3 Editie 2009 16 juli 2009
ICD journaal
ISSN 1572-5278
Michael Jansen: Topsporter en ICD-drager Erfelijkheidsonderzoek naar oorzaak plotse hartdood Vier nichtjes draagster van verraderlijk gen St. Jude Medical: Merlin.net: ICD-controle op afstand
ICD-implantaties in het Medisch Centrum Alkmaar www.stin.nl
ICD-Journaal 2009, nummer 3 Michael Jansen: topsporter en ICD-drager
5
De comeback van een profvoetballer
5
Erfelijkheidsonderzoek naar oorzaak plotse hartdood7 Spoor voert terug naar een familie in de 18e eeuw
ICD-dragers aan het woord: Irene Rietveld
9
Vier nichtjes blijken draagster van verraderlijk gen
Laagdrempelig en no-nonsense
12
ICD-implantaties in het Medisch Centrum Alkmaar
St. Jude Medical Merlin.net
16
Patiëntenzorg vanuit huis
9
Partners vertellen hun verhaal: Mariena de Leeuw
18
“Papa is door mij en mijn broer weer wakker geworden”
en verder Voorwoord3 Implantatie door een elektrofysioloog/cardioloog
16
geeft minste complicaties
4
Beroering op Belgisch voetbalveld
8
Nieuw implantatiecentrum
8
Onterechte shocks ook bij subcutane ICD mogelijk
8
Mijn ervaringen met CareLink in het buitenland
14
Liever vorst dan vuur
15
Even voorstellen
21
Oprichting Belgische ICD-patiëntenvereniging een feit
21
Wat te doen bij medische tekortkomingen?
22
Terzijde: Dode cijfers, column
24
Achter het stuur
25
Echt gebeurd
26
Fotografie en illustraties:
Bijdragen voor het volgende nummer
Dijksfotografie, Dick Marsman,
uiterlijk 15 augustus 2009 toezenden
Levien Willemse, Peter Zaadstra
aan het redactieadres
Foto voorpagina: Renske Rietveld
Louis Armstrongerf 24
Foto achterpagina: MCA
4614 XS Bergen op Zoom
Cartoon: Hendrikus Zwarteveen
18
e-mail:
[email protected]
ICDjournaal
Voorwoord Rinus Split voorzitter
Vakantietijd Vakantietijd wordt vaak bestempeld als komkommertijd, omdat er in deze periode nauwelijks iets nieuws te melden valt. Hoe anders is dit nu. Er is een nieuw concept Europese richtlijnen voor autorijden met een ICD, er zijn nieuwe richtlijnen opgesteld door de NVVC (Nederlandse Vereniging voor Cardiologie) waaraan een ziekenhuis moet voldoen wanneer het een vergunning voor het plaatsen van ICD’s wenst te krijgen en er wordt door het CvZ (College van Zorgverzekeraars) gestudeerd op de kosten-effectiviteitsverhouding van de ICD-implantatie. Er staat dus heel wat te gebeuren!
Richtlijnen Europese regelgeving autorijden met een ICD Wij hebben hier in Nederland de meest liberale wetgeving van alle Europese landen met betrekking tot het autorijden met een ICD. Daarom stond het voor mij vast dat - wanneer het officieel via Brussel geregeld zou gaan worden - wij er op achteruit zouden gaan. Gelukkig voor alle Nederlandse ICD-dragers zat prof. dr. M.J. Schalij in de commissie die de richtlijn heeft opgesteld. Zo zijn wij er volgens mij goed mee weg gekomen. In het volgende nummer komen wij hier uitgebreid op terug.
zullen ongetwijfeld vele ziekenhuizen toch een aanvraag gaan indienen. Tegelijk rijzen er eindelijk in de politiek ook bedenkingen met betrekking tot een uitbreiding van het aantal centra. Het CvZ stelt een onderzoek in naar de kosten-effectiviteitsverhouding ten op zichte van andere therapieën. Ik hoop dat ook de zorgverzekeraars het licht gaan en dat al die partijen samen de minister van VWS onder druk kunnen zetten om het ICD-gebeuren in de WBMV (Wet Bijzondere Medische Verrichtingen) te houden en enkel een uitbreiding toe te staan wanneer er voldoende ervaren specialisten zijn en er een structurele wachttijd dreigt te ontstaan.
ANBI Deze maand worden bij alle donateurs de acceptgiro’s bezorgd voor het overmaken van de toegezegde donaties (minimaal EUR 9,00 per kalenderjaar). Het is daarbij goed te weten, dat de Stichting ICD dragers Nederland met ingang van 1 januari 2009 door de Belastingdienst is erkend als ’algemeen nut beogende instelling’ (ANBI). Uw donatie of gift is dus fiscaal aftrekbaar!
Tot slot
Diverse rapporten geven aan dat er momenteel geen uitbreiding van het aantal implantatiecentra zou moeten komen. Doordat de NVVC de richtlijnen heeft veranderd,
Steeds vaker worden we gebeld door mensen die naar het buitenland op vakantie gaan. Zij vragen naar de gegevens van het dichtstbijzijnde ziekenhuis op hun vakantiebestemming dat bekend is met de ICD die zij geïmplanteerd hebben gekregen. Wij adviseren deze mensen steevast de fabrikant van hun ICD te bellen omdat deze als geen ander de meest recente informatie hieromtrent ■ kan geven.
024-3555975
0318-583250
030-6025555
020-3113211
Nieuwe richtlijnen waaraan ICD-centra dienen te voldoen
045-5668811
Zie ook http://www.stin.nl/generator.php?id=19.
3
De afgelopen maanden hebben wij als STIN herhaaldelijk benadrukt dat de belangen van ICD-dragers het meeste gewaarborgd zijn als de implantatie plaats vindt door gespecialiseerde cardiologen/elektrofysiologen die beschikken over een ruime ervaring. Deze visie wordt ondersteund door een Amerikaanse studie (Association of Physican Certification and Outcomes among Recieving an Implantable Cardioverter Defibrillator) die onlangs is vrijgegeven en gepubliceerd in The Journal of the American Medical Association. De inhoud van een artikel daarover van de hand van Barry Meier vatten wij graag voor u samen.
Implantatie door een elektrofysioloog/ cardioloog geeft minste complicaties De studie toont aan dat zich bij patiënten bij wie hartdefibrillatoren (ICD’s) werden geïmplanteerd door specialisten, minder complicaties voordeden dan bij patiënten bij wie de implantatie plaats vond door andere artsen. De resultaten zijn gebaseerd op de ervaringen van meer dan 110.000 patiënten die een defibrillator [ICD] of andere hartapparaten kregen tussen januari 2006 en juni 2007. Het onderzoek onderzocht hoe het patiënten verging gedurende de procedure of in het ziekenhuis.
dioloog /elektrofysiologen. De overige implantaties werden uitgevoerd door andere artsen waaronder chirurgen, gespecialiseerd in open hartchirurgie. Volgens de studie kwamen de meest ernstige complicaties – ca 2,5%, dus bijna twee keer zo hoog – voor als de implantatie werd uitgevoerd door deze open hartspecialisten.
Over het geheel bleek uit de studie dat ernstige complicaties zoals hartaanvallen of interne bloedingen gedurende de implantatie van het apparaat het laagst waren - ca 1,3% - als de ingreep werd uitgevoerd door een cardioloog/elektrofysioloog.
De laatste jaren is de vraag hoeveel training cardiologen krijgen voordat ze beginnen met het implanteren van hartapparaten steeds belangrijker geworden vanwege het groeiend aantal mensen dat een defibrillator krijgt. Om tegemoet te komen aan die vraag en om de verkoop te bevorderen zijn sommige ICD-fabrikanten in de VS daarom zelfs begonnen met de opleiding van andere artsen tot implantoloog. De studie noemt dat een ongunstige ontwikkeling.
70% van de onderzochte implantaties werd inderdaad uitgevoerd door car-
Onderzoekers ontdekten ook dat patiënten die qua conditie voldeden aan
4
de criteria voor de implantatie van een geavanceerde defibrillator – bekend als ICD/CRT – die synchronisatie-therapie kan geven, minder snel daarvoor in aamerking kwamen wanneer de arts die de operatie uitvoerde geen elektrofysioloog was. In een redactioneel commentaar op het artikel raadt Dr. James Coromilas, professor aan de University of Medicine and Dentistry van New Jersey, patiënten die voor de implantatie van een ICD in aanmerking komen aan, de ingreep te laten uitvoeren door een cardioloog/elektrofysioloog. ■ Bron: http://www.nytimes.com/ 2009/04/22/health/22devices.html
ICDjournaal
In 1971 nam Rod Stewart, toen vooral bekend als zanger van “The Small Faces” zijn derde en fraaiste album op. Een solo lp, genaamd: “Every Picture Tells a Story”. Ook iedere ICD-drager heeft zijn eigen verhaal, altijd dramatisch, maar er zijn verhalen, die duidelijk tot de categorie “buitengewoon” behoren, om in Tour de France termen te spreken. Als je het verhaal van Michael Jansen leest kun je dat alleen maar beamen.
Henk Nieuwenhuis
Michael Jansen: Topsporter en ICD-drager De comeback van een profvoetballer Vitesse- Ajax op 15 mei 2005, een spannende wedstrijd tussen twee teams die weinig voor elkaar onderdoen, natuurlijk een kolkende Gelredome vol met fanatiek meelevende supporters. Michael, een controlerende middenvelder, zit goed in de wedstrijd en doet niet onder voor zijn directe tegenstander Pienaar, het Zuid-Afrikaanse talent van Ajax. Na een half uurtje voetbal valt Michael. Er is geen zichtbare aanleiding. Hij blijft liggen. Na zo’n 30 seconden buiten westen te zijn geweest verschijnt de toegesnelde verzorger. Samen lopen ze het veld af en zoals elke sporter in zo’n situatie wil Michael weer zo snel mogelijk terug het veld in om door te spelen. Maar de clubarts heeft bemerkt dat er meer aan de hand is en geeft einde wedstrijd aan voor Michael. Vanaf dat moment begint, volkomen onverwachts, een heel andere fase in zijn leven, een fase waar hij als jong en veelbelovend voetballer totaal niet op berekend was. Michael Jansen is geboren in Nijmegen op 10 juni 1984. Bij de amateurclub SV Nijmegen zette hij zijn eerste schreden op het voetbalveld. Al snel bleek dat de kleine Michael meer in zijn mars had dan de gemiddelde jeugdspeler, want al in 1996 werd hij door Vitesse, overi-
gens niet erg geliefd in Nijmegen, naar Arnhem gehaald. N.E.C. had niet goed gescout en viste achter het net. Op 12 december 2002 debuteerde Michael in het eerste elftal van de Arnhemmers en werd hij een vaste kracht in het elftal. Ook in Zeist waren zijn voetbaltalenten niet onopgemerkt gebleven. Michael doorliep alle Nederlandse jeugdelftallen en als bekroning werd hij in januari 2005 opgenomen in de voorselectie van het Nederlands elftal. Door de eerder gememoreerde 15e mei kwam dus abrupt een einde aan de veelbelovende voetballoopbaan van Michael. Tenminste, dat dacht iedereen. Michael daarentegen, had daar heel andere ideeën over. Na enkele weken en diverse onderzoeken werd de diagnose vastgesteld: hartritmestoornissen. Er waren noch eerdere klachten, noch erfelijke factoren. Die diagnose kwam natuurlijk hard aan, niet alleen bij Michael zelf, maar ook bij zijn medespelers. Een zeer emotionele gebeurtenis was het moment dat hij zelf aan zijn ploeggenoten vertelde wat er met hem aan de hand was. Nadat hij uitgesproken was, bleef het doodstil in de kleedkamer. Nooit zal hij dat ogenblik vergeten. Tijdens de behandeling vonden verschillende ablaties plaats maar niet met het gewenste resultaat zodat uit-
5
eindelijk besloten werd tot het plaatsen van een ICD. Michael was er van het begin af aan van overtuigd dat hij weer zou gaan voetballen. Hij wist zeker dat hij terug zou keren op het voetbalveld. In het Academisch Ziekenhuis te Leiden vond hij in prof. dr. M.J. Schalij een hartritmecardioloog die hem in dat voornemen steunde. Na zeven maanden kreeg Michael groen licht en mocht hij de trainingen weer hervatten, individueel, nog niet met de selectie, maar de eerste en zeer belangrijke stap was gezet. Hij had het gras weer geroken.
In de kleedkamer worden er wel eens goedmoedige grapjes over zijn ICD gemaakt maar tijdens de wedstrijden heeft Michael nog nooit meegemaakt dat iemand moedwillig zijn “zwakke” plek opzoekt. Kortom de voetbalwereld heeft de ICD volledig geaccepteerd. Voetbal is Michaels hobby, maar ook zijn beroep. Als hij echt sportief wil ontspannen, is Michael tegenwoordig op de golfbaan te vinden. Golf is een prima sport om je balgevoel en coördinatie te ontwikkelen. Concentratie is
Altijd ben ik blijven vertrouwen op mijn lichaam en mijn cardioloog Het traject om weer tot het betaalde voetbal toegelaten te worden was lang. Allerlei keuringsprocedures volgden en na bijna twee en een half jaar, in augustus 2008, trainde Michael onder leiding van Aad de Mos weer met de A-selectie van Vitesse mee. Met een ICD, wie had dat gedacht? Michael wel. 31 Januari 2008 volgde eindelijk de rentree in de eredivisie, niet bij Vitesse want daar was het contract mee verbroken, maar bij de Graafschap. De club uit Doetinchem huurde Michael van Feyenoord waarmee inmiddels een uitwisselingscontract was afgesloten. De rentree werd gevierd met een 2-1 zege tegen Roda JC. Inmiddels staat Michael onder contract bij de club Cambuur Leeuwarden die speelt in de eerste divisie. Als hij geen blessures oploopt en zo goed blijft voetballen als hij nu doet, is het best mogelijk dat hij volgend jaar weer op het hoogste niveau speelt. Cambuur heeft nog een prima kans op de nacompetitie en dus op de mogelijkheid voor promotie.
een must, niet in het minst bij het putten. Tiger Woods hoeft nog niet direct te vrezen voor zijn eerste plaats op de wereldranglijst, maar Michael komt er wel aan. Michael is zich er volkomen van bewust, dat hij voor jonge ICD-dragers en hun ouders een voorbeeldfunctie heeft. Zijn verhaal kan hoop en steun geven. Veel ICD-dragers hebben namelijk een haat/liefde verhouding met hun ICD en bewegen vaak te weinig omdat zij hun hart niet durven te belasten uit angst voor een shock. Het verhaal van Michael toont aan dat sporten, in team- of in competitieverband op hoog niveau mogelijk is, zelfs bij niet al te zachtzinnige sporten zoals voetbal toch is, mits de cardioloog daarvoor natuurlijk toestemming heeft gegeven. Michael Jansen: een verhaal met als leidmotief: vertrouwen; vertrouwen in je lichaam ondanks alles, vertrouwen in de toekomst, vertrouwen in je cardioloog, en natuurlijk: vertrouwen op je ICD. (foto’s: www.dijksfotografie.nl)
AANVULLING: Tijdens de trainingen, niet individueel, maar altijd gewoon met zijn ploeggenoten en tijdens de wedstrijden draagt Michael een eenvoudige, zelf uitgedachte, beschermende brace die vanaf zijn linkerschouder schuin over de ICD en zijn borst loopt (zie foto). Ieder medisch instrumentmaker kan zo’n brace fabriceren en dat hoeft zeker niet duur te zijn.
Zoals eerder in dit artikel al opgemerkt is het FC Cambuur gelukt de play offs voor promotie naar de eredivisie te halen. Tot de laatste wedstrijd behielden de Friezen de kans om te promoveren. In de beslissingswedstrijd tegen Roda JC waren de Friezen lange tijd de betere ploeg. Maar het geroutineerde Roda JC maakte laat in de tweede helft gelijk en in de daaropvolgende verlenging werd in de laatste minuut via een penalty, genomen door Michaël, een 1-2 achterstand voor FC Cambuur nog ingelopen. De daarop volgende strafschoppenserie werd tot grote teleurstelling van spelers, begeleiding en publiek winnend afgesloten door het Limburgse Roda JC. Geen promotie voor FC Cambuur dus. Wel voor Michaël Jansen: FC Groningen heeft hem voor twee jaar gecontracteerd. Trainer Ron Jans is onder de indruk van de strijdlust, inzet en veelzijdigheid van Michaël. Een aanwinst voor de selectie, mede doordat hij op meerdere plaatsen inzetbaar is: ’Hij kan op twee posities uit de voeten: zowel als linksback als centraal in de verdediging.’, zegt manager technische zaken Henk Veldmate op de website van de club. Het was een lange en zware weg voor Michaël Jansen, maar hij is terug in de top van het betaalde voetbal. Ik ■ verheug mij nu al op Studio Sport.
6
ICDjournaal
Nynke Hofman, genetisch consulent Arthur A.M. Wilde, cardioloog, Afdeling Cardiogenetica, AMC, Amsterdam
Plotse hartdood is vaak het gevolg van een levensbedreigende hartritmestoornis. Wanneer plotse hartdood familiair en/of op jonge leeftijd plaatsvindt, is er vaak sprake van een erfelijke hartziekte.
Erfelijkheidsonderzoek naar oorzaak van plotse hartdood Op de polikliniek Cardiogenetica van het AMC in Amsterdam zien wij families met bekende en onbekende erfelijke hartziektes. De familie Rietveld waarmee u in dit nummer van het ICD-Journaal kennis maakt, is één van de families waarin, tot voor kort bij meerdere personen, onbegrepen, plotseling overlijden op jonge leeftijd voorkwam. Deze personen overlijden aan plotseling kamerfibrilleren (ventrikelfibrilleren of VF) zonder dat er sprake is van een structurele afwijking aan de hartspier. Een aantal families met ditzelfde probleem die uit dezelfde regio van het land komen hebben we met elkaar in verband gebracht. Daarna werd gestart met stamboomonderzoek (genealogie). Hieruit bleek dat zij een gemeenschappelijke voorouder hadden in de 18e eeuw. Op basis hiervan werd gedacht aan een gemeenschappelijk genetisch defect dat verantwoordelijk was voor het onbegrepen optreden van VF. Een analyse van al het erfelijk materiaal op DNA-niveau liet zien dat er een groot stuk DNA op chromosoom 7, een zogeheten haplotype, werd gedeeld door alle aangedane personen uit deze families. Hierdoor is het
waarschijnlijk geworden dat het ziektemakend gen op dit stukje chromosoom ligt. Vervolgens werden andere families die we in het verleden hebben gezien op de polikliniek, maar bij wie geen oorzaak was gevonden voor het optreden van de plotse hartdood in de familie, eveneens nagekeken op ditzelfde haplotype. In totaal zijn er nu bij ons tien families bekend, waarbij dit haplotype het overlijden van jonge mensen verklaart. Voor alle betrokken families is dit een bevinding met een enorme impact. Enerzijds is er opluchting omdat er nu, in sommige families na bijna tien jaar, eindelijk een verklaring gevonden is voor het optreden van de plotse hartdood. Tegelijk is er ook angst bij de ’gezonde’ familieleden. Zij kunnen zich nu laten testen op dragerschap van dit risicohaplotype, net als Irene, Marjolein, Renske en Marcella Rietveld hebben gedaan. Stel dat ze drager zijn? Wat dan? Wat voor gevolgen heeft dit allemaal? En wat betekent dat weer voor de kinderen? En hoe groot is de kans dat er bij dragerschap echt een hartritmestoornis
volgt? Hoe zit het met het afsluiten van verzekeringen? En studies? En werk? Willen ze dit eigenlijk wel weten? Het afgelopen jaar hebben we met het Cardiogenetica-team tientallen personen uit deze families gesproken op de polikliniek. Bijna iedereen die een afspraak maakte, heeft zich ook laten testen op dragerschap. Aangezien we tot op heden geen duidelijkheid hebben over het mechanisme van de hartritmestoornis (waarom ontstaat deze op basis van dragerschap van het haplotype, wat gebeurt er dan precies in het hart?) is het nog niet mogelijk om hier gericht tegen te (be)handelen. Ook is niet aan te geven waarom de ene persoon wel VF krijgt bij dragerschap en de ander niet. Feit is echter dat bijna 50% van de mannen en ongeveer 40% van de vrouwen VF krijgt tussen het 20ste en het 50-55ste levensjaar. Om de dragers hier tegen te beschermen krijgen zij een ICD aangeboden. Preventief, vóórdat zij ooit een hartritmestoornis hebben gehad. Tijdens de over het algemeen uitgebreide gesprekken op de polikliniek worden
7
dan de vragen naar beste weten beantwoord en doorgenomen. Het dubbele gevoel (stress rondom de testuitslag en eventuele ICD-implantatie), maar ook opluchting omdat er enige vorm van bescherming tegen VF wordt geboden blijft waarschijnlijk in deze families bestaan. Omdat er hier sprake is van een zogenaamde autosomaal dominante overerving bestaat immers een kans van 50% dat een kind (zowel jongen als meisje) van een drager ook weer drager zal zijn. Het testen van dragerschap wordt aangeboden vanaf 15-jarige leeftijd. Het implanteren van een ICD in principe vanaf 20 jaar. De eerste publicatie over de bevindingen bij deze families is recent
verschenen in het wetenschappelijke tijdschrift: American Journal of Human Genetics. Hiermee is het onderzoek natuurlijk pas begonnen. Samen met alle betrokkenen hopen wij dat er snel meer duidelijk wordt over de precieze oorzaak van het optreden van VF in deze families. Mogelijk is er dan op langere termijn ook een gerichtere behandeling mogelijk, waarbij VF niet alleen verholpen kan worden met een ICD, maar bij voorkeur ■ uiteraard ook voorkomen wordt.
Voor meer informatie over dit onderwerp, de betreffende publicatie of voor algemeen Cardiogenetische informatie kunt u terecht op onze website: www.cardiogenetica.nl
Registratie van een VF die zich heeft voorgedaan bij een van de familieleden
Beroering op Belgisch voetbalveld Grote beroering op een Belgisch voetbalveld vorige maand... Tijdens een barragewedstrijd voor het behoud in de hoogste voetbalklasse, zakte eerste klassespeler (én ICD-drager), Anthony van Loo, plots voor de ogen van het publiek en de camera’s in elkaar, waarna zijn ICD shockte om de ritmestoornis te beëindigen. De behandelende cardioloog was enkele minuten later op de hoogte via de homemonitoring en kon onmiddellijk op een persconferentie tekst en uitleg geven.
Nieuwe implantatiecentra Met ingang van 7 april 2009 heeft minister Klink aan het Medisch Centrum Haaglanden en met ingang van 29 juni 2009 aan het Haga Ziekenhuis (beide in Den Haag) een volledige vergunning verleend voor het implanteren van ICD’s. Het aantal centra met volledige vergunning komt daardoor op 21.
Onterechte shocks ook bij subcutane ICD mogelijk In ICD-Journaal 2009-2 schreven wij dat de ontwikkeling van de subcutane ICD erop is gericht een apparaat op de markt te brengen dat de afgifte van onterechte shocks uitsluit. Een ICD-draagster schreef ons echter dat dit (momenteel nog) niet het geval is. Ook na implantatie van dit nieuwe type ICD blijven onterechte shocks mogelijk. Zij heeft dat zelf aan den lijve ondervonden en haar cardioloog bevestigde dat. Nadat bij haar op 10 februari jl. zo’n ICD was geïmplanteerd kreeg ze anderhalve maand later, tijdens het werken in de tuin, een enorme shock en naar wat bij de controle bleek een onterechte. Oorzaak: De draad liep over een spier heen en voelde bepaalde spierspanning aan als een ritmestoring. De ligging van de draden is echt essentieel en als deze ook maar een iet of wat verkeerd geplaatst worden of na verloop van tijd gaan schuiven en/of verzakken kan dit wel degelijk onterechte shocks veroorzaken.
8
ICDjournaal
Irene Rietveld
Even voorstellen: wij zijn Marcella (22), Renske (20), Marjolein (21) en Irene Rietveld (20) uit het kleine, mooie dorp Polsbroek. Marcella en Renske zijn zussen en hetzelfde geldt voor Marjolein en Irene. Met zijn vieren zijn wij nichtjes. Minder dan een jaar geleden wisten wij geen van vieren van het bestaan van een ICD af, maar nu zijn wij alle vier ICDdraagsters geworden.
ICD-dragers aan het woord Vier nichtjes blijken draagster van een verraderlijk gen
Ons verhaal begint op dinsdag 5 februari 2008. Die dag werden wij ’s ochtends om 08.00 uur allemaal door onze vaders opgebeld met de boodschap dat er iets ergs gebeurd was. Op dat moment gingen wij er eigenlijk allemaal van uit dat onze oma was overleden aangezien zij al de leeftijd van 86 had. Maar dat was niet het geval, het bleek om onze 23-jarige neef Walter te gaan. Walter was op maandagavond nietsvermoedend naar bed gegaan en voelde zich kiplekker. De volgende morgen had onze oom meerdere malen zijn wekker af horen gaan maar had Walter nog niet gehoord, terwijl deze normaal voor mijn oom opstond en beneden was. Onze oom bekroop een angstig gevoel en hij besloot bij Walter te gaan kijken. Toen hij de kamer van Walter binnen ging, bleek dat zijn voorgevoel juist was. Walter lag levenloos in zijn bed. Het bleek om een hartstilstand te gaan. Hij was gaan slapen en niet meer wakker geworden. Een mooie dood zeggen veel mensen dan, maar niet voor iemand die 23 jaar is en die in de bloei van zijn leven staat. Het klopte voor ons allemaal niet. Hij was een normale, gezonde, Hollandse jongen. Je bedenkt voor jezelf wel honderd verschillende redenen en verklaringen voor zijn
Na al deze voorvallen is er bij iemand in het AMC in Amsterdam een belletje gaan rinkelen wat leidde tot de start van een genetisch onderzoek. Daarbij kon men gelukkig nog beschikken over het DNA van Walter, omdat men na zijn overlijden tijdens de autopsie weefsel voor microscopisch onderzoek had afgenomen. Tijdens dit onderzoek zijn een aantal balletjes gaan rollen waaronder dat van de familie Rietveld. Dit genetisch onderzoek waarvan wij in eerste instantie niet veel afwisten omdat het nog in de kinderschoenen staat, heeft aangetoond dat in onze familie in het DNA een defect gen voorkomt. Dit gen zorgt voor een verhoogde kans op kamer- of ventrikelfibrilleren. Dit houdt in het kort in dat het ervoor zorgt dat je hart binnen enkele seconden van een normale hartslag naar een levensbedreigende hoge hartslag kan gaan zonder enige aanleiding. Het gevolg is dat het hart het bloed niet meer door het lichaam kan pompen en ermee stopt. Dit alles gebeurt in enkele seconden. Kamerfibrilleren openbaart zich in de meeste gevallen tijdens een toestand van rust, zoals in je slaap. Dit kamerfibrilleren erft autosomaal dominant over. Dat betekent dat je 50% kans hebt om het gen te erven en
“Een mooie dood”, zeggen mensen dan. Maar niet voor iemand van 23 jaar. overlijden, maar geen één van deze was waar. Ongeveer een maand na het overlijden van Walter overleed een achterneef van ons op 29-jarige leeftijd ook plotseling aan een hartstilstand. Zijn zus was al een keer door haar echtgenoot gereanimeerd, ook naar aanleiding van een hartstilstand.
dus 50% kans hebt op een erfelijke hartziekte als één van je ouders drager van dit gendefect is. Het defecte gen ligt op chromosoom 7. Van alle chromosomen hebben we een paar (=2). Eéntje afkomstig van vader en ééntje van moeder. Wanneer in één van beide chromosomen het defecte gen aanwezig is, dan is dat dominant
9
over de ’gezonde’ kopie. Het normale gen is, met andere woorden, onvoldoende in staat om het effect van het gen met de afwijking op te heffen. De aanleg voor kamerfibrilleren komt net zo vaak voor bij mannen als bij vrouwen (autosomaal). Onze achternicht, die gereanimeerd was, bleek draagster van het gendefect en vervolgens ook Walter. Walter is waarschijnlijk ten gevolge van kamerfibrilleren in zijn slaap overleden. Na deze ontdekking is alles heel erg snel gegaan. De moeder, broer en zus van Walter zijn gelijk onderzocht. Zij kregen voorrang omdat het om de naaste familie ging. Onze tante (de moeder van Walter) was ook drager van het gen. Zij heeft dus het gendefect aan Walter overgedragen. Gelukkig waren zijn broer en zus beiden geen dragers. Nadat zij onderzocht waren, waren onze vaders ook aan de beurt. Zij zijn thuis in totaal met zes kinderen. Vier van deze kinderen hebben zelf ook kinderen. Er brak dus een spannende tijd aan. Uiteindelijk bleken onze vaders drager van het gen te zijn. Dat betekende dat wij ook onderzocht moesten worden want de kans dat wij het gen eveneens bij ons droegen was inmiddels 50% geworden. In grote lijnen was ons wel duidelijk wat de onderzoeken inhielden want vooraf waren we een aantal keren naar informatiebijeenkomsten en gesprekken geweest. Zo wisten we dat de mogelijkheid bestond dat bij ons een
10
“kastje” of ICD geïmplanteerd zou worden als we draagster van het gendefect zouden blijken te zijn. Het zou twee tot drie weken duren eer we de uitslag van het onderzoek kregen. Wederom een spannende tijd dus. Het idee dat je misschien wel een erfelijke hartziekte bij je draagt, is niet prettig, zeker niet als je zolang moet wachten op de uitslag. Dit gold bovendien niet alleen voor ons. Van steeds meer families uit onze regio hoorden wij dat ze ook met deze onderzoeken te maken hadden gekregen. Het bleek uiteindelijk om dezelfde afwijking te gaan. Ver weg staan deze families dus met elkaar in verband. Dit geeft aan dat het betreffende gendefect al honderden jaren aanwezig is. Na ongeveer drie weken wachten, brak de dag aan dat we voor de uitslag gebeld zouden kunnen worden. Het leek wel alsof we weer examen gedaan hadden en op het telefoontje wachtten waarin je verteld wordt of je wel of niet geslaagd bent! Toen uiteindelijk dat telefoontje kwam, kregen we alle vier te horen dat we dragers van het gen zijn. De eerste reactie van de mensen in onze omgeving was ongeloof. “Jullie hebben toch allemaal 50% kans? Ongelooflijk hoor, dat jullie het dan alle vier hebben!”. En zo ervoeren wij dat ook. Eigenlijk is het ook heel bizar. Toen eenmaal bekend was dat we alle vier drager waren en dus de afwijking bij ons droegen, ging alles in een stroomversnelling. Aangezien de risicoleeftijd van onge-
ICDjournaal
veer 20 jaar tot 50 jaar loopt, vielen wij daar net in. Voor zover nu bekend is, hebben dragers van het gen ongeveer 50% kans op kamerfibrilleren. Wat ons betreft was er dus geen sprake van een keuze: we wilden allemaal gebruik maken van de mogelijkheid om een ICD geïmplanteerd te krijgen. Ook de keuze van de plaats waar de ICD moest komen, onder de huid of onder de spier, was snel gemaakt. Wij kozen allemaal voor een ICD onder de spier. Dit met name om cosmetische redenen, maar ook vanwege onze activiteiten; voor ons gevoel voor veiligheid. Voor Irene vond de ingreep plaats op dinsdag 9 september in het AMC in Amsterdam. Marcella en Renske kregen de ICD op vrijdag 19 september in het St.-Antonius Ziekenhuis in Nieuwegein. Marjolein was de hekkensluiter. Zij werd op maandag 3 november geopereerd in het AMC. Vanwege haar opleiding bij de politie had ze ervoor gekozen de ICD later te laten implanteren. Wij hebben de ingreep alle vier als erg pijnlijk ervaren, aangezien we niet onder algehele narcose mochten en de ICD onder de spier moest komen te zitten. Hierbij schijnt mee te spelen dat we nog jong zijn en alles bij ons nog strak staat. Bij Marjolein en Irene is de implan-
aan alles gewend. Met de meeste extra dingen die de implantatie van een ICD met zich meebrengt, valt best te leven. Jammer genoeg hebben we wel wat moeten laten vallen, zoals onze gezamenlijke hobby: voetballen. Voor ons ICD-avontuur zaten we alle vier op voetbal. We hebben een aantal jaar met zijn vieren samen in één team gevoetbald, en de laatste twee jaar voetbalden Marcella, Marjolein en Irene in de zaal bij elkaar in een team en speelde Renske op het veld. Marcella, Marjolein en Irene hebben het voetballen voorlopig stopgezet. Wanneer je bedenkt wat er zou kunnen gebeuren, vinden we het risico alle drie te groot en daarnaast zou onze afwezigheid van enkele maanden behoorlijk wat problemen op kunnen leveren voor de overige teamgenoten. Renske is daarin de meest eigenwijze van ons en is voorzichtig aan begonnen met trainen. Ze heeft na twee maanden trainen ook al een aantal wedstrijden gespeeld. Dit doet ze binnenkort echter wel met bescherming (voor een afbeelding daarvan: zie artikel Michael Jansen). Met name voor Marjolein heeft de implantatie een probleem opgeleverd omdat zij haar opleiding bij de politie heeft moeten afbreken. Na een aantal gesprekken met
We troosten ons met de gedachte dat Walter wel de vier levens van zijn nichtjes heeft gered. tatie daarom ook iets minder soepel verlopen, doordat er weinig ruimte onder de spier te vinden was en de spier te strak stond. Bij Marcella en Renske was er wel voldoende ruimte, maar ze hebben alsnog erg veel pijn gehad tijdens de ingreep. Kortom: geen pretje dus! Dan is de operatie achter de rug en begint het revalideren. Het is eigenlijk best raar: voordat je geopereerd wordt ben je gezond en voel je je goed maar als je uit de operatiekamer komt, ben je en voel je je ineens ziek. Ondanks de pijnstillers hadden we de eerste week allemaal erg veel pijn. Gelukkig werd dit geleidelijk aan minder en hebben we erg veel steun gehad aan elkaar en van de mensen om ons heen. Dat we enige tijd geen auto mochten rijden hebben we alle vier als behoorlijk vervelend ervaren. Je bent bij ons in de buurt namelijk nergens zonder auto. Aangezien we er allemaal aan gewend waren onafhankelijk te zijn en twee van ons zelfs over een eigen auto beschikken, was dit wel even doorbijten. Gelukkig hebben we nu weer allemaal ons rijbewijs in het bezit en crossen we weer vrolijk rond door de polder. Zoals iedereen met een ICD wel zal weten, veranderen er na de implantatie een aantal dingen in je leven. Meestal betreft het kleine aanpassingen in je levensstijl en moet je met een aantal dingen rekening gaan houden. Daarnaast moet je natuurlijk wel wennen aan je nieuwe vriend of aan ”het eeuwige leven” zoals hij door sommigen van ons ook wel wordt genoemd. Er zit toch iets in je lichaam, wat er niet thuishoort. Gelukkig zijn we nu, een aantal maanden na onze operaties, al aardig
haar leidinggevenden over haar situatie, hebben deze plotseling (ten onrechte) besloten dat zij de opleiding niet verder kan volgen zo lang ze een ICD draagt. Marjolein is het hier absoluut niet mee eens en probeert nu toch voor elkaar te krijgen dat zij haar studie kan vervolgen. Deze procedure loopt nog steeds en we wachten in spanning af. Dus als iemand dit leest en ook werkzaam bij de politie is, inclusief ICD, mag hij/zij gerust (graag zelfs) contact met haar opnemen (e-mailadres:
[email protected]). Op dit moment zijn we allemaal weer aan het werk of volgen we onze studie weer. We proberen zoveel mogelijk de dingen te blijven doen of weer op te pakken die we voor de implantatie ook deden. Van beperkingen merken we eigenlijk nauwelijks nog iets. Vaak denken we aan het feit dat Walter, net als wij, ook een ICD had kunnen krijgen en dat het eigenlijk niet eerlijk is. We proberen de gedachte maar in ons achterhoofd te houden, dat hij wel de vier levens van zijn nichtjes heeft gered. Ten slotte willen we alle mensen bedanken die er na het overlijden van Walter, tijdens de onderzoeken, de implantaties en de tijd daarna voor ons waren en die ons geholpen hebben met alles. Zonder al deze mensen was het een stuk moeilijker geweest. Met name onze ouders, familie, vriendjes, vriendinnen en alle andere mensen uit ■ onze naaste omgeving: onwijs bedankt!
11
Dick Marsman, Frans Mol
Laagdrempelig en No-Nonsense ICD-implantaties in het Medisch Centrum Alkmaar (MCA)
Geschiedenis van het MCA Voordat we ingaan op het reilen en zeilen van de afdeling Cardiologie van het MCA eerst een stukje van de rijke geschiedenis van het ziekenhuis. De oorsprong van het ziekenhuis gaat helemaal terug naar het jaar 1341, toen het “Elisabeth Ghasthuys” werd opgericht. In de loop van de jaren groeide het ziekenhuis door samenvoegingen van “pesthuyzen”, “Ghasthuyzen” en het Stadsziekenhuis. Uiteindelijk ontstond in 1974 uit een fusie van het Centraal Ziekenhuis en het Elisabeth Gasthuis het “Medisch Centrum Alkmaar” (MCA).Door deze samenvoeging is het MCA de grootste werkgever van Alkmaar geworden. Anno 2009 is het MCA uitgegroeid tot een groot algemeen topklinisch ziekenhuis met 893 bedden – waarvan er momenteel 751 gebruikt worden – en 3500 personeelsleden, dat vrijwel alle specialismen herbergt. De afdeling cardiologie heeft 74 bedden. Dat aantal wordt binnenkort uitgebreid tot 80 bedden.
12
Het MCA werkt op verschillende gebieden samen met omliggende ziekenhuizen waaronder het OLVG, het AMC en het VUMC in Amsterdam. Er bestaat een fusie tussen de cardiologische maatschappen van het Rode Kruis Ziekenhuis Beverwijk en het MCA. Cardiologen van het Rode Kruis Ziekenhuis voeren daarom ICD-operaties uit in het MCA omdat daarvoor in het eigen ziekenhuis geen mogelijkheid is. Het ziekenhuis barstte aan alle kanten uit zijn voegen, wat de reden is geweest voor een aantal forse verbouwingen. Als gevolg daarvan is Cardiologie ondergebracht in een tijdelijke locatie, waar ook het gesprek plaatsvond.
technicus/verpleegkundige en tevens voor het MCA contactpersoon met de STIN. Er was ruim voldoende tijd uitgetrokken voor het gesprek met het pacemaker-/ICD-team. Dit bestaat momenteel uit dr. Jaap Ruiter, zeer ervaren pacemakercardioloog en initiatiefnemer voor het ICD-centrum, waar sinds 2005 aanvankelijk eerst alleen controles plaatsvonden, maar sinds een paar jaar ook ICD’s worden geïmplanteerd; dr. Geert Kimman,
Kennismaking met Afdeling Cardiologie Op 25 maart liepen Frans Mol en ik om een uur of 12 binnen in het tijdelijke onderkomen van de Afdeling Cardiologie van het Medisch Centrum Alkmaar. We werden daar hartelijk ontvangen door Loes Weteling, ICD
Loes Weteling, technicus en ICD-verpleegkundige.
ICDjournaal
electrofysioloog/cardioloog die ook een dag in de week werkzaam is in het OLVG te Amsterdam; mevr Loes Weteling, sinds 20 jaar technicus en 15 jaar ervaring in het catheterisatielab en met IC/CCU opleiding ; Rick Jansen, pacemaker-/ICD-technicus met 20 jaar ervaring en mede-initiatiefnemer voor het ICD-centrum; Theo van Noort en Mike Barrett met IC/CCU opleiding en als laatste bijgekomen Alex Pasveer met CCU opleiding. Alle technici zijn IBHRE (International Board of Heart Rhythm Examiners) gecertificeerden.
Kwaliteitsbeheersing Om er zeker van te zijn dat alle medische handelingen zorgvuldig en op dezelfde manier worden uitgevoerd zijn alle stappen in protocollen vastgelegd. Eventuele geconstateerde of verwachte problemen worden opgelost door een ICD-technicus of een device cardioloog (een cardioloog die pacemakers en/of ICD’s implanteert). Vermeldenswaard is dat de Afdeling Cardiologie in 2009 een succesvolle kwaliteits- en opleidingsvisitatie heeft gehad van de NVVC (Nederlandse Vereniging voor Cardiologie).
Aanpak No-nonsense en laagdrempelig. Dat is het motto van de groep. De cliënt/patiënt staat voorop en moet geen schroom hebben om de dokter te bellen als hij/zij een dringende vraag heeft of ergens mee zit. Het team heeft als uitgangspunt dat de kwaliteit van de geleverde zorg altijd voorop moet staan. In het MCA is daarom 24 uur per dag iemand bereikbaar voor ICD-noodgevallen. Voor het draaien van de bereikbaarheidsdienst wordt geen onderscheid gemaakt tussen de functies van de leden van het team. De patiënt die een vraag of probleem heeft, kan
Enkele leden van het implantatieteam. Van links naar rechts: Geert Kimman, Alex Pasveer, Loes Weteling en Rick Jansen
tijdens kantooruren een ICD-technicus, ICD-verpleegkundige of een cardioloog aan de lijn krijgen, die het probleem aanhoort en vervolgens de nodige actie onderneemt.
De implantatie en daarna.... Momenteel worden er in het MCA jaarlijks zo’n 140 ICD’s en 270 pacemakers geïmplanteerd. Elke maandag en donderdag vindt een hartteambespreking plaats. Voordat de patiënt de operatie ondergaat heeft hij/zij een gesprek met ICD-verpleegkundige/technicus Loes Weteling, die dan stap voor stap vertelt wat er gaat gebeuren. Tijdens dit gesprek wordt ook informatie over de STIN verstrekt, omdat men van mening is dat die volledig is en goed verzorgd. Zoals gezegd, besteedt het team veel aandacht aan de kwaliteit van de zorg voor de ICD-patiënt, waarbij je moet denken aan het hele traject van voorlichting vooraf, voorbereiding van de patiënt op de implantatie, de implantatie zelf en uiteraard de nazorg.
Overleg over de patiënt neemt een belangrijke plaats in.
Na de implantatie heeft de patiënt nog een ontmoeting met de cardioloog en vindt er een zogenaamd revalidatiegesprek plaats, waarin met de patiënt wordt besproken welke mogelijkheden er zijn om weer snel,
maar met de nodige voorzichtigheid, actief te kunnen zijn. Indien behandelaar en patiënt het nodig achten, kan sociaal-maatschappelijke of psychologische begeleiding worden aangeboden. Na een week of 4 tot 6 komt de patiënt weer naar het ziekenhuis voor een nazorggesprek om het totale proces te evalueren en te kijken of eerdere plannen voor revalidatie misschien moeten worden bijgestuurd. Elke maand vindt er een patiëntendag plaats met ongeveer 10 kersverse ICD-dragers. Tijdens die bijeenkomst wordt met de aanwezigen gepraat over de opgedane ervaringen, over problemen waar men eventueel tegenaan is gelopen en andere zaken waar men mogelijk nog mee zit. Ook wordt er een filmpje vertoond van het Rijnlands Revalidatie Centrum, waarin 4 ICD-dragers worden geïnterviewd over hun ervaringen met de ICD. Bij deze bijeenkomsten zijn een cardioloog, een maatschappelijk werker, een psycholoog en een ICDverpleegkundige aanwezig. Naast de bovengenoemde maandelijkse bijeenkomst houdt het MCA regelmatig een grote ICD-dragers bijeenkomst, waarin de nieuwste ontwikkelingen aan de orde komen en lotgenoten en hun partners elkaar weer eens kunnen ontmoeten. Er ko-
13
men dan meestal zo’n 100 tot 130 gasten.
Controle Jaarlijks worden door de artsen en technici 3700 controles van pacemakers en 800 van ICD’s uitgevoerd. De verwachting is dat die getallen in de toekomst zullen afnemen, omdat er in toenemende mate wordt overgegaan op telemonitoring. Zoals u in ICDJournaal 2009-1 hebt kunnen lezen wordt door telemonitoring de informatie, die de ICD heeft geregistreerd over het hartritme van de patiënt per datalijn naar het ziekenhuis doorgegeven. De behandelend cardioloog of de pacemaker-/ICD-technicus kan de informatie vervolgens doornemen en
Henk van de Herik
beoordelen. Mocht het noodzakelijk zijn om naar aanleiding daarvan toch even met de patiënt te overleggen, dan wordt deze opgeroepen. Ook als alles goed gaat, mag het persoonlijk contact tussen patiënt en cardioloog niet verloren gaan. Daarom heeft de patiënt in ieder geval twee keer per jaar een medische/technische controle. In samenwerking met het Rode Kruis Ziekenhuis in Beverwijk zijn ca. 130 patiënten op dit systeem aangesloten. Dit jaar is de ICD-dag voor patiënten en familie gepland op 31 oktober. Zodra er meer over bekend is, wordt dit vermeld op de website van ■ de STIN: www.stin.nl.
dr. Jaap Ruiter
In ICD-Journaal 2009-1 hebben wij aandacht besteed aan CareLink, het systeem van de firma Medtronic voor ICD-controle op afstand. In het artikel kwam onder meer aan de orde dat het systeem ook gebruikt kan worden bij verblijf in het buitenland. Een ICD-drager die daarvan gebruik maakt, is Henk van de Herik. Hij vertelt graag over zijn ervaringen met CareLink.
Mijn ervaring met CareLink in het buitenland Sedert oktober 2005 draag ik een pacemaker in verband met hartritmestoornissen. In de loop van 2007 bleken deze stoornissen regelmatig terug te komen en dankzij de pacemaker hadden ze geen gevolgen. Toch vertrouwde mijn cardioloog dr. Ruiter van het MC Alkmaar het niet en na nieuwe onderzoeken vond hij het noodzakelijk om een ICD te implanteren. Begin december 2007 is dat gebeurd.
dan kan ik me wenden tot het ziekenhuis in Santa Cruz, waar men beschikt over Medtronic apparatuur. Dankzij de technologische ontwikkelingen bij Medtronic, de leverancier van mijn ICD en de inspanningen van de heer Rick Jansen leef ik zeer ontspannen en voel ik me bijzonder goed, uiteraard mede door het aangename klimaat op Tenerife. Ik ben hen daar uiteraard zeer erken■ telijk voor.
Omdat wij een tweede woning hebben op Tenerife waar wij gedurende 7 maanden per jaar wonen, moest ik aanvankelijk wel elke 3 maanden terug naar Alkmaar voor de noodzakelijke controle van mijn ICD. Maar tot mijn grote vreugde is dat nu niet meer nodig want de heer Rick Jansen, hoofd ICD-afdeling van het MCA heeft ervoor gezorgd dat ik in aanmerking kwam voor een CareLink monitor die in het buitenland gebruikt kan worden. Sinds medio december 2008 sta ik daardoor online onder controle. Afgezien van het financiële voordeel dat dit systeem mij oplevert, is het erg geruststellend voor me, omdat ik weet dat dagelijks gecontroleerd wordt of de ICD iets bijzonders heeft geregistreerd. Zou dat het geval zijn,
14
ICDjournaal
Joop van de Leemput
Milde hartritmestoornissen bevriezen, blijkt beter dan ze verbranden, concluderen onderzoekers van het Thoraxcentrum van Erasmus MC.
Liever vorst dan vuur Hartritmestoornis lamleggen met kou Het kost wat, maar dan heb je ook wat: na zeven jaar onderzoek en 550 behandelde patiënten bewezen elektrofysiologen van het Thoraxcentrum van Erasmus MC als eerste onderzoekers ter wereld dat bepaalde hartritmestoornissen het beste kunnen worden behandeld met vrieskou. De nieuwe cryo-aanpak (cryo=koude) blijkt minder beschadigend dan het wegbranden van de ritmestoornis, betogen de Rotterdamse onderzoekers in het wetenschappelijke vakblad Europace.
Waargemaakt “Wegbranden geeft grotere letsels en meer kans op trombose dan bevriezen”, licht prof. Luc Jordaens van Erasmus MC toe. “De voordelen van ritmestoornissen bevriezen, blijken duidelijk. Het heeft z’n beloftes waargemaakt.” Hij vervolgt: “Drie van de vier behandelde patiënten zijn één jaar na de behandeling nog vrij van klachten. Dat is hetzelfde als bij branden. Maar bij cryo treden aanzienlijk minder ernstige bijwerkingen op. De meest ernstige die bij de hittebehandeling ontstaat, is perforatie. Dit wil zeggen dat de draad waarmee men werkt door de hartwand heen brandt en de achterliggende slokdarm beschadigt of zelfs doet scheuren. Dit kan levensbedreigend zijn. Een andere ernstige bijwerking van de hittebehandeling is trombose. Dit komt doordat op de weggeschroeide plek een ruw opper-
vlak achterblijft, waar bloedstolsels kunnen ontstaan. Die schieten soms los. Bij de behandeling met vrieskou blijft het behandelde oppervlak glad en ontstaat er geen perforatie.”
Milde vorm Cardiologen van Erasmus MC pleiten er dan ook voor om alle patiënten met een milde vorm van boezemfibrilleren alleen nog te behandelen met vrieskou. Het gaat hier om patiënten bij wie het fibrilleren begint, maar ook vanzelf weer stopt. De cardiologen betogen dat deze patiënten niet het risico moeten lopen op de ernstige bijwerkingen als gevolg van de hittebehandeling, nu er een veiliger behandeling voorhanden is die even effectief blijkt te zijn. Prof. Jordaens benadrukt dat de eerste cryobehandeling niet altijd voldoende effect scoort. Soms is een vervolg noodzakelijk. Voor ’het zwaardere werk’ blijft de drastische aanpak met hitte de eerste keuze.
Zure appel Ondanks de duidelijke uitkomsten van het onderzoek, verwacht prof. Jordaens dat het nog jaren gaat duren voordat de aanpak met kou in de Nederlandse ziekenhuizen een feit is. Waarom? De benodigde apparatuur moet eerst worden verbeterd en daarna in massaproductie gaan. Verder moeten cardiologen overtuigd zijn
Schetsje waarmee de cardioloog het verhelpen van een hartritmestoornis uitlegt aan de patiënt, bij gebruik uiteraard met mondelinge toelichting. van de betere aanpak en bereid zijn zich de nieuwe techniek eigen te maken. Die vergt nogal wat oefening. “Er is sprake van een sterke leercurve. De eerste dertig tot vijftig patiënten die je doet, zijn moeilijk. Je moet bereid zijn om door die zure appel heen te bijten”, stelt prof. Jordaens.
Overstag Andere academische ziekenhuizen moeten de bevindingen van het Rotterdamse Thoraxcentrum bevestigen. Want in de geneeskunde geldt: één onderzoek (hoe goed ook) is géén onderzoek. Pas bij herhaling van geboekte resultaten gaan artsen overstag. Dit neemt niet weg dat de paar honderd patiënten die in Erasmus MC zijn behandeld al hebben geprofiteerd van de ■ experimentele aanpak. (Bron: ’Monitor’, Erasmus MC, Rotterdam)
Zó wordt boezemfibrilleren aangepakt • • • • • • • • • •
Patiënten noemen het boezemfibrilleren, artsen atriumfibrilleren of kortweg AF Zo’n één op de vier Nederlanders boven de 40 krijgt ooit met deze kwaal te maken Deze kwaal ontstaat bij een abnormale elektrische activiteit in de aderen die vanuit het hart naar de longen lopen Omdat de aderen in verbinding staan met het hart, komt die elektrische activiteit daar terecht Hierdoor trekken de spiervezels in het hart zich heel snel en ongecoördineerd samen Om de ritmestoornis en het eventuele hartfalen te verhinderen, wordt de hartboezem geïsoleerd van de abnormale elektrische prikkel Dit gebeurt nu nog met een katheter die met hitte de route van de ritmestoornis blijvend onderbreekt Deze behandeling met hitte heet radiofrequente katheterablatie (RFCA) De nieuwe behandeling, cryo-ablatie, gebruikt vrieskou om de ritmestoornis aan te pakken Deze aanpak wordt op kleine schaal al jaren toegepast in Rotterdam (Erasmus MC) en sinds kort ook in Leiden (LUMC) en Maastricht (azM)
15
W. Boute, Marketing Manager Atrial Fibrillation and Cardiac Rhythm Management
Tele-geneeskunde, de internetdokter: allemaal kreten die we steeds vaker tegenkomen. Dat komt omdat er steeds meer systemen in gebruik worden genomen die dat mogelijk maken, zoals Merlin.net. Op wat dat betekent voor u als ICD-drager, nu en in de toekomst, wil ik in dit artikel graag nader ingaan.
St. Jude Medical: Merlin.net Patient Care Network of Patiëntenzorg vanuit huis
Merlin.net: wat is het en hoe werkt het U kent St. Jude Medical als fabrikant van o.a. pacemakers, ICD’s, hartkleppen en hartkatheters om hartritmestoornissen op te sporen en te corrigeren. Recent heeft St. Jude Medical in Nederland het Merlin.net Patiëntenzorg Netwerk geïntroduceerd. Merlin of Merlijn zoals de Nederlandse naam luidt, is de tovenaar uit de Middeleeuwse verhalen rond koning Arthur. St. Jude gebruikt deze naam voor dit innovatieve project. Het doel van dit netwerk is te komen tot een situatie waarbij de patiënt zoveel mogelijk vanuit huis wordt gevolgd wat betreft zijn hartaandoening. Dat gaat verder dan alleen de pacemaker of ICD op afstand controleren, waarvoor u nu veelal nog enkele malen per jaar naar het ziekenhuis moet. Naast deze meer technische controle van het functioneren van de ICD voorzien wij ook een grote toekomst voor het dagelijks bewaken van verschillende hartfuncties. Maar eerst iets over Merlin.net. Het centrum van dit netwerk bestaat uit een centrale opslag van alle gegevens die tijdens de totale levensduur van de pacemaker of ICD worden verzameld. Dat verzamelen kan op twee manieren: in het ziekenhuis, zowel bij de implantatie als bij controles, en vanuit uw huis. In het ziekenhuis gebeurt dat via het programmeerapparaat en thuis gaat dat via de Merlin@home zender.
Deze kan het beste op het nachtkastje worden geplaatst zodat deze iedere nacht even contact kan maken met de ICD om te controleren of er de afgelopen dag bijzonderheden zijn geregistreerd over het functioneren van het hart of het apparaat. Is dat het geval, dan worden alle gegevens automatisch naar de centrale gegevensopslag verstuurd en ziet de arts de volgende ochtend een berichtje op zijn computer of mobieltje met het verzoek om de gegevens van uw ICD even na te kijken. Wanneer er een aanpassing nodig is van uw ICD of uw medicatie zal de arts contact met u opnemen. Meestal zal er niets bijzonders zijn gebeurd en krijgt de arts geen melding. Dit alles gaat geheel automatisch. U hoeft hiervoor dus niets te doen. De Merlin@home zender moet aangesloten worden op een vaste telefoonlijn. In de loop van dit jaar zal er ook een GSM-versie komen, die niet meer afhankelijk is van het aanwezig zijn van een vaste telefoonlijn. Tevens kan deze versie vanuit het buitenland de gegevens doorgeven aan de centrale database. Ook komt er een versie voor de oudere ICD-modellen waarbij het noodzakelijk is dat de patiënt een antennekop op de ICD houdt om alle gegevens over te sturen. Alle ICD-gegevens, inclusief de gegevens die de ICD verzamelt over bijvoorbeeld uw hartritmestoornissen, worden zowel vanuit het ziekenhuis als vanuit uw huis opgeslagen op een centrale plaats. De arts kan, waar ook ter wereld, altijd die gegevens inzien. Belangrijk is ook dat Merlin.net “ziekenhuisvriendelijk” is. Zoals u weet, wordt er in ziekenhuizen meer en meer geautomatiseerd: steeds meer patiëntgegevens worden centraal opgeslagen in het Ziekenhuis Informatie Systeem (ZIS). Merlin.net is voorzien van een koppeling die het mogelijk maakt om alle gegevens direct naar dat ZIS door te sturen.
Merlin@home zender
16
Merlin.net is een op internet gebaseerd netwerk. Dat maakt het mogelijk dat uw arts, waar ook ter wereld, kan inloggen in het netwerk en uw gegevens kan bekijken. Ook kan een ander ziekenhuis toegang verleend worden tot uw gegevens. Al deze mogelijkheden maken
ICDjournaal
Schematische voorstelling van het Merlin.net Patiëntenzorg Netwerk.
het systeem zeer flexibel en aanpasbaar aan nagenoeg iedere situatie. Bijvoorbeeld als het gewenst is de behandelend arts om raad te vragen maar hij/zij niet in het ziekenhuis aanwezig is. Of uw ICD is geïmplanteerd in een bepaald ziekenhuis maar alle controles daarna worden uitgevoerd door een ander ziekenhuis dichter bij u in de buurt.
kelijk van uw situatie, meer of minder frequent nodig blijven. En dat is maar goed ook: we blijven tenslotte mensen. ■
Luchthavenbeveiliging
Merlin.net werkt op alle pacemakers en ICD’s van St. Jude Medical. De nu beschikbare Merlin@home zenders werken met ICD’s die zonder enige actie van de patiënt de gegevens overzenden. Dit geldt voor de volgende modellen: Current, Promote, AnalyST en dezelfde modellen met de toevoeging “Accel”. Dit is de nieuwste generatie ICD’s. Zeer binnenkort zullen ook pacemakers worden uitgevoerd met deze technologie. Oudere modellen zullen met de eerder genoemde antennekop-versie van de Merlin@home zender moeten worden uitgelezen.
Naar de situatie van morgen Het dagelijks bewaken van verschillende hartfuncties zal zeer waarschijnlijk een grote vlucht nemen in de nabije toekomst. Hierbij kunt u denken aan het registreren van hartritmestoornissen en zuurstoftekorten in het hart zelf, vochtophoping in de longen, verhoging van de bloeddruk, etc. Door deze afwijkingen vroegtijdig te signaleren en op tijd actie te ondernemen door het aanpassen van de ICD-functie of medicatie, zal hopelijk verergering van het ziektebeeld kunnen worden tegengegaan. Vaak is het namelijk zo dat een verslechtering van een hartfunctie, zoals een toename van bijvoorbeeld hartritmestoornissen, niet altijd tot klachten leidt en u dit dus ook niet rapporteert aan uw arts. Wanneer dit door een Patiëntenzorg Netwerk wordt gesignaleerd kan de arts, afhankelijk van de kans op mogelijke complicaties, nu al in een vroeg stadium beslissen actie te ondernemen en zo hopelijk complicaties voorkomen.
Tenslotte Merlin.net zal in veel gevallen het aantal ICD-controles in het ziekenhuis kunnen verminderen en zal vroegtijdig verergering van een aantal hartaandoeningen kunnen signaleren. Maar het kan niet het persoonlijk contact tussen u en uw arts vervangen. Dit zal, afhan-
De heer J. van Lith, zelf ICD-drager, stuurde ons deze afbeelding die u kunt gebruiken bij het passeren van de veiligheidspoortjes op luchthavens. Zie ook het artikel Luchthavenbeveiliging op onze website, onder Reizen.
17
Mariena de Leeuw
Partners vertellen hun verhaal 27 augustus 2005 veranderde ons gezinsleven in een klap: om 1.15 uur werd ik wakker gebeld door mijn schoonzusje met de vraag of ik (Mariena 42 jaar) meteen naar hen wilde komen omdat mijn man Kees (toen eveneens 42 jaar) niet goed was geworden. Dat het ambulancepersoneel toen al aan het reanimeren was vertelde ze er wijselijk niet bij. In eerste instantie dacht ik aan een grap maar al snel merkte ik aan haar stem dat het echt serieus was. Ik kleedde me snel aan en besloot onze kinderen Kees (10 jaar) en Tom (3 jaar) te laten slapen. Ik zou waarschijnlijk toch maar even weg zijn. Toen ik echter de straat van mijn broer inreed en een ambulance zag staan, kreeg ik meteen een naar gevoel: dit was niet goed. Het beeld dat ik zag, zal altijd heel helder op mijn netvlies blijven staan: Kees werd gereanimeerd en hij zag er “dood”uit. Later is mij verteld dat Kees, op de verjaardag van mijn broer, na zijn derde pilsje opstond, een paar passen liep en plots neerviel in de keuken. Het ging zo snel dat mijn broer en zijn vrouw zich niet meteen realiseerden wat er aan de hand was. Maar ze belden wel meteen 112 en met behulp van de instructies van de telefoniste begon mijn broer met reanimeren. Het duurde geruime tijd voordat Kees weer hartritme had. Het was het meest spannende half uur van hun leven! Ik zal mijn broer en zijn vrouw eeuwig dankbaar zijn voor wat zij toen heb-
18
ben gedaan!! Zonder hun hulp had Kees dit alles niet overleefd en hadden wij geen echtgenoot en papa meer gehad! Kees werd behandeld op de eerste hulp en diezelfde nacht nog gedotterd in Utrecht. Al snel bleek dat er geen sprake was van een infarct of van vernauwingen in het hart. Op de intensive care van het Jeroen Bosch Ziekenhuis in ’s- Hertogenbosch werd Kees 2 dagen onderkoeld en in een kunstmatig coma gehouden. Op de IC heeft Kees nog eenmaal een hartstilstand gehad, maar dat kon snel worden verholpen. Het afbouwen van de slaapmedicatie was erg spannend: zou Kees wakker worden en zo ja, hoe? Het duurde erg lang (3 dagen)voordat er bij Kees enige reactie kwam. Uiteindelijk vroeg een arts aan onze twee jongens of ze wilden proberen papa wakker te roepen. “Roep maar zo hard als jullie kunnen!”, zei hij. Terwijl de jongens “papa, papa” riepen, diende een van de verpleegkundigen een hele gemene pijnprikkel toe. Daarop reageerde Kees door zijn ogen enkele malen 2 à 3 millimeter te openen. Vooral de jongste is dat moment heel erg blij gebleven: papa is door hem en zijn broer weer wakker geworden! Achteraf hoorde ik dat Kees ’s middags ook al ’n keer een reactie had vertoond, dus ze wisten waar ze mee bezig waren. De goede zorgen van de artsen en het verplegend personeel heb ik in zijn geheel als zeer waardevol ervaren in die
ICDjournaal
spannende periode, maar in het bijzonder zal ik hen erg dankbaar blijven voor het speciale moment dat Kees zijn ogen opendeed. Een ander groot vraagteken was waarom Kees nu de hartstilstand had gehad. Gelukkig kon na een aantal dagen toch een vermoedelijke diagnose gesteld worden: zeer waarschijnlijk had Kees het syndroom van Brugada: een aandoening waarbij de elektrische activiteit van het hart verstoord is. Er werd contact gelegd met het AMC in Amsterdam omdat daar de meeste kennis over dit syndroom voorhanden is. Nu Kees wakker was, brak voor ons opnieuw een spannende tijd aan want het was een totaal andere man dan voor de hartstilstand. Eigenlijk moest hij met alles geholpen worden, met zitten, met eten en drinken en hij kon niet meer lopen. Hij herkende ons (zijn nabije familie) wel maar snapte weinig tot niets van wat er allemaal gebeurde en wat er gebeurd was. Zijn spraak was eveneens aangetast, hij had moeite met het vinden van de juiste woorden en sprak heel langzaam. Ik was heel erg bang dat Kees niet in aanmerking zou komen voor een ICD. Er was me ondertussen namelijk verteld dat implantatie daarvan de enige behandelingsmogelijkheid van Brugada was. Gelukkig herstelde Kees elke dag een beetje meer en kwam het bericht dat hij zou worden overgeplaatst naar het AMC. Daar moest de diagnose
eerst nog wel officieel gesteld worden en als die overeenkwam met het vermoeden van de cardioloog in het Jeroen Bosch Ziekenhuis zou hier ook de ICD geïmplanteerd worden. Tijdens de opnameperiode in het AMC werd mij duidelijk dat dit alles ook gevolgen zou kunnen hebben voor onze twee zoons. Voorzover bekend is Brugada altijd een erfelijke aandoening. Onze zonen hebben beiden 50 % kans de aanleg daarvoor te erven. Ik kreeg hier informatie over, maar stopte de zorgen over onze jongens in eerste instantie onbewust zo ver mogelijk weg. Veel meer zorgen had ik over het hersenletsel van Kees, waarvan steeds meer zichtbaar werd. Kees zelf maakte zich helemaal geen zorgen over de ICD en dat was wel lastig. De dag van de plaatsing heb ik continu zijn arm zitten vasthouden omdat hij telkens vergat dat hij deze naast zijn lichaam moest houden. Ook vergat hij dat hij niet omhoog mocht komen en daarom heb ik de hele nacht naast hem “gewaakt”. Voorlopig zette ik deze zorgen tijdelijk “in de koelkast” en besloot voor me zelf dat ik eerst maar eens 100% op de ICD moest leren vertrouwen. De belangrijkste instructies knoopte ik goed in mijn hoofd. De dag na de implantatie werd Kees terug overgeplaatst naar het Jeroen Bosch Ziekenhuis. Daar volgde een lange
Papa is door mij en mijn broer weer wakker geworden! periode van revalidatie. Drie maanden verbleef Kees intern op de revalidatie-afdeling. Daarop volgde nog een half jaar poliklinische revalidatie. Vaak werd me gevraagd: “ Hoe is ’t nou met Kees zijn hart” en dan antwoordde ik: “met zijn hart? Daar is alles goed mee. We vertrouwen op de ICD! Zijn hersenletsel, dat is onze grote zorg.” En terwijl (bijna) iedereen daarop vertelde dat dat mettertijd ook wel goed zou komen, realiseerde ik me steeds meer dat dit dus niet het geval was. Ik heb me daar vaak erg eenzaam over gevoeld. Bovendien kreeg ik ook nog wel eens commentaar : ”Ik zou me veel te veel zorgen maken en moest Kees niet zo bemoederen.” Gelukkig ben ik in het revalidatiecentrum heel goed begeleid en dat geldt voor ons hele gezin. Ook zijn we al die tijd enorm geholpen door heel veel lieve familieleden en goede vrienden. Het moeilijke aan het hersenletsel van Kees is dat het niet meteen zichtbaar is. Hij heeft forse geheugenstoornissen, is globaal een periode van 25 jaar kwijt. Zo weet hij zich bijvoorbeeld onze bruiloft en de geboorte van onze 2 jongens niet meer te herinneren. Ook zijn kortetermijngeheugen is verstoord al heeft hij wel allerlei trucjes aangeleerd om daar beter mee te kunnen functioneren. Van het eerste half jaar na de hartstilstand kan Kees zich ook niet veel meer herinneren.Intellectueel heeft Kees gelukkig geen schade opgelopen maar er is sprake van vertraging in handelen en denken. Hij heeft moeite met het verwerken van prikkels en is daardoor mentaal snel overbelast.
19
Het lastige bij dit alles was dat Kees vooral de eerste jaren alle inzicht miste in de aard van zijn ziekte wat het er voor ons samen niet gemakkelijker op maakte. Daarom ben ik zo blij dat de begeleiding na de revalidatie is voortgezet door een psychologe van de Stichting SWZ (Samenwerkende Woon- en Zorgvoorzieningen voor gehandicapten). De stichting is een organisatie die mensen met een lichamelijke beperking of een niet aangeboren hersenletsel (NAH) de voorzieningen biedt om een zo normaal mogelijk leven te leiden. Gedurende 2 jaar heeft de psychologe ons begeleid met tal van zaken waar we tegenaan liepen. Vanuit de stichting SWZ heeft Kees ook begeleiding gekregen van Ambitie. Deze instelling begeleidt mensen met een beperking bij het behouden of vinden van (on)betaald werk. De praktische hulp wordt geboden door een jobcoach. We maakten kennis met jobcoach Joyce en zij heeft Kees begeleiding geboden tijdens zijn tweede ziektewet jaar. Kees wilde weer proberen terug te keren naar zijn oude werkplek, maar na een aantal maanden bleek dat werken in het reguliere arbeidsproces niet meer mogelijk zou zijn. Dat heeft hem heel veel verdriet gedaan. Gelukkig heeft Kees met hulp van een hele lieve vriend en vriendin een plaats gevonden waar hij nu al twee jaar 3 ochtenden per week vrijwilligerswerk doet. Ook dit vrijwilligerswerk wordt begeleid door de jobcoach. Zijn collega’s zijn erg blij met hem en Kees heeft er ook van lieverlee zijn draai gevonden. En ondanks het feit dat ons is verteld dat er na het eerste jaar geen verder herstel meer zou zijn, gaat Kees nog steeds, met hele kleine stapjes, vooruit en dat is vooral voor hem maar ook voor ons, zijn vrouw en kinderen erg fijn. In de loop der tijd zijn wel de spreekwoordelijk gesloten koelkastdeuren opengegaan! Praktisch heb ik in het eerste jaar wel een aantal zaken meteen geregeld. Zo hebben we
naar de middelbare school ging, gaf dit kettinkje mij een gerust gevoel. Of ze de aandoening van hun vader geërfd hebben kan doorgaans pas worden vastgesteld als ze rond de achttien zijn. DNA-onderzoek bij Kees heeft daarover geen uitsluitsel gegeven. Tot die tijd mogen ze een aantal medicijnen niet gebruiken omdat die een ritmestoornis zouden kunnen opwekken als ze wel drager van het gen zijn. Het betreft vooral verdovingsmiddelen die gebruikt worden bij hechtingen of bij de tandarts. Ook koorts kan aanleiding zijn voor het ontstaan van een ritmestoornis. Ruim anderhalf jaar na de hartstilstand hebben we nog een (verlaat) informatief gesprek gehad met de ICD-verpleegkundige van het AMC omdat daar wat Kees betreft op dat moment de tijd rijp voor was. Heel rustig en rekening houdend met het tempo van Kees heeft ze een aantal zaken met hem doorgenomen die voor hem met betrekking tot zijn ICD van toepassing zijn in het dagelijks leven. De laatste tijd maak ik me steeds meer zorgen over de kinderen en dan vooral over de oudste, Kees, die ondertussen 14 jaar is. Bij beide jongens zijn ECG’s gemaakt,ook toen ze voor de eerste keer koorts hadden. Gelukkig was hier niets op te zien. Aan de ene kant is dat geruststellend maar definitief weten we nog niets. Elke 2 jaar wordt er opnieuw een ECG gemaakt. Onze zoon Kees heeft inmiddels de afgelopen twee jaar regelmatig last gehad van duizeligheid en flauwvallen. Aanvankelijk zeiden de huisarts en de cardioloog in het AMC dat ik me er niet druk over hoefde te maken omdat Kees junior een enorme groeispurt doormaakt en veel te weinig drinkt. Maar omdat de klachten aanhouden heeft dr.Tan besloten hem nu al te testen op het Brugadasyndroom hoewel hij nog geen achttien is. Kees is er erg rustig onder, vindt het eigenlijk wel prettig dat hij getest gaat worden, vooral toen hij hoorde dat de klachten nog
Zijn hart, daar is alles goed mee. Zijn hersenletsel, dat is onze grote zorg! thuis een alarmsysteem aangeschaft omdat we niet wisten of en hoe vaak Kees opnieuw een hartstilstand zou krijgen en hoe dat zou uitpakken met zijn hersenletsel. Ik maakte me namelijk vooral zorgen over wat er zou gebeuren als Kees alleen thuis was. (Ik ben op aanraden van de revalidatiearts 19 uur blijven werken.) De kans dat er overdag een ritmestoornis optreedt is erg klein (meestal gebeurt dit ’s nachts, in rust), maar de eerste keer was Kees ook gewoon wakker dus dat stelde me niet gerust. Mocht de ICD zijn werk moeten doen en Kees valt ten gevolge van een eventueel kort bewustzijnsverlies, dan kan hij altijd op een knop duwen die aan een hanger aan zijn hals zit. Daarmee kan dan op zeer korte termijn hulp geregeld worden. Ook draagt Kees een horloge van Stichting Witte Kruis waarop informatie voor ambulancepersoneel staat, mocht hem onderweg iets overkomen. Voor onze jongens, heb ik, na een fijn gesprek met de maatschappelijk werkster van het AMC kettinkjes aangeschaft van Stichting Witte Kruis. Vooral toen de oudste
20
kunnen toenemen. Ik hoop voor hem dat eruit komt dat hij geen drager is van het gen. Is dat wel zo, dan kom je voor een aantal andere dilemma’s te staan zoals: wanneer plaats je de ICD. Het is ook niet handig om een kind een aantal jaren te vroeg te “belasten” met alles wat er rondom een ICD komt kijken. In ieder geval ben ik altijd vanaf het begin af aan heel blij geweest met de ICD en vindt het een heel prettig idee, dat als onze jongens hem nodig hebben dat er ICD’ s bestaan! Na regelmatig vallen en opstaan kan ik nu gelukkig zeggen dat we als gezin weer een bepaalde balans hebben gevonden. Ondanks dat Kees niet meer dezelfde man is dan voor de hartstilstand ben ik oprecht dankbaar dat we elkaar nog hebben! De liefde voor elkaar blijkt sterk genoeg om deze moeilijke periode aan te kunnen. Nog steeds wint Kees in allerlei opzichten en ik zie het als een uitdaging om hem er mee te helpen en er het maximale ■ uit te halen voor ons samen en ons gezin.
ICDjournaal
Marry Merkelbach
Even voorstellen een korte kennismaking met onze nieuwe vrijwilligster voor partnerlotgenotencontact
Mijn naam is Marry C.M. Merkelbach. Onlangs heb ik mij bij de STIN aangemeld als vrijwilligster om een luisterend oor te bieden aan partners van ICD-dragers. Mijn man heeft op 20 januari 2007 een hartstilstand gehad terwijl we in de auto zaten. Die gebeurtenis en de gevolgen daarvan hebben een enorme impact op mijn leven gehad. Ik ken dus uit eigen ervaring de gevoelens van onzekerheid, ongerustheid en angst maar weet ook dat je met de situatie kunt leren leven en weer plezier in het leven kunt krijgen. Ik wil mijn persoonlijke ervaring, gecombineerd met mijn professionele ervaring (gezondheidspsycholoog) graag gebruiken om partners van ICD-dragers te woord te staan als ze daar behoefte aan hebben. Ik wil hierbij aangeven dat het hier gaat om lotgenotencontact en niet om therapie.
Achtergrondinformatie Ik ben geboren in 1951. Na de A-opleiding tot verpleegkundige en de ’kinderaantekening’ in het Sint – Elisabethziekenhuis (nu MCA) in Alkmaar en de opleiding Algemene Maatschappelijke Gezondheidszorg aan de Sociale Academie de Aemstelhorn in Amstelveen, heb ik onder meer gewerkt op de afdeling Spoedeisende hulp van het OLVG in Amsterdam.
In 1980 besloot ik Psychologie te gaan studeren met de bedoeling om daarna als psycholoog terug te keren naar de gezondheidszorg. In 1987 ben ik afgestudeerd als klinisch psycholoog, richting gezondheidspsychologie. Tijdens mijn studie heb ik stage gelopen in een verpleeghuis in Purmerend en in het AMC in Amsterdam een onderzoek gedaan naar de psycho-sociale belasting van IVF. Sinds 1987 heb ik een eigen bedrijf op het gebied van individuele begeleiding, coaching en communicatie. ■
Oprichting Belgische ICD-patiëntenvereniging een feit Eindelijk is het zover dat ook onze ICD-zuiderburen voor de behartiging van hun belangen een beroep kunnen doen op een eigen patiëntenvereniging. Omdat het land tweetalig is, heeft men dat ook in de officiële benaming laten doorklinken want deze luidt: Belgische ICD Patiënten – Patients ICD Belges (BIPIB). Voor belangstellenden: Secretariaat: Sylvie Vandeweyer, Duivelserf 9, 1500 Halle Tel : +32-487-339849 E-mail:
[email protected] website adres: www.bipib.be (onder constructie)
21
Je moet naar het ziekenhuis met de bedoeling dat men je daar beter maakt maar dan blijkt dat er iets behoorlijk mis is gegaan! Je kunt je daar van alles bij voorstellen: verkeerde of gebrekkige informatie, verkeerde medicijnen, onvoldoende communicatie, slechte behandeling of nog erger... kortom, uiteindelijk heb je niet gekregen waar je in alle redelijkheid op mocht rekenen. Dat zijn dingen die we allemaal wel eens hebben gehoord of hebben meegemaakt. Maar hoe moeten we daar nu mee omgaan, wat kun je ermee? naar: mr. P.A.M.M. Dingemans, juridisch adviseur Stichting Hartpatiënten Nederland, www.hartgenoten.nl.
Daar wil ik het hier in grote lijnen eens over hebben, niet over alle mogelijke details, maar welke wegen staan de patiënt ten dienste om het ongenoegen, de onvrede, de eventuele opgelopen schade en dergelijke te bespreken en dit, als hij dat wenst, aanhangig te maken.
Wat te doen bij medische tekortkomingen? Uitgangspunt is dat je er als patiënt op moet kunnen vertrouwen dat de dokter en het ziekenhuis er alles aan behoren te doen om jouw medisch probleem zo goed mogelijk op te lossen. Daar zijn goed opgeleide deskundigen voor aangesteld en daarvoor ben je in beginsel ook verzekerd. Er dient gewerkt te worden naar de huidige stand van de wetenschap om een zo goed mogelijk medisch resultaat te bereiken en daar moeten alle hulpverleners zich optimaal voor inzetten. Dat mogen wij met zijn allen verwachten. Gelukkig gebeurt dit in de meeste gevallen ook, maar als je weet dat er per dag vele tienduizenden medische handelingen worden verricht is het begrijpelijk, dat er wel eens wat mis kan gaan. Meestal is dat niet ernstig maar als het wel zo is, is er een dubbel probleem zeker wanneer er sprake is van een extra handicap of nog erger van overlijden. Het vertrouwen is erg verstoord en er is veelal aantoonbare schade. Dat bezorgt het beeld van de zorg in ons land een slecht imago. Slechte ervaringen krijgen nu eenmaal meer aandacht dan de vele malen dat het wel goed gaat! Wat hierboven is beschreven, houdt in meer juridische zin in dat een ziekenhuis (geldt ook voor iedere medische hulpverlener) na een gemaakte afspraak/opname een behandelovereenkomst aangaat met de patiënt. Dat betekent onder meer dat de arts
22
zich verplicht zich in te spannen om een beoogd resultaat te bereiken en van de patiënt mag verwacht worden dat hij/zij de medische adviezen, therapie, medicatie etc. nakomt. Dat klinkt redelijk en gelukkig gaat dat in de meeste gevallen ook zo. Er is zelfs specifieke wetgeving in ons land waarin de rechten van de patiënt en de verplichtingen van de arts zijn omschreven (o.a. Wet Geneeskundige Behandel Overeenkomst, ofwel de WGBO). Indien nu toch blijkt dat er desondanks iets mis lijkt te zijn gegaan, kan de patiënt onder meer de navolgende wegen bewandelen: 1. D e eerste stap is eigenlijk altijd het aangaan van een gesprek met de behandelend hulpverlener (bijvoorbeeld de arts/verpleegkundige/fysiotherapeut etc.) waarbij altijd een “getuige” aanwezig is. Maak van tevoren een lijstje met vragen om te voorkomen dat je iets vergeet. Vraag duidelijke, voor de leek begrijpelijke uitleg over wat er gebeurd is en waaraan dat is te wijten. Noteer zonodig belangrijke uitspraken van de hulpverlener en maak er thuis een verslag van. Besef dat de hulpverlener, net als jij zelf, een mens van vlees en bloed is en dat hij vaak zal proberen met een medisch verhaal aan te geven dat het gebeurde ernstig wordt betreurd maar dat er niemand iets aan heeft
kunnen doen, pech dus! Maar meteen een fout toegeven is voor de gemiddelde mens, dus ook voor een hulpverlener, niet het eerste wat je kunt verwachten. Wees dus alert en vraag door, desnoods nog bij een andere deskundige (bijvoorbeeld huisarts). Indien dit alles niet leidt tot tevredenheid/acceptatie, dan komt punt 2 in aanmerking. 2. I edere zorginstelling is op grond van de “Klachtwet“ verplicht een zogenaamde onafhankelijke klachtencommissie in te stellen. Dat geldt niet alleen voor ziekenhuizen, verpleeghuizen, etc. maar ook voor huisartsen en een aantal overige individuele hulpverleners. Door middel van een zogenaamde klachtbrief kun je bij bijvoorbeeld het ziekenhuis je ongenoegen/ klacht/onvrede kenbaar maken. Geadviseerd wordt de brief te richten aan de Klachtencommissie (p/a de instelling) en er ook op toe te blijven zien dat deze Commissie reageert. Dus geen genoegen nemen met de reactie van een klachtenfunctionaris die de zaak geen verder formeel vervolg geeft. Je moet een echte behandeling door de Commissie afdwingen. Je kunt het reglement opvragen zodat je precies weet wat de mogelijkheden zijn (bijvoorbeeld dat je geen schadevergoeding kunt claimen). Bij de balie van de meeste ziekenhuizen is veelal een voorlichtingsdesk aanwezig.
ICDjournaal
De onafhankelijke Klachtencommissie moet een oordeel geven over de ingediende klacht en de partijen kunnen over en weer hun standpunten schriftelijk of in een hoorzitting kenbaar maken. Hieraan zijn geen kosten verbonden. De uitspraak houdt in dat óf de klacht is ongegrond óf (gedeeltelijk of geheel) gegrond en is veelal binnen een aantal weken tegemoet te zien. Deze uitspraak kan dan van belang zijn voor het vervolg van de procedure (zie onder 4).
bij verlies van de zaak ook nog eens de kosten van de tegenpartij! Er zijn enkele gespecialiseerde advocaten op dit terrein en Hartpatiënten Nederland kan donateurs daarbij eventueel vrijblijvend adviseren.
3. I n ons land bestaan vijf Medische Tuchtcolleges plus nog een Centraal College waarbij je in hoger beroep kunt gaan. Ook hier geldt dat je via een klachtbrief aan het College je onvrede/klachten kenbaar maakt. Welk College dat is, wordt bepaald door de woonplaats van de hulpverlener tegen wie de klacht zich richt. Je kunt geen klacht indienen tegen een ziekenhuis, maar uitsluitend tegen met name genoemde personen. Schadevergoeding is ook hier niet te vorderen, alleen een uitspraak over het wel of niet gegrond zijn van een klacht. Het College kan de aangeklaagde een maatregel opleggen zoals een waarschuwing of een berisping, maar ook een boete en zelfs besluiten dat een hulpverlener tijdelijk of voor altijd uit zijn beroep wordt gezet. Een uitspraak van het tuchtcollege kan voorts van belang zijn voor de eventuele nadere schadevergoedingsactie. De gemiddelde duur van een tuchtklacht is veelal erg lang, soms maanden. Er zijn aan deze procedure geen kosten verbonden. De Colleges zijn gevestigd in Eindhoven, Zwolle, Groningen, Amsterdam en Den Haag (waar ook het Centraal College is gevestigd). 4. W e hebben het al een paar keer over schadevergoeding gehad! Het blijkt dat dit toch het merendeel van de acties betreft nadat een patiënt dan wel de direct betrokkene(n) schade hebben ondervonden ten gevolge van een medische behandeling. Het claimen van schadevergoeding is een ingewikkelde en vaak langdurige kwestie. Mijn advies is om een advocaat in te schakelen die lid is van de LSA (letselschade advocaten) of die in ieder geval bekend is met dit spe-
In feite is deze weg de enige die openstaat om schadevergoeding te verkrijgen. Daarbij kan men denken aan smartengeld, maar ook aan inkomstenderving, gemaakte kosten, hulpmiddelen etc. Schadevergoeding kan wel in de tonnen lopen en dan is een goede begeleiding echt noodzakelijk. Bedenk altijd één ding, je hebt er pas recht op als bewezen wordt dat er verwijtbare fouten zijn gemaakt en dat deze fouten direct hebben geleid tot de schade. cifieke rechtsgebied. Vraag altijd een oriënterend (gratis) eerste gesprek aan en besef dat de patiënt in beginsel de partij is die moet bewijzen dat er een fout is gemaakt én dat er ten gevolge daarvan schade is geleden! Niets is vanzelfsprekend, ook al ben je zelf van mening dat de schade toch duidelijk een gevolg is van de medische behandeling! Ontelbare mensen hebben dit al tot hun teleurstelling moeten ervaren! Laat duidelijk uitleggen wat de kansen zijn, wat de kosten bedragen (deze zijn niet gering!) en vraag altijd een tweede advies aan een andere deskundige, bijvoorbeeld een andere advocaat of een arts. Voor je het weet, zit je in een soort proces en dan wordt het moeilijk om er weer onderuit te komen! In de meeste gevallen zal een advocaat proberen om buiten de rechtbank om tot een aanvaarding van de aansprakelijkheid te komen ofwel tot een schikking. Dat is de beste weg. Procederen is erg kostbaar en vaak dient vooraf een behoorlijk voorschot te worden betaald. Ook mensen die voor een pro-Deoadvocaat in aanmerking komen, dienen te beseffen dat alleen de kosten van de advocaat vergoed worden maar niet die van deskundigen, de overige kosten en
5. R est de mogelijkheid van aangifte bij de politie en/of bij het openbaar ministerie wegens zaken die vallen onder het Wetboek van Strafrecht, zoals mishandeling, seksuele intimidatie, dood door schuld, toebrengen lichamelijk letsel etc. De Officier van Justitie bepaalt of er gevolg aan de aangifte wordt gegeven. Dit soort zaken komt in ons land niet vaak voor maar ook in dit geval kan het slachtoffer aanspraak maken op schadevergoeding/compensatie. Aan deze procedure zijn evenmin kosten verbonden. Tot slot: Na dit alles is het wellicht belangrijk om te weten dat er in Den Haag ook nog een zogenaamde Geschillencommissie Zorginstellingen bestaat waarbij je tot een beperkt bedrag schadevergoeding kunt vorderen. Welnu, ik heb gepoogd samen te vatten wat in algemene zin van belang is om te weten en wil je over dit alles meer weten dan kun je dit via internet opzoeken en/of bij Hartpatiënten Nederland nadere informatie opvragen. Laten we maar hopen dat het je niet ■ overkomt!
23
Terzijde Dode cijfers Prof.dr. N.M. van Hemel
Ons land loopt al jaren voorop in het afschaffen van taboes. Het openbaar maken van het privé inkomen van ons Koningshuis of het uiten van de intiemste gevoelens in de krant of op het scherm is een geaccepteerde gebeurtenis. Nu dreigt er weer een ander taboe doorbroken te worden. Op initiatief van de Inspectie voor de Gezondheidszorg dienen de sterftecijfers in onze ziekenhuizen bekend gemaakt te worden. Het motief hiervoor is dat publicatie van de sterftecijfers ziekenhuizen zou dwingen beter hun best te doen omdat ze de sterftecijfers zo laag mogelijk willen houden. Met trots deelde het Groningse Martini Ziekenhuis eind 2008 al mee dat hun sterftecijfers sinds 2003 tot de laagste van Nederland behoren wanneer ze werden vergeleken met de gemiddelde landelijke sterftecijfers. Die mededeling moet zowel de medewerkers als de patiënten die daar komen een goed gevoel geven. De Inspecteur-Generaal van der Wal van de Inspectie liet zelfs schriftelijk vastleggen, dat hij alle lof zal toezwaaien aan het eerste ziekenhuis dat slecht presteren meldt, aldus het AD in april 2009. In de toekomst mag een enorm verschil in het gedrag van ziekenhuizen verwacht worden; triomf tegenover het boetekleed. Als zelfs Jacques de Vries, onze welbespraakte Staatssecretaris van Defensie, in april 2009 de grootste moeite had om met een stroom van getallen de Tweede Kamer ervan te overtuigen dat de JSF de beste straaljager is om aan te schaffen, dan dien je je af te
24
vragen hoe een patiënt wegwijs moet worden in de straks gepubliceerde sterftecijfers van ziekenhuizen. Natuurlijk worden die getallen geplaatst tegenover het landelijk gemiddelde waarbij getracht zal worden de reden van overlijden te verklaren met de toestand en ernst van ziekte waaraan de patiënt(e) overleed. Daardoor krijgen die getallen wel een betekenis en gaat het niet meer om dode cijfers. Helaas kleeft er wel een statistisch probleem aan deze cijfers dat als volgt is te verklaren: hoe meer afwijkingen en problemen er bij een patiënt bestaan of in de laatste levensjaren naar voren komen, hoe moeilijker het wordt om de sterftecijfers te wegen of te normeren. Die cijfers verliezen aan betrouwbaarheid omdat er maar weinig patiënten zijn met dezelfde complexiteit of problemen die wel in leven blijven. Daardoor wordt de vergelijking steeds moeilijker en is het eigenlijk onmogelijk om objectief vast te kunnen stellen of de dood onvermijdbaar was. In de afgelopen jaren hebben we inderdaad diverse malen kunnen lezen hoe moeilijk het is om aan de hand van de sterftecijfers van een afdeling of een ziekenhuis vast te stellen of de kwaliteit van de zorg wel voldoende was. Zelfs onder medische experts veroorzaakten die gewogen sterftecijfers heftige discussies. Dat kan de reputatie van de betrokken specialist, afdeling of ziekenhuis ongewenst beschadigen. Regelmatige bekendmaking van de sterftecijfers moet de zorg verbeteren, betoogt onze Inspectie maar dan rijst de vraag over welke zorg we het hebben. Om de sterftecijfers te drukken kunnen patiënten omwille van hun complexiteit of hoog risico om te overlijden immers worden overgeplaatst naar een ander ziekenhuis of eenvoudigweg worden geweigerd. Dat betekent altijd extra belasting en risico voor die ziekenhuizen die meer capaciteit of technische en/of verpleegkun-
dige mogelijkheden hebben of het een uitdaging of plicht vinden zo’n patiënt niet in de kou te laten staan. Ook met het oog op de opgelegde marktwerking tussen ziekenhuizen en de vergrijzing van de bevolking die gepaard gaat met steeds meer “moeilijke” patiënten, is het afschuiven of weigeren van patiënten een eenvoudige methode om de sterftecijfers in de hand te houden. Het is dus nog maar de vraag of publicatie van sterftecijfers, laat staan het melden van slechte prestaties, de zorg voor met name moeilijke patiënten verbetert. Misschien is het wel een naïeve gedachte die past in ons huidig denken dat meer transparantie de kwaliteit verbetert. In de bijbel vertelt het boek Prediker niet voor niets dat meer kennis meer verdriet oproept. Net zoals van het landelijk Elektronisch Patiënten Dossier nauwelijks bewezen is, dat dit systeem nuttig is voor de patiënt, geldt dat ook voor de publicatie van de sterftecijfers in ziekenhuizen. Natuurlijk is het raadzaam dat de kwaliteit van de zorg ter plaatse bepaald kan worden. Daar wordt momenteel hard aan gewerkt door de ontwikkeling van een aantal goed te meten kwaliteitsnormen, die ook in de landelijke pers worden gepubliceerd en waar de ziekenhuizen steeds meer oog en oor voor hebben. Daarom: als u nu over sterftecijfers leest of hoort, wees dan voorzichtig met uw oordeel. Het ziekenhuis met die zogenaamde slechte cijfers zou best een heel goede zorg met de menselijke maat kunnen geven aan veel doodzieke mensen die thuis niet meer kunnen worden verzorgd en waar in medisch-technische zin geen eer meer aan valt te behalen. In het midden van de vorige eeuw zei de beroemde cardioloog dr. C.L.C. van Nieuwenhuizen van het St. Antonius Ziekenhuis in Utrecht al dat je op de afdeling de verkeerde patiënten had opgenomen als niet minstens 20% ■ daarvan overleed.
ICDjournaal
Achter het stuur Frans Mol Rinus Split
Het merendeel van de vragen dat ons bereikt, heeft betrekking op autorijden. Meestal gaat het over individuele aangelegenheden, maar soms zijn de antwoorden van dien aard dat ook andere ICD-dragers er hun voordeel mee kunnen doen. In dat geval publiceren wij ze voortaan in deze nieuwe rubriek. Vanzelfsprekend kunnen ook andere onderwerpen over autorijden aan de orde komen. ”Achter het stuur” wordt verzorgd in samenwerking met de Afdeling Medische Zaken van het CBR. Vragen kunt u richten aan
[email protected]. Uit de antwoorden maakt de redactie een selectie voor publicatie.
1. ” Onterechte toepassing” artikel 6.7.4 Regeling Eisen Geschiktheid De STIN heeft Minister Eurlings van Verkeer en Waterstaat begin maart van dit jaar verzocht, zich nog eens te bezinnen op de huidige regeling voor autorijden door ICD-dragers omdat deze volgens haar niet meer volledig recht doet aan de situatie anno 2009. Zij heeft de minister daarom een brief gestuurd waarin zij o.a. het volgende schrijft: “De bestaande regeling is tot stand gekomen op basis van adviezen van de Gezondheidsraad in respectievelijk 2000 en2004 (Commissie Schalij). Deze adviezen waren gebaseerd op de ervaringen met een groep hartpatiënten bij wie na een levensbedreigende hartritmestoornis, gevolgd door reanimatie, een ICD is geïmplanteerd om een plotse hartdood in de toekomst te voorkomen en waren met het oog op deze groep alleszins redelijk. Het is inmiddels weer ruim vijf jaar geleden dat de laatste aanpassing van de huidige regeling heeft plaatsgevonden en in die tussentijd heeft de evolutie van de ICD niet stilgestaan. Technisch gezien heeft de ICD zich ontwikkeld van een simpele defibrillator die slechts één of meerdere shocks kon afgeven tot een, wat prof. dr. M.J. Schalij reeds in 2005 in een artikel noemt, soort multifunctioneel diagnose- en therapieplatform. De nieuwste ICD’s geven informatie over hartritme, toestand van het apparaat en meer en meer over de conditie van de patiënt zelf. Met behulp van deze gegevens kan de behandeling van de patiënt worden aangepast en verder geoptimaliseerd door de instellingen van de ICD zodanig te programmeren dat deze reeds het hartritme van de patiënt begint te normaliseren, lang voordat afgeven van shocks nodig is. Konden met de eerste ICD’s alleen maar hartritmestoornissen behandeld worden, thans is men zo ver dat men ICD’s heeft ontwikkeld waarmee ook andere patiënten met hartfalen behandeld kunnen worden. Zo zijn er ICD’s die een alarmsignaal afgeven bij vochtophoping. Andere
ICD’s (de zogenaamde biventriculaire) worden veelvuldig geïmplanteerd ter verbetering van de pompfunctie bij patiënten met o.a. een bepaalde vorm van hartfalen. Deze patiënten hebben nooit een hartritmestoornis gehad en hartritmecardiologen verwachten zelfs dat zij er zo goed als zeker ook nooit een zullen krijgen. Toch zijn ze ten gevolge van wat wij zouden willen omschrijven als de onterechte toepassing van de huidige regeling levenslang veroordeeld tot een beperkt gebruik van het rijbewijs - en in dit geval ook van het Groot en Klein vaarbewijs – met name in de beroepsuitoefening. Hetzelfde geldt voor de sterk toenemende groep (van veelal jonge) mensen bij wie op genetische gronden uit voorzorg een ICD geïmplanteerd wordt. Voeg daaraan nog toe dat de jongere generatie hartritmecardiologen eerder geneigd is – vanwege de effectiviteit van de ICD voor de behandeling van diverse vormen van hartfalen in vergelijking met behandeling met medicijnen - te kiezen voor implantatie van een ICD en de groep hartpatiënten die door de huidige regelgeving volgens ons ten onrechte wordt gedupeerd groeit snel. De genoemde multifunctionele toepassingen van de ICD en de verruimde indicatie hebben ertoe geleid dat ook steeds meer hartpatiënten in het beroepsgoederen- en personenvervoer hun baan verliezen op grond van een regeling die in principe niet voor hen is bedoeld. Als stichting die de belangen van ICD-dragers behartigt, zouden wij u daarom dringend willen verzoeken, te onderzoeken of het mogelijk is de regelgeving ten aanzien van autorijden door ICD-dragers zodanig aan te passen dat recht wordt gedaan aan het type aandoening waarvoor de ICD is geïmplanteerd. Een aspect dat daarbij zeker niet uit het oog mag worden verloren, is dat ICD’s in sterk toenemende mate worden geïmplanteerd bij jongeren tussen de 10 en de 30 zodat deze patiënten voor het overgrote deel van hun leven te maken krijgen met onterechte beperkingen ten aanzien van hun mobiliteit en beroepsuitoefening”.
25
Half april ontvingen wij van de minister de volgende reactie: “Hierbij wil ik reageren op uw brief van 3 maart 2009. Hierin maakt u mij opmerkzaam op het probleem van de onterechte toepassing van artikel 6.7.4 van de Regeling eisen geschiktheid 2000. Het gaat om ICD-dragers die beperkingen krijgen opgelegd met betrekking tot hun rijgeschiktheid. Nu is de ICD-drager van vandaag niet meer dezelfde als die van 15 jaar geleden. Enerzijds is dat een gevolg van een bredere toepassing van de ICD en van een modernisering van de ICD zelf. Er gelden echter nog wel steeds dezelfde beperkingen met betrekking tot de rijgeschiktheid. Ik ben op de hoogte van deze discrepantie en heb dit al informeel opgenomen met de Gezondheidsraad. Ik zal over dit punt nog dit jaar een advies vragen,hetzij aan de Gezondheidsraad, hetzij aan een nog nader te benoemen commissie van deskundigen. Wanneer dat advies daar aanleiding toe geeft zal ik de Regeling eisen geschiktheid 2000 op dit punt aanpassen. Te zijner tijd zal ik u hiervan op de hoogte stellen. Uiteraard kan ik nu niet voorzien of er een wijziging komt en hoe die er dan uit zal zien.”
2. I CD-dragers en de “verplichte” medische keuring op 70-jarige leeftijd Het is een algemeen verbreid misverstand, dat bij het bereiken van de leeftijd van 70 jaar een nieuw rijbewijs moet worden aangevraagd, voor het verkrijgen waarvan wettelijk een medische keuring door een (huis)arts vereist is (ogen, bloeddruk, armen, benen). De datum waarop het rijbewijs verloopt bepaalt of u als ICD-drager deze keuring al moet ondergaan voor de datum waarop u 70 jaar wordt of pas daarna. Er zijn twee mogelijkheden: Verlenging van een reeds bestaand ’ICD-rijbewijs met code 100 of 101’ Bent u nog geen 70 op de datum dat dit rijbewijs verloopt, dan wordt u rijbewijs nog verlengd zonder dat u extra gekeurd hoeft te worden. Wel is natuurlijk de be-
kende keuring door de cardioloog nodig. De keuring door de (huis)arts vindt plaats op het moment dat u na uw 70ste dit rijbewijs opnieuw wilt verlengen. Aanvragen van een nieuw rijbewijs met code 100 of 101 In dit geval is sprake van een volgens de wet (nog niet verplichte) melding terwijl u nog in bezit bent van uw oude geldige rijbewijs. Als u 65 jaar of ouder bent en uw huidige rijbewijs loopt af op of na de dag waarop u 70 wordt, moet u in deze situatie wel de verplichte medische keuring voor 70-jarigen ondergaan.
3. Vraag Een ICD-drager schreef: ”Ik krijg een ICD geïmplanteerd en word daarvoor gestraft met twee maanden niet autorijden, of zie ik dat verkeerd?” Het antwoord mag u zelf geven.
4. P ro memorie: Bromfietscertificaat wordt bromfietsrijbewijs Iedereen die nog een bromfietscertificaat heeft, moet dit voor 1 oktober 2009 op het gemeentehuis omwisselen voor een bromfietsrijbewijs (rijbewijs AM). Iedereen die voor die datum een nieuw auto- of motorrijbewijs, model creditkaart heeft of haalt, krijgt deze aantekening automatisch. Wie een bromfietscertificaat gaat omruilen tegen een rijbewijs AM moet hiervoor betalen en een pasfoto meenemen. Iedereen die een bromfiets, snorfiets of brommobiel wil besturen, moet vanaf 1 oktober voor het behalen van het bromfietsrijbewijs het theorie-examen afleggen Vanaf die datum geldt daarvoor geen vrijstelling meer als u geboren bent voor 1 juni 1980. Voor meer informatie kunt u terecht op www.cbr.nl.
5. A anvragen rijbewijs A naast B Wanneer u al in het bezit bent van een nog geldige geschiktheidsverklaring van de cardioloog die u gebruikt hebt voor het aanvragen of vernieuwen van een rijbewijs B dan kunt u die ook gebruiken als u op een ander tijdstip een rijbewijs A wilt aanvragen. Er is geen nieuwe geschiktheidsverklaring nodig.
Echt gebeurd! Een ICD-drager die onlangs een vriend wilde bezoeken in de gevangenis in Hasselt kwam voor een onaangename verrassing te staan. Hij werd namelijk niet toegelaten omdat hij weigerde door het detectiepoortje te gaan, ook niet nadat hij zijn ICD-pasje had laten zien. Daar had men nog nooit van gehoord. Overleg met de directeur leverde als resultaat op dat een doktersattest vereist was. Dus onze ICD-drager naar zijn huisarts. Maar tot zijn verbazing werd hem ook met dit papiertje de toegang geweigerd. Een Belgenmop? Nee, echt gebeurd! 26
ICDjournaal
Colofon
Aanmeldingsformulier
ICD-Journaal verschijnt 4 keer per jaar en is het contactblad van de Stichting ICD dragers Nederland. De Stichting stelt zich ten doel de belangen van ICD-dragers, hun partners en omgeving te behartigen in de ruimste zin van het woord. Ze denkt daarbij aan: • Overleg met zorgverzekeraars, zorgaanbieders en overheid. • Organiseren van voorlichtingsbijeenkomsten. • Bemiddeling bij het leggen van lotgenotencontact. • Voorlichting over aangelegenheden die specifiek van belang zijn voor ICD-dragers.
Ja, ik meld mij aan als donateur
Bestuur F.A.C.G. Mol, lid: 0164-237029 H.A.G. Somberg, penningmeester: 0320–236100 M.W. Split, voorzitter: 075-6176489 P.H. Zaadstra, secretaris: 0346-241282
Woonplaats:
Kantoor en secretariaat Kantoor STIN & SPdN Smitsven 18, 1504 AM Zaandam telefoon: 075-7850392 fax: 075-7850389 @:
[email protected] Medisch adviseurs Dr. F.A.L.E. Bracke - Catharina Ziekenhuis, Eindhoven Drs. R.A. Bredewoud - Hoofd afdeling Medische Zaken CBR Rijswijk Drs. R. Derksen - Ziekenhuis Rijnstate, Arnhem Prof. dr. L. Jordaens - Erasmus Medisch Centrum, Rotterdam Dr. A.R. Ramdat Misier - Isala Klinieken, Zwolle Prof. dr. M.J. Schalij - Leids Universitair Medisch Centrum, Leiden Prof. dr. J.L.R.M. Smeets - Universitair Medisch Centrum St Radboud, Nijmegen Juridisch adviseur Mr. B.P. Marijnen, Middelie Redactie F.A.C.G. Mol (eindredactie), H. Nieuwenhuis, G.H.M. Sterks, mevr. R. Verberne, P.H. Zaadstra Redactieadres Louis Armstrongerf 24, 4614 XS Bergen op Zoom telefoon: 0164–237029 Donateursadministratie Smitsven 18, 1504 AM Zaandam telefoon: 075-7850392 fax: 075-7850389 @:
[email protected] Donatie De minimale bijdrage is € 9,— per jaar. Hiernaast vindt u een aanmeldingsformulier. Besluit u om donateur te worden, dan verzoeken wij u dit ingevuld en ondertekend aan ons toe te zenden. Voor de betaling van uw donatie ontvangt u jaarlijks een acceptgirokaart. De Stichting ICD dragers Nederland is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 34135057 en door de Belastingdienst erkend als ‘algemeen nut beogende instelling’ (ANBI). Uw donatie of gift is fiscaal aftrekbaar. Auteursrechten Overname van artikelen is toegestaan mits met schriftelijke toestemming en bronvermelding. Opmerking Overal waar in het ICD-Journaal sprake is van ICD-dragers, kan ook ICD-draagsters worden gelezen.
Disclaimer De redactie van het ICD-Journaal verricht haar taak onder verantwoordelijkheid van het bestuur van de Stichting ICD dragers Nederland (STIN). Aan voorlichting, adviezen en dergelijke, al dan niet gepubliceerd, wordt steeds de grootst mogelijke aandacht besteed. De ervaring heeft echter geleerd dat desondanks fouten niet geheel uit te sluiten zijn. Daarom kan generlei verantwoordelijkheid worden aanvaard voor eventuele onvoorziene gevolgen.
Naam:
M/V
Adres: Postcode:
Telefoon: Geboortedatum: Alleen als dat van toepassing is: Implantatiecentrum: ICD-drager sinds: Merk van ICD: Ik zeg een minimale donatie van € 9,— per kalenderjaar toe. Voor de betaling van dit bedrag ontvang ik jaarlijks een acceptgirokaart. Datum: Handtekening:
Dit aanmeldingsformulier opsturen (postzegel niet nodig) naar: Donateursadministratie Stichting ICD dragers Nederland Antwoordnummer 805 1500 VB Zaandam 2009-3
Behoefte aan lotgenotencontact of een persoonlijk gesprek? Onze vrijwilligers staan voor u klaar. Jongeren tot 30 jaar Voor partners Regio Noord Regio Oost Regio Midden Regio Noord-Holland Regio Zuid-Holland Regio Zuid Regio Zuid-West Meer informatie vindt
Robert Hartemink tel. 06-50283154 Marry Merkelbach tel. 06-18518343 Dineke van Slooten tel. 050-3095254 Egbert Oosterloo tel. 0515-574172 Robert Smits tel. 06-50234790 Jannie Appelo tel. 0527-246133 Eghard Kolste tel. 074-2430361 Evelyne Rekswinkel tel. 026-3252553 Adrie Langeler tel. 0573-253386 Gerrit Matser tel. 0318-419458 Berend van der Vegt tel. 0527-616820 Michel Ronczai tel. 06-14151927 Dick Marsman tel. 0226-315243 Rinus Split tel. 075-6176489 Ton Borghart tel. 070-3909114 Stephan Tuinenburg tel. 010-2136046 Arie Susan tel. 079-3315459 Rob Wijdeveld tel. 040-2419998 Marianne Kuijpers tel. 0499-496811 Claudia Witters tel. 076-8875055 Henk Nieuwenhuis tel. 0166-603347 Gijs Sterks tel. 073-5514324 u op www.stin.nl onder STIN.
27
Sponsors
Vormgeving en realisatie: Novente vormgevers, Barneveld
novente
v o r m g e v e r s
Vormgeving en hosting website: