ALGEMEENE GEHOUDEN TE
VERGADERING
*SGRAVENHAGE OP 30 MAART 1868.
Tegenwoordig de heeren Dr. P. Bleeker (Voorzitter), J. Millard, A. P. Godon, P. J. Bachiene, Mr. J. E. Banck, Mr. C. van Heukelom, Dr. H. Kern, A. D. J. M. G. K. Niemann, Netscher, T. E. A. W. Gevers Dr. Jhr. Mr. Obreen, Deynoot, J. J. Baron Mackay, J. Meinsma, C. Dumontier, Mr. D. van
der Gon
P. A. Lenpe
en J. Vijzelaar.
opening der vergadering door den Voorzitter worden de notulen van het verhandelde in de vorige algemeene vergadering gelezen en goedgekeurd. Na
van den Voorzitter brengt de Secretaris ver Op uitnoodiging en de werkzaamheden van het Instituut van staat den slag uit in 1867. De Voorzitter brengt ter tafel de rekening en verantwoording van den Penningmeester over 1867 en benoemt eene commissie, bestaande uit de heeren Gevers Deynoot en Leupe, om die te willen nazien en van haar bevinden verslag te doen aan de ver gadering. eenige oogenblikken pauze bericht de heerGevers Deynoot dat de commissie de rekening opgenomen en met de justifica toire bescheiden vergeleken heeft. Daar zij alles in volkomen Na
orde heeft bevonden, stelt zij aan de vergadering voor de reke ning goed te keuren onder dankbetuiging aan den penningmeester voor zijn gehouden beheer. Op
voorstel van den Voorzitter betuigt de vergadering haar
This content downloaded from 148.251.235.206 on Sat, 14 Nov 2015 09:59:02 UTC All use subject to JSTOR Terms and Conditions
XVI
ALGEMEENE
VERGADERING.
dank aan den Secretaris en den Penningmeester voor de moeite die zij zich op nieuw in het belang van het Instituut hebben getroost en de wijze waarop zij zich andermaal van hunne taak hebben gekweten. de orde is daarop het verkiezen van drie bestuursleden, ter vervanging van de heeren P. J. Bachiene en G. K. Niemann, aan wie de beurt van aftreding is en ter voorziening in deva catnre ontstaan door het niet-aannemen van het van lidmaatschap van heer den D. bestuur door het Herwerden. De door art 6 ge 1> Aan
vorderde drietallen worden daarvoor door het bestuur voorgesteld. Met meerderheid van steramenworden tot leden van het bestuur gekozen, de heeren: P. J. B. C. Eobide van der Aa, Mr. P. A. S. van Limburg Brouwer en Jhr.Mr. W. T. Gevers Deynoot.
De heer Gevers verklaart, onder dankbetuiging Deynoot voor het vernieuwd bewijs van vertrouwen, de betrekking van bestuurder te willen aanvaarden. Aan de heeren Robide* van der en van Limburg Brouwer zal, daar zij niet tegenwoordig zijn, van hunne benoeming worden kennis gegeven.
Aa
De Voorzitter betuigt den heeren Bachiene enNiemann den dank van het Instituut voor hetgeen zij in het belang van het Instituut, in hunne betrekking van bestuurder, hebben verricht. herinnert dat in het verslag van den Se cretaris gesproken is van het denkbeeld om de verslagen der al gemeene vergaderingen van het Indisch Genootschap op te nemen De
Voorzitter
in de Bijdragen. Het Bestuur heeft gemeend omtrent dat denk beeld geene beslissing te moeten nemen, maar die over te laten
aan de algemeene vergadering.
heer M e in sm a vraagt of de opneming van die verslagen in de Bijdragen een officieel karakter zal hebben en of die ver De
slagen op geene andere wijze zullen worden gepubliceerd.
antwoordt dat het Indisch Genootschap zal voortgaan de verslagen der vergaderingen uit te geven voor zijne leden, zooals het totdusver gewoon is geweest. De bedoeling De
Voorzitter
is thans alleen aan die verslagen, die inmenig opzicht belangrijk zijn te noemen, eeue ruime publiciteit te verzekeren. Die was
This content downloaded from 148.251.235.206 on Sat, 14 Nov 2015 09:59:02 UTC All use subject to JSTOR Terms and Conditions
vroeger gewaarborgd door de opneming in het Tijdschrift van Ned. Tndie. Bij de optreding van de nieuwe redactie voor dit is die en daardoor is het opneming gestaakt Tijdschrift publiek
vcrstoken van de gelegenheid om kennis te nemen van hetgeen op de vergaderingen van het genootschap voorvalt. Van daar het denkbeeld om de verslagen in de Bijdragen over te drukken. heer Oe ve rs I)ey noot vraagt welk denkbeeld bij het be stuur bestaat omtrent de uitgave van die verslagen en welke De
kosten men
rekent dat
dan,man voor het Instituut verbouden
zullen ziju. De
Voorzitter
antwoordt dat die uitgave geheel afhan van zal het kelijk zijn tijdstip van verschijning der Bijdragen. de kosten betreft, ofschoon daaromtrent geene Wat bepaalde zoo is het toch te verwachten dat berekening is gemaakt, zij niet groot zullen zijn, omdat het plan bestaat van de ver slagen, die op kosten van het Genootschap gedmkt worden, een zeker aantal
overdrukken
te doen maken
en die als aan
aan
de Bijdragen toe te voegen, hetgeen zeer gemak hangsel kelijk kan geschieden daar de Bijdragen en de verslagen van het Genootschap bij denzelfden drukker gedrukt worden. heer Meinsma verklaart van opinie te zijn dat de op van die verslagen in de Bijdragen in strijd is met het neming karakter van het Instituut, dat van geheel wetenschappelijken aard is, terwijl op de vergaderingen van het Genootschap zoo niet uitsluitend dan toch in het algemeen onderwerpen van politiek De
in die verslagen het een of belang besproken worden. Mocht ander voorkomen, dat ook uit een wetenschappelijk oogpunt waarde bezit, men zou dan, indien daartegen bij het Indisch
Genootschap geen bezwaar bestaat, dat gedeelte in de Bijdragen kunnen overdrukken. Spr. zou wenschen dat men niet verder ging. De
Voorzitter
Bijdragen paaldelijk
zegt dat de vraag of die overneming in de strookt met den werkkring van het Instituut ook be door het bestuur is overwogen. Men was evenwel van
meening dat vooral ten opzichte van indische vraagstukken po litiek en wetenschap moeilijk te scheiden zijn, daar de wetenschap de grondslag uitmaakt voor de politiek. Maar bovendien het beweren dat het fndisch Genootschap 3e volgr.
IV.
**
zich meer uitsluitend be
This content downloaded from 148.251.235.206 on Sat, 14 Nov 2015 09:59:02 UTC All use subject to JSTOR Terms and Conditions
AIGEMeENE
VEJiGAt)ERiK?.
weegt op politiek terrein, is niet juist. Het Genootschap heeft zich toch, vooral in den laatsten tijd, ten doel gesteld heton derzoek van economische vraagstukken op koloniaal gebied zonder uitsluiting van eenige politieke rich ting. Als bewijs kan dienen dat het Genootschap in zijne verschillende vergaderingen ge durende den winter behandeld heeft het landrentestelsel op Java in zijn ontstaan en zijne ontwikkeling. De discnssien hebben
voorzeker een tal bijzonderheden aan het licht gebracht, die voor den wetenschappelijken beoefenaar op koloniaal gebied niet te
versmaden zijn. Het opnenien der verslagen van het Genootschap in de Bijdragen zal dns ongetwijfeld de kennis van Indie ver meerderen, te zijn.
dat het doel van het Instituut geacht kan worden
eene blijft bij zijne meening volharden dat van de verslagen van het Genootschap in geregelde opneming de Bijdragen niet wenschelijk is. lets anders zou het zijn om De
heer Meinsma
wanneer in die verslagen het een of ander voorkomt, dat meer uitsluitend voor de wetenschap van belang is te noeraen, dit in de Bijdragen over te drukken. Ten opzichte van de verklaring den Voorzitter dat het doel der opneming is het publiek in de gelegenheid te stellen van het verhaudelde op de verga deringen van het Genootschap kennis te nemen, zegt Spr. dat zoo iets niet de taak van het Instituut kan zijn, maar van het van
Genootschap
zelf.
zegt dat het Genootschap doet hetgeen het voor zijne leden, terwijl, laat de doen kan. Het verslagen drukken al is het dan ook niet bepaald door tusschenkomst van het Bestuur, De
Voorzitter
een overzicht van het verhandelde op de algemeene vergaderingen opgenomen wordt in het bekende tijdschriftde Economist en verder in enkele dagbladen. Het Bestuur van het Instituut meende dat daarmede het publiek niet voldoende in de gelegenheid wordt van het verhandelde kennis te nemen en daarom werd gesteld het denkbeeld geopperd om die verslagen achter de Bijdragen in een afzonderlijken bundel op te nemen. Wat het geven van een uittreksel betreft, ook daaraan is gedacht, maar het is niet door zoodanig uittreksel aanbevelenswaardig gevonden, oindat de gedachtegang wordt verbroken en men geen juiste voorstel van den loop van het gevoerde debat. ling verkrijgt
This content downloaded from 148.251.235.206 on Sat, 14 Nov 2015 09:59:02 UTC All use subject to JSTOR Terms and Conditions
De
heer van
der Qon
Netscher
herinnert dat inenzich
in het vervolg op de vergaderingen van het Genootschap, blijkens eetie mededeeling van den Voorzitter bij den aanvang der win terwerkzaamlieden, zal onthouden van het voorstellen van moties, vroeger dikwijls plaats had, waardoor toen het Genoot eene bepaalde politieke kleur aannam. schap
zooals
merkt op dat er vrees bestaat om door de op* neming der verslagen van het Genootschap in de Bijdragen het doel van het Instituut te zullen verwarren met het doel van het De heer Kern
vrees is geenszins gegrond, want ook al werden Genootschap. Die de discussies van de tweede kamer der staten-generaal over onderwerpen in de Bijdragen overgedrukt, dan zou het daardoor doel van het Instituut niet van aard veranderen. koloniale
vrees is dus slechts schijn. En ook die schijn wordt geheej vermeden wanneer de overdrukken van de verslagen een afzon derlijken bundel vormen, terwijl het Bestuur des noodig bij het opnemen van het eerste verslag een woord tot inleiding zou
De
doen voorafgaan, ten einde zelfs niet de minste tot misverstaud te geven. leiding
kunnen
aan
deelt het gevoelen van den heer Deynoot Instituut en het Indisch Genootschap hebben ieder hun eigen terrein, dat zeer verschilleud is en dat beide moeten De
heer Gevers
Meinsma. bewaren.
Het
Al
worden
nu
geene
besluiten
meer
genomen
in naam
van het Genootschap, ofschoon niet de zekerheid bestaat dat dit in het vervolg niet weer zal geschieden, omdat een lid daartoe
slechts het voorstel behoeft te doen , toch hebben de discussies ook zonder door de aanneming van eene motie gevolgd te worden , eene politieke kleur. Hij is op grond daarvan van meening dat al is het niet te ontkennen dat de verslagen uit een weten
schappelijk oogpunt waarde bezitten, het Instituut zich door het opnemen van die verslagen in de Bijdragen op een verkeerden weg zal begeven. De
heer Bachiene
komt
op tegen het herhaald beweren dat het Indisch Genootschap eene uitsluitend politieke kleur heeft. Blijkens zijne statuten heeft het Genootschap ten doel de kennis der kolonien te verbreiden en de publieke opinie voor te lichten in alles wat op koloniale vraagstukken en koloniale belangen betrekking heeft. Daartoe kunnen manuen van verschillende rich
This content downloaded from 148.251.235.206 on Sat, 14 Nov 2015 09:59:02 UTC All use subject to JSTOR Terms and Conditions
XX
Al&eMeene
VeMadekim^.
ting medewerken; steeds, maar vooral in den laatsten tijd, zijn personen van geheel verscliillende denkwijze tot het Genoot
toegetreden. Dit kan dus ten waarborg strekken dat het Geuootschap niet eeue uitsluitende politieke klenr bezit. Daarbij moet men niet vergeten dat in het Geuootschap dikwijls voor drachten zijn gehouden, die geheel van wetenschappelijken aard schap
waren. Hij herinnert aan de mededeelingen van de heereu Veth en over Borneo en Sumatra en de geschiedkundige beschou
Godon
wingen van den heer Gramberg in de jongste vergadering over het groudbezit en het belastingstelsel op Palembang. Wauneer men nu in de gelegenheid is met geriuge kosten voor het In stituut de verslageu van hefcGenootschap in de Bijdragen over te drukken, dan zal men dit, naar hij ineent, vooral in Indie zeer op prijs stellen.
De heerM ei n sm a heeft ook nog uit een ander oogpuut bezwaar tegen de opneming der verslagen van het Genootschap in de
Het heeft, zijns inziens, geene houding om in de ook op te nemen de verslagen van eenig genootschap, Bijdragen welk ook. leder genootschap heeft zijn eigen werkkring en ieder genootschap is ook geroepen zelf te zorgen voor de verspreiding van en zijue verslagen geschriften. Bijdragen.
V o o r z i 11 e r vvijst, naar aanleiding van deze opmerking op het voorbeeld van andere, zelfs zeer invloedrijke instellingen, die geheel handelen in den geest, zooals thans door het bestuur van het Instituut wordt voorgesteld. De
Gaat
lichaam
men
na de
verslagen van het eerste wetenschappelijke academie van weten in Nederland, de Koninklijke
schaprjen, dan zal men zien dat daarin ook mededeelingen voor komen van hetgeen op wetenschappelijk gebied gebeurt in andere ons vaderland, maar wetenschappelijke instellingen, nietalleen in ook in Engeland, Frankrijk, Duitschland , Amerika en elders en dat daarin ook uittreksels voorkomen uit de werken en geschriften van de meeste wetenschappelijke instellingen. Op grond ook daarvan kan er geen wezenlijk bezwaar zijn tegen de opneming der ver slagen van het Genootschap in de Bijdragen. Door die opneming, die slechts eene geringe uitgaaf voor het Instituut zal vorderen, worden de leden van het Instituut gebaat en de kennis van Indie
meer
verbreid.
This content downloaded from 148.251.235.206 on Sat, 14 Nov 2015 09:59:02 UTC All use subject to JSTOR Terms and Conditions
ALGEMEENE
VEUGADEUING.
XXI
De heer Mei n sm a verklaart er geen bczwaar tegen te hebben, indien men den weg wil bewandelen, dien de Kouinklijke academie van weteDschappen inslaat en in de ook opnemen Bijdragen liet uit een wetenschappelijk oogpunt belangrijke, dat in de ver slagen van het Genootschap mocht voorkomen. De
Voorzitter
constateert dat de heer Meinsma
zich in
beginsel bij het geopperde denkbeeld aansluit: opneming in de van hetgeen in het Indisch Bijdragen Genootschap tervermeerdering van Indie wordt rnedegedeeld. De vraag bestaat thans der kennis
znllen de verslagen geregeld en in extenso worden op genomen, dan wel in den meer beperkten zin, door den heer Meinsma bedoeld. alleen:
De
heer Gevers
Deynoot blijft gelooven dat de opneming van het Genootschap in de Bijdragen niet wenschelijk der verslagen is. Het is te verwachten dat sommige leden daarin zullen zien dat
het Instituut partij trekt voor het Genootschap.
heer V ij z e 1a a r sluit zich aan bij het gevoelen van de heeren Meinsma en Gevers Deynoot. Hij ontraadt de opneming De
der bedoelde verslagen in haar geheel ook op dezen grond, dat in die verslagen veel voorkomt dat uit een wetenschappelijk oog punt geene waarde heeft. Daarentegen zou hij er geen bezwaar tegen hebben om datgeen uit die verslagen over te drukken wat met het oog op den werkkring van het Instituut van geuoeg belang wordt geacht aan de leden te worden rnedegedeeld. De
heer Mack kan
ay verklaart dat het nimmer de taak van een zijn met een ander Genootschap een contract
Genootschap aan te gaan om te publiceeren wat door dat Genootschap wordt verricht. Door die publiceering neemt men de verantwoordelijk heid op zich en dit kan men niet doen voor stukken waarvan men den inhoud niet kent. In elk geval zou men dus niet kunnen besluiten voeistoots alles op te nemen wat in de verslagen ge
drukt zal worden. Aannemende voor een oogenblik dat het In disch Genootschap de liberale koloniale politiek voorstaat, ofschoon hij het nevelachtig vraagstuk, of het Genootschap eene politieke kleur heeft, ter zijde wil laten, en dat morgen opgericht wordt eene van geheel vereeniging tegenovergestelde richting, dan is er eyenzeer dat de hij tegen verslagen van die, vereeniging.
This content downloaded from 148.251.235.206 on Sat, 14 Nov 2015 09:59:02 UTC All use subject to JSTOR Terms and Conditions
AIjGKMEK
XXII
NE
V E ItG A D E RING,
wanneer men
(lit verlangen mocht, in de Bijdragen werden op alleen omdat hij van oordeel is dat het eene Genoot genomen, schap niet de trechter moet zijn waardoor de verslagen van an dere Genootschappen onder het publiek worden gebracht. dat de heer Maekay zich op een ver is er geen sprake van het keerd standpunt plaatst. Vooreerst sluiten van een contract met het Genootschap. Men zou het opnemen der verslagen van het Genootschap heden knnnen be wanneer men het verlangde die morgen weer kunnen ginnen en De
Voorzitter
meent
staken. In de tweede plaats kan er nimmer sprake zijn dat het zou behoeven te eeuige verantwoordelijkheid dragen voor hetgeen in de verslagen voorkomt, want die verslagen zijn
Instituut
reeds vooraf gepubliceerd en het Genootschap stelt zich daarvoor wanneer die in den vorm van eene verantwoordelijk, ook dan bijlage
achter de Bijdragen
worden overgedrukt,
vraagt, nu men eene scheiding tusschen politiek en wetenschap, of economie en staats recht buiten de wetenschap staan? Dit toch zijn in den regel de onderwerpen, die in het Indisch Genootschap besproken worden. De
.heer van Heukelom
maakt
die besprekingen veelal overeenstemmen met de denkbeelden liberalen op koloniaal gebied, geeft daarom geen recht te beweren dat het Genootschap als zoodanig die denkbeelden als
Dat
der
grondslag van de discussien heeft aangenomen. Indien het al niet meer onjuist mocht zijn te beweren dat op dezen oogenblik de derheid der leden van het Genootschap de liberale gevoelens aankleeft, dan bestaat daarin geen waarborg dat die liberale meer derheid niet in eene conservatieve veranderd worde. Zoo iets heeft meermalen ten opzichte van andere genootschappen plaats gehad. zou men kunnen beweren dat men eene dergelijke
Misschien
verandering ook heeft kunnen opmerken in het Instituut, dat, zooals thans blijkt, zuiver de wetenschap wil beoefenen. Verder wijst Spr. er op dat het Instituut en het Indisch Ge
Instituut beoogt de land- en volkenkunde, bevordering van de kennis der taal-, dat is de kennis van de voorwaarden waaronder de Indische
nootschap
naar hetzelfde doel streven. Het
bevolking leeft. Van hetzelfde denkbeeld gaat het Genootschap uit, zoodat de besprekingen die daar gehouden worden even goed in de vergaderingen van het Instituut zouden kunnen plaats vinden, Het eenige onderscheid tusschen de beide instellingen
This content downloaded from 148.251.235.206 on Sat, 14 Nov 2015 09:59:02 UTC All use subject to JSTOR Terms and Conditions
ALGEMEENE
V KKG ADE III NG.
xxin
is dat het Instituut het doel traeht te bereiken door het uit en het en periodieke geschriften geven van afzonderlijke werken stellen van vragen ter beautwoording, terwijl het Genootschap de kennis van Indie traclit te vermeerderen en te verspreiden door zouden dan ook des onderlinge besprekingen. Bcide instellingen noods kunnen vereenigd worden en ieder eene afdeeling vor men zonder daarom haar eigenaardig karakter van arbeiden te verliezen.
ver vraagt of het verzoek tot opneming der van dit Bestuur het door direct van het Genootschap slagen Zoo neen, of het dan niet wenschelijk Genootschap is gedaan ? zou zijn een formeel verzoek af tewachten alvorens eene beslissing te nemen? De
heer B a n c k
het zegt dat geen voorstel of verzoek door van het Bestuur van het leden is. Eenige Genootschap gedaan van het Genoot Tnstituut, die ook leden zijn van het Bestuur de verslagen niet verder dan in den schap, betreurden het dat en heb van het Genootschap worden gebracht kring der leden over de in ben daarom het denkbeeld geopperd die Bijdragen De
Voorzitter
te nemen.
heer M i 11a r d deelt niet de geopperde bezwaren en is het met den heer van Heukelom eens dat de grens tusschen politiek en wetenschap niet te trekken is. Hij zou het evenwel betreuren dat mocht het geopperde bezwaar algemeen onder de leden van het Instituut gedeeld worden, een besluit werd genomen dat voor het Instituut zou opleveren."Daar het nadeelige uitkomsten is vermeld, zou het daarom onderwerp niet op het convocatiebiljet misschien overwegiug verdienen de beslissing aan te houden tot eene volgende algemeene vergadering, wanneer het vooraf als een punt van behandeling op het oproepingsbriefje kan worden De
vermeld.
in een bepaald dit denkbeeld, dat door den heer Kern ontstaat voorstel wordt geformuleerd, nog eenige discussie, waaraan door de heeren van der Gon Netscher, Bachiene, Banck Over
en de Voorzitter wordt deelgenomen. Het
voorstel van den heer Kern
om de behandeling
van
<3te
This content downloaded from 148.251.235.206 on Sat, 14 Nov 2015 09:59:02 UTC All use subject to JSTOR Terms and Conditions
XXIV
ALGEMEEJNE
V E KG A DE KING.
kwestie van opneming der verslagen van het Indisch Genootschap tot eene volgende vergadering uit te stellen en het vooraf als punt van beschrijving op het oproepingsbiljet te vermeldeu, wordt met 12 tegen 2 stemmen aangenomen. Daar
niets verder te behandelen is en niemand iets heeft voor te stellen, wordt de vergadering door den Voorzitter ge sloten.
Ill
BESTUURSVERGADER1NG. gehouden
16 Januari
1869.
Tegenwoordig de heeren Bleeker, Millard, Godon, van Limburg Brouwer, Gevers Deynootvan Heukelom, Kern , van der Gon Netscher, Obreen en de adjunct-secretaris. Op verzoek van den heer Bleeker, zware verkoudheid het spreken hoogst
heer Obreen,
wien ten gevolge eener moeilijk valt, neemt de als oudste in jaren, het voorzitterschap waar.
De notulen van het verhandelde worden gelezen en goedgekeurd.
in de vorige vergadering
De Voorzitter doet raededeeling dat ten behoeve der biblio theek zijn ingezonden of aangekocht de volgende werken: Van TUniversite royale de Norvege te Christiania: M. Sars, Memoires pour servir a la connaissance der crinoides vivants.? Bitragt il Kundskab om Christiania-fjordens fauna. Van de kon. akademie van wetenschappen te Amsterdam, afd. letterkunde 12e dl. K stuk. Van
de Kaiserl. Akademie derWissenschaften inWien, Jahrg. no. 26. de Preuss. Akademie, 1868 Julij ? October. Journal Asiatic no, 296 en society of Bengal supplementary niimber to vol. 33. 1868, Van
This content downloaded from 148.251.235.206 on Sat, 14 Nov 2015 09:59:02 UTC All use subject to JSTOR Terms and Conditions