LOKAAL BESTUUR
Jaargang 36 nummer 5 Mei 2012
Maandblad van het Centrum voor Lokaal Bestuur van de PvdA
STORMLOOP OP VOEDSELBANK
Onvermijdelijk of onwenselijk?
PvdA en regionale vliegvelden
4
VLUCHT NAAR VOREN
Els Boot over haar ervaringen
Meepraten over bezuinigingen
3
VERZET TEGEN LEERS
BURGERPARTICIPATIE
Zijn visie op het lokale bestuur
DIEDERIK SAMSOM
8
10 Fatima Haddi
6
JONG TALENT
12
Kalk
GROTE UITDAGINGEN Foto Bert Beelen
Foto WFA
JACqUELINE KALK
LOKAAL BESTUUR
We staan aan de vooravond van grote veranderingen. De stelselwijziging en decentralisatie van de jeugdzorg, de overheveling van delen van de Algemene wet bijzondere ziektekosten (AWBZ) en de uitvoering van de Wet Werken naar Vermogen (WWnV) zijn geen zaken die je op een achternamiddag in het stadhuis kunt regelen. Daarvoor zijn de gevolgen van deze veranderingen te omvangrijk en te verstrekkend. Je kunt ze ook niet op één manier benaderen, want het gaat niet alleen over de overheveling van taken en verantwoordelijkheden maar ook om de overheveling van beleidsvrijheid, zij het in zeer beperkte mate. En die overhevelingen gaan gepaard met bezuinigingen die méér zijn dan efficiencykortingen. Het decentralisatievraagstuk raakt niet alleen de verschillende overheden. Juist de groepen die gebruik maken van de jeugdzorg of van de AWBZ en die behoren tot de onderkant van de arbeidsmarkt ondervinden er de gevolgen van. Is hun zorg nog wel verzekerd? Kunnen zij nog in dezelfde mate op ondersteuning rekenen? Wat is het gevolg van de huishoudtoets voor hen? Ook de werknemers die in deze sectoren werken, zitten in onzekerheid. Bestaat de organisatie waarvoor zij nu werken over vijf jaar nog? Gaan zij over naar de gemeente of heeft de gemeente eigen ambtenaren die worden omgeschoold om op deze nieuwe terreinen actief te kunnen zijn? Ook binnen onze partij leveren de veranderingen spanningen op. Sommige wethouders die geconfronteerd worden met nieuwe verantwoordelijkheden vinden dat zij alleen kunnen werken aan echte stelselwijzigingen als dit gepaard
gaat met volledige beleidsvrijheid voor de gemeente. Andere wethouders vinden dat gemeenten niet in staat zijn om deze verantwoordelijkheden uit te voeren en zien de toekomst met vrees tegemoet. Weer anderen zien dat gemeenten zelf het antwoord zoeken in een opschaling van gemeenten die samen deze nieuwe verantwoordelijkheden willen uitvoeren. Zij kiezen voor een nieuwe vorm van centralisatie in plaats van decentralisatie. Allen geven aan dat de rol van de lokale overheid niet alleen die van uitvoerder van het beleid van de rijksoverheid is. Alleen denkt de huidige regering daar toch echt anders over. Met allerlei maatregelen wordt geprobeerd de ruimte van de lokale overheid verder in te perken. Dat gebeurt bijvoorbeeld door sancties op te leggen aan gemeenten die niet doen wat de rijksoverheid wil, die niet meegaan in het mogelijk maken van pragmatische oplossingen of die een toegangstoets voor de WWnV aan een externe instantie op willen dragen. Binnen dit krachtenveld proberen we te redden wat er te redden valt. Dat is niet eenvoudig. Vooral niet als we daarover samen niet genoeg in gesprek zijn. Is het oormerken van gelden voor specifieke doelgroepen een goed antwoord om voor bepaalde groepen voorzieningen overeind te houden? Moet onze Tweede Kamerfractie ermee akkoord gaan dat gemeenten zelf kunnen bepalen of zij wel of geen persoonsgebonden budget gaan aanbieden? Of vinden wij als Partij van de Arbeid dat deze mogelijkheid voor de cliënt gewaarborgd moet blijven? En vooral: vinden wij beleidsvrijheid voor gemeenten belangrijker dan ons eigen sociaaldemocratische gedachtegoed?
colofon
Overname van artikelen, delen daaruit of illustraties alleen na toestemming.
BASISLAYOUT
ABONNEMENTEN
Stan Wagter / Ronald Koopmans
Gratis voor leden van het Centrum voor Lokaal Bestuur.
REDACTIE
VORMGEVING
Hans Alberse (voorzitter), Ruud Fokkens, Cathrijn Haubrich, Pierre Heijnen, Aukelien Jellema, Fanida Kadra, Jacqueline Kalk, Nico Portegijs, Kim Putters, Nicole Teeuwen, Lobke Zandstra. De redactie werkt op basis van een redactiestatuut.
Jos B. Koene, Amsterdam
Jaargang 36 nummer 5 Mei 2012
Maandblad van het Centrum voor Lokaal Bestuur van de PvdA
LOKAAL BESTUUR STORMLOOP OP VOEDSELBANK
Onvermijdelijk of onwenselijk?
PvdA en regionale vliegvelden
4
VLUCHT NAAR VOREN
Els Boot over haar ervaringen
BURGERPARTICIPATIE
Zijn visie op het lokale bestuur
DIEDERIK SAMSOM
10 Fatima Haddi
6
JONG TALENT
Maandblad voor PvdA-politici in gemeente, provincie en waterschap. Verschijnt tien keer per jaar.
8 Meepraten over bezuinigingen
3
VERZET TEGEN LEERS
12
Lokaal Bestuur is een voortzetting van De Gemeente, opgericht in 1907 door F.M. Wibaut en P.L. Tak.
EINDREDACTIE
Omslagfoto De voedselbanken hebben het drukker dan ooit. Foto WFA
UITGAVE
Centrum voor Lokaal Bestuur van de Partij van de Arbeid, Postbus 1310, 1000 BH Amsterdam. ISSN: 0167-0980 36e jaargang no. 5
2
secretaris Centrum voor Lokaal Bestuur
Jan de Roos
MEDEWERKERS AAN DIT NUMMER
Els Boot, Sylvia Buczynski (In de keuken van), Ed Groot (Afgevaardigde), Jacqueline Kalk (Column), Renske Keur, Ton Langenhuyzen (Uit de kamer), Jurjen Sietsema, Kirsten Verdel
SECRETARIAAT
Leonie Wildeman Postbus 1310 1000 BH Amsterdam Tel. 0900-9553, e-mail:
[email protected]
PRODUCTIE EN DRUK
MediaCenter, Rotterdam
Voor niet-leden € 30,- per jaargang. Losse nummers (€ 3,50 inclusief verzendkosten) zijn te bestellen bij de PvdA, telefoon 0900-9553. INTERNET
Lokaal Bestuur is ook te raadplegen op Internet: http://www.lokaalbestuur.nl KOPIJ
Reacties en bijdragen naar:
[email protected]
VLUCHTELING IN GIESSENLANDEN Foto WFA
De pers wacht burgemeester Els Boot op na het gesprek met minister Leers.
De dreigende uitzetting van het gezin Naibzay in de gemeente Giessenlanden zorgde de afgelopen weken voor veel opschudding en publiciteit. Burgemeester Els Boot zet op verzoek van Lokaal Bestuur uiteen wat er precies aan de hand is en waarom zij de politie verbood medewerking te verlenen aan de uitzetting. In 1998 ontvluchtte Rafiq Naibzay, samen met zijn echtgenote Nooria en hun drie kinderen, Afghanistan. Rafiq zat tot dat moment gevangen onder de Taliban. In Nederland vroeg hij asiel aan. Helaas vaardigde het ministerie van Buitenlandse Zaken in februari 2000 een ambtsbericht uit waarin stond dat Afghaanse vluchtelingen die tijdens de Russische overheersing voor de Khad/WAD (een samenvoeging van de oude inlichtingendienst en het ministerie van Veiligheid, red.) hadden gewerkt en minimaal de rang van onderofficier hadden bekleed, ambtshalve de 1F status zouden krijgen. Artikel 1F van het vluchtelingenverdrag van de VN biedt landen de mogelijkheid om mensen die verdacht worden van oorlogsmisdaden een verblijfsstatus te onthouden en hen ongewenst te verklaren. Met dat artikel is niets mis. Nederland moet geen toevluchtsoord worden voor mensen die zich misdadig gedragen hebben. Maar door het Nederlandse ambtsbericht van 2000 werden oud-medewerkers van de Khad/ WAD, een organisatie die zich veelvuldig bezig heeft gehouden met bovengenoemde misdaden, collectief verdacht van mensenrechtenschendingen. Deze Afghaanse vluchtelingen zijn de enige groep die collectief de zogenoemde 1F status gekregen.
Niet alleen Rafiq kreeg de 1F status, maar zijn hele gezin. Dus ook de in 1999 in Nederland geboren jongste zoon Walied kreeg daarmee de status van oorlogsmisdadiger. Vanaf dat moment heeft Rafiq zich bezig gehouden met het bestrijden van zijn 1F status. In 2008 werd er een gedeeltelijk succes gehaald, niet het minst vanwege de inspanning van Hans Spekman, toen onze woordvoerder asielzaken in de Tweede Kamer. Moeder Nooria en de kinderen werden verlost van hun 1F status. Vanwege de slechte gezondheid van Nooria kreeg zij samen met de kinderen een verblijfsvergunning. Thans is het wachten op hun naturalisatie. Schuld of onschuld In 2005 diende de VVD-fractie van Giessenlanden een motie in waarin aan mij werd gevraagd al het mogelijke te doen om te voorkomen dat het gezin zou worden uitgezet. In 2011 werd dat nog eens herhaald. En nu ligt er nog een brief van de gemeenteraad bij minister Leers. Hierin wordt een beroep gedaan op zijn discretionaire bevoegdheid. Als burgemeester ga ik niet over asielbeleid. Beslissingen die worden genomen zijn van de minister. Ik ga ook niet over schuld of onschuld. Daarvoor hebben wij in dit land een strafrechter. Wel
heb ik mij op de hoogte gesteld van het dossier van Rafiq Naibzay, de getuigenverklaringen en de verhoorverslagen. Ik ken het gezin en dus Rafiq nu zeven jaar en dan weet je wel zo’n beetje wat voor vlees je in de kuip hebt. Het gezin woont al tien jaar in Hoogblokland. In het dorp zijn de mensen dus ook bekend met het gezin. Tot nu toe heb ik mij vooral beziggehouden met het ‘in-gesprek-komen-met-de-minister’. En het moet gezegd: dat is niet zo moeilijk. In mei vorig jaar belde hij mij voor het eerst op. Rafiq was uitgeprocedeerd, zou uitgezet worden en worden gescheiden van vrouw en kinderen. Na veertien jaar verblijf in Nederland vind ik dat buiten alle proporties. Rafiq wordt immers slechts bestuursrechtelijk ‘verdacht’ van de misdaden genoemd in artikel 1F. Een gang naar de strafrechter is door het OM afgewezen vanwege ‘gebrek aan aanknopingspunten voor een strafproces.’ Ik ben van mening dat je na veertien jaar wel met stevige argumenten moet komen om iemand als Rafiq uit te zetten, met alle gevolgen van dien. Steun van andere burgemeesters Een brief waarin ik dit heb uiteengezet, is door veel andere burgemeesters mede onderte-
kend. Al deze burgemeesters herbergen in hun gemeenten ook Afghaanse 1F’ers. Wij vinden dat deze mensen (het zijn er nog zo’n 150) individueel getoetst moeten worden. Bij een daadwerkelijke grond voor verdenking dient het OM te starten met strafvervolging. Alle overige vluchtelingen moeten ‘gewoon’ een verblijfsvergunning krijgen. Vooralsnog is de minister hiertoe niet genegen. Hij is van oordeel dat er al individuele toetsen hebben plaatsgevonden. De bestuursrechtelijke verdenking houdt hij in stand, hoewel er van de 800 Afghaanse Khad/ WAD-medewerkers die rond de eeuwwisseling ons land binnenkwamen, voor zover ik weet maar twee door de strafrechter zijn veroordeeld. Gedurende de afgelopen twaalf jaar is er enorm veel kritiek op Nederland geweest over de manier waarop wij hier met de 1F status in relatie tot Afghanen omgaan, onder andere van organisaties als de UNHCR, Amnesty International en Vluchtelingenwerk. Een groep rechtsgeleerden heeft een website geopend met alle informatie over deze kwestie (www.tekenvoorrechtvaardigheid.nl) en in de Tweede Kamer is over dit onderwerp meerdere malen gedebatteerd. Laatste afwijzing Drie weken geleden ontvingen wij de derde en laatste afwijzing van minister Leers. Op grond van de gezondheidstoestand van moeder Nooria hebben wij hem verzocht om toch gebruik te maken van zijn discretionaire bevoegdheid. Leers wees dat af. Ik heb toen aangekondigd dat ik de politie zal verbieden medewerking te verlenen bij een eventuele uitzetting van Rafiq (art. 12
politiewet). Hiermee beoogde ik niet het vreemdelingenbeleid van de minister te doorkruisen maar de effecten van een uitzetting te niet te doen. Uitzetting zal niet alleen tot grote verontwaardiging in de Alblasserwaardse gemeenschap leiden, maar ook kunnen leiden tot een drama binnen het gezin. Nooria is ernstig depressief. Omdat haar depressiviteit alles te maken heeft met de situatie waarin ze verkeert, wordt zij niet meer behandeld maar door middel van medicijnen ‘stabiel’ gehouden. Nooria is inmiddels een treurig hoopje ellende. Haar psychiater verklaarde dat zij suïcidaal is. Ik ben niet de eerste burgemeester die de politie een dergelijk verbod oplegt. In Coevorden is dit vorig jaar ook gebeurd. Na deze ophef heeft de minister in een circulaire gemeld dat niet de burgemeesters maar hij zelf over de vreemdelingenpolitie gaat. Hij beriep zich op art. 16 van de politiewet. Inmiddels is er een heftige staatsrechtelijke discussie op gang gekomen wie er nu gelijk heeft. Dat is heel interessant. Maar ik ben er inmiddels achter, mede op grond van de vele honderden reacties die ik uit het hele land heb mogen ontvangen, dat de mensen vooral weer snakken naar een beetje menselijkheid in ons vreemdelingenbeleid. Als je meer wilt weten over Rafiq en zijn gezin, bekijk dan eens de website die de inwoners van het dorp hebben gemaakt: www.eeneerlijkproces.nl.
ELS BOOT BURGEMEESTER VAN GIESSENLANDEN
LOKAAL BESTUUR / MEi 2012
3
ARMOEDE BESTAAT WEL Foto Nationale Beeldbank
In een Limburgse supermarkt wordt klanten gevraagd iets af te staan voor de voedselbank.
De voedselbanken hebben het drukker dan ooit. Er zijn gemeenten waar men de toeloop nauwelijks meer aan kan. Veel PvdA’ers vinden het vanzelfsprekend dat je mensen die het in deze tijd van economische crisis moeilijk hebben niet in de kou laat staan. Maar er zijn ook andere geluiden te bespeuren. Houden we met die voedselbanken de armoede niet juist in stand, in plaats van te werken aan structurele oplossingen?
Annelies de Jonge Raadslid in Zutphen
Ze wordt wel eens moedeloos van de ongenuanceerdheid waarmee er over armoede wordt gepraat. ‘We hebben in dit land een obsessie met eigen verantwoordelijkheid die door bijna alle partijen heen klinkt’, aldus Annelies de Jonge. ‘Laatst kwam het onderwerp schuldhulpverlening ter sprake in onze gemeenteraad, waarbij een GroenLinks raadslid riep: “O, dat zijn die mensen die niet met geld om kunnen gaan.’” Met een relatief laaggeschoolde bevolking en elf procent van de Zutphenaren in de bijstand is de Hanzestad aan de IJssel een zorgenkindje. ‘Veel fabrieken zijn ge-
JURJEN SIETSEMA FREELANCE JOURNALIST
4
sloten, bedrijven zijn weggetrokken en de bevolking, het moet gezegd, bestaat voor een deel uit mensen die graag in de bijstand zitten. Mensen die niet anders weten en soms ook niet anders willen. Als gemeente proberen we beleid te ontwikkelen om mensen uit de bijstand te krijgen. De armoede onder de mensen wordt steeds groter. De regering en in het bijzonder onze premier mag dan net doen of het niet bestaat, maar ze moeten maar eens komen kijken, het is dramatisch. Mensen hebben steeds minder te besteden terwijl de kosten van het dagelijks bestaan alleen maar
stijgen. Wat wij als gemeente bovenop de bijstand kunnen geven wordt ook steeds minder.’ Arm is volgens Annelies de Jonge tegenwoordig ook echt arm hoewel dat volgens haar wel moeilijk te bewijzen is in het debat. ‘Ook hier weer zie je hardnekkige beeldvorming. Als iemand een flatscreentelevisie in zijn woonkamer heeft staan, kan hij hoe dan ook niet arm zijn, en zo zijn er meer beelden die te pas en te onpas gebruikt worden om toch vooral te kunnen blijven ontkennen dat armoede in ons land bestaat.’ Volkstuintjes Op de voedselbank wordt ook in Zutphen een groeiend beroep gedaan. Net als op andere plaatsen wordt de spoeling voor de voedselbank wel dunner. Ze zijn afhankelijk van wat ze binnenkrijgen van bedrijven en uit giften. ‘Er worden soms werkelijk rare dingen meegegeven, zoals pakken Slim Fast en pakken taartmix zonder ingrediënten. Heel verdrietig. Groenten worden bijna niet meer ingebracht. Dat maakt mensen ook wel creatief. In een wijk waar procentueel veel mensen afhankelijk zijn van de voedselbank opperde iemand om volkstuintjes aan te leggen zodat er groente kon worden gekweekt die dan door de voedselbank kon worden uitgedeeld. Prachtig, maar tegelijk dieptreurig dat het zo moet.’ Zogenaamd geen geld De Jonge maakt zich kwaad over de groeiende armoede. ‘Zogenaamd omdat er geen geld is, terwijl je ziet dat er gewoon andere keuzes gemaakt worden. Daarom is één van de dingen
waarop we inzetten preventie en het vroeg signaleren van problemen. Een juf of meester ziet heus wel of een kind er verzorgd uitziet en met een volle of lege maag in de klas zit. Ook de schuldhulpverlening komt steeds meer op orde. We hebben geld gestoken in het wegwerken van de wachtlijsten. Sommige mensen moesten achttien maanden
Als je een flatscreen hebt, kun je in de beeldvorming niet arm zijn wachten voordat ze konden worden geholpen. Inmiddels zijn de wachtlijsten weg maar we zien wel nog steeds een grote toeloop naar de schuldsanering.’ Dat de verantwoordelijkheid voor schuldhulpverlening door de regering zonder duidelijke kaders op lokaal niveau is neergelegd, vindt Annelies onbegrijpelijk. ‘Ik vind het asociaal dat een
gemeente alleen maar hoeft vast te leggen of zij er iets aan doet, of niet.’ Het participatie- en re-integratiebeleid staat in Zutphen nog in de kinderschoenen. ‘We moeten de eerste grote successen nog zien. Als gemeente werken we nauw samen met de sociale werkvoorziening. Die heeft veel contacten in het bedrijfsleven. Er bestaat in Zutphen een groep ondernemers die redelijk links georiënteerd is en die hier wel voor open staat. Daarnaast werken we veel samen met het onderwijs zodat mensen een vak kunnen leren. Dat is een uitdaging want vooral bij de mensen die hun armoede geërfd hebben van hun ouders, is er geen studiementaliteit.’ Zutphen is volgens Annelies de Jonge hard geraakt door de kortingen op het Gemeentefonds in de vorige kabinetsperiode. Ze houdt haar hart vast voor wat er nu weer wordt besloten in het Catshuis. Zeker is dat de voedselbank allesbehalve verleden tijd is en dat het bestaan van armoede een feit is.
Marco Florijn: Voedselbank geen taak van de overheid Wethouder Marco Florijn (Rotterdam) wil geen cent overheidsgeld in de voedselbanken in zijn stad steken. Hij vindt dat de distributiepunten particulier initiatief moeten blijven. Er mag niet de indruk ontstaan dat het een taak is van de overheid. ‘Toch verwijst de gemeente Rotterdam actief naar de voedselbanken die het mede daardoor steeds moeilijker krijgen, zoals blijkt uit een reportage die op 3 april werd uitgezonden in het televisieprogramma Eén Vandaag. In de reportage zei Florijn dat de overheid, als mensen niet rond kunnen komen, moet zorgen dat wél het geval is. ‘Dan kunnen ze een beroep doen op bijzondere bijstand.’ Maar wat als de overheid steeds verder moet bezuinigen en vooral de bijzondere bijstand al in veel gemeenten geheel of gedeeltelijk is wegbezuinigd?
afgevaardigde mogelijk, in hun eigen inkomen en daarmee in hun eigen voedsel kunnen voorzien. Een fatsoenlijk bestaan is ook een bestaan met en vanuit eigenwaarde. Dan heb ik het dus niet over de alcoholverslaafde die elke week zijn pakket komt ophalen en die het weinige geld dat hij heeft aan een fles wodka besteedt.’
Ciska van Rijn Raadslid in Almere
Ciska kan zich voor een deel vinden in de redenering van de Rotterdamse wethouder Marco Florijn, die voedselbanken geen taak van de lokale overheid vindt (zie kader). Volgens haar zijn voedselbanken in deze crisistijd vooral een noodzakelijk kwaad. ‘Het is iets waarvan je niet wilt dat het bestaat.’ Toch bewijzen ze volgens haar hun nut in tijden waarin veel mensen het niet breed hebben. ‘Alleen pakken we het hier in Almere wel anders aan dan in Rotterdam. Ik heb begrepen dat de voedselbank daar puur pakketten uitdeelt. Dat doen wij in Almere niet. Als je hier gebruik wilt maken van wat wij hier het Voedselloket noemen, ben je verplicht om hulp te zoeken voor je problemen. Dat betekent bijvoorbeeld dat je, als je in de schulden zit, schuldhulpverlening gaat zoeken. En dat je je bij psychische problemen aanmeldt bij een daarvoor bestemde organisatie. Weiger je dat, dan stopt na één maand de voedselhulp.’ Anders dan in Rotterdam krijgt het Voedselloket Almere wel subsidie. ‘Doordat ze actief inzetten op hulp bij problemen en contacten onderhouden met ons als gemeente en hulpverleningsinstanties, krijgen ze jaarlijks een vast bedrag van € 25.000.’ Sociale Supermarkt Het Voedselloket in Almere is volgens Ciska van Rijn alleen bedoeld als noodhulp.
‘Het is de bedoeling dat de gezinnen drie tot drieënhalve maand hulp krijgen en dat in die tijd de situatie zó gestabiliseerd is dat ze verder kunnen. De gemeente Almere is bovendien zijdelings betrokken bij het opzetten van de Sociale Supermarkt vanuit het Voedselloket. Dat is een supermarkt waar mensen die het niet breed hebben, kunnen kiezen welke boodschappen ze nodig hebben, maar die ook nog een ander doel heeft. ‘De Sociale Supermarkt biedt naast boodschappen ook re-integratietrajecten aan. Helmond had als eerste zo’n supermarkt. Daar hebben we als fractie ons licht opgestoken. We zagen dat mensen vanuit een reintegratieplek in de supermarkt doorstromen naar regulier werk. Daardoor heeft een voorziening als deze een duidelijke functie in onze gemeente. De supermarkt laat mensen daadwerkelijk weer goed functioneren.’ Fatsoenlijk bestaan Volgens Van Rijn is de manier waarop het Voedselloket Almere probeert mensen weer een fatsoenlijk bestaan te geven helemaal in lijn met wat de PvdA vindt. ‘In onze beginselen staat dat de PvdA mensen een fatsoenlijk bestaan wil bieden. Voor mij betekent dit dat mensen tot op een bepaald niveau kunnen meedoen in de samenleving, ook als ze niet veel te besteden hebben. En daarnaast dat ze, indien
Nieuwe onderklasse Net als Annelies de Jonge constateert Ciska van Rijn dat het eenzijdige beeld van armen (notoire bijstandsgerechtigden en mensen die niet met geld kunnen omgaan) niet klopt. ‘Er is een nieuwe onderklasse aan het ontstaan in ons land. Mensen die eind 40, begin 50 zijn en die jarenlang succesvol zijn geweest, keihard hebben gewerkt, financieel onafhankelijk waren en zorgeloos leefden, zijn nu door de crisis hun baan kwijtgeraakt. Je wilt niet weten hoeveel gevallen ik ken van mensen die tweeënhalfjaar werkloos zijn, hun wwuitkering kwijtraken, terugvallen in de bijstand en die hun huis moeten verkopen. Vervolgens blijkt dat het huis onverkoopbaar is doordat de woningmarkt op slot zit. Er spelen zich verschrikkelijke drama’s af. Mensen die een onderneming hadden en die met een ton schuld zitten naast hun hypotheekschuld omdat ze destijds niet goed zijn voorgelicht over de fiscale vorm die hun bedrijf moest hebben.’ De crisis slaat hard toe in Almere. ‘Flevoland heeft relatief gezien het hoogste percentage mensen dat in de schuldsanering zit. Met deze crisis wordt met name ook de (voormalige) middenklasse geraakt. De klassieke bijstandsgerechtigde is gewend geraakt aan het feit dat hij weinig te besteden heeft en lenen kon hij toch al niet. Dat maakt die schulden over het algemeen genomen vrij overzichtelijk maar daar is bij de middenklasse die nu in de problemen komt geen sprake van. Daar spelen veel grotere en complexere problemen.’ Grenzen opzoeken De gemeente Almere helpt mensen die, als ze in de ww terecht komen, problemen krijgen met het betalen van hun hypotheek. Een woonkostentoeslag waarbij iemand een in vijf jaar naar nul dalende toeslag krijgt. ‘Almere
De Sociale Supermarkt biedt behalve boodschappen ook een re-integratietraject aan heeft rond de 65% koopwoningen. Dat is veel. Ik vind dat Almere serieus moet nadenken over de hoeveelheid koopwoningen die je als gemeente moet hebben. In de fractie hebben we het er stiekem wel eens over dat we als gemeente misschien weer zelf moeten gaan bouwen. Dat we mensen goedkoper kunnen huisvesten en laten zien dat huren een goed alternatief is. Maar ja, daar zijn geloof ik regels voor. Maar een beetje de bestuurlijke grenzen opzoeken kan in het belang van die groeiende groep mensen die in de problemen raakt, geen kwaad.’
ED GROOT
BIzARRE wET Met stoom en kokend water moet dit jaar nog de wet Houdbare Overheidsfinancien (HOF) door het parlement worden gejaagd. Deze wet kan grote en ongewenste gevolgen hebben voor de lagere overheden.
G
emeentelijke investeringen dreigen door de wet HOF op slot te gaan juist nu die harder nodig zijn dan ooit. De wet is een recept voor verlammende bestuurlijke ruzies. Op de Tweede Kamer rust de dure plicht deze wet ingrijpend aan te passen en - mocht dat niet lukken - desnoods te verwerpen. De wet HOF vloeit rechtstreeks voort uit de aangescherpte Europese begrotingsregels. Volgens die regels worden de begrotingstekorten van de lagere overheden opgeteld bij die van het Rijk. Op zichzelf is die gedachte logisch, want anders is het een koud kunstje voor regeringen om hun eigen tekorten bij de lagere overheden te laten neerslaan en zo de Europese regels te ontlopen. Bovendien zijn de financiën van de lagere overheden wel degelijk van belang voor de kredietwaardigheid van eurolanden. Spanje, dat kampt met grote tekorten bij regionale banken die nauw gelieerd zijn aan regionale overheden, is daar een berucht voorbeeld van. Maar wat op Brussels niveau logisch en redelijk lijkt, pakt voor Nederland onlogisch en onredelijk uit. Anders dan bij het Rijk is het begrotingsbeleid van gemeenten, provincies en waterschappen een oase van rust. Dat komt omdat onze lagere overheden een oerdegelijke gulden financieringsregel hanteren, die zegt dat lopende uitgaven door lopende inkomsten moeten worden gedekt. Voor investeringen mag worden geleend, waarbij alleen rente en afschrijving ten laste van de begroting komen. Het gezamenlijke tekort van decentrale overheden mag niet groter zijn dan 0,5% van het bruto binnenlands product (BBP). De wet Hof haalt een streep door dit stelsel. Althans, zo blijkt uit een concept van het wetsvoorstel dat vertrouwelijk circuleert, maar dat nog niet is ingediend bij de Tweede Kamer. Ten eerste ziet het er naar uit dat ook een klein tekort van 0,5% niet meer mag, want dat is ‘geen verbeternorm’. Dat zal onvermijdelijk leiden tot extra bezuinigingsdruk. Pas op de plaats Maar dat is niet het enige. Wat dreigt is dat de kapitaaluitgaven van decentrale overheden op macroniveau relevant worden verklaard voor het EMU-tekort. Volgens de Europese regels wordt het EMU-tekort namelijk berekend op kasbasis en dat betekent dat gemeentelijke investeringen voor het volle bedrag meetellen. Het kabinet hoopt dat het in de praktijk mee zal vallen door de werking van de wet van de grote getallen. Als de ene gemeente in een jaar veel investeert zal er wel een andere zijn die dat minder doet, zo is de gedachte, dus vallen de plussen en minnen gemiddeld tegen elkaar weg. Maar deze vlieger gaat natuurlijk niet op als er grote projecten in het geding zijn. Stel bijvoorbeeld dat Amsterdam groen licht geeft voor het Zuidasproject. Dan verslechtert het EMU-tekort meteen met de volledige kasuitgaven. En dat terwijl de opbrengsten van de nieuwe infrastructuur, woningen en kantoren geleidelijk en over tientallen jaren gespreid zijn. Als Amsterdam doorzet dan kan dat betekenen dat veel andere gemeenten een pas op de plaats moeten maken met hun investeringen of deze zelfs moeten verminderen. Dit op straffe van kortingen op het Gemeentefonds die dan aan alle gemeenten worden opgelegd. Dat is een recept voor bestuurlijke ruzies. De VNG kan haar borst natmaken. Er zijn nog meer bizarre effecten. Als gemeenten interen op hun reserves of een beroep doen op eerder getroffen voorzieningen, dan telt dat voortaan volledig mee voor het EMU- tekort. Hetzelfde geldt voor aandelen of andere beleggingen die gemeenten of provincies verkopen om daarmee uitgaven te financieren. Alleen grondverkopen tellen niet mee, maar dat geldt dan weer niet voor de boekwinsten die daarop worden gemaakt. Jede Konsequenz führt zum Teufel, zei Goethe al. Dat geldt bij uitstek voor de wet HOF. Er zullen hoe dan ook creatieve oplossingen moeten komen, want het kan niet zo zijn dat juist in tijden van crisis en oplopende werkloosheid de productieve uitgaven van de lagere overheden op slot gaan. Gemeenten hebben bewezen verantwoordelijk met hun financiën om te gaan en dat pleit eerder voor meer dan minder flexibiliteit. En wat mij betreft past bij die grotere flexibiliteit ook uitbreiding van het gemeentelijke belastinggebied.
LOKAAL BESTUUR / MEi 2012
5
HET RIJK MOET MINDER DOMINANT WORDEN Foto WFA
Diederik Samsom op campagne in Spijkenisse.
Na een stormachtige, korte campagne die voor veel nieuwe energie binnen de partij zorgde werd Diederik Samsom vorige maand tot nieuwe partijleider gekozen. Lokaal Bestuur vroeg hem naar zijn eerste weken, zijn visie op het lokaal bestuur en zijn inspiratiebronnen. Je bent sinds 17 maart officieel de leider van de Partij van de Arbeid. Dat is nogal wat en moet dan ook veel hectiek hebben opgeleverd. Wat waren de leukste en minst leuke gebeurtenissen in je eerste week? ‘Het leukste was het campagnevoeren in Meppel. Met prachtig weer en 80 vrijwilligers op pad, zoveel had ik er nog nooit achter me aan gehad. En heel Meppel vond het leuk. Beter gezegd: niemand vond het níet leuk mij tegen te komen. Meestal interesseert het ze geen moer, haha. Je merkt dat de PvdA het hoofd weer omhoog heeft. Wat ik het minst leuk vond is dat ik vroeger alles zelf bij kon houden, ook bijvoorbeeld het Amerikaanse verkiezingsnieuws. Daar heb ik nu niet het begin van de mogelijkheid meer voor!’ Hans Spekman en jij kiezen voor een activistische koers. Ben je niet bang dat jullie teveel van hetzelfde zijn? Wat is de meerwaarde van jullie als koppel? ‘Als je Hans en mij naast elkaar zet zie je dat die gelijkenis heel snel weg is. Ik denk echt anders;
KIRSTEN VERDEL FREELANCE JOURNALIST
6
als we samen ergens spreken dan is hij echt de voorzitter van een club, een beweging. Ik ben meer de leider van een politieke stroming. Ik denk dat die taakverdeling heel mooi is. Bij het canvassen regelt Hans die 80 mensen, terwijl ik vertel waarom wij niet bij een mislukte formatie aan zullen schuiven maar verkiezingen willen.’ Politieke leiders hebben wel eens de neiging te ver voor de troepen uit te gaan lopen. is dat een mogelijke valkuil voor je? ‘Ja, maar ik vind het niet zo erg dat te doen. Dat is je opdracht! Je moet wel af en toe achterom kijken, er moeten immers wel mensen achter je aan blijven lopen. Tot nu toe gaat dat, maar ik zit er pas een week. In mijn eentje kán ik er zo snel niet eens vandoor, haha. Maar let op mij, ik ga wel dingen doen...’ Onderdeel van je campagne was een tour door het land. Wat was het leukste lokale initiatief dat je daarbij tegenkwam? ‘Qua campagne zelf was Spijkenisse het leukste, want de
PvdA’ers daar hadden mijn standaardvraag om een zaaltje te regelen waar ik dan 45 minuten een Q&A zou houden gewoon genegeerd. In Spijkenisse moest ik op een plein gaan staan. Daar stonden vervolgens 80 mensen die wisten dat ik kwam, maar binnen tien minuten waren dat er 300. Het was toch een beetje straattheater waar veel mensen nieuwsgierig op af kwamen en doordat er ook niet-PvdA’ers stonden gingen de vragen echt over álles. Wat ik echter overal tegenkwam waren mensen die geraakt worden door de wsw-bezuinigingen, mensen die afhankelijk zijn van de sociale werkplaats. Daar zit ik dus bovenop.’ Zakt het enthousiasme niet snel weg na de leiderschapsverkiezingen? ‘In Meppel zei ik ook: dit rolt niet vanzelf door, daar moet je wat voor doen. Ik wil het land in blijven gaan. Ik hoop zelfs grotere zalen te kunnen vullen.’ Ben je niet huiverig voor de kritiek dat de PvdA door weer het land in te gaan nu kennelijk nóg niet weet ‘wat de mensen willen? ‘Het zit nu anders: ik ga het land in om mensen te vertellen wat ik wil. Dat je daarbij andersom ook veel hoort is prima, daar leer ik veel van. Een voorbeeldje: ik vind dat mensen op de werkvloer in het onderwijs meer moeten verdienen dan de eerste twee managementlagen. Nou zit de PvdA helemaal vol met onderwijsmensen, ook met managers, dus daar kwamen veel opmerkingen over. Daar wordt het plan alleen maar beter van. We
moeten niet op een rigide salarisverlaging uitkomen bijvoorbeeld wanneer je als leraar schoolleider wordt. Dat zou niet goed zijn. Maar de leraar moet wel door mogen groeien en niet per se schoolleider hoeven worden om meer te gaan verdienen.’
In het land hoor je vragen die in de Tweede Kamer nooit aan bod komen Stel het kabinet valt niet, dan zijn de eerstvolgende verkiezingen die van de gemeenteraden in 2014. Het CLB ontwikkelt hiervoor met een grote groep lokale politici een basisverkiezingsprogramma. Wat mag daar volgens jou niet in ontbreken? ‘Als het kabinet blijft zitten we straks met een volledig uitgeklede Wet Werken naar Vermogen waarbij gemeenten verantwoordelijk zijn voor bijstandsuitkeringen, wajong en de wsw, oftewel de hele onderkant van de arbeidsmarkt. Zonder voldoende geld. Ik geloof en hoop niet dat het zover komt, maar als dat wel gebeurt vind ik dat de PvdA de verkiezingen in kan met de mededeling: dit pikken wij niet. Dan maken we echt een vuist naar Den Haag. Ik snap dat dat in het Huis van Thorbecke een ingewikkelde constructie is, maar het kabinet laat ons dan geen andere keus.’ Ondanks de decentralisatie zie je dat gemeenten steeds meer het loket van de rijks-
overheid worden. Wat vraagt dat van de gemeenteraad? Moeten ze schaduwparlement gaan spelen, of zich juist richten op echte lokale thema’s als een duurzame leefomgeving, of het behoud van het zwembad? ‘Wij zijn voor verdere decentralisatie van bijvoorbeeld de wmo en ook in onze plannen valt de wet werk en bijstand onder de gemeenten, maar dan wel op een manier die uitvoerbaar is. Raden moeten rekening gaan houden met meer verantwoordelijkheden. We moeten dat doen zonder meteen in de kramp van een discussie over schaalvergroting te schieten. Dat is een weg die de PvdA wel heeft geleerd te bewandelen, maar we zijn nog niet uitgewandeld.’ Wat vind je de belangrijkste opgave voor de komende decennia op landelijk niveau? ‘We hebben een duurzame economie in een nieuw Europa nodig. Dat is onze opgave voor de komende twintig jaar: een werkende en groene economie, en een nieuw Europa waarin we meer naar elkaar toe groeien. Wat betreft die duurzame economie: we moeten natuurlijk stoppen met fossiele grondstoffen. Neem Rotterdam, dat een grote doorvoerhaven is voor fossiele grondstoffen. Dat moet een keer omslaan naar biocarbon. We hebben een biobased economy nodig voor grondstoffen en zaken als zon en wind voor energie. Dat is de toekomst. Hoe we die duurzame economie in dat nieuwe Europa moeten bereiken? Door te investeren in onderwijs. Omdat onze kinderen samen-
werkingsverbanden aan moeten gaan die wij nu kennelijk niet op kunnen brengen. De beste investering is niet die in zonnepanelen, maar in het onderwijs voor onze kinderen, zodat zij iets uit kunnen vinden dat wij nu nog niet eens kunnen bedenken’ Hoe denk je de samenwerking tussen de Tweede Kamerfractie en andere bestuurslagen te bevorderen? ‘In overlegstructuren en allerlei afspraken kun je het meeste wel een beetje ondervangen, maar ik geloof heel erg dat de energie die we nu in de partij hebben zich moet vertalen in een soepeler manier van samenwerken. Als het in Den Haag niet lekker loopt, valt de samenwerking met andere bestuurslagen ook plat, leert de ervaring. Als je in goede conditie bent en voelt dat het goed gaat weet je elkaar juist te vinden. Onderlinge frictie en chagrijn organiseer je niet weg met een structuurtje, maar door politiek te bedrijven die er toe doet en die het verschil maakt. Dat levert energie op.’ Richt de politiek zich niet te veel op Den Haag en te weinig op het maatschappelijk debat? ‘Ja. Maar dat is ondanks vele pogingen om het alsnog anders te doen. Je merkt dat Haagse discussies van zichzelf een soort totempaalwerking hebben. Als je over ontslagrecht praat wordt iedereen zenuwachtig: de opwinding stijgt, camera’s gaan draaien... Dat geldt niet voor maatschappelijke discussies die veel diepgaander maar minder spectaculair zijn. Het is één van de taken van de politiek om dat verschil te overbruggen. Dat wil ik onder andere doen door het land in te gaan en met mensen te praten. Dan hoor je vragen die nooit in de Tweede Kamer aan bod komen, zoals van mensen met letselschade die officieel meteen vergoed zou moeten worden zodat ze niet jaren hoeven te wachten. Dat zoiets in de praktijk niet goed loopt, dat hoor je niet via Pauw en Witteman. Wij zoeken het maatschappelijk debat dus graag zelf op’ De beleidsvrijheid van gemeenten is fors ingeperkt. Wat vind je daarvan? ‘Neem de kortingen op allerlei regelingen, dat is natuurlijk de oudste truc van Den Haag. We blijven ons daar nu tegen verzetten, zelfs als we daar in het verleden in coalitieverband mede aan hebben bijgedragen. Ik vraag het kabinet: wees er gewoon eerlijk over, vraag gemeenten dan om minder te doen met minder geld, in plaats van hetzelfde met minder geld. Wat betreft beleidsvrijheid: het oormerken van geld is niet altijd te voorkomen, zeker niet in een overgangsfase naar een nieuwe regeling. Je wilt immers graag dat het geld aan die specifieke doeleinden wordt besteed.’ Hoe kijk je aan tegen het feit dat het kabinet de rechtstreekse verkiezingen voor de waterschappen wil vervangen door indirecte verkiezingen door leden van de gemeenteraad? ‘In theorie zou ik graag directe verkiezingen willen houden, maar niemand kan ontkennen dat die verkiezingen allang door het ijs zijn gezakt. We moeten zoeken naar een andere manier om de waterschappen vorm te geven. Wat mij betreft gaan de taken van provincies en waterschappen bij elkaar.’ Wat zou je veranderd willen zien in de relatie tussen gemeenten en Rijk?
‘Ik zou willen dat de dominantie van het Rijk ten opzichte van gemeenten afneemt naar gelang het aantal taken dat we naar gemeenten overhevelen. We hebben nog steeds de hogere bevoegdheid in Den Haag, maar hoewel landsbelang doorgaans voor lokaal belang gaat, moeten we daar wel prudenter mee omgaan. Ik heb dat zelf meegemaakt met de NIMBY-procedure, waarbij het rijk een gemeente kan overrulen. Dat is bijna altijd een recept voor grote weerstand. Toen Defensie een deel van het Schinveldse bos wilde kappen ten gunste van de NAVOvliegbasis, was daar veel protest tegen van mensen die vonden dat de AWACS-vliegtuigen teveel herrie maakten. Het bos moest blijven vond de gemeente, maar moest weg van het Rijk. Dat is zo uit de hand gelopen dat het bos gekapt werd, maar de NIMBYprocedure uiteindelijk werd ingetrokken en het bos feitelijk teruggeplant moest worden. Het Rijk heeft daar echt bakzeil moeten halen.’ Heb je een voorbeeld van resultaten die gemeenten hebben geboekt, ondanks de regels en wetten van het Rijk, waarvan je onder de indruk bent? ‘Lodewijk Asscher en zijn onderwijsbeleid in Amsterdam zijn een mooi voorbeeld. Dat beleid
Wat mij betreft gaan de taken van provincies en waterschappen bij elkaar kwam niet zozeer tot stand ondanks de regels, maar ondanks het feit dat de gemeente er niet over ging.’ Wat vinden je vrouw en kinderen ervan dat je nu zo druk bent met het fractievoorzitterschap. Kom je nog wel eens thuis eten? ‘Ik eet nog thuis, maar niet zo vaak als ik zou willen. Ik ben al bijna tien jaar Tweede Kamerlid, je leert er mee omgaan. Het aantal uren is niet de essentie van het probleem. De inbreuk die het maakt op het ritme van een gezin is het probleem. Het is nu heftiger dan toen ik gewoon kamerlid was, maar ik heb nu ook meer faciliteiten. Ik word nu naar huis in Leiden gebracht. Dat scheelt.’ Welke bekende mensen in en buiten de PvdA zijn voor jou een inspirerend voorbeeld? En waarom? ‘Jeetje. In de categorie Mandela en Anan? Ik heb Kofi Anan ooit meegemaakt, het woord charisma kreeg daar wel echt een tastbare vorm. Zo erg, dat je het bijna kon voelen! Je realiseert je dan ook dat charisma een combinatie van dingen is waar geen handboek voor bestaat. Binnen de partij vind ik ook veel inspiratie, vooral van plaatselijke helden als Loes Ypma, Jan Hamming en Ralf Krewinkel. Of mensen uit mijn campagneteam. Het is inspirerend om te zien hoeveel kracht we eigenlijk hebben in onze partij.’ Over vijf jaar ben ik… ‘Hopelijk nog steeds partijleider van de PvdA. Ik vind dit namelijk geen baan die je voor een half jaartje doet.’ En wat is de PvdA dan? ‘De grootste partij van Nederland.’
in de keuken van
SYLVIA BUCzYNSKI RAADSLID IN HOLLANDS KROON
DEN HELDER In de kop van Noord-Holland, met een overwegend agrarisch karakter, vormt Den Helder (57.000 inwoners) een kloeke stad met diverse problemen: inkrimping marine, stadsvernieuwing, verkeerscirculatie, haventerreinen, criminaliteit, bouw van een nieuw theater en een ziekenhuis, offshore bedrijvigheid. De keuze om in de keuken van Den Helder te kijken was snel gemaakt; als buurgemeenten zijn we met elkaar verbonden maar zeer verschillend. Mijn eigen gemeente Hollands Kroon bestaat pas sinds 1 januari. Niedorp (waar ik fractievoorzitter was), Anna Paulowna, Wieringermeer en Wieringen zijn gefuseerd tot een van de meest uitgestrekte gemeenten van Nederland. Bijna 48.000 inwoners op 358 km2, 22 kernen in een open landschap. Bij ons spelen onderwerpen als bereikbaarheid en behoud van voorzieningen; een buurtwinkel, de school, huisvesting van arbeidsmigranten, schaalvergroting in de landbouw. De raad in Den Helder bestaat uit 31 raadsleden, verdeeld over tien partijen, waarvan de populistische Stadspartij de grootste is. De toon is soms behoorlijk grimmig. De PvdA zit in de oppositie met vier zetels. Er wordt gewerkt met commissies naar beleidsterreinen. In Hollands Kroon bestaat de raad uit 29 zetels en tien partijen. VVD (met acht zetels de grootste), CDA (vijf) en PvdA (vier) vormen een coalitie. Na de fusie is gekozen voor een nieuw vergadermodel en dat is nog even wennen. Vrijwel alles is nieuw: de omvang, de raad, de griffie, de waarnemend burgemeester, de organisatie, de locatie. Omdat onze eerste vergaderingen vooral gingen over verordeningen en harmonisaties komt het BOB-model (BeeldvormendOordeelvormend-Besluitvormend) nog niet goed uit de verf. We hebben nog geen Beeldvormend ‘rondetafelgesprek’ gehad. Onze raadsvergaderingen bestaan uit een informatief gedeelte, een Oordeelvormend gedeelte waarin gedebatteerd kan worden en een Besluitvormend gedeelte. Met dit model kan het gebeuren dat een raadsvergadering na lange debatten in tweeën geknipt moet worden. Daarom was ik benieuwd naar de praktijk in Den Helder. Fractievoorzitter Theo Rijnten nodigde me uit om voorafgaand aan een commissievergadering het fractieoverleg bij te wonen. Er waren geen onderwerpen waarover meningsverschillen binnen de fractie bestonden. Een motie over gemeentelijke gebouwen die in plaats van te worden afgestoten juist ingezet zouden kunnen worden als gymnastieklokaal bij een basisschool, was in voorbereiding. Hierna volgde de commissievergadering over een initiatiefvoorstel van GroenLinks voor een referendumverordening, gesteund door de PvdA-fractie. CDA en ChristenUnie zijn principieel tegen en de VVD is zeer afwijzend. Na levendige debatten werd het voorstel op een paar punten aangepast. Minder gemoedelijk Een week later bezocht ik de raadsvergadering. De agendapunten werden vlot afgehandeld. Over de referendumverordening dreigde opnieuw discussie, de voorzitter greep in. Het voorstel werd aangenomen. Het viel me op dat men in de fractie elkaar pas op het laatste moment, in een kort overleg voor de raadsvergadering, amendementen en moties voorlegde, maar dat kan toeval zijn. In Hollands Kroon doen we zoiets ruim van te voren en meer in samenspraak. Bij onze fractievergaderingen zijn veel meer mensen betrokken: onze fractieopvolgers en een paar trouwe ‘ondersteuners’. Soms schuift ook onze wethouder of iemand van het bestuur aan. De sfeer is gemoedelijker, misschien omdat we in aanloop naar de fusie zo intensief hebben samengewerkt. Vergeleken met de oude gemeente Niedorp (met ‘ambtelijk bestuurlijke werkgroepen’, die informatief van aard waren – het debat werd in de raadsvergadering gevoerd) kreeg ik de indruk dat er bij commissievergaderingen meer gelegenheid is tot verdieping en profilering. Omdat je de standpunten van de andere partijen leert kennen, kun je iets beter je strategie bepalen. Er is minder kans op verrassingen. Nadeel is dat sommige mensen in de raad toch weer de discussie gaan voeren en in herhalingen vervallen. Na de raadsvergaderingen in Hollands Kroon bestaat de gelegenheid om in het gemeentehuis nog wat na te praten - een goed gebruik dat de sfeer ten goede komt; in Den Helder was iedereen vrijwel meteen na de vergadering vertrokken en het was pas 21.45 uur! Een voor- of nadeel?
Vind jij het ook leuk om een kijkje te nemen in de politieke keuken van een andere gemeente, provincie of waterschap (groot of klein, dichtbij of verder weg) en wil je daarover een column in Lokaal Bestuur schrijven? Stuur dan een mailtje naar de eindredactie,
[email protected]
LOKAAL BESTUUR / MEi 2012
7
REGIONALE VLIEGVELDEN: VLUCHT NAAR VOREN? Foto Nationale Beeldbank
In 2015 moet Groningen Airport Eelde op eigen benen staan.
Jaar in jaar uit halen eindeloze debatten over het al dan niet sluiten, openen of uitbreiden van regionale vliegvelden het nieuws. Voor- en tegenstanders verzamelen zich in actiegroepen die vaak eveneens eindeloos lange procedures starten om hun gelijk te halen. Lokaal Bestuur sprak met drie PvdA’ers die midden in de discussie over bij hen gelegen regionale vliegvelden zitten: Airport Twente, Groningen Airport Eelde en Lelystad Airport.
Suzanne Stoop Raadslid in Dronten
De PvdA in Lelystad is voor uitbreiding van het vliegveld. Zij zien kansen voor de lokale en regionale economie. Dronten ligt wat verder weg maar is wel betrokken bij de discussie. Hoe fel is die discussie in Dronten? ‘Tijdens de gemeenteraadsverkiezingen was het een heel gevoelig onderwerp bij kiezers. Uitbreiding van het vliegveld zou betekenen dat er ook over Dronten gevlogen zou worden. We
KIRSTEN VERDEL FREELANCE JOURNALIST
8
zijn bezig met een nieuwbouwwijk, Dronten West, en precies daar zou de aanvliegroute lopen. Daar zaten mensen hier natuurlijk niet op te wachten.’ Lieten bewoners hun stemgedrag afhangen van de partijstandpunten over het vliegveld? ‘GroenLinks was en is fel tegenstander van de uitbreiding en maakte er echt een verkiezingsitem van. Op straat vroegen
mensen ook aan ons of we voor of tegen uitbreiding waren, dus het speelde toen zeker.’ Toch is het standpunt van de PvdA Dronten niet heel scherp? ‘Daar is bewust voor gekozen. We worden hier in Dronten wel betrokken bij de gesprekken over de mogelijke uitbreiding, maar feitelijk hebben we als gemeente maar weinig in de melk te brokken. We worden gehoord en geïnformeerd, maar uiteindelijk ligt het besluit over de uitbreiding vrijwel volledig buiten onze macht. Het is de minister die bepaalt.’ Vind je dat terecht? ‘Lokale overheden hebben andere belangen dan Den Haag. Wij hebben het hier nog wel eens over het NIVEA-syndroom, ‘niet in voor- en achtertuin’, dat hebben lokale overheden natuurlijk ook ten opzichte van de landelijke overheid. Aan de andere kant moet je wel open staan voor meningen van inwoners. Maar je moet geen valse beloften doen. Daarom hebben we ons niet heel expliciet uitgesproken. We zijn in principe voor uitbreiding, maar je moet eerlijk zijn tegen je kiezers, want je kunt niet waarmaken dat je ook echt wat kunt betekenen. Daarom hebben we gezegd dat we uitbreiding van het vliegveld positief vinden voor provincie en gemeente en dat we daarom geen tegenstander zijn.’ De Raad van State heeft onlangs bepaald dat de uitbreiding voorlopig niet door mag gaan. Hoe staan jullie daar dan in?
‘De uitbreiding hoeft van ons niet per se, er zit ook wel nuance in dat verhaal over die werkgelegenheid. Zo wordt er ook geopperd dat de werkgelegenheid alleen maar zou aantrekken voor Lelystad en Amsterdam. Heel veel duidelijkheid hebben we daar niet over. Ook dat is een gevolg van het min of meer op afstand staan in deze discussie.
Zoals gezegd, we worden vooral geïnformeerd zonder echt vol mee te gaan in het debat, en die informatie betreft dan vaak moeilijk leesbare technische teksten over banen, lijnen en routes. Ook dat houdt Dronten relatief buiten de discussie. Gemeenten hebben vaak weinig invloed op grote infrastructurele projecten. Dat kan wel eens frustrerend zijn.’
Eddy Veenstra Fractievoorzitter provincie Drenthe
Half februari werd bekend dat na 35 jaar politieke en juridische strijd de start- en landingsbaan van Groningen Airport Eelde verlengd mag worden van 1800 naar 2500 meter. Waarom duurde die strijd zo lang? ‘Dat heeft te maken met het feit dat de omwonenden van het vliegveld, die zich verzetten tegen de uitbreiding, zich heel goed hebben georganiseerd. Ze hebben van alle procedures en mazen in de wet gebruik gemaakt. Milieu, ruimtelijke ordening, gezondheid, bestemmingsplannen, Raad van State, ze probeerden alles.’ Waarom waren ze tegen? ‘Met name vanwege mogelijke geluidsoverlast en negatieve verwachtingen over de economische betekenis van uitbreiding. Zij schatten in dat het vliegveld niet rendabel zal zijn en vinden het onzin om daar dan gemeen-
schapsgeld aan uit te geven.’ Werd het verzet breed gedragen in de provincie? ‘Nee, dat concentreerde zich vooral rond het vliegveld zelf. In het noorden was het draagvlak voor het vliegveld veel groter. Mensen daar willen graag gebruik kunnen maken van chartervluchten naar zon of wintersport.’ Zijn er fouten gemaakt door de overheid in de procedure? ‘Het antwoord daarop moet natuurlijk ja zijn. Als je in Nederland een besluit neemt en het duurt vervolgens tientallen jaren voordat dat besluit geconcretiseerd kan worden, dan had je óf een ander besluit moeten nemen, óf je moeten realiseren wat de complicaties van dat besluit zouden zijn. Je moet er niet aan denken dat je vandaag iets besluit en dat het dan pas in 2047 uitgevoerd wordt.’
ning er eerst maar komt.’ Zolang die er niet is, valt er weinig zinnigs over te zeggen. Dat maakt het zo lastig. Maar de luchthaven moet dus wel snel met een plan op de proppen komen waarin staat hoe ze vanaf 2015 met private investeerders verder willen. Want in principe dragen wij dan niet meer bij.’ in principe? ‘Ja, het is een lastige discussie. Het is moeilijk om zonder overheidsbemoeienis een vliegveld te exploiteren, ook elders in het land. Maar behalve winstgevendheid spelen natuurlijk ook andere
zaken een rol: werkgelegenheid, bereikbaarheid, regionale positionering, de noordelijke infrastructuur. De vraag is natuurlijk: hoe groot is het achterland? Waar zullen vluchten heengaan: vakantiebestemmingen en Europese hoofdsteden? Is dat voldoende? We hopen het. Het voelt wel een beetje alsof het mes op de keel wordt gezet: de baan wordt verlengd, dus nu moet het allemaal wel doorgaan. Dus als er extra geld nodig blijkt, dan zou dat ook moeten. Wij willen daar niet zomaar in meegaan. Laat ze maar op eigen benen staan.’
uit de kamer
Marijke van Hees
TON LANGENHUYzEN
Wethouder in Enschede
in Eelde en Lelystad gaat de discussie over verlenging van de start- en landingsbaan. in Twente is dat niet aan de orde? ‘Airport Twente is al 80 jaar oud. Het is ooit ontwikkeld vanuit de textielindustrie, die graag een snelle hub naar Schiphol wilde hebben. Na de oorlog is het als militaire basis in gebruik genomen. In die periode was er ook wel burgerluchtvaart, maar dat was relatief beperkt. Maar voor die militaire doeleinden moest de baan wel ruim zijn. Bruto is hij 3000 meter lang, met aan beide kanten 300 meter semi-verharde uitwijkmogelijkheid. Grote toestellen kunnen hier dus al landen, in tegenstelling tot Eelde en Lelystad. Maar in 2006/2007 werd de militaire functie van het vliegveld opgeheven en was de vraag dus: gaan we de luchthaven verder ontwikkelen of niet?’
Wat voor soort fouten zijn er dan gemaakt? ‘Vooral een onderschatting, van wat het uitbreiden van een vliegveld en alles wat daarmee gepaard gaat voor juridische complicaties geeft. Dat heeft wellicht ook te maken met hoe de wetgeving voor dit soort trajecten in elkaar zit. Die maakte het mogelijk om eindeloos door te procederen. Wat dat betreft petje af voor de tegenstanders. Dat was een heel standvastige groep. Ze wisten precies wat ze deden.’ Wat is volgens de PvdA Drenthe de toegevoegde waarde voor de regionale economie? ‘Een jaar of zeven geleden besloot het Rijk de aandelen van het vliegveld over te hevelen naar de regio, onder voorwaarde dat de regio het vliegveld ten minste tien jaar in de lucht zou houden. Twee provincies en drie gemeenten zijn nu aandeelhouder. We dragen nu nog beperkt bij, maar in 2015 moet de luchthaven op eigen benen staan. Voor die tijd moet de baanverlenging dus gerealiseerd zijn, zodat er meer en grotere vliegtuigen kunnen landen, er meer passagiers komen, er meer bedrijvigheid om het vliegveld ontstaat en er dus meer geld binnenkomt.’ Waar zit de crux qua winstgevendheid? ‘Alles valt of staat natuurlijk met de toestroom van passagiers. Daar zijn verschillende cijfers over. Het vliegveld zelf hanteert hogere cijfers dan bijvoorbeeld de Universiteit van Amsterdam. Het vliegveld zegt: ‘het komt vanzelf goed, als die baanverle-
Er was flink veel tegenstand tegen doorontwikkeling. ‘Een grote meerderheid van de bevolking was vóór doorontwikkeling, maar de minderheid die tegen was, manifesteerde zich wel heel goed. Zij betwijfelden de mogelijke economische opbrengst en stelden dat met eenzelfde investering op een heel ander terrein meer winst geboekt kon worden. Mede daarom zijn er uiteindelijk twee structuurvisies voor het gebied ontwikkeld. In de ene was veel ruimte voor
Dat een BN’er als Herman Finkers tegen was, heeft ook een rol gespeeld maatschappelijke functies, met name in de zorg. In de andere visie was sprake van doorontwikkeling van het vliegveld als luchthaven. In beide plannen was veel plek voor wonen en natuur.’ Waar werd voor gekozen? ‘Het tweede plan. Uiteindelijk was de verwachting dat met doorontwikkeling van het vliegveld meer werkgelegenheid gecreëerd kon worden, 2700 arbeidsplaatsen om precies te zijn. Daarvan zijn er 1000 direct gelieerd aan de luchthaven, de rest zit in andere activiteiten in het gebied zoals bedrijvigheid en woningbouw. Het plan is onder druk van de PvdA nog wel aangepast: er is nu nog meer ruimte voor natuurontwikkeling opgenomen.’ Gaat doorontwikkeling de gemeenschap veel geld kosten? ‘Nee. Bizar genoeg is in de media een beeld ontstaan dat de door-
ARMOEDE
ontwikkeling een megalomaan project zou zijn, dat zelfs vergeleken werd met de Noord-Zuidlijn in Amsterdam. Er is destijds uitgerekend dat de gebiedsontwikkeling een positief resultaat van 30 miljoen euro zou hebben. Dat betekent dat er ten opzichte van de oorspronkelijke plannen wel een aanzienlijke verslechtering optreedt. De politiek heeft besloten geen cent in de exploitatie van het vliegveld te steken, de vliegveldexploitatie komt in handen van particulieren. De provincie en de gemeente hebben samen de grond gekocht van het Rijk voor een prijs die is gebaseerd op het oorspronkelijke netto resultaat van de totale grondexploitatie; die 30 miljoen euro.’ Hoe komt het dat het beeld in de media zo negatief was? ‘Dat heeft deels te maken met het feit dat een aantal bekende Nederlanders betrokken was bij de tegenstand. Herman Finkers wordt door veel mensen enorm gewaardeerd. Als zo iemand zich tegen doorontwikkeling keert, zijn media wellicht eerder geneigd om daar een verhaal van te maken.’ Hoe groot wordt Twente Airport, als de plannen doorgaan? ‘Het moet relatief klein blijven. We mikken zelf op 1,2 miljoen passagiers. In de diverse scenario’s die zijn berekend worden getallen genoemd van pakweg 400.000 passagiers tot 2,4 miljoen, wij willen daar dus het liefste tussen zitten. Wat we van groot belang vinden, is dat het aanpalende natuurgebied in stand wordt gehouden. We hebben daarom opgeschreven wat het profiel moet zijn wat betreft inzet voor de doorontwikkeling: 40% werkgelegenheid, 40% duurzaamheid en 20% prijs. We hechten dus veel waarde aan maatschappelijke betekenis.’ Maar er gaat dus geen cent gemeenschapsgeld naar de exploitatie? ‘Nee. We zijn nu bezig met een aanbestedingstraject voor de exploitatie. Daar zitten we middenin, met drie heel serieuze partijen die de exploitatie op zich willen nemen. Dat is een uniek traject; een aanbesteding van een luchthaven is er in Nederland nog niet eerder geweest. We leggen het risico volledig bij de markt, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Eelde. Sterker nog, de exploitant zal na acht jaar een concessievergoeding van een half miljoen euro per jaar aan ons moeten betalen.’
N
aar schatting een half miljoen kinderen in Nederland leven in armoede. Nu is armoede hier niet hetzelfde als in Afrika, maar toch betekent het dat heel veel Nederlandse kinderen vanwege nijpende financiële problemen niet aan het maatschappelijk verkeer kunnen meedoen zoals anderen dat wel kunnen. Denk hierbij aan sport, zwemles, cultuur, muziek, scouting, buitenschoolse activiteiten. De bezuinigingen op de bijstand en de invoering van een gezinstoets, waarbij het totaalinkomen van een gezin als criterium voor het krijgen van een uitkering geldt, zorgen ervoor dat die armoede alleen maar toeneemt. Mariëtte Hamer vroeg aan staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid De Krom aandacht voor dit probleem. Zij wees hem er daarbij op dat het gegeven van een half miljoen kinderen in armoede al aangeeft dat het een probleem betreft dat op landelijk niveau moet worden aangepakt. In plaats daarvan lijkt het kabinet het probleem eerder over de schutting naar gemeenten te kieperen. Opvallend is de constatering dat er ook onder mensen met een baan sprake is van grote financiële problemen. Er lijkt een groep nieuwe minima te ontstaan. Begin maart werd bekend dat het aantal mensen met een betalingsachterstand blijft stijgen. Schuldhulpverleners melden dat ook de middenklasse grotere problemen krijgt met het voldoen aan financiële verplichtingen. Een groot deel betreft huizenbezitters die de lasten voor hun huis niet meer kunnen opbrengen. Hamer vindt het daarom vreemd dat mede vanwege de bezuinigingen van het kabinet het aantal burgers dat schuldhulpverlening nodig heeft, toeneemt en dat tegelijkertijd de staatssecretaris juist op dit budget ook nog bezuinigt.
MEDISCHE DOSSIERS VAN zwARE CRIMINELEN
S
taatssecretaris Teeven wil dat medische dossiers van verdachten van zware misdrijven openbaar worden. Welk probleem wil hij daarmee oplossen? Het komt voor dat verdachten van zware misdrijven, vaak op aanraden van hun advocaat, niet meewerken aan een onderzoek naar een mogelijke psychische stoornis. Als uit een dergelijk onderzoek daadwerkelijk blijkt dat iemand een misdaad onder invloed van zo’n stoornis heeft begaan, kan dat ertoe leiden dat iemand in plaats van of naast gevangenisstraf ook tbs krijgt opgelegd. Dat maakt de duur van de straf vaak veel langer. Als een verdachte weigert zich te laten onderzoeken, wordt het opleggen van tbs veel moeilijker. Teeven wil weigerachtige verdachten toch in aanmerking laten komen voor tbs door in plaats van dat psychisch onderzoek een bestaand medisch dossier te gebruiken als bewijs van een psychische stoornis. Dat betekent dan wel dat de staatssecretaris in alle medische dossiers van alle patiënten van psychiaters en dergelijke kan laten neuzen, terwijl er jaarlijks maar zo'n 35 mensen weigeren aan een tbs-onderzoek mee te werken. Lea Bouwmeester noemde dat schieten met een kanon op een mug: voor slechts 35 mensen kun je niet het medisch beroepsgeheim schenden en de privacy van alle mensen en verdachten aantasten. Bovendien vindt zij het opeisen van een dossier gevaarlijk, omdat mensen dan voortaan zorg gaan mijden uit angst dat het dossier ooit openbaar wordt. Een meerderheid in de Tweede Kamer steunde het verzet tegen het plan van de staatssecretaris.
BELASTINGDIENST EMMEN
A
gnes Wolbert heeft aan de regering vragen gesteld over het dreigende vertrek van de belastingdienst uit Emmen. De Belastingdienst moet 400 miljoen euro bezuinigen en zal dat onder andere doen door kantoren te sluiten. Voor Emmen zou dit resulteren in het verlies van 300 banen en dat in een regio waar het met de werkgelegenheid toch al niet goed gesteld is. Minister Spies antwoordde vrij terughoudend. Zij was van mening dat de Belastingdienst eerst zelf een besluit zou moeten nemen over de vestiging in Emmen. Daarna zal de minister kijken of de plannen van de Belastingdienst passen in de plannen die zij zelf heeft met de locatie van kantoren van het Rijk. De Tweede Kamer had eerder al een motie aangenomen waarin gevraagd werd om met de huisvesting van rijksgebouwen extra rekening te houden met kwetsbare regio’s. Toch vertrouwde de kamer hier niet alleen op, want er is inmiddels een nieuwe motie aangenomen (meeondertekend door Pierre Heijnen) waarin, met het oog op de negatieve impact op de werkgelegenheid, de regering wordt gevraagd af te zien van sluiting van de belastingkantoren in Emmen en ook Venlo en te bezien of er mogelijkheden bestaan buiten die regio’s.
LOKAAL BESTUUR / MEi 2012
9
BURGERPARTICIPATIE JUIST IN TIJDEN VAN CRISIS!
Foto Nationale Beeldbank
In verschillende gemeenten zijn burgers ingeschakeld om mee te praten over mogelijke bezuinigingen.
De berichten over de Nederlandse economie blijven somber. Rijk, provincie en gemeenten staan voor grote bezuinigingsopgaven. Maar ieder nadeel heeft zijn voordeel. Een aantal gemeenten heeft die bezuinigingen aangegrepen om bewoners te betrekken bij het beleid. Via speciale websites, de begrotingswijzer, politieke markten en op straat vroegen zij hun inwoners om mee te denken over de bezuinigingen. Lokaal Bestuur wilde weten: Waarom doen gemeenten dit en hoe betrekken zij hun bewoners en belangenorganisaties precies bij het beleid? En wat heeft die participatie uiteindelijk opgeleverd?
Wouter Ruifrok Wethouder in Noordoostpolder
‘Bij het aantreden van het nieuwe college was het al meteen duidelijk voor welke serieuze opgave wij stonden’, vertelt Wouter Ruifrok. ‘De omvang van de bezuinigingen liet zien dat we er met de kaasschaafmethode niet zouden komen. Het ging om het maken van fundamentele keuzes die we op z’n minst wilden voorleggen
RENSKE KEUR FREELANCE JOURNALIST
10
aan onze bewoners.’ De gemeente Noordoostpolder (NOP) vroeg vervolgens haar inwoners om een tekort van vijf miljoen euro (op een totale begroting van 120 miljoen) op te lossen en een sluitende begroting in te dienen. Zij maakte hierbij gebruik van de begrotingswijzer van ProDemos (voorheen IPP), www.begrotingswijzer.nl. Ruifrok: ‘We wilden
geen abstracte vragen stellen maar zo concreet mogelijk het verdelingsvraagstuk voorleggen. Inwoners konden in de begrotingswijzer de uitgaven van de gemeente letterlijk schuiven naar meer of minder bezuinigen (24 posten) en in het geval van ‘inkomsten’ kon gekozen worden om meer of minder extra inkomsten te genereren (vier posten).’ In totaal 242 mensen - vooral hoger opgeleide mannen - hebben de begrotingswijzer ingevuld. Hoewel niet representatief, leverden de reacties zinvolle input voor het college. Het meest opvallende vond Ruifrok de keuze van veel inwoners om de ozb te verhogen: ‘Zij wilden over de gehele linie toch de voorzieningen overeind proberen te houden. Tegelijkertijd was er wel bereidheid om te bezuinigen op bijvoorbeeld het onderhoud van de openbare ruimte (minder struiken, meer gras wat je minder gaat maaien) en cultuur.’ Over de vraag wat de begrotings-
Opvallend was dat veel inwoners van Noordoostpolder kozen voor verhoging van de ozb wijzer heeft opgeleverd hoeft de wethouder niet lang na te denken: ‘We hebben scherpere keuzes durven maken omdat er draagvlak voor was. We hebben meer bezuinigd op subsidies aan culturele instellingen. En we hebben de ozb verhoogd. Dat zouden we anders toch niet zo snel gedaan hebben.’ Hij wil hier wel aan toevoegen: ‘We
zijn er overigens nog niet. Nu gaat iedereen hier in de NOP de bezuinigen pas voelen. De begrotingswijzer was een instrument om een gevoel te krijgen welke kant het met de bezuinigingen op moet gaan. Nu volgt pas het
echte participatietraject. Zo zit ik juist nu als wethouder regelmatig om de tafel met instellingen die de bezuinigingen aan de lijve ondervinden. Zo kan er opnieuw discussie ontstaan in de raad en daarbuiten.
Bodes de Vries Wethouder in Zeist
Geïnspireerd door de aanpak op Europees niveau, startte de gemeente Zeist een ambitieus participatietraject rondom de bezuinigingen, met als hoofddoel een bezuiniging van 6,2 miljoen euro (op een begroting van 130 miljoen). Wethouder Bodes de Vries heeft het hele participatieproces met grote interesse gevolgd: ‘Als college waren we van mening dat de bezuinigingsopgave niet het probleem is van het gemeentebestuur, maar van de samenleving. Dus heeft die samenleving ook een grote stem in het zoeken van oplossingen. Dit betekende dat we in Zeist alle partijen met belangen rondom acht thema’s om tafel hebben gebracht om met elkaar, zonder beïnvloeding door de gemeente, in kaart te brengen wat de problemen precies zijn. De ‘groenboeken’ die dat opleverde vormden de input voor de oplossingen. Deze werden in een witboek met een advies van het college aan de raad ter besluitvorming voorgelegd.’ ‘Aan het instellen van de themagroepen is wel het nodige vooraf
gegaan’, vertelt De Vries. ‘De discussies hadden onder meer betrekking op de samenstelling van de groepen, hun opdracht, en de rol van bestuur en politiek in deze bezuinigingsdialoog. Is het haalbaar, werkt het? Spelen belangen niet een (te) grote rol? Gaan mensen meedoen? Is de politiek niet per definitie eindverantwoordelijk? En als dat zo is, hoeveel ruimte krijgen de
De bezuiniging gaat de hele bevolking van zeist aan groepen van die politiek?’ De gemeenteraad van Zeist heeft vervolgens de kaders vastgesteld. ‘Dit hield in: Geen bezuinigingen op subsidies onder de 25.000 euro. En het minimabeleid moest buiten beschouwing blijven. Ook werd vastgesteld dat onze gemeente de 50% bezuinigingen van het Rijk op het gebied van werk en inkomen opvangt binnen de andere beleidsvelden. Dat is overigens een uniek besluit
dilemma FRACTIEVERGADERING Iedere bestuurder en volksvertegenwoordiger wordt ermee geconfronteerd: lastige kwesties die vragen om een antwoord. Dit keer de volgende casus:
De PvdA-wethouder bezoekt altijd het begin van de fractievergadering. Dit keer komt de wethouder met een punt uit zijn portefeuille dat de komende raadsvergadering op de agenda staat. Hij geeft zijn standpunt en meldt de fractie dat het voor hem onbespreekbaar is dat de fractie bij dat punt een andere koers vaart. Dit schiet de fractie zo in het verkeerde keelgat, dat het na zijn vertrek tot een stemming komt over de vraag of de wethouder in het vervolg de toegang tot de fractievergadering moet worden ontzegd. Wat doe jij? Stem je voor of tegen? Arriën Kruyt, oud-raadslid en oud-wethouder in Amersfoort Onverstandig van de wethouder om bij voorbaat te zeggen dat het voor hem onbespreekbaar is als de fractie een andere koers vaart dan hij. Daarmee legt hij een onaanvaardbare druk op de besluitvorming binnen de fractie. Voor hem is het beter om eerst naar de fractie te luisteren en dan af te wegen wat hij verder moet doen. Misschien kan hij na overleg met het college het raadsvoorstel aanpassen aan de wensen van de fractie. Dan heeft hij een conflict vermeden tussen zichzelf en de fractie.
waar we trots op kunnen zijn!’ Het enthousiasme onder de bewoners en belangengroepen om mee te doen bleek heel groot. Ruim 150 mensen stelden zes avonden hun tijd beschikbaar tijdens de bijeenkomsten van de themagroepen. Daarnaast reageerden veel mensen via de website en werden er op straat gesprekken gevoerd. De vraag is natuurlijk wat het meedenken van belangenorganisatie en bewoners uiteindelijk oplevert. De Vries: ‘Afgelopen zomer hebben we alle voorstellen geanalyseerd. Het totale bezuinigingsbedrag werd niet helemaal gehaald. Sommige voorstellen waren bijvoorbeeld nog niet rijp genoeg om op korte termijn uit te voeren, andere voorstellen wilden wij uiteindelijk als college niet. Zo hebben wij de bezuinigingen op tafeltje-dekje en het vervoer voor ouderen gehalveerd. Andere voorstellen namen we over, zoals de bezuinigen op logopedie (zit al in de zorgverzekering), zwemles voor het speciaal onderwijs (later door de raad weer teruggedraaid), maatschappelijk zorg in het onderwijs (nu een taak van het onderwijs) en leerlingenvervoer (ouders kunnen hier vast wel een bijdrage leveren). Ook de raad had veel waardering voor de uitkomst en is tijdens de begrotingsbehandeling in het najaar grotendeels akkoord gegaan met het totale pakket aan bezuinigingsvoorstellen.’ De wethouder is dik tevreden met het resultaat: ‘Als je het participatietraject niet doet maar zelf met voorstellen komt, krijg je op je kop van alle belangenorganisaties. Nu heeft Zeist met
De fractie reageert ook wel erg snel door onmiddellijk te gaan stemmen over de vraag of de wethouder voortaan nog in de fractievergadering mag komen. Is het wel in het belang van de PvdA als de wethouder niet meer in de fractievergadering verschijnt? Hoe zullen de pers en de overige partijen in de raad reageren als zij horen dat de wethouder niet meer bij zijn fractie mag komen? Stijn Verbruggen, raadslid in Nijmegen
door een wethouder, moet leren zich dualer op te stellen. Niet door de wethouder uit de fractievergadering te weren maar door in de raad een eigen koers te varen. De fractievoorzitter moet een indringend gesprek met de wethouder voeren. En als de wethouder volhardt, dan heeft de wethouder een probleem, niet de fractie. Tom Erkens, fractievoorzitter in Renkum Uiteraard hebben fractie en wethouder ieder hun eigen verantwoordelijkheid. In de praktijk kan dat wel eens botsen. Dat de wethouder na zo’n botsing bij meerderheid van stemmen de toegang tot het fractieoverleg ontzegd wordt, lijkt me echter een absurde uitwerking van het dualisme. Zo ver moet en mag het niet komen. Het duale stelsel functioneert prima als je regelmatig met elkaar afstemt, af en toe eens gezamenlijk met de ’benen op tafel’ overlegt en over en weer begrip en respect hebt voor elkaars positie. Een goede communicatie is daarbij onontbeerlijk. Ali Kocak, raadslid in Gorinchem
Ik stem zonder meer tegen. Een fractie die zich op deze manier laat gijzelen
De fractie is de levensverzekering van de wethouder. De wethouder moet zich goed realiseren dat hij door de fractie is voorgedragen om wethouder te worden. In dit
succes voor een buitengewone aanpak gekozen. Het mobiliseren van denkkracht uit de samenleving stond centraal, en ik denk dat dit voldoende is gelukt. Daar mogen we trots op zijn.’ Wel plaatst hij nog enkele kant-
tekeningen: ‘Participatie moet wel ergens over gaan. Ik zou bij een miljoen bezuiniging niet dit hele participatieproces optuigen. Je moet mensen wel uitdagen. Maar dat was nu zeker het geval.’
Marga Jonkman Fractievoorzitter in Apeldoorn
Ook Apeldoorn stond voor een forse bezuiniging: Vanaf 2012 zeventien miljoen euro intern en dertien miljoen op de taken. En dat op een totale begroting van 450 miljoen. Bij de formatie in 2010 werd al snel duidelijk dat de bekende kaasschaafmethode niet voldoende zou zijn. De gemeente Apeldoorn heeft er vervolgens voor gekozen om - anders dan in Zeist en de Noordoostpolder - een kerntakendiscussie te voeren. Marga Jonkman legt uit: ‘Het idee hierachter was principieel: denken vanuit de inhoud, niet vanuit bezuinigen. Dus discussie over de vraag: Wat doet de lokale overheid wel en wat niet? Wat mag er van burgers, organisaties en bedrijven worden verwacht?’ Het initiatief lag bij de gemeenteraad, die van het gehele proces de regisseur is geweest. Het college heeft bij de voorbereidingen geen rol gespeeld. Jonkman: ‘De raad stelde een stuurgroep in die het speelveld bepaalde: welke taken moet de gemeente uitvoeren, welke zijn autonoom? Wat is het bedrag dat bezuinigd moet worden? Tijdens een aantal
politieke markten in het najaar van 2010 hebben we met 250 burgers en vertegenwoordigers van instellingen, bedrijven en belangengroeperingen gesproken. Daarnaast hebben we ook nog van 30 personen en instanties officiële schriftelijke reacties ontvangen.’ De discussie heeft begin 2011 geleid tot een raadsopdracht Kerntaken waarin staat aangeven
Uiteindelijk waren we in Apeldoorn niet in staat om bikkelharde keuzes te maken wat wel (openbare orde en veiligheid, beheer openbare ruimte, zorg door zwakkeren) en wat niet (het huidige sport- en jeugdbeleid, onderwijsbeleid, cultuur- en economisch beleid) langer de taken van de gemeente zijn. Jonkman: ‘Het college wilde echter de raadsopdracht niet één-op-één overnemen in de Voorjaarsnota. Het vond bijvoorbeeld het
geval zou ik voor de stemming eerst met de fractie overleggen wat deze situatie precies betekent. Vervolgens moet de fractie in een gesprek met de wethouder duidelijk maken dat de fractie haar eigen standpunt bepaalt. Het is aan de wethouder om te beslissen wat hij hiermee doet. Hij kan fractie wel adviseren en proberen te overtuigen om een ander standpunt in te nemen, maar hij moet het signaal van de fractie wel serieus nemen. Anders heeft hij een probleem. Een stemming over de vraag of de wethouder nog welkom is, verstoort de relatie. Dat moet je proberen te voorkomen. Als het toch zover komt, moet je als fractie ook in staat zijn de wethouder naar huis te sturen.
Reactie Jan Blom, trainer en coach: In het duale systeem hebben de raad en het college ieder een duidelijke eigen verantwoordelijkheid. Dat is echter geen reden om niet nauw met elkaar samen te werken. Het lijkt mij dan ook meer dan zinnig om de wethouder (in ieder geval deels) de fractievergadering te laten bijwonen. De wethouder past in de fractie echter wel bescheidenheid. De fractie neemt haar eigen beslissingen. Vanuit de verschillende verantwoordelijkheden kan dat best een andere koers opleveren. Verras elkaar daar echter niet mee tijdens de raadsvergadering. In dit geval zou ik de stemming proberen te voorkomen en zeker niet voor stemmen. De wethouder weren uit de fractie brengt beide partijen niet verder. Een goed gesprek met de wethouder lijkt mij wel op zijn plaats.
Volgende maand een nieuwe stelling: Ook nationale onderwerpen zoals het kinderpardon horen op de lokale politieke agenda te staan. De maand erna een nieuw dilemma: Als raadslid maak je een afspraak met een ambtenaar om een aantal technische vragen te stellen rond een raadsstuk. Op het afgesproken tijdstip blijkt niet alleen de betreffende ambtenaar aanwezig maar ook de wethouder. Zij willen jou samen te woord staan. Jij voelt daar niet veel voor. Je hebt immers een afspraak met de ambtenaar gemaakt. Wat doe je? Stuur je reactie (maximaal 100 woorden) en foto naar:
[email protected]
voorstel om het CODA museum niet meer als kerntaak van de gemeente te beschouwen te ver gaan. Ook is er veel discussie geweest over het opheffen van milieu-educatie en de kinderboerderijen.’ Mede hierdoor kijkt Marga Jonkman met gemengde gevoelens terug op het resultaat van de kerntakendiscussie: ‘Om met het goede te beginnen: Ik zie absoluut winst in het laten meedenken van bewoners en belangenorganisaties. Hiermee groeit het besef dat we allemaal de broekriem moeten aantrekken en buiten de eigen kaders moeten denken. Bovendien leverde het ook prima ideeën op. Zo bleek uit de discussies dat er veel overlap zit in de subsidies die wij verstrekken. Meer samenwerking tussen organisaties en subsidiëring op taken moet zeker een bezuiniging opleveren. Daarnaast vind ik het een goed idee om subsidies te koppelen aan dat wat een vereniging doet voor de wijk’. ‘Maar’, zo vervolgt Jonkman, ‘uiteindelijk waren we niet in staat om bikkelharde keuzes te maken. Keuzes die we de komende jaren waarschijnlijk alsnog moeten maken.’
Reacties welkom Wil je reageren op wat je in deze Lokaal Bestuur leest? Laat het ons weten. Zorg ervoor dat je mailtje uiterlijk maandag 7 mei in ons bezit is, dan kunnen wij het in het juninummer plaatsen. Alle andere kopij voor dat nummer moet op dinsdag 1 mei in ons bezit zijn. Je kunt je bijdrage sturen naar eindredacteur Jan de Roos, email:
[email protected] De sluitingsdatum voor het gecombineerde juli-augustusnummer is maandag 4 juni. Initiatief van de maand Heb je als PvdA-fractie in je gemeente, provincie of waterschap een leuk voorstel gerealiseerd waar je trots op bent en waar andere partijen misschien wel een beetje jaloers op zijn? Of doe je iets anders wat heel bijzonder is? Meld het ons, zodat wij het kunnen doorgeven in onze rubriek Initiatief van de Maand. Wij zetten je graag in het zonnetje. En op die manier kunnen wellicht ook andere PvdA’ers in het land er hun voordeel mee doen! Stuur een mailtje met info naar eindredacteur Jan de Roos,
[email protected] Automatisch betalen Als je nog per acceptgiro betaalt, maar de PvdA wilt machtigen door middel van een automatische incasso, stuur dan een e-mail aan ledenadministratie@ pvda.nl, of bel even even: 09009553, vragen naar ledenadministratie. Je krijgt dan een machtigingsformulier toegestuurd.
LOKAAL BESTUUR / MEi 2012
11
de achterkant
< Oude Glorie Jong Talent > Gesprekken met voormalige PvdA-bestuurders uit gemeente en provincie over toen en nu, en met jonge PvdA’ers over politiek en toekomst.
FATIMA HADDI (23)
TEKST EN FOTO: JAN DE ROOS
Het is stralend lenteweer als ik in Rotterdam Overschie aanbel bij één van onze jongste raadsleden. Fatima woont samen met haar moeder, zus en twee broers in een vriendelijk straatje waar iedereen elkaar lijkt te kennen. Buiten heeft ze een gezellig zitje gemaakt. De koffie staat klaar en bij de bakker heeft ze een tompouce voor me gehaald, toevallig mijn lievelingsgebak. Vorig jaar werd zij tot ‘Rotterdams Politiek Talent van 2011’ uitgeroepen. De jury, waarin onder meer oud-Tweede Kamervoorzitter Frans Weisglas (VVD) zat: ‘Fatima is iemand die zelfs twee uur na het breken van haar voet met nat gips in de vergadering verschijnt om haar taak als volksvertegenwoordiger in Overschie uit te voeren.’ Hilarisch moment Als ik Fatima aan die juryuitspraak herinner, ligt ze dubbel van het lachen. ‘Ja, dat was een hilarisch moment. ’s Avonds hadden we vergadering maar ’s middags brak ik op twee plaatsen mijn voet en moest ik dus naar het ziekenhuis. Met mijn voet in het gips en gehuld in een joggingbroek ben ik toen op krukken de raadzaal binnengekomen. Ik zag er natuurlijk niet uit!’ Het tekent wel de gedrevenheid van Fatima. Politiek is voor haar geen hobby maar een passie. ‘Alleen mijn familie en mijn verloofde Mustafa, met wie ik in september ga trouwen, vind ik nóg belangrijker.’ Energiek vertelt ze wat haar bezig houdt. Ze lijkt precies te weten wat ze wil en straalt levenslust uit. ‘Ik geniet van de kleine dingen in het leven en zie in tegenslagen altijd wel iets positiefs.’ Fatima werd geboren in Rotterdam. Haar ouders, die gescheiden zijn, kwamen dertig jaar geleden vanuit Marokko naar Nederland. ‘Mijn vader werkt in de tuinbouw, mijn moeder is actief als wijkraadslid en doet vrijwilligerswerk in een ziekenhuis.’ Haar politieke interesse heeft Fatima niet van haar ouders. ‘Die is ontstaan toen ik een jaar of veertien was en op het Grafisch Lyceum Rotterdam zat. Wat me in de politiek aantrekt is het feit dat je het verschil kunt maken. Het spel eromheen, het debat en de felle woorden op televisie, dat boeit me. Wim Kok en later Wouter Bos waren mijn idolen. In de politiek ga ik voor rechtvaardigheid. Ik vind het vanzelfsprekend dat je opkomt voor anderen die het minder hebben.’ Jongerenpanel Fatima studeert bestuurskunde en overheidsmanagement bij Inholland. Ze is nu tweedejaars. In haar wijk werd ze in 2009 actief in het Jongerenpanel Overschie. ‘Als projectleider Meiden organiseerde ik bijvoorbeeld een buikdansworkshop. Dat is niet alleen voor de gezelligheid maar ook om meiden te leren hun verlegenheid te overwinnen.
12
Voor buikdansen moet je namelijk lef hebben. Hun zelfvertrouwen wordt er groter door.’ Een ander project waar ze zich voor inzette, was ‘Overschiese banen voor Overschiese jongeren’. Fatima: ‘Dat heb ik samen met Jeroen Martveldt bedacht. We vroegen aan die jongeren wat ze zelf graag wilden worden. Er was een meisje bij dat graag webredacteur wilde zijn, en dat is gelukt. Samen met een supermarkt hebben we een banenmarkt georganiseerd. Daar kwamen 25 jongeren op af, waarvan er vijftien zijn aangenomen als vakkenvullers en caissières.’ Het Overschiese initiatief werd uitgeroepen tot het beste jongerenproject 2010 van heel Nederland. Haar activiteiten werden ook gewaardeerd door de Rotterdammers, die haar tot Politiek Talent verkozen. ‘Frans Weisglas zei dat ik veelbelovend ben en dat ik alleen praat als het nodig is. Nou, dat laatste waag ik te betwijfelen.’
Fatima met haar award ‘Rotterdams Politiek Talent van 2011’.
Twee jaar geleden kwam Fatima met 167 voorkeurstemmen in de deelraad van Overschie. ‘In het begin moest ik erg wennen. Het was geen pretje, de sfeer was erg grimmig toen. Bij de verkiezingen had de PvdA één stem meer behaald dan Leefbaar Rotterdam. Jan Markerink werd namens de PvdA voorzitter van de deelraad. Twee jaar lang zijn Leefbaar Rotterdam, D66 en Belangen Overschie bezig geweest om hem eruit te werken. Ze speelden daarbij voortdurend op de man. Voor Jan werd de situatie onwerkbaar, daarom is hij onlangs opgestapt. De CDA’ er Kees van der Meer is hem opgevolgd. CDA en GroenLinks vormen nu het dagelijks bestuur, wij zitten in de coalitie.’ Erg ontspannen is de sfeer blijkbaar nog steeds niet, want na afloop van de vergadering gaat ieder zijn eigen weg. Geen gezamenlijke borrel of snack dus. Talent house Ondanks alle politieke perikelen heeft Fatima de afgelopen twee jaar toch een paar dingen voor
elkaar gekregen. Ze diende een motie in om een ‘Talent house’ op te richten, die unaniem werd aangenomen. ‘Het moet een jongerencentrum voor zang, dans en huiswerkbegeleiding worden, niet zo maar een hangplek dus. Door geldgebrek is het nog niet gerealiseerd, maar ik blijf er mijn best voor doen. Verder is, met slechts één stem tegen, mijn motie aangenomen om in Overschie een school voor voortgezet onderwijs op te richten. Ik vind het raar dat wij zoiets nog niet hebben in onze deelgemeente. Leefbaar Rotterdam steunt het idee.’ Op Fatima’s cv staat dat zij per week twee uur steekt in haar deelraadswerk. Als ik zeg dat me dat verbaast en dat veel raadsleden minstens het dubbele aan tijd investeren, volgt opnieuw een schaterlach. ‘Het is bij mij ook veel meer hoor. Maar als je op je cv zet dat je veel tijd kwijt bent met politiek werk, vinden werkgevers het een stuk minder aantrekkelijk om je in dienst te nemen.’ In haar vrije tijd gaat Fatima het liefst met vriendinnen de stad in. ‘Ik ben een echte shopfreak, altijd met mode bezig.’ De social media heeft ze voorlopig vaarwel gezegd. ‘Ik zat op Twitter en op Facebook, maar ik heb mijn account opgezegd omdat ik het erg druk had met tentamens. Ik betrapte me erop dat ik voortdurend mijn telefoon zat te checken en dat kost heel veel tijd.’ Inspirerend Jan Markerink en Diederik Samsom zijn mensen die haar inspireren. ‘Jan is een soort leermeester voor me. Hij durft anders te zijn. Diederik doet me denken aan Wouter Bos. Het vrolijke en losse in hem trekt me.’ Als ik Fatima vraag waar ze over vijf jaar mee bezig denkt te zijn, hoeft ze niet lang na te denken. ‘Het liefst heb ik dan een eigen bedrijf dat zich inzet om jongeren aan werk te helpen. En ik ga er vanuit, dat ik dan nog steeds actief ben in de politiek. Ik ga dat niet zomaar opgeven! Lid zijn van de Rotterdamse gemeenteraad, dat lijkt me ook wel wat.’
Fatima Haddi Geboren in Rotterdam op 1 maart 1989 School: Grafisch Lyceum Rotterdam, City College, VAVO Rijnmond Studie: Bestuurskunde Hogeschool Inholland (sinds 2010) Eerste baan: vakkenvuller bij de Hema (2005) Projectleider Meiden en Overschiese banen bij Het Jongerenpanel Overschie (2009-2011) Huiswerkbegeleider basisschoolleerlingen (2009) Raadslid deelgemeente Overschie (sinds 2010)