MEDEDEELINGEN VAN DEN
NED.-INDISCHEN JOURNALISTENKRING No. 5.
Adres redactie; Riouwstraat 67, Bandoeng.
ALGEMEENE VERGADERING. Donderdag 2 April zal te Soerabaja een algemeene vergadering worden gehouden van den Ned. Indischen Journalistenkring. Aanvangsuur en plaats der vergadering zullen nader worden bekend gemaakt. Op deze vergadering komt aan de orde de nadere vaststelling van de Statuten (naar aanleiding van door het departement van Justitie geopperde formeele bezwaren tegen de ingediende Statuten), en van het Huishoudelijk Reglement. In dit nummer der Mededeelingen vindt men het ontwerp-Huishoudelijk Reglement. . Hun, die voorstellen hebben ter behandeling op de vergadering, wordt verzocht, daarvan vóór 30 Maart kennis te geven aan het adres van den Voorzitter.
CONCEPT. HUISHOUDELIJK REGLEMENT. Van het lidmaatschap, a. Gewone leden. ._«*-.. ART. 1. ' uC TTT
(4S) Wie gewoon lid wil worden van den Ned. Indischen Journalistenkring, dient daartoe een schriftelijke aanvraag bij het bestuur in. ;';.' Deze moet vergezeld gaan van een aanbeveling van twee gewone leden van den Kring. ART. 2. Het Bestuur beslist over de toelating van een candidaat. ART. 3. Wanneer het Bestuur afwijzend op een aanvraag heeft beslist, heeft de aanvrager recht van beroep op de algemeene vergade ring Op het bestaan van dit recht wordt den afgewezen candidaat door het Bestuur gewezen. ART. 4. , Een gewoon üd, in wiens positie zoodanige veranderin ; komt dat hij niet meer aan de vereischten voor het lidmaatschap voldoet, wordt, zoo hij daarvoor in de termen valt overgebracht naar de buitengewone
leden, of alldei s van het lidmaatschap
vervallen verklaard. Hij heeft recht van beroep op de algemeene vergadering. ART. 5. (HS) Een gewoon lid, op wien naar de meening van het Bestuur art. Il der Statuten moet worden toegepast, zal door het Bestuur ter verantwoording worden geroepen, met inachtneming van de in bedoeld artikel gestelde regelen. ART. 6. De volgende disciplinaire maatregelen kunnen door het Bestuur worden toegepast: a. schriftelijke waarschuwing, b. schorsing voor ten hoogste een jaar, c. uitzetting uit den Kring. Het Bestuur beslist bij gemotiveerde uitspraak in een vergadering, waartoe het betrokken lid ten minste acht dagen vooraf is opgeroepen, en waar ten minste de helft van het aantal bestuursleden aanwezig is, tenzij de beslissing reeds voor de tweede maal op de agenda staat De uitspraak wordt, behoudens die volgens punt a., ter kennis van alle leden ge racht, en wel met ot' zonder de motiveering, ter beoordeeling van het Bestuur.
^A ART,
7.
Van de uitspraak is binnen een maand, nadat zij ter kennis van aanklagers en beklaagde is gebracht voor beiden beroep mogelijk bij de algemeene vergadering. Tot een beslissing is gevallen, is de uitspraak van het Bestuur krachteloos ART. 8. Een lid, dat krachtens art. 6 c. is uitgezet, kan eerst na 5 jaar weer als lid worden aangenomen, tenzij eerder de ongegrondheid is gebleken van de redenen, waarop de uitspraak berustte. b. Buitengewone ART.
Wie buitengewoon schriftelijke aanvraag gaan van een opgaaf welke de candidaat maatschap
leden.
9.
lid wenscht te worden, dient daartoe een bij den Secretaris in. Deze moet vergezeld van de functiën of werkzaamheden, krachtens aanspraak maakt op het buitengewoon lid-
ART. 10. Ook voor de buitengewone leden gelden de artt. 3, 5, F, 7 en 8. ART.
11.
Een buitengewoon lid, in wiens positie zoodanige verandering is gekomen, dat hij niet meer aan de vereischten voor het buitengewoon lidmaatschap voldoet, verliest het lidmaatschap Een b. g lid, die gewoon lid wenscht te worden, dient zich op de in art. 1 bepaalde wijze aan te melden. Van een beslissing als in dit art. bedoeld, is recht van beroep op de algemeene vergadering. ART.
12.
Waar de Kring zich doet vertegenwoordigen, zal zulks nimmer door buitengewone leden kunnen geschieden. c. E e r e l e d e n . ART.
13.
|7S) Eereleden worden benoemd door de algemeene vergadering op schriftelijke voordracht van het Bestuur of van ten minste zeven leden. De benoeming moet geschieden met ten minste tweederden van de uitgebrachte geldige stemmen. ART. 14. (1!S) De algemeene vergadering kan, op voorstel van het Pestuur of van tenminste zeven leden, een eerelid van zijn lidmaatschap vervallen verklaren
II. V a n de Contributie. ART. I 5 .
De contributie van de gewone leden houdt verband met het inkomen uit journalistieken en publicistischen arbeid. Zij bedraagt per drie maanden één procent van het maandelijksch inkomen. ART. 16. Buitengewone leden betalen een jaarlijksche contributie van f 10. ART. 17. De Penningmeester zendt den gewonen leden jaarlijks bij het begin van het vereenigingsjaar een formulier, waarop de artikelen betreffende de contributie zijn afgedrukt en het lid invult, hoeveel c ntributie hij betalen moet. Hij verzuim v;ui eigen aangifte binnen een maand na verzending van het formulier zal het Bestuur het betrokken lid in een contributie-klasse opnemen,
3
Mededeelingen van den Ned-Indsschen Journalistenkring ART.
18.
Het Bestuur is bevoegd om, wanneer het de overtuiging bezit, dat een lid zich in een lagere contributieklasse heeft aangegeven dan hij verplicht was, hem daarop te wijzen, en hem in de gelegenheid te stellen, zijn aangifte te herzien. Wanneer de betrokkene zijn aangifte niet wijzigt, zonder het Bestuur daarvan voldoende veklaring te geven, zal het Bestuur hem in een hoogere klasse opnemen. 19. Bij wanbetaling kan het bestuur overgaan tot publicatie van de namen der betrokken leden en daarna tot royenv-nt. De geroyeerde heeft recht van beroep op de algemeene vergadering. ART.
III. Van het Orgaan. ART.
20.
De Kring geeft een orgaan uit, dat toegezonden wordt aan alle leden, en Mededeelingen van den N. I. J. K. heet. ART.
21.
Het orgaan verschijnt zoo dikwijls de redactie dit noodig oordeelt. Ten minste ééns per twee maanden. ART.
22.
Het orgaan staat onder redactie van een lid van het Bestuur, door de algemeene vergadering te benoemen. ART.
23.
Elk lid van den Kring heeft het recht, in het orgaan te schrij ven omtrent zaken, in verband staande tot de belangen van de pers in het algemeen en van den Kring in het bijzonder. Bij niet-plaatsing van een stuk wordt daarvan onder terugzending, met mededeeling der redenen van weigering, den schrijver kennis gegeven. Van weigering tot plaatsing staat beroep open op het Bestuur
IV, Van het Bestuur. ART.
24.
Het Bestuur bestaat uit Voorzitter, Secretaris en Penningmees ter, die gekozen worden bij referendum. Voorts wordt voor elke stad die niet vertegenwoordigd is door een dezer drie functionarissen een bestuurslid gekozen door de leden, die in die stad of haar omgeving gevesti.d is. De steden, hier bedoeld, zijn Batavia, Semarang, Soerabaja en Bandoeng. ART. 25. Het Dagelijksch Bestuur bestaat uit: Voorzitter, Secretaris en Penningmeester. De Penningmeester is gehouden, aan elk der bestuursleden op hun verlangen opening der boeken te doen. Hij belegt de fondsen der vereeniging overeenkomstig de aanwijzing van het Bestuur. Geen buitengewone uitgaven zullen door hem worden gedaan dan met machtiging der beide andere leden van het Dagelijksch Bestuur. Voor vervreemding van het kapitaal der vereeniging of van een deel daarvan is de machtiging van het Bestuur noodig. In de jaarvergadering doet hij rekening en verantwoording van het beheer over het afgeloopen jaar. Zijn desbetreffend verslag wordt te voren in het orgaan opgenomen. ART.
26.
Elk bestuurslid is ten allen tijde bevoegd, ontslag te nemenEen bestuurslid, dat ontslag heeft genomen, blijft in functie tot zijn opvolger is opgetreden. Elk der bestuursleden is afzetbaar bij besluit eener daartoe uitgeschreven Algemeene Vergadering.
ART.
Over zaken wordt mondeling gestemd. Bij staking van stemmen beslist de Voorzitter. Over personen wordt schriftelijk gestemd. Verkiezing bij acclamatie is uitgesloten. Bij staking van stemmen wordt een nieuwe stemming gehouden. Staken de stemmen dan weer, dan beslist het lot. ART. 29. De voorzitter is bevoegd, langs schriftelijken weg beslissingen uit te lokken. ART. 30. Het Bestuur kan, bij meerderheidsbesluit, plicht van geheimhouding opleggen omtrent daarvoor in aanmerking komende aangelegenheden. Omtrent behandelde persoonlijke aangelegenheden zijn bestuursleden te allen tijde tot geheimhouding verplicht zoolang niet uitdrukkelijk tot publicatie is besloten. ART.
27.
Het Bestuur vergadert wanneer de Voorzitter of tenminste twee leden van het Bestuur zulks noodig achten Tot de vergadering worden de leden, als regel ten minste acht dagen van te voren, opgeroepen, met vermelding van de punten die behandeld zullen worden. Andere onderwerpen dan die, welke op de agenda staan, kunnen ook worden behandeld, doch alleen wanneer door tweederden der aanwezige leden de zaak spoedeischend wordt verklaard.
31.
Het Bestuur brengt de reis- en verblijfkosten, vallend op zijn vergaderingen, aan de kas van den Kring in rekening. Eveneens worden aan de kas van den Krin^ in rekening gebracht de uitgaven van de door het Hestuur of door de Algemeene Vergadering ingestelde commissies.
V.
Van de Algemeene Vergaderingen. ART.
32.
Een Algemeene Vergadering wordt gehouden zoo vaak het Bestuur of de Voorzitter zulks noodig acht of wanneer ten minste één vijfde deel der gewone leden daartoe een schriftelijk verzoek indient, met opgaaf van redenen. ART.
33.
De Voorzitter is gehouden om een vergadering, waartoe door het Bestuur besloten of waartoe door het vereischte aantal leden het verzoek is gedaan, zoo spoedig mogelijk, en uiterlijk binnen een maand, te beleggen. ART.
34.
De oproeping voor elke vergadering moet behoudens in spoedeischende gevallen, drie weken van te voren worden gepubliceerd, met vermelding van de onderwerpen en voorstellen die behandeld zullen worden. Van de volgorde zal alleen bij besluit der vergadering kunnen worden afgeweken. ART.
35.
Over andere onderwerpen dan de, bij de oproeping vermelde, mag geen besluit worden genomen, tenzij de vergadering, bij meerderheid van ten minste tweederden, de behandeling van een onderwerp spoedeischend verklaart. Alles behoudens het bepaalde in art. 16 der Statuten. ART.
36.
Besluiten worden genomen bij meerderheid van stemmen, behoudens het bepaalde in art. 22 der Statuten. Over zaken wordt mondeling gestemd, tenzij de Voorzitter een andere wijze van stemmen wenschelijk oordeelt Bij staking van stemmen beslist de Voorzitter. ART.
37.
Over personen wordt schriftelijk gestemd. Benoemingen bij acclamatie zijn uitgesloten. Indien over personen de stemmen staken, wordt aanstonds een nieuwe vrije stemming gehouden. Staken de stemmen dan nogmaals, dan beslist het lot. Overigens geschieden stemmingen volgens de gebruikelijke regelingen. ART.
ART.
28.
38.
Een besluit van de algemeene vergadering treedt eerst in werking na afloop van den in art. 15 der Statuten genoemden termijn van drie weken, of, zoo er een referendum over is gevraagd, na bekrachtiging door dat referendum. In geval en van spoedeischenden aard kan de vergadering, die het besluit nam, met ten minste twee derden van de uitgebrachte stemmen bepalen, dat het onmiddellijk in werking zal treden. Indien het daarna bij referendum wordt verworpen, wordt de verdere uitvoering gestaakt.
Mededeelingen van den Ned.-Indischcn Journalistenkring
VI. Van het Referendum. ART.
39.
Een verzoek, om een bepaald besluit der Algemeene Vergadering aan een referendum te onderwerpen, moet op de wijze als in art. 15 der Statuten vermeld, worden ingediend bij den Secretaris. De Secretaris doet van het ingekomen verzoek onmiddellijk mededeeling aan het Dagelijksch Bestuur. Wanneer het verzoek niet v ldoet aan de bepalingen van art. 21 der Statuten, doet het Dagelijksch Bestuur daarvan onmiddellijk mededeeling aan den eersten onderteekenaar. De onderteekenaars behouden het recht, een nieuw verzoek in te dienen, mits de in art. 21 der Statuten bedoelde termijn nog niet is verstreken. Van elk ingekomen verzoek en de daarop genomen beslissing wordt aanstonds melding gemaakt in het orgaan. ART.
40.
Zoo spoedig mogelijk, doch in ieder geval binnen veertien dagen na het ingekomen verzoek, schrijft het Dagelijksch Bestuur het referendum uit. Het verzendt daartoe aan ieder in Indië wonend stemgerechtigd lid een gewaarmerkt stembiljet, en een enveloppe met het adres van den Secretaris Het referendum is geheim. Binnen drie weken na verzending der stembiljetten moeten zij bij den Secretaris worden ingeleverd. Biljetten, welke daarna inkomen, zijn ongeldig. ART. 41. Op het stembiljet worden vermeld het besluit, waarover het referendum is aangevraagd, de wijze van stemmen en het uiterste tijdstip, waar binnen het biljet moet worden ingezonden. ART.
42.
Er is een Stembureau, bestaande uit drie leden, namelijk den Voorzitter en den Secretaris van het Kringbestuur, en een der onderteekenaars van het verzoek op grond waarvan het referendum plaats had. ART. 43. Zoo spoedig mogelijk, doch in ieder geval binnen vier dagen na den in art 40, laatste lid, genoemden termijn, houdt het Stembureau zitting. De Secretaris legt aan het Stembureau alle ingekomen biljetten over. Hij legt afzonderlijk over de biljetten, d e na den uitersten termijn van inzending door hem zijn ontvangen. Zij worden ongeopend vernietigd ART.
44
Het Stembureau opent de overige biljetten en stelt den uitslag vast. Biljetten waarop anders is gestemd dan op de volgens art. 41 aangegeven wijze, of die van eenige mededeeling of toevoeging zijn voorzien, zijn ongeldig. Voor de vaststelling van den uitslag worden de ongeldige en blanco biljetten van het totaal aigetrokken. De uitslag van het referendum valt bij gewone meerderheid van het aantal geldige stemmen, behoudens de gevallen, bedoeld in ail. io der Statuten wanrvooreen meerderheid van tenminste twee derden der ge dige stemmen noodig is ART.
45.
De volledige uitslag van het referendum wotdt in het eerstvolgend nummer van het orgaan openbaar gemaakt, waarna het besluit, waarover het referendum gehouden werd, onmiddellijk van kracht wordt of als vervallen wordt verklaard.
VII. Slotbepalingen. ART.
46.
In gevallen waarin Statuten of Reglement niet voorzien, beslist het Bestuur. ART
47.
Dit Reglement kan worden herzien op voorstel van het Bestuur of van ten minste vijf gewone leden.
9
DE RECHTSPOSITIE VAN DEN JOURNALIST IN NED.-INDIË. (EEN DROEVIG STAALTJE). Dat de rechtspositie van den Journalist in Indië veel, ja eigenlijk alles te wenschen overlaat, is bekend. Vele collega's hebben dit aan den lijve ondervonden en de voorzitter van onzen Kring heeft er een goed werk aan gedaan, door in een vorig nummer de aandacht te vestigen op de zeer slecht geregelde rechtspositie van den Indischen Journalist en de dringende noodzakelijkheid hierin verbetering te brengen. De drang hiertoe dient echter van onszelven uit te gaan. Zoolang dit niet geschiedt, is er in deze geen verbetering te verwachten. Teneinde de collega's van de noodzakelijkheid hiervan te doordringen, meent schrijver dezes niet beter te kunnen doen dan hier in ons orgaan verslag uit te brengen van de behandeling, waaraan hij van de zijde des heeren Van Heusden, eigenaar van de Java-Bode en chef van de bankiersfirma Van Heusden en Mees te Batavia, heeft blootgestaan en hoe het hem vergaan is bij zijn pogen om recht te krijgen. Op het gebied der burgerlijke rechtsvordering worden in Ned.-Indië soms inderdaad zonderlinge vonnissen geveld, waar niemand iets van begrijpt. Dat heb ook ik thans ondervonden. Ik was als eerste redacteur aan de Java-Bode verbonden en werd op 4 Nov. j. 1, tengevolge van een conflict met den heer Van Heusden, dat niets met de redactioneele aangelegenheden van het blad te maken had, tegen den zin van mijn hoofdredacteur op staanden voet ontslagen met aanbieding van een halve maand salaris. Pogingen, ook door den hoofdredacteur aangewend, om het geschil bij te leggen, bleven vruchteloos. Zelfs een voorstel van den ontslagene, om het ontslag op staanden voet, te wijzigen in een ontslag per uit. December of salaris uit te keeren tot uit. December—toch zeker geen onbillijke eisch—werd door den heer Van Heusden afgewezen. De heer Van Heusden beweerde, dat hij het recht had, mij op staanden voet te ontslaan en mij slechts salaris behoefde uit te keeren tot en met den dag van het ontslag, omdat ik volgens hem slechts als daggelder in dienst was. Hij grondde deze meening op de bewering, dat ik reeds bij den aanvang van het geschil op 25 September per uit. October zou zijn ontslagen, hetgeen
o n w a a r was en b o v e n d i e n in strijd met zijn
mondelinge verzekering, zoowel aan mij als aan den hoofdredacteur gedaan. Ik kan hier nog aan toevoegen, dat het ontslag op staanden voet werd verleend naar aanleiding van een brief, waarin ik den heer Van Heusden vertelde, hoe ik over hem dacht. Toen de heer Van Heusden bij zijn besluit bleef en mij slechts over de eerste helft van November salaris wilde uitkeeren, op voorwaarde, dat ik een verklaring teekende, verder niets meer van de Java-Bode te vorderen te hebben, en zelfs beweerde, dat dit nog een gunst was, bleef mij niets anders over dan mij tot den rechter te wenden. Ik diende, overtuigd van mijn goed recht en vol vertrouwen op den rechter, een vordering in bij den residentierechter te Batavia, Mr. H.J.A. L. Adam, tot uitbetaling van salaris over de loopende maand en de daaropvolgende maand. Dit geschiedde op 6 November.
10
Mededeelingen van den Ned.-Indischen Journalistenkring
Ik vestig er de aandacht op, dat het hier dus nog niet eens gold een eisch tot uitbetaling van drie maanden salaris, hetgeen door onzen Kring terecht als een minimum opzeggingstermijn wordt beschouwd. Maar hoe werd ik in mijn verwachting teleurgesteld! Meer dan twee maanden na de indiening van mijn rekest zei de residentierechter, dat ik veel kans had te verliezen, omdat mijn rekest niet aan de juridische eischen voldeed. Ik antwoordde, dat ik hoopte, dat de rechter in aanmerking zou nemen, dat ik geen jurist was, en de rechter zei toen, dat hij daarmede misschien wel rekening zou houden, doch dat ik dan te bewijzen had, dat ik op staanden voet ontslagen was! Ik stond paf! Eerstens had de rechter twee volle maanden laten verloopen, voor hij mij zei, dat mijn introductief rekest niet in orde was, schoon er reeds vijf a zes zittingen ter behandeling van deze zaak waren geweest en ik den rechter bij herhaling had meegedeeld, dat een spoedige behandeling der zaak voor mij van groot belang was, omdat het hier een salariskwestie gold en ik geen maanden op mijn salaris kon wachten. Telkens vroeg en verkreeg de advocaat van gedaagde uitstel, en toen eindelijk de tijd van het vonnis was aangebroken, zei de rechter ijskoud : „U heeft veel kans te verliezen, want uw rekest is niet duidelijk genoeg." Maar waarom heeft hij mij dat dan niet bij den aanvang van de behandeling der zaak meedegedeeld? Dan waren er geen twee maanden nutteloos verloopen. Dit klemt te meer, aangezien men voor het residentiegerecht geen juridischen bijstand behoeft te hebben, omdat dit veel te duur zou worden. Maar daarom ligt het op den weg van den residentierechter, om rechtzoekenden te helpen, ja zelfs is hij bij de wet verplicht, om, indien eischer niet schrijven kan, het rekest op te stellen volgens de door eischer verstrekte gegevens. Maar het mooiste was de eisch van den residentierechter, dat ik, als hij rekening hield met het feit, dat ik geen jurist ben, in elk geval zou hebben te bewijzen, dat ik op staanden voet ontslagen was, terwijl n. b. gedaagde had erkend, dat hij mij op staanden voet had ontslagen. Hij beweerde alleen, daartoe het recht te hebben gehad. Het feit van het ontslag op staanden voet stond dus vast, aangezien het door beide partijen erkend werd. Ik teeken hier volledigheidshalve nog bij aan, dat de heer Van Heusden bij de ontslagverleening geweigerd had, het ontslag schriftelijk te bevestigen, hetgeen hij toch had behooren te doen. Geheel onder den indruk van de houding van den rechter, wendde ik mij tot een bekend advocaat te Batavia om raad. Deze zei, er niets van te begrijpen, doch verklaarde zich, na kennisneming der stukken, bereid om voor mij op de eerstvolgende zitting te verschijnen, want de advocaat van gedaagde had voor de zooveelste maal weer uitstel gevraagd en verkregen. Eindelijk kwam op 24 Januari het vonnis. Dit vonnis is te merkwaardig, om het hier niet af te drukken. Het luidt als volgt:
tot Exploitatie van het Dagblad de Java-Bode", niet duidelijk te lezen is, met wie bedoelde overeenkomst zou zijn gesloten (sic!), stellende eischer bij repliek, eerst, dat hij als eerste redacteur in dienst is geweest van het dagblad de Java-Rode en even later, dat de hoofdredacteur hem in dienst heeft genomen; (het staat er! S.) overwegende voorts, dat eischer heeft gesteld, door tusschenkomst van een medebeheerster van genoemde Maatschap, door deze te zijn ontslagen, zonder te stellen, krachtens welke bevoegdheid die medebeheerster daartoe gerechtigd was, zijnde toch een beheersvolmacht alleen niet voldoende, om de gezamenlijke vennooten jegens derden te verbinden; overwegende, dat derhalve de vordering, zij het ook op eenigszins andere gronden, dan de door gedaagden aangevoerde, niet ontvankelijk is; Oelet op art. 58 van het reglement op de burgelijke rechtsvordering ; RECHTDOENDE : Verklaart eischer met zijn vordering niet ontvankelijk; Veroordeelt hem in de kosten van het geding.
Dus mijn eisch werd ten slotte niet ontvankelijk verklaard, omdat naar het oordeel van den rechter niet gebleken was, met wie ik een arbeidsovereenkomst had gesloten en omdat ik niet aangetoond had, dat de heer Van Heusden bevoegd was, mij te ontslaan. Wat de eerste overweging betreft, deze is toch waarlijk al te dwaas ! Beide partijen erkennen voor den rechter, een arbeidsovereenkomst te hebben aangegaan, welke door gedaagde eenzijdig was verbroken zonder den wettelijken opzeggingstermijn in acht te nemen (dit laatste werd door gedaagde ontkend). En de rechter zegt in zijn vonnis, dat niet gebleken was, met wie eischer die overeenkomst had aangegaan, omdat hij eerst zegt, in dienst te zijn geweest van de Java - Bode en even later, dat hij in dienst genomen is door den hoofdredacteur! De collega's weten dus voortaan, waar zij aan toe zijn. Wanneer ze door den hoofdredacteur van een blad als redacteur in dienst worden genomen (hetgeen toch usance is), dan blijkt daar volgens den residentierechter van Batavia niet uit, dat zij in dienst zijn van het blad, waar de hoofdredacteur aan verbonden is ! Het aannemen van een redacteur door een hoofdredacteur is dus blijkbaar niet bindend voor de wet, ook al erkent de eigenaar van dat blad die verbintenis. Want dat is hier het nuchtere feit. Wie snapt er nu iets van zulk een rechterlijk standpunt? Geeft zoo'n vonnis ook maar de minste bevrediging van het rechtsgevoel ? Op die manier is elke redacteur overgeleverd aan de willekeur van zijn directie of eigenaar van het blad, waaraan hij verbonden is, en kan hij op straat worden gezet zonder eenige salarisuitkeering, omdat een redacteur als regel door den hoofdredacteur in dienst wordt genomen, hetgeen volgens den residentierechter van Batavia niet bindend is voor de wet. En de tweede overweging is, zoo mogelijk, nog zonderlinger, want gedaagde, die blijkbaar een beter inzicht in de zaak had, had er voor gezorgd, om den rechter bij zijn verweer een gezegeld afschrift van een notarieele acte over te leggen, waaruit bleek, dat hij dezelfde rechten heeft als de directeur en personeel van de Java-Bode kan aanstellen of ontslaan. Bovendien had gedaagde er in zijn verweer uitdrukkelijk op gewezen, dat de heer Van Heusden eischer had ontslagen, na raadpleging van den directeur, waaruit TEN AANZIEN VAN HET RECHT: dus volgt, dat het ontslag in gemeen overleg, althans Overwegende, dat eischer in zijn introductief rekest blijkbaar met goedkeuring van den directeur was verleend, hetheeft willen stellen, een arbeidsovereenkomst te hebben geslogeen ook wel door niemand zal worden betwijfelt, ten, doch uit de bewoordingen: „dat requestrant tot dusver als die de verhoudingen aan de Java-Bode kent. redacteur verbonden was aan de te Batavia gevestigde Maatschap
Mededeelingen v&n den Ned.-Indischen journalistenkring
il
Niettemin zegt de residentierechter in zijn vonnis, Het is de fout geweest van ondergeteekende, dat dat niet is gebleken, dat gedaagde het recht had, hij het bestuur van den Journalistenkring buiten dit eischer te ontslaan . . . . . . omdat een beheersvolmacht ontslag gehouden heeft. Maar ik was gelijk aan dien alleen niet voldoende is, om de gezamenlijke ven- befaamden molenaar, die naar Berlijn toog om recht nooten jegens derden te verbinden. te zoeken, onder den uitroep: „Er zijn nog rechters Ik heb na deze uitspraak èn mijn rekest, èn het vonnis te Berlijn!" aan drie ervaren advocaten te Batavia laten lezen, die Doch thans niet meer! Thans ben ik weer een erhet alle drie een ongelooflijk vonnis noemden. En één varing rijker geworden. van hen voegde er aan toe: „Geen jurist had het Laat ons zorgen voor een goede organisatie en met rekest beter en duidelijker kunnen stellen. Het is abonzen Kring meeleven, dan zullen er in het kleine soluut goed." En zij gaven mij den raad, de zaak Indische wereldje behoorlijke toestanden niet opnieuw voor denzelfden rechter te brengen, heersenenJournalistieke en gevallen als het door mij ondervondene doch in hooger beroep te gaan, opdat de raad van niet bestaanbaar zijn. justitie kennis kon nemen van dat vonnis. Ik kon dien raad echter niet opvolgen, omdat dan de behan- Bandoeng, 7 Maart 1925. J. M. STORCH. deling der zaak te veel tijd zou vorderen. En zoo besloot ik, om de zaak nogmaals bij den residentierechter te Batavia aanhangig te maken, ditmaal met bijstand van een advocaat. En toen werd mijn eisch reeds na één zitting toe- UITWISSELING VAN JOURNALISTEN, gewezen, waar tevoren zes zittingen noodig waren, Wij willen er even de aandacht op vestigen, dat om mijn eisch niet-ontvankelijk te verklaren !! Engeland en Amerika tot overeenstemming zijn geOp 21 Februari, dus na 3'/ 2 maand te hebben gekomen omtrent de uitwisseling van journalisten. wacht op mijn salaris - zelfs over de dagen, waarop ik Men stelt zich voor, dat van beide groepen weder'\n November gewerkt had, had ik tot dusver niets ontvangen — werd mijn eisch eindelijk toegewezen en zijds eenige leden voor minstens een jaar in Engeland ik moet eerlijk erkennen, dat mij deze afloop ten slotte en Amerika zullen vertoeven en daar zullen doen, wat nog meeviel, want na het eerste vonnis had ik er aan de hand gegeven zal worden te doen. AI de groote organisaties, — journalistenbonden, — gewanhoopt, in deze zaak recht te kunnen krijgen. zullen deze wissel-methode regelen. Een deel van de Ik ben tot de publicatie van deze tragedie overgegaan, omdat zij een droevig licht werpt op de rechtspositie journalisten zal worden aangewezen op het volgen van van den Indischen Journalist, die als een koeli op straat verschillende universiteiten, een ander deel zal worden wordt gezet en zijn eisch, om althans salaris uitge- uitgezonden op verschillende reizen en zoo denkt men keerd te krijgen, door den rechter ziet afgewezen op het werk te verdeelen. Intusschen blijft natuurlijk de juridische gronden, waarvan niemand iets begrijpt journalist vrij om aan zijn blad mede te werken op en die door ervaren rechtsgeleerden voor onzin worden een tijd, die hem goeddunkt. Hij wordt alleen wat den duur en de plaats van zijn verblijf betreft, aan het gehouden! dagelijksch werk' van zijn Engelsch of Amerikaansch En mijn dringend verzoek om een spoedige behan- blad onttrokken. deling — een behandeling op korten termijn — had tot Het hoofdbestuurslid van de Amerikaansche jourresultaat, dat ik 3V2 maand op mijn salaris heb moeten wachten. Reeds bij de eerste zitting begon gedaagde nalistenvereeniging vertoefde, naar de Times wist met niet te verschijnen en toen eischer veroordeeling mede te deelen, onlangs in Londen om de voorbij verstek vroeg, bepaalde de rechter de uitspraak over bereidingen te treffen, Hij meende groote resultaten acht dagen, waarna gedaagde het verstek liet „zuive- van deze uitwisseling te mogen verwachten, voor ren" en de zaak acht dagen later in behandeling kwam, zoover betrof de goede verstandhouding tusschen hetgeen dus neerkwam op uitstel. De advocaat van Engeland en Amerika. gedaagde diende toen een uitvoerig schriftelijk verTot zoover de mededeeling. Dat men bij het lezen weer in, waarop eischer een kwartier uitstel vroeg om daarvan aan Indië en het moederland denkt, ligt voor er mondeling op te kunnen antwoorden. De advocaat de Tiand. Van hoeveel waarde is een goede verstandvan gedaagde, die n. b. absoluut geen uitstel noodig houding tusschen Java en het moederland. had, omdat hij niet aan het woord was, vroeg nietteEn hoe slecht is deze verstandhouding over het min 14 dagen uitstel en mijn verzoek om een kwar- algemeen, voorzoover zij tot uiting komt in de beide tier uitstel werd niet toegestaan. En zoo ging het dagbladen van Indië en Nederland ! telkens. Immers: — de Nederlandsche journalisten zien de InZiedaar de toepassing van de burgerlijke rechtspraak dische niet voor vol aan en de Indische meenen, dat in Nederland alles hapert aan breeden kijk op zaken in Ned -Indië! Ik raad daarom iederen collega, die in conflict mocht en begrip van Indische toestanden. Hierdoor ontstaat een voortdurend elkander bekomen met zijn directie en op een onbehoorlijke wijze behandeld wordt — gelukkig behooren gevallen kogelen met scherpe argumenten of een totaal negeeren, als het hierboven behandelde tot de hooge uitzonde- allebei even schadelijk. ringen — om zich niet tot den residentierechter te Een pleidooi te houden voor de uitwisseling is wenden, want dan is er alle kans, dat er aan de ellende noodig. Dit is reeds vroeger gebeurd. geen einde komt, doch tot het bestuur van den JourWaarom zouden dagblad-directies, die het goed met nalistenkring, waardoor er veel meer kans is op een de redacteuren meenen, niet probeeren in dit opzicht minnelijke schikking en de zaak in ieder geval veel aan de ontwikkeling van hun beste krachten een vlugger is afgeloopen, zonder dat men de kosten van steentje bij te dragen? Zij zouden zich kunnen wenden een advocaat krijgt, want neemt men geen advocaat tot de dagbladen in Nederland met verzoek, hun bij behandeling voor den residentierechter, dan heeft redacteuren een „kans" te geven en wel op een men alle kans te verliezen. tijdstip dat risico grootendeels zou uitsluiten.
12
Mededeelingen van den Ned.-Indischen Journalistenkring
Omgekeerd zouden zij kunnen aanbieden een journalist van daarginds in hun bureau op te nemen. Elke Indische redactie heeft een journalist noodig, doorkneed in zaken, het moederland betreffend. Daarvoor zou dus de mogelijkheid niet zijn uitgesloten Ook wij zouden, evenals de president van den Amerikaanschen journalistenbond, hiervan veel verwachten voor de goede verstandhouding tusschen Indië en het moederland. Wat zou een Hollandsen journalist, die zijn oogen openzet, hier in een goed jaar niet kunnen opsteken! En hoe zou het een Indisch journalist niet ten goede komen indien hij eens een jaar meewerkte aan den staf van een Hollandsche krant van standing! Ook al schreef hij er geen hoofdartikelen, evenmin als zijn Hollandsche collega dit hier zou kunnen,— hij zou erdoor leeren waardeeren, wat daarginds wordt gedaan en veel van het goed geheel der Hollandsche pers, naar Indië kunnen overdragen. De Nederlandsche pers is niet het evangelie van fraaiheid, doch wel zijn de Hollansche bladen van een gedegenheid, die tot nadenken stemt. Daartegenover staat de grootere vlotheid der Indische pers in het algemeen. En de wenschelijkheid, dat men in Holland langzamerhand leert inzien, onder welke geheel andere omstandigheden in de tropen wordt geschreven en gewerkt Laten de Hollandsche journalisten Indië komen zien en dan terugkeeren. Laten de Indische persbroeders daarginds eens de school der Hollandsche gedegenheid en ferme journalistiek doorloopen, die onpersoonlijk, waardig en rustig aandoet. Beiden zullen erdoor winnen. G. A. V. BOVENF
Deer H. G. Dümpel, verbonden aan De Indische Telegraaf, gaat naar de Indische Courant W.J.E. De heer J. Walpoott is belast met de leiding van De Oosthoekbode. In den redactiestaf van de N, Soer. Crt. zijn opgenomen de heer J. Joosten, oud-redacteur aan De Ielegraaf en H. Neumann, vroeger werkzaam aan verschillende bladen op Java.
De heer C. K. Elout, Haagsch redacteur van het Algemeen Handelsblad maakt thans een reis over Java. Jhr. J. Feith, van De Indische Post is op weg naar Indië.
Mr. C. W. Wormser, directeur van het A. I. D., gaat half April voor eenige maanden naar Europa.
Wij lezen in de Javasche Courant: Op de, 12 Maart 1925, gehouden buitengewone algemeene vergadering van aandeelhouders der N. V. Bataviasch Handelsblad werd, onder verleening van acquit en decharge aan den liquidateur, de liquidatierekening goedgekeurd en de liquidatie der vennootschap beëindigd verklaard.
MEDEDEELINGEN, Aan het Soer. Hbl. wordt de heer H. C. Zentgraaff, die primo April hier te lande terugverwacht wordt, voor bijzondere werkzaamheden toegevoegd aan de hoofdredactie. De heer M. R. Bartelds zal genoemd blad vertegenwoordigen te Malang. De heer W.A. Pénard is benoemd tot leider van het kantoor van Aneta te Bandoeng, geopend nadat de heer C.J. Nauta de vorige maand het correspondentschap van Aneta had neergelegd. De heer E. Jansen is van De Indische Telegraaf overgegaan naar het Batav. Nieuwsblad. In zijn plaats is benoemd de heer H. W. Andersen, laatstelijk redacteur aan de N. Soer. Crt.
De Penningmeester van den Ned.Journalistenkring de heer A. Voogt te Rotterdam, klaagde altijd over de slechte betaling van de Indische leden. Is er bij een der leden buiten Bandoeng over contributie 1925 beschikt? In Bandoeng bij niemand. Wij willen dit maar constateeren, opdat de Indische leden van den N. J. K. straks weer niet als wanbetalers worden genoemd.
De Nederlandsche Journalistenkring heeft een rapport gepubliceerd van de Commissie voor de Medezeggenschap, waaruit wij in een volgend nummer een en ander zullen meedeelen.