Kwaliteitsjaarverslag 2014 Ambulancezorg Gelderland-Midden
COLOFON Ambulancezorg Gelderland-Midden is onderdeel van de Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden. Ontwerp gebaseerd op Turn Around © Ambulancezorg Gelderland-Midden 2015
VOORWOORD Dit is het kwaliteitsjaarverslag 2014 van de Ambulancezorg Gelderland-Midden. De Ambulancezorg Gelderland-Midden valt onder de directie Publieke Gezondheid van de Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden (VGGM). Binnen VGGM werken 16 gemeenten samen: Arnhem, Barneveld, Doesburg, Duiven, Ede, Lingewaard, Nijkerk, Overbetuwe, Renkum, Rheden, Rozendaal, Rijnwaarden, Scherpenzeel, Wageningen, Westervoort en Zevenaar. De Ambulancezorg Gelderland-Midden streeft naar kwalitatief hoogwaardige ambulancezorg. Daaronder verstaan wij ambulancezorg die aansluit op de behoefte van de patiënt. Het draait om de kwaliteit van de individuele hulpverlener en de samenwerking binnen de ketens van acute en opgeschaalde zorg. Hoogwaardige ambulancezorg wordt ook bepaald door de snelheid van handelen in alle fasen van de ambulancezorgverlening. In dit jaarverslag leest u welke inspanningen zijn geleverd en welke resultaten zijn bereikt in 2014 in ons streven naar hoogwaardige ambulancezorg. Het jaar 2014 stond in het teken van de bouw van de nieuwe standplaats op de locatie IJsseloord II in Arnhem. Daarmee is een grote stap gezet in het optimaliseren van de werkomgeving voor veel medewerkers, management- en stafleden. Tevens zal het bureau Opleidingen daar nu over faciliteiten beschikken die recht doen aan de opleidingsambities van onze organisatie. Ype Schat Directeur Publieke Gezondheid/Ambulancezorg Gelderland-Midden
3
4
INHOUD Voorwoord 3 Missie en visie 7 Organisatiestructuur Ambulancezorg Gelderland-Midden
8
1. Leiderschap 9 2. Strategie en beleid 11 3. Management van medewerkers 15 4. Management van middelen 19 5. Management van processen 21 6. Klanten en partners 25 7. Waardering door medewerkers 27 8. Waardering door de maatschappij 29 9. Bestuur en financiers 31 Afkortingenlijst 35
5
6
MISSIE
In het meerjarenbeleidskader Ambulancezorg Gelderland-Midden (hierna aangeduid als Ambulancezorg GM) 2014-2017 is de missie als volgt gedefinieerd: ‘Met het belang van de patiënt als oogmerk levert iedere medewerker van Ambulancezorg GM met overtuiging zijn/haar bijdrage aan de kerntaak: primair ambulancezorg van hoge kwaliteit leveren met de best mogelijke prestatie bij verantwoord gebruik van de financiële middelen.’
Ambulancezorg GM wil: • • • • •
ambulancezorg van hoge kwaliteit en met de best mogelijke prestatie leveren; nauwe samenwerking tussen de meldkamer ambulancezorg en ambulancehulpverlening binnen de regio; actief samenwerken en kennis en kunde delen met de partners binnen de eigen sector en de acute extramurale en opgeschaalde zorg; actief bijdragen aan de veiligheid en gezondheid van burgers in haar verzorgingsgebied bij verantwoord gebruik van de beschikbare middelen; voor haar medewerkers een plezierige en uitdagende organisatie zijn waar zij maximaal vorm kunnen geven aan vakverantwoordelijkheid.
VISIE • • •
Ambulancezorg GM ziet ambulancezorg als een hoogwaardig en complex proces waarvoor de taak van de meldkamer en de rijdende dienst onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Ambulancezorg GM ziet ambulancezorg als een cruciale schakel in de keten van acute en opgeschaalde zorg en is gezaghebbend op het gebied van (ambulance)zorg binnen extramurale acute zorg. Ambulancezorg GM staat voor: • tijdige, deskundige zorg en correcte bejegening van de klant; • veiligheid op straat voor medewerkers en burgers; • degelijke presentatie naar de burger, materieel en immaterieel; • efficiënte en effectieve inzet van de beschikbare middelen
7
ORGANISATIESTRUCTUUR AMBULANCEZORG GELDERLAND-MIDDEN
Directeur Publieke Gezondheid / Regionaal Geneeskundig Functionaris
Stafbureau
Bedrijfsbureau Afdelingshoofd Ambulancezorg Gelderland-Midden
Beleidsmedewerker Acute Zorg
Medisch Management
Regionaal OpleidingsCoördinatoren
Informatiemedewerker
Bureauhoofd
Bureauhoofd
Bureauhoofd
Ambulanceverpleegkundigen
Ambulanceverpleegkundigen
Ambulanceverpleegkundigen
Ambulancechauffeurs
Ambulancechauffeurs
Ambulancechauffeurs
Ambulancezorgbegeleiders
Ambulancezorgbegeleiders
Ambulancezorgbegeleiders
Ambulancechauffeurs B-vervoer
Ambulancechauffeurs B-vervoer
Ambulancechauffeurs B-vervoer
8
Bureauhoofd Meldkamer Ambulancezorg (MKA)
Verpleegkundig centralisten
1. LEIDERSCHAP 1.1 HKZ-certificering en patiëntveiligheid
De stichting Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector (HKZ) is de onafhankelijke instantie die namens de aanbieders van zorg, de financiers, de overheid, de ketenpartners en de patiënten het certificatieschema heeft ontwikkeld en zorg draagt voor actualisatie. Een certificatieschema is een pakket normen voor externe toetsing van kwaliteitssystemen. Het schema is gebaseerd op de geldende ISO-normen. De tweede audit in het kader van de HKZ-certificering is succesvol afgerond. Ambulancezorg GM was al HKZ-gecertificeerd, maar nu ook voor de module patiëntveiligheid. Het HKZ-certificaat toont aan dat de zorgverlening zorgvuldig en professioneel tot stand komt en dat er sprake is van een continue evaluatie en waar mogelijk verbetering.
1.2 Verbinding ambulancehulpverlening (AHV) en meldkamer ambulancezorg (MKA)
Het project “Bij elkaar in de keuken kijken” laat ambulancehulpverleners (hierna: medewerkers AHV) een dienst meekijken met meldkamercentralisten. Medewerkers begrijpen hierdoor elkaars werkzaamheden beter als zij met hun eigen werk bezig zijn. Een ambulancechauffeur snapt bijvoorbeeld wat er in de meldkamer gebeurt als hij/zij voor een voorwaardenscheppende rit naar de ambulancepost in Oosterhout wordt gestuurd. Dit geldt ook andersom. Meldkamercentralisten die meerijden met een ambulance zien het schuiven van ambulances (Dynamisch AmbulanceManagement; DAM(MEN)) in werkelijkheid en de consequenties hiervan. Nog niet alle medewerkers AHV hebben op de meldkamer meegekeken, vanwege roostertechnische problemen. De reacties van medewerkers die bij elkaar hebben meegekeken zijn positief. In 2015 krijgt dit een vervolg.
1.3 Bekwaam maakt bevoegd
Er is dit jaar wederom uitvoering gegeven aan de in 2012 opgestelde notitie ‘Bekwaam maakt bevoegd’. Zowel het ambulancepersoneel als de meldkamercentralisten hebben hun bekwaamheidsverklaring gehaald. Ritevaluaties worden vanaf het derde kwartaal van 2015 een onderdeel van de bekwaamheids- en bevoegdheidscyclus van Ambulancezorg GM naar aanleiding van het landelijke document ‘Fundament voor bekwaamheidsbeleid’. Het definitieve plan voor de ritevaluaties van de ambulancehulpverlening is uitgewerkt en definitief geaccordeerd. In de tweede helft van 2014 zijn er enkele ritten geëvalueerd. Deze evaluaties hebben geleid tot aanpassingen in de werkwijze of een enkele keer in een persoonlijk scholingsadvies.
1.4 Vakverantwoordelijkheid
Ambulancezorg GM wil een organisatie zijn waarin medewerkers intrinsiek gemotiveerd zijn en inhoud geven aan vakverantwoordelijkheid binnen een veilige en gezonde werk-, leer- en ontwikkelomgeving. Er is veel aandacht geweest voor het thema vakverantwoordelijkheid door het bespreken en verder uitwerken van het thema op teamdagen. Hierbij draait het om verantwoordelijkheid nemen voor
9
de werkzaamheden, voor samenwerking met collega’s, voor de taak en resultaten van de eigen organisatie. Het onderwerp is ook besproken op de teamdagen waar inspirerende ideeën van de medewerkers uit voort kwamen. De manier van leidinggeven om vakverantwoordelijkheid te stimuleren is door de bureauhoofden besproken in het operationeel overleg en wordt verder uitgewerkt in 2015.
1.5 Bijdrage aan externe ontwikkelingen 1.5.1 Professionalisering van de ambulancesector Ambulancezorg GM draagt in interregionale en landelijk gremia actief bij aan de professionalisering van de ambulancesector. Er is actief meegedacht in de werkgroep ‘Kwaliteitsindicatoren Ambulancezorg’, geïnitieerd door Ambulancezorg Nederland (AZN) en in de middenkader bijeenkomsten van AZN. Een tweede voorbeeld is de bijdrage aan de ontwikkeling van landelijke richtlijnen en protocollen voor het vervoeren van een patiënt met (een verdenking van) Ebola. De voortrekkersrol die Ambulancezorg GM had in het uitwerken en implementeren van de landelijke richtlijn, heeft geresulteerd in goede inhoudelijke steun aan de collega’s van het Witte Kruis (Noord & Oost Gelderland) en RAV Gelderland-Zuid. De samenwerking met RAV Gelderland Zuid en het Radboud UMC heeft daarnaast geresulteerd in een gezamenlijk protocol met een gezamenlijk scholingsaanbod in 2015. 1.5.2 Branche gerelateerde ontwikkelingen Ambulancezorg GM had een voortrekkersrol in de ontwikkelingen rondom Ebola. In met name het tweede halfjaar heeft Ambulancezorg GM te maken gehad patiënten die mogelijk besmet waren met Ebola. Voordat er een landelijk ambulance/ ketenprotocol was, is er door het medisch management voorafgaand aan de eerste casus in de regio, een protocol opgesteld waarbij met name de communicatie en veiligheid van de medewerkers een hoge prioriteit hadden. Vervolgens is onder supervisie van het medisch management het protocol nogmaals kritisch bekeken, aangevuld en afgestemd met de landelijke ontwikkelingen. Er zijn twee patiënten geweest die van Ebola verdacht werden. Deze casussen zijn vanuit het perspectief van Ambulancezorg GM zeer goed afgehandeld. 1.5.3 Financiële doelstelling Ambulancezorg GM heeft in het jaar 2014 ambulancezorg geleverd binnen de budgettaire ruimte. Omdat het financieel kader geen ruimte bood voor uitbreiding van de paraatheid werd in 2013 met Ziekenhuis Rijnstate en zorgverzekeraar Menzis overeenstemming bereikt over een incidentele bijdrage voor een pilot prestatieverbetering in het oostelijk cluster van de regio (zie hoofdstuk 2 ‘Pilot de Liemers’). In 2014 zijn deze incidenteel verstrekte middelen ingezet en in 2015 worden deze een vast onderdeel van de begroting. De nieuwbouw op IJsseloord in Arnhem is ruim binnen het budget gerealiseerd.
10
2. STRATEGIE EN BELEID 2.1 Pilot ‘De Liemers’
Er is een pilot uitgevoerd om de prestaties in de regio Liemers te verbeteren. Aanleiding is de sluiting van de spoedeisende hulp in Zevenaar, wat gepaard ging met een toename van de bezettingsgraad van de ambulances in de regio Liemers. De toename van de bezettingsgraad gaat ten koste van de directe inzetbaarheid van ambulances in het oostelijke deel van de regio GelderlandMidden. Dit geeft regiobreed een toename van het aantal overschrijdingen van de normtijd. Rijnstate en Menzis hebben een incidentele financiële bijdrage geleverd om de paraatheid in de regio Liemers te verhogen en daarmee de prestaties te verbeteren. Er is een gerichte uitbreiding van de paraatheid gedaan in de vorm van een extra late dienst. Daarnaast zijn de schuifregels aangepast in het kader van het DAMMEN om de post in Zevenaar frequenter bezet te houden. Het effect van deze maatregelen is een afname van 0,6% in overschrijdingen van de normtijd van A1 ritten in de regio.
2.2 Het performance-onderzoek
In 2014 is er, in opdracht van het management, een onderzoek naar de performance van Ambulancezorg GM gestart. Eenzelfde onderzoek is ook uitgevoerd in 2008. Het performance-onderzoek van 2014 had als doel, op basis van historische ritgegevens, de performance op zowel het geografische als het tijdsgebonden aspect in kaart te brengen. Knelpunten en aandachtsgebieden zijn inzichtelijk gemaakt en waar mogelijk verbetervoorstellen aangedragen welke in 2015 uitgevoerd worden. In vergelijking met het onderzoek uit 2008 stelt het performance-onderzoek, dat Ambulancezorg GM een sterke verbetering van de performance op alle gebieden heeft weten te realiseren, met in het bijzonder in de uitruktijden.
2.3 Uitbreiding paraatheid
Door het performance-onderzoek naar de paraatheid in diverse scenario’s, is inzicht verworven in de zwakke plekken in de paraatheid. Op basis van deze resultaten zal de paraatheid in het weekend en ’s nachts per maart 2015 opgehoogd worden. Daarnaast is in 2014 de extra late dienst gecontinueerd die in het kader van de pilot ‘De Liemers’ werd geïntroduceerd.
11
2.4 Behartigen van (eigen) belangen in externe ontwikkelingen 2.4.1 Landelijk Meldkamer Organisatie (LMO) Als gevolg van de nieuwe politieregio-indeling wordt het aantal meldkamers gereduceerd van 25 naar tien. Met tien nieuwe politiedistricten komen er dus ook tien regiomeldkamers en één LMO (Landelijke Meldkamer Organisatie). Voor Oost-Nederland betekent het een fusie van vier meldkamers in Overijssel en Gelderland die moet worden gehuisvest in één gemeenschappelijke meldkamer in Apeldoorn. Een door de toekomstige regio Oost uitgebracht visiedocument is door Ambulancezorg Nederland (AZN) grotendeels omarmd en vertaald in een document dat als toetssteen wordt gebruikt voor deze transitie. Binnen OostNederland werken de vijf ambulancediensten nauw samen in het behartigen van de belangen voor de ambulancezorg en het voorbereiden op de feitelijke transitie. Verwacht wordt dat die niet eerder dan in 2019 zal plaatsvinden. 2.4.2 Op regionaal niveau De belangen van Ambulancezorg GM worden op regionaal niveau in de keten behartigd middels de verschillende podia die de Regionaal Overleg Acute Zorg (ROAZ) daarvoor heeft ingericht. Dit betreft onder andere de focusgroepen, maar ook het bestuurlijk en het strategisch ROAZ en het klein ROAZ, waar alle ketenpartners uit de regio aan tafel zitten. Daarnaast wordt er op kleinere schaal ketenzorg geëvalueerd (SEH overleg). Daar waar nodig worden afspraken tussen ketenpartners aangepast om de kwaliteit en de efficiëntie van samenwerken te verbeteren. Het versterken van de eerstelijnsverloskunde door het organiseren van een gezamenlijke ketentraining past ook in het rijtje voorbeelden. Het initiatief hiervoor is geboren in de focusgroep verloskunde.
2.5 Ontwikkelingen in het personeelsbeleid 2.5.1 Herinrichting Medisch Management Binnen Ambulancezorg GM is de herinrichting van het medisch management uitgevoerd op basis van het beleidsdocument “Medisch management” en het onderliggende AZN-document “Professioneel statuut MMA” (AZN, 2013). Het medisch management bestaat uit de eindverantwoordelijke arts medisch manager en wordt hierin bijgestaan door de verpleegkundig specialist (VS) en de physician assistant (PA). Ieder neemt taakverantwoordelijkheden en voert deze uit binnen het domein van het medisch management. De PA’s zullen met name in het primaire proces een extra kwaliteit leveren om de meest hoog complexe zorg te ondersteunen en in de keten ambulante spoedzorg gaan uitvoeren (liaison tussen huisartsen en ambulancezorg) respectievelijk tussen kliniek/MMT en ambulancezorg. De VS zal zich meer met onderwijs en onderzoek bezighouden, als sparringpartner van de medisch adviseur. Op deze manier komt de organisatie beter tegemoet aan de invulling van de verantwoordelijkheden van het medisch management in de ambulancezorg. In het afgelopen halfjaar is te zien dat vooral bij het opstarten en uitvoeren van diverse projecten het medisch management haar eindverantwoordelijkheid ten volle kan nemen.
12
Klachten, incidenten en calamiteiten worden systematischer afgehandeld en voorzien van medische inhoudelijke visie en commentaar. Sturing en participatie binnen opleiding en onderwijs krijgt ook meer vorm. Vanuit het medisch management is verder vorm gegeven aan de casuïstiekbesprekingen tijdens het werkoverleg. Deze worden uitgevoerd onder verantwoording van het medisch management in samenwerking met opleidingscoördinatoren. Het inhoudelijk met elkaar in discussie gaan wordt als zeer waardevol ervaren. Ook wordt de inhoudelijke casuïstiek gebruikt om de protocollen en de uitvoering daarvan continue te toetsen. 2.5.2 Functiedifferentiatie De eerste PA en VS zijn afgestudeerd in het eerste halfjaar van 2014 en er zijn vier ambulanceverpleegkundigen nog in opleiding tot PA. De positie van één PA en één VS binnen het medisch management is, zoals hierboven beschreven, vastgesteld. 2.5.3 Managementondersteuning Er is in 2014 een inhoudelijke inventarisatie gedaan naar welk type ondersteuning er gewenst is. Dit betreft ondersteuning voor het kwaliteitsmanagementsysteem, veiligheidsmanagementsysteem en informatiemanagement. Incidenteel is hier in 2014 vorm aan gegeven. Hoe hier structureel vorm aan wordt gegeven wordt in 2015 nader uitgewerkt.
13
14
3. MANAGEMENT VAN MEDEWERKERS 3.1 Formatie
Ambulancezorg GM heeft 65 ambulanceverpleegkundigen (60 fte) in dienst en 54 ambulancechauffeurs (51 fte). Op de Meldkamer Ambulancezorg (MKA) werken 19 verpleegkundig centralisten (16 fte). Er zijn 9 zorgambulancebegeleiders (4 fte) in dienst en 6 chauffeurs (5 fte) voor de zorgambulance. Met de categorie ‘overig’ worden onder andere bureauhoofden, beleidsmedewerker en informatiemedewerker bedoeld (13 fte). In totaal werken 170 mensen bij Ambulancezorg GM (149 fte). 10% 4% 5% 38% 11%
32%
Ambulanceverpleegkundige
Ambulancechauffeur
Verpleegkundig centralist
Zorgambulancebegeleider
Zorgambulancechauffeur
Overig
In het kader van mogelijkheden voor persoonlijke ontwikkeling zijn twee chauffeurs doorgestroomd van B(esteld)-vervoer naar A(spoed)-vervoer. Daarnaast zijn twee nieuwe chauffeurs voor het B vervoer aangetrokken, waarvan één interne herplaatsing vanuit de brandweer. Ook zijn er twee nieuwe ambulanceverpleegkundigen aangenomen. Er is één centralist met de CaCoopleiding gestart (Calamiteiten Coördinator) en er zijn drie nieuwe centralisten aangenomen. Nieuw dienstrooster De uitbreiding van de paraatheid heeft gevolgen gehad voor het dienstrooster van de AHV en de aanpassing is meegenomen in het project “Roostering”. Het doel van dit project was om tot een betere en efficiëntere roostering te komen. Na een evaluatie werd besloten om het cyclische dienstrooster voor de MKA verder door te ontwikkelen en aan te passen. Vanaf 1 april 2015 is het rooster daadwerkelijk geïmplementeerd.
15
3.2 Opleiding en bijscholing 3.2.1 Landelijke (na)scholingen VGGM heeft de CZO-erkenning (College Zorg Opleidingen) ontvangen en daarbij de mogelijkheid tot het verzorgen van het praktische gedeelte van de opleiding tot ambulanceverpleegkundige. Er zijn in 2014 vijf verpleegkundigen opgeleid tot ambulanceverpleegkundige. Het aantal landelijke nascholingen is fors gedaald, want deze zijn niet meer verplicht en kunnen binnen de eigen regio gevolgd worden. Voor het landelijk assessment, waar zowel praktisch als theoretisch getoetst werd, zijn alle 12 teams in één keer geslaagd. Voor refresh-course PHTLS (Pre-Hospital Trauma Life Support) zakken landelijk gezien relatief veel ambulancechauffeurs, ondanks dat deze aangepast is. Bij Ambulancezorg GM zakken weinig medewerkers voor deze opfriscursus, wat de kwaliteit van de scholing binnen Ambulancezorg GM goed weergeeft. Tien van de 12 chauffeurs zijn geslaagd en alle 16 ambulanceverpleegkundigen zijn geslaagd. Voor de twee chauffeurs die de opfriscursus niet haalden is aparte scholing opgezet, waarna ze wel voldeden aan de gestelde eisen. 3.2.2 Regionale ontwikkelingen Bureau Opleidingen Bovenregionaal (BOB) Regionale voor- en najaar trainingen Er is in de trainingen vooral aandacht geweest voor de volgende onderwerpen; traumatologie, autopulse, kinderreanimatie, verloskunde, Crew Resource Management (CRM). Ook de implementatie van het nieuwe landelijke protocol, LPA 8 (Landelijk Protocol Ambulancezorg, versie 8) stond centraal tijdens de scholing. Er is met name bij casuïstiektraining gebruik gemaakt van videofeedback om het reflecterend vermogen van collega’s te vergroten. Voor de toetsing van het LPA 8 is e-learning gebruikt. Alle scholingen zijn goed ontvangen door de medewerkers. De najaarstraining is samen met Gelderland-Zuid uitgevoerd. Module verloskunde Om de kwaliteit van verloskundige zorg te verhogen is er samen met de verloskundigen van Kring Arnhem een gezamenlijke training opgezet voor verloskundigen en ambulancemedewerkers. De doelstelling van de training was op een interactieve manier van elkaar te leren. De cursus is geaccrediteerd bij het Kwaliteitsregister V&V en de KNOV (Organisatie voor Verloskudigen). Er zijn 32 ambulanceteams en 16 verloskundigen getraind. De cursus wordt hoog gewaardeerd door zowel verloskundigen als ambulancepersoneel. 3.2.3 Meldkamer game Voor de meldkamer ambulancezorg (MKA) in de regio Gelderland-Midden is een speciaal computerspel ontwikkeld: ‘Meldkamer Control’. Deze game bootst precies de werkzaamheden van meldkamercentralisten na. Zo kan in een vroeg stadium duidelijk worden of iemand geschikt is voor het zeer complexe werk in de meldkamer. Het doel van het spel is kwaliteitverbetering op het uitgiftegedeelte van het meldkamerproces. Dit omvat onder andere het koppelen van meldingen aan een ambulance en het strategisch schuiven met beschikbare ambulances.
16
De ‘Meldkamer Control’ game heeft een keurmerk toegekend gekregen van de Dutch Society for Simulation in Healthcare (DSSH). De jury was erg onder de indruk en kende de game drie sterren toe. Ook door de Academie voor Ambulancezorg werd de Meldkamer Control game opgemerkt en als winnaar uitgeroepen voor vernieuwend simulatieonderwijs. De ambulanceacademie vroeg een samenvatting naar keuze in te dienen betreffende simulatieonderwijs. De drie beste samenvattingen worden gehonoreerd met een deelname voor twee deelnemers aan een congres. In juni 2015 gaan twee medewerkers naar Belfast, waar het SESAM-congres (Society in Europe for Simulation Applied to Medicine) plaatsvindt.
3.3 Kwaliteit 3.3.1 VIM formulieren Het project Veilig Incident Melden (VIM), waarbij medewerkers via het managementsysteem incidenten kunnen melden, is afgerond en integraal onderdeel geworden van de bedrijfsvoering. In totaal zijn er in 2014 89 VIMformulieren ingevuld. Van deze meldingen zijn er 23 beoordeeld als ‘niet correct’. Niet correcte meldingen waren voor een groot deel meldingen die ingediend werden op het verkeerde formulier. Indien dit het geval was, werd verwezen naar het goede formulier. Een groot deel van de incorrecte meldingen had betrekking op het functioneren van een ketenpartner. Daarom is er een formulier is ontwikkeld voor incidenten met betrekking tot ketenpartners. Drieëndertig van de correcte meldingen hadden betrekking op materialen en 17 meldingen gingen over de werkinstructies. In 2014 zijn naar aanleiding van VIM-formulieren acties ondernomen op individueel- en organisatorisch gebied en binnen de keten. Acties op individueel gebied hadden vooral betrekking op de begeleiding van medewerkers. Vanuit de organisatie is ingezet op aandacht voor het indienen van meldingen in de werkoverleggen, het overzichtelijk presenteren van de meldingen in de werkoverleggen, aandacht voor het indienen van meldingen in jaargesprekken en aandacht voor calamiteitenonderzoek in de werkoverleggen. 3.3.2 Incident meldingen ketenpartners (IMK) Sinds het tweede kwartaal is het meldingsformulier “incident meldingen ketenpartner” beschikbaar. Sinds de start zijn er 72 meldingen ingediend door medewerkers van Ambulancezorg GM . Het vierde kwartaal vertoonde een stijging in het aantal meldingen over de spoed eisende hulp (SEH). De meldingen over het handelen of communiceren op de SEH wordt besproken in de overleggen met de verschillende SEH’s. Over het algemeen zijn er veel meldingen over de huisartsenpost. Het in verhouding grote aantal meldingen over de HAP leidde tot het opstarten van een traject met de huisartsenpost (HAP) en de MKA, voor een betere samenwerking. 3.3.3 Calamiteitenoverzicht Er is een calamiteitenprocedure beschreven naar aanleiding van enkele calamiteitenmeldingen die zijn aangedragen via de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ). Ook is er een calamiteitencommissie opgericht.
17
In deze commissie zit van iedere functie binnen Ambulancezorg GM een vertegenwoordiger. Extern is ook een gezamenlijke calamiteitenprocedure opgesteld met de coöperatieve huisartsen in de regio Arnhem (CHRA). In 2014 hebben vijf calamiteitenonderzoeken plaatsgevonden, waarvan er één betrekking had op de triage in de MKA, drie op de ambulancehulpverlening en één op een medisch hulpmiddel. De meeste rapportages hiervan zijn door het IGZ als goed beoordeeld en van enkele rapportages is nog geen feedback ontvangen.
3.4 Eigen verantwoordelijkheid medewerkers 2.4.1 Ziekteverzuim Het ziekteverzuim bleef voor Ambulancezorg GM onder de 4%, namelijk 3,19%. Een oorzaak van het lage ziekteverzuim kan de ontwikkeling van nieuw verzuimbeleid zijn, waarbij er intensiever contact is tussen leidinggevende en medewerker tijdens het verzuim. Het ziektepercentage op de MKA is hoger dan bij de AHV, maar ook bij de MKA bleef het onder de 4%. Het nieuwe verzuimbeleid zal in het volgende jaar zijn vruchten afwerpen voor de MKA. 3.4.2 Periodieke Arbeidsgezondheidkundige Monitor (PAM) Ambulancezorg vereist een goede fysieke en mentale gezondheid van medewerkers. Op basis van een onderzoek naar de functie-eisen en daaraan gekoppelde specifieke belastbaarheidseisen heeft het Coronel Instituut te Amsterdam in opdracht van Ambulancezorg Nederland een keuring ontwikkeld: de Periodieke Arbeidsgezondheidkundige Monitor (PAM). Tevens is een aanstellingskeuring (AK) ontwikkeld. De PAM is in het najaar van 2014 uitgevoerd door Sportcentrum Papendal. Er zijn vijftien aanstellingskeuringen en 25 PAM’s uitgevoerd. Alle AK deelnemers zijn hierbij geschikt bevonden. De uitslagen van de PAM worden niet meegedeeld aan de werkgever en hier zijn dan ook geen consequenties aan verbonden. Het doel van de PAM is werknemers inzicht geven in de eigen fysieke en mentale gezondheid, waar op eigen initiatief acties uit voort kunnen komen. 3.4.3 Psychische belasting en opvang (BOT) Er zijn 87 BOT-contacten met diverse medewerkers geweest. De meeste contacten hebben telefonisch plaatsgevonden met medewerkers die betrokken waren bij een inzet, waarbij conform de inzetcriteria is gealarmeerd. Er heeft ook 14 keer een evaluatiegesprek plaatsgevonden onder leiding van een BOT’er.
3.5 Jaargesprekken
De meeste medewerkers van de ambulancehulpverlening en alle meldkamercentralisten hebben hun jaargesprekken gehad volgens planning. In de jaargesprekken zijn de onderwerpen verzuim, vakverantwoordelijkheid, het invullen van VIM-formulieren en bekwaam- en bevoegdheid aan de orde geweest.
18
4. MANAGEMENT VAN MIDDELEN 4.1 Huisvesting
Start bouw locatie IJsseloord II Op 6 mei 2014 werd door de directeur Publieke Gezondheid en hoofd Ambulancezorg GM de eerste paal geslagen voor de nieuwbouw op IJsseloord II. De bouwkundige oplevering vond plaats op 14 november 2014.
4.2 Wagenpark
Het bijzondere aan het nieuwe pand op IJsseloord II is dat het een eigen wasstraat heeft. Het wagenpark van Ambulancezorg GM is aangevuld met drie ambulances die uit de raamovereenkomst geleverd zijn. Er is ook een besluit genomen over het SOS-toegangssysteem waarbij slagbomen in de regio automatisch openen, bijvoorbeeld op de Veluwe en op campings of vakantieparken. Eerder werd dit uitgevoerd met pasjes. In 2015 zal dit systeem worden ingevoerd.
4.3 Verbruiksartikelen en apparatuur
4.3.1 Mechanische compressie Medio januari 2014 werd gestart met de Autopulse als mechanisch compressieapparaat tijdens de reanimatie. De resultaten zijn gemonitord en zijn zeer bemoedigend 4.3.2 Voertuigcomputers De vervanging van de voertuigcomputers is in gang gezet. In samenspraak met de afdeling ICT en Meldkamerbeheer wordt bepaald welk systeem het best voldoet aan het programma van eisen. Tevens zal een verbeterde versie van navigatiesysteem worden geïmplementeerd zodat nog meer plaatsen beter bereikt kunnen worden. 4.3.3 Vervoer van kinderen Voor het veilig vervoeren van kinderen per ambulance is speciaal kinderfixatiemateriaal aangeschaft.
4.4 Bekostigingsafspraak zorgverzekeraars 2014-2017
In 2014 is met de zorgverzekeraars wel tot afspraken voor het jaar 2014 gekomen maar er zijn geen afspraken gemaakt voor de lange termijn.
19
20
5. MANAGEMENT VAN PROCESSEN 5.1 Continuïteit MKA
Naar aanleiding van het performance-onderzoek is in 2014 het DAMMEN uitgevoerd op basis van de vastgestelde papieren schuifregels. Tezamen met andere regio’s is geïnvesteerd in de doorontwikkeling van de schuifregelmethode. Deze methode kan inzetvoorstellen genereren op basis van historische gegevens. Er heeft een pilot plaatsgevonden bij RAV Gelderland Zuid, maar de definitieve uitrol van de schuifregelmethode zal op langere termijn plaatsvinden. Begin 2015 wordt een nieuwe rapportage verwacht over het DAMMEN en de schuifregels die voortvloeien uit het performance-onderzoek. Met de uitkomsten van dit onderzoek zal gekeken worden naar de paraatheid binnen de regio gecombineerd met de optimale gebiedsdekking en zullen er voorstellen voor nieuwe DAM-scenario’s worden opgesteld. 5.1.2 Pilot DIA De voorgenomen pilot met het Direct Inzetten van Ambulances (DIA) werd uitgesteld totdat het onderzoek en de rapportage omtrent de performance is afgerond. Op dit moment zijn er nog geen onderzoeksresultaten die de directe meerwaarde aantonen van DIA voor de regio Gelderland-Midden. 5.1.3 Planbord besteld vervoer Er werd ook een pilot gestart met het werken met het elektronisch planbord besteld vervoer. Na een toekenning van regionale subsidie werd besloten het systeem aan te schaffen en te onderzoeken wat de meerwaarde zou kunnen zijn met betrekking tot de werkprocessen van het besteld vervoer en het terug dringen van de wachttijden hiervan. Gebleken is dat het aantal zorgambulances in de regio onvoldoende bleek om het systeem ten volle uit te nutten. Aangezien er in de komende jaren nog geen zicht is op herinrichting van het besteld vervoer (schaalvergroting) is besloten om in 2015 niet te investeren in de doorontwikkeling van de planmodule.
5.2 Invoering LPA 8
In het eerste halfjaar van 2014 heeft het landelijk protocol LPA 8 zijn definitieve beslag gekregen. Het protocol wordt nog in boekvorm namens AZN aan de medewerkers uitgereikt en daarnaast is er een interactieve app ontwikkeld die inmiddels voor iedereen beschikbaar is. In een gezamenlijke werkgroep met de RAV Gelderland Zuid is de introductie en scholing over het protocol in het tweede deel van 2014 uitgevoerd. Op 1 januari 2015 is de definitieve start van het LPA 8. De regionale protocollen worden in samenwerking met de RAV Gelderland Zuid in het LPA ingevoegd conform de landelijke afspraken hierover. Scholingen over LPA 8 zijn afgestemd met Gelderland Zuid en ook de aanschaf van vacuüm matrassen is gezamenlijk opgepakt.
21
5.3 Actualiseren kwaliteits- en veiligheidsmanagementsysteem
Sinds 2005 is het thema ‘patiëntveiligheid’ een speerpunt in Nederland. Op landelijk niveau is in 2011 door de brancheorganisatie AZN het project ‘Patiëntveiligheid’ gestart. Vanuit AZN zijn zes tools ontwikkeld voor de implementatie van een Veiligheid Management Systeem (VMS). Deze tools zijn binnen Ambulancezorg GM verder uitgewerkt in het beleidsdocument ‘Patiëntveiligheid’. Melden, registreren, structureel verzamelen en analyseren van incidenten en bijna-incidenten vormen de basis voor het continue verbeteren en voorkomen van dezelfde bijna-incidenten. Het VMS van Ambulancezorg GM bestaat uit de volgende onderdelen: • Beleid en Strategie • Cultuur • Veilig Incident Melden • Prospectieve Risico Inventarisatie (PRI) • Continu verbeteren • Patiëntparticipatie (het actiever betrekken van de cliëntenraad; een goede klachtenprocedure en meedoen met een landelijk patiënttevredenheidsonderzoek (PTO)) Sinds april 2014 (tweede kwartaal) is een nieuw meldingsformulier ‘incident meldingen ketenpartner’ beschikbaar binnen het VMS.
5.4 Uitvoering OTO-plan
Jaarlijks vinden binnen onze organisatie de multidisciplinaire realistische oefeningen (MRO) plaats. De regionale brandweer, Ambulancezorg GM, GHOR, regio politie en gemeenten oefenen op locatie een aantal scenario’s, met onder andere de volgende doelstellingen c.q. leerdoelen: • Werken in de Beeld-Oordeel-Besluitvorming-structuur • Samenwerken, op proces en inhoud • Communicatie • Evaluatie Binnen Ambulancezorg GM is naast bovengenoemde oefen- en leerdoelen nog een aantal specifieke leerdoelen opgesteld: • Eerste-wagen-procedure en triage bij grootschalige incidenten • Onderlinge communicatie en samenwerking. Iedere medewerker van Ambulancezorg GM neemt één keer per twee jaar deel aan deze oefening. Er hebben 71 medewerkers van de 176 medewerkers van Ambulancezorg GM deelgenomen aan de MRO in 2014. Deze oefeningen zijn een afspiegeling van de dagelijkse praktijk, waarin onder andere samenwerking en afstemming van essentieel belang zijn. 5.4.1 Regionale rijtrainingen Ambulancezorg Naast de ambulancechauffeurs krijgen alle overige medewerkers die een voorrangsvoertuig besturen, rapid responders en Officieren van Dienst Geneeskundig (OvD-G), naast een initiële rijtraining ook ieder jaar een
22
herhalingsles rijtraining. Er vonden 49 rijtrainingen plaats in 2014. Deze initiële en herhalingslessen worden ontwikkeld en gegeven door rijinstructeurs binnen Ambulancezorg GM, die volledig bevoegd zijn deze trainingen te geven. De RAV beschikt op dit moment over twee volledig opgeleide instructeurs en één instructeur in opleiding. Onderstaande leerdoelen zijn in het lesprogramma opgenomen: • Professioneel weggedrag • Inzichtelijk rijden Naast de jaarlijkse verplichte rijtrainingen, konden medewerkers met hun persoonlijk budget, nog een training op maat aanvragen. Rijinstructeurs van Ambulancezorg GM hebben ook een aantal rijtrainingen verzorgd voor RAV Gelderland Zuid, binnen het Bovenregionaal Opleidings Bureau (BOB).
5.5 Het project ‘Ambulancezorg voorbereid’
Ambulancezorg GM heeft specifieke processen in het kader van de crisisorganisatie en OTO-activiteiten vastgesteld en alle daarmee samenhangende procedures beschreven in het document ‘Ambulancezorg Gelderland-Midden Voorbereid’. Ambulancezorg GM organiseert in de toekomst de opschaling zelf, er dient een risico-analyse uitgevoerd te worden en de invloed van de ontwikkelingen rondom Grootschalige Geneeskundige Bijstand (GGB) en de bijbehorende calamiteitenvoertuigen worden beschreven. De projectgroep van Ambulancezorg GM volgt hierin de landelijke werkgroep van AZN en de positionering van de OvD-G taak is hierin meegenomen.
5.6 Elektronisch ritformulier (ERF)
De werkgroepen van gebruikers van het huidige ERF zijn opnieuw ingericht. Ontwikkeling van een nieuw ERF is gestart en is gereed in 2015. Terugkoppeling van de ziekenhuizen op de verleende zorg naar de ambulanceverpleegkundige is ook gerealiseerd. Daarnaast is het huidige ERF aangepast aan de nieuwe protocollen LPA 8.
23
24
6. KLANTEN EN PARTNERS 6.1 Samenwerking met ketenpartners
Er is veel geïnvesteerd in de verbetering van de samenwerking met onze ketenpartners. Met name met de Huisartsendienst Arnhem werden diverse verbeter-trajecten in gang gezet en afgerond. Zo werd er een onderzoek gedaan naar de wijze van triage op de verschillende meldkamers, MKA en bij de huisartsenposten (HAP’s) en werd gekeken hoe de afstemming tussen de verschillende NTS-systemen verbeterd zou kunnen worden. Er wordt in 2015 onderzoek gedaan naar alle (telefonische) contacten tussen HAP en AHV/MKA. Dit moet inzicht verschaffen in de melding van de HAP, de reden van vervoer, terecht of geen terechte melding, de bevindingen van de ambulance en de toename van EHGV (Eerste Hulp Geen Vervoer). Hiermee kunnen verbeterpunten gefundeerd worden beschreven. Ook is er een gezamenlijke scholingsavond georganiseerd en door alle medewerkers met veel enthousiasme ontvangen en zal zeker een vervolg krijgen in het nieuwe jaar. In het ROAZ ketenpartneroverleg is de invoering van het nieuwe protocol LPA8 uitvoerig gecommuniceerd. Ook de introductie van de autopulse was aanleiding voor overleg en afstemming. 6.1.1 Grensoverschrijdende samenwerking ambulancediensten Het rapport van Willem Botter over de grensoverschrijdende samenwerking tussen Ambulancezorg Gelderland-Midden en ambulancedienst van Noord Oost Gelderland beschrijft het verzorgingsgebied dat vanaf de standplaats Dieren wordt verzorgd (Eerbeek en omgeving). Het besteld vervoer wordt door de ambulancediensten in de eigen regio uitgevoerd en niet in de regio van de ander. De A1- en A2-ritten in het gebied rondom Didam en Loil worden verreden door de dichtstbijzijnde ambulance. De MKA Gelderland-Midden geeft de aanvragen voor spoedvervoer onmiddellijk door aan de MKA Oost Nederland indien de ambulance van standplaats Dieren al is ingezet. Per 1 maart 2014 is dit nieuwe convenant in werking getreden. 6.1.2 Strategische samenwerking In 2014 is ook gestart met een overleg met de ambulancedienst Utrecht (RAVU) over het leveren van burenhulp. Op strategisch niveau is er een samenwerkingsverband met de RAV Gelderland Zuid. De voorzitters van de materialencommissie nemen deel aan het overleg in de andere regio met als doel een eenduidige visie op gebruiksmaterialen te ontwikkelen en te behouden. Er is regulier overleg over storingen van apparatuur en het wagenpark met Gelderland Zuid en er is afstemming over de wijzigingen van materiaal in verband met de protocolwijziging naar LPA 8. Op het gebied van onderwijs en opleidingen wordt gezamenlijk opgetrokken in het bedenken van opleidingsdoelen en thema’s. De uitwerking van het opleidingsplan is per ambulancedienst verschillend.
25
6.1.3 Opschaling Ambulancezorg GM Er hebben geen grote, ernstige incidenten plaatsgevonden en werd slechts een aantal keren (kortdurend) opgeschaald naar GRIP 1 of 2. 6.1.4 Rapportage klachten Er zijn 21 klachten in behandeling genomen en afgehandeld. Het aantal klachten is stabiel en ligt rond de 20. Gezien het toenemend aantal patiëntencontacten is dat aantal laag. Achttien klachten gingen over de ambulancezorg en drie klachten hadden betrekking op de Meldkamer Ambulancezorg (MKA). Het merendeel van de klachten betreft de ambulancehulpverlening. Het aantal klachten over de ambulancehulpverlening is gestegen t.o.v. van 2013 (van 11 naar 18). Het aantal klachten van de meldkamer is gedaald van zes naar drie. In onderstaande grafiek een overzicht van het aantal klachten 2012-2014.
Klachten 2012-2014 Totaal
Klachten 2012-2014 Gegrond
Ged, gegrond
21
Ongegrond 21
17
9
8
7
4
2012
4
6
2013
8
6
7
2014
De klachten worden onderverdeeld in drie categorieën. In onderstaande tabel een overzicht van het aantal klachten per categorie. Aard klachten
Aantal
Inhoud zorgverlening Bejegening Combinatie inhoud en bejegening Totaal
15 4 2 21
De gemiddelde afhandeltermijn van de 20 afgehandelde klachten bedroeg 41 dagen. Dat ligt boven de afhandelingstermijn van vier weken. Behandeling van klachten duurt soms langer, omdat bij de meeste klachten meer verschillende stappen nodig zijn die tijd kosten. Bij de klachtafhandeling wordt waar mogelijk persoonlijk contact gezocht. Dat betekent dat de klachtafhandeling meer tijd kost maar wel dat de afhandeling van de klacht verbetert. Alle klachten worden besproken met de betrokkenen en opnieuw besproken aan het begin van het nieuwe jaar. Ook in de werkoverleggen wordt aandacht besteed
26
aan houding en gedrag gedurende de werkzaamheden. Op medisch inhoudelijk gebied worden de klachten met de betreffende werknemer(s) besproken door bureauhoofd en/of medisch management.
6.2 Leveranciersbeoordelingen
Alle leveranciersbeoordelingen zijn uitgevoerd. Twee leveranciers voldeden niet aan de gestelde eisen en daarvoor is een verbetertraject opgesteld.
6.3 Ambulancezorg GM en AED HartslagNU
Het voorgenomen actiepunt doorontwikkeling “HartslagNU” en het verder uitbreiden van de burgeralarmering in de regio is niet als project opgepakt. De ambulancesector is nog druk doende om dit te verbinden in één systeem en de besluitvorming hierover heeft nog niet plaatsgevonden. Doorontwikkeling en verdere uitrol van HartslagNU en het zoeken naar een langdurige oplossing voor de financiering is niet opgenomen in het jaarplan van 2015. Dat is de reden dat het nog niet als project opgepakt in het afgelopen jaar.
7. WAARDERING DOOR MEDEWERKERS In november 2014 is het medewerkerstevredenheidsonderzoek (MTO) afgenomen. Het onderzoek is representatief bevonden, de respons was 76%. Medewerkers zijn over het algemeen tevreden over de inhoud van het werk, de roostering, het wagenpark, de materialen en middelen, het comfort en de veiligheid van de faciliteiten op de posten en de samenwerking met de leidinggevende. De samenwerking tussen de MKA en rijdende dienst is ook naar tevredenheid. Men beoordeelt interne scholingen als goed. De centralisten en het merendeel van de verpleegkundigen ervaren een hoge werkdruk. Ook geven medewerkers aan vaak te maken te hebben met verbale agressie. Medewerkers weten waar een melding ingediend kan worden en geven ook aan dit te doen. Alle uitkomsten van het MTO worden in de werkoverleggen in 2015 besproken met het ambulancepersoneel en de meldkamercentralisten.
27
28
8. WAARDERING DOOR DE MAATSCHAPPIJ 8.1 Cliëntenraad
De Wet Medezeggenschap cliënten Zorginstellingen (1996) draagt zorg voor bevordering van de medezeggenschap van de cliënten. Dit wordt gefinancierd door collectieve middelen van zorgaanbieders op het terrein van de maatschappelijke zorg en gezondheidszorg. In 2014 heeft de voorzitter de cliëntenraad verlaten en werd een lid van de cliëntenraad verkozen tot de nieuwe voorzitter. De volgende onderwerpen zijn behandeld tijdens 6 bijeenkomsten: • Voortgang nieuwbouw • Stand van zaken LMO • Veiligheidsmanagementsysteem en rapportages VIM en IMK • Kwaliteitsjaarverslag 2013 • Doorontwikkeling ambulancezorg en functiedifferentiatie • Voortgang HKZ • Inrichting acuut zorglandschap • Halfjaarrapportages ambulancezorg • Ambulancezorg GM jaarplan 2014 • Performance ambulancezorg • Planning en control cyclus
8.2 Bijdrage aan (wetenschappelijk) onderzoek
De HemCon studie (toepassen van materiaal dat (hevige) bloedingen stelpt) bleef ook het eerste halfjaar nog onderdeel van het primaire proces omdat de inclusie van patiënten achterblijft bij de verwachting. Medio september was het aantal inclusies voldoende en in 2015 zullen resultaten gepubliceerd worden. In het voorjaar werden twee interne studies uitgevoerd door studenten Medische Hulpverlening van de HAN in het kader van hun kwaliteitsproject. De onderzoeken zijn uitgevoerd naar aanleiding van een vraag van Ambulancezorg GM en onder supervisie van het medisch management van Ambulancezorg GM . De resultaten worden binnen Ambulancezorg GM nog geëvalueerd op eventuele consequenties voor het primaire proces dan wel voor eventueel verder onderzoek. De onderwerpen waren: • R. Verheijen. “herkenning van drugsintoxicatie in de preklinische setting”, • S.Güçlü, Gülsüm Arabaci. “Herkennen van Sepsis in de pre-hospitale fase”. In april is Ambulancezorg GM er in geslaagd de (gevraagde) data aan te leveren betreffende de monitor “Acute zorg 2014”. Vanuit de ambulance dataset werden gegevens aangeleverd betreffende alcohol misbruik bij jongeren in Arnhem voor advies (factsheet) naar de wethouder Jeugd en gezin van de gemeente Arnhem. Medio mei werden de jaarlijkse cijfers van de druggerelateerde incidenten 2013 aangeleverd aan het Trimbos voor de Drugsmonitor.
29
30
9. BESTUUR EN FINANCIERS Prestatiecijfers
Tabel 1: Aantal A1-ritten en percentage op tijd Ambulancezorg Gelderland-Midden Regiobreed 2013 en per kwartaal en totaal 2014. Aantal 2013
Aantal 2014 (per kwartaal-totaal (Q))
Perc. 2013
Perc. 2014
Q1
Q2
Q3
Q4
Totaal
%
%
Arnhem
3.461
937
1.040
942
984
3.903
98,30
97,60
Barneveld
1.128
288
291
314
278
1.171
94,30
93,20
Doesburg
231
68
62
60
67
257
84,00
91,40
Duiven
438
111
127
124
123
485
98,40
96,90
Ede
2.184
566
566
605
657
2.394
95,20
94,90
Lingewaard
692
193
237
196
212
838
93,40
88,40
Nijkerk
642
193
187
175
189
744
89,90
90,60
Overbetuwe
758
216
240
243
245
944
92,90
92,50
Renkum
670
185
218
191
194
788
94,30
92,30
Rheden
926
290
254
293
289
1.126
93,20
94,00
Rijnwaarden
198
71
70
57
56
254
63,60
76,00
Rozendaal
18
5
70
9
10
31
100,00
93,50
Scherpenzeel
157
43
36
36
40
155
92,40
87,70
Wageningen
641
150
153
147
160
610
94,50
93,40
Westervoort
239
86
74
75
60
295
98,30
97,30
Zevenaar
672
179
220
175
179
753
95,40
96,40
Totaal
13.055
3.581
3.782
3.642
3.743 14.748 94,70
94,20
31
Tabel 2: Percentage A2-ritten op tijd per gemeente afgelopen drie jaar. Aantal ritten
Percentage < Norm
2012
2013
2014
2012
2013
2014
Arnhem
2.491
2.178
2.374
97,80%
98,20%
97,10%
Barneveld
646
599
641
96,60%
96,30%
95,20%
Doesburg
124
199
151
95,20%
94,10%
94,70%
Duiven
248
225
281
96,80%
95,60%
97,20%
Ede
1.226
1.160
1.302
96,80%
96,50%
96,80%
Lingewaard
436
461
474
96,30%
96,10%
94,90%
Nijkerk
395
356
351
95,90%
93,30%
97,20%
Overbetuwe
434
453
463
96,80%
96,00%
96,30%
Renkum
511
454
512
94,70%
91,60%
93,60%
Rheden
661
701
695
95,80%
95,40%
96,30%
Rijnwaarden
113
105
108
86,70%
94,30%
92,60%
Rozendaal
21
9
13
95,20%
100,00%
92,30%
Scherpenzeel
69
80
71
88,40%
90,00%
93,00%
Wageningen
409
418
376
97,80%
94,30%
94,40%
Westervoort
163
168
176
98,20%
98,80%
97,20%
Zevenaar
411
487
552
95,90%
96,10%
97,60%
Totaal
8.358
7.973
8.540
96,60%
96,10%
96,20%
32
Financiële verantwoording Ambulancezorg GM Realisatie 2014
Begroting 2014
Realisatie 2013
Opbrengsten gemeenten regionaal (uniform)
0
0
0
Opbrengsten gemeenten individueel (maatwerk)
0
0
0
Opbrengsten van het Rijk
0
0
0
Directe opbrengsten van derden
16.475.324
16.294.071
15.924.472
Opbrengsten
Overige opbrengsten
0
Totaal opbrengsten
16.475.324
16.294.071
15.924.472
Salarissen (incl. sociale lasten etc.)(*)
10.746.260
11.128.724
10.453.579
Overige personeelskosten
421.307
335.822
489.692
11.167.568
11.464.545
10.943.271
Directe kosten m.b.t. output
1.234.098
1.268.525
1.337.479
Overige indirecte kosten (**)
717.547
363.900
734.618
Afschrijvingen
820.494
901.667
841.547
2.772.138
2.534.092
2.913.645
Huisvestingskosten direct
244.722
202.750
218.214
Huisvestingskosten doorbelast
68.075
68.075
66.770
Informatie- en automatiseringskosten
201.646
188.868
201.618
Overige organisatiekosten
Kosten Personele kosten
Totaal personele kosten Materiële kosten
Totaal materiële kosten Organisatiekosten
161.820
161.820
139.267
Totaal organisatiekosten
676.263
621.513
625.869
Totale kosten
14.615.969
14.620.151
14.728.684
Resultaat uit gewone bedrijfsvoering
1.859.355
1.673.920
1.441.688
Incidentele baten en lasten
254.081
279.429
50.000
Doorbelast kosten
1.083.218
1.083.218
1.124.903
Financiële baten en lasten
140.736
65.624
64.167
Resultaat
381.320 V
245.649 V
202.618 V
V = Voordeel; N = Nadeel (*) De salariskosten zijn aanzienlijk lager dan begroot doordat de hierin opgenomen FLO kosten jaarlijks lager zijn dan verwacht. Het moment van stoppen met werken wordt nog steeds uitgesteld. (**) In de begroting zijn de kosten van het gebruikte software pakket ambucare aanzienlijk lager dan de werkelijke kosten (inclusief incidentele ontwikkelkosten). Ook de kosten van de branchevereniging zijn ook hoger dan geraamd. 33
Financiële verantwoording MKA Realisatie 2014
Begroting 2014
Realisatie 2013
133.967
133.967
133.538
Opbrengsten gemeenten individueel (maatwerk) 0
0
0
Opbrengsten van het Rijk
111.250
111.250
139.700
Directe opbrengsten van derden
1.474.738
1.454.759
1.836.360
Overige opbrengsten
0
Opbrengsten Opbrengsten gemeenten regionaal (uniform)
Totaal opbrengsten
0
1.719.955
1.699.976
2.109.599
Salarissen (incl. sociale lasten etc.)(*)
1.432.522
1.340.309
1.351.642
Overige personeelskosten
134.469
122.291
159.162
1.566.991
1.462.601
1.510.803
Directe kosten m.b.t. output
97.827
86.852
145.167
Overige indirecte kosten (**)
114.285
59.000
103.372
Afschrijvingen
8.324
19.573
8.323
220.436
165.425
256.862
Huisvestingskosten direct
75.253
70.000
70.020
Huisvestingskosten doorbelast
0
0
0
Informatie- en automatiseringskosten
20.706
21.918
31.524
Overige organisatiekosten
Kosten Personele kosten
Totaal personele kosten Materiële kosten
Totaal materiële kosten Organisatiekosten
63.007
63.007
82.182
Totaal organisatiekosten
158.966
154.925
183.726
Totale kosten
1.946.393
1.782.951
1.951.391
Resultaat uit gewone bedrijfsvoering
-226.437
-82.975
158.207
Incidentele baten en lasten
0
0
0
Doorbelast kosten
161.810
161.810
199.620
Financiële baten en lasten
606
863
684
Resultaat
388.853 N
245.649 N
42.097 N
V = Voordeel; N = Nadeel (*) De salariskosten zijn hoger begroot doordat door een relatief groot verloop de inwerktijd steeds dubbel betaald moet worden. (**) In de begroting zijn de kosten van gebruikte software pakketten (hartslag nu, triage, citygis) aanzienlijk lager dan de werkelijke kosten.
34
AFKORTINGENLIJST
AED Automatische externe defibrillator AHV Ambulancehulpverlening AVA Academie voor Ambulancezorg in Harderwijk AZN AmbulanceZorg Nederland BOB Bovenregionaal Opleidingsbureau BOT Bedrijfsopvangteam CBRN Chemische, biologische of radiologische/nucleaire stoffen CCU Coronary Care Unit CRM Crew Resource Management DAM Dynamisch Ambulance Management FRB First Responder Brandweer GGB Grootschalige Geneeskundige Bijstand GHOR Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio GNK-c Geneeskundige combinatie HAAK+ Beoordelingsinstrument voor de aanname van meldingen die op de MKA binnenkomen; waar het gesprek aan moet voldoen. HAP Huisartsenpost HKZ Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector IFV Instituut Fysieke Veiligheid IMK Incident Melding Ketenpartner KOMMA Intern overleg tussen opleidingen, medisch management en management LMO Landelijke Meldkamer Organisatie LPA-8 Landelijk Protocol Ambulancezorg versie 8 LRH Levensreddende handelingen MAN.s Managementsysteem MC Medisch Centrum Min V&J Ministerie van Veiligheid en Justitie Min VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport MKA Meldkamer ambulancezorg MMA Medisch Management Ambulancezorg MMT Medisch Mobiel Team MOB Motor Ondersteuning Brandweer MRO Multidisciplinair Realistisch Oefenen MTO Medewerker Tevredenheid Onderzoek NRK Nederlandse Rode Kruis NRR Nederlandse Reanimatie Raad NTS Nederlanse Triage Standaard OTO Opleiden Trainen Oefenen PAM Periodieke Arbeidsgezondheidskundige Monitor PDCA Plan-Do-Check-Act PHTLS Pre-Hospital Trauma Life Support RAV Regionale Ambulance Voorziening ROAZ Regionaal Overleg Acute Zorg ROC Regionaal Opleidingscoördinator
35
SAS SEH SIGMA TWAZ V&V VIM VWS-rit ZGV
Statistical Analysis System Spoedeisende hulp Snel Inzetbare Groep ter Medische Assistentie Tijdelijke Wet Ambulancezorg Verpleegkundigen en Verzorgenden Veilig Incident Melden Voorwaardenscheppende rit Ziekenhuis Gelderse Vallei
36
37