Leidse Milieuraad Postbus 159 2300 AD LEIDEN Telefoon 071–5167556
LMR advies Begroting gemeente Leiden 2004 Aan: het college van B&W van de gemeente Leiden Leden van de gemeenteraad van Leiden Onderwerp: begroting 2004 Datum: 12 November 2003 Geachte leden van de gemeenteraad, Hierbij biedt de Leidse Milieuraad zijn jaarlijkse reactie aan naar aanleiding van de begroting 2004. De begroting geeft het totaalbeeld van financiële kaders waarbinnen beleid zal worden uitgewerkt en is een stuk overzichtelijker dan enkele jaren geleden. De geformuleerde resultaten geven een beeld van de gewenste output, echter de wegen die worden bewandeld om tot de resultaten te komen kunnen maar beperkt uit de begroting opgemaakt worden. De effecten van deze begroting op het milieu zijn daardoor moeilijk te achterhalen. Hieronder volgt ons advies. Vervolgens plaatsen wij enkele opmerkingen bij een aantal beleidsproducten. Advies 1. De effecten van de beleidsproducten op het realiseren van de gewenste milieudoelstellingen kunnen niet uit de begroting worden opgemaakt. Ook de speerpunten die in het MBP 2003 zijn vastgesteld herkennen wij onvoldoende terug. In het milieubeleidsplan 2003 staat dat de MDWH in 2003 een monitoringinstrument zal ontwikkelen. Wij hopen binnenkort kennis te nemen van dit instrument en adviseren met behulp van dit instrument jaarlijks bij de presentatie van de jaarrekening de effecten voor het milieu van de afgelopen begroting te presenteren. Om een extra impuls te geven aan de Kyotodoelstellingen adviseren wij deel te nemen aan de Meerjarenafspraak Energie-efficiency (MJA-2) 2. Extra aandacht te besteden aan het voorkomen van verkeersstromen die conflicteren met doorgaande fietsroutes. 3. Inzichtelijk te maken of de beoogde besparingen op het gebied van (chemische) onkruidbestrijding gerealiseerd zijn. Indien het gebruik van chemische bestrijdingmiddelen gehandhaafd blijft, dit conform de criteria van Milieukeur te doen. 4. Onderhoudskosten mogen niet leiden tot verschraling van de diversiteit van het bomenbestand. Daarom adviseren wij bij beleidsproduct 560.07 (investeringen groenvoorziening) de passage dat nog meer dan in het verleden de nadruk zal liggen op het in kaart brengen van onderhoudsconsequenties vooraf t.a.v. o.a. soortkeuze , uit de begroting te
Leidse Milieuraad
schrappen. Ten aanzien van het voorstel om bomen door burgers te laten adopteren (560.07) adviseert de LMR dit alleen uit te voeren mits dat niet leidt tot verlaging van de beheerskosten en bijdraagt aan extra vergroting van het areaal. 5. De overweging om geen materialen voor de Milieustraat meer op te halen (721.02) wordt door de LMR sterk ontraden. Dit strookt niet met het beoogde hogere serviceniveau en verhoogt het risico op zwerfafval en vervuiling rond containers.
Onderbouwing Ad 1. Algemeen Het deze zomer vastgestelde Milieubeleidsplan formuleert drie speerpunten voor het gemeentelijk milieubeleid voor de komende jaren: 1. Klimaatbeleid en energiebesparing 2. Streven naar het optimale 3. Integratie van milieu in ander beleid. In zijn advies over het milieubeleidsplan 2003 heeft de LMR zich lovend uitgelaten over het beoogde ambitieniveau. Wij zijn van mening dat de begroting dit ambitieniveau niet uitstraalt en dat de geformuleerde speerpunten nauwelijks zichtbaar doorwerken in de begroting. In tegendeel: bij de beleidsproducten die met groen en met afval te maken hebben lijkt vooral kostenbeheersing de boventoon te voeren. Dat de MDWH ambitieuze doelstellingen heeft, mag verwacht worden, echter ook op andere beleidsterreinen, zoals economie, ruimtelijke ordening, groen, wijkbeheer dient er voldoende bestuurlijke aandacht voor het milieu te zijn en het milieubelang zwaar te wegen (speerpunt 3). Weliswaar worden op veel terreinen initiatieven ontplooid, echter, lang niet overal krijgt het milieu de aandacht die het verdient. Milieu moet daarom op alle betrokken beleidsterreinen weer topprioriteit krijgen! Onlangs bleek dat ondanks de recessie het energieverbruik niet evenredig is teruggelopen, waardoor Nederland hard op weg is om de Kyotodoelstellingen niet te halen. Gelukkig heeft Leiden op het gebied van Kyoto stevige doelstellingen geformuleerd. Die moeten onverkort gehandhaafd blijven! In dat kader adviseert de LMR om deel te nemen aan de Meerjarenafspraak Energieefficiency Industrie (MJA2). Dit is een afspraak tussen bedrijven en de overheid om doelstellingen van het (inter)nationaal Klimaatbeleid te realiseren. Nieuw in de MJA2 is dat ook gemeenten en provincies kunnen deelnemen aan de MJA2. De MJA2 is in december 2001 ondertekend door alle betrokken partijen, waaronder het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Vereniging Nederlandse Gemeenten, die daarmee alle gemeenten oproept om ook individueel deel te nemen. De LMR heeft jaren gepleit voor het ontwikkelen van een monitoringinstrument voor milieu en wij waren dan ook verheugd in het milieubeleidsplan te lezen dat dit in 2003 ontwikkeld zou worden. Als het goed is kan met de monitor ook het effect van de van begroting gemeten kunnen worden. De LMR adviseert daarom jaarlijks bij de presentatie van de jaarrekening ook de effecten voor het
Leidse Milieuraad
milieu van de afgelopen begroting te presenteren, zodat voor het volgende begrotingsjaar eventuele negatieve effecten gekeerd kunnen worden. Ad 2. 210.01. Verkeer en vervoer In het RVVP zijn afspraken gemaakt voor het tegengaan van korte ritten. Dat betekent opnieuw ruim baan voor de fiets! De LMR is verheugd dat er stevig wordt ingezet op verdere verbetering van fietsvoorzieningen en verbetering van de verkeersveiligheid. Voor fietsers is goede doorstroming en het voorkomen van conflictverkeer met andere weggebruikers van groot belang. Experimenten met "gelijk groen" voor fietsers op kruispunten uit alle richtingen worden door veel fietsende weggebruikers en de fietsersbond echter slecht gewaardeerd en leiden tot onveilige situaties. De LMR pleit ervoor om hiervoor alternatieve oplossingen te zoeken. Ook de positie van fietsers op de Breestraat verdient nu, maar zeker met de komst van de Rijn Gouwe Lijn, bijzondere aandacht. Het is een illusie om te denken dat fietsers kunnen worden omgeleid. De komst van het RVPP wordt door de LMR met belangstelling afgewacht. Wij zullen daar uiteraard advies over uitbrengen. Ad 3. 210.10. Onkruidbestrijding Bij de keuze om opnieuw gebruik te gaan maken van chemische onkruidbestrijding, heeft de LMR zijn zorgen uitgesproken. Destijds hebben wij geadviseerd om, indien blijkt dat chemische onkruidbestrijding niet tot de gewenste bezuiniging leidt, dit beleid te heroverwegen. Wij zijn dan ook zeer geïnteresseerd om te vernemen of de beoogde bezuinigingen zijn gerealiseerd. Naast de noodzaak tot bezuinigen op dit beleidsproduct was een van de argumenten voor het gebruik van bestrijdingsmiddelen dat borstels niet overal bij konden komen en de burger steeds minder gediend is van onkruid in de leefomgeving. Bovendien zou onkruid zwerfafval vasthouden. Deze argumentatie staat in schril contrast met het streven naar meer vormen van natuurlijk beheer dat bij het beleidsproduct 560.05 wordt nagestreefd. De LMR is voorstander van meer natuurlijk groenbeheer in de stad. Echter, de samenhang en consistentie van beleid tussen deze twee beleidsproducten is voor de LMR niet helder. Het gebruik van bestrijdingsmiddelen op verhardingen (zoals bedrijfsterreinen en trottoirs), hoewel klein van omvang, vormt al jaren een groot probleem voor de drinkwaterbereiding uit oppervlaktewater. Uit onderzoek (VEWIN, 2001) blijkt dat één procent van het totale gebruik van bestrijdingsmiddelen dat op verhardingen wordt gespoten meer dan vijftien procent van de totale kosten veroorzaakt om resten van bestrijdingsmiddelen uit het water te zuiveren. Een aanzienlijk deel van de bestrijdingsmiddelen dat op verhardingen wordt gespoten komt vrijwel direct via het riool in het oppervlaktewater terecht. Begin oktober zijn criteria voor het verkrijgen van een milieukeur "Groen en Verhardingen" gepubliceerd. Dit betekent dat nu voor niet-landbouwkundig gebruik van bestrijdingsmiddelen ook certificatie volgens Milieukeur mogelijk is. In de Milieukeurcriteria voor het beheer van groen en verhardingen is het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen toegestaan in uitzonderingsgevallen in groen (reuzenberenklauw en eikeprocessierups) en op verhardingen (in situaties zonder alternatief i.v.m. veiligheid of bereikbaarheid). Voor de uitzonderingen geldt een verplichte registratie van bestrijdingsmiddelen, alsmede een aantal aanvullende eisen.
Leidse Milieuraad
Ad 4. 560.07 Investeringen groenvoorziening Met de bomennota 2003 heeft de gemeenteraad de norm van 0,35 boom per inwoner losgelaten. De focus zou gericht moeten worden op kwaliteit in plaats van kwantiteit. De begroting meldt dat bij het omvormen nog meer dan voorheen de nadruk wordt gelegd op het in kaart brengen van de onderhoudsconsequenties vooraf, ten aanzien van soortkeuze en maatvoering. De LMR vraagt zich in toenemende mate af wat onder kwaliteit wordt verstaan. Immers, als de onderhoudskosten de soortkeuze gaan bepalen dan leidt dat tot verschraling van de diversiteit in het bomenbestand door aanplant van de meest gemakkelijke soort. Hiermee stapt het college niet alleen af van kwantiteit, maar ook van kwaliteit. Wij kunnen dit niet anders beoordelen als afbraak van het bomenbestand. Adopteren is in de mode. Door een kip te adopteren stimuleert de burger de biologische kippenteelt, door een boom voor een koe te adopteren, staan steeds meer koeien 's zomers niet meer in de brandende zon, maar kunnen zij beschutting zoeken. Het zijn voorbeelden van initiatieven die de burger in staat stellen om bij te dragen aan een dier- en milieuvriendelijker Nederland. Nu wil ook de gemeente Leiden het mogelijk maken om bomen door burgers te adopteren. De LMR stelt daar vraagtekens bij, immers het doel is hier niet om een extra impuls te geven aan het bomenbestand van Leiden, maar om de beheerkosten te beperken. Het laten adopteren van bomen kan, echter uitsluitend als dat tot doel heeft tot extra investering in en uitbreiding van areaal groen te komen. Ad 5. 721.02 Huishoudelijk afval: milieustraat De LMR steunt het voornemen om op zoek te gaan naar andere manieren van inzamelen voor KCA. De chemokar is van groot belang geweest voor het inzamelen van KCA, maar inmiddels moet ook geconstateerd worden dat het overdag ophalen in wijken, niet (meer) aansluit bij het leefpatroon van veel burgers. Ook de wens om de service te verbeteren bij de inzameling van grofvuil en bouwafval door burgers gebruik te laten maken van alle milieustraten in het Gevulei gebied verdient steun van de LMR. Wanneer wij twee regels later echter lezen dat het zelf laten brengen van afval in plaats van gebruik te maken van de haalservice een besparing kan opleveren, vragen wij ons toch in alle ernst af of hier niet vooral de wens tot kostenbesparing prevaleert. Wij zijn van mening dat op die manier de service niet verbetert, noch kosten kunnen worden bespaard. Het staken van de afhaalservice leidt zeker tot meer zwerfafval en afval rond containers en zal juist de nodige kosten met zich meebrengen. Overige opmerkingen naar aanleiding van beleidsproducten 310.02. Economische activiteiten De gemeente zet in op het werven van grote bedrijven op het gebied van 'Life Sciences'. De LMR is verheugd dat op economisch terrein in toenemende mate samenhang wordt gezocht met de regio. Zeker waar het omvangrijke projecten als een megabioscoop of woonwinkels gaat moet niet het lokale economische belang maar de samenhang in de regio prevaleren. Nog maar kort geleden waren Leiderdorp en Leiden verwikkeld in een strijd om het vestigen van een
Leidse Milieuraad
megadiscotheek. Dat lijkt ons geen goed voorbeeld van samenhangend regionaal beleid. Bij het zoeken naar geschikte locaties moet de bereikbaarheid met het openbaar vervoer gewaarborgd zijn. De aanleg van de Rijn Gouwe lijn kan daar nieuwe kansen bieden. Wij zij benieuwd naar de resultaten van de deelname aan DECOR en het project milieuhinderlijke bedrijvigheid. Met vriendelijke groet, Stella ter Harmsel, Voorzitter Leidse Milieuraad