2011
OPTIMUS PRIMAIR ONDERWIJS
Jaarverslag
Inhoudsopgave Inleiding ................................................................................................................................................... 4 Voorwoord ............................................................................................................................................ 4 Algemene informatie raad van toezicht en college van bestuur .......................................................... 5 Inleiding op de aanbieding ................................................................................................................... 5 Governance en verantwoording ...................................................................................................... 6 Optimale inzet van financiën en middelen ....................................................................................... 6 Passend onderwijs .......................................................................................................................... 7 Burgerschap en de bijzondere identiteit .......................................................................................... 7 Opbrengstgericht werken ................................................................................................................ 8 Professionalisering .......................................................................................................................... 8 Krimp en kwaliteit............................................................................................................................. 9 Doelstelling en kernactiviteiten van de organisatie ............................................................................... 10 Juridische structuur en interne organisatiestructuur ............................................................................. 11 Leerlingen .............................................................................................................................................. 13 Leerlingaantallen ................................................................................................................................ 13 Uitstroomgegevens ............................................................................................................................ 15 Zorgleerlingen .................................................................................................................................... 16 Leerlingenstromen en verzuimpercentages ....................................................................................... 16 Onderwijsprestaties ............................................................................................................................... 17 Kwaliteitszorg......................................................................................................................................... 20 Achtergrond kwaliteit en verantwoording ........................................................................................... 20 Rollen van college van bestuur ..................................................................................................... 20 Doel gesprek .................................................................................................................................. 20 Gespreksvoering............................................................................................................................ 20 Documentatie................................................................................................................................. 21 Evalueren ....................................................................................................................................... 21 Afhandeling klachten ..................................................................................................................... 21 Bedrijfsvoering ....................................................................................................................................... 23 Personeelsbeleid ............................................................................................................................... 23 Het functiehuis van OPTIMUS primair onderwijs:.............................................................................. 24 Het functiehuis: .............................................................................................................................. 24 De functies ..................................................................................................................................... 24 Waarom deze functies? ................................................................................................................. 25 Personele bezetting ........................................................................................................................... 26 Verzuimcijfers:.................................................................................................................................... 31 Huisvesting ............................................................................................................................................ 32 Bestemmingsbox Taal en rekenen ........................................................................................................ 32
2
Financieel jaarverslag ............................................................................................................................ 33 Vergelijking resultaat 2011 met begroting ............................................................................................. 33 Vergelijking resultaat 2011 - 2010 ......................................................................................................... 34 Financiële kengetallen ........................................................................................................................... 34 Verslag treasury commissie .................................................................................................................. 36 Begroting 2012 ...................................................................................................................................... 36 Oriëntatie op de nabije toekomst ........................................................................................................... 37
3
Inleiding Voorwoord OPTIMUS primair onderwijs biedt u hierbij het jaarverslag over 2011 aan. Naast een beschrijving van de wijze waarop de organisatie heeft gewerkt aan verwezenlijking van de doelstellingen bevat dit verslag een financieel gedeelte met daarin de wettelijk verplichte onderdelen: - de balans per 31 december 2011 en - de exploitatierekening over de periode 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011 Beide delen zijn voorzien van de nodige specificaties en toelichtingen. Middels dit jaarverslag informeert het bevoegd gezag van OPTIMUS primair onderwijs de interne en externe belanghebbenden over: - het gevoerde beleid en - de gang van zaken bij de instelling. - de uitkomsten van het gevoerde beleid en - de aanwending van middelen Daarnaast wordt in dit verslag verantwoording afgelegd overeenkomstig de gestelde eisen zoals vastgelegd in de richtlijn jaarverslag onderwijs van het ministerie van OCW. OPTIMUS heeft bij de opbouw van dit jaarverslag gekozen voor verwijzing naar achterliggende documenten in plaats van het opnemen van alle informatie in het verslag. Algemene bevindingen, conclusies en ontwikkelingen zijn vermeld terwijl gedetailleerde informatie m.b.t. onderbouwing en bewijsvoering beschikbaar is in documenten waarnaar (digitaal) verwezen wordt. Wij gaan er vanuit dat dit de leesbaarheid van het jaarverslag ten goede komt terwijl het daarnaast toch mogelijk is bepaalde ontwikkelingen of activiteiten gedetailleerd te volgen. De zelfevaluatie van de raad van toezicht over het jaar 2011 is niet opgenomen in dit jaarverslag maar als een opzichzelfstaand document bijgevoegd.
4
Algemene informatie raad van toezicht en college van bestuur De raad van toezicht (rvt) is in 2011 gevormd door de volgende leden: De heer A.C.M. Daalmans, voorzitter Mevrouw I. van Gils-de Vries, secretaris Mevrouw Y. Visser, lid De heer P.M.L. Tijssen, lid De heer Th.E.M. van den Hark, lid De heer W.B.H. van de Vorle, lid De vergoeding voor de leden van de rvt is gebaseerd op de richtlijnen van de Vereniging voor Toezichthouders van Onderwijsinstellingen (VTOI). In 2011 was deze € 2000 voor een lid van de rvt en € 4000 voor de voorzitter. Daarnaast is er een bedrag van in totaal € 875 uitbetaald aan vergoeding voor gemaakte onkosten en reiskosten. Het college van bestuur (cvb) is in 2011 gevormd door: De heer M.J.A. van Baast (voorzitter) De heer G.A.M. Thijssen (lid) De bezoldiging van het cvb is (bij gebrek aan een richtlijn vanuit de sector PO) gebaseerd op de richtlijnen die gehanteerd worden in het voortgezet onderwijs.
Inleiding op de aanbieding Nadat vanaf 2009 de financiële administratie (FA) en later de personeels- en salarisadministratie (PSA) door OPTIMUS in eigen beheer worden uitgevoerd, heeft 2010 in het teken gestaan van het op elkaar afstemmen van FA en PSA. Na de eerste helft van 2011 is, ondermeer in een door externen opgestelde risicoanalyse, vastgesteld dat dit afstemmingsproces onvoldoende garandeert dat de, in de koersnotitie “Over morgen”, geformuleerde ambities kunnen worden verwezenlijkt. Om meer grip te krijgen op: 1. de financiële gevolgen van formatieve en personele maatregelen; 2. en de begroting van de materiële uitgaven is daarom tijdens de zomer van 2011 besloten de tot dan toe gebruikte formats te integreren. Kort samengevat betekent dit dat de format op basis waarvan de personele begroting wordt bepaald, geïntegreerd is met het format op basis waarvan de materiële uitgaven worden begroot. Scholen krijgen een schoolbudget in euro’s dat voor wat betreft het personeelsbudget direct gerelateerd is aan het aantal te verwachten leerlingen op de eerste dag van het nieuwe schooljaar en voor wat betreft het materiële budget is gerelateerd aan het aantal leerlingen van 1 oktober voorafgaand aan het betreffende te begroten kalenderjaar. Dit laatste betekent ook dat er in 2011 een volgende stap is gezet in de richting van een bekostigingssystematiek die niet meer uitgaat van het aantal leerlingen op teldatum 1 oktober van het voorgaande jaar (T-1) maar van het aantal leerlingen dat de school bezoekt in het lopende schooljaar (T=0). Voordeel hiervan is dat er op organisatieniveau eerder maatregelen genomen kunnen worden die nodig zijn om de daling van het leerlingenaantal te kunnen opvangen. Verder zijn de, met de invoering van lumpsum op 1 augustus 2006, geformuleerde uitgangspunten voor de verdeling van de personele lasten ongewijzigd gebleven. Dit houdt in dat, hoewel de lumpsumvergoeding voor loonkosten op schoolniveau wordt berekend en toegewezen, OPTIMUS deze vergoeding op bestuursniveau is gaan beheren om op deze manier beter te kunnen waarborgen dat de locaties minder worden geconfronteerd met verschillen in de GPL en de GGL.
5
In 2011 is gebleken dat er geen benoemingen hebben plaatsgevonden die het toegekende formatiebudget hebben overschreden. Op organisatieniveau is het totaal van de toegekende formatieruimte voldoende gebleken om aan de personele verplichtingen te voldoen. Ook is in 2011 de aandacht binnen OPTIMUS primair onderwijs weer meer verschoven naar het ontwikkelen van nieuw beleid ten koste van het onderhouden van (door de rechtsvoorgangers van de organisatie) vastgesteld beleid. Na vijf jaar werken met 32 scholen onder een bestuur, is verder gekeken naar de waarde van gemeenschappelijkheid in beleid. Vanaf de start van het jaar is er binnen OPTIMUS gewerkt vanuit een nieuw, geactualiseerd perspectief. Een perspectief gebaseerd op zowel de evaluatie van het eerste lustrum als een vooruitblik op de te verwachten ontwikkelingen en maatschappelijke eisen in het tweede lustrum. In het meerjarenperspectief “Over morgen” is de koers van de organisatie voor de komende vijf jaar uitgezet en gespiegeld aan maatschappelijke tendensen en ontwikkelingen. Het strategisch beleidsplan “Op weg naar over morgen” geeft vervolgens op onderdelen de ambitie van de organisatie in die periode weer. Dit verslag blikt terug op 2011, het eerste jaar van de planperiode. De organisatie verantwoordt zich binnen het perspectief van de in het strategisch beleidsplan geformuleerde ambitie. Omwille van consistentie en leesbaarheid gaat deze inleiding op het jaarverslag uit van dezelfde verdeling van beleidsterreinen als het strategisch beleidsplan. Per aandachtsgebied wordt hieronder aangegeven waar de organisatie in 2011 aan heeft gewerkt. De resultaten die dit heeft opgeleverd zijn soms toegevoegd aan onderstaande opsomming maar worden veelal nader uitgewerkt in de verschillende delen van dit verslag.
Governance en verantwoording Ten gevolge van de terugtredende rol van de overheid worden bevoegdheden overgedragen aan decentrale organisaties. De hieraan gekoppelde “verplaatsing” van maatschappelijke verantwoordelijkheden leidt tot een fenomeen dat bekend staat als “maatschappelijk ondernemen”. OPTIMUS wil een maatschappelijke onderneming zijn en zal (zich) hiervoor: - In samenwerking met andere partners bijdragen aan de leefbaarheid van de maatschappij van “morgen”; - Maatschappelijk verantwoordelijk gedragen en zich laten leiden door de beginselen van transparantie, integriteit en professionalisering; - Legitimatie ontlenen aan maatschappelijke verankering en zich zowel verticaal als horizontaal verantwoorden en - Professionaliteit als basis beschouwen voor het leveren van maatschappelijke meerwaarde. Om het bovenstaande te bereiken zijn in 2011 de volgende stappen gezet: Op organisatieniveau: - Het strategisch beleid van OPTIMUS is opgesteld en uitgevoerd met betrokkenheid van zowel de totale eigen organisatie als de externe belanghebbenden. - OPTIMUS heeft in- en extern onderbouwd aangegeven wat de organisatie, met welke reden, welk doel, welke opbrengstverwachting en met de inzet van welke middelen, heeft gedaan. Op schoolniveau: - Scholen hebben, binnen de gemeenschappelijke visie van de organisatie, een herkenbaar en duidelijk onderwijskundig profiel geformuleerd. - Elke school voert de dialoog met de omgeving en voert gevalideerde tevredenheidsonderzoeken uit onder de direct betrokkenen met een frequentie van niet minder dan eens per twee jaar.
Optimale inzet van financiën en middelen OPTIMUS ontwikkelt een duurzaam business model waaruit blijkt dat middelen en financiën doelmatig en met de juiste maatvoering worden ingezet en waarmee objectief kan worden vastgesteld dat middelen en financiën hebben bijgedragen aan het realiseren van kwalitatief goed en maatschappelijk te verantwoorden onderwijs, verzorgd door vakbekwame en betrokken docenten. Werkend in de richting van het bovenstaande zijn in 2011 de volgende stappen gezet:
6
Op organisatieniveau: - OPTIMUS werkt volgens een beschreven cyclus financiële planning en control; - De omvang van het eigen vermogen van OPTIMUS is gekoppeld aan de analyse van de financiële risico’s. - Er is begonnen met de ontwikkeling van een format/model waarmee inzicht verkregen wordt in de financiële positie van OPTIMUS en waarin verschillende “bijstuurmogelijkheden” herkenbaar zijn om de financiële stabiliteit te garanderen die nodig is om duurzaam kwaliteit van onderwijs te kunnen aanbieden. Op schoolniveau: - Alle scholen hebben een integrale (financieel en personeel) schoolbegroting 2012. - De schoolbegrotingen zijn geplaatst in een meerjarenperspectief en gebaseerd op de T=0 systematiek. - Alle scholen hebben de functiemix in voldoende mate geïmplementeerd. - De inzet van de financiële en personele middelen is gerelateerd aan de onderwijsinhoudelijke keuzes van de school.
Passend onderwijs 2011 heeft in het teken gestaan van de invoering van het wetsvoorstel “passend onderwijs”. De nieuwe regionale samenwerkingsverbanden zijn samengesteld en binnen die verbanden wordt gewerkt aan een “dekkend en zoveel mogelijk thuisnabij” onderwijsaanbod voor iedere leerling. Van elke school wordt verwacht dat de zorgcapaciteit helder in beeld wordt gebracht. Schoolbesturen en samenwerkingsverbanden brengen vervolgens de zorgcapaciteit van de regio in beeld. In 2011 zijn de volgende stappen gezet: Op organisatieniveau: - Alle scholen onder OPTIMUS zijn voorbereid op de invoering van Passend Onderwijs en “ingedeeld” in het samenwerkingsverband 25-07 (Nijmegen e.o.) of 30-06 (Oss-Uden-Veghel). - Op bestuursniveau is een inventarisatie gemaakt van het onderwijs- en zorgaanbod. - OPTIMUS is bestuurlijk vertegenwoordigd in zowel samenwerkingsverband 25-07 (Nijmegen e.o.) als 30-06 (Oss-Uden-Veghel). Op schoolniveau: - Scholen hebben hun zorgcapaciteit in een zorgprofiel vastgesteld of zijn hiermee in een vergevorderd stadium. - De zorgprofielen beschrijven de zorgcapaciteit in termen van basiszorg en breedtezorg. - In het zorgprofiel is tevens de ambitie van scholen beschreven betreffende het uitbreiden c.q. verder ontwikkelen van basis- en breedtezorg.
Burgerschap en de bijzondere identiteit In de planperiode tot 2016 wordt een aanbod voor scholen ontwikkeld om, vanuit de bron van de katholiek-christelijke traditie, te werken aan gewetensvorming bij kinderen. Gewetensvorming die uitgaat van het “goede” in mensen zoals dat zichtbaar wordt in de beschrijving van de kernwaarden die de organisatie hanteert. Scholen verwoorden hoe burgerschap gekoppeld wordt aan de levensbeschouwelijke identiteit en kunnen aangeven waar “het bijzondere” in de school zichtbaar is. In 2011 is het volgende bereikt: Op organisatieniveau: - OPTIMUS is gestart met de ontwikkeling van een, op de kernwaarden van de organisatie gebaseerd, structureel aanbod voor de ontwikkeling van burgerschapsvaardigheden. Dit aanbod is gericht op de ontwikkeling van normbesef en de vaardigheden die nodig zijn om als “gewetensvol burger” in een democratische rechtsstaat te kunnen functioneren.
7
Op schoolniveau: - Elke school geeft in een identiteitsparagraaf opgenomen in hun schoolplan, aan hoe het bestuurlijke kader rond levensbeschouwelijke identiteit wordt ingevuld. - Elke school kan zich verantwoorden met betrekking tot de wijze waarop inhoud gegeven wordt aan burgerschap.
Opbrengstgericht werken De focus ligt op de opbrengsten van de kernvakken rekenen en taal. Ook in 2011 waren de reken- en taalresultaten van de leerlingen een voorname indicator voor de kwaliteit van onderwijs. OPTIMUS zet de in 2011 gerealiseerde opbrengsten vooral af tegen de ambitie van de organisatie, zoals verwoord in het strategisch beleidsplan. Dit betekent dat er nog volop ruimte is voor verbetering. De cijfers elders in dit verslag geven echter ook de voortgang aan ten opzichte van de vorige jaren en maken duidelijk dat OPTIMUS als organisatie de vergelijking met andere schoolbesturen prima kan doorstaan. Op organisatieniveau: De opbrengsten op het gebied van rekenen en taal zijn met elke school geanalyseerd en per school zijn afspraken vastgelegd over verbeteringsmogelijkheden en de te verwachten resultaten daarvan. De resultaten zijn verder gestegen, 24 scholen (6 meer dan in 2010) hebben een CITOeindscore behaald die zich minimaal verhoudt tot de gemiddelde score van scholen met een vergelijkbare leerlingpopulatie. Op schoolniveau: Alle scholen hebben aan de hand van een plan van aanpak op een systematische en planmatige wijze gewerkt aan het verbeteren van de opbrengsten; De kwaliteit van de instructie is verhoogd. Elke school werkt met groepsplannen en hanteert de uitgangspunten van het handelingsgericht werken.
Professionalisering Elke onderwijsprofessional kent de verplichting tot het besteden van 10% van de totale werktijd aan deskundigheidsbevordering. Dit is immers in de arbeidsovereenkomst van elke medewerker vastgelegd. Uit (extern) onderzoek blijkt daarnaast dat de professionaliteit en deskundigheid van de docent het meest substantieel bijdraagt aan kwaliteit van onderwijs. OPTIMUS zet daarom zwaar in op verdere professionalisering van zowel de organisatie als de individuele medewerkers. In 2011 heeft dit het volgende opgeleverd: Op organisatieniveau: - De organisatie heeft binnen de OPTIMUS-academie een professionaliseringsaanbod samengesteld in relatie tot de speerpunten in het meerjarenperspectief en het strategisch beleidsplan. - De invoering van de functiemix is uitgebreid met het profiel “excellente leerkracht in de groep”. Het thema “professionalisering” is prominent onderdeel gaan uitmaken van het jaarplan “HRM” waarin naast tussendoelen en activiteiten op het gebied van professionaliseringsbeleid, ook de voornemens op het gebied van personeelsbeleid in brede zin zijn ondergebracht. Op schoolniveau: - De door medewerkers jaarlijks af te leggen verantwoording t.a.v. de inhoud van de deskundigheidsbevordering, is schriftelijk, in een bijlage bij het verslag van het formele gesprek in het kader van de gesprekscyclus, vastgelegd. - De gesprekkencyclus wordt conform het vastgestelde beleid op elke school doorlopen en verantwoord tijdens het gesprek “kwaliteit en verantwoording” met het cvb. - Elke leerkracht heeft een (digitaal) bekwaamheidsdossier.
8
Krimp en kwaliteit Thuisnabij en maatschappelijk te verantwoorden onderwijs bieden in de wijken en dorpen waar dit bij aanvang van deze planperiode al het geval is. Om dit te bereiken zullen OPTIMUS-scholen nauw, constructief en creatief samenwerken met elkaar en met andere, aan het primair onderwijs gerelateerde, organisaties. Het vormen van combinaties of clusters van scholen ziet OPTIMUS als middel om ook de scholen in kleine kernen verantwoord in stand te houden. Op het einde van deze planperiode zal daarom elke OPTIMUS-school met minder dan 150 leerlingen deel uitmaken van een combinatie of cluster van scholen. Deze clusters en scholencombinaties worden geleid door één schoolleiding. De teams van de verschillende scholen vormen formatief een eenheid waardoor de mogelijkheid ontstaat tot flexibele en meer passende inzet van personeelsleden. Hierdoor wordt enerzijds tegemoetgekomen aan het recht van elk kind om, zoveel mogelijk thuisnabij, passend onderwijs te kunnen volgen. Anderzijds wordt, vanuit een maatschappelijke optiek, op deze wijze bijgedragen aan de leefbaarheid in kleine kernen en de sociale cohesie in en tussen dorpen en wijken. Door transparant en duidelijk te zijn over wat scholen kunnen bieden en vooral door vraaggestuurd en servicegericht onderwijs aan te bieden, wil OPTIMUS werken aan een imago dat aansluit bij de verwachtingen van de bevolking in de regio. Op organisatieniveau: - In 2011 zijn er 12 scholen met een leerlingenaantal van < 150 ondergebracht in een cluster of combinatie. - Deze combinaties/clusters van scholen worden geleid door één directie. Op schoolniveau: De scholen die al eerder deel uitmaakten van een cluster of combinatie hebben de samenwerking aantoonbaar geïntensiveerd. De scholen die in 2011 voor het eerst deel zijn gaan uitmaken van een cluster of combinatie, hebben gebruik gemaakt van de ervaringen van de scholen die hen zijn voorgegaan.
9
Doelstelling en kernactiviteiten van de organisatie OPTIMUS primair onderwijs verzorgt primair onderwijs aan 4 tot 12 jarigen in het spreidingsgebied Oss – Grave – Cuijk - Boxmeer – Landerd vanuit een katholieke / protestants-christelijke grondslag. De missie van de instelling luidt: OPTIMUS streeft ernaar om dynamisch, vol vertrouwen en in gezamenlijkheid te bouwen aan de toekomst van allen die bij OPTIMUS betrokken zijn. OPTIMUS doet dit door zoveel mogelijk kwaliteiten van leerlingen aan te spreken en deze samen met hen tot ontwikkeling te brengen. Zo groeien de leerlingen op tot communicatief sturende volwassenen die bijdragen aan de leefbaarheid van de maatschappij van morgen. Deze missie dragen wij uit door het aanbieden van onderwijs dat moet voldoen aan de volgende doelstellingen: 1. De leerlingen beschikken aan het eind van hun basisschooltijd over kennis, inzicht en vaardigheden, die voldoen aan de kerndoelen zoals geformuleerd in de Wet op het Primair onderwijs. Daarmee hebben ze toegang tot het voor hen geadviseerde vervolgonderwijs. 2. De leerlingen beschikken over het vermogen en de bereidheid om samen te werken en om zelfstandig kennis te verwerven en toe te passen. 3. De leerlingen kunnen goed functioneren in democratisch vormgegeven processen en met die toerusting kunnen zij goed uit de voeten in alledaagse situaties en participeren in discussies over actuele maatschappelijke thema’s. 4. De leerlingen vinden leren aantrekkelijk en noodzakelijk, zij hebben een leerhouding die zich kenmerkt door nieuwsgierigheid en verwondering. 5. De leerlingen hebben motivatie en bereidheid opgebouwd om het beste uit zichzelf te halen. 6. De leerlingen hebben kennis van het uiteenlopen van onderlinge begaafdheden en de mogelijke betekenis daarvan in de maatschappij. Zij kunnen daar respectvol mee omgaan. In alle gevallen staat voorop dat iedere leerling deze kennis en deze vaardigheden naar eigen vermogen ten volle heeft ontwikkeld. Deze doelstellingen zijn vertaald in tactische en operationele doelstellingen. Voor de scholen zijn schoolplannen opgesteld waarin de visie en missie van de organisatie concreet zijn uitgewerkt.
10
Juridische structuur en interne organisatiestructuur Stichting OPTIMUS primair onderwijs is een stichting waaronder 32 scholen voor basisonderwijs ressorteren. Het betreft 31 scholen met regulier basisonderwijs en 1 school voor speciaal basisonderwijs.
Scholen OPTIMUS op BRIN-nummer BRIN-nummer
School
Plaats
00EB 03GL 03MA 03QO 04FQ 04VT 05GK 05JE 06VO 06VW 06WZ 06XB 06XO 06ZJ 07RI 07RZ 07SL 07UN 07VP 08PW 08QG 08XM 08ZO 08ZT 09WX 10NZ 10YE 11DH 11LT 11PX 16UP 20GB
BS. "Het Telraam" PCO BS. "De Wegwijzer" BS. "Klimop" BS. "'t Schrijverke" BS. "De Bongerd" BS. "De Zevensprong" BS "De Waai" BS. "Den Omgang" BS. "De 4 Heemskinderen" BS. "Lindekring" BS. "De Linde" BS. "De Akkerwinde" BS. "Sint Jozef" BS. "Sint Antonius Abt" BS. "De Bongerd" BS. "Sint Lambertus" BS. "De Kreek'l" BS. "De Sprankel" BS. "De Regenboog" BS. "Dr. J. de Quay" BS. "Onze Bouwsteen" BS. "De Bakelgeert" BS. "De Regenboog" BS. "De Raamdonk" BS. "De Ester" BS. "De Weijerhof" BS. "Vlasgaard" BS. "De Bolster" BS. "Oventje" BS. "De Schelven" BS. "De Bogaard" SG. Palet
Oeffelt Grave Megen Herpen Gassel Cuijk Cuijk Schaijk Deursen Sint Agatha Macharen Vianen Velp Overlangel Haps Haren Reek Grave Schaijk Beers Boxmeer Boxmeer Cuijk Grave Escharen Boxmeer Zeeland Sambeek Zeeland Boxmeer Ravenstein Boxmeer
De scholen zijn gelegen in de gemeenten Landerd, Oss, Grave, Cuijk en Boxmeer. De rechtspersoonlijkheid van OPTIMUS primair onderwijs is een stichtingsvorm. De stichting is opgericht op 1 januari 2006 en is ontstaan uit een aantal fusies van besturen van scholen voor primair onderwijs in de regio. OPTIMUS primair onderwijs heeft gekozen voor decentralisering van de organisatie: verantwoordelijkheden en bijbehorende bevoegdheden worden zo diep mogelijk in de organisatie gelegd. Daaraan ligt de opvatting ten grondslag dat hoogopgeleide medewerkers, zoals leerkrachten, meer bevrediging uit hun werk halen en beter werk leveren naarmate ze meer invloed hebben op de wijze waarop en de condities waaronder ze hun werkzaamheden inrichten.
11
Daartoe geïnspireerd door het toenmalige bestuur is ervoor gekozen het model ‘policy governance’ van de Amerikaan John Carver als werkmodel te hanteren. Deze besturingsfilosofie moet zowel tussen bestuurder en manager (schooldirecteur) als tussen schooldirecteur en leraar zijn specifieke vertaling vinden. De gedachte hierachter is dat een dergelijk organisatiemodel niet alleen tot betere beslissingen leidt, omdat deze – binnen vastgelegde kaders – genomen worden door degenen die als professionals verantwoordelijk zijn voor het resultaat van hun werk, maar ook tot grotere arbeidssatisfactie. Op deze wijze wordt inhoud gegeven aan de – in het primair onderwijs vaak onderbelichte – scheiding tussen besturen en managen/leidinggeven. De besturingsfilosofie houdt voorts in dat er op elk niveau in de organisatie doelen worden geformuleerd en indicatoren gekozen die een aanwijzing geven voor de mate waarin de doelen worden gerealiseerd, en dat er binnen gestelde grenzen (‘piketpalen’) vrijheid en verantwoordelijkheid bestaat om zelf keuzes te maken met betrekking tot de manier van werken. Beoogd wordt een vorm van resultaatverantwoordelijkheid. Vanaf 1 januari 2009 werkt OPTIMUS met een college van bestuur (cvb) en een raad van toezicht (rvt). Hiermee is de door de overheid vereiste scheiding tussen besturen en toezichthouden organiek aangebracht. Het cvb is als bevoegd gezag verantwoordelijk voor het realiseren van de doelstellingen van de organisatie. Hierbij wordt het cvb bijgestaan door stafmedewerkers met de portefeuilles personeel, financiën/beheer en onderwijs. De dagelijkse leiding van de scholen ligt in handen van de schooldirecteuren. De taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden zijn vastgelegd in de statuten, de notariële akte en de reglementen van de rvt en het cvb. Schooldirecteuren leggen verantwoording af aan het cvb door middel van rapportages in de gesprekscyclus "kwaliteit en verantwoording". De rapportages zijn gericht op onderwijskundige ontwikkeling, resultaten van het onderwijs, personeel en financiën. In 2011 is de discussie over het onderscheid tussen toezicht houden, besturen en leidinggeven verder gevoerd. De ogenschijnlijk scherpe definiëring van alle drie deze rollen neemt niet weg dat er zich in de praktijk situaties voordoen waarin partijen op zoek zijn naar “rolzuiverheid”. Met name de discussie over de rol “representant van de gemeenschap” is, net als in 2010, nadrukkelijk gevoerd. Dit jaarverslag is geschreven vanuit de optiek dat het cvb van OPTIMUS, als bevoegd gezag van de organisatie in dit document verantwoording aflegt over het gevoerde beleid en de behaalde resultaten in 2011. De rvt heeft toegezien op een gedegen en zorgvuldige uitvoering van deze rol / taak.
12
Leerlingen Leerlingaantallen Het aantal leerlingen in Noord-Oost-Brabant, en daarmee het aantal OPTIMUS leerlingen, daalt. De verschillende prognose-berekeningen komen weliswaar met verschillende cijfers maar trekken wel allen deze conclusie. Dit gegeven wordt bevestigd door de cijfers van de afgelopen jaren. Onderstaande gegevens maken duidelijk om welke aantallen en effecten het gaat. Gewicht
Geen
Geen
1,2
Leeftijd
4 -7 jaar
8 jaar e.o.
gewicht
Het Telraam De Wegwijzer Klimop t Schrijverke De Bongerd Gassel De Zevensprong De Waai Den Omgang De 4 Heemskinderen Lindekring De Linde De Akkerwinde St. Jozef St. Antonius Abt De Bongerd Haps St. Lambertus De Kreek'l De Sprankel De Regenboog Schaijk Dr. J. de Quay Onze Bouwsteen De Bakelgeert De Regenboog Cuijk De Raamdonk De Ester De Weijerhof Vlasgaard De Bolster Oventje De Schelven De Bogaard Palet
116 41 66 111 48 74 229 138 33 26 26 53 45 15 98 20 66 146 181 61 84 70 111 107 65 67 169 71 27 66 99 45 2.574
113 37 93 141 62 95 220 170 45 55 28 80 69 27 173 43 67 177 194 96 92 83 164 120 73 73 182 76 43 80 101 71 3.143
0,3 1 2 2 1 1 12 1 2 0 0 0 0 10 0 0 2 2 10 3 0 0 11 46 21 10 3 5 0 o 11 2 0
Totaal
gewicht per school 4 5 16 56 11 23 0 31 2 0 7 10 8 1 37 4 4 13 18 0 5 6 36 20 5 2 29 0 7 8 2 10
229 78 159 252 110 169 449 308 78 81 54 133 114 42 271 63 133 323 375 157 186 153 275 227 138 140 351 147 70 146 200 116 5.717
Het aantal leerlingen per 1 oktober 2011 bedroeg 308 minder dan op 1 oktober 2010. In 2010 waren er 160 leerlingen minder dan in 2009.
13
De verhouding tussen onderbouwleerlingen ten opzichte van het totaal aantal leerlingen is vanaf 2009 met 45,89%, via 44,37% in 2010, voor het eerst sinds jaren weer licht gestegen naar 45,02% in 2011. OPTIMUS staat op het standpunt dat krimp niet gelijk staat aan verslechtering. Krimp wordt pas vervelend als de financiële grondslag onder instellingen wordt aangetast, zodanig dat voorzieningen niet meer te handhaven zijn of als instellingen de kwaliteit van hun prestaties niet meer kunnen garanderen. Voor OPTIMUS zijn de volgende twee vragen relevant: • wat zijn de te verwachten financiële gevolgen van een daling van het aantal leerlingen; • wat zijn de mogelijke gevolgen van een daling van het aantal leerlingen voor de kwaliteit van het aangeboden onderwijs? De gestelde vragen kunnen op dit moment in dit document niet in detail worden beantwoord. Waar het om gaat, is om grip te krijgen op het vraagstuk hoe de zaken met elkaar verbonden zijn. Wanneer wordt krimp in leerlingaantallen een bedreiging voor de kwaliteit van onderwijs van een school? De afname van het aantal leerlingen heeft een direct gevolg op de kwaliteit van het aangeboden onderwijs wanneer er te kleine scholen vanuit onderwijskundig oogpunt ontstaan. Scholen die op termijn niet voldoende massa hebben kunnen hun lange termijnkwaliteit niet voldoende garanderen. Er kan een negatieve spiraal ontstaan rond deze scholen. OPTIMUS heeft vastgelegd dat zij vanuit een maatschappelijke verantwoordelijkheid streeft naar behoud van de huidige onderwijsvoorzieningen. Waar krimp in de verstedelijkte gebieden niet snel tot een significante aantasting van de voorzieningenstructuur zal leiden, kan krimp in de landelijke gebieden op termijn wel tot een verschraling van het aanbod leiden. In bijvoorbeeld de kleine kernen van de gemeente Oss is aandacht geboden met betrekking tot het vraagstuk van kwantiteit en kwaliteit in relatie tot de ambitie van OPTIMUS met betrekking tot bereikbaarheid en beschikbaarheid. In het inmiddels gepubliceerde meerjarenperspectief “Over morgen” geeft het cvb aan hoe en waarom de onderwijsvoorzieningen in de kleine kernen tot 2016 gehandhaafd blijven.
14
Uitstroomgegevens Onderstaande tabel bevat de uitstroomgegevens van de leerlingen naar de diverse vormen van voortgezet onderwijs in 2011.
Uitstroom 2011 00EB 03GL 03MA 03QO 04FQ 04VT 05GK 05JE 06VO 06VW 06WZ 06XB 06XO 06ZJ 07RI 07RZ 07SL 07UN 07VP 08PW 08QG 08XM 08ZO 08ZT 09WX 10NZ 10YE 11DH 11LT 11PX 16UP 20GB
het Telraam De Wegwijzer Klimop t Schrijverke De Bongerd Gassel De Zevensprong De Waai Den Omgang De 4 Heemskinderen De Lindekring De Linde De Akkerwinde St. Jozef St. Antonius Abt De Bongerd Haps St. Lambertus De Kreek'l De Sprankel De Regenboog Schaijk Dr. Jan de Quay Onze Bouwsteen De Bakelgeert De Regenboog Cuijk De Raamdonk De Ester De Weijerhof Vlasgaard de Bolster Oventje de Schelven De Bogaard SG Het Palet
15
VWO
HAVO
VMBO-T
VMBO anders
9 1
15 2 5 9 5 9 30 8 1 3 3 3 8 4 13 4 6 7 10 9 8 8 8 8 8 6 16 3 3 1 10 -
8 7 7 10 4 2 11 31 3 2 2 2 9 3 8 4 9 15 24 7 8 12 10 8 4 6 20 7 1 7 12 2
10 2 7 7 2 11 10 6 5 5 4 4 5 3 24 2 5 3 15 5 4 2 15 5 6 1 9 20 10 15 12
4 1 1 8 5 3 1 3 2 6 2 4 6 7 4 6 2 3 6 9 2 1 3 9 -
Anders 2 1 1 1 11
Totaal 42 12 19 32 12 23 59 51 12 11 9 12 24 10 51 10 22 30 55 28 24 28 35 24 18 19 54 32 5 22 46 25
Zorgleerlingen De term zorgleerlingen doet vermoeden dat er een groep leerlingen is die zorg behoeft, alsof dat niet geldt voor alle leerlingen. Vooruitlopend op dat wat “passend onderwijs” gaat betekenen voor schoolbesturen, staat OPTIMUS op het standpunt dat iedere leerling die zorg moet krijgen die nodig is om zich zo goed mogelijk te ontwikkelen. Omdat diverse scholen van OPTIMUS de enige aanbieder van primair onderwijs in dorpen of gemeenschappen zijn, staat OPTIMUS een brede zorgcapaciteit voor. Onderstaand overzicht geeft per school aan voor welke kinderen in 2011 een budget in het kader van Leerling Gebonden Financiering (LGF) is toegekend.
06XB 06XO 06ZJ 07RI 07RZ 07SL 07UN 07VP 08PW 08QG 08XM 08ZO 08ZT 09WX 10NZ 10YE 11DH 11LT 11PX 16UP 20GB
Akkerwinde St. Jozef Antonius Abt De Bongerd Haps St. Lambertus De Kreek'l De Sprankel De Regenboog Schaijk Dr. Jan de Quay Onze Bouwsteen De Bakelgeert De Regenboog Cuijk De Raamdonk De Ester De Weijerhof Vlasgaard De Bolster Oventje De Schelven De Bogaard SG Palet
4 3 1 2 7 15 3 4 3 7 1 2 25 1 1 2 5 11
133 114 42 271 63 133 323 375 157 176 153 275 227 138 140 351 147 70 146 200 116
3,01% 0,00% 0,00% 1,11% 1,59% 1,50% 2,17% 4,00% 1,91% 2,27% 1,96% 2,55% 0,44% 1,45% 0,00% 7,12% 0,68% 1,43% 1,37% 2,50% 9,48%
Leerlingenstromen en verzuimpercentages De doorstroming van de leerlingen op de OPTIMUS-scholen is in ook in 2011 ruim binnen de norm van 4% gebleven. In totaal was op 1 oktober 2011 2,56% van de leerlingen 12 jaar of ouder. De verzuimpercentages op de verschillende scholen verhouden zich tot landelijke gemiddelden en geven daarom geen aanleiding tot opmerkingen in dit jaarverslag. Met betrekking tot de adviezen naar het voortgezet onderwijs blijkt dat de leerlingen van de scholen van OPTIMUS in meer dan 98% van alle gevallen zijn toegelaten tot de hen geadviseerde vorm van voortgezet onderwijs. Naast bovenstaand gegeven wil OPTIMUS zicht houden op de ontwikkeling van de leerlingen in de onderbouw van het voortgezet onderwijs. De hoeveelheid “op- en afstroom” tijdens die periode geeft immers een indicatie met betrekking tot “de juistheid” van het advies vanuit de basisschool. Op grond van de terugkoppelingsgegevens van ongeveer de helft van het aantal scholen voor voortgezet onderwijs die leerlingen van OPTIMUS-scholen betrekken, blijkt dat na twee jaar voortgezet onderwijs, iets meer dan 90% van de leerlingen van OPTIMUS-scholen nog steeds het type onderwijs volgt dat door de basisschool geadviseerd is. Bij de leerlingen voor wie dit niet geldt is bij 25% sprake van “opstroom” en bij 75% sprake van “afstroom”.
16
Onderwijsprestaties Over het jaar 2011 is in een rapportage door het cvb verantwoording afgelegd over de kwaliteit van het onderwijs (17-10-’11). Deze rapportage is gerelateerd aan de doelstellingen van de organisatie en bestaat uit een presentatie en een verantwoordingsdocument. De opbrengsten t.a.v. het onderwijs werden in de presentatie als volgt samengevat: - 31 scholen een basisarrangement (groen), 1 school een aangepast arrangement (rood) -
-
CITO Eindtoets: o
Gemiddelde score is 535,1 (stijgt 0,1 punt t.o.v. 2010)
o
24 scholen scoren min. voldoende (was 18 in 2010)
Tussenresultaten: o
-
29 scholen scoren min. voldoende (was 27 in 2010)
Uitstroom VO: o
13% VWO, 27% HAVO, 58% VMBO, 2% PRO / (V)SO
o
instroom VMBO neemt (iets) af
o
betrouwbare adviezen
o
afstroom na 2 jaar
In het verantwoordingsdocument heeft het cvb de volgende conclusies geformuleerd t.a.v. de doelstellingen van de organisatie: - De resultaten van leerlingen van OPTIMUS-scholen liggen op het einde van de basisschoolperiode minimaal op het niveau dat verwacht mag worden. De leerlingen van OPTIMUS-scholen hebben in iets meer dan 98% van de gevallen toegang tot het voor hen geadviseerde type vervolgonderwijs. - OPTIMUS-scholen besteden voldoende aandacht aan zelfstandigheid van kinderen. - De sociale vaardigheden van leerlingen van OPTIMUS-scholen liggen op een bovengemiddeld niveau. Het vermogen tot samenwerken is bij de leerlingen dan ook goed ontwikkeld. - OPTIMUS-scholen zijn hun onderwijs zodanig aan het inrichten, dat leerlingen kennis en vaardigheden ten volle kunnen ontwikkelen, naar eigen vermogen. Dit blijft een aandachtspunt in de komende jaren, waarbij specifiek aandacht wordt besteed aan het omgaan met verschillen. - Leerlingen van OPTIMUS-scholen kunnen respect opbrengen voor andere levenswijzen en zijn bekend met normen en waarden als tolerantie en solidariteit. - OPTIMUS-scholen besteden in hun leerstofaanbod voldoende tijd en aandacht aan de vakvormingsgebieden levensbeschouwing en geestelijke stromingen. - Op de OPTIMUS-scholen wordt regelmatig aandacht geschonken aan actuele maatschappelijke thema’s, m.n. door middel van het voeren van (kring-) gesprekken. - D.m.v. methodes en projecten is er op de OPTIMUS-scholen structureel aandacht voor aspecten van ontwikkelingswerk en de hierbij relevante thema’s. - Op de OPTIMUS-scholen is er expliciet aandacht voor aspecten van de Europese ontwikkeling. - Alle OPTIMUS-scholen hebben permanent aandacht voor pesten en de consequenties ervan. Deze aandacht staat in het teken van het voorkomen van pestgedrag. - De leerlingen op de OPTIMUS-scholen respecteren de bestaande verschillen in aanleg en begaafdheid. - De (bovenbouw-)leerlingen op de OPTIMUS-scholen hebben enige kennis van en onderscheiden vormen van verslaving en de hieraan verbonden risico’s.
17
-
Op de OPTIMUS-scholen worden de leerlingen gestimuleerd om de eigen mogelijkheden en capaciteiten ten volle in te zetten en te gebruiken. De leerlingen op de OPTIMUS-scholen gaan over het algemeen graag naar school en willen zich ontwikkelen.
Deze conclusies werden onderbouwd in een bijbehorende presentatie, waarin onder meer onderstaande overzichten waren opgenomen. De inspectie van het onderwijs beoordeelt de onderwijskwaliteit op 31 scholen als voldoende. Deze scholen hebben een zgn. basisarrangement. Bij een kwaliteitsonderzoek op Den Omgang in Schaijk van 21 december 2010 heeft de inspectie geconstateerd dat de eindopbrengsten voor het derde achtereenvolgende jaar van onvoldoende niveau waren. Dat was reden om de school m.i.v. 26 januari 2011 een aangepast arrangement toe te kennen. (Inmiddels is bekend dat aan Den Omgang per 1 maart 2012 weer een basisarrangement Is toegekend). Onderstaand overzicht toont aan dat de resultaten op het eind van de schoolloopbaan van de leerlingen door de inspectie op 31 scholen als voldoende worden beoordeeld.
00EB 03GL 03MA 03QO 04FQ 04VT 05GK 05JE 06VO 06VW 06WZ 06XB 06XO 06ZJ 07RI 07RZ 07SL 07UN 07VP 08PW 08QG 08XM 08ZO 08ZT 09WX 10NZ 10YE 11DH 11LT 11PX 16UP 20GB
het Telraam De Wegwijzer Klimop t Schrijverke De Bongerd Gassel De Zevensprong De Waai Den Omgang De Vier Heemskinderen Lindekring De Linde Akkerwinde St. Jozef Antonius Abt De Bongerd Haps St. Lambertus De Kreek'l De Sprankel De Regenboog Schaijk Dr. Jan de Quay Onze Bouwsteen De Bakelgeert De Regenboog Cuijk De Raamdonk De Ester De Weijerhof Vlasgaard De Bolster Oventje De Schelven De Bogaard SG Palet
resultaten eind v v v v v v v o v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v
resultaten tussentijds v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v v
De tussenresultaten waren in 2011 op alle scholen van voldoende kwaliteit. Het volgende overzicht geeft een beeld van de resultaten van de Cito-eindtoets over de laatste vier schooljaren.
18
Resultaten CITO Eindtoets 2008
2009
2010
2011
gemiddelde
00EB
het Telraam
539,8
541,1
539,0
538,3
537,1
03GL
De Wegwijzer
533,3
537,9
536,2
532,6
534,2
03MA
Klimop
531,4
536,2
536,8
535,7
534,9
03QO
t Schrijverke
535,4
537,2
539,0
533,8
535,2
04FQ
De Bongerd Gassel
537,4
537,5
536,6
536,0
535,5
04VT
De Zevensprong
534,6
533,7
531,8
534,0
533,2
05GK
De Waai
534,5
534,9
535,3
535,8
534,4
05JE
Den Omgang
533,9
534,0
532,1
533,3
535,6
06VO
De Vier Heemskinderen
534,8
532,9
532,5
532,9
533,8
06VW
Lindekring
534,3
536,4
534,8
535,3
534,0
06WZ
De Linde
539,5
534,3
528,1
540,2
536,9
06XB
Akkerwinde
533,5
533,2
536,4
538,1
534,8
06XO
St. Jozef
532,7
537,5
537,8
535,4
536,5
06ZJ
Antonius Abt
537,0
534,5
529,5
531,6
532,7
07RI
De Bongerd Haps
531,1
533,7
538,5
533,1
535,0
07RZ
St. Lambertus
544,9
537,4
540,4
537,1
536,6
07SL
De Kreek'l
538,3
536,2
534,6
534,3
535,8
07UN
De Sprankel
537,0
534,6
533,2
537,9
534,8
07VP 08PW
De Regenboog Schaijk
538,3
536,6
537,0
537,4
537,3
Dr. Jan de Quay
540,0
536,6
533,6
534,1
535,6
08QG
Onze Bouwsteen
538,4
535,6
531,2
534,6
535,0
08XM
De Bakelgeert
539,1
539,7
535,6
536,8
537,8
08ZO
De Regenboog Cuijk
530,4
531,2
530,4
529,0
531,9
08ZT
De Raamdonk
533,8
531,8
530,8
533,4
533,2
09WX
De Ester
537,9
533,9
531,5
534,9
535,2
10NZ
De Weijerhof
543,0
538,7
535,5
539,0
10YE
Vlasgaard
529,2
534,3
532,7
535,6
534,1
11DH
De Bolster
539,7
538,6
535,7
528,2
535,0
11LT
Oventje
536,7
541,6
539,9
544,0
537,7
11PX
De Schelven
527,0
535,9
537,7
530,6
531,0
16UP
De Bogaard
536,8
535,0
538,3
534,5
535,2
20GB
SG Palet
Een en ander betekent dat het cvb van OPTIMUS mogelijkheden ziet om zowel de eind- als tussenopbrengsten van enkele scholen verder te verbeteren. De onderwijsinspectie kwalificeert de opbrengsten van een school als onvoldoende wanneer de eindresultaten van deze school drie jaar achtereen onder de ondergrens van de inspectie blijven. In 2011 is er één school die drie jaar onder de inspectienorm is gebleven. Bovendien zijn er veel scholen die eenmaal en in een enkel geval twee keer onder deze norm hebben gescoord. Het meerjarenperspectief “Over morgen” geeft aan dat goede prestaties op de kernvakken rekenen/wiskunde en taal/lezen een “must” zijn voor elke OPTIMUS-school. Het beleid is er daarom op gericht dat structurele verbeterplannen t.a.v. eind- en/of tussenopbrengsten worden geïmplementeerd op scholen die in enig jaar onder de inspectienorm scoren. Doel hiervan is te garanderen dat de opbrengsten op elke OPTIMUS-school structureel op het niveau ligt dat verwacht mag worden op basis van de kenmerken van de leerlingenpopulatie. Daarmee voorkomen we tegelijkertijd dat scholen een aangepast arrangement toegekend krijgen, waarmee de kwaliteit van het onderwijs als zwak wordt beoordeeld.
19
Kwaliteitszorg Alle scholen onder bestuur van OPTIMUS werken planmatig aan de verbetering van de onderwijskwaliteit. Op schoolniveau worden hier verschillende instrumenten voor gehanteerd. Het cvb is in 2009 gestart met de gesprekscyclus “kwaliteit en verantwoording”. Deze gesprekscyclus is enerzijds bedoeld om de kwaliteit van onderwijs op de verschillende scholen in beeld te brengen. Anderzijds wordt in deze gesprekken de vertaalslag gemaakt van “dat wat de maatschappij vraagt van het onderwijs” naar “hoe ziet een belanghebbende dat terug in de school of de groep”. In 2011 zijn de gesprekken in deze cyclus voortgezet. Inmiddels is elke school minstens drie keer bezocht in dit kader.
Achtergrond kwaliteit en verantwoording In dit gedeelte wordt een korte samenvatting gegeven van de werkwijze voor de gesprekken tussen cvb en de schooldirecteur in het kader van kwaliteit en verantwoording.
Rollen van college van bestuur Het cvb heeft 3 verschillende rollen die zij moet invullen. Het gaat hierbij om: 1. het toetsen van de verwachtingen van de maatschappij of gemeenschap aan wat het onderwijs biedt; 2. het vormgeven van goed werkgeverschap en 3. fungeren als klankbord voor de schooldirecteur. Deze drie verschillende rollen leiden ook tot verschillende focussen tijdens het gesprek met de schooldirecteur.
Doel gesprek Idealiter heeft het gesprek een win-win functie. Voor het cvb is het doel het zicht hebben op de ontwikkeling van de school, op een aantal aandachtsgebieden (zie overzicht volgende pagina). Voor de schooldirecteur is het doel het toetsen van het schoolbeleid aan het OPTIMUS-beleid en een kritische kijk op waaraan en hoe de school aan het werk is.
Gespreksvoering Van de schooldirecteuren wordt verwacht dat zij inzicht geven in de wijze waarop de school werkt en welke ontwikkelingen zijn ingezet. De opdracht van het cvb is zelf te zorgen om de aandachtspunten waar zij zicht op willen hebben aan te kaarten. Om dit proces te vergemakkelijken is in het schema op de volgende pagina aangegeven wie wat vanuit welke rol op de agenda wil hebben. Het proces van verantwoording doorloopt in onze huidige gedachten van onder naar boven een natuurlijke volgorde. 1. het gesprek; 2. aandacht; 3. Zelfreflectie en zelfkritiek en 4. verbinden van cijfers (objectieve criteria, kengetallen) aan verhalen (interpretatie, verbinding, consistentie). De voorwaardelijkheid voor kwaliteit en verantwoording hebben betrekking op de volgende onderdelen: 1. Personeelsbeleid: mobiliteit, kwaliteit personeel, beloning, carrièremogelijkheden, gezonde samenstelling teams, sterke directeur. 2. Financieel beleid: ruimte om te ondernemen, investeren, budgetteren = keuzes maken en onderbouwen. 3. Onderwijskundig beleid: kwaliteit van het onderwijsproces. Wat gebeurt er in de groep, doen de leerkrachten recht aan de leerlingen? Beleidsterrein is daarmee wel zachter want vergt meer afstemming met leerlingenpopulatie. De onderleggers kunnen zowel kaderstellend van bovenaf komen alsmede onderaf in termen van verantwoording.
20
Documentatie Documenten en gegevens (indien voorhanden): 1. Schoolplan 2. Jaarplan 3. Jaarverslag 4. Kengetallen (bijv. cijfers SPOM-monitor, CITO-toetsresultaten voor alle leerjaren, personeelsopbouw, ziekteverzuim, klachtenregistratie etc.) 5. Tevredenheidsonderzoeken (vragenlijsten ouders, leerlingen en personeel) 6. Financiële overzichten 7. Samenvattingen functioneringsgesprekken / doelstellingengesprekken 8. Samenvatting voorbereidingsgesprek over Verantwoording en Kwaliteit.
Evalueren Op grond van de evaluatie van de gesprekscyclus in 2009 en 2010 zijn in 2011 weer enkele aanpassingen aangebracht. Voornaamste aanpassing is de nadruk op relatie tussen de speerpunten genoemd in het strategisch beleidsplan van de organisatie en de inhoud van de schoolplannen.
Afhandeling klachten In 2011 is in 8 gevallen door ouders een beroep gedaan op de externe vertrouwenspersoon van OPTIMUS. In 6 andere situaties is de hulp van de externe vertrouwenspersoon ingeschakeld op verzoek van een leerkracht of directeur. Het jaarverslag van de externe vertrouwenspersoon maakt melding van het feit dat al deze situaties na bespreking of bemiddeling zijn opgelost. In 3 situaties heeft dit tot gevolg gehad dat ouders gekozen hebben voor een andere school voor hun kind(eren). Er zijn in 2011 geen formele klachten ingediend tegen OPTIMUS bij de landelijke klachtencommissie voor het katholiek onderwijs in Den Haag.
21
Kengetallen Kengetallen an sich hoeven nog niets te zeggen over kwaliteit, vaak wel over de omvang van iets. En in welke fase worden de kengetallen nu door de scholen gebruikt: bij de analysefase (bewijs voor de ingezette activiteiten of middelen), bij de ontwikkelingsfase (de investering van geld of personeel) of als resultaat (de gewenste groei of juist daling van bepaalde kengetallen). Welke kengetallen zijn er en welke zijn nu bruikbaar? Hieronder een overzicht, zonder uitputtend te zijn: Onderwijskundig beleid
Personeelsbeleid
Financieel beleid en beheer
22
Toetsresultaten Instroom, doorstroom, uitstroom Gewichten Aantal zorgleerlingen per niveau Aantal meldingen SMW Aantal leerlingen met LGF Waardering ouders, personeel en leerlingen voor het geboden onderwijs Aantal leerlingen per klas Aantal boeken per klas
Aantal scholingsdagen per leerkracht Aantal ziekmeldingen per jaar Aantal nieuwe leerkrachten Percentage leerkrachten ouder dan 55 Aantal deeltijd Aantal BAPO Aantal mobiliteit Tevredenheid WTF IB en RT samen
Uitgaven en inkomsten Reserveringen Investeringen in gebouw Investering in PR Kosten aanschaf methodes
Bedrijfsvoering Personeelsbeleid Integraal Personeelsbeleid binnen OPTIMUS primair onderwijs is gestoeld op een aantal wettelijke kaders en een aantal kaders en afspraken op stichtingsniveau. Binnen deze kaders en afspraken krijgen de scholen de vrijheid om IPB uit te voeren. De directies van de scholen zijn binnen hun integraal leiderschap verantwoordelijk voor het vormgeven van IPB op hun school. Wettelijke kaders: 1. de Wet op het Primair Onderwijs (WPO); 2. de Wet op beroepen in het Onderwijs (Wet BIO) en 3. de afspraken zoals vastgelegd in de CAO-PO. Bestuurskaders: 1. de door het cvb geformuleerde doelstellingen van de organisatie en 2. het door het cvb vastgestelde functiehuis. Afspraken/kaders op stichtingsniveau: 1. vanuit het individuele perspectief zijn de loopbaanwaarden van het individu vertrekpunt. 2. vanuit het organisatieperspectief zijn de doelstellingen van de stichting vertrekpunt. 3. We hanteren vier competentiesoorten: I algemeen II functiespecifiek III schoolspecifiek IV taak specifiek I, II en IV worden op stichtingsniveau vastgesteld en III op schoolniveau. 4. Er mag bij III één schoolspecifieke (8-ste) competentie worden toegevoegd. Het is ook mogelijk om aan de zeven reeds beschreven competenties indicatoren toe te voegen. 5. Voor het definiëren van functiespecifieke competenties van leraren gaan we uit van de door het Samenwerkingsorgaan Beroepskwaliteit Leraren (SBL) ontwikkelde competentieprofiel. 6. Voor het definiëren van functiespecifieke competenties van directeuren gaan we uit van het door de Nederlandse Schoolleidersacademie (NSA) ontwikkelde competentieprofiel. 7. Voor elke binnen de stichting voorkomende functie en taak is in het functiehuis een competentieprofiel beschikbaar. 8. We hanteren de systematische gesprekscyclus, bestaande uit: - (self)assessment - observatie - doelstellingengesprek - opstellen en uitvoeren van een POP - tweede observatie - POP-gesprek - functioneringsgesprek - beoordelingsgesprek 9. De volledige gesprekscyclus heeft een doorlooptijd van maximaal 2 jaar. 10. Op stichtingsniveau moet de discussie over beoordelingsgesprekken nog gaan plaatsvinden. 11. Elke school kan zelf instrumenten ontwikkelen en gebruiken, maar kan vanzelfsprekend ook reeds bestaande instrumenten inzetten. 12. De directeuren zijn verantwoordelijk voor het proces op schoolniveau. Het cvb is verantwoordelijk voor het proces op stichtingsniveau. 13. De directeuren leggen periodiek aan het cvb verantwoording af over het gevoerde IPB-beleid. 14. Het cvb rapporteert jaarlijks aan de rvt.
23
Het functiehuis van OPTIMUS primair onderwijs: In 2009 is de start gemaakt voor het nieuwe functiehuis van OPTIMUS. Bij het tot stand komen van dit jaarverslag constateren we dat de implementatie van de functiemix volgens plan verloopt. Dit houdt in dat ongeveer 10% van de leerkrachten van OPTIMUS inmiddels is benoemd in een zgn. LB-functie. Bijgaand een omschrijving van het doel en de verwachtingen betreffende het functiehuis.
Het functiehuis:
draagt bij aan het realiseren van de missie en doelen van de organisatie; draagt bij aan flexibel inspelen op nieuwe taken en uitdagingen; stimuleert mobiliteit van de medewerkers; dient als basis voor de competentieontwikkeling van medewerkers; biedt loopbaanperspectief voor alle medewerkers; draagt bij aan een verantwoorde toewijzing en afstemming van de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van medewerkers; draagt bij aan het ontwikkelen en benutten van innovatieve capaciteiten van de organisatie; sluit aan bij de afspraken die de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW) met de sociale partners heeft gemaakt over functiedifferentiatie, vertaald in het convenant Actieplan Leerkracht Nederland (april 2008). Op basis van bovenstaande argumenten is voor de basisscholen van OPTIMUS primair onderwijs gekozen voor een functiehuis met drie categorieën personeel: 1. directiefuncties; 2. onderwijsgevende functies; 3. onderwijsondersteunende functies, met / zonder lesgevende of behandeltaken. Scholen kunnen de normfuncties hanteren zoals deze in de CAO-PO en het Kaderbesluit rechtspositie PO zijn beschreven. Daarnaast zijn er op stichtingsniveau een aantal andere functies vastgesteld. Hierbij zijn taken die tot de normfunctie behoorden verzelfstandigd of met taken uit andere normfuncties samengevoegd tot een nieuwe functie.
De functies De scholen van OPTIMUS primair onderwijs kunnen bij het vormgeven van hun organisatie en hun formatiebeleid binnen het voor hen beschikbare formatiebudget gebruikmaken van de volgende functies: functie Directeur Excellente leraar Ervaren leraar Bekwame leraar Vakleraar Intern begeleider Lerarenondersteuner Onderwijsassistent Administratief medewerker Conciërge Interieurverzorger
24
schaal DB / DC LB LA LA LA LB 7 4 4, 5, 6 3 1
OP/OOP OP OP OP OP OP OP OOP OOP OOP OOP OOP
Binnen het SBO komen afwijkende functies voor, te weten: functie Excellente leraar Ervaren leraar Bekwame leraar Intern begeleider Orthopedagoog Psycholoog Logopedist Schoolmaatschappelijk werkende
schaal LC LB LB LC 11 11 8 8
OP/OOP OP OP OP OP OOP OOP OOP OOP
In het nieuwe functiehuis zijn nieuwe functies opgenomen (bekwame leraar, ervaren leraar, excellente leraar, intern begeleider, lerarenondersteuner) maar tegelijkertijd is de functie van adjunct-directeur verdwenen. Hieronder wordt uitgelegd waarom wij tot deze keuze zijn gekomen.
Waarom deze functies? 1. We krijgen door het nieuwe functiehuis met een beperkt aantal functies een eenduidige functieopbouw binnen de 32 scholen van OPTIMUS. Dit maakt mobiliteit tussen scholen makkelijker, hetgeen belangrijk is om een loopbaan in het onderwijs aantrekkelijk en inspirerend te houden. 2. Het nieuwe functiehuis biedt een loopbaanperspectief voor leraren en onderwijsondersteuners, niet alleen richting management maar ook binnen het eigen vakgebied. Zo doet de functie van excellente leraar recht aan de grote meerwaarde die sommige leraren hebben voor hun school. Zij hebben naast de uitstekende prestaties in hun eigen klas, toegevoegde waarde voor de gehele school. Hetzelfde geldt voor excellent functionerende onderwijsassistenten die kunnen doorgroeien naar de functie van lerarenondersteuner. 3. Een ander voordeel van het functiehuis is, dat het scholen de mogelijkheid geeft om een manier van onderwijzen te introduceren die verder gaat dan het traditionele leren (een groep leerlingen in één klas met één leraar). Sommige scholen hebben hier al ervaring mee opgedaan en de andere scholen krijgen met dit functiehuis kaders aangereikt die kunnen worden gebruikt bij het vormgeven van eigentijds onderwijs. 4. Van het nieuwe functiehuis gaat een stimulerende werking uit. Medewerkers worden uitgedaagd om te solliciteren naar een nieuwe functie als er een vacature is. Het is niet zo, dat elke medewerker die voldoet aan de functie-eisen automatisch wordt benoemd in die functie. Er moet een vacature zijn en, met inachtneming van de procedure werving en selectie, wordt de beste kandidaat voor deze vacature geselecteerd en benoemd.
25
Personele bezetting De opbouw van ons personeel per 31-12-2011: Functie Deeltijd Voltijd Deeltijd Man Vrouw Vrouw
Voltijd Man
Eindtotaal
Cvb
0
0
0
2
2
Adj. Directie
4
2
0
3
9
Directie
5
7
3
17
32
56
3
5
4
68
Leerkracht
305
98
10
55
468
Eindtotaal
370
110
18
81
579
OOP
Toelichting: Het overzicht toont aan dat we per 1 januari 2012 32 directeuren in dienst hebben. Dit is inclusief 7 medewerkers die niet structureel leiding geven aan een van de OPTIMUS scholen: Directeur stafbureau 1 Detachering het Baken, 1 Oss Directeur CPV 2 Medewerker stafbureau 1 Interim directeur 1 Detachering VIP 1 De opbouw van ons personeel per 31-12-2011, tijdelijke en vaste benoeming: Functie Deeltijd Voltijd Deeltijd Voltijd Man Eindtotaal Vrouw Vrouw Man Cvb
0
0
0
2
2
Vaste benoeming
0
0
0
2
2
Adjunct directie
4
2
0
3
9
Vaste benoeming
4
2
0
3
9
Directie
5
7
3
17
32
Tijdelijke benoeming
3
0
0
0
3
Vaste benoeming.
2
7
3
17
29
56
3
5
4
68
5
0
1
1
7
51
3
4
3
61
305
98
10
55
468
OOP Tijdelijke benoeming Vaste benoeming leerkracht Tijdelijke benoeming
20
3
1
2
26
Vaste benoeming
285
95
9
53
442
Eindtotaal
370
110
18
81
579
Toelichting: Onder voltijders verstaan we alle werknemers met een benoemingsomvang van WTF 1,0. Onder tijdelijke benoeming verstaan we tevens werknemers met een benoeming voor bepaalde tijd al dan niet met uitzicht op een benoeming voor onbepaalde tijd.
26
Personele inschaling Schaal
GEEN
01-01-2010 Aantal FTE medewerkers
01-01-2011 Aantal FTE medewerkers
31-12-2011 Aantal FTE medewerkers
2
2,00
2
2,00
2
2,0
01
26
9,34
26
9,53
22
7,36
03
7
5,44
6
4,67
6
4,67
04
24
12,48
25
12,72
24
11,95
05
4
2,53
5
2,69
4
3,22
06
4
3,24
3
1,85
2
1,40
07
1
1,00
0
0,00
0
0,00
08
3
1,24
3
1,24
3
1,24
09
0
0
1
1,00
0
0,00
10
2
1,61
2
1,61
2
1,61
11
4
2,56
4
2,28
4
2,28
12
1
0,90
1
0,90
1
1,00
13
0
0,00
1
1,00
1
1,00
AA
8
7,33
0
0,00
0
0,00
AB
3
2,85
11
10,19
9
8,19
DB
31
28,76
28
26,06
24
21,16
DC
4
4,00
4
4,00
7
7,00
LA
474
352,52
444
323,89
414
298,95
LB
27
19,21
44
33,39
54
41,68
625
457,02
610
439,03*
579
414,71
Eindtotaal
Toelichting: Het aantal FTE tussen 01-01-2011 en 31-12-2011 is afgenomen met 439,03 – 414,71 = 24,32 FTE. Het overzicht opbouw van ons personeel laat een afname van 31 werknemers zien. Dit wordt veroorzaakt door: - Beëindigen dienstverbanden op eigen verzoek (o.a. FPU, keuzepensioen) en niet op eigen verzoek (o.a. WGA/WIA). - Minder tijdelijk benoemden waaronder inzet van minder pool (DIP) vervangers. De schaalomschrijving “geen” betreft de leden van het cvb die niet ingeschaald zijn conform de schaalfuncties CAO-PO. Schaal AA is vanaf 01-01-2011 niet meer opgenomen in het overzicht om dat de betreffende werknemers (adjunct-directeuren) ingeschaald zijn in AB.
27
Werknemers per leeftijdscategorie: Leeftijd
01-01-2010 Man Deeltijd
Vrouw
Voltijd
Deeltijd
Voltijd
Eindtotaal
20 – 34
3
9
98
70
180
35 – 44
2
8
74
13
97
45 – 54
6
28
123
20
177
55 – 65
8
53
77
33
171
19
98
372
136
625
Voltijd
Eindtotaal
Eindtotaal
Leeftijd
01-01-2011 Man Deeltijd
Vrouw Voltijd
Deeltijd
20 – 34
1
35 – 44
2
8
74
9
93
45 – 54
5
23
110
18
156
55 – 65
13
53
88
32
186
Eindtotaal
21
93
379
117
610
Voltijd
Eindtotaal
9
Leeftijd
107
58
175
31-12-2011 Man Deeltijd
Vrouw Voltijd
Deeltijd
20 – 34
2
7
106
55
170
35 – 44
2
5
71
12
90
45 – 54
5
21
107
17
150
55 – 65
9
48
86
26
169
18
81
370
110
579
Eindtotaal
Toelichting: De overzichten tonen aan dat het aantal werknemers per 31-12-2011 t.o.v. 01-01-2010 met 46 is afgenomen. Het aantal deeltijders en voltijders zijn afgenomen. Het aantal mannen alsmede het aantal vrouwen nam verder af.
28
Werknemers per leeftijdscategorie, tijdelijke en vaste benoeming per 01-01-2010 Leeftijd
01-01-2010 Man
Vrouw
Deeltijd Voltijd
Deeltijd
Voltijd
Eindtotaal
20 - 34
3
9
98
70
180
Tijdelijke benoeming
0
0
16
7
23
Vaste benoeming
3
9
82
63
157
35 - 44
2
8
74
13
97
Tijdelijke benoeming
1
0
5
0
6
Vaste benoeming
1
8
69
13
91
45 - 54
6
28
123
20
177
Tijdelijke benoeming
0
3
7
0
10
Vaste benoeming
6
25
116
20
167
55 - 65
8
53
77
33
171
Tijdelijke benoeming
0
0
3
0
3
Vaste benoeming
8
53
74
33
168
19
98
372
136
625
Eindtotaal
Werknemers per leeftijdscategorie, tijdelijke en vaste benoeming per 01-01-2011 Leeftijd
01-01-2011 Man
Vrouw
Deeltijd Voltijd
Deeltijd
Voltijd
20 - 34
1
9
107
Tijdelijke benoeming
0
1
18
2
21
Vaste benoeming
1
8
89
56
154
35 - 44
2
8
74
9
93
Tijdelijke benoeming
0
1
5
0
6
Vaste benoeming
2
7
69
9
87
45 - 54
5
23
110
18
156
Tijdelijke benoeming
0
0
8
0
8
Vaste benoeming
5
23
102
18
148
13
53
88
32
186
2
2
1
0
5
Vaste benoeming
11
51
87
32
181
Eindtotaal
21
93
379
117
610
55 - 65 Tijdelijke benoeming
29
58
Eindtotaal 175
Werknemers per leeftijdscategorie, tijdelijke en vaste benoeming per 31-12-2011 Leeftijd
31-12-2011 Man
Vrouw
Deeltijd Voltijd
Deeltijd
Voltijd
Eindtotaal
20 - 34
2
7
106
55
170
Tijdelijke benoeming
2
0
23
0
25
Vaste benoeming
0
7
83
55
145
35 - 44
2
5
69
12
90
Tijdelijke benoeming
0
0
3
0
5
Vaste benoeming
2
5
66
12
85
45 - 54
5
21
107
17
150
Tijdelijke benoeming
0
0
3
0
3
Vaste benoeming
5
21
104
17
147
55 - 65
9
48
86
26
169
Tijdelijke benoeming
1
1
0
0
2
Vaste benoeming
8
47
86
26
167
18
81
370
110
579
Eindtotaal
Toelichting: OPTIMUS primair onderwijs zet zich primair in voor behoud van werkgelegenheid van personeel met een benoeming voor onbepaalde tijd. Indien vacature ruimte beschikbaar komt, hanteren we de aanbiedingsvolgorde conform cao-po, bijlage IE.
30
Verzuimcijfers: Gegevens van afgelopen jaar 01-01-2011 / 01-01-2012 Ziekteverzuim van afgelopen jaar exclusief zwangerschapsverlof en exclusief vangnet Aantal dagen verzuim
4,92% 7.488 dagen
Lang verzuim
4,09%
Kort verzuim
0,43%
Aantal kosten
7.488 dagen * 315 euro per dag Indirecte kosten niet meegenomen
Aantal aanmeldingen
396 keer
Aantal niet gedefinieerde ziekmeldingsoorzaken
396
Gemiddelde verzuimduur
33,6 dagen
Gemiddelde verzuimfrequentie
0,64 keer
Hoogste verzuim bij
55-64
Betaald als malus aan het VVF
Geen, verhouding declaratie-premie is 61%
Afgelopen jaren Verzuim%
2011 2010 2009 2008
31
4,92% 5,96% 6,45% 5,72%
Aantal dagen
7.488 8.870 10.066 9.186
Gem. verzuimduur
Gem. verzuimfrequentie
33,60 28,90 22,70 28,14
0,64 0,74 0,85 0,78
Lang verzuim
4,09 5,00 5,47 5,61
Kort verzuim
0,43 0,42 0,48 0,52
melding
396 455 531 490
Huisvesting De voornemens op het gebied van huisvesting zijn in 2011 grotendeels ongewijzigd gerealiseerd. In de gemeente Grave is uitgebreid onderzoek gedaan naar de meest optimale vorm van onderwijshuisvesting. Binnen de context van de huisvesting van alle maatschappelijke voorzieningen, is een onderwijshuisvestingsvisie geformuleerd. Uitkomst hiervan is dat er zowel in Grave-Oost en in Grave-West integrale kindcentra gerealiseerd zouden moeten worden, waarin de vier bestaande scholen in de kern Grave kunnen worden gehuisvest. Nadere uitwerking van deze visie heeft in 2011 geleid tot een concreet plan voor de nieuwbouw van twee kindcentra. Dit plan is met alle direct betrokkenen opgesteld en voorziet in Grave-West in de bouw van een complex waarin naast organisaties voor kinderdagopvang, peuterspeelzaalwerk en wijkvoorzieningen ook de OPTIMUS-scholen De Wegwijzer en de Raamdonk moeten worden ondergebracht. 2011 heeft vooral in het teken gestaan van de voorbereiding van de plannen. De zorgelijke financiële situatie van de gemeente Grave zorgt jammer genoeg voor veel onzekerheid m.b.t. de uiteindelijke realisering van dit ambitieuze project. Medio 2012 zal duidelijk worden of de plannen ook werkelijk kunnen worden uitgevoerd. Voor basisschool De Zevensprong in Cuijk is in 2011 wel duidelijk geworden dat de nieuwbouwplannen uitgevoerd gaan worden. Ook hier wordt een integraal kindcentrum gebouwd waarin naast De Zevensprong ook openbare basisschool De Harlekijn, een peuterspeelzaal en een organisatie voor kinderdagopvang worden gehuisvest. OPTIMUS treedt in dit project op als bouwheer. In de gemeente Landerd is in 2011 uiteindelijk ook het besluit gevallen om basisschool De Vlasgaard in Zeeland onder te brengen in een nieuw te bouwen kindcentrum. Samen met enkele partners zal de school in 2012 starten met nieuwbouw op het voormalige “Morgenzonterrein” in Zeeland. Bovenstaande ontwikkelingen hebben in 2011 tot gevolg gehad dat niet alle geplande onderhoudswerkzaamheden op de genoemde scholen volgens planning zijn uitgevoerd.
Bestemmingsbox Taal en rekenen De 32 OPTIMUS-scholen ontvingen in 2011 ruim € 108.000 uit hoofde van de regeling Bestemmingsbox Taal en Rekenen. Deze middelen zijn door de scholen aangewend om de benodigde investeringen te kunnen doen in lesmethodes. In het onderwijsveld leven talloze klachten over de bekostiging. De vergoeding MI (Londo) is naar onze mening ontoereikend en wordt ook jaarlijks onvoldoende geïndexeerd. Het is in dit licht niet verwonderlijk dat de gelden uit de bestemmingsbox door de scholen worden gebruikt voor vernieuwing van lesmaterialen. Dit is een wijze van besteden die dicht grenst aan het bestedingsdoel van de bestemmingsbox. De investeringen in onderwijs-leerpakketten van OPTIMUS in 2011 bedroegen ruim € 251.000. Daarbij komen nog de kosten voor verbruiksmateriaal leermiddelen, ICT, etc. Het voert naar onze mening te ver om van elk van de 32 scholen hier de specifieke besteding van de bestemmingsboxmiddelen te omschrijven; gezien het bovenstaande valt deze niet los te koppelen van de reguliere uitgaven in lesmethodes.
32
Financieel jaarverslag In dit deel van het bestuursverslag zijn voor de leesbaarheid de bedragen in de tekst, behalve voor de analyse van netto loonkosten, afgerond op bedragen van duizenden euro’s. Het begrote resultaat bedroeg € 449 negatief. Gerealiseerd werd € 737 negatief, derhalve € 288 lager dan begroot. De omvangrijkste negatieve afwijkingen ten opzichte van de begroting zijn gerealiseerd bij Incidentele baten/lasten (€ -274).
Vergelijking resultaat 2011 met begroting 2011
Begroot
Verschil
Baten Rijksbijdragen Overige overheid Overige baten Totale baten
28.026 334 1.972 30.332
27.321 375 1.990 29.686
705 -41 -18 646
Lasten Personeelslasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige lasten Totale lasten
26.221 771 1.684 2.354 31.030
25.798 733 1.685 2.169 30.385
423 38 -1 185 645
Saldo baten en lasten
-698
-699
1
Financiële baten/lasten Incidentele baten/lasten Resultaat
235 -274 -737
250 -449
-14 -212 -225
Uit bovenstaand overzicht blijkt dat de reguliere exploitatie op totaalniveau nagenoeg conform begroting is uitgevoerd. Extra lasten zijn gecompenseerd door extra baten en besparingen op andere plaatsen. De financiële baten en lasten wijken € 15 af de begroting. Ten gevolge van de verkoop van een aantal effecten zijn de baten achtergebleven bij de begroting. Dit tekort is echter grotendeels gecompenseerd door de koersstijging van de effecten ten opzichte van ultimo 2010. De betreffende obligaties zijn veelal staatsobligaties en allen met hoofdsomgarantie. Omdat OPTIMUS de intentie heeft deze stukken aan te houden tot aflossing kan men hier spreken van een “boekhoudkundige winst” ter compensatie van een “boekhoudkundig verlies” uit 2010. In 2011 zijn een tweetal bouwprojecten afgesloten. Het bouwbudget bij De Weijerhof in Boxmeer is met 285 overschreden. Deze overschrijding was reeds in 2008 bekend en had toen al als verlies genomen moeten worden. Het restant betreft wat nagekomen baten en lasten over voorgaande jaren.
33
Vergelijking resultaat 2011 - 2010 2011
2010
Verschil
Baten Rijksbijdragen Overige overheid Overige baten Totaal baten
28.026 334 1.972 30.332
28.017 603 2.080 30.700
9 -269 -108 -368
Lasten Personeelslasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige lasten Totaal lasten
26.221 771 1.684 2.354 31.030
26.690 726 1.667 2.297 31.380
-469 45 17 57 -350
Saldo baten en lasten
-698
-680
-18
Financiële baten/lasten Incidentele baten/lasten Resultaat
235 -274 -737
128 -552
108 -212 -122
In de vergelijking 2011 – 2010 springt vooral de teruggang bij de vergoedingen bij de posten Overige overheid en Overige baten van in totaal 377 in het oog. De gedaalde baten bij de Overige overheid worden veroorzaakt lagere bijdragen voor onderwijsachterstanden en schoolbegeleiding. Deze daling was voorzien. De gedaalde Overige baten worden voornamelijk veroorzaakt door lagere bijdragen van de samenwerkingsverbanden. Ook deze daling was grotendeels voorzien. De afgenomen baten zijn nagenoeg geheel gecompenseerd door de gedaalde lasten. De netto loonkosten (Loonkosten minus ontvangen uitkeringen) namen af met 910, terwijl het aantal Fte’s met 27 afnam. In onderstaande tabel worden de gedaalde netto loonkosten geanalyseerd: Bedragen in hele Euro’s Netto loonkosten FTE Netto loonkosten per FTE
2011 23.833.094 414 57.568
2010 24.742.764 441 56.106
Verschil -909.670 -27 1.462
De netto loonkosten per FTE stegen in 2011 met € 1.462 of 2,61% ten opzichte van 2010. Als gevolg hiervan stegen de totale loonkosten met 414 * € 1.462 ofwel 605.193. Als gevolg van het gedaalde aantal FTE’s daalde de loonkosten met 27 * € 57.568 ofwel € 1.554.332. De verwachte kostendaling was dus € 1.554.332 minus € 605.193 ofwel € 949.139. De werkelijke kostendaling bedroeg € 909.670, een verschil van € 39.469
Financiële kengetallen Liquiditeit Vlottende Activa 2011
4.548
Korte schuld
%
3.730
122%
2010
4.066
3.447
118%
2009
5.859
4.227
139%
De liquiditeit is toegenomen. Het kasstroomoverzicht uit de jaarrekening laat zien waar oorzaken liggen van de toename van liquide middelen.
34
Solvabiliteit Eigen vermogen 2011
6.187
2010
6.924
2009
7.476
Totale Balans
%
12.019
51%
12.948
53%
14.307
52%
De solvabiliteit is als percentage nagenoeg ongewijzigd gebleven. Het eigen vermogen is gedaald door de bestemming van het negatieve resultaat over 2011. Daarnaast is echter ook het balanstotaal gedaald door het lagere eigen vermogen en een daling van de voorzieningen. Daardoor is het aandeel van het eigen vermogen in het balanstotaal constant gebleven. Weerstandsvermogen EV
Totaal Baten
%
2011
6.187
30.332
20%
2010
6.924
30.700
23%
2009
7.476
31.094
24%
Het weerstandsvermogen is gedaald door de daling van het eigen vermogen. Doordat ook het totaal van de baten is gedaald is het weerstandsvermogen als percentage niet naar rato gedaald.
Kapitalisatiefactor Totale Balans
Totaal Baten
%
2011
12.019
30.332
40%
2010
12.948
30.700
42%
2009
14.307
31.094
46%
De kapitalisatiefactor neemt af door de daling van het balanstotaal. Deze daling is bij het weerstandsvermogen reeds besproken. Rentabiliteit Resultaat
Totaal Baten
%
2011
-737
30.332
-2,4%
2010
-552
30.700
-1,8%
2009
-373
31.094
-1,2%
De rentabiliteit is 2,4% negatief. De ontwikkelingen die hiertoe geleid hebben staan in voorgaande paragraaf beschreven. Het begrote resultaat voor 2011 ligt met -1,5% in dezelfde orde van grootte. OPTIMUS streeft naar een sluitende begroting. De omvang van de nu gerealiseerde negatieve resultaten is niet zodanig dat hierdoor problemen ontstaan.
35
Verslag treasury commissie In 2011 bestond de treasury commissie uit de voorzitter cvb en de controller van OPTIMUS plus een extern lid, een beleggingsdeskundige van ING. Uitgangspunt van het beleid inzake Belenen en Beleggen is het genereren van extra rendement ten opzichte van een reguliere bankrekening waarbij gelijktijdig recht wordt gedaan aan de relevante wetgeving. Alle beleggingen voldoen aan de eisen van de wet Belenen en Beleggen. Uitzondering hierop is de ING MSP cap. Deze is in 2011 dan ook verkocht. Een gedetailleerd overzicht van alle beleggingen is opgenomen als bijlage 1 bij de jaarrekening. Hierin opgenomen zijn gegevens met betrekking tot rating, hoofsomgarantie rentevergoeding en looptijd.
Begroting 2012 Op grond van de telgegevens 1 oktober 2011, plus prognoses van schooldirecteuren voor het volgende schooljaar zijn de begrotingen van de scholen plus bovenschools management opgesteld. Geconsolideerd leidt dit tot de volgende begroting voor 2012. Realisatie 2011
Begroot 2012
Baten Rijksbijdragen Overige overheid Overige baten Totaal baten
28.026 334 1.972 30.332
26.588 238 1.501 28.327
Lasten Personeelslasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige lasten Totaal lasten
26.221 771 1.684 2.354 31.030
24.355 747 1.644 1.807 28.553
Saldo baten en lasten
-698
-226
Financiële baten/lasten Incidentele baten/lasten Resultaat
235 -274 -737
134 -92
Ook in de begroting voor 2012 is voorzien in een negatief resultaat. Het begrote negatieve resultaat is iets meer dan 0,3 % van de begrote baten en kan relatief eenvoudig worden opgevangen uit de aanwezige reserves.
36
Oriëntatie op de nabije toekomst In januari 2012 is OPTIMUS begonnen aan het tweede lustrum. Aansluitend op het meerjarenperspectief “Over morgen” (mjp) en het strategisch beleidsplan “Op weg naar over morgen” (sbp) is geconstateerd dat een nadere actualisering en uitwerking van de in deze documenten geformuleerde doelen en ambities wenselijk is. Waar in het mjp de koers van de organisatie wordt uitgezet en in het sbp wordt aangegeven waar de organisatie in 2016 wil staan, is het van belang aan te geven welke tussendoelen jaarlijks bereikt moeten worden en welke activiteiten er gemeenschappelijk, op organisatie- en schoolniveau, moeten worden verricht om dit ook te kunnen bereiken. Aan deze nadere uitwerking heeft een aantal gesprekken tussen het cvb en de rvt ten grondslag gelegen. Kern van de opbrengst van deze gesprekken is geweest dat cvb en rvt constateren dat het professionele niveau van de organisatie moet worden verhoogd om te kunnen blijven aansluiten bij de toenemende maatschappelijke verwachtingen op het gebied van verankering, legitimatie en verantwoording. Of het nu kwaliteit van onderwijs, financiële continuïteit of professionalisering van medewerkers betreft; recente ontwikkelingen wijzen op een toename en/of aanscherping van verwachtingen, eisen en regelgeving. Gevolg van deze constatering is dat enerzijds voortgebouwd kan worden op het mjp en het sbp, maar anderzijds, op basis van voortschrijdend inzicht, een beleidsintensivering noodzakelijk is ten gevolge van de volgende ontwikkelingen: Aandacht voor (niet vrijblijvende) professionalisering van medewerkers. In het actieplan ‘Leraar 2020 – een krachtig beroep’ kondigt de regering aan dat er via drie actielijnen extra geïnvesteerd gaat worden in de versterking van de kwaliteit en de professionaliteit van de leerkracht. Scholen en onderwijsorganisaties moeten aantrekkelijke en professionele leeromgevingen worden waar leraren graag in werken. Deze voornemens worden ondersteund door uitkomsten van recent onderzoek, (McDaniel e.a. 2010) waaruit blijkt dat de professionaliteit van de beroepsgroep leraren in het primair onderwijs ruimte biedt voor verbetering. Duurzaamheid in financiële continuïteit. De terugtredende rol van de overheid en het daaraan gekoppelde overdragen van bevoegdheden naar decentrale organisaties biedt beleidsruimte die optimaal moet worden benut. Hiervoor is het noodzakelijk om een duurzaam business model te ontwikkelen dat het mogelijk maakt middelen en financiën doelmatig en met de juiste maatvoering in te zetten en waarmee ook objectief kan worden vastgesteld dat middelen en financiën hebben bijgedragen aan het realiseren van kwalitatief goed en maatschappelijk te verantwoorden onderwijs, verzorgd door vakbekwame en betrokken docenten. Blijvende ‘tweeledige’ investering in kwaliteit van onderwijs. In het kader van passend onderwijs wordt van de organisatie verwacht elk kind de mogelijkheden te bieden zich maximaal te ontwikkelen. Hiervoor heeft de organisatie een gemeenschappelijke missie en visie vastgesteld. Hierbinnen heeft elke school een duidelijk onderwijskundig profiel dat in ieder geval garandeert dat de leeropbrengsten op het gemiddelde niveau van vergelijkbare scholen in Nederland liggen. Naast deze opbrengsten is de maatschappelijke aandacht voor de ontwikkeling van burgerschapsvaardigheden actueel. Van schoolbesturen wordt verwacht in het totale aanbod te garanderen dat de leerlingen datgene meekrijgen wat nodig is om later als burger in een democratische rechtsstaat te kunnen functioneren. Om als organisatie toe te groeien naar het professionele niveau dat nodig is om te kunnen voldoen aan de verwachtingen en eisen vanuit de samenleving, gaat OPTIMUS uit van een “herijking” van het subsidiariteitsprincipe. Zonder het principe op zichzelf ter discussie te stellen, wordt de koppeling gemaakt met professionaliteit. Tot nu is het subsidiariteitsprincipe uitgelegd als “verantwoordelijkheden zo diep mogelijk in de organisatie leggen” en “bevoegdheden zo laag mogelijk toekennen”.
37
Vanaf 2012 gaat OPTIMUS uit van het meer centraal uitvoeren van een aantal onderwerpen om zo te kunnen verantwoorden dat aan de verwachtingen/eisen van de gemeenschap wordt voldaan. Het mandateren van bevoegdheden wordt daarom gerelateerd aan de mate waarin doelen gerealiseerd en kaders gerespecteerd worden. De vergelijking met het “proportioneel toezicht” zoals de onderwijsinspectie dit hanteert, kan hier gemaakt worden. Over de verschillende onderwerpen heen, zal het komende jaar ook vooral gebruikt worden om het gedachtengoed achter deze beleidsintensivering te verhelderen en te verspreiden in de organisatie. De zin van professionalisering zal, net als de noodzaak van hoge leeropbrengsten en de vanzelfsprekendheid van het hebben van hoge verwachtingen, in alle segmenten van de organisatie moeten doordringen.
38