2012
OPTIMUS PRIMAIR ONDERWIJS
Jaarverslag
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ...................................................................................................................................2 Inleiding ..............................................................................................................................................3 Aanbieding ......................................................................................................................................3 Inleiding op de aanbieding ...............................................................................................................4 Governance en verantwoording ...................................................................................................4 Optimale inzet van financiën en middelen ....................................................................................5 Passend onderwijs ......................................................................................................................6 Burgerschap en de bijzondere identiteit .......................................................................................7 Opbrengstgericht werken.............................................................................................................8 Professionalisering .................................................................................................................... 10 Krimp en kwaliteit ...................................................................................................................... 11 Oriëntatie op de nabije toekomst ....................................................................................................... 13
2
Inleiding Aanbieding U staat op het punt kennis te gaan nemen van het jaarverslag van OPTIMUS primair onderwijs over het kalenderjaar 2012. In dit verslag schetsen wij een beeld van het afgelopen jaar, geven wij aan waar de organisatie aan heeft gewerkt en maken wij vooral duidelijk wat dat heeft opgeleverd. Dit verslag is bedoeld voor iedereen die het van belang vindt dat er op de scholen van OPTIMUS goed onderwijs wordt gegeven. Iedereen die daarbij betrokken is of zich daarbij betrokken voelt. In de eerste plaats zijn dat natuurlijk de ouders die hun kinderen hebben toevertrouwd aan de professionals op een van onze scholen. Ook voor die ouders die overwegen om dat in de toekomst te gaan doen, kan dit verslag de moeite waard zijn. Onze andere partners in onderwijs en opvoeding; de peuterspeelzalen en organisaties voor kinderopvang, de scholen voor voortgezet onderwijs, welzijns- en jeugdorganisaties, sport- en cultuurverenigingen, gemeenten en alle andere ‘shareholders’, bieden wij dit verslag eveneens graag aan. Al lezende hopen wij dat u met ons zult concluderen dat OPTIMUS er grotendeels in slaagt te voldoen aan de verwachtingen en eisen vanuit de samenleving. Dat wij ons bewust zijn van de keuzes die wij maken en ons hiervoor kunnen verantwoorden. Tegelijkertijd kunt u uit dit verslag opmaken dat wij van mening zijn dat er nog veel voor verbetering vatbaar is. Wij zullen ons dan ook maximaal blijven inspannen om de gewenste verbeteringen door te voeren. We zijn en blijven in ontwikkeling. Zelfbewust maar zeker niet zelfgenoegzaam blikken wij terug en kijken wij vooruit.
OPTIMUS primair onderwijs College van Bestuur Marc van Baast en Michel van den Berg.
3
Inleiding op de aanbieding 2012 is het tweede jaar van de huidige planperiode van 2011 tot 2016. In de koersnotitie “Over morgen” is de koers van de organisatie voor vijf jaar uitgezet en gespiegeld aan maatschappelijke tendensen en ontwikkelingen. Het strategisch beleidsplan “Op weg naar over morgen” geeft vervolgens op onderdelen de ambitie van de organisatie in die periode weer. Dit verslag blikt terug op 2012, het tweede jaar van de planperiode. De organisatie verantwoordt zich binnen het perspectief van de in het strategisch beleidsplan geformuleerde ambitie. Omwille van consistentie en leesbaarheid gaat deze inleiding op het jaarverslag uit van dezelfde verdeling van beleidsterreinen als het strategisch beleidsplan. Per onderdeel wordt steeds eerst schuingedrukt aangegeven wat de organisatie in de planperiode als ambitie aangeeft. Daarna wordt ingegaan op de in 2012 uitgevoerde activiteiten en bereikte resultaten.
Governance en verantwoording Ten gevolge van de terugtredende rol van de overheid worden bevoegdheden overgedragen aan decentrale organisaties. De hieraan gekoppelde “verplaatsing” van maatschappelijke verantwoordelijkheden leidt tot een fenomeen dat bekend staat als “maatschappelijk ondernemen”. OPTIMUS wil een maatschappelijke onderneming zijn en zal (zich) hiervoor: - in samenwerking met andere partners bijdragen aan de leefbaarheid van de maatschappij van “morgen”; - maatschappelijk verantwoordelijk gedragen en zich laten leiden door de beginselen van transparantie, integriteit en professionalisering; - legitimatie ontlenen aan maatschappelijke verankering en zich zowel verticaal als horizontaal verantwoorden en - professionaliteit als basis beschouwen voor het leveren van maatschappelijke meerwaarde. OPTIMUS hecht sterk aan de inbreng van het maatschappelijke veld waarin de organisatie opereert. Voor een onderwijsorganisatie die zich wil legitimeren en zich wil kunnen verantwoorden is maatschappelijke verankering immers essentieel. Los van de statutair bepaalde en formeel geregelde systemen waarbinnen zowel de raad van toezicht als het college van bestuur als “representant van de samenleving” kunnen optreden, heeft OPTIMUS in 2012 een maatschappelijke adviesraad ingericht. Kerntaak van deze raad is het adviseren van het college van bestuur over vraagstukken betreffende de koers van de organisatie en de maatschappelijke inbedding van (het onderwijs op) de OPTIMUSscholen. Verder spiegelt de raad het maatschappelijk presteren van de organisatie aan de ervaringen en aan de verlangens en behoeften van de samenleving. De raad is samengesteld uit vertegenwoordigers van ketenpartners en overige stakeholders met deskundigheid op specifieke deelterreinen en bestaat momenteel uit de volgende vijf personen: Voorzitter: Dhr. Marius van den Elzen
Politicoloog/zelfstandig ondernemer
Leden: Mw. Astrid Bakker Mw. Mirjam van den Brand Dhr. Alfred Kempe Dhr. Geert Lamers
Bisschoppelijk gedelegeerde (Ex) wethouder/openbaar bestuurder (Ex) Rector Elde college Schijndel/zelfstandig ondernemer Cultureel redacteur/Programmamaker ‘De Lievekamp’ Oss
De leden zijn benaderd op grond van hun expertise, netwerken, maatschappelijke betrokkenheid en representativiteit, ervaring met en inzicht in de samenleving en het onderwijs in het bijzonder, identificatie met de regionale gemeenschap en representatie van relevante maatschappelijke sectoren.
4
Over het jaar 2012 heeft ook de raad van toezicht van OPTIMUS een eigen jaarverslag uitgebracht. Hierin zijn opgenomen: - een zelfevaluatie: heeft de raad gefunctioneerd overeenkomstig de bepalingen daarover in de statuten, reglementen. - een zelfevaluatie van inhoudelijke aard. De raad vraagt zich af en denkt na over de invloed welke zijn toezicht gehad heeft of had moeten hebben op de optimalisering van de taakgerichtheid van de onderwijsorganisatie. Voldoet zijn functioneren aan de verwachtingen welke stakeholders van dat toezicht hebben en waaruit blijkt dat? Indien u, belanghebbende en/of belangstellende lezer, uitvoeriger over de rvt van OPTIMUS geïnformeerd wil worden, kunt u het “handboek voor de rvt van OPTIMUS” (uitgave 2012) raadplegen. Over veel onderwerpen die in dit evaluatieverslag aan de orde komen, wordt in het handboek een meer algemene beschrijving gegeven. Dit handboek kunt u raadplegen via de website van OPTIMUS.
Optimale inzet van financiën en middelen OPTIMUS ontwikkelt een duurzaam business model waaruit blijkt dat middelen en financiën doelmatig en met de juiste maatvoering worden ingezet en waarmee objectief kan worden vastgesteld dat middelen en financiën hebben bijgedragen aan het realiseren van kwalitatief goed en maatschappelijk te verantwoorden onderwijs, verzorgd door vakbekwame en betrokken docenten. In 2012 is de bedrijfsvoering binnen de organisatie verder geoptimaliseerd en geprofessionaliseerd. X € 1.000 Baten Rijksbijdragen Overige overheid Overige baten Totale baten
2012
Begroot
Verschil
27.632 375 1.945 29.952
26.588 238 1.501 28.327
1.044 137 444 1.625
Lasten Personeelslasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige lasten Totale lasten
25.428 660 1.970 2.146 30.204
24.355 747 1.644 1.807 28.553
1.073 -87 326 339 1.651
Saldo baten en lasten
-252
-226
-26
Financiële baten/lasten Resultaat
223 -29
134 -92
89 63
De hierboven getoonde resultaatrekening toont aan dat er in 2012 een negatief resultaat van € 29.000,- is bereikt ten opzichte van een begroot negatief resultaat van € 92.000,-. Dit bedrag is zonder gevolgen ten laste van de algemene reserve gebracht. Dat de organisatie ‘in control’ is blijkt ook uit de kengetallen. Zowel liquiditeit, solvabiliteit als weerstandsvermogen zijn licht verbeterd ten opzichte van 2011. De afgenomen inkomsten zijn dus ruimschoots gecompenseerd door de lastenreductie die grotendeels gevolg is van het terugbrengen van het personeelsbestand in relatie met de dalende leerlingenaantallen.
5
Passend onderwijs De wet passend onderwijs is op 9 oktober 2011 aangenomen door de Eerste Kamer. Hiermee is duidelijk dat de wet op 1 augustus 2014 in werking treedt. Vanaf dat moment is elk bevoegd gezag verplicht om voor elk kind dat wordt aangemeld, een passend onderwijs- en ondersteuningsaanbod te doen, de zogenaamde zorgplicht. Hiertoe wordt door bevoegde gezagen (niet vrijblijvend) samengewerkt in de regio. Met de publicatie in de Staatscourant d.d. 4 december 2012, is de indeling in regio’s bij ministeriële regeling vastgesteld. De scholen van OPTIMUS zijn ingedeeld in twee verschillende regio’s. Dit betreft de regio 2507 (Stromenland) waartoe de 20 scholen in het Land van Cuijk behoren en de regio 3006 waartoe de overige 13 scholen behoren. In 2012 zijn de volgende stappen gezet: Op het niveau van de organisatie: - OPTIMUS participeert in de overleggen die zijn gericht op de voorbereiding op en de invoering van passend onderwijs; - Scholen zijn ondersteund bij het schrijven van het ondersteuningsprofiel; - Er is een inventarisatie gemaakt van de ondersteuningsprofielen met het oog op de ambitie om binnen OPTIMUS een dekkend aanbod te realiseren; - Veel onderdelen van het (niet vrijblijvende) professionaliseringsaanbod zijn erop gericht om leerkrachten beter in staat te stellen passend onderwijs te realiseren. Op schoolniveau: - Alle scholen hebben een ondersteuningsprofiel (voorheen zorgprofiel) opgesteld. De medezeggenschapsraad heeft hiertoe een advies uitgesproken; - In het schoolondersteuningsprofiel wordt de zorgcapaciteit beschreven (wat kunnen wij voor welke kinderen betekenen; welke expertise hebben we daarvoor in huis; hoe wordt deze expertise ingezet; hoe organiseren we de extra ondersteuning enz.); - In het schoolondersteuningsprofiel wordt eveneens de ambitie van de school beschreven (op welk gebied willen we onze kennis en expertise uitbreiden); - Scholing en deskundigheidsbevordering (zowel op individueel- als op schoolniveau) zijn afgestemd op het realiseren van de beschreven ambitie.
6
Burgerschap en de bijzondere identiteit In de planperiode tot 2016 wordt een aanbod voor scholen ontwikkeld om, vanuit de bron van de katholiek-christelijke traditie, te werken aan gewetensvorming bij kinderen. Gewetensvorming die uitgaat van het “goede” in mensen zoals dat zichtbaar wordt in de beschrijving van de kernwaarden die de organisatie hanteert. Scholen verwoorden hoe burgerschap gekoppeld wordt aan de levensbeschouwelijke identiteit en kunnen aangeven waar “het bijzondere” in de school zichtbaar is. In 2012 heeft een projectteam bestaande uit directeuren van scholen, stafmedewerkers en bestuurders, ondersteund door externe deskundigen, onderzocht en geïnventariseerd wat er op de verschillende scholen gedaan wordt op het gebied van burgerschap en de bijzondere identiteit. Dit heeft geleid tot een aanzienlijke lijst van methodes, projecten, leergangen en andere materialen. In het schoolplan van elke school staat ook verwoord wat de school de leerlingen aanbiedt op het gebied van burgerschap en identiteit. Vanuit dat onderzoek is de conclusie getrokken dat een meer gestandaardiseerd en gestructureerd aanbod op deze terreinen voor alle OPTIMUS-scholen wenselijk is. Een dergelijke aanpak moet vooral opleveren dat de praktische vertaling van de hierboven gebruikte tekst uit het meerjarenperspectief, voor ouders en andere belanghebbenden beter zichtbaar wordt. Dat duidelijker dan nu kan worden aangegeven hoe in scholen gewerkt wordt aan gewetensvorming van leerlingen en hoe de kernwaarden van de organisatie zichtbaar worden in de interactie tussen leerkrachten en leerlingen.
7
Opbrengstgericht werken De eind- en tussenopbrengsten op het gebied van rekenen en taal van alle OPTIMUS-scholen liggen op of boven het gemiddelde niveau van vergelijkbare basisscholen in Nederland. De kwaliteit van onderwijs op alle OPTIMUS-scholen wordt door de inspectie minimaal als voldoende gekwalificeerd.
Om dit te bereiken is het traject “kwaliteit en verantwoording” ingevoerd. Wordt door elke school die in enig jaar onvoldoende eindopbrengsten (norm is ondergrens inspectie t.a.v. eindtoets cito) realiseert, een door het cvb goed te keuren, verbeterplan opgesteld ter voorbereiding op de eindtoets voor het volgende jaar. Wordt het managementinformatiesysteem op basis waarvan het cvb inzicht heeft in de meest actuele toetsresultaten van scholen en groepen, volledig geautomatiseerd. Wordt op alle scholen gestart met het werken met groepsplannen. Doel hiervan is om scholen, aan de hand hiervan, in staat te stellen tussen- en eindopbrengsten gedegen te analyseren om vervolgens “passende” maatregelen te nemen daar waar verbetering van resultaten wenselijk is.
De focus ligt op de opbrengsten van de kernvakken rekenen en taal. Ook in 2012 waren de reken- en taalresultaten van de leerlingen een voorname indicator voor de kwaliteit van onderwijs. OPTIMUS zet de in 2012 gerealiseerde opbrengsten vooral af tegen de ambitie van de organisatie, zoals hierboven verwoord. Dit betekent dat er nog volop ruimte is voor verbetering. De cijfers geven echter ook de voortgang aan ten opzichte van de vorige jaren en maken duidelijk dat OPTIMUS als organisatie de vergelijking met andere schoolbesturen prima kan doorstaan.
Cito 2012 550,0 545,0 540,0 535,0 530,0 06WZ 03GL 07SL 04FQ 08XM 03QO 08PW 09WX 06XB 07RZ 07RI 10YE 08ZO 06XO 08ZT 00EB 08QG 05JE 04VT 16UP 06VW 07VP 03MA 05GK 11DH 07UN 11PX 10NZ 11LT 06VO 06ZJ
525,0
- 25 scholen scoren gelijk aan, dan wel boven de ondergrens; dit was in 2011: 22 - 5 scholen scoren onder de ondergrens; dit was in 2011: 9 - 1 school scoort voor de 2e achtereenvolgende maal onder de ondergrens; dit was in 2011: 4 - 5 scholen scoren op of boven de bovengrens; dit was in 2011: 4 - 10 scholen scoren > 537,0 (voorlopige norm voor excellentie); dit was in 2011: 9 - op 10 scholen scoort 20% van de lln. =/> 545,0; dit was in 2011: 6 - 2 scholen halen deze norm al voor de vierde maal op rij; - er is één school met een aangepast arrangement; dit was in 2011 ook zo. - de gemiddelde ruwe score ligt boven het landelijk gemiddelde. Opvatting van het CvB In de resultaten op stichtingsniveau is een aantal aspecten te signaleren waar het cvb tevreden over is, te weten: - de school met een aangepast arrangement (zwak) heeft weer een basisarrangement;
8
- op drie van de vier scholen waar het risico op een aangepast arrangement aanwezig was, is men erin geslaagd om dit risico af te wenden. Op twee scholen is een resultaat gerealiseerd dat boven het landelijk gemiddelde ligt dat geldt voor hun scholengroep, eenmaal zelfs boven de bovengrens; - over de gehele linie zijn stappen gezet in de richting van de door OPTIMUS geformuleerde ambitie. Toch is het cvb niet tevreden, omdat: - één school heeft een aangepast arrangement gekregen; - de verwachting was dat een groter aantal(alle) scholen boven de ondergrens zou gaan scoren en - dat een groter aantal scholen boven het landelijk gemiddelde èn boven de bovengrens (voorwaarde voor excellentie) zou gaan scoren.
9
Professionalisering In de kern ligt de verantwoordelijkheid voor professionalisering bij de leerkrachten zelf. Zij dienen over de houding te beschikken waarbij ze graag willen leren. Vervolgens is het belangrijk dat leraren (en alle overige personeelsleden) de ondersteuning, scholing, coaching en begeleiding krijgen om professioneel te kunnen zijn, worden, blijven en verbeteren. Hierdoor zijn ze in staat het nodige professionele zelfvertrouwen uit te stralen en voelen ze zich gewaardeerd. Het is aan de scholen om enerzijds zelf deze ondersteuning te bieden, dicht op de werkvloer in de nabijheid van de leraar. Anderzijds dienen scholen personeelsleden de ruimte te bieden en te faciliteren om zichzelf te ontwikkelen, onder meer door gebruik te maken van het aanbod van de OPTIMUS-academie. Elke onderwijsprofessional kent de verplichting tot het besteden van 10% van de totale werktijd aan deskundigheidsbevordering. Dit is immers in de arbeidsovereenkomst van elke medewerker vastgelegd. Uit (extern) onderzoek blijkt daarnaast dat de professionaliteit en deskundigheid van de docent het meest substantieel bijdraagt aan kwaliteit van onderwijs. OPTIMUS zet daarom zwaar in op verdere professionalisering van zowel de organisatie als de individuele medewerkers.
Conform planning is in de structuur van de organisatie in 2012 een dienst HRM (human resource management) ingericht. OPTIMUS verwacht hierdoor beter in staat te zijn de enorme voordelen die verdergaande professionalisering kan bieden, te benutten. De dienst HRM heeft in 2012 een cultuuronderzoek binnen de organisatie verricht om van daaruit een strategisch HRMplan op te stellen met daarin de ontwikkelingen in het kader van professionalisering. In 2012 zijn in dit kader de volgende activiteiten ondernomen:
Competentiemanagement en de gesprekkencyclus Als belangrijk HR-item is in 2012 de gesprekkencyclus binnen OPTIMUS geactualiseerd. De basis voor deze nieuwe cyclus wordt gevormd door een competentieset voor leerkrachten die samengesteld is aan de hand van het door de Stichting Beroepskwaliteit Leraren ontwikkelde beroepsprofiel. Deze competentieset is uitgewerkt in concrete en zichtbare gedragsindicatoren die tijdens observaties en klassenbezoeken zichtbaar zijn. In 2013 zal de competentieset door alle OPTIMUS-leerkrachten worden ingevuld en zullen alle leerkrachten in hun groep bezocht worden door hun leidinggevende of een extern deskundige. In het nagesprek tussen leerkracht, leidinggevende en extern deskundige dat standaard volgt op een observatie, worden de eigen bevindingen van de leerkracht gekoppeld aan de resultaten van de observatie. Zo krijgt elke leerkracht de gelegenheid om een ‘ontwikkelingsplan op maat’ samen te stellen. Dit ontwikkelingsplan vormt vervolgens ook de basis voor de geactualiseerde gesprekkencyclus. Deze tweejarige cyclus omvat een functioneringsgesprek n.a.v. de ingevulde competentieset en het daarop gebaseerde ontwikkelingsplan, en een voortgangsgesprek dat drie maanden later plaatsvindt. Een jaar nadien volgt een beoordelingsgesprek met ook weer een voortgangsgesprek na drie maanden.
10
Schematisch wordt de cyclus als volgt voorgesteld:
Krimp en kwaliteit Thuisnabij en maatschappelijk te verantwoorden onderwijs bieden in de wijken en dorpen waar dit bij aanvang van deze planperiode al het geval is. Om dit te bereiken zullen OPTIMUS-scholen nauw, constructief en creatief samenwerken met elkaar en met andere, aan het primair onderwijs gerelateerde, organisaties. Het vormen van combinaties of clusters van scholen ziet OPTIMUS als middel om ook de scholen in kleine kernen verantwoord in stand te houden. Op het einde van deze planperiode zal daarom elke OPTIMUS-school met minder dan 150 leerlingen deel uitmaken van een combinatie of cluster van scholen. Deze clusters en scholencombinaties worden geleid door één schoolleiding. De teams van de verschillende scholen vormen formatief een eenheid waardoor de mogelijkheid ontstaat tot flexibele en meer passende inzet van personeelsleden. Hierdoor wordt enerzijds tegemoetgekomen aan het recht van elk kind om, zoveel mogelijk thuisnabij, passend onderwijs te kunnen volgen. Anderzijds wordt, vanuit een maatschappelijke optiek, op deze wijze bijgedragen aan de leefbaarheid in kleine kernen en de sociale cohesie in en tussen dorpen en wijken. Door transparant en duidelijk te zijn over wat scholen kunnen bieden en vooral door vraaggestuurd en servicegericht onderwijs aan te bieden, wil OPTIMUS werken aan een imago dat aansluit bij de verwachtingen van de bevolking in de regio. In 2012 waren er 14 scholen die deel uitmaakten van een cluster of combinatie. Mede hierdoor is OPTIMUS er in geslaagd alle locaties “open te houden’. Dit neemt niet weg dat in 2012 ook het voorgenomen besluit om basisschool Sint Antonius Abt in Overlangel in augustus 2014 te sluiten, is genomen. Deze school heeft in het schooljaar 2012-2013 nog 32 leerlingen verdeeld over een groep 1-2-3 van 15 leerlingen en een groep 7-8 van 17 leerlingen. Er zijn geen leerlingen meer in de groepen 4-5-6. Met de ouders is in oktober 2012 gesproken over de gevolgen van deze ‘leerlingenopbouw’. Vanuit de optiek van kwaliteit en continuïteit van onderwijs is geconcludeerd dat het in stand houden van een school met slechts 15 leerlingen verdeeld over drie groepen enerzijds niet wenselijk en anderzijds wettelijk onmogelijk is.
11
Ook in meer algemene zin is de discussie over het in stand houden van kleine scholen binnen OPTIMUS in 2012 frequent gevoerd. Uitkomst hiervan is dat de organisatie zich op het standpunt stelt dat de onderwijskwaliteit op een school gegarandeerd moet kunnen worden. Dat is immers de primaire verantwoordelijkheid van een onderwijsorganisatie. Dit betekent dat OPTIMUS er in de planperiode tot 2016 naar blijft streven onderwijs te blijven verzorgen op alle locaties waar dit nu ook gebeurt. Wel wordt daar nu de voorwaarde aan verbonden dat de kwaliteit van onderwijs gegarandeerd moet kunnen worden. OPTIMUS realiseert zich dat het sluiten van een school in een wijk of kleine dorpskern gevolgen kan hebben voor de leefbaarheid. Als onderwijsorganisatie voelt OPTIMUS zich ook medeverantwoordelijk voor die leefbaarheid. Toch heeft de organisatie in 2012 duidelijk uitgesproken dat het te voeren beleid het belang van onderwijskwaliteit primair moet blijven dienen. Ook als dit de leefbaarheid in een dorp of wijk niet bevorderd.
12
Oriëntatie op de nabije toekomst Het tweede jaar van het tweede lustrum is voor OPTIMUS begonnen in januari 2013. De ingezette beleidsintensivering ‘van vanzelfsprekende subsidiariteit naar verdiende professionele ruimte’ zoals beschreven in de notitie ‘OPTIMUS in het tweede lustrum’, zal in 2013 verder worden uitgebouwd. In het kader van aandacht voor (niet vrijblijvende) professionalisering van medewerkers wordt in dit jaarverslag uitgebreid verslag gedaan van het in 2012 ontwikkelde HRM-beleid en de gevolgen hiervan in de komende jaren. Voor 2013 zijn de implementatie van de geactualiseerde en gestandaardiseerde gesprekkencyclus en de daaraan gekoppelde (zelf)evaluatie van leerkrachten de meest in het oog springende items. Conform landelijk beleid zal binnen OPTIMUS verder gewerkt worden aan de versterking van de kwaliteit en de professionaliteit van de leerkracht. In 2013 zal het cvb zich samen met de rvt nader buigen over de visie van de organisatie. Meer specifiek over actualisatie van de visie. Hieraan ligt ten grondslag dat zowel toezicht als bestuur van onderwijsorganisaties onderhevig zijn aan maatschappelijke ontwikkeling en veranderende wet- en regelgeving. Op basis van eigen ontwikkeling en ervaring hebben cvb en rvt geconcludeerd dat een periodieke en fundamentele bezinning op toezichthouden op en besturen van de onderwijsorganisatie, wenselijk is. Deze actualisatie krijgt vorm vanuit de gedachte dat cvb en rvt, om hun taak te kunnen uitvoeren, een visie moeten hebben op: de trends in de ontwikkeling van de samenleving/wereld van de toekomst; een missieformulering; en opvoeding, onderwijs en vorming en belangrijke voorwaarden daar voor. Hoe geldige kennis tot stand kan worden gebracht in het sociale domein Kernwaarden In een open communicatie bezinnen cvb en rvt zich voortdurend op deze fenomenen. In 2013 zal de, op grond van deze bezinning, geactualiseerde visie worden gepubliceerd. Duurzaamheid in financiële continuïteit. In het kader van financiële continuïteit zal OPTIMUS zich in 2013 verder blijven inspannen op reductie van het personeelsbestand. Ook in de komende jaren verwacht OPTIMUS getroffen te worden door bezuinigingen van de overheid en van gemeenten. Naast deze (aangekondigde) bezuinigingen spelen demografische ontwikkelingen en de daaraan gekoppelde terugloop aan leerlingen de organisatie parten. Onderbouw 01-10-2009 2775 01-10-2010 2697 01-10-2011 2529 01-10-2012 2487 01-10-2013* 2271 01-10-2014* 2207 01-10-2015* 2154 01-10-2016* 2092 *Dit betreft prognoses
Bovenbouw 3416 3327 3188 3106 3000 2847 2683 2641
Totaal 6191 6024 5717 5514 5271 5054 4837 4733
Daling -215 -307 -204 -243 -217 -217 -104
Percentage 3,11 % 2,68 % 5,1 % 3,5 % 5,0 % 4,1 % 4,5 % 2,2 %
OPTIMUS heeft de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in de kwaliteit van haar onderwijs. De combinatie van dit gegeven met de eerder genoemde bezuinigingen en daling van het aantal leerlingen heeft tot gevolg dat OPTIMUS op dit moment meer medewerkers in dienst heeft dan waarvan de geldende bekostigingsregeling uitgaat. Het cvb acht het daarom noodzakelijk om ook in 2013 maatregelen te nemen om een financieel gezond niveau te handhaven. De reorganisatie die in het kader van “ van vanzelfsprekende subsidiariteit naar verdiende professionele ruimte” moet plaatsvinden heeft ook gevolgen voor de personele bezetting. Het cvb blijft
13
zich inspannen voor een modern personeelsbeleid. In dit personeelsbeleid heeft het werkgelegenheidsbeleid evenals het mobiliteitsbeleid een belangrijke rol en functie. Personeelsbeleid is er immers mede op gericht om de kwaliteit en kwantiteit van de beschikbare en benodigde personeelsformatie binnen en tussen de scholen op elkaar af te stemmen. De noodzaak voor dit beleid doet zich sterker voelen nu naar verwachting de kwalitatieve en kwantitatieve fricties op de arbeidsmarkt voor het onderwijs de komende jaren alleen maar zullen toenemen. In 2013 zal het cvb via ‘flankerend beleid’ stimuleringsmaatregelen treffen om vrijwillig vertrek van medewerkers te stimuleren. Uit de gemaakte formatie-berekeningen en de meerjarenbegroting 2012 – 2016 blijkt dat de totale capaciteitsreductie (incl. de geprognosticeerde terugloop van leerlingen) er als volgt uitziet : Jaar
2012 2013 (*) 2014 2015 2016 Totaal
Daling leerlingenaantal 205 229 190 177 183 985
Terugloop inkomsten FTE 32 16 15 **8 71
in
Natuurlijk verloop
Verschil
1,7 2,0 10,9 18,9 33,5
30,3 14,0 4,1 -10,9 23,5
Het cvb verwacht de noodzakelijke personele reductie te bereiken door een combinatie van flankerend beleid, mobiliteitsbeleid en natuurlijk verloop.. Blijvende ‘tweeledige’ investering in kwaliteit van onderwijs. In het kader van passend onderwijs wordt van de organisatie verwacht elk kind de mogelijkheden te bieden zich maximaal te ontwikkelen. Hiervoor heeft de organisatie een gemeenschappelijke missie en visie vastgesteld. Hierbinnen heeft elke school een duidelijk onderwijskundig profiel dat in ieder geval garandeert dat de leeropbrengsten op het gemiddelde niveau van vergelijkbare scholen in Nederland liggen. Naast deze opbrengsten is de maatschappelijke aandacht voor de ontwikkeling van burgerschapsvaardigheden actueel. Van schoolbesturen wordt verwacht in het totale aanbod te garanderen dat de leerlingen datgene meekrijgen wat nodig is om later als burger in een democratische rechtsstaat te kunnen functioneren.
14