OP DE HOOGTE Augustijns Centrum de Boskapel
januari 2009
“” ... bij tijd en wijle van mening verschillen zonder haat, alsof iemand het oneens was met zichzelf en juist door die schaars voorkomende onenigheid fleur geven aan de eensgezindheid van meestal ...” “ (Augustinus, Belijdenissen, IV,8,13,p.113) Colofon : Op de Hoogte is het bulletin van de Boskapelgemeenschap. Het biedt ruimte voor Boskapellers en andere bezoekers van de kapel om te schrijven of te lezen over zaken die de gemeenschap van de Boskapel of de kerkgemeenschap in het algemeen raken. Ook geeft het informatie over vieringen in de kapel en andersoortige informatie over activiteiten die vanuit de Boskapel worden ondernomen. Op de Hoogte verschijnt 11 maal per jaar. Redactie: Gerard Willems, Schoutstraat 23, 6525 XR Nijmegen 024 3554903,
[email protected] Mechy Dolmans-van Oosterhout,
[email protected] (beiden eindredactie) en Chris Dijkhuis Lay-out en druk: Helma Bertels, Myriam Devos, Hans Thoonen (e-mail
[email protected]) Abonnementen: Na schriftelijke aanmelding ontvangt u voor 9 euro een jaar lang Op de Hoogte thuis Adres Boskapel: Graafseweg 276 6532 ZV Nijmegen tel/fax 024-3776968 bgg 024-3726610 homepage: www.boskapel.nl e-mail:
[email protected] Postbank: 22.06.916, Rabobank: 15.78.32.856 t.n.v. Rector Boskapel
2
VOORWOORD Het nieuwe jaar is alweer een paar dagen oud. En we hopen dat het licht aan de kim, dat tijdens de Advent is gaan gloren, in volle kracht losbreekt en uw nieuwe jaar zal verlichten! We zullen het nodig hebben want 2009 wordt een cruciaal jaar voor de Boskapelgemeenschap, nu de Orde der Augustijnen heeft besloten te vertrekken uit Nijmegen en de Boskapel door haar zal worden afgestoten. Er was in de kapel tijdens en na de verklaring met betrekking tot de verzelfstandiging die Rinus Bal aflegde op zondag 21 december, iets te voelen van een nieuwe saamhorigheid. Dat bleek ook uit de grote hoeveelheid exemplaren van de petitie aan het bestuur van de orde die ondertekend terugkwam. Praktisch iedereen die regelmatig in de Boskapel vieringen bijwoont, heeft getekend. En daar komen de bezoekers van de Kerstviering op Kerstdag, die toch ook een binding met ons hebben, nog bij, als het goed is. We hopen dat dat gevoel van elkaar vasthouden het nieuwe jaar tot een uniek jaar in de geschiedenis van de Boskapelgemeenschap zal maken en dat we met nieuwe energie aan onze gemeenschap zullen werken. Er zijn nu een kleine 100 vrijwilligers. De werkgroepen kunnen nieuw bloed heel goed gebruiken dus waarom neemt u in dit splinternieuwe jaar met zijn uitdagingen geen contact op met de vertegenwoordigers van de werkgroepen of met Joost Koopmans? Uit de werkgroepen vallen nu en dan mensen weg. We hebben er de laatste maanden vier verloren. Over verlies gesproken. Als je een geliefde verliest verzink je in een vloedgolf van verdriet en rouw. Je hebt het idee dat jouw ellende uniek is en erger dan die van andere rouwenden. Dat duurt totdat je ziet dat bij het overlijden van anderen, de verwanten of vrienden ervan in minstens even diepe rouw worden gedompeld. De Boskapel heeft de laatste maanden nogal wat verdriet te 3
verstouwen gekregen. Zes maanden geleden overleed Hetty Fliervoet van Capella Silvestris, en toen volgden er snel nog drie Boskapellers: Wil Willems-Minderop (Amnesty), Jan Garnier (Op de Hoogte en Uitvaartgroep) en Mario van den Berg ( de grote trekker in de jaren ‘70 en ‘80). Telkens tijdens die uitvaarten gebeurde er iets herkenbaars. Dierbaren laten praktisch altijd mensen achter die enorm treuren en alleen maar bezig zijn met hun emoties een plaats te geven. Of dat nu familie betreft of medebroeders. Iets van die emoties speelt een rol in de teksten op bidprentjes en in toespraken die tijdens de uitvaart worden uitgesproken. Twee daarvan vinden een plek in een In Memoriam in dit nummer van Op de Hoogte, omdat ze zich op onnavolgbare wijze een plek in de Boskapel veroverden: Mario van den Berg en Jan Garnier. Traditiegetrouw is er ook weer een Interview, ditmaal met Thomas Verbeek, de eerste mannelijke medewerker aan de kindernevendienst. Ook is Chris Dijkhuis weer present met zijn Stad van God en zijn er de gebruikelijke rubrieken, liturgie, bestuurstafel en mededelingen. Gerard Willems en Mechy Dolmans-van Oosterhout
4
LITURGIEKALENDER voor de zondagsvieringen om half 11 −
−
−
−
−
zondag 11 januari: Marcus 1, 7-11: Jezus' doop in de Jordaan. Voorganger Bert van Balkom. Met deze viering wordt de Kersttijd afgesloten. van 18 januari tot en met 22 februari volgen nu zes gewone zondagen door het jaar. Op deze zondagen wordt er gelezen uit het evangelie volgens Marcus en staat het leven van de christen centraal. De liturgische kleur is groen. zondag 18 januari: Johannes 1, 35-42: 'Jij bent geroepen.' Voorganger Joost Koopmans zondag 25 januari: Marcus 1, 14-20: 'De tijd is aangebroken.' Voorganger Joost Koopmans, die op deze dag samen met de Boskapelgemeenschap zijn 65e verjaardag viert. zondag 1 februari: Marcus 1, 21-28: Gezagvol in woord en daad. ( Preekgroep komt op 19 januari bij elkaar om de voorgangerslijst verder in te vullen.)
Tijdens de afgelopen kersttijd waren we op ons best. Dank voor alle medewerking, voor alle wensen en vriendelijkheden. Dank ook voor uw giften: sommigen werden gegeven voor kleine noden dichtbij, maar onze gezamenlijke actie voor het blindenonderwijs in Congo bracht de som op van 2274,55 euro. Waar is hij gebleven? Dat vragen sommige bezoekers zich af ten aanzien van Chris Dams, één van de jongere Boskapellers. Hij stuurde Joost Koopmans een mail, waarin o.a. staat:
5
Ik ben naar Vlaardingen verhuisd waar ik nieuw werk heb gevonden. Kijk maar op http://www.jdm.nl. (.....) Op het moment heb ik nauwelijks belangstelling om bij welke religieuze club dan ook te gaan horen. Toch heeft naar de Boskapel gaan heel lang erg veel voor mij betekend en jouw manier van voorgaan zal ik niet snel vergeten. Ik vond dat je dat altijd heel liefdevol deed. Het ga je goed Chris! LITURGIE EN PASTORAAT IN DE TOEKOMST (IV) In mijn derde bijdrage hebben we gezien hoe de taak van pastor/zielzorger in de Boskapel verlicht en verbreed wordt door een aantal pastoraal-ingestelde leden van de gemeenschap. Toch heeft die gemeenschap ook recht op één leidinggevende pastor. Gemeenschap Onlangs circuleerde in de Boskapel een artikel uit de Volkskrant met als titel: 'Oorlog op het altaar.' Het gaat over priesters van de nieuwe generatie die zich meer vertegenwoordigers voelen van de hiërarchische kerk dan van de kerk aan de basis. Een parochiaan zegt o.a. dat de nieuwe pastoor best aardig is en bijvoorbeeld met de jeugd op straat voetbalt, maar dat hij één ding niet kan, en dat is gemeenschap stichten. En dan letterlijk: 'De gemeenschap mag niet uit elkaar vallen. De gemeenschap heeft iemand nodig die inspireert, die het vuurtje van ons geloof en onze gemeenschapszin gaande houdt.' Gemeenschap scheppen In het decembernummer van Op de Hoogte wordt Rikie Willems geïnterviewd. Op de vraag: 'Hoe zie je de toekomst van de Boskapel?' antwoordt ze: 'Daar heb ik wel zorgen over! Ik hoop dat het doorgaat. Ik vrees een terugloop als Joost niet meer de leiding heeft. Joost schept gemeenschap en bewaakt die ook.' In zijn boek De regel van de liefde zegt Martijn Schrama osa onder het kopje 'De pastoraal' dat op augustijns pastorale werkplekken 6
nog altijd de nadruk wordt gelegd op 'mensen betrekken bij hun kerk, bij hun gemeenschap, hen vormen om zich er thuis te voelen en er verantwoordelijkheid voor te dragen; kerkvorming als communicatie, waarbij de inspiratie van Augustinus om gemeenschap op te bouwen en vriendschap te sluiten een grote rol speelt. Kerkvorming is gemeenschapsvorming.' Waar augustijnen zijn verzamelen ze mensen om zich heen. 'Ik wil niet gered worden zonder jullie', zegt Augustinus. Een pastor in een augustijns centrum zal daarom altijd aan de kant van de gemeenschap (moeten) staan, of ik het nu ben of iemand anders, of hij nu augustijn is of niet. Het mag dus niet afhangen van mijn persoon. Pastor: professioneel... 'Toch moet het mogelijk zijn, ook als er géén leider meer zou zijn, samen als een democratische groep de erfenis van de Boskapel te koesteren, te bewaken en door te geven ', zegt Rikie verder in haar interview. Ze bestaan wel: geloofsgemeenschappen zonder leidinggevende pastor. In feite ligt de eindverantwoordelijkheid van de Boskapel nu al voor een heel groot gedeelte bij het bestuur. Maar ik denk dat de eindverantwoordelijkheid voor pastorale en liturgische zaken toch moet liggen bij iemand die daarvoor opgeleid en bevoegd is. Pastor-zijn is per slot van rekening ook een vak. De pastor is iemand die kennis heeft van bijbel, liturgie en kerkelijke ordening. Hij (zij) is opgeleid in overdracht van het woord en gespreksvoering. Hij heeft geleerd te reflecteren op zijn eigen handelen. Althans, zo is dat gegaan bij mijn opleiding (de jaren 70). Zonder de deskundigheid van een goed opgeleide pastor wordt het een stuk moeilijker voor de geloofsgemeenschap om geloven vorm en inhoud te geven. ...en spiritueel Maar als pastor ben je niet alleen functioneel, maar ook spiritueel bezig. Je bent de zielzorger van de gemeenschap. Je geeft gestalte 7
aan de vreugde en het verdriet van de gemeenschap. Je geeft gestalte aan de Christus in ons midden. Heel sterk heb ik dat onlangs nog ervaren toen ik op een zondag moest melden dat ik twee van ons, Wil Willems en Jan Garnier, de laatste zalving had gegeven. Er ging een golf van emotie door de aanwezige gemeenschap, temeer ook omdat man en gezin van Wil en medebroeders van Jan aanwezig waren. Daar sta je dan als pastor/voorganger midden in. Aan de ene kant heb je het vertrouwen gekregen van de zieke en van de familie om hen in Gods naam nabij te zijn op zo'n cruciaal en intiem moment. Aan de andere kant laat je de gemeenschap delen in de pijn en het verdriet van hun tochtgenoten, en probeert daar hartelijke en biddende woorden aan te geven. Het is een moment waarop je de gemeenschap met elkaar verbinden mag. 'Waar de Boskapel al niet goed voor is', zei Gerard Willems toen hij op die zondag na de koffie de deur uitliep. 'Ik zag er tegenop om te komen en nu voel ik me gesterkt en kan er weer tegen.' Zoveel mensen hadden hem bemoedigd! Zo kan een pastor de beste krachten van de gemeenschap oproepen. Samengevat Er zijn, door de aanstaande verkoop van kapel en convent veel veranderingen op komst voor de Boskapel. Ook voor mij persoonlijk. Maar ik blijf in de buurt als pastor, hoewel ik 65 wordt. Als we voor de toekomst zouden uitzien naar een nieuwe pastor, zou zijn profiel er als volgt moeten uitzien: − het moet iemand zijn die gemeenschap weet te scheppen − en die op een professionele en spirituele wijze vorm en inhoud weet te geven aan geloven. Joost Koopmans
8
IN MEMORIAM JAN GARNIER Op 4 december 2008 werd Jan vanuit zijn geliefde Boskapel begraven. Hij werd geboren op 21 november 1934 in Amsterdam als negende kind in een gezin van tien kinderen. Hij maakte de crisistijd mee en daarna de tweede wereldoorlog. Jan was broeder van Maastricht (de Broeders van de Onbevlekte Ontvangenis van Maria) en trok erop uit om zijn talenten in dienst van de samenleving te stellen. Eerst werkte hij in het lager onderwijs in Maastricht, Helmond en Amsterdam. Hij was later medewerker aan het Hoger Katechetisch Instituut hier in Nijmegen en docent theologie en filosofie aan de Katholieke Pedagogische Academie te Arnhem. Ook was hij docent katechetiek te Utrecht, districtskatecheet in de Ooijpolder en werkte hij, niet te vergeten, als kermis- en circuspastor al zwervend door heel Nederland. Hij schreef deeltjes van de godsdienstleergang Met Brandend Hart die op school gebruikt werden. Hij had een originele kijk en hield niet van de gebaande weg. Hij had ook een groot hart en stond zijn in moeilijkheden verkerende jongste zus en haar gezin jarenlang bij met concrete hulp. Moeilijke perioden in zijn leven zijn hem niet bespaard gebleven. Hij heeft zich eenzaam gevoeld en depressief, en verwaarloosde zichzelf dan. Hij twijfelde dan aan de zin van het leven. Hulp van buiten en zijn doorzettingsvermogen hielpen hem er echter weer bovenop. Wat hij eraan als ervaring overhield zette hij in om anderen te helpen. Zijn hang naar enige geborgenheid bij medebroeders bleek altijd als ik hem bij de koffie na de vieringen in de Boskapel nodig had voor Op de Hoogte. Hij bleef dan maar heel even en ging snel naar de Mr. Franckenstraat waar hij bij de koffie gezelligheid en medebroederlijkheid vond in de communiteit daar. 9
Wij kennen hem vooral als pastoraal en liturgisch medewerker in onze kapel, waar hij menig uitvaart leidde met begrip voor wat mensen bewoog. Als mede-redacteur van Op de Hoogte leerde ik hem kennen als een beminnelijk mens met een dijk aan levenservaring, die boeiende verhalen kon vertellen over zijn werkzame leven en die deed wat hij beloofde. Hij vertelde zijn verhalen met zijn bij velen onder ons bekende glimoogjes, waarmee hij ook zo mooi op zijn bidprentje staat. Als hij sprak over zaken op zijn vakgebied deed hij dat voorzichtig, zoekend formulerend, en dat maakte hem zo’n sympathiek mens. Jan was intelligent en erudiet, maar liep daar helemaal niet mee te koop. Wel kwam hij in het geweer als aspirant theologen iets schreven in Op de Hoogte dat niet klopte. Hij stelde zich dan zelf in verbinding met de schrijver en zette op zijn bekende beminnelijke wijze de aspirant dan op het juiste spoor. Jan had iets met de Moeder Gods, geen wonder als we zijn keuze zien voor de congregatie waarvan hij deel uitmaakte. Menigmaal herinnerde hij mij er aan dat het Meimaand was en dat we daar in Op de Hoogte aandacht aan moesten besteden. Hij schreef dan doorleefde stukjes die bij velen iets van vroeger opriepen. Vriendschap en liefde, zo wist hij als geen ander waren de essentiële dingen van het leven, hij gaf ze en kon genieten als hij ze ervoer. Bij mijn bezoeken aan hem in het ziekenhuis, als hij daar voor een operatie lag, merkte je dat. Ondanks pijn en ongemak liet hij je merken hoezeer hij je bezoek waardeerde. Wij wensen hem de eeuwige rust in het veilige Licht van de Allerhoogste. Gerard Willems NB.: Voor dit In Memoriam werd gebruik gemaakt van de toespraak van zijn medebroeder Frans School, die gehouden werd tijdens Jans uitvaart. 10
IN MEMORIAM MARIO VAN DEN BERG “Mario van den Berg was een meeslepende persoonlijkheid”, zo schrijf Paul Clement in de toespraak die hij hield tijdens Mario’s uitvaart in de Boskapel. Dat heb ik en, met mij, mijn gezin ervaren toen wij, op zoek naar een kerkelijk onderkomen, in 1972 de Boskapel ontdekten. Mario was toen luttele jaren Rector. Het klooster aan de Graafseweg stond voor een aanzienlijk deel leeg en daar kon de Nieuwe Lerarenopleiding waar ik toen werkte een deel van huren. Toen wij ons realiseerden dat het klooster naast de Boskapel lag en dat er daar een crèche was waar we de kinderen konden stallen, was het besluit snel genomen en begonnen we in de kapel te ‘kerken’. Mario wist wat kon en wat niet kon, en gek genoeg speelt dat thema bij de verzelfstandiging van de Boskapel, 36 jaar later zijdelings weer een rol. De opening van het academisch jaar 1972 waar de Nieuwe Lerarenopleiding een plek voor zocht, kon perse niet in de Boskapel. Mario was onverbiddelijk. De kapel was niet bedoeld voor dat soort wereldlijke zaken. Tegelijk was hij zeer “om mensen bewogen”, het thema dat Mario meegaf aan zijn zilveren ambtsjubileum, waarbij ik de eer had hem namens de Boskapelgemeenschap toe te spreken. Dat thema speelde zijn hele leven al, en dat was tijdens zijn uitvaart echt te merken aan de bewogen toespraken van twee neven. Tijdens zijn studie in Rome trok Mario zich het lot aan van de ontheemden op de Monte (hoe kan het anders) Mario. Die bewogenheid gaf hij ook door als docent op het Theologisch Studiecentrum bij de voortgezette opleiding Gezins- en Bejaardenzorg en als vormingswerker op ‘Ons Erf’. Hij zette zich ook in als bestuurslid van de reclassering, het consultatiebureau voor alcoholisme en het maatschappelijk werk. 11
Ik herinner me een keer dat ik bij de paters moest zijn en belde bij het klooster. Ik hoorde iets achter me en zag een verfrommeld hoopje mens, duidelijk een drugsverslaafde, in de hoek liggen. Mario, met wie ik een afspraak had, kwam naar buiten, zag de zwerver, ging naar de keuken en stuurde de man weg met een afspraak en een dikbelegde boterham. Ook naar politieke vluchtelingen ging zijn hart uit. We hebben er een groot aantal van gezien in de Boskapel. Als bestuurslid van de Nederlandse Provincie der Augustijnen werkte hij aan vernieuwing van het kloosterleven en bouwde hij in de Boskapel tevens, door zijn overwegingen waar veel mensen voor naar de kapel kwamen, een hechte en levende gemeenschap op, waar Joost later met zoveel succes op kon voortbouwen. Zijn milde maar onmiskenbaar kritische houding tegenover de kerk als instituut was precies wat velen nodig hadden om te blijven geloven. Ze deden dat met overgave aan de hand van Mario, die ter gelegenheid van zijn zilveren ambtsjubileum de volgende geloofsbelijdenis schreef: Ik geloof in mensen Die iets goeds van elkaar willen weten: In de geopende hand Die leven laat En niet inpalmt; In kwetsbaarheid Die ruimte geeft en adem! Ik geloof in God Die openheid en leven geeft En ’t zo met ons tot een goed einde brengt. Wij zijn er zeker van dat God Mario zo’n goed einde bereid heeft en wensen hem de eeuwige rust. Gerard Willems. 12
VAN DE BESTUURSTAFEL Onze pastor wordt 65! Op 27 januari 2009 bereikt onze pastor, Joost Koopmans, de pensioengerechtigde leeftijd. Voor velen het moment om met werken te stoppen, maar niet voor onze pastor. Joost voelt zich (na zo'n 20 jaar Boskapel) nog steeds zo vitaal en vooral betrokken bij het Boskapelgebeuren, dat hij na zijn 65ste verjaardag met zijn werk wil doorgaan; zij het wat rustiger dan nu. Daarom kondigt het bestuur aan, dat het deze verjaardag niet ongemerkt voorbij wil laten gaan. Op zondag 25 januari 2009 zal er aandacht aan worden besteed. Na de viering krijgen de Boskapellers gelegenheid om Joost te feliciteren en het glas met hem te heffen. Cadeautip: een enveloppe met inhoud wordt door Joost op prijs gesteld. Hij wil zo'n cadeau graag besteden aan een vakantiereis(je).
Extra kapeloverleg Gezien de vorderingen van de verzelfstandiging is het noodzakelijk opnieuw een extra kapeloverleg te houden. Het bestuur nodigt u daarvoor uit op 20 januari 2009 om 20.00 uur in de koffiezaal van de Boskapel. Kom s.v.p. naar dit kapeloverleg!! Jan Garnier Op 4 december jl. werd in de Boskapel de uitvaartdienst gehouden voor Jan Garnier, die op 30 november 2008 is overleden. De Boskapelgemeenschap is Jan veel dank verschuldigd voor zijn werk in de Boskapel. Zo was Jan lid van de uitvaartgroep en vele
13
jaren de eindredacteur van Op de Hoogte. Elders in deze editie wordt een In Memoriam gewijd aan Jan Garnier. Mario van den Berg Op 8 december 2008 overleed Mario van den Berg. Hij was van 1968 tot 1995 de pastor in de Boskapel. Onder zijn leiding en bezieling werd de Boskapel bekend in Nijmegen en omgeving. Op 13 december jl. is in de Boskapel op indrukwekkende wijze afscheid genomen van Mario. Ook van hem treft u in dit nummer een In Memoriam aan. Het jaar 2009 Het jaar 2009 wordt voor de Boskapelgemeenschap een beslissend jaar. Kunnen we op eigen benen staan? We vertrouwen erop. Met steun van alle Boskapellers moet het kunnen lukken. Aan het begin van dit belangrijke en spannende jaar wenst het bestuur alle Boskapellers een voorspoedig 2009 toe!
Henny Peters, voorzitter Boskapel bestuur
INTERVIEW met: thomas verbeek Thomas werd geboren op 5 juli 1965 in Limburg, te Koningbosch (gemeente Echt) als jongste in een gezin van 5 Opleiding: SPD (HBO financieel) Werk: Thomas werkt als stafmedewerker CPM (Financiële afdeling Controle) bij een 14
groothandel en producent van diergeneesmiddelen. Hij is penningmeester bij de grootste zwemvereniging van Nijmegen. Ontspanning: Thomas’ hobbies zijn hardlopen en zwemmen. Daar heeft zijn penningmeesterschap van de grootste Nijmeegse zwemvereniging natuurlijk alles mee te maken. Thomas vindt het leuk met kinderen bezig te zijn, vandaar dat hij sinds kort als eerste mannelijke vrijwilliger (die unieke positie ontdekte hij pas later) meedraait met de groep die de Kindernevendienst verzorgt. Hij heeft al twee keer een groep begeleid en dat is goed bevallen. Hij vindt praten met kinderen over geloof erg boeiend. Vóórdat hij in de kindernevendienst ging meedraaien had hij al enige tijd meegewerkt in de crèche, omdat hij van die crèche de vruchten plukte toen zijn eigen twee jongens daar nog gebruik van maakten. De crèche stelt mensen in staat om, als ze jonge kinderen hebben, toch vieringen mee te maken en als dat zo is, zo vond Thomas, kun je ook iets terug vragen. Burgerlijke Staat: Thomas is getrouwd met Gerlie, die zingt in het Boskapelkoor. Vandaar dat ze meestal op de zondagen aanwezig zijn als het Boskapelkoor zingt. Ze wonen na hun vertrek uit het Limburgse, nu al 12 jaar in Nijmegen. Hoe ben je in de boskapel terechtgekomen? Via een goede kennis (Ton) is Gerlie gaan zingen bij het Boskapelkoor. Zo heeft Thomas enkele malen een dienst bijgewoond. De sfeer en de eigentijdse manier hoe men bij de Boskapel met het geloof omging hebben hem sterk aangetrokken. Wat boeit je in de boskapel? Wat boeit is de levendige gemeenschap met tal van vrijwilligers. Vooral het besef dat in de Boskapel heerst dat je samen de gemeenschap vormt en levend houdt. Hij heeft dat jarenlang gemist in de kerk. Dat was de reden waarom hij al geruime tijd niet meer in de kerk kwam. Toen zijn beide jongens Tim en Bas oud genoeg waren om naar de kindernevendienst te gaan werd er meteen gedacht aan de mogelijkheid hun de eerste communie te laten doen in de kapel. Toen de communieviering werd geëvalueerd vroeg Birgitte aan de ouders of er belangstelling was 15
om in de kindernevendienst mee te werken. Thomas bedacht zich geen moment en gaf zich op. Zoals gezegd doet hij dit werk nu met veel plezier. Hij vindt het werken in een hecht team als de groep die de kindernevendienst verzorgt erg boeiend en hij leert een heleboel. Hij heeft ook de Kerstviering mee vorm gegeven en daarvan genoten. Ten slotte vindt hij de sfeer van openheid in de Boskapel geweldig. Iedereen is welkom en kan meedoen in wat hem of haar boeit. Gerard Willems
VOOR U GELEZEN: AUGUSTINUS’ DE STAD VAN GOD, BOEK XI Vanaf nu spreekt Augustinus pas over de stad van God tegenover de stad van de wereld. Hij gaat het hebben, zo schrijft hij in een voorwoord over het begin en het einde van beide steden. Met de stad van God bedoelt hij de stad waarover getuigd wordt in de Schrift, de stad “waarvan wij verlangd hebben de burgers te zijn door de liefde die de stichter van die stad ons heeft ingestort.” De burgers van de aardse stad stellen hun eigen goden boven die Stichter omdat ze niet weten dat “Hij de God van de goden is. Niet de God van de valse goden, maar de God van de vrome, de heilige goden die er grotere vreugde in vinden zichzelf aan de ene God dan velen aan zichzelf te onderwerpen en die zich er meer in verheugen God te vereren dan in plaats van God vereerd te worden.” De vijanden van de heilige stad heeft hij in de eerste tien boeken “met behulp van onze Heer en Koning naar vermogen van antwoord gediend.” Boek XI begint dan met het allereerste ontstaan van beide steden. De mens, zo stelt hij eerst, kan alleen maar tot het kennen van God komen door de Godmens (per hominem Deum), de Middelaar tussen God en de mensen, de mens Christus Jesus. Hij vervolgt: “Deze Middelaar heeft eerst bij 16
monde van de profeten, daarna in eigen persoon en later bij monde van de apostelen zoveel gesproken als hij voldoende achtte.” Wat Augustinus schrijft over de schepping van het heelal is een mooi voorbeeld van zijn manier van denken. Samengevat: van alle zichtbare dingen is de wereld het grootste, van alle onzichtbare dingen God; van de wereld zien we dat ze bestaat, dat God bestaat geloven we; dat God de wereld heeft gemaakt kunnen we op niemands gezag veiliger geloven dan op dat van God zelf; waar hebben we God gehoord? In de Schrift waar zijn profeet heeft gezegd: “In het begin schiep God de hemel en de aarde” ; was die profeet er dan bij toen God hemel en aarde schiep? Nee, maar de wijsheid van God was er bij toen de profeet dit gezegd en opgeschreven heeft. Eens te meer blijkt dat, zelfs of misschien wel juist als het gaat om de meest fundamentele zaken zoals hier het ontstaan van de mens in het algemeen en dus ook van ieder mens in het bijzonder, het onzichtbare en bovennatuurlijke niet te bewijzen valt. Daarbij moet wel opgemerkt worden dat dat ook geldt in omgekeerde zin: het niet-bestaan van het bovennatuurlijke valt evenmin te bewijzen en dan hebben we het nog niet eens over de vraag wat we onder ‘bestaan’ moeten verstaan en of wat iemand gelooft daarmee niet ook al automatisch is, dus bestaat. Afgezien van de woorden van de Schrift hebben we, zo gaat Augustinus verder, de wereld zelf: zo geordend, zo mooi dat ze alleen maar gemaakt kan zijn door een God van onuitsprekelijke en onzichtbare schoonheid. Waarom heeft God op een zeker moment hemel en aarde geschapen die Hij voordien niet had geschapen? Antwoord van Augustinus: “Enerzijds kon de wereld in de tijd worden geschapen en anderzijds hoeft God door haar te scheppen zijn eeuwig raadsbesluit en wil niet veranderd te hebben. We moeten niet de oneindige tijdsruimte voor het bestaan van hemel en aarde proberen te begrijpen evenmin als de 17
onmetelijke afstanden in de ruimte (nota bene: hier is iemand van rond 420 aan het woord en geen NASA-geleerde) omdat er geen perioden voor de schepping zijn evenmin als plaatsen buiten de schepping. De Schrift vertelt dat God in het begin hemel en aarde heeft geschapen en daarmee wordt te verstaan gegeven dat Hij tevoren niets anders heeft geschapen. De wereld is dus niet in de tijd, maar samen mét de tijd geschapen. Wat moeten we verstaan onder de zes dagen waarin God de wereld geschapen heeft? “Over de aard van deze dagen kunnen we ons of maar heel moeilijk of zelfs onmogelijk een gedachte vormen, laat staan dat we er iets over kunnen zeggen.” Augustinus zegt er desondanks natuurlijk wel wat over. Als wij het over een avond hebben, dan wordt die bepaald door de ondergang van de zon. Maar de eerste drie dagen van de schepping was er nog geen zon geschapen, maar er wordt wel meteen bij het begin verteld dat door Gods woord het licht is geschapen en dat Hij tussen het licht en de duisternis een scheiding heeft gemaakt en het licht ‘dag’ en de duisternis ‘nacht’ heeft genoemd. Van welke aard dat licht is, ligt buiten het bereik van onze zintuigen. Maar het is mogelijk, zo zegt Augustinus, dat met het woord ‘licht’ de heilige stad wordt aangeduid met haar heilige engelen en heilige geesten. Daarom heeft de Schrift nergens ‘nacht’ ingelast, er staat alleen maar “Het werd avond en ochtend, de eerste dag.” En zo ook bij de volgende dagen. Wordt die avond er op gericht om de Schepper te loven en lief te hebben, dan wordt die weer ochtend. Als het schepsel dat doet in het kennen van zichzelf, dan is dat één dag; gebeurt dat in het kennen van het uitspansel tussen de lagere en hogere wateren, hemel geheten, dan is dat de tweede dag, enzovoort tot en met de zesde dag. In de volgende aflevering het besluit van boek XI over de rustdag en de schepping van de engelen. Chris Dijkhuis
18
MEDEDELINGEN Namens de boskapeller Ida Petersen, vraagt de redactie aandacht voor het volgende: Sinds 1993 heeft de Raad van Kerken Nijmegen een Werkgroep Vrouw Geloof Samenleving. Doel van deze oecumenische werkgroep is een plek te vormen waar vrouwen elkaar ontmoeten op het terrein van geloof en vrouw-zijn, elkaar bemoedigen en steunen. Doelgroep zijn vrouwen die geloof en samenleving met elkaar in verband brengen, ieder op haar eigen wijze. De werkgroep organiseert 4 maal per jaar een lunchbijeenkomst: 2 in het voorjaar, 2 in het najaar. Er wordt met elkaar gesproken over een thema dat (liefst door) een van de deelnemende vrouwen wordt ingeleid. Het jaarprogramma wordt in de nazomer afgesloten met een excursie. De bijeenkomsten vinden plaats in Nijmegen van 12.00- 14.00 uur op Het Diaconaal Bureau, Van Schaeck Mathonsingel 12a . Kosten zijn: een jaarlijkse bijdrage van € 10,- en € 2,50 voor de lunch horend bij de bijeenkomst. Onderwerpen die in het verleden zoal aan de orde kwamen: Maria Magdalena, vluchtelingen, Hooglied, stilte, vrouwenhandel, lijden, dood en zingeving… Wie na bovenstaande summiere beschrijving geïnteresseerd is en meer wil weten kan terecht bij Ida Petersen of zoekt contact met Josje Kruijsen, een van de vrouwen die de bijeenkomsten van de werkgroep voorbereidt: emailadres:
[email protected] De redactie. NB. Op zondag 14 december met het ophalen van de kerstkaarten is er in de koffiezaal een zilverkleurige balpen blijven liggen. U kunt kontakt opnemen met Hugo Esser. 19