Adres voor Redactie en Administratie: S c h i e f b a a n s t r a a t 15 Den Haag (Telefoon 117029)
Abonnementsprijs f 3.- per jaar
Redacteur:
G. POLAK DANIELS
I N H O U D : Officieel. — W a t zal de Minister van Justitie doen? — Indeeling der groepen. — Personalia. — Binnenland. — Uit de aangesloten vereenigingen. — Buitenland. — Algemeene belangen. — Advertentie.
Officiëele berichten.
Algemeene Vergadering op Zaterdag 20 April 1940 te HAARLEM, des middags te 3 uur, in Café Restaurant Brinkmann, Groote Markt. Agenda: 1. Openingswoord van den voorzitter. 2. Notulen der Algemeene Vergadering van 16 December 1939.
Advertentieprijs 75 ets. per regel, voor leden N.J.K. 40 ets. per regel
9. Bespreking van het beleid der redactie van D e Journalist. Verkiezing van een redacteur van De Journalist en van diens plaatsvervanger, in plaats van de heeren G. Polak Daniels en F. A. J. Berding, die herkiesbaar zijn. 10. Verkiezing van één lid der Commissie van Advies, wegens periodiek aftreden van den heer C. J. Schotel, die aan de beurt van aftreding, doch herkiesbaar is. 11. Vaststelling van de Groepen-indeeling. (Art. 16 Statuten). 12. Rondvraag. * * *
N a afloop der middagvergadering is er voor de bezoekers der vergadering gelegenheid om zich te vereenigen aan een eenvoudigen maaltijd. D e Penningmeester verzoekt hen, die hieraan willen deelnemen, vóór 15 April ƒ 1.— oyer te schrijven op giro No. 254336 van Penningmeester Nederlandsche Journalistenkring. De hoogere kosten worden (behalve de dranken) door de Kringkas gedragen.
3. Jaarverslag van den secretaris. 4. Jaarverslag van den penningmeester over 1939. (Zie voor beide verslagen De Journalist van 1 Maart). 5. Begrooting voor 1940. 6. Vaststelling van de bedragen: a. over 1940 te storten uit de Kringkas in de Weerstandskas. Het Bestuur stelt voor het bedrag te bepalen op 1 5 % . b. over 1940 te storten in de Kas van het Steunfonds (weduwen en weezen). Het Bestuur stelt voor het bedrag weder te bepalen op ƒ 100. 7. Benoeming eener Commissie voor het nazien der Rekening en Verantwoording over 1940. 8. Verkiezing van bestuursleden wegens periodieke aftreding van de heeren M. O v. Vooren Sr. (Rotterdam), T j . N. Adema (Alkmaar) en C. Wildenberg (den H a a g ) . Voorts moet worden voorzien in de tusschentijdsche vacature, ontstaan door bedanken van den heer G. P. J. v. C "'msterdam).
8
ONTOELAATBARE PUBLICATIES Over evacuatiemaatregelen De Opperbevelhebber van Land- en Zeemacht heeft zich met het volgende schrijven gericht tot de Contactcommissie voor de Nederlandsche dagbladpers in oorlogstijd: „Geregeld verschijnen in de pers mededeelingen en beschouwingen betreffende de evacuatie, welke veelal slechts ten deele juist moeten worden geacht. Het verdient aanbeveling dergelijke publicaties achterwege te laten, niet alleen omdat zij aanleiding kunnen zijn tot onnoodige verontrusting bij de bevolking doch ook omdat eventueele onjuiste publicaties desorganiseerend kunnen werken. Bovendien verschaft de publicatie van de namen der plaatsen, welke ontruimd zullen worden, en van de namen der vluchtoorden aan het buitenland op gemakkelijke wijze inzicht in het systeem onzer defensie. In verband hiermede wordt punt III van de reeds eerder gepubliceerde richtlijnen aangevuld met een nieuw punt g., luidende: (ontoelaatbaar zijn publicaties, welke betrekking hebben op:) g. maatregelen betreffende de evacuatie of de voorbereiding daarvan door het militair en/of burgerlijk gezag — waaronder wordt versta n het noemen van namen
54
DE
J O U R N A L I S T
van gemeenten ( buurten of streken, welke voor afvoer der bevolking in aanmerking komen, van namen van vluchtoorden, het vermelden van de wijze waarop en de land- en waterwegen waarlangs de eventueele afvoer der bevolking zal geschieden, het vermelden van gedragsregels voor de bevolking bij evacuatie — tenzij de gegevens daartoe zijn verstrekt door den Minister van Defensie, den Minister van Binnenlandsche Zaken, den Opperbevelhebber van Land- en Zeemacht of de Commissie Burgerbevolking". w.g.
H. G. W I N K E L M A N .
W A T ZAL D E MINISTER V A N JUSTITIE DOEN? In ons nummer van 1 Januari j.1. hebben wij aandacht gewijd aan het standpunt, door den Minister van Justitie bij de behandeling van zijn begrooting in de Tweede Kamer ontvouwd t.a.v. het sluimerende wetsontwerpGoseling en de openbare orde. Thans, drie maanden later, kreeg minister Gerbrandy in de Eerste Kamer gelegenheid zijn denkbeelden en voornemens nader te preciseeren. Wij laten hier de passages uit 's Ministers rede, welke voor de Pers van belang kunnen zijn, volgen: ,,In een tijd als deze heb ik noodig deze mogelijkheid, dat, wanneer er een aantal menschen zijn, die misschien geen enkel artikel van het Wetboek van Strafrecht hebben geschonden > maar van wie door al de feiten, welke aan de politie en justitie bekend zijn, blijkt, dat zij door en door landsgevaarlijk zijn, ik hen kan brengen waar zij behooren. Wij hebben dus, naar mijn meening, noodig een behoorlijke interneeringsbevoegdheid i) en dan ben ik wel overtuigd, dat de preventieve werking daarvan wel behoorlijk groot zal zijn. Dat is ook de strekking van de Grondwet. De Grondwet heeft een artikel gewijd niet alleen aan de uitwendige, maar ook aan de inwendige veiligheid. Dat is, naar ik meen, artikel 195, en er is ook een wet, welke op dat Grondwetsartikel, als ik het zoo mag zeggen, past, nl. de wet op den staat van oorlog en beleg en reeds zijn in de pers daarover artikelen verschenen. In De Nederlander werd o.a. geciteerd een artikel van prof. C. W . de Vries en ook andere juristen hebben hierover gesproken en hebben gezegd: er is een mogelijkheid om door een eenvoudige structureele wijziging de bevoegdheden te geven, welke noodig zijn, zoodat men niet noodgedwongen tot het ultimum remedium, de verklaring van den staat van beleg, die op den duur natuurlijk voor de bevolking buitengewoon zwaar te dragen zou zijn, zijn toevlucht behoeft te nemen. Wanneer men op dezelfde wijze bekijkt de excessen van de pers, dan geloof ik, dat, wanneer men slechts de bevoegdheid heeft om, laat ik een voorbeeld noemen, de Nederlandsche Stürmer, De Misthoorn, op te ruimen, dat men dan wel voldoende doet en de gevolgen wel niet zullen uitblijven. Dat is ook wat ik in de Tweede Kamer beoogde, toen ik sprak over zekere discretionnaire bevoegdheden, die aanvullend moesten gegeven worden. Het is mij een verheugenis des harten geweest, dat ik in deze Kamer uitspraken heb opgevangen, die in dezelfde richting gingen, als waarin ik mij thans uitspreek. Ik doe daarop in dezen zin gaarne een beroep, dat, wanneer straks deze wissel, die nu voor aval geteekend is, gepresenteerd zal worden, hij ook gehonoreerd zal worden. De heer van Vessem: Bedoelt u concentratiekampen voor politieke tegenstanders?
De heer Gerbrandy, Minister van Justitie: Dat bedoel ik heelemaal niet, Er is ook opgemerkt, en dat heb ik zeer geapprecieerd, dat ook ten aanzien van beleedigende uitingen — het is van verschillende zijden opgemerkt — het strafwetboek niet voldoende doet. Ik wil als mijn voornemen mededeelen, dat ik in beginsel bereid ben om verder te behandelen, als ik het zoo mag zeggen, het wetsontwerp'Goseling i ) , waarbij de z.g. materieele beleediging strafbaar werd gesteld ter aanvulling van de zg. formeele beleediging van volksgroepen. Dan komt men aan een wensch, die in breede volksgroepen leeft, inderdaad te gemoet, maar ik wil de regeling daarom nog eens rustig bekijken, omdat in dit ontwerp een tweede stuk voorkomt, waar ik bezwaar tegen heb, nl. het stuk van het verschijningsverbod van de kranten, i) Dit vind ik eigenlijk, als ik het zoo mag zeggen, iets zoo nieuws, iets zoo aparts in ons Wetboek van Strafrecht, dat ik beter meen te doen, dat op een andere wijze ter hand te nemen. Ik zou het zoo willen zeggen: abnormale dingen kan men bestrijden door strafbepalingen ook in ons Wetboek van Strafrecht, maar ten aanzien van abnormale dingen in een abnormalen tijd, die raken de vrijheid en veiligheid van ons land, speciaal in dezen abnormalen tijd, daar kan men alleen iets voldoende bereiken, wanneer men tot de door mij zooeven genoemde bestuurlijke maatregelen zijn toevlucht neemt." Hieruit blijkt, dat het verschijningsverbod voor couranten, zooals dit in het wetsontwerp-Goseling was neergelegd en waartegen onze Kring ernstige bezwaren heeft ingebracht, van de baan is. Voor het overige blijft het: afwachten. E E N VERBLIJDEND BERICHT Uit Arnhem gewerd ons de tijding, dat de Arnhemsche Courant voor de bezoldiging van haar redactie de Kringregeling heeft toegepast. Ook is voor.de redactie de gelegenheid geboden toe te treden tot het pensioenfonds bij de Nationale. ZAL GIREEREN. Telken jare wijst de penningmeester er den leden op, dat zij inningskosten en zegelkosten kunnen sparen (samen 35 et.) door tijdig hun contributie te gireeren. Velen geven hieraan gevolg en de penningmeester is hun er dankbaar, zeer dankbaar voor. Helaas echter zijn er ook vele leden, die zich pas herinneren, dat zij een girorekening hebben als hun de contributiequitantie wordt aangeboden. Deze leden zouden zichzelf kosten en de administratie van den Kring veel last besparen als zij een maandje eerder aan de gelegenheid tot gireeren dachten. Willen zij er het volgend jaar eens om denken? DE PENNINGMEESTER. REDUCTIE OP DE S P O O R W E G E N De Nederlandsche Spoorwegen hebben voor het bezoeken van onze jaarvergadering op 20 April a.s. een reductie op den vervoerprijs toegestaan van 5 0 % voor alle klassen, zoowel op een enkele reis- als op een gewoon retourbiljet. De plaatskaarten zijn geldig op 20 en 21 April. De reductie wordt verleend op vertoon van den bon, die achter in dit nummer is afgedrukt. 1
)
Cursiveering van ons. —
Red.
DE
JOUR N A L I S T
H E T JAARVERSLAG Een verbetering In het Jaarverslag is onder het hoofd „Uitstapje" een niet bedoelde vergissing begaan. Op blz. 36 van De Journalist van 1 Maart vindt men in den derden regel van de tweede kolom de initialen K.N.A.C. Deze moeten zijn A.N.W.B. Het was de Koninklijke Nederlandsche Toeristenbond, onze oudste Nederlandsche verkeersbond — bijna 60 jaar oud, maar zoo frisch als ooit —, die con amore en met lofwaardigen ijver een belangrijk aandeel nam in het welslagen van ons journalistiek uitstapje. Gaarne dit eerherstel onder aanbieding van verontschuldiging voor de begane vergissing.
H. J. K. Serry, naar Oude Binnenweg 129a, Rotterdam (C.). A. Pelt, naar Route de Ferney 120, Genève. N. D. Kuiper, naar Pension St. Willibrordus, Ridderlaan 1, Wassenaar.
INDEELING DER GROEPEN Het Bestuur stelt voor de indeeling der Groepen als volgt te doen geschieden: I.
LEDENLIJST. Aangenomen als gewoon lid: Mej. H. J. Hansen, Weekbl. Huis aan Huis. Deventerweg 62, Zutfen. (Verb.). G. Stempher Jr., Handelsblad, Prinsengracht 192 III, Amsterdam-C. E. Katan, Het Volk. Keizersgracht 376, Amsterdam-C. A. v. Sprang, Het Vaderland, Fred. Hendriklaan 265, den Haag. Voorgedragen als gewoon lid: C. v. Beem, Leeuwarder Courant, Potgieterstraat 37, Leeuwarden. J. L. Schilders, Dagbl. v. Rotterdam, Vinkenstraat 120, Rotterdam. G. S. T. v. d. Poll, Versch. bladen, v. Weedestraat 24, Soestdijk. G. E. de Winter, Volksbl. v, Gelderland, Hatertsche Veldweg 310, Nijmegen. Mej. A. A. de Kier, N. R. M.-Tijdschriften, de Laat de Kanterstraat 30b, Leiden. J. Kirchner, camera-journalist, Breede laan 11, Bussum. Mevr. M. A. C. Visser, Rue de Verneuil 34, Parijs VII.
NOORD-HOLLAND. Haarlem Aerdenhout Overveen IJmuiden Velzen Bentveld Bloemendaal Heemstede Beverwijk Zandvoort Purmerend Alkmaar Castricum Bergen Groet Schagen Zuid Scharwoude Hoorn Enkhuizen Den Helder
\7 (1) 2 6 (1) 5 l 1 1 7 (1) l 3 i 3 l 2 1 2 1 2 2 2 Totaal
II.
Bedankt als gewoon lid: J. A. Naeff, Bezuidenhout 283, den Haag. Overgeschreven naar buitengewoon lid: F. L. v. d. Leeuw, v. Nijenrodestraat 29, den Haag. Overleden: A. Moresco, Scheveningen (buitengew. lid). Gerehabiliteerd: J. W . L. Lamers, Groesbeeksche weg 134, Nijmegen. Adresverandering: J. A. Wiersma, naar Goolkatenweg 170, Enschede. Drs. J. Breedvelt, naar Noordweg A 35, Krabbendijke ( Z . ) . J. C. Janssen, naar Corn. Speelmanstr. 15, den Haag. G. C. Goddijn, naar v. Baerlestraat 156 hs., Amsterdam-Z. N. Oosterbeek, naar Koninginnegracht 108, den Haag. D. J. Wessel, naar 2-II-38 R.I. Veldpost 9. (commando Zeeland). Mevr. H. Cohen-Hartog, naar Langestraat 34, Amersfoort. Mej. Mr. R. H. v. d. Heide, naar Roelof Hartstraat 54, Amsterdam. S. Hamburger Jr., naar Fahrenheitstraat 4, Amersfoort. H. A. Bosshardt, naar Brink 3, Laren ( N . H . ) . Drs. C. Sytsma, naar Groot Hoefijzerlaan 33, W a s senaar. H. Meys, naar Voorstraat 52, den Briel. F. v. Steenderen, naar Prinsengracht 716, Amsterdam-C. J. Romijn, naar Oude Kamp 18, Utrecht. Ellen Kahn, naar Paulus Potterstraat 26, Amsterdam.
55
III.
NOORD-NEDERLAND. Leeuwarden Huizum Heerenveen Groningen Winschoten Assen
15 ( l ) 2 3 20 (1) l 1
Totaal OOSTELIJK N E D E R L A N D . Zwolle Meppel Kampen Steenwijk Deventer Almelo Enschede Hengelo Apeldoorn Ermelo Zutfen Arnhem Winterswijk Eist Nijmegen Tiel Totaal
IV.
61 (3)
AMSTERDAM. Amsterdam Zaandam Koog a. d. Zaan Amstelveen Halfweg Haarlemmermeer Aalsmeer Blaricum Naarden—Bussum Laren
42 (2) 6 3 1 1 6 4 5 1 2 1 5 8 1 l 5 l 51 135 (16) 4 1 2 l 1 1 — ( 1) 10 ( 2) 7 ( 1
Totaal
157 (20)
56 V.
DE ROTTERDAM. Rotterdam Hillegersberg Schiebroek Schiedam IJsselmonde Brielle Goedereede Dordrecht Gouda Breda Princenhage Ginneken Middelburg N. en St. Joosland Koudekerke Vlissingen Goes Zierikzee
69 (3) 6 3 4 1 1 1 2 2 2 1 1 4 1 1 1 1 1 Totaal
VI.
DEN HAAG. Den Haag Scheveningen Wassenaar Voorburg Loosduinen Terheijde Naaldwijk Rijswijk Delft Leiden Oegstgeest Alfen a. d. Rijn
UTRECHT. Utrecht Baarn Bilthoven Soest Driebergen Doorn Amersfoort Soesterberg Jutfaas Hilversum Den Bosch Maastricht
102 (3) 102 7 5 6 1 1 3 5 3 7 2 1
Totaal VII.
J O U R N A L I S T
(24) ( 2) ( 5) ( 3)
( 1)
143 (35) 27 1 4 1 1 1 7 — 1 4 2 2
(2) (2) (1)
(1) (1) (2)
Totaal 51 (9) Deze cijfers zijn van eind 1939. In het buitenland telt de Kring 40 gewone en 6 buitengewone leden. TOPPRESTATIES V A N D E FILM Bijzondere voorstelling op 20 April te Haarlem Uitnoodiging voor alle leden Op 20 April a.s. vergadert de Nederlandsche Journalistenkring te Haarlem. In verband hiermee en ter gelegenheid van het vijf en twintig jarig bestaan van den Haarlemschen Journalistenkring wordt des avonds een unieke filmvoorstelling in het modern geoutilleerd Frans Hals Theater georganiseerd. De journalisten zien uit hoofde van hun beroep dikwijls films, en men zal zich daarom afvragen: ,,zal er voor deze voorstelling voldoende belangstelling bestaan?" Wij meenen zeer zeker van wel. W a n t , wij schreven reeds, het geldt hier een unieke voorstelling. Een drietal Haarlemsche journalisten, de collega's K. van Heusden (Haarlem's Dagblad), J. Stremming van Ek (Oprechte Haarlemsche Courant) en E. Winter (Cinema en Theater), die op uitnoodiging van het bestuur
van den H.J.K. een filmcommissie vormen voor deze gelegenheid, heeft n.1. een programma samengesteld van z.g. „filmtoppen", d.w.z. topprestaties van de cinematografie. Hoogtepunten van de teekenfilm, de z.g. documentaire, de wetenschappelijke film, de stomme- en de sprekende speelfilm worden in onderling verband, toegelicht met gesproken tekst op de geluidsband, tot vertooning gebracht. Slechts in enkele gevallen zal met een fragment moeten worden volstaan, doch in ieder geval krijgt de bezoeker een volledige hoofdfilm te zien, en de teekenfilm, de documentaire en andere zullen ook in haar totaal geprojecteerd worden. Een dergelijk programma met deze bijzondere doelstelling werd, naar wij meenen, in Nederland nog nooit vertoond. Het is onze bedoeling, om deze voorstelling een demonstratie te doen zijn voor de film als uiting van menschelijke kunst en cultuur. Het verheugt ons zeer, dat wij de directeuren van het Frans Hals Theater te Haarlem, de heeren E. Prager en Joh. Strijbos, onmiddellijk bereid hebben gevonden, om hun volle medewerking aan de uitvoering van het plan te verkenen. Wij hopen op dezen avond velen van de journalisten, die dan ter vergadering in onze stad bijeen zijn, welkom te mogen heeten. Ook op de komst van de dames der leden wordt hooge prijs gesteld. Wij verzoeken reeds thans hun, die zich speciaal op de filmjournalistiek toeleggen, ook met de pen aandacht aan deze filmgebeurtenis te willen wijden. De Haarlemsche filmcommissie — zij is zich terdage bewust van haar ondergeschikte positie in de filmjournalistiek in het algemeen — wil niet beweren, dat het door haar samengestelde programma de toppunten bevat van hetgeen de filmindustrieën gepresteerd hebben, maar zij hoopt er met haar goeden wil in geslaagd te zijn aan de collega's een filmdemonstratie aan te bieden, welke hun aandacht verdient. Het is de bedoeling, dat deze avond een officieel karakter draagt en derhalve zullen autoriteiten uit Haarlem en andere steden uitgenoodigd worden. Als bijzondere attractie biedt de Haarlemsche Journaalfilmfabriek ,,Po^ lygoon" den journalisten een z.g. ,,bliksem-reportage" aan, hetgeen beteekent dat onze collega's als laatste nummer op het programma zichzelf bij hun aankomst in het Frans Hals theater zullen kunnen aanschouwen; hiermee is dan nog een toppunt, n.1. dat van de journaalindustrie aan het programma toegevoegd. De voorstelling zal omstreeks halfelf geëindigd zijn en aangezien het theater vlak achter het Station is gelegen, hebben de journalisten alle gelegenheid, om op hun gemak naar de „haardslteden" terug te keeren. Mochten echter filmjournalisten uit ver afgelegen plaatsen deze voorstelling willen bijwonen — wij zullen dat van harte toejuichen — en den nacht in Haarlem willen doorbrengen, dan gelieven zij ondergeteekende te willen berichten, die hun hetzij het adres van een Haarlemschen collega, waar zij kunnen logeeren, hetzij het adres van een goed hotel, zal verstrekken. Ook wanneer de collega's onder vrienden en kennissen gegadigden mochten hebben, die deze filmgebeurtenis willen bijwonen, omdat zij zich bijzonder voor filmkunst interesseeren, kunnen zij zich voor gratisuitnoodigingen tot ondergeteekende wenden. In het algemeen wordt hun, die voornemens zijn de filmvoorstelling bij te wonen, dringend verzocht dat vóór 15 April mede te deelen aan den Secretaris van den H.J.K. Vermeld moet dan worden het aantal gewenschte plaatsen, dat dan gratis wordt verstrekt. Aan de dames, die later naar Haarlem komen, deelen wij nog mede, dat het Frans Hals Theater gelegen is aan het Frans Halsplein, vlak achter het Station. De voorstelling begint om acht uur. Wij hopen op een groot bezoek uit den lande. Namens het bestuur van den H.J.K. A. O V E R M E E R , secretaris. Krelagestraat 13, Haarlem.
DE
J O U R N A L I S T
PERSONALIA. F. TH. HOLSBOER IN RUSTE Ik zou achter dit kopje een vraagteeken willen zetten, indien ik vraagteekens in koppen niet uit den booze vond. De krant hoort haar lezers geen raadseltjes op te geven en de krant der kranten geve het goede voorbeeld. Maar overigens... wie zal gelooven dat een zoo vitaal en krachtig man als Holsboer — al heeft hij zijn baan er aan gegeven — zich definitief van het vak dat zijn roeping was, zou afwenden? Zullen de Oosterlingen, die hem langer kennen dan de Noordelingen, het gelooven? Gelooven de Kringbestuurderen het, die hem vele jaren in hun midden mochten zien, als gedelegeerde eerst, als bestuurslid later? Bijna vijf jaar heeft hij, uit Deventer komende, aan de Leeuwarder Courant gewerkt, als eerste redacteur, belast met de rubriek buitenland. Die last is hem op het laatst gaan drukken. Met zijn scherp onderscheidingsvermogen, zijn groote kennis van zaken, zag hij al jaren lang dezen oorlog aankomen. In zulke omstandigheden werd het werk hem allengs geen vreugde meer. In zijn knap geschreven buitenlandsche overzichten — die werkelijk overzichten waren, den lezer in kort bestek op de hoogte brachten van de beteekenis der voornaamste gebeurtenissen — kwam een zekere mate van pessimisme. Niet ten onrechte, dat zal men toegeven — thans. Een van zijn lezers, die bij mij z'n nood wel eens geklaagd had over de sombere overzichten van de L.C., voegde me, toen ik hem er op wees dat Holsboer dan toch maar weer voor de zooveelste maal gelijk gekregen had, toe: „dat neem ik hem juist zoo kwalijk!" Zulke menschen kan men het nooit naar den zin maken, maar zij vormen ook geen maatstaf. Over het algemeen werden de overzichten van Holsboer door zijn lezers zéér gewaardeerd, ook toen het pessimisme er in doordrong. Doch hij-zelf vond allengs geen vrede meer bij dit werk, en mede daardoor viel de arbeid van den redacteur-buitenland, die iederen dag maar weer heeft op te tornen tegen den verwenschten telex-stortvloed, hem te zwaar. W e hadden zijn besluit om „in ruste" te gaan, te eerbiedigen, en den 29en Februari hebben we afscheid van hem genomen op het bureau van de krant. Zijn echtgenoote en zijn jongste dochter waren tegenwoordig, evenals zijn opvolger, collega C. van Beem. Er zijn hartelijke en oprecht gemeende woorden van hulde tot hem gesproken door den directeur van de L.C., mr. J. Sprenger, die er van getuigde, hoeveel de krant aan zijn scheidenden redacteur verplicht was en in hoe prettigen geest van samenwerking deze steeds zijn arbeid had verricht, hoe geen werk hem te veel was. Ik heb daar het mijne aan toegevoegd en herinnerd aan mijn groote ingenomenheid er mee, dat Holsboer indertijd, toen het hoofdredacteurschap van de L.C. me tebeurt viel, mijn oude functie wilde aanvaarden. Ik wist dat zijn groote ervaring me in m'n nieuwe ambt zou schragen, en die verwachting is ten volle vervuld. Met groot leedwezen zag ik Holsboer heen gaan. Holsboer zijnerzijds vond in zijn afscheidswoord gelegenheid om zijn opvolger een hartelijk welkom toe te roepen, en de overtuiging uit te spreken, dat het „buitenland" van de Leeuwarder bij hem in goede en vertrouwde handen zou zijn. En zoo is collega Holsboer dan „in ruste" gegaan. Voorloopig woont hij nog in Leeuwarden, en zoo nu en dan komt hij wel eens oploopen. Dan davert zijn lach nog wel eens tegen de wanden, als de laatste anecdote over zijn „pet aversion" bijzonder naar zijn smaak was, en we kijken elkaar verheugd aan: Holsboer blijft de oude. Nog altijd vol belangstelling voor het werk, voor de krant, voor het wel en wee van zijn collega's. En wij — we kunnen nog altijd maar geen „oud-collega" in hem zien. W I T S E N ELIAS.
57
H. C. Z E N T G R A A F F f Op 22 Maart j.1. is in den ouderdom van 65 jaren te Bandoeng overleden de heer H. C. Zentgraaff, directeur-hoofdredacteur van D e Java-Bode, een journalist van ongewone gaven, die grooten invloed in Ned. Indië heeft geoefend, ook op staatkundig gebied. In de moederlandsche ochtendbladen van 23 Maart is deze merkwaardige figuur van verschillende zijden belicht.
A. MORESCO f. Van A. Moresco's overlijden vernam ik helaas eerst uit het verslag van de begrafenis van zijn stoffelijk overschot, zoodat een artikel, dat reeds voordien naar aanleiding van zijn dood over hem in Het Vaderland moet zijn verschenen, mij ontgaan was. Anders had ik er zeker prijs op gesteld hem en zijn fijnen geest op de begraafplaats mede de laatste eer te bewijzen. Hij was in de laatste 30 jaren, in welke ik hem na mijn vertrek van Het Vaderland nog maar één maal gezien en even gesproken heb, uit mijn gezichtskring verdwenen. Van deze laatste periode van zijn leven kan ik dus niet getuigen, maar mijn eerste schreden op het journalistieke pad zijn in zijn gezelschap gezet en ook voor de journalistieke kinderjaren geldt, dat het hart steeds weer terugkeert naar de plek waar onze jeugd begraven ligt. „Den ouden Moresco" noemden wij aan Het Vaderland hem toen reeds. Dat was niet zoozeer om zijn, al grijze haren, als wel ter onderscheiding van zijn jongeren broeder. Maar levend en vibreerend was zijn geheele persoonlijkheid. Proestend en zijn hoofd heen en weer gooiend, onder breede arm- en beenmanoeuvres zich voortbewegend, met een aantal papieren zwaaiend, placht hij over de redactie te gaan. Ook zittend was hij een en al ongedurigheid. De Roode vertelde dezer dagen in de Jubileumuitgave der soc.-dem. Arbeiderspers, dat de redactietafel van Het Volk eens schudde onder het hartstochtelijke schrijven van Troelstra. Bij Moresco schudde de tafel ook nog, als hij in een pauze zat na te denken over wat hij verder zou schrijven: na te denken onder een begeleidenden roffel van de punt van zijn potlood. In een ontelbaar aantal vellen met wijdloopend schrift ging de copie van zijn buitenlandsch weekoverzicht naar de zetterij, totdat meesterknecht van der Meer, bijgenaamd de Beul, er met zijn schaar een onherroepelijk eind aan knipte. Voor het kleinere en meer machinale werk van vertalen van telegrammen en buitenlandsche dagbladberichten had hij geen gevoel; dat knipte hij liefst uit andere Nederlandsche bladen! zoodat de dichterlijkste spotvogel op de redactie hem eens voor zijn geestelijke nalatenschap den meer geestigen dan rechtvaardigen titel van „Schaarsche" fragmenten in overweging gaf. Andere tijden, andere zeden en eischen, ook in de voorbereiding van de journalistieke taak door relaties buiten de krant, en mede voor den redacteur buitenland. Moresco's wekelijksche overzichten waren, naar de normen, welke men daaraan heden ten dage vrij algemeen pleegt te stellen, misschien wat te literair, niet zakelijk genoeg en stonden niet direct in het internationale plein air, maar zij gaven blijk zoowel van een vlotte pen als van een fijnen geest. Als artikel kon men er steeds mee voor den dag komen. Ook uiterlijk had hij in zijn kop iets ongeordends en tegelijk dat fijne en trillende, dat altijd het meest karakteristieke was van „den ouden Moresco". Een van de karaktertypen uit het verleden van ons vak. Bij het verzetten van het gemeenschappelijke werk heeft hij mij dikwijls tot wanhoop gebracht, en vermoedelijk mij niet alleen, maar toch hebben wij allen aan Het Vaderland als collega's het goed met hem kunnen vinden en ben ik aan hem en aan den tijd met hem doorgebracht met een zekeren weemoed blijven denken. P. C. S W A R T .
58
DE
J O U R N A L I S T
BINNENLAND. BRAAKENSIEK-TENTOONSTELLING IN H E T NEDERLANDSCH PERSMUSEUM In het Nederlandsch Persmuseum aan de Nieuwe Zijds Kolk te Amsterdam, gelegen aan de N . Z . Voorburgwal op 5 minuten afstands van het Centraal Station, bezit de Nederlandsche perswereld een kostbaren schat aan historische documenten, die niet alleen een beeld geven van de ontwikkeling van het dagbladwezen in ons land, maar ook — omdat de krant de spiegel is van het wereldgebeuren — een veelzijdig overzicht van ons cultureele en politieke leven. Daarom valt elke gelegenheid toe te juichen, die wordt aangegrepen om het Persmuseum in het prachtige oudAmsterdamsche Korenmetershuisje uit de stoffige archiefsfeer te heffen en het te brengen in de sfeer van de publieke belangstelling, soms zelfs in die der directe actualiteit. Dit is ongetwijfeld op het oogenblik het geval, nu door het initiatief van collega D. Kouwenaar, lid van het bestuur, en collega A. Cohen, voorzitter van het bestuur van de Stichting ,,Het Nederlandsch Persmuseum", aan de Nieuwezijds Kolk een tentoonstelling is ingericht van het werk van wijlen Johan Braakensiek, welke tentoonstelling op 21 Maart j.1. in tegenwoordigheid van tal van belangstellenden officieel is geopend door den teekenaar en criticus L. }. Jordaan, een onzer bekwaamste scheppers van de politieke prent en de caricatuur. Terecht wees Jordaan er op, dat het werk van Braakensiek een bij uitstek journalistiek karakter droeg, en een blik op het tentoongestelde werk is voldoende om den bezoeker daarvan te overtuigen. Niet alleen omdat de geëxposeerde prenten — uiteraard een min of meer willekeurige keuze uit een oeuvre van 45 jaar onafgebroken arbeid — ons sneller dan een oude krantenlegger door de geschiedenis van de laatste halve eeuw voeren: gebeurtenissen in het Koninklijk Huis, Boerenoorlog, Russisch-Japanschen oorlog, spoorwegstaking, Marokko-incident, Wereldoorlog, Versailles, kiesrechtstrijd enz., maar vooral omdat de politieke prent vaak directer en treffender is dan een bericht, welsprekender en duidelijker dan een hoofdartikel. Naast de vele politieke prenten vinden we op de tentoonstelling een aantal oorspronkelijke teekeningen, pastels van bekende Amsterdamsche straattypen, illustraties voor de werken van Justus van Maurik. vlotte potloodkrabbels, gemaakt tijdens de redactievergaderingen van de Groene, en vele andere curiosa, die typeerend zijn voor het afgeloopen tijdvak, dat met het heengaan van Braakensiek werd afgesloten. Een tentoonstelling, die interessant is voor iedereen, maar in hooge mate belangwekkend voor eiken vakgenoot met historischen zin en belangstelling voor andere vormen van journalistiek, dan die wij dagelijks met de pen beoefenen. DAGBLADCONCERN SCHRIJFT R O M A N PRIJSVRAAG UIT Ter gelegenheid van de herdenking van den dag, dat, veertig jaar geleden, het dagblad Het Volk werd gesticht, heeft de N V . De Arbeiderspers een romanprijsvraag uitgeschreven. Alle Nederlandsche en Vlaamsche schrijvers kunnen er, voor in het Nederlandsch of in het Vlaamsch geschreven romans, welke nog niet eerder als feuilleton of in boekvorm gepubliceerd zijn, aan deelnemen. De met een prijs bekroonde romans zijn bestemd om als feuilleton te worden opgenomen in alle dagbladen, uitgegeven door De Arbeiderspers. De inzendingen, zullen worden beoordeeld door een jury, bestaande uit de heeren J. F. Ankersmit, Theo
Thijssen en Johan Winkler. Toegevoegd secretaris der jury is Halbo C. Kool. Er worden uitgeloofd prijzen van ƒ1000, ƒ500 en ƒ250. Inzendingen moeten worden ingezonden uiterlijk 1 September a.s. aan het adres van den heer Halbo C. Kool, Zomerdijkstraat 6, Amsterdam-Z.
PROV. NOORDHOLLANDSCHE COURANT Op 30 Maart j.1. heeft de Goedkoope Purmerender Courant, gedurende 38 jaar uitgegeven door J. D. Schuitemaker te Purmerend, opgehouden te bestaan. Het blad, dat iederen Dinsdag en Zaterdag verscheen, is opgenomen in de Provinciale Noordhollandsche Courant, uitgave der fa. Siezen en Smit, welk blad (de vroegere Waterlander) in twee jaar tijds reeds twee andere in zijn gebied uitgegeven kranten had opgekocht. Redacteur van de Provinciale is coll. C. Meijer te Purmerend.
Uit de plaatselijke vereenigingen. AMSTERDAMSCHE PERS De Amsterdamsche Pers heeft Dinsdagavond 26 Mrt. vergaderd. Besloten werd de candidaturen van de aftredende Kringbestuurders te steunen. Coll. v. Overbeek deelde mede wegens drukke werkzaamheden voor het bestuurslidmaatschap van den Kring te hebben bedankt. De vergadering heeft besloten tot een voorloopige voorziening in deze vacature, n.1. tot de nieuwe algeheele bestuursverkiezing bij de doorvoering der Kringreorganisatie. De A.P. stelde candidaat coll. J. J. F. v. d. Bergh, thans gedelegeerde. Voorloopig werd als gedelegeerde aangewezen coll. v. Overbeek, aftredend bestuurslid. HAAGSCHE JOURNALISTENVEREENIGING. Als gewoon lid van de Haagsche Journalistenvereniging heeft zich aangemeld coll. D. Triezenberg. Nieuws* bron/Avondpost, v. Beuningenstraat 73. Bezwaren binnen een week aan de secretaresse, Mej. E. J. Belinfante, Schuytstraat 172.
De Haagsche Journalistenvereeniging hield op 23 Maart j.1. haar ledenvergadering, onder leiding van den Voorzitter Mr. J. J. van Bolhuis. D e Voorzitter wijdde na de opening der vergadering enkele waardeerende woorden aan de nagedachtenis van het overleden lid, den heer A. Moresco en deelde mede, dat de secretaresse de H.J.V. had vertegenwoordigd op de begrafenis. Er was een schrijven van den heer G. Polak Daniels, die wegens gezondheidsredenen verhinderd was de vergadering bij te wonen en daar als vice-voorzitter afscheid te nemen van bestuur en ledenvergadering, nadat hij bijna 25 jaar zitting had gehad in het bestuur. Besloten werd hem een schrijven te doen toekomen, waarin hem de erkentelijkheid van bestuur en leden zou worden betuigd voor zijn jarenlange werkzaamheid resp. als penningmeester en als vice-voorzitter. De heer van der W i e len, die gemobiliseerd is, schreef eveneens aan het bestuur, om zijn belangstelling te betuigen voor het werk der H.J.V. en zijn spijt, dat hij de vergadering niet kon bijwonen. Ook hem zou worden geantwoord. Het verslag van de secretaresse werd goedgekeurd evenals dat van den penningmeester, nadat de heer de Ridder, namens de kascommissie had verklaard, dat deze de boekhouding keurig in orde had bevonden en had voorgesteld dus den penningmeester onder dankzegging en hulde, te déchargeeren. Dus geschiedde. In de kascommissie voor 1941 werden benoemd de heeren Derjeu,
DE.
J O U R N A L I S T
Crayé en Nitzowitsch en tot plaatsvervangend lid: mejuffrouw B. v. d. Ende. De heer C. Wildenberg, die zich herkiesbaar had gesteld, werd bij acclamatie in het bestuur herkozen en goedgevonden, dat hij het vice-voorzitterschap zal vereenigen met de functie van penningmeester. In de vacature ontstaan doordat de heer Polak Daniels zich niet herkiesbaar stelde, werd gekozen de heer H . Bonsma, die de benoeming aanvaardde. De Voorzitter heette het nieuwe bestuurslid welkom in het bestuur. Tot gedelegeerde en plaatsvervangend gedelegeerde bij het Kringbestuur werden herkozen de heeren Voskuil en Kroes. Bij de behandeling van de Kringagenda vroeg de heer Derjeu, of het in de bedoeling lag de Conclusies, die op de vorige vergadering niet waren behandeld nog in behandeling te nemen. Hij wees er nader nog op, dat deze niet enkel de positie van den journalist betroffen, maar het beleid van de dagbladen bij den tegenwoordigen oorlogstoestand. De heer de W i t sprak o.a. de meening uit, dat de post voor de Federation Internationale hem wel zeer hoog leek, wat door voorzitter, penningmeester en den heer Der jeu werd bestreden. Op de vraag van den heer de Wit, of de penningmeester van den Kring had ingeschreven op de Nederlandsche vrijwillige leening, wees de heer Wildenberg erop, dat deze post in elk geval pas in de rekening van het volgend jaar zou moeten voorkomen. Algemeen meende men, dat bezuinigd kon worden op De Journalist, maar men zag liever den inhoud der ingezonden stukken beperkt dan hun aantal. Bij de bespreking der groepsindeeling achtten enkele leden de indeeling niet logisch en consequent. De Voorzitter en de heer Wildenberg stelden in het licht, dat men bij deze geheele organisatie te doen had met een compromis, waarvan men het beste had trachten te maken. Met de indeeling zijn de gedelegeerden accoord gegaan. Details kunnen later in de groepen worden geregeld. Bij de Rondvraag van den Kring kwam de heer Leenen met de klacht, dat menigmaal niet-journalisten zich uitgeven voor journalisten, zooals bij rechtzaken herhaaldelijk bleek, zoodat daardoor de goede naam van journalisten over het algemeen wordt geschaad. Hem werd aangeraden zich schriftelijk tot het Kringbestuur te wenden. In de delegatie naar de Kringvergadering werden tot leden benoemd voorzitter, secretaresse en de heer Q. A. de Ridder, tot plaatsvervangende leden de heeren mr. de W i t , Lammers en Crayé. Bij de rondvraag van de H.J.V. besprak de heer Nitzowitsch bezwaren betreffende de naleving der politieregeling. Het bestuur zegde overweging toe. Vervolgens sloot de voorzitter de vergadering. E M M Y J. B E L I N F A N T E , secretaresse. JAARVERGADERING OOSTELIJKE PERS De Oostelijke Pers hield haar jaarvergadering te Deventer. Voorzitter Biemond verwelkomde in zijn openingswoord in het bijzonder ons eerelid, collega Holsboer en memoreerde diens afscheid van de dagelijksche journalistieke werkzaamheden zoowel als de definitieve beëindiging van zijn eigen arbeid in de journalistiek. Hij verbond hieraan de meening, dat hij nu ook zou moeten aftreden als voorzitter van de O.P., een meening die zóó ernstig bestreden werd, dat ze niet meer werd verdedigd. Een der ingekomen stukken gaf aanleiding tot een breedvoerige gedachtenwisseling over de economische positie van de collegae in het rayon der O.P. Daarbij bleek, dat deze positie voor de meesten zeer onbevredigend werd geacht, waarbij er ook op werd gewezen, dat zulks ernstig schade doet aan het aanzien van den journalist en het vak, dat hij dient. De hoop werd uitgesproken, dat de Commissie, die volgens besluit van de
59
jongste Kringvergadering werd ingesteld, middelen zal weten aan te wijzen, waardoor verbetering op dit gebied zou kunnen worden verkregen. Het Jaarverslag In zijn jaarverslag herdacht de secretaris wijlen collega Dekking, onzen betreurden Kringvoorzitter, en memoreerde dat collega Biemond het noodig, althans gewenscht, achtte zijn lidmaatschap van het Kringbestuur, dat hij 26 jaren met groote eere vervulde, neer te leggen. Die vermeende noodzakelijkheid moge vatbaar geweest zijn voor ernstige bestrijding — deze werd ondernomen, doch bleef vruchteloos — de overtuiging der wenschelijkheid bij dengene, die in laatste instantie had te beslissen, moest — zij het ook niet zonder ernstigen twijfel bij anderen aan de gemotiveerdheid daarvan — worden geëerbiedigd. Aan het onherroepelijk gebleken besluit werd in April gevolg gegeven. Zijn opvolger in het Kringbestuur moge hier getuigen, dat hij niet zonder gevoelens van weemoed, doch gesterkt door een navolgenswaardig voorbeeld van ijver, op 20 Mei den ledigen zetel in zaal 9 van Terminus te Den Haag innam. In dezelfde algemeene vergadering van den N.J.K., waarin Biemond afscheid nam als lid van het Kringbestuur, werd de Statuten- en Reglementsherziening vastgesteld, die den grondslag vormde voor de reorganisatie, aan de voorbereiding waarvan hij zulk een groot aandeel had gehad, eerst als ijverig pleiter voor de beginselen die er aan ten grondslag lagen, daarna als lid der Commissie, die aan het reorganisatievoorstel zijn definitieven vorm gaf. Lag er niet iets weemoedigs in. dat degene, die de O.P. namens het Kringbestuur op 27 Mei 1922 had ten doop gehouden, uit dat bestuur afscheid nam juist op den dag, waarop die O.P., mede door zijn toedoen, voor een groot deel verwezenlijkt zag waarvoor zij al die jaren had geijverd? Het is daarbij echter verheugend, dat hij de rust, welke hij verdiende, nog niet noodig had. Voor de O.P. zal de reorganisatie, is zij eenmaal tot stand gekomen, niet zonder ingrijpende wijzigingen blijven. Zeker, haar gewestelijke karakter verliest de O.P. niet. zoomin als haar zelfstandigheid binnen de eigen grenzen. Maar van aangesloten vereeniging zal. zij worden een der zeven cellen, die tezamen de eenheid Nederlandsche Journalisten Kring vormen. Als zoodanig krijgt zij statutair recht op een zetel in het Kringbestuur, zij zal alle Kringleden binnen haar rayon omvatten, en daardoor grooter beteekenis krijgen en breeder representatie zijn van de journalistiek in haar gewest, zich moeten instellen op een ruimer taak en interne herzieningen. Dat zal haar taak zijn voor het nieuwe vereenigingsjaar, waarbij ongetwijfeld de ervaring van onzen voorzitter een goede geleide zal zijn. Dit is een reden te meer ons er over te verheugen, dat wij onzen Vereenigingsvoorzitter mochten behouden, nadat — het zij hier verraden — even het tegendeel dreigde door sombere plannen tot aftreden. Het zou toch ook al te erg geweest zijn als onze vriend Biemond, die op 1 Juli ook de journalistiek verliet, met ons, zijn collega s, zoo in eens alleen nog maar door herinneringen verbonden ware gebleven. H o e nauw hij ook met de journalistiek verbonden bleef, bleek al spoedig: er was immers „slechts" een oorlog noodig om hem. zij het tijdelijk, weer te doen terugkeeren in het vak, dat hij een langen menschenleeftijd diende. De mobilisatie, die collega Biemond weer aan het bekende werk stelde ,rukte andere collega's uit hun werkkring weg. Ik meen in dit jaarverslag een woord van waardeering te mogen uiten voor wat zij, zeker, door de omstandigheden genoodzaakt, maar toch ook in het volle besef van dienstbaarheid aan het algemeen belang, dat een kenmerk is van den journalist, en in vaderlandsche trouw, offeren voor ons, die in ons werk mogen blijven. Voor verscheidenen hunner gold het offer niet alleen de persoonlijke vrijheid, het neerleggen van de
60
D E
J O U R N A L I S T
soepele vulpen voor het harde militaire wapen, maar was het tevens een offer in economischen zin. Blijde gedachten aan collegialiteit wekt de herinnering aan de uitstapjes, die de O.P. dezen zomer organiseerde. Tezamen met de Friesche collega's trokken wij een Zaterdag en een Zondag naar Apeldoorn en de Hooge Veluwe, een centrum van natuurschoon het eerste, van natuurschoon en kunst beide de laatste. Voor de zorgvuldige voorbereiding er van zij in het jaarverslag hulde gebracht aan collega Rugaart en zijn goede relaties. Weinige weken later riepen de collega's Herberts en Rebel ons bijeen in Arnhem en de rijke kersenboomgaarden van het Eister land, waar wij zulk een hartelijke gastvrijheid mochten vinden. Het aantal leden onzer Vereeniging vermeerderde met één, zoodat de O.P. thans een eerelid en 26 gewone leden telt. H e t aantal politie-perskaarten, dat door bemiddeling der O.P. werd verstrekt, bleef gelijk aan dat van vorig verslagjaar. De penningmeester kon door bijzondere omstandigheden, welke de vergadering voldoende motieven achtte, geen rekening en verantwoording afleggen. W e l kon hij mededeelen, dat het vereenigingsjaar sloot met een voordeelig saldo. De collegae Biemond en Rugaart werden in het bestuur herkozen. Agendum Kringvergadering Bij de bespreking van het agendum der a.s. Kringvergadering werd hulde gebracht aan den secretaris en den penningmeester van den Kring voor hun uitvoerige en overzichtelijke verslagen. De in de begrooting vervatte voorstellen van den penningmeester konden de goedkeuring der vergadering wegdragen. Besloten werd de candidatuur van de aftredende bestuursleden te steunen en er toe mede te werken, dat in de vacature-van Overbeek zou worden voorzien door de verkiezing van den door de A.P. te stellen candidaat. De secretaris gaf een uiteenzetting van de indeeling der Kringleden in groepen volgens de nieuwe statuten, waarna de vergadering zich met het desbetreffende bestuursvoorstel accoord verklaarde. Tot afgevaardigden naar de Kringvergadering werden aangewezen de collegae Rebel (Arnhem) en Greven (Zwolle), en tot hun plaatsvervangers de collegae Rugaart (Apeldoorn) en Klaassen (Almelo). Bij de rondvraag werden voorloopige besprekingen gehouden over de mogelijkheid, zoo het kan te Arnhem. een vergadering te beleggen met daaraan verbonden gezellige bijeenkomst of een gemeenschappelijk uitstapje. Een beslissing daaromtrent werd niet genomen, omdat overwogen zal worden zulk een bijeenkomst te doen samenvallen met de constitueerende vergadering van de O.P. in haar vorm als Groep Oost-Nederland. F. BERDING, secretaris. HAARLEMSCHE JOURNALISTENKRING Maandag 18 Maart hield de Haarlemsche Journalistenkring een ledenvergadering onder leiding van collega F. Primo, waarin de verslagen van den secretaris en van den penningmeester werden goedgekeurd. De periodiek aftredende bestuursleden, de collega's F. Primo, voorzitter, M. J. G. J. van Leeuwen, vice-voorzitter en gedelegeerde, A. Overmeer, secretaris en J. H. Voskuil, penningmeester, werden herkozen. Een der leden besprak de mogelijkheid in den aanstaanden zomer de excursie van den N.J.K. naar Haarlem en omgeving te houden. De vereeniging voor Vreemdelingenverkeer in Zandvoort is bereid mee te werken. De gedelegeerde kreeg opdracht overleg te plegen met het Kringbestuur, alvorens het bestuur er toe zal over gaan de plannen nader uit te werken. Nadat de agenda van de vergadering van den N.J.K. behandeld v/as, werden tot afgevaardigden aangewezen de collega's Beeremans, Leenders en Huyser. De ver-
wachting werd uitgesproken, dat alle leden dezen keer de vergadering van den N.J.K. zullen bijwonen. Bij de rondvraag vroeg een der leden, of het Kringbestuur wel aandacht besteedt aan de artikelen, welke in De Journalist verschijnen en herinnerde aan het optreden van kruideniers e.d. als correspondent. De gedelegeerde zal deze aangelegenheid aan de orde stellen in de bestuursvergadering van den N.J.K. Nog werd een bespreking gevoerd over een publicatie in een blad over een lid, waarbij opgemerkt werd, dat de schrijver, die waarschijnlijk ook lid van den kring is, de journalistiek nooit slechter gediend heeft dan thans. * * * De secretaris, die over het jaar 1939 het verslag moet uitbrengen, is ruim twee maanden daarvan in functie geweest en bij het samenstellen moet hij gebruik maken van de notulen en het archief. Worden die gegevens nageslagen en laat hij zijn geheugen werken, dan komt hij tot de conclusie, dat 1939 voor den Kring een goed jaar is geweest. Er werd rustig gewerkt en er deden zich feiten voor, die voor eenige leden verheugend waren. O p 22 Januari vierde de heer J. H. D. Kammeijer zijn zestigsten verjaardag. Van den H.J.K. ontving hij blijken van belangstelling. Ook zijn collega's lieten zich niet onbetuigd en zij werkten mee, dat de dag een prettige is geworden. De tweede jarige met een groot aantal jaren was de heer Ch. L. F. Sarlet, die drie maanden later, n.1. 27 April vijf en zeventig jaar werd. Ter gelegenheid van dit heuglijke feit bood de H.J.K. hem het eere-lidmaatschap aan. Op zijn verjaardag heeft de voorzitter, de heer F. Primo, hem hiervan mededeeling gedaan. De leden verheugden zich op 30 Augustus, toen zij vernamen, dat de Regeering de vele verdiensten van den heer Sarlet had erkend, door hem te benoemen tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau. De versierselen, verbonden aan deze onderscheiding, werden den Ridder tijdens een gezellige bijeenkomst op 28 October aangeboden. Het lid de heer E. Werkman verliet 15 Mei de stad, om een betrekking in Amsterdam te aanvaarden en bij zijn afscheid hebben collega's hem dank gebracht voor de prettige en collegiale wijze, waarmee hij met allen omging. De H.J.K. hield vier vergaderingen, waarvan twee voor een belangrijk deel gewijd waren aan de behandeling van de nieuwe statuten van den Ned. Journalistenkring. Op de jaarvergadering werden de aftredende bestuursleden, de heeren F. Primo, voorzitter, J. H. D. Kammeijer, secretaris, J. H. Voskuil, penningmeester en M. J. G. J. van Leeuwen herkozen. In het najaar deelde de heer Kammeijer mede, dat hij door drukke werkzaamheden niet langer in staat was, het secretariaat waar te nemen. In de vergadering van 24 October werd tot bestuurslid gekozen de heer A. Overmeer, die later in de bestuursvergadering tot secretaris werd gekozen. De leden en genoodigden waren voor 28 October uitgenoodigd een gezellige bijeenkomst in ,,Lido" bij te wonen. De belangstelling hiervoor was groot en er werd een programma afgewerkt, dat bij allen in den smaak viel. De Nederlandsche Journalistenkring leed een groot verlies door het overlijden van den voorzitter, den heer Henri Dekking. Het bestuur zond een telegram van rouwbeklag aan mevrouw de weduwe Dekking en aan het bestuur van den N.J.K. en bij de crematie op Westerveld was de H.J.K. vertegenwoordigd door den heer M. J. G. J. van Leeuwen. In de vergadering van 24 October heeft de voorzitter de nagedachtenis van Henri Dekking geëerd. De H.J.K. stelde den heer G. Polak Daniels candidaat in de vacature van voorzitter. De ledenvergadering van den N.J.K. koos dezen op 16 December in Rotterdam tot voorzitter. Op verzoek van de afdeeling Haarlem van de Ned. Vereeniging voor Luchtbescherming nam een lid van
DE
J O U R N A L I S T
den H.J.K. zitting in de perscommissie. Aangewezen werd de heer M. J. G. J. van Leeuwen. Het is verheugend, dat alleen de H.J.K. is ingeschakeld en dat. niet een commissie is samengesteld, waarin vele journalisten zitting hebben. Het is de laatste jaren immers voorgekomen, dat commissies werden samengesteld, waarin eenige collega's zitting hadden. Het gevolg daarvan was, dat de vergaderingen dezer commissies eigenlijk persconferenties werden en productief werk kon niet worden verricht. Het is gebleken, dat als één collega in een commissie zitting heeft, het werk ten behoeve van de pers beter en naar behooren kan worden verricht. Het aantal leden bedroeg op 31 December 1939 twee en twintig en het aantal eere-leden twee. De heer W e r k man bedankte wegens vertrek en een lid moest worden afgeschreven, daar de N J . K . hem wegens contributieschuld geroyeerd had. Het vijf en twintigste jaar van den H.J.K. is rustig verloopen. Moge de toekomst rustig blijven tot heil van den Kring en van de leden in het bijzonder. * * * Haarlem in het zilver Zoo'n feest is veel te gauw voorbij. Na het slaken van deze verzuchting hebben wij om drie uur 's nachts caférestaurant Brinkmann, waar het vijf en twintigjarig bestaan van den H.J.K. was gevierd, verlaten. De herinnering aan een uitstekend geslaagden feestmaaltijd en het gezellig samenzijn tot ver na het middernachtelijk uur blijft ons allen bij. De viering van het zilveren jubileum bevestigde nogmaals de uitstekende collegiale verstandhouding, die er sinds zoo vele jaren tusschen de leden bestaat. Aan den maaltijd heeft voorzitter F. Primo een overzicht gegeven van het ontstaan en de ontwikkeling van den Kring, waarbij hij de heeren J. C. Peereboom, jhr. A. W . G. van Riemsdijk en P. C. Akkerman herdacht. Verder is het woord gevoerd door de collega's J. Schraver namens het bestuur van den N.J.K.; J. M. A. Kroes namens de Uaagsche Journalisten Vereeniging; P. Bakker voor de Amsterdamsche Pers; G. B. Rebel te Arnhem namens de Oostelijke Pers. Collega A. Cohen uit Amsterdam, bestuurslid van den N.J.K., zat mede aan. Bij de vele brieven en telegrammen waren o.m. ook gelukwenschen van den Voorzitter van den N.J.K., collega Polak 'Daniels, die wegens ziekte verhinderd was te komen: van de Journalistenvereniging Friesland en van de Utrechtsche Pers. Voorts is „het jubelende kind" i wij weten na de spraakverwarring aan tafel nog niet of het borelingske van 1915 een jongen is of een meisje!) verblijd met groote bloemstukken, o.a. van de directies der te Haarlem verschijnende dagbladen; van de H.J.V., van den N.J.K. en van de Oostelijke Pers. Zooals gezegd: na het meer officiëele gedeelte, waarbij de kok in de goede keuken zich bovenmenschelijk moet hebben beheerscht tegenover de sprekers, die zijn menu in de war stuurden, kwam het bal. Bij de onderlinge variété-verrichtingen verdient collega Kammeijer, onze oud-secretaris, een bijzondere vermelding. Ook voor de „herinneringen" van nestor Sarlet bestond volle aandacht. Ja, het feest was veel te gauw voorbij. LEDENVERGADERING UTRECHTSCHE PERS Wederom waren de collega's uit Amersfoort de gasten van De Lïtrechtsche Pers op haar jongste ledenvergadering van Maandag 18 Maart. Naast hen was ook een collega uit Soest aanwezig. Zij werden door den voorzitter, coll. T. Dokter met een extra woord verwelkomd evenals het nieuwe LLP.-lid Wijga, die voor het eerst tegenwoordig was. D e collega's uit Hilversum, die, wanneer het besluit van de Kringvergadering conform het bestuursvoorstel uitvalt, eveneens deel zullen uitmaken van de Groep-Utrecht, en deswege ook tot de vergade-
61
ring waren uitgenoodigd, hadden tot hun spijt bericht van verhindering moeten zenden. Nadat de voorzitter en de secretaris verschillende mededeelingen hadden gedaan, kwam de agenda voor de e.k. Kringvergadering aan de orde, die aanleiding gaf tot een uitvoerige bespreking. Tot gedelegeerden voor de vergadering in Haarlem werden benoemd collega's Dokter, Pohl en Dinger. Collega Van Deinse hield vervolgens een voordracht over het rapport van de Commissie nopens het verschooningsrecht. Hij gaf in korte trekken den inhoud van dit rapport weer, de beginselen waarvan de meerderheid uitgaat en de conclusie waartoe zij is gekomen, vervolgens den inhoud van de minderheidsnota. Collega V a n Deinse bleek de opvattingen van den oud-voorzitter van den Kring vrijwel te kunnen deelen. Hij zette uiteen, dat een goede regeling van het verschooningsrecht eerst mogelijk zal zijn, indien er een omschrijving van het begrip journalist en een „bescherming van den titel' aan is vooraf gegaan. Spreker had betreffende dit laatste punt de meening gevraagd van een aantal vooraanstaande collega's, wier meeningen hij weergaf. Ondanks de veelheid der meeningen valt een zekere overeenstemming bij al deze schrijvers te ontdekken. Allen namelijk achten het gewenscht, den titel „journalist" te beschermen, maar in de wijze waarop heerscht verschil van inzicht. Vóór alles is wel duidelijk geworden, dat wij zelf aan het werk zullen moeten gaan om onze opleiding te regelen en tot een juiste selectie te komen. Collega V a n Overbeek had in zijn antwoord opgemerkt, dat de Commissie, die bezig is de economische positie van den journalist te onderzoeken, ook de vraag naar een nadere omschrijving van ons beroep binnen haar arbeidsveld heeft getrokken. Het leek spreker in dit verband juist, alvorens door onze vereeniging een uitspraak te laten doen, haar rapport af te wachten. Wellicht zal er dan meer licht op deze materie kunnen vallen en zal men zich duidelijker den weg voorgeschreven zien. Een levendige gedachtenwisseling was de weerslag op deze goed gedocumenteerde voordracht, waarbij collega V a n Oostende zich een radikaal tegenstander van het verschooningsrecht toonde, terwijl anderen een lans braken voor de meerderheids-opvattingen. Tot een bepaalde conclusie voerde het debat niet. Alleen meende de voorzitter als slotsom uit dit pro en contra de gedachte te kunnen formuleeren, dat wanneer inderdaad is aangetoond, dat de journalist een algemeen belang met de gewraakte publicatie heeft gediend, de Rechter het verschooningsrecht moet laten gelden. De tijd ontbrak om ook nog discussies te voeren over de bescherming van den journalistennaam. Dit probleem zal in een volgende vergadering opnieuw ter tafel komen. C. A. SCHILP, Secretaris U. P.
BUITENLAND. REXISTEN G E W E E R D UIT JOURNALISTENVEREENIGING BRUSSEL, 4 Maart. (Havas). Met overweldigende meerderheid heeft de Brusselsche afdeeling van de algemeene Belgische persvereeniging de candidatuur afgewezen van zes redacteuren van Pays Réel, het orgaan der Rexistische partij, die toegelaten wilden worden tot de vereeniging. RADIO, PERS E N . . . . JOURNALISTENPENSIOEN Te Rome is een overeenkomst gesloten tusschen de belanghebbende organisaties inzake de instelling van
62
DE
J O U R N A L I S T
een pensioen voor journalisten, die 65 jaar oud zijn en niet meer hun functie uitoefenen. De noodzakelijke middelen voor het pensioenfonds, dat zal worden gesticht, zullen worden verschaft door de E.I.A.R. (Ente Italiano Audizioni Radiofoniche), uit waardeering voor de bestaande samenwerking tusschen radio en journalistiek. VRIJE MEENINGSUITING IN D E Z W I T S E R S C H E PERS BERN, 4 Maart (United Press). De Zwitsersche gezant te Berlijn, Fröhlicher, heeft bij het Duitsche ministerie van buitenlandsche zaken stappen gedaan in verband met de herhaalde aanvallen in de Duitsche pers op de Zwitsersche bladen, waarbij de Zwitsersche legerstaf als controleerende autoriteit eveneens wordt gecritiseerd. Het Centraal Comité der Zwitsersche Persvereeniging heeft een motie aangenomen, waarin met betrekking" tot de recente, nog steeds heftige aanvallen der Duitsche bladen op de Zwitsersche pers wordt verklaard, dat deze haar activiteit uitoefent op den grondslag der beginselen van politieke neutraliteit en der grondwettig gewaarborgde rechten. Het Centraal Comité legt den nadruk op het feit, dat de Zwitsersche openbare meening volledig en objectief moet worden ingelicht over de internationale politiek en dat de dagbladen vrijelijk uitdrukking moeten kunnen geven aan het Zwitsersche standpunt ten opzichte van de wereldgebeurtenissen. Tijdens de besprekingen, die heden gevoerd zijn in het Centraal Comité der Zwitsersche pers, werd er op gewezen dat de kortelings afgelegde verklaringen in den Bondsraad en in het Parlement den wil der Regeering bevestigen om de vrijheid van meening en de tradioneele onafhankelijkheid van de Zwitsersche pers te waarborgen, welke essentieele voorwaarden vormen voor de democratische instellingen van dit land. D e zeer krachtige houding van den Bondsraad jegens iederen druk uit het buitenland, beschermt de pers tegen elke poging daartoe, van welke zijde zij ook moge komen. OORLOGSCORRESPONDENT IS E E N GEVAARLIJK BEROEP De Duitsche couranten maken er melding van dat de Duitsche oorlogscorrespondent Gunther Kleingartner is omgekomen, toen het bombardeer-vliegtuig, waarin hij zich bevond, werd neergeschoten op de kust van Suffolk. O p al deze vluchten naar Engeland gaan thans oorlogscorrespondenten mee, als waarnemers, maar deze volgen ook gedurende 6 weken een cursus om de machinegeweren te bedienen, wanneer zulks noodig mocht blijken. Hun voornaamste taak is echter om verslag uit te brengen van hetgeen ze onderweg hebben gezien, photo's en zoo mogelijk ook film-opnamen te maken. Gunther Kleingartner, die den rang van korporaal had, had in dezelfde functie van oorlogs-correspondent den heelen Poolschen veldtocht meegemaakt.
Algemeene belangen. REGEERINGSPROPAGANDA IN OORLOGSTIJD „Indonesische pers als strijdterrein" De pers als machtig wapen in den strijd tusschen de volken, is altijd een welkome bondgenoot. Sporen ervan zijn zoowel te vinden in de oudheid (toen de pers er weliswaar anders uitzag dan tegenwoordig, maar niet minder gevreesd en bewierookt werd), zoowel als in de twintigste eeuw, waarvan de wereldoorlog van 1914—1918 menig treffend staaltje heeft doen zien. Bekend is trouwens ook — om nog verder terug te gaan — de methode van den IJzeren Kanselier, Bismarck, om de pers, onverschillig van welke richting of
welk land, zooveel mogelijk voor zijn doeleinden te gebruiken. Hij had er zijn mannetjes voor, die er speciaal op getraind waren om de krantendirecteuren om te koopen, of ze in Duitschland zaten, dan wel in Rusland, Italië, Frankrijk, Amerika, Turkije, Engeland, enz. enz. Reeds vóór den oorlog met Oostenrijk in 1866 maakte hij aldus zijn plannen klaar. Bismarcks agenten zorgden er voor, bepaalde artikelen in de kranten te doen verschijnen en aldus stemming te maken. In den laatsten wereldoorlog was het niet anders. Natuurlijk was het niet alleen Duitschland, dat van deze methode gebruik maakte, maar men kan wèl zeggen, dat — althans voor het oog — Duitschland de grootste activiteit aan den dag legde. V a n tijd tot tijd verschenen in de bladen berichten, dat er revolutie in Parijs was uitgebroken, dat de president gevlucht was, dat de Czarentroon wankelde, dat Britsche troepen niet konden landen, enz. Men kon deze berichten vinden in Italiaansche, Turksche, Egyptische en andere bladen, zelfs Zuid-Amerikaansche. De strijd met de pen werd even hardnekkig gevoerd als met het zwaard. Duitschland, zoo vertelt J. M. Kennedy in zijn „How the nations waged war", was verweg in de meerderheid. Toen de strijd bij Mons-Charleroi tijdens den wereldoorlog voor geen der partijen in het voordeel eindigde, deed Duitschland berichten in de Italiaansche bladen circuleeren, waarin de meerderheid van het Duitsche leger naar voren werd gebracht en waarin de indruk werd gevestigd, alsof het geallieerde leger op de vlucht zou slaan. Telkenmale kwamen weliswaar óók berichten binnen van de zijde der Geallieerden, maar dagen na de Duitsche, zoodat de propagandistische werking van de eerste berichten reeds het hare had gedaan. Een telegram uit Berlijn kwam in twee uur tijds in Rome aan, een telegram uit Londen deed er vijf uur over. Het is niet mijn bedoeling, hierover lang uit te weiden. Het is ons allen bekend, dat de bemoeiingen van de diverse regeeringen op het terrein van de pers, sindsdien veel grooter en intensiever zijn geworden. ,,Goed" voorbeeld doet goed volgen, en zoo zijn we thans in de periode aangeland, waarin de verschillende landen als het ware om het hardst tegen elkaar opbieden. Teekenend voor de situatie van tegenwoordig is onder andere het bericht, dat het Japansche persbureau Domei een agentschap wil oprichten in Nederlandsch-Indië. Prompt daarop kwam de mededeeling, dat ook Duitschland een persbureau wil opzetten. Engeland heeft er intusschen al voor gezorgd, want het consulaat-generaal te Batavia verschaft reeds artikelen aan de inheemsche pers-organen. Dit geschiedt kosteloos. Het spreekt welhaast vanzelf, dat deze artikelen propagandistisch van aard zijn. Met die van het Japansche Domei en van de Duitsche zijde zal het niet anders zijn. Men maakt daarvan trouwens geen geheim. Het wordt openlijk gezegd. Het inheemsche blad Sinar Deli, dat van deze dingen melding maakt, schrijft daarover: ,,De Engelsche consul-generaal maakte gewag van de macht van Engeland tegenover de zwakte van Duitschland, van de onwaarheden, die de Duitsche pers lanceert over het Engelsch bestuur in Britsch-Indië, van den hechten band tusschen Engeland en Turkije en van de achterdocht, die de Balkanstaten koesteren jegens Duitschland. Indien straks het Duitsche persbureau tot stand komt, dan zullen wij natuurlijk de tegengestelde lezing te hooren krijgen, b.v. over de zwakte van Engeland tegenover de macht van Duitschland, de successen van de U-booten, enz." Aldus het Maleische blad, volgens de vertaling m Indonesische Stemmen van 8 Februari j.1. Het belangrijkste is echter, wat het blad aan het slot van deze beschouwing meedeelt, namelijk, dat de Engelsche propaganda groot succes heeft geoogst. Alle door haar aan de inheemsche pers gezonden artikelen worden zonder de geringste weglatingen geplaatst. Ver-
DE
J O II R N A L I S T
scheidene Indonesische bladen, zoo zegt de Sinar Deli kennen die propagandistische artikelen zelfs de frontpagina toe. H e t is volgens het blad tijd, dat de Indische regeering op dezen wantoestand in de pers haar aandacht vestigt. Ik geloof niet, dat hier een taak ligt voor de regeering in zoover als men daarmee bedoelt, dat zij in de verstrekking van de artikelen aan de pers moet ingrijpen. Veeleer ligt haar taak hierin, dat zij positief dient op treden door een eigen propaganda te voeren, welke propaganda uit den vreemde krachteloos kan maken. Hierbij zie ik af van de artikelen, die de neutraliteit in gevaar zouden brengen. Dit is een zaak, die buiten het probleem van de propaganda als zoodanig ligt. Een taak ligt ook bij de journalisten zelf, die thans — blijkens de Sinar Deli — alles lukraak opnemen in de krant, wat de een of andere propagandadienst hun gelieft te zenden. Vooralsnog schakel ik de gedachte aan omkooperij, zooals Bismarck deed, uit. Maar hoe dit probleem ook gesteld wordt, belangrijk is het zeer zeker. Wanneer dit artikeltje er toe kan bijdragen, dat collega's hun denkbeelden hierover in De Journalist uiteenzetten 1), zal het naar ik hoop, een belangwekkende gedachten-wisseling kunnen worden op een terrein, dat juist nu uiterst belangrijk is. Den Haag, 21 Febr. 1940 JAN D. R E M P T . H E T GEMAKKELIJKE ZWIJGEN Het was een geslaagde avond. Het aantal van dit soort avonden, dat door de kranten gesignaleerd wordt, blijkt nog steeds buitengewoon groot te zijn. En het legioen der sprekers, dat op het een of andere ding blijft „wijzen", neemt ook niet af. Vaak worden deze dood-gebloede stijlswendingen gebruikt door journalisten, die toch al wat langer meeloopen en daarvoor is maar een verklaring: gemakzucht. Neen, ik wil geen moraliseerende preek gaan houden voor een betere krantenstijl daarvoor ben ik met mijn 25 jaren te bescheiden, — dat wil ik aan anderen overlaten. Maar die gemakzucht in de verhoudingen der journalistiek demonstreert zich ook op een andere wijze. De mentaliteit van „Gods water over Gods akker laten loopen" vindt meer aanhangers, dan kringleden. Aha U hebt mij door: met een handig begin wordt een derderangs wervingsspeech voor het kringlidmaatschap in elkaar geknutseld. Ook dat niet. Neen, het wordt een speech — van hoeveelste rangs deze is, laat ik beleefd aan de beoordeeling *)
Gaarne, mits kort.
—
Red.
63
van den lezer over — voor de daad. Over dit onderwerp hebben wij uit hoofde van ons vak ook al heel veel en erg vervelende dingen gehoord en wij konden soms constateeren, dat met dit gepraat over daden de eigenlijke daad hoe langer hoe meer op den achtergrond kwam. Doch met den spreker van den een af anderen geslaagden avond wil ik het er op wagen en uitroepen: ,,Er is nog veel te doen " Collega H. A. C. v. d. Kraan jr. heeft het destijds in een artikel reeds gezegd: ,,Wij moeten veel meer het geschreven woord ten eigen bate aanwenden." Uitstekend. Maar waar blijven dan de pennen, het commentaar op goede voorstellen, waar vleesch en bloed in zit ? Zij worden niet onderzocht en niet besproken en de rest der kringleden laat een deel van hun journalistieken vooruitgang met een verveeld schouderophalen in den bodemloozen put der vergetelheid vallen. Wij vliegen elkaar wel in de haren over de verhouding pers-radio de een sleept voordeden aan en de ander nadeelen, met het gevolg, dat het resultaat na zooveel kolommen druks precies nul blijft. Hiermede zij niets teveel gezegd over de discussie zelve zij heeft natuurlijk ook haar goede zijde. Maar waarom wordt dezelfde geestelijke energie niet aangewend voor dingen, waaruit iets groeien kan ? De stilte na een voorstel werkt soms zeer ontmoedigend voor den man, die dit heldere oogenblik had. Helaas zijn deze heldere oogenblikken in de kringverhoudingen heel en heel wat dunner gezaaid, dan de geslaagde avonden. Als er een voorstel gedaan wordt om een mogelijkheid te scheppen, dat jongere journalisten hun krachten meten o[ dat er een prijs wordt ingesteld voor het beste stuk vakwerk, is het antwoord.. . . de stilte. Of misschien een zacht gemompel, maar dat is dan ook precies alles. Mr. Goedhart en anderen die verschillende levensvat' bare ideeën lanceerden, kregen nul op request. Als er nu eens na een van hun voorstellen zoo'n zwart-wit gevecht losgebroken was als bij de verhouding radiopers. . . Gemakzucht? Het is mogelijk, dat de in druk verschenen gedachten, omdat wij zelf reeds zooveel gedachten in druk lieten verschijnen, op ons niet meer zoo'n grooten „druk" uitoefenen. Wij hebben misschien ook veel te dikwijls meegemaakt, dat er niets, maar dan ook precies niets uit iets gedrukts te voorschijn kwam. Maar ondanks dit moeten wij het besef wakker houden, dat uit het gedrukte woord heel wat kan groeien. Het loont dus de moeite, zich er een enkelen keer druk over te maken. Almelo J. S T I G T E R .
DE
64
J O U R N A L I S T
KRANT E N RADIO. Dit onderwerp krijgt een apart karakter, nu blijkt dat collega Hoek mij niets meer of minder aanwrijft dan het plegen van een onrechtmatige daad t.a.v. het coupeeren der radio-programma's in het door mij geredigeerde blad. De aantijging lijkt mij echter tè kennelijk neergeschreven door een der collega's, die duidelijk met de omroepvereenigingen sympathiseeren. Het plegen van onrechtmatige, strafbare handelingen, is evenwel geen al te fraai visitekaartje voor hem die zich tot het „klassieke" deel der journalisten rekent, n.1. de schrijversbent. Collega Hoek schiet daarmede dan ook veel te schielijk uit zijn radio-slof. Natuurlijk is mij de overeenkomst van de N.D.P. met het Centraal Bureau voor omroepvereenigingen bekend. Tot op den cent na. Dit gaf mij dan ook het recht te beweren, dat de omroepvereenigingen voor een appel en een ei cadeau krijgen, hetgeen haar in zoo overdreven mate aan nieuwsberichten wordt verstrekt. De verplichting der bladen om de radio-programma's onverkort op te nemen, is min of meer krachteloos geworden, om niet te spreken van vodjes papier. Geen enkel lid der N.D.P. had er bij het afsluiten dier overeenkomst eenig vermoeden van, dat het A.N.P. in mobilisatietijd vier maal per dag al het verzamelde nieuws, van bomaanval tot dorpsbrandjes toe, zou doorgeven. Collega Hoek onderkent bij mij wel een tactiek die den „vogel struis" wordt toegeschreven en onderstelt dat ik „met gram" naar de aethertrillingen luister, maar hij glijdt royaal over de kern van het door mij aangesneden onderwerp heen. Indien het landsbelang dit eischt: dan voor mijn part 40 nieuwsuitzendingen per dag. Maar men houde per radio zijn standje niet op, bij ontstentenis van publiek-waarschuwend nieuws, door het doodgewone dagelijksche gebeuren, zoo moeizaam door het reportersdeel verworven, per radio door te geven, waaraan door geen enkele krant nog verder eer te behalen is met „interessante beschouwingen en kernachtige overzichten", tot welke bezigheid de radioheeren ons in hun strijd met buitenlandsche zenders willen dwingen en wier spreektrompet collega Hoek dan ook zeker is. W a s het b.v. correct, het zinken van de O. 11 per vliegend radiobericht door te geven, terwijl nog niet alle betrokken familieleden gewaarschuwd waren? W a s het correct, om op 19 Maart 1.1. des avonds om 17.03 een rede van minister van Kleffens per telex door te geven met de restrictie: „niet publiceeren vóór kwart vóór acht", terwijl de rede om 8 uur in extenso door de radio werd voorgelezen?
Hierlangs
Nederlandsche
Had al het gezwoeg van onze speciale reporters nog eenige beteekenis, toen Zondag 17 dezer niet minder dan zes maal een uitvoerig verslag met beschouwingen van de België—Holland-match per radio gegeven werd, waaraan het A.N.P. driemaal deelnam? Het onderwerp was dien dag compleet doodgepraat. Dat collega Hoek de huidige methode van nieuwsverspreiding door het A.N.P. toch ook wel scheef aanvoelt, blijkt uit zijn conclusie dat dergelijke uitzendingen niet in concurrentie met de bladen moeten geschieden. Maar daar gaat het juist over, waarde collega. U is blijkbaar geen bureaujournalist. Dan zoudt U weten, dat al hetgeen er op de wereld aan groot nieuws plaats vindt, tot aan complete Kamerverslagen toe, letterlijk gelijk per radio wordt doorgegeven. En nu kan collega Hoek wel een pose a la Hearst aannemen, (gooi er maar een millioentje tegen aan en geef e i g e n wereldnieuws), de practijk is zóó, dat het gros der Nederlandsche dagbladen voor 100 % op het keurig verzorgde telex-nieuws steunt, waarvoor de Directie van het A.N.P. bij deze driewerf hulde wordt gebracht. Zonder telex-nieuws missen talrijke provinciale dagbladen haar bestaansgrond. Hoe de heer Hoek het tegendeel beweren kan, is mij en ongetwijfeld allen, die het telex-nieuws te verzorgen hebben, een volslagen raadsel. W i e als collega Hoek dergelijke boute beweringen er uit flapt, mist toch wel het recht een ander van kortzichtigheid te betichten. J. J. DINKELBERG. Koog a. d. Zaan, 20 Maart. Nu dit onderwerp van alle zijden belicht is, sluiten wij het debat. — R E D .
ADVERTENTIES.
Free-lance Kringlid
zoekt uitzending (fronrnieuws), of medewerking in welken vorm ook aan d a g - o f weekblad, of Persbureau. Brieven Bureau „DE JOURNALIST" onder No. 77
afscheuren,
Journalisten-Kring.
ALGEMEENE VERGADERING re HAARLEM ZATERDAG 20 APRIL Tegen inwisseling van dit bewijs is aan elk station tegen dadelijke betaling verkrijgbaar een speciale plaatskaarr
:—; i\e reis enkele reis 20 April 1940 a) naar Haarlem geldig op 20 en 21 April 1940 b)
Nummer Klasse
/
van het afgegeven , ,, plaarsoewijs
Pegs — Doorhalen wat nieï verlanqd wordh 3 b
Journaliste
— 1e, 2de of 3de k|:lasse c b b