Jurisprudentie Personen- en Familierecht uitspraken Hoge Raad Lonneke S. Timmermans Advocaat, Scheidingsmediator, Collaborative Lawyer SmeetsGijbels
Verhuiszaken • Stijging aantal procedures • Toename aandacht rechtspraktijk, de wetenschap en van internationale en Europese organisaties • Jurisprudentie Hoge Raad • Recommendation on preventing and resolving disputes on child relocation
Stijging aantal procedures • Wettelijk uitgangspunt gezamenlijk gezag • Wettelijk uitgangspunt gelijkwaardige verdeling zorg- en opvoedingstaken • Toename mobiliteit
Eenhoofdig vs. gezamenlijk gezag • Eenhoofdig gezag ouder met gezag kan (in beginsel) eenzijdig beslissen over verblijfsplaats kinderen • Gezamenlijk gezag voor wijziging verblijfsplaats kinderen (verhuizing) is toestemming nodig van de andere ouder • Nb. voor een verhuizing van een ouder zonder medeneming van de kinderen is geen toestemming nodig
Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding
• Artikel 1:247 BW • verplichting voor de ene ouder om de band met de andere ouder te bevorderen. • na het uiteengaan van hun ouders behouden kinderen het recht behouden op een gelijkwaardige opvoeding en verzorging door beide ouders.
Grotere mobiliteit van mensen • Relaties over de grens • Na einde relatie wil ouder met kinderen terugverhuizen naar land / stand van herkomst • Verhuiswens in verband met nieuwe relatie na scheiding
Geschillenregeling / rechtspraak • Geen specifieke wetgeving met betrekking tot verhuizingen • Artikel 1:253a BW geschillenregeling voor ouders met gezamenlijk gezag • Rechtspraak – Nadruk oplossen van conflicten – Weinig regels voor voorkomen conflicten
Voorkomen van verhuisconflicten • Verplicht ouderschapsplan • Geen verplichting tot opnemen afspraken over verhuizingen • Uitsluiten toekomstige verhuizing niet mogelijk • Optioneel: opnemen verhuisclausule
Verhuisclausule • Tijdig nadenken over (gevolgen) verhuizing • Ouders bewust maken dat toestemming van andere ouder / vervangende toestemming rechter nodig is • Niet verhuizen zolang kinderen naar basisschool / gedurende x aantal jaar / verhuizen pas toegestaan indien kinderen leeftijd x hebben bereikt / verhuizen uitsluitend binnen bepaalde straal
Geschil voorleggen aan rechter • Artikel 1:253a lid 5 BW • Wetgever heeft voorkeur oplossing ouders onderling > beslissing rechter • Hoge Raad 13 april 2012
Hoge Raad 13 april 2012 • Internationale verhuiszaak • Rechtbank verleent vervangende toestemming aan moeder voor de verhuizing met kinderen naar Spanje. • Hof van oordeel dat rechterlijke toestemming het tussen partijen wenselijke overleg onvoldoende mogelijk maakt. • Vervangende toestemming alsnog geweigerd, zodat partijen eerst behoorlijk konden overleggen. • Hoge Raad laat beslissing van het hof in stand.
Hoge Raad 25 april 2008 • zogenaamde Zwitserland zaak • moeder verzoekt vervangende toestemming voor verhuizing met de kinderen uit haar eerste huwelijk naar Zwitserland • Rechtbank en hof oordelen: verhuizing niet in het belang van de kinderen, afwijzen verzoek • Hoge Raad: belang van de kinderen, hoewel van eerste orde, is niet het enige waarmee de rechter bij zijn beslissing rekening moet houden. • ook de belangen van anderen kunnen daarbij een rol spelen
Hoge Raad 25 april 2008 (2) • Nieuwe echtgenoot moeder had bouwonderneming in Zwitserland • Moeder en nieuwe echtgenoot verwachtten samen kind • Hof Arnhem (30 juli 2008, ECLI:NL:GHARN:2008:BG2507) verleent alsnog toestemming om met twee kinderen uit eerste huwelijk en geboren kind van de tweede echtgenoot te verhuizen • Rechter dient bij zijn beslissing alle omstandigheden van het geval mee te wegen, hetgeen er dus toe kan leiden dat andere belangen zwaarder wegen dan het belang van het kind
Hoge Raad 21 mei 2010 • In 2009 norm van gelijkwaardige verdeling van de zorg- en opvoedingstaken in de wet • Verhuizing moeilijker of onmogelijk als de andere ouder niet instemt met de verhuizing? Nee, belang van het kind blijft bepalend • Hoge Raad in een binnenlandse verhuiszaak: gelijkwaardigheidsnorm verzet zich niet tegen het geven van vervangende toestemming door de rechter voor verhuizing als deze in het belang van het kind is. Deze norm betekent voor de Hoge Raad namelijk niet dat de rechter het belang van het kind niet het zwaarst zou mogen laten wegen.
Hoge Raad 4 oktober 2013 • Herhaling maatstaf Hoge Raad 21 mei 2010 in een internationale verhuiszaak (verhuizing naar Finland) • Daarbij werd benadrukt dat wel moest worden voorzien in een zorgverdeling die voor de situatie na verhuizing van de minderjarige naleving van het uitgangspunt van gelijkwaardig ouderschap zoveel mogelijk waarborgt
Hoge Raad 11 april 2014 • Binnenlandse verhuiszaak • Herhaling maatstaf Zwitserse Verhuiszaak; bij belangenafweging kind / vader / moeder alle omstandigheden van het geval betrekken. • Omstandigheden zijn niet beperkt zijn tot objectief verifieerbare omstandigheden • Ook omstandigheden die zich niet of moeilijk laten verifiëren, zoals in die zaak de kwetsbaarheid van de gezinssituatie
Hoge Raad 8 juli 2011 • In veel van de zaken ligt het belang van de moeder in het feit dat ze terug wil verhuizen naar haar geboorteland of stad, de plek waar haar familie woont • Bij beslissing kan een rol spelen dat ze voor de man naar de huidige woonplaats is verhuisd en niet kan aarden in Nederland
Hoge Raad 13 april 2012 • Rechter moet in beginsel geen toestemming geven voor verhuizing aan een ouder, terwijl er in het kader van de echtscheiding nog geen ouderschapsplan is opgemaakt • Een dergelijke toestemming zou de machtsbalans tussen de ouders verstoren, waardoor het moeilijker zo niet onmogelijk wordt om op basis van gelijkwaardigheid een ouderschapsplan op te stellen
Hoge Raad 26 april 2013 • Dient het verzoek van de moeder om vervangende toestemming voor verhuizing van de kinderen te worden afgewezen en dient er een belangenafweging plaats te vinden nu de moeder geen uitvoering heeft gegeven aan een bevel tot terug geleiding van de kinderen? • Verhuizing van de moeder met de kinderen naar België zonder toestemming vader • Bevel Belgische rechter terug geleiding van de kinderen naar Nederland, maar tot uitvoering van de terug geleiding kwam het niet • Vervolgens verzocht de moeder vervangende toestemming voor de verhuizing van de kinderen, welk verzoek door de Nederlandse rechtbank werd afgewezen. Het hof bekrachtigde de beschikking van de rechtbank
Hoge Raad 26 april 2013 (2) • Oordeel hof dat belangenafweging achterwege kon blijven geeft blijk van onjuiste rechtsopvatting • Meerdere jaren verstreken sedert bevel tot terug geleiding • Hof had, overeenkomstig Hoge Raad van 25 april 2008 alle omstandigheden van het geval in zijn beoordeling moeten betrekken en had, mede gelet op artikel 8 EVRM, alle betrokken belangen behoren af te wegen
Feitenrechtspraak • Relevante factoren en omstandigheden in verhuiszaken: – de noodzaak voor de verhuizende ouder om te verhuizen; – de mate van voorbereiding van de verhuizing; – de afstand tussen de oude en de nieuwe woonplaats van de verhuizende ouder/de extra reisduur; – de door de verhuizende ouder geboden alternatieven en maatregelen die de gevolgen van de verhuizing voor het kind en de andere ouder verzachten en/of compenseren; – de mate waarin de ouders tot onderlinge communicatie in staat zijn; – de bestendigheid van een nieuwe relatie;
Feitenrechtspraak (2) – het recht op onverminderd contact van het kind en de niet verhuizende ouder in een vertrouwde omgeving; – de verdeling van de zorg- en opvoeding en de continuïteit van deze zorg; – de frequentie van het contact tussen de minderjarige en de niet verhuizende ouder voor en na de verhuizing, – de leeftijd en de mening van het kind en de mate waarin deze is geworteld in zijn omgeving of juist gewend is aan verhuizingen; – de (extra) kosten van de omgeving na de verhuizing;
• en / maar ook: – het recht en belang van de verhuizende ouder en de vrijheid om zijn/haar leven opnieuw in te richten
Feitenrechtspraak (3) • Hoe deze factoren en omstandigheden vervolgens gewogen dienen te worden, verschilt van geval tot geval. Uit de rechtspraak van de Hoge Raad blijkt immers van een casuïstische aanpak, waarbij het belang van het kind centraal staat doch niet altijd doorslaggevend is • Veel verzoeken tot verhuizen strandden op de noodzaak tot verhuizing. De noodzaak om te verhuizen is echter één van de factoren en omstandigheden
Hof Amsterdam 25 augustus 2015 • Moeder wil verhuizen met kinderen naar woonplaats nieuwe partner • Belang moeder weegt zwaar, bestendige relatie • Samenwonen met partner in huidige omgeving vanwege werk partner niet mogelijk • Partner heeft koopwoning die onderwater staat • Afstand vader / kinderen wordt groter doch zorgregeling wijzigt niet • Contact gewaarborgd • Verhuizing niet in strijd met belangen kinderen • Rechtbank wijst verzoek af, hof toe
Hof Arnhem-Leeuwarden 16 juli 2015 • • •
•
• •
Moeder wil verhuizen met kind naar Duitsland teneinde te gaan samenwonen met nieuwe partner Hof: ouder bij wie de minderjarige zijn hoofdverblijfplaats heeft, dient in beginsel de gelegenheid t te krijgen om met de minderjarige en een nieuwe partner elders een gezinsleven en een toekomst op te bouwen, indien de omstandigheden van het geval na een belangenafweging een dergelijke beslissing rechtvaardigen. Hof: de noodzaak van moeder om met de minderjarige naar Duitsland te verhuizen is onvoldoende gebleken. Het hof is gelet op de duur van de relatie, onvoldoende ervan overtuigd geraakt dat sprake is van een zodanige bestendige relatie tussen de moeder en haar huidige partner dat die op dit moment een dergelijke ingrijpende verhuizing rechtvaardigt. Niet alleen omdat de minderjarige dan niet meer in haar vertrouwde woonomgeving en in de buurt van haar vader woont, maar ook omdat de minderjarige de Duitse taal (nog) niet beheerst en omdat de grote reisafstand om het weekend voor de minderjarige belastend zal zijn, alsmede omdat de zorgregeling met haar vader wordt beperkt. Moeder onvoldoende aangetoond dat er, voor haar wens om met haar partner te gaan samenwonen, geen andere mogelijkheden zijn dan met de minderjarige naar Duitsland te verhuizen. Rechtbank wijst verzoek toe, hof af
Hof Arnhem-Leeuwarden 7 juli 2015 • • • • •
Moeder wil verhuizen met kinderen teneinde te gaan samenwonen met nieuwe partner Door de verhuizing van moeder zou de afstand tussen de woonplaats van de kinderen en de vader aanmerkelijk groter worden van circa 29,2 km naar circa 181 km. Verhuizing zou belangrijke gevolgen hebben voor contact tussen de vader en de kinderen, alleen al gelet op de reisduur en reiskosten. De moeder heeft met haar huidige partner een woning gekocht onder de tot 1 mei 2015 inroepbare ontbindende voorwaarde dat de moeder toestemming zou krijgen voor de verhuizing. Er is geen beroep gedaan op de ontbindende voorwaarde en de woning is kort voor de hoger beroep zitting op 19 juni 2015 geleverd. De verhuizing van de moeder en de kinderen bevindt zich in een vergevorderd stadium, terwijl het de moeder duidelijk was dat de vader hoger beroep had ingesteld tegen de bestreden beschikking. Volgens de wet schorst het hoger beroep de werking van de bestreden beschikking, nu die niet uitvoerbaar bij voorraad was verklaard door de rechtbank. De moeder heeft willens en wetens het risico genomen dat de beslissing van het hof in hoger beroep anders uit zou kunnen pakken althans had kunnen weten dat de door de rechtbank in de bestreden beschikking verleende toestemming teruggedraaid zou kunnen worden in hoger beroep. Het hof acht een dergelijke handelwijze buitengewoon onzorgvuldig en ook zorgelijk en is van oordeel dat die handelwijze in dit geval voor rekening en risico van de moeder komt.
Hof Arnhem-Leeuw. 7 juli 2015 (2) • •
Niet is gebleken dat het belang van de kinderen het meest is gebaat bij een verhuizing. De kinderen zijn geboren en getogen in de stad [B], hebben een goed lopende zorgregeling met hun vader en hebben in [B] hun school, sport, hobby’s en hun vriendjes en vriendinnetjes. De moeder heeft het hof ten aanzien van geen van de in de rechtspraak ontwikkelde criteria kunnen overtuigen dat een belangenafweging een verhuizing rechtvaardigt. Met name heeft de moeder het hof niet kunnen overtuigen van het feit dat voldoende pogingen zijn gedaan om alternatieven nader te onderzoeken. Ook de noodzaak van de verhuizing blijkt niet, afgezien van de omstandigheid dat de moeder inmiddels naar eigen zeggen vast zit aan de woning (waarvan het hof overigens geen bewijs heeft). Voorts is niet, althans onvoldoende gebleken dat de moeder de financiële gevolgen van het opzeggen van haar vaststelling, alsmede de aankoop van de (dure) woning in voldoende mate heeft doordacht. Ook is het hof niet van voldoende bereidheid gebleken bij de moeder om de vader te compenseren, althans zijn de voorstellen die de moeder daartoe heeft gedaan naar het oordeel van het hof ontoereikend. Door de verhuizing zal niet alleen de continuïteit van de woon- en sociale leefomgeving van de kinderen worden verbroken maar zal ook het contact tussen de vader en de kinderen verminderen. De reistijd en de kosten daarvan nemen aanzienlijk toe, spontane omgangsmomenten vervallen en het naar school brengen door de vader van de kinderen op de maandagmorgen behoort niet langer tot de mogelijkheden terwijl voorts niet is gebleken dat in voldoende mate compensatie worden geboden, mede gelet op de toelichting van de vader op zijn beperkte financiële mogelijkheden en flexibiliteit in zijn agenda.
Hof Arnhem-Leeuwarden 20 juni 2015 •
• •
•
In deze zaak is de moeder geen toestemming tot verhuizing verleend. De hoofdverblijfplaats van de minderjarige is bij de vader bepaald. Het hof is met de rechtbank van oordeel dat verhuizing van de moeder en de minderjarige naar [A] zal resulteren in een onaanvaardbare beperking in de aard van het contact tussen de vader en de minderjarige. Naar het oordeel van het hof heeft de vader terecht naar voren gebracht dat zijn rol in het sociale leven van de minderjarige aanzienlijk kleiner zal worden als de minderjarige naar [B] verhuist. Gelet op de afspraken die partijen in hun ouderschapsplan hebben gemaakt, waarin expliciet is opgenomen dat zowel de vader als de moeder in [A] woonachtig zal blijven, en waarbij een uitgebreide zorgregeling tussen de minderjarige en de vader is vastgesteld, acht het hof deze beperking in de aard van het contact tussen de vader en de minderjarige niet aanvaardbaar. Dit valt naar het oordeel van het hof niet te compenseren door de minderjarige in [A] te laten sporten, zoals de moeder heeft voorgesteld. Het hof neemt bij dit oordeel ook in aanmerking dat de vader is verhuisd naar een woning in de buurt van de woning van de moeder, om op een goede wijze uitvoering te kunnen geven aan de huidige uitgebreide zorgregeling en dat hij zijn werk hier ook op heeft aangepast. Het hof acht behoud van de uitgebreide (goedlopende) zorgregeling in het belang van de minderjarige, hetgeen bij verhuizing van de moeder en de minderjarige naar [B] vanwege de reisafstand niet mogelijk is. Bij zijn oordeel neemt het hof voorts in aanmerking dat de moeder pas sinds mei 2014 een relatie heeft met haar huidige partner en dat gelet op deze korte duur nog niet kan worden gesproken van een duurzame bestendige relatie, daarbij ook in aanmerking genomen het feit dat de vorige relatie van de moeder na ruim een jaar is stukgelopen. Voorts overweegt het hof dat eventuele alternatieven voor een verhuizing van de moeder met de minderjarige door de moeder onvoldoende zijn onderzocht.
Hof Arnhem-Leeuw. 14 april 2015 •
•
• •
Het belang van verzoekster is hoofdzakelijk gelegen in het feit dat zij wil gaan samenwonen met haar nieuwe partner en dat zij en haar partner met elkaar een gezin willen stichten. Daarnaast stelt verzoekster financiële belangen te hebben bij een verhuizing en dat haar huidige partner niet in staat is om te verhuizen in verband met de onderwaarde op haar woning en de partner haar vaste dienstbetrekking bij een verhuizing niet kan continueren. Tegenover de belangen van verzoekster staan de belangen van verweerster om de minderjarige in haar directe omgeving te kunnen zien opgroeien en als gezagdragende ouder bij zijn verzorging en opvoeding betrokken te blijven. Een eventuele verhuizing zal beperkingen meebrengen voor de mogelijkheden om in de door haar gewenste mate een aandeel te hebben in de zorg en opvoeding van de minderjarige. Gebleken is dat naast de omgang tijdens de weekenden, de minderjarige ook met enige regelmaat op maandag en/of woensdag bij de vrouw verblijft. Dit tussentijds contact is na de verhuizing praktisch niet meer haalbaar (reisafstand van bijna 200 km). Ten aanzien van het belang van de minderjarige overweegt het hof onder andere dat gelet op de moeizame onderlinge communicatie tussen de ouders er een aanmerkelijk risico bestaat dat de minderjarige bij een verhuizing het contact met verweerster zal gaan verliezen. Het hof is van oordeel, de belangen van verzoekster, verweerster en de minderjarige tegen elkaar afwegend, dat het belang van de verzoekster om met de minderjarige te verhuizen niet dient te prevaleren boven het belang van de verweerster en ook het belang van de minderjarige bij niet verhuizen. De belangen van verzoekster bij de verhuizing acht het hof onder de gegeven omstandigheden ondergeschikt aan het belang van de minderjarige bij het behoud van een (goede) relatie met zijn beide ouders en het belang van verweerster als ouder invulling te kunnen blijven geven aan haar ouderschap. De door verzoekster aangebonden maatregelen ter compensatie van de gevolgen van de beoogde verhuizing wegen daartegen niet op.
Hof Den Haag 18 maart 2015 • •
Het verzoek van de moeder tot het verlenen vervangende toestemming om met de minderjarige te mogen verhuizen is afgewezen. Hoewel iedere verhuizing voor- en naderen voor kinderen heeft, is het hof van oordeel dat het belang van de moeder om met de minderjarigen te verhuizen niet opweegt tegen het belang van de minderjarigen inhoudende dat zij in een voor hen vertrouwede omgeving kunnen opgroeien waarbij zij een goed en intensief contact hebben met beide ouders. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat niet gebleken is dat het huis van de partner van de moeder niet (tegen een redelijke prijs) kan worden verkocht en evenmin aannemelijk is geworden dat de moeder en haar partner niet in de omgeving van [plaats A] kunnen vestigen. Het hof neemt daarbij tevens in aanmerking dat de partner van de moeder niet in verband met een omgangsregeling met zijn eigen kinderen gebonden in aan de omgeving van [Plaats B]. Dat de kansen op de arbeidsmarkt voor de moeder in [Plaats B] en omgeving beter zijn dan die in [plaats A] heeft zij onvoldoende aannemelijk weten te maken. Al het vorenstaande in aanmerking nemend en de belangen van alle betrokkenen tegen elkaar afwegend, komt het hof tot het oordeel dat een verhuizing thans niet in het belang van de minderjarigen is. Daarbij overweegt het hof voorts nog dat de mogelijkheden voor de vader om actief invulling te geven aan zijn vaderrol in de huidige situatie aanmerkelijk groter zijn dan in het geval de moeder met de minderjarigen naar [Plaats B] zou verhuizen. Gelet op het vorenstaande is het verzoek van de moeder om haar (vervangende) toestemming te verlenen om tezamen met de minderjarigen naar [Plaats B] te verhuizen terecht afgewezen door de rechtbank.
Hof Amsterdam 10 maart 2015 •
In deze zaak is geen vervangende toestemming voor een verhuizing binnen Nederland verleend. Gebleken is dat de man en de vrouw beiden een goede band hebben met de kinderen en dat de kinderen op beide ouders erg gesteld zijn. Gelet op het feit dat beide kinderen in relatief korte tijd veel veranderingen hebben meegemaakt, waaronder de scheiding van hun ouders en de verhuizing van de vrouw naar [Y], acht het hof het in het belang van de kinderen om hun leven thans niet ingrijpend te veranderen. De kinderen hebben het naar hun zin op hun huidige school en voelen zich er prettig, en de school kent de kinderen en hun specifieke behoeften. Een verandering van woonplaats en school acht het hof thans met name niet in het belang van [kind A], gelet op zijn autisme en daarmee samenhangende beperkte veerkracht ten aanzien van veranderingen. Voorts neemt het hof in aanmerking dat de kinderen gewend zijn aan de huidige regeling en dat het naar omstandigheden goed met hen gaat. Weliswaar is voldoende aannemelijk geworden dat de vrouw niet met gemak vervangende woonruimte in of dichter bij [X] heeft kunnen vinden en dat de buurt waar zij woont niet ongeschikt voor opgroeiende kinderen is, maar dat betekent niet dat haar belang om samen met de kinderen naar [Y] te verhuizen, dient te prevaleren boven de belangen van de kinderen als hiervoor omschreven. Aangezien de kinderen bovendien, conform het advies van de Raad, thans drie van de vier weekenden bij de vrouw verblijven, acht het hof de vrouw voldoende in staat hen gedurende die momenten te begeleiden en uitstapjes met hen te ondernemen waarmee ook haar belang bij betrokkenheid bij de verzorging en opvoeding van de kinderen voldoende is gewaarborgd. Het inleidend verzoek van de vrouw zal derhalve alsnog worden afgewezen.
Hof Arnhem-Leeuw. 17 februari 2015 • •
•
• • •
In deze zaak wonen de moeder en minderjarige sinds half april 2014 in [B]. Bij de bestreden beschikking van 13 augustus 2014 heeft de rechtbank de moeder toestemming verleend om met de minderjarige te blijven wonen in [B]. Het hof is met de vader van oordeel dat de moeder onvoldoende heeft onderbouwd dat er geen alternatieven waren die minder verstrekkende gevolgen hadden voor de minderjarige en hem, nu zij niet heeft aangetoond dat zij tevergeefs in (de omgeving van) [C] heeft gesolliciteerd en heeft getracht woonruimte te vinden. De moeder had de procedure met betrekking tot de vervangende toestemming moeten afwachten. Tegen de verhuizing pleit ook de grote afstand tussen [C] en [B]. De afstand is dermate ver (enkele reis twee uren) dat het reizen veel tijd kost en een grote belasting vormt voor de minderjarige. Deze omstandigheden wegen naar het oordeel van het hof evenwel niet op tegen het belang van de minderjarige bij rust en continuïteit in zijn huidige woon- en sociale omgeving. Voordat de moeder met de minderjarige naar [B] verhuisde, heeft minderjarige weliswaar steeds in [C] gewoond, maar de continuïteit van die woonen sociale leefomgeving is reeds sinds april 2014 verbroken. De vraag waar het hof voor staat is of het op dit moment in het belang van de minderjarige is om binnen afzienbare tijd weer van woonplaats en daarmee van sociale omgeving te veranderen. Het onthouden van vervangende toestemming tot verhuizing zou - nu de vader uiteindelijk niet heeft ingestemd met de verhuizing - betekenen dat de minderjarige moet terugverhuizen, met alle onrust van dien. Het hof overweegt dat de minderjarige inmiddels gewend is in [B] en daar sociale contacten heeft. Er zijn geen concrete aanwijzingen dat het niet goed gaat met de minderjarige in [B]. De minderjarige heeft belang bij rust in zijn gezinssituatie. De vader wijst erop dat de minderjarige als hij ouder wordt mogelijk gaat deelnemen aan (team)sport en dat het (te) lastig zal zijn dat hij door de week niet in dezelfde plaats kan sporten/trainen als in het weekend. Dit betreft een in de toekomst gelegen mogelijkheid. Wat dan (het meest) in het belang van de minderjarige zal zijn, is te onzeker om op grond daarvan het verzoek om vervangende toestemming tot verhuizing toe of af te wijzen. Alle voornoemde belangen en omstandigheden tegen elkaar afwegende, waarbij het belang van de minderjarige centraal staat, komt het hof tot de conclusie dat het belang van de moeder en de minderjarige om in [B] te blijven, zwaarder weegt dan het belang van de vader en de minderjarige hoe pijnlijk dat naar het hof begrijpt mogelijk voor de vader ook is - bij honorering van het beroep van de vader. Het door de vader aangevoerde is onvoldoende om tot een andere afweging te komen.
Hof Amsterdam 3 februari 2015 • • • •
•
In deze zaak heeft het hof vervangende toestemming tot verhuizing van A naar B verleend. De vrouw wenst samen te gaan wonen met haar partner (2,5 jaar relatie). Gezien de verklaring van de vrouw ter zitting is voor het hof komen vast te staan dat voor haar dit familie- en gezinsleven van groot belang is, dat haar relatie met [x] bestendig is en dat het samenleven met hem haar rust en stabiliteit zal geven. Al met al heeft de vrouw aannemelijk gemaakt dat zij een zwaarwegend belang heeft bij verhuizing naar [B]. Daartegenover staat het zwaarwegende belang dat [de minderjarige] en de man hebben bij een intensief contact met elkaar. Een verhuizing van [de minderjarige] naar [B] zal ontegenzeggelijk leiden tot een vermindering van het contact tussen de man en [de minderjarige] en zal er ook toe leiden dat de man minder betrokken zal zijn bij het dagelijks reilen en zeilen van haar opvoeding. Het hof is van oordeel dat een verhuizing naar [B] evenwel niet een zodanige inbreuk op dit belang maakt, dat dit bij de afweging van belangen de doorslag geeft. De afstand tussen [B] en [A] is niet onoverkomelijk groot. Wel heeft verhuizing tot gevolg, dat de doordeweekse contacten tussen de man en de minderjarige zoals die tot nu toe plaatsvinden, niet langer mogelijk zijn. De vrouw heeft evenwel voorstellen tot uitbreiding van de omgangsregeling gedaan ter compensatie van het wegvallen van deze doordeweekse omgangscontacten, zoals extra omgang in de herfst- en voorjaarsvakantie. Daarnaast heeft zij voorgesteld het halen en brengen te regelen en voor haar rekening te nemen. Bovendien kan de man, zij het op afstand, ook na een verhuizing betrokken blijven bij de schoolgang van de minderjarige. In voorkomend geval zou hij op vrijdag zelf de minderjarige van school kunnen ophalen, te meer nu de vrouw heeft aangeboden de daaraan verbonden reiskosten te vergoeden. Het hof gaat ervan uit dat de vrouw haar toezeggingen op deze punten gestand zal doen. Al met al acht het hof ook na een verhuizing in voldoende mate gewaarborgd dat de minderjarige en de man contact kunnen blijven onderhouden en dat de man een betekenisvolle rol in haar opvoeding en ontwikkeling kan blijven spelen. Het hof van oordeel dat het belang van de vrouw om naar [B] te verhuizen en daar een nieuw bestaan op te bouwen prevaleert boven het belang van de man en de minderjarige om op dezelfde wijze als nu het geval is invulling te geven aan de zorgregeling en aan de rol van de man in haar opvoeding. Niet is gebleken dat de verhuizing voor de minderjarige om andere redenen bezwaarlijk is. Dat de minderjarige in [B] een nieuw sociaal leven zal moeten opbouwen, acht het hof gezien haar nog jonge leeftijd geen groot bezwaar, te minder nu het hof aannemelijk acht dat de minderjarige op zijn minst genomen zich niet tegen het verhuisplan verzet.
Hof Amsterdam 3 februari 2015 • • •
•
•
In deze zaak is vervangende toestemming verleend aan de vrouw om met de minderjarige naar Polen te verhuizen. De vrouw is Poolse, zij is – nadat partijen een relatie hebben gekregen – in 1997 vanuit Polen naar Nederland verhuisd. Het belang van de vrouw was er in gelegen dat zij een baan in Polen heeft gevonden nadat zij in een tijdsbestek van circa een jaar er niet in is geslaagd een passende functie in Nederland te vinden. Daarnaast is haar belang erin gelegen dat zij in de nabijheid van haar familie woont. Het hof overweegt dat de man er terecht op gewezen heeft dat hij door een eventuele verhuizing van de vrouw met de minderjarige naar Polen wordt beperkt in zijn mogelijkheden om in de door hem gewenste mate een aandeel te hebben in de zorg en opvoeding voor de minderjarige. Daarmee is zowel een belang van hemzelf als een belang van de minderjarige gemoeid. Naar het oordeel van het hof leidt de door de vrouw gewenste verhuizing er echter niet toe dat de inhoud en frequentie van het contact tussen de minderjarige en de man tot een onaanvaardbaar niveau worden teruggebracht. Weliswaar neemt de frequentie van het contact in dat geval af, maar de omgang tussen de man en de minderjarige zal nog steeds substantieel zijn. Er bestaat geen grond om eraan te twijfelen dat de minderjarige over voldoende veerkracht beschikt om goed met alle wisselingen als gevolg van de verhuizing om te gaan. Voorts acht het hof van belang dat de minderjarige reeds regelmatig in Polen komt, dat hij de Poolse taal vloeiend spreekt en dat hij bekend is met de leefomgeving in [A] en zijn in Polen wonende grootouders en overige familieleden.
Hof ’s-Hertogenbosch 29 januari 2015 • •
•
Het hof is evenals de rechtbank van oordeel dat het verzoek van de moeder dient te worden afgewezen. Het hof overweegt daartoe onder meer dat partijen in het convenant annex ouderschapsplan een co-ouderschapsregeling ten aanzien van de kinderen zijn overeengekomen. Tussen partijen is niet in geschil dat door of bij een verhuizing van de moeder met de kinderen naar [plaats 1] de zorgregeling zoals partijen die hadden afgesproken niet langer kan worden nagekomen. Alles overwegende komt het hof tot het oordeel dat een verhuizing van de moeder met de kinderen naar [plaats 1] niet in het belang van de kinderen is te achten. Er bestaat een aanmerkelijk risico dat de kinderen bij een verhuizing naar [plaats 1] het contact met de vader zullen gaan verliezen, gelet op hetgeen de moeder over de verhouding tussen de vader en de kinderen beschrijft. De belangen van de moeder bij de verhuizing, zoals die door haar naar voren zijn gebracht, acht het hof onder de gegeven omstandigheden ondergeschikt aan de belangen van de kinderen bij het behoud van een (goede) relatie met hun beider ouders. Nu vast staat dat de moeder bij een afwijzende beslissing op haar verzoek (voorlopig) in [plaats 3] blijft wonen, staat daarmede ook vast dat in deze situatie de band tussen de kinderen en de beide ouders in stand zal blijven.
Rechtbank Oost-Brabant 24 juli 2014 • • • •
•
Norm van art. 1:247 BW slaat ook op éénhoofdig gezag Moeder met eenhoofdig gezag kan niet om vader heen; als moeder wil verhuizen dient zij belangen kinderen voorop te stellen vader te consulteren over haar voornemen Vrijheid moeder om leven op eigen wijze in te richten en haar woonplaats te kiezen en bevoegdheid moeder om over de woonplaats van de kinderen te beslissen, wordt begrensd door de belangen van de kinderen Bij een verhuizing van een ouder met de kinderen dienen de belangen van de kinderen een eerste overweging te zijn. De rechter moet daarbij een afweging maken tussen zowel het belang van moeder om op korte termijn met de kinderen te verhuizen, het belang van vader om ongewijzigd omgang te kunnen hebben met de kinderen alsmede de belangen van de kinderen bij die omgangscontacten en bij een voortzetting van hun huidige verblijf in Nederland Verbod moeder verhuizing naar Engeland / buitenland totdat in de aanhangige bodemprocedure met betrekking tot het gezag is beslist
Rb Maastricht 14 nov. 2012 • eveneens verbod voor moeder die eenhoofdig het ouderlijk gezag over de minderjarige heeft om naar het buitenland te verhuizen. • moeder heeft in beginsel volledige vrijheid haar leven naar eigen goeddunken in te richten en haar woonplaats te kiezen. Op grond van het eenhoofdig gezag heeft zij ook de bevoegdheid om te beslissen over de vraag waar het kind moet verblijven. • vrijheid vindt haar begrenzing daar waar de belangen van het kind onaanvaardbaar in het gedrang komen. Een van die belangen is instandhouding van de band tussen de dochter en de vader.
Rechtbank Den Haag 29 juli 2015 • Vervangende toestemming tot verhuizing tijdens echtscheidingsprocedure (voor echtscheiding) • Rechtbank heeft niet de verwachting dat partijen in staat zijn om in het kader van de echtscheidingsprocedure zelf afspraken te maken over de verblijfplaats van het kind en daarbij een gelijkwaardige uitvoering van het ouderschap na te streven. • Rechtbank ziet in jurisprudentie Hoge Raad geen belemmering om voordat de echtscheiding is uitgesproken te beslissen op het verzoek vervangende toestemming
Conclusie rechtspraak • • • • •
Factoren ontwikkeld in jurisprudentie Belangenafweging Casuïstisch karakter Feiten en omstandigheden Bij onderbouwing verzoek aandacht besteden aan de in de rechtspraak ontwikkelde factoren
Recommendation • Toename van het aantal verhuiszaken doet zich ook in andere Europese landen voor • De verhuisproblematiek is voor de Raad van Europa aanleiding geweest de in februari 2015 aangenomen Recommendation on preventing and resolving disputes on child relocation op te stellen • Niet bindend instrument bestaande uit 11 Principles waarin aanbevelingen worden gedaan ter voorkoming van verhuisconflicten en ter bevordering van een goede oplossing van dergelijke conflicten
Recommendation (2) • Het toepassingsbereik van de Recommendation strekt zich uit over zowel internationale als binnenlandse verhuizingen. • Niet onder het bereik van de Recommendation vallen kinderontvoeringen in de zin van het Haags Kinderontvoeringsverdrag. • De Recommendation beoogt juist kinderontvoeringen te voorkomen.
Recommendation (3) • Belangrijke doelstelling: het voorkomen van geschillen over verhuizing • Aanbeveling maatregelen, zoals alternatieve geschillenbeslechting zoals mediation (principle 4, laatste streepje) • Aanbeveling maken afspraken over een eventuele toekomstige verhuizing (principle 4, eerste streepje) ouderschapsplan
Recommendation (4) • Ouder met verhuiswens dient andere ouder over de voorgenomen verhuizing te informeren (principle 4, tweede streepje) • Notification dient schriftelijk en tijdig gedaan te worden • Termijn? Zes weken? • Notificatieplicht beoogt eenzijdige verhuizingen (lees: verhuizen zonder toestemming van de andere ouder en/of de rechter) te voorkomen (principle 4, tweede streepje)
Recommendation (5) • Eenzijdige verhuizingen niet toegestaan • Voor verhuizing is toestemming nodig van andere ouder dan wel vervangende toestemming rechter (principle 7)
Recommendation (6) • Lidstaten dienen alternatieve geschilbeslechting in verhuiszaken te promoten (principle 5) • Belang van het kind dient bij het sluiten van een overeenkomst een overweging van eerste orde te zijn (principle 2)
Recommendation (7) • Ouders hebben het recht om een geschil over een (voorgenomen) verhuizing waar zij onderling niet uitkomen aan de rechter voor te leggen (principle 6 / artikel 6 EVRM) • Bij het nemen van een beslissing dient rechter neutrale houding aan te nemen (principle 9)
Recommendation (8) • Belang van het kind is leidend .. (principle 2 / artikel 3 IVRK / slotzin principle 8) • Formele rechten kind (principle 3) – Recht op informatie en consultatie – Recht om gehoord te worden over voorgenomen verhuizing (nb. geen leeftijdsgrens)
• Belang van het kind niet altijd doorslaggevend
Recommendation (9) • Rechter dient bij belangenafweging rekening te houden met alle omstandigheden van het geval (principle 8) • Keuze voor casuïstische, kind gecentreerde aanpak van verhuiszaken
Recommendation (10) • Betekenis Recommendation voor Nederlands recht en toepassing daarvan in praktijk – Bijdragen aan groter bewustzijn van potentiële conflicten bij wetgevers, rechters, ouders, advocaten – Toegevoegde waarde betreft aandacht voor voorkomen van verhuisconflicten
Recommendation • Voor wat betreft oplossen van verhuisconflicten strookt de Nederlandse rechtspraak met de aanbevelingen • Beroep op Recommendation niet terug te vinden in genoemde rechtspraak
Bedankt voor uw aandacht.