Meerjaren Begroting 2013-2016
Datum 25 mei 2012
Inhoudsopgave
Inleiding
2
Beleidsontwikkelingen
4
Personeel
8
Doelen en activiteiten
12
Begroting 2013-2016
16
-
Inleiding
17
-
Balans incl. toelichting
20
-
Staat van baten en lasten incl. toelichting
23
-
Treasurybeleid
33
1
Inleiding De Haagse Scholen (DHS) is een stichting voor primair en speciaal openbaar onderwijs in Den Haag. Met circa 14.700 leerlingen, 1.900 medewerkers en 54 scholen is de stichting één van de grootste openbare schoolbesturen in Nederland. De uitgangspositie voor DHS medio 2012 ziet er goed uit. Het leerlingenaantal is stabiel, de financiële positie is goed en de structuuraanpassingen, samenhangend met de verzelfstandiging zijn afgerond. Er is brede consensus over de verdeling van de financiële middelen tussen scholen onderling en tussen scholen en het bovenschoolse deel. Beleidsmatig zijn op een aantal terreinen belangrijke stappen gezet: er is beleid geformuleerd voor onderwijskwaliteit, personeelsbeleid en marketing. De komende jaren staan in het teken van de implementatie en nadere uitwerking van dit beleid. Visie Wij werken aan de toekomst vanuit een binnen de organisatie breed gedragen visie op het openbaar onderwijs in Den Haag. In deze visie voeren wij een actief beleid op onze algemene toegankelijkheid en bieden wij kinderen in Den Haag onderwijs dat hen een stevige basis geeft. Dat doen wij onder meer door kinderen vertrouwen te geven en hen te leren zelf verantwoordelijkheid te nemen. Wij willen er voor zorgen dat kinderen goed worden onderwezen en ook blij en gelukkig zijn in onze scholen, zodat zij later met goede herinneringen aan hun school terugdenken. Natuurlijk is de kwaliteit van ons onderwijs te meten in cijfers en resultaten over kennis en vaardigheden, maar ook in tevreden ouders en blije kinderen. De mogelijkheden en behoeften van het kind staat bij ons centraal. Ieder kind heeft zijn eigen talenten. Wij helpen om die talenten te ontdekken en te ontwikkelen. Of het nu om taal, rekenen, sport of muziek gaat. Wij weten uit ervaring dat een kind dat heeft ontdekt waar het goed in is, zelfvertrouwen ontwikkelt en op een effectieve en prettige manier leert. DHS werkt samen met partners in de wijk. Met de voor-, tussen- en naschoolse opvang, met sportverenigingen en culturele instellingen, met buurthuizen en consultatiebureaus proberen wij een veilige en inspirerende omgeving te creëren. We zijn ervan overtuigd dat we op deze manier meer kunnen betekenen voor de kinderen. Beeld van de komende jaren De voorgenomen bezuinigingen op het Passend Onderwijs zijn uiteindelijk niet tot uitvoering gekomen en dat betekent dat, in vergelijking met de vorige meerjarenbegroting, er € 4,2 mln. minder hoeft te worden bezuinigd. Tegenover deze meevaller staat een negatieve ontwikkeling bij het aantal bekostigde achterstandsleerlingen. Binnen de rijksbegroting is de mate van achterstand primair afhankelijk van het opleidingsniveau van beide ouders en (in ieder geval voor de Bekostiging Impulsgebieden) de postcode waar de leerlingen les krijgen. De afgelopen twee jaar is het aantal bekostigde achterstandsleerlingen telkens met 6% afgenomen en voor de komende begrotingsperiode wordt gerekend met een afname van 4% per jaar. Ook hebben wij helaas moeten constateren dat de indexering van de rijksbekostiging voor stijgende loonkosten (vooral als gevolg van sociale lasten en pensioenpremie) en prijzen (inflatie en verhoging Btw-tarief) in toenemende mate achterblijft bij de werkelijke loon- en prijsontwikkeling. In deze meerjarenbegroting wordt er vanuit gegaan dat er ook in de komende jaren sprake zal zijn van een onvoldoende compensatie van de loon- en prijsontwikkeling. Het gevolg van deze ontwikkelingen is dat de bestedingsruimte van DHS in het begrotingsjaar 2016 ten opzichte van de realisatie 2011 daalt met:
2
-
afname totaal baten ongedekte stijging loonkosten ongedekte Btw-verhoging en inflatie
€ 8,9 mln. € 3,0 mln. € 1,1 mln.
In totaliteit heeft DHS in de begroting 2016 dus € 13,0 mln. minder bestedingsruimte beschikbaar. In deze meerjarenbegroting zal DHS aangeven en toelichten welke keuzes zij maakt om desondanks toch haar ambities en doelstellingen te realiseren. Door de relatief geringe beïnvloedingsmogelijkheden van onze materiële kosten moet deze vermindering van de bestedingsruimte hoofdzakelijk worden opgevangen binnen onze personele uitgaven. In de komende jaren zal de personeelsformatie dan ook moeten afnemen met circa 195 fte, door een gerichte inzet van een deel van onze algemene reserve kan deze reductie geheel worden gerealiseerd door natuurlijk verloop. DHS heeft in de afgelopen jaren een sterke vermogenspositie weten op te bouwen. Onze reserves stellen ons in staat de vermindering van de bestedingsruimte op een verantwoorde wijze op te vangen en tevens een impuls te geven aan onze onderwijskwaliteit. We zullen een deel van onze reserves dan ook inzetten in de komende jaren en een aantal jaren met een bewust gekozen negatieve rentabiliteit werken. Onze kapitalisatiegraad zal de komende jaren hierdoor licht dalen en beneden de maximum signaleringsgrens van de commissie Don uitkomen. Inzet eigen vermogen In het bestuursverslag/jaarrekening 2011 is conform de richtlijnen van de PO-raad en commissie Don het vrij besteedbaar eigen vermogen vastgesteld op € 7,4 mln. DHS kiest er in deze meerjarenbegroting voor een deel van dit vrij besteedbaar eigen vermogen (= algemene reserve) in de komende jaren in te zetten voor enerzijds de verdere versterking van de onderwijskwaliteit en anderzijds voor een gefaseerde afbouw van de personeelsformatie. In het verlengde van de goedgekeurde meerjarenbegroting 2012-2015 gaat het daarbij om de volgende maatregelen: Maatregelen voor een verantwoorde opvang van de inkomstendaling € 0,7 mln. voor mobiliteitsbevorderende maatregelen voor ons personeel (bijvoorbeeld herscholing, sollicitatieverlof en stimuleringspremies) periode 2012-2015 € 1,4 mln. voor een gefaseerde afbouw van onze personeelssterkte. Hierdoor kunnen onze scholen op een geleidelijke wijze toegroeien naar een situatie met minder inkomsten, periode 2013-2016. Maatregelen voor versterking van de onderwijskwaliteit (€ 2,4 mln.) € 0,5 mln. innovatie van onderwijsconcepten (2012-2015) € 0,2 mln. ontwikkeling van Integrale Kindcentra (2012-2014) € 0,9 mln. coaching van beginnende leerkrachten en schooldirecteuren (2012-2016) € 0,3 mln. impulsgeld voor opleidingen (2012-2015) € 0,4 mln. digitale leermiddelen (2012-2015) € 0,1 mln. versterking van onderwijs in de Engelse taal (2012-2016) Wij denken dat we met bovenstaande maatregelen erin zullen slagen onze organisatie over vier jaar sterker te laten zijn dan nu het geval is en tegelijkertijd ons personeel op een verantwoorde wijze te begeleiden naar de nieuwe omstandigheden.
3
Beleidsontwikkelingen Algemeen In 2010 en 2011 heeft DHS gewerkt aan het in beeld brengen van de opgave voor de komende jaren. Deze verkenning vindt zijn neerslag in het Ambitiestatement 2012-2015. Het bestuur van DHS heeft hierin vastgelegd dat we in de komende jaren zullen werken aan de volgende hoofdthema’s: • Verbetering van de leerresultaten van onze leerlingen • Verbreding en verdieping van ons (onderwijs) aanbod • Verdere uitbouw van het concept van de brede school • Vergroting van de professionaliteit van onze medewerkers • Versteviging van de externe positionering van DHS • Versterking van de reputatie van DHS • Groei van het leerlingenaantal Parallel aan het vormgeven van deze thema’s zullen de komende jaren voor DHS vooral in het teken staan van een goede implementatie van personeelsbeleid en onderwijsbeleid en de begeleiding van scholen bij de effectieve toepassing van dit beleid in de school. We willen bereiken dat al onze scholen in 2013 een basisarrangement van de Inspectie hebben en dat ons personeel door middel van een goede gesprekkencyclus in school en goede opleidingsvoorwaarden wordt toegerust op de hoge eisen die een goede onderwijskwaliteit stelt. Binnen DHS wordt gewerkt met een systeem van resultaatgerichte sturing. In dit verband zijn vijf resultaatgebieden benoemd: onderwijsopbrengsten, oudertevredenheid, medewerkertevredenheid, leerlingenaantallen en financiële soliditeit. Deze resultaatgebieden worden frequent gemeten en geijkt, met als doel het inzicht te verkrijgen waar we staan en waar we aan moeten werken. Per 1 augustus 2010 is de wet Goed Onderwijs, Goed Bestuur in werking getreden. Op grond van deze wet is een scheiding tussen de functies van bestuur en intern toezicht gerealiseerd. Per 1 augustus 2011 is overgegaan tot de vorming van een Raad van Toezicht bestaande uit vijf personen en een College van Bestuur bestaande uit twee personen. Daarnaast geldt voor DHS, als lid van de PO-Raad, de “Code Goed bestuur in het Primair Onderwijs”. Onderwijs en Zorg In 2009-2010 is er binnen DHS een verdiepende bezinning geweest op onderwijskwaliteit. Dat heeft geresulteerd in een discussienota, een afspraak over geprioriteerde thema’s en als afsluiting van de bezinning een Kwaliteitskader Onderwijs. Dat kader is het centrale document in de zorg voor de kwaliteit van het onderwijs binnen DHS. In 2011 en 2012 is het op een flink aantal onderdelen tot implementatie gekomen. Kernpunten zijn de focus op taal en rekenen, onderwijskundig leiderschap en kwaliteit van de leraren. Ondersteuning van scholen, leren van elkaar en van experts en toezicht op het nakomen van afspraken zijn de gekozen middelen om de gewenste kwaliteit van onze kernopdracht te realiseren. DHS heeft de ambitie in 2013 op alle scholen een basis toezichtarrangement van de rijksinspectie te hebben gerealiseerd. Sturen op kwaliteit vereist ook (meer) inzicht op school- en bovenschools managementniveau. Het bestaande DHS managementinformatiesysteem (PROMIS) is daarom uitgebreid met een eerste aanzet voort een module onderwijskwaliteit. Deze module zal in de komende jaren verder worden uitgebreid. Ook zal met de invoering van ESIS-B webbased, inclusief in 2012 te maken afspraken met het scholenveld over een basisset aan (opbrengst)gegevens gebaseerd op CITO-resultaten, de versterkte behoefte aan inzicht worden ondersteund.
4
Vanaf 1 augustus 2010 zijn de referentieniveaus taal en rekenen van kracht geworden en hebben deze een functie in het beleid van het bevoegd gezag en de scholen. De aandacht zal zich daarom ook richten op de manier waarop we de referentieniveaus taal en rekenen in de inhoud en kwaliteitszorg van de scholen vormgeven. In 2012 zijn er twee bestuursakkoorden overeengekomen die het werk van het scholenveld en bestuur de komende jaren sterk gaan bepalen. In het convenant dat de gemeente Den Haag sloot met de minister ligt de nadruk op de kwaliteit van voor- en vroegschoolse educatie en de verlenging van de leertijd. In het convenant dat de PO-Raad sloot met de minister ligt de nadruk op professionalisering van leraren en schoolleiders, het onderwijs op de gebieden rekenen en taal, wetenschap en techniek, het onderwijs aan hoogbegaafde kinderen. Ook heeft dit convenant afspraken vastgelegd over de invoering van toetsing en leerlingvolgsystemen in het (V)SO en een verbetering van het onderwijs in rekenen en taal, alsmede de daarbij behorende professionalisering. De invoering van Passend Onderwijs zal de komende jaren een stempel drukken op de keuzes en de inrichting van de onderwijsondersteuning, de vormgeving van de samenwerkingsverbanden en de taakverschuivingen die tussen speciaal onderwijs en samenwerkingsverband gaan optreden op het punt van de ambulante begeleiding. De wettelijk geregelde zorgplicht voor schoolbesturen sluit aan bij de kenmerken van het openbaar onderwijs en de visie van DHS dat de algemene toegankelijkheid van onze scholen moet worden gegarandeerd. Om duidelijkheid te krijgen over wat een school wel en niet kan bieden wordt een ondersteuningsprofiel op elke school vervaardigd. De landelijke ontwikkelingen met betrekking tot Passend Onderwijs zullen vooralsnog geen aanleiding geven om te komen tot uitbreiding van het onderwijsaanbod. DHS beschikt immers al over een breed aanbod, waarin praktisch iedere onderwijsvraag kan worden opgevangen en rekent het tot haar taak te zorgen voor een dekkend continuüm van onderwijsondersteuning. In de regionale verbanden beschikt DHS over nog veel meer mogelijkheden tot gespecialiseerde hulp en ondersteuning aan kinderen en hun ouders. De verwachting is wel dat de beleidsontwikkeling Passend Onderwijs ertoe gaat leiden dat meer kinderen in het reguliere basisonderwijs zullen worden opgevangen. Dit veronderstelt in veel gevallen een versterking van het pedagogisch en didactisch klimaat in de basisschool. De Brede School is zowel in het gemeentelijk beleid als in het beleid van De Haagse Scholen een wezenlijk instrument in de maatschappelijke positionering van het openbaar onderwijs en de openbare school en de ontwikkeling van kinderen. Omdat scholen en schoolomgevingen verschillend zijn, is er sprake van een diversiteit aan inrichting en intensiteit van brede school ontwikkelingen. Dat is het gevolg van schoolspecifieke ontwikkelingen, maar ook het gevolg van keuzes die door schoolbestuur of gemeente worden gemaakt, zoals bij de BBS+ scholen. Twee onderwerpen die daarbij specifiek de aandacht krijgen zijn: - de optimalisering van de brede functie van scholen met aandacht voor schooltijden, de koppeling van kinderopvang en vroegschoolse ontwikkeling aan het onderwijs - een specifiek onderzoek naar de inrichting van integrale kindcentra DHS heeft de ambitie de komende jaren op een aantal plaatsen het aanbod verder te verbreden en te verdiepen om nog beter aan te sluiten bij de behoeften van ouders en kinderen en haar positie als vernieuwende organisatie te versterken. Daartoe zijn in 2012 projecten opgestart. Onder andere door in het basisonderwijs op minimaal 1 school en bij voorkeur meerdere scholen een grootschalige innovatie te realiseren, welke in dienst staat van het verhogen van de onderwijsopbrengsten van de school. Daarnaast wordt een aantal basisscholen ontwikkeld tot aanbieder en expertcentrum voor hoogbegaafde kinderen en wordt het aanbod onderwijs in de Engelse taal voor alle groepen tot het wettelijk toegestane maximum op minimaal 10 scholen gerealiseerd.
5
Als voor deze projecten onvoldoende rijks- en gemeentelijke bekostigingen beschikbaar komen zal voor deze ontwikkelingen getracht worden externe financiering te vinden. In het segment speciaal basisonderwijs wordt verdere specialisatie van het bestaande aanbod gerealiseerd en in het segment speciaal onderwijs is in de afgelopen periode een nieuwe VSOafdeling ingericht in cluster 2 en zijn er plannen om te komen tot een nieuwe VSO-afdeling op De Strandwacht. Personeel en Organisatie Het eerder geformuleerde Integraal personeelsbeleid krijgt binnen DHS de komende jaren verder vorm. Taakbeleid, een nieuw functiebouwhuis (op schoolniveau en bovenschools), de functiemix, leiderschap, scholing, leeftijdsfasebewust personeelsbeleid en ontwikkeling en functioneren en beoordelen zijn belangrijke gemeenschappelijke thema’s voor de komende jaren. De beleidsuitgangspunten en strategieën zijn daarvoor uitgezet. In 2011 en 2012 is een start gemaakt met de implementatie. De invoering van het ondersteunende personeelsmanagementsysteem van Bardo, de uitwerking van de rollen van de leraar en de onderwijskundig leider, de BIO-competenties en de ontwikkeling daarvan, en het bekwaamheidsdossier zijn onderwerpen die in de organisatie de komende jaren op personeelgebied centraal staan. Daarnaast is beleid gemaakt voor stages en opleiden in de school en verdient het (dreigende) tekort aan leraren en directeuren als gevolg van de vergrijzing de nodige aandacht. Het intern opleiden en scholen van medewerkers door middel van het “High Potentialtraject en “DHSopleiden”, is verder uitgebreid met o.a. een opleiding “Strategisch management”, gericht op leidinggevenden met bovenschoolse ambities en mogelijkheden. De coaching van startende leraren zal in de komende planperiode volop aandacht krijgen, alsmede een breed Management Development programma voor zittende directeuren. Belangrijke input voor het personeelsbeleid van DHS vormen de uitkomsten van de tweejaarlijks uit te voeren medewerkertevredenheid onderzoeken, die zowel op schoolniveau als op het niveau van het bestuurskantoor worden afgenomen. Het met de Universiteit Utrecht en Hogeschool Utrecht gesloten convenant met betrekking tot het opleiden van academisch geschoolde leraren vormt een goede basis voor het versterken van het conceptueel en beleidsvormend vermogen in de school. Communicatie en marketing Een van de uitkomsten van de in 2009 en 2011 onder alle medewerkers gehouden tevredenheidonderzoeken is dat de (interne) communicatie beter kan en moet. Daarom wordt geïnvesteerd in herinrichting van het bestaande Intranet (Sharepoint 2010), dat veel meer een hoogwaardig (technisch) platform voor kennisdeling en informatie-uitwisseling moet worden. De voorbereidingen hiervoor zijn inmiddels afgerond en in de periode mei – zomer 2012 zal het nieuwe Intranet stapsgewijs worden ingevoerd. In het invoeringstraject krijgt scholing van medewerkers veel aandacht. We hopen hiermee te bereiken dat medewerkers zowel informatie als elkaar beter weten te vinden. In 2010 is de marketingstrategie van DHS door het bestuur vastgesteld. Deze strategie is bedoeld om De Haagse scholen als aantrekkelijk merk bij het publiek bekend te maken. De uitvoering heeft zich in eerste instantie gericht op drie aspecten, de zogenaamde merkkoppeling, het ontsluiten van marketing informatie en het vormgeven van een concern marketing- en communicatiestrategie. DHS handelt voor wat betreft werving en adverteren conform de afspraken die binnen de gemeente Den Haag met de gezamenlijke schoolbesturen gelden.
6
We hebben geconstateerd dat het DHS op schoolniveau en bovenschools niveau ontbrak aan valide, betrouwbare marketinginformatie. In 2010 is daarom gestart met het ontwerpen en inrichten van een Marketing Informatie Systeem (MIS) als onderdeel van het managementinformatiesysteem PROMIS. Dit proces heeft in maart 2011 geleid tot voorlopige marktprofielen per school die jaarlijks worden bijgesteld. De komende jaren worden deze profielen verder uitgebreid. DHS beschikt hiermee, samen met een uitvoerige analyse van de leerling-populaties van de scholen en hun positie in de wijk over bruikbaar inzicht in demografische en beleidsmatige ontwikkelingen (kansen en bedreigingen). Het eind 2010 gestarte project rondom een corporate communicatieplan om DHS kansrijker te positioneren en (nieuwe) communicatiemiddelen verder te ontwikkelen heeft eind 2011 geresulteerd in een kernboodschap (Zin in leren) en een passende en uitvoerbare communicatiestrategie. De verwachting is dat deze in 2012 en in het lustrumjaar 2013 als leidraad kan dienen. Huisvesting en ICT Huisvesting van de school is van wezenlijk belang voor de kwantiteit en kwaliteit van de werkzaamheden van de school. In 2012 heeft een nieuwe ijking van de onderhoudsstaat van onze gebouwen plaatsgevonden. Hiermee wordt ons meerjaren-onderhoudsplan geactualiseerd en deels bijgesteld. Door een goede uitvoering van het planmatig onderhoud verzekeren wij onze schoolgebouwen van een lange levensduur en blijvende functionaliteit. In 2011, 2012 en 2013 wordt op grote schaal meubilair vervangen in onze scholen. Voor de levering van meubilair is in 2011 een Europese aanbesteding succesvol afgerond. In 2011 is via de zogenaamde EBA-regeling in circa 30 scholen het binnenklimaat wezenlijk verbeterd. Dit project zal in 2012 en mogelijk ook 2013 een vervolg krijgen in de andere scholen. In 2013 zal een aanvang worden gemaakt met het implementeren van een nieuw ICT-beleid voor DHS, dat in 2012 wordt ontwikkeld. Ambitie van dit plan is onder meer om een aantal scholen koploper te laten worden op het gebied van ICT-toepassing in het onderwijs. DHS participeert actief in de zogenaamde krachtwijken aanpak. In Moerwijk en Vrederust is DHS betrokken bij het realiseren van een zogenaamde Brede Buurtschool Plus (BBS+), waarbij onderwijs, woningbouw en kinderopvang samenwerken. Zaken als spelen, leren, ontwikkelen, sporten en ontdekken voor kinderen, ouders en buurtbewoners vormen de geïntegreerde kern van deze BBS+. Diverse andere nieuwbouwprojecten, waarvan enkele in combinatie met een voorziening voor kinderopvang, zijn in uitvoering en worden de komende periode opgeleverd.
Leerlingenaantal DHS heeft de ambitie om het aantal leerlingen licht te laten groeien. Niet als doel op zich, maar als voorwaarde om de kwaliteit van ons aanbod op peil te houden en omdat we van mening zijn dat ons aanbod de moeite waard is voor ieder kind en ouder. DHS heeft de afgelopen jaren met succes extra middelen ingezet en de neerwaartse trend in de leerlingaantallen, die zich tot 2007 manifesteerde, gekeerd. De telling van het aantal leerlingen per 1 oktober 2011 gaf een stabiliserend beeld. Voor de berekening van de rijksinkomsten in de periode 2013-2016, die nagenoeg geheel gebaseerd zijn is op het aantal leerlingen, wordt voorzichtigheidshalve uitgegaan van een stabilisering van het aantal leerlingen op het niveau 1 oktober 2011.
7
Personeel Actieplan leerkracht Wij zien gemotiveerde en goed opgeleide medewerkers als een belangrijke factor voor goed onderwijs. De Haagse Scholen ondersteunen dan ook van harte de voorgenomen maatregelen uit het Convenant Actieplan Leerkracht, dat tot doel heeft om het vak van leerkracht aantrekkelijker en hoogwaardiger te maken en de school met beter opgeleid personeel te versterken. Vanaf 1 augustus 2010 is het onderdeel functiemix van het Convenant Actieplan Leerkracht van start gegaan. Dit deel van het actieplan beoogt in de komende jaren een aanzienlijke toename van het aantal LB/LC-leerkrachten in het primair onderwijs. Om voor de functiemix en daarmee een hoger salaris in aanmerking te komen te komen moet een leerkracht voldoen aan opleidingseisen (HBO+) en ook dient hij/zij minimaal 50% voor de klas te staan. In de onderstaande tabellen zijn de doelstellingen, resultaten en prognoses van de invoering van de functiemix weergegeven. Doelstelling Actieplan Leerkracht, basisonderwijs:
Jaar 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016
Doelstelling % LB % LC 8% 16% 24% 32% 40% 2% 40% 2% 40% 2%
Realisatie/prognose % LB % LC 5,3% 0,11% 6,9% 0,11% 10% 0,5% 12% 1,0% 15% 1,5% 18% 2,0% 21% 2,0%
Doelstelling Actieplan Leerkracht, SBO en WEC:
Jaar 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016
Doelstelling % LC 3% 6% 8% 11% 14% 14% 14%
Realisatie/prognose %LC 1,54% 2% 6% 8% 10% 12% 14%
De ambitie van DHS is en blijft om de kwantitatieve en kwalitatieve doelstellingen van de functiemix volledig te realiseren. Mede daarom heeft DHS heeft voor de jaren 2012 – 2015 extra opleidingsmiddelen gereserveerd om de leerkrachten te stimuleren en in staat te stellen (extra) opleidingen te volgen. Daarnaast wordt door DHS ook de EVC-procedure ingezet om vast te stellen of medewerkers aan de kwalitatieve voorwaarden voldoen om voor een bevordering naar LB of LC in aanmerking te komen. Om op schoolniveau geen financiële drempel op te werpen worden de kosten van deze EVC-procedure bovenschools bekostigd. Als laatste stimuleringsinstrument stelt DHS een gratificatie in het vooruitzicht aan medewerkers die een master-opleiding voltooien. Ook deze kosten worden bovenschools bekostigd.
8
Op landelijk niveau is voor de bekostiging van opleidingen ook nog de Lerarenbeurs beschikbaar. Leerkrachten kunnen daar eenmaal in hun loopbaan een beroep op doen voor de bekostiging van een opleiding, de beurs heeft echter een beperkt budget en wordt op individuele basis toegekend aan de leerkracht (en dus niet aan DHS). Toekenning geschiedt op basis van de volgorde van inschrijving en daarom kan van te voren niet goed worden berekend hoeveel middelen uit deze beurs voor DHS-leerkrachten beschikbaar komen. Om de opleiding van onze medewerkers en daarmee de realisatie van de doelstellingen uit de functiemix niet alleen afhankelijk te laten zijn van Lerarenbeurs heeft DHS dus zelf ook opleidingsmiddelen gereserveerd. Ondanks de inzet van de bovengenoemde extra middelen ter stimulering van de functiemix en regelmatige communicatie met directies en leerkrachten over de mogelijkheden van de functiemix moeten we, medio mei 2012, helaas constateren dat met name in het regulier basisonderwijs de doelstellingen niet in het gewenste tempo worden gerealiseerd. In deze meerjarenbegroting wordt er op basis, van het huidig beleid, vanuit gegaan dat in het regulier basisonderwijs eind 2016 een percentage van 21% LB-leerkachten realistisch en haalbaar is. Om deze prognose naar boven om te buigen zullen we in de tweede helft van 2012 opnieuw bezien of aanpassing van ons beleid noodzakelijk is. Personeelsaantallen In deze begrotingsperiode wordt DHS geconfronteerd met een teruglopende financiële bestedingsruimte als gevolg van o.a. de dalende aantallen bekostigde achterstandsleerlingen en de achterblijvende compensatie van de rijksbekostiging voor stijgende loonkosten. Beide oorzaken zijn in de meerjarenbegroting 2012-2015 en het bestuursverslag/jaarrekening 2011 al eerder gemeld. Ook de verhoging van het hoge Btw-tarief met 2% heeft een kostenverhogend effect waarvan het onzeker is of dat door een indexering van de rijksbekostiging zal worden gecompenseerd. Omdat ongeveer 80% van de totale lasten van DHS bestaan uit personele lasten en het is dan ook onvermijdelijk dat een forse afname van de financiële bestedingsruimte ook een afname van de formatie tot gevolg heeft. De ontwikkeling van de personeelsformatie in deze meerjarenbegroting is als volgt: FTE Realisatie 2011
1.610
Begroting 2012
1.611
Prognose 2012
1.578
aantallen in gemiddelde fte Begroting 2013 Begroting 2014 Begroting 2015
natuurlijk
natuurlijk
start
verloop
verloop
situatie
pensioen *
overig **
1.578 1.554 1.501 1.455
-14 -43 -36 -44
aantal FTE
-10 -10 -10 -10
werving
begroting
1.554 1.501 1.455 1.415
Begroting 2016 14 * Dit betreft alle vormen van leeftijdsontslag ** Op basis van 1% per jaar en betreft o.a. vrijwillig vertrek vanwege verhuizing/nieuwe baan e.d.
9
De gemiddelde formatie neemt in de periode 2011 t/m begroting 2016 af met in totaal 195 fte hiervan is in de prognose 2012 al 32 fte (1.610-/-1.578) gerealiseerd. Door de inzet van € 1,4 mln. uit het eigen vermogen kan deze reductie geheel langs natuurlijk verloop worden gerealiseerd. Met name in de begrotingsjaren 2013 en 2014 en in mindere mate 2015 is het natuurlijk verloop onvoldoende om de dalende inkomsten volledig te compenseren en in die jaren zal DHS dan ook negatieve resultaten behalen (zie ook staat van baten en lasten). In het begrotingsjaar 2016 kan er weer sprake zijn van werving van personeel en een sluitende exploitatie. Gezien het natuurlijk verloop in 2017 (62fte) en 2018 (75 fte) zal ook in de jaren daarna sprake zijn van werving van personeel. De in de onderstaande tabel opgenomen verdeling van de personeelssterkte per functiecategorie is dan ook een eerste indicatie van deze ontwikkeling.
Onderwijzend personeel Realisatie 2011 Begroting 2012 Prognose 2012 Begroting 2013 Begroting 2014 Begroting 2015 Begroting 2016
Schooldirecties
1.139 1.145 1.121 1.104 1.063 1.029 1.020
Onderwijs Ondersteunend personeel 98 90 97 96 94 92 91
BovenSchools*
325 330 315 310 300 290 260
Totaal
48 46 45 44 44 44 44
1.610 1.611 1.578 1.554 1.501 1.455 1.415
* Incl. circa 3 fte’s Weer samen Naar School De aanwezigheid en inzet van medewerkers met een tijdelijk dienstverband verhoogt de flexibiliteit van de organisatie om snel in te spelen op veranderende omstandigheden. Het percentage tijdelijke medewerkers bij DHS heeft zich als volgt ontwikkeld: Jaar 2007 2008 2009 2010 2011 2012 prognose
% 7,2% 7,6% 7,1% 7,8% 8,0% 9,0%
Ook in de komende jaren verwacht DHS circa 8-9% tijdelijk personeel in dienst te hebben en op die wijze goed in te kunnen spelen op de ontwikkelingen van de baten en lasten
10
Ziekteverzuim De ontwikkeling van het ziekteverzuim in de periode 2010-2012 en de ambities voor 2013-2016 zijn als volgt:
Realisatie 2010 Realisatie 2011 Begroting 2012 Prognose 2012 Begroting 2013 Begroting 2014 Begroting 2015 Begroting 2016
Onderwijzend personeel
Schooldirecties
6,6% 6,7% 6,2% 6,0% 5,8% 5,6% 5,4% 5,2%
5,3% 6,3% 4,0% 5,3% 5,1% 4,9% 4,7% 4,5%
Onderwijs Ondersteunend personeel 9,4% 9,7% 6,9% 8,7% 8,5% 8,3% 8,1% 7,9%
BovenSchools 3,3% 2,6% 2,0% 1,6% 1,6% 1,6% 1,6% 1,6%
Totaal
6,9% 7,1% 6,2% 6,7% 6,5% 6,3% 6,1% 5,9%
Na een aantal jaren van stijgend ziekteverzuim is er sinds augustus 2011 sprake van een dalende trend die ook tot uiting komt in een prognose voor 2012 van 6,7%. Voor de periode 2013-2016 heeft DHS de ambitie om het ziekteverzuim geleidelijk te verminderen tot uiteindelijk 5,9% in 2016. Om deze ambitie waar te maken zal DHS in deze periode ondermeer € 100.000 per jaar extra inzetten voor de uitbreiding en verbetering van de dienstverlening van de ARBO-dienst. Daarnaast zullen het consequent voeren van verzuimgesprekken, de voltooiing van de gesprekkencyclus voor alle medewerkers en de invoering van het eigen risicodragerschap voor ziekteverzuim korter dan één jaar, waarbij een laag ziekteverzuim tot een financieel voordeel bij de scholen leidt, bijdragen aan de realisatie van deze doelstelling. Gezien de positie van DHS als een openbaar onderwijsbestuur in een grote stad en de daarbij behorende complexiteit en problematiek is dit een ambitieuze doelstelling. Medewerkertevredenheid Met ingang van 2009 is de medewerkertevredenheid een standaard onderdeel van onze Planning en Controlcyclus geworden en is het één van de resultaatgebieden waarop scholen worden beoordeeld. De meting wordt tweejaarlijks uitgevoerd op alle scholen en het bestuurskantoor. De tevredenheid onder de schoolmedewerkers is heel licht gestegen van 7,1 in 2009 naar 7,2 in 2011. De tevredenheid onder de medewerkers van het bestuurskantoor is licht gedaald van 7,6 in 2009 naar 7,3 in 2011. De ambitie voor de metingen in 2013 en 2015 is om op een gemiddelde van 7,5 uit te komen. Oudertevredenheid Zowel in 2009 als 2011 is de tevredenheid van de ouders gemeten en in beide gevallen kwam die uit op een waarderingscijfer van 7,5. Voor 2013 en 2015 is het streven er op gericht om dit cijfer minimaal te evenaren.
11
DOELEN EN ACTIVITEITEN 2013-2016 In het ambitiestatement van DHS liggen de hoofddoelen van de organisatie vast voor de middellange termijn. Dit beleidskader is dan ook leidend voor de activiteiten waar DHS zich op bovenschools niveau op richt in de komende jaren. Leidend, maar uiteraard niet uitputtend. Veel van wat we doen valt in de categorie reguliere activiteiten (“going concern”). DHS is een organisatie die opereert in een omgeving (rijk en gemeente) met veel invloed op de inhoud en richting van de organisatie. De beleidsomgeving is de afgelopen periode uiterst turbulent geweest, met name vanuit de rijksoverheid. Dat zal vermoedelijk de komende jaren (een nieuw kabinet met een grote bezuinigingsopdracht) niet veranderen. Dit betekent niet dat de in deze paragraaf van onze begroting beschreven doelen en activiteiten niet richtinggevend zullen zijn. Het betekent wel dat er waarschijnlijk in deze begrotingsperiode veel nieuwe beleidsvragen, die nu nog geen plek hebben gekregen, op ons af zullen komen. Het ambitiestatement beschrijft de volgende hoofddoelen voor DHS op middellange termijn: het verbeteren van de leerresultaten van alle leerlingen het verbreden en verdiepen van het aanbod het verder uitbouwen van het concept van de brede (buurt) school het verhogen van de professionaliteit met aandacht voor de talentontwikkeling van medewerkers het verstevigen van de externe positionering van DHS het verbeteren van de beeldvorming over het openbaar onderwijs in de stad het vergroten van het leerlingenaantal van DHS De doelen en activiteiten die voortvloeien uit het concernbeleid zijn hieronder zo specifiek mogelijk beschreven voor het begrotingsjaar 2013. Voor de jaren 2014, 2015 en 2016 wordt de richting aangegeven. De realisering van deze doelen en het uitvoeren van de daarbij behorende activiteiten zal worden bekostigd uit: - de reguliere bekostiging op school- en bovenschools niveau - de (nieuwe) bekostiging Prestatiebox - de (extra) inzet van de middelen versterking onderwijskwaliteit uit de algemene reserve 1.
Het verbeteren van de leerresultaten van alle leerlingen en het verhogen van de professionaliteit van de medewerkers. Specifieke doelen 2013: o Op 31 december 2013 hebben alle scholen van DHS een basisarrangement. o De Cito-eindscore van alle DHS-scholen ligt in 2013 hoger dan de score van 2012. o Alle schooldirecteuren nemen deel aan een professionele leergemeenschap en een centraal programma voor Management Development. o Leerkrachten van alle scholen nemen deel aan een centraal opleidingsprogramma voor taal en rekenen. o Introductie van een meetbaar gemaakt onderwijsdomein voor sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen. Doelen voor de periode 2014-2016: o In een periode van 12 aangesloten maanden maximaal 2 scholen met aangepast toezicht. o Een gemiddelde Cito-eindscore die zich in deze periode blijft verbeteren.
12
Specifieke bovenschoolse activiteiten 2013: o o o
o o
Begeleiding en uitvoering van een integraal programma voor Management Development van schooldirecteuren gericht op onderwijskundig leiderschap. Grootschalige voortzetting van professionele leergemeenschappen voor schooldirecties en schoolteams. Organiseren van een kwalitatief hoogwaardig centraal opleidingsaanbod voor leerkrachten op de domeinen taal en rekenen, aanvullend op de schoolopleidingsplannen. Organiseren van een begeleidingstraject voor beginnende leerkrachten, gericht op een vlotte aanpassing aan het werk en binding aan DHS. Alert toezicht door bestuur en bovenschoolse directie op de resultaten, kwaliteitszorg en kwaliteitsontwikkeling van scholen.
Bovenschoolse activiteiten voor de periode 2014-2016: o Alle bovengenoemde activiteiten zijn meerjarig.
2.
Het verbreden en verdiepen van het aanbod en het verder uitbouwen van de brede school Specifieke doelen 2013: o Op minimaal 10 scholen van DHS wordt een kwalitatief goed aanbod van onderwijs in de Engelse taal verzorgd. o Op 3 scholen van DHS is sprake van een integraal dagarrangement voor leerlingen onder 1 aansturing en verantwoordelijkheid (IKC). o Op minimaal 1 school is sprake van een grootschalige innovatie van het aanbod ten dienste van de kwaliteit van het onderwijs en de tevredenheid van ouders. o Kwaliteitsverhoging van het voorschoolse en vroegschoolse aanbod door een effectieve inzet van een HBO-medewerker en verbetering van de aansluiting tussen de vroegschool en de school. o Verbeteren van de aansluiting van het primair en voortgezet onderwijs o Grootschalige vernieuwing van ICT-materiaal en toepassing van ICT in de scholen ten gunste van de leerresultaten van leerlingen, werklastverlichting voor docenten en communicatie met ouders Doelen voor de periode 2014-2016: o Structureel verbeteren van het zorgsysteem rondom de leerling. o Vergroting van het aantal scholen met een integraal dagarrangement onder 1 aansturing en verantwoordelijkheid. o Vergroting van het aantal scholen dat onderwijs in de Engelse taal aanbiedt. o Verhoging van de kwaliteit van het voorschoolse en vroegschoolse aanbod.
Specifieke bovenschoolse activiteiten voor 2013: o Begeleiden van scholen bij de vormgeving van het aanbod in de Engelse taal. o Zoveel mogelijk wegnemen van belemmeringen voor integrale aansturing van het dagarrangement. o Vertalen van toekomstgerichte onderwijsvragen naar het hedendaagse aanbod. o Begeleiding van scholen bij een effectieve verandering van het voorschoolse en vroegschoolse aanbod o Uitbreiden van het aantal overgangsprogramma’s voor de groepen 8. Dit zijn wekelijkse kortdurende lesprogramma’s voor groep 8 leerlingen, op het niveau van het voortgezet onderwijs, verzorgd door docenten van het voortgezet
13
o
onderwijs gericht op een betere voorbereiding van kinderen op het voortgezet onderwijs. Implementatie van het in 2012 ontwikkelde concernbeleid voor ICT-toepassing.
Bovenschoolse activiteiten voor de periode 2014-2016: o Alle bovengenoemde activiteiten zijn meerjarig. o Formaliseren en standaardiseren van de samenwerking met de zorginstellingen en het CJG. o Volgen van (op nationale en internationale schaal) effectieve veranderingen in de samenstelling van dagarrangementen.
3.
Versteviging van de externe positionering van De Haagse Scholen. Op deze doelstelling is in de afgelopen jaren veel bereikt: o Op lokaal niveau heeft DHS een sleutelpositie bij het ontwikkelen van lokaal onderwijsbeleid, o Op nationaal niveau wordt (regelmatig op verzoek) deelgenomen aan vele adviesorganen, conferenties en discussiegroepen. o Op nationaal niveau is via kennismakingsgesprekken en inhoudelijke gesprekken gebouwd aan contacten met leden van de tweede kamer. o Op nationaal niveau is een driejaarlijks bilateraal overleg tot stand gebracht tussen de voorzitter college van bestuur en de directeur primair onderwijs van het ministerie van OCW. Doelen voor de periode 2013-2016: o Handhaven actieve participatie DHS in invloedrijke groepen en continueren van de netwerken. Een kans voor versterking van de landelijke positie ligt in de mogelijke vorming van een algemeen bestuur van de PO-raad. Dit algemeen bestuur wordt toegankelijk voor leden. DHS zal een kandidaatstelling overwegen.
4.
Verbetering van de beeldvorming over het openbaar onderwijs in de stad Specifiek doel 2013: o Inzicht verkrijgen (via nulmeting) in de huidige beeldvorming over De Haagse Scholen c.q. het openbaar onderwijs in de stad. Doelen voor de periode 2013-2016: o Periodieke meting beeldvorming over De Haagse Scholen. o Verbeteren kwetsbare punten binnen de beeldvorming. Specifieke bovenschoolse activiteiten 2013: o Verrichten nulmeting beeldvorming De Haagse Scholen c.q. het openbaar onderwijs o Ontwikkelen van een monitor voor het regelmatig meten van de beeldvorming. o Opstellen verbeterplan. Bovenschoolse activiteiten voor de periode 2013-2016: o Uitvoering verbeterplan. o Voorbereiden tweede meting beeldvorming in 2017.
14
5.
Het vergroten van het leerlingenaantal van DHS. Specifiek doel 2013: o Groei van het leerlingenaantal met minimaal 50 leerlingen (ten opzichte van 2012). Doelen voor de periode 2013-2016: o Jaarlijks een groei met minimaal 50 leerlingen. Specifieke bovenschoolse activiteiten 2013: o Vergroten opnamecapaciteit populaire scholen door vergroting groepsgrootte o Begeleiding bij sterkere profilering van kwetsbare scholen o Begeleiding bij verhoging van de onderwijskwaliteit van alle scholen over de gehele linie Bovenschoolse activiteiten voor de periode 2013-2016: o Verkrijgen van het recht op nieuwbouw in het uitbreidingsgebied Vroondaal en mogelijke andere uitbreidingsgebieden.
15
BEGROTING 2013-2016
16
Inleiding De meerjarenbegroting 2013-2016 is opgesteld in een periode waarin er grote onzekerheid bestond over de toekomstige financiering van het primair onderwijs. Lange tijd zag het er naar uit dat DHS in het kader van de bezuinigingen passend onderwijs in de jaren 2013-2016 een bedrag van € 4,2 zou moeten inleveren. e Maar in het laatste begrotingsakkoord 2013 dat recent in de 2 Kamer is goedgekeurd is de gehele bezuiniging van Passend Onderwijs (€ 300 mln. landelijk) geschrapt en dat heeft een positief effect op de meerjarenbegroting 2013-2016 van DHS. Tegelijkertijd moet worden geconstateerd dat de negatieve effecten van de dalende aantallen bekostigde gewichtenleerlingen en de achterblijvende compensatie van de rijksbekostiging voor stijgende loonkosten, zoals eerder gemeld in de meerjarenbegroting 2012-2015 en het bestuursverslag/jaarrekening 2011, zich onverminderd doorzetten. Daarnaast heeft ook de verhoging van het hoge Btw-tarief met 2% een kostenverhogend effect waarvan het onzeker is of die door een indexering van de rijksbekostiging zal worden gecompenseerd. Bovendien is, conform wet- en regelgeving en gemaakte afspraken, 2012 het laatste jaar van de bruidsschatregeling en zijn er extra inkomsten als gevolg van de Bekostiging Prestatiebox. Het gevolg van al deze ontwikkelingen is dat de bestedingsruimte van DHS in het begrotingsjaar 2016 ten opzichte van de realisatie 2011 daalt met: - afname totaal baten € 8,9 mln. - ongedekte stijging loonkosten € 3,0 mln. - ongedekte Btw-verhoging en inflatie € 1,1 mln. In totaliteit heeft DHS in de begroting 2016 dus € 13,0 mln. minder bestedingsruimte beschikbaar. In deze meerjarenbegroting zal DHS aangeven en toelichten welke keuzes zij maakt om desondanks toch haar ambities en doelstellingen te realiseren. De afname van de financiële bestedingsruimte met € 13,0 mln. zal in deze begrotingsperiode op hoofdlijnen worden gecompenseerd door: de inzet van een deel van het eigen vermogen van DHS een reductie van de personeelsformatie Inzet eigen vermogen In het bestuursverslag/jaarrekening 2011 is conform de richtlijnen van de PO-raad en commissie Don het vrij besteedbaar eigen vermogen vastgesteld op € 7,4 mln. DHS kiest er in deze meerjarenbegroting voor dit vrij besteedbaar eigen vermogen in de komende jaren in te zetten voor enerzijds de verdere versterking van de onderwijskwaliteit en anderzijds voor een gefaseerde afbouw van de personeelsformatie. In het verlengde van de goedgekeurde meerjarenbegroting 2012-2015 gaat het daarbij om de volgende maatregelen: Maatregelen voor een verantwoorde opvang van de inkomstendaling € 0,7 mln. voor mobiliteitsbevorderende maatregelen voor ons personeel (bijvoorbeeld herscholing, sollicitatieverlof en stimuleringspremies) periode 2012-2015 € 1,4 mln. voor een gefaseerde afbouw van onze personeelssterkte. Hierdoor kunnen onze scholen op een geleidelijke wijze toegroeien naar een situatie met minder inkomsten, periode 2013-2016.
17
Maatregelen voor versterking van de onderwijskwaliteit € 0,5 mln. voor innovatie van onderwijsconcepten (2012-2015) € 0,2 mln. voor ontwikkeling van Integrale Kindcentra (2012-2014) € 0,9 mln. voor coaching van beginnende leerkrachten en schooldirecteuren (20122016) € 0,3 mln. voor impulsgeld voor opleidingen (2012-2015) € 0,4 mln. voor digitale leermiddelen (2012-2015) € 0,1 mln. voor versterking van onderwijs in de Engelse taal (2012-2016) Wij denken dat we met bovenstaande maatregelen erin zullen slagen onze organisatie over vier jaar sterker te laten zijn dan nu het geval is en tegelijkertijd ons personeel op een verantwoorde wijze te begeleiden naar de nieuwe omstandigheden. Reductie personeelsformatie Ongeveer 80% van de totale lasten van DHS bestaan uit personele lasten en het is dan ook onvermijdelijk dat een forse afname van de financiële ruimte een afname van de formatie tot gevolg heeft De ontwikkeling van de personeelsformatie in deze meerjarenbegroting is als volgt: FTE Realisatie 2011
1.610
Begroting 2012
1.611
Prognose 2012
1.578
aantallen in gemiddelde fte Begroting 2013 Begroting 2014 Begroting 2015
natuurlijk
natuurlijk
start
verloop
verloop
situatie
pensioen *
overig **
1.578 1.554 1.501 1.455
-14 -43 -36 -44
aantal FTE
-10 -10 -10 -10
werving
Begroting 2016 14 * Dit betreft alle vormen van leeftijdsontslag ** Dit betreft o.a. het vrijwillig vertrek vanwege verhuizing/nieuwe baan e.d.
begroting
1.554 1.501 1.455 1.415
De gemiddelde formatie neemt in de periode 2011 t/m begroting 2016 af met in totaal 195 fte, hiervan is in de prognose 2012 al 32 fte (1.610-/-1.578) gerealiseerd. Door de inzet van € 1,4 mln. uit het eigen vermogen kan deze reductie geheel langs natuurlijk verloop worden gerealiseerd. Met name in de begrotingsjaren 2013 en 2014 en in mindere mate 2015 is het natuurlijk verloop onvoldoende om de dalende inkomsten volledig te compenseren en in die jaren zal DHS dan ook negatieve resultaten behalen (zie ook staat van baten en lasten). In het begrotingsjaar 2016 kan er weer sprake zijn van werving van personeel. Gezien het natuurlijk verloop in 2017 (62fte) en 2018 (75 fte) zal ook in de jaren daarna sprake zijn van werving van personeel.
18
Financiële samenvatting Op basis van de inzet eigen vermogen en de voorgenomen reductie van de personeelsformatie worden de volgende financiële resultaten behaald. Periode Realisatie 2011 Begroting 2012 Prognose 2012 Begroting 2013 Begroting 2014 Begroting 2015 Begroting 2016
Reguliere exploitatie -/- € 0,7 mln. € 0,3 mln. €1,6 mln. -/- € 1,7 mln. -/- € 0,8 mln. -/- € 0,1 mln. € 0,5 mln.
Nieuw beleid
-/- € 0,6 mln. -/- € 0,7 mln. -/- € 0,5 mln. -/- € 0,4 mln. -/- € 0,2 mln.
Totaal resultaat -/- € 0,7 mln. € 0,3 mln. € 1,0 mln. -/- € 2,4 mln. -/- € 1,3 mln. -/- € 0,5 mln. € 0,3 mln.
De inzet van het eigen vermogen ten behoeve van de versterking van de onderwijskwaliteit is voor een totaalbedrag van € 2,2 mln. opgenomen in de kolom nieuw beleid. De resultaten op de reguliere exploitatie 2013 – 2016 bedragen in totaal -/- € 2,1 mln. en dit bedrag vertegenwoordigd de inzet van het eigen vermogen ten behoeve van de gefaseerde afbouw van de formatie voor € 1,4 mln. en de mobiliteitsbevorderende maatregelen van € 0,7 mln. De financiële resultaten zoals in bovenstaande tabel weergegeven hebben ook hun invloed op de financiële kengetallen zoals kapitalisatiegraad, liquiditeit en solvabiliteit. In de toelichting op de balans wordt daar nader op ingegaan maar wel kan de conclusie getrokken worden dat bij de bovenstaande resultaten deze kengetallen ruim binnen de signaleringsgrenzen blijven en dat er bij DHS ook op basis van deze begroting sprake is van een gezonde financiële situatie.
19
Balans Balans per 31 december Bedragen x € 1.000
Realisatie
begroting
2011
2012
Prognose begroting begroting begroting begroting 2013
2014
2015
9.404
10.156
10.054
10.129
10.179
10.194
10.209
1.5 vorderingen
19.152
15.500
15.500
15.500
15.500
15.500
15.500
1.7 liquide middelen
10.407
15.655
15.615
12.921
11.588
11.065
11.353
Totaal activa
38.962
41.310
41.169
38.550
37.267
36.758
37.062
2.1 eigen vermogen
24.689
25.810
25.669
23.300
22.017
21.509
21.812
1.2 materiele vaste activa
2.2 voorzieningen
2012
2016
3.013
2.750
2.750
2.500
2.500
2.500
2.500
2.4 kortlopende schulden
11.260
12.750
12.750
12.750
12.750
12.750
12.750
totaal passiva
38.962
41.310
41.169
38.550
37.267
36.759
37.062
Ontwikkeling van de balans aan de hand van de kengetallen: De PO-raad heeft op basis van de aanbevelingen van de commissie Don een verantwoordingsmethodiek ontworpen waarmee het financieel beleid van onderwijsinstellingen op basis van een aantal kengetallen met signaleringsgrenzen kan worden getoetst en toegelicht. Met behulp van deze kengetallen en hun ontwikkeling in de tijd kunnen alle belanghebbende binnen en buiten DHS waaronder de afdeling rekenschap van de Onderwijsinspectie het financieel beleid van DHS volgen en toetsen. Kapitalisatiefactor Definitie: De kapitalisatiefactor = het balanstotaal gedeeld door de totale baten van de resultatenrekening (incl. de financiële baten). Kapitalisatiefactor Realisatie 2011 Begroting 2012 Prognose 2012 Begroting 2013 Begroting 2014 Begroting 2015 Begroting 2016
Uitkomst 33,7% 36,6% 35.7% 34,6% 33,8% 33,6% 34,8%
Signaleringgrens grote besturen > 35% De kapitalisatiegraad van DHS neemt in de prognose 2012 nog iets toe tot net boven de signaleringsgrens van 35%. Deze lichte stijging is het gevolg van het geraamde positieve resultaat 2012 en een daling van de totale baten. In de periode 2013-2015 daalt de kapitalisatiegraad licht. Enerzijds neemt het balanstotaal als gevolg van de geraamde tekorten af maar anderzijds dalen ook de totale baten (zie staat van baten en lasten). Doordat teller en noemer dus beide dalen is de afname van de kapitalisatiegraad kleiner dan op basis van de inzet en dus afname van het eigen vermogen verwacht zou mogen worden. In 2016 neemt de kapitalisatiegraad weer iets toe en dat is vooral het gevolg van de dalende inkomsten in dat jaar.
20
Liquiditeit Definitie: De verhouding tussen de vlottende activa (som van liquide middelen en vorderingen) en de kortlopende schulden. Liquiditeit Realisatie 2011 Begroting 2012 Prognose 2012 Begroting 2013 Begroting 2014 Begroting 2015 Begroting 2016
Uitkomst 2,6 2,4 2,5 2,3 2,2 2,1 2,1
Signaleringsgrens > 1 – 1,5 De liquiditeit geeft aan in hoeverre een instelling op korte termijn aan haar verplichtingen kan voldoen. De PO-raad heeft aangegeven dat een liquiditeit van boven de 1,5 als ruim kan worden beschreven. Ondanks extra investeringen in schoolmeubilair in 2011 en 2012, de teruglopende inkomsten van het rijk en de investeringen in de onderwijskwaliteit van de komende jaren blijft de liquiditeit van DHS in de gehele begrotingsperiode ruim voldoende. Om haar liquiditeitspositie continu te bewaken maakt DHS maandelijks een voortschrijdende liquiditeitsplanning over een periode van 12 maanden (zie hoofdstuk treasury). Solvabiliteit Definitie: Eigen vermogen en voorzieningen gedeeld door het totale vermogen (balanstotaal). Solvabiliteit Uitkomst Realisatie 2011 71% Begroting 2012 69% Prognose 2012 69% Begroting 2013 67% Begroting 2014 66% Begroting 2015 65% Begroting 2016 66% Signaleringsgrens < 20% De solvabiliteitsratio van DHS ligt gedurende de gehele begrotingsperiode ruim boven de ondergrens van 20%. Dat is te verklaren uit het feit dat er bij DHS, nagenoeg alle schoolbesturen in het primair onderwijs, alleen sprake is van kort vreemd vermogen (schulden aan leveranciers, belastingdienst en pensioenfonds) en niet van lang vreemd vermogen (bijv. leningen bij een financiële instelling). Het bedrag aan vreemd vermogen is dan ook relatief laag en de solvabiliteit dus relatief hoog. Rentabiliteit Definitie: Exploitatieresultaat gedeeld door de totale baten. rentabiliteit Realisatie 2011 Begroting 2012 Prognose 2012 Begroting 2013 Begroting 2014 Begroting 2015 Begroting 2016
Uitkomst -0,6% 0,3% 0,9% -/- 2,1% -/- 1,2% -/- 0,5% 0,3%
21
Signaleringsgrens 0-5% en meerjarig gemiddeld 3% De negatieve rentabiliteit over de periode 2013-2015 is het gevolg van het afnemen van de beschikbare bestedingsruimte (afname baten en stijgende lasten) en de inzet van (extra) middelen uit het eigen vermogen ten behoeve van verbetering onderwijskwaliteit, mobiliteitsbevorderende maatregelen en de gefaseerde afbouw van de formatie. In 2016 verwacht DHS weer een klein positief resultaat te behalen en de huidige verwachting is dat dit ook de jaren daarna het geval zal zijn.
22
Staat van baten en lasten Staat van Baten & Lasten bedragen x € 1.000 Realisatie 2011
3
Begroting 2012
Raming 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Begroting 2015
Begroting 2016
Baten
3.1 Rijksbijdragen
98.630
97.237
98.937
98.039
97.230
96.416
95.601
3.2 Overige overheidsbijdragen
8.777
7.710
10.669
8.019
7.939
7.859
5.681
3.5 Overige baten
7.847
7.605
5.375
5.050
5.050
5.050
5.050
Totaal baten
4
115.254
112.552
114.981
111.108
110.219
109.325
106.332
Lasten
4.1 Personeelslasten 4.2 Afschrijving 4.3 Huisvestingslasten 4.4 Overige lasten
95.211
94.294
95.165
94.441
92.188
90.317
1.792
1.900
1.850
1.925
1.950
1.985
1.985
10.403
8.904
9.200
9.062
9.276
9.341
9.407
7.370
8.787
Totaal lasten
116.193
8.026 112.468
8.249 114.241
8.268 113.676
86.913
8.350 111.682
7.884 109.993
106.189
Saldo baten en lasten
5
Financiële baten en lasten
5.1 Rente baten
254
5.5 Rentelasten
2
Saldo fin. Baten en lasten Totaal Resultaat
240
240
0 252 687-
200
0 240 324
180
0 240 980
160
0
160
0
0
200
180
160
2.369-
1.283-
508-
160 303
Toelichting staat van baten en lasten Algemeen Vanaf 1 januari 2012 neemt DHS deel aan de modernisering van het Vervangingsfonds en dat betekent dat de vervanging van ziekteverzuim korter dan één jaar niet langer declarabel is bij het Vervangingsfonds bij een gelijktijdige verlaging van de te betalen premie vervangingsfonds (personeelslasten). Daarnaast heeft het ministerie van OCW recent besloten om per 1 augustus 2012 de zogeheten Regeling In mindering te brengen uitkeringen af te schaffen. Dit betekent dat vanaf die datum ook de mogelijkheid van declaratie van de vervanging bij zwangerschaps- en bevallingsverlof komt te vervallen. Ook dan wordt de premie vervangingsverlof navenant verlaagd. De combinatie van deze beide factoren leidt ertoe dat vanaf 1 augustus 2012 alleen de ziektevervanging langer dan één jaar, vakbondsverlof en incidenteel schorsing nog declarabel is bij het Vervangingsfonds en daardoor nemen de Overige baten af. Deze afname van de baten wordt wel gecompenseerd door een afname van de premiekosten Vervangingsfonds (personeelslasten). De indexering van de rijksbekostiging voor stijgende lonen en prijzen blijft in afgelopen twee jaar toenemende mate achter bij de daadwerkelijke ontwikkeling van lonen en prijzen en DHS verwacht dat deze trend zich ook in de komende jaren voort zal zetten. In deze meerjarenbegroting (in tegenstelling tot voorgaande begrotingen) is daarom wel rekening gehouden met een toename van de loonkosten en stijgende lasten als gevolg van de Btwverhoging en reguliere inflatie. Bij de salarislasten is rekening gehouden met de kosten van de invoering functiemix en een autonome stijging van de salarislasten in 2013-2016 van 0,5% per jaar vooral als gevolg van stijgende premies sociale lasten en pensioenfondsen. Bij de materiële kosten is gerekend met een kostenverhoging van 2% in 2013 (BTW en inflatie) en daarna jaarlijks met 1% inflatie. Bij de baten is alleen rekening gehouden met een jaarlijkse indexering van de bekostiging materiële instandhouding. Dit is de enige bekostiging waarvan in de wet is vastgelegd dat hij jaarlijks moet worden aangepast voor gestegen prijzen. Bij alle andere rijksbekostigingen is dat niet het geval en is de verwachting dat deze in de komende jaren niet of nauwelijks zullen worden verhoogd. DHS stelt, in samenwerking, met de PO-raad, alles in het werk om de problematiek van de onvoldoende indexering bij het Ministerie van OCW op de agenda te krijgen en er voor te zorgen dat deze problematiek wordt erkend. Daarbij is de politieke realiteit dat, gezien de benodigde bezuinigingen op de rijksfinanciën, een erkenning van deze problematiek niet direct tot een verhoging van de rijksinkomsten zal leiden. Ontwikkeling rijksinkomsten De voorgenomen bezuinigingen op het Passend Onderwijs zijn uiteindelijk niet tot uitvoering gekomen en dat betekent dat, in vergelijking met de vorige meerjarenbegroting, er € 4,2 mln. minder hoeft te worden bezuinigd. Tegenover deze meevaller staat een negatieve ontwikkeling bij het aantal bekostigde achterstandsleerlingen. Binnen de rijksbegroting is de mate van achterstand primair afhankelijk van het opleidingsniveau van beide ouders en (in ieder geval voor de Bekostiging Impulsgebieden) de postcode waar de leerlingen les krijgen. Per 1 oktober 2010 en 2011 is het aantal bekostigde achterstandsleerlingen van DHS met telkens 6% gedaald wat een direct negatief effect heeft op de bekostiging van de schooljaren 2011-2012 en 2012-2013. Op basis van de huidige ontwikkeling van het aantal leerlingen en hun gewicht (= mate van achterstand) verwacht DHS dat deze afname iets zal afvlakken en in de periode 2013-2016 is in deze begroting gerekend met een jaarlijks afname van 4%.
In haar brief van 8 april 2011 heeft de Minister voor de jaren 2012-2014 een taakstelling van in totaal € 243 mln. aangekondigd op het subsidiebeleid Onderwijssubsidies (vanaf 2015 wordt dat structureel € 233 mln.). Deze bedragen hebben betrekking op de gehele onderwijssector maar ook het primair onderwijs wordt hierdoor getroffen. Onder andere de bekostiging loonkosten ondersteunend personeel (conciërgeregeling) wordt hierdoor verlaagd en ook de materiële bekostiging wordt verlaagd vanwege de kosten van Onderwijsraden (=PO-raad). Alle in deze brief aangekondigde bezuinigingen zijn in deze meerjarenbegroting verwerkt. Voor de bekostiging van het Actieplan leerkracht incl. functiemix is op landelijk niveau een bedrag van € 1 mld. gereserveerd. DHS maar ook de PO-raad en veel andere schoolbesturen betwijfelen of dat bedrag uiteindelijk voldoende zal zijn om in het bijzonder de totale kosten van de functiemix te bekostigen. In het actieplan leerkracht is al afgesproken dat de BAO-scholen maar 75% van de extra kosten van de functiemix krijgen vergoed (SBO en WEC = 100%). e Toekenning van deze extra rijksmiddelen geschiedt in 2 tranches waarvan de 1 tranche aan alle schoolbesturen is toegekend en is verwerkt in de huidige rijksbekostiging. De toekenning van de e 2 tranche was en is afhankelijk van de behaalde resultaten op de peildatum 1 oktober 2011. Het te realiseren normpercentage op die datum was 16% voor de gehele sector Primair Onderwijs. Als op sectorniveau deze norm niet wordt gerealiseerd zal per schoolbestuur worden e bekeken of de norm is behaal. Zo niet dan wordt de 2 tranche waarschijnlijk niet toegekend. Op basis van de nu bekende gegevens op landelijk- en DHS-niveau van het gerealiseerde e percentage per 1 oktober 2011 is er in deze meerjarenbegroting vanuit gegaan dat DHS de 2 tranche bekostiging functiemix niet zal ontvangen. Tegelijkertijd blijft de verplichting om het uiteindelijk normpercentage te realiseren bestaan en dat zal dus in de komende jaren leiden tot extra ongedekte loonkosten. Eind 2011 hebben de Minister en de PO-raad een convenant gesloten waarin is afgesproken dat er in de komende jaren een extra impuls zal worden gegeven aan de verdere ontwikkeling van de kwaliteit van het onderwijs en de leerkrachten en schooldirecteuren. Op basis van dit convenant is in 2012 de bekostiging Prestatiebox primair onderwijs gestart en voor DHS gaat het daarbij in 2012 om een bedrag aan baten van € 1,0 mln., en vanaf 2013 wordt dat structureel € 1,2 mln. per jaar. Het betreft hier voor circa € 0,3 mln. een her-allocatie bestaande middelen (rekenen en taal en bekostiging cultuureducatie) en voor € 0,9 mln. nieuwe middelen. Aan de Bekostiging prestatiebox is een aantal te realiseren doelen gekoppeld op het gebied van onderwijskwaliteit en ontwikkeling personeel die er voor zorgen dat deze middelen niet geheel kunnen worden ingezet voor de bekostiging van (eigen) personeel. In deze meerjarenbegroting is er vanuit gegaan dat 50% van de middelen worden ingezet voor de inhuur van derden, opleiding en training en aanschaf materialen en 50% voor de loonkosten van de formatie eigen personeel. Maatregelen ter compensatie van de dalende bestedingsruimte Naast de hierboven geschetste ontwikkelingen op het gebied van het vervangingsfonds, rijksbekostiging en lonen en prijzen is 2012 ook het laatste jaar van de bruidsschatregeling. Conform de wettelijke richtlijnen en de afspraken met de Gemeente Den Haag heeft DHS daardoor vanaf 2013 € 2,6 minder aan gemeentelijke baten. Begin 2012 hebben het Ministerie van OCW en de grote gemeenten (G4 plus G33) een convenant gesloten waarbij er voor de gemeenten extra middelen beschikbaar komen voor de Verlengde schooltijd en Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE). In deze meerjarenbegroting gaat DHS er vanuit dat zij in de jaren 2012 t/m 2015 jaarlijks € 2,1 mln. van deze nieuwe middelen zal ontvangen. Gezien de doelstelling van het convenant en de organisatie van VVE en verlengde schooltijd zal circa 80% van deze middelen worden ingezet voor de inhuur van vooral Welzijnsorganisaties.
18
De combinatie van al deze maatregelen en effecten leidt ertoe dat de bestedingsruimte van DHS in het begrotingsjaar 2016 ten opzichte van de realisatie 2011 daalt met: - afname totaal baten € 8,9 mln. - ongedekte stijging loonkosten € 3,0 mln. - ongedekte Btw-verhoging en inflatie € 1,1 mln. In totaliteit heeft DHS in de begroting 2016 (ten opzichte van de realisatie 2011) dus € 13,0 mln. minder bestedingsruimte beschikbaar. In deze meerjarenbegroting zal DHS aangeven en toelichten welke keuzes zij maakt om toch haar ambities en doelstellingen te realiseren. De afname van de financiële ruimte met € 13,0 mln. zal in deze begrotingsperiode op hoofdlijnen worden gecompenseerd door: een reductie van de personeelsformatie de inzet van een deel van het eigen vermogen van DHS Reductie personeelsformatie Ongeveer 80% van de totale lasten van DHS bestaan uit personele lasten en het is dan ook onvermijdelijk dat een forse afname van de financiële ruimte een afname van de formatie tot gevolg heeft De ontwikkeling van de personeelsformatie in deze meerjarenbegroting is als volgt: FTE Realisatie 2011
1.610
Begroting 2012
1.611
Prognose 2012
1.578
aantallen in gemiddelde fte Begroting 2013 Begroting 2014 Begroting 2015
natuurlijk
natuurlijk
start
verloop
verloop
situatie
pensioen *
overig **
1.578 1.554 1.501 1.455
-14 -43 -36 -44
aantal FTE
-10 -10 -10 -10
werving
begroting
1.554 1.501 1.455 1.415
Begroting 2016 14 * Dit betreft alle vormen van leeftijdsontslag en is gebaseerd op de huidige leeftijdsopbouw van het personeel ** Op basis van 1% per jaar en betreft o.a. vrijwillig vertrek vanwege verhuizing/nieuwe baan e.d.
De gemiddelde jaarformatie neemt in de periode realisatie 2011 t/m begroting 2016 af met in totaal 195 fte hiervan is in de prognose 2012 al 32 fte (1.610-/-1.578) gerealiseerd. Door de inzet van € 1,4 mln. uit het eigen vermogen kan deze reductie geheel langs natuurlijk verloop worden gerealiseerd. Met name in de begrotingsjaren 2013 en 2014 en in mindere mate 2015 is het natuurlijk verloop onvoldoende om de dalende inkomsten volledig te compenseren en in die jaren zal DHS dan ook negatieve resultaten behalen (zie ook staat van baten en lasten). In het begrotingsjaar 2016 is er dan weer sprake van werving van personeel en gezien het natuurlijk verloop in 2017 (62fte) en 2018 (75 fte) zal ook in de jaren daarna sprake zijn van werving van personeel. Een andere reden om in de jaren 2013-2015 de formatie niet (te) snel te laten teruglopen is gelegen in de toenemende onzekerheid over de ontwikkeling van de baten in de latere jaren van deze meerjarenbegroting. In deze meerjarenbegroting is gerekend met een reëel maar somber scenario. Dit kan in de uiteindelijke realisatie wellicht meevallen (maar ook nog tegenvallen), als
19
in de komende periode zou blijken dat de baten zich positiever ontwikkelen dan is het wenselijk om, in een krimpende arbeidsmarkt, de medewerkers nog in dienst te hebben. DHS zal dan de ontwikkelingen op landelijk en lokaal niveau op de voet volgen en indien daar aanleiding voor is haar beleid aanpassen/bijsturen. Op het totaalniveau van DHS en alle functies is het natuurlijk verloop in de komende jaren dus van voldoende omvang om de noodzakelijke reductie van de formatie zonder gedwongen ontslagen te realiseren. Om in de praktijk daadwerkelijk de noodzaak van gedwongen ontslag te voorkomen is een adequaat mobiliteitsbeleid noodzakelijk. Om dit te realiseren heeft DHS het voornemen om € 0,7 mln. uit haar eigen vermogen in te zetten voor mobiliteitsbevorderende maatregelen. Mobiliteitsbevorderende maatregelen In de jaren 2012-2015 zal er om de organisatie in balans te houden en gedwongen ontslag te kunnen voorkomen sprake (moeten) zijn van in- en externe mobiliteit. De daling van de rijksinkomsten is niet gelijkmatig over de organisatie verdeeld. Zo worden de scholen met veel achterstandsleerlingen als gevolg van de dalende aantallen achterstandsleerlingen harder getroffen en zal boventallig personeel van deze scholen zoveel mogelijk intern herplaatst moeten worden. Om deze mobiliteit te bevorderen wordt in de komende jaren een bedrag van € 0,7 mln. van het eigen vermogen ingezet voor o.a. herscholing, sollicitatieverlof, outplacementtrajecten en mogelijk stimuleringspremies voor oudere werknemers. Inzet eigen vermogen voor een gefaseerde afbouw van de personeelsformatie Omdat DHS er bewust voor kiest om haar personeelssterkte in deze begrotingsperiode gefaseerd en getemporiseerd te verlagen zullen er gedurende een aantal jaren tekorten optreden in de reguliere financiële exploitatie. Het gaat daarbij op basis van deze meerjarenbegroting om een totaalbedrag van € 1,4 mln. dat kan worden bekostigd uit het beschikbare eigen vermogen. Nieuw beleid In het bestuursverslag/jaarrekening 2011 is conform de richtlijnen van de PO-raad en commissie Don het vrij besteedbaar vermogen van DHS vastgesteld op € 7,4 mln. Naast de inzet voor mobiliteit (€ 0,7 mln.) en gefaseerde afbouw formatie (€ 1,4 mln.) is binnen het eigen vermogen dus ook nog ruimte voor nieuw beleid. DHS zal deze beschikbare ruimte gedeeltelijk inzetten voor de verdere verbetering van de onderwijskwaliteit. De context van de hieronder genoemde maatregelen is te vinden in het Ambitie-statement van DHS. In dit statement geeft het bestuur van DHS de koers en de prioriteiten aan voor de komende jaren. In deze meerjarenbegroting gaat het vooralsnog om een bedrag van afgerond € 2,4 mln. en om de volgende concrete posten: - Voor de verdere ontwikkeling van het lesgeven in de Engelse taal € 125.000 - Voor de ontwikkeling van innovatieve onderwijsconcepten € 500.000 - Voor de ontwikkeling van Integrale Kindcentra € 150.000 - Coachingstrajecten voor beginnende leerkrachten en directeuren € 875.000 - Extra impuls opleidingskosten € 300.000 - Extra impuls onderwijs digitale leermiddelen € 400.000
20
Ontwikkeling financiële resultaten Op basis van de hierboven gemaakte beleidskeuzes betreffende de opvang van de dalende inkomsten en de inzet van middelen ten behoeve van de onderwijskwaliteit en mobiliteit worden in deze meerjarenbegroting volgende financiële resultaten begroot: Periode Realisatie 2011 Begroting 2012 Prognose 2012 Begroting 2013 Begroting 2014 Begroting 2015 Begroting 2016
Reguliere exploitatie -/- € 0,7 mln. € 0,3 mln. €1,6 mln. -/- € 1,7 mln. -/- € 0,8 mln. -/- € 0,1 mln. € 0,5 mln.
Nieuw beleid
-/- € 0,6 mln. -/- € 0,7 mln. -/- € 0,5 mln. -/- € 0,4 mln. -/- € 0,2 mln.
Totaal resultaat -/- € 0,7 mln. € 0,3 mln. € 1,0 mln. -/- € 2,4 mln. -/- € 1,3 mln. -/- € 0,5 mln. € 0,3 mln.
De inzet van het eigen vermogen ten behoeve van de versterking van de onderwijskwaliteit is opgenomen in de kolom nieuw beleid. De resultaten op de reguliere exploitatie 2013 – 2016 bedragen in totaal -/- € 2,1 mln. en dit bedrag vertegenwoordigd de inzet van het eigen vermogen ten behoeve van de gefaseerde afbouw van de formatie voor € 1,4 mln. en de mobiliteitsbevorderende maatregelen voor een bedrag van € 0,7 mln.
21
3.
Baten
3.1
Rijksbijdragen OCW
Rijksbijdrage OCW
Uitkomst begroting 2011
Rijksbijdrage OCW Overige subsidies OCW Totaal Rijksbijdragen
2012
raming 2012
begroting begroting begroting begroting 2013
2014
2015
2016
93.611
92.885
93.630
92.955
92.320
91.762
91.195
5.019
4.352
5.307
5.083
4.910
4.654
4.406
98.630
97.237
98.937
98.039
97.230
96.416
95.601
Algemeen De omvang van de rijksbijdragen binnen het primair onderwijs wordt in hoge mate bepaald door het aantal bekostigde (achterstands)leerlingen, het prijspeil van de diverse rijksvergoedingen en nieuw en/of aangepast beleid van de rijksoverheid. Nog steeds wordt het overgrote deel van de rijksbijdragen per schooljaar op basis van de T-1 systematiek toegekend. De teldatum van 1 oktober 2011 is daarbij bepalend voor de omvang van de subsidies voor het schooljaar 2012-2013. De rijksbijdragen zoals opgenomen in begroting 2013 zijn dan ook deels gebaseerd op de toegekende rijksbijdragen schooljaar 2012-2013 (voor de periode januari t/m juli) en deels op de geraamde rijksbijdrage 2013-2014 (voor de periode augustus t/m december). Voor de jaren 2014, 2015 en 2016 zijn de rijksbijdragen geraamd op basis van: - de verwachte ontwikkeling van de aantallen bekostigde (achterstands)leerlingen - het loon- en prijspeil van de beschikkingen 2012-2013, met uitzondering van de bekostiging materiële instandhouding die wel jaarlijks is geïndexeerd - de effecten van ingezet en voorgenomen rijksbeleid op het gebied van bijv. Functiemix en herziening subsidiebeleid onderwijssubsidies - de effecten van de invoering Bekostiging Prestatiebox In deze meerjarenbegroting heeft DHS op totaalniveau voorzichtigheidshalve gerekend met een stabilisering van het aantal leerlingen op het niveau van 1 oktober 2011. Het ministerie van OCW heeft, mede op basis van informatie vanuit DHS, inmiddels voorzichtig geconcludeerd dat de huidige methodiek van bepaling van de bekostiging van onderwijsachterstanden (het opleidingsniveau van de ouders) niet voldoet en er worden nu alternatieven onderzocht. Hoe die alternatieven eruit gaan zien en of dat voordelig zal uitpakken voor DHS is nog niet bekend. Voor de bekostigde achterstandsleerlingen is daarom in deze meerjarenbegroting gerekend met een jaarlijkse afname van 4%. Dit effect wordt vooral veroorzaakt door een (ook landelijk waarneembare) ontwikkeling van een stijgend opleidingsniveau van de ouders. De verschillende rijksbijdragen werden tot en met 2009 in de loop van het jaar aangepast voor de gestegen lonen en prijzen. Daarbij is er sinds 2010 een trend waarneembaar waarbij deze indexering achterblijft bij de werkelijke loon- en prijsontwikkeling. In de realisatie 2011 bleef de indexering 1,1% achter bij de werkelijke loonkostenstijging, in de prognose 2012 is rekening gehouden met de per 1 januari verhoogde premies Vervangings- en Participatiefonds en de per 1 april 2012 met 2% verhoogde pensioenpremie. In de prognose 2012 wordt dan ook rekening gehouden met een loonkostenstijging van 2% en een loonindex van de rijksbekostiging van 0%. De bekostiging in 2012 blijft dus 2% achter bij de daadwerkelijke loonkostenontwikkeling. Voor de jaren 2013-2016 is in deze begroting gerekend met een jaarlijkse ongedekte loonkostenstijging van 0,5% per jaar.
22
Een ander punt dat in deze begroting van invloed is op de omvang van de rijksbijdragen is nieuw of gewijzigd rijksbeleid. In deze begroting 2013-2016 is rekening gehouden met: Passend Onderwijs De begroting 2013-2016 is opgesteld in een periode waarin er grote onzekerheid bestond over de toekomstige financiering van het passend onderwijs. Lange tijd zag het er naar uit dat DHS in het kader van de bezuinigingen in de jaren 2013-2016 een fors bedrag zou moeten inleveren. In de vorige meerjarenbegroting was rekening gehouden met -/- € 4,2 mln. Maar in het laatste begrotingsakkoord 2013 dat in de Tweede Kamer is vastgesteld is de gehele bezuiniging van Passend Onderwijs (€ 300 mln. landelijk) geschrapt en dat heeft een positief effect op de meerjarenbegroting 2013-2016 van DHS. Prestatiebox Eind 2011 hebben de Minister en de PO-raad een convenant gesloten waarin is afgesproken dat er in de komende jaren een extra impuls zal worden gegeven aan de kwaliteit van medewerkers en het onderwijs (specifiek rekenen en taal). Op basis van dit convenant is in 2012 de bekostiging Prestatiebox primair onderwijs gestart en voor DHS gaat het daarbij in 2012 om een bedrag aan baten van € 1,0 mln., en vanaf 2013 wordt dat structureel € 1,2 mln. per jaar. Het betreft hier voor circa € 0,3 mln. een her-allocatie bestaande middelen (rekenen en taal en bekostiging cultuureducatie) en voor € 0,9 mln. nieuwe middelen. Aan de Bekostiging prestatiebox is een aantal te realiseren doelen gekoppeld op het gebied van onderwijskwaliteit en ontwikkeling personeel die er voor zorgen dat deze middelen niet geheel kunnen worden ingezet voor de bekostiging van (eigen) personeel. In deze meerjarenbegroting is er vanuit gegaan dat 50% van de middelen worden ingezet voor de inhuur van derden, opleiding en training en aanschaf materialen en 50% voor de loonkosten van de formatie eigen personeel. Aanpassing subsidiebeleid onderwijssubsidies In haar brief van 8 april 2011 heeft de Minister voor de jaren 2012-2014 een taakstelling van in totaal € 243 mln. aangekondigd op het subsidiebeleid Onderwijssubsidies (vanaf 2015 wordt dat structureel € 233 mln.). Deze bedragen hebben betrekking op de gehele onderwijssector maar ook het primair onderwijs wordt hierdoor getroffen. Onder andere de bekostiging loonkosten ondersteunend personeel (conciërgeregeling) wordt hierdoor verlaagd en de materiële bekostiging wordt verlaagd vanwege de kosten van Onderwijsraden (=PO-raad). Alle in deze brief aangekondigde bezuinigingen zijn in deze meerjarenbegroting verwerkt. Kosten actieplan leerkracht/functiemix Voor de bekostiging van het Actieplan leerkracht incl. functiemix is op landelijk niveau een bedrag van € 1 mld. gereserveerd. DHS maar ook de PO-raad en veel andere schoolbesturen betwijfelen of dat bedrag uiteindelijk voldoende zal zijn om in het bijzonder de totale kosten van de functiemix te bekostigen. In het actieplan leerkracht is al afgesproken dat de BAO-scholen maar 75% van de extra kosten van de functiemix krijgen vergoed (SBO en WEC = 100%). e Toekenning van deze extra rijksmiddelen geschiedt in 2 tranches waarvan de 1 tranche aan alle schoolbesturen is toegekend en is verwerkt in de huidige rijksbekostiging. De toekenning van de e 2 tranche was en is afhankelijk van de behaalde resultaten op de peildatum 1 oktober 2011. Het te realiseren normpercentage op die datum was 16% voor de gehele sector Primair Onderwijs. Als op sectorniveau deze norm niet wordt gerealiseerd zal per schoolbestuur worden e bekeken of de norm is behaald en zo niet dan wordt de 2 tranche waarschijnlijk niet toegekend. Op basis van de nu bekende gegevens op landelijk- en DHS-niveau van het gerealiseerde e percentage per 1 oktober 2011 is er in deze meerjarenbegroting vanuit gegaan dat DHS de 2 tranche niet zal ontvangen. Tegelijkertijd blijft de verplichting om het uiteindelijk normpercentage te realiseren bestaan en dat zal dus in de komende jaren leiden tot extra ongedekte loonkosten.
23
Specificatie rijksbijdrage OCW: De rijksbijdrage OCW bestaat ondanks de invoering van de lumpsum nog steeds uit een aantal afzonderlijke subsidies. Wel mag binnen de systematiek lumpsum in beginsel vrijelijk worden geschoven tussen de verschillende subsidies. Rijksbijdrage OCW
Uitkomst
begroting
raming
2011
2012
2012
Personele bekostiging P&A-beleid Materiele instandhouding
begroting begroting begroting begroting 2013
2014
2015
2016
67.423
67.471
67.812
67.463
67.030
66.600
66.172
7.262
7.034
7.218
7.146
7.086
7.089
7.116 10.810
10.121
10.062
10.342
10.495
10.599
10.704
Bekostiging Impulsgebieden
6.928
6.525
6.464
6.136
5.890
5.655
5.382
Zorgbekostiging
1.853
1.793
1.796
1.715
1.715
1.715
1.715
92.885
93.630
92.955
92.320
91.762
91.195
Overige Totaal
24 93.611
In deze meerjarenbegroting nemen de rijksbijdragen OCW af met € 2,4 mln. (begroting 2016 versus realisatie 2011) Deze teruggang wordt vooral veroorzaakt door de afname van het aantal bekostigde achterstandsleerlingen met 4% per jaar. Dit wordt deels gecompenseerd door de begrote indexering van de Bekostiging materiële instandhouding waardoor deze bekostiging als enige in omvang toeneemt. Voor alle andere rijksbijdragen OCW is in de periode 2012-2016 geen loon- en/of prijsindex opgenomen. De lasten zullen in deze periode als gevolg van stijgende sociale lasten en pensioenpremies, de verdere invullen van de functiemix, de BTW verhoging met 2% en de reguliere inflatie wel gaan toenemen. Het niet indexeren van deze rijksbekostigingen heeft dan ook een aanzienlijk negatief effect op de beschikbare bestedingsruimte van DHS. Specificatie overige subsidies OCW: De overige subsidies OCW zijn subsidies die door het ministerie worden verstrekt voor een specifiek doel/activiteit of doelgroep Overige subsidies OCW
Uitkomst begroting Raming begroting begroting begroting begroting 2011
Versterking cultuureducatie Leerlinggebonden Financ.
2012
2012
2013
2014
2015
2016
160
0
93
0
0
0
0
3.274
3.235
3.069
2.953
2.815
2.732
2.725
Loonkosten onderst. Pers.
497
461
464
414
414
242
0
SMW risicoleerlingen
340
346
341
334
334
334
334
Bijz. bekostiging rekenen en taal
230
208
122
0
0
0
0
0
0
0
0
Prestatiebeloning Bijz. bekostiging vreemdel.
190
86
104
55
55
55
55
Diversen
329
16
88
87
52
52
52
5.019
4.352
5.307
5.083
4.910
4.654
4.406
Totaal
Het verloop van de Overige subsidies in de periode 2011-2016 is grillig, aanvankelijk nemen de baten toe maar uiteindelijk is er in 2016 uiteindelijk sprake van een afname ten opzichte van 2011 van € 0,6 mln. De versterking cultuureducatie deze bekostiging is gerealloceerd naar de Prestatiebox.
24
Bij de Leerling Gebonden Financiering (LGF) is er al met ingang van het schooljaar 2010-2011 een bezuiniging doorgevoerd door het ministerie om de stijgende kosten van de LGF te beteugelen. Nu de bezuinigingen betreffende Passend Onderwijs zijn komen te vervallen is de verwachting dat het ministerie de stijgende kosten van de LGF op landelijk niveau zal beperken door een vermindering van de bekostiging per leerling. DHS verwacht dan ook in de komende jaren een verdere afname van deze post. De bekostiging loonkosten ondersteunend personeel (conciërgeregeling) wordt sinds 1-8-2008 toegekend en dient ter dekking van de loonkosten van de eind 2008 in dienst gekomen (extra) conciërges. Deze bekostiging wordt in het kader van de bezuinigingen op onderwijssubsidies aanzienlijk verminderd. In de periode t/m 1 augustus 2015 blijft deze bekostiging in stand waarbij er wel sprake zal zijn van een taakstellende korting van 17% op de vergoedingsbedragen. Per 1 augustus 2015 vervalt de huidige regeling en worden de middelen op landelijk niveau toegevoegd aan de lumpsumbekostiging P&A-beleid. Omdat deze opbrengsten dan over het hele land worden verdeeld betekend dat voor DHS dat er vanaf 1 augustus 2015 een bedrag van € 151.000 aan de bekostiging P&A-beleid wordt toegevoegd en dat is aanzienlijk lager dan de huidige specifieke bekostiging van € 497.000 Met ingang van het schooljaar 2010-2011 heeft het ministerie voor een periode van drie schooljaren extra middelen beschikbaar gesteld voor het verbeteren van de Rekenen en taalprestaties op scholen. Deze middelen zijn nu gerealloceerd naar de Prestatiebox. Eind 2011 hebben de Minister en de PO-raad een convenant gesloten waarin is afgesproken dat er in de komende jaren een extra impuls zal worden gegeven aan de kwaliteit van medewerkers en het onderwijs (specifiek rekenen en taal). Op basis van dit convenant is in 2012 de bekostiging Prestatiebox primair onderwijs gestart en voor DHS gaat het daarbij in 2012 om een bedrag aan baten van € 1,0 mln., en vanaf 2013 wordt dat structureel € 1,2 mln. per jaar. De post diversen heeft betrekking op de bekostiging Opleiden overblijfmedewerkers(vervallen), de Regeling Binnenmilieu (vervallen) en de bekostiging studieverlof Lerarenbeurs. 3.2
Overige overheidsbijdragen
De post overige overheidsbijdragen betreft de bijdragen die DHS ontvangt van de gemeente Den Haag. Overige overheidsbijdragen
Uitkomst begroting 2011
Bijdrage Lokaal onderwijsbeleid
6.208
2012
Raming 2012
5.141
8.100
begroting begroting begroting begroting 2013
2014
8.019
2015
7.939
2016
7.859
5.681
Bruidschat
2.569
2.569
2.569
0
0
0
0
Totaal
8.777
7.710
10.669
8.019
7.939
7.859
5.681
Bij de externe verzelfstandiging van DHS is er door de gemeente Den Haag voor 5 jaar een bruidschat toegekend aan DHS. Op basis van de wettelijke regeling neemt deze bekostiging in e e het 3 t/m 5 jaar af tot € 2.569.000 per jaar en is 2012 het laatste jaar dat deze wordt toegekend. Via de dienst OCW van de Gemeente Den Haag ontvangt DHS (en ook de andere schoolbesturen) bijdragen voor haar rol in het Lokaal Onderwijs Beleid. Dit zijn veelal geoormerkte subsidies met een specifiek doel of activiteit. In de begroting 2012 was er nog sprake van een voorzichtige raming van deze baten, op basis van de realisatie 2011 maar ook 2010 wordt het reguliere bedrag in de prognose 2012 geraamd op € 6,0 mln. in de jaren 2013-2016 neemt dit jaarlijks af met een geraamde taakstelling van de gemeente Den Haag van -/- 1%.
25
Begin 2012 hebben het Ministerie van OCW en de grote gemeenten (G4 plus G33) een convenant gesloten waarbij er extra middelen beschikbaar komen voor de Verlengde schooltijd en Voor- en vroegschoolse Educatie. In deze meerjarenbegroting gaat DHS vanuit dat zij in de jaren 2012 t/m 2015 jaarlijks € 2,1 mln. van deze nieuwe middelen zal ontvangen. Gezien de doelstelling van het convenant en de organisatie van VVE en verlengde schooltijd zal circa 80% van deze middelen worden ingezet voor de inhuur van in het bijzonder Welzijnsorganisaties. De resterende 20% kan worden ingezet voor (uitbreiding) van de personeelsformatie. 3.5
Overige baten
Overige baten
Uitkomst begroting raming begroting begroting begroting begroting 2011
Verhuur Detachering personeel
2012
2012
2013
2014
2015
2016
1.631
1.515
1.515
1.600
1.600
1.600
1.600
271
300
300
300
300
300
300
Schenking
19
25
35
25
25
25
25
Sponsoring
10
15
15
15
15
15
15
152
150
150
150
150
150
150
Overige
5.764
5.600
3.360
2.960
2.960
2.960
2.960
Totaal overige baten
7.847
7.605
5.375
5.050
5.050
5.050
5.050
Ouderbijdragen
Verhuur onroerende zaken Dit betreft de verhuur van (gymnastiek)lokalen en de klokurenvergoeding bewegingsonderwijs die DHS ontvangt van de gemeente Den Haag. Door de bezuinigingen op de buitenschoolse opvang is de verwachting dat de huurinkomsten in de komende jaren iets zullen afnemen. Uiteraard is het streven van DHS er op gericht om de huuropbrengsten te maximaliseren. Detacheringen In incidentele gevallen maakt DHS gebruik van de mogelijkheid om personeel (tijdelijk) te detacheren bij andere organisaties. De opbrengst van deze detacheringen wordt hier verantwoord. Overige De post Overige kan als volgt worden gespecificeerd: Uikomst begroting 2011
2012
raming
begroting
2012
2013-2016
Vervangingsfonds
3.027
2.900
750
350
Derde geldstroom
1.110
1.500
1.100
1.100
Re-integratie 1e en 2e spoor
112
100
115
115
Inkomende grensverkeer SWV
148
100
145
145
Overige baten
1.367
1.000
1.250
1.250
5.764
5.600
3.360
2.960
Vervangingsfonds Vanaf 1 januari 2012 doet DHS mee aan de modernisering van het Vervangingsfonds en dat betekent dat de vervanging van ziekteverzuim korter dan één jaar niet langer declarabel is bij het Vervangingsfonds bij een gelijktijdige verlaging van de te betalen premie vervangingsfonds.
26
Hierdoor nemen de inkomsten van het Vervangingsfonds dus af ten opzichte van de realisatie 2011 en de begroting 2012. Bovendien heeft het ministerie besloten om per 1 augustus 2012 te zogeheten Regeling In mindering te brengen uitkeringen af te schaffen. Dit betekent dat vanaf die datum ook de mogelijkheid van vervanging bij zwangerschaps- en bevallingsverlof komt te vervallen. Ook dan wordt de premie vervangingsverlof navenant verlaagd. De combinatie van deze beide factoren leidt ertoe dat vanaf 1 augustus 2012 alleen de ziektevervanging langer dan één jaar, vakbondsverlof en incidenteel schorsing nog declarabel is bij het Vervangingsfonds en dat de inkomsten dus fors afnemen. Deze afname van de baten wordt gecompenseerd door een afname van de premiekosten Vervangingsfonds.
27
Lasten 4.1 Personeelslasten De personeelslasten kunnen als volgt worden gespecificeerd: Personeelslasten
Uitkomst begroting 2011
Lonen en salarissen Overige personele lasten
2012
raming 2012
begroting begroting begroting begroting 2013
2014
2015
2016
88.506
89.042
86.065
85.155
82.802
80.829
79.178
7.909
5.942
10.050
10.236
10.336
10.438
8.685
Af: Uitkeringen
-1.204
-690
-950
-950
-950
-950
-950
Totaal personele lasten
95.211
94.294
95.165
94.441
92.188
90.317
86.913
Met een aandeel van circa 83% zijn de personele lasten veruit de belangrijkste kostenpost van DHS. Een groot deel van deze personele kosten liggen, zeker op de korte termijn, in meer of mindere mate vast op basis van het personeel in vaste dienst. DHS streeft, mede gezien de nog onduidelijke ontwikkeling van de inkomsten naar een zekere mate van flexibiliteit in zijn personeelslasten. Dit gebeurt onder andere door het in dienst nemen van personeel met een tijdelijke aanstelling, inhuur van tijdelijk personeel en/of personeel met specifieke kennis/opleiding en door een goed meerjaren beleid op het natuurlijk verloop.
De post lonen en salarissen is als volgt te specificeren: Lonen en salarissen
Uitkomst begroting 2011
2012
raming 2012
begroting begroting begroting begroting 2013
2014
2015
2016
Bruto lonen en salarissen
67.292
67.943
65.876
65.394
63.619
62.142
60.914
Sociale lasten
12.587
12.391
11.123
10.786
10.470
10.200
9.969
8.627
8.709
9.066
8.975
8.712
8.487
8.295
88.506
89.042
86.065
85.155
82.802
80.829
79.178
1.631
1.611
1.578
1.554
1.501
1.455
1.415
54.266
55.272
54.553
54.797
55.164
55.553
55.956
Pensioenpremies Totaal lonen en salarissen aantal FTE's Gemiddelde loonkosten
De totale omvang van de post lonen en salarissen wordt bepaald door de hoeveelheid (aantal fte’s) en de prijs (gemiddelde loonkosten). De ontwikkeling van de gemiddelde loonkosten is een factor die vooral door externe partijen wordt beïnvloed (overheidsbeleid zoals actieplan leerkracht, Cao-afspraken en ontwikkeling van de premies voor sociale lasten en de pensioenpremies). De ontwikkeling van de Lonen en salarissen en in het bijzonder de sociale lasten worden in deze begrotingsperiode enigszins vertekend door de ontwikkelingen rondom het Vervangingsfonds. Door de deelname aan de pilot modernisering Vervangingsfonds en door het afschaffen van de Regeling In mindering te brengen uitkeringen dalen de kosten van de premie vervangingsfonds van € 3,4 mln. in de realisatie 2011 tot € 1,2 mln. in de periode 2013-2016. Overigens is de “restantpremie” van het Vervangingsfonds inmiddels, als gevolg van de financiële problemen van het Vervangingsfonds, al weer verhoogd evenals de premie Participatiefonds en de Pensioenpremie van het ABP. Bij de berekening van de gemiddelde loonkosten in de begroting 2013-2016 is rekening gehouden met de effecten uit het convenant Actieplan Leerkracht en dan in het bijzonder de Functiemix.
28
Hiervoor zijn de volgende bedragen begroot: 2013 € 255.000 2014 € 388.000 2015 € 542.000 2016 € 707.000 Daarnaast is er rekening gehouden met een autonome toename van de gemiddelde loonkosten van 0,5% per jaar. Deze aanname is gebaseerd op de verwachting dat in de komende jaren de pensioenpremies/sociale lasten zullen stijgen, gecombineerd met een stukje incidentele loonstijging. Omdat het ministerie van OCW de loonindex vooralsnog op nul % heeft vastgesteld wordt deze autonome loonstijging dus niet gecompenseerd door een toename van de personele bekostiging. Het gemiddeld aantal medewerkers van DHS uitgedrukt in fte neemt in deze begrotingsperiode in vergelijking met de realisatie 2011 dan ook af met 206 fte. De ontwikkelingen op het gebied van loonkosten en bekostigingen gaan snel en uiteraard zal DHS deze ontwikkelingen op de voet volgen en daar waar nodig aanvullende maatregelen nemen. De post overige personele lasten is als volgt te specificeren: Overige personele lasten
Uitkomst begroting raming begroting begroting begroting begroting 2011
Personele voorzieningen
2012
2012
2013
2014
2015
2016
230
60
200
200
200
200
200
Personeel niet in loondienst
5.548
3.475
7.200
7.344
7.417
7.492
5.887
Overig
2.131
2.407
2.650
2.692
2.719
2.746
2.599
Totaal
7.909
5.942
10.050
10.236
10.336
10.438
8.685
Personele voorzieningen Binnen DHS zijn er personele voorzieningen gevormd voor o.a. : - Spaarverlof - Toekomstige jubilea uitkeringen - Personele risico’s Elk jaar worden de werkelijke kosten van spaarverlof, jubilea-uitkeringen en personele risico’s ten laste van deze voorzieningen gebracht en wordt aan het eind van het jaar berekend wat de stand van de voorziening op basis van de dan bekende inzichten en verplichtingen moet zijn. Voor de periode 2013-2016 wordt er vanuit gegaan dat er jaarlijks een bedrag van € 170.000 moet worden gedoteerd aan de voorziening jubilea. Voor de voorziening spaarverlof wordt een jaarlijkse dotatie voorzien van € 30.000 voor medewerkers die nog sparen voor toekomstig verlof. Voor de voorziening Personele risico’s worden er in deze begrotingsperiode geen dotaties voorzien en de kosten worden rechtstreeks (dus buiten de staat van baten en lasten om) ten laste van de voorziening gebracht. Personeel niet in loondienst Dit betreft in hoofdzaak de inhuur van externe ondersteuning op schoolniveau voor specialismen die niet of onvoldoende beschikbaar zijn binnen de eigen (school)organisatie. Er kan daarbij worden gedacht aan de schoolbegeleidingsdienst HCO, welzijnsorganisatie en schoolmaatschappelijk werk. De omvang van deze post neemt in de periode 2013-2016 toe ten opzichte van de realisatie 2011 en begroting 2012.
29
Deze toename is in belangrijke mate het gevolg van het Convenant Verlengde schooltijd en VVE dat tussen Ministerie en VNG is gesloten, dit levert DHS circa € 2,1 mln. aan extra baten op in de jaren 2012-2015 en die zullen gezien de inhoud van het convenant voor circa € 1,7 mln. worden ingezet voor de inhuur van vooral Welzijnsorganisaties. Daarnaast is er in 2013 rekening gehouden met de Btw-verhoging van 2% en voor de jaren 20142016 met een inflatie van 1%. Tegelijkertijd wordt de inhuur op bovenschools niveau beperkt en ook is het streven er op gericht om het inhuren van interim-management ten behoeve van de vervanging schooldirecties verder te beperken. Overig Onder post overige vallen onder andere de kosten van Opleiding en training, Personeelsbeleid, e e Werving en selectie en de re-integratiekosten 1 en 2 spoor. In deze begrotingsjaren 2013 -2015 wordt er bij deze post vooral extra geïnvesteerd in de coaching van nieuwe leerkrachten en schooldirecteuren, de opleiding van bestaande medewerkers in de scholen en de in- en externe mobiliteit. De daarvoor benodigde middelen zijn afkomstig uit de Prestatiebox en het vrij besteedbaar eigen vermogen. Vanaf de begroting 2016 wordt de middelen mobiliteit en opleiding bestaande medewerkers afgebouwd en daarom nemen de kosten in dat jaar weer af. 4.2 Afschrijvingen Afschrijving
Uitkomst begroting 2011
raming
2012
begroting begroting begroting begroting
2012
2013
2014
2015
2016
Afschrijving vaste activa
1.792
1.900
1.850
1.925
1.950
1.985
1.985
Totaal afschrijvingen
1.792
1.900
1.850
1.925
1.950
1.985
1.985
Met ingang van het jaar 2010 is DHS, conform de richtlijnen van het ministerie en de wet op de jaarverslaglegging overgegaan op het activeren van de materiële vaste activa (= aanschaf Meubilair, ICT hardware en Onderwijsleerpakketen). Bij aanschaf worden deze bedragen nu op de balans als materiële activa verantwoord en vervolgens gedurende de levensloop via afschrijvingen ten laste van de exploitatie gebracht. In de jaren 2011 en 2012 is en wordt er door DHS extra geïnvesteerd in schoolmeubilair, hierdoor stijgen de afschrijvingskosten. Daarna vlakt de stijging van de afschrijvingskosten af omdat er dan in meer of mindere mate sprake zal zijn van een zogenaamd ideaal complex waarbij de jaarlijkse afschrijvingen en investeringen nagenoeg aan elkaar gelijk zijn. Iedere school maakt jaarlijks bij haar begroting een meerjareninvesteringsplan (MIP) en ook voor de bovenschoolse organisatie wordt er een MIP gemaakt. De consolidatie van al deze MIP’s vormen de basis van de afschrijvingslasten in deze meerjarenbegroting. 4.3 Huisvestingslasten De huisvestingslasten kunnen als volgt worden gespecificeerd: Huisvestingslasten
Uitkomst begroting 2011
Huur
2012
raming 2012
begroting begroting begroting begroting 2013
2014
2015
2016
311
300
300
300
300
300
300
Onderhoud
4.840
3.845
4.580
4.542
4.587
4.633
4.679
Energie en water
2.346
1.890
2.000
1.900
1.919
1.938
1.958
Schoonmaakkosten
1.950
2.176
2.264
1.800
1.800
1.950
1.950
Heffingen
514
385
300
300
300
300
300
Overige huisvestingslasten
215
220
220
220
220
220
220
Totaal huisvestingslasten
10.403
8.904
9.200
9.062
9.276
9.341
9.407
30
Huur De huurkosten hebben betrekking op het bestuurspand aan de Scheveningseweg € 265.000 en de incidentele huur van een aantal (gym)lokalen voor scholen. Onderhoud gebouwen In de jaren 2013-2016 is in deze meerjarenbegroting een bedrag van € 2,4 mln. per jaar opgenomen voor het planmatig onderhoud aan de schoolgebouwen. Daarnaast is er voor de aanpassing van de gebouwen vanwege (wijzigingen/aanvullende eisen) wet- en regelgeving een bedrag opgenomen van € 0,2 mln. per jaar. Er kan daarbij worden gedacht aan bijv. de ARBO-wet, brandveiligheid, NEN-normen e.d. Voor klachtenonderhoud en overige (onvoorziene) onderhoudskosten wordt jaarlijks een bedrag van € 0,7 mln. opgenomen Alle bovenstaande posten worden door op bovenschools niveau beheerd en uitgevoerd. Daarnaast hebben de individuele scholen ook een onderhoudsbudget voor kleine reparaties en onderhoudswerkzaamheden met een gezamenlijke omvang van € 1,1 mln. Daarnaast is er in 2013 rekening gehouden met de Btw-verhoging van 2% en voor de jaren 20142016 met een geraamde inflatie van 1%. In de prognose 2012 is rekening gehouden met € 130.000 voor eenmalige verbouwingskosten van het kantoor aan de Scheveningsweg. Dit bedrag zal worden bekostigd uit de reserve van het bestuurskantoor. Energie en water De uitkomst van deze post wordt in hoge mate beïnvloed door de prijsontwikkelingen van de energiekosten. In 2010 heeft DHS in samenwerking met een externe partij en gezamenlijk met andere schoolbesturen een aanbesteding uitgevoerd. In 2011 zijn de contracten met de nieuwe energieleveranciers getekend en hebben de afrekeningen met de oude leverancier plaatsgevonden. Deze afrekeningen hebben in 2011 geleid tot een extra hoge uitkomst van de post Energie. In de prognose 2012 is rekening gehouden met de strenge winterperiode en vanaf 2013 worden de kosten jaarlijks geïndexeerd met 1%. Daarbij moet wel worden aangetekend dat de ontwikkeling van onze energiekosten vooral afhankelijk is van de ontwikkeling van de energieprijzen op de wereldmarkt en het klimaat (wel/geen strenge winter) zodat de uitkomsten altijd kunnen afwijken van de begroting. Schoonmaak In 2013 loopt het huidig schoonmaakcontract af en zal er een nieuwe Europese aanbesteding moeten plaatsvinden. De verwachting is dat deze aanbesteding tot een hogere kostenniveau van het contract zal leiden wat vanaf 2014 zichtbaar wordt in de begroting. Het lopende contract wordt jaarlijks geïndexeerd voor de gestegen lonen en prijzen gezien de uitkomsten van de recente Schoonmaak-CAO en de verhoging van de BTW zal dit tot een extra kostenstijging leiden. Dat desondanks de schoonmaakkosten in 2013-2016 dalen ten opzichte van de realisatie 2011 en begroting 2012 heeft te maken met het niet continueren van de proef op het gebied van de kwaliteitsverbetering schoonmaak voor een bedrag van € 0,5 mln. Eind 2011 is deze proef geëvalueerd door de schooldirecties en is door een meerderheid besloten om hem voor 2013-2016 niet voort te zetten. Heffingen en afvalverwijdering Bij deze post worden ook de kosten van afvalverwijdering verantwoordt deze post neemt de afgelopen jaren sterk toe. In 2011 heeft DHS deze activiteit aanbesteed en heeft geleid tot een afname van deze kosten in de begroting 2013-2016.
31
4.4 Overige instellingslasten De overige instellingslasten zijn 2013 aangepast voor de Btw-verhoging van 2% en in de jaren 2013-2016 voor een (geraamde) inflatie van 1%. Met ingang van het jaar 2012 ontvangt DHS de Bekostiging Prestatiebox met een structurele omvang van € 1,2 mln. vanaf 2013. Verwacht wordt dat een bedrag van € 0,6 mln. van deze bekostiging door de scholen materieel zal worden ingezet. In de jaren 2013-2016 zijn de verschillende categorieën van de Overige instellingslasten hiervoor opgehoogd. Specificatie: Overige lasten
Uitkomst begroting raming begroting begroting begroting begroting 2011
2012
2012
2013
2014
2015
2016
Administratie en beheerlasten
2.385
2.050
2.400
2.448
2.472
2.497
2.372
Inventaris, apparatuur en leermiddelen
2.594
2.420
2.495
2.545
2.570
2.596
2.372
Dotaties overige voorzieningen
319
0
0
0
0
0
0
Overige
3.489
2.900
3.131
3.256
3.225
3.257
3.140
Totaal overige lasten
8.787
7.370
8.026
8.249
8.268
8.350
7.884
Administratie en beheerslasten Deze post bevat o.a. de posten drukwerk, automatiseringskosten, kantoormiddelen enz. en neemt toe als gevolg van de indexering en inzet van een deel van de middelen Prestatiebox. Inventaris, apparatuur en leermiddelen De post Inventaris, apparatuur en leermiddelen heeft betrekking op o.a. de aanschaf verbruiksartikelen betreffende leermiddelen, de kosten van de Cito-toetsen, kosten kopieerapparatuur enz. In de realisatie 2011 waren de kosten kopieerapparaten door een afrekening voorgaande jaren eenmalig (te) hoog. Dotaties overige voorzieningen. Dit betreft in 2011 de dotatie aan de voorziening oninbare debiteuren en heeft betrekking op de declaraties van nieuwbouwprojecten. Voor de jaren 2013-2016 wordt geen dotatie voorzien. Overig Dit betreft de kosten voor representatie, lidmaatschappen, culturele vorming en excursies, overblijf en schoolreis/werkweek enz. Een groot deel van deze kosten loopt via direct via de scholen middels de zogeheten derde geldstroom. Met ingang van 1 januari 202 heeft DHS het lidmaatschap van de VOS-ABB opgezegd en dat leidt tot een kostenbesparing. Voor het overige nemen ook hier de kosten toe vanwege de inzet van een deel van de beschikbare middelen Prestatiebox en de indexering. 5
Financiële baten en lasten
Financiele baten en lasten
Uitkomst begroting raming begroting begroting begroting begroting 2011
Rentebaten Rentelasten Totaal
2012
254
2012
240
2013
240
2014
200
2015
180
2016
160
160
2
0
0
0
0
0
0
252
240
240
200
180
160
160
Bij deze post worden de rente-inkomsten (rentekosten heeft DHS niet of nauwelijks) verantwoord. Onze inschatting is dat de rentepercentages zich in 2013-2016 zullen stabiliseren op het huidig (lage) niveau van circa 2%. Op basis van dat rentepercentage en de dalende omvang van onze liquiditeiten (zie balans) nemen de rentebaten de komende jaren af.
32
Treasurybeleid De hoofdlijnen en uitgangspunten van het treasurybeleid van DHS zijn opgenomen in het door het bestuur vastgestelde Treasurystatuut. In dit statuut is met betrekking tot het beleggen van overtollige liquide middelen o.a. het volgende opgenomen: Eventuele beleggingen zullen voldoen aan de criteria van de Regeling ‘beleggen en belenen door instellingen voor onderwijs en onderzoek.’: Als gevolg van de kredietcrisis is deze Regeling beleggen en belenen met ingang van 1 januari 2010 door het Ministerie van OCW aangescherpt. Deze aanscherpingen zijn verwerkt in het treasurystatuut van DHS. De wijzigingen betroffen de ratingeisen voor beleggings- en beleningsvormen waarbij de hoofdsom bij opname intact is. Deze ratingeisen zijn geldig vanaf 1 januari 2010: beleggings- en beleningsvormen voor een periode tot en met 3 maanden mogen alleen worden betrokken van financiële ondernemingen die aantonen dat ze beschikken over minstens een A-rating afgegeven door minstens twee ratingbureaus beleggings- en beleningsvormen voor een periode van meer dan 3 maanden mogen alleen worden betrokken van financiële ondernemingen die aantonen dat ze beschikken over minstens een AA-minusrating afgegeven door minstens twee ratingbureaus Er wordt in de nieuwe regelgeving onderscheid gemaakt tussen kortlopende (t/m 3 maanden) beleggings- en beleningsvormen en de lange beleggings- en beleningsvormen (> 3 maanden) waarbij de eisen voor de lange beleggings- en beleningsvormen zijn aangescherpt. Gezien de huidige rente stand van lange beleningen is DHS vooralsnog niet voornemens om liquide middelen langer dan drie maanden weg te zetten. Wel heeft DHS voor de zekerheid een extra rekening geopend bij de Rabobank om in voorkomende gevallen eventueel ook bij deze bank extra middelen te kunnen wegzetten. Uit de beleggingen mogen nooit nieuwe risico's ontstaan. Overtollige geldmiddelen worden daarom uitsluitend uitgezet tegen vastrentende waarden, dan wel in producten waarbij de hoofdsom gecorrigeerd voor inflatie ten minste aan het eind van de looptijd in tact is. Voorbeelden van dergelijke beleggingsproducten zijn o.a. deposito’s en het inschrijven op (staats)obligaties. Treasuryjaarplan 2013-2016 De hoofdlijnen uit het treasurystatuut worden jaarlijks uitgewerkt in een treasuryjaarplan. Gezien de voortdurende onzekere situatie op de financiële markten is in het jaarplan 2013-2016 het in 2008 en voorgaande jaren ingezette “voorzichtig” Treasurybeleid gecontinueerd. Concreet betekent dit dat: 1) DHS zal in 2013-2016 bij het beleggen van (tijdelijk) overtollige liquide middelen alleen beleggen in deposito’s met vaste rente of spaarrekeningen van Nederlandse banken die onder het toezicht van de DNB staan. 2) DHS houdt in 2013-2016 een minimaal rekening-courantsaldo op haar lopende rekening aan van € 500.000 3) De looptijd van eventuele af te sluiten deposito’s zal worden vastgesteld op basis van een meerjarige liquiditeitsprognose en mag daarbij de termijn van 24 maanden niet overschrijden 4) Een speciaal aandachtspunt in 2012 en volgende jaren is het cashmanagement van de organisatie waarbij (zie ook volgende paragraaf) het streven er op is gericht dat de ons toekomende gelden van debiteuren en subsidieverstrekkers zo snel mogelijk worden geïnd.
33
Liquiditeitsprognose
Liquiditeitsplanning realisatie 2011
raming Begroting Begroting Begroting Begroting 2012
a) Saldo baten lasten
2013
2014
2015
2016
740
2.569-
1.463-
668-
143
1.850
1.925
1.950
1.985
1.985
-263
-250
0
0
0
-3.652
0
0
0
0
e) schulden
1.490
0
0
0
0
f) Totaal kasstroom bedrijfsoperaties
7.468
-894
487
1.317
2.128
240
200
180
160
160
0
0
0
0
0
i) Kasstroom operationeel
7.708
-694
667
1.477
2.288
j) Investeringen MVA
2.500
2.000
2.000
2.000
2.000
k)mutatie liquide middelen
5.208
-2.694
-1.333
-523
288
15.615
12.921
11.588
11.065
11.353
b) afschrijvingen c) mutaties voorzieningen d) vorderingen
g) Ontvangen interest h) betaalde interest
l) Stand liquide middelen per 31/12
10.407
De liquiditeitsprognose (kasstroomoverzicht) voor 2012-2016 is als volgt: a) Saldo baten en lasten, dit betreft het resultaat conform de staat van Baten en lasten excl. het resultaat financiële baten en lasten. b) De afschrijvingen zijn conform de staat van baten en lasten, dit zijn wel lasten maar geen uitgaven en worden daarom in het kasstroom overzicht positief verwerkt. c) De mutaties voorzieningen betreft het verschil van de stand per 31/12 jaar T minus de stand per 31/12 T-1. DHS voorziet in 2012 en 2013 een lichte afname van de voorzieningen en daarna een stabilisering. d) De vorderingen betreft het verschil van de stand per 31/12 jaar T minus de stand per 31/12 T-1 een vermindering van de vorderingen betekent een extra inkomsten en een toename van de liquide middelen. De post vorderingen was per 31 december 2011 hoog met name als gevolg van een opgelopen vordering op de Gemeente Den Haag voor nieuwbouw- en EBA-projecten. Deze vorderingen worden in 2012 geïnd en daarna blijven de post vorderingen, die dan vooral betrekking hebben op de toegekende
34
rijksbeschikkingen, constant. Het streven van DHS is en blijft er op gericht om de vorderingen z.s.m. te innen om renteverlies te voorkomen. e) De schulden betreft het verschil van de stand per 31/12 jaar T minus de stand per 31/12 T-1. De omvang van de schulden per 31/12 wordt met name bepaald door de nog af te dragen belasting en premies van de salarisbetaling december en in mindere mate door de nog te betalen facturen van leveranciers. De beïnvloedbaarheid van deze post is gering en de omvang wordt is in deze meerjarenbegroting constant. f)
Totaal kasstroom bedrijfsoperaties, dit wordt als volgt berekend: f=+a+b+c-d-e
g/h) Ontvangen en betaalde interest, dit betreft de rente baten en lasten conform de Staat van baten en lasten i)
Kasstroom operationeel, deze wordt als volgt berekend: i= +f+g+h
j)
Investeringen MVA, dit betreft de jaarlijkse investeringen in de materiële vaste activa ten behoeve van o.a. meubilair, computers, onderwijsleerpakketten e.d. De bedragen zijn gebaseerd op de Meerjareninvesteringsplannen.
k) Mutatie liquide middelen, dit betreft de totale geraamde mutatie van de liquide middelen ten opzichte van de stand per 31/12 T-1. Deze wordt als volgt berekend: k = i – j l)
Stand liquide middelen per 31 december, dit is de geraamde stand van de liquide middelen per 31 december van het betreffende begrotingsjaar en komt overeen met de bedragen uit de balans. Dit is een momentopname per ultimo van een jaar. Gedurende de loop van een jaar kan en zal de omvang van de liquiditeit fluctueren als gevolg van de betaalritmes van de rijksoverheid en de salarisbetalingen.
Om de fluctuaties gedurende het jaar te bewaken maakt DHS maandelijks een actuele prognose bij waarbij de liquiditeitsprognose per maand voor 12 maanden vooruit wordt gepland. Op basis van deze prognose kan worden vastgesteld of DHS voldoende liquide middelen beschikbaar heeft om aan haar korte termijn verplichtingen te voldoen (dat is met de huidige liquiditeit nooit een probleem) of dat er sprake is van tijdelijke “overtollige” liquide middelen die voor kortere of langere tijd kunnen worden belegd op een spaarrekening of deposito.
35