Meerjarenplan 2010-2012 Deel 2 Plannen
2
Voorwoord Voor u ligt het meerjarenplan 2010-2012 van het veiligheidshuis Noord-Limburg. Dit plan is een concrete uitwerking van de in het meerjarenperspectief opgenomen doelstellingen. De hoofddoelstelling voor de komende drie jaar is consolideren. Dat wil zeggen dat het veiligheidshuis zich structureel moeten gaan inbedden in bestaande structuren en onderdeel zal worden van de organisatie van de deelnemende partners. Door middel van individuele- en groepsgesprekken met alle aangesloten partners is inzichtelijk geworden wat van iedere partner verwacht mag worden bij de aanpak van de geprioriteerde doelgroepen (volwassen veelplegers, daders, slachtoffers (waaronder ook kinderen) van huiselijk geweld, minderjarigen en (ex-)gedetineerden). Door input van zowel operationeel, tactisch en strategisch niveau over de toekomst van het veiligheidshuis is het mogelijk gezamenlijke operationele doelen te stellen voor een periode van drie jaar. Belangrijk speerpunt voor het veiligheidshuis is met name de focus op de combinatie van justitie en zorg voor de vier doelgroepen, waarbij netwerksamenwerking essentieel is. Nauwe samenwerking met de lokale netwerken en gemeenten zijn daarbij een must. Het starten van een stuurgroep Veiligheidshuis en een beleidskern, waarin alle partners vertegenwoordigd zijn is een stap in het consolidatieproces waarbij samenwerking kan worden gewaarborgd op alle niveaus. Het operationele veiligheidshuis zal zich op deze manier verder kunnen ontwikkelen. De cultuur van het veiligheidshuis Noord-Limburg kenmerkt zich door saamhorigheid, vertrouwen en het lef om bij elkaar in de keuken te kijken. De combinatie van justitie en zorg maakt het veiligheidshuis een uniek samenwerkingsverband, dat met behulp van gezamenlijk doelen en afspraken zich verder kan voortzetten.
3
4
Inhoudsopgave 1 2 2.1 2.1.1 2.1.2 2.1.3 2.1.4 2.1.5 2.1.6 2.2 2.3 3 3.1 3.2 3.2.1 3.2.2 3.2.3 3.3 3.3.1 3.4 3.4.1 3.4.2 4 4.1 4.2 4.2.1 4.2.2 4.2.3 4.3 4.3.1 4.3.2 5 5.1 5.2 5.2.1 5.2.2 5.3 5.3.1 5.3.2 6 6.1 6.1.1 6.2 6.2.1 6.2.2 7 8 9 10
Lijst van afkortingen Deel 2: Meerjarenplan 2010-2012 Basis van het veiligheidshuis Noord-Limburg Levensloopbenadering Het veiligheidshuis als informatieknooppunt Procesmanagers, aandachtfunctionarissen en casemanagers Aansturing van het veiligheidshuis Noord-Limburg Algemene randvoorwaarden Verantwoording Samenhang Regionaal Kompas Opbouw van het meerjarenplan: resultaatgebieden veiligheidshuis Noord-Limburg Huiselijk geweld Inleiding Bevindingen 2007 t/m 2009 Input en throughput Output Outcome (effect) Doelstellingen aanpak huiselijk geweld Doelstelling 2010-2012 Planning 2010 Procesmatige doelen Samenwerkingsdoelen Draaideurcriminelen: aanpak van volwassen veelplegers Inleiding Bevindingen draaideurcriminelen 2007 t/m 2009 Input en throughput Output Outcome Doelstellingen aanpak veelplegers Doelstelling 2010-2012 Planning 2010 Minderjarige veel- en meerplegers, harde kernjongeren en first offenders Inleiding Bevindingen 2007 t/m 2009 Input en throughput Output Doelstellingen aanpak minderjarigen Doelstellingen 2010-2012 Planning 2010 (ex)gedetineerden 18+ Bevindingen (ex)gedetineerden Input, throughput en output Doelstellingen nazorg (ex-) gedetineerden Doelstellingen 2010-2012 Planning 2010: project nazorg gedetineerden Bijlage 1: Doelstellingen Bijlage 2: Productenkaart Bijlage 3: Stuurgroep Veiligheidshuis Noord-Limburg Bijlage 4: Informatieknooppunt, de briefing als startpunt
7 8 8 8 10 10 12 12 13 13 14 16 17 17 17 17 17 18 18 19 19 19 20 20 20 20 20 21 21 21 23 24 24 24 24 24 25 25 26 27 27 27 28 28 28 32 35 36 38
5
6
1 Lijst van afkortingen AJB BJZ BSH CMA CJG DJI DPAN GGZNML GW HGO ICM ID ISD JCO JCOME JCOMI JVZ LC OM OvJ PGA PGA + PI Pv RC RCG RvdK RN 3RO SHG VNG WTH
Arrondissementaal Justitieel Beraad Bureau Jeugdzorg Bureau Slachtofferhulp Centraal Meld- en Actiepunt Centrum Jeugd en Gezin Dienst Justitiële Inrichtingen Digitaal Platform Aansluiting Nazorg Geestelijke Gezondheidszorg Noord- en Midden-Limburg Gevangeniswezen Huiselijk geweld overleg Intensief Casemanagement Identiteitsdocument Inrichting Stelselmatige Daders (strafrechtelijke maatregel voor volwassen veelplegers) Justitieel casus overleg Justitieel casus overleg meerderjarigen Justitieel casus overleg minderjarigen Justitiële Verslavingszorg Leidende Coalitie Openbaar Ministerie Officier van Justitie Plan van aanpak Intensief plan van aanpak Penitentiaire Inrichting Proces-verbaal Rechter-Commissaris Regionaal Centrum voor Geestelijke gezondheidszorg Raad voor de Kinderbescherming Reclassering Nederland 3 reclasseringsorganisaties, bestaande uit Reclassering Nederland, Justitiële Verslavingszorg en Leger des Heils Steunpunt Huiselijk Geweld Vereniging Nederlandse Gemeenten Wet tijdelijk huisverbod: de (vermoedelijke) dader wordt 10 dagen uit huis geplaatst. Dader en slachtoffer mogen in die periode geen contact met elkaar opnemen. In deze “time-out”periode wordt hulpverlening opgestart.
7
2 Deel 2: Meerjarenplan 2010-2012 De missie van het veiligheidshuis is het verminderen en/of voorkomen van overlast en crimina-liteit in Noord-Limburg. Dit vertaalt zich in het organiseren van een netwerksamenwerking tussen de justitieketen en de zorgketen. De visie van het veiligheidshuis richt zich op het effect van de persoonsgerichte aanpak. Deze manier van vraaggericht werken uit zich in een netwerksamenwerking waarbij verschillende trajecten en interventies, gericht op de leefgebieden van een persoon, tijdig en gelijktijdig kunnen worden opgestart dan wel logisch op elkaar volgen. Deze netwerksamenwerking reikt van preventie en repressie tot aan nazorg en doorzorg. Door de justitieketen en de zorgketen te koppelen kunnen de verschillende middelen van bestuursrecht, strafrecht en hulpverlening effectief worden ingezet. Het veiligheidshuis Noord-Limburg is een samenwerkingsverband tussen justitie- en zorgpartners dat zich primair richt op vier doelgroepen, namelijk volwassen veelplegers, daders, slacht-offers en kinderen bij huiselijk geweld, minder-jarigen en (ex) gedetineerden.
Dit plan betreft een meerjarenplan 2010 – 2012 van het Veiligheidshuis Noord-Limburg, zijnde deel 2 uit een reeks van 3 notities betreffende het veiligheidshuis. De drie notities bestaan uit: Deel 1 Meerjarenperspectief Deel 2 Meerjarenplan Deel 3 Financiën Deel 1, het meerjarenperspectief van het veiligheidshuis omvat de beoogde richting en ambitie van het veiligheidshuis voor de periode 2010 t/m 2012. Het doel voor de komende drie jaar is “consolideren”. Dat wil zeggen dat het veiligheidshuis Noord-Limburg zich richt op het structureel organiseren en optimaliseren van de samenwerkingsverbanden, ten behoeve van een effectieve en efficiënte inzet van verschillende middelen in trajecten voor de huidige doelgroepen.
In juni 2009 heeft de stuurgroep van het veiligheidshuis, de districtelijke driehoeken Venlo en Venray de richting zoals in het meerjarenperspectief staat beschreven onderschreven. Het bestuur heeft echter ook behoefte aan een concrete uitwerking waarin heldere haalbare doelen staan omschreven. Dit is uitgewerkt in het voorliggende meerjarenplan, waarin operationele doelstellingen worden geformuleerd voor het veiligheidshuis algemeen en per doelgroep. Het jaar 2010 staat vooral in het teken van opbouwen en herstructureren. Het doel hiervan is het verschaffen van helderheid over wat het veiligheidshuis wel en niet oppakt (prioritering) om daarmee te consolideren. Een belangrijk onderdeel hiervan is de samenwerking met de lokale netwerken.
2.1 Basis van het veiligheidshuis NoordLimburg De combinatie van justitie en zorg leidt tot effectievere interventies bij de aanpak van de doelgroepen van het veiligheidshuis NoordLimburg (integrale persoonsgerichte aanpak). In het veiligheidshuis krijgt deze samenwerking in grote lijnen vorm door het organiseren van justitiële casusoverleggen onder regie van het Openbaar Ministerie en zorgoverleggen onder regie van de gemeenten. De afstemming en coördinatie tussen justitie en zorg wordt gewaarborgd door de in het veiligheidshuis aanwezige procesmanagers die de linking-pin vormen tussen beide ketens. Om de beoogde persoonsgerichte aanpak vorm te kunnen geven is een aantal randvoorwaarden gesteld. Methodisch gezien ligt de levensloopbenadering hier aan ten grondslag.
2.1.1 Levensloopbenadering Aan het begin van de projectperiode heeft Peter Nelissen, criminoloog (Nelissen Ondezoek&Advies), parallel aan de ontwikkeling van de veiligheidshuizen onderzoek gedaan naar de effecten van de aanpak in de veiligheidshuizen Limburg.2 Peter Nelissen begeleidt hiermee de ontwikkeling van de methodieken en processen van de veiligheidshuizen in de periode 2007 t/m 2009.
1 In het meerjarenperspectief staan de volgende kerndoelen beschreven: optimale netwerksamenwerking, focus op de doelgroepen (dus handhaven van de bestaande doelgroepen zoals opgenomen in de samenwerkingsovereenkomst d.d. 20 juni 2008) en het leveren van een bijdrage aan de landelijke doelstelling om criminaliteit te verminderen met 25% 2 In 2009 zijn er zes veiligheidshuizen operationeel in Limburg waarmee een provinciaal dekkend netwerk wordt gevormd: Maastricht, Kerkrade, Sittard-Geleen, Heerlen, Midden-Limburg en Noord-Limburg
8
Het uitgangspunt bij de ontwikkeling van effectieve methodieken is de levensloopbenadering die uitgaat van het gegeven dat het plegen van criminaliteit én daarbij het verliezen van binding met de samenleving een fase is in het leven van het individu. De beoogde persoonsgerichte aanpak richt zich op een punt in deze fase om te komen tot een gedragsverandering. Deze gedragsverandering leidt ertoe dat het individu weer verbonden raakt met de samenleving (participatie) en geen criminaliteit en overlast meer pleegt. Hierbij wordt uitgegaan van een intrinsieke motivatie en een sluitende aanpak van zorg, preventie en repressie.3 Hoewel er rekening moet worden gehouden met de verschillende typen doelgroepen van het veiligheidshuis (delictgerelateerd zoals huiselijk geweld en dadergerelateerd zoals veel- en meerplegers en gedetineerden), is er een aantal basis- ingrediënten voor een succesvolle aanpak voor alle doelgroepen4: 1. De aanwezigheid van een geaccordeerd integraal plan van aanpak (een diepgaande analyse op alle leefgebieden5 ligt hieraan ten grondslag); 2. Zo snel mogelijk bieden van structuur in de vorm van onderdak en zinvolle dagbesteding; 3. Het versterken en verbeteren van het sociale netwerk; 4. Intensieve trainingen op het gebied van motivatieontwikkeling en probleemoplossendeen doelstellende vaardigheden; 5. Eén casemanager die verantwoordelijk is voor de rode draad en die kan opereren als ‘lopende band’ waarop het product tot stand komt; 6. Aansluiting van voorzieningen (sluitende aanpak).6 Bovenstaande voorwaarden, indien nodig gecombineerd met dwang en drang, werken stimulerend bij de cliënt om mee te werken aan het plan en om daadwerkelijk een gedragsverandering te kunnen ondergaan. De motivatie om te stoppen met criminaliteit ligt onder meer in de behoefte aan zingeving, het ‘ moe zijn’ van het plegen van criminaliteit en de behoefte om nog iets van het leven te maken.
De casemanager (geleverd door de partnerorganisatie) is verantwoordelijk voor het verloop van de casus, brengt partners bij elkaar en fungeert als sleutelfiguur voor zowel de cliënt als de betrokken partners. De procesmanager blijft hierin verantwoordelijk voor het proces op operationeel niveau en wijst de casemanager aan. Er kan onderscheid worden gemaakt in de intensiteit en duur van casemanagement. Dit verschil ligt grotendeels in het type doelgroep en de behoefte van de geprioriteerde. Bijvoorbeeld, de casemanager zal mogelijk bij intensieve trajecten 100 uur per 6 maanden begeleiding moeten kunnen leveren. De intensiteit van het casemanagement wordt, in overleg met de procesmanager, verminderd wanneer dat wenselijk is. Zie ook paragraaf 1.1.3.
Motivatie en de kans van slagen is tevens afhankelijk van het aantal probleemgebieden, zelfredzaamheid, sociale situatie, inkomen en toekomstperspectief. Peter Nelissen legt tevens een verband tussen de beschikbaarheid van huisvesting en inkomen met de kans van slagen bij een intensieve aanpak. Uit de tweede tussenrapportage van Peter Nelissen blijkt dat de beoogde aanpak effect heeft. Er kan inmiddels gesteld worden dat, mits de beoogde aanpak wordt toegepast, “elke euro die men via de veiligheidshuisinterventie investeert de gemeenschap op jaarbasis een kostenbesparing oplevert van € 2,20. De geschatte kostenbatenratio is, bij een laag tot gemiddeld effect, positief en varieert tussen € 1.38 en € 2.20.”7 Dit effect is berekend op basis van het gemiddeld aantal delicten per maand per geprioriteerde (6 delicten), gemiddelde kosten per delict (€1000,-), de gemiddelde kosten van de strafrechtspleging (€20 000,-) en het netto-effect van de veiligheidshuizen (10%-24%). Het netto-effect duidt op het uitblijven dan wel verminderen van recidive als gevolg van de samenwerking en interventie van het veiligheidshuis. Bijvoorbeeld, van de 100 geprioriteerden recidiveren tussen de 10 en 24 cliënten niet meer nadat de beoogde interventie heeft plaatsgevonden.
3
Peter Nelissen (2007) Kompas voor de veiligheidshuisontwikkeling Limburg Peter Nelissen 2009,Tussenrapportage ontwikkeling veiligheidshuizen 5 Leefgebieden: huisvesting, opleiding/arbeid, inkomen/schulden, sociale relaties, alcohol/drugs, psychisch emotioneel welzijn, denken en gedrag en motivatie 6 Peter Nelissen 2009,Tussenrapportage ontwikkeling veiligheidshuizen 7 Peter Nelissen 2009:10 Tussenrapportage ontwikkeling veiligheidshuizen 4
9
2.1.2 Het veiligheidshuis als informatieknooppunt Het veiligheidshuis vormt door haar focus en samenwerkingsverband een belangrijk informatieknooppunt voor partners. Dit wordt vormgegeven door middel van de casusoverleggen, het registratiesysteem en digitale dossiervorming, afstemming en samenwerking tussen de justitie- en zorgpartners over individuele zaken. In bijlage 4 is het operationele proces van het veiligheidshuis opgenomen. De briefing kan als het ware worden bestempeld als de voordeur van het veiligheidshuis en vormt daarmee een essentiële basis. In dit dagelijks overleg vindt een eerste screening van zaken plaats en wordt verse informatie gedeeld waarmee een eerste stap wordt gezet voor een sluitende aanpak op casusniveau. Deze “voorinformatie” kan gebruikt worden ten behoeve van onder meer het up to date houden van klantencontact (bijvoorbeeld bij BJZ), vroeghulpbezoeken en samenloopzaken bij de wet tijdelijk huisverbod. Daarnaast is de briefing ook voor de politie van belang om snel acties uit te zetten in verband met de actualiteit van de zaak. Dit met het oog op het effect op de dader en omgeving. Met behulp van de briefing kan een eerste stap in het samenwerkingsproces worden gemaakt. De eerste filtering in de briefing wordt gemaakt op basis van informatie van BJZ, 3RO, OM, Politie en gemeente (dossiers veiligheidshuis). De politie draagt zorg voor input door middel van de binnengekomen politiemeldingen over de afgelopen 24 uur. De andere partners kunnen ook input leveren voor de briefing. Vanaf januari 2010 zal de briefing nog meer als voordeurfunctie moeten gaan fungeren, zodat de doorstroom van informatie en de opvolging van acties op een transparantere wijze kan worden gecoördineerd. In 2009 zijn er 4476 meldingen in de briefing geregistreerd en besproken.
2.1.2.1 Werkwijze briefing en verwachtingen van de partners De briefing vindt plaats van maandag t/m vrijdag om 9.00 uur in het veiligheidshuis Noord-Limburg. De politie maakt iedere ochtend een selectie van de binnengekomen meldingen die betrekking hebben op de doelgroepen van het veiligheidshuis.
Vertegenwoordiging van 3RO, BJZ, OM en de procesmanager checken deze (politie)meldingen op eerder gemaakte afspraken en/of eerdere meldingen en trajecten (historie). Tijdens de briefing kunnen acties8 direct worden uitgezet en/of wordt er gekozen om de (politie)melding in het eerst volgende casusoverleg op te pakken. Concreet wordt het volgende van de partners gevraagd: 1. 5 dagen per week 30 min-1 uur voorbereiding voor 3RO, BJZ, OM9 2. 5 dagen per week 3-4 uur voorbereiding door Politie en Procesmanager + 30 min briefing. Opvolging is afhankelijk van de casussen. 3. Alle meldingen komen via briefing het veiligheidshuis binnen. Slachtofferhulp Nederland (SHN) is tevens deelnemer van de briefing. Zij neemt zaken mee en voert acties uit welke betrekking hebben op een slachtoffer. Daarnaast brengt SHN zaken in die niet via de politie binnenkomen. Partners zien de briefing in het veiligheidshuis als toegevoegde waarde voor hun werkzaamheden omdat snel geschakeld kan worden.
2.1.3 Procesmanagers, aandachtfunctionarissen en casemanagers “het is nog niet vanzelfsprekend dat professionals van de justitie- en zorgketen elkaar opzoeken en samenwerken. De procesmanager stuurt juist op die samenwerking om tot een gezamenlijk product te kunnen komen” procesmanager veiligheidshuis Er bestaat een scala aan verschillende namen en definities voor procesmanagement, casemanagement en aandachtsfunctionarissen. Deze drie varianten zijn essentieel om te komen tot een persoonsgerichte aanpak. Het veiligheidshuis Noord-Limburg onderscheidt op operationeel niveau de volgende schakelpunten om tot een sluitende aanpak te komen: 1. Procesmanager: de procesmanager vormt de linking pin tussen justitie en zorg en stuurt op samenwerking om voor geprioriteerde cliënten een integraal persoonsgerichte aanpak te kunnen organiseren en uit te voeren.
8 Onder acties wordt o.a. verstaan: uitzoekwerk, informeren van betrokken partners, doorzetten naar het betreffende casusoverleg of overdragen naar externe partners 9 Hoewel het wenselijk is dat het OM 5 dagen per week aanwezig is tijdens de briefing, is dat momenteel niet haalbaar. Het OM zal 4 dagen per de week aanwezig zijn tijdens de briefing
10
De procesmanager bewerkstelligt dit door het voorzitten en voorbereiden van zorgoverleggen, deelnemen aan het justitieel casusoverleg, motiveren en stimuleren van deelnemers en sturen op “grensoverschrijdende” samenwerking. De procesmanager vertegenwoordigt de gemeenten van Noord-Limburg op operationeel niveau; 2. Aandachtsfunctionaris: iedere partner heeft een contactpersoon voor het veiligheidshuis. Deze aandachtsfunctionaris vertegenwoordigt haar organisatie en beschikt over een behoorlijke dosis kennis over de doelgroep en de mogelijkheden die zijn/haar organisatie kan bieden. De meeste aandachtsfunctionarissen nemen deel aan de casusoverleggen, hebben mandaat binnen hun eigen organisatie om opdrachten uit te zetten en aan te jagen bij collegae en signaleren knelpunten binnen de eigen organisatie. De aandachtsfunctionaris fungeert als linking pin tussen de eigen organisatie en het veiligheidshuis. 3. Casemanager: de casemanager is verantwoordelijk voor de uitvoering van het plan van aanpak voor de geprioriteerde van het veiligheidshuis. Concreet betekent dit dat de casemanager het eerste aanspreekpunt is voor de cliënt en andere partners die direct betrokken zijn bij de casus. Er zijn verschillende typen casemanagement, variërend in expertise, kader en intensiteit. Van belang is dat de casemanager kennis heeft van het veiligheidshuis en de deelnemende partners. De procesmanager beslist samen met de deelnemende partners, welk type casemanagement ingezet moet worden om een effectieve aanpak te coördineren. Naast bovenstaande typen functionarissen zijn de parketsecretaris en de politie belangrijke schakelpunten voor de verbinding met justitie: 1. Parketsecretaris OM: de parketsecretaris is verantwoordelijk voor de afstemming van de geprioriteerden in het veiligheidshuis waarbij een strafrechtelijk traject is gestart. De parketsecretaris coördineert op operationeel niveau de justitieketen en stemt af met de procesmanager in het kader van zorg. Dit doet de parketsecretaris met behulp van justitieel casusoverleggen (zaaksgericht) en de justitiële veelplegeroverleggen (dadergericht). 2. Coördinatie Politie: de coördinator van de politie coördineert de verbinding van de eigen organisatie met externe partners. Een onmisbare functie van de politie is de zorg voor het uitwisselen van verse informatie (meldingen en overige signalen die binnenkomen bij de politie) voor wat betreft de doelgroepen van
het veiligheidshuis. De politie genereert veel informatie omtrent de geprioriteerden van het veiligheidshuis door haar type organisatie waarbij zij in de frontlinie opereert en (vaak) als eerste kennis neemt van meldingen die betrekking hebben op de doelgroepen. De Raad voor de Kinderbescherming voert regie over jeugdzaken (civiel- en strafrechtelijk) en vormt daarmee een belangrijk schakelpunt in de aanpak van minderjarigen. De uitvoering van justitiële maatregelen is belegd bij Bureau Jeugdzorg.
2.1.3.1 Capaciteit van het veiligheidshuis Noord-Limburg De doelen die per doelgroep worden gesteld vragen aan iedere partner inzet op het gebied van capaciteit, creativiteit, flexibiliteit en faciliteiten. In de projectperiode is er een discrepantie ontstaan tussen de input van het veiligheidshuis (aantal casussen) en beschikbaar procesmanagement om de samenwerking zoals beoogd te bewerkstelligen. Daarnaast maken ook partners keuzes over hun inzet in het veiligheidshuis. Voor een periode van twee jaar wordt een extra financiële impuls gegeven ter aanvulling op procesmanagement. In totaal wordt er vanaf 2010 t/m 2011 120 uur aan procesmanagement beschikbaar gesteld, welke afkomstig is van 1) de gemeentelijke bijdragen 2) een extra impuls van de gemeente Venlo en 3) een extra impuls van justitie&VNG. De financiële impuls van de gemeente Venlo én van justitie&VNG is echter van tijdelijke aard, namelijk 2 jaar. Op basis van de ervaringen van de afgelopen jaren is berekend dat er idealiter 156 uur aan procesmanagement nodig is. Dit leidt tot een tekort van 36 uur. Naar aanleiding hiervan is er kritisch gekeken naar de inzet van de beschikbare uren. Daaruit blijkt dat er minder cliënten kunnen worden geprioriteerd dan wenselijk is. Concreet betekent dit dat een groot deel als het ware verder in de keten doorgeschoven zal worden wat kan leiden tot ophoping van casussen op andere plekken. In de verschillende hoofdstukken is per doelgroep aangegeven wat de consequenties zijn van de beperkte hoeveelheid procesmanagement. In onderstaand schema is, op basis van het beschikbaar aantal uren, een verdeling van procesmanagement opgenomen. Om de continuïteit in de afhandeling van huisverboden (advisering binnen vaste termijnen) te kunnen waarborgen, zal deze worden verdeeld over de procesmanager Huiselijk geweld en de procesmanager Veelpleger.
11
!"#"
!( ''
! !
$%&
)
*+, ! !
"""""
- ! !
'
"""""""""
#
'
"""""""""
( & ! ! . ! & !!!/ ( ((! 0!
! !
.! ! *+, ! !1 2
%& %% ! ! .
! %!1
3 %.! ! & & & &( .
!! !
& + .& ! !1 3 + .& ! ((!
%4 ! !
! . !
!!! ! & .! ! !
% ! & % * ,1 3 ! & & & !
% %& !
!
+
. !
! ! &
*& & 00! .
!
! ,1 3 .! ! !
& & &
&! &(
! 1 3
%
& &(
1 1 '' ! .
+ .& ! * , !.! !
(. 1
Hierbij blijft de procesmanager Huiselijk geweld verantwoordelijk voor de doelgroep huiselijk geweld. Naast de 120 uren procesmanagement is er 1 fte coördinerend management en 1.8 fte administratieve ondersteuning beschikbaar. Beleidsmatige ondersteuning is niet opgenomen in de begroting van het veiligheidshuis. Enerzijds ondersteunt de beleidskern (zie 2.1.4 en bijlage) het veiligheidshuis beleidsmatig, anderzijds levert de gemeente Venlo in ieder geval in 2010 extra beleidsmatige ondersteuning. Naast de beschikbare capaciteit voor het uitvoeren van procesmanagementtaken, leveren de deelnemende partners capaciteit t.b.v. de verschillende doelgroepen. Verder zetten de deelnemende partners reguliere producten en diensten in om te komen tot een persoonsgerichte aanpak. In de productenmatrix (bijlage) is per partnerorganisatie de gevraagde inzet opgenomen. Er is geen financiële vertaalslag gemaakt van de inzet per partner en derhalve niet opgenomen in de meerjarenbegroting.
draagvlak binnen de partnerorganisaties op alle niveaus. In de stuurgroep zijn, naast de gemeente, zowel justitie- als zorgpartners vertegenwoordigd. De stuurgroep stuurt op gezamenlijke afspraken, doelstellingen en beleid. Na één jaar zal de stuurgroep worden geëvalueerd op het gebied van de samenstelling en de beschikbaarheid van voldoende mogelijkheden en draagvlak om te kunnen sturen. De stuurgroep van het veiligheidshuis wordt ondersteund door een beleidskern en expertgroepen waardoor alle partners actief betrokken worden bij de ontwikkeling van het veiligheidshuis. In bijlage 3 is een beschrijving opgenomen van de nieuwe aansturing van het veiligheidshuis Noord-Limburg. Doordat verschillende partners regionaal werken (politie, OM, GGZNML e.d.) en vanwege de overeenkomstige doelgroepen van de veiligheidshuizen Noord-Limburg en Midden-Limburg zal het wenselijk kunnen zijn om in de toekomst een gezamenlijke stuurgroep veiligheidshuis voor de veiligheidshuizen Noord- Limburg en MiddenLimburg op te richten.
2.1.5 Algemene randvoorwaarden 2.1.4 Aansturing van het veiligheidshuis Noord-Limburg Het veiligheidshuis Noord-Limburg wordt vanaf 2010 aangestuurd door een stuurgroep veiligheidshuis. Doel hiervan is het creëren van breed
12
Samengevat geldt voor het veiligheidshuis NoordLimburg een aantal algemene randvoorwaarden die bijdragen aan het halen van de gestelde doelen en beoogde effecten:
qª"NLLHSLDMSªU@MªO@QSMDQRªDMªR@LDMVDQJHMFª volgens de levensloopbenadering. Op basis van de in dit meerjarenplan gestelde doelen, dragen partners (inclusief gemeenten) zorg voor de bijbehorende producten en samenwerking; qª%@BHKHSDHSDMªNOªUDQRBGHKKDMCDªKDDEFDAHDCDMª moeten afgestemd zijn op de problematiek van de doelgroepen. In samenwerking met het Regionaal Kompas, gemeenten en partners zal in 2010 in ieder geval zicht komen op huisvestingsproblematiek, dagactiviteiten en de inzet van casemanagement; qª1DFHRSQ@SHDRXRSDDLªNLªQDRTKS@SDMªYHBGSA@@Qª te maken en effecten te kunnen meten is een registratiesysteem noodzakelijk. Momenteel gaat veel data verloren door het gebrek aan een goed systeem. Het streven is om vanaf het tweede kwartaal 2010 te starten met een registratiesysteem waarmee de werkzaamheden en effecten van het veiligheidshuis gemeten kunnen worden; qª'DKCDQDªBQHSDQH@ªV@SªVDKMHDSªVNQCSªNOFDO@JSª door het veiligheidshuis, ondersteund door procesbeschrijvingen en beleid. In 2010 wordt hier vorm aan gegeven met behulp van extra procesmanagement en een beleidskern met expertgroepen; qª5NKCNDMCDªB@O@BHSDHSªNLªCDªHMOTSªU@MªGDSªUDHKHFheidshuis te kunnen verwerken en een effectieve aanpak te realiseren. In 2010 wordt extra procesmanagement geworven voor een periode van twee jaar. Na twee jaar zal het procesmanagement op een andere manier gefinancierd moeten worden. Dit betekent in ieder geval een ophoging van de bijdrage van de gemeenten; qª @MRSTQHMFªU@MªGDSªUDHKHFGDHCRGTHRªHMªª start een nieuwe stuurgroep veiligheidshuis waarin zowel de justitie- als zorgpartners in zijn vertegenwoordigd. Deze stuurgroep wordt ondersteund door een beleidskern en expertgroepen voor verschillende thema’s. Hiermee wordt iedere partner actiever betrokken in de ontwikkeling van het veiligheidshuis; qª/QHU@BXªNLªSDªJNLDMªSNSªDDMªRKTHSDMCª integraal, persoonsgericht plan van aanpak is het van belang dat informatie kan worden uit- gewisseld. Er is voor iedere doelgroep een privacyovereenkomst opgesteld ten behoeve van het uitwisselen van informatie. Het is te allen tijde van belang om de zorgen met de geprioriteerde bespreekbaar te maken. Hierbij hoort tevens het informeren van de geprioriteerde over het gegeven dat hij/zij in het veiligheidshuis wordt besproken. In 2010 zal er aandacht worden besteed aan de grenzen bij het uitwisselen van informatie.
qª%HM@MBHÏMªDQªCHDMDMªUNKCNDMCDªjM@MBHÏKDª middelen beschikbaar zijn voor aanpak van het veiligheidshuis en de ontwikkeling daarvan.
2.1.6 Verantwoording In dit document zijn, in afstemming met de partnerorganisaties, verschillende doelstellingen opgenomen voor het veiligheidshuis NoordLimburg. Deze doelstellingen hebben betrekking op de organisatie van het veiligheidshuis “algemeen” en op de doelgroepen specifiek. Deze zijn voornamelijk gericht op samenwerking en/of hebben een beleidsmatig karakter. De voortgang van de ontwikkelingen van het veiligheidshuis worden periodiek gerapporteerd aan de partners van het veiligheidshuis. De effecten van het veiligheidshuis worden gemeten op basis van een registratiesysteem dat in 2010 zal moeten worden geïmplementeerd. Hierin worden indicatoren opgenomen om de beoogde effecten te kunnen meten.
2.2 Samenhang Regionaal Kompas Zowel het Regionaal Kompas als het veiligheidshuis Noord-Limburg richt zich op de groep sociaal kwetsbaren. Hierbij ligt in het veiligheidshuis de nadruk op justitie en zorg, terwijl het Regionaal Kompas zich richt op daklozen, personen die dakloos dreigen te raken en de herstelgroep (de groep die vanuit een maatschappelijke voorziening of zorginstelling weer zelfstandig gaat wonen en waarvoor zorg nodig is om te voorkomen dat de persoon terugvalt). Het Regionaal Kompas richt zich zowel op volwassenen als minderjarigen. Het Centraal Meld- en Actiepunt (CMA) is een belangrijke operationele uitwerking van het Regionaal Kompas. Het CMA coördineert samenwerking tussen de organisaties die zich richten op de Missie Regionaal Kompas: “Voorkomen moet worden dat mensen afglijden uit de samenleving en als gevolg daarvan niet meer voor zichzelf kunnen zorgen en het dak boven hun hoofd verliezen. Daar waar dit niet voldoende blijkt te zijn, zal een passende vorm van maatschappelijke opvang worden ingezet. Maatschappelijke opvang moet een sluitend traject worden en fungeren als springplank naar de samenleving en maximaal haalbare zelfredzaamheid.” (Plan van aanpak invoering Ketenzorg, versie 5, p.5)
13
doelgroepen. Te denken valt aan de maatschappelijke opvang, crisisopvang, vrouwenopvang en lokale zorgnetwerken en zwerfjongeren. Het CMA stuurt als het ware op de in- door en uitstroom van cliënten en adviseert de zorgnetwerken bij complexe zaken. Momenteel richt het CMA zich vooralsnog op de doelgroep dak- en thuislozen. In de toekomst zal het CMA zich ook gaan richten op de overige doelgroepen van het Regionaal Kompas. De doelgroepen van het veiligheidshuis en die van het Regionaal Kompas overlappen elkaar op verschillende gebieden. Bijvoorbeeld, veelplegers zullen zich regelmatig melden bij de nachtopvang, waar het CMA stuurt op trajecten. Daarnaast richt een van de hoofddoelstellingen van het Regionaal Kompas zich op het voorkomen van dakloosheid van (ex-)gedetineerden. Deze doelstelling sluit aan bij de doelstelling van het veiligheidshuis voor wat betreft (ex)gedetineerden (zie hoofdstuk 5). Voorzieningen en faciliteiten zoals huisvesting, dagbesteding, zorg en andere leefgebieden worden door de aanpak van ketenzorg (Regionaal Kompas) verder gestroomlijnd en gestructureerd. Hierdoor kan een “arrangement” worden aangeboden dat is toegesneden op de persoon en zijn systeem zodat deze zo snel en zoveel als mogelijk weer op eigen benen kan staan. Voor zowel het Regionaal Kompas als het veiligheidshuis heeft samenwerking meerwaarde, vanwege de stroomlijning van de zorgsector (gericht op de doelgroepen) en het inzetten van dwang- en drang bij complexe casussen zoals veelplegers en huiselijk geweld. Vanwege de overlap en de verschillende partners die in het veiligheidshuis aanwezig zijn is het CMA gehuisvest in het veiligheidshuis Noord-Limburg. Ook voor het CMA zijn deze korte lijnen van meerwaarde om snel te kunnen handelen.
2.3 Opbouw van het meerjarenplan: resultaatgebieden veiligheidshuis NoordLimburg Het meerjarenplan is opgebouwd op basis van de resultaatgebieden zoals in het meerjarenperspectief is geformuleerd: 1. Het opstellen, aanbieden en coördineren van een systeemgerichte aanpak bij huiselijk geweld (hoofdstuk 2); 2. Het opstellen, aanbieden en coördineren van een persoonsgerichte aanpak welke gericht is
14
op het verminderen van de overlast en criminaliteit van de meerplegers (minderjarigen) en veelplegers (zowel volwassenen als minderjarigen) in Noord-Limburg (hoofdstuk 3 en 4); 3. Minderjarigen: het organiseren van activiteiten gericht op het voorkomen van het (verder) afglijden naar een criminele carrière (hoofdstuk 4); 4. Het coördineren en monitoren van nazorg aan gedetineerden (minderjarigen en volwassenen) (hoofdstuk 4 en 5); 5. Fungeren als informatieknooppunt voor partners (hoofdstuk 1). De kerndoelen van het veiligheidshuis, zoals omschreven in het meerjarenperspectief, zijn verwerkt in de operationele doelstellingen die in dit plan zijn opgenomen. De doelstellingen van het veiligheidshuis worden na 1 jaar geëvalueerd en eventueel bijgesteld. In dit meerjarenplan zijn zowel meerjarendoelstellingen als doelstellingen voor 2010 opgenomen. Op basis van de ontwikkelingen in 2010 zullen er concrete doelstellingen worden opgesteld voor 2011. Datzelfde geldt voor 2012. In bijlage 1 zijn de doelstellingen opgenomen in een overzicht. Vanwege de verschillende afspraken met partners is in bijlage 2 een overzicht opgenomen van de te leveren producten en diensten per partner. Het veiligheidshuis is een samenwerkingsverband tussen vele partners: t%FHFNFFOUFOJO/PPSE-JNCVSH t0QFOCBBS.JOJTUFSJFBSSPOEJTTFNFOU3PFSNPOE t1PMJUJFEJTUSJDUFO7FOMPFO7FOSBZ t#VSFBV+FVHE[PSH7FOMPFO7FOSBZ t3BBEWPPSEF,JOEFSCFTDIFSNJOH t3FDMBTTFSJOH/FEFSMBOESFHJP-JNCVSH t((;HSPFQ/PPSEFO.JEEFO-JNCVSH t4MBDIUPGGFSIVMQ/FEFSMBOESFHJP;VJEPPTU t4UJDIUJOH%PPSUPDIU t4UJDIUJOH.BBUTDIBQQFMJKLF0QWBOHWPPS[JFOJOHFO t1FOJUFOUJBJSF*OSJDIUJOHFO-JNCVSH;VJEFO Zuid-Oost t4UJDIUJOH+FVHE[PSH4U+PTFQIoKVTUJUJÑMF jeugdzorginstelling Het Keerpunt en gesloten KFVHE[PSHJOTUFMMJOH*DBSVT t.VUTBFSTTUJDIUJOH t3PPJKTF8JTTFM
15
3 Huiselijk geweld *OMFJEJOH ‘Huiselijk geweld is geweld dat door iemand uit de huiselijke kring van het slachtoffer is gepleegd. Geweld is de aantasting van de persoonlijke integriteit. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen geestelijk en lichamelijk geweld (waaronder seksueel geweld). De huiselijke kring bestaat uit (ex-)partners, gezins- of familieleden en huisvrienden’.10 Bij huiselijk geweld gaat het om aanhoudend, regelmatig terugkerend ernstig geweld tussen personen die een nauwe intieme relatie hebben (zoals partners en ouder-kind relatie). Vaak is er sprake van een machtsverschil tussen beide partijen, waarbij het slachtoffer afhankelijk is van de dader. Huiselijk geweld is een geweld dat “achter de voordeur” plaatsvindt en is daarmee vaak onzichtbaar voor de buitenwereld. Een belangrijk kenmerk van de onzichtbaarheid van huiselijk geweld is het sociale isolement, waardoor er weinig sociale controle is door de “buitenwereld” en het vaak lang voort kan duren. Uit onderzoek blijkt dat huiselijk geweld na gemiddeld 34 incidenten bekend wordt bij politie, justitie en/of hulpverlening en dat er een relatie bestaat tussen huiselijk geweld en criminaliteit onder jongeren die slachtoffer/ getuige zijn van huiselijk geweld. Tevens bestaat er een verband tussen slachtofferschap van geweld in de jeugd en/of getuige van huiselijk geweld in het eigen gezin met later slachtofferschap bij huiselijk geweld.
3.1.1 Aanpak huiselijk geweld In het veiligheidshuis wordt de aanpak van huiselijk geweld gecoördineerd. Deze aanpak kent drie middelen, namelijk strafrecht, hulpverlening en het bestuursrecht (wet tijdelijk huisverbod). Tijdens de pilot tijdelijk huisverbod (2007) is in de gemeente Venlo een systeemgerichte aanpak ontwikkeld welke zich richt op dader, slachtoffer en kind (zie kader). Hoewel deze methodiek is ontwikkeld in het kader van de wet tijdelijk huisverbod (inwerkingtreding: 1 januari 2009) wordt deze zoveel mogelijk toegepast voor alle huiselijk geweld casussen.
10
Systemische benadering Alle acties zijn gericht op het systeem van het gezin (dader, slachtoffer, kind). De systemische aanpak wordt gecoördineerd en gemonitord door de procesmanager van het veiligheidshuis. Naar aanleiding van iedere melding wordt in ieder geval een van de volgende acties uitgezet: 1. Hulpverlening (variërend van slachtofferhulp en maatschappelijk werk tot aan intensief casemanagement) 5JKEFMJKLIVJTWFSCPE 3. Strafrechtelijke traject. Elk door het veiligheidshuis geprioriteerd gezin krijgt één casemanager aangewezen die verantwoordelijk is voor het verloop van de casus. Welke organisatie dat is, is afhankelijk van de casus. De procesmanager coördineert de totstandkoming van de trajecten. Voor wat betreft huisverboden wordt automatisch een intensief casemanager toegewezen. Dit geldt ook voor zgn. grijze trajecten: dit zijn casussen waarbij geen huisverbod is opgelegd, maar waarover wel veel [PSHFO[JKO*OIFUBMHFNFFO[JKOEJUDBTVTTFO waar óf veel hulpverlening opzit, maar onvoldoende coördinatie óf casussen waarbij geen hulpverlening opzit. De procesmanager bepaalt in het huiselijk geweld overleg of er intensief casemanagement nodig is De samenwerking en benodigde acties worden georganiseerdNFUCFIVMQWBOIFU)(0FOFWU +$0%FQSPDFTNBOBHFSJTEFMJOLJOHQJOFO draagt ook zorg voor overdracht van casussen die lokaal kunnen worden opgepakt.
Met andere woorden, bij de aanpak van huiselijk geweld wordt niet langer meer fragmentarisch gekeken naar de dader of slachtoffer en is de drempel voor hulpverlening een stuk lager. De aanpak van huiselijk geweld zaken wordt afgestemd in het huiselijk geweld overleg (HGO) en in het justitieel casus overleg (JCO). Het doel van deze overleggen is het optimaal gebruik maken en inzetten van ieders expertise. De procesmanager is de linking pin tussen justitie en zorg. Alle meldingen van huiselijk geweld worden in de briefing bekeken zodat wanneer nodig snelle acties kunnen worden uitgezet.
Peter Nelissen, Kompas voor de veiligheidshuizen Limburg 2007: 21,22 Wet tijdelijk huisverbod: de (vermoedelijke) dader wordt 10 dagen uit huis geplaatst. Dader en slachtoffer mogen in die periode geen contact met elkaar opnemen. In deze “time-out”periode wordt hulpverlening opgestart. 11
16
Deze acties richten zich op het uitvoeren van bijvoorbeeld vroeghulp door de Reclassering of het informeren van betrokken partners. In bijna alle gevallen wordt een casus in het HGO verder besproken en worden partners in de gelegenheid gesteld om voorbereidend werk te doen. In dit plan is het kind opgenomen onder de noemer slachtoffer.
3.2 Bevindingen 2007 t/m 2009 Met de komst van de wet tijdelijk huisverbod is er veel aandacht voor de aanpak van huiselijk geweld. Dit is ook terug te zien in de toename van de workload voor deze doelgroep:
*OQVUFOUISPVHIQVU qª(MªCDª@EFDKNODMªI@QDMªHRªGDSª@@MS@KªLDKCHMFDMª huiselijk geweld in het veiligheidshuis met meer dan 200% toegenomen. Het aantal geregistreerde meldingen in 2009 ligt op 1710 (inclusief huisverboden) t.o.v. 536 in 2008. Alle meldingen werden naar het huiselijk geweld overleg (HGO) doorgeleid voor nadere bespreking. Wanneer er sprake was van een strafbaar feit, dan zal de melding ook in het JCO worden besproken. De aanpak huiselijk geweld kostte in 2009 40 uur procesmanagement per week (exclusief huisverboden); qª(MªªYHIMªDQªªGTHRUDQANCDMªNOFDKDFCª waarvan 44 in Venlo. De verwachting is dat het aantal huisverboden zich meer zal gaan verspreiden over de verschillende gemeenten naar gelang dit instrument meer geïntegreerd raakt in de bestaande werkzaamheden van de partners zoals de politie. Afhankelijk van beleids- en managementkeuzes zal het aantal al dan niet stijgen. Eén huisverbod kost gemiddeld 6 uur procesmanagement gedurende de periode van het huisverbod. De politie is in totaal 4-8 uur belast per huisverbod. De verwachting is dat er gemiddeld 1-2 huisverboden per week zullen worden opgelegd. Voor iedere melding huiselijk geweld wordt minimaal één actie uitgezet op het gebied van hulpverlening. Deze hulpverlening zal gecombineerd worden met een huisverbod (casemanagement is reeds opgestart), een strafrechtelijk traject of afzonderlijk worden ingezet. De actie omtrent hulpverlening varieert onder meer in het “slechts” informeren van partners, vroeghulp-bezoeken en/of nader onderzoek door de politie.
Alle partners in het Huiselijk geweld overleg hebben een inspanningsverplichting (zie de productenmatrix in bijlage 2). De mate waarin de partner is betrokken hangt af van de casus. Opvallend is dat GGZNML gedurende de projectperiode niet deelneemt aan het huiselijk geweld overleg ondanks dat middelengebruik en psychiatrie in veel huiselijk geweld zaken vaak een grote rol speelt. In 2009 is er wel structureel contact met GGZNML (bemoeizorg, verslavingszorg, RCG) over specifieke casussen. Daarnaast begeleidt Bureau Jeugdzorg regelmatig jongeren die pleger zijn van huiselijk geweld. Hier is nog geen passend aanbod voor.
3.2.2 Output Zoals in de vorige paragraaf staat vermeld is voor iedere huiselijk geweld casus een actie uitgezet bij de partnerorganisatie. Als gevolg van het gebrek aan goede registratie is onduidelijk om hoeveel trajecten het precies gaat in de gehele periode. Wel kan het volgende worden vermeld: De gemeente Venlo is sinds 2008, naar aanleiding van de pilot huisverbod, als eerste gemeente gestart met intensief casemanagement bij huiselijk geweld zaken (zgn. grijze trajecten12). In 2008 zijn voor de gemeente Venlo 40 grijze trajecten gestart. Met de in werking treding van de wet tijdelijk huisverbod op 1 januari 2009 zijn er 59 trajecten gestart in Noord-Limburg. In 2009 zijn nagenoeg alle intensieve casemanagementtrajecten verbonden aan een huisverbod. Verder is gebleken dat bij 1/3 van de veelplegers die in 2009 in beeld zijn, ook sprake is van huiselijk geweld.
3.2.3 Outcome (effect) Bij gezinnen waarop intensief casemanagement is ingezet is vooralsnog geen melding meer van huiselijk geweld binnengekomen bij de politie. In één geval is er sprake geweest van overtreding van het huisverbod, in de andere gevallen heeft dit vooralsnog geleid tot vermindering van recidive (d.w.z. dat er geen nieuwe signalen van huiselijk geweld zijn waargenomen door de casemanager noch door de politie). Doordat pas per januari 2009 de wet tijdelijk huisverbod kan worden toegepast, kan er vooralsnog niets gezegd worden over lange termijneffecten.
12 Grijze trajecten zijn casussen waarbij geen huisverbod is opgelegd, maar waarover wel veel zorgen zijn. Over het algemeen zijn dit casussen waar óf veel hulpverlening opzit, maar onvoldoende coördinatie óf casussen waarbij geen hulpverlening opzit. De procesmanager bepaalt in het huiselijk geweld overleg of er intensief casemanagement nodig is
17
Voor de overige gevallen van huiselijk geweld zijn geen gegevens beschikbaar.
3.3 Doelstellingen aanpak huiselijk geweld Volgens de huidige werkwijze zullen jaarlijks gemiddeld 1500 meldingen huiselijk geweld binnenkomen in het veiligheidshuis. Of het aantal huisverboden de komende jaren zal toenemen is mede afhankelijk van beleidskeuzes van gemeenten, politie en partners. Als gevolg van de invoering van de nieuwe wet tijdelijk huisverbod en daarmee de aandacht voor huiselijk geweld, zal naar verwachting een stijging van bekend geworden huiselijk geweld zaken zich voortzetten in 2010 t/m 2012. Bovenstaande bevindingen en ervaringen laten een discrepantie zien tussen de groei van het aantal huiselijk geweld zaken en de beschikbare capaciteit om deze te coördineren in het veiligheidshuis (procesmanagement, maar ook andere partners). In hoofdstuk 1 is eerder aangegeven dat extra procesmanagement verdeeld zal worden over de verschillende doelgroepen, waardoor keuzes moeten worden gemaakt over het al dan niet oppakken van casuïstiek in het veiligheidshuis. In de komende periode zal de aanpak van de huiselijk geweld casussen op een andere manier worden gecoördineerd. Het gevolg is dat er minder casussen in het huiselijk geweld overleg kunnen worden gevolgd, waarbij gekozen is om de focus nog meer op “justitie en zorg” te leggen. Concreet betekent dit dat casuïstiek ook bij de lokale netwerkoverleggen zullen worden neergelegd. Dit zal voornamelijk om “zorgcasussen” gaan. Om zicht op zaken te houden worden wel alle meldingen in de briefing besproken en geregistreerd.
3.3.1 Doelstelling 2010-2012 Uit onderzoek blijkt dat er een verband bestaat tussen slachtofferschap van huiselijk geweld en crimineel gedrag. In het veiligheidshuis NoordLimburg is gebleken dat bij 1/3 van de veelplegers die in 2009 in beeld zijn, ook sprake is van huiselijk geweld. Uitgaande van het feit dat huiselijk geweld vaak jarenlang speelt alvorens deze vorm van geweld bekend wordt bij hulpverlening, politie en justitie kan door het veiligheidshuis geen meetbare directe bijdrage worden geleverd aan het voorkomen van huiselijk geweld (preventie). Mogelijk kan het veiligheidshuis wel indirect een bijdrage
18
leveren aan het voorkomen van huiselijk geweld vanwege de aandacht voor het fenomeen. Hoe groot de bijdrage van het veiligheidshuis is bij het voorkomen van huiselijk geweld is (nog) niet meetbaar. Het veiligheidshuis levert in ieder geval een bijdrage aan: 1. Het verminderen van de kans op recidive bij huiselijk geweld; 2. Het verminderen van de kans op verdere escalatie van huiselijk geweld. Hoe groot deze bijdrage zal zijn, kan met behulp van registratie en analyse worden berekend. Het resultaat zal dan aan het einde van deze periode kunnen worden gerapporteerd. Concreet worden de volgende lange termijndoelstellingen gesteld: 1. Nagenoeg alle huiselijk geweld meldingen bij de politie én het SHG worden geregistreerd en gefilterd via de dagelijkse briefing; 2. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen casussen die lokaal kunnen worden opgepakt en casussen die via het veiligheidshuis zullen worden opgepakt. Dit onderscheid ligt voor namelijk in het verschil tussen “zorg” (lokaal) en “zorg en justitie”. Door alle meldingen via het veiligheidshuis te laten lopen, blijft er zicht op zaken en kunnen dwarsverbanden worden gelegd wanneer dat nodig is. 3. In minimaal 80% van alle meldingen worden 1 of meerdere acties uitgezet. 4. Op basis van criteria wordt een casemanagementtraject opgestart. Deze trajecten variëren in intensiteit, maar zijn te allen tijde gericht op het systeem van het gezin en worden onder regie van de procesmanager huiselijk geweld ingezet.
3.3.1.1 Capaciteit Voor de aanpak van huiselijk geweld is in 2010 per week 36 uur procesmanagement beschikbaar gesteld. Dit is inclusief werkzaamheden voor de wet tijdelijk huisverbod (+/- 12 uur per week). In de afgelopen periode is ruim 40 uur besteed aan deze doelgroep (exclusief huisverboden). Concreet betekent dit dat het veiligheidshuis anders zal gaan prioriteren. Een deel hiervan zal vooral lokaal worden neergelegd, wat een hogere druk op de lokale capaciteit kan betekenen.
3.4 Planning 2010 Om de lange termijndoelstellingen te kunnen halen zijn in 2010 voor de doelgroep huiselijk geweld de volgende aanvullende doelen gesteld:
3.4.1 Procesmatige doelen 1. Beschikbaarheid van 36 uur procesmanagement per week; 2. Afbouw van het aantal door het veiligheidshuis op te pakken casussen; 3. Prioritering Veiligheidshuis: ontwikkelen van selectiecriteria over op te pakken huiselijk geweldzaken in het veiligheidshuis; 4. Criteria casemanagement: definiëren van casemanagement en ontwikkelen van criteria voor het inzetten van typen casemanagement; 5. Middelen: helderheid over de inzet van verschillende middelen bij de aanpak van huiselijk geweld. Procesbeschrijvingen en samenwerking met gemeenten zijn daarbij van belang. 6. De GGZNML neemt deel aan het huiselijk geweld overleg. Hiermee kan zij gevraagd en ongevraagd haar expertise op het gebied van huiselijk geweld en middelengebruik inbrengen.
Bovenstaande doelen zijn gebaseerd op ervaringen en onderzoek welke een vermindering van huiselijk geweld tot effect hebben. Dit effect is echter ook afhankelijk van andere, externe factoren. Daarom zullen de effecten vooralsnog niet ten doel worden gesteld, maar wordt er gestreefd naar het volgende: 1. In huiselijk geweldzaken waarbij intensief casemanagement (ICM) is toegepast, vindt in minimaal 80% van de gevallen geen recidive plaats in de periode dat het ICM loopt (1 jaar); 2. In huiselijk geweld zaken vindt vermindering plaats van de kans op recidive; 3. In huiselijk geweld zaken vindt vermindering plaats op verdere escalatie. De effecten van de inspanningen van het veiligheidshuis Noord-Limburg zullen met behulp van registratie en analyse worden berekend.
3.4.2 Samenwerkingsdoelen Inhoudelijk worden de volgende doelen gesteld: 1. Nagenoeg alle huiselijk geweld meldingen worden besproken in de dagelijkse briefing. Op basis van criteria worden de acties uitgezet en casussen gevolgd via: 1.1. De lokale zorgnetwerken; 1.2. HGO en/ of JCO’; 2. In minimaal 80% van de huiselijk geweld meldingen (die worden besproken in de briefing) worden één of meerdere meetbare acties uitgezet; 3. Huiselijk geweld meldingen worden gedeeld met de lokale netwerkoverleggen, waarbij duidelijk wordt aangegeven wat er van het lokale wordt verwacht. Alle gemeenten hebben hierover privacyafspraken gemaakt met hun lokale partners; 4. Vanwege het belang van de systemische aanpak bij huiselijk geweld wordt in alle huiselijk geweldzaken waarin een strafrechtelijk traject (via JCO) loopt, te allen tijde afstemming gezocht met de zorgketen. Feitelijk vindt er voortzetting en intensivering van de nauwe samenwerking tussen justitiële partners en zorgpartners plaats; 5. In huiselijk geweld zaken wordt hulpverlening opgestart voor het slachtoffer.
19
4 Draaideurcriminelen: aanpak van volwassen veelplegers
4.2 Bevindingen draaideurcriminelen 2007 t/m 2009
*OMFJEJOH
*OQVUFOUISPVHIQVU
Veelplegers zijn een relatief kleine groep mensen die verantwoordelijk is voor het plegen van 40% van alle strafzaken. Verondersteld wordt dan ook dat de aanpak van veelplegers een substantiële bijdrage zal leveren aan de vermindering van criminaliteit en overlast. De aanpak van deze doelgroep is het meest effectief als ze zo volledig mogelijk is, dat wil zeggen dat interventies gericht moeten zijn op alle leefgebieden. Vanwege de complexiteit van de aanpak van de veelpleger (meervoudige problematiek) is geduld en volhardendheid van belang om deze doelgroep aan te pakken: het veiligheidshuis moet zich als het ware vastbijten in deze doelgroep. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt verder dat een veelpleger die instemt met een plan van aanpak (d.w.z. het gedragscontract (mede)ondertekent), meer kans heeft op een positieve ombuiging van zijn of haar leven. Medewerking van de partners, waarbij ook zij kunnen worden aangesproken op het al dan niet nakomen van afspraken, is hierbij van invloed.
Definitie: 7FFMQMFHFSQFSTPOFOEJFJOIVODSJNJOFMFcarrière 11 of meer processen-verbaal op hun naam hebben staan, waarvan tenminste 1 in het laatste peiljaar. ;FFSBDUJFWFWFFMQMFHFSQFSTPOFOEJFPWFSFFO periode van vijf jaar (waarvan het peiljaar het laatste jaar vormt) meer dan 10 processenverbaal tegen zich zag opmaken, waarvan tenminste 1 in het laatste peiljaar. (FNJEEFMEHF[JFOIFCCFOWPMXBTTFOveelpleger problemen op meerdere leefgebieden dan de andere doelgroepen van het veiligheidshuis. Verder is 65 a 80% van de veelplegers harddrugsverslaafd, 10% is alcoholverslaafd en hebben zij vaak een geringe mate van zelfcontrole. Voor een uitgebreidere beschrijving zie Peter Nelissen, 2007, Kompas voor de veiligheidshuisontwikkeling Limburg.
13
Peter Nelissen- Kompas voor de veiligheidshuizen 11% in 2007 én 2008,13% : 2008 én 2009 15 d.d. 14-09-2009 14
20
In de periode 2007 t/m 2009 is er 239 keer de status van veelpleger toegekend aan 134 unieke personen. Van deze unieke personen heeft 27% in de gehele periode 2007 t/m 2009 de status van veelpleger en 24 % twee jaren achtereenvolgens.14 In 200915 hebben 96 personen de status van veelpleger. In 2009 zijn 190 meldingen van veelplegers besproken in de dagelijkse briefing van het veiligheidshuis. Een veelpleger kenmerkt zich door de grote hoeveelheid delicten die worden gepleegd. Het plegen van delicten hangt samen met problemen zoals verslaving, schulden etc. De aanpak van deze doelgroep is intensief. Uit de cijfers blijkt dat zeker 1/3 in de afgelopen drie jaar is blijven “hangen” als veelpleger. Dit heeft onder meer te maken met het gebrek aan beschikbare capaciteit in het veiligheidshuis (onder meer bij procesmanagement veiligheidshuis, OM en JVZ) en het uitblijven van voorzieningen op het gebied van met name huisvesting en dagbesteding. Van de veelplegers die in 2009 beeld zijn, is in ieder geval bij 1/3 ook sprake van huiselijk geweld.
4.2.2 Output Alle veelplegers van 2009 zijn in beeld, dat wil zeggen dat zij bekend zijn in het veiligheidshuis, er een persoonsdossier en (in de meeste gevallen) een plan van aanpak is opgemaakt. De plannen van aanpak die onder regie van het veiligheidshuis zijn opgesteld variëren per persoon en in intensiteit. Dit is afhankelijk van de problematiek en het type aanpak dat bij de veelpleger past (persoonsgericht). In hoofdlijnen zijn de volgende typen plannen te onderscheiden: 1. “Afstraffen”, voornamelijk justitieel gericht; 2. “Integraal”, zowel justitie- als zorgpartners zijn betrokken; 3. “Duaal”, samenwerking met het veiligheidshuis Midden-Limburg. Dit betrof veelplegers die tijdelijk in Noord-Limburg verbleven in het kader van het traject;
4. “Domus”, verslaafde veelplegers, waarbij stabilisatie op dat moment het hoogst haalbaar lijkt. Deze veeplegers starten een traject bij het Domushuis, waar ze structuur en regelmaat krijgen én waar ze drugs mogen gebruiken; 5. “Gedragscontract”, de burgemeester van de betrokken gemeente, andere partners én de veelpleger leggen afspraken vast in een contract. Er is in 93 gevallen een plan van aanpak en in 1 geval een gedragscontract opgesteld. Dit laatste betrof een veelpleger waarbij tevens een adoptieagent betrokken is. Met name het opstellen van een gedragscontract vergt veel voorbereidingstijd: het afstemmen en “onderhandelen” met partners om producten al dan niet te (kunnen) leveren is een tijdrovend onderdeel van een intensief traject. De betreffende veelpleger waarvoor een gedragscontract is opgesteld is tot op heden nog niet gerecidiveerd (dat wil zeggen dat de geprioriteerde niet in beeld is geweest bij de politie). Er zijn in de totale projectperiode voor een beperkt aantal veelplegers ketendossiers aangemaakt door het OM. Deze dossiers worden t.b.v. van de Rechter-commissaris (RC), OvJ en 3RO opgesteld zodat snel inzichtelijk wordt welke afspraken lopen wanneer de betreffende veelpleger voorgeleid wordt. Deze informatie is van invloed op het strafrechtelijke traject. De ketendossiers worden opgemaakt op basis van de persoonsdossiers en de plannen van aanpak zoals deze in het veiligheidshuis zijn opgesteld.
4.2.3 Outcome Vanwege de huidige bezetting en met name onvoldoende beschikbaarheid van faciliteiten zoals huisvesting, dagbesteding en intensieve begeleiding kan geconcludeerd worden dat er tot op heden nog onvoldoende effecten zijn gesorteerd met de beoogde integrale veelplegeraanpak (m.u.v. de veelpleger met het gedragscontract). De veelplegers die in het Domushuis zijn geplaatst krijgen echter intensieve begeleiding, onderdak en dagbesteding. Ondanks dat enkele veelplegers nog oude boetes of straffen open hebben staan, veroorzaken zij aanzienlijk minder overlast en criminaliteit.
Lange doorlooptijden zijn met name voor deze doelgroep funest. Uit onderzoek van Peter Nelissen blijkt dat het gemiddeld 5 maanden duurt alvorens de partners gezamenlijk aan de slag gaan met het plan van aanpak. Uit hetzelfde onderzoek blijkt verder dat: qª 5DDKOKDFDQRªHMSDMRHDUDªADFDKDHCHMFªMNCHFª hebben van minimaal 100 uur in 6 maanden (casemanagement); qª 2SQTBSTTQªMNCHFªGDAADMªNOªGDSªFDAHDCªU@Mª onderdak en zinvolle dagbesteding, het versterken en verbeteren van sociale netwerken en intensieve trainingen op het gebied van: o Motivatieontwikkeling; o Probleemoplossende en doelstellende vaardigheden. Ondanks dat er nog onvoldoende (meetbaar) effect is gesorteerd, is de ontstane integrale samenwerking een essentieel positief effect dat langzaam haar vruchten begint af te werpen. Partners zoeken het veiligheidshuis steeds vaker op, alvorens zij individueel aan de slag gaan met een cliënt. Doordat periodiek overleg plaatsvindt en de partners elkaar steeds beter kunnen vinden zijn er behoorlijke stappen gemaakt. Het uitblijven van geschikte voorzieningen en faciliteiten blijft een struikelblok om effecten te kunnen sorteren. Daarnaast is de doelgroep veelplegers een groep die vaak recidiveert alvorens deze stabiliseert. Het veiligheidshuis moet zich, samen met de partners, in deze groep vastbijten.
4.3 Doelstellingen aanpak veelplegers Gezien bovenstaande bevindingen en ervaringen is het onmogelijk om einde 2012 alle veelplegers een intensief traject aan te bieden. Vanwege beperkte personele bezetting en ontwikkelingen op het gebied van huisvesting, dagbesteding en andere voorzieningen (Regionaal Kompas) zijn de doelstellingen voor de komende drie jaar flink naar beneden bijgesteld. In 2010 zal er bovendien gewerkt worden aan het verder realiseren van de randvoorwaarden om een goed sluitende aanpak te kunnen realiseren.
4.3.1 Doelstelling 2010-2012 In de afgelopen drie jaar zijn jaarlijks gemiddeld 75 volwassen veelplegers actief in de regio NoordLimburg. Hiervan is op 31-12-2012 met minmaal 25 veelplegers een integraal persoonsgerichte aanpak (IA) gerealiseerd en uitgevoerd.
21
Naast deze 25 veelplegers zal, in samenwerking met de procesmanager nazorg (zie hoofdstuk 5), ook voor ISD-ers16 een dergelijk traject worden gerealiseerd en uitgevoerd. In 2010 zullen naar verwachting vier ISD-ers terugkeren. Het veiligheidshuis prioriteert daarnaast veeplegers voor een minder intensieve aanpak (PGA). Het OM draagt zorg voor de aanpak van de overige door het OM geprioriteerde veelplegers (netto-veelplegerslijst). Om dit te bereiken worden de volgende samenwerkingsdoelen gesteld: 1. Op basis van beschikbare informatie van de partners en lokale netwerkoverleggen worden veelplegers geprioriteerd voor het veiligheidshuis. Voor deze veelplegers wordt een intensieve persoonsgerichte aanpak gerealiseerd en uitgevoerd (IA). Een geselecteerde groep krijgt een minder intensieve persoonsgerichte aanpak (PGA), welke door het veiligheidshuis op afstand wordt gevolgd17. Voor de overige veelplegers wordt in samenwerking met het OM bekeken hoe deze aangepakt worden; 2. Justitie en zorg wordt nadrukkelijker gekoppeld door middel van het opnieuw opzetten van het justitieel veelplegeroverleg en het reeds bestaande zorgveelplegeroverleg. De procesmanager vormt hierin de linking pin tussen justitie en zorg; 3. Alle ISD –ers die vrijkomen krijgen in samenwerking met het veiligheidshuis een intensief traject aangeboden (IA). Deze coördinatie vindt in nauwe samenwerking plaats met 3RO, Gevangeniswezen en de procesmanager Nazorg en de procesmanager Veelplegers. Nadat een ISD maatregel afloopt, zal deze cliënt gedurende een jaar als veelpleger door justitie worden gevolgd; 4. Voor iedere geprioriteerde veelpleger wordt een intensief casemanagement traject ingezet welke door 3RO of GGZNML wordt uitgevoerd; 5. Ieder intensief persoonsgericht plan van aanpak wordt bekrachtigd door de betrokken partners, cliënt en burgemeester van de betreffende gemeente in de vorm van een gedragscontract; 6. Bij recidive (gemeten op basis van een melding bij politie en terugkoppeling van de casemanager) wordt de geprioriteerde veelpleger niet opgegeven, maar wordt het plan van aanpak bijgesteld.
Pas nadat de veelpleger 2 jaar achtereenvolgens (excl. detentieperiode) geen delicten meer pleegt zal het veiligheidshuis het dossier afsluiten.18 Vanwege de implementatie van een registratiesysteem in 2010, zal vanaf medio 2010 mogelijke effecten van een traject structureel kunnen worden gemeten. Effecten van een plan zijn echter niet alleen afhankelijk van goede samenwerking, maar ook van de motivatie van de geprioriteerde en mogelijk andere externe factoren. Uitgaande van de beoogde aanpak, kan in ieder geval gestreefd worden naar de volgende resultaten: 1. Bij iedere geprioriteerde veelpleger vervalt (het eerst volgende peiljaar) de status van veelpleger; 2. Iedere geprioriteerde veelpleger pleegt 30-50% minder delicten (inclusief overtredingen) 2 jaar nadat met de uitvoering van het plan van aanpak is gestart; 3. Iedere geprioriteerde veelpleger veroorzaakt na 5 jaar geen overlast of criminaliteit. De effecten van de inspanningen van het veiligheidshuis Noord-Limburg zullen met behulp van registratie en analyse worden berekend.
4.3.1.1 Capaciteit Voor de aanpak van volwassen veelplegers wordt per week 24 uur procesmanagement beschikbaar gesteld. Vanwege de waarborging van de continuïteit van de afhandeling van een tijdelijk huisverbod zal de procesmanager veelplegers als achtervang fungeren voor deze casussen. Op basis van de beschikbaarheid van procesmanagement is gekozen om enkele veelplegers te prioriteren. Concreet betekent dit dat het overgrote deel niet door middel van de ketenaanpak zal worden opgepakt. Hierin zal het OM haar taak oppakken en zo goed mogelijk de door hun geprioriteerde veelplegers die niet door het veiligheidshuis kunnen worden opgepakt, wegzetten. Het gevolg is dat er voor een belangrijk deel geen sluitende aanpak zal kunnen worden gerealiseerd, waardoor naar verwachting de kans op recidive aanzienlijk hoger zal liggen.
16 ISD = Inrichting Stelselmatige dader. Met deze strafrechtelijke maatregel worden veelplegers voor een periode van 2 jaar gedetineerd. In deze periode wordt een traject opgestart welke gericht is op de leefgebieden en resocialisatie van de veelpleger om daarmee de kans op recidive te verkleinen 17 Dit zijn voornamelijk veelplegers die reeds een traject hebben lopen. De procesmanager heeft hierin een meer adviserende rol, het veiligheidshuis monitort de voortgang 18 Conform aanpak veiligheidshuis Eindhoven
22
4.3.2 Planning 2010 Om de langetermijndoelstellingen te kunnen bereiken zal in 2010 het volgende worden gerealiseerd:
4.3.2.1 Procesmatige doelen 1. Aantrekken van 24 uur procesmanagement per week; 2. Opstellen van criteria ten behoeve van de prioritering van de veelplegers; 3. Prioritering veelplegers; 4. Organiseren van het justitieel veelplegersoverleg en de koppeling daarvan met het zorgoverleg veelplegers; 5. Afspraken maken omtrent de inzet van casemanagement; 6. Afspraken maken omtrent de beschikbaarheid van huisvesting, dagbesteding en andere voorzieningen welke gericht zijn op de behoeften van de doelgroep.
*OIPVEFMJKLEPFMFO Omdat in 2010 de aanpak zich verder zal ontwikkelen en pas in 2010 procesmanagement beschikbaar komt, zullen in 2010 minimaal 5 veelplegers worden geprioriteerd. Hiervoor wordt: 1. Een gedragscontract opgesteld en geaccordeerd door partners, veelpleger en burgemeester; 2. Voor iedere geprioriteerde wordt één casemanager aangewezen die bij voorkeur 100 uur per 6 maanden begeleiding kan bieden; 3. Uitvoering gegeven aan het plan van aanpak; Naast de prioritering van de veelplegers wordt aan alle ISD –ers die vrijkomen, in samenwerking met de partners van het veiligheidshuis, een traject (IA) aangeboden. Deze coördinatie vindt in nauwe samenwerking plaats met 3RO, Gevangeniswezen en de procesmanagers Nazorg en Veelplegers. Nadat een ISD maatregel afloopt, zal deze cliënt gedurende een jaar als veelpleger door justitie worden gevolgd. Een geselecteerde groep veelplegers zal m.b.v. een PGA op afstand door het veiligheidshuis worden gevolgd.
23
5 Minderjarige veel- en meerplegers, harde kernjongeren en first offenders
Definitie:
*OMFJEJOH
+FVHEJHFWFFMQMFHFSKPOHFSFWBOUNKBBS die in zijn gehele criminele verleden meer dan 5 antecedenten (pv’s) heeft waarvan tenminste 1 antecedent (pv) in het peiljaar.
Minderjarige veel- en meerplegers, maar ook harde kernjongeren en first offenders hebben een vergrote kans om zich in de toekomst verder te ontwikkelen tot volwassen (veel)plegers. Belangrijke risicofactoren bij deze doelgroep liggen onder meer op gezinsniveau. Het gaat dan concreet over opvoedingsproblematiek en het gebrek aan het stellen van grenzen. Verder is deze doelgroep gevoelig voor peer pressure, en heeft aanpak op slechts één leefgebied of criminogene factor weinig effect. Een risicofactor in de aanpak van minderjarige veel- en meerplegers ligt in het vervallen van de status van veelpleger bij de leeftijd van 18 jaar. Hiermee vervalt een belangrijk dwangkader, ondanks dat er vaak voldoende signalen zijn dat het gedrag bij 18 jaar niet zal veranderen. Daarnaast vallen jongvolwassenen tot 24 jaar vaak tussen wal en schip vanwege de discrepantie tussen de problematiek en het aanbod van volwassen hulpverlening en/of reclassering.
5.2 Bevindingen 2007 t/m 2009 *OQVUFOUISPVHIQVU In de periode 2007 t/m 2009 hebben 92 unieke personen de status van veel en/of meerpleger toegekend gekregen. Hiervan hebben “slechts” vier personen de status van zowel meer- als veelpleger. In dezelfde periode hebben 68 personen de status van meerpleger, en 28 de status van veelpleger. In de afgelopen drie jaar kregen gemiddeld 30 minderjarigen de titel van meerpleger en 10 jongeren de titel van veelpleger opgelegd. In 2009 zijn 24 meerplegers en 14 veelplegers actief. In 2009 zijn er 1400 meldingen via de briefing binnengekomen, waaronder 29 minderjarige veelplegers. Dit aantal is in de tweede helft gedaald, vanwege de keuze om bepaalde meldingen (bijvoorbeeld overlastmeldingen zonder namen) niet meer te bespreken. Alle meldingen zijn zoveel als mogelijk doorgeleid naar het JCO en/of andere jeugdhulpverleningsinstellingen. Gedurende de projectperiode zijn in het JCO gemiddeld 1000 jongeren per jaar besproken. 19
+FVHEJHFNFFSQMFHFSKPOHFSFWBOUN jaar, die in zijn gehele criminele verleden 2 t/m 5 antecedenten (pv’s) heeft waarvan tenminste 1 antecedent (pv) in het peiljaar. Harde kernjongere: jongere van 12 t/m 24 jaar, die in het peiljaar 2 zware delicten heeft gepleegd en in de jaren ervoor drie antecedenten (pv’s) heeft én een jongere die in het peiljaar minstens 3 zware delicten heeft gepleegd. Bron: Startdocument veiligheidshuis NoordLimburg d.d. maart 2008
In 2008 waren in de regio Noord-Limburg 58 harde kernjongeren bekend bij de politie Limburg-Noord. Het grootste deel (29) was afkomstig van Venlo.21 De aanpak voor de jeugdige meer- en veelpleger en harde kernjongeren is in de projectperiode niet adequaat uitgewerkt en/of ontwikkeld. Een belangrijke oorzaak is het ontbreken van procesmanagement voor de doelgroep jeugd, waardoor de beoogde aanpak onvoldoende voeten aan de grond heeft gekregen. Onder voorzitterschap van BJZ is in 2009 een preventie/zorgoverleg gestart waar het veiligheidshuis administratieve ondersteuning voor heeft geleverd. In dit overleg zijn 8 jongeren besproken. Verder heeft het OM het justitiële casusoverleg minderjarigen voortgezet, maar is er onvoldoende koppeling geweest met de zorg. Dit is op ad hoc basis opgepakt in het veiligheidshuis. De Raad voor de Kinderbescherming heeft haar regietaak voor gedetineerde jongeren (netwerk- en trajectberaad22) uitgevoerd en zoveel als mogelijk gekoppeld aan de partners van het veiligheidshuis.
5.2.2 Output Er is in 2008 voor 1 minderjarige meerpleger een gedragscontract opgesteld. Deze persoon heeft in 2009 geen status van meer- of veelpleger. Het betreft hier echter een jongere die inmiddels volwassen is, waarbij de telling voor het veelplegerschap weer opnieuw begint.
Peer pressure = sociale druk van leeftijdsgenoten Peter Nelissen (2007), Kompas voor de veiligheidshuisontwikkeling in Limburg 21 Politie Limburg Noord: Criminaliteitsbeeld analyse jeugd 2008 22 Onder regie van de Raad voor de Kinderbescherming worden netwerk- en trajectberaden georganiseerd. Tijdens deze overleggen worden gedetineerde jongeren besproken en een traject voor hen uitgestippeld. 20
24
De aanpak van de doelgroep minderjarigen is in de gehele periode 2007 t/m 2009 niet structureel van de grond gekomen in het veiligheidshuis NoordLimburg. Wel zijn de minderjarigen die in contact komen met justitie in het JCO minderjarigen besproken. Er is behoefte aan een verbeterslag van het JCO, waarbij er meer nadruk komt te liggen op de inhoud van de strafzaak. Het OM is hier eind 2009 mee aan de slag gegaan. De Raad voor de Kinderbescherming voert regie op de nazorg van gedetineerde jongeren. Deze nazorg wordt georganiseerd in de traject- en netwerkberaden. De tijdelijke procesmanager jeugd in 2009 was de linking pin tussen justitie en zorg. Geconcludeerd kan worden dat er behoefte is aan een integraal zorgoverleg onder regie van de gemeente en een pro-actieve houding van het OM. Bij de aanpak van het minderjarigen zou optimaler gebruikt kunnen worden gemaakt van reeds bestaande middelen zoals de maatregelen bij de jeugdreclassering en aansluiting met het lokale jeugdnetwerk en jeugdbeleid.
5.3 Doelstellingen aanpak minderjarigen Aangezien de aanpak voor de doelgroep jeugd in het veiligheidshuis nog volledig opgebouwd moet worden zullen de doelstellingen zeker in het eerste jaar gericht zijn op het vormgeven van de beoogde aanpak. In 2010 zal wekelijks 28 uur procesmanagement beschikbaar komen om de aanpak van deze doelgroep in het veiligheidshuis te organiseren. De in dit document opgenomen doelstellingen zullen vooralsnog een algemener karakter hebben, aangezien de aanpak van deze doelgroep opnieuw opgebouwd moet worden. Dit geldt ook voor de verwachtingen van partners. Er wordt in ieder geval van partners verwacht om in gezamenlijkheid de aanpak van de doelgroep jeugd in het veiligheidshuis en de link naar het lokale en andere “ externe” partners te ontwikkelen.
5.3.1 Doelstellingen 2010-2012 Op 31-12-2012 is de aanpak van deze doelgroep structureel ingebed in het veiligheidshuis NoordLimburg: 1. Er is een structureel zorgoverleg georganiseerd, waarbij de link wordt gelegd met de justitieketen; 2. Er zijn concrete samenwerkingsafspraken met de Raad voor de Kinderbescherming en JJI over de aanpak van de (na)zorg aan (ex-)gedetineerde jongeren;
Aanstormend talent *O[JKOFSCJKEFQPMJUJF-JNCVSH/PPSE 485 first offenders geregistreerd. Hiervan woont 30% niet in de politieregio (maar pleegt deze wel delicten in de regio). Het veiligheidshuis heeft verder geen concrete cijfers behalve die in het meerjarenperspectief staan vermeld. De groep first offenders, of aanstormend talent zal door de veiligheidsanalist in kaart worden gebracht. Concreet voert de veiligheidsanalist de opdracht uit om een top 10/25 te maken van risicojongeren in de verschillende gemeenten. Deze aanstormende talenten kunnen preventief worden aangepakt. Een deel van deze groep zal in het veiligheidshuis worden besproken om een effectieve aanpak te coördineren. Een ander deel wordt lokaal neergelegd als het gaat om een zuivere preventieve aanpak. Dit wil zeggen dat lokaal dat lokaal activiteiten zullen moeten worden ontplooid voor bijvoorbeeld hangplekken, voorlichtingen en andere activiteiten. Het veiligheidshuis kan pro-actiever optreden ter voorkoming van verder afglijden naar een criminele carrière. Te allen tijde zal er bij de aanpak van deze doelgroep een wisselwerking moeten zijn tussen het veiligheidshuis en de betrokken gemeenten. Het project aanstormend talent zal in 2010 verder vorm krijgen. Hierbij zal ook aandacht worden besteed aan de scheiding tussen “zorg& justitie” en enkel “zorg” . De consequenties voor het veiligheidshuis Noord-Limburg zijn vooralsnog onbekend. Er dient rekening te worden gehouden met de beperkte beschikbare capaciteit.
3. Met de komst van Centra voor Jeugd en Gezin, maar ook het bestaande lokale jeugdbeleid en het OOGO is het van belang om een duidelijke afbakening te maken en structurele samenwerking te zoeken. Het jaar 2010 staat voor de doelgroep minderjarigen in het teken van opbouwen en samenwerken. Op basis hiervan kunnen scherpere doelstellingen worden ontwikkeld. In 2010 start het OM daarnaast met het veel- en meerplegeroverleg minderjarigen en zal het JCO minderjarigen een meer inhoudelijk karakter krijgen. Een pro-actievere houding van het OM is van belang om de aanpak van deze doelgroep de benodigde aandacht te geven. Voorwaarde is wel dat procesmanagement beschikbaar moet komen om de linking pin met de zorgketen te kunnen coördineren.
25
Ook voor deze doelgroep geldt dat goede samenwerking niet per se leidt tot het gewenste effect. Met het oog op het wetenschappelijk onderzoek van Peter Nelissen en ervaringen van de verschillende veiligheidshuizen wordt in de periode 2010 t/m 2012 naar de volgende resultaten gestreefd: 1. Veel- en meerplegers Bij prioritering en aanpak van de doelgroep wordt het volgende nagestreefd: a. Bij iedere geprioriteerde veel- en meerpleger vervalt (het eerst volgende peiljaar) de status; b. Iedere geprioriteerde veel- en meerpleger pleegt 30-50% minder delicten (inclusief overtredingen) 2 jaar nadat het plan van aanpak is gestart; c. Iedere geprioriteerde veelpleger veroorzaakt na 5 jaar geen overlast of criminaliteit; d. Bij recidive wordt de veelpleger niet opgegeven, maar wordt het plan van aanpak bijgesteld. Pas nadat de veelpleger 2 jaar geen delicten meer pleegt zal het veiligheidshuis het dossier afsluiten. 2. Nazorg gedetineerden a. Het veiligheidshuis is betrokken bij aanvang van de trajecten voor alle minderjarigen gedetineerden; b. Vraag en aanbod is op elkaar afgestemd; c. Vermindering van de kans op recidive. 3. Aanstormend talent Vermindering van de kans en mogelijkheden bij het verder ontwikkelen van een criminele carrière. De effecten van de inspanningen van het veiligheidshuis Noord-Limburg zullen met behulp van registratie en analyse worden berekend.
5.3.1.1 Capaciteit Voor deze doelgroep is wekelijks 28 uur procesmanagement beschikbaar gesteld. In de praktijk kan dit betekenen dat er voornamelijk aandacht zal worden besteed aan een beperkte groep minderjarigen (zoals de veel- en meerplegers en (ex)gedetineerden). De aanpak van de overige groep minderjarigen zoals first offenders en harde kernjongeren zal meer bij het OM en bij de lokale netwerken komen te liggen. Hierdoor zal niet voor alle minderjarigen een sluitende aanpak kunnen worden georganiseerd, met als gevolg dat de kans groter is dat een deel zich kan gaan ontwikkelen richting meer- en veelplegerschap. Daarnaast beschikken de lokale netwerken niet over alle
26
benodigde expertise (combinatie justitie en zorg). In samenwerking met partners zal bekeken moeten worden hoe de doelgroep minderjarigen effectief aangepakt kan worden.
5.3.2 Planning 2010 De doelgroep jeugd zal in 2010 met name in het teken staan van het organiseren en structureren van een effectieve aanpak, randvoorwaarden, gevolgd door concrete uitvoering van de doelstellingen. De randvoorwaarden voor deze doelgroep zijn in eerste instantie: 1. Aanstellen van 28 uur procesmanagement per week; 2. Ontwikkelen van SMART doelstellingen; 3. Opzetten van een zorgoverleg minderjarigen en jong volwassenen t/m 23 jaar; 4. Aansluiting en verbeteren van de nazorg minderjarigen (ex-)gedetineerden: onder regie van de Raad van de Kinderbescherming en in nauwe samenwerking met het veiligheidshuis zal een nazorgplan worden opgesteld, waarvan de uitvoering wordt gemonitord en gecoördineerd vanuit het veiligheidshuis. De procesmanager jeugd is de linking pin. 5. Samenwerking met de justitieketen en lokale initiatieven: Er moet een duidelijk onderscheid worden gemaakt tussen “ zorg en justitie”, “ justitie” en “ zorg” casussen. Lokaal ligt een belangrijke taak voor de gemeenten m.b.v. de CJG’s, lokale zorgnetwerken en preventieve activiteiten; 6. Prioritering van cliënten.
Het aantal uitstroommeldingen dat het veiligheidshuis via DPAN van DJI in de projectperiode ontvangt komt niet overeen met het aantal daadwerkelijke uitstromers over dezelfde periode. Dit komt voornamelijk doordat het veiligheidshuis alleen de meldingen ontvangt voor de gemeente Venlo. Deze meldingen beperken zich daarbij tot een kleine groep (voornamelijk langgestraften en veelplegers).
6 (Ex)gedetineerden 18+ De recidivecijfers voor ex-gedetineerden ligt hoog. Uit onderzoek blijkt dat 70% van alle gedetineerden binnen 7 jaar na detentie recidiveert. Vooral de eerste 72 uur na detentie zijn cruciaal. Zorg die deze groep vaak nodig heeft ligt op het gebied van huisvesting, zorg, inkomen, schulden, dagbesteding en identiteitsdocumenten. Landelijk is er een samenwerkingsmodel opgesteld en bekrachtigd door justitie en VNG ter bevordering van een goede nazorg van de groep gedetineerden. In het kader hiervan zijn in 2009 in samenwerking met het veiligheidshuis Midden-Limburg en het Regionaal Kompas, voorbereidingen getroffen om per 1 januari 2010 een tweejarig project te starten waarmee de nazorg voor de regio Noord en Midden- Limburg vanuit de veiligheidshuizen zullen worden gecoördineerd. Het veiligheidshuis MiddenLimburg neemt de rol van projectleider op zich. Dit hoofdstuk richt zich op het veiligheidshuis Noord-Limburg.
In 2008 zijn 60 meldingen geregistreerd t.o.v. 377 uitstromers. In 2009 zijn er 107 meldingen geregistreerd. Er zijn geen gegevens beschikbaar over 2007, maar het is duidelijk dat de nazorg van (ex)gedetineerden vooralsnog niet volledig voor de regio wordt gecoördineerd via het veiligheidshuis. De coördinator van de politie Limburg Noord adviseert wel vanuit het veiligheidshuis over verlofaanvragen van (ex)gedetineerden. Hierbij wordt, wanneer nodig, afstemming gezocht met de aanwezige partners in het veiligheidshuis. Met de komst van de procesmanager GW (Gevangeniswezen) medio 2008 is er meer aandacht voor de aanpak van (ex)gedetineerden, maar heeft dit vooralsnog niet tot de gewenste structurele samenwerking geleid. De rol van de procesmanager GW is het leggen van de verbinding tussen binnen en buiten. In de projectperiode heeft dit voor-namelijk op casusniveau plaatsgevonden. In de toekomst zal deze verbinding tussen “binnen en buiten” ook op andere niveaus moeten worden georganiseerd.
6.1 Bevindingen (ex)gedetineerden Het veiligheidshuis Noord-Limburg heeft in de projectperiode alleen nazorg aan ex-gedetineerden geboden afkomstig uit Venlo. Conform afspraak zal de nazorg van ex-gedetineerden voor alle gemeenten van Noord-Limburg worden gerealiseerd in de periode 2010-2012.
*OQVU UISPVHIQVUFOPVUQVU Gemeente Noord-Limburg Arcen en Velden Beesel Bergen (L) Gennep Helden Horst aan de Maas Kessel Maasbree Meerlo-Wanssum Meijel Mook en Middelaar Sevenum Venlo Venray Totaal
2007 Man
2008
Vrouw 2 12 9 12 10 12 4 3 2 3 6 4 243 54 376
Totaal 0 0 0 1 0 1 0 0 0 0 0 0 29 4 35
Man 2 12 9 13 10 13 4 3 2 3 6 4 272 58 411
Vrouw 3 8 5 6 7 15 1 4 2 4 3 1 225 44 328
Totaal 0 0 3 1 1 0 0 2 0 0 0 0 42 0 49
3 8 8 7 8 15 1 6 2 4 3 1 267 44 377
27
6.2 Doelstellingen nazorg (ex-) gedetineerden De grootste groep (75%) is kortdurend gedetineerd. Dat wil zeggen dat de grootste groep binnen 4 maanden vrijkomt. Organisatorisch vraagt dit om een goede samenwerking tussen binnen en buiten om de kans op recidive te verkleinen. In samenwerking met het Regionaal Kompas, veiligheidshuis Midden-Limburg en het gevangeniswezen wordt per 1 januari een project gestart om de nazorg van (ex)gedetineerden in beide veiligheidshuizen verder te ontwikkelen. Justitie en VNG geven een financiële impuls om de coördinatie van de nazorg in de veiligheidshuizen te organiseren. Deze bijdrage wordt ingezet om voor beide veiligheidshuizen procesmanagement aan te trekken voor de duur van 2 jaar. Zonder deze extra impuls zou het niet haalbaar zijn om de nazorg voor deze doelgroep op te pakken.
6.2.1 Doelstellingen 2010-2012 De doelstellingen die in dit plan zijn opgenomen zijn terug te vinden in het projectvoorstel voor beide veiligheidshuizen (vastgesteld op d.d. 18 december 2009 Leidende Coalitie en d.d.15 december in het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Venlo). Hoofddoel van de (na)zorg van (ex-)gedetineerden is het verminderen van de kans op recidive. Het hoofddoel leidt tot de volgende subdoelen: 1. Dakloosheid na detentie komt (vrijwel) niet meer voor (conform doelstelling regionaal kompas); 2. Alle gedetineerden zijn voorzien van een geldig identiteitsbewijs bij het (tijdelijk) verlaten van de PI; 3. Alle (ex-)gedetineerden hebben een inkomen en hebben toegang tot een vorm van dagbesteding (zoals scholing of (on)betaald werk); 4. Alle (ex-)gedetineerden hebben toegang tot zorg op maat, waarbij in ieder geval een doorlopende zorgverzekering kan worden verstrekt; 5. Alle (ex-)gedetineerden krijgen hulp bij de aanpak van schuldenproblematiek. Bovenstaande doelen leiden tot een uitbreiding en aanscherping van de huidige nazorg (ex-) gedetineerden en richt zich op zowel meerder- als minderjarigen (zie hoofdstuk 4 voor de aanpak minderjarige gedetineerden). Concreet betekent dit:
28
1. Verbeteren van de infrastructuur, waarin informatie-uitwisseling duidelijk, snel en volledig is: 2. Duidelijke koppeling tussen justitie en zorg, tussen “binnen en buiten”; 3. Beschikbaar stellen van faciliteiten op het gebied van schulden, inkomen/ dagbesteding, huisvesting, ID en zorg; 4. Beschikbaar stellen van zorg op maat gericht op alle leefgebieden (enkelvoudige en meervoudige problematiek) welke doorloopt in en na detentie.
6.2.1.1 Capaciteit Om de coördinatie van nazorg in het veiligheidshuis te organiseren is (naar rato) procesmanagement en administratieve ondersteuning nodig. Met behulp van de extra impuls van VNG en justitie kunnen in deze kosten worden voorzien. Deze financiële impuls is expliciet bedoeld om de coördinatie van de nazorg in een netwerkorganisatie zoals het veiligheidshuis te organiseren. Met behulp hiervan zal 1 fte procesmanagement beschikbaar worden gesteld en parttime administratieve ondersteuning. Een deel van het procesmanagement wordt ingezet voor procesmanagement van gedetineerde veelplegers (8 uur per week). Er zal 32 uur procesmanagement beschikbaar worden gesteld voor de nazorg van (ex-) gedetineerden.
6.2.2 Planning 2010: project nazorg gedetineerden 2010 staat in het teken van het opstarten van het project. Een belangrijke voorwaarde is de beschikbaarheid van procesmanagement (1.0 fte) en samenwerking met gemeenten, justitie, zorg, Regionaal Kompas en het veiligheidshuis MiddenLimburg. In het veiligheidshuis Noord-Limburg zal het procesmanagement worden verdeeld over nazorg van gedetineerden en de doelgroep volwassen veelplegers. Dit vanwege het gegeven dat veelplegers vaak gedetineerd raken. In 2010 zullen de volgende producten opleveren: 1. Startdocument met stappenplan (projectplanning); 2. Integraal beleid veiligheidshuizen inclusief procesbeschrijving en werkafspraken; 3. Casusoverleggen nazorg gedetineerden; 4. Implementatie van beoogd beleid; 5. Digitale infrastructuur, waarmee alle meldingen van de gemeenten van Noord-Limburg via het veiligheidshuis binnenkomen.
Aanvullend op bovenstaande doelen, streeft het veiligheidshuis Noord-Limburg in 2010 naar het volgende: 1. Voor iedere gedetineerde wordt een eerste dagmelding23 gemaakt bij het veiligheidshuis Noord-Limburg en vindt afstemming plaats tussen “binnen en buiten”; 2. Iedere gemeente heeft een contactpersoon voor de nazorg van (ex-)gedetineerden; Het effect dat het veiligheidshuis wil bereiken is de vermindering van de kans op recidive. Naast de beoogde samenwerking is dit ook afhankelijk van andere externe factoren. Bij een goede en volledige registratie kan inzicht worden gegeven in welke mate het veiligheidshuis bijdraagt aan de vermindering van recidive bij (ex-)gedetineerden.
23 Eerste dagmelding: het gevangeniswezen meldt via een Dpan formulier aan het veiligheidshuis wanneer een persoon gedetineerd is. In dit formulier wordt om extra informatie gevraagd om in detentie een volledig beeld te krijgen van de gedetineerde persoon en om daarmee in detentie te kunnen starten met een zorg op maat
29
30
Bijlagen
31
7 Bijlage 1: Doelstellingen Doelstelling 2010-2012 Algemeen Beschikbaarheid van voorzieningen op het gebied van casemanagement, huisvesting, dagbesteding, zorg, inkomen e.d.; Werken met een registratiesysteem waarmee de werkzaamheden en effecten van het veiligheidshuis gemeten kunnen worden; Heldere criteria wat wel/niet wordt opgepakt incl. procesbeschrijvingen en beleid; Voldoende capaciteit om de input van het veiligheidshuis te kunnen verwerken en een effectieve aanpak te realiseren; Aansturing van het veiligheidshuis met behulp van een stuurgroep veiligheidshuis waarin zowel de justitie- als zorgpartners in zijn vertegenwoordigd; Ontwikkelen van breed gedragen beleid met behulp van een beleidskern en expertgroepen;
Privacy: om te komen tot een sluitend, integraal, persoonsgericht plan van aanpak is het van belang dat informatie kan worden uitgewisseld; Financiën: beschikbaarheid van voldoende financiële middelen voor de aanpak van het veiligheidshuis en de ontwikkeling daarvan; Verbinding met lokale netwerken en samenwerking met andere veiligheidshuizen. Huiselijk geweld 2010 t/m 2012 Screening en filteren van (nagenoeg) alle huiselijk geweld meldingen via de dagelijkse briefing; Actief volgen van huiselijk geweld zaken waarin zowel een justitieel als een zorgcomponent aanwezig is;
32
Doel 2010 Inzichtelijk maken welke voorzieningen nodig zijn (i.s.m. Regionaal Kompas); Het streven is om vanaf het tweede kwartaal 2010 te starten met een registratiesysteem; Opstellen van criteria en procesbeschrijvingen per doelgroep; Werving van extra procesmanagement voor in eerst instantie 2 jaar; Starten met de stuurgroep veiligheidshuis. Na 1 jaar evalueren en verbeteren; Starten met een beleidskern om beleid verder te ontwikkelen; Samenstellen van expertgroepen die betrekking hebben op specifieke thema’s; In 2010 zal er aandacht worden besteed aan de grenzen bij het uitwisselen van informatie; Opstellen van een nieuwe begroting waarin inzicht wordt gegeven in de inkomsten en uitgaven van het veiligheidshuis. Op basis daarvan zullen nieuwe tarieven worden vastgesteld; Samenwerkingsafspraken met de lokale netwerken. Doelstelling 2010 Procesmatige doelen Werving en inzet van 36 uur procesmanagement; Prioritering Veiligheidshuis: ontwikkelen van criteria welke huiselijk geweldzaken worden opgepakt;
Afstemming met het lokale zorgnetwerk over alle overige (zorg) zaken huiselijk geweld; In minimaal 80% van alle meldingen worden 1 of meerdere acties uitgezet; Inzetten van casemanagement welke gericht is op het systeem van het gezin; Samenwerking met 3RO bij samenloopzaken tussen de wet tijdelijk huisverbod en strafrecht; In huiselijk geweld zaken wordt hulpverlening opgestart voor het slachtoffer (incl. kinderen).
Volwassen veelplegers 2010 t/m 2012 Met minimaal 25 veelplegers is een integraal persoonsgerichte aanpak gerealiseerd en uitgevoerd; Het OM draagt zorg voor prioritering en aanpak van de door het OM geprioriteerde veelplegers;
Criteria casemanagement: definiëren van casemanagement en ontwikkelen van criteria voor het inzetten van typen casemanagement; Deelname GGZNML in het huiselijk geweld overleg. Samenwerkingsdoelen Nagenoeg alle huiselijk geweld meldingen worden besproken in de dagelijkse briefing. Op basis van criteria worden de acties uitgezet via: 5.1. De lokale zorgnetwerken 5.2. HGO en/ of JCO In minimaal 80% van de huiselijk geweld meldingen worden één of meerdere meetbare acties uitgezet; In huiselijk geweld zaken wordt hulpverlening opgestart voor het slachtoffer (incl. kind). Doelstelling 2010 Procesmatige doelen Aantrekken van 24 u procesmanagement; Opstellen van criteria ten behoeve van prioritering; Prioritering veelplegers 2010;
In samenwerking met de procesmanager nazorg wordt voor ISD-ers24 een integraal persoonsgericht traject gerealiseerd en uitgevoerd. Samenwerkingsdoelen Prioritering van veelplegers in het veiligheidshuis Noord-Limburg; Koppeling justitie en zorg door middel van het zorgoverleg veelplegers en het justitieel veelplegeroverleg. Voor iedere geprioriteerde veelpleger wordt een intensief casemanagement traject ingezet welke door 3RO of GGZNML wordt uitgevoerd; Ieder integraal plan van aanpak wordt bekrachtigd door de betrokken partners, cliënt en burgemeester van de betreffende gemeente in de vorm van een gedragscontract; Bij recidive wordt de veelpleger niet opgegeven, maar wordt het plan van aanpak bijgesteld. Pas nadat de veelpleger 2 jaar achtereenvolgens (excl. detentieperiode) geen delicten meer pleegt zal het veiligheidshuis het dossier afsluiten.
Organiseren van justitieel veelplegersoverleg en de koppeling daarvan met het zorgoverleg veelplegers; Afspraken maken omtrent de inzet van casemanagement. Inhoudelijke doelen In 2010 worden (minimaal) 5 veelplegers geprioriteerd. Hiervoor wordt: Een gedragscontract opgesteld en geaccordeerd door partners, veelpleger en burgemeester; Voor iedere geprioriteerde wordt één casemanager aangewezen; Uitvoering geven aan het plan van aanpak; Alle ISD –ers die vrijkomen krijgen in samenwerking met het veiligheidshuis, GW, 3RO en de gemeente een traject aangeboden.
24
ISD = veelplegers die kunnen een maatregel opgelegd krijgen waarbij zij 2 jaar gedetineerd zijn. Het doel hiervan is het resocialiseren van de veelpleger en daarmee voorkomen van recidive
33
Minderjarigen 2010 t/m 2012 Op 31-12-2012 is de aanpak van deze doelgroep structureel ingebed in het veiligheidshuis NoordLimburg: 1. Er is een zorgoverleg structureel geregeld, waarbij de link wordt gelegd met de justitieketen (JCO/ VPO);
Doel 2010
2. Er zijn concrete samenwerkingsafspraken met de Raad voor de Kinderbescherming en JJI over de aanpak van de (na)zorg aan (ex-)gedetineerde jongeren;
Organiseren van justitieel veelplegersoverleg en de koppeling daarvan met het zorgoverleg veelplegers;
3. Duidelijk afbakening en samenwerking met de Centra voor Jeugd en Gezin, lokaal beleid en (boven)lokale samenwerkingsverbanden zoals OOGO’s. (Ex-)gedetineerden 2010 t/m 2012 1.Verminderen van de kans op recidive; - Voorkomen van dakloosheid na detentie - Beschikking over ID, inkomen, dagbesteding, doorlopende zorgverzekering en hulp bij schuldenproblematiek. 2. Verbeteren van de infrastructuur, waarin informatie-uitwisseling duidelijk, snel en volledig is; 3. Duidelijke koppeling tussen justitie en zorg, tussen “binnen en buiten”;
Aanstellen van 28 uur procesmanagement; Ontwikkelen SMART doelstellingen; Opzetten van een zorgoverleg minderjarigen en jong volwassenen t/m 23 jaar;
Aansluiting en verbeteren van de nazorg minderjarigen (ex-)gedetineerden; Samenwerking met de justitieketen en lokale initiatieven; Prioritering van cliënten. Doel 2010 Aanstellen van 32 uur procesmanagement; In samenwerking met het veiligheidshuis MiddenLimburg en het Regionaal Kompas worden de volgende producten uitgewerkt: Startdocument met stappenplan (projectplanning); Integraal beleid veiligheidshuizen inclusief procesbeschrijving en werkafspraken; Casusoverleggen nazorg gedetineerden; Implementatie van beoogd beleid; Digitale infrastructuur, waarmee alle meldingen van de gemeenten van Noord-Limburg via het veiligheidshuis binnenkomen; Voor iedere gedetineerden wordt een eerste dagmelding gemaakt bij het veiligheidshuis NoordLimburg en vindt afstemming plaats tussen “binnen en buiten”; Iedere gemeente heeft een contactpersoon voor de nazorg van (ex)gedetineerden.
34
8 Bijlage 2: Productenmatrix (apart bijgevoegd). PRODUCTENMATRIX
Partner Algemeen
Gemeenten
Coordinerend manager
Procesmanager
1. Het op orde hebben van lokaal beleid en een adequaat netwerk zodat vragen over bijvoorbeeld schuldhulpverlening, paanbod door maatschappelijk werk, uitvoering leerplicht, hulverstrekken van identiteitspapieren en het verstrekken van een uitkering gericht op werk, snel opgepakt kunnen of het in gang zetten van een traject worden 2. Signaleren en innoveren 3. Creativiteit en flexibiliteit (out of the box) 4. Contactpersoon veiligheidshuis v.w.b. sociale zaken, lokale netwerken en beleid 5. Beschikbaar stellen van informatie v.w.b. de doelgroepen 6. Afstemming lokaal beleid met het beleid van het veiligheidshuis Noord-Limburg
Briefing
Activiteit (minimale inspanningen) Veelplegers (18+) Leveren van uitkering en ID, zorgverzekering
Faciliterende partner op het gebied van huisvesting en dagbesteding/ arbeidstoeleiding, shuldhulpverlening, sportfondsen e.d: - Leveren van casemanagement in het kader van van werk, inkomen en zorg; - Beschik stellen van reintegratiecoach, klantmanager - Garantstelling (onder voorwaarden) bij onvoorziene kosten
1.Heeft regie op de integrale (na)zorg voor jeugdigen, volwassen veelplegers, ex-gedetineerden, daders, slachtoffers selijk geweld en kinderen in geval van hui2.Initieert, stuurt en verbetert de samenwerking tussen de deelnemende partijen van samenwerking welke gericht is op zorg&justitie het veiligheidshuis en werkt toe naar een structurele netwerk3.Ziet toe op de gemaakte afspraken op operationeel niveau en stimuleert gezamelijk beleid m.b.t. de doelgroepen 4.Stuurt op de realisatie van gestelde doelen en de 5.Legt verantwoording af over de werkzaamheden bijbehorende randvoorwaarden in het Veiligheidshuis en de resultaten gevraagd aan de individuele colleges aan de stuurgroep veiligheidshuis Noord-Limburg van B&W, LC en AJB en des5.Vervult een ambassadeursrol voor de doelgroepen en vraagt aandacht hiervoor op bestuurlijk en instellingsniveau 6..Stuurt de interne organisatie van het veiligheidshuis aan, incl. procesmanagers, administratie en receptie De procesmanager vormt de linking pin tussen justitie en zorg en stuurt op samenwerking om voor geprioriteerde gerichte aanpak te kunnen organiseren cliënten een integraal persoonsen uit te voeren: 1. Bereid en zit de zorgoverleggen voor, bewaakt de voortgang, is verantwoordelijk voor het aanleveren van managementinformatie hiaten in beleidslijnen; en signaleert 2. Deelnemer briefing; 3. Coördineert de totstandkoming van de reïntegratieplannen bestemd voor jeugdigen en volwassen bij terugkeer daders en slachtoffers van huiselijk uit detentie, veelplegers en geweld; 4. Adviseert de gemeenten omtrent huisverboden 5. Neemt namens de gemeenten deel aan de justitiële casusoverleggen en vormt de schakel tussen de justitiële overleggen; casusoverleggen en de overige 6. Heeft een netwerk, gericht op het weg kunnen moeizorg) netwerken en is eerste aanspreekpunt zetten van signalen, binnen alle deelnemende gemeenten. Heeft contacten met de lokale (bevan gemeenten bij concrete casussen. 7. Motiveert een stimuleert deelnemers en stuurt op “grensoverschrijdende” samenwerking 1 Het dagelijks raadplegen van de bedrijfsprocessensystemen op inverzekeringstellingen, volwassen brengt deze informatie in bij de briefing; veelplegers, jeugd en huiselijk geweld en 2. Het verzamelen van de informatie t.b.v. de justitiële casusoverleggen en de zorgcasusoverleggen m.b.t. huiselijk (incl. (ex) gedetineerden; geweld, jeugd en volwassen 3. Het 1 x per jaar aanleveren van gegevens aan het OM t.b.v. actualiseren en vaststellen 4. Deelname aan de justitiële casusoverleggen van de veel- en meerplegerslijsten; en het casusoverleg huiselijk geweld, veelplegers en jeugd. 5. Linking pin met de organisatie van de politie, waaronder ook lokale bureaus en wijkteams
Bieden van drangkader o.b.v. uitkering
Beoordelen van de meldingen o.b.v. onder meer casushistorie en aanvullende informatie van partners Doorzetten van acties zoals het informeren van betrokken partners sturen op integrale samenwerking (justitie en zorg) Toezien op het aanleveren van juiste en volledige informatie t.b.v. registratie in het veiligheidshuis.
Voorzitter briefing
Indien nodig het verzamelen van historie uit BVH voor specifieke meldingen (m.n. onbekende personen) t.b.v. beoordeling melding en het uitzetten van acties
Politie
Uitzetten van acties binnen de politieorganisatis
Beschikbaar stellen faciliteiten zoals
OM
RvdK
3. Casemanagement van veelplegers en geprioriteerden van het veiligheidshuis die een strafrechtelijk kader hebben 4. Afstemmen met casemanager bij en het uitvoeren van toezicht; samenloopzaken WTH; 5. Linking pin met organisatie van 3RO; aandachtfunctionaris in de zorgoverleggen en JCO, briefing.
Terugkoppeling uitspraken en beschikkingen
Verwerken van schorsingsvoorwaarden en proefverloven en signalerende rol bij overtreding Uitzetten acties in de organisaties Uitzetten en uitvoeren onderzoek Repressieve aanpak
Terugkoppeling uitspraken en beschikkingen in de briefing
in de briefing
Deelnemer HGO Oppakken zorgmelding en uitslag van onderzoek opnieuw inbrengen bij HGO Uitbrengen van pre-advies op vraag van de RvdK. Op basis van indicatiestelling doorverwijzen naar en zorgverlenende instelling Aanmelden bij AMK wanneer kind onbekend is
Deelnemer VPO en JCO en ZVPO en historie
Intensief toezicht (redesign toezicht) (justitieel kader met vonnis of beschikking)
t.b.v. een integraal nazorgtraject
Executieindicator instellen bij geprioteerden op juridische haalbaarheid.
Deelnemer briefing
van aanpak vanuit expertise
Adoptieagent op specifieke aanvraag
Voorzitten JCO
Repressieve aanpak (vervolgen)
Afstemming bij samenloop bestuursrechtstrafrecht TOM-zittingen Voorbereiden dossiers t.b.v. strafzitting
Inzet en afstemming met spoedeisende dienst Inbrengen van zorgwekkende casussen
Screening meldingen op lopende zaken
AOL (afspraak op locatie) en/of AOP (afspraak op persoon) bij integrale trajecten danwel in bijzondere gevallen die veel maatschappelijk onrust teweeg (kunnen) brengen danwel een zeer hoog recidiverisico. In kennis stellen van wijkagent bij vrijlating in bijzondere gevallen (zoals TBS) die veel maatschappelijk onrust teweeg (kunnen) brengen danwel een zeer hoog recidiverisico.
(afspraak op persoon)
Maken van zorgmeldingen
Deelnemer briefing
Beoordelen casus en advisering plan
AOL (afspraak op locatie) en/of AOP
AOL/ AOP
Toetsen van de plannen van aanpak
Screenen van meldingen op lopende begeleiding en historie Beoordeling casus en advisering plan van aanpak vanuit expertise Inbrengen casussen
Uitvoeren vroeghulp
Deelnemer nazorgoverleg Adviesfunctie tav verlof
1. Samenstellen bruto veel- en meerplegerlijst 2.Uitreiken veel- en meerplegersbrief op aanvraag van het OM 3,Adoptiagenten als onderdeel van een traject Inbrengen en agenderen nieuwe zaken tbv JCO.
Toetsing AWARE en Blijf van mijn Lijf Verwerken van schorsingsvoorwaarden en proefverloven en signalerende rol bij overtreding Uitzetten en uitvoeren onderzoek Voorzitter JCO, administratief beheer, voorbereiden (agenda) en nabereiden casusoverleg
Repressieve aanpak (vervolgen) Veelplegersbrieven opstellen, beheren en uitreiken (evt. via politie of het Gevangeniswezen)
1. Het in beeld brengen van de achtergronden van jeugdigen tegen wie politie PV heeft opgemaakt en op verzoek van formuleren van een strafadvies; het Openbaar Ministerie het 2. Invulling van de regierol nazorg ten aanzien van alle minderjarige gedetineerden (waarborgen dat hulpverlening wordt lijke nazorgconvenant en regionale nazorgconvenant Limburg; opgestart) conform lande3. Het beschikbaar stellen van de hulpverleningshistorie in geval van nazorgtrajecten. 4. Linking pin met organisatie van RvdK; aandachtfunctionaris in het zorgoverleg, JCO
1. Het bezoeken van inverzekeringgestelden en opstellen van een rapportage t.b.v. Openbaar Ministerie en/of rechterlijke veiligheidshuis); macht (afstemming met 2. Deelname briefing
3RO (JVZ, RN, LDH)
Voorzitten en voorbereiden nazorgoverleg gedetineerden Deelname project nazorg (ex)gedetineerden in samenwerking met het veiligheidshuis Midden-Limburg :Opzetten samenwerking, structuur; borging van nazorg. Aansluiting van alle gemeenten van Noord Limburg op nazorg van (ex)gedetineerden in het veiligheidshuis Noord-Limburg (waaronder digitale aansluiting)
Repressieve aanpak
afloopt Voorzitter justitieel veelplegersoverleg, administratief beheer, voorbereiden (agenda) en nabereiden casusoverleg Beheer, verwerken en aanbrengen van justitiële plannen van aanpak m.b.v. Viadesk + afstemming omtrent geprioriteerden van het veiligheidshuis Vaststellen netto veelplegerslijst
haalbaarheid. Op aanvraag deelnemer aan het zorgoverleg veelplegers. Partner bij PGA+ TOM-zittingen 1. In overleg met relevante partners het opstellen van een plan op maat; 2. Vroeghulp volgens de afspraken in het samenwerkingsprotocol betreffende minderjarigen in Limburg, Bureau Jeugdzorg bescherming; en Raad voor de Kinder3. Begeleiding van jeugdige die een maatregel opgelegd hebben gekregen; 4. In geval van nazorg het beschikbaar stellen van de hulpverleningshistorie; 5.Linking pin met organisatie van BJZ; aandachtfunctionaris in de briefing, zorgoverleg, JCO en netwerk- en trajectberaden 6. Deelnemer briefing
Voorzitten en voorbereiden zorgoverleg minderjarigen Linking pin zorg-justitie: 1. deelnemer justitiële overleggen + contactpersoon justitiële partners 2. inbrengen en agenderen van nieuwe zaken in het JCO Deelnemer aan netwerk- en trajectberaden. Verbinding maken met bestaande overleggen en initiatieven (zoals CJG, ZAT en wijkgericht jongerenoverleg) en afbakening v.w.b. de doelgroep helder bepalen. Het i.s.m. OM en Politie vaststellen van geprioriteerde minderjarigen veelen meerplegers in het veiligheidshuis (o.b.v. netto meer- en veelplegerslijst) In gezamenlijkheid met partners van desbetreffende overleg casemanager aanwijzen en afspraken bewaken.
geweld
Huisverbod: 1. Opleggen huisverbod en keten op gang brengen 2. Aanleveren info huisverbod bij veiligheidshuis + gemeenten 3. Signaleren van huisverbodwaardige zaken tijdens de briefing 4. Verwerken verlenging huisverbod 5. Signaleren en controleren overtreding huisverbod 6. Samenloop
Verwerken van schorsingsvoorwaarden en proefverloven en signalerende rol bij overtreding
Aansluiting nazorg (ex) gedetineerden: 1. Opstarten uitkering 2. Reintegratietrajecten (dagbesteding) 3. Zorgverzekering 4. Leveren ID-bewijs 5. Evt. zorgtraject
startkwalificatie
Deelnemer JCO/ Zorgoverleg minderjarigen Veel- en meerplegers
Selectie meldingen + historie huiselijk
Repressieve aanpak Volgen veelplegers 1 jaar nadat ISD-maatregel
Plannen van aanpak toetsen op juridische
BJZ
RMC: Begeleiding jongvolwassenen zonder
Adviesfunctie tav verlof
Adoptieagent als onderdeel van integrale trajecten. Uitzetten acties in de organisatie Uitzetten en uitvoeren van onderzoek 1. De regievoering in strafrechtelijk trajecten en draagt vervolgens zorg voor een goede overdracht van casussen 2. Voorbereiding, uitwerking en voorzitten naar de nazorgoverleggen; van de justitiële casusoverleggen; Deelnemer briefing 3. Deelname aan de briefing; 4. Het aanleveren ( 1x per jaar) van veel- en meerplegerslijsten; 5. Delen van dossier t.b.v. integrale Screenen van meldingen op openstaande persoonsgerichte aanpak; vonnissen t.b.v. plan van aanpak 6. In afstemming met de procesmanager en met behulp van de overleggen ontwikkelen 7. Strafrecht ter ondersteuning van van een persoonsgerichte aanpak; Beoordeling arrestantenlijst op voorgeleidingswaardige zorg, pressiemiddel; 8. Linking pin met de organisatie van zaken het OM, in het bijzonder de weekdienst. 9. Onderhouden van contacten met het CJIB, wanneer er sprake is van openstaande Opdrachtgever vroeghulp vonnissen, geldboetes, schulden e.d. licht van de integrale aanpak – geëigende en neemt daartoe – in het beslissingen Adviseur bij plan van aanpak
schuldhulpverlening
Deelnemeer JCO/ HGO Inbrengen nieuwe zaken
1.Samenstellen bruto veelplegerslijst 2. Selectie meldingen veelplegers 3. Uitreiken veelplegersbrief op aanvraag van het OM AOL (afspraak op locatie) en/of AOP (afspraak op persoon)
(ex)gedetineerden Eerste dagmelding: 1. Checken en informeren vveiligheidshuis/ Gevangeniswezen over historie 2. Opschorten uitkering gedurende detentie
Leerplicht: Signaleren van jongeren en begeleiding (civiel- en strafrechtelijk kader) to 18 jaar
Voorzitten en voorbereiden zorgoverleg veelplegers Voorzitten en voorbereiden Huiselijk Linking pin zorg-justitie: geweld overleg (HGO) Linking pin zorg-justitie: 1. Deelnemer justitiële overleggen + contactpersoon justitiële en zorg partners 1. Deelnemer justitiële overleggen + 2. Inbrengen en agenderen van nieuwe contactpersoon justitiële en zorg partners zaken in het JCO 2. Inbrengen en agenderen van nieuwe Vaststellen geprioriteerden veiligheidshuis zaken in het JCO o.b.v. netto veelplegerslijst i.o.m. I.o.m. gemeenten inzetten intensief Politie en OM casemanagement bij grijze trajecten Het in gezamenlijkheid met partners van het desbetreffende overleg een casema- In gezamenlijkheid met partners nager aanwijzen en afspraken bewaken van desbetreffende overleg casemanager aanstellen en afspraken bewaken Opstellen en coordinatie m.b.t. de uitvoering van het gedragscontract (PGA+); Huisverboden: arrangeren ronde tafel overleggen voor de intensieve persoonsgerichte aanpak 1. Signaleren van huisverbodwaardige (PGA+) zaken in de briefing 2. Advisering verlenging huisverbod 3. Monitoring intensief casemanagement Adviseren in een persoonsgerichte aanpak gedurende 1 jaar (PGA) en monitoring voortgang Deelnemer JCO/ VPO/ ZVPO Veelplegers:
Dagelijks verzamelen van meldingen uit BVH welke betrekking hebben op de doelgroepen van het veiligheidshuis
Aanleveren van de meldingen aan de procesmanagers van het veiligheidshuis t.b.v. beoordeling
Huiselijk geweld Minderjarigen Wet tijdelijk huisverbod: Afspraken met leerplicht, scholen, CJG 1. Juridische toetsing huisverbod en ander lokale instanties: - Faciliteren op verschillende leefgebieden 2. Bereikbaarheid huisverboden - Inzetten op een gezamenlijk traject 3. Terugkoppeling van het besluit omtrent (bijvoorbeeld 1 casemanager) verlenging huisverboden en uitspraken - Begeleiding bij terugkeer uit detentie bij beroepszaken Inzet (intensief) casemanagement bij huiselijk geweld zaken (zowel WTH als grijze trajecten)
Deelnemer HGO en JCO Vroeghulp (bij samenloop huisverbod,
Leveren van informatie gericht op voortgang van toezichten en JCM van veelplegers
Afstemmen ICM bij huisverboden
Diagnostiek; Quickscan en Risc en rapporten met plannen van aanpak (adviesunit)
Strafadvisering, in afstemming met
Voorzitter justitieel veel- en meerplegersoverleg, administratief beheer, voorbereiden (agenda) en nabereiden casusoverleg Beheer, verwerken en aanbrengen van justitiele plannen van aanpak middels JCO Support + afstemming omtrent geprioriteerden van het veiligheidshuis Vaststellen netto veel- en meerplegerslijst Repressieve aanpak vervolgen
Monitoring veelplegers die uit detentie komen. Volgens veelplegers nadat de ISDmaatregel afloopt (1 jaar)
Veel- en meerplegersbrieven opstellen, beheren en uitreiken (evt. via politie). Toetsen van de plannen op juridische haalbaarheid. TOM-zittingen Op aanvraag deelnemer aan het zorgoverleg. Partner bij PGA+ Terugkoppeling uitspraken en beschikkingen in de briefing Deelnemer zorgoverleg (BJZ) en JCO (JR) Deelname aan netwerk- en trajectberaden. Op basis van indicatiestelling doorverwijzen naar en zorgverlenende instelling Casemanagement JB, JR en JHV; JR: 1. Begeleiden jongeren zonder vonnis of beschikking op aanvraag van RvdK. 2.Inzet trajecten zoals ITB Criem (etnische minderheden) en ITB HKJ, STP en GedragsBeinvloedende Maatregelen (GBM) Uitbrengen van pre-advies op vraag van de RvdK. Inbrengen van aanstormende talenten Deelnemer JCO/ zorgoverleg minderjarigen Organiseren, beheren van netwerken trajectberaden. Leverancier van informatie, onderzoek en strafadvies. Begeleiding van verdenking (vroeghulp of screening) tot nazorg (trajectberaden). Doorverwijzen clienten naar vrijwillige JR (zonder vonnis of beschikking). Coordinatie uitvoering van taakstraffen Leveren van basisonderzoek en evt aanvullend onderzoek. Regiefunctie tav begeleiding door JR, rapportage strafadviezen. Toetsende taak t.a.v. civiele maatregelen JB
eerst afstemmen met casemanager)
Deelnemer nazorgoverleg (toezichtunit), in het kader van detentiefasering (zoals PP en TR) en bij overige justitiele titels Opstarten van toezicht tijdens detentie (tenminste 2 maanden voor vrijlating)
het veiligheidshuis
Deelnemer in VPO JVPO Leveren van Justitieel casemanagement. (vrijwillig kader, preventief toeleiden, zonder vonnis of beschikking) gedurende veelplegersstatus.
Uitvoering toezicht/ werkstraf/ leerstraf Leveren van informatie gericht op voortgang
van toezichten
Diagnostiek; Quickscan en Risc en rapporten met plannen van aanpak (adviesunit)
Afkortingen behorende bij de Productenmatrix IRO ISD ITB ITB Criem JB JCM JCO JHV JR MMD OM PGA PGA+ PI PP PV PvA RCG RvdK SoZa STP TBS TOM TR UC UWV VI VPO WTH ZAT ZVPO
Individuele Reintegratie Overeenkomst Inrichting Stelselmatige Dader Individuele Traject Begeleiding Individuele Traject Begeleiding Criminaliteit in Relatie tot Etnische Minderheden Jeugdbescherming (BJZ) Justiteel Casemanagement Justitieel Casus Overleg Jeugdhulpverlening (BJZ) Jeugdreclassering (BJZ) Medewerker Maatschappelijke Dienstverlening Openbaar Ministerie Persoonsgerichte Aanpak Intensieve Persoongerichte Aanpak Penitentiaire Inrichting Penitentiair Programma Proces-verbaal Plan van Aanpak Regionaal Centrum Geestelijke Gezondheidszorg Raad voor de Kinderbescherming Sociale Zaken Scholing- en Trainingsprogramma’s Ter Beschikking Stelling Taakstraf Openbaar Ministerie Terugdringen Recidive Urinecontrole Uitvoeringsinstituut WerknemersVerzekeringen Voorwaardelijke Invrijheidsstelling Veelplegersoverleg Wet tijdelijk huisverbod Zorg- en Advies Team Zorg Veelplegersoverleg
35
9 Bijlage 3: Stuurgroep Veiligheidshuis Noord-Limburg In het veiligheidshuis Noord-Limburg worden twee ketens gekoppeld, namelijk de justitieketen en de zorgketen. Het OM is regisseur van de justitieketen en de gemeente van de zorgketen. Vastgesteld is dat de gezamenlijke gemeenten de regie voeren in het veiligheidshuis Noord-Limburg. Concreet wordt deze taak uitgevoerd door de coördinerend manager van het veiligheidshuis. De coördinerend manager wordt hierin beleidsmatig en operationeel ondersteund. Het veiligheidshuis Noord-Limburg legt in de projectperiode verantwoording af aan de districtelijke driehoeken Venlo en Venray. De samenwerking tussen de justitie- en zorgketen is gedurende de projectperiode voornamelijk op operationeel niveau gerealiseerd, maar terwijl tactische en strategische afspraken voor de verschillende ketens in afzonderlijke stuurgroepen gemaakt werden (zoals het Arrondissementaal Justitieel Beraad (AJB) en de Leidende Coalitie (LC)). Draagvlak in het veiligheidshuis ligt op operationeel, tactisch en strategisch niveau bij verschillende partners. Om voldoende draagvlak te creëren en te kunnen sturen op gezamenlijk afspraken, doelstellingen en beleid is besloten om per 2010 een nieuwe stuurgroep te vormen waarin zowel de zorg- als justitieketen zijn vertegenwoordigd. De stuurgroep wordt ondersteund door een beleidskern en expert- of klankbordgroepen bestaande uit medewerkers van de betrokken partners van het veiligheidshuis. Daarnaast wordt er een link gelegd met het Regionaal Kompas. Stuurgroep Veiligheidshuis Noord-Limburg Het veiligheidshuis legt verantwoording af aan de stuurgroep veiligheidshuis. De stuurgroep stuurt op beleid, doelstellingen en resultaten. Deze worden onder verantwoordelijkheid van de manager van het veiligheidshuis en in nauwe samenwerking met de partners van het veiligheidshuis opgesteld en gerealiseerd. De stuurgroep Veiligheidshuis stemt af met de districtelijke driehoek Venlo-Venray, AJB en LC. De stuurgroep stuurt concreet op: - Vaststellen van haalbare doelen en het monitoren van de voortgang hiervan; - Voortgang van de behaalde resultaten; - Draagvlak binnen de partnerorganisaties; 36
- Kwaliteit van de geleverde producten van het veiligheidshuis; - Doorontwikkeling van beleid voor de doelgroepen van het veiligheidshuis; - Doorzettingskracht/ macht; - Link met andere gremia (AJB, zorgketen etc.); - Financiën Deelnemers Deelnemers van de stuurgroep hebben allemaal beslissingsbevoegdheid en kunnen hun eigen tak vertegenwoordigen. Als vertegenwoordiger van de eigen organisatie dragen deelnemers zorg voor een breed draagvlak in de netwerksamenwerking van het veiligheidshuis. Deelnemers zijn: - 2 gemeentebestuurders (burgemeester en wethouder) - 2 vertegenwoordigers met beslissingsbevoegdheid vanuit de zorgketen (GGZNML en BJZ, dit zijn de grootste zorgpartners); - 1 vertegenwoordiger van het OM (Officier van Justitie) - 1 vertegenwoordiger van de politie (Districtschef). - Manager van het veiligheidshuis (secretaris) Frequentie De stuurgroep komt minimaal 3 keer per jaar bij elkaar. Ondersteuning De stuurgroep wordt ambtelijk ondersteund door de beleidskern. Beleidskern en klankbordgroep (tactisch) Het veiligheidshuis wordt beleidsmatig ondersteund door een beleidskern, bestaande uit ambtelijke vertegenwoordiging van gemeente, zorg- en justitieketen en politie. Deze ‘harde kern’ van adviseurs stellen in samenwerking met de organisaties uit de keten beleid op voor het veiligheidshuis Noord-Limburg. Afhankelijk van het beleidsthema wordt door de beleidskern verschillende expertgroepen georganiseerd (bestaande uit verschillende partners) zodat beleid en uitvoering breed gedragen worden binnen de partnerorganisaties. Concreet heeft de beleidskern de volgende taakstelling: - Gevraagd en ongevraagd adviseren van de stuurgroep veiligheidshuis op het gebied van de doelstellingen en andere relevante ontwikkelingen: op basis van input uit eigen organisatie en uit het veld.
- Advisering op het gebied van financiën, deskundigheidsbevordering, planning & control - Voorbereidingcommissie stuurgroep - Organiseren van expertgroepen. Frequentie De beleidskern heeft periodiek overleg. Voorlopig wordt in 2010 gestart met een frequentie van 1 x per 6 weken. Naar gelang de behoefte wordt deze frequentie aangepast. Deelnemers De deelnemers van zowel de beleidskern als de expertgroep bestaat uit daadkrachtige, integraal denkende en innovatieve adviseurs van de partnerorganisaties. Deze vertegenwoordigers zijn ambassadeurs binnen hun eigen vak. De aansturing van het veiligheidshuis NoordLimburg ziet er schematisch als volgt uit:
Districtelijke Driehoek Venlo-Venray
Justitieketen: AJB (volwassenen) APJ (jeugd)
Zorgketen: Leidende Coalitie Stuurgroep veiligheidshuis: vertegenwoordiging Justitiële en zorgketen
Veiligheidshuis NoordLimburg
Lokaal: Zorgnetwerk Veiligheidsdriehoek
Stuurgroep Afstemming
37
10 Bijlage 4: Informatieknooppunt, de briefing als startpunt Politie
- Gemeente - 3RO - BJZ - OM - SHN **
Output - Direct actie - Uitzoeken/ onderzoek - Infomeren externe partners - alleen registreren - doorzetten naar
Lokale netwerkpartners + CMA
Afstemming
Briefing
Input
SHN**
3RO
BJZ
Bepalen Zicht op zaken/JCO
Politie
OM
Externe
Input overleg
Zorgoverleggen
Justitiële overleggen
Huiselijk geweld overleg: Procesmanager, Politie, BJZ, 3RO, SHG, SHN.**
JCO 18+: OM, Politie, 3RO, Procesmanager, SHN** Afstemming JCO 18-: OM, Politie, Rv/dK., BJZ, Bureau Halt, leerplicht
Zorgoverleg Veelplegers 18+: Procesmanager, 3RO, Politie, GGZNML, GW, Sociale Zaken
Justitieel Veelplegeroverleg 18+ Nazorg gedetineerden* Justitieel Meer- + Veelplegeroverleg 18Zorgoverleg jeugd*
PGA op alle leefgebieden naar eigen organisatie
* Overleggen moeten nog worden opgestart ** SHN zal in 2010 de betrokkenheid nog verder intensiveren en zal in 2011 en verder op basis van de resultaten 2010 en de subsidie 2011-2014 besluiten of betrokkenheid op het niveau van 2010 gehandhaafd kan worden.
BJZ CMA GGZNML GW JCO JVZ LDH OM PGA RvdK RN 3RO SHG SHN
38
Bureau Jeugdzorg Centraal Meld- en Actiepunt Geestelijke Gezondheidszorg Noord- en Midden-Limburg Gevangeniswezen Justitieel Casus overleg Justitiële Verslavingszorg Leger des Heils Openbaar Ministerie Persoonsgerichte Aanpak Raad voor de Kinderbescherming Reclassering Nederland Drie reclasseringsorganisaties RN/ JVZ/ LDH Steunpunt Huiselijk Geweld Slachtofferhulp Nederland
Colofon Teksten Marije van Hal, gemeente Venlo
(SBGJTDIFWPSNHFWJOH Nel Aarts, gemeente Venlo
Foto’s Richard Fieten Gemeente Venlo
39