OCMW
Antwerpen
JAARVERSLAG
2001
WOORD VOORAF
“Ne goeie maatschappelijk werker is iemand die u niet als een nummer behandelt, maar als een mens. […] De goei, dat zijn mensen die zelf iets vragen, die de mensen serieus nemen, die interesse voor u hebben.”
Deze uitspraak van één van onze klanten zegt alles waar het in onze organisatie om draait: klantgericht zijn, de klant als vertrekpunt nemen in onze hulpverlening, de klant beschouwen als mens met een aantal kansen en mogelijkheden. Dat we hierop nog lang zo slecht niet scoren, wordt aangetoond door een onderzoek dat uitgevoerd werd door het Hoger Instituut van de Arbeid te Leuven. Zij onderzochten (zowel in 1998 als in 2000) de kwaliteitsperceptie van onze doelgroep ten aanzien van onze hulpverlening. Hieruit blijkt dat een ruime meerderheid tevreden tot zeer tevreden is over onze begeleiding. Uit de resultaten van dit onderzoek, die gepresenteerd werden in september 2001, blijkt verder dat het eerste - als zeer belangrijk geachte - contact met ons OCMW voor het merendeel van onze klanten positief verloopt.
Het zijn helaas niet allemaal lovende woorden die de onderzoekers te horen kregen. Er kwamen ook een aantal belangrijke knelpunten naar voren. Hierin ligt onze opdracht de komende jaren: onze dienst- en hulpverlening nog beter afstemmen op de noden en behoeften van onze klanten.
De verscheidenheid van ons aanbod is nog te weinig gekend bij de bevolking. Het OCMW wordt nog altijd gezien als de plaats waar ‘de arme’ terecht kan voor financiële ondersteuning. Dat imago willen we bijsturen. We weten immers dat 80% van de Antwerpenaren ooit wel eens met het OCMW in contact komt voor één of andere vorm van dienstverlening. Het OCMW is er voor iedereen! Iedereen “een menswaardig leven garanderen” (onze basisopdracht) is veel meer dan het verlenen van financiële steun. We moeten en zullen dit begrip een meer moderne inhoud geven.
Deze federale beleidsoptie wordt gesteund door de nieuwe Raad voor Maatschappelijk Welzijn die aantrad op 1 april 2001. Als één van de eerste taken in haar legislatuur kreeg het de opdracht om een beleidsplan uit te werken voor de komende zes jaar. Hierin werden een aantal strategische keuzes gemaakt: keuzes rond de relatie klant-hulpverlener, maar ook keuzes rond de organisatie zelf. De administratie moet immers de perfecte ondersteuning kunnen bieden voor het realiseren van onze stategische doelstellingen. Daarom, én ook omwille van het gebruik van nieuwe OCMW-beleidsinstrumenten, werd onze organisatie grondig geherstructureerd.
Als OCMW werken we met een heleboel gemeenschapsgelden waarmee we zeer omzichtig en verantwoord moeten omspringen. De komende jaren is onze budgettaire ruimte uiterst krap en zullen we de nodige besparingen moeten realiseren. Toch moeten we onze sociale opdracht kunnen blijven uitvoeren. Dat het niet altijd even makkelijk is om hierin een evenwicht te vinden is evident. We zijn er echter zeker van dat we aan het begin van dit nieuwe millennium samen met al onze medewerkers, het nieuw management en de nieuwe Raad voor Maatschappelijk Welzijn OCMW-Antwerpen tot een moderne, open en efficiënt werkende organisatie kunnen maken.
I
We hopen dat deze nieuwe organisatie‘look’ zich weerspiegelt in dit jaarverslag: het is nog compacter dan de vorige jaren, met een frisse, prettig ogende vormgeving en een duidelijke inhoud en structuur. Het geeft kort aan welke activiteiten onze diensten en medewerkers in 2001 hebben uitgevoerd en geeft de tendenzen weer in onze dienst- en hulpverlening. Wie meer informatie wenst, kan natuurlijk altijd terecht bij de dienstverantwoordelijken of op ons InformatiePunt:
[email protected]. Ook op onze website www.ocmw.antwerpen.be staat nog heel wat informatie. Onze dank gaat uit naar iedereen die dit jaarverslag mogelijk gemaakt heeft: de auteurs van de bijdragen, de redacteurs en de vormgever en niet in het minst, onze medewerkers die zich het voorbije jaar hebben ingezet om onze sociale opdracht te kunnen vervullen.
Paul Van Gorp
Monica De Coninck
Algemeen Secretaris
Voorzitter
II
INHOUD
Woord vooraf
I
Inhoudstabel
V
ONS BESTUUR
. . . .
het wettelijk kader
3
de Raad voor Maatschappelijk Welzijn
4
het Vast Bureau en de Bijzondere Comité’s
5
afvaardigingen in andere organisaties en instanties
7
ONZE ORGANISATIE
. . .
11
centrale administratie
12
logistieke diensten
34
39
we zijn eigenaar …
40
we zijn verhuurder …
41
we zijn huurder …
43
we zijn bouwheer van woningen…
44
47
personeelseffectief
49
personeelskosten
52
ziektecontrole en absenteïsme
54
rekrutering
55
evaluatie
60
vorming, bijscholing en opleiding
61
ONS INFORMATICABELEID
. . . .
37
wat is (het belang van) ons patrimonium ?
ONS HRM-BELEID
. . . . . .
9
organigram
ONS PATRIMONIUM
. . . . .
1
65
informatica ten voordele van de financiële diensten
67
informatica in de ziekenhuizen en de rust- en verzorgingsinstellingen
68
informaticatoepassingen voor HRM
70
informatica helpt onze sociale dienstverlening
71
V
ONZE HULPVERLENING BIJ FINANCIËLE NOOD
. . . . .
terminologie
75
een totaalbeeld
76
bestaansminimum
78
levensminimum
80
andere vormen van bijstand
81
ONZE HULPVERLENING BIJ SOCIALE NOOD
89
het maatschappelijk werk
91
sociale tewerkstelling
92
kwaliteitszorg in de sociale dienstverlening
96
. . . . . . . . .
sociaal beheer
100
jeugdzorg
105
zorg voor andersvaliden
107
begeleiding bij opvoedkundige maatregelen
110
rechtshulp
112
vluchtelingenopvang
114
ONZE HULPVERLENING VOOR SENIOREN
. . . .
. . .
119
thuiszorgdiensten
126
seniorenwoningen
131
rust- en verzorgingstehuizen
132
141
thuisverpleging
143
andere gezondheidsinitiatieven
145
151
beschut wonen
154
dagcentra
157
psychiatrische nazorg
159
ONZE HULPVERLENING OP HET VLAK VAN HUISVESTING
. .
139
de algemene ziekenhuizen
ONZE HULPVERLENING OP HET VLAK VAN GEESTELIJKE GEZONDHEID
. . .
117
dienstencentra
ONZE HULPVERLENING OP HET VLAK VAN GEZONDHEID
VI
73
161
woonbegeleiding en woonbemiddeling
164
thuislozenzorg
166
ONZE HULPVERLENING OP HET VLAK VAN WERKGELEGENHEID
. . . . .
opleidingen
172
werkervaring
174
arbeidsbemiddeling
175
resultaten
176
knelpunten
177
ONZE HULPVERLENING: GESCHILLEN VOOR DE ARBEIDSRECHTBANK
.
geschillen voor de Arbeidsrechtbank
ONZE ZORG VOOR KWALITEIT
. .
186
187
departement Financiën
189
jaarrekening
193
deelneming in maatschappijen
194
begroting 2002
195
197
Museum Maagdenhuis
199
Socio-Cultureel Centrum Elzenveld
200
Overige culturele activiteiten
203
alfabetische lijst volgens werkvorm of thema
BIJLAGEN
. . . . .
183
interne controle
ONZE ADRESSEN
.
181
185
ONS CULTUREEL AANBOD
. . .
179
ombudsfunctie
ONZE FINANCIËN
. . . .
169
205 207
217 samenstelling van onze comité’s
219
verenigingen en organisaties waarin het OCMW vertegenwoordigd is
228
overzicht tabellen
230
overzicht figuren
232
colofon
233
VII
VIII
ONS BESTUUR Het wettelijk kader De Raad voor Maatschappelijk Welzijn Het Vast Bureau en de Bijzondere Comités Afvaardigingen in andere organisaties en instanties
ONS BESTUUR /
/1
2/
/ ONS BESTUUR
HET WETTELIJK KADER
Het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW) is een openbare instelling, maar zij maakt geen deel uit van het gemeente- of stadsbestuur; een OCMW werkt autonoom. De oprichting en de werking wordt geregeld door de wet van 8 juli 1976 (de organieke wet op de OCMW’s). Artikel 1 van deze wet verwoordt onze opdracht als volgt: “Elke persoon heeft recht op maatschappelijke dienstverlening. Deze heeft tot doel eenieder in de mogelijkheid te stellen een leven te leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid. Er worden Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn opgericht die, onder de door deze wet bepaalde voorwaarden, tot opdracht hebben deze dienstverlening te verzekeren.” Het is echter onduidelijk wat er onder het “recht op maatschappelijke dienstverlening” precies wordt verstaan. Elk OCMW moet deze opdracht zelf invullen, afhankelijk van de individuele of collectieve behoeften in de gemeente. Ons werkingsgebied (de grootstad Antwerpen) is, zowel territoriaal als functioneel, erg ruim en de hulpverlening zeer verschillend. Vele wetten zijn dan ook van toepassing op onze werking. De belangrijkste sommen we even op: · · · · · · · · · · · · · · ·
· ·
wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun, verleend door de OCMW’s; wet van 7 augustus 1974 tot instelling van het recht op een bestaansminimum; organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn; decreet van 5 maart 1985 houdende de regeling van de erkenning en subsidiëring van voorzieningen voor bejaarden; Koninklijk Besluit van 7 augustus 1987 houdende de coördinatie van de wet op de ziekenhuizen; Koninklijk Besluit van 21 januari 1993 tot uitvoering van artikel 32 van de wet van 12 januari 1993 houdende een urgentieprogramma voor een meer solidaire samenleving; besluit van de Vlaamse Executieve van 12 oktober 1988 inzake erkenning en betoelaging van de centra voor geestelijke gezondheidszorg; Koninklijk Besluit van 10 juli 1990 inzake reconversiemaatregelen in de psychiatrie (o.a. met betrekking tot de erkenning van beschut wonen, oprichting van overlegplatforms, …); wet tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer in het kader van het verzamelen van persoonsgegevens; ontwerp van decreet van 27 maart 1996 betreffende de integrale kwaliteitszorg in de verzorgingsvoorzieningen; besluit van de Vlaamse Regering van 6 april 1995 houdende de erkenning en de subsidiëring van de centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning; besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 1994 inzake de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand; besluit van de Vlaamse Executieve van 22 mei 1991 inzake erkenningsvoorwaarden en subsidienormen van de voorzieningen bijzondere jeugdbijstand; decreet van 27 juni 1990 houdende oprichting van een Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap; besluit van de Vlaamse regering van 31 juli 1992 tot vaststelling van de criteria, modaliteiten en bedragen van de tussenkomsten voor individuele materiële bijstand tot sociale integratie ten gunste van personen met een handicap; besluit van de Vlaamse regering van 6 juli 1994 tot vaststelling van de totale investeringssubsidie en de bouwtechnische normen voor de voorzieningen voor de sociale integratie van personen met een handicap; decreet van 14 mei 1996 tot vaststelling van de regelen inzake de werking en de verdeling van het Sociaal Impulsfonds.
ONS BESTUUR /
/3
DE RAAD VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN
Een Raad voor Maatschappelijk Welzijn bestuurt het OCMW. De Raad beslist over alles wat tot de bevoegdheid van het OCMW behoort. Voor een gemeente met meer dan 150.000 inwoners, zoals Antwerpen, telt de Raad voor Maatschappelijk Welzijn 15 leden. Zij worden verkozen door de gemeenteraad en krijgen een mandaat van 6 jaar. Dat begint op de 1e dag van de 3e maand na de installatie van de gemeenteraad (normaal op 1 april). De Raad voor Maatschappelijk Welzijn kiest zelf onder zijn leden een voorzitter. Op 31 maart 2001 eindigde de bestuursperiode van de toenmalige Raadsleden. Op 1 april werd een nieuwe Raad voor Maatschappelijk Welzijn geïnstalleerd.
TABEL 1: SAMENSTELLING VAN DE RAAD MAATSCHAPPELIJK WELZIJN VAN 01-01-2001 TOT EN MET 31-03-2001
VOOR
Hubert (Bob) Cools Lisette Soeters (ondervoorzitter) Maurits Duytschaever Jef Aertbeliën André Wuyts Theo Neel Lea Maggelet Adrien Van Gool Arthur Vandervee Carl Lenaerts Marcel Fyens Erik Peeters Maria Dujardin Therèse Debrock Clement De Ranter
Monica De Coninck Cathy Berx (ondervoorzitter) Jef Aertbeliën Theo Neel Lisette Soeters André Wuyts Arthur Vandervee Marcel Fyens Erik Peeters Therèse Debrock Linda Quackels Marco Laenens Flor Boven Fons Geeraerts Peter Karl De Jonghe
VOOR
(voorzitter) bediende EG-ambtenaar socioloog geneesheer bediende kleuterleidster schooldirecteur studieprefect binnenhuisarchitect technisch bediende maatschappelijk assistent secretaresse advocate hoofd-elektrotechnicus
TABEL 2: SAMENSTELLING VAN DE RAAD MAATSCHAPPELIJK WELZIJN VAN 01-04-2001 TOT EN MET 31-12-2001 (voorzitter) bediende socioloog bediende bediende geneesheer gepensioneerde gepensioneerde gepensioneerde advocate bediende bediende bediende vakbondssecretaris commercieel bediende
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn heeft, zoals wettelijk voorzien1 , een Vast Bureau opgericht dat zich bezighoudt met het afhandelen van de dagelijkse zaken. Daarna werden ook een aantal ‘bijzondere comités’ samengesteld die specifieke bevoegdheden kregen. De voorzitter van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn is ook voorzitter van het Vast Bureau en deze bijzondere comités. De algemeen secretaris woont de vergaderingen bij van de Raad, het Vast Bureau en enkele bijzondere comités. Onze ziekenhuizen worden bestuurd door beheerscomités. De vergaderingen van deze comités worden ook voorgezeten door de voorzitter van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn. De ontvanger van het OCMW is de penningmeester van deze instellingen2 . Alle comités leggen hun adviezen voor aan de Raad voor Maatschappelijk Welzijn. In de Raadszitting (dit is de plenaire vergadering met 15 raadsleden) worden de voorgelegde punten dan formeel goedgekeurd.
1 2
4/
art. 27 §1 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn Koninklijk Besluit van 2 augustus 1985 houdende bepaalde regels in verband met het afzonderlijk beheer en de boekhouding van de ziekenhuizen die afhangen van een OCMW
/ ONS BESTUUR
HET VAST BUREAU EN DE BIJZONDERE COMITÉS
Het Vast Bureau Het Vast Bureau is bevoegd voor :
Financiën; het geeft advies over: · · · · · · · ·
juridische procedures die betrekking hebben op het terugvorderen van bestaansmiddelen en voorschotten die we ten onrechte aan klanten verlenen; het al dan niet inspannen van een rechtszaak tegen klanten die niet kunnen betalen; betwistingen en juridische procedures die betrekking hebben op ziekenhuiskosten, plaatsingskosten en dergelijke meer; betwistingen en juridische procedures die voortvloeien uit het beheer van eigendommen, nalatenschappen en depots; principebeslissingen rond leningen en leasings; financiële overzichten; het ontwerp van begroting, begrotingswijzigingen en de rekening van de ontvanger; handlichtingen, hypotheken en toelating tot onderhandse verkopen. Deze items worden op de agenda gezet door het departement Financiën en het departement Sociale Zaken.
Algemene Zaken en Sociale Zaken; het geeft advies over: · · ·
toelatingen voor studiebezoeken aan het OCMW; het al dan niet ter beschikking stellen van de dienstencentra aan derden (al dan niet mits vergoeding); veiligheidsproblemen (kennisname van diefstallen, inbraken, etc. en het treffen van maatregelen). Deze agendapunten worden aangebracht door het departement Algemene Zaken en het departement Sociale Zaken.
Personeelsaangelegenheden; het geeft advies over: · · · ·
alles in verband met vorming en opleiding van personeel (het inrichten en toekennen van vormingssessies, het al dan niet toestaan van onbezoldigde stages en vrijwilligerswerk); alle materies die betrekking hebben op verlof (boventallig bezoldigd verlof, verlof wegens ziekte of gebrekkigheid, dienstvrijstellingen, politiek verlof, onbezoldigd verlof); alle materies in verband met het reglement op de loopbaanonderbreking; het opleggen van bepaalde tuchtstraffen. Deze agendapunten werden aangebracht door het departement Personeelsbeleid. Vanaf 1 april 2001 worden alleen nog maar de tuchtprocedures behandeld op het Vast Bureau.
ONS BESTUUR /
/5
Bijzondere Comités Voor de sociale dienst zijn er vijf bijzondere comités opgericht:
. . .. .
Bijzonder comité voor Algemeen Sociaal Beleid bevoegd voor alle principiële zaken van algemene aard en sociale aard; Bijzonder comité voor Sociale Bijstand “A” en Bijzonder comité voor Sociale Bijstand “B”: deze beide comités beslissen over de hulpverleningsdossiers van de sociale centra en de sociale diensten van de ziekenhuizen. Alle dossiers worden verdeeld over 2 werkingsgebieden. De leden van deze comités kennen het bestaansminimum toe (in naam van het sociaal centrum) en beslissen over de aanvragen voor een individuele tegemoetkoming aan de klanten. Jaarlijks wordt de bevoegdheid van de beide comités omgewisseld; Bijzonder comité voor Jeugdbeleid: dit beslist over de hulpverlening aan kinderen en jongeren; Bijzonder comité voor Seniorenbeleid: dit beslist over de hulpverlening aan ouderen.
Verder hebben we nog 2 bijkomende bijzondere comités opgericht: Bijzonder comité voor Personeelszaken en Geneeskundige Dienst: hierop worden alle aangelegenheden voorgelegd die betrekking hebben op het personeel, de medische staf en alle kwesties van de medische diensten (o.a. de organisatie en werking van de geneeskundige diensten); Bijzonder comité voor Aankopen, Eigendommen en Werken: alle aankopen, werken, prijsvragen, aanbestedingen, toewijzingen, het beheer van onze onroerende goederen en patrimonium worden hier besproken.
.
Beheerscomités Voor beslissingen in verband met de zogenaamde ‘verzorgingsinstellingen’ werden aparte beheerscomité’s opgericht3 :
.. .. . . . . . . ..
beheerscomité voor het Algemeen Centrumziekenhuis Antwerpen; beheerscomité voor het Algemeen Ziekenhuis Middelheim; beheerscomité voor het Algemeen Ziekenhuis Jan Palfijn; beheerscomité voor het verpleegtehuis Joostens; bijzonder comité voor de rust- en verzorgingsinstellingen Centrum (district Antwerpen, uitgezonderd de noorderdistricten); bijzonder comité voor de rust- en verzorgingsinstellingen Zuid (districten Berchem, Hoboken en Wilrijk); bijzonder comité voor de rust- en verzorgingsinstellingen Noord (districten Borgerhout, Deurne, Merksem, Ekeren en de noorderdistricten); bijzonder comité voor de dienstencentra Centrum (district Antwerpen, uitgezonderd de noorderdistricten); bijzonder comité voor de dienstencentra Zuid (districten Berchem, Hoboken en Wilrijk); bijzonder comité voor de dienstencentra Noord (districten Borgerhout, Deurne, Merksem, Ekeren en de noorderdistricten); bijzonder beheerscomité voor de Kinderinstellingen; coördinatiecomité Ziekenhuizen (vanaf 1 april 2001).
▼
De samenstelling van alle comités werd opgenomen in onze bijlagen.
3
6/
art. 94 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn
/ ONS BESTUUR
AFVAARDIGINGEN IN ANDERE ORGANISATIES EN INSTANTIES
Een aantal raadsleden en/of personeelsleden vertegenwoordigen het bestuur in een aantal externe organisaties. Dit zijn de wettelijke afvaardigingen: ·
· ·
de voogdij over de kinderen die door de Jeugdrechtbank aan de Raad van het OCMW worden toevertrouwd. De raadsleden vormen de voogdijraad voor deze kinderen, de voorzitter van de Raad wordt aangeduid als voogd; het overlegcomité Stad Antwerpen-OCMW: een overleg tussen een delegatie van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn en een delegatie van de Gemeenteraad; verschillende overlegvormen in verband met het syndicaal statuut: · bijzonder comité; · technische werkgroep; · hoog overlegcomité.
Naast deze wettelijke vertegenwoordigingen zetelen vele van onze personeelsleden nog in andere verenigingen of organisaties (een lijst hiervan vind je in de bijlagen). INHOUD JAARVERSLAG
ONS BESTUUR /
/7
8/
/ ONS BESTUUR
ONZE ORGANISATIE Organigram Centrale administratie Logistieke diensten
ONZE ORGANISATIE /
/9
10 /
/ ONZE ORGANISATIE
ORGANIGRAM
FIGUUR 1 : ORGANIGRAM OCMW ANTWERPEN (EXCLUSIEF ZIEKENHUIZEN)
Bijzonder Comite Algemeen en Sociaal beleid
Bijzonder Comité Sociale bijstand A en B
Bijzonder Comité Jeugd- en Seniorenbeleid
Bijzonder Comite Personeel en geneeskundige diensten
VOORZITTER EN RAAD VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN
Bijzonder Comité Aankopen, eigendommen en werken
Vast Bureau
Bijzondere Beheerscomité’s senioreninstellingen
ALGEMEEN SECRETARIS en kabinetsleden
DEPARTEMENT SOCIALE ZAKEN
DEPARTEMENT SENIORENZORG
SOCIALE CENTRA
DIENSTENCENTRA
KINDERINSTELLINGEN
CENTRA VOOR THUISZORG
DEPARTEMENT ALGEMENE ZAKEN
DEPARTEMENT PERSONEELSBELEID
ONTVANGER
DEPARTEMENT LOGISTIEKE DIENSTEN
DEPARTEMENT FINANCIËN
RUST- en VERZORGINGSTEHUIZEN
ONZE ORGANISATIE /
/ 11
CENTRALE ADMINISTRATIE
DE ALGEMEEN SECRETARIS / Paul Van Gorp De algemeen secretaris is de hoogste ambtenaar van de organisatie. Onder het toezicht van de voorzitter leidt hij de administratie van het OCMW en is hij hoofd van de totale personeelsgroep. Zijn taak is onder meer om de notulen op te maken van de vergaderingen van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn en de verschillende bijzondere comité’s. Een hele reeks van administratieve diensten staat hem hierin bij. De secretaris is verantwoordelijk voor het voorontwerp van het meerjarenplan en de budgetten.
KABINET VAN DE ALGEMEEN SECRETARIS / Marijke Cassiers, stafsecretaris De taken van het kabinet zijn de volgende: · · · ·
· · ·
het houden van het persoonlijk secretariaat van de algemeen secretaris; het beheren van de agenda van de algemeen secretaris; het opvragen van informatie, het voorbereiden en opvolgen van dossiers bij diverse diensten; de coördinatie tussen de inspectiediensten, de diensten van het centraal bestuur, de centrale technische dienst, de ziekenhuizen, de bejaardeninstellingen en alle verantwoordelijken van andere instellingen en diensten; het onderhouden van contacten met de hogere overheid: ministeriële kabinetten en diensten, provinciale administratie en stedelijke diensten; de praktische organisatie van diverse plechtigheden (uitnodigingen, praktische regeling,...); de klachtenbehandeling van dossiers die niet via de ombudsman afgehandeld worden.
Centrale administratie : reorganisatie In een poging de veelal ‘logge’ administratie die onze dienstverlening vroeger kenmerkte, vlotter te laten verlopen, voerden we in 2001 een aantal organisatiegerichte hervormingen door. Dit moet op termijn leiden tot een beter functionerend geheel van diensten en afdelingen. We hebben met deze reorganisatie slechts één doel voor ogen: de dienstverlening aan onze klanten zo optimaal mogelijk laten verlopen. Onze uitgangspunten hierin zijn: · · ·
minder hiërarchische niveaus (zodat beslissingen snel en efficiënt worden genomen); een eenvoudige en doorzichtige organisatiestructuur; een grote zelfstandigheid van de verschillende diensten, maar ook een grote verantwoordelijkheid.
Het werd ons vlug duidelijk dat we een nieuwe organisatiestructuur moesten uittekenen, ook al omdat we in 2002 van start moeten gaan met het Nieuwe OCMW-Beleid (waarvan de nieuwe OCMW-Boekhouding een instrument is). De hoofdlijnen van deze reorganisatie: · we houden de ziekenhuizen, de centrale diensten en alle andere instellingen onder het bestuur van OCMW-Antwerpen, met als credo: “eenheid in verscheidenheid”; · onze ziekenhuizen krijgen een grotere zelfstandigheid; · vanuit het oogpunt van kosten- en kwaliteitsverbetering voerden we een globale herschikking door van het ziekenhuisaanbod; · 9 directies werden omgevormd tot 6 departementen.
12 /
/ ONZE ORGANISATIE
De ziekenhuizen We creëerden 3 entiteiten waarin de bestaande ziekenhuizen werden opgenomen. Alle campussen blijven lokaal bestaan en gaan onderling moeten samenwerken. Het is onze bedoeling dat elk ziekenhuis een ziekenhuis van 1e categorie in acute bedden zal worden. De beddenverdeling van elke entiteit komt tot stand via inlevering van en/of onderlinge uitwisseling met de andere campussen. De drie entiteiten worden verspreid over het grondgebied van Antwerpen : . . .
in het zuiden : het AZ Middelheim (campus AZ Middelheim/Koningin Paola Kinderziekenhuis en campus Hoge Beuken) in het centrum : het Algemeen Centrumziekenhuis Antwerpen (campus Stuivenberg, campus St.-Elisabeth en campus St.-Erasmus) in het noorden : het AZ Jan Palfijn (campus Merksem en campus Deurne)
De drie fusieziekenhuizen hebben elk een specifieke opdracht en, daaraan gekoppeld, een eigen investeringsbeleid. De uitwerking ervan wordt uitgevoerd op 3 niveaus : . . .
de campus het fusieziekenhuis het OCMW-ziekenhuisnet (samenwerking tussen de fusieziekenhuizen).
De Ziekenhuiskoepel (opgericht in Raadszitting van 19 maart 1999) begeleidt het geheel en adviseert de Raad voor Maatschappelijk Welzijn om dit nieuwe concept te realiseren. Ze voert de onderhandelingen met de verschillende Ministeries en was ook belast met de opstelling van een zorgstrategisch plan voor gans ons ziekenhuisnet (in overleg met de ziekenhuisdirecties en artsen).
ONZE ORGANISATIE /
/ 13
DE CENTRALE DIENSTEN
DEPARTEMENT FINANCIËN /Erik Peeters, ontvanger - Emiel Van Gestel, directeur
Met het decreet van 17 december 1997 worden bij de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn nieuwe beleidsinstrumenten ingevoerd. Het maakt deel uit van een heel moderniseringsproces dat we samenvatten in het letterwoord NOB (Nieuwe OCMW-Beleidsinstrumenten). NOB legt de klemtoon op nieuw overheidsmanagement en op responsabilisering. Financieel management wordt dan beschouwd als een middel om de organisatiedoelstellingen te halen. Om de nieuwe boekhouding, het nieuwe beleid en de nieuwe financiële processen te kunnen ondersteunen lieten we het Kantoor van de Ontvanger met de 1e directie Financiën samensmelten. Een stafdienst coördineert en begeleidt het project ‘Financiën 2000’. Dit project omvat in eerste instantie de invoering van de nieuwe OCMW-boekhouding, een nieuwe organisatiestructuur en de invoering van een nieuw informaticapakket tegen 1 januari 2002. Bijkomend geeft de stafdienst beleidsondersteunend advies aan de ontvanger en voert zij informatieve analyses en andere ad hoc opdrachten uit. Als informatiesysteem kozen we voor Oracle Financials (Orafin). Het werd in 2001 al geïnstalleerd in onze rust- en verzorgingstehuizen die het nieuwe systeem uittestten. Oracle Financials is een geïntegreerd systeem van bestelaanvraag tot betaling en rapportage. Vanaf 2002 moet het nieuwe boekhoudsysteem ook gelinkt worden aan andere informaticatoepassingen (APASH, GERACC, TOTEM, HRM, ...). Daarom voerden we nu al de nodige analyses uit. Deze projecten kenden hun opstartproblemen, maar dankzij de inspanningen van vele medewerkers werd toch dagelijks vooruitgang geboekt.
FIGUUR 2 : ORGANIGRAM DEPARTEMENT FINANCIËN
ONTVANGER EN BESTUURSCOÖRDINATOR
STAFDIENST SECRETARIAAT & ARCHIEF
DEBITEURENBEHEER
14 /
CREDITEUREN- THESAURIE BEHEER
ALGEMENE BOEKHOUDING
KOSTPRIJSBEHEER
FINANCIEEL INFORMATIESYSTEEM
NAKOMINGSEN FINANCIELE AUDIT
/ ONZE ORGANISATIE
DEPARTEMENT SOCIALE ZAKEN / Ludo Van herck, directeur
Oorspronkelijk wilden we de directie Sociale Zaken (2e directie) en de directie Verplegings- en Plaatsingskosten (6e directie) omvormen tot één departement Sociaal Beleid. Dit departement zou echter een ‘mastodont’ worden met bijna 3.000 personeelsleden. Aangezien seniorenzorg (opgenomen in de werking van de directie Sociale Zaken) in de toekomst nog sterk aan belang zal winnen, besloten we toch twee departementen te creëren: een departement Sociale Zaken en een departement Seniorenzorg. Door de reorganisatie worden een aantal diensten samengevoegd en komen we tot een meer geïntegreerde werking. Alle diensten die betrekking hebben op seniorenzorg (gezinszorg, dienstencentra, rust- en verzorgingstehuizen) worden nu uiteraard ondergebracht in het departement Seniorenzorg. Dit laat ons toe de coördinatie van deze zorg te optimaliseren. Taken die betrekking hebben op de hulpverlening aan behoeftige personen worden toegewezen aan het departement Sociale Zaken.
SOCIALE DIENSTVERLENING De sociale dienstverlening werd in vier geledingen functioneel opgedeeld : 1. 2. 3. 4.
Algemeen maatschappelijk werk; Thuiszorg; Residentiële bejaardenzorg; Jeugdzorg.
1. Algemeen maatschappelijk werk Reeds jaren lang kan de klant voor onze dienstverlening terecht in sociale centra. Door de deconcentratie van de hulpverlening staan we zeer dicht bij de burger. Uiteraard houden we dit zo. De aanvraag, het sociaal onderzoek en de uitvoering van de dienstverlening zijn aan elkaar gekoppeld en vallen (meestal) onder de coördinerende bevoegdheid van één maatschappelijk werker.
2. Thuiszorg De diensten voor Gezinszorg (de vroegere diensten Gezins- en bejaardenhulp en Poetshulp) werden onttrokken aan de sociale centra. We creëerden hiervoor een aparte afdeling Thuiszorg binnen het departement Seniorenzorg. Deze afdeling bestaat uit drie sectoren (noord, zuid en centrum). Voor elke sector werd een hoofd-maatschappelijk-werker aangesteld als plaatselijke verantwoordelijke. De diensten Thuisverpleging en de diensten voor Gezinszorg werden samen ondergebracht in één locatie per regio.
3. Residentiële bejaardenzorg Het maatschappelijk werk dat betrekking heeft op de senioren in onze rust- en verzorgingsinstellingen werd onttrokken aan de sociale centra en samengebracht in een aparte dienst ‘Sociale Dienst Bejaardenzorg’ van het departement Seniorenzorg.
4. Jeugdzorg Het maatschappelijk werk met betrekking tot jeugdzorg blijft tot de afdeling Jeugdzorg behoren. Dit is een onderdeel van het departement Sociale Zaken.
DIENST DOMICILIE VAN BIJSTAND De dienst Domicilie van Bijstand (voorheen 6e Directie) werd opgenomen binnen de afdeling Sociale Bijstand (departement Sociale Zaken). Het is hun taak om ervoor te zorgen dat we een aantal dingen van de Staat kunnen terugvorderen. Het gaat zowel om financiële bijstand die we verleend hebben als om kosten die we gemaakt hebben voor verpleging van zowel vreemdelingen als inwoners van andere gemeenten. ONZE ORGANISATIE /
/ 15
FIGUUR 3: ORGANIGRAM DEPARTEMENT SOCIALE ZAKEN DIRECTIE STAFDIENSTEN
DIRECTIESECRETARIAAT
PERSONEELSADMINISTRATIE
STUDIEDIENST
INFORMATICA
ECONOMAAT / ARCHIEF
AFDELINGEN AFDELING SOCIALE BIJSTAND (zie detail)
AFDELING JEUGDZORG (zie detail)
DETAIL DEPARTEMENT SOCIALE ZAKEN : AFDELING SOCIALE BIJSTAND
COÖRDINATIE EN CENTRALE ADMINISTRATIE
DIENST GESCHILLEN ARBEIDSRECHTBANK
DIENST SOCIAAL BEHEER
COÖRDINATIE KANSARMOEDEPROJECTEN - INTEGRALE KWALITEITSZORG
DIENST SCHULDBEMIDDELING
SOCIALE CENTRA
DIENST RECHTSHULP
SOCIAAL STEUNPUNT GEZONDHEID
(detachering naar derden)
DIENST WERKGELEGENHEID
DETAIL DEPARTEMENT SOCIALE ZAKEN : AFDELING JEUGDZORG
CENTRALE ADMINISTRATIE
HOME BOECKENBERG afd. Boeckenberg afd. Pennsylvania Foundation
16 /
HOME GOOD-ENGELS
/ ONZE ORGANISATIE
DEPARTEMENT SENIORENZORG / Ludo Van herck, directeur
SENIORENZORG Onder bejaarden- of seniorenzorg verstaan we het geheel aan diensten die allerhande taken uitvoeren voor de rusthuizen en de dienstencentra. OCMW-Antwerpen heeft 37 dienstencentra waar senioren gebruik kunnen maken van een heel aantal diensten van zowel informatieve, recreatieve als hulpverlenende aard. Door dit aanbod kunnen de senioren veel langer onafhankelijk blijven en in hun eigen huis wonen. Slechts in allerlaatste instantie zullen we de bejaarde in een instelling plaatsen. Aan een plaatsing in een rust- en verzorgingstehuis hangen heel wat administratieve formaliteiten vast. Uiteraard wordt zo’n plaatsing voorafgegaan door een aanvraag. Keuren we zulke aanvraag goed, dan wordt de kandidaat aan de wachtlijst toegevoegd van de instelling(en) van zijn of haar voorkeur. Vanaf de plaatsing stellen we een dossier samen die o.a. de basis vormt voor de facturatie van diverse kosten (zowel verblijfs- als medische kosten).
Coördinatie Ons departement Seniorenzorg staat in voor de coördinatie van onze 18 rust- en verzorgingstehuizen, de 37 dienstencentra, de verschillende serviceflatcomplexen en de dienst Loco. Naast beleidsvoorbereidend werk wordt er regelmatig overleg gepleegd met de directies van de rusthuizen en de dienstencentrumleiders. Bedoeling hiervan is om een éénvormige beleidslijn uit te werken. Wetgeving en reglementering in verband met seniorenzorg worden dan ook van nabij opgevolgd.
Boekhouding De Centrale Administratie van onze afdeling ‘Residentiële ouderenzorg’ verwerkt gedeeltelijk de maandelijkse verblijfskosten van onze residenten. Hiervoor moet zij o.a. · · · · · ·
de onderhoudsplicht verrekenen en vorderen van de onderhoudsplichtigen; eventuele lijfrenten, huren en tussenkomsten van bewindvoerders vorderen; onderzoek doen naar en verrekenen van spaargelden; verblijfskosten van residenten in vreemde instellingen factureren; eindafrekeningen maken (bij overlijden of het definitief verlaten van de instelling); briefwisseling voeren over en rekeningen betalen van de residenten (bijvoorbeeld belastingen, gas- en elektriciteitsrekeneningen daterend voor de opname, … ).
Registratie Een BIN-team ondersteunt de gebuikers (dit zijn administratieve medewerkers van onze bejaardeninstellingen, ziekenhuizen, het departement Seniorenzorg en het departement Financiën) van de computertoepassing die gebruikt wordt voor de registratie en de verwerking van alle administratieve gegevens van onze bejaardeninstellingen. Het letterwoord BIN staat voor BejaardenINstellingen. De voornaamste taken van het team zijn: · het opleiden van gebruikers; · het oplossen van allerhande problemen; · het bewaken en corrigeren van de gegevens; · het opvolgen van de facturaties; · het leveren van statistieken.
Tarificatie en facturatie van medische verstrekkingen We nemen de medische kosten van onze residenten in de bejaardeninstellingen ten laste. Deze worden achteraf teruggevorderd. Dit brengt heel wat werk met zich mee, o.a.: · ·
het sturen van volmachten naar de ziekenfondsen (nodig om te kunnen terugvorderen in naam van de resident); het betalen van de ziekenfondsbijdragen en het beheren van de ziekenfondsgegevens;
ONZE ORGANISATIE /
/ 17
· · ·
het innen van de sociale franchise (als het totaal van de remgelden voor een resident hoger is dan een door het RIZIV vastgesteld bedrag, wordt het verschil terugbetaald); het factureren van dokters- en kinesistenprestaties en enterale voeding ; het verwerken van ziekenhuisrekeneningen, rekeningen voor prothesen, begrafeniskosten en ziekenvervoer.
ANIMATIE - DIENST LOCO / Gert Danckaers, bestuurssecretaris De dienst Loco ondersteunt de werking van onze rust- en verzorgingstehuizen en dienstencentra door een ruim aanbod aan activiteiten. Loco organiseert animatieactiviteiten of vormingsinitiatieven of verleent logistieke steun aan de instellingen die dit zelf doen. Het neemt ook de coördinatie van de animators in de rusthuizen en de dienstencentra op zich en ontwikkelt en ondersteunt informaticatoepassingen voor deze instellingen.
Logistieke steun Het uitlenen van materiaal is de meest arbeidsintensieve taak van de dienst, want er moet uiteraard een correcte administratie bijgehouden worden. In 2001 werden 8.428 artikels verhuurd aan de instellingen. Het aanwezige materiaal wordt voortdurend vernieuwd en evolueert constant. Zo merken we dat het gebruik van de diaprojectoren sterk is afgenomen ten voordele van de Multimedia-projector. De videospelers worden stilaan vervangen door DVD-spelers. De audiocassette wordt nog zelden verhuurd, we hebben dan ook minidisk-toestellen en een CD-recorder in ons aanbod zitten. We hebben ook een professioneel Polaroidtoestel om in de instellingen pasfoto’s te maken. Een snelle en goedkope service die vooral door de rusthuizen wordt gewaardeerd. Zo werden 2.768 pasfoto’s gemaakt in 2001. Buiten het uitlenen van materiaal bieden wij nog andere diensten aan: · · · · ·
schilderen van reclamepanelen (o.a. voor opendeurdagen); maken van affiches, brochures en ander drukwerk; opnemen en monteren van geluids- of videobanden; op maat maken van zangboeken met begeleidende audiocassette; ...
Het coördineren van de animatie Een werkgroep ‘animatie in de rusthuizen’ bestaat uit 12 animators die de verschillende regio’s vertegenwoordigen. Deze werkgroep neemt initiatieven inzake vorming, bereidt de vergaderingen voor van de gehele personeelsgroep en geeft advies over problemen in verband met de taken van de animator. De werkgroep vergaderde viermaal in 2001. Drie maal per jaar komen alle animators bijeen. Op deze vergaderingen worden nieuwe activiteiten besproken en krijgen de animators de kans problemen in groep te bespreken. We trachten zoveel mogelijk informatie rond de animatie-activiteiten te verspreiden. In 2001 hebben we 11 maal de nieuwsbrief ‘Animatief’ verspreid onder de eigen instellingen. Hierin worden data en onderwerpen van mogelijke vormingscursussen vermeld, nieuwe activiteiten uiteengezet, tips voor uitstappen uitgezocht, … Telkens wordt een activiteitenkalender opgenomen. Hierdoor krijgt elke animator een overzicht van wat er in de andere instellingen wordt georganiseerd.
Aanbod van specifieke activiteiten Op vraag van de dienstencentra en de rust- en verzorgingstehuizen bieden we de bejaarden ook een aantal specifieke activiteiten aan: geheugentraining, schildertechnieken, inleiding in de informatica, werken met de euro, voordracht en poëzie, klassieke muziek, bespreking van muziekstijlen, prehistorie, bekende TV-spellen zoals ‘Familieraad’ en ‘Rad van fortuin’, discobar en bals, cursus bridge, Spaanse les, muziektherapie, gymnastiek, dans, aquagym, wijndegustatie, rolwagenrijlessen, …
Ondersteuning informaticatoepassingen dienstencentra We hebben zelf verschillende informaticatoepassingen gemaakt voor de dienstencentra. Volgende toepassingen zijn momenteel in gebruik:
18 /
/ ONZE ORGANISATIE
· · · ·
een elektronisch kasboek om de financiële verrichtingen te verwerken van de recreatiekas, met inbegrip van kwartaalverslagen en winstberekening; een registratie van de dienstverlening (maaltijden, bad, kapsalon, pedicure, was, …) en de financiële verwerking ervan met het departement Financiën; een registratie van bezoekers en gebruikers van de dienstencentra en de bewoners van de serviceflats; een databank met alle inwoners van Antwerpen opgesplitst per regio, verbonden aan een dienstencentrum.
Voor die PC’s van de dienstencentra en RVT’s die niet in het netwerk van Telepolis zijn geschakeld geven we ondersteuning bij het installeren van hard- en software.
Opleiding ‘Leren werken met de euro’ Een ploeg van 4 vormingswerkers van Loco is bijzonder actief geweest tijdens de maanden september, oktober, november en de eerste helft van december. Om bij de senioren (bezoekers van onze dienstencentra) de drempelvrees voor de euro te helpen wegwerken, werden in totaal 147 lessen (gespreid over zowat 50 werkdagen) gegeven over de nieuwe munt. 745 mensen leerden op deze manier met eurogeld om te gaan.
FIGUUR 4 : ORGANIGRAM DEPARTEMENT SENIORENZORG DIRECTIE
STAFDIENSTEN DIRECTIESECRETARIAAT
INFORMATICA
ANIMATIE / LOCO
AFDELINGEN RESIDENTIËLE OUDERENZORG (zie detail)
THUISZORG (zie detail)
DETAIL DEPARTEMENT SENIORENZORG : AFDELING THUISZORG COÖRDINATIE THUISZORG
GEZINSZORG
DIENSTENCENTRA
COÖRDINATIE & CENTRALE ADMINISTRATIE KWALITEITSCEL
COÖRDINATIE EN CENTRALE ADMINISTRATIE
3 THUISZORGCENTRA (noord, centrum, zuid)
DIENSTENCENTRA EN SERVICEFLATS
DETAIL DEPARTEMENT SENIORENZORG : AFDELING RESIDIENTIËLE OUDERENZORG COÖRDINATIE, PLANNING EN ERKENNING RESIDENTIËLE OUDERENZORG STAFDIENSTEN CENTRALE ADMINISTRATIE
SOCIALE DIENST BEJAARDENZORG
CENTRALE AMBULANCEDIENST
RUST- EN VERZORGINGSTEHUIZEN
ONZE ORGANISATIE /
/ 19
DEPARTEMENT LOGISTIEKE DIENSTEN / René Van den Wouwer, directeur
De vroegere directies Aankopen, Werken, Eigendommen en de Centrale Technische Dienst werden samengevoegd tot een departement Logistieke Diensten. De activiteiten van al deze directies zijn immers nauw verwant en hangen dikwijls samen. Een fusie tot één departement moet dan ook de activiteiten onderling op elkaar afstemmen en de uitwerking ervan verbeteren. De directie Aankopen en de directie Werken vormen nu samen de afdeling Aankopen en Werken; beide onderwerpen hebben immers betrekking op de ‘wet op de overheidsopdrachten’. De afdeling wordt voor de praktische werking wel terug uitgesplitst in twee aparte diensten. De vroegere directie Eigendommen wordt ondergebracht in de afdeling Patrimoniumbeheer. Deze regelt, zoals in het verleden, het territoriaal beheer van onze instellingen en de aan- en verkopen, verkavelingen, onteigeningen, erfpachten, concessies, verhuringen, herstellingen en onderhoud,... van zowel privé als openbaar patrimonium.
AFDELING AANKOPEN EN WERKEN, DIENST AANKOPEN / Ludovic Van Den Bulck,
bestuurssecretaris De dienst Aankopen moet een rationeel, dit wil zeggen efficiënt en economisch, aankoopbeleid voeren binnen het OCMW, zodat de andere diensten, afdelingen en departementen zo optimaal mogelijk kunnen werken. Hierbij is aandacht voor: · · · ·
het uitvoeren van een degelijk marktonderzoek; het streven naar een goede prijs/kwaliteitsverhouding; het controleren van de conformiteit van de leveringen en naverkoopservice; het streven naar een standaardisatie van de verschillende artikelgroepen, waardoor een zo groot mogelijke uniformiteit van producten wordt verkregen. Zo kunnen de nodige besparingen gerealiseerd worden.
Er zullen op korte termijn een aantal nieuwe initiatieven worden ontwikkeld zoals: · ·
het afsluiten van raamcontracten voor de rust- en verzorgingstehuizen en de dienstencentra, zodat in elke instelling bijvoorbeeld dezelfde matras, tillift, bureaustoel, e.d. zal aangekocht worden; het oprichten van een klachtenlijn.
Activiteiten in 2001 We schreven een heleboel aanbestedingen en algemene offerteaanvragen uit, o.a. voor de levering van voedingswaren, medische- en verzorgingsartikelen, technische hulpmiddelen en –materialen en fotokopieerapparaten (door middel van een huurovereenkomst) in onze instellingen. Deze aanbestedingen werden in het Bulletin der Aanbestedingen en in het Europees publicatieblad gepubliceerd. Bestaande raamcontracten werden verlengd (o.a. voor fotokopiepapier, melk en zuivelproducten, brood en gebak, vers vlees en bereide vleeswaren, klein medisch en chirurgisch materiaal, e.d.) en een nieuw contract werd afgesloten voor levering van kasregisters voor alle instellingen. Verder voerden we de nodige onderhandelingsprocedures voor diverse vormingspakketten, meubilair, bureelbenodigdheden, edm. Ons takenpakket werd uitgebreid door de overname van de contracten van de Interne Dienst voor Preventie en Bescherming van de Werkplaats. Voor volgende nieuwbouw- of renovatieprojecten kochten we het nodige meubilair aan:
20 /
/ ONZE ORGANISATIE
· · · · · · ·
dienstencentrum en sociaal centrum ‘Huize Berchem’; dienstencentrum Kronenburg; thuiszorg Noord; RVT Bloemenveld, blokken B & C; RVT Gitschotelhof, fase 3; RVT St. Anna, fase 3; diverse sociale studio’s en appartementen.
Registratie Het nieuwe softwarepakket ‘Oracle’ werd in 2001 enkel gebruikt voor bestellingen vanuit de rust- en verzorgingstehuizen. De nodige offertes werden ingebracht en de artikels en prijzen werden beheerd met het nieuwe systeem. Dit liep samen met de oude BST-applicatie (bestel- en stockbeheer) voor de overige instellingen en diensten. Aangezien we volop in de opstartfase van ‘Oracle’ zaten, werden wekelijks vergaderingen belegd met medewerkers van Telepolis om de nieuwe toepassing eventueel bij te sturen.
AFDELING AANKOPEN EN WERKEN, DIENST WERKEN / William De Locht, bureelhoofd De dienst Werken bereidt de dossiers in verband met werkzaamheden professioneel en deskundig voor zodat een vlotte opvolging van deze dossiers mogelijk wordt. Hun activiteiten kunnen in grote lijnen onderverdeeld worden in: ·
· · ·
·
het opvolgen van de dossiers voor bouwwerken, uitgevoerd door privéfirma’s. Rekening houdend met de specifieke procedures voor werken die uitgevoerd worden met subsidies, worden de vorderingsstaten van deze facturen zeer nauwkeurig verwerkt; het opvolgen van de aanvragen voor bouwtoelatingen, vergunningsplichtige inrichtingen en onderhoudscontracten; het verrekenen van de technische prestaties naar de diverse instellingen en diensten toe; het uitvoeren van algemeen administratief werk: de personeelsaangelegenheden, de administratie van de technische dienst en van de centrale bedrijven, de verzekeringen van auto’s, het beheer van het wagenpark, het opvolgen van schadegevallen, het bijhouden van de magazijnwaarden; het opstellen van de begroting en het controleren van de lastenboeken.
AFDELING PATRIMONIUMBEHEER, SOCIALE VERHURINGEN / Sylvia Elst, verantwoordelijke Het aspect van sociale verhuringen wordt opgenomen door de dienst Woonbegeleiding en –bemiddeling. ▼
Deze dienst wordt behandeld in het deel ‘Onze hulpverlening op het vlak van huisvesting’.
AFDELING PATRIMONIUMBEHEER, PRIVÉ PATRIMONIUM / Michel Grootjans, bureelhoofd Eigendommen Ons patrimonium bevindt zich niet enkel op het grondgebied Antwerpen, maar ook in meer dan 25 gemeenten buiten het grondgebied van de stad. Dit heeft historische oorzaken. De afdeling Patrimoniumbeheer heeft als belangrijkste taken het verhuren, verkopen, aankopen en beheren van deze eigendommen. We onderscheiden zelf drie grote groepen in ons patrimonium: · eigendommen die bestemd zijn voor de eigen werking van onze diensten en instellingen (gebouwen voor de bejaardeninstellingen, de ziekenhuizen, de administratieve diensten, …); · eigendommen die we bestemmen voor onze klanten; we trachten het grondrecht tot wonen van iedere ONZE ORGANISATIE /
/ 21
·
burger te garanderen. Daarom hebben we talrijke woningcomplexen gebouwd of aangekocht (woningen voor senioren en gezinnen, voor crisisopvang, …). De verhuring hiervan is onderhevig aan een sociaal onderzoek en loopt via wachtlijsten. De dienst Sociale Verhuringen/Woonbegeleiding en -bemiddeling coördineert heel deze werking; eigendommen die we verhuren op de privémarkt; in deze groep maken we een onderscheid tussen de strikte privéverhuringen (winkelpanden, cafés, een aantal huizen, boerderijen, landbouwgronden, bossen, …) en de samenwerkingsverbanden met personen en instellingen uit de socio-culturele sector. Zo verhuren we bijvoorbeeld infrastructuur aan een theatergezelschap, een kunstgalerij, het Elzenveld, …
Strategisch aan- en verkoopbeleid Naast de eigendommen die we verhuren kopen we ook panden en gronden aan, in functie van onze opdracht naar onze klanten toe (hun grondrecht op wonen garanderen) of de huisvesting van onze eigen diensten. Aan de andere kant beschikken we nog over veel eigendommen die niet echt bruikbaar zijn voor onze opdracht. Deze proberen we te verkopen tegen de best mogelijke verkoopsvoorwaarden.
Bosbeheer en beheer van landgoederen Voor het onderhoud van onze bossen en landgoederen hebben we twee voltijdse boswachters in dienst. Zij verzorgen de contacten met de pachters en bewaken onze rechten in de bos- en landbouwgebieden. ▼
Meer informatie over onze eigendommen vind je in het deel ‘Ons Patrimonium’
AFDELING TECHNISCHE DIENST / Bruno Van Hellemond, technisch directeur De technische dienst voert volgende taken uit: · · · · ·
onderhoud: door het uitvoeren van de noodzakelijke onderhoudswerken wordt het bestaand patrimonium met haar volledige infrastructuur in stand gehouden; nieuwbouw: noodzakelijke uitbreidingswerken en vernieuwingen op technisch vlak worden meestal in eigen beheer gerealiseerd. Alle andere werken die uitgevoerd worden door derden worden gecontroleerd; restauratie: de restauratie van historische en waardevolle gebouwen die eigendom zijn van OCMW-Antwerpen; studie: het studiebureel maakt de nodige plannen en/of lastenkohieren op die nodig zijn voor het uitvoeren van bovenvermelde taken; advies: alle bestellingen van ‘technisch materiaal’ worden door de dienst Aankopen overgemaakt voor advies.
Een dienst Centrale Bedrijven is verantwoordelijk voor: · · ·
de aanleg en onderhoud van tuinen en het kweken en verzorgen van kasplanten; het beheer en onderhoud van verwarmingsinstallaties; het onderhoud van het wagenpark.
Deze taken worden echter meer en meer uitbesteed. Het magazijn houdt de meest courante materialen in voorraad die nodig zijn voor de onderhoudswerkzaamheden. Ons wagenpark bestaat nu uit 108 voertuigen. 22 hiervan werden in de loop van het jaar geleverd. We namen in 2001 22 geldboetes ten laste die werden uitgeschreven naar aanleiding van overtredingen op het parkeerverbod en de snelheidbeperking. De verzekeringsmaatschappij O.M.O.B. moest 49 maal onze belangen behartigen na een verkeersongeval. Wat betreft brandstofverbruik realiseerden we een besparing van 242.624 BEF ten opzichte van vorig werkjaar. De totale kostprijs in 2001 hiervoor was 4.676.956 BEF. De verzekeringspremies stegen echter lichtjes met 22.886 BEF.
Aanpassing infrastructuur Op 17 januari 2001 begonnen de werken om de bureelruimte van de technische dienst te vergroten. De bestaande personeelsrefter op de eerste verdieping wordt omgevormd tot bureelruimte. Een nieuwe refter wordt dan ingericht in de voormalige magazijnruimte. Ook de wegenis en de parkeerplaatsen van de technische dienst moeten worden vernieuwd. Het ontwerpdossier voor deze werken werd goedgekeurd in oktober.
22 /
/ ONZE ORGANISATIE
FIGUUR 5: ORGANIGRAM DEPARTEMENT LOGISTIEKE DIENSTEN
ALGEMENE DIRECTIE STAFDIENSTEN STUDIEDIENST
PERSONEELSADMINISTRATIE
INFORMATICA
ECONOMAAT / ARCHIEF
SECRETARIAAT
AFDELINGEN AANKOPEN EN WERKEN
WERKEN
AANKOPEN
TECHNISCHE DIENST (zie detail)
PATRIMONIUMBEHEER
WOONBEMIDDELING
PRIVE
& -BEGELEIDING
PATRIMONIUM
DETAIL DEPARTEMENT LOGISTIEKE DIENSTEN : TECHNISCHE DIENST
ALGEMENE DIRECTIE
STAFDIENSTEN
INSPECTIE
ADMINISTRATIE
AFDELINGEN
VERNIEUWBOUW STUDIEBUREEL TEKENBUREEL
ONZE ORGANISATIE /
ONDERHOUD SECTOR MONUMENTENZORG SECTOR NOORD SECTOR CENTRUM SECTOR URBAN SECTOR ZUID SECTIE LOGISTIEK : Centraal werkhuis Magazijn
/ 23
DEPARTEMENT PERSONEELSBELEID / Eddy Hooyberghs, waarnemend directeur
De directie Personeelszaken werd omgevormd tot het departement Personeelsbeleid. Het departement is opgedeeld in een aantal functionele afdelingen.
AFDELING PERSONEELSVOORZIENING EN –ONTWIKKELING De afdeling Personeelsvoorziening en -ontwikkeling is opgesplitst in twee diensten: 1.
een dienst Personeelsvoorziening die enerzijds instaat voor de taken met betrekking tot de werving en selectie van ons personeel en anderzijds instaat voor alles wat betrekking heeft op het personeelsstatuut;
2.
een dienst Personeelsontwikkeling die instaat voor alles wat betreft vorming, opleiding en evaluatie van ons personeel. Kerntaken van deze dienst zijn: · het ontwikkelen en toepassen van een opleidingsbeleid voor onze organisatie; · het ontwikkelen van een concreet intern en extern vormingsaanbod, de organisatie en de administratieve opvolging van de opleidingen, de individuele planning van opleidingen en de registratie van individuele opleidingsprofielen; · het ontwikkelen en toepassen van een personeelswaarderingssysteem, het registreren en opvolgen van de individuele waarderingen, en de verwerking van statistische gegevens in functie van het globale personeelsbeleid.
De vroegere dienst Vorming en het Vormingscentrum – die beide onder de bevoegdheid van de directie Algemene Zaken vielen – zijn nu dan ook ondergebracht bij de dienst Personeelsontwikkeling.
AFDELING LOOPBAAN- EN LOONADMINISTRATIE De afdeling Loopbaan- en loonadministratie bestaat uit twee diensten: 1.
2.
de dienst Loopbaanadministratie, die o.a. volgende taken heeft: · het beheer van de uitstroom: dit is het behandelen van ontslagen en exits, het verwerken van pensioenaanvragen, …; · het verzekeren van de naleving van de geldende procedures en reglementen (o.a. de opvolging van tuchtprocedures, beroepsprocedures en rechtszaken); · de loopbaanbegeleiding (loopbaanonderbreking, wijziging van regime, onbezoldigd verlof, …); · het sociaal secretariaat (met uitzondering van de lonen). de dienst Loonadministratie, die instaat voor het personeelsbeheer en het sociaal secretariaat met betrekking tot wedden en lonen.
DE PERSONEELSVERENIGING SODICO De personeelsvereniging SODICO krijgt nu een duidelijke plaats in de structuur van het departement Personeelsbeleid. Het vormt een aparte afdeling binnen het departement.
24 /
/ ONZE ORGANISATIE
FIGUUR 6:
ORGANIGRAM
DEPARTEMENT PERSONEELSBELEID
ALGEMENE DIRECTIE STAFDIENSTEN SECRETARIAAT EN ONTHAAL
INFORMATICA
SOCIALE PERSONEELSSTRATEGIE, BELEIDSBEGELEIDING ONTWIKKELING EN COÖRDINATIE
ZIEKTECONTROLE
AFDELINGEN PERSONEELSVOORZIENING EN -ONTWIKKELING
PERSONEELSVOORZIENING
ONZE ORGANISATIE /
PERSONEELSONTWIKKELING
LOOPBAAN- EN LOONADMINISTRATIE
LOOPBAAN-
LOON-
ADMINISTATIE
ADMINISTRATIE
SODICO
/ 25
DEPARTEMENT ALGEMENE ZAKEN / Eddy Hooyberghs, directeur De directie Algemene Zaken werd grondig geherstructureerd en omgevormd tot een volwaardig departement Algemene Zaken. Verschillende beleidsvoorbereidende, -adviserende en -ondersteunende diensten werden samengesmolten in één Stafdienst. Zo werd de dienst voor Strategieontwikkeling, Planning en Coördinatie1 overgeheveld van de directie Sociale Zaken naar deze dienst. Ook de adviseurs ‘rechten’ behoren tot de Stafdienst. Zij verlenen onder meer professionele ondersteuning en coaching aan de personeelsleden van de dienst Rechtshulp en de dienst Schuldbemiddeling van het departement Sociale Zaken. Andere diensten/taken die in het verleden behoorden tot andere directies werden ondergebracht bij de Stafdienst. Als gevolg van een nieuwe regelgeving2 fusioneerden de arbeidsgeneeskundige dienst en de dienst voor Veiligheid, Gezondheid en Verfraaiing tot de ‘Interne Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk’ (IDPBW). We hebben ook een dienst ‘Coördinatie Informatica’ opgericht binnen dit departement. De dienst staat in voor de coördinatie van de informatica (zowel hardware- als softwarematig) voor het ‘centraal bestuur’ en de instellingen (met uitzondering van de ziekenhuizen). De dienst Algemene Controle werd opgeheven, de functies van Inspecteur-generaal en Inspecteur-coördinator verdwijnen. De bestuursdirecteur van het departement zal de taken van de Inspecteur-generaal in de toekomst overnemen.
FIGUUR 7 : ORGANIGRAM DEPARTEMENT ALGEMENE ZAKEN
ALGEMEEN SECRETARIS
KABINETTEN BESTUURSDIRECTEUR Directiesecretariaat
STAFDIENST Coördinatie budget en meerjarenplanning Coördinatie Audit Studie- en advies
COÖRDINATIE INFORMATICA
ARCHIEF EN BIBLIOTHEEK
INTERNE DIENST VOOR PREVENTIE EN BESCHERMING OP HET WERK Medisch toezicht Veiligheid, Security & Milieu
Strategieontwikkeling, planning en coördinatie Informatie en Communicatie Logistieke diensten : Secretariaat, Bodedienst, Onderhoud, Reprografie, Cultuur, COVER, Fotolabo
1 2
Deze dienst staat in voor de coördinatie van de voorbereiding, implementatie en opvolging van o.a. het SIF-beleidsplan. KB 27/3/1998 betreffende de IDPBW
26 /
/ ONZE ORGANISATIE
BIBLIOTHEEK / Maggy Beets-Anthonissen, diensthoofd cultuur - Ivo Op de Beeck, verantwoordelijke bibliotheekbeheer De kleine, gespecialiseerde collectie van onze bibliotheek omvatte in 2001 meer dan 6.600 werken en 78 lopende tijdschriften. Zij hebben als onderwerp: OCMW, (kans)armoede, historiek van de armenzorg, maatschappelijk werk, welzijnssector, gezondheidszorg, ziekenhuiswezen, historiek van de geneeskunde, recht, kunstgeschiedenis en Antwerpen (plaatselijke geschiedenis). De normale werking werd tijdens het jaar 2001 sterk beïnvloed door de voorbereidingen op het gebruik van ORAFIN, het nieuwe informaticapakket van het OCMW voor bestellingen en financieel beheer. Onze bibliotheek verwerkte voor diverse diensten en instellingen 108 aanwinsten en beheerde 414 abonnementen op 315 titels van tijdschriften en losbladige vervolgwerken, waardoor 2.930 afleveringen werden ingeschreven. Maandelijks worden er attenderingsbulletins (lijst met de inhoudstafels van tijdschriften) aan de diensten en instellingen toegezonden. Dit resulteerde in 6.984 aanvragen voor fotokopieën van gewenste tijdschriftenartikels. Deze vorm van dienstverlening beantwoordt duidelijk aan de informatiebehoefte van onze medewerkers en wordt door hen, te oordelen naar de reacties, zeer gewaardeerd. We noteerden 99 uitleningen en het bibliotheekpersoneel verleende in de leeszaal regelmatig assistentie aan personeel en bezoekers bij allerhande opzoekwerk. We verwerkten 744 facturen en bestelbons. Onder invloed van de bibliotheekverantwoordelijke heeft onze bibliotheek zich de laatste jaren meer en meer toegelegd op actieve informatievoorziening en is zo langzaam haar louter passieve bewaringsfunctie ontgroeid. In 2002 zal in eerste instantie veel aandacht besteed worden aan het oplossen van de conversieproblemen naar ORAFIN. Verder blijft de automatisatie van de bibliotheekcollectie één van de voornaamste prioriteiten.
ARCHIEF / Maggy Beets-Anthonissen, diensthoofd cultuur Het historisch archief van het OCMW bevindt zich in de middenbouw van de Lange Gasthuisstraat 33 te Antwerpen. Hier worden de oudste documenten bewaard: charters, registers, plannen en kaarten van de 13e tot en met de 19e eeuw. Het 20e -eeuws archief van zowel de kernstad Antwerpen als van de verschillende fusiegemeenten is verspreid over verschillende locaties in de stad. De archieven zijn opgesplitst in twee grote afdelingen: een oude (documenten uit de 13e eeuw tot en met 1796) en een moderne afdeling (1796 tot op heden). De scheidingsdatum – 1796 – is de datum van oprichting van de Burgelijke Godshuizen en de Burelen van Weldadigheid, de voorlopers van het huidige OCMW en de start van de moderne sociale hulpverlening. Het oude archief bevat de fondsen: Sint-Elisabethgasthuis, Kamer van de Huisarmen, Tafel van de Heilige Geest en de Godshuizen. Het moderne archief bevat het Bureel van Weldadigheid, de Burgelijke Godshuizen, de Berg van Barmhartigheid, de Commissie van Openbare Onderstand en het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn. De documenten die ouder zijn dan 100 jaar zijn vrij toegankelijk voor het publiek. De archieven kunnen geraadpleegd worden in de leeszaal van onze bibliotheek. Om redenen van privacy moet voor inzage van recentere documenten eerst toelating gevraagd worden. In 2001 kwamen 161 bezoekers over de vloer. Naast studenten geschiedenis wordt het archief regelmatig bezocht door aspirant architecten die historische gebouwen onderzoeken. De grootste groep bezoekers zijn echter genealogen en leden van verenigingen voor heemkunde en familiekunde. Er werden 625 stukken geraadpleegd. De meest van deze documenten zijn archiefstukken met betrekking op de kinderzorg in het algemeen en de uitbesteding van vondelingen in het bijzonder.
ONZE ORGANISATIE /
/ 27
DIENST STUDIE EN ADVIES Deze stafdienst is een studie- en administratief centrum, dat dagelijks de algemeen secretaris bijstaat bij de voorbereiding, uitwerking en opvolging van een aantal beleidsbeslissingen. Tot de taken behoren onder meer: · · · ·
·
·
· ·
·
· ·
deelnemen aan besprekingen met externe rechtspersonen, zoals het stadsbestuur, in het kader van het overlegcomité Stad/OCMW; secretariaat houden van het overlegcomité Stad/OCMW en de stafvergadering van het centraal bestuur; verslaggeving van de conferentie van (OCMW-)Voorzitters en Secretarissen; uitvoeren van allerhande studies en onderzoeken (ook voor andere departementen) met betrekking tot alle beleidsdomeinen, maar in het bijzonder betreffende de OCMW-wetgeving en de wetgeving en reglementering op de ziekenhuizen; opvolgen van bepaalde dossiers door het opvragen van inlichtingen bij diverse diensten en het onderhouden van contacten met de hogere overheden zoals ministeriële kabinetten en diensten, de provinciale administratie en stedelijke diensten; studie en advies met betrekking tot werking van de verschillende raden (installatievergadering, statuut lokale mandataris, stemmingen, huishoudelijk reglement, afvaardiging in allerlei organisaties; administratief toezicht m.b.t. de werking van de raden, ...); medewerking aan de jaarlijks te actualiseren OCMW-beleidsnota en supervisie over de redactie van het jaarverslag; verslaggeving van de bijeenkomsten van de toezichtscomité’s van nachtopvangcentrum “De Biekorf” en pensionhuis “Van Schoonhoven” en toezicht op de opvolging van tijdens deze bijeenkomsten gemaakte afspraken; onderhouden van contacten met de Antwerpse ombudsdienst, beantwoorden en/of opvolgen van klachten/vragen in verband met het OCMW en kennisgeving van de klachtenbehandeling aan de Raad voor Maatschappelijk Welzijn; ▼ Zie verder bij het deel ‘Onze zorg voor kwaliteit – Ombudsfunctie’ studie en advies m.b.t. informaticatoepassingen die op het OCMW als ‘instelling’ betrekking hebben (overkoepelende materie); voorbereiding, leiding en verslaggeving van allerlei ad hoc werkgroepen en vergaderingen.
ADVISEURS RECHTEN Ook de adviseurs ‘rechten’ behoren nu tot de Stafdienst. Zij verlenen onder meer professionele ondersteuning en coaching aan de personeelsleden van de dienst Rechtshulp en de dienst Schuldbemiddeling van het departement Sociale Zaken.
DIENST STRATEGIEONTWIKKELING, PLANNING EN COÖRDINATIE (DSPC) /Jan Deceuninck, afdelingshoofd Strategieontwikkeling en planning tekenden de werking van het OCMW in 2001. De nieuwe Raad voor Maatschappelijk Welzijn die op 2 april aantrad keek onder meer in de richting van DSPC om het OCMW-beleidsplan op te maken. Onze ervaring met het opstellen van de SIF-beleidsplannen en met projectmatig werken van de vorige jaren werd hiervoor aangewend. Deze opdracht liep over de maanden mei, juni, juli, augustus en september. We werkten zowel aan een omgevingsanalyse als aan het uitschrijven van operationele doelstellingen. Eind november koppelden we de voorlopige resultaten terug naar de andere medewerkers die in het proces betrokken waren. Tegelijkertijd deden we met hen een brainstorming over hoe we de OCMW-visie in concrete acties konden vertalen. De laatste maand van 2001 werkten we het concept uit om het beleidsplan in een actie- en uitvoeringsplan om te zetten. We werken vanuit 5 verschillende oogpunten:
28 /
/ ONZE ORGANISATIE
· · · · ·
de sociale grondrechten de doelgroepen het klantperspectief het territoriale aspect het organisatieperspectief het financieel perspectief (of de subsidiekanalen)
De omgevings- en behoefteanalyse enerzijds, en het toekomstperspectief anderzijds vormen de rode draden.
KLANTPERSPECTIEF A. Sociale grondrechten/Uitsluitingsdomeinen . klantrelatiemanagement Binnen de stuurgroep en de beleidsgroep van het project Integrale Kwaliteitszorg zoeken we mee naar mogelijkheden om zo goed mogelijk met klanten om te gaan. . activering We hebben extra aandacht voor het gebruiksklaar maken van de nieuwe locatie voor de dienst Werkgelegenheid. Deze verhuis betekent meer dan fysieke veranderingen. Ook op het concept en de werking zal dit verstrekkende gevolgen hebben. In de loop van 2001 werden de maatregelen binnen het Lenteprogramma operationeel gemaakt. . huisvesting Via kansarmoedefondsen (vooral het Sociaal ImpulsFonds) kan het OCMW meer klanten een comfortabele, kwaliteitsvolle en betaalbare woning bieden. Wij volgen dit mee op; in mei schreven we een rapport over de huisvestingsmogelijkheden via het OCMW. . middelen Met het AntwerpsNetwerkArbeidszorg zijn we een verbintenis aangegaan om een aanmoedigingspremie te geven aan onze klanten die er zinvol en actief bezig zijn. . gezondheid, rechtsbedeling en culturele en maatschappelijke ontplooiing In 2001 zijn er minder extra impulsen gegaan naar projecten in verband met bovenstaande items.
B. Doelgroepenperspectief . slachtoffers van mensenhandel We voerden een onderzoek uit om een project voor slachtoffers van mensenhandel te laten subsidiëren en op te nemen binnen het OCMW-aanbod, op initiatief van de vzw Pajoke en vzw Mensenhandel. . zieken Via SIF-projecten wordt binnen de OCMW-werking aandacht besteed aan de doelgroep ‘zieken’ in het kader van geestelijke gezondheidszorg. Zo kon onder meer een colloquium in verband met delinquente jongeren plaatsvinden. . thuislozen Het OCMW nam met goedkeuring van de andere partners de regierol voor het thuislozenbeleid op zich. In 2002 moet dat uitmonden in een principeverklaring. DSPC nam een centrale rol aan om het ‘winterplan voor thuislozen’ uit te tekenen en realiseerbaar te maken.
C. Territoriaal perspectief De eerste contacten rond een mogelijke betrokkenheid van het OCMW in de opmaak van het Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen zijn gelegd. Specifieke aandacht ging uit naar het uittekenen van het concept voor het Spoorwegemplacement – Dam. Er zijn onderhandelingen om ook daar enkele initiatieven rond welzijn te onderzoeken (gedacht wordt aan een magazijn met werkatelier en kringloopwinkel). In 2002 zal veel aanONZE ORGANISATIE /
/ 29
dacht gaan naar wijkontwikkeling en de opmaak van de diverse wijkontwikkelingsplannen (WOP). DSPC zal hier een taak opnemen voor de overkoepelende WOP Zuidrand en WOP Noord.
FINANCIEEL PERSPECTIEF We trachten de financiële middelen van de diverse fondsen zo goed mogelijk te beheren en te gebruiken. A. Sociaal Impulsfonds (SIF) De middelen van het Sociaal Impulsfonds vormen het grootste deel. De projecten in het kader van de convenant 2000-2002 verliepen volgens de vooropgestelde timing. Enkel de projecten in het kader van seniorenbeleid zijn een beetje bijgestuurd. Op 5 april bezocht de bevoegde minister enkele SIF-gefinancierde projecten. B. Lenteprogramma Het lenteprogramma, een initiatief van de minister voor maatschappelijke integratie, bereikte in 2001 haar kruissnelheid. Dankzij deze maatregelen konden we enkele specifieke initiatieven nemen om de activeringskansen voor OCMW-klanten te verhogen en konden we het begeleidings- en bemiddelingsaanbod uitbreiden. C. Globaal Plan In het kader van het Globaal Plan werd in samenwerking met het Justitiehuis met succes een aanvraag ingediend om de opleiding ‘Mijn Gedacht’ uit te breiden. D. Europees Sociaal Fonds (ESF) Binnen het Europees Sociaal Fonds (ESF) werden de subsidies voor TOK-dossiers (Tewerkstelling en Opleiding voor Kansarmen) voortgezet.
Samen met enkele stedelijke actoren dienden we een ‘Equal’- project in. Buiten het opvolgen van ‘EFRO’, ‘Urban’, ‘Doelstelling 2’, etc. en het permanent zoeken naar nieuwe subsidiemogelijkheden, kreeg het OCMW voor 2002 een deel van het grootstedenfonds dat het moet aanwenden voor grond- en pandenbeleid rond het Spoorwegemplacement – Dam. Ook aan strategisch overleg en studie en overleg in stuurgroepen en opdrachtuitvoerende organisaties werd de nodige aandacht besteed. Nieuwe medewerkers van de via kansarmoedefondsen gesubsidieerde projecten kregen de mogelijkheid de driedaagse vorming ‘Projectmatig werken’ te volgen.
DIENST INFORMATIE & COMMUNICATIE / Erik Robert, consulent Communicatie Personeel Begin 2001 kreeg de dienst Informatie & Communicatie eindelijk de langverwachte personeelsuitbreiding. 2 voltijdse medewerkers (1 contractuele medewerkster en 1 sociaal tewerkgestelde bediende) kwamen het team midden januari versterken. We maakten van de gelegenheid gebruik om voor alle teamleden een duidelijk omlijnde taakomschrijving op te stellen. In mei muteerde de sociaal tewerkgestelde bediende – op onze eigen vraag – naar een andere dienst, zodat het team tijdelijk op 3 personen terugviel. In september werd de lacune terug opgevuld, ditmaal met een deeltijdse contractuele medewerkster met heel wat ervaring in vormgeving.
Beleidsplan 2001-2007 … een communicatievisie … - beleid … -strategie … -plan Na het aantreden van de nieuwe Raad voor Maatschappelijk Welzijn op 1 april nam onze nieuwe voorzitter, Monica De Coninck, het initiatief tot het uitschrijven van een vraaggericht strategisch beleidsplan voor de komende bestuursperiode. Vanaf het begin werd de dienst Informatie & Communicatie nauw betrokken, enerzijds om het beleidsplan en de totstandkoming ervan te communiceren naar alle betrokkenen, anderzijds ook om het communicatiebeleid voor de komende jaren (mee) uit te stippelen.
30 /
/ ONZE ORGANISATIE
Het was een unieke kans om communicatiedoelstellingen en –acties vast te leggen. Tijdens een aantal denkdagen benadrukten medewerkers uit alle geledingen het belang van vlotte en correcte communicatie en de noodzaak om daar de nodige middelen voor vrij te maken. In het voorjaar van 2002 zal de strategische planning concreet worden gemaakt. In september gaat de uitvoering van start.
Projectcommunicatie Sociaal ImpulsFonds (SIF) Net als de voorbije jaren nam de dienst Informatie & Communicatie ook het communicatieluik rond het SIF op zich (dit houdt zowel de overkoepelende als de individuele projectcommunicatie in): · ·
·
·
publicaties van diverse projecten werden geactualiseerd, aangepast of vernieuwd; zowel een delegatie van Vlaamse Parlementsleden als minister Johan Sauwens kwamen in 2001 naar Antwerpen voor een werkbezoek in het kader van het Sociaal Impulsfonds. Voor deze gelegenheden zorgden we samen met de protocolaire diensten van de Stad voor de praktische interne organisatie en werden verschillende publicaties uitgewerkt; in het voorjaar werden we uitgenodigd om mee te werken aan ImpulsMagazine, een nieuwsbrief rond kansarmoedebestrijding van de stedelijke vzw SOMA. We voorzagen daarvoor een afvaardiging in de redactieraad. Verschillende OCMW-diensten en SIF-projecten konden via dit kanaal belicht worden. Eind 2001 besliste de Stad echter dit tijdschrift te laten opgaan in het stedelijk informatiemagazine ‘De Antwerpenaar’ en werd de aparte redactieraad ontbonden; onder de hoofding ‘seniorenzorg’ in het SIF-beleidsplan staat onder andere de uitvoering van een communicatiestrategie voor deze sector van onze dienstverlening. Voor 2001 werd als resultaat een communicatieplan ingeschreven. Dit plan wordt geïntegreerd in het globale OCMW-communicatieplan dat medio 2002 moet rond zijn.
HRM2000 Het grootscheeps opgezette HRM-project liep in 2001 onverminderd voort. Zoals voorgaande jaren bleven we het project mee opvolgen om, wanneer nodig, daarover te communiceren naar ons personeel toe. In samenwerking met de andere organisaties ontwikkelden en verspreidden we één algemene nieuwsbrief (februari) en 1 interne nieuwsflash (alleen voor OCMW; oktober). Verder werkten we een infosessie uit voor toekomstige gebruikers van een nieuwe module (‘Aan- en Afwezigheden’). Deze infosessie vond plaats op 30 mei 2001 in het auditorium van Telepolis. De nieuwe gebruikers kregen in de tweede helft van het jaar allemaal een algemene opleiding over enerzijds de achtergronden van ‘Human Resources Management’ en anderzijds de navigatietechnieken binnen het softwarepakket. Aansluitend kregen zij een meer gedetailleerde cursus over de nieuwe module. FIN2000 Met de euro in het verschiet en de start van de nieuwe OCMW-boekhouding op 1 januari 2002 (dit als onderdeel van een Nieuw OCMW Beleid – NOB) werd het project Financiën 2000 opgestart. Bedoeling is binnen al onze diensten de overgang naar een nieuw boekhoudkundig systeem zo vlot mogelijk te laten verlopen. Het project wordt gestuurd door de ‘Project Office’, een groep mensen waarin ook iemand van de dienst Informatie & Communicatie zetelt. Een efficiënte en effectieve communicatie is ook binnen dit project immers van wezenlijk belang. In samenwerking met de communicatieverantwoordelijke van Telepolis werden 3 nummers van een ‘nieuwsflash’ elektronisch verspreid binnen het OCMW. Op 13 september 2001 organiseerden we de zogenaamde ‘kick-off’ meeting, waarbij het officiële startschot gegeven werd om binnen alle diensten de NOB in te voeren. De aanwezigen kregen hierbij tekst en uitleg van verschillende sprekers.
ONZE ORGANISATIE /
/ 31
E-media Website Dankzij de gerealiseerde personeelsuitbreiding op de dienst konden we eindelijk voldoende tijd vrij maken om de OCMW-website verder uit te werken. Er werd nog een vijfdaagse training rond ‘webdevelopment’ gevolgd. De opgedane kennis werd meteen concreet omgezet in schermen voor de eigen website. Door een aantal technische aspecten kon de website helaas niet meer vóór het jaareinde op internet gepubliceerd worden. Dit gebeurt alleszins in januari 2002. Vanaf dat ogenblik vindt de websurfer op ‘www.ocmw.antwerpen.be’ een overzicht van al onze diensten en hulpverleningsvormen, met contactadressen. DocuShare Onder impuls van de nieuwe voorzitter, de Raad voor Maatschappelijk Welzijn en de algemeen secretaris werd in de loop van het jaar door het management (in samenwerking met het middenkader) een beleidsnota uitgewerkt, waarbinnen ook een duidelijke richting aan communicatie werd gegeven. Eén van de vele werkpunten betreft het verbeteren van de toegankelijkheid van de informatie voor het eigen personeel. Daarom werd, in samenspraak met de dienst Coördinatie Informatica en Telepolis, een documentbeheersysteem voor OCMW op poten gezet (DocuShare). DocuShare zal geleidelijk worden uitgebouwd tot een elektronische bibliotheek die informatie bevat voor alle personeelsleden. Iedereen die over een PC beschikt en toegang heeft tot het OCMW-computernetwerk, kan via dit systeem documenten opvragen en lezen. Het beheer van de toepassing gebeurt door de dienst Informatie & Communicatie. We werkten een eenvormige procedure uit om documenten op DocuShare te plaatsen, te wijzigen of eventueel te verwijderen. Bij de afsluit van het werkingsjaar 2001 was het informatieaanbod via dit kanaal nog zeer gering. Dit zal ongetwijfeld in 2002 sterk verbeteren. HOERA ‘Hoera’ is een netwerktoepassing van de stad Antwerpen, ontwikkeld voor het snel en eenvoudig opzoeken van personeelsgegevens. Het kan beschouwd worden als een soort van elektronisch telefoonboekje. Omdat deze toepassing ook voor onze organisatie een efficiënt hulpmiddel is om de interne communicatie te verbeteren, werden de nodige afspraken gemaakt om ons toe te laten ook hiervan gebruik te maken. We verzamelden en registreerden in de loop van 2001 de benodigde gegevens. De dienst Coördinatie Informatica zorgde voor technische ondersteuning en deed de nodige stappen om de gegevens van ons personeel in de databank van de stad Antwerpen door Telepolis te laten invoegen.
Jaarverslag Traditiegetrouw stond onze dienst in voor het verzamelen en redigeren van de tekstbijdragen voor het OCMWjaarverslag en het drukklaar maken van de publicatie. Na overleg met de algemeen secretaris kon en mocht in alle teksten ingrijpend gesnoeid worden zodat de editie 2000, in tegenstelling tot voorgaande jaren, nog slechts uit 1 boekdeel bestaat. We reduceerden het volume met de helft; hiermee realiseerden we niet alleen een financiële besparing, maar ook een beter overzicht over het geheel en een betere leesbaarheid. De uitgebreide statistische verwerking van onze dienstverlening, die in vorige edities het volledige boekdeel 2 besloeg, werd niet meer opgenomen. Deze (voor een bepaalde doelgroep) nochthans interessante informatie kan echter nog altijd worden opgevraagd.
Externe publicaties We zoeken voortdurend kanalen om onze verschillende publieksgroepen zo goed mogelijk te bereiken. Daar waar reeds kanalen bestaan, wordt er uiteraard dankbaar gebruik van gemaakt. Zo werden ook in 2001 de OCMW-gegevens in diverse sociale kaarten en infogidsen geüpdatet en verschenen er artikels van onze hand in het SODICO-tijdschrift, Telelink, lokale kranten en wijkkrantjes. Ook dit jaar bleef het stedelijk informatiemagazine ‘De Antwerpenaar’ ons belangrijkste kanaal. De dienst Informatie & Communicatie bleef het OCMW vertegenwoordigen in de redactieraad. Vanaf 1 september deden we ook het volledige praktische redactionele werk van de OCMW-bijdragen. Voorheen konden we hier-
32 /
/ ONZE ORGANISATIE
voor nog beroep doen op een collega van het departement Sociale Zaken maar die kon, na een nieuwe taakinvulling, het schrijven van artikels niet langer combineren met zijn functie.
Evenementen Ook dit jaar werd de dienst Informate & Communicatie betrokken bij de organisatie van een aantal evenementen zoals infobeurzen en opendeurdagen. De inbreng van de medewerkers bestond vooral in het aanleveren van informatie en het bieden van logistieke ondersteuning (presentaties, brochures, fotomateriaal, …). In samenwerking met de cel Werving & Selectie werd deelgenomen aan 3 jobbeurzen. Daarnaast werd meegewerkt aan ‘District in de Kijker’ in Berchem en Borgerhout, de infobeurs ‘Het Kiel Beweegt’ en de opendeur van wijkcentrum Dam.
Huisstijl Door tal van nieuwe, prioritaire, opdrachten kwamen we er ook dit jaar niet toe de nieuwe huisstijl binnen de hele organisatie in te voeren. De pilootdirecties die in maart 1999 met de nieuwe huisstijl van start gingen, bleven wel de nieuwe voorschriften volgen. Een volledige uitbreiding naar al onze diensten en –instellingen werd voorlopig uitgesteld tot 1 augustus 2002. Ondertussen blijkt steeds weer dat huisstijl meer is dan vormelijke eenduidigheid. Wat betreft correct, verstaanbaar en klantvriendelijk taalgebruik is er ook nog heel wat werk aan de winkel. Dit zal bij de algemene invoering dan ook een belangrijk aandachtspunt zijn.
ONZE ORGANISATIE /
/ 33
LOGISTIEKE DIENSTEN
SECRETARIAAT / Maria Claassens, verantwoordelijke Onze secretariaatsmedewerkers van het Centraal Bestuur ondersteunen de dagelijkse werking van de administratieve diensten. Zij doen dit door het verzorgen van de inkomende en uitgaande briefwisseling, het voorbereiden van vergaderingen en diverse andere activiteiten.
Inkomende post In 2001 werden 69.178 ingekomen brieven naar de verschillende diensten verspreid. Bijzondere brieven worden dagelijks bij voorrang voorgelegd aan de algemeen secretaris en de voorzitter ter parafering.
Uitgaande post Er werden in totaal 527.480 poststukken verzonden. De totale uitgave voor deze externe briefwisseling bedroeg 15.440.940 BEF. Na de omschakeling van de frankeermachine naar de Euro werd er nog 20.728,56 euro verbruikt.
Vergaderingen Maandelijks stelt het secretariaat een lijst op van de geplande vergaderingen van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn en de verschillende bijzondere comités. Wekelijks wordt hiervan een (eventueel aangepast) overzicht uitgegeven. Het secretariaat stelt ook de dagorden op voor - en doet de redactie van de verslagen van - de bijzondere comités en van alle raadszittingen. Aan de hand van de verslagen wordt een notulenboek, voorzien van een repertorium, bijgehouden.
Diversen · · ·
het globaliseren en berekenen van de presentiegelden voor de leden van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn; het verstrekken van allerlei inlichtingen; het versturen en verdelen van sommige faxberichten.
DIENST REPROGRAFIE/DRUKKERIJ / Edith Gorissen, verantwoordelijke Een interne dienst Reprografie zorgt voor het kopiëren van allerhande documenten in grote aantallen. Hiervoor beschikt zij over 3 zwartwitkopieerapparaten en 1 kleurenkopieerapparaat. Voor het ‘kleinere werk’ staan er aangepaste apparaten op de verschillende diensten en in de instellingen. De vier medewerkers van de dienst staan niet alleen in voor het eigenlijke kopieerwerk. Ook de (eventuele) voorbereiding van de documenten en de eindafwerking (vouwen, binden, nieten, enzovoort) horen bij hun taken. Er werden in 2001 3.735.220 zwartwitfotokopieën gemaakt, voor een bedrag van 3.735.220 BEF. De uitgaven voor kleurenfotokopieën bedroegen 383.505 BEF. Omwille van een aantal redenen (kosten/baten-analyse; brandveiligheid m.b.t. gevaarlijke produkten; ...) besliste het bestuur om de activiteiten van de drukkerij in 2001 stop te zetten. De twee offsetpersen zijn op 3 september 2001 – samen met alle randapparatuur voor offsetdrukken – door de firma AB-Dick overgenomen. Er worden nu zoveel mogelijk taken door de dienst Reprografie overgenomen. Een deel van het werk wordt uitbesteed. Tot en met 31 augustus 2001 werden toch nog opdrachten uitgevoerd voor een totaal bedrag van 1.170.159 BEF.
34 /
/ ONZE ORGANISATIE
DIENST COÖRDINATIE-VERZEKERINGEN (COVER) / Philippe Longrée, onderbureelhoofd –
verantwoordelijke Werking van de dienst Nieuwe structuur De reorganisatie van de centrale diensten had ook zijn invloed op de dienst COVER: vroeger als onderdeel van de 5e directie Gebouwen en Eigendommen, werd de dienst nu ondergebracht bij het departement Algemene Zaken. Deze verschuiving gebeurde niet alleen organisatorisch; ook de burelen werden effectief verhuisd. Dit gebeurde in de week van 12 tot en met 16 maart 2001. Bureau’s, meubels, klasseerkasten en een zeer grote hoeveelheid dossiers werden naar een nieuwe locatie overgebracht. Nieuw personeelseffectief Wat personeel betreft was 2001 een moeilijk jaar. Eén van onze medewerkers ging vanaf 1 januari deeltijds werken, een andere collega muteerde medio februari naar het departement Logistieke Diensten. Het personeelseffectief op COVER werd zo gereduceerd van 3 personeelsleden tot 1 en 3/4 personen. Pas op 15 oktober konden we een halftijdse bediende in onze rangen verwelkomen die het personeelstekort gedeeltelijk moet opvullen. Het bleek niet zo eenvoudig om onder de OCMW-sollicitanten personeel te vinden met het geschikte profiel (kennis van of ervaring met verzekeringen). Maar zelfs na deze aanvulling blijft er nog een personeelstekort. Dit heeft helaas zijn invloed op de werking van de dienst. We merken een gestage opbouw van een achterstand in de te behandelen dossiers. Nieuwe software Voor het registreren van arbeidsongevallen wordt sinds 2001 in het softwarepakket ‘HRM2000’ een aparte module aangeboden. Deze module is echter enkel geschikt voor gebruik in de privésector, en niet voor openbare diensten. Openbare besturen, zoals OCMW-Antwerpen, moeten – in tegenstelling tot de privésector zeer nauwkeurig de uitbetaalde vergoedingen voor tijdelijke werkongeschiktheid (TWO) opvolgen. Hiervoor is in de module HRM 2000 geen mogelijkheid voorzien. Een ernstige tekortkoming, want binnen ons bestuur spreken we over een bedrag van circa 40.000.000 BEF per jaar dat wordt uitbetaald voor tijdelijke werkongeschiktheid. Zolang de software niet in deze zin is aangepast, betekent dit dubbele input en behandeling van de dossiergegevens. Polisbeheer Tegen het einde van 2001 besteedden we nogal wat tijd aan het aanpassen van de polissen naar de Euro. Premies, vrijstellings- en vergoedingsbedragen moesten allemaal worden omgeschakeld naar de nieuwe munt. Opgavelijsten van verzekerde items, zowel als de afrekeningsdetaillijsten voor de boekhouding moesten eveneens worden aangepast. Voorts dienden in alle bestanden, tabellen en lijsten, zowel wat betreft de opgaves als de berekeningsmodules, dezelfde wijzigingen worden doorgevoerd. In de dagelijkse werking zijn het voornamelijk de “abonnementspolissen” die frequente aanpassingen vragen. Deze polissen bestaan uit een basis die éénmalig werd opgemaakt en voor akkoord ondertekend. Een voorbeeld is de polis “tentoonstellingen”. In deze polis wordt telkens, per nieuwe tentoonstelling, een afzonderlijke vraag om tijdelijke opname in de polis overgemaakt aan de verzekeraar. Ook voor aanschaf van medische materialen of installaties in de ziekenhuizen via leasing wordt voor het afsluiten van de verplichte all-risk polissen gebruik gemaakt van deze “abonnementspolissen”.
Verzekerd kapitaal Einde 2001 beliep het totale verzekerde kapitaal voor de polis ‘Medisch materiaal’ 529.897.919 BEF. Op de polissen ‘Niet-medisch materiaal’ (elektronisch en niet-elektronisch) zijn momenteel kapitalen van respectie-
ONZE ORGANISATIE /
/ 35
velijk 219.817.796 en 81.916.342 BEF verzekerd. Wat betreft de all-risk polis voor geleasde nachttafels met safe en/of koelkast die in de ziekenhuizen werden geplaatst, beloopt het kapitaal 33.613.550 BEF.
Schadedossiers In 2001 hebben we 1.639 schadedossiers behandeld. We merken de laatste jaren terug een langzame stijging in het aantal dossiers. Dit is voornamelijk toe te schrijven aan het aantal arbeidsongevallen. In 2000 tekenden we het (voorlopig?) record op: 1.352. In 2001 waren het er 1.333. Zoals in het verleden al meermaals bleek, stippen we nogmaals aan dat de complexiteit van de diverse dossiers toeneemt. Inzake burgerlijke aansprakelijkheid krijgen we meer en meer dossiers met betwistingen die betrekking hebben op medische behandelingen/resultaten. Er zijn ook meer dossiers waarbij het OCMW voor de Rechtbank wordt gedagvaard. Hier tegenover staat een lichte afname van de eerder kleinere schadeclaims.
TABEL 3 :
COÖRDINATIE-VERZEKERINGEN - AANTAL SCHADEDOSSIERS 2001 JAAR 2001 Arbeidsongevallen Burgerlijke Aansprakelijkheid (B.A.) B.A. Pleeg- en voogdijkinderen B.A. Derden Brand, Storm & hagel, Waterschade Diversen Omnium dienstverplaatsingen Waarden (diefstal) Buiten categorie (niet verzekerd)
1.333 163 20 58 16 1 10 2 36
TOTAAL
1.639
Arbeidsongevallen - Consolidaties Gezien het hoge aantal dossiers ‘Arbeidsongevallen’ worden deze niet allemaal onmiddellijk doorverwezen naar de Administratieve Gezondheidsdienst (A.G.D.) van het Ministerie van Volksgezondheid. In een eerste fase wordt aan elk personeelslid dat een erkend arbeidsongeval gehad heeft schriftelijk gevraagd of zij menen of er mogelijke restletsels overblijven. De dossiers waarin geen sprake is van een restletsel worden voorgebracht voor de Raad voor Maatschappelijk Welzijn en geconsolideerd met 0%. Personeelsleden die te kennen geven wél nog last te ondervinden van de gevolgen van het ongeval worden voor consolidatieonderzoek doorverwezen naar de A.G.D. Deze dienst onderzoekt de slachtoffers en bepaalt zowel de consolidatiedatum en het mogelijke percentage blijvende arbeidsongeschiktheid.
Informatie en advies De directies van de instellingen worden hoe langer hoe meer geconfronteerd met opmerkingen of klachten van patiënten, residenten en hun families inzake behandelingen, verzorgingen, e.d. We proberen de betrokkenen hierin te informeren en te adviseren. Vaak wordt ook bij ons navraag gedaan inzake de verzekeringstoestand bij het eventueel opstarten van nieuwe initiatieven of projecten.
INHOUD JAARVERSLAG
36 /
/ ONZE ORGANISATIE
ONS PATRIMONIUM Wat is (het belang van) ons patrimonium ? We zijn eigenaar... We zijn verhuurder... We zijn huurder... We zijn bouwheer van woningen ...
ONS PATRIMONIUM /
/ 37
38 /
/ ONS PATRIMONIUM
WAT IS (HET BELANG VAN) ONS PATRIMONIUM ?
Door de eeuwen heen hebben organisaties die als de voorlopers van het OCMW kunnen worden beschouwd, een groot architectonisch patrimonium opgebouwd. De verschillende liefdadigheidsinstellingen die elkaar opvolgden bouwden instellingen, kochten huizen of kregen deze aangeboden door weldoeners. Een deel hiervan is helaas door de eeuwen heen door verkoop, nieuwbouw of vernieling verloren gegaan, maar de historische gebouwen worden nu aangevuld met recent aangekochte of opgerichte instellingen. Een deel van dit patrimonium is historisch erfgoed. Veel van deze gebouwen zijn nu geklasseerd en de vroegere gebruiksvoorwerpen en versieringen werden kunstvoorwerpen. Een aantal hiervan is verspreid over de verschillende instellingen van het OCMW, andere werden in bruikleen gegeven aan het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, en het overgrote deel werd samengebracht in de kapel van het socio-cultureel centrum ‘t Elzenveld en het museum Maagdenhuis. Naast het geschiedkundig, cultureel en wetenschappelijk belang van de voorwerpen, hebben onze eigendommen ook nog een zeer belangrijke economische waarde. Een aantal van de gebouwen vormen immers een vestigingsplaats voor onze diensten en instellingen. Een ander deel vormt een belangrijke bron van inkomsten, door verhuring en verpachting. Niet alleen de organisatie zelf, maar ook onze klanten kunnen hiervan mee gebruik maken. Sommige panden worden via restauratie of renovatie ingeschakeld in ons huisvestingsbeleid, anderen worden opengesteld doordat zij een socio-culturele functie kregen (tentoonstellingsruimte, museum, socio-cultureel centrum ‘t Elzenveld, ...).
ONS PATRIMONIUM /
/ 39
WE ZIJN EIGENAAR…
Veel gebouwen waar OCMW-Antwerpen eigenaar van is, worden ingezet voor het vervullen van onze taak. Niet alleen bieden zij onderdak aan de vele verschillende OCMW-diensten, maar bijvoorbeeld ook aan heel wat burgers die zeer moeilijk of helemaal niet op de reguliere woningmarkt terecht kunnen (zie verder). Het hiernavolgend overzicht betreft echter de eigendommen die (nog) niet ingezet zijn in onze maatschappelijke dienstverlening.
TABEL 4: EIGENDOMMEN GEMEENTE
KAD. OPP. (m²)
Antwerpen Berchem Berendrecht Borgerhout Borsbeek Brasschaat Brecht Brecht 2 Broechem Deurne Edegem Ekeren Emblem Halle Hoboken Hoevenen Hove Kontich Lier Lint Loenhout Merksem
341.007 69.453 251.837 54.386 405.662 1.586.075 53.553 339.872 135.482 204.670 253.855 95.293 5.853 525.162 79.545 62.400 914.637 46.459 61.891 68.438 35.043 267.285
ONBEBOUWD BEBOUWD (m²) (m²)
28.535 48.768 222.260 8.659 397.339 1.573.669 53.553 315.669 135.482 109.313 234.363 73.565 5.853 520.630 12.541 62.400 908.677 46.459 61.236 68.438 35.043 155.981
312.472 20.685 29.577 45.727 8.323 12.406 0 24.203 0 95.357 19.492 21.728 0 4.532 67.004 0 5.960 0 655 0 0 111.304
GEMEENTE
KAD. OPP. (m²)
ONBEBOUWD BEBOUWD (m²) (m²)
Mortsel 632.658 Oelegem 48.925 Pulderbos 8.515 Ranst 379.788 Rijkevorsel 65.155 Ruisbroek 64.055 ’s Gravenwezel 143.722 Schilde 676.216 Schoten 659.376 St.Job In ‘t Goor 4.187 Stabroek 223.580 Verrebroek 37.080 Vremde 172.650 Wijnegem 24.278 Wilrijk 111.524 Wommelgem 170.910 Wuustwezel 2.325.766 Zandhoven 25.730 Zandvliet 118.020 Zoersel 4.920 Zwijndrecht 114.030
628.873 48.925 8.515 378.823 65.155 64.055 143.722 676.032 659.006 4.187 223.580 37.080 167.122 24.278 60.005 164.433 2.320.666 25.730 114.770 4.040 114.030
3.785 0 0 965 0 0 0 184 370 0 0 0 5.528 0 51.519 6.477 5.100 0 3.250 880 0
11.868.943
11.011.460
857.483
TOTALEN
TABEL 5: ONTVANGSTEN UIT PATRIMONIUM 2001 ONTVANGSTEN
BEDRAG (BEF)
houtverkoop 0 windval en dergelijke 14.031 jachtrecht 1.374.180 verpachtingen en verhuringen 15.210.459 TOTAAL
40 /
16.598.670
-
Geplande verkavelingen: Wijnegem (Salvialaan)
-
Verkavelingen in voorbereiding: Wilrijk (gronden Bloemenveld), Wilrijk (gronden Groenstraat), Berchem (De Veldekens)
-
Verkavelingsvergunning aangevraagd: Ranst (Zakstraat), Puurs (Achterhoefweg) / ONS PATRIMONIUM
WE ZIJN VERHUURDER…
Huurhuizen We verhuurden in 2001 317 ‘gewone’ woongelegenheden. Er werden 295 gewone huishuren geïnd en 42 handelshuren (aantal handelszaken). De totale opbrengst hiervan bedroeg 27.820.544 BEF. Een belangrijk deel van de meeropbrengsten wordt overgemaakt aan het Stedelijk Pensioenfonds. Diverse gebouwen (of gedeelten ervan) worden verhuurd aan verenigingen met een sociaal of educatief doel, onder andere:
TABEL 6: VERHURINGEN AAN VERENIGINGEN MET SOCIAAL OF EDUCATIEF DOEL GEBOUW
VERHUURD AAN
voorbouw RVT Sint-Maria (Berchem) voorbouw RVT Sint-Maria (Berchem voorbouw RVT Sint-Maria (Berchem voorbouw RVT Sint-Maria (Berchem Grote Steenweg 169 (Berchem) Coeveltstraat (Deurne) (1ste verdieping) voormalig Godshuis Somers-Ysenbaert voormalig Godshuis Van Der Biest kapel Falconrui voormalig Godshuis Sint-Julianus Stoofstraat Pensionhuis Van Schoonhoven
vzw Basiseducatie (tweedekansonderwijs) Kinderpsychiatrie V.R.G.T. (respiratoire gezondheidszorg) LOCO (dienst animatie) vzw MARKANT RISO (Regionaal Instituut voor SamenlevingsOpbouw) vzw ERCOLA Capella Arte Falco boogschuttersgilde Den Gulden Rinck Vrienden van De Zwarte Panter vzw Sint-Julianusstichting vzw De Oude Stad
Sociale woonvormen Een groot gedeelte van ons patrimonium wordt verhuurd aan particuliere personen die het financieel heel moeilijk hebben. We creëren hiermee een aanbod aan sociale woningen dat een aanvulling betekent op het aanbod van de bestaande sociale woningmaatschappijen.
TABEL 7: SOCIALE WOONGELEGENHEDEN SOCIALE WONINGEN Noord Creutz De Mane Coppenol De Koninck Almaras Noordschippersdok Rozenboom De Anjer De Krekel De Welkom TOTAAL
ONS PATRIMONIUM /
AANTAL 118 16 57 12 47 7 30 37 10 20 16
SOCIALE WONINGEN Joostens-Lemmé Belegstraat 54 Ottawa Vercammenstraat Steenbergstraat 28 Van Straelenhof Kronenburg Berchem Sterlingen Lange Batterijstraat
AANTAL 21 12 38 20 8 22 28 44 41 30 634
/ 41
TABEL 7: SOCIALE WOONGELEGENHEDEN (VERVOLG) GEHANDICAPTENFLATS Romanza
BESCHUTTE WOONVORMEN
AANTAL 3
AANTAL
Huis De Grooff Leroux-Van Spilbeeck Vestahuizen De Fraula Gulden Vlies Villa Oosterlinck Kruikstraat
20 10 8 20 4 8 6
TOTAAL
76
SOCIALE WONINGEN (FINANCIERING VIA DOMUS FLANDRIA)
SERVICEFLATS
AANTAL
Hof ter Beke Zwarte Neus Liberty Ten Gaarde Santiago De Zaan Joostens-Lemmé Olijftak Molengeest De Schinde Kerkeveld Boterlaar Portugesehof * Papegaaienhof De Brem Zeelbaan Oversnes Valaar
232 19 34 118 34 6 27 120 60 10 96 40 68 24 65 24 114 16
TOTAAL
1.107
AANTAL
Romanza De Violieren De Zeelbaan De Leeuwerik De Rape
118 94 36 30 133
TOTAAL
411
* Het complex Portugesehof telde in totaal 111 flats. Op 31 december 2001 was er echter een grote leegstand omdat in het voorjaar 2002 gestart wordt met het verbouwen van 54 oude studio’s, naar 30 nieuwe, grote serviceflats. Deze werken zullen 150 werkdagen duren. Tegen de zomer van 2002 kunnen er 33 nieuwe sociale woningen voor 60-plussers verhuurd worden.
We beschikken nu nog over 2 crisiswoningen, onderverdeeld in 10 wooneenheden. 2 andere woningen zijn onbruikbaar: een crisiswoning in de Steenbergstraat wordt gerenoveerd, een woning in de Frans De Cortstraat wordt afgebroken.
TABEL 8 : CRISISWONINGEN Steenbergstraat 24
1 kamer, geschikt voor alleenstaanden
Leopold de Waelstraat 23
1 appartement, geschikt voor 2 personen 1 appartement, geschikt voor een gezin met 2 kinderen 1 appartement, geschikt voor een gezin met 5 kinderen
Frans De Cortstraat 23
ééngezinswoning, geschikt voor een gezin met 5 kinderen
Zwijgerstraat 9
▼
42 /
Het beheer van deze crisiswoningen en van de gemeubelde kamers werd toevertrouwd aan de dienst Woonbegeleiding en –bemiddeling. Meer hierover in ons deel ‘Onze hulpverlening op het vlak van huisvesting’. / ONS PATRIMONIUM
WE ZIJN HUURDER…
TABEL 9 : GEHUURDE ONROERENDE GOEDEREN INSTELLING/DIENST
HUURGELDEN
(BEF)
dienstencentra
De Bilzen Veemarkt De Meere Arena De Zaan Moretusburg Victor De Bruyne
Onze Woning Onze Woning Stad Antwerpen Deurnese Moderne Woning Huisvesting Beter Wonen Beter Wonen
68.064 173.796 144.000 106.800 186.360 131.850 gratis
allerlei
magazijn dienstencentra Hoboken garage DC Kleine Heide Hoboken garage DC De Fontein vruchtgebruik Elf Novemberstr 67
Beter Wonen Beter Wonen Stad Antwerpen Daelmans
111.150 12.000 14.933 115.080
sociale centra
Veemarkt Vercammenstraat (Borgerhout) Bist (Wilrijk) Canadalaan 136/01 tot 31-01-2001 Canadalaan 158/1 vanaf 01-02-2001
Onze Woning Stad Antwerpen Stad Antwerpen Onze Woning Onze Woning
154.680 112.116 993.218 12.360 248.050
appartementen Beschut Wonen
Gulden Vliesstr.38 (Berchem)
Opdebeeck J.
443.168
serviceflats
De Zaan
S.M. Huisvesting
128.196
gemeubelde woningen
Jan De Voslei (5 app.) St. Bavostraat (2 app.) Halewijnlaan (6 app.) A. Nobellaan 11 Moretusstraat P. Strackestraat (5 app.) Renaat Veremansstraat (4 app.) H.V. De Veldestraat (1 app.) H. Vosstraat (3app.) J. Denucéstraat (4 app.) Jan De Voslei (2 app.) Boomsesteenweg (1 app.) Venezuelastraat 3/1 Krijgslaan 210/17 Uitspanningstraat 1/7 Jos Van Geellaan 34 B
Huisvesting Ideale Woning Huisvesting Beter Wonen Beter Wonen Onze Woning Onze Woning Onze Woning Onze Woning De Goede Woning De Goede Woning De Goede Woning Onze Woning (9 maanden) Sociaal Wonen Sociaal Wonen Sociaal Wonen
484.950 101.450 381.432 111.150 108.300 629.100 590.616 135.960 407.880 294.840 201.130 93.630 91.320 63.335 50.600 48.950
projecten
dagcentrum jongvolwassenen fietsatelier Op Wieltjes tot 1.6.01
vzw Parochiale Werken NOA Bedrijvencentrum
440.048 98.995
TOTAAL :
▼
VERHUURDER
7.489.507
Het beheer van alle onroerende goederen valt onder de bevoegdheid van het departement Logistieke Diensten, afdeling Patrimoniumbeheer. Zie ook ‘Onze organisatie – centrale administratie’.
ONS PATRIMONIUM /
/ 43
WE ZIJN BOUWHEER VAN WONINGEN …
24 sociale flats voor bejaarden in de Albert Grisarstraat (renovatie van een gedeelte van het voormalig Algemeen Kinderziekenhuis Antwerpen) De ruwbouwwerken werden op 8 november 2001 opgeleverd. Ze worden gefinancierd via het Sociaal Impuls Fonds.
20 sociale woningen via nieuwbouw in de Albert Grisarstraat (op de gronden van het voormalig Algemeen Kinderziekenhuis Antwerpen) In mei 2001 werd het ontwerp voor de woningen principieel goedgekeurd. Op het gelijkvloers tot en met de derde verdieping komen 12 flats met 2 slaapkamers (voor 3 personen) en 4 flats met 3 slaapkamers (voor 5 personen). Op de hoogste verdieping zijn 4 flats voorzien met 1 slaapkamer (voor 2 personen). Het ontwerpdossier voor het perceel ruwbouw, afwerking en sanitaire uitrusting werd goedgekeurd in augustus 2001. Voor deze werken voorzien we een budget van 1.478.519,85 EUR / 59.643.343 BEF (excl. BTW). De werken werden toegewezen in december.
28 serviceflats via nieuwbouw in de Albert Grisarstraat (op de gronden van het voormalig Algemeen Kinderziekenhuis Antwerpen) Aansluitend aan de 24 sociale woningen wordt een gebouw opgetrokken met 28 serviceflats. Hiervoor sloten we een overeenkomst met de N.V. Serviceflats Invest. De financiering gebeurt onder de vorm van Bevak (Beleggingsvennootschap met Vast Kapitaal). In mei 2001 werd het ontwerpdossier voor het perceel afwerking goedgekeurd. Deze werken zijn gestart in augustus.
sociale woningen in de Noordersector Reeds een aantal jaren planden we de ombouw van 22 woningen, gelegen in het stratenblok Boerhaavestraat, Matigheidsstraat en Onderwijsstraat, tot 33 woongelegenheden. De bouwvergunning voor dit blok, genaamd “De Leeuwenberg”, werd in februari 2001 afgeleverd. Een ander bouwblok, gelegen tussen Boerhaavestraat, Spaar-, Onderwijs- en Frans Decortstraat, zouden we slopen en vervangen door nieuwbouw. Als gevolg van doorgedreven saneringsplannen laten we deze plannen varen en zullen we deze twee woningblokken te koop stellen.
sociale woningen in de Lange Batterijstraat 9-83 De bestaande woningen aan de Lange Batterijstraat worden volledig gesloopt en vervangen door nieuwbouw. De nieuwbouw bestaat per woning uit gelijkvloers, 1e en 2e verdieping met éénslaapkamer-appartementen die een oppervlakte hebben van 42,5 m². Er worden 24 éénslaapkamer-wooneenheden opgericht, verdeeld over 3 bouwlagen (in totaal dus 72 wooneenheden) en één eenheid “begeleid wonen” met 8 kamers met gemeenschappelijke leefruimte, eetkamer en keuken. De bouwaanvraag voor dit project werd afgeleverd in juli 2001, de werken zullen waarschijnlijk starten begin 2002.
sociale woningen in de Lange Batterijstraat 85-95/Broederminstraat 45-47/Lange Achteromstraat 1 Omwille van fouten in het dossier van de architecten beslisten we in januari 2001 in heraanbesteding te gaan om de kans op een rechtszaak uit te sluiten. Na aanpassing van de dossiers vond in mei een heraanbesteding
44 /
/ ONS PATRIMONIUM
plaats, en de werken werden in augustus definitief toegewezen. In december werd een veiligheidscoördinator aangesteld, zodat in januari 2002 de werken effectief zullen opstarten.
sociale woningen ‘Ottawa’, Canadalaan / Santiagostraat Aanpalend aan het dienstencentrum en de serviceflats ‘Santiago’ werden 46 sociale appartementen opgetrokken. Op 15 juni 2001 werden de sociale woningen ‘Ottawa’, tesamen met het gerenoveerd dienstencentrum ’Santiago’, plechtig ingehuldigd.
sociale flats en dienstencentrum Joostens-Lemmé – Essenhof In het verleden kochten we het oude industriecomplex van de firma Longueville aan, gelegen tussen Trapstraat, Essenstraat en Dambruggestraat. De oude gebouwen werden gesloopt en op de gronden wordt nu, in een eerste fase, een dienstencentrum opgetrokken met 16 sociale flats.
sociale flats voor bejaarden De Leliepoort, Bogaerdenstraat Naast de nieuwbouw van het RVT De Gulden Lelie zullen we een aantal sociale flats bouwen. In december 2001 werd het voorontwerp hiervoor goedgekeurd. Hieruit blijkt dat in totaal 18 flats voor bejaarden kunnen worden gebouwd.
sociale flats Fondatie De Koninck, Korte Ridderstraat Het vroegere rust- en verzorgingstehuis Fondatie De Koninck zal worden verbouwd tot sociale flats. Om deze reden wordt het oude IMEA-gebouw gesloopt. Op deze plaats en enkele aanpalende gronden, zullen 53 sociale flats verrijzen.
project Sint Bernardsesteenweg We zijn eigenaar van de gronden op de hoek van de De Bosschaertstraat en de St. Bernardsesteenweg. Hier willen we een aantal voorzieningen oprichten, waaronder ook 51 appartementen voor bejaarden. We vroegen de architecten om het dossier voor de bouwaanvraag op te stellen. In november werd een veiligheidscoördinator voor dit project aangeduid.
sociale woningen in de Wolstraat Het historisch pand Wolstraat 27-29-31 wordt verbouwd tot 5 sociale woningen en enkele winkelruimten. Deze verbouwing zal afgewerkt zijn begin 2002.
sociale flats Huize Berchem, Grote Steenweg (Berchem) Aan de Grote Steenweg te Berchem, ter hoogte van de Driekoningenstraat, werd een nieuw dienstencentrum, een nieuw sociaal centrum en 44 sociale flats opgericht. Op 29 maart 2001 werd het OCMW-complex plechtig ingehuldigd onder de naam Huize Berchem. Ondertussen gaan de werken verder aan het nieuwe districtshuis dat in opdracht van de Stad Antwerpen op dezelfde gronden wordt gebouwd.
sociale appartementen voor bejaarden “De Sterlingen”, Montenstraat (Borgerhout) In “De Sterlingen” zijn 42 sociale appartementen voor bejaarden voorzien. Op 7 november 2001 werd dit gebouw opgeleverd.
sociale flats in de Vercammenstraat (Borgerhout) De 19 flats in het gebouw Vercammenstraat 1-3-5 zijn verouderd. Een renovatie is daarom dringend nodig. Alle elektriciteit, sanitair, keuken, badkamer, stijg- en valleidingen zullen worden vernieuwd, alle appartemenONS PATRIMONIUM /
/ 45
ten zullen opnieuw worden geschilderd en bevloerd. In de appartementen langs de straatzijde zullen de ramen worden vervangen. Aangezien de kleinste appartementen en studio’s geen aparte slaapkamer hebben, zijn ze daardoor moeilijk te verhuren. We hebben dan ook onderzocht of we door een herindeling van het gebouw de ruimtes functioneler konden maken. De studio’s zouden kunnen worden aangevuld met de slaapkamer van het ernaast gelegen appartement. Door het plaatsen van een kitchenette in de living van de andere flats kan dan de oude keuken worden ingericht als slaapkamer. Deze werken werden in mei principieel goedgekeurd.
serviceflats Papegaaienhof, Ruggeveldlaan / Burgemeester De Boeylaan (Deurne) In het district Deurne werden, aanpalend aan het domein van het RVT De Tol, 24 serviceflats opgericht. Op 15 maart 2001 werden deze flats plechtig ingehuldigd.
project Kronenburg, sociale appartementen in de Van Duyststraat (Deurne) De nieuwbouw van 28 sociale appartementen en een dienstencentrum verlopen vlot. We verwachten dat dit gebouw klaar zal zijn begin 2002. e
De Rozenboom 2 fase, sociale flats in de Hallershofstraat (Deurne) De tweede fase van dit bouwproject, 22 bijkomende flats, werd ingehuldigd op 15 maart 2001.
serviceflats Geestenspoor, Ekeren Al in 1997 sloten we een overeenkomst met de N.V. Serviceflats Invest om in het Geestenspoor te Ekeren een serviceflatgebouw met 23 woongelegenheden op te richten. De bouwvergunning hiervoor werd echter geweigerd. We voerden verschillende besprekingen met de stadsdiensten en de brandweer van Antwerpen maar bereikten nog geen overeenstemming over de ingediende plannen.
Lindenhof, sociale woningen voor bejaarden, Haspengouwstraat (Hoboken) Op 1 februari 2001 werd de officiële eerste steen gelegd van een complex met 34 nieuwe sociale woningen voor bejaarden.
Portugesehof, ombouw van studio’s naar volwaardige serviceflats, Portugesestraat (Hoboken) 54 kleine studio’s worden omgebouwd tot 30 volwaardige serviceflats met een afzonderlijke slaapkamer.
sociale flats ’t Dokske (Merksem) In april 2001 werden de werken toegewezen om in de wijk ’t Dokske 23 sociale flats op te richten. In afwachting van de goedkeuring van deze toewijzing door het ministerie werd in november al een veiligheidscoördinator aangesteld voor de geplande werken.
sociale flats Van Straelenhof, Jaak De Boeckstraat (Merksem) Op de locatie van het voormalige sociaal centrum te Merksem zullen 37 sociale appartementen en een Thuiszorgcentrum worden gebouwd. De voorlopige oplevering van de werken gebeurde op 5 oktober 2001.
serviceflats De Brem, Zwaantjeslei (Merksem) Het einde van de werken voor de nieuwbouw van 42 serviceflats was gepland voor eind 2002. De bouwwerken vorderen echter zeer snel, zodat de oplevering al in februari 2002 kan gebeuren. Om een erkenning als serviceflats te krijgen moet echter nog een brandwegenis worden aangelegd zodat voldaan wordt aan de voorschriften van de brandweer. Hiervoor zal een nieuw aanbestedingsdossier opgesteld worden.
46 /
/ ONS PATRIMONIUM INHOUD JAARVERSLAG
ONS HRM-BELEID Personeelseffectief Personeelskosten Ziektecontrole en absenteïsme Rekrutering Evaluatie Vorming, bijscholing en opleiding
ONS HRM-BELEID /
/ 47
48 /
/ ONS HRM-BELEID
PERSONEELSEFFECTIEF
Globaal Op 31 december 2001 stelden we 10.874 personeelsleden tewerk. Uitgedrukt in voltijds equivalenten komen we uit op 9.258,47.
TABEL 10:
PERSONEELSEFFECTIEF OP 31-12-2001 (VTE)
statutair niet statutair contractueel tijdelijk verband GESCO IBF VLO sociaal tewerkgestelden (subtotaal)
1999
2000
2001
4.403,24
4.404,25
4.414,80
1.629,90 507,17 464,87 300,75 1.050,43 284,00
1.855,23 306,42 444,87 285,50 1.328,05 255,00
1.990,29 213,42 436,12 262,25 1.606,19 284,00
(8.640,36)
(8.879,32)
(9.207,07)
50,40 2,00
49,40 2,00
49,40 2,00
8.692,76
8.930,72
9.258,47
person. vorming gewetensbezwaarden vrijwilligers TOTAAL
gesco = gesubsidieerd contractuelen IBF = Interdepartementaal Begrotingsfonds VLO = vervangingstewerkstelling loopbaanonderbreking
Opgedeeld naar geslacht en nationaliteit ziet ons personeelsbestand er als volgt uit:
TABEL 11:
PERSONEELSEFFECTIEF OP 31-12-2001, OPGEDEELD NAAR GESLACHT EN NATIONALITEIT (VTE) BELGEN
NIET-BELGEN
TOTAAL
man vrouw
2.337,82 6.496,37
26% 74%
195,50 228,78
46% 54%
2.533,32 6.725,15
27% 73%
TOTAAL
8.834,19
100%
424,28
100%
9.258,47
100%
Er werden 763,50 VTE gesubsidieerd. Opgesplitst naar tewerkstellingsplaats zien we dat 58,50 % tewerkgesteld is in de ziekenhuizen, 19% in de rust- en verzorgingstehuizen en 22,50 % in andere diensten. Globaal gezien beloopt de onderverdeling 48% statutair en 52% niet-statutair.
ONS HRM-BELEID /
/ 49
Personeel in de diensten voor gezinszorg Op 31 december 2001 waren er 378 verzorgenden ingeschakeld in de werking van onze diensten, goed voor 296,04 voltijdse betrekkingen. In vergelijking met de toestand op 31 december 2000 is de personeelsbezetting in de buitendiensten toegenomen met 2 effectieve krachten, maar wel afgenomen met 2 VTE. Het tekort aan verzorgenden op de arbeidsmarkt is een belangrijke rem op de verdere uitbouw van deze dienst. Het beroep van verzorgende in de thuiszorg blijft vooralsnog een overwegend vrouwelijke aangelegenheid. Eind 2001 noteerden we 5 mannelijke medewerkers op een totaal van 376 personeelsleden. Het aantal mannen binnen de dienst bleef hiermee op hetzelfde niveau als vorig jaar. Twee derde (66,3%) van de verzorgenden is statutair benoemd. Iets meer dan één op vijf (20,7%) heeft een bediendencontract van onbepaalde duur, overwegend contracten voor vervanging van loopbaanonderbreking (VLO). Iets meer dan één op tien (13%) heeft een bediendencontract van bepaalde duur. Net zoals de voorbije jaren blijft het meest opvallende gegeven het hoog aantal deeltijdse tewerkstellingen in de diensten voor gezinszorg. Iets minder dan de helft (49,1%) van het verzorgend personeel presteert volgens een voltijds uurrooster. Meer dan één derde is halftijds tewerkgesteld (35,7%) en 15,2% presteert deeltijds. Omwille van volledige loopbaanonderbreking of verlof zonder wedde waren eind 2001 in totaal 17 verzorgenden niet actief. De dienst Thuiszorg beschikt over een zeer ervaren equipe. Bijna de helft (48%) van de personeelsleden telt meer dan tien jaar anciënniteit in de dienst voor Gezinszorg en meer dan één op vijf (22,5%) kan zelfs meer dan twintig jaar ervaring in de sector voorleggen.
Personeel in de buitendiensten poetshulp Op 31 december 2001 waren er 220 poetsvrouwen tewerkgesteld in de buitendiensten. Dat staat gelijk aan 172 voltijdse betrekkingen. Dit betekent een stijging met 7 effectieve personeelsleden of 4 VTE. Net zoals we voor de diensten gezinszorg hebben vastgesteld, valt ook voor de diensten poetshulp het hoog aantal deeltijdse tewerkstellingen op. Iets meer dan de helft van de poetsvrouwen (52%) presteert voltijds. Ruim een derde (37%) presteert halftijds, terwijl iets meer dan één op tien (11%) een deeltijds uurrooster heeft. Drie op vier van onze poetsvrouwen (76%) zijn in dienst als gesubsidieerde contractuelen (gesco). 14% van het personeelseffectief bestaat uit statutair benoemden, terwijl exact 5% in dienst zijn in het kader van een sociale tewerkstelling. Aangezien er voor poetshulp, met uitzondering van een kleine tussenkomst van 8 BEF per prestatie-uur vanwege het Provinciebestuur, vooralsnog geen subsidiëring voorzien is, moeten we om budgettaire redenen gesubsidieerd personeel tewerkstellen. De cliëntbijdragen zijn immers niet toereikend om de loonkost te compenseren. De integratie van de poetsdiensten binnen het reglementair kader van de diensten voor Gezinszorg heeft zich vooralsnog niet kunnen doorzetten in een adequate financiering van deze noodzakelijke dienstverlening. De verwachtingen van de sector zijn op dit punt duidelijk niet ingevuld en de financiële leefbaarheid van de dienst poetshulp blijft voor de openbare diensten een belangrijke bekommernis.
Personeel in de dienst Thuisverpleging De dienst Thuisverpleging werkt vanuit drie standplaatsen: de thuiszorgcentra Noord, Centrum en Zuid.
TABEL 12:
DIENST
THUISVERPLEGING - AANTAL THUISVERPLEEGKUNDIGEN IN DIENST OP 31-12-2001
NAAR DIENST EN KWALIFICATIE
CENTRUM
hoofdverpleegkundigen A1 verpleegkundigen A2 verpleegkundigen verpleegassistenten TOTAAL
50 /
NOORD
ZUID
TOTAAL
Abs.
VTE
Abs.
VTE
Abs.
VTE
1 4 4 1
1,00 3,25 3,75 0,75
1 9 5 1
1,00 7,25 3,00 1,00
1 9 6 1
1,00 6,50 3,75 0,50
3 3,00 22 17,00 15 10,50 3 2,25
10
8,75
17 11,75
43 32,75
16 12,25
Abs.
VTE
/ ONS HRM-BELEID
Op 31 december 2001 waren er 43 verpleegkundigen ingeschakeld in de werking van onze dienst Thuisverpleging; goed voor 32,75 voltijdse betrekkingen. In vergelijking met de toestand eind 2000 betekent dit een gevoelige daling van de personeelsomkadering van de dienst met 5 voltijdse equivalente krachten (-11%). Het verloop had verschillende redenen zoals vrijwillig ontslag, ziekte,….. Ondanks de inspanningen van de afdeling Personeelsvoorziening (dienst Aanwervingen) konden de tekorten niet aangevuld worden. De dienst moest dan ook, noodgedwongen, beroep doen op interimkrachten om zijn patiënten te kunnen verzorgen. Wat de kwalificatie betreft maken A1-verpleegkundigen iets meer dan de helft (51%) uit van het personeelseffectief, bijna een op drie verpleegkundigen zijn gebrevetteerd (35%), terwijl verpleegassistenten minder dan een op tien (7%) vertegenwoordigen.
Personeelsbeweging In 2001 tekenden we volgende in- en uitdiensttredingen op:
TABEL 13:
PERSONEELSEFFECTIEF - IN- EN UITTDIENSTTREDINGEN 2001
medisch personeel paramedisch personeel verplegend personeel verzorgend personeel administratief personeel meester-, vak- en dienstpersoneel eredienst/lekenconsulent sociaal tewerkgestelden deeltijds leren (alternerend onderwijs) jobstudenten E.S.F. (=Europees Sociaal Fonds) TOTAAL
IN
UIT
97 56 160 290 156 166 4 304 16 84 13
110 43 251 148 54 171 4 281 16 84 15
1.346
1.177
Verleende onderscheidingen TABEL 14:
PERSONEELSEFFECTIEF - VERLEENDE ONDERSCHEIDINGEN 2001
ONS HRM-BELEID /
Erediploma voor 40 jaar dienst
3
Erediploma voor 35 jaar dienst
72
Erediploma voor 25 jaar dienst
216
Aandenken bij pensioen
133
/ 51
PERSONEELSKOSTEN
Principes De weddes van onze personeelsleden werden op 1 januari 2001 uitbetaald aan index 124,34% (spilindex 138,01) en vanaf 1 juli aan index 126,83 %. We keerden een vakantiegeld uit van 36.014 BEF + 1,1% van de geïndexeerde bruto jaarwedde (basismaand maart 2001), telkens in verhouding tot de in het vakantiedienstjaar geleverde prestaties. De eindejaarstoelage 2001 beliep 10.624 BEF + bijpassing 957 BEF, verhoogd met 2,5% van de geïndexeerde bruto jaarwedde (basis oktober 2001). Met ingang van 1 januari 2001 werd het maximum toe te kennen bedrag als vergoeding voor begrafeniskosten vastgesteld op 82.025 BEF.
Bedragen De uitgaven voor bezoldigingen en vergoedingen beliepen in 2001:
TABEL 15:
PERSONEELSKOSTEN - UITGAVEN VOOR BEZOLDIGINGEN EN VERGOEDINGEN 2001 wedde, overuren en vergoedingen (verlofgeld en eindejaarstoelage inbegrepen)
10.955.353.349 BEF
patronale lasten (RSZ, pensioenbijdrage openbare sector, Bedrijfsgeneeskundige Dienst, verzekeringen en vakbondspremie inbegrepen)
2.347.303.909 BEF
TOTAAL
13.302.657.258 BEF
Buiten de verminderingen van de werkgeversbijdragen op R.S.Z. in het kader van de sociale maribel recupereerden we 191.399.957 BEF aan subsidies Gesco (155.861.191 BEF voor 2001 en 35.538.766 BEF rectificatie van 2000) en 194.437.552 BEF aan subsidies IBF. Dit maakt een totaal van 385.837.509 BEF.
Maaltijdcheques We kenden per effectief gepresteerde arbeidsdag een maaltijdcheque toe met een waarde van 130 BEF (waarvan 86 BEF ten laste van de werkgever en 44 BEF ten laste van de werknemer). Voor al onze personeelsleden samen werden 1.701.747 maaltijdcheques uitgereikt; de kostprijs hiervan beliep 146.352.229 BEF. De maaltijdcheques worden bij de personeelsleden bezorgd met een gewone postzending. Voor niet toegekomen zendingen moeten dan vervangende cheques worden besteld. Voor de niet toegekomen zendingen wordt door de firma die de cheques uitgeeft nagegaan of ze ten gelde gemaakt werden. Is dit niet het geval, dan wordt de waarde van de niet gevalideerde cheques aan ons terugbetaald na een periode van minimaal 6 maanden. Het percentage verdwenen cheques ramen we op 0,77% van de zendingen.
52 /
/ ONS HRM-BELEID
Sociale tewerkstellingen (Art. 60 § 7) 318 van onze personeelsleden hadden in 2001 een contract sociale tewerkstelling. De uitgave aan wedden hiervoor bedroeg 159.867.621 BEF. Voor hen die ingeschreven zijn in het bevolkingsregister (sensu-stricto) wordt sedert 1 januari 2001 vrijstelling van patronale lasten verleend mits met de vrijgekomen middelen bijkomende jobs gecreëerd worden. Voor de anderen (niet ingeschreven in het bevolkingsregister) bedroegen de patronale lasten 2.078.851 BEF.
Sociale Maribel Samen met de ziekenhuizen zijn we toegetreden tot de ‘Sociale Maribel’. Deze voorziet voor het kalenderjaar 2001 een vrijstelling van de werkgeversbijdrage R.S.Z. ten bedrage van 11. 625 BEF per kwartaal en per werknemer. Bovendien wordt, ingevolge toetreding tot het ‘sectoraal fonds’ een bijkomende vrijstelling van de patronale bijdragen toegekend ten bedrage van 10%, berekend op het bedrag van de vermindering ingevolge de sociale maribel. De bedragen van de vrijstellingen moeten we aanwenden voor het aanwerven van bijkomend personeel.
ONS HRM-BELEID /
/ 53
ZIEKTECONTROLE EN ABSENTEÏSME
Ziektecontrole Onze 3 controlegeneesheren voerden in 2001 1.918 ziektecontroles uit, waarvan 519 op raadpleging en 1.399 op huisbezoek. Daarnaast werden 14.442 ziekteverloven toegekend op attest. Er werden 270.713 ziektedagen uitgeschreven: 38.147 dagen wegens zwangerschap, 13.872 dagen wegens arbeidsongeval en 218.694 andere ziektedagen. Op het totaal van 16.360 ziektemeldingen werd er in 177 gevallen geen ziekteverlof toegekend.
Globaal absenteïsme TABEL 16:
PERSONEEL - ABSENTEÏSME AANTAL DAGEN ABSENTEÏSME ZIEKTEVERLOF ZIEKTEVERZUIM (*) tijdelijk gewoon personeel (aantal: 2.490)
100.347
11,4%
7,4%
tijdelijk precair personeel (aantal: 2.893)
30.254
2,8%
2,4%
59.072 73.035
6,7%
5,9%
10.137
9,7%
6,7%
statutair personeel (aantal: 5.406) sociaal tewerkgestelden (aantal: 285)
met dispo zonder dispo
(*) inbegrepen ongewettigde afwezigheid en niet toegekend ziekteverlof
54 /
/ ONS HRM-BELEID
REKRUTERING
“Onze medewerkers zijn ons belangrijkste kapitaal. Zij hebben een hoog niveau van deskundigheid. Dat willen we zo houden.” (beleidsplan blz.34) Daar waar het organiseren van selecties en examens vroeger een onderdeel was van het takenpakket van de afdeling Loopbaanadministratie, werd in 2001 binnen de afdeling Personeelsvoorziening een specifieke cel “Werving en selectie” uitgebouwd. Dit was dringend nodig, gezien de groeiende noodzaak om tijdig het nodige (zowel in aantal als naar deskundigheid) personeel te voorzien om een kwaliteitsvolle dienstverlening te waarborgen. De krappe arbeidsmarkt, de vraag naar (steeds meer) deskundigheid en de te volgen procedures maken een snelle aanwerving echter niet altijd even eenvoudig.
departement Personeelsbeleid, afdeling Personeelsvoorziening, cel Werving en selectie / Hilde Meuris, bureelhoofd Het opstarten van een nieuwe dienst gaat uiteraard gepaard met een aantal organisatorische wijzigingen. Sommige personeelsleden kregen hierdoor een andere of nieuwe functie; een aantal nieuwe medewerkers werden aangetrokken. De dienst ‘Rekrutering en aanwerving van verpleegkundig, paramedisch en verzorgend personeel’ werd geïntegreerd binnen de afdeling en onderging ook een personeelswijziging. Alle selecties worden nu georganiseerd of gecoördineerd vanuit de afdeling Personeelsvoorziening, natuurlijk steeds in nauw overleg met de afdeling Loopbaanadministratie van waaruit de regelgeving en toetsing aan het personeelskader wordt bewaakt. Dankzij de afdeling Personeelsvoorziening kunnen we nu gebruik maken van een geheel aan moderne wervingsen selectietechnieken die ons niet alleen geschikte medewerkers moeten opleveren, maar ook kunnen bijdragen tot het verbeteren van ons imago als werkgever waardoor op zijn beurt de instroom hopelijk vergroot. Een eerste grote activiteit in 2001 was een wervingsactie. Op 5 en 6 oktober namen we deel aan de jobbeurs “Jobmatch 2001”, een organisatie van de VDAB. Zowel werklozen, laatstejaarsstudenten, schoolverlaters als reeds werkenden werden aangesproken voor deze beurs. Voor de eerste maal traden we naar buiten op dergelijke evenementen als één grote organisatie met een verscheidenheid aan diensten. Er werd één grote moderne en aantrekkelijke stand uitgebouwd, waar de bezoekers te woord werden gestaan door gemotiveerde medewerkers van verschillende diensten, genietend van een hapje en een drankje. Alle mogelijke vragen konden ter plaatse worden beantwoord, zelfs het (te verwachte) loon werd onmiddellijk berekend. Voor een aantal functies konden we de geïnteresseerden al een datum van de selectie meegeven. De jobbeurs werd door ± 3.500 mensen bezocht. We telden 432 sollicitatiebrieven voor functies binnen onze organisatie.
TABEL 17:
REKRUTERING - RESULTATEN JOBBEURS 5 & 6 OKTOBER 2001 FUNCTIE
maatschappelijk werker medisch secretaresse schrijnwerker administratief bediende laboranten consulent
ONS HRM-BELEID /
GEÏNTERES- DEELNEMERS GESLAAGDEN IN DIENST SEERDEN AAN SELECTIE GEKOMEN 14 2 9 187 2 31
8 2 4 33 1 8
7 0 3 21 1 7
7 0 2 17 1 2
/ 55
Natuurlijk worden niet enkel naar aanleiding van deze jobbeurs selecties georganiseerd. Om tijdig te kunnen inspelen op de vraag vanuit de verschillende diensten werden tijdens het jaar 2001 nog andere selecties georganiseerd.
56 1 79 136
89 40 22 151
3 4 1 8
11 62 73
5 27 32
6 35 41
4 11 15
1
13-02-01 03-10-01 30-10-01
3 3 1 7
2 1 1 4
1 2 0 3
2 1 1 4
polyvalent vakman/vrouw keuken polyvalent werkman/vrouw keuken totaal
17-01-01 25-04-01
10 13 23
5 13 18
5 0 5
7 8
polyvalent vakman/vrouw metaalbewerking
05-06-01
2
1
1
1
polyvalent vakman/vrouw sanitair
29-03-01/ 30-03-01/ 05-04-01
4
2
2
1
1
polyvalent werkman/vrouw ambulancedienst 16-10-01
4
4
0
3
1
polyvalent vakman/vrouw houtbewerking
25-10-01
3
2
1
1
1
instructeur
23-11-01
2
2
0
2
administratief bediende administratief bediende administratief bediende administratief bediende administratief bediende administratief bediende administratief bediende totaal
13-03-01 14-05-01 19-06-01/ 22-06-01 26-07-01/ 27-07-01 03-10-01 26-10-01 27-11-01
24 27 39 67 9 33 33 232
7 11 21 36 8 21 22 126
17 16 18 31 1 12 11 106
7 7 13 23 6 19 14 89
medisch laboratorium technoloog medisch laboratorium technoloog medisch laboratorium technoloog medisch laboratorium technoloog (pathologie) totaal
06-02-01 19-02-01 29-06-01 27-06-01
14 16 9 6 45
13 13 7 6 39
1 3 2 0 6
9 8 6 3 26
technisch assistent(e) apotheek technisch assistent(e) apotheek technisch assistent(e) apotheek technisch assistent(e) apotheek totaal
19-07-2001 19-02-01 20-11-01 19-07-01
4 5 4 4 17
4 5 3 4 16
0 0 1 0 1
4 3 1 4 8
polyvalent werkvrouw polyvalent werkvrouw polyvalent werkvrouw totaal
26-03-01/ 30-03-01 148 30-07-01/ 01-08-01 77 11-12-01/ 13-12-01 190 415
polyvalent werkman polyvalent werkman totaal
04-04-01 07-05-01/ 09-05-01
polyvalent vakman/vrouw electriciteit polyvalent vakman/vrouw electriciteit polyvalent vakman/vrouw electriciteit totaal
56 /
AANTAL DEELNEMERS
DATUM SELECTIE(S)
GEEN INTERESSE OM IN DIENST TE KOMEN
92 76 111 279
FUNCTIE
AANTAL GESLAAGDEN
AANTAL IN DIENST GEKOMEN
REKRUTERING - SELECTIES IN 2001
AANTAL NIET GESLAAGDEN
TABEL 18:
6
4 8 13 2 2 8 37 4 5 1 10 2 2
/ ONS HRM-BELEID
AANTAL IN DIENST GEKOMEN
26-03-01 12-09-01
4 6 10
4 4 8
0 2 2
4 3 (*)
1
deskundige medisch secretariaat deskundige medisch secretariaat totaal
26-06-01 24-10-01
12 7 19
11 5 16
1 2 3
6 4 10
5 1 6
maatschappelijk werker maatschappelijk werker maatschappelijk werker maatschappelijk werker maatschappelijk werker maatschappelijk werker totaal
02-02-01 21-02-01 18-04-01 11-09-01 15-10-01
1 20 2 3 7 20 53
1 19 2 2 7 18 49
1
19
1 0 2 4
2 5 15 39
consulent economie
16-07-01
5
3
2
3
deskundige secretariaat
24-04-01
1
1
0
deskundige communicatie
06-12-01
1
1
0
1
deskundige boekhouding
17-09-01
5
3
2
2
diëtist(e) (ht) diëtist(e) diëtist(e) totaal
16-05-01 01-08-01 08-08-01
5 4 8 17
2 3 8 13
3 1 0 4
1
consulent algemene functie
18-12-01
12
10
2
1
consulent techniek
08-10-01
2
2
0
1
consulent psychologie consulent psychologie consulent psychologie (revalidatie) consulent psychologie (palliatieve zorg) totaal
12-06-01
2 1 5 1 9
2 1 3 1 7
0 0 2 0 2
2 1 1 1 5
1
1
20-11-01
opvoedster
2 3 5
1
1
1
1
artistiek begeleider
29-01-01
7
5
2
1
psychotherapeut
02-02-01
5
2
3
1
ziekenhuisapotheker ziekenhuisapotheker totaal
03-05-01
5 1 6
1 1 2
4 0 4
1 1 2
980
648
332
378
TOTAAL
GEEN INTERESSE OM IN DIENST TE KOMEN
AANTAL NIET GESLAAGDEN
plaatselijk vormingscoördinator plaatselijk vormingscoördinator totaal
AANTAL GESLAAGDEN
DATUM SELECTIE(S)
AANTAL DEELNEMERS
FUNCTIE
(**)
(*) de selectie ‘plaatselijk vormingscoördinator’ werd georganiseerd tussen interne kandidaten, dit resulteerde bijgevolg niet in nieuwe aanwervingen. (**) Met dit totaal aantal aanwervingen bedoelen we de aanwervingen die gebeurden na een selectie. Bepaalde categorieën van medewerkers zijn hier niet in opgenomen, bv. mensen met een contract sociale tewerkstelling, alternerend leren,…
ONS HRM-BELEID /
/ 57
REKRUTERING – BEVORDERINGSEXAMENS 2001 FUNCTIE
hoofdvroedvrouw werkopzichter administratief chef werkopzichter administratief assistent(e) hoofdmaatschappelijk werker dienstencentrumleider
AANTAL DEELNEMERS
AANTAL GESLAAGDEN
14-02-01 17-02-01 24-04-01 16-05-01 17-05-01 07-09-01 13-09-01
3 11 13 27 82 9 14
2 2 8 8 45 3 5
AANTAL NIET AANTAL GESLAAGDEN BEVORDERINGEN 1 9 5 19
2 2 8 8 45 3 5
6 9
1
kinesiste
1
logopediste
1
vroedvrouw
1
5
gegradueerd ziekenhuisverpleegkundige
6
45
gegradueerd kinderverpleegkundige gediplomeerd verpleegkundige
1
23
5
1
3
1
4
10
16
1
17
4
85
4
89
13
1
1
20
ziekenhuisassistente
1 16
9
1 26
5
30
10
1
5
47
8
55
1
1
1
2
4
4
9 105 134
2
bejaardenhelpster verzorgende in de residentiële zorg
22
4
3
4
1
2
2
16
44
1
aantal aanwervingen/ tewerkstellingsplaats
58 /
36
3
8
3
3
5
16
105
14
80
23
1
23
1
12
33 307 196
241 22
28
verzorgende in de thuiszorg logistieke assistente
TOTAAL
4
1
8
Home Good Engels
1
Gezinszorg
9
Thuisverpleging
4
ACZA campus St. Erasmus
ACZA campus St. Elisabeth
5
gebrevetteerd psychiatrisch verpleegkundige
verzorgingsassistente
5
2
1
2
RVT’s
1
totaal ziekenhuizen
ergotherapeut(e)
AZ Jan Palfijn campus Deurne
AZ Jan Palfijn
FUNCTIE
ACZA campus Stuivenberg
REKRUTERING - AANWERVINGEN VAN VERPLEEGKUNDIG, PARAMEDISCH EN VERZORGEND PERSONEEL 2001 AZ Middelheim campus Middelheim
TABEL 20:
DATUM
AZ Middelheim campus Hoge Beuken
TABEL 19:
35
0
23
2
528
/ ONS HRM-BELEID
Bovenstaand cijfermateriaal geeft een beeld van het aantal aangeworven personen, ongeacht hun regime. Het mag niet geïnterpreteerd worden als het aantal aangeworven voltijds equivalenten. Open vacatures voor verpleegkundigen blijven bestaan, zowel in de ziekenhuizen (52 VTE) met een duidelijk accent op ziekenhuisverpleegkundigen, als in de RVT’s (ongeveer 30 VTE) en in de thuisverpleging (ongeveer 13 VTE), wat een totaal geeft van ongeveer 95 VTE. Vacatures voor vroedvrouwen en pediatrisch verpleegkundigen zijn min of meer onbestaand of zeer minimaal. Bij het invullen van de vacatures zien we duidelijk meer interesse van de verpleegkundigen uitgaan naar de ziekenhuizen (154), dan naar de RVT’s (13) en de thuisverpleging (0). We constateren ook een groot aantal aanwervingen van verzorgingsassistenten en verzorgenden voor residentiële zorg, een aantal dat binnen de RVT’s (162) dan weer groter is dan binnen de ziekenhuizen (121). Een gedeelte hiervan dient zeker om open vacatures voor verpleegkundigen die niet ingevuld geraken, te compenseren. Een ander gedeelte duidt op de toenemende zorgbehoevendheid binnen onze RVT’s en een laatste gedeelte dient ter invulling van de natuurlijke afvloei en het verloop (ontslagen, pensioenen, mutaties, …). Open vacatures voor verzorgingsassistenten kunnen meestal nog binnen een behoorlijke periode ingevuld worden – hier is duidelijk nog meer aanbod, ook omdat ze mee ingevuld worden door verzorgenden ‘residentiële zorg’ (opleiding polyvalent verzorgende).
ONS HRM-BELEID /
/ 59
EVALUATIE
Zoals bepaald in het ambtenarenstatuut worden de personeelsleden op regelmatige tijdstippen geëvalueerd. Bij de evaluatie komen volgende criteria aan bod: · · · · ·
kennis en vaardigheid; betrokkenheid t.o.v. het werk; betrokkenheid t.o.v. de werkomgeving; resultaat van het werk: kwantitatief; resultaat van het werk: kwalitatief;
· · · · ·
werkorganisatie; omgaan met leiding(gevenden); omgaan met cliënten; communicatievaardigheid; leiding geven.
Alle personeelsleden worden aan 9 van de 10 criteria onderworpen. Niet iedereen wordt geëvalueerd op basis van dezelfde criteria. Deze fluctueren immers in functie van het soort bediening (een uitvoerende, leidinggevende of beleidsadviserende functie). De chef-waardeerders (diegenen die personeelsleden moeten beoordelen) krijgen een opleiding waarin aandacht wordt besteed aan de technische aspecten van de evaluatie, en de technieken van het functionerings en waarderingsgesprek.
Scores TABEL 21:
EVALUATIE PERSONEEL - SCORES PER CRITERIUM 2001
kennis en vaardigheden betrokkenheid tov het werk betrokkenheid tov de werkomgeving resultaat v/h werk : kwantitatief resultaat v/h werk : kwalitatief werkorganisatie: inzicht en nazicht omgaan met leiding(gevenden) omgaan met cliënten communicatievaardigheiden leiding geven
1-2:onvoldoende
3: positief
4-5: zeer positief
TOTAAL
0,30% 0,78% 0,48% 0,62% 0,70% 0,76% 0,44% 0,26% 0,56% 0,15%
38,08% 31,56% 35,51% 33,34% 40,48% 40,50% 36,65% 31,70% 46,36% 41,44%
61,63% 67,66% 64,00% 66,04% 58,82% 58,74% 62,91% 68,04% 53,07% 68,41%
8.701 8.701 8.701 8.701 8.033 8.701 8.701 8.701 8.701 668
Aan elk van de bovenstaande criteria wordt per personeelslid een score toegekend: score 1 of 2 = onder de verwachtingen; score 3 = beantwoordt aan de verwachtingen; score 4 of 5 = boven de verwachtingen Samen met een wegingscoëfficiënt (hoe zwaar weegt het criterium door in de uitoefening van de functie?) bepaalt de score het uiteindelijk resultaat van de evaluatie. Deze is gunstig wanneer alle scores positief of zeer positief zijn, of wanneer slechts onvoldoende gescoord wordt op niet-essentiële criteria (de andere scores moeten dit compenseren ten overstaan van het globale resultaat).
TABEL 22: EVALUATIE PERSONEEL – GLOBALE BEOORDELINGEN 2001 STATUTAIR niet geëvalueerd onbekend gunstig ongunstig
60 /
273 997 4.310 30
CONTRACTUEEL TOTAAL AANTAL 520 1.199 4.288 73
793 2.196 8.598 103
% 7,55% 20,92% 81,91% 0,98%
/ ONS HRM-BELEID
VORMING, BIJSCHOLING EN OPLEIDING
Permanente vorming van personeelsleden zet aan tot een verbetering van de kwaliteit van onze dienstverlening en van de persoonlijke ontwikkeling van de personeelsleden. Het belang van vorming wordt onderstreept door de plaats die deze inneemt in het personeelsstatuut voor de regionale en lokale besturen dat in 1993 werd goedgekeurd. Het is dan ook een belangrijke pijler in het personeelsbeleid van onze organisatie. Vervolmaking, opleiding en training vormen voor onze organisatie een noodzakelijke investering, maar het is een investering in mensen, in kwaliteit en in de toekomst. Het is een investering die rendeert, want alleen zo kunnen we kwaliteit, continuïteit en competentie in onze dienstverlening waarborgen.
departement Personeelsbeleid, afdeling Personeelsontwikkeling / Kim Alleins, verantwoordelijke Plaats in de organisatie De afdeling Vorming, die vroeger ressorteerde onder de directie Algemene Zaken, werd op 1 januari 2001 overgeheveld naar het departement Personeelsbeleid. De dienst kreeg daarbij een nieuwe naam (afdeling Personeelsontwikkeling), een nieuwe locatie en een nieuwe personeelsbezetting.
Kerntaken We coördineren het hele vormingsgebeuren binnen onze organisatie. We vormen een schakel tussen de plaatselijke vormingscoördinatoren, het departement Personeelsbeleid en de verscheidene departementen. We bewaken de toepassing van de reglementering rond vorming en bereiden beleidsbeslissingen hierrond voor en werken ze verder uit. Twee van de voornaamste taken zijn het opstellen van het vormingsaanbod en de organisatie van opleidingen. We ondersteunen ook de plaatselijke vormingscoördinatoren bij de opmaak van opleidingsplannen en we informeren het personeel regelmatig over hun vormingsdossier en het vormingsaanbod. Maandelijks organiseren we een overleg met de plaatselijke vormingscoördinatoren van de rust- en verzorgingstehuizen, de centrale technische dienst, het departement Sociale Zaken en de centrale administratie. Driemaandelijks vindt er een overleg plaats tussen onze afdeling en de plaatselijk vormingscoördinatoren van de ziekenhuizen. We communiceren regelmatig met andere afdelingen van het departement Personeelsbeleid, de dienst Inspectie-nursing en de betrokken dienstverantwoordelijken.
Aanbod In het centrale vormingsaanbod onderscheiden we enerzijds vorming gegeven door interne lesgevers (personeelsleden die op grond van hun deskundigheid gedeeltelijk worden vrijgesteld van hun taken), en anderzijds vorming die wordt uitbesteed aan externe organisaties. De samenstelling van het aanbod wordt voorafgegaan door een behoefteonderzoek, uitgevoerd door de plaatselijke vormingscoördinatoren en de afdeling Personeelsontwikkeling in samenspraak met de dienstleiding en de personeelsleden. Om tot een concrete invulling van het aanbod te komen nemen we contact op met (potentiële) interne lesgevers en wordt de externe vormingsmarkt gescreend. In het aanbod 2001-2002 was 53% van de cursussen een voortzetting van reeds bestaande opleidingen; 47% waren dus nieuwe opleidingen. ONS HRM-BELEID /
/ 61
Ter voorbereiding van de overgang van de Belgische frank naar de euro organiseerden we in 2001 opleidingen rond het gebruik van de euro. De opleiding was bedoeld voor personeelsleden van de bejaardeninstellingen en de thuiszorg, kasbedienden en leden van animatieteams. In aanloop naar de ingebruikname op 1 januari 2002 van de informaticatoepassingen ORAFIN (financieel pakket) en HRM 2000 (pakket voor personeelsbeheer en –beleid) organiseerden we specifieke softwareopleidingen voor de toekomstige gebruikers. Met de toepassing van het sectoraal akkoord van 1997-1998 werd vorming voor personeelsleden van het niveau A, de functionele loopbaan B4/B5, C4/C5 en het niveau E een vereiste voor overgang naar een hogere weddeschaal. Gezien deze laatste groep in het verleden weinig of geen vorming gevolgd hadden en gezien de specifieke vormingsbehoeften van deze mensen werkten we voor hen een aangepast vormingsaanbod uit. We organiseerden aparte sessies van reeds bestaande vormingsactiviteiten zoals ‘Geschiedenis, wetgeving en structuur van het OCMW’, ‘Arbeidsreglementering’ … . Opleidingen rond onderhoudstechnieken, veiligheid en hygiëne werden ook in het aanbod opgenomen. Daarnaast besteden we aandacht aan opleidingen rond omgangsvormen met cliënten, collega’s en verantwoordelijken.
Organisatie van opleidingen Onze afdeling verzorgt de centraal georganiseerde opleidingen. Dit zijn opleidingen die toegankelijk zijn voor de eigen OCMW-personeelsleden. Hiervoor maken we afspraken met lesgevers, reserveren we lokalen, zorgen we voor de bekendmaking bij potentiële deelnemers en verzorgen we de inschrijvingen, de uitnodigingen en de validering van de vormingsuren. Daarnaast boeken we ook de lesgevers bij decentraal georganiseerde cursussen.
TABEL 23:
PERSONEEL - GEORGANISEERDE OPLEIDINGEN 2001 aantal georganiseerde opleidingsthema’s
aantal georganiseerde vormingssessies
aantal deelnemers
aantal vormingsuren
144
785
15.965
65.105
Vormingsbehoefteplannen Wil personeelsvorming resultaat hebben, dan moet deze beantwoorden aan de reële behoeften. Hierin onderscheiden we 4 niveaus: 1. 2. 3.
4.
de persoonlijke vormingsbehoefte: het personeelslid geeft aan waarvoor hij / zij interesse heeft de individuele vormingsbehoefte: de chef-waardeerder geeft aan welke vorming de medewerker kan ondersteunen in zijn / haar functioneren. de vormingsbehoefte van een team/afdeling: de chef-waardeerder geeft aan welke vorming door alle leden van het team/de afdeling dient gevolgd te worden om het functioneren te optimaliseren. Deze behoefte is vaak taakgebonden. de vormingsbehoefte van de organisatie: de directie geeft aan welke vorming alle personeelsleden dienen te volgen ten einde het functioneren van de hele organisatie te optimaliseren.
De synthese van deze 4 niveaus leidt tot een individueel vormingsbehoefteplan dat moet worden opgemaakt voor elk personeelslid. Deze opmaak zullen we ondersteunen. Sinds de ingebruikname van de nieuwe versie van de module ‘Opleidingsadministratie’ binnen het informaticapakket HRM 2000 (in juni 2001) kunnen we deze individuele vormingsbehoefteplannen registreren.
Service aan personeelsleden In juni 2001 werd de datawarehouse-toepassing voor de module ‘Opleidingsadministratie’ in gebruik genomen. Hiermee beschikken we nu over een kwantitatief meetinstrument voor het vormingsgebeuren. De automatische koppeling van het vormingsdossier aan het verloop van de functionele loopbaan is in voorbereiding. Beide middelen moeten zowel de personeelsleden als de organisatie een inzicht te geven in de individuele vormingsdossiers en het globale vormingsgebeuren.
62 /
/ ONS HRM-BELEID
Vormingscentrum / Romain Gils, dienstoverste Situering Na de reorganisatie van de centrale diensten werd het vormingscentrum van OCMW-Antwerpen een onderdeel van het departement Personeelsbeleid, afdeling Personeelsontwikkeling. De opdracht en werking van het centrum (het organiseren van interne opleidingen en vormingscursussen in het kader van de vormingsplicht en het vormingsrecht) sluiten immers perfect aan bij de kerntaken van deze afdeling. Het vormingscentrum organiseert vormingen die inspelen op een eigentijdse nood en met een eigentijdse visie. Dankzij zijn historische binding met het OCMW (het centrum is gegroeid uit de vroegere verpleegsterschool in het Stuivenberggasthuis), kunnen we volop beroep doen op de kennis en de competentie van de personeelsleden van het OCMW. De meeste lesgevers/docenten zijn afkomstig uit de verschillende OCMWinstellingen. Met verschillende andere scholen of organisaties die opleidingen aanbieden, werden samenwerkingsverbanden opgezet.
Opleidingen We coördineren en organiseren (mee) de volgende opleidingen: · · · · · · · ·
voortgezette opleiding / posthogeschoolvorming Intensieve zorg en spoedgevallenzorg; voortgezette opleiding / posthogeschoolvorming Geriatrie; voortgezette opleiding / posthogeschoolvorming Radiologie – Medische Beeldvorming; specialisatiecursus Radioprotectie; kaderopleiding Nursing voor gegradueerde verpleegkundigen; logistiek assistent(e); polyvalente verzorgenden; bijscholing in het kader van de functionele loopbaan (Kelchtermansvorming).
Voor al deze opleidingen houden we o.a. de studenten- en lesgeversadministratie bij, volgen we de wettelijke bepalingen aangaande de desbetreffende opleidingen op, bereiden we inspectie- en verificatiebezoeken voor en begeleiden deze, stellen we het lessenrooster en de examenplanning op, regelen we de stagebegeleiding, stellen we lokalen en didactisch materiaal ter beschikking, …
Archief We hebben alle dossiers van het vroegere HIKE (Hoger Instituut voor Kiné- en Ergotherapie) en HIV (Hoger Instituut voor Verpleegkunde) en alle door het HIV mee ingerichte opleidingen gearchiveerd. Vanzelfsprekend worden ook alle dossiers van de volledig of gedeeltelijk zelf ingerichte opleidingen bewaard. Op aanvraag leveren we attesten af.
Leslokalen, didactisch materiaal en cateringservice Onze leslokalen en didactisch materiaal kunnen, op vooraf afgesproken data, ter beschikking worden gesteld van externe organisaties. We voorzien desgewenst ook catering en cursusdiensten. Er wordt hiervoor contractueel een forfaitair bedrag vastgelegd. Tijdens het academiejaar 2000-2001 huurde de Vlaamse vereniging voor Supervisie 13 lesdagen een lokaal. Er werd telkens een beperkte cateringservice voorzien.
INHOUD JAARVERSLAG
ONS HRM-BELEID /
/ 63
64 /
/ ONS HRM-BELEID
ONS INFORMATICABELEID Informatica ten voordele van de financiële diensten Informatica in de ziekenhuizen en de rust- en verzorgingstehuizen Informaticatoepassingen voor HRM Informatica helpt onze sociale dienstverlening
ONS INFORMATICABELEID /
/ 65
66 /
/ ONS INFORMATICABELEID
INFORMATICA TEN VOORDELE VAN DE FINANCIËLE DIENSTEN
Nieuw OCMW-beleid (NOB) wordt ondersteund door een informaticatoepassing Op andere plaatsen in dit jaarverslag kan je lezen dat de overgang naar een nieuw OCMW-beleid op vele vlakken zijn impact heeft. Hiervoor zullen een aantal nieuwe beleidsinstrumenten worden gebruikt, waaronder een nieuwe boekhoudkundige structuur en technieken (bedrijfsboekhouding met een analytisch luik). Belangrijk was een systeem te vinden dat een centraal beleid en opvolging, én bovendien de nodige creativiteit in de verschillende activiteitencentra toelaat.
Rust- en verzorgingsinstellingen speelden proefkonijn voor Oracle Financials In samenspraak met onze informaticaleverancier Telepolis kozen we voor Oracle Financials (ORAFIN) als ondersteunend boekhoudkundig systeem. Telepolis ontwikkelde verschillende modules binnen dit systeem. Ze werden in het voorjaar bij de rust- en verzorgingsinstellingen geïnstalleerd die het nieuwe programma uittesten. Dit leidde tot een heleboel frustraties bij de gebruikers. Telepolis organiseerde daarop een aantal werkgroepen die elk op zich verantwoordelijk waren voor het in kaart brengen van de problemen, het bepalen van prioriteiten en het zoeken naar een oplossing hiervoor. Dit had het gewenste resultaat. Op 1 januari 2002 werd Oracle Financials in gebruik genomen op alle financiële diensten van het OCMW. De opstart verliep nagenoeg probleemloos.
Grote werken aan Abacus Tijdens de laatste maanden van 2001 werd er door Telepolis intensief gewerkt aan het kasregister Abacus. Niet alleen moest het worden aangepast aan de euro, er werd ook een koppeling gelegd met ORAFIN, er werd een nieuwe module aan toegevoegd en een aantal wijzigingen werden nog aangebracht. Deze samenloop van nieuwigheden bracht een aantal problemen met zich mee tijdens de eerste week van januari 2002. Ondanks de geslaagde euroconversie rezen er in de ziekenhuizen moeilijkheden met de toepassing END (Eigendommen, Nalatenschappen en Depots). Deze problemen waren echter binnen de week van de baan.
Incasso: kassa kassa Incasso is een computertoepassing waarmee de dossiers van wanbetalers volledig automatisch worden opgevolgd. Een klant komt terecht in de Incassotoepassing als hij na 2 aanmaningen zijn factuur nog niet betaalde. Vanuit de toepassing vindt de benaarstiging plaats, d.w.z. dat de klant automatisch aanmaningen krijgt om alsnog zijn rekening te vereffenen. Geeft hij hieraan geen gevolg, dan wordt hij gedagvaard. Incasso biedt een aantal nieuwe functionaliteiten zoals het automatisch toevoegen van facturen, het aanmaken van dossiers via het PersonenRegistratieSysteem, het ophalen van betalingsinformatie, het drukken van on line brieven enz. De toepassing werd eind december 2001 met succes in gebruik genomen.
ONS INFORMATICABELEID /
/ 67
INFORMATICA IN DE ZIEKENHUIZEN EN DE RUST- EN VERZORGINGSINSTELLINGEN
Pegasys: patiënten- en gastenadministratiesysteem Sinds 1 januari 2001 zijn al onze ziekenhuizen overgeschakeld op het Pegasyssysteem voor gehospitaliseerden. Samen met het Verpleegtehuis Joostens - dat op 1 januari ook op Pegasys overstapte - sluit het Middelheimziekenhuis hiermee het ‘Hosppat’-tijdperk af. ‘Hosppat’ was de administratieve toepassing die bijna 20 jaar lang gebruikt werd in onze ziekenhuizen. De afbouw van dit systeem is al vijf jaar geleden begonnen in de andere instellingen en werd eind 2001 volledig afgerond. Qua timing kwam dit mooi uit aangezien ‘Hosppat’ niet eurocompatibel was en dus niet meer gebruikt kon worden. De invoering van het nieuwe systeem in het AZ Middelheim bracht een aantal gevolgen op het vlak van infrastructuur met zich mee. Zo moesten de oude terminals vervangen worden door pc’s en moesten ook de nodige servers en printers geïnstalleerd worden. Samen met Pegasys zorgde Telepolis ook voor een aantal belangrijke koppelingen zodat alle administratieve patiëntgegevens aangeleverd worden door Pegasys en automatisch doorgestuurd worden naar verschillende toepassingen.
Overstap naar euro veroorzaakte problemen In september werd gestart met de voorbereidingen voor de euroconversie van Pegasys. Ondanks de intensieve voorbereidingen doken er eind januari 2002 toch nog problemen op. Bij het doorsturen van de eerste facturen in euro naar de ziekenfondsen (op magneetbanden) bleken deze afrondingsfouten te bevatten. De magneetbanden werden dan ook geweigerd door de ziekenfondsen. Dit kwam vrij onverwacht, omdat de eerder verstuurde testbanden wel werden aanvaard. Onderzoek wees uit dat de oorzaak lag in een verschillende toepassing van omrekeningsregels door Pegasys en de mutualiteiten. Meteen stelde Telepolis alles in het werk om de problemen zo snel mogelijk en met een minimumbelasting voor de ziekenhuizen op te lossen.
Ziekenhuizen springen mee op de Oracle-kar Ook de ziekenhuizen, die tot voor januari 2001 een eigen boekhouding voerden, sprongen mee op de Oracle-kar. Dit heeft niet alleen te maken met de invoering van de euro, maar ook omdat het nieuwe pakket koppelingen toelaat met andere deeltoepassingen en ook voor hen een betere ondersteuning betekent van het financieel beleid. Door de specifieke vereisten van de ziekenhuizen werd Oracle Applications, het pakket waarvoor gekozen werd, anders opgezet dan voor het OCMW.
M2M: Modulair Medisch Management Klantbegeleiders voor M2M M2M is het elektronisch patiëntendossier dat de artsen en verpleegkundigen op heel wat afdelingen van de ziekenhuizen gebruiken. In de loop van 2001 werden een aantal klantbegeleiders mee ingeschakeld in de on site begeleiding van de systeembeheerders. Zo kan het M2M-team van Telepolis een beter zicht krijgen op de problematiek binnen de ziekenhuizen en de bestaande werkmethodes optimaliseren.
68 /
/ ONS INFORMATICABELEID
Module ‘opvolgen dossier’ en ‘dossier sociale dienst’ In het Algemeen Centrumziekenhuis Antwerpen, campus Stuivenberg, werden het afgelopen jaar de nodige analyses en voorbereidingen uitgevoerd rond de module ‘opvolgen dossier’. Met deze module willen we de opvolging van de papieren patiëntendossiers vlotter laten verlopen. Nu is er vaak geen overzicht van welke dossiers waar nu precies staan. Deze papieren dossiers worden immers vaak geconsulteerd en uitgeleend door de verschillende ziekenhuisdiensten. Er is een duidelijke behoefte aan een geautomatiseerd systeem om het uitlenen van deze dossiers beter te beheren en op te volgen. Daarnaast werd ook de analyse voor het ‘dossier sociale dienst’ opgestart. Dit wordt een nieuwe module binnen M2M waarmee de sociale diensten binnen de ziekenhuizen hun patiënten kunnen opvolgen.
Geen dubbele patiënten meer in M2M Er werd ook volop gewerkt aan het ‘dossier dubbele patiënten’. Binnen de ziekenhuizen bestaan er verschillende toepassingen om ziekenhuiscontacten te registreren. Een patiënt kan dus meerdere keren in het systeem opgenomen worden, waarbij dan telkens de kans bestaat dat er fouten gemaakt worden. In Pegasys wordt dit automatisch gecontroleerd en worden de dubbele records samengevoegd zodat er maar één patiënt-record overblijft. Nadien wordt dit dan naar M2M doorgegeven. In M2M bestaat al wel een automatisch proces waarbij er een controle gebeurt op naam, voornaam, geboortedatum en geslacht. Maar om dubbele patiënten volledig uit te sluiten moet er ook gecontroleerd en samengevoegd kunnen worden op basis van andere criteria, zoals bv. het medisch dossiernummer. Daarom werden de databases van het AZ Middelheim en het Algemeen Centrumziekenhuis gecontroleerd op dubbele patiënt-records. Telepolis spoorde zo’n 3.000 dubbele records op en gaf deze door aan de ziekenhuizen.
Mobiele dossiers met Mobidoc Mobidoc is de naam van het mobiele medische dossier waarmee het mogelijk wordt om overal in een ziekenhuis medische dossiers te consulteren via een handterminal. Het AZ Middelheim testte in de loop van 2001 Mobidoc als eerste uit. Hiervoor werden in de nieuwe F-blok twee basisstations geïnstalleerd zodat het gebruik van draadloze mobiele werkstations met M2M uitgetest en geëvalueerd kon worden. In principe moet de arts heel wat tijd kunnen besparen door met een palmtop te werken. Hij of zij kan immers onmiddellijk het volledige dossier van de patiënt consulteren en ter plaatse een diagnose stellen. De evaluatieperiode ging eind november 2001 van start en liep tot eind januari 2002. Het gebruik van Mobidoc werd positief geëvalueerd en het Middelheim ziekenhuis wil hier mee doorgaan.
ONS INFORMATICABELEID /
/ 69
INFORMATICATOEPASSING VOOR HRM
Telematica ondersteunt een efficiënt personeelsbeleid Eén van de belangrijkste beleidsdoelstellingen van ons departement Personeelsbeleid is de efficiëntie en effectiviteit van de HRM-werking verder op te drijven. Een belangrijk instrument om dit waar te maken is HRM2000, een totaalpakket dat alle deelaspecten van het personeelsbeleid (personeelsadministratie, werving & selectie, opleiding, …) op een geïntegreerde en efficiënte wijze beheert. De eerste modules van dit totaalpakket werden al in 1999 opgestart, een aantal andere volgden in 2000. In 2001 lag het accent dan op de verdere ontplooiing van deze modules en op het opstarten van de laatste module ‘basissignalitiek’.
Drie laatste HRM2000-modules geïmplementeerd Midden januari ging de module ‘arbeidsongevallen en beroepsziekten’ in productie op een 40-tal diensten. Alle arbeidsongevallen vanaf 1 januari 2001 werden met terugwerkende kracht ingevoerd. Belangrijkste pluspunten van de nieuwe werkwijze zijn: een vlotte en snelle (elektronische) communicatie tussen de betrokken diensten, de permanente beschikbaarheid van dossiers met actuele gegevens en een gevoelige vermindering van de papierstroom. Vanaf 1 juli werd ‘aan- en afwezigheden’ in verschillende fases gelanceerd binnen het Centraal Bestuur en de rust- en verzorgingsinstellingen. De ziekenhuizen werken met een afgeroomde versie waarbij zij centraal per ziekenhuis enkel de voor de verloning vereiste gegevens doorgeven. Deze module moet het werk voor de personeelsdiensten een stuk eenvoudiger maken. Vergoedingen voor overuren, nacht- of zondaguren, maaltijdcheques, eventuele inhoudingen e.a. worden nu automatisch berekend en doorgegeven aan de lonen- en weddentoepassing voor uitbetaling. In oktober werd de module basissignalitiek, gebruikt voor het beheer van basispersoneelsgegevens (naam, geboortedatum, adres, functie, …) centraal op het departement Personeelsbeleid in gebruik genomen. Tegelijkertijd werd ook de koppeling met de lonen- en weddentoepassing actief. Initieel worden het oude systeem en de nieuwe module naast elkaar gebruikt. In de loop van het eerste kwartaal van 2002 wordt de module definitief in productie genomen en wordt de oude toepassing afgebouwd.
70 /
/ ONS INFORMATICABELEID
INFORMATICA HELPT ONZE SOCIALE DIENSTVERLENING
Eurovoorbereidingen voor APASH De door Telepolis ontwikkelde toepassing voor onze sociale dienstverlening APASH moest uiteraard ook aangepast worden aan de nieuwe munteenheid. Een ander belangrijk project in 2001 was het koppelen van APASH aan de nieuwe OCMW-boekhouding. Om zoveel mogelijk problemen op voorhand uit te sluiten werd gekozen voor een gefaseerde aanpak. Op 15 juni werd al een nieuwe APASH-versie in productie genomen waarin alvast een aantal aanpassingen verwerkt werden op beide vlakken. Op basis hiervan gebeurden daarna de nodige bijsturingen. Tijdens het weekend van 29 en 30 december 2001 werd een definitieve eurocompatibele versie van APASH opgeleverd. Na testen op 31 december werd de toepassing in productie gezet. De dossiers met een complex financieel luik kampten echter onmiddellijk met afrondingsproblemen. In de nacht van 8 op 9 januari 2002 werd dan een nieuwe APASH-versie in productie gezet. Omdat ook deze versie nog niet helemaal foutloos was, startte het APASH-team onmiddellijk met het ontwikkelen van een volgende versie. Deze werd, na zeer uitvoerige testen, gefaseerd opgeleverd (te beginnen bij de sociale centra Plein en De Boogkeers). Na een positieve beoordeling door beide centra volgde een verspreiding naar alle sociale centra op vrijdag 25 januari.
IFD uit de startblokken De dienst Domicilie van Bijstand (DVB) van het departement Sociale Zaken schakelde halverwege oktober over van de oude DVB-toepassing naar het nieuwe IFD of Inuit For DVB (waarbij “inuit” zowel refereert naar een Eskimostam als naar “in-en-uit” België, verwijzend naar de beperkte duurtijd van een dossier). IFD behandelt immers de hulpdossiers aan illegalen en politieke vluchtelingen inzake financiële hulp, hospitalisatie, medische en farmaceutische kosten. Belangrijke vernieuwingen zijn de koppelingen met PRS (PersonenRegistratieSysteem), het facturatie- en tarificatiepakket Pegasys, de bevolkingstoepassing BEAM en de elektronische interactie met APASH. Aangezien de gegevens rechtstreeks worden uitgewisseld tussen de pakketten is het manueel ingeven ervan gedeeltelijk overbodig geworden. Bovendien vermindert deze uitwisseling aanzienlijk de kans op het maken van fouten bij het overtypen. De nieuwe toepassing beantwoordt aan de vereisten van de nieuwe analysedossiers van het Ministerie van Sociale Zaken. Sinds 1 december moeten de gegevens immers in een nieuw formaat aan hen worden doorgegeven.
TOTEM in de thuiszorgcentra Sinds december 2001 werken de thuiszorgcentra met het pakket TOTEM. Dit is de opvolger van het oude pakket TOA. Nu kunnen prestatie- , helpster-, verlof- en opleidingsgegevens op een eenvoudige manier geregistreerd worden. Bovendien is er een link voorzien naar de APASH-toepassing. Hierdoor werd meteen de dubbele registratie van klantgegevens vermeden. Maandelijks genereert TOTEM gemiddeld zo’n 1.300 facturen gezinshulp en 2.050 facturen poetshulp. Deze facturen worden onmiddellijk doorgegeven aan de boekhouding en zijn ook in TOTEM elektronisch opvraagbaar. ONS INFORMATICABELEID / INHOUD JAARVERSLAG
/ 71
72 /
/ ONS INFORMATICABELEID
ONZE HULPVERLENING BIJ FINANCIËLE NOOD Terminologie Een totaalbeeld Bestaansminimum Levensminimum Andere vormen van bijstand
ONZE HULPVERLENING BIJ FINANCIËLE NOOD /
/ 73
74 /
/ ONZE HULPVERLENING BIJ FINANCIËLE NOOD
TERMINOLOGIE BINNEN ONZE FINANCIELE HULPVERLENING
Binnen onze sociale dienstverlening kennen we een uitgebreid pakket van soms sterk uiteenlopende vormen van financiële bijstand, waarin naast bestaansminimum bijvoorbeeld ook uitgaven voor geneeskundige bijstand, voor mutualiteitsbijdragen en voor verblijfkosten in onthaaltehuizen vervat zitten. We onderscheiden drie grote categorieën financiële bijstand: ‘toelagen’, ‘uitgaven’ en ‘waarborgen’; daaronder vallen 26 afzonderlijke types van bijstand. ·
· ·
‘toelagen’ zijn bepaalde vormen van steun waarvan de toegekende bedragen vastliggen en dus steeds op voorhand gekend zijn. Ze worden gewoonlijk ook voor een periode van meerdere maanden toegekend; de uitzonderlijke financiële steun of ‘uitgaven’ is een bijstand die niet noodzakelijk volgens bepaalde barema’s verloopt; dit betekent in principe ook geen automatische maandelijkse betaling; de meeste ‘uitgaven’ kunnen ook voorgesteld worden als waarborg. Hierbij wordt meestal, in afwachting van de reële uitgave, door de maatschappelijk werker een maximumbedrag aangevraagd, dat slechts op het ogenblik van de afrekening resulteert in een effectief tegoed.
Daarnaast kennen we nog ’geactiveerde uitkeringen’. Dit is eigenlijk geen echte financiële bijstand, maar een onrechtstreekse loonsubsidiëring, die via de de uitkering betaald wordt aan de cliënt, maar eigenlijk deel uitmaakt van zijn loon.
ONZE HULPVERLENING BIJ FINANCIËLE NOOD /
/ 75
EEN TOTAALBEELD
Cliënteel In 13.548 dossiers hebben we gedurende één of meerdere maanden financiële hulp verleend in 2001. Dit is een daling van 893 dossiers ten opzichte van vorig jaar en kan bijna geheel worden toegeschreven aan het verminderde aantal dossiers bestaansminimum. In de 13.548 dossiers onderscheiden we 6.201 mannen (46%) en 7.345 vrouwen (54%) als titularis (2 geslacht onbekend). De verhouding tussen het aantal mannen en vrouwen wordt steeds ongelijker. Zoals voorheen situeert het vrouwelijk overwicht zich vooral in de jongste en oudste levensklassen. De spreiding van de cliëntpopulatie over de verschillende leeftijdscategorieën is procentueel ongeveer gelijk aan die van vorig jaar.
TABEL 24:
FINANCIËLE
BIJSTAND
2001 -
AANTAL DOSSIERS NAAR LEEFTIJD EN GESLACHT
LEEFTIJD
MANNEN
meer dan 65 j 61 – 65 j 56 – 60 j 51 – 55 j 46 – 50 j 41 – 45 j 36 – 40 j 31 – 35 j 26 – 30 j 21 – 25 j 18 – 20 j min 18j
538 313 341 408 550 648 766 802 790 734 306 5
34% 40% 40% 43% 50% 50% 50% 51% 51% 47% 41% 42%
1.029 471 502 541 559 660 755 785 766 830 440 7
66% 60% 60% 57% 50% 50% 50% 49% 49% 53% 59% 58%
1.567 784 843 949 1.109 1.308 1.521 1.587 1.556 1.564 746 12
12% 6% 6% 7% 8% 9% 11% 12% 11% 12% 6% -
6.201
46%
7.345
54%
13.546
100%
TOTAAL
VROUWEN
TOTAAL
aantal onbekend of ongeldig : 2
Er is een vrouwelijk overwicht bij de groepen jonger dan 26 jaar en ouder dan 50 jaar. Waar we vroeger in deze leeftijdsklassen een grotere vrouwelijke uitstroom kenden door de diverse tewerkstellingsinitiatieven in allerlei onderhoudsdiensten, is het effect van de detachering van een aantal sociaal tewerkgestelde mannen bij de zgn. “witte tornado’s” bij de stadsdiensten, dit jaar nog duidelijker te merken dan in 2000. Zoals altijd moeten we wel vermelden dat bij een dossier met meerdere personen, meestal de man beschouwd wordt als titularis.
76 /
/ ONZE HULPVERLENING BIJ FINANCIËLE NOOD
TABEL 25:
FINANCIËLE
BIJSTAND
- AANTAL DOSSIERTITULARISSEN
Belgen
NAAR NATIONALITEIT EN GESLACHT
69%
(58% vrouwen en 42% mannen)
Europeanen
9%
(53% vrouwen en 47% mannen)
erkende vluchtelingen
3%
(31% vrouwen en 69% mannen)
andere nationaliteiten
18%
(46% vrouwen en 54% mannen)
Hoewel er dus duidelijk verschillende verhoudingen zijn naargelang de nationaliteit, is het aandeel van de vrouwen tegenover vorig jaar overal gestegen, behalve bij de erkende vluchtelingen. Wanneer we de officiële burgerlijke staat bekijken, moeten we opmerken dat een scheiding blijkbaar meer effect heeft op de financiële toestand van vrouwen. Hun aandeel in deze groep is inderdaad groter dan dat van mannen. Dit is ook zo voor de weduwstaat, maar daar is het wel verklaarbaar vanuit het feit dat vrouwen nog steeds meer aanwezig zijn in de hogere leeftijdscategorieën, en bijgevolg ook in de weduwstaat. Bij de ongehuwden hebben de mannen een veel groter aandeel. (Ongehuwde) vrouwen zullen vermoedelijk hun gebrek aan financiële middelen compenseren door samenwoonst. Indien daarbij beide samenwonenden onvoldoende inkomsten hebben, zal de man als titularis in het cliëntsysteem geregistreerd zijn. Belangrijker element voor de steunverlening dan de wettelijke burgerlijke staat, is de feitelijke woonsituatie van de bijstandsgenieter.
TABEL 26:
FINANCIËLE
BIJSTAND
-
AANTAL DOSSIERS NAAR TYPE LEEFGROEP EN GESLACHT
TYPELEEFGROEP
MANNEN
VROUWEN
TOTAAL
gehuwden alleenstaanden samenwonend gezin andere samenwoonst wonende in instelling eénoudergezin
993 4.243 222 305 242 149
809 3.852 235 297 81 2.034
1.802 8.095 457 595 323 2.183
TOTAAL
6.154
7.301
13.455
aantal onbekend of ongeldig: 86
ONZE HULPVERLENING BIJ FINANCIËLE NOOD /
/ 77
BESTAANSMINIMUM
Voorwaarden Het bestaansminimum is een vorm van financiële hulpverlening die volledig wettelijk gereglementeerd is. De voorwaarden om hiervoor in aanmerking te komen, zijn: ·
inzake nationaliteit: Belg zijn, EU-onderdanen (met het statuut van vrij verkeer van werknemers), staatloze of erkende vluchteling; inzake leeftijd: meerderjarig zijn (of minderjarig, maar door huwelijk ontvoogd of minderjarig met kind(eren) ten laste of minderjarig en zwanger); inzake verblijfplaats: op Belgisch grondgebied; inzake inkomsten: geen toereikende bestaansmiddelen hebben of kunnen krijgen.
· · ·
Cliënteel TABEL 27:
BESTAANSMINIMUM TYPELEEFGROEP
AANTAL DOSSIERS
2001
VOLGENS TYPE LEEFGROEP EN GESLACHT
MANNEN
VROUWEN
TOTAAL
%
gehuwden alleenstaanden samenwonend gezin andere samenwoonst wonende in instelling eénoudergezin
456 2.547 138 197 196 97
515 2.029 152 206 51 1.327
971 4.576 290 403 247 1.424
12 58 4 5 3 18
TOTAAL onbekend of ongeldig
3.631
4.280
7.911 72
100
7.983
In de loop van 2001 werd in totaal in 7.983 dossiers gedurende één of meerdere maanden bestaansminimum uitgekeerd. Dit zijn er 845 minder dan vorig jaar. Deze daling is waarschijnlijk te verklaren door de verhoging van de sociale uitkeringen. De meeste hebben nu het niveau van het bestaansminimum bereikt of zijn zelfs hoger. Gemiddeld zijn er nu 4.392 dossiers per maand te behandelen. In het totaal aantal dossiers zijn 3.669 mannen (46%) en 4.312 vrouwen (54%) als titularis geregistreerd (2 onbekend). Enkele andere markante cijfers over het cliënteel: - met betrekking tot leeftijd : 22% van de totale groep bestaansminimumtrekkers wordt vertegenwoordigd door –26-jarigen. - met betrekking tot nationaliteit : 88% zijn Belgen (daarvan zijn 55% vrouwen en 45% mannen), 6% EU-onderdaan (54% vrouwen en 46% mannen), 5% erkende vluchtelingen (32% vrouwen en 68% mannen) en 1% andere nationaliteiten (46% vrouwen en 54% mannen).
78 /
/ ONZE HULPVERLENING BIJ FINANCIËLE NOOD
Uitgaven TABEL 28:
BESTAANSMINIMUM –
VASTGESTELDE BEDRAGEN
2001 (IN BEF)
VAN 01-01-2001 TOT 31-05-2001
VAN 01-06-2001 TOT 31-12-2001
categorie 1: gehuwde gezinnen
29.015
29.595
categorie 2: éénoudergezinnen
29.015
29.595
categorie 3: alleenstaanden
21.761
22.196
categorie 4: samenwonende personen
14.507
14.797
In totaal hebben we 84.024.952 BEF uitgegeven aan bestaansminimum.
ONZE HULPVERLENING BIJ FINANCIËLE NOOD /
/ 79
LEVENSMINIMUM
Mensen die, gezien de voorwaarden, geen recht hebben op een bestaansminimum, kunnen financiële hulp krijgen onder de vorm van de toekenning van een leefgeld. De bedragen zijn gelijklopend met het bestaansminimum.
Cliënteel In de loop van 2001 kenden we in 3.087 dossiers gedurende één of meerdere maanden levensminimum toe. Dit is een toename van 423 dossier ten opzichte van vorig jaar. Het is mogelijk te verklaren door het toenemen van het aantal mensen dat zich na regularisatie definitief in Antwerpen vestigden. Het gemiddeld aantal dossiers per maand bedroeg 1.737. We registreerden 1.583 mannen (51%) en 1.504 vrouwen (49%) als titularis van het dossier. 68% van de levensminimumtrekkers is jonger dan 40 jaar.
TABEL 29:
LEVENSMINIMUM -
AANTAL DOSSIERS
Belgen Europeanen vluchteling andere nationaliteiten
TABEL 30:
LEVENSMINIMUM -
7% 20% 1% 72%
AANTAL DOSSIERS
TYPE LEEFGROEP
%
gehuwden alleenstaanden samenwonend gezin andere samenwoonst wonende in instelling éénoudergezin
22 48 5 6 1 18
TOTAAL
2001
VOLGENS NATIONALITEIT EN GESLACHT
(69% vrouwen, 31% mannen) (50% vrouwen, 50% mannen) (15% vrouwen, 85% mannen) (48% vrouwen, 52% mannen)
2001
VOLGENS TYPE LEEFGROEP
100
Het type leefgroep vertegenwoordigt de feitelijke woonsituatie van de klant. Enkel bij de éénoudergezinnen is hier een vrouwelijk overwicht. Kijken we naar de burgerlijke staat, dan zien we dat zowel in de groep ‘gehuwden’ als ‘ongehuwden’ de mannen in de meerderheid zijn. Bij de andere groepen (‘gescheiden’, ‘gescheiden van tafel en bed’ en ‘weduwschap’) zijn het de vrouwen.
Uitgaven De gemiddelde uitgaven per maand stijgen van 35.974.148 BEF in 2000 naar 38.755.077 BEF in 2001. Deze stijging is onder andere het gevolg van de indexatie in juni 2001.
80 /
/ ONZE HULPVERLENING BIJ FINANCIËLE NOOD
ANDERE VORMEN VAN BIJSTAND
Soorten van hulpverlening Toelagen De toelagen zijn steunvormen die, gekoppeld aan bepaalde normen, met een bepaalde regelmaat worden toegekend. We kennen: · · ·
·
·
·
·
een huurtoelage: een tussenkomst in de kosten van de huishuur; een verwarmingstoelage: een aanvullende toelage van maximum 1.200 BEF per maand, die we uitkeren onder dezelfde voorwaarden als de huurtoelage; een toelage voor inwonende personen: meestal verlenen we deze toelage als voorschot op de kinderbijslag, of als aanvulling op het levensminimum voor asielzoekers die niet gerechtigd zijn op kinderbijslag, hoewel zij kinderen ten laste hebben; een installatiepremie: de wet op het bestaansminimum voorziet in de toekenning van een installatiepremie. Deze wordt toegekend aan een bestaansminimumgerechtigde dakloze die de gevangenis of een erkend vluchthuis verlaat. Ook daklozen die ‘de straat’, een campingwagen of een ander ‘recreatieverblijf’ verlaten hebben recht op deze installatiepremie; een toelage ‘andere bijstand’: deze wordt meestal voor verschillende maanden ineens toegekend. We kunnen: - een aanmoedigingspremie geven bij een tewerkstelling of een opleiding; - een tussenkomst verlenen voor zowel de telefoonaansluiting en het abonnementsgeld als voor de installatie van een noodoproepsysteem. We doen dit voor behoeftige, alleenstaande bejaarden wanneer hun gezondheidstoestand een risico is voor het alleenwonen; - een toelage geven aan personen wiens inkomen volledig in beslag genomen wordt voor achterstallig onderhoudsgeld; - zakgeld geven aan klanten die in een (psychiatrisch) ziekenhuis verblijven; - de toelage toekennen in situaties waar een vrijstelling op looninkomsten van toepassing is, naar analogie met de socio-professionele integratie die de bestaansminimumwetgeving voorziet. een voorschot op onderhoudsgeld voor kinderen ten laste wanneer een alimentatieplichtige zijn (bij vonnis vastgelegde) verplichtingen niet nakomt. Het verlenen van dergelijke voorschotten is één van onze wettelijke opdrachten. In dit geval zullen we bij de alimentatieplichtige de verschuldigde bedragen terugvorderen; een ziekenfondsbijdrage: het is de enige toelage waarvoor ook een waarborg bestaat.
Uitgaven We maken een onderscheid tussen uitgaven die alleen rechtstreeks worden gedekt, en uitgaven die zowel rechtstreeks als via een waarborgsysteem ten laste worden genomen. Uitgaven die rechtstreeks worden voorgesteld en geen waarborg kennen: ·
·
·
uitgave plechtige communie/feest vrijzinnige jeugd: tot één week voor de plechtigheid kunnen de ouders een aanvraag doen voor het kopen van kleding. We kennen maximum 9.200 BEF toe, afhankelijk van het netto-inkomen (dat mag ten hoogste gelijk zijn aan de theoretische bijstandsnorm); uitgave uitzonderlijke financiële bijstand: in uitzonderlijke situaties kunnen we extra bijstand geven die al dan niet in leen wordt toegestaan. Het is een éénmalige uitkering zoals bijvoorbeeld voor achterstallige bijdragen voor sociale zekerheid of een overbruggingshulp bij sociale tewerkstelling; uitgave verblijfskosten: dit zijn de uitgaven die we verlenen aan mensen die ingeschreven zijn in het bevolkingsregister van Antwerpen bij de opname in een erkend onthaaltehuis. Het is een bijpassing op het verleende bestaansminimum om de dagprijs te betalen.
ONZE HULPVERLENING BIJ FINANCIËLE NOOD /
/ 81
Uitgaven die we zowel rechtstreeks of via waarborg toekennen: ·
naturahulp: we kennen naturahulp toe voor de terugbetaling van materiële aankopen zoals kleding, verfraaiing en opschik van de woning, enz., indien de inkomsten de theoretische bijstandsnorm niet overschrijden. De hulp kennen we toe als het exacte bedrag van de factuur gekend is. Als we vooraf het juiste bedrag niet kennen, dan geven we een waarborg tot een bepaald maximum; transportkosten: dit kennen we toe aan minderbegoeden die zelf een factuur van verhuiskosten of andere vervoerkosten betaalden (bijvoorbeeld wanneer de klant omwille van bezoekrecht bij kinderen, regelmatig kosten maakt). Een waarborg geven we bij verhuizingen van inboedels met verhuisfirma’s waarmee we een overeenkomst hebben gesloten; huurwaarborg: principieel werken we met een ‘papieren borg’, maar in twee verschillende situaties spreken we toch van een uitgave: voor schadeclaims bij huuropzeg en indien de waarborg door de cliënt nog niet werd volgestort en in uitzonderlijke situaties, bijvoorbeeld wanneer een eigenaar of sociale woningmaatschappij enkel akkoord gaat met een huurwaarborg op een geblokkeerde rekening; verpleging en verzorging: zowel de dokterskosten, ziekenhuiskosten, hospitalisaties als paramedische en bijzondere verstrekkingen die rechtstreeks aan de klant terugbetaald worden, vinden we onder deze vorm van hulpverlening. Ook wanneer een klant hoge uitgaven heeft voor aankoop van geneesmiddelen of prothesen kunnen we hiervoor een tussenkomst verlenen. Mensen die financiële bijstand trekken kunnen een volledige terugbetaling van hun medicatie (die onder de RIZIV-terugbetalingen vallen) krijgen, en van de remgelden voor raadplegingen en andere geneeskundige verstrekkingen. Hiervoor wordt meestal gebruik gemaakt van een waarborg.
·
·
·
Waarborgen Waarborgen worden toegestaan enerzijds in situaties waarvan men in eerste instantie niet weet hoeveel de uitgave zal zijn, en anderzijds bij een vorm van hulpverlening waarvan de administratie en de betalingen buiten de registratietoepassing beheerd worden. ·
voedselpaketten: in bepaalde omstandigheden verstrekken we aan de klanten voedselpakketten, bijvoorbeeld in afwachting van een beslissing tot het verlenen van financële bijstand; warme maaltijden: volgens het inkomen van de aanvrager betalen we de gemaakte kosten voor de aan huis bezorgde warme maaltijden terug. De klant betaalt eerst zelf zijn maaltijden aan de leverancier, en mits betalingsbewijs keren we een vergoeding uit per genomen maaltijd. Deze terugbetaling registreren we als de realisatie van een waarborg; Sinterklaasbons: ter gelegenheid van het sinterklaasfeest geven we aan de kinderen (jonger dan 12 jaar) van bijstandstrekkers een aankoopbon voor een geschenk. Het is een aankoopbon voor speelgoed in vooraf bepaalde handelszaken.
·
·
Cliënteel Het aantal dossiers waarin noch bestaansminimum noch levensminimum werd toegekend gedurende 2001, bedraagt 2.478. Hierbij registreerden we 949 mannen (38%) en 1.529 vrouwen (62%) als titularis van een dossier. Deze mensen komen in hoofdzaak uit de groep van de 65-plussers. Deze leeftijdsgroep komt niet altijd in aanmerking voor een bijpassing op het pensioen maar meestal wel voor een huur- en/of verwarmingstoelage. De sterke vertegenwoordiging door vrouwen (71%) binnen deze leeftijdsgroep hangt samen met de evolutie van de bevolking.
TABEL 31:
ANDERE
VORMEN VAN BIJSTAND
-
VERDELING DOSSIERS
2001
VOLGENS NATIONALITEIT EN GESLACHT
Belgen
82 /
86 %
(65% vrouwen en 35% mannen)
Europeanen
5%
(57% vrouwen en 43% mannen)
vluchtelingen
1%
(43% vrouwen en 57% mannen)
andere nationaliteiten
8%
(31% vrouwen en 69% mannen)
/ ONZE HULPVERLENING BIJ FINANCIËLE NOOD
TABEL 32:
TABEL 33:
ANDERE
VORMEN VAN BIJSTAND
-
AANTAL KLANTEN
BURGERLIJKE STAAT
%
gescheiden ongehuwd gehuwd weduwschap
40 27 18 15
ANDERE
VORMEN VAN BIJSTAND
-
AANTAL KLANTEN
TYPE LEEFGROEP
%
alleenstaande éénoudergezin gehuwd samenwonend andere samenwoonst wonend in een instelling
82 8 6 1 1 2
2001 VOLGENS
2001
BURGERLIJKE STAAT
VOLGENS TYPE LEEFGROEP
Huurtoelage Het totaal aantal verschillende dossiers daalde van 3.645 in 2000 naar 3.101 in 2001, een daling van 544 dossiers. Op jaarbasis evolueerde het gemiddeld aantal dossiers per maand van 2.682 in 2000 naar 2.150 in 2001.
Verwarmingstoelage In 2001 zakte het maandgemiddelde met 331 dossiers tot 2.854. Het totaal aantal verschillende dossiers daalde met 371 en bedraagt 3.715 (in 2000: 4.086). De verklaring voor deze daling is mogelijk te danken aan de verhoging van het gewaarborgd inkomen bejaarden.
Toelage inwonende personen Het totaal aantal verschillende dossiers voor deze toelage stijgt met 147 (ten overstaan van 2000) naar 634 dossiers, dit zijn er gemiddeld 283 per maand (wat een stijging betekent van 48 dossiers).
Installatiepremie Het aantal dossiers waarin we deze toelage hebben verleend, zakte in 2001 tot het dieptepunt van 92.
Toelage andere bijstand In 2001 bleven we ongeveer op hetzelfde punt staan ten opzichte van vorig jaar: 1.406 , tegenover 1.426 in 2000.
Voorschotten op onderhoudsgeld Het aantal dossiers waarin deze vorm van hulpverlening wordt gegeven, stijgt langzaam. De wettelijke verplichting voor het OCMW tot het verlenen van dergelijke voorschotten krijgt steeds meer bekendheid. In 2001 telden we gemiddeld 154 dossiers per maand (2 meer ten opzichte van vorig jaar). Het totaal aantal verschillende dossiers stijgt van 207 in 2000 tot 211 in 2001.
ONZE HULPVERLENING BIJ FINANCIËLE NOOD /
/ 83
Ziekenfondsbijdrage In 2000 telden we 1.017 dossiers met rechtstreekse tegoeden en 3.089 met ‘waarborgtegoeden’. In 2001 zijn het er 913 met rechtstreekse tegoeden en 3.013 met een waarborg. Vermits de rechtstreekse tegoeden in de meeste gevallen in de loop van het jaar verder met waarborgen worden gecombineerd, betekent dit meestal een dubbeltelling. Wij gaan er bijgevolg van uit dat de daling van het aantal cliënten (ingezet in 1999) zich verder doorzet.
Uitgave communie / Feest vrijzinnige jeugd Het aantal dossiers waarin we deze hulpverlening toekennen is de laatste jaren extreem laag te noemen: het waren er acht in 2001.
Uitgave uitzonderlijke financiële bijstand Dit blijft een zeer frequent gebruikte hulpverlening. In 2001 merken we een lichte stijging (1.741 verschillende dossiers, in 2000 1.675 dossiers).
Uitgave verblijfkosten Het gemiddeld aantal dossiers per maand daalt van 76 (in 2000) naar 64. Het totaal aantal ging van 419 dossiers in 2000 naar 361.
Naturahulp In 2000 telden we 1.359 dossiers met een rechtstreeks tegoed en 159 met een waarborg. In 2001 daalt het aantal dossiers met een rechtstreeks tegoed naar 1.145 maar stijgen deze met een waarborgtegoed naar 225. Treinbiljetten worden in de dossiers voorgesteld als een vorm van naturahulp. Deze treinbiljetten worden verleend aan minderbegoeden omwille van sociale redenen, aan vreemdelingen uit een buurland die de middelen niet meer hebben om naar hun land terug te keren of aan asielzoekers voor hun afspraken op de dienst vreemdelingenzaken in Brussel. In 29 verschillende dossiers werden treinbiljetten uitgedeeld. De meeste van deze biljetten worden toegekend aan asielzoekers.
Transportkosten In 2000 telden we 236 dossiers met een rechtstreeks tegoed en 147 met een beslissing tot waarborg. In 2001 daalt het aantal dossiers met een rechtstreeks tegoed naar 116 maar stijgt het aantal met een waarborgtegoed naar 189.
Huurwaarborg In de huidige registratie kan geen onderscheid gemaakt worden tussen de “schadeclaims” en effectieve huurwaarborgen. Een ernstige vergelijking met vorige jaren is dus onmogelijk.
Verpleging en verzorging Een evolutie weergeven voor de waarborgen en de uitgaven voor verpleging en verzorging is door de overgang van de KLR-toepassing (oude informaticatoepassing) naar APASH (nieuwe software), en door een andere werkwijze inzake de betalingen, niet echt meer mogelijk. Door de dikwijls zeer laattijdige facturatie vanuit de ziekenhuizen ontstaat zeer gemakkelijk het gevoel dat hier eigenlijk blanco cheques gegeven worden. We hebben nog weinig zicht op de werkelijke kostprijs die door dergelijke waarborg gedekt wordt, omdat de effectieve betaling volledig buiten de registratietoepassing valt.
84 /
/ ONZE HULPVERLENING BIJ FINANCIËLE NOOD
Voedselpakketten In 2001 kenden we in 72 verschillende dossiers een waarborg voor een voedselpakket toe, met een gemiddelde van 7 dossiers per maand.
Warme Maaltijden Het afgelopen jaar telde 74 verschillende dossiers (gemiddeld 12 dossiers per maand).
Uitgaven Huurtoelage Na een duidelijke stijging eind jaren negentig, treedt er in 2000 een lichte daling op in het uitgavenpatroon. Deze daling zet zich in 2001 voort: het gemiddelde maandbedrag gaat van 4.447.003 BEF naar 3.828.872 BEF. De verminderde uitgaven lopen parallel met het kleiner aantal klanten voor deze hulpverlening.
Verwarmingstoelage De verwarmingstoelage volgt de trend van de huurtoelage. Gezien het klantprofiel voor beide toelagen identiek is, zijn gelijklopende trends voor beide vormen van hulpverlening een logisch gevolg. Ook hier vindt er in 2000 een daling plaats die zich in 2001 verderzet: het gemiddeld maandbedrag vermindert van 3.553.057 BEF tot 3.024.721 BEF.
Toelage voor inwonende personen In 2000 merkten we een stijging ten opzichte van 1999. De totale uitgaven bedroegen toen 22.783.759 BEF, wat gelijk staat met een gemiddeld maandbedrag van 1.898.647 BEF. In 2001 neemt dit nog verder toe en sluiten we af met een bedrag van 33.532.445 BEF (een gemiddeld maandbedrag van 2.794.370 BEF).
Installatiepremie Tegenover vorig jaar zijn de totale uitgaven van 5.116.165 BEF gedaald naar 3.201.487 BEF. Dit komt overeen met de daling van het aantal dossiers.
Toelage andere bijstand De totale uitgaven stijgen tot 14.614.025 BEF.
Voorschotten op onderhoudsgeld De totale uitgaven voor voorschotten op onderhoudsgeld blijven min of meer stabiel en brengen de eindstand op 13.655.444 BEF voor 2001. Dit type hulpverlening is een voorziening die volledig wettelijk bepaald is, zoals bijvoorbeeld ook het bestaansminimum. De stijging die we in het verleden opmerkten, en de relatief hoge uitgaven zijn dan ook voor een deel te wijten aan een versoepeling van de regelgeving: de inkomensvoorwaarden werden verruimd, zodat meer cliënten dan vroeger in aanmerking komen voor deze hulpverlening. Bovendien kan de hulp slechts stopgezet worden bij regelmatige betaling van de onderhoudsplichtige of wanneer de betrokkene zelf afziet van de vraag. Dit heeft voor gevolg dat klanten meestal lange tijd in deze hulpverlening blijven.
ONZE HULPVERLENING BIJ FINANCIËLE NOOD /
/ 85
Uitgaven communie Ten opzichte van 2000 is er een lichte stijging in de uitgaven waardoor het totaal 57.800 BEF bedraagt.
Uitgaven uitzonderlijke financiële bijstand Wat de uitzonderlijke financiële bijstanden betreft zien we in 2001 een totale uitgave van 18.231.041 BEF. In vergelijking met een jaar daarvoor betekent dit een stijging van 1.750.104 BEF.
Uitgaven voor verblijfskosten De totale uitgaven voor de verblijfskosten zijn tegenover 2000 gedaald met 1.204.347 BEF en brengt het totaal bedrag voor 2001 op 3.258.062 BEF.
Naturahulp In 2000 hadden we een totaal bedrag van 10.348.576 BEF (uitgaven en waarborgen). In 2001 daalden de uitgaven tot 8.869.282 BEF, maar de waarborgen stegen tot een bedrag van 1.296.855 BEF. In totaal betekent dit nog wel een daling van 1.151.524 BEF.
Transportkosten Wat de uitgaven voor transportkosten betreft zien we tegenover 2000 een daling van 968.687 BEF (van 3.003.948 BEF naar 2.035.261 BEF).
Ziekenfondsbijdrage In 2001 zien we voor de ziekenfondstoelage een totale uitgave van 3.030.772 BEF, dit is gemiddeld per maand 252.564 BEF. Tegenover 2000 betekent dit een lichte daling van 109.114 BEF. Voor de waarborg komen we voor het afgelopen jaar op 5.284.433 BEF wat ten opzichte van 2000 een daling inhoudt van 238.866 BEF. Als we de waarborgen en toelagen samen bekijken, zien we een daling van 347.980 BEF tegenover 2000.
Huurwaarborg De uitgaven voor de huurwaarborgen betrof 16.169.058 BEF, een daling tegenover 2000 met 2.228.878 BEF.
Verpleging en verzorging In 2000 gaven we hiervoor nog 17.315.036 BEF uit, in 2001 nog maar 5.107.570 BEF! Er is dus een daling van maar liefst 12.207.466 BEF. Voor deze toch wel enorme vermindering hebben we op dit ogenblik geen sluitende verklaring. Mogelijk zien we hier ook het effect van de wijziging in de wetgeving van de verzekering voor geneeskundige zorgen waardoor er meer mensen gerechtigd zijn op een hogere terugbetaling.
Voedselpakketten Tegenover vorig jaar zijn de uitgaven gedaald met 183.660 BEF; de totale kost komt hiermee op 123.903 BEF.
Warme Maaltijden Deze uitgaven stegen van 440.805 BEF naar 450.888 BEF.
86 /
/ ONZE HULPVERLENING BIJ FINANCIËLE NOOD
TABEL 34:
UITGAVEN
FINANCIËLE BIJSTAND (INCL. WAARBORGEN) VERGELIJKING 2000-2001 (BEF)
2000
2001
VERSCHIL
TOELAGEN bestaansminimum levensminimum installatiepremie andere bijstand huurtoelage toelage inwonende personen voorschotten onderhoudsgeld verwarmingstoelage ziekenfondsbijdrage
1.051.967.086 431.689.774 5.116.165 11.436.270 53.364.040 22.783.759 13.637.719 42.636.684 3.139.886
1.008.299.424 458.442.257 3.201.487 14.614.025 45.946.462 33.532.445 13.655.444 36.296.957 3.030.772
- 43.667.662 + 26.752.483 - 1.914.678 + 3.177.755 - 7.417.578 + 10.748.686 + 17.725 - 6.339.727 - 109.114
TOTAAL TOELAGEN
1.635.771.383
1.617.018.973
- 18.752.410
plechtige communie uitzonderlijke financiële bijstand huurwaarborg naturahulp sinterklaasbons transportkosten verblijftehuizen dokterskosten geneesmiddelen prothesen paramedische verzorging ziekenhuiskosten
39.800 16.480.937 18.281.147 10.348.576 302.250 1.370.995 4.462.409 849.631 3.000.831 808.409 181.329 643.035
57.800 18.231.041 16.169.058 8.869.282 382.777 625.091 3.258.062 816.216 3.136.649 932.802 221.903 1.156.553
+ 18.000 + 1.750.104 - 2.112.089 - 1.479.294 + 80.527 - 745.904 - 1.204.347 - 83.393 + 135.818 + 124.393 + 40.574 + 513.518
TOTAAL UITGAVEN
56.769.349
53.857.235
- 2.912.114
warme maaltijden verpleging & verzorging ziekenfonds huurwaarborg transportkosten naturahulp voedselpakketten
440.805 11.831.801 5.523.299 116.789 1.632.953 969.085 307.563
450.888 11.185.240 5.284.432 230.869 2.035.261 1.296.856 123.903
+ 10.083 - 646.561 - 238.867 + 114.080 + 402.308 + 327.771 - 183.660
TOTAAL WAARBORGEN
20.822.295
20.607.449
- 214.846
1.713.363.027
1.691.483.657
- 21.879.370
geactiveerd Bestaansminimum
5.088.006
5.475.224
- 387.218
geactiveerd Levensminimum
2.686.356
2.675.116
- 11.240
UITGAVEN
WAARBORGEN
TOTAAL
De gemiddelde uitgave bedroeg in 2001 140.956.971 BEF per maand. Tegenover 2000 betekent dit een daling van 1.823.281 BEF. ONZE HULPVERLENING BIJ FINANCIËLE NOOD / INHOUD JAARVERSLAG
/ 87
88 /
/ ONZE HULPVERLENING BIJ FINANCIËLE NOOD
ONZE HULPVERLENING BIJ SOCIALE NOOD Het maatschappelijk werk Sociale tewerkstelling Kwaliteitszorg in de sociale dienstverlening Sociaal beheer Jeugdzorg Zorg voor andersvaliden Begeleiding bij opvoedkundige maatregelen Rechtshulp Vluchtelingenopvang ONZE HULPVERLENING BIJ SOCIALE NOOD /
/ 89
90 /
/ ONZE HULPVERLENING BIJ SOCIALE NOOD
HET MAATSCHAPPELIJK WERK
26 verschillende sociale centra / Liliane Bachot, diensthoofd sociaal werk sector Noord - Karin Lenaerts, diensthoofd sociaal werk sector Zuid Op verschillende plaatsen, verspreid over de stad Antwerpen, kunnen onze klanten een sociaal centrum binnenstappen en er om informatie of sociale hulp vragen. Het baliepersoneel zorgt voor de ontvangst en de verwijzing, maatschappelijk werkers luisteren met een gewillig oor en zoeken samen met de klant naar mogelijke oplossingen voor hun problemen. Alle vormen van hulp die we aanbieden, kunnen hier aangevraagd worden: · · ·
financiële hulp (bestaans- of levensmimimum, voorschotten en toelagen); thuiszorg (gezinszorg, poetshulp, karweihulp, warme maaltijden, thuisverpleging, personenalarmtoestel); aangepaste huisvesting (serviceflat, sociale woning, crisiswoning, gemeubelde kamer, kamer in een rust- en verzorgingstehuis).
Men krijgt er informatie, niet alleen over deze vormen van hulp, maar ook over: · tal van begeleidingsmogelijkheden (sociaal beheer, rechtshulp, schuldbemiddeling, psychologische begeleiding, trajectbegeleiding naar werk, ….); · opvangmogelijkheden voor: · (ex-)psychiatrische patiënten (dagcentra, halfweghuis, begeleid wonen, …); · bejaarden (dagopvangcentra, dienstencentra, …); · thuislozen (pensionhuis, inloophuis, nachtopvangcentrum, COK, …).
ONZE HULPVERLENING BIJ SOCIALE NOOD /
/ 91
SOCIALE TEWERKSTELLING
Een OCMW kan tewerkstelling aanbieden als een vorm van hulpverlening. Door toepassing van artikel 60 § 7 van de organieke wet kan een ‘sociale tewerkstelling’ aan klanten worden aangeboden om hen op deze manier het benodigde aantal arbeidsdagen te laten presteren zodat zij terug recht hebben op sociale uitkeringen. Sociale tewerkstelling is een vorm van hulpverlening waarbij verschillende aspecten en fasen te onderscheiden zijn. Hiertoe behoren o.a. het motiveren tot werken, het leren organiseren, het aanpassen aan een nieuw ritme... Een goede voorbereiding van de klant en een optimale selectie gekoppeld aan een goede werkplaats (de juiste man/vrouw op de juiste plaats) vormen zeer belangrijke elementen om de kans op slagen van een sociale tewerkstelling (en de daaropvolgende doorstroming naar een reguliere tewerkstelling) te verhogen. Wie dergelijke tewerkstelling begint (na een gunstig verloop van een selectiegesprek en medische goedkeuring) volgt eerst een voorbereidende opleiding (KOST = Korte Opleiding Sociale Tewerkstelling)1 . Tijdens de tewerkstellingsperiode (deze verschilt in duur naargelang een aantal factoren) voorzien we begeleiding op de werkvloer, zowel van de klanten als de verantwoordelijken op de werkvloer. Deze vorm van tewerkstelling mag en kan niet beschouwd worden als ‘werkervaring’. Te vaak ondervinden we dat de sociaal tewerkgestelden (soms noodgedwongen) als volwaardige werkkrachten worden beschouwd. Binnen het kader van de sociale tewerkstelling onderscheiden we verschillende circuits: ·
sociale tewerkstelling via wachtlijst: dit is de normale procedure. Er is echter geen wachtlijst in de letterlijke zin van het woord. Enkel kandidaten die niet aan het profiel voldoen of waarvoor niet direct een goede arbeidsplaats wordt gevonden, blijven op de wachtlijst staan. onmiddellijke sociale tewerkstelling: in functie van de referteperiode (dit is de periode dat klanten moeten werken om terug beroep te kunnen doen op sociale uitkeringen) worden klanten, die minstens de helft van de te werken arbeidsdagen hebben bewezen, zo snel mogelijk na medische goedkeuring in een sociale tewerkstelling ingeschakeld. sociale tewerkstelling als werktest: dit circuit wordt aangewend voor personen waarbij we ernstige twijfels hebben rond de werkwilligheid of bij wie we een oneigenlijk gebruik van bijstand vermoeden. Het is een tewerkstellingsperiode van 2 maanden, waarna een evaluatieverslag wordt opgemaakt over de verschillende begeleidingsacties en het verloop van de tewerkstelling.
·
·
Mogelijke arbeidsplaatsen OCMW-klanten kunnen een plaats krijgen binnen de eigen instellingen waarbij zij vooral in onderhoudsfuncties terecht komen (in ziekenhuizen, rust- en verzorgingstehuizen, sociale of dienstencentra…). Een detachering naar de stad Antwerpen of naar een vzw is ook mogelijk. Door samenwerking met andere organisaties wordt een grotere diversiteit aan functies geboden, zoals witte tornado’s, magazijnwerk, verkoop, chauffeur,…. Hierdoor kan een plaats gezocht worden die meer aansluit bij de mogelijkheden en interesses van de kandidaat-werknemer.
1
Zie ‘Onze hulpverlening op het vlak van werkgelegenheid’
92 /
/ ONZE HULPVERLENING BIJ SOCIALE NOOD
Selecties van kandidaten De werving en selectie van kandidaten sociale tewerkstelling werd toevertrouwd aan de dienst Werkgelegenheid (deelwerking Begeleiding Sociale Tewerkstelling), in samenwerking met het departement Personeelsbeleid. Bij de selectie zijn afgevaardigden aanwezig van andere diensten: arbeidsbegeleiding, tewerkstellingsplaatsen, personeelsdienst,… Het selectiegesprek wordt opgevat als een oriënterend gesprek waarbij motivatie, vorige werkervaringen, interesse, vaardigheden, e.a. getoetst worden aan de beschikbare mogelijkheden. Dit gesprek leidt tot een advies rond de tewerkstellingsplaats waar de kandidaat het meest geschikt voor is. Voor de functie van bediende worden tevens een aantal praktische proeven ingelast. De toewijzing van de arbeidsplaats gebeurt door het departement Personeelsbeleid, rekening houdend met het advies vanuit de dienst Werkgelegenheid.
Begeleiding tijdens de sociale tewerkstelling Tijdens de tewerkstelling worden regelmatig begeleidingsgesprekken gevoerd - op de werkvloer - met de sociaal tewerkgestelden. Deze gesprekken hebben als doel de tewerkstelling op tijd bij te sturen, onze klanten te ondersteunen en moeilijkheden op te vangen vooraleer ze onoverkomelijk worden. Ook de toekomstmogelijkheden (werkgelegenheid binnen het normale arbeidscircuit) worden bekeken en belemmerende factoren worden zoveel mogelijk weggewerkt. Deze vorm van begeleiding wordt enkel in de rust- en verzorgingstehuizen en de ziekenhuizen geboden. Sinds 2000 wordt ook systematisch de begeleiding van de sociaal tewerkgestelde bedienden opgenomen. Vzw’s en het stadsbestuur nemen in eerste instantie de begeleiding zelf op, in overleg en samenwerking met de begeleider sociale tewerkstelling (een OCMW-medewerker). Afspraken hierrond werden in een informatiebrochure gegoten, die aan de vzw’s werd toegelicht op een colloquium op 8 november 2001. Voor klanten op andere tewerkstellingsplaatsen (zoals dienstencentra en sociale centra) wordt enkel begeleiding geboden op vraag hetzij van de instelling, hetzij van de sociaal tewerkgestelde. Het gaat dan veelal om crisissituaties. In de toekomst zullen we proberen ook voor deze plaatsen een ‘preventieve’ begeleiding te bieden, maar dit is met de huidige personeelsbezetting niet mogelijk. Daarnaast geven we ook ondersteuning en vorming aan de verantwoordelijken op de werkvloer. Bij hen treden soms frustraties op omdat zij onvoldoende bekend zijn met de leefwereld van het doelpubliek en de daaraan gekoppelde problemen. Van ieder contact, formeel of informeel wordt gebruik gemaakt om informatie te geven over de leefwereld van de doelgroep, voorstellen te doen rond mogelijke aanpak van problemen, enz. Deze ondersteuning komt zeker ten goede aan het begrip tussen sociaal tewerkgestelde en de verantwoordelijken. In 2002 stellen we een specifieke vorming voorop voor deze laatsten om hen nog meer te ondersteunen. Terugkoppeling van informatie naar de wijkmaatschappelijk werkers en de arbeidsbegeleiders in de sociale centra blijft van essentieel belang. Het zijn immers zij die de klanten in eerste instantie attent maken op de mogelijkheden van sociale tewerkstelling en hen doorsturen naar de dienst Werkgelegenheid. Zij moeten voldoende op de hoogte gebracht worden van de eisen (aan de hand van tewerkstellingsprofielen) die aan een klant worden gesteld tijdens de tewerkstelling. De wijkmaatschappelijk werkers (dossierbegeleiders) worden ook geïnformeerd over de individuele evolutie van de sociaal tewerkgestelde via de geïnformatiseerde verslaggeving. De samenwerking met de arbeidsbegeleiders is reeds intensief maar kan nog meer gestructureerd worden. Deze nood werd vanuit beide partijen ervaren. Ook met het departement Personeelsbeleid wordt nauw samengewerkt. Dit is noodzakelijk om afspraken, verwachtingen, mogelijkheden,... tijdig te kunnen bijsturen.
Cliënten In 2001 werden 651 mensen aangeduid voor een sociale tewerkstelling (dit gebeurt formeel door het Bijzonder Comité voor Personeel en Geneeskundige Dienst). Het aantal voorstellen voor kandidaten is de laatste jaren sterk gestegen. ONZE HULPVERLENING BIJ SOCIALE NOOD /
/ 93
In 43 gevallen (7% op het totaal aantal voorstellen tot sociale tewerkstelling) ging het om tewerkstelling als werktest. Hiervan · · ·
stapten 18 personen over naar de standaard sociale tewerkstelling; voldeden 6 personen niet aan de selectiecriteria en/of werden op een ander traject gezet; haakten 19 personen af in de voorbereidende fase; steunverlening vanuit het OCMW werd dan stopgezet.
573 mensen (332 mannen en 241 vrouwen) werkten in 2001 effectief onder een contract sociale tewerkstelling. In de voorbije jaren vond een verschuiving plaats wat betreft het geslacht. Vroeger namen vrouwen het grootste deel voor hun rekening. Vanaf 1999 begon een omwenteling en werden de mannen de grootste groep. Dit heeft voornamelijk te maken met de groeiende samenwerking met partners. Het stadsbestuur en de vzw’s bieden meer tewerkstellingsmogelijkheden voor mannen terwijl de mogelijkheden in de OCMW-instellingen zich vooral situeren in de onderhoudssector, waarin voornamelijk vrouwen tewerkgesteld worden. Het merendeel van de sociaal tewerkgestelden (64%) situeert zich in de leeftijdsgroep tussen 30 en 50 jaar. Het aantal Belgen is verminderd ten opzichte van het aantal niet-Belgen. Binnen de doelgroep van sociale tewerkstelling werken we met een aanzienlijk deel vreemdelingen.
Weerslag op het budget TABEL 35:
UITGAVEN VOOR PERSONEN, TEWERKGESTELD IN HET KADER VAN ART. 60§7 UITGAVEN 2001 (BEF) wedden financiële bijstand
108.608.743 66.859.195
TOTAAL
175.467.938
Resultaten Dit jaar eindigde het contract sociale tewerkstelling van 251 mensen, al dan niet vroegtijdig. 63% hiervan (157 personen) is nu uitkeringsgerechtigd werkloos. Wat gebeurde er met deze mensen na het stopzetten van hun contract sociale tewerkstelling?
TABEL 36:
SITUATIE VAN ONZE KLANTEN NA SOCIALE TEWERKSTELLING AANTAL mannen vrouwen
94 /
TOTAAL
%
vonden werk
59
37
96
38 %
zijn in bemiddeling
16
10
26
10 %
volgen beroepsopleiding VDAB of vervolgopleiding
3
3
6
2%
geen resultaat (zijn wel uitkeringsgerechtigd volledig werkloos)
29
29
58
23 %
geen resultaat na vroegtijdige beëindiging (zijn niet uitkeringsgerechtigd volledig werkloos)
36
29
65
26 %
TOTAAL
143
108
251
100 %
/ ONZE HULPVERLENING BIJ SOCIALE NOOD
Enige opmerkingen hierbij: · · ·
·
tussen het einde van de sociale tewerkstelling en het vinden van een ander werk gaat soms enige tijd over; de resultaten van klanten die zelf op zoek gaan naar ander werk, zijn niet altijd dadelijk gekend; sommigen zijn al overgestapt naar een andere job vóór het einde van de volledige periode sociale tewerkstelling. Ze zijn dan nog niet uitkeringsgerechtigd werkloos maar dit beschouwen we uiteraard ook als een positief resultaat; bij 26% van de sociaal tewerkgestelden werd het contract vroegtijdig stopgezet om diverse redenen: · medische reden; · sociale problematiek; · gebrek aan kinderopvang; · beperkte mogelijkheden van de cliënt; · nog niet rijp voor werk; · ongunstig advies vanuit de tewerkstellingsplaats voor verlenging van het contract; · stopzetting na 3 periodes of meer dan 10 dagen ongewettigde afwezigheid .
Als we deze cijfers vergelijken met die van 2000 dan zien we enerzijds dat het percentage gelijk blijft van personen waarvan het contract vroegtijdig beëindigd wordt (26%). Anderzijds zijn er meer mensen die dit jaar werk hebben gevonden of hun traject op een andere manier willen voortzetten en dus minder personen die enkel uitkeringsgerechtigd werkloos zijn.
Toekomstmogelijkheden Het nieuwe beleidsplan 2001-2007 biedt ook op het vlak van sociale tewerkstelling een positief toekomstperspectief, maar dit moet nog concreet verder worden uitgewerkt. Los daarvan zijn nog een aantal acties gepland die het proces van een sociale tewerkstelling voor alle partijen efficiënter moeten maken, zoals bijvoorbeeld het aanpassen van administratieve procedures, het geven van toelichting aan verantwoordelijken en vorming aan toezichters, …
ONZE HULPVERLENING BIJ SOCIALE NOOD /
/ 95
KWALITEITSZORG IN DE SOCIALE DIENSTVERLENING
Programma Integrale Kwaliteitszorg (PIKZ) / Liliane Bachot, diensthoofd sociaal werk Een team van drie maatschappelijk werkers en één administratief medewerker heeft als specifieke opdracht om verschillende projecten uit te werken en te coördineren die de kwaliteit van de wijkdienstverlening moeten verhogen. Onder wijkdienstverlening verstaan we de hulpverlening die aan OCMW-klanten wordt geboden via de sociale centra. Het team verzorgt ook de technische en administratieve ondersteuning van de projectmedewerkers op het terrein. De diverse projecten worden van nabij opgevolgd door een beleidsstuurgroep en een stuurgroep. De beleidsstuurgroep2 kwam in 2001 tweemaal samen. Zij nemen de beleidsbeslissingen en vormen tevens de link met de Raad voor Maatschappelijk Welzijn. Voor het PIKZ-team zijn deze bijeenkomsten zeer belangrijk: op dat ogenblik kunnen er signalen gegeven worden aan het beleid en kunnen knelpunten aangebracht worden en om verduidelijking gevraagd. De stuurgroep is de ruggengraat van het PIKZ-team. Ze is samengesteld uit een aantal hoofd-maatschappelijk-werkers, maatschappelijk werkers, bedienden en vertegenwoordigers van de administratie en de diverse projecten. Hun opdracht is het programma van het PIKZ-team te sturen en te activeren. Zij bewaken de grenzen en ondersteunen de diverse initiatieven. De PIKZ-stuurgroep kwam in 2001 zevenmaal samen.
De PIKZ-doelstellingen en methodieken Binnen de OCMW-hulpverlening wordt er naar gestreefd de methodiek van de maatzorg toe te passen. Met de opgezette projecten streven we zoveel mogelijk naar het omzetten van deze methodiek in de praktijk. De vijf basisprincipes van maatzorg: 1.
Positieve hulpverlening: in de relatie tussen hulpverlener en -vrager is er sprake van een vertrouwensrelatie. De klant (cliënt) staat centraal, hij is steeds het uitgangspunt van de hulpverlening (zijn specifieke kenmerken en behoeften, zijn prioriteiten en het ritme van deze persoon of dit gezin).
2.
Participatie: de klant heeft zelf een probleemoplossend vermogen en kan keuzes maken waarvoor hij verantwoordelijk is. Iedere partij in de samenwerkingsrelatie heeft zijn deskundigheid; er is geen plaats voor macht. Participatie op maat betekent dat de mogelijkheid om dit te doen bij iedere klant nauwkeurig wordt ingeschat en steeds in overleg wordt afgesproken wie wat doet.
3.
Integrale hulpverlening: er moet aandacht zijn voor de verschillende levensdomeinen, de contexten, het denken / voelen / gedrag, tekorten én mogelijkheden, verleden, heden en toekomst, structurele aspecten, enz… zonder dat de klant het gevoel heeft dat de hulpverlener zich te diep in zijn privacy mengt. Er wordt ruimer gekeken dan enkel de door de klant gestelde vraag.
4.
Gestructureerde hulpverlening: samen met de klant wordt een trajectplan opgesteld waaraan moet gewerkt worden. Wat zijn de prioriteiten, wat zijn de doelstellingen, wie doet wat wanneer? Het opstellen van een maatplan daagt de deskundigheid van de maatschappelijk werker uit: een analyse van de verschillende levensdomeinen, een balans sterke en zwakke kanten, doelstellingen op korte en
2
De PIKZ-beleidsstuurgroep bestaat uit de Voorzitter, de Algemene Secretaris, het afdelingshoofd Strategieontwikkeling, Planning en Coördinatie en de directeur Sociale Zaken, de diensthoofden Sociale Zaken en een afgevaardigde van het PIKZ-team.
96 /
/ ONZE HULPVERLENING BIJ SOCIALE NOOD
lange termijn, ondernomen stappen, structurele knelpunten, evaluatie door de maatschappelijk werker en hulpvrager. 5.
Gecoördineerde hulpverlening: waar nodig dient een casegebonden overleg te worden uitgebouwd om tot een gezamenlijke strategie te komen; dit niet enkel in crisissituaties. De begeleidende maatschappelijk werker neemt hier de functie van casemanager op zich.
Maatzorg houdt zowel een meerwaarde in voor de klant als voor de maatschappelijk werker. Deze meerwaarde komt maar volledig tot zijn recht wanneer deze methodiek systematisch wordt toegepast in het dagelijks werken met klanten, in elke fase van het hulpverleningproces. Deze methodiek integreren in het dagelijkse werk vraagt ondersteuning in de vorm van opleiding, ervaringsuitwisseling, intervisie en / of supervisie.
De projecten De verschillende projecten die worden uitgevoerd in het kader van de integrale kwaliteitszorg vinden hun oorsprong in een bevraging van verschillende actoren. In 1998 en 2000 werden honderd OCMW-klanten bevraagd. De aandachtspunten die uit deze onderzoeken kwamen, werden, afhankelijk van de prioriteit, omgezet in specifieke acties. Ook de personeelsleden van alle sociale centra werden bevraagd en ook het beleid, via de directeur van de vroegere directie Sociale Dienstbetoon.
project Arbeidsbegeleiding Doelstelling van dit project is OCMW-klanten toe te leiden naar opleiding en tewerkstelling. Het finale doel is langdurige tewerkstelling en integratie op de arbeidsmarkt. Hiervoor werd telkens één arbeidsbegeleider toegewezen aan een sociaal centrum. Het zijn maatschappelijk werkers die extra toegevoegd werden aan het personeelskader binnen het centrum. Zij hanteren een van de maatzorg afgeleide methodiek, de ‘Integrale Trajectbemiddeling’. De arbeidsbegeleider screent de klant, stelt een diagnose op en zal de klant een specifieke hulpverlening op maat aanbieden. In 2001 werd de laatste arbeidsbegeleider toegewezen; hij vervult zijn taak in sociaal centrum Plein dat gespecialiseerd is in hulpverlening aan asielzoekers, kandidaat-vluchtelingen en geregulariseerden. Arbeidsbegeleiding binnen dit sociaal centrum zal dan ook heel specifiek zijn omwille van de doelgroep. Alle wijkmaatschappelijk werkers kunnen terecht bij de arbeidsbegeleider voor informatie rond opleidingen en tewerkstellingsvormen. Hij wordt ook ingeschakeld wanneer de maatschappelijk werker een tweede opinie wil rond de mogelijkheden van zijn klant. De resultaten van dit project zijn bemoedigend. Uit de bevraging van de klanten in 2000 blijkt dat zij al veel beter op de hoogte waren van het aanbod van tewerkstelling en opleidingen (en ook frequenter gebruik maken van deze hulpverlening) dan in 1998. De arbeidsbegeleiders werken uiteraard nauw samen met de dienst Werkgelegenheid.
project Wachttijden Met het uitvoeren van het project Wachttijden willen we overvolle wachtzalen voorkomen en de wachttijden voor de klanten verminderen. In 2000 werd door het Bijzonder Comité Algemeen Sociaal Beleid de norm opgelegd van een maximum wachttijd van één uur. Wachttijden langer dan 60 minuten moeten absoluut voorkomen worden en na een half uur moet de cliënt worden uitgelegd waarom hij of zij zo lang moet wachten. Het PIKZ-team zocht naar een organisatiemodel dat het halen van deze norm mogelijk maakt. Het werken met afspraken in plaats van met spreekuren werd als optie naar voor geschoven. Een maximum wachttijd van tien minuten is dan realiseerbaar. Cliënten die geen afspraak kunnen maken en tijdens het normale spreekuur komen, moeten binnen de twintig minuten geholpen worden.
ONZE HULPVERLENING BIJ SOCIALE NOOD /
/ 97
Dit organisatiemodel werd in 2001 als proef ingevoerd bij zes sociale centra die vrijwillig startten met dit systeem. Na zes maanden werd deze werkwijze geëvalueerd. De resultaten werden in november 2001 voorgelegd aan de wijk en het beleid. De vooropgestelde normering werd gehaald en de meerderheid van de klanten en het personeel was tevreden met de nieuwe werkwijze. Van bij de start van het project Wachttijden werd het PIKZ-team geconfronteerd met weerstanden vanuit verschillende sociale centra. Maatschappelijk werkers moeten een andere werkwijze hanteren en bovendien was het model soms ook moeilijk te implementeren door onaangepaste accommodatie (bijvoorbeeld onvoldoende spreekkamers). Uiteindelijk werd er dit jaar een compromis uitgewerkt waardoor er toch kan voldaan worden aan het oorspronkelijk doel. In dit compromis wordt de klemtoon gelegd op het werken met afspraken, maar de centra hebben toch nog de mogelijkheid om een spreekuur te organiseren. Minimum 80% van de klanten moet op afspraak komen, maximum 20% op spreekuur.
project Instap Het instapproject wil een kwalitatieve intakeprocedure ontwikkelen voor de klant. Het is gestart in 2000 en kende in 2001 een sterke evolutie. Ook hier lag de bevraging van 1998 aan de basis. Heel wat klanten waren niet tevreden over de eerste aanmelding bij het OCMW. Om hieraan te werken werden een aantal maatschappelijk werkers vrijgesteld om een instapmodel uit te werken (in het project worden zij ‘instappers’ genoemd). Na een periode van observatie in 2000 maakten zij in 2001 werk van het uittekenen en uittesten van wat we vandaag het instapmodel noemen. In dit model wordt iemand binnen de bestaande personeelsbezetting vrijgesteld als specifieke intaker. Hij of zij doet de intake van nieuwe klanten, volgt de permanenties van lopende dossiers op, handelt de éénmalige vragen af en typt de weigeringen. Dit model werd uitgetest in acht sociale centra die door een instapper werden begeleid. De meerwaarde voor de klant bij deze werkwijze is zeker dat hij/zij nu bij een eerste melding steeds terechtkan bij een vaste persoon die, volgens een vastgelegd patroon, de hulpvraag kan verkennen en indien nodig gericht kan doorverwijzen. De intaker informeert de klant rond het hulpverleningsaanbod, hun rechten en plichten en de manier waarop beslissingen tot stand komen. Voor de wijkmaatschappelijk werker betekent een beter geïnformeerde klant zeker ook een meerwaarde. Dat sommige klanten helemaal niet doorstromen naar de wijkmaatschappelijk werker is in dit opzicht ook positief: informatieve vragen en doorverwijzingen worden al door de intaker behandeld. Er komt dan meer tijd vrij voor echte begeleidingen, temeer ook omdat de maatschappelijk werker geen permanenties meer moet doen. De instappers ontwikkelden in 2001 ook een uniform intakeformulier dat nu door alle sociale centra wordt gebruikt. Hierdoor is een in de bevraging aangehaald knelpunt ook opgelost. Het nieuwe intakeformulier bevat een “bewijs van aanvraag”. We zijn immers wettelijk verplicht de klant een bewijs te geven dat hij zijn aanvraag tot hulpverlening heeft ingediend. Dergelijk bewijs werd in het verleden maar sporadisch aan de klanten gegeven. Naast het intakeformulier werden er ook checklists ontwikkeld, lijstjes met aandachtspunten. Een werkgroep ‘Intake’ heeft als doel het instapmodel te verfijnen en bij te sturen. Een belangrijke opdracht ligt ook in het signaleren van knelpunten. De in 2001 opgerichte werkgroep bestaat uit alle intakers, een instapper en een vertegenwoordiger van het PIKZ-team en komt maandelijks samen.
project Informatie en Communicatie Het project ‘informatie en communicatie’ heeft tot doel de klanten beter te informeren over ons hulp- en dienstverleningsaanbod. Dit project is nieuw opgestart in 2001. Veel klanten maar ook personeelsleden gaven aan slecht geïnformeerd te zijn rond de bestaande structuren van het OCMW. De wens van de klanten om bij een eerste vraag volledige informatie te krijgen kwam als belangrijk element naar voor. Er werd een werkgroep opgericht die bestaat uit interne medewerkers. Naast een vertegenwoordiger van het PIKZ-team waren er vertegenwoordigers vanuit de wijk (maatschappelijk werkers, hoofd-maatschappelijkwerkers en bedienden), het project Instap, het project Arbeidsbegeleiding, de dienst Informatie en Communi-
98 /
/ ONZE HULPVERLENING BIJ SOCIALE NOOD
catie, een deskundige wetgeving en een diensthoofd van het departement Sociale Zaken. Deze werkgroep kwam het afgelopen jaar zesmaal samen. Voor 2001 opteerden we om voornamelijk te werken vanuit de perceptie van de klant en de interne doorverwijzers. De werkgroep bepaalde de inhoud van een informatiepakket dat elke klant moet ontvangen bij een eerste aanvraag. Het basispakket bestaat uit een vast gedeelte (vaste info) en een variabel gedeelte (afhankelijk van de vraag). De bestaande informatiebrochures werden voorgelegd aan twee externe organisaties, vzw Rechtop en de bewonersraad van het dienstencentrum Liberty. Ook werd een interne sociale kaart opgesteld, de OCMW-Wegwijzer. Dit document bevat alle interne diensten die werken met OCMW-klanten. Hierdoor kunnen maatschappelijk werkers hun klanten voortaan beter en gerichter doorverwijzen. De verwerking van alle gegevens gebeurde door het PIKZ-team.
Vorming Gezien de specifieke eigenheid en inhoud van elk project zorgden we voor vormingsmomenten voor het personeel. Deze vorming staat los van het reguliere vormingsaanbod en is aanvullend. Naargelang de specificiteit van de inhoud werd gekozen voor supervisie (gericht op het persoonlijk functioneren), coaching (gericht op inhoudelijke verfijning en groepsdynamiek) of algemene vorming (informatieoverdracht). Alle arbeidsbegeleiders volgen vanaf het najaar 2001 supervisiesessies. Hiervoor deden we beroep op de Vlaamse Supervisorenbank waarmee in het verleden reeds positief werd samengewerkt. Omdat de hoofd-maatschappelijk-werkers een belangrijke rol hebben bij de invoering van verbeterprojecten in de sociale centra, heeft het PIKZ-team ook voor hen supervisie voorzien in 2001, op vrijwillige basis. Bedoeling is dat zij feedback krijgen over de manier waarop ze veranderingsprocessen, met inbegrip van weerstanden, moeten begeleiden. Voor de instappers, hun respectievelijke hoofd-maatschappelijk-werkers, de diensthoofden en de leden van het PIKZ-team zelf, werd er een coaching voorzien. Deze werd gegeven door een externe organisatie (Ennea Coaching & Consult), die ook in 2000 al de coaching verzorgde van de instappers. We telden elf coachingsmomenten.
HIVA-rapport 2000 De bevragingen van honderd OCMW-klanten, verdeeld over tien sociale centra, gebeurde zowel in 1998 als 2000 door het Hoger Instituut voor de Arbeid te Leuven. In maart 2001 keurde de PIKZ-beleidsstuurgroep het eindrapport van dit onderzoek goed. Het rapport, gepubliceerd onder de naam ‘Het doelgroepperspectief binnen de Antwerpse OCMW-hulpverlening: sleutel tot kwaliteit’, werd officieel aan de Raad voor Maatschappelijk Welzijn, afgevaardigden van de sociale centra en de pers voorgesteld op 17 september 2001. Het rapport schetst de evolutie van de perceptie van de OCMW-klant ten overstaan van de hulpverlening. Bemoedigend is dat een aantal belangrijke knelpunten die in 1998 werden aangehaald inmiddels zijn opgelost. Zo hebben de klanten een betere kennis van het arbeidsmarktaanbod en maken zij ook meer gebruik van deze hulpverlening. Door het intakeformulier kregen onze klanten meteen een bewijs van aanvraag in handen. Nochtans blijven er knelpunten bestaan die in de toekomst nog moeten worden aangepakt.
ONZE HULPVERLENING BIJ SOCIALE NOOD /
/ 99
SOCIAAL BEHEER
Dienst Sociaal Beheer / Inge Van Kerckhoven, hoofd-maatschappelijk-werkster Onze dienst sociaal beheer beheert de inkomsten van een aantal klanten met financiële problemen: enerzijds zijn het mensen die hun geld niet zelf kunnen beheren, anderzijds mensen die omwille van schulden in ernstige moeilijkheden zijn geraakt en de druk van de schuldeisers niet meer aankunnen. Er is geen sprake van gedwongen beheer: alle beslissingen worden genomen in samenspraak met de klant; zij geven ook vrijwillig een volmacht om hun geld te beheren. We innen hun inkomsten en doen daarmee de nodige afbetalingen. Gelijktijdig onderhandelen we met de schuldeisers voor uitstel van betaling, afkorting van de schulden, stopzetting of kwijtschelding van de intresten. We kijken ook na of de schuld wel gegrond is. We keren aan de klant een vooraf bepaald leefgeld uit via het sociaal centrum waar hij of zij verder budgettair en psychosociaal begeleid wordt. Ook binnen sociaal beheer voelden we de invloed van de Nieuwe OCMW-beleidsinstrumenten (NOB). Vroeger werden de gelden van de klant gestort op een rekening van de ontvanger. Hun inkomsten doorkruisten dan ook onze eigen boekhouding. Door de ontwikkeling van NOB en met de Euro in het vooruitzicht moesten we een ander systeem vinden om de gelden te innen en te verwerken. Dit werd uiteindelijk het systeem ‘Publisoft’ van DEXIA.
Budgetbeheer De belangrijkste activiteit van de dienst Sociaal Beheer is het voeren van budgetbeheer voor klanten met financiële problemen. Dit gebeurt op vrijwillige basis en kan op ieder ogenblik door de klant schriftelijk opgezegd worden. In ongeveer 80% van de dossiers gaat het over klanten met een zeer grote schuldenlast. In de andere gevallen gaat het over mensen die hun geld niet kunnen beheren en waarin we voor budgetbeheer opteren om te zorgen dat zij hun primaire levensbehoeften kunnen vervullen. In elke schuldenlast is minstens 1 vorm van kortlopend krediet aanwezig (kredietkaarten, budgetlines, debetrekeningen of kaskredieten bij postorderbedrijven). Hierdoor valt onze hulpverlening onder de noemer schuldbemiddeling. Het is daarom belangrijk dat we als OCMW onze erkenning als ‘dienst voor schuldbemiddeling’ blijven behouden. Als gevolg van de sociaal-economische ontwikkelingen zien we een toename van klanten met financiële problemen die niet in de eerste plaats te wijten is aan overkreditering, maar wel het gevolg is van minder inkomsten (doordat zij geen werk hebben of een beperkte ziekte-uitkering). Hierdoor ontstaan achterstallen op de vaste uitgaven en rekeningen zoals bijvoorbeeld energierekeningen, ziekenhuisfacturen, verzekeringen en belastingen. Dikwijls wordt de maandelijkse huishuur dan ook te hoog in verhouding tot het inkomen (50% van het inkomen dat besteed wordt aan huishuur is geen uitzondering!), waardoor financiële problemen niet kunnen uitblijven. Enkel het vinden van werk, of een verhuis naar een goedkopere woning kan dan een oplossing bieden. Voor de meeste van onze klanten kan de wet op het consumentenkrediet helaas niet ingeroepen worden. Omdat de verslechtering van de financiële toestand niet te wijten is aan onvoorziene omstandigheden (bijvoorbeeld ziekte of werkloosheid) maar wel te wijten is aan het feit dat teveel kredieten werden aangegaan, kunnen we geen betalingsfaciliteiten vragen aan de kredietverleners. We proberen al een hele tijd de hogere
100 /
/ ONZE HULPVERLENING BIJ SOCIALE NOOD
overheid duidelijk te maken dat een registratie van kredieten hierin hulp zou kunnen bieden. Hierdoor zou een aantal van onze klanten beschermd worden omdat op deze manier overkreditering kan voorkomen worden. Op 25 september 2001 verscheen in het Belgisch Staatsblad eindelijk de wet betreffende de ‘Centrale voor Kredieten aan particulieren’. In onze ogen is dit echter een holle wetgeving: er moet nog zodanig veel verder worden uitgewerkt en beslist dat klanten eigenlijk nog steeds niet beschermd kunnen worden tegen overkreditering. Door de ingebruikname van het Publisoft-systeem moesten we niet alleen onze eigen werkwijze aanpassen; het betekende ook een verandering voor onze klanten. Voor elk van hen werd nu een budgetbeheerrekening geopend bij DEXIA waarop onze dienst Sociaal Beheer een volmacht heeft. Naar de werkgevers toe werden de nieuwe rekeningnummers doorgegeven. Ook andere instanties (bijvoorbeeld voor het uitkeren van pensioenen of kinderbijslag) kunnen op deze rekening storten. Gezien de huidige geautomatiseerde maatschappij moeten onze klanten ook leren werken met een “ elektronische portemonnee“. Het is tegenwoordig niet echt meer gangbaar om een bankkantoor binnen te stappen om geld af te halen of te storten. Dit is nog wel altijd mogelijk, maar voor elke transactie mag de bank daarvoor een tarief aanrekenen. In een dossier budgetbeheer moet het betalen van kosten echter wel zoveel mogelijk vermeden worden. Daarom werd voor elke klant ook een afnamerekening geopend. Dit is een rekening die ook op naam van de klant staat, maar waarop wij als OCMW enkel geld kunnen storten. Deze rekening wordt gebruikt om leefgeld ter beschikking te stellen van onze klanten. Er is een bankkaart aan verbonden waarmee de klant kan betalen via een bankautomaat en proton, en waarmee ook geld kan worden afgehaald aan de geldautomaten op straat. De rekening kan uiteraard niet in debet. Voor hen die echt niet met een bankkaart kunnen werken (omwille van een of andere vorm van handicap, te hoge leeftijd of analfabetisme bijvoorbeeld) kan het leefgeld nog steeds cash uitgekeerd worden via het sociaal centrum.
Aantal dossiers Op 31 december 2001 waren er 592 lopende dossiers. Dit zijn er 38 minder dan op 31 december 2000. Dit heeft te maken met het feit dat onze dienst een stop van de aanvragen heeft doorgevoerd vanaf 1 september. Dit was noodzakelijk om de overschakeling te kunnen maken naar het nieuwe DEXIA-systeem.
Aantal stopgezette dossiers
TABEL 37:
BUDGETBEHEER - AANTAL AFGESCHAFTE DOSSIERS 2001 REDEN door de klant beëindigd uit de schulden geraakt zelf regeling treffen samenwerking met DEXIA andere reden door de dienst beëindigd overgestapt naar collectieve schuldenregeling clïent verleende geen medewerking verhuisd overleden klant naar andere hulpverlener klant geplaatst klant in gevangenis klant spoorloos klant start zelfstandige zaak TOTAAL
ONZE HULPVERLENING BIJ SOCIALE NOOD /
AANTAL 38 45 3 3 11 29 16 11 5 3 2 2 1 169
/ 101
In de loop van het jaar hebben we 169 dossiers afgeschaft (in 2000 waren dit er 137). 89 dossiers werden door de klant zelf stopgezet. In 38 gevallen waren zij uit de schulden geraakt, 45 klanten wilden zelf terug hun betalingen doen, zonder effectief uit de schulden te zijn en 3 klanten zijn gestopt omwille van het feit dat we een samenwerking met DEXIA begonnen. De overige 3 hadden elk een andere reden om het beheer te beëindigen. Van de 80 dossiers die de dienst sociaal beheer beëindigd heeft zijn er 11 die de overstap gemaakt hebben naar de collectieve schuldenregeling. Deze maatregel wordt meer en meer genomen. In vergelijking met 2000 spreken we van een verdubbeling! 29 klanten verleenden geen medewerking meer, 16 zijn verhuisd buiten het grondgebied van Antwerpen, 11 zijn overleden, 5 vonden hulp bij een andere hulpverlener, 3 werden er geplaatst, 2 werden er opgenomen in de gevangenis, 2 zijn er spoorloos verdwenen en 1 startte een zelfstandige zaak. Opvallend dit jaar is dat er 45 klanten gekozen hebben om het beheer stop te zetten vooraleer de schulden volledig opgelost zijn. Vorig jaar waren dit er slechts 7. ‘Verandering’ blijkt hierbij de grootste struikelblok te zijn. Vele mensen hebben immers afgehaakt toen bleek dat ze een nieuwe volmacht moesten tekenen voor DEXIA, of dat ze met bankkaarten hun leefgeld moesten gaan afhalen. We spreken hier over mensen die reeds geruime tijd onder beheer staan en die een gecontroleerde schuldenlast hebben. Deze mensen kozen er uiteindelijk voor om de betalingen terug zelf te doen vooraleer zich opnieuw te ‘verbinden’ met DEXIA .
TABEL 38:
BUDGETBEHEER - DUURTIJD VAN DE AFGESLOTEN DOSSIERS 2001 DUURTIJD
AANTAL DOSSIERS
< 5 jaar 6 jaar 7 jaar 8 jaar 9 jaar 10 jaar > 10 jaar
28 3 1 2 1 1 2
TOTAAL
38
Van de 38 dossiers die werden afgeschaft omdat de klanten uit de schulden zijn, zijn er 28 mensen die minder dan 5 jaar onder beheer hebben gestaan (1 zelfs slechts 8 maanden en 6 ongeveer 1 jaar). In de categorie ‘meer dan 10 jaar’ vinden we 2 dossiers die 14 jaar lang bij ons onder beheer hebben gestaan.
Opstarten van nieuwe dossiers De aanvragen tot het voeren van budgetbeheer zijn sinds 1990 steeds blijven stijgen. In 2001 is er wel een daling (131 ten opzichte van 217 in 2000), maar dit heeft te maken met de aanvragenstop die we zelf hebben doorgevoerd (van september tot en met december) omwille van de administratie die de overschakeling naar DEXIA met zich meebracht. Van de 131 dossiers die we in 2001 hebben opgestart zijn er 38 die al hetzelfde jaar terug gestopt zijn.
TABEL 39:
BUDGETBEHEER - AANTAL OPGESTARTE EN TERUG AFGESLOTEN DOSSIERS 2001 REDEN
102 /
AANTAL
zelf beheer opnemen geen medewerking van klant verhuisd naar andere gemeente overstap naar collectieve schuldenregeling andere reden
14 12 5 3 4
TOTAAL
38
/ ONZE HULPVERLENING BIJ SOCIALE NOOD
Deze cijfers geven aan dat de beslissing om onder beheer te komen erg zwaar weegt. De klant moet zelf echt gemotiveerd zijn om iets aan zijn schuldenproblematiek te doen.
Wachtlijsten De wachtlijst voor sociaal beheer groeide verder aan. We stelden wachttijden vast van 3 maanden en meer. Daarom werd een nieuw systeem van wachtlijst gecreëerd. Natuurlijk zou het ideaal zijn als er geen wachtlijst zou zijn, maar aangezien we op het grondgebied Antwerpen de enige erkende instelling zijn die aan schuldbemiddeling doet, zien we helaas geen andere mogelijkheid (tenzij er een spectaculaire personeelsstijging binnen de dienst zou plaatshebben). In het nieuwe systeem hebben we een verdeelsleutel gezocht per sociaal centrum. We bekijken hierbij het aantal gemaakte afspraken, het aantal effectief geziene klanten en het totaal aantal dossiers. Zo heeft elk sociaal centrum een aantal afspraken gekregen. De afsprakenlijst moet opgevolgd worden door elk sociaal centrum zelf. Dit heeft het voordeel dat de afspraken sneller worden ingevuld.
Besluit Kenmerkend voor klanten met een overmatige schuldenlast is meestal het feit dat zij pas beroep doen op de hulp van een sociale dienst wanneer hun toestand uitzichtloos is geworden. Op dat ogenblik volstaat het verlenen van budgetbegeleiding meestal niet meer om uit de problemen te geraken en is het voeren van budgetbeheer de enige hulp die een oplossing kan bieden. Een tijdige herkenning van het probleem en een globale aanpak van de financiële toestand door het starten van een budgetbegeleiding kunnen voorkomen dat klanten in zo’n uitzichtloze situatie terechtkomen. Dit wordt gedeeltelijk bewezen doordat er in 2001 toch 1 persoon volledig uit de schulden was op een periode van 8 maanden en 6 personen op een periode van 1 jaar schuldenvrij waren. In de sociale centra wordt door tijdsgebrek nog onvoldoende budgetbegeleiding aangeboden en worden louter de meest dringende problemen aangepakt waarmee de klant zich aanbiedt: deurwaardersbeslag, uitdrijving uit de woonst, dreigende afsluiting van de energievoorziening, enzovoort. Ondertussen wordt deze leegte gedeeltelijk opgevangen door de dienst Schuldbemiddeling van de dienst Rechtshulp. Een nadeel hierbij is wel dat de klant niet regelmatig begeleid wordt en dat hij zich enkel terug tot de dienst wendt wanneer er zich opnieuw problemen voordoen op het vlak van afbetalingen. Voor budgetbeheer zou alleen mogen geopteerd worden wanneer budgetbegeleiding geen oplossing kan bieden; tijdsgebrek van de maatschappelijke werker zou deze keuze niet mogen beïnvloeden. In tegenstelling tot het beheer, houdt de klant bij budgetbegeleiding wel de verantwoordelijkheid over zijn eigen bestedingspatroon en zijn er meer aangrijpingspunten om dit patroon te beïnvloeden en de inkomsten te leren budgetteren. De nodige hulpmiddelen en een handleiding over de te gebruiken methodes werden vroeger al ontworpen en ter beschikking gesteld van alle maatschappelijke werkers. Opmerkelijk is dat de schuldenlast van onze klanten alsmaar complexer wordt. Hoe langer hoe meer zien we mensen wiens inkomen te laag is om effectief schulden af te korten. Vele jongeren hebben ook al op vrij jonge leeftijd een schuldenberg die vaak het gevolg is van overconsumptie. De reclame heeft volgens ons hier een groot aandeel in en geeft het beeld dat vrijwel alles voor iedereen bereikbaar is. Mensen zijn echter vaak niet op de hoogte van de gevolgen van niet-betaling. Ons inziens zou er in het onderwijs tijd en ruimte moeten vrijgemaakt worden om de leerlingen ook hierin een korte opleiding te geven.
ONZE HULPVERLENING BIJ SOCIALE NOOD /
/ 103
Verwerkte inkomsten TABEL 40:
BUDGETBEHEER - VERWERKTE INKOMSTEN 2001 TYPE DOSSIER
BEDRAG (BEF)
sociaal beheer collectieve schuldenregeling
255.782.093 22.390.485
TOTAAL
278.172.578
Met een totaal van 278.172.578 BEF hebben we in 2001 21 miljoen frank meer beheerd dan vorig jaar. Helaas is dit het laatste jaar dat we op deze manier een overzicht hebben over de totale inkomsten die zijn verwerkt. Met het opstarten van het nieuwe systeem waarbij elke klant apart een eigen rekening heeft bij DEXIA verliezen we het globale overzicht.
Bewaarneming inboedels Naast het beheren van het budget van klanten, beheert de dienst ook nog inboedels. Deze worden opgeslagen in een magazijn. Op 31 december 2001 hadden we nog 15 inboedels in bewaring. Slechts voor 10 inboedels wordt een vergoeding betaald. Dit betekent een inkomen op jaarbasis van 40.560 BEF. Normaal bedragen de kosten voor bewaarneming 65 BEF m³/maand, maar voor behoeftige klanten nemen wij deze kosten te onzen laste. Wat de eigenaars van de inboedels betreft: 3 staan onder een voorlopig bewindvoeder, 1 verblijft in de gevangenis van Antwerpen, 4 zijn langdurig opgenomen in een psychiatrische instelling, 2 verblijven in het circuit van daklozen, 1 staat onder begeleid wonen, 1 staat onder voogdij van ons OCMW, 1 is overleden en van 2 eigenaars weten we voorlopig niet waar ze verblijven.
Ontruiming van inboedels Wanneer iemand in een bejaardeninstelling wordt geplaatst, dan ontruimen we op zijn of haar verzoek (bij afwezigheid van kinderen of familie) diens woning, op voorwaarde dat de inboedel voldoende waardevol is voor verkoop of voor bedeling aan andere klanten. Het voorbije jaar hebben we 63 dergelijke aanvragen gehad. We ondervinden dat we meer en meer ingeschakeld worden in het ontruimen van de woning bij een plaatsing. Meestal wordt er wel in het plaatsingsverslag melding gemaakt van iemand die de bejaarde zou helpen bij deze klus, maar aangezien er een lange wachtlijst is voor de bejaarde effectief geplaatst kan worden gebeurt het al wel eens dat de persoon die de ontruiming zou uitvoeren ondertussen ook ouder geworden is en de ontruiming niet meer kan uitvoeren.
Verlening van tweedehandsmeubelen aan klanten De ontruimde inboedels en meubels die geschonken worden door derden worden opgeslagen in een magazijn. Onze maatschappelijk werkers kunnen aan behoeftige klanten tweedehandsmeubelen verlenen uit de opgeslagen voorraad. De vraag is echter groter dan het aanbod zodat regelmatig externe diensten worden ingeschakeld om te kunnen voldoen aan de vraag van klanten. De voorbije jaren werd regelmatig beroep gedaan op kringloopwinkels. De meubels daar zijn weliswaar goedkoper dan nieuwe meubelen in meubelzaken, maar vallen toch nog te duur uit voor onze klanten. Er is dan ook opnieuw meer vraag naar het schenken van een inboedel uit ons magazijn. We zien dit jaar een spectaculaire stijging inzake het verlenen van de meubelen aan klanten (387 klanten). We trekken er de aandacht op dat het hier niet gaat om het verlenen van volledige inboedels. Soms worden ook vragen gesteld naar het verlenen van specifieke goederen zoals een enkele slaapkamer, een kookfornuis ed… We vermoeden dat deze stijging het gevolg is van de regularisatie van een groot gedeelte vluchtelingen, aangezien er in vergelijking met het vorige jaar veel meer meubelen aan vluchtelingen verleend werden dan voordien.
104 /
/ ONZE HULPVERLENING BIJ SOCIALE NOOD
JEUGDZORG
Dienst Jeugdzorg / Willy Blanckaert, administratief chef In ons jeugdbeleid streven we steeds naar een familiale plaatsing, zodat de kinderen die door de Jeugdrechtbank of het Comité voor Bijzondere Jeugdzorg aan ons bestuur worden toevertrouwd, in gezinsverband worden opgevoed. Hiervoor wordt beroep gedaan op erkende pleeggezinnendiensten. Voor adoptie wordt beurtelings verwezen naar de vzw “Gewenst Kind” (Amok – Vrijdagmarkt 11, 2000 Antwerpen) en de vzw “De Mutsaard” (Maurits Sabbelaan 57, 2020 Antwerpen). Voor kinderen die niet in een gezin terecht kunnen, beheren we twee residentiële instellingen. Ze hebben elk 2 aparte afdelingen die hun eigen plaats en functie hebben binnen het netwerk van jeugdvoorzieningen. In de instellingen wordt gewerkt in kleine leefgroepen en met coëducatie.
Home Boeckenberg / Jean Rypens, directeur afdeling Boeckenberg - afdeling Pennsylvania Foundation Home Boeckenberg is erkend als een residentiële instelling (categorie 1 ‘begeleidingstehuis’) met een totale capaciteit van 31 bedden. Normaal gezien verviel deze erkenning op 31 december 1999, maar dankzij een beslissing van de Vlaamse Minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen blijft ze nu gelden tot 31 december 2003. De instelling is gericht op langdurige plaatsingen en voorbereiding op zelfstandig wonen, maar enkel voor jongeren die geplaatst worden door de Jeugdrechtbank of het Comité voor Bijzondere Jeugdzorg. De afdeling Boeckenberg te Deurne biedt plaats aan 18 jongens en meisjes tussen 14 en 18 jaar oud (uitgezonderd overgangsmaatregelen). De kinderen zitten in twee ‘horizontale’ leefgroepen: een groep van 9 jongens en een groep van 9 meisjes. Het pedagogisch accent ligt op een structurele werking die voorbereidt op zelfstandig leven. De afdeling Pennsylvania Foundation, gevestigd in het stadscentrum, heeft 13 plaatsen voor jongens en meisjes (meisjes van 6 tot 18 jaar oud en jongens van 6 tot plus minus 14 jaar oud). Hier wordt gewerkt in één ‘verticale’ leefgroep. De pedagogische klemtoon ligt hier meer op het aanbieden van een huiselijk kader met een lossere sfeer. De gemiddelde dagprijs in de instelling bedroeg in 2001 3.816 BEF3 . Er werden in de afdeling Boeckenberg 5.883 onderhoudsdagen geteld (een bezetting van 90%) en in de afdeling Pennsylvania Foundation 4.837 onderhoudsdagen (een bezetting van 102%).
Home Good-Engels / An Roseeuw Home Good-Engels telt ook twee afdelingen en vier leefgroepen. De afdeling Anita Good beschikt over een dag- en nachtkribbe voor 6 baby’s van 0 tot 6 maanden en een dag- en nachtverblijf voor 16 kleuters van 6 maanden tot 3 jaar (verdeeld in 2 groepen van 8). De afdeling Haesaers is ingericht voor 13 jongeren van 3 tot 18 jaar, opgedeeld in twee leefgroepen.
3
Het betreft een gemiddelde dagprijs voor zowel +12 als –12-jarigen
ONZE HULPVERLENING BIJ SOCIALE NOOD /
/ 105
Een nieuwe afdeling voor kinderen van 6 tot 18 jaar fungeert als opvang- en oriëntatiecentrum. De klemtoon in de werking ligt op tijdelijke opvang: ofwel gaan de kinderen terug naar huis ofwel worden zij na de observatieperiode (in principe maximum drie maanden) doorverwezen naar een andere instelling, een pleeggezin of een gezinstehuis. De gemiddelde dagprijs bedroeg in 2001 2.247 BEF4 . We telden 8.030 onderhoudsdagen, wat een bezetting is van 63% (enkel de residentiële plaatsingen)
Privé-instellingen Soms worden kinderen in privé-instellingen opgenomen, al dan niet ten laste van ons bestuur. In dit laatste geval worden de plaatsingskosten voor de minderjarigen dan gedragen door het Vlaams Fonds. Wij betalen dan enkel de bijkomende kosten. Het gaat in totaal over 8 kinderen.
TABEL 41:
JEUGDZORG - DOOR OCMW-ANTWERPEN GEPLAATSTE MINDERJARIGEN IN PRIVÉ-INSTELLINGEN. AANTAL Bethaniënhuis St-Antonius Zoersel Ganspoelinstituut, Huldenberg M.P.I. Bernadette, Lovendegem Salvé Mater, Lovenjoel M.P.I. St-Oda, Overpelt zelfstandig wonen (*) Internaat K.T.A. Edegem
1 1 1 1 1 2 1
(*) deze minderjarigen ontvangen een inkomensvervangende vergoeding.
Zakgelden voor de jongeren Maandelijks krijgen de kinderen in onze instellingen een zakgeld uitgekeerd.
TABEL 42:
JEUGDZORG - MINIMUM ZAKGELD PER MAAND IN ONZE KINDERINSTELLINGEN VANAF 01-01-2001 (IN BEF) van 6 tot 8 jaar van 8 tot 12 jaar van 12 tot 14 jaar van 14 tot 16 jaar van 16 tot 18 jaar vanaf 18 jaar
184 368 735 1.103 1.470 1.839
VANAF 01-07-2001 (IN BEF) 188 375 750 1.125 1.500 1.876
Studerende kinderen die occasioneel werk, een vakantiejob of dergelijke uitvoeren, mogen hun wedde behouden onder toezicht van de directie van de instelling. Het Bestuur Bijzondere Jeugdbijstand besliste echter dat geen zakgeld meer verleend wordt aan minderjarigen die over een maandelijks inkomen beschikken van meer dan 5.000 BEF.
Ontspanningsactiviteiten Regelmatig wordt door onze jongeren deelgenomen aan verschillende ontspanningsactiviteiten, zowel in groep als individueel. Zo waren er bv. de externe activiteiten van de Antwerpse Sportweken en de verschillende vakanties met Kindervreugd. Afdeling Boeckenberg ging met de meisjesgroep op zomerkamp naar Spanje. Ook werd deelgenomen aan diverse schoolactiviteiten zoals bos- en zeeklassen. 4
Het betreft een gemiddelde dagprijs voor zowel +12 als –12-jarigen
106 /
/ ONZE HULPVERLENING BIJ SOCIALE NOOD
ZORG VOOR ANDERSVALIDEN
Voor andersvaliden leveren we bijzondere inspanningen op het vlak van aangepaste voorzieningen en integratie in onze maatschappij. Een aantal appartementen, aanpalend aan het RVT De Tol (Deurne), werd speciaal ingericht voor multiple sclerose patiënten. In de residentie Romanza (Wilrijk) werden appartementen ingericht voor gehandicapte senioren. Voor vele jonge, zwaar lichamelijk gehandicapten, was er tot voor kort geen opvang in het Antwerpse. Daardoor moesten zij noodgedwongen soms in een rust- en verzorgingstehuis voor senioren verblijven. Met de oprichting van het nursinghome St. Maria kwam daaraan een einde.
Nursinghome St. Maria / Stefan Van Eeckhout, directeur De instelling St. Maria biedt zowel plaats aan senioren in de ROB/RVT-afdeling, als aan zwaar motorisch gehandicapten in het nursinghome.
St. Maria ontving de ‘Vrijwilligersprijs 2001’ St. Maria ontving uit handen van Vlaams minister Mieke Vogels op 4 december de ‘Vrijwilligersprijs 2001’ voor het kwaliteitsproject ‘Uitbouwen van een gestructureerde vrijwilligerswerking binnen RVT-Nursinghome SintMaria’ en ‘Het zoeken naar samenwerkingsvormen tussen het Berchems verenigingsleven en het vrijwilligerswerk’
Besparingen We leverden bijkomende inspanningen om het exploitatieverlies verder te beperken. Vooral op het vlak van werkingskosten en kosten voor nutsvoorzieningen werden besparingen gerealiseerd.
Verhuur van lokalen De lokalen op de eerste en tweede verdieping van het hoofdgebouw werden zoals vorige jaren verhuurd aan het Centrum voor Basiseducatie. Hetzelfde geldt voor de lokalen op het gelijkvloers en de 1e verdieping van de leegstaande achterbouw. Deze lokalen werden verder verhuurd aan het Koningin Paolakinderziekenhuis (raadplegingen - APPCKA, Antwerps Psychiatrisch en Psychotherapeutisch Centrum voor Kind en Adolescent). De dienst LOCO (de vroegere “dienst Animatie”) huurde in afwachting van een definitieve locatie ook dit jaar de lokalen van de oude grootkeuken (gelijkvloers achterbouw). Vanaf 1 december werden de lokalen van het vroegere Medisch Centrum verhuurd aan de Vlaamse Vereniging voor Respiratoire Gezondheidszorg en Tuberculosebestrijding. De vergaderlokalen op de eerste verdieping (hoofdgebouw) werden veelvuldig gebruikt door diverse OCMWdiensten (o.a. sociale dienst, kinderpsychiatrie, vorming) en het Centrum Basiseducatie Antwerpen. Door de gemaakte afspraken (volledige architectonische scheiding en volledig onafhankelijke werking) werd het woon- en leefklimaat binnen het RVT op geen enkele wijze gehinderd.
ONZE HULPVERLENING BIJ SOCIALE NOOD /
/ 107
Schenking aan hulporganisatie Het Bijzonder Comité voor Aankopen, Eigendommen en Werken ging in op onze vraag om oud en in onbruik geraakt materiaal over te maken aan de organisatie ‘Vlaamse Federatie voor Gehandicapten’ in het kader van een project in Bulgarije. Op 27 november werd een eerste partij materialen afgehaald.
Levering van maaltijden Ook in 2001 leverden we middagmalen aan de senioren van het complex Ten Gaarde te Berchem (dienstencentrum annex serviceflats). Gemiddeld werden er dagelijks een 80-tal maaltijden geleverd. Deze dienstverlening werd regelmatig geëvalueerd in overleg met de dienstencentrumleider.
Implementatie van het kwaliteitsdecreet We zijn gestart met de uitwerking van het kwaliteitshandboek. Voor het nursinghome werd de procedure voor ‘opname en onthaal’ volledig uitgewerkt. De huidige werkwijze werd uitgeschreven, een stroomdiagram opgemaakt en doorgegeven aan het desbetreffende team. Dit team zal de procedure in het voorjaar 2002 gaan toepassen en evalueren. Bedoeling hiervan is hiaten op te sporen en verbeteringen aan te brengen. Diverse subkwaliteitswerkgroepen zijn actief rond belangrijke leef- en zorgaspecten binnen de voorziening: (zowel RVT als nursinghome) wondzorg, palliatieve zorg, diabeteszorg, dementie, animatie & zinvolle tijdsbesteding, incontinentie, voeding, een disciplinaire werkgroep ‘verpleegkundigen’ en een disciplinaire werkgroep ‘verzorgenden’. Vernieuwingen op het vlak van hulp- en dienstverlening: -
·
vanaf september startten we met een nieuw initiatief: het ‘ontbijtbuffet’. Eénmaal per maand organiseren we in de feestzaal een ontbijtbuffet voor onze residenten (per afdeling). Het ontbijt is dan iets uitgebreider dan normaal. Hiermee willen we de dagelijkse sleur voor onze bewoners doorbreken. Het initiatief werd zeer positief onthaald. organiseren van familie-uurtjes: door het periodiek organiseren van familiebijeenkomsten kunnen we de levenskwaliteit van de residenten, maar ook het welbevinden van familieleden én personeel gezamenlijk behartigen en concrete vorm geven. Zo creëren en bevorderen we een betere verstandhouding (wederzijds begrip en respect) tussen alle betrokkenen (familie, residenten, personeel en directie). Het maakt een open communicatie mogelijk tussen familie, personeel en directie over het wonen, het (samen)leven en de ‘zorg’ op de afdeling. Uit deze familie-uurtjes werden in de loop van 2001 diverse verbeterpunten gedistilleerd (bijv. het realiseren van aanplantingen in tuin aan de afdeling De Zonnebloem).
Dagprijs 1998 en subsidies voor het nursinghome Het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap heeft op 27 juni 2001 de dagprijs 1998 meegedeeld: 3.727 BEF (volledig tarief) en 3.500 BEF (verminderd tarief). De bestendige deputatie van de provincie Antwerpen besliste in oktober 2001 een provinciale subsidie van 136.912 BEF toe te kennen aan het nursinghome, zijnde 131.912 BEF voor het ‘tehuis niet-werkenden’ en 5.000 BEF voor medewerking aan de centrale wachtlijst. Het Vlaams Fonds kent vanaf 2001 een subsidie toe voor vorming en management. Het is een vast bedrag per voltijds equivalent tewerkgesteld personeelslid.
Uitbreiding van het nursinghome De nood aan bijkomende residentiële opvangplaatsen voor personen met een Niet-Aangeboren Hersenletsel (zwaar motorisch gehandicapten met eventueel bijkomende stoornissen) blijft groot. Sedert 1995 wees het Vlaams Fonds een uitbreidingsaanvraag meerdere malen af omwille van budgettaire redenen. Het Vlaams Fonds erkent én bevestigt de nood aan bijkomende opvangplaatsen echter wel. De aanvraag tot uitbreiding bleef dan ook tot op dit moment gehandhaafd. Het Bijzonder Comité voor Algemeen Sociaal Beleid keurde op 14 december 2001 het voorgestelde concept “psychiatrisch verzorgingstehuis in combinatie met een
108 /
/ ONZE HULPVERLENING BIJ SOCIALE NOOD
uitbreiding van het nursinghome” (VIPA-nieuwbouw) goed. Het Bijzonder Comité voor Aankopen, Eigendommen en Werken keurde dan op 18 december de aanduidingsprocedure voor een architect goed.
Viering 10 jaar nursinghome Het nursinghome vierde in 2001 haar 10-jarig bestaan. Dit ging niet ongemerkt voorbij. De feestweek startte op maandag 3 september 2001 en liep tot en met vrijdag 7 september 2001.
Overleg gehandicaptenzorg · ·
·
We namen actief deel aan de periodieke vergaderingen van het Regionaal Overleg Gehandicaptenzorg - Provincie Antwerpen (i.c. Regionaal Overleg Volwassenen Regio Groot Antwerpen). Bovendien namen we actief deel aan een ad hoc- werkgroep NAH (niet-aangeboren hersenletsel). Deze werkgroep probeert een gemeenschappelijke visie te ontwikkelen op de organisatie van de ondersteuning van personen met een niet-aangeboren hersenletsel. Naast vertegenwoordigers vanuit alle erkende zorgvormen, werkten ook vertegenwoordigers van de verschillende patiëntenverenigingen mee. Er werd verder meegewerkt aan de centrale wachtlijstwerking. Het Vlaams Fonds wil via deze weg een duidelijk overzicht krijgen van de huidige en toekomstige zorgvraag; het wil zo tussenkomen in het oplossen van de meest dringende zorgvragen.
ONZE HULPVERLENING BIJ SOCIALE NOOD /
/ 109
BEGELEIDING BIJ OPVOEDKUNDIGE MAATREGELEN
De opvoedkundige maatregel is een sanctie met een pedagogisch karakter die door de jeugdrechter wordt opgelegd aan een minderjarige die een misdrijf heeft gepleegd (vandalisme, auto-en winkeldiefstallen, klein druggebruik, steaming, gewelddelicten). De minderjarige krijgt een dienstverlening opgelegd die hij, onder bepaalde opgelegde voorwaarden, moet verlenen aan de gemeenschap. Deze taak staat, indien mogelijk, in verband met het gepleegde feit. Een maatschappelijk werker van een begeleidende dienst legt, na het bekendmaken van de alternatieve straf, een huisbezoek af bij de minderjarige. De verschillende mogelijkheden tot het uitvoeren van de maatregel worden bekeken in samenspraak met de ouders en rekening houdend met interesses van de minderjarige. Door de ouders inzicht en ondersteuning te geven in de te volgen procedure wordt hun betrokkenheid verhoogd. Na het huisbezoek wordt een geschikte werkplaats gezocht en concrete afspraken gemaakt rond uuren dagregeling en de aard van het werk. Indien de jeugdrechter een groot aantal uren oplegt kan de maatregel opgesplitst worden in twee of meerdere diensten. De jongere kan op die manier meer werkervaring opdoen en deze korte periode is ook minder belastend voor de betrokken diensten. Op het einde van de taakstraf wordt de jongere uitgenodigd voor een evaluatiegesprek. Er wordt nagegaan of er een gedragswijziging merkbaar is, er wordt gepeild naar een eventueel veranderde thuissituatie, vrijetijdsbesteding, … Eventueel zal de jongere verwezen worden naar gespecialiseerde diensten. Na de maatregel en de evaluatie volgt een nieuw gesprek tussen de minderjarige en de jeugdrechter, aan de hand van het evaluatierapport dat de jongere neerschreef. Nieuw is dat vanaf 2001 nu ook het Parket jongeren kan verwijzen voor een maatregel. En deze maatregel kan nu meer zijn dan alleen maar dienstverlening. Ook herstelbemiddeling en vorming kan opgelegd worden, eventueel in combinatie met elkaar. In een klein aantal gezinnen werd gestart met Hergo (Family Group Conference). Dit systeem is in de eerste plaats gericht op de responsabilisering van de jongere, gekoppeld aan herstel van de schade. De slachtoffers worden nu betrokken bij de materiële, maar ook bij de morele afwikkeling van het misdrijf.
Dienst Begeleiding Opvoedkundige Maatregelen / Hedwig Gommeren, hoofd-maatschappelijk-werkster Wordt door de begeleidende dienst een tewerkstelling in één van de OCMW-instellingen overwogen, dan loopt het contact via onze dienst Begeleiding Opvoedkundige Maatregelen (onderdeel van de dienst Werkgelegenheid).
Aantallen In 2001 werden in totaal 342 minderjarigen aangemeld door het parket en de jeugdrechters, waarvan 301 jongens en 41 meisjes. Het totaal aantal dossiers bedroeg 457, want een aantal jongeren kreeg een combinatie van maatregelen (bijvoorbeeld dienstverlening en vorming) opgelegd. In vergelijking met vorig jaar (97 opvoedkundige maatregelen) is er een zeer sterke toename in de doorverwijzingen. De uitbreiding in het aanbod beantwoordt duidelijk aan een heersende nood bij de opvang van delinquente jongeren!
110 /
/ ONZE HULPVERLENING BIJ SOCIALE NOOD
TABEL 43:
BEGELEIDING OPVOEDKUNDIGE MAATREGELEN - AANTAL DOSSIERS 2001 OPGEDEELD NAAR AARD VAN DE MAATREGEL AARD
TABEL 44:
AANTAL
%
dienstverlening vorming herstelbemiddeling Hergo
178 138 135 6
39 30 30 1
TOTAAL
457
100
BEGELEIDING OPVOEDKUNDIGE MAATREGELEN - AANTAL MINDERJARIGEN 2001, VOLGENS LEEFTIJD LEEFTIJD
AANTAL
%
11 jaar 12 jaar 13 jaar 14 jaar 15 jaar 16 jaar 17 jaar 18 jaar >18 jaar
4 8 28 39 70 70 82 39 2
1 2 8 11 21 21 24 11 1
TOTAAL
342
100
De grootste groep vormen de 15-17–jarigen. 2 meerderjarigen werden doorverwezen voor feiten die ze tijdens hun minderjarigheid pleegden. Belangwekkend is het aantal doorverwijzingen (vooral vanuit het Parket) op vrij vroege leeftijd. De grootste groep minderjarigen loopt school in het beroepssecundair onderwijs, gevolgd door het technische onderwijs.
Dienstverlening Aan 178 minderjarigen (158 jongens en 20 meisjes) werd een vorm van dienstverlening opgelegd. In totaal werden 4.145 uren gepresteerd, de gemiddelde duur is 23 uren. In 2000 bedroeg de gemiddelde duur nog 42 uren. De mogelijkheid tot gecombineerde maatregelen doet de behoefte aan langdurende opdrachten echter afnemen. Als OCMW zijn we voornamelijk betrokken bij de maatregelen waarbij een dienstverlening aan de maatschappij wordt opgelegd aan de minderjarige. In hun vrije tijd moeten de jongeren dan activiteiten verrichten in de rust-en ziekenhuizen, meestal in keuken of onderhoud. In 2001 engageerden zich ook een aantal dienstencentra en werd het aantal plaatsen in de rusthuizen uitgebreid. Tussen de OCMW-werkplaatsen springt het engagement van het Algemeen Centrumziekenhuis, campus St. Erasmus er uit, samen met dat van RVT De Gulden Lelie en RVT De Tol. Respectievelijk 16, 12 en 11 maal begeleidden ze een jongere op de werkvloer.
ONZE HULPVERLENING BIJ SOCIALE NOOD /
/ 111
RECHTSHULP
Dienst Rechtshulp / Jan Lauwers, afdelingshoofd De dienstverlening van onze dienst Rechtshulp bestaat onder meer uit het verlenen van juridisch advies én effectieve bemiddeling voor cliënten in financiële moeilijkheden, met relatieproblemen, met huurproblemen en dergelijke meer. Onze medewerkers staan echter niet enkel in voor het oplossen van de individuele problemen van de rechtzoekenden, maar zorgen ook voor de noodzakelijke juridische ondersteuning van de dagelijkse taken van de maatschappelijk assistenten. De dienst Rechtshulp bestaat uit twee luiken: enerzijds Sociale Rechtshulp en anderzijds Schuldbemiddeling. Een nauwe samenwerking tussen deze laatste en de dienst Sociaal Beheer is dan ook een absolute must.
Sociale Rechtshulp Alle juridische problemen kunnen telefonisch, schriftelijk of persoonlijk voorgelegd worden aan onze juristen. Zij verstrekken kosteloos en discreet informatie, geven advies en concrete rechtshulp, verwijzen naar andere diensten, enz... Ze proberen de cliënten wegwijs te maken in de doolhof van wetten en reglementeringen, en hen een stukje weerbaarder en mondiger te maken naar de toekomst toe. Cliënten worden naar de sociale rechtshulp verwezen door de sociale diensten van het OCMW, de informatiedienst van de stad Antwerpen, ziekenfondsen, wetswinkels, ombudsdiensten, verschillende caritatieve en preventieve diensten. De onderwerpen die het meest aan bod komen in onze hulpverlening zijn nog steeds de financiële en de huurproblemen, het consumentenrecht en de relationele moeilijkheden. Het aandeel van de financiële dossiers wordt alsmaar groter. Dit heeft waarschijnlijk te maken met het opstarten van de werking ‘schuldbemiddeling’ en de wet op de collectieve schuldenregeling.
Schuldbemiddeling Schuldbemiddeling gebeurt op twee manieren. Enerzijds kennen we een “vrijblijvende” vorm, waarbij de bemiddelaar op vraag van de cliënt gaat onderhandelen met de schuldeisers. Dit gebeurt volgens de Wet op het Consumentenkrediet. Anderzijds kan een schuldbemiddelaar worden aangesteld door de beslagrechter. Hierbij krijgt de schuldbemiddelaar meer taken en bevoegdheden. Dit noemen we schuldbemiddeling volgens de ‘Wet Collectieve Schuldenregeling’. Onze juristen beoordelen zelf of de cliënt het best geholpen wordt door een gewone schuldbemiddeling (wet op het Consumentenkrediet) of een collectieve schuldenregeling. In dit laatste geval zal er een verzoekschrift worden opgesteld aan de beslagrechter, met de vraag een schuldbemiddelaar aan te stellen. Indien de jurist van mening is dat het OCMW hierin een meerwaarde kan creëren t.o.v. andere sectoren, zal gevraagd worden zelf als bemiddelaar te kunnen optreden. OCMW-Antwerpen is immers een door de overheid erkende dienst voor Schuldbemiddeling. Om de cliënt weerbaar te maken en te verhinderen dat hij, na zijn schuldaflossing, opnieuw in financiële valkuilen trapt, kunnen andere diensten van het OCMW (bijvoorbeeld de dienst Werkgelegenheid, een psychosociale dienst, de sociale huurcel, andere sociale diensten) ingeschakeld worden. De tandemvorming jurist-maatschappelijk werker is dan ook zeer belangrijk en zal in de toekomst nog verder worden uitgebouwd.
112 /
/ ONZE HULPVERLENING BIJ SOCIALE NOOD
Bijscholing Onze juristen staan ook in voor permanente, interne bijscholing. Deze bestaat uit praktijkgericht telefonisch advies aan de maatschappelijk werkers die in hun dossier geconfronteerd worden met juridische vragen. Bovendien worden er studiedagen georganiseerd rond veel voorkomende problemen. Er wordt dan meer thematische en algemene informatie verstrekt. Ook wordt meegewerkt aan de initiatiecursussen voor nieuwe maatschappelijk werkers, aan stagebegeleiding aan studenten en aan de lessen van maatschappelijke vorming voor cursisten van het Antwerps Opleidingsatelier.
Het jaar in cijfers Het aantal interventies rechtshulp en schuldbemiddeling blijft constant stijgen:
25.000
21.213
20.000 15.353
15.819
16.612
17.105
1997
1998
1999
2000
15.000 10.360
10.409
10.000 5.000 0 1995
1996
2001
Sedert 1999 (de oprichting van een afzonderlijke dienst Schuldbemiddeling) werden 1.355 dossiers specifiek voor schuldbemiddeling samengesteld. Hiervan mag aangenomen worden dat ongeveer 75% in 2001 regelmatig of sporadisch een beroep deden op de dienst. In 2001 dienden we 128 verzoekschriften inzake collectieve schuldenregeling in en werden we 19 maal aangesteld als schuldbemiddelaar. In 3 dossiers werd de herroeping van de beschikking uitgesproken. In totaal treedt OCMW-Antwerpen nu voor 45 personen/gezinnen op als schuldbemiddelaar inzake collectieve schuldenregeling. Hiermee hebben we zowat de meeste aanstellingen als schuldbemiddelaar in de collectieve schuldenregeling in Antwerpen.
ONZE HULPVERLENING BIJ SOCIALE NOOD /
/ 113
VLUCHTELINGENOPVANG
Dienst Coördinatie Vluchtelingenopvang / Marie-Rose Kampers, verantwoordelijke Sociaal centrum Plein is gespecialiseerd in hulpverlening aan kandidaat-vluchtelingen en asielzoekers. De maatschappelijk werkers worden hierin bijgestaan door een administratief team, de dienst Coördinatie Vluchtelingenopvang.
Werking Om het aantal asielzoekers te beperken (in december 2000 waren er meer dan 5.000 asielaanvragen!) werd het opvangsysteem strenger gemaakt (de zogenaamde ‘Programmawet’). Vanaf 3 januari 2001 mochten de OCMW’s geen financiële steun meer geven aan asielzoekers tijdens de ontvankelijkheidsfase. Ook tijdens een eventueel beroep bij de Raad van State mag geen OCMW-steun meer toegekend worden (aan asielzoekers die hun aanvraag indienden na 3 januari 2001). Alle nieuwe asielzoekers worden sindsdien toegewezen aan open opvangcentra. Wordt de asielaanvraag ontvankelijk verklaard, dan wordt de kandidaat-vluchteling toegewezen aan een gemeente die bevoegd wordt voor de steunverlening. Deze toewijzing is louter administratief, de kandidaatvluchteling kan zijn woonplaats vrij kiezen. Aan mensen die een vraag tot regularisatie indienden, maar die nog geen gunstige beslissing van de minister kregen, verlenen we geen bijstand. Dit standpunt werd bevestigd door het arrest van het Arbitragehof van 30 oktober 2001. Sinds februari 2001 nam sociaal centrum Plein de maatschappelijke dienstverlening aan slachtoffers van mensenhandel over van de vzw Payoke. Gemiddeld werden in dit verband maandelijks 51 dossiers gevolgd.
Aantal cliënten TABEL 45:
AANTAL DOSSIERS VAN ERKENDE VLUCHTELINGEN, GEREGULARISEERDEN, ASIELZOEKERS, ONTHEEMDEN EN ILLEGALEN IN
2001.
erkende vluchtelingen
geregulariseerden
asielzoekers
4.276
5.454
3.000
ontheemden illegalen 152
4.801
TOTAAL 17.673
Net zoals vorig jaar zien we ook in 2001 een afname van het aantal dossiers van erkende vluchtelingen. Dit is vooral te danken aan tewerkstelling en naturalisatie. Het aantal geregulariseerden stijgt enorm (vooral in de tweede helft van het jaar) ten gevolge van de resultaten van de regularisatiewet van 22-12-1999. Omdat het spreidingsplan vanaf 2001 in zijn totaliteit wordt toegepast, neemt het aantal asielzoekers af. Het gering aantal cliënten met het statuut van ‘ontheemde’ zullen waarschijnlijk binnen afzienbare tijd geregulariseerd worden.
114 /
/ ONZE HULPVERLENING BIJ SOCIALE NOOD
Stopzetting van de hulpverlening In 2001 konden we 757 dossiers afsluiten, dit betekent gemiddeld 63 per maand. De dossiers van de illegalen treden hierbij op de voorgrond. Meestal beperken we ons in deze gevallen tot het verlenen van dringende medische zorgen (mits een urgentie-attest). Deze hulpverlening is beperkt in tijd en dikwijls dagen de cliënten niet meer op. Tewerkstelling van uiteenlopende duur en verhuis naar een andere gemeente is meestal de reden voor stopzetting van de hulpverlening bij erkende vluchtelingen en geregulariseerden. Dossiers van asielzoekers worden in de meeste gevallen stopgezet wanneer zij geen geldige documenten meer hebben. In sommige gevallen wordt bijstand verleend in afwachting van een toewijzing van gemeente en wordt de hulp afgeschaft van zodra het bevoegde OCMW gekend is.
Weigering van maatschappelijke dienstverlening In 23 dossiers van asielzoekers weigerden we financiële bijstand wegens het ‘niet verblijven aan het opgegeven adres’ of wegens toewijzing aan een ander OCMW of opvangcentrum. 100 illegalen kregen een weigering vermits ze niet over geldige documenten beschikten. 3 dossiers van geregulariseerden werden afgewezen vermits de cliënten met hun inkomsten boven de norm vielen.
Toewijzingen van asielzoekers We ontvingen 370 vragen van andere OCMW’s om een sociaal onderzoek te verrichten bij aan hen toegewezen asielzoekers.
Repatriëringen We beschikken over een repatriëringsdienst, die samen met IOM (Internationale organisatie voor de Migratie) de terugkeer naar het geboorteland regelt van uitgeprocedeerde asielzoekers en illegalen. Voor alle duidelijkheid preciseren we dat het hier om vrijwillige repatriëringen gaat, waartoe de betrokken cliënten zelf het initiatief nemen. In 2001 werden in totaal 91 dossiers behandeld, waarbij 163 personen betrokken waren. 53 dossiers resulteerden effectief in een repatriëring, 90 personen vertrokken.
INHOUD JAARVERSLAG
ONZE HULPVERLENING BIJ SOCIALE NOOD /
/ 115
116 /
/ ONZE HULPVERLENING BIJ SOCIALE NOOD
ONZE HULPVERLENING VOOR SENIOREN Dienstencentra Thuiszorgdiensten Seniorenwoningen Rust- en verzorgingstehuizen
ONZE HULPVERLENING VOOR SENIOREN /
/ 117
118 /
/ ONZE HULPVERLENING VOOR SENIOREN
DIENSTENCENTRA
Wat zijn dienstencentra? De activiteiten van een dienstencentrum worden omschreven in het het thuiszorgdecreet van 14 juli 1998. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen lokale en regionale dienstencentra. De dienstencentra die door ons bestuur beheerd worden vallen onder de eerste categorie. Volgens het thuiszorgdecreet is een lokaal dienstencentrum “een voorziening die als opdracht heeft aan de lokale bewoners: 1° activiteiten aan te bieden van algemene informatieve, recreatieve en vormende aard met het oog op het versterken van het sociale netwerk en dit in overleg met lokale socio-culturele verenigingen en organisaties die gelijksoortige activiteiten aanbieden; 2° ter plaatse hulp aan te bieden bij activiteiten van het dagelijkse leven, inzonderheid hygiënische zorg of binnen het bereik van de gebruikers te brengen”. Een lokaal dienstencentrum moet jaarlijks minimum 100 activiteiten van vormende aard organiseren, 75 activiteiten van recreatieve aard en minimum 10 initiatieven van algemeen informatieve aard. 30 van onze dienstencentra zijn erkend. Dit betekent dat zij zowel in de voorgaande jaren als in 2001 de vooropgestelde normen behaald hebben.
Coördinatiecentra voor thuiszorg Onze dienstencentra worden de laatste jaren meer en meer coördinatiecentra voor de thuiszorg. Elk van onze centra fungeert eigenlijk als coördinatiepunt in de wijk voor alle diensten en organisaties die zich richten tot de zelfstandig wonende oudere. Om deze rol efficiënt te kunnen opnemen moet er voldoende aandacht besteed worden aan: ·
de registratie van de ‘trouwe’ gebruikers van het dienstencentrum en de cliënten van de diensten voor thuiszorg. Voor deze registratie maken we gebruik van een intakeformulier. Zo krijgt iedere centrumleider een beeld van het aantal ouderen dat bereikt wordt, en van hun profiel. We registreren naast de identificatiegegevens van de oudere immers ook de te verwittigen personen in geval van nood, de woonsituatie, de af te leggen afstand en de activiteiten waaraan zij deelnemen. Van iedereen die op deze wijze geregistreerd wordt maken we een ‘gebruikerskaart’ op die we aan de betrokkene geven. Het vermeldt zijn of haar naam, de naam van het dienstencentrum waar hij/zij geregistreerd is en het telefoonnummer van dit centrum. In geval van nood kunnen eventuele hulpverleners dan het dienstencentrum contacteren en kunnen we nuttige gegevens overmaken. Op dit moment zijn er ongeveer 16.000 ouderen geregistreerd. We schatten dat ongeveer 50% zeer regelmatige gebruikers zijn en 50% slechts sporadisch het dienstencentrum bezoeken;
·
een onderzoek naar de seniorenpopulatie van de buurt en een inventarisatie van hun noden; Het ganse grondgebied van Antwerpen is ingedeeld in wijken. Ieder dienstencentrum heeft een duidelijk afgebakende wijk, het zogenaamde doelgebied. Iedere centrumleider beschikt over de volledige stratenlijst van zijn/haar doelgebied. Jaarlijks geeft Telepolis ons een overzicht van alle 60-plussers, opgedeeld naar stratenlijst. Iedere centrumleider heeft dus een overzicht van alle bejaarde inwoners van zijn/haar doelgebied, op naam en adres. Deze lijsten worden gebruikt voor het opsporen en opvolgen van broze bejaarden (zie verder) en voor het mailen van informatiefolders. Ieder dienstencentrum beschikt ook over een zeer gedetailleerde sociale kaart. In deze sociale kaart zijn alle diensten en voorzieningen opgenomen die in het doelgebied actief zijn op het vlak van oude-
ONZE HULPVERLENING VOOR SENIOREN /
/ 119
ren en waarmee kan samengewerkt worden. Enerzijds hebben we zo een overzicht van diensten die als “bevoorrechte getuigen” kunnen optreden; anderzijds kunnen op deze manier eventuele leemtes in de dienstverlening opgespoord worden; ·
het opsporen en opvolgen van de zogenaamde ‘broze bejaarden’; Het opsporen en vooral het opvolgen van ‘broze’ bejaarden beschouwen we als een sleutelopdracht van onze dienstencentra. Het gaat over bejaarden die, willen zij zich thuis nog verder uit de slag kunnen trekken, aangewezen zijn op externe hulp. Het opvolgen van deze externe hulp is natuurlijk ook belangrijk. Om deze registratie uniform te kunnen doen en de afspraken te kunnen opvolgen, werd een coördinatieplan opgesteld;
·
het bekendmaken van een aanspreekpunt en aanvraagpunt voor alle senioren uit de buurt; In het verleden hebben de centrumleiders al veel inspanningen geleverd om hun centrum bekend te maken en bekend te houden in hun buurt. Zo werd in samenwerking met de dienst Informatie & Communicatie een brochure samengesteld die minimum één keer per jaar wordt bezorgd aan alle bejaarde inwoners van de wijk. Ook via het televisiemagazine en het huis-aan-huisblad “De Antwerpenaar” wordt regelmatig informatie verspreid. Daarnaast zijn er nog een heel aantal andere initiatieven die genomen worden om bekendheid te geven aan onze dienstencentra;
·
het uitbouwen van een overlegstructuur met de diensten voor Thuiszorg om de dienstverlening te verbeteren; In de meeste districten hebben de dienstencentrumleiders en de maatschappelijk werkers van de eigen thuisdiensten nu concrete afspraken gemaakt over de aanpak van dit overleg. In een latere fase wordt een eventuele samenwerking met externe diensten uitgewerkt. Deels gebeurt dit nu reeds via de bestaande samenwerkingsinitiatieven inzake thuiszorg.
·
een contactpunt voor het samenwerkingsinitiatief; In de loop van 2000 werd de vzw Samenwerkingsinitiatief Diamant opgericht. OCMW-Antwerpen is één van de stichtende leden van deze vzw en al onze dienstencentra zijn hierbij aangesloten. Per afdeling is één van onze centra het vaste contact- of meldingsadres waar alle hulpverleners van het initiatief terecht kunnen.
·
het uitbouwen van contacten met andere organisaties in de wijk. Iedere centrumleider moet binnen zijn/haar wijk een netwerk van formele en informele contacten uitbouwen, en deze gebruiken om het dienstencentrum te profileren en de werking voor te stellen. Hij /zij moet ook een duidelijk beeld hebben van het aanbod en de mogelijkheden van de andere organisaties. Dit netwerk is van fundamenteel belang voor de coördinatieopdracht inzake broze bejaarden. Via dit netwerk worden de broze bejaarden immers doorverwezen naar de centrumleider, en via dezelfde contacten moet de hulpverlening uitgewerkt worden. De uitbouw en verdere opvolging van deze netwerken is een sleuteltaak die in de toekomst nog veel aandacht moet krijgen.
Waar vind je onze dienstencentra? We vestigen onze dienstencentra altijd in wijken waar veel ouderen wonen. Vandaar ook dat we vaak onze dienstencentra koppelen aan serviceflats of specifieke woningen voor ouderen.
120 /
/ ONZE HULPVERLENING VOOR SENIOREN
TABEL 46:
DIENSTENCENTRA –
AANTAL
DISTRICT
2001
PER DISTRICT
AANTAL
Antwerpen Berendrecht Berchem Borgerhout Deurne Ekeren Hoboken Merksem Wilrijk
14 1 2 5 4 1 4 3 3
TOTAAL
37
FIGUUR 8 : DIENSTENCENTRA – GEOGRAFISCHE
SPREIDING
BERENDRECHT
EKEREN ANTWERPEN M ERKSEM DEURNE
BORGERHOUT BERCHEM HOBOKEN
WILRIJK
In de loop van 2002 zal dienstencentrum Kronenburg in Deurne geopend worden. In Ekeren, in de buurt van het RVT Hof de Beuken, hebben we nog een bijkomend dienstencentrum gepland. In Antwerpen-Kiel zal een nieuw dienstencentrum komen aan de St.Bernardsesteenweg. Dit zal het huidige centrum De Zaan vervangen. We onderzoeken momenteel ook nog de inplanting van een dienstencentrum met serviceflats in de wijk Silsburg te Deurne. ONZE HULPVERLENING VOOR SENIOREN /
/ 121
TABEL 47:
DIENSTENCENTRA -
DIENSTENCENTRUM
1. ‘t Dokske 2. Arena 3. Boterlaar 4. De Bilzen 5. De Brem 6. De Fontein 7. De Meere 8. De Oever 9. De Zaan 10. De Zeelbaan 11. Den Bleek 12. Den Drossaert 13. Hagelkruis 14. Hof ter Beke 15. Hoge Weg 16. Joostens-Lemmé 17. Kerkeveld 18. Klein Heide 19. Liberty 20. Molengeest 21. Moretusburg 22. Olijftak 23. Oversnes 24. Portugesehof 25. Romanza 26. Rozenboom 27. Santiago 28. Ten Gaarde 29. Ter Welen 30. Valaar 31. Van Schoonbeke 32. Veemarkt 33. Victor De Bruyne 34. Vrijgeweide 35. Zurenborg 36. De Meermin 37. Huize Berchem
LOCATIE IN VERHOUDING TOT ANDERE SENIORENVOORZIENINGEN
met erkende serviceflats OCMW
met seniorenflats OCMW
met seniorenflats Stad
nabij sociale woningen met concentratie bejaarden
aanleunend bij een rust- en verzorgingstehuis
x x
x x
x x
x x x
x
x x x x
x x x x x
x x x x
x x
x x x x x
x x
x x x
x
x x x x x
x
x x x
Welke concrete hulp- en dienstverlening bieden ze? Een belangrijk deel van de taak van de dienstencentrumleiders en verantwoordelijken wordt gevormd door de sociale hulpverlening aan de senioren die de dienstencentra bezoeken. Zo bieden zij hulp bij problemen van administratieve aard, kunnen zij toezicht houden op de inname van voorgeschreven medicatie, nemen zij contact op met allerlei instanties en diensten waarmee de senioren te maken hebben,... Ook kunnen zij hier een aanvraag doen voor onze dienst Thuiszorg. In de meeste dienstencentra zelf is trouwens ook een gezinshelpster aanwezig. De warme maaltijden vormen in aantal veruit de belangrijkste dienstverlening, zelfs wanneer we rekening houden met het feit dat men van andere diensten maximaal één maal per week gebruik maakt. Voor de kapper en het wassalon worden het aantal prestaties en niet het aantal cliënten weergegeven (zie onderste tabel volgende pagina ).
122 /
/ ONZE HULPVERLENING VOOR SENIOREN
TABEL 48:
TABEL 49:
DIENSTENCENTRA -
AANTAL CLIËNTGEBONDEN ACTIES
2001
ACTIE
AANTAL
%
verlenen advies en informatie telefonische tussenkomst schriftelijke tussenkomst afspraak (dienstverlening) maken kasverrichting psycho-sociale opvang oproepsysteem boodschappen doen/regelen woonbegeleiding
80.999 58.258 30.806 113.114 335.766 29.590 7.634 15.186 16.302
12 8 4 16 48 4 2 2 4
TOTAAL
687.655
100
DIENSTENCENTRA -
AANTAL DIENSTVERLENINGEN
Duidelijk is dat buiten het aantal kasverrichtingen de meeste tijd wordt besteed aan verbale interventies of aan het verlenen van informatie.
2001
MAALTIJD De Bilzen De Oever De Zaan Hof Ter Beke Olijftak Santiago Ten Gaarde Ter Welen Van Schoonbeke Veemarkt Zurenborg De Meere geest De Fontein Den Bleek Den Drossaert Hoge Weg Vrijgeweide Arena Boterlaar Kerkeveld Rozenboom Hagelkruis Klein Heide Moretusburg Portugesehof Victor De Bruyne De Brem ‘t Dokske Zeelbaan Oversnes Romanza Valaar De Meermin Huize Berchem* Liberty
Niet elk dienstencentrum is verbonden aan serviceflats of sociale woningen. De cijfers voor ‘oproepsysteem’ en ‘woonbegeleiding’ zijn enkel van toepassing op de dienstencentra die dat wel zijn.
4.559 8.755 13.419 22.374 15.039 10.790 20.775 10.892 11.374 5.425 3.808 11.655 9.665 15.909 10.482 8.633
BAD
PEDICURE
KAPPER
WAS
287
298 390 1.372 815 1.147 786 931 178 564 211 1.376 701 306 235 351 79 227 1.187 212 944 245 252 343 44 183 427 102
685
946
1.041 1.013 1.680 2.590 1.340 396
3.459 3.762 3.918 4.647
1.470 544 43 624 194 120 172 440 676 798 483 606
444 1.025
89 3.734 719 1.421 945 567
771 3.076
193 3.450 336 2.086 1.101 743 1.455 18 2.139 1.894 374
1.036 1.078 1.294 6.302 478 371 4.433 229 4.242 1.731 2.511
1.045 3.675 1.200 3.005
2.872 3.211 1.152 969
166 464
446 269
18.407 9.746 18.067 19.329 15.658 10.198 10.298 257 13.850 7.389 8.402 204 12.728 10.691 10.830 9.553
432 38 212 217
1.909 12.623
58 133
442 2.283 104 475 209 206 568
373.693
8.171
18.193
39.564
60.661
aantal dienstencentra die deze hulp aanbieden 34 gemiddeld ** 10.991
26 314
34 535
30 1.319
27 2.247
TOTAAL AANTAL PRESTATIES
* **
35 81 70 335 10 40 53
In Huize Berchem is men vanaf de periode juli-augustus van start gegaan met de dienstverlening Voor de berekening van het gemiddelde wordt enkel rekening gehouden met het aantal dienstencentra waar de betreffende dienstverlening voorhanden is.
ONZE HULPVERLENING VOOR SENIOREN /
/ 123
Overzicht van de dienstencentra DIENSTENCENTRUM
LOCATIE
CENTRUMLEIDER / INFO VERANTWOORD.
De Bilzen
wijk Stuivenberg nabij RVT Bilzenhof
Katja Peeters
De Oever
tussen Waalse Kaai Raf Aernouts en Grote Markt, nabij voetgangerstunnel
De Zaan
Antwerpen-Kiel
Jef Vinck
Hof ter Beke
Antwerpen-Zuid
Guy Plas
Joostens-Lemmé
wijk Dam, nabij het Sint-Jansplein
Paul Adriaensen
Liberty
hoek Jan de Voslei & Van Rijswijcklaan
Gina Costers
Olijftak
tussen St.Jansplein en De Coninckplein
Peter Leysen
Santiago
wijk Luchtbal
Luc Foriers
Ten Gaarde
op de grens met oud-Berchem
Raf Dierickx-Visschers
Ter Welen
AntwerpenLinkeroever
Viviane De Schrijver
Van Schoonbeke
verbonden aan RVT Lozanahof
Hilde De Jongh
De Veemarkt
centrum Antwerpen
Ingrid Van Nieuwenhuyse
Zurenborg
wijk Zurenborg
Rita Van Landeghem
De Meermin
wijk Seefhoek/ Stuivenberg/ Dam
Paul Adriaensen
De Meere
wijk Groenenhoek Berchem
Gilbert Bal
Huize Berchem
Grote Steenweg/ Driekoningenstraat, Berchem
Paul Hellemans
124 /
het dienstencentrum organiseert mee het Welzijnsoverleg Antwerpen-Noord het dienstencentrum verleent ook diensten aan de multiple sclerosepatiënten die in aangepaste flats wonen van de sociale huisvestingsmaatschappij Huisvesting. Hiervoor gaven we het voormalig godshuis “Van Nispen”, gelegen in de Mazengang, in erfpacht
er is een uitleendienst aanwezig met een grote voorraad kleding; beddengoed wordt ter beschikking gesteld van de minderbedeelden van de buurt
in het complex Ten Gaarde bevindt zich ook de kribbe Good-Engels
In de Meermin kunnen klanten niet terecht voor de klassieke dienst- en hulpverlening zoals een bad, was en strijk, hobby. De cafetariaruimte wordt wel gebruikt als sociaal restaurant ‘De Pollepel’. In hetzelfde gebouw bevindt zich ook het Sociaal Steunpunt Gezondheid en een bureel van de dienst Woonbegeleiding ; dit is ook een laagdrempelige dienstverlening naar de wijk- en buurtbewoners
open vanaf 5 juni 2001
/ ONZE HULPVERLENING VOOR SENIOREN
DIENSTENCENTRUM
LOCATIE
CENTRUMLEIDER / INFO VERANTWOORD.
Molengeest
Berendrecht
Chantal Liekens
De Fontein
Borgerhout
Rosa Wellens
Den Bleek
Borgerhout
Carine VdBerghe
Den Drossaert
Borgerhout
Ria Gedopt
Hoge Weg
Borgerhout
Rosa Wellens
De Vrijgeweide
verbonden aan RVT Iris Westyn De Goede Tijd en ACZA, campus St. Erasmus, Borgerhout
Arena
Deurne-Zuid
Raymond Heckmans
Boterlaar
verbonden aan RVT De Tol
Kristiane D’Hertefelt
Kerkeveld
wijk Bosuil, Deurne
Eric Compeers
Rozenboom
Deurne
Etienne Peeters
Hagelkruis
wijk de Rozemaai, Ekeren
Paul Mariën
Klein Heide
wijk Draaiboom, Hoboken
Liliane Haesendonckx
Moretusburg
wijk Moretusburg, Hoboken
Dominique De Vlam afdeling van dienstencentrum Victor De Bruyne
Portugesehof
wijk Portugesenhoek, Hoboken
Chris Stappaerts
Victor de Bruyne
wijk Vinkevelden, Hoboken
Dominique De Vlam
De Brem
tuinwijk, Merskem
Paul Hellemans
De Zeelbaan
naast RVT St. Bartholomeus, Merksem
Patrick Van Bylen
’t Dokske
Merksem
Patrick Van Bylen
Oversnes
zuidgrens Wilrijk
Greta Mathijs
Romanza
wijk Bloemenveld, Wilrijk
Suzanne Verhoeven
Valaar
wijk Valaar, Wilrijk
Lea Prims
ONZE HULPVERLENING VOOR SENIOREN /
het centrum is een afdeling van dienstencentrum De Fontein
het dienstencentrum fungeert als tussenpersoon tussen de huurders van de omliggende bejaardenwoningen en de eigenaar (sociale huisvestingsmaatschappij ‘Beter Wonen’)
/ 125
THUISZORGDIENSTEN
Demografen stellen vast dat de gemiddelde levensverwachting van de Vlaamse bevolking de laatste jaren gevoelig is toegenomen. Alles wijst erop dat deze trend zich nog zal verder zetten. De latere levensjaren zijn echter niet steeds voor iedereen gezonde jaren. Langer leven kan samengaan met een verslechtering van de gezondheid en met meer behoefte aan zorg. OCMW-Antwerpen heeft in de voorbije jaren een netwerk van diensten uitgebouwd die senioren, maar ook andere hulpbehoevenden, thuis allerlei hulp verstrekken. Centrale gedachte in ons seniorenbeleid is immers dat zij zo lang mogelijk in hun vertrouwde thuisomgeving moeten kunnen blijven. De opname in een rusthuis is meer een noodoplossing en wordt dus zo lang mogelijk uitgesteld. Onze thuiszorg helpt dit te realiseren. De concentratie van de verschillende diensten gezinszorg en poetshulp waarmee al in 2000 werd begonnen, is in 2001 verdergezet. We voegden 9 aparte afdelingen samen tot 3 thuiszorgcentra. Van hieruit zorgen we voor een geïntegreerd aanbod van gezinshulp, poetshulp, thuisverpleging, klusjeshulp, personenalarmsystemen en warme maaltijden. Deze centra staan onder dagelijkse leiding van een hoofd-maatschappelijk-werker en een hoofdverpleegkundige. Zo willen we een grotere deskundigheid op het gebied van thuiszorg aanbieden aan de Antwerpse (senioren)bevolking. Ook de diensten voor thuisverpleging zullen uiteindelijk onderdak vinden in deze centra. De drie thuiszorgcentra zijn elk bevoegd voor een specifiek deel van het grondgebied Antwerpen: · · ·
Thuiszorg Noord voor Antwerpen Luchtbal, Ekeren, Merksem, Deurne, Berendrecht, Zandvliet en Lillo; Thuiszorg Centrum voor Antwerpen Noord (postnummer 2060), Borgerhout, Berchem en Zurenborg; Thuiszorg Zuid voor Antwerpen, Wilrijk en Hoboken.
In december 2001 werd het gloednieuwe centrum Noord aan de Van Aertselaerstraat in Merksem in gebruik genomen. De andere centra krijgen binnen enkele jaren hun definitieve stek. Om de bereikbaarheid niet in het gedrang te brengen functioneren de lokale dienstencentra en sociale centra als aanspreekpunt voor de klanten.
dienst Gezinszorg / Jef Anthonis, dienstoverste-nursing In 2001 werd hard gewerkt aan een kwaliteitshandboek van de dienst Gezinszorg, dit in het kader van het kwaliteitsdecreet. Op het einde van het jaar werd dit handboek overhandigd aan minister Mieke Vogels. Een aantal kwaliteitsprocedures werden in de loop van het jaar al geïntroduceerd, met een aantal andere wordt gestart in 2002. In 2003 zal dan volledig volgens de kwaliteitsregels gewerkt worden. Ook de dienst Poetshulp zal volgens dit kwaliteitshandboek werken. Elke medewerker kan de verschillende procedures raadplegen via het intranet. Belangrijk in 2001 was ook de zorgverzekering. Om tegemoet te komen aan de financiele lasten van de zwaar zorgbehoevende thuiszorggebruiker, richtte minister Vogels deze verzekering op. Klanten van thuishulpdiensten kunnen zo een deel van hun maandelijkse uitgaven terugkrijgen. Onze dienst Thuiszorg neemt hierin de taak als ‘verzekeringsagent’ op voor de Vlaamse Zorgkas. De samenwerking met de vzw Villers in het project “Maatzorg: Bijzondere gezinszorg bij kansarmen” was aan zijn laatste jaar toe. Beide diensten voor gezinszorg verbonden zich ertoe om hun verzorgenden en maatschappelijk werkers vorming aan te bieden rond kansarmoede. Als sluitstuk van dit project stelden de verzorgenden een fotoboek samen dat feestelijk werd voorgesteld aan klanten, collega’s, dienstverantwoordelijken en pers.
126 /
/ ONZE HULPVERLENING VOOR SENIOREN
In 2002 zal de dienst Thuiszorg verder moeten evolueren tot een dienst met een geïntegreerd thuiszorgaanbod. Samenwerking met de lokale dienstencentra en deelneming in de werking van het Samenwerkingsinitiatief Thuiszorg (SIT) zijn hierbij van groot belang. Alle procedures van het kwaliteitshandboek zullen moeten toegepast worden. Uiteraard moeten alle collega’s dan grondig over deze procedures worden voorgelicht. Via tevredenheidsmetingen, klachten, opmerkingen van gebruikers, medewerkers, inspectie en dergelijke zullen verbeterprojecten vastgelegd worden. Deze projecten moeten leiden naar een continu aanpassen van het handboek en zelfs het ontwikkelen van nieuwe procedures.
Personeel Op 31 december 2001 waren er 378 verzorgenden ingeschakeld in de werking van de dienst Gezinszorg (296,04 voltijdse betrekkingen). In vergelijking met vorig jaar is de personeelsbezetting wel toegenomen met 2 effectieve krachten, maar verminderd met 2 voltijdse equivalenten. Het tekort aan verzorgenden op de arbeidsmarkt is een belangrijke rem op de verdere uitbouw van deze dienst. Het beroep van verzorgende in de thuiszorg blijft vooralsnog een overwegend vrouwelijke aangelegenheid. Eind 2001 noteerden we 5 mannelijke medewerkers op een totaal van 378 personeelsleden. Het aantal mannen binnen de dienst bleef hiermee op hetzelfde niveau als vorig jaar. Net zoals de voorbije jaren blijft het meest opvallende gegeven het hoog aantal deeltijdse tewerkstellingen. Iets minder dan de helft van het verzorgend personeel presteert maar volgens een voltijds uurrooster. Omwille van volledige loopbaanonderbreking of verlof zonder wedde waren eind 2001 in totaal 17 verzorgenden niet aktief. We beschikken over een zeer ervaren equipe. Bijna de helft van de personeelsleden telt meer dan tien jaar anciënniteit in de dienst voor Gezinszorg en meer dan één op vijf kan zelfs meer dan twintig jaar ervaring in de sector voorleggen.
Cliënteel Aantal In 2001 werden 1.782 verschillende klanten geholpen door onze dienst Gezinszorg. In vergelijking met 2000 betekent dit een daling met 2,94%. Het tekort aan verzorgenden, waardoor klanten niet altijd onmiddellijk konden geholpen worden, is een mogelijke verklaring voor deze daling.
Profiel Het accent in de werking van onze dienst ligt voornamelijk op hulp aan senioren. Gezinshulp maakt slechts een klein deel van de hulpvragen uit; het gaat dan overwegend om hulp aan personen met een handicap en thuisverblijvende klanten die onder psychiatrische begeleiding staan. 1.427 van de 1.782 dossiers (80%) hadden betrekking op hulp bij bejaarden. Ruim 7 op 10 (61,2%) klanten zijn vrouwen. Hun overwicht wordt trouwens meer uitgesproken naarmate de leeftijd stijgt. Bij de 80-plussers noteren we 77% vrouwen. De zorgbehoevendheid van de gebruikers in de gezinszorg wordt vastgesteld aan de hand van de Belprofielschaal. Klanten scoren in deze schaal tussen 0 en 81 punten in functie van hun zorgbehoevenheid (een hoge score is een aanduiding van een ernstig verminderd vermogen om voor zichzelf te zorgen). Bij een score van 35 of hoger spreken we al van zwaar zorgafhankelijke klanten. 22,6% van de in totaal 387.338,25 verleende uren gezinszorg werden gepresteerd bij deze mensen. 5,87% of 22.740 uren werden besteed aan klanten die gedurende één of meerdere maanden intensief geholpen werden met minstens 60 uur hulp per maand. Per klant werden er gemiddeld 217,36 uren hulp verstrekt op jaarbasis. Dit is nagenoeg een status quo ten opzichte van 2000.
ONZE HULPVERLENING VOOR SENIOREN /
/ 127
Toekenning en stopzetting van de hulpverlening Er kunnen verschillende indicaties zijn om gezinszorg te verlenen. Achteruitgang of problemen op gebied van het lichamelijk functioneren (72%) en algehele ouderdomsverschijnselen (15%) zijn de meest frequent voorkomende redenen waarvoor hulp op huishoudelijk en/of verzorgend vlak wordt ingeroepen. Psychische oorzaken, meestal in combinatie met een lichamelijke oorzaak, maken bijna 6% van het aantal hulpaanvragen uit. Ongetwijfeld ligt in veel gevallen een gecombineerde problematiek aan de basis van de hulpvraag. In ruim zes op tien dossiers gezinszorg werd de hulp stopgezet doordat de klant in een instelling werd opgenomen (35%) of overleed (29%). In iets minder dan één op drie van de gevallen gaat het om een tijdelijke hulpverlening die we stopzetten wanneer het probleem is opgelost (15%) of omdat we na een bepaalde periode de klant doorverwijzen naar onze dienst Poetshulp (12%). Slechts 5 van de 1.782 mensen hebben in 2000 de hulp stopgezet omdat zij niet tevreden waren over de geboden dienstverlening. Bijdrage van de klanten Voor gezinszorg rekenen we een bijdrage aan in overeenstemming met de middelen en de lasten van het gezin. De bijdragen zijn bij ministerieel besluit vastgesteld in schalen en variëerden van 19 BEF per uur tot de volledige kostprijs van de hulp. De gemiddelde gebuikersbijdrage voor gezinszorg bedraagt in 2001 107 BEF. In vergelijking met 2000 betekent dit een stijging met ongeveer 4 BEF per uur.
Prestaties In 2001 werden 387.338 uren gezinszorg verstrekt. In vergelijking met 2000 betekent dit een daling van 25.084 uren, of 6%.
dienst Poetshulp / Jef Anthonis, dienstoverste-nursing Personeel Op 31 december 2001 waren er 220 poetsvrouwen tewerkgesteld in de buitendiensten. Net zoals we voor de dienst Gezinszorg hebben vastgesteld, valt ook hier het hoog aantal deeltijdse tewerkstellingen op. Iets meer dan de helft van de poetsvrouwen presteert voltijds. Aangezien er voor poetshulp (een kleine tussenkomst van 8 BEF/uur vanwege het Provinciebestuur uitgezonderd) nog geen subsidiëring voorzien is, moeten we om budgettaire redenen gesubsidieerd personeel tewerkstellen. De bijdragen van onze klanten zijn immers niet genoeg om de loonkost de compenseren. De integratie van de poetsdiensten in de diensten Thuiszorg heeft tot nu toe nog niet geleid tot een voldoende financiering van deze noodzakelijke dienstverlening. De verwachtingen van de sector zijn op dit punt duidelijk niet ingevuld en de financiële leefbaarheid van een dienst Poetshulp blijft voor de openbare diensten een belangrijke bekommernis.
Cliënteel Aantal Door onze dienst Poetshulp werden in 2001 gemiddeld 1.993 klanten per maand geholpen; op jaarbasis noteren we 2.646 verschillende klanten. In vergelijking met 2000 betekent dit een stijging met 2% gemiddeld en 8% op jaarbasis.
128 /
/ ONZE HULPVERLENING VOOR SENIOREN
TABEL 50:
POETSHULP -
AANTAL GEHOLPEN KLANTEN
CENTRUM
2001,
OPGESPLITST NAAR DIENST
AANTAL KLANTEN
%
Thuiszorg Zuid Antwerpen Hoboken Wilrijk
668 161 281
25,25 % 6,08 % 10,62 %
Thuiszorg Centrum
688
26,00 %
Thuiszorg Noord
848
32,05 %
2.646
100,00 %
TOTAAL
Bijdrage van de klanten De gemiddelde gebruikersbijdrage voor poetshulp bedroeg in 2001 160 BEF/uur. In vergelijking met 2000 is dit een stijging met 10 BEF per uur.
Prestaties In 2001 werden 220.011 uren poetshulp verstrekt, waarmee we ver boven het peil van 2000 zitten toen 210.041 uren werden gerealiseerd.
Personenalarmsystemen / Marc Dekkers, verantwoordelijke Sinds 1988 beschikken we over een aantal personenalarmsystemen voor thuiswonende senioren. Deze dienstverlening sluit mooi aan bij ons huidige beleid inzake seniorenzorg. Dankzij het gebruik van zo’n alarmsysteem kan een zelfstandig wonende oudere alleen thuis blijven, met de geruststelling (zowel voor zichzelf als voor zijn familie) dat er bij eventuele ongelukjes spoedig kan worden ingegrepen. De klant hangt een zendertje (met een reikwijdte van 30 meter, voor de nieuwe generatie toestellen zelfs 60 m.) aan en kan door een druk op de knop een spreek/luisterverbinding maken met een centrale. Deze verwittigt de mantelzorgers of (in laatste instantie) de hulpdiensten zodat indien nodig hulp kan geboden worden. De klant en zijn omgeving worden thuis ingelicht over het gebruik van het toestel. De gebruiker en zijn mantelzorger krijgen op die manier een beter inzicht in de werking van het toestel, zodat dringende technische interventies tot een minimum herleid worden. Bovendien leveren we zo een klantvriendelijke service, die door de mensen sterk gewaardeerd wordt.
Kostprijs voor de gebruiker Bij plaatsing van een toestel vragen we 3.000 BEF waarborg. De plaatsingskosten vorderen we niet terug van de gebruiker; de subsidieregeling verbiedt dit uitdrukkelijk. Per maand betaalt de gebruiker 600 BEF abonnementsgeld. Voor klanten met een beperkt inkomen kunnen we wel een tussenkomst in de abonnementskosten toekennen. Verder rekenen we 20 BEF huur per dag aan.
De gebruikers Er werden in 2001 109 nieuwe personen aangesloten, 15 toestellen werden afgesloten. Het totaal aantal gebruikers komt hiermee op 242, een stijging met 62 eenheden ten overstaan van 2000. In 2001 werden 100 nieuwe toestellen aangekocht.
ONZE HULPVERLENING VOOR SENIOREN /
/ 129
Ook voor zwaar hulpbehoevende jonge mensen kan het personenalarmtoestel belangrijke ondersteuning bieden, maar in praktijk zijn het toch vooral de senioren die beroep doen op deze toestellen: 65% is ouder dan 80 jaar, 29% zit boven de 70 jaar. De overige 6% wordt ingevuld door jongere mensen, die zwaar hulpbehoevend zijn.
FIGUUR 9:
PERSONENALARMTOESTELLEN –
LEEFTIJDSVERDELING KLANTEN
6%
-70 jaar
29%
70-80 jaar +80 jaar
65%
130 /
/ ONZE HULPVERLENING VOOR SENIOREN
SENIORENWONINGEN
Soms zijn senioren nog té fit en gezond om hen in een rusthuis te plaatsen, maar hebben zij toch moeilijkheden om zich thuis goed uit de slag te trekken, ondanks het grote aanbod aan thuisdiensten. De woning is dikwijls niet meer aangepast aan hun speciale noden en behoeften. Daarom bouwen, kopen en verhuren we aangepaste woningen waar, indien nodig, steeds beroep kan gedaan worden op andere vormen van onze dienstverlening (dienstencentrum, thuiszorg, personenalarmsysteem).
Serviceflats voor 75-plussers Serviceflats zijn in de eerste plaats voorbehouden aan senioren die problemen hebben om in een ‘normale’ woning te verblijven. Aan het huren van een serviceflat zijn voorwaarden verbonden betreffende invaliditeit (zowel minimum als maximum graad) en leeftijd. We willen vermijden dat té zwaar invalide personen, die eigenlijk in een rusthuis thuishoren, in een serviceflat gaan wonen (met eventueel hinder en gevaar voor de andere bewoners tot gevolg). Daarom worden objectieve en uniforme toekenningscriteria toegepast. De flats bestaan uit een leefkamer en slaapkamer en zijn uitgerust met een ingebouwd keukentje, toilet, wastafel en een douche. Voor noodgevallen is er een oproepsysteem voorzien. De huurders moeten minstens 75 jaar zijn of 60 jaar met een bepaalde graad van zorgenbehoevendheid. Aan een serviceflatcomplex is een dienstencentrum verbonden om de senioren een volledig pakket aan ondersteunende diensten en zorgen aan te bieden.
TABEL 51:
SENIORENWONINGEN -
AANTAL SERVICEFLATS OP
SERVICEFLATS
31
DECEMBER
AANTAL
SERVICEFLATS
AANTAL
232 19 34 118 34 6 27 120 60
De Schinde Kerkeveld Boterlaar Portugesehof Papegaaienhof De Brem Zeelbaan Oversnes Valaar
10 96 40 68 24 65 24 114 16
Hof ter Beke Zwarte Neus Liberty Ten Gaarde Santiago De Zaan Joostens-Lemmé Olijftak Molengeest
TOTAAL
▼
2001
1.107
In het deel ‘Ons patrimonium’ kan je lezen hoe dit aanbod de komende jaren nog zal uitbreiden
Andere woonvoorzieningen Naast de (erkende) serviceflatcomplexen, beschikken we nog over tal van woongelegenheden, al dan niet in de onmiddellijke omgeving van een dienstencentrum. Zij worden dikwijls met verschillende benamingen aangeduid (senioren- of bejaardenwoningen, bejaarden- of seniorenflats, sociale woningen voor senioren) en de toewijzingscriteria hiervoor kunnen (al naargelang de financieringsbron) verschillend zijn. Toch bieden ze allemaal een geschikte huisvesting, aangepast aan het comfort en levensritme van de senioren. Om ‘ghettovorming’ te voorkomen, worden zij tegenwoordig dikwijls geïntegreerd in huisvestingscomplexen die ook woningen voor alleenstaanden en gezinnen omvatten. ▼
Een overzicht van onze (sociale) woningen vind je ook in het deel ‘Ons Patrimonium’
ONZE HULPVERLENING VOOR SENIOREN /
/ 131
RUST- EN VERZORGINGSTEHUIZEN
Onze visie op intramuraal seniorenbeleid Seniorenbeleid is een zeer belangrijke pijler van onze werking. Elders kan u lezen dat de seniorenpopulatie aanzienlijk stijgt én dat de doelgroep steeds ouder wordt. Voor die ouderen die niet meer zelfstandig kunnen wonen – zelfs niet meer in een serviceflat met een uitgebreid aanbod aan thuiszorgdiensten – voorzien we rusthuizen en rust- en verzorgingstehuizen (RVT). Het zwaartepunt van hun werking ligt dan ook op dienst- en hulpverlening en verpleging en verzorging.
Integratie in het zorgaanbod Ook al voldoen onze instellingen aan de huidige normen inzake comfort en veiligheid, toch hebben zij een weinig aantrekkelijk imago. Enerzijds beschouwt men dikwijls het rusthuis als een ‘eindstation’ in het leven (“na het rusthuis/RVT is er alleen nog maar de dood”), en anderzijds als ‘geïsoleerde’ instellingen (“de oudere wordt er in weggestopt”). Aan het ombuigen van deze negatieve beeldvorming wordt volop gewerkt. Zowel op het gebied van de werking als architectonisch moeten hiervoor de nodige verbeteringen worden doorgevoerd. Onze rusthuizen en RVT-instellingen worden geïntegreerd in het globale aanbod van ouderenvoorzieningen. Hiermee bedoelen we dat de senior, na een aantal voorafgaande fasen (thuiswonen met hulp, inschakelen dienstencentrum, serviceflat), probleemloos in een meer zorgende omgeving wordt opgenomen én dat deze opname nog omkeerbaar is, dat met andere woorden een terugkeer naar een vroegere situatie mogelijk blijft. Ook het betrekken van de ‘buitenwereld’ in de werking is van zeer groot belang om het isolement te doorbreken. Er zijn verschillende mogelijkheden om de instelling een rol te laten spelen die verder gaat dan het ‘eindstation’. We denken hierbij aan een functie als dagverzorgingscentrum en/of als centrum voor kortverblijf. RVT Melgeshof in Merksem speelt hierbij een grote voortrekkersrol.
Integratie in de wijk Onze instellingen zijn vaak gesitueerd in woonwijken. Het is dan ook belangrijk dat zij aan het wijkgebeuren deelnemen en zich openstellen, niet alleen voor familie van residenten, maar ook voor de wijkbewoners en hen in de mate van het mogelijke mee betrekken in de dagelijkse werking. Zo zijn er al een aantal gezamenlijke initiatieven geweest tussen enkele van onze instellingen (RVT Hoge Beuken in Hoboken, RVT Europasquare in Deurne) en scholen uit de wijk. Deze ‘intergenerationele’ projecten, samen met een actieve bewonersraad en/of familieraad en een vrijwilligerswerking (die in vrijwel al onze instellingen goed uitgebouwd is) doorbreken het isolement van de inwonende senior.
Kleinschaligheid Onze bestaande rusthuizen zijn vaak nog grote eenheden. Kleinschaligheid bevordert o.i. echter wel de betrokkenheid van de bewoners en biedt zeker meer mogelijkheden om de zorg te personaliseren. Daarom zal kleinschaligheid in de toekomst bij renovatie- en verbouwingswerken (vernieuwbouw) een leidraad vormen. De huidige grotere afdelingen zullen we dan opsplitsen in kleinere leefgroepen. Bij nieuwbouw zullen we met dit principe uiteraard van in de ontwerpfase rekening houden. Leefgroepen geven immers aanleiding tot persoonlijke en meer bevredigende contacten tussen bewoners onderling en tussen bewoners en personeel.
132 /
/ ONZE HULPVERLENING VOOR SENIOREN
Van rusthuis naar woon- en zorgcentrum Een rusthuis is niet alleen meer een huis waar de senior kan ‘rusten’. De huidige instellingen zijn open en actieve leefgemeenschappen waar sociale contacten uiterst belangijk zijn. In dit gemeenschapsgebeuren vinden we mensen van diverse leeftijdscategorieën en met verschillende zorgbehoeften. Zowel het gebouw waarin ze leven als de omgeving moet hieraan aangepast worden. Het dient maximaal tegemoet te komen aan de noden van alle residenten van de instelling. Meer en meer moeten we aandacht geven aan problemen en stoornissen die eigen zijn aan een zeer hoge leeftijd. Geheugen en herkenning vormen een vaak voorkomend probleem. De instelling moet te allen tijde comfortabel en ‘herkenbaar’ blijven voor de resident. Deze begrippen evolueren echter met de leeftijd en de fysieke en mentale conditie. Onze grote uitdaging is dus om ‘aanpasbare’ gebouwen te ontwikkelen die permanent dienst kunnen doen als woon- en zorgcentrum voor àlle residenten. We willen de oudere binnen één instelling laten verblijven vanaf de fase van quasi volledige zelfstandigheid tot en met de fase van zware zorgbehoevendheid.
Objectieve opnamecriteria Het opnemen van hoogbejaarden in onze rust- en verzorgingstehuizen gebeurt op een eenvormige en objectieve wijze. Daarvoor gebruiken we een indicatief formulier met een eenvormige puntenschaal. Het is immers niet verantwoord om de leeftijd alleen als doorslaggevend criterium te hanteren. Het resultaat van de scores op deze puntenschaal bepaalt dan de mate van zorgbehoevendheid.
De instellingen In principe mag onze klant vrij kiezen in welke instelling hij of zij wil verblijven. Wordt de bejaarde in kwestie als een RVT-patiënt beschouwd (hij of zij moet dan een minimum aantal punten scoren op de puntenschaal), dan wordt hij of zij altijd in een eigen RVT-afdeling opgenomen. Anderen kunnen in een privérusthuis of een instelling van een ander OCMW worden geplaatst.
TABEL 52:
RUST-
EN VERZORGINGSTEHUIZEN
–
CAPACITEIT OP
DISTRICT
INSTELLING
district Antwerpen
RVT Bilzenhof RVT De Gulden Lelie RVT Lozanahof Bogaerts-Torfs Romi Goldmuntz RVT Vinck-Heymans RVT Monnikenhof RVT St. Anna VT St. Maria RVT Gitschotelhof RVT De Goede Tijd RVT Europasquare Kasteel de Zwarte Arend RVT De Tol RVT De Pelikaan RVT Hof De Beuken RVT Hoge Beuken RVT Melgeshof RVT St. Bartholomeus RVT Bloemenveld RVT Joostens
district Berendrecht district Berchem district Borgerhout district Deurne
district Ekeren district Hoboken district Merksem district Wilrijk Zoersel TOTAAL
ONZE HULPVERLENING VOOR SENIOREN /
31-12-2001
CAPACITEIT ROB
CAPACITEIT RVT
CAPACITEIT TOTAAL
67 77
27 48
94 125
113 14 139 72 230 81 101 24 60 63 108 83 68 109 113 63 31
101 61 92 160 99 81 38 57 39 49 90 105 67 64 162
214 75 231 72 390 180 182 62 111 102 108 132 158 214 180 127 193
1.606
1.350
2.956
/ 133
FIGUUR 10: RUST-
134 /
EN VERZORGINGSTEHUIZEN
-
GEOGRAFISCHE SPREIDING
/ ONZE HULPVERLENING VOOR SENIOREN
De residenten In 2001 verbleven 4.526 mensen in een rusthuis ten laste van OCMW-Antwerpen. 3.790 deden dat in een eigen instelling (83,7%), 736 verbleven in privé-instellingen (16,3%). Het gaat enerzijds om mensen die al vóór 1 januari 2001 opgenomen waren en die op 31 december nog steeds in de instelling verbleven en anderzijds om mensen die in de loop van 2001 werden opgenomen maar in dat zelfde jaar terug uit de instelling verdwenen (ontslag of overleden).
Verdeling volgens leeftijd en geslacht Het is bekend dat de levensverwachting van de vrouw groter is dan deze van de man. Er zijn dus opmerkelijk meer vrouwen die de hoogbejaarde leeftijd bereiken dan mannen. Dit zien we ook terug in populatie van onze residenten: we tellen 1.061 mannen (23,4%) tegenover 3.465 vrouwen (76,6%). Deze verdeling is nagenoeg gelijk voor de mensen die geplaatst zijn in onze eigen instellingen als voor diegenen die in een privé-rusthuis verblijven. Onze opnamecriteria bepalen dat een kandidaat-resident ten minste 80 jaar moet zijn, of een bepaalde graad van zorgenbehoevendheid moet hebben om in een rusthuis te kunnen opgenomen worden. De gemiddelde leeftijd van onze residenten is dan ook hoog: 85 jaar in onze eigen instellingen, 84 jaar in de privéinstellingen.
TABEL 53:
RESIDENTEN
IN ONZE RUST- EN VERZORGINGSINSTELLINGEN
-
VERDELING IN LEEFTIJDSCATEGORIEËN
LEEFTIJDSCATEGORIE
AANTAL MANNEN
%
AANTAL VROUWEN
%
TOTAAL AANTAL
%
< 60 60 - 69 70 - 79 80 - 89 90 - 99 > 100
57 101 256 468 177 2
5,37 9,52 24,13 44,11 16,68 0,19
20 62 511 1.659 1.170 44
0,58 1,76 14,75 47,88 33,77 1,27
77 162 767 2.127 1.347 46
1,7 3,6 16,9 47,0 29,8 1,0
TOTAAL :
1.061
100,00
3.465
100,00
4.526 100,0
Net zoals de vorige jaren, valt de sterke vertegenwoordiging op van de leeftijdscategorieën ouder dan 80 jaar (meer dan 75 % van de residenten!). In de categorie ‘jonger dan 60 jaar’ vinden we mensen terug die wegens hun lichamelijke of geestelijke toestand niet zelfstandig kunnen leven en waarvoor er in andere voorzieningen (gehandicaptenzorg) geen plaats is1 . De mensen die verblijven in specifieke afdelingen of instellingen voor dementen, zijn jonger dan hun medebewoners. Dit is logisch, want een geestelijke aantasting die op jongere (bejaarde) leeftijd voorkomt, veroorzaakt reeds snel een hoge graad van afhankelijkheid en laat thuisverzorging dikwijls niet meer toe. De gemiddelde leeftijd van de mannen is lager dan deze van de vrouwen (80 jaar tegenover 86 jaar). Tot en met 79 jaar hebben de mannen een overwicht, vanaf 80 jaar zijn het de vrouwen. We kunnen dit verklaren door een hogere graad van weduwschap bij de bejaarde vrouwen (als gevolg van hun hogere levensverwachting), zodat er geen thuisblijvende partner is die eventueel noodzakelijke zorgen kan bieden. Mannen kunnen in het algemeen ook minder instaan voor de verzorging van hun hulpbehoevende vrouw dan andersom en hebben het moeilijker om voor zichzelf te zorgen wanneer zij alleen komen te staan. Mannen worden
ONZE HULPVERLENING VOOR SENIOREN /
/ 135
waarschijnlijk ook op jongere (bejaarde) leeftijd getroffen door chronische aandoeningen en afhankelijkheid, wat ook hun lagere levensverwachting verklaart. Het overwicht van de vrouwen is van belang voor de inrichting en organisatie van onze rusthuizen, die enigszins meer “vrouwengericht” moeten zijn.
Opnameduur en verblijfsduur De meeste residenten verblijven slechts voor een vrij korte periode in een rust- en verzorgingstehuis. Voor 64% van hen bedroeg de opnameduur (dit is de periode vanaf de opname tot het ontslag) minder dan drie jaar, voor 32% zelfs minder dan één jaar. Dit neemt niet weg dat toch 21 % van de bewoners langer dan 5 jaar in een rusthuis heeft verbleven.
TABEL 54:
RUST-
EN VERZORGINGSTEHUIZEN
–
GEMIDDELDE OPNAME- EN VERBLIJFSDUUR
2001
EIGENINSTELLINGEN
VREEMDEINSTELLINGEN
opnameduur
3 jaar
5 jaar en 6 maanden
verblijfsduur
3 jaar en 3 maanden
5 jaar en 9 maanden
De verblijfsduur in een instelling is de tijd dat een persoon, op het einde van het jaar, er al verblijft. Wanneer we de residenten vergelijken in onze eigen instellingen met de mensen uit vreemde rusthuizen, dan merken we zowel voor de gemiddelde opname- als verblijfsduur een aanzienlijk verschil. Dit is te verklaren door de graad van afhankelijkheid: de residenten van de eigen instelling hebben bij de opname een hogere graad van zorgbehoevendheid en invaliditeit. 46% van het beddenbestand van OCMW-Antwerpen heeft een RVT-label, wat een grotere tussenkomst van het RIZIV betekent.
Dementie 2.059 residenten, dit is 54,41 % van de totale populatie in de eigen instellingen, lijdt in min of meerdere mate aan een ernstige graad van dementie.
TABEL 55:
RUST-
EN VERZORGINGSTEHUIZEN
LEEFTIJD jonger dan 60 jaar 60 - 69 jaar 70 - 79 jaar 80 - 89 jaar 90 - 99 jaar 100 jaar en ouder TOTAAL:
-
AANTAL DEMENTEN PER LEEFTIJDSCATEGORIE
AANTAL
%
21 59 359 978 621 21
1,0 2,9 17,4 47,5 30,2 1,0
2.059
100,0
Residenten die een beginnende dementie ervaren scheppen een bijzonder probleem. Enerzijds kunnen zij een gevaar betekenen voor zichzelf of hun omgeving in de momenten dat zij verward zijn, maar anderzijds kunnen ze in het beschermend midden van het rusthuis echter nog in bepaalde mate zelfstandig functioneren.
136 /
/ ONZE HULPVERLENING VOOR SENIOREN
De kosten Verblijfkosten De verblijfkosten van een resident in een rusthuis worden gedeeltelijk gedekt door een ligdagprijs die goedgekeurd is door de Minister van Economische Zaken. In deze ligdagprijs worden onder meer de kosten verrekend van afschrijvingen, verwarming, voeding, was, onderhoud en personeel. De wedden van het verplegend en verzorgend personeel in de RVT-instellingen worden vergoed door forfaitaire uitkeringen die door het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV) worden toegekend. Deze forfaitaire vergoedingen dekken echter niet de volledige personeelskosten; het verschil rekenen we bij in de ligdagprijs. Dit heeft tot gevolg dat de werkelijke ligdagprijs hoger ligt dan deze die toegestaan wordt door de Minister van Economische Zaken. Voor de afrekening aan de resident en onderhoudsplichtigen mag echter enkel de toegestane prijs gebruikt worden. Ondanks ons advies heeft het Ministerie van Economische Zaken niet steeds onze reële prijs als ligdagprijs aanvaard. De ligdagprijs, vermenigvuldigd met het aantal verblijfsdagen, is de prijs die de resident voor zijn verblijf moet betalen. Als de inkomsten van de betrokkene niet voldoen, zullen wij het tekort ten laste nemen (in 2001 bedroeg dit ongeveer 482.000.000 BEF - de eigen en vreemde instellingen samen). Dit tekort wordt volgens een bepaalde reglementering teruggevorderd van de onderhoudsplichtigen of van de nalatenschap.
FIGUUR 11: RUST- EN VERZORGINSTEHUIZEN – (RELATIEVE VERDELING)
DEKKING VAN DE VERBLIJFSKOSTEN
2001
OCMW 20%
kind/derde 15%
pensioen 60%
spaargeld 5%
pensioen
spaargeld
kind/derde
OCMW
37 % van de residenten in de eigen instellingen betaalt zelf de volle kosten, hetzij met eigen middelen (maandelijkse inkomsten of patrimonium), hetzij met tussenkomst van onderhoudsplichtigen of een bewindvoerder. Bij plaatsing in een vreemde instelling betaalt slechts 10 % van de residenten de volle kosten.
Zakgelden Alle residenten ontvangen een zakgeld van 2.400 BEF per maand. In mei en december wordt telkens 2.000 BEF extra uitgekeerd. Het zakgeld wordt afgehouden van de regelmatige inkomsten van de bewoners. Het betekent voor ons dus een ‘minder ontvangst’. In 2001 liep dit op tot 103.559.774 BEF, ofwel 8% van het totaal bedrag.
INHOUD JAARVERSLAG
ONZE HULPVERLENING VOOR SENIOREN /
/ 137
138 /
/ ONZE HULPVERLENING VOOR SENIOREN
ONZE HULPVERLENING OP HET VLAK VAN GEZONDHEID De algemene ziekenhuizen Thuisverpleging Andere gezondheidsinitiatieven
ONZE HULPVERLENING OP HET VLAK VAN GEZONDHEID /
/ 139
140 /
/ ONZE HULPVERLENING OP HET VLAK VAN GEZONDHEID
DE ALGEMENE ZIEKENHUIZEN
OCMW-Antwerpen beheert 8 ziekenhuiscampussen in de regio. Zij geven geneeskundige verzorging voor iedereen vanuit een pluralistische visie. Gegroepeerd in 3 fusieziekenhuizen vormen zij één van de grootste openbare ziekenhuisgemeenschappen in Europa. Ongeveer 2.500 ziekenhuisbedden en circa 5.000 personeelsleden verzekeren een hoogstaande medische hulpverlening tegen een betaalbare prijs. Gezondheidszorg behoort al ‘van oudsher’ tot het takenpakket van het OCMW en zijn voorlopers. Nu, aan het begin van de 21e eeuw, beschikken we over zeer veel kennis en vaardigheden op het gebied van geneeskundige verzorging. De naam en faam van afdelingen als het brandwondencentrum, de hemodialyse, de kraamafdelingen en het kinderziekenhuis zijn tot ver buiten de stadsgrenzen gekend. Hoewel niet alle disciplines en technieken op al onze campussen kunnen worden aangeboden, streven we toch naar een zo breed mogelijke waaier in zowel de acute als chronische zorgverlening. Trouw aan onze opdracht moet ons uitgebreid en gespecialiseerd medisch aanbod ook toegankelijk zijn voor alle burgers. Daarom zoeken we voortdurend naar manieren om iedereen nog beter te kunnen bereiken. Kernwoorden hier zijn ‘toegankelijkheid’ en ‘preventie’. Op deze vlakken leveren o.a. onze gezondheidsconulenten en het Sociaal Steunpunt Gezondheid schitterend werk.
Algemeen Ziekenhuis Middelheim campus Middelheim, campus Koningin Paolaziekenhuis & campus Hoge Beuken . Jos Melis
algemeen directeur
. Luc Reyniers
plaatselijk waarnemend directeur campus Hoge Beuken
. Prof. dr. Charles Mahler
hoofdgeneesheer
. Raymond Saelens
directeur nursing
. L. Winne
directrice nursing campus Hoge Beuken
In de loop van 2001 keurde de Vlaamse Gemeenschap het zorgstrategisch plan van het Algemeen Ziekenhuis Middelheim goed. Dit betekende voor ons de start van het opmaken van het technisch- financieel plan dat moet uitmonden in een subsidiebelofte. Het betreft het oncologisch dagziekenhuis, de uitbreiding van de afdeling kinderpsychiatrie en de uitbreiding van de polikliniek van het kinderziekenhuis en de kamers “moeder en kind”. We hopen vóór de zomer 2002 deze subsidiebelofte te krijgen. Intussen wordt de renovatie van het ziekenhuis (campus Middelheim) voortgezet. De bouwwerken voor de nieuwe polikliniek werden voltooid in de eerste helft van het jaar. Eind november werden de werken voor de herinrichting van het personeelsrestaurant opgeleverd. Op de campus Hoge Beuken ging de volledig vernieuwde geheugenkliniek (2de fase) open en startten de werken voor de volledige renovatie van de spoedgevallenafdeling en het chirurgisch dagziekenhuis. Later zullen daar ook de hospitalisatie-afdelingen (geriatrie en Sp-locomotorisch) volledig gerenoveerd worden. Door het teruglopend aantal onderhoudsdagen zal het exploitatieresultaat 2001 helaas opnieuw slechter zijn dan in 2000. Ook de nog steeds toenemende korte termijnkredietlasten betekenen een ernstige handicap voor een gezonde exploitatie. ▼
Meer informatie op de website http://www.antwerpen.be/ocmw/azm/
ONZE HULPVERLENING OP HET VLAK VAN GEZONDHEID /
/ 141
Algemeen CentrumZiekenhuis Antwerpen (ACZA) campus Stuivenberg, campus St. Elisabeth & campus St. Erasmus . Vic Swolfs
algemeen directeur
. Prof. dr. H. Verbraeken
hoofdgeneesheer
. Ludo Gelissen
directeur nursing
. Fred Verdonck
departementshoofd Financiën (t.e.m. 01-12-2001)
. Willy Van de Wal
departementshoofd Logistiek
. Gie Goyvaerts
departementshoofd Geestelijke Gezondheidszorg
. Jef Everdepoel
departementshoofd Administratie
Onze 3 algemene ziekenhuizen Stuivenberg, Sint Elisabeth en Sint Erasmus fusioneerden op 1 januari 2000 en kregen de overkoepeldende naam Algemeen Centrumziekenhuis Antwerpen (ACZA). Heel veel energie en tijd werd besteed aan het implementeren en uitvoeren van deze fusie. In 2001 werd een begin gemaakt voor de integratie van de medische diensten. ▼
Meer informatie op de websites : http://www.antwerpen.be/ocmw/azer http://www.antwerpen.be/ocmw/azs
Algemeen Ziekenhuis Jan Palfijn campus Merksem & campus Deurne . J. Verschueren
directeur
. Fanny Gijsbrechts
directrice nursing
. Dr. P. De Maeyer
hoofdgeneesheer
. Martin Conincx
plaatselijk directeur campus Deurne
Al in 1995 fusioneerden de ziekenhuizen Jan Palfijn (Merksem) en Kliniek Gallifort (Deurne) tot het Algemeen Ziekenhuis Jan Palfijn, met 2 campussen. De campus Merksem richt zich voornamelijk op dringende opnamen en ingrepen, terwijl campus Deurne vooral de nazorg en de revalidatie van de patiënten beoogt.
▼
142 /
Meer informatie op de website http://www.antwerpen.be/ocmw/azjp/
/ ONZE HULPVERLENING OP HET VLAK VAN GEZONDHEID
THUISVERPLEGING
dienst Thuisverpleging / Jef Anthonis, dienstoverste-nursing De dienst Thuisverpleging werkt vanuit drie standplaatsen: de thuiszorgcentra Noord, Centrum en Zuid1 . Samen bestrijken zij het ganse grondgebied van Groot-Antwerpen, met uitzondering van de districten Berendrecht, Lillo en Zandvliet.
Personeel Op 31 december 2001 waren er 43 verpleegkundigen ingeschakeld in de werking van onze dienst Thuisverpleging; het zijn 32,75 voltijdse betrekkingen. In vergelijking met de toestand eind 2000 betekent dit een gevoelige daling van de personeelsomkadering met 5 voltijdse equivalente krachten (-11%). Het verloop had verschillende redenen zoals vrijwillig ontslag, ziekte,….. Ondanks de inspanningen van de afdeling Personeelsvoorziening (dienst Aanwervingen) konden de tekorten niet aangevuld worden. Onze dienst Thuisverpleging moet dan ook, noodgedwongen, beroep doen op interimkrachten om onze thuisverblijvende patiënten te kunnen verzorgen. A1-verpleegkundigen maken iets meer dan de helft (51%) uit van het personeelseffectief, 35% zijn gebrevetteerd verpleegkundigen, terwijl verpleegassistenten 7% vertegenwoordigen.
Cliënteel Aantal geholpen patiënten Gemiddeld hielpen we 525 patiënten per maand in 2001 (een status quo in vergelijking met 2000).
Profiel van patiënten Het accent in onze werking ligt in eerste instantie op hulp aan senioren. Meer dan zeven patiënten op tien (73,1%) zijn ouder dan zeventig jaar terwijl meer dan vier op tien (45,5%) behoren tot de groep van de tachtigplussers. We stellen vast dat ook voor de thuisverpleging meer dan twee derde (71%) van de aanvragers vrouwen zijn. Deze oververtegenwoordiging wordt nog meer uitgesproken naarmate de leeftijd stijgt. Bij de tachtig-plussers vinden we ruim zeven vrouwelijke patiënten op tien (73,7%).
1
Zie ook ‘Thuiszorgdiensten’ onder ‘Onze hulpverlening voor senioren’
ONZE HULPVERLENING OP HET VLAK VAN GEZONDHEID /
/ 143
TABEL 56:
THUISVERPLEGING - AANTAL PATIËNTEN NAAR LEEFTIJD EN GESLACHT LEEFTIJD 0 tot 9 jaar 10 tot 19 jaar 20 tot 29 jaar 30 tot 39 jaar 40 tot 49 jaar 50 tot 59 jaar 60 tot 69 jaar 70 tot 79 jaar 80 tot 89 jaar 90 tot 99 jaar 100+ TOTAAL
MANNEN
VROUWEN
TOTAAL
0 1 2 5 8 17 22 35 53 10 0
3 1 5 10 8 23 36 110 131 44 1
3 2 7 15 16 40 58 145 184 54 1
153
372
525
Prestaties In 2001 hebben we 315.012 prestaties verricht, waarvan 314.732 met RIZIV-tussenkomst en 280 zonder. Dit betekent een lichte toename van het aantal verpleegkundige prestaties, wat in tegenspraak is met de afname van het aantal verpleegkundigen. De prestaties van de interimkrachten drijven dit getal de hoogte in.
144 /
/ ONZE HULPVERLENING OP HET VLAK VAN GEZONDHEID
ANDERE GEZONDHEIDSINITIATIEVEN
Sociaal Steunpunt Gezondheid (SSG) / Dirk Bontinck, hoofd-sociaal-verpleegkundige Het Sociaal Steunpunt Gezondheid is een centrum dat streeft naar gelijke kansen voor de OCMW-klanten in de gezondheidszorg. Door het ter beschikking stellen van een aantal diensten in een ‘preventief gezondheidscentrum’ willen we een grotere toegankelijkheid van de medische zorgen en stimuleren we de zelfredzaamheid van de klanten op dit gebied. We richten ons met dit centrum naar de cliënten van 4 sociale centra (Vondel, Seefhoek, Dam en Potvliet) en de behoeftige inwoners van de erbijhorende stadswijken. Zij kunnen in het sociaal steunpunt terecht met diverse vragen en problemen op het gebied van gezondheid. De klant kan zich tot ons wenden met vragen rond hygiëne, woonhygiëne, medicatiegebruik en kan op ondersteuning rekenen voor het maken van afspraken met de huisarts of specialisten, voor begeleiding naar andere sociale diensten, enzovoort. Het gezondheidscentrum heeft voor de bewoners van de wijk ‘Antwerpen 2060’ en voor de sociale buurtwerkers een meerwaarde op het gebied van gezondheidsinformatie en –advies. Na 3 jaar werking beschikken we nu over een volledige archief over allerlei gezondheidsitems o.a: vaccinatie, aandoeningen, ziekten en hun mogelijke behandelingen en therapieën. Verschillende maatschappelijke werkers vragen ons regelmatig dergelijke info.
Cliënten Er hebben zich dit jaar 224 verschillende cliënten aangeboden in het Sociaal Steunpunt Gezondheid. We telden 787 dossiers/behandelingen; verschillende cliënten bieden zich immers meermaals aan. De grootste groep situeert zich in de leeftijdscategorie van 41 tot 80 jaar. Dit is geen verrassing, aangezien zij maatschappelijk gezien het meest kwetsbaar zijn. We merken dat niet enkel OCMW-cliënten bij het centrum aankloppen. In 362 dossiers tekenden we een ander vervangingsinkomen (werkloosheidsvergoeding, invaliditeit, pensioen, …) op dan het bestaansminimum. Onze klanten zijn mensen die het vaak moeten stellen met een beperkt inkomen, slechte huisvesting etc… Alleenstaanden vormen de grootste groep. Zij hebben vaak een multicomplexe problematiek en kunnen (durven) met hun problemen soms niet terecht bij anderen. Bekijken we de problematiek van onze klanten even in detail:
TABEL 57:
SOCIAAL STEUNPUNT GEZONDHEID - AANMELDINGSPROBLEMATIEK REDEN VAN AANMELDING
AANTAL KLANTEN
fysische problemen medische info psychosociale problemen administratieve info hygiëne
521 277 203 152 149
TOTAAL
787
ONZE HULPVERLENING OP HET VLAK VAN GEZONDHEID /
/ 145
·
· ·
·
onder ‘fysische problemen’ verstaan we: mensen met zwaarlijvigheidproblemen, te hoge of te lage bloeddruk, mensen met een reeds gestelde of te verwachten diagnose (suikerziekte,…). Door middel van gezondheidsopvoeding en –voorlichting en praktische hulpverlening worden de mensen een stukje verder geholpen; medische info ging vooral over een ziekte, medicatiegebruik, afspraken met artsen in ziekenhuizen of huisartsen…; onder klanten met psychosociale problemen verstaan we o.a mensen met een verslavingsproblematiek (alcohol, drugs, medicatie..) of mensen die totaal maatschappelijk geïsoleerd leven (vereenzaming). Met deze laatsten werd samen naar een gerichte activiteitengroep of opvang gezocht. Bij deze rubriek hoort ook de begeleiding van cliënten naar de huisartsen of ziekenhuizen; administratieve problemen variëren van het invullen of uitleggen van bepaalde formulieren of bemiddelen bij verschillende diensten (bevolking, mutualiteiten, ziekenhuizen…).
We stellen een duidelijke stijging vast tegenover vorig jaar van personen die moeilijkheden ondervonden met hygiëne, zowel persoonlijk als in hun woonsituatie. Ook het aantal mensen met ‘psychosociale problemen’ kent een stijging. Onze klanten hebben in deze maatschappij nood aan een steun op praktisch gebied, bijvoorbeeld het mee begeleiden naar verschillende diensten, een opbeurend of steunend gesprek,…
Samenwerking en activiteiten . met de sociale centra 68 klanten die voor het eerst over de vloer kwamen bij het sociaal steunpunt in 2001 werden verwezen door de sociale centra Vondel, Dam, Seefhoek of Potvliet. We proberen telkens met de maatschappelijk werker een basishulpverleningsplan uit te werken op maat van de klant. In 126 dossiers pleegden we overleg met maatschappelijk werkers en klanten. Zesmaandelijks houden we een evaluatiemoment met de 4 sociale centra om de werking van het sociaal steunpunt nog beter af te stemmen op de sociale centra. Ook met andere sociale centra is er contact. Dit is echter beperkt omwille van de doelgroepomschrijving en het tijdsgebrek van de sociaal verpleegkundige. Telefonisch proberen we de maatschappelijk werkers wel bij te staan in de begeleiding van hun klanten. Op vraag van de maatschappelijk werkers maakten we een preventieve infobrochure over medicatiegebruik. Hierin worden allerlei medische zaken uitgelegd zoals: ‘waarom antibiotica volledig uitnemen?’ wat zijn generische producten?’…enz. Uit de positieve reacties maken we op dat dit blijkbaar een bruikbaar instrument is voor de maatschappelijk werkers in hun begeleiding naar sommige cliënten toe. Ook het draaiboek ‘Wat te doen met vervuiling en verwaarlozing bij cliënten ‘is op vraag van de maatschappelijk werkers ontstaan. Het zal worden voorgesteld in het voorjaar van 2002.
. met de sociale diensten van de OCMW-ziekenhuizen (ACZA, campus Stuivenberg, campus St. Elisabeth en AZ Middelheim) In 21 dossiers hadden we overleg met de sociale diensten van de ziekenhuizen na het ontslag van bepaalde patiënten, bijvoorbeeld voor het opvolgen van het medicatiegebruik, de verdere noodzakelijke consultaties met specialisten of voor huisbezoeken bij cliënten.
. met het dienstencentrum ‘De Meermin’ en het sociaal restaurant ‘De Pollepel’ Samen met het dienstencentrum ‘ De Meermin’ (gevestigd in hetzelfde gebouw dan het sociaal steunpunt) organiseerden we maandelijkse een bloeddruk- en gewichtscontrolenamiddag. Vele klanten vragen specifiek achter deze activiteit omdat ze zich duidelijk beter voelen bij een extra bloeddrukcontrole of omdat ze nood hebben aan medische info van de sociaal verpleegkundige (bijvoorbeeld inzake medicatiegebruik, suikerziekte, cholesterolgehalte,..). 334 personen zijn dit jaar op de bloeddruk- en gewichtscontrole geweest.
146 /
/ ONZE HULPVERLENING OP HET VLAK VAN GEZONDHEID
Een aantal klanten vindt zijn weg naar het Sociaal Steunpunt Gezonheid via het sociaal restaurant ‘De Pollepel’ (ook gevestigd op dezelfde locatie). OCMW-klanten komen hier tegen een sociaal tarief eten en met medische vragen (aandoeningen, pijn,…) komen ze dan bij het gezondheidscentrum terecht.
. met Inloophuis ‘De Steenhouwer’ Een aantal kansarmen zijn om verschillende redenen dikwijls in het inloophuis ‘De Steenhouwer’ (Steenhouwersvest te Antwerpen) terug te vinden (goedkoop eten, een aanbod aan activiteiten, opvang en begeleiding…). Ook hier organiseerden we éénmaal per maand een ‘Bloeddruk- en gewichtscontroledag’. We zien dit als een basisinloop en een gelegenheid om een vertrouwensrelatie met deze klanten te kunnen opbouwen. Zo konden we 82 klanten bereiken. Voor sommigen is deze contactname hun eerste stap naar de gezondheidszorg toe. Dit initiatief wordt door de klanten goed ontvangen en er zijn personen die elke maand rekenen op de komst van de sociaal verpleegkundige.
. met de coördinatiedienst Huisvesting van de Stad Antwerpen Onze hulp werd ingeroepen door de coördinatiedienst Huisvesting van de Stad voor 13 mensen die problemen hadden op het vlak van hygiëne, zowel persoonlijk of in hun woonsituatie. Afhankelijk van eigen kunnen en willen hebben we geprobeerd deze mensen te begeleiden in hun situatie, meestal in samenwerking met hun maatschappelijk werker. Deze hulpverlening kan kortstondig zijn (een aanvraag indienen voor poetshulp of gezinszorg bij het OCMW) of langdurig en intensief (proberen een mentaliteitsverandering bij de klant te bewerkstelligen).
. met het buurtproject ‘Opbouw noord’ en de socialistische mutualiteiten In nauwe samenwerking met ‘Opbouw-Noord’ en de socialistische mutualiteiten hebben we in 2001 een sociale kaart samengesteld. De ‘Sociale Kaart Noord’ geeft een overzicht van circa 400 diensten, voornamelijk uit de wijk ‘Antwerpen 2060’. Vanaf januari 2002 zal deze sociale kaart beschikbaar zijn via de OCMW-website2 en het OCMWintranet.
. met de werkgroep ‘Voeding’ van LOGO Antwerpen In samenwerking met het Lokaal Gezondheidsoverleg (LOGO) van de stad Antwerpen en een diëtiste organiseerden we in het gezondheidscentrum in 2001 4 kooklessen rond het thema ‘gezonde voeding’. 40 personen namen hieraan deel. Het doel was de theorie aan de praktijk te toetsen. Om dit initiatief bekendheid te geven verzorgden we in mei 2001 een receptie voor de pers. Het eten werd volledig verzorgd door onze klanten, onder leiding van de diëtiste. Dit gebeuren werd positief onthaald, zowel door de pers als de klanten. In 2002 zal dit initiatief nog verder uitgewerkt worden in samenwerking met het dienstencentrum ‘De Meermin’ en klanten van de 4 sociale centra: Dam, Vondel, Seefhoek en Potvliet.
Personeel Vanaf november 2001 wordt de enige sociaal verpleegkundige bijgestaan door een sociaal tewerkgestelde bediende. Deze aanwerving is duidelijk een meerwaarde voor het centrum inzake de algemene werking, de kennis van computergegevens, de contacten met klanten enz. Toch kunnen we met deze beperkte personeelsbezetting het stijgend aantal klanten niet blijven voorthelpen zonder in te boeten aan kwaliteitsverzorging en maatzorg van de klant.
2
URL: www.ocmw.antwerpen.be
ONZE HULPVERLENING OP HET VLAK VAN GEZONDHEID /
/ 147
Gezondheidsconsulenten / Ilse Jacques, hoofd-sociaal-verpleegkundige De gezondheidsconsulenten in onze ziekenhuizen zetten zich in om communicatieproblemen tussen het medisch en verpleegkundig personeel en de Marokkaanse en Turkse patiënten te voorkomen of te verhelpen. Op die manier vormen zij een bijkomende garantie voor de toegankelijkheid van het medisch aanbod. Het team, met standplaats op de sociale dienst van het AZ Middelheim, is actief op de 3 ziekenhuiscampussen. Hun activiteiten kunnen we onderverdelen in: ·
· ·
·
het vertalen van medische, verpleegkundige, sociaal verpleegkundige en administratieve informatie op vraag van de patiënt, zijn/haar familie of een hulpverlener (dokter, verpleegkundige, maatschappelijk werker); het geven van individuele of groepsvoorlichting aan hulpverleners. Zo krijgen zij meer inzicht in de cultuur van de patiënten en de gevolgen daarvan op hun reacties en ziektebeleving; het geven (in beperkte mate) van groepsvoorlichting aan patiënten. Op bepaalde afdelingen (zoals bijvoorbeeld de afdeling materniteit of diabetesafdeling) kan immers algemene, maar toch concrete en gerichte informatie gegeven worden over de ziekte, behandeling of verzorging; het vertalen van schriftelijke informatie in samenwerking met de vertaaldienst van de stad Antwerpen.
Meestal vinden de gesprekken tussen de gezondheidsconsulenten en de klanten plaats in het ziekenhuis (98,75%). In de andere gevallen vindt een gesprek bij de patiënt thuis plaats of gaan we met de patiënt naar een externe dienst.
148 /
/ ONZE HULPVERLENING OP HET VLAK VAN GEZONDHEID
Greet Rouffaerhuis - hulppraktijk voor brandwonden Twintig jaar geleden werd, in de schoot van het algemeen ziekenhuis Stuivenberg, het Brandwondencentrum opgericht. De snelle opgang van de petrochemische activiteiten in de haven zorgde er immers voor dat Antwerpen jaarlijks relatief veel ongelukken met brandwonden ging tellen in vergelijking met andere steden. Vandaag is dit centrum, samen met Neder-Over-Heembeek, het meest gekende en veruit het meest gespecialiseerde in West-Europa voor de verzorging van brandwondenpatiënten. Slachtoffers met brandwonden staan meestal voor een periode van zeer zware revalidatie; zowel fysisch als psychologisch. Na de eerste uren waarin in sommige gevallen voor levensbehoud moet gestreden worden, volgt een herstelperiode die maanden tot jaren kan aanslepen. In deze fysieke revalidatie werken de artsen vooral aan de behandeling van de littekens. Het Brandwondencentrum Stuivenberg heeft hier de laatste jaren meegewerkt aan de ontwikkeling van verschillende revolutionaire technieken. Nu behandelen zij littekens niet alleen meer met drukkledij en huidtransplantaties, maar worden ook de eerste stappen gezet voor het gebruik van kunsthuid. In tegenstelling tot andere genezingsprocessen stopt het voor een brandwondenpatiënt echter niet bij het fysieke herstel. Na de lichamelijke revalidatie blijft de patiënt achter met (soms zeer zichtbare) littekens. Deze sporen op het lichaam blijven voor de patiënt en zijn omgeving een levenslange herinnering aan het ongeluk. Dit beschadigd lichaamsbeeld leidt in vele gevallen tot een zeer ernstig psychologisch probleem. De patiënt moet leren leven met zijn brandwonden en dat blijkt in de praktijk vaak zeer moeilijk. Brandwondenpatiënten willen vaak vervelende vragen of confronterende situaties ontlopen en vermijden daarom dikwijls sociaal contact. Deze maatschappelijke isolatie leidt dan weer tot problemen op het werk, familiale of relatieproblemen. Voor de psychologische opvang en noodzakelijke uitgebreide nazorg bleken soms te weinig tijd en middelen beschikbaar. Dr. Raymond Peeters, hoofd van het Brandwondencentrum Stuivenberg, liep daarom al een tijdje rond met de idee voor een gespecialiseerd brandwondenhuis. Actrice Greet Rouffaer (zelf brandwondenslachtoffer) was onmiddellijk bereid haar naam en steun te verlenen aan dit project. Met de financiële steun van verschillende bedrijven en organisaties kon in november 2000 de eerste steen gelegd worden van het Greet Rouffaer Huis. Het Greet Rouffaer Huis is een ruimte waar specialisten in verschillende vakgebieden een ‘vriendelijke’ omgeving aangeboden krijgen, om - weg van de ziekenhuissfeer - tijd te besteden aan de patiënt. Het centrum wil een open deur zijn waar patiënten met al hun vragen terechtkunnen. De problematiek rond brandwonden wordt hier in de meest ruime zin benaderd. Van gespecialiseerd advies door kinesitherapeuten, psychologen, sociaal werkers, advocaten en verzekeringsmakelaars tot een uitgebreid documentatiecentrum en lessenpakketten over brandwonden en brandpreventie voor scholen. De benadering en behandeling van kinderen krijgt in het Huis extra veel aandacht, omdat kinderen en jongeren in hun groeiproces zeer veel nood hebben aan hulp en opvolging.
▼
Meer informatie over het Greet Roufaerhuis vind je op hun website: www.hetgreetrouffaerhuis.be
INHOUD JAARVERSLAG
ONZE HULPVERLENING OP HET VLAK VAN GEZONDHEID /
/ 149
150 /
/ ONZE HULPVERLENING OP HET VLAK VAN GEZONDHEID
ONZE HULPVERLENING OP HET VLAK VAN GEESTELIJKE GEZONDHEID Beschut Wonen Dagcentra Psychiatrische nazorg
ONZE HULPVERLENING OP HET VLAK VAN GEESTELIJKE GEZONDHEID /
/ 151
152 /
/ ONZE HULPVERLENING OP HET VLAK VAN GEESTELIJKE GEZONDHEID
ONZE HULPVERLENING OP HET VLAK VAN GEESTELIJKE GEZONDHEID
Kansarmoede en ernstige psychiatrische problemen zijn in zeer veel gevallen onderling verbonden. Kinderen en mensen die opgroei(d)en in kansarme gezinnen vertonen meer psychiatrische stoornissen in vergelijking met anderen. Ook is het zo dat ernstige psychiatrische aandoeningen leiden tot bepaalde beperkingen in het functioneren van mensen. We willen deze vicieuze cirkel doorbreken door een aantal acties waarbij we: · · · · ·
een zo breed mogelijk hulpverleningsaanbod aanbieden dat alle aspecten behandelt; streven naar een zo goed mogelijke aanpassing van de patiënten in de maatschappij; het aantal heropnames proberen te beperken; streven naar een verhoging van de levenstevredenheid en –kwaliteit van de patiënten; met de verschillende betrokken hulpverleners overleggen en afstemming proberen te bereiken, zodat de hulpverlening verschillende levensterreinen bestrijkt.
We zijn er ons van bewust dat mensen met ernstige psychische problemen tot de zwakste leden van onze maatschappij behoren. In een prestatiegerichte maatschappij zoals de onze kunnen zij het ritme niet aan, zijn zij niet communicatievaardig genoeg, zijn ze niet bestand tegen de prestatiedruk en/of niet in staat de complexe en voortdurende veranderende structuren te hanteren. In het verleden hebben we al een geheel van voorzieningen uitgebouwd dat enig is in ons land op het gebied van geestelijke gezondheidszorg. Eén openbaar bestuur (OCMW-Antwerpen) beheert het volledige gamma aan diensten, zowel binnen de ziekenhuissfeer als binnen het kader van de sociale dienstverlening. Onze hulpverlening op het vlak van geestelijke gezondheidszorg omvat verschillende vormen. Ze is zo georganiseerd dat het accent telkens ligt op een belangrijke basisbehoefte van de cliënten zoals: · · ·
begeleiding en ondersteuning ten aanzien van wonen (we spelen hier op in door het aanbieden van verschillende types beschut wonen); begeleiding en ondersteuning ten aanzien van dagtijdbesteding (cliënten kunnen terecht in dagactiviteitencentra); begeleiding en behandeling met het oog op het beter sociaal en psychisch functioneren (zowel residentieel in een ziekenhuisafdeling als ambulant in centra voor geestelijke gezondheidszorg en een nazorgcentrum).
Al deze voorzieningen functioneren als een netwerk; een netwerk dat niet beperkt blijft tot de sector van de geestelijke gezondheid. Zo wordt systematisch aandacht besteed aan goede informatieverstrekking en werkrelaties met andere sociale diensten en initiatieven.
ONZE HULPVERLENING OP HET VLAK VAN GEESTELIJKE GEZONDHEID /
/ 153
BESCHUT WONEN
76 leefeenheden op verschillende plaatsen / Herwig Uytterlinden, hoofd-sociaal-verpleegkundige We beschikken over 76 plaatsen, (55 erkende en 21 voorlopig erkende) voor ex-psychiatrische patiënten. Ze worden beheerd door het Samenwerkingsverband Publiekrechtelijke Vereniging Beschut Wonen Antwerpen. Het is een samenwerkingsverband tussen de vzw Vesta (actief op het vlak van Beschut Wonen sedert 1978) en OCMW-Antwerpen. Wij onderscheiden vier types van beschut wonen: 1) 2) 3) 4)
grootschalige vormen zoals huis De Fraula (20 bewoners) en het rehabilitatiecentrum Huis De Grooff (20 bewoners); middelgrote vormen zoals huis Leroux - Van Spilbeeck (10 bewoners) en Villa Oosterlinck (8 bewoners); kleinschalige vormen zoals de Guldenvliesstraat (4 bewoners) en de Vestahuizen (telkens 4 bewoners); individueel beschut wonen zoals de Kruikstraat (6 bewoners).
Elk huis beschikt over een afzonderlijke wachtlijst waarop een kandidaat-bewoner zich na een kennismakingsgesprek kan laten opschrijven.
Huis De Grooff Huis De Grooff is een rehabilitatie- en trainingscentrum voor schizofrene patiënten. Gedurende een verblijf van maximaal 18 maanden leren de, doorgaans jongere cliënten, zowel hun eigen mogelijkheden als hun eigen grenzen kennen. Ze leren zelfstandig omgaan met dagdagelijkse activiteiten, maar leren ook een eigen identiteit op te bouwen en eigen keuzes te maken (soms houdt dit ook het ‘loskomen van de ouders’ in). De oudervergaderingen spelen hierin een belangrijke rol: de ouders krijgen (in groep) informatie over schizofrenie en komen door discussie met teamleden én door onderling overleg tot een beter aanvaarden en hanteren van de ziekte, de symptomen en gevolgen.
Huis De Fraula Huis De Fraula is een voorziening voor beschut wonen met een intensieve vorm van begeleiding. De bewoners hebben behoefte aan vrijwel dagelijks contact met de begeleidster. Samen met een inwonend personeelslid, staat zij in voor de ondersteuning op het vlak van dagelijkse activiteiten. Huis De Fraula bestaat uit 2 leefgroepen (telkens 10 plaatsen) die per verdieping beschikken over een gemeenschappelijke living, keuken en sanitaire voorzieningen. De bewoners van Huis De Fraula zijn over het algemeen gestabiliseerde psychiatrische patiënten, meestal met een lange voorgeschiedenis van opnames. Op dit ogenblik is het niet mogelijk om kandidaat–bewoners op de wachtlijst te zetten. De bestaande wachtlijst voor dit huis is nu al te uitgebreid en de doorstroming van de huidige bewoners naar zelfstandig wonen of andere woonvormen is zeer beperkt.
Huis Leroux - Van Spilbeeck Alle bewoners van dit huis verbleven eerder in het rehabilitatiecentrum Huis De Grooff. De populatie bestaat grotendeels uit schizofrene patiënten.
154 /
/ ONZE HULPVERLENING OP HET VLAK VAN GEESTELIJKE GEZONDHEID
Villa Oosterlinck Villa Oosterlinck is een tussenvorm tussen de grote en de kleinschalige voorzieningen.
Huis Guldenvlies Huis Guldenvlies is een vrij autonoom functionerende woonvorm voor gestabiliseerde patiënten die toch nog enige begeleiding nodig hebben. Wat de dagelijkse aspecten van het wonen betreft benadert deze vorm van beschut wonen het dichtst het gezinsmodel. Bijzondere aandacht gaat hier naar de privacy van elke bewoner.
Vestahuizen De vzw Vesta ontstond vanuit de ouderwerking van huis De Grooff en beheerde voordien 3 woningen met telkens 4 bewoners. Als gevolg van renovatiewerken verdween 1 huis met 4 plaatsen zodat er tijdelijk slechts 8 bewoners terecht kunnen. De Vestahuizen zijn ook kleinschalig van opzet en worden gekenmerkt door een begeleiding die minder op het individu maar meer op het groepsgebeuren is gericht.
Kruikstraat In de Kruikstraat beschikken we over 6 plaatsen voor individueel beschut wonen. De bewoners verbleven voordien in een andere – collectieve - beschutte woonvorm.
Cliëntgegevens TABEL 58:
BESCHUT WONEN
-
AANTAL BEWONERS
VOORZIENING
2001
BEWONERS
Huis De Grooff Huis De Fraula Huis Leroux – Van Spilbeeck Villa Oosterlinck Huis Guldenvlies Vestahuizen Kruikstraat
29 20 10 9 3 9 6
TOTAAL
86
Van de 86 bewoners tellen we 30 vrouwen (35%) en 56 mannen (65%). Hun gemiddelde leeftijd is 44 jaar. Tesamen verbleven ze 24.104 dagen in de beschutte woonvormen. 72 % van de patiënten kampt met een psychotische problematiek (schizofrenie of andere psychotische problematiek, manisch-depressieve psychose, e.a.). Patiënten met een neurotische problematiek (7 %) of met een verslavingsproblematiek (4,5 %) zijn veel beperkter aanwezig. De bewoners worden voornamelijk doorverwezen vanuit de psychiatrische afdelingen van ACZA, campus Stuivenberg (38 %) of vanuit het rehabilitatiecentrum Huis De Grooff naar onze andere huizen van beschut wonen (30 %). Kenmerkend voor onze bewoners is dat zij in het verleden herhaaldelijk in het circuit van psychiatrische instellingen verbleven hebben. 70 kandidaat-bewoners kregen een kennismakingsgesprek: ·
22 kandidaten waren na het kennismakingsgesprek niet meer geïnteresseerd;
ONZE HULPVERLENING OP HET VLAK VAN GEESTELIJKE GEZONDHEID /
/ 155
·
· ·
23 kandidaten waren geïnteresseerd in huis De Fraula en kregen een kennismakingsgesprek maar konden geen intake krijgen of op de wachtlijst geplaatst worden wegens plaatsgebrek en een reeds bestaande overvolle wachtlijst; 1 kandidaat was geïnteresseerd in villa Oosterlinck en werd op de wachtlijst geplaatst; 24 kandidaten kwamen effectief op een intakegesprek: · 13 kandidaten werden aanvaard en gingen effectief beschut wonen; · 3 kandidaten werden aanvaard maar kwamen op de wachtlijst wegens plaatsgebrek (in huis De Grooff) · 1 kandidaat kreeg bijkomende voorwaarden om aanvaard te worden; · 7 kandidaten werden afgewezen wegens ongeschiktheid.
Veel bewoners komen uiteraard ook in aanraking met de dagcentra. Regelmatig zijn er contacten over het functioneren van de gemeenschappelijke cliënten. Elke drie maanden vindt een overlegvergadering plaats tussen de dagcentra, het nazorgcentrum De Wilg en de dienst Beschut Wonen. 28% van de bewoners volgt na hun hospitalisatie op de psychiatrische afdeling nog een ambulante dagbehandeling in de dagziekenhuizen van het ACZA, campus Stuivenberg (dagziekenhuis het Keerpunt en dagziekenhuis De Foyer). De woonbegeleiders worden uitgenodigd op de teamvergaderingen om het functioneren van de gemeenschappelijke cliënten te bespreken. 15% van de bewoners neemt deel aan cursussen, zijn ingeschakeld in het buurthuis van hun wijk of neemt deel aan georganiseerde vrijetijdsactiviteiten. Sommigen participeren in de activiteiten van vrijwilligersorganisaties waar ze bepaalde taken uitvoeren (administratief werk). 8% van de bewoners heeft geen dagactiviteit buitenshuis, maar houdt zich bezig met huishoudelijke activiteiten in de woning. Een aantal bewoners is tewerkgesteld in het normale arbeidscircuit (8 %), een aantal in een beschutte werkplaats (7 %). De meeste bewoners leven echter van een vervangingsinkomen (sociale uitkering). Een voorwaarde tot het verblijf in beschut wonen is het naleven van de psychiatrische nazorg. Het merendeel van de bewoners gaat op consultatie bij een privé-psychiater (56 %), op raadpleging in de polikliniek psychiatrie ACZA, campus Stuivenberg (6%) of kan terecht bij de psychiater van het dagziekenhuis waar hij zijn behandeling volgt (28 %).
156 /
/ ONZE HULPVERLENING OP HET VLAK VAN GEESTELIJKE GEZONDHEID
DAGCENTRA
Een aantal personen met ernstige psychische problemen heeft geen behoefte aan permanente medische begeleiding en ondersteuning maar blijkt door beperkte vaardigheden, geringe weerbaarheid en psychische handicaps niet in staat zich maatschappelijk te handhaven. Zelfs een ondersteunend eigen (gezins-) milieu of begeleiding in het kader van psychosociale hulpverlening volstaan niet om de cliënt voor marginaliteit en isolement te behoeden. Door ex-psychiatrische patiënten dagactiviteitencentra aan te bieden, pogen we aan deze behoefte tegemoet te komen. De dagcentra zijn complementair aan de behandelingsstructuren enerzijds en aan de sociale dienstverlening anderzijds. Het zijn geen therapeutische instellingen, noch beschermde werkplaatsen. Men kan ze beter omschrijven als een buurthuis of dienstencentrum met specifieke aandacht voor psychisch zwakkeren. Het verstrekken van een gevarieerde dagbezigheid moet de cliënt: · · · · · ·
structuur brengen in het dagelijks leven; activeren; leren omgaan met eigen tekorten en mogelijkheden in het dagelijks leven; een “veilige” sociale omgeving verschaffen; meer doel- en verantwoordelijkheidsgevoel geven; toelaten spanningen en problemen tijdig te manifesteren.
Dagcentrum De Ridder / Herwig Uytterlinden, hoofd-sociaal-verpleegkundige Lutgart Aerts, centrumverantwoordelijke Dagcentrum De Ridder richt zich op chronische psychiatrische patiënten die een zinvolle dagbezigheid nodig hebben, zowel in de werk- als in de vrijetijdssfeer. De cliënten houden een maandelijkse vergadering waarbij de “leden” een voorzitter en secretaris kiezen die ook als vertegenwoordigers in de beleidsvergaderingen optreden. Deze ledenvergadering bespreekt de werking van het dagcentrum en legt maandelijks een planning van activiteiten vast. Naast deze algemene ledenvergadering hebben de cliënten voor de interne werking o.m. een klusjesploeg, een biljartclub, een kaarttornooi, een minigolftornooi en een feestcomité opgericht. Voor activiteiten buiten het dagcentrum zijn er groepen die musea en andere sociaal-culturele activiteiten bezoeken, is er de wandelclub “De Trekvogels” (met clubblad), gaat men in (kleine) groep naar de film en worden educatieve uitstappen georganiseerd. In 2001 waren er 71 cliënten ingeschreven.
Dagcentrum De Vinken / Herwig Uytterlinden, hoofd-sociaal-verpleegkundige Vina Van Geystelen, centrumverantwoordelijke Dagcentrum De Vinken richt zich op mensen met psychiatrische, psychologische of psychosociale problemen die een creatieve interesse hebben en waarvoor de doorsnee socio-culturele initiatieven niet toegankelijk zijn. Mensen die hun situatie moeilijk aankunnen, die in een sociaal isolement leven en tengevolge hun
ONZE HULPVERLENING OP HET VLAK VAN GEESTELIJKE GEZONDHEID /
/ 157
psychiatrisch ziektebeeld veel minder mogelijkheden hebben, kunnen terecht in het dagcentrum. We willen cliënten aanspreken, stimuleren en zelfs uitdagen om creatieve technieken te hanteren om zichzelf daarmee naar eigen ritme, vermogen en vaardigheden te ontwikkelen. Allerhande technieken gaande van schilderen, tekenen, grafiek, boetseren en muziek zijn mogelijk in een rustige en tegelijk stimulerende omgeving. Kandidaten kunnen na een kennismakingsgesprek, waarin de wijze van werken van het centrum geschetst wordt en na een tweede gesprek, waarin de kandidaat zich zelf voorstelt, aan de activiteiten van het creatieve dagcentrum deelnemen. 102 cliënten volgden dit jaar de creatieve activiteiten.
158 /
/ ONZE HULPVERLENING OP HET VLAK VAN GEESTELIJKE GEZONDHEID
PSYCHIATRISCHE NAZORG
De meeste psychiatrische patiënten hebben na ontslag uit het ziekenhuis nog ambulante psychosociale begeleiding nodig. Veel patiënten uit de psychiatrische afdelingen van onze ziekenhuizen kenmerken zich bovendien door het feit dat zij zich binnen het kansarmoedecircuit bevinden. Ze behoren tot de zogenaamde ‘sociale psychiatrie’ en kunnen niet terecht in een consultatiebureau. Een speciaal nazorgcentrum komt tegemoet aan de noden van deze chronisch psychiatrische patiënten.
Nazorgcentrum De Wilg / Lisette Verbeeck, hoofd-sociaal-verpleegkundige Het nazorgcentrum begeleidt de cliënten in hun poging tot zelfstandig wonen en leven en helpt hen bij de reïntegratie in de maatschappij (door hen te oriënteren naar een zinvolle dagbezigheid, tewerkstelling, …). Er wordt ook aandacht geschonken aan de omgeving van de patiënt (familie, partner, …). Natuurlijk is het de bedoeling een heropname te vermijden, maar als dat in sommige gevallen onvermijdelijk is, zoeken we mee naar een geschikte residentiële behandeling.
Cliënten Het accent van het centrum ligt op chronisch psychiatrische patiënten die één of meerdere keren opgenomen werden in psychiatrische instellingen, voornamelijk in het Algemeen Centrumziekenhuis Antwerpen, campus Stuivenberg (sociale psychiatrie). Het grootste deel van het cliënteel bestaat uit alleenstaanden met weinig of geen sociale contacten, die niet of onvoldoende kunnen terugvallen op een vertrouwde familiekring. Bovendien merken we dat vaak ook familie, vrienden, de partner of kinderen beroep doen op onze begeleiding en ondersteuning. Cliënten kunnen zich niet op eigen initiatief aanbieden. Meestal worden ze doorverwezen vanuit psychiatrische instellingen (psychiatrische afdeling campus Stuivenberg of andere), sociale centra van OCMWAntwerpen of beschutte Woonvormen. Op dit ogenblik krijgen 102 cliënten een ambulante begeleiding in De Wilg.
Hulpverlening Onze hulpverlening situeert zich op 3 vlakken: ·
·
·
psychosociale begeleiding: we trachten een vertrouwensrelatie op te bouwen tussen de cliënt en de hulpverlener en proberen inzicht te verwerven in zijn situatie. We proberen hem of haar een structuur aan te bieden en laten ook ruimte om te hervallen: een cliënt mag mislukken, we nemen dan de draad gewoon weer op, of, indien nodig, nemen het volledig van hem/haar over; sociaal-technische begeleiding; het maatschappelijk werk zoals dat ook in een sociaal centrum gebeurt: opmaken van een geautomatiseerd dossier, uitvoeren van sociale onderzoeken, opstellen van begeleidingsplannen, bemiddelen met andere diensten, hulp bij de admnistratie, edm; verpleegkundige begeleiding: de maatschappelijk werker houdt toezicht op het gebruik van orale medicatie en er is een follow-up van de inspuitingen (psychofarmaca) die wekelijks worden toegediend door een thuisverpleegkundige.
ONZE HULPVERLENING OP HET VLAK VAN GEESTELIJKE GEZONDHEID /
/ 159
Overleg Driemaandelijks houden we overleg tussen de medewerkers van het nazorgcentrum, het beschut wonen en de dagcentra. Dit is een uitgelezen moment om informatie uit te wisselen tussen de verschillende hulpverleners die allemaal rond dezelfde klanten werken. Velen doen immers op verschillende diensten beroep. Er kan dan een gezamelijke hulpverleningsstrategie bepaald worden. Er is een intensieve samenwerking met de opnamediensten van de psychiatrische afdelingen van campus Stuivenberg, in verband met klanten die heropgenomen zijn, klanten die zich aangeboden hebben op de psychiatrische spoed, dossieroverdracht,... Aangezien allen onder psychiatrische behandeling staan, is er eveneens een intensieve samenwerking met de desbetreffende psychiaters.
Knelpunten Aanvankelijk werd de langwerkende medicatie toegediend door een sociaalverpleegkundige, verbonden aan het centrum zelf. Er werd dan ook uitleg gegeven over de werking en de bijwerkingen van de medicatie. Omwille van personeelsinkrimping en organisatorische veranderingen werden de inspuitingen overgedragen aan de dienst Thuisverpleging. Zij streven ernaar om de zorgen thuis, bij een arts of in een gezondheidscentrum toe te dienen. Dit blijkt voor bepaalde klanten echter zeer moeilijk te zijn. Toezicht en controle zijn vaak ook moeilijk vanuit “De Wilg” wanneer de inspuiting elders gegeven wordt. Een reïntegratie van de inspuitingen in de werking van het centrum zelf dringt zich op. Er dient terug meer aandacht besteed te worden aan het verstrekken van informatie over de werking en bijwerkingen van de medicatie en de motivatie en ondersteuning van de klant. Dit betekent echter meer tijd vrijmaken en betekent ook gespecialiseerd personeel. Dit is in de huidige personeelsformatie niet mogelijk. Binnen de psychiatrie is er een groeiende tendens naar psychiatrische thuiszorg. Aan de ontwikkeling van deze dienstverlening willen we zeker mee deelnemen; het betekent mee bouwen aan de toekomst, maar het betekent ook een nog intensievere benadering van de klant. Ons cliënteel heeft vaak veel aandacht, tijd en begrip nodig. Ze kunnen niet terecht in de strakke structuren van sociale centra of consultatiebureaus. We merken dat het aanbod groter is dan we kunnen aanvaarden. Af en toe moeten we een doorverwijzigsstop invoeren omdat we anders te weinig tijd kunnen vrijmaken voor onze klanten en de kwaliteit van de begeleiding zou dalen. Om al deze redenen dringt een personeelsuitbreiding zich op.
INHOUD JAARVERSLAG
160 /
/ ONZE HULPVERLENING OP HET VLAK VAN GEESTELIJKE GEZONDHEID
ONZE HULPVERLENING OP HET VLAK VAN HUISVESTING Woonbegeleiding en woonbemiddeling Thuislozenzorg
ONZE HULPVERLENING OP HET VLAK VAN HUISVESTING /
/ 161
162 /
/ ONZE HULPVERLENING OP HET VLAK VAN HUISVESTING
ONZE HULPVERLENING OP HET VLAK VAN HUISVESTING
Als OCMW hebben we een vooraanstaande rol te vervullen inzake de huisvesting van de financieel minst draagkrachtige groepen. Dat zijn groepen die geen of een ontoereikend inkomen uit arbeid hebben en die aangewezen zijn op een vervangingsinkomen of een OCMW-uitkering. Op basis van dit inkomen zijn zij niet in staat op de privé-woningmarkt een woning te bekomen of te behouden. Binnen de visie van het zogenaamde TOP-model (Totaal Ontwikkelingsproject) hebben we 4 strategieën ontwikkeld die het recht op wonen moeten verzekeren: · · · ·
de toegankelijkheid van de (bestaande) huisvesting bevorderen; de betaalbaarheid bevorderen; de woonzekerheid garanderen; de kwaliteit van het woningenbestand verhogen.
Ons huisvestingsbeleid werkt in op deze vier strategieën, o.m. door het verhogen van het aanbod aan woningen1 en de toegankelijkheid ervan, door aandacht te schenken aan de inplantingsplaats van nieuwe sociale wooncomplexen (de zogenaamde probleembuurten worden niet meer verzwaard), door het flexibel toepassen van de toelatingscriteria, door het aanbieden van woonbemiddeling en -begeleiding, enz. We bieden met dit alles veel meer dan alleen maar een dak boven het hoofd: er wordt ook bijzondere aandacht geschonken aan de wooncultuur, de woonomgeving, de toeleiding naar de woningen, … .
1
Zie ook ‘Ons Patrimonium’
ONZE HULPVERLENING OP HET VLAK VAN HUISVESTING /
/ 163
WOONBEGELEIDING EN WOONBEMIDDELING
dienst Woonbegeleiding en –bemiddeling /Sylvia Elst, verantwoordelijke Begeleiding en bemiddeling De medewerkers van de dienst Woonbegeleiding en -bemiddeling verstrekken advies en informatie over huurwetgeving, huurcontracten, begeleiden cliënten in hun zoektocht naar een woning, bemiddelen met eigenaars,… Een ‘sociale huurcel’ heeft zich gespecialiseerd in de huurwetgeving, adviseert onze klanten en staat hen bij. Indien nodig worden zij geholpen met het schrijven van brieven, worden ze doorverwezen naar een advocaat, notaris of andere bevoegde diensten en wordt er bemiddeld met de tegenpartij. Ook hulp bij het zoeken naar een geschikte woning behoort tot de taken: het contacteren van eigenaars, het maken van afspraken, het invullen van administratieve formulieren,… In 2001 hebben in totaal 736 mensen gebruik gemaakt van deze dienstverlening. Dit zijn er 145 minder dan vorig jaar. Vooral het aantal juridische vragen is gedaald. Mogelijk komt dit door de verhuis van de dienst waardoor er minder rechtstreekse doorverwijzingen zijn vanuit de juridische dienst.
Beheer van crisiswoningen We beschikken over 4 crisiswoningen, onderverdeeld in 6 wooneenheden. Vanaf 1 juli werden 4 wooneenheden (in de Steenbergstraat) echter onbruikbaar verklaard, zij zullen worden gerenoveerd. De woningen worden ter beschikking gesteld van mensen die zich in een noodsituatie bevinden. Het gaat dan over mensen die nergens anders terecht kunnen, omdat ze geen woning meer hebben omwille van brand, onbewoonbaar verklaring, uitdrijving, … . De maatschappelijk werkers van onze sociale diensten dragen de kandidaat–huurders voor. Ze moeten aan een aantal voorwaarden voldoen: · · · ·
dakloos zijn; op het Antwerps grondgebied verblijven; kansarm zijn; bereid zijn een afsprakenlijst te ondertekenen.
De crisiswoningen worden verhuurd met een contract van bepaalde duur (3 maanden, eventueel te verlengen voor eenzelfde periode). Indien er geen woning beschikbaar is, contacteren we diverse opvangcentra voor daklozen of zoeken we naar een huurwoning op de reguliere verhuurmarkt. We noteerden dit jaar 145 aanvragen. De belangrijkste reden waarvoor mensen beroep doen op crisisopvang wordt nog steeds gevormd door het aspect ‘dakloosheid’. Ook familiale problemen liggen vaak aan de basis van een dringende woningnood. Een andere veel voorkomende reden is de uitdrijving. De meeste uitdrijvingen waren te wijten aan achterstallige huurgelden. Op de 145 aanvragen volgden slechts 9 effectieve inhuringen. We moesten 136 mensen doorverwijzen omdat alles bezet was. In de loop van het jaar zijn 2 huurders verhuisd naar een sociale woning en 3 personen vonden een huurwoning op de reguliere verhuurmarkt. 2 huurders verblijven nog steeds in de crisiswoningen en 1 huurder werd uitgedreven.
164 /
/ ONZE HULPVERLENING OP HET VLAK VAN HUISVESTING
Beheer van gemeubelde kamers OCMW-Antwerpen beschikt over 47 gemeubelde appartementen. Ze zijn gelegen in diverse wijken en districten van Antwerpen. Vijf kamers van het Pension Van Schoonhoven worden ook verhuurd als gemeubelde kamer. Het intrekken in een gemeubelde kamer is een tijdelijke woonvorm ten behoeve van zwakke huurders die: · · ·
niet over eigen huisraad beschikken; om allerlei redenen moeilijk op de reguliere huisvestingsmarkt terechtkunnen; een toekenning voor een sociale woning afwachten.
De appartementen worden verhuurd voor een periode van 1 jaar. Deze tijdelijke huisvesting biedt de huurder de mogelijkheid om, met de hulp van onze maatschappelijk werkers, oplossingen te zoeken voor de problemen die geleid hebben tot zijn woononzekerheid (financiële problemen, huurachterstallen, gebrek aan hygiëne, asociaal gedrag,…). De kandidaat–huurders moeten dan ook bereid zijn zich hierbij te laten begeleiden. Er werden 176 aanvragen op ‘de wachtlijst’ geplaatst in 2001. Niet alle aanvragen worden op deze wachtlijst geplaatst. Enkel personen met een profiel dat beantwoordt aan deze specifieke woonvorm worden aan de Raad voorgesteld. In mate van het mogelijke wordt er voor de anderen een oplossing gezocht via andere kanalen zoals de privé-verhuurmarkt, sociale woningmaatschappijen of onthaalcentra. Van de 176 aanvragen resulteerden er 67 in een effectieve verhuring. In de loop van 2001 zijn 14 huurders verhuisd naar een sociale woning; 16 hebben een woning op de private verhuurmarkt gehuurd. 32 personen verblijven nog in het gemeubeld appartement. Er vonden twee uitdrijvingen omwille van huurachterstal, 2 huurders zijn verdwenen en 1 persoon is overleden. 109 mensen staan nu nog op de wachtlijst.
ONZE HULPVERLENING OP HET VLAK VAN HUISVESTING /
/ 165
THUISLOZENZORG
In tegenstelling tot bijvoorbeeld de seniorenzorg of de psychiatrie was de thuislozenzorg in Vlaanderen tot voor enkele jaren voornamelijk op residentiële basis uitgebouwd. Er werd echter vastgesteld dat men met een louter residentieel aanbod aan heel wat noden van (chronisch) thuislozen niet kon tegemoet komen. Het gaat daarbij zowel om een aantal materiële noden als de nood aan nazorg en meer zorg op maat. De ‘klassieke’ opvangcentra hebben immers als beperking dat klanten steeds het hele ‘menu’ tot zich moeten nemen (bed, bad, brood, begeleiding). In dagcentra daarentegen kunnen thuislozen ook terecht voor meer partiële zorg op maat en dit zonder dat men verplicht wordt deel te nemen aan een groepsleven. Ook in Antwerpen voelde de thuislozensector deze nood; daarom startten wij in 1998 met een dergelijk centrum (inloopcentrum De Vaart). De werking is complementair aan deze van het nachtopvangcentrum. In dit laatste is immers geen hulpverleningsfunctie ingebouwd. Beide initiatieven vullen elkaar dan ook zeer goed aan in hun werking.
Nachtopvangcentrum De Biekorf / Pol Van der Gucht, verantwoordelijke Doelstelling van het nachtopvangcentrum Chronisch thuislozen vormen de doelgroep van ‘De Biekorf’. Het gaat om thuislozen die niet meer terecht kunnen in de bestaande opvangcentra. Meestal hebben ze al het hele opvangcircuit doorlopen, maar daarbinnen geen afdoende oplossing gevonden. Daklozen een veilige, rustige en hygiënische overnachtingsmogelijkheid bieden, dat is de centrale doelstelling van het nachthotel. Het is het meest laagdrempelige opvangcentrum in Antwerpen. Dit wil zeggen dat bijvoorbeeld ook mensen onder invloed worden opgenomen, in zoverre hun gedrag niet storend werkt naar de andere bewoners toe. Mits het betalen van een kleine overnachtingsprijs krijgen de klanten een kamer, een douche en een maaltijd. Wie naast het bed, bad of brood nog hulpvragen heeft en/of begeleiding wil, wordt zo snel mogelijk verwezen naar een hulpverleningsdienst waar men al gekend is. Het nachtopvangcentrum beschikt over 22 individuele kamers. Klanten bieden zich hier ’s avonds aan tussen 20 en 22 uur voor een overnachting. Als zij voor de eerste maal komen worden ze kort bevraagd. Ze worden ingeschreven en kunnen dan naar de refter of hun kamer gaan. ’s Morgens moet iedereen vòòr 8.30 uur het centrum verlaten hebben. Voor een andere vorm van hulpverlening gaan ze (al dan niet) naar ambulante centra zoals De Vaart, Amok, Free Clinic enz.
Klantgegevens 2001 We tekenden 7.575 overnachtingen op. Hiervan waren ongeveer 95% mannen, slechts 5% vrouwen. Ouders met kinderen worden elders opgevangen. Jongeren beneden 25 jaar met geen al te zware problematiek worden zoveel mogelijk naar de jongerenopvang verwezen. 491 keer werd een overnachting geweigerd, meestal omdat mensen niet tot de doelgroep behoorden, maar toch ook 193 keer omdat het centrum volzet was! Helaas is er dan vaak geen alternatief meer voorhanden en moet iemand terug de straat op gestuurd worden. Soms is het gedrag van een cliënt in het centrum zo onhandelbaar dat de enige sanctie-mogelijkheid een nacht schorsing is. Slechts 3 cliënten mogen wegens zwaar agressie-risico voor onbepaalde tijd niet meer in De Biekorf overnachten. Van de 1.800 cliënten hebben er vele maar één of enkele keren in de nachtopvang mogen/moeten overnachten. Het centrum is eigenlijk niet voor hen bedoeld, de prioitaire doelgroep zijn chronisch daklozen. Daar tegenover staat een groep van +/- 110 klanten die er in de loop van de voorbije 4 jaar (dat het centrum open
166 /
/ ONZE HULPVERLENING OP HET VLAK VAN HUISVESTING
is) meer dan 60 maal hebben overnacht. Enkele komen zelfs bijna elke nacht. Het is schrijnend dat er voor hen nog geen beter haalbare oplossingen zijn. De Biekorf staat regelmatig onder druk om ook klanten op te nemen die niet strikt tot de omschreven doelgroep behoren. De redenen hiervan zijn de doorstroom- en capaciteitsproblemen in de Antwerpse thuislozenzorg. Elke winter is er daarom al een tijdelijke uitbreiding georganiseerd. De belangrijkste redenen van verblijf in de Biekorf zijn verslavingsproblematiek, psychisch disfunctioneren en onvoldoende met geld kunnen omgaan om zelfstandig een woning te behouden en schuldopbouw. In 2001 is er één overlijden in het centrum geweest (overdosis drugs na periode ontwenning); een andere klant is na een maand op woonst aan alcohol gestorven en nog een andere bezweek overdag op straat van uitputting.
Problemen met de in- en uitstroom De Biekorf kent teveel nachten dat het centrum volzet is. Hiervoor is nog steeds geen structurele oplossing. Een uitbreiding van ons beddenaantal zou een oplossing kunnen zijn, maar een slechte. Zonder uitbreiding van het nachtpersoneel is het opnemen van meer dan 22 klanten onverantwoord. We blijven streven naar een lagere gemiddelde bezetting. Dan moeten wel allerlei doorstroommogelijkheden verbeteren, vooral naar begeleid wonen toe. Dit is een taak die moet opgenomen worden door de hele thuislozensector. We merken ook een tekort aan goede doorverwijsmogelijkheden voor klanten die wel tot onze doelgroep behoren, maar die omwille van te zware gedragsproblematiek, nergens op te vangen zijn. We zijn ook vragende partij voor het oprichten van een residentiële unit voor dubbele diagnose en een psychiatrische spoedopvang in het Stuivenbergziekenhuis. In het verleden wezen we er al herhaaldelijk op dat de thuislozensector de uitstroom van mensen die sterk genoeg staan voor de bestaande alternatieven (opvangcentra, begeleid wonen, zelfstandig wonen) moet bevorderen. Op dit vlak zijn er nu wel veranderingen op til. De Centra voor Algemeen Welzijnswerk (CAW) en een aantal huisvestingsmaatschappijen startten in 2001 een overleg voor meer toegankelijkheid. Daarnaast is er het voornemen om het aantal begeleidingsplaatsen binnen het begeleid wonen te laten toenemen.
Bekendmaking De Biekorf werd in het verleden vaak geconfronteerd met foute doorverwijzingen. Om dit tegen te gaan ontwikkelden we een verwijsfolder waarin de nadruk ligt op een duidelijke doelgroepafbakening. De folder en het intensief reageren op foute doorverwijzingen hebben in 2001 het aantal verkeerde doorverwijzingen verminderd. We wilden het voorbije jaar een aantal artikels in de media krijgen rond de problematiek en – oplossingen voor thuisloosheid. Dit is slechts éénmaal - in beperkte mate - gelukt. Zowel het nachtopvangcentrum als andere aspecten van de thuislozenzorg komen nog altijd op een onjuiste en weinig gedifferentieerde wijze in de media. Het uitbouwen van goede contacten met media vraagt veel tijd.
Wat in 2002? In 2002 kunnen we voor de laatste maal rekenen op financiële middelen uit het Sociaal Impulsfonds. De overgang naar een reguliere subsidiëring vraagt een nauwkeurige omschrijving van doelgroepen, dienstverlening en noodzakelijke middelen. Het kostenplaatje is onder meer afhankelijk van de openingsuren, het aantal bedden, de aard van de bedden (dagelijks verversen, vaste kamers ?) en het aantal en de kwalificaties van het personeel. We zullen tegen midden 2002 een aantal scenario’s opmaken. De uiteindelijke keuze is dan een taak voor verschillende beleidsechelons. Het Toezichtscomité – paritair samengesteld tussen OCMW-Antwerpen en CAW Markant - moet de uiteindelijke beslissingen nemen. Het aantal verblijven en langverblijvers in De Biekorf neemt alsmaar toe. De druk op het nachtopvangcentrum blijft stijgen. Telkens komt de vraag voor een uitbreiding van het aantal bedden. Beleidsmatig is dit op lange termijn echter niet zinvol. We hopen dat de thuislozensector in 2002 andere oplossingen creëert voor de hiaten in het hulpverleningsaanbod, zowel rond de doorstromings-problematiek als voor de langverblijvers. En als de ambulante hulpverlening versterkt wordt, zijn er op termijn niet méér bedden nodig!
ONZE HULPVERLENING OP HET VLAK VAN HUISVESTING /
/ 167
Inloopcentrum De Vaart / Lucas Van Looveren, contactpersoon Het inloopcentrum is bedoeld voor de opvang van thuislozen overdag. Hier vinden zij de nodige sanitaire installaties, kunnen ze zich verfrissen en vinden een bergplaats voor hun schaarse bezittingen. Zij kunnen – indien ze dit willen – worden doorverwezen naar andere initiatieven in de sector. Het Pluralistisch Welzijnsnetwerk Antwerpen staat in voor de dagdagelijkse uitbating ervan.
Pensionhuis Van Schoonhoven / Greet Lowagie, begeleidster Het pensionhuis Van Schoonhoven moet worden beschouwd als een zeer laagdrempelig onthaaltehuis. Sommige thuislozen horen niet echt in een ‘traditioneel’ onhaaltehuis en voor ‘alleen wonen – met of zonder begeleiding’ is het voor hen te vroeg of is dit zelfs niet haalbaar. Het pensiontehuis daarentegen biedt de mogelijkheid tot individueel wonen, maar met een beperkte begeleiding. Het complex bestaat uit 44 kamers voor alleenstaande mannen, 6 kamers en 2 studio’s voor alleenstaande vrouwen (afgescheiden van het mannengedeelte) en 3 appartementen voor gezinnen of vrouwen met kinderen. De bewoners huren deze kamers (bemeubeld) met een officieel huurcontract. In de huurprijs zijn de basisvoorzieningen (gas, elektriciteit, verwarming) en de eventuele begeleiding inbegrepen.
Sociaal restaurant De Zeven Schaken - Sociaal restaurant De Pollepel / Hans Grypdonck, begeleider Een sociaal restaurant is een plek waar enerzijds een aantal langdurig werkloze laaggeschoolden tewerkgesteld worden als sociaal tewerkgestelde of als werknemer in een sociale werkplaats en anderzijds een plek waar onze klanten komen eten aan een tarief dat aangepast is aan hun inkomen of vervangingsinkomen. Het is de bedoeling om allerlei mensen te kunnen ontvangen. OCMW-klanten die met een bestaansminimum (nu: leefloon) moeten rondkomen kunnen een volledige warme maaltijd krijgen aan 95 BEF indien zij een bewijsje halen bij hun maatschappelijk werker in het sociaal centrum. Alle andere bezoekers kunnen eten aan 220 BEF. Hierbij wordt ook een inspanning gedaan om de buurtbewoners te betrekken. Hoe meer er een verscheidenheid is aan publiek, hoe normaler de restaurantsituatie wordt zonder een bepaalde stigmatisering. Zoals in alle dienstencentra is er, zowel in restaurant De Pollepel als in restaurant De 7 Schaken, een speciaal tarief voor oudere klanten (170 BEF).
INHOUD JAARVERSLAG
168 /
/ ONZE HULPVERLENING OP HET VLAK VAN HUISVESTING
ONZE HULPVERLENING OP HET VLAK VAN WERKGELEGENHEID Opleidingen Werkervaring Arbeidsbemiddeling Resultaten Knelpunten
ONZE HULPVERLENING OP HET VLAK VAN WERKGELEGENHEID /
/ 169
170 /
/ ONZE HULPVERLENING OP HET VLAK VAN WERKGELEGENHEID
ONZE HULPVERLENING OP HET VLAK VAN WERKGELEGENHEID
Eén van de strategische doelstellingen van OCMW-Antwerpen is het ‘recht op arbeid’ te verzekeren voor iedereen. Vooral voor de laaggeschoolden en de ‘moeilijk bemiddelbare’ doelgroepen doen we hiervoor een extra inspanning. Het vinden van een geschikte arbeidsplaats voor onze klanten maakt deel uit van een integraal traject waarbij we aandacht hebben voor de problemen op verschillende levensdomeinen. Zo’n aanpak betekent een zeer intensieve én persoonlijke benadering van onze werkzoekende klant. Door een gerichte trajectbegeleiding en een grondige voorbereiding kan hij of zij in staat worden gesteld een aantal problemen op te lossen zodat de tewerkstellingskansen verhogen. Het begeleidingsaspect en de bemiddeling op maat zijn zeer belangrijk in de koppeling tussen vraag (arbeidsmarkt) en aanbod (werkzoekenden). Door het ontwikkelen en organiseren van vormings- en tewerkstellingsinitiatieven verhogen we de tewerkstellingskansen voor mensen die in achterstelling leven. Deze initiatieven sluiten zeer goed aan bij de reguliere werking van onze sociale dienstverlening en ze zijn complementair aan gelijkaardige acties van VDAB of andere organisaties. Naast een praktijkgerichte opleiding bieden we ook individuele begeleiding aan op de werkvloer en nazorg.
dienst Werkgelegenheid / Hedwig Gommeren, hoofd-maatschappelijk werkster De dienst Werkgelegenheid werkt de 3 grote pijlers van de trajectbegeleiding uit en coördineert de uitvoering ervan. Het gaat om · · ·
opleidingen; werkervaringsprojecten; arbeidsbemiddeling.
Elke deelwerking heeft een specifieke eigenheid zonder daarom volledig los te staan van elkaar. Ze hebben immers alle hetzelfde einddoel: de (re-)integratie van onze klanten in het normaal economisch werkgelegenheidscircuit. De opleidingsprojecten bieden een praktische vorming aan die gericht is op het aanleren of verfijnen van technische vaardigheden (gekoppeld aan een intensieve begeleiding). De werkervaringsprojecten begeleiden onze klanten die effectief tewerkgesteld zijn in het kader van art.60§7. Arbeidsbemiddeling zorgt voor een aanbod van bemiddeling op maat, invoeginterim en het sensibiliseren van werkgevers in functie van het rekruteren van onze klanten.
ONZE HULPVERLENING OP HET VLAK VAN WERKGELEGENHEID /
/ 171
OPLEIDINGEN
Vooropleiding Mijn Gedacht Mijn Gedacht richt zich tot jonge volwassenen (18 tot 30 jaar) die leven van een vervangingsinkomen en die iets aan hun situatie willen doen. Deze vooropleiding wil de cursisten helpen bij het ontwikkelen van een zelfstandige manier van leven binnen de samenleving. Zij leren de mogelijkheden van de samenleving (én van zichzelf) beter kennen en gebruiken. Hierdoor worden hun slaagkansen bij een beroepsopleiding of effectieve tewerkstelling groter. Jaarlijks worden een drietal vooropleidingen gegeven voor telkens 15 klanten. Een opleiding duurt 2 maanden (2 dagen per week).
Opleiding Voeding, Verzorging en Onderhoud (V.V.O.) De opleiding Voeding-Verzorging-Onderhoud richt zich tot laaggeschoolde vrouwen tussen 18 en 45 jaar. In het opleidingspakket komen, naast de thema’s voeding, verzorging en onderhoud, ook nog items aan bod zoals: · · · ·
maatschappelijke vorming basisvaardigheden psychologie socio-culturele vorming
De cursus wordt tweemaal per jaar georganiseerd en duurt telkens 14 weken: 11 weken theorie en 3 weken stage. De deelnemers worden door theoretische en praktijklessen klaargestoomd om een tewerkstelling of een vervolgopleiding in de sectoren voeding, verzorging aan te kunnen.
Antwerps Opleidingsatelier (A.O.A.) Het Antwerps Opleidingsatelier biedt een basisopleiding aan als hulparbeid(st)er, gericht op algemene renovatiewerken. Ook hier wordt de nodige aandacht besteed aan een praktijkgerichte, technische opleiding, gekoppeld aan maatschappelijke vorming. De cursisten moeten een keuze maken tussen de modules ‘schilderen/behangen’, ‘loodgieterij’ en ‘elektriciteit’. De opleiding is toegankelijk zowel voor mannen als vrouwen (maximum 15 per cursus) tussen 18 en 55 jaar. Ze duurt 16 weken, een stage van 10 dagen inbegrepen. In 2001 werd de module loodgieterij niet georganiseerd wegens gebrek aan een instructeur.
172 /
/ ONZE HULPVERLENING OP HET VLAK VAN WERKGELEGENHEID
Korte opleidingen sociale tewerkstelling - Arbeiders / Witte Tornado’s en Haventornado’s Mannen en vrouwen tussen 18 en 60 jaar die in aanmerking komen voor een tewerkstelling in het kader van art. 60 §7 krijgen hiervoor een korte opleiding. De deelnemers krijgen een basis aan kennis en vaardigheden zodat de kansen op een succescolle sociale tewerkstelling verhogen. De opleiding voor arbeiders duurt 3 weken, waarvan 9 dagen stage. Ze wordt 2 maal per maand georganiseerd. De opleiding voor Witte Tornado’s en Haventornado’s beloopt slechts 7 werkdagen. De opleiding voor Witte Tornado’s wordt 1 maal per kwartaal voorzien terwijl de opleiding voor de Haventornado’s in december 2001 voor de eerste maal plaatsvond. De cursussen die worden gegeven zijn zowel van algemeen vormende aard (arbeidshouding, sociale vaardigheden, arbeidsreglementering, …) als van vaktechnische aard (onderhoudsproducten en -technieken, veiligheid en hygiëne op de werkvloer, …) In 2001 organiseerden we 29 KOST-opleidingen: 24 voor kandidaten arbeiders, 4 voor kandidaten Witte Tornado’s en 1 voor kandidaten Haventornado’s.
ONZE HULPVERLENING OP HET VLAK VAN WERKGELEGENHEID /
/ 173
WERKERVARING
Begeleiding Sociale Tewerkstelling Sociaal tewerkgestelden (tewerkstelling in het kader van art. 60§7) worden opgevolgd en ondersteund op de werkvloer. Deze individuele begeleiding helpt onze klanten om hun sociale tewerkstelling vol te houden. Dit is belangrijk, niet alleen omdat zij hierdoor een ruime werkervaring opdoen, maar ook omdat ze dan (terug) sociale zekerheidsrechten krijgen. Vzw’s waar mogelijk onze klanten zullen worden tewerkgesteld worden grondig geïnformeerd over afspraken rond begeleiding en personeelsadministratie. Hiervoor werd in 2001 een nieuwe brochure en documentatiemap samengesteld. Op 8 november werd een colloquium georganiseerd waarop 12 vertegenwoordigers van zulke vzw’s aanwezig waren.
Renovatieploeg Binnen een beschermde werkomgeving bieden we onze klanten werkervaring aan door hen in ploegverband algemene renovatiewerken te laten uitvoeren. Onder deskundige begeleiding van technisch instructeurs en een maatschappelijk werker krijgen de klanten zowel technische als sociale vaardigheden aangeleerd.
174 /
/ ONZE HULPVERLENING OP HET VLAK VAN WERKGELEGENHEID
ARBEIDSBEMIDDELING
Bemiddeling op maat Arbeidsconsulenten richten zich tot 3 doelgroepen: 1. 2.
3.
gemotiveerde OCMW-klanten die een duurzame tewerkstelling willen; arbeidsbegeleiders en wijkmaatschappelijk werkers die in hun sociale hulpverlening beroep willen doen op gespecialiseerde kennis (brugfunctie tussen onze hulpverlening en de normale arbeidsmarkt); werkgevers die goede, gemotiveerde arbeidskrachten willen.
De arbeidsconsulenten werken zowel klant- als arbeidsmarktgericht. Om de doorstroming van onze klanten naar de arbeidsmarkt te bevorderen, werden een aantal projecten opgestart in samenwerking met andere organisaties. · ·
·
Met de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbegeleiding en –Bemiddeling (VDAB) worden vacatures uitgewisseld; ‘Mobiel op zoek naar werk’ is een samenwerking met VDAB en het Subregionaal Tewerkstellingscomité Antwerpen (STC). Bedoeling is de kansen van allochtonen op de arbeidsmarkt te verhogen door financiële en praktische ondersteuning te bieden bij het behalen van rijbewijs B; Het Vlaams Interim Brugproject (VIB) richt zich op OCMW-klanten die via uitzendarbeid een vaste stek willen krijgen op de arbeidsmarkt. Klanten die een langdurige tewerkstelling nastreven en een engagement aankunnen van minimum 2 jaar worden doorgestuurd naar het project ‘Invoeginterim’ (zie verder). Zij die het engagement nog niet aankunnen of die een halftijdse tewerkstelling nastreven, worden verwezen naar het VIB-project;
De arbeidsconsulenten legden dit jaar 22 bedrijfsbezoeken af binnen diverse sectoren. Dit aantal is licht gedaald ten opzichte van 2000; wellicht vanwege de verslechterde economische toestand in het najaar van 2001 waren er minder laaggeschoolde vacatures binnen de bedrijven. Maandelijks ontmoeten onze arbeidsconsulenten en de medewerkers van de werkwijzers van Vitamine W elkaar in het overleg “Bemiddeling op maat”. Hierbij worden oplossingen gezocht voor gemeenschappelijke knelpunten in de werking met langdurig, vooral laaggeschoolde werkzoekenden.
Invoeginterim “Invoeginterim” maakt deel uit van het Lenteprogramma van minister Vande Lanotte. Via uitzendarbeid worden OCMW-klanten klaargestoomd voor een langdurige tewerkstelling in het ‘normaal economisch circuit’. Met deze maatregel wordt een voltijdse werkregeling gegarandeerd gedurende 24 maanden zonder onderbreking. Concreet betekent dit dat het uitzendkantoor gedurende de volledige periode werkgever blijft en loon blijft uitbetalen, ook in perioden waarin geen uitzendopdracht beschikbaar is voor de klant. Deze tussentijd kan dan zinvol besteed worden aan opleiding en begeleiding. Voor de invoeginterim werken we samen met 6 uitzendkantoren: Adecco, Molderez-interim, Plus Uitzendkrachten, Randstad, T-interim en Vedior.
ONZE HULPVERLENING OP HET VLAK VAN WERKGELEGENHEID /
/ 175
RESULTATEN
In 2001 startten 1.437 personen (in 2000: 1.077 personen) in één van de verschillende projecten binnen de dienst Werkgelegenheid. 1.228 hiervan zijn in een opleiding, werkervaring of bemiddelingstraject gestapt. Het is een stijging ten overstaan van vorig jaar (840 personen) die vooral verklaard word door de grotere vraag naar en de toepassing van de mogelijkheid tot werkervaring (art.60§7 van de organieke wet). Voor 516 mensen (42 %) resulteerde onze tussenkomst in een reguliere tewerkstelling of in een werkervaringscontract terwijl 44 personen (3,5 %) doorstroomden naar een meer gespecialiseerde opleiding (onder meer bij VDAB).
176 /
/ ONZE HULPVERLENING OP HET VLAK VAN WERKGELEGENHEID
KNELPUNTEN
We stellen vast dat nog te weinig OCMW-klanten de weg vinden naar een opleiding of de arbeidsbemiddeling. Het aantal dat we bereiken is niet in verhouding tot het potentieel aan klanten. Dit geldt zowel voor de OCMW-diensten als voor de VDAB en Werkwijzers. Enkel voor de toepassing van sociale tewerkstelling (art.60§7) merken we een stijging. Hierbij stelt zich echter het probleem dat de verwachtingen ten aanzien van deze mogelijkheid door de klant ruimschoots worden overschat. Ook de verwachtingen ten aanzien van de inschakeling in een werkervaringsplaats liggen te hoog. Wat de tewerkstellingsplaats verwacht en wat onze klant kan, komt niet altijd overeen. In 2002 zullen we dan ook aandacht besteden aan de verdere uitbouw van geschikte werkervaringsplaatsen gekoppeld aan de mogelijkheid van langere voortrajecten. Voor de opleidingen zijn er lange wachttijden omdat de instapmomenten (tijdstip waarop iemand een opleiding kan beginnen) te veel gespreid zijn. Hierdoor haken sommige klanten af. We zullen in 2002 een meer modulair vormingsaanbod trachten samen te stellen dat meer tegemoetkomt aan zowel onze klanten als de arbeidsmarkt. Onvoldoende kennis van de Nederlandse taal vormt een belemmering tot integratie en inschakeling. De klanten kunnen hierdoor de opleiding nauwelijks volgen, kunnen geen werkopdrachten begrijpen, de communicatie met collega’s loopt fout. Het inschatten van de kennis Nederlands in functie van opleiding en tewerkstelling is te weinig geobjectiveerd. Hiervoor zou een goed screeningsinstrument ontwikkeld moeten worden, in samenwerking met derden (VDAB – stad Antwerpen). We merken dat procedures en regels soms de belangen van de klanten overheersen. We moeten ons blijven inspannen om de samenwerking tussen alle verschillende betrokkenen zo goed mogelijk te laten verlopen zodat het hulpverleningstraject van de klant zo naadloos mogelijk verloopt. Op vlak van personeel stelt zich enerzijds het probleem van het grote verloop en anderzijds van het tekort aan ondersteuning. In 2002 zal een bijkomende hoofd-maatschappelijk-werker aangeduid worden om aan dit laatste tegemoet te komen. Verder laat de registratie via een uniform informaticasysteem nog te wensen over. Het bestaande programma is niet aangepast, werkt te traag en er is onvoldoende materiaal ter beschikking. We kregen de toezegging dat in 2002 een programmeur zal worden aangesteld om hiervoor oplossingen te zoeken en ondersteuning te bieden aan de gebruikers. Een goede registratie maakt het immers mogelijk meer inzicht te verwerven in de doelgroep en hiervoor dan ook de gepaste maatregelen voor te stellen. Dat een aantal deelprojecten verspreid zitten over verschillende locaties belemmerde soms ook de goede werking. Hieraan komt in 2002 een einde: alle deelwerkingen worden ondergebracht in 1 locatie (‘De Serre’) zodat nog beter op elkaar kan ingespeeld worden.
INHOUD JAARVERSLAG
ONZE HULPVERLENING OP HET VLAK VAN WERKGELEGENHEID /
/ 177
178 /
/ ONZE HULPVERLENING OP HET VLAK VAN WERKGELEGENHEID
ONZE HULPVERLENING GESCHILLEN VOOR DE ARBEIDSRECHTBANK
ONZE HULPVERLENING : GESCHILLEN VOOR DE ARBEIDSRECHTBANK /
/ 179
180 /
/ ONZE HULPVERLENING : GESCHILLEN VOOR DE ARBEIDSRECHTBANK
GESCHILLEN VOOR DE ARBEIDSRECHTBANK
Elke klant heeft het recht om in beroep te gaan tegen een negatieve beslissing die we nemen in verband met onze dienst- en hulpverlening. Dit beroep moet worden aangetekend bij en wordt dus behandeld door de Arbeidsrechtbank. Binnen het departement Sociale Zaken houdt een gespecialiseerde dienst zich bezig met het samenstellen en het verdedigen van de dossiers in een beroepsprocedure.
dienst Geschillen voor de Arbeidsrechtbank / Anne Baré, bestuurssecretaris-juriste Wanneer beroep wordt aangetekend tegen een van onze beslissingen die te maken hebben met het bestaansminimum of één of andere vorm van maatschappelijke dienstverlening, dan zal de dienst Geschillen voor de Arbeidsrechtbank een administratief dossier samenstellen. Hiervoor worden allerlei gegevens opgevraagd aan de betrokken diensten; het gaat onder meer om sociale verslagen, een afschrift van de beslissing, de beslissingsbrief, eventueel het bewijs van betekening van deze beslissing, … Dit dossier wordt, samen met een overzicht van de feitelijke situatie en een schriftelijke verdediging van onze beslissing, overgemaakt aan het auditoraat. Daarna worden we opgeroepen om op een bepaalde rechtsdag te verschijnen voor de Arbeidsrechtbank. De dienst zal dan, mits het voorleggen van een volmacht van de voorzitter, de zaak pleiten. De dienst zal advies verlenen als er, na een voor ons negatieve beslissing, overwogen wordt om hoger beroep in te stellen, of – in een later stadium – een procedure op te starten bij het Hof van Cassatie. Ook het beleid en de sociale diensten worden geadviseerd en ondersteund, als zij geconfronteerd worden met juridische en/of administratieve problemen. Verder worden de procedures bij de beslagrechter opgevolgd in de dossiers met betrekking tot het departement Sociale Zaken, worden er contacten met de advocatuur onderhouden en worden er vormingscursussen voor het personeel gegeven.
Verzoekschriften neergelegd in de loop van 2001 In 2001 werd 324 keer beroep aangetekend tegen een beslissing. Hiermee zitten we terug op het niveau van 1999. In 2000 werden er 165 dossiers meer betwist dan in 2001, maar dit was te wijten aan het groot aantal klanten die toen een regularisatieprocedure startten, en bij ons OCMW een steunaanvraag indienden, die we telkens afwezen. Ook dit jaar blijken de klanten van ons sociaal centrum Plein – dat gespecialiseerd is in hulpverlening aan kandidaat-vluchtelingen en geregulariseerden - het meest actief om beroep aan te tekenen tegen een vonnis: zij maken 21,25% uit van alle indieners van verzoekschriften (68 dossiers). Zij vormen hiermee de grootste groep, maar we merken toch een halvering van hun aandeel (reden: zie hierboven). In 141 dossiers werd nog hetzelfde jaar een vonnis geveld (43,5%). In 2001 werden in totaal 296 vonnissen uitgesproken in dossiers die betrekking hadden op onze dienst- en hulpverlening.
ONZE HULPVERLENING : GESCHILLEN VOOR DE ARBEIDSRECHTBANK /
/ 181
TABEL 59 : GESCHILLEN
VOOR DE
ARBEIDSRECHTBANK -
ONDERWERP
AANTAL DOSSIERS
GUNSTIG VONNIS aantal
%
2001
NAAR ONDERWERP
ONGUNSTIG VONNIS aantal
%
TOTAAL aantal
%
bestaansminimum
72
38,71
41
37,27
113
38,18
maatschappelijke dienstverlening bijstand plaatsing huur medische kosten verblijfskosten onthaaltehuis lege
81 8 9 5 7 4
43,54 4,30 4,83 2,68 3,76 2,15
50 9 1 7 1 1
45,45 8,18 0,90 6,36 0,90 0,90
131 17 10 12 8 5
44,25 5,74 3,37 4,05 2,70 1,68
114
61,29
69
62,73
183
61,82
186
100,00
110
100,00
296
100,00
TOTAAL
In 113 dossiers was ‘bestaansminimum’ het onderwerp van de betwiste beslissing. In de overige dossiers (183) was er sprake van een betwisting van de één of andere vorm van maatschappelijke dienstverlening. We zien hier een aanzienlijke afname (bijna een halvering) van het aantal dossiers (in 2000: 401). Van alle gevelde vonissen in 2001 werd er 74,1% in ons voordeel uitgesproken. De gemiddelde duur tussen de datum van onze beslissing een vonnis van de Arbeidsrechtbank bedroeg 312 dagen. We stellen opnieuw een stijging vast van het aantal gunstige vonnissen: nu 62,83%, een verhoging van 6,1% ten opzichte van 2000 en een verhoging van 21,1% vergeleken met 1999. Deze evolutie is onder meer te danken aan het feit dat de dienst meer tijd steekt in de schriftelijke voorbereiding van de dossiers. Daarenboven dienen andere invloeden, bijvoorbeeld de werking van de arbeidsbegeleiders in betwistingen rond werkbereidheid, niet onderschat te worden.
Verzoekschriften in hoger beroep In totaal werd er in de loop van 2001 52 keer een procedure in hoger beroep opgestart bij het Arbeidshof te Antwerpen. 28 keer gebeurde dit door onszelf. In tien dossiers werd nog hetzelfde jaar een arrest geveld. Zeven hiervan waren gunstig voor ons. In totaal werden er in 2001 33 arresten geveld. 51,51% van deze arresten had bestaansminimum als onderwerp. 82,35% van de arresten waren gunstig voor ons bestuur.
TABEL 60 : AANTAL
DOSSIERS VOOR HET
ONDERWERP
ARBEIDSHOF 2001,
GUNSTIG ARREST aantal
bestaansminimum maatschappelijke dienstverlening bijstand plaatsing allerlei
TOTAAL
182 /
NAAR ONDERWERP
%
ONGUNSTIG ARREST aantal
%
TOTAAL aantal
%
14
63,63
3
27,27
17
51,51
7 1 -
31,81 4,54 -
2 4 2
18,18 36,36 18,18
9 5 2
27,27 15,15 6,06
8
36,36
8
72,72
16
48,48
22
100,00
11
100,00
33
100,00
/ ONZE HULPVERLENING : GESCHILLEN VOOR DE ARBEIDSRECHTBANK INHOUD JAARVERSLAG
ONZE ZORG
VOOR
KWALITEIT
Ombudsfunctie Interne controle
ONZE ZORG VOOR KWALITEIT /
/ 183
184 /
/ ONZE ZORG VOOR KWALITEIT
OMBUDSFUNCTIE
Interne klachtenbehandeling Per instelling (ziekenhuis, bejaardeninstelling) 1 behandelt een eigen klachtencommissie de aan die instelling gerichte klachten. Deze commissie stelt een verslag op van elk onderzoek; het verslag vermeldt ook de samenstelling, de bevindingen en eventuele aanbevelingen van de commissie. Na behandeling worden alle klachten besproken op de betrokken beheerscomités. De klachtencommissies behandelen enkel de minder ernstige zaken. Ernstige klachten worden doorverwezen naar de stedelijke ombudsdienst. Bij een interne klachtenbehandeling kunnen de klagers immers ‘partijdigheid’ vermoeden.
Externe klachtenbehandeling De klachten die ons bereiken op de centrale zetel van het OCMW en de klachten die ons worden overgemaakt door de stedelijke ombudsman worden respectievelijk behandeld door de Inspecteur-generaal en de dienst Studie en Documentatie van de directie Algemene Zaken. Deze klachten worden maandelijks besproken op de zittingen van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn. In totaal bedroeg het aantal klachten en/of vragen dat ons in 2001 bereikte via de ombudsman 45. Dit betekent een daling in vergelijking met de 55 klachten/vragen van het voorgaande jaar, waardoor het aantal terug op het niveau van 1999 komt toen er 46 klachten genoteerd werden. Alleszins is er meer dan een halvering van het aantal sinds de piekjaren 1997 en 1998, met respectievelijk 114 en 112 klachten/vragen. (Een hypothese voor de reden is dat toen, o.a. door middel van regelmatige perscampagnes, de ombudsdienst ruim onder de aandacht gebracht werd van de Antwerpse burger waardoor die misschien sneller dan voorheen zijn toevlucht zocht tot dit kanaal). Voor verschillende van deze klachten/vragen werden meerdere brieven gestuurd of vragen bijgesteld. Bovendien moet nog rekening worden gehouden met een ongekend aantal klachten/vragen die rechtstreeks behandeld worden door de twee maatschappelijk werkers die ten laste van het OCMW aan de stedelijke ombudsdienst werden toegevoegd. Het gaat dan om klachten en/of vragen die dadelijk kunnen worden opgelost zonder een officieel schrijven te richten aan het OCMW. Sedert de verzelfstandiging van de OCMW-ziekenhuizen vanaf 1 januari 1999 gebeurde de dialoog over de klachtenbehandeling bij voorkeur rechtstreeks tussen de ombuds-dienst en deze ziekenhuizen, zodat ook deze niet langer in de statistieken opgenomen zijn. Dit is een verdere verklaring van de daling van de ziekenhuisgebonden categorieën klachten/ vragen.
1
FIGUUR 12 :
OMBUDSFUNCTIE - EXTERNE KLACHTENBEHANDELING 2001 VOLGENS ONDERWERP Budgetbegeleiding (2) Onderhoudsplicht (4) Overige (12)
Personeel (2) Plaatsingen (3)
Rekening (2)
Verhuring (4) Telefoonaansluiting (2)
RVT dienstverlening (2) Sociale steunverlening (9)
Serviceflats wachtlijst (3)
Voor alle dienstencentra samen werd één klachtencommissie opgericht.
ONZE ZORG VOOR KWALITEIT /
/ 185
INTERNE CONTROLE
Algemene controle / Vic Van den Keybus, inspecteur-generaal Algemeen controleurs moeten verschillende controles uitvoeren op het goed functioneren van onze diensten en instellingen. Zo hebben zij in 2001 117 controles gedaan op de kasboekhouding en de recreatiekassen van de rust- en verzorgingsinstellingen en de kinderinstellingen. Ook kascontroles behoorde tot de bevoegdheid van onze algemeen controleurs, maar bij de installatie van de nieuwe Raad voor Maatschappelijk Welzijn op 1 april werd deze activiteit stilgelegd. Er werden dit jaar nog maar 41 dergelijke controles gedaan. In navolging van de medische ziektecontroles deden de controleurs ook in 90 gevallen een administratieve vaststelling. Ze moeten controleren of de ziek gemelde personeelsleden ook effectief thuis aan te treffen zijn. Naar aanleiding van schadegevallen, diefstallen, klachten en dergelijke hebben onze controleurs ook onderzoeken ingesteld. Verder wordt o.m. het telefoonverkeer en het druk- en kopieerwerk opgevolgd en worden reiswijzers (de registratie van gemaakte onkosten door personeelsleden die met hun privéwagen dienstverplaatsingen mogen maken) nagekeken.
INHOUD JAARVERSLAG
186 /
/ ONZE ZORG VOOR KWALITEIT
ONZE FINANCIËN Departement Financiën Jaarrekening Deelneming in maatschappijen Begroting 2002
ONZE FINANCIËN /
/ 187
188 /
/ ONZE FINANCIËN
DEPARTEMENT FINANCIËN
Boekhouding Door de recente introductie van het systeem van dubbel boekhouden registreren we nu alle financiële gegevens volgens de regels en procedures van de bedrijfsboekhouding. Het analytisch luik dat in de opbouw van het rekeningstelsel geïntegreerd werd is een instrument om: · · ·
statistische informatie te verzamelen; vergelijkingsstudies (benchmarking) tussen gelijkaardige activiteitencentra mogelijk te maken; tendensen, conclusies en dus ook relevante bijsturingsmaatregelen te genereren.
TABEL 61:
EVOLUTIE
VAN HET AANTAL BOEKHOUDKUNDIGE BEWERKINGEN
OCMW AZ Middelheim, campus Middelheim AZ Middelheim, campus Kinderziekenhuis AZ Middelheim, campus Hoge Beuken (totaal fusieziekenhuis Middelheim) AZ Jan Palfijn-Gallifort, campus Gallifort AZ Jan Palfijn-Gallifort, campus Jan Palfijn (totaal fusieziekenhuis Jan Palfijn-Gallifort) ACZA, campus AZ Stuivenberg ACZA, campus AZ Sint-Elisabeth ACZA, campus AZ Sint-Erasmus (totaal fusieziekenhuis ACZA) Verpleegtehuis Joostens ALGEMEEN TOTAAL
1999-2001
1999
2000
2001
436.799 101.589 7 23.237 (124.833) 2.496 45.106 (47.602) 79.451 59.026 39.571 (178.048) 3.086
448.635 108.741 0 24.997 (133.738) 2.316 45.751 (48.067) 90.478 57.732 37.391 (185.601) 3.154
413.546 117.283 6 22.329 (139.618) 3.188 39.227 (42.415) 100.378 62.021 44.760 (207.159) 3.714
790.368
819.195
806.446
Thesaurie Kas Bij de Kas gebeuren alle cash-geld verrichtingen; ook de betalingen die gebeuren via de sociale centra worden hier gecoördineerd. De uitbetaling van dringende financiële bijstand heeft hier de grootste impact op de te verrichten uitbetalingen: in 2001 bedroeg dit 192.370.280 BEF. De registratie van in– en uitgaande gelden verloopt via het systeem ABACUS; een informatica-kasregister ontwikkeld door Telepolis dat toelaat alle verrichtingen op een directe en correcte manier te registreren. Het totale bedrag van de kasverrichtingen voor 2001 beliep 814.990.200 BEF. Verder zorgt de Kas nog voor het beheer van alle post- en bankrekeningen van het OCMW. Hierbij worden jaarlijks ± 60.000 rekeningstroken manueel behandeld. Ondertussen werd in het kader van de NOB gestart met het systeem ‘Isabel’ dat automatisch deze bestanden binnenhaalt zodat de manuele behandeling drastisch vermindert.
ONZE FINANCIËN /
/ 189
Domiciliëring Om nog verder tijdrovende manuele arbeid terug te dringen proberen we zoveel mogelijk financiële verrichtingen van onze klanten te regelen via domiciliëring. Betalingen voor personenalarmsystemen en thuiszorgdiensten worden nu al gedomicilieerd. Later zal ook voor het innen van de huishuren en de alimentatieplicht bij plaatsingen deze werkwijze toegepast worden.
Controles Samen met de dienst Algemene controle controleren we de diverse kassen en rekeningen van de ziekenhuizen en andere instellingen. In 2001 gebeurde dit 186 maal. Vanaf 2002, met de invoering van de NOB, kan deze controle gebeuren via de auditcel.
Effectenportefeuille We beschikken over een zeer beperkte effectenportefeuille. De stukken bevinden zich in open bewaargeving bij het Dexia N.V. De effecten vertegenwoordigden op 31 december 2001 een nominaal kapitaal van 2.965.100 BEF. Ze brachten samen 84.805 BEF aan interest op.
TABEL 62 : EFFECTEN
IN PORTEFEUILLE OP
31-12-2001
EN
INTRESTEN VERWORVEN TIJDENS HET DIENSTJAAR (BEF)
NOMINAAL
BENAMING
INTREST
59.000 2.075.600 309.000 107.000 66.150 59.850 64.500 224.000
Belgische Lotenlening 4 % 1938 Belgische Schuld 2,50 % 1° reeks Belgische schuld 3,50 % 1937 Oorlogsschade 4 % 1921 Oorlogsschade 4 % 1922 Oorlogsschade 4 % 1923 NMBS 4 % bevoorrechte aandelen reeks D 1266 Genotsaandelen NMBS Belg. Kongol. Fonds 3,50 % 65/05
2.360 51.890 10.815 4.280 2.646 2.394 2.580 7.840
2.965.100
TOTAAL
84.805
Eigendommen, Nalatenschappen en Deposito’s (END) In de loop van 2001 behandelde het departement Financiën voor 2.684 mensen een deposito (door het OCMW beheerd kapitaal van een resident(e) in een RVT) of nalatenschap. · ·
voor de deposito’s zijn nu 479 dossiers in behandeling voor een bedrag van 39.995.593 BEF en werden er 783 afgehandeld; voor de nalatenschappen zijn 565 dossiers in behandeling voor een bedrag van 29.561.904 BEF en werden 857 dossiers afgehandeld.
We hadden 1.902 nalatenschappen in bewaring (252 nieuwe in 2001 en 1.650 nog steeds in bewaring van vorige jaren), overgemaakt door de ziekenhuizen en rusthuizen. Het zijn nalatenschappen die door de instellingen niet konden afgeleverd worden en die na 3 jaar bewaring kunnen verkocht worden.
Loonbeslagen Bij de uitbetaling van de wedden werd rekening gehouden met de wet inzake de aan het OCMW betekende loonoverdrachten en beslagen. Het aantal personeelsleden waarvan de wedde is belast met een loonafstand of beslag onder derden, is in stijgende lijn: van 196 personeelsleden in 1999 tot 214 personeelsleden in 2001. Het gaat om 431 loonafstanden en 80 beslagen. Tijdens deze periode werden er 74 dossiers beëindigd. Verschillende personeelsleden verzoeken ons om door vrijwillige wedde-inhouding hun rekeningen te betalen (zoals huishuur, gas en/of electriciteit) om dreigend loonbeslag te vermijden.
190 /
/ ONZE FINANCIËN
Geldtransport Alle geldverrrichtingen tussen het Kantoor van de Ontvanger en de verschillende instellingen gebeuren – mits ophaling door de geldinners/kasbedienden – via de Kas.
Debiteuren Incasso – Dagvaarding Als een factuur of invordering niet voldaan wordt binnen de voorgeschreven termijn wordt de dienst Incasso ingeschakeld voor de recuperatie van de achterstallige bedragen. De benaarstiging omvat zowel refertes (ziekenhuisvorderingen) als invorderingen met betrekking tot thuiszorg, onderhoudsplicht, huishuren en terugbetalingen van bijstand. Deze activiteiten worden beschreven in een afzonderlijk jaarrapport. Uit dit rapport kunnen een aantal algemene conclusies getrokken worden: ·
· ·
·
Het afgelopen jaar ontsnapten wij niet aan de algemene tendens dat het aantal wanbetalers drastisch toenam. Vanaf 1994-95 nam het aantal wanbetalers niet meer toe, integendeel het aantal daalde zelfs lichtjes. Jammer genoeg is aan deze tendens een einde gekomen. Nog slechts 63% van wat aan de patiënt wordt aangerekend, wordt binnen de normale termijn betaald. Opvallend, zij het minder spectaculair, is dat het aantal onbetaalde facturen ook toenam en dit voor de eerste keer sedert bijna 10 jaar. Na 2 rappels bleef 10% van het aantal facturen onbetaald. De onbetaalde factuurbedragen stijgen sterk. Duidelijk is dat de last die op sommige patiëntenschouders wordt gelegd veel te zwaar wordt. Hoewel het gemiddelde bedrag van de patiëntenfactuur in 2001 2.949 BEF bedroeg, steeg het gemiddelde bedrag van de onbetaalde factuur naar 8.151 BEF. Mogelijke oorzaken van dit fenomeen kunnen zijn dat ondanks alle regeringsmaatregelen er nog steeds een vrij groot aantal mensen uit de boot van de ziekteverzekering vallen en ook dat een aantal chronisch zieke patiënten steeds meer problemen hebben met het betalen van hun ziekenhuisrekeningen door de stijgende remgelden. Het meer gericht dagvaarden blijft verder zijn vruchten afwerpen. Tot 1995 konden we slechts 40% van de bedragen via dagvaarding recupereren. Dit cijfer is sedertdien gestegen tot 51% dit jaar.
Ontvangsten Voor de ontvangsten werden volgende invorderingen aan het departement Financiën overgemaakt.
TABEL 63:
DEPARTEMENT FINANCIËN - ONTVANGSTEN 1999-2001 (BOEKHOUDKUNDIGE BEWERKINGEN)
ONTVANGSTEN
1999
2000
2001
OCMW AZ Middelheim, campus Middelheim AZ Middelheim, campus Kinderziekenhuis AZ Middelheim, campus Hoge Beuken (totaal fusieziekenhuis Middelheim) AZ Jan Palfijn-Gallifort, campus Gallifort AZ Jan Palfijn-Gallifort, campus Jan Palfijn (totaal fusieziekenhuis Jan Palfijn-Gallifort) ACZA, campus Stuivenberg ACZA, campus Sint-Elisabeth ACZA, campus Sint-Erasmus (totaal fusieziekenhuis ACZA) Verpleegtehuis Joostens
155.925 922 0 878 (1.800) 0 1.064 (1.064) 1.626 1.132 841 (3.599) 160
151.484 1.194 0 568 (1.762) 0 1.029 (1.029) 1.618 1.170 740 (3.528) 195
141.263 778 6 393 (1.177) 0 816 (816) 787 618 784 (2.189) 167
TOTAAL
162.548
157.998
145.612
ONZE FINANCIËN /
/ 191
Uitgaven Voor de uitgaven werden volgende facturen aan het departement Financiën overgemaakt:
TABEL 64:
DEPARTEMENT
FINANCIËN - UITGAVEN 1999-2001 (AANTAL
UITGAVEN
192 /
MANDATEN)
1999
2000
2001
OCMW AZ Middelheim, campus Middelheim AZ Middelheim, campus Kinderziekenhuis AZ Middelheim, campus Hoge Beuken (totaal fusieziekenhuis Middelheim) AZ Jan Palfijn-Gallifort, campus Gallifort AZ Jan Palfijn-Gallifort, campus Jan Palfijn (totaal fusieziekenhuis Jan Palfijn-Gallifort) ACZA, campus Stuivenberg ACZA, campus Sint-Elisabeth ACZA, campus Sint-Erasmus (totaal fusieziekenhuis ACZA) verpleegtehuis Joostens
129.792 24.641 0 5.786 (30.427) 2.396 11.143 (13.539) 17.004 8.348 8.884 (34.236) 2.293
130.257 29.422 0 5.786 (35.208) 2.432 11.680 (14.112) 17.243 8.240 9.287 (34.770) 2.262
130.257 27.700 2 5.764 (33.466) 3.063 12.613 (15.676) 18.674 8.889 10.193 (37.756) 2.310
TOTAAL
210.287
216.609
219.465
/ ONZE FINANCIËN
JAARREKENING
TABEL 65:
REKENING
VOOR HET DIENSTJAAR
2001 (BEF)
BUITENGEWONE DIENST: ontvangsten (gedane inningen) uitgaven (gedane betalingen)
2.172.805.592 1.391.223.103
GEWONE DIENST: ontvangsten (gedane inningen) uitgaven (gedane betalingen)
13.796.711.469 14.932.962.098
GEDANE INNINGEN GEWONE DIENST: terugbetaling door begunstigden, residenten en onderhoudsplichtigen idem voor de bejaardeninstellingen bijpassing gemeente Sociaal Impulsfonds (SIF) staatstoelagen, provinciale toelagen sociale bijstand terugbetaald door begunstigden en staat terugbetaling mutualiteiten terugbetaling leninglasten overdrachten bejaardeninstellingen opbrengsten intresten R.C., verwijlintresten en openbare effecten interne facturering vorige jaren
676.131.968 1.688.623.372 3.106.307.578 506.471.365 402.900.324 915.977.303 56.968.576 535.796.009 752.594.366 31.043.302 592.173.093 4.531.724.213
GEDANE BETALINGEN GEWONE DIENST: personeelslasten werkingskosten sociale bijstand vakbondspremies, ter beschikking de schinde lening - en leasinglasten overboeking sif naar buitengewone dienst interne facturering vorige dienstjaren
4.762.041.572 1.078.872.560 2.257.378.240 5.373.567 832.282.466 430.371.194 697.436.422 4.869.206.077
ONZE FINANCIËN /
/ 193
DEELNEMING IN MAATSCHAPPIJEN
We zijn aandeelhouder in de volgende maatschappijen:
TABEL 66:
DEELNEMING
VAN OCMW-ANTWERPEN IN MAATSCHAPPIJEN
BEF Deurnese Moderne Woning SV Samenwerkende Maatschappij van Goedkope Woningen Gemeentedienst van België CIPAL
113.000 1.349.000 5.000 1.000.000
Ook zijn we aandeelhouder van de SM “Huisvesting” met een kapitaal van 50.000 BEF, waarvan 12.500 BEF werd gestort.
194 /
/ ONZE FINANCIËN
BEGROTING 2002
TABEL 67:
BUDGET
VOOR HET DIENSTJAAR
2002 (EURO) EURO
EXPLOITATIE: werkingsopbrengsten werkingskosten financiële opbrengsten financiële kosten
228.323.371,00 305.662.542,00 2.493.295,00 4.781.837,00
INVESTERINGEN: investeringen financiering investeringen
46.768.799,00 46.768.799,00
bijpassing van de gemeente ter bestrijding van de ontoereikendheid van inkomsten:
80.222.700,00
aandeel in het Sociaal Impulsfonds:
25.328.835,00
INHOUD JAARVERSLAG
ONZE FINANCIËN /
/ 195
196 /
/ ONZE FINANCIËN
ONS CULTUREEL
AANBOD
Museum Maagdenhuis Socio-Cultureel Centrum Elzenveld Overige culturele activiteiten
ONS CULTUREEL AANBOD /
/ 197
198 /
/ ONS CULTUREEL AANBOD
MUSEUM MAAGDENHUIS
OCMW-Antwerpen is een instelling die haar oudste wortels heeft in de dertiende eeuw. In de loop van de geschiedenis hebben wij - en onze voorgangers - een rijk historisch en cultureel patrimonium opgebouwd. In 1884 werd voor het eerst een museum geopend in de voormalige kapel van het Maagdenhuis. Dit kleine museum omvatte hoofdzakelijk een collectie schilderijen en kunstwerken uit de oude godshuizen, kapellen en bestuurskamers. Het museum was maar een kort leven beschoren. De collectie werd in 1890 overgebracht naar het toen pas gebouwde Museum voor Schone Kunsten. In 1930 kwam een deel van deze bruikleen terug naar de toenmalige Commissie van Openbare Onderstand en voor de tweede maal werd het Maagdenhuis, dit keer definitief, ingericht. In 1985 werd het museum uitgebreid met de voormalige burelen van Voorzitter en Inspecteur-Generaal, de Voorzitterszaal en de Van der Meerezaal.
Bezoekers In 2001 bezochten 7.052 mensen het huidige museum Maagdenhuis. 6.012 deden dit op individuele basis, 1.040 met de school of in groep.
Ontvangsten TABEL 68 : ONTVANGSTEN MAAGDENHUIS 2001 AARD
BEDRAG (BEF)
inkomgelden * catalogi & publicaties postkaarten foto’s
128.000 30.267 3.065 100
TOTAAL
161.432
De ontvangsten van het museum bestaan uit inkomgelden, betaling van geleide bezoeken met OCMW-gidsen aan zowel het museum als het socio-cultureel centrum ’t Elzenveld, de verkoop van publicaties en postkaarten. Deze inkomsten hebben geen betrekking op eventuele inkomgelden voor tentoonstellingen, recitals, poëzievoorstellingen enz. * In samenspraak met de stedelijke musea werd beslist dat vanaf 1 mei 2001 de toegang van het museum op vrijdag gratis is voor alle bezoekers.
ONS CULTUREEL AANBOD /
/ 199
SOCIO-CULTUREEL CENTRUM ELZENVELD
Het ziekenhuis St. Elisabeth is de oudste instelling voor ziekenzorg van de stad Antwerpen en is al sinds 1238 op dezelfde plaats gelegen. Uiteraard heeft het in de loop der tijden grondige wijzigingen en moderniseringen ondergaan. In 1986 werd een nieuwbouw opgericht op de plaats van het toenmalige hospitaal. Hierdoor konden de middeleeuwse ziekenzalen gesloten worden, maar zonder nieuwe bestemming zouden zij geleidelijk helemaal vervallen. Daarom werden de nodige fondsen bij elkaar gezocht om van het hele complex een centrum te maken voor congressen, tentoonstellingen, concerten en andere socio-culturele activiteiten. Het complex werd geopend in 1988 en werd genoemd naar het vroegere toponiem het Elzenveld. Het omvat een vijftiental zalen en kamers.
Tentoonstellingen TABEL 69 : CULTUUR - TENTOONSTELLINGEN 2001 IN HET ELZENVELD TENTOONSTELLING
PERIODE
AANTAL BEZOEKERS
Nick Andrews
26-01 – 04-03
740
Wim Van Remortel en André Dieteren
17-02 – 25-03
896
André Goezu
09-03 – 14-04
752
André Verroken en Gilbert Swimberghe
02-04 – 06-05
389
Joris Minneprijs Thema: De Mythe
10-05 – 20-05
220
Huguette Janssens
24-04 – 02-06
918
Pauline De Graef: Seeing red, feeling blue
09-06 – 15-07
409
Karel de Grote Hogeschool: Afstudeerprojecten 2000-2001
26-06 – 01-07
1.731
Gaston de Mey, Ofelia Rodrigues en Ron Van de Vijver
22-07 – 09-09
535
Eric De Haes: …altijd zo dichtbij
11-08 – 01-09
509
Georges de Meersman
07-09 – 14-10
1.066
Peeter Mudist en Jaan Toomik: Kunst uit Estland
15-09 – 14-10
743
20-10 – 02-12
759
27-10 – 10-11
461
16-11 – 16-12
1.407
Kunst op de campus: universiteit Antwerpen
08-12 – 13-01
655
Carl-Alexander Von Volborth
21-12 – 20-01
536
Langzame opmerkingen in een snelle tijd: 7 Vlaamse en 7 Hongaarse kunstenaars Turkse schilderkunst Adriaan Van Zijl en Filip Badenhorst: Twee Zuid-Afrikaanse kunstenaars
200 /
/ ONS CULTUREEL AANBOD
Poëzie Sinds de bescheiden, maar geïnspireerde start van ‘Dichters in het Elzenveld’ in 1993 is het festival uitgegroeid tot het belangrijkste podium voor de internationale poëzie in Vlaanderen. Het Elzenveld werd in de loop der jaren een ontmoetingsplaats voor meer dan 70 dichters uit 26 landen.
TABEL 70 : CULTUUR - POËZIE-EVENEMENTEN 2001 PLAATS
DATUM
AANTAL TOEHOORDERS
Pleidooi voor de Poëzie: Eddy Van Vliet
Elzenveld, Van Laerkamer
25-01
74
Uitreiking Hugues C. Pernathprijs met Ester Jansma, Erik Menkveld, Ramsey Nasr, Peter Theunynck en Menno Wigman. Jan Decleir las Pernath. Presentatie: Tine Slosse
Elzenveld, Marquisauditorium,
15-06
189
Dichters in het Elzenveld met Anna Enquist, Thomas Kling, H.J. Pieterse, Matthew Sweeney, Dirk Van Bastelaere, Eddy Van Vliet en Adam Zagajewski. Presentatie: Kurt Van Eeghem, muziek: Andy Roberts
Arenbergschouwburg
16-06
355
UITVOERDERS
MUZIEK
DATUM
Lucienne Van Deyck, zang en Jozef De Beenhouwer, piano
Schumann
21-01
181
Eliot Lawson, viool en Koen Kessels, piano
Brahms, von Beethoven 18-02
149
Gwen Cresens, Ronny Verbist, Mario Vermandel en Filip Jordens
Jazz en Chanson
18-03
82
Freddy Van der Koelen, piano
von Beethoven, Schumann en Brahms
13-05
88
Fauré, Berlioz, R. Strauss en Verdi
10-06
124
Tolkowski, Schumann, Barrios, Schubert, Saint-Saëns, Chopin, Rossini, Rachmaninov, von Beethoven, Ravel, Villa-Lobos, Steinman en Chopin
09-03
261
14-10
ca. 150
Concerten TABEL 71 : CULTUUR - CONCERTEN 2001
Eva Suls, sopraan en Freddy Van der Koelen, piano
Herdenkingsconcert Fonds Alex de Vries: Braude Nathan, Maria Meerovitch, Fernando Gonzales, Walter Wuyts, Luis Quezada, Amira Metodiëva, Jan Wainshstein, Peter Ickx, Stephen Collins, Alexander en Eugène Moguilevsky, Peter De Smet, Geacine Pegorim en Yves Storms
Prom Audité Nova: Dodecachordon, Herk-de-Stad (privéconcert) A Capella
ONS CULTUREEL AANBOD /
AANTAL TOEHOORDERS
/ 201
TABEL 71 : CULTUUR - CONCERTEN 2001 (VERVOLG) UITVOERDERS
MUZIEK
DATUM
De Kapelvrienden: Ferdinand David Kwartet
-
18-10
ca. 150
Trio dor: viool, klarinet, accordeon
Balkanmuziek
21-10
138
Prom Audité Nova: Cantando, Ekeren (privéconcert)
A Capella
11-11
ca. 150
De Kapelvrienden: Arco Baleno, kamermuziekensemble
kamermuziek
15-11
ca. 150
Jozef De Beenhouwer, piano
Schumann en Brahms
18-11
190
Prom Audité Nova: Klein Madrigaalkoor, Aachen (privéconcert)
A Capella
09-12
ca. 150
Eliot an Jill Lawson: viool en piano
Franck en Debussy
16-12
147
202 /
AANTAL TOEHOORDERS
/ ONS CULTUREEL AANBOD
OVERIGE CULTURELE ACTIVITEITEN
Nacht van de musea Op vraag van en in samenwerking met de Zomer van Antwerpen werd op 11 augustus 2001 de “Nacht van de Musea” ingericht waarbij de Antwerpse musea toegankelijk waren van 21u tot en met 02 u. Zowel het Maagdenhuismuseum als de kapel van het centrum Elzenveld namen hieraan deel. De kapel van het Elzenveld was feestelijk met kaarsen verlicht. De binnenkoer van het Maagdenhuis en de tuinen van het Elzenveld werden voorzien van brandende fakkels terwijl ook de voorgevels extra geaccentueerd werden met sfeervol blauw of rood licht. Op de binnenkoer van het Maagdenhuis traden de flamencozangers “Bienestar” en “Amparo Cortès”op. Aantal bezoekers: 3.155
Open Monumentendag De dertiende editie van de Open Monumentendag ging door op 10 september 2001, met als thema “Metaal”. Zoals ieder jaar was het centrum Elzenveld één van de centrale infopunten voor Antwerpen. In de kanunnik Van Gesselzaal werd een kleine tentoonstelling ingericht rond het centrale thema. IJzeren, koperen en tinnen voorwerpen, waaronder kerkelijke vaten en historisch medisch materiaal werden aan het publiek getoond. Aantal bezoekers: ca. 900
INHOUD JAARVERSLAG
ONS CULTUREEL AANBOD /
/ 203
204 /
/ ONS CULTUREEL AANBOD
ONZE ADRESSEN A B
ANDERSVALIDEN
BESCHUTTE WOONVORMEN BIBLIOTHEEK
C
O P
& ARCHIEF
CENTRALE ADMINISTRATIE CENTRA VOOR GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG
D G H I ONZE ADRESSEN /
J K
PERSONEELSVERENIGING PREVENTIE & BESCHERMING OP HET WERK
R
RAAD VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN RUST- EN VERZORGINGSTEHUIZEN
CRISISWONINGEN CULTUUR
ONDERSTEUNENDE DIENSTEN
S
SERVICEFLATS
DAGCENTRA
SOCIALE CENTRA
DIENSTENCENTRA
SOCIALE WONINGEN STAFDIENSTEN
GEZONDHEIDSINITIATIEVEN HULPVERLENING, DIVERSE VORMEN
INTERNE CONTROLE
T
THUISZORGDIENSTEN
V
KWALITEITSVERBETERING
VERHURINGEN VORMING
JEUGDZORG
KABINETTEN
THUISLOZENZORG
W Z
WERKGELEGENHEID
/ 205 ZIEKENHUIZEN
206 /
/ ONZE ADRESSEN
A
appartementen De TOL
Burgemeester De Boeylaan 2
2100 Deurne
appartementen Romanza
Klaproosstraat 74
2610 Wilrijk
nursinghome St. Maria
Vredestraat 93
2600 Berchem
De Fraula
Klappeistraat 28
2060 Antwerpen
Gulden Vlies
Guldenvliesstraat 38
2600 Berchem
Huis De Grooff
Van Trierstraat 32
2018 Antwerpen
Kruikstraat
Kruikstraat 14
2018 Antwerpen
Leroux-Van Spilbeeck
Lange Lozanastraat 60-62
2018 Antwerpen
Vestahuizen
Lange Batterijstraat 57-59 en Haantjeslei 13
2018 Antwerpen
Villa Oosterlinck
Veltwijcklaan 130
2180 Ekeren
archief
Lange Gasthuisstraat 33
2000 Antwerpen
bibliotheek
Lange Gasthuisstraat 35-37
2000 Antwerpen
departement Financiën
Lange Gasthuisstraat 39
2000 Antwerpen
departement Financiën De Gulden Pelikaan
Lange Gasthuisstraat 30
2000 Antwerpen
departement Sociale Zaken
Lange Gasthuisstraat 32
2000 Antwerpen
department Seniorenzorg
Lange Gasthuisstraat 32
2000 Antwerpen
departement Logistieke Diensten
Lange Gasthuisstraat 33
2000 Antwerpen
departement Logistieke Diensten, Technische Dienst
Ballaerstraat 35
2018 Antwerpen
departement Personeelsbeleid
Lange Gasthuisstraat 39
2000 Antwerpen
departement Algemene Zaken
Lange Gasthuisstraat 39
2000 Antwerpen
ANDERSVALIDEN
B
BESCHUTTE WOONVORMEN
BIBLIOTHEEK & ARCHIEF
C
CENTRALE ADMINISTRATIE
CENTRA VOOR GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG APPCKA – Antwerps Psychiatrisch en Psychotherapeutisch Centrum voor Kind en Adolescent
(kind- en jongerenhulpverlening) p/a St. Maria Vredestraat 93
2600 Berchem
Consultatiebureau
Steenbokstraat 1A
2018 Antwerpen
ONZE ADRESSEN /
/ 207
Psychosociaal centrum (volwassenenhulpverlening)
Antwerpsesteenweg 167
2660 Hoboken
Vredestraat 93
2600 Berchem
1 kamer
Steenbergstraat 24
2000 Antwerpen
3 appartementen
Leopold de Waelstraat 23
2000 Antwerpen
éengezinswoning
Frans De Cortstraat 23
2060 Antwerpen
1 appartement
Zwijgerstraat 9
2000 Antwerpen
museum Maagdenhuis
Lange Gasthuisstraat 33
2000 Antwerpen
sociocultureel centrum ’t Elzenveld
Lange Gasthuisstraat 45
2000 Antwerpen
St. Jorispand
St. Jorispoort 29
2000 Antwerpen
De Ridder
St. Andriesplaats 25
2000 Antwerpen
De Vinken
Lange Lozanastraat 60-62
2018 Antwerpen
Pothoek (ACZA)
Pothoekstraat 102
2060 Antwerpen
’t Dokske
Minister Schollaertstraat 20-22
2170 Merksem
Arena
Gabriël Vervoortstraat 2
2100 Deurne
De Bilzen
Lange Beeldekensstraat 52
2060 Antwerpen
De Boterlaar
Burgemeester De Boeylaan 2
2100 Deurne
De Brem
Zwaantjeslei 87
2170 Merksem
De Fontein
Fonteinstraat 31
2140 Borgerhout
De Meere
Corneel van Reethstraat 10
2600 Berchem
De Meermin
Onderwijsstraat 13
2060 Antwerpen
De Oever
Korte Ridderstraat 12
2000 Antwerpen
De Olijftak
Hollandstraat 21-27
2060 Antwerpen
De Vrijgeweide
Luitenant Lippenslaan 59
2140 Borgerhout
De Zaan
Evert Larockstraat 6
2020 Antwerpen
De Zeelbaan
Elf Novemberstraat 33
2170 Merksem
Den Bleek
Montensstraat 4
2140 Borgerhout
Den Drossaert
Helmstraat 163
2140 Borgerhout
Hagelkruis
Klein Hagelkruis 83
2180 Ekeren
UCKJA - Universitair Centrum Kinderen Jeugdpsychiatrie – Antwerpen
CRISISWONINGEN
CULTUUR
D
DAGCENTRA
DIENSTENCENTRA
208 /
/ ONZE ADRESSEN
Hof ter Beke
Balansstraat 23
2018 Antwerpen
Hoge Weg
Hoge Weg 17
2140 Borgerhout
Huize Berchem
Driekoningenstraat 1
2600 Berchem
Kerkeveld
St. Fredegandusstraat 36-38
2100 Deurne
Kleine Heide
Alfred Nobellaan 9
2660 Hoboken
Kronenburg
Van Duyststraat 192
2100 Deurne
Liberty
Jan de Voslei 2
2020 Antwerpen
Molengeest
Frederik Hendrikstraat 53
2040 Antwerpen (Berendrecht)
Moretusburg
Grote Baan 23
2660 Hoboken
Oversnes
Krijgslaan 110
2610 Wilrijk
Portugesehof
Portugesestraat 1
2660 Hoboken
Romanza
Klaproosstraat 74
2610 Wilrijk
Rozenboom
Hallershofstraat 3-9
2100 Deurne
Santiago
Canadalaan 21
2030 Antwerpen
Ten Gaarde
Albert Grisarstraat 37a
2018 Antwerpen
Ter Welen
Ernest Claesstraat 6
2050 Antwerpen
Valaar
Dichtersstraat 115
2610 Wilrijk
Van Schoonbeke
Van Schoonbekestraat 54
2018 Antwerpen
Veemarkt
Zwartzustersstraat 21
2000 Antwerpen
Victor De Bruyne
Paul Henri Spaaklaan 5
2660 Hoboken
G
Kleine Beerstraat 2
2018 Antwerpen
bereikbaar via AZ Middelheim - sociale dienst Lindendreef 1
2020 Antwerpen
Schoolstraat 14
2060 Antwerpen
dienst Coördinatie vluchtelingenopvang
Uitbreidingstraat 322
2600 Berchem
dienst Begeleiding Opvoedkundige Maatregelen
behoort tot dienst Werkgelegenheid Antwerpsesteenweg 167
2660 Antwerpen
dienst Geschillen voor de Arbeidsrechtbank
behoort tot depart. Sociale Zaken Lange Gasthuisstraat 32
2000 Antwerpen
Zurenborg
GEZONDHEIDSINITIATIEVEN gezondheidsconsulenten
H
Sociaal Steunpunt Gezondheid
HULPVERLENING, DIVERSE VORMEN
dienst Rechtshulp
id.
dienst Sociaal Beheer
id.
ONZE ADRESSEN /
/ 209
I
INTERNE CONTROLE Algemene Controle
Lange Gasthuisstraat 39
2000 Antwerpen
Inspectie-Nursing
Lange Gasthuisstraat 32
2000 Antwerpen
ombudsfunctie dienst Studie & Advies, dep. Algemene Zaken
Lange Gasthuisstraat 39
2000 Antwerpen
behoort tot dep. Sociale Zaken Lange Gasthuisstraat 32
2000 Antwerpen
Home Boeckenberg afdeling Boeckenberg
Gouverneur Holvoetlaan 28
2100 Deurne
Home Boeckenberg afdeling Pennsylvania Foundation
Lange Lozanastraat 183
2018 Antwerpen
Home Good Engels
Boomgaardstraat 39A
2018 Antwerpen
kabinet Algemeen Seceretaris
Lange Gasthuisstraat 39
2000 Antwerpen
kabinet Ondervoorzitter
Lange Gasthuisstraat 32
2000 Antwerpen
kabinet Voorzitter
Lange Gasthuisstraat 39
2000 Antwerpen
Kwaliteitscel Gezinszorg
Vredestraat 93
2600 Berchem
Programma Integrale Kwaliteitszorg
Lange Gasthuisstraat 32
2000 Antwerpen
O
Coördinatie-Verzekeringen
Lange Gasthuisstraat 39
2000 Antwerpen
dienst Reprografie
Lange Gasthuisstraat 32
2000 Antwerpen
dienst Veiligheid en Milieu
Lange Gasthuisstraat 39
2000 Antwerpen
Juridische zaken
Lange Gasthuisstraat 32
2000 Antwerpen
LOCO Logistieke dienst voor Animatie, Vorming en Informatica
Vredestraat 93
2600 Berchem
secretariaat
Lange Gasthuisstraat 39
2000 Antwerpen
J
JEUGDZORG dienst Jeugdzorg
K
KABINETTEN
KWALITEITSVERBETERING
ONDERSTEUNENDE DIENSTEN
210 /
/ ONZE ADRESSEN
P
PERSONEELSVERENIGING SODICO
Lange Gasthuisstraat 45
2000 Antwerpen
Medisch Toezicht
Lange Gasthuisstraat 32
2000 Antwerpen
dienst Veiligheid, Security & Milieu
Lange Gasthuistraat 39
2000 Antwerpen
Aertbeliën, Jozef (VLD)
Minderbroedersrui 19
2000 Antwerpen
Berx, Cathy (CD&V) - ondervoorzitter
Lange van Ruusbroecstraat 69
2018 Antwerpen
Boven, Flor (AGALEV)
Pollepelstraat 4
2060 Antwerpen
Debrock, Therèse (AGALEV)
St. Paulusstraat 34
2000 Antwerpen
PREVENTIE & BESCHERMING OP HET WERK
R
RAAD VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN
De Coninck, Monica (SP.A) - voorzitter
Bist 5
2180 Ekeren
De Jonghe, Peter Karl (Vlaams Blok)
Sporthalplein 104
2610 Wilrijk
Fyens, Marcel (Vlaams Blok)
Hof ter Elst 26
2060 Antwerpen
Geeraerts, Alfons (SP.A)
Arthur Matthyslaan 34 bus 7
2140 Borgerhout
Laenens, Marco (VLD)
Sleutelstraat 33
2000 Antwerpen
Neel, Theo (Vlaams Blok)
Brederodestraat 184 bus 229
2018 Antwerpen
Peeters, Erik (Vlaams Blok)
Grote Steenweg 505
2600 Berchem
Quackels, Linda (SP.A)
Helderstraat 29
2600 Berchem
Soeters, Elisabeth (CD&V)
Rode Loopstraat 61/1
2170 Merksem
Vandervee, Arthur (VLD)
Ergo de Waellaan 53-55 bus 4
2100 Deurne
Wuyts, André (Vlaams Blok)
Amerikalei 225
2018 Antwerpen
Van Gorp, Paul (algemeen secretaris)
Edmond de Coussemakerstraat 22
2050 Antwerpen
Bilzenhof
Lange Beeldekensstraat 50
2060 Antwerpen
Bloemenveld
Klaproosstraat 50
2610 Wilrijk
De Goede Tijd
Luitenant Lippenslaan 59
2140 Borgerhout
De Gulden Lelie
Schoytestraat 19
2000 Antwerpen
De Pelikaan
Bosuilplein 1
2100 Deurne
De Tol
Burgemeester De Boeylaan 2
2100 Deurne
Europasquare
Ruggeveldlaan 26
2100 Deurne
Gitschotelhof
Lode Van Berckenlaan 361
2140 Borgerhout
Hof de Beuken
Geestenspoor 73
2180 Ekeren
Hoge Beuken
Commandant Weynsstraat 165
2660 Hoboken
Joostens
Kapellei 133
2980 Zoersel
Lozanahof afdeling Romi-Goldmuntz
Vinkenstraat 50
2018 Antwerpen
RUST- EN VERZORGINGSTEHUIZEN
ONZE ADRESSEN /
/ 211
Lozanahof afdeling Bogaerts-Torfs
Van Schoonbekestraat 54
2018 Antwerpen
Melgeshof
De Lunden 2
2170 Merksem
Monnikenhof
Monnikenhofstraat 109
2040 Antwerpen (Berendrecht)
St. Anna
Floraliënlaan 400
2600 Berchem
St. Bartholomeus
Jaak De Boeckstraat 6
2170 Merksem
St. Maria
Vredestraat 93
2600 Berchem
Vinck-Heymans
Arthur Goemaerelei 18
2018 Antwerpen
De Boterlaar
Ruggeveldlaan 3-41
2100 Deurne
De Brem
Zwaantjeslei 87
2170 Merksem
De Schinde
Schoonbroek 144
2180 Ekeren
De Zaan
Evert Larockstraat 6
2020 Antwerpen
De Zeelbaan
Elf Novemberstraat 41
2170 Merksem
De Zwarte Neus
Lange Batterijstraat 2A
2018 Antwerpen
Hof Ter Beke
Balansstraat 25 – 27
2018 Antwerpen
Joostens-Lemmé
Dambruggestraat 304
2060 Antwerpen
Kerkeveld
St. Fredegandusstraat 36-38
2100 Deurne
Liberty
Jan de Voslei 2
2018 Antwerpen
Molengeest
Frederik Hendrikstraat 53
2040 Antwerpen (Berendrecht)
Olijftak
Hollandstraat 21-27
2060 Antwerpen
Oversnes
Krijgslaan 110
2610 Wilrijk
Papegaaienhof
Burgemeester De Boeylaan 1
2100 Deurne
Portugesehof
Portugesestraat 1
2660 Hoboken
Santiago
Canadalaan 27 / Santiagostraat 15
2030 Antwerpen
Ten Gaarde
Boomgaardstraat / Albert Grisarstraat 37-41
2018 Antwerpen
Valaar
Dichtersstraat 115
2610 Wilrijk
Vercammenstraat
Vercammenstraat 1-5
2140 Borgerhout
Arena
Gabriël Vervoortstraat 2
2100 Deurne
Berchem
Grote Steenweg 148
2600 Berchem
Berchem, afdeling Groenenhoek
Corneel Van Reethstraat 10
2600 Berchem
Coevelt
Coeveltstraat 6
2100 Deurne
S
SERVICEFLATS
SOCIALE CENTRA
212 /
/ ONZE ADRESSEN
Dam
Marnixstraat 14
2060 Antwerpen
De Balans
Lange Batterijstraat 14
2018 Antwerpen
De Boogkeers
Lange Gasthuisstraat 32
2000 Antwerpen
De Boogkeers, afdeling Linkeroever
Ernest Claesstraat 6
2050 Antwerpen
De Fontein
Fonteinstraat 33
2140 Borgerhout
De Oever
Oever 13
2000 Antwerpen
De Vondel
Boerhaavestraat 20
2060 Antwerpen
Ekeren
Groot Hagelkruis 146
2180 Ekeren
Ekeren, afdeling De Reiger
Frederik Hendrikstraat 51
2040 Antwerpen (Berendrecht)
Ekeren, afdeling Luchtbal
Canadalaan 158
2030 Antwerpen
Hoboken
Commandant Weynsstraat 165
2660 Hoboken
Kerkeveld
St. Fredegandusstraat 38
2100 Deurne
Kiel
De Bosschaertstraat 54
2020 Antwerpen
Merksem
Elf Novemberstraat 57
2170 Merksem
Plein
Uitbreidingsstraat 322
2600 Berchem
Potvliet
Boerhaavestraat 20
2060 Antwerpen
Seefhoek
Lange Zavelstraat 78
2060 Antwerpen
Stenenbrug
Fonteinstraat 33
2140 Borgerhout
Thuiszorg Centrum
Vercammenstraat 1
2140 Borgerhout
Thuiszorg Noord
Van Aertselaerstraat 19
2070 Merksem
Thuiszorg Zuid, afdeling Antwerpen
Lange Gasthuisstraat 32
2000 Antwerpen
Thuiszorg Zuid, afdeling Hoboken
Cdt. Weynsstraat 165
2660 Hoboken
Thuiszorg Zuid, afdeling Wilrijk
Bist 25
2610 Wilrijk
Veemarkt
Zwartzusterstraat 15A
2000 Antwerpen
Wilrijk
Bist 25
2610 Wilrijk
Zurenborg
Steenbokstraat 1
2018 Antwerpen
Belegstraat 54
2018 Antwerpen
Steenbergstraat 28
2000 Antwerpen
Almaras
Paardenmarkt 89
2000 Antwerpen
Coppenol
Coppenolstraat 9/13
2000 Antwerpen
De Anjer
Elf Novemberstraat 57
2170 Merksem
De Koninck
Oever 11
2000 Antwerpen
De Krekel
Krekelstraat 8
2660 Hoboken
De Leeuwerik
Leeuwerikstraat / Kievitstraat
2060 Antwerpen
De Mane
Balansstraat 21
2018 Antwerpen
De Meermin
Onderwijsstraat 13
2060 Antwerpen
SOCIALE WONINGEN
ONZE ADRESSEN /
/ 213
De Rape
Raapstraat 25-35 / Stadswaag 2
2000 Antwerpen
De Violieren
Violetstraat 55-61 / Korte Beeldekensstraat 9
2060 Antwerpen
De Welkom
Wilgenstraat 26
2060 Antwerpen
De Zeelbaan
Elf Novemberstraat 41
2170 Merskem
Joostens-Lemmé
Dambruggestraat 306
2060 Antwerpen
Noordersector
6 bouwblokken gelegen tussen de Schoolstraat, Onderwijsstraat, Boerhaavestraat, Matigheidsstraat, Spaartstraat en Frans De Cortstraat (Stuivenbergbuurt) - 2060 Antwerpen
Noordschippersdok
Noordschippersdok 67-73 Rupelstraat 77-95 Twee Netenstraat 86-104
2060 Antwerpen
Ottawa
Santiagostraat 1
2030 Antwerpen
Romanza
Klaproosstraat 74
2610 Wilrijk
Rozenboom
Hallershofstraat 3-9
2100 Deurne
Zuidersector
Lange Batterijstraat
2018 Antwerpen
dienst Informatie & Communicatie
Lange Gasthuisstraat 39
2000 Antwerpen
dienst Strategieontwikkeling, Planning & Coördinatie
Lange Gasthuisstraat 32
2000 Antwerpen
dienst Studie & Advies
Lange Gasthuisstraat 39
2000 Antwerpen
De Biekorf
Dambruggestraat 304
2060 Antwerpen
De Vaart
Provinciestraat 32
2018 Antwerpen
Pension Van Schoonhoven
Van Schoonhovenstraat 76-80
2060 Antwerpen
sociaal restaurant De Pollepel
Onderwijsstraat 13
2060 Antwerpen
sociaal restaurant De Zeven Schaken
Van Schoonhovenstraat 82
2060 Antwerpen
STAFDIENSTEN
T
THUISLOZENZORG
THUISZORGDIENSTEN gezinszorg
zie Thuiszorgcentrum (sociale centra)
karweihulp
id.
personenalarmtoestellen
id.
poetshulp
id.
thuisverpleging
id.
warme maaltijden
id.
214 /
/ ONZE ADRESSEN
V
VERHURINGEN privé patrimonium
dep. Logistieke Diensten, afdeling Patrimoniumbeheer Lange Gasthuisstraat 33
2000 Antwerpen
dep. Logistieke Diensten, dienst Woonbegeleiding en –bemiddeling Lange Gasthuisstraat 33
2000 Antwerpen
afdeling Vorming
Lange Gasthuisstraat 39
2000 Antwerpen
Vormingscentrum
Lange Beeldekensstraat 267
2060 Antwerpen
‘Mijn Gedacht’, vooropleiding
Antwerpsesteenweg 167
2660 Hoboken
Antwerps Opleidingsatelier
Pothoekstraat 102
2060 Antwerpen
dienst Werkgelegenheid
Antwerpsesteenweg 167
2660 Antwerpen
Renovatieploeg
Pothoekstraat 102
2060 Antwerpen
ACZA, campus St. Elisabeth
Leopoldstraat 26
2000 Antwerpen
ACZA, campus St. Erasmus
Luitenant Lippenslaan 55-57
2140 Borgerhout
ACZA, campus Stuivenberg
Lange Beeldekensstraat 267
2060 Antwerpen
Algemeen ziekenhuis Jan Palfijn-Gallifort, campus Deurne
Bosuilplein 1
2100 Deurne
Algemeen ziekenhuis Jan Palfijn-Gallifort, campus Merksem
Lange Bremstraat 70
2170 Merksem
Algemeen ziekenhuis Middelheim, campus Hoge Beuken
Commandant Weynsstraat 165
2660 Hoboken
Algemeen ziekenhuis Middelheim, campus Koningin Paola Kinderziekenhuis
Lindendreef 1
2020 Antwerpen
Algemeen ziekenhuis Middelheim, campus Middelheim
Lindendreef 1
2020 Antwerpen
Verpleegtehuis Joostens
Kapellei 133
2980 Zoersel
sociale verhuringen
VORMING
W
WERKGELEGENHEID
Z
ZIEKENHUIZEN Algemeen Centrumziekenhuis Antwerpen
ONZE ADRESSEN / INHOUD JAARVERSLAG
/ 215
216 /
/ ONZE ADRESSEN
BIJLAGEN Samenstelling van onze comité’s Verenigingen en organisaties waarin het OCMW vertegenwoordigd is Overzicht tabellen Overzicht figuren Colofon
BIJLAGEN /
/ 217
218 /
/ BIJLAGEN
SAMENSTELLING VAN DE BIJZONDERE COMITÉ’S VAN 1 JANUARI TOT EN MET 31 MAART 2001
Vast Bureau elke 2e en 4e donderdag van de maand
bijzonder comité voor Algemeen Sociaal Beleid 1e vrijdag van de maand
bijzonder comité voor Sociale Bijstand “A” elke woensdag
bijzonder comité voor Sociale Bijstand “B” elke woensdag
bijzonder comité voor Jeugdbeleid elke 2e vrijdag van de maand
bijzonder comité voor Bejaardenbeleid elke 2e vrijdag van de maand
bijzonder comité voor Aankopen, Eigendommen en Werken elke dinsdag
BIJLAGEN /
Bob Cools (voorzitter), Lisette Soeters (ondervoorzitter), Maurits Duytschaever, Adrien Van Gool en Marcel Fyens.
Bob Cools (voorzitter), Jef Aertbeliën (ondervoorzitter), Lisette Soeters, Maurits Duytschaever, Carl Lenaerts, Erik Peeters, Maria Dujardin, Therèse Debrock. Paul Van Gorp (algemeen secretaris) en Ludo Van herck (directeur departement Sociale Zaken).
Bob Cools (voorzitter), Clem De Ranter (ondervoorzitter) Maurits Duytschaever, André Wuyts, Theo Neel, Lea Maggelet, Arthur Vandervee, Marcel Fyens, Therèse Debrock. Ludo Van herck (directeur departement Sociale Zaken) en de hoofd-maatschappelijk-werkers van de betrokken sociale centra.
Bob Cools (voorzitter), Lea Maggelet (ondervoorzitter), Lisette Soeters, Jef Aertbeliën, Adrien Van Gool, Carl Lenaerts, Erik Peeters, Maria Dujardin. Ludo Van herck (directeur departement Sociale Zaken) en de hoofd-maatschappelijk-werkers van de betrokken sociale centra.
Bob Cools (voorzitter), Lea Maggelet (ondervoorzitter), Jef Aertbeliën, Theo Neel, Arthur Vandervee, Erik Peeters, Maria Dujardin, Clem De Ranter. Ludo Van herck (directeur departement Sociale Zaken) en Willy Blanckaert (administratief chef dienst Jeugdzorg).
Bob Cools (voorzitter), Lea Maggelet (ondervoorzitter), Jef Aertbeliën, Theo Neel, Arthur Vandervee, Erik Peeters, Maria Dujardin, Clem De Ranter. Ludo Van Herck (directeur departement Sociale Zaken) en Rika De Cauter (administratief chef dienst Plaatsing Bejaarden).
Bob Cools (voorzitter), Maurits Duytschaever (ondervoorzitter), André Wuyts, Theo Neel, Arthur Vandervee, Carl Lenaerts, Maria Dujardin, Therèse Debrock, Clem De Ranter. Paul Van Gorp (algemeen secretaris), René Van den Wouwer (directeur departement Logistieke Diensten) en Ludovic Van den Bulck (bestuurssecretaris).
/ 219
bijzonder comité voor Personeelszaken en Geneeskundige Dienst elke dinsdag
beheerscomité Algemeen Ziekenhuis Middelheim 3 campussen elke 2e en 4e maandag van de maand
Bob Cools (voorzitter), Carl Lenaerts (ondervoorzitter), Lisette Soeters, Jef Aertbeliën, Lea Maggelet, Adrien Van Gool, Marcel Fyens, Erik Peeters. Paul Van Gorp (algemeen secretaris), Erik Peeters (ontvanger), Eddy Hooyberghs (directeur departement Personeelsbeleid d.d.), Emile Van Gestel (directeur departement Financiën).
Bob Cools (voorzitter), Maurits Duytschaever (ondervoorzitter), Jef Aertbeliën, Theo Neel, Lea Maggelet, Adrien Van Gool,Erik Peeters, Clem De Ranter. Paul Van Gorp (algemeen secretaris), Dr. Nagler (hoofdgeneesheer), Jos Melis (algemeen directeur), Luc Reyniers (plaatselijk directeur campus Hoge Beuken), Raymond Saelens (directeur nursing AZ Middelheim), Dr. Himpe (voorzitter Medische raad) en R. De Clercq (rekenplichtige).
beheerscomité Algemeen Centrumziekenhuis Antwerpen 3 campussen elke 1e en 3e maandag van de maand
beheerscomité Algemeen Ziekenhuis Jan Palfijn – Gallifort elke 1e en 3e donderdag van de maand
bijzonder comité Rust- en verzorgingstehuizen Noord1 1e maandag van maart, juni, september en december
bijzonder comité Rust- en verzorgingstehuizen Zuid2 3e donderdag van maart, juni, september en december
1
2
Bob Cools (voorzitter), Lisette Soeters (ondervoorzitter), Theo Neel, Adrien Van Gool, Arthur Vandervee, Carl Lenaerts, Erik Peeters, Maria Dujardin. Paul Van Gorp (algemeen secretaris), Dr. De Maeyer (hoofdgeneesheer), Fanny Gijsbrechts (directrice Nursing), Jos Verschueren (directeur campus Merksem), Martin Conincx (directeur campus Deurne), De Meyer (rekenplichtige). Dr. Raman (voorzitter Medische Raad) woonde de besprekingen bij.
Bob Cools (voorzitter), Lisette Soeters (ondervoorzitter), Theo Neel, Lea Maggelet, Adrien Van Gool, Carl Lenaerts, Marcel Fyens, Maria Dujardin. Paul Van Gorp (algemeen secretaris), Ludo Van herck (directeur departement Sociale Zaken) en de directeurs van de betrokken rust- en verzorgingstehuizen.
Bob Cools (voorzitter), Jef Artbeliën (ondervoorzitter), André Wuyts, Lea Maggelet, Erik Peeters, Maria Dujardin, Therèse Debrock, Clem De Ranter. Paul Van Gorp (algemeen secretaris), Ludo Van herck (directeur departement Sociale Zaken) en de directeurs van de betrokken rust- en verzorgingstehuizen.
RVT Europasquare, RVT DeTol (inclusief dienstencentrum Boterlaer), RVT Gitschotelhof, RVT Monnikenhof, RVT De Pelikaan, RVT Hof De Beuken, RVT Melgeshof, RVT St. Bartholomeus RVT/ Nursinghome Sint-Maria, RVT Sint-Anna, RVT Hoge Beuken, RVT Bloemenveld
220 /
/ BIJLAGEN
bijzonder comité Rust- en verzorgingstehuizen Centrum3 1e donderdag van maart, juni, september en december
bijzonder comité verpleeg/ rust- en verzorgingstehuis Joostens elke 3e maandag van de maand
bijzonder comité dienstencentra Noord4 1e donderdag van januari, april, juli en oktober
bijzonder comité dienstencentra Zuid5 1e donderdag van januari, april, juli, oktober
bijzonder comité dienstencentra Centrum6 3e donderdag van januari, april, juli, oktober
3
4
5 6
Bob Cools (voorzitter) en Jef Aertbeliën (ondervoorzitter) Maurits Duytschaever, André Wuyts, Theo Neel, Marcel Fyens, Therèse Debrock, Clem De Ranter. Paul Van Gorp (algemeen secretaris), Ludo Van herck (directeur departement Sociale Zaken) en de directeurs van de betrokken rust- en verzorgingstehuizen.
Bob Cools (voorzitter), Therèse Debrock (ondervoorzitter), Theo Neel, Adrien Van Gool, Carl Lenaerts. Paul Van Gorp (algemeen secretaris), Dr. Desnijder, Christine Smekens, Alfons Wouters (directeur). M. Van den Heuvel (rekenplichtige/verslaggever) woonde de bespreking van agendapunten bij.
Bob Cools (voorzitter), Arthur Vandervee (ondervoorzitter), Lisette Soeters, André Wuyts, Carl Lenaerts, Marcel Fyens, Maria Dujardin, Therèse Debrock. Paul Van Gorp (algemeen secretaris) en de respectievelijke dienstencentrumleiders. Ludo Van herck (directeur departement Sociale Zaken) en Hugo Van den Bergh (bestuurssecretaris Coördinatie bejaardenbeleid) woonden de zittingen bij.
Bob Cools (voorzitter), Carl Lenaerts (ondervoorzitter), André Wuyts, Arthur Vandervee, Marcel Fyens, Maria Dujardin, Therèse Debrock, Clem De Ranter. Paul Van Gorp (algemeen secretaris) en de respectievelijke dienstencentrumleiders. Ludo Van herck (directeur departement Sociale Zaken) en Hugo Van den Bergh (bestuurssecretaris Coördinatie bejaardenbeleid) woonden de zittingen bij.
Bob Cools (voorzitter), Adrien Van Gool (ondervoorzitter), Lisette Soeters, Theo Neel, Lea Maggelet, Arthur Vandervee, Marcel Fyens, Erik Peeters. Paul Van Gorp (algemeen secretaris) en de respectievelijke dienstencentrumleiders. Ludo Van herck (directeur departement Sociale Zaken) en Hugo Van den Bergh (bestuurssecretaris Coördinatie bejaardenbeleid) woonden de zittingen bij.
RVT Lozanahof (inclusief dienstencentrum Van Schoonbeke), RVT Vinck-Heymans, RVT De Gulden Lelie, RVT Bilzenhof (inclusief dienstencentrum De Bilzen) Arena, Kerkeveld, Rozenboom, Hagelkruis, Molengeest, De Brem, De Zeelbaan, ’t Dokske, De Fontein, Hoge Weg, Den Drossaert, Den Bleek De Meere, Ten Gaarde, Victor de Bruyn, Moretusburg, Kleine Heide, Portugesehof, Oversnes, Romanza, Valaar Veemarkt, De Oever, De Meermin, Joostens-Lemmé, Zurenborg, Hof ter Beke, De Oever, De Zaan, De Olijftak, Ter Welen, Liberty, Santiago
BIJLAGEN /
/ 221
bijzonder beheerscomité van de kinderinstellingen7 3e maandag van januari, april, juli, oktober
Adviesraad voor Geestelijke Gezondheidszorg elke 4e vrijdag van de maand
7
Bob Cools (voorzitter), Lea Maggelet (ondervoorzitter), Theo Neel, Adrien Van Gool, Arthur Vandervee, Marcel Fyens, Erik Peeters, Clem De Ranter. Paul Van Gorp (algemeen secretaris), Ludo Van herck (directeur departement Sociale Zaken) en de respectievelijke directies. Vanaf 1 april 2001 worden de onderwerpen van dit bijzonder beheerscomité behandeld op het bijzonder comité voor Jeugdbeleid.
Bob Cools (voorzitter), Adrien Van Gool (ondervoorzitter), Maurits Duytschaever, André Wuyts, Arthur Vandervee, Erik Peeters, Therèsea Debrock, Clem De Ranter.
Home Boeckenberg en Home Good-Engels
222 /
/ BIJLAGEN
BIJLAGEN /
/ 223
= Sociale Bijstand “A”
= Sociale Bijstand “B”
SBB
= Personeelszaken en Geneeskundige Dienst
PGD
SBA
= Aankopen, Eigendommen en Werken
AEW
L
= Bejaardenbeleid/Seniorenbeleid
L
L
= Jeugdbeleid
L
Clem De Ranter
-
L
-
-
L
L
-
BJ
-
Therèse De Brock
L
L
-
-
L
-
-
JB
L
-
-
-
L
L
O
-
L
L
-
-
L
L
-
L
-
L
O
-
-
-
-
-
L
-
-
L
-
-
-
L
L
L
-
L
-
-
-
-
-
L
-
-
L
-
-
-
L
L
L
-
= Verpleegtehuis Joostens
= Algemeen Centrumziekenhuis Antwerpen
= fusieziekenhuis Algemeen Ziekenhuis Middelheim
= Algemeen en Sociaal Beleid
= Vast Bureau
O
L
-
-
L
-
L
-
L
L
-
L
AZJP/KG = Algemeen Ziekenhuis Jan Palfijn/Kliniek Gallifort
VJ
ACZA
AZM
ASB
VB
-
Marcel Fyens
L
-
Carl Lenaerts
Maria Dujardin
L
Arthur Vandervee
Erik Peeters
-
Adrien Van Gool
O
-
-
O
L
L
-
-
L
O
L
-
L
-
L
L
L
-
-
L
L
-
L
L
L
-
L
-
-
-
-
-
L
-
L
L
-
L
L
L
-
-
-
O
V
NO
RVT
L
L
-
-
L
-
-
-
-
L
L
O
L
-
V
ZU
RVT
L
L
L
L
-
-
-
-
L
-
L
O
-
-
V
NO
DC
RVT ZU = rust- en Verzorgingstehuizen Zuid
RVT CE = rust- en Verzorgingstehuizen Centrum
-
-
-
L
L
-
L
O
L
L
-
-
-
L
V
ZU
DC
L
L
L
-
L
O
L
-
-
-
L
-
-
-
V
K/IN
L
-
-
L
L
-
L
L
O
L
-
-
-
-
V
K/IN
DC ZU
= kinderinstellingen
= dienstencentra Zuid
DC CE = dienstencentra Centrum
DC NO = dienstencentra Noord
-
L
L
-
L
L
O
-
-
-
L
-
-
L
V
CE
DC
maandelijkse zittingen
Bijzondere Beheerscomité’s Instellingen
RVT NO = rust- en Verzorgingstehuizen Noord
-
O
-
-
-
L
-
L
-
L
-
-
-
O
O
L
L
-
O
-
Lea Maggelet
L
-
L
L
L
L
L
-
L
-
Theo Neel
-
L
-
L
V
-
-
L
O
V
André Wuyts
L
-
L
V
L
O
-
V
Jef Aertbeliën
-
L
V
-
-
V
AZJP
Maurits Duytschaever
-
V
ACZA VJ
-
V
AZM
Lisette Soeters
V
ASB
V
V
VB
V
SBB
Bob Cools
AEW PGD SBA KLG
BJ
maandelijkse zittingen 14
Bijzondere Beheerscomité’s
L = Lid
O = Ondervoorzitter
JB
wekelijkse zittingen 14 d/m
Aanduidingen:
V = Voorzitter
Bijzondere Comité’s
Raadsleden
Samenstelling van de bijzondere beheerscomité’s van 01-01-2001 t.e.m. 31-03-2001
SAMENSTELLING VAN DE BIJZONDERE COMITÉ’S VAN 1 APRIL TOT EN MET 31 DECEMBER 2001
Vast Bureau elke 1e en 3e donderdag van de maand
bijzonder comité voor Algemeen Sociaal Beleid elke 2e vrijdag van de maand
bijzonder comité voor Sociale Bijstand “A” elke woensdag
bijzonder comité voor Sociale Bijstand “B” elke woensdag
bijzonder comité voor Jeugdbeleid elke 2e vrijdag van de maand
bijzonder comité voor Seniorenbeleid elke 2e vrijdag van de maand
bijzonder comité voor Aankopen, Eigendommen en Werken dinsdag om de 14 dagen
224 /
Monica De Coninck (voorzitter), Cathy Berx (ondervoorzitter), Jef Aertbeliën, Marcel Fyens en Therèse Debrock.
Monica De Coninck (voorzitter) en Jef Aertbeliën (ondervoorzitter) Cathy Berx, Marcel Fyens, Erik Peeters, Linda Quackels, Marco Laenens en Flor Boven. Paul Van Gorp (algemeen secretaris) en Ludo Van herck (directeur departement Sociale Zaken).
Monica De Coninck (voorzitter), Therèse Debrock (ondervoorzitter), Cathy Berx, Theo Neel, André Wuyts, Linda Quackels, Marco Laenens en Fons Geeraerts. Ludo Van herck (directeur departement Sociale Zaken) en de hoofd-maatschappelijk-werkers van de betrokken sociale centra.
Monica De Coninck (voorzitter), Fons Geeraerts (ondervoorzitter), Jef Aertbeliën, Lisette Soeters, Marcel Fyens, Erik Peeters, Marco Laenens en Flor Boven. Ludo Van herck (directeur departement Sociale Zaken) en de hoofd-maatschappelijk-werkers van de betrokken sociale centra.
Monica De Coninck (voorzitter), Flor Boven (ondervoorzitter), Jef Aertbeliën, Lisette Soeters, André Wuyts, Therèse Debrock, Marco Laenens en Peter Karl De Jonghe. Ludo Van herck (directeur departement Sociale Zaken) en Willy Blanckaert (administratief chef dienst Jeugdzorg).
Monica De Coninck (voorzitter), Flor Boven (ondervoorzitter), Jef Aertbeliën, Lisetteh Soeters, André Wuyts, Linda Quackels, Marco Laenens en Peter Karl De Jonghe. Ludo Van herck (directeur departement Sociale Zaken) en Rika De Cauter (administratief chef dienst Plaatsing Bejaarden).
Monica De Coninck (voorzitter), Arthur Vandervee (ondervoorzitter), Jef Aertbeliën, Theo Neel, Lisette Soeters, Flor Boven, Fons Geeraerts en Peter Karl De Jonghe. Paul Van Gorp (algemeen secretaris), René Van den Wouwer (directeur departement Logistieke Diensten) en Ludovic Van den Bulck (bestuurssecretaris).
/ BIJLAGEN
bijzonder comité voor Personeelszaken en Geneeskundige Dienst dinsdag om de 14 dagen
coördinatiecomité van de ziekenhuizen elke 4e vrijdag van de maand
beheerscomité Algemeen Ziekenhuis Middelheim 3 campussen elke 2e en 4e maandag van de maand
beheerscomité Algemeen Centrumziekenhuis Antwerpen 3 campussen elke 1e en 3e maandag van de maand
beheerscomité Algemeen Ziekenhuis Jan Palfijn – Gallifort elke 1e, 2e en 3e donderdag van de maand
bijzonder comité Rust- en verzorgingstehuizen Noord8 elke 2e donderdag van januari, april, juli en oktober
8
Monica De Coninck (voorzitter), Jef Aertbeliën (ondervoorzitter), Cathy Berx, Marcel Fyens, Erik Peeters, Therèse Debrock, Linda Quackels en Marco Laenens. Paul Van Gorp (algemeen secretaris), Erik Peeters (ontvanger), Eddy Hooyberghs (directeur departement Personeelsbeleid d.d.), Emile Van Gestel (directeur departement Financiën).
Monica De Coninck (voorzitter), Cathy Berx (ondervoorzitter), Jef Aertbeliën, Theo Neel, André Wuyts, Arthur Vandervee, Therèse Debrock, Fons Geeraerts.
Monica De Coninck (voorzitter), Fons Geeraerts (ondervoorzitter), Cathy Berx, Theo Neel, Arthur Vandervee. Paul Van Gorp (algemeen secretaris), Dr. Nagler (hoofdgeneesheer), Jos Melis (algemeen directeur), Luc Reyniers (plaatselijk directeur campus Hoge Beuken), Raymond Saelens (directeur nursing AZ Middelheim), Dr. Himpe (voorzitter Medische raad) en R. De Clercq (rekenplichtige).
Monica De Coninck (voorzitter), Therèse Debrock, Linda Quackels, Arthur Vandervee, Andre Wuyts. Paul Van Gorp (algemeen secretaris), Jef Everdepoel, Ludo Gelissen, Vic Swolfs, Herman Verbraeken, Willy Van de Wal, André Van Mulders, Paul Gigase.
Monica de Coninck (voorzitter), Lisette Soeters (ondervoorzitter), Arthur Vandervee, Erik Peeters, Linda Quackels. Paul Van Gorp (algemeen secretaris), Dr. De Maeyer (hoofdgeneesheer), Fanny Gijsbrechts (directrice nursing), Jos Verschueren (directeur campus Merksem), Martin Conincx (directeur campus Deurne), De Meyer (rekenplichtige). Dr. Raman (voorzitter Medische Raad) woonde de besprekingen bij.
Monica De Coninck (voorzitter), Flor Boven (ondervoorzitter), Jef Aertbeliën, Lisette Soeters, Marcel Fyens, Linda Quackels, Marco Laenens, Peter Karl De Jonghe. Paul Van Gorp (algemeen secretaris), Ludo Van herck (directeur departement Sociale Zaken) en de directeurs van de betrokken rust- en verzorgingstehuizen.
RVT Europasquare, RVT DeTol (inclusief dienstencentrum Boterlaer), RVT Gitschotelhof, RVT Monnikenhof, RVT De Pelikaan, RVT Hof De Beuken, RVT Melgeshof, RVT St. Bartholomeus
BIJLAGEN /
/ 225
bijzonder comité Rust- en verzorgingstehuizen Zuid9 elke 2e donderdag van maart, juni, september, december
bijzonder comité Rust- en verzorgingstehuizen Centrum10 elke 2e donderdag van februari, mei, augustus en november
bijzonder comité verpleeg/ rust- en verzorgingstehuis Joostens elke 3e maandag van de maand bijzonder comité dienstencentra Noord11 elke 2e donderdag van januari, april, juli en oktober
bijzonder comité dienstencentra Zuid12 elke 2e donderdag van maart, juni, september en december
bijzonder comité dienstencentra Centrum13 elke 2e donderdag van februari, mei, augustus en november
Adviesraad voor Geestelijke Gezondheidszorg elke 4e vrijdag van de maand
9 10
11
12 13
Monica De Coninck (voorzitter), Linda Quackels (ondervoorzitter), Jef Aertbeliën, Lisette Soeters, Marcel Fyens, Erik Peeters, Marco Laenens, Flor Boven. Paul Van Gorp (algemeen secretaris), Ludo Van herck (directeur departement Sociale Zaken) en de directeurs van de betrokken rust- en verzorgingstehuizen. Monica De Coninck (voorzitter), Marco Laenens (ondervoorzitter), Lisette Soeters, Marcel Fyens, Erik Peeters, Therèse Debrock, Linda Quackels, Flor Boven. Paul Van Gorp (algemeen secretaris), Ludo Van herck (directeur departement Sociale Zaken) en de directeurs van de betrokken rust- en verzorgingstehuizen. Monica De Coninck (voorzitter), Therèse Debrock (ondervoorzitter), Jef Aertbeliën, Linda Quackels, Peter Karl De Jonghe. Alfons Wouters (directeur), Christine Smekens (dienstoverste nursing), Dr. Florens (hoofdgeneesheer), S. Dierickx (bijgevoegd rekenplichtige), Dr. Jef Hulselmans (technisch adviseur/diensthoofd psychiatrie ACZA, campus Stuivenberg). Monica De Coninck (voorzitter), Flor Boven (ondervoorzitter), Jef Aertbeliën, Theo Neel, Lisette Soeters, Marcel Fyens, Marco Laenens, Peter Karl De Jonghe. Ludo Van herck (directeur departement Sociale Zaken) en Hugo Van den Bergh (bestuurssecretaris Coördinatie bejaardenbeleid) woonden de zittingen bij. Monica De Coninck (voorzitter), Linda Quackels (ondervoorzitter), Jef Aertbeliën, Theo Neel, Lisette Soeters, Therèse Debrock, Flor Boven en Peter Karl De Jonghe. Ludo Van herck (directeur departement Sociale Zaken) en Hugo Van den Bergh (bestuurssecretaris Coördinatie bejaardenbeleid) woonden de zittingen bij. Monica De Coninck (voorzitter), Marco Laenens (ondervoorzitter), Cathy Berx, Theo Neel, Lisette Soeters, Linda Quackels, Flor Boven, Peter Karl De Jonghe. Ludo Van herck (directeur departement Sociale Zaken) en Hugo Van den Bergh (bestuurssecretaris Coördinatie bejaardenbeleid) woonden de zittingen bij. Monica De Coninck (voorzitter), Therèse Debrock (ondervoorzitter), Cathy Berx, Jef Aertbeliën, André Wuyts, Marco Laenens, Flor Boven, Peter Karl De Jonghe.
RVT/ Nursinghome Sint-Maria, RVT Sint-Anna, RVT Hoge Beuken, RVT Bloemenveld RVT Lozanahof (inclusief dienstencentrum Van Schoonbeke), RVT Vinck-Heymans, RVT De Gulden Lelie, RVT Bilzenhof (inclusief dienstencentrum De Bilzen) Arena, Kerkeveld, Rozenboom, Hagelkruis, Molengeest, De Brem, De Zeelbaan, ’t Dokske, De Fontein, Hoge Weg, Den Drossaert, Den Bleek De Meere, Ten Gaarde, Victor de Bruyn, Moretusburg, Kleine Heide, Portugesehof, Oversnes, Romanza, Valaar Veemarkt, De Oever, De Meermin, Joostens-Lemmé, Zurenborg, Hof ter Beke, De Oever, De Zaan, De Olijftak, Ter Welen, Liberty, Santiago
226 /
/ BIJLAGEN
BIJLAGEN /
/ 227
-
L
-
L
O
-
L
Erik Peeters
Therèse Debrock
Linda Quackels
Marco Laenens
Flor Boven
Fons Geeraerts
Peter Karl De Jonghe VB
-
Marcel Fyens
= Sociale Bijstand “B”
= Personeelszaken en Geneeskundige Dienst
PGD
SBB
= Aankopen, Eigendommen en Werken
AEW
= Sociale Bijstand “A”
= Bejaardenbeleid/Seniorenbeleid
BJ
SBA
= Jeugdbeleid
JB
L
-
O
L
L
-
-
-
-
-
L
-
L
L
O
-
-
-
-
O
L
L
-
-
L
L
-
-
-
-
-
-
-
L
-
L
-
-
-
-
L
L
L
-
L
L
-
-
-
-
= Verpleegtehuis Joostens
= Algemeen Centrumziekenhuis Antwerpen
= fusieziekenhuis Algemeen Ziekenhuis Middelheim
= Algemeen en Sociaal Beleid
= Vast Bureau
-
-
-
L
L
L
L
L
-
L
-
-
AZJP/KG = Algemeen Ziekenhuis Jan Palfijn/Kliniek Gallifort
VJ
ACZA
AZM
ASB
L
L
L
-
-
-
-
-
O
-
L
-
-
O
-
-
-
-
-
-
L
-
-
L
L
-
-
-
L
O
-
-
-
-
-
-
L
-
-
-
-
L
-
L
-
L
-
O
-
-
L
-
O
L
L
-
-
L
-
-
L
-
L
-
V
NO
RVT
RVT ZU = rust- en Verzorgingstehuizen Zuid
RVT CE = rust- en Verzorgingstehuizen Centrum
-
-
L
O
L
L
L
L
-
-
L
-
-
-
V
CE
RVT
L
-
O
L
-
-
-
L
-
-
L
L
L
-
V
NO
DC
L
-
L
O
L
-
-
-
-
-
L
L
-
L
V
CE
DC
L
-
L
-
O
L
-
-
-
-
L
L
L
-
V
ZU
DC
K/IN
DC ZU
= kinderinstellingen
= dienstencentra Zuid
DC CE = dienstencentra Centrum
DC NO = dienstencentra Noord
-
-
L
L
O
-
L
L
-
-
L
-
L
-
V
ZU
RVT
maandelijkse zittingen
Bijzondere Comité’s Instellingen
RVT NO = rust- en Verzorgingstehuizen Noord
-
-
-
-
L
L
-
-
O
L
-
-
-
-
-
-
-
L
-
-
Arthur Vandervee
L
-
-
O
-
L
L
L
L
L
André Wuyts
L
-
L
L
V
L
-
O
V
-
O
-
V
Lisette Soeters
L
L
V
Theo Neel
L
L
V
L
-
V
AZJP
Jef Aertbeliën
-
V
ACZA VJ
-
V
AZM
Cathy Berx
V
ASB
V
V
VB
V
SBB
Monica De Coninck
AEW PGD SBA KLG
BJ
maandelijkse zittingen
Beheerscomité’s
L = Lid
O = Ondervoorzitter
JB
wekelijkse zittingen 14 d/m
Aanduidingen:
V = Voorzitter
Bijzondere Comité’s
Raadsleden
Samenstelling van de bijzondere beheerscomité’s van 1 april tot en met 31 december 2001
VERENIGINGEN EN ORGANISATIES WAARIN HET OCMW VERTEGENWOORDIGD IS
·
Adviesraden van de Consultatiebureaus voor Geestelijke Gezondheidszorg;
·
Antwerps Drug- Interventie Centrum (ADIC);
·
Antwerpse Vereniging voor Gelaryngectomeerden (AVG);
·
Beperkte Werkgroep van de Medische Contactcommissie;
·
Beschermde Werkplaats - Antwerpen vzw;
·
Buurtontwikkelingsmaatschappij (BOM);
·
Centrale Linnendienst der Openbare Verzorgingsinstellingen van Antwerpen (CLOVA);
·
Centrum voor Buitenlandse Werknemers (CBW);
·
Centrum voor Informatie - en Samenlevingsopbouw (CISO);
·
Centrum voor Informatieverwerking voor de provincies Antwerpen en Limburg (CIPAL);
·
Clinical Research Center Mental Health vzw (Klinisch Onderzoekscentrum Geestelijke Gezondheid);
·
Dialyse Patiënten Vakantie en Ontspanning (DIALVAK);
·
Dorp nr. 2: Koningin Fabiola vzw;
·
Federatie voor Centra Geestelijke Gezondheidszorg;
·
Hogeschool Antwerpen;
·
Nationale Raad voor Ziekenhuisplanning;
·
Onderlinge Maatschappij voor Openbare Besturen (OMOB);
·
Open School (voorheen Centrum voor Basiseducatie);
·
Opleidings- en Vormingsinstituut voor het Overheidspersoneel (OVO);
·
Plaatselijk Werkgelegenheidsagentschap (PWA);
·
Provinciale Coördinatiecommissie Psychiatrie;
·
Provinciale Stichting Welzijnszorg Antwerpen;
·
Publiekrechtelijke vereniging “Beschut wonen - Antwerpen”;
·
Regionaal Instituut voor Samenlevingsopbouw (RISO);
·
Sociale Woningbouw Maatschappijen: ·
S.V. Onze Woning;
·
C.V. Huisvesting;
·
C.V.B.A. Sociaal Wonen;
·
C.V. Beter Wonen;
·
SODICO (Sociaal Dienstbetoon voor het Personeel van het OCMW);
·
Stedelijk Overleg Drugs Antwerpen (SODA);
·
Telepolis;
228 /
/ BIJLAGEN
·
VDAB/Subregionaal tewerkstellingscomité Antwerpen (STC);
·
Vereniging van Openbare Verzorgingsinstellingen (VOV);
·
Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten;
·
Vertrouwenscentrum Kindermishandeling;
·
Vlaamse Intersectoriële Commissie Armoede (VICA);
·
vzw Da Vinci;
·
vzw Diamant;
.
vzw’s in bejaardeninstellingen en dienstencentra: ·
Seniorenclub Huize Bloemenveld en Oversnes, Wilrijk;
·
Vriendenkring der bejaarden en oprustgestelden van Hoboken;
·
Vrienden van Melgeshof en de Brem, Merksem;
·
vzw ‘t Dokske, Merksem;
·
vzw OCA;
·
vzw Pensioenfonds Stad Antwerpen;
·
vzw Socio-Cultureel Centrum ’t Elzenveld;
·
vzw Stadsontwikkelingsmaatschappij Antwerpen (SOMA);
·
vzw Tewerkstelling en Opleiding Kansarmen (TOK);
·
vzw VAGGA.
·
vzw Vesta;
·
vzw Vrienden van het Brandwondencentrum (vervangen door vzw Greet Rouffaer);
BIJLAGEN /
/ 229
OVERZICHT TABELLEN
NR. TITEL Hoofdstuk / Tabel
PAGINA
1 2
ONS BESTUUR Samenstelling van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 01-01-2001 t/m 31-03-2001 Samenstelling van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 01-04-2001 t/m 31-12-2001
3
ONZE ORGANISATIE Coördinatie verzekeringen - aantal schadedossiers 2001
36
4 5 6 7 8 9
ONS PATRIMONIUM Eigendommen Ontvangsten uit patrimonium 2001 Verhuringen aan verenigingen met sociaal of educatief doel Sociale woongelegenheden Crisiswoningen Gehuurde onroerende goederen
40 40 41 41 42 43
4 4
13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23
ONS HRM-BELEID Personeelseffectief op 31-12-2001 (VTE) Personeelseffectief op 31-12-2001, opgedeeld naar geslacht en nationaliteit (VTE) Dienst Thuisverpleging - aantal thuisverpleegkundigen in dienst op 31-12-2001 naar dienst en kwalificatie Personeelseffectief - in- en uitdiensttredingen 2001 Personeelseffectief - verleende onderscheidingen Personeelskosten - uitgaven voor bezoldigingen en vergoedingen 2001 Personeel - absenteïsme Rekrutering - resultaten jobbeurs 5 & 6 oktober 2001 Rekrutering - selecties in 2001 Rekrutering - bevorderingsexamens 2001 Rekrutering - aanwervingen van verpleegkundigen, paramedisch en verzorgend personeel 2001 Evaluatie personeel - scores per criterium 2001 Evaluatie personeel - globale beoordelingen 2001 Personeel - georganiseerde opleidingen 2001
50 51 51 52 54 55 56-57 58 58 60 60 62
24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34
ONZE HULPVERLENING BIJ FINANCIËLE NOOD Financiële bijstand 2001 – aantal dossiers naar leeftijd en geslacht Financiële bijstand – aantal dossiertitularissen naar nationaliteit en geslacht Financiële bijstand – aantal dossiers naar type leefgroep en geslacht Bestaansminimum – aantal dossiers 2001 volgens type leefgroep en geslacht Bestaansminimum – vastgestelde bedragen 2001 (in BEF) Levensminimum – aantal dossiers 2001 volgens nationaliteit en geslacht Levensminimum – aantal dossiers 2001 volgens type leefgroep Andere vormen van bijstand – verdeling dossiers 2001 volgens nationaliteit en geslacht Andere vormen van bijstand – aantal klanten 2001 volgens burgerlijke staat Andere vormen van bijstand – aantal klanten 2001 volgens type leefgroep Uitgaven financiële bijstand (incl. waarborgen) vergelijking 2000-2001 (BEF)
76 77 77 78 79 80 80 82 83 83 87
10 11 12
230 /
49 49
/ BIJLAGEN
NR. TITEL Hoofdstuk / Tabel
35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45
ONZE HULPVERLENING BIJ SOCIALE NOOD Sociale tewerkstelling - uitgaven voor personen, tewerkgesteld in het kader van art. 60§7 Sociale tewerkstelling - situatie van onze klanten na sociale tewerkstelling Budgetbeheer - aantal afgeschafte dossiers 2001 Budgetbeheer - duurtijd van de afgesloten dossiers 2001 Budgetbeheer - aantal opgestarte en terug afgesloten dossiers 2001 Budgetbeheer - verwerkte inkomsten 2001 Jeugdzorg – door OCMW-Antwerpen geplaatste minderjarigen in privé-instellingen Jeugdzorg – minimum zakgeld per maand in onze kinderinstellingen Begeleiding Opvoedkundige Maatregelen – aantal dossiers 2001, naar aard maatregel Begeleiding Opvoedkundige Maatregelen – aantal minderjarigen 2001, volgens leeftijd Vluchtelingenopvang – aantal dossiers van erkende vluchtelingen, geregulariseerden, asielzoekers, ontheemden en illegalen in 2001
PAGINA
94 94 101 102 102 104 106 106 111 111 114
46 47 48 49 50 51 52 53 54 55
ONZE HULPVERLENING VOOR SENIOREN Dienstencentra - aantal 2001 per district Dienstencentra – locatie in verhouding tot andere seniorenvoorzieningen Dienstencentra – aantal cliëntgebonden acties 2001 Dienstencentra – aantal dienstverleningen 2001 Poetshulp – aantal geholpen klanten 2001, opgesplitst naar dienst Seniorenwoningen – aantal serviceflats op 31 december 2001 Rust- en verzorgingstehuizen – capaciteit op 31 december 2001 Residenten in onze rust- en verzorgingsinstellingen – verdeling in leeftijdscategorieën Rust- en verzorgingstehuizen – gemiddelde opname- en verblijfsduur 2001 Rust- en verzorgingstehuizen – aantal dementen per leeftijdscategorie
121 122 123 123 129 131 133 135 136 136
56 57
ONZE HULPVERLENING OP HET VLAK VAN GEZONDHEID Thuisverpleging - aantal patiënten naar leeftijd en geslacht Sociaal Steunpunt Gezondheid - aanmeldingsproblematiek
144 145
58
ONZE HULPVERLENING OP HET VLAK VAN GEESTELIJKE GEZONDHEID Beschut wonen – aantal bewoners 2001
155
59 60
ONZE HULPVERLENING: GESCHILLEN VOOR DE ARBEIDSRECHTBANK Geschillen voor de Arbeidsrechtbank - aantal vonissen 2001 naar onderwerp Aantal dossiers voor het Arbeidshof 2001, naar onderwerp
182 182
61 62 63 64 65 66 67
ONZE FINANCIËN Evolutie van het aantal boekhoudkundige bewerkingen 1999-2001 Effecten in portefeuille op 31-12-2001 en intresten verworven tijdens het dienstjaar (BEF) Departement Financiën - Ontvangsten 1999-2001 (boekhoudkundige bewerkingen) Departement Financiën - Uitgaven 1999-2001 (aantal mandaten) Rekening voor het dienstjaar 2001 (BEF) Deelneming van OCMW-Antwerpen in maatschappijen Budget voor het dienstjaar 2002 (Euro)
189 190 191 192 193 194 195
68 69 70 71
ONS CULTUREEL AANBOD Museum Maagdenhuis – ontvangsten 2001 Cultuur - tentoonstellingen 2001 in het Elzenveld Cultuur - poëzie-evenementen 2001 Cultuur - concerten 2001
199 200 201 201
BIJLAGEN /
/ 231
OVERZICHT FIGUREN
NR. TITEL
1 2 3 4 5 6 7
8 9 10 11 12
232 /
ONZE ORGANISATIE Organigram OCMW-Antwerpen (exclusief ziekenhuizen) Organigram departement Financiën Organigram departement Sociale Zaken Organigram departement Seniorenzorg Organigram departement Logistieke Diensten Organigram departement Personeelsbeleid Organigram departement Algemene Zaken ONZE HULPVERLENING VOOR SENIOREN Dienstencentra – geografische spreiding Personenalarmtoestellen – leeftijdsverdeling klanten Rust- en verzorgingstehuizen – geografische spreiding Rust- en verzorgingstehuizen – dekking van de verblijfskosten 2001 (relatieve verdeling) Ombudsfunctie - externe klachtenbehandeling 2001 volgens onderwerp
PAGINA
11 14 16 19 23 24 26
121 130 134 137 185
/ BIJLAGEN
COLOFON
Redactie en vormgeving : dienst Informatie & Communicatie Eindredactie : Paul Van Gorp, algemeen secretaris
Reacties, vragen, opmerkingen kan u kwijt op het OCMW-Informatiepunt :
[email protected]
INHOUD JAARVERSLAG
Openbaar Centrum voor Maatchappelijk Welzijn van Antwerpen
BIJLAGEN /
/ 233
234 /
/ BIJLAGEN