LOKAAL BESTUUR
Jaargang 36 nummer 11 November 2012
Maandblad van het Centrum voor Lokaal Bestuur van de PvdA
LOKAAL TALENT IN DE KAMER
De ambitie van onze nieuwkomers
Wat er nodig is voor de transitie
3
JEUGDZORG
Hoe lossen PvdA’s de problemen op?
KRIMP & SCHOOL
6
Verslag van een CLB-bijeenkomst
GEMEENTEFINANCIËN
Op bezoek in Aa en Hunze
IN DE KEUKEN
7
8
10 Peter Molendijk
OUDE GLORIE
12
Kalk
ONRUST Foto Bert Beelen
Foto Nationale Beeldbank
JACQUELINE KALK
secretaris Centrum voor Lokaal Bestuur
Het zal de herfst wel zijn, maar onrustig is het in de politiek. Dat gaat natuurlijk niet over de radiostilte die in de eerste periode van de formatie zorgde voor een bijna onnatuurlijke rust, die rust deed meer denken aan het oog van een orkaan dan aan de stilte voor de storm. Onrust is er op vele fronten en in vele hoedanigheden. Met nog anderhalf jaar te gaan voor de gemeenteraden zijn er velen die nog een politiek statement willen maken, nog een politiek succes willen behalen. Dat is altijd mooi, maar niet als het ten koste van collega’s gaat. En daar lijkt het soms wel op. Nu de raadsverkiezingen in zicht komen, dient de vraag zich weer aan hoe afdelingen hun kandidatenlijst gaan samenstellen. Welke criteria worden daarvoor gebruikt? Heb ik successen behaald? Kennen de mensen in mijn gemeente mij en weten ze waar ik voor sta? Dat zijn de gebruikelijke vragen die altijd spelen in de aanloop naar de verkiezingen en altijd al zorgen voor onrust. De onrust is nu groter geworden door nieuwe afspraken in de partij over het aantal zittingstermijnen. Dit is gemaximaliseerd tot drie, waarbij wel is opgenomen dat daarvan kan worden afgeweken als daar een aanleiding toe is. Politiek is tijdelijk. Het is geen carrière waar je op kunt bouwen. Morgen kan het afgelopen zijn. De raad kan een wethouder naar huis sturen, het resultaat bij de verkiezingen kan slecht zijn (zoals in 2010) of er kan een herindeling hebben plaatsgevonden. Het kan zijn dat de afdeling je niet meer op de lijst zet na drie periodes. LOKAAL BESTUUR
Jaargang 36 nummer 11 November 2012
colofon
Maandblad van het Centrum voor Lokaal Bestuur van de PvdA
LOKAAL BESTUUR LOKAAL TALENT IN DE KAMER
De ambitie van onze nieuwkomers
Wat er nodig is voor de transitie
3
JEUGDZORG
Hoe lossen PvdA’s de problemen op?
KRIMP & SCHOOL
6
7
Verslag van een CLB-bijeenkomst
10 Peter Molendijk
OUDE GLORIE
Maandblad voor PvdA-politici in gemeente, provincie en waterschap. Verschijnt tien keer per jaar.
8
GEMEENTEFINANCIËN
Op bezoek in Aa en Hunze
IN DE KEUKEN
12
Lokaal Bestuur is een voortzetting van De Gemeente, opgericht in 1907 door F.M. Wibaut en P.L. Tak.
Omslagfoto Zeven nieuwkomers, rechtstreeks uit de lokale politiek! Foto Hans Kouwenhoven
UITGAVE
Centrum voor Lokaal Bestuur van de Partij van de Arbeid, Postbus 1310, 1000 BH Amsterdam. ISSN: 0167-0980 36e jaargang no. 11
2
Je hebt nu eenmaal geen rechten in de politiek. Ook al ben je vier jaar fractievoorzitter geweest, dan is het nog niet je recht om wethouder te worden. Ook heb je als zittend raadslid de volgende keer geen recht op een hoge plaats op de lijst. We moeten af van dat ‘ik heb recht op …’-denken. Deze zogenaamde rechten zijn nergens vastgelegd en nergens op gestoeld, maar staan wel veel zaken in de weg, zoals het kiezen voor de beste kandidaten. Mensen worden soms hoog op de lijst gezet om ruzies te voorkomen (‘anders wordt hij kwaad en…’ of ‘omdat we dat altijd al zo gedaan hebben…’). Op een enkele uitzondering na, is een bepaalde mate van doorstroming echt noodzakelijk. Politieke functies zijn geen banen of bijbanen voor het leven. Doorstroming is nodig om nieuwe generaties een kans te geven om de politiek in te gaan en de politiek vorm te geven. Verjonging is nodig om niet een partij te worden van alleen grijs (al is grijs soms wel goud waard). Die verjonging is noodzakelijk omdat de leeftijd bij politieke functies gemiddeld wel heel hoog is. Verjonging is soms nodig omdat mensen in hun samenwerking zo zijn vastgelopen dat het niet meer gaat. En verjonging is ook nodig, omdat naarmate mensen langer meelopen er steeds meer zaken uit het verleden een rol spelen in de beslissingen over morgen. Politiek bedrijven is een voorrecht maar politieke functies zijn per definitie tijdelijk.
Overname van artikelen, delen daaruit of illustraties alleen na toestemming.
BASISLAYOUT
ABONNEMENTEN
Stan Wagter / Ronald Koopmans
REDACTIE
VORMGEVING
Ruud Fokkens, Cathrijn Haubrich, Aukelien Jellema, Fanida Kadra, Jacqueline Kalk, Nicole Teeuwen, Lobke Zandstra.
Jos B. Koene, Amsterdam
Gratis voor leden van het Centrum voor Lokaal Bestuur. Voor niet-leden € 30,- per jaargang. Losse nummers (€ 3,50 inclusief verzendkosten) zijn te bestellen bij de PvdA, telefoon 0900-9553.
De redactie werkt op basis van een redactiestatuut. EINDREDACTIE
Jan de Roos SECRETARIAAT
Leonie Wildeman Postbus 1310 1000 BH Amsterdam Tel. 0900-9553 e-mail:
[email protected]
MEDEWERKERS AAN DIT NUMMER
Jan Chris de Boer, Harriët van Domselaar, Jacqueline Kalk (Column), Ton Langenhuyzen (Uit de Kamer), John van der Pauw (Initiatief van de maand), Kim Putters (Afgevaardigde), Rieja Raven (In de keuken) Kirsten Verdel PRODUCTIE EN DRUK
Opmeer Drukkerij, Den Haag
INTERNET
Lokaal Bestuur is ook te raadplegen op Internet: http://www.lokaalbestuur.nl twitter.com/lokaalbestuur KOPIJ
Reacties en bijdragen naar:
[email protected]
LOKAAL TALENT IN DE KAMER De PvdA-Tweede Kamerfractie telt sinds de verkiezingen maar liefst zeven nieuwkomers uit de lokale politiek. Kirsten Verdel sprak namens Lokaal Bestuur met hen over hun ambities, de link tussen hun portefeuilles met het lokaal bestuur en de impact die het Kamerlidmaatschap nu al heeft op hun levens.
Albert de Vries Was wethouder in Middelburg
‘JE KUNT HIER GEEN DINGEN VOOR MENSEN REGELEN’ Hoe ervaar je de overstap naar de Tweede Kamer? Ik leer veel nieuwe dingen, bijvoorbeeld wat het is om volksvertegenwoordiger te zijn. Maar hoe het hier werkt, wanneer je waar moet zijn, welke stukken je waar vandaan moet halen, dat werkt grotendeels anders dan in de gemeente. En het abstractieniveau is hoger. Als wethouder kun je vrij snel concrete resultaten boeken, hier is dat lastiger. Je kunt geen dingen voor mensen regelen, hooguit aan paar radertjes draaien en de condities waaronder mensen ondersteund worden wijzigen. Wat is je ambitie als Kamerlid? Er is heel lang geen echt Zeeuws Kamerlid geweest namens de PvdA. Dat zie ik nu als mijn rol: die provincie vertegenwoordigen. Ik ben meer dan tien jaar wethouder geweest, dus ik ken
de bestuurlijke wereld er goed. Veel zaken die in Zeeland spelen zijn hier in Den Haag nauwelijks bekend. Ik heb het mogelijk verdwijnen van het OM uit Zeeland daarom al aan de kaak gesteld, evenals problemen met fosforproducenten. Sluit je portefeuille aan bij je ervaring? Ik doe ruimtelijke ordening, havens en scheepvaart en grondbedrijven. Als wethouder had ik een heel andere portefeuille: wonen en zorg, grondbedrijf, WMO, jeugd en onderwijs en sport. Ik vind mijn nieuwe portefeuille prettig, ik houd wel van visionaire onderwerpen. Maar ik moet nog veel leren: van de binnenvaart weet ik bijvoorbeeld nog weinig. Heeft je portefeuille raakvlakken met het lokaal bestuur? De zeesluis bij Terneuzen is heel belangrijk, daar zijn lokale,
regionale en landelijke belangen mee gemoeid. Dus ja. Ik ga nu eerst een gespreksrondje maken met partijgenoten die op allerlei relevante posten zitten. Hoe trek je de lijn van lokaal naar landelijk door? Door transparant te zijn, proberen dichtbij mensen te zijn. Welke impact heeft het Kamerlidmaatschap op je leven? Je bent veel vaker echt van huis. Als wethouder ben je vaak niet thuis, maar dan kom je er nog wel eens. Nu ben je fysiek een aantal dagen weg. Ik ben onlangs voor de tweede keer opa geworden en ik zie de kleinkinderen nu toch wel minder. Voor mijn vrouw is de impact ook behoorlijk uiteraard. Maar het Kamerlidmaatschap, daar was ik wel echt aan toe. Het voorkomt sleet, ik moet hier weer onderaan beginnen!
Astrid Oosenbrug Was gemeenteraadslid in Lansingerland
‘GELUKKIG IS DE FRACTIE EEN HEEL WARM BAD’ Hoe ervaar je de overstap naar de Tweede Kamer? Ik vond het minder hectisch dan verwacht, de start was wel rustig. De fractie is heel erg collegiaal, anders dan je uit de verhalen wel eens hoort. Er is ook helemaal geen gedoe bij de portefeuilleverdeling geweest. Ik vind het hooguit jammer dat ik de portefeuille homo-emancipatie niet heb gekregen. Wat is je ambitie als Kamerlid? Ik heb de portefeuille ICT en overheidsdienstverlening. Er wordt vaak gesteld dat ICT vooral geld kost, ik wil dat ICT meer als investering in de toekomst wordt gezien. Het heeft vaak geen zin om de techniek de schuld te geven als er iets mis gaat. Neem Brenno de Winter: die stelt voortdurend lekken en andere problemen aan de kaak: leer van zo iemand, in plaats van zo ongeveer justitie op hem af te sturen. Sluit je portefeuille aan bij je ervaring? Ja, ik zit nu ongeveer 15 jaar in de ICT. Ik ben begonnen als helpdeskmedewerker bij bART en heb me opgewerkt tot senior systeem/netwerkbeheerder bij XS4ALL. Privacy en veiligheidsissues heb ik dus in de praktijk meegemaakt.
Tunahan Kuzu Was gemeenteraadslid in Rotterdam
Heeft je portefeuille raakvlakken met het lokaal bestuur? Dat wordt wel lastig. In de gemeenteraad had ik echt een hele andere portefeuille: WMO, jeugdzorg, onderwijs, vrijwilligerswerk, dat soort onderwerpen. Maar ik wilde in de Kamer echt ICT hebben, dat is een onderbelichte portefeuille. Hoe trek je de lijn van lokaal naar landelijk door? Vooral door de lijn naar lokaal altijd open te houden. Het is in de Kamer veel massaler allemaal. Je merkt echt dat je in een glazen huis zit en dat je onder een vergrootglas ligt dat overal op wordt gelegd. Ik twitter ook niet meer zoveel, tijdelijk. En het valt me op dat de eerste vraag die mensen stellen als ze horen wat mijn portefeuille is: ‘waarom een vrouw op ICT?’ Welke impact heeft het Kamerlidmaatschap op je leven? Mijn man is al minder gaan werken. Ik breng de kids naar school, maar het is elke dag de vraag of ik ze nog zie voor ze in bed liggen. Ik was altijd al veel weg als raadslid, maar zag ze dan nog wel met eten. Privé is het dus een beetje wennen. Maar gelukkig is de fractie een heel warm bad.
‘DAT URENLANGE STEMMEN OVER DE VOORZITTER HEEFT ME GESTOORD’
Hoe ervaar je de overstap naar de Tweede Kamer? Het is echt heel anders. In Rotterdam ben ik gewend aan één cameraman en drie schrijvende journalisten als er iets belangrijks speelt. Hier waren er tientallen camera’s bij de eerste fractievergadering. Dat was een bizarre ervaring. Dan realiseer je je dat je op een ander niveau zit. Lokaal zijn procedures en formaliteiten overzichtelijker. In de Kamer zijn de mores en regels heel anders. Hier is zelfs een speciaal moment voor stemmingen, in plaats van dat je stemt na een agendapunt. Wat is je ambitie als Kamerlid? Ik wil er voor zorgen dat het sociaaldemocratische geluid goed naar voren komt. En ik wil er voor zorgen dat wij als fractie het verschil kunnen maken.
Heb je een portefeuille gekregen die aansluit bij je ervaring? Ik heb langdurige zorg, schuldhulpverlening en armoedebestrijding gekregen. In Rotterdam heb ik bijna alle sociale onderwerpen gedaan. De eerste twee jaar de WMO, daarna een jaar participatie en integratie en in het laatste jaar deed ik armoedebestrijding. Heeft je portefeuille raakvlakken met het lokaal bestuur? Ja dus. Met name de laatste twee jaar hebben we als PvdA kunnen zien wat de gevolgen van een rechts kabinet voor grote steden waren. Hoe trek je de lijn van lokaal naar landelijk door? Ik neem mijn ervaring uit de lokale politiek mee en weet welke gevolgen maatregelen hebben voor gemeenten. Ik wil er voor zorgen dat we armoedebestrijding op de agenda houden. Daarnaast moet de langdurige zorg anders georganiseerd worden
om kwalitatief en toegankelijk te blijven. Concreet ben ik nu bezig met interculturalisatie in de zorg: arbeidsmigranten uit de jaren ’60 en ’70 worden ouder en hebben ook wensen waar rekening mee gehouden moet worden. Welke impact heeft het Kamerlidmaatschap op je leven? Ik ben gewend werkweken van 80 uur te maken. Voor het eerst in mijn leven ben ik nu fulltime volksvertegenwoordiger. Dit doe je er niet ‘bij’. Ik heb twee kinderen, van 3 en 5. Zij zijn wel wat gewend, maar toch... Ik vond de beëdiging trouwens best spannend en de verkiezing van de Kamervoorzitter vond ik apart. Ik stoorde me er enorm aan dat dat ritueel zo lang duurt. Eén voor één word je opgeroepen om je stem uit te brengen, op een briefje. Hallo, we leven in 2012! De stemming duurde 2,5 uur. Dat is 2,5 uur keer 150 mensen, is 375 werkuren. Als je dat in het bedrijfsleven zou doen...
LOKAAL BESTUUR / NOVEMBER 2012
3
Loes Ypma Otwin van Dijk
Was wethouder in Woerden
‘IK WIL GRAAG IN GESPREK BLIJVEN MET WETHOUDERS’
Hoe ervaar je de overstap naar de Tweede Kamer? Het is echt een achtbaan! Alles gaat supersnel: het ene moment ben ik nog wethouder - en er lopen nog tijdelijk dingen door uit die baan - en het andere moment heb ik de eer om hier in een blauw stoeltje te mogen zitten. De campagne ging zó snel en de peilingen sloegen zo snel om... Wat is je ambitie als Kamerlid? Als wethouder liep ik tegen probemen met de Wet werken naar vermogen en de WMO aan. Die transities moeten meer in samenhang worden bekeken. Gemeenten moeten ruimte krijgen om ze goed uit te kunnen voeren en er moeten wettelijk een aantal randvoorwaarden worden vastgesteld. Daar wil ik dus zo snel mogelijk mee aan de slag.
Heb je een portefeuille gekregen die aansluit bij je ervaring? Als wethouder had ik het hele sociale domein, hier in de Kamer heb ik jeugdzorg, passend onderwijs en speciaal onderwijs. Dat zit dus wel allemaal in dezelfde hoek. Heeft je portefeuille raakvlakken met het lokaal bestuur? Ja heel veel. Eerdergenoemde wetten hebben directe gevolgen voor het lokaal bestuur. Wat de wisselwerking tussen gemeenten en Kamer betreft: ik wil graag met wethouders in gesprek zijn en blijven. Dat is ook echt noodzakelijk. Hoe trek je de lijn van lokaal naar landelijk door? Door veel in gesprek te zijn. Ik word graag gemaild en gebeld door wethouders. Ik heb al een eerste CLB-bijeenkomst gehad met een aantal wethouders, en ik roep hen en andere mensen
Was wethouder
uit het lokaal bestuur ook graag op om mij indien nodig op te zoeken. Welke impact heeft het Kamerlidmaatschap op je leven? Als wethouder heb je een heel brede portefeuille en heel veel ambtenaren waarmee je samen je werk doet. Als Tweede Kamerlid heb je naar verhouding een heel kleine portefeuille en heel weinig ondersteuning. En we zitten nu natuurlijk in een veel grotere fractie. Als wethouder heb je vooral contacten met ambtenaren, hier is dat als volksvertegenwoordiger veel minder het geval. En thuis, tja: ik kan niet meer elke dag thuis eten, wat ik voorheen wel altijd deed. Ik werkte wel alle avonden, maar at gewoon thuis. Dat is wel even schakelen. De kinderen ophalen lukt ook niet meer nu. Maar ja, die zijn wel gewend dat ik die vrouw ben die op zondag het vlees komt snijden.
in Doetinchem
‘IK VOEL ME NET EEN BRUGPIEPER DIE VOOR ’T EERST OP SCHOOL KOMT’ Hoe ervaar je de overstap naar de Tweede Kamer? Ik heb nét mijn maidenspeech gehad, een half uur geleden! Mijn speech ging over de vermogensbijtelling voor de vaststelling van de eigen bijdragen aan de AWBZ en de WMO. We moeten het mogelijk maken om naast het inkomen ook het vermogen mee te nemen bij de hoogte van de eigen bijdrage, geheel volgens het principe 'sterkste schouders zwaarste lasten'. Je hoort het: ik ben meteen vol in het diepe gegooid. Ik voel me net een brugpieper die voor het eerst op de middelbare school komt.
Wat is je ambitie als Kamerlid? Ik heb zorg en welzijn, de AWBZ en de WMO als portefeuille. Ik vind dat er wat de zorg betreft te weinig aandacht bestaat voor preventie en welzijn. Dat terwijl er minder beroep op zorg wordt gedaan als mensen lekkerder in hun vel zitten. Ten tweede moet er iets met de systeemprikkels gebeuren. Die zijn heel erg; zorg wordt uitgedrukt in uren en soms zelfs minuten, in plaats van ‘wat willen we bereiken.’ We moeten van productiegestuurde zorg naar zorg die draait om maatschappelijke resultaten. En als derde:
LOKAAL TALENT IN DE KAME Mohammed Mohandis
Manon Fokke
Was gemeenteraadslid in Gouda
Was fractievoorzitter in Maastricht
‘MENSEN LOPEN HIER IN PAK ROND, DAAR MOET IK AAN WENNEN’ Hoe ervaar je de overstap naar de Tweede Kamer? Ik ben het jongste nieuwe Kamerlid. Het had twee jaar geleden ook al gekund, maar toen stond ik net te laag op de lijst. Ik wilde dit al heel lang. Ik was al voorzitter van de JS geweest, wat een geweldige ervaring was waarbij ik veel heb geleerd wat ik nu terug zie komen: hoe je je naar buiten toe moet presenteren, hoe je ergens voor kunt staan, ik vind dat mooi om te doen. Het is nog wel wennen, alles gaat heel snel. Maar de ondersteuning en begeleiding is heel goed. Wat is je ambitie als Kamerlid? Mijn portefeuille is primair en voortgezet onderwijs. Ik ben nu bezig met de andere twee onderwijswoordvoerders om te kijken op welke terrreinen van onderwijs we de PvdA gaan profileren. Mijn grootste ambitie is om de doorstroom van basisonderwijs naar voortgezet onderwijs te
4
verbeteren. Dat gaat niet goed omdat er te weinig maatwerk is. De toetsing moet zo georganiseerd worden dat de ontwikkeling van het kind centraal staat. De CITO-toets is nu te bepalend. Heb je een portefeuille gekregen die aansluit bij je ervaring? In Gouda had ik sociale zaken, werkgelegenheid, onderwijs, integratie, sociale veiligheid en jeugdbeleid. Ik had liever een portefeuille gehad die daar iets meer mee overlapte, zodat ik die ervaring kon inzetten. Maar als beginnend Kamerlid vind ik onderwijs een prachtige portefeuille. En met Loes Ypma en Tanja Jadnanansing als medewoordvoerders kunnen we dat samen invullen. Heeft je portefeuille raakvlakken met het lokaal bestuur? Iemand als Lodewijk Asscher bemoeit zich lokaal gewoon met het onderwijsbeleid. Centraal
staat voor hem - en voor mij wat dat betreft ook - dat het in de praktijk werkbaar moet zijn. Hoe trek je de lijn van lokaal naar landelijk door? Door met lokale vertegenwoordigers in gesprek te blijven. Niet alleen met andere politici, maar juist ook met anderen: burgers, leerlingen, bedrijven, scholen. Welke impact heeft het Kamerlidmaatschap op je leven? Ik had in feite al een 1,5 fte baan, dus de drukte ben ik wel gewend. Ik heb een thuisfront dat me steunt, dat is het belangrijkste. Wat ik trouwens grappig vind: ik ben opgegroeid in een volksbuurt in Gouda. Daar ben ik gewend: fiets ergens naartoe, analyseer het probleem en doe er wat mee. Hier heerst echter een soort deftigheid. Mensen lopen vaak in pak rond, ik moet daar wel aan wennen, het is hier veel formeler.
‘IK BEN NU ECHT 24/7 MET POLITIEK B Hoe ervaar je de overstap naar de Tweede Kamer? Het motto is nu vooral: veel inlezen! Je hebt wel veel kennis en veel dingen werken hetzelfde, maar het tempo waarop alles hier gebeurt ligt bijvoorbeeld veel hoger. We vergaderen nu drie dagen per week, terwijl je met de gemeenteraad eigenlijk maar één keer per maand vergadert. Het gaat hier ook over veel meer wetten en regels. Ik ben nu echt 24/7 met politiek bezig. Als fractievoorzitter stak ik ook veel tijd in de politiek, maar ik had toen ook nog een gewone baan. Wat is je ambitie als Kamerlid? Ik doe decentraal bestuur, bestuurlijke vernieuwing en milieu. Qua milieu overigens alleen regionale uitvoeringsdiensten en handhaving. Ik ben erg blij met het bestuurlijke deel. Ik vind het bijvoorbeeld gek dat burgemeesters nog altijd voorzitter van de gemeenteraad zijn. We zouden
het toch ook gek vinden als de minister-president de Kamer voor zou zitten? Dan weet je nooit welke pet hij precies op heeft. Heb je een portefeuille gekregen die aansluit bij je ervaring? Ik heb staats- en bestuursrecht gestudeerd, dus wat dat betreft wel. Maar in Maastricht had ik stadsbeheer, milieu, mobiliteit en algemene zaken en middelen. AZ en middelen had ik natuurlijk omdat ik fractievoorzitter was. Maar ik wilde ook inhoudelijke onderwerpen, juist die onderwerpen die dicht bij de mensen staan: het vuil ophalen, groen in de straat, allemaal zaken waarmee je voeling houdt met de achterban. Heeft je portefeuille raakvlakken met het lokaal bestuur? Ik zal veel te maken krijgen met het Centrum voor Lokaal Bestuur. Mijn eerste afspraak als Kamerlid was toevallig met de secretaris van het CLB!
het is onontkoombaar dat we wat meer gaan betalen. Maar de vraag is: hoe verdeel je die rekening?
afgevaardigde uit de kamer
Heb je een portefeuille gekregen die aansluit bij je ervaring? Ja, dezelfde als ik lokaal had ongeveer. En tja: ik heb zelf veel met zorg te maken gehad. Op mijn achttiende heb ik een zwemongeluk gehad met een dwarslaesie ten gevolge. Van het ene op het andere moment kon ik niets meer. Ik kon nog geen tandpasta op mijn tandenborstel krijgen. Maar die eerste keer dat je je brood weer kunt smeren, dat je buiten bent, dat je voelt dat je weer vóóruit gaat, terwijl in de zorg mensen juist vaak steeds verder achteruit gaan... Helaas kon ik ook na veel inspanning mijn fietsband nog niet plakken. Maar daarvóór lukte dat ook niet, hoor. Hoe trek je de lijn van lokaal naar landelijk door? Als wethouder had ik veel aandacht voor de persoonlijke verhalen van mensen. Daar wil ik mee doorgaan en daar kunnen lokale bestuurders bij helpen. Bij deze een soort ‘open uitnodiging’ dus. Welke impact heeft het Kamerlidmaatschap op je leven? Ik woon in Doetinchem. Dat betekent dus: deels op en neer reizen, deels in een hotel hier verblijven. Ik ben getrouwd en mijn vrouw werkt niet, dus dat scheelt. Maar een appartementje hier zou toch wel handig zijn, geloof ik.
MER
ht
K BEZIG’ Hoe trek je de lijn van lokaal naar landelijk door? Pierre Heijnen had in de vorige periode mijn portefeuille. Hij wilde een initiatief indienen over spookraadsleden en heeft toen gewoon via het CLB een mailing gestuurd met de vraag: informeer mij. Dat vind ik een goede lijn. Afgelopen week hadden we een discussie over bedelarij. Ik zou op soortgelijke manier wel willen uitzoeken in hoeverre dat nu lokaal oplosbaar is gebleken, of dat er landelijk actie ondernomen moet worden. Welke impact heeft het Kamerlidmaatschap op je leven? Ik heb sinds kort een lat-relatie geloof ik. Als je in Maastricht woont ga je niet iedere dag op en neer. Mijn vriendin heeft daar een baan en we willen daar blijven wonen. Dus we moeten nog even goed kijken hoe we dat gaan doen.
TON LANGENHUYZEN BELEIDSMEDEWERKER TWEEDE KAMERFRACTIE
KIM PUTTERS LID EERSTE KAMER
LOKAAL REVEIL N
PORTEFEUILLEVERDELING
De lichten lijken nu echt op groen te staan om de omslag te maken van de verzorgingsstaat naar de verzorgingsstad. Het ‘lokaal reveil’ in de landelijke politiek is aanstaande. Althans, met zoveel nieuwe lokale ervaring in de landelijke politiek mogen we daar vanuit gaan.
H
et heeft lang geduurd voordat de overtuiging echt doordrong dat decentralisatie niet moet vanwege een gebrek aan mogelijkheden om vanuit Den Haag de kosten te beheersen of maatschappelijke vraagstukken aan te pakken. Nee, langzaam maar zeker is er de overtuiging dat lokale visie en herkenbaarheid ook echt de afstand tussen het beleid en de leefwereld van burgers en hulpverleners verkleinen. De grote decentralisaties op het terrein van de jeugdzorg, de begeleiding van kwetsbare groepen en op het gebied van arbeid en sociale zekerheid zijn weliswaar ‘on hold’ gezet, maar zullen om die reden zeker doorgaan. De lokale visie op de samenleving komt meer centraal te staan. Het feit dat onze eigen partij in de nieuwe Tweede Kamerfractie ervaren lokale bestuurders en professionals heeft geplaatst, maakt duidelijk dat het de PvdA ernst is. In de Eerste Kamerfractie zit ook de nodige lokale bestuurlijke ervaring. Het lokale bestuur zal zich dus sterk vertegenwoordigd moeten gaan voelen in het nationale PvdA-team aan beide zijden van het Binnenhof. Er zijn echter nog wel valkuilen, namelijk de randvoorwaarden die daarvoor op financieel, bestuurlijk en politiek vlak nodig zijn. Financieel is de daadwerkelijk omslag van verzorgingsstaat naar verzorgingsstad alleen te maken als gemeenten zich kunnen ontworstelen aan de vreselijk verlammende werking van de uitkeringen uit het Gemeentefonds die altijd tekortschieten en onderwerp van landelijke bezuinigingen zijn. Een lokaal belastinggebied met meer vrijheden is onontkoombaar. Bestuurlijk gezien zijn veel gemeenten bovendien te beperkt in hun capaciteit en draagkracht om zoveel diensten zelf uit te voeren en te organiseren. Bestuurlijke herinrichting is dus ook onontkoombaar. Liefst van onderop, maar zonodig toch ook opgelegd. Financieel en bestuurlijk zullen wij op het Binnenhof de komende jaren dus nog lastige besluiten moeten nemen. Politiek gezien ligt echter lokaal de grootste uitdaging. Uitspreken wat je ‘goede zorg’ vindt, dat dit meer dan schoonmaken is, dat je mensen met een beperking niet aan de kant laat staan maar aan werk wilt helpen en dat je met woningmarktbeleid direct de sociale structuur van je gemeente wilt beïnvloeden, dat zijn allemaal lokale keuzes. De ideologische veren kunnen lokaal dus meer dan ooit zichtbaar gemaakt worden. Stille ideologie verstomt, de sociaaldemocratie spreekt! Landelijk zullen wij in Eerste en Tweede Kamer steeds opnieuw respect moeten tonen voor de lokale keuzes, maar wel altijd met onze meetlat in de hand dat iedereen zo volwaardig mogelijk mee moet kunnen doen aan de samenleving en daartoe naar draagkracht bijdraagt. Ook geen stille ideologie dus op het Binnenhof, de sociaaldemocratie spreekt en werkt! Aan de slag!
a de verkiezingen moesten de portefeuilles van de Kamerleden opnieuw worden verdeeld. Uiteraard omdat er Kamerleden vertrokken zijn, zittende Kamerleden andere onderwerpen gaan behartigen en nieuwe Kamerleden ook portefeuilles krijgen. Met acht Kamerleden meer betekent dat ook dat de spoeling van onderwerpen wat dunner is geworden. De portefeuilleverdeling is deels nog in potlood geschreven omdat mogelijk een aantal van de net gekozen Kamerleden voor de positie van minister of staatssecretaris in aanmerking komt. Toch alvast een voorproefje. Manon Fokke, tot voor kort voorzitter van de gemeenteraadsfractie in Maastricht, zal een groot deel van de portefeuille binnenlands bestuur gaan behartigen. Bij haar zijn nu de onderwerpen op het terrein van decentraal bestuur en bestuurlijke vernieuwing ondergebracht. Pierre Heijnen zal zich meer op de rijksoverheid gaan concentreren. De andere nieuwe ster aan het firmament van Binnenlandse Zaken is Astrid Oosenbrug, die met haar achtergrond in de ICT zich bijna als vanzelfsprekend ook in de Kamer bezig zal gaan houden met dat onderwerp. Daarnaast komen onder andere overheidsdienstverlening en overheidspersoneel op haar bord. Otwin van Dijk, voorheen wethouder in Doetinchem, gaat zich onder andere bezighouden met de onderwerpen langdurige zorg, AWBZ, PGB en WMO. Myrthe Hilkens, vanwege vervanging van de zwangere Sharon Dijksma al vanaf januari in de Kamer, heeft de portefeuille huiselijk geweld, zedendelicten, discriminatie en verslaving. John Kersten, afkomstig van FNV Bouw, gaat zich bezig houden met ‘regelingen minimumbestaansniveau’ (WWB, WSW, WAJONG). Tunahan Kuzu, tot voor kort PvdA-gemeenteraadslid in Rotterdam, is de nieuwe woordvoerder ‘langdurige zorg ouderen en chronisch zieken en gehandicapten - armoede en schuldhulpverlening’. Jan Vos krijgt als oud-ondernemer de onderwerpen ‘ regionale economie, industriebeleid, innovatie en energie en klimaat’. Tenslotte in dit niet complete overzicht: Albert de Vries, voormalig wethouder in Middelburg, heeft de onderwerpen op het gebied van ‘ruimtelijke ordening, havens en scheepvaart’ onder zijn hoede.
KAMERWERK
H
et demissionaire kabinet, de verkiezingen, een Tweede Kamer in nieuwe samenstelling en formatiebesprekingen ten spijt, Prinsjesdag blijft een vast ijkpunt in het parlementaire jaar. De Miljoenennota en de departementale begrotingsstukken hebben dezelfde formele status als in andere jaren. En ook nu zal aan het einde van het jaar de Rijksbegroting weer vastgesteld moeten zijn. Toch zal de behandeling van de begroting een ander verloop hebben omdat het weinig nut heeft om met demissionaire bewindspersonen te spreken over een beleid dat wellicht binnenkort al weer achterhaald zal worden. Als eerste betekende dat dat de algemene politieke beschouwingen zijn vervallen. De algemene financiële beschouwingen vonden wel doorgang, maar daarvan was de betekenis al flink afgenomen omdat VVD en PvdA daags tevoren met hun tussenakkoord kwamen, waardoor onder andere de forensentaks en de langstudeerdersboete sneuvelden. De komende maanden passeren de departementale begrotingen de revue. Daar zal, zolang de formatie niet is afgerond, vanuit de PvdA weinig gebeuren. Zolang de onderwerpen nog op de onderhandelingstafel van de formatie liggen, wordt het moeilijk om daarover tegelijkertijd met een demissionaire minister van gedachten te wisselen.
DE DERTIENDE PENNING
M
eerdere inwoners van Kamerik (provincie Utrecht) werden onaangenaam verrast door een heffing van de zogenoemde Dertiende Penning. Dit recht, dat uit de Middeleeuwen stamt, betekent dat de Stichting Beheer Kasteel Renswoude bij de overdracht van grond in Kamerik van de koper een dertiende deel van verkoopprijs kan eisen. In een wet uit 1984 is vastgelegd dat dit recht in 2015 komt te vervallen en dat tot die tijd de Dertiende Penning wordt verhoogd tot 11 procent van de verkoopprijs. De heffing werd lange tijd niet opgelegd maar de rechthebbende heeft geld nodig voor de restauratie van het kasteel en legt de heffing sinds kort weer op. Antwoorden op Kamervragen van Pierre Heijnen bieden de inwoners van Kamerik een klein beetje hoop. Als er binnen 30 jaar (!) na overdracht van de grond geen heffing is opgelegd, is het recht daarop verjaard.
LOKAAL BESTUUR / NOVEMBER 2012
5
KRIMPGEMEENTEN WORST MET SCHOLENSLUITING Foto Nationale Beeldbank
Als scholen moeten sluiten leidt dat vaak tot veel emoties.
Voor het gemeentelijk onderwijsbeleid is geen blauwdruk te maken. Daarvoor zijn de verschillen te groot, zelfs tussen plattelandsgemeenten met veel kernen. Hoe is de staat van de gebouwen? Hoe is de leeftijdsopbouw van het docentenkorps? Is er sprake van krimp of slechts een geringe afname van het leerlingenaantal. Elke situatie vraagt een eigen aanpak. Toch een belangrijke tip: ‘Wees voorbereid op de toekomst en ga zo snel mogelijk de gesprekken aan!’
Jacob Bruintjes Wethouder in Borger-Odoorn In oktober 2008 kreeg de Drentse gemeente BorgerOdoorn (26.000 inwoners) te horen dat het openbaar onderwijs dat jaar afstevende op een tekort van één miljoen euro. Een jaar eerder was er al een verlies van 4 ton. ‘Het schoolbestuur had niet in de gaten dat het om een structureel probleem ging’, antwoordt onderwijswethouder Jacob Bruintjes op de vraag wat er gedaan is om de uitgaven te beteugelen. ‘Het geld dat een school per leerling van het Rijk krijgt, is gebaseerd op het landelijk gemiddelde salaris van het
JAN CHRIS DE BOER FREELANCE JOURNALIST
6
onderwijspersoneel. Wij zitten in een gebied waar steeds minder kinderen worden geboren. Verscheidene scholen hadden het aantal groepen al teruggebracht en in het onderwijs geldt het principe ‘last in, first out’. Daardoor was een relatief oud en dus relatief duur onderwijsteam ontstaan. Aan salaris werd per jaar een half miljoen euro meer betaald dan aan vergoeding van het Rijk werd ontvangen. Het tweede probleem betrof de bekostiging van de gebouwen door het Rijk. Dan hebben we het over de vergoeding voor verwarming, verlichting, schoonmaak,
stoffering, dat soort zaken. Als je als school minder dan 125 leerlingen hebt, dan is die vergoeding niet voldoende. Het bleek dat er aan de gebouwen 2 ton meer werd uitgegeven dan dat er aan vergoeding binnenkwam.
Je kunt niet zeggen: we zetten bij minder leerlingen de verwarming maar lager En ten derde hadden we het probleem van de krimp. Voor een gemiddelde groepsgrootte van 30 leerlingen heb je acht lokalen en acht leerkrachten nodig. Voor een gemiddelde groepsgrootte van 20 ook. Maar de vergoeding van het Rijk is gebaseerd op het totaal aantal leerlingen. Ga je van 30 naar 20, krijg je een derde minder. Maar je kosten voor lokalen en leerkrachten blijven hetzelfde. Je inkomsten dalen, maar aan de kostenkant kun je nauwelijks iets doen. Je kunt niet zeggen: we hebben minder leerlingen, dus we zetten de verwarming een paar graden lager.’ U kon waarschijnlijk niets anders dan de kleinste scholen opheffen. ‘Nou, eerst hebben we uitgebreide discussies met onder andere de gemeenteraad gevoerd over de minimumeisen die wij wilden stellen aan scholen. Uiteindelijk kwamen we tot de conclusie dat we in de drie grotere kernen een brede school, een kernschool met peuterwerk en opvang, wilden met daaromheen dorpsscholen met alleen een onderwijstaak.
De drie kernscholen hebben nu samen met de omliggende dorpsscholen één directeur en één onderwijsteam. Verder hebben we gezegd dat een school minimaal vier groepen moet tellen en minimaal 50 leerlingen. Een school met 50 leerlingen kan financieel niet rondkomen, maar als je daarnaast grotere scholen hebt, lukt je dat wel. In 2008 hadden we zestien openbare basisscholen en nu nog twaalf. Drie scholen hebben we moeten sluiten en twee scholen zijn samengevoegd tot één.’ Hoe ging dat? Was er begrip? ‘Er was ontzettend veel emotie. En het heeft de PvdA bij de raadsverkiezingen van 2010 ook zeker een zetel gekost. We kregen toen duidelijk minder stemmen in de dorpen waar we scholen wilden sluiten. Ik had graag ook meer tijd gehad, maar
om financiële redenen moesten we snel handelen. Als we die scholen niet hadden gesloten, hadden we een blijvend tekort gehad van 7 ton per jaar. Dat had de gemeente moeten opbrengen en dan hadden we jaarlijks ook nog zo’n 350.000 euro aan het christelijk basisonderwijs moeten betalen. Dat gaf druk en daarom was er te weinig tijd voor gesprekken met alle betrokkenen. Maar nu hebben we een goed beeld. We kennen het aantal geboorten, dus we weten nu hoeveel leerlingen groep 1 over vier jaar zal tellen. Ik roep andere krimpgemeenten met veel kernen op zich tijdig op deze wijze voor te bereiden. Want ze krijgen gegarandeerd te maken met het probleem waarmee wij geconfronteerd zijn. Wees voorbereid op de toekomst en ga zo snel mogelijk de gesprekken aan!’
Lies Oldenhof Fractievoorzitter in Loppersum De Groningse gemeente Loppersum (10.000 inwoners) is niet echt een krimpgemeente, maar het aantal leerlingen op de basisscholen loopt wel gestaag terug. Reden voor het college en het schoolbestuur van het openbaar onderwijs om in te grijpen: de scholen in de kleinste dorpen moeten dicht en in de grootste kernen moeten brede scholen komen. Oppositiepartij PvdA kraakte het plan en kreeg uiteindelijk steun van alle raadsfracties. Fractievoorzitter
Lies Oldenhof vertelt wat er mis is met het plan. ‘Ten eerste is het plan zonder enig overleg met de ouders tot stand gekomen en onder de noemer van behoud van onderwijskwaliteit gepresenteerd. Ten tweede maakten college en schoolbestuur een grote inschattingsfout. Men dacht de ouders een plezier te doen door brede scholen met buitenschoolse opvang op te zetten. Maar mensen in dorpen zitten daar helemaal niet op te wachten. Daar regelen de mensen de
in de keuken van Intussen in Groningen...
Elly Pastoor (Demissionair) wethouder van Onderwijs Op de agenda van de onderwijswethouder van Groningen (190.000 inwoners) staan heel andere punten. De stad, met één van de oudste universiteiten van het land, heeft een naam hoog te houden als het gaat om onderwijsvernieuwing. Wethouder Elly Pastoor, op de dag van het interview één dag demissionair als gevolg van de ‘tramcrisis’, legt uit. ‘Groningen heeft altijd voorop gelopen. We hadden hier de eerste middenschool, die nog altijd prominent aanwezig is.
Het is belangrijk dat basisscholen gaan meedoen aan het technasium
TELEN
opvang zelf. Dat gebeurt door een buurvouw, een familielid of een mede-ouder. Dit plan was helemaal geen oplossing voor de kleinescholenproblematiek. Een voorbeeld: voorgesteld werd een school in Zeerijp te sluiten terwijl daar meer kinderen naar toegaan dan naar een school in Loppersum die het college wel wilde openhouden. Er zat geen enkele logica in.’ Op welke punten verschilt de visie van de PvdA wezenlijk met die van het college en het schoolbestuur. ‘De school in Zeerijp die ik net noemde willen wij niet sluiten. Er zitten 75 kinderen op! Veel meer dan de wettelijke ondergrens van 23, hoewel ik die ondergrens wel erg laag vind. Wij vinden dat de schoolvoorziening op het platteland zoveel mogelijk in stand moet worden gehouden. Dat kan mede als een openbare school met een christelijke school gaat fuseren. Dat is in onze gemeente al in twee gevallen gaande. Ten tweede willen we geen enorme investeringen in brede scholen. Je kunt wat betreft toekomstige leerlingenaantallen maar vier jaar écht vooruit kijken. Dat rechtvaardigt geen grote investeringen in gebouwen. Loppersum is geen typische krimpgemeente zoals Delfzijl. Dat komt, denk ik, omdat we een aantrekkelijk woonklimaat hebben, niet zo ver van de stad Groningen. Als je, zoals college en schoolbestuur voorstelden, de scholen in de kleine kernen gaat sluiten, zal er zeker krimp volgen. Het hebben van een brede school, we noemen dat hier ‘brede kindvoorziening’, is voor mensen geen reden om hier te komen wonen.
En we hebben de vensterschool ontwikkeld, in feite de voorloper van de brede school. Acht jaar geleden begonnen we met het technasium, een idee van PvdAlid Judith Lechner. Een technasium houdt in dat op Havo en Vwo op een andere manier aandacht wordt geschonken aan techniek. Er wordt veel aandacht besteed aan onderzoeksvaardigheid en de bedoeling is de interesse voor techniek te bevorderen.
Dan blijven ze wel in de stad. Het sluiten van dorpsscholen is wel een reden om niet naar de gemeente Loppersum te verhuizen. Want de school is de ziel van een dorp.’ De hele raad heeft zich tegen de plannen van het college en het schoolbestuur uitgesproken. Wat nu? ‘Dat is natuurlijk een afgang voor het college. Het plan heeft ook geleid tot een conflict tussen het college en het schoolbestuur enerzijds en de betrokken ouders anderzijds. Er is inmiddels een bemiddelaar aan de slag geweest. De situatie is nu zo dat ze elkaar begrijpen, maar ze hebben elkaar nog niet gevonden. Het is duidelijk, zeker nu de raad tegen
Een brede school is nog geen reden om hier te komen wonen is, dat er een nieuw plan moet komen. Een plan dat niet achter de tekentafel wordt gemaakt, zoals nu gebeurd is, maar een plan waarbij de ouders betrokken zijn. Verder zou ik zeggen: je kunt steeds vier jaar vooruit kijken, dus zorg er voor dat je die werkelijkheid steeds een stapje voor bent. En zorg bovendien voor een beter personeelsbeleid. Want het openbaar basisonderwijs heeft in Loppersum een gemiddeld ziekteverzuim van meer dan 10 procent. Dat kost veel extra geld.’
Leerlingen krijgen te maken met vraagstukken die actueel zijn en er wordt nauw samengewerkt met het bedrijfsleven. Er zijn inmiddels zo’n zeventig technasia in Nederland, dus je kunt spreken van een succes. Het zou mooi zijn als een technasium ook een apart diploma mag uitreiken. De toegevoegde waarde wordt dan duidelijker.’ En nu wilt u het principe van het technasium ook gaan toepassen op het basisonderwijs. ‘Ja, in eerste instantie doen twee basisscholen mee. Basisscholen die werken vanuit de technasiumgedachte noemen we kubusscholen. We hopen dat dit leidt tot meer interesse voor bèta-studies of een technische opleiding op een ROC. We doen dit heel bewust, want vanuit de techniek is er een grote vraag naar arbeidskrachten. Op alle niveaus, van loodgieter tot kenniscentrummedewerker. De roep om mensen in deze sector zal de komende tijd alleen maar toenemen.’ U wilt Groningen als onderwijsstad een extra impuls geven. Hoe wilt u dat gaan doen? ‘We hebben hier de laatste tijd een aantal debatten gehad over onderwijsvernieuwing. Daarmee hebben we in feite vrijplaatsen gecreëerd voor liefhebbers van onderwijs. Initiatieven van onderop hebben we bij elkaar gebracht. Daardoor is er een nieuwe beweging ontstaan die nieuwe impulsen geeft aan ons motto Groningen Onderwijsstad. Als wethouder probeer ik deze ontwikkeling te stimuleren, te faciliteren en te ondersteunen. De directieven moeten niet van de wethouder komen, maar vanuit de samenwerking, vanuit die nieuwe beweging.’ Groningen wil dé onderwijsstad van Nederland worden. U wilt het maximale uit álle kinderen halen en excellente leerkrachten voor de klas. Hoe denkt u dat laatste te kunnen bereiken? ‘Als je na de Pabo nog een universitaire studie afrondt, kun je dan spreken van een excellente leerkracht? Wij willen eigenlijk iets anders. Wat wij willen, zijn leerkrachten die in staat zijn de leerlingen aan zich te binden en hun iets leren vanuit een doordacht pedagogisch-didactisch perspectief. Leerkrachten die direct van de Pabo komen, weten vaak niet zo goed om te gaan met leerlingen die een andere aanpak, een andere benadering vragen. Met de Hanzehogeschool hebben we nu afgesproken dat hieraan meer aandacht wordt besteed tijdens de opleiding. Maar ook de mensen die nu al voor de klas staan, kunnen naar een hoger plan worden getild. Zo hebben we leerkrachten en sociaal-pedagogische medewerkers samen geschoold met het oog op de verlengde schooldag. Dat is succesvol gebleken. Leerlingen gaan beter presteren. En we hebben hiermee voorkomen dat een bepaalde school het predicaat zwakke school heeft gekregen.’
RIEJA RAVEN RAADSLID IN MIDDEN-DRENTHE
AA EN HUNZE Sinds april 2010 ben ik lid van de gemeenteraad van MiddenDrenthe. Hoog tijd om eens over de gemeentegrenzen heen te kijken: hoe gaat het er eigenlijk bij de buren aan toe? Zijn er opvallende verschillen en overeenkomsten in de manier waarop men vergadert en hoe de PvdA in de raad te werk gaat? In de laatste week van september woonde ik een raadsvergadering bij van de gemeenteraad van Aa en Hunze in het gemeentehuis te Gieten. Hoewel Midden-Drenthe iets meer inwoners heeft (33.000 tegen 25.000 Aa en Hunze) is de structuur van de beide gemeenten overeenkomstig: een paar grote dorpen, een groot aantal kleine dorpen en veel buitengebied. Ook de vergaderstructuur van beide gemeenteraden vertoont gelijkenis. Aan de raadsvergadering gaan commissievergaderingen vooraf, die dienen voor opinievorming en voorbereiding van de raadsbesluiten. Verschil is wel dat in Aa en Hunze insprekers welkom zijn bij de raadsvergadering, in Midden-Drenthe is er alleen spreekrecht in de commissievergaderingen. Een ander verschil is de positie van de PvdA in de raad. In Midden-Drenthe zit de PvdA als grootste partij in de coalitie, in Aa en Hunze zit ze sinds 2010 in de oppositie. Hartelijk Ik was ruim op tijd aanwezig en ging alvast op de publieke tribune zitten. De raadsleden druppelden binnen en begroetten elkaar hartelijk. Voor aanvang van de vergadering kwam de burgemeester nog even naar de tribune en begroette alle aanwezigen persoonlijk. Ook tijdens de vergadering had de voorzitter van de raad aandacht voor de belangstellenden. Hij legde uit wat het verschil is tussen hamerstukken en bespreekstukken en hoe het debat verloopt met een eerste en een tweede termijn. In Aa en Hunze wordt een belangstellende burger serieus genomen. De raad sprak deze avond over een groot aantal agendapunten. Onder andere een bestemmingsplan waardoor het inrichten van een natuurbegraafplaats op een landgoed mogelijk werd, de herbouw van een in 2011 afgebrande schaapskooi inclusief bijgebouwen, een bestemmingsplan voor een multifunctioneel centrum in één van de buitendorpen en het mestbeleid. Het debat verliep over het algemeen in een gemoedelijke sfeer. Herkenbaar. Er waren relatief weinig interrupties; men liet elkaar uitspreken, ook als een raadslid zijn bijdrage van papier voorlas. Opvallend was wel het grote aantal schorsingen, zowel door raadsleden als door het college. Dynamische club Tijdens deze vergadering kon ik geen scherpe tegenstellingen tussen coalitie en oppositie bespeuren. De coalitiepartijen maakten het hun wethouders minstens net zo moeilijk als de oppositie. Er werden kritische vragen gesteld. Sommige raadsleden waren daarbij zó zorgvuldig, dat het debat soms wat afweek van het agendapunt. Zo raakte men in de discussie over de natuurbegraafplaats verzeild in een gesprek over het wel of niet instellen van 60 kilometer-zones op ontsluitingswegen en zelfs over de eventueel te schenken kopjes koffie. De PvdA deed hier niet aan mee, en was niet uitvoerig aan het woord, maar wel helder in haar bijdragen. De PvdA-fractie in Aa en Hunze is een dynamische club mensen die haar taak serieus neemt. Tijdens de borrel na afloop van de vergadering werd ik nog wel even aan de tand gevoeld: wie ben jij eigenlijk en wat kom je hier doen? De combinatie van deze gezonde nieuwsgierigheid, de gemoedelijke sfeer en het scherpzinnige debat zijn misschien wel tekenend voor de Drentse gemeenteraad in het algemeen.
Vind jij het ook leuk om een kijkje te nemen in de politieke keuken van een andere gemeente, provincie of waterschap (groot of klein, dichtbij of verder weg) en wil je daarover een column in Lokaal Bestuur schrijven? Stuur dan een mailtje naar de eindredactie,
[email protected] LOKAAL BESTUUR / NOVEMBER 2012
7
BASIS VAN JEUGDZORG MO IN DE EIGEN OMGEVING LIG Foto Harriët van Domselaar
Ook voor allochtone kinderen is meer aandacht hard nodig
De jeugdzorg zit erg ingewikkeld in elkaar. Dat was, alweer een aantal jaren geleden, de conclusie van een breed samengestelde werkgroep van de Tweede Kamer, onder voorzitterschap van Pierre Heijnen. De werkgroep adviseerde de jeugdzorg over te hevelen van de provincie naar de gemeente. Dat advies is opgevolgd en onlangs is de eerste conceptwettekst die dit regelt naar buiten gebracht. Voor de wet van kracht wordt, volgt er nog een uitvoerige discussie. In dit verhaal vertellen drie PvdA-wethouders wat zij van de nieuwe opzet vinden. Ze roepen alle PvdAraadsleden op om deel te nemen aan het debat en de jeugdzorgbijeenkomsten te bezoeken die vanaf november door het CLB op diverse plaatsen in het land worden gehouden.
Corrie Noom Wethouder in Zaanstad ‘Preventief beleid voeren’ ‘De grote gemeenten, samenwerkend in de netwerken G4 en G32, hebben hun reacties op de concepttekst op papier gezet en naar de staatssecretarissen van VWS en Veiligheid en Justitie gestuurd. De uitgangspunten van de wet worden onderschreven, maar met de inhoud zoals die er nu uit ziet kunnen we als gemeenten de bestuurlijke verantwoordelijkheden onvoldoende waar maken. Het moet allemaal anders georganiseerd worden,
HARRIËT VAN DOMSELAAR FREELANCE JOURNALIST
8
want er blijft inhoudelijk nog veel onduidelijk. Zo is er met name in de jeugd-GGZ sprake van een toenemende zorgvraag, maar in de nieuwe wet blijft nu net dit terrein een apart circuit en heeft de huisarts een volledig autonome verwijzingsbevoegdheid. Hiermee ontstaat een inhoudelijk geïsoleerd en financieel onbeheersbaar circuit, maar wel betaald door de gemeenten. De huisarts vervult een natuurlijk spilfunctie, met verwijzings-
mogelijkheden in de eerste lijn, maar de samenwerking op buurten wijkniveau moet worden geborgd en het volume moet worden beheerst.’ ‘De intenties van de wet zijn goed. In het lokale kleinschalige veld kun je namelijk veel sneller en adequaat op vragen van gezinnen inspringen. Je kunt dan namelijk direct in actie komen en eventueel ingrijpen. Het gaat erom, dat we het beroep op - zo noem ik het maar - ‘de zware zorg’ terugbrengen en dat betekent dat we preventief beleid moeten voeren. Goed omgaan met signalen die van scholen, sportverenigingen en kinderopvang binnenkomen. Op veel scholen is al een intern begeleider of maatschappelijk werker aanwezig en in het primair onderwijs functioneert op elke school een schooladviesdienst en zijn er de contacten met de jeugdarts.’ Indicatie ‘Belangrijk is dat er zo snel mogelijk de juiste ondersteuning gegeven kan worden. Maar dan is het ‘gewoon overhevelen’ van de huidige werkwijze naar de gemeenten niet afdoende. Om de kwaliteit te waarborgen en het beroep op de zorg terug te dringen moeten er dingen veranderen. Zoals het moeten wachten op een indicatie. In de huidige wet staat dat als een kind hulp moet krijgen van een jeugdinstelling er eerst een indicatie moet zijn afgegeven door Bureau Jeugdzorg. Dat is niet alleen duur en bureaucratisch, maar vaak ook overbodig. Dat houdt alleen maar op. In veel gevallen is een doorverwijzing voldoende. Hoe eerder je maatregelen kunt nemen, des te beter. Ik ben me er overigens goed van bewust dat
er altijd ‘zware gevallen’ zullen blijven. Ik heb ook echt niet de illusie dat we alles kunnen voorkomen of oplossen, maar we kunnen door snel te handelen wel hulpvragende gezinnen snel terug laten keren in wat we noemen ‘hun eigen kracht’. Belangrijk daarbij is het zo goed mogelijk gebruik te maken van het netwerk van de gezinnen. Met als ieders streven: zo min mogelijk uithuisplaatsingen en ondertoezichtstellingen. Een kind gedijt toch het beste in zijn eigen omgeving.’
Het is belangrijk dat je elkaar grensoverschrijdend opzoekt
Proef ‘Bij wijze van proef werken we in Zaanstad (142.000 inwoners) nu bijvoorbeeld met het niet meer indiceren. Dan kan een melding van de politie, die normaal gesproken bij Bureau Jeugdzorg terecht kwam, direct naar Centrum Jeugd en Gezin. Zo kan meteen worden ingegaan op hulpvragen. Als er ook al geluiden te horen waren vanuit de omgeving
delen van onze gemeente met een multidisciplinair jeugdteam, bestaande uit professionals die zich gaan richten op probleemgezinnen in bepaalde wijken. Inclusief clubs, kerk, huisarts. Jongeren zijn altijd ergens op een plek; van daaruit zijn er aanspreekpunten, die de weg kunnen wijzen naar bijvoorbeeld het Centrum voor Jeugd en Gezin, bij ons in Zaanstad ove-
van het kind, kan iemand daar mee aan de slag gaan. Sociale verbanden zijn heel belangrijk. Signaleren en verantwoordelijkheid durven nemen - daarmee kan veel narigheid worden voorkomen.’ ‘Wij starten in januari in twee
CLB-bijeenkomsten jeugdzorg Het CLB organiseert voor raadsleden zes bijeenkomsten in het land, waarbij de volgende vragen centraal staan: Hoe stuur ik als raadslid op de transitie van de jeugdzorg en hoe profileren we ons daar als PvdA lokaal op? Welk kader willen wij als PvdA lokaal stellen? Welke instrumenten heb je daarvoor ter beschikking? En waarin verschilt onze visie van die van andere partijen? De volgende bijeenkomsten (19.30 uur- 21.00 uur) zijn gepland: Zaanstad – 21 november Woerden – 28 november Bergen op Zoom – 23 januari Weert – 30 januari Zutphen – 20 februari Assen – 27 februari Precieze locaties worden nog bekend gemaakt. Je kunt je aanmelden bij
[email protected] Vermeld daarbij welke bijeenkomst je wilt bezoeken.
Ben Plandsoen
reacties
Wethouder in Leek ‘Hardop advies durven vragen’
MOET IGGEN rigens Centrum Jong geheten. Dat is laagdrempelig en moet dat vooral ook blijven.’ ‘Elke gemeente heeft een Centrum voor Jeugd en Gezin. Van daaruit worden contacten gelegd met zorg-adviesteams van scholen en worden er verbindingen gemaakt met organisaties en verenigingen. Ook is er samenwerking bij de schuldhulpverlening en woningbouwcorporaties. Op scholen worden ouderavonden gehouden over opvoedingsthema’s, zodat de toegankelijkheid van de zorgmogelijkheden groot is. Hulp vragen mag beslist geen stempel krijgen. Het moet terloops gaan. Hoewel er natuurlijk ook bepaalde gezinnen zijn die we extra in de gaten houden. Door werkloosheid of verslavingsproblematiek kunnen schulden ontstaan en spanningen thuis. Daar hebben we als gemeente eerder zicht op dan provincies. Vaak gaan problemen ook van generatie op generatie.’ ‘Het is voor elke gemeente belangrijk dat je elkaar partijoverschrijdend en grensoverschrijdend opzoekt. In de Stadsregio Amsterdam, bestaande uit zestien gemeenten, is met een aantal gemeenten afgesproken om met ingang van 2013 zelf de ambulante hulpverlening te organiseren. Zelf ben ik voorzitter van het netwerkoverleg met de betrokken PvdA-mensen van de vier bestuurslagen. De PvdA kijkt goed naar mensen en hoe die gestimuleerd en gesteund kunnen worden in hun ontwikkeling en hun eigen kracht. Met vooral oog voor de meest kwetsbaren in onze complexe samenleving.’
‘Inhoudelijk ben ik erg enthousiast over de nieuwe wet, maar over de uitvoering zal nog heel wat gediscussieerd gaan worden. Het sterke is dat de geldstroom nu eenduidig wordt en via de gemeente loopt. Dat is de decentralisatie en daardoor kunnen er inhoudelijke in plaats van financiële afwegingen gemaakt worden. Maar allereerst moeten we ánders, positiever naar opvoeden en opvoedvragen gaan kijken. Dat is de transformatie.’ ‘De basis ligt in de eigen omgeving. Een opvoedprobleem ontstaat pas na een opvoedvraag, die niet of onvoldoende beantwoord is. In dat verband heb ik wel eens gezegd ‘je zou ouders die bij school staan te praten eigenlijk koffie moeten geven’. Geef hen de gelegenheid om met andere ouders van gedachten te wisselen. ‘Hoe doe jij dat eigenlijk?’ ‘Oh? Heb jij dat ook?’ In Engeland heb je een digitaal Nanny-project, waar ouders terecht kunnen met opvoedvragen. Daar wordt veel gebruik van gemaakt, waarschijnlijk omdat het anoniem is. Om te beginnen moet je hardop advies durven vragen, ruim voordat je de situatie niet aan kunt. Het liefst in je eigen omgeving, bij vrienden of opa’s en oma’s. Huisarts, onderwijzer, voetbaltrainer, buren. Dat werkt het meest direct. Iedereen kent de situatie. Meteen daarna komen de mensen van het Centrum voor Jeugd en Gezin in zicht. Ook zij maken deel uit van de sociale omgeving. Kennen elkaars 06-nummer. In mijn gemeente hebben we een grote scholengemeenschap, als
belangrijke sociale samenleving voor jongeren. Daar hebben we het Centrum voor Jeugd en Gezin ondergebracht, waardoor er geen drempel is voor scholieren die vragen hebben.’ Korte lijnen ‘In Leek, met 20.000 inwoners, hebben we het voordeel van korte lijnen; we zitten er als gemeente dichter op. Daarboven moeten we natuurlijk wel samenwerken met omliggende gemeenten en organisaties om de zwaardere zorg op grotere schaal te kunnen organiseren. Door te investeren in eigen kracht willen we bereiken dat er minder doorverwezen wordt. Maar vergeet niet dat er altijd zwaardere zorg nodig zal blijven.’
Je zou ouders die bij school staan eigenlijk koffie moeten geven ‘In Groningen trekken gemeenten, provincie en jeugdinstellingen samen op. We hebben een ‘foto’ van de bestaande situatie: wat gebeurt er waar, met wie en wat kost het nu? We schetsen de contouren van het nieuwe jeugdstelsel en we maken een routekaart naar 2016 met wat er nog moet gebeuren. Als PvdA staan we midden in deze stelselwijziging, want solidariteit en emancipatie staan nog altijd hoog in ons vaandel. Eigen kracht geeft eigen verantwoordelijkheid, maar lukt dat niet, dan gaan we sámen aan de slag!’
Marion Suijker Wethouder in Gouda ‘Nauw contact met het onderwijs’ ‘Het hele sociale domein heeft momenteel te maken met een behoorlijke transitie. Zowel de Wet werken naar Vermogen als de AWBZ en de nieuwe Jeugdwet willen we beschouwen als één pakket. Daarin gaan we namelijk in principe uit van de eigen kracht van de inwoners en zo proberen we de dure tweedelijnszorg terug te dringen. Eerst gebruik maken van algemene voorzieningen, en pas als het niet anders kan van individuele voorzieningen. We denken en werken vanuit één visie, waar dus ook de
Zorg ervoor dat je je fouten durft toe te geven jeugd onder valt. Gouda is een centrumgemeente (70.000 inwoners) van de tien gemeenten van Midden-Holland. Je moet je beleid dus afstemmen op de aanpalende regio’s. Dat is ingewikkeld, want in alle bestuurlijke drukte wil je snelheid houden, met het kind centraal. Iedereen vindt het gelukkig belangrijk en men is zeer gemotiveerd. Gouda is trouwens al jarenlang bezig met een stevig jeugdbeleid, waarin preventie en nauwe contacten met het onderwijs prominente plaatsen innemen.’ ‘Het Centrum voor Jeugd en Gezin wordt regionaal aangepakt en dat zijn we nu aan het doorontwikkelen. Nu we als gemeente bijna alle bevoegdheden gaan
krijgen, zal dat proces alleen maar beter en sneller gaan. Daarbij moet het signaleren van de zorgvraag in publieke handen blijven. Door de gemeentelijke basisadministratie hebben we als gemeente natuurlijk duidelijk zicht op inwoners en vooral de zogenoemde multi-problem gezinnen bewaken we nu al goed.’ Valkuilen ‘Als we één type regelgeving hanteren, met daarnaast de verzekerbare zorg, kunnen we schotten in de financiering ontlopen. Des te meer kan de aandacht naar het kind geleid worden in plaats van naar de organisatie. Vergeleken met tien jaar geleden is er al erg veel veranderd en verbeterd in de jeugdzorg. Alle politieke en bestuurlijke lagen zijn er nu wel van overtuigd dat we onze uiterste best moeten doen om kinderen een veilige basis te bieden. Maar pas op voor de valkuilen ‘te snel iets willen wijzigen’ en ‘geen fouten durven toegeven’. Ook zal het moeilijk zijn om - op weg naar een nieuwe Jeugdwet - niet alles te willen beheersen. Probeer los te laten! Een leven zonder risico’s bestaat niet.’
LUCAS BOSHOVE WETHOUDER IN ZWARTEWATERLAND
BELEVENISSEN VAN EEN WETHOUDER Zaterdag 6 oktober was ik in Soesterberg voor de Dag van de Gemeentefinanciën, georganiseerd door het CLB in samenwerking met de Suze Groenewegschool. Kortom, met partijgenoten onder elkaar. Verreweg de meeste waren gemeenteraadslid en er waren ook een paar wethouders. Als het gaat over gemeentefinanciën, gaat het tegenwoordig altijd over geld dat je had en dat je nu niet meer hebt, of dat je in de nabije toekomst kwijt zult raken. Over korten, bezuinigen en snijden. Want het is crisis. Daar is iedereen inmiddels wel van doordrongen. En dat we niet op de oude voet doorkunnen beseft iedereen ook wel. Maar hoe verhoudt dat zich tot (partijpolitieke) idealen? Wat, van alles dat ons lief is, kunnen we inleveren zonder onze identiteit te verliezen? Of onze geloofwaardigheid? Eén van de deelnemers stelde zichzelf voor als raadslid van de mooiste gemeente van Nederland. Dat gaf te denken, want ik kende hem niet, en er kan toch geen misverstand over bestaan dat Zwartewaterland de mooiste gemeente van Nederland is. Enfin, hij bleek uit Haarlem te komen, en hij verzuchtte dat hij het idee had dat zijn wethouder af en toe helemaal geen PvdA’er meer is. Dat klinkt dramatisch, maar ik herken het wel. En dan in de zin dat ik die wethouder ben. Je ziet dat je gemeente aan de rand van een financiële afgrond staat en wilt een bijdrage leveren aan de oplossing. Dat verplicht tot keuzes. Keuzes die je van nature helemaal niet wilt maken, want het is kiezen tussen kwaden. Niet kiezen is in zo’n situatie ook een keuze, want dan verdwijn je sowieso in die afgrond. En zo kan het gebeuren dat je instemt met een pakket maatregelen waarin je PvdA-identiteit niet meteen herkenbaar is. Ook in de wetenschap dat de gemeenteraad een aantal dingen nog zal bijbuigen of herstellen. Die ruimte moet er altijd zijn. Twitteren Toch kostte het mij heel veel moeite en heb ik lang getwijfeld of ik de bezuinigingsoperatie waar we momenteel mee bezig zijn wel voor mijn verantwoording kon en wilde nemen. Alle voors en tegens tegen elkaar afwegende heb ik besloten het te doen. Hoe vervelend ook. En dan komt het nieuws naar buiten. Vanzelfsprekend is er ontzetting bij de getroffenen. En net zo vanzelfsprekend is de kritiek uit de eigen achterban. Vanzelfsprekend, maar ook pijnlijk. Zelfs Diederik Samsom meende een duit in het zakje te moeten doen en twitterde dat hij dit niet van een PvdA-wethouder had verwacht, zo zwaar bezuinigen op jeugd- en jongerenwerk. Uiteindelijk heeft onze afdeling, de PvdA-fractie en de hele gemeenteraad ingestemd met de plannen. Na correctie. En met grote tegenzin. En Diederik? Die zit nu met Mark Rutte te onderhandelen over de redding van ons land, en welke idealen daarvoor ingeleverd moeten/kunnen worden. Hij is in de korte tijd die verstreken is sinds hij mij al twitterend aan de schandpaal nagelde al een stuk realistischer geworden. Hij laat geen gelegenheid voorbij gaan om te waarschuwen dat niet alle idealen gehandhaafd kunnen blijven en dat veel PvdA- standpunten ingeleverd zullen moeten worden. We zullen zien wat ons dat gaat brengen. Voor de gemeentefinanciën is het ook geen geruststellende gedachte dat Diederik (mede) aan het roer komt. Een extra duwtje voor de gemeenten richting afgrond is voor hem, net overigens als voor vrijwel al zijn collega’s, acceptabel. Hoe wij dat op het randje van die afgrond dan weer moeten opvangen? Geen idee. En welke idealen er verder nog geofferd gaan worden voor de redding van ons land? Ook geen idee. Maar ons land moet gered worden, dat staat voorop. Er zullen voor de PvdA teleurstellende afspraken gemaakt gaan worden, daar ben ik van overtuigd. Ik zal mijn teleurstelling niet de wereld in twitteren. Of dat een geruststelling voor Diederik is weet ik niet, maar meer kan ik niet voor hem doen. Een verslag van de Dag van de Gemeentefinanciën staat op pagina 10.
nieuws REACTIES WELKOM Wil je reageren op wat je in deze Lokaal Bestuur leest? Laat het ons weten. Zorg ervoor dat je mailtje uiterlijk maandag 5 november in ons bezit is, dan kunnen wij het in het gecombineerde decemberjanuarinummer plaatsen. Ook alle andere kopij voor dat nummer moet op maandag 5 november in ons bezit zijn. Je kunt je bijdrage sturen naar eindredacteur Jan de Roos, email:
[email protected] LOKAAL BESTUUR / NOVEMBER 2012
9
GEMEENTEN HEBBEN VEEL GROTER BELASTINGGEBIED NODIG Foto’s Remmert van Haaften
Enkele deelnemers aan de workshop ‘social return on investment’.
Het was zaterdag 6 oktober bar slecht weer. Maar regen, wind en een afgesloten A28 waren niet genoeg om de de ruim 60 CLB-leden die zich hadden aangemeld voor de Dag van de Gemeentefinanciën thuis te houden. De bijeenkomst in Soesterberg was georganiseerd in samenwerking met de Suze Groenewegschool. Naast het plenaire gedeelte waren er workshops over onder meer de inkomstenkant van de begroting, maatschappelijk verantwoord ombuigen en hervormen, schatkistbankieren en de Wet HOF, Sociaal Return on Investment, intergemeentelijke samenwerking, grondexploitatie en Rekenkameronderzoek en over de vraag: hoe maak je ruimte in de begroting? Ralph Pans, voorzitter van de directieraad van de VNG, schetste in zijn inleiding de gevolgen van de Europese kredietcrisis voor de gemeentelijke financiën. In alle Europese landen brengen de lokale overheden hun uitgaven omlaag, investeren zij minder, dalen de belastingopbrengsten en wordt het aantal ambtenaren minder. Er wordt volop gedecentraliseerd, er is meer intergemeentelijke samenwerking en opschaling en overal willen nationale overheden greep hebben op gemeentelijke overheden, zoals in ons land bij het schatkistbankieren en de Wet HOF. Pans constateerde dat op het Gemeentefonds tot 2012 niet fors gekort is. Maar vanaf 2012 wordt het echt minder. Er wordt nog een korting van ongeveer 1,2 miljard euro verwacht. Gemeenten lossen dit op door bezuinigen, door het verminderen van subsidies, het verbeteren van de efficiency en een bescheiden verhoging van de lokale lasten. JACQUELINE KALK SECRETARIS CLB
10
Maar het belangrijkste is de fundamentelere discussie over de nieuwe verhouding tussen samenleving en overheid die volgens Pans nu wordt gevoerd. Wat kan de samenleving zelf? Problemen die je volgens hem niet buiten beschouwing kunt laten zijn de vergrijzing in het ambtenarencorps en de stijgende kosten van de ICT. De VNG pleit er voor om bij nieuwe verdeelmodellen en in de herijking van het Gemeentefonds krimp en vergrijzing mee te laten wegen. De grote vraag in de discussie over verdeelmodellen is steeds: hoe bouw je voldoende prikkels in voor gemeenten, hoe zorg je voor financiële beheersbaarheid en rechtvaardigheid. Bij de drie decentralisaties (de onderkant van de arbeidsmarkt, de AWBZ/begeleiding en de jeugdzorg) gaat het om een bedrag van ongeveer 8 miljard euro. Dat is 50 procent van het huidige Gemeentefonds. De financiele risico’s nemen toe voor de
gemeenten en de verkokering die nu dreigt moet absoluut worden voorkomen. Pans kondigde een VNG-voorstel aan voor een integrale aanpak. Binnen drie maanden komt er een integraal beleidskader voor de decentralisaties waaraan alle wetten op deze terreinen moeten voldoen. De thema’s zijn: één burger – één plan, expliciete bepaling van de beleidsruimte voor de gemeenten en heldere afspraken over de manier waarop gemeenten zich tegenover hun burgers verantwoorden. Volgens Pans vergroten de decentralisaties de noodzaak van een groter lokaal belastinggebied. Dit kan bijvoorbeeld door herintroductie van het gebruikersdeel van de ozb, ingezetenenbelasting en opcenten inkomstenbelasting. Hoe blijf je als PvdA’er herkenbaar? In het afsluitende debat tussen de zaal en Jantine Kriens (wethouder in Rotterdam) en Rutger Zwart (fractievoorzitter in Nijmegen) noemde Kriens als grootste uitdaging voor de lokale overheid het komen tot een verzakelijking van wat er is opgebouwd. Volgens haar is voor de lokale overheid een aanzienlijke uitbreiding van het lokale belastinggebied nodig, wil je meer zijn dan een uitvoeringsorganisatie van het Rijk. Het argument dat er dan grote verschillen tussen arme en rijke gemeenten gaan ontstaan is volgens Kriens nu juist de kern van lokaal bestuur. Je maakt immers lokaal je afwegingen: wat willen we, wat kunnen we en wat zijn we bereid daarvoor te betalen? Dit leidt tot verschillen, maar het laat wel zien dat de macht bij de gemeenteraden ligt, zoals het hoort. Dit biedt kansen om lokaal het verschil te maken. Rutger Zwart benadrukte dat we wel moeten oppassen voor
marktwerking tussen gemeenten. Hij pleitte voor minimale basisgaranties voor het voorzieningenniveau en het lokale belastingenniveau. De opdracht aan de PvdA is volgens hem: zorg voor de beste raadsleden die deze verantwoordelijkheden aan kunnen. Dus professionalisering van de gemeenteraad ten dienste van de democratie. Kriens en Zwart benadrukten dat ontschotten geen toverwoord, is net zo min als ontkokering dat is. Binnen het sociale domein moeten hervormingen en bezuinigingen plaatsvinden, maar de vraag is: hoe? En hoe blijf je herkenbaar als PvdA-raadslid en als PvdA-wethouder? Het heeft volgens Kriens geen zin als gemeenten zich opstellen als actievoerder richting de landelijke overheid. Iedereen moet bijdragen aan de bezuinigingen. We moeten ook lokaal accepteren dat het nooit meer wordt zoals het was. De stelling dat de PvdA de taak heeft te zorgen voor de zogenaamde ‘onaanraakbaren’, mensen die niet mee kunnen komen, werd beantwoord met een ‘ja maar’. Ja, we moeten zorgen voor die groep, maar we moeten niet de fout maken ze dan maar ambtenaar te maken. Het gemeentelijk apparaat is
geen werkgelegenheidsclub. Neem wel bij gemeentelijke aanbestedingen voorwaarden op waardoor je deze groep aan het werk krijgt. We moeten af van het idee dat de gemeente ‘van de uitkeringen’ is. Soms is een uitkering wel tijdelijk nodig, maar het gaat erom mensen aan het werk te helpen. Zwart en Kriens benadrukten dat werken mensen sterker maakt en dat elke werkervaring meetelt. De stelling ‘De beste intergemeentelijke samenwerking begint in partijverband in de kroeg’ kreeg een warm onthaal. Veel taken kunnen gemeenten samen doen met hetzelfde ambtelijke apparaat en door het delen van expertise. Dat elk politiek bestuur een eigen ambtelijk apparaat heeft is volgens Jantine Kriens niet meer van deze tijd. Collegeleden treffen elkaar al in allerlei regionale samenwerkingsverbanden en gemeenschappelijke regelingen. Raadsleden denken nog vooral binnen de grenzen van de gemeente. Ook raadsleden moeten elkaar opzoeken. Zwart wees op het democratisch tekort (gebrek aan controlerende mogelijkheden voor de raad) wat nogal eens aan de regelingen kleeft. Juist daarom is het belangrijk elkaar op te zoeken.
Bezuinigen zonder pijn kan niet meer. In de meeste gemeenten zijn de grondslagen voor de heffingen aangepast en alle kosten onder de heffing gebracht. Heffingen kun je koppelen aan de OZB-waarde om een beetje een links accent aan te brengen. Kijk of je een heffingenegalisatiefonds kunt instellen om al te grote schommelingen op te vangen, neem vrij geld op in de begroting voor kleine maatregelen van de raad, pak overschotten aan om politiek te bedrijven. Kijk meer naar de jaarrekening, vul niet achteraf de reserves, stel als raad grenzen aan budgetoverhevelingen, en stel kaders voor gemeenschappelijke regelingen vast en neem je controlerende taak juist bij deze regelingen serieus. Leg hiervoor ook contact met raadsleden uit de andere deelnemende gemeenten!
initiatief vd maand Betaalbaar wonen is een groeiend probleem, en niet alleen door de Donner-punten. De vraag naar huurwoningen stijgt. Een groeiende groep kandidaathuurders ziet de prijzen stijgen door sloop en huurharmonisaties. De projectgroep Wonen van de Almeerse PvdA-fractie heeft zich gebogen over de ontwikkeling. Er gloort hoop. Hoop die de Almeerse fractie wil bespreken met andere raadsleden die het probleem herkennen en die kritisch naar een oplossing willen kijken. Fractievoorzitter John van der Pauw (foto) licht het initiatief toe. Waarom wordt betaalbaar huren een probleem? ‘In 2009 waarschuwde econoom Flip de Kam voor de sloopplannen van corporaties. Tijdens een congres van ‘De vernieuwde stad’ liet de honorair hoogleraar zien dat er in 2007 bijna 20.000 goedkope huurwoningen waren gesloopt. In de periode 2004 tot en met 2008 bleken de corporaties 79.500 huurhuizen te hebben afgebroken. Flip de Kam waarschuwde dat daardoor betaalbaarheid van huurwoningen een probleem zou worden. Dat gevaar neemt toe door extreme huurharmonisaties. Dat zijn huurverhogingen na het vertrek van een zittende huurder. Verhuurders hebben twee momenten waarop ze de huurprijs kunnen aanpassen. Een keer per jaar mag de verhuurder de overeengekomen huurprijs verhogen. Sinds de liberalisering van de huurprijzen mag de verhuurder de huurprijs ook verhogen als een woning weer wordt aangeboden.’
Om wat voor huurverhogingen gaat het? ‘Grote sociale verhuurders willen 90 procent van de maximale huurprijs in rekening brengen. De huurprijs is nu vaak nog geen 80 procent van het maximum. Dat zie je niet alleen bij Vestia en Portaal, maar ook bij alle Almeerse corporaties. Dan heb je het dus over een huurverhoging van meer dan 12 procent. Uit berichten over de gevolgen van de Donner-punten blijkt dat een huur van 664 euro dan geen uitzondering meer is.’ Is dat nog wel verantwoord? ‘De Almeerse corporaties verhuren woningen met een prijs van 664 euro aan huurders met een minimuminkomen. Die huurders hebben maandelijks 215 euro in kas voor het betalen van huur. Na aftrek van de huurtoeslag (278 euro) houdt de huurder maandelijks een gat in het huishoudbudget over van ruim 170 euro.’ Dat is toch niet meer betaalbaar? ‘Inderdaad, en daarom is de projectgroep Wonen van de Partij van de Arbeid aan het kijken of daar iets aan te doen is. We hebben een serieuze oplossing die we binnenkort door experts willen laten toetsen. Die oplossing willen we dan het liefst met andere PvdA-raadsleden bespreken. Wij verwachten dat de oplossing door die discussie aan kracht zal winnen. Wij verwachten dat er dan een discussie over de prestaties van sociale verhuurders los zal barsten. En dat is hoog tijd.’ Reacties naar:
[email protected]
ALMEERSE FRACTIE STRIJDT VOOR BETAALBARE HUUR
stelling
MES IN CULTUUR De stelling van de maand luidde:
Cultuur moet worden ontzien in tijden van bezuinigingen. Blijkbaar voelden onze vertegenwoordigers in de gemeenten zich niet aangesproken, want we kregen dit keer alleen reacties uit de provinciale bestuurslaag:
Peter Hermans, Statenlid in Overijssel Ja, het is waar dat cultuur veel bijdraagt aan de aantrekkelijkheid en leefbaarheid van steden en dorpen. Ja, het is waar dat het indirecte economische effect van cultuur veel groter is dan de (subsidie) bedragen die er aan de voorkant ingaan. En óók is het waar dat de bijdragen van de overheid in cultuur slechts een klein percentage zijn van het BNP. Maar dit geldt evenzeer voor veel andere dingen. Neem de natuur. Door bezuinigingen zal de biodiversiteit afnemen. Neem onderwijs, essentieel voor innovatie en een competitief Nederland. En neem ook ontwikkelingssamenwerking. Thema’s die mij minstens zo aan het hart gaan als cultuur. Kortom, ik zie geen enkele reden waarom niet ook de cultuursector haar steentje zou bijdragen aan de sanering van de overheidsfinanciën. Daarbij moet wél oog zijn voor een minimale en duurzame basis-infrastructuur. Rawa Hassan, Statenlid in Zuid-Holland Als ik vanuit een economisch model zou reageren, zou ik zeggen
geen subsidie voor cultuur, want cultuur is complementair aan vrije tijd. Om werk te bevorderen zou je het zelfs moeten belasten, zeker in tijden waarin het minder goed gaat met economie. Er zijn echter een paar dingen mis met dit standpunt. Cultuur wordt hier in enge zin bekeken, zoals een theatervoorstelling of een bezoekje aan de bioscoop. Maar cultuur is zoveel meer dan dat. Het is een deel van je dagelijkse handelen en van je denkpatroon, en het draagt bij aan je betere ik. Tegenwoordig doe je bij een sollicitatie geen IQ-test meer, maar een vaardighedentest. Moet ik nou echt denken dat cultuur niet bijdraagt aan die vaardigheden? Vanuit sociaal en zelfs misschien economisch perspectief gezien moet je dus altijd in cultuur
investeren. Of je nou in tijden van bezuiniging zit of van bloei en welvaart. Ron de Kort, Statenlid in Zeeland Cultuur en ook cultuureducatie is een kerntaak van de overheden en draagt bij aan de ontwikkeling en aan het welzijn van mensen. Cultuur is ook een belangrijke vestigingsvoorwaarde in tijden van economische crisis. Dat betekent echter niet dat we de budgetten voor cultuur zonder meer op peil moeten houden. Daar waar historisch gegroeide overvloed en overlap is ontstaan, mogen we kritisch de uitgaven onder de loep nemen. Eigenlijk net zoals bij overheden onder elkaar, samen de trap op, samen de trap af. Met de kerntaken in het achterhoofd moeten we ook kijken of de provincie wel de juiste subsidiegever is. Is het geen gemeentelijke taak of een rijkstaak? Natuurlijk kijken we ook of bezuinigingen kunnen worden behaald door slim samenwerken, of dat er extra inkomsten kunnen worden binnengehaald. Kortom, het is niet leuk, maar we moeten zeker meedoen met bezuinigingen op cultuur.
Volgende maand dit dilemma: Naast je raadslidmaatschap werk je bij een grote onderneming binnen de gemeente waar je raadslid bent. Het gebouw van de onderneming waar je werkt staat aan de rand van een terrein waar de gemeente graag woningen zou bouwen. De aanwezigheid van de onderneming maakt bouwen op die locatie onmogelijk. Bij de presentatie van die plannen zinspeelt de wethouder op het mogelijke vertrek van jouw werkgever. Hij zegt zelfs daarover met de directie in overleg te zijn. Jij weet echter zeker dat dat niet waar is. Er zijn geen gesprekken met de directie en het bedrijf zal nooit verhuizen. Wat doe je? Stuur je reactie (maximaal 200 woorden) en foto naar:
[email protected]
nieuws AFSCHEID VAN VIER REDACTIELEDEN Begin deze maand hebben vier redactieleden afscheid genomen van Lokaal Bestuur. Kim Putters was lid van de redactie sinds juni 2002, en daarmee de nestor van dit gezelschap. Hij kwam bij de redactie als raadslid in Hardinxveld-Giessendam. Een jaar later werd hij ook lid van de Eerste Kamer. Nico Portegijs maakte deel uit van de redactie sinds februari 2003. Hij was toen fractievoorzitter in Diemen, later wethouder en nu weer raadslid. Al voor hij redacteur werd, schreef hij in Lokaal Bestuur. Pierre Heijnen was in de jaren ’90, toen hij nog raadslid in Den Haag was, al een periode lid van de redactie. Sinds juni 2007 was hij als lid van de Tweede Kamer de vertegenwoordiger van de fractie bij Lokaal Bestuur. Als zodanig wordt hij opgevolgd door Manon Fokke, tot voor kort fractievoorzitter in Maastricht. Ook Hans Alberse, lid van de redactie sinds juni 2003 en voorzitter sinds september 2004, is teruggetreden. Hans was toen hij in de redactie kwam nog burgemeester van Lingewaal. Tegenwoordig is hij de eerste burger van Oude IJsselstreek. Tijdens een afscheidsetentje prezen CLBsecretaris en redactielid Jacqueline Kalk en eindredacteur Jan de Roos de vertrekkende redactieleden voor hun jarenlange inzet. Kim, Nico, Pierre en Hans hebben tijdens de maandelijkse redactievergaderingen in Den Haag een belangrijke bijdrage geleverd aan de discussie over de inhoud van het maandblad. Ook schreven ze vele artikelen en columns. Zij waren tevens betrokken bij de discussies over de nieuwe vormgeving van Lokaal Bestuur, dat van een zwart witmagazine op A4-formaat veranderde in een eigentijds vormgegeven, kleurrijk blad op A3. Kim, Nico, Pierre en Hans, veel dank voor dit alles! De komende maanden zal de redactie proberen goede opvolgers voor jullie te vinden.
LOKAAL BESTUUR / NOVEMBER 2012
11
de achterkant
< Oude Glorie Jong Talent > PETER MOLENDIJK (88) Hij woont in een mooi, rustig straatje in Driehuis in de gemeente Velsen, waar hij negen jaar burgemeester was. Toen hij in 1987 met pensioen ging, kon hij van de gemeente de ambtswoning kopen. Boeken en schilderijen bepalen de sfeer van het huis. Net als zijn vader Hermen, die van 19461961 burgemeester van Amersfoort was, heeft Peter Molendijk grote belangstelling voor kunst, cultuur en architectuur. Naast wandelen is het bezoeken van musea zijn hobby. Molendijk heeft het gesprek over zijn bestuurlijke loopbaan goed voorbereid. Bijna alles wat de revue passeert documenteert hij met een boek of artikel. De precisie waarmee hij formuleert verraadt de jurist. Moeiteloos vertelt hij over zijn lange carrière in het openbaar bestuur. Hij was achtereenvolgens burgemeester in Ten Boer (Groningen), Steenwijk (Overijssel) en Velsen (Noord-Holland). Peter Molendijk ziet zichzelf als evenbeeld van zijn grootvader aan moeders kant, Jan Kalter. ‘Hij was in 1906 stakingsleider in Rotterdam, kandidaatKamerlid en wethouder voor de SDAP in Emmen. Hij leerde de arbeiders in het Noorden dat ze moesten ophouden met zuipen en dat ze zich moesten organiseren. Een man die stond voor zijn idealen en die iedereen de kans wilde geven om iets van zijn leven te maken. Dat heb ik zelf ook gedaan. Ik heb mensen bij wie ik talenten zag altijd gestimuleerd er ook iets mee te doen.’ Met de paplepel ingegoten Peter Molendijk kreeg de sociaaldemocratische opvattingen met de paplepel ingegoten. Hermen Molendijk, zijn vader, was leider van de vooroorlogse rode jongerenbeweging AJC (Arbeiders Jeugd Centrale) in Rotterdam en in de noordelijke provincies en sinds 1935 wethouder in Groningen. Toen de nazi’s in 1933 in Duitsland aan de macht kwamen, hielp Hermen Molendijk Alfred Mozer (na de oorlog pleitbezorger van de Europese integratie) ontsnappen en bood hem onderdak. In 1942 trad hij af als wethouder. Zoon Peter dook onder in Amsterdam bij Irene Vorrink, de echtgenote van SDAP-voorman Koos Vorrink, die in die tijd in Duitsland gevangen zat. ‘Mijn ouders hadden elkaar ontmoet in huize Vorrink. Hun dochter Irene (die in 1973 in het kabinet-Den Uyl PvdA-minister van Volksgezondheid en Milieu zou worden) beschouwde mij als haar broer, we zijn altijd erg bevriend gebleven. Ik heb als jongen ook nog gespeeld in het huis van de legendarische Amsterdamse wethouder Floor Wibaut.’ Nadat hij staatsexamen Gymnasium-A heeft gedaan, gaat Peter rechten studeren aan de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam. ‘In Amsterdam gebeurde het natuurlijk allemaal, vond je toen. Na mijn studie kon ik niet direct een baan vinden. Eigenlijk wilde ik journalist worden. Maar Wim Thomassen, die ik uit de oorlog kende en die inmiddels burgemeester van Zaandam was geworden, heeft me aangenomen als zijn ambtelijk en politiek assistent. Ik werd chef van het kabinet van de burgemeester. In feite was ik voor Wim de duvelstoejager. Na drie jaar werd ik directiesecretaris van de Dienst Openbare Werken. Mijn eerste project in Zaandam was het tot stand brengen van de Zaanse Schans.’
12
Gesprekken met voormalige PvdA-bestuurders uit gemeente en provincie over toen en nu, en met jonge PvdA’ers over politiek en toekomst. TEKST EN FOTO: JAN DE ROOS
Bouwburgemeester In 1957 wordt Peter Molendijk burgemeester van Ten Boer. Na een paar jaar krijgt hij er het waarnemend burgemeesterschap van Noorddijk bij, tot die gemeente in 1968 bij Groningen wordt gevoegd. ‘In de provincie Groningen had je toen ook al krimp, dat is dus helemaal geen nieuw verschijnsel. Als jong burgemeester, ik was 33 jaar, is het me gelukt van Ten Boer een forensenplaats te maken. We groeiden van 5.000 naar 7.000 inwoners. Ik beschouw mezelf als een echte bouwburgemeester. Ook in Steenwijk, waar ik in 1968 werd benoemd, heb ik veel bouwactiviteiten ontplooid. Hetzelfde geldt voor Velsen, waar ik van 1978 tot 1987 burgemeester ben geweest. Daar was de Velserbroek met zijn duizenden nieuwbouwwoningen een groot project dat van de grond getild moest worden. Commissaris van de Koningin Roel de Wit maakte me destijds attent op de vacature in Velsen. Hij vond dat Velserbroekproject echt wat voor mij. In Velsen heb ik ook veel energie gestoken in het stimuleren van de offshore.’ Molendijk voelt zich nog altijd verbonden met de gemeenten
Links Peter Molendijk en zijn vrouw, rechts (in ambtskostuum) zijn vader Hermen en zijn moeder met andere familieleden.
waar hij burgemeester is geweest. ‘Ik heb me er altijd erg welkom gevoeld. In Steenwijk heb ik bijvoorbeeld afgelopen zomer nog het startschot voor een wielerkoers gelost.’ Regentesk Een lange bestuurlijke carrière kent natuurlijk ook moeilijke perioden. ‘Voor mij waren dat in Velsen in de jaren tachtig de gebeurtenissen rond de overslag van uit Petten afkomstig radioactief afval in onze gemeente. Ik kreeg te maken met honderden beroepsdemonstranten. Er moest 700 man politie worden ingezet, maar we hebben het in de hand weten te houden. Mijn uitgangspunt was: zorg dat je blijft praten met de actievoerders, maar maak tegelijkertijd wel duidelijk waar de grenzen liggen. Ik heb heel wat te stellen gehad met de toenmalige minister, die zich niets aan ons gelegen liet liggen. “Als je bij je plannen blijft, kom je met dat spul onze gemeente niet in”, heb ik hem gezegd. Toen draaide hij bij.’
Molendijk is een man van uitgesproken opvattingen. Dat wordt niet altijd op prijs gesteld en kan in de gemeentepolitiek gemakkelijk leiden tot botsingen. ‘Soms liep de spanning hoog op. Dan schorste ik de vergadering even om een grap te maken. Dat brak de spanning, zodat je weer verder kon.’ Op mijn vraag of hij als burgemeester niet een beetje regentesk was, antwoordt hij: ‘Ja, dat klopt. Maar als je dat niet bent, komt er ook niets van de grond. Met al dat verbinden van tegenwoordig is de gang eruit geraakt.’ Ook in de PvdA schuwde Molendijk de confrontatie niet. In 2000 schreef hij een boze brief aan het partijbestuur toen PvdA-voorzitter Marijke van Hees de deur werd uitgewerkt. Als PvdA-minister Ella Vogelaar acht jaar later onder druk van de partijtop moet aftreden, is voor hem de maat vol en zegt hij zijn PvdA-lidmaatschap op. ‘Ik vond de hele gang van zaken abject. Integriteit en politieke moraal horen boven alles te gaan, en die waren in beide gevallen door de partij zelf ter discussie gesteld. Daarom heb ik toen mijn lidmaatschap beëindigd. Maar ik ben en blijf sociaaldemocraat en heb geen behoefte me bij een andere partij aan te sluiten. Bij de laatste verkiezingen heb ik op de PvdA gestemd. Dat was een strategische stem, ik wilde van Rutte afkomen. (lachend) Ik denk niet dat dat gaat lukken.’ Teloorgang Bezorgd is Peter Molendijk over wat hij de ‘teloorgang van het gemeentelijk bestel’ noemt. ‘De gemeenten zijn door allerlei wetgeving, Europees maar ook nationaal, machteloos geworden. Ze krijgen steeds meer taken maar minder geld. Ik vind dat gemeenten gewoon worden belazerd. Ze zijn te weinig zelfbewust. Gemeenteraden zijn armzalige gezelschappen geworden, die zich niet meer met grote zaken kunnen bezighouden. Helaas doet ook de VNG, de belangenbehartiger van de gemeenten, weinig om deze ontwikkeling te keren. Met Jorritsma en Pans hebben ze een verkeerde leiding.’ Terwijl hij nog een kop thee inschenkt, overziet Molendijk nog even zijn bestuurlijke leven. ‘Ik kijk er met veel genoegen op terug. Van het burgemeesterschap heb ik mateloos genoten.’
Peter Jan Molendijk Geboren in Rotterdam op 23 juni 1924 School en studie: Gymnasium Groningen, staatsexamen. Doctoraal Nederlands Recht, Gemeente Universiteit in Amsterdam (1951) Werk: Chef kabinet burgemeester Thomassen in Zaandam (1951-1953) en directiesecretaris Dienst Openbare Werken Zaandam (1953-1957). Burgemeester van Ten Boer (1957-1968), tevens waarnemend burgemeester Noorddijk (1962-1968), Steenwijk (1968-1978) en Velsen (1978-1987) Publicaties: o.a. artikelen over gemeentepolitiek en over lokale geschiedenis.