24 Februari 1928
N^ 421
Adres voor Redactie en'Administratie
Redacteur:
Van Slingelandtstraat ft) Deft.Haag
W. N. VAN DER HOUT
INHOUD. Officieele Mede deelingen; Agenda Jaarl. Algemeene Vergadering; Kringbestuur; Salaris-Enquête; Berichten van den Penningmeester; Jaarverslag van den Secretaris; Jaarverslagvan den Penningmeester; Ledenlijst; Verslag commissie Olympische Spelen. — Locale en Gewestelijke Vereenigingen: Haagsche Journalisten-Vereeniging. — Algemeene Belangen: Wat verduidelykt moet worden!; Sub rosa; De pers bevordert het misdrijf; De taak der provinciale pers; De desiderata van Dr. Van Blankenstein; Het cadeaustelsel; Journalistieke eigenwaan; Ingezonden stuk. — Personalia en berichten: P. C. Akkerman +).
Officieele Mededeelingen.
Jaarlijksche Algemeene Vergadering op Zondag 18 Maart 1928 des m o r g e n s \0% uur in de bovenzaal van HOTEL POLEN ROKIN t e AMSTERDAM. AGENDA: 1. Openingswoord van den Voorzitter. 2. Notulen der Algemeene Vergadering van 15 en 16 October j.1. te 's Gravenhage. 3. Jaarverslagen van den Penningmeester. 4. Vaststelling van het bedrag der bijdrage, over 1928 uit de Kringkas te storten in de Weerstandskas (art. 23 H. R.) — Het Bestuur stelt voor de bijdrage, evenals vorige jaren, te bepalen op 10%. 5. Begrooting voor het jaar 1928. 6. Benoeming eener Commissie voor het nazien der Rekening over 1927. 7. Voorstel van het Bestuur, om een subsidie van f500 toe te staan ten behoeve van de ontvangst der buitenlandsche journalisten in 1928. T O E L I C H T I N G . — Gelijk men weet, heeft het Kringbestuur de regeling van bedoelde ontvangst — op den grondslag van het verschenen rapport — overgedragen aan de vereeniging De Amsterdamsche Pers, die met groote energie aan het werk is gegaan. Men zie elders in dit nummer de plannen. Voor de ontvangst wordt een Fonds gevormd De Regeering geeft (vermoedelijk) slechts een zeer klein subsidie; verschlilende particuliere vereenigingen (Vreemdelingen-Verkeer; A. N. W. B.) dragen bij; gemeentebesturen zullen ook het hunne doen, en in deze omstandigheden mag de Kring zeker niet achterblijven, te meer, waar de geldmiddelen thans een
Dit blad verschijnt ten minste éénmaal per maand
bescheiden subsidie toelaten. Deswege wordt voorgesteld, een bedrag van f 500 in het Fonds te storten.
8. Verkiezing van twee bestuursleden wegens periodieke aftreding van de heeren HENRI DEKKING en W. N. VAN DER HOUT (beiden herkiesbaar). 9. Verkiezing van twee leden der Commissie van Advies, wegens periodieke aftreding van de heeren C. J. SCHOTEL (Amsterdam) en J. SCHRAVER (Rotterdam). 10. Jaarverslag van den Secretaris. 11. Bespreking van het beleid van den redacteur van De Journalist en verkiezing van een redacteur en een plaatsvervangend redacteur. Aftredend en herkiesbaar zijn resp. de heeren W. N. VAN DER HOUT en D. KOUWENAAR.
12. Voorstel van het Bestuur, om in art. 50 van het Huishoudelijk Reglement de tweede zinsnede te schrappen. T O E L I C H T I N G . — Deze zinsnede bevat de bepaling, dat beslissingen van het Bestuur, die langs schriftelijken weg worden uitgelokt, alleen geldig zijn als ze met algemeene stemmen genomen worden. Aangezien deze bepaling belemmerend werkt op het afdoen van sommige bestuurszaken, geeft het Bestuur er de voorkeur aan haar te schrappen, zoodat ook schriftelijke beslissingen bij meerderheid van stemmen mogelijk worden.
13. Rondvraag. Kringbestuur. Het Kringbestuur vergaderde Zaterdag 18 Februari in Hotel Victoria te Den Haag. Aanwezig waren de leden HANS, DEKKING, V A N DER H O U T , POLAK DANIELS, KOUWENAAR! VAN OOSTEN, SCHOTTING, BIEMOND en de gedelegeerden HOLSBOER, SCHOTEL en D E R O T .
Bij den aanvang der vergadering deelde de secretaris mede dat het aantal biljetten inzake de salaris-enquête ongeveer tachtig bedraagt en dus zeer onvoldoende is. Besloten wordt nog eens op inzending aan te dringen. De leden verklaren zich bereid ieder in eigen kring en in zijn pi. of gew. vereeniging daarop de aandacht te vestigen. Verschillende ingekomen brieven, waarvan enkele van vertrouwelijken aard, gaven aanleiding tot discussie. Voorts gaf de heer KOUWENAAR een uitvoerig overzicht van den stand der voorbereidingen inzake de ontvangst der vreemde journalisten tijdens de Olympische Spelen. Elders in dit nummer is dit verslag in zijn geheel opgenomen. Van de Commissie van Voorbereiding was een verzoek ingekomen om een bijdrage uit de Kringkas. Na ampele bespreking werd besloten aan de ledenvergadering voor te stellen een bedrag van f500 beschikbaar te stellen, een voorstel waarmede de penningmeester zich ook kan vereenigen. De rekening en verantwoording van den penningmeester over 1927 gaf de leden aanleiding een woord van hulde te spreken voor het financieel beheer en men sprak zijn vreugde er over uit dat eindelijk het tekort is verdwenen en plaats
94
DE
J O U R N A L I S T
heeft gemaakt voor een batig saldo. Verschillende posten op de rekening en de begrooting werden besproken; in enkele werd een kleine verandering gebracht, waarna de rekening en de begrooting werd goedgekeurd. Het jaarverslag van den secretaris gaf tot geen opmerking aanleiding en het werd ongewijzigd goedgekeurd. Nadat nog verschillende huishoudelijke zaken waren afgedaan, bleek de tijd te kort om het punt der agenda betreffende de voortzetting van de uitvoering van het rapportVAN BLOM, tot een einde te brengen. In de volgende vergadering zal de behandeling van dit punt vóór alle andere afgehandeld worden.
die omstandigheden zette de commissie haar aangevangen arbeid voort en wij hebben alle hoop dat zij ook bij gemis aan rijkssteun in staat zal zijn veel voor ons land te verrichten. De samenwerking op internationaal gebied kwam in 1927 in meer geordende banen. Naast de oude Union die thans alle landen kan omvatten omdat zij alle tot den Volkenbond zijn toegelaten, verrees de Federation des Journalistes, die een karakter had feitelijk meer overeenkomend met den aard van onzen Kring dan de Union, die niet een zuivere beroepsvereeniging voor journalisten alleen is. Het leek onzen Kring daarom gewenscht zich ook bij deze Federation aan te sluiten. De Union hield in Juli te Londen een internationaal congres waarop de heeren
Salaris-Enquête. Het aantal biljetten inzake de salaris-enquête dat is ingekomen, is niet bevredigend te noemen. Wij verzoeken de leden dringend alsnog spoedig hun formulier aan den secretaris toe te zenden. Ook zij, die niet aan dagbladen maar aan andere bladen of organen zijn verbonden, worden dringend verzocht hun formulier ingevuld over te maken.
Contributie 1928. Een vriendelijk verzoek van den Penningmeester. Begin Maart gaan de quitanties met de lidmaatschapkaarten 1928 in zee. De penningmeester zou het zeer op prijs stellen als de leden de goedheid hadden v ó ó r 5 M a a r t de verschuldigde contributie te storten op zijn girorekening 67966. Zij kunnen dan 25 ets. incassokosten aftrekken van het verschuldigd bedrag en het bewijs van lidmaatschap wordt hun toegezonden. Dank bij voorbaat! Voor de I n d i s c h e c o l l e g a ' s . Ter voorkoming van de groote kosten aan de incasseering verbonden verzoekt de penningmeester den Indischen leden hem het verschuldigd contributiebedrag PER POSTW1SSEL toe te zenden. Hij zal de lidmaatschap-bewijzen met de quitanties voor de Indische leden tot half Mei achterhouden. Ook hiervoor bij voorbaat dank. De penninmeester H. DEKKING. Jaarverslag 1927. De werkzaamheden van den Kring waren in het jaar 1927 wederom zeer vele in aantal en velerlei in soort. Ze betroffen zoowel het belang van de pers en de journalistiek als het belang, stoffelijk en ideëel van de journalisten. Voor beide soort belangen stond de Kring, waar het mogelijk was en waar zijn medewerking, steun of bemiddeling werd gevraagd, op de bres. Wij mogen in de eerste plaats wijzen op den arbeid van den Kring die verricht werd met het oog op de Olympische Spelen, die een groot aantal buitenlandsche collega's naar ons land zullen trekken. Voor hen moet het werk zooveel mogelijk vergemakkelijkt worden en daarnaast meende het Bestuur dat het op zijn weg lag die collega's in nauwer contact te brengen met ons geheele land. Met het oog hierop werd een commissie ingesteld, die dit vraagstuk in zijn vollen omvang zou bestudeeren en een plan de campagne opmaken. Het oordeel der commissie was dat het gewenscht ware een groot comité te vormen waarin de Kring, de plaatselijke en gewestelijke vereenigingen, verwante vereenigingen op journalistiek en kranten-gebied en vertegenwoordigers der sportpers zouden worden opgenomen. Het was daarbij het beste de leiding te laten aan de Amsterdamsche Pers wijl de feesten voor het grootste deel in de hoofdstad zullen worden gehouden. Met deze voorstellen kon het Kringbestuur zich geheel vereenigen en kort vóór het einde van het jaar werd de algemeene commissie geïnstalleerd en kon zij haar werkzaamheden aanvangen. Een poging om van de Nederlandsche Regeering een flink subsidie voor de nationale propaganda te verkrijgen, faalde maar het liet zich aanzien dat gemeentebesturen, maatschappijen en particulieren de beteekenis van zoodanige propaganda zóó inzagen dat van hen groote, moreele zoowel als financieele steun is te wachten. Onder
DEKKING,
KOUWENAAR
en
PLEMP VAN
DUIVELAND
onze vertegenwoordigers waren. Het heeft ongetwijfeld heel lang geduurd — negen jaar — eer de internationale banden tusschen de journalisten zijn hersteld maar de voorteekenen zijn thans alle gunstig en wij mogen de hoop koesteren dat beide internationale vereenigingen, die er reeds op uit waren contact met elkaar te zoeken, veel goeds tol stand zullen kunnen brengen. Waar het mogelijk was onzerzijds iets voor de goede verstandhouding met den journalisten in andere landen te doen, deed de Kring zulks. De behandeling van het Belgisch verdrag in de Eerste Kamer bracht eenige buitenlandsche collega's in ons land en het Kringbestuur achtte zich geroepen onzen Belgischen collega een noenmaal aan te bieden. Het optreden van onzen Minister van Buitenlandsche Zaken op de volkenbondsvergadering te Génève gaf het Bestuur aanleiding dezen bewindsman uit te noodigen aan een noenmaal aan te zitten en bij die gelegenheid een rede te houden waarin hij nog eens zijn houding te Génève uiteenzette en verklaarde. Tot ons genoegen voldeed de Minister aan dit verzoek en het aantal deelnemers was ditmaal nog grooter dan bij het noenmaal in 1926 toen mr. ZIMMERMAN over Oostenrijk en zijn ervaringen in dat land het woord voerde. Het buitenlandsche voorbeeld, dat het Bestuur met het houden van een dergelijke bijeenkomst, heeft gevolgd, heeft hier te lande algemeene instemming verwekt. Wanneer zich een geval mocht voordoen, waarin wederom een zoodanige bijeenkomst wenschelijk wordt geacht, zal het Bestuur zeker niet nalaten het initiatief daartoe te nemen. Natuurlijk moet het aantal „gevallen" beperkt blijven en slechts zeer bizondere aanleiding zal tot het houden van een noenmaal als deze kunnen leiden. Een punt van internationale beteekenis was de eventueele deelneming van den Kring aan de Pressa-tentoonstelling te Keulen, in Mei 1928 te openen. Aangezien de Kring niei over materiaal beschikt dat op deze tentoonstelling kan worden ingezonden, moest van rechtstreeksche deelneming worden afgezien. Het ligt echter in de bedoeling bij de opening den Kring te laten vertegenwoordigen en het Bestuur zal niet achterwege blijven om zijn medewerking te verleenen indien — gelijk de bedoeling is — speciale dagen aan de landen afzonderlijk zullen worden gewijd, en ook Nederland zijn eigen dag mocht krijgen. In den loop van '27 kwam bij het Bestuur de mededeeling in van den heer N. VAN HARPEN te Laren dat hij voornemens was om zijn villa na zijn dood te bestemmen tot rusthuis voor journalisten. Een speciale stichting voor de instandhouding en beheer werd opgericht. De voorbereiding was aan het einde des jaars nog niet afgeloopen zoodat de definitieve aanvaarding nog niet geschiedde, maar met bizondere erkentelijkheid vermelden wij hier ter plaatse de daad van den heer VAN HARPEN.
Evenals reeds zeer vele jaren werd ook in 1927 een uitstapje door den Kring georganiseerd. Ditmaal was het naar Utrecht en Zeist en geconstateerd mag worden dat de deelneming daaraan bizonder groot was, grooter dan ooit te voren, hetgeen vermoedelijk zoowel aan het programma, dat door eenige Utrechtsche collega's was inééngezet, als ook aan de centrale ligging van het punt waarheen het uitstapje ditmaal ging, is te danken geweest. Het deed ons vooral genoegen weer eens vele nieuwe gezichten te zien; uit verafgelegen plaatsen hadden ditmaal collega's zich naar Utrecht opgemaakt en wij vertrouwen dat bij volgende uitstapjes dit voorbeeld nog door zeer velen zal worden gevolgd. Op initiatief van de Amsterdamsche Pers werd door het Bestuur een commissie ingesteld die gelden bijeenbracht voor het oprichten van een monument op het graf van wijlen collega A. VOOGD. Op den dag waarop hij voor een jaar overleed, is op de begraafplaats Crooswijk te Rotterdam, een eenvoudige grafsteen met plaquette onthuld, bij welke plechtigheid vele collega's en vrienden van den overledene tegenwoordig waren.
DE
De houding der spoorweg-autoriteiten ten opzichte van de pers wanneer deze bij spoorweg-ongelukken tracht zien op de hoogte te stellen, heeft het Bestuur aanleiding gegeven zich met die autoriteiten in verbinding te stellen, hetgeen helaas niet tot een bevredigend resultaat heeft geleid. De uitlatingen van één der spoorwegbeambten heeft het vermoeden doen rijzen dat aan deze beambten voorschriften zijn gegeven omtrent de toelating van journalisten bij spoorwegongelukken, die niet in overeenstemming zijn met het belang eener goede berichtgeving aan het publiek. De aandacht van het Bestuur blijft op deze aangelegenheid gevestigd en overwogen wordt wat het alsnog kan doen om te trachten een algemeene oplossing die bevredigend is voor beide partijen, te vinden. De vraag omtrent de erkenning van bona-fide journalisten door autoriteiten in het algemeen, en in verband daarmede de aloude kwestie van de universeele perskaart, is andermaal door het Bestuur behandeld. Het is niet mogelijk gebleken een zoodanig persdiploma in te stellen, maar wel meent het Bestuur dat het daar waar plaatselijke autoriteiten niet geneigd zijn een regeling voor de plaatselijke pers vast te stellen, moet trachten zijn invloed aan te wenden om tot zoodanige regeling te geraken. In vele gevallen werd wederom de bemiddeling van het Kringbestuur ingeroepen, waarin collega's moeilijkheden met hun directie ondervonden. Eén dier gevallen, van collega KRAMER en Be Telegraaf, leidde tot het uitvaardigen van een communiqué waarin het Bestuur zijn standpunt uiteenzette tegenover de weigering der directie om in overleg te treden met het Bestuur. De publicatie van een geheim rapport door den Utrechtschen collega V A N O S leidde tot besprekingen tusschen de Utrechtsche autoriteiten en het Bestuur. Een resultaat leverde deze echter niet in bevredigende mate op. In verband met de economische en rechts-positie der journalisten heeft het Bestuur een aanvang gemaakt met besprekingen in zijn vergaderingen nopens de verdere uitvoering van het rapport-VAN BLOM. Het is een moeilijk vraagstuk omdat nog zoo heel veel te regelen valt en nog zoovele fouten en gebreken in de verhoudingen hersteld moeten worden; bij het einde van het jaar was dit punt nog bij het Bestuur in behandeling. Inmiddels besloot het Bestuur in den aanvang van 1928 wederom een salaris-enquête te houden ten einde zich op de hoogte te stellen van de uitvoering der salaris-schaal en der pensioen-overeenkomst. Na deze algemeene onderwerpen behandeld te hebben, brengen wij thans eenige cijfers en feiten uit de geschiedenis van den Kring in 1927. Bestuur. In de Jaarvergadering werd de Voorzitter D. HANS herkozen; in de vacature-VooGD werd voorzien door den benoeming van den heer D. KOUWENAAR; in de vacatureRITTER door de benoeming van den heer J. H. VAN OOSTEN. De heer A. G. BIEMOND werd als bestuurslid herkozen. Tot 2e secretaris wees het Bestuur den heer VAN OOSTEN aan. Het Bestuur vergaderde acht maal en wel op 22 Januari, 26 Februari, 20 Maart, 23 April, 21 Mei, 10 September, 15 October en 19 November. Commissie van Advies. Het aftredende lid, de heer P. DERJEU werd herkozen. In plaats van mevr. D E BOERVAN STRIEN, die bedankt had, werd gekozen mej. EMMY J. BELINFANTE.
Leden. In de samenstelling der Ledenlijst kwam dit jaar zeer veel verandering. Een aantal van 25 leden werd van . de lijst afgevoerd, omdat zij geroyeerd werden wegens wanbetaling (2 personen) of werden geschrapt wijl zij ondanks alle pogingen van den penningmeester om antwoord te krijgen op zijn brieven betreffende hun contributie alle antwoord schuldig bleven (23 personen). Voorts overleden 1 eerelid en 2 gewone .leden; van buitengewoon lid tot gewoon lid werd overgebracht 1, in omgekeerde richting eveneens 1 lid. Nieuwe gewone leden kwamen er bij 33, en bedankten er 6; buitengewone leden aanwinst 7, verlies 3. Ten slotte werd één gewoon lid eerelid. Na al deze mutaties werd de stand van de leden op 1 Januari 1928 aldus: 1 eerevoorzitter, 2 eereleden, 513 gewone en 99 buitengewone leden. Aan onzen Kring ontvielen het
eerelid
CHARLES
BOISSÈVAIN,
de leden D. KEESING en
H. C. SIJTHOFF, aan wier nagedachtenis wij een woord van hulde wijden. Bij zijn aftreden als redacteur van de N. R. Ci. werd JOHAN DE MEESTER tot eerelid benoemd
Jubilea werden
95
JOURNALIST
gevierd door de leden J. J. VINKESTEYN,
H. D. F. MEINERS, S. H. TJABRING, J. j . BRUINSMA, A. AARTSMA.
Ledenvergaderingen. De jaarvergadering werd dit jaar op 20 Maart te Rotterdam gehouden; de najaarsvergadering op
15 en 16 October in Den Haag. Deze laatste vergadering was ook dit jaar in voldoende mate bezocht. Ditmaal sprak onze voorzitter over de economische positie van den journalist en collega dr. M. VAN BLANKENSTEIN over de taak en de positie van den buitenlandschen journalist. Orgaan. In de jaarvergadering werd de heer W. N. VANDER HOUT herkozen als redacteur. In plaats van den heer G. POLAK DANIELS, die bedankte, werd de heer D. KOUWENAAR
gekozen als plaatsvervangend redacteur.
* * Uit ons verslag waarin uitteraard vele details niet opgenomen zijn, maar waarin de voornaamste gebeurtenissen zijn aangestipt, blijkt dat het Bestuur in 1927 weer veel werk heeft te verrichten gehad. Waarschijnlijk zal 1928 een druk jaar zijn o.a. in verband met de Olympische Spelen en het Bestuur vertrouwt gaarne op de medewerking van alle leden. De Secretaris, W. N. VAN D E R H O U T .
Jaarverslag van den Penningmeester Uitgebracht in de Jaarlijksche Algemeene Vergadering van 18 Maart 1928. De schuld van den N. J. K. aan de Weerstandskas, die aan het eind van het vorige vereenigingsjaar f 871.19 bedroeg is thans aangezuiverd. Bovendien vertoont de rekening over 1927 een voordeelig saldo van f 1.162.82, De kas is er dus in het afgeloopen jaar f.2.034.01 op vooruit gegaan. Om tot dit niet ongunstig resultaat te komen, heeft het bestuur tegen sommige Kringleden harde maatregelen moeten treffen, die het uit den aard der zaak betreurt, maar die noodig bleken, om de Kring-financiën er boven op te brengen. In 1928 zal dezelfde wijze van beheer vervolgd worden. Verwacht mag worden, dat 1928 een duur jaar zal zijn. Aangezien door de inning van talrijke achterstallige posten de contributieschuld van vele leden aangezuiverd is, zal de post „contributies vorige jaren" in 1928 belangrijk minder zijn, dan in het verslagjaar. Er is dit geheele jaar zuinigheid betracht en dit zal ook in 1928 noodzakelijk blijven. Aan de credit-zijde van de rekening over 1928 zullen de posten „Schrijfmachine f 250.—" en „Nadeelig saldo f 871.19'' ontbreken. Daarentegen zal als nieuwe uitgave de contributie voor de aansluiting bij de „Federation Internationale des Journalistes" en „Union Internationale des Associations de Presse" in rekening gebracht worden. De post „Drukwerk" heeft de begrooting overschreden. Hierin is echter begrepen de uitgave van het Jaarboekje, die door de leden zelf wordt betaald, evenals de post „Provisie, incasso en retourkosten". Voor een doeltreffende incasseering der Kringgelden was dit laatste noodig. Bij medewerking van de leden, zouden deze kosten aanmerkelijk verminderd kunnen worden. Verscheidene andere posten bleven belangrijk beneden de begrooting. Maaltijden met belangrijke personen is een nieuwe instelling, die door de leden op prijs gesteld wordt en die het aanzien van onzen Kring verhoogt. Ook voor 1928 is hiervoor op de begrooting een post uitgetrokken. Voor administratieve hulp vraagt de Penningmeester f 100 meer. De boekhouding van den Kring, de controle en het bijhouden van een kaartsysteem, die in het afgeloopen jaar voor de financiën van den Kring uitmuntend werkten, vraagt een massa arbeid die met f 25 per maand nog slechts zeer matig wordt gehonoreerd. De overige posten behoeven geen nadere toelichting.
De pensioenverzekering. Ook dit jaar waren wij, ondanks herhaalde aanmaningen in De Journalist niet op tijd met het inleveren van de boekjes. Bijna een maand te laat kwamen de laatste stortingen binnen. Verschillende leden verzochten het volgend jaar met een circulaire aan hun verplichtingen herinnerd te mogen worden. Het zal wel noodig zijn dit te doen, hoewel de uitgaven van den Kring er eigenlijk onnoodig door verhoogd zullen worden. In totaal werd door mij aan de Nationale Levensverzekering Maatschappij een bedrag van f 4 4 . 5 2 3 . 7 4 afgedragen. Vereden jaar bedroegen de stortingen f 44.825.09 en het jaar daarvoor ca. f 47.000.—. Het is wel te betreuren, dat dit totaal stortings-bedrag jaarlijks vermindert. Even jammer is het, dat niet meer jonge collega's van deze prachtige en uitermate goedkoope wijze van sparen gebruik maken. Geen
DE
90
J O U R N A L I S T
enkele verzekeringsmaatschappij zou hun persoonlijk dezelfde condities kunnen bieden. Zij die met de pensioenverzekering van den Kring nader kennis zouden willen maken, vinden den penningmeester steeds bereid hun inlichtingen te verstrekken. In het afgeloopen jaar traden slechts drie leden tot de pensioenverzekering toe. Daarentegen bereikte één lid den pensioengerechtigden leeftijd, terwijl drie andere leden door afvoering van de ledenlijst van verdere deelneming tegen de Kring-condities uitgesloten werden. Wij kunnen ons voorstellen, dat er leden zijn, die hun finantieele omstandigheden niet van dien aard vinden, dat zij zich verantwoord achten om langeren tijd een verplichting te aanvaarden. Dien leden zij er op gewezen, dat zij in moeielijke jaren met een minimum-storting van f 30.— kunnen volstaan. Bij uittreden uit den Kring kan de verzekering (tegen minder gunstige voorwaarden) voortgezet worden, het boekje kan dan tegen een polis ingeruild worden. Het gestorte geld is dus nooit verloren. Indien de leden dit wenschen kunnen de gestorte bedragen bij overlijden ook aan erfgenamen terugbetaald worden, zelfs nadat den pensioenleeftijd bereikt werd, na aftrek van de genoten uitkeeringen. Bij een dergelijke verzekering is het pensioen uit den aard der zaak iets geringer. Door betrekkelijk weinig geld jaarlijks voor het doel af te zonderen hebben verscheidene collega's zich reeds op nog jeugdigen leeftijd een niet onaardig pensioen voor hun ouden dag verworven. Voor alle, allereerst de. jonge, Kringleden staat deze aangename mogelijkheid open. Het meerendeel van de directeuren der pensioen-verzekerden betaalt jaarlijks de helft van de premie ( 5 % van het salaris).
De Weerstandskas. Ook met de Weerstandskas is het in het afgeloopen boekjaar naar wensch gegaan. Het effecten-bezit bedraagt thans f28682.50 tegen f 22.891.12 in 1926. Bovendien is er een voordeelig saldo, dat nog niet belegd is van f2.229.47. Het totaal der uitkeeringen is lager dan in het vorig vereenigingsjaar, terwijl de inkomsten en de gekweekte rente aanmerkelijk hooger zijn.
Verkocht, subsidair geconverteerd werden: 7 % Duitsche Stedenleening f 2.553.— 6 „ Nederl. Indië 1919 „ 998.90 Totaal . • f 3.551.90 terwijl gekocht werd: 4 % Bataafsche Hypotheek Bank . . 4% „ Nederlandsche Scheeps Hyp. Bank 5 , Nederlandsche Indië 4V» „ Rotterdamsche Hypotheek Bank . 4>?„ H. Y.S.M 4>f„ Staatsspoor 4)1 „ 's-Gravenhage 5 „ Nederlandsen Indië 4% , Bank Nederlandsche Gemeenten . 4y2 '„ Rotterdam
. f 460.35 . „ 951.36 „ 1.012.62 . „ 1.008.38 „ 1.028.75 1.028.75 „ 997.13 „ 1.029.94 . „ 986.— „ 982.25 f 9.485.53 Zegels en provisie op bovengenoemde effecten „ 15.50 Totaal . . f 9.501.03
Rekening van den Nederlandschen Journalisten-Kring over 1927 Begrooting 1927
Ontvangsten.
Contributies vorige jaren . Contributies 1927 . . . . Depositorente . . . . . Advertenties Journalist Voordeelig saldo vorig jaar Totaal
Uitgaven. Nadeelig saldo Weerstandskas 1 0 % contributies . . . . Drukkosten Journalist Drukwerk Administratieve hulp voorzitter en secretaris v/d Pensioencommissie „ penningmeester . . Bureaukosten redacteur Telefoon secretaris „ voorzitter Persmuseum Algemeene Vergaderingen Delegaties Algemeene Vergaderingen . . Uitstapje Kringraad Vergaderingen Dag. en Alg. Bestuur en Reis- en verblijfkosten Bureaukosten voorzitter „ secretaris „ penningmeester Hulde- en eereblijken Pensioenboekjes en zegelkosten Provisie, incasso en retourkosten . . . . Aanschaffing schrijfmachine Maaltijden met belangrijke personen . . . Perscongres te Londen Comité Olympische Spelen Onvoorziene uitgaven Contributie Internationale Persvereenigingen Voordeelig saldo Totaal .
Resultaat 1927
Begrootin^ 1928
f 600 „ 6000 . 50 . 10
f 1123 „ 6961 „ 74 „ 10
60 40 91 20
f 200 „ 6500 . 75 „ 10 „ 1162 82
f 6660
f 8170 11
f 7947 82
Resultaat 1927
Begrooting 1928
Begrooting 1927 f „ „ „
871 660 1400 350
. „ „ „ > „ „ „ . .
200 200 100 100 100 100 150 50 25 60
19 — — — _ — — — — — — — — —
„ 900 — . 175 — . 250 — „ 200 — „ 150 — . „
„ „
50 — 80 — 250 — — — — 200 — — 38 81
f 6660
f JJ
871 19 808; 50 f 670 — 1293 90 „ 1400 •— 473 : 01 » 450 — 240! — 200 —
100 100 100 100 50 105 25
— i>
n )}
n }y
JJ
366 563 96 97 122 355 72 172 250 119 4 317 — —
.- 1162
f
— — — 10 30 60 55 — — 95 75 45 71 35 85 34 — 20 95 59 — — 82
8170 11
» 200 „ 300 — . 100 — . 100 — „ 100 — * 100 10 . 100 — , 100 — „ 30 —
75 — „ 350 — „ 500 — . 100 — . 100 — „ 150 — „ 200 — „ 50 — „ 100 —
—
— 150 —
.
— — . 200 — „ 500 — „ 1822 72 —
f 7947
82
DE
Saldo 1926 . . 10% Contributieontvangst N. J. K. . . rpntp
Contributies vorige jaren Contributies 1927 . . . Terugontvangen voorschotten
. . . .
Totaal
ROTTERDAM, 31
Uitgaven.
Rekening van de Weerstandskas over 1927
Ontvangsten.
fipkwppMf»
97
J O U R N A L I S T
. .
f 6174 „ 808 „ 1200 131 . 793 » 210 „ 3551
27 50 49
f 12869
16
— — 90
Uitkeeringen en voorschotten Gekochte effecte Couponbladen . Voordeelig saldc
.
. .
Totaal
. .
f 10 „ 1128 11 „ 9501 03 o 55 , 2229 47
f 12869
16
Decembei 1927. De Penningmeester DEKKING. Stand der bezittingen op 3 l , , N.W.S Zuid-Hollandsche Hyp. Bank . . Rotterdam . Bataafsche Hypotheek Bank Amsterdam Rotterdamsche Scheeps Hyp. Bank Utrechtsche Hypotheek Bank
/ - 2'/ 3 % 3 - 4 , - 5 „ - 4 „ - 4% . — 5 - 4 „ — 4 „ 2 — 4 „ Haarlemsche - 4 „ » - 4X . 's-Gravenhage 3 - 4y2 „ Nederland
-
— — 2 — — -
4K ,
4^ „ 4V2 „ 5 „ 4 , 4 „ 5 „ 5 „
-- *h , 4J* , - 4X „ — 5 - 5
„ „
- 4X „ -4X .
„ »
„ "
H. Y.S.M Staatsspoor Nederlandsch-Indië . . . . Westlandsche Hypotheek Ban!c . . Nederlandsche Scheeps Hyp. Ban!: Rotterdamsche Hypotheek Bar k . Bank Nederlandsche Gemeentt ;n . Nederlandsch-Indië . . . , . . Delft Nederlandsche Bankinstellinge 1 . . Rotterdam . •
als gewoon
lid:
W. C. B U R G E R , Tel., Daniel Willinkplein 12, A m s t e r d a m K. S. J. V o s , Persbureau Vaz Dias, S w a m m e r d a m s t r a a t 58, Amsterdam. Dr. M. D E V R I E S , Versch. il., R u y s d a e l s t r . 5 s 1 , A m s t e r d a m . J O H . D E N B R A B E R , Versch. bl., Z w a a n s h a l s k a d e 12, R o t t e r d a m . J. E. VAN D E R W I E L E N , Delftsche Crt., Egelantierstraat 75, Den Haag. T . C N O S S E , Standaard, Stationsplein 9 b . R o t t e r d a m . J. C. A . C O U C K E , De Nieuwsgier, Van Merlenstr. 79, d e n H a a g . Geschrapt LEO FAUST,
als
lid:
Parijs.
C. TiF.i.KEMEijER,
Amsterdam.
Adresverandering: H . BONSMA, Irisstraat 8 1 , D e n H a a g . Is. L E M A N , N. R. Ct.. Stationsweg 6 a , L e i d e n . H . T- N A S S A U N O O R D E W ' I E R , Burggrafenstrasse Zaklendorf, Overleden: P. C. A K K E R M A N , H a a r l e m . W . J. L U G A R Ü , D e n H a a g .
JJ
f H
JJ
n JJ JJ
w
?)
JJ
)j
JJ JJ
JJ JJ JJ
JJ
JJ
)}
JJ
)i
JJ JJ JJ JJ JJ JJ
n JJ
JJ JJ JJ JJ
630.2.790.— 1.010.— 455.— 980.— 1.000.— 930.— 465.— 1.880.— 470.— 990.— 3.015.— 502.50 1.000.— 993.75 1.005.— 1.800.— 450.— 1.020.— 510.— 920.997.50 978.75 1.005.— 1.012.50 890.— 982.50
V<)ordeelig saldo 1927 .
f 28.682.50 2.229.47
Totaal ' .
f 30.911.97
Commissie van advies inzake de ontvangst der binnen- en buitenlandsche journalisten ter gelegenheid van de Olympische Spelen.
Ledenlijst. Aangenomen
December 1927: f 1.000.— a 63 % — „ 1.000.— . 93 , „ 1.000.— „ 101 . w „ 500.— . 91 , » „ 1.000.— . 98 , » „ 1.000.— „ ïoo , » „ 1.000.— , 93 „ n „ 500.— , 93 „ „ 1.000.— „ 94 , „ 500.— . 94 „ » „ 1.000 — , 99 , » „ 1.000.— „ loox „ » , 500.— . i o o ^ „ » „ 1.000.— , ïoo „ „ 1.000.— . 99% „ „ 1.000.— , IOO1^ „ n „ 1.000.— „ 90 „ » „ 500.— , 90 . n „ 1.000.— . 102 „ n „ 500.— . 102 , n „ 1.000.— , 92 „ V „ 1.000.— . 9 9 ^ „ n „ 1.000.— n ^ A n n „ 1.000.— n 1 0 0 ^ „ n „ 1.000 — . 1 0 1 ^ . n „ 1.000.— n 89 „ „ 1.000.— , 9 8 ^ i n
Berli
In het „American Hotel"' hield op Vrijdag 17 Februari de dooide vereeniging „De Amsterdamsehe Pers" ingestelde „Commissie van Advies inzake de ontvangst der binnen- en buitenlandsche journalisten ter gelegenheid van de Olympische Spelen'' een alge'meene vergadering onder voorzitterschap van collega D. KOUWENAAR. Bericht van verhindering was ingekomen van mej. E. Belinfante (H. J. V.) en de heeren Albert v. d. Kallen (secretaris van de R. K. vereeniging van directeuren van K. K. dagbladen die den heer H. Kuypers, voorzitter der vereeniging en lid van het eerecomité, in de commissie van advies vervangt), W. Galesloot (R. K. Journalistenvereeniging) en M. S. Vaz Dias (directeur persbureau Vaz Dias.) De vergadering werd bijgewoond door den heer CHABOT, vertegenwoordiger der Ned. Amerikaansche Kamer van Koophandel. Goedgekeurd werd dat als notulen der op 13 December 1927 gehouden eerste vergadering der commissie zou worden beschouwd het uitvoerig verslag dier vergadering in Be Journalist van 20 Januari 1.1. Eerecomité. De voorzitter deed allereerst mededeeling van de samenstelling van het eerecomité. In dit comité hebben zich bereid verklaard zitting te nemen als eerevoorzitters: de minister van financiën; de minister van binnenlandsche zaken; de minister van buitenlandsche zaken; de minister van onderwijs; de burgemeesters van Amsterdam, 's-Gravenhage en Rotterdam:
98
DE
J O U R N A L I S T
en als leden: de voorzitters van den Nederlandschen Journalisten-Kring; de Nederlandsche Dagbladpers; de R. K. Journalistenvereeniging; de Et. K. Vereeniging van Directeuren van R. K. dagbladen; de Buitenlandsche Persverecniging; het Nederlandsch Olympisch Comité; „Nederland in den Vreemde'"; den A. N. W. B. en J. A. Kalft', directeur der Nederlandsche Spoorwegen. Tot Z . K . H . Prins Hendrik der Nederlanden is het verzoek gericht, het beschermheerschap van het eerecomité te willen aanvaarden. Inzake de financieelc regeling deelde de voorzitter mede, dat de Nederlandsche regeering slechts bereid is een zeer gering, volkomen ontoereikend subsidie voor een ontvangst eenmaal (naast een ontvangst door de regeering), te verkenen. Zoowel de voorzitter als verschillende leden der commissie gaven hierover hun leedwezen te kennen, te meer waar het hier geldt een gelegenheid, die nooit terugkomt om voor ons land in het buitenland propaganda te maken. Besloten werd dat de commissie stappen zal doen om alsnog een voldoende regeeringssubsidie te verkrijgen. (De kosten zijn geraamd op U. 20.000 voor een bezoek gedurende tien dagen van 200 buitenlandsche journalisten). Naar voorts werd meegedeeld, heeft de commissie zich tot de bij haar aangesloten vereenigingen gewend om iinancieelen steun. Reeds heeft de A. N. W. B. een subsidie van fl. 500 toegezegd, een toezegging, waarvoor de voorzitter onder bijval der vergadering hartelijk dank bracht. Voorts heeft de commissie zich met hetzelfde doel gewend tot de directies van een groot aantal Nederlandsche dagbladen. Het ligt in het voornemen zich ook tot het gemeentebestuur van Amsterdam te wenden. De data voor de rondreis. Wat de rondreis door Nederland betreft is een voorloopige uitnoodiging gericht tot 87 dagbladen in het buitenland met de vraag welke tijd hen voor de excursie het meest geschikt voorkwamen: de week van 17—25 Mei dus tijdens de hockeyspelen of de week van 18—28 Juli, de week vóór den aanvang van het tweede deel der spelen. Van de 44 ingekomen antwoorden verklaarden zich verreweg de meeste, nl. 32, voor eerstgenoemde week. Uit de bij den voorzitter ingekomen brieven valt niet op te maken of de bladen voornemens zijn een sportverslaggever te zenden. Vermoedelijk zal het wel een andere redacteur zijn, daar er die week ook hockeywedstrijden zijn. In beginsel werden de data van 17—25 Mei goedgekeurd. Aan de orde was alsnu het Program der rondreis. De leden der commissie, de heeren baron KRAYENHOÏF (Neder!. Spoorwegen) en VAN DEVENTER (Vreemdelingenverkeer) hadden hiervoor het volgende concept opgesteld. lste dag - Donderdag 17 Mei: Officieele ontvangst te Amsterdam, bezichtiging van de stad. enz. Logies. 2de dag - Vrijdag 18 Mei: Vertrek van Amsterdam ± S uur per „Alkmaar Packet"' aankomst Alkmaar ± 11 uur. Bezichtiging kaasmarkt, officieele ontvangst door Burgemeester en V. V. Vertrek Alkmaar 13.30 (per gewonen extra-trein) naar Enkhuizen. Extra-boot Enkhuizen-Harlingen (vertrek 14.30) voor de bezichtiging der Zuiderzeewerken. Vertrek Harlingen met extra-D-trein (18.30) naar Leeuwarden (a.k. 19.30. Ontvangst door Burgemeester en V. V. Overnachten te Leeuwarden. 3de dag - Zaterdag 19 Mei: • Extra-D-trein vertrek Leeuwarden 12.00, aankomst Groningen 13.00. Bezichtiging van de stad. Vertrek Groningen 10.30 naar utrecht, a.k. 19.00 (diner in den trein), ontvangst door Burgemeester, event, schouwburg aan te bieden door de Gemeente en V. V. Overnachten in Utrecht. 4de dag - Zondag 20 Mei: Bezichtiging van Utrecht. Lunch. Vertrek Utrecht 13.30, a.k. Arnhem 14.30. Bezichtiging stad. Vertrek Arnhem 18.30 naar Valkenburg, a.k. ? Logies. 5de dag - Maandag 21 Mei: Vertrek Valkenburg 14.00 naar Eindhoven. Bezoek Philips' Fabrieken. Vertrek Eindhoven 18.00 naar Nijmegen. Logies. Cde dag - Dinsdag 22 Mei: Bezichtiging Nijmegen, vertrek 12.00. Lunch in den trein. Aankomst Vlissingen. Logies. 7de dag - Woensdag 23 Mei: Bezichtiging Walcheren. Logies a/b S. S. „Oranje Nassau", vertrek 's nachts. Sste dag - Donderdag 24 Mei: Aankomst Hoek van Holland ± 8 uur. Aankomst Rotterdam ± 10 u. Vaart door de havens. Bezichtiging boot Rotterdamsche Loyd. Bezichtiging Rotterdam, ontvangst ten stadhuize. Vertrek Rotterdam D. P. 14.00, a.k. Den Haag 14.30. Bezichtiging Den Haag, Scheveningen, etc. Overnachten. 9de dag - Vrijdag 25 Mei: Bezichtiging Den Haag, Vredespaleis, enz. Vertrek 's avonds naai' Amsterdam. Ontvangst te Amsterdam door de Ver. „De Amsterdamsche Pers". Dr. D E HARTOGH (Nederland in den Vreemde) opperde als medicus het bezwaar, dat dit program voor de deelnemers te vermoeiend zal zijn. Zijn hoofdbezwaar was echter dat dit program niet beant-
woordde aan den eisch, die z.i. moest worden gesteld dat men alleen moet laten zien dingen, die specifiek Nederlandsch zijn en afwijken van wat in het buitenland te zien is: nijverheidsinstelliugen als een diamantslijperij; een verveenderij, het Westland, waterbouwkundige werken als de droogmaking der Zuiderzee, typische steden en wijken, bijzondere stukkeu natuur, moderne architectuur, steenkolenmijnen, ontginningen, met. voordrachten met lichtbeelden en alms. Alen moet de cuttureele beteekenis van ons Land toonen. De beteekeuis van onze industrie kent men bijv. in het buitenland niet. Men moet den buitenlandsehen journalisten de keus laten wat zij zien willen en dan groepsgewijze bezoeken organiseeren. Deze tocht, zooals hij ontworpen is, staat z.i. in het teeken van het vreemdelingenverkeer en spr. vreest dat de officieele ontvangsten door de buitenlandsche journalisten erg vervelend zullen gevonden worden. De heer KRAYENHOÏF meende te moeten opmerken, dat de heer De Hartogh toch ook het heele land op zijn programma heelï staan. in buitenlandsche steden heeft men toch ook modernen stedenbouw. Wij moeten propaganda maken voor geheel Nederland. Met weinig geld te onzer beschikking kunnen we niet veel anders doen en zijn we wel genoopt een beroep te doen op de gemeentebesturen en de vereenigingen voor vreemdelingenverkeer. De heer VAN DEVENTER deed uitkomen, dat de ontwerpers alleen de route hebben vastgesteld; de uitwerking moet nog komen. Uit eigen ervaring weet spr., dat een groot deel der journalisten zich weinig voor handel en industrie interesseert. Intusschen zal „Vreemdelingenverkeer" op dit gebied voor een brochure zorgen. Een diamantslijperij zal zeker worden bezichtigd, evenals de Zuiderzeewerken. Op het program staan tal van dingen, die ook dr. De Hartogh wil. De voorzitter wilde allereerst hulde brengen aan de zeer loyale en royale medewerking der spoorwegen door de aanbieding van een extratrein, waarvoor hij dank bracht aan de Nederlandsche Spoorwegen en den heer Krayenhoft' (applaus). Wat dr. De Hartogh wil is in dit program neergelegd. Spr. noemt Alkmaar met den boottocht erheen door het Hollaudsche landschap, Zeeland enz. Er is, meent spr., geen principieel onderscheid met wat dr. De Hartogh wenscht. Natuurlijk zal te Amsterdam een diamantslijperij worden bezichtigd, verder de uitbreiding-Zuid en dan zal van daaruit ook LJujuiden met de sluiswerkeu worden bezocht. De heer VAN DEVENTER karakteriseerde het program ten slotte nog als een „mixtuur" van „sightseeing" en cultureele en economische propaganda. Dr. D E HARTOGH bleef evenwel zijn bezwaren tegen het program handhaven. Bij de behandeling van het concept-program punt voor punt zeide de voorzitter, dat op het definitieve program vermoedelijk wel twee dagen voor Amsterdam zullen moeten worden uitgetrokken; o.a. zal natuurlijk een bezoek aan het Stadion worden gebracht. In verband hiermee zal de eerste dag van het bezoek Woensdag Ui Mei zijn. Ook zal de ontvangst der A - P . wel beter bij den aanvang dan aan het einde op haar plaats zijn. De heer KRAYENHOÏF deed naar aanleiding van gemaakte opmerkingen uitkomen, dat alles „ii la minute" zal moeten verloopen. Voor de Zuiderzeewerken zal deskundige leiding verzocht worden. Z.i. wordt een officieele ontvangst altijd wel op prijs gesteld. Voor Utrecht is gedacht over een voorstelling door Nederlandsche kunstenaars. Voor bagage zal worden gezorgd. Valkenburg is gekozen omdat dit voor logies beter is dan Arnhem. Wat deze laatste stad betreft is met name gedacht aan een excursie in de omgeving. Mocht de tijd hier te kort zijn dan kan de trein eventueel later vertrekken. Op voorstel van dr. De Hartogh zal de subcommissie voor de excursies overwegen het bezoek aan Limburg dienstbaar te maken aan de bezichtiging van een mijn bijv. de Prins Maurits, terwijl op zijn voorstel een bezoek aan Maastricht aan het program werd toegevoegd. Mocht het bezoek aan Philips te Eindhoven niet doorgaan dan zal Nijmegen eventueel op de reis Arnhem-Valkenburg worden aangedaan. Getracht zal worden met particuliere auto's een tocht door Walcheren te organiseeren. Het concept werd ten slotte met de daarin aangebrachte wijzigingen goedgekeurd. Rondvraag. Naar aanleiding van bij de rondvraag gestelde vragen zegde de voorzitter overweging toe van het denkbeeld om ook Nederlandsche journalisten tot den tocht uit te noodigen, die dan tevens als leiders zouden optreden. Collega MEERDM TERWOGT bracht aan het einde der vergadering hulde aan de samenstellers van het concept-programma, een hulde waarbij de voorzitter zich gaarne aansloot. De heer KRAYENHOÏF verklaarde met animo dit werk te hebben verricht, daar het hier gaat om een nationaal belang.
Locale en Gewestelijke Vereenigingen. Haagsche Journalisten Vereeniging. H e t Bestuur der H a a g s c h e j o u r n a l i s t e n V e r e e n i g i n g heeft in overleg met d a t der B u i t e n l a n d s c h e pers besloten de journalistensocieteit bij Dyjers op te heffen, aangezien het geringe bezoek bewees, d a r de sociëteit niet voorzag in een behoefte, en blijkbaar er toe leidde d a t de aanvankelijk vrijwillig a a n g e b o d e n gastvrijheid door d e nieuwe directie van Dyjers zeer werd b e p e r k t . H e t k w a m het Bestuur der H . J. V. b o v e n d i e n voor, d a t
DE
J O U R N A L I S T
het geringe gebruik van de sociëteit gemaakt, de kostelooze toezending van binnenlandsche en buitenlandsche tijdschriften niet wettigde. Aan de Societeitscommissie is verzocht zich te belasten met de werkzaamheden voortvloeiende uit de liquidatie. Het Bestuur heeft besloten dat de heeren N. GODFRIED, H. F. DE GROOT en J. VERHULST, indien zij vóór 15 Maart a.s. niet hebben voldaan aan hun financieele verplichtingen jegens de vereeniging, zullen worden geschrapt van de ledenlijst. Als lid heeft zicli aangemeld de heer P. H. DE W I T (H. 67.) Bezwaren moeten binnen acht dagen worden ingebracht. EMMY J. BELINFANTE, secretaresse
Algemeene belangen. Wat verduidelijkt moet worden! In De Journalist van 16 September 1927 stond over de vergadering van het Kringbestuur van 20 September o. a. het volgende te lezen : „Een discussie ontspon ziel: over de samenstelling der delegatie naar het Londensch Congres. De heeren FLEMP • VAN DUIVELAND en DEKKING waren door het K. B. aangewezen. Daarnaast zou eventueel onze Voorzitter medegaan, hij was echter verhinderd; de heer RITTER stelde er prijs op alsnog deze internationale vergadering bij te wonen. Ook hij bleek echter verhinderd, waarna de Voorzitter in overleg met den heet DEKKING den heer KOUWENAAR, Voorzitter der A. F., aanwees als afgevaardigde. Verschillende leden hadden er bezwaar tegen dat zij geen mededeel ing hadden ontvangen van deze gewijzigde samenstelling. De Voorzitter zegde toe, dat hij met deze bezwaren rekening zou houden bij volgende gelegenheden, om den bestuursleden zoo mogelijk tijdig mededeeling te doen. Door vele bestuursleden werd een voorstel ingediend tot wijziging van art. 50 van het Huish. Regl., n.1. tot schrapping van den tweeden zin, waarin bepaald is dat schriftelijke beslissingen van het bestuur alleen kunnen vallen als geen der leden zich tegen verklaart. Het Bestuur besloot deze wijziging aan de ledenvergadering voor te stellen." Wie tusschen de regels leest, zal licht in de verleiding komen, de veronderstelling te opperen, dat hier een poging wordt gedaan, de sfeer der bemoeiingen van het geheele Kringbestuur te verruimen. Tegenover de toezegging door den voorzitter gedaan, waarvan het slot der eerste alinea rept, zou dan de verwijdering van een obstakel staan : voortaan zou niet één enkel lid door zijn veto alles kunnen stop zetten. Op zichzelf valt het zeker toe te juichen, dat de gelegenheid geboden wordt, op desbetreffende wijze het gansche Kringbestuur in belangrijke beraadslagingen enz., welker urgentie snelle afdoening eischt, te betrekken. Intusschen kent het Huishoudelijk Reglement ook nog zoo iets als een Dagelijksch Bestuur, dat bestaat uit voorzitter, onder-voorzitter en secretaris. Wie nu b.v. den vierden volzin van bovenstaand citaat leest, kan zich niet aan den indruk onttrekken, dat bij overleg en spoedeischende beslissingen ook wel eens leden van dat nochtans zoo kleine Dagelijksch Bestuur in onwetendheid worden gelaten. In casu b.v. de secretaris, die nog wel in dezelfde stad woont, als de president en nota bene tot die bestuursleden behoorde, die het eerst voor deelneming aan de delegatie naar het Londensch Congres in aanmerking kwamen. Dat schijnt mij een misstand, al neem ik geen oogenblik boos opzet of onvriendelijke bedoelingen aan. Gegeven o. a. de bestaande redactie der artikelen 50 en 54 van het Huishoudelijk Reglement, mocht aangenomen worden, dat althans de secretaris buiten niet ééne zaak van beteekenis zou worden gehouden. Die artikelen luiden aldus: Art. 50. De Voorzitter is bevoegd langs schriftelijken weg beslissing uit te lokken. Zulke beslissingen moeten echter worden genomen met algemeene stemmen van de op dat tijdstip in den lande aanwezige leden. Art. 51. (i s t e lid). In alle zaken, waarin het Dagelijksch Bestuur van oordeel is, dat het bijeenroepen van het Bestuur of het uitlokken van een schriftelijke beslissing belemmerend
99
zou werken op een goede afdoening, neemt het de maatregelen die het noodig acht. Wat blijkt nu uit artikel 54? Het veronderstelt o. a. onderling contact der leden van het Dagelijksch Bestuur voordat artikel 50 casu quo toepassing vindt. Welnu, in de Haagsche Journalisten-Vereeniging heeft men aldus geredeneerd: zal de nieuwe, door het Kringbestuur vastgestelde, redactie van artikel 50 eenige reëele beteekenis hebben, dan dient allereerst vast te staan, dat er reeds bestaande bepalingen betreffende het Dagelijksch Bestuur meer dan een doode letter zijn. Anders beteekent het gewijzigde artikel in werkelijkheid meer dan de sinds jaren onsterflijk-belachelijke publiciteitscommissie (lucus a non lucendo), die óók op plechtige wijze in het leven is geroepen en óók de vitaliteit vertoont van een cadaver. Doeltreffende (schriftelijke of mondelinge) raadpleging van alle Kringbestuursleden vooronderstelt doeltreffende voorbereiding door het Dagelijksch Bestuur. Dies stelde ik in de laatste algemeene vergadering de vraag, of op samenwerking tusschen de leden van het Dagelijksch Bestuur gerekend mocht worden, of bij beslissingen door het Dag. Bestuur alle leden daarin gekend zullen worden. De voorzitter heeft die toezegging niet willen doen, omdat dikwijls naar omstandigheden gehandeld moet worden. Dat antwoord scheen en schijnt mij onbevredigend. Een bevestigend bescheid, waarbij slechts een voorbehoud in geval van overmacht werd gemaakt, zou in de rede hebben gelegen. Ik hoop van harte, dat de president, wiens werkkracht en talenten ik ten hoogste waardeer, in dit opzicht tot inkeer komt. Mocht hij zijn woorden onveranderd handhaven, dan zal wellicht ditmaal het (indertijd aangehouden) Bestuursvoorstel tot schrapping van de tweede zinsnede van artikel 50 van het Huishoudelijk Reglement worden aangenomen, maar dan zullen velen met mij overtuigd zijn, dat zelfs voor sceptische journalisten de wassen neus een al te groote bekoring heeft. Maar ik vertrouw, dat de voorzitter wèl zijn woorden zal willen verduidelijken, Doet hij dat in den bovengeschetsten geest, dan is de zaak voorgoed in orde. J. J. VAN BOLHUIS. Over deze aangelegenheid valt beter te spreken dan te schrijven. De voorzitter zal stellig bereid zijn, op de a.s. algemeene vergadering desgewenscht alle noodige inlichtingen te geven. D. H.
Sub rosa. Onder bovenstaand opschrift bevat De Journalist van 20 Januari '28 een ingezonden stukje van het Eerste Kamerlid Henri Polak, die daarin schrijft, dat, nadat hij in het openbaar was opgekomen tegen kritiek van den parlementsverslaggever van Het Volk op een zeker soort avondvergaderingen der Eerste Kamer (namelijk op die bijeenkomsten, welke genoemde verslaggever meent, het duidelijkst te karakteriseeren met het woord „presentiegeldvergaderingen"), „aan de ongerechtvaardigde vitterij een einde te maken". Of deze presentiegeldvergaderingen al dan niet behoorlijk zijn, schijnt mij toe, een vraag te wezen, voor de bespreking waarvan De Journalist niet een aangewezen orgaan is. Op de kwalifikatie van mijn kritiek als „ongerechtvaardigde vitterij" zal ik hier dan ook niet reageeren. Wel ben ik genoopt, hier aan te teekenen, dat de voorstelling, als zou, nadat het Eerste Kamerlid Polak de zaak in het openbaar heeft behandeld, aan mijn kritiek op die presentiegeldvergaderingen een einde zijn gekomen, onjuist is. Aan die kritiek is geen einde gekomen. Onlangs nog weder heb ik aanleiding gevonden, ze te oefenen. Het Volk heeft wel eens van een presentiegeldvergadering een verslag bevat, waarin geen kritiek werd geuit, nl, wanneer ik iets anders had te doen en mij liet vervangen door een jong kollega, die zich waarschijnlijk niet gekwalificeerd acht, een oordeel over de kwestie uit te spreken. Mijn bezwaren tegen de presentiegeldvergaderingen zijn, ook na de openbare behandeling daarvan door het Eerste Kamerlid Polak, onverkort blijven bestaan en ik stel mij voor, wanneer ik daartoe aanleiding vind, daaraan uiting te blijven geven. In een onderschrift schrijft de redakteur van De Journalist, dat de journalisten een hekel aan die avondvergaderingen hebben. Mijn bezwaren echter spruiten voort uit geenerlei persoonlijke voorkeur of afkeer, maar uit zakelijke overwegingen van algemeenen aard. Den Haag, 24 Januari '28.
LUIKINGA.
100
DE
JOURNALIST
De pers bevordert het misdrijf.
De desiderata van Dr. Van Blankenstein.
In de Bussumsche Courant heel't collega VAN OVERBÜEK nog eens gewezen op het verschijnsel dat de Rotterdamsche ruitenkrasser plotseling op tal van plaatsen navolgers heeft gevonden en hij wijt dat — stellig niet ten onrechte — aan de publiceering der gevallen in de pers. „Hoe meer ruchtbaarheid aan zoo'n gevai wordt gegeven, zegt hij, des te meer lieden met een latenten aanleg voor zulk soort dingen, worden tot navolging verleid. De vraag mag dan ook worden gesteld of in dergelijke gevallen de pers geen grooteren dienst aan de gemeenschap zou bewijzen door het bewaren van een stilzwijgen dan door, louter en alleen ter bevrediging van de sensatiezucht van het publiek, hare kolommen te vullen met allerlei berichten en beschouwingen over uitwassen, die maar al te vaak de volslagen onkunde van den schrijver verraden ten aanzien van het onderwerp, waarover hij zijn lezers tracht voor te lichten. Helaas kunnen wij niet zeggen, dat het den laatsten tijd met de journalistiek in ons land den goeden kant uitgaat. De sensatie-zucht neemt hand over hand toe en de goede smaak is maar al te vaak volkomen zoek. Men heeft zich ge-ergerd aan het feit, dat kortelings in Amerika een courant een foto publiceerde van een misdadiger, op het moment dat hij in den electrischen stoel had plaats genomen om de aardsche gerechtigheid aan zich te zien voltrekken. Inderdaad was dit een buitengewoon weerzinwekkend staal van fotografische reportage. Maar zijn wij er in ons land zooveel beter aan toe? Wij twijfelen. Want nog deze week troffen wij in een tweetal bladen een foto aan, waar men het overleden slachtoffer vau den moord op het Koningsplein te Amsterdam, op een baar een ziekenauto zag binnendragen. En toen het echtpaar Pisuisse op zoo tragische wijze om het leven gekomen was (de moord van deze week is kennelijk geïnspireerd op het voorbeeld van Tjacco Kuiper, waaraan in sommige bladen eveneens zoo heerlijk is gesmuld!) brachten dezelfde bladen een foto, waarin de beide slachtoffers en den moordenaar, arm in arm, als een vroolijk boerentrio stond afgebeeld. Onkiescher kon het werkelijk niet! Neen waarlijk, ons Nederlandsch dagbladwezen is bezig zich in een minder goede richting te ontwikkelen. Het is hier de plaats niet om de oorzaken van dit euvel nader te ontleden. De Nederlandsche Journalisten-Kring zou hier een vruchtbaar studie-veld kunnen vinden en belangrijk werk kunnen doen door het weren van ongezonde sensatie uit de kolommen der pers te bevorderen."
Als nestor der Nederlaudsche c o r r e s p o n d e n t e n in het b u i t e n l a n d van Nederlandsche b l a d e n (34^2 J a a r werkelijken dienst als z o o d a n i g ; w a a r v a n 32 onafgebroken voor hetzelfde blad, steeds in de L e v a n t ) is het mij eene behoefte m e t dezen te verklaren, d a t ik, op g r o n d mijner zoo langjarige o n d e r v i n d i n g en praktijk o n d e r de verschillendste o m s t a n d i g h e d e n , het v o l k o m e n eens ben met de m e e n i n g over de door h e m uitgesproken wenschelijkheden te k e n n e n gegeven in De Journalist van 20 J a n u a r i j.L, n o . 420, d o o r de collega's te Herlijn. ST. Y O O S T D E K R U Y F F .
De taak der provinciale pers. D e heer A. C O H E N , in h e t J a a r b o e k j e 1927 v e r m e l d als j o u r n a l i s t te A m s t e r d a m , v e r b o n d e n aan het Persbureau M. S. Vaz Dias, heeft in n o . 420 van De Journalist de m o e i t e g e n o m e n , over d e t a a k d e r provinciale pers te schrijven. D e heer C O H E N vergist zich, w a n n e e r hij m e e n t , d a t tot die t a a k b e h o o r t h e t a a n k o n d i g e n van v e r g a d e r i n g e n . Hij vergist zich weer, w a n n e e r hij schrijft, dat de hoofdredactie d e r Prov. Ov. en Zw. Crt. de door h e m v e r m e l d e a a n t e e k e n i n g schreef op den in zijn stukje g e n o e m d e n brief. D e heer C O H E N verzuimt voorts, m e d e te deelen, dat de r e d a c t i e voldeed aan h e t in den brief g e d a n e verzoek, om een verslaggever te z e n d e n n a a r d e b e d o e l d e v e r g a d e r i n g ; en een verslag d a a r v a n o p n a m in het n o . van 7 J a n u a r i 1928 d e r Prov. Ov. eu Zw. Crt. D e wijze, w a a r o p deze A m s t e r d a m s c h e journalist, blijkens de p r o e v e in h e t orgaan, zijn eigen t a a k o p v a t en vervult, illustreeit de vrijmoedigheid, w a a r m e d e hij over de t a a k der provinciale pers schrijft; dezelfde vrijmoedigheid, w a a r m e d e hij inzage n a m van een brief, welken onze verslaggever bij zich h a d neergelegd. H e t is j a m m e r , d a t de b e p e r k t e r u i m t e van het orgaan g e b r u i k t w o r d t voor o n g e v r a a g d e en onjuiste voorlichting o m t r e n t de taak van a n d e r e n , die in de vervulling d a a r v a n opgegroeid zijn, door i e m a n d , die zoo klaarblijkelijk onbevoegd is. E n ook, — als het d a n volstrekt n o o d i g is, water n a a r de zee te d r a g e n , — d a t niet even gelegenheid w o r d t gegeven tot onmiddellijk a n t w o o r d , o p d a t de d w a a s h e i d niet een m a a n d lang d u u r t . M. H . W E R K M A N , H o o f d r e d a c t e u r der Prov. Overijsselsché en Zwolsche Crt. I n een functie, welke ik bekleed in het Onderwijsfonds voor de B i n n e n s c h e e p v a a r t , vroeg ik den verslaggever der Prov. Ov. en Zw. Crt. of de v e r g a d e r i n g o v e r e e n k o m s t i g het g e d a n e verzoek was a a n g e k o n d i g d . D e verslaggever gaf mij ongevraagd d e a a n t e e k e n i n g o p den brief ter lezing en antw o o r d d e o p een desbetreffende vraag van mijn k a n t , d a t de b e w u s t e a a n t e e k e n i n g d o o r de Hoofdredactie was g e m a a k t , w a a r a a n hij toevoegde d a t nimmer vergaderingen werden a a n g e k o n d i g d als niet tegelijk a d v e r t e n t i e s werden o p g e g e v e n ! D e heer W E R K M A N o n t k e n t in zijn uitvoerig „ d e m e n t i " t r o u w e n s niet d a t de a a n t e e k e n i n g op den brief gestaan heeft! A. C.
K o n s t a n t i n o p e l , F e b r u a r i 1928.
Het cadeaustelsel. In het v o o r l a a t s t e n u m m e r van De Journalist k w a m een a n o n i e m stukje voor betreffende de exploitatie van de Proi'. Groninger Crt., welk b l a d kleine a d v e r t e n t i e s t r a c h t te verkrijgen door het b e s c h i k b a a r stellen van p r e m i e s . H e t b e s t u u r van de G. j . V. stelt er prijs op te v e r k l a r e n : i e . d a t het b e d o e l d e stukje niet afkomstig is van het bestuur of van een zijner leden, 2e. d a t het de wijze, waarop dit stukje is gelanceerd, n.1. door g e b r u i k te m a k e n van de f o r m u l e : „ m e n schrijft o n s " niet t o e l a a t b a a r acht in een vakblad. N a m e n s het bestuur, A. V. W I J N B E R G , Voorz. J. L E E N I N G A , Secr. i n wiens hoofd het zou k u n n e n o p k o m e n , d a t het b e s t u u r der G. J. V. h e t b e w u s t e stukje s t u u r d e , is mij een raadsel. W a a r o m de stelling sub 2 als een a x i o m a m o e t worden aanv a a r d en geen bewijsvoering noodig heeft, e v e n e e n s . I n t u s s c h e n c o n s t a t e e r t het bestuur der G. J. V. in de eerste alinea h e t als een feit dat de Prov. Gr on. Crt. kleine advertenties t r a c h t te verkrijgen door het beschikbaarstellen van p r e m i e s . H e t b l a d o n t k e n d e dit m e t b r e e d gebaar en schreef: „ D e w a a r h e i d is echter d a t deze surprises door de f a b r i k a n t e n van d e b e t r o k k e n artikelen w o r d e n beschikbaar gesteld en wel kosteloos." D o o r deze idyllische theorie heeft het b e s t u u r der G. J. V. zooals t r o u w e n s te v e r w a c h t e n was, zich niet laten v e r s c h a l k e n . H e t c o n s t a t e e r t de n u c h t e r e praktijk. W a a r v a n a k t e !
* * * N a a r a a n l e i d i n g van de k a n t t e e k e n i n g e n op haar stukje zond de directie van de Prov. Gron. Crt. alsnog een brief, waarin echter eenige passages van zoo ernstig-beleedigenden a a r d v o o r k w a m e n , d a t ik niet a n d e r s k o n d o e n d a n d e n brief zonder eenige opmerking" a a n de afzendster t e r u g s t u r e n . N a d a t de directie langs een o m w e g was te weten g e k o m e n (wat zij zelf niet scheen te k u n n e n begrijpen), w a a r o m zij haar brief t e r u g o n t v i n g , zond zij mij dezelfde copie opnieuw, waarin e e n v o u d i g een p a a r passages even waren geschrapt. Geen begeleidend schrijven, geen zweem van eenige verontschuldiging ging er aan gepaard. Natuurlijk k a n ik d a a r m e d e geen genoegen n e m e n . I e d e r e directie, die wordt aangevallen, zal ik altijd alle gelegenheid geven om zich te v e r d e d i g e n m a a r zij zal zich o n t h o u d e n van iedere berisping van mijn beleid als r e d a c t e u r o m natuurlijk van beleedigingen niet eens te s p r e k e n . Zoolang de directie der Prov. Gron. Crt. niet a m e n d e h o n o r a b l e doet :— die ik t h a n s in De Journalist eventueel zal publiceeren — en zoolang zij niet b i n n e n de grenzen van zakelijkheid blijft, is voor haar en voor wien n a m e n s haar m o c h t willen o p t r e d e n , de d e u r gesloten.
Journalistieke eigenwaan. Het schijnt mij niet ondienstig op deze plaats tot uiting te brengen mijn sympathie met het ingezonden stuk, in het vorige nummer van De Journalist, van de directie der Prov. Groninger Courant. Het ging over het aanbieden van premies aan de inzenders van bepaalde advertentiên in dat blad. Een anonymus was daartegen opgekomen en blijkens een tweetal noten van onzen redacteur is deze het eens met de tegen het systeem aangevoerde bezwaren. De directie der Prov. Groninger Crt. wees erop, dat die surprises door de fabrikanten der betrokken artikelen ter beschikking gesteld werden. Onze redacteur handhaafde echter zijn bezwaren. Het publiek ziet de courant als één geheel — zegt hij — en wrijft den journalisten ook aan, wat bekokstoofd wordt in de afdeel'ingen waaraan zij part noch deel hebben. Hoewel ik deze opmerking op zichzelf niet onjuist acht, is die toch mijns inziens hier niet op haar plaats. Ik zie niet in wat er tegen kan zijn, dat een courant-directie, die voor den economischen gang van zaken verantwoordelijk is, de aandaeht vestigt op haar
DE
J O U R N A L I S T
advertentiën, al doet zij dat ook in samenwerking met anderen, c.q. den fabrikant, die ook iets aan te bieden heeft. In dit geval zit de zaak aldns: üe fabrikant geeft de artikelen „cadeau". Dit beteekent niets anders, dan dat hij in het beschikbaar stellen van die artikelen een reclame ziet, waarvoor hij met een gerust gemoed een bedrag kan uittrekken, omdat dit grootendeels of heelemaal gecompenseerd wordt door een groote advertentie, die de directie ook al weer zoo goed als „cadeau" kan geven, omdat de goedgeefsche fabrikant op zijn manier tevens reclame maakt voor die bepaalde soort advertentiën. De belangen van den adverteerder en die van de courant (en dus ook die der journalisten!) gaan in dit geval samen. Het is niet duidelijk waarom het aanzien van de courant door deze reclame geschaad wordt. Als deze methode veroordeeling zou moge vinden, wat dan te denken van de couranten, die rechtstreeks premies geven aan hun lezers, muziekuitvoeringen en dergelijke organiseeren, abonnementen „cadeau'' geven in ruil voor advertentiën enz. Maar bovendien: mag iedere zaak reclame maken, alleen de courant niet? Het is m.i. geen goede politiek, aan den eeneu kant (gerechtvaardigde) klachten te uiten over de weinige bewegingsvrijheid in ons vak o.m. door het verdwijnen van het groote aantal zelfstandige bladen, daarnevens onze niet minder gerechtvaardigde eischen te stellen inzake salaris en pensioen, maar tegelijkertijd een hooge borst op te zetten als de economische afdeeling van de courant haar vleugels uitslaat en het geld tracht binnen te krijgen, waarmee ook wij, journalisten, betaald moeten worden. Het zich uitstrekken van de reclame tot de redactiekolommen, wat helaas een veel voorkomend misbruik is (zie o.m. het schrijven van de heer A. COHEN in het vorige nummer) vind ik volmaakt verwerpelijk. Maar even verwerpelijk is het, zoo spoedig op de teenen getrapt te zijn en onmiddellijk alarm te slaan, de hoogheid van ons beroep voelen aangetast door een beetje reclame, die ons geheel niet raakt. Tegen dit verschijnsel wilde ik even waarschuwen. Het is journalistieke eigenwaan. J. HOBBEL Jr. DEN
Aan de redactie van De
HAAG, I Februari
1928.
Journalist.
Met verbazing heb ik gelezen, wat de heer v. D. HOUT toevoegt aan het in nummer 420 opgenomen bericht betreffende het heengaan van mejuffrouw E. J. BELINFANTE van De Nieuzve Courant. Met zijn hulde aan de journalistieke gaven van onze collega stem ik zeer zeker ten volle in. Maar de laatste zinsnede bederft het gansche stukje. De Journalist is in de eerste plaats bestemd om ons, leden van den Journalisten-Kring, op de hoogte te houden van wat er in en om den Kring gebeurt, dat voor ons vereenigingsleven eenige beteekenis heeft. Wie wat op zijn hart heeft, dat in verband staat met ons vak, zal daarnaast in de rubriek „Ingezonden Stukken" gelegenheid moeten vinden om dat hart daarvan te bevrijden. Ik ben wel van meening, dat de redacteur van ons vakblad buiten zijn boekje gaat door aan een bericht omtrent eenige vermeldenswaardige gebeurtenis vast te haken een niet toegelichte aanklacht tegen een ongenoemde, waaromtrent de buitenstaander zal opmerken: „wat bedoelt hij daarmede?" Ik heb tenminste niet begrepen, wat de heer v. D. H. heeft willen zeggen met de zinsnede: „de grievende, weerzinwekkende behandeling die zij de laatsten tijd heeft ondervonden, is hiermede wel niet uitgewischt, maar het leed er over zal zijn verzacht." Welke behandeling heeft mej. B. ondergaan? Wie heeft haar die behandeling aangedaan? Heeft mej. B. de hulp of de bescherming van het Kringbestuur ingeroepen? Zoo ja, welke houding heeft dit daar tegenover aangenomen? Zoo neen waarom niet? Waarom zegt gij, mijnheer v. D. H., niet met ronde woorden wat er is geschied, dat zoozeer uw verontwaardiging heeft gaande gemaakt? Waarom bepaalt gij u tot een insinuatie, waartegenover de door u als schuldig beschouwde machteloos staat? Zooals ik zeide, de buitenstaander begrijpt niet, waar u het over heeft nog wie of wien u met uwe opmerking op het oog heeft. Ik vind daarom die tirade een staaltje van slechte en minwaardige journalistiek, dat in ons vakorgaan niet op zijn plaats is. Met dank voor de opneming, G. K E L L E R .
Personalia en Berichten. P. C. Akkerman, f Donderdagmiddag 2 Februari hebben wij in Haarlem onzen vriend AKKERMAN de laatste eer bewezen. Hij is korten tijd ziek geweest en overleed 29 Januari in het Leidsche zieken-
101
huis na een operatie, die hein van een hevig lijden had moeten verlossen. AKKERMAN was een beste kerel. Hij kon soms wat rauw zeggen, wat hem op het hart lag; maar wie hem goed kende, stootte zich daar niet aan. De oudere collega's waardeerden zijn vriendschap en hebben bij vele gelegenheden kunnen ondervinden, dat hij een goed kameraad was. In de tien jaren, die ik met hem aan de Opr. Haarl. Ct. heb gewerkt, heb ik zijn genegenheid voor zijn vak en voor de krant in velerlei dingen gevoeld. Zijn directie verliest in hem een eerlijk en toegewijd man, wien zij een jaar geleden met vertrouwen een nieuwe taak op de schouders had gelegd. Met frisschen moed heeft hij die aanvaard. En dat hij er den titel van hoofdredacteur mee verdiend heeft, was hem, die aan de letterkast zijn loopbaan begonnen is, grootere blijdschap dan hij wel wilde laten uitkomen. Zonder eenige leiding heeft deze Amsterdamsche weesjongen zich tot een zeer bruikbaar journalist bekwaamd. Van zettersmaatje was hij geklommen tot drukkerspatroon. Als corrector kwam hij daarna aan De Telegraaf en nadat hij daar verslaggever was geweest, werd hij klerk op het kantoor van mr. TIDEMAN. Zijn benoeming in 1912 tot redacteur van de Opr. H. Ct. bracht hem voorgoed in de journalistiek. Toen de directie der Opr. H. Ct. een jaar geleden het IJmuidensch Dagblad oprichtte, werd AKKERMAN met de hoofdredactie daarvan belast. Zijn nieuwe werk heeft hij niet lang kunnen verrichten. Maar in den korten tijd, dien hij in Velsen heeft gewerkt, wist hij behalve voor zijn krant, ook voor zijn collega's nog iets goed te doen. Hij bracht hen tot meer aaneensluiting in den Velser Perskring, waarvan hij voorzitter was, en gaf er warmte aan het wat verwaaide gevoel van collegialiteit. Daar, maar vooral in Haarlem, zullen wij hem missen. G. M. N I E U W E N H U I S . — Op 56-jarigen leeftijd is te Den Haag overleden W. J. LUGARD, tot voor kort hoofdredacteur van De Kampioen. Onder de journalisten stond LUGARD bekend als een bizonder, innemend mensch en een bekwaam schrijver. In 1926 was hij één der deelnemers aan de reis naar Finland, gedurende welke de eerste verschijnselen van de ernstige ziekte zich voordeden die hem thans ten grave sleepte. — Te Batavia is 13 Februari overleden de heer F. H. K. ZAALBERG, hoofdredacteur van het Bataviaasch Nieuwsblad. Zeer vele jaren bracht deze collega in Indië door en als journalist zoowel als collega was hij zeer gezien. Bij zijn begrafenis bleek dat o. a. uit de zeer groote belangstelling die betoond werd.
C. Schlick. Op den eersten Februari herdacht de heer C. SCHLICK, thans directeur-hoofdredacteur van het Reuter-bureau te Amsterdam, zijn 40-jarig jubilé als journalist. Op r7-jarigen leeftijd begon hij zijn journalistieke loopbaan als verslaggever van het deftige Dagblad voor ZuidHolland en 's-Gravenhage. Nu ongeveer 37 jaar geleden werd hij geplaatst bij het Reuter-agentschap te Amsterdam, waar hij weldra met de leiding van de redactie belast werd. Van tal van zijden is hem op zijn jubilé bewezen hoe zeer men hem als journalist en als mensch waardeert. De jubilaris ontving van het personeel van Reuter's bureau een gekleurde ets van Francois, een lauwerkrans, benevens een gecalligrafeerde oorkonde, waarbij de heer NOVA, de oudste redacteur een toepasselijk woord heeft gesproken. 's Middags werd receptie gehouden en ontving de jubilaris de gelukwenschen van autoriteiten en vooraanstaande persoonlijkheden, waaronder de heer G. Kiveron, directeur van het Rijkstelegraafkantoor en mr. Sasse, lid van het hoofdbestuur van P. T. T. Verder kwam het bestuur van de Amsterdamsche Pers den jubilaris gelukwenschen. De heer KOUWENAAR schetste in een toespraak de werkzaamheid van den heer SCHLICK in zijn journalistieken loopbaan en wees op de goede verstandhouding, die tusschen den jubilaris en zijn pers-collega's immer heeft bestaan. Het bestuur van den Nederlandschen Journalisten-Kring en de Amsterdamsche Pers hadden bloemstukken gezonden. Van de Nieuuie Rotterdamsche Courant was een bloemenmand binnengekomen, terwijl het Algemeen Handelsblad, het
102
DE
J O U R N A L I S T
Rotterdamsch Nieuwsblad, het Pers-bureau Vaz Diaz, het Nederl. Correspondentiebureau van Dagbladen en verscheidene anderen op stoffelijke wijze huidebetuiging hadden gezonden. Onder de talrijke gelukwenschen waren een schrijven van Baron van Geen, den secretaris van H . M., van den Nederlandschen Journalisten-Kring, de Haagsche Journalisten Vereeniging, het Persbureau Aneta te Batavia en Den Haag en bijna alle provinciale bladen.
•— De nieuwe perswet van Zuid-Afrika is in werking getreden. Alle berichten, die met de binnenl. politiek te maken hebhen, als verslagen van politieke vergaderingen, interviews,» enz., moeten thans in de couranten voluit de onderteekening dragen met het volledige adres van den betreffenden journalist of verslaggever niet alleen, doch zelfs van dengeen, die het bericht heeft nagezien en er de „koppen" heeft boven gezet.
— Bij de huldiging van onze collega EMMY BELINFANTE op 24 Januari j.1. waren ook aanwezig mr. J. J. VAN BOLHUIS en A L B . LUIKINGA, die het bestuur der H . J. V. vertegenwoordigden. Mr. VAN BOLHUIS voerde bij die gelegenheid ook het woord, Dit ter aanvulling van het verslagje dat wij in het vorig nummer gaven.
— De hoofdredacteur der Kölnische Zeitung, de heer Hassmüller, zal als zoodanig aftreden. Met ingang van 1 April a.s. zal hij als vertegenwoordiger van het blad te München optreden. Voorloopig zal geen nieuwe hoofdredacteur worden benoemd, maar zal men een proef nemen met een z.g. Kollegialverfassung, een soort commissie van redactie dus. Bij de Frankfurter Zeitung bestaat een dergelijke instelling sedert eenigen tijd.
Voor het Rusthuis. Het boek dat de milde schenker van het Rusthuis in het licht gaf ten bate van een fonds tot exploitatie van dit huis, kondigden wij de vorige maal reeds even aan. Wij hopen dat het thans reeds in veler bezit is ; waarmede zij niet alleen een goed werk deden bij de aanschaffing maar waarmede zij ook hun boeken-schat met een aantrekkelijk deel aanvulden. De reeks biografische artikelen die N. VAN HARPEN ons biedt, betreffen bekende figuren meest uit de kunstwereld; 't zijn altegader personen omtrent wier leven wij gaarne het een en ander vernemen, vooral wanneer dit wordt beschreven door iemand die hen goed gekend heeft en beschikt over een vlotte, prettige schrijfwijze. VAN HARPEN liet eenmaal de journalistiek in den steek maar in zijn hart bleef hij krantenman, hetgeen uit zijn daad en uit dit werkje blijkt. De menschen, die de schrijver gekend heeft en hier bespreekt zijn dr. ALEXANDER V E R H U E L , JOH. H . WEISSENBRUCH, WILLEM VAN ZUYLEN, SUZE ROBERTSON, J O H . H . MESSCHAERT, mevr. KLEINE-GARTMAN, A. C. WERTHEIM, G. H . BREITNER, JACQUES URLUS, THEOPHILE DE BOCK, H E N R I ALBERS, generaal V A N DER HEYDEN, J A N MAANDAG, MARIE VAN EYSDEN-
— In een drietal humoresken geeft onze Duitsche collega EMIL DROONBERG een aardigen kijk op het krantenbedrijf en het werk en leven van den journalist in Amerika. De romans uit Alaska van DROONBERG zijn, vergissen wij ons niet, ook in ons land bekend. Hij is een gezellig en geestig verteller, die als journalist in dienst van eenige Amerikaansche bladen een kijkje achter de schermen van de journalistiek daar te lande kreeg. Of het allemaal waar is wat hij vertelt, is niet te zeggen maar gelet op de methoden daaromtrent, lijkt liet wel heel waarschijnlijk, Zelf kwam hij sterk onder den indruk van de hoogste journalistieke wijsheid die hem daar verkondigd werd n.1. dat waarheid wil ze interessant zijn, er moet uitzien als fantasie en fantasie wil ze geloofd worden, als waarheid. Of en in hoeverre hij in zijn humoresken de kluts kwijt raakte te midden van waarheid en fantasie? In elk geval is het genoegelijk om ze te lezen? Het boekje heet „Als Reporter in Wild-West" en het wordt uitgegeven bij F. Frick Verlag Leipzig.
VINK, TONY OFFERMANS waaraan „Tante Dien" is toegevoegd.
Wij hopen, dat wij eigenlijk met deze vermelding overbodig werk doen wijl alle journalisten reeds in het bezit van een exemplaar zijn. Voor hen, die nog nalieten er één te koopen, zij dit een aansporing. H e t kost f 3.— ingenaaid, f 4.— gebonden. — De Nieuwe Schiedamsche Courant heeft op 2 Februari j.1. haar 50 jarig bestaan herdacht. Het Katholieke blad dat thans een dochter-blad is van De Maasbode gaf in een dik jubileum-nummer veel wetenswaardigs over haar eigen lotgevallen en die van de stad waarin zij verschijnt. — De Indische Mercuur (uitg. J. H. de Bussy te Amsterdam) gaf ter gelegenheid van zijn 50 jarig bestaan een fraai verzorgd jubileum-nummer uit, waaraan tal van Indische specialiteiten medewerking verleenden.
Advertentiën. Rapport der Commissie voor de Medezeggenschap. (ingesteld door het Bestuur van den Ned. Journalisten-Kring) Exemplaren van dit Rapport zijn alsnog verkrijgbaar tegen toezending van 6 0 cent bij den Kringsecretaris, Van Slinge landtstraat 70, Den Haag.
Gedrukt bij A. de la Mar Azn. Amsterdam