Gemeenteraad van Leiden

Gemeenteraad van Leiden Verslag van de vergadering van de Raadscommissie Werk en Financiën, gehouden op donderdag 30 augustus 2012 in de Kapelzaal van het stadhuis. Verslag ongewijzigd vastgesteld d.d. 20 september 2012 De integrale tekst gesproken tekst van de vergadering en eventuele insprekers is te beluisteren op leiden.raadsinformatie.nl.

Aanwezig: Leden commissie :

De heer J. van Breukelen (SLO), mevrouw P. Borst (VVD, voorzitter agendapunt 8), de heer M. Dirkse (VVD), de heer R.J. van Ette (PvdA, voorzitter), de heer T. Gubbens (D66), de heer M. Keuning (CU), de heer M. Koek (D66), de heer J.T. Leeuwrik Nieborg (GroenLinks), de heer L. Rademaker (SP), de heer J. Schrama (PvdD)

Afwezig m.k.:

Mevrouw A. van den Boogaard, de heer P. van Meenen, mevrouw J. Sandriman, de heer D. Sloos, de heer D. Veldkamp De heer P. Meijer De heren J.J. de Haan en F. de Wit Mevrouw A.M. Heijnen --Mevrouw A.W. Meijndert (Notuleerservice Nederland)

Afwezig z.k.: Leden college: Commissiegriffier: Insprekers: Derden: Notulist:

1.

Opening en vaststellen agenda

De voorzitter opent de vergadering om 20.00 uur en heet de aanwezigen welkom. De agenda wordt hierna conform vastgesteld. 2.

Burger aan het woord

Er zijn geen aanmeldingen. 3.

Mededelingen en rondvraag

De voorzitter meldt dat bericht van verhindering is ontvangen van de heer Van Meenen en mevrouw Van den Boogaard. De heer Veldkamp en mevrouw Sandriman hebben zich afgemeld. Zij worden vervangen door de heer Van Breukelen en de heer Meijer. De heer Sloos heeft aangegeven later te komen. De heer Koek vraagt het college naar de voortgang in het vinden van een oplossing voor het voortbestaan van de stichting Oriëntatiejaar. De heer Keuning heeft signalen ontvangen dat over de subsidie van 2012 ook nog geen besluit is genomen. Wethouder De Wit zegt dat er een voorstel ligt voor de jaren 2012 en 2013. Hij hoopt in september de motie te kunnen afdoen. Zijn gedachten gaan uit naar een tijdelijke dekking voor de resterende 70.000 euro. Hij doet hierover nog geen toezeggingen. Wel zegt hij de commissie toe volgende week bericht te zullen sturen of het voorstel 20 september 2012 kan worden behandeld.

Commissie Werk en Financiën d.d. 30 augustus 2012

1

4.

Conceptverslag van de vergadering van 26 juni 2012

Het verslag wordt conform vastgesteld. 5.

Lijst van toezeggingen

De lijst van toezeggingen wordt conform vastgesteld. 6.

RV 12.0044 Horen insprekers Vaststellen gemoderniseerde uitgave ontwikkelingsvisie “Leiden, Stad van Ontdekkingen” (na inspraak)

Er hebben zich geen insprekers aangemeld. De voorzitter meldt dat 4 september 2012 de stadsvisie op de agenda staat, evenals het voorstel om een cofinancieringfonds in te stellen. Mevrouw Borst vraagt waarom dit niet op de agenda van Werk en Financiën staat. Mevrouw Heijnen antwoordt dat er op 4 september 2012 een vergadering van de commissie Werk en Financiën is en dat daarbij de andere commissies zijn uitgenodigd. Het onderwerp is geagendeerd, omdat het een directe link heeft met het voorstel. 7.

RV 12.0075 Begrotingswijziging naar aanleiding van de werkbegroting

Het agendapunt komt te vervallen en wordt als bespreekpunt geagendeerd voor 20 september 2012. 8.

Verordening Cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren 2009

De heer Van Ette draagt het voorzitterschap over aan mevrouw Borst. De voorzitter vraagt of met deze aanpak kan worden ingestemd. De vergadering stemt hiermee in. De heer Van Ette zegt dat er veel ruis is geweest rond het consulteren van de cliëntenraad. Hoewel het vooral om beleidsarme stukken gaat, moeten ook deze aan de raad worden voorgelegd. Dit is onvoldoende gebeurd, zodat er een conceptbrief is opgesteld waarin het presidium aan het college verzoekt geen stukken meer op de agenda te zetten die niet vooraf aan de cliëntenraad zijn voorgelegd. Dit stuk wil hij bespreken. De heren Rademaker, Van Breukelen, Leeuwik Nieborg en Schrama ondersteunen de brief. De heer Keuning zegt dat ook zijn fractie de brief ondersteunt. Dit geldt vooral voor het gedeelte waarin staat dat de verordening moet worden aangepast wanneer het college er blijkbaar moeite mee heeft om stukken aan de cliëntenraad voor te leggen. De voorzitter zegt dat haar fractie de brief ook steunt en constateert dat de voltallige vergadering ermee instemt. Wethouder De Haan zegt het geen punt te vinden om een dergelijke werkwijze in te voeren, maar een wijziging van de verordening vindt hij ook prima. De relatie met de cliëntenraad is in de afgelopen periode verbeterd. Over hoe de raad in het overleg wordt betrokken, is er nog wel discussie. In gevallen waar er geen overleg is geweest, zal hij dit motiveren. De griffie kan dit toetsen. Alles wat de cliëntenraad inbrengt in de ambtelijke samenwerking, wordt altijd meegewogen. Dat leidt vervolgens tot een lichtere of geen betrokkenheid na de besluitvorming in het college en dat is in strijd met de verordening. Materiaal kan echter niet worden volgehouden dat de raad niet betrokken is geweest. Het college is in de letter afgeweken van de verordening, maar heeft wel in de geest ervan gehandeld. De heer Van Ette heeft er moeite mee dat, weliswaar gemotiveerd, wordt afgeweken van de verordening.


2

De heer Rademaker juicht het toe dat de cliëntenraad in een vroeg stadium wordt betrokken, maar zegt dat de formele stap wel moet worden gezet. Als de cliëntenraad niets heeft toe te voegen aan een besluit, kan deze dit schriftelijk bevestigen. Hiermee wordt formeel aan de verordening voldaan en is de zaak duidelijkheid. Wethouder De Haan zegt dat hij zich dit kan voorstellen, maar door inspraakprocedures en tijdgebrek, kan het soms niet anders dan dat de besluitvorming zonder inspraak tot stand komt. Dan wordt volstaan met het uitwisselen van standpunten via de mail. Dit is in strijd met de verordening, maar wetten te laat in laten gaan is in strijd met de wet. Hij zegt bij elk besluit te zullen aangeven op welke wijze de cliëntenraad betrokken is geweest. Hij verwacht echter dat, gelet op de gewijzigde werkwijze, deze situaties in de toekomst nog zeer sporadisch zullen voorkomen. De heer Van Ette begrijpt dat wettelijke termijnen voor een fatsoenlijke besluitvorming te kort kunnen zijn, maar dat de wethouder daarmee de kans loopt op de vingers te worden getikt. Tot het onmogelijke is niemand gehouden, maar als de tijd het toelaat moet de participatie volgens de verordening plaatsvinden. Als hiervan wordt afgeweken zal de raad, aan de hand van de mailwisseling, de zaak op zijn merites beoordelen. Wethouder De Haan zegt geen behoefte te hebben aan een formele strijd. Het gaat hem om de betrokkenheid en niet om de juridische kant. Als de cliëntenraad niet is gehoord is het jammer dat hij de betrokkenheid en deskundigheid van die kant mist. Hij wil deze mensen betrekken bij de besluitvorming. Soms valt er niets meer in te spreken en in die gevallen voorziet de verordening niet. Hij geeft de raad in overweging dat een verordening is bedoeld om de kwaliteit van de input te verbeteren en niet alleen voor het handhaven van de termijn. Hij hoopt dat de raad bij procedurevoorstellen of wijzigingsvoorstellen van de verordening, deze zal toetsen aan de materiële kwalitatieve toevoeging van de cliëntenparticipatie en niet strikt op juridische gronden. De heer Rademaker is hiermee tevreden, maar vraagt of de uitwerking van eerder genomen besluiten nog kan worden toegevoegd. Ook daarbij wil hij de cliëntenraad betrekken. Wethouder De Haan zegt dat als de wet moet worden uitgevoerd hij vraagtekens zet bij inspraak, omdat deze weinig toevoegt aan de kwaliteit van de besluitvorming noch aan de betrokkenheid van cliëntenraad, terwijl het wel zorgt voor vertraging bij de implementatie. De heer Rademaker zegt te refereren aan de wet. Er is eerder in het jaar een motie aangenomen over de klachtenprocedure. Bij de invulling had de cliëntenraad inspraak moeten hebben. De heer Dirkse vraagt of het niet handiger is om de verordening aan te passen. Wethouder De Haan zegt al eerder te hebben aangegeven het zinvol te vinden de verordening aan te passen en op zoek te zijn naar sturingsinstrumenten om de kwaliteit van de betrokkenheid van cliëntenraad te verbeteren. De heer Van Ette constateert dat de voltallige vergadering kan instemmen met de inhoud van de brief en dat de wethouder voorstellen zal doen om de verordening aan te passen. Hij vraagt de griffier de brief op te stellen en namens de commissie te verzenden aan het presidium en aan de griffie. De voorzitter constateert dat de commissie met dit voorstel instemt en sluit het agendapunt af. Zij geeft daarna het voorzitterschap terug aan de heer Van Ette. 9.

RV 12.0087 Beleidsplan gemeentelijke schuldhulpverlening

De heer Koek maakt de wethouder een compliment met de nota. Dat een aantal concrete zaken terugkomt in de jaarrekening en begroting, stemt hem tot tevredenheid. Wel heeft hij een aantal discussiepunten, zoals de afdoening van de motie over de dak- en thuislozen. Verder wil hij het hebben over de poortwachterfunctie van de schuldhulpverlening en de beleidsregels. Hij doelt daarbij op de criteria om in aanmerking te komen. Op dit moment kan iedereen nog geholpen worden, maar mocht het aantal plaatsen beperkt worden dan wil hij hierover in discussie.


3

De heer Schrama kan zich vinden in het stuk en wacht de resultaten, die in het jaarverslag worden gepubliceerd, af. De heer Keuning vindt het een plan met goede uitgangspunten. De verantwoordelijkheid ligt bij de klant en dat is belangrijk, omdat de aanpak alleen succesvol kan zijn bij een gezamenlijke inspanning. Zijn fractie heeft moeite met de doelstelling dat maatschappelijke kosten moeten worden voorkomen. Mensen moeten worden geholpen, omdat ze hulp nodig hebben en niet worden uitgesloten. Zijn fractie wil hierover een discussie. Hij vraagt de wethouder wat er gebeurt als er te weinig budget is en wat de criteria zijn om mensen wel of niet toe te laten. De heer Van Breukelen zegt het een mooi stuk te vinden. Het is belangrijk dat de schuldhulpverlening voor iedereen toegankelijk is. Zijn fractie heeft vragen over de preventie, de tijdige signalering, de interventie en het voorkomen van terugval. Er zijn signalen dat de relatie tussen de schuldhulpverlening, de Stadsbank en de afdeling werk en inkomen, niet goed loopt. Hierop wil hij graag een reactie van de wethouder. De heer Rademaker wil ook de situatie van dak- en thuislozen bespreken en vindt dat de motie niet is afgedaan. Hij stelt dat de raad geld beschikbaar heeft gesteld om mensen niet te hoeven uitsluiten. Op de beantwoording van vragen over de prognose en het budget blijkt dat zowel het aantal trajecten als het budget constant is gebleven. Op het moment dat er problemen ontstaan, wil hij dit punt bediscussiëren in de raad. Zijn fractie zet vraagtekens bij de hanteerbaarheid van schulden en om dit tot doel te stellen. Er moet worden voorkomen dat mensen opnieuw in de problemen komen. Tot slot vraagt hij of het college inzet wil plegen om het aantal contactpersonen voor cliënten zo laag mogelijk te houden. Der heer Leeuwrik Nieborg maakt het college een compliment met het duidelijke stuk. Ook zijn partij maakt zich zorgen over de criteria en dat wil hij graag bespreken. GroenLinks is blij dat er wordt ingezet op maatwerk en dat er meer gebruik wordt gemaakt van vrijwilligerswerk. Mevrouw Borst zegt het een goed stuk te vinden met duidelijke uitgangspunten. De VVD is blij dat er strengere regels komen. Zij vindt het logisch dat mensen die door eigen toedoen in de schulden zitten niet vooraan moeten staan bij de Stadsbank. Langdurige gevallen moeten worden doorverwezen naar bewindvoering. De motie is wat de VVD betreft afgedaan. Schuldhulpverlening moet beschikbaar zijn voor iedereen en er moeten geen inkomensgrenzen worden ingebouwd. Hierover wil zij een discussie. De heer Van Ette ziet een stabiel meerjarig financieel beeld. Zij fractie vindt het daarom niet nodig grenzen vast te stellen. Hij heeft moeite met het criterium van de afloscapaciteit. Iemand met een hoog inkomen heeft niet per definitie een hoge aflossingscapaciteit. Zijn fractie wil vasthouden aan toegankelijkheid van de schuldhulpverlening voor iedereen en deze moet in principe meerdere malen toegankelijk zijn. Hij vraagt de wethouder dit punt toe te lichten. Wethouder De Haan zegt dat de relatie tussen werk en inkomen en de Stadsbank goed is. In de beoordelingen van de hulpvraag kunnen er altijd verschillen optreden en bij de intake blijkt vaak dat sanering van een schuld complexer is dan verwacht. Dit heeft niet te maken met een verstoorde samenwerking tussen afdelingen. De heer Van Breukelen schets een casus van een zzp’er aan wie een uitkering was toegekend en die in de schuldhulpverlening kwam toen deze werd teruggedraaid. Wethouder De Haan zegt dat dit soort situaties zich voor kunnen doen. Het recht op een uitkering is vastgelegd in de wet en deze is soms strikt. Op de vraag van de heer Rademaker antwoordt hij dat het onderdeel van de werkwijze is om het aantal contactpersonen zo laag mogelijk te houden. Het afdoen van de motie De heer Koek zegt dat de motie is ingediend om dak- en thuislozen uit de vicieuze cirkel te halen. Met schulden is het moeilijk aan een adres te komen en als je geen adres hebt, kom je niet voor schuldhulpverlening in aanmerking. Het voorliggende stuk noch de beantwoording van de technische vragen geven antwoord op de oproep die in de motie wordt gedaan.


4

Mevrouw Borst zegt dat de VVD vindt dat de motie is afgedaan, omdat uit het stuk zou blijken dat er niet categoriaal maar individueel naar problemen wordt gekeken. Bij deze mensen zou een aanpak met ketenpartners voorrang moeten hebben. Omdat er naar het individu wordt gekeken en beter wordt samengewerkt, wordt een vicieuze cirkel voorkomen. Het is zinloos om mensen uit de schulden te halen als het probleem waardoor ze in de schulden zijn geraakt, blijft bestaan. De heer Keuning denkt ook dat het plan geen oplossingen biedt voor de problemen uit de motie. Hij wil weten hoe in het specifieke geval van dak- en thuislozen met schuldhulpverlening wordt omgegaan en vraagt de wethouder of hij voor de raadsvergadering hierop antwoorden kan formuleren. De heer Van Breukelen vraagt hoe de wethouder een terugval denkt te voorkomen? Wethouder De Haan zegt dat hij maatwerk wil leveren. Hij onderschrijft dat daarmee de problematiek van daklozen niet is opgelost. Geprobeerd wordt deze problemen onder andere door ketenaanpak op te lossen. Hij vraagt zich af of dit onderwerp in een beleidsnota over schuldsanering thuishoort. De heer Koek zegt dat de constateringen van de motie een specifieke situatie beschrijven. Hij had niet verwacht dat deze bij dit stuk zou worden afgedaan. Hij vindt dat er een apart briefje over moet komen. Wethouder De Haan zegt toe dit aan de commissie te zullen zenden. De heer Rademaker vindt dat deze brief moet worden afgewacht alvorens er wordt besloten over het afdoen van de motie. Mevrouw Heijnen zegt dat dit als beslispunt in het raadsvoorstel staat. Er komt dus nog een raadsbesluit. De brief is alleen verhelderend voor de discussie in de raad van 13 september 2012. De voorzitter heeft als discussiepunten genoteerd: hoeveel keer kan aanspraak worden gemaakt op het recht op schuldhulpverlening; waar ligt de inkomensgrens; welke aflossingscapaciteit is van toepassing. De heer Keuning denkt dat er eerst een discussie gevoerd moet worden over of de aangevoerde punten in het stuk moeten komen te staan. Hij denkt dat er verwarring kan ontstaan over de begrippen afloscapaciteit en inkomen. Wethouder De Haan zegt dat de paragraaf in het stuk is opgenomen vanwege een wettelijke verplichting. Tot nu toe is iedereen geholpen, maar de vraag is of dit in de toekomst nog wel mogelijk is. De capaciteit is immers beperkt is. In het stuk worden nu nog geen beperkingen opgenomen, zoals inkomensgrenzen of aflossingseisen. Op het moment dat er wel keuzes in de toegankelijkheid moeten worden gemaakt, wordt de raad hierover vroegtijdig geïnformeerd. Mevrouw Borst vraagt hoe het nu zit met de inkomens- en de aflossingseisen. Wethouder De Haan zegt dat beide eisen nu niet aan de orde zijn en zegt een solidariteitsgedachte te willen uitdragen. Er is momenteel voldoende geld om de instroom te kunnen helpen. Mevrouw Borst is hier blij mee. Wanneer de beleidsregels er wel moeten komen wil zij niet alleen geïnformeerd worden, maar ook dat de commissie hierbij vooraf betrokken wordt. Wethouder De Haan zegt de commissie toe deze vooraf te betrekken. De heer Rademaker zegt dat bepaalde grenzen nu al ingevuld worden, zoals het beperken van de trajecten en van de duur van trajecten. Hoe passen deze beperkingen in de zojuist gevoerde discussie? De heer De Haan stelt dat de verantwoordelijkheid om mensen te ondersteunen ligt bij de overheid, maar het aantal keren dat de overheid bijspringt, kan eindig zijn. Hij vindt dat door gedragingen van


5

personen of door de complexiteit van de situatie, een traject beëindigd moet kunnen worden. Het gaat niet om schuld, maar om de effectiviteit van de inzet en de capaciteit. De heer Van Ette zegt dat bepaalde dingen mensen kunnen overkomen. Wethouder De Haan zegt dat er onderscheid wordt gemaakt tussen fraude en overige omstandigheden. Er is een bbz-categorie, een onbemiddelbare groep van instabiele mensen en verder alles wat daartussen zit. Hij heeft er moeite mee dat iemand twee jaar na zijn sanering zich opnieuw meldt voor een traject. Bij recidivegedrag moeten er afspraken gemaakt kunnen worden. De heer Rademaker vindt dit negatief geformuleerd. De wethouder zegt dat er nu niet hoeft te worden gedifferentieerd en vraagt zich af hoe groot het probleem is. Mensen die door pech een aantal malen bij de Stadsbank moeten aankloppen, moet de toegang niet worden ontzegd. Hij stelt de wethouder voor deze regel uit het beleidsstuk te schrappen en te monitoren hoe vaak mensen terug komen. Als het de spuigaten uitloopt, kan er alsnog worden besloten om grenzen te stellen. Mevrouw Borst zegt van de wethouder te hebben gehoord dat iemand geweigerd kan worden als er eigen schuld in het spel is, maar dat er wel ruimte blijft om deze persoon te helpen. Het voorstel van de SP is daarom overbodig. Wethouder De Haan zegt dat de beleidsregel nog niet is uitgewerkt, maar het klopt dat er een ‘kan’bepaling in komt te staan. De kans van slagen wordt bij volgende trajecten steeds kleiner. De heer Keuning kan zich daar iets bij voorstellen, maar wil graag weten hoe het bij fraude gaat. Hij is geen voorstander van een ‘kan’-bepaling. Als iemand heeft gefraudeerd moet hij ook geholpen worden. De heer Rademaker zegt dat in het hoofdstuk ‘monitoren en evaluatie’ wordt voorgesteld het aantal weigeringen bij te houden. Hij wil dat daarbij ook de redenen van de weigering worden vermeld. Wethouder De Haan zegt bij het monitoren zowel kwantitatieve als kwalitatieve informatie te zullen verzamelen. Het college kan op grond van de wet, schuldhulpverlening bij fraude weigeren. De ‘kan’bepaling wordt daarom in beleidsregels uitgewerkt. Wanneer er krapte ontstaat, kan het niet zo zijn dat iemand die gefraudeerd heeft boven aan de lijst komt te staan. De heer Keuning vindt dat de wethouder de zaak ridiculiseert. De vraag is of ook deze mensen geholpen worden als er ruimte is. Wethouder De Haan zegt dat de dienstverlening in principe voor iedereen toegankelijk is. Het college ziet het niet als een primaire verantwoordelijkheid om iemand die een enorme schuld bij de gemeente heeft opgebouwd, te helpen dit probleem op te lossen. De heer Van Ette zegt deze mening niet te delen. Iemand die fraudeert, heeft een fout gemaakt, maar zit daarna nog wel in de problemen. Hij wil zijn ogen daar niet voor sluiten en kondigt een amendement aan. Wat zijn fractie betreft blijft de schuldhulpverlening ook op dit punt gehandhaafd. Bij interruptie zegt mevrouw Borst niet te begrijpen wat de PvdA erop tegen heeft als iemand die wegens fraude schulden heeft, geholpen moet worden door de gemeente om deze schuld kwijtgescholden te krijgen. De heer Van Ette blijft van mening dat de Stadsbank alle Leidenaren moet helpen. Mevrouw Borst vraagt of de PvdA vindt dat een fraudeur gelijkgesteld moet worden met iemand die het hoofd financieel niet boven water kan houden vanwege de lastendruk? De heer Van Ette zegt dat de situaties verschillend zijn, maar dat het probleem blijft. De heer Koek vraagt of ook sprake is van fraude als iemand ten onrechte een uitkering heeft ontvangen.


6

Wethouder De Haan zegt dat de beleidsregels ruimte geven voor maatwerk. In de uitvoering van de regeling hebben medewerkers dan ook een mate van handelingsvrijheid. Bovendien bestaan er hardheidsclausules voor schrijnende gevallen. Bedoeld worden gevallen van mensen die ten onrechte bijstand hebben ontvangen, omdat ze samenwonen. Het is dan niet aan de gemeente om in deze gevallen door schuldhulpverlening de schuld alsnog kwijt te schelden. Hij ridiculiseert daarmee niet; het gaat om ernstige situaties. De heer Keuning zegt niet bedoeld te hebben dat deze mensen de hoogste prioriteit krijgen, maar ze moeten wel geholpen worden. Hij vindt de grens te dun. Het gaat niet om een apart soort mensen, maar om mensen met problemen. Deze handelen misschien wel zo omdat ze problemen hebben. Hij vraagt de wethouder of er gevallen bekend zijn die niet geholpen zijn vanwege fraude. Als dat zo is, wil hij voor de raadsvergadering weten om hoeveel gevallen het gaat en wat dat betekent voor de capaciteit van de Stadsbank. Hij is geneigd de heer Van Ette te volgen in zijn amendement. Wethouder De Haan zegt dat tot nu toe dit onderscheid niet is gemaakt. Hij gaat dit na en beantwoordt deze vragen voor de raadsvergadering. De heer Rademaker denkt ook te willen aansluiten bij het amendement van de PvdA. Hij stelt voor hierin ook op te nemen dat fraudeurs niet als eerste worden geholpen. De heer Koek roept het college op niet te lang te wachten met het opstellen van beleidsregels (selectiecriteria). Er is nu nog geen krapte, maar de situatie kan snel veranderen. Wethouder De Haan zegt de oproep te hebben gehoord. Hij gaat op de punten fraude en terugval aan de slag. De voorzitter sluit het punt van de toegang en de beleidsregels hierna af. De heer Rademaker zegt dat het college een traject laat doorlopen totdat dit hanteerbaar is. Hij vindt dit nogal vaag. Het begrip duurzaamheid is onvoldoende uitgewerkt. Voorkomen moet worden dat mensen die te vroeg worden afgezet, weer terugvalproblemen krijgen. Wethouder De Haan zegt dat schuldhulpverlening geen wiskunde is. Iedere situatie en elke hulpvraag is anders. De zelfredzaamheid en de participatie staan in het stuk nadrukkelijker centraal. Als iemand weer zelfstandig functioneert, is hij gestabiliseerd en zit het werk van de Stadsbank erop. Wanneer de situatie niet stabiel is, is de schuld (nog) niet hanteerbaar. De Stadbank laat iemand alleen los als de schuld hanteerbaar is. De heer Rademaker stelt voor om de termijn van de hanteerbaarheid op een half jaar te stellen. De heer Keuning denkt dat hanteerbaar in dit geval betekent dat de situatie een halfjaar stabiel is. Het eerder geïntroduceerde ‘schuldhulpmaatje’ kan mensen begeleiden als het traject van de Stadsbank afloopt. Wethouder De Haan zegt dat het lastig is deze problematiek te operationaliseren. Er wordt meer gedacht in termen van verantwoordelijkheid kunnen dragen en participeren dan aan percentages waarin de schuld moet zijn afgelost. Hoe dit plan exact wordt geoperationaliseerd wordt overgelaten aan de professionaliteit en het vakmanschap van de medewerkers. De voorzitter constateert dat er over de afdoening van de motie nog een brief komt, die in de raad wordt behandeld. De heer Keuning herhaalt er waarde aan te hechten dat in het stuk komt te staan dat het belangrijk is om mensen te helpen en naar elkaar om te zien. Het gaat hem niet alleen om de maatschappelijke kosten. Hij overweegt met een amendement op dit punt te komen. Wethouder De Haan wil dat het begrip maatschappelijk kosten niet verkeerd wordt uitgelegd. Het gaat er niet om geld te besparen, maar om erger te voorkomen. Hij zegt dat schuldhulpverlening bestaat omdat we omzien naar elkaar.


7

De voorzitter constateert dat de ChristenUnie een amendement heeft aangekondigd over het onderwerp ´omzien naar elkaar´. Tevens zal de PvdA een amendement indienen om de steun aan mensen die zichzelf in de problemen hebben gewerkt, te waarborgen. Wethouder De Haan zegt dat hij een brief stuurt over de werkwijze bij dak- en thuislozen en wat deze kost. Verder zegt hij registratiegegevens toe van recidivegevallen door fraude. Met het oog op het aangekondigde amendement zegt hij concretere duidingen in de beleidsregels te zullen aangeven. Een amendement kan dan wellicht worden voorkomen. De voorzitter constateert dat het laatste agendapunt hiermee is afgehandeld. Hij bedankt de aanwezigen voor hun inbreng en sluit de vergadering om 21.35 uur.


8

Lijst van toezeggingen van 30 augustus 2012: 1.

Voortgang in het vinden van een oplossing voor het voortbestaan van de stichting Oriëntatiejaar (wethouder de Wit).

2.

Aanpassen verordening op het punt van de participatie van de cliëntenraad in de besluitvorming (wethouder De Haan).

3.

Brief toezenden over de werkwijze van schuldhulpverlening aan dak- en thuislozen (wethouder de Haan).

4.

Informatie over registratiegegevens van recidivegevallen door fraude bij de schuldhulpverlening (wethouder de Haan).


9

Gemeenteraad van Leiden

Recommend Documents