JAARVERSLAG 2003 N E D E R L A N D S E
W A T E R S C H A P S B A N K
N . V.
50 JAAR
JAARVERSLAG 2003
Jaarverslag 2003 uit te brengen in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders te houden op 13 mei 2004
INHOUD
KERNCIJFERS
7
PERSONALIA
11
BERICHT VAN COMMISSARISSEN AAN AANDEELHOUDERS
15
VERSLAG VAN DE DIRECTIE Kort overzicht Maatschappelijk belang Strategie Beleidsuitgangspunten Risicobeheer Bedrijfsontwikkeling Balansontwikkeling Resultaten Medewerkers
21 22 23 23 24 26 34 36 38
JAARREKENING 2003 Balans Winst- en verliesrekening Kasstroomoverzicht Toelichting algemeen Toelichting op de balans Toelichting op de winst- en verliesrekening Toelichting op het kasstroomoverzicht
44 45 46 48 52 65 67
OVERIGE GEGEVENS Accountantsverklaring Statutaire winstbestemmingsregeling Voorgestelde winstverdeling
71 72 73
CORPORATE GOVERNANCE
77
LIJST VAN AANDEELHOUDERS
86
5 JAARVERSLAG
2003
KERNCIJFERS
BEDRAGEN IN MILJOENEN EURO’S
BALANS
2003
2002
2001
2000
1999
Verstrekte kredieten op lange termijn
21.999
19.965
18.256
15.359
14.465
Eigen Vermogen 1)
1.002
953
899
813
730
Aansprakelijk vermogen 1)
1.027
977
921
834
750
25.729
23.443
22.634
18.535
17.083
1.159
1.145
1.103
1.022
873
Baten
89,7
93,2
127,2
117,2
110,9
Lasten
10,2
9,3
8,5
8,2
7,7
1,2
1,2
1,2
1,1
1,1
78,3
82,7
117,5
107,9
102,1
Dividendbedrag
30,0
29,3
29,3
27,0
27,4
Uitkeringspercentage
38,3
35,5
25,0
25,0
22,0
508,50
497,35
497,35
457,20
380,04
BIS-ratio kernvermogen
87
84
80
79
84
BIS-ratio totaal vermogen
88
85
81
81
85
11,3
9,9
6,7
7,0
6,9
Balanstotaal Naar risico gewogen activa
RESULTATEN
Toevoeging aan het Fonds voor algemene bankrisico’s Netto winst
DIVIDEND
Dividend in euro’s per aandeel
RATIO’S
Lasten/baten ratio 1) na dividendreservering
7 JAARVERSLAG
2003
PERSONALIA
RAAD VAN COMMISSARISSEN J.L.M. Bartelds RA (1946), VOORZITTER 2*) K.J.A. Baron Collot d'Escury (1933), VICE-VOORZITTER 2) Dr. J.C.K.W. Bartel (1943) 1) Jonkheer Dr. P.A.C. Beelaerts van Blokland (1932) 2) Prof. Dr. R.G.C. van den Brink (1948) 1) Prof. Dr. J.M.G. Frijns (1947) 1*) Drs. J.G. Hakkenberg (1950) Ir. A.J.A.M. Segers (1941) Ir. E.H. Baron van Tuyll van Serooskerken (1940)
DIRECTIE Mr. A.M.H.Th. Koemans (1945), VOORZITTER Drs. A.J.M.M. Van Cleef (1948) R.A. Walkier (1953)
AFDELINGSHOOFDEN H. de Haas, ADJUNCT-DIRECTEUR (tot 1/3/2004) B.A. Kuipers (vanaf 1/3/2004), Automatisering Drs. T.A.J.O. Meuwissen, ADJUNCT-DIRECTEUR Treasury Drs. P.L. Bax, Administratie en Verslaglegging Drs. A.R.L. Hoogendoorn RA CIA, Interne Accountantsdienst 1*) Voorzitter Audit Commissie 1) Lid Audit Commissie
2*)Voorzitter Remuneratie- en Benoemingscommissie 2) Lid Remuneratie- en Benoemingscommissie
11 JAARVERSLAG
2003
BERICHT VAN COMMISSARISSEN AAN AANDEELHOUDERS
JAARREKENING EN DIVIDENDVOORSTEL Conform artikel 18 van de statuten bieden wij u aan de door de Directie opgemaakte jaarrekening, getekend door de Raad van Commissarissen en de Directie. Deze jaarrekening is vergezeld van de accountantsverklaring van Ernst & Young Accountants. Wij stellen u voor de jaarrekening 2003 vast te stellen overeenkomstig de voorgelegde stukken. Wij stellen u tevens voor, in verband met de jaarrekening en hetgeen daaromtrent in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders aan de orde zal komen, decharge te verlenen aan de leden van de Directie voor het gevoerde beheer en aan de leden van de Raad van Commissarissen voor het gehouden toezicht in het afgelopen boekjaar. Bij vaststelling van de jaarrekening en de daarin opgenomen winstverdeling zal over het boekjaar 2003 een dividend van € 508,50 per aandeel (2002: € 497,35) worden uitgekeerd. Het totaalbedrag ad € 30,0 miljoen betreft 38,3% van de jaarwinst. De dividenduitkering over 2002 beliep ruim 35% van de jaarwinst. SAMENSTELLING RAAD VAN COMMISSARISSEN In de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van 16 mei 2003 zijn prof. dr. J.M.G. Frijns en ir. A.J.A.M. Segers overeenkomstig het daartoe opgestelde rooster in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders afgetreden. Beide heren zijn in de vergadering herbenoemd. Als gevolg van het regeringsbeleid gericht op het terugtreden van overheidscommissarissen is drs. W.L. Moerman in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van 16 mei 2003 afgetreden. De heer Moerman werd per 25 november 1999 door de Minister van Financiën benoemd tot commissaris bij de Nederlandse Waterschapsbank. Door zijn financiële achtergrond en zijn ambtelijke ervaring heeft hij een wezenlijke bijdrage kunnen leveren aan de discussies binnen de Raad. Wij danken hem voor datgene wat hij voor de vennootschap heeft betekend. De Raad van Commissarissen heeft besloten niet in de vacature, ontstaan door het aftreden van de heer Moerman, te voorzien. Overeenkomstig het gestelde in artikel 16 lid 5 van de statuten is het besluit om het aantal leden van de Raad van Commissarissen terug te brengen van tien naar negen door de Algemene Vergadering van Aandeelhouders goedgekeurd. De Voorzitter heeft om persoonlijke redenen de wens te kennen gegeven in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van 13 mei 2004 als commissaris af te treden. De heer Bartelds werd in de vergadering van 22 mei 2001 benoemd tot commissaris van de NWB en in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van 21 mei 2002 tot Voorzitter. De Raad van Commissarissen en de Directie betreuren zijn beslissing, doch hebben begrip voor zijn wens om zich volledig te gaan wijden aan een universitaire studie. In het voorzitterschap heeft de Raad van Commissarissen voorzien door de benoeming per 13 mei 2004 van prof. dr. R.G.C. van den Brink, sedert 21 mei 2002 lid van de Raad.
15 JAARVERSLAG
2003
De Raad van Commissarissen zal overeenkomstig artikel 16 lid 7 van de statuten de bindende voordracht doen van de heer drs. V.I. Goedvolk, voor de vacature ontstaan door het aftreden van de heer Bartelds. In de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van 13 mei 2004 zal Jonkheer dr. P.A.C. Beelaerts van Blokland overeenkomstig het in het Reglement voor de Raad van Commissarissen bepaalde, aftreden als commissaris. De heer Beelaerts van Blokland werd in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van 29 mei 1998 benoemd tot commissaris van de Nederlandse Waterschapsbank en maakt sinds 2002 deel uit van de Remuneratie- en Benoemingscommissie. De Raad van Commissarissen zal overeenkomstig artikel 16 lid 7 van de statuten de bindende voordracht doen van mr. F.J.M. Houben, voor de vacature ontstaan door het aftreden van de heer Beelaerts van Blokland. De heer K.J.A. Baron Collot d’Escury zal overeenkomstig het daartoe opgestelde rooster in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van 13 mei 2004 aftreden. Hij zal worden voorgedragen voor herbenoeming. PLENAIRE VERGADERINGEN In de verslagperiode is de Raad zeven maal in vergadering bijeen geweest. Vaste agendapunten bij de vergaderingen waren de ontwikkeling van de balans en de resultaten, de diverse ontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt, de verleende kredieten, de financiering van de bank, het rapport van de externe accountant alsmede de management letter, het strategisch beleid, het risicobeheer, het budget, corporate governance, het sociaal beleid en het behandelde in de Personeelsvergadering. De Raad besteedde voorts aandacht aan onder andere de performance meting, de International Financial Reporting Standards (IFRS), de statutenwijziging en de samenstelling en werkwijze van de Raad van Commissarissen. AUDIT COMMISSIE De leden van de Audit Commissie zijn: J.L.M. Bartelds RA (tot 1 juli 2003), prof. dr. J.M.G. Frijns, dr. J.C.K.W. Bartel (toegetreden tot de commissie per 1 juli 2003) en prof. dr. R.G.C. van den Brink. De Audit Commissie is in het boekjaar tweemaal bijeen geweest ter bespreking van onder andere de resultaten, de halfjaarcijfers, de verslagen van de externe accountant en de Interne Accountantsdienst, de performance meting, de IFRS en de budgettering. Per 1 juli 2003 is de heer Bartelds uit de Audit Commissie getreden. In zijn plaats is de heer Bartel tot de Audit Commissie toegetreden. REMUNERATIE- EN BENOEMINGSCOMMISSIE De Remuneratie- en Benoemingscommissie wordt gevormd door J.L.M. Bartelds RA, voorzitter, Jonkheer dr. P.A.C. Beelaerts van Blokland en K.J.A. Baron Collot d’Escury. De Remuneratie- en Benoemingscommissie heeft tweemaal vergaderd. Gesproken werd bij deze gelegenheid over de procedures bij benoemingen en herbenoemingen van leden van de Raad, de bezoldiging van de Directie en de herziene versie van de profielschets van de Raad van Commissarissen. Voorts werd behandeld het reglement van de Remuneratie- en Benoemingscommissie, de Audit Commissie, de Raad van Commissarissen en dat voor de Directie alsmede de gevolgen voor de bank van het van kracht worden van de Nederlandse corporate governance code.
16 NWB 50
JAAR
BEZOLDIGINGSBELEID DIRECTIE De Raad streeft naar een bezoldigingsbeleid voor de Directie dat aansluit bij dat van vergelijkbare functies bij andere financiële instellingen. De bezoldiging bestaat uit een vast en een variabel deel. Het variabele gedeelte is gerelateerd aan de resultaten van de bank en de realisatie van de doelstellingen, met name ook die voor de langere termijn. De Remuneratie- en Benoemingscommissie beoordeelt tenminste eenmaal per jaar de bezoldiging en schakelt daarbij zo nodig externe expertise in. Den Haag, 12 maart 2004 RAAD VAN COMMISSARISSEN J.L.M. Bartelds K.J.A. Collot d’Escury J.C.K.W. Bartel P.A.C. Beelaerts van Blokland R.G.C. van den Brink J.M.G. Frijns J.G. Hakkenberg A.J.A.M. Segers E.H. van Tuyll van Serooskerken
17 JAARVERSLAG
2003
VERSLAG VAN DE DIRECTIE
KORT OVERZICHT ALGEMEEN De resultaten over 2003 kunnen bevredigend worden genoemd. Volgens de meerjarenprognose was reeds geruime tijd geleden te voorzien en ook in eerdere publicaties aangekondigd, dat zich een teruggang in de resultaten zou voordoen in de jaren 2002 en 2003. In de loop der tijd is door de nieuwe kredietverlening het niveau tot welke de winst zou dalen steeds hoger komen te liggen. De daling zelf kon er niet mee worden voorkomen. Het betrof hier immers omvangrijke contractuele aflossingen aan de bank van in het verleden verstrekte hoogrentende leningen. De uitdaging voor 2003 was gelegen in het zoveel mogelijk matigen van de voor dat jaar verwachte daling van de marge. Dat doel is bereikt. Bevredigend is ook het volume van de nieuwe kredietverlening, dat wederom heeft geleid tot een uitbreiding van het marktaandeel van de bank in de publieke sector. Er zijn belangrijke stappen gezet op het gebied van de aanpassingen van de informatiesystemen. Deze zijn noodzakelijk ter voorbereiding op de op handen zijnde nieuwe voorschriften voor de financiële verslaglegging (IFRS) en de meting van de risicofactoren (Bazel II). De daarvoor te maken kosten vielen tegen. Er zijn maatregelen genomen ter voorkoming van verdere kostenstijgingen in 2004. RESULTATEN Dankzij de nieuwe kredietverlening nam de omvang van de portefeuille langlopende leningen toe met 10% van € 20,0 miljard tot € 22,0 miljard. Het saldo van rentebaten en rentelasten nam af van € 92,8 miljoen tot € 89,7 miljoen, ofwel met 3,3%. De lasten stegen met 9,7% van € 9,3 miljoen tot € 10,2 miljoen. De netto winst komt daardoor uit op € 78,3 miljoen, een daling ten opzichte van 2002 met 5,3%. Aan aandeelhouders zal per aandeel een contant dividend worden uitgekeerd van € 508,50 (2002: € 497,35). Het totaal uit te betalen bedrag komt daardoor uit op € 30,0 miljoen, tegenover € 29,3 miljoen over 2002. De pay-out ratio stijgt van 35,5% over 2002 naar 38,3% over 2003. VERMOGENSPOSITIE EN RATIO’S Een solide vermogenspositie, een laag risicoprofiel en goed bij de bank passende balansverhoudingen zijn onderdelen van het beleid. In 2003 nam het eigen vermogen na dividendreservering toe met 5,1% van € 953 miljoen tot € 1.002 miljoen. Het rendement op het gemiddelde eigen vermogen kwam uit op 8,0% (2002: 8,9%). De capital ratio, zijnde de verhouding tussen eigen vermogen na dividendreservering en het balanstotaal, daalde van 4,1% naar 3,9%. De verhouding tussen het aansprakelijk vermogen en het totaal van voor kredietrisico gewogen activa, de zogenaamde BIS-ratio, bedroeg ultimo 2003 88% tegenover 85% eind 2002. VOORUITZICHTEN De invloed op de rentebaten van het in 2003 uit de portefeuille lopen van hoogrentende leningen zal in 2004 nog maar in beperkte mate merkbaar zijn. Met betrekking tot het volume aan nieuw te verstrekken langlopende leningen wordt een omvang verwacht vergelijkbaar met die van 2003. De rentemarge zal onveranderd smal blijven conform de markt voor kredieten aan
21 JAARVERSLAG
2003
overheden en vanwege het feit, dat er geen wijziging is in het beleid de overheden op zo goedkoop mogelijke wijze van financiële middelen te voorzien. Het streven is er op gericht de kosten in 2004 niet verder te doen stijgen. Onvoorziene omstandigheden voorbehouden, met name ook met betrekking tot de ontwikkelingen op de financiële markten, is de verwachting dat het resultaat in 2004 een lichte verbetering te zien zal kunnen geven.
MAATSCHAPPELIJK BELANG In de jaren na de Tweede Wereldoorlog ontmoetten de waterschappen, toen nog zo’n 2500 in getal, grote problemen met de financiering van de wederopbouw van waterwerken. Deze problemen werden verergerd door de watersnoodramp in 1953. Om zich geheel op hun belangrijke taak te kunnen richten besloten de waterschappen de financiële problemen over te laten aan experts op dat gebied door het oprichten van een eigen bank. Meer dan vijftig jaar geleden, in de loop van 1953, werden reeds de eerste bancaire activiteiten gestart, hetgeen leidde tot de formele oprichting van de Nederlandse Waterschapsbank N.V. op 4 mei 1954. De destijds in de statuten geformuleerde doelstelling is sedertdien vrijwel ongewijzigd gebleven. Waterschappen, gemeenten, provincies, woningbouwcorporaties, zorginstellingen en instellingen die onder garantie van overheden taken uitvoeren, vervullen maatschappelijk een essentiële rol. Voor de uitvoering hiervan zijn investeringen en daarmee langlopende financiële middelen onontbeerlijk. De NWB richt zich met haar dienstverlening geheel op het verschaffen van deze middelen en vermijdt daarbij zich zo veel mogelijk op het terrein van de algemene banken te begeven. Dit beleid is in lijn met het regeringsbeleid inzake het optreden van overheden en overheidsbedrijven in de marktsector. Daarnaast ondersteunt de bank de uitvoering van de werkzaamheden van de waterschappen door middel van bijvoorbeeld advisering, maar ook door sponsoring en het toekennen van giften. Op internationaal niveau levert de NWB een bijdrage aan het presenteren van en inhoud geven aan het Nederlandse model voor integraal waterbeheer. Daarbij trekt het concept van de NWB met name de aandacht van die organisaties voor waterbeheer in de wereld, die zich in een vergelijkbare fase van ontwikkeling bevinden als de waterschappen in Nederland 50 jaar geleden. Dit bleek onder andere op het Third World Water Forum, dat in maart 2003 in Kyoto werd gehouden.
22 NWB 50
JAAR
Duurzaamheid bij het opereren wordt door de bank ingevuld door bij de kredietverlening de publieke bestemming van gelden te volgen. Intern wordt aan duurzaamheid inhoud gegeven door een weloverwogen sociaal beleid en het bewust en zuinig omgaan met middelen, materialen en energie.
STRATEGIE De NWB stelt zich ten doel de door overheden benodigde financieringen zo goedkoop mogelijk en overeenkomstig ieders specifieke wensen aan te bieden. De bank tracht dit te realiseren door zich geheel op deze dienstverlening te concentreren met een relatief kleine en dus goedkope en flexibele organisatie. Bij de uitvoering van deze taak worden de triple A ratings, een sterke financiële positie, integriteit en kwaliteit van essentieel belang geacht. De sterke ratio’s die de NWB kenmerken zijn daarbij geen doel op zich maar illustratief voor het beleid dat er op is gericht aan de doelstelling op de juiste wijze invulling te geven.
BELEIDSUITGANGSPUNTEN LEIDENDE POSITIE Opgericht door de waterschappen heeft de bank zich vanaf het eerste moment ingespannen de waterschappen van een goede financiële dienstverlening te voorzien. Tegenwoordig kan de bank zich van alle waterschappen de huisbankier noemen. Het streven is er op gericht deze leidende positie te handhaven. GROEI IN ANDERE MARKTSECTOREN De NWB biedt haar deskundigheid en diensten ook aan in alle andere sectoren van de overheid. Provincies en gemeenten, woningbouwcorporaties en zorginstellingen en overheidsorganisaties werkzaam op het gebied van water en milieu, maken ieder jaar in toenemende mate gebruik van de financieringsmogelijkheden bij de NWB. Het op groei gerichte beleid in deze sectoren zal worden voortgezet. SOLIDE SOLVABILITEIT EN RENTABILITEIT Een solide vermogenspositie en goede vooruitzichten zijn van groot belang voor alle bij de NWB betrokken partijen, zoals de aandeelhouders, de medewerkers en de relaties van de bank. Voor diegenen die hun geld aan de bank toevertrouwen zijn deze eigenschappen zelfs van doorslaggevende betekenis. De weerslag van de sterke solvabiliteit en een goede winstgevendheid komt tot uitdrukking in de hoogst mogelijke credit-ratings, te weten een triple A-rating van zowel Standard & Poor’s als Moody’s. Het behoud van deze ratings neemt in het beleid van de NWB een centrale plaats in.
23 JAARVERSLAG
2003
HOGE KWALITEIT DIENSTVERLENING De kwaliteit van de dienstverlening is een belangrijke factor bij de keuze van de cliënten voor de NWB. Voor de waterschappen is dat het brede pakket van de huisbankier. Voor de cliënten uit de andere marktsectoren is de dienstverlening vooral geconcentreerd op de, meestal langlopende, financiering van hun activiteiten. Aan een hoge kwaliteit van producten en diensten wordt voortdurend aandacht besteed. OPERATIONELE KWALITEIT Als basis voor de kwaliteit van de dienstverlening en de toegankelijkheid daarvan, alsmede voor de risicobeheersingssystemen dient het gebruik van informatie- en communicatietechnologie. Nauwkeurige controle op de toepassing en uitvoering daarvan waarborgt de kwaliteit. FLEXIBELE ORGANISATIE Voor de NWB is de beperkte omvang van de organisatie een kenmerk. De flexibiliteit van de organisatie is daardoor groot en de kosten zijn laag. Als niche-player met een hoge graad van specialisatie wordt deze organisatievorm voor het bereiken van de doelstellingen van de bank het meest geschikt geacht. INZET VAN DERDEN Voor de bank is de inzet van derden belangrijk. Voor specifieke kennis die de bank niet of in onvoldoende mate in huis heeft worden externe specialisten en adviseurs ingeschakeld. Met velen van hen bestaat een langdurige relatie. De kwaliteit van hun inzet dient in lijn te zijn met die welke de bank zichzelf stelt. Met allen wordt dan ook een goede band nagestreefd. SAMENWERKINGSVORMEN Indien de inzet van derden voor de dienstverlening aan cliënten nodig is, kan een meer concrete samenwerkingsvorm de meest aangewezen weg zijn. Zo wordt er met diverse financiële instellingen samengewerkt als het gaat om het leveren van specifiek op hun werkterrein liggende diensten. De NWB voert hierin een actief beleid. LAGE KOSTEN VOOR CLIËNT Vanzelfsprekend trachten overheden de hen opgelegde taken zo efficiënt en goedkoop mogelijk uit te voeren. De bank is hen daarbij behulpzaam door haar diensten tegen zo laag mogelijke kosten aan te bieden.
RISICOBEHEER ALGEMEEN In het beleid en de werkwijze van de NWB neemt het risicobeheer een belangrijke plaats in. Vanwege haar specifieke rol in het economische en maatschappelijke verkeer wil de bank er tegenover haar cliënten geen twijfel over laten bestaan, dat zij met een gerust hart van haar diensten gebruik kunnen maken dan wel hun gelden hier veilig kunnen onderbrengen. Degelijkheid is de rode draad bij alle verrichtingen van de bank. Het analyseren, registreren en bewaken van risico’s is een zich continu herhalend en evoluerend proces.
24 NWB 50
JAAR
KREDIETRISICO De kredietnemers van de bank zijn overheden of instellingen waaraan gelden worden geleend onder garantie van overheden. Risico’s uit hoofde van kredietverlening zijn dan ook beperkt. Bij voorbaat helemaal uit te sluiten zijn deze niet. Enig risico vloeit bijvoorbeeld voort uit de, overigens met 1,5% van het totaal, kleine portefeuille overheidsbedrijven. Hier wordt dan ook een systeem van kredietanalyse en kredietbewaking toegepast. Een andere sector is de bankwereld. Uit het toenemende interbancaire verkeer en de groeiende onderlinge verwevenheid vloeien risico’s voort. Daarbij komt nog het gebruik van off-balance instrumenten waar zich een tegenpartijrisico kan voordoen. Een belangrijk beheersinstrument is hier een zorgvuldige selectie van de tegenpartijen. Kredietverlening aan de private sector is volgens de statuten van de bank niet toegestaan. RENTERISICO De door de NWB opgenomen gelden en door haar verstrekte geldleningen kunnen noch wat betreft leningstructuur noch wat betreft bedragen en looptijden exact op elkaar aansluiten. Hieruit vloeien risico’s voort. Deze worden in belangrijke mate afgedekt door het gebruik van financiële instrumenten. Daarnaast heeft de bank een beheersingssysteem ontwikkeld, waarmee de renterisico’s kunnen worden berekend, bewaakt en beheerst. Dit systeem is uit verschillende onderdelen opgebouwd. Het betreft de duration-analyse, de gap-analyse, het korte termijn risicomodel, de resultaatprognose, de scenarioanalyse en de rentemargeanalyse. Aan verbetering van de hieruit voortvloeiende informatie en de toepassingsmogelijkheden wordt continu gewerkt. VALUTARISICO De NWB neemt regelmatig gelden op uit landen die liggen buiten het eurogebied. De daaruit voortvloeiende valutarisico’s worden geheel door swaps afgedekt. Uitzettingen in landen buiten het eurogebied zouden, gelet op het kredietbeleid, hooguit landen in West-Europa kunnen betreffen. Als zich hierbij valutarisico’s voordoen wordt dezelfde methodiek toegepast. LIQUIDITEITSRISICO De NWB dient er zorg voor te dragen op ieder moment aan haar verplichtingen te kunnen voldoen. Hiervoor wordt in de eerste plaats de liquiditeitsprognose gebruikt, een gap-analyse met dagstanden een jaar vooruit, welke iedere dag wordt aangepast. Hierop kunnen ook verschillende scenarioanalyses worden toegepast. Voor niet te voorziene bijzondere omstandigheden tenslotte zijn in de balans voldoende buffers opgebouwd. OPERATIONELE RISICO Het meten en bewaken van operationele risico’s wordt steeds ingewikkelder en neemt daardoor in het beleid een belangrijke plaats in. Operationele risico’s schuilen in verliezen die kunnen worden geleden door onderbrekingen of storingen in de systemen, onvolkomenheden in procedures voor informatievoorziening en transactieverwerking en frauduleuze of onbevoegde handelingen. Voor fysieke beveiliging en uitwijkmogelijkheden zijn afdoende maatregelen getroffen. Aan de verbetering van procedures en het toezicht daarop wordt voortdurend gewerkt. De zich vaak snel voordoende ontwikkelingen en wijzigende omstandigheden vereisen deze aandacht. Daarbij heeft een kleine organisatie voor- en nadelen. De voordelen zijn de korte communicatielijnen en het exact weten van elkaar wat men doet. De nadelen zijn dat formele structuren en functiescheidingen extra inspanning vergen.
25 JAARVERSLAG
2003
Met een adequate inrichting van het toezicht op deze risico’s wordt ingespeeld op de eisen die intern en extern aan integriteit worden gesteld. MARKTRISICO De liberalisering van de financiële markten en de onderlinge verwevenheid van de financiële instellingen, vooral ook door het snel groeiend gebruik van derivaten, brengt met zich mee dat gebeurtenissen elders van invloed kunnen zijn op de positie van de bank. Waar dit het landenrisico betreft of het risico van illiquide markten raakt dit de NWB niet. In de eerste plaats omdat de NWB met haar uitzettingen, voor zover zij al buiten Nederland zijn, zich uitsluitend richt op landen in West-Europa, waar deze risico’s beperkt zijn. Daarnaast heeft de NWB geen handelsportefeuille waar dergelijke invloeden zich direct zouden kunnen manifesteren. Voorzover de marktrisico’s plotselinge marktbewegingen betreffen worden deze risico’s geheel meegenomen in het renterisicobeheersingssysteem van de bank.
BEDRIJFSONTWIKKELING KREDIETVERLENING De lange nieuwe kredietverlening van de bank bedroeg in het jaar 2003 in totaal € 4,7 mrd op transactiebasis. Hiermee werd nagenoeg dezelfde omzet behaald als in 2002. Hoewel reeds in 2002 de markt wist te profiteren van de lage rente door noodzakelijke (her)financieringen in de toekomst naar voren te halen, is de aanhoudend lage kapitaalmarktrente ook in 2003 een stimulans geweest voor de financieringsvraag. Ook dit verslagjaar bestond de omzet van de NWB vrijwel geheel uit primair verstrekte onderhandse leningen en werden er nagenoeg geen bestaande leningen aangekocht. De onderhandse lening als contractvorm bewijst al jaren het beste financieringsinstrument te zijn voor de publieke sector. De bilaterale overeenkomst biedt de geldnemer optimale flexibiliteit waar het gaat om variabelen als looptijd, aflossingsvorm en mogelijkheid tot renteherziening. De veronderstelde minder goede verhandelbaarheid van onderhandse leningen ten opzichte van medium term notes is voor de NWB als kredietverschaffer aan de publieke sector van ondergeschikt belang. De prijsstelling door de bank is ten behoeve van de geldnemer daarom net zo scherp als die van medium term notes. Evenals in de voorgaande jaren betrof het grootste gedeelte van de omzet, te weten 46%, leningen aan woningbouwcorporaties. De kredietstatus van de corporaties is zeer hoog als gevolg van de garantie die zij op hun leningen kunnen krijgen van de Stichting Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). Door de sterke groei van het WSW vanaf het begin van de jaren negentig is de directe rol van de gemeente als financier of als borg voor deze sector sterk afgenomen. Wel blijven de gemeenten samen met het Rijk een belangrijke functie vervullen als financiële achtervang van het WSW. Actueel in deze sector is de discussie over de “vermogensovermaat”. Er zou bij woningbouwcorporaties gemiddeld genomen sprake zijn van een overkapitalisatie. Het beleid van het ministerie van VROM is erop gericht om het aanwezige vermogenssurplus van de “rijke” corporaties zoveel mogelijk aan te wenden ten behoeve van de zwakkere instellingen. Ondertussen zijn vanuit de sector al
26 NWB 50
JAAR
initiatieven ondernomen in de richting van zogeheten “collegiale financiering” tussen corporaties onderling. Het aandeel van de gemeenten in de totale omzet van de bank bedraagt ruim 35%. Zowel bij gemeenten als in de corporatiesector viel te constateren dat er vaker voor een lange rentevaste periode werd gekozen, waar voorheen het afspreken van een periodieke renteherziening de voorkeur genoot. De kredietvraag bij de waterschappen was groter dan het jaar daarvoor. In de overige klantencategorieën onderwijs-, zorginstellingen en provincies was de omzet in 2003 vergelijkbaar met 2002.
TABEL
1
TOTALE PORTEFEUILLE VERSTREKTE LANGLOPENDE GELDLENINGEN IN MILJOENEN EURO’S
Waterschappen Gemeenten Andere overheden Onder garantie van overheden Gemeenschappelijke regelingen N.V. Overheidsbedrijven Overigen T O TA A L
2003
2002
2.931 5.513 659 12.004 331 329 232 ________
13% 25% 3% 54% 2% 2% 1% ________
2.766 4.658 704 10.823 447 331 236 ________
14% 23% 4% 54% 2% 2% 1% ________
21.999
100%
19.965
100%
Van het totaal van door de bank verstrekte lange onderhandse geldleningen kwam ca. 85% tot stand in rechtstreeks contact met de cliënt. Het resterende deel van de omzet wordt gerealiseerd door de tussenkomst van intermediairs. De NWB onderhoudt de relatie met geldnemers onder andere door hen wekelijks via e-mail te informeren over de ontwikkeling van de rentetarieven. Daarnaast biedt de NWB op haar website (www.nwb.nl) de mogelijkheid om actuele indicaties van rentepercentages op te vragen en berekeningen te maken voor leningen met specifieke modaliteiten. Dit laatste hulpmiddel verschaft de cliënt optimaal inzicht in de ontwikkeling van de rente en maakt de markt transparant, hetgeen de prijsvorming ten goede komt. RENTE IN 2003
Het jaar begon onzeker met de dreiging van een oorlog in Irak. Investerings- en consumptiebeslissingen werden uitgesteld en de olieprijs steeg. Het uitbreken van de oorlog en de SARS epidemie hadden een negatief effect op de wereldeconomie. De aandelenkoersen zakten hierdoor naar historisch lage niveaus. In maart bereikte de AEX met 218 het laagste punt in 7 jaar. Ook de Dow Jones bereikte in maart 2003 met 7500 het laagste punt van het jaar.
27 JAARVERSLAG
2003
HET VERLOOP VAN DE RENTEPERCENTAGES VAN DOOR DE BANK IN 2003 VERSTREKTE LENINGEN AAN DECENTRALE OVERHEDEN
7,0%
6,5%
6,0%
5,5%
5,0%
4,5%
4,0%
3,5%
3,0%
2,5%
2,0%
1,5%
Dec
Jan
Feb
3 maands kasgeld
Mrt
Apr
Mei
Jun
Jul
Aug
Sep
Okt
Nov
Dec
25 jaar gelijk
10 jaar fixe
ALGEMEEN
De tweede helft van 2003 stond in het teken van een aantrekkende groei van de wereldeconomie. In de Verenigde Staten werd in het derde kwartaal zelfs een groei gerealiseerd van 8,2%. Een groot deel hiervan werd evenwel veroorzaakt door belastingverlagingen en toegenomen defensie uitgaven. Later leverde door de zwakker wordende dollar de export een belangrijke bijdrage, terwijl de binnenlandse vraag enigszins uitbleef. De inflatie daalde naar het laagste niveau in 20 jaar van 1,5%. De aandelenbeurzen klommen uit het dal. De Dow Jones index realiseerde uiteindelijk een stijging tot 10.500 aan het eind van het jaar.
28 NWB 50
JAAR
Gedurende 2003 apprecieerde de euro met 18% ten opzichte van de dollar. Het laagste punt werd gemeten in januari. Voor één euro moest toen 1,0443 dollar betaald worden. De hoogste koers sinds de invoering van de euro in 1999 werd eind december bereikt, namelijk 1,2350. Een lage particuliere spaarquote (3,5% van het bbp) in de Verenigde Staten en een oplopend tekort op de overheidsbegroting (5% van het bbp) lagen hieraan ten grondslag. Nederland liet dit jaar de laagste economische resultaten zien van Europa. De economie kromp met 0,8%. Gemiddeld groeide de Europese economie met 0,5%. Ook in Europa daalde de inflatie, hoewel minder snel dan in de Verenigde Staten. Gedurende het jaar werd zelfs gesproken over de mogelijkheid van deflatie. Na het dieptepunt in maart herstelde de beurs in Amsterdam zich aanzienlijk en vanaf augustus bewoog de index zich min of meer in de bandbreedte van 320-340. Hoewel de rente in de Verenigde Staten zich reeds op een historisch laag niveau bevond, besloot de Fed in juni in te grijpen en de federal funds rate met 25 bp te verlagen van 1,25% naar 1,00%. De ECB besloot, na een verlaging in maart met 0,25%, in juni de rente met nog eens 0,50% te verlagen tot 2,00%. De lange rente bereikte in juni zowel in de Verenigde Staten als in Europa het laagste punt. De rente van 10-jaars renteswaps in Europa was toen 3,60% en in de Verenigde Staten 3,42 %. Daarna liep de rente vrij snel op tot 4,50% in september in Europa en iets boven de 5% in de Verenigde Staten. In de rest van het jaar was er weinig verandering en de rente eindigde aan beide kanten van de oceaan onder deze niveaus. Aan het eind van het jaar liep het Stabiliteitspact een deuk op. Duitsland en Frankrijk kregen van de Ecofin, de Raad van ministers van financiën, goedkeuring voor een overschrijding van de 3%-norm die staat voor het toegestane begrotingstekort. Noch op de waarde van de euro tegenover de dollar noch op de renteontwikkeling had dit negatieve invloed. Mede door de sterke euro is de verwachting dat de rente ook in 2004 laag zal blijven. WATERSCHAPPEN
In de waterschapswereld blijft de fusietendens onverminderd aanhouden. In 2003 nam het aantal af naar 48, terwijl per januari 2004 een verdere daling plaatsvond tot 37 waterschappen. Naar verwachting zal het aantal waterschappen geleidelijk verder afnemen tot 26 in 2008. In verband met het fusieproces hebben diverse waterschappen in 2003 gewacht met de consolidatie van hun financieringsbehoefte. Waarschijnlijk zal in de tweede helft van 2004, nadat er meer duidelijkheid is over hun financiële positie, alsnog een aantal waterschappen overgaan tot het aantrekken van lange leningen. Het bedrag aan leningen verstrekt aan waterschappen nam per saldo met € 165 miljoen toe (2002: € 69 miljoen) en bedraagt nu € 2.931 miljoen (2002: € 2.766 miljoen). Op transactiebasis werd er voor € 388 miljoen (2002: € 301 miljoen) aan leningen aan waterschappen verstrekt en nog eens voor € 160 miljoen onder garantie van waterschappen.
29 JAARVERSLAG
2003
Het totaal van leningen gegarandeerd door waterschappen nam per saldo toe met € 50 miljoen (€ 59 miljoen in 2002) van € 771 miljoen naar € 821 miljoen. Het aandeel van de bank in de, voor leasecontracten geschoonde, totale gevestigde schuld van de waterschappen bedraagt meer dan 90%.
STAND VAN DE NETTO SCHULD VAN WATERSCHAPPEN IN MILJOENEN EURO’S
300 250 200 150 100 50 0 -50 -100 -150 3500
3000
2500
2000
1500
1000 ’82
’83
’84
’85
’86
’87
Netto vlottende schuld
’88
’89
’90
’91
’92
’93
Netto vaste schuld
30 NWB 50
JAAR
’94
’95
’96
’97
’98
’99
’00
’01
’02
FINANCIERING In 2003 is er voor € 6,0 miljard aan lange funding opgenomen onder het € 25 miljard Debt Issuance Programme. Onder dit programma is tevens voor € 2,8 miljard aan zo genoemde callable funding opgenomen. Onder het € 10 miljard ECP Programma is in 2003 voor € 3,6 miljard aan korte middelen opgenomen. LANGE FUNDING
Het afgelopen jaar heeft de bank met betrekking tot het aantrekken van lange funding zeer succesvol kunnen opereren. Er zijn twee benchmark leningen uitgegeven. In februari een € 1 miljard 10-jaars lening en in oktober een lening groot US$ 1 miljard met een looptijd van 5 jaar. De laatste lening was speciaal afgestemd op de institutionele markt, waar de NWB voorheen meer op de retailbeleggers was gericht. Door de groei van de kredietverlening van de afgelopen jaren is de behoefte aan funding navenant toegenomen en is de retailsector alleen niet meer toereikend. Het is dan ook de bedoeling in de komende jaren regelmatig met leningen te komen die zijn gericht op de institutionele markt. Naast beide genoemde valuta’s emitteert de NWB in belangrijke mate in Zwitserse Francs, Engelse Ponden en Japanse Yen. Dankzij de AAA/Aaa ratings heeft de bank een goede toegang tot de financiële markten. In feite is de kredietwaardigheid van de NWB net zo hoog als die van haar cliënten in de publieke sector. De gemiddelde looptijd van de opgenomen langlopende leningen was 7,5 jaar en daarmee korter dan die van de kredietverlening vorig jaar. Aangezien de NWB streeft naar een goede rente- en liquiditeitsmatch met de uitzettingen, is er een voorkeur voor zo lang mogelijke looptijden aan de opnamekant. De beschikbaarheid en prijs van funding met looptijden variërend van 3 tot en met 5 jaar is echter normaliter beter dan in het 10-jaars en langer bereik. NWB probeert in haar fundingbeleid dan ook de gulden middenweg te bewandelen tussen haar behoefte aan langere looptijden en de mogelijkheden die de kortere funding biedt. Voor het komend jaar verwacht de NWB voor haar activiteiten wederom een financieringsbehoefte te zullen hebben van circa € 5 miljard. KORTE FUNDING
Het afgelopen jaar is er voor een waarde van € 2,8 miljard aan callable funding opgenomen. Dit zijn doorgaans leningen uit Japan, in Japanse Yen en US Dollar, waarbij de NWB haar recht om de lening vervroegd af te lossen verkoopt aan de partij die de lening swapt naar variabele euro. Per saldo verkrijgt de bank hierdoor relatief goedkope, op variabele rente gebaseerde funding ter beschikking. Onzeker is wanneer de tegenpartij gebruik maakt van zijn recht op beëindiging van het contract. In het kader van het liquiditeitsbeheer gaat de NWB er dan ook van uit dat de callables bij de eerstvolgende mogelijkheid worden opgevraagd (“gecalled”). In de praktijk blijkt dat vooralsnog minder dan de helft daadwerkelijk wordt opgevraagd op de eerste call date. Indien dit niet gebeurt kan de NWB nog langer van deze vorm van funding profiteren. In de liquiditeitsbehoefte wordt verder voorzien door het uitgeven van commercial paper. In het afgelopen jaar is voor een bedrag van € 3,6 miljard uitgegeven met een gemiddelde looptijd van 3 maanden.
31 JAARVERSLAG
2003
OPNAME GELDEN EMTN-PROGRAMMA EN ECP-PROGRAMMA
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
40%
45%
50%
AUD
CAD
CHF
EUR
GBP
JPY
USD
Spreiding leningen onder EMTN-programma 1997-2003
5%
10%
15%
20%
Spreiding leningen onder EMTN-programma 2003
25%
30%
35%
40%
AUD
CAD
CHF
EUR
GBP
JPY
USD
Opname ECP funding 2003
32 NWB 50
JAAR
45%
50%
VALUTARISICO
Het beleid is structureel gericht op het uitsluiten van valutarisico’s. Om hieraan te voldoen wordt alle funding in vreemde valuta geswapt naar euro. De NWB loopt derhalve geen valutarisico. RENTERISICO
De indekking van het renterisico op de doorgaans langlopende kredietverlening vindt plaats door middel van renteswaps waarbij de NWB de betaler van de vaste rente is. In het algemeen hanteert de bank een beperkte mismatch waarvan de omvang wordt bepaald in het Assets and Liability Commissie. Sturingsmechanisme hierbij is in eerste instantie de duration van het eigen vermogen. Daarnaast wordt gewerkt met een gap-analyse van alle toekomstige inkomende en uitgaande kasstromen van de bank. Deze gegevens worden dagelijks berekend en beoordeeld. De bank voert een prudent beleid ten aanzien van renterisico’s. Het maximale risico is beperkt en onderhevig aan strikte richtlijnen, zowel interne als die van De Nederlandsche Bank. LIQUIDITEITSRISICO
De liquiditeitspositie wordt dagelijks bewaakt. Gezien haar kredietstatus is de NWB ruimschoots in staat om haar liquiditeitsbehoefte in de markt te dekken. Daarnaast beschikt NWB over voldoende liquide activa om in geval van stagnatie in de markt te allen tijde aan haar verplichtingen te kunnen voldoen. KREDIETRISICO
De klanten van de NWB zijn decentrale overheden en instellingen die door de overheid worden gegarandeerd. Kredietverlening aan de private sector is voor de NWB niet toegestaan. Er is dan ook geen sprake van terugbetalingsrisico. Desondanks hanteert de NWB een kredietbeoordelingssysteem ten aanzien van alle instellingen die een overheidsgarantie kennen. De NWB heeft nimmer te maken gehad met een oninbare lening. BELEGGINGSFONDSEN Sinds 1 januari 2002 opereert de bank op het gebied van vermogensbeheer onder het samenwerkingsverband NWB/Loyalis FS. Deze dienstverlening is exclusief gericht op de overheidssector. Met name de Wet financiering decentrale overheden stelt eisen aan een deskundig en prudent beheer van overtollige middelen. Het samenwerkingsverband is uitsluitend gericht op de promotie van en advisering over daarop afgestemde beleggingsfondsen. Het daadwerkelijk beheer van deze fondsen vindt, buiten NWB/Loyalis FS om, plaats bij Loyalis FS (een 100% dochter van het Abp). Er is een gezamenlijke website ontwikkeld (www.nwbloyalis.nl) waarop de cliënten informatie kunnen krijgen over de beleggingsproducten die NWB/Loyalis FS aanbiedt. BETALINGSVERKEER De vervanging in 2002 van de diskette en de tape door datacommunicatie als transportmiddel voor het betalingsverkeer heeft in het verslagjaar een gunstige uitwerking gehad op de kosten van dat betalingsverkeer. Door de Europese Unie is bepaald, dat vanaf 1 juli 2003 betalingen van kleinere bedragen binnen de euro-zone voor dezelfde prijs uitgevoerd moeten worden als binnenlandse betalingen. Vooralsnog is de invloed van dat besluit voor de bank niet groot, gezien het geringe aantal grensoverschrijdende betalingen.
33 JAARVERSLAG
2003
PERSONEEL EN ORGANISATIE Het aantal medewerkers van de bank is met twee gestegen. Inclusief de Directie bestaat de organisatie van de bank uit 37 personen (32,5 op voltijd-basis). Het personeelsverloop is gering. In het verslagjaar is een medewerker uit dienst getreden door gebruik te maken van de pré-pensioen regeling. Wij hechten grote waarde aan een goede ontwikkeling van onze medewerkers. Opleidingen, zowel vaktechnisch als algemeen, maken daarvan deel uit. Het in 2003 in opleidingen geïnvesteerde bedrag komt uit op ruim € 130.000, zijnde 2,8% van het totaal van de personeelskosten. Centraal in ons personeelsbeleid staat het welzijn van onze medewerkers. De aandacht richt zich daarbij zowel op de arbeidsomstandigheden als de arbeidssfeer. Het is dan ook verheugend te kunnen constateren, dat het ziekteverzuim over 2003 is uitgekomen op het buitengewoon gunstige percentage van 1,2%. De Personeelsvergadering kwam in het verslagjaar tweemaal bijeen. Hierin werd door de Directie informatie verstrekt over de gang van zaken bij de onderneming en over het sociaal beleid. Voorts werd in een open communicatie over velerlei onderwerpen gediscussieerd. Wat betreft de organisatie is in 2003 een begin gemaakt met de aanpassing van onze systemen, zodat de administratie kan voldoen aan de eisen die zullen voortvloeien uit de implementatie van IFRS. Een proces dat overigens bemoeilijkt wordt, doordat de regels van met name International Accounting Standard 39 (IAS39) nog niet definitief zijn.
BALANSONTWIKKELING BALANSTELLING In 2003 steeg het balanstotaal met 9,8% tot € 25,7 miljard. De in 2003 verstrekte langlopende leningen bedroegen op kasbasis in totaal € 4,5 miljard. Het merendeel hiervan werd verstrekt in de vorm van onderhandse leningen, terwijl voor een netto bedrag van € 182 miljoen aan effecten werd gekocht in de vorm van medium term notes. Rekening houdend met de normale en vervroegde aflossingen ten bedrage van in totaal € 2,5 miljard nam de totale lange kredietverlening van de bank in 2003 per saldo toe van € 22,2 miljard tot € 24,2 miljard, hetgeen neerkomt op een stijging van 9,0%.
34 NWB 50
JAAR
TABEL
2
NETTO MUTATIE VERSTREKTE LANGLOPENDE ONDERHANDSE LENINGEN 2003
2002
4.289
3.870
Reguliere aflossingen
– 1.942
– 1.977
Vervroegde aflossingen
– 313 ________
– 184 ________
2.034
1.709
IN MILJOENEN EURO’S
Verstrekte leningen
N E T T O M U TAT I E
Aan de passiefzijde van de balans was met € 2,2 miljard sprake van een sterke stijging van de post effecten. Opnames in de vorm van onderhandse leningen, voorheen het traditionele financieringsinstrument van de bank, komen vrijwel niet meer voor. Als gevolg hiervan geeft de balanspost opgenomen onderhandse leningen evenals in voorgaande jaren een sterke daling te zien tot een bedrag van € 1,6 miljard (– 31,6%). Na aflossingen en inkoop eigen leningen nam het totaal van de opgenomen lange middelen van de bank met 31,0% toe tot € 22,6 miljard.
TABEL
3
NETTO MUTATIE VAN DE OPGENOMEN LANGLOPENDE MIDDELEN 2003
2002
Opgenomen leningen
8.832
3.799
Reguliere aflossingen
– 3.375
– 2.728
IN MILJOENEN EURO’S
Inkoop
60
Vervroegde aflossingen N E T T O M U TAT I E
35 JAARVERSLAG
2003
–
195
– 164 ________
– 28 ________
5.353
848
FONDS ALGEMENE BANKRISICO’S (FAR) Het FAR is een voorziening die bestemd is voor uitzonderlijke risico’s. Gelet op het risicoarme karakter van de bank is de omvang van deze voorziening beperkt. Door de beperkte operationele risico’s en het stringente beleid dat wordt gevoerd ten aanzien van kredietrisico’s, valutarisico’s en renterisico’s, heeft er nimmer een onttrekking aan het FAR plaats gevonden. EIGEN VERMOGEN Het eigen vermogen (Tier 1) was per ultimo 2003 gestegen met 4,9% tot € 1.016 miljoen. Inclusief de herwaarderingsreserve bedroeg het aansprakelijk vermogen € 1.027 miljoen (ultimo 2002: € 977 miljoen), na reservering van het uit te keren dividend. De BIS-ratio op basis van het Tier 1 vermogen is per ultimo 2003 86,9%. Het aansprakelijk vermogen, inclusief de herwaarderingsreserve, geeft per die datum een BIS-ratio van 87,9%. Voor banken is een BIS-ratio van ten minste 8 % voorgeschreven.
RESULTATEN BATEN De netto rentebaten zijn in 2003 met 3,6% gedaald tot € 89,7 miljoen (2002: € 93,0 miljoen). De inkomsten van de bank bestaan vrijwel uitsluitend uit renteopbrengsten. In 2003 stonden, evenals in 2002, de rentebaten onder druk van de uitloop van hoogrentende kredieten. Zoals verwacht was de daling van de rentebaten echter veel minder geprononceerd dan in het voorgaande jaar. Bovendien was 2003 het laatste jaar waarin er een wezenlijke druk op de rentebaten uitging als gevolg van de eerdergenoemde aflossing van hoogrentende kredieten. Daarnaast werd in de eerste helft van vorig jaar de rentegevoeligheid van de balans teruggebracht. Dit werd bereikt door looptijdverlenging van de eigen financiering van de bank, hetgeen bij een oplopende yieldcurve hogere rentelasten met zich meebracht. Een positieve invloed op het renteresultaat ging uit van de nieuwe kredietverlening alsmede het ruime écart tussen de geldmarkt- en kapitaalmarkttarieven, waarvan, ondanks de eerdergenoemde daling van de rentegevoeligheid van de bank, ook in 2003 kon worden geprofiteerd. LASTEN De bedrijfslasten zijn met 9,7% gestegen en bedroegen € 10,2 miljoen. De personeelskosten vielen 10,5% hoger uit. Dit wordt niet alleen veroorzaakt door de stijging van de salarissen, maar ook doordat het aantal medewerkers 5,7% hoger is dan het voorgaande jaar. In absolute aantallen blijft de totale bezetting aan de bescheiden kant.
36 NWB 50
JAAR
De stijging van de salarissen werkt door in de pensioenen, met name in de back-service verplichtingen. Voor medewerkers die vanaf 2002 in dienst zijn getreden is een pensioenregeling op basis van middelloon van kracht, hetgeen op termijn een mitigering van de pensioenlasten met zich meebrengt. De stijging van de beheerskosten ontstond deels door algemene oorzaken, zoals geïmporteerde kostenstijgingen als gevolg van de inflatie, en deels door specifieke factoren. De kosten van adviseurs vielen hoger uit dan verwacht. Er is een variëteit aan adviesopdrachten verstrekt die noodzakelijk werden geacht op het gebied van zowel het risicomanagement als van de kwaliteitsverbetering. Twee onderwerpen die het afgelopen jaar extra de nadruk hebben gekregen. Ook de kosten van informatiesystemen zijn hoger uitgevallen. Het platform voor kantoorautomatisering is naar een hoger niveau gebracht, met als belangrijkste investering een opwaardering van ons administratief pakket. Dit laatste is een jaar naar voren geschoven, omdat deze opwaardering de basis vormt voor het voeren van een administratie waarmee voldaan kan worden aan de op handen zijnde eisen van IFRS. De vervanging van de diskette en de magneetband door datacommunicatie heeft een gunstige invloed gehad op de kosten van het door ons voor de waterschappen uitgevoerde betalingsverkeer.
FAR DOTATIE De dotatie aan het FAR wordt over 2003 ongewijzigd vastgesteld op € 1,2 miljoen. Deze bescheiden toevoeging aan de reserve onderstreept het lage risicoprofiel van de bank. NETTO WINST De netto winst is in 2003 per saldo afgenomen met 5,3% tot € 78,3 miljoen. Een dergelijke daling was reeds aangekondigd in de eerdere jaarverslagen van de NWB. WINSTBESTEMMING De financiële soliditeit en de toekomstige groei van de bank zijn de fundamenten onder het beleid dat wordt gevoerd ten aanzien van de reservering van een deel van de winst. De solvabiliteit en daarmede de soliditeit worden in sterke mate bepaald door de omvang en de kwaliteit van het eigen vermogen. Tegen deze achtergrond heeft de Directie, met voorafgaande goedkeuring van de Raad van Commissarissen, de reservering van een deel van de netto winst over 2003 vastgesteld op € 48,3 miljoen. Na deze reservering is er voor aandeelhouders een dividend ter verdeling beschikbaar van in totaal € 30,0 miljoen (2002: € 29,3 miljoen). Per aandeel van nominaal € 115 resulteert dit in een dividenduitkering van € 508,50. De dividend pay out ratio stijgt daardoor van ruim 35% tot 38,3%.
37 JAARVERSLAG
2003
MEDEWERKERS Waar hard wordt gewerkt is ook tijd voor vrolijkheid. Dankzij de inzet van onze medewerkers waren beide ingrediënten in 2003 in ruime mate en in een goede verhouding aanwezig. Wij hebben veel waardering voor de toewijding van alle medewerkers die hieraan een bijdrage hebben geleverd: S. van Antwerpen M. Bakker M.N. Bauman P.L. Bax M.E. van den Berg J.M. van Bergen D. Buck O.B. Bunnik R.M.H. Chotekhan J.M. van Dam A.W. Geers R.M. Gode
J. Groot H. de Haas B.R. den Hoed A.R.L. Hoogendoorn P.C. van Kersbergen J.W. Kievith A. van Koert A.F. van der Kooij P.C. Kuiper B.A. Kuipers J.J. Mahmoud M.W. van der Meer
Den Haag, 12 maart 2004 DIRECTIE A.M.H.Th. Koemans A.J.M.M. Van Cleef R.A. Walkier
38 NWB 50
JAAR
J.A. Merison T.A.J.O. Meuwissen S.E. Moll F. Montagne B. Runia M.C.L. van Sonsbeeck C. van Veen D. Verdoes D.W. Verdoes C.M.J. Verheul J.T.J. Versteege
JAARREKENING 2003
BALANS PER 31 DECEMBER 2003 VÓÓR VOORGESTELDE WINSTVERDELING, IN MILJOENEN EURO’S
2003
2002
14 569 22.040 2.237 9 8 49 803 _____________
52 397 19.939 2.264 10 8 43 730 _____________
25.729
23.443
791 1.389 20.325 51 2.116 – _____________
1.159 2.073 18.113 39 1.052 1 _____________
24.672
22.437
25
24
7 12 935 78 _____________
7 10 882 83 _____________
1.032
982
1.057 _____________
1.006 _____________
25.729
23.443
2.870
2.405
225
283
ACTIVA Kasmiddelen Bankiers Kredieten Rentedragende waardepapieren Aandelen Onroerende zaken en bedrijfsmiddelen Overige activa Overlopende activa T O TA A L A C T I V A
PASSIVA Bankiers Toevertrouwde middelen Schuldbewijzen Overige schulden Overlopende passiva Voorzieningen
Fonds voor algemene bankrisico’s (A) Gestort kapitaal Herwaarderingsreserve Algemene reserve Onverdeelde winst verslagjaar Eigen vermogen (B) Aansprakelijk vermogen (A + B) T O TA A L P A S S I V A
Onherroepelijke toezeggingen Voorwaardelijke schulden
44 NWB 50
JAAR
WINST- EN VERLIESREKENING OVER 2003 2003
2002
Rentebaten Rentelasten
1.345 1.256 _____________
1.347 1.254 _____________
Rente Overige baten
89 – _____________
93 – _____________
89
93
Personeelskosten Andere beheerskosten
4 5 _____________
4 4 _____________
Personeels- en andere beheerskosten Afschrijvingen
9 1 _____________
8 1 _____________
Bedrijfslasten Toevoeging aan het Fonds voor algemene bankrisico’s
10 1 _____________
9 1 _____________
T O TA A L L A S T E N
11
10
NETTO WINST
78
83
IN MILJOENEN EURO’S
T O TA A L B AT E N
Den Haag, 12 maart 2004 DIRECTIE A.M.H.Th. Koemans A.J.M.M. Van Cleef R.A. Walkier RAAD VAN COMMISSARISSEN J.L.M. Bartelds K.J.A. Collot d’Escury J.C.K.W. Bartel P.A.C. Beelaerts van Blokland R.G.C. van den Brink J.M.G. Frijns J.G. Hakkenberg A.J.A.M. Segers E.H. van Tuyll van Serooskerken
45 JAARVERSLAG
2003
KASSTROOMOVERZICHT 2003 IN MILJOENEN EURO’S
Winst Afschrijvingen Toevoeging FAR Toename/afname in voorziening Toename/afname te ontvangen interest Toename te betalen interest Overige overlopende activa Overige overlopende passiva Aandelen Bankiers, niet terstond opeisbaar Kredieten Toevertrouwde middelen Overige activa Overige schulden
2003
2002
78 1 1 –1 –6 14 – 67 –2 2 – 541 – 2.101 – 710 –6 13 _____________
83 1 1 – 22 –9 –3 4 20 370 – 1.767 – 849 28 – 290 _____________
– 3.325
– 2.389
– 182 205 _____________
– 246 292 _____________
23
46
1 – _____________
–1 – _____________
1
–1
24
45
3.593 – 545 _____________
1.764 – 525 _____________
3.048
1.239
8.903 – 8.659 _____________
10.101 – 8.965 _____________
244
1.136
3.292
2.375
N E T T O K A S S T R O O M U I T O P E R AT I O N E L E / BANCAIRE ACTIVITEITEN
Investeringen in beleggingsportefeuilles Verkopen en aflossingen uit beleggingsportefeuilles Saldo Investeringen in onroerende zaken en bedrijfsmiddelen Desinvesteringen Saldo NETTO KASSTROOM UIT INVESTERINGSACTIVITEITEN
Opname obligatieleningen Aflossing obligatieleningen Saldo Opname CD/CP, notes, Private Placements Aflossing CD/CP, notes, Private Placements Saldo Transporteren
46 NWB 50
JAAR
IN MILJOENEN EURO’S
Transport Betaald dividend NETTO KASSTROOM UIT FINANCIERINGSACTIVITEITEN
Kasstroom Liquiditeiten begin van het jaar Liquiditeiten eind van het jaar In dit saldo zijn de volgende posten begrepen Bankiers, terstond opeisbaar Kasgelden, banktegoeden en daggeldleningen L I Q U I D I T E I T E N E I N D VA N H E T J A A R
47 JAARVERSLAG
2003
2003
2002
3.292
2.375
– 29
– 29
3.263 _____________
2.346 _____________
– 38
2
56 _____________
54 _____________
18
56
4 14 _____________
4 52 _____________
18
56
TOELICHTING ALGEMEEN
GRONDSLAGEN VOOR DE WAARDERING VAN DE ACTIVA EN DE PASSIVA EN DE BEPALING VAN HET RESULTAAT OVERGANG NAAR BALANS VÓÓR WINSTVERDELING
Ultimo 2003 is de balans overeenkomstig de (nieuwe) Richtlijn voor de Jaarverslaggeving opgesteld vóór winstverdeling. In afwijking van het verslagjaar 2002 worden uit te keren dividenden niet langer als verplichting op balansdatum aangemerkt, maar blijven deel uitmaken van het eigen vermogen tot het moment van vaststellen. De vergelijkende cijfers ultimo 2002 zijn dienovereenkomstig aangepast. VERWERKING
Een actief wordt in de balans verwerkt wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen aan de onderneming zullen toevloeien en de waarde van het actief op betrouwbare wijze kan worden vastgesteld. Vreemd vermogen wordt in de balans verwerkt wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling van een bestaande verplichting gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen die economische voordelen in zich bergen en de omvang van het bedrag waartegen de afwikkeling zal plaatsvinden op betrouwbare wijze kan worden vastgesteld. Indien aan de criteria voor verwerking niet meer wordt voldaan, worden activa en vreemd vermogen niet langer in de balans opgenomen. Baten worden in de winst- en verliesrekening verwerkt wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, verband houdend met een vermeerdering van een actief of vermindering van vreemd vermogen, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang op betrouwbare wijze kan worden vastgesteld. Lasten worden in de winst- en verliesrekening verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, verband houdend met een vermindering van een actief of vermeerdering van vreemd vermogen, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang op betrouwbare wijze kan worden vastgesteld. WAARDERING
Voor zover niet anders vermeld worden posten in de balans gewaardeerd tegen nominale waarde. Baten en lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop zij betrekking hebben. VREEMDE VALUTA
Activa en vreemd vermogen in vreemde valuta worden omgerekend tegen de contante middenkoersen (Amsterdamse beurskoersen) per balansdatum. Baten en lasten voortvloeiend uit transacties in vreemde valuta worden omgerekend tegen de koers op transactiedatum. Alle valutakoersverschillen worden in de winst- en verliesrekening verantwoord.
48 NWB 50
JAAR
Valutaswaps worden gebruikt als dekkingsinstrument voor valutarisico’s inzake opgenomen en uitgezette gelden. Deze posities worden omgerekend tegen de contante middenkoersen per balansdatum en opgenomen onder de overlopende activa en -passiva. Verschillen tussen de contante koersen op balansdatum en contractdatum worden in de winst- en verliesrekening verantwoord. DERIVATEN
Derivaten worden gewaardeerd tegen reële waarde. Mutaties in de reële waarde worden in de winst- en verliesrekening verantwoord. Derivaten aangehouden ter dekking van eigen posities worden echter verantwoord overeenkomstig de grondslagen voor waardering en resultaatbepaling die gelden voor de afgedekte post. BANKIERS EN KREDIETEN
Vorderingen op bankiers en die uit hoofde van verstrekte kredieten worden gewaardeerd tegen nominale waarde, verminderd met eventuele noodzakelijk geachte waardeverminderingen. De in de actiefpost Kredieten begrepen klimleningen worden opgenomen tegen de hoofdsom waarbij inbegrepen de contractueel daaraan toegevoegde rente. De jaarlijkse toevoegingen worden in de winst- en verliesrekening verantwoord onder de post Rentebaten. RENTEDRAGENDE WAARDEPAPIEREN
Rentedragende waardepapieren behorende tot de beleggingsportefeuille worden gewaardeerd tegen aflossingswaarde, verminderd met eventuele noodzakelijk geachte waardeverminderingen. Eventuele voor- of nadelige verschillen tussen de aflossingswaarde en de verkrijgingsprijs – welke het karakter van rente hebben – worden gepassiveerd respectievelijk geactiveerd. Vervolgens worden deze verschillen overeenkomstig de looptijd van de desbetreffende waardepapieren toegerekend aan de opeenvolgende winst- en verliesrekeningen en opgenomen onder de post Rentebaten. Ruilresultaten van rentedragende waardepapieren behorende tot de beleggingsportefeuille worden toegerekend aan de opeenvolgende winst- en verliesrekeningen onder Rentebaten naar rato van de resterende looptijd van de verkochte stukken. Een eventueel actiefsaldo per jaarultimo wordt direct als rentelast in de winst- en verliesrekening opgenomen. AANDELEN
Aandelen behorende tot de beleggingsportefeuille worden gewaardeerd tegen marktwaarde. Waarderingsverschillen worden via de Herwaarderingsreserve geleid. Voorzover de herwaarderingsreserve onvoldoende is om negatieve koersmutaties op te vangen, worden deze koersmutaties ten laste van de winst- en verliesrekening gebracht.
49 JAARVERSLAG
2003
ONROERENDE ZAKEN EN BEDRIJFSMIDDELEN
Onroerende zaken en bedrijfsmiddelen worden gewaardeerd op de grondslag van actuele waarde respectievelijk verkrijgingsprijs, verminderd met lineaire afschrijving. De actuele waarde van onroerende zaken wordt tenminste éénmaal in de vijf jaar bepaald aan de hand van taxaties door externe taxateurs. Taxatie heeft plaatsgevonden in 2002. De afschrijvingen hierop worden ten laste van de winst- en verliesrekening gebracht over een periode, welke overeenkomt met de verwachte economische gebruiksduur. De afschrijvingen belopen jaarlijks: • Gebouw • Installaties • Inrichting, inventaris, etc.: – meubilair en dergelijke – kantoormachines • Informatieverwerkende apparatuur: – personal computers – overige apparatuur • Personenauto’s
25 % 10 % 10 25
% %
25 20 - 25 20 - 25
% % %
Op de waarde van de grond wordt niet afgeschreven. TOEVERTROUWDE MIDDELEN
De in de passiefpost Toevertrouwde middelen opgenomen leningen met uitgestelde rentebetalingen worden opgenomen voor de hoofdsom verhoogd met de uitgestelde rentebetalingen. De jaarlijkse toevoegingen worden in de winst- en verliesrekening verantwoord onder de post Rentelasten. OVERIGE GRONDSLAGEN VAN RESULTAATBEPALING
De bij het afsluiten van leningen overeengekomen agio’s en disagio’s en de kredietprovisie, alsmede de ontvangen en betaalde boeten voor vervroegde aflossing, worden gedurende de looptijd van de leningen aan het resultaat toegerekend in verhouding tot het verloop van de hoofdsom der bijbehorende leningen. In de winst- en verliesrekening worden deze resultaten opgenomen onder Rentebaten (verstrekte leningen) respectievelijk Rentelasten (opgenomen leningen). Deze volgtijdelijke toerekening wordt eveneens toegepast voor de resultaten op financiële derivaten, welke uitsluitend worden afgesloten ter dekking van eventuele prijs- en renterisico’s op financiële activa en passiva.
50 NWB 50
JAAR
De toevoeging aan het Fonds voor algemene bankrisico’s (FAR) danwel de Algemene Voorziening voor Kredietverliezen (AVK) wordt gebaseerd op het oordeel van de bank ten aanzien van de algemene bank- en kredietrisico’s, waarbij rekening wordt gehouden met de waarde van verstrekte zekerheden. Onttrekkingen aan het FAR kunnen alleen plaats hebben uit hoofde van de algemene risico’s waarvoor het Fonds gevormd is; onttrekkingen aan de AVK zullen alleen plaatsvinden in geval er sprake is van oninbare vorderingen. De pensioenregeling is bij een verzekeraar ondergebracht, waarbij jaarlijks afrekening plaatsvindt van de toegezegde pensioenrechten. De in het verslagjaar ontvangen premienota’s worden ten laste van het resultaat gebracht. GRONDSLAGEN VOOR HET KASSTROOMOVERZICHT
Het kasstroomoverzicht wordt opgesteld volgens de indirecte methode, waarbij onderscheid gemaakt wordt tussen kasstromen uit operationele/bancaire activiteiten, investerings- en financieringsactiviteiten. Onder liquiditeiten worden die activa opgenomen die zonder beperkingen kunnen worden omgezet in liquiditeiten.
51 JAARVERSLAG
2003
TOELICHTING OP DE BALANS IN DUIZENDEN EURO’S
ACTIVA KASMIDDELEN Deze post betreft de wettige betaalmiddelen en de direct opeisbare tegoeden bij De Nederlandsche Bank N.V. BANKIERS (uitgezette gelden) Deze post betreft – niet in rentedragende waardepapieren belichaamde – vorderingen op in Nederland gevestigde bankiers en hun bijkantoren in het buitenland, alsmede op multilaterale ontwikkelingsbanken. Specificatie naar resterende looptijd:
Onmiddellijk opeisbaar Drie maanden of korter Langer dan drie maanden, maar niet langer dan een jaar Langer dan een jaar, maar niet langer dan vijf jaar Langer dan vijf jaar
2003
2002
3.872 136.269 54.454 69.094 305.612 _____________
4.117 34.129 30.059 241.746 86.518 _____________
569.301
396.569
KREDIETEN Deze post betreft – niet in rentedragende waardepapieren belichaamde – vorderingen op anderen dan bankiers. De vorderingen, die naast enkele personeelskredieten uitsluitend de overheidssector betreffen, vloeien voor het grootste gedeelte voort uit verstrekte langlopende leningen. Tot bedoelde overheidssector zijn gerekend de vorderingen op of onder garantie van de Nederlandse overheid en buitenlandse overheden, alsmede vorderingen op NV-overheidsbedrijven en andere bedrijven of instellingen met een afgeleide overheidstaak. Specificatie naar aard van de vorderingen: Vorderingen op of onder garantie van de Nederlandse overheid Vorderingen op of onder garantie van buitenlandse overheden Overige vorderingen op de overheidssector en diversen
52 NWB 50
JAAR
2003
2002
21.017.585
18.895.689
458.525
467.601
564.370 _____________
575.928 _____________
22.040.480
19.939.218
Specificatie naar resterende looptijd:
Drie maanden of korter Langer dan drie maanden, maar niet langer dan een jaar Langer dan een jaar, maar niet langer dan vijf jaar Langer dan vijf jaar
De openstaande bedragen van aan bestuurders en gewezen bestuurders verstrekte leningen belopen in totaal
2003
2002
1.391.416 2.428.341 5.970.675 12.250.048 _____________
1.338.799 1.219.385 6.733.870 10.647.164 _____________
22.040.480
19.939.218
685
685
De leningen aan bestuurders zijn verstrekt ter financiering van de eigen woning op voor alle personeelsleden geldende voorwaarden. In deze post is € 74 miljoen (2002: € 102 miljoen) aan onderhandse leningen begrepen welke aan De Nederlandsche Bank N.V. zijn verpand.
RENTEDRAGENDE WAARDEPAPIEREN Diverse specificaties:
Uitgegeven door publiekrechtelijke lichamen Uitgegeven door anderen
Ter beurze genoteerd Niet ter beurze genoteerd
2003
2002
1.301.262 935.191 _____________
1.364.058 900.457 _____________
2.236.453
2.264.515
871.118 1.365.335 _____________
922.692 1.341.823 _____________
2.236.453
2.264.515
Rentedragende waardepapieren worden gerekend tot de beleggingsportefeuille, welke actief wordt beheerd.
53 JAARVERSLAG
2003
Het verloop in 2003 was als volgt:
Balanswaarde per 1 januari 2003 Aankopen Verkopen en aflossingen Valuta omrekeningsverschil Balanswaarde per 31 december 2003
Publiekrechtelijke lichamen
Anderen
1.364.058 100.000 – 153.313 – 9.483 _____________
900.457 81.500 – 42.070 – 4.696 _____________
1.301.262
935.191
Het nog niet geamortiseerde verschil tussen aflossingswaarde en hogere verkrijgingsprijs van de beleggingsportefeuille rentedragende waardepapieren bedraagt per saldo € 17.046 (actiefsaldo) (2002: € 22.574 actiefsaldo). De respectievelijke bedragen zijn in de balans onder Overlopende activa en Overlopende passiva opgenomen. Het bedrag dat inzake rentedragende waardepapieren volgend jaar opeisbaar is bedraagt € 86.681 (2002: € 68.800). Onder de post rentedragende waardepapieren zijn Medium Term Notes met een balanswaarde van € 693 miljoen (2002: € 736 miljoen) begrepen. In deze post zijn effecten opgenomen die voor een bedrag van € 652 miljoen ten gunste van De Nederlandsche Bank zijn verpand. AANDELEN De tot de beleggingsportefeuille behorende aandelen zijn vrijwel geheel ter beurze genoteerd. Het verloop in 2003 was als volgt: Boekwaarde per 1 januari 2003 Aankopen Stockdividend Herwaardering
9.798 – 5 1.226 _____________
Boekwaarde per 31 december 2003 beleggingsportefeuille (transporteren)
54 NWB 50
JAAR
11.029
Transport
11.029
Tijdelijke participatie in ABP beleggingsfondsen Aankopen Verkopen Herwaardering
– – 1.601 3 _____________ – 1.598 _____________
Boekwaarde per 31 december 2003 totaal
9.431
Het verschil met de lagere verkrijgingsprijs bedraagt
2003
2002
7.859
7.885
Dit verschil is in de herwaarderingsreserve verantwoord. ONROERENDE ZAKEN EN BEDRIJFSMIDDELEN De specificatie van het verloop van deze post in 2003 is als volgt:
Boekwaarde per 1 januari 2003 Investeringen 2003 Desinvesteringen 2003
Afschrijvingen 2003 Boekwaarde per 31 december 2003
55 JAARVERSLAG
2003
Onroerende zaken voor eigen gebruik
Overige bedrijfsmiddelen
Totaal
7.481 191 – 25 _______
931 408 – _______
8.412 599 – 25 _______
7.647
1.339
8.986
– 387 _______
– 390 _______
– 777 _______
7.260
949
8.209
Ultimo 2003 waren de cumulatieve bedragen:
Investeringen Afschrijvingen Herwaarderingen
Onroerende zaken voor eigen gebruik
Overige bedrijfsmiddelen
Totaal
5.082 1.784 3.962 _______
3.870 2.921 – _______
8.952 4.705 3.962 _______
7.260
949
8.209
De overige bedrijfsmiddelen betreffen voornamelijk inventaris, informatieverwerkende apparatuur en personenauto’s. OVERIGE ACTIVA Deze post betreft voornamelijk te ontvangen bedragen respectievelijk nog te verrekenen bedragen in verband met het betalingsverkeer rondom balansdatum. OVERLOPENDE ACTIVA Deze post omvat voornamelijk de lopende rente inzake al dan niet in waardepapieren belichaamde vorderingen op kredietinstellingen en klanten. Voorts zijn onder meer onder deze post begrepen het nog niet geamortiseerde verschil tussen aflossingswaarde en hogere verkrijgingsprijs van de beleggingsportefeuille rentedragende waardepapieren, alsmede overlopende activa uit hoofde van de aan latere jaren toe te rekenen baten en lasten in verband met agio’s en disagio’s op leningen, betaalde en ontvangen boeten voor vervroegde aflossing en baten en lasten uit hoofde van financiële derivaten, alsmede koersverschillen uit hoofde van valutaswaps. Deze post is voor een bedrag van € 140 miljoen als langlopend te beschouwen.
56 NWB 50
JAAR
PASSIVA BANKIERS (opgenomen gelden) Deze post betreft – niet in schuldbewijzen belichaamde – schulden aan binnenlandse en buitenlandse bankiers. De schulden vloeien voor een groot gedeelte voort uit opgenomen langlopende leningen. Specificatie naar resterende looptijd:
Drie maanden of korter Langer dan drie maanden, maar niet langer dan een jaar Langer dan een jaar, maar niet langer dan vijf jaar Langer dan vijf jaar
2003
2002
353.528 57.284 134.775 245.746 _____________
248.841 449.492 193.229 267.795 _____________
791.333
1.159.357
TOEVERTROUWDE MIDDELEN Deze post betreft – niet in schuldbewijzen belichaamde – schulden aan anderen dan bankiers. De schulden vloeien voor het grootste gedeelte voort uit opgenomen langlopende leningen. Specificatie naar resterende looptijd:
Drie maanden of korter Langer dan drie maanden, maar niet langer dan een jaar Langer dan een jaar, maar niet langer dan vijf jaar Langer dan vijf jaar
57 JAARVERSLAG
2003
2003
2002
275.567 244.193 455.340 414.184 _____________
636.992 177.213 627.417 631.055 _____________
1.389.284
2.072.677
SCHULDBEWIJZEN Deze post bevat verhandelbare rentedragende waardepapieren en is als volgt te specificeren: 2003 2002 Obligatieleningen Medium Term Notes (MTN’s) Kortlopend waardepapier
12.321.169 7.326.241 676.953 _____________
10.119.219 4.567.321 3.426.558 _____________
20.324.363
18.113.098
1.341.636 1.430.699 7.193.108 10.358.920 _____________
2.375.131 2.248.842 6.387.186 7.101.939 _____________
20.324.363
18.113.098
2003
2002
Specificatie naar resterende looptijd: Drie maanden of korter Langer dan drie maanden, maar niet langer dan een jaar Langer dan een jaar, maar niet langer dan vijf jaar Langer dan vijf jaar
De specificatie van de Medium Term Notes (MTN) is als volgt:
Jaar uitgifte programma
Hoofdsom programma
1988 (volgetrokken) 1992 (volgetrokken) 1995/1997/1998/2001
EUR 340.335 EUR 1.021.005 EUR 25.000.000 1 )
Pro Resto hoofdsommen – 401.878
140.218 533.646
6.924.363 _____________
3.893.457 _____________
7.326.241
4.567.321
Voor een deel van deze MTN portefeuille is het rentepercentage door middel van financiële derivaten omgezet naar kortlopende gelden waarvan de tariefstelling is gebaseerd op het Euribor-tarief. 1) Het totaal van de onder het Euro Debt Issuance Programme uitgegeven leningen en MTN’s beloopt ultimo 2003 circa € 19,7 miljard.
58 NWB 50
JAAR
In 2003 heeft de NWB voor € 27,7 miljoen eigen waardepapieren ingekocht. Het totale bedrag aan ingekochte eigen waardepapieren ultimo 2003 bedraagt € 977,4 miljoen en is in mindering gebracht op de schuldbewijzen (€ 583,4 miljoen obligatieleningen en € 394,0 miljoen MTN’s). OVERIGE SCHULDEN Deze post betreft voornamelijk te betalen bedragen respectievelijk te verrekenen bedragen in verband met het betalingsverkeer rondom balansdatum. OVERLOPENDE PASSIVA Deze post omvat voor het overgrote deel de lopende rente inzake al dan niet in schuldbewijzen belichaamde schulden aan kredietinstellingen en klanten. Voorts zijn onder meer onder de post begrepen het nog niet geamortiseerde verschil tussen aflossingswaarde en lagere verkrijgingsprijs van de beleggingsportefeuille rentedragende waardepapieren, de ruilresultaten, alsmede overlopende passiva uit hoofde van de aan latere jaren toe te rekenen baten en lasten in verband met agio’s en disagio’s op leningen, betaalde en ontvangen boeten voor vervroegde aflossing en baten en lasten uit hoofde van financiële derivaten, alsmede waarderingsverschillen uit hoofde van valutaswaps. Deze post is voor een bedrag van € 1.421 miljoen als langlopend te beschouwen. VOORZIENINGEN Het resterende deel van de VUT-regeling is met ingang van 2003 omgezet in een prepensioenregeling en ondergebracht bij een verzekeringsmaatschappij. De lopende verplichtingen zijn tegen betaling van een koopsom afgefinancierd. FONDS VOOR ALGEMENE BANKRISICO’S
2003
2002
24.900
23.700
Deze post wordt aangehouden ter dekking van de algemene risico’s verbonden aan het bankbedrijf. Ten laste van de winst- en verliesrekening over 2003 is € 1,2 miljoen (2002: € 1,2 miljoen) toegevoegd. GESTORT KAPITAAL Te onderscheiden zijn: Aandelen A De nominale waarde bedraagt € 115 waarop verplicht 100% te storten. Aandelen B De nominale waarde bedraagt € 460 waarop verplicht 25% te storten. Verdere stortingen worden overeenkomstig de statuten door de Raad van Commissarissen bepaald.
59 JAARVERSLAG
2003
Specificatie ultimo 2003:
Aandelen A Stand per 31 december 2003 (50.478 aandelen) Aandelen B Stand per 31 december 2003 (8.511 aandelen) Hiervan niet gestort: (74% inzake 8.510 aandelen)
Geplaatst
Gestort
5.805
5.805
3.915 – 2.896 1.019 _____________
Totaal gestort per 31 december 2003
6.824
Totaal gestort per 31 december 2002
6.824
HERWAARDERINGSRESERVE 2003 was als volgt:
Het verloop van de herwaarderingsreserve in 2002 en
Herwaarderingsreserve aandelen
Herwaarderingsreserve onroerend goed
Totaal
9.525 – 2.895
384 3.578
9.909 683
Stand per 31 december 2002 Herwaarderingen in 2003
6.630 1.229 _____________
3.962 _____________
10.592 1.229 _____________
Stand per 31 december 2003
7.859
3.962
11.821
Stand per 1 januari 2002 Herwaarderingen in 2002
60 NWB 50
JAAR
ALGEMENE RESERVE Het verloop van de algemene reserve was als volgt: Algemene reserve Stand per 1 januari 2002 Toevoeging uit winstverdeling 2001
793.974 88.143
Stand per 31 december 2002 Toevoeging uit winstverdeling 2002
882.117 53.377 _____________
Stand per 31 december 2003
935.494
ONVERDEELDE WINST VERSLAGJAAR De balans is overeenkomstig de (nieuwe) Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving opgesteld vóór winstverdeling. Het voorstel voor de winstverdeling over het boekjaar 2003 is opgenomen onder de Overige gegevens. ONHERROEPELIJKE TOEZEGGINGEN Deze toezeggingen betreffen:
Toegezegde leningen Verhogingen klimleningen wegens bij te boeken interest Niet opgenomen kredietfaciliteiten in rekening courant Niet opgenomen financieringsfaciliteiten
2003
2002
2.111.174 21.614 504.753 232.545 _____________
1.824.420 32.519 437.706 110.800 _____________
2.870.086
2.405.445
VOORWAARDELIJKE SCHULDEN Deze post betreft verplichtingen wegens verstrekte garanties (Standby Letters of Credit) in het kader van Cross-Border financieringen van waterschappen.
61 JAARVERSLAG
2003
NIET UIT DE BALANS BLIJKENDE VERPLICHTINGEN Financiële derivaten (rente- en valutaswaps) NOTIONAL AMOUNTS RENTESWAPS
Specificatie resterende looptijd:
Eén jaar of korter Langer dan één jaar, maar niet langer dan vijf jaar Langer dan vijf jaar
2003
2002
2.575.309 10.186.923 22.747.754 _____________
3.557.899 8.198.789 16.593.991 _____________
35.509.986
28.350.679
2003
2002
2.044.322 6.107.416 7.950.491 _____________
2.873.009 4.833.253 5.496.887 _____________
16.102.229
13.203.149
2.280.533 456.107
2.281.272 456.254
NOTIONAL AMOUNTS VALUTASWAPS
Specificatie resterende looptijd:
Eén jaar of korter Langer dan één jaar, maar niet langer dan vijf jaar Langer dan vijf jaar
KREDIETRISICO’S (RENTE- EN VALUTASWAPS)
Ongewogen kredietequivalent Gewogen kredietequivalent
VERMOGENSRATIO’S De belangrijkste vermogensratio’s zijn berekend volgens door De Nederlandsche Bank gestelde normen welke zijn afgeleid van de internationale solvabiliteitsrichtlijnen van het Bazels Comité voor het Bankentoezicht. Deze ratio’s vergelijken het totale aansprakelijk vermogen (na aftrek van voorgenomen dividenduitkeringen) en het kernvermogen (voor de NWB gelijk aan het aansprakelijk vermogen exclusief de herwaarderingsreserve) van de bank met het totaal van de naar risicocategorie gewogen activa en buiten balansposten. De minimaal vereiste percentages voor totaal aansprakelijk vermogen en kernvermogen bedragen 8% respectievelijk 4% van de naar risico gewogen activa.
62 NWB 50
JAAR
De onderstaande tabel geeft een overzicht van het aanwezige vermogen en het, volgens de normen van de toezichthouder, minimaal vereiste vermogen
Aanwezig 2003
Minimaal vereist 2003
Aanwezig 2002
Minimaal vereist 2002
Totaal aansprakelijk vermogen BIS-ratio totaal aansprakelijk vermogen
1.027.386 87,9%
92.728 8%
976.610 85,3%
90.855 8%
Kernvermogen BIS Tier 1 ratio
1.015.565 86,9%
46.364 4%
966.018 84,3%
45.427 4%
REËLE WAARDE VAN FINANCIËLE INSTRUMENTEN De reële waarde is het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een verplichting kan worden afgewikkeld, tussen ter zake goed geïnformeerde, tot een transactie bereid zijnde partijen die onafhankelijk zijn. Een beursnotering, uitsluitend aanwezig voor (een deel van) de aandelenportefeuille, vormt de beste indicatie voor de reële waarde. Van het merendeel van de financiële instrumenten van de NWB (kredieten en OTC derivaten) kan de reële waarde zo niet vastgesteld worden, omdat een markt en dus een marktwaardering ontbreekt. Derhalve zijn diverse technieken ontwikkeld om de reële waarde van deze instrumenten te benaderen. Deze technieken zijn subjectief van aard en maken gebruik van diverse veronderstellingen met betrekking tot de disconteringsvoet en het tijdstip en de omvang van de verwachte toekomstige kasstromen. Bij de berekening van de reële waarde van opties is, waar mogelijk, gebruik gemaakt van optiewaarderingsmodellen. Veranderingen in de veronderstellingen welke zijn gehanteerd kunnen de geschatte reële waarden significant beïnvloeden. Dit kan tot gevolg hebben dat de weergegeven reële waarden geen goede benadering zijn van de directe opbrengstwaarde. Daarnaast is de berekening van de geschatte reële waarde gebaseerd op de marktomstandigheden op balansdatum en is daarom mogelijk geen goede benadering van de toekomstige reële waarden. Op grond van de voorschriften van de Raad voor de Jaarverslaggeving dient voor elke categorie financieel actief en financiële verplichting, zowel in de balans opgenomen als niet in de balans opgenomen, informatie te worden gegeven over de reële waarde. De systemen van de NWB voorzien thans niet in een dergelijke onderverdeling, aangezien de posities in portefeuille-verband worden beheerst. In 2004 vindt implementatie plaats van een IFRS-update van het administratiesysteem, waarna voorzien zal kunnen worden in dergelijke informatie.
63 JAARVERSLAG
2003
Voor de belangrijkste financiële instrumenten zijn de reële waarden per 31 december 2003 als volgt: 29.569.000 1 ) – 10.985.000 2) – 17.109.000
Leningenportefeuille u/g Leningenportefeuille o/g Renteswaps
1) Inclusief per balansdatum reeds afgesloten, nog niet ingegane leningen (hiervoor is een bedrag van € 2.101.874 opgenomen onder de onherroepelijke toezeggingen). 2) Inclusief waarde van de bij leningen o/g in vreemde valuta afgesloten valutaswaps.
VALUTARISICO Van de totale activa en de totale passiva luidt omgerekend € 192 miljoen respectievelijk € 14.976 miljoen in een andere valuta dan de euro; de in de balans begrepen posities zijn door middel van niet in de balans opgenomen valutaswaps afgedekt. RENTERISICO De structurele rentemismatch en de veranderingen in de rentetypische vervalkalender worden dagelijks intern beoordeeld. Binnen de Assets and Liability Commissie (ALCO) worden de limieten bepaald voor de totale rentemismatch. Bij het uitvoeren van transacties wordt met behulp van renteswaps de mismatch gestuurd. De belangrijkste sturingsmechanismen daarbij zijn de duration van het eigen vermogen en de gap-analyse. Deze worden dagelijks aan de directie gerapporteerd. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van scenario-analyses en Stress Tests. Eén van de scenario’s is die waarbij de rentecurve onmiddellijk verandert met 1% stijging of daling. Vervolgens wordt nagegaan welke invloed dat heeft op de winst voor het komende jaar. Per 31 december 2003 zou een rentestijging met 1% hebben geleid tot een positieve invloed op het renteresultaat van 3%. Een eventuele daling zou een navenant nadeel hebben opgeleverd.
64 NWB 50
JAAR
TOELICHTING OP DE WINST- EN VERLIESREKENING IN DUIZENDEN EURO’S
RENTEBATEN Deze post omvat rentebaten uit vorderingen op bankiers, die uit hoofde van verstrekte kredieten en die uit rentedragende waardepapieren, alsmede provisies die het karakter van rente hebben, boeten voor vervroegde aflossing, agio’s en disagio’s, ruilresultaten en de resultaten uit hoofde van financiële derivaten. De rente uit rentedragende waardepapieren bedraagt € 172.765 (2002: € 166.773). RENTELASTEN Deze post omvat rentelasten uit al dan niet in schuldbewijzen belichaamde schulden, alsmede provisies die het karakter van rente hebben, boeten voor vervroegde aflossing, agio’s en disagio’s en de resultaten uit hoofde van financiële derivaten. PERSONEELSKOSTEN
Salarissen Pensioen- en VUT-lasten Overige sociale lasten Andere personeelskosten
2003
2002
2.843 1.395 191 218 _____________
2.648 1.012 218 327 _____________
4.647
4.205
De bezoldiging van bestuurders inclusief reguliere pensioenlasten bedroeg in 2003 € 1.323 (2002: € 1.143). Daarnaast is in 2003 een bedrag ad € 572 aan backservice betaald inzake 2003 en voorgaande jaren. In 2002 is een bedrag ad € 370 verantwoord voor verplichtingen inzake de VUT-regeling. Het gemiddeld aantal personeelsleden inclusief directie bedroeg 36 (2002: 35). BEZOLDIGING VAN DE DIRECTIELEDEN
A.M.H.Th. Koemans A.J.M.M. Van Cleef R.A. Walkier
2003
2002
ReguVarialiere Basis bele pensioen salaris beloning lasten
ReguVarialiere Basis bele pensioen salaris beloning lasten
317 256 280 ______
54 48 48 ______
155 87 78 ______
283 203 249 ______
68 59 59 ______
101 59 62 ______
853
150
320
735
186
222
65 JAARVERSLAG
2003
ANDERE BEHEERSKOSTEN Hieronder zijn begrepen de kosten van huisvesting, kantooren algemene kosten. De eveneens onder deze post begrepen bezoldiging van 9 (2002: 10) commissarissen bedroeg € 126 (2002: € 119). BEZOLDIGING VAN LEDEN EN OUD-LEDEN VAN DE RAAD VAN COMMISSARISSEN
2003 J.L.M. Bartelds K.J.A. Collot d’Escury J.C.K.W. Bartel P.A.C. Beelaerts van Blokland R.G.C. van den Brink J.M.G. Frijns J.G. Hakkenberg W.L. Moerman A.J.A.M. Segers E.H. van Tuyll van Serooskerken
18 14 13 12 14 13 12 6 12 12 _____________ 126
De bovengenoemde bedragen zijn inclusief commissievergoedingen. AFSCHRIJVINGEN Betreft de afschrijvingen op het kantoorgebouw, de installaties, inrichtingskosten, inventaris, informatieverwerkende apparatuur en personenauto’s, zoals vermeld onder de toelichting op de actiefpost Onroerende zaken en bedrijfsmiddelen.
66 NWB 50
JAAR
TOELICHTING OP HET KASSTROOMOVERZICHT
ALGEMENE GRONDSLAGEN Het kasstroomoverzicht geeft inzicht in de herkomst van de liquiditeiten, die gedurende het jaar beschikbaar zijn gekomen en de wijze waarop de liquiditeiten gedurende het jaar zijn aangewend. De kasstromen worden gesplitst naar die uit bancaire, investerings- en financieringsactiviteiten. Als liquiditeiten worden aangemerkt de aanwezige kasmiddelen, alsmede de per saldo direct opeisbare tegoeden bij centrale banken. De mutaties in de kredietverlening, de toevertrouwde middelen en die uit hoofde van het bancair depositobedrijf, zijn opgenomen onder de kasstroom uit bancaire activiteiten. Investeringsactiviteiten omvatten de aan- en verkopen en aflossingen inzake beleggingsportefeuilles, alsmede de aan- en verkopen van onroerende zaken en bedrijfsmiddelen. De opname en aflossing van lang vreemd vermogen worden als financieringsactiviteiten aangemerkt.
Den Haag, 12 maart 2004 DIRECTIE A.M.H.Th. Koemans A.J.M.M. Van Cleef R.A. Walkier RAAD VAN COMMISSARISSEN J.L.M. Bartelds K.J.A. Collot d’Escury J.C.K.W. Bartel P.A.C. Beelaerts van Blokland R.G.C. van den Brink J.M.G. Frijns J.G. Hakkenberg A.J.A.M. Segers E.H. van Tuyll van Serooskerken
67 JAARVERSLAG
2003
OVERIGE GEGEVENS
ACCOUNTANTSVERKLARING
OPDRACHT Wij hebben de jaarrekening 2003 van de Nederlandse Waterschapsbank N.V. te Den Haag gecontroleerd. De jaarrekening is opgesteld onder verantwoordelijkheid van het bestuur van de vennootschap. Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake de jaarrekening te verstrekken. WERKZAAMHEDEN Onze controle is verricht overeenkomstig in Nederland algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot controleopdrachten. Volgens deze richtlijnen dient onze controle zodanig te worden gepland en uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen onjuistheden van materieel belang bevat. Een controle omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van informatie ter onderbouwing van de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. Tevens omvat een controle een beoordeling van de grondslagen voor financiële verslaggeving die bij het opmaken van de jaarrekening zijn toegepast en van belangrijke schattingen die het bestuur van de vennootschap daarbij heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat onze controle een deugdelijke grondslag vormt voor ons oordeel. OORDEEL Wij zijn van oordeel dat de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de grootte en de samenstelling van het vermogen op 31 december 2003 en van het resultaat over 2003 in overeenstemming met in Nederland algemeen aanvaarde grondslagen voor financiële verslaggeving en voldoet aan de wettelijke bepalingen inzake de jaarrekening zoals opgenomen in Titel 9 Boek 2 BW. Den Haag, 12 maart 2004 Ernst & Young Accountants
71 JAARVERSLAG
2003
STATUTAIRE WINSTBESTEMMINGSREGELING
Deze is met ingang van het boekjaar 1998 gebaseerd op artikel 19 van de statuten, en luidt als volgt: ARTIKEL 19
1
Winstuitkeringen kunnen slechts plaatshebben, voorzover het eigen vermogen van de vennootschap groter is dan het bedrag van het gestorte en opgevraagde deel van het geplaatste kapitaal, vermeerderd met de reserves die krachtens de wet of de statuten moeten worden aangehouden.
2 De blijkens de vastgestelde winst- en verliesrekening behaalde jaarwinst wordt als volgt aangewend: a de directie is bevoegd met voorafgaande goedkeuring van de raad van commissarissen de winst geheel of gedeeltelijk toe te voegen aan de reserves; b de na reservering eventueel resterende winst staat ter beschikking van de algemene vergadering; c voorzover de algemene vergadering niet besluit tot uitkering van winst over enig boekjaar, wordt deze winst aan de reserves toegevoegd. 3 De algemene vergadering kan uitsluitend op grond van een door de raad van commissarissen goedgekeurd voorstel van de directie besluiten tot uitkering van winst ten laste van een voor uitkering vatbare reserve. 4 Voorzover er winst in de vennootschap is, kan de directie onder goedkeuring van de raad van commissarissen besluiten tot uitkering van een interimdividend, met inachtneming van het in het eerste en tweede lid bepaalde, blijkens een tussentijdse vermogensopstelling overeenkomstig het bepaalde in artikel 105, vierde lid, van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. 5 De algemene vergadering kan op een door de directie – onder goedkeuring van de raad van commissarissen – gedaan voorstel besluiten aan de aandeelhouders, ten laste van het hun toekomende deel van de winst, als dividend of interimdividend andere waarden dan contanten uit te keren.
72 NWB 50
JAAR
VOORGESTELDE WINSTVERDELING IN DUIZENDEN EURO’S
Winst boekjaar
2003
2002
78.343
82.715
Het voorstel tot winstbestemming luidt als volgt: Dividend in contanten op aandelen A Dividend in contanten op aandelen B
440% 440%
Door de Raad van Commissarissen goedgekeurde reservering
73 JAARVERSLAG
2003
25.521 4.475 ________
430% 430%
24.961 4.377 ________
29.996
29.338
48.347 ________
53.377 ________
78.343
82.715
CORPORATE GOVERNANCE
ALGEMEEN De Raad van Commissarissen en de Directie van de Nederlandse Waterschapsbank N.V. (NWB) zijn verantwoordelijk voor de corporate governance van de vennootschap. De NWB is geen ter beurze genoteerde onderneming. Dit in aanmerking nemende achten zij zich verantwoordelijk voor het zoveel als mogelijk naleven van de Nederlandse corporate governance code. Het specifieke karakter van de vennootschap speelt daarbij een belangrijke rol. Dit wordt bepaald door het feit, dat 1. de NWB geen structuurvennootschap is, hetgeen betekent dat substantiële bevoegdheden zijn neergelegd bij de aandeelhouders, 2. de aandelen van de NWB niet ter beurze genoteerd zijn, 3. uitsluitend de Staat der Nederlanden, waterschappen en andere publiekrechtelijke rechtspersonen aandeelhouder kunnen zijn, 4. de NWB een kleine, overzichtelijke organisatie heeft die gevestigd is op één locatie. Bij de NWB zijn thans van kracht de volgende mede op de code gebaseerde reglementen: 1. Het reglement voor de Raad van Commissarissen 2. De profielschets voor de benoeming van de leden van de Raad van Commissarissen 3. Het reglement voor de Directie 4. Het reglement voor de Auditcommissie 5. Het reglement voor de Remuneratie- en Benoemingscommissie. De aan de vennootschap verbonden onderneming voert het bankbedrijf uit. De vennootschap is daardoor onderworpen aan speciale wet- en regelgeving die een belangrijk deel van de best practice bepalingen in de Code dekken. Te noemen zijn onder andere de Wet Toezicht Kredietwezen, de Wet toezicht effectenverkeer, de Regeling organisatie en beheersing van De Nederlandsche Bank N.V., de Wet financiële dienstverlening en diverse gedrags- en integriteitscodes. De hoofdlijnen van de corporate governance structuur worden in dit hoofdstuk uiteengezet. Hierover zal in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders verantwoording worden afgelegd. Indien er sprake is van een substantiële wijziging in de corporate governance structuur van de vennootschap zal dit onder een apart agendapunt ter bespreking aan de Algemene Vergadering van Aandeelhouders worden voorgelegd. AANDEELHOUDERSVERGADERING De aandeelhouders worden door de Directie of de Raad van Commissarissen bijeengeroepen door middel van een schriftelijke kennisgeving met vermelding van de te behandelen onderwerpen. Aandeelhouders die tenminste 10% van het geplaatste kapitaal vertegenwoordigen kunnen schriftelijk onderwerpen voor de agenda opgeven.
77 JAARVERSLAG
2003
De Algemene Vergadering van Aandeelhouders stelt de jaarrekening vast en geeft decharge aan de leden van de Directie voor het gevoerde beheer en de Raad van Commissarissen voor het gehouden toezicht. BESTUUR De vennootschap wordt bestuurd door een Directie, welke op grond van de Wet Toezicht Kredietwezen uit tenminste twee leden bestaat. De directeuren worden op voordracht van de Raad van Commissarissen benoemd door de Algemene Vergadering van Aandeelhouders, die tevens het aantal directeuren bepaalt. De Directie bestaat thans uit drie leden waarvan één door de Raad van Commissarissen tot Voorzitter is benoemd. De Raad van Commissarissen bepaalt de bezoldiging van de Directie. Voor de werkwijze van de Directie is een reglement opgesteld alsmede een instructie. RAAD VAN COMMISSARISSEN BENOEMING
De Algemene Vergadering van Aandeelhouders benoemt de commissarissen uit een bindende voordracht van tenminste twee personen. Zij stelt ook de bezoldiging van de Raad van Commissarissen vast. Voorts stelt zij het aantal commissarissen vast dat tenminste zeven en maximaal elf bedraagt. PROFIELSCHETS
Om te verzekeren dat de Raad van Commissarissen van de NWB te allen tijde naar behoren is samengesteld, vinden, in overeenstemming met artikel 158 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW), benoemingen in de Raad van Commissarissen van de NWB plaats op basis van een eenstemmig beleid en visie van de verschillende bestuursorganen van de NWB. Daartoe is een profielschets opgesteld. Het doel van deze profielschets is een richtlijn te bieden voor de samenstelling van de Raad van Commissarissen en de benoeming van zijn leden. Deze profielschets is bij de vennootschap beschikbaar. Een nieuwe versie van deze profielschets is in behandeling en zal binnenkort, na overleg met de Directie, worden vastgesteld. Deze zal vervolgens op de website van de bank worden geplaatst. REGLEMENT
De Raad van Commissarissen heeft een reglement over zijn werkwijze en samenstelling. Daarbij wordt onder andere bepaald dat de Raad een Audit Commissie en een Remuneratieen Benoemingscommissie heeft.
78 NWB 50
JAAR
AUDIT COMMISSIE
In de Audit Commissie hebben zitting drie leden van de Raad van Commissarissen met een financiële achtergrond. Aan de vergaderingen van de Commissie nemen deel de Voorzitter van de Directie en een of meer leden van de Directie, alsmede veelal ook het hoofd van de Interne Accountantsdienst en, wanneer daartoe uitgenodigd, de externe accountant en deskundigen. REMUNERATIE- EN BENOEMINGSCOMMISSIE
In de Remuneratie- en Benoemingscommissie hebben zitting de Voorzitter en de viceVoorzitter van de Raad van Commissarissen en een van de leden van de Raad. De Voorzitter van de Raad van Commissarissen is tevens Voorzitter van deze Commissie. FUNCTIES
Bij de vennootschap zijn de vorige functies en (oud-) nevenfuncties van de leden van de Raad van Commissarissen bekend. Jaarlijks wordt een opgave van eventuele wijzigingen gevraagd. Hierna is een overzicht opgenomen van de (voormalige) hoofdfunctie van de leden van de Raad. Andere functies worden alleen vermeld als deze van belang kunnen zijn voor het functioneren bij de vennootschap. EFFECTENBEZIT Statutair kunnen aandelen zich uitsluitend bevinden in handen van publiekrechtelijke rechtspersonen. Noch commissarissen, noch directieleden kunnen derhalve aandelen van de bank bezitten. Daarnaast hebben zij individueel verklaard ook geen obligaties, of Medium Term Notes van de bank in bezit te hebben of te verhandelen.
79 JAARVERSLAG
2003
RAAD VAN COMMISSARISSEN Informatie inzake de (voormalige) hoofdfunctie van de leden van de Raad van Commissarissen alsmede het jaar van benoeming en einde benoemingstermijn. NAAM
(VOORMALIGE) HOOFDFUNCTIE
JAAR VAN
EINDE
BENOEMING
BENOEMINGSTERMIJN
J.L.M. Bartelds RA
oud-Voorzitter Board of Directors van Fortis
2001
2004 1)
K.J.A. Baron Collot d’Escury
oud-Dijkgraaf van het Waterschap Hulster
1984
2004
Ambacht Dr. J.C.K.W. Bartel
lid van de Raad van State
1998
2007
Jhr. Dr. P.A.C. Beelaerts
oud-Commissaris der Koningin
1998
2004
van Blokland
in de Provincie Utrecht
Prof. Dr. R.G.C. van den Brink
Chief Economic Adviser to the Managing Board
2002
2007
1997
2008
1989
2005
ABN AMRO Prof. Dr. J.M.G. Frijns
lid van de Directieraad Stichting Pensioenfonds ABP, Directeur Beleggingen Stichting Pensioenfonds ABP
Drs. J.G. Hakkenberg
Algemeen Directeur van de Dienst Wegverkeer (RDW)
Ir. A.J.A.M. Segers
Watergraaf Waterschap De Aa
2000
2008
Ir. E.H. Baron van Tuyll
Dijkgraaf van het Hoogheemraadschap
2001
2006
van Serooskerken
van Rijnland
1)
aftreden op eigen verzoek per 13 mei 2004
80 NWB 50
JAAR
LIJST VAN AANDEELHOUDERS PER 31 DECEMBER 2003
Waterschap De Aa
AANTAL
AANTAL
AANDELEN A
AANDELEN B
À € 115
À € 460
423
220
473 2 .585 281 1 .012 81 755 533 43 1 .571 1 .066 1 .400 1 .588 352 4 .399 1 .915 69 71 172 204 1 .327 86 1 .107 201 1 .647 15 24 44 11
40 50 60 23 37 60 360 15 50 80 6 195 25 204 175
Hoogheemraadschap van de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden Waterschap Hoogheemraadschap Alm en Biesbosch Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht Wetterskip Boarn en Klif Waterschap De Brielse Dijkring Hoogheemraadschap van Delfland Waterschap De Dommel Waterschap De Dongestroom Wetterskip Fryslân Waterschap Goeree-Overflakkee Waterschap Groot-Haarlemmermeer Waterschap Groot Salland Waterschap De Groote Waard Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier Waterschap Hunze en Aa’s Hoogheemraadschap van de Krimpenerwaard Waterschap Land van Nassau Wetterskip Lauwerswâlden Waterschap De Maaskant Waterschap Mark en Weerijs Wetterskip Marne-Middelsee Waterschap Noorderzijlvest Waterschap De Oude Rijnstromen Waterschap Peel en Maasvallei Provincie Drenthe Provincie Friesland Provincie Gelderland Provincie Limburg
86 NWB 50
JAAR
–
25 25 81 252 –
170 208 79 25 25 50 20
Provincie Noord-Brabant Provincie Noord-Holland Provincie Utrecht Provincie Zeeland Provincie Zuid-Holland Waterschap Reest en Wieden Waterschap Regge en Dinkel Waterschap Rivierenland Waterschap Roer en Overmaas Waterschap Rijn en IJssel Hoogheemraadschap van Rijnland Waterschap Het Scheldekwartier Hoogheemraadschap van Schieland Waterschap Sevenwolden Staat der Nederlanden Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden Waterschap Vallei en Eem Waterschap Velt en Vecht Waterschap Veluwe Wetterskip De Waadkant Hoogheemraadschap van West-Brabant Waterschap Wilck & Wiericke Waterschap IJsselmonde Waterschap Zeeuwse Eilanden Waterschap Zeeuws-Vlaanderen Waterschap Zuiderzeeland Zuiveringsschap Hollandse Eilanden en Waarden Zuiveringschap Limburg
87 JAARVERSLAG
2003
AANTAL
AANTAL
AANDELEN A
AANDELEN B
À € 115
À € 460
33 43 43 15 33 648 655 909 99 5 .666 1 .758 137 540 16 1 .208 224 371 6 .503 260 452 438 1 .499 386 3 .788 592 42 10 655
40 60 60 20 40 37 300 347 345 75 21 430 2 3 .333 47 24 123 64
50 .478
8 .511
–
–
170 –
1 91 75 26 –
220
COLOFON K UST E N Ge r a r d d e Ho o g / Fo t o Na t u r a
2/3
GRIEND Fl i p d e No o y e r / Fo t o Na t u r a
8/9
EEMNESSERPOLDER Hu u b S m e d i n g / Fo t o Na t u r a
12/13
LANGS BANDIJK BIJ WILP Ni e l s Ko o y m a n / Fo t o Na t u r a
18/19
WE ST ER G O , I J S S E L M E ER Hu u b S m e d i n g / Fo t o Na t u r a
40/41
R I V I E R E N L A N D S C H A P, ZUTPHEN
68/69
Jo b Te e u w e n / Fo t o Na t u r a
I J S S E L ST R E E K Wi m We e n i n k / Fo t o Na t u r a
74/75
S C H I E L A N D , STO MP W I J K D . v a n Ve l d h u i z e n / Fo t o Na t u r a
82/83
WE ST ER G O , WO R K UM Hu u b S m e d i n g / Fo t o Na t u r a
88/89
VORMGEVING TK2
GRAFIEKEN TK2 Fo t o g r a f i e : B e n e l u x P r e s s Ne d e r l a n d e n Ge t t y I m a g e s
PR O D U C T I E TK2 Albani Drukkers BV
LITHOGRAFIE Speedset BV
DRUKWERK Albani Drukkers BV