdrachten S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Debaere S. (2010). Vakdidactiek geschiedenis.

Soort bron Toledo

Acco

Aanbevolen Wilschut A., van Straaten, D., van Riessen M. (2004) Geschiedenisdidactiek. Handboek voor de vakdocent. Bussum: uitgeverij Coutinho. (ISBN 90 6283 399 3)

Soort bron Boek

Acco /


131




100 %


evaluatiemethode

onderdeel


vakdidactiek

50 %

tijdband

30 %

uitstappen

20 %

evaluatiemethode schriftelijk examen individuele of groepsopdracht individuele opdracht



evaluatiemethode

vakdidactiek

50 %

schriftelijk examen

tijdsband uitstappen

30 % 20 %

herwerken opdracht herwerken opdrachten

B I J Z O N D E R E

B E P A L I N G E N

/


132

6.18

Globale keuzeoptie: informatica

6.18.1

Informatica: vakinhoud 1

Code

BAS-3410.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

1

Semester

1+2

Studiepunten

12

Contacturen


Titularis

Ann Buffel

Docent

Ann Buffel

Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type

Verplicht opleidingsonderdeel voor Globale keuzeoptie informatica



Examencontract

Mogelijk

C O M P E T E N T I E S 3 De leraar als inhoudelijk expert 3.1 Je beheerst de basiskennis en volgt recente evoluties in verband met domeinspecifieke kennis en vaardigheden. 3.2 Je kan de verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden aanwenden. D O E L E N Je kan inzichtelijk en efficiënt de mogelijkheden van een tekstverwerker toepassen in realistische voorbeelden. Je kan de BIN-normen toepassen. Je kan inzichtelijk en efficiënt de mogelijkheden van een rekenblad toepassen in realistische voorbeelden. Je hebt inzicht in het concept van een eenvoudige databank en je kan doelgericht zoeken in een databank. Je kan inzichtelijk en efficiënt de mogelijkheden van een pakket voor gegevensbeheer toepassen in realistische voorbeelden. Je kan in functie van je doelpubliek en noden lesmateriaal presenteren. Je kan audio-, video- en fotomateriaal bewerken en gebruiken voor verschillende doeleinden. Je kan de algemene principes van de algoritmiek toepassen op problemen. Je kan een uitgewerkte oplossing implementeren in een eenvoudige, actuele ontwikkelomgeving. Je kan algemene begrippen in verband met de werking van de computer toelichten. Je kan de voordelen en risico‟s van het werken met computernetwerken omschrijven. Je kent de basisprincipes van de werking van het Internet en je kan deze in een historisch kader plaatsen. Je kan kritisch omgaan met de gevonden informatie.


133

Je kan vlot, efficiënt en correct communiceren. Je kan de functie en de samenhang tussen hardware en software binnen het computersysteem toelichten. Je begrijpt hedendaagse informaticateksten en publicaties. I N H O U D Deze opleiding tot leraar informatica wil jonge mensen vormen die het vak informatica in alle mogelijke richtingen van het S.O. kunnen geven. Ze hebben lesbevoegdheid in het vak ICT in 1A tot en met Informatica in het 6de jaar. Daarnaast willen we van hen niet direct informaticanerds maken, maar leerkrachten met een kritische houding tegenover gebruik van software en ontwikkelingen op hardwaregebied. We werken in het eerste jaar vooral rond de leerstof informatica 2de graad secundair onderwijs, waarbij we die gaan opfrissen en verder uitdiepen. Vertrekkend van concrete probleemstellingen verwerken we de inhoud op verschillende manieren (contacturen – projectwerk – zelfstudie). O N D E R W I J S V O R M Hoorcollege werkcollege Individuele opdracht Projectmatig werk S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Devriendt D., Word 2007-2010 deel 1 Basis. (2010) Oostkamp: WWW-SOFT. (ISBN 978-90-76862-12-5) Excel 2010. Praktijkboek. Brussel: Easy Computing (ISBN 97890-456-4897-2, nog niet verschenen). Access 2007 de basis. Pearson Education Benelux (ISBN 97890-430-1329-3).

Soort bron Boek

Acco x

Boek

x

Boek

x

BIN-normen. Brussel: Lica. (ISBN 978-90-685-8760-9).

Boek

x

Online cursussen zijn te downloaden van de leeromgeving Toledo Leerplannen zijn te downloaden van de website www.vvkso.be

Toledo

Publicatie van door de student ontwikkeld materiaal gebeurt op hun website Laptop: Elke student maakt verplicht gebruik van een eigen laptop tijdens de hoor- en werkcolleges. De laptops zijn voorzien van de nodige software. De student kiest zelf welk pakket/versie hij gebruikt om de doelstellingen te bereiken. We raden aan deel te nemen aan software-acties die leiden tot het verkrijgen van legale licenties. Ingevolge het constant evolueren van de informatica in zijn geheel en de beschikbare handboeken in het bijzonder, is het mogelijk dat tijdens het academiejaar bijkomend materiaal moet aangekocht worden.

internetdocu ment website vakmateriaal


134

Aanbevolen Er wordt verwacht dat de student zich abonneert op één of meerdere tijdschriften om op de hoogte te blijven van de evolutie van de informaticasector.

Soort bron /

Acco /




50 %

onderdeel

onderlinge verdeling

evaluatiemethode

onderdeel


tekstverwerking 1

10 %

examen aan de computer

algoritmiek

20 %

rekenblad 1

10 %


werking van de computer

10 %

databanken 1

10 %


besturingssystemen

10 %

media

10 %


Internet

10 %

opdrachten

10 %



evaluatiemethode schriftelijk examen examen aan de computer schriftelijk examen schriftelijk examen examen aan de computer schriftelijk examen examen aan de computer

135



evaluatiemethode

tekstverwerking 1

10 %


rekenblad 1

10 %


Databanken 1

10 %


media

10 %


algoritmiek

20 %

schriftelijk examen examen aan de computer

werking van de computer

10 %

schriftelijk examen

besturingssytemen

10 %

internet

10 %

opdrachten

10 %

B I J Z O N D E R E

schriftelijk examen examen aan de computer schriftelijk examen examen aan de computer punten blijven behouden van de eerste examenkans

B E P A L I N G E N

/


136

6.18.2

Informatica: vakdidactiek 1

Code

BAS-3411.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

1

Semester

1+2

Studiepunten

3

Contacturen


Titularis

Ann Buffel

Docent

Ann Buffel

Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type

Verplicht opleidingsonderdeel voor Globale keuzeoptie informatica



Examencontract

Mogelijk

C O M P E T E N T I E S 1 1.1 1.5 1.7 3 3.1 3.2 5 5.1

De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen De leerkracht kan de beginsituatie van de leerlingen en de leergroep achterhalen. De leerkracht kan aangepaste werkvormen en groeperingsvormen achterhalen. De leerkracht kan een krachtige leeromgeving realiseren, met aandacht voor de heterogeniteit binnen de leergroep. De leraar als inhoudelijk expert De leerkracht beheerst de domeinspecifieke kennis en vaardigheden, en kan die verbreden en verdiepen. De leerkracht kan de verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden aanwenden. De leraar als innovator - de leraar als onderzoeker De leerkracht kan vernieuwende elementen en resultaten van onderwijsontwikkelingswerk aanwenden en aanbrengen.

D O E L E N Je kan een degelijke lesvoorbereiding voor het vak informatica opstellen. Je kan op een didactisch verantwoorde manier een probleem opstellen rekening houdend met de voorgeschreven doelstellingen uit het leerplan. Je gebruikt hiervoor een gepast softwarepakket en/of een geschikte programmeeromgeving. Je maakt een verantwoorde keuze uit beschikbare media om dit probleem naar voor te brengen. Je staat vlot voor de klasgroep en bent in staat een informatica-aspect kort aan je medestudenten uit te leggen. Je kan een handboek informatica kritisch beoordelen. Je weet hoe je Internet kan gebruiken als didactisch middel in je les. Je hebt hier zeker steeds oog voor de gevaren van het ict-gebruik in het algemeen en het internetgebruik in het bijzonder.


137

I N H O U D Deze opleiding tot leraar informatica wil jonge mensen vormen die het vak informatica in alle mogelijke richtingen van het S.O. kunnen geven. Ze hebben lesbevoegdheid in het vak ICT in 1A tot en met Informatica in het 6de jaar. Daarnaast willen we van hen niet direct informaticatechneuten maken, maar leerkrachten met een kritische houding tegenover gebruik van software en ontwikkelingen op hardwaregebied. De leerinhoud wordt op een vakdidactische manier benaderd. Daarnaast worden er ook documenten met betrekking tot de algemene vakdidactische principes, gerelateerd tot het vak informatica, bestudeerd. O N D E R W I J S V O R M Hoorcollege Werkcollege Individuele opdracht Projectmatig werk S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Vakdidactiek Informatica. Die Keure (ISBN nog niet bekend – te verschijnen september 2011) Online cursussen zijn te downloaden van de leeromgeving Toledo Leerplannen zijn te downloaden van de website www.vvkso.be Publicatie van door de student ontwikkeld materiaal gebeurt op hun website.

Soort bron Boek

Acco x

Toledo internetdocu ment website

Laptop: Elke student maakt verplicht gebruik van een eigen laptop tijdens de hoor- en werkcolleges. De laptops zijn voorzien van de nodige software. De student kiest zelf welk pakket/versie hij gebruikt om de doelstellingen te bereiken. We raden aan deel te nemen aan software-acties die leiden tot het verkrijgen van legale licenties. Ingevolge het constant evolueren van de informatica in zijn geheel en de beschikbare handboeken in het bijzonder, is het mogelijk dat tijdens het academiejaar bijkomend materiaal moet aangekocht worden.

vakmateriaal

Aanbevolen /

Soort bron /


Acco /

138




50 %


evaluatiemethode

leerplannen

15 %

schriftelijk examen

vakdidactiek leerinhouden secundair onderwijs

20 %

leerdoelen

15 %

schriftelijk examen

leermiddelen in een informaticales

20 %

didactische principes en werkvormen

20 %

schriftelijk examen

opdrachten

10 %

onderdeel


onderdeel

evaluatiemethode schriftelijk examen examen aan de computer schriftelijk examen examen aan de computer individuele opdracht



evaluatiemethode

leerplannen

15 %

schriftelijk examen

leerdoelen

15 %

schriftelijk examen

20 %

schriftelijk examen

didactische principes en werkvormen vakdidactiek leerinhouden secundair onderwijs leermiddelen in een informaticales opdrachten

B I J Z O N D E R E

20 % 20 % 10 %

schriftelijk examen examen aan de computer schriftelijk examen examen aan de computer punten blijven behouden van de eerste examenkans

B E P A L I N G E N

/


139

6.19

Globale keuzeoptie: katholieke godsdienst

6.19.1

Katholieke godsdienst: vakinhoud 1

Code

BAS-1110.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

1

Semester

1+2

Studiepunten

12

Contacturen


Titularis

Kathleen Boedt

Docent

Kathleen Boedt

Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type

Tolerantie

Verplicht opleidingsonderdeel voor Globale keuzeoptie Katholieke godsdienst Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar.

Examencontract

Mogelijk

Volgtijdelijkheid

C O M P E T E N T I E S Competenties 2 2.3 2.4

De leraar als opvoeder Door attitudevorming leerlingen op individuele ontplooiing en maatschappelijke participatie voorbereiden Actuele maatschappelijke ontwikkelingen hanteren in een pedagogische context

3 3.1

De leraar als inhoudelijk expert Basiskennis beheersen en recente evoluties in verband met domeinspecifieke kennis en vaardigheden opvolgen 10 De leraar als cultuurparticipant 10.1 De leerkracht kan actuele maatschappelijke thema's en ontwikkelingen onderscheiden en kritisch benaderen op de volgende domeinen: - het levensbeschouwelijke domein; - het cultureel-esthetische domein; - het cultureel-wetenschappelijke domein. Attitudes A1 beslissingsvermogen durven een standpunt in te nemen of tot een handeling over te gaan en er ook verantwoordelijkheid voor opnemen A2 relationele gerichtheid in zijn contacten met anderen kenmerken van echtheid, aanvaarding, empathie en respect tonen A3 kritische ingesteldheid bereid zijn zichzelf en zijn omgeving in vraag te stellen, de waarde van een bewering


140

of een feit, de wenselijkheid en haalbaarheid van een vooropgesteld doel te verifiëren alvorens een stelling in te nemen A4 leergierigheid actief zoeken naar situaties om zijn competentie te verbreden en te verdiepen D O E L E N Religie- en Bijbelstudie Aantonen hoe mensen in verhalen omgaan met levenservaringen en hoe die als een kijk op het leven, invloed hebben op mensen. Expliciteren hoe de grote werelgodsdiensten dit elk in grote verhalen in hun Heilige boeken verwoorden. De Bijbelse verhalen uit het Eerste Testament vertellen. Uitleggen waarom en hoe de Bijbel een bibliotheek is van verhalen over diepmenselijke ervaringen die religieus geduid worden vanuit het Jahwegeloof en met christologische accenten wat de verhalen van het 2de Testament betreft. De ontwikkeling van het godsgeloof en het godsbeeld bij de mens in de Bijbel en nu bespreken in confrontatie met mens-en godsvisie in andere levensbeschouwingen Onstaan, overlevering, redactie, bedoeling en boodschap van Bijbelse verhalen en boeken op het spoor komen en weergeven. De geografische, historische, socio-culturele en vooral religieuze context van Bijbelverhalen schetsen. Waarachtige lees- en interpretatiesleutels hanteren om een Bijbelverhaal te ontsluiten. Vanuit Bijbelverhalen en hedendaags theologisch denken aantonen wat geloof in Jahwe, in een bevrijdende en scheppende God kan inhouden. Verschillende literaire genres in de Bijbel herkennen en vanuit vormen structuurkenmerken aantonen dat elk literair genre een specifieke inhoudelijke geloofsboodschap beklemtoont. De kenmerken, bedoeling en boodschap van mythen, parabels, roepingsverhalen, wonderverhalen en de kindheidsevangelies kunnen achterhalen en verduidelijken. Ethiek Menswaardig mensworden en samenleven ontdekken en typeren als gave en opgave. Aantonen hoe de mens in relaties subject en naaste wordt. De bijdrage en invloed van ethiek op dit groeiproces onderkennen en uitleggen. Verschillende ethische opvattingen met elkaar vergelijken en evalueren. Het christelijk ethisch zinmodel verduidelijken en aantonen hoe deze ethiek van het haalbare of ethiek van de barmhartigheid en de kwetsbaarheid menswaardigheid nastreeft. De factoren aanduiden die bepalend zijn om het denken, de wil en het handelen van de mens als ethisch goed en/of juist te kwalificeren en zo ethische kwesties kunnen analyseren en beoordelen. De drie zinvragen hanteren om ethische kwesties te analyseren en te beoordelen. Aantonen en bespreken hoe men waardevormend en moreel opvoedend kan zijn. Symbolische beleving van tijd en leven Aantonen hoe een mens vanuit zijn levensbeschouwing tijd en leven benadert en beleeft. Verwoorden waarom een mens nood heeft aan het ritmeren van tijd en leven, aan vieren en feesten van leven en geloof met symbolen en rituelen. Vergelijkend bespreken hoe de grote godsdiensten hieraan gestalte geven. Structuur, feesten en de geëigende symbolen en rituelen van het liturgisch jaar bespreken.


141

De belangrijkste joodse feesten, in het bijzonder Pesach, vanuit hun Bijbelse achtergrond en symbolen toelichten. I N H O U D In religie- en Bijbelstudie gaan we het zinzoekend en levensbeschouwelijk gesprek aan vanuit hermeneutische knooppunten zoals: wat is de betekenis van de Bijbel te midden een veelheid van bronnen van leven? Hoe lees en interpreteer ik de beeldende taal waarin (Bijbelse) geloofsverhalen hoofdzakelijk geschreven zijn? Welke mensen evoluerende godsvisie vinden we zowel in de Bijbel als vandaag? Ethiek: Er wordt nagegaan hoe men menswaardig mens en medemens wordt in een netwerk van relaties en in een samenspel van bepaald worden en bepalen. Wat houdt ethisch voelen, denken en handelen in? Wat is moreel goed en kwaad? Hoe kan een christelijk ethisch zinmodel als ethiek van het haalbare, hierin appellerend zijn en waardevolle stapstenen aanreiken tot menswaardigheid. Hoe kan men waardevormend moreel opvoeden? Tijdsbeleving: Waarom en hoe interpreteren, structureren en gaan mensen om met tijd en leven? Waarom en hoe vieren mensen tijd en leven in symbolen, rituelen en feesten in verschillende levensbeschouwingen, in het bijzonder in de joods-christelijke godsdienst? O N D E R W I J S V O R M Hoorcollege Onderwijsleergesprek Individuele opdracht Spelvorm S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Niet gepubliceerde syllabus en studiemateriaal per onderdeel Documenten op www.kuleuven.be/thomas/ De Bijbel. Uit de grondtekst vertaald. Willibrordvertaling. (1995). 's -Hertogenbosch: K.B.S. (Groot of klein formaat). Ter Linden, N. (2006). Het land onder de regenboog. Verhalen uit het O.T (1). Amsterdam: Balans. en Ter Linden, N. (2007). De profeet in de vis. Verhalen uit het O.T (2). Amsterdam: Balans. Of Ter Linden, N. De kinderbijbel compleet. Driedelig pakket. Amsterdam: Balans. Of Ter Linden, N. Moet je horen. Amsterdam: Balans Roebben, B. (2007). Godsdienstpedagogiek van de hoop. Grondlijnen voor religieuze vorming. Leuven: Acco. Cornu, I. en Van der Vloet, J. (Red.). Nieuw leven. Antwerpen: Halewijn. Van der Vloet, J. (Red.). Wat ze geloven. Antwerpen: Halewijn

Soort bron Toledo website boek

Aanbevolen /

Soort bron /

Acco

x

boek

x

boek

x

boek

X

boek

X


Acco /

142




60 %


cursusinhoud

25 %

cursus

5%

Bijbellectuur

10 %

evaluatiemethode mondeling examen permanente evaluatie mondeling examen

onderdeel


cursusinhoud

45 %

cursus

5%

Bijbellectuur

10 %

evaluatiemethode mondeling examen permanente evaluatie mondeling examen



evaluatiemethode

cursusinhoud

80 %

mondeling examen

Bijbellectuur

20 %

mondeling examen

B I J Z O N D E R E

B E P A L I N G E N

Voor wie later het levensbeschouwelijk gesprek heeft aan te gaan met leerlingen, vinden we het wezenlijk en belangrijk om dit gesprek ook authentiek en actief met medestudenten en docent in de contacturen te willen voeren. We doen het immers ook vaak aan de hand van methodieken en impulsen die in latere lespraktijk godsdienst kunnen gebruikt worden. Voldoende aanwezigheid en actieve deelname vinden we bijgevolg noodzakelijk en daar wordt een cijfer aan toegekend. Zie rubriek evaluatie: permanente evaluatie cursus.


143

6.19.2

Katholieke godsdienst: vakdidactiek 1

Code

BAS-1111.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

1

Semester

1+2

Studiepunten

3

Contacturen


Titularis

Kathleen Boedt

Docent

Kathleen Boedt

Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type

Tolerantie

Verplicht opleidingsonderdeel voor globale keuzeoptie Katholieke godsdienst Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar.

Examencontract

Mogelijk

Volgtijdelijkheid

C O M P E T E N T I E S Competenties 1

De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen

1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7

De beginsituatie van de leerlingen en de leergroep achterhalen Doelstellingen kiezen en formuleren De leerinhouden structureren en vertalen in leeractiviteiten Een aangepaste methodische aanpak bepalen Individueel leermiddelen kiezen en aanpassen Realiseren van een krachtige leeromgeving Observeren en evalueren van proces en product evalueren

3

De leraar als inhoudelijk expert

3.1

Basiskennis beheersen en recente evoluties in verband met domeinspecifieke kennis en vaardigheden opvolgen De verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden aanwenden

3.2

Attitudes A2 A3

A5 A6

relationele gerichtheid in contacten met anderen kenmerken van echtheid, aanvaarding, empathie en respect tonen. kritische ingesteldheid bereid zijn zichzelf en zijn omgeving ter discussie te stellen, de waarde van een bewering of een feit, de wenselijkheid en haalbaarheid van een vooropgesteld doel te verifiëren, alvorens een stelling in te nemen. organisatievermogen erop gericht zijn de taken zo te plannen dat het beoogde doel op een efficiënte manier bereikt kan worden. zin voor samenwerking bereid zijn om gemeenschappelijk aan eenzelfde taak te werken.


144

A8

flexibiliteit bereid zijn zich aan te passen aan wijzigende omstandigheden, zoals middelen, doelen, mensen en procedures.

D O E L E N De evolutie en visieklemtonen schetsen die het vak godsdienst in het secundair onderwijs gekend heeft en het als levensbeschouwelijk vak en godsdienstonderricht profileren t.o.v. catechese en pastoraal. Visie en samenstelling van het leerplan kennen en het leerplan kunnen hanteren. Zich verantwoordelijk voelen en enthousiast zijn om 'met' leerlingen het levensbeschouwelijk gesprek aan te gaan en hermeneutische en levensbeschouwelijke knooppunten te stellen en te ontrafelen. Vanuit leerplan en hermeneutische knooppunten bestaande leermiddelen en handboeken kritisch hanteren. De volgende werkvormen kunnen toelichten, voorbereiden, uitvoeren en evalueren: - werken in de godsdienstles met bord, transparanten, powerpoint als inhoudelijke structurering en vastzettingspunt; - werken met methodieken om meningen, standpunten en visies te verzamelen en te integreren in het levensbeschouwelijk gesprek; - werken met creatieve gespreksmethodieken; - werken met informatieve teksten, beeldende teksten, songs, Bijbelteksten, bibliodrama. Open staan voor pastorale activiteiten en bereid zijn om mee te zoeken naar eigentijdse verwoording en vormgeving. Een beginmoment van een les creatief voorbereiden en verzorgen. Bezinnende teksten en gebedsteksten kiezen en in een verzorgde lay-out bundelen. Verkennen wat de media,vaktijdschriften en specifieke websites voor godsdienstleerkrachten aan ideeën en bruikbaar materiaal voor de lespraktijk aanbieden, ze raadplegen en eruit putten. Bereid zijn om te werken aan eigen spiritualiteit via een filosofisch mijmerschrift en het bijwonen van vakgebonden lezingen of spirituele activiteiten I N H O U D Na een beknopt overzicht van de ontwikkeling van het vak godsdienst, waarbij we het onderscheiden van catechese en schoolpastoraal, bestuderen we de visie, leerlijn, terreinen en doelen van het leerplan godsdienst voor het secundair onderwijs. De levensbeschouwelijke vaardigheden van de leerkracht godsdienst als getuige, vakspecialist en moderator worden verkend en ingeoefend. Daarom behandelen en oefenen we in vakmethodiek en vakdidactisch practicum het werken met bord-, flappen- en gespreksmethodieken, met informatieve, beeldende en Bijbelteksten alsook met bibliodrama. De student krijgt een exploratieopdracht omtrent visueel, muzikaal, tekst-, en internetmateriaal, verzorgt een meditatief beginmoment van max. 10' voor zijn medestudenten en houdt 1 maal per week een spiritueel mijmerschrift bij waarin hij 'filosofeert' over een gelezen of gehoorde uitspraak. Er wordt verwacht dat de student per semester een lezing of religieuze activiteit bijwoont en deelneemt aan pastorale activiteiten op het departement lerarenopleiding. O N D E R W I J S V O R M Hoorcollege Bezoek Onderwijsleergesprek Werkcollege


145

Individuele opdracht Groepsopdracht Spelvorm S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Niet gepubliceerde syllabus en studiemateriaal per inhoudsonderdeel Powerpointpresentaties Documenten op websites voor godsdienstleerkrachten zoals www.kuleuven.be/thomas/ of www.godsdienstig.be

Soort bron Toledo

Acco

Leerplan Rooms-Katholieke godsdienst voor het secundair onderwijs in Vlaanderen. (1999). Brussel: Licap. Roebben, B. (2007). Godsdienstpedagogiek van de hoop. Grondlijnen voor religieuze vorming. Leuven: Acco. Agten, J., Herrebosch, E., Verduyn, K., & Vervoort, L. (2008). Bibliodrama begeleiden. Wegwijzers voor de praktijk. Antwerpen: Garant-Uitgevers n.v.

Boek

x

Boek

x

Boek

x

Raadplegen en gebruik van godsdienstdidactische vakliteratuur en materiaal

Website Bibliotheek

Aanbevolen /

Soort bron /

Toledo Website

Acco /



Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 40 % 60 % onderdeel visie vak en leerplan exploratieopdrachten

procentuele verdeling 20% 20 %

evaluatiemethode mondeling examen individuele opdracht

onderdeel


methodieken

25 %

methodieken

5%

methodieken

20 %

exploratieopdrachten

10 %


evaluatiemethode mondeling examen permanente evaluatie individuele opdracht individuele opdracht

146



evaluatiemethode

visie vak en leerplan methodieken

50 %

mondeling examen

opdracht methodieken

10 %


exploratieopdrachten

40 %


B I J Z O N D E R E

B E P A L I N G E N

Aanwezigheid en actieve deelname is van wezenlijk belang in dit opleidingsonderdeel omdat er vooral in het 2de semester ook effectief uitgeprobeerd en ingeoefend wordt in werkcolleges. Hier wordt een cijfer aan toegekend. Zie rubriek evaluatie: permanente evaluatie van methodieken.


147

6.20

Globale keuzeoptie: mechanica

6.20.1

Mechanica: vakinhoud 1

Code

BAS-7710.S2-j1

Opleiding


Opleidingsfase

1

Semester

1 en 2

Studiepunten

9

Titularis

Koen Ernest

Niveau

Inleidend

Type

Verplicht opleidingsonderdeel voor globale keuzeoptie mechanica



Examencontract

Mogelijk



MECHANICA EN TECHNOLOGIE 1

Code

BAS-7712.O1-j1

Semester

1+2

Studiepunten

6


24 sessies van 1 uur contactonderwijs (technologie) en 24 sessies van 1,5 uur contactonderwijs (mechanica) Koen Ernest

Docent

Bart Delye en Koen Ernest

Onderwijstaal

Nederlands

C O M P E T E N T I E S Competenties 3 De leraar als inhoudelijk expert 3.1 Basiskennis beheersen en recente evoluties in verband met domeinspecifieke kennis en vaardigheden opvolgen 3.2 De verworven domeinspecifieke kennis opdoen en aanwenden Attitudes A3 kritische ingesteldheid bereid zijn zichzelf en zijn omgeving in vraag te stellen, de waarde van een bewering of een feit, de wenselijkheid en haalbaarheid van een vooropgesteld doel te verifiëren alvorens een stelling in te nemen A4 leergierigheid actief zoeken naar situaties om zijn competentie te verbreden en te verdiepen


148

D O E L E N Basiskennis over kinematica en statica kunnen toepassen. Elementaire gereedschappen en machines in een werkplaats gebruiken en toelichten. Individueel leerstof kunnen verwerken, inoefenen en toepassen. I N H O U D Het eerste deel bestaat uit theoretische mechanica. Er wordt gestart met een algemene inleiding waar we verschillende basisinhouden herhalen: goniometrie, symbolen, eenheden, grootheden, scalaire en vectoriele grootheden. Vervolgens komt de basis van kinematica en statica aan bod. In de kinematica behandelen we de ERB, ECB, EVRB, EVCB en overbrengingen. Bij de statica zien we het samenstellen en ontbinden van krachten, moment van een kracht en koppels van krachten. Het tweede deel bestaat uit mechanische technologieën. Dit omvat leren juist omgaan met handgereedschappen in een werkplaats. De elementaire machines in de werkplaats, zoals de kolomboormachine, plooibank, plaatschaar, puntlastoestel, … worden toegelicht. O N D E R W I J S V O R M Hoorcollege Werkcollege S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Ingels, H. (2001). Toegepaste wetenschappelijke vorming materialenleer. Brugge: Die Keure. (ISBN: 9789057514678). Ingels, H. (2001). Toegepaste wetenschappelijke vorming verspaning. Brugge: Die Keure. (ISBN: 9789057514678). Blaadjes, oefeningen, powerpointpresentaties

Soort bron Boek

Aanbevolen /

Soort bron /

Boek

Acco x x

Toledo Acco /





60 % evaluatiemethode schriftelijk examen

onderdeel




149


B I J Z O N D E R E


evaluatiemethode

100 %

schriftelijk examen

B E P A L I N G E N

/


150

TEKENEN EN TECHNIEKEN MECHANICA 1

 Code

BAS-7713.O2-j1

Semester

1+2

Studiepunten

3



Docent(en)

Koen Ernest

Onderwijstaal

Nederlands

C O M P E T E N T I E S Competenties 3 De leraar als inhoudelijk expert 3.1 Basiskennis beheersen en recente evoluties in verband met domeinspecifieke kennis en vaardigheden opvolgen. 3.2 De verworven domeinspecifieke kennis opdoen en aanwenden 3.3 Het eigen vormingsaanbod situeren en integreren in het geheel van het onderwijsaanbod Attitudes A3 kritische ingesteldheid bereid zijn zichzelf en zijn omgeving in vraag te stellen, de waarde van een bewering of een feit, de wenselijkheid en haalbaarheid van een vooropgesteld doel te verifiëren alvorens een stelling in te nemen A4 leergierigheid actief zoeken naar situaties om zijn competentie te verbreden en te verdiepen D O E L E N Tekenen Correcte en nette elektrische basisschakelingen uittekenen volgens de geldende normen. De nodige aanzichten van een eenvoudig werkstuk tekenen en bematen volgens de geldende normen. Zelfstandig oefeningen oplossen en evalueren. I N H O U D Tekenen bestaat uit een gedeelte mechanisch en een gedeelte elektrisch tekenen. Deel mechanisch: In deze module wordt de nadruk gelegd op het leren tekenen van de aanzichten van een werkstuk met de daarbij horende bemating en toleranties. Hieraan zijn zelfstandige tekenoefeningen gekoppeld. In een 2de fase komt het meetkundig tekenen aanbod. Deel elektriciteit:


151

In deze module wordt de nadruk gelegd op het aanleren van de elektrische symbolen en het tekenen van lichtschakelingen in verschillende uitvoeringsvormen. O N D E R W I J S V O R M Hoorcollege Werkcollege Individuele opdracht S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Van de Wiele, L., & De Bruijn, L.A. & Nuyes, J. Vaktekenen en tekeninglezen leerboek deel 1. Mechelen: Wolters Plantyn. (ISBN 978 90 301 5485 3). Van de Wiele, L., & De Bruijn, L.A. & Nuyes, J. Vaktekenen en tekeninglezen leerboek deel 2A. Mechelen: Wolters Plantyn (ISBN 978 90 301 5487 7). Rymenants, H. & Vrancken, R. (2009). Project huisinstallatie – Installatiemethoden en praktijk elektriciteit projectmatig deel1. Mechelen: Wolters-Plantyn. (ISBN 978 90 301 9435 4). Blaadjes, oefeningen en handouts

Soort bron Boek

Aanbevolen Rymenants, H. & Vrancken, R. (2009). Project Huisinstallatie – Installatiemethoden en praktijk elektriciteit projectmatig deel 1 Handleiding. Mechelen: Wolters-Plantyn. (ISBN 978 90 301 9436 1) Rymenants, H. & Vrancken, R. (2009). Project Huisinstallatie – Naslagwerk. Mechelen: Wolters-Plantyn. (ISBN 978 90 301 9931 1)

Soort bron Boek

Acco

Boek Boek Toledo Acco

Boek

E V A L U A T I E Voor de studenten die de onderwijsvakken mechanica en elektriciteit NIET combineren, geldt: Eerste examenkans Eerste examenperiode


Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 70 % 30 % onderdeel


evaluatiemethode

onderdeel

schriftelijk examen





evaluatiemethode

100 %

schriftelijk examen


152





35 %

evaluatiemethode

onderdeel

schriftelijk examen





B I J Z O N D E R E


evaluatiemethode

65 %

schriftelijk examen

35 %

(te herwerken) individuele opdracht

B E P A L I N G E N

/


153

6.20.2

Mechanica: atelier 1

Code

BAS-7714.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

1

Semester

1+2

Studiepunten

3

Contacturen

12 sessies van 3,5 uur atelier

Titularis

Bart Delye

Docent

Bart Delye

Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type




Examencontract

Niet mogelijk

C O M P E T E N T I E S Competenties 3 De leraar als inhoudelijk expert 3.1 Basiskennis beheersen en recente evoluties in verband met domeinspecifieke kennis en vaardigheden opvolgen 3.2 De verworven domeinspecifieke kennis opdoen en aanwenden Attitudes A4 leergierigheid actief zoeken naar situaties om zijn competentie te verbreden en te verdiepen A6 zin voor samenwerking bereid zijn om gemeenschappelijk aan eenzelfde taak te werken A8 flexibiliteit bereid zijn zich aan te passen aan wijzigende omstandigheden, onder meer middelen, doelen, personen en procedures D O E L E N De student kan de gereedschappen en machines van de 1ste graad correct en veilig gebruiken om een werkstuk te realiseren. De student kan de gepaste meetinstrumenten kiezen en gebruiken om een werkstuk op te meten dat voorkomt in de 1ste en 2de graad van het TSO en BSO. De student kan een ontwerp van een werkstukje realiseren dat geschikt is als praktijkoefening binnen de eerste graad TSO of BSO. De student kan een goede werkvolgorde en evaluatiesysteem opstellen van het te realiseren project, rekening houdend met het studieniveau.


154

I N H O U D Mechanische vaardigheden en meettechnieken De studenten realiseren een mechanische werkstukjes toepasbaar voor de eerste graad TSO of BSO. Hierbij wordt er rekening gehouden met het technologische proces. Het begrip veiligheid, correct gebruik van de gereedschappen en machines staat centraal. Er wordt veel belang gehecht aan nauwkeurigheid, het juist gebruik en inoefenen van de meetinstrumenten en dit volgens de technische voorschriften. Om dit geheel tot een goed einde te brengen is het noodzakelijk dat een aantal mechanische basisvaardigheden aangeleerd worden. De nadruk wordt gelegd op de mechanische uitvoeringstechnieken. Eigen initiatief, creativiteit en werken in teamverband staan hoog aangeschreven in deze module. Realisatie elektromechanisch werkstukje Idem als hierboven, maar nu voegen we nog een elektrische componente aan het werkstuk toe. O N D E R W I J S V O R M Practicum Individuele opdracht S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Richtlijnen, opdrachten Gereedschap en kledij: Schuifmaat nauwkeurigheid: 0.05mm Stofjas of werkpak Veiligheidsschoenen Veiligheidsbril

Soort bron Toledo vakmateriaal

Acco

Aanbevolen /

Soort bron /

Acco /



Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 0% 100 % onderdeel


evaluatiemethode

onderdeel Mechanische vaardigheden en meettechnieken Realisatie elektromechanisch werkstukje


Evaluatiemethode

65%


35%



155

Tweede examenkans of derde examenperiode 0% onderdeel


evaluatiemethode

Geen tweede examens mogelijk.

B I J Z O N D E R E

B E P A L I N G E N

Onder permanente evaluatie tijdens atelier verstaan we: Evalueren van de oefeningen die de student maakt tijdens het atelier. Evalueren van de werkvoorbereidingen die de student maakt van een werkstuk die te gebruiken is in de eerste graad TSO of BSO. Evalueren van het werkstuk die beschreven is in de gemaakte werkvoorbereiding Dit opleidingsonderdeel kan niet gevolgd worden met een examencontract.


156

6.20.3

Mechanica: vakdidactiek 1

Code

BAS-7711.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

1

Semester

1+2

Studiepunten

3

Contacturen

12 sessies van 1,5 uur contactonderwijs en 6 sessies van 1 uur contactonderwijs

Titularis

Koen Ernest

Docent

Koen Ernest

Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type




Examencontract

Mogelijk

C O M P E T E N T I E S Competenties 1 De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen 1.1 De beginsituatie van de leerlingen en de leergroep achterhalen 1.2 Doelstellingen kiezen en formuleren 1.3 De leerinhouden selecteren 1.4 De leerinhouden structureren en vertalen in leeractiviteiten 1.6 Individueel en in team leermiddelen kiezen en aanpassen 4 De leraar als organisator 4.3 Op correcte wijze administratieve taken uitvoeren Attitudes A3 kritische ingesteldheid bereid zijn zichzelf en zijn omgeving in vraag te stellen, de waarde van een bewering of een feit, de wenselijkheid en haalbaarheid van een vooropgesteld doel te verifiëren alvorens een stelling in te nemen A4 leergierigheid actief zoeken naar situaties om zijn competentie te verbreden en te verdiepen A5 organisatievermogen erop gericht zijn de taken zodanig te plannen, te coördineren en te delegeren, dat het beoogde doel op een efficiënte manier bereikt kan worden A6 zin voor samenwerking bereid zijn om gemeenschappelijk aan eenzelfde taak te werken


157

D O E L E N De studenten beheersen de opbouw van de leerplannen van de 1ste graad TSO en BSO. Men kan een lesvoorbereiding opstellen om leerplandoelstellingen te bereiken rekening houdend met de beginsituatie, leerinhoud, methode, uitrusting en didactische wenken. De studenten kunnen een efficiënte werkvorm kiezen voor het geven van een les. De studenten kunnen een les analyseren en daarbij de positieve elementen en de elementen voor verbetering aanhalen. Het verschil in aanpak van TSO en BSO leerinhouden weergeven. I N H O U D In de lessen vakdidactiek worden de leerinhouden van de 1ste graad TSO en BSO aangehaald en bepaalde leerinhouden uitgewerkt tot les. Hierbij worden de volgende aspecten toegelicht: beginsituatie, inhoud, methode, leerplandoelstellingen, evaluatie en didactische middelen. Het geheel wordt stapsgewijs aangeleerd via de docent, video opnames, leerplannen, handboeken en didactisch materiaal. O N D E R W I J S V O R M Hoorcollege Onderwijsleergesprek Individuele opdracht Groepsopdracht S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Blaadjes, filmpjes, handouts

Soort bron Toledo

Acco

Aanbevolen /

Soort bron /

Acco /

E V A L U A T I E Voor de studenten die de onderwijsvakken mechanica en elektriciteit NIET combineren, geldt:


158

Eerste examenkans Eerste examenperiode




evaluatiemethode

40 %

schriftelijk examen met mondelinge toelichting

onderdeel


evaluatiemethode

30 %


30 %

taken



evaluatiemethode

70 %

schriftelijk examen

30 %

(te herwerken) taken





evaluatiemethode

20 %


30 %


20 %

opdrachten

30 %

opdrachten

onderdeel



evaluatiemethode

159


B I J Z O N D E R E


evaluatiemethode

50 %


50 %


B E P A L I N G E N

/


160

6.21

Globale keuzeoptie: Nederlands

6.21.1

Nederlands: vakinhoud 1

Code

BAS-2310.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

1

Semester

1 en 2

Studiepunten

12

Contacturen


Titularis

Sofie De Jonckheere

Docent(en)

Sofie De Jonckheere

Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type

Verplicht opleidingsonderdeel voor globale keuzeoptie Nederlands



Examencontract

Mogelijk

C O M P E T E N T I E S In dit opleidingsonderdeel werk je vooral aan de competentie „de leraar als inhoudelijk expert‟ en „de leraar als cultuurparticipant‟. Dat betekent in concreto dat je het volgende nastreeft: - hiaten in de eigen vakdeskundigheid detecteren en aanvullen, en de verworven deskundigheid actualiseren, uitbreiden en verdiepen; - flexibel gebruik maken van de domeinspecifieke kennis en vaardigheden in de pedagogisch-didactische aanpak; - horizontale en verticale verbanden kunnen leggen tussen de inhouden uit het eigen vakgebied; - actuele maatschappelijke thema‟s en ontwikkelingen kritisch kunnen benaderen op het cultureel-esthetische domein. Het is vanzelfsprekend dat je – bij het verwerven van deze competenties – streeft naar het hanteren van een zo adequaat en verzorgd mogelijk Algemeen Nederlands en dat je blijk geeft van een aantal attitudes die voor een toekomstige leerkracht van belang zijn: dat je kritisch (A3) en leergierig (A4) ingesteld bent én dat je bereid bent om samen te werken (A6) en je hierbij flexibel (A8) te gedragen. D O E L E N 1

Taalkunde en taalbeschouwing

De studenten bestuderen het fenomeen 'taal'.


161

De studenten leren de basisbegrippen van de mondelinge en schriftelijke communicatie. De functies van het taalgebruik worden behandeld. Ze bestuderen het verschil tussen schriftelijke en mondelinge communicatie. De herkomst en de ontwikkeling van het Nederlands wordt beknopt behandeld. De studenten leren de verschillende taalvariëteiten onderscheiden. Ze krijgen een overzicht van de verschillende taalkundige disciplines. De studenten hebben een basiskennis van de verschillende woordsoorten. De studenten verrijken zowel hun passieve als actieve woordenschat. Ze maken werk van taalzuivering. Ze kunnen – indien nodig – naslagwerken i.v.m. correct woordgebruik raadplegen. De bouw van de Nederlandse zin wordt bestudeerd (= spraakkunst). Elk zinsdeel wordt toegelicht. 2

Literatuur en cultuur

De studenten hebben interesse voor de literair-culturele actualiteit in Vlaanderen en Nederland en ze weten die ook terug te vinden in dagen weekbladen en in literaire tijdschriften. De studenten kunnen de belangrijkste Nederlandstalige auteurs van de 19e en de 20e eeuw in de juiste stroming plaatsen en vanuit de tijdsgeest bespreken. De studenten kunnen een esthetisch oordeel formuleren en motiveren i.v.m. personages, thematiek en stilistiek. Ze zijn ook bereid naar het oordeel van een ander te luisteren (luistervaardigheid). De studenten zijn erop gericht diverse literaire hand- en schoolboeken, naslagwerken en encyclopedieën te leren kennen. 3

Uitspraak en spreken

De studenten bestuderen de spraakorganen. Ze leren fonetisch schrift lezen. Ze bestuderen alle klanken van het Nederlands. Ze leren hoe klanken elkaar beïnvloeden. Ze oefenen zich in het correct en expressief spreken en lezen, vrij van dialectinvloeden. 4

Spelling en schrijven

De studenten kennen de regels en afspraken om taalgebruik schriftelijk weer te geven. Ze leren 'foutloos' schrijven. 5

Lezen

De studenten kunnen zowel fictionele als zakelijke teksten lezen en begrijpen. Ze kunnen gedichten en prozafragmenten (soms een heel boek) geconcentreerd lezen (leesvaardigheid) én ze kunnen verbanden leggen met kennis uit andere vakken of buitenschoolse ervaringen. 6

Luisteren

De studenten kunnen aandachtig en kritisch luisteren en het beluisterde correct weergeven.


162

I N H O U D In het eerste jaar Nederlands wordt het instrument 'taal' grondig doorgelicht in de taalkunde. Het verwerven van de vier taalvaardigheden staat centraal. De theorielessen geven inzicht in de verschillende taalaspecten. Die moeten individueel aangepakt worden in de praktijk van elke dag. Goed luisteren moet leiden tot goed spreken, goed lezen tot goed schrijven. Naast taalbeschouwing en taalvaardigheid hebben we ook aandacht voor literatuur en literaire competentie. We bestuderen auteurs en bespreken teksten die representatief zijn voor de 19e en de 20e eeuw. We onderzoeken de tijdsgeest en het algemene maatschappelijke en culturele klimaat. Zo komen we tot meer inzicht in het culturele leven van vandaag en dat zowel in Nederland als in Vlaanderen. O N D E R W I J S V O R M Hoorcollege Werkcollege Onderwijsleergesprek Individuele opdrachten S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Bouving, K. & Meus, G. Over spelling gesproken. Kapellen: DNB. Cockx, P., Met andere woorden. Kapellen: DNB. Dinger, T. e.a., Expressiever en makkelijker spreken. Bussum: Coutinho. Houet, H. (2005). Basisgrammatica Nederlands – Begrijpelijk voor iedereen. Utrecht: Het Spectrum. Penninckx, W. & Buyse, P., Correct taalgebruik. Heule: UGA Smedts, W. & Van Belle, W., Taalboek Nederlands. Kapellen: DNB. Van Maele, G., Handleiding bij de uitspraakleer. Lier: Van In. De Jonckheere, S. (2010). Nederlands: letterkunde 19e-20e eeuw (deel 1 en deel 2). Brugge: KHBO, Lerarenopleiding. Geerts, G. & Heestermans, H. Van Dale, Groot Woordenboek der Nederlandse taal. Utrecht/Antwerpen: Van Dale Lexicografie Woordenlijst Der Nederlandse Taal. Den Haag/Antwerpen: Standaard Uitgeverij.

Soort bron boek

Aanbevolen Geerts, G. e.a., Algemene Nederlandse Spraakkunst. Groningen/Leuven: Wolters Noordhoff/Wolters. Van Gorp, H. e.a., Lexicon van literaire termen. A‟dam/Deurne: Martinus Nijhoff uitgevers/Wolters Plantyn.

Acco v

boek boek

v v

boek

v

boek boek

v v

boek syllabus

v v

Naslagwerk

v

Naslagwerk

v

Soort bron Naslagwerk

Acco

Naslagwerk


163




60 %

onderdeel


evaluatiemethode

leerstof

40 % (kennis: 24%, vaardigheden: 16%)

schriftelijk + mondeling

onderdeel


evaluatiemethode

leerstof





evaluatiemethode

leerstof



B I J Z O N D E R E

B E P A L I N G E N

/


164

6.21.2

Nederlands: vakdidactiek 1

Code

BAS-2311.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

1

Semester

1+2

Studiepunten

3

Contacturen


Titularis

Sofie De Jonckheere

Docent

Sofie De Jonckheere

Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type




Examencontract

Mogelijk

C O M P E T E N T I E S 1.2 1.4 1.6 1.9 3.1 5.3

Doelstellingen kiezen en formuleren. De leerinhouden structureren en vertalen in leeractiviteiten. Individueel en in team leermiddelen kiezen en aanpassen. Observeren/proces en product evalueren. Basiskennis beheersen en recente evoluties in verband met domeinspecifieke kennis en vaardigheden opvolgen. Het eigen functioneren bevragen en bijsturen. Bereid zijn zichzelf en zijn omgeving in vraag te stellen, de waarde van een bewering of een feit, de wenselijkheid en haalbaarheid van een vooropgesteld doel te verifiëren alvorens een stelling in te nemen. Bereid zijn om gemeenschappelijk aan eenzelfde taak te werken. Erop gericht zijn om uit diverse situaties en informatiebronnen ideeën te genereren en deze op een originele manier gestalte te geven in het ontwikkelingsaanbod. In de mondelinge en schriftelijke communicatie met leerlingen, ouders, leden van het schoolteam en externen erop gericht zijn een adequaat en correct taalgebruik te hanteren en aandacht te hebben voor het belang van non-verbale communicatie.

D O E L E N Lezen De studenten kennen de functionele doelstellingen van het moedertaalonderwijs. Ze kunnen omgaan met specifieke tekstsoorten en realistische verwerkingsopdrachten. Ze kunnen lessen opmaken, geven en evalueren. Schrijven De studenten zijn in staat de doelstellingen van het schrijfonderwijs te formuleren bij hun lesopdrachten. Ze hebben zicht op verschillende aspecten van het schrijfonderwijs.


165

Ze kunnen lessen opmaken, geven en evalueren. Spreken/ luisteren De studenten kunnen de kerndoelen van het spreek- en luisteronderwijs formuleren bij hun lesopdrachten. Ze bespreken lesmateriaal. Ze kunnen lessen opmaken, geven en evalueren. I N H O U D In het eerste jaar Nederlands wordt in de vakdidactiek gestart met de vakkundige scholing van de studenten. Daarnaast wordt gewerkt aan de ontplooiing tot volwassen en waardebewuste mensen aan wie de zorg voor kinderen in een bijzonder gevoelige leeftijdsklasse kan worden toevertrouwd. O N D E R W I J S V O R M Hoorcollege Werkcollege S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Bonset, H., De Boer, M., Ekens, T. (2005). Nederlands in de onderbouw, Een praktische didactiek. Bussum: Uitgeverij Coutinho. Leerplan secundair onderwijs Nederlands eerste graad. Brussel:VVKSO. Aanbevolen /

Soort bron

Acco

Soort bron /

Acco /






onderdeel


evaluatiemethode

leerstof

100 %

mondeling



evaluatiemethode

leerstof

100 %

mondeling


166

B I J Z O N D E R E

B E P A L I N G E N

/


167

6.22

Globale keuzeoptie: plastische opvoeding

6.22.1

Plastische opvoeding: vakinhoud 1

Code

BAS-8610.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

1

Semester

1+2

Studiepunten

12

Contacturen

24 sessies van 5 uur atelier

Titularis

Marie-Jeanne Van Hove

Docent(en)

Marie-Jeanne Van Hove en Kristien Vanhaelewyn

Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type

Tolerantie

Verplicht opleidingsonderdeel voor globale keuzeoptie plastische opvoeding Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar.

Examencontract

Niet mogelijk

Volgtijdelijkheid

C O M P E T E N T I E S In Plastische opvoeding: vakinhoud 1 werken de studenten vooral aan de competentie „de leraar als inhoudelijk expert‟. Als „begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen‟ worden de leerinhouden gelinkt aan beeldende activiteiten voor het secundair onderwijs. Concreet betekent dit dat het volgende nagestreefd wordt: Als inhoudelijk expert: De student kan de domeinspecifieke kennis en vaardigheden verwerven, uitbreiden en verdiepen. De student kan hiaten in de eigen vakdeskundigheid detecteren en aanvullen. De student kan de verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden flexibel aanwenden in de pedagogisch-didactische aanpak. De student kan horizontale en verticale verbanden leggen tussen de inhouden uit het eigen vakgebied. Als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen: De student kan de leerinhouden en leerervaringen selecteren: keuzes maken uit een gegeven aanbod, rekening houdend met de criteria van de beginsituatie, de maatschappelijke relevantie, de beschikbare tijd en hulpmiddelen, in het belang van de opbouw van het vakgebied. De student kan de leerinhouden structureren en vertalen in leeractiviteiten die aansluiten bij de leefwereld van de leerlingen. Als organisator: De student kan de eigen taken op korte en langere termijn plannen.


168

D O E L E N Natuurbeelden, mediabeelden en kunstbeelden gestructureerd analyseren: de beeldtaal fundamenteel onderzoeken. Essentiële beeldelementen en beeldende begrippen kennen en toepassen. De beeldtaal correct verbaal gebruiken. Verschillende materialen en technieken kennen en toepassen. De waarneming bewust tactiel en visueel ontwikkelen en aanscherpen. Inzien dat waarnemen meer is dan: reproduceren via objectieve waarneming; kopiëren volgens opgelegde systemen en normen. Op een eigen, authentieke wijze creëren naar waarneming. De resultaten van de waarneming zowel vlak (zwart- wit en kleur) als ruimtelijk vertalen. Inzien dat er een relatie bestaat tussen het waarnemings- en vormgevingsproces. Uitgaande van een concreet thema evolueren van waarneming naar bewust vormgeven, interpreteren, verbeelden, transformeren en genese. Via een onderwerp of deelthema groeien naar een eigen beeldtaal, waarbij inhoudelijk zowel de sociale, vrijetijds-, politieke, imaginaire en/of innerlijke ruimte aan bod kan komen. De leerinhouden vertalen naar beeldende activiteiten voor leerlingen van de eerste graad A of B stroom van het secundair onderwijs. Een atelierlogboek bijhouden waarin opdrachten, ontwerpen, beschouwingen, experimenten, documentatie en technische zoekingen een procesmatig werken ondersteunt. I N H O U D De atelierpraktijk plastische opvoeding brengt je de artistieke en pedagogische basisvaardigheden bij om in de eerste graad A en B stroom van het secundair onderwijs plastische opvoeding (of aanverwante vakken) te kunnen geven. Binnen de voorziene ateliers wordt het programma zo opgebouwd dat je gelijktijdig werkt aan je eigen artistieke vaardigheden en de vakdidactische vertaling naar lessen plastische opvoeding toe. Vanaf het eerste jaar komen beelden kunstbeschouwing, waarneming en vormgeving aan bod in verschillende thema‟s. Dit resulteert in twee- en driedimensionale werkstukken. Zo evolueren we tot kunstenaar in het ontwerpen van attractieve beeldende activiteiten voor leerlingen van de eerste graad secundair onderwijs. Thematische aanpak Vanaf het eerste jaar wordt een creatief proces op gang gebracht. Uitgaande van een concreet thema evolueren we via beschouwen naar waarneming en bewust vormgeven. Alle cognitieve aspecten van het vak worden geïntegreerd binnen de praktijk. Het gaat dan over essentiële beeldelementen en beeldende begrippen die opgenomen zijn in de leerlijn van de eerste graad secundair onderwijs; aangevuld met die kennis en vaardigheden, nodig om in het tweede en derde jaar van de opleiding voldoende groei te kunnen garanderen. Niet alleen leren we over beeldelementen en technieken, ook onze emotionele en expressieve mogelijkheden komen tot uiting binnen de inhoudelijke uitwerking van de thema‟s.


169

De thematische aanpak overstijgt de ateliers: tweedimensionaal: zwart-wit / kleur; ruimtelijk vormgeven. Elk thema start vanuit een intense beeldende beleving, gevoed door de beelden kunstbeschouwing. Waarnemen vormt de basis van het beeldend werken en wordt in een ruime context ontwikkeld. In het vormgeven wordt aandacht besteed aan het interpreteren en transformeren van het waargenomene. Ook het vervormen, verbeelden, abstraheren en nieuwe beelden ontwerpen komen aan bod. Op die manier wordt het creatieve vermogen gestimuleerd: receptief, actief, reflectief en productief. Het beleven van een persoonlijk creatief proces heeft vooral de bedoeling om ook bij jongeren een creatief proces op gang te brengen. Alle beeldend onderzoek resulteert in bruikbare lesconcepten voor het secundair onderwijs. Vandaar dat enkel die technieken aan bod komen die ook in het secundair onderwijs gebruikt worden. O N D E R W I J S V O R M Practicum Individuele opdracht Onderwijsleergesprek Hoorcollege Individuele begeleiding Leergroep Bezoek S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Alle tekenen schildermateriaal zoals opgegeven binnen de drie ateliers en besproken bij de aanvang van het academiejaar. Boermans, B. (2004). Beeldende begrippen+ CD-rom. Arnhem: Lambo. ISBN 978 90 773 1816 4. De Visser, A. (2006). Hardop kijken. Nijmegen: Sun. ISBN 978 90 616 8251 6. Boermans, B., de Graaff, J., et al. (2006). Plat- Vorm 1+2, beeldende vormgeving. Arnhem: Lambo. ISBN 978 90 773 1827 5. Losbladig lesmateriaal Nota‟s ter beschikking gesteld door de docenten

Soort bron Vakmateriaal

Aanbevolen Kan door de docenten besproken worden, in functie van een bepaalde opdracht. Bvb.: kunsttijdschriften, maandbladen, boeken, folders, affiches, kaarten, ...

Soort bron In de les

Acco

Naslagwerk

x

Boek

x

Boek

x

Toledo


Acco /

170



Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 50 % onderdeel zwart- wit kleur ruimtelijk verwoording en logboek

50 %


evaluatiemethode

45 %

mondelinge voorstelling

5%


onderdeel zwart-wit kleur ruimtelijk verwoording en logboek


evaluatiemethode

45 %


5%


Tweede examenkans of derde examenperiode 100 % onderdeel zwart- wit kleur ruimtelijk verwoording en logboek B I J Z O N D E R E


evaluatiemethode

90 %


10 %


B E P A L I N G E N

Evalueren van een artistiek kunnen is meer dan louter quoteren. Het is evident dat niet enkel het werkstuk nl. het product beoordeeld wordt, maar dat evenveel het proces waarvan dit product het resultaat is, beoordeeld wordt. De voorstelling gebeurt in aanwezigheid van alle betrokken vakdocenten. Het toekennen van de cijfers gebeurt in onderling overleg. Zowel proces als product worden permanent bijgestuurd en begeleid: De student stelt zijn beeldende oplossing en zijn materieel- technische verwerking in vraag. Het resultaat wordt getoetst aan de gestelde opdracht en het resultaat van medestudenten. De docent volgt en bespreekt het werkproces, de fasen, technieken en beeldende oplossingen via tussentijdse en individuele besprekingen. De docent (en /of het team) en zijn student(en) toetsen via een ateliergesprek, de verwachtingen i.v.m. de opdracht, de aanpak, het groepsresultaat, de rol van de begeleiding bij de educatieve verwerking. Tijdens het proces wordt gewezen op de vorderingen en eventuele tekortkomingen wat betreft de beeldtaal, technische vaardigheden, vormgeving, emotionele betrokkenheid, engagement en artistiek inzicht.


171

6.22.2

Plastische opvoeding: vakdidactiek 1

Code

BAS-8611.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

1

Semester

1+2

Studiepunten

3

Contacturen


Titularis

Kristien Vanhaelewyn

Docent

Kristien Vanhaelewyn

Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type

Tolerantie

Verplicht opleidingsonderdeel voor globale keuzeoptie plastische opvoeding Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar.

Examencontract

Mogelijk

Volgtijdelijkheid

C O M P E T E N T I E S 1 1.1 1.2 1.3 1.4

Als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen: De student kan de beginsituatie van de leerlingen en de leergroep achterhalen. De student kan doelstellingen kiezen en formuleren. De student kan doelstellingen concreet en operationeel formuleren. De student kan de leerinhouden structureren en vertalen in leeractiviteiten.

3 3.1

Als inhoudelijk expert: De student beheerst de domeinspecifieke kennis en vaardigheden en kan die verbreden en verdiepen. De student kan de domeinspecifieke kennis en vaardigheden aanwenden. De student kan het eigen aanbod situeren binnen de ontwikkelingsdoelen en eindtermen en binnen een leerplan.

3.2 3.3 4 4.3

Als organisator: De student kan op correcte wijze administratieve taken uitvoeren.

D O E L E N De vormende waarde van plastische opvoeding kunnen verwoorden. Inzicht hebben in de beeldende beginsituatie van leerlingen van de eerste graad. De visie van het leerplan 1e leerjaar A en B kunnen toepassen in basislessen PO. Plastische en technische problemen kunnen uitschrijven in concrete doelstellingen. Geschikte media kunnen kiezen en adequaat gebruiken. Vaktaal gebruiken in communicatie, zowel schriftelijk als mondeling.


172

I N H O U D In de vakdidactiek wordt het vak plastische opvoeding inhoudelijk en vakdidactisch onderzocht. Er wordt gewerkt aan visieontwikkeling enerzijds en de concrete leerinhoudelijke invulling van PO-lessen voor de eerste graad A en B stroom anderzijds. De beeldende beginsituatie, leerplanstudie, eindtermen en ontwikkelingsdoelen worden klassikaal besproken. Typische didactische werkvormen en hulpmiddelen worden uitgewerkt. De plastische en technische problematiek van basislessen wordt geconcretiseerd en gelinkt aan de atelierpraktijk. O N D E R W I J S V O R M Hoorcollege Onderwijsleergesprek Individuele opdracht S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Boermans, B. (2004). Beeldende Begrippen+ CD-rom. Arnhem: Lambo. ISBN 978 90 773 1816 4. De Visser, A. (2006). Hardop kijken. Nijmegen: Sun. ISBN 978 90 616 8251 6. Boermans, B., de Graaff, J., e.a. (2006). Plat-Vorm, beeldende vormgeving, leerboek, deel 1 + 2. Arnhem: Lambo. ISBN 978 90 773 1827 5. Leerplannen PO. 1e graad A en B stroom. Geraadpleegd op 26 maart, 2010, van op www.vvkso.be. Desmedt, E., Van Hove, M.-J., Vanhaelewyn, K. (2010). Vakdidactiek 1. Brugge: KHBO. (niet-gepubliceerde syllabus). Losbladig lesmateriaal, powerpointpresentaties en opdrachten.

Soort bron Naslagwerk

Aanbevolen Frazer, T., & Banks, A. (2004). Kleurenleer. Librero.

Soort bron Boek

Acco x

Boek

x

Boek

x

Website Syllabus

x

Toledo Acco



Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 40 % 60 % onderdeel kennis leerstof leerinhoud+ lesontwerp


evaluatiemethode

30 %

schriftelijk examen

10 %

opdrachten

onderdeel kennis leerstof leerinhoud+ lesontwerp


evaluatiemethode

24 %

schriftelijk examen

36 %

opdrachten


173



evaluatiemethode

kennis leerstof

54 %

schriftelijk examen

leerinhoud+ lesontwerp

46 %

Herwerken opdrachten

B I J Z O N D E R E

B E P A L I N G E N

/


174

6.23

Globale keuzeoptie: project algemene vakken

6.23.1

Project algemene vakken: vakinhoud 1

Code

BAS-1710.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

1

Semester

1+2

Studiepunten

12

Contacturen


Titularis

Lieve Boussauw

Docent

Lieve Boussauw

Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type

Tolerantie

Verplicht opleidingsonderdeel voor globale keuzeoptie project algemene vakken Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar.

Examencontract

Mogelijk

Volgtijdelijkheid

C O M P E T E N T I E S 1 De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen 1.2. De leerkracht kan doelstellingen kiezen en formuleren. 1.3. De leerkracht kan leerinhouden en leerervaringen selecteren. 1.4. De leerkracht kan de leerinhouden structureren en vertalen in leeractiviteiten. 1.5. De leerkracht kan aangepaste werkvormen en groeperingvormen bepalen. 1.13. De leerkracht kan leer- en ontwikkelingsprocessen opzetten vanuit een vakoverschrijdende invalshoek. 3 De leraar als inhoudelijk expert 3.1. De leerkracht beheerst de domeinspecifieke kennis en vaardigheden, en kan die verbreden en verdiepen. 3.2. De leerkracht kan de verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden aanwenden. 5 De leraar als innovator - de leraar als onderzoeker 5.1. De leerkracht kan vernieuwende elementen aanbrengen en aanwenden. 10 De leraar als cultuurparticipant 10.1 De leerkracht kan actuele maatschappelijke thema's en ontwikkelingen onderscheiden en kritisch benaderen op de volgende domeinen: - het sociaal-politieke domein; - het sociaal-economische domein; - het levensbeschouwelijke domein; - het cultureel-esthetische domein; - het cultureel-wetenschappelijke domein.


175

D O E L E N Je beschikt als leerkracht PAV over een goede basiskennis wiskunde, aardrijkskunde, geschiedenis en Nederlands. Je kent de basisprincipes van het brainstormen en als manier om ideeën te genereren en te structureren. Je volgt als leerkracht PAV de actualiteit. Je kan actua selecteren, synthetiseren en aangepast weergeven. Je kan simulatiespelen, discussievormen, hoekenwerk, excursies, individuele opdrachten, webquests en reflecties uitwerken. Je ervaart en reflecteert over allerlei groepsbevorderende activiteiten. Je kan bestaande handboeken PAV kritisch benaderen en ermee omgaan. Je kan in groep opdrachten afwerken. Je hebt een betere kennis van de doelgroep. Je kan omschrijven wat de flexibiliteit bij een PAV-leerkracht betekent. Je kan omschrijven wat de zorg voor leerlingen bij een PAV-leerkracht betekent. Je kan omschrijven hoe een PAV-leerkracht reageert in uitzonderlijke situaties. I N H O U D Op geregelde tijdstippen organiseren we een brainstorm, om de creativiteit aan te scherpen en ideeën te structureren. Op geregelde tijdstippen vertrekken we vanuit de actualiteit als aangrijpingspunt om een werkvorm uit te proberen. We ervaren wat simulatiespelen, discussievormen, hoekenwerk, excursies, individuele opdrachten, webquests en reflecties zijn. We staan stil bij de bruikbaarheid en leren hoe we ze organiseren en begeleiden. We nemen samen een aantal handboeken onder de loep en reflecteren op hun bruikbaarheid. Je neemt deel aan de groepsbevorderende activiteiten van allerlei aard die tevens ook alle PAV-studenten samen brengen vanuit de volledige opleiding. (dit kan ook tijdens het weekend vallen) Je maakt verwerkingsopdrachten over de actieve werkvormen, doelgroep en de PAVleerkracht-houding na de groepsactiviteiten. O N D E R W I J S V O R M Hoorcollege Bezoek Onderwijsleergesprek Groepsopdrachten Individuele taken Projectmatig werken. S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Losbladig lesmateriaal

Soort bron Toledo


Acco

176

Aanbevolen WOLTERS „Algemene wereldatlas‟, Leuven, Wolters (recentste) Roeland Vaes, Guy Bex, Ivan Coene, Daniel Roekaerts &Blanche Swennen. (2009). PAV opzoekboek: vademecum voor PAV. Mechelen, Wolters Plantyn. Theo Brabants &Willy Schuermans . (2003). Memo 1, mijlpalen – leerboek. De Boeck Willy Schuermans. (2002). Memo 1, mijlpalen – werkschrift. De Boeck Een eenvoudig rekentoestel, ZONDER specifieke functies Volgen van de actualiteit via krant, radio, TV en/of tijdschriften Gebruik van MEDIARGUS Uitgeverij Averbode: Abonnement op ID en Blikopener Lia Bijkerk & Wilma van der Heide. (2006). Het gaat steeds beter! Activerende werkvormen voor de opleidingspraktijk. Nederland, Houten, Antwerpen, Standaard Uitgeverij

Soort bron

Acco (X) X X X

vakmateriaal



Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 50 % onderdeel Basiskennis aardrijkskunde Basiskennis geschiedenis



10 %

schriftelijk

10 %

schriftelijk

opdrachten

10 %


vakinhoud

20 %

schriftelijk

onderdeel Basiskennis Wiskunde Basiskennis Nederlands


evaluatiemethode

10 %

schriftelijk

10 %

schriftelijk

opdrachten

15 %


vakinhoud

15 %

mondeling


177



Basiskennis aardrijkskunde Basiskennis geschiedenis Basiskennis Nederlands Basiskennis wiskunde individuele taak vakinhoud opdrachten

B I J Z O N D E R E

evaluatiemethode

10 %

schriftelijk

10 %

schriftelijk

10 %

schriftelijk

10 %

schriftelijk

10 %

punten behouden

25 %

mondeling

25 %

opdracht herwerken indien geen vrijstelling

B E P A L I N G E N

Om het actief samenwerken te kunnen bevorderen en te kunnen leren uit ervaring, is het belangrijk om aanwezig te zijn op de contactmomenten. De punten bij de basiskennis wordt volgens volgende tabel bepaald. op 40

op 20

op 40

op 20

40 39,5 39 38,5 38 37,5 37 36,5 36 35,5 35 34,5 34 33,5 33 32,5 32 31,5 31 30,5 30 29,5 29 28,5 28

20 19 19 19 18 18 18 17 17 16 16 15 15 15 14 14 13 13 13 12 12 11 11 10 10

27,5 27 26,5 26 25,5 25 24,5 24 23,5 23 22,5 22 1,5 21 20,5 20 19,5 19 18,5 18 17,5 17 16,5 16 < 16

10 9 9 8 8 8 7 7 6 6 5 5 25 4 4 3 3 3 2 2 1 1 0 0 0


178

6.23.2

Project algemene vakken: vakdidactiek 1

Code

BAS-1711.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

1

Semester

1+2

Studiepunten

3

Contacturen


Titularis

Lieve Boussauw

Docent

Lieve Boussauw

Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type

Tolerantie

Verplicht opleidingsonderdeel voor globale keuzeoptie project algemene vakken Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar.

Examencontract

Mogelijk

Volgtijdelijkheid

C O M P E T E N T I E S 1 De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen 1.1. De leerkracht kan de beginsituatie van de leerlingen en de leergroep achterhalen. 1.2. De leerkracht kan doelstellingen kiezen en formuleren. 1.3. De leerkracht kan leerinhouden en leerervaringen selecteren. 1.4. De leerkracht kan de leerinhouden structureren en vertalen in leeractiviteiten. 1.5. De leerkracht kan aangepaste werkvormen en groeperingvormen bepalen. 1.13. De leerkracht kan leer- en ontwikkelingsprocessen opzetten vanuit een vakoverschrijdende invalshoek.

2 2.2. 5 5.1.

De leraar als opvoeder De leerkracht kan de emancipatie van de leerlingen bevorderen. De leraar als innovator - de leraar als onderzoeker De leerkracht kan vernieuwende elementen aanbrengen en aanwenden

D O E L E N • • • • • • •

Je kent de doelen die men in de 2de graad BSO wil behalen en kunt deze aanwenden om functionele activiteiten te ontwikkelen. Je kan de krachtlijnen van het vakintegrerend werken met herkenbare inhouden weergeven. Je hebt inzicht in de specificiteit van de doelgroep en groepsdynamica in het algemeen. Je hebt inzicht in de 3P‟s van activiteiten (proces, procedure en product) en waarop je binnen het groepsproces best de klemtoon legt. Je begrijpt dat een leerkracht PAV een ankerfiguur is en door welke acties dit zich uit. Je kan bepaalde werkvormen hanteren en selecteren om leerdoelen (vaardigheden en attitudes) met bepaalde leerlingen te bereiken. Je krijgt zicht op de specifieke didactische aanpak van de basiskennis die telkens opnieuw aan bod moet komen.


179

I N H O U D We verdiepen ons in de leerplandoelen PAV 2de graad. We bestuderen de doelgroep en bekijken wat dit betekent naar je rol als leerkracht, specifieke competenties van een PAV-leerkracht en het gebruik van verschillende werkvormen. O N D E R W I J S V O R M Hoorcolleges Bezoek Onderwijsleergesprek Werkcollege Individuele opdrachten Groepsopdrachten Projectmatig werken S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht losbladig lesmateriaal

Soort bron Toledo

Acco

Aanbevolen Lia Bijkerk & Wilma van der Heide. (2006). Het gaat steeds beter! Activerende werkvormen voor de opleidingspraktijk. Houten-Antwerpen: Standaard Uitgeverij.

Soort bron boek

Acco X




50 %

onderdeel


evaluatiemethode

onderdeel


Vakdidactiek 1A

50 %

schriftelijk

Vakdidactiek 1B

50 %

evaluatiemethode mondeling

Tweede examenkans of derde examenperiode 100 % onderdeel Vakdidactiek 1

B I J Z O N D E R E


evaluatiemethode mondeling

B E P A L I N G E N

/


180

6.24

Globale keuzeoptie: project kunstvakken

6.24.1

Kunstbeschouwing: beeldende kunst, theater, woord en dans

Code

BAS-1610.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

1

Semester

1

Studiepunten

6

Contacturen


Titularis

Valérie Batsleer

Docent(en)

Valérie Batsleer

Onderwijstaal

Nederlands



Examencontract

Mogelijk

C O M P E T E N T I E S 3 De leraar als inhoudelijk expert 3.1 De leerkracht beheerst de domeinspecifieke kennis en vaardigheden, en kan die verbreden en verdiepen. 3.3 De leerkracht kan het eigen vormingsaanbod situeren en integreren in het geheel van het onderwijsaanbod met het oog op de begeleiding en oriëntering van de leerlingen. Attitudes A3

A4

kritische ingesteldheid bereid zijn zichzelf en zijn omgeving ter discussie te stellen, de waarde van een bewering of een feit, de wenselijkheid en haalbaarheid van een vooropgesteld doel te verifiëren, alvorens een stelling in te nemen. leergierigheid actief zoeken naar situaties om zijn competentie te verbreden en te verdiepen.

D O E L E N Beeldende kunst 1. Inzicht in het historische en geografische verloop van het kunstgebeuren de student kan een overzicht geven van de voornaamste stijlen en stromingen in het domein van de beeldende kunsten de student kan de stijlen en stromingen benoemen en het onderlinge verband aantonen in het kader van tijd en ruimte de student kan de voornaamste voorbeelden/vertegenwoordigers/kunstenaars noemen 2. Inzicht in de taal van beeldende kunsten


181

de student kan de specifieke terminologie betreffende architectuur, beeldhouwkunst, schilderkunst en toegepaste kunsten hanteren. de student kan de kenmerken van de stijlen en stromingen herkennen en benoemen de student kan een kunstwerk analyseren naar inhoud, vorm en functie. de student kan beeldende begrippen kennen en gebruiken bij kunsten beeldbeschouwing. de student kan verbanden leggen tussen kunstwerk, tijdsgeest en ruimte. Theater, woord en dans 1. Inzicht in het historische en geografische verloop van het kunstgebeuren de student kan een overzicht geven van de uitingen van theatervormen en podiumkunst. de student kan de voornaamste stijlen en genres benoemen en plaatsen in een historisch verband. 2. Inzicht in de taal van theater, muziek, literatuur en dans de student kan de specifieke terminologie betreffende de beschreven kunstzinnige disciplines hanteren. de student kan de theater – en dansgeschiedenis in grote lijnen binnen de Westerse cultuur reconstrueren de student kan linken zien tussen theater, muziek, literatuur en dans en het overige kunstgebeuren. de student kan van de verschillende disciplines de markantste figuren en gezelschappen benoemen. I N H O U D Beeldende kunst In „kunstbeschouwing: beeldende kunst‟ leer je het domein van de beeldende kunsten grondig kennen. Receptie en reflectie staan hierbij centraal. Je maakt kennis met de verschillende kunstuitingen en leert er de specificiteit van kennen: architectuur, beeldhouw- en ruimtelijke kunst, schilder- en grafische kunst. Je analyseert de beeldende kunsten wat inhoud, stijl en vormgeving betreft. Sporadisch sta je stil bij nietwesterse kunstuitingen. Theater, woord en dans In „kunstbeschouwing: theater, woord, muziek en dans‟ leer je de kunstzinnige disciplines ordenen in tijd en ruimte. Je maakt kennis met de belangrijkste stijlen en –genres zoals ze voorkomen in de Europese dansgeschiedenis. Je leert de theater- en woordkunst ontdekken binnen de Westerse cultuurgeschiedenis. O N D E R W I J S V O R M Hoorcollege Onderwijsleergesprek Bezoek Individuele opdracht.


182

S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht powerpointpresentaties losbladig lesmateriaal


Acco

Aanbevolen /

Soort bron /

Acco /




50 %


evaluatiemethode

onderdeel

schriftelijk examen individuele opdracht


evaluatiemethode mondeling examen individuele opdracht


B I J Z O N D E R E


evaluatiemethode

80 %

schriftelijk examen

20 %


B E P A L I N G E N

/


183

6.24.2

Kunstprojecten 1

Code

BAS-8812.S3-j1

Opleiding


Opleidingsfase

1

Semester

1 en 2

Studiepunten

6

Contacturen


Titularis

Koen Crul

Docent(en) Onderwijstaal

Valérie Batsleer (project beeldende kunst), Koen Crul (project theater en woord) en Bert Van Helleputte (project muziek en dans) Nederlands

Niveau

Inleidend

Type

Tolerantie

Verplicht opleidingsonderdeel voor globale keuzeoptie project kunstvakken Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar.

Examencontract

Niet mogelijk

Volgtijdelijkheid

C O M P E T E N T I E S competenties De leerkracht kan de leerinhouden vertalen in opdrachten die aansluiten bij de leefwereld, de talige diversiteit, de motivatie en de capaciteiten van de leerlingen. De leerkracht kan naargelang van het geval, de leerinhouden opdelen in deelleerstappen, gedifferentieerde opdrachten, thema‟s en projecten, en modules, al dan niet vakoverschrijdend. De leerkracht kan leermiddelen kiezen en aanpassen, en hierover, indien nodig, overleg plegen met de vakgroep en het schoolteam. De leerkracht kan indien nodig de leermiddelen met de hulp van collega‟s aanpassen aan de doelgroep en de omstandigheden. De leerkracht kan vertellen en voorlezen, en is zich daarbij bewust van zijn eigen mogelijkheden om die vaardigheden optimaal in te zetten en eventuele beperkingen te compenseren. 3

De leraar als inhoudelijk expert De leerkracht beheerst de domeinspecifieke kennis en vaardigheden, en kan die verbreden en verdiepen. De leerkracht kan hiaten in de eigen vakdeskundigheid detecteren en aanvullen, en de verworven deskundigheid actualiseren, uitbreiden en verdiepen. De leerkracht kan de verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden aanwenden. De leerkracht kan het eigen vormingsaanbod situeren en integreren in het geheel van het onderwijsaanbod met het oog op de begeleiding en oriëntering van de leerlingen.


184

5

De leraar als innovator- onderzoeker De leerkracht kan vernieuwende elementen aanwenden en aanbrengen. De leerkracht kan met hulp van collega‟s contacten leggen, communiceren en samenwerken met externe instanties die onderwijsbetrokken initiatieven aanbieden.

10

De leraar als cultuurparticipant De leerkracht kan actuele maatschappelijke thema‟s en ontwikkelingen onderscheiden en kritisch benaderen op het cultureel- esthetische domein.

Attitudes A1 A2 A3

A4 A5 A7 A8

beslissingsvermogen durven een standpunt in te nemen of tot een handeling over te gaan, en er ook de verantwoordelijkheid voor dragen. relationele gerichtheid in contacten met anderen kenmerken van echtheid, aanvaarding, empathie en respect tonen. kritische ingesteldheid bereid zijn zichzelf en zijn omgeving ter discussie te stellen, de waarde van een bewering of een feit, de wenselijkheid en haalbaarheid van een vooropgesteld doel te verifiëren, alvorens een stelling in te nemen. leergierigheid actief zoeken naar situaties om zijn competentie te verbreden en te verdiepen. organisatievermogen erop gericht zijn de taken zo te plannen, te coördineren en te delegeren, dat het beoogde doel op een efficiënte manier bereikt kan worden. verantwoordelijkheidszin zich verantwoordelijk voelen voor de school als geheel en het engagement aangaan om een positieve ontwikkeling van het kind te bevorderen. flexibiliteit bereid zijn zich aan te passen aan wijzigende omstandigheden, zoals middelen, doelen, mensen en procedures.

D O E L E N Een concreet thema (thematiek) inhoudelijk en kunstzinnig benaderen. Basisbeeldelementen en begrippen verbaal duiden en toepassen. Basistechnieken zonder specifieke artistieke vaardigheden kunnen uitvoeren. Een creatieve, onderzoekende houding aannemen ten opzichte van beeldende uitdagingen. Bestaand educatief materiaal en specifieke werkvormen kritisch beoordelen. Theater- en literatuurbegrippen verbaal duiden en toepassen. Een aantal dramatische basisvaardigheden (speelstijlen, vertellen, …) kunnen uitvoeren. Een creatieve, open en onderzoekende houding aannemen ten opzichte van theater en literatuur. Bewegingselementen en muzikale parameters kunnen weergeven aan de hand van concrete voorbeelden. Muziek- en dansbegrippen verbaal kunnen duiden en toepassen. Een creatieve, open en onderzoekende houding aannemen ten opzichte van muziek en dans. Bestaand educatief materiaal en specifieke werkvormen linken aan de visie van kunsteducatief werken.


185

I N H O U D Project beeldende kunsten laat je kennis maken met beeldende kunsten, beeldelementen en beeldende begrippen, materialen en technieken. Vanuit een intense, actieve beleving leer je op een andere manier kijken naar beeldende en kunstzinnige werken. De verwerkingsopdrachten vereisen geen specifieke tekenen schildervaardigheden. Gericht waarnemen ligt aan de basis van vormgeving en creatie. Je verkent bestaand materiaal (kunstkoffers, educatieve projecten over beeldende kunst). Van hieruit ontwikkel je een vaktaal en een visie op werken met beeldende kunst bij kinderen en jongeren. In theater en woord verken je vanuit verschillende invalshoeken de wereld van de dramatische kunsten, literatuur en poëzie. Theater Met actieve en beschouwende werkvormen ontdek je in verschillende werkmomenten de eigenheid van theater; door zelf scènes te spelen, te experimenteren met teksten, te improviseren met voorwerpen, door te kijken naar theatervoorstellingen, gesprekken op te zetten met acteurs en regisseurs verwerf je inzicht in hoe theater werkt. Je leert op een praktische manier de taal van theater kennen en je maakt kennis met zinvol educatief materiaal voor kinderen en jongeren. Aangevuld met zelfstandige opdrachten verfijn je je eigen kijk op theater en leer je gericht educatief materiaal over theater beoordelen. Woord In dezelfde stijl verken je de kunstzinnige mogelijkheden van poëzie en literatuur. Vanuit verschillende tekstsoorten (mythes, reclameboodschappen, verhalen, poëzie, …) ga je met verschillende taalwerkvormen aan de slag. Je onderzoekt hoe je leerlingen gevoelig kunt maken voor taal. Door zelf te experimenteren met woord, te ervaren hoe je met taal kan werken, bronnen te raadplegen, eigen materiaal te verzamelen, vanuit een leeswijzer te reflecteren over literatuur en poëzie en de verschillende parameters van woord te verkennen, verzamel je didactische mogelijkheden om rond woord te werken. Aan het eind van het onderdeel theater en woord kan je aangeven waar het in theater/literatuur en poëzie om draait, kan je een beeld geven over kunstzinnig werken met theater en woord bij kinderen en jongeren. In muziek en dans verken je vanuit verschillende invalshoeken de wereld van de muziek en de beweging (dans). Muziek In het onderdeel muziek staan de muzikale parameters centraal. Aan de hand van luisteropdrachten en actieve werkvormen ontdek je de basiselementen van muziek: klankeigenschappen (klankkleur, klanksterkte, ritme, tempo, …) en vorm (structuur, compositie). Je ontdekt ook heel wat werkvormen en methodieken om muzikaal te werken zonder dat je over een grote muzikale bagage bezit. Dans In verschillende werkmomenten ontdek je de eigenheid van dans. Door creëren en beschouwen verken je de drie parameters van dans: tijd, kracht en ruimte. De praktijkmomenten brengen je in contact met het belangrijkste instrument voor dans: het lichaam. Ten slotte bespreek je ook enkele genres en educatieve vertalingen in dansprojecten. O N D E R W I J S V O R M Werkcollege Onderwijsleergesprek Bezoek Groepsopdracht Individuele opdracht


186

S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Losbladig lesmateriaal

Soort bron Toledo

Acco /

Aanbevolen /

Soort bron /

Acco /




100 %


evaluatiemethode

onderdeel praktijkcom ponent (beeld, theater en woord, muziek en dans)


evaluatiemethode

20 %


50 %

portfoliovoorstelling

30 %

individuele opdrachten



praktijkcomponent (beeld, theater en woord, muziek en dans)

20 %

B I J Z O N D E R E

80 %

evaluatiemethode permanente evaluatie aanvullende individuele opdrachten in portfolio

B E P A L I N G E N

Opdracht 1: woordenboek Opdracht 2: beginsituatie in kaart Opdracht 3: portfolio praktijkcomponent PKV


187

6.24.3

Project kunstvakken: vakdidactiek 1

Code

BAS-8811.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

1

Semester

1+2

Studiepunten

3

Contacturen


Titularis

Koen Crul

Docent

Koen Crul

Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type

Tolerantie

Verplicht opleidingonderdeel voor globale keuzeoptie project kunstvakken Er is voor dit opleidingsonderdeel geen specifieke volgtijdelijkheid vastgelegd. Dit opleidingsonderdeel is tolereerbaar.

Examencontract

Mogelijk

Volgtijdelijkheid

C O M P E T E N T I E S 1 1.2. 1.3. 1.4. 1.5. 1.6. 3 3.1.

De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen De leerkracht kan doelstellingen kiezen en formuleren. De leerkracht kan de leerinhouden en leerervaringen selecteren. De leerkracht kan de leerinhouden structureren en vertalen in leeractiviteiten De leerkracht kan aangepaste werkvormen en groeperingvormen bepalen De leerkracht kan leermiddelen kiezen en aanpassen De leraar als inhoudelijk expert De leerkracht beheerst de domeinspecifieke kennis en vaardigheden, en kan die verbreden en verdiepen. 3.2. De leerkracht kan de verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden aanwenden. 5 De leraar als innovator - de leraar als onderzoeker 5.1. De leerkracht kan vernieuwende elementen en resultaten van onderwijsontwikkelingswerk aanwenden en aanbrengen 8 De leraar als partner van externen 8.1. De leerkracht kan met hulp van collega‟s contacten leggen, communiceren en samenwerken met externe instanties die onderwijsbetrokken initiatieven aanbieden. 10 De leraar als cultuurparticipant 10.1. De leerkracht kan actuele matschappelijke thema‟s en ontwikkelingen onderscheiden en kritisch benaderen op het cultureel- esthetische domein. Attitudes beslissingsvermogen - relationele gerichtheid - kritische ingesteldheid - leergierigheid organisatievermogen - zin voor samenwerking - flexibiliteit


188

D O E L E N De omschrijving van muzisch werken, kunsteducatie, … en een aantal begrippen uit de kunsteducatie weergeven en illustreren met praktijkvoorbeelden. Uitleggen wat de muzische grondhouding is en hoe je die bij leerlingen kan stimuleren. Het „concept van een activiteit‟ uitleggen en toepassen op verschillende muzische domeinen en het nut ervan weergeven. „Beschouwen en creëren‟ linken aan de leerstijltheorie van Kolb en enkele besluiten voor kunstonderwijs hieraan koppelen muzische opdrachten formuleren en organiseren met aandacht voor de vorm en de inhoud van de opdracht de term „creativiteit‟ en „creatief denken‟ linken aan kunsteducatie en het schema van De Braeckeleer koppelen aan attitudes, vaardigheden en inzichten. De vier denkhoudingen waarnemen, divergent, flexibel en origineel denken beschrijven en toepassen op muzische opdrachten. In grote lijnen een creatief proces beschrijven en de taak van de begeleider hierin situeren. Het nut van de succesfactoren weergeven en dit koppelen aan de culturele beleving van leerlingen. Diverse voorbeelden van cultuurprojecten binnen en buiten het onderwijs kunnen analyseren aan de hand van criteria. De opbouw van een actieve kunsteducatieve les kunnen weergeven en een bestaande activiteit kritisch kunnen bespreken aan de hand van kwaliteitscriteria. I N H O U D Het didactisch luik van project kunstvakken bevat vier grote blokken: Visie op muzisch werken Creativiteit Muzisch-creatieve activiteiten opbouwen Culturele omgeving Visie op muzisch werken In het eerste deel bestudeer je wat kunsteducatie is, je maakt kennis met de terminologie, het belang van culturele projecten in en buiten het onderwijs en het werken aan de muzische grondhouding. Je verkent muzisch-creatieve projecten op activiteitsniveau; Creativiteit Het tweede deel gaat in op een bijzonder belangrijk aspect van kunsteducatief werken, nl. 'creativiteit‟. Je onderzoekt op een concrete manier wat creativiteit is; met een dubbel doel: je eigen creativiteit aanscherpen zodat je creatieve denktechnieken kan toepassen bij het ontwerpen van kunstzinnige activiteiten en projecten. inzicht verkrijgen in het creatieve proces van leerlingen, hoe je creativiteit kan stimuleren, wat voorwaarden zijn om tot creativiteit te komen en de relatie creativiteit en kunsteducatie.


189

Muzisch-creatieve activiteiten opbouwen je leert opdrachten formuleren, het concept van een activiteit bepalen, een muzische activiteit organiseren en een kunstzinnig georiënteerde opdracht naar voor brengen. Je maakt kennis met de begrippen „beschouwen en creëren‟ en je kan ze toepassen op de verschillende kunstzinnige domeinen. Kunstzinnige omgeving Het laatste deel geeft je een zicht op het belang van de culturele omgeving van een school. Aan de hand van concrete opdrachten verken je cultuurprojecten in en om Brugge. Je staat stil bij een aantal succesfactoren om kinderen/jongeren warm te maken voor kunst en cultuur. Na de cursus Project kunstvakken: vakdidactiek 1 ben je in staat om terminologie in een kunsteducatieve context te gebruiken, kan je het belang van een culturele omgeving beschrijven en kan je de functie van creativiteit weergeven in kunsteducatieve projecten. O N D E R W I J S V O R M Hoorcollege Onderwijsleergesprek Werkcollege Individuele opdrachten Groepsopdrachten S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Crul, K. (2010). Didactiek project kunstvakken 1. Leuven: ACCO Byttebier, I. (2005). Creativiteit Hoe? Zo!. Tielt: Lannoo.

Soort bron boek

Aanbevolen /

Soort bron /

boek

Acco x x Acco /




50 %


evaluatiemethode

37,5 %

mondeling examen

37,5 %

mondeling examen

12,5 %

opdrachten

12,5 %

opdrachten

onderdeel



evaluatiemethode

190


B I J Z O N D E R E


evaluatiemethode

50 %

mondeling examen

50 %

herwerken opdrachten

B E P A L I N G E N

De opdrachtbeschrijvingen worden via Toledo beschikbaar gesteld.


191

6.25

Globale keuzeoptie: technologische opvoeding/ techniek

6.25.1

Technologische opvoeding: vakinhoud 1

Code

BAS-8210.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

1

Semester

1+2

Studiepunten

12


24 sessies van 3 uur contactonderwijs, 14 sessies van 2 uur contactonderwijs en 10 sessies van 2 uur atelier Johan Van Hevel

Docent

Johan Van Hevel en Koen Ernest

Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type

Verplicht opleidingsonderdeel voor globale keuzeoptie techniek



Examencontract

Mogelijk

C O M P E T E N T I E S 3 3.1 A4 A5

De leraar als inhoudelijk expert De leerkracht beheerst de domeinspecifieke kennis en vaardigheden, en kan die verbreden en verdiepen. leergierigheid actief zoeken naar situaties om zijn competentie te verbreden en te verdiepen. organisatievermogen erop gericht zijn de taken zo te plannen, te coördineren en te delegeren, dat het beoogde doel op een efficiënte manier bereikt kan worden.

D O E L E N Energie: elektriciteit De student kan: symbolen en eenheden i.v.m. elektriciteit beheersen. elektrische kringlopen tekenen en bouwen. de werking van elektrische stroombronnen verklaren. proefondervindelijk de elektrische geleidbaarheid van materialen vaststellen. de gevaren van de elektrische spanning en stroom onderkennen en de veiligheidsaspecten met betrekking tot smeltveiligheden, aarden van toestellen en aardlekschakelaar uitleggen. verbruikers, schakelaars, bronnen in serie en parallel schakelen, de eigenschappen hierbij verklaren en schakelschema‟s tekenen. het werkingsprincipe van het relais verklaren en schematisch voorstellen. het basiswerkingsprincipe van de elektromotor begrijpen.


192

Transport: overbrengingen De student kan: riemschijven en riemen gebruiken om bewegingen over te brengen en het geheel kunnen toelichten. tandwielen gebruiken om bewegingen over te brengen en het geheel kunnen toelichten. riemen tandwieloverbrengingen bouwen in een technisch systeem. overbrengingsystemen in concrete toepassingen onderzoeken en kunnen verklaren. Informatietechnologie De student kan: de vergelijking maken tussen de gegevensverwerking bij de mens en bij de machine. aantonen dat communicatie d.m.v. binaire code mogelijk is. technische problemen formuleren, analyseren, schematiseren, de oplossing in een waarheidstabel plaatsen en een simulatie opbouwen aan de hand van didactische panelen, waarbij de drie logische poorten "not",."and", "or" en diverse combinaties van poorten gebruikt worden. tiendelige getallen omzetten in binaire getallen en omgekeerd. tiendelige getallen omzetten in hexadecimale getallen en omgekeerd. technische problemen waarbij een telfunctie noodzakelijk is of waarbij informatie dient opgeslagen te worden, formuleren, analyseren, schematiseren en de oplossing simuleren op een didactisch paneel. Technisch communiceren De student kan: de kenmerken van een tekening als eenduidig communicatiemiddel toelichten. genormaliseerde en symbolische voorstellingen herkennen en interpreteren. vlakke voorstellingen op schaal tekenen. bij isometrische en vlakke voorstellingen de geometrische kenmerken van voorwerpen herkennen en duiden. isometrische en vlakke voorstellingen van voorwerpen schetsen en tekenen. voorwerpen in een ruimtedrievlakshoek plaatsen, de referentievlakken en assen herkennen. Techniek hanteren De student kan: technische vaardigheden ontwikkelen. m.b.v. een handleiding en/of technische tekening een opdracht nauwgezet en gestructureerd uitvoeren. bij een realisatie de relatie leggen naar de leerinhouden uit de verschillende toepassingsgebieden. creativiteit ontwikkelen. aandacht hebben voor eigen veiligheid en die van anderen. I N H O U D In de lessen techniek van de eerste opleidingsfase wordt leerstof uit drie toepassingsgebieden behandeld: Energie: elektriciteit Transport: overbrengingen Informatie en communicatie: Logisch schakelen en technisch communiceren Met deze inhouden verwerven de studenten een ruime achtergrondkennis die hen toelaat op een creatieve en flexibele wijze techniek te onderwijzen in de eerste graad van het secundair onderwijs.


193

In de lessen “techniek hanteren” realiseren de studenten werkstukjes die toepasbaar zijn voor de lessen techniek in de eerste graad. O N D E R W I J S V O R M Hoorcollege Onderwijsleergesprek Werkcollege Individuele opdracht S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Bommerez, M. (2006). Logisch Schakelen 1. Mechelen: Uitgeverij Wolters-Plantyn Bommerez, M., (2006), Logisch Schakelen 2. Mechelen: Uitgeverij Wolters-Plantyn. Claerhout, L.(2002). Elektrotechnische begrippen 1. Antwerpen: Plantijn.

Soort bron boek

Aanbevolen /

Soort bron /

Acco X

boek

X

boek

X

Acco /



Procentuele verdeling tussen eerste examenperiode en tweede examenperiode 35 % onderdeel energie transport informatie en communicatie energie transport informatie en communicatie techniek hanteren



30 %

schriftelijk examen

5%

opdrachten

5%


onderdeel energie transport informatie en communicatie energie transport informatie en communicatie techniek hanteren


evaluatiemethode

40 %

schriftelijk examen

10 %

opdrachten

10 %

opdracht + permanente evaluatie


194

Tweede examenkans of derde examenperiode 100 % onderdeel energie transport informatie en communicatie energie transport informatie en communicatie techniek hanteren B I J Z O N D E R E


evaluatiemethode

70 %

schriftelijk examen

15 %

punten opdracht blijven behouden indien voldoende, anders herwerken

15 %

punten blijven behouden van eerste examenkans

B E P A L I N G E N

/


195

6.25.2

Technologische opvoeding: vakdidactiek 1

Code

BAS-8211.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

1

Semester

1+2

Studiepunten

3

Contacturen


Titularis

Johan Van Hevel

Docent

Johan Van Hevel

Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type

Verplicht opleidingsonderdeel voor globale keuzeoptie techniek



Examencontract

Mogelijk

C O M P E T E N T I E S Competenties 1 1.2 1.4 1.5 3 3.2 3.3 4 4.4 5 5.3

De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen De leerkracht kan doelstellingen kiezen en formuleren. De leerkracht kan de leerinhouden structureren en vertalen in leeractiviteiten. De leerkracht kan aangepaste werkvormen bepalen. De leraar als inhoudelijk expert De leerkracht kan de verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden aanwenden. De leerkracht kan het eigen vormingsaanbod situeren en integreren in het geheel van het onderwijsaanbod met het oog op begeleiding en oriëntering van de leerlingen. De leraar als organisator De leerkracht kan een stimulerende en werkbare klasruimte creëren, rekening houdend met de veiligheid van de leerlingen. De leraar als innovator - de leraar als onderzoeker De leerkracht kan het eigen functioneren ter discussie stellen en bijsturen.

Attitudes A4 leergierigheid: actief zoeken naar situaties om zijn competentie te verbreden en te verdiepen. A5 organisatievermogen: erop gericht zijn de taken zo te plannen, te coördineren en te delegeren, dat het beoogde doel op een efficiënte manier bereikt kan worden.


196

D O E L E N De student kan leerplannen techniek eerste graad A-stroom interpreteren en hanteren. De student kan diverse handboeken techniek voor de eerste graad SO in al hun aspecten vergelijken en evalueren en zoeken naar adequate hulpmiddelen bij lesopbouw. De student kan een les techniek schriftelijk uitwerken volgens een verantwoorde strategie, en daarbij de noodzakelijke doelstellingen formuleren. De student kan bij de opbouw van de les aangepaste werkvormen en geschikte leermiddelen kiezen. De student kan d.m.v. het vooraf uittesten de tijdsindeling van een les goed inschatten. De student heeft oog voor overzichtelijkheid en orde in het klaslokaal en kan aldus een veilige en werkbare klasruimte creëren. De student kan didactisch correct omgaan met demonstratiemateriaal en didactische leermiddelen. De student gebruikt een correcte vakterminologie. De student kan een zelf gegeven les of een bijgewoonde les analyseren en evalueren. I N H O U D De lessen vakdidactiek techniek worden afgestemd op het onderwijsgericht maken van en het didactisch vormgeven aan representatieve leerinhouden naar een welomschreven onderwijsniveau toe. Dit gebeurt in functie van de doelstellingen vermeld in de leerplannen. Concreet wordt gewerkt in toepassingsgebieden (stemmen overeen met die van vakinhoud1). Bij de aanvang van een toepassingsgebied wordt verwezen naar het leerplan en worden de leerplandoelstellingen besproken. Verder wordt veel aandacht besteed aan het structureren van leerinhouden, doelstellingen formuleren, geschikte werkvormen kiezen en vraagstelling. Er wordt voorzien in de verdere begeleiding bij het opstellen van een lesvoorbereiding. O N D E R W I J S V O R M Hoorcollege Onderwijsleergesprek werkcollege Individuele opdracht S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Leerplan techniek. Eerste graad A-stroom. Brussel: VVKSO. Losbladig lesmateriaal : opdrachten, documenten

Soort bron website Toledo

Acco

Aanbevolen /

Soort bron /

Acco /


197




60 %


evaluatiemethode


evaluatiemethode

30 %

schriftelijk examen

40 %


10 %

opdrachten

20 %

opdrachten

onderdeel


B I J Z O N D E R E


evaluatiemethode

70 %


30 %

punten opdrachten blijven behouden indien voldoende, anders herwerken

B E P A L I N G E N

/


198

6.26

Globale keuzeoptie: wiskunde

6.26.1

Wiskunde: vakinhoud 1

Code

BAS-3710.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

1

Semester

1+2

Studiepunten

12

Contacturen


Titularis

Marie Jeanne Aspeele

Docent


Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type

Verplicht opleidingsonderdeel voor globale keuzeoptie wiskunde



Examencontract

Mogelijk

C O M P E T E N T I E S 3 3.1 3.2 3.3

De leraar als inhoudelijk expert De leerkracht beheerst de domeinspecifieke kennis en vaardigheden, en kan die verbreden en verdiepen. De leerkracht kan de verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden aanwenden. De leerkracht kan het eigen vormingsaanbod situeren en integreren in het geheel van het onderwijsaanbod met het oog op de begeleiding en oriëntering van de leerlingen.

D O E L E N De studenten verwerven voldoende wiskundige persoonlijkheid om zelfstandig wiskundige leerinhouden te verwerven, te begrijpen, te verwerken. De studenten maken op intense wijze kennis met de leerstof die in de eerste vier jaar van het secundair onderwijs onderwezen wordt. De studenten zijn in staat om het product van hun wiskundig denken in vlotte, correcte taal mee te delen, schriftelijk en mondeling. I N H O U D De studenten leren de wiskunde kennen als een levend geheel. Zij moeten weten en aanvaarden dat niet alle auteurs een theorie op eenzelfde manier opbouwen. Formuleringen van axioma's, definities en stellingen kunnen grondig verschillen. De studenten moeten voldoende wiskundige persoonlijkheid verwerven om de verschillen te onderscheiden en er rekening mee te houden. De grondige beheersing van de leerstof die


199

in de eerste vier jaar van het secundair onderwijs onderwezen wordt, vormt de leidraad door de hele theoretische opleiding. Uitdieping van deze leerstof zorgt, samen met extra leerstof, voor een brede wiskundige vorming. Het instuderen van de aangeboden leerstof moet verder reiken dan een louter memoriseren. De studenten moeten de leerstof verwerken en toepassen om nieuwe problemen op te lossen. Zij moeten in staat zijn het product van hun wiskundig denken in vlotte, correcte taal mee te delen, schriftelijk en mondeling. O N D E R W I J S V O R M Hoorcollege Werkcollege S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht

Aanbevolen /

Soort bron

Acco

Soort bron /

Acco /






onderdeel

mondeling examen schriftelijk examen


evaluatiemethode mondeling examen schriftelijk examen


B I J Z O N D E R E


evaluatiemethode

100 %

mondeling examen schriftelijk examen

B E P A L I N G E N

/


200

6.26.2

Wiskunde: vakdidactiek 1

Code

BAS-3711.E0-j1

Opleiding


Opleidingsfase

1

Semester

1+2

Studiepunten

3

Contacturen


Titularis


Docent


Onderwijstaal

Nederlands

Niveau

Inleidend

Type

Verplicht opleidingsonderdeel voor globale keuzeoptie wiskunde



Examencontract

Mogelijk

C O M P E T E N T I E S 1 1.1 1.4 1.5 1.6 1.11 3 3.2

De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen De leerkracht kan de beginsituatie van de leerlingen en de leergroep achterhalen. De leerkracht kan de leerinhouden structureren en vertalen in leeractiviteiten. De leerkracht kan aangepaste werkvormen en groeperingsvormen bepalen. De leerkracht kan individueel en in team leermiddelen kiezen en aanpassen. De leerkracht kan het leer- en ontwikkelingsproces adequaat begeleiden in Standaardnederlands en daarbij rekening houden met het taalbeheersingsniveau van de leerlingen. De leraar als inhoudelijk expert De leerkracht kan de verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden aanwenden.

D O E L E N De studenten kunnen eenvoudige algebraïsche oefeningen met behulp van Geogebra oplossen. De studenten kunnen Geogebra gebruiken als hulpmiddel voor het maken van tekeningen. De studenten kunnen Geogebra gebruiken als hulpmiddel bij het illustreren van eigenschappen van meetkundige figuren. De studenten kunnen Geogebra gebruiken als hulpmiddel bij het illustreren van eigenschappen van functies. De studenten kunnen een reeks oefeningen over een bepaald item opstellen en hierbij rekening houden met moeilijkheidsgraad, variatie, specifieke deelproblemen. De studenten kunnen de oplossing van een oefening op een efficiënte en didactisch verantwoorde manier neerschrijven. De studenten kunnen een reeks vragen opstellen die dient als leidraad bij een onderwijsleergesprek.


201

I N H O U D In de cursus Wiskunde: vakdidactiek 1 worden de verschillende deelaspecten en de deelactiviteiten van het onderwijzen onderscheiden, toegelicht en ingeoefend. Begrippen die in de lessen opvoedkundige wetenschappen algemeen aan bod komen, worden geconcretiseerd voor wiskundelessen. O N D E R W I J S V O R M Hoorcollege Werkcollege S T U D I E M A T E R I A A L Verplicht Losbladig lesmateriaal

Soort bron Toledo

Acco

Aanbevolen /

Soort bron /

Acco /






onderdeel






B I J Z O N D E R E

evaluatiemethode schriftelijk examen – examen aan de computer

B E P A L I N G E N

/


202

Opleidingsgids eerste opleidingsfase

Recommend Documents