Jaarverslag
OCMW-jaarverslag 2003
Jaarverslag 1
Jaarverslag 2003
Inhoud
Projecten Ariadneproject : de verzelfstandiging van de Antwerpse OCMW-ziekenhuizen • p.7 Project Pax: van magazijn tot sociale superette, meubelhal en tewerkstellingsproject • p.11
Klantrelatiemanagement Iedereen heeft recht op kwalitatieve dienstverlening • p.17 Ontevreden klanten een zegen of een vloek? • p.18 Doelgroepwerking • p.19 Zijn we goed bezig? • p.19 De kracht van de Stad • p.20 Projectmatig werken op het OCMW • p.20 Dienstencentra en serviceflats zullen voldoen aan minimale kwaliteitseisen • p.20
Activering Zinvol bezig zijn en blijven • p.25 Opleidingen • p.26 Werkervaring • p.31 Arbeidsbemiddeling • p.36 Dienst Werkgelegenheid: Een blik vooruit • p.36 Ook een dienstencentrum houdt je actief • p.37 Vrijwilligerswerking • p.37
Huisvesting Een plek om ‘thuis’ te noemen • p.41 Een thuis voor iedereen • p.41 Woonbegeleiding en woonbemiddeling • p.42 Sociale huisvesting • p.43 Seniorenwoningen • p.45 Ondersteuning van de thuiswonende senioren via de dienstencentra • p.48 Rust- en verzorgingstehuizen • p.54 De instellingen • p.56 De residenten • p.58 De kosten • p.61
Gezondheid Verzorging zonder zorgen • p.67 Sociaal Steunpunt Gezondheid (SSG) • p.67 Thuiszorg • p.68 Thuisverpleging • p.70 Dieetconsultatie • p.71 Ziekenhuizen • p.72 Vervoerdienst Senioren • p.72
Middelen Bestaansmiddelen maken autonomie mogelijk • p.75 Waar hebben onze klanten recht op? • p.75 Sociale centra spelen een sleutelrol in de hulpverlening • p.76 Personeelsnorm oorzaak van sociale onvrede • p.77 Geld maakt niemand gelukkig, maar niemand kan zonder... • p.79 Leefloon • p.79 Levensminimum • p.81 Verschillende andere vormen van financiële bijstand • p.82 De portemonnee van de klant • p.91 Budgetbeheer • p.91 Hebt ge meubelen en hebt ge huisgerief… • p.93
Cultuur Voedsel voor lichaam en geest • p.97 Structurele CMO-activiteiten: de eerste pasjes • p.97 Creativiteit als therapie • p.99 Cultuur voor meer structuur • p.99 Ouderen worden niet vergeten • p.99
Recht Iedereen heeft recht op recht • p.103 Sociale Rechtshulp • p.103 Schuldbemiddeling • p.103 Toekomstgericht • p.105 Beroepen tegen een OCMW-beslissing • p.105
OCMW-jaarverslag 2003
Woord vooraf • p.5
3
OCMW-jaarverslag 2003
4
Communicatie
Patrimonium & Logistiek
Communiceren brengt mensen samen • p.109 ARIADNE: een nieuwe organisatie van de ziekenhuizen • p.109 Bekende Antwerpenaars ontdekken het OCMW • p.110 Verstaanbaar Nederlands • p.110 Het OCMW zichtbaar in de Stad Antwerpen • p.110 Het virtuele OCMW • p.111 Bibliotheek informeert medewerkers en andere belangstellenden • p.111
Gebouwen en wat daarbij komt kijken • p.137 Rationeel aankopen • p.137 Beheer van onze gebouwen • p.139
Personeelsmanagement Onze medewerkers zijn ons waardevolste kapitaal • p.115 Hervorming en verzelfstandiging van de ziekenhuizen • p.115 Innovaties • p.116 Effectief personeelsbestand • p.116 Sociale tewerkstellingcel • p.117 Samenwerken met een extern sociaal secretariaat • p.117 Werving en selectie • p.117 Nieuw waarderingsreglement • p.118 Vorming • p.118 Sociale dienstverlening SODICO vzw • p.119 Veilig werken • p.121
Financiën Mensen helpen kost geld • p.125 De Jaarrekening • p.126
Informatica Vraag om een ijzersterk computersysteem • p.129
Samenwerking Samen sterk in welzijnswerk • p.133 Voordelen van samenwerking • p.133 Samenwerking in beeld gebracht • p.134 Lokaal Sociaal Beleid • p.134
OCMW-management Bedrijfsstructuur volgt de organisatiedoelstellingen • p.143
Varia
Organogram • p.146 Raad voor Maatschappelijk Welzijn • p.148 Vast Bureau • p.148 Bijzondere Comités • p.149 Beheerscomités • p.149 Afvaardigingen in andere organisaties • p.150 Secretariaat • p.150 Samenstelling van onze comités • p.151 Verenigingen en organisaties waarin het OCMW vertegenwoordigd is • p.154 Adressen • p.155
Woord vooraf 2003 was voor OCMW Antwerpen een bewogen, hectisch jaar. Naast onze dagelijkse opdracht als grootste OCMW van Vlaanderen, stonden we ook voor de gigantische taak om de problemen van onze ziekenhuizen grondig aan te pakken. De OCMW-ziekenhuizen zaten in bijzonder slechte papieren, ze waren virtueel failliet. Om die ramp te vermijden en omdat verkoop geen optie was, hebben we er voor gekozen de herstructurering zélf aan te pakken. In minder dan één jaar tijd hebben we de ziekenhuizen in een nieuwe structuur gegoten: het Ziekenhuis Netwerk Antwerpen (ZNA). Geen sinecure voor een organisatie met 6.000 medewerkers, met 6.000 patiënten per dag, met 2.600 ziekenbedden verspreid over 9 ziekenhuizen. In ZNA zal het zorgaanbod niet alleen behouden blijven maar zelfs verbeteren. Met iets minder medewerkers en met 1 campus minder. Om vanaf 2005 rendabel te werken. Dat deze hervorming niet kan zonder het verlies van arbeidsplaatsen, doet pijn. We kunnen dit alleen verantwoorden omdat we er van overtuigd zijn dat er in elk ander scenario veel meer banen zouden verdwijnen. De basis voor een gezond ziekenhuisnetwerk is gelegd. Het is nu aan het nieuwe management om dit plan in de praktijk te brengen en zo snel mogelijk de kinderziektes te overwinnen. De keerzijde van het ZNA-verhaal is dat we in 2003 misschien te weinig aandacht hebben besteed aan de eigenlijke OCMW-werking. We zijn van plan om dit in 2004 goed te maken en de draad weer op te nemen. Het beleidsplan 2001-2007 is een aanzet geweest om het OCMW meer klantgericht te maken. Het begin van een grondig veranderingsproces. De regiegroepen hebben het beleidsplan intussen aangevuld met operationele doelstellingen. In het activeringsbeleid zien we de eerste resultaten van de nieuwe werkmethodes. Zo groeit het aantal werkervaringsklanten van 425 in 2002 naar 722 in 2003. Het aantal voorstellen tot werkervaring groeit van 462 in 2002 tot 1.046 in 2003. Pax is een project voor 2004 dat perfect in het kader van activering past. Na verbouwingen van een oude cinema in de Lange Dijkstraat, starten we hier in 2004 een sociale superette, een meubelhal en een renovatieatelier. Zo kunnen we in één project werkervaring, opleiding en budgetbeheer aanbieden. 2001 was het jaar van het beleidsplan, 2002 het jaar van het activeringsbeleid en 2003 het jaar van de ziekenhuizen. In 2004 leggen we de klemtoon op Wonen en Zorg. Iedereen heeft recht op een dak boven het hoofd, iedereen heeft het recht op een thuis. Een van de sociale grondrechten waaraan we nu al tegemoet komen met 1.200 serviceflats, 1.100 sociale woningen, 3.000 RVT-bedden, 5 crisiswoningen, 44 gemeubelde appartementen en 2 instellingen voor jongeren. En daarnaast woonbegeleiding en woonbemiddeling en samenwerking met externe partners. Maar de vraag blijft bijzonder groot. De toenemende vergrijzing zal de nood aan woningen (vooral serviceflats) nog doen stijgen. Er zal heel wat creativiteit nodig zijn om de groeiende vraag te beantwoorden.
OCMW-jaarverslag 2003
5
OCMW-jaarverslag 2003
6 Babyboomers, een project van de Antwerpse Kamer van Koophandel en OCMW Antwerpen is zo een creatief antwoord. Een voorbeeld van Particulier Publieke Samenwerking. De particuliere sector brengt bijvoorbeeld kapitaal aan en bouwt serviceflats terwijl het OCMW instaat voor de nodige dienstverlening vanuit haar 39 dienstencentra. Met ondersteuning van gezinszorg, poetshulp, thuisverpleging, karweihulp en warme maaltijden. In 2004 moet dit project definitief vorm krijgen. Ook het project ‘Woonzorgteam’, in 2002 opgestart met het district Berchem, verdient uitbreiding naar andere districten. Dankzij het advies van het woonzorgteam en een aanpassingspremie van het district, kunnen senioren vaak langer in hun eigen omgeving blijven wonen. En dat is wat alle senioren in alle districten het liefste willen. Voor Linkeroever worden ook plannen gemaakt. In Europark willen we samen met de Stad Antwerpen en CV Huisvesting Antwerpen een totaalproject realiseren met plaats voor een nieuw RVT, een sociaal centrum, een dienstencentrum, sociale woningen maar even goed een jeugdcentrum, een kinderdagverblijf en een basisschool. In Deurne-Noord tenslotte, integreren we RVT De Goede Tijd in de vernieuwde gebouwen van Gallifort. Ook hier weer omgeven door serviceflats en ondersteund door de dienstencentra in de buurt. Dit overzichtje van projecten in 2004 is verre van volledig. En ondertussen zijn we vooral bezig met onze dagelijkse opdracht. Elke dag zetten de duizenden medewerkers van OCMW Antwerpen, samen met heel wat externe partners, een beetje welzijn op de kaart van Antwerpen. In de loop van 2004 organiseren we met onze partners een Congres Sociaal Beleid Antwerpen. Om nog beter samen te werken, om de overlappingen in het aanbod weg te werken en om de ‘gaten’ in het aanbod op te sporen. In het voordeel van onze klanten. Want voor een klant maakt het geen verschil wie hem bijstaat in zijn moeilijkheden, als er maar iemand is die het doet. Op een respectvolle, efficiënte en duurzame manier. Dat is waar OCMW Antwerpen ook in 2004 voor staat.
Paul Van Gorp Algemeen Secretaris
Monica De Coninck Voorzitter
Ariadneproject
De verzelfstandiging van de Antwerpse OCMW-ziekenhuizen
OCMW-jaarverslag 2003 • Projecten
7
Onder de naam Ariadne startte een veranderingsproces dat zou lopen van 1 april 2003 tot 31 december 2003. In die korte periode kregen zeventien werkgroepen van OCMW-medewerkers, zowel van binnen als buiten de ziekenhuizen, de ambitieuze opdracht om tegen begin 2004 een nieuwe ziekenhuisorganisatie uit te tekenen en alle verbeteringprocessen op gang te trekken.
De OCMW-ziekenhuizen in hoge nood Begin jaren negentig waren er 10 OCMW-ziekenhuizen: het AZ Jan Palfijn (Merksem), Kliniek Gallifort (Deurne), het AZ Stuivenberg (Antwerpen), het AZ Sint-Erasmus (Borgerhout), het AZ Sint-Elisabeth (Antwerpen), het AZ Middelheim (Wilrijk), het Kinderziekenhuis Good Engels (Berchem), het ziekenhuis Hoge Beuken (Hoboken), het Sint Maria ziekenhuis (Berchem) en het categoriaal ziekenhuis Joostens (Zoersel).
OCMW-jaarverslag 2003 • Projecten
8
Deels op aansturen van de federale overheid en deels op eigen initiatief fuseerden de OCMW-ziekenhuizen tot 4 zelfstandige OCMW-activiteitencentra met eigen beheerscomités: In het Noorden: het fusieziekenhuis Jan Palfijn met de campus Jan Palfijn en de campus Gallifort In het Centrum: het Algemeen Centrumziekenhuis Antwerpen (ACZA) met de campus Stuivenberg, campus Sint-Elisabeth en campus Sint-Erasmus In het Zuiden: het fusieziekenhuis Middelheim met de campus Middelheim (waarop Middelheim en Koningin Paola Kinderziekenhuis) In Zoersel: het categoriaal ziekenhuis Joostens
De financiële toestand is hopeloos In mei 2002 kreeg de Raad de eerste gereviseerde jaarrekeningen van de fusieziekenhuizen. Het gecumuleerde verlies van 2001 bedroeg 30 miljoen euro of 1,2 miljard BEF. Met daarnaast nog eens 9 miljard BEF lange termijnschulden en 12 miljard BEF korte termijnschulden via kredietopening (in 1994 was die korte termijnschuld nog 4 miljard BEF). Om rente en kapitaal van de bestaande leningen terug te betalen moesten nieuwe leningen worden afgesloten, met het gekende sneeuwbaleffect tot gevolg. De toestand wordt jaar na jaar hopelozer. Het werd al snel duidelijk dat er geen oplossing bestond zonder een grondige ingreep in de schuldenlast van de ziekenhuizen. De forse kredietopening moest worden weggewerkt. Nochtans hadden de ziekenhuizen al verschillende jaren inspanningen geleverd om te saneren. Maar de resultaten hiervan volstonden niet eens om de groeiende rentelast op te vangen. Het personeel werd stilaan saneringsmoe vooral omdat, ondanks de zware inspanningen, de budgettaire situatie steeds slechter werd. Als dan ook het VIPA (Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden) subsidies weigert voor
noodzakelijke investeringen en de banken de kredietkranen dichtdraaien, dringen fundamentele veranderingen zich op.
Zijn de OCMW-ziekenhuizen nog te redden? Alle cijferanalyses wijzen in dezelfde richting. De OCMWziekenhuizen zijn virtueel failliet. Virtueel want in principe kunnen overheidsbedrijven niet failliet gaan. De schulden en verliezen moeten worden gedragen door het OCMW en de Stad. En beleidsmatig is er natuurlijk een grote bekommernis voor de 6.000 patiënten die elke dag verzorging krijgen en voor de 6.000 medewerkers van de OCMW-ziekenhuizen die er voor instaan. OCMW Antwerpen kan en wil noch de patiënten noch de medewerkers zomaar aan hun lot overlaten. Alleen een structurele oplossing voor de loodzware korte termijnschulden kan de weg vrijmaken voor de gezondmaking van de ziekenhuizen. Het consultingbureau IBM kreeg de opdracht om verschillende scenario’s op te maken voor het wegwerken van deze korte termijnschuld. Op basis van de simulaties van IBM zijn eind augustus 2002 de onderhandelingen gestart met het schepencollege van de Stad. Na zes maanden onderhandelen met het schepencollege en de stadsadministratie en na overleg in de gemeenteraad werd het zogenaamde Valentijnsakkoord getekend op 14 februari 2003, bekrachtigd door de Gemeenteraad op 17 februari 2003 en door de Raad voor Maatschappelijk Welzijn op 26 februari 2003.
Het Valentijnsakkoord In het Valentijnsakkoord wordt het volgende afgesproken: • De Stad bundelt de korte termijnschulden van de ziekenhuizen met die van de Stad en zet ze om in een nieuwe lange termijnlening. Op die manier neemt de Stad de korte termijnschuld van 300 miljoen euro over. • Het OCMW betaalt gedurende 20 jaar een jaarlijkse aflossing van 3,75 miljoen euro. • De ziekenhuizen storten jaarlijks 50% van de toekomstige winst door naar de Stad. • De lange termijnschulden blijven ten laste van de ziekenhuizen. • De stad is met ingang van 2004 niet meer verantwoordelijk voor de verliezen van de OCMW-ziekenhuizen. Het Valentijnsakkoord brengt een definitieve oplossing voor de historische schuld van de ziekenhuizen. Maar het Valentijnsakkoord verplicht de Raad voor Maatschappelijk Welzijn ook om op korte termijn een grondig plan uit te werken
Ariadne, het veranderingsproces Begin januari 2003 vroeg het OCMW aan het consultingbedrijf McKinsey om een potentie-onderzoek uit te voeren en na te gaan onder welke voorwaarden de ziekenhuizen rendabel zouden kunnen werken. McKinsey stelde twee opties voor: • ofwel een zuiloverstijgende consolidatie door het verzelfstandigen van de vroegere drie ziekenhuisfusies. Elk fusieziekenhuis wordt klaargezet voor een nieuwe zuiloverstijgende fusie die de bestaande ziekenhuiscapaciteit consolideert in het noorden, centrum en zuiden van de Stad Antwerpen • ofwel een interne herstructurering door het doorvoeren van een ingrijpende interne reorganisatie en een reallocatie van de capaciteit over de huidige ziekenhuisfusies heen.
De Raad koos unaniem voor het tweede scenario, voornamelijk omdat de Raad het gevoel had dat ze daarmee de sociale opdracht van de ziekenhuizen - kwaliteitsvolle, betaalbare gezondheidszorg voor iedereen, ook de zwaksten verder kon garanderen en bewaken. Bovendien vreesde de Raad dat mogelijke externe partners voor fusies, enkel zouden geïnteresseerd zijn in de meest rendabele campussen en dat het OCMW het meest verlieslatende ziekenhuis ACZA uiteindelijk zou moeten sluiten. In het Valentijnsakkoord is uitdrukkelijk overeengekomen dat de Stad geen nieuwe deficits van de ziekenhuizen zou aanvaarden. Om deze afspraak te kunnen nakomen, kiest de Raad ervoor de ziekenhuizen onder te brengen in een privaatrechterlijke vzw (cfr. Hoofdstuk XII bis van de OCMWwetgeving). Verder koppelt de Raad een aantal voorwaarden aan de verzelfstandiging: • het versneld professionaliseren van het beheer en management van de ziekenhuizen; • het betrekken van artsen in het beheer en management; • het betrekken van huisartsen, patiëntenorganisaties, armenorganisaties en thuiszorgorganisaties in het beleid voor een betere transmurale zorg; • de reorganisatie van de ziekenhuizen om financieel overeind te blijven; • het verzekeren van de sociale opdracht op het Antwerpse grondgebied.
Onder de naam Ariadne startte het veranderingsproces dat zou lopen van 1 april 2003 tot 31 december 2003. In die korte periode kregen zeventien werkgroepen van OCMWmedewerkers (van binnen en buiten de ziekenhuizen) de ambitieuze opdracht om tegen begin 2004 een nieuwe organisatie uit te tekenen en alle verbeteringprocessen op gang te trekken. Ondertussen werd een onderhandelingsprocedure opgezet om zo snel mogelijk de expertise van externe consultants te kunnen inhuren. Om het veranderingsproces in goede banen te leiden werd de stuurgroep Ariadne opgericht die bestond uit één lid van elke politieke partij zetelend in de Raad, aangevuld met de voorzitter van het OCMW, een vertegenwoordiger van de Stad Antwerpen en enkele experts uit het bedrijfsleven. Na negen weken kregen de werkgroepen de versterking van een consortium van consultants (IBM, KPMG en McKinsey). Na intense discussies, onderhandelingen en afspraken met de 32 verschillende betrokken externe partners werd een nieuwe structuur uitgetekend.
Het Ziekenhuis Netwerk Antwerpen (ZNA) De OCMW-ziekenhuizen worden ondergebracht in de privaatrechtelijke vzw Ziekenhuis Netwerk Antwerpen.
De Algemene Vergadering De oprichters zijn OCMW Antwerpen, de Stad Antwerpen en de vzw Medzina waarin de artsen vertegenwoordigd zijn. ZNA heeft een structuur van co-governance tussen vertegenwoordigers van de overheid en de artsen. In de Algemene Vergadering van de vzw hebben de oprichters elk één stem met een vetorecht voor het OCMW (vooral om de sociale opdracht te bewaken).
De Raad van Bestuur In de Raad van Bestuur van de vzw zetelen 7 vertegenwoordigers van OCMW Antwerpen, 3 vertegenwoordigers van Stad Antwerpen en 3 vertegenwoordigers van de Medzina. De Raad van Bestuur is zo samengesteld dat de politieke vertegenwoordigers een weerspiegeling zijn van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn, dat er voldoende expertise van buitenaf aanwezig is en dat er geen onverenigbaarheden zijn bij de vertegenwoordigers van de artsen.
9 OCMW-jaarverslag 2003 • Projecten
om de ziekenhuizen te laten overleven zonder het financiële vangnet van de Stad.
De campusconfiguratie ZNA
Het sociaal plan
Na veel en intens overleg met de medische raden werd gekozen voor de volgende structuur:
Om nieuwe exploitatieverliezen in ZNA te vermijden moest bespaard worden op alle vlakken, ook in de personeelskosten. Hierbij vertrokken we van twee principes nl. dat alle personeelsleden hun steentje dienden bij te dragen en dat er voor alle beroeps- en werknemersgroepen een gelijkwaardig statuut werd gecreëerd.
4 klassieke ziekenhuizen: • Jan Palfijn (Noord) • Stuivenberg (Centrum) • Sint-Erasmus (Centrum) • Middelheim (Zuid) 7 ambulante zorglocaties:
OCMW-jaarverslag 2003 • Projecten
10
• Sint-Elisabeth • Stuivenberg • Sint-Erasmus • Jan Palfijn • Middelheim • Hoge Beuken • Sint-Maria 6 gespecialiseerde ziekenhuizen: • Stuivenberg • Sint Elisabeth • Paola • Hoge Beuken • Joostens • Sint-Maria
(psychiatrie + beschut wonen) (geriatrie en revalidatie) (kinderziekenhuis) (geriatrie en revalidatie) (geriatrie + RVT) (jeugd- en kinderpsychiatrie)
De bedden van campus Gallifort die in het zorgstrategisch plan werden overgebracht naar Jan Palfijn worden in de nieuwe configuratie overgebracht naar Sint-Elisabeth en Middelheim.
Principes van de nieuwe managementstructuur Aan de nieuwe managementstructuur liggen een aantal leidende principes ten grondslag: • subsidiariteit: elke afdeling is verantwoordelijk voor haar budget en heeft verregaande autonomie binnen de grenzen van het budget; • eenduidige verantwoordelijkheid: voor elke taak een verantwoordelijke; • verankeren van schaalvoordelen: opzetten van gemeenschappelijke activiteiten om schaalvoordelen maximaal te benutten; • solidariteitsprincipe: elk ziekenhuis is kostendekkend. Eventuele solidariteit is vooraf gekend en vastgelegd.
In concreto werd na lang onderhandelen een plan afgesproken dat bestond in: • een personeelsreductie van 625 voltijds equivalente krachten met begeleidende maatregelen zodat het aantal ontslagen beperkt blijft tot maximum 100 contracten van beperkte duur die niet meer worden verlengd; • de invoering van de effectieve 38-uren week (ipv 40u met 12 compensatiedagen); • de inlevering van 2 verlofdagen; • de maaltijdcheques gespreid over 5 maanden; • de lonen uitbetaald op het einde in plaats van in het begin van de maand; • de afschaffing van betaalde lunchtijd. Na moeizame onderhandelingen tekenden de vakbonden ACOD en VSOA op 4 december 2003 voor akkoord terwijl CCOD niet tekende. In nieuwe financiële overeenkomsten met de artsen werden gelijkaardige inspanningen vastgelegd.
ZNA gestart Het Ariadneproject heeft op 9 maanden tijd ingegrepen op alle facetten van de OCMW-ziekenhuizen. De verzelfstandiging is nu een feit. Hiermee is het werk niet af maar er is een gezonde basis gelegd om de oude OCMW-ziekenhuizen, nu ZNA-ziekenhuizen, weer levensvatbaar te maken. Voor de werkzekerheid van duizenden werknemers, voor de duizenden patiënten die elke dag worden opgevangen in een van de ziekenhuizen en om een belangrijke sociale opdracht veilig te stellen: kwaliteitsvolle, betaalbare gezondheidszorg aanbieden voor iedereen, ook de zwaksten.
Hoe een dubbeltje rollen kan
Project PAX
11 OCMW-jaarverslag 2003 • Projecten
van magazijn tot sociale superette, meubelhal en tewerkstellingsproject
Reeds jarenlang heeft OCMW Antwerpen in Deurne een magazijn waar goederen van particulieren worden opgeslagen. Het gaat om bewaring van meubelen van en voor residenten, maar ook meubelen die gebruikt kunnen worden om aan klanten te schenken of om gebruikt te worden binnen een OCMW-instelling. Eind 2001 gaf de eigenaar van het gebouw echter aan dat deze ruimte een andere bestemming zou krijgen. We gingen daarom op zoek naar een nieuwe opslagruimte voor deze goederen. Maar het werd uiteindelijk veel meer…
De zoektocht naar een nieuwe, geschikte ruimte viel samen met de opmaak van de ontwikkelingsplannen voor het spoorwegemplacement in Antwerpen Noord. Dit is een buurt met een bijzonder hoge concentratie OCMW-klanten. Elke investering van het OCMW in haar infrastructuur en werking in deze wijk betekent dan ook een reële opwaardering en ontsluiting van de buurt. Bovendien konden we gebruik maken van middelen van het Federaal Grootstedenbeleid als we binnen dit ontwikkelingsgebied investeerden én deze investering gebruikten ten voordele van de Antwerpse burgers. Daarom verdiepte onze afdeling Patrimonium zich in de Antwerpse inventaris van leegstaande panden. Toen de kans zich voordeed kochten we eind 2002 de vroegere Cinemazaal PAX in de Lange Dijkstraat aan.
OCMW-jaarverslag 2003 • Projecten
12
Een proces van vallen en opstaan De ontwikkeling van PAX liep niet van een leien dakje. Initieel was het slechts een opslagplaats: we zochten een nieuwe locatie voor het bestaande meubelmagazijn. Al snel na de aankoop werd de bestemming van het gebouw echter gewijzigd. PAX werd een activeringsproject. Gaandeweg werd een opslagplaats zo een tewerkstellingsproject met een meubelhal en herstelatelier.
In juni 2003 werd OCMW Antwerpen gecontacteerd door de warenhuisketen Carrefour om te kijken of een samenwerking mogelijk was. Naar het model van een winkel in de Brusselse Marollen zochten zij een locatie waar levensmiddelen aan OCMW-klanten verkocht konden worden aan sterk verminderde prijs. Zo werd in PAX ook ruimte gecreeerd voor een sociale superette.
door meerdere winkels met verschillende klantengroepen in één ruimte te vestigen verkleinen we de kans op negatieve beeldvorming Het nieuwe PAX-concept gaf aan andere departementen de aanzet om de werking van de meubelopslag te herdenken. Een aantal reguliere OCMW-taken die om historische redenen door personeelsleden van het magazijn werden opgenomen, werden teruggebracht binnen de departementen waar ze thuis horen. Zo worden bv. de interne OCMW-verhuizingen nu opgenomen door het departement Logistiek.
PAX als winkel en atelier
PAX als activeringstraject
PAX omvat een sociale superette en een meubelhal met herstelatelier. Het project startte met één coördinator, drie instructeurs en 13 werkervaringsklanten.
Dankzij het activeringsproject kunnen we zowel een aantal werknemers (de werkervaringsklanten) als klanten een betere kans geven om zich te integreren in onze maatschappij.
In de superette kan een beperkt publiek uit onze klantengroep terecht voor de aankoop van droge voeding, verzorgings- en huishoudproducten.
De werkervaringsklanten (sociaal tewerkgestelden) kunnen er tijdelijk tewerkgesteld worden en kunnen een opleiding krijgen tot bijvoorbeeld magazijnier of kassier. Het voordeel van een dubbele winkelfunctie is dat we een gevarieerd werkervaringsaanbod kunnen creëren met een realistische werksituatie van de distributiesector. Zo leren onze werkervaringsklanten dat in de winkel regelmatig goederen moeten worden aangevoerd en dat de rekken moeten aangevuld worden, wat zeer arbeidsintensief werk is. De winkelruimte moet netjes gehouden worden en de kopers moeten bediend worden volgens de regels van klantvriendelijkheid.
Via het herstelatelier recupereren we zoveel mogelijk goederen, zodat we een ruim en degelijk aanbod kunnen geven van meubels en kleine huishoudtoestellen. Deze meubels worden veelal verkregen via ontruimingen (vb. een bejaarde die naar een RVT gaat) en schenkingen.
Daarnaast is het ook de bedoeling dat de mensen die komen winkelen in de superette begeleid worden naar de besteding van hun geld, dat zij vorming krijgen rond gezonde voeding e.d.
Activering werkervaringsplaatsen
Huisvesting
Middelen
ontruimingen
sociale superette
Project PAX Samenwerking
Klantrelatie
publiek-private samenwerking OCMW-Carrefour
de klant centraal
Logistiek meubelopslag en -reparatie
Onze klant staat in heel het PAX-gebeuren centraal. Met dit grote, departementsoverschrijdende project zijn er heel veel verschillende doelstellingen voor de klant die gerealiseerd kunnen worden. In bovenstaand schema staan de verschillende doelstellingen uit het beleidsplan die betrekking hebben op Pax.
Er heerste ook lange tijd onduidelijkheid rond de financiering van het project. Uiteindelijk kregen we, gespreid over twee jaar (2003-2004), van het chemie- en petroleumbedrijf TOTAL een mecenaat van 350.000 euro als investeringsbudget.
Iedereen betrokken In het najaar 2003 werd een stabiliteitsingenieur aangesteld voor de werf en kon het departement Logistiek beginnen met de uitbesteding en uitvoering van de renovatiewerken voor zaal PAX. Daarna werd het Projectbureau van het departement Klantrelatiemanagement aangesteld om de realisatie van het project in goede banen te leiden. Voor de ontwikkeling en opvolging werd gewerkt met een projectgroep waarin de verschillende betrokken departementen vertegenwoordigd waren en waarin ieder een afgebakende verantwoordelijkheid had.
De dagelijkse werking van Pax vergt nog steeds de betrokkenheid van verschillende diensten. Zo zal de dienst Werkgelegenheid de opleidingsmogelijkheden zo goed mogelijk ontwikkelen en van de werkervaringsplaatsen proberen een rechtstreekse opstap te maken naar de reguliere arbeidsmarkt. Het departement Wonen & Zorg is verantwoordelijk voor de schenkingen en ontruimingen die nodig zijn om de rekken van het meubelmagazijn te vullen, om PAX opdrachten voor ontruimingen te bezorgen en om hiervoor een klantvriendelijke procedure uit te werken. De toeleiding van klanten naar de sociale superette gebeurt uitsluitend door de sociale centra in de buurt en de dienst Schuldbemiddeling. Elke dienst kan slechts een vooraf bepaald maximum aantal klanten doorsturen. De verschillende diensten bepalen zelf welke klanten dit het meeste nodig hebben. Het aantal klanten dat van de superette gebruik kan maken, zal geleidelijk aan opgedreven worden.
OCMW-jaarverslag 2003 • Projecten
13
OCMW-jaarverslag 2003 • Projecten
14
OCMW-jaarverslag 2003 • Klantrelatiemanagement
Klantrelatiemanagement 15
OCMW-jaarverslag 2003 • Klantrelatiemanagement
16
Klantrelatiemanagement
De term “Klantrelatiemanagement” doet bij velen de wenkbrauwen fronsen. Klantrelatiemanagement, wat is dat? Zoals wel vaker bij dure woorden zijn ze ingewikkelder dan nodig. Eigelijk willen we gewoon dat onze klanten zich welkom voelen en goed geholpen worden, op maat van hun noden. In het beleidsplan van het OCMW, de leidraad voor onze werking tot 2007, is dit doel verder uitgewerkt.
Ten eerste is er de 20/40 minuten regel. Onze klanten moeten binnen een wandelafstand van twintig minuten een OCMW-aanspreekpunt kunnen bereiken, waar in Antwerpen zij ook wonen. Maximaal twintig minuten later starten medewerkers met de behandeling van de vraag van de klant. Ten tweede moet er snel uitgeklaard worden wat de vraag van de klant juist is en hoe wij deze klant bij zijn vraag kunnen helpen. Een goede hulpverlening is natuurlijk pas mogelijk als dit duidelijk is. Bovendien moet dit in heel de stad op dezelfde manier gebeuren. Iedereen heeft tenslotte recht op dezelfde hulpverlening. Als we weten wat de vraag of het probleem van onze klant inhoudt, kunnen we nagaan hoe we daar best een antwoord op kunnen bieden. Alle OCMWmedewerkers moeten dan ook goed weten welke diensten onze organisatie aanbiedt. Hierdoor zal de klant door de juiste mensen verder geholpen worden en is het voor hem of haar ook duidelijk wat het OCMW kan bieden. Tenslotte kunnen wij zelf niet alle problemen aanpakken en hebben klanten naast rechten ook plichten. Ten derde heeft iedere klant recht op hulpverlening op maat. Dit betekent bijvoorbeeld dat klanten met een eenvoudig probleem snel geholpen moeten worden en dat klanten met verschillende moeilijke problemen gedurende langere periode en door verschillende diensten geholpen moeten worden. Hierbij wordt het dossier doorgestuurd, niet de klant.
Ten vierde willen we klanten gidsen die door het bos de bomen niet meer zien. Vaak worden klanten bedolven onder de informatie en zijn ze de weg kwijt in ingewikkelde administratieve procedures. Klanten hebben dan ook recht op goede informatie en inspraak over de werking van het OCMW en over het eigen dossier.
eigenlijk willen we gewoon dat onze klanten zich welkom voelen en goed geholpen worden, op maat van hun noden
Is de OCMW-klant nu koning? Bij de kruidenier misschien wel maar bij het OCMW niet. Hier is de klant wel prins. Onze dienstverlening is gericht op onze klanten, maar in tegenstelling tot een koning hebben zij naast rechten ook plichten. Ze zijn dus meer partners die samen met de hulpverleners op zoek gaan naar een duurzame oplossing voor hun vragen.
17 OCMW-jaarverslag 2003 • Klantrelatiemanagement
Iedereen heeft recht op kwalitatieve dienstverlening
De hulpverlening van een OCMW staat open voor iedereen, maar in Antwerpen hebben we toch speciale aandacht voor prioritaire doelgroepen en wijken. We willen vooral de mensen helpen die de grootste behoefte hebben aan hulp. Het blijkt dat deze behoeftes dikwijls geconcentreerd zijn in een aantal specifieke wijken en binnen duidelijk afgelijnde bevolkingsgroepen. Deze prioritaire doelgroepen dreigen vaak als eerste voeling te verliezen met de rest van de maatschappij. Vaak lopen zij het grootste risico en verdienen daarom extra aandacht. Als we een klantgerichte organisatie willen zijn, dan moeten we onze werking permanent afstemmen op de evoluties binnen deze doelgroepen en wijken.
OCMW-jaarverslag 2003 • Klantrelatiemanagement
18
Ontevreden klanten een zegen of een vloek? Klachtenmanagement binnen OCMW Antwerpen Mensen worden mondiger. Burgers hebben terecht hoge verwachtingen van de dienstverlening van een organisatie als het OCMW. Wanneer de verwachtingen niet worden ingelost, dan moet hun ongenoegen een uitweg vinden. Vaak dienen ontevreden klanten daarom een klacht in. Als we klantgericht willen werken, dan kunnen we niet anders dan de klachten van ontevreden mensen ernstig nemen. Daarom is een goed klachtenmanagement essentieel voor de uitvoering van het OCMW-beleidsplan. In het verleden werden klachten natuurlijk ook behandeld. Maar af en toe bleef er wel eens klacht onbeantwoord of duurde het veel te lang vooraleer een antwoord geboden werd. Om dit te voorkomen zijn er uniforme procedures uitgewerkt en is er een centrale klachtendienst opgericht. Die bestaat sinds 1 december 2003. Deze dienst zal als centraal meldpunt voor alle klachten fungeren. De klachten moeten handelen over onze dienstverlening en afkomstig zijn van een klant. Het is niet de bedoeling dat de Klachtendienst en de verschillende klachtverantwoordelijken binnen de instellingen alle klachten zelf gaan oplossen. Zij zullen alles centraliseren, registreren en opvolgen. Klachten over diensten en instellingen zullen naar de betreffende verantwoordelijken gestuurd worden. Deze diensten moeten de klachten zelf beantwoorden. Pas als de klant niet tevreden is met het antwoord dat hij van deze diensten krijgt, zal de Klachtendienst mee naar een oplossing zoeken.
Onze prioritaire doelgroepen: •
senioren
•
nieuwe armen
•
generatiearmen
•
thuislozen
•
kinderen en volwassenen in noodsituaties
•
kansarme jongvolwassenen
•
kansarme migranten
•
vluchtelingen
•
illegalen
•
geregulariseerden
•
alleenstaande vrouwen met kinderen
•
eenoudergezinnen
•
acute en chronische zieken
•
verslaafden
•
personen met een handicap
Een klacht gepast beantwoorden is vaak slechts een eerste stap. Soms wordt er over een bepaald onderwerp meermaals geklaagd. In die gevallen mag het niet bij het beantwoorden van de klacht blijven, maar moet onze dienstverlening aangepast worden. Dat is een bijkomende doelstelling van goed klachtenmanagement: de dienstverlening verbeteren zodat ontevreden klanten in de toekomst niet meer voorkomen.
goed klachtenmanagement is ook: de dienstverlening verbeteren zodat ontevreden klanten in de toekomst niet meer voorkomen
Zijn klagende klanten nu een zegen of een vloek? Het is natuurlijk niet aangenaam om te vernemen dat je dienst niet werkt zoals het zou horen. Leuk is anders, maar we moeten de boodschap ook aangrijpen om ontevredenheid in de toekomst te vermijden. Klagende klanten geven meestal enkel aan dat er iets mis loopt. Op die manier kunnen ze ons behoeden voor een groter onheil. In die zin zijn mondige burgers zeker een zegen.
We willen onze werking deels toespitsen op de groepen in de samenleving die het meest kwetsbaar zijn. We willen voor deze doelgroepen acties ontwikkelen die gebaseerd zijn op de meest relevante tendensen. Dit betekent dat we een vraaggestuurd beleid moeten ontwikkelen. In 2003 zijn er voor twee van deze prioritaire doelgroepen belangrijke stappen gezet: senioren en thuislozen.
Senioren In 2002 is er een structureel overleg opgestart tussen OCMW Antwerpen en senioren. Via dit overleg willen we de beleidsparticipatie en inspraak van ouderen in de OCMW-diensten verhogen. In 2003 resulteerde dit in een samenwerkingsovereenkomst tussen de OCMW-dienstencentra en de seniorenorganisaties. Het is een win-win situatie. De dienstencentra zullen hun deuren meer open zetten voor seniorenorganisaties. Hierdoor hebben zij eenvoudiger toegang tot lokalen waar hun activiteiten kunnen doorgaan. Automatisch zullen er daardoor veel meer senioren naar de dienstencentra komen. Op deze manier maken zij kennis met ons seniorenaanbod.
Thuislozen Sinds een drietal jaar is er een stuurgroep Thuislozen in Antwerpen. Hierin zijn het OCMW, de stad Antwerpen, de verschillende Centra Algemeen Welzijnswerk en de sociale huisvestingssector vertegenwoordigd. OCMW Antwerpen neemt de regisseursrol op zich. In de stuurgroep werd in 2003 het project “Thuislozenzorg: trajectbegeleiding” uitgewerkt. Dit is de basis voor het thuislozenbeleid in Antwerpen. Een aantal krachtlijnen: • om de hulpverlening zo weinig mogelijk ingrijpend te maken worden thuislozen eerst opgevangen in een algemeen onthaalpunt of via inloopcentra; • de communicatie tussen de verschillende onthaalpunten en centra wordt bevorderd. Hierdoor zullen thuislozen vanaf 2005 hun verhaal maar één keer moeten doen, en niet telkens opnieuw in elke werking; • om de opvang zo dicht mogelijk bij het gewone leven te laten aansluiten, worden mensen steeds vaker in studio’s opgevangen. Zeker voor gezinnen is dit belangrijk; • om het onthaal van ex-gevangenen vlotter te laten verlopen wordt een overleg opgestart met het justitieel welzijnswerk in Antwerpen; • er worden onderhandelingen aangeknoopt met de huisvestingsmaatschappijen zodat thuislozen een betere toegang verkrijgen tot sociale huisvesting. Zo wordt vermeden dat de opvangcentra vollopen en worden de thuislozen zo snel mogelijk weer gewoon gehuisvest;
• voor thuislozen met specifieke problemen zoals druggebruikers, mensen met psychiatrische problemen en gezinnen worden zorgprogramma’s voorgesteld; • om de overgang van opvang naar zelfstandig wonen te vergemakkelijken worden begeleidingen voorzien; • er wordt niet alleen gewerkt rond opvang, maar ook rond het voorkomen van thuisloosheid. Voorkomen is tenslotte beter dan genezen.
Zijn we goed bezig? OCMW-monitor, stadsmonitor en beleidsindicatoren OCMW-monitor Met de goedkeuring van het beleidsplan 2001-2007 werd een grote vernieuwingsoperatie binnen OCMW Antwerpen op gang gebracht. Al die grootse plannen moeten natuurlijk ook uitgevoerd en opgevolgd worden. Voor de opvolging is de OCMW-monitor ontwikkeld. Het is een opvolgsysteem voor de 13 doelstellingen uit het beleidsplan. Ieder kwartaal worden de resultaten van de afgelopen drie maanden voorgelegd aan en besproken met het beleid.
de OCMW-monitor is een opvolgsysteem voor de 13 doelstellingen uit het beleidsplan de stadsmonitor geeft aan de hand van een aantal indicatoren de leefbaarheid en de duurzaamheid van Antwerpen weer De kwartaalmonitors zijn opgebouwd rond cijfers: bijvoorbeeld hoeveel mensen hebben een opleiding gevolgd, hoe hoog is de bezettingsgraad van de serviceflats, hoeveel nieuwe werknemers waren er binnen het OCMW en hoeveel klachten werden er ingediend. Cijfers zeggen natuurlijk niet alles, toelichting is nodig. Dit is de rol van de beleidsvoorbereidende cellen van het OCMW, de regiegroepen. Zij evalu-
19 OCMW-jaarverslag 2003 • Klantrelatiemanagement
Doelgroepwerking
eren de behaalde resultaten en geven eventueel de richting aan die we verder uit moeten. De monitors zijn voor iedereen ter inzage via het intranet.
Beleidsindicatoren
OCMW-jaarverslag 2003 • Klantrelatiemanagement
20
Om het beleidsplan uit te voeren werd het vertaald in tal van acties. In de OCMW-monitor wordt opgevolgd of deze acties ook echt gerealiseerd worden. De vraag is of het OCMW daarmee de doelstellingen uit haar beleidsplan realiseert. In de eerste plaats willen we de dienstverlening voor de klanten verbeteren. Zij moeten er dus beter van worden. Helaas is vooraf niet altijd geweten of de goedbedoelde acties ook een gunstig effect hebben voor de klanten. Daarom is in 2003 gezocht naar indicatoren die het klanteffect meten. Als dit klein of negatief is, dan moet de actie natuurlijk bijgestuurd worden. In de praktijk is het evenwel erg moeilijk om goede cijfermatige effectindicatoren te bepalen. Als een effect op klantniveau niet of moeilijk meetbaar is, dan wordt er gemeten of het OCMW het nodige doet om dit effect te bereiken. Veel indicatoren hebben dan ook betrekking op processen die het OCMW instelt om haar dienstverlening te verbeteren.
De stadsmonitor De stadsmonitor is fundamenteel anders dan de OCMWmonitor. Deze laatste volgt de resultaten van het OCMW op. De stadsmonitor daarentegen is uitdrukkelijk niet bedoeld om het beleid te evalueren. Deze monitor geeft aan de hand van een aantal indicatoren de leefbaarheid en de duurzaamheid van Antwerpen weer. Het is dus vooral een leer-
instrument dat maatschappelijke en economische evoluties en omgevingsveranderingen in beeld brengt. De OCMWen stadsmonitor zijn dan ook complementair. De acties van het OCMW kunnen via de stadsmonitor gekaderd worden in de algemene maatschappelijke evoluties in Antwerpen en Vlaanderen. Deze wijze van rapporteren plaatst de werking van het OCMW binnen een breder maatschappelijk perspectief. De opmaak van de stadsmonitor past binnen het Vlaams Stedenbeleid: voor de 13 Vlaamse centrumsteden wordt er één monitor uitgewerkt die de ‘gezondheid’ van deze 13 steden in kaart brengt. Parallel daarmee wordt in 5 steden, waaronder Antwerpen, een monitor op maat uitgewerkt. Dit omwille van de grootte of de specifieke eigenschappen van deze steden. De opmaak van de 5 specifieke monitors levert daarnaast input en discussiestof voor de opmaak van de Vlaamse stadsmonitor.
De kracht van de Stad ‘De stadsvlucht stoppen en het democratisch draagvlak in de steden versterken.’ Dat is de bedoeling van het stedenbeleid van de Vlaamse regering. Samen met de steden wil de Vlaamse regering fundamenteel bijdragen tot een grotere leefbaarheid (zowel op het niveau van de stad als van de wijken), de strijd tegen de tweedeling in de stad en een betere kwaliteit van het bestuur. Om dit te realiseren krijgen de Vlaamse steden middelen van de Vlaamse regering. Maar, voor wat hoort wat. Van de steden wordt verwacht dat ze een coherente visie ontwikkelen op een goed stedelijk beleid voor hun stad. De Stedenfondsmiddelen moeten ge-
De beleidsnota vertrekt vanuit de volgende missie: Antwerpen is een stad die zich wil profileren als een toonaangevende metropool met een attractieve woonomgeving, een slagkrachtige economie en een sprankelend cultureel leven; die de grondrechten van de inwoners garandeert en een volwaardige deelname aan de samenleving stimuleert en die gelijke kansen biedt aan burgers die afhaken of dreigen af te haken. De stadsmissie wordt vertaald in drie grote programma’s: een leefbare stad, een actieve stad en een bruisende stad. De rode draad door de programma’s is de versterking van de stad en zijn inwoners en het leren omgaan met stedelijkheid. Als OCMW hebben we geprobeerd om het Stedenfondsbeleidsplan maximaal af te stemmen op ons eigen beleidsplan. Het bewijs daarvan is het feit dat ‘het garanderen van de sociale grondrechten’ de rode draad is in het beleidsplan. Daarnaast moet het een plan zijn voor en van mensen en niet van een aantal grote projecten.
Projectmatig werken op het OCMW Iets meer dan twee jaar geleden begon het nieuwe bestuur met de uitwerking van een beleidsplan voor de periode 2001-2007. Er werden terzelfdertijd bijna 300 acties uitgedacht die ervoor moeten zorgen dat de doelen die we ons gesteld hebben, ook bereikt worden. Dit alles heeft heel veel te maken met vernieuwing, verbetering, optimalisering, bijsturing, ... kortweg verandering. Spijtig genoeg kunnen we niet alles tegelijk. Bovendien moet deze vernieuwing doorgevoerd worden terwijl wij dagelijks resultaten moeten opleveren: maaltijden moeten geserveerd worden, leeflonen uitgekeerd en facturen opgemaakt. Daarnaast hebben veel vernieuwingsinitiatieven betrekking op verschillende doelstellingen of departementen tegelijk. Het is dus opletten dat we door het bos de bomen blijven zien en niet kriskras door, naast en zelfs tegen mekaar gaan werken. Een aangepaste methodiek is nodig om de veranderingen tot een goed einde te brengen. Projectmatig werken is de gepaste methodiek om al deze veranderingen te realiseren. Digipolis, onze informaticapartner, heeft op dit vlak enige ervaring en mocht daarom de methodiek van het projectmatig werken in het OCMW introduceren. Het invoeren van deze nieuwe manier van werken werd zelf als een project aangepakt. Medewerkers van alle departementen stuurden mee het hele proces en werkten een aantal documentstromen uit (de ‘flows’: o.a. de financiële en de goedkeuringsflow). Een aantal basisinstrumenten werd verder uitgewerkt op maat van onze organisatie: het projectdossier, een mijlpaalplan, een verantwoordelijkhedenschema, …
Wat is een project? Een project is een unieke of éénmalige actie die gericht is op verandering of vernieuwing binnen de organisatie. Projecten zijn beperkt in tijd, wat een goede planning mogelijk maakt. Een project vraagt de inzet van meerdere mensen uit verschillende diensten, departementen en directies.
Om de projectmethodiek verder binnen het OCMW te verspreiden en de werkmethodes te bewaken, werd het Projectbureau opgericht. Andere taken zijn: • het vervullen van een helpdeskfunctie naar medewerkers toe die met projectwerking te maken krijgen; • het geven van vorming rond de methodiek; • het beheren van een projectendatabank; • het adviseren naar het beleid toe.
Dienstencentra en serviceflats zullen voldoen aan minimale kwaliteitseisen Het kwaliteitsdecreet van januari 1997 en een ministerieel besluit van 2001 verplichtte de instellingen voor seniorenzorg om te voldoen aan een aantal minimale kwaliteitseisen. Daarom zijn we druk bezig met het uitwerken van een kwaliteitshandboek voor onze serviceflats en de dienstencentra. In het handboek staat de volledige werking van onze instellingen beschreven en in procedures vastgelegd. Op langere termijn kunnen we zo toewerken naar een echte kwaliteitscultuur: een bedrijfscultuur waarin het systematisch werken aan kwaliteit als vanzelfsprekend wordt beschouwd, en waarin onze klant gekend en gehoord wordt. Het kwaliteitshandboek wordt uitgeschreven door de mensen uit het werkveld: dienstencentumleiders, diensten seniorenzorg en de dienst Sociale Verhuringen. Zij kwamen samen in verschillende werkgroepen en bekeken alle processen en procedures. Knelpunten werden geïnventariseerd zodat zij later kunnen worden weggewerkt in zogenaamde ‘verbeterprojecten’. De eerste “echte” kwaliteitsplanning (die jaarlijks zal ingediend worden) moet op 1 januari 2005 klaar liggen.
21 OCMW-jaarverslag 2003 • Klantrelatiemanagement
bruikt worden om deze visie via concrete prestaties te realiseren. Voor Antwerpen staat deze visie beschreven in de “de Kracht van de Stad”.
OCMW-jaarverslag 2003 • Klantrelatiemanagement
22
OCMW-jaarverslag 2003 • Activering
Activering 23
OCMW-jaarverslag 2003 • Activering
24
Activering
Zinvol bezig zijn en blijven
De weg naar deze onafhankelijkheid is echter voor iedereen verschillend: we moeten dus op maat van onze klanten werken. Soms is arbeid nog niet mogelijk en moeten klanten eerst een opleiding volgen. Voor sommige mensen is dit in de beginfase ook nog te hoog gegrepen. Zij kunnen dan terecht in de beschermde omgeving van een werkervaringsplaats. Activering kan door werk of een opleiding, maar dat kan ook op andere manieren. Wie studeert, geneest van een ziekte, een familielid verpleegt of verzorgt is zeker en vast ook heel zinvol bezig. Anderen kunnen zich misschien nuttig maken als vrijwilligers of kunnen in een dienstencentrum deelnemen aan culturele, vormende of andere activiteiten. Voor velen is een tewerkstelling –met verloning– natuurlijk de hoogste betrachting. Vele van onze klanten zijn echter ‘moeilijk bemiddelbaar’: zij vinden heel moeilijk werk op de gewone arbeidsmarkt. Redenen hiervoor kunnen zijn: een gebrek aan opleiding, geen kennis van de Nederlandse taal, kinderlast maar geen kinderopvang, onvoldoende arbeids-
ethiek, enz. Onze dienst Werkgelegenheid zal samen met deze mensen een traject uitstippelen dat hen uiteindelijk naar een tewerkstelling zal (kunnen) leiden. Hoofdzakelijk bestaat hun hulpverlening uit het aanbieden van opleidingen en werkervaringsplaatsen, hoewel ze ook actief zijn op het vlak van screening en flankering.
In 2003 vonden de verschillende deelwerkingen van de dienst Werkgelegenheid samen onderdak in de “Serre”, dat plechtig geopend werd in april. Hierdoor werd alles, met uitzondering van de lessen Nederlands, op 1 adres ondergebracht. De klant kreeg één duidelijk aanspreekpunt en de onderlinge samenwerking tussen de medewerkers werd versterkt.
25 OCMW-jaarverslag 2003 • Activering
Iedereen heeft het recht om zinvol bezig te zijn in functie van zijn of haar specifieke behoeften (wat heb je nodig?) en de eigen mogelijkheden (wat kan je?). Als OCMW ondersteunen wij dit grondrecht en begeleiden we onze klanten naar een zinvolle bezigheid en natuurlijk liefst naar een betaalde job. Wie werkt, heeft immers een inkomen en kan zijn leven in eigen handen nemen. Zo groeien onze klanten naar autonomie en worden ze voor een belangrijk stuk onafhankelijk.
Opleidingen Ons opleidingsaanbod omvat: • oriënterende vooropleidingen: • Mijn Gedacht (<30 jaar) • 30+ • vooropleidingen m.b.t. basiskennis: • Nederlands NT2 • technische opleidingen: • elektriciteit, schilderwerken, sanitair • voeding, onderhoud • Korte Opleiding Sociale Tewerkstelling (voorbereiding op werkervaring)
OCMW-jaarverslag 2003 • Activering
26
Oriënterende vooropleidingen Mijn Gedacht richt zich tot jonge volwassenen (van 18 tot 30 jaar) die leven van een vervangingsinkomen en die iets aan hun situatie willen doen. Deze vooropleiding wil de cursisten helpen bij het ontwikkelen van een zelfstandige manier van leven binnen de samenleving. Ze leren de mogelijkheden van de maatschappij (én van zichzelf) beter kennen en gebruiken. Hierdoor worden hun slaagkansen bij een beroepsopleiding of effectieve tewerkstelling groter.
via een divers vormingsaanbod willen we onze klanten voorbereiden op een voortgezette beroepsopleiding en/of tewerkstelling
Om het aantal opleidingen “Mijn Gedacht” uit te breiden hebben we in 2003 een nieuwe medewerker aangeworven. Zo konden we het aantal cursussen wel verhogen van 3,5 naar 5 per jaar, maar merkwaardig genoeg gingen we er wel in aantal cursisten op achteruit. Dit is te verklaren doordat er minder klanten verwezen werden en er meer klanten waren die zich wel inschreven, maar niet startten met de opleiding. De toeleiding wordt dan ook een aandachtspunt voor 2004. We gaven dit jaar voor de eerste maal een oriënterende vooropleiding 30+. Er is een grote vraag naar dit soort cursus. In vergelijking met de jongeren van “Mijn Gedacht” merken we dat de toekomstverwachtingen van de plus-dertigjarigen zwaarder gehypothekeerd zijn en hun persoonlijke levensgeschiedenis vaak negatiever gekleurd is. De afstand tot de arbeidsmarkt is dan ook groter. Dit blijkt onder meer uit de doorstroomresultaten van de eerste opleiding.
Geen enkele cursist kwam na de opleiding terecht in het normaal economisch circuit. En toch zijn het gemotiveerde mensen. Dit blijkt uit het feit dat ze allen wel degelijk een doorstroomresultaat boekten: een vervolgopleiding of een werkervaring vormen voor hen een realistische tussenstap in hun traject naar werk. Helaas verliet één van onze medewerkers de dienst, waardoor de opleiding 30+ terug stilgelegd werd. We hopen in 2004 opnieuw te kunnen starten.
Lessen Nederlands (NT2) Dankzij extra financiële middelen van minister Landuyt konden we starten met het inrichten van lessen Nederlands. Het spreekt voor zich dat die uitsluitend aangeboden worden aan klanten die in een opleidings- en tewerkstellingstraject zitten. De subsidies werden toegekend om een basiscursus Nederlands te geven aan mensen met weinig of geen kennis van onze taal. Hopelijk kunnen we in de toekomst ook extra geld vinden om vervolglessen en taallessen, gekoppeld aan technische beroepen, te kunnen financieren. De eerste evaluaties door de VDAB en de cursisten waren zeer positief.
Technische opleidingen We bieden een basisopleiding aan als hulparbeid(st)er, gericht op algemene renovatiewerken. Er wordt de nodige aandacht besteed aan een praktijkgerichte, technische opleiding, gekoppeld aan maatschappelijke vorming. De cursisten moeten een keuze maken tussen de modules schilderen/behangen, sanitair en elektriciteit. In het opleidingspakket voeding-verzorging-onderhoud komen, naast de hoofditems ook andere zaken aan bod zoals maatschappelijke vorming, basisvaardigheden en socioculturele vorming. Deze cursus duurt zes weken.
Korte Opleiding Sociale Tewerkstelling (KOST) Mannen en vrouwen tussen 18 en 60 jaar die in aanmerking komen voor een tewerkstelling in het kader van art.60§7 krijgen hiervoor een korte opleiding. De deelnemers krijgen een basis aan kennis en vaardigheden zodat de kansen op een succesvolle sociale tewerkstelling verhogen. De cursussen die worden gegeven zijn zowel van algemeen vormende aard (arbeidshouding, sociale vaardigheden, arbeidsreglementering, …) als van vaktechnische aard (onderhoudsproducten en -technieken, veiligheid en hygiëne op de werkvloer, …). De opleiding duurt drie weken, waarvan negen dagen stage.
OCMW-jaarverslag 2003 • Activering
27
Samenwerken rond opleidingen De samenwerking van het OCMW met derden werd verder gezet via de sectorcommissies o.l.v. Werkgelegenheid en Arbeidsmarkt (Stad Antwerpen). Ook verleenden we onze medewerking aan het Equalproject (ESF). We kennen elkaars werking nu beter, en functioneren complementair. Een betere kennis van het aanbod leidt tot juistere doorverwijzingen.
Sprekende cijfers
Mijn Gedacht
• werk • art 60 § 7
OCMW-jaarverslag 2003 • Activering
28
De resultaten blijven positief. Zeker in het huidige economische klimaat is een doorstroompercentage van bijna 40% naar een tewerkstelling in het normaal economisch circuit opmerkelijk.
Vooropleiding 30+
• vervolgopleiding
19 32,20% 0
0,00%
19 32,20%
2002 14 24,56% 0
0,00%
26 45,61%
Technische
20 39,22% 0
0,00%
18 35,29%
0
0,00%
0
0,00%
0
0,00%
• diagnostiek en behandeling
3
5,09%
9 13,79%
3
5,88%
• geen schakelresultaat
8 13,56%
8 14,04%
7 13,73%
0
0,00%
3
5,88%
57
100%
51
100%
• andere (nog in opleiding)
10 16,95%
totaal
59
doorstroom naar
100%
2001
2002
2003
• werk
0
• art 60 § 7
3 37,50%
• vervolgopleiding
2 25,00%
• uitkeringsgerechtigd werkloos
0
• diagnostiek en behandeling
1 12,50%
• geen schakelresultaat
0
• andere (WEP+,PWA)
2 25,00%
doorstroom naar
geen opleiding geen opleiding
2001
8
2002
0,00%
0,00%
0,00%
100%
2003
• werk
7
9,09%
• art 60 § 7
6
7,79%
• vervolgopleiding De lessen Nederlands worden aangeboden aan werkzoekenden die onze taal zo goed als onmachtig zijn. Zij bevinden zich meestal in de beginfase van een tewerkstellingstraject. Uit de cijfers blijkt dan ook dat de meeste cursisten nog vervolgopleidingen nodig hebben vooraleer ze aan een tewerkstelling kunnen beginnen.
2003
• uitkeringsgerechtigd werkloos
totaal
Vooropleidingen basiskennis Nederlands
2001
doorstroom naar
52 67,54%
• uitkeringsgerechtigd werkloos
0
0,00%
• diagnostiek en behandeling
0
0,00%
• geen schakelresultaat
12 15,58%
• andere totaal
geen opleiding geen opleiding
0
0,00%
77
100%
Sprekende cijfers
De resultaten van de vroegere VVO waren bedroevend te noemen: een kleine 46% zonder doorstroming. We hervormden de opleiding naar een meer modulair systeem. Vanaf 2002 boekten we behoorlijk betere cijfers, zoals uit de tabel blijkt. In 2003 is het aantal klanten zonder resultaat teruggebracht tot 11,11%. Voor de meeste cursisten volgt er een werkervaring. Ook hier speelt het slechte economische klimaat ons parten. We zijn overtuigd dat het nog beter kan. De opleidingen horeca en onderhoud werden verder gespecialiseerd.
Technische opleidingen elektriciteit, sanitair en schilderen Door de hervorming van deze opleiding realiseerden we een aanzienlijk hogere capaciteit. Het aantal klanten zonder resultaat blijft evenwel te hoog. Een nieuwe uitdaging voor 2004.
2001
doorstroom naar
2002
• werk
3 12,48%
• art 60 § 7
8 33,28%
• vervolgopleiding
2
8,32%
6 21,42%
0
0,00%
• uitkeringsgerechtigd werkloos
0
0,00%
0
0,00%
0
0,00%
• diagnostiek en behandeling
0
0,00%
0
0,00%
0
0,00%
• geen schakelresultaat • andere totaal
11 45,76%
1
3,57%
2003
14 50,00%
0
0,00%
8 88,89%
6 21,42%
1 11,11%
0
0,00%
1
3,57%
0
0,00%
24
100%
28
100%
9
100%
2001
doorstroom naar
2002
• werk
8 36,37%
• art 60 § 7
2
9,09%
0
• vervolgopleiding
2
9,09%
5 13,16%
5
8,62%
• uitkeringsgerechtigd werkloos
0
0,00%
0
0,00%
0
0,00%
• diagnostiek en behandeling
0
0,00%
0
0,00%
0
0,00%
• geen schakelresultaat • andere totaal
10 45,45% 0
0,00%
22
100%
11 28,95%
2003
0,00%
13 34,21% 9 23,68% 38
100%
7 12,07% 14 24,14%
27 46,55% 5
8,62%
58
100%
29 OCMW-jaarverslag 2003 • Activering
opleidingen Voeding, Verzorging en Onderhoud (VVO)
Sprekende cijfers
Korte Opleiding voor Sociaal Tewerkgestelden (Kost)
OCMW-jaarverslag 2003 • Activering
• werk • art 60 § 7
Het was een interessant project dat aantoont dat er een grote nood is aan zulk initiatief. De doelgroep geeft aan letterlijk “verloren te lopen” in onze samenleving. Deze mensen willen deel uitmaken van onze samenleving en gaan werken, maar vinden geen aansluiting en kennen het aanbod niet. Ze hebben daarenboven het gevoel op een muur van onbegrip te stoten. Dergelijk project is ongetwijfeld zinvol (de cursisten evalueerden stuk voor stuk de opleiding als zeer positief), maar hoort niet thuis binnen het aanbod van de dienst Werkgelegenheid.
273 85,85%
0
0,00%
295 88,32%
0
0,00%
384 85,34%
0,31%
0
0,00%
2
0,44%
• uitkeringsgerechtigd werkloos
0
0,00%
0
0,00%
0
0,00%
• diagnostiek en behandeling
0
0,00%
0
0,00%
0
0,00%
totaal
In het kader van het Equal-partnerschap “City Workspace” hebben we een eenmalig experiment uitgevoerd met een laagdrempelig voortraject voor allochtone jonge mannen. Hier vormde kennis van de Nederlandse taal zelfs geen voorwaarde tot deelname. Dergelijke opleiding gaat vooraf aan een opleidings- en tewerkstellingstraject. De doelgroep bestaat dan ook uit klanten die op dat moment nog niet ‘bemiddelbaar’ zijn.
0,00%
2003
1
• andere (nog in opleiding)
Experiment Laagdrempelig Voortraject allochtone mannen
0
2002
• vervolgopleiding
• geen schakelresultaat
30
2001
doorstroom naar
doorstroom naar
44 13,84%
39 11,68%
59 13,11%
0
0,00%
0
0,00%
5
1,11%
318
100%
334
100%
450
100%
2001
2002
2003
• werk
0
0,00%
• art 60 § 7
0
0,00%
• vervolgopleiding
5 71,42%
• uitkeringsgerechtigd werkloos
1 14,29%
• diagnostiek en behandeling
0
• geen schakelresultaat
1 14,29%
• andere (WEP+,PWA)
0
0,00%
7
100%
totaal
geen opleiding
0,00%
“Wanneer een persoon het bewijs moet leveren van een periode van tewerkstelling om het volledig voordeel van bepaalde sociale uitkeringen te bekomen, neemt het OCMW maatregelen om hem een betrekking te bezorgen. In voorkomend geval verschaft het deze vorm van dienstverlening door zelf als werkgever voor bedoelde periode op te treden… (art.60§7 van de organieke wet op de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn)
De toepassing van het bewuste artikel 60§7 kan gezien worden als een vorm van actieve bijstand. Wij treden hierbij zelf op als werkgever en bieden onze klanten een reële werkervaring. De periode van werkervaring is afhankelijk van het individuele traject van de klant. Klanten worden gedurende hun traject ondersteund, niet alleen in hun werksituatie, maar ook op verschillende andere levensdomeinen. We geven onder meer advies aan: • de wijkmaatschappelijk werker en de arbeidsbegeleider; • het departement HRM over de werkervaringsplaats die het beste aansluit bij de ervaring, belangstelling en mogelijkheden van de klant; • de klant over de procedure en de werkervaringsplaatsen; • de stad Antwerpen, privé-bedrijven en vzw’s. We onderzoeken ook de mogelijkheden om te komen tot een duurzame vorm van arbeid na het stopzetten van de sociale tewerkstelling. De ervaring zinvolle arbeid te doen en zich gewaardeerd te voelen, verhoogt het zelfbeeld en maakt onze klant sterker. De afstand tot de arbeidsmarkt verkleint. Om de kans tot slagen te vergroten is een goede voorbereiding op de werkervaring wel noodzakelijk. Een goede afstemming tussen de klant en de werkervaringsplaats speelt daarbij een cruciale rol.
we werken samen met tal van externe organisaties om de klanten een zo ruim en gevarieerd mogelijk aanbod aan tewerkstellingsplaatsen te kunnen aanbieden
Werkervaring is geen eindpunt, maar is gericht op doorstroming naar de gewone arbeidsmarkt. Onder meer de huidige economische situatie en het feit dat wij klanten na hun so-
Met het aanbieden van onze werkervaringstrajecten hebben we zowel een minimale als een maximale doelstelling voor ogen: • minimaal: de klant verwerft alle rechten op sociale zekerheid; • maximaal: de klant kan tijdens zijn werkervaringstraject de nodige vaardigheden ontwikkelen om door te stromen naar een duurzame vorm van tewerkstelling en volwaardige (re)integratie in de samenleving. We richten ons vooral naar personen waarbij één of meerdere belemmeringen een cruciale rol spelen in de zoektocht naar integratie op de arbeidsmarkt: • laaggeschoolden • vrouwen • éénoudergezinnen met minderjarige kinderen • jongeren (-25 jaar of ouder dan 45 jaar) • allochtonen • personen zonder of een onderbroken arbeidsverleden • personen met een strafblad
ciale tewerkststelling geen regulier contract konden aanbieden binnen het OCMW, maken dat de slaagkansen in het normaal economisch circuit sterk daalden ten aanzien van voorgaande jaren.
Het aantal werkervaringsplaatsen vergroot We moeten zoveel mogelijk OCMW-klanten activeren. Voor diegenen die in staat zijn te werken moeten we bijzondere inspanningen doen om voor hen een geschikte tewerkstellingsplaats te vinden. We hebben dan ook geprobeerd in 2003 het aantal werkervaringsplaatsen, zowel binnen als buiten het OCMW te vergroten. Binnen de eigen organisatie maken niet alle diensten gebruik van de mogelijkheid om werkervaringsplaatsen voor klanten aan te bieden. Op andere diensten is er dan weer een wanverhouding tussen het aantal reguliere personeelsleden en werkervaringsklanten. Aan de hand van het aantal personeelsleden per instelling hebben we geprobeerd een quotum van het aantal werkervaringsplaatsen te bepalen. Deze niet zo eenvoudige oefening leerde ons dat ook rekening moet worden gehouden met de verschillende onderverdelingen binnen de instellingen. Alleszins is voor de instellingen een degelijke omkadering nodig in het werken met werkervaringsklanten. Alleen zo ontstaat een win-win situatie voor de klant én de instelling.
31 OCMW-jaarverslag 2003 • Activering
Werkervaring
Sinds 1996 werken we samen met externe organisaties, vooral vzw’s met een sociaal of cultureel doel, om de klanten een zo ruim en gevarieerd mogelijk aanbod aan tewerkstellingsplaatsen te kunnen aanbieden. De hulpverlening via sociale tewerkstelling kent een exceptionele groei. Vraag en aanbod zijn anno 2003 helaas niet meer op elkaar afgestemd. Klanten moeten lang wachten vooraleer zij een werkervaringstraject kunnen starten en een job in het normale arbeidscircuit na de werkervaring ligt niet voor de hand. Wat dit betreft merken we een daling van 47% in 2001 naar 33% in 2003.
In 2003 brachten we 146 bedrijfsbezoeken bij externe organisaties. Hiermee haalden we 379 vacatures binnen voor onze werkervaringsklanten. Ruim 81% hiervan zijn jobs waarbij we klanten kunnen tewerkstellen in het kader van artikel 60§7 en art. 60 privé.
Vacaturebank van werkervaringsplaatsen Voor de registratie van de externe vacatures ontwikkelden we een fichesysteem. Gegevens van het bedrijf, de vacature en de functievereisten worden in een standaardformulier opgeslagen zodat deze gegevens kunnen verwerkt worden in een geautomatiseerd bestand. Voor de interne diensten en instellingen werd reeds in 2002 een soortgelijk bestand
opgebouwd. Het ligt in de bedoeling om de gegevens van de bedrijven te koppelen aan deze van het klantenbestand. De koppeling moet het dan mogelijk maken op een meer eenvoudige wijze klanten te selecteren voor bepaalde vacatures. Einde 2004 moet deze vacaturebank operationeel zijn.
2001
2002
2003
aantal werkervaringsklanten
267
325
425
722
aantal voorstellen tot werkervaring
291
370
462
1.046
1.046
2000
1000
250
722
462 425
462 325
500
291
750
267
OCMW-jaarverslag 2003 • Activering
32
0
2000
Sprekende cijfers
2001
2002
2003
Tot en met 2002 konden we maar een beperkt aantal werkervaringsklanten en dienstverantwoordelijken begeleiden in het activeringstraject. Zo stonden bijvoorbeeld de dienstencentra en de sociale centra hoofdzakelijk zelf in voor deze begeleiding. Ze waren dan ook sterk vragende partij om voor hun werkervaringsklanten ook een begeleiding op te zetten. De ploeg werkervaringsbegeleiders werd uitgebreid, zodat met ingang van 2003 aan alle klanten een begeleiding kon worden gegeven. Helaas groeide ook het aantal klanten zeer vlug en kende de dienst Werkgelegenheid een aantal personeelsproblemen. De voorziene begeleidingen kwamen dit jaar sterk in het gedrang.
Vorming en opleiding voor verantwoordelijken en werkervaringsklanten Voor veel klanten vormt het werkervaringstraject een noodzakelijke tussenstap naar een vaste tewerkstelling. Dit traject kan pas slagen mits degelijke begeleiding door enerzijds de medewerkers van de dienst Werkgelegenheid en anderzijds door de directe oversten die dagelijks met de klanten samenwerken. In oktober 2003 organiseerden we voor de tweede maal een opleiding voor de rechtstreeks verantwoordelijken. Ook werkervaringsklanten, zowel binnen het OCMW als in de samenwerkende bedrijven, kunnen genieten van vormingsmogelijkheden. We kunnen vorming op maat van de klant zoeken en binnen de eigen instellingen kunnen zij ook gebruik maken van het interne vormingsaanbod voor zover dit noodzakelijk is voor de uitvoering van hun functie.
Solliciteren Het zoeken van geschikte vacatures, het voorbereiden van een sollicitatiegesprek en het contacteren van werkgevers zijn geen evidentie voor onze werkervaringsklanten. In zoverre de overstap naar een ‘gewone’ betaalde job mogelijk is, krijgen zij gedurende de laatste 3 maanden 2 dagen extra tijd om zich voor te bereiden op sollicitaties of om te gaan solliciteren bij werkgevers.
Nieuwe overeenkomsten inzake werkervaring Klanten worden al lang ter beschikking gesteld van de stad Antwerpen en vzw’s. Vanaf medio 2003 kunnen zij voor werkervaring ook terecht in privé-bedrijven. Hiervoor hebben we een nieuw samenwerkingsprotocol opgesteld. Ook de bestaande samenwerkingsovereenkomsten werden vernieuwd, o.a. op het vlak van duidelijke taakafspraken tussen de OCMW-begeleiders en de externe instelling, de aanpassing van de tussenkomst in lonen, de periode van overeenkomst… Ook voor de interne diensten en instellingen willen we in de toekomst een samenwerkingsovereenkomst opstellen. Een dergelijke overeenkomst geeft klaarheid in de afspraken tussen en de verwachtingen van de verschillende betrokken partijen. Na het vaststellen van een quotum werkervaringsklanten per instelling zullen we ook hieraan verder werken.
Werkervaringsklanten met een S-statuut In 2003 voerden we het 'S-statuut' in voor onze sociaal tewerkgestelden. Rekening houdende met anciënniteit en gunstige evaluaties kunnen zij nu promotie krijgen met een bijbehorende loonsverhoging (boven op de wettelijk voorziene loonsverhoging van CAO 43). Hiervoor ontwikkelden we een specifiek evaluatie-instrument. Zo kunnen we een onderscheid maken tussen werkervaringsklanten die zeer goed presteren, klanten waarmee werkpunten moeten besproken worden en klanten waarvan het contract niet wordt verlengd. Zij die goed presteren worden beloond (positieve stimulans). Bij mutaties en het beëindigen van contracten kunnen we met de klanten beter de toekomstige leerpunten bespreken.
Voor de administratieve verwerking van het S-statuut werden door het departement HRM in 2003 270 evaluatieformulieren verzonden. 193 formulieren werden tijdig teruggestuurd, waarvan 164 gunstige evaluaties (dit betekende een loonsverhoging volgens CAO 43 en een extra verhoging S-statuut), 22 voldoende (enkel verhoging CAO 43) en 7 ongunstig (met ontslag als gevolg).
33 OCMW-jaarverslag 2003 • Activering
Klanten en dienstverantwoordelijken worden begeleid en gecoacht
De toepassing van het ’S-statuut’ vraagt een nauwkeurige opvolging van elk werkervaringstraject: de evaluaties (functionerings- en beoordelingsgesprekken) moeten tijdig gebeuren, de informatie moet verwerkt worden, de verloning moet overeenkomstig aangepast worden en eventuele werkpunten opgevolgd. Bij de uitbetaling van de extra loonsverhoging (na 6 maanden werkervaring) kenden we echter wat technische problemen. Begin 2004 konden deze eindelijk uit de wereld worden geholpen door manuele verrekeningen.
OCMW-jaarverslag 2003 • Activering
34
Van mei 2003 tot februari 2004 werden 40 beslissingen tot snelprocedure genomen. Van de 32 gestarte personen hebben 9 klanten het werkervaringcontract vroegtijdig beëindigd:
Voor de toezieners en de rechtstreekse verantwoordelijken van de werkervaringsklanten hebben we een twintigtal informatiesessies gegeven. Het specifiek evaluatiesysteem wordt als een handig werkinstrument gezien. Geregeld worden functionerings- en beoordelingsgesprekken gevoerd. Dankzij dit instrument is er nu ook een geobjectiveerde neerslag van het begeleidingswerk dat door de verschillende organisaties wordt opgenomen. Het invullen van de evaluaties wordt niettemin als een bijkomende administratieve belasting ervaren. Vaak wordt het nut er wel van ingezien, maar worden praktische en/of organisatorische bezwaren aangehaald om het instrument niet ten volle te benutten. Het evaluatiesysteem werd als proefproject gestart en na 6 maanden werking geëvalueerd en bijgestuurd.
• 2 klanten terug in bijstand, • 1 klant 3 maanden geschorst en terug in bijstand, • 1 klant uitkeringsgerechtigd werkloos, • 5 klanten geen bijstand meer.
Korte snelprocedure Voor potentiële werkervaringsklanten bij wie we ernstige vermoedens hebben van werkonwilligheid en misbruik is er sinds april 2003 een korte snelprocedure in voege. Over het algemeen zijn de klanten die verwezen worden naar de snelprocedure wel gemotiveerd tot werken. Deze klanten komen echter onvoorbereid op de werkvloer terecht. Ze hebben onvoldoende kennis van het arbeidsreglement en arbeidsattitudes (zoals omgaan met collega’s) of oversten zijn niet getoetst en er is geen productkennis. Dit zijn belemmerende factoren die vooraf niet of slechts gedeeltelijk weggewerkt zijn. Ze vormen een extra belasting voor de klant en de instelling. De opvang van klanten in snelprocedure vraagt op de werkvloer extra aandacht en een kritische keuze van instelling of dienst is dan ook nodig. De gegevens hieronder spreken voor zich. De uitstroom naar werk is aanzienlijk gedaald (van 38% over 20% naar nauwelijks 5%). Het aantal uitkeringsgerechtigd werklozen neemt anderzijds sterk toe (van 24 % in 2001 naar 51% in 2003). Alhoewel we regelmatig worden geconfronteerd met ongewettigde afwezigheden en vroegtijdig beëindigde contracten, blijkt dat er na een stijging in 2002 er opnieuw een dalende trend is. (26% in 2001 naar 31% in 2002 en 21% in 2003).
Sprekende cijfers
• werk
2002
2003
96
38%
56
20%
70
5%
6
2%
12
4%
23
7%
• uitkeringsgerechtigd werkloos
57
24%
94
34%
205
51%
• geen schakelresultaat
65
26%
86
31%
95
21%
• andere
26
10%
28
10%
19
16%
251
100%
276
100%
393
100%
• vervolgopleiding
totaal
Enkele bemerkingen
2001
doorstroom naar
• De daling van het aantal klanten dat werk vindt is onder meer het gevolg van de huidige economische situatie. Werkervaringsklanten kunnen niet vlot doorstromen wegens onvoldoende geschikte vacatures op de arbeidsmarkt. Zij komen ook veelvuldig in concurrentie met meer gekwalificeerde werkzoekenden op de reguliere arbeidsmarkt. • Doorstroming naar interne vacatures is sedert de 2e helft van 2003 uitgesloten omwille van de reorganisatie van de ziekenhuizen. • De enorme toename van werkervaringsklanten in 2003 maakte een verschuiving noodzakelijk in het takenpakket van de arbeidsconsulenten (arbeidsbemiddeling) van de dienst Werkgelegenheid. De bemiddelingsactiviteiten werden op een laag pitje gezet ten voordele van de begeleiding werkervaring. Deze tendens zal zich in 2004 verder doorzetten. • Op de werkvloer stellen we vast dat werkervaringsklanten nog onvoldoende Nederlands kunnen om door te stromen naar het normaal economisch circuit. Alhoewel 45% van de klanten over de Belgische nationaliteit beschikt (t.a.v. 36% in 2002) werken we meer en meer met personen van allochtone afkomst. Verschillen in cultuur en taal maken een doorstroming niet evident. Er is geen registratie van personen met Belgische nationaliteit maar van vreemde origine. • Het vroegtijdig beëindigen van werkervaringscontracten gebeurt om diverse redenen. Medische of sociale problemen, gebrek aan kinderopvang, beperkte mogelijkheden van de klant, nog niet klaar zijn voor een werkervaringstraject, ongunstig advies vanuit de tewerkstellingsplaats voor verlenging van het contract.
35 OCMW-jaarverslag 2003 • Activering
Na een werkervaringscontract
Arbeidsbemiddeling Arbeidsconsulenten staan in voor de laatste trap in het traject naar een duurzame tewerkstelling. Ze richten zich tot 3 doelgroepen: 1. gemotiveerde OCMW-klanten die een duurzame tewerkstelling willen; 2. arbeidsbegeleiders en wijkmaatschappelijk werkers die in hun sociale hulpverlening beroep willen doen op gespecialiseerde kennis;
OCMW-jaarverslag 2003 • Activering
36
3. werkgevers die goede, gemotiveerde arbeidskrachten willen. De arbeidsconsulenten zoeken voor onze klanten een geschikte tewerkstellingsplaats. Soms vertrekken ze vanuit de mogelijkheden van de klant en gaan dan op zoek naar een geschikte vacature. Soms wordt er vertrokken vanuit een vacature en gaan dan op zoek naar een geschikte invulling. Goede bedrijfscontacten zijn hierbij van uitermate groot belang.
Een vooruitblik naar 2004 vanuit de dienst Werkgelegenheid • De procedure inzake werkervaring wordt vereenvoudigd; in 2004 zullen we naar nieuwe manieren zoeken voor het organiseren van een gespecialiseerde prospectie en selectie. • Werkervaringsplaatsen worden nog meer op maat van de klant gezocht; de mogelijke tewerkstellingsplaatsen worden gekoppeld aan een vacaturebank. • In 2004 willen we een nieuw colloquium organiseren voor onze partners om voldoende informatie te geven en de samenwerking nog verder te verbeteren. Het grote knelpunt binnen de dienst Werkgelegenheid in 2003 vormde het personeelstekort. Bij de deelwerking ‘opleidingen’ verlieten drie medewerkers de dienst waardoor een deel van het opleidingsaanbod noodzakelijkerwijs tijdelijk stilgelegd moest worden. Ook bij de pijler ‘werkervaring’ kenden we personeelsproblemen. Mede hierdoor, maar ook omwille van een spectaculaire stijging van het aantal werkervaringsklanten bedroeg de dossierlast tegen eind 2003 gemiddeld tussen 70 en 80 klanten per begeleider (in 2002 bedroeg dit 50 à 60 klanten per begeleider). Uiteraard brengt dit een kwalitatieve begeleiding ernstig in het gedrang. In 2004 hopelijk beter!
2001
doorstroom naar Arbeidsbemiddelaars spanden zich in om voor onze klanten een vervolgtraject te vinden
• werk
78 35,00%
2003 157 33,00%
• art 60 § 7
4
3,50%
0
0,00%
• vervolgopleiding
2
1,50%
1
1,00%
12
3,00%
• uitkeringsgerechtigd werkloos
2
1,50%
0
0,00%
0
0,00%
124 25,00%
• geen schakelresultaat
23 18,50%
72 32,00%
138 29,00%
• andere
35 28,00%
71 32,00%
50 10,00%
totaal
Sprekende cijfers
59 47,00%
2002
125
100%
222
100%
481
100%
Ook een dienstencentrum houdt je actief
Vrijwilligerswerking Dag in dag uit hebben OCMW-medewerkers aandacht voor het welzijn en de gezondheid van onze klanten. Gelukkig doen ze dit niet alleen. Heel wat vrijwilligers steken geregeld een handje toe in de dienstencentra en de rust- en verzorgingsinstellingen. De werkzaamheden van de vrijwilligers zijn erg uiteenlopend. Ze geven bijvoorbeeld cursussen bloemschikken, spelen piano, begeleiden residenten, helpen mee in de cafetaria, geven taallessen, leiden het zangkoor of onderhouden het petanqueveld. Een gestructureerde aanpak en een beleidsvisie ontbrak tot op heden weliswaar. Het werd ad hoc en plaatselijk geregeld. De verantwoordelijken van de verschillende dienstencentra wilden de vrijwilligerswerking echter meer op elkaar afstemmen. Zij waren de stuwende kracht achter een werkgroep die de algemene richtlijnen rond dit onderwerp moest uitwerken. Zij bekeken onder meer de definitie van vrijwilligerswerking, de taakafbakening, de werving en selectie, de begeleiding, de vorming en het verzekeringsaspect van de vrijwilligers. Er werd een uniforme samenwerkingsovereenkomst opgemaakt die voortaan zal gebruikt worden om de afspraken tussen de vrijwilliger en het dienstencentrum officieel te maken. In 2004 zal de werkgroep samensmelten met de ondertussen opgestarte werkgroep voor de RVT-vrijwilligers.
37 OCMW-jaarverslag 2003 • Activering
Senioren vormen de hoofdmoot van de bezoekerspopulatie van onze dienstencentra. Zij moeten uiteraard niet meer begeleid worden naar een betaalde tewerkstelling. Maar in tegenstelling tot vroeger blijven ze wel steeds langer actief. Naast de broodnodige ondersteuning in de thuissituatie voor ‘broze’ bejaarden moeten de dienstencentra meer en meer activiteiten organiseren voor de generatie senioren die nog leergierig is en boordevol levenslust en energie zit. Zo bieden vele van onze dienstencentra taallessen aan, internetcursussen, workshops graffiti, cursussen djembe of tango dansen, … Soms organiseren de bezoekers zich in een toneelvereniging. Kortom: voor elk wat wils.
OCMW-jaarverslag 2003 • Activering
38
OCMW-jaarverslag 2003 • Huisvesting
Huisvesting 39
OCMW-jaarverslag 2003 • Huisvesting
40
Huisvesting
We willen een menswaardige woning voor iedereen: een plek om ‘thuis’ te noemen
Een thuis voor iedereen Onderzoek heeft uitgewezen dat de stijging van de kosten voor huisvesting een belangrijke oorzaak is van armoede. Een grote groep mensen betaalt in verhouding tot het inkomen te veel aan huishuur, verwarming, etc. zodat er eigenlijk te weinig leefgeld overblijft. Anderen moeten met het schrale inkomen dat ze hebben, genoegen nemen met een woning van erbarmelijke kwaliteit. Alhoewel er circa 25.000 sociale woningen zijn in Antwerpen (dit is meer dan het gemiddelde in Vlaanderen) schat een woonstudie dat er op dit ogenblik nog zo’n 4.000 tekort zijn. Daarom zien we het als een belangrijke taak om er mee voor te zorgen dat iedereen een menswaardige woning kan betrekken én behouden. Een menswaardige woning is een geschikte woning: als we bouwen zorgen we voor een mix van verschillende woningtypes. Kleine en grote appartementen, serviceflats, gehandicaptenflats, rusthuizen, enz. Een menswaardige woning is een geschikte woning van goede kwaliteit: het spreekt voor zich dat de woningen die
we aanbieden voldoen aan alle eisen van hedendaags comfort. Door degelijk onderhoud zorgen we ervoor dat onze gebouwen ook in goede staat blijven. Als klanten hun privé-woning niet meer zelf kunnen opfleuren, sturen we een renovatieploeg op pad. Een menswaardige woning is een geschikte woning van goede kwaliteit in een behoorlijke woonomgeving: niemand woont graag in een verloederde buurt. We willen dan ook meewerken aan buurten voor iedereen. Waar mogelijk voorzien we parkjes rond of binnen onze gebouwen. Door woonbegeleiding wordt het samenleven in onze woningen heel wat aangenamer voor alle betrokkenen. Een menswaardige woning is een geschikte woning van goede kwaliteit in een behoorlijke woonomgeving tegen een betaalbare prijs: we verhuren onze woningen tegen een betaalbare prijs. Sommige klanten die huren op de privé-markt, kunnen onder bepaalde voorwaarden een huurof verwarmingstoelage krijgen. Een menswaardige woning is een geschikte woning van goede kwaliteit in een behoorlijke woonomgeving tegen een betaalbare prijs met woonzekerheid: als je ergens woont, kun je niet zomaar uit je huis gezet worden. Ook dat hoort bij het recht op een thuis. Daarom geeft een sociale huurcel advies over je rechten en plichten als huurder.
41 OCMW-jaarverslag 2003 • Huisvesting
Iedereen heeft recht op een dak boven het hoofd, ook gehandicapten, mensen in financiële moeilijkheden, mensen die verzorging nodig hebben. Wie kwetsbaar is heeft net als iedereen recht op een eigen plek die hij ‘thuis’ kan noemen. Voor onze klanten is dat niet zo evident. Soms ontbreken de financiële middelen of missen huurders rechtszekerheid, soms moet de woning aangepast zijn aan speciale behoeften of soms is begeleiding nodig bij het wonen. Allemaal aspecten die we in ons huisvestingsbeleid moeten opnemen.
Levenslang wonen Ieder van ons wil het liefst zo lang mogelijk in zijn eigen vertrouwde omgeving blijven wonen. Daarom stellen we een opname in een rust- en verzorgingstehuis zo lang mogelijk uit. Dat doen we bijvoorbeeld door de woning aan te passen aan de specifieke noden van de bewoners en door een ruim aanbod aan thuiszorgdiensten. En als opname toch echt noodzakelijk is, dan zorgen we ervoor dat het rusthuis ook echt een ‘thuis’ wordt.
niets is veranderd, dan moeten de bewoners onmiddellijk vertrekken. Vaak komen zij dan terecht bij het OCMW, op zoek naar een crisiswoning of een sociale woning.
Beheer van crisiswoningen We beheren 7 crisiswoningen, op 3 verschillende locaties. Zij worden ter beschikking gesteld van mensen die zich in een noodsituatie bevinden. Het gaat dan over mensen die nergens anders terecht kunnen, omdat ze geen woning meer hebben omwille van brand, onbewoonbaarverklaring, uitdrijving… De maatschappelijk werkers van onze sociale diensten dragen de kandidaat-huurders voor de crisiswoningen voor. Ze moeten aan een aantal voorwaarden voldoen: • dakloos zijn; • op het Antwerps grondgebied verblijven; • kansarm zijn; • bereid zijn een afsprakenlijst te ondertekenen.
OCMW-jaarverslag 2003 • Huisvesting
42
De crisiswoningen worden verhuurd met een contract van bepaalde duur (3 maanden, eventueel te verlengen voor eenzelfde periode). Als er geen woning beschikbaar is, contacteren we verschillende opvangcentra voor daklozen of zoeken we naar een gewone huurwoning.
Woonbegeleiding en woonbemiddeling Onze dienst Woonbegeleiding en -bemiddeling verstrekt advies en informatie over huurwetgeving, huurcontracten, begeleiden klanten in hun zoektocht naar een woning en bemiddelen met eigenaars. Een ‘sociale huurcel’ heeft zich gespecialiseerd in de huurwetgeving, adviseert onze klanten en staat hen bij. Indien nodig worden de klanten geholpen met het schrijven van brieven of worden ze doorverwezen naar een advocaat, een notaris of andere bevoegde diensten. Ze bemiddelen desgewenst met de tegenpartij.
Onbewoonbaarverklaringen Heel wat van onze klanten komen bij onze diensten terecht wanneer hun woning onbewoonbaar wordt verklaard. Zij krijgen dan zes maanden tijd om een andere huisvesting te vinden. Gezien hun beperkte financiële middelen is dit een zeer moeilijke opdracht op de private huurmarkt en sociale woningbouwmaatschappijen maken helaas geen uitzondering op hun wachtlijst wegens onbewoonbaarverklaring. Wanneer er na zes maanden opnieuw een controle volgt van het onbewoonbaar verklaard pand en de situatie nog
Sylvia Elst, verantwoordelijke voor de sociale verhuringen: “Sommige kandidaat-huurders worden geweigerd door de andere sociale woningbouwmaatschappijen omwille van hun problematiek. In veel gevallen zijn wij dan het laatste vangnet.”
Crisiswoningen OCMW Antwerpen Gretrystraat 43
• 1 appartement, geschikt voor een gezin met 4 kinderen • 1 appartement, geschikt voor 2 personen
Leopold de Waelstraat 23
• 1 appartement, geschikt voor 2 personen • 1 appartement, geschikt voor een gezin met 2 kinderen • 1 appartement, geschikt voor een gezin met 5 kinderen
Vercammenstraat 5
• 2 appartementen, telkens geschikt voor 1 persoon
Beheer van gemeubelde kamers OCMW-Antwerpen beschikt over 44 gemeubelde appartementen. Ze zijn gelegen in diverse wijken en districten van Antwerpen. Vijf kamers van het Pension Van Schoonhoven worden ook verhuurd als gemeubelde kamer. Het intrekken in een gemeubelde kamer is een tijdelijke woonvorm die we ter beschikking stellen van zwakke huurders die: • niet over eigen huisraad beschikken; • om allerlei redenen moeilijk een gewone huurwoning kunnen vinden; • een toekenning voor een sociale woning afwachten. De appartementen worden verhuurd voor een periode van 1 jaar. Deze tijdelijke huisvesting biedt de huurder de mogelijkheid om, met de hulp van onze maatschappelijk werkers, oplossingen te zoeken voor de problemen die geleid hebben tot zijn woononzekerheid (financiële problemen, huurachterstallen, gebrek aan hygiëne, asociaal gedrag,…). De kandidaat–huurders moeten dan ook bereid zijn zich hierbij te laten begeleiden.
Sprekende cijfers In 2003 hebben in totaal 530 mensen gebruik gemaakt van de hulp van onze dienst Woonbegeleiding en woonbemiddeling. In vergelijking met vorig jaar zijn er dit 59 minder. Vooral het aantal juridische vragen is gedaald. Dit kan wellicht verklaard worden door het feit dat het advies ook telefonisch wordt gegeven.
Sociale huisvesting Door het aanbieden van sociale woningen en het begeleiden en oriënteren van klanten naar de woningmarkt toe, betekent OCMW Antwerpen een aanvulling op de Antwerpse sociale huisvestingsmarkt. Een team van medewerkers zorgt voor het onthaal van de kandidaat-huurders, het samenstellen van een dossier, het bijhouden van het wachtregister en uiteindelijk de verhuring van de solciale woningen. Na het betrekken van de sociale woning kan de huurder nog beroep blijven doen op deze ploeg voor de administratieve opvolging, bewonersbegeleiding en sociale dienstverlening.
Begeleid samenwonen in pension Van Schoonhoven In de Van Schoonhovenstraat te Antwerpen baat de vzw De Oude Stad in opdracht van het OCMW een pensionhuis voor chronisch thuislozen uit. Greet Lowagie, coördinator en halftijds begeleider: “We richten ons tot mensen die al zeer lang in het thuislozencircuit zitten en die geen nood meer hebben aan intensieve begeleiding. Het zijn mensen die zich niet goed voelen in een strakke structuur. Hier hebben ze bijvoorbeeld een sleutel van de deur, ze komen en gaan wanneer ze willen. Ze experimenteren met hun zelfstandigheid. Ze kunnen wel terugvallen op hulp van buitenaf, sommige klanten krijgen poetshulp of gezinszorg van het OCMW. Wie geen zin heeft om zelf te koken kan goedkoop gaan eten in het hiernaastgelegen sociaal restaurant. Hier wonen is eigenlijk een tussenstap naar begeleid zelfstandig wonen of naar volledige zelfstandigheid.” uit het medewerkersmagazine MENSEN, nr. 3
43 OCMW-jaarverslag 2003 • Huisvesting
We noteerden dit jaar 125 aanvragen voor een crisiswoning. De belangrijkste reden waarvoor mensen beroep doen op crisisopvang wordt nog steeds gevormd door het aspect ‘dakloosheid’ en ‘onbewoonbaarverklaringen’. Ook familiale problemen liggen vaak aan de basis van een dringende woningnood. Een andere veel voorkomende reden is de uitdrijving. De meeste uitdrijvingen waren te wijten aan achterstallige huurgelden. Op de 125 aanvragen volgden slechts 22 effectieve verhuringen. We moesten 103 mensen doorverwijzen naar de reguliere verhuurmarkt, sociale woningmaatschappijen en opvangcentra.
Klanten worden geholpen bij het samenstellen van een aanvraagdossier voor een sociale woning. Op hun vraag sturen we dit dossier door naar de andere Antwerpse sociale woningmaatschappijen, zodat zij zich maar aan één loket moeten aanbieden. Indien nodig worden zij ook doorverwezen naar de sociale dienst of de Sociale Huurcel. Het sociaal aspect wordt opgenomen door maatschappelijk werkers van de sociale dienst. Niet alleen begeleiden zij mensen in het maken van een dossier, maar zij leggen ook huisbezoeken af bij elke nieuwe kandidaat-huurder. Als er tijdens zo’n huisbezoek een woningnood wordt vastgesteld, dan wordt aan de Raad voor Maatschappelijk Welzijn een uitzondering gevraagd inzake het respecteren van de wachtlijst.
OCMW-jaarverslag 2003 • Huisvesting
44
Zeer belangrijk in deze begeleiding is het opvolgen en ondersteunen van de bewonerswerking. De bewoners van de woningcomplexen kunnen terecht op het spreekuur van de maatschappelijk assistenten en kunnen er technische problemen melden, overlast, enz.
2004: voor de dienst een intaker, voor de klant een inschrijvingsbewijs We onderzoeken of we voor het aspect sociale huisvesting niet met een intaker kunnen werken, net zoals voor activering. Een intaker kan een beter en meer professioneel antwoord bieden op de hulpvraag omdat er dan een betere screening en doorverwijzing gebeurt. Door een goede registratie zal het aanbod kunnen worden bijgestuurd. Alle kandidaat-huurders zullen medio 2004 een inschrijvingsbewijs krijgen waardoor ze zekerheid hebben dat ze ingeschreven staan voor alle woningcomplexen.
Aantal sociale woningen OCMW Antwerpen (31-12-2003) sociale bejaardenflats Romanza De Zeelbaan Almaras Rozenboom De Koninck De Mane Vercammenstraat Residentie Coppenol Essenhof De Meermin Huize Berchem Creutz Residentie Ottawa Van Straelenhof Kronenburg Grisar De Sterlingen Lindenhof Lange Batterijstraat Zwijgerstraat totaal
Sprekende cijfers
sociale woningen 121 36 7 37 47 29 15 12 16 12 44 16 38 22 22 24 41 32 30 18 619
De Rape De Violieren De Mane De Clampaert De Keizer De Perel Lange Batterijstraat / Belegstraat Noordschippersdok De Krekel De Zeelbaan / De Anjer Leeuwerik De Welkom Van Straelenhof Harincrode Wolstraat Kronenburg Broederminstraat De Meermin
133 94 28 28 31 40 12 30 20 10 30 16 15 20 5 6 18 2
totaal
538
Seniorenwoningen
tueel hinder en gevaar voor de andere bewoners tot gevolg). Daarom worden objectieve en uniforme toekenningscriteria toegepast.
Serviceflats voor 75-plussers Serviceflats zijn in de eerste plaats voorbehouden aan senioren die problemen hebben om in een ‘gewone’ woning te verblijven. Aan het huren van een serviceflat zijn voorwaarden verbonden betreffende invaliditeit (zowel minimum als maximum graad) en leeftijd. We willen vermijden dat té zwaar invalide personen, die eigenlijk in een rusthuis thuishoren, in een serviceflat gaan wonen (met even-
Aantal serviceflats OCMW Antwerpen (31-12-2003) serviceflats Hof ter Beke Zwarte Neus Joostens-Lemmé Liberty Ten Gaarde Santiago De Zaan Joostens-Lemmé Olijftak Molengeest Kerkeveld Boterlaar Portugesehof Papegaaienhof De Schinde De Brem Zeelbaan Oversnes Valaar Stappaerts totaal
232 19 27 34 118 34 6 27 120 60 96 40 119 24 10 110 24 114 16 28 1.258
De flats bestaan uit een leefkamer en slaapkamer en zijn uitgerust met een ingebouwd keukentje, toilet, wastafel en een douche. Voor noodgevallen is er een oproepsysteem voorzien. De huurders moeten minstens 75 jaar zijn of 60 jaar met een bepaalde graad van zorgenbehoevendheid.
soms moet je huurders stap voor stap laten wennen aan muren, een dak, aan het onderhoud van een woning Aan een serviceflatcomplex is een dienstencentrum verbonden om de senioren een volledig pakket aan ondersteunende diensten en zorgen aan te bieden.
45 OCMW-jaarverslag 2003 • Huisvesting
Soms zijn senioren nog té fit en gezond om hen in een rusthuis te plaatsen, maar hebben zij toch moeilijkheden om zich thuis goed uit de slag te trekken, ondanks het grote aanbod aan thuisdiensten. De woning is dikwijls niet meer aangepast aan hun speciale noden en behoeften. Daarom bouwen, kopen en verhuren we aangepaste woningen waar, indien nodig, steeds beroep kan gedaan worden op andere vormen van onze dienstverlening (dienstencentrum, thuiszorg, personenalarmsysteem).
Over eerste stenen, inhuldigingen en bouwprojecten
OCMW-jaarverslag 2003 • Huisvesting
46
26 maart
Opening van 32 nieuwe sociale woningen Lindenhof en 30 gerenoveerde serviceflats Portugesehof in Hoboken.
23 april Eerstesteen legging van het project St. Bernardsesteenweg op het Kiel: naast een hele reeks andere diensten omvat het complex ook 57 sociale woningen.
25 september
10 april
Inhuldiging van ‘Essenhof’ (fase 1): 16 sociale seniorenflats in de Dambruggestraat. Gelijktijdig starten de tweede en derde fase van het bouwproject: 37 sociale appartementen voor gezinnen.
Monica De Coninck en Paul Van Gorp leggen de eerste steen van de residentie ‘De Leliepoort’: 18 sociale seniorenflats in de wijk St. Andries.
14 oktober 22 sociale seniorenflats gelegen aan de Lange Batterijstraat worden ingehuldigd, samen met het appartementsblok met 19 sociale woningen voor alleenstaanden en gezinnen op de hoek van Broederminstraat en Lange Achteromstraat. Dit gebouw met prachtige art nouveaugevel werd deels gerenoveerd en uitgebreid met nieuwbouw. In een volgende fase worden nog eens 50 sociale seniorenflats bijgebouwd.
13 november Officiële opening van 28 serviceflats in residentie ‘Stappaerts’ en 20 sociale woningen in residentie ‘Harincrode’ op gronden van het voormalige AKA.
Een woon-zorgteam bekijkt problematische woonsituaties en stelt oplossingen voor
18 december
Residentie ‘De Koninck’ gelegen aan de Oever viert de eerstesteenlegging van 53 nieuwe sociale flats.
12 maart Opening dienstencentrum Blankenberg en nieuwbouw RVT Hof De Beuken (Ekeren)
13 mei Opening De Serre (gebouw dienst Werkgelegenheid, Antwerpen)
15 mei Opening gerenoveerde
vleugel en belevings- en recreatietuin in RVT Gitschotelhof (Borgerhout)
18 juni Opening nieuw sociaal centrum Wilrijk
25 november Opening
gerenoveerd sociaal centrum Hoboken
4 december Opening nieuw dienstencentrum De Meersenier (Antwerpen)
Het team bestaat uit een ergotherapeute en een technisch medewerker. Op vraag van een zelfstandig wonende bejaarde of zijn familie zullen zij op huisbezoek gaan en een gratis nietcommercieel advies geven over mogelijke aanpassingen aan de woning die het de oudere wat gemakkelijker en comfortabeler kunnen maken. Denk hierbij aan: het plaatsen van handgrepen aan toilet, bad of douche, een douche- en badzit; een verhoogde toiletbril; een douche met minimale opstap; een flitslamp aan de deurbel voor slechthorenden; een traplift; elektrificatie van een rolluik enz. Waar mogelijk zal het OCMW ook de nodige aanpassingspremies aanvragen.
Enkele cijfers In 2003 hebben 56 personen een aanvraag ingediend waarvan: • 14 dossiers werden doorverwezen omdat de aanvrager niet in Berchem woont of jonger was dan 65 jaar; • 17 dossiers werden afgerond met aanvragen en het opvolgen van de premies; • 19 senioren enkel advies wensten en dit zelf, zonder onze hulp zouden opvolgen; • 6 dossiers in uitvoering zijn.
47 OCMW-jaarverslag 2003 • Huisvesting
Het woon-zorgteam is een pilootproject dat werkt vanuit de locale dienstencentra van Berchem. Bedoeling is om de Berchemse senioren te helpen de veiligheid, het leefcomfort en de toegankelijkheid van hun woning te verbeteren.
Ondersteuning van de thuiswonende senioren via de dienstencentra Dienstencentra bieden een heleboel activiteiten aan met het oog op het versterken van het sociale netwerk van buurtbewoners. Niet alleen is het een informatiepunt, het zorgt ook voor ontspanning en vorming. Maar het thuiszorgdecreet specifieert ook dat de dienstencentra hulp moeten aanbieden bij de dagelijkse activiteiten zoals bijvoorbeeld hygiënische zorgen.
OCMW-jaarverslag 2003 • Huisvesting
48
Onze dienstencentra worden de laatste jaren meer en meer coördinatiecentra voor de thuiszorg en een ankerpunt in de wijk voor alle diensten en organisaties die zich richten tot de zelfstandig wonende oudere.
‘Trouwe’ bezoekers van het dienstencentrum en de gebruikers van de thuiszorg worden geregistreerd De dienstencentrumleiders hebben nood aan een overzicht van hun bezoekers en de gebruikers van de thuiszorgdiensten. Daarom worden zij geregistreerd door middel van een intakeformulier. Zo krijgt iedere centrumleider een beeld van het aantal ouderen dat bereikt wordt, en van hun profiel. Naast de identificatiegegevens houden we ook informatie bij over de te verwittigen persoon in geval van nood, de woonsituatie, de af te leggen afstand en de activiteiten waaraan de bezoekers deelnemen. Iedereen krijgt daarna een ‘gebruikerskaart’. Deze vermeldt de naam van de persoon in kwestie, de naam van het dienstencentrum waar hij/zij geregistreerd is en het telefoonnummer van het centrum. In geval van nood kunnen eventuele hulpverleners zo het dienstencentrum contacteren en kunnen we misschien nuttige informatie overmaken.
We onderzoeken de seniorenpopulatie en hun noden Ieder dienstencentrum werkt binnen een duidelijk afgebakende wijk van de stad Antwerpen, het zogenaamde doelgebied. De centrumleiders hebben een overzicht van alle bejaarde inwoners van hun doelgebied, op naam en adres. Zo kunnen ‘broze bejaarden’ (zie verder) opgespoord en opgevolgd worden en kunnen infofolders gemaild worden. Elke centrumverantwoordelijke beschikt over een gedetailleerde sociale kaart. Hierin zijn alle diensten en voorzieningen opgenomen die in het doelgebied actief zijn op het vlak van ouderen en waarmee we zouden kunnen samenwerken. Enerzijds hebben we zo een overzicht van diensten die als ‘bevoorrechte getuigen’ kunnen optreden en anderzijds
Woon-zorgcoördinatieproject te Wilrijk In 2004 zal een pilootproject opstarten in Wilrijk waarbij een dienstencentrum het aanspreekpunt wordt voor alle vragen over wonen, diensten en zorg. De loketfunctie zal worden waargenomen door een maatschappelijk werker die een netwerk van organisaties vertegenwoordigt die aan dit project meewerken (naast het OCMW bijvoorbeeld ook het district en de huisartsen uit de regio). Jan Deceuninck, bestuurscoördinator Maatschappelijke Integratie: “Bij vragen van klanten is het niet gepast om de mensen te verwijzen, maar wel om de vraag, het dossier door te spelen. We willen één aanspreekpunt van waaruit met alle betrokken diensten overlegd wordt en een totaaloplossing wordt uitgewerkt voor de klant. Gedaan dus met de mensen ‘van het kastje naar de muur’ te sturen.” uit het medewerkersmagazine MENSEN, nr. 6
kunnen we op deze manier eventuele leemtes in de dienstverlening opmerken.
‘Broze bejaarden' volgen we van nabij op Het opsporen en vooral het opvolgen van ‘broze bejaarden’ beschouwen we als een sleutelopdracht van onze dienstencentra. Het gaat over bejaarden die, willen zij zich thuis nog verder uit de slag kunnen trekken, aangewezen zijn op externe hulp.
Alle senioren uit de buurt hebben één aanspreekpunt nodig
49
Overleg met de diensten voor thuiszorg Om de dienstverlening aan onze klanten nog te verbeteren bouwen we een overlegstructuur uit met de thuiszorgdiensten. In de meeste districten hebben de centrumleiders en de maatschappelijk werkers van OCMW-thuiszorg concrete afspraken gemaakt over de aanpak van dit overleg. In een latere fase wordt een eventuele samenwerking met externe diensten uitgewerkt. Deels gebeurt dit nu reeds via de bestaande samenwerkingsinitiatieven inzake thuiszorg.
Contacten met andere organisaties in de wijk worden uitgebouwd Iedere centrumleider bouwt in zijn of haar wijk een netwerk van formele en informele contacten uit en gebruikt deze om het dienstencentrum te profileren en de werking voor te stellen. Door de wederzijdse contacten krijgt hij ook een duidelijk beeld van het aanbod en de mogelijkheden van de andere organisaties. Dit is van fundamenteel belang want via het netwerk worden de broze bejaarden immers doorverwezen naar de centrumleider en met dezelfde contacten moet de hulpverlening uitgewerkt worden. Al onze dienstencentra zijn ook aangesloten bij de vzw Samenwerkingsinitiatief Diamant. Per afdeling is één van onze centra het vaste contact- of meldingsadres waar alle hulpverleners van het initiatief terechtkunnen.
OCMW-jaarverslag 2003 • Huisvesting
De OCMW-dienstencentra profileren zich als het aanspreekpunt in de wijk en als plaats waar alle aanvragen voor dienstverlening kunnen plaatsvinden. De centrumleiders hebben al veel inspanningen geleverd om hun centrum bekend te maken en te houden in hun buurt. Zo werd in samenwerking met de Communicatiedienst van het OCMW een folder samengesteld die minimum één keer per jaar bezorgd wordt aan alle ouderen van de wijk. Ook via het televisiemagazine en het huis-aan-huisblad “De Antwerpenaar” wordt regelmatig informatie verspreid. Jaarlijks organiseert elk centrum een opendeurdag.
Guy Plas, centrumleider: “Je beseft niet hoe groot de rol van het dienstencentrum is in het sociaal buurtnetwerk hier. Omwille van de activiteiten, van de babbel, om te klagen, … Soms moet je al je creativiteit gebruiken om een oplossing te vinden. Dat is plezant. Mee nadenken hoe de buurt hier beter kan functioneren. En hoe mensen in deze buurt levenslang kunnen blijven wonen.”
Waar vind je onze dienstencentra? We vestigen onze dienstencentra altijd in wijken waar veel ouderen wonen. Vandaar dat we ook vaak onze dienstencentra koppelen aan serviceflats of specifieke woningen voor ouderen.
26
Geografische spreiding van de dienstencentra OCMW Antwerpen
Be/Za/Li
Overzicht van onze dienstencentra4 (alfabetisch op naam)
OCMW-jaarverslag 2003 • Huisvesting
50
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39
DC Arena DC Blankenberg DC Boterlaar DC De Bilzen DC De Brem DC De Fontein DC De Meere DC De Meermin DC De Meersenier DC De Olijftak DC De Vrijgeweide DC De Zaan DC De Zeelbaan DC Den Bleek DC Den Drossaert DC Den Oever DC Essenhof DC Hagelkruis DC Hof ter Beke DC Hoge Weg DC Huize Berchem DC Kerkeveld DC Klein Heide DC Kronenburg DC Liberty DC Molengeest DC Moretusburg DC Oversnes DC Portugesehof DC Romanza DC Rozenboom DC Santiago DC ‘t Dokske DC Ten Gaarde DC Ter Welen DC Valaar DC Van Schoonbeke DC Victor De Bruyne DC Zurenborg
Ekeren
2 18
5 Antwerpen
32
Merksem
13
Deurne
33 17 35 16 19
9
37
12 29 27
10
24 22
8
4 15 20 14 6 39 11
34 21
3
1
7
36 25
23
Borgerhout
30
38 28
Berchem
Hoboken Wilrijk
ligging
info
1 2 3
DC Arena DC Blankenberg DC Boterlaar
Deurne-Zuid Ekeren Deurne
4
DC De Bilzen
Antwerpen, wijk Stuivenberg,
5 6 7 8
DC De Brem DC De Fontein DC De Meere DC De Meermin
tuinwijk Merksem Borgerhout wijk Groenenhoek Berchem wijk Seefhoek/Stuivenberg/ Dam
sociale woningen met veel bejaarden in de nabijheid op de gronden van het RVT Hof de Beuken met erkende serviceflats en seniorenflats OCMW Antwerpen; verbonden aan RVT De Tol leunt aan bij het RVT Bilzenhof; sociale woningen met veel bejaarden in de onmiddellijke omgeving; het dienstencentrum organiseert mee het Welzijnsoverleg Antwerpen-Noord met erkende serviceflats OCMW Antwerpen met seniorenflats van de Stad met seniorenflats van de Stad met seniorenflats OCMW Antwerpen; in de Meermin kunnen klanten niet terecht voor de klassieke dienst- en hulpverlening zoals was en strijk. De cafetariaruimte wordt wel gebruikt als sociaal restaurant ‘De Pollepel’. In hetzelfde gebouw bevindt zich ook het Sociaal Steunpunt Gezondheid en een bureel van de dienst Woonbegeleiding;
9
DC De Meersenier
Antwerpen-centrum, op het Sint-Nicolaasplaats
10 DC De Olijftak 11 DC De Vrijgeweide 12 DC De Zaan
Antwerpen, tussen Sint-Jansplein en De Coninckplein Borgerhout Antwerpen-Kiel
13 DC De Zeelbaan
Merksem
14 DC Den Bleek 15 DC Den Drossaert 16 DC Den Oever
Borgerhout Borgerhout Antwerpen, tussen Waalse Kaai en Grote Markt, nabij voetgangerstunnel
17 DC Essenhof 18 DC Hagelkruis 19 DC Hof ter Beke
Antwerpen, wijk Dam, nabij het Sint-Jansplein wijk de Rozemaai, Ekeren Antwerpen-Zuid
20 DC Hoge Weg
Borgerhout
21 DC Huize Berchem 22 DC Kerkeveld 23 DC Klein Heide
Grote Steenweg / Driekoningenstraat, Berchem wijk Bosuil, Deurne wijk Draaiboom, Hoboken
24 DC Kronenburg
wijk Kronenburg, Deurne-Noord
25 DC Liberty
Antwerpen, hoek Jan de Voslei en Jan Van Rijswijcklaan Berendrecht wijk Moretusburg, Hoboken zuidgrens Wilrijk wijk Portugesenhoek, Hoboken wijk Bloemenveld, Wilrijk Deurne Antwerpen, wijk Luchtbal Merksem
26 27 28 29 30 31 32 33
DC Molengeest DC Moretusburg DC Oversnes DC Portugesehof DC Romanza DC Rozenboom DC Santiago DC ’t Dokske
34 DC Ten Gaarde 35 DC Ter Welen
Antwerpen, op de grens met oud-Berchem Antwerpen-Linkeroever
36 DC Valaar wijk Valaar, Wilrijk 37 DC Van Schoonbeke Antwerpen-Zuid 38 DC Victor de Bruyne wijk Vinkevelden, Hoboken 39 DC Zurenborg wijk Zurenborg
nieuw geopend dienstencentrum dat het dienstencentrum Veemarkt vervangt met erkende serviceflats OCMW Antwerpen verbonden aan RVT De Goede Tijd en ACZA, campus St. Erasmus aansluitend op seniorenflats van het OCMW; andere sociale woningen met bejaarden in de omgeving met erkende serviceflats en seniorenflats OCMW Antwerpen; leunt aan bij RVT St. Bartholomeus met seniorenflats van Stad en OCMW Antwerpen met seniorenflats van Stad en OCMW Antwerpen aansluitend op seniorenflats van het OCMW; andere sociale woningen met veel bejaarden in de omgeving; het dienstencentrum verleent ook diensten aan de multiple sclerosepatiënten die in aangepaste flats wonen van de sociale huisvestingsmaatschappij Huisvesting met erkende serviceflats en seniorenflats OCMW Antwerpen sociale woningen met veel bejaarden in de nabijheid met erkende serviceflats OCMW Antwerpen; er is een uitleendienst aanwezig met een grote voorraad kleding; beddengoed wordt ter beschikking gesteld van de minderbedeelden van de buurt met seniorenflats van de Stad; het centrum is een afdeling van dienstencentrum De Fontein met seniorenflats OCMW Antwerpen met erkende serviceflats OCMW Antwerpen sociale woningen met veel bejaarden in de nabijheid; het dienstencentrum fungeert als tussenpersoon tussen de huurders van de omliggende bejaardenwoningen en de eigenaar (sociale huisvestingsmaatschappij ‘Beter Wonen’) met seniorenflats OCMW Antwerpen ; het dienstencentrum werd officieel geopend op 18 april 2002 met erkende serviceflats OCMW Antwerpen met erkende serviceflats OCMW Antwerpen afdeling van dienstencentrum Victor De Bruyne met erkende serviceflats OCMW Antwerpen met erkende serviceflats en seniorenflats OCMW Antwerpen met seniorenflats OCMW Antwerpen met seniorenflats OCMW Antwerpen met erkende serviceflats en seniorenflats OCMW Antwerpen het oude dienstencentrum werd in februari 2002 gesloten. Een nieuwbouw wordt geopend in 2004 met erkende serviceflats en seniorenflats OCMW Antwerpen; in het complex Ten Gaarde bevindt zich ook de kribbe Good-Engels in de nabijheid van sociale woningen met veel bejaarden; het dienstencentrum zit mee in het basisoverleg voor de wijk Europark met erkende serviceflats OCMW Antwerpen verbonden aan RVT Lozanahof; in de nabijheid van sociale woningen met veel bejaarden sociale woningen met veel bejaarden in de nabijheid
51 OCMW-jaarverslag 2003 • Huisvesting
dienstencentrum
Sprekende cijfers Aantal gerealiseerde prestaties in de dienstencentra (per district) op het vlak van voeding en verzorging: district
dienstencentrum
warme maaltijden
Antwerpen
De Bilzen De Meermin Veemarkt De Olijftak De Zaan Oever Essenhof (*) Hof ter Beke Liberty Santiago Ten Gaarde Ter Welen Van Schoonbeke Zurenborg
4.808 10.177 6.338 15.214 11.275 8.885 1.586 18.602 11.391 12.795 21.260 10.048 11.870 3.922
De Meere Huize Berchem
OCMW-jaarverslag 2003 • Huisvesting
52
Berchem
Berendrecht Borgerhout
Deurne
Ekeren
Hoboken
Merksem
Wilrijk
pedicure
kapper 32
114
147 143 564 884 323 204 55 1.107 437 1.242 772 1.210 135 138
199 1.452 472 1.982 1.900 1.597 369 54
13.718 8.254
228 158
1.112 373
3.877 513
6.678 967
Molengeest
9.517
406
713
711
731
De Fontein De Vrijgeweide Den Bleek Den Drossaert Hoge Weg
14.724 14.116 8.807 8.221
475
375 17.286 278 309 84
1.379 157 911 698
2.769 837
Arena Boterlaer Kerkeveld Kronenburg Rozenboom
8.896 18.416 21.090 6.509 17.989
126 212
1.434 183 952 307 393
3.341 219 2.151 495 1.955
816 1.095 6.131 1.302 632
Blankenberg (*) Hagelkruis
5.024 8.617
81
78 239
95 592
783
Kleine Heide Moretusburg Portugesehof De Bruyne
10.690 120 13.545 6.236
727
311
1.571
3.897
96
308
1.852
5.229 1.776
De Brem De Zeelbaan
14.542 15.650
15 485
291 458
381 1.125
3.338 3.304
Oversnes Romanza Valaar
14.016 10.978 9.377
53 146 158
2.334 239 578
4.089 1.160 2.271
3.006 1.550 1.300
407.223
7.538
35.996
38.399
66.481
totaal (*) dienstencentrum Essenhof opende haar deuren op 10 april 2003, dienstencentrum Blankenberg op 12 maart 2003
bad
369 625
92 846 155 131 449
517 302 529
43
799
was
773 4.007 820 1.438 3.452 345 4.198 4.121 1.186
Het is de bedoeling dat na de realisatie van het project de verschillende locaties en ondersteunende diensten gezamenlijk en multifunctioneel worden gebruikt. Rekening houdend met de beschikbare oppervlakte zal het project gerealiseerd worden op twee dicht bij elkaar liggende terreinen. De zorg en opvang voor ouderen en kinderen zal plaatsvinden op de Emile Verhaerenlaan. Een school, gekoppeld aan ruimte voor jeugdwerking en vorming voor volwassenen, zal op de Gloriantlaan worden uitgebouwd. Concreet komt dit neer op: • een rust- en verzorgingstehuis (woon- en zorgcentrum) met woonmogelijkheden voor kortverblijf; • een dienstencentrum als woonzorgcoördinatiepunt met activering; • een sociaal centrum; • een contingent aangepaste sociale woningen (appartementen); • de inrichting van een kinderdagverblijf; • een nieuwe kleuter- en basisschool en jeugdcentrum; • het sociaal tewerkstellen van mensen in de verschillende instellingen.
53 OCMW-jaarverslag 2003 • Huisvesting
Samen met haar partners in dit project – c.v. Huisvesting en ‘Lerende Stad’– heeft OCMW Antwerpen een sociale infrastructuur uitgetekend waarbinnen verschillende voorzieningen geïntegreerd worden: zorg, wonen, opvang en ontmoeting, onderwijs en ontplooiing, activering en ontspanning.
project Europark op Antwerpen-Linkeroever
De wijk Europark op Linkeroever heeft een zeer specifieke bevolkingssamenstelling. Je vindt er zeer veel 60-plussers en min-18jarigen, zeer veel verschillende culturen en allochtonen en een groot aantal kansarmen. Hoewel er heel wat verenigingen actief zijn ontbreekt toch een geïntegreerde sociale infrastructuur. Er is een grote behoefte aan zorg- en welzijnsondersteuning: er is nog geen overzicht van de broze bejaarden en van personen die aangewezen zijn op externe hulp, er is geen eenduidig informatiepunt, aangepaste thuiszorg ontbreekt (d.w.z. thuiszorg die gecoördineerd verloopt en afgestemd wordt met de verschillende actoren), er is nood aan bijkomende residentiële opvangplaatsen.
Rust- en verzorgingstehuizen We willen senioren zo lang mogelijk in hun eigen omgeving houden. Daarvoor hebben we aangepaste vormen van thuishulpverlening uitgebouwd. Residentiële hulpverlening is voor hen die, ondanks het ruime aanbod aan thuiszorg, niet zelfstandig kunnen blijven wonen. Het zwaartepunt van de hulpverlening binnen een rust- en verzorgingstehuis ligt dan ook op dienst- en hulpverlening, verpleging en verzorging, zonder evenwel de opzet van een familiale sfeer uit het oog te verliezen.
OCMW-jaarverslag 2003 • Huisvesting
54
Integratie in het zorgaanbod Ook al voldoen onze instellingen aan de huidige normen inzake comfort en veiligheid, toch kampt de rusthuissector algemeen met een weinig aantrekkelijk imago. Enerzijds beschouwt men dikwijls het rusthuis als een ‘eindstation’ in
het leven (“na het rusthuis is er alleen nog maar de dood”), en anderzijds als ‘geïsoleerde’ instellingen (“de senior wordt er in weggestopt”). We werken hard aan het ombuigen van deze negatieve beeldvorming. Zowel op het gebied van de werking als architectonisch worden de nodige verbeteringen doorgevoerd die de levenskwaliteit van de residenten gevoelig moet verbeteren. Onze rusthuizen en RVT-instellingen worden geïntegreerd in het globale aanbod van ouderenvoorzieningen. Hiermee bedoelen we dat de senior, na een aantal voorafgaande fasen (thuiswonen met hulp, inschakelen van een dienstencentrum, wonen in een serviceflat), probleemloos in een meer zorgende omgeving wordt opgenomen én dat deze opname nog omkeerbaar is, dat met andere woorden een terugkeer naar een vroegere situatie mogelijk blijft. Ook het betrekken van de mantelzorg, al dan niet in combinatie met professionele zorgverlening, is van zeer groot belang om het isolement te doorbreken. Indien nodig wordt de overgang naar een residentiële opname in dit geval ook beter begeleid. Er zijn verschillende mogelijkheden om de instelling zelf een rol te laten spelen die verder gaat dan het ‘eindstation’. We denken hierbij aan een functie als dagverzorgingscentrum en/of als centrum voor kortverblijf.
Integratie in de wijk Onze instellingen zijn vaak gesitueerd in woonwijken. Het is belangrijk dat zij aan het wijkgebeuren deelnemen en zich openstellen, niet alleen voor familie van residenten, maar ook voor de wijkbewoners. Zij worden in de mate van het mogelijke mee betrokken in de dagelijkse werking van de instellingen.
Tine Embrechts, meter van OCMW Antwerpen: “Ik was aangenaam verrast door de samenwerkingsprojecten die er zijn tussen de OCMW-rusthuizen en de buurtscholen, hobbyclubs uit de wijk, etc. De ouderen gaan elke week naar de markt en er komen kleuters samen met de bejaarden turnen. Mijn kijk op de verpleegsters en de verzorgenden is wel veranderd. Het is bewonderenswaardig wat zij presteren. Hun engagement en begeestering verrasten me.” uit het medewerkersmagazine MENSEN, nr. 3
Zo zijn er al een aantal gezamenlijke initiatieven geweest tussen enkele van onze rusthuizen (RVT Hoge Beuken in Hoboken, RVT Europasquare in Deurne) en scholen uit de wijk. Deze ‘intergenerationele’ projecten, samen met een actieve bewonersraad en/of familieraad en een vrijwilligerswerking (die in vrijwel al onze instellingen goed uitgebouwd is) doorbreken het isolement van de inwonende senior.
Kleinschaligheid Onze bestaande rusthuizen zijn vaak nog grote eenheden. Kleinschaligheid bevordert o.i. echter wel de betrokkenheid van de bewoners en biedt zeker meer mogelijkheden om de zorg te personaliseren. Daarom zal kleinschaligheid in de toekomst bij renovatie- en verbouwingswerken (vernieuwbouw) een leidraad vormen. De huidige grotere afdelingen zullen we dan opsplitsen in kleinere leefgroepen. Bij
Van rusthuis naar woon- en zorgcentrum Een rusthuis is niet alleen meer een huis waar de senior kan ‘rusten’. De huidige instellingen zijn open en actieve leefgemeenschappen waar sociale contacten uiterst belangrijk zijn. In dit gemeenschapsgebeuren vinden we mensen van diverse leeftijdscategorieën en met verschillende zorgbehoeften. Zowel het gebouw waarin ze leven als de omgeving moet hieraan aangepast worden. Het moet maximaal tegemoet komen aan de noden van alle residenten van de instelling. Meer en meer moeten we aandacht geven aan problemen en stoornissen die eigen zijn aan een zeer hoge leeftijd. Geheugen en herkenning vormen een vaak voorkomend probleem. De instelling moet te allen tijde comfortabel en ‘herkenbaar’ blijven voor de resident. Deze begrippen evolueren echter met de leeftijd en de fysieke en mentale conditie. Onze grote uitdaging is dus om ‘aanpasbare’ gebouwen te ontwikkelen die permanent dienst kunnen doen als woon- en zorgcentrum voor àlle residenten. We willen de oudere binnen één instelling laten verblijven vanaf de fase van quasi volledige zelfstandigheid tot en met de fase van zware zorgbehoevendheid.
Objectieve opnamecriteria Het opnemen van hoogbejaarden in onze rust- en verzorgingstehuizen gebeurt op een eenvormige en objectieve wijze. Daarvoor gebruikt de sociale dienst een indicatief formulier met een eenvormige puntenschaal. Leeftijd en zorgbehoevendheid spelen beide een rol bij de opnamecriteria.
Verpleegkundig spreekuur in de woon- en zorgcentra te Berchem Mensen die thuisverblijvende senioren verplegen zitten soms met vragen of problemen rond verzorging. Deze blijven onopgelost omdat zij hierover niet kunnen praten met professionele hulpverleners. De drempel naar de thuiszorg is vrij hoog wanneer het gaat over alleen maar het stellen van een vraag. Professionele zorgverleners zijn niet georganiseerd voor het verstrekken van advies, alleen maar voor het verlenen van de zorg.Daarom werd een spreekuur opgezet binnen 5 rust- en verzorgingstehuizen in Berchem. Alle mensen die thuis iemand verzorgen kunnen langskomen op het spreekuur. Dit vindt tweemaal per week plaats in één van de deelnemende instellingen. Mensen kunnen telefonisch, maar bij voorkeur in een persoonlijk gesprek, problemen aankaarten. Een verpleegkundige van het rusthuis probeert hiervoor dan een oplossing te vinden. De meewerkende instellingen hebben regelmatig overleg om het verpleegkundig spreekuur verder uit te bouwen. Het initiatief werd bekendgemaakt door een folder die te verkrijgen is op verschillende plaatsen: o.a. via de twee OCMW-dienstencentra in Berchem, het districtshuis en de bibliotheek. Het initiatief is kosteloos en volledig vrijblijvend voor de zorgvrager. De 5 rusthuizen nemen de kost van het ingeschakelde personeel op zich. Deze samenwerking is een gezamenlijk initiatief van: • RVT Cleo, Van Vaerenberghstraat 31, 2600 Berchem • Rusthuis Home Sint Jozef, Walemstraat 25, 2600 Berchem • Woon en Zorgcentrum Nottebohm, Biartstraat 2, 2018 Antwerpen • RVT Sint Maria, Vredestraat 93, 2600 Berchem • RVT Sint Anna, Floraliënlaan 400, 2600 Berchem
55 OCMW-jaarverslag 2003 • Huisvesting
nieuwbouw zullen we met dit principe uiteraard van in de ontwerpfase rekening houden. Leefgroepen geven immers aanleiding tot persoonlijke en meer bevredigende contacten tussen bewoners onderling en tussen bewoners en personeel.
De instellingen
eigen afdeling opgenomen. Anderen kunnen in een privérusthuis of een instelling van een ander OCMW worden geplaatst.
Verpleegtehuis Joostens
RVT De Pelikaan
RVT St-Maria
RVT Bloemenveld
RVT St-Bartholomeus
RVT Melgeshof
RVT Hoge Beuken
RVT Hof de Beuken
RVT St-Anna
50
RVT De Goede Tijd
100
Op 31 december 2003 telde OCMW Antwerpen 18 instellingen voor residentiële opvang van senioren: 2.992 bedden boden aan 2.887 bejaarden een collectieve woonst.
RVT Europasquare
150
RVT De Tol
200
RVT Gitschotelhof
250
RVT Bilzenhof
300
RVT Vinck-Heymans
OCMW-jaarverslag 2003 • Huisvesting
56
RVT Monnikenhof
350
RVT Lozanahof, afd. Romi Goldmuntz
400
RVT De Gulden Lelie
450
RVT Lozanahof, afd. Bogaerts Torfs
In principe mag onze klant vrij kiezen in welke instelling hij of zij wil verblijven. Blijkt uit het indicatief formulier echter dat de klant in die mate zorgbehoevend is dat we van een RVT-patiënt kunnen spreken, dan wordt hij altijd in een
0
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18
RVT Lozanahof, afdeling Romi Goldmuntz RVT Lozanahof, afdeling Bogaerts-Torfs RVT De Gulden Lelie RVT Monnikenhof RVT Vinck-Heymans RVT Bilzenhof RVT St-Anna (*) RVT Gitschotelhof RVT De Tol RVT Europasquare RVT Hof de Beuken RVT Hoge Beuken RVT Melgeshof RVT St-Bartholomeus RVT Bloemenveld RVT De Goede Tijd RVT St-Maria RVT De Pelikaan Verpleegtehuis Joostens (Zoersel) totaal
aantal bedden ROB
aantal bedden RVT
totaal
14 103 72 46 136 67 234 92 58 58 97 63 100 111 56 21 81 66 31
61 111 53 25 95 27 174 90 44 59 53 95 114 69 71 41 99 42 162
75 214 125 71 231 94 408 182 102 117 150 158 214 180 127 62 180 108 193
1.507
1.485
2.992
(*) RVT St-Anna: de hier opgegeven bedden komen niet overeen met de eigenlijke capaciteit maar wel met het aantal erkende bedden. Door verbouwingswerken was de capaciteit van 1 januari tot 30 juni 2003 teruggebracht tot 201 ROB-bedden en 174 RVT-bedden, en met ingang van 1 juli tot 165 ROB-bedden en 174 RVT-bedden.
Sprekende cijfers
Geografische spreiding van de rust- en verzorgingstehuizen
4 Be/Za/Li
OCMW-jaarverslag 2003 • Huisvesting
57
Ekeren
11
Antwerpen 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18
RVT Lozanahof, afd. Romi Goldmuntz RVT Lozanahof, afd. Bogaerts-Torfs RVT De Gulden Lelie RVT Monnikenhof RVT Vinck-Heymans RVT Bilzenhof RVT St-Anna RVT Gitschotelhof RVT De Tol RVT Europasquare RVT Hof de Beuken RVT Hoge Beuken RVT Melgeshof RVT St-Bartholomeus RVT Bloemenveld RVT De Goede Tijd RVT St-Maria RVT De Pelikaan Verpleegtehuis Joostens (Zoersel)
Merksem
13 14
Deurne
18 6 3 1 5
16
2
9
10
8
17
12 7
Borgerhout
15 Berchem Hoboken Wilrijk
De residenten In de jaarverslagen van vorige jaren werden alle residenten geteld die in de loop van het jaar in een instelling verbleven. In dit jaarverslag vertrekken we van de populatie op 31-122003. Op die datum verbleven 3.407 mensen in een rusthuis ten laste van OCMW Antwerpen. 2.887 onder hen woonden in één van onze eigen instellingen (84,74 %), en 370 in privé-instellingen (15,26 %).
Verdeling volgens leeftijd en geslacht OCMW-jaarverslag 2003 • Huisvesting
58 De tendens van een overwegend vrouwelijke populatie bij bejaarden wordt ook in 2003 bevestigd. Er zijn dus opmerkelijk meer vrouwen die de hoogbejaarde leeftijd bereiken dan mannen. Dit zien we ook terug in populatie van onze residenten: we tellen 810 mannen (23,77%) tegenover 2.597 vrouwen (76,23%).
De hond als vriend en therapeut in een rusthuis In 2003 zijn we in het RVT Hoge Beuken gestart met een seniorenproject met honden, in samenwerking met onder andere Het Stadsbeest. Personeel en vrijwilligers komen met hun huisdier op bezoek bij de residenten. De bejaarden beginnen dikwijls spontaan te vertellen over vroeger, borstelen de hond, raken gemotiveerd om met de hond eens een wandelingetje te maken in de tuin van de instelling. Zelfs bij demente bejaarden kunnen de honden een lach op het gelaat toveren. Het ‘voelen’ is heel belangrijk voor hen, de vacht strelen, de natte neus aanraken. Het activeert ze. uit het medewerkersmagazine MENSEN, nr. 7
Onze opnamecriteria bepalen dat een kandidaat-resident ten minste 80 jaar moet zijn, of een bepaalde graad van zorgbehoevendheid moet hebben om in een rusthuis te kunnen opgenomen worden. De gemiddelde leeftijd van onze residenten is dan ook hoog: 85 jaar in onze eigen instellingen, 83 jaar in de privé-instellingen.
Dementen 864 residenten, 31,5 % van de populatie in de eigen instellingen, behoort tot de zorgcategorie Cd. 959 anderen lijden in meerdere of mindere mate aan dementie. Residenten met een beginnende dementie vragen bijzondere aandacht. Enerzijds kunnen zij een gevaar betekenen voor zichzelf of hun omgeving in de momenten dat zij verward zijn, maar anderzijds kunnen ze in het beschermend midden van het rusthuis nog in bepaalde mate zelfstandig functioneren. Net zoals de vorige jaren valt de sterke vertegenwoordiging op van de leeftijdscategorieën ouder dan 80 jaar (meer dan 75 % van de residenten!). In de categorie ‘jonger dan 60 jaar’ vinden we mensen terug die wegens hun lichamelijke of geestelijke toestand niet zelfstandig kunnen leven en waarvoor er in andere voorzieningen (gehandicaptenzorg) geen plaats is*. De mensen die verblijven in specifieke afdelingen of instellingen voor dementen, zijn jonger dan hun medebewoners. Dit is logisch, want een geestelijke aantasting die op jongere (bejaarde) leeftijd voorkomt, veroorzaakt reeds snel een hoge graad van afhankelijkheid en laat thuisverzorging dikwijls niet meer toe. De gemiddelde leeftijd van de mannen is lager dan deze van de vrouwen (81 jaar tegenover 86 jaar). De opvallendste verschuiving is wel de leeftijdscategorie waarop het aantal vrouwen begint toe te nemen: vanaf 70 jaar begint de verdeling tussen mannen en vrouwen uit te vallen, waar dit voordien pas later begon te verschuiven. We kunnen dit verklaren door een hogere graad van weduwschap bij de bejaarde vrouwen (als gevolg van hun hogere levensverwachting), zodat er geen thuisblijvende partner is die eventueel noodzakelijke zorgen kan bieden. Mannen kunnen in het algemeen ook minder instaan voor de verzorging van hun hulpbehoevende vrouw dan andersom en hebben het moeilijker om voor zichzelf te zorgen wanneer zij alleen komen te staan. Mannen worden waarschijnlijk ook op jongere (bejaarde) leeftijd getroffen door chronische aandoeningen en afhankelijkheid, wat ook hun lagere levensverwachting verklaart. Het overwicht van de vrouwen is van belang voor de inrichting en organisatie van onze rusthuizen, die enigszins meer "vrouwengericht" moeten zijn. * Het nursinghome St-Maria beschikt over 30 plaatsen voor jonge lichamelijk gehandicapten. De vraag is echter groter. Bovendien komen bepaalde personen wegens psychische of sociale redenen niet in aanmerking voor een opname in deze afdeling.
Sprekende cijfers eigen instellingen leeftijd
mannen vrouwen
totaal
3 2 11 60 158 304 119 3
1 1 9 49 331 1.109 704 23
4 3 20 109 489 1.413 823 26
2 1 8 20 26 34 34 24 1
6 3 10 51 154 143 3
2 1 14 23 36 85 188 167 4
totaal
660
2.227
2.887
150
370
520
vreemde instellingen
3000
2.887
3000 2500
2.227
2000
2000
1500
1500
1000
mannen vrouwen
20-29 30-39 40-49 50-59 60-69 70-79 80-89 90-99 100-109
eigen instellingen
2500
totaal
vreemde instellingen
1000
660
500
500 150
0
370
520
0 mannen
Verdeling volgens leeftijd en geslacht
vrouwen
mannen
totaal
leeftijd
mannen
vrouwen
totaal
20-29 30-39 40-49 50-59 60-69 70-79 80-89 90-99 100-109
2 4 10 31 86 192 338 143 4
1 7 12 59 382 1.263 847 26
2 5 17 43 145 574 1.601 990 30
totaal
810
2.597
3.407
vrouwen
totaal
59 OCMW-jaarverslag 2003 • Huisvesting
Aantal residenten door OCMW Antwerpen geplaatst in een RVT-instelling
verdeling van zorgbehoevendheid tussen de verschillende instellingen en binnen de instellingen zelf
verdeling forfaits instelling
O
OCMW-jaarverslag 2003 • Huisvesting
60
ROB O
ROB A
ROB
RVT
RVT Lozanahof RG RVT Lozanahof BT 56 RVT De Gulden Lelie 40 RVT Monnikenhof 23 RVT Vinck-Heymans 63 RVT Bilzenhof 21 RVT St-Anna 121 RVT Gitschotelhof 39 RVT De Tol 31 RVT Europasquare 19 RVT Hof De Beuken 36 RVT Hoge Beuken 24 RVT Melgeshof 35 RVT St. Bartholomeus 42 RVT Bloemenveld 37 RVT De Goede Tijd 9 RVT St-Maria 41 RVT De Pelikaan 24 Verpleegtehuis Joostens 4
A 2 53 20 24 36 20 45 25 15 11 24 29 30 22 18 10 22 16 17
665
439
ROB B
ROB C
B 9
C
9 2 29 16
1
2 1
12 8 21 30 6 28 27
8
1 1 1
1 9 16 7
1 1 3
7
230
21
13
2 5
Cd
B 24 40 6 8 8 3 58 41 10 2
totaal
18 29 8 23 8 22 8 49
C 3 27 11 5 31 10 15 12 16 18 9 17 27 23 21 12 19 2 1
365
279
Cd 34 36 36 13 57 21 92 38 19 42 46 63 65 56 26 20 63 31 117
72 212 125 76 224 91 331 176 100 116 150 157 214 178 125 61 177 107 195
875 2.887
ROB Cd
120 100 80 60 40 20
60 40
0 RVT B
RVT C
RVT Cd
RVT De Pelikaan
RVT St-Maria
RVT De Goede Tijd
RVT Bloemenveld
RVT St-Bartholomeus
RVT Melgeshof
RVT Hoge Beuken
RVT Hof de Beuken
RVT Europasquare
RVT De Tol
RVT Gitschotelhof
RVT St-Anna
RVT Bilzenhof
RVT Vinck-Heymans
RVT Monnikenhof
20
Verpleegtehuis Joostens
80
RVT De Gulden Lelie
100
RVT Lozanahof, afd. Bogaerts-Torfs
120
RVT Lozanahof, afd. Romi Goldmuntz
0
De verblijfskosten van een resident in een rusthuis worden gedeeltelijk gedekt door een ligdagprijs die goedgekeurd is door de Minister van Economische Zaken. In deze ligdagprijs zitten volgende groepen van kosten vervat: Wonen, Leven, Zorg en Beleid & Organisatie. De wedden van het verplegend en verzorgend personeel in de RVT-instellingen worden vergoed door forfaitaire uitkeringen die door het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV) worden toegekend. OCMW Antwerpen hanteert een all-in prijs die gebaseerd is op solidariteit. Solidariteit tussen de instellingen, maar ook tussen de bewoners onderling. In deze ligdagprijs worden onder meer de kosten verrekend van afschrijvingen, verwarming, voeding, was, onderhoud en personeel.
Wie betaalt de rekening? De ligdagprijs wordt betaald door de resident en/of hun onderhoudsplichtigen en/of de bijstand van het OCMW, maar deze dekt niet de volledige kosten. De forfaitaire vergoedingen van het RIZIV dekken evenmin de volledige personeelskosten; het verschil rekenen we bij in de ligdagprijs. Dit heeft
tot gevolg dat de werkelijke ligdagprijs hoger ligt dan deze die toegestaan wordt door de Minister van Economische Zaken en dus ook gebruikt bij de facturatie. Net zoals bij vele andere instellingen in deze sector, is dus de toegestane prijs niet steeds de reële prijs. Een verhoging van de ligdagprijs wordt door vrijwel alle instellingen als zeer bedreigend ervaren maar er moet, gezien de exploitatieresultaten, toch ernstig over nagedacht worden. De mogelijke verhoging van de ligdagprijs en/of een supplementaire aanrekening van een aantal zaken wordt door onze departementen Wonen&Zorg en Financiën samen onderzocht. Het sociale aspect voor de resident en zijn levenskwaliteit zijn uitermate belangrijk, maar we mogen het financiële aspect zeker niet uit het oog verliezen. We moeten zorgen voor een evenwicht.
Zakgelden Residenten ontvingen maandelijks van 1 januari tot en met 30 mei een zakgeld van 60 euro. In mei werd 50 euro extra uitgekeerd. Vanaf 1 juni is het bedrag opgetrokken naar 75 euro per maand, maar er is geen extra uitkering van 50 euro meer voorzien. In 2003 keerden we in totaal 2.798.962 euro uit als zakgeld. Dit betekent 4,83% van onze totale kost voor de rusthuisbewoners.
61 OCMW-jaarverslag 2003 • Huisvesting
De kosten
Sprekende cijfers In 2004 bedroegen de kosten voor verblijf en verzorging van onze residenten Dit werd gedekt door • inkomsten van de residenten • tussenkomsten door de onderhoudsplichtigen en/of derden • spaargelden van de residenten • tussenkomst van het OCMW
48.879.415,33 euro
28.966.211,43 euro 12.367.986,99 euro 609.569,57 euro 6.935.647,34 euro
OCMW-jaarverslag 2003 • Huisvesting
62
Belevings- en recreatietuin in RVT Gitschotelhof Op 15 mei 2003 werd de belevings- en recreatietuin van RVT Gitschotelhof officieel geopend. In de tuin kunnen de residenten ongestoord en in alle rust genieten van de natuur. Bij de aanleg primeerde de toegankelijkheid en de veiligheid zodat ook dementerende en zorgbehoevende bejaarden als het ware kunnen vertoeven in een oase van rust. De geurende bloemen en contrasterende kleuren leggen vooral de nadruk op beleving terwijl de reusachtige doe-panelen de zintuigen stimuleren en beweging uitlokken.
Opendeurpolitiek verder ontwikkeld in RVT Vinck-Heymans Onze visie is dat klachten kunnen bijdragen tot het beter uitbouwen van het hulp- en dienstverleningsaanbod aan de bewoners van het rusthuis. Bewoners en/of familieleden kunnen te allen tijde terecht bij de directie of de medewerkers. Aan de ingang van onze instelling hebben we een "standje" opgericht met allerlei nuttige informatie. Onze ervaring is dat dergelijke open communicatie in belangrijke mate bijdraagt tot "verbeterde relaties" met ons cliënteel.
10 jaar RVT De Gulden Lelie Op 15 september 1993 namen de eerste bewoners hun intrek in de nieuwe instelling RVT De Gulden Lelie. Om dit te herdenken werd 10 jaar later een heuse feestweek in de instelling georganiseerd. De feestweek werd ingezet op 20 september 2003 met een receptie die werd opgeluisterd door het Antwerps Stadstrommelkorps. Elke dag was er een andere activiteit zoals een begeleide wandeling, een filmvoorstelling, een fototentoonstelling, boekenverkoop, enz.
Dementieproject “Ik weet wat jij niet weet” RVT Lozanahof kreeg een een provinciale subsidie toegekend van 5.000 euro als steun aan een project rond dementie onder de titel “Ik weet wat jij niet weet”. Hiermee wil het RVT dementie binnen alle leeftijdscategorieën bespreekbaar maken. Daarvoor gebeurt bv. informatieverstrekking naar scholen en worden klassen uitgenodigd om in de instelling kennis hierover te komen opdoen.
OCMW-jaarverslag 2003 • Huisvesting
63
RVT Lozanahof neemt deel aan de Openbedrijvendag 2003
Strijkatelier vermindert de huishoudelijke druk van de personeelsleden in het RVT Lozanahof Op 22 augustus 2003 startte het RVT Lozanahof met een strijkatelier voor het personeel en de vrijwilligers van het rusthuis en het aanpalende dienstencentrum Van Schoonbeke. Dit initiatief kon op heel wat bijval van het personeel rekenen en heel wat medewerkers maken er dan ook graag gebruik van. Sinds het atelier op volle toeren draait worden er gemiddeld 86 strijkmanden verwerkt per maand.
Op zaterdag 11 en zondag 12 oktober hield RVT Lozanahof opendeur. In het kader van Stad in de Kijker werd dit op zondag gecombineerd met een deelname aan Openbedrijvendag. Personeelsleden van het rusthuis en het aanpalende dienstencentrum Van Schoonbeke hadden zich samen met vrijwilligers ingezet om heel de instelling om te toveren in 7 verschillende sprookjeswerelden, met thema’s zoals Harry Potter, Jungleboek, Trollenland, … Doorheen dit alles werden verscheidene rondleidingen georganiseerd, in totaal voor zo’n 190 mensen. Anderen liepen op eigen houtje door de instelling. Het werd hen gemakkelijk gemaakt door duidelijk herkenbare uniforme pancartes met teksten en gegevens over alle aspecten van de organisatie van het RVT. Op zondag werden in totaal meer dan 1.000 bezoekers geteld. De deelname en de organisatie was een samenwerking van het Stadsbestuur en verschillende OCMW-diensten.
Animo in het RVT Hoge Beuken Medewerkers en directie van het RVT Hoge Beuken te Hoboken nemen geregeld initiatieven om de levenskwaliteit van de residenten te verbeteren of op zijn minst zo hoog mogelijk te houden. In al hun inspanningen werden indien mogelijk externe partners betrokken: de samenwerking met de school “het Kompas”(kleuterwerking), met “het Stadsbeest”(inzake aai-honden), met de Kunstacademie (project fotografie) en met het Rode Kruis (vrijwilligerswerking) zijn hier voorbeelden van.
OCMW-jaarverslag 2003 • Huisvesting
64
OCMW-jaarverslag 2003 • Gezondheid
Gezondheid 65
OCMW-jaarverslag 2003 • Gezondheid
66
Gezondheid
Verzorging zonder zorgen
Onder ‘toegankelijke’ gezondheidszorg verstaan we vooral betaalbare zorgen (bijvoorbeeld door een tussenkomst in de medische kosten) en makkelijk bereikbare zorgen (met voldoende verzorgingsinstellingen in ieders buurt). De verzorging moet ook van een hoge kwaliteit zijn en altijd afgestemd op de noden en wensen van de patiënt. Wanneer we hieraan tegemoet komen dan zorgen we voor zo veel mogelijk autonomie voor de patiënten. Waarom een patiënt hospitaliseren als bijvoorbeeld thuisverpleging een antwoord biedt? Ook preventie hoort bij gezondheidszorg. Door burgers voor te lichten over hygiëne en veiligheid en hun gezondheidstoestand op te volgen, verkleinen we de kans dat er zich op een dag ernstige medische problemen zullen stellen.
Sociaal Steunpunt Gezondheid (SSG) Preventie is één van hoofdtaken van het Sociaal Steunpunt Gezondheid. Het steunpunt is een preventief gezondheidscentrum voor kansarme buurtbewoners uit de Stuivenbergwijk. Zij kunnen er terecht met al hun vragen en bezorgdheden over ziektes, hygiëne, evenwichtige voeding, maar ook met materiële en psychische problemen. Die hebben immers ook een sterke invloed op de gezondheid, zowel lichamelijk als geestelijk.
Dirk Bontick, hoofd-sociaal-verpleegkundige: “Het is belangrijk dat we het vertrouwen winnen van de mensen. Dat doe je niet door je eigen waarden en normen op te leggen, maar je in te leven in hun problemen.” Ria De Clerck, sociaal verpleegkundige: “Gemiddeld behandelen we een hondertal klanten per maand. Sommigen komen wekelijks een bad nemen, anderen worden intensief begeleid. Er is een maandelijkse bloeddruk- en gewichtscontrole en we werken mee aan een uitgebreide TBC-screening van de buurtbewoners.”
67 OCMW-jaarverslag 2003 • Gezondheid
Iedereen moet toegang hebben tot degelijke gezondheidszorgen. Het klinkt vanzelfsprekend, maar dat is het (nog) niet altijd. OCMW Antwerpen garandeert dit grondrecht via een eigen aanbod aan gezondheidszorg en door een goede doorverwijzing. Belangrijk is dat mensen bij de juiste zorg geraken. Of dat de zorg naar de patiënten gaat.
Het sociaal steunpunt coördineert de hulpverlening en maakt afspraken met andere diensten uit de buurt: sociale centra, huisartsen en apothekers, mutualiteiten, revalidatiecentra, … De meeste klanten of patiënten komen hier terecht na een verwijzing, maar meer en meer mensen vinden de weg naar het steunpunt ook op eigen initiatief.
armoede schaadt de gezondheid
OCMW-jaarverslag 2003 • Gezondheid
68
Net zoals in de sociale centra werken we in het sociaal steunpunt volgens het principe van individuele maatzorg. Zo kunnen we een vertrouwensrelatie met de klanten opbouwen. Ze krijgen gezondheidsvoorlichting en -opvoeding en we sporen hen aan om een vaste huisarts te zoeken. In samenwerking met een diëtiste uit het Algemeen Ziekenhuis Stuivenberg werden in het steunpunt kooklessen gegeven. De nadruk van deze lessen lag op het bereiden van gerechten die bestaan uit gezonde voeding. Jammer genoeg wordt deze samenwerking stopgezet in 2004 wanneer de ziekenhuizen verzelfstandigen. Er staan nog twee bijkomende steunpunten in de steigers die binnen enkele jaren operationeel moeten zijn (op het Kiel in het complex St. Bernardsesteenweg en op Linkeroever).
In 2003 werkte het Sociaal Steunpunt Gezondheid aan de begeleiding van 1.159 verschillende klanten, waarvan 194 mensen zich voor de eerste maal aanboden in de loop van dat jaar. 100 van deze nieuwe mensen wonen effectief in de wijk 2060, de overigen komen uit andere wijken of waren dakloos. De verklaring hiervoor ligt in de samenwerking met het inloophuis “de Steenhouwer” en de nachtopvang “de Biekorf”. Van de 1.159 klanten waren 547 mensen boven de 60 jaar. 1.023 hulpvragers waren alleenstaanden. Men bereikte ongeveer evenveel mannen als vrouwen. De aard van de hulpvragen is zeer divers, maar de nadruk ligt toch op vragen die een fysische problematiek inhouden. Daarnaast zijn er ook vragen die betrekking hebben op administratieve problemen of psychosociale problemen.
Sprekende cijfers
Thuiszorg Onder thuiszorg verstaan we het geïntegreerd aanbod van gezinshulp, poetshulp, thuisverpleging, klusjeshulp, personenalarmsystemen en warme maaltijden. Deze diensten dragen er toe bij dat de zorgbehoevende oudere zo lang mogelijk zelfstandig thuis of in een serviceflat kan blijven wonen en hij niet vroegtijdig moet overstappen naar een rusthuis. Drie thuiszorgcentra zijn elk bevoegd voor een specifiek deel van het grondgebied Antwerpen: • Thuiszorg Noord voor Antwerpen Luchtbal, Ekeren, Merksem, Deurne, Berendrecht, Zandvliet en Lillo; • Thuiszorg Centrum voor Antwerpen Noord (postnummer 2060), Borgerhout, Berchem en Zurenborg; • Thuiszorg Zuid voor Antwerpen, Wilrijk en Hoboken. Verzorgenden van de dienst Gezinszorg helpen met huishoudelijke taken: de klanten wassen, een afwasje doen, boodschappen regelen, een wandeling maken met de mensen, helpen bij de administratie. De dienst Poetshulp zorgt ervoor dat de woning van de klanten netjes blijft. Thuiswonende zorgbehoevende senioren kunnen soms in precaire situaties terechtkomen. Wanneer zij dan alleen thuis zijn vormt dit een ernstig probleem. Een personenalarmtoestel (PAS-toestel) kan hier een uitkomst bieden. Het alarmtoestel is aangesloten op het elektriciteits- en telefoonnet en wordt bediend door een draadloos zendertje dat de bejaarde rond de hals kan dragen. Met een druk op de knop wordt het alarmsysteem geactiveerd zodat de bejaarde met de hulpcentrale vebonden wordt. Deze verwittigt indien nodig de familie, mantelzorgers of eventueel de hulpdiensten. Een PAS-toestel kan aangevraagd worden via de maatschappelijk werker van het Thuiszorgcentrum. Vervolgens zal de plaatsing worden uitgevoerd door een personeelslid van Werkatelier Binnenstad terwijl het personeelslid van departement Wonen & Zorg de technische en gebruiksinformatie aan de gebruiker en eventuele mantelzorg geeft. Wanneer iemand niet meer zelfstandig kan instaan voor het klaarmaken van een warme maaltijd kan een gezinshelpster thuis de maaltijden helpen bereiden. Een andere optie is om warme maaltijden aan huis te laten leveren. OCMW Antwerpen werkt hiervoor samen met de traiteurdienst van Readyfood. Wanneer de woning van een klant een opknapbeurt nodig heeft of de tuin bijvoorbeeld dringend onder handen genomen moet worden is dit geen taak meer van de poetshulp of de verzorgende. We schakelen hiervoor de vzw Werkatelier Binnenstad in. In 2003 werd er voor 313 gebruikers op hen beroep gedaan.
Sprekende cijfers
• Profiel van de gebruikers poetshulp De leeftijd varieert van 28 jaar tot 100 jaar waarbij de leeftijdsklasse vanaf 70 jaar het sterkst vertegenwoordigd is: 83%. Van de 2.833 gebruikers tellen we 2.008 vrouwen met een gemiddelde leeftijd van 77 jaar en 825 mannen met een gemiddelde leeftijd van 75 jaar. We vinden de jongere gebruikers vooral in het centrum van Antwerpen (postcode 2000) en de oudere met een gemiddelde leeftijd van 79 jaar in het district Wilrijk. Verdeling volgens burgerlijke stand: 55,5% is weduwe/weduwenaar, 9,5% ongehuwd, 17,6% gescheiden en slechts 17,5% is gehuwd.
• Gebruikersbijdrage voor poetshulp De tarieven worden berekend aan de hand van de inkomsten. De gemiddelde gebruikersbijdrage varieert van 4,48 euro tot 5,98 euro per uur waarbij we de laagste inkomens in Antwerpen Centrum (postcode 2000) en de hoogste in Berendrecht, Zandvliet en Lillo vinden.
• Profiel van de gebruikers gezinszorg Het cliënteel bestond in 2003 uit 569 mannen met een gemiddelde leeftijd van 70 jaar, tegenover 1.286 vrouwen met een gemiddelde leeftijd van 75 jaar. De jongere gebruikers zijn vooral in het district Antwerpen Noord (postcode 2060) vertegenwoordigd en de ouderen in het district Merksem. Kijken we naar de gezinssamenstelling dan is nog slechts 17,6% gehuwd, 18,2% gescheiden, 16% ongehuwd en maar liefst 48,2% weduwe/weduwenaar. Willen we een beeld krijgen van de zorgbehoevendheid dan tellen we 72% gebruikers met een Bel-score onder de 35 en 28% gebruikers met een Bel-score boven de 35.
69 OCMW-jaarverslag 2003 • Gezondheid
• in 2003 gingen 223 poetsvrouwen bij 2.833 gebruikers helpen gedurende 236.904 uren • een gemiddelde van 9 uren poetshulp per gebruiker per maand • 388 verzorgenden hebben bij 1.855 gebruikers 389.519 uren gezinszorg gepresteerd • een gemiddelde van 24 uren gezinszorg per gebruiker per maand • de coördinatie gebeurt door 44 maatschappelijk werkers, ondersteund door 21 administratieve medewerkers • aan het hoofd van de drie thuiszorgcentra staan drie hoofd-maatschappelijk-werkers
Sprekende cijfers • Gebruikersbijdrage voor gezinszorg De tarieven zijn vastgelegd in het decreet van de Vlaamse Regering van 26 juli 2001. Ze worden berekend aan de hand van het inkomen, gezinssamenstelling, Bel-score en facultatieve lasten zoals bijvoorbeeld hospitalisatieonkosten. De gemiddelde laagste uurtarieven (2,98 euro) zijn gesitueerd in Antwerpen Centrum (postcode 2000) en de gemiddelde hoogste uurtarieven (4,11 euro) in Berendrecht, Lilo en Zandvliet. Hieruit kunnen we besluiten dat de meest zorgbehoevende alleenstaande senioren met het laagste inkomen wonen in de kernstad.
OCMW-jaarverslag 2003 • Gezondheid
70
• Profiel van de gebruikers PAS-toestellen In 2003 waren er 254 individuele gebruikers met 88% vrouwen en 12% mannen, waarbij 5% zwaar hulpbehoevende jonge mensen, 29% ouder dan 70 jaar en 66% ouder dan 80 jaar. Het betreft hier praktisch allemaal alleenstaanden.
• Gebruikersbijdrage voor de PAS-toestellen De plaatsingskosten van 12,38 euro kunnen niet teruggevorderd worden van de klant omdat dit uitdrukkelijk wordt verboden door de subsidieregeling. Wel betaalt de gebruiker een éénmalige waarborg van 74,37 euro en een maandabonnement van 14,87 euro (dit is inclusief 0,50 euro huur per dag).
• Tussenkomsten voor warme maaltijden OCMW-klanten kunnen altijd beroep doen op levering van warme maaltijden. Wie een inkomen heeft hoger dan 739,42 euro heeft echter geen recht op een financiële tussenkomst van het OCMW en betaalt dan ook de volle pot. Een gewone warme maaltijd kost 4,54 euro en een dieetmaaltijd 5,35 euro. Voor mensen met een inkomen lager dan 739,42 euro (alleenstaande) of 893,48 euro (gezinnen) voorzien we een tussenkomst. Voor 2.551 maaltijden die aan huis werden geleverd, hebben we een tussenkomst verleend. Senioren kunnen ook een warme maaltijd gaan eten in één van onze dienstencentra. Voor zulke maaltijden hebben we 4.716 keer een tussenkomst voorzien.
Samenwerkingsinitiatief Thuiszorg (SIT) SIT Diamant Antwerpen is het samenwerkingsinitiatief voor de thuisverzorging in de regio Antwerpen. Het heeft de afgelopen jaren heel wat positief werk geleverd rond het samenbrengen van verschillende beroepsgroepen, initiatieven, stedelijke en private diensten. 2003 was het jaar waarin het ‘geïntegreerde diensten thuiszorg’-besluit (GDT-besluit) van toepassing werd. Omdat de toepassingsbesluiten vrij onduidelijk waren werd intens samengewerkt met andere SIT’s om duidelijkheid in deze regelgeving te scheppen. Als gevolg hiervan werden eenvormige GDT-formulieren ontworpen en gerealiseerd. Sinds begin 2003 wordt een eenvormig model zorgplan gebruikt in SIT Diamant, SIT Regio Mortsel en SIT Regio Rupel. Voor het werkjaar 2002 zijn slechts 17 % van de ingediende zorgplannen aanvaard door het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Redenen zijn de onvoldoende betrokkenheid van de huisartsen en vragen over bepaalde zorgbemiddelaars.
Thuisverpleging Het begrip gezondheid roept bij velen het beeld op van huisartsen en ziekenhuizen. Wie zich niet lekker voelt bezoekt de huisarts en wie ernstig ziek is belandt in het ziekenhuis. Maar daarnaast zijn er nog vele diensten en instellingen die minder in de schijnwerpers staan. Thuisverpleging is zo’n dienst. Professionele verpleegkundigen doen alles wat een verpleegster/verpleger normaal in een ziekenhuis doet, maar dan bij de patiënten thuis. Sommige handelingen komen, in vergelijking met verpleging in andere situaties, wel meer voor in de thuisverpleging: insulinespuiten geven, wondverzorgingen, blaasspoelingen, hulp aan stomapatiënten, palliatieve zorgen, enzovoort. Door deze zorgen aan huis te bieden probeert de dienst Thuisverpleging om de opnameduur in een ziekenhuis te verkorten of de opname in een rusthuis zo lang mogelijk uit te stellen. Een belangrijk deel van de patiënten wordt doorverwezen via de sociale dienst of via artsen van de ziekenhuizen. Het gaat dan over mensen die uit het ziekenhuis werden ontslagen, maar nog wel verzorging nodig hebben. Er is een tendens om patiënten steeds vroeger te ontslaan, wat de Thuisverpleging extra belast.
Sprekende cijfers
Eind 2003 verhuisde de dienst Thuisverpleging Zuid naar de Antwerpsesteenweg in Hoboken, waar zij vanaf dan samen met de andere thuiszorgdiensten haar onderkomen heeft.
(*) De geleverde prestaties worden via het derdebetalerssysteem verrekend aan de mutualiteit van de patiënten. Enkel de prestaties die zijn opgenomen in de nomenclatuur kan men aan het ziekenfonds aanrekenen. (**) Hiervoor moet de patiënt een bescheiden bijdrage van 2 euro betalen.
In de loop van 2004 zal Thuisverpleging Centrum verhuizen van de Boogkeers naar de Vercammenstraat in Borgerhout. Vanaf dat ogenblik kunnen de drie thuiszorgcentra een volledig pakket diensten aanbieden, elk vanuit één centraal punt.
Net als de diensten voor Thuiszorg, is de Thuisverpleging organisatorisch en geografisch onderverdeeld in de sectoren Noord, Zuid en Centrum. Hun grondgebied is identiek aan dat van de thuiszorgcentra. De thuisverpleging vormt dan ook een onderdeel van deze centra. In de loop van 2003 werd geleidelijk overgeschakeld op een nieuw softwareprogramma voor patiëntenbeheer en facturatie. Jammer genoeg verliep deze omschakeling niet probleemloos. Om over relevant cijfermateriaal te kunnen beschikken moet in 2004 nog een statistische module worden opgeleverd. Het nieuwe programma zal ons gegevens kunnen verschaffen over de werklast en prestaties per verpleegkundige.
Dieetconsultatie Dieetconsultatie was een dienstverlening die oorspronkelijk deel uitmaakte van een eerstelijnsteam dat werd opgericht in samenwerking met een aantal huisartsen. Al gauw bleek echter dat de andere disciplines in het team (waaronder ook een psycholoog en een maatschappelijk werker) overlappend werkten met de bestaande sociale en psychosociale dienst. Alleen de dienst voor Dieetconsultatie bleef in werking omdat deze effectief een leemte opvulde.
Via mondelinge reclame zijn de laatste jaren zowel Belgen als allochtonen vertrouwd geraakt met deze dienst. Het heeft veel moeite en inzet gekost om het vertrouwen te winnen van een vijftigtal artsen, maar ook van potentiële gebruikers die drempelvrees kenden. Voor een aantal mensen en culturen is het immers niet vanzelfsprekend om met iemand die geen arts is, zichtbare lichamelijke problemen te bespreken. De meeste patiënten (ca 97%) zijn personen met obesitas, meestal in combinatie met diabetes- of cholesterolproblematiek. De obese patiënten krijgen niet enkel een aangepast dieet voorgeschreven, maar worden – soms maandenlang en zelfs jarenlang– begeleid. We leren hen gezonde eetgewoonten aan en zij kunnen, zelfs na het bereiken van hun streefgewicht, op controle blijven komen. In maart 2003 werd door het RIZIV de mogelijkheid voorzien voor diabetespatiënten om 2 dieetconsultaties per jaar nagenoeg tegen terugbetalingstarief te krijgen. De dienst Dieetconsultatie is momenteel gehuisvest in het RVT Hoge Beuken, maar zal zich in 2004 vestigen in de nieuwbouw aan de St.-Bernardsesteenweg, waar ook de thuiszorgdiensten, de thuisverpleging en het nieuw Sociaal Steunpunt Gezondheid Kiel hun intrek nemen.
71 OCMW-jaarverslag 2003 • Gezondheid
Een nieuwe thuis voor de verpleging
• 39 verpleegkundigen, goed voor 30,5 voltijdse banen • gemiddeld verzorgde de dienst 633 verschillende patiënten per maand • 415.893 prestaties aangerekend aan het ziekenfonds (*) • het totaal aantal niet-nomenclatuurprestaties bedroeg 1.851 (**) • meer dan 80 % van de gebruikers zijn 70-plussers • twee derde van de gebruikers zijn vrouwen
Samenwerking met… het Lokaal Gezondheidsoverleg (LOGO) te Antwerpen 2003 was het vijfde werkjaar van het LOGO Stad Antwerpen. Voor het eerst was dit een zelfstandige vzw, met een eigen beheer en bestuurlijke organisatie. Bovendien kreeg de LOGO-werking in het voorbije jaar ook een decretale verankering. Door de goedkeuring van het decreet inzake preventief gezondheidsbeleid worden de LOGO’s officieel medeverantwoordelijk voor de uitvoering van de Vlaamse gezondheidsdoelstellingen.
OCMW-jaarverslag 2003 • Gezondheid
72
De activiteiten en projecten waren in 2003 vooral gericht naar de Antwerpse scholen: voorbeelden zijn de rookvrije klassen, ‘fruit op school’ en de kriebelteams ter bestrijding van het luizenprobleem. Het tweede spoor van de borstkankerscreening liep verder in de stad Antwerpen. Alle nog niet bereikte vrouwen tussen 50 en 69 jaar kregen een eerste uitnodiging. Op een symposium over dit thema werd duidelijk dat er de komende jaren nog een belangrijke inspanning moet gebeuren om vrouwen en artsen hiervoor te sensibiliseren. Op diverse plaatsen in Antwerpen werden wekelijks gezondheidswandelingen georganiseerd. Er werd massaal meegewerkt aan de griepvaccinatiecampagne.
…en de provincie Antwerpen Het OCMW nam deel aan verschillende overlegfora die door de Stichting Welzijnszorg van de Provincie Antwerpen werden georganiseerd. Zo was er het beleidsoverleg ouderenmisbehandeling waar de bespreking over het ‘Steunpunt ouderenmisbehandeling’ en de opmaak van een beleidsplan centraal stonden. Ook de uitwerking van regionale studie- en plandagen werd in dit forum voorbereid. Een tweede belangrijk forum is het provinciaal ouderenzorgoverleg. Tijdens dit overleg werd gesproken over de projecten ‘Digitaal Netwerk Centra voor Kortverblijf’, ‘Psycholoog in de rusthuizen’, ‘Nachtzorg’ enzomeer. Door de provincie werd een sociale kaart opgemaakt en een zorganalyse van de zorgregio’s. Actieve deelname en ondersteuning vanwege alle partners, dus ook het OCMW, was hierbij onontbeerlijk.
Ziekenhuizen Binnen de OCMW-werking bestonden een heleboel afspraken met de ziekenhuizen rond samenwerking en het gebruik maken van elkaars diensten. Op 1 januari 2004 worden de OCMW-ziekenhuizen verzelfstandigd en ondergebracht in een vzw-structuur die de naam ZiekenhuisNetwerk Antwerpen krijgt (ZNA). De verschillende samenwerkingsakkoorden moesten dan ook herbekeken en opnieuw omschreven worden. Dit was het geval voor: • de levering van medicatie aan de rust- en verzorgingstehuizen; • de werking van de klinische biologie in de rusthuizen; • de vervoerdienst senioren (centrale ambulancedienst); • de bejaardenalarmen vanuit de serviceflats en sociale woningen voor bejaarden; • de administratieve en logistieke service tussen ziekenhuizen en RVT’s/dienstencentra; • de levering vanuit de ziekenhuizen van warme maaltijden aan gebruikers van de dienstencentra; • de functionele binding tussen RVT’s en de G- en Sp-diensten van de ziekenhuizen.
Vervoerdienst senioren De bestaande Centrale Ambulancedienst van het OCMW zal worden omgevormd tot een volwaardige vervoerdienst voor senioren. Naast het medisch vervoer (tussen de ziekenhuizen en de RVT’s) kan nu ook meer aandacht besteed worden aan het sociaal en recreatief vervoer voor onze residenten. Ook de gebruikers van de dienstencentra en de thuiszorg worden niet vergeten. Zij zullen in de toekomst eveneens gebruik maken van dit aanbod. In 2003 werden 25.031 ritten (medisch vervoer) gemaakt.
OCMW-jaarverslag 2003 • Middelen
Middelen 73
OCMW-jaarverslag 2003 • Middelen
74
Middelen
Bestaansmiddelen maken autonomie mogelijk Een menswaardig leven is niet mogelijk zonder een minimum aan middelen. Zonder een basisinkomen geraak je niet aan een woonst, aan gezondheidszorg, aan recht, noem maar op. Het is één van de fundamentele grondrechten die we aan onze klanten moeten garanderen. Maar voor wat hoort wat…
Wanneer we klanten financiële steun geven, dan is dat geen liefdadigheid. Het kan wel een tijdelijk hulpmiddel zijn, een tussenstap naar financiële onafhankelijkheid. De steun die we geven is altijd afgestemd op de specifieke noden van de klant. Gaat het om tijdelijke geldnood of om een groeiende schuldenberg? Is een toelage of een voorschot voldoende, of is een echt basisinkomen nodig? Hebben de mensen nood aan begeleiding via schuldbemiddeling of sociaal beheer? Het OCMW helpt op een structurele manier, niet met lapmiddeltjes.We werken steeds op maat van de klant, maar onze hulp is niet vrijblijvend. Tegenover het recht op middelen staan ook plichten van de klant. We gaan uit van zijn mogelijkheden en kijken samen op welke manier hij zelf kan werken aan zijn probleemsituatie. Wie zichzelf wil helpen, wordt ook geholpen.
Waar hebben onze klanten recht op? We willen dat onze klanten op een zo normaal mogelijke manier kunnen meedraaien in de huidige samenleving, dat zij m.a.w. geïntegreerd worden in de maatschappij. Geld is vaak het eerste wat zij vragen wanneer ze bij het OCMW terecht komen. Maar bijna altijd blijken er ook andere achterliggende zaken te zijn. Daar moeten we eerst naar op zoek. Dikwijls is dit niet zo duidelijk, niet voor de maatschappelijk werkers, maar soms ook niet voor de klanten zelf. Eens we een volledig beeld hebben van de probleemsituatie, kunnen we duurzame oplossingen voorstellen. Aan een hulpvraag is steeds een sociaal onderzoek gekoppeld. Dit onderzoek moet op een objectieve manier gebeuren. Een beslissing van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn moet genomen worden volgens bepaalde normen en standaarden, niet volgens willekeur. Gezien de noodsituatie waarin de klanten dikwijls verkeren wanneer ze ons om hulp vragen, is het belangrijk om de tijd tussen de aanvraag, beslissing en uitkering zo kort mogelijk te houden.
OCMW-jaarverslag 2003 • Middelen
75
Om ertoe bij te dragen dat iedereen krijgt waar hij of zij recht op heeft, willen we het centrale aanspreekpunt worden rond sociale zekerheid. Te vaak immers zijn mensen niet op de hoogte van hun recht op bijvoorbeeld werkloosheidsuitkering of weten ze niet welke stappen ze moeten zetten om hun mutualiteit in orde te brengen. We zien het als onze taak om niet enkel informatie te brengen, maar ook om hen op de juiste weg te zetten en desnoods te bemiddelen bij andere diensten.
OCMW-jaarverslag 2003 • Middelen
76
Als OCMW moeten we zorgen dat onze klanten menswaardig kunnen leven. Dit is natuurlijk een ruim begrip. In de huidige samenleving zijn sommige producten of diensten, die vroeger als luxeartikelen beschouwd werden, alledaags geworden. Het bezit van een telefoon of televisietoestel wordt als normaal beschouwd; het zich kunnen veroorloven van een gsm of wagen is niet meer uitzonderlijk. De wetgever heeft inmiddels voor sommige zaken minima voorzien waarop iedereen recht heeft (bijvoorbeeld een minimale voorziening van water, gas en elektriciteit). Menswaardig leven heeft ook betrekking op communicatie (telefoon kan voor ouderen van levensbelang zijn) en mobiliteit: de kostprijs mag geen obstakel zijn voor deelname aan het maatschappelijke en/of culturele leven.
Intakers doen de eerste opvang van nieuwe klanten Klanten die zich voor het eerst aanmelden bij een sociaal centrum komen terecht bij een intaker. Het is een maatschappelijk werker die hiervoor speciaal vrijgesteld is. Hij of zij volgt ook de permanenties van de lopende dossiers op en handelt éénmalige vragen af. Zo komen de nieuwe klanten altijd terecht bij een vaste persoon die volgens een vastgelegd patroon de hulpvraag kan bekijken en eventueel gericht kan doorverwijzen. Voor de gewone maatschappelijk werker betekent een beter geïnformeerde klant zeker een meerwaarde. Sommige mensen hoeven zelfs niet tot bij een wijkmaatschappelijk werker te komen: informatieve vragen en doorverwijzingen worden immers door de intaker behandeld. En zo komt er meer tijd vrij voor echte begeleidingen.
Sociale centra spelen een sleutelrol in de hulpverlening Het sociaal centrum is een eerstelijnsdienst. Hier stappen de klanten binnen met hun – vaak erg uiteenlopende – problemen. Tijdens een eerste verkennend gesprek geven intakers informatie o.m. over rechten en plichten en over de werking en structuur van het OCMW. In een eerste gesprek met de begeleidend maatschappelijk werker zullen dan de meest dringende problemen worden besproken. Heeft de klant helemaal geen geld of voeding meer dan kunnen we onmiddellijk een geldsom geven om deze eerste moeilijke periode te overbruggen. Is het niet zeker of hij wel recht heeft op financiële hulp of twijfelen we aan de oprechtheid van de vraag, dan kunnen we eventueel een voedselpakket geven. Nadat de maatschappelijk werker een sociaal onderzoek heeft uitgevoerd, formuleert hij een voorstel tot hulp. De hoofd-maatschappelijk-werker van het sociaal centrum controleert de dossiers en neemt waar mogelijk bij volmacht concrete beslissingen. Dossiers die afwijken van de standaardnormen worden voorgelegd aan een Bijzonder Comité waarin de OCMW-raadsleden zetelen. Zij hebben het laatste woord, maar volgen in vele gevallen toch het advies van de maatschappelijk werkers.
Anita De Prins, maatschappelijk werker: “In een kleurrijke wijk als de Seefhoek heb je vaak klanten die een uitzondering zijn op de regels. Dat houdt in dat de administratieve rompslomp onoverzichtelijk wordt. Om een relatief eenvoudig probleem zoals bijvoorbeeld een voorschot op stempelgeld op te lossen moet je een administratief hindernissenparcours afleggen.” uit het medewerkersmagazine MENSEN, nr. 1
Lange tijd stelden we dat een gemiddelde van 70 dossiers per maatschappelijk werker een realistische norm was. Onze medewerkers in de sociale centra waren het er niet mee eens omdat volgens hen deze norm geen rekening hield met een belangrijk deel van het takenpakket of met het klantprofiel. Daarom startten we een onderzoek naar de werkbelasting in de sociale centra. Het onderzoek begon met een literatuurstudie; daarna werden in september- oktober 2002 179 personeelsleden uit de centra geïnterviewd (maatschappelijk werkers, arbeidsbegeleiders en hoofd-maatschappelijkwerkers). Het onderzoek werd begin 2003 verwerkt en teruggekoppeld naar onze personeelsleden. Als belangrijkste hiaten in de gehanteerde personeelsnorm werden o.a. vermeld: het niet meetellen van de dossiers sociaal beheer, het administratieve werk, de psychosociale hulpverlening, de dossiers plaatsing bejaarden, eenmalige vragen of weigeringen. Uit het telwerk bleek dat de dossierlast erg ongelijk verdeeld was (een maatschappelijk werker had 111 dossiers terwijl een andere er slechts 40 had), soms ook binnen één sociaal centrum. Bij alle ondervraagden was er een zeer brede consensus wat betreft de inhoud van de job. Men zou graag meer tijd willen besteden aan de echte begeleiding van klanten, het aanbieden van maatzorg, aan gesprekken. Gebaseerd op de resultaten van de enquête ontwikkelden we een nieuwe personeelsnorm voor de maatschappelijk werkers in de sociale centra. De nieuwe norm bestaat uit zowel een vast als een flexibel gedeelte. De inhoud van het variabele deel is afhankelijk van onze beleidskeuzes en/of de maatschappelijke tendensen waarop we moeten of willen inspelen. Dit gedeelte wordt elke twee jaar herbekeken. Volgens de nieuwe norm worden niet langer dossiers geteld, maar wel eenheden. Per maatschappelijk werker streven we nu naar een takenpakket van 70 eenheden waarbij eenheden niet gelijk zijn aan dossiers. Het in voege treden van de nieuwe personeelsnorm had tot gevolg dat 25 extra maatschappelijk werkers moesten worden aangeworven voor de basiswerking in de sociale centra. We voorzien nu tevens een coachingploeg. De aanwerving van de nieuwe personeelsleden gebeurde stapsgewijze en is eind 2003 nog niet helemaal afgerond. In oktober- november 2004 volgt een eerste evaluatie van de nieuwe personeelsnorm. Dan zullen ook nieuwe accenten gelegd worden in het flexibele deel. Zo kunnen we inspelen op nieuwe behoeften en/of nieuwe doelgroepen en eigen accenten leggen.
Berekening van de nieuwe personeelsnorm De nieuwe norm bestaat uit een vast gedeelte (waarvan de inhoud ongewijzigd blijft) en een flexibel deel. Tot het vaste gedeelte behoren de actieve dossiers (eenheid 1); nieuwe dossiers krijgen een extra gewicht (eenheid 2), lopende dossiers sociaal beheer en dossiers van illegalen een gewicht van 0,50, jongeren (-25 jaar) krijgen een gewicht van 1,3. Sociale onderzoeken verricht op verzoek van andere OCMW’s worden als 1 eenheid geteld. Van het totaal van voorgaande eenheden wordt de som gemaakt en 10% van deze som wordt opnieuw bijgeteld als marge voor niet-gemeten opdrachten (administratief werk, psychosociale begeleiding,…). Tenslotte krijgen sociale centra met een afdeling extra ondersteuning van 0,75 maatschappelijk werker per afdeling. Het vaste gedeelte bestaat ook uit een coachingploeg wiens belangrijkste opdracht is nieuwe medewerkers op te leiden op de werkvloer. In het flexibele deel krijgen dossiers van geregulariseerden nu een gewicht van 1,20; klanten jonger dan 25 jaar krijgen (opnieuw) een hoger gewicht toegekend (+ 0,20). Dit brengt het totaalgewicht voor een dossier van een klant jonger dan 25 jaar op 1,50 (vast en flexibel deel van de personeelsnorm samen). Tenslotte worden 2 extra maatschappelijk werkers ingezet in de sociale centra met een hoge instroom, een groot aantal jongeren en een lage anciënniteit. De hoge instroom en het grote aantal jongeren zorgen immers voor een hogere werkbelasting. Dit kan makkelijker opgevangen worden door ervaren medewerkers dan door personeelsleden met een geringe anciënniteit.
77 OCMW-jaarverslag 2003 • Middelen
Personeelsnorm oorzaak van sociale onvrede
Geografische spreiding van de sociale centra OCMW Antwerpen, met wijkverdeling sociaal centrum bereik SC ±750m
13 Be/Za/Li
OCMW-jaarverslag 2003 • Middelen
78
Ekeren
12
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24
SC Arena SC Berchem SC Berchem - afd. Groenenhoek SC Coevelt SC Coevelt - afd. Kerkeveld SC Dam SC De Balans SC De Boogkeers SC De Fontein SC De Oever SC De Vondel SC Ekeren SC Ekeren - afd. De Reiger SC Ekeren - afd. Luchtbal SC Hoboken SC Kiel SC Merksem SC Plein SC Potvliet SC Seefhoek SC Stenenbrug SC Veemarkt SC Wilrijk SC Zurenborg
Merksem Antwerpen
14
22 10
6
17
5
11/19 20
8 24
7 2 18 15
Deurne
4
9/21
1
3
16 Borgerhout
23 Berchem
Hoboken Wilrijk
… dus verlenen we nog steeds heel wat financiële bijstand. Binnen onze sociale dienstverlening kennen we een uitgebreid pakket van soms sterk uiteenlopende vormen , waarin naast het leefloon bijvoorbeeld ook uitgaven voor geneeskundige bijstand, voor mutualiteitbijdragen en voor verblijfkosten in onthaaltehuizen zitten. We onderscheiden drie grote categorieën financiële bijstand: ‘toelagen’, ‘uitgaven’ en ‘waarborgen’; daaronder vallen 26 afzonderlijke types van bijstand: • ‘toelagen’ zijn bepaalde vormen van steun waarvan de toegekende bedragen vastliggen en dus steeds op voorhand gekend zijn. Ze worden gewoonlijk ook voor een periode van meerdere maanden toegekend; • de uitzonderlijke financiële steun of ‘uitgaven’ is een bijstand die niet noodzakelijk volgens bepaalde barema’s verloopt; dit betekent in principe ook geen automatische maandelijkse betaling; • de meeste ‘uitgaven’ kunnen ook voorgesteld worden als waarborg. Hierbij wordt meestal, in afwachting van de reële uitgave, door de maatschappelijk werker een maximumbedrag aangevraagd, dat slechts op het ogenblik van de afrekening wordt aangesproken.
Breedbandverbindingen voor de sociale centra De sociale centra liggen verspreid over het ganse grondgebied van Antwerpen. Onder meer omwille van de geautomatiseerde dossiervorming via het softwareprogramma Apash moeten zij kunnen beschikken over snelle en efficiënte informatica-apparatuur. Dit was in het verleden steeds een pijnpunt. Ook dit kwam naar voren in het onderzoek dat we voerden naar de hoge werkbelasting. Een verbetering op dit vlak hadden we al in 2002 ingezet; in 2003 gingen we op de ingeslagen weg verder. In de sociale centra Arena, Oever en Veemarkt werd een breedbandverbinding gerealiseerd. De sociale centra Dam, de Fontein , Stenenbrug, Zurenborg en de afdelingen De Reiger en Luchtbal volgen begin 2004. Op drie centra en 1 afdeling na zullen dan alle sociale centra over een snelle toegang tot het computernetwerk beschikken.
Daarnaast kennen we nog ‘geactiveerde uitkeringen’. Dit is eigenlijk geen echte financiële bijstand, maar een onrechtstreekse loonsubsidiëring, die via de uitkering betaald wordt aan de klant, maar eigenlijk deel uitmaakt van zijn loon.
Leefloon De wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie stelt dat ieder persoon recht heeft op maatschappelijke integratie. Dit recht kan bestaan uit een tewerkstelling en/of leefloon. Het gaat al dan niet gepaard met een geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie. Het recht op maatschappelijke integratie is een volledig wettelijk gereglementeerde vorm van hulp. Financiële hulp daarentegen is een vorm van maatschappelijke dienstverlening die eigenlijk onder de bevoegdheid van het OCMW valt.
Om een leefloon te krijgen moet de klant aan een aantal voorwaarden voldoen. Wat betreft nationaliteit moet hij tot één van de volgende categorieën behoren: • Belg; • een nationaliteit van de EU (en de klant moet een beroep doen op het voordeel van vrij verkeer van werknemers); • staatslozen; • erkende vluchtelingen; • vreemdelingen ingeschreven in het bevolkingsregister. Wie een aanvraag doet voor een leefloon moet meerderjarig zijn (+18). Voor mensen jonger dan 25 jaar moet onmiddellijk gezocht worden naar tewerkstelling, in afwachting daarvan kan het leefloon toegekend worden. Er is geen leeftijdsgrens naar boven. Net zoals voor het bestaansminimum vroeger moet de aanvrager ‘gewoonlijk en bestendig op het grondgebied verblijven’ en hij mag uiteraard niet voldoende bestaansmiddelen hebben of deze kunnen bemachtigen.
79 OCMW-jaarverslag 2003 • Middelen
Geld maakt niet gelukkig, maar niemand kan zonder…
Klanten voor leefloon
OCMW-jaarverslag 2003 • Middelen
80
• in 8.897 dossiers werd gedurende één of meerdere maanden leefloon uitgekeerd • 4.107 mannen (46%) en 4.744 vrouwen (54%) werden als titularis geregistreerd • 20% van de totale groep klanten in leefloondossiers wordt vertegenwoordigd door -25-jarigen • in elke leeftijdscategorie heerst een vrouwelijk overwicht
Nationaliteit van de klanten voor leefloon:
De groep “alleenstaanden” is het sterkst vertegenwoordigd (55% van de totale groep leefloongenieters). In deze categorie, samen met de groep “wonende in instelling” is er een mannelijk overwicht. Het éénoudergezin neemt 18% van de leefloontrekkers voor zijn rekening, gevolgd door de “gehuwden” met 12%. De groep “andere samenwoonst” is goed voor 5 %.
Feitelijke woonsituatie van klanten voor leefloon:
mannen
vrouwen
74%
45%
55%
• Europeanen
8%
45%
55%
• erkende vluchtelingen
5%
68%
32%
• andere nationaliteiten
13%
46%
54%
mannen
vrouwen
totaal
503
588
1.091
2.787
2.055
4.842
• samenwonend gezin
262
295
557
• andere samenwoonst
213
252
465
• wonende in instelling
215
50
265
93
1.467
1.560
4.073
4.707
8.780
• Belgen
type leefgroep • gehuwden • alleenstaanden
• éénoudergezin totaal
aantal onbekend of ongeldig: 117
Uitgaven voor leefloon In 2003 keerden we in totaal 33.592.781,39 euro uit aan leefloon. Dit komt neer op 2.799.398,45 euro gemiddeld per maand.
Sprekende cijfers
389,11 euro per maand
voor iemand die met één of meerdere personen samenwoont (categorie 1)
583,66 euro per maand
voor alleenstaanden (categorie 2)
680,94 euro per maand
voor alleenstaanden die recht hebben op een verhoogd bedrag (omwille van verschuldigd onderhoudsgeld of co-ouderschap) (categorie 3)
778,21 euro per maand
voor iemand die samenwoont met hetzij een minderjarig ongehuwd kind te zijnen laste, hetzij meerdere kinderen, onder wie minstens één ongehuwde minderjarige te zijnen laste (categorie 4)
Levensminimum Mensen die, gezien de voorwaarden, geen recht hebben op leefloon (bestaansminimum), kunnen financiële hulp krijgen onder vorm van de toekenning van een leefgeld. Vanaf
oktober 2002 kunnen dossiers levensminimum overgegaan zijn naar leefloon omwille van de soepelere nationaliteitsvoorwaarden.
Klanten voor levensminimum
in euro
41%
59%
21%
47%
53%
• erkende vluchtelingen
2%
67%
33%
• andere nationaliteiten
71%
61%
39%
• Europeanen
2000
2.411
3.524
3.087
2.664
2.766
2.802
3000
2.931
4000
3.446
5000
3.862
4.308
Evolutie van het aantal rechthebbenden op een levensminimum (aantal dossiers vanaf 1992 tot 2003)
1000 0
1.000.000
824.119
1.500.000
1.204.229
1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003
500.000
0
2000
2001
2002
2003
81 OCMW-jaarverslag 2003 • Middelen
8%
• Belgen
961.209
Gemiddelde maandelijkse uitgaven voor levensminimum (2000-2003)
vrouwen
891.776
Bij het type leefgroep is er enkel bij de éénoudergezinnen en “wonend in een instelling” een vrouwelijk overwicht (respectievelijk 17% en 1% van het totaal aantal dossiers). Koploper is de groep “alleenstaanden” met 44%, gevolgd door “gehuwden” met 18%. “Samenwonend gezin” en “andere samenwoonst” maken maar een klein deel uit van het totale pakket (resp. 15% en 5%).
mannen
1.913
Voor de dossiers levensminimum geldt dat in de groepen “gescheiden” en “weduwe(naar)” het grootste deel opgeëist wordt door vrouwen. Voor de “gehuwden” en “ongehuwden” zijn de mannen in de meerderheid.
Nationaliteit van de klanten voor een levensminimum
1.018
• in 2.411 dossiers werd gedurende één of meerdere maanden levensminimum toegekend. De afname ten overstaan van vorig jaar (in 2002: 3.517 dossiers) is mogelijk te verklaren door de invoering van het leefloon in oktober 2002. • we registreerden 1.348 mannen (57%) en 1.028 vrouwen (43%) als titularis van het dossier • de leeftijdscategorie 31-35 jaar vertegenwoordigt 20 % van de totale groep levensminimumtrekkers, gevolgd door de leeftijdscategorieën 36-40 jaar en 25-30 jaar, beiden goed voor 17%. Vanaf 40 jaar daalt het aandeel van de verschillende leeftijdscategorieën.
Verschillende andere vormen van financiële bijstand Toelagen Toelagen zijn vormen van financiële steun die, gekoppeld aan bepaalde normen, op regelmatig terugkerende basis worden toegekend.
OCMW-jaarverslag 2003 • Middelen
82
• huurtoelage: een tussenkomst in de kosten van de huishuur; • verwarmingstoelage: een aanvullende toelage van maximum 14,88 euro per maand, uitgekeerd onder dezelfde voorwaarden als de huurtoelage; • toelage inwonende personen: meestal verleend als voorschot op kinderbijslag, of als aanvulling van het levensminimum voor asielzoekers die niet gerechtigd zijn op kinderbijslag, hoewel zij kinderen ten laste hebben; • installatiepremie: wordt toegekend aan daklozen die zich vestigen op een vaste verblijfplaats; • toelage andere bijstand: een tussenkomst die voor verschillende doeleinden wordt gebruikt, o.a. • als aanmoediging: er kan bijvoorbeeld een premie gegeven worden bij een tewerkstelling of een opleiding; • voor behoeftige, alleenstaande bejaarden kan, wanneer de gezondheidstoestand een risico is voor het alleenwonen, een tussenkomst verleend worden zowel voor telefoonaansluiting en abonnementsgeld als voor de installatie van een noodoproep-systeem; • voor personen waarvan het inkomen volledig in beslag genomen wordt voor achterstallig onderhoudsgeld; • als zakgeld dat men soms verleent aan klanten die in een (psychiatrisch) ziekenhuis verblijven; • als voorschot op het onderhoudsgeld voor kinderen wanneer een alimentatieplichtige zijn (bij vonnis vastgelegde) verplichtingen niet nakomt;
Uitgaven • uitgave plechtige communie/feest vrijzinnige jeugd: voor het kopen van kleding; • uitgave uitzonderlijke financiële bijstand: een éénmalige uitkering om bijvoorbeeld achterstallige bijdragen voor sociale zekerheid te betalen; • uitgave verblijfskosten: het is een bijpassing op het verleende leefloon om de dagprijs van een erkend onthaaltehuis te betalen; • uitgave naturahulp: voor de terugbetaling van materiële aankopen zoals kleding, verfraaiing en opschik van de woning, enz.; • uitgave transportkosten: voor terugbetaling van een factuur van verhuiskosten of ander vervoer (bijvoorbeeld wanneer de klant omwille van bezoekrecht bij kinderen regelmatig kosten maakt); • uitgave huurwaarborg: principieel werken we met een ‘papieren borg’, maar in twee verschillende situaties spreken we toch van een uitgave: voor schadeclaims bij huuropzeg en indien de waarborg door de huurder nog niet werd volgestort en in uitzonderlijke situaties, bijvoorbeeld wanneer een eigenaar of sociale woningmaatschappij enkel akkoord gaat met een huurwaarborg op een geblokkeerde rekening; • uitgave voor verpleging en verzorging: dokterskosten, ziekenhuiskosten, hospitalisaties, paramedische en bijzondere verstrekkingen, aankoop geneesmiddelen of prothesen.
Waarborgen Waarborgen worden toegestaan enerzijds in situaties waarvan men in eerste instantie niet weet hoeveel de uitgave zal zijn en anderzijds bij een vorm van hulpverlening waarvan de administratie en de betalingen buiten de registratietoepassing beheerd worden. • voedselpaketten: in bepaalde omstandigheden verstrekken we aan de klanten voedselpakketten, bijvoorbeeld in afwachting van een beslissing tot het verlenen van financële bijstand;
• om de ziekenfondsbijdrage te voldoen. • warme maaltijden: volgens het inkomen van de aanvrager betalen we de gemaakte kosten voor de aan huis bezorgde warme maaltijden terug. De klant betaalt eerst zelf zijn maaltijden aan de leverancier, en mits een betalingsbewijs keren we een vergoeding uit per genomen maaltijd. • Sinterklaasbons: ter gelegenheid van het sinterklaasfeest geven we aan de kinderen (jonger dan 12 jaar) van bijstandstrekkers een aankoopbon voor een geschenk. Het is een aankoopbon voor speelgoed in bepaalde handelszaken.
Sprekende cijfers
Totaal aantal klanten voor aanvullende financiële bijstand • aantal dossiers: 3.999 dossiers die niet onder de noemer ‘leefloon’ of ‘levensminimum’ vallen • 1.787 mannen (45%) en 2.195 vrouwen (55%) als titularis van het dossier • 30% van de klanten bestaat uit 65plussers
Nationaliteit mannen
vrouwen
81%
41%
59%
• Europeanen
6%
51%
49%
• erkende vluchtelingen
2%
76%
24%
• andere nationaliteiten
10%
67%
33%
• Belgen
Burgerlijke staat 65-plussers komen niet altijd in aanmerking voor een bijpassing op het pensioen, maar meestal wel voor een huur- en/of verwarmingstoelage. De sterke vertegenwoordiging door vrouwen (67%) binnen deze leeftijdsgroep hangt samen met de evolutie van de bevolking.
Leefgroep
• gescheiden
34%
• alleenstaanden
68%
• ongehuwd
29%
• gehuwden
12%
• gehuwd
28%
• éénoudergezin
11%
• weduwschap
9%
• samenwonenden
5%
• andere samenwoonst / instelling
2%
3.100 3.000
2.834
Een daling van 227 dossiers ten opzichte van 2002. Het gemiddeld aantal dossiers per maand was 2.067 in 2003.
3.200
3.061
Totaal dossiers huurtoelage
3.101
Huurtoelage
2.900 2.800 2.700
1.200.000
2003
1.000.000
602.670
Na een stijging in de jaren 1997-1999 (te wijten aan een versoepeling van de toekenningsvoorwaarden) treedt er in 2000 en 2001 een lichte daling op. In 2002 stijgen de uitgaven terug lichtjes, maar in 2003 worden deze gehalveerd. De daling van het aantal dossiers heeft uiteraard een daling van de uitgaven tot gevolg.
1.400.000
2002
1.243.380
Uitgaven op jaarbasis huurtoelage (in euro)
1.138.980
2001
800.000 600.000 400.000 200.000 0
2001
2002
2003
OCMW-jaarverslag 2003 • Middelen
83
Het totaal aantal verschillende dossiers met een verwarmingstoelage daalt in 2003 met 288 ten opzichte van 2002. Deze daling, die al was ingezet in 2002, is mogelijk te danken aan de verhoging van het gewaarborgd inkomen voor bejaarden.
Het totaal aantal verschillende dossiers voor deze toelage daalt met 49 (ten overstaan van 2002) naar 594 dossiers, dit zijn er gemiddeld 236 per maand.
650
3.600
640
3.457
3.700
630 620
3.300
610
3.169
3.400
3.200 3.100
590
2002
2003
392.204
400.000
600.000 400.000
200.000
200.000
0
0
2001
2003
2002
2003
De verwarmingstoelage volgt de trend van de huurtoelage. Gezien de voorwaarden tot toekenning identiek zijn, zijn gelijklopende trends voor beide vormen van hulpverlening een logisch gevolg. Vanaf 2000 vindt er ook hier een daling plaats van de uitgaven die zich tot in 2003 verder zet.
766.409
800.000
956.245
1.000.000
566.832
600.000
2002
Uitgaven op jaarbasis toelage inwonenden (in euro)
Uitgaven op jaarbasis verwarmingstoelage (in euro)
800.000
2001
831.248
2001
1.000.000
600
594
3.500
643
Totaal dossiers
899.772
OCMW-jaarverslag 2003 • Middelen
84
Toelage inwonende personen
3.715
Totaal dossiers
Verwarmingstoelage
2001
2002
2003
Toelage andere bijstand
Het aantal dossiers waarin we een installatiepremie verleenden, was stabiel te noemen in de periode 1997 - 1999. In 2000 daalde het aantal dossiers om in 2001 tot een dieptepunt van 92 te zakken. Voor 2002 namen we weer een lichte stijging waar die zich ook doorzet in 2003.
In 1999 brachten we een specifieke verhoging van bepaalde pensioenen niet in rekening. Hierdoor steeg het aantal verschillende dossiers van 392 naar 1.426 in 2000. In 2001 blijft dit ongeveer op hetzelfde punt staan. Voor 2002 nemen we echter een daling waar van 569 dossiers. Deze daling zet in 2003 door wat het totaal aantal dossiers op 677 brengt, een daling van 160 eenheden.
160
1.600 1.400
120
1.200
800
60
600
40
400
2002
2003
370.000
50.000
360.000
0
350.000
2001
2003
2002
2003
388.303
390.000 380.000
93.640
79.363
200.000
400.000
379.686
175.381
250.000
100.000
2002
Uitgaven op jaarbasis toelage andere bijstand (in euro)
Uitgaven op jaarbasis installatiepremie (in euro)
150.000
2001
362.272
2001
677
80
85
837
1.000
92
100
107
140
2001
2002
2003
Sprekende cijfers
OCMW-jaarverslag 2003 • Middelen
Totaal dossiers
143
Totaal dossiers
1.406
Installatiepremie
Voorschotten op onderhoudsgeld
Ziekenfondsbijdrage
260
3.500
252
Totaal dossiers
250
229
3.000
230
2.000
220
1.500 1.000
200
500
2002
2003
415.073
350.000
380.000
200.000
356.391
250.000
150.000
340.000
100.000
320.000
50.000
2001
2002
2003
Dit type hulpverlening is volledig wettelijk bepaald. De stijging die we in het verleden opmerkten en de toch nu ook nog relatief hoge uitgaven, zijn dan ook voor een deel te wijten aan een versoepeling van de regelgeving: de inkomensvoorwaarden werden verruimd, zodat meer klanten dan vroeger in aanmerking komen.. Bovendien kan de hulp slechts stopgezet worden bij regelmatige betaling van de onderhoudsplichtige of wanneer de klant zelf afziet van zijn vraag. Onze klanten blijven dan ook meestal lange tijd deze tegemoetkoming krijgen.
2003
300.000
400.000
360.000
2002
Uitgaven op jaarbasis ziekenfondsbijdrage (in euro)
Uitgaven op jaarbasis voorschotten op onderhoudsgeld (in euro)
420.000
2001
331.594
2001
99.930
210
1.194
2.500
913
240
211
OCMW-jaarverslag 2003 • Middelen
86
Totaal dossiers
3.513
Gemiddeld gaven we 27.633 euro per maand uit aan ziekenfondsbijdragen in 2003. In 2002 was dit slechts 8.327 euro.
De wettelijke verplichting tot het verlenen van voorschotten op niet betaald onderhoudsgeld voor kinderen ten laste kreeg steeds meer bekendheid. Het aantal klanten voor deze vorm van hulpverlening loopt dan ook al enkele jaren gestadig op.
2001
2002
2003
Uitgave uitzonderlijke financiële bijstand
Het aantal maal dat wij een uitgave voor communie of feest vrijzinnige jeugd deden, is de laatste jaren extreem laag te noemen.
Uitzonderlijke financiële bijstand wordt zeer frequent verleend. In 2000 hadden we 1.675 dossiers. In 2001 merkten we een lichte stijging maar in 2002 zagen we een daling. In 2003 tellen we 235 dossiers meer ten overstaan van 2002.
Totaal dossiers 1.950
10
1.900
2
1.700
0
1.696
1.750
1
4
1.741
1.800
6
6
1.850
1.650
2003
800.000
1.596
2.000
700.000 600.000
1.000
500.000
500
400.000
114
1.500
0
2001
2002
2002
2003
Uitgaven op jaarbasis uitzonderlijke financiële bijstand (in euro)
Uitgaven op jaarbasis communie / feest vrijzinnige jeugd (in euro)
2.500
2001
2003
696.428
2002
567.018
2001
546.936
8
8
12
1.931
Totaal dossiers
300.000
2001
2002
2003
Het bedrag van de uitgave voor plechtige communie of feest van de vrijzinnige jeugd is verwaarloosbaar klein.
Sprekende cijfers
87 OCMW-jaarverslag 2003 • Middelen
Uitgave communie / feest vrijzinnige jeugd
Totaal dossiers
380
1.600 1.400 1.200
350
337
1.000 800
330
600
320
400
2001
2002
2003
300.000 250.000
2003
200.000
60.000
150.000
40.000
100.000
2001
249.666
120.000
107.620
350.000
96.780
140.000
80.000
2002
Uitgaven op jaarbasis naturahulp (in euro)
Uitgaven op jaarbasis verblijfskosten (in euro)
100.000
2001
304.295
340
219.864
360
361
370
368
Totaal dossiers
1.382
Sinds 1999 splitsen wij de dossiers naturahulp op in beslissingen met een rechtstreeks tegoed en andere waarin we een waarborg verlenen (het toekennen van meubelen uit ons magazijn is hier een voorbeeld van). In dit overzicht werden alleen de dossiers opgenomen met een rechtstreeks tegoed.
1.259
Het gemiddeld aantal dossiers per maand waarin we een uitgave optekenen voor verblijfskosten blijft quasi gelijk over de verschillende jaren heen: 71
1.145
Naturahulp
80.765
OCMW-jaarverslag 2003 • Middelen
88
Uitgave verblijfskosten
2002
2003
2001
2002
2003
Deze grafiek toont ons de financiële implicaties van de dossiers waarin we effectieve uitgaven deden voor naturahulp. De dossiers met waarborgen zijn hierin niet opgenomen.
Transportkosten
Huurwaarborg
Ook hier gaat het alleen om dossiers met een rechtstreeks tegoed.
In de huidige registratie kunnen we geen onderscheid maken tussen de ‘schadeclaims’ en effectieve huurwaarborgen. Een ernstige vergelijking met vorige jaren inzake het aantal dossiers is niet mogelijk. De uitgaven voor huurwaarborgen gaan in stijgende lijn. In 2002 telden we 51.071 euro meer ten opzichte van 2001. Voor 2003 zet de stijging zich door en betekende dit voor ons een extra uitgave van 151.021 euro.
120
116
Totaal dossiers
80
37
60
17
40 20 0
2002
2003
Uitgaven op jaarbasis toelage andere bijstand (in euro)
Uitgaven op jaarbasis transportkosten (in euro)
6.000
700.000
500.000 4.000
2.503
400.000
3.000 2.000
400.578
600.000
5.000
602.670
800.000
6.122
7.000
451.649
2001
300.000 200.000
2001
2002
2003
89 OCMW-jaarverslag 2003 • Middelen
100
2001
2002
2003
Sprekende cijfers
Verpleging en verzorging Een evolutie weergeven van het aantal dossiers waarin we zowel waarborgen verlenen als uitgaven doen voor verpleging en verzorging is omwille van een aantal technische en practische redenen niet echt meer mogelijk.
200.000
162.255
250.000
126.613
OCMW-jaarverslag 2003 • Middelen
90
197.456
Uitgaven op jaarbasis verpleging/verzorging (in euro)
50.000
2002
2003
Voedselpakketten In 2001 kenden we in 72 verschillende dossiers een waarborg voor een voedselpakket toe, met een gemiddelde van 7 dossiers per maand. In 2002 en 2003 konden we deze telling niet maken.
Warme maaltijden In 2001 kwamen we in 74 verschillende dossiers tussen in de kosten voor warme maaltijden (gemiddeld 12 keer per maand). Ook hiervoor konden we in 2002 en 2003 de telling niet maken.
Sprekende cijfers
toelagen leefloon bestaansminimum levensminimum installatiepremie andere bijstand huurtoelage toelage inwonende personen voorschotten onderhoudsgeld verwarmingstoelage ziekenfondsbijdrage
33.592.781,39 2.390,23 9.889.424,21 139.874,23 388.303,22 1.175.380,67 766.408,97 415.073,35 392.207,11 331.594,10
totaal toelagen
47.877.812,48
uitgaven
100.000
2001
Totaaloverzicht uitgaven financiële bijstand 2003 (in euro)
plechtige communie uitzonderlijke financiële bijstand huurwaarborg naturahulp sinterklaasbons transportkosten verblijftehuizen dokterskosten geneesmiddelen prothesen paramedische verzorging ziekenhuiskosten totaal uitgaven
totaal
114,03 696.428,23 107.619,72 602.669,92 304.295,20 3.618,85 2.503,32 34.277,80 90.776,94 36.617,62 3.541,85 32.242,17 1.914.922,65
49.792.735,13
geactiveerd bestaansminimum
246.186,47
geactiveerd levensminimum
100.522,47
Onze medewerkers van de dienst Sociaal Beheer beheren de inkomsten van klanten met financiële problemen: enerzijds zijn het mensen die hun geld niet zelf kunnen beheren, anderzijds mensen die omwille van schulden in ernstige moeilijkheden zijn geraakt en de druk van de schuldeisers niet meer aankunnen. Er is geen sprake van gedwongen beheer: alle beslissingen worden genomen in samenspraak met de klanten; zij geven ook vrijwillig een volmacht om hun geld te beheren. We innen hun inkomsten en doen daarmee de nodige afbetalingen. Gelijktijdig onderhandelen we met de schuldeisers voor uitstel van betaling, afkorting van de schulden, stopzetting of kwijtschelding van de intresten. We kijken ook na of de schuld wel gegrond is. De klant krijgt een leefgeld via het sociaal centrum waar hij verder budgettair en psychosociaal begeleid wordt.
Budgetbeheer Budgetbeheer gebeurt op vrijwillige basis en kan op ieder ogenblik door de klant schriftelijk opgezegd worden. In ongeveer 80% van de dossiers gaat het over mensen met een zeer grote schuldenlast. In de andere gevallen gaat het over mensen die hun geld niet kunnen beheren en waarin we voor budgetbeheer opteren om te zorgen dat zij hun primaire levensbehoeften kunnen vervullen. In elke schuldenlast is minstens 1 vorm van kortlopend krediet aanwezig (kredietkaarten, budgetlines, debetrekeningen of kaskredieten bij postorderbedrijven). Hierdoor valt onze hulpverlening onder de noemer schuldbemiddeling. Het is daarom belangrijk dat we als OCMW onze erkenning als ‘dienst voor schuldbemiddeling’ blijven behouden. Als gevolg van de sociaal-economische ontwikkelingen zien we een toename van klanten met financiële problemen die niet in de eerste plaats te wijten zijn aan overkreditering, maar wel het gevolg zijn van minder inkomsten (doordat zij geen werk hebben of een beperkte ziekte-uitkering). Hierdoor ontstaan achterstallen op de vaste uitgaven en rekeningen zoals bijvoorbeeld energierekeningen, ziekenhuisfacturen, verzekeringen en belastingen. Dikwijls wordt de maandelijkse huishuur dan ook te hoog in verhouding tot het inkomen (50% van het inkomen dat besteed wordt aan huishuur is geen uitzondering!), waardoor financiële problemen niet kunnen uitblijven. Enkel het vinden van werk, of een verhuis naar een goedkopere woning kan dan een oplossing bieden.
Voor de meeste van onze klanten kan de wet op het consumentenkrediet helaas niet ingeroepen worden. Omdat de verslechtering van de financiële toestand niet te wijten is aan onvoorziene omstandigheden (bijvoorbeeld ziekte of werkloosheid) maar wel te wijten is aan het feit dat teveel kredieten werden aangegaan, kunnen we geen betalingsfaciliteiten vragen aan de kredietverleners.
Bankzaken Voor elk van onze klanten wordt een budgetbeheerrekening geopend bij DEXIA waarop onze medewerkers een volmacht hebben en waarop andere instanties (bijvoorbeeld de uitbetalingsinstellingen voor het pensioenen of kinderbijslag) kunnen storten. In principe kan de klant zelf geen geld meer afhalen van deze rekening. Toch slagen mensen er nog regelmatig in dit wel te doen. Er moeten dringend duidelijke afspraken komen tussen onze sociale centra (zij moeten hun klanten duidelijk maken dat dit niet meer mag of kan) en de bank (zij mogen de klanten met een budgetbeheerrekening geen geld meer uitkeren).
wij betalen de rekeningen, maar we beheren wel de inkomsten en uitgaven van onze klant
Gezien de huidige geautomatiseerde maatschappij moeten onze klanten ook leren werken met een “ elektronische portemonnee“. Het is tegenwoordig niet echt meer gangbaar om een bankkantoor binnen te stappen om geld af te halen of te storten. Dit is nog wel altijd mogelijk, maar voor elke transactie mag de bank daarvoor een tarief aanrekenen. In een dossier budgetbeheer moet het betalen van kosten echter wel zoveel mogelijk vermeden worden. Daarom werd voor elke klant ook een afnamerekening geopend. Dit is een rekening die ook op zijn naam staat, maar waarop wij als OCMW enkel geld kunnen storten. Deze rekening wordt gebruikt om leefgeld ter beschikking te stellen van onze klanten. Er is een bankkaart aan verbonden waarmee de klant kan betalen via een bankautomaat en proton, en waarmee ook geld kan worden afgehaald aan de geldautomaten op straat. De rekening kan uiteraard niet in debet. Voor hen die echt niet met een bankkaart kunnen werken (omwille van een of andere vorm van handicap, te hoge leeftijd of analfabetisme bijvoorbeeld) kan het leefgeld nog steeds cash uitgekeerd worden via het sociaal centrum.
91 OCMW-jaarverslag 2003 • Middelen
De portemonnee van de klant
Registratiesysteem
gedaan en worden louter de meest dringende problemen aangepakt waarmee de klant zich aanbiedt: deurwaardersbeslag, uitdrijving uit de woonst, dreigende afsluiting van de energievoorziening, enzovoort.
Onze diensten zijn aangesloten op het Publisoft-systeem van DEXIA. Dit is vergelijkbaar met home-banking: overschrijvingen gebeuren rechtstreeks via PC. Nadeel is dat dit systeem alleen bruikbaar is voor betalingen, maar niet voor gegevensregistratie (betalingsoverzichten, statistieken, edm.). Een proefproject met een programma van een ander OCMW werd negatief geëvalueerd zodat er uiteindelijk gekozen werd om in eigen beheer een softwareprogramma te ontwikkelen. Medio 2004 zal een testversie beginnen te lopen.
Ondertussen wordt deze leegte gedeeltelijk opgevangen door de dienst Schuldbemiddeling. Een nadeel hierbij is wel dat de klant niet regelmatig begeleid wordt en dat hij zich enkel terug tot de dienst wendt wanneer er zich opnieuw problemen voordoen op het vlak van afbetalingen. Voor budgetbeheer zou alleen mogen geopteerd worden wanneer budgetbegeleiding geen oplossing kan bieden; tijdsgebrek van de maatschappelijke werker zou deze keuze niet mogen beïnvloeden. In tegenstelling tot het beheer, houdt de klant bij budgetbegeleiding wel de verantwoordelijkheid over zijn eigen bestedingspatroon en zijn er meer aangrijpingspunten om dit patroon te beïnvloeden en de inkomsten te leren budgetteren. De nodige hulpmiddelen en een handleiding over de te gebruiken methodes werden vroeger al ontworpen en ter beschikking gesteld van alle maatschappelijke werkers.
OCMW-jaarverslag 2003 • Middelen
92
Tijdig hulp inroepen … Kenmerkend voor klanten met een overmatige schuldenlast is meestal het feit dat zij pas beroep doen op de hulp van een sociale dienst wanneer hun toestand uitzichtloos is geworden. Op dat ogenblik volstaat het verlenen van budgetbegeleiding meestal niet meer om uit de problemen te geraken en is het voeren van budgetbeheer de enige hulp die een oplossing kan bieden. Een tijdige herkenning van het probleem en een globale aanpak van de financiële toestand door het starten van een budgetbegeleiding kunnen voorkomen dat klanten in zo’n uitzichtloze situatie terechtkomen. In de sociale centra wordt door tijdsgebrek nog teveel aan symptoombestrijding
Preventie is nog altijd best Opmerkelijk is dat de schuldenlast van onze klanten alsmaar complexer wordt. Hoe langer hoe meer zien we mensen wiens inkomen te laag is om effectief schulden af te korten. Vele jongeren hebben ook al op vrij jeugdige leeftijd een schuldenberg die vaak het gevolg is van overconsumptie. De reclame heeft volgens ons hier een groot aandeel in en geeft het beeld dat vrijwel alles voor iedereen bereikbaar is. Mensen zijn echter vaak niet op de hoogte van de gevolgen van niet-betaling. Ons inziens zou er in het onderwijs tijd en ruimte moeten vrijgemaakt worden om de leerlingen ook hierin een korte opleiding te geven.
45
43
40
38
35 30
29 25
25
Profiel van de klanten budgetbeheer 51% zit in de leeftijdsgroep tussen de 30 en 50 jaar. De helft van de klanten zijn alleenstaande mannen. 37% zijn alleenstaande vrouwen, maar meer dan de helft hiervan hebben wel kinderen.
20 15 12
10
9
5 0
2 <20j. 20-29j. 30-39j. 40-49j. 50-59j. 60-69j.
Sprekende cijfers
>70j.
Na het OCMW-budgetbeheer zijn onze klanten dikwijls niet meer gewoon om alle rekeningen zelf te ontvangen én die te betalen. De kans dat onze klanten hervallen zou sterk verkleinen indien we hen een afbouwperiode zouden kunnen laten doorlopen. Dit is echter een taak die zou moeten worden opgenomen door de wijkmaatschappelijk werkers
Sprekende cijfers • 64 ontruimingen naar aanleiding van plaatsing in een verzorgingsinstelling • 13 inboedels in bewaring (31-12-2003) • 377 klanten kregen meubels in bruikleen
Meubels voor anderen
Ontruiming en bewaring van inboedels van klanten Wanneer iemand in een bejaardeninstelling wordt geplaatst dan ontruimen wij op zijn of haar verzoek (bij afwezigheid van kinderen of familie) diens woning, op voorwaarde dat de inboedel nog voldoende waardevol is voor verkoop of voor bedeling aan andere klanten. In 2003 gebeurde dit 64 maal. Meestal vermeldt het plaatsingsverslag wel iemand die de bejaarde zou helpen bij deze klus, maar aangezien er een lange wachtlijst is voor de bejaarde effectief in een instelling terecht komt, kan het zijn dat deze hulp ondertussen niet meer kan aangesproken worden. De laatste jaren is dit meer en meer het geval. Ook nemen we soms inboedels van klanten tijdelijk in bewaring. Dit gebeurt vooral voor mensen die, terwijl ze in een ziekenhuis of verzorgingsinstelling verblijven, hun woning moeten verlaten. We bewaren de meubels dan tot ze in een andere woonst kunnen trekken. In principe betalen de mensen hiervoor 1,61 euro per m3 per maand, maar voor mensen met een beperkt inkomen nemen wij de kosten voor onze rekening. De inboedels worden opgeslagen in een magazijn.
• 630 lopende dossiers budgetbeheer (31-12-2003) • 158 nieuwe begeleidingen opgestart; hiervan zijn zeven klanten ‘oudgedienden’: zij komen een tweede maal onder beheer nadat ze vorige maal volledig uit de schulden waren. • 158 dossiers afgesloten (waarvan 24 pas in de loop van 2003 werden opgestart) • 32 klanten werden schuldenvrij (d.i. 20% van de afgesloten dossiers); 19 hiervan (60%) stonden tussen de twee en vijf jaar onder beheer Dikwijls worden mensen al van bij het eerste gesprek verwezen naar de dienst Schuldbemiddeling voor het opstarten van een collectieve schuldenregeling. Soms kan het interessant zijn om eerst kleinere schulden weg te werken via budgetbeheer en dan later in de overstap te maken. Het dossier budgetbeheer wordt op dat ogenblik afgesloten.
Sprekende cijfers
93 OCMW-jaarverslag 2003 • Middelen
Hebt ge meubelen en hebt ge huisgerief …
De ontruimde inboedels en losse meubelstukken die ons geschonken worden, staan ter beschikking van maatschappelijk werkers die hun behoeftige klanten hiermee uit de nood kunnen helpen. De vraag is echter steeds groter dan het aanbod, zodat we mensen regelmatig moesten verwijzen naar kringloopwinkels. Hier moeten de goederen echter aangekocht worden, weliswaar tegen een lage prijs, maar dikwijls toch nog te duur voor sommige klanten. Bijkomend voordeel van onze eigen hulpverlening is dat de meubels in bruikleen worden gegeven. Ze mogen dus niet worden meegenomen bij een uitvoerend beslag van een deurwaarder.
OCMW-jaarverslag 2003 • Middelen
94
OCMW-jaarverslag 2003 • Cultuur
Cultuur 95
OCMW-jaarverslag 2003 • Cultuur
96
Culturele en maatschappelijke ontplooiing
Cultuur is voedsel voor lichaam en geest! Het is zeker niet onze ambitie om het cultuurbeleid van Antwerpen te voeren. Toch vinden we cultuur met een grote én kleine c belangrijk. We zorgen ervoor dat onze doelgroep kan deelnemen aan allerlei evenementen. Ook op deze manier bevorderen we de maatschappelijke integratie.
Cultuur in de eigen buurt is plezierig en sociaal. Het brengt mensen samen, of het nu een straatfeest met braderie is of een expositie van kunstwerken met een grote ‘K’. Cultuur beleven kan op twee manieren: als toeschouwer, maar natuurlijk ook als deelnemer. Binnen onze instellingen bieden we heel wat activiteiten aan, zowel ingericht door onze eigen medewerkers en/of residenten, als door andere betrokkenen. We stellen onze lokalen ter beschikking aan verenigingen en nodigen mensen uit om creatief te zijn met en binnen onze ruimtes. Maar evenzeer bieden we onze klanten ook de mogelijkheid om externe evenementen te bezoeken. Regelmatig zal je bijvoorbeeld onze bezoekers van de dienstencentra tegenkomen op een zangfeest, revue of tentoonstelling. Bij een grote groep mensen bestaat er echter nog wel een drempel naar culturele activiteiten. Die willen we dan natuurlijk ook verlagen of idealiter weghalen.
Structurele CMO-activiteiten: de eerste pasjes CMO staat voor culturele en maatschappelijke ontplooiing. Dit is een vrij nieuw terrein binnen de werking van het OCMW en staat nog in zijn kinderschoenen. Toch zal deze vorm van niet-economische integratie steeds belangrijker worden. Daarom werd een speciale CMO-cel gecreeerd die de beschikbare middelen maximaal moet benutten ten voordele van de culturele en maatschappelijk integratie van onze klanten. Belangrijk is dat er een intern en extern netwerk wordt uitgebouwd dat alle informatie doorspeelt over culturele initiatieven, klantgericht en wijkgebonden. Afspraken rond samenwerking zijn al gemaakt met onze eigen sociale centra, dienstencentra en rusthuizen. Externe partners zijn de stad Antwerpen, culturele organisaties en verenigingen die werken met mensen in armoede.
OCMW-jaarverslag 2003 • Cultuur
97
Financiële tussenkomsten Klanten die zich aansloten bij sociale, culturele of sportieve verenigingen konden in 2003 een financiële tussenkomst krijgen voor het te betalen lidgeld. Deze tussenkomst bedroeg maximaal 80 euro per klant, terwijl de eigen bijdrage minimaal 20 euro per activiteit moest zijn.
Voor kinderen tussen 3 en 18 jaar gingen we verder dan alleen maar een bijdrage voor het lidgeld. Indien voor hen kledij of andere benodigdheden aangekocht werd in functie van hun activiteit, dan konden deze facturen worden voorgelegd. We gaven een tussenkomst van maximum 100 euro, weerom met een minimum van 20 euro dat door de klant zelf betaald moest worden.
Een theaterproject op locatie: Bad van Marie RVT Gitschotelhof was in 2003 de locatie voor de eerste voorstellingen van ‘Rusthuis’, gebracht door de vzw Bad Van Marie. Bad van Marie is een jong theatergezelschap dat een eigen theatertaal heeft ontwikkeld. Voor de voorstelling van ‘Rusthuis’ dompelden zij de toeschouwers onder in de leefwereld van een bejaardentehuis. De voorstelling werd een wandeling tussen schijn en werkelijkheid met deelname van professionele acteurs, personeelsleden en bewoners.
OCMW-jaarverslag 2003 • Cultuur
98
In 2004 volgen nog voorstellingen in acht andere van onze rust- en verzorgingsinstellingen: Lozannahof, St.Maria, De Pelikaan, Hof de Beuken, Melgeshof, Monikkenhof, Hoge Beuken en Bartholomeus.
bezig zijn met cultuur is jezelf uitdrukken en ontwikkelen, op welke manier dan ook
Bal Moderne een samenwerking met Zomer van Antwerpen Bal Moderne was een voorstelling uit het normale programma-aanbod van de Zomer van Antwerpen dat plaats vond op 7 locaties in Antwerpen. Het programmaboekje omschreef het als volgt: “dansen in heel de stad waarbij er telkens drie korte dansjes worden aangeleerd en nadien een ‘dansfeest’ start”. Financiële tussenkomsten voor culturele activiteiten konden worden aangevraagd vanaf september 2003 en liep dus voor een periode van 3 maanden. In totaal maakten 111 verschillende OCMW-klanten er gebruik van, waaronder 90 onder de 18 jaar. De grote meerderheid (75%) diende facturen in voor deelname in het lidgeld van sportverenigingen. De overige 25 % werd verdeeld over muzikale activiteiten (9%), onderwijs (8%) en cultuur (7%).
Enkele cijfers
Met de organisatoren van de Zomer van Antwerpen werd afgesproken dat zij bijzondere inspanningen zouden leveren om drempels voor deelname te verlagen (onder andere wat betreft de kostprijs, bereikbaarheid, informatie enzovoort). Het deelnemende publiek werd bevraagd. Zo kon worden nagegaan in welke mate onze afspraken nuttig bleken. In de toekomst kan een concrete samenwerking opgezet worden tussen onze dienstencentra, onze doelgroepen en de Zomer van Antwerpen.
Een aantal mensen met ernstige psychische problemen heeft geen behoefte aan permanente medische begeleiding en ondersteuning. Toch blijken zij door hun ziekte niet in staat om op een aanvaardbare manier binnen onze maatschappij te functioneren. Deze mensen bieden we in dagcentra allerlei activiteiten aan. Een dagcentrum is geen therapeutische instelling of beschermde werkplaats. Het is eerder een buurthuis of een soort dienstencentrum met specifieke aandacht voor psychisch zwakkeren.
het dagcentrum zijn er groepen die musea en andere sociaal-culturele activiteiten bezoeken, is er de wandelclub "De Trekvogels" (met clubblad) en gaat men in (kleine) groep naar de film. Soms worden educatieve uitstappen georganiseerd.
Ouderen worden niet vergeten In het kader van de ouderenweek van 17 tot 23 november 2003 werden bijzondere initiatieven genomen om onze ‘grijze’ en ‘witte’ klanten ten volle te laten meegenieten van cultuur. Enkele in het oog springende activiteiten:
Reminiscentieproject in Deurne Op 19 november vertoonden bewoners van ons RVT Europasquare een door hen gemaakte videofilm. Bewoners van het RVT De Pelikaan presenteerden dan een bundel minilevensverhalen. Film en verhalenbundel waren het orgelpunt achter een half jaar samenkomen, met elkaar babbelen en het ophalen van herinneringen. Gebruikers van het dienstencentrum Rozenboom zochten in hun geheugen naar herinneringen van vertrekken die hen zijn bijgebleven uit het huis van hun jeugd. Dagcentrum De Vinken richt zich specifiek op mensen die een creatieve interesse hebben en waarvoor de doorsnee socio-culturele initiatieven niet toegankelijk zijn. Mensen die hun situatie moeilijk aankunnen, die in een sociaal isolement leven en tengevolge hun psychiatrisch ziektebeeld veel minder mogelijkheden hebben, kunnen hier terecht. Klanten worden aangesproken, gestimuleerd en zelfs uitgedaagd om creatieve technieken te hanteren om zichzelf daarmee naar eigen ritme, vermogen en vaardigheden te ontwikkelen. Allerhande technieken gaande van schilderen, tekenen, grafiek, boetseren en muziek zijn er mogelijk.
Cultuur voor meer structuur Belangrijk binnen de dagcentra is o.a. dat de patiënt door een waaier van bezigheden meer structuur kan aanbrengen in zijn dagelijkse leven. Hij heeft een doel nodig, iets dat hem een verantwoordelijkheidsgevoel geeft. De klanten van dagcentrum De Ridder zijn niet zo artistiek aangelegd als hun lotgenoten in De Vinken, maar proberen door andere activiteiten een zinvolle bezigheid te hebben. Zo is er o.m. een klusjesploeg, een biljartclub, een kaarttornooi, een minigolftornooi en een feestcomité. Voor activiteiten buiten
Witsneetje en de zeven Dré’s De gebruikers van dienstencentrum Victor De Bruyne hebben in 2003 iedereen verbaasd met hun toneelstuk ‘Witsneetje en de zeven Dré’s’. Het begon in de centrumraad met een paar verhalen over mensen met een bijnaam. Algauw werden andere, gelijkaardige verhalen bij elkaar gesprokkeld en stelde iemand voor er een toneelstuk van te maken. Bij de uitwerking ervan werden familieleden, kinderen en kleinkinderen, vrienden en kennissen betrokken. Het stuk werd driemaal opgevoerd voor een uitverkochte zaal. uit het medewerkersmagazine MENSEN nr. 6
99 OCMW-jaarverslag 2003 • Cultuur
Creativiteit als therapie
Senioren maakten kennis met de jongerencultuur op de Luchtbal Dienstencentrum Santiago organiseerde tijdens de seniorenweek een heleboel activiteiten waarin telkens een aspect van de jongerencultuur werd belicht. De bezoekers werden uitgenodigd om actief mee te doen met of te kijken naar rappers, dj’s, bikers, skaters, chatters, graffitispuiters, breakdancers, afrikaanse dans, djembéspelers, enzovoort. Jongeren kregen op hun beurt de eerste beginselen aangeleerd van de jive, biljart, koken, etc.
OCMW-jaarverslag 2003 • Cultuur
100
Workshops en museumbezoek Geïnteresseerden konden in de Bourlaschouwburg een rondleiding meevolgen op 18 en 19 november. Wie het een beetje actiever wou, kon ook een theaterworkshop volgen deze twee dagen. Ook in het museum Plantin Moretus konden bezoekers zelf aan de slag met een lijnets.
Moderne kunsten Op verschillende dagen kon een rondleiding gevolgd worden in het museum Middelheim, het stedelijk openluchtmuseum voor beeldhouwkunst. Het bioscoopcomplex Metropolis kende tijdens de ouderenweek een extra korting toe op haar normale tarief.
Vogels voeren en beloeren De senioren van de Antwerpse RVT’s werkten in 2003 mee aan een wetenschappelijk onderzoek van Natuurpunt vzw. In het kader van het project ‘Vogels voeren en beloeren’ zetten de bewoners van 12 rusthuizen zich in om gegevens te verzamelen over vogels in de tuin. Een medewerker van Natuurpunt vzw gaf een korte vorming over de meest algemene vogels die je kan aantreffen in de Antwerpse tuinen. Tegelijkertijd werd een voederplank geplaatst en kregen de senioren informatie over het nemen van aantekeningen. Alle geregistreerde gegevens werden achteraf wetenschappelijk verwerkt en geëvalueerd. Het initiatief kende heel wat persbelangstelling. Zo kwam het item onder meer aan bod in ‘Man bijt hond’ (TV1) en ‘Jongens en Wetenschap’ (Radio1).
OCMW-jaarverslag 2003 • Recht
Recht 101
OCMW-jaarverslag 2003 • Recht
102
Rechtsbedeling
Iedereen heeft recht op recht
Om juridisch advies binnen het bereik te brengen van de meest kwetsbare personen in onze maatschappij, is het van belang dat het advies kosteloos is, anoniem verstrekt wordt en vooral toegankelijk is.
dig en kort antwoord op de vraag volstaan, soms is er echter meer nodig. Zo bemiddelen we ook regelmatig tussen partijen of wijzen klanten de weg in de administratieve mallemolen, verwijzen hen door naar andere diensten, enz.
Mensen moeten met hun vragen naar voren durven komen. Wie in de problemen zit, heeft dikwijls een gevoel van schaamte en wie zijn weg niet kent in het gerechtelijk doolhof weet niet waar hulp te vinden is. Zo blijven mensen soms zitten met hun problemen. Daarom zorgen we voor gratis juridisch advies dat, indien gewenst, zelfs anoniem verstrekt wordt.
Onze dienstverlening is ondertussen al zeer goed bekend. Klanten worden naar de dienst Rechtshulp gestuurd door de sociale diensten van het OCMW, de informatiedienst van de stad Antwerpen, ziekenfondsen, wetswinkels, ombudsdiensten en verschillende caritatieve en preventieve instellingen in het Antwerpse.
Klanten komen in veel gevallen pas aankloppen wanneer zij problemen hebben. Daarom werken wij in de eerste plaats probleemoplossend, maar preventie is niet minder belangrijk. We geven alle nodige informatie om in de toekomst gelijkaardige situaties te voorkomen. Wie zijn rechten en plichten kent, staat steviger in zijn (of haar) schoenen. Belangrijk is dat de klant inzicht krijgt in zijn situatie. Dit is altijd de eerste stap naar een oplossing.
De onderwerpen die we het meest behandelen zijn nog steeds de financiële en de huurproblemen, het consumentenrecht en de relationele moeilijkheden. Het aandeel van de financiële dossiers wordt alsmaar groter. Dit heeft waarschijnlijk te maken met de wet op de collectieve schuldenregeling en het opstarten in 1999 van een werking rond schuldbemiddeling.
Schuldbemiddeling Sociale Rechtshulp Een aantal juristen geeft advies en concrete rechtshulp, zowel telefonisch als schriftelijk, maar het liefst nog persoonlijk. Dit gebeurt kosteloos en discreet. Soms kan een eenvou-
Schuldbemiddeling gebeurt op twee manieren. Enerzijds kennen we een ‘vrijblijvende’ vorm, waarbij een bemiddelaar op vraag van de klant gaat onderhandelen met de schuldeisers. Dit gebeurt volgens de wet op het consumentenkrediet. Anderzijds kan een beslagrechter ook een schuldbemiddelaar aanstellen. In dit geval krijgt de be-
103 OCMW-jaarverslag 2003 • Recht
Wie moeilijkheden heeft op juridisch vlak, heeft recht op rechtsbijstand. Dat is echter niet zo vanzelfsprekend in onze maatschappij: advocaten kosten veel geld, zelfs als je volledig in je recht bent.
Interventies Het aantal interventies rechtshulp en schuldbemiddeling blijft constant stijgen:
40.000
• 258 nieuwe dossiers schuldbemiddeling opgestart
20.000
• 60% van de reeds bestaande dossiers deden in 2003 regelmatig of sporadisch een beroep op de dienst
10.000
16.612
17.105
1996
1997
1998
1999
2000
22.026
15.819
1995
21.213
15.353
30.000
10.409
• op 31 december 2003 waren 111 klanten via de dienst Schuldbemiddeling in volledig budgetbeheer
34.584
• van deze 1.340 personen werden er 924 of 68,95 % verder geholpen met een vraag tot uitstel van betaling, een eenvoudig afbetalingsplan, doorverwijzing, enz.
2001
2002
0
Verzoekschriften
Sprekende cijfers
173
150
138
Er werden 173 verzoekschriften voor collectieve schuldenregeling neergelegd. Voor andere klanten werd of wordt een voor hen aangepaste oplossing gezocht zoals een langdurig afbetalingsplan, doorverwijzing naar sociaal beheer, sociaal centrum, advocaat, CAW , enz., afspraken met schuldeisers, kwijtscheldingen van intresten en boeten, verkoop van roerend en onroerend goed, enz.
200
128
Vanaf 2000 kwam de wetgeving op de collectieve schuldenregeling in voege. Het aantal verzoekschriften blijft stijgen.
100
67
OCMW-jaarverslag 2003 • Recht
104
Totaal aantal dossiers
10.603
• in 2003: 2.445 nieuwe dossiers, waarvan 1.340 met specifieke financiële problemen
50
0
2000
2001
2002
2003
2003
Onze juristen oordelen zelf of de klant het best geholpen wordt door een gewone schuldbemiddeling of een collectieve schuldenregeling. In dit laatste geval zullen zij een verzoekschrift opstellen aan de beslagrechter, met de vraag een schuldbemiddelaar aan te stellen. Indien we vinden dat het OCMW hiervoor het best geplaatst is, zal gevraagd worden om zelf als bemiddelaar te kunnen optreden. We zijn immers een door de overheid erkende dienst voor Schuldbemiddeling.
wie zijn rechten niet kent, kan er ook niet voor opkomen Om de klant weerbaar te maken en te verhinderen dat hij, na zijn schuldaflossing opnieuw in financiële valkuilen trapt, kunnen andere diensten van het OCMW (bijvoorbeeld de dienst Werkgelegenheid, een psychosociale dienst, de Sociale Huurcel, andere sociale diensten) ingeschakeld worden. De tandemvorming jurist-maatschappelijk werker is dan ook zeer belangrijk en zal in de toekomst nog verder worden uitgebouwd.
Toekomstgericht Om een integrale en optimale hulpverlening te garanderen en versplintering in de dienstverlening te vermijden, denken we aan een toekomstige bundeling van verschillende diensten in een sociaal-juridisch huis. Hier zou de kennis in verband met sociaal beheer, schuldbemiddeling, collectieve schuldenregeling en rechtshulp samengebracht worden en ten dienste worden gesteld van onze klanten. De activiteiten van de dienst Rechtshulp gaan alleszins al deze richting uit. Er worden grote inspanningen geleverd om een nog betere samenwerking te krijgen met de sociale centra. Er werden verwijsdocumenten ontwikkeld die gebruikt worden tussen de sociale centra, de dienst Rechtshulp en de dienst Sociaal Beheer. Rechtshulp kent nu ook zitdagen in alle sociale centra. Deze face-to-face contacten kennen een groeiend succes. We plannen ook budgetbegeleiding in de sociale centra. Niet alleen de samenwerking met de sociale centra is belangrijk. Er zijn zeer veel contacten met de dienst Sociaal Beheer en externe diensten zoals de centra voor algemeen welzijnswerk, vzw’s en de verschillende partners die betrokken
zijn bij het opmaken van het Lokaal Sociaal Beleidsplan. Ervaringen worden uitgewisseld en we zoeken samen naar manieren om tot een betere doorstroming van klanten en gegevens te komen. Wat betreft de organisatie van de eigen dienst Rechtshulp, voorzien wij nu een loketfunctie. Een baliemedewerker is een eerste wegwijzer en het aanspreekpunt voor de klanten. Niet alleen moet deze medewerker de klant in contact kunnen brengen met de juiste hulpverlener, maar hij moet ook zelf zeer lichte problemen onmiddellijk kunnen verhelpen. We zijn vragende partij voor een nieuw functioneel computerprogramma dat o.a. een goede registratie garandeert en een koppeling met een adressenbestand. Een goede administratie komt immers ook de kwaliteit van de hulpverlening en de doorstroming van gegevens ten goede.
Beroepen tegen een OCMW-beslissing Elke klant heeft het recht om in beroep te gaan tegen een negatieve beslissing die we nemen in verband met onze diensten hulpverlening. Het is de arbeidsrechtbank die kennis neemt van de geschillen die betrekking hebben op de toepassing van de OCMW-wet, de bestaansminimumwet en de wet op maatschappelijke integratie. Het zijn betwistingen
Juridische en administratieve ondersteuning binnen het maatschappelijk werk Sinds november 2003 is een interne helpdesk actief binnen het departement Maatschappelijke Integratie voor alle juridische en sociale aspecten van het maatschappelijk werk. De helpdesk geeft informatie op maat en formuleert adviezen op zeer specifieke vragen van de maatschappelijk werkers binnen de sociale centra. Het Vademecum met de interne regelgeving werd herschreven en er werd vorming georganiseerd o.a. rond de leefloonwet, sociale zekerheid, beroepsgeheim en de wet op de patiëntenrechten.
105 OCMW-jaarverslag 2003 • Recht
middelaar dan veel meer taken en bevoegdheden. Dit noemen we schuldbemiddeling volgens de wet op de collectieve schuldenregeling.
OCMW-jaarverslag 2003 • Recht
106
Jan De Meulenaere, schuldbemiddelaar: “Hoe uitzichtloos de situatie ook lijkt, het is nooit té laat om te helpen”. met betrekking op de toekenning, de herziening, de weigering en de terugbetaling van de maatschappelijke dienstverlening of maatschappelijke integratie en de toepassing van de administratieve sancties. De arbeidsrechtbank is alleen bevoegd als het OCMW de terugbetaling vordert van de klant zelf, dus niet van de onderhoudsplichtigen. In dit laatste geval is, al naargelang het bedrag van de terugvordering, de vrederechter of de rechtbank van eerste aanleg bevoegd. Wanneer beroep wordt aangetekend zullen we een administratief dossier samenstellen. Het gaat onder meer om sociale verslagen, een afschrift van de beslissing, de beslissingsbrief, eventueel het bewijs van betekening van deze beslissing. Dit dossier wordt, samen met een overzicht van de feitelijke situatie en een schriftelijke verdediging, overgemaakt aan het auditoraat. Daarna worden we opgeroepen om op een bepaalde rechtsdag te verschijnen voor de arbeidsrechtbank.
• in 2003 werd 405 keer door een klant beroep aangetekend tegen een OCMW-beslissing (een stijging met 121 tegenover 2002) • 190 maal betrof het een betwisting van een beslissing over het leefloon • 240 vonnissen geveld, 70% in het voordeel van het OCMW, 30% in het voordeel van de klant • 62 keer werd hoger beroep aangetekend tegen een vonnis van de arbeidsrechtbank • in hoger beroep werden 28 arresten geveld, 24 in het voordeel van OCMW (85,7%).
Sprekende cijfers
OCMW-jaarverslag 2003 • Communicatie
Communicatie 1
OCMW-jaarverslag 2003 • Communicatie
2
Communicatie
Communiceren brengt mensen samen
Alle betrokken partijen, zowel intern als extern, hebben recht op tijdige, begrijpelijke en correcte informatie. In de eerste plaats moet het aanbod van OCMW Antwerpen voldoende bekend zijn bij onze (mogelijke) klanten. Voor elke Antwerpenaar moet het duidelijk zijn hoe, waar en wanneer iemand kan aankloppen bij het OCMW voor hulp of informatie. Natuurlijk moeten ook onze eigen medewerkers hiervan grondig op de hoogte zijn. Daarnaast is het van belang dat iedereen mee is met de veranderingen die in de organisatie worden doorgevoerd.
ARIADNE:
van een onontwarbaar complex kluwen naar een nieuwe duidelijke organisatie van de ziekenhuizen In veel opzichten werd het werkjaar 2003 binnen OCMW Antwerpen gedomineerd door het autonomieproces van de ziekenhuizen. Het project ARIADNE werd in het leven geroepen om de verschillende werkgroepen en processen die hiermee gepaard gingen te sturen. In ARIADNE werd zeer
veel tijd en inspanning gestoken door zowel OCMW- als ziekenhuismedewerkers om dit tot een goed einde te kunnen brengen.
communicatie is een dialoog die kan plaatsvinden als iedere gesprekspartner weet wat hij moet weten
In de organisatie gonsde het van geruchten die soms ook hun weg vonden naar de regionale en nationale pers. Communicatie naar - in de eerste plaats - onze eigen medewerkers was cruciaal. Binnen het veranderingsproject werd dan ook een werkgroep Communicatie opgericht. Op geregelde tijdstippen werd een nieuwsbrief samengesteld en verdeeld onder alle ziekenhuismedewerkers en alle andere direct betrokkenen. Deze nieuwsbrieven waren ook te lezen op de speciale ARIADNE-intranetpagina’s, naast andere nuttige informatie (verslagen van de verschillende werkgroepen, resultaten van het overleg met partners, etc.)
3 OCMW-jaarverslag 2003 • Communicatie
Communicatie is levensbelangrijk om onze OCMW-opdracht te doen slagen. Alleen goed geïnformeerde medewerkers kunnen onze klanten optimaal ten dienste staan. Goed en volledig ingelichte (potentiële) klanten kunnen op hun beurt het hulpverleningsproces versnellen en vergemakkelijken.
Bekende Antwerpenaars ontdekken het OCMW ‘OCMW, het hart van Antwerpen’. Onder deze slogan startte eind 2002 een campagne om de dienstverlening van onze organisatie beter bekend te maken bij de Antwerpse bevolking en bij de eigen medewerkers. We hopen dat het OCMWimago in de toekomst beter zal aansluiten bij de realiteit en dat mensen afstappen van hun vooroordelen over OCMW. Voor deze campagne kregen we de belangeloze medewerking van tal van bekende Antwerpenaars.
OCMW-jaarverslag 2003 • Communicatie
4
In 2003 werden een aantal nieuwe peters en meters voorgesteld en ingewijd in de werking van de OCMW-ziekenhuizen: Daniella Somers (wereldkampioene damesboksen), Alexandra Potvin, Tania Kloek, Gina Brondeel (zangeres van X-session) en Luk Wyns waren van de partij.
Verstaanbaar Nederlands De taal die gebruikt wordt in officiële bestuursdocumenten en door sommige beleidsmensen is veelal niet dezelfde dan de taal die gesproken wordt op de werkvloer of bij onze klanten thuis, ook al is het in beide gevallen Nederlands. Wil communicatie over de hele lijn efficiënt zijn, dan moeten alle partijen elkaar wel goed kunnen verstaan. Het is dan ook zeer belangrijk dat onze informatie duidelijk overkomt.
• 15 ARIADNE-nieuwsbrieven voor ongeveer 6.000 ziekenhuismedewerkers • MENSEN verscheen driemaal als magazine en eenmaal als muurkrant voor ongeveer 11.000 medewerkers • nieuwsbrief Wonen & Zorg opgestart: verscheen éénmaal in een oplage van 1.000 exemplaren en werd ook elektronisch verspreid binnen het departement Wonen & Zorg • elk dienstencentrum (38) heeft een eigen maandelijks activiteitenblad voor de bezoekers • elk RVT (18) heeft een eigen bewonersblad • 16 algemene folders over OCMW-hulp worden aangeboden via de website waar (mogelijke) klanten of maatschappelijk werkers in de sociale centra deze kunnen afdrukken
Sprekende cijfers
Gène Bervoets, peter van onze dienstencentra, was aanwezig op de officiële opening van dienstencentrum Essenhof op 10 april 2003 In 2003 werd zeer veel aandacht besteed aan het (her)schrijven en redigeren van teksten op het niveau van de verschillende doelgroepen. Onder andere via het magazine MENSEN en een nieuwsbrief van het department Wonen & Zorg werd het OCMW-beleidsplan geconcretiseerd en vertaald voor alle medewerkers. Voor de Antwerpse burgers deden we ons best om via het stedelijk informatieblad ‘De Antwerpenaar’ en een aantal uitzendingen op de regionale zender ATV begrijpelijke informatie te laten verspreiden. Ook onze eigen informatiebrochures werden zonodig aangepast. Deze worden trouwens sinds dit jaar aangeboden via onze website en voor de eigen personeelsleden via het intranet.
Het OCMW zichtbaar in de stad Het nieuwe OCMW-logo geraakt stilaan ingeburgerd in de stad. Het werd in de loop van het jaar duidelijk zichtbaar aangebracht op al onze dienstwagens. Onze briefwisseling gebeurt meer en meer op aangepast papier naarmate de resterende stock in de verschillende instellingen uitgeput geraakt. Aan nieuwe of gerenoveerde instellingen werd telkens een gevelplaat bevestigd, uitgewerkt volgens de nieuwe huisstijlnormen.
De dienstencentra zetten op verschillende dagen hun deuren open voor de buurtbewoners en probeerden via allerlei activiteiten hun dienstverlening bekender te maken. De verschillende Antwerpse districten hielden regelmatig infoavonden voor nieuwe inwoners. Het OCMW was er ook aanwezig met een bemande infostand.`
Het virtuele OCMW Op www.ocmw.antwerpen.be vindt de internetgebruiker beknopte informatie over onze hulp- en dienstverlening, alle adressen, telefoon- en faxnummers en beknopte actuele berichten. Het intranet werd ook verder uitgebouwd en gepromoot als communicatiekanaal. Dit - voor de medewerkers bedoeld medium - is niet alleen de plaats voor korte nieuwsberichten, maar geeft vooral veel achtergrondinformatie over de structuur van het OCMW en geeft de mogelijkheid om online formulieren in te vullen. Het OCMW-intranet is ook de toegangspoort tot de elektronische bibliotheek DocuShare, het elektronisch telefoonboekje HOERA en het intranet van de Stad Antwerpen en Telepolis. Het OCMW-Informatiepunt (
[email protected]) is voldoende bekend bij het publiek: gemiddeld komen per maand een dertigtal informatieve vragen, klachten of suggesties binnen via e-mail die we zo snel mogelijk proberen te behandelen en/of te beantwoorden.
• OCMW • (kans)armoede • historiek van de armenzorg • maatschappelijk werk • welzijnssector • gezondheidszorg • ziekenhuiswezen • historiek van de geneeskunde • recht • kunstgeschiedenis • Antwerpen (plaatselijke geschiedenis) De laatste jaren is de bibliotheek haar louter passieve bewaringsfunctie ontgroeid en richt zich meer en meer op het actief verspreiden van informatie. We vonden het dan ook noodzakelijk om de werking te automatiseren. Daarom hebben we een samenwerkingsovereenkomst getekend met de Universiteit Antwerpen waardoor onze bibliotheekcollectie werd opgenomen in een groter geheel. De automatisering heeft uiteraard grote gevolgen voor de bibliotheek en de personeelsleden die op een andere wijze moesten gaan werken. De lopende tijdschriften, de aanwinsten en een gedeelte van de leeszaalwerken werden al in een computerbestand ingevoerd. Dit grote werk zal in 2004 worden verdergezet zodat de volledige collectie zo snel mogelijk via het computernetwerk raadpleegbaar is. Onze tijdschriften werden herverpakt in nieuwe, zuurvrije dozen. Wegens chronisch plaatsgebrek verhuisden we het overgrote deel van de collectie Belgische Staatsbladen naar een archiefkelder in RVT St-Maria.
Bibliotheek informeert medewerkers én andere belangstellenden OCMW-medewerkers en Raadsleden kunnen in onze bibliotheek terecht voor het uitlenen van publicaties of voor het opvragen van werken uit andere bibliotheken. Maar ook opzoekingen, het maken van fotokopieën of het inkijken van tijdschriften is mogelijk. Naar de verschillende diensten binnen het OCMW worden zogenaamde attenderingslijsten gestuurd. Het is een maandelijks overzicht van de inhoud van de verschillende tijdschriften waarop we geabonneerd zijn. Medewerkers kunnen dan een kopie opvragen van artikels waarin ze geïnteresseerd zijn. Onze bibliotheek heeft een kleine, maar wel gespecialiseerde collectie van werken. Deze omvatte in 2003 meer dan 6.600 boeken en 78 lopende tijdschriften, met als onderwerpen:
• 104 nieuwe werken aangekocht • 151 abonnementen op tijdschriften en losbladige vervolgwerken, dit zijn 939 afleveringen • 8.419 verwerkte aanvragen voor fotokopieën van tijdschriftenartikels • 72 uitleningen • 50 publicaties, die zich in andere bibliotheekcollecties bevonden, werden aangevraagd
Sprekende cijfers
5 OCMW-jaarverslag 2003 • Communicatie
Het OCMW-woon- en zorgcentrum Lozanahof (Van Schoonbekestraat te Antwerpen) nam in 2003 deel aan de Openbedrijvendag die plaats vond op 12 oktober.
OCMW-jaarverslag 2003 • Communicatie
6
OCMW-jaarverslag 2003 • Personeelsmanagement
Personeelsmanagement 113
OCMW-jaarverslag 2003 • Personeelsmanagement
114
Personeelsmanagement
Onze medewerkers zijn ons waardevolste kapitaal
Onze efficiëntie steunt niet op individuen die ieder hun ding doen, naast elkaar. De kracht van onze organisatie zijn de teams van collega’s die samen hun doelstellingen waarmaken, of het nu een schoonmaakploeg is, een groep verzorgers of een team van maatschappelijk werkers. Iedere medewerker heeft eigen sterktes, een eigen persoonlijkheid en eigen ambities. Om onze klanten optimaal te helpen zorgen we ervoor dat iedereen op een plek werkt waar hij de meeste waarde toevoegt en dus het meeste kan doen voor de klant, rechtstreeks of onrechtstreeks. Het spreekt voor zich dat alle werknemers over de juiste capaciteiten of competenties beschikken om hun taak uit te oefenen. Als werkgever willen we hiervan optimaal gebruik maken en ze o.a. door middel van vorming nog verbeteren.
Hervorming en verzelfstandiging van de OCMW-ziekenhuizen
de juiste persoon op de juiste plek is zowel voor de medewerkers als voor het OCMW een goede zaak
De OCMW-ziekenhuizen stellen ongeveer 6.000 personeelsleden te werk. Met de nakende verzelfstandiging was het dringend noodzakelijk dat voor hen een apart werknemersstatuut werd opgemaakt. Dit gebeurde in de loop van de maanden juli en augustus. Een eerste versie van dit statuut was eigenlijk niet meer dan een kopie van het bestaande OCMW-statuut waarin alle verwijzingen naar de beheerscomités van de ziekenhuizen, de Raad voor Maatschappelijk Welzijn, de algemeen secretaris enz. werden aangepast aan de nieuwe realiteit. In de loop van november en december voerden we de finale onderhandelingen met de drie vakbonden ACOD, CCOD en VSOA. Dit resulteerde uiteindelijk in een sociaal akkoord dat op 4 december 2003 werd ondertekend door twee van de drie vakbonden.
Mensen voelen zich beter in een functie die hen ‘op het lijf geschreven is’. De juiste persoon op de juiste plek is zowel voor de medewerker als voor het OCMW een goede zaak.
Door de verzelfstandiging op 1 januari 2004 werden 2.000 contractuele personeelsleden overgedragen aan de vzw ZiekenhuisNetwerk Antwerpen (ZNA). Er werken echter nog steeds 4.000 personeelsleden bij ZNA met het OCMW-sta-
115 OCMW-jaarverslag 2003 • Personeelsmanagement
Processen en procedures zijn belangrijk en nuttig. Maar laten we nooit vergeten dat achter iedere procedure, achter ieder stukje werking van OCMW Antwerpen MENSEN staan. Het zijn onze medewerkers die de boel doen draaien en die dus zorgen dat klanten geholpen worden, elke dag opnieuw, het hele jaar door.
Innovaties De voorbereidingen voor de omschakeling van het statuut van de ziekenhuismedewerkers betekende een ernstige bijkomende werklast in 2003. Hierdoor liepen een aantal geplande HRM-acties vertraging op, zoals de integratie van de personeelsvereniging SODICO in het HRM-departement, de opmaak van een administratief handboek, de invoering van ‘exitgesprekken’ en de organisatie van een personeelsenquête.
Van OCMW naar ZiekenhuisNetwerk Antwerpen OCMW-jaarverslag 2003 • Personeelsmanagement
116
AZ Middelheim, campus Middelheim AZ Middelheim, campus Koningin Paola Kinderziekenhuis AZ Middelheim, campus Hoge Beuken Algemeen Centrumziekenhuis, campus St. Elisabeth Algemeen Centrumziekenhuis, campus Stuivenberg Algemeen Centrumziekenhuis, campus St. Erasmus AZ Jan Palfijn, campus Merksem AZ Jan Palfijn, campus Deurne Verpleegtehuis Joostens (Zoersel)
tuut als ‘ter beschikking gesteld’ personeel. Voor hen treedt het departement HRM op als sociaal secretariaat. Hiervoor hebben we een aparte cel opgericht binnen het departement.
Een aantal acties konden toch in 2003 worden opgestart: • sinds september organiseren we maandelijks een onthaaldag voor nieuwe medewerkers; • we hebben een pilootproject opgestart waarbij aan nieuwe medewerkers een inscholingsprogramma wordt aangeboden; • we ontwikkelden een globale visie op competentiemanagement. De opmaak van een competentiehandboek en de competentieprofielen zullen in het voorjaar van 2004 volgen; • we tekenden een beleid uit voor interne mobiliteit. Vacatures worden voortaan bij voorkeur ingevuld door interne werving, en dit met een geijkte selectieprocedure; • we gaven al een eerste aanzet om de functioneringsgesprekken te activeren. We organiseerden opleidingen voor chef-waardeerders en startten met de administratieve opvolging van de evaluatieprocedures en de herziening van de samenstelling van de beroepscommissies; • om de werking van het softwarepakket voor personeelsbeheer en -beleid (HRM2000) en datawarehouse te optimaliseren werd binnen het departement HRM een nieuwe cel opgericht. Deze vervult de helpdeskfunctie, staat in voor het beheer en de ontwikkeling van de verschillende modules en de security, levert kwantitatieve beleidsinformatie en staat in voor de opleiding van de gebruikers. In de toekomst zullen zij ook instaan voor het uitwerken van een vademecum en de ‘frequently asked questions’, het inventariseren en analyseren van fouten, problemen, knelpunten en het ontwikkelen van de interface tussen payroll en boekhoudpakket.
Effectief personeelsbestand OCMW-medewerkers op 31-12-2003
contractuelen statutairen totaal
4.954 6.237
voltijds equivalenten (VTE) 4.580,81 5.705,40
11.191
10.286,21
Sprekende cijfers
In het sociaal akkoord voor het ZiekenhuisNetwerk Antwerpen werd een doelkader vooropgesteld dat gefaseerd moet worden bereikt. Het huidige aantal ziekenhuismedewerkers moet dalen. Daarom beslisten we om, bij reguliere vacatures binnen de OCMW-instellingen, deze in eerste instantie in te vullen via interne mobiliteit van de vastbenoemde personeelsleden die tewerkgesteld zijn binnen ZNA. Om deze mensen prioritair te kunnen opnemen in het OCMW-personeelsbestand hebben we dan ook in 2003 een algemene aanwervings- en benoemingsstop doorgevoerd. Wanneer
de vacatures niet via interne mobiliteit konden worden ingevuld hebben we nieuwe werknemers aangeworven met contracten voor bepaalde duur.
Sociale tewerkstellingscel Sinds 1976 treden wij op als werkgever in het kader van de sociale tewerkstelling van onze klanten. Sindsdien kende sociale tewerkstelling een hele evolutie: van het louter in regel brengen van sociale zekerheidsrechten tot een werkervaring die gericht is op de integratie van de OCMW-klant in het alledaags economisch (werk)circuit.
HRM-uitdagingen voor 2004 • het uitbouwen van een operationeel activiteitencentrum ‘langdurig afwezigheden’ (inclusief een plan van aanpak rond absenteïsme); • het opmaken van een definitief personeelsbehoefteplan; • het integreren van de personeelsvereniging SODICO in het globale HRM-beleid; • het opleveren van een competentiehandboek en het vastleggen van een methodiek voor het bepalen van competentieprofielen; • het uitbesteden van de loonmotor; • het uitvoeren van het sociaal plan ZNA.
Voor de OCMW-klanten is het hele administratieve gebeuren rond hun sociale tewerkstelling vaak ondoorzichtig en moeilijk te begrijpen. Dikwijls werden de klanten naar 2 verschillende administratieve diensten binnen ons OCMW gestuurd, hoewel beide dezelfde werkervaringsplaats behandelden. Ook externe organisaties en privé-ondernemingen die optreden als werkgever van onze klanten werden met deze problemen geconfronteerd. Eén aanspreekpunt was dringend noodzakelijk van waaruit duidelijk gecommuniceerd kon worden naar zowel klanten als werkgevers.
opdracht aan Digipolis Antwerpen om een modern en flexibel verloningssysteem voor de beide openbare besturen te zoeken. Beide partners gaven de voorkeur aan een samenwerking met een sociaal secretariaat.
Met ingang van 1 september 2003 brachten we alle diensten die zich inspannen voor onze werkervaringsklanten samen op één adres (gebouw De Serre, Tuinbouwstraat te Antwerpen). De nieuwe sociale tewerkstellingscel bestaat uit medewerkers van het departement HRM en van het departement Maatschappelijke Integratie.
Werving en selectie
Samenwerken met een extern sociaal secretariaat Eind 2002 werd door de Stad Antwerpen, het OCMW, het Havenbedrijf en Digipolis Antwerpen samen een project opgezet om een modern efficiënt systeem voor loonverwerking (berekening van wedden, vergoedingen, aangiften RSZ en belastingen, ...) op poten te zetten. Nadat het Havenbedrijf zich terugtrok als partner en met de oprichting van het ziekenhuisnetwerk in het vooruitzicht (waarbij de ziekenhuizen te kennen hadden gegeven uit het project te zullen stappen), werd besloten om het project stop te zetten. In september 2003 gaven Stad en OCMW Antwerpen een nieuwe
We verwachten dat eind oktober 2004 door middel van een onderhandelingsprocedure een sociaal secretariaat zal worden aangeduid. De definitieve start van de samenwerking hopen we te realiseren op 1 januari 2006.
Voor het invullen van vacatures gingen we vroeger vooral ‘extern’ werven. Een belangrijk deel van onze medewerkers beschikt nochthans over competenties die we in hun huidig takenpakket niet of onvoldoende aanspreken of benutten. Het aanbieden van een loopbaanperspectief, niet alleen naar bevordering maar ook naar mobiliteit toe, is één van de nieuwe uitdagingen binnen ons HRM-beleid. Het is een sterke ‘wervingstroef’ die tot nu toe te weinig werd uitgespeeld. In 2003 zijn we dit structureel beginnen aan te pakken en werd er bij voorkeur intern aangeworven. Alle vacatures worden aan al onze medewerkers bekend gemaakt. Iedereen die aan het vooropgestelde profiel beantwoordt, kan zich kandidaat stellen voor de vacature. Na selectie wordt de meest geschikte kandidaat gevraagd om de vacature in te vullen. Enkel wanneer er geen geschikte interne kandidaten zijn, wordt extern gezocht. Belangrijk in 2003 was de aanwerving (samen met Jobpunt Vlaanderen) en aanstelling van 5 bestuursdirecteurs die door de nieuwe organisatiestructuur elk aan het hoofd kwamen te staan van een departement.
117 OCMW-jaarverslag 2003 • Personeelsmanagement
Door de aanwervings- en benoemingsstop zijn de aanwervingen binnen het OCMW voor 2003 beperkt gebleven. Enkel de functies die niet voorzien zijn binnen de OCMW-ziekenhuizen werden contractueel ingevuld. Het gaat voornamelijk over maatschappelijk werkers die in dienst kwamen als gevolg van de grote toename van sociaal tewerkgestelden.
Sprekende cijfers Benoemingsexamens in 2003 aantal inschrijvingen
OCMW-jaarverslag 2003 • Personeelsmanagement
118
deskundige informatica maatschappelijk werk(st)er vakman/-vrouw elektriciteit vakman/-vrouw tuinbouw consulent algemene functie consulent economie consulent rechten bestuurscoördinator financiën bestuurscoördinator algemene functie departementshoofd ziekenhuis-administratie departementshoofd ziekenhuis-financiën
aantal geslaagden
29 80 18 15 93 25 22 8 38 1 5
11 28 10 10 18 11 12 2 7 1 2
Bevorderingsexamens in 2003 aantal inschrijvingen administratief assistent(e) technisch assistent(e) ambulancebestuurder technisch assistent(e) tuinbouw dienstencentrumleider hoofd-maatschappelijk-werker instellingsverantwoordelijke kinderinstelling instellingsverantwoordelijke RVT instellingshoofd RVT departementshoofd ziekenhuisadministratie
Nieuw waarderingsreglement In 2003 trad een nieuwe reglement op de ‘waardering van het personeel’ in voege. Waar vroeger vooral het evalueren en beoordelen van de medewerkers centraal stond, werd het accent nu verlegd naar het feitelijke waarderen. Uitgangspunt is het ontwikkelen en bijsturen van competenties en het motiveren van de werknemers. Voor wie minder goed functioneert worden door de chef in samenspraak met de werknemer een aantal activiteiten gepland (een zogenaamd ‘verbetertraject’) die het functioneren moeten verbeteren. Na het doorlopen van dit traject wordt de medewerker opnieuw gewaardeerd. Het hele proces wordt ondersteund door een medewerker van het departement die hiervoor speciaal werd vrijgesteld. Hierdoor hopen we tijdig te kunnen inspelen op onduidelijkheden en vragen van alle partijen. Door een goede begeleiding aan te bieden hopen we het aantal beroepsprocedu-
aantal geslaagden
27 8 1 9 6 3 27 4 8
15 7 1 4 3 2 7 1 2
res tegen een ongunstige evaluatie te verminderen. Indien dit toch niet kan vermeden worden, zal het dossier dan alleszins beter onderbouwd zijn.
Vorming Vorming van medewerkers is niet alleen een middel om de kwaliteit van onze dienstverlening te verhogen, maar kan ook bijdragen tot een betere onderlinge samenwerking. We hebben daarom centraal een vormingsaanbod uitgewerkt waaruit onze personeelsleden, in samenwerking met een plaatselijk vormingscoördinator, die opleiding kunnen kiezen die het best aansluit bij de inhoud van de functie en hun individuele behoeften. Wil vorming effectief zijn op alle vlakken en bevredigend voor alle partijen, dan moeten we de behoeften op vier niveaus bekijken:
• de persoonlijke vormingsbehoefte van de werknemer volgens zijn/haar interesse; • de individuele vormingsbehoefte van de werknemer in functie: welke vorming verbetert zijn functioneren; • de vormingsbehoefte van een team of afdeling: wordt meestal bepaald door de leidinggevende en is taakgebonden; • de vormingsbehoefte van de organisatie: het management geeft aan welke vorming iedereen moet volgen om de organisatiedoelstellingen te kunnen behalen.
Sprekende cijfers • het vormingsaanbod 2003-2004 bestond uit 67 opleidingen • alle werknemers van het OCMW volgden in 2003 gezamenlijk 115.694 uren vorming. Een stijging met 48% ten opzichte van 2002!
Het samenbrengen van deze 4 niveaus zal leiden tot een individueel vormingsbehoefteplan dat wordt opgemaakt voor elke medewerker.
Aangepaste opleiding Animatie Sinds 1 juli 2003 wordt een subsidiëring voorzien voor de personeelsleden in een animatieve functie. Hiertegenover staat wel dat zij aan een aantal kwalificatievereisten moeten voldoen. De bestaande opleiding ‘Begeleider - Animator voor Bejaarden’ werd dan ook in die zin aangepast. Werknemers die nog niet voldoen aan de vooropgestelde kwalificaties kunnen zich nog tot 2008 bijscholen.
Pilootproject inscholing In november 2003 zijn we in het RVT St. Bartholomeus gestart met een pilootproject ‘Onthaal en inscholing van een nieuwe medewerker’. Elke nieuweling krijgt op een tijdspanne van één jaar een basispakket vorming van 30 uur aangeboden waarin o.a. het vormings- en kwaltiteitsbeleid binnen de instelling aan bod komt en een aantal cursussen die afgestemd zijn op de specifieke functie van de medewerker. Aan de nieuwe collega wordt een peter of meter toegewezen: een vertrouwenspersoon die altijd bereikbaar is, die vragen kan beantwoorden, die problemen oplost of naar de juiste persoon of dienst doorverwijst.
Vormingscentrum campus Stuivenberg Het Vormingscentrum is gegroeid uit het vroegere Hoger Instituut voor Verpleegkunde (HIV). Dit was een instituut van het OCMW dat een basisopleiding tot verpleegkundige aanbood. Als gevolg van het decreet op het Hoger Onderwijs in 1995 werd deze opleiding overgedragen aan een andere inrichtende macht. Vanaf die datum specialiseerde het Vormingscentrum zich in aanvullende opleidingen binnen de gezondheids- en sociale zorg. In april 2003 besloot de Raad voor Maatschappelijk Welzijn tot de gefaseerde sluiting van het Vormingsinstituut tegen juni 2004. De gegeven opleidingen en bijscholingen zullen door externe inrichters (bvb. Hogeschool Antwerpen, Volwassenenonderwijs Stedelijk Onderwijs, VDAB...) worden overgenomen.
Sociale dienstverlening voor de medewerkers via de personeelsvereniging SODICO vzw De personeelsvereniging SODICO is niet zomaar een vriendenkring. Naast een recreatief-sportieve opdracht heeft het ook een uitgebreide sociale dienstverlening naar haar leden toe. Dit is de taak van de maatschappelijk werker van de vereniging die uiteraard nauw samenwerkt met de sociale dienst van het departement HRM en met de dienst Rechtshulp / Schuldbemiddeling van het OCMW. Sociale hulpverlening aan de leden bestaat vooral uit het verstrekken van informatie, advies, sociale bemiddeling en het eventueel gepast doorverwijzen. Voor leden met financiële moeilijkheden kunnen we: • een gewone renteloze lening toekennen; • een sociaal-financiële begeleiding opstarten; • helpen bij het budgetteren; • verzoekschriften “aanvraag om toelating tot de collectieve schuldenregeling” opmaken.
119 OCMW-jaarverslag 2003 • Personeelsmanagement
Het vormingsaanbod bestaat enerzijds uit opleidingen die gegeven worden door interne lesgevers (dit zijn medewerkers die op grond van hun deskundigheid gedeeltelijk worden vrijgesteld van hun normale taken) en anderzijds uit vorming die wordt uitbesteed aan externe organisaties.
Sport- en ontspanningsclubs Alle SODICO-leden en hun gezin kunnen zich aansluiten bij één of meerdere sport- en/of ontspanningsclubs. Onze leden kunnen ook onder bepaalde voorwaarden bij SODIPA (onze zustervereniging van de Stad Antwerpen) aansluiten voor hobby’s of sporttakken die we zelf niet aanbieden. De vzw SODICO heeft tot doel “de gezondheid, ontwikkeling en ontspanning van haar leden (en inwonende gezinsleden) te bevorderen en hulp te verschaffen onder elke gewenste, passende vorm in de gevallen waar zekere bestaansmoeilijkheden niet uit eigen kracht overwonnen kunnen worden.” (art. 1 van de statuten)
OCMW-jaarverslag 2003 • Personeelsmanagement
120 Leden • 335 nieuwe leden hebben zich aangesloten in 2003 • 46 leden hebben de vereniging verlaten • in totaal 9.915 leden op 31-12-2003 Leningen Er werden 92 leningen goedgekeurd door de Raad van Bestuur. Ze werden aangevraagd om het hoofd te bieden aan: • financiële moeilijkheden: 55 leningen • materiële moeilijkheden: 20 leningen • gezondheidsproblemen: 6 leningen • familiale problemen: 11 leningen Tussenkomst in de medische zorgen • 1.262 dossiers • 101.526 euro als tussenkomst uitgekeerd (Elk SODICO-lid kan aanspraak maken op een tussenkomst in medische onkosten voor hemzelf en voor inwonende gezinsleden ten laste. ) Premies • geboortepremie (50 euro): 154 keer toegekend • 12-jarigenpremie (50 euro): 241 keer • huwelijkspremie (125 euro): 89 keer • begrafenistoelage (100 of 200 euro): 64 keer • 25 jaar dienst (100 euro): 233 jubilarissen • 35 jaar dienst (100 euro): 69 jubilarissen • gepensioneerden (100 euro): 90 jubilarissen 36 leden gingen vervroegd op pensioen en kregen een premie a rato van het aantal jaren lidmaatschap. Activiteiten • we deelden aan bijna 3.000 kinderen van leden een Sinterklaasgeschenk uit • 189 gepensioneerde leden namen deel aan de bezoekdag van één van de OCMW-instellingen
Sprekende cijfers
Vaste activiteiten Banket voor jubilarissen en gepensioneerden Jubilarissen met 25 en 35 jaar dienst en diegenen die het afgelopen jaar met pensioen gingen, worden jaarlijks gevierd. SODICO biedt hen en hun partner een uitgebreid diner aan. Op deze viering wordt een premie en een geschenk overhandigd. Sinterklaasfeest Elk jaar vindt tijdens de sinterklaasperiode het SODICO-sinterklaasfeest plaats. Naast een filmvoorstelling worden de kinderen van de leden getrakteerd op speelgoed. Op 6 december 2003 werden kinderen en ouders vergast op de vertoning van “Finding Nemo”. Tekenwedstrijd Jaarlijks vindt er voor de kinderen van de SODICO-leden een tekenwedstrijd plaats. Ieder kind van 5 tot 12 jaar kan hieraan deelnemen. De tekeningen worden tentoongesteld; met de kinderen bezoeken we dan een kindertoneelvoorstelling. In 2003 was dat “Kale Koppen” in HET PALEIS. Aansluitend was er de prijsuitreiking met een cadeaubon voor elk van de meer dan honderd kleine kunstenaars. Bezoekdag gepensioneerden De gepensioneerde leden en hun partner - 189 in 2003 - kunnen deelnemen aan een bezoekdag aan één van de OCMWinstellingen. Het dagprogramma werd gevuld met een academische zitting rond ouderenvoorzieningen, een lunch en bezoeken aan enkele RVT’s. Voorbereiding op het pensioen Driemaal per jaar richt SODICO, samen met SODIPA, een activiteit in onder de noemer “Pensioen is te doen!”. Toekomstige gepensioneerden krijgen dan alle mogelijke informatie over wat de personeelsvereniging nog verder voor hen kan betekenen, welke seniorenvoorzieningen er bestaan en gerenommeerde gastsprekers geven hun visie over het leven als gepensioneerde. Gepensioneerdenwerking Op enkele namiddagen zijn er in samenwerking met SODIPA gezamenlijke activiteiten in het voorlopige clublokaal aan de Korte Ridderstraat. Het OCMW-dienstencentrum Den Oever stelt zijn lokalen hiervoor ook ter beschikking. Personeelstijdschrift Het SODICO-tijdschrift verschijnt tweemaandelijks en biedt onder meer een overzicht van het reilen en zeilen van de vereniging en het OCMW. Het tijdschrift biedt ook aan de SODICO-leden een platform aan.
Veiligheid is een belangrijk aandachtpunt voor het OCMW. Spontaan denken velen hierbij waarschijnlijk aan het voorkomen van ongevallen op de vele bouwwerven van het OCMW. Minstens even belangrijk is de dagelijkse veiligheid van onze medewerkers, klanten en bezoekers in alle OCMW-gebouwen. Beide elementen vormen dan ook de kern van ons preventiebeleid zoals het is opgenomen in het beleidsplan 2001-2007. Dit beleid wordt uitgevoerd door de IDPBW, de Interne Dienst voor Bescherming en Preventie op het Werk. De veiligheid op de OCMW bouwwerven is de verantwoordelijkheid van een veiligheidscoördinator. In 2003 werd door het departement Logistiek voor alle bouwprojecten zo’n veiligheidscoördinator aangesteld. Daarnaast worden er bij aanbestedingen veiligheidscriteria gebruikt. Opdrachten worden zo niet enkel toegekend op basis van hun prijs of leveringstermijn maar ook op basis van de impact op het vlak van veiligheid. Om de veiligheid van de werkomgeving mee op te volgen werd in 2003 in ieder gebouw een verantwoordelijke voor de veiligheid aangesteld, die de nodige vorming hieromtrent kreeg. Ieder jaar stelt de IDPBW ook een veiligheidsactieplan op.
De voornaamste realisaties: • het organiseren van brandpreventieopleidingen voor het personeel; • het opvolgen van de aanpassingen van de RVT-keukens aan de veiligheidsvoorschriften opgelegd door de HACCPnormen; • het onderzoeken van de onderliggende oorzaken van arbeidsongevallen; • het aanpakken van de opmerkingen van keuringsverslagen en van de brandweercontroles; • het opmaken van instructies en informatierichtlijnen voor het personeel en het opmaken van evacuatieplannen; • het oprichten van een anti-agressiecel; • het maken van een jaarlijkse rondgang en risicoanalyse in de diverse instellingen en diensten. Uit de cijfers hieronder blijkt dat het aantal ongevallen eerder stabiel blijft. Afgaand op de daling van het aantal verloren kalenderdagen kunnen we zeggen dat de ernst van de ongevallen gelukkig afneemt. Bovendien doet het OCMW het met deze cijfers goed in vergelijking met vergelijkbare organisaties. De ongevallen op weg naar en van het werk spelen zich misschien niet af op het OCMW. Niettemin zijn ook deze ongevallen vaak te voorkomen. In 2004 zal de IDPBW daarom specifieke acties ondernemen om fietsongevallen te voorkomen.
aantal dodelijke ongevallen
aantal ongevallen met blijvende ongeschiktheid
aantal ongevallen met tijdelijke ongeschiktheid
aantal verloren kalenderdagen
aantal ongevallen op de weg naar en van het werk
aantal dodelijke ongevallen op weg naar en van het werk
2001
0
0
440
9.061
251
1
2002
0
0
417
8.635
208
1
2003
0
0
475
7.701
278
1
Sprekende cijfers
121 OCMW-jaarverslag 2003 • Personeelsmanagement
Veilig werken
OCMW-jaarverslag 2003 • Personeelsmanagement
122
OCMW-jaarverslag 2003 • Financiën
Financiën 123
OCMW-jaarverslag 2003 • Financiën
124
Financiën
Mensen helpen kost geld
We kennen twee belangrijke bronnen van inkomsten. Er zijn enerzijds verschillende vormen van subsidiëring. Een groot deel van onze werking wordt betaald met geld dat de overheid ons ter beschikking stelt om onze sociale missie waar te maken. Anderzijds zijn er de bijdragen van onze klanten zoals huurgelden van de sociale woningen en de verblijfskosten van de residenten in de rust- en verzorgingstehuizen.
ook met het OCMW-budget moet je omspringen als “een goed huisvader” Aan de uitgavenkant hebben we in de eerste plaats natuurlijk het geld dat we uitgeven voor onze klanten onder de vorm van leefloon, tussenkomsten in ziekenhuisrekeningen, opleidingspremies, huurtoelages, etc. Maar daarnaast zijn er ook de investeringen die we moeten doen om onze dienstverlening op peil te houden. Denk bijvoorbeeld aan verbouwingen aan een RVT of de aankoop van een nieuw gebouw. Dat zijn aanzienlijke uitgaven, maar ze garanderen wel een goede werking in de toekomst. Uiteraard mogen we ook de dagelijkse werkingskosten voor onze medewerkers niet vergeten, van nietjes tot informaticamateriaal.
125 OCMW-jaarverslag 2003 • Financiën
Voor niets gaat de zon op, maar al de rest kost geld. Als OCMW is het onze plicht mensen te helpen en daarvoor moeten we heel veel geld uitgeven. Gelukkig kunnen we rekenen op heel wat inkomsten.
Ons departement Financiën bestaat uit veel meer dan alleen maar boekhouders die de geldstromen tot in de kleinste details registreren. We beschikken over financiële experts die er voor zorgen dat onze inkomsten zo groot mogelijk zijn. Krijgen we wel alle subsidies waar we recht op hebben? Ook de uitgaven worden nauwkeurig bewaakt en er wordt tijdig aan de bel getrokken wanneer het de spuigaten dreigt uit te lopen. Voor we grote sommen geld investeren voeren experts een grondig onderzoek uit. Daarin wordt de noodzaak van de investering tot op het bot uitgespit. En wanneer we in zee gaan met een financieringsmaatschappij, dan gebeurt dat tegen de beste voorwaarden op korte én lange termijn.
OCMW-jaarverslag 2003 • Financiën
126
De Jaarrekening De jaarrekening 2003 met alle verschillende onderdelen wordt in de loop van oktober - november 2004 voorgelegd aan de Antwerpse gemeenteraad. De volledige jaarrekening van het OCMW bestaat uit volgende onderdelen: • de balans; • de resultatenrekening; • de toelichtingen; • een schema van financiële stromen; • dit jaarverslag. Gedetailleerde financiële informatie kan u opvragen bij het departement Financiën.
OCMW-jaarverslag 2003 • Informatica
Informatica 123
OCMW-jaarverslag 2003 • Informatica
124
Informatica
Een complexe organisatie vraagt om een ijzersterk computersysteem
Als documenten minutenlang nodig hebben om op het scherm te verschijnen, of een e-mail is twee uur onderweg, dan is er van efficiëntie al lang geen sprake meer. De ITmensen zorgen ervoor dat de informaticasystemen zo vlot mogelijk draaien en gebruiksvriendelijk zijn.
een goed draaiend informaticanetwerk is een uitstekend kanaal voor informatiedoorstroming
Iedereen moet op een vlotte manier toegang hebben tot de informatie die voor hem of haar relevant is. Alle mensen hebben binnen ons bedrijf én daarbuiten immers hun eigen informatiebehoefte. Als personeelslid werk je met documenten en bestanden die op een centrale server geplaatst worden of raadpleeg je het intranet of verstuur je e-mails. Als management wil je beleidsbeslissingen onderbouwen met betrouwbaar en relevant cijfermateriaal dat opgeslagen zit in het immens geheugen van het computersysteem. Als Antwerpse burger wil je via het internet de website van OCMW Antwerpen bezoeken, of het nu op een gewone werkdag is of op feestdagen, in het weekend, ‘s nachts, ...
125 OCMW-jaarverslag 2003 • Informatica
Binnen OCMW Antwerpen is automatisering geen luxe. Elektronisch werken bespaart enorm veel tijd, maar dan moet het computersysteem wel aangepast zijn aan de specifieke behoeften van de organisatie en haar medewerkers.
In 2003 schakelden volgende instellingen over op een draadloze verbinding met ons IT-netwerk:
OCMW-jaarverslag 2003 • Informatica
126
• sociaal centrum Arena • sociaal centrum Veemarkt • sociaal centrum Oever • dienstencentrum De Brem • dienstencentrum Olijftak • dienstencentrum Kerkeveld • dienstencentrum De Zaan • dienstencentrum Den Drossaert • dienstencentrum Essenhof • dienstencentrum Oversnes • dienstencentrum Arena • dienstencentrum Klein Heide • dienstencentrum Liberty • dienstencentrum Portugesehof • dienstencentrum Den Oever • dienstencentrum Den Bleek • dienstencentrum Romanza • dienstencentrum Rozenboom • dienstencentrum Santiago • dienstencentrum Kronenburg • dienstencentrum Ter Welen • dienstencentrum Valaar • dienstencentrum De Meersenier • dienstencentrum Victor De Bruyne • RVT De Gulden Lelie
Snelheid ... De OCMW-instellingen liggen verspreid over het gehele Antwerpse grondgebied. Toch moeten al onze medewerkers over dezelfde middelen en informatie kunnen beschikken. Daarom zijn alle OCMW-diensten via datatransmissielijnen met elkaar verbonden. Een trage telefoonverbinding zorgt er soms echter voor dat heel wat toepassingen langzamer werken. Waar mogelijk voorzien we daarom op de trage locaties een draadloos netwerk. Hierdoor zal het dataverkeer een pak sneller verlopen. Een groot stedelijk draadloos netwerk zal zorgen dat ook andere instellingen mee kunnen profiteren. Het opzetten hiervan vraagt wel een serieuze investering. Aangezien de maandelijkse kosten voor een dergelijk netwerk beduidend lager zijn, zal deze investering zich wel op termijn terugbetalen. In 2002 zijn al een aantal locaties overgegaan op een draadloze verbinding. Dit proces werd in 2003 verdergezet.
... en bereikbaarheid In 2003 vonden steeds meer mensen hun weg naar het intranet. Via dit medium zijn we erin geslaagd om informatie op een snelle, actuele en gebruiksvriendelijke manier naar de eindgebruikers te brengen. Een greep uit de intranetverwezenlijkingen: • het gebruik van elektronische formulieren met een eenvoudig goedkeuringstraject; • het publiceren van documenten; • het raadplegen van financiële rapporten; • een overzicht van panden te huur of te koop; • het meest recente nieuws.
OCMW-jaarverslag 2003 • Samenwerking
Samenwerking 131
OCMW-jaarverslag 2003 • Samenwerking
132
Samenwerking
Samen sterk in welzijnswerk OCMW Antwerpen heeft een belangrijke en omvangrijke taak. Het garanderen van de sociale grondrechten is een echt titanenwerk. Die uitdagende sociale missie kunnen we niet alleen klaarspelen en gelukkig hoeft dat ook niet.
Er zijn heel wat partners in Antwerpen die onze missie gedeeltelijk of volledig delen en waarmee we samenwerken. Ieder vanuit zijn eigen invalshoek werken we voor het welzijn van de Antwerpse burger. En door samen te werken doen we dat nog beter. Samenwerking kan verschillende vormen aannemen, soms voor korte tijd en op kleine schaal, soms gestructureerd en op lange termijn. Als OCMW spelen we verschillende rollen in de diverse samenwerkingsverbanden. Vaak is dat een coördinerende, regisserende rol. Zeker wanneer onze partners eerder kleine organisaties zijn, rekent men op ons om het overzicht te bewaren en de inspanningen op elkaar af te stemmen. De OCMW-raad zag bij haar aantreden zeer snel het belang in van een goede samenwerking met de andere actoren op het welzijnsveld. Het werd dan ook expliciet opgenomen in ‘Het OCMW herondekt’, ons beleidsplan voor de jaren 2001-2007. Samen met de Stad Antwerpen maken we nu werk van een coherent welzijnsbeleid. Niet alleen op managementniveau, maar ook op wijkniveau zullen Stad en OCMW hun werking maximaal op elkaar afstemmen. Samenwerking met de privésector wordt gestimuleerd. Voor specifieke doelgroepen en wijken kunnen in onderling overleg afspraken gemaakt worden om de organisatie van de dienstverlening te verbeteren.
Voordelen van samenwerking Financieel en organisatorisch is het altijd efficiënter om de krachten te bundelen in plaats van naast elkaar te werken. Een sterkte van samenwerking is ook dat bepaalde overlappingen in het aanbod van diensten worden vastgesteld en weggewerkt. Zo verlopen de inspanningen optimaal, ongeacht wie de dienst precies aanbiedt. Ook ‘gaten’ in het aanbod komen we zo op het spoor, zodat we er iets aan kunnen doen. Het allerbelangrijkste voordeel is er natuurlijk voor de klant.
onze sociale missie kan maar slagen mits goede afspraken met onze publieke en private partners Samenwerking zorgt voor een aanbod aan sociale diensten dat niet alleen groter is, maar ook van een hogere kwaliteit. Voor een klant mag het geen verschil maken wie hem bijstaat in zijn moeilijkheden, als er maar iemand is die het doet en wel op een respectvolle, efficiënte en duurzame manier.
OCMW-jaarverslag 2003 • Samenwerking
133
Samenwerking in beeld gebracht De samenwerkingsverbanden met de externe partners worden geanalyseerd. Hierbij gaat veel aandacht naar de verschillende rollen die alle partners spelen in de uitvoering van welzijnsinitiatieven. Voert het OCMW vaak initiatieven van anderen uit? Of zijn we juist veelal regisseur van opdrachten die door anderen worden uitgevoerd? Het eindresultaat van deze analyse zal een profiel zijn van het OCMW als samenwerkende organisatie. Met deze kennis kunnen we desgewenst bijsturingen doen op het vlak van samenwerking.
OCMW-jaarverslag 2003 • Samenwerking
134
len worden onderzocht op het vlak van participatie, diversiteit, sociale cohesie en dergelijke meer. De werking en aanwezigheid van de verschillende partners op het terrein en de samenwerking rond bepaalde thema’s zullen hierdoor scherper worden gesteld. In een laatste fase komen de rollen van de particuliere sector, de Stad Antwerpen en OCMW Antwerpen aan bod, evenals het financiële luik, de rolverdeling enz.
Lokaal Sociaal Beleid Dat er veel actieve welzijnsorganisties aanwezig zijn binnen de stadsgrenzen betekent nog niet dat de klant daarom altijd ergens terecht kan en goed en efficiënt geholpen wordt. In de praktijk werken veel welzijnsorganisaties vaak naast en soms zelfs tegen mekaar. Op bepaalde domeinen zijn meerdere organisaties actief terwijl andere doelgroepen door niemand bediend worden. Deze situatie doet zich in veel gemeenten voor. Daarom heeft de Vlaamse regering een decreet Lokaal Sociaal Beleid uitgewerkt. Hierin worden de gemeentebesturen en de OCMW’s opgedragen om een gemeenschappelijk beleidsplan op te stellen. In Antwerpen zijn we in 2003 al gestart met de opmaak van het gemeenschappelijk beleidsplan Lokaal Sociaal Beleid, nog voor de uiteindelijke goedkeuring van het decreet (in het voorjaar 2004). Het uitwerken van een lokaal sociaal beleid moet een maximale toegankelijkheid van de dienstverlening garanderen voor elke burger en een optimaal bereik van de beoogde doelgroep. De wetgever stelt de oprichting van een ‘Sociaal Huis’ voorop. Dit wordt dé plek waar burgers terecht kunnen voor de sociale dienstverlening in hun gemeente, buurt of wijk. Het loket van een Sociaal Huis verschaft op ‘geïntegreerde wijze’ toegang tot de sociale dienstverlening van zowel gemeente als OCMW. Zo worden burgers adequaat geholpen.
Het loket van het Sociaal Huis verschaft op ‘geïntegreerde wijze’ toegang tot de sociale dienstverlening van zowel gemeente als OCMW Het in kaart brengen van de diverse samenwerkingsverbanden is geen gemakkelijke zaak. Gelukkig lenen de sociale grondrechten en de toegang tot die rechten zich er uitstekend toe om gezamenlijke doelstellingen te formuleren en prioritaire doelgroepen te bepalen. In een eerste fase werd per grondrecht en per partner een inventaris opgemaakt van de huidige werking. Deze inventaris werd aan de Raad voor Maatschappelijk Welzijn voorgelegd in december 2003. Tijdens de tweede fase zullen we proberen één gezamenlijke strategische doelstelling per grondrecht te formuleren waar alle partners zich achter kunnen scharen. De verschillende initiatieven zul-
Voor een stad als Antwerpen zal één Sociaal Huis natuurlijk niet volstaan. In de toekomst zullen we bekijken hoe het concept in Antwerpen ingevuld kan worden.
Ken je partner! In tweederde van de samenwerkingsverbanden speelt de stad Antwerpen een grote rol. Andere belangrijke welzijnspartners zijn de Vlaamse Gemeenschap en het Antwerpse provinciebestuur, sociale huisvestingsmaatschappijen, VDAB, huisartsen en apotheken, seniorenraden, armenorganisaties en Centra voor Algemeen Welzijnswerk.
OCMW-jaarverslag 2003 • Patrimonium & logistiek
Patrimonium & logistiek 135
OCMW-jaarverslag 2003 • Patrimonium & logistiek
136
Patrimonium & logistiek
Gebouwen, en wat daarbij komt kijken
We hebben gebouwen waar we onze eigen medewerkers huisvesten en waar we klanten ontvangen, in een sociaal of dienstencentrum bijvoorbeeld. Tel daar de gebouwen bij waarin klanten wonen, zoals serviceflats, sociale woningen, rusthuizen enzovoort. Verder worden veel van onze panden verhuurd aan sociale of culturele organisaties. Het is een hele uitdaging om bijvoorbeeld een moderne inrichting te geven aan een historisch pand. Dat vraagt om vakmanschap én een stevige dosis creativiteit. Deze twee talenten vinden we gecombineerd in het departement Logistiek dat instaat voor het beheer van onze gebouwen. Vaklui draaien hun hand niet om voor een verbouwing, een renovatie of een verhuizing. Ze zoeken steeds naar de beste manieren om zuinig om te springen met energie, om veiligheid en comfort te bewaken, om afval te sorteren en te recycleren. Anders gezegd: zij zorgen ervoor dat zowel medewerkers als klanten een aangename en veilige werk- en leefplek hebben. Andere collega’s zorgen ervoor dat we onze goederen tegen de beste prijzen aankopen. Je kan heel wat geld besparen als je onderhandelt met leveranciers voor gunstige voorwaarden!
Rationeel aankopen Het Aankoopbeleid wordt zo rationeel mogelijk uitgevoerd, dit wil zeggen efficiënt en economisch, zodat andere diensten, afdelingen en departementen zo optimaal mogelijk kunnen werken. Hierbij is aandacht voor: • het uitvoeren van een degelijk marktonderzoek; • het streven naar een goede prijs / kwaliteitsverhouding; • het controleren van de conformiteit van de leveringen en naverkoopservice; • het streven naar een standaardisatie van de verschillende artikelgroepen, waardoor een zo groot mogelijke uniformiteit van producten wordt verkregen. Zo kunnen de nodige besparingen gerealiseerd worden. We proberen raamcontracten af te sluiten voor de rust- en verzorgingstehuizen en de dienstencentra, zodat in elke instelling bijvoorbeeld dezelfde matras, tillift, bureaustoel, e.d. zal aangekocht worden. Er is een begin gemaakt met het oprichten van een klachtenlijn. Eventueel verkeerd geleverde goederen of serviceen leveringsproblemen door firma’s zullen zo systematisch worden doorgespeeld naar de afdeling Aankopen, die de nodige klachten zal behandelen.
137 OCMW-jaarverslag 2003 • Patrimonium & logistiek
OCMW Antwerpen beheert enkele honderden eigendommen, van moderne gebouwen tot historische monumenten. Ieder van deze gebouwen moet veilig en goed bewoonbaar blijven en daar komt heel wat bij kijken.
We schreven een heleboel aanbestedingen en algemene offerteaanvragen uit, o.a. voor de levering van voedingswaren, medische en verzorgingsartikelen, technische hulpmiddelen en –materialen. Deze aanbestedingen werden in het Bulletin der Aanbestedingen en in het Europees publicatieblad gepubliceerd. Bestaande raamcontracten werden verlengd (o.a. voor fotokopiepapier, brood en gebak, hygiënische papierwaren, e.d.). Verder voerden we onderhandelingen voor de levering van diverse vormingspakketten, meubilair, bureelbenodigdheden, edm.Voor gerenoveerde gebouwen of nieuw geopende diensten kochten we nieuw meubilair aan.
OCMW-jaarverslag 2003 • Patrimonium & logistiek
138
Besparen In 2003 werden heel wat inspanningen geleverd om op onze werkingskosten – en meer specifiek op de aankopen – te besparen. We onderzochten of we het voedingsassortiment van onze instellingen niet konden verkleinen zonder in te leveren aan kwaliteit. Na overleg met de keukenchefs hebben we een beperkter gamma overgehouden dat toch inspeelt op de noden van onze residenten, dat bestaat uit nieuwe producten en dat past binnen een modern management van keukenuitbating. Door te overleggen met dietisten, koks en andere keukenverantwoordelijken hebben we het gebruik van bijvoeding en sondevoeding kunnen optimaliseren. In 2002 hebben we in overleg met de sociale centra een eerste stap gezet naar de uniformsering van bureaumateriaal. Deze ingreep heeft in 2003 geleid tot een omzetdaling van 21%. Voor de andere instellingen hebben we ook al een basis gelegd voor verdere besparingen.
Het leasingcontract voor de aankoop van wasmachines, droogkasten en strijkrollen zal worden omgezet in aankoop van deze toestellen. Door aankopen te bundelden kunnen we dikwijls betere voorwaarden uit de brand slepen. Voor de eerste keer hebben we prijs gevraagd voor een algemeen, allesomvattend onderhoudscontract voor een RVT-instelling. De offerte is eind 2003 gevraagd, de resultaten zullen bekend zijn in 2004. Ook voor badliften, douchebrancards, enz. hebben we een algemene offerteaanvraag uitgeschreven, waarbij vooral zal gelet worden op onderhoud en werking. Zo proberen we de levensduur van deze toestellen te verlengen. In 2004 zullen we dit onderhoudsplan nog verfijnen.
Alle hens aan dek voor de ziekenhuizen Na het afsluiten van het Valentijnsakkoord dat de verzelfstandiging regelde van de ziekenhuizen, werd ook onze afdeling Aankopen betrokken bij dit project. Op zeer korte tijd moesten voor de ziekenhuizen een aantal dienstverleners gezocht worden, uiteraard volgens alle heersende procedures en regelgevingen. We schreven een aantal dienstverleningscontracten uit: • een consultancycontract voor de juridische, medische, financiële en projectmatige begeleiding van de opstart van het ZiekenhuisNetwerk Antwerpen (ZNA); • het aanstellen van een sociaal secretariaat; • de aankoop van servers; • het aanstellen van een headhuntersbureau; • het aanstellen van ICT-leveranciers.
Sprekende cijfers
Ons patrimonium bevindt zich niet enkel op het grondgebied Antwerpen, maar ook in 35 gemeenten buiten het grondgebied van de stad. Ook in de provincie Oost-Vlaanderen hebben we nog een aantal percelen. De reden van dit uitgestrekt patrimonium kent vooral historische oorzaken. De gasthuishoeven buiten de stad deden immers dienst als voedselleverancier voor de godshuizen in de stad.
verhuren als voor het verkopen van eigendommen maken we gebruik van verschillende websites waarop we ons aanbod kenbaar maken. Om onze eigen medewerkers op de hoogte te houden van het aanbod schakelen we regelmatig het intranet in. We hebben in 2003 geen nieuw patrimonium aangekocht. Wel hebben we nog verschillende dossiers ‘verkoopsklaar’ gemaakt voor 2004.
Bouwen, verbouwen en opfrissen
Beheer van onze gebouwen We onderscheiden drie grote groepen in ons patrimonium: • eigendommen die bestemd zijn voor de eigen werking van onze diensten en instellingen (sociale centra, dienstencentra, bureelruimten voor de administratieve diensten, …); • eigendommen die we bestemmen voor onze klanten. We trachten immers het grondrecht tot wonen van iedere burger te garanderen. Daarom hebben we o.a. talrijke woningcomplexen gebouwd of aangekocht, bieden we kamers aan in rust- en verzorgingsinstellingen, opvang in kinder- en jongereninstellingen, beschutte woonvormen, enz. • eigendommen die we verhuren op de privémarkt; in deze groep maken we een onderscheid tussen de strikte privéverhuringen (winkelpanden, cafés, een aantal huizen, boerderijen, landbouwgronden, bossen, …) en de samenwerkingsverbanden met personen en instellingen uit de socio-culturele sector. Zo verhuren we bijvoorbeeld infrastructuur aan een theatergezelschap, een kunstgalerij, het Elzenveld, …
Aan- en verkopen Eigendommen die niet (langer) passen in de strategische doelstellingen van ons beleid willen we van de hand doen. Hierbij willen we, net zoals iemand anders, steeds een zo hoog mogelijke opbrengst van deze verkoop. Zowel voor het
Volgende bouwprojecten werden in 2003 afgerond en ingehuldigd: • sociaal centrum Wilrijk nam in april zijn intrek in een nieuw pand dat werd aangekocht en omgetoverd van een wassalon tot een functioneel sociaal centrum; • de lokalen van het sociaal centrum Hoboken werden opgefrist; • aan RVT Hof de Beuken werd een stuk nieuwbouw toegevoegd en bestaande kamers gerenoveerd; • een nieuw dienstencentrum Blankenberg werd aan het RVT Hof de Beuken aangebouwd; • nieuwbouw toegevoegd aan RVT Gitschotelhof; • een nieuw dienstencentrum De Meersenier werd ingericht in het hart van de oude stad.
• we verhuren ongeveer 78 private woningen en 44 handelspanden • we hebben 17 contracten met 12 sociaal-educatieve organisaties lopen en 11 contracten met socioculturele organisaties. Daarnaast verhuren we 7 sportterreinen (voetbalvelden). • we verpachten 30 loten met een jachtrecht, dat loopt van 1 mei 1999 tot 30 april 2008 (686 ha van ons patrimonium ligt in een gebied buiten de stad) • we beheren contracten voor 101 pachters, waaronder de verpachting van 11 hoeves • in 2003 startten 2 herbebossingprojecten met de steun van de Vlaamse Gemeenschap • de opbrengsten uit verkoop bedroegen 441.315 euro
Sprekende cijfers
139 OCMW-jaarverslag 2003 • Patrimonium & logistiek
Tot ver buiten Antwerpen…
Voor de aankoop van alle nodige materialen hebben we in 2003 ongeveer 20.000 inkooporders aangemaakt voor een totaalbedrag van 20 miljoen euro.
OCMW-jaarverslag 2003 • Patrimonium & logistiek
140
OCMW-jaarverslag 2003 • OCMW-management
OCMWmanagement 141
OCMW-jaarverslag 2003 • OCMW-management
142
OCMW-management
Bedrijfsstructuur volgt de organisatiedoelstellingen
Een nieuw management In 2002 startten we een procedure op om een nieuw management aan te stellen. In samenwerking met een extern wervingsbureau hebben we 5 bestuursdirecteurs geselecteerd. In het voorjaar 2003 werden deze directeurs in hun nieuwe functie aangesteld. Ze zijn nu elk verantwoordelijk voor een departement. Na de aanstelling van deze directeurs werd ook het Managementcomité geïnstalleerd als hoogste ambtelijk overlegorgaan. Het managementcomité is de wekelijkse vergadering van de bestuursdirecteurs die voorgezeten wordt door de Algemeen Secretaris, het hoofd van de administratie. Op het managementcomité worden aangelegenheden besproken
die betrekking hebben op verschillende departementen zoals bijvoorbeeld het budget en de personeelsplanning. Er worden dan onderlinge taakafspraken gemaakt. Het managementcomité vormt ook de brug tussen de administratie en het politieke bestuur van het OCMW. De voorzitter of een vertegenwoordiger is wekelijks aanwezig op het Managementcomité. Ook de zittingen van de verschillende bijzondere comité’s en de Raad worden er voorbereid. In het voorjaar 2003 hebben we ook een aantal bestuurscoördinatoren aangeworven. Het zijn leidinggevenden die zich tussen de bestuursdirecteurs en de operationele diensten situeren. Ze werden verantwoordelijk gesteld voor de uitvoering van één of meerdere strategische doelstellingen uit het beleidsplan en voor de aansturing van de diensten die zich hiermee dagelijks bezighouden.
143 OCMW-jaarverslag 2003 • OCMW-management
In 2002 werd het OCMW-beleidsplan 2001-2007 goedgekeurd. Het is een ambitieus beleidsplan dat we presenteerden onder de titel 'Het OCMW herondekt'. In 2003 begonnen we met de uitvoering van dit beleidsplan. Eén van de problemen waarmee we geconfronteerd werden was dat ons OCMW als organisatie niet klaar was voor de uitdaging die het beleidsplan stelde. Een aantal veranderingen waren dan ook onvermijdelijk.
Een nieuw organogram
Samenstelling Managementcomité
Ook de architectuur van het OCMW was aan vernieuwing toe. Het OCMW-beleidsplan 2001-2007 was hierbij eens te meer de leidraad. Onderstaand schema geeft aan hoe de 7 strategische doelstellingen en de 6 tactische doelstellingen werden toegewezen aan de verschillende departementen.
Paul Van Gorp Algemeen Secretaris - voorzitter Managementcomité Monica De Coninck Voorzitter Raad voor Maatschappelijk welzijn Erik Peeters Ontvanger Ann Neels Bestuursdirecteur departement Financiën Hugo Van den Bergh Bestuursdirecteur departement Klantenrelatiemanagement Marc De Bens Bestuursdirecteur departement Personeelsbeleid Martin Conincx Bestuursdirecteur departement Maatschappelijke Integratie Stefan Van Eeckhout Bestuurdirecteur departement Wonen & Zorg Eddy Hooyberghs Bestuurcoördinator Algemene Zaken Luc Van Nuland Bestuurcoördinator Budgetcel Petra Buytaert Bestuurscoördinator departement Logistiek Johan De Muynck Kabinetschef Voorzitter Joy Wezenbeek Kabinetssecretaris Algemeen Secretaris Peter Crombecq Algemeen Directeur Digipolis
Het volledige organogram vind je elders in dit jaarverslag.
OCMW-jaarverslag 2003 • OCMW-management
144
De toekomst zal uitwijzen of de nieuwe organisatiestructuur efficiënt is om onze doelstellingen te realiseren. Het goed functioneren van het OCMW en hoe zij opgebouwd is, zijn hoe dan ook belangrijke aandachtspunten. Daarom zullen we het nieuwe organogram na een jaar evalueren en kijken we of bijsturingen nodig zijn.
departement
strategische doelstelling uit het beleidsplan
tactische doelstelling uit het beleidsplan
Klantenrelatiemanagement
• Klantenrelatiemanagement • Communicatie
• Samenwerking
Maatschappelijke Integratie
• Activering • Culturele en Maatschappelijke Ontplooiing • Middelen • Rechtsbedeling
Wonen en Zorg
• Huisvesting • Gezondheid
HRM
• Personeelsmanagement
Financiën
• Financieel Management
Logistiek
• Strategisch patrimoniumbeheer, aankoopbeleid en werkenbeleid
Algemene Zaken
• Informatica
OCMW-jaarverslag 2003 • Varia
Varia 145
Algemeen Secretaris
Algemene Zaken
coördinatie Budget & meerjarenplan
secretariaat, bodendienst & repro Bedrijfsjurist
Coördinatie Informatica
archief
dienst Strategiebepaling, planning & Coördinatie Coördinatie Kansarmoedeprojecten
OCMW-Monitor
Kwaliteitscel (PIKZ, informatica, KLR, Projectsturing) Studiedienst
dienst Informatie & Communicatie (incl. Fotolabo) archief bibliotheek
Strategische Verantwoordelijkheidscentra
Interne Dienst Bescherming & Preventie
Wonen & Zorg
Klantrelatiemanagement & Studiedienst
advies (Stafconsulenten)
Strategisch/Tactische Verantwoordelijkheidscentra
OCMW-jaarverslag 2003 • Varia
146
Huisvesting
Gezondheid
sociale dienst Bejaardenzorg
Coördinatie Gezinszorg
centrale administratie Bejaardenzorg
Thuiszorgcentra Gezinszorg & thuisverpleging
coördinatie Planning & erkenning RVT’s
Sociaal Steunpunt Gezondheid
RVT’s
centrale administratie Jeugdzorg
Boeckenberg, Pennsylvania Foundation & Good Engels dienst Woonbemiddeling & -begeleiding sociale huisvesting
serviceflats
Organogram
Raad voor Maatschappelijk Welzijn
Voorzitter
Ontvanger
Auditcel
departement Personeelsbeleid
Middelen & Recht
Activering & Cultuur
dienst geschillen Arbeidsrechtbank
dienst Werkgelegenheid
dienst Rechtshulp
arbeidsconsulenten De Serre
dienst Sociaal Beheer
Arbeidsbemiddelaars sociale centra
sociale centra
dienstencentra
centrale administratie
Tactische Verantwoordelijkheidscentra
Strategische Verantwoordelijkheidscentra
Maatschappelijke Integratie
planning, strategie & onthaal ...
controlegeneeskunde
loopbaan& loonadministratie
personeelsvoorziening & -ontwikkeling
Sodico
departement Logistiek
patrimonium
technische dienst
aankoop & werken
LOCO (dienst animatie)
Centrale Ambulancedienst
departement Financiën
crediteurenbeheer
algemene boekhouding
debiteuren & crediteurenbeheer
studiedienst, secretariaat & algemene boekhouding
thesaurie & kostprijsbeheer
Financiële Infosystemen & nakomingsaudit
OCMW-jaarverslag 2003 • Varia
147
OCMW Antwerpen Maatschappelijke zetel:
Lange Gasthuisstraat 39 algemeen telefoonnummer: 03-223 56 11
2000 Antwerpen
Activering - dienst Werkgelegenheid de Serre
Tuinbouwstraat 8
2000 Antwerpen
Activering - dienstencentra
OCMW-jaarverslag 2003 • Varia
148
’t Dokske Arena Blankenberg De Bilzen De Boterlaar De Brem De Fontein De Meere De Meermin De Meersenier De Oever De Olijftak De Vrijgeweide De Zaan De Zeelbaan Den Bleek Den Drossaert Essenhof Hagelkruis Hof ter Beke Hoge Weg Huize Berchem Kerkeveld Kleine Heide Kronenburg Liberty Molengeest Moretusburg Oversnes Portugesehof Romanza Rozenboom Santiago Ten Gaarde Ter Welen Valaar Van Schoonbeke Victor De Bruyne Zurenborg
Minister Schollaertstraat 20-22 Gabriël Vervoortstraat 2 Geestenspoor 73 Lange Beeldekensstraat 52 Burgemeester De Boeylaan 2 Zwaantjeslei 87 Fonteinstraat 31 Corneel van Reethstraat 10 Onderwijsstraat 13 Sint Nicolaasplaats Korte Ridderstraat 12 Hollandstraat 21-27 Luitenant Lippenslaan 59 Evert Larockstraat 6 Elf Novemberstraat 33 Montensstraat 4 Helmstraat 163 Dambruggestraat 306 Klein Hagelkruis 83 Balansstraat 23 Hoge Weg 17 Driekoningenstraat 1 St. Fredegandusstraat 36-38 Alfred Nobellaan 9 Van Duyststraat 192 Jan de Voslei 2 Frederik Hendrikstraat 53 Grote Baan 23 Krijgslaan 110 Portugesestraat 1 Klaproosstraat 74 Hallershofstraat 3-9 Canadalaan 21 Albert Grisarstraat 37a Ernest Claesstraat 6 Dichtersstraat 115 Van Schoonbekestraat 54 Paul Henri Spaaklaan 5 Kleine Beerstraat 2
2170 Merksem 2100 Deurne 2180 Ekeren 2060 Antwerpen 2100 Deurne 2170 Merksem 2140 Borgerhout 2600 Berchem 2060 Antwerpen 2000 Antwerpen 2000 Antwerpen 2060 Antwerpen 2140 Borgerhout 2020 Antwerpen 2170 Merksem 2140 Borgerhout 2140 Borgerhout 2060 Antwerpen 2180 Ekeren 2018 Antwerpen 2140 Borgerhout 2600 Berchem 2100 Deurne 2660 Hoboken 2100 Deurne 2020 Antwerpen 2040 Antwerpen (Berendrecht) 2660 Hoboken 2610 Wilrijk 2660 Hoboken 2610 Wilrijk 2100 Deurne 2030 Antwerpen 2018 Antwerpen 2050 Antwerpen 2610 Wilrijk 2018 Antwerpen 2660 Hoboken 2018 Antwerpen
Huisvesting - sociale woningen De Anjer De Clampaert De Keizer De Krekel De Leeuwerik De Perel De Mane
Elf Novemberstraat 57 Matigheidstraat / Spaarstraat Spaarstraat / Frans De Cortstraat Krekelstraat 8 Leeuwerikstraat / Kievitstraat Matigheidstraat / Spaarstraat Balansstraat 21
2170 Merksem 2060 Antwerpen 2060 Antwerpen 2660 Hoboken 2060 Antwerpen 2060 Antwerpen 2018 Antwerpen
De Rape De Violieren De Welkom De Zeelbaan Noordschippersdok Van Stralenhof Zuidersector
Raapstraat 25-35 / Stadswaag 2 Violetstraat 55-61 / Korte Beeldekensstraat 9 Wilgenstraat 26 Elf Novemberstraat 41 Noordschippersdok 67-73, Rupelstraat 77-95, Twee Netenstraat 86-104 Jaak De Boeckstraat Lange Batterijstraat
2000 Antwerpen 2060 Antwerpen 2060 Antwerpen 2170 Merskem 2060 Antwerpen 2170 Merksem 2018 Antwerpen
Huisvesting - sociale bejaardenflats Paardenmarkt 89 Coppenolstraat 9/13 Vinkenstraat 50 Oever 11 Balansstraat 21 Onderwijsstraat 13 Schoonbroek 144 Montenstraat 6 Elf Novemberstraat 41 Dambruggestraat 308 Prof. Claraplein 4 Grote Steenweg 146 Van Duyststraat 188-194 Haspengouwstraat 40 Santiagostraat 1 Klaproosstraat 74 Jaak De Boeckstraat Hallershofstraat 3-9 Vercammenstraat 1-5
2000 Antwerpen 2000 Antwerpen 2018 Antwerpen 2000 Antwerpen 2018 Antwerpen 2060 Antwerpen 2180 Ekeren 2140 Borgerhout 2170 Merskem 2060 Antwerpen 2018 Antwerpen 2600 Berchem 2100 Deurne 2660 Hoboken 2030 Antwerpen 2610 Wilrijk 2170 Merksem 2100 Deurne 2140 Borgerhout
Huisvesting - crisiswoningen 3 appartementen 2 appartmenten 2 appartementen
Leopold de Waelstraat 23 Vercammenstraat 5 Gretrystraat 43
2000 Antwerpen 2140 Borgerhout 2018 Antwerpen
Huisvesting - serviceflats De Boterlaar De Brem De Zaan De Zeelbaan De Zwarte Neus Hof Ter Beke Kerkeveld Liberty Molengeest Olijftak Oversnes Papegaaienhof Portugesehof Santiago Stappaerts Ten Gaarde Valaar
Ruggeveldlaan 3-41 Zwaantjeslei 87 Evert Larockstraat 6 Elf Novemberstraat 41 Lange Batterijstraat 2A Balansstraat 25 – 27 St. Fredegandusstraat 36-38 Jan de Voslei 2 Frederik Hendrikstraat 53 Hollandstraat 21-27 Krijgslaan 110 Burgemeester De Boeylaan 1 Portugesestraat 1 Canadalaan 27 / Santiagostraat 15 Prof. Claraplain 3 Boomgaardstraat / Albert Grisarstraat 37-41 Dichtersstraat 115
2100 Deurne 2170 Merksem 2020 Antwerpen 2170 Merksem 2018 Antwerpen 2018 Antwerpen 2100 Deurne 2018 Antwerpen 2040 Antwerpen (Berendrecht) 2060 Antwerpen 2610 Wilrijk 2100 Deurne 2660 Hoboken 2030 Antwerpen 2018 Antwerpen 2018 Antwerpen 2610 Wilrijk
149 OCMW-jaarverslag 2003 • Varia
Almaras Coppenol Creutz De Koninck De Mane De Meermin De Schinde De Sterlingen De Zeelbaan Essenhof Harincrode Huize Berchem Kronenburg Lindenhof Ottawa Romanza Van Stralenhof Rozenboom
Huisvesting - rust- en verzorgingstehuizen
OCMW-jaarverslag 2003 • Varia
150
Bilzenhof Bloemenveld De Goede Tijd De Gulden Lelie De Pelikaan De Tol Europasquare Gitschotelhof Hof de Beuken Hoge Beuken Joostens Lozanahof afdeling Romi-Goldmuntz Lozanahof afdeling Bogaerts-Torfs Melgeshof Monnikenhof St. Anna St. Bartholomeus St. Maria Vinck-Heymans
Lange Beeldekensstraat 50 Klaproosstraat 50 Luitenant Lippenslaan 59 Schoytestraat 19 Bosuilplein 1 Burgemeester De Boeylaan 2 Ruggeveldlaan 26 Lode Van Berckenlaan 361 Geestenspoor 73 Commandant Weynsstraat 165 Kapellei 133
2060 Antwerpen 2610 Wilrijk 2140 Borgerhout 2000 Antwerpen 2100 Deurne 2100 Deurne 2100 Deurne 2140 Borgerhout 2180 Ekeren 2660 Hoboken 2980 Zoersel
Vinkenstraat 50
2018 Antwerpen
Van Schoonbekestraat 54 De Lunden 2 Monnikenhofstraat 109 Floraliënlaan 400 Jaak De Boeckstraat 6 Vredestraat 93 Arthur Goemaerelei 18
2018 Antwerpen 2170 Merksem 2040 Antwerpen (Berendrecht) 2600 Berchem 2170 Merksem 2600 Berchem 2018 Antwerpen
Huisvesting - kinder- en jeugdinstellingen Home Boeckenberg, afdeling Boeckenberg Home Boeckenberg, afdeling Pennsylvania Foundation Home Good Engels
Gouverneur Holvoetlaan 28
2100 Deurne
Lange Lozanastraat 183 Boomgaardstraat 39A
2018 Antwerpen 2018 Antwerpen
Huisvesting - pensionwonen & sociale restaurants nachtopvangcentrum De Biekorf inloophuis De Vaart Pension Van Schoonhoven sociaal restaurant De Pollepel sociaal restaurant De Zeven Schaken
Dambruggestraat 304 Provinciestraat 32 Van Schoonhovenstraat 76-80 Onderwijsstraat 13 Van Schoonhovenstraat 82
2060 Antwerpen 2018 Antwerpen 2060 Antwerpen 2060 Antwerpen 2060 Antwerpen
Huisvesting - andersvaliden appartementen De Tol appartementen Romanza nursinghome St. Maria
Burgemeester De Boeylaan 2 Klaproosstraat 74 Vredestraat 93
2100 Deurne 2610 Wilrijk 2600 Berchem
Huisvesting - beschutte woonvormen De Fraula Gulden Vlies Huis De Grooff Kruikstraat Leroux-Van Spilbeeck Vestahuizen Villa Oosterlinck
Klappeistraat 28 Guldenvliesstraat 38 Van Trierstraat 32 Kruikstraat 14 Lange Lozanastraat 60-62 Lange Batterijstraat 57-59 en Haantjeslei 13 Veltwijcklaan 130
2060 Antwerpen 2600 Berchem 2018 Antwerpen 2018 Antwerpen 2018 Antwerpen 2018 Antwerpen 2180 Ekeren
Gezondheid - thuiszorg Thuiszorg Noord Thuiszorg Centrum Thuiszorg Zuid
Van Aertselaarstraat 19 Vercammenstraat 1b Antwerpsesteenweg 167
2070 Merksem 2140 Borgerhout 2660 Hoboken
Gezondheid - sociaal steunpunt gezondheid Schoolstraat 14
2060 Antwerpen
Gezondheid - psychiatrische dag- en nazorg St. Andriesplaats 25 Lange Lozanastraat 60-62 Pothoekstraat 102
2000 Antwerpen 2018 Antwerpen 2060 Antwerpen
Gezondheid - centra voor geestelijke gezondheidszorg Consultatiebureau Psychosociaal centrum (volwassenenhulpverlening)
Steenbokstraat 1A
2018 Antwerpen
Antwerpsesteenweg 167
2660 Hoboken
Middelen - sociale centra Arena Berchem Berchem, afdeling Groenenhoek Coevelt Dam De Balans De Boogkeers De Boogkeers, afdeling Linkeroever De Fontein De Oever De Vondel Ekeren Ekeren, afdeling De Reiger Ekeren, afdeling Luchtbal Hoboken Kerkeveld Kiel Merksem Plein Potvliet Seefhoek Stenenbrug Veemarkt Wilrijk Zurenborg
Gabriël Vervoortstraat 2 Grote Steenweg 148 Corneel Van Reethstraat 10 Coeveltstraat 6 Marnixstraat 14 Lange Batterijstraat 14 Lange Gasthuisstraat 32 Ernest Claesstraat 6 Fonteinstraat 33 Oever 13 Boerhaavestraat 20 Groot Hagelkruis 146 Frederik Hendrikstraat 51 Canadalaan 158 Commandant Weynsstraat 165 St. Fredegandusstraat 38 De Bosschaertstraat 54 Elf Novemberstraat 57 Uitbreidingsstraat 322 Boerhaavestraat 20 Lange Zavelstraat 78 Fonteinstraat 33 Zwartzusterstraat 15A Jules Moretuslei 330 Steenbokstraat 1
2100 Deurne 2600 Berchem 2600 Berchem 2100 Deurne 2060 Antwerpen 2018 Antwerpen 2000 Antwerpen 2050 Antwerpen 2140 Borgerhout 2000 Antwerpen 2060 Antwerpen 2180 Ekeren 2040 Antwerpen (Berendrecht) 2030 Antwerpen 2660 Hoboken 2100 Deurne 2020 Antwerpen 2170 Merksem 2600 Berchem 2060 Antwerpen 2060 Antwerpen 2140 Borgerhout 2000 Antwerpen 2610 Wilrijk 2018 Antwerpen
Culturele en maatschappelijke ontplooiing museum Maagdenhuis sociocultureel centrum ’t Elzenveld St. Jorispand
Lange Gasthuisstraat 33 Lange Gasthuisstraat 45 St. Jorispoort 29
2000 Antwerpen 2000 Antwerpen 2000 Antwerpen
151 OCMW-jaarverslag 2003 • Varia
De Ridder De Vinken De Wilg
Recht dienst Rechtshulp en Schuldbemiddeling dienst Sociaal Beheer sociale superette en meubelhal PAX
Lange Gasthuisstraat 32 Lange Gasthuisstraat 32 Lange Dijkstraat 68
2000 Antwerpen 2000 Antwerpen 2060 Antwerpen
Lange Gasthuisstraat 35-37 Lange Gasthuisstraat 39
2000 Antwerpen 2000 Antwerpen
Communicatie Bibliotheek Communciatiedienst
HRM - personeelsvereniging SODICO
OCMW-jaarverslag 2003 • Varia
152
Lange Gasthuisstraat 45
2000 Antwerpen
Lange Gasthuisstraat 30,
2000 Antwerpen
Financiën gebouw De Gulden Pelikaan
Raad voor Maatschappelijk Welzijn Monica De Coninck (SP.A) - voorzitter Cathy Berx (CD&V) - ondervoorzitter Jozef Aertbeliën (VLD) Theo Neel (Vlaams Blok) André Wuyts (Vlaams Blok) Arthur Vandervee (VLD) Marcel Fyens (Vlaams Blok) Erik Peeters (Vlaams Blok) Therèse Debrock (Groen!) Linda Quackels (SP.A) Marco Laenens (VLD) Flor Boven Alfons Geeraerts (SP.A) Peter Karl De Jonghe (Vlaams Blok) Paul De Vroey (CD&V)
Bist 5 Lange van Ruusbroecstraat 69 Minderbroedersrui 19 Brederodestraat 184 bus 229 Amerikalei 225 Ergo de Waellaan 53-55 bus 4 Hof ter Elst 26 Grote Steenweg 505 St. Paulusstraat 34 Helderstraat 29 Sleutelstraat 33 Pollepelstraat 4 Arthur Matthyslaan 34 bus 7 Sporthalplein 104 Constitutiestraat 8
2180 Ekeren 2018 Antwerpen 2000 Antwerpen 2018 Antwerpen 2018 Antwerpen 2100 Deurne 2060 Antwerpen 2600 Berchem 2000 Antwerpen 2600 Berchem 2000 Antwerpen 2060 Antwerpen 2140 Borgerhout 2610 Wilrijk 2060 Antwerpen
Lange Gasthuisstraat 39
2000 Antwerpen
Management Paul Van Gorp - Algemeen secretaris Erik Peeters - Ontvanger Lange Gasthuisstraat 30 Stefan Van Eeckhout - bestuursdirecteur departement Wonen & Zorg Lange Gasthuisstraat 32 Martin Conincx - bestuursdirecteur departement Maatschappelijke Integratie Lange Gasthuisstraat 32 Hugo Van den Bergh - bestuursdirecteur departement Klantrelatiemanagement Lange Gasthuisstraat 32 Marc De Bens - bestuursdirecteur departement HRM Lange Gasthuisstraat 39 Ann Neels- bestuursdirecteur Financiën Lange Gasthuisstraat 30 Petra Buytaert - bestuurscoördinator departement Logistiek Lange Gasthuisstraat 35-37 Eddy Hooyberghs - bestuurscoördinator Algemene Zaken Lange Gasthuisstraat 39
2000 Antwerpen 2000 Antwerpen 2000 Antwerpen 2000 Antwerpen 2000 Antwerpen 2000 Antwerpen 2000 Antwerpen 2000 Antwerpen
Raad voor Vast Bureau Maatschappelijk Welzijn
Monica De Coninck (voorzitter) Cathy Berx (ondervoorzitter) Josephus Aertbeliën Theofiel Neel Elisabeth Soeters (tot 31-05-2003) André Wuyts Arthur Vandervee Marcel Fyens Erik Peeters Theresia Debrock Linda Quackels Marco Laenens Flor Boven Alfons Geeraerts Peter Karl De Jonghe Paul De Vroey (vanaf 01-06-2003)
bediende socioloog bediende bediende huisarts gepensioneerde gepensioneerde gepensioneerde advocaat bediende bediende bediende vakbondssecretaris commercieel bediende fotograaf
Het Vast Bureau is bevoegd voor volgende materies:
Financiën • Juridische procedures met betrekking tot terugvordering van ten onrechte verleende bestaansmiddelen en voorschotten. Beslissingen omtrent verdere benaarstiging via rechtsgeding of laten vervallen ingevolge totale insolvabiliteit van de betrokkenen, ...; • Betwistingen en juridische procedures inzake ziekenhuiskosten, particulier aandeel in plaatsingskosten en andere zakelijke rechten die voortvloeien uit de dienstverlening; • Betwistingen en juridische procedures die voortvloeien uit het beheer van eigendommen, nalatenschappen en depots; • Principebeslissingen omtrent leningen en leasings, ter voorbereiding van de raadsbeslissing; • Financiële overzichten: stand kredietopening, stand facturatie verplegingskosten, stand facturatie gezins-, bejaarden- en poetshulp, stand terugvordering bestaansminimum van het Rijk; • Adviezen omtrent ontwerpen van begroting, begrotingswijzigingen en de rekening van de ontvanger ter voorbereiding van de raadsbeslissing; • Handlichtingen, hypotheken en toelating tot onderhandse verkopen. Deze agendapunten worden aangebracht door het departement Financiën, het departement Sociale Zaken.
Algemene Zaken en Sociale Zaken De Raad voor Maatschappelijk Welzijn heeft, zoals wettelijk voorzien1, een Vast Bureau opgericht dat belast is met het afhandelen van de dagelijkse zaken. Ook werden een aantal bijzondere comités samengesteld die welomschreven bevoegdheden kregen toebedeeld. De voorzitter van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn is ook voorzitter van het Vast Bureau en deze bijzondere comités. De secretaris van het OCMW woont de vergaderingen bij van de Raad, het Vast Bureau en enkele bijzondere comités. De ziekenhuizen die onder het beheer vallen van het Antwerpse OCMW worden bestuurd door beheerscomités. De vergaderingen van deze organen worden eveneens voorgezeten door de voorzitter van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn. De ontvanger van het OCMW is de penningmeester van deze verzorgingsinstellingen met afzonderlijk beheer2. De beheersbeslissingen van het OCMW worden getroffen in de Raadszitting (dit is de plenaire vergadering met 15 raadsleden), waar de door de diverse comités voorgelegde adviezen worden goedgekeurd.
1. art. 27 §1 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn 2. Koninklijk Besluit van 2 augustus 1985 houdende bepaalde regels in verband met het afzonderlijk beheer en de boekhouding van de ziekenhuizen die afhangen van een OCMW
• Toelating studiebezoeken aan het OCMW; • Ter beschikking stellen van de dienstencentra aan derden (al dan niet mits vergoeding); • Veiligheidsproblemen (kennisname van diefstallen, inbraken, etc. en het treffen van maatregelen). Deze agendapunten worden aangebracht door de directie Algemene Zaken, het departement Sociale Zaken.
Personeelsaangelegenheden • Het opleggen van bepaalde tuchtstraffen.
153 OCMW-jaarverslag 2003 • Varia
Een Raad voor Maatschappelijk Welzijn bestuurt het OCMW. De Raad regelt alles wat tot de bevoegdheid van het OCMW behoort. Voor een gemeente met meer dan 150.000 inwoners, zoals Antwerpen, telt de Raad voor Maatschappelijk Welzijn 15 leden. Zij worden verkozen door de gemeenteraad en krijgen een mandaat van 6 jaar. Dat begint op de 1e dag van de 3e maand na de installatie van de gemeenteraad (normaal op 1 april). De Raad voor Maatschappelijk Welzijn kiest zelf onder zijn leden een voorzitter. In 2003 zag de Raad voor Maatschappelijk Welzijn er als volgt uit:
OCMW-jaarverslag 2003 • Varia
154
Bijzondere Comités
Beheerscomités
Voor de sociale dienst zijn er vijf bijzondere comités opgericht:
Voor de uitvoeringsbesluiten van de verzorgingsinstellingen werden beheerscomité’s opgericht3:
bijzonder comité voor Algemeen Sociaal Beleid
één beheerscomité voor elk van de 3 fusieziekenhuizen;
Bevoegd voor alle principiële zaken van algemene en sociale aard;
één beheerscomité voor het verpleegtehuis Joostens;
bijzonder comité voor Sociale Bijstand “A” bijzonder comité voor Sociale Bijstand “B”
drie bijzondere comité’s voor alle rust- en verzorgingsinstellingen:
Beide comités voor sociale bijstand beslissen over de dossiers van de sociale centra en de sociale diensten van de ziekenhuizen, verdeeld over 2 werkingsgebieden. Ze verlenen het recht op het bestaansminimum in naam van het centrum en spreken zich uit over alle aanvragen tot individuele tegemoetkoming voor de bevolking van het deelgebied. Jaarlijks wordt de bevoegdheid van deze beide comités omgewisseld;
bijzonder comité voor Jeugdbeleid Bevoegd voor het intra- en extramuraal jeugd- en kinderbeleid;
bijzonder comité voor Seniorenbeleid Bevoegd voor de intra- en extramurale bejaardenzorg. Verder werden volgende bijkomende bijzondere comités opgericht:
• Centrum: voor de rust- en verzorgingsinstellingen gelegen in het district Antwerpen (uitgezonderd de noorderdistricten); • Zuid: voor de rust- en verzorgingsinstellingen gelegen in de districten Berchem, Hoboken en Wilrijk; • Noord: voor de rust- en verzorgingsinstellingen gelegen in de districten Borgerhout, Deurne, Merksem, Ekeren en de noorderdistricten.
drie bijzondere comités voor alle dienstencentra: • Centrum: voor de dienstencentra gelegen in het district Antwerpen, uitgezonderd de noorderdistricten; • Zuid: voor de dienstencentra gelegen in de districten Berchem, Hoboken en Wilrijk; • Noord: voor de dienstencentra gelegen in de districten Borgerhout, Deurne, Merksem, Ekeren en de noorderdistricten.
één bijzonder beheerscomité voor de Kinderinstellingen; bijzonder comité voor Personeelszaken en Geneeskundige Dienst
één Coördinatiecomité Ziekenhuizen.
Bevoegd voor alle aangelegenheden inzake personeel, medische staf en voor alle kwesties van de medische diensten (o.a. de organisatie en werking van de geneeskundige diensten);
bijzonder comité voor Aankopen, Eigendommen en Werken Bevoegd voor alle aankopen, werken, prijsvragen en aanbestedingen e.d. in verband hiermee, de toewijzing ervan en het beheer van onroerende goederenpatrimonium.
3 art. 94 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn
Afvaardigingen in andere Secretariaat organisaties en instanties
• de voogdij over de kinderen die door de Jeugdrechtbank aan de Raad van het OCMW worden toevertrouwd. De raadsleden vormen de voogdijraad voor deze kinderen, de voorzitter, Monica De Coninck, wordt aangeduid als voogd. • het overlegcomité Stad Antwerpen-OCMW; • ten minste om de drie maanden heeft een overleg plaats tussen een delegatie van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn en een delegatie van de Gemeenteraad. Deze delegaties vormen samen het Overlegcomité4. Elke 1e maandag van de maand om 14.30 uur. • verschillende organen in verband met het syndicaal statuut: • bijzonder comité; • technische werkgroep; • hoog overlegcomité; Daarnaast wordt het OCMW nog in veel verenigingen of organisaties vertegenwoordigd. De samenstelling van de bijzondere comités, wettelijke afvaardigingen en andere vertegenwoordigingen, werd opgenomen in onze bijlagen.
4 art. 26 §2 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn
In 2003 verzorgde het secretariaat: • inkomende en uitgaande briefwisseling Het secretariaat zorgde voor de verdeling van 69.026 ingekomen brieven naar de verschillende diensten. Bijzondere brieven werden dagelijks bij voorrang ter parafering voorgelegd aan de secretaris en de voorzitter. De totale uitgave voor deze externe briefwisseling bedroeg 415 662,61 euro. • vergaderingen Maandelijks wordt een lijst opgesteld van de geplande vergaderingen van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn en de verschillende bijzondere comités.Wekelijks wordt hiervan een (eventueel aangepast) overzicht uitgegeven. Het secretariaat stelt de dagorden op voor - en doet de redactie van de verslagen van - de bijzondere comités en van alle raadszittingen. Aan de hand van de verslagen wordt een notulenboek, voorzien van een repertorium, bijgehouden. • diversen • het globaliseren en berekenen van de presentiegelden voor de leden van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn; • het verstrekken van allerlei inlichtingen; • het versturen en verdelen van sommige faxberichten.
155 OCMW-jaarverslag 2003 • Varia
Een aantal raadsleden en/of personeelsleden van OCMWAntwerpen vertegenwoordigen het bestuur in tal van externe organisaties. Wettelijk werden er volgende afvaardigingen voorzien:
Samenstelling van onze comité’s de bijzondere comité’s • Bijzonder comité voor Algemeen Sociaal Beleid zitting elke 2e vrijdag van de maand te 8.45 uur Monica De Coninck (voorzitter) en Josephus Aertbeliën (ondervoorzitter) Cathy Berx, Marcel Fyens, Erik Peeters, Linda Quackels, Marco Laenens en Flor Boven Paul Van Gorp (algemeen secretaris)
OCMW-jaarverslag 2003 • Varia
156
• Bijzonder comité voor Sociale Bijstand “A” zitting elke woensdag te 17.30 uur Monica De Coninck,(voorzitter) en Theresia Debrock (ondervoorzitter) Cathy Berx, Theofiel Neel, André Wuyts, Linda Quackels, Marco Laenens en Alfons Geeraerts
• Bijzonder comité voor Personeelszaken en Geneeskundige Dienst zitting dinsdag om de 14 dagen te 17.00 uur Monica De Coninck (voorzitter) en Josephus Aertbeliën (ondervoorzitter) Cathy Berx, Marcel Fyens, Erik Peeters, Theresia Debrock, Linda Quackels en Marco Laenens Paul Van Gorp (algemeen secretaris), Erik Peeters (ontvanger), Marc de Bens (bestuursdirecteur departement HRM), • Coördinatiecomité Ziekenhuizen zitting elke 4e vrijdag van de maand te 8.30 uur Monica De Coninck (voorzitter) en Cathy Berx (ondervoorzitter) Josephus Aertbeliën, Theofiel Neel, André Wuyts, Arthur Vandervee, Theresia Debrock, Alfons Geeraerts Op 28-03-2003 had het laatste Coördinatiecomité Ziekenhuizen plaats
de beheerscomité’s van de ziekenhuizen • Bijzonder comité voor Sociale Bijstand “B” zitting elke woensdag te 8.30 uur Monica De Coninck (voorzitter) en Alfons Geeraerts (ondervoorzitter) Josephus Aertbeliën, Elisabeth Soeters (tot 31-5), Paul De Vroey (vanaf 1-6), Marcel Fyens, Erik Peeters, Marco Laenens en Flor Boven • Bijzonder comité voor Jeugdbeleid zitting elke 2e vrijdag van de maand te 10.30 uur Monica De Coninck (voorzitter) en Flor Boven (ondervoorzitter) Josephus Aertbeliën, Elisabeth Soeters (tot 31-5), Paul De Vroey (vanaf 1-6) , André Wuyts, Theresia Debrock, Marco Laenens en Peter Karl De Jonghe • Bijzonder comité voor Seniorenbeleid zitting elke 2e vrijdag van de maand te 10.45 uur Monica De Coninck (voorzitter) en Flor Boven (ondervoorzitter) Josephus Aertbeliën, Elisabeth Soeters (tot 31-5), Paul De Vroey (vanaf 1-6), André Wuyts, Linda Quackels, Marco Laenens en Peter Karl De Jonghe. • Vast Bureau zitting elke 1e en 3e donderdag van de maand te 8.30 uur Monica De Coninck (voorzitter) en Cathy Berx (ondervoorzitter) Josephus Aertbeliën, Marcel Fyens en Theresia Debrock • Bijzonder comité voor Aankopen, Eigendommen en Werken zitting dinsdag om de 14 dagen te 8.30 uur Monica De Coninck (voorzitter) en Arthur Vandervee (ondervoorzitter) Josephus Aertbeliën, Theofiel Neel, Elisabeth Soeters (tot 31-5), Paul De Vroey (vanaf 1-6), Flor Boven, Alfons Geeraerts en Peter Karl De Jonghe Paul Van Gorp (algemeen secretaris),
• Algemeen Ziekenhuis Middelheim (3 campussen) zitting elke 2e en 4e maandag van de maand te 17.30 uur Monica De Coninck (voorzitter) en Alfons Geeraerts (ondervoorzitter) Cathy Berx, Theofiel Neel, Arthur Vandervee Paul Van Gorp (algemeen secretaris), Dr. Nagler (hoofdgeneesheer), Jos Melis (algemeen directeur), Luc Reyniers (plaatselijk directeur campus Hoge Beuken), Raymond Saelens (directeur Nursing AZ Middelheim), Dr. Himpe (voorzitter Medische raad) en R. De Clercq (rekenplichtige) G. Verhaert, verantwoordelijke economische werkgelegenheid en arbeidsmarkt, Burgerzaken, Stad Antwerpen. • Algemeen Centrumziekenhuis Antwerpen • Campus Stuivenberg • Campus Sint-Elisabeth • Campus Sint-Erasmus zitting elke 1e en 3e maandag van de maand te 17.00 uur Monica De Coninck (voorzitter) en Arthur Vandervee (ondervoorzitter) André Wuyts, Theresia Debrock, Linda Quackels, Paul Van Gorp (algemeen secretaris), Dr. Herman Verbraeken (hoofdgeneesheer) vervangen door Dr Robert Lins, Ludo Gelissen (diirecteur nursing) , Gie Goyvaerts (directeur), Adolf Van Mulders, Willy Van de Wal, Paul Gigasse (secretaris medische raad)
• Rust- en verzorgingstehuizen Centrum zitting elke 2e donderdag van de 2e maand te 17.30 uur RVT Lozanahof + dienstencentrum Van Schoonbeke RVT Vinck-Heymans RVT De Gulden Lelie RVT Bilzenhof + dienstencentrum De Bilzen Monica De Coninck (voorzitter) en Marco Laenens (ondervoorzitter) Elisabeth Soeters (tot 31-5) Paul De Vroey (vanaf 1-6) , Marcel Fyens, Erik Peeters, Theresia Debrock, Linda Quackels, Flor Boven Paul Van Gorp (algemeen secretaris), Stefan Van Eeckhout (directeur departement Wonen en Zorg)
de bijzondere comités van de rust- en verzorgingstehuizen
• Verpleegtehuis Joostens met Rust- en Verzorgingstehuis zitting elke 3e maandag van de maand te 18.00 uur Leden met beraadslagende stem Monica De Coninck (voorzitter) en Theresia Debrock (ondervoorzitter) Josephus Aertbeliën, Linda Quackels, Peter Karl De Jonghe Leden met raadgevende stem Alfons Wouters (directeur), C. Smekens (dienstoverstenursing), Dr. Florens (hoofdgeneesheer), S. Dierickx (bijgevoegd rekenplichtige), Dr. Hulselmans (technisch adviseur/diensthoofd psychiatrie ACZS)
• Rust- en verzorgingstehuizen Noord zitting elke 2e donderdag van de 1e maand te 17.30 uur RVT Europasquare + Tol (Deurne) + dienstencentrum Boterlaer RVT Gitschotelhof (Borgerhout) RVT Monnikenhof (Berendrecht) RVT De Pelikaan (Deurne) RVT Hof de Beuken (Ekeren) + DC Blankenberg RVT Melgeshof (Merksem) RVT St.-Bartholomeus (Merksem) Monica De Coninck (voorzitter) en Flor Boven (ondervoorzitter) Josephus Aertbeliën, Elisabeth Soeters (tot 31-5) , Paul De Vroey (vanaf 1-6) , Marcel Fyens, Linda Quackels, Marco Laenens, Peter Karl De Jonghe Paul Van Gorp (algemeen secretaris), Stefan Van Eeckhout (directeur departement Wonen en Zorg) • Rust- en verzorgingstehuizen Zuid zitting elke 2e donderdag van de 3e maand te 17.30 uur RVT + Nursinghome Sint-Maria (Berchem) RVT Sint-Anna (Berchem) RVT Hoge Beuken (Hoboken) RVT Bloemenveld (Wilrijk) Monica De Coninck (voorzitter) en Linda Quackels (ondervoorzitter) Josephus Aertbeliën, Elisabeth Soeters (tot 31-5) , Paul De Vroey (vanaf 1-6), Marcel Fyens, Erik Peeters, Marco Laenens, Flor Boven Paul Van Gorp (algemeen secretaris), Stefan Van Eeckhout (directeur departement Wonen en Zorg)
de bijzondere comités van de dienstencentra • Dienstencentra Noord zitting elke 2e donderdag van de 1e maand te 18 uur Arena (Deurne) Kerkeveld (Deurne) Rozenboom (Deurne) Hagelkruis (Ekeren) Molengeest (Berendrecht) De Brem (Merksem) De Zeelbaan (Merksem) ‘t Dokske (Merksem) De Fontein + Hoge Weg(Borgerhout) Den Drossaert (Borgerhout) Den Bleek (Borgerhout) Monica De Coninck (voorzitter) en Flor Boven (ondervoorzitter) Josephus Aertbeliën, Theofiel Neel, Elisabeth Soeters (tot 31-5) Paul De Vroey (vanaf 1-6), Marcel Fyens, Marco Laenens, Peter Karl De Jonghe Paul Van Gorp (algemeen secretaris) en de respectievelijke dienstencentrumleiders. Martin Conincx (directeur departement Maatschappelijke Integratie)
157 OCMW-jaarverslag 2003 • Varia
• Algemeen Ziekenhuis Jan Palfijn-Gallifort zitting elke 1e en 3e donderdag van de maand Te 17.30 uur Monica de Coninck (voorzitter) en Elisabeth Soeters (ondervooritter tot 31-5), Paul De Vroey (vanaf 01-06) Arthur Vandervee, Erik Peeters, Linda Quackels Paul Van Gorp (algemeen secretaris), Dr. De Maeyer (hoofdgeneesheer), Haems (directrice Nursing), F. Verdonck , De Meyer (rekenplichtige) , G. Verhaert, verantwoordelijke economische werkgelegenheid en arbeidsmarkt, Burgerzaken, Stad Antwerpen. Dr Frank Raman (voorzitter medische raad)
OCMW-jaarverslag 2003 • Varia
158
• Dienstencentra Zuid zitting elke 2e donderdag van de 3e maand te 18 uur De Meere (Berchem) Ten Gaarde (Berchem) Victor de Bruyne + Moretusburg (Hoboken) Klein Heide (Hoboken) Portugesehof (Hoboken) Oversnes (Wilrijk) Romanza (Wilrijk) Valaar (Wilrijk) Huize Berchem Monica De Coninck (voorzitter) en Linda Quackels (ondervoorzitter) Josephus Aertbeliën, Theofiel Neel, Elisabeth Soeters (tot 31-5) Paul De Vroey (vanaf 1-6), Theresia Debrock, Flor Boven en Peter Karl De Jonghe Paul Van Gorp (algemeen secretaris) en de respectievelijke dienstencentrumleiders. Martin Conincx (directeur Departement Maatschappelijke Integratie) • Dienstencentra Centrum zitting elke 2e donderdag van de 2e maand te 18 uur Veemarkt (Antwerpen) De Oever (Antwerpen) De Meermin + Joostens-Lemmé (Antwerpen) Zurenborg (Antwerpen) Hof ter Beke (Antwerpen) De Oever (Antwerpen) De Zaan (Antwerpen) De Olijftak (Antwerpen) Ter Welen (Linkeroever) Liberty (Antwerpen-Kiel) Santiago (Antwerpen-Luchtbal) Monica De Coninck (voorzitter) en Marco Laenens (ondervoorzitter) Cathy Berx, Theofiel Neel, Elisabeth Soeters (tot 31-5) , Paul De Vroey (vanaf 1-6), Linda Quackels, Flor Boven, Peter Karl De Jonghe Paul Van Gorp (algemeen secretaris) en de respectievelijke dienstencentrumleiders. Martin Conincx (directeur Departement Maatschappelijke Integratie)
bijzonder beheerscomité van de kinderinstellingen Home Boeckenberg met de afdeling Boeckenberg en de afdeling Pennsylvania-Foundation Home Good-Engels De materie van dit bijzonder beheerscomité wordt behandeld op het bijzonder comité voor Jeugdbeleid.
de Adviesraad van de consultatiebureaus voor Geestelijke Gezondheidszorg Adviesraad voor Geestelijke Gezondheidszorg zitting dinsdag te 9.30 uur na het 1e Bijzonder Comité voor Aankopen Eigendommen en Werken Monica De Coninck (voorzitter) en Theresia Debrock (ondervoorzitter) Cathy Berx, Josephus Aertbeliën, André Wuyts, Marco Laenens, Flor Boven, Peter Karl De Jonghe Paul Van Gorp (algemeen secretaris)
Verenigingen en organisaties waarin het OCMW vertegenwoordigd is Vzw’s in bejaardeninstellingen en dienstencentra
159 OCMW-jaarverslag 2003 • Varia
Vriendenkring der bejaarden en oprustgestelden van Hoboken Vrienden van Melgeshof en de Brem, Merksem Seniorenclub Huize Bloemenveld en Oversnes, Wilrijk vzw ‘t Dokske, Merksem vzw Pensioenfonds Stad Antwerpen Centrum voor Informatie - en Samenlevingsopbouw (CISO) Beperkte Werkgroep van de Medische Contactcommissie SODICO (Sociaal Dienstbetoon voor het Personeel van het OCMW) Sociale Woningbouw Maatschappijen S.V. Onze Woning C.V. Huisvesting C.V.B.A. Sociaal Wonen C.V. Beter Wonen Onderlinge Maatschappij voor Openbare Besturen (OMOB) Vereniging van Openbare Verzorgingsinstellingen (VOV) Centrale Linnendienst der Openbare Verzorgingsinstellingen van Antwerpen (CLOVA) Centrum voor Informatieverwerking voor de provincies Antwerpen en Limburg (CIPAL) Telepolis vzw Socio-Cultureel Centrum ‘t Elzenveld Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten Federatie voor Centra Geestelijke Gezondheidszorg vzw Stadsontwikkelingsmaatschappij Antwerpen (SOMA) Opleidings- en Vormingsinstituut voor het Overheidspersoneel (OVO) Dorp nr. 2: Koningin Fabiola vzw Antwerps Drug- Interventie Centrum (ADIC) Stedelijk Overleg Drugs Antwerpen (SODA) Buurtontwikkelingsmaatschappij (BOM) Centrum voor Buitenlandse Werknemers (CBW) Plaatselijk Werkgelegenheidsagentschap (PWA) Open School (voorheen Centrum voor Basiseducatie) VDAB/Subregionaal tewerkstellingscomité Antwerpen (STC) Regionaal Instituut voor Samenlevingsopbouw (RISO) Provinciale Stichting Welzijnszorg Antwerpen Beschermde Werkplaats - Antwerpen vzw Vertrouwenscentrum Kindermishandeling Nationale Raad voor Ziekenhuisplanning Provinciale Coördinatiecommissie Psychiatrie Vlaamse Intersectoriële Commissie Armoede (VICA) Dialyse Patiënten Vakantie en Ontspanning (DIALVAK) Antwerpse Vereniging voor Gelaryngectomeerden (AVG) vzw Vrienden van het Brandwondencentrum (vervangen door vzw Greet Rouffaer) vzw Tewerkstelling en Opleiding Kansarmen (TOK) Clinical Research Center Mental Health vzw (Klinisch Onderzoekscentrum Geestelijke Gezondheid) Adviesraden van de Consultatiebureaus voor Geestelijke Gezondheidszorg Publiekrechtelijke vereniging “Beschut wonen - Antwerpen” vzw Vesta vzw OCA Hogeschool Antwerpen vzw Da Vinci vzw Diamant vzw VAGGA
Colofon Redactie Communicatiedienst OCMW Antwerpen BIZZ Communications Wies Meeusen Hoofd- en eindredactie Marc Grenné Grafisch concept & lay-out Ludo Cammaert
OCMW-jaarverslag 2003 • Varia
160
Foto’s Ludo Boeij Mashid Mohadjerin Luc Foriers Philip Barbaix Bigfoto Secretariaat Katleen Corluy
Met reacties, vragen en opmerkingen kan je terecht op het OCMW Informatiepunt
[email protected] www.ocmw.antwerpen.be
2004/051 Verantwoordelijke uitgever: Paul Van Gorp Lange Gasthuisstraat 39 2000 Antwerpen