2010
OPTIMUS PRIMAIR ONDERWIJS
Jaarverslag
Inhoudsopgave Inleiding ................................................................................................................................................... 4 Voorwoord ............................................................................................................................................ 4 Algemene informatie raad van toezicht en college van bestuur. ......................................................... 5 Inleiding op de aanbieding. .................................................................................................................. 5 Doelstelling en kernactiviteiten van de organisatie ................................................................................. 8 Juridische structuur en Interne organisatiestructuur ............................................................................... 9 Leerlingen .............................................................................................................................................. 11 Leerlingaantallen ................................................................................................................................ 11 Uitstroomgegevens. ........................................................................................................................... 13 Zorgleerlingen .................................................................................................................................... 14 Leerlingenstromen en verzuimpercentages ....................................................................................... 15 Onderwijsprestaties ............................................................................................................................... 16 Onderwijsprestaties ........................................................................................................................... 16 Kwaliteitszorg......................................................................................................................................... 19 Achtergrond kwaliteit en verantwoording .......................................................................................... 19 Rollen van college van bestuur ..................................................................................................... 19 Doel gesprek .................................................................................................................................. 19 Gespreksvoering............................................................................................................................ 19 Documentatie................................................................................................................................. 20 Evalueren ....................................................................................................................................... 20 Gespreksformulier ......................................................................................................................... 20 Afhandeling klachten ..................................................................................................................... 23 Bedrijfsvoering ....................................................................................................................................... 25 Personeelsbeleid ............................................................................................................................... 25 Het functiehuis van OPTIMUS primair onderwijs:.............................................................................. 26 Het functiehuis: .............................................................................................................................. 26 De functies ..................................................................................................................................... 26 Waarom deze functies? ................................................................................................................. 27 Personele bezetting ........................................................................................................................... 28 Verzuimcijfers:.................................................................................................................................... 32 Huisvesting ............................................................................................................................................ 33 Bestemmingsbox Taal en Rekenen ...................................................................................................... 33 Financieel Jaarverslag ........................................................................................................................... 34 Vergelijking Resultaat 2010 met begroting ............................................................................................ 35 Vergelijking Resultaat 2010 - 2009 ....................................................................................................... 36 Financiële kengetallen ........................................................................................................................... 37 Verslag treasury commissie .................................................................................................................. 38 Begroting 2011 ...................................................................................................................................... 38
2
Oriëntatie op de nabije toekomst ........................................................................................................... 39 Ontwikkelingsdoelen leerlingen ......................................................................................................... 39 Innovatie in het onderwijs .................................................................................................................. 39 Zorgprofilering en samenwerking ...................................................................................................... 40 Het bijzondere kader .......................................................................................................................... 40 De ontwikkeling van het beroep leraar .............................................................................................. 40 Professionalisering ............................................................................................................................. 40 Verantwoording afleggen over beleid en resultaten .......................................................................... 41 Flexibiliteit en creativiteit in nieuwe organisatievormen ..................................................................... 41
3
Inleiding Voorwoord OPTIMUS primair onderwijs biedt u hierbij het jaarverslag over 2010 aan. Naast een beschrijving van de wijze waarop de organisatie heeft gewerkt aan verwezenlijking van de doelstellingen bevat dit verslag een financieel gedeelte met daarin de wettelijk verplichte onderdelen: De balans per 31 december 2010 De exploitatierekening over de periode 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 Beide delen zijn voorzien van de nodige specificaties en toelichtingen. Middels dit jaarverslag informeert het bevoegd gezag van OPTIMUS primair onderwijs de interne en externe belanghebbenden over: het gevoerde beleid en de gang van zaken bij de instelling. de uitkomsten van het gevoerde beleid en de aanwending van middelen Daarnaast wordt in dit verslag verantwoording afgelegd overeenkomstig de gestelde eisen zoals vastgelegd in de richtlijn jaarverslag onderwijs van het ministerie van OCW. OPTIMUS heeft bij de opbouw van dit jaarverslag gekozen voor verwijzing naar achterliggende documenten in plaats van het opnemen van alle informatie in het verslag. Algemene bevindingen, conclusies en ontwikkelingen zijn vermeld terwijl gedetailleerde informatie m.b.t. onderbouwing en bewijsvoering beschikbaar is in documenten waarnaar (digitaal) verwezen wordt. Wij gaan er vanuit dat dit de leesbaarheid van het jaarverslag ten goede komt terwijl het daarnaast toch mogelijk is bepaalde ontwikkelingen of activiteiten gedetailleerd te volgen. De zelfevaluatie van de raad van toezicht over het jaar 2010 is niet opgenomen in dit jaarverslag maar als opzichzelfstaand document bijgevoegd.
4
Algemene informatie raad van toezicht en college van bestuur. De raad van toezicht is in 2010 gevormd door de volgende leden: De heer A.C.M. Daalmans, voorzitter Mevrouw M.E.N. Kempen-Luijten, secretaris Mevrouw Y. Visser, lid Mevrouw I. van Gils-de Vries, lid De heer Th.E.M. van den Hark, lid De heer W.B.H. van de Vorle, lid De vergoeding voor de leden van de rvt is gebaseerd op de richtlijnen van de Vereniging voor Toezichthouders van OnderwijsInstellingen. In 2010 was dit € 2000,- voor een lid van de rvt en € 4000,- voor de voorzitter. Daarnaast is er een bedrag van in totaal € 925,- uitbetaald aan vergoeding voor gemaakte onkosten en reiskosten. Het college van bestuur is in 2010 gevormd door: De heer M.J.A. van Baast (voorzitter) De heer G.A.M. Thijssen (lid) De bezoldiging van het cvb is (bij gebrek aan een richtlijn vanuit de sector PO) gebaseerd op de richtlijnen die gehanteerd worden in het voortgezet onderwijs. Het salaris van de voorzitter bedroeg in 2010 € 98.000,- bruto. Voor het lid cvb bedroeg het salaris over 2010 € 88.000,- bruto. Van dit totale bedrag is € 17.000,- ontvangen van het WSNS-samenwerkingsverband Land van Cuijk ter vergoeding van de door het cvb van OPTIMUS verrichte werkzaamheden.
Inleiding op de aanbieding. Nadat in 2009 de stap is gezet om de financiële administratie (FA) in eigen beheer te gaan voeren. Is de logische vervolgstap om dit met de personeels- en salarisadministratie (PSA) ook te doen, in 2010 gezet. Vanaf 1 januari 2010 voert OPTIMUS dus de volledige administratie in eigen beheer. In het kader van bovenvermelde ontwikkeling heeft 2010 in het teken gestaan van het op elkaar afstemmen van FA en PSA. Aan de p&c-cyclus zijn in 2010 de standaard (begrotings)gesprekken tussen de directeuren van de scholen, de financieel controller van OPTIMUS en de directeur personele zaken, structureel gekoppeld aan de formatiegesprekken. Daarmee wordt het integrale karakter benadrukt doordat de personele inzet en de financiële gevolgen daarvan beter te koppelen zijn aan de onderwijsinhoud en de geformuleerde doelstellingen.. Met de invoering van lumpsum op 1 augustus 2006, heeft OPTIMUS uitgangspunten geformuleerd voor de verdeling van de personele lasten. Hoewel de lumpsumvergoeding voor loonkosten op schoolniveau wordt berekend en toegewezen, is OPTIMUS deze vergoeding op bestuursniveau gaan beheren om op deze manier beter te kunnen waarborgen dat de locaties minder worden geconfronteerd met verschillen in de GPL en de GGL. Elke school ontvangt dus een budget in euro‟s voor de personeelsformatie. Voor de verschillende functies die op de scholen aanwezig zijn wordt een omrekentool gebruikt. Deze tool drukt de loonkosten van de verschillende functies uit in een verhoudingsgetal ten opzichte van de normfunctie leerkracht PO, schaal LA. Voor de berekening van de verhouding van de kosten van de verschillende functies is de maximum salarisschaal uitgangspunt geweest. Hieronder is de gehanteerde verhoudingstabel van de bestaande functies ten opzichte van de functie leerkracht LA, opgenomen.
5
Functie
Max schaal
Leerkracht PO Leerkracht PO/SBO Leerkracht PO/SBO Adjunct directeur Directeur DA Directeur DB Directeur DC Directeur DD Directeur DE Directeur Meerhoofdig DA Meerhoofdig DB Adm medew. Schaal 1 Adm medew. Schaal 2 Adm medew. Schaal 3 Adm medew. Schaal 4 Adm medew. Schaal 5 Adm medew. Schaal 6 Conciërge schaal 1 Conciërge schaal 2 Conciërge schaal 3 onderwijsassistent Hoofd PSA Adviseur HR OOP, orthopedagoog Controller Directeur personeel
LA-15 LB-15 LC-15 AB-13 DA-13 DB-15 DC-16 DD-18 DE-18 DA-11 DA-13 1-7 2-8 3-9 4-11 5-12 6-11 1-7 2-8 3-9 4-11 10-13 10-13 11-18 12-16 13-13
Verhouding t.o.v. functie leerkracht 1,0 1,1 1,28 1,12 1,17 1,33 1,48 1,58 1,74
0,51 0,56 0,61 0,64 0,68 0,71 0,51 0,56 0,61 0,64 1,10 1,10 1,28 1,46 1,58
In het in 2008 vastgestelde “Meerjarenformatieplan” zijn verder de volgende uitgangspunten gehanteerd: - Schoolgewicht daalt van 8% via 7% naar 6,2% in. - Compensatie schoolgewicht op basis van meest negatieve scenario. - Verdeling onderbouw/bovenbouw wijzigt. Het aantal bovenbouwleerlingen neemt tot 2014 met 1% toe t.o.v. het aantal leerlingen in de onderbouw.. - GGL- berekening op basis van uitstroom van 80% FPU-gerechtigden. - Gemiddelde leeftijd startende leerkrachten 27 jaar. - Geen herbezetting van 1 fte bij afname leerlingenaantal van 25. - Gelijkblijvend aantal LGF-leerlingen. - Gelijkblijvend aantal detacheringen. - CPV buiten beschouwing gelaten. - Reservering BAPO 4,7%, indirecte loonkosten 0,5%. In 2010 is gebleken dat enkele benoemingen hebben plaatsgevonden die het toegekende formatiebudget van een individuele school hebben overschreden. Bij de scholen in de gemeente Grave hebben zich meer kinderen van asielzoekers gemeld dan was voorzien. Hiervoor zijn gedurende het jaar twee schakelklassen ingericht om deze kinderen te kunnen opvangen. Hiervoor is extra personeel ingezet waarvoor de vergoeding pas wordt uitgekeerd in het schooljaar 2011-2012 T1 systematiek). Ook is extra personeel ingezet ten gevolge van de start van een Leonardo-voorziening voor hoogbegaafden bij basisschool De Regenboog in Cuijk. Ook hier geldt dat de T-1 systematiek tot gevolg heeft gehad dat een deel van de extra personele kosten pas in 2011-2012 vergoed wordt. In totaal gaat het hier om een bedrag aan extra personele uitgaven van ongeveer € 125.000,Op grond van dit gegeven kan worden geconcludeerd dat OPTIMUS aan de personele verplichtingen die het in 2010 had en is aangegaan, heeft voldaan. Wel is hiervoor € 125.000,- meer voor nodig geweest dan beschikbaar uit de baten die hiervoor begroot waren.
6
Steeds meer verschuift de aandacht binnen OPTIMUS primair onderwijs, naar het ontwikkelen van nieuw beleid ten koste van het onderhouden van (door de rechtsvoorgangers) vastgesteld beleid. Na vijf jaar werken met 32 scholen onder een bestuur, is verder gekeken naar de waarde van gemeenschappelijkheid in beleid. Nieuw beleid is tot stand gebracht door gezamenlijk overleg: overeenkomsten zoeken, keuzen maken, compromissen sluiten, aanpassen, nieuwe wegen inslaan, nieuwe mogelijkheden benutten, enz. Daarnaast heeft ook 2010 weer bijgedragen aan het gegeven dat de verschillende beleidsgebieden onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden. Onderwijskundig beleid (datgene wat men belangrijk vindt om op de eigen school samen met de leerlingen te bereiken) is gerelateerd aan personeelsbeleid (datgene wat men nodig vindt in het belang van een optimaal functioneren en samenwerken van het personeel) en aan financiën en beheer (datgene wat men als voorwaarden ziet om verantwoord werken op de eigen school mogelijk te maken). In de beleidsontwikkeling zijn lijnen uitgezet die van gemeenschappelijkheid in beleid getuigen maar vooral ruimte bieden om de eigenheid van de verschillende scholen tot haar recht te laten komen. Binnen de organisatiestructuur van OPTIMUS worden drie beleidsterreinen onderscheiden. Per beleidsterrein wordt verder in dit verslag aangegeven welk beleid is ontwikkeld, welke acties zijn ondernomen en welke resultaten zijn bereikt.
7
Doelstelling en kernactiviteiten van de organisatie OPTIMUS primair onderwijs verzorgt primair onderwijs aan 4 tot 12 jarigen in het spreidingsgebied Oss – Grave – Cuijk - Boxmeer – Landerd vanuit een katholieke / protestants-christelijke grondslag. De missie van de instelling luidt: OPTIMUS streeft ernaar om dynamisch, vol vertrouwen en in gezamenlijkheid te bouwen aan de toekomst van allen die bij OPTIMUS betrokken zijn. OPTIMUS doet dit door zoveel mogelijk kwaliteiten van leerlingen aan te spreken en deze samen met hen tot ontwikkeling te brengen. Zo groeien de leerlingen op tot communicatief sturende volwassenen die bijdragen aan de leefbaarheid van de maatschappij van morgen. Deze missie dragen wij uit door het aanbieden van onderwijs dat moet voldoen aan de volgende doelstellingen: 1. De leerlingen beschikken aan het eind van hun basisschooltijd over kennis, inzicht en vaardigheden, die voldoen aan de kerndoelen zoals geformuleerd in de Wet op het Primair onderwijs. Daarmee hebben ze toegang tot het voor hen geadviseerde vervolgonderwijs. 2. De leerlingen beschikken over het vermogen en de bereidheid om samen te werken en om zelfstandig kennis te verwerven en toe te passen; 3. De leerlingen kunnen goed functioneren in democratisch vormgegeven processen en met die toerusting kunnen zij goed uit de voeten in alledaagse situaties en participeren in discussies over actuele maatschappelijke thema‟s; 4. De leerlingen vinden leren aantrekkelijk en noodzakelijk, zij hebben een leerhouding die zich kenmerkt door nieuwsgierigheid en verwondering; 5. De leerlingen hebben motivatie en bereidheid opgebouwd om het beste uit zichzelf te halen; 6. De leerlingen hebben kennis van het uiteenlopen van onderlinge begaafdheden en de mogelijke betekenis daarvan in de maatschappij. Zij kunnen daar respectvol mee omgaan; In alle gevallen staat voorop dat iedere leerling deze kennis en deze vaardigheden naar eigen vermogen ten volle heeft ontwikkeld.
Deze doelstellingen zijn vertaald in tactische en operationele doelstellingen. Voor de scholen zijn schoolplannen opgesteld voor de periode 2007 tot en met 2011 waarin de visie en missie van de organisatie concreet zijn uitgewerkt.
8
Juridische structuur en Interne organisatiestructuur Stichting OPTIMUS primair onderwijs is een stichting waaronder 32 scholen voor basisonderwijs ressorteren. Het betreft 31 scholen met regulier basisonderwijs en 1 school voor speciaal basisonderwijs.
Scholen Optimus op brinnr. Brinnr. School
Plaats
00EB 03GL 03MA 03QO 04FQ 04VT 05GK 05JE 06VO 06VW 06WZ 06XB 06XO 06ZJ 07RI 07RZ 07SL 07UN 07VP 08PW 08QG 08XM 08ZO 08ZT 09WX 10NZ 10YE 11DH 11LT 11PX 16UP 20GB
Oeffelt Grave Megen Herpen Gassel Cuijk Cuijk Schaijk Deursen Sint Agatha Macharen Vianen Velp Overlangel Haps Haren Reek Grave Schaijk Beers Boxmeer Boxmeer Cuijk Grave Escharen Boxmeer Zeeland Sambeek Zeeland Boxmeer Ravenstein Boxmeer
BS. "Het Telraam" PCO BS. "De Wegwijzer" BS. "Klimop" BS. "'t Schrijverke" BS. "De Bongerd" BS. "De Zevensprong" BS "De Waai" BS. "Den Omgang" BS. "De 4 Heemskinderen" BS. "Lindekring" BS. "De Linde" BS. "De Akkerwinde" BS. "Sint Jozef" BS. "Sint Antonius Abt" BS. "De Bongerd" BS. "Sint Lambertus" BS. "De Kreek'l" BS. "De Sprankel" BS. "De Regenboog" BS. "Dr. J. de Quay" BS. "Onze Bouwsteen" BS. "De Bakelgeert" BS. "De Regenboog" BS. "De Raamdonk" BS. "De Ester" BS. "De Weijerhof" BS. "Vlasgaard" BS. "De Bolster" BS. "Oventje" BS. "De Schelven" BS. "De Bogaard" SG. Palet
De scholen zijn gelegen in de gemeenten Landerd, Oss, Grave, Cuijk en Boxmeer. De rechtspersoonlijkheid van OPTIMUS primair onderwijs is een stichtingsvorm. De stichting is opgericht op 1 januari 2006 en is ontstaan uit een aantal fusies van besturen van scholen voor primair onderwijs in de regio. OPTIMUS primair onderwijs heeft gekozen voor decentralisering van de organisatie: verantwoordelijkheden en bijbehorende bevoegdheden worden zo diep mogelijk in de organisatie gelegd. Daaraan ligt de opvatting ten grondslag dat hoogopgeleide medewerkers, zoals leerkrachten, meer bevrediging uit hun werk halen en beter werk leveren naarmate ze meer invloed hebben op de wijze waarop en de condities waaronder ze hun werkzaamheden inrichten.
9
Daartoe geïnspireerd door het toenmalige bestuur is ervoor gekozen het model „policy governance‟ van de Amerikaan John Carver als werkmodel te hanteren. Deze besturingsfilosofie moet zowel tussen bestuurder en manager (schooldirecteur) als tussen schooldirecteur en leraar. zijn specifieke vertaling vinden. De gedachte hierachter is dat een dergelijk organisatiemodel niet alleen tot betere beslissingen leidt, omdat deze – binnen vastgelegde kaders – genomen worden door degenen die als professionals verantwoordelijk zijn voor het resultaat van hun werk, maar ook tot grotere arbeidssatisfactie. Op deze wijze wordt inhoud gegeven aan de – in het primair onderwijs vaak onderbelichte – scheiding tussen besturen en managen/leidinggeven. De besturingsfilosofie houdt voorts in dat er op elk niveau in de organisatie doelen worden geformuleerd en indicatoren gekozen die een aanwijzing geven voor de mate waarin de doelen worden gerealiseerd, en dat er binnen gestelde grenzen („piketpalen‟) vrijheid en verantwoordelijkheid bestaat om zelf keuzes te maken met betrekking tot de manier van werken. Beoogd wordt een vorm van resultaatverantwoordelijkheid. Vanaf 1 januari 2009 werkt OPTIMUS met een college van bestuur (cvb) en een raad van toezicht (rvt). Hiermee is de door de overheid vereiste scheiding tussen besturen en toezichthouden organiek aangebracht. Het cvb is als bevoegd gezag verantwoordelijk voor het realiseren van de doelstellingen van de organisatie. Hierbij wordt het cvb bijgestaan door stafmedewerkers met de portefeuilles personeel, financiën/beheer en onderwijs. De dagelijkse leiding van de scholen ligt in handen van de schooldirecteuren. De taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden zijn vastgelegd in de statuten, de notariële akte en de reglementen van de rvt en het cvb. Schooldirecteuren leggen verantwoording af aan het cvb door middel van rapportages in de gesprekscyclus "kwaliteit en verantwoording". De rapportages zijn gericht op onderwijskundige ontwikkeling, resultaten van het onderwijs, personeel en financiën. In 2010 is de scheiding tussen besturen en managen/leidinggeven verder doorontwikkeld. De bewustwording van de betekenis van het onderscheid tussen toezicht houden, besturen en leidinggeven, heeft geleid tot een scherpe definiëring van alle drie deze rollen. Met name de discussie over de rol “representant van de gemeenschap” is nadrukkelijk gevoerd. Dit jaarverslag is geschreven vanuit de optiek dat het cvb van OPTIMUS, als bevoegd gezag van de organisatie in dit document verantwoording aflegt over het gevoerde beleid en de behaalde resultaten in 2010. De raad van toezicht heeft toegezien op een gedegen en zorgvuldige uitvoering van deze rol / taak.
10
Leerlingen Leerlingaantallen Het aantal leerlingen in Noord-Oost-Brabant, en daarmee het aantal OPTIMUS leerlingen, daalt. De verschillende prognose-berekeningen komen weliswaar met verschillende cijfers maar trekken wel allen deze conclusie. Dit gegeven wordt bevestigd door de cijfers van de afgelopen jaren. Onderstaande gegevens maken duidelijk om welke aantallen en effecten het gaat.
Gewicht Leeftijd Het Telraam De Wegwijzer Klimop t Schrijverke De Bongerd G De Zevensprong De Waai Den Omgang De 4 Heemsk. Lindekring De Linde De Akkerwinde St. Jozef St. Antonius Abt De Bongerd H St. Lambertus De Kreek'l De Sprankel De Regenboog S Dr. J. de Quay Onze Bouwsteen De Bakelgeert De Regenboog C De Raamdonk De Ester De Weijerhof Vlasgaard De Bolster Oventje De Schelven De Bogaard Palet
Geen 0,3 1,2 Geen 0,3 1,2 Totaal 4-7 jaar 4-7 jaar 4-7 jaar Totaal 8 jr e o 8 jr e o 8 jr e o Totaal per school 121 4 125 129 1 130 255 32 3 9 44 36 1 8 45 90 65 10 1 76 80 11 1 92 168 91 24 4 119 97 37 7 141 260 46 3 49 52 10 1 63 112 73 11 8 92 65 14 4 83 175 221 221 229 1 230 451 140 17 1 158 155 27 6 188 346 36 2 38 48 2 50 88 35 0 0 35 56 0 0 56 91 27 4 31 29 6 35 66 57 2 59 76 1 77 136 47 3 2 52 66 4 10 80 132 9 9 36 2 38 47 118 8 126 147 37 184 310 28 2 30 35 3 6 44 74 70 2 2 74 71 3 1 75 149 139 10 8 157 161 4 11 176 333 171 12 3 186 192 9 3 204 390 67 67 106 106 173 68 68 118 118 186 61 7 4 72 81 9 2 92 164 82 14 22 118 103 25 24 152 270 101 11 7 119 84 17 5 106 225 61 1 5 67 69 5 3 77 144 62 62 70 3 4 77 139 147 11 1 159 162 21 1 184 343 67 67 93 93 160 29 2 31 32 7 39 70 58 1 3 62 73 9 7 89 151 93 93 119 2 2 123 216 10 10 108 108 118 2676 3355 6031
Het aantal leerlingen per 1 oktober 2010 bedroeg 160 minder dan op 1 oktober 2009. In 2009 waren er 192 leerlingen minder dan in 2008.
11
De verhouding tussen onderbouwleerlingen ten opzichte van het totaal aantal leerlingen is vanaf 2008 met 46,58% via 2009 met 45,89% verder gedaald naar 44,37% in 2010. OPTIMUS staat op het standpunt dat krimp niet gelijk staat aan verslechtering. Krimp wordt pas vervelend als de financiële grondslag onder instellingen wordt aangetast, zodanig dat voorzieningen niet meer te handhaven zijn of als instellingen de kwaliteit van hun prestaties niet meer kunnen garanderen. Voor OPTIMUS zijn de volgende twee vragen relevant: • wat zijn de te verwachten financiële gevolgen van een daling van het aantal leerlingen; • wat zijn de mogelijke gevolgen van een daling van het aantal leerlingen voor de kwaliteit van het aangeboden onderwijs? De gestelde vragen kunnen op dit moment niet in detail worden beantwoord. Dat is in deze fase en in dit document ook nog niet nodig. Waar het om gaat, is om grip te krijgen op het vraagstuk hoe de zaken met elkaar verbonden zijn. Wanneer wordt krimp in leerlingaantallen een bedreiging voor de kwaliteit van onderwijs van een school? De afname van het aantal leerlingen heeft een direct gevolg op de kwaliteit van het aangeboden onderwijs wanneer er te kleine scholen vanuit onderwijskundig oogpunt ontstaan. Scholen die op termijn niet voldoende massa hebben kunnen hun lange termijnkwaliteit niet voldoende garanderen. Er kan een negatieve spiraal ontstaan rond deze scholen. OPTIMUS heeft vastgelegd dat zij vanuit een maatschappelijke verantwoordelijkheid streeft naar behoud van de huidige onderwijsvoorzieningen. Waar krimp in de verstedelijkte gebieden niet snel tot een significante aantasting van de voorzieningenstructuur zal leiden, kan krimp in de landelijke gebieden op termijn wel tot een verschraling van het aanbod leiden. In bijvoorbeeld de kleine kernen van de gemeente Oss is aandacht geboden met betrekking tot het vraagstuk van kwantiteit en kwaliteit in relatie tot de ambitie van OPTIMUS met betrekking tot bereikbaarheid en beschikbaarheid. In het inmiddels gepubliceerde meerjarenperspectief “Over morgen” geeft het cvb aan hoe en waarom de onderwijsvoorzieningen in de kleine kernen in ieder geval tot in 2016 gehandhaafd blijven.
12
Uitstroomgegevens.
03GL
04FQ
1
4
04VT
6
05GK 05JE
7
1
5
2
5 3
1 1
1
2 7
1
1 1 2
1
2 2
06XO 06ZJ 07RI
07RZ 07SL 07UN 3 7
07VP
08PW 08QG
1
08XM 08ZO 08ZT
1 1
2 4 3 1 2 3 5
09WX
10NZ 10YE
4 2 2
11DH
11LT 11PX 16UP
2
2 6
5 2 4 27 4 3 9 7 4 3 6 5 1 10 5 10 14 4 7
6
1 2 5 7 12 1
9
13
22 55
189
3 8 10 4 10 5
59
5 6 1 138
7
1
2
3
5
3
1 2 2 1
22 17 37 20 20
4
49
17
42
4 1
3 6 2 5 2
8 3
5
3 2 2 6 3 5 5 14
1
2
17
3
1 2 1 4 2 2
4 2 5
2
27 9
6
19 49 12 19
7
40 43 23
3 5 4 5
3
28 26
3 2 1
36
1
35 14
5
23
8 10
17
1 51
6 3
57 30
4 2
2 1 30
TOTAAL
VSO - ZMOK
VMBO LWOO
PRO
26
9
9
1
1
1
3
2 1 3
VMBO (theor/gem) 3 3 6 11 3
3
2
20GB
16
4 2 3 7 1 3 10 6 6 1
2 1 2 2
6 4
06WZ 06XB
2 3
VMBO (kad/gem)
VMBO (basis)
3
06VO 06VW
VMBO-HAVO
5 6
6 3 5 3 1 2 10
03MA 03QO
HAVO 3
4 2 1 3
3 5 3 14 3 5 10
VMBO (kader)
4 6
HAVO-VWO
VWO
Technasium
2
VMBO (bas/kad)
00EB
Gymnasium
Uitstroom 2010
Onderstaande tabel bevat de uitstroomgegevens van de leerlingen naar de diverse vormen van voortgezet onderwijs in 2010.
3 69
17
20
1 7 1 141
1 1 20 59
1
1
17 35
16 18
4 5
43
869
Zorgleerlingen De term zorgleerlingen doet vermoeden dat er een groep leerlingen is die zorg behoeft, alsof dat niet geldt voor alle leerlingen. Vooruitlopend op dat wat “passend onderwijs” gaat betekenen voor schoolbesturen, staat OPTIMUS op het standpunt dat iedere leerling die zorg moet krijgen die nodig is om zich zo goed mogelijk te ontwikkelen. Omdat diverse scholen van OPTIMUS de enige aanbieder van primair in dorpen of gemeenschappen zijn, staat OPTIMUS een brede zorgcapaciteit voor. Onderstaand overzicht geeft per school aan voor welke kinderen in 2009 een budget in het kader van Leerling Gebonden Financiering (LGF) is toegekend. Aantal lgf.
Aantal lln.
1-10-10
1-10-10
1
1
2
2
255 90
3
2
163
4
6
260
5
2
112
6
1
175
7
2
451
8
11
346
9
2
88
10
3
91
11
2
66
12
7
136
13
1
133
14
0
47
15
3
311
16
2
73
17
3
148
18
8
334
19
16
390
20
2
171
21
6
184
22
2
164
23
8
270
24
1
225
25
3
144
26
1
139
27
26
343
28
1
160
29
1
70
30
2
151
31
7
32
14
216 118
148
6024
14
Leerlingenstromen en verzuimpercentages De doorstroming van de leerlingen op de OPTIMUS-scholen is in ook in 2010 ruim binnen de norm van 4% gebleven. In totaal was op 1 oktober 2010 2,81% van de leerlingen 12 jaar of ouder. De verzuimpercentages op de verschillende scholen verhouden zich tot landelijke gemiddelden en geven daarom geen aanleiding tot opmerkingen in dit jaarverslag. Met betrekking tot de adviezen naar het voortgezet onderwijs blijkt dat de leerlingen van de scholen van OPTIMUS in meer dan 98% van alle gevallen zijn toegelaten tot de hen geadviseerde vorm van voortgezet onderwijs. Naast bovenstaand gegeven wil OPTIMUS zicht houden op de ontwikkeling van de leerlingen in de onderbouw van het voortgezet onderwijs. De hoeveelheid “op- en afstroom” tijdens die periode geeft immers een indicatie met betrekking tot “de juistheid” van het advies vanuit de basisschool. Op grond van de terugkoppelingsgegevens van ongeveer de helft van het aantal scholen voor voortgezet onderwijs die leerlingen van OPTIMUS-scholen betrekken, blijkt dat na twee jaar voortgezet onderwijs, iets meer dan 90% van de leerlingen van OPTIMUS-scholen nog steeds het type onderwijs volgt dat door de basisschool geadviseerd is. Bij 2,4% van de leerlingen is er sprake van “opstroom” en bij 7,4% is er sprake van “afstroom”.
15
Onderwijsprestaties Onderwijsprestaties Over het jaar 2010 is in een rapportage door het cvb verantwoording afgelegd over de kwaliteit van het onderwijs. Deze rapportage is gerelateerd aan de doelstellingen van de organisatie en bestaat uit een presentatie verantwoordingsdocument. In dit document heeft het cvb de volgende conclusies geformuleerd. - De resultaten van leerlingen van OPTIMUS-scholen liggen op het einde van de basisschoolperiode minimaal op het niveau dat verwacht mag worden. (bron: inspectie) De leerlingen van OPTIMUS-scholen hebben in iets meer dan 98% van de gevallen toegang tot het voor hen geadviseerde type vervolgonderwijs. - OPTIMUS-scholen besteden voldoende aandacht aan zelfstandigheid van kinderen. - De sociale vaardigheden van leerlingen van OPTIMUS-scholen liggen op een bovengemiddeld niveau. Het vermogen tot samenwerken is bij de leerlingen dan ook goed ontwikkeld. - OPTIMUS-scholen zijn hun onderwijs zodanig aan het inrichten, dat leerlingen kennis en vaardigheden ten volle kunnen ontwikkelen, naar eigen vermogen. Dit blijft een specifiek aandachtspunt in de komende jaren. - Leerlingen van OPTIMUS-scholen kunnen respect opbrengen voor andere levenswijzen en zijn bekend met normen en waarden als tolerantie en solidariteit. - Op de OPTIMUS-scholen wordt regelmatig aandacht geschonken aan actuele maatschappelijke thema‟s, m.n. door middel van het voeren van (kring-) gesprekken en discussies. - Alle OPTIMUS-scholen hebben permanent aandacht voor pesten en de consequenties ervan. Deze aandacht staat in het teken van het voorkomen van pestgedrag. - De leerlingen op de OPTIMUS-scholen respecteren de bestaande verschillen in aanleg en begaafdheid. - Op de OPTIMUS-scholen worden de leerlingen gestimuleerd om de eigen mogelijkheden en capaciteiten ten volle in te zetten en te gebruiken. - De leerlingen op de OPTIMUS-scholen gaan over het algemeen graag naar school en willen zich ontwikkelen. Deze conclusies worden onderbouwd in een bijbehorende presentatie, waarin ondermeer onderstaande overzichten zijn opgenomen. De inspectie van het onderwijs beoordeelt de onderwijskwaliteit op alle 32 scholen als voldoende. Alle scholen hebben een zgn. basisarrangement. Onderstaand overzicht toont aan dat de resultaten op het eind van de schoolloopbaan van de leerlingen door de inspectie op alle 32 scholen als voldoende worden beoordeeld. De tussenresultaten waren in 2010 op alle scholen van voldoende kwaliteit. Het tweede overzicht geeft een beeld van de resultaten van de Cito-eindtoets over de laatste vier schooljaren. Het bovenstaande neemt niet weg dat het cvb van OPTIMUS ook risico‟s signaleert t.a.v. de eind- en tussenopbrengsten van enkele scholen. De onderwijsinspectie kwalificeert de opbrengsten van een school als onvoldoende wanneer de eindof tussenresultaten van deze school drie jaar achtereenvolgens onder de ondergrens van de inspectie blijven. In 2010 zijn er weliswaar geen scholen die drie jaar onder de inspectienorm zijn gebleven maar zijn er wel scholen die één en in een enkel geval twee keer onder de norm hebben gescoord. Het meerjarenperspectief “over morgen” geeft aan dat goede prestaties op de kernvakken rekenen/wiskunde en taal/lezen een “must” zijn voor elke OPTIMUS-school. Het beleid is er daarom op gericht dat structurele verbeterplannen t.a.v. eind- en/of tussenopbrengsten worden geïmplementeerd op scholen die in enig jaar onder de inspectienorm scoren. Doel hiervan is enerzijds voorkomen dat er “zwakke” OPTIMUS-scholen komen en anderzijds garanderen dat de opbrengsten op elke OPTIMUS-school structureel op het niveau liggen dat verwacht mag worden.
16
Overzicht beoordeling onderwijskwaliteit door de inspectie van het onderwijs:
00EB 03GL 03MA 03QO 04FQ 04VT 05GK 05JE 06VO 06VW 06WZ 06XB 06XO 06ZJ 07RI 07RZ 07SL 07UN 07VP 08PW 08QG 08XM 08ZO 08ZT 09WX 10NZ 10YE 11DH 11LT 11PX 16UP 20GB
17
Basisarrangement x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x
Aangepast arrangement 00EB 03GL 03MA 03QO 04FQ 04VT 05GK 05JE 06VO 06VW 06WZ 06XB 06XO 06ZJ 07RI 07RZ 07SL 07UN 07VP 08PW 08QG 08XM 08ZO 08ZT 09WX 10NZ 10YE 11DH 11LT 11PX 16UP 20GB
resultaten resultaten eind tussentijds v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v
Overzicht van de resultaten op de eindtoets van Cito.
OPTIMUS: Cito-uitslagen groep 8
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
gemiddeld over de jaren
00EB
536,7 533,8 535,4 533,0 539,8 541,1 539,0
537,0
03GL
540,8 527,7 531,6 533,8 533,3 537,9 536,2
534,5
03MA
534,0 536,3 534,0 534,8 531,4 536,2 536,8
534,8
03QO
541,2 533,9 529,4 531,7 535,4 537,2 539,0
535,4
04FQ
534,8 530,4 535,9 535,4 537,4 537,5 536,6
535,4
04VT
533,2 530,1 531,8 536,7 534,6 533,7 531,8
533,1
05GK
534,1 530,7 534,9 535,2 534,5 534,9 535,3
534,2
05JE
537,6 538,0 538,3 537,4 533,9 534,0 532,1
535,9
06VO
532,5 529,1 539,1 536,6 534,8 532,9 532,5
533,9
06VW
534,0 536,1 526,6 534,1 534,3 536,4 534,8
533,8
06WZ
539,5 537,3 538,0 538,0 539,5 534,3 528,1
536,4
06XB
533,8 531,1 533,9 538,0 533,5 533,2 536,4
534,3
06XO
540,8 534,4 539,9 533,5 532,7 537,5 537,8
536,7
06ZJ
534,7 530,9 527,2 535,8 537,0 534,5 529,5
532,8
07RI
538,0 537,5 532,9 535,1 531,1 533,7 538,5
535,3
07RZ
535,7 527,5 533,5 536,3 544,9 537,4 540,4
536,5
07SL
535,9 534,1 540,5 532,7 538,3 536,2 534,6
536,0
07UN
531,8 535,5 536,5 531,6 537,0 534,6 533,2
534,3
07VP
537,3 537,3 537,9 536,7 538,3 536,6 537,0
537,3
08PW
535,2 534,6 535,0 540,0 536,6 533,6
535,8
08QG
533,4 534,3 536,1 536,5 538,4 535,6 531,2
535,1
08XM 08ZO
538,7 535,3 539,8 537,6 539,1 539,7 535,6 532,8 535,3 532,4 534,0 530,4 531,2 530,4
538,0 532,4
08ZT
533,9 532,0 536,0 533,7 533,8 531,8 530,8
533,1
09WX
537,5 535,3 534,6 536,2 537,9 533,9 531,5
535,3
10NZ
543,0 538,7
540,9
10YE
534,6 532,6 536,0 537,5 529,2 534,3 532,7
533,8
11DH
534,9 536,4 535,0 531,7 539,7 538,6 535,7
536,0
11LT
536,9 531,1 538,2 532,9 536,7 541,6 539,9
536,8
11PX
530,5 534,6 525,6 526,3 527,0 535,9 537,7
531,1
16UP
535,9 533,8 534,7 532,7 536,8 535,0 538,3
535,3
20GB OPTIMUS gemiddelde 535,7
533,6 534,7 534,7 535,7 536,0 535,0
535,1
Landelijk gemiddelde 536,0
534,5 535,0 535,1 535,4 535,5 535,8
535,3
18
Kwaliteitszorg Alle scholen onder bestuur van OPTIMUS werken planmatig aan de verbetering van de onderwijskwaliteit. Op schoolniveau worden hier verschillende instrumenten voor gehanteerd. Het cvb is in 2009 gestart met de gesprekscyclus “kwaliteit en verantwoording”. Deze gesprekscyclus is enerzijds bedoeld om de kwaliteit van onderwijs op de verschillende scholen in beeld te brengen. Anderzijds wordt in deze gesprekken de vertaalslag gemaakt van “dat wat de maatschappij vraagt van het onderwijs” naar “hoe ziet een belanghebbende dat terug in de school of de groep”. In 2010 zijn de gesprekken in deze cyclus voortgezet. Inmiddels is elke school minstens twee keer bezocht in dit kader.
Achtergrond kwaliteit en verantwoording In dit gedeelte wordt een korte samenvatting gegeven van de werkwijze voor de gesprekken tussen college van bestuur en de schooldirecteur in het kader van kwaliteit en verantwoording.
Rollen van college van bestuur Het college van bestuur heeft 3 verschillende rollen die zij moet invullen. Het gaat hierbij om: 1. Het toetsen van de verwachtingen van de maatschappij of gemeenschap aan wat het onderwijs biedt 2. Het vormgeven van goed werkgeverschap 3. Fungeren als klankbord voor de schooldirecteur Deze drie verschillende rollen leiden ook tot verschillende focussen tijdens het gesprek met de schooldirecteur.
Doel gesprek Idealiter heeft het gesprek een win-win functie. Voor het college van bestuur is het doel het zicht hebben op de ontwikkeling van de school, op een aantal aandachtsgebieden (zie overzicht volgende pagina). Voor de schooldirecteur is het doel het toetsen van het schoolbeleid aan het OPTIMUSbeleid en een kritische kijk op waaraan en hoe de school aan het werk is.
Gespreksvoering Van de schooldirecteuren wordt verwacht dat zij inzicht geven in de wijze waarop de school werkt en welke ontwikkelingen zijn ingezet. De opdracht van het college van bestuur is zelf te zorgen om de aandachtspunten waar zij zicht op willen hebben aan te kaarten. Om dit proces te vergemakkelijken is in het schema op de volgende pagina aangegeven wie wat vanuit welke rol op de agenda wil hebben. Het proces van verantwoording doorloopt in onze huidige gedachten van onder naar boven een natuurlijke volgorde. 1. Het gesprek 2. Aandacht 3. Zelfreflectie en zelfkritiek 4. Verbinden van cijfers (objectieve criteria, kengetallen) aan verhalen (interpretatie, verbinding, consistentie) De voorwaardelijkheid voor kwaliteit en verantwoording hebben betrekking op de volgende onderdelen: 1. Personeelsbeleid: mobiliteit, kwaliteit personeel, beloning, carrière mogelijkheden, gezonde samenstelling teams, sterke directeur 2. Financieel beleid: ruimte om te ondernemen, investeren, budgetteren = keuzes maken en onderbouwen 3. Onderwijskundig beleid: kwaliteit van het onderwijsproces. Wat gebeurt er in de groep, doen de leerkrachten recht aan de leerlingen? Beleidsterrein is daarmee wel zachter want vergt meer afstemming met leerlingenpopulatie De onderleggers kunnen zowel kaderstellend van bovenaf komen, alsmede onderaf in termen van verantwoording.
19
Documentatie Documenten en gegevens (indien voorhanden): 1. Schoolplan 2. Jaarplan 3. Jaarverslag 4. Kengetallen (bijv. cijfers SPOM-monitor, CITO-toetsresultaten voor alle leerjaren, personeelsopbouw, ziekteverzuim, klachtenregistratie etc) 5. Tevredenheidsonderzoeken (vragenlijsten ouders, leerlingen en personeel) 6. Financiële overzichten 7. Samenvattingen functioneringsgesprekken / doelstellingengesprekken 8. Samenvatting voorbereidingsgesprek over Verantwoording en Kwaliteit.
Evalueren Op grond van de evaluatie van de gesprekscyclus in 2009 zijn in 2010 enkele aanpassingen aangebracht. Voornaamste aanpassing is de nadruk op relatie en consistentie tussen theorie en praktijk, tussen de tekst in de schoolplannen en de waarneming in de groepen van de school..
Gespreksformulier Hieronder is het in 2010 gehanteerde format van het gespreksformulier aan de hand waarvan de gesprekken zijn gevoerd, integraal opgenomen.
Gespreksverslag
Kwaliteit en Verantwoording School: Directeur: Datum:
Gerealiseerde ontwikkelingen/verbeteringen afgelopen jaar
Te realiseren ontwikkelingen/verbeteringen komend jaar
20
In schoolpl Relatie an met MJP
Score school op de meest voor verbetering in aanmerking komende indicatoren uit het toezichtskader van de inspectie. 5.3) De leerlingen zijn actief betrokken bij de onderwijsactiviteiten 6.2/3) Leraren stemmen instructie en verwerking af op verschillen tussen leerlingen 7a) Planmatige leerlingenzorg 9.1) Kennis van de leerlingenpopulatie 9.4) Planmatig werken aan verbeteractiviteiten
Personeel
20082009
20092010
20102011
20112012
20082009
20092010
20102011
20112012
20082009
20092010
20102011
20112012
M
M
M
M
Aantal teamleden Formatie directie excl Bapo Formatie Onderwijzend personeel excl Bapo Formatiegrootte OOP excl Bapo Verhouding Bapo-recht vs -opname Ziekteverzuim percentage (Zv 1)
Leerlingen Aantal Aantal gewichtenleerlingen Aantal anderstalige instromers
Onderwijs
Tussenresultaten technisch lezen gr. 3 en 4
21
E
E
E
E
Tussenresultaten begrijpend lezen gr. 6 Tussenresultaten rekenen-wisk. Gr. 4 en 6 Cito entreetoets groep 7 Cito eindtoets groep 8 Indien geen Cito-eindtoets, welke eindtoets wel: …………………………………………………………. Verwijzing naar VO (in %): VMBO Verwijzing naar VO (in %): VMBO / HAVO Verwijzing naar VO (in %): HAVO / VWO Verwijzing naar VO (in %): VWO Aantal verwijzingen VSO en praktijkonderwijs Aantal (tussentijdse) verwijzingen SBO/SO Aantal rugzakleerlingen Aantal lln met ontwikkelingsperspectief
Financieel 2008
2009
2010
2011
basis
basis
basis
basis
Exploitatieresultaat Weerstandsvermogen Algemene reserve Investering personeel buiten lumpsum Investering in vervanging meth./mat. Investering in innovatie/deskundigheidsbev.
Overige resultaten Oudertevredenheid Personeeltevredenheid Leerlingentevredenheid Oordeel inspectie Zelfevaluatie instrument
22
Afhandeling klachten In 2010 is in 10 gevallen door ouders een beroep gedaan op de externe vertrouwenspersoon van OPTIMUS. In 10 andere situaties is de hulp van de externe vertrouwenspersoon ingeschakeld op verzoek van een leerkracht of directeur. Het jaarverslag van de externe vertrouwenspersoon maakt melding van het feit dat al deze situaties na bespreking of bemiddeling zijn opgelost. In twee situaties heeft dit tot gevolg gehad dat ouders gekozen hebben voor een andere school voor hun kind(eren). Buiten de externe vertrouwenspersoon om, is in twee situaties door ouders gebruik gemaakt van de mogelijkheid een formele klacht in te dienen bij de landelijke klachtencommissie voor het katholiek onderwijs in Den Haag. In beide situaties heeft dit geleid tot een hoorzitting waarin zowel de klagers als het bevoegd gezag van OPTIMUS zijn gehoord. In beide zaken is de ingediende klacht ongegrond verklaard en heeft de klachtencommissie geen aanbevelingen geformuleerd voor het bevoegd gezag.
23
Kengetallen Kengetallen an sich hoeven nog niets te zeggen over kwaliteit, vaak wel over de omvang van iets. En in welke fase worden de kengetallen nu door de scholen gebruikt: bij de analyse-fase (bewijs voor de ingezette activiteiten of middelen), bij de ontwikkelingsfase (de investering van geld of personeel) of als resultaat (de gewenste groei of juist daling van bepaalde kengetallen). Welke kengetallen zijn er en welke zijn nu bruikbaar? Hieronder een overzicht, zonder uitputtend te zijn:
Onderwijskundig beleid
Personeelsbeleid
Financieel beleid en beheer
24
Toetsresultaten Instroom, doorstroom, uitstroom Gewichten Aantal zorgleerlingen per niveau Aantal meldingen SMW Aantal leerlingen met LGF Waardering ouders, personeel en leerlingen voor het geboden onderwijs aantal leerlingen per klas aantal boeken per klas
Aantal scholingsdagen per leerkracht Aantal ziekmeldingen per jaar Aantal nieuwe leerkrachten Percentage leerkrachten ouder dan 55 Aantal deeltijd Aantal BAPO Aantal mobiliteit Tevredenheid WTF IB en RT samen
Uitgaven en inkomsten Reserveringen Investeringen in gebouw Investering in PR Kosten aanschaf methodes
Bedrijfsvoering Personeelsbeleid Integraal Personeelsbeleid binnen OPTIMUS primair onderwijs is gestoeld op een aantal wettelijke kaders en een aantal kaders en afspraken op stichtingsniveau. Binnen deze kaders en afspraken krijgen de scholen de vrijheid om IPB uit te voeren. De directies van de scholen zijn binnen hun integraal leiderschap verantwoordelijk voor het vormgeven van IPB op hun school. Wettelijke kaders: 1. de Wet op het Primair Onderwijs (WPO) 2. de Wet op beroepen in het Onderwijs (Wet BIO) 3. de afspraken zoals vastgelegd in de CAO-PO. Bestuurskaders: 1. de door het cvb geformuleerde doelstellingen van de organisatie 2. het door het cvb vastgestelde functiehuis. Afspraken/kaders op stichtingsniveau: 1. Vanuit het individuele perspectief zijn de loopbaanwaarden van het individu vertrekpunt. 2. Vanuit het organisatieperspectief zijn de doelstellingen van de stichting vertrekpunt. 3. We hanteren vier competentiesoorten: I algemeen II functiespecifiek III schoolspecifiek IV taak specifiek I , II en IV worden op stichtingsniveau vastgesteld en III op schoolniveau. 4. Er mag bij III één schoolspecifieke (8-ste) competentie worden toegevoegd. Het is ook mogelijk om aan de zeven reeds beschreven competenties indicatoren toe te voegen. 5. Voor het definiëren van functiespecifieke competenties van leraren gaan we uit van de door het Samenwerkingsorgaan Beroepskwaliteit Leraren (SBL) ontwikkelde competentieprofiel. 6. Voor het definiëren van functiespecifieke competenties van directeuren gaan we uit van het door de Nederlandse Schoolleidersacademie (NSA) ontwikkelde competentieprofiel. 7. Voor elke binnen de stichting voorkomende functie en taak is in het functiehuis een competentieprofiel beschikbaar. 8. We hanteren de systematische gesprekscyclus, bestaande uit: -(self)assessment -observatie -doelstellingengesprek -opstellen en uitvoeren van een POP -tweede observatie -POP-gesprek -functioneringsgesprek -beoordelingsgesprek 9. De volledige gesprekscyclus heeft een doorlooptijd van maximaal 2 jaar. 10. Op stichtingsniveau moet de discussie over beoordelingsgesprekken nog gaan plaatsvinden. 11. Elke school kan zelf instrumenten ontwikkelen en gebruiken, maar kan vanzelfsprekend ook reeds bestaande instrumenten inzetten. 12. De directeuren zijn verantwoordelijk voor het proces op schoolniveau. Het cvb is verantwoordelijk voor het proces op stichtingsniveau. 13. De directeuren leggen periodiek aan het cvb verantwoording af over het gevoerde IPB-beleid. 14. Het cvb rapporteert jaarlijks aan de rvt.
25
Het functiehuis van OPTIMUS primair onderwijs: In 2009 is de start gemaakt voor het nieuwe functiehuis van OPTIMUS. Bij het tot stand komen van dit jaarverslag constateren we dat de implementatie van de functiemix volgens plan verloopt. Dit houdt in dat ongeveer 10% van de leerkrachten van OPTIMUS inmiddels is benoemd in een zgn. Lb-functie. Bijgaand een omschrijving van het doel en de verwachtingen betreffende het functiehuis.
Het functiehuis:
draagt bij aan het realiseren van de missie en doelen van de organisatie; draagt bij aan flexibel inspelen op nieuwe taken en uitdagingen; stimuleert mobiliteit van de medewerkers; dient als basis voor de competentieontwikkeling van medewerkers; biedt loopbaanperspectief voor alle medewerkers; draagt bij aan een verantwoorde toewijzing en afstemming van de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van medewerkers; draagt bij aan het ontwikkelen en benutten van innovatieve capaciteiten van de organisatie; sluit aan bij de afspraken die de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW) met de sociale partners heeft gemaakt over functiedifferentiatie, vertaald in het convenant Actieplan Leerkracht Nederland (april 2008). Op basis van bovenstaande argumenten is voor de basisscholen van OPTIMUS primair onderwijs gekozen voor een functiehuis met drie categorieën personeel: 1. directiefuncties; 2. onderwijsgevende functies; 3. onderwijsondersteunende functies, met / zonder lesgevende of behandeltaken. Scholen kunnen de normfuncties hanteren zoals deze in de CAO-PO en het Kaderbesluit rechtspositie PO zijn beschreven. Daarnaast zijn er op stichtingsniveau een aantal andere functies vastgesteld. Hierbij zijn taken die tot de normfunctie behoorden verzelfstandigd of met taken uit andere normfuncties samengevoegd tot een nieuwe functie.
De functies De scholen van OPTIMUS primair onderwijs kunnen bij het vormgeven van hun organisatie en hun formatiebeleid binnen het voor hen beschikbare formatiebudget gebruikmaken van de volgende functies: functie Directeur Excellente leraar Ervaren leraar Bekwame leraar Vakleraar Intern begeleider Lerarenondersteuner Onderwijsassistent Administratief medewerker Conciërge Interieurverzorger
26
schaal DB / DC LB LA LA LA LB 7 4 4, 5, 6 3 1
OP/OOP OP OP OP OP OP OP OOP OOP OOP OOP OOP
Binnen het SBO komen afwijkende functies voor, te weten: functie Excellente leraar Ervaren leraar Bekwame leraar Intern begeleider Orthopedagoog Psycholoog Logopedist Schoolmaatschappelijk werkende
schaal LC LB LB LC 11 11 8 8
OP/OOP OP OP OP OP OOP OOP OOP OOP
In het nieuwe functiehuis zijn nieuwe functies opgenomen (bekwame leraar, ervaren leraar, excellente leraar, intern begeleider, lerarenondersteuner) maar tegelijkertijd is de functie van adjunct-directeur verdwenen. Hieronder wordt uitgelegd waarom wij tot deze keuze zijn gekomen.
Waarom deze functies? 1. We krijgen door het nieuwe functiehuis met een beperkt aantal functies een eenduidige functieopbouw binnen de 32 scholen van OPTIMUS. Dit maakt mobiliteit tussen scholen makkelijker, hetgeen belangrijk is om een loopbaan in het onderwijs aantrekkelijk en inspirerend te houden. 2. Het nieuwe functiehuis biedt een loopbaanperspectief voor leraren en onderwijsondersteuners, niet alleen richting management maar ook binnen het eigen vakgebied. Zo doet de functie van excellente leraar recht aan de grote meerwaarde die sommige leraren hebben voor hun school. Zij hebben naast de uitstekende prestaties in hun eigen klas, toegevoegde waarde voor de gehele school. Hetzelfde geldt voor excellent functionerende onderwijsassistenten die kunnen doorgroeien naar de functie van lerarenondersteuner. 3. Een ander voordeel van het functiehuis is, dat het scholen de mogelijkheid geeft om een manier van onderwijzen te introduceren die verder gaat dan het traditionele leren (een groep leerlingen in één klas met één leraar). Sommige scholen hebben hier al ervaring mee opgedaan en de andere scholen krijgen met dit functiehuis kaders aangereikt die kunnen worden gebruikt bij het vormgeven van eigentijds onderwijs. 4. Van het nieuwe functiehuis gaat een stimulerende werking uit. Medewerkers worden uitgedaagd om te solliciteren naar een nieuwe functie als er een vacature is. Het is niet zo, dat elke medewerker die voldoet aan de functie-eisen automatisch wordt benoemd in die functie. Er moet een vacature zijn en, met inachtneming van de procedure werving en selectie, wordt de beste kandidaat voor deze vacature geselecteerd en benoemd.
27
Personele bezetting De opbouw van ons personeel per 01-01-2011: Functie Deeltijd Voltijd Deeltijd Man Voltijd Man Vrouw Vrouw
Eindtotaal
cvb
2
2
5
11
Adj. Directie
4
2
Directie
2
6
3
22
33
OOP
63
4
5
4
76
Leerkracht
310
105
13
60
488
Eindtotaal
379
117
21
93
610
Toelichting: Het overzicht toont aan dat we per 1 januari 2011 33 directeuren in dienst hebben. Dit is inclusief 7 medewerkers die niet structureel leiding geven aan een van de OPTIMUS scholen: Directeur stafbureau 1 Detachering het Baken, 1 Oss Directeur CPV 2 Medewerker stafbureau 1 Interim directeur 2 Detachering VIP 1 De opbouw van ons personeel per 01-01-2011, tijdelijke en vaste benoeming: Functie Deeltijd Voltijd Deeltijd Man Voltijd Man Vrouw Vrouw cvb Vaste ben.
Eindtotaal
2
2
2
2
Adj.Directie
4
2
5
11
Vaste ben.
4
2
5
11
Directie
2
6
22
33
Tijd. ben.
1
1
2
Vaste ben.
1
6
3
21
31
OOP
63
4
5
4
76
Tijd. ben.
9
1
1
11
Vaste ben.
54
4
4
3
65
Leerkracht
310
105
13
60
488
Tijd. Ben.
22
2
1
2
27
Vaste ben.
288
103
12
58
461
Eindtotaal
379
117
21
93
610
3
Toelichting: Onder voltijders verstaan we alle werknemers met een benoemingsomvang van wtf 0,8 of meer. Onder tijdelijke benoeming verstaan we tevens werknemers met een benoeming voor bepaalde tijd met uitzicht op een benoeming voor onbepaalde tijd.
28
Personele inschaling Schaal
01.01.2010 Aantal medew.
FTE
01.01.2011 Aantal medew.
FTE
GEEN
2
2,00
2
2,00
01
26
9,34
26
9,53
03
7
5,44
6
4,67
04
24
12,48
25
12,72
05
4
2,53
5
2,69
06
4
3,24
3
1,85
07
1
1,00
08
3
1,24
3
1,24
1
1,00
09 10
2
1,61
2
1,61
11
4
2,56
4
2,28
12
1
0,90
1
0,90
1
1,00
AA
8
7,33
AB
3
2,85
11
10,19
DB
31
28,76
28
26,06
DC
4
4,00
4
4,00
LA
474
352,52
444
323,89
LB
27
19,21
44
33,39
Eindtotaal
625
457,02
610
439,03*
13
Toelichting: Het aantal FTE tussen 01-01-2010 en 01-01-2011 is afgenomen met 457,02 – ( 439,03 + 1,4) = 16,5 FTE. Het overzicht “opbouw van ons personeel laat een afname van 15 werknemers zien. Dit wordt veroorzaakt door: - Het feit dat enkele werknemers met een benoemingsomvang van 1,4 FTE tijdelijk bekostigd worden vanuit het vervangingsfonds. Deze werknemers hebben een baangarantie zodra de vervanging wordt beëindigd. - Een aantal werknemers heeft in de loop van het schooljaar een kleinere taakomvang gekregen. De schaalomschrijving “geen” betreft de leden van het college van bestuur die niet ingeschaald zijn conform de schaalfuncties CA)-PO. Schaal AA is per 01-01-2011 niet meer opgenomen in het overzicht om dat de betreffende werknemers ingeschaald zijn in AB.
29
Werknemers per leeftijdscategorie: Leeftijd
1-1-2010 Man
Vrouw
Eindtotaal
Deeltijd
Voltijd
Deeltijd
Voltijd
20 - 34
3
9
98
70
180
35 - 44
2
8
74
13
97
45 - 54
6
28
123
20
177
55 - 65
8
53
77
33
171
Eindtotaal
19
98
372
136
625
Leeftijd
1-1-2011 Man
Vrouw
Eindtotaal
Deeltijd
Voltijd
Deeltijd
Voltijd
20 - 34
1
9
107
58
175
35 - 44
2
8
74
9
93
45 - 54
5
23
110
18
156
55 - 65
13
53
88
32
186
Eindtotaal 21
93
379
117
610
Toelichting: De overzichten tonen aan dat het aantal werknemers t.o.v. 01-01-2010 met 15 is afgenomen. Het aantal deeltijders is toegenomen. Het aantal voltijders is afgenomen. Het aantal mannen nam af met 3 ( 2,6 %) Het aantal vrouwen met 12 ( 2,4 %). Werknemers per leeftijdscategorie, tijdelijke en vaste benoeming per 01-01-2010 Leeftijd
1-1-2010 Man
20 - 34
Vrouw
Deeltijd
Voltijd
Deeltijd
Voltijd
Eindtotaal
3
9
98
70
180
16
7
23
Tijd.ben. Vaste ben.
3
9
82
63
157
35 - 44
2
8
74
13
97
Tijd.ben.
1
Vaste ben.
1
8
69
13
91
45 - 54
6
28
123
20
177
3
7
Tijd.ben.
5
6
10
Vaste ben.
6
25
116
20
167
55 - 65
8
53
77
33
171
Tijd.ben.
3
3
Vaste ben.
8
53
74
33
168
Eindtotaal
19
98
372
136
625
30
Werknemers per leeftijdscategorie, tijdelijke en vaste benoeming per 01-01-2011 Leeftijd
1-1-2011 Man
Vrouw
Deeltijd
Voltijd
Deeltijd
Voltijd
Eindtotaal
1
9
107
58
175
Tijd.ben.
1
18
2
21
Vaste ben. 1
8
89
56
154
35 - 44
8
74
9
93
1
5
Vaste ben. 2
7
69
9
87
45 - 54
23
110
18
156
20 - 34
2
Tijd.ben. 5
Tijd.ben.
-5
-4
6
8
-21
8
Vaste ben. 5
23
102
18
148
55 - 65
13
53
88
32
186
Tijd.ben.
2
2
1
Vaste ben. 11
51
87
32
181
Eindtotaal 21
93
379
117
610
15
5
Toelichting: OPTIMUS heeft in de periode januari – augustus 2011 38 werknemers in tijdelijke dienst. Hierbij zijn personeelsleden met een vaste benoeming + een tijdelijke uitbreiding niet meegenomen. Ten opzicht van 2010 is dit een afname van 4 werknemers. Dit heeft geen invloed op het formatie beleid. De toename van vrouwelijke deeltijders van 55 jaar en ouder is opvallend. OPTIMUS primair onderwijs zet zich primair in voor behoud van werkgelegenheid van personeel met een benoeming voor onbepaalde tijd. Indien vacature ruimte beschikbaar komt, hanteren we de aanbiedingsvolgorde conform cao-po, bijlage IE.
31
Verzuimcijfers: Gegevens van afgelopen jaar 22-2-2010/22-2-2011 Gemiddeld ziekteverzuim van de stichting Van afgelopen jaar exclusief zwangerschapsverlof en vangnet
5,35%
Aantal dagen verzuim
6. 795 dagen (excl.) 6.905 (incl.)
Lang verzuim
4,41% (excl.)
Kort verzuim
0,44%(excl.)
Aantal kosten in euro‟s
Productieve dagen: 6.905 dagen * 315 euro p.dg = 2.175.075 euro per jaar Begeleiding: directeur school, directeur PZ, HR adviseur, Psa, jurist, bedrijfsarts, arbeidsdeskundige, loopbaanadviseur, flink traject=ongeveer 10.000 euro‟s
Aantal aanmeldingen
443 keer
Aantal niet gedefinieerde ziekmeldingsoorzaken
440
Gemiddelde verzuimduur
34 dagen
Gemiddelde verzuimfrequentie
0,72 keer
Hoogste verzuim bij
55-64 jaar
Betaald als malus aan het Vf
Nu op 71%, bij 101% betalen
Afgelopen jaren Verzuim %
Aantal dagen
Gem. verzuimduur
Gem. verzuimfrequentie
Lang verzuim
Kort verzuim
melding
2010 2009 2008
8.870 10.066 9.186
28,9 dagen 22,74 dagen 28,14 dagen
0,74 % 0,85 % 0,78%
5% 5,47% 5,61%
0,42% 0,48% 0,52%
455 531 490
5,96 % 6,45 % 5,72%
32
Huisvesting De voornemens op het gebied van huisvesting zijn in 2010 grotendeels ongewijzigd gerealiseerd. Het betreft hier ondermeer: Basisschool De Raamdonk: Interne verbouwing vanuit de eerder beschikbaar gestelde middelen voor onderwijskundige vernieuwing. Hier zijn twee “leerpleinen” gerealiseerd tussen enkele groepslokalen. Daarnaast is er een ruimte geschikt gemaakt om de dit jaar gestarte schakelklas voor AZC-kinderen in te richten. Basisschool De Lindekring: Inpandige verbouwing uitgevoerd waardoor een vijfde groepslokaal in gebruik kon worden genomen. Basisschool De Weijerhof: Nieuwbouw opgeleverd van een multifunctionele accommodatie waarin naast de basisschool ook cultureel centrum de Weijer is gehuisvest. Basisschool De Schelven: Oplevering multifunctioneel gedeelte waarvan ook gebruik gemaakt wordt door peuterspeelzaal en pcschool De Peppels. Basisschool De Regenboog Schaijk: Oplevering nieuwbouw multifunctioneel centrum met appartementen voor senioren en verstandelijk beperkten. Van dit complex maken naast de school ook diverse andere organisaties gebruik. Net als in 2009 geldt voor de scholen in de gemeente Grave enkele eerder uitgestelde onderhoudswerkzaamheden zijn uitgevoerd. Dit is een gevolg van het nog steeds uitblijven van duidelijkheid met betrekking tot de onderwijshuisvestingsvisie die de gemeente Grave reeds enkele jaren toezegt en van de uitgestelde bouwplannen voor een multifunctioneel centrum in de wijk Padbroek in Cuijk. Gevolg van bovenstaande ontwikkeling is tevens dat diverse, in de meerjarenonderhoudsplanning opgenomen onderhoudswerkzaamheden, niet zijn uitgevoerd. De voorziening onderhoud van de organisatie bevat daarom ongeveer € 900.000,- meer dan volgens de meerjarenonderhoudsplanning tot 2019 noodzakelijk is. In 2011 zal daarom de voorziening onderhoud nader onderzocht worden. Verder maakt de jaarrekening over 2010 melding van het feit dat er een bedrag van € 35.000,- extra is geïnvesteerd bij de verbouw van een van de Boxmeerse scholen. Deze investering zal in de komende vijf jaar middels hogere huuropbrengsten worden gecompenseerd.
Bestemmingsbox Taal en Rekenen De 32 OPTIMUS scholen ontvingen in 2010 ruim € 28.000 uit hoofde van de regeling Bestemmingbox Taal en Rekenen. Deze middelen zijn door de scholen aangewend om de benodigde investeringen te kunnen doen in lesmethodes. In het onderwijsveld leven talloze klachten over de bekostiging. De vergoeding MI (Londo) is naar onze mening ontoereikend en wordt ook jaarlijks onvoldoende geïndexeerd. Het is in dit licht niet verwonderlijk dat de gelden uit de bestemmingsbox door de scholen worden gebruikt voor vernieuwing van lesmaterialen. Dit is een wijze van besteden die dicht grenst aan het bestedingsdoel van de bestemmingsbox.. De investeringen in onderwijs-leerpakketten van OPTIMUS in 2010 bedroegen ruim € 71.000. Daarbij komen nog de kosten voor verbruiksmateriaal leermiddelen, ICT, etc. Het voert naar onze mening te ver om van elk van de 32 scholen hier de specifieke besteding van de bestemmingsbox-middelen te omschrijven; gezien het bovenstaande valt deze niet los te koppelen van de reguliere uitgaven in lesmethodes.
33
Financieel Jaarverslag In dit deel van het bestuursverslag zijn voor de leesbaarheid de bedragen in de tekst afgerond op bedragen van duizenden euro‟s. Het begrote resultaat bedroeg 47 negatief. Gerealiseerd werd 552 negatief, derhalve 505 lager dan begroot. De omvangrijkste negatieve afwijkingen ten opzichte van de begroting zijn gerealiseerd bij overige baten (-160) Overige lasten (-130) en financiële baten/lasten (-122)
34
Vergelijking Resultaat 2010 met begroting 2010 Baten Rijksbijdragen Overige overheid Overige baten Totaal baten
Lasten Personeelslasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige lasten Totaal lasten
Saldo baten en lasten Financiële baten/last. Resultaat
Begroot
Verschil
28.017 603 2.079
28.075 650 2.239
-57 -47 -160
30.700
30.964
-264
26.690 726 1.667 2.297
26.620 813 1.662 2.166
-69 86 -5 -131
31.379
31.261
-118
-679
-297
-383
128
250
-122
-552
-47
-505
De afwijking bij de Rijksbijdragen is relatief gering (-57 = 0,2%). Hierbij dient in ogenschouw genomen te worden dat de baten van doelsubsidies niet volledig begroot waren. Na afloop van het boekjaar zijn de baten van enkele doelsubsidies alsnog opgenomen, dit heeft echter ook geleid tot extra kosten (overige lasten, overige kosten onderwijs). De negatieve afwijking bij de baten Overige overheid wordt veroorzaakt doordat een deel van de gemeentelijke subsidies voor schakelklassen werd getroffen door bezuinigingen en derhalve niet ontvangen werd (-83). Overige baten: de grootste negatieve afwijking aan de batenkant is veroorzaakt door een fout in de begroting. Bij overige baten zijn een aantal bedragen dubbel begroot. Dit zijn bedragen die in de formatieplannen van de scholen waren opgenomen als bijdragen van derden, die abusievelijk elders in de begroting nogmaals waren opgenomen (-250). Daarnaast zijn de begrote bijdragen vanuit het Samenwerkingsverband niet gerealiseerd (-85) door terugloop in de leerlingaantallen van SBO Palet. De baten van detacheringen (zowel rechtstreeks als via de vervangingspool) vertonen een positieve afwijking van 110 Aan de lastenkant is er een geringe negatieve afwijking bij Personeelslasten: -69 = - 0,3%. De overschrijding bij salaris plus reiskosten (-310) wordt grotendeels gecompenseerd door extra uitkeringen vervangingsfonds (210). Daarnaast staan deze rechtstreeks in verband met de extra baten van detacheringen. Op “inleen personeel” is 44 minder uitgegeven dan begroot De post afschrijvingen vertoont een positieve afwijking van 86, veroorzaakt doordat niet alle investeringen in activa gedaan zijn, die in de begroting waren opgenomen. De post huisvesting toont een overschrijding: -5. Hierin opgenomen is een afrekening van een bouwtraject waar een overschrijding van het nieuwbouw budget van -35 ten laste van de exploitatie van de school is gebracht. Zonder deze afrekening was hier een positieve afwijking van 30 gerealiseerd, met name door lagere kosten van energie (44). De overige instellingslasten kennen een overschrijding van -131 ten opzichte van de begroting. Hierin zijn de kosten opgenomen die gemaakt zijn ten laste van doelsubsidies. Deze waren niet opgenomen in de begroting. Tevens bevat deze post de niet begrote lasten van de oprichting van een Leonardo klas en overschrijdingen bij o.a. leerlingonderzoeken (-19) en kopieerkosten (-43). Tenslotte valt de negatieve ontwikkeling op van de financiële baten en lasten (-122). Hierin inbegrepen is een afwaardering van de obligatieportefeuille op de balans (-106). Deze is gedaan uit voorzichtigheid en veroorzaakt doordat in de laatste maanden van 2010 de markwaarde van de
35
stukken gedaald is. De betreffende obligaties zijn veelal staatsobligaties en allen met hoofdsomgarantie. Omdat OPTIMUS de intentie heeft deze stukken aan te houden tot aflossing kan men hier spreken van een “boekhoudkundig verlies”.
Vergelijking Resultaat 2010 - 2009 2010 Baten Rijksbijdragen Overige overheid Overige baten Totaal baten
Lasten Personeelslasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige lasten Totaal lasten
Saldo baten en lasten Financiële baten/last. Resultaat
2009
Verschil
28.017 603 2.079
28.748 588 1.758
-731 15 321
30.700
31.094
-394
26.690 726 1.667 2.297
26.869 712 1.648 2.466
180 -15 -19 170
31.379
31.695
316
-679
-601
-78
128
228
-100
-552
-373
-179
In de vergelijking 2010 – 2009 springt vooral de teruggang bij de Rijksbijdragen in het oog (-731), veroorzaakt door dalende leerlingaantallen. De vergoedingen door gemeenten en overige overheden zijn licht toegenomen (15). De afnemende baten uit Rijksbijdragen worden nog deels gecompenseerd door stijgende Overige baten. Deze zijn met name gerealiseerd uit detacheringen vanuit OPTIMUS bij derden of via de vervangingspool (samen +427). Daarnaast bevat de post Overige baten een teruggang van -84 lagere baten Samenwerkingsverband (SBO Palet). De personele lasten zijn met 180 teruggebracht. Daarin opgenomen zijn de dotaties aan de voorzieningen spaarverlof en jubilea. Deze zorgen voor stijgingen ten opzichte van 2009 van -72 en -47. Daarnaast in personele lasten de kosten opgenomen van de personeelsleden van de financiële en personele administratie. Het in eigen beheer nemen van de administratie leidt bij Overige instellingskosten tot een lastenverlaging van 198 bij kosten administratie. Deze post verklaart het grootste deel van de mutatie van de Overige instellingslasten. Tenslotte valt de negatieve afwijking op van Financiële baten en lasten, de oorzaken hiervan zijn besproken bij de vergelijking begroting – realisatie.
36
Financiële kengetallen Liquiditeit Vlottende Activa
Korte schuld
%
2010
4.066
3.447
118%
2009
5.859
4.227
139%
De liquiditeit is afgenomen. Het kasstroomoverzicht uit de jaarrekening laat zien waar oorzaken liggen van de afname van liquide middelen. Dit zijn met name het resultaat over 2011 (-552) maar ook de investeringen in Financiële vaste activa (-271). Actiever beheer van de liquiditeiten heeft het mogelijk gemaakt om met minder aanhouden van liquiditeiten toch altijd ruim aan alle verplichtingen te kunnen voldoen. Met 118% is het percentage nog steeds ruim voldoende.
Solvabiliteit Eigen vermogen
Totale Balans
%
2010
6.924
12.948
53%
2009
7.476
14.307
52%
De solvabiliteit is als percentage nagenoeg ongewijzigd gebleven. Het eigen vermogen is gedaald door de bestemming van het negatieve resultaat over 2010. Daarnaast is echter ook het balanstotaal gedaald, er staan bijvoorbeeld veel minder kortlopende schulden op de balans. Daardoor is het aandeel van het eigen vermogen in het balanstotaal constant gebleven. Weerstandsvermogen EV
Totaal Baten
%
2010
6.924
30.700
23%
2009
7.476
31.094
24%
Het weerstandsvermogen is gedaald door de daling van het eigen vermogen. Doordat ook de het totaal van de baten is gedaald is het weerstandsvermogen als percentage niet veel gewijzigd.
Kapitalisatiefactor Totale Balans
Totaal Baten
%
2010
12.948
30.700
42%
2009
14.307
31.094
46%
De kapitalisatiefactor neemt af door de daling van het balanstotaal. Dit kengetal kent altijd een zekere toevalligheidsfactor omdat een balanstotaal altijd een momentopname is. In 2010 is de balans
37
van OPTIMUS “opgeschoond” doordat ondermeer nieuwbouwprojecten administratief zijn afgewikkeld. Tevens is het bedrag aan kortlopende schulden lager door snellere afwikkeling van verplichtingen derden (deelnemers vervangingspool). Deze incidentele factoren beïnvloeden het kengetal. Bij een gelijkblijvend balanstotaal zou de kapitalisatiefactor nagenoeg constant zijn geweest. Rentabiliteit Resultaat
Totaal Baten
%
2010
552-
30.700
-1,8%
2009
373-
31.094
-1,2%
De rentabiliteit is 1.8% negatief. De ontwikkelingen die hiertoe geleid hebben staan in voorgaande paragraaf beschreven. Het begrote resultaat voor 2011 ligt met 1,5% in dezelfde orde van grootte. OPTIMUS streeft naar een sluitende begroting. De omvang van de nu gerealiseerde negatieve resultaten is niet zodanig dat hierdoor problemen ontstaan.
Verslag treasury commissie In 2010 bestond de treasury commissie uit de voorzitter college van bestuur en de controller van OPTIMUS plus een extern lid, een beleggingsdeskundige van ING. Uitgangspunt van het beleid inzake Belenen en Beleggen is het genereren van extra rendement ten opzichte van een reguliere bankrekening waarbij gelijktijdig recht wordt gedaan aan de relevante wetgeving. Medio 2010 is de portefeuille herzien en is een aanzienlijk deel van de toenmalige portefeuille verkocht en vervangen door een portefeuille met gespreide resterende looptijden. Alle beleggingen voldoen aan de eisen van de wet Belenen en Beleggen. Uitzondering hierop is de ING MSP cap. Dit is een financieel gestructureerd product met een hoofdsomgarantie waarvan de rating niet meer voldoet in het kader van de huidige regelgeving. Het is aangeschaft voordat de huidige regelgeving van kracht werd. Gezien het negatieve resultaat dat behaald zou worden bij tussentijdse verkoop is besloten het product aan te houden tot het einde van de looptijd, juni 2012. Een gedetailleerd overzicht van alle beleggingen in opgenomen als bijlage 1 bij de jaarrekening. Hierin opgenomen zijn gegevens met betrekking tot rating, hoofsomgarantie rentevergoeding en looptijd.
Begroting 2011 Op grond van de telgegevens 1 oktober 2010, plus prognoses van schooldirecteuren voor het volgende schooljaar zijn de begrotingen van de scholen plus bovenschools management opgesteld. Geconsolideerd leidt dit tot de volgend begroting voor 2011.
38
Realisatie Begroot 2010 2011 Baten Rijksbijdragen Overige overheid Overige baten Totaal baten
Lasten Personeelslasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige lasten Totaal lasten
Saldo baten en lasten Financiële baten/last.
Resultaat
28.017 603 2.079
27.321 375 1.989
30.700
29.686
26.690 726 1.667 2.297
25.798 733 1.685 2.169
31.379
30.385
-679
-699
128
250
552-
449-
Ook in voor 2011 is derhalve voorzien in een negatief resultaat. Het begrote negatieve resultaat is iets meer dan 1,5 % van de begrote baten en kan relatief eenvoudig worden opgevangen uit de aanwezige reserves. Door terughoudendheid bij het opstellen van de formatieplannen, zal met name in de tweede helft van het schooljaar worden gestreefd naar een betere verhouding tussen baten en lasten in de exploitatie.
Oriëntatie op de nabije toekomst In het meerjarenperspectief dat begin 2011 door het cvb is vastgesteld (na goedkeuring door de rvt en verkregen instemming van de GMR), worden de relevante maatschappelijke ontwikkelingen genoemd die OPTIMUS in de komende jaren van belang acht. In een achttal opdrachten maakt de organisatie duidelijk hoe deze maatschappelijke ontwikkelingen ingepast worden in het onderwijs op de scholen van OPTIMUS.
Ontwikkelingsdoelen leerlingen Alle scholen binnen OPTIMUS hebben, naast het vormgeven van de wettelijk bepaalde doelen, de gerichte opdracht om zichtbaar aandacht te besteden aan de door OPTIMUS geformuleerde, aanvullende onderwijsdoelen. We hechten belang aan goede prestaties van leerlingen op de kernvakken van het onderwijs. Daarnaast willen we nadrukkelijk leerlingen laten groeien naar „zelfverantwoordelijke zelfbepaling‟, hetgeen vraagt dat onze leerlingen sociale vaardigheden en een gezond zelfvertrouwen ontwikkelen èn leren samenwerken.
Innovatie in het onderwijs Het cvb is van mening dat OPTIMUS open moet staan voor innovatie. We zien innovatie als een sprongsgewijze verandering, waarbij bestaande denkbeelden, structuren of werkwijzen worden losgelaten en vervangen door iets „beters‟.
39
Scholen moeten zich bewust zijn van hun omgeving en van de ontwikkelingen van kinderen in deze tijdsperiode. Zij moeten hierop hun aanbod, inhoud en werkwijze laten aansluiten. De organisatie moet daar waar innovatie noodzakelijk of wenselijk is, ook kunnen innoveren. Dit vraagt om een flexibele organisatiestructuur en om medewerkers met een kritische doch open houding ten opzichte van veranderingen. Veranderingen moeten immers wel tot verbeteringen leiden! Veel innovaties vinden plaats op het terrein van nieuwe onderwijstechnologieën, waaronder ICT en sociale media. Het cvb wil ervoor zorgen dat OPTIMUS m.b.t. de toerusting en het gebruik van nieuwe onderwijstechnologieën „in de voorhoede van het Nederlandse onderwijs‟ opereert en dat de leerresultaten en vaardigheden van haar leerlingen met behulp van het gebruik van deze technologieën bovengemiddeld zullen zijn. Tot slot doet ook de vraag naar andere vormen dan het huidige onderwijsmodel - van half negen tot half vier - een beroep op het innovatief vermogen om nieuwe onderwijs- en opvangvormen in bijvoorbeeld dagarrangementen te organiseren, in samenwerking met andere organisaties in de omgeving.
Zorgprofilering en samenwerking De onderwijsbehoefte in de samenleving is bepalend voor de breedte van de onderwijszorg op de scholen van OPTIMUS. Het uitganspunt is dat ieder kind telt en welkom is! Passend onderwijs in een school naar keuze is immers een recht. Elke OPTIMUS-school heeft een eigen zorgprofiel opgesteld en werkt met andere scholen in de regio samen om de leerlingen binnen deze regio een passend onderwijsarrangement te kunnen bieden. Daar waar dat niet mogelijk is vanuit eigen inzet, wordt van de scholen verwacht dat zij samenwerken met andere instellingen die dat wel kunnen bieden. De ambitie van OPTIMUS is om zoveel mogelijk kinderen in het werkgebied een passend onderwijszorgarrangement te kunnen aanbieden. De komende jaren zal de zorgcapaciteit van de organisatie worden verbreed door de zorgprofielen van de scholen op elkaar af te stemmen, met name in gemeenten en op plaatsen waar verschillende scholen zich in elkaars nabijheid bevinden.
Het bijzondere kader Scholen geven een inhoudelijke invulling aan spiritualiteit, solidariteit en subsidiariteit en handelen hier ook zelf naar. Elke OPTIMUS-school beschrijft in de komende periode waar het „bijzondere‟ in het onderwijs zichtbaar is en hoe de levensbeschouwelijke identiteit wordt vormgegeven. De vraag van een belanghebbende: “Hoe zie ik nu dat dit een Katholieke of Protestants-Christelijke school is?” kan hierdoor op elke school binnen OPTIMUS helder en herkenbaar beantwoord worden.
De ontwikkeling van het beroep leraar Scholen hebben de opdracht om te bepalen op welke wijze zij zelf het beroep van leraar zo aantrekkelijk mogelijk kunnen maken. Zij maken hierbij onder andere gebruik van ontwikkelingen op OPTIMUS-niveau, zoals het functiehuis en het werken met de gesprekscyclus. Ook kunnen zij zoeken naar wijzen waarop de talenten binnen de eigen school zo goed mogelijk worden aangesproken. Dit vraagt daadwerkelijke interesse in het „zijn en kunnen‟ van de personeelsleden en het zoeken naar creatieve manieren om hier meer en beter gebruik van te maken. Op deze manier kunnen scholen hun personeel blijven binden en boeien.
Professionalisering In de kern ligt de verantwoordelijkheid voor professionalisering bij de leerkrachten zelf. Zij dienen over de houding te beschikken waarbij ze graag willen leren. Vervolgens is het belangrijk dat leraren (en alle overige personeelsleden) de ondersteuning, scholing, coaching en begeleiding krijgen om professioneel te kunnen zijn, worden, blijven en verbeteren. Hierdoor zijn ze in staat het nodige professionele zelfvertrouwen uit te stralen en voelen ze zich gewaardeerd. Het is aan de scholen om enerzijds zelf deze ondersteuning te bieden, dicht op de werkvloer in de nabijheid van de leraar. Anderzijds dienen scholen personeelsleden de ruimte te bieden en te faciliteren om zichzelf te ontwikkelen, onder meer door gebruik te maken van de OPTIMUS-academie.
40
Verantwoording afleggen over beleid en resultaten Scholen hebben de opdracht om te voldoen aan de verwachtingen van de maatschappij en laten dit aantoonbaar zien in de gesprekscyclus met het cvb als het gaat om de kwaliteit van het onderwijs. Dit vraagt van scholen dat zij zich focussen op de opbrengsten en effectief hun eigen onderwijsprocessen vormgeven. Scholen kunnen onderbouwd aangeven wat zij, met welke reden, welk doel en welke opbrengst hebben gedaan. Hierbij verwacht het cvb dat scholen de keuzes, die zij hierbij gemaakt hebben, middels onderzoek en verwachtingen onder belanghebbenden (o.a. ouders) hebben afgewogen.
Flexibiliteit en creativiteit in nieuwe organisatievormen Het besluit tot behoud van de onderwijsvoorzieningen in kleine kernen kan vergaande consequenties hebben voor de inrichting en organisatie van scholen. Met de terugloop van het aantal leerlingen, ontstaat in enkele kernen een situatie waar nog slechts enkele kinderen van een bepaalde leeftijd de school bezoeken. Dit gegeven kan belemmerend zijn voor zowel de cognitieve als de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen. Door scholen te clusteren, kan er meer gebruik worden gemaakt van mogelijkheden om bepaalde delen van het leerstofaanbod in gezamenlijkheid aan te bieden of activiteiten te organiseren waaraan kinderen van de verschillende scholen kunnen deelnemen. Intensieve samenwerkingsvormen met andere scholen en organisaties zullen ontstaan. OPTIMUSscholen zullen hier flexibel en creatief mee om moeten gaan, teneinde de uiteindelijke onderwijskwaliteit, zowel ten aanzien van opbrengsten als van de sociaalemotionele ontwikkeling van leerlingen, te waarborgen.
41