LOKAAL BESTUUR
Jaargang 38 nummer 9 September 2014
Maandblad van het Centrum voor Lokaal Bestuur van de PvdA
BESTUURDERS HELPEN AFRIKA
Gemeente kan veel meer doen
6
DIEREN
Column Jacqueline
MARKTWERKING
PvdA Den Haag wil verschil maken
2
LINKSAF
Solidariteit niet vanzelfsprekend
PROVINCIES
8
4
10 Bea van Beers
JONG TALENT
12 LOKAAL BESTUUR / SEPTEMBER 2014
1
Kalk
MARKTWERKING GROTE WINNAAR Foto Bert Beelen
Foto Novum WFA
JACQUELINE KALK
secretaris Centrum voor Lokaal Bestuur
‘Zaanse welzijnsorganisatie Welsaen failliet’, kopte de Volkskrant aan het begin van de zomer. Een naar bericht. Zeker voor de direct betrokkenen, zoals de 75 werknemers die op dat moment op straat dreigden te komen en voor de ongetwijfeld vele deelnemers aan welzijnsactiviteiten in de Zaanstreek. Waarom besteedde een landelijke krant aandacht aan een lokale kwestie met alleen lokale gevolgen? Is er misschien meer aan de hand? Welsaen ging failliet ongeveer een jaar nadat deze welzijnsorganisatie was gefuseerd met de grote zorgorganisatie Evean. Evean is een dochteronderneming van Espria, waar Martin van Rijn tot zijn benoeming als staatssecretaris toezichthouder was. Espria kent teveel dochters, zonen, nv’s en bv’s om op te noemen. Open het jaarverslag 2012 en je begint bij de advertentie van het marketing- en communicatiebureau dat het verslag heeft vormgegeven. Evean/Espria werkt niet alleen in Zaanstad, maar in bijna heel Nederland. De organisatie heeft een jaaromzet van 130 miljoen en 3300 werknemers (tenminste als dit de juiste bomen waren die we in het bos konden ontdekken). Zorg dicht bij je in de buurt, van Drenthe tot Zaanstad. Die 75 mensen zijn dan maar 2,25 procent van het personeelsbestand en de anderhalf miljoen die de gemeente Zaanstad dacht te hebben geborgd voor welzijnsactiviteiten in de eigen gemeente is dan slechts 1,25 procent van de totale jaaromzet. In de boekhouding van een bedrijf van deze omvang is dat een te verwaarlozen bedrag. Misschien was er sprake van boze opzet, zoals een enkele werknemer zei tegen de Volkskrant. Feit is dat de lokale goede doelenstichting, zoals die was afgesproken, er niet is gekomen. De organisatie zelf wijt het faillissement aan de onzekerheid in de zorg, de bezuini-
LOKAAL BESTUUR
Jaargang 38 nummer 9 September 2014
colofon
Maandblad van het Centrum voor Lokaal Bestuur van de PvdA
LOKAAL BESTUUR BESTUURDERS HELPEN AFRIKA
DIEREN
8
Column Jacqueline
MARKTWERKING
Rabin Baldewsingh
2
LINKSAF
10
Solidariteit niet vanzelfsprekend
PROVINCIES
Maandblad voor PvdA-politici in gemeente, provincie en waterschap. Verschijnt tien keer per jaar.
Gemeente kan veel meer doen
6
4
Bea van Beers
JONG TALENT
12 LOKAAL BESTUUR / SEPTEMBER 2014
1
Lokaal Bestuur is een voortzetting van De Gemeente, opgericht in 1907 door F.M. Wibaut en P.L. Tak.
Omslagfoto Leerlingen van een basisschool in Mutare die thuis geen elektriciteit hebben, krijgen een solar lampje. Het geld hiervoor werd ingezameld door een Haarlemse basisschool. Zie pagina 6. Foto Bert Bruijn
2
gingen en het feit dat de gemeente haar bepaalde activiteiten niet gunde, met daarbij nog de onzekerheid of komende aanbestedingen wel worden gegund. Het eigen vermogen van 2,5 miljoen is gesmolten als sneeuw voor de zon. En de gemeente? Die staat redelijk machteloos. Wie heeft er macht over deze nieuwe zorgmolochs? Of moeten we eerst, net als bij de Vestia’s van deze tijd, wachten op grote zorgschandalen en zorgbestuurders met privéjets, en dan pas een zorgenquête houden in de Tweede Kamer? En het welzijnswerk en de buurthuizen? Lokaal geld zou nog veel beter lokaal verankerd moeten worden. Daar zijn meer waarborgen voor nodig dan afspraken over goede doelenstichtingen of het uitgangspunt dat de gemeente wel de activiteiten maar niet de bedrijfsvoering subsidieert. Dat is een beetje onzin. Elke instelling heeft een bedrijfsvoering nodig en ook die moet je kunnen controleren. Maar als organisaties zo groot worden zoals deze zorgboer dan is het lastig te zien waar je over gaat als lokale overheid en waar de verantwoordelijkheid van je buurgemeente begint. In plaats van over de machteloze burger hebben we het hier over de machteloze politiek. Het enige wat we wel zeker weten is dat in al dit soort ontwikkelingen, of het nou bij de corporaties of in de zorg is, marktwerking de boze rode draad is. Met vrijwilligers is er veel mogelijk, misschien wel veel meer dan gedacht. Hebben we in de jaren negentig van de vorige eeuw veel welzijnswerk en buurthuizen geprofessionaliseerd, nu is de buurtbewoner weer aan zet. Zonder hun inzet kunnen de buurthuizen niet open blijven. In Zaanstad zijn ze daar nu druk mee bezig. In de ene wijk lukt dat beter dan in de andere. In de aandachtswijk Kogerveld is dat nog niet gelukt. Maar wie maakt zich daar nog druk over?
Overname van artikelen, delen daaruit of illustraties alleen na toestemming. REDACTIE
Aukelien Jellema (voorzitter), Manon Fokke, Ruud Fokkens, Cathrijn Haubrich, Jacqueline Kalk, Antoine van Lune, Ingrid Wolsing, Lobke Zandstra. De redactie werkt op basis van een redactiestatuut.
MEDEWERKERS AAN DIT NUMMER
Nina Arends, Jan Chris de Boer, Tjeerd van Dekken (Afgevaardigde), Harriët van Domselaar, Jacqueline Kalk (column), Ton Langenhuyzen (Uit de Kamer), Timothy Schelhaas (cartoon), Jurjen Sietsema, Kirsten Verdel, Leonie Wildeman (Tweets) BASISLAYOUT
Jan de Roos
Stan Wagter / Ronald Koopmans
SECRETARIAAT
VORMGEVING
Leonie Wildeman Postbus 1310 1000 BH Amsterdam Tel. 020-55 12 205 e-mail:
[email protected]
Jos B. Koene, Amsterdam
EINDREDACTIE
UITGAVE
Centrum voor Lokaal Bestuur van de Partij van de Arbeid, Postbus 1310, 1000 BH Amsterdam. ISSN: 0167-0980 38e jaargang no. 9
ABONNEMENTEN
Gratis voor leden van het Centrum voor Lokaal Bestuur. Voor niet-leden € 30,- per jaargang. Losse nummers (€ 3,50 inclusief verzendkosten) zijn te bestellen bij de PvdA, telefoon 020-55 12 205. INTERNET
Lokaal Bestuur is ook te raadplegen op internet: http://www.lokaalbestuur.nl twitter.com/lokaalbestuur KOPIJ
PRODUCTIE EN DRUK
Opmeer Drukkerij Den Haag
Reacties en bijdragen naar:
[email protected]
ENTS DORP R D T R E E IT IC L E EN F PVDA EINDHOV DE KARAKTER! IM U R E G P O N IJ MET Z Vrijwilligers januari algemeen DEF.indd 1
In Drents Dorp weet men al lang van aanpakken. Iedere twee weken ruimt een groep vrijwilligers het zwerfvuil in Drents Dorp op. Sinds zij dit doen, is de buurt veel schoner. Een goed voorbeeld van: als je samenwerkt, bereik je meer. Omdat we dit een goed initiatief vinden, hebben we op 11 januari geholpen met het opruimen van het zwerfafval.
08-01-14 14:41
! SAMEN STERKAART 2014 OP 19 M GA STEMMEN www.pvda-ei
ndhoven.nl
Vrijwilligers januari algemeen DEF.indd 2
08-01-14 16:07
SAMEN WERKEN AAN JE WIJK Nina Arends in de wijk Drents Dorp.
De gemeenteraadsverkiezingen liggen nu vijf maanden achter ons. Over de oorzaken van het verlies van de PvdA is, ook in dit blad, al veel gezegd en geschreven. Nina Arends (23) deed voor het afronden van haar opleiding communicatie aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen onderzoek naar de verkiezingscampagne in een wijk in Eindhoven, een van de weinige gemeenten waar de PvdA het relatief goed deed. Op basis van haar onderzoek adviseerde zij de afdeling Eindhoven hoe de campagne de volgende keer kan zorgen voor een (nog) beter resultaat. In dit artikel vertelt zij iets over haar bevindingen en aanbevelingen. Die kunnen worden gebruikt voor de permanente campagne en uiteraard ook in gemeenten waar dit najaar herindelingsverkiezingen worden gehouden. Drents Dorp Mijn onderzoek was gericht op één wijk in Eindhoven, Drents Dorp. In die wijk huisvestte Philips vroeger haar medewerkers die uit Drenthe afkomstig waren. Tegenwoordig is de wijk volop in ontwikkeling. Drents Dorp heeft ongeveer 2000 inwoners en is voor de PvdA een echte winwijk. Meer dan 23 procent van de inwoners van Drents Dorp stemde bij de gemeenteraadsverkiezingen in 2010 op de PvdA. Door een wijziging in de stembureaus is niet duidelijk hoeveel dat op 19 maart jl. was. De PvdA Eindhoven is dit jaar tijdens de campagne meerdere keren zichtbaar geweest in de wijk. Voor het onderzoek heb ik in Drents Dorp 315 enquêtes afgenomen, interviews gehouden en schriftelijke bronnen gebruikt. Naar aanleiding van de resultaten van het onderzoek heb ik me gericht op vier dingen: het aangaan van
de dialoog, het communiceren van wat is gerealiseerd, het betrekken van de bewoners bij de besluiten en het aansluiten bij de activiteiten die er in Drents Dorp plaatsvinden. Op basis daarvan is de participatiestrategie tot stand gekomen. Die komt erop neer, dat de PvdA Eindhoven aan de slag gaat op basis van ideeën van wijkbewoners. Als bewoners zien dat hun eigen ideeën gerealiseerd worden, raken ze waarschijnlijk meer betrokken bij de politiek. De participatiestrategie komt tot uiting in de volgende slogan: ‘Samen met u kan de PvdA Eindhoven uw wijk veiliger, socialer en leuker maken. Heeft u ideeën? Dan gaat de PvdA Eindhoven samen met u aan de slag.’ Middelen In de praktijk zijn er verschillende middelen die de PvdA Eindhoven kan gaan inzetten om participatie
NINA ARENDS BACHELOR COMMUNICATIE EN LID PVDA
in Drents Dorp mogelijk te maken. Onmisbaar is dat de partij bij activiteiten in de wijk aanwezig is en die ondersteunt. Tijdens deze activiteiten kan de PvdA Eindhoven in gesprek gaan met de buurtbewoners en participatie mogelijk maken. Belangrijk is ook dat de PvdA gebruik maakt van raadsleden met een groot netwerk. Uit het onderzoek blijkt dat raadsleden met een groot netwerk vaak meer voorkeurstemmen krijgen. Dit draagt bij aan een groter draagvlak voor de PvdA Eindhoven. Daarnaast kan het netwerk worden ingezet voor participatie. Het netwerk kan ook een rol spelen bij de besluitvorming. Participanten moeten zo vroeg mogelijk worden betrokken bij het proces van besluitvorming en er moet serieus met hun inbreng worden omgegaan. Zodra bekend is welke PvdA-leden in de gemeenteraad komen, moet worden bekeken wie waar zijn netwerk heeft. De raadsleden kunnen dan hun netwerken inzetten voor participatie. Een raadslid dat jarenlang in de zorg heeft gewerkt en daardoor in die sector een groot netwerk heeft, krijgt in de gemeenteraad de
zorgportefeuille. Hij/zij weet vaak het beste hoe participatie op het gebied van zorg kan worden ingevuld. Als een lid de ambitie heeft om raadslid te worden, is het belangrijk dat hij/zij wordt gestimuleerd het eigen netwerk te vergroten. De toekomstige PvdA-raadsleden kunnen zich bijvoorbeeld aansluiten bij initiatieven in de stad die betrekking hebben op hun vak of interessegebied. Mochten zij in de raad komen dan hebben zij al een basis voor toekomstige participatie. Participatieknop Het is belangrijk om bij participatie ook gebruik te maken van de mogelijkheden die de lokale websites bieden. Mijn advies is om op de PvdA-website een participatieknop te introduceren. Als een PvdA-lid aan buurtbewoners vraagt of zij ideeën hebben voor de wijk, zullen zij daar misschien niet direct een antwoord op hebben. Door de participatieknop kunnen ze hun ideeën ook op een later tijdstip kenbaar maken. Belangrijk is verder, dat de partij successen die zij in de gemeenteraad behaalt, onder de aandacht brengt van de
buurtbewoners. Daardoor zullen de bewoners waarschijnlijk ook meer sympathie krijgen voor de partij. De participatiestrategie kan de betrokkenheid van een wijk bij de politiek verhogen, met als gevolg meer sympathie en uiteindelijk meer stemmen. De wijk moet dan wel aan enkele voorwaarden voldoen. De bewoners moeten open staan voor participatie, er moeten veel wijkactiviteiten zijn en het moet een winwijk zijn. Het is immers gemakkelijker om steun te krijgen van mensen die in het verleden ook al PvdAsympathisant waren of linksgeoriënteerd zijn. Wilt u meer weten over het onderzoek of over mijn advies aan de PvdA Eindhoven, mail dan naar:
[email protected]
LOKAAL BESTUUR / SEPTEMBER 2014
3
SOLIDARITEIT: OOK TUSSEN DE PROVINCIES? Foto Nationale Beeldbank
Kun je straks aan het onderhoud van de fietspaden zien in welke provincie je bent?
Foto provincie Limburg
In de aanloop naar de Provinciale Statenverkiezingen van volgend voorjaar heeft een werkgroep van het Centrum Lokaal Bestuur een basisprogramma gemaakt. In het voorwoord daarvan staat onder meer: in het kader van de solidariteit tussen provincies en bewoners is de PvdA voorstander van het verevenen en nivelleren van de vermogens van verschillende provincies tot aanvaardbare verschillen. Dat heeft binnen de partij nogal wat tongen losgemaakt. Zowel in de ‘arme’ als in de ‘rijke’ provincies. Lokaal Bestuur sprak met de gedeputeerden Ard van der Tuuk (Drenthe) en Peter van Dijk (Limburg). Peter van Dijk gedeputeerde Limburg
‘Het gaat om wat je met dat geld dóet’
‘Laat ik duidelijk zijn over dit onderwerp: het Rijk heeft bij de nieuwe verdeling van het Provinciefonds vanaf 2012 een vermogensmaatstaf ingevoerd, waarbij de provincies met een groter vermogen geld inleveren
HARRIËT VAN DOMSELAAR FREELANCE JOURNALIST
4
ten gunste van provincies met een kleiner vermogen. Limburg draagt hierdoor jaarlijks al 24 miljoen bij ten bate van minder vermogende provincies. In die zin is herverdeling dus al een feit. Wat mij betreft moet de discus-
sie zich dan ook richten op wat de provinciale bestuurslaag dóet met de investeringskracht die ze op dit moment heeft. In Limburg proberen we met deze middelen in elk geval een bijdrage te leveren aan structuurversterking en het duurzaam oplossen van grote maatschappelijke vraagstukken.’ Geen schoonheidsprijs ‘Het thema komt binnen onze partij nu ineens op tafel naar aanleiding van het door een werkgroep van het CLB opgestelde ‘basisprogramma’ voor de PS-verkiezingen. In mijn ogen verdient de manier waarop de werkgroep dit heeft geagendeerd geen schoonheidsprijs. Eventuele fundamentele kwesties dienen op het niveau van de
partij - zoals congres of politieke ledenraad - te worden besproken en niet in de marge van een door de gewesten als vrijblijvend te gebruiken basisprogramma. Dat is bedoeld als voorzet, als hulpmiddel voor het opstellen van de provinciale verkiezingsprogramma’s. Uiteraard is het niet op iedere provincie even goed van toepassing, omwille van regionale verschillen. Maar het is niet de bedoeling dat daar PvdAstandpunten in worden verwoord die niet eerst zijn bediscussieerd en draagvlak hebben binnen de partij. En dan is ook de plaats die het onderwerp heeft gekregen in het basisprogramma mijns inziens niet goed. Het staat nu namelijk in de inleiding, die dan door onze partijleider ondertekend zal moeten worden. Dat zou impliceren dat het een landelijk, breed gedragen PvdAstandpunt is, en dat is het dus niet.’ Idealen ‘Limburg heeft de afgelopen maanden 380 miljoen euro besteed aan ruim tien grote structuurversterkende projecten. Juist met de besteding van dat geld halen we onze sociaaldemocratische doelstellingen op het gebied van werk, zorg, onderwijs en arbeidsmarkt. Onze idealen verwezenlijken, daar is toch niks mis mee? Bovendien is de winst die we bij de verkoop van de nutsbedrijven gemaakt hebben, mede te danken aan onze inwoners, die daar klant waren of daar gewerkt hebben en dus een groot aandeel hadden in het succes van dat bedrijf. Daar kunnen zij nu - als Limburgers - van mee profiteren. Dat is toch mooi?’ ‘Ik vind het genoemde zinnetje in
het basisprogramma ook in electoraal opzicht een heel vreemde stellingname. Immers: het zou toch van de gekke zijn om met dit punt in de campagne de boer op te gaan? In plaats van de successen van het beleid of nieuwe plannen aan de kiezer over te brengen moet worden verkon-
Onze idealen verwezenlijken met dat geld uit nutsbedrijven, daar is toch niks mis mee? digd dat de PvdA gaat voor herverdeling. Dus: voor afroming van de vermogens en bestedingsmogelijkheden voor de - in mijn geval - Limburgse overheid. Het hoe en waarom van het nivelleren van de vermogens van de provincies wordt bovendien in het hele basisprogramma nergens verder beargumenteerd.’ Hamvraag ‘De hamvraag bij de onderlinge verschillen zou moeten zijn of burgers er slechter of beter van worden. Een sociaaldemocratische opgave zou kunnen zijn om te bevorderen dat burgers door de optelsom van de bemoeienis van diverse overheden zoveel mogelijk gelijk behandeld worden in dit land. Dat lijkt me echter een heel ingewikkelde puzzel. Maar het is een wat simplistische gedachte dat we die gelijkheid tussen burgers, waar je ook woont in Nederland, kunt bevorderen door het nivelleren van vermogens voor overheden.
Foto provincie Drenthe
dilemma Ard van der Tuuk gedeputeerde Drenthe
‘Wij zijn toch de partij van solidariteit?’
‘Voordat de energiebedrijven overgingen naar private partijenop hun eigen initiatief overigens waren er geen extreme financiële verschillen tussen provincies. We zijn in een val getrapt. Logisch dat provincies die hun aandelen goed kunnen cashen daarin mee zijn gegaan, want ze hebben er flink wat aan over gehouden. Uiteraard zou ik dat ook gedaan hebben als ik in hun schoenen stond. Maar het is wel allemaal op basis van toevalligheden, dat zij nu zoveel geld hebben. Provincies met veel stromend water, waren uitermate geschikt voor de vestiging van energiecentrales en kregen daardoor ooit veel aandelen. Drenthe heeft bos, heide en schapen, maar geen grote rivieren. Een simpel geval van geografische pech hebben dus. Geen eigen verdienste van de nu ‘rijke’ provincies, maar gewoon geografisch toeval. Bovendien heeft niemand voorzien dat de verkoop van de energiebedrijven te zijner tijd zoveel miljarden op zou leveren.’ Verdeelsleutel ‘Als PvdA’er zeg ik vervolgens: waar blijven we in dit geval met onze stelling ‘deling van kennis, macht en inkomen’? Wij zijn toch de partij van solidariteit; nationaal en internationaal? We hebben vijf jaar geleden al eens over de herverdeling van provinciale vermogens gesproken, toen nog ten tijde van een ander kabinet, maar die discussie is op niets uitgelopen. Blijkbaar
En even onzalig, en kort door de bocht, om te denken dit te kunnen doen door verevening van het Provinciefonds. Naar mijn mening betreft het hier dus een enigszins verwrongen toepassing van het begrip solidariteit. ’ Samenwerking ‘Gelukkig staan er in dezelfde inleiding van het basisprogramma ook de volgende zinnen: ‘zeker in krimpregio’s ligt er een taak voor het provinciale bestuur om in
wordt het onderwerp nu dus weer uit de kast getrokken. Dat zal te maken hebben met het feit dat we ons nu in economisch moeilijke tijden bevinden. Dat vind ik zo gek nog niet. Het valt dan namelijk extra op dat er op de ene plek miljarden liggen en op de andere plek miljoenen te kort zijn. Maar ook nu weer is het woord solidariteit gemakkelijker uit te spreken dan in de praktijk te brengen blijkbaar. De ‘rijke’ provincies doen overigens wel
Een provincie als Drenthe heeft de pech dat ze nooit een energiebedrijf heeft gehad hun best om hun vermogen op economisch aanjagende wijze te investeren, maar heel formeel is men dan weer aan een maximum gebonden volgens de Wet HOF (Houdbare Overheid Financiën, red.). Met wat meer oog en hart voor hun armere collega’s zou er een mooie verdeelsleutel gemaakt kunnen worden, zodat we in onze eigen regio de economie kunnen aanjagen en goede dingen kunnen doen voor de samenhang in de samenleving.’ Verlanglijst ‘Ik snap heel goed dat er gedacht wordt: ieder voor zich en ieder een eigen verantwoordelijkheid voor de eigen provincie, maar toch… Juist nu, met bijvoorbeeld
samenwerking met gemeenten en het maatschappelijk middenveld de toegankelijkheid en kwaliteit van voorzieningen te borgen’. En: ‘De komende jaren is het stimuleren van de regionale economie en werkgelegenheid dé opgave voor de provincie. Intense samenwerking met de lokale overheid, werkgevers- en werknemersorganisaties en het onderwijs, zal hiervoor noodzakelijk zijn.’ Dat is precies waar we - naast het uitvoeren van
Sinds 2012 wordt bij de verdeling van de middelen uit het provinciefonds rekening gehouden met de vermogens die de 12 provincies hebben uit (voormalig) bezit van energiebedrijven. Het Rijk heeft bepaald dat deze vermogensposities worden bevroren. Dat wil zeggen dat de besteding van die vermogens door provincies ten behoeve van bijvoorbeeld structuurversterkende projecten, niet leidt tot een verlaging van de berekende vermogens voor die provincies. Dus zelfs als het totale vermogen zou zijn uitgegeven dan gaat het Rijk er bij de verdeling van het Provinciefonds nog steeds van uit dat die vermogens bij de provincies, zoals bij de start berekend, beschikbaar zijn. Voor de verdeling wordt 35 procent van de energievermogens meegeteld. Het Rijk heeft bepaald dat wordt aangenomen dat de provincies daar 3 procent rendement per jaar over behalen. Deze uitgangspunten liggen vast sinds 2012 en gelden voor onbepaalde tijd. Dat betekent ook dat elke provincie ieder jaar een vaste korting op haar Provinciefondsuitkering krijgt voor deze vermogensmaatstaf. Omdat de vermogensposities fors verschillen per provincie, verschillen ook de jaarlijkse kortingen fors. Limburg wordt jaarlijks voor 23,8 miljoen gekort, terwijl Flevoland een jaarlijkse (landelijk laagste) korting van 0,1 miljoen heeft. Gelderland heeft overigens de hoogste jaarlijkse korting van 57,1 miljoen. De korting in verband met de vermogensmaatstaf betekent dat het Rijk bij de verdeling van het Provinciefonds rekening houdt met de mogelijkheden van provincies om ook met hun vermogens inkomsten te generen en zo een deel van de lasten van hun taken te dekken. Dat betekent dat ‘rijke’ provincies voor hun taken minder fondsgeld krijgen dan ‘arme’ provincies.
de overgang van de jeugdzorg naar de gemeenten, waarbij geschreeuwd wordt om extra geld, zou het Rijk wat mij betreft moeten ingrijpen. En als dat zou gebeuren? Als Drenthe extra geld zou krijgen? Nou, dan heb ik een flinke verlanglijst hoor. Waaronder een financieringsstructuur voor kleine zelfstandigen, waarvan wij er in Drenthe veel hebben. Maar ook onderhoud van de natuur, wegen en fietspaden, en de ondersteuning van culturele instellingen staan hoog op de lijst. Zodat ik de burgers in ons gebied dezelfde mogelijkheden kan voorschotelen als in Brabant of Limburg. Onze Commissaris van de Koning Jacques Tichelaar zei al eens: ‘Het kan toch niet zo zijn, dat je straks aan de staat van de wegen en fietspaden kunt zien in welke provincie je bent?’’
Elke maand legt Lokaal Bestuur een stelling of dilemma aan je voor. Vorige keer was dat:
Songul Mutluer, fractievoorzitter Zaanstad
Roel Ruben, fractievoorzitter in Ferwerderadiel
Gemeenschapsgeld ‘De financiële ongelijkheid tussen een handvol provincies die hun energiebedrijven te gelde hebben gemaakt en armlastige provincies die niet over dergelijke reserves beschikken, zou niet mogen bestaan. Een provincie als Drenthe heeft de pech dat ze nooit een energiebedrijf heeft gehad. En let wel: we hebben het wel over gemeenschapsgeld. Gemeenschapsgeld overigens dat op meer plekken op spaarrekeningen staat bij organisaties en instellingen. Vreemd dat we dit toestaan in financieel moeilijke tijden, waarin weer over vermogensbelasting voor particulieren wordt gesproken. En vergis je niet: de vermogens die dan belast gaan worden zijn zo’n beetje de overwaarde van een gemiddelde huizenbezitter. Het laatste woord is er nog niet over gesproken denk ik. Hoop ik. Zéker binnen onze eigen partij.’
Een dergelijke situatie heeft zich voorgedaan bij de VVD-fractie in Zaanstad. Dat was een klein drama. Als dit bij de PvdA was gebeurd, was dat net zo’n drama geweest. Het is slecht voor het imago en de geloofwaardigheid van de partij. Met de kennis over de uitlatingen van de betreffende oud-fractiegenoot had ik mogelijk niks gedaan. Ik had het slechts gedeeld met de voorzitter van het bestuur en de wethouder. Ik ben er namelijk van overtuigd, dat de vertrekkende fractiegenoten er uiteindelijk zelf achter komen dat ze de verkeerde persoon zijn gevolgd. Wel zou ik mezelf afvragen wat wij als PvdA anders hadden moeten doen om dit drama te voorkomen. Het enige wat je verder op zo’n moment kunt doen, is damage control. De pers duikt er immers bovenop, en die moet je niet de kans geven om de situatie te laten escaleren.
Wij reageren niet op het geschetste dilemma, omdat dat in onze gemeente echt ondenkbaar is. We zijn geen romanschrijvers!
onze kerntaken - in Limburg mee bezig zijn. Rijk en gemeenten moeten bezuinigen ja. Drastisch zelfs. Dat heeft consequenties voor de samenleving. De rol van de provincie is dan ook aan verandering onderhevig. We zijn initiator, verbinder, kennismakelaar. En juist nu de rijksoverheid krap bij kas zit, komt het maar al te goed van pas dat de provincie in staat is om door cofinanciering belangrijke ontwikkelingen toch door te laten gaan. Limburg heeft er voor gekozen om de Essentgelden deels weg te zetten om dividendinkomsten te compenseren, maar ook om een gedeelte offensief in te zetten om grote maatschappelijke problemen op te lossen. Zoals het versterken van de regionale economie, de infrastructuur, de kwaliteit van voorzieningen in zorg en onderwijs. Tegen de achtergrond van bevolkingskrimp, vergrijzing, ontgroening en het verkleinen van sociaaldemocratische verschillen. Dat is toch mooi? En goed voor onze burgers? Dáár gaat het volgens mij uiteindelijk om.’
OUD-FRACTIEGENOOT Jullie fractie is door de gemeenteraadsverkiezingen gehalveerd. Een groot deel van de PvdA-achterban lijkt te zijn meegegaan met één van je oud-fractiegenoten, die zich uit onvrede over zijn plek op de lijst een paar maanden voor de verkiezingen heeft aangesloten bij een lokale partij. Je weet dat deze oud-fractiegenoot nog geen jaar geleden in een besloten en vertrouwelijke PvdA-fractievergadering de mensen met wie hij nu samenwerkt met de grond gelijk heeft gemaakt. Ga je na de overstap van je fractiegenoot wat doen met deze informatie? We kregen de volgende reacties:
Guido Bamberg, raadslid Nieuwegein Als een oud-partijgenoot zijn (aan de te partij te danken) positie misbruikt, heb ik er ethisch ook geen problemen mee hem te kijk te zetten met zijn fijne oordeel over zijn huidige lokale partijgenoten. Toch zou ik daar waarschijnlijk niet toe overgaan. Ten eerste is het de vraag wat het over een andere partij zegt dat hun nieuwe partijgenoot hen sukkels vindt. Ten tweede is hét probleem in de lokale politiek hoe je dergelijke informatie op een goede manier voor het voetlicht krijgt. Een onafhankelijke lokale pers is er nauwelijks meer en eigen websites worden slecht bezocht. Dus wat haalt het gebruiken van die informatie uit? Precies ook de reden waarom ook een uitstekend opererende partij of wethouder niet of nauwelijks van het landelijk gemiddelde afwijkende verkiezingsresultaten weet te bewerkstelligen. Bovendien zal het zich tegen je keren en zal de oud-partijgenoot met evenveel kracht de (rancuneus geoordeelde) PvdA-fractie zwart weten te maken. Wie moet de kiezer dan nog geloven? Misschien dus toch maar laten zitten en op politieke gronden en inhoud verder strijden.
Henk van der Velde, fractievoorzitter Breda De overstap vond plaats voor de verkiezingen. Toen is er geen aandacht besteed aan de uitlatingen van de overstapper, terwijl dat hét moment was geweest. Nu wel iets doen is daarom handelen uit opportunisme en verandert niets aan de verhoudingen. Doorslaggevend is de beoordeling hoe (zo veel mogelijk van) het verkiezingsprogramma kan worden uitgevoerd. Er liggen dus ook andere vragen voor, zoals: is de andere partij een mogelijke coalitiepartner en in welke omstandigheden zijn de uitlatingen gedaan? Ten slotte: niet alleen het heden telt, maar ook de toekomst! Dus: wat is het effect van handelen nu op lange termijn?
Commentaar van Gert-Jan Leerink Teleurstelling en ophef over een teleurstellende plek op de kandidatenlijst is van alle tijden. Nieuw is dat er in sommige gemeenten een paar maanden voor de verkiezingen een transfermarkt op gang komt waar het voetbal nog een puntje aan kan zuigen. ‘Als ik bij mijn eigen partij niet krijg wat ik wil, ga ik wel naar een ander’. Media smullen van dit soort relletjes, maar ze leiden altijd af van waar het ons als PvdA werkelijk om gaat. Wees daarom de wijste, ga het inhoudelijk debat met je oudfractiegenoten niet uit de weg, maar speel altijd op de bal, nooit op de man, hoe verleidelijk dat laatste soms ook is.
Volgende keer dit dilemma:
Als kersvers benoemde burgemeester heb je een huis gekocht in je nieuwe gemeente. Een mooi huis, maar het moet stevig worden verbouwd. In het college wordt je meegegeven dat het in de gemeenschap zeer op prijs zal worden gesteld als de verbouwing zal worden uitgevoerd door een lokaal bouwbedrijf, die kunnen in deze crisisperiode iedere opdracht goed gebruiken. Een eerste niet onaantrekkelijke offerte ligt al in je postvak. Maak je een afspraak? Mail je reactie (max 150 woorden) en foto naar
[email protected] LOKAAL BESTUUR / SEPTEMBER 2014
5
VRIJWILLIGERS ONDER DE AFRIKAANSE ZON Bert Bruijn overhandigt trainingsballen aan de Mutare City Rovers. Dat voetbalteam doet het erg goed in de eerste divisie van Zimbabwe. De ballen komen van oud-Ajacied en AZ-speler Rody Spaan, die een footgolfbaan exploiteert in Haarlemmerliede.
De PvdA staat bekend om haar ruimhartige inzet voor ontwikke lingssamenwerking. In het kabinet ligt de nadruk momenteel op het verbeteren van de positie van ontwikkelingslanden door middel van handel. Op kleinere schaal zijn PvdA’ers vaak actief in concrete projecten. Ook daar is de traditionele manier van ontwikkelingssamenwerking onderhevig aan vernieuwing. De kern van die vernieuwing: laat mensen zelf kiezen wat nodig is en faciliteer alleen datgene wat mensen in ontwikkelingslanden zelfstandig niet kunnen realiseren. Lokaal Bestuur sprak met twee bevlogen PvdA’ers, afkomstig uit het lokale bestuur, die als vrijwilliger actief zijn buiten de landsgrenzen.
Bert Bruijn Oud-burgemeester Haarlemmerliede en Spaarnwoude, oud-wethouder Haarlem Actief in: Zimbabwe Wat doe je precies in Zimbabwe? ‘In 1990 was ik wethouder in Haarlem. Het hoofd Huisvesting van de Zimbabwaanse gemeente Mutare bracht een werkbezoek aan Rotterdam om zichzelf bij te spijkeren op het gebied van volkshuisvesting. Hij had gehoord dat er in Haarlem leuke dingen gebeurden, dus kwam hij naar ons.’ En toen? ‘We zetten een werkgroep op met aannemers, architecten en KIRSTEN VERDEL FREELANCE JOURNALIST
6
ambtenaren van de gemeente, om op verzoek van Mutare te helpen met een huisvestingsproject voor mensen die om verschillende redenen zelf geen huis konden krijgen, veelal omdat ze werkzaam waren in de informele sector. Vanuit Haarlemse woningbouwcorporaties, aannemers en architectenbureaus hebben we een revolving fund opgezet (waarbij de opbrengst van een project in het volgende project wordt gestoken, red.). In 1994 kregen we Mutare zo gek om gratis grond ter beschikking
huizen verdrievoudigde omdat veel mensen daarnaartoe vluchtten. Lang niet iedereen daarvan had een inkomen. De mensen van ons project hadden daardoor minder geld om voortgang te maken met de bouw van hun huis. Het grootste probleem was echter de hyperinflatie van 20052008. Voor de Zimbabwanen was het gunstig: ze hadden een renteloze lening en de aflossing was
Als oudwethouder en burgemeester heb je hier in Zimbabwe een goede ingang
te stellen. We brachten riolering aan en hielpen met de selectie van mensen uit sloppenwijken die een renteloze lening zouden krijgen voor de bouw van een woning. Ook richtten we een materialenfonds op. Tekeningen voor de huizen in de wijk werden gezamenlijk opgesteld en daarna zijn ze gaan bouwen.’
niet geïndexeerd, dus in plaats van 20 dollar per maand hoefden ze ineens nog maar een halve banaan per maand af te lossen. Het gevolg voor het project was echter wel dat we in plaats van 600-700 huizen er nog maar dik 200 konden realiseren. We hadden geen rekening gehouden met hyperinflatie.’
Dat klinkt allemaal heel simpel ‘We liepen wel tegen wat problemen aan! Soms werd het met een lening aangeschafte cement weer doorverkocht. Dat losten we op door iemand in te huren die er op toe zag dat de materialen ook daadwerkelijk voor woningen werden gebruikt: mensen kregen pas een nieuwe lening als we letterlijk konden zien dat het geld goed besteed was. Ook bedacht Mugabe dat de sloppenwijken moesten worden opgeruimd, wat met harde hand gebeurde. De gemiddelde bezetting van ‘onze’
Zie je het project dan nog wel als succes? ‘Jazeker, we hebben letterlijk en figuurlijk veel gebouwd. De deelnemers hebben zich georganiseerd in een woningbouwcorporatie en we zijn nu bezig met een nieuw project waarbij 100 huizen van zonnepanelen worden voorzien. Die leveren dan weer energie op voor 1000 woningen. De stedenband Haarlem-Mutare is nu ook veel breder van opzet. Er werken vier coördinatoren en er zijn veel vrijwilligers. Het zijn sinds 2007 allemaal lokale mensen die de projecten dragen en
we faciliteren alleen ideeën waar ze zelf mee komen. Maar ze staan dus helemaal op eigen benen. Ook financieel. Het enige waar ze nog afhankelijk van zijn is een eerste investering vanuit Nederland. Die kunnen ze als lening ook gewoon weer terugbetalen. De woningbouwcorporatie daar is verder zelfvoorzienend. Dat geldt ook voor andere zaken die de stedenband doet, zoals de sportorganisatie. Zelfs de nevenactiviteiten van jongeren leveren geld op. Die zijn bijvoorbeeld een commercieel fitnesscentrum begonnen. Dat is een groot succes geworden.’ Wat is jouw rol nu? ‘Ik ben in 2013 gestopt als burgemeester in Haarlemmerliede. Mijn vrouw is Zimbabwaanse en ik zit nu vaker in Zimbabwe dan in Nederland. Ik ben in oktober weer die kant op gegaan en ik ben nu pas voor het eerst weer terug. Ik ben de verbindende schakel tussen het bestuur van de stedenband hier en daar. Uitvoerend werk doe ik niet, ik adviseer alleen.’ Heb je wat aan je bestuurlijke achtergrond? ‘Veel, omdat je af en toe een voorzichtig advies kunt geven over de organisatie van de bestuursstructuur daar. Als oudwethouder van Haarlem en burgemeester van Haarlemmerliede, heb je wel enig aanzien. Het geeft mij en de stedenband een goede ingang naar het gemeentelijk apparaat.’ Is de overheid daar erg anders georganiseerd? ‘De nationale structuur is hetzelfde, met een centrale overheid, provincies en gemeenten. Maar
INTUSSEN OP Verzameld door Leonie Wildeman
Karel Schols: ‘De kloosterorden hebben zich teruggetrokken uit het ontwikkelingswerk, maar wij maken wel gebruik van hun infrastructuur.’ alles wordt zeer centralistisch bestuurd. In gemeenten is de burgemeester vooral representatief. De echte macht ligt bij de ‘town clerk.’ Het management is in feite oppermachtig. De gemeenteraad is relatief jong, weinig ervaren en ze weten vaak niet wat hun rechten zijn. Verder gaat elk bouwvergunninkje daar top-down langs de city engineer. Ze hebben nauwelijks centrale financiering. De stad moet gefinancierd worden vanuit de stedelijke belastingopbrengst. Alleen grote projecten krijgen wat geld van de centrale overheid of vanuit ontwikkelingssamenwerking. Mutare heeft 300.000 inwoners. Twee jaar terug was hun totale lokale belastingopbrengst 8 miljoen dollar. Dat klinkt als erg weinig, maar het was 68 procent van het totaal aan geheven belastingen, verreweg het hoogste van het hele land!’ Wat vind je het leukste aan Zimbabwe? ‘Het meest fantastische vind ik de mensen. In tegenstelling tot Zuid-Afrika kun je in Zimbabwe als blanke rustig ’s avonds over straat. Mócht je beroofd worden, dan is het niet omdat je blank bent. Ten tweede zijn de Eastern Highlands een schitterend en fantastisch mooi berggebied, dat is heerlijk. Als derde punt wil ik het oranje licht noemen dat je ziet als het om vijf uur donker wordt. Dan zit ik graag op mijn veranda te kijken hoe de zon langzaam ondergaat. Dat kan dan lekker in een T-shirtje. Wat ik mis zijn die koude gure winteravonden. Zeker rond de kerst, dan is het daar hoogzomer. En ik mis de lange zomeravonden uit Nederland. Het verschil tussen zomer en winter in Zimbabwe is drie kwartier! Om zes uur is het donker en om zes uur is het licht...’ Hebben jullie nog last van Mugabe? ‘Mugabe’s regime is vooral met zichzelf bezig. Er is geen militaire onderdrukking ofzo, dat scheelt. Dus het project loopt goed. Ook met ons gezin gaat het goed. We zijn nu bezig met een Bed&Breakfast, Pa Brown’s Holland House. Heerlijk!’
Karel Schols Fractievoorzitter en oud-wethouder in Duiven Actief in: Malawi Waarom ben je actief geworden in Malawi? ‘Het sociaaldemocratisch gedachtegoed is daarvoor mijn leidraad geweest. Je hebt waar dan ook ter wereld alleen maar serieus een kans als je voldoende onderwijs krijgt. Sommige mensen zijn daar echter van verstoken. 25 jaar geleden had een oom van mij een vriend die kloosterling was in Malawi. Via mijn oom kwam ik hem tegen.
In Nederland spreken we over de participatie maatschappij, in Malawi hébben ze die al Van het een kwam het ander en voor ik het wist was ik actief voor de dovenschool waar hij daar mee bezig was. Inmiddels zitten er 172 kinderen op die school, die één van de slechts vier dovenscholen in het hele land is.’ Speelt de overheid van Malawi daar geen rol in? ‘Gehandicapte kinderen hebben het heel moeilijk in Malawi. Je ziet dat kinderen snel opgeborgen worden in een instelling en dan kijkt er eigenlijk niemand meer naar hen om. Zonder ons zou het onderwijs voor deze kinderen verdwijnen.’ Is er na 25 jaar geen verbetering opgetreden in de overheid? ‘Op lokaal niveau zeker wel, als het om de dovenscholen gaat. Er zijn nu computers, gehoorapparaten zijn beter beschikbaar, mensen kunnen zelf hun eigen oorstukjes maken. Maar er is nog steeds een wereld te winnen. We zijn ook actief in Indonesië, de Filippijnen en Vietnam. In Indonesië zitten op kleuterscholen kinderen die in Nederland naar het speciaal onderwijs zouden gaan. Dat hoeft niet verkeerd uit
te pakken, maar het laat wel zien dat de overheid daar een eendimensionale kijk op onderwijs heeft.’ Hoe dragen jullie bij aan de dovenschool? ‘Leerkrachten worden door de overheid betaald, wij doen alleen het internaat, de huiswerkbegeleiding en sociaal-culturele activiteiten. We werken daarbij met lokale projectleiders, dus niet met Nederlanders die even komen vertellen hoe het moet. Eén van de andere drie dovenscholen doen we samen met de Presbyterianen. We zijn een niet-kerkelijke stichting, maar we maken wel gebruik van hun infrastructuur. Vandaar dat je mij op foto's nog wel eens met een non ziet staan.’ Jullie werken met lokale medewerkers, doen andere hulporganisaties dat ook? ‘Dat is in de loop der jaren wat veranderd. Kloosterordes hebben zich uit het ontwikkelingswerk teruggetrokken, maar daar is weinig infrastructuur voor terug gekomen. Veel particulieren houden zelf alles strak in de hand, maar wij geloven daar niet in.’ Er is vaak sprake van een kennistekort in ontwikkelingslanden. Worden er wel eens besluiten genomen door de lokale medewerkers die jullie minder handig vinden? ‘Er is veel overleg. Via social media hebben we bijna dagelijks contact. Als ze een vraag, hebben stellen ze die. Er gaat niet zoveel fout.’ Welke lessen heb je geleerd? ‘Dat ontwikkeling tijd nodig heeft. En dat overal in de wereld zeer getalenteerde mensen rondlopen. We hebben ook geen enkele teleurstelling gehad. Er is nog nooit iemand met het geld vandoor gegaan. Dat komt doordat we vertrouwen geven.’
Wat zijn do's en don'ts? ‘In Afrika gaf het in het begin veel discussie dat we kinderen van alle gezindten opnamen. Maar we namen de tijd en doordat iedereen nu weet dat we geen onderscheid maken, levert dat juist rust op in de samenleving. Dus neem die tijd ook echt. Daarnaast: check alles. We kregen ooit computers vanuit Nederland, waarvan bij aankomst bleek dat de helft niet werkte. Dat hadden we al in Nederland moeten controleren. Ga nergens zomaar van uit. En als derde: lever sowieso liever geen spullen, maar doe zaken met geld. Toen we kleren naar Malawi stuurden, zagen we dat de lokale textielindustrie in de problemen kwam. Sindsdien leveren we alleen zaken die lokaal niet te krijgen zijn.’ Wat zijn jullie inkomstenbronnen? ‘We hebben een aantal vaste donateurs en we hebben wat legaten verzameld in de afgelopen jaren. Dat gaat heel goed.’
Wat valt op als je met je politieke bril naar Malawi kijkt? ‘In Nederland spreken we over de participatiemaatschappij. In Malawi hébben ze die. Dat gaat veel verder dan hier. Iedereen wordt opgevangen door familie. De samenleving in dorpen is heel hecht. Als een familie het moeilijk heeft, los je dat samen op. Pleegkinderen komen ook vaker voor. Familie en dorpsgenoten vangen dat op, net als bijvoorbeeld Aidspatiënten. Wij kunnen daar van leren dat een gemeenschap twee kanten heeft: leuk wonen vereist ook dat je elkaar helpt. Dus leer elkaar kennen in de straat en in de wijk. Het is heel simpel: als je elkaar niet kent, zoek elkaar dan gewoon op. Het is een kwestie van doen. Weet je, met al die decentralisaties en bezuinigingen in Nederland is de beweging naar iets soortgelijks als in Malawi in feite onvermijdelijk.’
LOKAAL BESTUUR / SEPTEMBER 2014
7
Cartoon Timothy Schelhaas
GEMEENTE KAN VEEL MEE AAN Het is bar gesteld met het dierenwelzijnsbeleid in de gemeenten. Vaak zijn ze niet op de hoogte van hun wettelijke taken en daarnaast spelen onkunde, onwetendheid en desinteresse een grote rol. Dat vindt de Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Dieren, beter bekend als de Dierenbescherming. Is het echt zo erg? Lokaal Bestuur sprak met lector dierenwelzijn Hans Hopster en keek met raadslid Patty Wolthof naar de praktijk in de gemeente Zwolle.
JAN CHRIS DE BOER FREELANCE JOURNALIST
8
Feit is dat de gemeenten slechts één wettelijke taak hebben op het gebied van dierenwelzijn, namelijk de verplichte opvang van zwerfdieren. Maar feit is ook dat het in veel gemeenten mis gaat met deze toch niet al te ingewikkelde verplichting. ‘Daarnaast’, zegt dr. ing. Hans Hopster, parttime lector welzijn van dieren aan de Hogeschool Van Hall Larenstein in Leeuwarden, ‘kunnen en mogen de gemeenten meer doen.’ Dierenwelzijn werd in 1964 een politiek thema. Aanleiding was de verschijning van het boek Animal Machines van Ruth Harrison. Deze Britse dierenactiviste en schrijfster gaf in het boek een inkijkje in nieuwe ontwikkelingen binnen boerenbedrijven, waar bijna geruisloos legbatterijen en kistkalveren gemeengoed waren geworden. Ze legde de vernederingen en het lijden van de dieren, die gaandeweg werden beschouwd als productie-eenheden, bloot en zorgde daarmee voor een dermate grote publieke verontwaardiging dat de politiek zich gedwongen zag tot ingrijpen. Het boek vormde ook de basis van het Europees Verdrag tot de bescherming van Dieren voor Landbouwdoeleinden. Anno nu mag worden verwacht dat dierenwelzijn gebeiteld op
de politieke agenda staat, zeker nu de Partij voor de Dieren geen eendagsvlieg is gebleken en dit de aandacht voor dierenwelzijn ook in andere partijen deed opbloeien. Maar het blijft
Dieren hebben voor burgers betekenis. Doe daar wat mee, gemeenten! spannend, zegt Hopster. ‘Dierenwelzijn kan ook gemakkelijk weer van de politieke agenda verdwijnen. De overheid heeft schaarse middelen en wil niet overal verantwoordelijk voor zijn. Dierenwelzijn is over het algemeen Europees beleid en de huidige overheid wil daar niet op vooruit lopen. Concurrentiekracht en werkgelegenheid zijn harde waarden die het tijdens deze laagconjunctuur onder liberaal bewind gemakkelijk winnen van de zachte.’ Conferenties Tot 2011 organiseerde Hogeschool Van Hall Larenstein samen met het ministerie van Economische Zaken en de Dierenbescherming conferenties over gemeentelijk dierenwelzijnsbeleid. ‘Die werden goed bezocht’, zegt Hopster. ‘En daar zag je juist dat de belangstel-
ling voor dit onderwerp door alle partijen liep. Joost Eerdmans (nu wethouder Leefbaar Rotterdam, red.) en Robert Blom, destijds VVD-wethouder in Alphen aan de Rijn, waren trouwe bezoekers; het zijn dus niet alleen linkse partijen die dierenwelzijn belangrijk vinden. In 2011 trok de Dierenbescherming zich terug en dat betekende het einde van die conferenties. Dat was jammer. Maar ik merk bij veel gemeenten nog wel ambities als het om dierenwelzijn gaat, alleen moet dit onderwerp concurreren met de rest van wat er in gemeenten speelt. En dat is nogal wat.’ Zwerfdieren De gemeenten zijn dus wettelijk verplicht zwerfdieren op te vangen. Dat gaat niet overal rimpelloos. Want wie moet opdraaien voor de kosten? Niet zelden ontstaat er een conflict tussen gemeente en asiel. En als een gemeente al bereid is de portemonnee te trekken, is er vaak gesteggel over de hoogte van de kosten. Bijvoorbeeld omdat de asiels de uren van vrijwilligers in rekening willen brengen. ‘In een studentenopdracht hebben we eens een rekenmodel ontwikkeld, maar toch zie je een grote diversiteit in aanpak’, zegt Hopster. De Dierenbescherming roept de gemeenten op jaarlijks twee euro per inwoner te reserveren voor de opvang van zwerfdieren. ‘Dat
bedrag lijkt me vrij fors, maar dat hangt natuurlijk af van het aantal dieren dat opvang nodig heeft. Vraag is natuurlijk wel wat je met gewonde dieren doet. De wet zegt dat als je als burger een gewond dier aantreft, je hulp moet bieden. Maar hoe ver gaat die hulp? Daarover kun je een eindeloze ethische discussie voeren. Ik vind dat je je goed moet afvragen in hoeverre oplappen zin heeft. Dat geldt wat mij betreft zowel voor een gewonde golden retriever als voor een gewonde egel, ook al kan de afweging verschillend uitpakken. Vaak staat bij het eindeloos doordokteren niet het belang van het dier voorop, maar vooral het egocentrisch belang van de mens.’ Agressieve honden Hopster vindt dat gemeenten naast de opvang van zwerfdieren meer kunnen doen. ‘Denk bijvoorbeeld aan schuilstallen in weilanden, waar pony’s, paarden, schapen onderdak kunnen vinden bij rare weersomstandigheden. Er zijn gemeenten waar het bestemmingsplan de bouw van dit soort stallen verbiedt. Gemeenten zouden zelf een ontwerp moeten maken voor schuilstallen en dat aan moeten bieden aan de hobbydierhouders. Een ontwerp dat past in het landschap.’ ‘Een ander punt is: hoe ga je als gemeente om met agressieve honden? In 2008 is de Regeling Agressieve Dieren, de pitbull wet, afgeschaft. Je ziet nu dat gemeenten heel verschillend omgaan met agressieve honden, als er al beleid is. Je kunt meteen de bestuursrechter inschakelen, maar je kunt ook in overleg treden met de eigenaar en kijken of bijvoorbeeld resocialisatie van de hond een optie is. Gemeenten kunnen een veel actievere rol
afgevaardigde Vooraf zijn alle nesten gemarkeerd. Maar door het hoge gras is een aantal nesten over het hoofd gezien. Het college heeft meteen besloten dat er niet weer voor 15 juni wordt gemaaid.’ In 2008 werd op initiatief van fractievoorzitter William Dogger van de lokale partij Swollwacht de Werkgroep Dierenwelzijn in het leven geroepen. De aanleiding was onduidelijkheid over de financiën van het dierenasiel. De Werkgroep Dierenwelzijn, met daarin vertegenwoordigers van alle raadsfracties, formuleerde vervolgens het Zwolse dierenwelzijnsbeleid. Wolthof: ‘De hoofdpunten waren dat er jaarlijks 80.000 euro moest worden vrijgemaakt voor onder andere opvang van andere dieren dan alleen honden en katten, verbetering van de samenwerking tussen dierenasiel en dierenambulance, inzet van een dierenarts bij ondraaglijk lijden, extra toezicht bij dierenweides, een bijdrage aan het zwerfkattenproject en communicatie en ondersteuning van particuliere initiatieven.’ Resultaten Wat heeft dit beleid de afgelopen zes jaar opgeleverd? Wolthof: ‘Vorig jaar is er een evaluatie geweest en toen is vastgesteld dat het dierenwelzijn in die vijf jaar duidelijk is verbeterd en dat Zwolle inmiddels een diervriendelijk imago heeft.’ Ook zijn er nieuwe maatregelen doorgevoerd, zoals ecologisch bermbeheer, het gifvrij bestrijden van onkruid en de aanleg van een oeverzwaluwwand en amfibieëntunnels. Wolthof: ‘Het dierenwelzijnsbeleid wordt regelmatig getoetst aan de actuele wet- en regelgeving en daarnaast uitgebreid. Zo komt er nu ook aandacht voor de jacht en de sportvisserij en komt er beleid
hebben een intrinsieke waarde die moet worden afgewogen tegen het nut en de noodzaak van ons handelen met dieren. En daar oordeelt iedereen verschillend over. Maar er is geen reden je zorgen te maken over dierenwelzijn in ons land. Je hebt mensen die alleen gericht zijn op de exploitatie van dieren. Aan de andere kant heb je het Dierenbevrijdingsleger. Dat zijn extremen. Daar tussenin zitten heel veel mensen die dierenwelzijn serieus nemen. Dat geldt ook voor de ondernemers. Natuurlijk mag je de vraag stellen waarom een boer niet zorgt voor schaduwplekken voor zijn koeien als de zon hoog aan de hemel staat. Je kunt hem als gemeente er op wijzen, hem stimuleren, hem de goede kant op sturen. Maar vaak zitten die ondernemers ook gevangen in kaders die hun een beperkte speelruimte geven. Neem van mij aan dat ondernemers over het algemeen het beste voor hebben met hun dieren. Dat zal ook één van de redenen zijn dat de overheid de sturing op het gebied van dierenwelzijn uit handen heeft gegeven. Met alle voordelen en risico’s, overigens. Voordelen voor de dierhouderijen, maar met het risico dat ondernemers hun verantwoordelijkheid zonder betere prijzen onvoldoende kunnen oppakken. De vleessector is daar een sprekend voorbeeld van.’ Minder aandacht Hopster constateert een afnemende belangstelling van de overheid voor dierenwelzijnsonderzoek en -onderwijs. ‘Dat heeft met krimpende budgetten en prioriteiten te maken. Onder landbouwminister Veerman kreeg dierenwelzijn duidelijk minder aandacht, maar zijn opvolger Verburg blies het weer nieuw leven in. Momenteel
ER DOEN DIERENWELZIJN spelen door zelf hondenbeleid te ontwikkelen.’ ‘Datzelfde geldt voor voorlichting over dierenwelzijn. Het is belangrijk in het onderwijs hier aandacht aan te besteden. Daarnaast kunnen gemeenten burgerschapszin bevorderen. Er liggen veel mogelijkheden voor gemeenten, maar wettelijk zijn ze er niet toe verplicht. De dit jaar door de Dierenbescherming geactualiseerde nota met aanbevelingen voor gemeenten biedt voldoende inspiratie.’
voor schuilstallen voor dieren die als hobby worden gehouden. En er wordt door dierenambulance, dierenasiel en de gemeente sinds kort voorlichting gegeven over bijvoorbeeld het chippen van
Zwolle De gemeente Zwolle formuleerde een jaar of zes geleden beleid op het gebied van welzijn van dieren en heeft sinds de raads periode 2010-2014 zelfs een portefeuillehouder dierenwelzijn. Maar dat biedt geen enkele garantie. Want in mei werd bij het grasmaaien van een braakliggend bouwterrein een aantal nesten met jonge weidevogeltjes verhakseld. PvdAraadslid Patty Wolthof: ‘Beleid in onze gemeente was dat er voor 15 juni geen bermen en braakliggende terreinen worden gemaaid. Daar is dit jaar een uitzondering op gemaakt omdat er klachten van omwonenden kwamen over pollen en zaden. De gemeente heeft daarop opdracht tot maaien gegeven.
katten en sterilisatie of castratie van honden en katten. Binnenkort ga ik om de tafel met een aantal fracties en ambtenaren om te kijken wat de plannen zijn voor de komende jaren.’
Bij het grasmaaien werden nestjes met jonge weidevogels verhakseld
Glijdende schaal Dierenwelzijn. Het is een begrip waaraan iedereen een andere uitleg kan geven. Dat je je hond, je poes, je boerderijdieren niet mag verwaarlozen, daar zal iedereen het wel over eens zijn. Dat bijen nuttige beestjes zijn, zal ook niet worden bestreden. Maar hoe nuttig zijn ze nog als je ze in je kruipruimte hebt? Of heel veel ganzen die je weilanden kaal eten? Hopster: ‘Je krijgt inderdaad met een glijdende schaal te maken. Dat van die hond en poes is duidelijk. Maar muskusratten, bijvoorbeeld. Waarom mogen we die verdrinken? Alle dieren
dreigt die aandacht wel heel erg te worden gereduceerd. Voor dierenwelzijnsonderzoek, een verantwoordelijkheid van de overheid, wordt het budget volgend jaar met 75 procent teruggebracht. En wat wat mij betreft een gemiste kans is, is dat de overheid weinig oog heeft voor de zegeningen die dieren burgers bieden. Dieren betekenen iets voor mensen, ze hebben duidelijk meerwaarde. Jaarlijks gaat er in de gezelschapsdierenbranche ongeveer twee miljard euro om. Een teken dat het mensen veel waard is om dieren te houden. En kijk ook eens naar de opkomst van hondenbegraafplaatsen, dierencrematoria… Min of meer per ongeluk ben ik sinds kort ook een hondenbezitter. Je moet het dier regelmatig uitlaten waardoor je in beweging bent en je raakt gemakkelijk in gesprek met andere mensen die hun honden uitlaten. Nou heb ik geen last van vereenzaming en ook niet van obesitas, maar voor veel mensen is het hebben van een hond echt een zegen. En dat geldt ook voor andere dieren in de huiselijke sfeer. Dieren hebben voor burgers betekenis. Doe daar wat mee, gemeenten!’
TJEERD VAN DEKKEN LID PVDA-FRACTIE TWEEDE KAMER WOORDVOERDER DIERENWELZIJN & INTENSIEVE VEEHOUDERIJ
[email protected]
BESCHAVING
D
ierenwelzijn is een kwestie van beschaving. Ghandi ver woordde dit ooit zo: de mate van beschaving is af te lezen aan de manier waarop men met dieren omgaat. Als woordvoerder dierenwelzijn en veehouderij van de Tweede Kamerfractie ben ik dan ook erg actief om een beter dierenwelzijn te bewerkstelligen. Inmiddels kunnen we zeggen dat we succesvol zijn in het verbeteren van het dierenwelzijn. Er is radicaal gebroken met de lijn van opeenvolgende kabinetten met het CDA en in het eerste jaar van de kabinetsperiode hebben we op veel punten het initiatief genomen om het dierenwelzijn te verbeteren. Zo zijn er sinds kort strengere regels van kracht geworden voor het houden en verzorgen van huisdieren en het fokken met dieren. Omdat niet alle dieren geschikt zijn om als huisdier te worden gehouden, treedt er in juli 2015 een lijst in werking met dieren die geschikt zijn om als huisdier te worden gehouden. Deze lijst was al jaren een wens van de PvdA. Overigens is de inzet van de PvdA in de Kamer alleen niet voldoende om het dierenwelzijn te verbeteren. Ik roep alle PvdA-fracties in de gemeenteraden dan ook op een initiatiefvoorstel voor een integraal gemeentelijk dierenwelzijnsplan in te dienen. Er is inmiddels een aantal gemeenten dat dankzij de PvdA een dierenwelzijnsbeleid voert. Vooral in de intensieve veehouderij zijn er nog grote stappen te zetten als het gaat om dierenwelzijn. Het sterrensysteem van de Dierenbescherming is een goede start, maar nadrukkelijk een eerste stap om te komen tot een diervriendelijkere veehouderij. Kippen krijgen enkele dagen langer de tijd om te groeien, maar blijven plofkip. Varkens krijgen een ketting om mee te spelen, maar we worden natuurlijk nog steeds niet gelukkig van stallen waarin soms wel 10.000 varkens op elkaar zijn gepakt. Een andere zorg die we hebben is het vervoer van dieren. Het gesleep met dieren door heel Europa moet sterk worden teruggedrongen en daar waar nodig aan veel strengere eisen voldoen. Naast het dierenwelzijn is ook de omgevingshinder een punt van aandacht als het gaat om de veehouderij. Ik ben voor werkbezoeken vaak in Brabant, waar de overlast die de veehouderij veroorzaakt de spuitgaten uitloopt. In sommige dorpen is sprake van 80 procent geurhinder en de luchtkwaliteit in Zuidoost Brabant is het slechtste van Nederland. Gelukkig heeft het kabinet onlangs voorgesteld om de Brabantse aanpak van de overlast die de intensieve veehouderij veroorzaakt onder de Crisis- en herstelwet te plaatsen. Hierdoor kunnen er in Brabant hogere fijnstof- en geurnomen worden gesteld voor veehouderijen. Dit is een absolute doorbraak. Wat ons betreft wordt dit in de nieuwe Omgevingswet voor alle provincies mogelijk gemaakt. Omdat het kabinet ervoor heeft gekozen om de besluitvorming over de omvang en overlast van veehouderijen bij de provincies neer te leggen, worden de Provinciale Statenverkiezingen belangrijk voor de toekomst van de veehouderij in Nederland. De PvdA-fracties in de Staten kunnen hierin het verschil maken! De uitbraak van de Q-koorts in 2009 blijft een drama, waarbij de overheid duidelijk tekort is geschoten. 100.000 mensen zijn besmet geraakt, minimaal 25 mensen zijn aan Q-koorts overleden en nog steeds ondervinden enkele honderden mensen dagelijks de gevolgen van de Q-koorts. De PvdA wil nooit meer een dergelijke uitbraak van zoönose meemaken, maar de vraag is of dit lukt. In Nederland zijn zoveel dieren op een relatief kleine oppervlakte dat het eerder de vraag is wanneer dan of er een nieuwe zoönoseuitbraak komt. Om te zorgen dat de groei van het aantal dieren kan worden beperkt, krijgen gemeenten en provincies door het wetsvoorstel Dierenaantallen en volksgezondheid de mogelijkheid om de omvang van de veehouderij, en daarmee de impact op de volksgezondheid, te beperken. Het is mijn overtuiging dat er minder dieren moeten komen in Nederland. Een geheel duurzame veehouderij is een utopie als we dit op de huidige grootschalig manier doen in ons kleine land. Er is dus nog genoeg werk aan de winkel, in Den Haag, maar ook lokaal en provinciaal.
REACTIES WELKOM Wil je reageren op wat je in deze Lokaal Bestuur leest? Laat het ons weten. Zorg ervoor dat je mailtje uiterlijk maandag 15 september in ons bezit is, dan kunnen wij dat in het septembernummer plaatsen. Alle andere kopij voor dat nummer moet maandag 8 september binnen zijn. Je kunt je bijdrage sturen naar eindredacteur Jan de Roos, email:
[email protected] De sluitingsdatum voor het novembernummer is maandag 6 oktober.
LOKAAL BESTUUR / SEPTEMBER 2014
9
IN DEN HAAG SLAAT DE PVDA LINKSAF Foto Jan de Roos
De fietszadeldekjes die de PvdA tijdens de campagne in Den Haag uitdeelde, vonden gretig aftrek, maar het verkiezingsresultaat viel ook daar bar tegen.
Rabin Baldewsingh is op dit moment de enige PvdA-wethouder in de G4, de vier grote steden van ons land. ‘Een eenzame en verantwoorde lijke positie’ vindt hij. ‘Ik wil de komende jaren laten zien dat de PvdA nog steeds het verschil kan maken.’ De raadsverkiezingen van 2014 hadden voor de PvdA niet bepaald een gouden randje, om maar eens een understatement te gebruiken. In een flink aantal gemeenten verdwenen zetels en zit de PvdA in de oppositiebanken. De grootste klappen vielen in de grote steden. In Amsterdam, Rotterdam en Utrecht levert de PvdA geen wethouders meer. In Den Haag liep het anders. Rabin is blij met zijn positie en zijn portefeuille, zegt hij. ‘Maar we hadden niet verwacht dat de klap zó groot zou zijn. Dat heeft ons verrast. Juist omdat in een stedelijke structuur de sociaaldemocratie hard nodig is om ervoor te zorgen dat mensen zich
JURJEN SIETSEMA FREELANCE JOURNALIST
10
kunnen verheffen, een sociaal vangnet om zich heen hebben, werk hebben, een betaalbaar dak boven hun hoofd hebben en zo een fatsoenlijk bestaan kunnen opbouwen. Dat is in drie grote steden weggevallen.’ Eenzaam Voordat Rabin in het college kwam, wilde hij er zeker van zijn dat hij de dingen die hij noemde ook echt kon realiseren, zegt hij. Zijn portefeuille: sociale zaken, werkgelegenheid, wijkaanpak en sport, is dan ook een echte PvdA-portefeuille. ‘We zijn er dus in geslaagd om inhoudelijk aan de touwtjes te kunnen trekken, maar ook om voldoende geld
mee te krijgen om dit allemaal te kunnen realiseren.’ ‘Als je mij vraagt hoe het voelt om nu de enige PvdA-wethouder in de G4-gemeenten te zijn, zeg ik als eerste dat het eenzaam voelt. Je bent niet meer in staat om overleg te voeren, elkaar te inspireren en samen op te trekken als PvdA’ers in die positie. Tegelijkertijd voelt het als een grote verantwoordelijkheid. Ik kan het mij niet permitteren om achterover te leunen. Ik moet juist laten zien dat de sociaaldemocratie, de PvdA, er ook in deze tijd nog steeds toe doet. Dat betekent hard werken en ervoor zorgen dat het profiel van de partij in beeld blijft. Daarbij denk ik dat het belangrijk is om vanuit Den Haag te proberen anderen te inspireren. Ik ben van plan om de komende tijd zaken zo op de agenda te krijgen dat ze niet alleen in Den Haag maar ook landelijk in beeld komen’. Stroef De collegeonderhandelingen in Den Haag verliepen op zijn
zachtst gezegd stroef. Struikelblok was het Spuiforum, het nieuwe kunst- en cultuurkwartier in het Haagse stadscentrum. In 2013 besloten de toenmalige coalitiepartijen (de meerderheid in de raad) tot de bouw van het kwartier. Ze vonden daarin de volledige oppositie lijnrecht tegenover zich. Op 19 maart verloor de coalitie de meerderheid, waarmee het Spuiforum op losse schroeven kwam te staan. Dat terwijl de voorbereidingen al in volle gang waren. In mei bereikten de onderhandelaars (waaronder felle tegenstander van het Spuiforum, de Haagse Stadspartij) een akkoord door middel van een alternatief plan en kon het college van start. Maar dat was niet het enige, zegt Rabin. ‘We hadden daarnaast te maken met de aanwezigheid van de PVV in de Haagse raad en met een enorme polarisatie in de stad op verschillende onderwerpen, waaronder als belangrijkste natuurlijk het Spuiforum. En we moesten rekening houden met de opkomst van de Haagse Stadspartij, die nu ook deel uitmaakt van het college.’ PVV De PVV is op dit moment de derde partij in Den Haag en de grootste oppositiepartij. ‘Als ze in het college waren gekomen, was ik er niet in gaan zitten. Dat heb ik van tevoren heel duidelijk gemaakt. Daarom ben ik ook ontzettend blij dat ze in de oppositie zitten. Het is een partij die groepen mensen uit elkaar speelt in plaats van ze te binden. De klap op de vuurpijl was natuurlijk ‘minder, minder, minder’. Als een partijleider dat laat scanderen en dan ook nog zegt dat hij het
gaat regelen, houdt het voor mij op. Het vervelende is dat de PVV vlak voor de installatie van het nieuwe college nog geweigerd heeft om afstand te nemen van die actie. De PVV-woordvoerder heeft zelfs gezegd dat hij er 100.000 procent achter staat. Dat was een dieptepunt in mijn politieke loopbaan: dat je in de raadzaal waarin je je veilig moet voelen en waarin ik mij ook altijd veilig heb gevoeld, moet horen dat er een partij zit die hele groepen mensen in onze samenleving, vooral etnische groepen, wil uitsluiten. Daarom moeten we de komende periode enorm waakzaam zijn dat dit niet leidt tot escalatie.’ Hoeveel last gaat Rabin, denkt hij, krijgen van de PVV? ‘Net zoveel last als op landelijk niveau. In de raad krijgen ze nog weleens bijval van een groep
We zijn te weinig zichtbaar geweest voor de mensen in de wijken ex-PVV’ers die ook een fractie vormen. Ik denk dat we in het debat rekening met ze moeten houden, maar ik zal nooit toestaan dat de PVV erin slaagt om deze stad te polariseren en uit elkaar te spelen.’ Stadspartij De Haagse Stadspartij is een anarchistisch oppositionele partij met wortels in de krakerswereld. Zij hebben zich tot nu toe alleen op ruimtelijke ordeningsdossiers gericht. We hebben echt de tijd moeten nemen om aan
uit de kamer
Foto Jan de Roos
TON LANGENHUYZEN BELEIDSMEDEWERKER TWEEDE KAMERFRACTIE TEL. 070-3182792,
[email protected]
TOPINKOMENS
H
et terugdringen van topinkomens in de (semi-) publieke sector is al enige tijd aan de gang. Met de eerste Wet Normering Topinkomens (WNT) werd het inkomen van bestuurders al aan een maximum van 130 procent van het ministerssalaris gebonden (de voormalige ‘Balkenende-norm’). Deze WNT-norm wordt als het aan John Kerstens ligt binnenkort verlaagd. Een wetsvoorstel van minister Plasterk dat dit moet regelen is inmiddels bij de Tweede Kamer ingediend. De bedoeling is dat het maximuminkomen van de bestuurders in de (semi-)publieke sector gelijk wordt aan dat van een minister. Kerstens vindt het terugbrengen van de topinkomens een goede zaak. Hij wijst er op dat ons belastinggeld niet naar topinkomens moet gaan maar de doelen die deze instellingen moet dienen: goede zorg, fijn wonen, excellent onderwijs en prima tv-programma's. Het nieuwe maximum van 100 procent van het ministersalaris gaat net zoals nu de 130 procentnorm - alleen gelden voor de bestuurders in die sector. Daarmee blijven werknemers die geen bestuurder zijn dus nog buiten schot. Sommige managers verdienen meer dan hun directeur. Kerstens wil dat ook die medewerkers onder de nieuwe norm komen te vallen. Daar zal waarschijnlijk een afzonderlijk wetsvoorstel voor nodig zijn. Kerstens gaat ook aandacht vragen voor de inkomens van medewerkers die extern worden ingehuurd (interimmers). Die gaan ergens kort aan de slag en zijn vaak erg duur. Ook al zijn deze medewerkers meestal niet in dienst van hun opdrachtgever, toch moet ook aan hun beloning paal en perk worden gesteld. Een voorbeeld van wat in ieder geval niet de bedoeling is, was een interimmer aan wie het Kennemer Gasthuis in Haarlem bijna 4 ton betaalde.
‘Mijn grootste zorg is dat we in Den Haag meer dan 40.000 werklozen hebben. Dat is meer dan in Amsterdam en Rotterdam.’
Foto gemeente Den Haag
Rabin Baldewsingh
elkaar te wennen. Gaandeweg de collegeonderhandelingen zag je een kanteling, zowel bij hen als bij ons. Wij zijn er door onze strikt bestuurlijke opstelling in de Spuiforumdiscussie in geslaagd ze te bewegen om niet meer de verschillen, maar juist onze overeenkomsten te ontdekken en te benadrukken. In de collegeonderhandelingen hebben we nadrukkelijk ingezet op de voor ons belangrijke punten: de vooruitgang van de stad, economische groei, werkgelegenheid en het dichter bij de mensen brengen van de zorg. En natuurlijk ook het armoedebeleid. Als je ziet dat 70.000 mensen in Den Haag in een armoedesituatie leven, dan kan het niet zo zijn dat je daar als gemeente geen actie op onderneemt. Daar wilden we nadrukkelijk geld voor, evenals voor participatie in de wijken en de sociale woningbouw. En we hebben het gekregen.’ 10.000 banen Rabin is een man van idealen. Hij zegt dat hij ervan geniet om te discussiëren over zaken waar je voor staat en aan de slag te gaan met het dossier dat hem de grootste zorgen baart, de meer dan 40.000 werklozen in Den Haag. ‘Dat is 8 procent van de Haagse beroepsbevolking, terwijl het landelijk gemiddelde 8,9 procent is. Dat vind ik als Partij van de ARBEID onacceptabel. Zeker omdat van die meer dan 40.000 werklozen, 5500 jongeren zijn. Een groter aantal dan in Amsterdam en Rotterdam. Ik wil de geschiedenis ingaan als de wethouder die ervoor gezorgd heeft dat meer mensen dan voorheen aan de bak komen. De stip op de horizon is dat we in de
komende vier jaar 10.000 banen creëren in Den Haag. Daar ga ik, om het zo te zeggen, de nieren voor uit mijn lijf werken. Wil je mensen uit de armoede krijgen dan is werkgelegenheid het belangrijkste instrument. Wil je mensen een baan kunnen bieden dan moeten ze de taal spreken en daar hebben we ook wat geld voor gekregen.’ Bestuurderspartij Rabin is ervan overtuigd dat de PvdA over vier jaar terug is als de grootste partij in Den Haag. ‘Dat klinkt misschien arrogant, maar het is wel mijn ambitie omdat ik geloof dat wij in de afgelopen periode het verschil hebben gemaakt. We kunnen weer de grootste partij worden. Maar niet als we ons profileren zoals we dat de afgelopen jaren hebben gedaan. We zijn teveel
Over vier jaar is de PvdA terug als de grootste partij in Den Haag een bestuurderspartij geworden, te pragmatisch. Het linkse profiel dat wij hadden, er zijn om mensen te verheffen, dat hebben we losgelaten.’ ‘Wij gaan de komende periode in Den Haag links afslaan. We worden een open partij met een open bestuurscultuur. Dat betekent dat wij teruggaan naar onze basis, naar de mensen in de wijken en de buurten. We gaan met hen werken aan participatie, aan schone en veilige buurten. Voor de mensen voor wie wij werken, zijn we te weinig zichtbaar geweest. Meer wijkbezoe-
ken en de vergaderingen op het stadhuis inperken. Aanwezig zijn in de stadsdelen. Steun nodig Daarbij heb ik hulp nodig van de landelijke PvdA. Wij hebben een duw in de rug nodig. Wij moeten ons niet laten gebruiken om een rechts beleid uit te voeren. Ik weet heel goed dat we met de VVD in een kabinet zitten en dat als je regeert, je verantwoordelijkheid moet nemen. Maar je moet dat wel doen met je eigen profiel, niet je eigen beginselen verloochenen. Soms heb ik het gevoel dat onze mensen in de Tweede Kamer en de regering de binding met de mensen in het land kwijt zijn. Ik wil ze daarom uitnodigen om hand in hand met mij op te trekken. Diederik Samsom moet in de Tweede Kamer met zijn linkse visie inspireren. Dat hebben we nodig.’ Als het aan Rabin Baldewsingh ligt, is het hoofdthema voor de komende vier jaren: het vertrouwen terugwinnen door terug te keren naar de basis. Zowel de mensen als de sociaaldemocratische beginselen zijn wat hem betreft behoorlijk ondergesneeuwd. Met idealisme is niets mis, lijkt hij te zeggen, maar als je idealen hebt laat ze dan ook zien en horen. ‘Sla linksaf met mij.’
SCHOONMAKERS
I
n het Regeerakkoord is opgenomen dat door openstelling van de laagste loonschalen flexwerkers aan de onderkant van de arbeidsmarkt, zoals schoonmakers en cateringmedewerkers, weer in dienst kunnen worden genomen. De rijksoverheid zou daarbij het goede voorbeeld geven. Dat gaat binnenkort gebeuren. Albert de Vries is blij dat er gekozen is om mensen die de gebouwen van de Rijksoverheid schoonmaken weer een gewoon vast contract bij het Rijk te geven. Daarmee horen de schoonmakers weer bij de organisatie waar zij dagelijks werken en hebben zij voortaan recht op zaken die in die branche niet altijd vanzelfsprekend zijn: reiskostenvergoeding, loondoorbetaling bij ziekte en het gemakkelijk combineren van zorg en werk. Dit past bij de trend die eerder is ingezet toen het kabinet besloot dat ook andere beroepen, zoals beveiligers en postbezorgers, weer in dienst komen van de overheid. De Vries hoopt dat meer organisaties en bedrijven dit voorbeeld gaan volgen.
KINDERARBEID
K
inderarbeid wordt in Nederland niet aanvaard. Maar wereldwijd werken er naar schatting nog ongeveer 170 miljoen kinderen. In de meest ernstige vormen gaat het om slavernij of praktijken die daar op lijken: kinderen in de prostitutie, het inzetten van kinderen voor de drugshandel of voor werk dat gevaarlijk is voor hun gezondheid. Dat dergelijke praktijken in Nederland relatief zeldzaam zijn, wil niet zeggen dat het geen Nederlands probleem is. Roelof van Laar wijst er in een initiatiefnota op dat er Nederlandse bedrijven zijn die zich in het buitenland aan kinderarbeid schuldig maken en Nederlandse consumenten die - meestal onbewust - producten kopen die met kinderarbeid zijn gemaakt. Van Laar bepleit voor meer duidelijkheid voor de consument. Die moet weten wat hij koopt. Daarom moeten bedrijven gedwongen worden transparant te zijn over de herkomst van hun producten en aantonen dat er geen kinderarbeid aan te pas is gekomen. Een manier om dit te bereiken is certificering. Als een product een dergelijk certificaat heeft, mag een bedrijf in de keten en ook de consument er vanuit gaan dat het product kinderarbeid vrij is. Een alternatief is simpelweg een verbod op de import en verkoop van producten van kinderarbeid. Bedrijven die willens en wetens producten importeren die door kinderen gemaakt zijn, kunnen dan aangepakt worden.
LOKAAL BESTUUR / SEPTEMBER 2014
11
de achterkant
< Oude Glorie Jong Talent > Gesprekken met voormalige PvdA-bestuurders uit gemeente en provincie over toen en nu, en met jonge PvdA’ers over politiek en toekomst. TEKST EN FOTO: JAN DE ROOS
Na het interview laat ze me nog even ‘het ei’ zien. Zo wordt de futuristisch ogende raadzaal genoemd, die is gebouwd in het nieuwe atrium van het Dongense raadhuis uit 1857. Op de eerste rij van de publieke tribune staat een stoel met het opschrift ‘Gereserveerd voor Bertus de Wit, 50 jaar trouw bezoeker van de raadsvergaderingen’. Waar vind je zo iemand nog? Daar dus, in Dongen. Maar als Bertus er straks weer zit, kijkt hij wel tegen de ruggen van de Dongense wethouders aan. ‘Tja, dat is natuurlijk niet zo'n gelukkige opstelling’, lacht Bea van Beers. In het college van deze Noord-Brabantse gemeente (25.000 inwoners, even ten noordwesten van Tilburg) is zij veruit de jongste én de enige vrouw. Tevens is zij sinds april dit jaar de jongste vrouwelijke PvdA-wethouder van ons land.
BEA VAN BEERS (30)
Ze stimuleerde me om ook lid te worden. Op mijn zeventiende heb ik me bij de JS en bij de PvdA aangemeld. Het sociale karakter van de partij sprak me aan en ik kan niet tegen onrecht, dus de keuze was niet moeilijk.’ In het nieuwe college dat Dongen in april jl. kreeg, zijn drie partijen vertegenwoordigd: de Volkspartij Dongen (die van vier naar negen raadszetels ging) en de Dongense VVD en de PvdA (ieder drie raadszetels). Het CDA (vijf zetels) viel dit keer buiten de coalitieboot. Bea kreeg een goed gevulde portefeuille, waarvan alles wat met wonen te maken heeft de kern vormt. Met dat terrein is zij door haar werk in Tilburg zeer vertrouwd geraakt; zij gaf daar onder meer in de Vogeltjesbuurt, een van de ‘slechtste’ stadswijken, leiding aan een groot herstructureringsproject.
Verrassing Ik spreek Bea half juli, vlak voordat ze met vakantie gaat. Het wordt tevens haar huwelijksreis. ‘Vorige week ben ik in mijn eigen tuin getrouwd met Rob, die studiecoördinator is bij de Herman Brood Academie. Speciaal voor deze gelegenheid was mijn tuin door de gemeente tot trouwlocatie aangewezen. We hebben al onze vrienden en familieleden (de wederzijdse ouders uitgezonderd) gefopt, want ze waren slechts voor ‘een tuinfeest’ uitgenodigd.’ Het was niet de enige verrassing dit jaar. Op 19 maart zorgde de Dongense PvdA voor een geweldig verkiezingsresultaat. Terwijl vrijwel overal fors verlies werd geleden, won de PvdA in Dongen vier procent, wat een derde raadszetel opleverde. ‘Ik denk dat ons succes met vier dingen te maken heeft. We zijn een frisse, jonge en energieke afdeling die geweldig campagne heeft gevoerd, ons sociale programma spreekt de mensen aan, we hebben de afgelopen jaren op een positieve manier oppositie gevoerd en we hadden het geluk dat SP en D66 niet meededen.’ Dongen werd wel ‘het tweede Oss’ genoemd. De SP was hier altijd goed voor zo’n vier zetels. Maar in de afgelopen jaren ontstond er gedoe, hun wethouder moest aftreden en de fractie viel uiteen. Dat leidde uiteindelijk tot vier lege zetels in de raad. ‘Daar hebben wij van geprofiteerd. Er hebben zelfs enkele SP’ers input geleverd voor ons verkiezingsprogramma, dat ik samen met onze fractievoorzitter Eline van Boxtel heb geschreven. We wisten zeker dat we een goede uitslag tegemoet gingen; we hadden al een juichfoto klaarliggen vóór de stemmen geteld waren.’
Samen kansen pakken Bea is tevreden over de samenwerking met de andere collegepartijen. ‘Dat loopt goed. Het motto van ons collegeprogramma is ‘Samen kansen pakken’. Het was wel even slikken toen onlangs duidelijk werd dat we dit jaar 650.000 euro extra moeten bezuinigen (op een begroting van 40 miljoen). Maar we hebben dat samen goed opgepakt, daar komen we wel uit.’ Lof is er ook voor de driekoppige PvdA-fractie - behalve Eline van BoxtelPullens (28) zijn dat Maurice IJpelaar (42) en Tonny Dijck (48) - , die zij typeert als ‘energiek, enthousiast en betrokken’. Precies de indruk die zij zelf tijdens het gesprek ook maakt.
Wijkmanager Bea kreeg op 19 maart 360 voorkeurstemmen. Van tevoren had ze duidelijk gemeld, dat ze alleen in was voor het wethouderschap. ‘Ik heb van 2006 tot 2010 in de raad gezeten, maar daar toen een punt achter gezet omdat ik het te druk kreeg met mijn werk als wijkmanager in Tilburg.’ Ze bleef de afgelopen vier jaar politiek actief als afdelingssecretaris in Dongen. De PvdA is haar al lang heel vertrouwd. ‘Mijn ouders (haar vader is fysiotherapeut, haar moeder werkt in het bedrijf van haar vader) zijn lang partijlid geweest, maar nu helaas niet meer. Mijn moeder, Astrid, heeft van 1998 tot 2006 voor de PvdA in de Dongense raad gezeten. Ik hielp haar destijds met campagnevoeren.
Frisse linkse wind In de verkiezingscampagne beloofde de PvdA dat er in Dongen een ‘frisse linkse wind’ zou gaan waaien. Wat merken de Dongenaren daar concreet van? ‘Ik wil de sociale woningvoorraad in onze gemeente op peil houden. Hetzelfde geldt voor het peuterspeelzaalwerk en het leerlingenvervoer, voorzieningen die onder druk staan en die met name voor mensen met een kleine beurs belangrijk zijn. Verder wil ik een integraal Kindcentrum realiseren in de kern Dongense Vaart, met alle voorzieningen die daarbij horen. Aan bezuinigingen valt soms niet te ontkomen, maar we moeten wel oppassen dat die niet worden verkocht onder het mom van
12
De Dongense PvdA juicht al voordat de stemmen zijn geteld
‘zelfredzaamheid’. Hoewel ik de decentralisaties zelf niet in portefeuille heb, zal ik erop letten dat ook die zo sociaal mogelijk worden ingevuld.’ Mijn veronderstelling dat het er in de Dongense politiek gemoedelijk en dorps aan toe gaat, nuanceert ze: ‘Gemoedelijk zeker, dorps ook wel, maar vergis je niet: transities zijn transities, jeugdzorg is jeugdzorg, daarbij maakt het weinig uit of je een grote of een kleine gemeente bent. De problemen worden er niet minder door. Gelukkig werken we als ‘Hart van Brabant’ heel goed samen met Tilburg en een aantal andere gemeenten.’ Als ik vraag wie ze in de PvdA een inspirerend voorbeeld vindt, noemt ze twee Tilburgse oudwethouders die nu burgemeester zijn: Marieke Moorman (Bernheze) en Jan Hamming (Heusden). ‘Marieke omdat ze altijd van alles zo goed op de hoogte is en zich niet gek laat maken, Jan vanwege zijn erop-af-houding: hij springt op de fiets om te gaan kijken hoe het precies zit.’ Zelf gaat Bea er ook graag op uit. ‘Als ik een dag binnen heb gezeten, heb ik het idee dat ik het niet goed gedaan heb. Nu ik een beetje ingewerkt ben, ga ik bijvoorbeeld stage lopen bij het jongerenwerk, de woningcorporatie en op een basisschool. En in een gemeenschap als Dongen heb je natuurlijk ook veel te maken met verenigingen. Bereikbaar en aanspreekbaar zijn, dat is wat ik wil.’ Schuilt er - na het wethouderschap - in haar misschien een burgemeester? Ik blijk er niet ver naast te zitten. ‘Op mijn achtste wilde ik al graag burgemeester worden’, bekent ze. ‘Dat heb ik nog niet losgelaten. Maar ik zou op termijn ook wel iets willen doen in de woningcorporatiewereld. In ieder geval wil ik vasthouden aan mijn rode draad: je vooral inzetten voor mensen die het moeilijk hebben. Mijn werk is nu niet meer in het grote Tilburg, maar hier om de hoek. De stad mis ik soms wel, maar ik zou er nooit willen wonen. Ik ben echt iemand van het dorp.’
Bea van Beers Geboren op 15 maart 1984 te Breda Opleiding en studie: St. Oelbert gymnasium Oosterhout (1996-2003), sociale geografie Universiteit Utrecht (2003-2009) Werk: o.a. projectmanager vastgoedontwikkeling gemeente Tilburg (2007-2008), wijkmanager gemeente Tilburg in enkele wijken in zuid-oost (2008-2014) Politiek: raadslid in Dongen (2006-2010), afdelingssecretaris (2010-2014), medeauteur verkiezingsprogramma, wethouder (o.a. leefbaarheid, inwonerparticipatie, onderwijs en educatie, jeugden jongerenbeleid, milieu, ruimtelijk beleid en woningbeleid, sinds april 2014) Overig: Oprichter/voorzitter IRIS wereldvrouwengroep Dongen (2011-2013), lid HartmansNetwerk (op het openbaar bestuur gericht netwerk van 21 young professionals, sinds 2012) Twitter: @BeavanBeers