Koninklijke Landmacht twee eeuwen crisisbeheersing
12
Militairen van 43 Brigade Verkenningseskadron vuren met het boordwapen van hun Fennek op de vijand tijdens een oefening in NoordDuitsland.
Schieten met scherp bij de oosterburen tekst Bert Monster beeld Defensie, Jurjen Rozeboom
Het reusachtige NAVO-oefenterrein in het Duitse Bergen-Hohne is voor geen enkele landmachtmilitair onbekend gebied. Vier keer per jaar oefenen Nederlandse eenheden op het schietterrein dat midden in de NoordDuitse laagvlakte ligt.
B
egin december. Het is koud in Bergen-Hohne. Mistflarden groeien in snel tempo aan elkaar tot een ondoordringbare deken die het landschap volledig aan het zicht onttrekt. De commandopost van het 43 Brigade Verkenningseskadron ligt diep in de bossen verscholen. In de donkergroene legertenten is het deze avond behaaglijk warm. Kachels staan te snorren. In een hoek van het voorste deel van de tent liggen broodzakken, plakken kaas en salami. Op de tafel een tosti-ijzer en een koffiezetapparaat dat overuren draait. Het is een komen en gaan van militairen die met een dankbare glimlach een bakje troost voor zichzelf inschenken of hun inderhaast op elkaar gedrukte boterhammen verwerken tot een tosti of iets wat daarop lijkt. Hoewel de mist een mooie dekmantel is voor de verkenners die specialisten zijn in ongezien optreden in vijandelijk gebied, heeft het natuurverschijnsel vandaag roet in het eten gegooid. Het is te gevaarlijk om bij een zicht van
minder dan 50 meter met scherp te schieten. Onder manschappen is de teleurstelling haast voelbaar. Voor het eerst oefent een verkenningseenheid tijdens Recce Strike op een (bijna) onbegrensd oefen- en schietterrein, zonder beperkt te worden door de grenzen van een schietbaan. Een van de twee oefendagen is al voorbij zonder dat er ook maar één schot is gelost. Toch gooit majoor Meijer, commandant van de 43 Brigade Verkenningseskadron –onderdeel van de 43 Gemechaniseerde Brigade uit Havelte–, het hoofd niet in de schoot. Na maanden van voorbereiding gaan zijn manschappen morgen schieten, is zijn stellige overtuiging. „Onze jongens zijn opgeleid om ver voor de eigen troepen, onzichtbaar en diep in vijandelijk gebied op te treden”, zegt hij in zijn commandopost. „De huidige conflicten vragen om militairen die flexibel inzetbaar zijn en meer kunnen doen dan alleen hun reguliere taken.” Op de tafels voor Meijer liggen grote landkaarten. Aan de zijkanten van de tent staat communicatieapparatuur waarmee de gevechtshandelingen in het veld rechtstreeks te volgen zijn. Op de achtergrond klinkt druk radio verkeer. Het verkenningsvliegtuigje Raven stuurt livebeelden naar de commandopost. Het toestel wijst doelen aan en registreert tegelijkertijd of vuur van mortieren of artillerie doel treft. Meijers verkenners zijn uitstekend opgeleid, zowel mentaal als fysiek. Hun uitrusting bestaat uit de Fennekpantserwagen met een 50 millimeter boordwapen, antitankwapens en de Raven, het onbemande verkenningsvliegtuigje. Uniek in de oefening Recce Strike is de vuursteun door externe mortier- en artillerie-eenheden,
13
14
zodat de verkenners hun eigen posities niet hoeven prijs te geven. „Voor het eerst kunnen we al die groepen met elkaar laten samenwerken.” Als de Duitsers tenminste ook een beetje willen meewerken, dát dan wel. De oosterburen frustreren vanwege overspannen veiligheidseisen niet zelden de schietoefening, meent Meijer. „Veiligheid gaat boven alles, daar doe ik niets aan af. Tussen hun toezichthouders lopen echter een paar jonge gasten die er nogal op gebrand zijn zich te bewijzen. Duitse veiligheidsfunctionarissen fluiten ons soms terug, ondanks dat onze eigen veiligheidsinstructeurs er met hun neus bovenop staan.” Mortierinslagen Het zonnetje lijkt de volgende dag de slag met de mist te winnen. Voor de schietoefening is minimaal 1200 meter zicht nodig. In de verte klinken ratelende mitrailleurs. Hoog in de lucht zoemt de Raven, speurend naar doelen. In de verte, tegen de donkere achtergrond van de bosrand, zijn witte wolken zichtbaar van mortierinslagen, niet veel later gevolgd door zware dreunen. De vijand wordt belaagd en opgejaagd. Op afstand bestuurbare doelen die de oprukkende vijand verbeelden, schieten uit de heide omhoog. De boordschutters van de verdekt opgestelde Fenneks geven de vijand de volle laag. Onafgebroken ratelen de punt-50’s waarvan de herrie je door merg en been gaat. Majoor Meijer is tevreden over het verloop van de schiet-
series. „Antitank, pantzerfaust, punt-50, mortieren, alles heeft geschoten. De integratie van losse elementen in één grote oefening is een groot succes gebleken. Een fantastische opsteker.” Bij het vallen van de avond, als de schietoefeningen vanwege milieumaatregelen verplicht twee uur stilliggen, neemt de mist opnieuw bezit van het oefenterrein. De wapens zwijgen, de natuur is heer en meester.
>>rd.nl/landmacht voor een video.
Oefenterrein Hohne-Bergen Het NAVO-oefenterrein Bergen-Hohne is met een oppervlakte van 284 vierkante kilometer een van de grootste militaire oefenterreinen van Europa. De Wehrmacht richtte het terrein in 1935 in voor oefeningen van het Duitse leger. Na de Tweede Wereldoorlog nam het Britse Rijnleger het gebied over. Sinds de jaren 60 gebruiken de krijgsmachten van de NAVO-leden het terrein.
oudgedienden Piet de Kruif korporaal lichting 69-1 Huzaren van Boreel
L. Westera marechaussee 1e klasse lichting 61-6 41 Marechausseecompagnie
„Kruif, moet jij niet naar de kerk?”
„Surveilleren om uitspattingen te voorkomen”
De diensttijd van De Kruif was iets waar hij eerst tegen opzag. „Maar het bleek een levenservaring te zijn die ik niet had willen missen.” De Woudenberger werd vanaf januari 1969 opgeleid als schutter op een AMX-tank, een Franse tank met een 105 millimete geschut. „Ik kwam op een kamer met 23 man in de Koning Willem III-kazerne in Amersfoort. De helft van de mensen was klein van stuk om in de beperkte ruimte van de tank te passen.” In mei 1969 kwam De Kruif bij de zogeheten ”parate hap” op legerplaats ’t Harde. Dit betekende één keer per maand een weekend op de kazerne blijven. „Ik mocht op zondag wel de poort uit om naar de kerk te gaan. Toen ik een keer niet ging, zeiden mijn maten: Kruif, moet je niet naar de kerk?” Bijzonder vond de cavalerist de oefeningen op de Lüneberger Heide in Duitsland. „Alle pantservoertuigen gingen bij station ’t Harde op de trein. Een paar weken bleven we in een Duits legerkamp en schoten met scherp op harde doelen. Vooral ’s nachts schieten was een bijzondere ervaring.”
„In mijn parate tijd was ik veelal belast met de begeleiding van militaire colonnes en transporten”, vertelt L. Westera uit IJsselmuiden. De dienstplichtig militair moet na „een pittige opleiding” wachtlopen op Paleis Het Loo en surveilleren op NS-stations en in uitgaansgebieden. „Om uitspattingen te voorkomen.” Westera wordt onder andere gelegerd in de NAVO-kampen in Celle, Seedorf en Hohne. „Een drukke tijd.” Westera kijkt dankbaar terug. „Een oefening was geslaagd als niet meer dan 2 procent van de manschappen was verongelukt. Ik ben er redelijk goed van afgekomen. Gods bewarende hand.” In Duitsland was aanvankelijk weinig geestelijke verzorging. „Soms ging ik naar een avondsluiting in een PMT. Voor een bezoek aan kerk-diensten buiten het kamp pakte ik mijn jeep. In Nederland kreeg ik voldoende ruimte voor catechisatie en kerk.”
15
Korporaal 1 Wouter Sportel (27) verkenner
„Ik werk bij de Bevoorrading en Transport Compagnie in Stroe en rijd op een vrachtwagen, een zestientonner. Mijn hoofdtaak is het vervoeren van containers; daarin zitten bijvoorbeeld benodigdheden voor oefeningen, zoals tenten en kachels. Maar ook munitietransporten horen erbij, bijvoorbeeld voor oefeningen in Duitsland. We kregen onder meer een cursus over transport van gevaarlijke stoffen; denk aan munitie en diesel. Wij maken gebruik van flat tracks: metalen platen achter op de vrachtwagen waarmee we legervoertuigen vervoeren. Zo’n 90 procent van mijn werk speelt zich af in Nederland; je komt overal en dat is best leuk. Zo halen we vanuit de Rotterdamse haven containers op die we naar diverse kazernes brengen.”
beeld André Dorst
Soldaat 1 Jente Bonté (23) chauffeur
„Mijn keuze voor de landmacht betekende dat ik mezelf zowel fysiek als mentaal binnen het 43 Brigade Verkenningsbataljon écht heb leren kennen. Mijn belangrijkste drijfveer is dat ik iets kan betekenen voor de medemens. Die opstelling is 100 procent uit de verf gekomen, want ik ben twee keer op uitzending geweest in Afghanistan en heb zo mijn steentje kunnen bijdragen aan de vrede en veiligheid in het Aziatische land. Het woordje respect is tijdens mijn periode in het leger en daarbuiten belangrijk geworden. Eén man is geen man. We doen het werk binnen de krijgsmacht uiteindelijk allemaal met en voor elkaar. Zowel voor de collega’s als voor mensen in de wereld die onze hulp nodig hebben.”
21