Meerjaren Begroting 2011-2014
Gemeente Krimpen aan den IJssel
1
2
Inhoudsopgave Raadsvoorstel
7
Financiële begroting
13
Programma’s
29
1.
Bestuur en dienstverlening 1.1 1.2
2.
Veiligheid 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6
3.
4.
5.
6.
7.
8.
69
Wegen Water Groen Speelplaatsen Afval
Duurzaam wonen en werken 8.1 8.2 8.3 8.4 8.5
63
Werk Inkomen Minima
Beheer Buitenruimte 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5
55
Maatschappelijke Ondersteuning Volksgezondheid
Werk en Inkomen 6.1 6.2 6.3
49
Sport Cultuur
Maatschappelijke Ondersteuning 5.1 5.2
43
Meedoen en ontmoeten Spelen en leren Gezond opgroeien en opvoeden
Sport en Cultuur 4.1 4.2
35
Overlast Criminaliteit Verkeersveiligheid Brandveiligheid Crisisbeheersing en rampenbestrijding Vergunningverlening en handhaving
Jeugd en Onderwijs 3.1 3.2 3.3
31
Bestuur Dienstverlening
75
Duurzaamheid Mobiliteit (verkeersnetwerken) Wonen Economie Recreatie
Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien
83
3
4
Paragrafen A. Lokale heffingen B. Weerstandsvermogen C Onderhoud kapitaalgoederen D Financiering E Bedrijfsvoering F Verbonden partijen G Grondbeleid H Nieuw Beleid en Intensiveringen
87 89 95 101 107 111 119 125 135
Budgetautorisatie
145
Kerngegevens
151
Reserves en Voorzieningen
155
5
6
ADVIESNOTA AAN DE GEMEENTERAAD
Voorstel Agendanummer
:
1 oktober 2010 B. Karman
Datum raadsvergadering
: 11-11-2010
Registratienummer
:
Financiën en Control
Onderwerp:
Vaststellen begroting 2011 - 2014
Gevraagde
Te besluiten om
beslissing:
1. de ontwerp-begroting 2011, inclusief de paragrafen, vast te stellen; 2. in te stemmen met de meerjarige uitkomsten tot en met het jaar 2014.
Aan de gemeenteraad van
Krimpen aan den IJssel
Krimpen aan den IJssel, 2 november 2010
Inleiding De economische crisis lijkt op zijn eind te zijn gekomen. Voorzichtig komen de eerste positieve zaken in het nieuws. Alhoewel er ook nog sprake is van negatieve berichtgeving. Voor de Rijksoverheid lijkt dit het moment om hard in te grijpen en fors te bezuinigen, waardoor ook de lokale overheid het de komende jaren financieel zwaar zal krijgen. De uitkomst van de kadernota 2011 gaf dit al aan. In het collegeprogramma is opgenomen dat in de huidige financiële situatie weinig ruimte is voor nieuw beleid. De financiële vertaling van de ambities uit het collegeprogramma is in de kadernota zo goed mogelijk opgenomen, maar niet volledig in verband met de korte verwerkingstijd. In de afgelopen maanden zijn conform het uitgangspunt in het collegeprogramma weinig nieuwe onderwerpen aangedragen. Het overzicht van nieuw beleid en intensiveringen met toelichtingen dat nu in paragraaf H, Nieuw beleid en Intensiveringen, is opgenomen omvat zowel de onderwerpen die in de kadernota waren opgenomen en waarmee in principe door uw raad is ingestemd, als ook nadien aangedragen onderwerpen, waarover uw raad nog geen uitspraak heeft gedaan. Voor deze toegevoegde nieuwe ontwikkelingen zijn ook middelen uitgetrokken. Stilstand is immers achteruitgang. Het nieuwe beleid dat wij voorstaan, kan worden uitgevoerd. Tenslotte zijn wij uiterst behoedzaam met de belastingdruk omgesprongen. Temeer omdat de Rijksmaatregelen een ieder, dus ook de Krimpense burgers, zullen treffen.
7
Een daarvoor ingestelde werkgroep, breed samengesteld vanuit alle afdelingen uit de organisatie, heeft zich bezig gehouden met het zoeken naar de financiële oplossing. Leidraad daarbij is geweest het coalitie-akkoord en het nieuwe collegeprogramma. De daarin verwoorde uitgangspunten zijn verder uitgewerkt. Toch is invulling niet op alle punten tot in detail uitgewerkt, omdat daarover met de verschillende partners en het maatschappelijk veld overleg gevoerd zal worden. Echter de hoogte van de bezuinigingen staat vast, nu ook het nieuwe regeerakkoord inzicht biedt in de omvang van de maatregelen en bezuinigingen, Deze begroting is de eerste in deze nieuwe collegeperiode. Gelet op de economische omstandigheden ligt er voor ons college, in goede samenwerking met uw raad, in de komende periode een uitdaging, waarvoor extra inspanning noodzakelijk is. Voor ons is het collegeprogramma 2010 – 2014, voortkomend uit het Coalitie-akkoord “Naar een nieuw evenwicht”, daarbij leidend. Gegeven alle feiten, omstandigheden en onzekerheden achten wij deze begroting alleszins solide en verantwoord. We verkrijgen daarmee onder het tijdelijke speciale goedkeuringsregime van de toezichthouder de instemming op deze begroting, zo is te verwachten.
Algemeen De aanbieding van deze begrotingsstukken vindt plaats op grond van artikel 190 van de gemeentewet. De behandeling staat gepland voor uw vergadering van 11 november a.s., zodat de stukken voor de wettelijke datum van 15 november bij onze toezichthouder kunnen worden ingediend. Voor u ligt de begroting 2011 - 2014, zoals deze door uw raad vastgesteld kan worden. De begroting biedt naar onze mening voldoende handvatten voor de kaderstellende en controlerende rol van uw raad. Via de programma’s wordt: • vooraf richting gegeven; • tussentijds gelegenheid geboden om de beleidsrealisatie te volgen en • na afloop van een jaar de mogelijkheid geboden voor controle en evaluatie van het gerealiseerde beleid. De begroting is opgezet met inachtneming van het BBV. Naast deze bron zijn ook de kaders en criteria genoemd in de Gemeentewet, De Algemene wet bestuursrecht en het provinciaal Beleidskader Financieel Toezicht van belang. Voor 2011 is eveneens belangrijk de provinciale circulaire Financieel Toezicht 2011, die in maart aan uw raad is toegezonden. De hoofdindeling van de programmabegroting is dezelfde als vorig jaar, namelijk acht programma’s en de paragrafen A tot en met H. De mate van naleving en toepassing van de diverse bepalingen in de genoemde wettelijke kaders bepaalt of er in 2011 weer sprake zal zijn van repressief toezicht. Belangrijk te weten is het feit dat de provincie, evenals vorig jaar, voor de meerjaren schijven van de begroting 2011 en de daarop volgende jaren niet per se vasthoudt aan een structureel meerjarig materieel evenwicht. Vooralsnog is het voldoende dat de begroting over 2011 zelf sluit. De provincie stemt ermee in dat de jaren 2012 tot en met 2014 nadelig sluiten. Voor zover door ons valt na te gaan voldoet de begroting 2011 aan alle van belang zijnde wet- en regelgeving. De begrotingsstukken zijn, na het openbaar maken via een persbericht, voor een ieder ter inzage, onder andere via de website en ook algemeen verkrijgbaar. De uitkomst van de begroting is voor het jaar 2011 positief. De jaren 2012 tot en met 2014 vertonen vooralsnog een nadelig saldo. In de financiële begroting, direct opgenomen na het concept
8
raadsbesluit, vindt u terug hoe wij te werk zijn gegaan en wat het pakket aan maatregelen is, dat wij hebben doorgevoerd om de begroting de nu aan u voorgelegde uitkomst te geven. De (negatieve) gevolgen van de junicirculaire zijn eveneens in de begroting verwerkt. Met de septembercirculaire en het onlangs gepresenteerde nieuwe regeer/gedoog-akkoord kon nog geen rekening worden gehouden. De voorbereiding van de behandeling van de begrotingsstukken vindt plaats in de vergadering van alle commissies. De commissievoorzitters ontvangen van de griffier een op de desbetreffende commissie toegesneden voorzet voor de behandeling. De hoorzitting vindt plaats op maandag 25 oktober om 19.30 uur. Daarna vindt behandeling plaats in de reguliere raadscommissies vanaf 26 oktober. De behandeling in uw raad staat gepland voor 11 november a.s. ’s morgens om 09.30 uur.
Samenvatting uitkomsten 2011 en volgende jaren De begroting 2011-2014 vertoont een beeld dat vergelijkbaar is met dat van vorig jaar. Het begrotingsjaar 2011 sluit met een overschot en de daaropvolgende jaren vertonen een tekort. In 2012 en 2013 is dat tekort gering, maar in 2014 neemt het negatieve saldo fors toe. Het resultaat voor 2011 en de volgende jaren is tot stand gekomen door een aanzienlijke bezuinigingsinspanning, die al in het voorjaar is gestart. Alle taakstellingen, gerealiseerd en nog uit te werken, zijn in deze begroting verwerkt. De actuele stand van zaken met betrekking tot de bezuinigingen treft u aan in het onderdeel Financiële Begroting. De bezuinigingsoperatie was met name noodzakelijk vanwege de verwachte ontwikkeling van de algemene uitkering, gebaseerd op het rapport van de commissie Kalden. De uitkomsten van dit rapport zijn in de begroting volledig verwerkt, maar blijven uiterst onzeker. Krimpen heeft daarmee het volgens deskundigen “worst-case-scenario” integraal in de begroting vertaald. Met inbegrip van het voorgaande zien de eindcijfers er als volgt uit: be groting 2011 tota a l (- = voorde e l)
2011
2012
2013
2014
Saldo begroting 2011 bestaand beleid Nieuw beleid 2011 Nieuw beleid nog niet uitgevoerd
-759.338 284.620 302.230
-518.040 251.772 419.166
-438.914 262.580 435.853
14.805 281.232 438.037
Sa ldo be groting 2011 incl. nie uw be le id
-172.488
152.898
259.519
734.073
De belastingen en tarieven De opbrengsten uit belastingen en tarieven zijn verwerkt met inachtneming van het vastgestelde beleid, zoals verwoord in de door u vastgestelde Belastingnota 2005. De opbrengsten en de tarieven zijn op basis daarvan en met inachtneming van het gestelde in de kadernota 2011 in principe aangepast met de trend, i.c. een toename van 1%. Overeenkomstig de bestaande afspraken zijn de rioolrechten met 4% extra verhoogd. Het voorstel over de afvalstoffenheffing wijkt wederom af van het bestaande beleid. Vanwege de wederom gunstige vooruitzichten van het exploitatieresultaat (gepresenteerd door de NV MAK) wordt voorgesteld deze tarieven met € 20 te verlagen. Hiermee is in de ramingen rekening gehouden.
9
De tariefsvaststelling van de ozb hangt samen met de uitkomsten van de nu jaarlijks te houden hertaxatie op grond van de WOZ. De definitieve uitkomsten van deze hertaxatie ontstaan in de loop van de maand november. Dit impliceert dat wij het tariefvoorstel voor de ozb en daarmee het gehele tarievenvoorstel aan u voorleggen in de raadsvergadering van december a.s. In de nu voorliggende begroting is rekening gehouden met autonome ontwikkelingen en een verhoging van de totale opbrengst van de ozb met 1%. De verwachting met betrekking tot de waardes van de woningen is dat deze zullen dalen, met als gevolg dat de tarieven meer zullen stijgen om de geraamde opbrengst te halen. De belastingdruk zal echter als gevolg hiervan niet extra toenemen, als, macro gezien, alleen met de trend.
Conclusie Gezien de opzet en de uitkomsten van deze begroting en wat is vermeld in de bijbehorende paragrafen, verwachten wij dat de begrotingsstukken ook bij gedeputeerde staten gunstig worden beoordeeld. Wij vertrouwen er daarom op dat het (sinds jaren geldende) repressieve toezichtsregime zal worden voortgezet.
Voorstel Met inachtneming van al het voorgaande stellen wij u voor: 1. de hierna opgenomen ontwerp-begroting 2011, inclusief de paragrafen, vast te stellen; 2. in te stemmen met de meerjarige uitkomsten tot en met 2014; een en ander conform bijgevoegd ontwerp-besluit. In de vergadering van de commissies Grondgebied, Samenleving, Bestuur en Middelen, zijn dit voorstel en de begrotingsstukken aan de orde geweest.
Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van Krimpen aan den IJssel, De secretaris, De burgemeester,
mr. A. Boele
10
J.M. Huizer
Ontwerp-besluit De raad van de gemeente Krimpen aan den IJssel; Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 2 november 2010;
besluit: 1. de ontwerp-begroting 2011, inclusief de paragrafen, vast te stellen; 2. in te stemmen met de meerjarige uitkomsten tot en met het jaar 2014.
Aldus besloten door de raad van de gemeente Krimpen aan den IJssel in zijn openbare vergadering van 11 november 2010. De griffier,
De voorzitter,,
11
12
Financiële Begroting
13
14
Vooraf De programmabegroting 2011 bestaat uit diverse onderdelen, op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording. Om een helder totaalbeeld te geven van de begrotingsresultaten is de financiële begroting anders dan voorgaande jaren voorin het boek opgenomen. Na de financiële begroting volgen de programma’s en paragrafen en tenslotte de budgetautorisatie. Op deze wijze krijgt u meteen bij het openslaan van het begrotingsboek een totaalbeeld van de begrotingsresultaten en hoe die tot stand zijn gekomen. Tevens wordt ingegaan op de financiële uitkomsten, de incidentele componenten daarin en de opgenomen stelposten. Tenslotte wordt de financiële positie van de gemeente toegelicht.
Financieel resultaat begroting 2011 Het overzicht geeft een totaalbeeld van de baten en lasten per programma, het begrotingsresultaat en de ontwikkeling door de jaren. Rekening 2009
Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting 2010 2011 2012 2013 2014
Lasten Bes tuur en diens tverlening
6.414.098
6.969.133
5.780.219
5.448.339
5.135.706
4.909.230
Veiligheid
3.252.251
3.024.725
2.947.818
3.176.700
2.868.955
2.886.863
Jeugd en onderwijs
4.610.510
7.199.395
5.998.393
5.083.680
4.966.549
5.062.375
Sport en cultuur
5.841.030
6.315.194
6.142.667
6.189.524
6.179.275
6.127.461
Maats chappelijke onders Werk enteuning inkom en
5.939.085
6.033.889
5.900.857
5.883.394
5.801.830
5.846.941
10.654.124
11.360.291
11.438.075
11.510.805
11.619.102
11.734.892
Beheer buitenruim te
13.477.335
14.513.671
12.784.746
13.981.238
14.216.534
14.539.158
1.656.064
2.037.992
1.620.229
1.491.179
1.324.065
1.282.229
Duurzaam wonen en werken Onvoorzien Totaal
0
459.117
283.680
289.640
289.330
294.190
51.844.496
57.913.407
52.896.684
53.054.499
52.401.346
52.683.339
Baten Bes tuur en diens tverlening
-680.817
-667.817
-658.845
-445.677
-440.612
-441.166
Veiligheid
-911.065
-1.077.335
-466.254
-914.097
-239.147
-240.496
Jeugd en onderwijs
-858.438
-1.208.888
-873.662
-876.618
-879.603
-882.613
-1.893.613
-2.049.498
Sport en cultuur
-2.102.387
-1.998.893
-1.990.359
-2.029.254
Maats chappelijke onders Werk enteuning inkom en
-653.877
-589.624
-577.635
-589.208
-601.076
-607.086
-8.519.008
-9.244.348
-8.656.051
-8.741.335
-8.826.079
-8.904.986
Beheer buitenruim te
-7.472.185
-7.571.808
-7.381.147
-7.441.629
-7.655.594
-7.878.136
-832.841
-678.794
-484.145
-452.271
-454.223
-3.287.111
Duurzaam wonen en werken Algem ene dekkings m iddelen
-31.751.514 -31.398.375 -31.045.923 -30.626.243 -30.043.733 -29.607.639
Totaal
-53.573.357 -54.539.376 -52.142.555 -52.077.437 -51.169.321 -53.898.731
SALDO voor bes tem m ing Res ultaatbes tem m ing SALDO na bes tem m ing
-1.728.861
3.374.031
754.129
977.062
1.232.025
-1.215.392
1.728.861
-3.374.031
-926.617
-824.164
-972.506
1.949.465
0
0
-172.488
152.898
259.519
734.073
15
Het begrotingsjaar 2011 kent een positief saldo, tot stand gekomen door een omvangrijke bezuinigingsoperatie. Het saldo van de meerjarenbegroting vertoont echter een dalende lijn, waarbij 2014 sterk negatief is. Dit meerjarenbeeld lijkt op dat van de begroting 2010, zij het dat de uitersten minder groot zijn. In de cijfers is uitgegaan van volledige realisatie van alle voorgenomen bezuinigingen, zoals die hierna aan de orde komen. Het meerjarige begrotingsbeeld wordt sterk beïnvloed door de kortingen die worden verwacht op het gemeentefonds. Omdat de werkelijke omvang van de rijksbezuinigingen en de daaruit voortvloeiende effecten voor het gemeentefonds nog niet bekend is, zien wij nu geen aanleiding om aanvullende bezuinigingen door te voeren. Deze conclusie wordt onder meer ingegeven doordat de provincie evenals vorig jaar genoegen neemt met een meerjarenbegroting die slechts in het eerste jaar een positief saldo heeft. Zodra de werkelijke omvang van de rijksbezuinigingen en de gevolgen daarvan voor de gemeente duidelijk worden, betrekken wij deze bij de voorbereidingen op de begroting 2012.
Materieel evenwicht Voor een goed inzicht in de structurele financiële positie van de gemeente is een overzicht van de incidentele ramingen opgenomen. Bij de beoordeling of een raming structureel of incidenteel is, gaat het om het principe of de raming voortvloeit uit de normale bedrijfsvoering. Als dat zo is, dan is de raming structureel. Binnen de normale bedrijfsvoering kan het voorkomen, dat er in het ene jaar geen of nauwelijks lasten voor een bepaald onderdeel zijn (b.v. verkiezingen), terwijl dat in het andere jaar wel zo is. Ook kunnen er in een bepaald jaar hogere lasten (b.v. extra kosten representatie) of baten (b.v. bouwleges) zijn. In al deze gevallen zal dan toch sprake zijn van structurele baten en lasten, omdat ze voortvloeien uit de normale bedrijfsvoering. Wanneer we dit uitgangspunt hanteren is slechts sprake van incidentele baten en lasten in de volgende situaties: • Nieuwe baten en/of lasten die zich maximaal drie jaar voordoen; • Exploitatieverliezen; • Mogelijke effecten van het afstoten van activa en/of het doen van extra afschrijvingen; • Investeringen met maatschappelijk nut ten laste van de exploitatie; • Beschikkingen over en stortingen in de (algemene) reserves; • Winstafdrachten en/of verliesbijdragen van/aan het grondbedrijf; • Verrekeningen van oude jaren. In het overzicht zijn ook de incidentele posten van nieuw beleid uit deze begroting opgenomen, zodat een totaal overzicht ontstaat van alle incidentele baten en lasten die voor de komende jaren worden voorzien.
16
Incidentele lasten en baten PRG Omschrijving Lasten 1 1 1 1 1 2 3 3 3 3 5 7 7 8 8 Baten 4 7
Nieuw beleid: notitie dienstverleningsconcept Nieuw beleid: huisstijl Digitaliseren bouwvergunningen Nieuw beleid: onderzoek centrale inkoop Nieuw beleid: GPDC/vraag en antwoordcollectie Nieuw beleid: evaluatie integraal veiligheidsbeleid Nieuw beleid: onderwijshuisvestingsprogramma Centrum voor Jeugd en Gezin Elektronisch kinddossier (EKD) Boekwaarde Adm. de Ruyterschool Woonzorgzonering externe ondersteuning Herstel verhardingen ivm glasvezelnetwerk Vrijval voorziening CAP AVR Bereikbaarheidsmakelaar Eindsaldo Lansingh-Zuid Totaal lasten
2011
20.000 25.000 90.000 95.000 7.000 26.885 35.000 63.000 44.000 635.764 31.309 150.000 1.109.000 50.000
Totaal mutaties reserves
2013
2014
31.466
50.000
50.000
81.466
50.000
2.829.427 2.829.427
0
0
0
-50.000
-50.000
2.381.958
Rijksbijdrage combinatiefunctionaris Bijdrage voor herstel verhardingen
Totaal baten Mutaties reserves Nieuw beleid: notitie dienstverleningsconcept Nieuw beleid: huisstijl Digitaliseren bouwvergunningen Nieuw beleid: onderzoek centrale inkoop Nieuw beleid: GPDC/vraag en antwoordcollectie Nieuw beleid: evaluatie integraal veiligheidsbeleid Nieuw beleid: onderwijshuisvestingsprogramma Boekwaarde Adm. de Ruyterschool Vrijval CAP AVR Bereikbaarheidsmakelaar Onttrekking reserve BTW-compensatiefonds Eindsaldo Lansingh-Zuid
2012
-52.659 -150.000 -202.659 -20.000 -25.000 -90.000 -95.000 -7.000 -26.885 -35.000 -635.764 -1.109.000 -50.000 -60.000
-2.829.427 -2.153.649
-50.000
25.650
31.466
Saldo incidentele baten en lasten
-50.000 -2.829.427 0
0
Inzicht in de incidentele ramingen heeft alleen waarde wanneer de gegevens worden gebruikt om te komen tot een beoordeling van het materieel evenwicht van de begroting. Hiermee wordt bedoeld dat structurele lasten dienen te worden gedekt door structurele baten. In de volgende tabel is dit in beeld gebracht. Materieel evenw icht Saldo program m abegroting Incidentele las ten Indidentele baten Incidentele res ultaatbes tem m ing Saldo structurele begroting
2011
2012
2013
2014
-172.488 2.381.958 -202.659 -2.153.649
152.898 81.466 0 -50.000
259.519 50.000 0 -50.000
734.073 2.829.427 0 -2.829.427
-198.138
121.432
259.519
734.073
17
Stelposten In de begroting zijn diverse stelposten opgenomen. Om een correct beeld van de begrotingscijfers en de hardheid daarvan te geven worden deze hieronder kort toegelicht. Stelposten Onvoorziene lasten Stelposten Stelposten bezuinigingen Nieuw beleid voorgaande begrotingsjaren Nieuw beleid 2011-2014 Totaal
2011 283.680 575.442 -474.355 409.608 132.000 926.375
2012 289.640 772.779 -907.272 395.124 180.733 731.004
2013 289.330 1.359.018 -1.184.080 246.437 180.733 891.438
2014 294.190 1.961.508 -1.434.702 249.078 256.733 1.326.807
Naast de jaarlijkse stelpost voor onvoorziene lasten zijn er drie categorieën stelposten in deze begroting. De algemene stelposten betreffen niet toe te delen lasten en baten, die wel worden verwacht. Hierbij moet worden gedacht aan de korting op de algemene uitkering, de stelpost met betrekking tot personeel uit de begroting 2010, nog niet verdeelde CAO-effecten en de realisatie van het CJG. De stelposten voor de bezuinigingen van deze begroting wordt hieronder in detail toegelicht. Zoals ieder jaar zijn de onderwerpen van nieuw beleid opgenomen als stelpost. Pas bij de daadwerkelijke uitvoering van het onderwerp worden de budgetten in het bestaande beleid opgenomen.
Totstandkoming begroting In uw raadsvergadering van 11 februari 2010 heeft u reeds de richtlijnen voor deze begroting vastgesteld. Bij de vaststelling van de kadernota in de raadsvergadering van 1 juli 2010 zijn aanvullende besluiten genomen voor het opstellen van deze begroting. Tevens is via de kadernota waar mogelijk financiële vertaling gegeven aan het collegeprogramma en is u een fors pakket aan bezuinigingen voorgelegd. Met al deze voorstellen is ingestemd en de uitwerking daarvan heeft zijn beslag gekregen in deze begroting. Sinds het opstellen van de kadernota hebben zich een aantal ontwikkelingen voorgedaan die invloed hebben op deze begroting. Via de uitwerking van de bezuinigingsvoorstellen zijn ook wijzigingen ontstaan.
Richtlijnen De richtlijnen en uitgangspunten zijn eerder aan u voorgelegd in februari en bij de kadernota in juli. Voor de ontwikkeling van lonen en prijzen zijn in deze begroting de percentages uit de volgende tabel gehanteerd.
Algemene inflatie (lasten) Subsidieverstrekkingen instellingen Bijdragen gemeenschappelijke regelingen Belastingen, heffingen en overige baten Tarieven gemeentelijke accommodaties Tarieven muziekschool Salarissen
2011 0% 1% -5% 1% 3% 1% CAO
2012 0,5% 1% 1% 1% 3% 1% 0%
2013 0,5% 1% 1% 1% 2% 1% 0%
Voor de overige uitgangspunten verwijzen wij kortheidshalve naar de kadernota 2011.
18
2014 1% 1% 1% 1% 1% 1% 0%
Algemene uitkering De verwachte rijksbezuinigingen van in totaal € 18 miljard hebben grote impact op de gemeentelijke begroting. Op basis van het rapport van de commissie Kalden wordt aangenomen dat de algemene uitkering met € 1,7 miljard wordt ingekrompen. Door het uitblijven van een nieuw kabinet en daarmee duidelijkheid over de bezuinigingen en de doorvertaling in de algemene uitkering blijft hier sprake van een aanname. Ook de septembercirculaire heeft hieromtrent geen nieuwe inzichten verschaft. Andere ontwikkelingen op het terrein van de algemene uitkering zijn nog even onzeker als bij het schrijven van de kadernota. De mogelijke overheveling van rijkstaken naar de gemeenten en kortingen op specifieke uitkeringen zijn ongewis zolang daarover geen besluit is genomen. Met deze ontwikkelingen is daarom nog geen rekening gehouden in de begroting. Dit geldt eveneens voor de mogelijk nadelige effecten van het herstel van de normeringssystematiek, wanneer het rijk minder gaat uitgeven. Als gevolg van de junicirculaire is sprake van een neerwaartse aanpassing van de algemene uitkering door herijking van het WMO-budget en bijstelling van prognoses met betrekking tot woning- en inwoneraantallen. Hierover bent u eerder separaat geadviseerd.
Herijking op rekening 2009 In de kadernota is melding gemaakt van een gewijzigde aanpak bij het opstellen van de begrotingscijfers. In tegenstelling tot voorgaande jaren is voor de begroting 2011 niet uitgegaan van de jaarschijf 2011 uit de meerjarenbegroting 2010-2013, maar van de cijfers van de laatste jaarrekening, die van 2009. Belangrijke aanleiding hiervoor werd gevormd door de jaarlijkse onderuitputting die blijkt bij het opstellen van de jaarrekening. Daardoor vertonen de begrotingen tekorten terwijl de jaarrekeningen (soms aanzienlijke) overschotten hebben. Het herijken op de rekening 2009 leverde in eerste instantie een fors voordeel op van circa € 1,25 miljoen. De controle van alle budgetten door de verantwoordelijke afdelingen resulteerde echter in een negatieve bijstelling van bijna € 1,4 miljoen (per saldo dus een klein nadeel). Daarin zijn ook herberekeningen van budgetten opgenomen, zoals bijstand, WMO etc. Een belangrijke post was de negatieve ontwikkeling van de algemene uitkering als gevolg van de junicirculaire ad € 570.000. Door de herijking op 2009 is de begroting van onderaf grondig doorgelicht op “loze” ruimte. De lucht is er echt uit. Waar nodig zijn aanpassingen gedaan, die in een aantal gevallen negatief uitvallen. Deze aanpassingen blijken echter nodig om een reële begroting op basis van bestaand beleid op te stellen, waarbij ambities en financiën met elkaar overeenstemmen.
Onvoorziene lasten Het niveau van de post onvoorzien in de begroting bedraagt € 10 per inwoner. Dit is de laatste jaren (ruim) voldoende gebleken. De herijking van de budgetten op de rekening 2009 kan tot gevolg hebben dat in de loop van 2011 toch een bijstelling nodig blijkt. In de kadernota is daarom aangegeven dat een (eenmalige) verhoging van de post onvoorzien hierin uitkomst kan brengen. Gezien de nauwgezetheid waarmee de budgetten zijn doorgenomen en het geringe saldo van deze begroting wordt geen voorstel gedaan om de post onvoorzien te verhogen. De opgenomen budgetten zijn daarmee taakstellend.
Bouwleges De inkomsten uit bouwleges vormen een jaarlijks fluctuerende post in de begroting die sterk van invloed kan zijn op het begrotingsresultaat. De lasten die de gemeente maakt voor bouw- en woningtoezicht zijn daarentegen uiterst stabiel. Dit leidt jaarlijks tot dekkingsverschillen. Om aan deze ongewenste situatie een einde te maken stellen wij via deze begroting voor een egalisatiereserve bouwleges in te stellen en deze te voeden door een eenmalige dotatie ad € 1 miljoen uit de reserve
19
Tijdelijke tekorten op structurele posten. Op langere termijn levert dit structureel geen voor- of nadeel op, maar wordt slechts de hinderlijke schommeling in de legesopbrengsten geëgaliseerd. Op korte termijn betekent dit wel een voordeel omdat wordt voorzien dat het bouwvolume in de komende jaren achterblijft bij het gemiddelde, zoals ook blijkt uit de ontwikkeling van de inwoneraantallen en de algemene uitkering.
Bezuinigingen In afwijking op voorgaande jaren hebben wij u reeds via de Kadernota een bezuinigingspakket voorgelegd. Daarbij is nadrukkelijk ingespeeld op de negatieve financiële verwachtingen voor de komende jaren. Deze prognoses hebben zoals u bekend is ook een belangrijke rol gespeeld bij het opstellen van het coalitieakkoord en het collegeprogramma. De daarin voorgenomen bezuinigingen en soberheid in ambities zijn dan ook in deze begroting terug te vinden. In vervolg op de Kadernota brengen wij u (deels nogmaals) onder de aandacht welke bezuinigingen wij in deze begroting hebben verwerkt teneinde het nu begrote resultaat te kunnen voorleggen. Het bezuinigingspakket uit de kadernota vormt daarvoor het vertrekpunt, waarbij wordt aangegeven welke bezuinigingen reeds in de begroting zijn verwerkt en op welke punten nog sprake is van stelposten. Voor de goede orde: een stelpost betekent dat wij – vaak in samenspraak met ‘het veld’ – nog verder moeten werken aan concrete bezuinigingsvoorstellen. Mocht dit onverhoopt niet lukken, dan zullen uw raad nieuwe bezuinigingsvoorstellen voorleggen. 1. Ambtelijke organisatie Taakstelling taakstelling kadernota wijziging taakstelling nieuwe taakstelling Realisatie gerealiseerd in begroting restant als stelpost opgenomen
2011 332.420 70.000 402.420 332.420 70.000
2012 555.345 70.000 625.345 455.345 170.000
2013 802.763 70.000 872.763 602.763 270.000
2014 902.763 70.000 972.763 602.763 370.000
Herberekening van de totale omvang van personeelslasten heeft geleid tot een verhoging van de taakstelling, zodat verdere nadelige gevolgen voor het begrotingssaldo zijn voorkomen. Daarbij is ook de stelpost betrokken die in de begroting 2010 al structureel was opgenomen voor de jaren 2012 en verder. Deze taakstelling is reeds voor het grootste deel gerealiseerd door maatregelen in de salarisposten. Uitgangspunt blijft dat er geen gedwongen ontslagen vallen. Verdere invulling van de stelposten vindt primair plaats door gebruik te maken van het natuurlijk verloop in de organisatie. Juist de komende jaren zal een relatief groot aantal medewerkers vanwege hun leeftijd de organisatie verlaten. Dit biedt mogelijkheden om werkprocessen door te lichten, efficiëntere keuzes te maken en ICToplossingen te kiezen. Verder zullen wij onderzoeken of samenwerking met andere gemeenten schaalvoordeel kan opleveren. 2. Bestuurlijke organisatie Taakstelling taakstelling kadernota Realisatie gerealiseerd in begroting restant als stelpost opgenomen
2011 50.000 0 50.000
2012 50.000 0 50.000
2013 50.000 0 50.000
2014 50.000 0 50.000
De coalitie heeft zich uitgesproken voor deze taakstellende bezuiniging op de bestuurlijke kosten. De uitwerking van deze bezuiniging is in handen van de griffie. 3. Buitenruimte Taakstelling
Realisatie
20
taakstelling kadernota extra bezuinigingsmogelijkheden nieuwe taakstelling gerealiseerd in begroting niet te realiseren restant als stelpost opgenomen
2011 174.531 7.000 181.531 176.531 0 5.000
2012 178.531 7.000 185.531 180.531 0 5.000
2013 178.531 7.000 185.531 180.531 0 5.000
2014 354.841 0 354.841 180.531 120.000 54.310
Bij de uitwerking van deze taakstelling bleek een extra bezuiniging mogelijk. Door verlaging van de storting in de voorziening herstraten en andere kleinere aanpassingen is deze taakstelling bijna volledig gerealiseerd. In 2014 resteert echter nog wel een substantieel bedrag. De bezuiniging op het groencontract wordt meegerekend bij de opgaven voor contracten en wordt daarom van deze taakstelling afgetrokken. 4. Subsidies Taakstelling Realisatie
taakstelling kadernota gerealiseerd in begroting niet te realiseren restant
2011 64.474 51.918 12.556 0
2012 128.788 91.231 37.557 0
2013 192.948 158.501 34.447 0
2014 256.965 209.740 47.225 0
De opgave was om de subsidies uiterlijk in 2014 met 5% te verlagen, waarbij deze jaren tevens geen indexering plaatsvindt. Conform de Kadernota is rekening gehouden met huurgerelateerde subsidiedelen bij het bepalen van de kortingen op subsidies. Dit leidt ertoe dat wij een gering deel van deze taakstelling als niet haalbaar beschouwen. Er wordt dus geen stelpost opgenomen. 5. WMO Taakstelling Realisatie
taakstelling kadernota gerealiseerd in begroting restant als stelpost opgenomen
2011 200.250 -49.000 249.250
2012 289.750 36.500 253.250
2013 379.750 122.500 257.250
2014 382.250 125.000 257.250
In 2011 wordt geïnvesteerd in rolstoelen die eigendom van de gemeente worden. Daardoor ontstaat in dat jaar een (eenmalig) nadeel. De jaren erna ontstaat een (structureel) voordeel. Aan de overige voorstellen voor bezuinigingen wordt (in projectvorm) verder gewerkt. Wij denken aan het invoeren van een eigen bijdrage bij woningaanpassingen en het verstrekken van scootmobielen. Ook willen wij het ‘primaat van verhuizing’ strenger toepassen om het aantal dure woningaanpassingen terug te dringen. Ons concrete voorstel wordt verwerkt in een aanpassing van de Verordening en de beleidsregels die gepland staat voor de decemberraad. 6. Maatschappelijke voorzieningen Taakstelling taakstelling kadernota Realisatie gerealiseerd in begroting restant als stelpost opgenomen
2011 32.500 0 32.500
2012 100.000 0 100.000
2013 147.500 0 147.500
2014 216.571 0 216.571
De taakstelling om te komen tot een tekortreductie van 10% op de exploitatie van maatschappelijke voorzieningen, zoals het zwembad, de muziekschool en de kinderboerderij, wordt in projectverband uitgewerkt. Wij betrekken daar ook het project centralisatie gemeentelijk vastgoed bij. 7. Kinderdagverblijven Taakstelling taakstelling kadernota wijziging taakstelling nieuwe taakstelling Realisatie gerealiseerd in begroting restant als stelpost opgenomen
2011 61.456 -55.360 6.096 6.096 0
2012 61.792 0 61.792 6.157 55.635
2013 89.144 0 89.144 6.218 82.926
2014 89.349 0 89.349 6.279 83.070
Behoudens een gering voordeel door het in rekening brengen voor kosten bij gebruikers zien wij in 2011 nog geen kans om een aanzienlijke besparing te realiseren. Via het project centralisatie gemeentelijk vastgoed onderzoeken wij de mogelijkheden voor marktconforme verhuur en kostentoerekening.
21
8. Contracten Taakstelling Realisatie
taakstelling kadernota extra bezuinigingsmogelijkheden gerealiseerd in begroting restant als stelpost opgenomen
2011 42.452 4.800 30.716 16.536
2012 99.516 0 35.481 64.035
2013 131.968 0 40.316 91.652
2014 164.421 0 40.671 123.750
In 2011 blijkt al een kleine extra bezuiniging mogelijk. Verder is al voordeel behaald op het groencontract. De resterende taakstelling wordt behaald door bij vernieuwing van contracten in te zetten op een besparing van minimaal 10%. In de paragraaf nieuw beleid doen wij een voorstel om in 2011 een onderzoek naar centralisatie van de inkoopfunctie uit te voeren. Wij verwachten via centralisatie uiteindelijk tot verdere invulling van de stelposten te komen. 9. Community Safety Taakstelling taakstelling kadernota Realisatie gerealiseerd in begroting Restant
2011 36.000 36.000 0
2012 36.000 36.000 0
2013 36.000 36.000 0
2014 36.000 36.000 0
Deze bezuiniging hebben wij gerealiseerd doordat community safety onderdeel is geworden van de vaste bijdrage aan de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijmond. 10. Leerlingenvervoer Taakstelling taakstelling kadernota Realisatie gerealiseerd in begroting restant als stelpost opgenomen
2011 30.000 0 30.000
2012 100.000 0 100.000
2013 150.000 0 150.000
2014 150.000 0 150.000
De bezuiniging op het leerlingenvervoer wordt projectmatig aangepakt en leidt naar verwachting tot een besparing met ingang van het schooljaar 2011/2012. De maatregelen zoeken wij vooral in het beperken van de toegang tot het vervoer en het zoeken naar andere vormen van vervoer. 11. Cultureel programma Taakstelling taakstelling kadernota Realisatie gerealiseerd in begroting Restant
2011 10.850 12.307 0
2012 21.700 21.700 0
2013 21.700 21.700 0
2014 21.700 21.700 0
Conform het coalitieakkoord stellen wij voor om het culturele programma in de Tuyter te beëindigen. Overigens zullen wij wel inzetten op de bevordering van cultuurbeoefening door amateurs. 12. Buurtcoach Taakstelling Realisatie
2011 taakstelling kadernota gerealiseerd in begroting Restant
0 0 0
2012 12.942 12.942 0
2013 13.007 13.007 0
2014 13.072 13.072 0
Wij hebben de inzet van eventuele extra middelen afhankelijk gemaakt van de evaluatie van de pilot Bloemrijk. Het al begrote extra budget voor voortzetting van het project hebben wij geschrapt, waarmee deze bezuiniging is gerealiseerd. 13. Logopedie Taakstelling Realisatie
2011 taakstelling kadernota gerealiseerd in begroting restant als stelpost opgenomen
0 850 0
2012 20.400 850 19.550
2013 20.400 850 19.550
2014 20.400 850 19.550
Wij onderzoeken of de logopedische screening vanaf het seizoen 2011/2012 kan worden afgebouwd.
22
14. Schoolzwemmen Taakstelling taakstelling kadernota Realisatie gerealiseerd in begroting restant als stelpost opgenomen
2011 0 0 0
2012 10.000 0 10.000
2013 30.400 0 30.400
2014 30.400 0 30.400
Wij onderzoeken alternatieve mogelijkheden voor vervoer naar het zwembad, waarmee deze bezuiniging kan worden gerealiseerd. 15. Bijzondere bijstand Taakstelling taakstelling kadernota Realisatie gerealiseerd in begroting restant als stelpost opgenomen
2011 0 0 0
2012 36.000 0 36.000
2013 36.000 0 36.000
2014 36.000 0 36.000
In het collegeakkoord is opgenomen dat de minima (tot een gezinsinkomen 120% van het minimumloon) zoveel mogelijk worden ontzien. Toch zien wij mogelijkheden om 10% op de bijzondere bijstand te besparen, bijvoorbeeld door verlaging van de normbedragen. 16. Overige Taakstelling Realisatie
Taakstelling kadernota extra bezuinigingsmogelijkheden gerealiseerd in begroting restant als stelpost opgenomen
2011 93.769 10.000 82.700 21.069
2012 93.769 10.000 82.700 21.069
2013 93.769 10.000 82.700 21.069
2014 93.769 10.000 82.700 21.069
Wij hebben al een groot aantal kleinere (‘beleidsarme’) bezuinigingen kunnen doorvoeren. Het gaat o.a. om het (versneld) afstoten van gemeentelijk vastgoed in tijdelijk beheer en een besparing op abonnementen. Daarnaast hebben wij een extra bezuiniging van € 10.000 doorgevoerd op de algemene post voor deskundige adviezen.
Resumé Een groot deel van de bezuinigingsopgave is inmiddels verankerd in de begroting en tot onderdeel van het bestaande beleid gemaakt. Slechts in enkele gevallen bleek een bezuinigingsvoornemen om goede redenen niet haalbaar. Er resteert daarmee een ombuiging van € 474.355 in 2011, oplopend tot € 1.411.970 in 2014. De bedragen die nog als stelpost resteren zijn per programma zichtbaar gemaakt. In de komende maanden moet deze opgave tot concrete bezuinigingen leiden. Daartoe hebben wij diverse projecten en onderzoeken gestart. Uiterlijk in de voorjaarsnota 2011 zullen wij u daarover nader informeren.
Financiële positie Zicht op de financiële positie van de gemeente stelt de raad in staat om prioriteiten te stellen, om het werk van de gemeente gedaan te krijgen met de middelen die er zijn. De uiteenzetting van de financiële positie geeft een integraal beeld van de gemeentelijke financiën (vermogen, exploitatie en risico’s) voor het begrotingsjaar en verdere jaren. De definitie van het begrip financiële positie in het kader van het BBV is: het (balans)vermogen van de gemeenten in relatie tot de exploitatie, met in achtneming van de risico’s. Belangrijk daarbij is dat het bij de financiële positie nadrukkelijk gaat om het beeld van de financiën van de gemeente over het begrotingsjaar en de daaropvolgende jaren. De term financiële positie is een breder begrip dan het vermogen, maar is ook een breder begrip dan het weerstandsvermogen. Het weerstandsvermogen richt zich op de mogelijkheden tot het opvangen van onverwachte tegenvallers, terwijl de financiële positie ook betrekking heeft op de reguliere exploitatie. Een onderdeel van de financiële positie betreft eveneens het EMU-saldo. Hieronder volgt daarvan eveneens een berekening.
23
Om ook goed zicht te verkrijgen op de financiële positie op lange(re) termijn, bijvoorbeeld tot 2025, wordt het komend jaar een financiële doorrekening opgesteld. Met betrekking tot de huidige en toekomstige financiële positie concluderen wij uit deze begroting dat Krimpen er goed voor staat. Hierna volgt een verdere uiteenzetting van deze conclusie.
• zekerheden Hiervoor is het begrotingsresultaat aangegeven voor de nieuwe periode. Bij het tot stand komen van dit resultaat kan het volgende worden opgemerkt: • Er is op alle terreinen zo reëel mogelijk begroot. • De trend is meerjarig meegenomen. • De kadernota is als vertrekpunt genomen. • De onzekerheden en risico’s zijn benoemd. • De reserves zijn opgezet met inachtneming van gerealiseerde uitgaven en er is ook rekening gehouden met de door de raad genomen besluiten die nog niet zijn gerealiseerd. Met de kennis van nu en onverwachte gebeurtenissen daargelaten, is wederom sprake van een betrouwbare weergave van de huidige financiële situatie. In dat opzicht biedt de begroting de nodige zekerheid voor de autorisatie op programmaniveau door uw raad en dus voor de bepaling van het beleid. Door de volledige verwerking van de mogelijke korting op de algemene uitkering volgens de commissie Kalden is in deze begroting uitgegaan van een negatief scenario. Dit heeft tot gevolg dat de negatieve meerjarige uitkomsten van de begroting niet direct aanleiding geven tot (nood)maatregelen om de begroting meerjarig in evenwicht te brengen. De in de begroting verwerkte bezuinigingen zijn concreet benoemd en onderbouwd. • collegeprogramma In het coalitieakkoord en het collegeprogramma is duidelijk aangegeven welke ambities de komende jaren prioriteit krijgen. Dat is ook vertaald in deze begroting, via nieuw beleid en in de vorm van bezuinigingen. Daarmee is voor dit moment zo volledig mogelijk financieel invulling gegeven aan de effecten die samenhangen met de uitvoering van de collegeplannen. • organisatie en dienstverlening Over de organisatorische veranderingen is met regelmaat geïnformeerd. In de begroting is de formatie zorgvuldig geraamd. Dat geeft zekerheid. Hoe het natuurlijk verloop zich de komende jaren zal gaan ontwikkelen is onzeker. De arbeidsmarkt is een zorgpunt. De uitvoering van het dienstverleningsconcept zal nog het nodige vergen. De - ver(der)gaande - digitalisering zal nog een grote -ook financiële- inspanning vergen. In de inrichtingsplannen van de nieuwe afdelingen zijn ambities beschreven. Om deze ambities te realiseren zijn soms extra financiële inspanningen nodig. We streven echter ook naar inverdien effecten. • reservepositie De reservepositie wordt door de economische crisis niet of nauwelijks aangetast. De reserve Tijdelijke tekorten op structurele posten vormt (ook na aanwending ervan voor de egalisatie van bouwleges) een extra buffer om de gevolgen van de crisis te kunnen opvangen. De reserves worden niet benut voor structurele dekking en doordat geen rente wordt berekend over reserves heeft aanwending geen gevolgen voor de renteomslag of baten in de begroting. Het mogelijk waardeverlies door niet toevoegen van inflatie aan de reserves is zeer beperkt, daar de inflatie momenteel erg laag is. • voorzieningen Voor investeringen in het kader van onderhoud kapitaalgoederen zijn voorzieningen gevormd. De basis is gelegd in onderhoudsplannen voor onder meer herstraten, riolering, gebouwen en (sport)accommodaties. Met deze werkwijze wordt gewaarborgd dat de gemeente het voorzieningenniveau voor wat betreft kapitaalgoederen kan handhaven.
24
• risico’s In de paragraaf weerstandsvermogen wordt ingegaan op de risico’s en de weerstandscapaciteit. Het komende jaar wordt gewerkt aan de ontwikkeling van risicomanagement. Het overzicht van risico’s vormt al jaren een vast onderdeel van de planning en control documenten en geeft een goed beeld van de risico’s die de gemeente loopt. De risico’s die de gemeente daarnaast loopt via de grondexploitatie zijn beperkt. In de paragraaf grondbeleid wordt hier verder op ingegaan. Dalende grondopbrengsten hebben in ieder geval geen gevolgen voor de begrotingsuitkomsten omdat Krimpen geen bijdragen uit de grondexploitatie aan de programma’s doet. De risico’s op de grondexploitaties beperken zich dus tot de bouwgrondexploitatie, waarin voldoende reservemiddelen beschikbaar zijn. • EMU-saldo In bestuurlijk overleg is afgesproken dat in de begroting wordt opgenomen het EMU-saldo over jaar: • t-1, volgens realisatie, zo nodig aangevuld met raming resterende periode (2010) • t, volgens begroting (2011); • t+1 volgens meerjarenraming (2012). Dit is nodig zodat de gemeenteraad en provinciale staten inzicht hebben in het EMU-saldo. Toelichting op de tabel: • Alle posten zijn exclusief de cijfers van de gemeentelijke bedrijven die buiten de sector overheid zijn geclassificeerd en inclusief de geldstroom (zoals dividend en subsidies) tussen lokale overheid en de gemeentelijke of provinciale bedrijven; • Ad. 1 ‘exploitatiesaldo’: een exploitatietekort heeft een minteken. • Ad. 10 ‘betalingen buiten de exploitatie’: volgens het nieuwe BBV is dit niet meer toegestaan. De correctiepost is echter nodig voor het berekenen van het EMU-saldo. 2010 1 Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c)
2011
2012
-3.355.753
-1.099.105
-671.266
2 (+) Afschrijvingen ten laste van de exploitatie
3.867.267
2.804.004
2.310.874
3 (+) Bruto dotaties aan de post voorzieningen ten laste van de exploitatie
3.640.612
3.816.040
3.973.863
4 (-) Uitgaven aan investeringen in (im)materiële vaste activa die op de balans worden geactiveerd
-4.776.519
-2.912.152
-460.504
5 (+) De in mindering op onder 4 bedoelde investeringen gebrachte ontvangen bijdragen van het Rijk, de Provincies, de Europese Unie en overigen
0
0
0
6a (+) Verkoopopbrengsten uit desinvesteringen in (im)materiële vaste activa (tegen verkoopprijs)
0
0
0
6b (-) Boekwinst op desinvesteringen in (im)materiële vaste activa
0
0
0
-410.000
-545.175
-1.114.067
2.900.000
2.087.500
1.650.000
0
0
0
-5.813.721
-5.470.299
-6.054.056
0
0
0
0
0
0
-3.948.114
-1.319.187
-365.156
7 (-) Uitgaven aan aankoop van grond en de uitgaven aan bouw-, woonrijp maken e.d. 8a (+) Verkoopopbrengsten van grond (tegen verkoopprijs) 8b (-) Boekwinst op grondverkopen 9 (-) Betalingen ten laste van de voorzieningen 10 (-) Betalingen die niet via de exploitatie lopen, maar rechtstreeks ten laste van de reserves worden gebracht en die nog niet vallen onder één van de andere genoemde posten 11b (+) Boekwinst bij verkoop van deelnemingen en aandelen
BEREKEND EMU-saldo
25
Individuele referentiewaarde EMU-saldo medeoverheden Op basis van de overeengekomen macroreferentiewaarde van –0,5% BBP wordt per jaar een berekening gemaakt van de individuele referentiewaarden voor gemeenten, provincies en waterschappen. Deze referentiewaarden (voor de gemeente Krimpen aan den IJssel € 2.538.000) worden o.a. gebruikt als benchmark bij de EMU-enquête, waarin het EMU-saldo van individuele medeoverheden wordt geraamd. De individuele referentiewaarden voor 2011 zijn berekend op basis van de volgende uitgangspunten: • Voor 2011 is de toegestane EMU-begrenzing weer -0,5% BBP. Voor 2010 was de begrenzing −0,7% BBP doordat als gevolg van de maatregelen in het Aanvullend Beleidsakkoord gemeenten en provincies tijdelijk extra EMU-ruimte kregen voor automatische stabilisatie en investeringsversnellingen; • De verdeling van de in totaal −0,5% BBP over individuele gemeenten en provincies heeft plaats gevonden op basis van de begrotingstotalen (na bestemming) 2010 van gemeenten en provincies. Het geraamde BBP voor 2011 bedraagt € 615,3 miljard. Een EMU-tekort kan zich voordoen bij een sluitende begroting en het EMU-tekort is tot op heden geen sturingsvariabele geweest voor de lokale overheid. Op basis van de geraamde bedragen in de begroting 2011 blijft de gemeente met het berekende EMU-saldo binnen de vastgestelde referentiewaarde van € 2.538.000. Met het verdrag van Maastricht wordt op Europees niveau gewerkt met een grenswaarde voor het EMU-tekort van 3% BBP. Momenteel wordt deze grenswaarde min of meer losgelaten.
26
27
28
Programma Begroting
29
30
Programma 1
Bestuur en dienstverlening
Missie Voor burgers en bedrijven wil de gemeente een Kaderstellende beleidsnota’s gemakkelijk toegankelijke organisatie zijn, die a. Nota Communicatie (2003) staat voor hoge kwaliteit. In de dienstverlening b. Notitie integriteit wil de gemeente als een betrouwbare partner c. Gedragscode/aandachtsregels inzake handelen. Service op maat en tijdig inspelen op Integriteit en bestuur in de gemeente nieuwe ontwikkelingen staan daarbij hoog in het Krimpen aan den IJssel vaandel bij de bestuurders en de medewerkers. d. Het concept van dienstverlening Deze missie wordt naar binnen én buiten de organisatie uitgedragen onder het motto: “gemeente Krimpen aan den IJssel: toegankelijk, helder en integer, altijd gericht op service en kwaliteit”.
Context en achtergrond Evenals in voorgaande jaren zal de gemeente in bestuurlijk opzicht de komende periode geconfronteerd worden met indringende vraagstukken. Zo zullen we het begrotingsjaar 2011 in ieder geval ingaan met een andere burgemeester. Per 1 oktober 2010 heeft burgemeester Ries Jansen na een periode van 22 jaar op eigen verzoek zijn functie neergelegd om te kunnen genieten van een welverdiend pensioen. Vanwege het feit dat onze gemeente nog onderdeel uitmaakt van een door de provincie gestarte herindelingsprocedure (Arhi-procedure) zal de Commissaris van de Koningin een waarnemend burgemeester aanstellen. Naar verwachting zullen we eind 2011 uitsluitsel krijgen of onze gemeente ook daadwerkelijk zelfstandig zal blijven, conform de wens van een meerderheid van de gemeenteraad. Vervolgens zal een procedure worden gestart voor de benoeming door de Kroon van een burgemeester. In het voorliggende Herindelingsontwerp Krimpenerwaard stelt Gedeputeerde Staten dat een zelfstandig Krimpen aan den IJssel haalbaar en houdbaar is. De Minister van Binnenlandse Zaken en ons Parlement hebben het laatste woord. We wachten gespannen af, maar blijven zeker niet stil zitten. Voor de komende jaren staat onze gemeente voor belangrijke uitdagingen. De van Rijkswege opgelegde bezuinigingsmaatregelen gaan niet aan de deur van onze gemeente voorbij. In het onlangs vastgestelde collegeakkoord 2010-2014 “Naar een nieuw evenwicht” staan de in het coalitieakkoord opgenomen “grote” ambities (op het terrein van mobiliteit, vergrijzing, bewegen en sporten, economie, onderwijshuisvesting, herstructurering en vernieuwing in verouderde delen van onze gemeente) en “kleine” ambities (intensivering van de dienstverlening) in het licht van de grote landelijke bezuinigingsoperatie, die nodig is om de overheidsuitgaven weer op orde te krijgen. De gemeentelijke ambities kunnen hiervan niet los gezien worden. Het is daarom noodzakelijk gebleken om in het kader van deze begroting alle gemeentelijke uitgaven meerjarig nader te bezien en waar mogelijk in verhouding te brengen met onze inkomsten. Met andere woorden te streven naar een nieuw evenwicht tussen gemeentelijke uitgaven en inkomsten of –beter gezegd- tussen de individuele verantwoordelijkheid van burgers en de collectieve taken die door de gemeente worden uitgevoerd en (mede) gefinancierd. Al deze bestuurlijke ontwikkelingen dienen in een breed en open overleg met burgers, ondernemers en maatschappelijke instellingen te worden gecommuniceerd. Hiermee wordt de dialoog tussen gemeentebestuur en samenleving versterkt. In 2011 zal een Nota Communicatie worden opgesteld, waarin een en ander nader zal worden uitgewerkt. In ieder geval zal het ingezette beleid rondom de interactieve beleidsvorming verder worden geïntensiveerd. Speerpunt van deze intensivering is onze volledig vernieuwde gemeentelijke website. Als eerste gemeente in Nederland hebben wij een website, die geheel voldoet aan alle webrichtlijnen van de overheid. Vanwege dit feit mogen wij als
31
eerste gemeente in Nederland het keurmerk van het “Groene mannetje met drie sterren” voeren. Een “prijs” om trots op te zijn. De website zal steeds meer deel gaan uitmaken van de nieuwe manier van dienstverlenen, waarbij vraaggericht werken een prominente rol speelt. Dit past ook in de landelijke overheidsvisie waarbij de gemeente in 2015 hét centrale loket is voor alle vragen aan de overheid. Hoewel Krimpen aan den IJssel al op de goede weg is, dient de dienstverlening nog doorontwikkeld te worden. Het landelijke concept “Gemeente heeft Antwoord©” vormt hiervoor de basis. In een nieuw dienstverleningsconcept zal dit uitgewerkt worden. Een van de speerpunten is het kwaliteitshandvest, waarbij service- en kwaliteitsnormen transparant, helder en meetbaar worden gemaakt. Daaraan gekoppeld zullen klantonderzoeken worden uitgevoerd om nog beter inzicht te verkrijgen in de wensen van onze burgers. In het verlengde hiervan worden eerstelijnsvragen van burgers via de kanalen telefonie (14+nummer), balie, website en de post zoveel mogelijk in beeld gebracht en verwerkt in de kennisbank Kentic. Het streven is 80% van alle publieksvragen in een keer af te handelen in de frontoffice en de overige 20% door de backoffice van de organisatie. Een goede dienstverlening is alleen mogelijk als de Gemeentelijke Basisadministratie op orde is. De huidige hoge kwaliteit moet worden vastgehouden door te investeren in vakopleidingen en periodieke controles en foutanalyses. Tenslotte zal het aanbod van huweljiken op een eigentijdse (digitale) manier in de markt worden gezet. Dit levert voordeel op voor de burgers en vermindert de adminstratieve lastendruk. Uiteindelijk zal het Publiekscentrum door moeten ontwikkelen naar een professioneel modern KlantContactCentrum voor de overheid in 2015. Op die manier wil de gemeente invulling geven aan het Krimpens motto: toegankelijk, helder en integer, flexibel, altijd gericht op service en kwaliteit.
1.1
Bestuur
1.1.1 A.
Wat willen wij bereiken? De participatie van burgers en ondernemers in de gemeentelijke besluitvormingsprocessen is vergroot. Krimpen aan den IJssel heeft haar deelnemerschap in de regionale samenwerkingsverbanden op loyale wijze gehandhaafd en mogelijk uitgebouwd.
B.
1.1.2 A.
B.
32
Wat gaan wij er voor doen? (incl. nieuw beleid & intensiveringen) 1 Actualisering van de communicatienota waarin interactieve beleidsvorming een belangrijke plaats zal innemen. 2 Betrekken van de burgers bij het gemeentelijk beleid in een vroegtijdig stadium op een gerichte manier. (Denk aan burgerpanels, adviesraden, gemeentedebatten, buurtbezoeken, informatiebijeenkomsten voorafgaand aan inspraaktrajecten, etc.) Schriftelijk communiceren met burgers en organisaties over de mogelijkheden en ontwikkelingen in de Krimpense gemeenschap, bijvoorbeeld met behulp van De Klinker, brochures, de gemeentelijke krantenpagina’s, de website en overige media. In contact treden van burgemeester en wethouders met vertegenwoordigers buurtorganisaties. 1 Intensiveren van contacten met regio- en buurgemeenten. 2 Deelnemen aan netwerkbijeenkomsten voor bestuurders en ambtenaren.
1.1.3
Tabel effect- en prestatie-indicatoren
Omschrijving
E/P
Aantal interactieve beleidsprocessen
P
Aantal instrumenten tot interactieve beleidsvorming
P
Aantal keren dat burgers en organisaties in de media geïnformeerd worden over interactieve beleidsvorming Aantal buurtbezoeken
P
Aantal meldingen over “niet integer handelen” dat is binnengekomen bij de gemeente Aantal bezochte bijeenkomsten
E
1.2 1.2.1 A.
E
P
Bron
Nulmeting Realisatiewaarde (Jaar) 2009 Eindejaarsrapportage 5 5 Bureau (2007) Communicatie 9 Eindejaarsrapportage 6 (2007) Bureau Communicatie 10 Eindejaarsrapportage 13 (2008) Bureau Communicatie
Streefwaarde 2011 8
2012 2013 8 8
2014 8
15
15
15
15
20
22
22
22
Verslag Bijeenkomst Bureau Communicatie Rapportage Bureau DIV
4 (2008)
2
4
4
4
4
0 (2008)
0
0
0
0
0
Rapportage bestuurssecretariaat
(2008)
80
80
80
80
80
Dienstverlening Wat willen wij bereiken? Het leveren van producten en diensten aan de (Krimpense) gemeenschap gebeurt volgens de service- en kwaliteitsnormen* van de gemeentelijke organisatie. *De service- en kwaliteitsnormen komen voort uit de landelijke wetgeving alsmede uit het kwaliteitshandvest, dat door de gemeente Krimpen aan den IJssel wordt opgesteld.
B.
De Krimpense gemeenschap kan gebruikmaken van nieuwe en/of informatiekanalen* om producten en diensten van de gemeente af te nemen.
vernieuwde
*Informatiekanaal is onderdeel van het begrip “multichanneling”, wat inhoudt: communiceren met de klant via verschillende kanalen zoals telefoon, post, internet en de publieksbalie.
1.2.2 Wat gaan wij er voor doen? (incl. nieuw beleid) A. 1 Het ontwikkelen van service- en kwaliteitsnormen en deze vastleggen in een handvest. 2 Communiceren service- en kwaliteitsnormen naar de Krimpense gemeenschap en de functionarissen in de gemeentelijke organisatie. 3 Scholing om service- en kwaliteitsnormen toe te passen in de werkprocessen. B. 1 Stimuleren gebruik website door meer producten aan te bieden en door deze onder de aandacht van het publiek te brengen. 2 Doorontwikkelen van de centrale publieksbalie in het raadhuis. 3 Meten kwaliteit gemeentelijke dienstverlening overeenkomstig het opgestelde handvest. 4 Doorontwikkelen afsprakensysteem.
33
1.2.3
Tabel effect- en prestatie-indicatoren Nulmeting
Omschrijving
E/P
Aantal service –en kwaliteitsnormen, dat het Publiekscentrum toepast Aantal klachten a.g.v. tegenstrijdigheid met het handvest Aantal gebruikte interne en externe communicatiekanalen Aantal werknemers Publiekscentrum dat heeft deelgenomen aan één of meerdere opleidingen Aantal initiatieven ter verbetering website (inzake E-loket) Rapportcijfer meting kwaliteit dienstverlening Aantal dienstverleningen op afspraak
Bron (Jaar) 2 (2008)
Realisatiewaarde 2009 3
Streefwaarde 2011 10
2012 12
2013 12
2014 12
P
Handvest
E
BKI
(2008)
0
0
0
0
0
P
Raadhuis
11
10
10
10
10
P
P en O
15 (2008) 20 (2008)
20
20
20
20
20
P
(Functioneel ontwerp) website
6 (2008)
3
6
7
4
2
E
Poll op website
n.v.t.
8
8
8
8
P
Digitale afsprakenkalender
(2008) (2008)
19
6
8
10
22
Wat mag het kosten? Re ke ning Be groting Be groting Be groting Be groting Be groting 2014 2009 2010 2011 2012 2013 La ste n Bestaand beleid (S) Bestaand beleid (I) Stelpost bezuiniging Nieuw Beleid Tota a l
6.414.098
6.969.133 0 0 6.969.133
5.440.219 237.000 -50.000 153.000 5.780.219
5.456.339 0 -50.000 42.000 5.448.339
5.143.706 0 -50.000 42.000 5.135.706
4.917.230 0 -50.000 42.000 4.909.230
0 0 6.414.098 -680.817 0 0 0 -680.817
-667.817 0 0 0 -667.817
-511.845 0 0 -147.000 -658.845
-445.677 0 0 0 -445.677
-440.612 0 0 0 -440.612
-441.166 0 0 0 -441.166
5.733.281
6.301.316
5.121.374
5.002.662
4.695.094
4.468.064
0
0
-219.702
-72.702
-72.760
-64.748
SALDO na bes tem m ing 5.733.281 (S) = Structureel / (I) = Incidenteel
6.301.316
4.901.672
4.929.960
4.622.334
4.403.316
Ba te n Bestaand beleid (S) Bestaand beleid (I) Stelpost bezuiniging Nieuw Beleid Tota a l SALDO voor Res ultaatbes tem m ing
The m a
Sa ldo
1.1 BESTUUR
3.534.129
1.2 DIENSTV ERLENING
1.638.615
1.3 MIDDELEN
-51.370
1.4 BEDRIJFSV OERING
0
1.5 INTERNE DIENSTV ERLENING
0
34
Programma 2
Veiligheid
Missie Het is van het grootste belang dat burgers zich Kaderstellende beleidsnota’s veilig weten. Daarom is het waarborgen van a. Integraal Veiligheidsbeleid 2006-2010 (2006) veiligheid misschien wel de belangrijkste taak b. Beleidsplan 2008-2012 VRR (2008) van een gemeentebestuur. Het integraal c. Regionaal Crisisplan 2010-2013 VRR (2009) veiligheidsbeleid is gericht op een structurele d. Korpsjaarplan, Districtsplan politie (2010) optimalisering van de veiligheid en leefbaarheid e. Meerjarenbeleidsplan politie 2010-2014 van de woon- en werkgebieden in Krimpen aan (2009) den IJssel. Dit houdt in dat concrete aantastingen van de veiligheid (integraal) worden aangepakt, maar ook dat wordt geanticipeerd op mogelijke toekomstige aantastingen. Bovendien worden de aanpak en verdere beleidsvoering zodanig ingericht dat het effect van de (reeds getroffen) maatregelen zoveel mogelijk in stand blijft.
Context en achtergrond Krimpen aan den IJssel scoort in het algemeen relatief goed in de veiligheidsrapportages, met uitzondering van vandalisme. Ook uit het bevolkingsonderzoek blijkt dat veel Krimpenaren vandalisme als een vaak voorkomend buurtprobleem ervaren. Veiligheid vraagt continue inspanning. Om de integrale benadering van veiligheid te borgen is in 2006 een integraal veiligheidsplan vastgesteld. Hiermee wordt geprobeerd om alle facetten van veiligheid die op lokaal niveau relevant zijn, te bestrijken. In 2011 willen we op vernieuwende wijze interactief het veiligheidsbeleid 2006 – 2010 evalueren, waarbij burgerparticipatie een belangrijk uitgangspunt is. Deze evaluatie vormt input voor het nieuw vast te stellen integraal veiligheidsbeleid. Veiligheid is een zaak van de samenleving als geheel. Zowel (semi)overheid als private partijen hebben hierin een verantwoordelijkheid. Ook veiligheid betreffende infrastructurele voorzieningen is belangrijk. Het betreft hier zowel wegen, waterkeringen als ondergrondse nutsvoorzieningen, zoals gasleidingen. Vanuit dat perspectief moet het thema veiligheid breed, maar ook zo concreet mogelijk worden aangepakt. De gemeente investeert in de fysieke én sociale infrastructuur (zie hiervoor met name de programma’s beheer buitenruimte en jeugd en onderwijs) en door intensivering van handhaving. Een beleidsnota integrale handhaving is inmiddels ambtelijk in voorbereiding genomen. Uiteindelijke vaststelling is afhankelijk gesteld van de inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (WABO) die in werking treedt per 1 oktober 2010. In eerste instantie is alle energie gericht op een vlekkeloze overgang naar het nieuwe systeem van omgevingsvergunningen. In 2011 hopen wij dan de handhavingsnota ter vaststelling te kunnen aanbieden. Tussen politie, burgemeester en officier van justitie (driehoeksoverleg) worden specifieke afspraken gemaakt over de inzet van de politie. Gedacht kan worden aan de doelgroepgerichte aanpak van jeugd en veelplegers. De politie rapporteert in haar districtsjaarverslag (eindejaarsrapportages) over de behaalde resultaten. Naast de inspanningen die de overheid vanuit haar verantwoordelijkheid pleegt, doet de overheid ook een beroep op de eigen verantwoordelijkheid van private partijen door middel van community safety. Community safety kan worden gedefinieerd als collectieve veiligheid die gerealiseerd wordt door risicoalert handelen van burgers, bedrijfsleven en overheden. Deze ruime definitie is ook van toepassing op andere vlakken van het integraal veiligheidsbeleid (zoals inbraakpreventie).
35
Veiligheid is een kwetsbaar goed. Rampen en crises in het nabije verleden onderstrepen die kwetsbaarheid. Een adequate veiligheidsorganisatie van operationele en ondersteunende diensten, alsmede een correcte uitvoering en handhaving van wettelijke regels zijn daarbij onmisbaar. De lokale crisisorganisatie is ingebed in de Veiligheidsregio. Deze inbedding is van belang omdat een crisis immers geen halt houdt bij gemeentegrenzen. Daarom vergt een adequate crisisorganisatie goede afstemming en waar mogelijk eenduidigheid van procedures met regiogemeenten en andere overheden. Om deze uniformiteit te bewerkstelligen is het regionale crisisplan vastgesteld. In 2010 is veel aandacht besteed aan het implementeren van het regionaal crisisplan. Opleiden, trainen en oefenen, ook met externe partners, staat ook de komende jaren hoog op de agenda. In fysieke zin beschikt de gemeente over een volledig ingericht Veiligheidscentrum. Deze permanent beschikbare en strategische ruimte voor de Gemeentelijke Veiligheidsstaf is voorzien van de modernste faciliteiten. Voor de Veiligheidsstaf wordt informatiemanagement steeds belangrijker. Van groot belang is dat informatie wordt vergaard en gedeeld met de relevante veiligheidspartners.
2.1
Overlast
2.1.1 A. B. C. D. E.
Wat willen wij bereiken? Minder meldingen van vandalismeschade. Minder overlast- en schademeldingen ten gevolge van graffiti. Minder meldingen van overlast door hangjeugd. Minder meldingen uitgaansgerelateerde overlast. Voorkomen van escalatie bij conflicten tussen buren.
2.1.2 Wat gaan wij er voor doen? A. 1 Actief opsporen van vandalisme en verhalen van schade op daders. B.
1 2 3
Actief opsporen van graffiti en verhalen van schade op daders. Treffen van fysieke maatregelen in de openbare ruimte (‘hufterproof’ inrichting). Preventief beleid voeren, stimuleren bewustwording negatieve consequenties bij jeugd door o.a. voorlichting (op scholen).
C.
1 2
Afspraken maken met politie en OM over aanpak. Treffen van fysieke maatregelen in de openbare ruimte (‘hufterproof’ inrichting, plaatsing hekken, creëren zichtlijnen ten behoeve van meer sociale controle, als ultimum remedium plaatsing van geluidsmodules die hoogfrequent geluid uitzenden ter ontmoediging van overlastgevend hangen door jeugd). Instandhouden Gemeentelijke organisatie sluitende aanpak (GOSA), groepsaanpak, Inzet intensief casemanager.
3
D.
1 2
Afspraken maken met politie over aanpak. Handhavingsarrangement horeca opstellen.
E.
1
Inzet buurtbemiddeling.
36
2.1.3
Tabel effect- en prestatie-indicatoren
Omschrijving % inwoners dat zich in het algemeen wel eens onveilig voelt % inwoners dat zich wel eens onveilig voelt in de eigen buurt Aantal aangiften vandalisme Aantal meldingen overlast % inwoners dat overlast van groepen jongeren als grootste buurtprobleem ervaart
Nulmeting Realisatiewaarde (Jaar) 2009 Veiligheidsrapportage 20 19 Rotterdam-Rijnmond (2005)
Streefwaarde
E/P Bron E
E
Veiligheidsrapportage Rotterdam-Rijnmond
8 (2005)
10
E
Veiligheidsrapportage Rotterdam-Rijnmond Veiligheidsrapportage Rotterdam-Rijnmond Veiligheidsrapportage Rotterdam-Rijnmond
16 (2005) 19 (2005) 9 (2005)
508
E E
18 13
2010 20
2011 20
8
8
475 17
2012
2013 20
2014
8
450
450
17
16
12
11
450
Toelichting indicatoren De percentages zijn belevingsindicatoren die afkomstig zijn uit het bevolkingsonderzoek (enquête) van de Veiligheidsrapportage Rotterdam-Rijnmond. De aantallen aangiften/meldingen (per 1000 inwoners) zijn effectindicatoren die afkomstig zijn uit de politiegegevens van de Veiligheidsrapportage Rotterdam-Rijnmond.
2.2
Criminaliteit
2.2.1 A. B. C.
Wat willen wij bereiken? Minder (huiselijk) geweld. Minder woninginbraken. Minder (motor)voertuiggerelateerde criminaliteit.
2.2.2
Wat gaan wij er voor doen? Communicatie via gemeentelijke communicatiekanalen over criminaliteitspreventie (heeft relatie met alle doelstellingen).
A.
1 2 3
B.
1 2
Afspraken maken met politie, OM (prioriteitstelling) en evt. reclassering over aanpak huiselijk geweld. Inzet van burgemeestersbevoegdheid een huisverbod op te leggen aan plegers van huiselijk geweld. Preventiebeleid voeren d.m.v. het lokaal team huiselijk geweld. Afspraken met politie en met OM (prioriteitstelling). PolitieKeurmerk Veilig Wonen (PKVW) toepassen op alle drie niveaus (zie kader). Daarbij met gebruikmaking van expertise van Techn. Bureau in de Krimpenerwaard. Deskundigheidsbevordering bij desbetreffende ambtenaren op het vlak van PKVWnormen.
Bestaande bouw Nieuwbouw
Niveau woning Niveau complex Stimuleren en subsidiëren (bijv. prestatieafspraken met QuaWonen) Realiseringsovereenkomst
Niveau woonomgeving Herbestratingsplannen Afwerkingsplannen
37
C.
1 2
2.2.3
Afspraken maken met politie en OM (prioriteitstelling). Inrichten van de openbare ruimte, onderhoud groen cf. uitgangspunten PKVW, toepassing ‘FietsParKeur’.
Tabel effect- en prestatie-indicatoren Nulmeting
Omschrijving
E/P
Aantal aangiftes geweldsmisdrijven per 1.000 inw. Aantal misdrijven huiselijk geweld Aantal aangiftes fietsendiefstal per 1.000 inw. Aantal aangiftes woninginbraken per 1.000 adressen Aantal gestolen auto's
Bron (Jaar) 5 (2005)
E
Veiligheidsrapportage Rotterdam-Rijnmond
E
Jaarverslag politie
E
Veiligheidsrapportage Rotterdam-Rijnmond Veiligheidsrapportage Rotterdam-Rijnmond
86 (2006) 4 (2005) 5 (2005)
Veiligheidsrapportage Rotterdam-Rijnmond
4 (2005)
E
E
Realisatiewaarde 2009 4
Streefwaarde 2011 4
2012 4
2013 4
2014 4
36
35
35
35
35
3
4
4
4
4
4
5
5
5
5
9
10
10
10
10
2.3
Verkeersveiligheid
2.3.1 A.
Wat willen wij bereiken? Minder verkeersslachtoffers (ziekenhuisgewonden en verkeersdoden).
2.3.2 Wat gaan wij er voor doen? A. 1 Verder uitvoering geven aan het Fietsstructuurplan (zie programma’s 7 en 8). 2 Inrichting (in het kader van het herbestratingsprogramma; zie programma 7) van het gemeentelijk wegennet conform de richtlijnen van Duurzaam Veilig. 3 Inzetten van het mobiele SnelheidsInformatieDisplay (SID) om (te) hard rijden te signaleren en bewustwording bij automobilisten te stimuleren.
2.3.3
Tabel effect- en prestatie-indicatoren Nulmeting
Omschrijving Totaal aantal ziekenhuisgewonden Aantal blackspots
E/P
Bron
E
ROV Zuid-Holland
P
ROV Zuid-Holland
(Jaar) 5,7 (2001-03) 0 (2001-03)
Realisatiewaarde 2009 nnb
Streefwaarde 2011 5,3
2012 5,3
2013 5,3
2014 5,3
nnb
0
0
0
0
Toelichting indicatoren Het aantal ongevallen is de laatste jaren afgenomen van 71 in 2003, tot 39 in 2007, tot 34 in 2008. Ook het aantal ongevallen met letsel neemt af (van 21 in 2003, tot 10 in 2007, tot 12 in 2009). Blackspot wordt als volgt gedefinieerd: • Locaties met 6 of meer slachtofferongevallen per jaar; • Betreft ongevallengegevens over de periode 2003 – 2005; • Onderlinge afstand voor clustering is 25 meter.
38
2.4
Brandveiligheid
2.4.1 Wat willen wij bereiken? Minder slachtoffers en materiële schade door brand. A. Behoud en waar mogelijk verbeteren van de repressieve brandweerzorg. B. Behoud en waar mogelijk verbeteren van de brandweerzorg op de terreinen pro-actie, preventie, preparatie en nazorg. C. Behoud en waar mogelijk verbeteren van brandveiligheid van gebouwen.
2.4.2 Wat gaan wij er voor doen? A. 1 Realiseren aanrijtijden binnen de norm.
B.
1 2
Regelmatig realistisch oefenen. Stimuleren van bewustwording bij burgers en bedrijven door middel van ‘community safety’- methodiek. In dat kader wordt voorlichting gegeven aan specifieke groepen, zoals basisschoolleerlingen en ouderen en worden rookmelders uitgereikt.
C.
1
Zie het thema vergunningverlening en handhaving.
2.4.3
Tabel effect- en prestatie-indicatoren Nulmeting
Omschrijving Aantal branden (excl containerbranden) % uitrukken binnen de landelijke aanrijtijd Aantal kleine buiten branden Aantal loos alarm % gemeentelijke gebouwen met gebruiksvergunning (indien vereist) % overige vergunningplichtige gebouwen met volledige vergunning
Streefwaarde
(Jaar) 2008 (62)
Realisatiewaarde 2009 21
2011 60
2012 55
2013 55
2014 50
VRR
2008 (79)
90
80
80
80
80
E E P
VRR VRR Gemeente (Ruimte)
2008 (15) 2008 (76) 2008 (95)
47 8 100
25 20 100
20 20 100
15 20 100
15 20 100
P
VRR
2008 (80)
95
98
99
99
100
E/P
Bron
E
VRR
P
2.5
Crisisbeheersing en rampenbestrijding
2.5.1 A.
Wat willen wij bereiken? De Krimpense gemeenschap kan erop vertrouwen dat de gemeente is voorbereid op een crisis en dat zij in staat is de eventuele negatieve gevolgen van een crisis te beperken. Crisisbeheersing maakt structureel deel uit van de reguliere werkzaamheden van de diverse afdelingen binnen de gemeentelijke organisatie.
B
39
2.5.2 Wat gaan wij er voor doen? A. 1 Communiceren naar de Krimpense samenleving over actuele thema’s met betrekking tot risico’s en risico’s voortvloeiend uit het opgestelde regionale risicoprofiel. 2 Externe organisaties participeren bij oefeningen. B.
1 2 3
4
2.5.3
Houden van oefeningen en workshops voor bestuurders en medewerkers die een functie hebben binnen de crisisorganisatie. Jaarlijkse actualisatie van de draaiboeken conform het Regionaal Crisisplan Uitvoeren van het meerjarenopleidingsplan oranje kolom van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond (VRR) i.c.m. het lokale Opleiden-Trainen-Oefenen (OTO) beleidsplan. Volledige crisisorganisatie invoeren in de communicator (belcomputer). Oefenen opkomsttijden bestuurders en medewerkers crisisorganisatie bij een ramp door middel van het activeren van de communicator.
Tabel effect- en prestatie-indicatoren Nulmeting
Omschrijving Aantal communicatie-uitingen n.a.v. risicoanalyse Aantal overlegstructuren waaraan Krimpen deelneemt Aantal externe organisaties dat heeft deelgenomen aan oefeningen % bestuurders en medewerkers dat opgeleid, getraind en geoefend is conform het meerjarenopleidingsplan oranje kolom van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond (VRR) en het lokale Opleiden-Trainen-Oefenen (OTO) beleidsplan % medewerkers crisisorganisatie dat bij een ramp gealarmeerd wordt via regionale communicator (belcomputer) % spoedritten ambulance (A1 en A2) die niet voldoen aan de vastgestelde aanrijtijden
E/P
Bron
Realisatiewaarde 2009 5
Streefwaarde 2011 5
2012 5
2013 5
2014 5
11
11
11
11
11
4
2
2
2
2
12,7
60
70
80
90
Bureau Communicatie Bureau Crisisbeheersing Bureau Crisisbeheersing Bureau Crisisbeheersing
(Jaar) 5 (2008) 9 (2008) 2 (2008) 12,7 (2009)
P
Bureau Crisisbeheersing
11 (2009)
11
100
100
100
100
P
AZRR
35 % (2005)
13,9% (A1) 12,6% (A2)
5%
5%
5%
5%
P P P P
2.6
Vergunningverlening en handhaving
2.6.1 A.
Wat willen wij bereiken? Vergunningverlening en handhaving op het gebied van bouwen, ruimtelijke ordening en milieu voldoet aan de eisen van het Ministerie van VROM en de Voedsel- en Warenautoriteit. Minder (overlast)klachten die betrekking hebben op evenementen en horeca-inrichtingen. Minder (overlast)meldingen over het (illegaal) gebruik van de openbare ruimte.
B. C.
2.6.2 Wat gaan wij er voor doen? A. 1 Aanpassen van de werkprocessen n.a.v. de invoering van de WABO per 1 oktober 2010. 2 Vaststellen Integrale Handhavingsnota Omgevingsrecht. 3 Verlenen omgevingsvergunningen conform de in de WABO gestelde kwaliteitseisen.
40
Toelichting Uitvoering van de wetgeving vindt primair plaats door DCMR Milieudienst Rijnmond, Technisch Bureau in de Krimpenerwaard (TBK) en Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond. Jaarlijks worden met deze gemeenschappelijke regelingen uitvoeringsafspraken gemaakt. B/C
1
2
2.6.3
Verlenen van vergunningen op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) en de bijzondere wetten (bijv. Drank- en Horecawet en Wet op de kansspelen) conform de in deze wetten gestelde kwaliteitseisen. Jaarlijks uitvoeren van een integrale horecacontrole.
Tabel effect- en prestatie-indicatoren Nulmeting
Omschrijving
E/P
Bron (Jaar) 53 (2006) 38 (2006) 40% (2006)
Realisatiewaarde 2009 38
Streefwaarde 2011 50
2012 50
2013 50
2014 50
33
35
35
35
35
80%
80%
80%
80%
Aantal milieuklachten
E
DCMR
Aantal geluidsklachten (lawaai binnen en buiten) % binnen de wettelijke termijn verleende milieu- en omgevingsvergunningen % binnen de wettelijke termijn verleende bouw-, sloop- en omgevingsvergunningen % gebouwen dat over gebruiksvergunning en/of gebruiksmelding en/of omgevingsvergunning beschikt
E
DCMR
P
DCMR
P
GISVG/AVR
99,6% (2007)
99%
100%
100%
100%
100%
P
VRR (brandweer)
80% (2008)
97%
100%
100%
100%
100%
41
Wat mag het kosten? Rekening Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Lasten Bestaand beleid (S) Bestaand beleid (I) Stelpost bezuiniging Nieuw Beleid Totaal Baten Bestaand beleid (S) Bestaand beleid (I) Stelpost bezuiniging Nieuw Beleid Totaal SALDO voor bestemming
3.252.251
3.024.725 0 0 0 3.024.725
2.920.933 0 0 26.885 2.947.818
3.176.700 0 0 0 3.176.700
2.868.955 0 0 0 2.868.955
2.886.863 0 0 0 2.886.863
-911.065 -1.077.335 0 0 0 0 0 0 -911.065 -1.077.335
-466.254 0 0 0 -466.254
-914.097 0 0 0 -914.097
-239.147 0 0 0 -239.147
-240.496 0 0 -240.496
0 0 3.252.251
2.341.185
1.947.390
2.481.564
2.262.603
2.629.808
2.646.367
0
0
-26.885
0
0
0
2.341.185 SALDO na bestemming (S) = Structureel / (I) = Incidenteel
1.947.390
2.454.679
2.262.603
2.629.808
2.646.367
Resultaatbestemming
Thema 2.1 OVERLAST 2.2 CRIMINALITEIT 2.3 VERKEERSVEILIGHEID 2.4 BRANDVEILIGHEID
Saldo 413.581 0 0 1.138.655
2.5 CRISISBEHEERSING EN RAMPENBESTRIJDING
107.112
2.6 VERGUNNINGVERLENING EN HANDHAVING
822.216
42
Programma 3
Jeugd en Onderwijs
Missie Jeugdigen groeien op tot verantwoordelijke burgers, doordat zij: • Voldoende kennis en vaardigheden ontwikkelen om later via arbeid in hun levensonderhoud te voorzien; • Hun talenten ontplooien; • Een gezonde leefstijl ontwikkelen; • In een veilige omgeving leven; • Daarbij door hun ouders in voldoende mate worden ondersteund.
Kaderstellende beleidsnota’s a. Notitie prioriteitstelling onderwijshuisvesting 2010-2014 b. Samen doen! Beleidsplan Maatschappelijke ondersteuning 2008 - 2010 c. Agenda Jeugd en Onderwijs (2009) d. Notitie Jeugd- en Jongerenwerk (2008) e. Notitie Peuterspeelzaalbeleid (2006) wordt beleidskader “Het jonge kind” (2010) f. Visie Voorschoolse Educatie (2007-2010) wordt beleidskader “Het jonge kind” (2010) g. Positionering Leerplicht (2004) h. Beleidsvisie speelruimte (2010)
Het jeugdbeleid is gericht op alle kinderen en jongeren. We willen dat kinderen en jongeren alle kansen krijgen bij het opgroeien tot verantwoordelijke burgers. Om dit te realiseren stellen we het kind, de jongere, centraal. De missie van het jeugdbeleid luidt: Ruimte voor de Jeugd! De gemeente heeft een regisserende en faciliterende rol. Dit komt tot uitdrukking in de Agenda Jeugd en Onderwijs. Met het jeugdbeleid willen we een bijdrage leveren aan de volgende maatschappelijke effecten: a. Kinderen en jongeren krijgen de ruimte zich te ontwikkelen en elkaar te ontmoeten. b. Kinderen en jongeren zijn zelfstandig en doen actief mee en houden rekening met hun omgeving. c. Jongeren zijn in het bezit van een startkwalificatie. d. De kinderen en jongeren leven gezonder. e. Er is een sluitende jeugdketen.
Context en achtergrond Met de Agenda Jeugd en Onderwijs geven wij samen met de partners richting aan het jeugdbeleid. In de Agenda Jeugd en Onderwijs hebben we de volgende speerpunten vastgelegd: • een betere informatievoorziening, • een betere aansluiting op de vraag, • het realiseren van een sluitende jeugdketen. Per 2011 hanteren we ook de nieuwe indeling in de begroting en die bestaat uit de thema’s: 1. Meedoen en ontmoeten. 2. Spelen en leren. 3. Gezond opgroeien en opvoeden.
43
3.1
Meedoen en ontmoeten
3.1.1 A.
Wat willen wij bereiken? Toename van het aantal kinderen, jongeren en hun ouders en opvoeders dat weet waar zij informatie kunnen krijgen. De jeugd wordt betrokken bij beleidsontwikkeling en beleidsuitvoering. Het aanbod voor de jeugdigen sluit aan op hun vraag/behoefte. De maatschappelijke betrokkenheid van de jeugd is vergroot wat zich uit in een toename van het aantal deelnemers aan activiteiten en een toename van het aantal actieve jonge vrijwilligers. De voorzieningen, zoals buiten speelruimte en ontmoetingsplaatsen zijn afgestemd op de verschillende leeftijden en de behoefte van de kinderen en jongeren. De speelvoorzieningen voldoen aan het Besluit veiligheid attractie- en speeltoestellen. De locaties kinderopvang (kinderdagopvang, naschoolse opvang, gastouderopvang en peuterspeelzalen) voldoen aan de gestelde eisen van de herziene Wet Kinderopvang en de nieuwe Wet OKE. De sociale samenhang tussen, school, ouders en buurt wordt versterkt en de relatie tussen binnenschools en buitenschools leren wordt versterkt. Het aantal mogelijkheden voor jongeren en ouderen om elkaar te ontmoeten en met elkaar in dialoog te gaan is vergroot. Het aantal meldingen van overlast door jongeren daalt en het aantal jongeren dat met justitie in aanraking komt daalt. Een sluitende aanpak van risico- en probleemjongeren woonachtig binnen de gemeente die ‘shopgedrag’ door en het ‘rondpompen’ van jongeren voorkomt en tegelijkertijd hinderlijk en overlastgevend gedrag van jongeren voorkomt en bestrijdt.
B.
C.
D.
E. F. G. H.
3.1.2 A. B. C. D. E. F.
G. H.
Wat gaan wij er voor doen? Het realiseren van informatievoorzieningen voor en door jongeren (o.a. via de website). Het uitvoeren van het Plan van Aanpak jeugdparticipatie. Uitvoeren van het speelruimteplan. Uitvoering geven aan de gemeentelijke taken uit de Wet Kinderopvang en de Wet OKE, waar de inspecties door de GGD een onderdeel van zijn. Door inzet van combinatiefunctionarissen meer samenhang aanbrengen in de activiteiten. 1 Uitvoeren van het accommodatiegebonden jeugd- en jongerenwerk en het subsidiëren van het georganiseerd jeugd- en jongerenwerk. 2 Uitvoeren van het beleidskader Brede school. Uitvoeren van het ambulant jeugd- en jongerenwerk. Uitvoeren GOSA-structuur.
3.1.3 Tabel effect- en prestatie-indicatoren Wegens een andere indeling van dit programma zijn er momenteel nog geen effect- en prestatieindicatoren beschikbaar.
44
3.2
Spelen en leren
3.2.1 A.
Wat willen wij bereiken? Voor de onderwijshuisvesting wordt op de langere termijn gestreefd naar buurtgerichte multifunctionele accommodaties. Dit beleid gaat hand in hand met ruimtelijke ontwikkelingen. Enerzijds leidt dit in de periode 2010-2014 tot vernieuwing en anderzijds tot instandhouding van de onderwijsgebouwen. Elk kind krijgt een goede start voor het aan het basisonderwijs begint. Kinderen en jongeren krijgen de ruimte voldoende kennis en vaardigheden te ontwikkelen om later te voorzien in hun levensonderhoud. Alle leerlingen volgen het onderwijs dat past bij hun competenties en behalen, voorzover dat in hun vermogen ligt, minimaal een startkwalificatie.
B. C.
3.2.2 Wat gaan wij er voor doen? (incl. nieuw beleid) A. 1. Het uitgebreide, gerenoveerde en aangepaste Comenius College wordt in gebruik genomen. 2. De vervangende nieuwbouw voor pcbs het Kompas en chr. peuterspeelzaal de Madelief wordt in gebruik genomen (december 2010/ januari 2011). Het gebouw is één geheel met zorgcentrum Tiendhove. 3. De Johannes Calvijnschool wordt uitgebreid met 71 m² (uitvoering programma 2010). 4. De Admiraal de Ruyterschool en peuterspeelzaal het Ruytertje krijgen vervangende nieuwbouw op de Ronallocatie (uitvoering programma 2010). 5. Obs Kortland (locatie Jozef Israëlsstraat) en de Rudolf Steinerschool worden mogelijk herontwikkeld in een multifunctionele accommodatie in het deelplan Prinsessenhof. 6. Wij zijn in gesprek met vertegenwoordigers van het Krimpenerwaard College over vervangende nieuwbouw van het schoolgebouw en de gymzalen als onderdeel van een bredere gebiedsontwikkeling. B. 1. Opstellen en uitvoeren van het beleidskader “Het jonge Kind”. C. 1. De zorgstructuur van het onderwijs en het Centrum voor Jeugd en Gezin worden op elkaar afgstemd, zodat gedrags- en ontwikkelingsproblemen kunnen worden opgelost. 2.
Het subsidiëren en versterken van het schoolmaatschappelijk werk en het versterken van de zorgadviesteams.
3.
De logopedische screening wordt in overleg met de schoolbesturen herzien.
4.
De leerplichtwet wordt intensief gehandhaafd. Jongeren zonder startkwalificatie die geen opleiding volgen worden actief opgespoord en aangemoedigd om alsnog een startkwalificatie te behalen.
5.
De in 2010 in samenwerking met de scholen ontwikkelde aanpak van het luxe verzuim wordt voortgezet.
6.
Samen met het Krimpenerwaard College wordt gewerkt aan het structureel maken van de in 2010 ingerichte plusvoorziening voor overbelaste jongeren binnen het Krimpenerwaard College. Tevens wordt de link gelegd naar het CJG en de ZAT structuur.
7.
De gemeente blijft uitvoering geven aan het leerlingenvervoer. In 2010 en 2011 wordt een onderzoek gestart wordt naar de mogelijke bezuinigingen die per 1 augustus 2011 geëffectueerd moeten worden.
45
3.2.3
Tabel effect- en prestatie-indicatoren Nulmeting
Omschrijving
E/P
Bron (Jaar) Schooljaar 2007/2008 50%
% Aantal doelgroepkinderen van 2,5-4 jaar dat bereikt wordt met voorschoolse educatie
E
Peuterspeelzalen
% jongeren (17-23 jaar) zonder een startkwalificatie (niet ingeschreven op een school en geen vrijstelling) % leerlingen (als % v/h totaal aantal leerlingen dat de school verlaat) dat met een startkwalificatie het onderwijs (a/h eind v/h schooljaar) verlaat Absoluut verzuim leerplichtige kinderen
E
Leerplicht
9,6% (31-122008)
E
Leerplicht
2010*
E
Leerplicht
2007
Realisatiewaarde 2009 85%
Streefwaarde
12,0%
2011 68 kinderen (ofwel 100%) 10,8%
2012 68 kinderen (ofwel 100%) 9,7%
2013 68 kinderen (ofwel 100%) 8,7%
2014 68 kinderen (ofwel 100%) 7,7%
0
0
0
0
0
* Nulmeting vindt plaats in 2010.
3.3
Gezond opgroeien en opvoeden
3.3.1 A.
Wat willen wij bereiken? Meer kinderen en jongeren oordelen positief over hun lichamelijke en psychische gezondheid.
B.
Jongeren, ouders, professionals en vrijwilligers kunnen bij het Centrum voor Jeugd en Gezin terecht voor opvoed- en opgroeiondersteuning. Signalen komen tijdig op de juiste plaats en worden tijdig opgepakt. Alle jeugdigen en gezinnen met risico”s en problemen zijn in beeld, waardoor ingespeeld kan worden op de risico’s. Het ondersteuningsaanbod sluit aan op de hulpvraag en wordt tijdig ingezet. De ondersteuning c.q. hulp wordt gecoördineerd ingezet vanuit het principe één gezin, één plan. De partners binnen het Centrum voor Jeugd en Gezin werken samen als waren zij werkzaam bij één organisatie.
3.3.2 Wat gaan wij er voor doen? (incl. nieuw beleid) A. 1. Het Centrum voor Jeugd en Gezin voert de taken op het gebied van jeugdgezondheidszorg uit. (zie programma 5) 2. Het uitvoeren van de gezondheidsnota. (zie programma 5) B. 1. Het Centrum voor Jeugd en Gezin voert de vijf WMO functies uit, te weten informatie en advies en deskundigheidsbevordering, monitoren en signaleren, hulpverlening, doorverwijzing indien gespecialiseerde hulp noodzakelijk is en de coördinatie van de zorg. In 2011 vestigt het Centrum voor Jeugd en Gezin zich in het nieuwe gezondheidscentrum aan de Groenendaal. Het Centrum voor Jeugd en Gezin is een laagdrempelig inlooppunt waar opvoeders en professionals terecht kunnen met vragen over opvoeden en opgroeien. 2. De gemeente voert de regie over het Centrum voor Jeugd en Gezin. Indien de hulpverlening op uitvoeringsniveau stagneert vindt opschaling plaats via de GOSA (gemeentelijke organisatie sluitende aanpak).
46
3.3.3
Tabel effect- en prestatie-indicatoren Nulmeting
Omschrijving
E/P
% van het totaal aantal jongeren (12-23 jaar) met meerdere risicofactoren, die contacten hebben met justitie
E
Bron Justitie
(Jaar) 1% (sept 08sept 09)
Realisatiewaarde 2009 1%
Streefwaarde 2011 1%
2012 1%
2013 1%
2014 1%
Landelijk wordt een basisset indicatoren effectiviteit Centrum voor Jeugd en Gezin ontwikkeld. Bekeken wordt of we deze indicatoren in Krimpen kunnen gebruiken.
Wat mag het kosten? Re ke ning Be groting Be groting Be groting Be groting Be groting 2014 2009 2010 2011 2012 2013 La ste n Bestaand beleid (S) Bestaand beleid (I) Stelpost bezuiniging Nieuw Beleid Tota a l Ba te n Bestaand beleid (S) Bestaand beleid (I) Stelpost bezuiniging Nieuw Beleid Tota a l SALDO voor
4.610.510
7.199.395 0 0 7.199.395
4.969.832 777.764 -30.000 280.797 5.998.393
5.044.945 0 -185.185 223.920 5.083.680
5.024.528 0 -282.876 224.897 4.966.549
5.042.532 0 -283.020 302.863 5.062.375
0 0 4.610.510
-858.438 -1.208.888 0 0 0 0 0 0 -858.438 -1.208.888
-873.662 0 0 0 -873.662
-876.618 0 0 0 -876.618
-879.603 0 0 0 -879.603
-882.613 0 0 0 -882.613
3.752.072
5.990.507
5.124.731
4.207.062
4.086.946
4.179.762
0
0
-712.723
-41.959
-41.959
-41.959
3.752.072 SALDO na bes tem m ing (S) = Structureel / (I) = Incidenteel
5.990.507
4.412.008
4.165.103
4.044.987
4.137.803
Res ultaatbes tem m ing
The m a 3.1 MEEDOEN EN ONTMOETEN
Sa ldo 728.444
3.2 SPELEN EN LEREN
3.395.162
3.3 GEZOND OPGROEIEN EN OPV OEDEN
1.001.125
47
48
Programma 4
Sport en Cultuur
Missie De gemeente Krimpen aan den IJssel draagt er zorg voor dat zoveel mogelijk inwoners sportief actief zijn en dat de maatschappelijke waarde van sport wordt vergroot door het versterken van de sportinfrastructuur, zowel die van verenigingsondersteuning als die van sportaccommodaties.
Kaderstellende beleidsnota’s a. Organisatieontwerp Basisbibliotheek aan den IJssel (2005) b. Beleidsnota “Sport & Bewegen” (Een leven lang bewegen & sport) (2009)
De gemeente Krimpen aan den IJssel biedt een breed en gevarieerd, voor iedereen toegankelijk aanbod van culturele voorzieningen en activiteiten en draagt hierdoor positief bij aan de kwaliteit van leven van zijn burgers. Inwoners van elke leeftijd kunnen hierdoor kunst en cultuur genieten, beleven en ervaren en zich hierin blijvend ontwikkelen.
Context en achtergrond Met de toenemende ‘drukte’ in de samenleving wordt vrije tijd steeds schaarser. De gemeente Krimpen aan den IJssel ziet het mede daarom als haar taak om de inwoners in staat te stellen hun vrije tijd op een gevarieerde manier in te vullen. In de eerste plaats omdat de Krimpense gemeenschap daar baat bij heeft. Sport, cultuur en recreatie maken ontmoeting mogelijk en versterken daarmee de sociale samenhang. In de tweede plaats zijn sport, kunst en cultuur bij uitstek terreinen waar mensen zich – naast werk en onderwijs – kunnen ontplooien en ontspannen. Dat kan het welzijn en de gezondheid van de burgers bevorderen. Op het terrein van sport en cultuur wordt gestreefd naar een samenhangend en toegankelijk aanbod dat is afgestemd op het regionale aanbond. Niet zo zeer door zelf voorzieningen te ontwikkelen (of in stand te houden), maar door ‘maatschappelijke ondernemers’ te stimuleren en (projectmatig) te subsidiëren. Het belang van gemeentelijk sportbeleid wordt steeds breder onderkend. Dit tegen de achtergrond van de toenemende bewegingsarmoede en de maatschappelijke waarden die verbonden zijn aan de sportdeelname. De positieve gezondheidsaspecten van sport zijn zeer belangrijk. Belangrijke culturele voorzieningen zijn de openbare bibliotheek, de muziekschool, het multifunctioneel centrum de Tuyter, het streekmuseum. Het kunstbereik wordt bevorderd door onder meer het plaatsen van kunstobjecten in de openbare ruimte, de organisatie van exposities in de Tuyter en de mogelijkheid van kunstuitleen tegen een redelijke vergoeding. De Basisbibliotheek aan den IJssel staat voor een goed bereikbare en voor iedereen toegankelijke voorziening voor informatie, educatie, cultuur en ontmoeting. De Muziekschool Krimpen is een professionele instelling met bevoegde docenten. De docenten van de muziekschool verzorgen lessen op de school en zijn actief in het primair- en voorgezet onderwijs met binnenschoolse en buitenschoolse lessen, (Brede School en naschoolse opvang). Naast muziek zijn er ook lessen beeldend en workshops streetdance en bandcoaching voor het VO. De muziekschool coördineert samen met de bibliotheek en het streekmuseum in Kunst+ de cultuureducatieve activiteiten binnen scholen.
49
4.1
Sport
4.1.1 Wat willen wij bereiken? Sport is een belangrijk onderdeel van de identiteit van de gemeente Krimpen aan den IJssel. De ruime opzet en de kwaliteit van de sportaccommodaties hebben bij uitstek een aantrekkingskracht op de (potentiële) inwoners van de gemeente. ’Een leven lang bewegen & sporten’ is de ambitie van de gemeente Krimpen aan den IJssel. Dat wordt dan ook uitgedragen zodat diverse sport- en andere maatschappelijke organisaties zich inzetten om zoveel mogelijk inwoners te stimuleren regelmatig te sporten. Samenwerking en professionalisering zijn de belangrijkste middelen om dit doel te bereiken. Hierdoor ontstaat een sportaanbod dat gericht is op de wensen van de inwoners, maar dat ook sterk genoeg is om in de volle breedte van betekenis te zijn voor de lokale samenleving. Eind 2010 is de gemeente met combinatiefunctionarissen gestart, in 2011 moet deze tandem – combinatiefunctie sportmakelaar en sport – op elkaar ingewerkt zijn en de sport(deelname) op een hoger plan krijgen. In het tweede half jaar van 2011 wordt het effect van combinatiefunctionarissen (Impulsregeling brede scholen, sport en cultuur) geëvalueerd. Aan de hand van die evaluatie wordt bepaald of met de impulsregeling verder wordt gegaan of dat er een andere variant uitgevoerd wordt. De Sportraad Krimpen is in 2010 een officiële stichting geworden, dit houdt in dat vanaf 2011 dit orgaan als gesprekspartner optreedt voor algemene beleidsaanpassing. In de beleidsnota “Sport & Bewegen” staan drie thema’s centraal: A. Doelgroepen & sport- en beweegaanbod; B. Een gezond en actief verenigingsleven; C. Sportaccommodaties & openbare ruimte. A.
B.
C.
1. 2. 3. 1. 2. 3. 1. 2. 3. 4.
Vergroten van deelname aan sport en bewegen door basisschooljeugd. Creëren van zelfparticipatie van oudere jeugd bij ontwikkeling van het sportaanbod. Vergroten van de betrokkenheid van de leeftijdsgroep 55+. Stroomlijnen en versterken van de ondersteuning van verenigingen. Komen tot één aanspreekpunt voor verenigingen en andere maatschappelijke partners. Versterken van de samenwerking met het onderwijs. Vergroten van de toegankelijkheid door spreiding en bundeling. Optimaliseren van het gebruik van accommodaties. Vergroten van de kwaliteit door multifunctioneler gebruik. Bundeling van krachten van sportaanbieders.
4.1.2 Wat gaan wij er voor doen? A. 1. De combinatiefuncties “sportmakelaar” en “sport” gaan in 2011 meer handen en voeten geven aan het geformuleerde sportbeleid uit de beleidsnota. De sportmakelaar gaat vraag en aanbod bij elkaar brengen, zodat sportverenigingen op de vraag van Brede Scholen kunnen inspringen en vice versa. Daarnaast levert de combinatiefunctie sport een bijdrage aan de fysieke sportlessen op school en ondersteuning aan de verenigingen.
50
2.
De combinatiefunctionaris “sport” kan een impuls geven bij de sportontwikkeling. Het huidig sportaanbod dient echter eerst ondersteund en versterkt te worden.
3.
Het FitPlusproject eindigt in 2011. Er zijn geen voornemens om dit project na 2011 nog een keer toe te passen. Wel vindt er onderzoek plaats naar de mogelijkheid om deze doelgroep te bedienen.
Sportverenigingen worden actief benaderd, via zowel de Sportraad Krimpen als de combinatiefunctionaris, om de oudere leden te blijven verbinden met de club. Dit kan door gebruik te maken van hun specifieke kennis, bijvoorbeeld bij administratie, bestuurlijke taken, maar ook als sportdeskundige (trainers- / coachingsrol). B.
C.
1.
Doordat de Sportraad Krimpen zich steeds verder ontwikkelt als aanspreekpunt wordt de communicatie tussen de gemeente en de Sportraad steeds beter. Hetzelfde geldt ook voor de sportverenigingen, de gemeente geeft in haar correspondentie aan dat de Sportraad het aanspreekpunt wordt. Door de fysieke ondersteuning van de Sportmakelaar is de Sportraad ook in staat om deze rol goed in te vullen.
2.
De Sportraad Krimpen wordt met een subsidie ondersteund om verdere professionalisatie te bewerkstelligen.
3.
De combinatiefunctionarissen zorgen voor een sterke impuls om de samenwerking te optimaliseren. Zij gaan gezamenlijk optrekken met maatschappelijke partners om een gevarieerd brede schoolaanbod te realiseren.
1.
In 2011 wordt bij voetbalvereniging DCV een tweede kunstgrasveld gerealiseerd. Hiermee is de trainings- en wedstrijdcapaciteit voor de voetbalvereniging voor de komende jaren ruim voldoende. Voor een herinrichting van het tweede sportpunt (zoals in de beleidsnota Sport beschreven) wordt aansluiting gezocht met de nieuwbouw ontwikkelingen van het Krimpenerwaardcollege. De korfbalvereniging is in beeld bij deze ontwikkeling. Op de achtergrond en veel later in de tijd gezien worden de mogelijkheden van herhuisvesting van de mixed hockeyclub (eventueel aangevuld met de handbalvereniging) aan de Krimpenerbosweg onderzocht.
2.
Bij de ontwikkeling van het nieuwe Krimpenerwaardcollege wordt er gestreefd naar een realisatie van een tweede sporthal (NOC*NSF afmeting) binnen de gemeente Krimpen aan den IJssel. In 1968 werd voor eerst in Krimpen aan den IJssel een sporthal gebouwd, sporthal De Groenendaal. Deze is later vervangen door sporthal De Boog. De gemeente is in de loop der tijd gegroeid. De noodzaak van een tweede sporthal wordt steeds groter. De realisatie van een tweede sporthal zal leiden tot een herschikking van de bestaande huurders over de accommodaties. Het onderzoek moet uitwijzen of de gemeente Krimpen aan den IJssel met de nieuwe accommodatie over voldoende accommodatieruimte beschikt om aan de sportvraag te kunnen voldoen. De tarieven van de verschillende sportaccommodaties worden de komende jaren licht boven de trend verhoogd. Parallel aan deze ontwikkeling wordt met de uitvoering van de kadernota Centralisatie Gemeentelijk Vastgoed in 2011 een begin gemaakt. Onderdeel van deze kadernota is het in rekening brengen van kostendekkende huur van de gemeentelijke accommodaties. Gelijktijdig zal een compensatieregeling en/of ingroeiregeling worden ingevoerd.
3.
Door gecombineerd gebruik te maken van de korfbalvelden door het Krimpenerwaardcollege en het avond- en weekendgebruik van de mogelijk nieuwe sporthal door de korfbalvereniging wordt een grote multifunctionaliteit behaald. De bezettingsgraad van beide accommodatie komt hiermee erg hoog te liggen, een kans voor de gemeente Krimpen aan den IJssel, het Krimpenerwaardcollege en de korfbalvereniging. Ook bij bestaande bouw en renovatie wordt de multifunctionaliteit meegenomen. Concrete plannen voor renovatie zijn er voor 2011, op de realisatie van de kunstgras voetbalvelden na, niet.
51
4.
4.1.3
De Sportmakelaar gaat het sportaanbod voor de brede scholen stroomlijnen. Hierdoor komt een evenwichtig samengesteld programma tot stand. De diverse (commerciële) sportaanbieders kunnen hierbij aanhaken.
Tabel effect- en prestatie-indicatoren Nulmeting
Omschrijving
E/P Bron
Aantal gemeentelijke sportaccommodaties Aantal gebruiksuren sportzalen, sporthal en gymlokalen
P
Aantal recreatieve bezoekers zwembad
P
Aantal overige bezoekers zwembad
P
Aantal jeugdleden tot en met 18 jaar bij sportverenigingen
E
% Jongeren (v.o.) dat lid is van sportvereniging Aantal verschillende sporten dat in de vorm van kennismakingscursussen op de scholen wordt aangeboden
E
P
E
(Jaar) Inventarisatie28 (2007) overzicht Gebruiksoverzich 2007 ten /aantal verhuringen /registraties gebruikersaantallen Gebruiksoverzich 2007 ten /aantal verhuringen/ registraties gebruikersaantallen Gebruikers2007 aantallen Info 2,237* (incl. sportverenigingen 41 met beperking) (2007) Beweegonderzoe 73% (2007) k jeugd Combinatie2 (2007) functionaris
Realisatiewaarde 2009 28
Streefwaarde
*x1000
2011 28
2012 28
2013 28
2014 28
5,959*
5,8*
5,8*
5,8*
5,8*
164,013*
164*
168*
168*
163*
81,282
80*
80*
80*
80*
2,266
2,26*
79%
75%
75%
75%
75%
7
8
9
10
10
2,265* 2,27*
2,27*
Toelichting: De gegevens m.b.t. de jeugdleden zijn cumulatief en op basis van de verleende subsidies.
4.2
Cultuur
4.2.1 Wat willen wij bereiken? Kunst en Cultuur leveren een belangrijke bijdrage aan de leefbaarheid in de gemeente Krimpen aan den IJssel. Het programma cultuur bevordert de ontmoeting tussen inwoners van Krimpen en draagt bij aan de ontplooiing en ontspanning van deze inwoners door middel van het genieten, ervaren of beoefenen van kunst en cultuur in verschillende disciplines en uitingsvormen. Ook draagt het programma bij aan de groei van het historisch besef van de Krimpense burgers. Onderzoek en afstemming van het cultureel aanbod op de huidige en toekomstige vraag is van groot belang. Begin 2010 heeft de Denktank Kunst en Cultuur een advies uitgebracht dat gebruikt wordt bij de verdere vormgeving van het cultuurbeleid. In het op te stellen cultuurbeleid wordt ingezet op het bevorderen van de amateuristische kunstbeoefening. Het professionele culturele programma in de Tuyter wordt beïndigd. A.
52
Een breed en gevarieerd voor iedereen toegankelijk aanbod van culturele voorzieningen en activiteiten, dat afgestemd is op de bestaande en de nog te ontwikkelen vraag van de Krimpense burgers. Het betreft zowel actieve als receptieve kunst en cultuurbeleving en -participatie.
4.2.2 Wat gaan wij er voor doen? A. 1 Voortzetten van het gemeentelijk monumentenbeleid op basis van de in 2010 door Dorp, Stad en Land uitgevoerde inventarisatie. 2 Werken aan de ontwikkeling van een cultuurnota (2010-2011). Het advies van de Denktank Kunst en Cultuur wordt gebruikt bij de verdere vormgeving van het cultuurbeleid. 3 Het subsidiëren van de basisbibliotheek, vestiging Krimpen. 4 Het instandhouden van de muziekschool. 5 Het subsidiëren van een streekmuseum. 6 Het subsidiëren van amateurverenigingen. 7 Bevorderen van de amateuristische kunstbeoefening. 8 Inzetten van de combinatiefunctionaris cultuur.
4.2.3
Tabel effect- en prestatie-indicatoren
Omschrijving
E/P Bron
Nulmeting Realisatiewaarde (Jaar) 2009 220.000 216.735
Streefwaarde 2011 200.000
2012 200.000
2013 200.000
2014 200.000
6.269
6.000
6.000
6.000
6.000
4.000
3.645
3.250
3.250
3.250
3.250
7
8
8
8
8
8
Streekmuseum
8.000
11.575
11.500
11.500
11.500
11.500
P
Streekmuseum
150
131
150
150
150
150
Aantal tentoonstellingen Streekmuseum
P
Streekmuseum
2
6
6
6
6
6
Aantal leerlingen jaarcursus
P
Muziekschool
493 (2007)
512
500
500
500
500
Aantal deelnemers ensemble
P
Muziekschool
80 (2007)
98
120
120
120
120
Aantal leerlingen korte cursus Onderwijs PO en VO muziekschool Bereik publiek/aantal bezoekers muziekschool
P
Muziekschool
252
350
350
350
350
P
Muziekschool
2.053
2.300
2.300
2.300
2.300
P
Muziekschool
268 (2007) 1.936 (2007) 2.100 (2007)
6.152
3.500
3.500
3.500
3.500
Aantal uitleningen bibliotheek
E
Basisbibliotheek
Aantal bibliotheekpassen
P
Basisbibliotheek
6.200
Aantal verhuurde uren De Tuyter
P
De Tuyter
Aantal exposities in De Tuyter
P
Werkgroep kunstzaken
Aantal bezoekers Streekmuseum Aantal groepsrondleidingen Streekmuseum
E
Toelichting: Indicatoren Muziekschool: waarden zijn per kalenderjaar en komen tot stand door een telling van de betreffende waarden uit de onderliggende schooljaren.
53
Wat mag het kosten? Re ke ning Be groting Be groting Be groting Be groting Be groting 2014 2009 2010 2011 2012 2013 La ste n Bestaand beleid (S) Bestaand beleid (I) Stelpost bezuiniging Nieuw Beleid Tota a l Ba te n Bestaand beleid (S) Bestaand beleid (I) Stelpost bezuiniging Nieuw Beleid Tota a l SALDO voor
5.841.030 0 0 5.841.030
6.315.194 0 0 0 6.315.194
6.150.106 0 -32.500 25.061 6.142.667
6.229.338 0 -87.733 47.919 6.189.524
6.251.463 0 -120.233 48.045 6.179.275
6.237.423 0 -158.260 48.298 6.127.461
-1.893.613 -2.102.387 -1.946.234 -1.990.359 -2.029.254 -2.049.498 0 0 0 0 0 -52.659 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 -1.893.613 -2.102.387 -1.998.893 -1.990.359 -2.029.254 -2.049.498 3.947.418
4.212.807
4.143.774
4.199.165
4.150.021
4.077.963
0
0
-8.667
-8.667
-8.667
-8.667
SALDO na bes tem m ing 3.947.418 (S) = Structureel / (I) = Incidenteel
4.212.807
4.135.107
4.190.498
4.141.354
4.069.296
Res ultaatbes tem m ing
The m a
Sa ldo
4.1 SPORT
2.051.645
4.2 CULTUUR
2.092.129
54
Programma 5
Maatschappelijke Ondersteuning
Missie Inwoners van Krimpen aan den IJssel ondersteunen bij de vormgeving van hun eigen leven en het meedoen in de samenleving. Daarbij streeft de gemeente naar een (nieuw) evenwicht tussen de eigen verantwoordelijkheid van burgers om hun leven vorm te geven en de (wettelijke) verantwoordelijkheid van de gemeente om collectieve en/of individuele voorzieningen aan te bieden.
Context en achtergrond Per 1 januari 2007 is de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) in werking getreden. Deze wet heeft de Welzijnswet, de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg) en onderdelen van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) vervangen.
Kaderstellende beleidsnota’s a. Beleidsnota Wijzigingen AWBZ 2010-2014 (2010) b. Besluit maatschappelijke ondersteuning 2010 c. Informatienota wijzigingen AWBZ vanaf 2009 d. Programma Woonzorgzonering (2009) e. Beleidsplan Wmo Samen Doen! (2008) f. Uitgangspuntennotitie Wmo beleidsplan (2007) g. Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2007 h. Beleidsregels individuele verstrekkingen 2008 i. Bedrijfsplan Lokaal Loket (2007) j. Notitie Burgerparticipatie (2006) k. Notitie Informele Zorg Ondersteund (2006) l. Strategische Kadernota Wmo (2005) m. Nota Ruimte voor Gezondheid (2008)
De uitvoering ervan is in handen van de gemeente. In deze wet zijn vier procesverplichtingen voor de gemeente opgenomen, te weten: • Participatie van burgers bij de totstandkoming van het beleid; • Een vierjaarlijks richtinggevend plan; • Een verordening voor voorzieningen die onder de zorgplicht vallen; • Verantwoordingsverplichting door publicatie over prestaties. De Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) heeft de gemeente dus veel nieuwe taken gegeven. Het eerste Wmo beleidsplan Wmo 2008-2010 Samen Doen! is volop in uitvoering en zal een doorloop hebben in 2011. Inwoners en organisaties werken hier intensief aan mee in de uitvoering. Seniorenplatform en Wmo-beraad nemen het voortouw in het betrekken van de burgers bij deze uitvoering en geven de gemeente gevraagd en ongevraagd advies. In 2011 wordt er een nieuw vierjarig beleidsplan opgesteld weer in nauwe samenwerking met de Krimpense samenleving en een breed scala aan organisaties die daarin actief zijn.
Bij voorkeur collectieve voorzieningen en indien noodzakelijk individuele voorzieningen De Wmo daagt de gemeente uit om regie te voeren op het aantal en de aard van de voorzieningen die invulling geven aan de maatschappelijke ondersteuning. De gemeente heeft tot nu toe geïnvesteerd in een goede invulling van het voorzien in hulp bij het huishouden, vervoersvoorzieningen, rolstoelen, woningaanpassingen ed. Daarmee is veel individueel maatwerk geleverd. Voor 2011 en verder wil de gemeente voor mensen die niet op eigen kracht hun weg kunnen vinden binnen het netwerk van voorzieningen en participatieproblemen ondervinden, vooral collectieve voorzieningen organiseren. De gemeente geeft invulling aan haar (wettelijke) zorgplicht, maar individuele ondersteuning is bedoeld als voorziening, die het sluitstuk vormt van het gemeentelijke beleid op het gebied van maatschappelijke ondersteuning. Voorbeelden van collectieve voorzieningen zijn: ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers, koffie-inlopen, open inloopplus, maatschappelijk werk, Wmo loket, seniorenadviseur en signalerend huisbezoek, ontmoetingsactiviteiten, maaltijden enz. De gemeente werkt met centrumgemeente Rotterdam samen bij het aanbieden van collectieve voorzieningen in de maatschappelijke opvang, verslavingszorg en de preventie van en hulpverlening bij huiselijk geweld. Ook voor toeleiding naar
55
zorg van kwetsbare zorgmijders heeft de gemeente een Lokaal Zorg Netwerk opgericht als collectieve voorziening.
Het bevorderen van leefbaarheid en sociale samenhang in buurten, wijken en dorpen. In 2009 is, in samenwerking Wmo-beraad, Seniorenplatform en QuaWonen gestart met het formuleren van beleid voor het vergroten van sociale samenhang en leefbaarheid. In 2010 is een activiteitenprogramma opgesteld met een begin- en einddatum (augustus 2010 tot en met juni 2011) en een beperkt aantal projecten. In de projecten wordt aansluiting gezocht bij reeds bestaande projecten, met name binnen het programma Woonzorgzonering. In 2010 is begonnen met het instellen van een Fonds bewonersinitiatieven. Dit wordt in 2011 verder uitgevoerd. Het doel van het Fonds is om op eenvoudige wijze bewonersinitiatieven (financieel) te ondersteunen. Woonzorgzonering Het hebben van voldoende sociale contacten buitenshuis is een van de belangrijkste voorwaarden voor inwoners om hun eigen leven vorm te geven. Een deel van de inwoners ondervindt beperkingen in hun mobiliteit en heeft daarom naast een geschikte woning voldoende voorzieningen nodig in de nabijheid van die woning. De gemeente voert de regie om vertrouwde en veilige wijken te creëren, waar het voor iedereen prettig wonen is. Zorg voor elkaar vult de hulp door professionele zorginstellingen aan. Partners op het gebied van wonen, zorg en welzijn werken samen om Krimpen aan den IJssel toe te rusten voor een nieuwe bevolkingssamenstelling, waarbij het aandeel senioren is toegenomen. Met voldoende woningen binnen een drietal woonzorgzones en een netwerk van voorzieningen en participatie van de senioren zelf, kunnen de meeste inwoners tot op hoge leeftijd zelfstandig blijven en een bijdrage blijven leveren aan de samenleving. Vanaf 2002 hebben de partners afgesproken om met de hulp van een- of tweejarige programma’s woonzorgzonering dit doel te realiseren. De gemeente voert nadrukkelijk de regie samen met de aanbieders van woningen, zorg en welzijnsvoorzieningen als partners die hun aandeel in dit samenhangende netwerk leveren. Volksgezondheid De gemeente heeft vooral een taak in het voorkomen van gezondheidsproblemen, het bevorderen van de gezondheid van de bevolking als geheel, het zorgen voor een gezonde leefomgeving en het regelen van voorzieningen die infecties en ziektes voorkomen. Een deel van deze taken voert de GGD Rotterdam uit voor de gemeente in de gemeenschappelijke regeling Openbare Gezondheidszorg Rotterdam Rijnmond. Verder benoemt de gemeente lokale speerpunten voor gezondheidsbevordering in de nota lokaal gezondheidsbeleid. De acties uit de nota “Ruimte voor Gezondheid” 2008-2011 worden in 2011 afgerond en in 2011 zal een nieuwe nota volksgezondheid worden opgesteld in samenwerking met maatschappelijke partners voor de periode 2012-2015. Beleid op het terrein van volksgezondheid heeft veel dwarsverbanden met jeugdbeleid, sportbeleid, milieubeleid en beleid op het gebied van ruimtelijke ordening en (arbeids)participatie. Verder spant de gemeente zich al een aantal jaren in voor de verbetering van het binnenmilieu in scholen en kinderdagverblijven, in combinatie met beleid voor onderwijshuisvesting.
5.1
Maatschappelijke Ondersteuning
5.1.1 A.
Wat willen wij bereiken? De inwoners van Krimpen aan den IJssel zijn zelfstandig en zelfredzaam en participeren in de samenleving. Toelichting: De doelstelling van de Wmo is dat iedereen moet kunnen meedoen in de samenleving. Dat geldt voor jonge en gezonde mensen, maar ook voor senioren en mensen met een beperking. Hoe meer mensen betrokken zijn bij wat er speelt in de wijk of de buurt, hoe meer mensen elkaar kennen, des temeer mensen bereid zullen zijn zich in te zetten voor anderen en hoe groter daarmee de zelfredzaamheid van burgers. Die grotere zelfredzaamheid leidt vervolgens tot meer meedoen in de samenleving. Soms lukt dat meedoen niet op eigen kracht en is
56
ondersteuning in de vorm van collectieve of individuele voorzieningen nodig. Uitgangspunt is het bieden van lokaal maatwerk en samenhangend beleid.
5.1.2
Wat gaan wij er voor doen?
A1
Uitvoering geven aan het binnen de gemeente ontwikkelde beleid op het terrein van de maatschappelijke ondersteuning. Uitvoering van het vervolg op de acties uit Samen doen! Beleidsplan Wmo 2008-2010. 1.
2. 3. 4. 5.
6.
7.
A2
.
Het bevorderen van leefbaarheid en sociale samenhang in buurten, wijken en dorpen. Het uitvoeren van het activiteitenprogramma, het fonds bewonersinitiatieven, het ondersteunen van activiteiten in de Molukse wijk en in de Afghaanse gemeenschap. Implementatie en uitvoering van de Nota Regionale aanpak huiselijk geweld en eergerelateerd geweld en invoeren van de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Het onderhouden van subsidierelaties en het afspreken van prestatieafspraken met instellingen die voorzieningen leveren in het kader van maatschappelijke ondersteuning. Evalueren van de effecten van het beleidsnota Wijzigingen AWBZ 2010-2014 en zo nodig aanpassen van het beleid. Ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers door middel van het in standhouden van een steunpunt mantelzorg, het organiseren van Dag van de Mantelzorg, uitreiking Krimpens Kompliment, vrijwilligersverzekering, het verstrekken van subsidie voor werving en deskundigheidsbevordering van vrijwilligers, etc. Inzetten van signalerend huisbezoek door vrijwilligers voor senioren en inzet van de seniorenadviseur om mensen voor te lichten over wonen, zorg en welzijn en eenzame en geïsoleerde ouderen toe te leiden naar voorzieningen en hulp (zie ook bij volksgezondheid). Het opstellen van een nieuw Wmo-beleidsplan 2011-2014.
Uitvoeren van het programma Woonzorgzonering 2011-2012 met daarin opgenomen projecten gericht op het vergroten van zelfstandigheid en zelfredzaamheid van inwoners van onze gemeente. 1.
2.
3
De gemeente werkt met partners wonen, zorg en welzijn aan de realisatie van een levensloopgeschikte gemeente. Daarvoor regisseert de gemeente een programma woonzorgzonering en bevordert de samenwerking tussen partners. In 2011 wordt verder gewerkt aan de voorbereiding van een derde woonzorgzone in het centrum van Krimpen. De woonzorgzone rondom Het Facet aan de Nieuwe Tiendweg krijgt vorm in onder andere het ontmoetingsplein in Het Facet, dat in 2011 opengaat. De gemeente werkt met andere organisaties mee aan het project BloemRijk, waar de bewoners met steun van een buurtcoach uitvoering geven aan een buurovereenkomst. Bewoners zetten zich actief in voor hun buurtgenoten, voor de buitenruimte in de buurt en beheren een ontmoetingsruimte, waar zij zelf diverse activiteiten opzetten. De gemeente bevordert de afstemming en ondersteunt de ontwikkeling van de woonzorgzones. Voor 2011-2012 wordt een nieuw tweejarig programma woonzorgzonering uitgevoerd. Nieuwe projecten die inspelen op de toekomstige verandering in de bevolkingssamenstelling en de toenemende vergrijzing worden ontwikkeld (nieuw beleid 5-2). De gemeente en het Seniorenplatform geven 3 x per jaar een nieuwsbrief uit, die senioren informeert en adviseert rondom aspecten van zelfstandig en zelfredzaam blijven en participeren in de samenleving. Dit gebeurt vanuit de visie van het zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen met zorg thuis in een vertrouwde omgeving (nieuw beleid 5-1).
Belangrijke speerpunten uit het programma 2011-2012 zijn (nieuw beleid 5-2): • Wonen-zorg-welzijn infrastructuur: Optimaliseren van de woonzorgzones rondom Crimpenersteyn en Het Facet, waarbij de mensen die zelfstandig wonen in de omgeving
57
• •
•
•
•
A3
optimaal gebruik maken van de aanwezige voorzieningen en daar zelf mee invulling aan geven, bijvoorbeeld in het ontmoetingsplein van Het Facet. Voorbereiding en ontwikkeling van een derde woonzorgzone in het centrum van Krimpen aan den IJssel met woningcorporatie Qua Wonen en aanbieders van zorg- en welzijn. BloemRijk: De ervaring die is opgedaan in het Project BloemRijk met vertrouwd wonen, onderling dienstbetoon en sociaal contact toepassen in buurten in Krimpen aan den IJssel waar veel senioren en andere inwoners met beperkingen gehuisvest zijn. Voorzieningen: Ontwikkeling van collectieve voorzieningen, gekoppeld aan ontmoetingscentra voor een brede groep mensen die behoefte heeft aan contact, ondersteuning en hulp bij het oplossen van dagelijkse problemen als invulling van vertrouwd en verzorgd wonen in buurten met verschillende leeftijdsgroepen. Zorginfrastructuur: De inzet van hulp en zorg via de nieuwe communicatiemogelijkheden met behulp van camera’s, domotica, video-, computer- en internet in woningen in woonzorgzones. Communicatie: naar de groep 55+ inwoners en inwoners met fysieke of psychische beperkingen over wonen en zorg in de (nabije) toekomst zodat deze inwoners keuzemogelijkheden voor zelfstandig blijven als reële optie zien en bij een noodzakelijke verhuizing naar beschermd wonen daarin keuzes kunnen maken, die passen bij de persoon die het betreft.
Uitvoeren van het activiteitenplan Burgerparticipatie met daarin opgenomen de volgende prestaties: 1. Het vragen van adviezen aan het Wmo-beraad over de hoofdlijnen van het Wmo-beleid en het inzetten van flexibele participatie-instrumenten zoals informatieen themabijeenkomsten. 2. Het vragen van adviezen aan het Seniorenplatform over met name de terreinen van wonen, zorg, welzijn, vervoer, dienstverlening, veiligheid, daar waar zij de belangen van senioren raken.
5.1.3
Tabel effect- en prestatie-indicatoren
Omschrijving
E/P Bron
Aantal geregistreerde mantelzorgers bij het Steunpunt Mantelzorg Aantal deelnemers sociaal-culturele en ontmoetingsactiviteiten voor senioren
E
Aantal gebruikers van individuele voorzieningen: vervoer Aantal gebruikers van individuele voorzieningen: rolstoel Aantal gebruikers van individuele voorzieningen: woningaanpassing Aantal gebruikers van individuele voorzieningen: hulp bij het huishouden % gebruikers dat genoemde voorzieningen een 7 of meer geeft
E
Steunpunt Mantelzorg Meldpunt (coördinatie wijkcentra) SL
E
SL
E
SL
E
SL
E
Aantal themabijeenkomsten, panels en groepsgesprekken
P
Cliënttevredenheidsonderzoek SL
E
Nulmeting Realisatiewaarde (Jaar) 2009 399 137 (2007) 963 870 (2007) 871 (2007) 344 (2007) 220 (2007) 696 (2007) 83% (2009) 7 (2008)
Streefwaarde 2011 300
2012 300
2013 300
2014 400
750
750
750
750
845
915
930
930
930
380
360
365
365
370
265
235
235
240
240
720
735
740
750
750
83%
85%
85%
85%
85%
3
3
3
3
3
Toelichting indicatoren In 2010 worden verhoudingsgewijs meer interactieve bijeenkomsten georganiseerd i.v.m. het opstellen van het Wmo beleidsplan.
58
5.2
Volksgezondheid
5.2.1
Wat willen wij bereiken? Verbetering van de gezondheid van de inwoners van Krimpen aan den IJssel en bescherming bieden tegen ziektes en epidemieën. De gemeente geeft uitvoering aan de Wet Publieke Gezondheid (Wet PG), met als onderdelen Collectieve preventie, Infectieziektebestrijding en Jeugdgezondheidszorg 019 jaar. De inwoners van Krimpen aan den IJssel hebben een gezonde leefstijl. De gemeente initieert hiertoe gezondheidsbevorderende activiteiten in samenwerking met lokale en regionale instellingen. In 2011 wordt uitvoering gegeven aan de actiepunten genoemd in de Nota Volksgezondheid 2008 -2011. Die nota sluit veelal aan bij de landelijke speerpunten. In 2011 een nieuwe nota volksgezondheid opstellen voor de periode 20122015. Actiepunten uit de nota Volksgezondheid Krimpen aan den IJssel: 1. Het verminderen van het percentage rokers onder jongeren 2. Het verminderen van het gebruik van alcohol onder jongeren 3. Het verminderen van het percentage volwassen probleemdrinkers 4. Het terugdringen van het gebruik van (overige) genotmiddelen onder jongeren 5. Het verminderen van overgewicht bij kinderen en jongeren 6. Het terugdringen van de groei aantal personen met diabetes 7. Het vergroten van het bereik van depressiepreventie 8. Het verbeteren van het binnenmilieu op scholen en in kinderdagverblijven Jongeren, ouders, professionals en vrijwilligers kunnen bij het Centrum voor Jeugd en Gezin terecht (zie programma 3). Jeugd bereiken met de vaccinaties zoals opgenomen in het Rijksvaccinatieprogramma van het RIVM.
A.
B. C.
5.2.2 Wat gaan wij er voor doen? A. 1 Programma’s laten uitvoeren op scholen en in het georganiseerde en ongeorganiseerde jeugd- en jongerenwerk om het gebruik van genotmiddelen te verminderen; weerbaarheid in het nee zeggen tegen drugs en alcohol en weerbaarheid tegen verslavingen in het algemeen te vergroten. Ouders zijn naast de jeugd zelf doelgroep van de programma’s. 2 Met inzet van De Hoop, een ggz-instelling voor evangelische hulpverlening en in samenwerking met het CJG en andere organisaties wordt binnen kerkelijke groeperingen het gesprek op gang gebracht over alcohol, drugs, uitgaan en verslavingen. 3 Voorlichting en projectmatige interventies om gezond opgroeien te bewerkstelligen in de gemeente. 4 Programma’s uitvoeren, die overgewicht bij kinderen en jongeren doen verminderen. 5 6
7
8
9 10
Uitvoeren van het programma FitPlus om de inactieve groep 55-65 jarigen te stimuleren lichamelijk actief te blijven en hun algehele fitheid en sociale participatie op peil te houden. Inzetten van signalerend huisbezoek door vrijwilligers voor senioren en inzet van de seniorenadviseur om mensen voor te lichten over wonen, zorg en welzijn en eenzame en geïsoleerde ouderen toe te leiden naar voorzieningen en hulp. Met scholen en kinderdagverblijven het binnenmilieu verbeteren door blijvende aandacht voor ventilatie en verbetering van de voorzieningen in de gebouwen en het omgaan met deze voorzieningen optimaliseren door training en bezoeken van de GGD medewerkers. Uitvoeren van cursussen en programma’s die helpen bij het tegengaan van depressie onder senioren met medewerking van organisaties, die deze activiteiten hebben ontwikkeld. Bekendheid geven aan initiatieven van derden op het terrein van de gezondheidsbevordering via de website en publicaties van de gemeente. Via en met de GGD Rotterdam-Rijnmond uitvoering geven aan bestrijding van ziektes en
59
11
12 13
B.
1
C.
1
2
5.2.3
infecties en hanteren van outbreaks van legionella, tbc e.d. en grootschalige epidemieën met indien nodig vaccinatie van (delen van) de bevolking. Via de sportnota inzetten op meer bewegen en sporten. Met ruimere openstelling van de wijkcentra bevorderen van de ontmoetingsmogelijkheden in de buurten (tegengaan eenzaamheid) en een groter bereik met informatie over hulp en diensten. Met participatie uit de samenleving een nieuwe nota volksgezondheid opstellen voor vier jaar. Via deelname aan de ambtelijke en bestuurlijke overleggen in het kader van de gemeenschappelijke regeling Openbare Gezondheidszorg Rotterdam Rijmond levert de gemeente een bijdrage aan een goede uitvoering van de preventieve zorg voor de bevolking. Uitvoeren van de jeugdgezondheidszorg binnen het Centrum voor Jeugd en Gezin (zie programma 3). Infectieziektenbestrijding, tuberculosebestrijding, SOA/hiv preventie, medische milieukunde, technische hygiënezorg en inspecties voor de kindercentra en peuterspeelzalen, uitgevoerd door medewerkers van de GGD RR dragen allemaal bij aan een gezonde leefomgeving en beperken de risico op ziektes en besmettingen onder de bevolking in Krimpen. De GGD voert deze taken uit voor onze gemeente. De gemeente draagt bij aan juiste en goede communicatie over vaccinatieprogramma’s, die in Krimpen aan den IJssel uitgevoerd worden en helpt zo nodig bij de organisatie.
Tabel effect- en prestatie-indicatoren Nulmeting
Omschrijving
E/P Bron
% kleuters met overgewicht
E
% brugklassers dat ooit heeft gerookt
E
% kinderen/jongeren dat na het volgen van een begeleidingsprogramma gelijkblijvend of verminderd gewicht hebben.
E
60
(Jaar) Jeugd14,5% (2005) monitor Rotterdam Jeugd6% monitor (2007) Rotterdam Evaluatie Start begeleidings- programma programma (2007)
Realisatiewaarde 2009 18%
Streefwaarde 2011 12%
2012 12%
2013 12%
2014 12%
13%
5%
5%
5%
5%
90%
90%
90%
90%
90%
Wat mag het kosten? Re ke ning Be groting Be groting Be groting Be groting Be groting 2014 2009 2010 2011 2012 2013 La ste n Bestaand beleid (S) Bestaand beleid (I) Stelpost bezuiniging Nieuw Beleid Tota a l
5.939.085 0 0 0 5.939.085
Ba te n Bestaand beleid (S) Bestaand beleid (I) Stelpost bezuiniging Nieuw Beleid Tota a l
0 0 6.033.889
6.016.548 31.309 -249.250 102.250 5.900.857
6.015.773 31.466 -253.250 89.405 5.883.394
5.969.578 0 -257.250 89.502 5.801.830
6.014.494 0 -257.250 89.697 5.846.941
-653.877 0 0 0 -653.877
-589.624 0 0 0 -589.624
-577.635 0 0 0 -577.635
-589.208 0 0 0 -589.208
-601.076 0 0 0 -601.076
-607.086 0 0 0 -607.086
5.285.207
5.444.265
5.323.222
5.294.186
5.200.754
5.239.855
0
0
0
0
0
0
5.285.207 SALDO na bes tem m ing (S) = Structureel / (I) = Incidenteel
5.444.265
5.323.222
5.294.186
5.200.754
5.239.855
SALDO voor Res ultaatbes tem m ing
The m a 5.1 MA A TSCHA PPELIJKE ONDERSTEUNING 5.2 V OLKSGEZONDHEID
6.033.889
Sa ldo 5.088.356 234.866
61
62
Programma 6
Werk en Inkomen
Missie De gemeente heeft een zorgplicht voor de Kaderstellende beleidsnota’s burgers. Iedereen kan in de situatie komen dat hij a. Beleidsnota Wet participatiebudget 2009 of zij niet meer in het eigen levensonderhoud kan b. Nota Stimulering Zelfredzaamheid en voorzien en daarom afhankelijk wordt van een Ondersteuning Minima 2008 (tijdelijke) financiële ondersteuning. Door het bevorderen van actieve deelname aan de Krimpense samenleving wordt getracht deze personen te helpen om zo snel mogelijk (weer) op eigen benen te staan. Elke inwoner moet in staat gesteld worden om naar vermogen te participeren in de samenleving. Voor veel mensen gaat dat vanzelf, maar soms lukt dat niet op eigen kracht. In dat geval kunnen inwoners rekenen op ondersteuning door middel van verschillende voorzieningen op gebied van (re)integratie en educatie waarbij maatwerk en flexibiliteit de leidende principes zijn.
Context en achtergrond Met ingang van 1 januari 2004 is vormt de Wet werk en bijstand (WWB) het sluitstuk van sociale zekerheid. In principe wordt iedere burger geacht zelfstandig in zijn bestaan te kunnen voorzien. Indien er geen andere voorzieningen beschikbaar zijn, heeft de gemeente de taak te helpen met het zoeken naar werk en, zo lang met werk nog geen zelfstandig bestaan mogelijk is, met inkomensondersteuning. Sinds 1 januari 2009 zijn, op grond van de Wet Participatiebudget, de gemeentelijke middelen voor re-integratie, inburgeringsvoorzieningen en volwasseneneducatie gebundeld. Het participatiebudget geeft meer bestedingsvrijheid. Gemeenten kunnen met het participatiebudget participatievoorzieningen financieren voor iedere in Nederland woonachtige Nederlander, ongeacht woon- of verblijfplaats van achttien jaar en ouder. Hiernaast kan het participatiebudget ook worden ingezet voor zestien- en zeventienjarigen die zijn ontheven van de kwalificatieplicht of die al aan de kwalificatieplicht hebben voldaan en voor jongeren van zestien of zeventien jaar voor wie schooluitval dreigt, maar die door een werk-leertraject alsnog een startkwalificatie kunnen behalen. De Wet investeren in jongeren (WIJ), welke op 1 oktober 2009 in werking is getreden, heeft als doelstelling de duurzame arbeidsparticipatie in regulier werk van jongeren vanaf 16 tot 27 jaar. Om dit te bereiken is in de wet een recht op een zogenaamd werkleeraanbod vastgelegd. Het werkleerrecht berust op het uitgangspunt dat jongeren die goed geschoold zijn en over voldoende kwalificaties beschikken gemakkelijker aan het werk zullen komen en daardoor zelfstandig in hun levensonderhoud kunnen voorzien. Met de inwerkingtreding van de WIJ is de WWB in beginsel afgesloten voor jongeren tot 27 jaar en kunnen deze jongeren geen algemene bijstand meer ontvangen. Daartoe is de WWB op een aantal onderdelen aangepast. De bovenstaande wetten hebben technisch gezien het karakter van een kaderwet met een grote mate van beleidsvrijheid voor de gemeenten. Deze beleidsvrijheid wordt vertaald middels de “vormvrijheid” binnen de opgestelde (van de wet afgeleide) verordeningen. Daarnaast werkt de gemeente met eigen opgestelde beleidsregels. De Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) heeft tot doel het scheppen van aangepaste werkgelegenheid voor personen die graag willen werken, maar dit niet onder de normale omstandigheden kunnen doen. De WSW biedt de mogelijkheid tot werken in een beschermde omgeving en begeleid werken in reguliere arbeid buiten het WSW-bedrijf. Om in aanmerking te komen voor een dienstbetrekking in de WSW zijn criteria opgenomen in de wet. Als aan deze criteria wordt voldaan, dan wordt een WSW-indicatie afgegeven en de persoon op de wachtlijst
63
geplaatst. De wachtlijst is gemeente gebonden. De gemeente kan in een verordening regels opnemen over de volgorde waarin geïndiceerden op de wachtlijst worden geplaatst. Bij het ontbreken van een dergelijke verordening geldt de volgorde van plaatsing op de wachtlijst, zoals ook in onze gemeente het geval is. Inkomen De economische recessie heeft ook in onze regio duidelijk gevolgen gehad en heeft nog steeds gevolgen. Bedrijven hebben minder opdrachten gekregen, zij hebben personeel moeten ontslaan en (tijdelijke) contracten zijn in veel gevallen niet verlengd. Dit heeft in 2008 en 2009 geleid tot een stijging van de werkloosheid en een toename van het aantal aanvragen voor werkloosheidsuitkeringen. Dit alles heeft er binnen onze gemeente toe geleid dat ons Wwb-klantenbestand voor cliënten met een uitkering levensonderhoud is gestegen en nog steeds blijft stijgen. Gelet op de huidige economische situatie is niet te verwachten dat het klantenbestand “van zelf” gaat dalen. Met daarbij meegenomen dat er in 2010 van rijkswege een korting is toegepast van € 400.000 op het budget Ideel, betekent dit dat wij de komende tijd alles op alles zullen moeten zetten om ons klantenbestand te laten dalen.
Aantal cliënten met een uitkering levensonderhoud op: • 31 december 2008: 236 • 31 december 2009: 269 • 31 juli 2010: 296 In de begroting 2010 en 2011 is rekening gehouden met een stijging van het aantal cliënten: • Begroting 2010 : 300 cliënten met een uitkering levensonderhoud • Begroting 2011 : 310 cliënten met een uitkering levensonderhoud Het is nog steeds onduidelijk wanneer er weer sprake zal zijn van structureel economisch herstel. Er zijn lichtpuntjes te noemen. Zo is er in ons land al vijf maanden sprake van een lichte daling van het aantal werklozen. Aan de andere kant zijn er ook nog genoeg donkere wolken voor economisch herstel in ons land, zoals bijvoorbeeld de financiële onstabiele situatie in Spanje, Portugal en bijvoorbeeld Griekenland en de onduidelijkheid of er in Amerika al sprake is van structureel economisch herstel. Werk boven Inkomen Werk moet voor 2011 en volgende jaren boven Inkomen staan, conform de doelstellingen van de Wwb. Dit willen wij via verschillende activiteiten gaan realiseren waarbij het speerpunt zal zijn: “de efficiënte inzet van onze middelen uit het Participatiebudget gericht op (duurzame) uitstroom.” Dit willen wij bereiken door o.a. onze contacten met de (Krimpense) werkgevers te intensiveren. Het verwerven van leerwerkplekken en stageplaatsen is van wezenlijk belang. Waarbij wij de werkgevers vervolgens kunnen ondersteunen door het verstrekken van bijvoorbeeld een loonkostensubsidie. Daarnaast willen wij de komende tijd maximaal gebruik gaan maken van wat er binnen de regio aan opleidingen e.d. op grond van het Plan van Aanpak Jeugdwerkloosheid wordt aangeboden. Tevens willen wij onze middelen inzetten voor opleidingstrajecten die gericht zijn op uitstroom. Dit laat overigens onverlet dat er ook aandacht zal moeten blijven voor klanten waarvoor uitstroom (nog) niet haalbaar is. Aangezien de verwachting is dat er vanaf 2011 minder middelen beschikbaar zullen zijn vanuit het Participatiebudget, kan dit tot gevolg hebben dat er minder betaalde banen bij Promen zullen worden gecreëerd. Het aantal WSW-banen zal echter niet worden gewijzigd.
64
6.1
Werk
6.1.1 A.
Wat willen wij bereiken? Werkzoekenden in Krimpen aan den IJssel stromen op een efficiënte (kortste route) en effectieve (duurzame) wijze uit de bijstand. Jongeren krijgen een passend werkleeraanbod en indien nodig een inkomensvoorziening. Afname van de instroom van nieuwe klanten. Toename van uitstroom van (zowel oude als nieuwe) klanten. Efficiënte inzet van voorzieningen in kader van de WEB en WI. Een snellere toeleiding van WSW-geïndiceerden.
B. C. D. E. F.
6.1.2 Wat gaan wij er voor doen? A. 1 Uitvoering geven aan de geformuleerde doelstellingen op het gebied van werk. B.
1
Acquisitie leerwerkplaatsen en stageplaatsen intensiveren. Hierbij hebben wij aandacht voor een goede afstemming tussen de vraag – en aanbodzijde van de (lokale) arbeidsmarkt. 2. Het ontwikkelen van een portfolio van de opleidingsmogelijkheden en leerwerkplekken binnen onze regio. 3. Speciale aandacht voor jongeren die te kampen hebben met voortijdige schooluitval.
C.
1
Toepassen van diagnosegesprekken Work First (werkintake) in samenspraak met het UWV Werkbedrijf. Op basis van het principe werk boven inkomen wordt aan potentiële bijstandsgerechtigden uitleg gegeven over welke arbeidsverplichtingen zij hebben. Toelichting: Uit hoofde van de Wet werk en bijstand (WWB) hanteert de afdeling Samenleving diverse instrumenten om uiting te geven aan een evenwichtig re-integratiebeleid. Eén van de belangrijke pijlers onder het beleid is de beproefde methodiek Work First. Work First wordt uitgevoerd in samenspraak met het UWV Werkbedrijf.
D.
1
3 4
Het toeleiden van (zowel nieuwe als oude) bijstandsgerechtigden naar de reguliere arbeidsmarkt via de methodiek Work First. Bij Work First wordt alle energie ingezet om werklozen zo min mogelijk afstand tot de arbeidsmarkt te laten krijgen en zo snel mogelijk weer aan een reguliere baan te helpen. Dit betekent dat klanten in principe direct werk krijgen aangeboden. In de gevallen dat het niet direct mogelijk is, dient via scholing, trainingen, e.d. de klant te worden gekwalificeerd zodat duurzame uitstroom volgt. De inzet van loonkostensubsidies is ook een instrument om banen te creëren, c.q. een werkgever te ondersteunen om een WWB klant aan te nemen. Het aanbieden van individuele trajectplannen (re-integratie). Het aanbieden en begeleiden naar sociale activering als volwaardig reactiveringinstrument.
E.
1 2
Aandacht besteden aan de bekendheid van voorzieningen zowel intern als extern. Tweemaal per jaar een wervingsactie opzetten.
F.
1
Het aanbieden van een voorfinancieringstraject (opstapbaan) aan mensen op de wachtlijst WSW met een Wwb-uitkering.
2
65
6.1.3
Tabel effect- en prestatie-indicatoren Nulmeting
Omschrijving Aantal cliënten dat door toepassing methodiek Work First niet in de bijstand instroomt Aantal cliënten dat middels inzet reintegratie instrumentarium uit de bijstand stroomt Aantal afgesloten trajectplannen reintegratie Aantal afgesloten trajectplannen reactivering (sociale activering)
E/P
Bron (Jaar) 15 (2007)
Realisatiewaarde 2009 20
Streefwaarde 2011 20
2012 20
2013 20
2014 20
E
SL
E
SL
10 (2007)
10
15
15
15
15
P
SL
82
75
75
75
75
P
SL
63 (2007) 20 (2007)
17
20
20
20
20
6.2
Inkomen
6.2.1 A. B.
Wat willen wij bereiken? Aan bijstandsgerechtigden wordt klantgericht en rechtmatig algemene bijstand verstrekt. Aan jongeren van 18 tot 27 jaar wordt indien noodzakelijk naast het werkleeraanbod een inkomensvoorziening verstrekt.
6.2.2 Wat gaan wij er voor doen? A. 1 Uitvoering geven aan de geformuleerde doelstellingen op het gebied van inkomensondersteuning. 2 Periodieke (bij)scholing van de klantmanagers op het gebied van klantgerichte dienstverlening. Klantgerichtheid houdt in het verrichten van onderzoek naar wensen en behoeften van klanten/gebruikers en het hiernaar handelen. Kernwoorden zijn: inlevingsvermogen, anticiperen en hulpvaardig. Streven is minimaal 2 keer per jaar specifieke training/scholing te verzorgen. 3 Het bewaken van de doorlooptijden van de aanvragen algemene bijstand (in relatie tot het rechtmatig verstrekken van algemene bijstand). 4 Het inrichten van een gedegen poortwachtersfunctie bij zowel claimbeoordelingen (vaststellen recht op algemene bijstand) als tijdens regulier proces middels toepassing van de methodiek hoogwaardig handhaven. De poortwachtersfunctie is gericht op het zodanig inrichten van het (aanvraag)proces dat algemene bijstand rechtmatig wordt verstrekt. Hoogwaardig handhaven is een methodiek die ervoor zorgt dat er alleen bijstand wordt verstrekt aan degenen die er daadwerkelijk recht op hebben. Dit wordt gerealiseerd door snel en adequaat (mogelijke) fraude te herkennen en op te lossen. B.
1 2
66
Uitvoering geven aan de geformuleerde doelstellingen op het gebied van inkomensondersteuning. Klantmanagers regelmatig deskundigheidsbevordering aanbieden op het gebied van de WIJ.
6.2.3
Tabel effect- en prestatie-indicatoren Nulmeting
Omschrijving Aantal gebruikers Ioaw/az en WWB (periodiek levensonderhoud) Aantal afgewerkte fraudesignalen (grijs en zwart) Aantal beëindigde uitkeringen middels toepassing methodiek hoogwaardig handhaven % bijstandsdichtheid per 31 december (gemeente Krimpen aan den IJssel)
E/P
Bron
P
SL
P
SL
P
SL
E
SL
(Jaar) 409 (2007) 16 (2007) 7 (2007) 1,23% (2007)
Realisatiewaarde 2009 389
Streefwaarde 2011 420
2012 420
2013 420
2014 420
8
10
10
10
10
4
5
5
5
5
0,945%
1,20%
1,15%
1,10%
1,10%
6.3
Minima
6.3.1 A. B.
Wat willen wij bereiken? Het stimuleren van zelfredzaamheid en inkomensondersteuning op maat van minima. Het verstrekken van uitkeringen bijzondere bijstand en overige voorzieningen voor de minima (o.a. voorzieningenfonds en langdurigheidstoeslag). Het terugdringen van het ondergebruik van voorzieningen voor de doelgroep minima. Het stimuleren van gebruik van beschikbare educatieve voorzieningen WEB en WI.
C. D.
6.3.2 Wat gaan wij er voor doen? A. 1 Uitvoering geven aan de Nota Stimulering Zelfredzaamheid en Ondersteuning Minima. Speerpunten binnen deze Nota zijn: doelgroepen: ouderen, gezinnen met (jonge)kinderen en chronisch zieken en gehandicapten, alsmede inwoners die behoefte hebben aan schuldhulpverlening. 2 Het uitbreiden van de Schuldhulpverlening. B.
1
Uitvoering geven aan de geformuleerde doelstellingen op het gebied van (aanvullende) inkomensondersteuning.
C.
1
Het geven van goede en actuele voorlichting over voorzieningen voor minima door een periodieke update van voorlichtingsmateriaal en informatieverstrekking door en met hulp van de formulierengroep. Dit gebeurt o.a. middels het toezenden van de voorlichtingsfolder “Hoe zit het met de regelingen voor mensen met een minimum inkomen ?” aan alle cliënten en betrokken instellingen.
2
Het bevorderen van samenwerking en het ontplooien van nieuwe initiatieven in de keten, door onder andere een verdere uitbouw van een aantal bilaterale contacten met een aantal partners binnen de keten van armoedebestrijding (Voedselbank, Formulierengroep, Diaconieën en de Stichting De Zellingen).
1
Bekendheid geven aan de voorzieningen en organiseren van cursussen Nederlands en budgetteren aan o.a. laaggeletterden en minima.
D.
67
6.3.3
Tabel effect- en prestatie-indicatoren Nulmeting
Omschrijving
E/P Bron
Aantal gebruikers bijzondere bijstand
P
SL
Aantal gebruikers ziektekostenpakketten
P
SL
Aantal gebruikers voorzieningenfonds
P
SL
Aantal gebruikers langdurigheidstoeslag voor personen jonger dan 65 jaar Aantal afgesloten trajecten schuldhulpverlening
P
SL
P
SL
(Jaar) 212 (2007) 496 (2007) 143 (2007) 131 (2007) 10 (2007)
Realisatiewaarde 2009 244
Streefwaarde 2011 240
2012 240
2013 240
2014 240
410
425
425
425
425
294
300
300
300
300
140
160
160
160
160
33
35
35
35
35
Wat mag het kosten? Rekening Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Lasten Bestaand beleid (S) Bestaand beleid (I) Stelpost bezuiniging Nieuw Beleid Totaal
10.654.124 11.360.291 11.415.575 11.524.192 11.632.376 11.747.939 0 0 0 0 0 0 0 0 -36.000 -36.000 -36.000 0 0 0 22.613 22.726 22.953 22.500 10.654.124 11.360.291 11.438.075 11.510.805 11.619.102 11.734.892
Baten Bestaand beleid (S) Bestaand beleid (I) Stelpost bezuiniging Nieuw Beleid Totaal
-8.519.008 -9.244.348 -8.633.551 -8.718.722 -8.803.353 -8.882.033 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 -22.613 -22.726 -22.953 -22.500 -8.519.008 -9.244.348 -8.656.051 -8.741.335 -8.826.079 -8.904.986
SALDO voor bestemming
2.135.117
2.115.943
2.782.024
2.769.470
2.793.023
2.829.906
0
0
0
0
0
0
2.135.117 SALDO na bestemming (S) = Structureel / (I) = Incidenteel
2.115.943
2.782.024
2.769.470
2.793.023
2.829.906
Resultaatbestemming
Thema 6.1 WERK
Saldo 455.304
6.2 INKOMEN
1.050.510
6.3 MINIMA
1.276.210
68
Programma 7
Beheer Buitenruimte
Missie De kwaliteit van de buitenruimte bepaalt in Kaderstellende beleidsnota’s belangrijke mate het woon- en leefklimaat. a. Kwaliteitsplan Beheer Openbare Ruimte (2007) Ons beleid is erop gericht om de b. Herstratings- en rioleringsplanning (2010-2019) buitenruimte, die als het ware van alle c. Groenstructuurplan (2009) Krimpenaren gezamenlijk is, zodanig in te d. Groenbeleids- en beheerplan (2009) richten én te onderhouden dat het er voor e. Stedelijk Waterplan 2005-2015 (2004) ons allen plezierig en veilig toeven is. Wij f. Lange termijnvisie rioolvervanging (2006) streven er naar dat de inwoners daar g. Gemeentelijk Rioleringsplan (2008-2013) tenminste het rapportcijfer 7 voor geven. h. Beleidsplan Openbare Verlichting (2009) Als gevolg van de slechte i. Beleidsvisie Speelruimte (2010) bodemgesteldheid plegen wij in de meeste wijken en buurten periodiek en integraal groot onderhoud. Deze plannen, waarbij bestrating, riolering, groen, openbare verlichting en speelplaatsen worden vernieuwd, stellen wij op in nauwe samenspraak met de bewoners van de wijk of buurt. Wij houden daarbij ook rekening met het Politiekeurmerk Veilig Wonen en de doelstellingen van Duurzaamheidsvisie, het Programma Woonzorgzonering en de Beleidsvisie Speelruimte.
Context en achtergrond In de buitenruimte worden bewoners en bedrijven dagelijks geconfronteerd met de gemeente en met het beleid dat op de diverse onderdelen gevoerd wordt. Onder andere vanwege de slechte bodemgesteldheid gaat er veel geld naar de diverse producten van dit programma. In het Integraal Kwaliteitsplan Buitenruimte wordt bepaald op welk kwaliteitsniveau de diverse onderdelen van de openbare ruimte onderhouden moeten worden. In het kader van het Integraal Kwaliteitsplan Buitenruimte is er voor 2011 het voornemen om in Oud-Krimpen te werken aan het verbeteren van de bestrating. Tevens wordt er in 2011 aandacht besteed aan het opknappen en weer in orde brengen van de verkeersborden. Voor het groot onderhoud van de wegen (en riolering) wordt jaarlijks de herstraatplanning vastgesteld. De komende jaren worden de middelen naar verwachting krapper. Toch streven wij ernaar om een voor de burgers acceptabel kwaliteitsniveau te handhaven. Het reguliere onderhoud vindt door of in opdracht van de afdeling Ruimte plaats. In 2010 is er een opleidingstraject geweest voor het schoonhouden van de buitenruimte. Dit kan de komende jaren zijn vruchten gaan afwerpen. De openbare verlichting moet energiezuiniger worden. Hiertoe worden bij nieuwe aanleg en bij herbestratingprojecten zuinige lampen gebruikt. In 2010 zijn langs de Industrieweg armaturen met LED-verlichting toegepast. Het is de bedoeling dit op meer plaatsen te doen. Ook wordt gelet op de plaats van de lichtmasten ten opzichte van de bomen. Het beleid om te komen tot een eigen netwerk voor de openbare verlichting wordt voortgezet. Voor het onderdeel water hebben we bij de riolering te maken met een Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP), dat telkens voor een periode van 5 jaar wordt gemaakt. Verder is er een rioleringsprogramma dat voorziet in het vervangen van verouderde en verzakte riolen. Dit plan is grotendeels gekoppeld aan de herstraatplanning. Het reinigen van de straatkolken wordt vanaf 2011 in een gezamenlijk bestek met de gemeente Capelle aan den IJssel uitgevoerd. Voor het oppervlaktewater hebben we het Stedelijk Waterplan met een looptijd tot 2015. Hierin wordt o.a. geregeld waar en wanneer er gebaggerd moet worden en welke watergangen verbreed
69
moeten worden met het oog op de klimaatverandering. De doelstelling van dit plan is het bereiken van een situatie waarin het water schoon en biologisch gezond is en geen overlast veroorzaakt. In 2010 wordt gewerkt aan een gezamenlijke evaluatie en herijking van het Stedelijk Waterplan, met name vanwege gewijzigde wet- en regelgeving (o.a. wateropgaaf). De doelstellingen van het Stedelijk Waterplan worden ook tegen het licht gehouden in het kader van de bezuinigingsnoodzaak. Het groenonderhoud is grotendeels uitbesteed door middel van een groencontract aan een groenaannemer. In toenemende mate wordt daarbij met een beeldbestek gewerkt. Begin 2010 is het groenstructuurplan en het groenbeleids- en beheerplan vastgesteld. Vanaf april 2008 vinden de reguliere begravingen plaats op de uitbreiding van begraafplaats Waalhoven. Met de uitbreiding van circa 1300 graven kan tot ongeveer 2023 worden voorzien in de behoefte. Speelplaatsen zijn er in vele soorten en maten in de gemeente. Zij moeten allereerst veilig zijn; daartoe is de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in veilige ondergronden en veilige toestellen. In 2010 is een Speelruimte Beleidsvisie opgesteld. In 2011 wordt bepaald wat er moet gebeuren om de speelplaatsen te laten voldoen aan de eisen die daaraan gesteld worden voor de diverse doelgroepen (leeftijdscategorieën en locaties). De afvalinzameling is geprivatiseerd. De NV MAK (Milieuservices AVR-Krimpen aan den IJssel) voert de inzameling uit; het afvalbeleid blijft de verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur. In 2010 is teruggeblikt op de samenwerking en gekeken naar de toekomst. Beide partijen, gemeente en NV. MAK hebben geconstateerd dat de samenwerking goed verloopt. Om die reden is besloten om het contract te verlengen t/m 2018. Hierbij is een belangrijke korting verkregen op de contractprijs, waardoor de afvalstoffenheffing met ingang van 2011 omlaag kan. Ook kan voor 2011 en 2012 de jaarlijkse indexering van de contractprijs achterwege blijven. Naast het blijven optimaliseren van de scheiding van afval conform de doelstellingen van het LAP 2 (Landelijk Afval Plan), gaat de NV MAK zich in het bijzonder richten op het verminderen van de CO2-uitstoot. Hier wordt aan gewerkt door zoveel mogelijk het afval te (laten) scheiden en door het verminderen van het brandstofgebruik. De huidige effect- en prestatie-indicatoren zullen hiervoor herzien moeten worden, omdat zij geen goed beeld meer geven van het milieubeleid op dit terrein.
7.1
Wegen
7.1.1 A. B.
70
Wat willen wij bereiken? Een goed functionerend wegenstelsel (inclusief reiniging en gladheidbestrijding) met het oog op bereikbaarheid (zie programma 8) en veiligheid (zie programma 2). Een veilige en energiezuinige openbare verlichting. a Openbare verlichting die voldoet aan de eisen van de NPR 13201 en het Politiekeurmerk Veilig Wonen. b Energiezuinige openbare verlichting die bijdraagt aan de landelijke reductie van de CO2uitstoot.
7.1.2 Wat gaan wij er voor doen? A. 1 Uitvoeren van het herstraatprogramma 2011. 2 Opstellen van het meerjaren herstraatprogramma 2011-2020. 3 Uitvoeren van het kwaliteitsplan Openbare Ruimte. B.
1 2 3
7.1.3
Alle nieuwbouw en herstratingsprojecten aanleggen volgens bovengenoemde eisen. Bij vervanging van oude lampen en armaturen energiezuinige exemplaren er voor terug plaatsen. Waar mogelijk de verlichting dimmen tussen 22.00 en 06.00 uur.
Tabel effect- en prestatie-indicatoren Nulmeting
Omschrijving % meldingen m.b.t. de buitenruimte dat binnen de normtijd afgehandeld wordt Rapportcijfer over totaalbeeld van de verharding % energiebesparing door zuiniger lampen en armaturen
7.2
E/P Bron P
Meldingen bestand
(Jaar) 70 (2007)
E
Staat van de gemeente Eigen energiegegevens
5,7 (2006) 0 (2007)
E
Realisatiewaarde 2009 75,4
Streefwaarde 2011 90
2012 90
2013 90
2014 90
6,2
6,5
6,7
6,8
7
1,18
5,24
6,55
7,75
7
Water
7.2.1 A. B.
Wat willen wij bereiken? Een goed functionerend rioolstelsel met het oog op de volksgezondheid en een goede kwaliteit van het oppervlaktewater (conform de nieuwe regelgeving uit 2007). a Verbetering kwaliteit en belevingswaarde van het oppervlaktewater in Krimpen. b Vergroting van het wateroppervlakte als berging voor neerslag en het op diepte houden van de watergangen; hierdoor wordt tevens de kwaliteit van het water verbeterd. c Aantrekkelijke waterpartijen met natuurvriendelijke oevers.
7.2.2 Wat gaan wij er voor doen? A. 1 Uitvoering van het rioleringsprogramma (integraal met het herstraatprogramma). 2 Verbetering van het rioolpompenbeheer. 3 Gezamenlijk met de gemeente Capelle aan den IJssel de rioolkolken laten reinigen. B.
1
7.2.3
Uitvoeren van het Stedelijk Waterplan.
Tabel effect- en prestatie-indicatoren Nulmeting
Omschrijving % van verhard (gemeentelijk) oppervlak dat van riool afgekoppeld is Aantal m1 natuurvriendelijke oevers
E/P P P
Bron GRP 2008 t/m 2013 Stedelijk Waterplan
(Jaar) 16 (2008) 950 (2006)
Streefwaarde
Realisatiewaarde 2009 18,16
2011 21
2012 22
2013 22
2014 22
4.286
3.350
3.500
3.500
4.000
71
7.3
Groen
7.3.1 Wat willen wij bereiken? A. Een buitenruimte die mede door het groen leefbaar is en een goede belevingswaarde heeft: a Handhaving/verbetering kwaliteit en duurzaamheid van het groen (conform het Integraal Kwaliteitsplan Buitenruimte). b Groen met voldoende sierwaarde en variatie met het oog op de belevingswaarde van de buitenruimte.
7.3.2 Wat gaan wij er voor doen? A. 1 Uitvoeren van het groencontract (beeld- en frequentiebestek). 2 Uitvoeren van de groenbeleidsplannen. 3 Uitvoeren van VTA-inspecties (Visuel Tree Assessment) aan bomen. 4 Toepassen DOB-methode (Duurzaam Onkruid Beheer) bij onkruidbestrijding op verharding (m.u.v. rubber tegels speelvoorzieningen).
7.3.3
Tabel effect- en prestatie-indicatoren Nulmeting
Omschrijving Rapportcijfer inwoners m.b.t. tevredenheid openbaar groen
E/P E
Bron Staat v.d. gemeente
(Jaar) 6,8 (2006)
Realisatiewaarde 2009
7.4
Speelplaatsen
7.4.1 A.
Wat willen wij bereiken? Voldoende en veilige speelplaatsen in de openbare ruimte.
Streefwaarde 2011 6,9
2012 7
2013 7
2014 7
7.4.2 Wat gaan wij er voor doen? A. 1 De in 2010 vastgestelde Speelruimte Beleidsvisie uitwerken in concrete plannen.
7.4.3
Tabel effect- en prestatie-indicatoren Nulmeting
Omschrijving % goedgekeurde speeltoestellen
E/P P
Bron Veiligheidskeuring
(Jaar) 80 (2007)
Realisatiewaarde 2009 75
Streefwaarde 2011 95
7.5
Afval
7.5.1 A.
Wat willen wij bereiken? Stimulering afvalpreventie en hergebruik van huishoudelijk afval.
B.
72
Reduceren van de CO2 uitstoot.
2012 98
2013 98
2014 98
7.5.2 Wat gaan wij er voor doen? A. 1 De NV MAK gaat door met het scheiden van afval, waarbij de normen van Agentschap NL leidend zijn. Wel gaan we in overleg met de NV MAK bepalen welke streefgetallen wij willen hanteren, want doordat wij het groente- en (gedeeltelijk) tuinafval bij het restafval deponeren ontstaat er een vertekend beeld van de afvalscheiding. Om die reden wordt er ook geen indicator voor het scheidingspercentage meer opgegeven. B.
1
7.5.3
De NV MAK gaat de CO2 uitstoot monitoren aan de hand van de scheidingsresultaten en het gebruik van brandstof voor hun voertuigen.
Tabel effect- en prestatie-indicatoren Nulmeting
Omschrijving Aantal kilogrammen oud papier per inwoner Aantal kilogrammen huishoudelijk (rest-)afval per inwoner
E/P
Bron
P
NV MAK
P
NV MAK
(Jaar) 66 (2007) 343 (2007)
Streefwaarde
Realisatiewaarde 2009 61
2011 68
2012 70
2013 70
2014 72
329
320
315
310
300
Wat mag het kosten? Re ke ning Be groting Be groting Be groting Be groting Be groting 2009 2010 2011 2012 2013 2014 La ste n Bestaand beleid (S) Bestaand beleid (I) Stelpost bezuiniging Nieuw Beleid Tota a l
13.477.335 14.513.671 11.542.330 14.045.557 14.303.518 14.702.597 0 1.259.000 0 0 0 0 0 -64.319 -86.984 -163.439 -16.584 0 0 0 0 0 0 13.477.335 14.513.671 12.784.746 13.981.238 14.216.534 14.539.158
Ba te n Bestaand beleid (S) Bestaand beleid (I) Stelpost bezuiniging Nieuw Beleid Tota a l
-7.472.185 -7.571.808 -7.231.147 -7.441.629 -7.655.594 -7.878.136 0 0 0 0 0 -150.000 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 -7.472.185 -7.571.808 -7.381.147 -7.441.629 -7.655.594 -7.878.136
SALDO voor
6.005.150
6.941.863
5.403.599
6.539.609
6.560.940
6.661.022
0
0
741.700
-345.854
-284.943
-243.401
SALDO na bes tem m ing 6.005.150 (S) = Structureel / (I) = Incidenteel
6.941.863
6.145.299
6.193.755
6.275.997
6.417.621
Res ultaatbes tem m ing
The m a 7.1 WEGEN
Sa ldo 4.348.857
7.2 WA TER
85.436
7.3 GROEN
2.012.574
7.4 SPEELPLA A TSEN 7.5 A FV A L 7.6 OV ERIG OPENBA RE RUIMTE
171.200 -1.317.737 103.269
73
74
Programma 8
Duurzaam wonen en werken
Missie De gemeente Krimpen aan den IJssel is Kaderstellende beleidsnota’s door haar unieke ligging een plezierige a. Structuurvisie ‘Ruimte voor ontwikkeling’ (2004) gemeente om te wonen, werken en b. Duurzaamheidsvisie (2008) recreëren. De gemeente biedt haar c. Uitvoeringscontract Hollandse IJssel 1999-2010 inwoners verschillende aantrekkelijke d. Fietsstructuurplan (2009) woonmilieus en voldoende mogelijkheden e. Woonvisie (2009) om in de gemeente te werken. De f. Centrumvisie (2006) bereikbaarheid van het grootstedelijk g. Voortgangsrapportage herontwikkeling gebied en de Krimpenerwaard wordt Stormpolder (2 juni 2009) gegarandeerd. Bij de verdere ontwikkeling van de gemeente is het thema duurzaamheid richtinggevend.
Context en achtergrond In de Structuurvisie ‘Ruimte voor ontwikkeling’ zijn voor de periode tot 2030 de hoofdlijnen voor de ruimtelijke ontwikkeling van onze gemeente bepaald. In de Structuurvisie worden de kaders geformuleerd die – letterlijk – ruimte moeten bieden aan de ontwikkelingen binnen belangrijke thema’s, zoals mobiliteit, wonen, werken, zorg, onderwijs en sport, recreatie en cultuur (vrije tijd). De komende periode zullen deze thema’s – voor zover nodig – worden uitgewerkt ten behoeve van de diverse bestemmingsplannen die voor 1 juli 2013 herzien moeten worden. Het thema duurzaamheid is daarbij richtinggevend. Een duurzame ontwikkeling en inrichting van de openbare ruimte en de bebouwing biedt immers het grootste milieuvoordeel. Bij de verdere ontwikkeling (en vaak ook herontwikkeling) van de gemeente streven we dan ook naar nieuwe en vernieuwde wijken en gebouwen die dankzij de architectuur en de plattegronden in de toekomst beter kunnen ‘mee bewegen’ met de veranderende wensen van bewoners en ondernemers. De ambities van de gemeente zijn in 2008 vastgelegd in de Duurzaamheidsvisie. De visie bestaat uit een strategie, vertaald in doelen en activiteiten per thema en doelgroep. Ook is een meerjaren uitvoeringsprogramma vastgesteld, waarin ook eerdere ‘sectorale’ plannen (Stedelijk Waterplan, Luchtkwaliteitsplan) zoveel mogelijk zijn geïncorporeerd. Op het punt van mobiliteit en bereikbaarheid maken wij onderscheid in vervoersnetwerken voor autoverkeer, openbaar vervoer en langzaam verkeer. Onze strategie is er vooral op gericht om de reiziger te prikkelen zijn reisgedrag zodanig te kiezen dat de beschikbare netwerken zo optimaal mogelijk worden benut. In de praktijk betekent dit vooral dat wij primair inzetten op een betrouwbaar (regionaal) fietsroutenetwerk en op openbaar vervoer over land én over water. Voor het autoverkeer zetten wij in (stads)regionaal verband in op een verhoging van de ‘doorstroomsnelheid’ in de zogenaamde ‘Algracorridor’. In dit verband is vooral het project ‘Herinrichting Brienenoord- en Algeracorridor’ van cruciaal belang. In dit project komen zowel korte termijn maatregelen als mogelijke oplossingen op langere termijn aan de orde. In 2009 is de Woonvisie vastgesteld. Hierin is de gemeentelijke visie op wonen integraal uitgewerkt. Uitvoering van de Woonvisie geven wij o.a. vorm door de gemaakte prestatieafspraken met woningcorporatie QuaWonen en de samenwerking binnen het programma Woonzorgzonering. In het kader van dit meerjarige programma Woonzorgzonering worden jaarlijks afspraken gemaakt over de ‘productie’ van voldoende toegankelijke en veilige woningen. Maar ook wordt gekeken naar voldoende zorg- en welzijnsdiensten (programma 5) en naar een veilige en toegankelijke openbare ruimte (programma 7).
75
In het bestuurskrachtonderzoek is naar voren gekomen dat de gemeente op het beleidsterrein economie niet beschikt over een vastgestelde visie. De komende periode willen wij daar aandacht aan besteden door in samenspraak met winkeliers en ondernemers gemeentelijk beleid te ontwikkelen. Wij blijven daarbij overigens vooral een pragmatische insteek kiezen. Het te ontwikkelen beleid is in eerste instantie bedoeld als onderlegger voor de bestemmingsplannen. Het natuur- en recreatieschap Krimpenerwaard waarin de gemeente participeert, werkt aan een nieuwe visie op recreatie. Wij participeren actief in dit traject. Met de toenemende ‘drukte’ in de samenleving wordt vrije tijd steeds schaarser. De toegankelijkheid van de groen- en recreatiegebieden binnen en vooral buiten onze gemeente wordt daarmee steeds belangrijker. Veel van de doelstellingen op de onderscheiden thema’s kunnen alleen worden gerealiseerd door groot- en kleinschalige gebiedsontwikkeling. Ook in de komende periode gaat het vooral om het Centrum (nadruk op wonen), de Stormpolder (nadruk op economie), het Hollandsche IJssel project (nadruk op duurzaamheid) en de ‘afbouw’ van Lansingh-Zuid (nadruk op wonen).
8.1
Duurzaamheid
8.1.1 A.
Wat willen wij bereiken? Milieuproblemen worden zoveel mogelijk voorkomen en/of in het hier en nu opgelost in plaats van ze door te schuiven naar elders of naar later. In de Duurzaamheidsvisie staan concrete doelstellingen vermeld voor: • de thema’s energie, groen en water, verkeer en vervoer, luchtkwaliteit, geluid, bodem, afval, externe veiligheid en duurzaam bouwen; • de doelgroepen bedrijven en gemeentelijke organisatie; • communicatie.
8.1.2 Wat gaan wij er voor doen? A. 1 Uitvoering geven aan meerjarenprogramma Duurzaamheidsvisie (jaarlijkse monitor). 2 Actualiseren bestemmingsplannen. 3 Saneren en herinrichten van zellingen langs de Hollandsche IJssel (Hollandsche IJssel project), in het bijzonder de Werf Van Duijvendijk. 4 Verder uitbreiden van de duurzame inkoop. 5 Intensiveren milieucommunicatie.
8.1.3
Tabel effect- en prestatie-indicatoren Nulmeting
Omschrijving % woningvoorraad met EPC van maximaal 0,6
76
E/P E
Bron Gemeente
(Jaar) 0 (2006)
Realisatiewaarde 2009 0
Streefwaarde 2011 1%
2012 2%
2013 3%
2014 4%
8.2
Mobiliteit en bereikbaarheid
8.2.1 A.
Wat willen wij bereiken? Een betere interne en externe bereikbaarheid van Krimpen aan den IJssel, onder andere door het terugdringen van vermijdbaar autogebruik, dat wil zeggen: • Een hogere gemiddelde snelheid van het reguliere autoverkeer (exclusief gebruikers busbanen) op de Algeracorridor tijdens de ochtend- en avondspits; • Het gebruik van de fiets voor ritten tot 7,5 km en van 7,5 tot 15 km neemt toe als alternatief voor het autogebruik. • Het aantal reizigers in het openbaar vervoer neemt toe ten koste van het autogebruik.
8.2.2 Wat gaan wij er voor doen? A. 1 Deelname aan Rotterdam Vooruit, in het bijzonder het project Brienenoord- en Algeracorridor. 2 Uitvoering geven aan het Fietsstructuurplan. 3 Mobiliteitsmanagement o.a. door het inzetten van een ‘bereikbaarheidsmakelaar’. 4 Faciliteren van de komst van de stadsferry. 5 Onderzoek uitbreiding Park & Ride Krimpenerbosweg. 6 Onderzoek haalbaarheid voet-/fietspont Krimpen-Capelle v.v.
8.2.3
Tabel effect- en prestatie-indicatoren Nulmeting
Omschrijving
E/P
Doorstroomsnelheid Algeracorridor in km/u
E
Rapportcijfer bereikbaarheid buurt met auto Rapportcijfer OV in wijk
E
Rapportcijfer OV gemeente
E
Bron
Aantal fietsers op de hoofdroutes
RVVP monitor Stadsregio R'dam Staat v/d gemeente Staat v/d gemeente Staat v/d gemeente Tellingen
Aantal reizigerskilometers bus
Connexxion
Indexcijfer reizigers Waterbus (2006 = 100)
Waterbus
E
(Jaar) 15-30 km/u (2005)
7,5 (2006) 7,1 (2006) 7 (2006) XXXX (2001-03) XXXXX (2006) 100 (2006)
Realisatiewaarde 2009
27,7 mln
Streefwaarde 2011 30
28,2 mln 130
2012 30
2013 30
2014 30
7,8
7,8
7,7
7,7
7,5
7,5
12.500 28,4 mln 135
28,6 mln 140
13.000 28,6 mln 150
Toelichting indicatoren De wegen van de Algeracorridor (‘grote kruising’ tot Kralingseplein) zijn zogenaamde subregionale wegen. Op basis van het Regionaal Verkeers- en Vervoersplan 2003-2020 moet daar een minimale trajectsnelheid van 30 km/u kunnen worden gehaald.
8.3
Wonen
8.3.1 A.
Wat willen wij bereiken? Krimpen aan den IJssel behoudt haar positie in de regio als een ontspannen, groenstedelijke gemeente met prima basisvoorzieningen op het gebied van werken, winkelen, onderwijs, zorg, cultuur en sport. In Krimpen woon je vooral in het groen en aan het water. a Een voldoende woningaanbod met toekomstwaarde dat aansluit bij de vraag en bovenmatige vergrijzing en ontgroening zoveel mogelijk voorkomt. b Integrale en gecoördineerde aanpak van bestaande wijken en voorraad.
77
c d e f
Transformatie van verouderde bedrijfslocaties aan de Hollandsche IJssel en zo mogelijk ook aan de rivieren in een woonmilieu ‘wonen aan de rivieren’. Een sluitend netwerk van wonen, zorg en welzijn (zie programma 5). Keuzevrijheid op de woningmarkt. Nieuwe woningbouwprojecten voldoen aan de eisen van duurzaamheid (zie hiervoor het thema duurzaamheid) en het Politiekeurmerk Veilig Wonen (zie het programma Veiligheid).
8.3.2 Wat gaan wij er voor doen? A. 1 Uitvoering geven aan de met QuaWonen gemaakte prestatieafspraken. 2 Nieuwe verstedelijkingsafspraken maken met Stadsregio Rotterdam. 3 Faciliteren van diverse woningbouwprojecten (zie tabel met projecten die in 2011 in aanbouw of voorbereiding zijn).
Woonmilieu
In het centrum
Projecten (in aanbouw en voorbereiding)
Oplevering vanaf
Lijsterstraat (Waterlijster) Prinsessenflats A. Schweitzerlaan/Boerhaavelaan
2012 94 Randvoorwaarden in 2010 Randvoorwaarden in 2011/12
In het groen en aan het water
Bloemenbuurt, fase 2 Lansingh-Zuid, fase 7 (Traviata) Lansingh-Zuid, fase 8a (Infocentrum) Lansingh-Zuid, fase 8b (Symfonia) Rondweg-Middenwetering Tiendhove RK-kerk Molukse kerk
In historisch Krimpen
Geen plannen
In de dijkzones
Van Duijvendijk Heeck Veerdam Hof van IJssel
Aan de rivieren
Stormpolder
8.3.3
2011 2012 2012 2011 2011 2013 PM PM
116 16 47 32 146 149 PM PM
Randvoorwaarden in 2010 2011 6 In de ijskast 23 In de ijskast 25 PM
PM
Tabel effect- en prestatie-indicatoren Nulmeting
Omschrijving
E/P
Bron
Aantal opgeleverde woningen per jaar: vanaf begin 2005
P
TBK
Procentuele slaagkans op de woningmarkt Procentuele slaagkans voor starters op de woningmarkt Voorraad bereikbare huurwoningen
E
Aantal ingeschreven woningzoekenden
E
Aantal actieve woningzoekenden op de huurmarkt
E
Monitor Stadsregio Monitor Stadsregio Woningstichtingen Woningstichtingen Woningstichtingen
78
Aantal
E P
(Jaar) 184 gem. p/jaar (2007) 11,4% (2005) 10,4% (2005) 4.036 (2005) 4.672 (2006) 909 (2005)
Realisatiewaarde 2009 121
Streefwaarde 2011 150
2012 150
2013 150
2014 150
18%
15%
15%
15%
15%
19%
15%
15%
15%
15%
4.006
4.000
4.000
4.000
4.000
6.027
6.200
6.400
6.600
7.000
1.773
2.000
2.000
2.000
2.000
Toelichting indicatoren Monitoring van het aantal opgeleverde woningen is van belang in verband met het Convenant Woningbouwafspraken 2005 t/m 2009 dat met de Stadsregio is afgesloten. De slaagkans geeft aan welk aandeel van de actieve woningzoekenden (min. 1 reactie per jaar) met succes heeft deelgenomen aan het aanbodmodel en een corporatiewoning heeft gevonden. De voorraad bereikbare huurwoningen is in 2005, met behulp van gegevens van de woningstichtingen, vastgesteld op 4.036.
8.4
Economie
8.4.1 A.
Wat willen wij bereiken? Vergroting van het aantal arbeidsplaatsen in de gemeente om zodoende de (lokale) economie te bevorderen en het forensisme te verminderen. Versterking van de winkelmogelijkheden voor lokale (en regionale) consumenten, met bijzondere aandacht voor: • behoud c.q. uitbouw van de (regionale) positie van het hoofdwinkelcentrum Crimpenhof; • de positie van De Korf als wijkwinkelcentrum.
B.
8.4.2 Wat gaan wij er voor doen? A. 1 Interactief vastleggen van de gemeentelijke beleidsvisie op bedrijvigheid, o.a. als ‘voorloper’ ten behoeve van de op te stellen bestemmingsplannen. 2 Stimuleren van het lokale ondernemersklimaat, o.a. door het subsidiëren van parkmanagement en het onderhouden van de lokale en regionale netwerken. 3 Herstructurering Stormpolder binnen de in stadsregionaal verband gemaakte afspraken (RHOB). B.
1 2 3
8.4.3
Interactief vastleggen van de gemeentelijke beleidsvisie op detailhandel, o.a. als ‘voorloper’ ten behoeve van de op te stellen bestemmingsplannen. Verlenen van medewerking aan renovatie- en/of uitbreidingsplannen van winkeliers en winkelcentra als die passen in de detailhandelsstructuur van de gemeente. Instandhouding van de mogelijkheden voor de ambulante handel (markt).
Tabel effect- en prestatie-indicatoren Nulmeting
Omschrijving
E/P
Aantal arbeidsplaatsen
E
Rapportcijfer tevredenheid winkels in de buurt
E
Rapportcijfer tevredenheid winkels in de gemeente
E
Bron Kamer van Koophandel Staat van de gemeente Staat van de gemeente
(Jaar) 8250 (2007) 8 (2006) 7,8 (2006)
Realisatiewaarde 2009 9.210
Streefwaarde 2011 9.200
2012 9.200
2013 9.200
2014 9.200
-
8
8
-
8
8
8.5
Recreatie
8.5.1 A.
Wat willen wij bereiken? Verbetering – binnen de gemeentegrenzen en in de Krimpenerwaard – van de mogelijkheden om te recreëren.
79
8.5.2 Wat gaan wij er voor doen? A. 1 Actief participeren in het opstellen van de nieuwe visie op recreatie die het natuur- en recreatieschap aan het opstellen is. 2 Instandhouding van de groenstructuur binnen de gemeentegrenzen (zie ook programma 7). 3 Instandhouding van het Zwaneneiland, inclusief het zwemwater (zie ook programma 7). 4 Bevorderen van de toegankelijkheid (met name voor fietsers en voetgangers) van het Krimpenerhout en het Loetbos vanuit onze gemeente. Toelichting Krimpen aan den IJssel maakt onderdeel uit van de Krimpenerwaard, een agrarisch gebied met een typisch Hollands polderlandschap. De gemeente neemt deel aan en levert een financiële bijdrage aan het Natuur- en Recreatieschap dat eigenaar en beheerder is van de recreatiegebieden Krimpenerhout en Loetbos. Het is overigens goed om het thema recreatie ook in onderling verband met het programma Sport en Cultuur te lezen. Met de thema’s sport, cultuur en recreatie bieden wij onze inwoners gelegenheid om hun vrije tijd op een gevarieerde manier in te vullen.
8.5.3
Tabel effect- en prestatie-indicatoren Nulmeting
Omschrijving Zwanenwater op lijst zwemwaterlocaties
E/P P
Bron Provincie
(Jaar) Ja (2007)
Realisatiewaarde 2009 Ja
Streefwaarde 2011 Ja
2012 Ja
2013 Ja
2014 Ja
De provincie heeft zwemwaterlocaties aangewezen waarvan de kwaliteit elke twee weken wordt gecontroleerd. Die kwaliteit kan (vooral tijdens het zomerseizoen) snel wijzigen.
80
Wat mag het kosten? Rekening Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Lasten Bestaand beleid (S) Bestaand beleid (I) Stelpost bezuiniging Nieuw Beleid Totaal
1.656.064 0 0 0 1.656.064
2.037.992 0 0 0 2.037.992
1.394.698 50.000 -14.469 190.000 1.620.229
1.255.648 50.000 -14.469 200.000 1.491.179
1.238.534 -1.532.729 50.000 2.829.427 -14.469 -14.469 50.000 0 1.324.065 1.282.229
Baten Bestaand beleid (S) Bestaand beleid (I) Stelpost bezuiniging Nieuw Beleid Totaal
-832.841 0 0 0 -832.841
-678.794 0 0 0 -678.794
-484.145 0 0 0 -484.145
-452.271 0 0 0 -452.271
-454.223 -3.287.111 0 0 0 0 0 0 -454.223 -3.287.111
823.223
1.359.198
1.136.084
1.038.908
869.842 -2.004.882
0
0
-640.340
-354.982
-564.177
2.308.240
SALDO na bestemming 823.223 (S) = Structureel / (I) = Incidenteel
1.359.198
495.744
683.926
305.665
303.358
SALDO voor bestemming Resultaatbestemming
Thema
Saldo
8.1 DUURZAAMHEID
126.969
8.2 MOBILITEIT
242.058
8.3 WONEN
490.386
8.4 ECONOMIE
58.728
8.5 RECREATIE
217.943
81
82
Algemene Dekkingsmiddelen en Onvoorzien
83
84
Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien Dit onderdeel van de begroting omvat twee soorten ramingen: de algemene dekkingsmiddelen en de post onvoorzien 2011. Op de acht programma’s van de gemeente zijn de lasten en baten verwerkt die toe te rekenen zijn aan de inhoud van de programma’s. Het saldo van de baten en lasten van de programma’s is uiteraard negatief. De algemene dekkingsmiddelen zorgen ervoor dat de negatieve saldi van de programma’s worden opgevangen. De algemene dekkingsmiddelen bestaan uit de algemene uitkering, de Onroerend Zaak Belastingen, deelnemingen (dividenden), winstuitkeringen, de hondenbelasting en enkele andere niet aan specifieke programma’s toe te rekenen dekkingsmiddelen. Tot de algemene dekkingsmiddelen behoren niet de rioolheffing en de afvalstoffenheffing, die immers een vastgesteld bestedingsdoel hebben en als zodanig op het betreffende programma verantwoord zijn. Voor een overzicht van alle lokale heffingen, alsmede het beleid ten aanzien daarvan wordt verwezen naar paragraaf “A. Lokale heffingen” bij deze begroting. Hierin is eveneens opgenomen een overzicht van de lokale lastendruk, alsmede het beleid ten aanzien van de kwijtschelding. In de ramingen voor de algemene uitkering is rekeningen gehouden met een verlaging van het gemeentefonds als gevolg van rijksbezuinigingen. Omdat de werkelijke omvang van de korting op het gemeentefonds nog niet bekend is, zijn wij uitgegaan van het scenario van de commissie Kalden, waarin de rijksbezuinigingen in totaal € 18 miljard bedragen. De gevolgen die dat naar verwachting voor de gemeente Krimpen heeft zijn als stelpost opgenomen. Voor onvoorziene lasten neemt de gemeente sinds 2007 een bedrag op van € 10 per inwoner. In het begrotingsjaar 2011 is gerekend met 28.368 inwoners. Deze onvoorziene lasten zijn niet verdeeld over de programma’s, zodat deze middelen niet bij voorbaat worden geoormerkt. Gedurende het begrotingsjaar zijn ze daardoor breed inzetbaar. Wanneer inzet van deze middelen nodig is wordt hieromtrent een voorstel aan uw raad gedaan. Hierna volgt een overzicht met de algemene dekkingsmiddelen en de onvoorziene lasten.
Financiële toelichting Re ke ning Be groting Be groting Be groting Be groting Be groting 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Algem ene dekkingsm iddelen OZB - gebruikers OZB - eigenaren Hondenbelas ting Algem ene Uitkering Stelpos t algem ene uitkeringen Aandelen incl. dividenden Overige pos ten Totaal Onvoorziene lasten Onvoorziene las ten
-803.231
-825.199
-833.451
-901.085
-910.096
-919.197
-4.289.805
-4.374.292
-4.480.683
-4.617.933
-4.716.993
-4.779.457
-146.112
-145.660
-148.620
-153.100
-151.600
-153.100
-25.484.482
-25.217.289
-24.761.260
-24.751.091
-24.641.496
-24.726.928
0
0
0
615.000
1.200.000
1.800.000
-1.127.010
-838.678
-819.438
-820.063
-820.693
-821.330
99.126
2.743
-2.471
2.029
-2.855
-7.627
-31.751.514
-31.398.375
-31.045.923
-30.626.243
-30.043.733
-29.607.639
0
459.117
283.680
289.640
289.330
294.190
saldo onv oorziene las ten 2010 is tot en met raads vergadering 21 september 2010
85
86
Paragrafen
87
88
§ A Lokale heffingen Inleiding In deze paragraaf informeren wij u over het beleid, de uitgangspunten, de tariefstructuur en het doel van de verschillende gemeentelijke belastingen en heffingen. In onze gemeente worden de volgende heffingen opgelegd: a. b. c. d. e. f. g.
onroerende zaakbelastingen (ozb); hondenbelasting; afvalstoffenheffing; rioolheffing; haven- en marktgelden; lijkbezorgingsrechten; leges, waaronder de bouwleges.
De onder a. en b. genoemde belastingen hebben het karakter van een algemeen dekkingsmiddel. Dat wil zeggen dat de opbrengst vrij aanwendbaar is ter dekking van de algemene gemeentelijke kosten en aanvullend is op de uitkering uit het gemeentefonds. De bij c. t/m g. genoemde heffingen en rechten worden geheven ter volledige of gedeeltelijke compensatie van de kosten die de gemeente maakt bij de realisering en het onderhoud van die voorzieningen of de verleende diensten. Als uitgangspunten voor 2011 hebben gediend de Belastingnota 2009 en tevens de afspraken die in het coalitieakkoord 2010-2014 zijn gemaakt. Dit alles is geformaliseerd in de Kadernota 2011, die door de gemeenteraad op 1 juli 2010 is vastgesteld. De uitgangspunten zijn vertaald in de begrotingsopzet voor 2011, concreet in de ramingen die voor 2011 en volgende jaren tot stand zijn gekomen.
Ontwikkelingen en feiten in het algemeen Het jaar 2011 wordt het vijfde jaar van de jaarlijkse waardering in het kader van de wet WOZ. Dat betekent dat sinds 2007 elk jaar de waardering wordt uitgevoerd, met als sluitstuk dat de WOZwaarde aan elke belanghebbende wordt bekend gemaakt in de vorm van een beschikking. Op 14 februari 2011 wordt voor elke belanghebbende van een object de nieuwe waarde (met als waardepeil 1 januari 2010) beschikt en wordt de aanslag voor de onroerende zaakbelastingen 2011 opgelegd. Overigens werden in 2010 globaal 170 bezwaarschriften (dat is 1,26% van totaal 13.581 beschikte objecten) ontvangen, die medio oktober 2010 allemaal zijn afgedaan. In dat kader werden ruim 20 hoorzittingen gehouden. Daarmee is voldaan aan de fiscale beslistermijnen, zoals die ingaande 2008 van kracht zijn geworden. Overigens wordt 2011 het zesde jaar waarin het gebruikersdeel van de onroerende zaakbelastingen voor woningen niet meer wordt geheven. Vanaf 1 januari 2010 kunnen notarissen, hypotheekverstrekkers en banken onder bepaalde voorwaarden de WOZ-waarden opvragen bij gemeenten. In het wetsvoorstel valt te lezen dat deze maatregel getroffen is in verband met de bestrijding van de vastgoedcriminaliteit. Het toezicht van het rijk op de gemeenten als het gaat om een mogelijke (te) hoge stijging van de onroerende zaakbelastingen (de zogenaamde macronorm die door het rijk voor 2011 is bepaald op 3,5%), blijft ook in 2011 onverminderd van kracht. Op 1 oktober 2010 is de vroegere bouwvergunning van het toneel verdwenen. In de plaats ervan is de wet Wabo gekomen met als gevolg de zogenaamde omgevingsvergunning. In de legesverordening 2011 is hierop geanticipeerd. Nog niet alle effecten van de Wabo zijn te overzien en de gevolgen ervan in te schatten voor wat betreft de heffing van leges. De heffingsstructuur en daarmee de te heffen leges zullen wellicht nog verder verfijnd moeten worden. Dit punt zal mede aan de hand van de ervaringen in 2010, in de loop van 2011 de aandacht krijgen.
89
De staatssecretaris van Sociale Zaken heeft al in 2008 enkele initiatieven genomen op het gebied van het kwijtscheldingsbeleid. Deze initiatieven hebben inmiddels geleid tot een wetsvoorstel dat in het parlement in behandeling is. De bewindsman propageert dat kwijtschelding van de lokale belastingen wordt uitgebreid tot (de privébelasting van) ondernemers die op bijstandsniveau leven. Tot nu toe is dit niet mogelijk. Verder wil de staatssecretaris een grotere vrijheid aan gemeenten geven voor wat betreft de vermogensnormen, die bij de beoordeling van het verzoek om kwijtschelding een rol spelen. Een ander punt is dat burgers die als minima worden aangeduid niet steeds elk jaar een verzoek tot kwijtschelding behoeven te doen, maar ‘automatisch’ gevrijwaard worden van een aanslag. Dit kan bereikt worden door gebruikmaking van en gegevensuitwisseling met het Inlichtingenbureau, een orgaan dat in 2001 is opgericht door het Ministerie van Sociale Zaken & Werkgelegenheid en de VNG. In 2010 is met de uitwisseling een proef genomen. Er blijkt in beperkte mate een meerwaarde voor wat betreft het controlemechanisme te zijn, zodat onrechtmatige kwijtschelding wordt voorkomen. In 2011 wordt de proef met gebruikmaking van het Inlichtingenbureau geïntensiveerd met dien verstande dat ‘automatische’ kwijtschelding (nog) niet aan de orde is. Tijdens de behandeling van de wijziging van de wet op de lijkbezorging in de Eerste Kamer, is gevraagd naar de status van de door de Tweede Kamer aangenomen motie, met als inhoud om de VNG te vragen een model te ontwikkelen, waardoor een vergelijking van kosten en grafrechten tussen gemeenten mogelijk wordt. De staatssecretaris heeft aangegeven dat dit aspect tot uitvoering komt in de vorm van een door de VNG te presenteren model kostenonderbouwing voor de grafkosten. Verwacht werd dat in 2010 de prijs voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot verkrijging van een rijbewijs, een landelijke, uniform maximumprijs zou gaan gelden. De (inmiddels demissionaire) bewindslieden waren het hierover eens geworden en de minister van Verkeer wilde daartoe de wegenverkeerswet aanpassen. Deze maatregel vloeide voort uit het onbehagen van de minister dat de tarieven in het land erg uiteen lopen en dat ‘dure’ gemeenten hun tarief niet of onvoldoende hebben verlaagd. Het moment van invoering van het maximumtarief is evenwel nog steeds onbekend, zodat de ontwikkelingen worden afgewacht.
Geraamde inkomsten In de begroting 2011 zijn de volgende opbrengsten geraamd: Rekening 2009 a.
b. c. d. e. f. g.
onroerende zaakbelastingen: > ozb gebruikers > ozb eigenaren hondenbelasting afvalstoffenheffing rioolheffing haven- en marktgelden lijkbezorgingsrechten leges, waaronder bouwleges
803.231 4.289.805 146.112 3.692.358 2.453.662 114.481 275.675 802.580
Begroting 2010 825.199 4.374.291 145.660 3.657.914 2.531.540 123.612 336.537 1.261.519
Begroting 2011 833.451 4.480.683 148.620 3.406.443 2.694.470 114.345 339.652 755.741
Bij de afvalstoffenheffing en de rioolheffing is het bedrag dat wordt kwijtgescholden aan belastingplichtigen, conform het BBV, niet meer in mindering gebracht op de opbrengst, maar afzonderlijk verantwoord. De geraamde inkomsten zijn tot stand gekomen op basis van de begrotingsuitgangspunten voor 2011 (inflatiepercentage van 1 ten opzichte van 2010). Hierop zijn twee uitzonderingen, te weten
90
de rioolheffing die vanwege de kostenontwikkeling ook in 2011 met 4% extra zal stijgen, en de afvalstoffenheffing die in 2011 met ruim 7% wordt verlaagd. Voorts is rekening gehouden met de kostenniveaus zoals die in 2011 worden verwacht en met de reguliere ontwikkelingen, zoals de inwoners- en woninggegevens.
Beleid en uitvoering ten aanzien van de lokale heffingen Op hoofdlijnen zijn de volgende onderwerpen te noemen: In het Coalitieakkoord 2010-2014 is aangegeven dat de gemeente over de gehele linie streeft naar beheersing van de lastendruk. Dit komt tot uitdrukking in een niet meer dan trendmatige verhoging van de tarieven. Hiervan zijn uitgezonderd de heffingen die de kosten moeten dekken, zoals bijvoorbeeld de afvalstoffenheffing (in 2011 een daling van ruim 7%) en de rioolheffing (in 2011 naast de trend van 1% een extra verhoging van 4%). Het blijft van belang de kosten permanent kritisch te bezien en te bewaken. Immers, kostenbeheersing en mogelijk kostenreductie leiden tot een beperkte of wellicht tot geen stijging van de tarieven. De heffing en de inning van de afvalstoffenheffing en de rioolheffing (gebruikersdeel) gebeurt ook in 2011 door drinkwaterbedrijf Oasen N.V. te Gouda. Dit proces verloopt steeds tot tevredenheid. De door de gemeente uit te voeren interne controle, waarborgt dat ook in 2011 deze dienstverlening correct en volledig plaatsvindt. Het middel van bestandsuitwisseling is een belangrijk instrument. De jaarlijkse controleactie voor de hondenbelasting wordt opnieuw in september 2011 gehouden. Het boetebeleid, dat in 2010 voor de eerste keer is ingevoerd, kent ook in 2011 het doel om het verzuim van het niet of niet tijdig aanmelden, te straffen. In het vierde kwartaal van 2010 zal het herwaarderingsproces in het kader van de wet WOZ zijn afgerond, met als doel om op 14 februari 2011 alle belastingplichtigen in kennis te stellen van de nieuwe WOZ-waarde van de objecten waarvan men eigenaar en/of gebruiker is. Bij de bekendmaking van de nieuwe waarde zal opnieuw de gemeentelijke belastinggids worden meegezonden. De nieuwe -naar het zich laat aanzien voor woningen gemiddeld 3% lagere- WOZ-waardes zullen als gevolg hebben dat de ozb-tarieven in 2011 met meer dan de trend van 1% moeten stijgen. Voor de begroting 2011 is als ozb-opbrengst het volume uit 2010 geraamd, verhoogd met de reguliere areaaluitbreiding en met de inflatiecorrectie van 1%. Om het aldus bepaalde ozb-volume in 2011 te realiseren, zal bij een lagere waardeniveau de drie ozb-tarieven (eigenaar woningen, eigenaar niet-woningen en gebruiker niet-woningen) extra moeten stijgen. In de belastingvoorstellen 2011 zal op dit punt worden ingegaan. Deze voorstellen en de belastingverordeningen voor 2011 komen in de raadsvergadering van 16 december 2010 aan de orde. Ook in 2011 wordt de werkmethodiek gecontinueerd om de aanslagoplegging van de overige belastingen en heffingen met regelmaat te doen. Daartoe wordt een planning opgesteld, die als doel heeft het ontstaan van het belastbare feit en de daaruit voortvloeiende belastingaanslag in de tijd gezien vrij dicht op elkaar te brengen. De werkorganisatie is hierop afgestemd. Medio 2011 zal worden bezien of ingaande 2012 onze gemeente de zogenaamde Digitale Nota zal invoeren. Dit betekent dat burgers een keuze kunnen maken tussen een papieren of een digitale nota met behulp van het internetbankieren, zoals de banken dat aanbieden. Het betekent dat bij de Digitale Nota de acceptgiro niet langer nodig is en ook dat de gemeente fysiek minder aanslagbiljetten hoeft te verzenden. Deze faciliteit is al een tijdje mogelijk, maar de animo blijkt overigens zeer gering.
91
Voor een correcte aanslagoplegging zijn o.a. kwalitatief goede basisgegevens nodig. De gemeente beijvert zich om een hoge kwaliteit te bereiken en gebruikt daarom diverse informatiebronnen. De BAG (basisregistratie adressen en gebouwen) die eind 2010 operationeel is via de aansluiting op de Landelijke Voorziening) is daarbij leidend, naast de belastingheffing dus ook voor de wet WOZ. Overigens blijft een extra inspanning nodig om de geregistreerde adresgegevens van eigenaren en gebruikers van winkels, bedrijven, instellingen, verenigingen etc. actueel en betrouwbaar te houden. Het juridische kader voor de gemeentelijke belastingen en de overige heffingen vormen verordeningen. Deze zijn in 2009 door een derde beoordeeld en getoetst voor wat betreft inhoudelijke bepalingen, de onderlinge samenhang en de vigerende wet- en regelgeving. daaruit voortvloeiende wijzigingen en aanpassingen zijn verwerkt in alle verordeningen. bedoeling is om, gelet op het grote belang, deze toets in 2011 te herhalen.
de de De De
Tariefoverzicht van de diverse heffingen De lokale heffingen in een belastingjaar worden opgezet via diverse tariefstructuren. Op basis van de tarieven komen de belastingaanslagen tot stand. In de belastingvoorstellen voor 2011 zult u deze tarieven terugvinden.
De lokale lastendruk Op basis van de hierboven genoemde tarieven is voor 2011 de lokale lastendruk te berekenen. De stijging van deze lokale lastendruk is vast te stellen door die berekening eveneens te maken voor 2010. Dit leidt tot een nominaal en een relatief verschil. In de belastingvoorstellen voor 2011 kunt u deze effecten terugvinden, aangevuld met relevante kanttekeningen. De lasten op basis van de lokale heffingen zijn als volgt: Model 1
Onderdeel
2011
2010
Een huurwoning met een WOZwaarde van € 110.000, bewoond door 1 persoon, die ook houder is van een hond; 3 het waterverbruik is 90 m .
ozb, gebruikersdeel rioolheffing, gebruikersdeel afvalstoffenheffing éénpersoonshuish. hondenbelasting
n.v.t. 51,96 267,63 78,52
n.v.t. 49,56 287,32 77,75
Totale lastendruk per jaar
398,11
414,63
In model 1 is de lastendruk in 2011 afgenomen met € 16,52, ofwel 4,0%. Model 2
Onderdeel
Een koopwoning met een WOZ-waarde van € 220.000, bewoond door 2 personen, en tevens is een hond aanwezig; 3 het waterverbruik is 180 m .
ozb, eigenarendeel ozb, gebruikersdeel rioolheffing, eigenarendeel rioolheffing, gebruikersdeel afvalstoffenheffing meerpersoonshuish. hondenbelasting
Totale lastendruk per jaar In model 2 is de lastendruk in 2011 afgenomen met € 7,56, ofwel 0,9%.
92
2011
2010
243,75 n.v.t. 124,64 103,92 291,96 78,52
241,34 n.v.t. 118,70 99,12 313,44 77,75
842,79
850,35
Kwijtschelding Het gemeentelijke kwijtscheldingsbeleid is van toepassing op de onroerende zaakbelasting, de afvalstoffenheffing, de rioolheffing en de hondenbelasting (alleen de eerste hond). Voor de overige heffingen geldt de kwijtscheldingsregeling niet, omdat deze belasting/heffing vermeden kan worden. De uitvoering van de kwijtschelding, die betrekking heeft op een doelgroep bestaande uit globaal 300 personen/gezinnen, is gebonden aan de wetgeving van het rijk. Daartoe worden twee maal per jaar normbedragen van het rijk ontvangen, die worden gebruikt bij de beoordeling van de kwijtscheldingsverzoeken. Jaarlijks gaat het om de volgende bedragen die worden kwijtgescholden: Rekening 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
Afvalstoffenheffing
77.892
86.000
85.000
Rioolheffing
16.776
20.000
19.000
0
3.000
3.000
Hondenbelasting (eerste hond)
Invordering Het gemeentelijke invorderingsbeleid volgt nauwkeurig en actueel de wetgeving. De basis voor bevoegdheden en de rechten en plichten m.b.t. invorderen van gemeentelijke heffingen ligt besloten in diverse wetten met name in de Gemeentewet, de Algemene wet rijksbelastingen (Awr) en de Invorderingswet. De Awr en alle overige van toepassing zijnde wetgeving zijn op een logische, stringente en overzichtelijke manier toegepast en vertaald in het gemeentelijke invorderingsbeleid. Om meer duidelijkheid zowel intern als extern te hebben over het beleid en de uitvoering, is de landelijke Leidraad Invordering Gemeentelijke Belastingen van toepassing verklaard, aangevuld met enige Krimpense beleidsregels.
93
94
§ B Weerstandsvermogen Inleiding Krimpen aan den IJssel heeft het weerstandsvermogen gedefinieerd als het vermogen om nietstructurele tegenvallers op te vangen teneinde haar taken te kunnen voortzetten. Het gaat daarbij om vrij aanwendbare middelen, die gebruikt kunnen worden om niet-structurele tegenvallers op te vangen. Tegenvallers met een structureel karakter moeten jaarlijks binnen de ruimte van de exploitatie kunnen worden opgevangen. Het weerstandsvermogen is van belang voor het bepalen van de gezondheid van de financiële positie van de gemeente voor het begrotingsjaar, maar ook voor de meerjarenramingen. Juist om die gezondheid te kunnen bepalen, ligt er een duidelijke relatie met de risico’s waarvoor geen voorzieningen zijn getroffen of verzekeringen voor zijn afgesloten. De omvang van het weerstandvermogen wordt derhalve mede bepaald door de som van de in kaart gebrachte risico’s. Daarnaast wordt het weerstandsvermogen de komende jaren van een groter belang voor de gemeente, omdat het toezicht van de provincie zich de komende jaren intensief bezig gaat houden met het “duurzaam financieel evenwicht” bij gemeenten.
Weerstandscapaciteit Een andere bepalende factor is de weerstandscapaciteit. Hierbij gaat het om middelen waarover de gemeente beschikt, om niet begrote kosten te dekken. Mogelijke onderdelen van de weerstandscapaciteit zijn: a. de post onvoorzien; b. het aanwendbare deel van de algemene reserves; c. het vrije deel van de reserve bijzondere doeleinden; d. de onbenutte belastingcapaciteit; e. de stille reserves.
De post onvoorzien Jaarlijks wordt in de begroting op basis van het aantal inwoners een raming opgenomen op de post onvoorzien. Ingaande de begroting 2007 is het bedrag per inwoner bepaald op € 10, hetgeen ook voor 2011 geldt. De totale raming komt daarmee op een bedrag van € 283.680. Omdat dit bedrag feitelijk elk jaar wordt opgenomen, dient de beschikking over de post in enig jaar incidenteel te zijn.
De algemene reserve Met ingang van 2004 wordt aan de algemene reserve, zowel van de algemene dienst als van het grondbedrijf, geen rente meer toegevoegd. Dat houdt in dat bij benutting ook geen middelen vrij gemaakt behoeven te worden om de bespaarde rente op te vangen. Wel moet bedacht worden dat na aanwending ook weer in de aanvulling moet kunnen worden voorzien. Voor de algemene reserve van de algemene dienst geldt ingaande 2009 een bodem van € 2.000.000 en een plafond van € 5.000.000. De algemene reserve heeft een duidelijke relatie met de reserve nieuw beleid. Als de algemene reserve groter is dan het genoemde plafond, zal het meerdere (bij de jaarrekening) als voeding dienen voor de reserve nieuw beleid. Indien de algemene reserve echter door de bodem zakt, zal de reserve nieuw beleid terugvloeien. Het doel van de algemene reserve is het verrekenen van exploitatiesaldi (zowel voordelige als nadelige). Daarnaast worden de kosten van bodemsanering, die niet aan andere kostendragers zijn toe te rekenen, gedekt uit de algemene reserve.
95
De onbenutte belastingcapaciteit Bij de onbenutte belastingcapaciteit kan gedacht worden aan de vier belangrijkste eigen inkomsten van de gemeente, te weten de OZB, de afvalstoffenheffing, de rioolheffing en de leges voor zover deze niet reeds “maximaal” of kostendekkend zijn. In Krimpen aan den IJssel zijn de afvalstoffenheffing en de rioolheffing kostendekkend. Derhalve vindt maximale benutting plaats. Het gebruikersdeel (OZB) voor woningen is ingaande 2006 afgeschaft. De tarieven voor eigenaren zijn ook in het begrotingsjaar 2011 niet meer gemaximeerd, zodat ze nog een onderdeel kunnen uitmaken bij het bepalen van de onbenutte belastingcapaciteit. Hierbij moet wel bedacht worden, dat op basis van het coalitieakkoord de lastenverzwaring voor de burgers zoveel mogelijk beperkt dient te blijven.
De stille reserves Stille reserves zijn activa die tegen nul zijn gewaardeerd en direct verkoopbaar zijn. In de praktijk is gebleken dat er voor gemeenten slechts beperkte mogelijkheden zijn voor verkoop.
Berekening weerstandscapaciteit Dit leidt tot het volgende overzicht van de weerstandscapaciteit in Krimpen aan den IJssel: Weerstandsvermogen 2011 2012 2013 2014 Reserves Algemene Reserve – Algemene Dienst Algemene Reserve – Bouwgrondexploitatie Reserve Nieuw Beleid Subtotaal Onbenutte belastingcapaciteit OZB Rioolrechten Afvalstoffenheffing Leges en andere heffingen Subtotaal Onvoorzien en saldo begroting Onvoorzien Saldo begroting Subtotaal Totale weerstandscapaciteit
4.383.000 2.821.813
4.397.000 2.586.472
4.411.000 2.410.554
4.425.000 2.234.150
660.545 7.865.358
311.660 7.295.132
161.660 6.983.214
161.660 6.820.810
pm 0 0 pm 0
pm 0 0 pm 0
pm 0 0 pm 0
pm 0 0 pm 0
283.680 -172.488
289.640 152.898
289.330 259.519
294.190 734.073
111.192
442.538
548.849
1.028.263
7.976.550
7.737.670
7.532.063
7.849.073
Bij de berekening van de weerstandscapaciteit is uitgegaan van de meest recente ramingen. De uitkomst over het verder verloop van 2010 kan dit beeld uiteraard nog beïnvloeden.
96
Risico’s Zoals de laatste jaren gebruikelijk is, worden op tal van gebieden financiële risico’s ingeschat. Onder een risico wordt verstaan een op dit moment onvoorzienbare gebeurtenis. In het hierna opgenomen overzicht opsomming risico’s worden de risico’s weergegeven. Het gebruikte model is identiek aan dat van voorgaande jaren, dat wil zeggen dat er een financiële bandbreedte per risico is opgenomen. Hieruit blijkt overduidelijk dat risico’s qua gewicht, maar ook actualiteit verschillend zijn. Kortheidshalve wordt verwezen naar het overzicht opsomming risico’s. Daarnaast zijn er ook de normale risico’s, verband houdend met de bedrijfsvoering. Deze reguliere risico’s maken geen deel uit van de risico’s in de paragraaf weerstandsvermogen.
Weerstandsvermogen Het weerstandsvermogen dient iets te zeggen over de samenhang tussen de weerstandscapaciteit en de risico’s van de gemeente en wij zijn van mening, dat het weerstandsvermogen in goede balans moet blijven met enerzijds de risico’s die we voorzien en anderzijds de veelheid aan voorzieningen en projecten die we willen uitvoeren. Uit de lijst met opgesomde risico’s blijkt dat we een financiële buffer nodig hebben van minimaal € 195.000 en maximaal € 14.720.000 (dit is gemiddeld € 7.457.500). Daarbij hebben we de investering voor de toekomstige huisvesting van het ambtelijke apparaat overigens buiten beschouwing gelaten. De in de begroting 2011 berekende weerstandscapaciteit bedraagt € 7,98 miljoen, terwijl de bodem en het plafond van de algemene reserve zijn vastgesteld op respectievelijk € 2 miljoen en € 5 miljoen. Het gemiddeld benodigd bedrag aan risico’s is daarmee afgedekt. Daarnaast moet echter bedacht worden dat de risico’s zich nooit op een zelfde moment zullen openbaren en dat het onderhoud van kapitaalgoederen (met name herstraten, rioleringswerken en gebouwaanpassingen) zijn geregeld in meerjarige onderhoudsprogramma’s en daardoor minder risicovol zijn. Het ligt in de bedoeling in 2011 te starten met risicomanagement. Indien hieruit blijkt dat het nodig is, zullen beheersmaatregelen vastgesteld worden.
Verenigingen en stichtingen Naast de risico’s zoals deze hiervoor zijn vermeld is het zo, dat in deze paragraaf aangegeven dient te worden met welke partijen de gemeente een relatie heeft die zich alleen uitstrekt tot een financieel risico, zonder bestuurlijke inmenging van de gemeente. De gemeente Krimpen aan den IJssel is middels een lidmaatschap verbonden aan diverse verenigingen en stichtingen. Hoewel de actuele statuten van deze verenigingen en stichtingen niet allemaal bekend zijn bij de gemeente, mag worden verondersteld dat de gemeente in een aantal gevallen financiële risico’s zou kunnen lopen. Dit risico wordt overigens niet erg groot verondersteld. In de besturen heeft de gemeente overigens geen afvaardiging. De gemeente verstrekt budgetsubsidies aan een groot aantal verenigingen en stichtingen. In die hoedanigheid is de gemeente niet aansprakelijk voor exploitatietekorten en niet aansprakelijk bij faillissementen en/of liquidaties. Hierbij dient de kanttekening te worden gemaakt dat de gemeente niet snel zal instemmen met een faillissement van een gesubsidieerde vereniging of stichting. Het verstrekken van subsidie impliceert immers dat het werk door de gemeente van belang wordt gevonden.
97
Opsomming risico’s 2011 omschrijving van het risico 1.
2.
Algemene uitkering / gemeentefonds De ontwikkeling van het gemeentefonds is een onzekere factor.
Risico ‘niet halen woningbouwafspraken’
portefeuil- Afde lehouder ling Prins
F&C
Blankenberg Ruim te
98
Macro-economische ontwikkelingen
150.000 – 400.000 Structureel Nadelig
Prins
F&C
Stand van zaken / Ontwikkelingen Aanvullend Beleidsakkoord De normeringsystematiek tot en met 2011 is buiten werking gesteld. Tot en met 2011 is het gemeentefonds beschermd tegen aanvullende bezuinigingsoperaties. Ten aanzien van latere jaren is afgesproken dat in principe de normeringsystematiek weer wordt ingevoerd. De effecten van de economische crisis op lange termijn en de verdeelsystematiek van de algemene uitkering in de toekomst zijn grote onzekerheden voor de jaren 2012 en verder. Er bestaat onduidelijkheid over de rijksbezuinigingen na 2011 in relatie tot het gemeentefonds en de normeringsystematiek. Naar verwachting zal op zijn vroegst in het voorjaar van 2011 duidelijkheid ontstaan over de manier waarop met de netto rijksuitgaven ten opzichte van het Aanvullend Beleidsakkoord zal worden omgegaan.
0 – 1.000.000 Incidenteel nadelig
In het “Convenant Woningbouwafspraken 2005 t/m 2009 Stadsregio Rotterdam-Gemeente Krimpen aan den IJssel” is afgesproken dat in Krimpen 1300 woningen in die periode zullen worden opgeleverd.
3.
Financiële bandbreedte
0 - 250.000
In het convenant is tevens een boeteclausule opgenomen inzake onderschrijding van de taakstelling: als de afgesproken 1300 woningen niet worden gehaald, dan kan de stadsregio aan de gemeente een heffing van € 2.000 per niet-gebouwde woning opleggen. O.a. mogelijke vertragingen in ruimtelijke ordeningsprocedures brengen risico’s met zich mee dat minder woningen worden opgeleverd dan afgesproken. De afwikkeling wordt medio 2010 verwacht.
De macro-economische ontwikkelingen kunnen nadelige gevolgen hebben voor de inkomsten en uitgaven die in de begroting zijn opgenomen.
4.
Garantie ISV-subsidie QuaWonen
Structureel nadelig
Blankenberg Ruim te
Garantie ISV-subsidie QuaWonen voor het project Rondweg-Middenwetering.
5.
Grondverwervingen
0 – 1.400.000 Incidenteel nadelig
Blankenberg Ruim te
In de achterliggende periode zijn een aantal grondposities verworven. Gelet op de economische situatie kunnen deze investeringen voor financieel nadeel zorgen. 6.
Onderhoudstoestand constructie C.G. Roosweg
Incidenteel nadelig
7.
Over de onderhoudstoestand van de constructie onder de C.G. Roosweg tussen het kruispunt en de aanbrug van de Algerabrug is een rapportage verschenen. Wet Werk en Bijstand Blankenberg ASL Gelet op de huidige economische situatie is de verwachting dat de bijstandsuitgaven veel hoger zullen zijn dan de vergoeding (I-deel) van het Rijk. Naast de stijging van het aantal clienten heeft het Rijk in augustus 2010 het budget vanaf 2010 met ruim € 415.000 verlaagd. De gemeente loopt een maximaal financieel risico van 10% van de rijksbijdrage van € 3.616.274. Voor de uitgaven boven de dit bedrag moeten wij een aanvullende uitkering aanvragen. In de begroting is hiervoor een extra bijdrage geraamd van ongeveer € 190.000,-
Structureel nadelig
Ruim te
Het college heeft besloten om QuaWonen de garantie te geven dat de ISV-subsidie die door de SR is toegezegd voor het project Rondweg-Middenwetering zal worden doorbetaald, óók als de SR de subsidie (deels) terugvordert.
0 -500.000 Incidenteel nadelig
Prins
Bij de opstelling van ramingen is zo veel mogelijk rekening gehouden met de recente ontwikkelingen. Toch loopt de gemeente risico’s door bv. afname groei, toename inflatie, minder dividend, verdere decentralisatie van rijkstaken.
Als de financiële crisis aanhoudt, kan het nadelige gevolgen hebben voor het ontwikkelen van (woningbouw) plannen. Projectontwikkelaars kunnen terughoudend zijn om de plannen samen met de gemeente te verwezenlijken.
0 – 10.000.000 De rapportage geeft aanleiding tot verder onderzoek en overleg met de provincie.
0-200.000 Meerjarig is in de begroting aan te verwachtte aanvullende uitkering van het Rijk een bedrag opgenomen van ruim 190.000,Gelet op het feit dat heel veel gemeenten in Nederland een beroep zullen gaan doen op deze extra uitkering is de verwachting dat het Rijk aanvullende voorwaarden zullen opnemen en/of het percentage van de 10% eigen risico zullen verhogen.
99
8.
9.
Nieuwe CAO-afspraken Recent is een nieuwe CAO bereikt voor gemeenteambtenaren. Deze CAO-afspraken gelden tot juni 2011. Met deze uitkomsten is structureel rekening gehouden tot een bedrag van € 270.000
Dividend Eneco Prins Per 1 januari 2011 is de afsplitsing van het netwerkbedrijf van Eneco een feit. Om dit op te kunnen vangen dient het eigen vermogen van het netwerkbedrijf te worden versterkt
10. Niet halen bezuinigingsdoelstelling gemeenschappelijke regeling OGZ RR
De vaststelling van de begroting gemeenschappelijke regeling OGZ RR is sterk vertraagd en heeft de vastgestelde termijn van 1 juli 2010 niet gehaald. Achtergrond van de vertraging is tweeledig. Een nieuwe kostentoerekening door de GGD waardoor de kostprijs sterk werd verhoogd en daarnaast uitplaatsing van taken jeugdgezondheidszorg 4-19 jarigen naar Centrum voor Jeugd en Gezin Rijnmond met eveneens kostenstijgingen.
100
Prins
Aeyelts AverinkWinsemius
BMO
F&C
SL
45.000 – 300.000 Structureel nadelig
0 – 600.000 Incidenteel nadelig
Het is niet logisch om vooruit te lopen op de resultaten van toekomstige CAO-onderhandelingen. Er zijn teveel onzekere afhankelijkheden om een goede inschatting te doen.
Berichten hierover duiden erop dat er over 2010 en eventuele volgende jaren geen of lager dividend zal worden uitgekeerd. In de begroting is jaarlijks een inkomst van € 600.000 opgenomen.
0 – 70.000
Structureel nadelig
Stadregionaal vindt nog overleg plaats met als doel de OGZ RR begroting op het niveau 2010 min 5 % te krijgen voor alle basistaken in het kader van de uitvoering van de Wet Publieke Gezondheid. Er bestaat een risico dat deze bezuinigingsopdracht niet wordt gehaald. De meerkosten voor de producten jeugd-gezondheidszorg 4 – 19 jarigen komt mogelijk € 30.000 hoger uit. Voor decentrale huisvestingskosten jeugd-gezondheidszorg wordt nog rekening gehouden met een p.m. post van € 20.000. Het basistakenpakket GGD komt mogelijk € 20.000 hoger uit ten opzichte de in de begroting opgenomen taakstelling.
§ C Onderhoud kapitaalgoederen Inleiding De gemeente Krimpen aan den IJssel is als beheerder van de openbare ruimte verantwoordelijk voor een groot aantal kapitaalgoederen. Deze kapitaalgoederen zijn nodig om wonen, werken en recreëren mogelijk te maken. De gewenste kwaliteit van kapitaalgoederen zoals wegen, bruggen, riolering, groen, water, openbare verlichting en gebouwen bepaalt mede het voorzieningenniveau in de gemeente en de daarmee gemoeid zijnde (jaarlijkse) lasten. Deze paragraaf beoogt aan te geven op welke wijze ervoor zorg is gedragen dat op korte en lange termijn de kwaliteit van de kapitaalgoederen (financieel) is gewaarborgd. Het beleid ten aanzien van het onderhoud en de vervanging van kapitaalgoederen is onder meer vastgelegd in de volgende nota’s: Onderdeel
Nota
Jaar
Riolering Wegen Groen
- Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) - Herstratings – en rioleringsplanning - Kwaliteitsplan Beheer Openbare Ruimte - Groenbeheersplan/-structuurplan
Water Gebouwen en accommodaties
- Stedelijk Waterplan - Advisering onderhoud kapitaalgoederen maatschappelijk nut en economisch nut
2008-2013 2011-2020 2007 2009 tevens onderdeel KBOR 2004-2015 februari 2008
Reeds enige jaren werd gediscussieerd over de hoogte van de benodigde stortingen voor de voorziening onderhoud kapitaalgoederen op het terrein van (voornamelijk) de gebouwen. In februari 2008 is geadviseerd verschillende vervangingsinvesteringen met economisch nut onder te brengen in de exploitatie. Ten behoeve van de vervangingen met maatschappelijk nut is besloten per jaar een totaalbedrag van € 800.000 beschikbaar te stellen. Wanneer vervangend onderhoud nodig is wordt het benodigde bedrag afgezonderd van dit totaalbedrag en geraamd op het juiste product en programma. Vanwege deze gewijzigde opzet is het totaalbedrag van de benodigde stortingen aanzienlijk teruggebracht in de meerjarenbegroting.
Riolering Het gemeentelijke beleid op het terrein van de riolering is vastgelegd in het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP). Het GRP voor de periode 2008-2013 is in de raadsvergadering van 25 september 2008 vastgesteld. De kaders van het GRP zijn leidend voor de investeringen op het gebied van de riolering. De uitvoering van het GRP hangt nauw samen met het beheer van wegen, groen, openbare verlichting en bruggen, omdat waar mogelijk combinaties van uit te voeren werken worden gezocht teneinde de kosten en de overlast te beperken. De investeringen in het rioolstelsel zijn globaal in tweeën te verdelen. Enerzijds vindt cyclische vervanging plaats en anderzijds wordt verbetering van het stelsel nagestreefd. De afgelopen jaren is met name ingezet op verbetering van het stelsel door het aanleggen van V.I.S.-riolering, bergbezinkvoorzieningen en het afkoppelen van verharde oppervlakten, waartoe de gemeente via de door het toenmalig Zuiveringschap opgelegde basisinspanning is verplicht. Tevens is in 2008 aandacht geschonken aan de notitie Riolering van de commissie BBV, met betrekking tot de wijze waarop met de rioleringsfinanciën dient te worden omgegaan. Het in 2003 ingezette beleid met betrekking tot de extra verhoging van het rioolrecht met 4% boven de trend wordt ook in het nieuwe GRP doorgezet, zodat de in de voorziening beschikbare middelen toereikend blijven om een kwalitatief acceptabel rioolstelsel te kunnen garanderen. Op basis van de nieuwe berekeningen is thans de insteek om deze extra verhoging boven de trend met ingang van 2015 te stoppen, zodat vanaf dat jaar slechts sprake zal zijn van trendmatige verhogingen. Overigens moet blijken in hoeverre een onderzoek naar de onderhoudsstaat van de
101
rioleringen in het centrumgebied dit voornemen doorkruist. In de meerjarenplanning rioleringen die in 2011 wordt opgesteld zal hiermee rekening gehouden worden.
Wegen In 2007 is een integraal kwaliteitsplan voor beheer van de openbare ruimte vastgesteld. Dit beleidsplan geeft de kaders en normen aan die als input voor het beheer van wegen, openbare verlichting, groen en riolering dienen. Ter uitvoering van dit kwaliteitsplan zijn via de begroting 2008 financiële middelen beschikbaar gesteld, waarbij ervan wordt uitgegaan, dat geleidelijk uitvoering gegeven kan worden aan dit plan. Deze ontwikkeling heeft weliswaar raakvlakken met vervangingen in de openbare ruimte, maar moet financieel geheel los hiervan worden gezien, omdat het onderhoudsbudgetten betreft. De betreffende budgetten zijn daarom rechtstreeks opgenomen in programma 7. De investeringen in de reconstructie van wegen worden gedekt uit de daartoe gevormde voorziening herstraten. Deze voorziening wordt gevoed door stortingen ten laste van het programma Beheer buitenruimte. Teneinde de voorziening voldoende toereikend te houden wordt de storting jaarlijks met 5% verhoogd. In het kader van de inspanningen om de begroting 20102013 sluitend te maken is besloten om de komende vier jaar de storting met € 200.000 te verlagen. Voor de jaren 2011 tot en met 2014 wordt de storting nog eens met een bedrag van € 150.000 teruggebracht. Dit vanwege het streven naar een sluitende begroting 2011-2014. Door kritisch te kijken naar het moment waarop investeringen nodig zijn komt de toereikendheid van de voorziening in die periode niet in gevaar.
Openbare verlichting Het onderhoud en de vervanging van de openbare verlichting zijn opgenomen in het hiervoor genoemde kwaliteitsplan. Hierbij is specifiek aandacht geschonken aan de wijze waarop het beheer plaats moet vinden. Naast de jaarlijkse budgetten voor onderhoud en vervanging ten laste van programma 7 Beheer buitenruimte, wordt de uitvoering van verlichtingsplannen bij herstratingen gedekt uit de voorziening herstraten.
Groen In de integrale beheerplannen voor de openbare ruimte is ook het groen opgenomen. Er worden tot op heden geen specifieke middelen vrijgemaakt om in het onderhoud van het openbaar groen te voorzien. Jaarlijks vindt onderhoud van het groen op contractbasis plaats ten laste van programma 7 Beheer buitenruimte en onderdelen van andere programma’s zoals in het geval van de begraafplaatsen en groen bij accommodaties. Omvormingen van plantsoenen komen eveneens ten laste van programma 7. Daarnaast vinden investeringen in het openbaar groen plaats bij reconstructies. Dekking wordt daarbij vooralsnog gevonden ten laste van de voorziening herstraten.
Water Het onderhoud van het openbare water binnen de gemeente vindt plaats aan de hand van het jaarlijkse baggerprogramma. Daarnaast wordt gewerkt aan de uitvoering van het Stedelijk Waterplan, waarin het beleid en kaders ten aanzien van het water zijn vastgelegd. Het baggerprogramma en de investeringen Stedelijk Waterplan zijn opgenomen in het overzicht Onderhoud Kapitaalgoederen. De storting in de voorziening Onderhoud Kapitaalgoederen, onderdeel baggerwerkzaamheden en onderdeel Stedelijk Waterplan komen beiden ten laste van programma 7, Beheer buitenruimte. Ook bij deze onderdelen is overigens sprake van een lagere storting in verband met onderuitputting. De kosten van uitvoering van het Stedelijk Waterplan worden gedeeltelijk afgeschreven.
102
Integrale planning beheer buitenruimte 2011-2020 Zoals gebruikelijk worden bij de begroting de planning voor het beheer van de buitenruimte en de financiële consequenties daarvan opgenomen. In de planning zijn werken opgenomen, en waar mogelijk gecombineerd, op het terrein van riolering, wegen, openbare verlichting en groen. Voor de beide voorzieningen herstraten en riolering geldt dat tegen het einde van de planningsperiode een evenwicht wordt bereikt tussen de jaarlijkse stortingen en de uitgaven voor vervanging. In de begrotingsjaren 2011-2014 staan de volgende werken gepland: t.l.v. 2011
2012
2013
2014
t.l.v.
voorziening voorziening herstraten
riolering
Middenwetering/Rondweg
450.000
300.000
150.000
Nwe Tiendweg (ModeratoOlympiade)
1.061.600
902.360
159.240
Relinen riolering gedeelte Tuinstraat, Lekdijk
722.166
Ambachtstraat
849.809
460.169
389.640
1.546.084
1.252.100
293.984
3.211.679
1.265.526
3.383.061
1.299.913
3.824.041
3.234.016
590.025
Vijverlaan (ModeratoBrinkweg) 2012
722.166
4.477.205
2013
4.682.974
2014 Overige lasten te dekken uit voorzieningen
176.250
177.513
178.788
180.076
712.627
Indexering
110.407
193.199
237.071
354.213
514.562
380.328
4.916.316
4.847.917
5.098.833
4.358.330
13.970.574
5.250.822
De tabel geeft de werken weer die in 2011 zullen worden voorbereid tot en met aanbesteding. De daadwerkelijke uitvoering, en daarmee het grootste deel van de kosten, volgt grotendeels in 2012. Hiermee is in de berekening van de voorzieningen rekening gehouden. In de laatste regel is de jaarlijkse indexering van de ramingen opgenomen. Voor de voorziening herstraten geldt dat jaarlijks een bedrag van € 50.000 beschikbaar is voor kleine reconstructies, die noodzakelijk zijn om grote werken te kunnen uitstellen. Omdat vooruitlopend op de uitvoering van de werken vaak al in eerdere jaren voorbereidingswerkzaamheden worden verricht, wordt hiervoor een bedrag ad € 50.000 geraamd. Hiermee wordt met name tegemoet gekomen aan de eisen in het kader van rechtmatigheid. Tenslotte worden vanaf 2010 de werkzaamheden van de afdeling Ruimte die betrekking hebben op de werken ten laste van de voorziening herstraten gebracht. Voor 2011 is dat op begrotingsbasis zo’n € 45.000 aan kosten. Evenals voorgaande jaren wordt u in het onderdeel Budgetautorisatie van deze begroting verzocht het college te autoriseren voor de hierboven opgenomen budgetten met betrekking tot het jaar 2011. Hierdoor kan de voorbereiding van deze werken veel efficiënter verlopen. Een en ander zal verlopen conform de afspraken die daarover in februari 2006 zijn gemaakt.
103
Gebouwen en accommodaties De gemeente Krimpen aan den IJssel heeft een verscheidenheid aan gebouwen in beheer die met planmatig onderhoud in een verantwoorde conditie worden gehouden. De meerjaren onderhoudsplanning (mop) wordt, afhankelijk van de heersende noodzaak, regelmatig geactualiseerd in het GBI-systeem. Voor deze begroting zijn de investeringen voor de periode 2011-2035 in kaart gebracht. Op basis van noodzaak zal daadwerkelijk onderhoud plaats vinden en budget (ten laste van het totaalbedrag Onderhoud kapitaalgoederen) beschikbaar worden gesteld.
Lasten Onderhoud Kapitaalgoederen Resumerend kan worden vastgesteld dat het onderhoud van kapitaalgoederen is te splitsen in dagelijks onderhoud en groot onderhoud, waarbij de eerste rechtstreeks ten laste van de exploitatie komt en het groot onderhoud via voorzieningen loopt. Duidelijke vervangingen, renovaties en nieuwbouw moeten los hiervan worden gezien. Hiervoor dienen middelen ter tafel te komen via intensivering van bestand beleid dan wel via nieuw beleid. Bij de jaarlijkse begrotingsbehandeling spreekt de raad zich hierover uit. Dit laatste geldt zowel voor investeringen met maatschappelijk nut als voor die met economisch nut, waarbij de laatste categorie te allen tijden opgenomen worden in de staat van activa. Op basis van de afschrijvingstermijnen uit de verordening worden de kapitaallasten dan berekend, waarbij investeringen beneden de € 25.000 een uitzondering vormen in die zin, dat deze in één keer afgeschreven worden in het jaar van uitvoering. Overigens is bij de advisering in februari 2008 wel besloten de advisering rondom voorgenomen investeringen in het kader van Onderhoud Kapitaalgoederen in stand te houden. Via het verkorte BenW-advies kunnen investeringen met maatschappelijk nut uitgevoerd worden. Op dat moment vindt afzondering van het benodigde budget plaats middels een administratieve wijziging. Thans volgt een overzicht met een indicatie van de totaal voorgenomen investeringen in het kader van Onderhoud Kapitaalgoederen over 2011 t/m 2035 van zowel maatschappelijk als economisch nut.
104
Resumerend: O.K. economisch nut O.K. maatschappelijk nut TOTAAL
2011
2012
2013
2014
2015
2016 t/m 2020
2021 t/m 2025
2026 t/m 2030
2031 t/m 2035
totaal
772.405 731.634
460.504 1.114.848
1.414.933 627.298
378.446 2.019.231
254.451 715.338
505.000 6.156.425
1.561.797 6.838.408
690.758 8.063.726
633.747 6.672.041 6.409.580 32.676.487
1.504.039
1.575.352
2.042.231
2.397.677
969.789
6.661.425
8.400.205
8.754.484
7.042.327 39.348.528
Met bovenstaand totaaloverzicht wordt (nogmaals gezegd) een indicatie gegeven van de mogelijke investeringen, maar de bedragen worden op basis hiervan niet als krediet beschikbaar gesteld. Dat zijn de bedragen die conform het advies van 26 februari 2008 als totaalbedrag zijn vermeld, waarna eerst bij uitvoering van het groot onderhoud het juiste bedrag wordt afgezonderd ten gunste van de betreffende accommodatie en ten laste van het totaalbudget. Voor 2011 is het totaalbudget (evenals in 2010) € 824.160, waarna het voor de twee volgende jaren met een half procent oploopt tot € 832.422 in 2013. Vanaf 2014 wordt het budget verhoogd met één procent tot € 840.746.
105
Verloop diverse voorzieningen Op basis van de hierboven opgenomen investeringen voor herstraten en rioleringen en de totaalbedrag voor onderhoud kapitaalgoederen zal het (vermoedelijke) verloop van de voorzieningen Onderhoud Kapitaalgoederen, herstraten en rioleringen er als volgt uit zien: Onderhoud Kapitaal goederen maatschappelijk nut
Herstraten
Rioleringen
Stand 1 januari 2011
2.432.815
12.126.713
2.596.973
Storting tlv exploitatie Investeringen 2011
693.760 924.160
1.292.116 2.503.589
1.667.747 2.204.400
Stand 1 januari 2012
2.202.413
10.915.240
2.060.320
Storting tlv exploitatie Investeringen 2012
697.227 928.281
1.374.222 2.943.647
1.817.311 1.964.510
Stand 1 januari 2013
1.971.360
9.345.815
1.913.121
Storting tlv exploitatie Investeringen 2013
700.715 832.422
1.460.433 2.743.431
1.949.515 1.844.244
Stand 1 januari 2014
1.839.651
8.062.817
2.018.392
Storting tlv exploitatie Investeringen 2014
707.722 840.746
3.796.133 3.292.177
2.137.656 1.865.008
Stand 1 januari 2015
1.706.625
8.566.773
2.291.040
106
§ D Financiering Inleiding Deze paragraaf heeft in hoofdzaak betrekking op de treasuryfunctie. Treasury is het vakgebied dat zich bezighoudt met de financierbaarheid en liquiditeit van een organisatie en de daaruit voortkomende financiële risico’s. De gemeente is verplicht een treasuryparagraaf op te nemen in het kader van de Wet Fido. Er moet uit blijken dat de uitvoering van de treasuryfunctie uitsluitend de publieke taak dient, dat het beheer verstandig is en dat aan de kasgeldlimiet en renterisiconorm wordt voldaan.
Doelstellingen van het treasurybeleid De doelstellingen van het treasurybeleid (artikel 1 treasurystatuut) zijn: 1. het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma’s binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting te kunnen uitvoeren; 2. het beschermen van de gemeente tegen financiële risico’s, zoals: renterisico, kredietrisico, koersrisico en intern liquiditeitsrisico; 3. het minimaliseren van de in- en externe verwerkingskosten bij het beheren van de geldstromen en de financiële posities; 4. het optimaliseren van het rendement van de beschikbare liquiditeiten, binnen de gegeven kaders, zoals vastgesteld in de Wet Fido, Ruddo en dit statuut. Met andere woorden: in de paragraaf dienen de huidige treasurysituatie en de relevante ontwikkelingen te worden beschreven en hoe daarmee wordt omgegaan. De inhoud dient van dien aard te zijn dat verantwoordingsinformatie kan worden afgelegd. In de begroting moeten de beleidsdoelstellingen worden beschreven met daaraan gekoppeld prestatie-indicatoren. In de jaarrekening dient te worden beschreven in hoeverre deze beleidsdoelstellingen zijn behaald. Verder zal in de voor- en najaarsnota de actuele stand van zaken worden beschreven met betrekking tot de treasury, zoals ook de afgelopen jaren is gebeurd. Geconcludeerd kan worden dat het geheel, zoals hierna gesteld, een verantwoord verloop heeft, en dat de praktijk aansluit op het treasurystatuut, welke in de raadsvergadering van 27 april 2010 definitief werd vastgesteld.
Algemene ontwikkelingen Een belangrijke eis uit de Wet Fido is dat de uitvoering van de treasuryfunctie uitsluitend de publieke taak dient te zijn. De gemeente Krimpen aan den IJssel heeft geen beleggingen die niet in het verlengde van de publieke taak liggen. Momenteel heeft de gemeente aandelen van Eneco, Oasen N.V., Milieuservices AVR Krimpen aan den IJssel NV (MAK) en de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG). De rentegevoeligheid - renterisico - kan worden gedefinieerd als de mate waarin het saldo van de rentelasten en rentebaten verandert door wijziging in het rentepercentage op leningen en uitzettingen met een rentetypische looptijd van een jaar of langer. Bij de inwerkingtreding van de Wet Fido (1 januari 2001) is het begrip rente risiconorm ingevoerd. Uitgangspunt hierbij is om zoveel mogelijk spreiding in de looptijden van leningen aan te brengen. Met ingang van 1 januari 2009 is een nieuwe Wet Fido in werking getreden, waarin de renterisiconorm is gewijzigd. Berekening renterisico gemeente Krimpen aan den IJssel (volgens de nieuwe wet): De wettelijk vastgestelde nieuwe rente risiconorm houdt in dat de jaarlijks verplichte aflossingen en de renteherzieningen niet meer mogen bedragen dan 20% van het begrotingstotaal.
107
2011
2012
2013
2014
Renterisico per 2011 1 2
Renteherziening op vaste schuld o/g Te betalen aflossingen
0 1.990.000
0 2.323.333
0 2.323.333
0 2.323.333
3
Renterisico op vaste schuld (1+ 2)
1.990.000
2.323.333
2.323.333
2.323.333
4 5a 5b
Renterisiconorm Ruimte onder rente risiconorm (4>3) Overschrijding rente risiconorm (3>4) Berekening rente risiconorm
11.006.612 11.006.612 11.006.612 11.006.612 9.016.612 8.683.279 8.683.279 8.683.279
4a
Begrotingstotaal (lasten) jaar 2011
55.033.059
4b
Percentage regeling
4
Rente risiconorm berekend op basis 11.006.612 van cijfers 2011 t.b.v. totale periode ( 4a x 4b/100)
20
Ook een risico loopt de gemeente bij het zelf verstrekken van gelden. Afhankelijk van het type instelling kan een zeker risico worden bepaald. In de navolgende tabel zijn de verstrekte gelden gegroepeerd naar de onderscheiden risicogroepen. Kredietrisico op verstrekte gelden Risicogroep
Met/zonder (hyp.) zekerheid
Restant Schuld per 1/1/2011
%
Woningcorporaties met garantie WSW Met (50%) Hypotheekverstrekkingen aan ambtenaren Met Overige toegestane instellingen volgens treasurystatuut Zonder
248.816 24.338.637 485.764
1% 97% 2%
Totaal
25.073.317
100%
Financieringspositie De uitvoering van de financiering van de gemeentelijke activiteiten is de verantwoordelijkheid van de afdeling Financiën en Control. Hierbij wordt de gemeente als één geheel beschouwd. Dit houdt in dat bij het bepalen van de financieringsbehoefte alle baten en lasten betrokken worden. De achterliggende gedachte daarbij is dat tijdelijke overschotten van de ene activiteit een andere activiteit kunnen financieren. Deze wijze van financieren wordt ook wel aangeduid als totaalfinanciering. Hierdoor worden de rentekosten beperkt. Projectfinanciering wordt dan ook in principe niet toegepast. Om aan deze doelstelling goed te kunnen voldoen is het noodzakelijk te kunnen beschikken over een liquiditeitsbegroting. Regelmatig wordt hiervan gebruik gemaakt. Thans bestaat de behoefte om een liquiditeitsbegroting permanent beschikbaar te hebben.
Leningenportefeuille De onderstaande tabel geeft inzicht in de samenstelling, de grootte en de rentegevoeligheid van de opgenomen leningen. De verwachte mutaties als gevolg van nieuwe leningen, aflossingen en rente zijn:
108
Mutaties in leningenportefeuille
Bedrag in euro’s
Gemiddelde rente
Stand per 1 januari 2011
17.930.000
4,1%
Nieuwe leningen Reguliere aflossingen Vervroegde aflossingen
5.000.000 1.990.000 0
4,5%
20.940.000
± 4,21%
Stand per 31 december 2011
Relatiebeheer De gemeente onderhoudt met verschillende banken een relatie. Zo is de Bank voor Nederlandse Gemeenten (BNG) de huisbankier. Met de BNG is een raamovereenkomst voor geïntegreerde dienstverlening gesloten, welke in 2006 opnieuw is afgesloten. Daarnaast heeft de gemeente twee bankgirorekeningen. Voor het uitgeven van cheques wordt geen gebruik meer gemaakt van een ABNAMRO rekening. Ter vervanging hiervan vindt uitbetaling plaats via bankoverschrijvingen. Als ook dit niet mogelijk is, vindt contante uitbetaling plaats.
Uitzetting De afgelopen jaren is er steeds sprake van een overschot aan (kas)gelden. Deze worden volgens het door de raad op 27 april 2010 vastgestelde treasurystatuut uitgezet. De liquiditeitspositie bij het opmaken van de begroting en mede gelet op het investeringsniveau geeft de indruk dat voor de voor ons liggende periode sprake zal zijn van dalende overschotten. Overigens wordt thans gewerkt met de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo). Voor het jaar 2011 is, hiervan uitgaande, de volgende verwachting opgesteld. Mutaties in kasgeldvoorziening (uitgezet) Geraamde stand per 1 januari 2011 Nieuwe leningen Reguliere aflossingen Stand per 31 december 2011
Bedrag (x 1.000)
Gemiddelde rente
Gemiddelde looptijd
4.000 12.000 14.000
1% 1%
2.000
1%
4 mnd. 3 mnd.
De gelden worden in meerdere kleine porties vanaf € 500.000 als deposito’s weggezet. De looptijd varieert van 1 tot 12 maanden. Geprobeerd wordt, door het gefaseerd uitzetten, steeds op korte termijn (3 maanden) te kunnen beschikken over een deposito om de liquiditeitspositie optimaal te houden. De deposito’s worden binnen de mogelijkheden van wet- en regelgeving, geplaatst bij: 1. Publiekrechterlijke lichamen 2. Semi-overheidsinstellingen 3. Gemeenschappelijke regelingen 4. De N.V. Bank voor Nederlandse Gemeenten (BNG) 5. Instellingen conform de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden 6. Instellingen conform de Wet financiering decentrale overheden
Kasgeldlimiet Voor het bepalen van de liquiditeitspositie – dit is de mate waarin op korte termijn aan de opeisbare verplichtingen kan worden voldaan – is de zogenaamde kasgeldlimiet belangrijk. Hieronder wordt verstaan het bedrag dat maximaal als kasgeld mag worden opgenomen. Dit bedrag wordt berekend door middel van een door het Ministerie van Financiën vastgesteld percentage vermenigvuldigd met het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar. Per kwartaal wordt op
109
grond van de Wet Fido een berekening van deze limiet naar Gedeputeerde Staten en het Centraal Bureau voor de Statistiek gezonden. Hierna volgt de berekening van de begrote kasgeldlimiet van 2011: Kasgeldlimiet Omvang begrotingstotaal (lasten) per 1 januari 2011
1 Toegestane kasgeldlimiet - in procenten van de grondslag - in bedrag 2 Omvang vlottende korte schuld (+/+) Opgenomen gelden < 1 jaar Schuld in rekening courant Gestorte gelden door derden < 1 jaar Overige geldleningen niet zijnde vaste schuld
3 Vlottende middelen (-/-) Contante gelden Tegoeden in rekening courant Overige uitstaande gelden <1 jaar 4 Toets kasgeldlimiet Totaal netto vlottende schuld 2-3 Toegestane kasgeldlimiet 1 Ruimte (+) / overschrijding (-) 1-4
110
Eerste kwartaal
Tweede kwartaal
Derde kwartaal
Vierde kwartaal
55.033.059 55.033.059
55.033.059
55.033.059
8,5% 4.677.810
8,5% 4.677.810
8,5% 4.677.810
8,5% 4.677.810
0 0 0 0
0 0 0 0
0 0 0 0
0 0 0 0
10.000 100.000 4.000.000
10.000 100.000 1.000.000
10.000 100.000 1.000.000
10.000 100.000 2.000.000
-4.110.000 4.677.810
-1.110.000 4.677.810
-1.110.000 4.677.810
-2.110.000 4.677.810
8.787.810
5.787.810
5.787.810
6.787.810
§E
Bedrijfsvoering
Organisatie, dienstverlening en bedrijfsvoering De komende jaren groeit de gemeente verder door naar een dienstverlenende organisatie die hét overheidsloket vormt voor burgers, bedrijven en instellingen. Uiteindelijk zal er in 2015 een volwaardig Klant Contact Centrum (KCC) moeten zijn, van waaruit minimaal 80% van de vragen direct wordt beantwoord. Maar ook van waaruit aanvragen in gang worden gezet en waarbij directe verbindingen worden gelegd met andere overheidsorganisaties. Deze visie, ook wel bekend als Antwoord© is een belangrijke stap in het creëren van één uniforme transparante overheid die de burger centraal stelt. Burgers, bedrijven en instellingen kunnen naar de website van onze gemeente surfen om zaken te doen, via één netnummer (14-180) met onze gemeente bellen of langskomen bij de balie in het raadhuis. Welk kanaal de burger ook kiest, de informatie die hij krijgt is altijd hetzelfde. In 2011 zal de uitdaging voor Krimpen aan den IJssel vooral liggen in het vertalen van de landelijke visie naar de lokale situatie. Een nieuw dienstverleningsconcept (2), met een bijbehorend kwaliteitshandvest en servicenormen, zal hiervoor de basis vormen. Iedereen in de gemeentelijke organisatie gaat een bijdrage leveren aan Antwoord©. Om dit te kunnen bereiken is het onder andere zaak de kernwaarden uit het dienstverleningsconcept verder te verfijnen. Wij willen een vraaggerichte wijze van denken en doen, waarbij het van belang is dat we servicegericht, toegankelijk, transparant en helder zijn, evenals betrouwbaar en flexibel. En we willen tevens kwaliteit leveren. In 2010 is er een eind gekomen aan de projectmatige aandacht voor het onderwerp cultuur. Dat wil niet zeggen dat daarmee de aandacht voor cultuur ophoudt. In feite is cultuur iets dat onderdeel is van het dagelijkse werk en dus altijd de aandacht verdient. Bij belangrijke projecten is er speciale aandacht voor het impliciet realiseren van onze cultuuraspecten. Ook in 2011 blijft het onderwerp cultuur hoog op de agenda staan. De wijze van werken in de organisatie is gericht op een betrouwbare bedrijfsvoering. De toenemende taakvolwassenheid van medewerkers schept hiervoor goede randvoorwaarden. De strakke uitvoering van het jaarlijkse interne controleplan biedt hiervoor eveneens waarborgen. Ook de periodieke externe audits vormen een toetssteen.
111
Personeel en organisatie Organogram De gemeentelijke organisatie ziet er als volgt uit:
Gemeentesecretaris
Bestuurs- en Managementondersteuning
Informatievoorziening en Facilitair
Financiën en Control
Ruimte
Publiekscentrum
Samenleving
Formatie Het streven is om op de salariskosten te bezuinigen. Om dat te bereiken zal de komende tijd onder anderen kritisch bekeken worden of vacatures vervuld worden. Vooralsnog houdt dit in dat er een verschil is tussen de vastgestelde en geraamde formatie, zoals in onderstaande tabel is te lezen: organisatie onderdeel Gemeentesecretaris Raadsgriffie Financiën en Control Ruimte Publiekscentrum Bestuur en Management Ondersteuning Informatievoorziening en Facilitaire Zaken Samenleving Gemeentearts Totaal
formatie in 2011 vastgestelde fte’s geraamde fte’s 1,0000 1,0000 1,1667 1,1667 18,2714 17,5644 42,6893 42,2793 14,4012 14,4012 19,8823 19,8823 27,5811 27,5811 81,0899 81,0899 0,0641 0,0641 206,146 205,029
Strategisch personeelsbeleid Om een kader te bieden aan alle veranderingen wordt, gewerkt aan een strategisch personeelsbeleid. Aan dit beleid wordt de komende jaren continu aandacht besteed.
112
Het management vervult bij alle organisatieveranderingen een voortrekkersrol. Processen en projecten vragen om een integrale aansturing. Ook de samenhang tussen de verschillende ambities zal worden bewaakt. De onderdelen die in 2011 ook worden opgepakt zijn: het programma voor Management Development (MD), introductiebeleid. opleidingsbeleid, beoordelen en functioneren en competenties, integriteit, levensfasebewust personeelsbeleid, ziekteverzuimbeleid en arbeidsomstandigheden.
MD-programma De aandacht voor het opleiden en trainen van het management zal vorm krijgen in een zogenaamd MD-programma. MD is het proces van de ontwikkeling en verbetering van de competenties van managers en van eventueel potentiële managers. MD wordt gezien als een gepland proces voor de lange termijn. Het is gericht op de ontwikkeling van de effectiviteit van managers binnen de doelen van de organisatie. De kwaliteit van de bedrijfsresultaten en van de dienstverlening aan de burger is hiermee gediend.
Opleidingsbeleid Zoals gezegd, is er specifiek voor het management het MD-programma. In het kader van de organisatieontwikkeling, waarin wordt gestreefd naar integraal management en taakvolwassen medewerkers, is het belangrijk strategisch op te leiden. Voor de medewerkers is het daarom van belang dat er een goed vormings- en opleidingenbeleid is. Het belang van de zogenaamde POP’s (Persoonlijke Ontwikkel Plannen) wordt groter en daarom wordt daar meer aandacht aan besteed.
Beoordelen en functioneren en competenties Het proces van functiebeschrijven is afgerond. Er wordt nu gewerkt met generieke beschrijvingen en dat heeft consequenties voor de manier waarop de functionerings- en beoordelingsgesprekken worden gevoerd. Nu de functies generiek zijn beschreven, moeten daarover goede werkafspraken worden gemaakt. Er zal onderhoud moeten plaatsvinden aan het competentiehandboek en het beleid rondom beoordelen, functioneren en ontwikkelen.
Integriteit In het kader van integriteit hebben in 2010 alle nieuwe medewerkers, die na 1 maart 2006 in dienst zijn gekomen, een eed of belofte afgelegd. Vanaf nu legt iedere medewerker die in dienst van de gemeente komt de eed of belofte af in aanwezigheid van de burgemeester en gemeentesecretaris. Integriteit is een breed onderwerp dat in diverse vormen verschijnt en ook in diverse personeelsinstrumenten zijn weerslag zal krijgen.
Introductiebeleid In 2011 wordt het introductiebeleid verder geïmplementeerd en verfijnd. Ook wordt er specifieke aandacht besteed aan de introductie van nieuwe leidinggevenden.
Levensfasebewust personeelsbeleid De uitstroom van ouder personeel blijft de komende jaren onder de aandacht. Bij iedere leeftijdscategorie horen andere wensen en verlangens, behorend bij die levensfase. Om daar goed op in te kunnen spelen wordt levensfasebewust personeelsbeleid ingevoerd. Ook wordt daarin meegenomen de wijze waarop de uitstroom van oudere personeelsleden kan worden opgevangen en hoe het kennisniveau op peil wordt gehouden. Dit onderwerp is in 2010 blijven liggen en zal nu worden uitgewerkt.
113
Momenteel ziet de leeftijdsopbouw in de organisatie er als volgt uit (peildatum 24 september 2010): leeftijdsklassen 0 – 24 25 – 34 35 – 44 45 - 54 55 – 59 60 - … Totaal
aantal mannen 7 16 22 30 21 25 121
aantal vrouwen 7 21 44 55 14 16 157
totaal aantal 14 37 66 85 35 41 278
Ziekteverzuimbeleid Het ziekteverzuimbeleid wordt kritisch onder de loep genomen en aangescherpt waar nodig. Preventie van ziekteverzuim blijft ook in 2011 een belangrijk onderwerp.
Arbeidsomstandigheden Het jaar 2011 wordt gekenmerkt door een verdere ontwikkeling van de ingezette onderdelen agressiebeheersing, bedrijfshulpverlening en bedrijfsongevallen. Ook zal er aandacht zijn voor het signaleren en melden van gevaarlijke situaties/incidenten. Uiteraard komen ook de acties volgend uit de Risico Inventarisatie & Evaluatie tot uitvoering. De werkzaamheden worden ondersteund door hierop toegesneden software.
Informatisering en automatisering Informatisering
landelijke ontwikkelingen Op landelijk niveau wordt hard gewerkt aan het realiseren van de elektronische overheid. Hiertoe is eind 2008 het Nationaal Uitvoeringsprogramma elektronische dienstverlening (NUP) in het leven geroepen. Hierin worden 19 projecten genoemd voor verbetering van de e-dienstverlening bij de overheid. Via het NUP wordt gewerkt aan de basisinfrastructuur van de totale overheid (rijk, provincies, gemeenten en waterschappen). De gemeente vormt hierin het centrale aanspreekpunt voor de ondernemers en de burgers en neemt hierdoor deel aan tal van (informatie)ketens. De basisinfrastructuur die via het NUP wordt gerealiseerd omvat vijf gebieden: E-toegang, Eauthenticatie, Informatie-uitwisseling, Nummers en Basisregistraties. In 2010 zijn hiertoe de basisregistraties GBA en BAG gerealiseerd evenals nieuwe wetgeving op gebied van omgevingsrecht (WABO) en ruimtelijke ordening (WRO). In 2011 krijgt de realisatie van het uitvoeringsprogramma zijn vervolg via diverse projecten. Deze projecten focussen op het leggen van verbinding met de landelijke ketenpartners volgens afgesproken standaarden en protocollen. gemeentelijke inspanningen De invoering van de elektronische overheid, nieuwe wetgeving, maatschappelijke kwesties en veranderende wensen en eisen in software en de voortschrijdende technologie oefenen een grote invloed uit op de inrichting van onze werkprocessen. Organisatie en informatiesystemen moeten een goed werkend geheel vormen dat kan meebewegen met alle veranderingen die steeds weer opnieuw op onze organisatie afkomen. Samenhang, flexibiliteit, transparantie en betrouwbaarheid zijn de kernwoorden waarmee we onze werkprocessen, gegevensbanken en systemen moeten inrichten om adequaat te kunnen reageren op veranderingen. Een volledig digitale interne informatiehuishouding vormt een belangrijke randvoorwaarde om dit in praktijk te brengen. In 2010 is de eerste fase van het document managementsysteem (DMS) opgeleverd. In 2011 wordt een belangrijke vervolgstap gezet door het digitaliseren van het postproces en het Bestuurlijk Besluitvormingsproces in het DMS.
114
zware inspanningen en de resultaten Het zal duidelijk zijn dat al deze veranderingen een zware wissel trekken op de organisatie. Met inbegrip van het meergenoemde DMS zijn vrijwel alle werkprocessen in relatief korte tijd aan wijziging onderhevig. In de organisatie zal hiervoor veel flexibiliteit, denkkracht en aanpassingsvermogen moeten worden geleverd. Behalve een zware opgave liggen hier tegelijkertijd ook kansen om de bedrijfsvoering in te richten in overeenstemming met ons dienstverleningsconcept (o.a. eenmalige opslag en meervoudig gebruik van authentieke gegevens). Zware inspanningen en tastbare resultaten kunnen zo in de komende jaren hand in hand gaan. Gezien de ervaringen tot nu en de bereidheid van de medewerkers bij deze nieuwe ontwikkelingen, zijn wij voor het realiseren ervan hoopvol gestemd. De beschikbaarheid van voldoende financiële middelen vormt wel een belangrijke randvoorwaarde.
Automatisering De hiervoor genoemde ontwikkelingen onderstrepen het belang van goed functionerende geautomatiseerde hulpmiddelen als ondersteuning bij het uitvoeren van de werkzaamheden. Er worden steeds hogere eisen gesteld aan de actualiteit, de betrouwbaarheid, de beschikbaarheid en de verwerkingscapaciteit van ondersteunende hulpmiddelen. Ergo, eisen die worden gesteld aan de infrastructuur en applicaties. Hiertoe worden jaarlijks applicaties aangeschaft en geactualiseerd, vervangen of uitgebreid en worden onderdelen van de infrastructuur vernieuwd. De applicaties en de infrastructuur zullen in 2011 meegroeien met de actuele eisen op basis van de informatiearchitectuur. Om het digitale werken goed te ondersteunen is in 2010 begonnen met het stapsgewijs actualiseren van de infrastructuur. Zo zijn de opslagcapaciteit en de back-upvoorziening vervangen door een toekomstvaste, met de gemeente meegroeiende oplossing. In 2011 krijgt dit een vervolg door het actualiseren en virtualiseren van het serverpark en de werkplekken. Ook nemen de kwaliteitseisen in de organisatie toe, niet in het minst door de nog steeds toenemende afhankelijkheid van de ICT-toepassingen. Dit alles stelt ook steeds hogere eisen aan de functie en aan het functioneren van de medewerkers die de I-functie invullen. Daarom zal in 2011 ook weer veel aandacht worden geschonken aan het verder vergroten van de kwaliteit en professionaliteit van de diensten die de afdeling I&F op dit punt aan de organisatie biedt. De medewerkers zullen hiervoor de nodige tijd besteden aan relevante trainingen en cursussen.
Financiën en Control Concerncontrol Control wordt bij de overheid vaak in een adem genoemd met integraal management en sturen op output en effecten. Controllers leveren informatie en faciliteren de managers. Daardoor kunnen leidinggevenden hun verantwoordelijkheid en hun resultaatgericht handelen beter operationaliseren en er zorg voor dragen dat de bedrijfsvoering van hun afdeling in control is. Plan
Do
Control staat dan voor het erop toezien dat alle activiteiten worden uitgevoerd conform het afgesproken plan en de afgesproken opdracht. Vanuit deze invalshoek is controlling een directe verantwoordelijkheid van Act Check het management. De controller is de persoon die deze verantwoordelijkheden faciliteert en zonodig stimuleert en initieert. Bij de organisatie-omslag is de rol en functie van concerncontroller toegewezen aan de afdeling Financiën en Control. In het nieuwe jaar wordt aan de uitwerking in de praktijk van deze organisatiebrede functie verder gestalte gegeven.
Management- en bestuursrapportages In 2010 is een start gemaakt met de implementatie van een nieuw systeem van management informatie (MI), namelijk het programma Cognos 8.
115
In eerste instantie is begonnen met de input van de financiële administratie als basis voor het nieuwe MI-systeem. In 2010 is ook personeelsinformatie toegevoegd. Er wordt door middel van een inventarisatie verder gekeken naar de overige informatiebehoefte van het management. Nieuwere toepassingen kunnen het gekozen principe van integraal management verder ondersteunen. In 2011 komt deze ontwikkeling ten dienste van de beleidsrealisatie en bedrijfsvoering verder tot ontplooiing.
Doorontwikkeling begrotingsstukken De studiegroep doorontwikkeling begroting wordt ingezet om de bestaande stukken, zoals de begroting, de rekening en de bestuursrapportages te evalueren en zonodig te verbeteren. Hiermee wordt eind 2010 een start gemaakt. In de eerste maanden van 2011 krijgt dit zijn afronding. Dit heeft mogelijk ook zijn weerslag op de hierna te noemen nieuwe verordening ex 212 Gemeentewet.
Verordening financiële functie (ex art 212 Gemeentewet) Voor onze gemeente is de financiële functie door de raad nader uitgewerkt in de verordening financiële functie gemeente Krimpen aan den IJssel 2007. Deze verordening ex artikel 212 Gemeentewet is toe aan vernieuwing. Het streven is een nieuwe verordening aan de raad voor te leggen in het eerste halfjaar 2011. In samenhang met deze vernieuwing komt ook een nieuwe, meer eigentijdse, budgetregeling tot stand.
Facilitaire zaken Huisvesting Op basis van de in 2009 vernieuwde structuur van de gemeentelijke organisatie is de herschikking van de werkplekken in het raadhuis, de dependance raadhuis en de voormalige DOW voltooid. Voor het raadhuis wordt het heersende onderhoudsbeleid voortgezet. Dat beleid is gericht op handhaving van een verantwoord gebruik van de zojuist genoemde accommodatie(s), tegen de meest minimale kosten. De reservering volgens de Kadernota 2008 ad. € 1,5 miljoen voor nieuwbouw van het raadhuis, is via de Kadernota 2011 verlaagd tot € 1 miljoen. De verwachting is dat hiermee voldoende dekking aanwezig is voor het benodigde onderhoud aan het huidige raadhuis.
Communicatie Komend jaar willen we communicatie meer geïntegreerd in gaan zetten. Dit betekent dat verschillende communicatiemodaliteiten op elkaar zullen worden afgestemd. De onderlinge elementen zullen elkaar hierdoor nog meer versterken. Het corporate image van een organisatie wordt immers bepaald door drie elementen; communicatie, gedrag en symboliek. Met het bepalen van onze ambities is er al veel aandacht geweest voor het ‘gedrag’ van de organisatie. Communicatie en symboliek zijn hierbij nog wat onderbelicht. Om het plaatje compleet te maken, gaan we daarom in het komend jaar extra aandacht besteden aan de communicatie en de bijbehorende symboliek. In het afgelopen jaar is hiermee al voorzichtig een begin gemaakt. Dit heeft geresulteerd in een heldere en overzichtelijke website. Komend jaar zullen we dit concept doorontwikkelen in een modern en functioneel intranet en een gemoderniseerde en breed toepasbare huisstijl. Dit draagt bij aan de wens van het bestuur om beter zichtbaar te zijn in de samenleving. Onderdeel hiervan is onder andere een tweewekelijkse column in de gemeentepagina van een van de collegeleden. Daarnaast zal er extra worden ingezet op het contact met burgers, bedrijven en instellingen. Hiervoor worden verschillende participatietrajecten ontwikkeld.
116
Algemene bestuurlijke en juridische ondersteuning In de nieuwe organisatie zijn de algemene bestuurlijke en juridische zaken (abjz) ondergebracht bij het onderdeel Algemeen Bestuurlijk Juridische Zaken (ABJZ) van de nieuwe afdeling Bestuurs- en Managementondersteuning (BMO). De inrichting van deze functie is gebaseerd op twee beginselen: 1. Voor de uitvoering van het primaire proces is de benodigde (specialistische) bjz-kennis ondergebracht bij de afzonderlijke vakafdelingen. De afdelingen zijn daarop kwalitatief en formatief ingericht; 2. Het centraal ingerichte generalistisch onderdeel ABJZ is ondergebracht bij de afdeling BMO. De centraal ingerichte algemeen bestuurlijk juridische zaken kennen een bestuurlijke en juridische component: 1. De bestuurlijke component betreft algemene onderwerpen, zoals de ontwikkeling van gemeenschappelijke regelingen, bestuurlijke consequenties van de invoering van algemene wet- en regelgeving (o.a. Awb) en ondersteuning van bestuurlijke processen (o.a. intensivering samenwerking, bestuurskrachtmeting, stadsregionale ontwikkelingen enz.) 2. De juridische component betreft algemene onderwerpen, zoals de invoering van algemene wet- en regelgeving (o.a. Awb), regierol afhandeling bezwaarschriften, waar nodig de ontwikkeling van een centrale kaderstelling ter bevordering van de algemene juridische kwaliteit binnen de organisatie en een algemeen klankbord op generalistisch juridisch beleidsterreinen. Met deze opzet zijn inmiddels goede ervaringen opgedaan, zodat deze werkwijze ook in 2011 wordt voortgezet.
Wat mag het kosten? De kosten van de bedrijfsvoering worden in de begroting door middel van een kostenplaats verdeeld over de gemeentelijke producten en daarmee tevens verdeeld naar de acht programma’s.
117
118
§F
Verbonden partijen
Het Besluit begroting en verantwoording (artikel 15) geeft aan dat in deze paragraaf de partijen moeten worden opgenomen waarmee de gemeente een bestuurlijke relatie heeft én waarin zij een financieel belang heeft. De partijen waaraan alleen een financieel risico kleeft worden opgenomen in de paragraaf weerstandsvermogen en partijen waarmee een bestuurlijk belang gediend is, maar waaraan geen juridisch afdwingbare financiële verplichtingen kleven, maken onderdeel uit van een programma. Op basis hiervan zijn hierna weergegeven de gemeenschappelijke regelingen, stichtingen, verenigingen en deelnemingen (vennootschappen) waarin de gemeente Krimpen aan den IJssel bestuurlijk én financieel participeert. De gemeenschappelijke regelingen voeren beleid en beheer uit op betreffende terreinen voor de gemeente. In zijn algemeenheid geldt, dat voor een gemeenschappelijke regeling wordt gekozen indien de gemeente dit beleid niet alleen dan wel niet doeltreffend kan uitvoeren. In een aantal gevallen geldt dat uit oogpunt van efficiency en kostenbeheersing uitvoering door een gemeenschappelijke regeling de voorkeur heeft. De deelname in het aandelenkapitaal van een aantal vennootschappen vloeit in hoofdzaak voort uit de van oudsher maatschappelijke belangen die door deze vennootschappen worden cq werden nagestreefd.
Gemeenschappelijke regelingen Hieronder is een overzicht van de gemeenschappelijke regelingen opgenomen inclusief de financiële bijdrage. Financiële bijdrage aan: Prowerkelijk geraamd geraamd gramma 2009 2010 2011 Stadsregio Rotterdam Streekarchief Midden-Holland) Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond • Taken voormalig RHRR • Brandweertaken, vh IBO Technisch Bureau Krimpenerwaard DCMR (milieu)
1 1 2 2 2+7 2+8
143.364 104.960
144.351 110.295
137.843 94.181
217.196 222.488 951.830 1.018.621 388.597 412.865 355.865 367.253
209.354 983.894 392.966 338.459
HALT Rotterdam-Rijnmond
3
0
0
8.971
OGZ-RR (Openbare Gezondheidszorg RotterdamRijnmond ondergebracht bij GGD Rotterdam)
5
339.377
353.381
326.220
Werkvoorzieningschap PROMEN
6
51.511
53.000
54.500
Volwassenen-educatie Rijnmond (OLIVER) Natuur- en Recreatieschap Krimpenerwaard en Koepelschap Buitenstedelijk Groen
6
324.852
230.288
232.591
8
189.382
201.665
196.810
TOTAAL
3.074.937 3.111.245 2.975.788
Bij deze gemeenschappelijke regelingen is de gemeente vertegenwoordigd in het bestuur. Aan de gemeenschappelijke regelingen zijn financiële risico’s verbonden, zij het dat in het algemeen het risicoprofiel laag is en zich veelal uit in een redelijk voorspelbare stijging van de jaarlijkse exploitatielasten.
119
Jaarlijks krijgen de gemeenschappelijke regelingen een brief van de gemeente waarin een indexeringspercentage voor de begroting wordt aangegeven. Dit percentage wordt door een regionale werkgroep berekend, op basis van de septembercirculaire van het gemeentefonds. Voor de begroting 2011 bedraagt dit percentage -/- 2,99 %. Dit betekent dus een negatieve bijstelling van de gemeentelijke bijdragen, als gevolg van correctie op te hoge percentages in voorgaande jaren. Naast het de negatieve indexering hebben de gemeenschappelijke regelingen een bezuinigingstaakstelling van 5% opgelegd gekregen. Door de economische crisis en de ontwikkelingen rondom het gemeentefonds worden gemeenten gedwongen te bezuinigen. Door deze taakstelling wordt ook aan de gemeenschappelijke regelingen, die tenslotte verlengd lokaal bestuur zijn, gevraagd een bijdrage te leveren. De invulling van de taakstelling verschilt per regeling, maar over het algemeen is er bereidheid om aan een bezuiniging mee te werken. Niet in alle gevallen is het gelukt de 5% met ingang van 2011 te effectueren. Vaak zijn hiervoor meerdere jaren ingroei nodig en/of wordt niet de gehele taakstelling gehaald. Van enkele regelingen worden nog voorstellen met betrekking tot de invulling verwacht. Hieronder wordt per regeling ingegaan op actuele ontwikkelingen en specifieke kenmerken. Stadsregio Rotterdam Juridische vorm Wettelijk kader Doelstellingen, taken
Relatie met programmabegroting Krimpen (programma, doelen) Financiële bijdrage Financiële risico’s Bestuurlijke vertegenwoordiging Krimpen Belangrijke ontwikkelingen/opmerkingen
Gemeenschappelijke regeling Wgr-plus De Stadsregio Rotterdam is een regionaal bestuur dat werkt aan een goed bereikbare regio met een sterke concurrentiepositie en een aantrekkelijk leef-, woon- en vestigingsklimaat. De stadsregio versterkt daartoe de economische, ruimtelijke en sociale samenhang van de regio. De Stadsregio heeft primair een relatie met programma 8. Op dit moment vervult de Stadsregio ook nog een rol op het gebied van jeugdzorg. € 137.843 zeer gering De wethouders Prins en Aeyelts Averink-Winsemius hebben zitting in de regioraad (het AB). Alle collegeleden zijn betrokken bij de portefeuille-overleggen. In de nieuwe visie “Regionale samenwerking 2010-2020” is een nieuwe bestuurlijke structuur ontwikkeld. Het accent wordt verlegd naar een nieuwe vorm van verlengd lokaal bestuur. Medio 2010 is de nieuwe bestuurlijke structuur ingevoerd.
Streekarchief Midden-Holland Juridische vorm Wettelijk kader Doelstellingen, taken
Relatie met programmabegroting Krimpen (programma, doelen) Financiële bijdrage Financiële risico’s Bestuurlijke vertegenwoordiging Krimpen
120
Gemeenschappelijke regeling Wet Gemeenschappelijke Regelingen Het op een verantwoorde wijze beheren, ontsluiten en ter beschikking stellen van permanent te bewaren gemeentelijke archiefbescheiden. Programma 1 Bestuur en dienstverlening
€ 94.181 Gering wethouder Aeyelts Averink-Winsemius Vertegenwoordiger in het Dagelijks
Bestuur
van
het
Belangrijke ontwikkelingen/opmerkingen
Streekarchief. Gezamenlijke aanpak archiefbescheiden.
informatisering
en
formattering
Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond Juridische vorm Wettelijk kader Doelstellingen, taken
Relatie met programmabegroting Krimpen (programma, doelen)
Financiële bijdrage Financiële risico’s Bestuurlijke vertegenwoordiging Krimpen Belangrijke ontwikkelingen/opmerkingen
Gemeenschappelijke regeling Wgr Het doelmatig organiseren en coördineren van werkzaamheden: • ter voorkoming, beperking en bestrijding van brand; • ten behoeve van het vervoer van zieken en ongevalslachtoffers; • ten behoeve van de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen; • noodzakelijk voor een doeltreffende rampenbestrijding en crisisbeheersing. De VRR is opgenomen in het programma veiligheid (punt 2.4) brandveiligheid, crisisbeheersing en rampenbestrijding, vergunningverlening en handhaven (gebruiksvergunning). De werkzaamheden van de GHOR en het ambulance vervoer zijn opgenomen in programma 5 volksgezondheid. € 1.193.248 Gering, met uitzondering van het FLO-risico. De burgemeester vertegenwoordigt Krimpen aan den IJssel. Per 1 oktober 2010 is de wet veiligheidsregio’s in werking getreden. Met deze wet verschuiven een aantal bevoegdheden naar de veiligheidsregio’s. Het Regionaal Crisisplan is één van de eisen uit de wet. Met het Regionaal Crisisplan worden werkprocessen geüniformeerd en het kwaliteitsniveau geborgd.
Technisch Bureau in de Krimpenerwaard (TBK) Juridische vorm Wettelijk kader Doelstellingen, taken
Relatie met programmabegroting Krimpen (programma, doelen) Financiële bijdrage
Financiële risico’s Bestuurlijke vertegenwoordiging Krimpen Belangrijke ontwikkelingen/opmerkingen
Gemeenschappelijke regeling Wgr • bouw- en woningtoezicht ingevolge de Woningwet • toezicht op naleving Bouwverordening • zorg voor technische werken op het gebied van: o weg- en waterbouw o rioleringen • landmeetkundige werkzaamheden • werkzaamheden t.b.v. exploitatieberekeningen grondexploitaties Het TBK is betrokken bij het programma 2 Veiligheid (thema 2.6 vergunningverlening en handhaving), het programma 7 Beheer Buitenruimte (thema’s 7.1 Wegen en 7.2 Water) en het programma 8 Duurzaam wonen en werken (RO-projecten) € 392.966 (bijdrage per inwoner voor bouw- en woningtoezicht). Overige diensten worden per project afgerekend o.b.v. een uurtarief Gering wethouder Prins In het kader van de inwerkingtreding van de WABO zijn nieuwe afspraken met het TBK gemaakt over hun rol in het vergunning-
121
en handhavingproces. DCMR Juridische vorm Wettelijk kader Doelstellingen, taken Relatie met programmabegroting Krimpen (programma, doelen) Financiële bijdrage Financiële risico’s Bestuurlijke vertegenwoordiging Krimpen Belangrijke ontwikkelingen/opmerkingen
Gemeenschappelijke regeling WGR Uitvoering Wet milieubeheer (vergunningverlening en handhaving) De DCMR is betrokken bij het programma 2 Veiligheid (onderdeel 2.6; vergunningverlening en handhaving), en het programma 8 Duurzaam wonen en werken € 338.459 Gering wethouder Aeyelts Averink-Winsemius In het kader van de inwerkingtreding van de WABO zijn nieuwe afspraken met de DCMR gemaakt over hun rol in het vergunning- en handhavingproces.
Halt Rotterdam-Rijnmond Juridische vorm Wettelijk kader Doelstellingen, taken Relatie met programmabegroting Krimpen (programma, doelen) Financiële bijdrage Financiële risico’s Bestuurlijke vertegenwoordiging Krimpen Belangrijke ontwikkelingen/opmerkingen
Gemeenschappelijke regeling Wet gemeenschappelijke regelingen Het verder verbeteren van de kwaliteit van samenwerking tussen de Halt-bureaus in de regio Rotterdam-Rijnmond. De werkzaamheden van Halt vallen onder het programma 3 Jeugd en Onderwijs, meer specifiek onder Meedoen en Ontmoeten. € 8.971 Gering De burgemeester is lid van het AB en DB Halt. De regionalisering moet ultimo 2010 leiden tot overgang van de lokale Halt-medewerkers in de regio naar de GR Halt Rotterdam Rijnmond. Actuele onderwerpen zijn uniformering van werkprocessen en het kwaliteitsniveau.
GGD: Openbaar Lichaam Openbare Gezondheidszorg Rotterdam – Rijnmond (OGZRR) Juridische vorm Wettelijk kader Doelstellingen, taken
Relatie met programmabegroting Krimpen (programma, doelen)
Financiële bijdrage Financiële risico’s
122
Gemeenschappelijke regeling Wet gemeenschappelijke regelingen Met het productenpakket van de GGD Rotterdam - Rijnmond geeft de gemeente invulling aan de wettelijke taken op grond van de wet Publieke Gezondheid. Het productenpakket van de GGD omvat o.a. Infectieziektenbestrijding, Jeugdgezondheidszorg, Milieu & Hygiëne en Persoonsgerichte zorg. Programma 5. Maatschappelijke ondersteuning, thema Volksgezondheid. Doel: Verbetering van de gezondheid van de inwoners van Krimpen aan den IJssel en bescherming bieden tegen ziektes en epidemieën. € 326.220 (exclusief inspecties kinderopvang) Hoog. Het AB heeft nog geen conceptbegroting vastgesteld. De bijdrage wordt bepaald aan de hand van het aantal inwoners en
Bestuurlijke vertegenwoordiging Krimpen Belangrijke ontwikkelingen/opmerkingen
aantal jeugdigen en het aantal peuterspeelzalen. wethouder Aeyelts Averink-Winsemius
kinderdagverblijven
en
Het werkgebied van de GGD is uitgebreid met de Zuid Hollandse eilanden. De uitvoering van de jeugdgezondheidszorg is per 1 januari 2010 uitgeplaatst naar het Centrum voor Jeugd en Gezin Rijnmond. Er zijn nieuwe inspectietaken bijgekomen zoals gastouderopvang (individuele gastouders) en peuterspeelzalen (Wet Oké).
Promen Juridische vorm Wettelijk kader Doelstellingen, taken Relatie met programmabegroting Krimpen (programma, doelen) Financiële bijdrage Financiële risico’s Bestuurlijke vertegenwoordiging Krimpen Belangrijke ontwikkelingen/opmerkingen
Gemeenschappelijke regeling Wet gemeenschappelijke regelingen Uitvoeren van WSW taken voor 14 gemeenten Programma 6 Werk en inkomen Werkvoorzieningsschap Promen € 54.500 (vast bedrag per geplaatste inwoner) Gering Wethouder Blankenberg heeft zitting in het algemeen bestuur van Promen. Er wordt gewerkt aan plannen voor herhuisvesting.
Volwasseneneducatie Rijnmond (OLIVER) Juridische vorm Wettelijk kader Doelstellingen, taken
Relatie met programmabegroting Krimpen (programma, doelen) Financiële bijdrage Financiële risico’s Bestuurlijke vertegenwoordiging Krimpen Belangrijke ontwikkelingen/opmerkingen
Gemeenschappelijke regeling Stadsregio Wet gemeenschappelijke regelingen Volwassen inwoners met een minimaal opleidingsniveau in staat te stellen om deel te nemen aan educatieve activiteiten, met het doel meer slaagkansen te krijgen op de arbeidsmarkt. Programma 6 Werk en inkomen.
€ 232.591 per jaar. Gering Wethouder A.A. Aeyelts Averink-Winsemius heeft zitting in het AB Geen
Koepelschap Buitenstedelijk Groen Juridische vorm Wettelijk kader Doelstellingen, taken
Relatie met programmabegroting Krimpen (programma, doelen)
Gemeenschappelijke regeling Wet Gemeenschappelijke Regelingen Bijdragen aan opheffing tekort aan buitenstedelijk groen in de Rotterdamse regio, realiseren van een evenwichtige verdeling van kosten van inrichting, beheer, bestuurlijke aansturing van de realisatie van het beleid en bevorderen evenwichtige ontwikkeling en instandhouding van buitenstedelijk groen. Programma 8
123
Financiële bijdrage Financiële risico’s Bestuurlijke vertegenwoordiging Krimpen Belangrijke ontwikkelingen/opmerkingen
€ 196.810 (in samenhang met Natuur- en Recreatieschap) Gering Wethouder Blankenberg: lid dagelijks bestuur Geen
Natuur- en recreatieschap Krimpenerwaard Juridische vorm Wettelijk kader Doelstellingen, taken Relatie met programmabegroting Krimpen (programma, doelen) Financiële bijdrage Financiële risico’s Bestuurlijke vertegenwoordiging Krimpen Belangrijke ontwikkelingen/opmerkingen
Gemeenschappelijke regeling Wet Gemeenschappelijke Regelingen Aanleg en instandhouding natuur- en recreatiegebieden in Krimpenerwaard Programma 8
€ 196.810 (in samenhang met Koepelschap) Gering Wethouder Blankenberg, voorzitter Komende jaren veel aandacht voor (achterstallig) groot onderhoud en vervanging
Vennootschappen De gemeente Krimpen aan den IJssel heeft deelnemingen in een viertal ondernemingen te weten: Deelneming Dividend (in euro) Werkelijk Begroting Geraamd 2009 2010 2011 Eneco 680.670 923.427 600.000 600.000 OASEN 13.160 Bank Nederlandse Gemeenten 74.418 46.575 81.670 62.430 NV Milieuservices AVR Krimpen 144.000 Het financiële risico strekt zich uit tot de waarde van de deelneming. In de balans is de aankoopprijs van de aandelen als waarde opgenomen. Het risico strekt zich feitelijk uit tot de economische waarde van het aandelenpakket indien deze lager ligt dan de aankoopprijs. Tevens is in de tabel opgenomen het uitgekeerde dividend. Mogelijke fluctuaties in de hoogte van de dividenduitkering vormen eveneens een risico. De raming van de dividenduitkering van Eneco is jaarlijks gelijkblijvend opgenomen voor een bedrag van € 600.000.
124
§ G Grondbeleid Inleiding Net als geld is ‘grond’ een schaars middel. Verschillende functies, zoals infrastructuur, woningen, bedrijven, maatschappelijke voorzieningen en recreëren ‘concurreren’ als het ware om de beperkte ruimte binnen onze gemeentegrenzen. Daarom is het belangrijk om door het vaststellen van ruimtelijk beleid het duurzame gebruik van die ruimte vast te leggen en te bevorderen. In onze gemeente zijn de doelstellingen van het ruimtelijk beleid op hoofdlijnen vastgelegd in de structuurvisie ‘Ruimte voor ontwikkeling’ (september 2004). In de Structuurvisie zijn de kaders geformuleerd die – letterlijk – ruimte moeten bieden aan ontwikkelingen en (vastgoed)projecten op het gebied van mobiliteit, wonen, werken, recreëren en maatschappelijke voorzieningen. Ontwikkelingen en projecten die in deze begroting met name zijn benoemd in de programma’s Jeugd en Onderwijs (3), Sport en Cultuur (4), Maatschappelijke Ondersteuning (5) en Duurzaam Wonen en Werken (8). Met het formuleren van alleen ruimtelijk beleid zijn wij er echter nog niet. Wij zullen ook een strategie moeten ontwikkelen om dit beleid ten uitvoer te brengen. Daarvoor is allereerst van belang dat de publiekrechtelijke taken en bevoegdheden die het gemeentebestuur op dit terrein heeft, in 2008 in de nieuwe Wet op de ruimtelijke ordening (Wro) zijn herbevestigd en vastgelegd. Het centrale publiekrechtelijke instrument waarmee de gemeente het grondgebruik kan regelen, blijft het bestemmingsplan. In een bestemmingsplan wordt het ruimtelijk beleid van de gemeente én van andere overheden vertaald naar een formeel juridisch kader. Nadat de gemeenteraad het bestemmingsplan heeft vastgesteld, vormt het de juridische basis voor de toetsing van vergunningaanvragen voor het realiseren van bouwwerken of het gebruik van grond. Voor de goede orde merken wij daarbij op dat het huidige vergunningenstelsel, zoals het er nu uitziet in 2010 wordt vervangen door de ‘omgevingsvergunning’. Op dit moment is het gehele gemeentelijk grondgebied ‘afgedekt’ met bestemmingsplannen. Als gevolg van de inwerkingtreding van de nieuwe Wro zullen deze (verouderde) plannen echter vóór 1 juli 2013 moeten worden geactualiseerd en gedigitaliseerd. Inmiddels is het voorontwerp van het bestemmingsplan Langeland in ambtelijk concept gereed. Binnenkort nemen wij het besluit om dit voorontwerp voor inspraak vrij te geven. Verder zijn wij gestart met een aantal onderzoeken die nodig zijn voor het vaststellen van de nieuwe bestemmingsplannen Kortland, Stormpolder en Lansingh-Zuid. Concreet gaat het dan om het opstellen van een geluidbeheerplan voor het bedrijventerrein Stormpolder en het opstellen van een visie op de detailhandel in onze gemeente. Een ander belangrijk instrument om de doelstellingen van dit ruimtelijke beleid te realiseren is het gemeentelijk grondbeleid. Hieronder verstaan wij alle maatregelen en besluiten van het gemeentebestuur die betrekking hebben op de verwerving, het (tijdelijk) beheer, het bouwrijp maken en de uitgifte van grond. Hierbij gaat het dus in de eerste plaats om besluiten die worden geregeerd door het privaatrecht. Wanneer het niet lukt om tot ‘minnelijke verwerving’ over te gaan, heeft het gemeentebestuur echter ook de mogelijkheid om met een voorkeursrecht of onteigening publiekrechtelijk te opereren. Verder is in de nieuwe Wro een afzonderlijke afdeling (de zgn. Grondexploitatiewet) opgenomen, waarin de positie van de gemeente wordt versterkt in het geval een particulier niet mee wenst te werken aan het gemeentelijk ruimtelijk beleid. Op zich is dit geen directe aanleiding om het gemeentelijk grondbeleid te formaliseren. Desalniettemin hebben wij al lang het voornemen gehad om nu óók vast te leggen op welke wijze het gemeentebestuur het grondbeleid (strategisch) wil inzetten. Het was onze bedoeling om dit in een Nota Grondbeleid ter vaststelling aan de gemeenteraad voor te leggen. Aangezien we hier externe deskundigheid voor zouden moeten inhuren, zien we hier echter – gezien de financiële situatie – vooralsnog vanaf.
125
Voorlopig zal in de lijn van de tot nu toe gehanteerde werkwijze worden doorgewerkt. Dat betekent dat wij in algemene zin onderscheid blijven maken tussen een actieve en een faciliterende gemeentelijke rol. In beginsel opereren wij faciliterend, dat wil zeggen dat wij de beleidsdoelstellingen op het gebied van duurzaamheid, mobiliteit, wonen, economie, recreëren en maatschappelijk voorzieningen proberen te realiseren door het formuleren van heldere kaders (bijv. in een bestemmingsplan of in stedenbouwkundige randvoorwaarden) en door overleg met marktpartijen. Bij deze vorm van grondbeleid loopt de gemeente zelf zo min mogelijk financiële risico’s. Nadeel is echter dat de gemeente beperkt is in haar sturingsmogelijkheden. Bovendien kan ook niet worden geprofiteerd van de waardevermeerdering die bijv. een functieverandering van bedrijvigheid naar wonen met zich meebrengt. In sommige gevallen kiezen wij daarom voor een actief grondbeleid. De gemeente is actief wanneer zij zelf gronden in bezit heeft (zoals bijv. in Lansingh-Zuid en de IJsseldijkzone) of gronden verwerft (zoals bijv. in de Stormpolder en de werf Van Duijvendijk). Duidelijk mag zijn dat de gemeente dan wel zélf het financiële risico loopt. Toch kan het actief verwerven van grond van belang zijn om ongewenste ontwikkelingen te voorkomen of gewenste ontwikkelingen te bespoedigen. In het duale stelsel is het college bevoegd tot grondaankoop. Wel zullen wij voor iedere aankoop afzonderlijk het benodigde krediet aan de gemeenteraad vragen. Wij informeren de raadscommissie daarbij actief over de argumenten voor de aankoop en de eventuele risico’s die de gemeente loopt. De informatie in deze paragraaf sluit aan bij de actieve rol die de gemeente speelt. De nadruk ligt daarbij op de ontwikkeling en de financiële vooruitzichten van de diverse exploitaties. U treft hier de geactualiseerde financiële feiten en prognoses van de in exploitatie zijnde gronden in gecomprimeerde vorm aan. Tevens zijn de reserves van de bouwgrondexploitatie geactualiseerd en is informatie opgenomen met betrekking tot diverse bouwlocaties in de gemeente. De (gedetailleerde) berekeningen en de toelichting daarop hebben evenals voorgaande jaren een vertrouwelijk karakter vanwege een zekere voorspellende strekking voor de acquisitie en verwachtingspatronen op het terrein van de grondexploitatie en liggen daarom vertrouwelijk ter inzage. De toelichting daarbij is in hoofdzaak van feitelijke aard, waarbij vooral financiële informatie wordt uiteengezet. Gebruikelijk is om de openstaande exploitaties jaarlijks te voorzien van geactualiseerde berekeningen. De kostenontwikkelingen worden kritisch bekeken en ook het realiteitsgehalte van de te verwachten grondopbrengsten wordt tegen het licht gehouden. Dit betreft zowel de prijsvorming als de planning in de tijd. De hercalculaties bieden meerwaarde ten opzichte van de meerjarenbegroting 2010-2013 omdat de gegevens betrekking hebben op de totale verwachte looptijd van de complexen en ontwikkelingen, waarbij getracht wordt het eindresultaat te calculeren.
Economische crisis Gedurende de afgelopen maanden is in de media veel aandacht besteed aan de financiële gevolgen van de economische crisis voor de gemeentelijke grondbedrijven. Door het instorten van de vastgoedmarkt en het achterblijven van grondverkopen lopen de gemeenten veel geld mis. In de (meerjaren)begrotingen is wel met deze inkomsten gerekend. Deskundigen verwachten dat door deze ontwikkeling gemeenten in grote financiële problemen komen en wellicht onder curatele komen te staan (artikel-12), zoals dit tijdens de vorige grote bouwcrisis begin jaren tachtig gebeurde. Gemeenten nemen nu op grote schaal gronden en bouwplannen van ontwikkelaars over, omdat die enerzijds onvoldoende in staat zijn ontwikkelingen in gang te zetten en anderzijds soms liquiditeitsproblemen hebben. Daarnaast worden projecten mogelijk gemaakt door wijziging van het programma, lagere grondprijzen, erfpachtconstructies, uitgestelde betalingen, afnamegaranties enzovoort om de bouw vooral door te laten gaan. Het valt niet te ontkennen dat de crisis zich ook laat gelden op de Krimpense bouwmarkt. De leegstand in Sierra Nova, vertraging van de centrumontwikkeling, tegenvallende verkopen op de
126
locaties Heeck en Symfonia en het faillissement van de ontwikkelaar van Hof van IJssel zijn enkele voorbeelden. Waar mogelijk helpt de gemeente om plannen vlot te trekken, bijvoorbeeld door een ‘betalingsregeling’ met een ontwikkelaar of aannemer af te spreken. Uitzondering op de negatieve teneur lijken de projecten van QuaWonen. De woningcorporatie investeert fors in (her)ontwikkeling van haar vastgoed (Bloemrijk, Rondweg-Middenwetering, Lijsterstraat), waardoor de woningproductie toch enigszins op peil blijft. Overigens is ook dit een landelijk herkenbaar beeld, waarbij het wel zo is dat steeds meer woningcorporaties zich langzaam terugtrekken omdat het einde van hun financiële mogelijkheden in zicht komt. Welke effecten heeft dit nu op de situatie in Krimpen en hoe is dat in onze financiën vormgegeven? De financiële huishouding van de algemene dienst is in Krimpen volledig gescheiden van de bouwgrondexploitatie. Ondanks de afwezigheid van een "grondbedrijf" hebben ‘winst en verlies’ op de bouwgrondexploitatie geen directe financiële consequenties voor de begroting, anders dan de (reken)rente over het saldo van de bouwgrondexploitatie. Er vinden dus geen bijdragen uit de bouwgrondexploitatie aan de begroting plaats en er is ook geen rekening gehouden met de inzet van nog te realiseren grote winsten voor toekomstige projecten. Onze gemeente onderscheidt zich daarmee in gunstige zin van andere gemeenten. Uitzondering lijkt in dit verband het eindsaldo van Lansingh-Zuid dat bestemd is voor infrastructuur. Echter, dit saldo is nagenoeg gerealiseerd en nog niet daadwerkelijk aan projecten toegerekend. Ook nadere bestudering van de Krimpense bouwgrondexploitatie leidt tot de conclusie dat Krimpen zeer beperkte risico's loopt, die geheel binnen de bouwgrondexploitatie kunnen worden opgevangen. Het grootste risico is gelegen in de aangekochte gronden die op de balans staan. De reservepositie van de bouwgrondexploitatie is ruimschoots toereikend om dit risico af te dekken.
Grondposities en exploitaties Anders dan in voorgaande jaren treft u bij deze begroting nog niet de hercalculaties van de grondexploitaties aan. Deze worden u aangeboden voor behandeling in de laatste commissievergadering van dit jaar, tegelijkertijd met enkele voortgangsrapportages. Deze paragraaf bevat echter wel de (voorlopige) resultaten van de berekeningen. De volgende onderdelen zijn in deze paragraaf opgenomen:
Bouwgrond in exploitatie (complexen) Op dit moment heeft de gemeente nog slechts één complex in exploitatie, namelijk Lansingh-Zuid.
Niet in exploitatie genomen gronden (NIEGG) Het merendeel van de gronden en ontwikkelingen valt in deze categorie. Het betreft locaties waar de gemeente het eigendom heeft en de regie voert, maar waarvoor nog geen concrete plannen in uitvoering zijn. Het betreft de volgende locaties: • Stormpolder • Centrum • Scheepswerf Van Duijvendijk • Ronal • Gezondheidscentrum/Meerkoetstraat • Waalpark • Tuincentrum De Wilgen • Erfpachtgronden De meeste locaties bevinden zich in een planvormende fase. Het streven is dat bij het vaststellen van de stedenbouwkundige randvoorwaarden voor deelpannen ook steeds inzicht wordt geboden in de financiële verwachtingen. De ontwikkelingen met betrekking tot het Centrum en de Stormpolder leiden
127
vooralsnog niet tot een totaalplan dat vertaald kan worden in een betrouwbare financiële exploitatieopzet. Wel zijn enkele (deel)locaties in een gevorderd stadium van ontwikkeling. Tenslotte vormen de erfpachtgronden een bijzonder onderdeel, dat is samengesteld uit alle erfpachten die verspreid door de gemeente liggen. In potentie zijn dit te ontwikkelen locaties. Voor alle locaties geldt zelfredzaamheid als principieel uitgangspunt. Wanneer dit enigszins reëel is wordt kostendekkendheid per fase nagestreefd, eventueel door aanpassing van de fasering. Bij het ontwikkelen van de locaties wordt nadrukkelijk vanaf het begin gerekend aan de financiële haalbaarheid, zoals ook bij de verwerving van de IJsselwerf en de Ronal-locatie is gebeurd.
RO-projecten Op diverse locaties in de gemeente vinden kleinere ontwikkelingen plaats die worden aangeduid als RO-projecten. Hoewel zij in de meeste gevallen niet tot een complex leiden behoren ze toch tot de bouwgrondexploitatie, gezien het karakter van de activiteiten. De meest actuele projecten worden in programma 8 nader toegelicht. De gemeente heeft bij deze projecten een faciliterende rol. Wij streven ernaar deze rol kostendekkend in te vullen.
Reserves Na het vaststellen van de nota reserves en voorzieningen in december 2009 kent de bouwgrondexploitatie nog vier reserves: • Algemene reserve bouwgrondexploitatie • Reserve RO-projecten • Reserve hoofdinfrastructuur • Reserve centrum
Complexen Rente en inflatie In de hercalculaties 2011 worden de gehanteerde percentages voor rente en inflatie niet aangepast. Het inflatiepercentage is gehandhaafd op 2%. De huidige inflatie is weliswaar lager, maar de berekeningen beslaan een periode van meerdere jaren, waarvoor het niet logisch is om een momentopname als uitgangspunt te nemen. Het rentepercentage blijft evenals vorig jaar 5%. Met deze percentages wordt voldoende rekening gehouden met ontwikkelingen en actualiteit.
Complex Lansingh-Zuid De realisatie van de laatste fasen (7, 8a en 8b) wordt enigszins vertraagd door de ontwikkelingen op de woningmarkt. De einddatum van het complex is daarom twee jaar opgeschoven, naar 2014. Voor het eindresultaat heeft dit geen nadelige gevolgen, omdat de realisatie van de plannen vooralsnog niet in gevaar is. Het geprognosticeerde eindresultaat bedraagt € 2,8 miljoen. Het is een belangrijk beleidsuitgangspunt dat positieve saldi van de complexen ten vroegste worden aangewend na feitelijke realisatie en met inachtneming van nog te verwachten ontwikkelingen. Kortom een zeer terughoudende opstelling bij mogelijk gewenste tussentijdse winstnemingen. Het eindresultaat van het complex Lansingh-Zuid, kan nog steeds in relatie worden gebracht met grote infrastructurele voorzieningen die op termijn nog in de gemeente moeten worden gerealiseerd. Hierbij geldt nog altijd dat alleen gerealiseerd surplus kan worden ingezet.
Niet in exploitatie genomen gronden (NIEGG) Voor diverse locaties in de gemeente vinden voorbereidingen plaats om tot (her)ontwikkeling te komen. In sommige gevallen zijn hiervan al resultaten bekend en zichtbaar. Andere ontwikkelingen
128
zijn nog in een verkennende fase. De ontwikkelingen in deze categorie hebben met elkaar gemeen dat de gemeente een belangrijke grondpositie inneemt en het initiatief heeft voor wat betreft het op gang brengen van de ontwikkeling.
Stormpolder Via de stuurgroep Ruimte voor Ontwikkeling vinden tal van voorbereidingen plaats met betrekking tot de herontwikkeling van de Stormpolder. Voor de diverse fasen en trajecten die hierin worden doorlopen worden wanneer mogelijk subsidies aangevraagd en tot dusverre verkregen bij onder andere de Provincie Zuid-Holland. Lopende het planproces krijgt de financieel-economische uitvoerbaarheid van de ruimtelijke ambities nadrukkelijk aandacht. Jaarlijks verantwoorden wij de voortgang van de herontwikkeling via een afzonderlijke informatienota aan de gemeenteraad. Zonder dat direct sprake is van actieve grondpolitiek tracht de gemeente waar mogelijk strategische aankopen van gronden en onroerend goed te realiseren. De boekwaarde van de investeringen die in 2005 en latere jaren worden gedaan, wordt te zijner tijd ingebracht in een nieuw complex, waarvan het uitgangspunt kostendekkendheid is. Omdat het zicht op herontwikkeling op korte termijn niet aanwezig is, heeft u bij het vaststellen van de jaarrekening 2009 ingestemd met het overbrengen van het vastgoed aan de Industrieweg 13 (Connexxion) naar de algemene dienst. Hierdoor is de boekwaarde van de Stormpolder fors gedaald. De verwachting dat met herontwikkeling in de toekomst de boekwaarde gecompenseerd kan worden is daardoor nog steeds realistisch. In 2010 is een ingrijpende vernieuwing van de Industrieweg afgerond, die gedekt wordt uit de voorziening herstraten. Verwacht wordt dat een andere uitstraling van de belangrijkste toegangsweg en verkeersader een positief effect heeft op de herontwikkeling van de Stormpolder en de rol van de ondernemers daarin. De herontwikkeling van bedrijventerreinen is financieel vaak een moeizaam proces. De gemeente streeft ernaar om tot een zo goed mogelijke verdeling van lasten en baten tussen deellocaties en eigenaren te komen. Een belangrijk uitgangspunt daarbij is dat de gemeente niet uitsluitend en als enige partij verliesgevende onderdelen wil ontwikkelen. Jaarlijks verantwoorden wij de voortgang van de herontwikkeling van de Stormpolder via een afzonderlijke informatienota aan de raad.
Centrum Anders dan eerder aangenomen zal de ontwikkeling van het Centrum de komende tijd vooral vorm gaan krijgen door het ontwikkelen van deelplannen in die delen van het Centrum waar QuaWonen bezit heeft (Lijsterstraat, Prinsessenhof, Albert Schweitzerlaan). Door externe deskundigen is een grond- en vastgoedexploitatie opgesteld, die inzicht geeft in de financiën en de gemeente in staat stelt om bij de verdere planvorming en onderhandelingen met QuaWonen verschillende scenario’s door te rekenen. Jaarlijks verantwoorden wij de voortgang van de centrumontwikkeling via een afzonderlijke informatienota aan de gemeenteraad. Inmiddels wordt voorzien dat niet alle onderdelen van de centrumontwikkeling een sluitende financiële exploitatie zullen vertonen. Daarom is een bestemmingsreserve Centrum in het leven geroepen. Verdere onderbouwing van de gewenste cq benodigde omvang van de bestemmingsreserve wordt verstrekt bij de grond- en vastgoedexploitatie die wordt aangeboden wanneer de planvorming daarvoor voldoende gevorderd is. Via de kadernota 2011 heeft u ingestemd met dekking van het geactiveerde saldo per 1-1-2010 uit de reserve Centrum.
Scheepswerf Joh. van Duijvendijk Direct na de verwerving van de voormalige scheepswerf Joh. Van Duijvendijk is het proces gestart om tot herontwikkeling van het terrein te komen. Een voortvarende aanpak is nodig, onder andere vanwege de oplopende rentelasten. De ontwikkeling van deze locatie is niet zonder financiële risico’s.
129
Een externe projectleider heeft een plan van aanpak opgesteld, dat moet leiden tot herontwikkeling binnen enkele jaren. Inmiddels zijn de plannen en de financiële doorrekening aan de commissie grondgebied gepresenteerd. Volgens de huidige inzichten is een klein tekort te verwachten. Via optimalisatie worden nog mogelijkheden gezien om hier verbetering in aan te brengen.
Ronal De herontwikkeling van de Ronal locatie (Kerkdreef 1) is inmiddels van start gegaan. Na sloop van het kantoorgebouw wordt hier de nieuwe Adm. De Ruyterschool gerealiseerd. De vrijkomende grond zal worden herontwikkeld als gemeentelijke grondexploitatie. Uit berekeningen blijkt dat een kostendekkende herontwikkeling tot de mogelijkheden behoort, waarbij de nieuwbouw van de school uiteraard buiten beschouwing wordt gelaten. De verkoopmogelijkheden van de boerderij IJsseldijk 296/298 worden door de ontwikkeling van woningbouw positief beïnvloed. De boekwinst op dit vastgoed wordt bij de grondexploitatie betrokken. Binnenkort worden nieuwe berekeningen opgesteld, op basis van stedenbouwkundige schetsen.
Gezondheidscentrum/Meerkoetstraat Dit najaar gaat de bouw van een nieuw Gezondheidscentrum aan de Groenendaal van start. De gemeente is intensief bij deze ontwikkeling betrokken. Enerzijds door beschikbaarstelling van de grond, waarbij het Gezondheidscentrum afstand doet van het eigendom aan de Meerkoetstraat. Anderzijds staat de gemeente garant voor de financiering die de stichting nodig heeft voor de bouw. De gemeente geeft hiermee duidelijk aan dat de realisatie van het gezondheidscentrum van groot belang is voor (de inwoners van) Krimpen aan den IJssel. De gemeente is daarom bereid te investeren en risico te nemen. De mogelijkheden om aan de Meerkoetstraat woningbouw te ontwikkelen zijn beperkt en leiden niet vanzelf tot compensatie van alle kosten die de gemeente maakt ten behoeve van het nieuwe gezondheidscentrum. Het is nog niet goed mogelijk de potentie van deze locatie volledig in te schatten, maar met een gering tekort moet rekening worden gehouden.
Waalpark In 2010 is het eerste kunstgrasveld voor DCV aangelegd en in gebruik genomen. In 2011 volgt het tweede veld. De realisatie van deze velden is alleen mogelijk door het zicht dat hiermee ontstaat op herontwikkeling met woningbouw. De planvorming daarvoor is nog niet concreet, maar globale berekeningen hebben aangetoond dat herontwikkeling van het vrijkomende voetbalveld en de aangrenzende manege voldoende opleveren om de aanleg van de kunstgrasvelden te dekken.
Tuincentrum De Wilgen In 2010 is de erfpacht van Tuincentrum De Wilgen aan de Boveneindselaan afgekocht voor ruim € 400.000. De eerste (grove) berekeningen tonen aan dat deze locatie winstgevend kan worden herontwikkeld. Nadere planvorming volgt in 2011, waarbij het voornemen is deze locatie op korte termijn te ontwikkelen en zoveel mogelijk over te laten aan marktpartijen.
Erfpachtgronden Het saldo van het complex is gelijk aan de waarde van de in erfpacht uitgegeven gronden, zoals die is gehanteerd bij de berekening van de canon. Eventuele verkoopopbrengsten boven de boekwaarde van de grond worden gestort in de algemene reserve bouwgrondexploitatie. Op strategische locaties kiest de gemeente ervoor erfpachtgronden in eigendom te behouden met het oog op eventuele ontwikkelingen in de toekomst.
130
Projecten Behalve de projecten, die als gemeentelijk grondexploitatie of niet in exploitatie genomen gronden zijn opgenomen, worden binnen de gemeente ook ruimtelijke ordeningsprojecten primair op initiatief van particulieren of woningcorporaties ontwikkeld. Deze projecten vallen onder de noemer “RO-projecten”. De gemeente vervult daarbij voornamelijk een rol van stedenbouwkundige en ruimtelijke aard en heeft naast het ontwikkelen van een visie op dat terrein een regisserende en begeleidende rol in de procesgang. Het aantal lopende RO-projecten is afgenomen. Dit is duidelijk een gevolg van de huidige situatie op de woningmarkt. Met name commerciële martkpartijen zijn zeer afwachtend in deze crisistijd. Een gevolg hiervan is dat de gemeente moeilijker dekking kan vinden voor de gemaakte kosten en dat het vragen van bijdragen voor hoofdinfrastructuur op dit moment niet reëel is. De gemeente blijft streven naar kostendekking van de RO-projecten via bijdragen van de ontwikkelende partijen. In enkele gevallen blijken projecten alleen haalbaar wanneer de gemeente haar kosten voor eigen rekening neemt. Wanneer het van groot belang wordt geacht dat plannen toch worden gerealiseerd, wordt hiermee incidenteel ingestemd. De huidige vooruitzichten leiden ertoe dat in 2011 een bijdrage uit de algemene reserve bouwgrondexploitatie nodig is om de kosten van RO-projecten te dekken, omdat de reserve RO-projecten niet toereikend is. In programma 8 wordt nader ingegaan op de diverse ontwikkelingen die de komende jaren spelen.
Reserves Algemeen De reserves van de bouwgrondexploitatie hebben bestedingsdoelen die samenhangen met het terrein van de grondexploitatie en/of het kostendekkend ontwikkelen van locaties. Er worden vanuit de reserves geen (structurele) afdrachten aan de algemene dienst gedaan. Met uitzondering van de algemene reserve bouwgrondexploitatie is sprake van bestemmingsreserves. Zoals eerder opgemerkt kent de bouwgrondexploitatie nog vier reserves. Onderdeel van de berichtgeving in de media over gemeentelijke grondbedrijven was het geluid dat er nog veel “verzwegen reserves” zouden zijn. Hiermee wordt de vorming van “potjes” voor allerlei onzekere situaties bedoeld. Wij benadrukken dat dit in Krimpen niet het geval is. De drie bestemmingsreserves hebben een duidelijk vastgesteld doel, waarbij moet worden opgemerkt dat ook door de bescheiden omvang van deze reserves ze geen rol van betekenis kunnen spelen in de haalbaarheid van exploitaties of ten behoeve van de algemene dienst.
Algemene reserve bouwgrondexploitatie De algemene reserve bouwgrondexploitatie vervult dezelfde rol als de algemene reserve van de algemene dienst en wordt dus ook tot het weerstandsvermogen gerekend. De risico’s die de gemeente in de grondexploitaties loopt worden door het aanhouden van deze reserve voldoende afgedekt. Tevens worden jaarlijks de algemene voorbereidingskosten, waar nog geen sprake is van een project of exploitatie, gedekt uit deze reserve. Een factor van betekenis is dat de binnen de exploitaties vermoede risico's zoveel mogelijk op die plaats financieel zijn vertaald. De algemene reserve sec behoeft daarvoor dus ook in principe niet te worden aangesproken. Voeding van de reserve vindt slechts incidenteel plaats wanneer ontwikkelingen winstgevend worden afgesloten of grond wordt verkocht buiten complexen om.
Reserve RO-projecten Het doel van de reserve RO-projecten is het opvangen van tekorten op individuele RO-projecten, met middelen uit winstgevende RO-projecten. Jaarlijks worden de saldi van de RO-projecten met deze reserve verrekend. Eind 2011 leidt dat naar verwachting tot een negatieve stand van de reserve,
131
waardoor een aanvulling ad € 60.000 uit de Algemene Reserve Bouwgrondexploitatie moet plaatsvinden. Ook het eindbeeld van de nu bekende RO-projecten leidt tot een tekort volgens de huidige inzichten. Uiteraard wordt gestreefd naar optimalisatie, maar veiligheidshalve moet rekening worden gehouden met verdere aanvulling vanuit de algemene reserve bouwgrondexploitatie. Tegelijkertijd moet worden geconstateerd dat deze reserve naar verwachting geen bijdrage zal kunnen leveren als het gaat om de grote ruimtelijke ontwikkelingen in de gemeente. De opbrengstpotentie van RO-projecten kan mogelijk een rol gaan spelen in de prioritering van de projecten, wanneer de tekorten zouden oplopen. Naast het projectresultaat, kan ook de toekomstige exploitatie van een individuele locatie daarbij van belang zijn.
Reserve Centrum De reserve Centrum is gevormd om realiseren van de ambities in het centrum ook financieel te onderstrepen. Los daarvan wordt bij het ontwikkelen van een nieuw Centrum ingezet op bijdragen van andere partijen. Via de kadernota 2011 is besloten de boekwaarde van het Centrum die was opgelopen tot ruim € 760.000 uit deze reserve te dekken, maar dit bedrag wel te blijven betrekken bij de exploitatieberekeningen van het Centrum.
Reserve hoofdinfrastructuur De beleidsdoelstellingen op het gebied van mobiliteit lijken alleen haalbaar, wanneer de gemeente samen met andere partijen, zoals de provincie, de stadsregio en de gemeente Capelle aan den IJssel, voldoende investeert in de N210 en in het regionale wegennet van de subregio Rotterdam Noordoost. Deze investeringen zijn ook nodig om tot een afgewogen gebiedsontwikkeling in het Centrum en in de Stormpolder te kunnen komen. Om de doelstelling kracht bij te zetten is de reserve hoofdinfrastructuur ingesteld. Deze reserve zal dienen om in de toekomst bij te dragen aan grote investeringen die in de hoofdinfrastructuur van de gemeente noodzakelijk zijn. Voeding van deze reserve vindt plaats door bijdragen die van ontwikkelaars worden gevraagd bij de bouw van nieuwe woningen en voorzieningen. Uiteraard worden voor de aanpassingen in de infrastructuur naast deze reserve ook andere inkomstenbronnen, zoals subsidies en bijdragen van derden voorzien. Tenslotte is in het verleden vaak de link gelegd tussen infrastructurele werken en het eindresultaat van Lansingh-Zuid, waarbij de gedachte is dat de ingrepen mede veroorzaakt zijn door toename van het aantal woningen en inwoners in die wijk. De komende jaren wordt de inzet van de bereikbaarheidsmakelaar uit deze reserve gedekt. Op dit moment zijn geen andere concrete bestedingen in beeld.
Budgetten 2011 Ten behoeve van de voorbereiding, planvorming en onderzoek van de diverse ontwikkelingen zijn in 2011 budgetten nodig. De kosten bestaan voor een groot deel uit adviezen van derden en onderzoekskosten. Hierbij moet bijvoorbeeld worden gedacht aan stedenbouwkundige adviezen, verkeerskundige adviezen, bodemonderzoeken, juridische adviezen enzovoort. Een belangrijk aandeel in de voorbereidingskosten betreft de Scheepswerf Joh. Van Duijvendijk. In 2011 worden onder andere financiële middelen ingezet voor externe projectbegeleiding, aankoop van een kraan met kraanbaan en diverse werkzaamheden op het terrein.
132
Voorbereidingskosten 2011 Stedenbouwkundige adviezen Overige deskundige adviezen Juridische adviezen Onderzoekskosten Inzet TBK Overige kosten Totalen
120.000 192.000 13.500 55.000 59.500 260.000 700.000
Dekking t.l.v. Algemene reserve BE Dekking t.l.v. reserve RO-projecten Activeren t.l.v. complex/NIEGG
123.000 42.300 534.700
Middels de budgetautorisatie van deze begroting worden de genoemde budgetten via programma 8 beschikbaar gesteld. De dekking vanuit de reserves verloop via de resultaatbestemming. De inzet van ambtelijke uren is via de kostenverdeling geregeld.
Tenslotte Het terrein van de bouwgrondexploitatie en de ruimtelijke ordening is voortdurend in beweging. In de complexen en reserves die u hierbij aantreft zijn de op dit moment bekende en ingeschatte ontwikkelingen zo goed mogelijk verwerkt. In de eerstvolgende commissie grondgebied wordt u uitgebreider geïnformeerd over de financiële vooruitzichten met betrekking tot de bouwgrondexploitatie. De financiële positie van de bouwgrondexploitatie is nog steeds gezond. Voorzichtigheid is echter geboden, omdat in de huidige marktsituatie nieuwe ontwikkelingen moeizaam van start gaan. Met de beschikbare middelen moet voorzichtig en verstandig worden omgegaan, waarbij voortdurend wordt gezocht naar de balans tussen gewenste ontwikkelingen enerzijds en financiële mogelijkheden en risico’s anderzijds. In veel gevallen geldt dat de kosten voor de baat gaan en dat leidt tot extra risico’s. Een goede exploitatieopzet ligt altijd aan de basis van een verantwoorde investering. Daarom wordt bij het vaststellen van bouwregels tegelijkertijd de financiële haalbaarheid beoordeeld in de vorm van een exploitatieopzet. Vanwege de financiële druk op de bouwgrondexploitatie en de oplopende rentelasten op nog niet in exploitatie genomen gronden, krijgt de ontwikkeling van gemeentegrond met een boekwaarde indien mogelijk prioriteit.
133
134
§ H. Nieuw beleid en Intensiveringen Ingaande de begroting 2005 maakt het nieuw beleid deel uit van één van de paragrafen in de begroting. Ook voor de meerjarenbegroting 2010-2013 is voor deze opzet gekozen. De overzichten van nieuw beleid hebben inmiddels een lange weg afgelegd alvorens deze in de begroting 2011 terecht zijn gekomen. In tegenstelling tot andere jaren is niet apart gevraagd om nieuw beleid aan te dragen. Overigens wordt steeds gesproken over nieuw beleid, terwijl dat vaak niet het geval is. Het betreft vaak nieuwe uitgaven of een intensivering van beleid, waarvoor de financiële middelen ontbreken. Met ingang van 2011 worden de termen nieuw beleid en intensiveringen (NB & I) gebruikt. Bij de kaderstelling in uw vergadering van 1 juli 2010 is het collegeprogramma en NB & I voor de eerste maal besproken. Op enkele onderwerpen zijn nadien nog wijzigingen aangebracht en een aantal onderwerpen zijn alsnog van de lijst afgehaald. Tevens zijn enkele nieuwe onderwerpen aangedragen. In deze vergadering is besloten om door te gaan met de term NB & I (Nieuw beleid en intensiveringen). Naar aanleiding van de besluiten rondom de doorontwikkeling van de begroting maakt het NB & I nu ook integraal onderdeel uit van de programma’s bij de onderdelen “Wat gaan wij er voor doen?”. Hierin wordt indien van toepassing aangegeven welk nieuw beleid wordt voorgestaan om ervoor te zorgen dat hetgeen bereikt moet worden ook bereikt kan worden. Op grond van artikel 6 lid 3 van de “Verordening financiële functie 2007” dient bij de behandeling van de begroting 2011 voor wat betreft het NB & I expliciet aangegeven te worden welke onderwerpen de raad op een later moment weer terug wil zien in zijn vergadering. Wij zien in de nu voorliggende onderwerpen geen aanleiding hiertoe voorstellen te doen. De verantwoording over de uitvoering van het beleid vindt uiteraard op de gebruikelijke wijze plaats via Voor- en Najaarsnota en de jaarrekening.
135
OVERZICHT NIEUW BELEID & INTENSIVERINGEN 2011 - 2014 Bedrag
Bandbreedte
jaar
I/S
maxi mum
mini mum
afschrijvin g termijn / ten laste van
Omschrijving NB & I
Afdeling
Nr.
afschr. bedrag
jaarlasten; rente 0 % 2011
2012
2013
2014
Bestuur en dienstverlening 1-1 Notitie Dienstverleningsconcept 2
PC
20.000
1-2 Vernieuwing GPDC en Vraag en Antwoord Collectie
PC/BMO
7.000
1-2 Vernieuwing GPDC en Vraag en Antwoord Collectie
PC/BMO BMO
1-4 Extra investering ICT
I&F
180.000
1-5 Onderzoek centrale inkoop
I&F
95.000
BMO
1-3 Huisstijl
15.000
2011
i
NB
20.000
2011
i
NB
7.000
6.000
2011
s
25.000
2011
i
NB
25.000
2011
s
5
2011
i
NB
95.000
26.885
2011
i
NB
26.885
NB
90.000
25.000
100.000
6.000
36.000
6.000
6.000
6.000
36.000
36.000
36.000
15.000
15.000
Veiligheid 2-1 EIV evaluatie integraal veiligheidsbeleid Jeugd en onderwijs 3-1 Aanvragen onderwijshuisvestingsprogramma
SL
35.000
2011
i
3-2 Jeugdparticipatie en website 3-3 MFA centrum
SL
25.000
2011
s
2013
s
3-4 Maatschappelijke stage
SL
31.000
2011
s
Sport en cultuur 4-1 Zwembad: bouwkundig verbeteren
SL
35.000 25.000
15.000 76.000
31.000
31.000
31.000
31.000
32.400
I&F
810.000
2011
s
25
32.400
32.400
32.400
4-1 Zwembad: installatietechnisch verbeteren
I&F
890.000
2011
s
15
59.333
59.333
59.333
59.333
4-1 Zwembad: energiebesparing
I&F
-69.000
-69.000
-69.000
4-1 Zwembad: verhoging taakstelling
I&F
-22.733
-22.733
-22.733
Maatschappelijke ondersteuning 5-1 Ontwikkelen programma woonzorgzonering 2011-2014 5-2 Vangnet AWBZ
SL
25.000
SL
45.000
Ruimte
50.000
2011
s
25.000
25.000
25.000
25.000
s
45.000
45.000
45.000
45.000
50.000
50.000
50.000
390.885
208.000
208.000
Duurzaam wonen en werken 8-1 Bereikbaarheidsmakelaar TOTAAL LASTEN Nieuw beleid & intensiveringen
136
2011
i
Res HIS
234.000
Toelichting Programma 1 Bestuur en Dienstverlening 1-1
Notitie dienstverleningsconcept 2 In 2015 moeten burgers, bedrijven en instellingen voor nagenoeg alle overheidsvragen, producten en diensten bij onze gemeente terecht kunnen. Daarmee kan de weg naar de overheid snel worden gevonden. Deze visie is vastgelegd in het landelijke Dienstverleningsconcept “De gemeente heeft Antwoord”. Hoe deze visie wordt vertaald naar onze gemeente moet nog worden uitgewerkt. In dit verband dient er daarom een vervolg te komen op ons eerste Dienstverleningsconcept, waarvan inmiddels alle activiteiten zijn uitgevoerd. In het nieuwe dienstverleningsconcept (2) moet de weg worden geschetst van een Publiekscentrum naar een volwaardig Klant Contact Centrum. Externe advisering is nodig om deze notitie te realiseren.
1-2
Vernieuwing GPDC en Vraag & antwoord collectie De Gemeentelijke Producten en Diensten Catalogus (GPDC) en de Vraag en Antwoord Collectie vormen het hart van de dienstverlening van onze gemeente naar de burgers toe. Hierin staan overeenkomstig de landelijke standaarden een groot aantal vragen (> 2400) die burgers en ondernemers kunnen stellen aan de gemeente. Ook de antwoorden zijn erbij ingevuld en worden dagelijks centraal door een externe partij bijgehouden volgens de laatste (wettelijke) normen. De Vraag en Antwoord Collectie vult de GPDC aan en geeft structuur aan de website, de kennisbank Kentic en de manier waarop we vragen afhandelen in het Publiekscentrum. Via alle kanalen (balie, post, telefonie, website) wordt de informatievoorziening structureel ingezet. Het is de ruggengraat van onze informatieverstrekking naar de burgers toe.
1-3
Huisstijl De corporate identity van een organisatie wordt bepaald door drie elementen (symboliek, communicatie en gedrag). Sinds de reorganisatie wordt aan de laatste twee elementen (communicatie en gedrag) veel aandacht besteed. Het eerste element (symboliek) is daarbij nog wat onderbelicht. Dit blijkt onder andere uit het feit dat de huisstijl van de gemeente niet consequent en eenduidig wordt toegepast. Dit is ook lastig omdat heldere richtlijnen voor het hanteren van de huisstijl ontbreken. Het moderniseren van de huidige huisstijl en het opstellen van een huisstijlhandboek moet hier verandering in brengen.
1-4
Extra investeringen ICT Bij het opstellen van de ICT-projectenkalender is gebleken dat het logisch is om een aantal zaken tegelijkertijd uit te voeren om o.a. dubbel werk later te voorkomen, hiervoor is een extra investering nodig. Zo zal met het vervangen van de werkplekken in de organisatie tegelijkertijd het operating systeem en kantoorautomatiseringsomgeving en -software worden vervangen.
1-5
Onderzoek centrale inkoop Fase 1.- Met gebruik van externe deskundigheid, het opstellen van een “kadernota centrale inkoop” die antwoord geeft op de vraag in hoeverre centralisatie van de inkoop kan bijdragen aan de efficiency, inbegrepen de doelstelling op het gebied van “duurzaam inkopen”. Fase 2.- Na instemming met de kadernota, het implementeren van de resultaten betreffende de uitgangspunten en aanbevelingen volgens de Kadernota. Hiervoor rekening te houden met een bedrag van € 70.000.
137
Programma 2 Veiligheid 2-1
Evaluatie integraal veiligheidsbeleid In het coalitie-akkoord spreekt de coalitie de ambitie uit om het integraal veiligheidsplan en de uitvoeringsmaatregelen die de achterliggende jaren getroffen zijn, te evalueren. De coalitie wil dat op een vernieuwende wijze doen door burgers nadrukkelijk bij de evaluatie te betrekken en met hen in gesprek te gaan over eventuele verbeteringen in het veiligheidsbeleid, gedacht wordt aan een 'conferentie'. Politiek Online heeft een evaluatiemethodiek ontwikkeld die recht doet aan de ambitie van de coalitie. Desgevraagd heeft zij uitvoering van de evaluatie volgens deze methodiek geoffreerd.
Programma 3 Jeugd en Onderwijs 3-1
Aanvragen onderwijshuisvestingsprogramma Jaarlijks worden schoolbesturen in de gelegenheid gesteld voorzieningen aan te vragen in het kader van het onderwijshuisvestingsprogramma. Voor 2011 betreft een tweetal aanvragen voor de voorziening onderwijsleerpakket en meubilair. Totaal voor een bedrag van afgerond € 35.000.
3-2
Jeugdparticipatie en website Jeugdparticipatie is onderdeel van de “Agenda Jeugd en Onderwijs”. Jeugdparticipatie is uitgewerkt in het plan van aanpak Jeugdparticipatie. De eerder toegekende middelen worden gebruikt voor het opzetten van een informerende website. Informeren is de eerste trede van de participatieladder. Om de volgende stap te kunnen zetten waarbij het geen eenzijdige communicatie betreft maar een interactie met jongeren zijn aanvullende middelen nodig. Deze middelen worden ingezet voor het beheer van en de begeleiding van de jongerensite en het starten van (pilot) projecten met de jeugd, waarmee jeugdparticipatie daadwerkelijk vorm wordt gegeven
3-3
MFA centrum In het collegeprogramma 2010-2014 en de notitie prioriteitsstelling onderwijshuisvesting 20102014 wordt rekening gehouden met vervangende nieuwbouw van obs Kortland (lokatie Centrum) en de Rudolf Steinerschool in het deelplan “Prinsessenhof” in het centrum.
3-4
Maatschappelijke stage Vanaf schooljaar 2011-2012 dienen leerlingen van het voortgezet onderwijs een maatschappelijke stage te vervullen. De gemeente heeft o.b.v. het convenant tussen VNG en Ministeries de verplichting om de uivoering te faciliteren. Vanuit het Rijk worden middelen beschikbaar gesteld via de algemene uitkering. In de Agenda Jeugd & Onderwijs staat dat de gemeente een faciliterende rol vervult bij het uitvoeren van de Maatschappelijke Stage. In overleg met de betrokken schoolbesturen van het Krimpenerwaard College en het Comenius College zal bepaald worden op welke wijze de faciliterende rol van de gemeente inhoud gegeven zal worden.
Programma 4 Sport en Cultuur 4-1
138
Zwembad Het zwembad behoeft bouwkundige aanpassingen overeenkomstig: het “Aanvullend inrichtingsplan Samenleving” (besluit B&W 29-09-2009), Arbo-eisen en Gebruiksbesluit. Ook behoeven de verouderde installatietechnieken vervanging en gelijktijdig verbetering om energiekosten en broeikasgasemissie te reduceren overeenkomstig de Duurzaamheidsvisie, de Energiebeleidsnotitie en het Luchtkwaliteitplan (besluit B&W 03-06-2008). Het onderzoek naar de bouwkundige- en installatietechnische verbeteringen, dat begin 2011
kan zijn afgerond, wordt vervolgens vertaald in een uitvoeringsvoorstel met bijbehorende kostenramingen en investeringscenario’s, waarna er prijsopgave aan bedrijven kan worden gevraagd. Na instemming met de plannen en beschikbaarstelling van het benodigde krediet, kan er medio 2011 worden gestart met de daadwerkelijke uitvoering om die tenslotte begin 2012 te realiseren. Specifiek gaat het om: extra kantoorruimte, verbeteren entree, vervangen van installatietechniek, optimaliseren van installatietechniek (reductie exploitatietekort en CO2-emissie), alsmede het voldoen aan wettelijke verplichtingen zoals: Arbo, Energiecertificering, Brandveiligheidszaken en wet Milieubeheer.
Programma 5 Maatschappelijke ondersteuning 5-1
Ontwikkelen programma woonzorgzonering 2011-2014 Er wordt opnieuw intensief ingezet op de ontwikkeling en uitvoering van tweejarige programma’s woonzorgzonering (2011-2012 en 2013-2014). Het budget is bedoeld voor de speerpunten uit deze programma’s. De gemeente voert dit programma integraal uit met partners op het terrein van wonen, zorg en dienstverlening en ook dwars door de gemeentelijke organisatie. Einddoel is een functionerend netwerk van wonen, welzijn, zorg en (vrijetijds)voorzieningen voor alle inwoners. Senioren blijven deel uitmaken van de lokale gemeenschap, ook bij het toenemen van beperkingen. Budget is nodig om te realiseren, waar in dat netwerk gaten vallen of om afstemming en samenwerking te optimaliseren.
5-2
Vangnet AWBZ De beleidsnota Wijzigingen AWBZ 2010-2014 is in september 2010 vastgesteld. Hierin zijn de gevolgen van de afschaffing van de grondslag psychosociaal en de invoering van de pakketmaatregel AWBZ (ondersteunende begeleiding) in kaart gebracht en is vanaf 2010 een vangnet beschikbaar gesteld om mensen te kunnen opvangen. Hiervoor is een collectieve voorziening (open inloopplus) en individuele voorzieningen (maatwerk) gecreëerd. Vanaf 2011 dient een budget van € 45.000 beschikbaar gesteld te worden, zodat trajecten voor opvoedingsondersteuning gefinancierd kunnen worden.
Programma 8 Duurzaam wonen en werken 8-1
Bereikbaarheidsmakelaar De problematiek in de ‘Algeracorridor’ verdient zowel binnen onze eigen organisatie als binnen het relevante netwerk van partners een nieuwe impuls. Wij maken die impuls duidelijk zichtbaar door geld vrij te maken voor het aanstellen van een ‘bereikbaarheidsmakelaar’. De bereikbaarheidsmakelaar krijgt de opdracht om: het verkeersaanbod in de spits en de milieubelasting van het autoverkeer terug te dringen; eventuele knelpunten in het openbaar vervoer op te sporen en op te lossen; bij de wegbeheerders en de andere overheden te lobbyen voor verbeteringen op de korte termijn (bijvoorbeeld afsluiting Ketensedijk, openingsregime Algerabrug en afstellen verkeersregelinstallaties) en – uiteindelijk – voor de noodzakelijke ingrijpende infrastructurele maatregelen binnen en buiten Krimpen aan den IJssel. Wij streven ernaar om ook andere overheden en marktpartijen (financieel) in ons initiatief te laten participeren.
139
Dekking lasten nieuw beleid Overzicht dekking lasten NB & I
2011
2012
2013
- ten laste van programma's / exploitatie
132.000
158.000
158.000
2014
- ten laste van de reserve nieuw beleid
208.885
234.000
-
-
-
- ten laste van reserve Hoofdinfrastructuur
50.000
50.000
50.000
-
TOTAAL
390.885
208.000
208.000
234.000
NB & I
NB & I – nog niet uitgevoerd Hierna zijn weergegeven de aangeleverde activiteiten in het kader van nieuw beleid tot en met 2010 welke nog niet (geheel) zijn uitgevoerd en niet opnieuw zijn aangeleverd voor het nieuwe beleid van 2011. In totaal gaat het om de volgende exploitatielasten waarmee in de begroting 2011 reeds op programmaniveau rekening is gehouden, onder de noemer nieuw beleid.
begrotingsjaar: 2011 2012 2013 2014
exploitatielasten: 247.108 222.511 223.711 226.125
Alle onderwerpen zijn in eerdere begrotingen opgenomen en kunnen op grond van de besluitvorming door uw raad door het college worden uitgevoerd, waarbij verantwoording op de gebruikelijke manier plaatsvindt.
140
OVERZICHT OUD NIEUW BELEID & INTENSIVERINGEN 2011 - 2014 Afdeling
Jaar
I/S
SL SL SL SL SL
2009 2009 2010 2009 2009
s s
SGP/PvdA
Maatschappelijke ondersteuning 5-1 Woonzorgzonering 5-2 WMO-beleid
SL SL
Werk en inkomen 6-1 Schuldhulpverlening
SL
Omschrijving NB & I Jeugd en onderwijs 3-1 Ontwikkeling brede school 3-2 Onderwijsbeleid (LEA) 3-3 Jeugdactiviteiten 3-4 Realisatie centrum jeugd en gezin 3-5 Sluitende aanpak GOSA Sport en cultuur 4-1 Muziekschool
8-2
Actualisatie bestemmingsplannen
Totaal 2013
Totaal 20 14
s s s
36.375 49.385 5.276 70.000 16.884
36.6 44 49.6 32 5.3 03 70.3 50 16.9 68
37.186 50.129 5.356 71.054 17.138
2009
s
25.061
25.186
25.3 12
25.565
2009 2009
i s
12.942 19.308
19.405
19.5 02
19.697
22.613 -22.613
22.7 26 -22.7 26
22.953 -22.953
223.711
226.125
s
Ruimte
2009
i
Ruimte
2010
i i
Totaal
Totaal 2012
53.607 49.140 5.250 65.000 16.800
s i
Duurzaam wonen en werken 8-1 Uitvoering Milieubeleidsplan
Totaal 201 1
22.500 RijkB NB
-22.500
40.000
NB
50.000
100.000
100.000
-140.000
-150.000
247.108
222.511
141
Toelichting NB & I – Nog niet uitgevoerd Programma 3 Jeugd en onderwijs 3-1
Ontwikkeling brede school Vanaf 2010 is voor de Brede School gestart met een nieuw beleids- en subsidiekader. Knelpunten zijn opgelost en de opzet is meer vraaggericht. Voor het subsidiejaar 2010 zijn alle beschikbare middelen (ca. € 50.000) besteed. Naar verwachting zal dit ook de komende jaren het geval zijn, temeer daar vanaf 2010 een combinatiefunctionaris actief is, waarvan ook een positieve impuls wordt verwacht. Tot op heden staan de middelen voor de Brede School als Nieuw Beleid opgenomen. Medio 2011 vindt een evaluatie plaats, gekoppeld aan de evaluatie inzet combinatiefunctionarissen.
3-2
Onderwijsbeleid (LEA) In het kader van de versterking van de Zorg Advies Teams (Zat) én het Schoolmaatschappelijk Werk (smw) binnen het CJG, wordt momenteel met het onderwijs gesproken over de opbouw van de Zats binnen de scholen. Uit een eerste verkenning met het onderwijs wordt duidelijk dat uitbreiding van het smw noodzakelijk is, om de relatie onderwijs – CJG zodanig te versterken dat de doelstelling van het smw in het CJG gehaald kan worden. Gedacht wordt aan het hanteren van een aantal basisuren smw met daarbovenop een aantal schoolgebonden uren. Voor de laatste uren blijft co-financiering vanuit de schoolbesturen van kracht.
3-3
Jeugdactiviteiten Stimuleringsbudgetten jeugd is onderdeel van de startnotitie "Ruimte voor de Jeugd!" Een van de thema's binnen het jeugdbeleid is Meedoen en Ontmoeten. Het jeugdbeleid zal worden uitgevoerd met behulp van reguliere gemeentelijke begrotingsmiddelen, middelen van de partners op het gebied van jeugdbeleid, eventuele stadsregionale en rijksmiddelen. Om kinderen en jongeren te stimuleren om deel te nemen aan sociaal culturele activiteiten en sportactiviteiten, ontmoetingen tussen jong en oud zijn de reguliere middelen niet toereikend.
3-4
Realisatie centrum jeugd en gezin Het realiseren van het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) is landelijk beleid en krijgt in Krimpen steeds meer vorm. Sinds 1 mei j.l. is de CJG Kwartiermaker actief. Inmiddels zijn twee kernpartners van het CJG, te weten het Opvoedpunt en Bureau Jeugdzorg, ondergebracht in een dependance. Er wordt nu nog gewerkt aan het realiseren van een fysiek inlooppunt in het huidig gezondheidscentrum. Naast huisvestingskosten hebben we hier te maken met inrichtingskosten en personele kosten. We streven er naar om in dit jaar nog het CJG, als fysiek inlooppunt te openen. Indien we dit gerealiseerd hebben, is er ook voor de Krimpenenaren een herkenbaar CJG, zij het op twee locaties. Zodra het nieuwe gezondheidscentrum klaar is zal het CJG op de begane grond van het gezondheidscentrum gehuisvest worden.
3-5
Sluitende aanpak GOSA Besloten is om in de stadsregio Rotterdam te werken we met één regionaal signaleringssysteem waardoor geen kind/jongere tussen wal en schip valt. Het sisa-systeem wordt nu geïmplementeerd. Het streven is om het eind dit jaar bij alle Krimpense instellingen operationeel te hebben. Er vindt over de eerste helft van 2010 een evaluatie plaats van GOSA. Het beschikbare budget wordt besteed aan het oplossen van knelpunten die uit de evaluatie naar voren komen.
142
Programma 4 Sport en cultuur 4-1
Muziekschool Het beschikbare budget is voor de jaren 2009 en 2010 ingezet voor een kwaliteitsimpuls van de muziekschool. Na een evaluatie wordt bezien in hoeverre bijstelling vanaf 2011 noodzakelijk is. De evaluatie heeft vooral betrekking op de vraag of de eerder getroffen voorziening budgettair toereikend moet worden geacht. Vooralsnog wordt er vanuit gegaan dat de bedragen toereikend en nodig zijn.
Programma 5 Maatschappelijke ondersteuning 5-1
Woonzorgering Betreft implementatie van de speerpunten uit het programma woonzorgzonering 2008 en 2009-2010. e Na evaluatie van de pilot buurtcoach BloemRijk 1 kwartaal 2011 en evaluatie van het project “Vertrouwd en Verzorgd Wonen” in de buurt Rondweg-Midden Wetering / vernieuwing Tiendhove (is in 2010 extern gefinancierd met een subsidie sociaal beleid van de Stadsregio) volgt besluitvorming over de definitieve gemeentelijke inzet voor deze vorm van ondersteuning. In deze projecten wordt samengewerkt door Qua Wonen, gemeente, Meldpunt, Zorggroep Rijnmond, De Zellingen, Seniorenplatform, Wmo beraad, bewonersvertegenwoordigers van Qua Wonen en Pameijer (RW-MW).
5-2
WMO Beleid De uitvoering van het beleidsplan Wmo 2008-2010 “Samen doen!” is nog in volle gang en de uitvoering van dit eerste beleidsplan loopt door in 2011. Het beschikbaar budget wordt ingezet voor implementatie van het plan van aanpak Oog en Oor voor elkaar (naast het fonds bewonersinitiatieven dat in het najaar 2010 van start is gegaan, wordt de mogelijkheid van een marktplaats vraag en aanbod vrijwilligers onderzocht en worden jaarlijks netwerkbijeenkomsten georganiseerd). Daarnaast zijn er, door grote toename van het aantal geregistreerde mantelzorgers, meerkosten voor ondersteuning (o.a. organisatie van de Dag van de mantelzorg). Tot slot is budget benodigd voor het opstellen van een nieuw beleidsplan Wmo (consultatie veld).
Programma 6 Werk en inkomen 6-1
Uitbreiding schuldhulpverlening Mede door de ontstane recessie en de daarmee gepaard gaande terugval in inkomen, komen steeds meer mensen in financiële problemen. Hierdoor wordt er een groter beroep gedaan op budgetbeheer en begeleiding. Om de schuldhulpverlening verder uit te breiden wordt voorgesteld om uitsluitend in 2010 op 2 sporen extra activiteiten te ontwikkelen. 1.
Voorlichting geven op scholen op het gebied van het leren omgaan met geld c.q. voorkomen van schulden. Toelichting: cursussen en trainingen aanbieden op de scholen uit te voeren door het NIBUD. Doelgroep: groep 8 van de basisscholen plus éénmaal tijdens de middelbare schooltijd. Uitgangspunt is dat ieder kind twee maal tijdens de schoolcarrière wordt voorgelicht door het NIBUD. Kosten extern jaarlijks € 11.500. Indien uit een peiling blijkt dat hieraan behoefte bestaat, dit bedrag toe te voegen aan het voorzieningenaanbod brede school. 2. Verder uitbreiden van activiteiten op het gebied van budgetbeheer en budgetbegeleiding. Toelichting: het inkopen van trajecten bij ketenpartners (Kwadraad, de Zellingen, e.d.) evenals het introduceren van een klantmanager schuldhulpverlening bij de Sector Samenleving. De doelgroep bestaat niet alleen uit de klanten WWB, maar ook uit klanten
143
met een hoger inkomen die als gevolg van schulden in de problemen komen. Kosten extern jaarlijks € 11.500. De verwachting is, dat in 2009 extra structurele middelen van rijkswege ontvangen gaan worden, die ingezet kunnen worden vanaf 2011. De hogere kosten in 2010 zullen worden gedekt uit de reserve nieuw beleid.
Programma 8 Duurzaam wonen en werken 8-1
Uitvoering milieubeleidsplan Voor de periode 2008-2011 wordt een nieuw Milieubeleidsplan (Visie op duurzaamheid) opgesteld. In deze visie zullen de ambities (wat willen we bereiken) voor de komende jaren worden vastgelegd. De verwachting is gerechtvaardigd dat er diverse projecten uit zullen voortvloeien (wat gaan we daarvoor doen) die nodig zijn om de geformuleerde ambities op het gebied van lucht, energie, geluid etc. te realiseren. Waar mogelijk zullen alternatieve financieringsbronnen (subsidies andere overheden, grondexploitatie) worden aangeboord. Om de uitvoering van de projecten vanaf 2008 veilig te stellen is het noodzakelijk om nu al vast een budget te reserveren.
8-2
Actualisatie bestemmingsplannen Als gevolg van de inwerkingtreding van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening heeft de gemeente de plicht om voor 1 juli 2013 alle bestemmingsplannen te actualiseren. Bestemmingsplan Langeland is reeds in voorbereiding. Stormpolder, Lansingh-Zuid en Kortland volgen later. Overigens zullen alle nieuwe plannen meteen in digitale vorm moeten worden opgesteld. De voorbereidingen hiervoor lopen mee in de ICT-projectenkalender.
144
Budgetautorisatie
145
146
Budgetautorisatie Het onderdeel budgetautorisatie in de begroting is bedoeld om helder te maken welke budgetten door de raad beschikbaar worden gesteld aan het college, om de uitvoering van de programmabegroting ter hand te nemen. Belangrijk onderwerp is het niveau van autoriseren, de bewegingsvrijheid van het college, de timing van informatie aan uw raad en de bijbehorende wijze van verantwoorden.
Budgetten per programma In één van de bijgaande overzichten treft u de budgetten per programma aan. Elk programma is onderverdeeld naar lasten en baten en geeft als zodanig, in het kader van de dualisering, het autorisatieniveau van de raad aan, inclusief de bedragen van het nieuwe beleid. Binnen deze budgetten is het college op programmaniveau geautoriseerd de begroting uit te voeren, zoals ook in de verordening ex artikel 212 Gemeentewet is vastgelegd. Dit is ook het niveau waarop uw raad geïnformeerd wordt over de voortgang van de uitvoering van het bestaande en het nieuwe beleid. Een en ander gebeurt bij de voor- en najaarsnota, alsmede bij het agendapunt comptabiliteit, dat iedere vergadering behandeld wordt. De studiegroep die zich gebogen heeft over de wijze van rapporteren en verantwoorden was van mening, dat de toelichting bij de comptabiliteit uitgebreider moest. De voor- en najaarsnota zullen meer financieel getint zijn, terwijl de jaarrekening naast een beleidsmatige verantwoording ook een financieel technische verantwoording is. Wanneer gedurende het begrotingsjaar mutaties noodzakelijk blijken te zijn die het saldo van het programma beïnvloeden, worden deze via begrotingswijzigingen aan u voorgelegd.
Nieuw beleid en intensiveringen Zoals eerder aangegeven wordt in deze begroting conform de verordening ex artikel 212 het college door uw raad geautoriseerd. Onderdeel van deze autorisatie zijn de ramingen voor nieuw beleid en intensiveringen van bestaand beleid. Net als in de afgelopen jaren zullen ook in 2011 geen onderwerpen van nieuw beleid en intensiveringen aan uw raad worden voorgelegd alvorens het college tot uitvoering overgaat. Alle onderwerpen uit de paragraaf nieuw beleid en intensiveringen worden door het vaststellen van deze begroting aan het college geautoriseerd. Zie ook paragraaf H Nieuw beleid en Intensiveringen.
Investeringen Voor de in paragraaf C genoemde investeringen in het kader van vervanging en onderhoud (inclusief herstraten en riolering) wordt door deze paragraaf het college ook geautoriseerd. Het tweede overzicht bevat de totale investeringslasten. Verantwoording over de uitvoering vindt ook op dit terrein tussentijds plaats en uiteraard bij de jaarrekening. Indien nodig vindt, middels een voorstel aan uw raad, tussentijds bijstelling plaats.
Overige uitgaven en inkomsten Tenslotte wordt het college geautoriseerd voor de voorbereidingskosten in het kader van de bouwgrondexploitatie inclusief de RO-projecten. Dit betreft stedenbouwkundige kosten, inschakeling van overige adviseurs en diverse bijkomende kosten. Deze kosten zijn opgenomen in programma 8.
147
Onvoorzien Aanwending van de post onvoorzien kan slechts gebeuren met instemming van uw raad. Voorstellen voor aanwending zullen u bereiken indien lasten of baten niet passen binnen het geautoriseerde bedrag van het betreffende programma. Ook worden voorstellen, die beleidsmatig niet vallen binnen de in deze begroting vastgestelde doelen, ter goedkeuring aan u voorgelegd.
Budgetautorisatie programma’s Lasten
Saldo voor res.bes.
Baten
Resultaatbestemming
Saldo na res.best.
Bestuur en dienstverlening Veiligheid Jeugd en onderwijs Sport en cultuur Maatschappelijke ondersteuning Werk en inkomen Openbare ruimte Duurzaam wonen en werken Algemene dekkingsmiddelen
5.780.219 2.947.818 5.998.393 6.142.667 5.900.857 11.438.075 12.784.746 1.620.229 297.055
-658.845 -466.254 -873.662 -1.998.893 -577.635 -8.656.051 -7.381.147 -484.145 -31.059.298
5.121.374 2.481.564 5.124.731 4.143.774 5.323.222 2.782.024 5.403.599 1.136.084 -30.762.243
-219.702 -26.885 -712.723 -8.667 0 0 741.700 -640.340 -60.000
4.901.672 2.454.679 4.412.008 4.135.107 5.323.222 2.782.024 6.145.299 495.744 -30.822.243
Saldo
52.910.059
-52.155.930
754.129
-926.617
-172.488
Budgetautorisatie investeringen Begroting 2011 Bestuur en dienstverlening Nieuw beleid ICT Vervangingen economisch nut ICT Onderhoud kapitaalgoederen (OK) maatschappelijk nut (inclusief calamiteiten raadhuis)
180.000 465.000 924.160
Begroting 2012
340.000 928.281
Begroting 2013
330.000 832.422
Begroting 2014
125.000 840.746
Veiligheid Jeugd en onderwijs Vervangingen economisch nut Sport en cultuur Intensivering beleid
jeugd
zwembad
90.000 1.700.000
Maatschappelijke ondersteuning Werk en inkomen Beheer buitenruimte Vervangingen economisch nut Vervangingen economisch nut
markt verkeer
Onderhoud kapitaalgoederen Onderhoud kapitaalgoederen
herstraten rioleringen
Duurzaam wonen en werken Nieuw beleid bestemmingsplannen Totaal investeringen
148
166.905
5.504
964.933
11.345 52.101
2.503.589 2.204.400
2.943.647 1.964.510
2.743.431 1.844.244
3.292.177 1.865.008
100.000
100.000
8.244.054
6.281.942
6.715.030
6.276.377
149
150
Kerngegevens
151
152
Kerngegevens Bestuurlijke structuur Staatkundig Gereformeerde Partij Volkspartij voor Vrijheid en Democratie Partij van de Arbeid Leefbaar Krimpen Christen Unie Christen Democratisch Appèl Groen Links Stem van Krimpen D66 Sociale structuur Aantal inwoners Jongeren (0 t/m 19 jaar) Ouderen (65 jaar en ouder) Bijstandsontvangers Uitkeringsontvangers Fysieke structuur Oppervlakte gemeente (ha) Oppervlakte groen (ha) Lengte van de wegen (km) Lengte recreatieve fiets-, ruiter- en wandelpaden (km) Lengte waterwegen (km) Aantal woningen (incl. bijzondere woongebouwen)
Raadsleden Burgerleden Wethouders 4 4 3 3 2 2 1 1 1
1 1 1 1 1 1 1 1 1
1 1 1
Rekening 2009
Begroting 2010
Begroting 2011
28.907 7.189 5.351 303 1.338 Rekening 2009
28.812 7.176 5.514 265* 1.300* Begroting 2010
893 134 90 1,8 26 12.865
28.368 7.200 5.520 270* 1.310* Begroting 2011
893 134 92 1,8 26 12.878
893 134 93 1,8 26 12.759
Fina ncië le structuur
Re ke ning 2009
Be groting 2010
Be groting 2011
Lasten Baten
51.844.496 -53.573.357
57.913.407 -54.539.376
52.896.684 -52.142.555
-1.728.861
3.374.031
754.129
1.728.861
-3.374.031
-926.617
0
0
-172.488
SALDO voor bestemming Resultaatbestemming SALDO na bestemming
* = het lagere aantal bijstandsontvangers en uitkeringsontvangers vanaf 2010 wordt veroorzaakt door het aanpassen van de definitie binnen het gemeentefonds vanaf dat jaar.
153
154
Reserves en Voorzieningen
155
156
Reserves en Voorzieningen Hierna volgen een tweetal overzichten en grafieken met daarin het verloop van zowel de reserves als de voorzieningen. Met de besluitvorming bij deze begroting is in deze overzichten en grafieken rekening gehouden.
157
Overzicht reserves
1-jan-11
mutaties
1-jan-12
mutaties
1-jan-13
mutaties
1-jan-14
mutaties
1-jan-15
Algemene reserves Algemene Dienst Bouwgrondexploitatie Nieuw Beleid
4.383.000 2.821.813 660.545
14.000 -235.341 -348.885
4.397.000 2.586.472 311.660
14.000 -175.918 -150.000
4.411.000 2.410.554 161.660
14.000 -176.404 0
4.425.000 2.234.150 161.660
0 -176.993 0
4.425.000 2.057.157 161.660
Subtotaal
7.865.358
-570.226
7.295.132
-311.918
6.983.214
-162.404
6.820.810
-176.993
6.643.817
Bestemmingsreserves BTW-Compensatiefonds Dekking tijdelijke tekorten op structurele posten Vorming en opleiding Tijdelijke kosten personeel Onderwijshuisvestingsvoorzieningen Afschrijvingen Raadhuis Centrum Hoofdinfrastructuur
860.749 780.586 5.227 352.186 2.197.050 287.091 1.000.000 239.512 1.000.000
-60.000 109.000 0 -64.748 -635.764 -58.580 0 0 -50.000
800.749 889.586 5.227 287.438 1.561.286 228.511 1.000.000 239.512 950.000
0 0 0 -64.748 0 -58.580 0 0 0
800.749 889.586 5.227 222.690 1.561.286 169.931 1.000.000 239.512 950.000
0 0 0 -64.748 0 -58.638 0 0 0
800.749 889.586 5.227 157.942 1.561.286 111.293 1.000.000 239.512 950.000
0 0 0 -64.748 0 -50.626 0 0 0
800.749 889.586 5.227 93.194 1.561.286 60.667 1.000.000 239.512 950.000
Subtotaal
6.722.401
-760.092
5.962.309
-123.328
5.838.981
-123.386
5.715.595
-115.374
5.600.221
Egalisatiereserves Reiniging Riolering RO-projecten Bouwleges
3.776.661 156.964 39.870 0
-367.300 0 -39.870 810.772
3.409.361 156.964 0 810.772
-345.854 0 0 6.936
3.063.507 156.964 0 817.708
-284.943 0 0 -351.773
2.778.564 156.964 0 465.935
-243.401 0 0 -358.194
2.535.163 156.964 0 107.741
Subtotaal
3.973.495
403.602
4.377.097
-338.918
4.038.179
-636.716
3.401.463
-601.595
2.799.868
18.561.254
-926.716
17.634.538
-774.164
16.860.374
-922.506
15.937.868
-893.962
15.043.906
158
Bouwleges
Overzicht van de reserves
RO-projecten Riolering
20.000.000
Reiniging
18.000.000
Hoofdinfrastructuur
16.000.000
Centrum
14.000.000
Raadhuis
12.000.000
Afschrijvingen
10.000.000
Onderwijshuisvestingsvoorzi ening Tijdelijke kosten personeel
8.000.000
Vorming en opleiding
6.000.000
Dekking tijdelijke tekorten op structurele posten BTW-Compensatiefond
4.000.000
Nieuw Beleid
2.000.000
Bouwgrondexploitatie
0 1-2011
1-2012
1-2013
1-2014
1-2015
Algemene Diensten
159
Overzicht voorzieningen
1-2011
m utaties
1-2012
m utaties
1-2013
m utaties
1-2014
m utaties
1-2015
Voorzieningen m et relatie tarieven Rioleringen
2.596.972
-536.653
2.060.319
-147.199
1.913.120
105.271
2.018.391
272.648
2.291.039
Subtotaal
2.596.972
-536.653
2.060.319
-147.199
1.913.120
105.271
2.018.391
272.648
2.291.039
Voorzieningen voor onderhoud Onderhoud Kapitaalgoederen Hers traten
2.432.815 -230.401 2.202.414 12.126.713 -1.211.473 10.915.240
-231.054 -1.569.425
1.971.360 -131.709 9.345.815 -1.282.998
1.839.651 8.062.817
-133.025 503.956
1.706.626 8.566.773
Subtotaal
14.559.528 -1.441.874 13.117.654
-1.800.479 11.317.175 -1.414.707
9.902.468
370.931 10.273.399
Voorzieningen voor onzekere verplichtingen Dubieuze debiteuren Pens ioenvoorziening w ethouders Spaarovereenkom s t am btenaren CAP AVR FLO Brandweer
392.000 0 2.248.354 -2.144.155 68.333 0 1.109.000 -1.109.000 50.000 0
392.000 104.199 68.333 0 50.000
0 0 0 0 0
392.000 104.199 68.333 0 50.000
0 0 -51.533 0 0
392.000 104.199 16.800 0 50.000
0 0
0
392.000 104.199 16.800 0 50.000
Subtotaal
3.867.687 -3.253.155
614.532
0
614.532
-51.533
562.999
0
562.999
Voorzieningen derdengelden Spaars aldi Hypotheek Totaal Plan
1.428.129
131.000
1.559.129
133.500
1.692.629
136.000
1.828.629
139.000
1.967.629
Subtotaal
1.428.129
131.000
1.559.129
133.500
1.692.629
136.000
1.828.629
139.000
1.967.629
Totaal voorzieningen
160
22.452.316 -5.100.682 17.351.634
-1.814.178 15.537.456 -1.224.969 14.312.487
782.579 15.095.066
Meerjarig verloop van de voorzieningen
20.000.000 Spaarsaldi Hypotheek Totaal Plan FLO Brandweer
15.000.000
CAP AVR Spaarovereenkomst ambtenaren Pensioenvoorziening wethouders
10.000.000
Dubieuze debiteuren Herstraten Onderhoud Kapitaalgoederen Rioleringen
5.000.000
0 1-2011
1-2012
1-2013
1-2014
1-2015
161
Gemeente Krimpen aan den IJssel Afdeling Financiën & Control
162