VERSLAG VOORBESPREKING Bijpraten met betrekking tot Jeugdzorg 15 november 2011 Samenvattend verslag van de openbare voorbespreking van de gemeenteraad van de gemeente Wijk bij Duurstede
Gespreksleider
de heer J.C. Bloemheuvel
Griffier
mevrouw M.A.C. van Esterik
Leden VVD
de heer J.W.A. van Dijk
CDA
mevrouw A.J.G. Vernooij
SP
de heer J. Oechies
GroenLinks
mevrouw S.E. Butterman
PvdA
de heer L. Bergsma
PCG
de heer J. Marchal
BurgerBelangen Nu
de heer J.J. Beringen
D66
de heer A. Brouwer
Ambtelijk
mevrouw M. Heemskerk
Portefeuillehouder
de heer J.A.G. Burger
Notulist
mevrouw J.M. Kiep-de Jongh notulistenbureau Leeuwenburgh Vendrig
Beeldvorming De gespreksleider opent de voorbespreking en heet iedereen welkom. Hij constateert dat er geen insprekers zijn. Hij licht het doel van de bespreking kort toe. Mevrouw Heemskerk houdt een presentatie (hand-out verstrekt). Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de 1e lijnszorg. Provincies zijn verantwoordelijk voor toegang tot de 2e lijns geïndiceerde jeugdzorg. Bureau Jeugdzorg zorgt voor deze toegang. Het Rijk is verantwoordelijk voor de jeugd GGZ, jeugd LVG en justitiële inrichtingen. Het fysieke inlooppunt van de gemeente is operationeel vanaf mei 2011. Het scenario-onderzoek jeugdgezondheidszorg loopt op dit moment. In maart zullen de scenario’s gereed zijn. Voor
Voorbespreking Bijpraten met betrekking tot Jeugdzorg, 15 november 2011
1
de JGZ en het AMW moeten nog enkele slagen gemaakt worden in verband met de kwestie Vitras/CMD. De verantwoordelijkheid voor alle zorg voor de jeugd komt bij de gemeente. De financiering wordt gebundeld richting gemeenten. De Centra voor Jeugd en Gezin gaan fungeren als frontoffice. De verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg is op dit moment versnipperd. Het beroep op zorg moet verminderd worden door meer aandacht voor preventie en vroegtijdige hulp. Daarnaast is er ook een streven naar financiële efficiency. Het landelijk transitieplan wordt eind 2011 verwacht. De Provincie wil gezamenlijk met gemeente deze transitie vormgeven. Inspreekster gaat kort in op de cijfers van 2010. De regio bestaat uit de gemeenten De Bilt, Utrechtse Heuvelrug, Bunnik, Zeist en Wijk bij Duurstede. Er waren 90 indicatiebesluiten voor Wijk bij Duurstede in 2010. Zij duidt de financiële gevolgen voor de gemeente. De middelen worden toegevoegd aan het gemeentefonds. De eerste raming voor Wijk bij Duurstede komt uit op € 4,5 mln. Het grootste gedeelte van dit budget gaat op aan een kleine groep zorgvragers. Niet alles kan lokaal geregeld worden, sommige zaken moeten regionaal of provinciaal ingekocht worden. Uitgangspunt daarbij is de zorg zoveel mogelijk dichtbij de burger. Afsluitend gaat inspreekster in op het tijdpad. In 2016 moet één en ander gerealiseerd zijn en daarvoor wordt een bepaalde volgorde gehanteerd. In februari wordt een bijeenkomst gezamenlijk met de partners georganiseerd. De komende jaren wordt de transitie vormgegeven. Daarbij is het belangrijk wat de randvoorwaarden zijn en welke invloed heeft de gemeente hier zelf op. De gespreksleider biedt gelegenheid tot het stellen van vragen. De heer Marchal (PCG) ziet voordelen in de transitie. Hij heeft de contourennota van de Provincie doorgenomen. Het wachten is op concrete uitwerking. Hij verzoekt een meer helder stappenplan en tijdpad neer te leggen met daarbij een nota van uitgangspunten. Aandachtspunten hierbij zijn identiteitsgebonden zorg, gemeentelijke samenwerking en de bestaande structuren. Wethouder Burger antwoordt dat er inderdaad nog veel onbekend is. Het gaat om een enorme transitie. De verdeelsleutel is nog niet bekend. Het gaat om € 3,5 tot € 5 mln. voor Wijk bij Duurstede. Een heel kleine groep kost heel veel geld. Bekeken wordt welke zorg jongeren krijgen en waar de speelruimte ligt. De fatale data zijn bekend. Het gaat niet om een overdracht, maar om het op een andere manier vormgeven van de jeugdzorg. Zorg dichterbij de jeugd, vroegtijdige probleemonderkenning, preventie, zorg oppakken. Het verbaast hem dat de jeugdzorg nog zo goed werkt, gezien de huidige structuren. Voordat een kind naar school gaat is er een vorm van hulpverlening die veranderd zodra het kind naar school gaat. Vervolgens als het kind 12 is, komt het terecht in er weer een ander netwerk. Op dit moment wordt in kaart gebracht om wat voor type hulpverlening het gaat en hoe hierin slagen gemaakt kunnen worden. Het gezin moet lokaal kunnen terugvallen op goed georganiseerde netwerken. De regio is de ideale schaal om alle basale taken neer te zetten met daarnaast de gespecialiseerde zorg. Zaken worden stap voor stap doorgenomen. Het Centrum voor Jeugd en Gezin speelt een cruciale rol. In de komende twee maanden worden de bedragen bekend. Binnen de regio zijn afspraken gemaakt over het transitieproces. De heer Marchal (PCG) begrijpt dat de raad nadrukkelijk bij de kaderstelling betrokken wordt.
Voorbespreking Bijpraten met betrekking tot Jeugdzorg, 15 november 2011
2
Wethouder Burger bevestigt dit. De Provincie blijft verantwoordelijk voor de jeugdzorg tot aan de overdracht. De heer Bergsma (PvdA) wijst op het Centrum voor Jeugd en Gezin als belangrijke schakel in het geheel. Het Centrum voor Jeugd en Gezin houdt zich voornamelijk met jeugd bezig. Stichting Binding heeft in hoofdzaak met ouderen te maken. Hij informeert naar de plannen en vraagt of hetgeen bij jeugd hoort bij de brede school komt. Wethouder Burger zegt dat het maar de vraag is of zaken op de Wijkse schaal gescheiden moeten worden en er twee hulploketten dienen te zijn. Problemen zijn ook vaak bekend bij andere hulpverleners. De heer Bergsma (PvdA) begrijpt dat de scholen dit wel graag willen. Wethouder Burger vervolgt dat de scholen een inlooppunt willen waar men met hulpvragen terecht kan. Er kunnen bijvoorbeeld wekelijks spreekuren op de scholen georganiseerd worden. Deze vragen komen straks nog aan de orde in het overleg. De heer Oechies (SP) vindt het prachtig dat de jeugdzorg naar de gemeente komt. In 2010 waren er 20 zaken aangaande jeugd die niet goed zijn gegaan. Hij maakt zich zorgen over het nog onbekend zijn van de omvang. Voor de inrichting is de gemeente overgeleverd aan de huidige organisatie. Regionaal wordt voor de zwaardere echelons gewerkt. Hij vraagt of dit in een RSD-achtige structuur gaat geschieden. Wethouder Burger antwoordt dat de cijfers binnenkort komen. Het meeste geld gaat op aan de gespecialiseerde zorg. Het is nog niet helder hoe dit vorm gaat krijgen. Gemeenten kunnen onderling ook andere behoeften hebben. Uitgangpunt is lokaal wat lokaal kan. Het kan een zelfstandige of een gemeentelijke instelling worden. De heer Oechies (SP) vult aan dat nu de kans gelopen wordt dat mensen bij Veenendaal of Nieuwegein ingedeeld worden. Wethouder Burger vervolgt dat ook hierdoor gereorganiseerd moet worden. De heer Beringen (BurgerBelangen Nu) informeert of de procedures tussen Rijk en gemeenten ook goedkoper worden. Wethouder Burger antwoord dat alles richting gemeente komt. De raad bepaalt straks. De heer Brouwer (D66) verwijst naar de contourennota waarin staat dat de jeugdgezondheidszorg bij de gemeente terecht komt. Het college heeft onlangs voorgesteld om te bezuinigen op de jeugdzorg/AMW. Hij informeert of dit effect heeft op dit uitgangspunt. Wethouder Burger antwoordt dat er niet wordt bezuinigd op de jeugdzorg. Afgesproken is om te bekijken hoe zaken efficiënter kunnen. In het extra pakket is een aantal jeugdzorgactiviteiten opgenomen. Bovendien wordt bekeken of bij het AMW efficiënter gewerkt kan worden. Het college acht 10% bezuiniging realiseerbaar.
Voorbespreking Bijpraten met betrekking tot Jeugdzorg, 15 november 2011
3
Mevrouw Vernooij (CDA) vindt het allemaal mooi klinken, maar krijgt toch een schrikbeeld bij het bedrag van € 4 tot 5 mln. voor Wijk bij Duurstede. Wat gebeurt er als blijkt dat er 4 of 5 ‘zware gevallen’ binnen de gemeente wonen? Wethouder Burger antwoordt dat het ook nu niet gelijk verdeeld is. Gemeenten gaan met elkaar een post opzetten voor deze gespecialiseerde zorg om dergelijke risico’s te kunnen afdekken. Mevrouw Butterman (GroenLinks) merkt op dat de JGZ aanvankelijk buiten de plannen werd gehouden, maar nu toch meekomt. Het recht op zorg verandert. Op 29 november vindt hier een Kamerdebat over plaats. Zij vraagt hoe de contacten met de lokale partners zijn. Wethouder Burger geeft aan dat deze bestuurlijke contacten er voorheen niet waren, maar nu ontstaan. De hulpverlening wordt opnieuw neergezet. Als de cijfers bekend zijn, wordt duidelijk wat er nodig is. De heer Marchal (PCG) merkt op dat tijdens een congres dat hij bezocht werd benadrukt dat er meer vaart moet komen omdat het toch een beetje langzaam gaat. Daarnaast werd de integraliteit benadrukt. Het kind centraal, maar ook het gezin moet centraal getrokken worden. Als er bijvoorbeeld geen speelplekken zijn, wordt er een jeugdprobleem gecreëerd. Hij informeert of ook naar deze zaken gekeken worden. Wethouder Burger antwoordt dat hij zich niet laat gek maken door de tijdsdruk. Gemeenten moeten nadenken wat zij met de jeugdzorg willen bereiken. De druk ligt meer bij de instellingen. Er is twee jaar de tijd om de wijziging fundamenteel vorm te geven. Hoe zit het met bijvoorbeeld met denominaties, willen wij al dat onderwijs nu wel, want de vraag is of het in ieders belang is. Hij begrijpt dat instellingen willen weten waar zij aan toe zijn. Het lijkt heel veel geld, maar dat moet wel goed ingezet worden. In het komende half jaar is er gelegenheid voor de raad om zich goed te kunnen verdiepen in deze problematiek. De heer Bergsma (PvdA) merkt op dat het een gigantische operatie is en vraagt of in de tussentijd de zorg wat afzakt omdat er mogelijk geen perspectief is. De gemeente heeft geen specialisme in deze materie. Eén en ander vraagt om een goede planning en zaken die op elkaar ingrijpen. Wethouder Burger antwoordt dat daarom ook een langere tijd beschikbaar is dan bij andere dossiers. In de loop van volgend jaar zal helder zijn hoe de hulpverlening eruit gaat zien. Daarna hebben instellingen nog een jaar de tijd om zich hierop in te stellen. Het proces veroorzaakt inderdaad enige onrust voor de instellingen, maar de hulp blijft gewaarborgd. De heer Oechies (SP) wijst op het quotum onder toezichtstelling (OTS) van kinderen en gezinnen en informeert of de huidige OTS in stand gehouden wordt. Voorts informeert hij of blijven deze gezinsvoogden bij de gezinnen blijven. Wethouder Burger antwoordt dat iedereen nodig is, maar hij kan alleen niet garanderen dat men straks via een bepaalde instelling werkt. De hulpverlening moet zo veel mogelijk in tact gehouden worden. Bij zware zorg kan bijvoorbeeld stapje voor stapje afgebouwd worden. De vraag is waar wil de gemeente over tien jaar staan en wat betekent dit voor de tussenliggende fase.
Voorbespreking Bijpraten met betrekking tot Jeugdzorg, 15 november 2011
4
De heer Beringen (BurgerBelangen Nu) wijst op de bemensing in de nieuwe aanpak en informeert of er ook gekeken wordt naar lokale zzp’ers die bij deze zorg betrokken worden. Wethouder Burger antwoordt dat dit een mogelijkheid is. Mevrouw Butterman (GroenLinks) geeft aan dat het in stand houden niet een taak op zich is. Er is betrokkenheid bij iedereen die werkt met jeugd en gezinnen, maar het is een lastig traject. Er wordt gezamenlijk aan de slag gegaan. Los van de belangen van aanbieders is er toch kennis en expertise. Zij vraagt of de wethouder bereid is om de expertise van professionals al het begin aan te betrekken. Wethouder Burger antwoordt dat het veld betrokken dient te worden. Mensen op de werkvloer weten wat er mankeert op alle niveaus. De heer Marchal (PCG) verwijst naar passend onderwijs en informeert naar de relatie met jeugdzorg. Wethouder Burger geeft aan dat hier het regionaal overleg van belang is. Bekeken moet worden of ook de grote instellingen gedecentraliseerd moeten worden. Er wordt uitgegaan van een piramide. Wat niet lokaal kan, probeert men in de regio voor elkaar te krijgen. Er wordt zo veel mogelijk ingestoken op passend onderwijs. Bepaalde vormen van onderwijs dichterbij huis. De heer Bergsma (PvdA) vraagt of de gemeente deze transitie aankan. Wethouder Burger antwoordt dat de gemeente moet, maar het ook kan. Hij is ervan overtuigd dat de gemeente het beter kan dan het Rijk. Andere gemeenten hebben soms kennis waar gebruik van gemaakt kan worden. Taken kunnen verdeeld worden. De Provincie is verantwoordelijk tot het moment van de overdracht. Over vijf jaar zal de jeugdzorg er stukken beter uitzien dan nu. De heer Van Dijk (VVD) merkt op dat de Provincie allerlei ambtenaren op dit dossier heeft en informeert of er een taakstelling is om deze mensen op te nemen. Wethouder Burger antwoordt dat dit niet het geval is. Voor deze mensen is een sociaal plan geschreven. De heer Oechies (SP) geeft aan dat kinderbescherming en jeugdreclassering direct onder Justitie vallen en informeert hoe de gemeente dit kan overnemen. Wethouder Burger geeft aan dat nog niet helemaal duidelijk is wat hier precies van over gaat. Deze twee disciplines komen aan later pas aan de orde. De kans is groot dat de residentiële zorg gewoon bij de Provincie blijft. De heer Oechies (SP) vervolgt dat de gemeente wel een leveringsplicht heeft. Wethouder Burger verduidelijkt dat de gemeente ervoor moet zorgen dat het er is.
Voorbespreking Bijpraten met betrekking tot Jeugdzorg, 15 november 2011
5
Mevrouw Butterman (GroenLinks) verwijst naar het scenario-onderzoek en informeert of de Provincie ook iets gaat doen met scenario’s. De provincie denkt mee, maar de gemeente is de overnemende partij. Zij informeert hoe deze samenwerking verloopt Wethouder Burger antwoordt dat de gemeente gelegenheid krijgt om dit binnen de regio vorm te geven. De regio moet vooral met elkaar aan de slag. De heer Marchal (PCG) ziet dat de gemeente Wijk bij Duurstede één van de trekkers is en informeert of de wethouder dit er allemaal bij kan hebben. Daarnaast informeert hij in hoeverre er risicomanagement plaatsvindt. Wethouder Burger antwoordt dat dit op tafel komt als de cijfers voor handen zijn. Hij hoopt hier over 2 tot 3 maanden zicht op te hebben. De heer Bergsma (PvdA) hoopt dat de jeugd de transitie zonder kleerscheuren doorkomt. De heer Oechies (SP) informeert wat de term de zorg gecertificeerd precies inhoudt. Wethouder Burger weet niet hoe het nu gebeurt en moet dit antwoord schuldig blijven. In het lokaal vormgeven kunnen verschillen ontstaan en is een veelheid aan mogelijkheden. Dit houdt in dat nagedacht moet worden over certificatie. Hiervoor zijn normen voor handen. Mevrouw Butterman (GroenLinks) wijst op de tegenstrijdigheid tussen centralisatie en decentralisatie omdat verplicht wordt om op te schalen voor specialistische zorg. Er kunnen tussentijdse verschuivingen plaatsvinden. Zij vraagt of hier over gesproken is in de subregio. Wethouder Burger vergelijkt het met de gewone zorg. Er is heel veel specialistisch kennis en hulpverlening voor handen op een aantal vlakken dat in stand gehouden moet worden. De basiszorg in Wijk bij Duurstede moet goed zijn, maar hij zal bijvoorbeeld niet voorstellen dat het brandwondencentrum in Beverwijk dicht moet. Met eenvoudige brandwonden hoeft men echter niet naar het brandwondencentrum, dus hiervoor moet iets opgezet worden. Mensen moeten niet van het kastje naar de muur gestuurd worden. Het is zaak om ervoor te zorgen dat er terugkoppeling plaatsvindt. De heer Marchal (PCG) refereert aan het opzetten van het kenniscentrum en informeert in hoeverre de gemeente daarbij betrokken is. Voorts vraagt hij of het risico bestaat dat dit een instituut op zich gaat worden. Wethouder Burger antwoordt dat er soms specifieke kennis voor handen is die gebruikt moet worden. Het is de bedoeling dat alle gemeenten hiervoor de input gaan leveren. Mevrouw Heemskerk vult aan dat het doel is kennis en expertise verspreiden. De heer Oechies (SP) vraagt hoe de verschillende facetten vorm gaan krijgen binnen de gemeente en vraagt voorts of dit een uitbreiding betekent. Wethouder Burger antwoordt dat wethouders en beleidsambtenaren samenwerken. Er wordt gesneden in het ambtelijk apparaat, sommige taken worden niet meer zelf gedaan, maar er komen ook rijkstaken bij. Het kan zijn dat er straks andere beleidsmedewerkers zijn. De grote dossiers staan los van de bezuinigingen.
Voorbespreking Bijpraten met betrekking tot Jeugdzorg, 15 november 2011
6
De heer Marchal (PCG) wijst op de efficiencyslag en wil daarbij ook van de kansen uitgaan. Wethouder Burger vervolgt er bij het Rijk en de Provincie waarschijnlijk verschillende ambtenaren uit zullen gaan. Hij verwacht een uitbreiding bij de gemeente. De gespreksleider sluit de bespreking af met de woorden dat er op 13 december a.s. een bijeenkomst over de Wet werken naar vermogen wordt georganiseerd. Hij bedankt mevrouw Van Heemskerk voor haar presentatie en de aanwezigen voor hun inbreng. Hij sluit de voorbespreking.
Toezeggingen: Er zijn geen toezeggingen gedaan.
Voorbespreking Bijpraten met betrekking tot Jeugdzorg, 15 november 2011
7