Jaarverslag 2010 Pensioenfonds ING
Stichting Pensioenfonds ING
Stichting Pensioenfonds ING Locatiecode HP B 03.028 Postbus 93077, 2509 AB Den Haag Telefoon: 070 - 513 75 43 Telefax: 070 - 513 09 84 Ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel onder nummer 41214453
2
Inhoud
Pagina
Profiel 2010
5
Kerncijfers
7
Voorwoord
9
1. Bestuursverslag 1.1 Bestuur 1.2
Het jaar 2010 in het kort
11 15
1.3 Verzekerden
16
1.4 Pensioenreglementen
22
1.5
Financiële positie
23
1.6 Beleggingen
26
1.7
39
Goed pensioenfondsbestuur
1.8 Risicomanagement
40
1.9
41
Gebeurtenissen na balansdatum
2. Jaarrekening 2010 2.1
Balans per 31 december 2010
44
2.2
Staat van baten en lasten
46
2.3 Kasstroomoverzicht 2.4
48
Grondslagen voor waardering en
resultaatbepaling
49
2.5
Toelichting op de balans per 31 december 2010 54
2.6
Toelichting op de staat van baten en lasten
per 31 december 2010
2.7
Actuariële analyse
2.8 Risicoparagraaf
62 67 68
3. Overige gegevens 3.1 Overeenkomsten
79
3.2
Bestemming Saldo van baten en lasten
79
3.3
Oordeel Verantwoordingsorgaan
80
Reactie Bestuur op oordeel Verantwoordings-
orgaan
83
3.4
84
Actuariële verklaring
3.5 Controleverklaring
85
3.6
86
Personalia per 31 december 2010
Jaarverslag 2010 3
4
Profiel 2010
Stichting Pensioenfonds ING (het fonds) is op 1 januari 1995
Deelnemersraad
opgericht en is statutair gevestigd te Amsterdam.
De Deelnemersraad behartigt de belangen van
De doelstelling van het fonds luidt als volgt:
de Deelnemers, de Gewezen Deelnemers en de
“Het Pensioenfonds heeft ten doel Pensioenen en/of
Pensioengerechtigden ten aanzien van de u itvoering
andere uitkeringen te verstrekken ter zake van ouderdom
door het fonds van de rechten die zij in Stichting
en arbeidsongeschiktheid en ter zake van overlijden van
Pensioenfonds ING opbouwen of hebben o pgebouwd.
Deelnemers of Gewezen Deelnemers, overeenkomstig de
De Deelnemersraad brengt gevraagd advies uit over
bepalingen van de Pensioenreglementen”. Gegeven deze
aangelegenheden die het fonds betreffen, zoals advies
doelstelling streeft het fonds naar het op lange t ermijn
over wijziging van de pensioenreglementen en over
nakomen van de nominale pensioenaanspraken en
het vaststellen van het jaarverslag. Daarnaast kan
pensioenrechten tegen een acceptabele premie.
de Deelnemersraad ook uit eigen beweging advies uitbrengen.
Het fonds voert negen pensioenregelingen uit die gelden
De Deelnemersraad bestaat uit zestien leden. In
voor de (oud) ING-medewerkers in Nederland. Daarvoor
januari 2010 is de zittingstermijn van vier jaar van de
administreert het fonds de pensioenaanspraken, betaalt
nieuwe Deelnemersraad begonnen. De Deelnemersraad
deze uit, belegt en beheert het fondsvermogen.
bestaat uit elf leden gekozen door en uit de Deelnemers en vijf leden gekozen door en uit de Pensioengerechtigden.
Bestuur Het Bestuur van het fonds is verantwoordelijk voor het
Verantwoordingsorgaan
besturen van het fonds, het adequaat voorlichten van de
Het Verantwoordingsorgaan oordeelt over het gevoerde
verzekerden, het uitvoeren van de door de aangesloten
beleid en de beleidskeuzes voor de toekomst. Ook
ondernemingen aangegane pensioentoezeggingen,
kijkt het Verantwoordingsorgaan of het Bestuur zich
het voeren van het financiële beheer, het beheer van het
aan de Principes van goed pensioenfondsbestuur
vermogen en het beheersen van de risico’s die het fonds
houdt en of het Bestuur bij het nemen van besluiten
loopt.
met alle belanghebbenden rekening houdt. Het Verantwoordingsorgaan brengt gevraagd advies uit
Het Bestuur bestaat uit acht personen. ING Nederland
over onder andere de vorm en inrichting van het interne
(tevens: de Werkgever) benoemt vier bestuursleden;
toezicht en het c ommunicatiebeleid. Daarnaast kan het
de Deelnemers in de Deelnemersraad benoemen
Verantwoordingsorgaan ook uit eigen beweging advies
drie bestuursleden en de Pensioengerechtigden kiezen
uitbrengen. In het Verantwoordingsorgaan zijn alle bij
één bestuurslid.
het fonds betrokken geledingen vertegenwoordigd.
Op 31 december 2010 kende het Bestuur de volgende
Twee leden vertegenwoordigen de Deelnemers, twee
commissies:
leden v ertegenwoordigen de Pensioengerechtigden en
–– Commissie Balansbeheer;
twee leden vertegenwoordigen de Werkgever.
–– Commissie Governance en Audit; –– Pensioencommissie; –– Geschillencommissie; en –– Commissie Splitsing (ad-hoc commissie, vanaf 16 april 2010).
Jaarverslag 2010 5
Uitvoeringsorganisaties
Actuaris
Het Bestuur heeft de uitvoering van het vermogensbeheer,
Mercer Certificering B.V. is belast met de actuariële
de pensioenadministratie en de financiële a dministratie
certificering en brengt rapport uit aan het Bestuur over
uitbesteed aan uitvoeringsorganisaties, die moeten
de controle van de berekeningen van de pensioen
voldoen aan hoge eisen van deskundigheid, integriteit en
verplichtingen, de actuariële analyse van de resultaten en
risicobeheersing.
de beoordeling van de financiële positie van het fonds. Aon Hewitt draagt zorg voor het actuariële advies.
Vermogensbeheer ING Asset Management B.V., ING Real Estate Investment
Adviseurs
Management Ltd, Russell Investments Ltd, FRM Investment
Externe adviseurs staan de Commissie Balansbeheer en de
Management Ltd, AZL Vermogensbeheer B.V., Cardano
Pensioencommissie bij.
Risk Management B.V., Cardano Structuring B.V. en Sail Advisors Ltd voeren het vermogensbeheer uit. Pensioenadministratie en financiële administratie AZL N.V. voert de pensioenadministratie en de financiële administratie uit. Bestuursbureau Het Bestuursbureau, onder leiding van de Directeur, ondersteunt het Bestuur bij de uitoefening van zijn taken. Het Bestuursbureau is verantwoordelijk voor de beleidsvoorbereiding en een aantal uitvoerende taken op de gebieden governance en organisatie, pensioenreglementen, risicomanagement, vermogensbeheer, control en externe verantwoording. Daarnaast ondersteunt het Bestuursbureau de verschillende organen van het fonds. Tevens houdt het Bestuursbureau toezicht op de werkzaamheden die zijn uitbesteed aan de diverse uitvoeringsorganisaties. Compliance Officer Het Nederlands Compliance Instituut voert de c ontrole op de naleving van de wet- en regelgeving en de Gedragscode uit. Accountant Ernst & Young Accountants LLP fungeert als externe accountant en geeft in die hoedanigheid de controle verklaring af bij de gepubliceerde jaarrekening. De accountant voert hiertoe de noodzakelijk geachte controles uit en rapporteert zijn bevindingen aan het Bestuur.
6
Kerncijfers 2010 2009 2008 2007 2006
Voorzieningen en reserves (in miljoenen euro)
Voorziening pensioenverplichtingen 11.527 10.267 10.154 7.655 7.665 1)
Reserves 2.176 1.715 689 3.239 2.595
Totale beleggingen 2) 13.664 11.881 9.958 10.455 10.325
Dekkingsgraad (%) 3) 118,9 116,7 106,8 142,0 135,6
Baten en lasten (in miljoenen euro)
Bijdragen 344 490 1.651 928 505 4)
Beleggingsresultaten 1.731 962 -1.375 -125 486
Pensioenuitkeringen 336 318 290 259 235
Resultaat 460 1.026 -2.550 321 595
Rendement op Beleggingen (%)
Totale portefeuille 11,3 15,2 -12,2 -1,1 5,3
Benchmark 10,9 15,2 -8,1 -1,3 4,2
Marktrente verplichtingen 3,5 3,9 3,5 4,8 4,0 Aantal verzekerden einde boekjaar
Deelnemers 29.084 30.711 31.941 33.141 36.192
Gewezen Deelnemers 29.788 28.017 27.005 26.489 23.392
Totaal Pensioengerechtigden, waarvan: 16.118 15.364 14.369 14.887 14.189
– Ouderdomspenioen 11.638 11.005 10.134 9.671 9.052
– Nabestaandenpensioen 4.480 4.359 4.235 4.112 3.968 – Arbeidsongeschiktheidspensioen 5) – – – 1.104 1.169 Totaal verzekerden 74.990 74.092 73.315 74.517 73.773
Dubbeltelling gerechtigden op arbeidsongeschikt-
heidspensioen – – – 1.104 1.169
Totaal verzekerden (exclusief dubbeltellingen) 74.990 74.092 73.315 73.413 72.604
1)
De Voorzieningen ultimo 2010, 2009, 2008 en 2007 zijn berekend tegen de marktrente volgens de rentetermijnstructuur. De Voorziening ultimo 2006 is berekend tegen 4%.
2)
De bedragen zijn inclusief derivaten (2010: € 425 miljoen negatief ).
3)
De dekkingsgraad wordt berekend door het totaal van de activa voor risico van het fonds (minus de passiefposten Kortlopende schulden en overlopende passiva) te delen door de
Voorziening pensioenverplichtingen (plus Overige technische voorzieningen).
4)
De Kostendekkende premie voor 2010 bedraagt € 316 miljoen (2009: € 482 miljoen).
5)
Met ingang van 2008 zijn de Pensioengerechtigden met een arbeidsongeschiktheidspensioen begrepen in de andere categorieën. Hierdoor is er geen sprake meer van een dubbeltelling.
Jaarverslag 2010 7
8
Voorwoord
2010 was een druk en enerverend jaar voor de pensioen
pensioenverplichtingen toegevoegd. De maatregelen
fondsen. De kredietcrisis, die in 2008 een aanvang nam,
die het Bestuur in 2009 heeft ingevoerd, te weten de
heeft de aanzet gegeven tot een discussie over de
afdekking van het renterisico en een belangrijk deel van het
toekomstbestendigheid van het Nederlandse aanvullende
aandelenrisico, zorgen ervoor dat de dekkingsgraad van
pensioenstelsel. Het kabinet Balkenende gaf in 2009 het
het fonds een relatief stabiele ontwikkeling heeft vertoond.
startsein voor deze discussie door de instelling van de commissies Don, Frijns en Goudswaard, die begin 2010
Een belangrijke ontwikkeling in 2010 was de v oorbereiding
hun rapporten hebben uitgebracht. Door het v oortijdig
van ING op een mogelijke splitsing van de bank- en
aftreden van het kabinet Balkenende bleef politieke
verzekeringsactiviteiten per 1 januari 2011. Ter voor
menings- en besluitvorming echter a chterwege. Sociale
bereiding op de s plitsing zijn de dienstverbanden van
partners in de Stichting van de Arbeid (STAR) gingen
de medewerkers van ING g ewijzigd. Deze wijziging heeft
evenwel door met de discussie over het p ensioenstelsel.
gevolgen gehad voor de U itvoeringsovereenkomst tussen
Dit mondde uit in het Pensioenakkoord van 4 juni 2010.
ING en het fonds, maar ook andere fondsdocumenten moesten aan deze nieuwe situatie worden aangepast.
De aanbevelingen uit de rapporten geschreven door
Materiële w ijzigingen hebben zich niet voorgedaan. Het
de commissies Don, Frijns en Goudswaard zijn ook van
Bestuur heeft een c ommissie ingericht om het Bestuur bij
belang voor Pensioenfonds ING. De aanbevelingen van de
te staan bij de voorbereiding op de mogelijke gevolgen van
commissie Don zijn in het Besluit Financieel Toetsingskader
de f eitelijke splitsing voor het fonds.
pensioenfondsen verwerkt en gelden vanaf 2012. De aanbevelingen van de commissies Frijns en Goudswaard
In september 2010 heeft het Bestuur het project om de
zijn in het Bestuur behandeld en daar waar het fonds extra
pensioenadministratie op orde te brengen afgerond. Na
maatregelen diende te nemen, zijn deze door het Bestuur
afronding van het project heeft een externe accountant de
geïmplementeerd. De aanbevelingen zijn g edurende het
pensioenadministratie gecontroleerd. De accountant heeft
jaar meermaals in bestuursvergaderingen en commissies
hierbij geen structurele fouten in de pensioenadministratie
aan de orde geweest. Het Pensioenakkoord en de daarop
aangetroffen.
volgende ontwikkelingen zijn door het Bestuur gevolgd. Ook is aan het Pensioenakkoord een beleidsmiddag gewijd.
Op 7 oktober 2010 kwam het fonds in het nieuws door een publicatie in het Financieele Dagblad. Aanleiding was
De dekkingsgraden van de Nederlandse p ensioenfondsen
het bekend worden van de voorlopige bevindingen van
stonden in 2010 onder druk vanwege de verder
het onderzoek van De Nederlandsche Bank (DNB) naar het
dalende lange rente, de dalende aandelenkoersen en
beleggingsbeleid en de o rganisatie van het vermogens
de stijgende levensverwachtingen. De dekkingsgraad
beheer van het fonds. Het fonds heeft de v oorlopige
van Pensioenfonds ING is in 2010 licht gestegen van
bevindingen met DNB besproken, waarna DNB de
116,7% naar 118,9%. Het fonds heeft in 2010 1,5% aan
bevindingen definitief heeft gemaakt. Het Bestuur heeft in
de Voorziening pensioenverplichtingen toegevoegd
het eerste kwartaal van 2011 aan DNB laten weten welke
naar aanleiding van de gewijzigde Sterftetafels van
maatregelen het heeft g enomen om de bevindingen te
het Actuarieel Genootschap, de AG-tafel 2010-2060.
adresseren.
Het fonds had in 2009 reeds 4% aan de Voorziening
Jaarverslag 2010 9
Het fonds heeft in 2010 voor het eerst een klanttevreden
Het Bestuur bouwt met vertrouwen verder aan het
heidsonderzoek laten uitvoeren. Het Bestuur gaat de
realiseren van de doelstelling van het fonds: het streven
uitkomsten van dit onderzoek gebruiken voor het
naar het op lange termijn nakomen van de nominale
verbeteren van de communicatie met de verzekerden
pensioenaanspraken en pensioenrechten tegen een
van het fonds. Uit het klanttevredenheidsonderzoek blijkt
acceptabele premie.
dat de onderzochten het fonds gemiddeld met een 7,6 waardeerden. In 2011 zal het fonds wederom een klant tevredenheidsonderzoek laten uitvoeren. De verhogingen van het pensioen voor P ensioen gerechtigden en Gewezen Deelnemers zijn voorwaardelijk. Het fonds kan de opgebouwde pensioenaanspraken en de ingegane pensioenen alleen verhogen indien de Werkgever de daarvoor benodigde middelen ter beschikking stelt. De Pensioengerechtigden en de Gewezen Deelnemers, waarvoor de p rijsinflatie als maatstaf dient, ontvingen in januari 2010 geen verhoging van hun ingegane pensioenen respectievelijk o pgebouwde pensioenaanspraken. Ook in 2011 ontvingen de Pensioengerechtigden en de Gewezen Deelnemers, waarvoor de prijsinflatie als maatstaf dient geen v erhoging van hun ingegane pensioenen respectievelijk opgebouwde pensioenaanspraken. Het fonds heeft in maart 2011 de Pensioengerechtigden hierover geïnformeerd. Het fonds heeft hiertoe moeten besluiten omdat de Werkgever de benodigde middelen voor verhoging van de pensioenen niet beschikbaar heeft gesteld. Het Bestuur is van mening dat de Werkgever deze middelen aan het fonds ter beschikking dient te stellen voor de toeslagen per 1 januari 2011. Dit verschil van inzicht zal aan drie kantonrechters in een procedure bij de kantonrechter ingevolge artikel 96 Rechtsvordering worden voorgelegd. De drie kantonrechters zullen dit verschil van inzicht bestuderen en een bindende uitspraak doen. Het Bestuur spreekt zijn dank uit aan al degenen die zich in het afgelopen jaar hebben ingezet voor het fonds. In het bijzonder dankt het Bestuur de leden van de Deelnemersraad die zich, in hun eerste zittingsjaar, onder andere met de advisering in het kader van de Uitvoeringsovereenkomst inzake de wijziging van het formeel werkgeverschap hebben beziggehouden.
10
1. Bestuursverslag
1.1 Bestuur
Het Bestuur heeft in 2010 negen keer vergaderd. De
Het jaar 2010 stond voor pensioenfondsen in Nederland in
verschillende commissies van het Bestuur zijn in 2010
het teken van de gevolgen van de kredietcrisis die in 2008
regelmatig bijeengekomen om de adviezen aan het
een aanvang nam en van de toekomstbestendigheid van
Bestuur voor te bereiden. Vaste agendapunten op de
de pensioentoezeggingen. De voorgenomen splitsing van
bestuursvergaderingen waren de externe ontwikkelingen,
het ING-concern was in 2010 een belangrijke ontwikkeling
beleidszaken, monitoring, inrichten van de organisatie
voor het fonds.
en aangelegenheden met betrekking tot de belang hebbenden en de toezichthouders. Onderwerpen die in
Bestuurssamenstelling
2010 bij deze agendapunten aan de orde kwamen zijn:
In 2010 heeft een aantal wijzigingen in de samenstelling
–– de splitsing van het ING-concern;
van het Bestuur plaatsgevonden. De zittingstermijn van de
–– het risicomanagement en de financiële positie;
heer J.T. Postmus (benoemd door de Werkgever) liep per
–– de pensioenadministratie;
31 december 2009 af. Per 1 januari 2010 is de heer Postmus
–– het onderzoek van DNB naar het beleggingsbeleid van
benoemd tot bestuurslid als vertegenwoordiger van de
het fonds;
Deelnemers.
–– de aanbevelingen van de Visitatiecommissie;
De heer H.A. Koemans is per 18 mei 2010 benoemd als
–– de aanbevelingen van de Commissies Frijns en
bestuurslid (benoemd door de Werkgever). De zittingstermijn van de heer P.C. de Bruijne (benoemd
Goudswaard; en –– het Pensioenakkoord.
door de Werkgever) en de heer R. Oosterhout (benoemd door de Deelnemers in de Deelnemersraad) liep per
Een toelichting op deze onderwerpen volgt hieronder.
31 december 2010 af. Beiden zijn door de Werkgever respectievelijk de Deelnemersraad herbenoemd.
Voorbereiding op de splitsing van het ING-concern
Per 31 december 2010 heeft de heer J.L. van der Giessen
In 2009 kondigde de Werkgever aan een splitsing aan te
(benoemd door de Werkgever) het Bestuur verlaten in
brengen tussen de bank- en de verzekeringsactiviteiten.
verband met het aanvaarden van een nieuwe functie
Het Bestuur heeft daarop een tweetal hoofdpunten
bij ING Investment Management. Het Bestuur dankt de
geformuleerd die aandacht verdienen in het kader
heer Van der Giessen voor zijn inzet en betrokkenheid
van de aangekondigde splitsing. Het betreft de onder-
bij het fonds. De heer Van der Giessen heeft gedurende
werpen t oeslagverlening en bij- en t erugstortingen.
zijn zittingsperiode onder meer deelgenomen aan de
Het Bestuur is bereid om met de Werkgever nieuwe
Commissie Governance en Audit.
financieringsafspraken te maken met betrekking tot de toeslagverlening met dien verstande dat het zekerheids-
Bestuursactiviteiten
niveau voor de v erzekerden gelijk blijft. Het Bestuur heeft
Het Bestuur draagt er zorg voor dat het fonds handelt ten
deze hoofdpunten onder de aandacht gebracht van de
behoeve van alle belanghebbenden bij het fonds en weegt
Deelnemersraad, de Vereniging Senioren ING (VSI), de
bij zijn besluitvorming alle belangen op een zorgvuldige
vakbonden en de Werkgever.
en evenwichtige wijze af. De belanghebbenden bij het fonds zijn de Deelnemers, de Gewezen Deelnemers, de
Een onderdeel van het ING-project inzake de splitsing is
Pensioengerechtigden en de Werkgever.
het wijzigen van het dienstverband van de medewerkers
Jaarverslag 2010 11
die onder de ING-CAO vallen. Vrijwel al deze medewerkers
Centrale Ondernemingsraad, de v akbonden, de Werkgever
hadden tot 1 januari 2011 een dienstverband met ING
en DNB.
Personeel VOF. Als voorbereiding op de splitsing van het ING-concern zijn deze medewerkers per 1 januari 2011 in
Risicomanagement en financiële positie
dienst getreden van de volgende vennootschappen:
Het fonds heeft het renterisico en een belangrijk deel van
–– ING Bank Personeel B.V.
het aandelenrisico afgedekt. Deze beschermingsmaat
–– WestlandUtrecht Personeel B.V.
regelen hebben ertoe bijgedragen dat de dekkingsgraad
–– ING Verzekeringen Personeel B.V.
in 2010 relatief stabiel is gebleven. Ultimo 2010 bedroeg
–– ING Investment Management Personeel B.V.
de dekkingsgraad van het fonds 118,9% ten opzichte van een dekkingsgraad van 116,7% ultimo 2009. Door de
Omdat het fonds een Uitvoeringsovereenkomst had
beschermingsmaatregelen profiteert het fonds minder
met onder andere ING Personeel VOF en niet met de vier
van een stijging van de rente of aandelenmarkt. Echter
hierboven genoemde vennootschappen moesten de
in dalende markten heeft het fonds profijt van deze
nieuwe vennootschappen tot de Uitvoeringsovereenkomst
beschermingsmaatregelen en daalt de dekkingsgraad
toetreden. Om het Bestuur hierover te kunnen adviseren en
minder hard dan het geval zou zijn geweest als het fonds
bij te staan bij de voorbereiding op de mogelijke gevolgen
deze maatregelen niet had getroffen.
van de splitsing voor het fonds is een ad-hoc commissie in het leven geroepen onder de naam Commissie Splitsing. De Commissie Splitsing heeft zich allereerst g ebogen over de vraag wat de wijziging van het formeel werkgeverschap per 1 januari 2011 betekent voor de Uitvoeringsovereenkomst. Uitgangspunt van de Werkgever bij de wijziging van het formeel werkgeverschap was dat de werknemers hiervan geen gevolgen zullen ondervinden en dat ook voor het fonds geen materiële wijzigingen zullen optreden. De vier nieuwe Personeels BV’s zijn per 1 januari 2011 tot de Uitvoeringsovereenkomst toegetreden. Tevens is een artikel opgenomen, waarin is bepaald welke aangesloten onderneming(en) welke verplichtingen moet(en) nakomen. De wijziging van formeel werkgeverschap heeft eveneens geleid tot wijziging van de statuten, de pensioenreglementen en de actuariële en bedrijfstechnische nota. Deze fondsdocumenten zijn, na advies van de Deelnemersraad, eind 2010 vastgesteld. Naast het aanpassen van de fondsdocumenten heeft de Commissie Splitsing zich in 2010 verdiept in de juridische, financiële, communicatieve, administratieve en governance aspecten die aan de orde kunnen zijn voor het fonds bij een splitsing van het ING-concern. Het Bestuur is zich er van bewust dat de initiatieven van de Werkgever op het vlak van een splitsing een grondige en tijdige voorbereiding door het fonds noodzakelijk maken. In dit verband heeft deze commissie in 2010 meerdere keren overleg gevoerd met externe adviseurs, de Deelnemersraad, de VSI, de
12
Figuur 1. De dekkingsgraad van Pensioenfonds ING ten opzichte van de gemiddelde dekkingsgraad van pensioenfondsen in Nederland (kwartaalultimocijfers) 125 120 115 110 105 100 95 90
Q4 2008
Q1 2009
Q2 2009
Q3 2009
Q4 2009
Gemiddelde dekkingsgraad pensioenfondsen
(bron: DNB)
Q1 2010
Q2 2010
Q3 2010
Q4 2010
Dekkingsgraad Pensioenfonds ING
Pensioenadministratie
goede p ensioenadministratie is een onmisbare basis voor
Bij de overgang van de pensioenadministratie van
het informeren van onze verzekerden. Daarom zal het fonds
ING Pension Services B.V. naar AZL N.V. bleek dat de
blijvend werken aan een correcte en actuele administratie.
pensioenadministratie onvolkomenheden bevatte met betrekking tot de juistheid en volledigheid van de in de
Onderzoek DNB
pensioenadministratie opgenomen verzekerden en de
In de maanden april, mei en juni 2010 heeft DNB onderzoek
aan hen toegezegde rechten. In 2009 is het Project Podia
gedaan naar het beleggingsbeleid en de organisatie van
gestart om deze onvolkomenheden op te lossen, zodat
het vermogensbeheer van het fonds. Op 7 oktober 2010
de toegezegde rechten van de verzekerden juist worden
kwam het fonds in het nieuws door een publicatie in het
geadministreerd en het fonds de verzekerden tijdig en juist
Financieele Dagblad. Aanleiding was het bekend worden
kan informeren. Het Bestuur heeft in 2010 drie keer met
van de voorlopige bevindingen van het DNB-onderzoek.
de Stichting Autoriteit Financiële Markten (AFM) en DNB
Het Bestuur betreurt het feit dat de voorlopige b evindingen
overleg gevoerd over de voortgang van het project.
op deze manier zijn geopenbaard.
In september 2010 is het Project Podia afgerond. Daarvoor
Het Bestuur heeft de voorlopige bevindingen bestudeerd
zijn circa 13.000 dossiers van verzekerden gecontro-
en in november met DNB besproken. Het fonds heeft het
leerd en indien nodig gecorrigeerd dan wel aangevuld.
definitieve rapport in december 2010 ontvangen. DNB
Na afronding van het Project Podia is de pensioen
heeft gesteld dat het fonds voor 1 maart 2011 een aantal in
administratie door een externe accountant gecontroleerd.
het rapport beschreven bevindingen dient te adresseren.
De accountant heeft de bestanden uit de pensioen
Het Bestuur streeft er steeds naar het vermogensbeheer en
administratie geanalyseerd en onderzocht in hoeverre
het risicobeheer naar de hoogste standaarden in te richten.
de aanspraken juist worden geregistreerd. De externe
Het fonds heeft in december een project ingericht om de
accountant heeft hierbij geen structurele fouten in de
bevindingen van DNB tijdig te adresseren. Het Bestuur
pensioenadministratie aangetroffen. Daarnaast heeft de
heeft in het eerste kwartaal van 2011 aan DNB laten weten
accountant vastgesteld dat de opschoningswerkzaam
welke maatregelen het heeft g enomen.
heden op een goede manier zijn uitgevoerd. Een kwalitatief
Jaarverslag 2010 13
Aanbevelingen Visitatiecommissie
markten. Ook hebben de sociale partners afgesproken
In 2009 heeft het fonds een visitatie laten uitvoeren. Het
de pensioenkosten te stabiliseren. Hiertoe moeten de
oordeel van de Visitatiecommissie is in het jaarverslag 2009
pensioencontracten worden aangepast voor de effecten
opgenomen. Naast een oordeel heeft de Visitatiecommissie
van de stijgende levensverwachting en schokbestendig
haar bevindingen in een rapport verwerkt. Dit r apport
worden gemaakt.
heeft de Visitatiecommissie begin 2010 aan het Bestuur
Ook het regeerakkoord van het kabinet Rutte onderschrijft
verstrekt. Het Bestuur heeft de bevindingen van de
het belang van een toekomstbestendig pensioenstelsel.
Visitatiecommissie besproken en de aanbevelingen zijn
De regering gaat, in overleg met de sociale partners
door de daarvoor verantwoordelijke bestuurscommissies
en de toezichthouders, na welke aanpassingen in de
opgepakt.
pensioenwetgeving en in het bijzonder in het Financieel Toetsingskader nodig zijn om pensioencontracten met
Aanbevelingen Commissie Frijns en Commissie
voorwaardelijke aanspraken mogelijk te maken en welke
Goudswaard
communicatievoorschriften nodig zijn. De overgangs-
In het kader van de discussie over de toekomstbestendig-
problematiek is daarbij een belangrijk aandachtspunt. De
heid van het Nederlandse pensioenstelsel zijn in opdracht
regering heeft aangegeven dat de te maken afspraken deel
van de regering door twee commissies onderzoeken
kunnen uitmaken van de afspraken tussen het kabinet en
verricht. Begin 2010 zijn de rapporten van deze commissies
de sociale partners in het kader van een in 2011 te sluiten
verschenen, te weten de Commissie Frijns en de Commissie
sociaal akkoord. Het Pensioenakkoord zal naar verwachting
Goudswaard. De Commissie Frijns heeft gekeken naar
leiden tot nieuwe pensioenregelingen en een verschuiving
de wijze waarop het beleggingsbeleid, risicobeheer, de
van risico’s van de werkgevers naar de verzekerden van de
uitvoering en governance van pensioenfondsen zich sinds
pensioenfondsen.
1990 hebben ontwikkeld. De Commissie Goudswaard heeft gekeken naar structurele ontwikkelingen, zoals de
Overleg met Werkgever en organen van het fonds
vergrijzing en de consequenties hiervan op het pensioen-
Het Bestuur heeft in 2010 twee keer met de Werkgever
stelsel.
overlegd, twee keer met de Deelnemersraad en twee
In de rapporten van de Commissie Frijns en de Commissie
keer met het Verantwoordingsorgaan. Daarnaast heeft
Goudswaard zijn aanbevelingen aan p ensioenfondsen
een delegatie van het Bestuur, op uitnodiging van de
gedaan. Deze aanbevelingen zijn in de Commissie
Deelnemersraad, een beleidsdag van de Deelnemersraad
Balansbeheer en de Commissie Governance en Audit
bijgewoond. Het Verantwoordingsorgaan was hierbij
behandeld. Vastgesteld is welke aanbevelingen op het
eveneens vertegenwoordigd. Tijdens deze beleidsdag is
fonds van toepassing zijn. Het Bestuur heeft vervolgens
onder andere gesproken over de pensioenadministratie,
de twee commissies verzocht zorg te dragen voor de
de stand van zaken van het DNB-onderzoek, de toeslag-
implementatie van eventuele extra maatregelen die het
verlening en de voorbereiding op de splitsing van het
fonds dient te nemen. Het Bestuur is in 2010 regelmatig
ING-concern.
over de voortgang geïnformeerd. Deskundigheid Pensioenakkoord
Het Bestuur heeft in 2010 invulling gegeven aan de
Op 4 juni 2010 hebben de sociale partners in de Stichting
uitgangspunten van het deskundigheidsplan, dat in 2009
van de Arbeid een Pensioenakkoord gesloten ter
is opgesteld.
waarborging van een toekomstbestendig p ensioenstelsel. De sociale partners stelden in het Pensioenakkoord
In 2010 heeft het Bestuur drie beleidsdagen georganiseerd.
voor om naast het, op de huidige Pensioenwet
De beleidsdagen stonden in het teken van:
gebaseerde, nominale kader een zogenaamd reëel kader
–– de juridische aspecten van de splitsing van een
te ontwikkelen, waarbinnen de pensioentoezegging
pensioenfonds;
afhankelijk wordt gemaakt van de stijging van de levens
–– het pensioenakkoord; en
verwachting en de ontwikkelingen op de financiële
–– het beheren van marktrisico’s van een pensioenfonds.
14
Daarnaast hebben leden van het Bestuur deelgenomen
heeft het Pensioenloket 35.068 vragen (41.701 in 2009)
aan themadagen op het gebied van governance, risico
over deze en andere pensioengerelateerde o nderwerpen
management en beleggen. Ook zijn individuele sessies
beantwoord. De Pensioenplanner is in 2010 met een
voor leden van het Bestuur georganiseerd op het gebied
aantal functionaliteiten uitgebreid. Een toelichting op deze
van pensioenreglementen en pensioensoorten.
onderwerpen staat in paragraaf 1.3.
In juni 2010 heeft het Bestuur een extern bureau de
Het Bestuur heeft de negen pensioenregelingen, die
deskundigheid van het Bestuur laten toetsen en heeft een
het fonds u itvoert, aangepast aan de situatie dat er per
evaluatie van het functioneren en van de competenties van
1 januari 2011 vier nieuwe vennootschappen als Werkgever
de bestuursleden plaatsgevonden. De uitkomsten van de
tot de U itvoeringsovereenkomst toetraden.
deskundigheidstoetsing laten zien dat voor ieder wettelijk
In 2009 heeft de Werkgever plannen bekend gemaakt om
gedefinieerd aandachtsgebied meer dan twee bestuurs-
een nieuwe pensioenregeling in te voeren. Het hiervoor
leden beschikken over de benodigde deskundigheid.
opgestarte traject is na het eerste kwartaal in 2010 niet
Daarmee voldoet het Bestuur aan de in de Pensioenwet
voortgezet. Deelnemers van het fonds konden in 2010
gestelde deskundigheidseisen.
wederom advies vragen over hun persoonlijk pensioen bij RVS Levensverzekeringen N.V. en ING Assurantiekantoren Nederland B.V.
1.2
Het jaar 2010 in het kort
Acht verzekerden hebben een geschil aan het Bestuur
In het jaar 2010 was wederom de ontwikkeling van de
voorgelegd omdat zij van mening zijn dat zij bij de
dekkingsgraad bij pensioenfondsen één van de centrale
toepassing van de pensioenreglementen in hun
thema’s. De ontwikkelingen op de financiële markten
rechten jegens het fonds zijn geschaad. Een toe-
maakten dat de groei van de beleggingen de groei van
lichting op deze onderwerpen staat in paragraaf 1.4
de pensioenverplichtingen niet kon bijhouden, met als
(pensioenreglementen).
gevolg dalende dekkingsgraden bij pensioenfondsen in de eerste drie kwartalen van 2010. Door de eerder genomen
De turbulente ontwikkelingen op de financiële markten
beschermingsmaatregelen kon die teruggang voor het
en de ontwikkeling van de lange rente in het bijzonder
fonds beperkt blijven. In het vierde kwartaal herstelden de
maakten dat ook in 2010 de financiële positie van het
markten zich enigszins. Uiteindelijk is de dekkingsgraad van
fonds centraal stond voor het Bestuur. Het Bestuur heeft
het fonds in 2010 gestegen tot 118,9% op 31 december
een Asset Liability Management-studie (ALM-studie) laten
2010 (was 116,7 op 31 december 2009).
uitvoeren en heeft op grond hiervan besloten om de ALMassetmix op hoofdcategorieën en de overige strategische
De ontwikkeling van het aantal verzekerden laat een
uitgangspunten van het beleggingsbeleid niet te wijzigen.
geringe stijging zien. Het aantal Pensioengerechtigden
De pensioenverplichtingen nemen toe doordat
is in 2010 met 6% toegenomen; het aantal Deelnemers
Nederlanders gemiddeld langer leven. In de dekkingsgraad
is net als in 2009 gedaald met 5%. In 2010 is het project
van het fonds is de verwachte stijging van de pensioen
om de pensioenadministratie op orde te brengen met
verplichtingen met in totaal 5,5% verwerkt. Van die 5,5%
succes afgerond. In het kader van de dialoog met de
was 4% al in de verplichtingen ultimo 2009 verwerkt.
verzekerden heeft het fonds in 2010 één deelnemerspanel
Paragraaf 1.5 beschrijft de financiële positie van het fonds
georganiseerd en een klanttevredenheidsonderzoek
en geeft een toelichting op de ontwikkeling van de
laten uitvoeren. Het fonds heeft de verzekerden in 2010
dekkingsgraad en de verschillende elementen die hierop
geïnformeerd over de toeslagverlening, het Toeslagenlabel,
van invloed zijn.
waardeoverdrachten en over life-events (belangrijke gebeurtenissen in het leven met p ensioengevolgen).
Het Bestuur stelt aan de hand van het financiële beleid
De Deelnemers van het fonds hebben in 2010
een strategisch beleggingsbeleid op dat op hoofdlijnen
een Uniform Pensioen Overzicht ontvangen en de
de inrichting van de strategische portefeuille voor de
Pensioengerechtigden een pensioenoverzicht. In 2010
langere termijn bepaalt. Paragraaf 1.6 over beleggingen
Jaarverslag 2010 15
beschrijft de algemene economische ontwikkelingen,
In 2010 is risicomanagement wederom een belangrijk
(1.6.1), de ontwikkelingen per beleggingscategorie
aandachtsgebied voor het Bestuur geweest. De risico’s die
(1.6.2), het strategisch beleggingsbeleid (1.6.3) en de
het fonds loopt zijn geactualiseerd en aan de hand van een
ontwikkeling van het beleggingsrendement ten opzichte
risico-assessment is een aangepast risicoprofiel opgesteld.
van de vastgestelde benchmarks (1.6.4). Het gemiddelde
Paragraaf 1.8 beschrijft dit proces. De toelichting bij de
rendement van de portefeuille over 2010 bedroeg 11,3%
jaarrekening beschrijft de geïnventariseerde risico’s en de
(benchmark: 10,9%). Vooral de assetcategorieën aandelen
getroffen maatregelen (paragraaf 2.8).
en alternatieve beleggingen hebben hier positief aan bijgedragen. Het fonds heeft het renterisico en een belangrijk deel van
1.3 Verzekerden
het aandelenrisico afgedekt via een overlay-portefeuille,
De verzekerden van het fonds zijn de Deelnemers, de
waardoor het fondsrendement met 2,7% toenam.
Gewezen Deelnemers en de Pensioengerechtigden. Het fonds behartigt de belangen van al deze verzekerden.
Het Bestuur heeft in 2010 een aantal, gevraagde en ongevraagde adviezen van de Deelnemersraad o ntvangen.
Ontwikkeling aantal verzekerden
Het Bestuur heeft in 2010 één gevraagd advies van het
Het totale aantal verzekerden is, net als verleden jaar, licht
Verantwoordingsorgaan ontvangen. Daarnaast heeft het
toegenomen (2010: 1,2% en 2009: 1,0%.) Net als in de voor-
Verantwoordingsorgaan haar oordeel gegeven over het
gaande jaren heeft zich in 2010 een daling van het aantal
gevoerde beleid in het jaarverslag 2009. In 2010 heeft
Deelnemers voorgedaan (van 30.711 ultimo 2009 tot 29.084
geen visitatie van het fonds plaatsgevonden. In 2011
ultimo 2010) en nam het aantal Gewezen Deelnemers met
zal een volgende visitatie plaatsvinden. Een toelichting
1.771 toe. Het aantal Pensioengerechtigden is met 4,9%
op deze onderwerpen staat in paragraaf 1.7 (goed
gestegen (15.364 ultimo 2009 tegenover 16.118 ultimo
pensioenfondsbestuur).
2010). Als gevolg hiervan daalde in 2010 het aandeel van de Deelnemers in het totaal van de verzekerden tot 39% (2009: 41%). De uitsplitsing van de verzekerden naar mannen en vrouwen in 2010 laat het onderstaande beeld zien.
Tabel 1. Samenstelling verzekerden
Mannen
Vrouwen Totaal 2010 Totaal 2009
Deelnemers
17.824
11.260
29.084
30.711
Gewezen Deelnemers 16.008 13.780 29.788 28.017 Pensioengerechtigden, waaronder
8.850
6.916
16.118
15.364
– Ouderdomspensioen
8.516
3.122
11.638
11.005
– Partnerpensioen 334 3.794 4.128 4.014 – Wezenpensioen 352 345 Totaal verzekerden
16
74.990
74.092
Figuuur 2 toont de ontwikkeling van het aantal Deelnemers, Gewezen Deelnemers en Pensioengerechtigden. Uit de figuur blijkt dat het aantal Gewezen Deelnemers voor het eerst boven het aantal Deelnemers ligt. Figuur 3 toont de ontwikkeling van het aantal Deelnemers ten opzichte van het aantal verzekerden.
Figuur 2. Ontwikkeling aantallen verzekerden (gesplitst naar groep) 40.000 35.000 30.000 25.000 20.000 15.000 10.000 5.000 0 2003
2004
2005
Deelnemers
2006
2007
2008
Gewezen Deelnemers
2009
2010
Pensioengerechtigden
Figuur 3. Aandeel Deelnemers t.o.v. aantal Verzekerden (in % van totaal) 60%
55%
50%
45%
40%
35%
30% 2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
Jaarverslag 2010 17
Communicatie met verzekerden
wordt ervaren. Het fonds zal in 2011 de dialoog met de
In de afgelopen jaren stond de verzekerdencommunicatie
verzekerden op deze manier voortzetten.
vooral in het teken van informeren en het vergroten van de toegankelijkheid van informatie. In 2010 heeft het
Klanttevredenheidsonderzoek
fonds de dialoog met de verzekerden gevoerd in de vorm
In september 2010 heeft het fonds een klanttevredenheids-
van een deelnemerspanel. Daarnaast heeft het fonds een
onderzoek laten uitvoeren waaraan 1.207 Deelnemers en
klanttevredenheidsonderzoek laten uitvoeren. Hierdoor
Pensioengerechtigden medewerking hebben verleend.
heeft het fonds meer inzicht gekregen in de beleving van
De uitkomsten van het onderzoek laten zien dat een
de verzekerden als het om pensioenen gaat, zodat het
meerderheid van de Deelnemers en Pensioengerechtigden
fonds beter kan inspelen op de informatiebehoefte van de
een positief beeld heeft van het fonds. Uitgedrukt in een
verzekerden.
waarderingscijfer hebben de ondervraagden het fonds een 7,6 gegeven.
De communicatie met de verzekerden geschiedt verder via nieuwsberichten op de website van het fonds, het
Driekwart van de ondervraagden ervaart het fonds als
magazine Pensioen, het Pensioenloket en via gerichte
professioneel en vindt dat zij voldoende en b egrijpelijke
correspondentie. In 2010 heeft het fonds de verzekerden
informatie ontvangen. Iets minder dan 50% van de
geïnformeerd over onder andere:
ondervraagden vindt dat het fonds een menselijk imago
–– het besluit van de Werkgever om geen middelen
heeft. 92% van de ondervraagden heeft het magazine
ter beschikking te stellen voor de verhoging van de
Pensioen helemaal of gedeeltelijk gelezen. 45% van de
ingegane pensioenen en pensioenaanspraken in
ondervraagden vindt de geboden informatie relevant
september 2009 en januari 2010 (toeslagverlening);
voor zijn/haar persoonlijke situatie.
–– het gebruik van het Toeslagenlabel; –– het niet kunnen meewerken aan waardeoverdracht
Het onderzoek toont ook aan waar het fonds nog kan
ingeval een ontvangend pensioenfonds een dekkings-
verbeteren in de communicatie met de Deelnemers en
tekort heeft;
Pensioengerechtigden. Verbeterpunten zijn: de invoering
–– het Uniform Pensioen Overzicht (UPO); en
van een digitale nieuwsbrief en het organiseren van
–– de financiële positie van het fonds (zie paragraaf 1.5).
informatiebijeenkomsten. Het Bestuur zal de uitkomsten van het onderzoek gebruiken voor het verder verbeteren
Hieronder volgt een nadere toelichting op de uitkomsten
van het communicatiebeleid in 2011. Het is de eerste
van het deelnemerspanel en het klanttevredenheids
keer dat het fonds een dergelijk onderzoek heeft laten
onderzoek. Tevens volgt een toelichting op de h ierboven
uitvoeren. Het fonds is voornemens om op jaarbasis een
genoemde onderwerpen waarover het fonds de
klanttevredenheidsonderzoek te laten uitvoeren.
verzekerden heeft geïnformeerd. Deelnemerspanel Het fonds heeft in april 2010 met een deelnemerspanel diverse onderwerpen besproken. Het deelnemerspanel bestond uit tien Deelnemers en Pensioengerechtigden. De onderwerpen die aan de orde zijn gekomen b etroffen onder andere de toeslagverlening, de kwaliteit van de informatie, maatschappelijk verantwoord beleggen en kennis over de Deelnemersraad. Eén van de conclusies is het grote belang van begrijpelijke informatie voor de verzekerden, niet alleen omdat in de publieke discussie pensioen een steeds belangrijker onderwerp is geworden, maar ook omdat pensioen als een complex onderwerp
18
Figuur 4. Resultaten tevredenheidsonderzoek (waarderingscijfer 1-10) 100% 90%
13
12
47
47
28
28
26
7 5
7 6
8 4
Totaal
Deelnemers
Pensioengerechtigden
15
80% 70% 60%
47
50% 40% 30% 20% 10% 0%
Waardering 1 t/m 5
Waardering 6
Waardering 7
Waardering 8
Waardering 9 en 10
Toeslagverlening
niet beschikbaar heeft gesteld. Het betreft de v erhoging
Voor alle Pensioengerechtigden en Gewezen Deelnemers
van de pensioenen van de Pensioengerechtigden en
van het fonds geldt dat verhogingen van het pensioen
Gewezen Deelnemers waarvoor de prijsinflatie als
voorwaardelijk zijn. Het fonds kan de opgebouwde
maatstaf dient (1,38% per 1 januari 2011). De Werkgever
pensioenaanspraken van de Gewezen Deelnemers en de
kan alleen afzien van het ter beschikking stellen van
ingegane pensioenen van de Pensioengerechtigden alleen
middelen voor t oeslagverlening indien er zwaarwegende
verhogen indien de Werkgever de daarvoor b enodigde
redenen zijn. Het Bestuur is van mening dat de door de
middelen aan het fonds ter beschikking stelt. De
Werkgever aangevoerde a rgumenten om geen m iddelen
pensioenen van de Pensioengerechtigden en de Gewezen
ter b eschikking te stellen voor toeslagverlening, niet
Deelnemers zijn in januari 2010 niet verhoogd. Het fonds
kwalificeren als zwaarwegende r edenen. Het fonds heeft
heeft hiertoe moeten besluiten omdat de Werkgever de
besloten dit v erschil van inzicht aan kantonrechters voor te
benodigde middelen hiervoor niet beschikbaar heeft
leggen.
gesteld. Toeslagenlabel Door het niet ter beschikking stellen van de benodigde
Het fonds maakt vanaf april 2010 in de relevante
middelen door de Werkgever heeft het fonds de volgende
communicatie-uitingen gebruik van het Toeslagenlabel.
verhogingen voor de Pensioengerechtigden en Gewezen
Het Toeslagenlabel is door de overheid ingevoerd om de
Deelnemers niet kunnen toekennen:
verzekerden meer inzicht te geven in de mate waarin hun
–– waarvoor de looninflatie als maatstaf dient: 1% per
pensioen in de komende 15 jaar waarschijnlijk meegroeit
1 januari 2010 en –– waarvoor de prijsinflatie als maatstaf dient: 0,41% per 1 januari 2010.
met de stijging van de prijzen en/of lonen. Het fonds kent meerdere toeslagenlabels in verband met het uitvoeren van de diverse regelingen. Dat komt doordat er voor verschillende groepen verzekerden verschillende regels
De pensioenen van de Pensioengerechtigden en de
gelden voor de verhoging van het pensioen. Daarnaast
Gewezen Deelnemers zijn in januari 2011 opnieuw niet
is de verhoging van het pensioen afhankelijk van de
verhoogd, omdat de Werkgever de middelen hiervoor
financiering van een verhoging door de Werkgever. Het
Jaarverslag 2010 19
Bestuur heeft de Werkgever dan ook naar de verwachtin-
waardeoverdrachten niet in alle gevallen konden worden
gen gevraagd rond de financiering van de verhoging van
uitgevoerd omdat een pensioenfonds met een dekkings-
de pensioenen in de toekomst. De Werkgever heeft aange-
graad lager dan 100% niet mag meewerken aan individuele
geven voor de toekomst geen uitspraken te kunnen doen
waardeoverdrachten. Indien een waardeoverdracht niet
over het gebruik van haar bevoegdheid om die toeslagen
heeft kunnen plaatsvinden, heeft het fonds de betrokkenen
niet te financieren. De Werkgever heeft daarbij te kennen
hierover geïnformeerd.
gegeven dat zij op zorgvuldige wijze met deze bevoegdheid zal omgaan. Het fonds heeft bij het bepalen van de
Uniform Pensioen Overzicht (UPO) en pensioenoverzicht
mate waarin het pensioen meegroeit met de stijging van
Ook in 2010 heeft het fonds het UPO, met daarin de stand
de prijzen en/of lonen alle beschikbare informatie gebruikt
van zaken per 1 januari 2010, gestuurd aan de Deelnemers.
om te komen tot het thans gehanteerde Toeslagenlabel. In
In het UPO staat onder andere informatie over reeds
februari 2011 heeft de Werkgever het fonds geïnformeerd
verworven en de te bereiken pensioenaanspraken en de
over toekomstige besluiten van de Werkgever over de
toeslagverlening.
toeslagen. Dit wordt in paragraaf 1.9 nader toegelicht.
De Pensioengerechtigden ontvingen in 2010 het pensioenoverzicht. In het pensioenoverzicht staat onder
Waardeoverdracht
andere een opgave van de pensioenrechten van de
Bij verandering van werkgever kan een werknemer de
Pensioengerechtigden, een opgave van de opgebouwde
waarde van de elders opgebouwde pensioenrechten
aanspraken op partnerpensioen en informatie over
meenemen en inbrengen in de regeling van de nieuwe
toeslagverlening.
werkgever. In 2010 heeft het fonds in totaal 1.274 (488 uitgaande en 786 inkomende) waardeoverdrachten
Uit het klanttevredenheidsonderzoek blijkt dat acht van de
afgehandeld. Een complicerende factor in 2010 was dat
tien Pensioengerechtigden en Deelnemers het pensioenoverzicht respectievelijk het UPO lezen.
Figuur 5. Resultaten UPO (in procenten) 100% 90%
5
4
7
14
18
9
17
80% 70% 60%
46
50% 40%
81
78
84
30% 20%
37
10% 0%
Totaal fonds
ik lees deze door
20
Deelnemers fonds
ik bekijk het vluchtig
Pensioengerechtigden fonds
Pensioenmonitor Werknemers 2009 Nederland
ik bewaar deze maar lees het niet
Pensioenloket
telefonische vragen en 21.998 (2009: 26.533) vragen per
Het Pensioenloket is ingericht om pensioenvragen
e-mail of post ontvangen en beantwoord. Ten opzichte van
van verzekerden te beantwoorden, bijvoorbeeld
2009 (41.701) is er in 2010 sprake van een daling van het
over pensioenopbouw of over de consequenties van
aantal vragen (35.068) dat aan het Pensioenloket is gesteld.
veranderingen in de persoonlijke omstandigheden. Ook in
Deze daling is onder ander te verklaren doordat in 2010 het
2010 hebben de medewerkers van het Pensioenloket veel
UPO tijdig werd verstuurd en er geen verkiezingen van de
verzekerden geholpen. In totaal zijn 13.069 (2009: 15.169)
Deelnemersraad plaatsvonden.
Tabel 2. Pensioenvragen verzekerden Onderwerp Telefonisch
E-mail
UPO 3.331 1.621
Post 72
Jaaropgave 510 102 18 Waardeoverdracht 1.168 681 5.852 Toeslagverlening 56 22 0 Pensioenregelingen 1.898 837 115 Pensioenplanner 346 2.018
0
Klachten 7 61 49 Pensioeningang 777 238 2.305 Overig 4.976 3.192 4.815 Totaal 2010 13.069 8.772 13.226 Totaal 2009 15.168 11.684 14.849
Uit het klanttevredenheidsonderzoek blijkt dat de
Pensioenplanner persoonlijke keuzes invullen. De
ondervraagden over alle belangrijke kenmerken van
Pensioenplanner rekent vervolgens uit welke invloed de
het telefonische contact tevreden zijn (vriendelijkheid,
keuze heeft op de hoogte van het pensioen.
bereikbaarheid, snelheid). Eén punt van aandacht is de
In 2010 is de Pensioenplanner vernieuwd. De nieuwe
deskundigheid van medewerkers van het Pensioenloket
versie van de Pensioenplanner biedt de Deelnemers meer
met betrekking tot vragen van de Deelnemers. Om de
mogelijkheden. In deze versie kunnen Deelnemers nu ook:
deskundigheid te verhogen hebben de medewerkers van
–– de netto pensioenbedragen zien;
het Pensioenloket in december 2010 een inhoudelijke
–– zien wat de partner aan partnerpensioen ontvangt in
training gevolgd.
geval van overlijden van de werknemer; en –– een vergelijking zien van de keuzes die worden
Het fonds gebruikt de vragen die bij het Pensioenloket
gemaakt en het pensioen dat zou worden ontvangen
binnenkomen voor de ontwikkeling van de communicatie
als deze keuzes niet worden gemaakt.
via de website en het magazine Pensioen.
In 2010 is de Pensioenplanner 20.725 keer geraadpleegd.
Pensioenplanner
Uit het klanttevredenheidsonderzoek blijkt een hoge
Met de Pensioenplanner, die te vinden is op de website
tevredenheid van de Deelnemers over de Pensioenplanner
van het fonds, kunnen Deelnemers in een paar s tappen
en het gebruiksgemak daarvan.
het opgebouwde pensioen op een o verzichtelijke wijze in beeld krijgen. Ook kan een Deelnemer in de
Jaarverslag 2010 21
Figuur 6. Resultaten Pensioenplanner (in procenten) 100%
6
13
90%
19
80% 70%
51
46
60%
44
50% 40% 30% 43
41
37
Gebruiksgemak
Duidelijkheid van de uitkomsten toekomst
Relevantie van de rekenmogelijkheden voor uw persoonlijke situatie
20% 10% 0%
Zeer tevreden
Tevreden
Mijnpensioenoverzicht.nl
Neutraal
1.4 Pensioenreglementen
Mijnpensioenoverzicht.nl is een initiatief van de Stichting Pensioenregister en heeft een wettelijke grondslag. Het
Pensioenreglementen
Pensioenregister heeft als doel om het voor iedere burger
Het fonds voert thans negen pensioenregelingen uit. Tot
mogelijk te maken om via één digitale ingang (de website
één van de negen pensioenreglementen treden op dit
www.mijnpensioenoverzicht.nl) een totaaloverzicht te
moment nog Deelnemers toe. Dit betreft de Basisregeling
krijgen van alle opgebouwde pensioenaanspraken en
Pensioen 65. De Basisregeling Pensioen 65 is een
toekomstige rechten én van de aanspraken in het kader
eindloonregeling voor het vaste inkomen tot een grens-
van de Algemene Ouderdomswet. Het Pensioenregister
bedrag en een middelloonregeling voor diverse variabele
laat bovendien zien waar het pensioen is opgebouwd en
beloningscomponenten.
waar een burger dus terecht kan voor meer informatie.
De overige reglementen betreffen gesloten regelingen,
De opzet van de getoonde informatie is gebaseerd op het
waar geen Deelnemers meer kunnen toetreden. Het betreft
UPO.
de regelingen: –– Overgangsregelingen 2006;
Het Pensioenregister is niet alleen bedoeld voor
–– Overgangsregelingen 2002;
Deelnemers. Het gaat juist óók om de gegevens van
–– Basisregeling Pensioen 62;
Gewezen Deelnemers. In verband met de lancering van
–– Basispensioenregeling;
het Pensioenregister heeft het fonds de wettelijk vereiste
–– Pensioenregeling ING Groep;
gegevens voor deze website beschikbaar gesteld.
–– Pensioenregeling Westland/Utrecht Hypotheekbank; –– Pensioenregeling Nationale-Nederlanden; en –– Prepensioenregeling. Het Bestuur heeft de pensioenreglementen per 1 januari 2011 aangepast aan de situatie dat er per deze datum vier nieuwe vennootschappen als Werkgever
22
tot de Uitvoeringsovereenkomst van het fonds zijn
Het Bestuur heeft in 2010 een ALM-studie laten uitvoeren.
toegetreden. Deze wijziging heeft geen gevolgen voor de
Deze studie wordt gebaseerd op een breed scala van
reeds verworven en te verwerven pensioenaanspraken en
toekomstscenario’s. Daarnaast wordt aandacht besteed aan
pensioenrechten. De pensioenreglementen zijn te vinden
het al dan niet afdekken van financiële risico’s en de invloed
op de website van het fonds (www.pensioenfondsing.nl).
daarvan op de dekkingsgraad op de korte en lange termijn. Aan de hand van de uitkomsten van deze ALM-studie heeft
Pensioenadvies
het Bestuur besloten om:
Deelnemers van het fonds kunnen onder andere
–– de huidige strategische risiconorm niet te wijzigen;
advies vragen bij RVS Levensverzekeringen N.V. en
–– de assetmix op hoofdcategorieën niet te wijzigen. Dit
ING Assurantiekantoren Nederland B.V. In 2010 hebben
houdt in dat de ruimte die de strategische risiconorm
46 Deelnemers gebruik gemaakt van deze service.
biedt om extra risico te nemen, pas kan worden benut als de dekkingsgraad hoger is dan 120%;
Geschillen Indien een verzekerde van mening is dat hij bij de toepassing van de pensioenreglementen in zijn rechten jegens het fonds is geschaad, kan hij bezwaar
–– overige strategische uitgangspunten van het beleggingsbeleid niet te wijzigen; en –– de aandelenafdekking op tactisch niveau vooralsnog te handhaven.
maken tegen de genomen beslissing. In 2010 zijn acht geschillen ingediend bij de Geschillencommissie. Een
Vereisten aan de dekkingsgraad
drietal geschillen was ultimo 2010 in behandeling bij de
De dekkingsgraad van een pensioenfonds dient te
Geschillencommissie. Het Bestuur heeft drie geschillen
voldoen aan de vereisten die zijn opgenomen in het
afgewezen en twee geschillen gedeeltelijk toegewezen.
Besluit Financieel Toetsingskader pensioenfondsen. De dekkingsgraad wordt berekend door het totaal van de activa voor risico van het Pensioenfonds (minus de
1.5
Financiële positie
passiefposten Kortlopende schulden en overlopende passiva) te delen door de Voorziening pensioen
Financieel beleid
verplichtingen (plus Overige technische voorzieningen).
In het kader van het beheren en het beleggen van het fondsvermogen streeft het fonds ernaar om de kans
Vereiste dekkingsgraad
(gemiddeld op 15 jaar) dat het fonds in een jaar (voor
Ultimo 2010 bedroeg de vereiste dekkingsgraad op basis
bijstorting door de Werkgever) in een situatie van een
van de wettelijke voorschriften 114,7%. Per eind 2010
nominaal dekkingstekort komt te verkeren, te beperken
lag de dekkingsgraad (118,9%) van het fonds boven de
tot maximaal 1%. Dit is de strategische risiconorm. Er is
vereiste dekkingsgraad. Hiermee voldeed het fonds aan
sprake van een dekkingstekort indien de dekkingsgraad
deze w ettelijke eis. Ultimo 2009 bedroeg de vereiste
lager is dan de minimaal vereiste dekkingsgraad van 105%,
dekkingsgraad 114,8%. Ten opzichte van 2009 heeft in
zoals het fonds die voor interne doeleinden hanteert. Het
2010 een geringe a anpassing in de strategische assetmix
fonds wil het realiseren van deze doelstelling bereiken door
plaatsgevonden.
middel van een evenwichtige assetallocatie. Minimaal vereiste dekkingsgraad Asset Liability Management-studie (ALM-studie)
De minimaal vereiste dekkingsgraad van het fonds bedroeg
ALM-studies geven inzicht in de financiële risico’s die
op basis van de wettelijke vereisten 104,2% per eind 2010
een pensioenfonds loopt of in de toekomst kan lopen.
(2009: 104,2%). Het fonds hanteert voor interne doeleinden
Deze risico’s zijn nauw verbonden met de o ntwikkelingen
een minimaal vereiste dekkingsgraad van 105%.
van de pensioenverplichtingen en de resultaten van het vermogensbeheer. Een ALM-studie helpt om deze
Reservetekort
risico’s en de effectiviteit van de verschillende beleids
Er is sprake van een reservetekort indien een pensioen-
instrumenten op een structurele wijze te evalueren.
fonds een dekkingsgraad heeft die lager is dan de vereiste
Jaarverslag 2010 23
dekkingsgraad, maar hoger dan de minimaal vereiste
Ontwikkeling financiële positie in 2010
dekkingsgraad. In dat geval dient een pensioenfonds
De dekkingsgraad is van 116,7% ultimo 2009 gestegen
een langetermijnherstelplan in te dienen bij DNB. Eind
naar 118,9% ultimo 2010. Deze toename is als volgt te
oktober 2008 verkeerde het fonds in die situatie. Het fonds
specificeren. Aansluitend volgt de toelichting op de tabel.
heeft een langetermijnherstelplan opgesteld, waar DNB mee heeft ingestemd. Tabel 3. Ontwikkeling dekkingsgraad Langetermijnherstelplan Volgens het langetermijnherstelplan zou de dekkingsgraad
Ontwikkeling dekkingsgraad 2010 2009
van het fonds naar verwachting in 2012 weer voldoen aan de vereiste dekkingsgraad. Het fonds beschikt daartoe over
1 januari 116,7 106,8
een tweetal sturingsmiddelen, te weten het premiebeleid
Rentetermijnstructuur -11,2 6,4
zoals vastgelegd in de Uitvoeringsovereenkomst en het
Overrendement 15,1 6,6
beleggingsbeleid. Het fonds heeft, mede uit s trategische
Premies 0,2 0,6
overwegingen, in 2009 besloten om het renterisico
Uitkeringen 0,6 0,2
nagenoeg geheel af te dekken. Daarnaast heeft het fonds
Levensverwachting -1,3 -4,4
in 2009 besloten het valutarisico nagenoeg geheel af te
Overig -1,2 0,5
dekken.
31 december 118,9 116,7
Vanwege de beweeglijkheid van de dekkingsgraden stelt DNB pas na enige tijd vast of sprake is van een robuust herstel. DNB beschouwt een eenmaal ingegaan h erstelplan
Rentetermijnstructuur
als beëindigd indien gedurende drie achtereenvolgende
De daling van de rentetermijnstructuur in 2010 heeft de
kwartalen geen tekort meer bestaat. Eind 2009 en v rijwel
stijging van de Voorziening pensioenverplichtingen tot
het gehele jaar 2010 bevond de dekkingsgraad van
gevolg gehad. In 2009 was juist een tegenovergesteld
het fonds zich boven de vereiste dekkingsgraad. Echter
effect te zien. Een stijging van de r entetermijnstructuur
in de maanden augustus en september 2010 was de
in 2009 zorgde voor een daling van de Voorziening
dekkingsgraad lager dan de vereiste dekkingsgraad. Het
pensioenverplichtingen.
langetermijnherstelplan is daarmee eind 2010 nog steeds van kracht.
24
De onderstaande figuur geeft de rentetermijnstructuur per 31 december 2008, 2009 en 2010 weer.
Figuur 7. Rentetermijnstructuur per 31december 2008, 2009 en 2010 (in procenten) 4,5 4,0 3,5 3,0 2,5 1,5 2,0 1,0 0
5
10
15
20
25
31/12/08
30 31/12/09
35
40
45
50
55
60
31/12/10
De feitelijke premie over 2010 is met € 342,4 miljoen Overrendement
hoger dan de kostendekkende premie. In de feitelijke
Het overrendement betreft het totaal van de directe en
premie is een opslag van 20% opgenomen voor het in
indirecte beleggingsopbrengsten (€ 1.731 miljoen) onder
stand houden van de dekkingsgraad, terwijl de opslag in
aftrek van de toegevoegde interest aan de Voorziening
de k ostendekkende premie 14,8% bedraagt. Daarnaast
pensioenverplichtingen (€ 135 miljoen). Het positieve
maakt de bijdrage in de Voorziening toekomstige sterfte
saldo (€ 1.596 miljoen) bestaat voornamelijk uit de waarde
ontwikkeling deel uit van de feitelijke premie, terwijl die
toename van de aandelenbeleggingen (€ 804 miljoen)
geen deel u itmaakt van de kostendekkende premie.
en de waardetoename van de Vastrentende waarden (€ 356 miljoen). De invloed van de rentetermijnstructuur en
Uitkeringen
het overrendement op de dekkingsgraad bedraagt in 2010
De uitkeringen aan Pensioengerechtigden doen de
3,9% (2009: 13,0%).
Technische voorzieningen afnemen. Het extra vermogen dat het fonds aanhoudt voor de pensioenverplichtingen
Premies
valt vrij bij uitkering. Dit heeft een positief effect op de
Op grond van de Uitvoeringsovereenkomst bestaan
dekkingsgraad van de resterende verplichtingen.
de in rekening gebrachte premies uit reguliere p remies en koopsommen voor pensioenverplichtingen,
Levensverwachting
premies voor toeslagen op ingegane pensioenen en
Pensioenfondsen dienen de voorzieningen op prudente
premievrije pensioenen voor Gewezen Deelnemers en
wijze vast te stellen, rekening houdend met de meest
Pensioengerechtigden, evenals een bijdrage voor de
recente inzichten met betrekking tot de toename van de
Voorziening toekomstige sterfteontwikkeling en een
levensverwachting van mannen en vrouwen. Het Centraal
opslag voor het op peil houden van de dekkingsgraad.
Bureau voor Statistiek (CBS) heeft eind 2009 nieuwe
Vanwege deze opslag hebben de premieontvangsten een
sterftecijfers gepubliceerd waaruit bleek dat de levens
positief effect op de dekkingsgraad. In 2010 bedroeg de
verwachting sneller stijgt dan werd aangenomen. Vanwege
kostendekkende premie € 315,9 miljoen.
de toegenomen levensverwachting en vooruitlopend op
Jaarverslag 2010 25
de publicatie van nieuwe prognosetafels door het Verbond
1.6 Beleggingen
van Verzekeraars, heeft het fonds per 31december 2009 4% aan de Voorziening pensioenverplichtingen toegevoegd.
1.6.1 Algemene economische ontwikkelingen
in 2010
Het Actuarieel Genootschap (AG) heeft in het derde
Het economische herstel dat zich in de tweede helft van
kwartaal van 2010 de nieuwe prognosetafels 2010-2060
2009 begon af te tekenen, heeft zich in 2010 voortgezet.
gepubliceerd. Direct na publicatie van deze p rognosetafel
Dit herstel is in belangrijke mate te danken aan het sterk
heeft het fonds de opslag voor de gestegen levensver-
stimulerende monetaire en fiscale beleid van de centrale
wachting verhoogd.
banken en de overheden. De economische groei in het eurogebied kwam uit op 1,7% ( 2009: -3,7%) en in de
Het Bestuur heeft de gehanteerde sterftegrondslagen
Verenigde Staten op 2,9% (2009: -2,4%). De opkomende
in 2010 naar aanleiding van de nieuwe prognosetafels
landen, met China als absolute koploper in de groei (10,1%),
2010-2060 geëvalueerd en heeft besloten met ingang van
zagen in 2010 hun bruto nationaal product toenemen met
31 december 2010 over te gegaan op de AG prognosetafel
gemiddeld 8,1%.
2010-2060. Het Bestuur heeft hiertoe besloten omdat de generatietafel 2010 van het Verbond van Verzekeraars op
De problemen voor de wereldeconomie, die begonnen
het moment van besluitvorming nog niet beschikbaar
met de bankencrisis in het najaar van 2008, zijn hiermee
was en vrijwel alle Nederlandse pensioenfondsen de
echter nog niet opgelost. De omvangrijke maatregelen
AG prognosetafel hanteren.
om de sterk verminderde vraag van de particuliere sector te compenseren, hebben de financiële posities van onder
De Technische voorzieningen van het fonds zijn mede
andere de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk
als gevolg van de aanpassingen aan de gestegen
aanzienlijk verzwakt. Ook een aantal Europese landen,
levensverwachting per saldo met 12,3% gestegen tot
zoals Portugal, Spanje, Griekenland en Ierland kampen
€ 11,5 miljard. De aanpassingen aan de gestegen levens
met omvangrijke overheidstekorten. Het terugbrengen
verwachting had in 2010 een negatieve invloed (1,3%)
van de overheidstekorten zal, naast de door te voeren
op de dekkingsgraad.
bezuinigingen en belastingverhogingen, alleen mogelijk
Ultimo 2010 is de Voorziening voor toekomstige sterfte-
blijken als de economische groei doorzet.
ontwikkeling aangewend ten behoeve van de Voorziening pensioenverplichtingen en bood daarmee g edeeltelijk
In Europa heeft de financiële crisis tekortkomingen
dekking voor de extra kosten als gevolg van deze
van het Europese Monetaire Stelsel blootgelegd. Grote
toegenomen levensverwachting.
groeiverschillen tussen de verschillende landen in Europa en structurele onevenwichtigheden in de economieën
Overig
vormen een bedreiging voor de stabiliteit van de euro.
Onder deze post is mede begrepen de gevolgen van
In de tweede helft van 2010 hebben de overheden
waardeoverdracht, afkoop en uitruil van pensioen
maatregelen genomen om het voortbestaan van de euro
aanspraken. Tevens is hieronder begrepen het saldo
te waarborgen. Met deze maatregelen zijn echter nog geen
van verschillen die voortvloeien uit de voorgeschreven
structurele aanpassingen ten behoeve van de stabiliteit van
berekeningssystematiek, waarbij wordt verondersteld
de eurozone doorgevoerd.
dat alle mutaties naar de stand van de dekkingsgraad per 1 januari kunnen worden berekend. Het effect van deze
Mede als gevolg van de financiële crisis zijn de mondiale
post op de dekkingsgraad bedroeg in 2010 -1,2%.
verschillen tussen de ontwikkelde en de ontwikkelingslanden scherp(er) zichtbaar geworden. De meeste ontwikkelde landen kampen nog met de gevolgen van de bijna ineenstorting van het financiële stelsel, terwijl de groei in de opkomende landen zich sterk heeft voortgezet.
26
Renteontwikkelingen in 2010 De centrale banken in de Europese Unie, de Verenigde
Tabel 4. 10-jaars rente
Staten, het Verenigd Koninkrijk en Japan zetten het ruime monetaire beleid in 2010 voort. De officiële rentetarieven,
10 jaars rente
ultimo
ultimo
Mutatie
waartegen de monetaire autoriteiten het bankwezen
2010
2009
in 2010
lage niveau’s vastgesteld. Hiermee werd ruimte gecreëerd
Nederland
3,15% 3,56% -0,41%
voor gunstige rentemarges bij de banken en daarmee tot
Duitsland
3,00%
3,39%
-0,39%
herstel van de financiële positie van het bankwezen.
Euro swap rente
3,32%
3,58%
-0,26%
middelen ter beschikking stelden, werden op bijzonder
Verenigde Staten van De zeer lage tarieven op de geldmarkt misten hun invloed
Amerika
3,30% 3,84% -0,54%
op de rente op de kapitaalmarkt niet. Ook hier was in veel gevallen het renteniveau ongekend laag. Toen in de zomer van 2010 twijfel ontstond over de houdbaarheid van het economische herstel daalde de rente op staatsobligaties van Duitsland en Nederland tot onder het niveau van 3%. Dit voor de overheid aantrekkelijke renteniveau was niet voor alle landen weggelegd. Voor de landen waarover op de financiële markten twijfel bestond over hun herstel capaciteit (zoals Ierland, Griekenland en Portugal) stegen de risicopremies en liepen de rentes op staatsleningen juist sterk op. Een dergelijke ontwikkeling vergroot de problemen in deze landen en maakt sanering van de overheidsfinanciën voor die overheden nog moeizamer. Gecoördineerd optreden van de landen die deelnemen aan het Europese Monetaire Stelsel moet een dergelijke neerwaartse spiraal zien te voorkomen. In Nederland bedreigde de dalende rente op de kapitaalmarkt de stabiliteit van het pensioenstelsel. De scherpe daling, met als dieptepunt rond 1 september 2010, zette bij veel Nederlandse pensioenfondsen de dekkingsgraden sterk onder druk. Toen de onzekerheid over de voortzetting van het economische herstel enigszins wegebde, begon ook de rente op de kapitaalmarkt wat te stijgen en tegen het einde van het jaar nam daarmee ook de ergste druk op de dekkingsgraden van veel pensioenfondsen af. Niettemin bevond het renteniveau op de kapitaalmarkt zich aan het einde van het jaar nog onder het niveau van eind 2009.
Jaarverslag 2010 27
Over een langere periode geeft het verloop van de lange rente een volgend beeld:
Figuur 8. Historische perspectief lange rentes
5,00
4,00
3,00
2,00
1,00 dec jun dec jun dec jun dec jun dec jun dec jun dec jun dec jun dec jun dec jun dec 2000 2001 2001 2002 2002 2003 2003 2004 2004 2005 2005 2006 2006 2007 2007 2008 2008 2009 2009 2010 2010
10 jaars eurorente
5 jaars eurorente
30 jaars SWAP
1.6.2 Algemene ontwikkelingen van de
Ontwikkelingen aandelenmarkten
beleggingscategorieën
De mondiale aandelenmarkten hebben hun weg naar herstel in 2010 kunnen voortzetten. Gemiddeld b ehaalden
Ontwikkelingen vastrentende waarden
de aandelenmarkten (World index) een rendement in
De rentes op staatsobligaties in de Verenigde Staten, Japan
lokale valuta van ruim 10%. In bepaalde o ntwikkelde
en de eurozone (Duitsland) daalden in 2010 tot op zeer lage
markten (Verenigde Staten en Europa) waren de
niveaus door aanhoudende druk op de al lage inflatie, door
rendementen op aandelen beduidend hoger dan in Japan.
forse overcapaciteit in de meeste volwassen e conomieën
In overeenstemming met het algemeen economische
en door het ruime monetaire beleid. In de opkomende
beeld, waarin de opkomende landen betere economische
markten (emerging market debts) liepen de rentes op door
perspectieven tonen dan de ontwikkelde landen, was
de sterke economische groei.
ook het aandelenrendement in deze landen hoger. In de opkomende landen (emerging markets equity) bedroeg
Mede door het ruime monetaire beleid van de centrale banken en de lage rentes presteerden hoogrentende bedrijfsobligaties, ABS-papier en schuldpapier van opkomende markten in 2010 gunstig. Investment Grade bedrijfsobligaties bleven achter, door de sterke bank weging in de index. Banken zijn sterk verweven met de markt van Europese staatsobligaties en hadden in 2010 daarom te lijden onder de financieringsproblemen van overheden van bepaalde Europese landen.
28
het gemiddelde r endement 14% (lokale valuta).
Een overzicht van regionale indices en specifieke landen
een tweedeling tussen goed presterende locaties en de
geeft een volgend beeld:
slechter presterende (B-)locaties. Ontwikkelingen alternatieve beleggingen
Tabel 5. MSCI-index in lokale valuta Hedgefondsen 2010 2009
In 2010 moesten de hedgefondsen zorgvuldig manoeuvreren in een marktklimaat dat gekenmerkt
Opkomende markten 14,1% 58,7%
werd door sterke veranderingen van de risicobeleving.
Japan 0,6% 7,3%
Enerzijds was de economische groei wereldwijd u iteindelijk
Verenigde Staten van Amerika
positief, anderzijds werden de fondsen geconfronteerd
14,8%
24,2%
The World index 10,0% 22,8%
met onverwacht grote overheidstekorten binnen het euro
Europa 6,8% 23,4%
gebied. Per saldo zijn de hedgefondsen er g emiddeld in
China 11,9% 58,9%
geslaagd een positief beleggingsresultaat te r ealiseren (volgens Barclays Hedge Fund Index: 10,9%). Dit p ositieve beleggingsresultaat heeft, gezamenlijk met meer
De cyclische (risicovollere) sectoren, zoals industriële
transparantie binnen de hedgefondsen en verbeterde
ondernemingen, de basisindustrie en duurzame
liquiditeit, ertoe geleid dat er meer middelen werden
consumptiegoederen, presteerden duidelijk beter dan de
belegd in hedgefondsen en deze beleggingscategorie
defensieve sectoren, zoals nutsbedrijven en gezondheids-
wereldwijd verder in omvang toenam.
zorg. Dit komt doordat de cyclische sectoren relatief meer gevoelig zijn voor economische ontwikkelingen en veelal
Private equity
sterk gerelateerd zijn aan de economie van de opkomende
In 2010 heeft het herstel in de waarderingen van
landen, die in 2010 een forse groei hebben laten zien.
verschillende private equity fondsen zich doorgezet. Als gevolg van het toegenomen vertrouwen van beleggers in
Ontwikkelingen vastgoed
het economische herstel en de positieve ontwikkelingen op de publieke aandelenmarkten is het aantal private
Beursgenoteerd vastgoed
equity transacties verder toegenomen. Dit heeft tot gevolg
De rendementen op vastgoed, die naar euro’s zijn
gehad dat, ten opzichte van 2009, de omvang van zowel
gehedged, bedroegen volgens de door het fonds
de opgevraagde gelden als de uitgekeerde gelden in deze
gehanteerde benchmark 16,0%. Vastgoedaandelen
sector duidelijk is gestegen.
profiteerden onder meer van de lage rentes. Commodities Niet-beursgenoteerd vastgoed
De gunstiger economische omstandigheden hadden
Het jaar 2010 markeert wereldwijd een omslagpunt
ook hun invloed op de grondstofprijzen. De prijzen van
voor de vastgoedmarkten. Na de grote afwaarderingen
energie en van industriële grondstoffen stegen vooral door
van vastgoed in de voorgaande jaren, stabiliseerden de
de toegenomen vraag. De import van energie en andere
markten en lieten zelfs waardestijgingen zien, vooral in de
grondstoffen door China speelde hierbij een c ruciale rol.
Verenigde Staten en in Azië. In Europa werd een voorzichtig
De prijzen van landbouwproducten zoals graan, suiker
waardeherstel zichtbaar. Het grotendeels wegvallen van
en koffie stegen als gevolg van een combinatie van
nieuw aanbod in de meeste sectoren (winkels, kantoren en
verstoringen in het aanbod als gevolg van natuurinvloeden,
woningen) legt een bodem voor mogelijk verder herstel in
de sterke vraag en de dalende voorraden. De goudprijs
de komende jaren. Na lang wachten aan de zijlijn keerden
bereikte in 2010 een historisch hoogtepunt omdat het
ook de beleggers terug naar de markt, waarbij de belang-
als veilige investering werd gezien na de zorgen over de
stelling uitging naar de beste panden, op de beste locaties
stabiliteit van de euro en de Amerikaanse dollar en over
met de beste huurders. Dit komt duidelijk tot uitdrukking
inflatie.
in de rendementsontwikkeling waarbij er sprake was van
Jaarverslag 2010 29
totale portefeuille worden opgenomen. De s tructuur Tabel 6. Grondstofprijzen (jaarultimo)
en de looptijd van de pensioenverplichtingen, de verwachte r endementen en de hiermee verbonden
Grondstoffen 2010 2009
(beleggings)risico’s zijn factoren die een rol spelen bij de s amenstelling van de strategische assetallocatie. De
Olie (Dated Brent) USD per barrel
94
77
Goud
USD per Ounce
1.421
1.099
strategische a ssetallocatie voor 2010 met de bijbehorende bandbreedtes zijn in de tabel o p pagina 31 weergegeven.
Koper
USD per 1.000 kg
9.600
7.375
De bandbreedtes geven de grenzen aan waarbinnen
Suiker
USD per 50 kg
29
27
de belangen in de diverse beleggingscategorieën zich
Koffie (Brazilië)
BRL per 60 kg
363
171
mogen bewegen. De strategische assetallocatie houdt in grote lijnen een voortzetting in van het oorspronkelijk voor 2009 vastgestelde beleid. Gedurende het jaar 2010 is het Bestuur niet afgeweken van de vastgestelde
1.6.3 Strategisch beleggingsbeleid
strategische a ssetallocatie. Aan het einde van 2010 is voor
Het strategisch beleggingsbeleid is gericht op het, op
de beleggingscategorie aandelen opkomende markten
korte en lange termijn, veiligstellen van de beoogde
vooruitgelopen op de strategische assetallocatie voor 2011.
pensioenuitkeringen. De risicodoelstelling van het fonds (zie hoofdstuk 1.5) vormt het uitgangspunt voor het strategische beleggingsbeleid. Het strategische beleggingsbeleid is mede gebaseerd op de karakteristieken van het fonds, de pensioenverplichtingen, de uitkomsten van de ALM-studie en de daaruit resulterende strategische assetallocatie. Dit beleid omvat de strategische assetallocatie, het (strategisch) duratiebeleid en het beleid met betrekking tot de valutarisico’s. Op grond van de lange termijn beleidsvoornemens stelt het Bestuur jaarlijks een beleggingsplan op, waarin het beschrijft op welke wijze het beleid leidt tot concrete (beleggings)activiteiten. Bij de opstelling van het beleggingsplan vormen de beleggingsbeginselen veiligheid, kwaliteit en risicodiversificatie belangrijke randvoorwaarden. Bij de keuze en het beheer van de beleggingen houdt het fonds er rekening mee hoe deze beleggingen milieu, maatschappij en goed ondernemings bestuur kunnen beïnvloeden. Het beleid dat het fonds op dit gebied voert is ook vastgelegd in de Code Maatschappelijk Verantwoord Beleggen. Uitgangspunt bij het vaststellen van de beleggingsportefeuille zijn de aard en omvang van de verplichtingen van het fonds, met inachtneming van de eisen ten aanzien van beleggingen die voortvloeien uit de pensioenwetgeving. Strategische assetallocatie De strategische assetallocatie geeft aan voor welk percentage de verschillende assetcategorieën in de
30
De verdeling van de beleggingsportefeuille in asset categorieën luidt als volgt:
Tabel 7. Strategische assetallocatie Assetcategorie 2010 2009
Norm Minimum Maximum
Norm Minimum Maximum
Vastrentende waarden 52,0% 50,0% – Staatsobligaties 40,0% 35,0% 45,0% 40,0% 35,0% 45,0% – Bedrijfsobligaties 8,0% 6,0% 10,0% 10,0% 7,5% 12,5% – Emerging markets debt 1) 4,0% 3,0% 5,0% Aandelen 32,0% 27,0% 37,0% 32,0% 27,0% 37,0% – Ontwikkelde markten 2) 27,0% 23,0% 31,0% – Opkomende markten 2) 5,0% 3,5% 6,5% Vastgoed 9,0% 10,0% – Beursgenoteerd vastgoed 3,0% 1,5% 4,5% 4,0% 2,5% 5,5% – Niet-beursgenoteerd vastgoed 6,0% 4,5% 7,5% 6,0% 4,5% 7,5% Alternatieve beleggingen 7,0% 5,0% 3,5% 6,5% – Hedgefondsen 3) 2,0% 1,0% 3,0% – Private equity 3) 2,0% 1,0% 3,0% – Commodities 3,0% 2,0% 4,0% 3,0% 1,5% 4,5% Liquide middelen 0,0% -0,5% 0,5% 0,0% -0,5% 0,5% Totale portefeuille 100,0% 100,0%
1)
In 2009 onder bedrijfsobligaties.
2)
In 2009 niet uitgesplitst.
3)
In 2009 onder alternatieve beleggingen.
Jaarverslag 2010 31
De verdeling van de beleggingsportefeuille naar asset categorieën exclusief derivaten per 31 december 2010 en 31 december 2009 luidt als volgt (in miljoenen euro en in percentages):
Tabel 8. Beleggingsportefeuille naar assetcategorieën 1) Assetcategorie 2010 2009
Marktwaarde
% Marktwaarde
%
Vastrentende waarden – Staatsobligaties 5.250 37,2 5.427 44,2 – Bedrijfsobligaties 1.157 8,2 1.238 10,1 – Emerging markets debt
553
3,9
268
2,2
Totaal 6.960 49,3 6.933 56,5 Aandelen – Ontwikkelde markten
4.262
30,2
3.707
30,1
– Opkomende markten
945
6,7
462
3,8
Totaal 5.207 36,9 4.168 33,9 Vastgoed – Beursgenoteerd vastgoed
450
3,2
377
3,1
– Niet-beursgenoteerd vastgoed
639
4,5
419
3,4
Totaal 1.089 7,7 796 6,5 Alternatieve beleggingen – Hedgefondsen 229 1,6 216 1,7 – Private equity
141
1,0
109
0,9
– Commodities 2) 463 3,3 – – Totaal 833 5,8 325 2,6 Liquide middelen 38 0,3 64 0,5 Totale portefeuille (exclusief derivaten)
32
1)
Voor vergelijkingsdoeleinden aangepast.
2)
Sinds 2010 in portefeuille.
14.127
100,0
12.286
100,0
De marktwaarde van de derivaten bedraagt € 425 miljoen
pond, de Japanse yen, de Zwitserse franc en de Canadese
negatief, waardoor de totale portefeuille per 31 december
en Australische dollar. De valutarisico’s in de aandelen
2010 (exclusief liquide middelen) een waarde heeft van
portefeuilles in de opkomende landen zijn niet afge-
€ 13.664 miljoen (per 31 december 2009:
dekt. Bij de keuze voor de beleggingen in deze landen
€ 11.881 miljoen).
vormt de valutapositie een integraal onderdeel van de beleggingsbeslissingen binnen deze portefeuilles. Binnen
Strategisch duratiebeleid
de b eleggingen in fondsen zijn de valutarisico’s van de
Het fonds heeft, gezien het verzekerdenbestand, zeer
vastrentende portefeuille in opkomende landen afgedekt.
langlopende pensioenverplichtingen. Deze pensioenverplichtingen worden op marktwaarde gewaardeerd.
Tactisch beleggingsbeleid
Pensioenfondsen gebruiken hiervoor de door DNB
Het tactische beleid is gericht op het optimaal benutten
vastgestelde swapcurve. Renteveranderingen kunnen
van de beleggingsmogelijkheden binnen de gestelde
leiden tot aanzienlijke waardeveranderingen van de
grenzen van de strategische portefeuille in relatie tot de
pensioenverplichtingen. De beleggingen van het fonds
dekkingsgraad van het fonds.
in vastrentende waarden, zoals obligaties, kennen een
Het tactische beleggingsbeleid van het fonds heeft zich
kortere rentetechnische looptijd dan die van de verplich-
in 2010 in het bijzonder gericht op de beheersing van het
tingen. Deze mismatch van rentetechnische looptijden
marktrisico van de beleggingen in aandelen. Hiertoe heeft
resulteert in een renterisico voor het fonds. Het fonds dekt
het fonds de in 2009 afgesloten optiecontracten in maart,
dit zogenoemde renterisico af op een rentehedgeratio
juli, september en in december 2010 doorgerold. Deze
van 105% van de Technische voorzieningen, rekening
hernieuwde optiecontracten zijn op verschillende uitoefen-
houdend met een bandbreedte. Indien de rentehedgeratio
prijzen afgesloten. Ook heeft het Bestuur in 2010 besloten
zich buiten de bandbreedte bevindt, vindt herbalancering
om de kosten van deze neerwaartse bescherming van het
naar 105% plaats. De instrumenten die het fonds voor de
aandelen belang deels te financieren door de stijging van
afdekking van het renterisco inzet zijn de langlopende
het aandelenbelang boven een bepaald niveau gedeeltelijk
vastrentende beleggingen (staatsobligaties en bedrijfs
te verkopen.
obligaties) en rentederivaten. Gedurende het jaar 2010 heeft de rentehedgeratio zich
Maatschappelijk verantwoord beleggen
binnen een nauwe bandbreedte rond de 105% bewogen.
Het fonds heeft rendementsdoelstellingen maar
Als gevolg van de toegenomen levensverwachtingen
realiseert zich dat die in evenwicht moeten zijn met de
heeft het Bestuur de Technische voorzieningen opwaarts
maatschappelijke verantwoordelijkheid van het fonds.
bijgesteld. Het Bestuur heeft besloten om de portefeuille
Maatschappelijk verantwoord beleggen doet niets af
rentederivaten uit te breiden om de rentehedgeratio
aan de beleggingsdoelstelling van het fonds en tracht
op het niveau van 105% te handhaven. De waarde van
zo mogelijk bij te dragen aan het bevorderen daarvan.
deze derivaten is sterk gestegen door de rentedaling.
Het fonds heeft derhalve in december 2009 een Code
Nadat deze waarde meer dan 10% van de portefeuille
Maatschappelijk Verantwoord Beleggen (Code) opgesteld.
bedroeg, heeft het Bestuur besloten een belangrijk deel te
Uitgangspunt van de Code is dat het fonds bij zijn
resetten en de opbrengst te beleggen in de verschillende
beleggingsbeslissingen ook rekening houdt met
assetcategorieën van de portefeuille.
niet-financiële criteria, zoals criteria op het gebied van milieu, maatschappij en goed ondernemingsbestuur. Het
Strategisch valutabeleid
fonds houdt daarnaast een uitsluitingslijst bij voor bedrijven
Het risico van waardeveranderingen van de Amerikaanse
die zich niet houden aan de Code en die niet gevoelig zijn
dollar is afgedekt binnen de vastrentende portefeuille
voor directe gesprekken, zoals bedrijven die betrokken zijn
en de beursgenoteerde vastgoedportefeuille. Ook de
bij de productie van controversiële wapens.
belangrijkste valutarisico’s in de internationaal gespreide aandelenportefeuilles zijn afgedekt naar de euro. Dit
In 2010 heeft het fonds verder gewerkt aan de uitwerking
betreft de posities in de Amerikaanse dollar, het Britse
van het beleid ten aanzien van duurzaamheid in de
Jaarverslag 2010 33
portefeuilles en aan maatschappelijk verantwoord
over onder andere milieu-, maatschappelijke en/of
beleggen. Als onderdeel van het maatschappelijk
bestuurlijke zaken begonnen. In 2010 lag de nadruk op
verantwoord beleggen heeft het fonds in n ovember 2009
de milieurisico’s waar oliemaatschappijen mee te maken
de United Nations Principles for Responsible Investment
hebben en het r isicomanagement bij bedrijven (figuur 9).
ondertekend. In 2010 heeft het fonds Hermes Equity Ownership Services (Hermes) ingeschakeld, een
Het fonds wil zijn activiteiten op het gebied van
gespecialiseerd researchinstituut voor verantwoord
verantwoord beleggen in 2011 verder uitbreiden
beleggen en actief eigenaarschap. Hermes ondersteunt het
door Hermes te machtigen de stemrechten van de
fonds bij de uitwerking van het beleid inzake v erantwoord
aandelenbeleggingen in ontwikkelde markten van het
beleggen en ondersteunt het fonds verder bij het
fonds uit te oefenen. Door meer actief gebruik te maken
screenen van de beleggingen en het uitvoeren van het
van de s temrechten op aandelen, geeft het fonds zijn
engagementbeleid.
verantwoordelijkheid als institutionele belegger verder gestalte. Hiervoor dient het fonds eerst over te gaan naar
Hermes is in het vierde kwartaal van 2010 met 92 bedrijven
discretionaire beleggingen.
uit de portefeuille van het fonds in gesprek gegaan. Hermes is met deze bedrijven over 292 kwesties een e ngagement
Figuur 9. Engagement in het vierde kwartaal van 2010
2%
Sociaal en ethische aangelegenheden
10%
Goed ondernemingsbestuur 25%
11%
Milieuzaken Beloningen Risicomanagement Maatschappelijke en/of bestuurlijke zaken
12%
Aandeelhouderscommunicatie 21%
19%
34
1.6.4 Rendement 2010
Het gemiddelde rendement van de portefeuille over 2010
Om de prestaties van een vermogensbeheerder af te
bedroeg 11,3%. De benchmark van de portefeuille bedroeg
meten aan een bepaalde objectieve maatstaf, bepaalt
10,9%. Vooral de assetcategorieën aandelen en a lternatieve
het fonds benchmarks per beleggingscategorie. Het
beleggingen hebben positief aan het g emiddelde
streven is dat over het beheerde vermogen, binnen vooraf
rendement van de portefeuille b ijgedragen.
gedefinieerde risiconormen, minimaal het rendement van de benchmark wordt behaald. De benchmarks die met de vermogensbeheerders zijn bepaald, blijven in principe gedurende het gehele jaar van toepassing. In 2010 zijn de volgende benchmarks gehanteerd: –– voor staatsobligaties wordt een samengestelde benchmark gehanteerd: •
voor langlopende staatsobligaties is de benchmark gelijk gesteld aan de portefeuille;
•
voor de overige staatsobligaties is de benchmark de Barclays Capital Euro Aggregate Treasury index (AA) en (AAA), marktwaarde gewogen;
–– voor bedrijfsobligaties wordt een samengestelde benchmark gehanteerd: •
voor investment grade en high yield bedrijfs obligaties is de benchmark de Barclays Capital Global Corporate (IG + HY) index;
•
voor obligaties in opkomende landen is de benchmark 1/3 JP Morgan EMBI Global Diversified (hedged to euro) + 2/3 JP Morgan ELMI Plus (USD exposure hedged to euro);
–– voor aandelen wordt een samengestelde benchmark gehanteerd: •
voor aandelen in ontwikkelde markten is de benchmark MSCI World Index (developed markets) unhedged to euro;
•
voor aandelen in opkomende markten is de benchmark MSCI Emerging Market Index (Total return) unhedged to euro;
–– de benchmark voor vastgoed is gesplitst in: •
voor beursgenoteerd vastgoed is de benchmark GPR 250 Global Hedged Net;
•
voor niet-beursgenoteerd vastgoed wordt een vaste total return van 7,5% gehanteerd;
–– de benchmark voor hedgefondsen en private equity is de 3-maands Euribor plus 3%; –– de benchmark voor commodities is de DJ-UBS index (Total return, unhedged to euro).
Jaarverslag 2010 35
Een vergelijking van het rendement van de gehele portefeuille ten opzichte van de benchmarkrendementen geeft het volgende beeld:
Tabel 9. Beleggingsresultaten naar assetcategorieën Beleggingscategorie
2010 2009 1)
Gerealiseerd Benchmark Gerealiseerd Benchmark rendement rendement rendement rendement Vastrentende waarden 9,6% 9,6% 6,4% 6,4% 2) – Beleggingsfondsen -2,2% -2,2% 3) 4) – Staatsobligaties 9,8% 10,0% 3,0% 2,7%
– Bedrijfsobligaties 7,2% 6,4% 20,9% 21,6% – Emerging market debt
11,8%
10,3%
26,4%
17,9%
Aandelen 20,5% 20,7% 37,3% 30,9% – Ontwikkelde markten
19,7%
19,5%
33,2%
27,6%
– Opkomende markten
25,5%
27,1%
70,2%
59,4%
Vastgoed 9,8% 10,3% -0,7% 12,0% – Beursgenoteerd vastgoed 13,4% 16,0% 12,5% 26,1% – Niet-beursgenoteerd vastgoed 6,8% 7,5% -9,2% 7,5% Alternatieve beleggingen
18,2%
12,7%
10,2%
4,1%
– Hedgefondsen
5,8%
3,8%
10,8%
4,1%
– Private equity
9,0%
3,8%
7,9%
4,1%
– Commodities 24,1% 24,9% – – 5)
Valutaderivaten -2,8% -3,1% 0,5% 0,7% Totale portefeuille
36
11,3%
10,9%
1)
Voor vergelijkingsdoeleinden aangepast.
2)
Dit betreft de gerealiseerde benchmarkrendementen over het eerste kwartaal van 2009.
3)
Dit betreft de gerealiseerde rendementen over het tweede tot en met het vierde kwartaal van 2009.
4)
Dit betreft de gerealiseerde benchmarkrendementen over het tweede tot en met het vierde kwartaal van 2009.
5)
Sinds 2010 in portefeuille.
15,2%
15,2%
Rendement vastrentende waarden
Ten opzichte van de benchmark behaalde de categorie
De portefeuille vastrentende waarden bestaat uit een
bedrijfsobligaties een outperformance van 0,8%.
portefeuille staatsobligaties, een portefeuille bedrijfs obligaties en een portefeuille rentederivaten. Omdat een
Rendement obligaties opkomende markten
aanzienlijk deel van de portefeuille staatsobligaties met
De beleggingen in fondsen met obligaties in o pkomende
een zeer lange duration bijdraagt aan het afdekken van
markten ontwikkelden zich in 2010 s terker dan die
het renterisico heeft de per saldo gedaalde rentetermijn
van de ontwikkelde markten. De goede e conomische
structuur sterk bijgedragen aan het behaalde rendement
omstandigheden in de opkomende m arkten werden
van deze portefeuille.
ook gereflecteerd in de beleggingsresultaten op de vastrentende beleggingen in deze markten. Het
Rendement staatsobligaties
beleggingsresultaat in 2010 vertoonde met 12,0% een
De portefeuille staatsobligaties bestaat hoofdzakelijk
outperformance (benchmark 10,0%). Dit resultaat bestond
uit langlopende obligaties uitgegeven door Nederland,
zowel uit het resultaat op de obligaties in lokale valuta, als
Duitsland en Frankrijk. Slechts een beperkt deel van deze
ook uit de valutaresultaten.
portefeuille is belegd in de andere landen die aan de Europese Monetaire Unie deelnemen. Hierdoor was de
Rendement aandelen
blootstelling aan de gevolgen van de “euro-crisis” voor het
De aandelenportefeuille bestaat uit beleggingen in
fonds beperkt.
aandelenfondsen. De beleggingen in aandelen hebben
Als gevolg van de rentedaling die gedurende een groot
voor het tweede jaar op rij een bovengemiddeld gunstig
gedeelte van het jaar optrad, behaalde het fonds met de
resultaat gerealiseerd, zij het dat met een rendement
beleggingen in staatsobligaties een zeer gunstig resultaat
van 20,5% de performance minder hoog was dan het
van circa 10,0%. Tot en met oktober 2010 was het resultaat
rendement in 2009, dat 37,3% bedroeg. Het rendement in
nog aanzienlijk hoger, doch het oplopende renteniveau
2010 lag in lijn met de benchmark.
in de laatste twee maanden van het jaar hadden een negatieve invloed op het uiteindelijke resultaat. Binnen
Het rendement van 20,5% is geen weerspiegeling van
de categorie staatsobligaties rendeerden de staat
de ontwikkeling gedurende het gehele jaar. Tot na de
obligaties met een lange looptijd sterk. Ten opzichte van
zomer van 2010 ontwikkelden de aandelenmarkten
de benchmark behaalde de categorie staatsobligaties een
zich aarzelend. Na de introductie van het kwantitatieve
zeer beperkte underperformance van 0,2%.
verruimingsprogramma van de FED (Amerikaanse Centrale Bank) in het derde kwartaal, trad een snelle stijging van
Rendement bedrijfsobligaties
het koersniveau op. De resultaten en de vooruitzichten
De beleggingscategorie bedrijfsobligaties bestaat
van het bedrijfsleven hebben hiertoe ook bijgedragen. De
uit Investment Grade bedrijfsobligaties en High Yield
behaalde performance in 2010 is voor ongeveer de helft
obligaties. De portefeuille bedrijfsobligaties behaalde een
te danken aan de marktontwikkelingen in de maanden
rendement van 7,2% (benchmark 6,4%). Deze portefeuille
november en december. De beleggingen in opkomende
profiteerde van de afname van de risicopremie voor deze
markten leverden met een performance van ruim 25,0%
beleggingen.
ook een belangrijke bijdrage aan de goede resultaten. In anticipatie op de nieuwe norm (2011) heeft het Bestuur
De beleggingen in Investment Grade bedrijfsobligaties
besloten de overschrijding van de weging van opkomende
presteerden boven de benchmark. De beleggingen in
aandelenmarkten niet te adresseren.
High Yield obligaties haalden een absoluut rendement van 14,0%, hetgeen enigszins boven de benchmark uitkomt.
Rendement vastgoed
Het Bestuur heeft in juni 2010 besloten de portefeuille
Het rendement op vastgoed liet een lichte
Investment Grade en High Yield samen te voegen en de
underperfomance zien door een resultaat van 9,8% ten
creditportefeuille in de loop van 2011 middels een Global
opzichte van de benchmark van 10,3%.
All Grade Credit mandaat in te richten.
Jaarverslag 2010 37
Rendement beursgenoteerd vastgoed
assetcategorieën zorgde ervoor dat vooral de long/short
De beleggingen in beursgenoteerde vastgoedfond-
strategieën goede resultaten hebben behaald. Een lagere
sen behaalden in 2010 een rendement van 13,4%. De
volatiliteit zorgde er wel voor dat ‘relative value’ strategieën
benchmark bedroeg 16,0%. In het vierde kwartaal heeft
het iets moeilijker hadden maar per saldo toch een positief
het Bestuur besloten deze vastgoedportefeuille om
resultaat wisten te boeken. Vooral de risicohedges in de
te zetten van actief beheer naar passief beheer. In het
portefeuilles van de fund-of-fund managers zorgden voor
laatste halfjaar van 2010 heeft het Bestuursbureau de
een lager resultaat dan de overall hedge fund markt.
eerste voorbereidingen hiertoe g etroffen. Deze t ransitie naar passief beheer zal definitief plaatsvinden als de
Rendement private equity
administratieve organisatie daartoe v olledig is ingericht.
Het rendement van de beleggingen in private equity was
Het Bestuur heeft in juni 2010 eveneens besloten de
met 9,0% (benchmark 3,8%) weliswaar positief doch bleef
relatieve omvang van de portefeuille te verminderen.
in 2010 aanzienlijk achter bij de beleggingen in beurs
Het fonds zal zich voor wat betreft vastgoedbeleggingen
genoteerde ondernemingen. Deze lagere performance
concentreren op niet-beursgenoteerde vastgoedfondsen,
is voornamelijk het gevolg van het feit dat sentiment-
aangezien niet-beursgenoteerde vastgoedfondsen beter
factoren in geringe mate de waarde van private equity
passen bij het lange termijn karakter van het fonds.
ondernemingen beïnvloeden. Ook is de portefeuille in opbouw, waardoor de initiële kosten nog zwaar drukken op
Rendement niet-beursgenoteerd vastgoed
het gerealiseerde resultaat.
De niet-beursgenoteerde vastgoedportefeuille leverde vergeleken met 2009 (-9,2%) een positief rendement op
Rendement commodities
van 6,8% (2010). Het rendement van 2010 ligt echter nog
Binnen de alternatieve beleggingen toonden de
onder de benchmark (7,5%).
beleggingen in grondstoffen het hoogste rendement. Gesteund door het economische herstel en het cyclische
De portefeuille is in 2010 in omvang gegroeid (van 3,4%
karakter van deze beleggingen bedroeg de performance
naar 4,5% van de gehele beleggingsportefeuille) vanwege
24,1% (benchmark 24,9%).
nieuwe investeringen. Tegelijkertijd is gewerkt aan een betere diversificatie van de portefeuille over regio’s en
Rendement overlayportefeuille
sectoren. Na een zwak eerste halfjaar zette het herstel in
Binnen het risicobeleid heeft het fonds een belangrijk deel
de tweede helft van het jaar in. In de niet-beursgenoteerde
van het renterisico en aandelenrisico afgedekt via een
vastgoedportefeuille was dit herstel het meest zichtbaar bij
overlayportefeuille. Deze overlayportefeuille beïnvloedt het
de vastgoedfondsen in de Verenigde Staten en Azië.
fondsrendement positief met 2,7% over het totaal belegd vermogen.
Rendement alternatieve beleggingen De portefeuille alternatieve beleggingen bestaat uit beleggingen in hedgefondsen, private equity en
Tabel 10. Rendement overlayportefeuille
commodities. Deze portefeuille heeft met een rendement van 18,2% in 2010 een ruime outperformance o pgeleverd
2010 2009
(benchmark 12,7%). De forse stijging van de prijzen van grondstoffen heeft een belangrijke bijdrage aan dit
Rendement rentederivaten
4,5%
-2,9%
resultaat geleverd.
Rendement aandelenderivaten
-1,8%
-2,2%
Totaal rendement Rendement hedgefondsen De hedgefondsen behaalden in 2010 een goed resultaat met een performance van circa 5,8% (benchmark 3,8%). De goede performance is voornamelijk behaald in de tweede helft van 2010. De lagere correlatie binnen en tussen
38
overlayportefeuille 2,7% -5,1%
1.7
Goed pensioenfondsbestuur
De Deelnemersraad adviseerde het Bestuur gevraagd over
Het Bestuur onderschrijft de Principes voor goed
de volgende onderwerpen:
pensioenfondsbestuur die de Stichting van de Arbeid
–– de actuariële en bedrijfstechnische nota;
heeft vastgesteld en die in de Pensioenwet een wettelijke
–– het tabellenboek 2010;
grondslag kennen. Deze principes zien toe op zorgvuldig
–– het jaarverslag 2009;
bestuur, intern toezicht, verantwoording, deskundigheid,
–– statutenwijziging;
openheid en communicatie.
–– de pensioenreglementen; en –– de uitvoeringsovereenkomst, de statuten, de pensioen-
De paragrafen 1.1 en 1.3 van dit verslag beschrijven hoe
reglementen en de actuariële en bedrijfstechnische
het Bestuur invulling heeft gegeven aan de principes
nota naar aanleiding van de wijziging van formeel
zorgvuldig bestuur, verantwoording, deskundigheid en
werkgeverschap.
communicatie. Deze paragraaf beschrijft onder meer de wijze waarop het (intern) toezicht is georganiseerd.
De Deelnemersraad heeft over de volgende drie onder werpen advies uit eigen beweging gegeven:
Bestuursbureau
–– evaluatie verkiezingen;
De professionalisering van de organisatie die in 2008 is
–– beleggingsplan 2010; en
begonnen, is in 2009 en 2010 voortgezet. In 2010 heeft
–– capaciteit Bestuursbureau.
het Bestuur besloten tot versterking van de organisatie rond vermogensbeheer en risicobeheer. Dit besluit heeft
Ter ondersteuning van adviestrajecten hebben de
een uitbreiding van het Bestuursbureau als gevolg. De
verschillende commissies van het Bestuur en de
uitbreiding vindt vooral plaats op het gebied van control,
Deelnemersraad regelmatig met elkaar overlegd om
investment management en cash m anagement. Eind 2010
elkaars standpunten te vernemen.
is de werving in gang gezet.
Ook de Deelnemersraad heeft een aparte commissie in het leven geroepen die zich bezig heeft gehouden met
Het Bestuursbureau heeft in 2010 de voorbereiding van het
de betekenis van de gevolgen van de splitsing. Deze
beleid verzorgd, heeft externe partijen aangestuurd, heeft
commissie van de Deelnemersraad is hierin bijgestaan
de verschillende organen van het fonds ondersteund en
door een juridische adviseur. De Commissie Splitsing
heeft de uitvoerende taken op ondermeer de g ebieden
van het Bestuur en de betreffende commissie van de
governance en organisatie, de pensioenreglementen,
Deelnemersraad hebben in dit verband drie keer met elkaar
risicomanagement, control en externe verantwoording
overleg gevoerd.
voor zijn rekening genomen. Het Bestuur kon zich daardoor meer richten op het vaststellen van het beleid, het
Het aantal en de aard van de adviesaanvragen, met name
houden van toezicht, monitoring en het a fleggen van
de adviesaanvraag met betrekking tot de wijziging in
verantwoording.
formeel werkgeverschap, heeft in 2010 net zoals in 2009 een grote inspanning, zowel qua inzet als tijd, vereist van de
Deelnemersraad
leden van de Deelnemersraad. Het Bestuur dankt de leden
2010 was het eerste zittingsjaar van de nieuwe
van de Deelnemersraad voor hun inzet en bijdrage.
Deelnemersraad. De Deelnemersraad kwam in het verslagjaar negen keer in vergadering bijeen. Daarnaast
Verantwoordingsorgaan
vond tweemaal een gezamenlijk overleg met het Bestuur
Het Verantwoordingsorgaan kwam in 2010 vier keer bij
plaats.
elkaar. Daarnaast hebben er twee gezamenlijke overleg vergaderingen met het Bestuur plaatsgevonden.
Jaarverslag 2010 39
Het Verantwoordingsorgaan adviseerde het Bestuur in 2010
1.8 Risicomanagement
over de volgende onderwerpen:
Ook in 2010 heeft het Bestuur veel aandacht besteed aan
–– vergoedingsregeling gepensioneerden; en
risicomanagement. Door een samenstel van maatregelen
–– jaarverslag.
verkreeg het Bestuur een actueel en volledig beeld van de risico’s die het fonds loopt.
In het kader van de informatieverstrekking aan het Verantwoordingsorgaan vindt maandelijks overleg plaats
Risicomanagementvisie
tussen de voorzitter van het Verantwoordingsorgaan en de
Het fonds wil op basis van een bedrijfsbrede, uniforme
Directeur van het fonds.
en integrale methodiek zijn doelstellingen op een
Het oordeel van het Verantwoordingsorgaan over het
beheerste wijze, binnen de vastgestelde r isicobereidheid,
handelen van het Bestuur in 2010 is in hoofdstuk 3.3
realiseren. Deze methodiek moet het fonds in staat s tellen
beschreven.
weloverwogen keuzes te maken ten aanzien van het geheel van beheersmaatregelen die recht doen aan de
Het Bestuur dankt de leden van het Verantwoordings
kwaliteit van de organisatie. Voor een structurering en
orgaan voor hun inzet en bijdrage.
onderbouwing van het risicomanagementproces wordt de methodiek FIRM toegepast. FIRM staat voor Financiële
Visitatiecommissie
Instellingen Risicoanalyse Methode. De FIRM-methode stelt
Het fonds laat minimaal een keer per drie jaar een visitatie
pensioenfondsen in staat om via een integrale risicoanalyse
uitvoeren. In 2009 is het Bestuur voor de eerste keer
inzicht te verkrijgen in de risico’s van een pensioenfonds en
gevisiteerd. Het Bestuur heeft besloten in 2010 geen
het niveau van de beheersing van deze risico’s.
visitatie te laten uitvoeren, mede gelet op het feit dat de Visitatiecommissie 2009 begin 2010 haar definitieve
Beheersmaatregelen moeten een bijdrage leveren aan het
bevindingen in een rapportage aan het Bestuur heeft
‘in control’ zijn van de gehele organisatie en daarmee het
overlegd. Het Bestuur heeft besloten in 2011 een tweede
fonds op een effectieve wijze in staat te stellen in te grijpen
visitatie te laten uitvoeren.
en te reageren op actuele ontwikkelingen alsmede hierover verantwoording af te leggen aan de belanghebbenden.
Toezichthouders
Door het structureel en uniform in kaart brengen van de
DNB en de AFM hebben in 2010 geen toezichtmaatregelen
risico’s, de risicobereidheid en de beheersmaatregelen die
aan het fonds opgelegd. In 2010 heeft het fonds twee
het fonds met oog op die risico’s heeft getroffen, behoudt
keer regulier overleg gevoerd met de relatiebeheerders
het fonds inzicht in de mate waarin het de organisatie
van DNB. Daarnaast heeft het fonds meerdere keren met
beheerst en in de resterende risico’s die een eventuele
DNB overleg gehad over de mogelijke splitsing van het
bedreiging vormen voor het behalen van de doelstellingen.
ING-concern en de gevolgen van de oprichting van vier nieuwe personeels B.V.’s voor de Uitvoeringsovereenkomst.
Proces risicomanagement
Ook heeft het Bestuur met DNB overleg gehad over de
Het risicomanagementproces bestaat uit de volgende
voorlopige bevindingen van DNB met betrekking tot het
activiteiten:
onderzoek naar het beleggingsbeleid van het fonds en het
–– het identificeren van de risico’s op strategisch niveau;
vermogensbeheer.
–– het identificeren van de effectiviteit van de bestaande
Het fonds heeft in 2010 veelvuldig contact gehad met de AFM en DNB over het Project Podia, de voortgang van het project en over het onderzoek dat is uitgevoerd door de accountant als afronding van het project.
beheersmaatregelen, waardoor het resterende risico kan worden bepaald; –– het relateren van de resterende risico’s aan de acceptatienormen (de zogeheten risicobereidheid) van het fonds; –– het opstellen/actualiseren van het risicoprofiel;
40
–– het, voor zover noodzakelijk, ontwerpen en
daarbij de risico’s van een score voorzien. De risico’s worden
implementeren van additionele beheersmaatregelen
gerelateerd aan de acceptatienormen (de zogeheten
en het monitoren voor die risico’s die niet worden
risicobereidheid) van het fonds. De score is gebaseerd op
geaccepteerd; en
de kans dat het risico zich voordoet en de impact van het
–– het bewaken van de implementatie van de additionele
risico als het risico zich voordoet.
beheersmaatregelen en het monitoren en rapporteren Op basis van de scores heeft het Bestuur het risicoprofiel
over het risicoprofiel.
geactualiseerd. Op deze manier heeft het Bestuur een volledig overzicht van de mate waarin het fonds de Figuur 10. Risicomanagement en de samenhang in stappen
verschillende risico’s beheerst. Aan de hand van het risico profiel is een plan van aanpak opgesteld. Het plan van aanpak beschrijft welke a dditionele beheersmaatregelen noodzakelijk zijn om de onvoldoende beheerste risico’s alsnog te kunnen beheersen. Dit plan van aanpak is in de
Risico-inventarisatie en bepalen beheersmaatregelen
Kwartaalrapportage en monitoring
loop van 2010 uitgevoerd. Als sluitstuk van het risicomanagement vindt op kwartaalRisico-assessment uitvoeren
basis rapportage van de status en voortgang van de risico’s plaats. Op deze manier monitort het Bestuur de risico’s en stuurt het beheersmaatregelen, indien gewenst, bij.
Risicoprofiel opstellen en bepalen aanvullende maatregelen
Hoofdstuk 2.8 Risicomanagement bevat een gedetailleerde toelichting op de genoemde risicocategorieën.
1.9
Gebeurtenissen na balansdatum
Toeslagverlening Het Bestuur heeft in 2009 de volgende risicocategorieën
De verhogingen van de opgebouwde pensioenaanspraken
geïdentificeerd:
van de Gewezen Deelnemers en de ingegane pensioenen
–– matching- en renterisico’s;
van de Pensioengerechtigden zijn voorwaardelijk. Het
–– marktrisico’s;
fonds kan deze pensioenen alleen verhogen indien de
–– kredietrisico’s;
Werkgever de daarvoor benodigde middelen ter beschik-
–– verzekeringstechnische risico’s;
king stelt. Bij zwaarwegende redenen kan de Werkgever
–– omgevingsrisico’s;
afzien van de financiering van de toeslagen. De Werkgever
–– operationele risico’s;
heeft in het verleden aangegeven op uiterst zorgvuldige
–– uitbestedingsrisico’s;
wijze met deze bevoegdheid te zullen omgaan en deze
–– IT-risico’s;
alleen dan te zullen gebruiken indien er zwaarwegende
–– integriteitsrisico’s, en
redenen zijn.
–– juridische risico’s. De Werkgever heeft op 17 februari 2011 het fonds Voor al deze risicocategorieën heeft het Bestuur in 2009
geïnformeerd dat de Werkgever voor het jaar 2011 (per
onderzocht welke specifieke risico’s het fonds loopt en
1 januari 2011 en per 1 september 2011) geen middelen
welke beheersmaatregelen reeds zijn getroffen.
ter beschikking stelt om de pensioenen te verhogen. De
In 2010 heeft het Bestuur beoordeeld of er nieuwe risico’s
Werkgever heeft daarvoor de volgende overwegingen
zijn die een mogelijke bedreiging vormen voor het
gegeven:
bereiken van de doelstellingen van het fonds. Het Bestuur
Onder de huidige omstandigheden is een solide financiële
heeft vervolgens een risico-assessment uitgevoerd en
positie van ING van groot belang. Met name de aangescherpte
Jaarverslag 2010 41
liquiditeits- en kapitaaleisen en de aanhoudende onzekerheid
om te zetten in een kantonrechtersprocedure, mits er
op de financiële markten, vereisen dat ING een verantwoord
op korte termijn uitzicht is op een spoedige mondelinge
financieel beleid voert. Daarnaast moet ING de resterende
behandeling. Er zullen twee rechtsvragen moeten worden
Nederlandse staatssteun terugbetalen.
beantwoord, te weten:
In de brief van 17 februari 2011 heeft de Werkgever
1. zijn de redenen die ING ten grondslag heeft gelegd aan
tevens aangegeven dat de Werkgever verwacht dat deze
haar beslissing om per 1 januari 2011 geen middelen
omstandigheden ook de komende jaren hun invloed zullen
ter beschikking te stellen voor toeslagverlening zwaar
hebben. De Werkgever geeft hierbij aan dat dit ertoe zou kunnen leiden dat ook in de komende jaren minder vaak
wegende redenen? 2. is het fonds gehouden en kan het fonds zelfstandig een
toeslagen kunnen worden verleend dan in het verleden.
beslissing van ING om middelen voor toeslagverlening
Het fonds heeft in maart 2011 de Pensioengerechtigden
al dan niet ter beschikking te stellen (te) toetsen, al dan
over de brief van de Werkgever van 17 februari 2011
niet in rechte?
geïnformeerd. Het fonds heeft de Werkgever laten weten een besluit
In overleg met de Werkgever is afgesproken dat deze
over de toeslagverlening per 1 september 2011 prematuur
twee rechtsvragen in twee afzonderlijke kantonrechters
te achten. Op 31 maart 2011 heeft de Werkgever in een
procedures aan de kantonrechters worden voorgelegd.
brief aangegeven dat er over het beschikbaar stellen van
Met betrekking tot de eerste rechtsvraag is afgesproken dat
middelen per 1 september 2011 nog geen definitief besluit
hoger beroep is uitgesloten. Daarmee is deze procedure
is genomen.
materieel gelijk aan de arbitrageprocedure en kan op korte termijn een bindende uitspraak worden verwacht. Bij de
Het Bestuur is er niet van overtuigd dat de door de
tweede rechtsvraag hebben partijen afgesproken dat hoger
Werkgever in zijn brief genoemde omstandigheden zijn
beroep mogelijk is. De uitkomst van deze procedure heeft
aan te merken als zwaarwegende redenen. Vooralsnog is
alleen rechtswerking naar de toekomst en heeft d erhalve
het Bestuur van mening dat de Werkgever de middelen ter
geen invloed op de uitspraak op de vraag of de door de
beschikking dient te stellen die het fonds nodig heeft om
Werkgever genoemde redenen om per 1 januari 2011 geen
de pensioenen per 1 januari 2011 te verhogen. Er is dus
middelen ter beschikking te stellen voor toeslagverlening
sprake van een verschil van inzicht. Conform de afspraken
zwaarwegend zijn. De u itkomst van deze procedure is van
in de Uitvoeringsovereenkomst wordt een verschil van
invloed op de vraag of het fonds in de toekomst een besluit
inzicht aan drie arbiters voorgelegd, die vervolgens een
van de Werkgever om geen middelen ter beschikking te
bindende uitspraak zullen doen. De Werkgever deelt de
stellen via arbitrage kan aanvechten.
opvatting, dat het fonds een zelfstandig voorwaardelijk
De middelen die voor de verhoging van de pensioenen
recht op financiering van toeslagverlening heeft jegens
per 1 januari 2011 benodigd zijn bedragen ca. € 82 miljoen.
ING, niet en is van mening dat een arbitrageprocedure
De verhoging van de pensioenen per 1 januari van een
derhalve niet aan de orde komt. De Werkgever heeft aan-
jaar wordt gebruikelijk in de jaarrekening van het vorig
gegeven dit als eerste ter discussie te zullen stellen in de
jaar verwerkt. Hoewel het Bestuur van mening is dat de
arbitrageprocedure.
Werkgever de middelen ter beschikking had moeten
De Werkgever heeft het Bestuur verzocht om de
stellen, is deze toeslagverlening niet in de cijfers van de
arbitrageprocedure om te zetten in een procedure bij
jaarrekening verwerkt. Reden hiervoor is dat de regelgeving
de kantonrechter ingevolge artikel 96 Rechtsvordering
en de aard van de voorwaardelijke toeslagverlening bij
(hierna: kantonrechtersprocedure). Bij een kantonrechters
het fonds voor deze specifieke situatie geen ruimte biedt
procedure hebben partijen de mogelijkheid om in
voor het o pnemen van een voorziening voorwaardelijke
onderling overleg hun geschil voor te leggen aan drie
toeslagverlening binnen de technische voorzieningen.
kantonrechters, die een rechterlijke uitspraak doen over het
Het Bestuur van het fonds stelt alles in het werk om op
verschil van inzicht. Ook kunnen partijen afspraken maken
korte termijn duidelijkheid te krijgen zodat het de Gewezen
over bijvoorbeeld het niet instellen van hoger beroep.
Deelnemers en de Pensioengerechtigden duidelijkheid kan
Het Bestuur heeft besloten om de arbitrageprocedure
verschaffen over de verhoging van hun pensioen.
42
2. Jaarrekening 2010
Jaarverslag 2010 43
2.1
Balans per 31 december 2010
(na bestemming saldo; bedragen in duizenden euro’s)
Activa 2010 2009
Beleggingen voor risico Pensioenfonds [1]
Vastgoed 1.088.717
796.400
Aandelen 5.207.288
4.168.265
Vastrentende waarden
6.960.208
6.933.020
Overige beleggingen
833.061
324.787
Derivaten
0
2.457
14.089.274 12.224.929
Herverzekeringsdeel technische voorzieningen [2]
3.423
3.777
Vorderingen en overlopende activa [3]
10.503
45.369
Liquide middelen [4] 41.914 67.935
Totaal activa 14.145.114 12.342.010
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de balans, die een integraal
44
onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
Passiva 2010 2009
Stichtingskapitaal en reserves
Stichtingskapitaal [5]
Overige reserve [6]
1.599.136
16
1.201.989
16
Extra reserve [7]
576.338
513.345
2.175.490 1.715.350
Technische voorzieningen
Voorziening pensioenverplichtingen voor risico Pensioenfonds [8] 11.526.755
10.266.902
Overige technische voorzieningen [9]
0
0
Herverzekeringsdeel technische voorzieningen [10]
3.423
3.777
11.530.178 10.270.679
Kortlopende schulden en overlopende passiva [11]
439.446
355.981
Totaal passiva 14.145.114 12.342.010
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de balans, die een integraal
onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
Jaarverslag 2010 45
2.2
Staat van baten en lasten
(in duizenden euro’s)
2010 2009
Beleggingsopbrengsten voor risico Pensioenfonds [12]
Directe beleggingsopbrengsten
436.180
433.227
Indirecte beleggingsopbrengsten
1.295.032
528.827
1.731.212
962.054
Premiebijdragen van werkgevers en werknemers [13]
343.585
489.925
Saldo van overdrachten van rechten [14]
-7.318
3.959
Pensioenuitkeringen [15] -336.206 -317.804 Mutatie Voorziening pensioenverplichtingen voor
risico Pensioenfonds [16]
Pensioenopbouw -263.282
-335.585
Toeslagen -13.488
-44.389
Rentetoevoeging -135.076
-259.928
Onttrekking voor pensioenuitkeringen
339.089
319.060
Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten
1.099
-928
Wijziging marktrente -1.087.750
574.549
Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten
8.459
-6.038
Overige mutaties voorziening pensioenverplichtingen
-108.904
-359.320
-1.259.853 -112.579
Mutatie Overige technische voorzieningen [17]
0
10.154
Herverzekering [18] 652 632
Pensioenuitvoerings- en administratiekosten [19]
-11.928
-10.001
Overige baten en lasten [20]
-4
18
Saldo van baten en lasten
460.140
1.026.358
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de staat van baten en lasten, die een
46
integraal onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
2010 2009
Bestemming van het saldo
Overige reserves
397.147
1.021.237
Extra reserve
62.993
5.121
460.140 1.026.358
Jaarverslag 2010 47
2.3 Kasstroomoverzicht
(in duizenden euro’s)
2010 2009 Pensioenactiviteiten
Ontvangsten
Premiebijdragen van werkgevers en werknemers
385.177
1.352.394
Uitkeringen uit herverzekering
548
513
Overgenomen pensioenverplichtingen
13.409
18.971
Overige
226
175
399.360 1.372.053
Uitgaven
Uitgekeerde pensioenen
-335.866
-317.270
Overgedragen pensioenverplichtingen
-19.984
-15.875
Pensioenuitvoerings- en administratiekosten
-11.798
-8.889
-4
-22
Mutaties Vorderingen en overlopende activa en Kortlopende
schulden en overlopende passiva
-367.652 -342.056 Beleggingsactiviteiten
Ontvangsten
Directe beleggingsopbrengsten
502.500
424.849
Verkopen en aflossingen beleggingen
2.439.590
10.991.269
2.942.090 11.416.118
Uitgaven Aankopen beleggingen -2.999.819
-12.385.714
-2.999.819 -12.385.714
Mutatie Liquide middelen
-26.021
60.401
Saldo Liquide middelen 1 januari
67.935
7.534
Saldo Liquide middelen 31 december
41.914
67.935
48
2.4 Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
worden b ehandeld. Meer informatie over de p rocedures is verwoord in paragraaf 1.9 (gebeurtenissen na balansdatum).
2.4.1 Waardering en presentatie 2.4.2 Waardering Toepassing Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving (RJ) Pensioenfonds ING heeft bij de samenstelling van
Schattingen en veronderstellingen
het bestuursverslag, de jaarrekening en de overige
De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming
gegevens Titel 9 Boek 2 BW en de Richtlijnen voor de
met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het Bestuur oordelen
Jaarverslaggeving toegepast, in het bijzonder RJ610
vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die
‘Pensioenfondsen’.
van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en v erplichtingen, en
Schattingswijziging i.v.m. gewijzigde sterftegrondslagen
van baten en lasten. De schattingen en hiermee v erbonden
Eind augustus van het boekjaar heeft het AG een
veronderstellingen zijn gebaseerd op e rvaringen uit het
herziening van de AG-prognosetafel 2005‑2050
verleden en verschillende andere factoren die gegeven
gepubliceerd, zijnde de AG-prognosetafel 2010-2060.
de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De
Het fonds heeft besloten om ultimo 2010 over te gaan
uitkomsten hiervan vormen de basis voor het o ordeel
op deze nieuwe overlevingstafel. Daarnaast heeft het
over de boekwaarde van activa en verplichtingen die
fonds in boekjaar 2010 de leeftijdcorrecties vervangen
niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt.
door een procentuele ervaringssterfte. De impact van
De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van
deze schattingswijziging bedraagt € 158 miljoen. Dit is
deze schattingen. De schattingen en onderliggende
verwerkt in de gehanteerde berekeningssytematiek voor
veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld.
de actuariele analyse in de Overige oorzaken van totaal
Herzieningen van schattingen worden opgenomen in
€ 112 miljoen.
de periode waarin de schatting wordt herzien, indien de herziening alleen voor die periode gevolgen heeft, of in de
Overige toelichting
periode van herziening en toekomstige perioden, indien de
Met een brief van 17 februari 2011 heeft de Werkgever
herziening gevolgen heeft voor zowel de verslagperiode als
het fonds laten weten per 1 januari 2011 geen middelen
toekomstige perioden.
ter beschikking te stellen voor de verhoging van de daarvoor in aanmerking komende opgebouwde pensioen
Opname van een actief of een verplichting
aanspraken van Gewezen Deelnemers en ingegane
Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer
pensioenen van Pensioengerechtigden. De Werkgever
het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische
heeft in deze brief aangegeven op grond van welke
voordelen naar het fonds zullen toevloeien en de waarde
redenen dit besluit is genomen. Het Bestuur van het
daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een
fonds is er niet van overtuigd dat de door de Werkgever
verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het
in zijn brief genoemde redenen zijn aan te merken als
waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal
zwaarwegende redenen. Vooralsnog is het Bestuur van
gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van
het fonds van mening dat de Werkgever de middelen
het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld.
ten bedrage van circa € 82 miljoen ter beschikking moet
Baten worden in de rekening van baten en lasten
stellen om de pensioenen per 1 januari 2011 te kunnen
opgenomen wanneer een vermeerdering van het
verhogen. Er is dus sprake van een verschil van inzicht.
economisch potentieel, samenhangend met een
Daarnaast deelt de Werkgever de opvatting niet dat het
vermeerdering van een actief of een vermindering van een
fonds een zelfstandig voorwaardelijk recht op financiering
verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang
van de toeslagen jegens ING heeft. Deze twee verschillen
betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden
van inzicht zullen in twee separate procedures op grond
verwerkt wanneer een vermindering van het economisch
van artikel 96 Rechtsvordering door drie kantonrechters
potentieel, samenhangend met een vermindering van een
Jaarverslag 2010 49
actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft
vindt plaats op basis van de onderstaande uitgangs
plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan
punten. De uit de waarderingsgrondslagen voortvloeiende
worden vastgesteld.
gerealiseerde en ongerealiseerde waarderingsverschillen
Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle
op beleggingen en op derivaten worden als indirecte
toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg
beleggingsopbrengsten ten gunste of ten laste van het
alle risico’s met betrekking tot een actief of een verplichting
resultaat gebracht.
aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder
Vastgoed
worden activa en verplichtingen niet meer in de balans
–– Beursgenoteerd vastgoed
opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt
Participaties in vastgoedbeleggingsfondsen met een
voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de
beursnotering worden gewaardeerd tegen de ultimo
toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde.
verslagperiode laatst bekende beurskoers. –– Niet-beursgenoteerd vastgoed
Transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op
Participaties in vastgoedbeleggingsfondsen die geen
afwikkelingsdatum. Als gevolg hiervan kan sprake zijn van
beursnotering kennen, worden gewaardeerd op
een post “nog af te wikkelen transacties”. Deze post kan
de ultimo verslagperiode laatst bekende intrinsieke
zowel een actief als een passief zijn.
waarde. De intrinsieke waarde wordt ontleend aan de opgaven van de betreffende fondsmanagers.
Saldering van een actief en een verplichting Een financieel actief en een financiële verplichting worden
Aandelen
gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen
–– Beursgenoteerde aandelen
indien sprake is van een wettelijke of contractuele
Beursgenoteerde aandelen worden gewaardeerd
bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd
tegen de ultimo verslagperiode laatst bekende
en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met
beurskoers. –– Niet beursgenoteerde aandelen
de gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële
Voor zover aandelen geen beursnotering kennen
verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten
of indien de koersvorming door de markt niet
worden eveneens gesaldeerd opgenomen.
representatief wordt geacht, vindt vaststelling door de vermogensbeheerder plaats. Deze vaststelling
Algemene grondslagen
wordt verricht met behulp van objectieve en recente
De activa en passiva worden gewaardeerd tegen nominale
marktinformatie en gebruikmakend van algemeen
waarde, tenzij hierna een andere grondslag wordt vermeld.
gangbare rekenmodellen, zodat deze een afspiegeling
Activa en passiva in vreemde valuta worden omgerekend
zijn van de reële waarde.
tegen de contante koersen per balansdatum. Alle baten
–– Beleggingsinstellingen in aandelen
en lasten worden ten gunste of ten laste van het resultaat
Participaties in beleggingsfondsen in aandelen met een
gebracht, rekening houdend met de overlopende posten
beursnotering worden gewaardeerd tegen de ultimo
per balansdatum. Baten en lasten voortvloeiend uit
verslagperiode laatst bekende koers. Participaties
transacties in vreemde valuta worden omgerekend tegen
in beleggingsfondsen in aandelen die geen beurs
de koersen op transactiedatum. Waar nodig vindt waarde-
notering kennen worden gewaardeerd op de ultimo
vermindering plaats voor het risico van onvolwaardigheid
verslagperiode berekende intrinsieke waarde. De
van het actief.
intrinsieke waarde wordt ontleend aan de op lokale grondslagen gebaseerde opgaven van de betreffende
Beleggingen voor risico Pensioenfonds
fondsmanagers en zijn een afspiegeling van de reële
Alle beleggingen zijn voor risico van het fonds. De
waarde.
beleggingen worden gewaardeerd tegen de marktwaarde per balansdatum. Vaststelling van deze marktwaarde
50
Vastrentende waarden
Derivaten
–– Obligaties
Derivaten, die zijn afgesloten voor risicoafdekking en die
Beursgenoteerde obligaties worden gewaardeerd
deel uitmaken van de beleggingsportefeuille, zijn onder
tegen de ultimo verslagperiode laatst bekende beurs-
een aparte beleggingscategorie “Derivaten” gerubriceerd.
koers. Voor zover obligaties geen beursnotering kennen
De negatieve derivatenposities zijn opgenomen onder de
of indien de koersvorming niet representatief wordt
post Kortlopende schulden en overlopende passiva.
geacht, vindt vaststelling door de vermogensbeheerder
–– Valutaderivaten
plaats. Deze vaststelling wordt verricht met behulp
De reële waarde van valutatermijntransacties wordt
van objectieve en recente marktinformatie en gebruik
bepaald op basis van de ultimo verslagperiode
makend van algemeen gangbare rekenmodellen.
geldende marktnotering voor de resterende looptijd;
–– Leningen op schuldbekentenis
indien geen marktnotering beschikbaar is wordt de
Leningen op schuldbekentenis worden gewaardeerd
waarde bepaald met behulp van marktconforme en
op de contante waarde van de toekomstige
toetsbare waarderingsmodellen.
kasstromen. Bepaling van de contante waarde vindt
–– Rentederivaten
plaats met behulp van een rentecurve, waarbij tevens
De reële waarde van intrest rate swaps is gebaseerd op
rekening wordt gehouden met een kredietopslag,
de contante waarde van de verwachte kasstromen op
die afhankelijk is van de sector en creditrating van de
basis van het rekenmodel van de vermogensbeheerder.
uitgevende instelling en de looptijd van de lening. –– Beleggingsinstellingen in vastrentende waarden
–– Aandelenderivaten De reële waarde van aandelenderivaten wordt bepaald
Participaties in beleggingsfondsen in vastrentende
op basis van de ultimo verslagperiode geldende
waarden met een beursnotering worden gewaardeerd
marktnotering; indien geen marktnotering beschikbaar
tegen de ultimo verslagperiode laatst bekende koers.
is, wordt de waarde bepaald met behulp van contante
Participaties in beleggingsfondsen in vastrentende
waardeberekeningen en optiewaarderingsmodellen.
waarden die geen beursnotering kennen worden gewaardeerd op de ultimo verslagperiode berekende
Vorderingen en overlopende activa
intrinsieke waarde. De intrinsieke waarde wordt
De vorderingen worden opgenomen tegen n ominale
ontleend aan de op lokale grondslagen gebaseerde
waarde, onder aftrek van de noodzakelijk geachte
opgaven van de betreffende fondsmanagers.
voorzieningen voor het risico van oninbaarheid. Deze voorzieningen worden bepaald op basis van individuele
Hedgefondsen
beoordeling van de vorderingen. Overige activa en passiva
Hedgefondsen worden gewaardeerd op de ultimo
worden gewaardeerd tegen nominale waarde.
verslagperiode berekende intrinsieke waarde. De intrinsieke waarde wordt ontleend aan de op lokale grondslagen
Stichtingskapitaal en reserves
gebaseerde opgaven van de betreffende fondsmanagers
Het Stichtingskapitaal en reserves bestaan uit het
en zijn een afspiegeling van de reële waarde.
Stichtingskapitaal, de Overige reserves en de Extra reserve. –– Overige reserves
Private Equity
Aan de Overige reserves wordt het resultaat toege-
Private Equity beleggingen worden gewaardeerd op de
voegd dat resteert na bestemming van het resultaat
ultimo verslagperiode berekende intrinsieke waarde.
aan de Extra reserve.
De intrinsieke waarde wordt ontleend aan de op lokale
–– Extra reserve
grondslagen gebaseerde opgaven van de betreffende
De Extra reserve is een bestemde reserve voor het
fondsmanagers.
opvangen van algemene risico’s. Jaarlijks wordt aan de Extra reserve een dusdanig bedrag toegevoegd dat deze 5% van de Voorziening pensioenverplichtingen ‘eigen rekening’ en van de Voorziening toekomstige sterfteontwikkeling bedraagt.
Jaarverslag 2010 51
Technische voorzieningen
Overige technische voorzieningen
De Technische voorzieningen en de vordering uit hoofde
In de gehanteerde generatietafel behorende bij de AG-tafel
van herverzekering worden actuarieel bepaald op de
2010-2060 is rekening gehouden met de v erwachte
contante waarde van de opgebouwde pensioenrechten
sterfteontwikkeling tot 2060. Vanwege het risico dat
respectievelijk herverzekerde pensioenrechten van de
de overlevingskansen verder verbeteren dan waarmee
verzekerden met inachtneming van onder meer de
in de actuariële grondslagen rekening is gehouden,
volgende verzekeringstechnische grondslagen:
wordt een Voorziening toekomstige sterfteontwikkeling
–– Intrest: de rentetermijnstructuur ultimo 2010, zoals
gevormd. Jaarlijks wordt aan deze Voorziening een bedrag
gepubliceerd door DNB; –– Sterfte: AG-Prognosetafel 2010-2060, met een correctie
toegevoegd ter grootte van 0,1% van de Voorziening pensioenverplichtingen tot een maximum van 5% van
op de sterftekans van 70% voor mannen en 85% voor
de Voorziening pensioenverplichtingen. De in 2010
vrouwen. Voor ingegaan wezenpensioen wordt geen
opgebouwde Voorziening toekomstige sterfteontwikkeling
correctie op bovenstaande tafel gehanteerd;
is vrijgevallen ter financiering van de omrekening naar de
–– Gehuwdheid: bij de vaststelling van de Voorziening
AG-tafel 2010-2060.
voor partnerpensioen wordt uitgegaan van de gehuwdheidsfrequenties zoals opgenomen in de
Kortlopende schulden en overlopende passiva
AG-tafel 1985-1990, verhoogd met 2,5% procentpunt;
De Kortlopende schulden en overlopende passiva worden
–– Uitkeringen: de uitkeringen worden continu betaalbaar verondersteld; –– Leeftijden: de leeftijd van de (Gewezen) Deelnemer, de
opgenomen tegen nominale waarde. Alle Kortlopende schulden en overlopende passiva hebben een looptijd van korter dan één jaar.
nabestaande of de wees wordt in de jaren en maanden nauwkeurig vastgesteld;
2.4.3 Resultaatbepaling
–– Leeftijdsverschil: het leeftijdsverschil tussen man en vrouw is op drie jaar gesteld (man ouder dan vrouw); en –– Kosten: in de Voorziening pensioenverplichtingen is
Beleggingsopbrengsten voor risico Pensioenfonds Onder de Directe beleggingsopbrengsten worden
een excassovoorziening begrepen van 1,5% van de
mede begrepen de verdiende intrest en de dividenden
netto voorziening.
op a andelen. De dividenden worden als opbrengst verantwoord op het tijdstip dat de koers van het
De Voorziening pensioenverplichtingen omvat tevens
betreffende aandeel ex-dividend noteert. Tot de Indirecte
de reservering voor het toekomstig arbeidsongeschikt-
beleggingsopbrengsten behoren zowel de g erealiseerde
heidsrisico. De voorziening hiervoor bedraagt 2 maal de
als de niet-gerealiseerde koers- en valutaresultaten van
in het boekjaar berekende risicopremie. Ten opzichte van
beleggingen. Activa en passiva in vreemde valuta worden
voorgaande jaren heeft de daadwerkelijke verwerking
omgerekend naar euro`s tegen de per balansdatum
van de invalideringen in 2010 en voorgaande boekjaren
geldende contante wisselkoersen. De daarbij optredende
plaatsgevonden. De aanpassing is verantwoord onder
waarderingsverschillen worden in de Staat van baten en
Overige mutaties Voorziening pensioenverplichtingen.
lasten verantwoord. Alle transacties in vreemde valuta
De herverzekerde pensioenverplichtingen hebben
worden verantwoord tegen de op de transactiedatum
betrekking op ingebrachte, nog lopende polissen
laatst bekende middenkoers. Aan- en verkoopkosten van
bij verzekeringsmaatschappijen. Dit zijn uitsluitend
beleggingen worden opgenomen in de kostprijs respectie-
premievrije of lopende aanspraken voortvloeiend uit in
velijk in mindering gebracht op de v erkoopopbrengst van
het verleden afgesloten herverzekeringsovereenkomsten.
de betreffende beleggingen.
De waarde van de herverzekeringspolissen wordt berekend op dezelfde grondslagen als de Voorziening
Premiebijdragen van werkgevers en werknemers
pensioenverplichtingen.
De bijdragen zijn berekend op basis van het fi nancieringssysteem van koopsommen voor de jaarlijkse opbouw inclusief backservice, de Pensioentafel 2006 met o pslagen
52
en de overige bij de toelichting op de Voorziening pensioenverplichtingen uiteengezette verzekerings technische grondslagen berekend tegen de actuele rentetermijnstructuur. In de bijdragen zijn tevens o pslagen begrepen voor de jaarlijkse toevoegingen aan de Voorziening toekomstige sterfteontwikkeling, alsmede een solvabiliteitsopslag van ten minste 20%. Mutatie Voorziening pensioenverplichtingen voor risico Pensioenfonds Onder de toelichting onder Technische voorzieningen zijn de grondslagen voor de Mutatie Voorziening pensioen verplichtingen opgenomen. 2.4.4 Grondslagen voor de opstelling van de
risico-informatie (RJ610)
Het fonds belegt onder meer via beleggingsfondsen. De nadere risico-informatie die uit hoofde van de regelgeving (RJ610) wordt gerepresenteerd, is daarom mede ontleend aan de onderliggende gegevens van die beleggingsfondsen. De beleggingen in die beleggingsfondsen zijn betrokken in de rubriceringen. Bij de indelingen naar de verschillende gezichtspunten zijn de overige activa en passiva van de beleggingsfondsen niet nader toe te wijzen. Deze overige activa en passiva zijn daarom als afzonderlijke categorie opgenomen. 2.4.5 Grondslagen voor de opstelling van het kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht geeft inzicht in de herkomst en aanwending van kasmiddelen. De kasstromen zijn gerubriceerd naar kasstroom uit pensioenactiviteiten, kasstroom uit beleggingsactiviteiten en overige mutaties. Bij het opstellen van het kasstroomoverzicht is de indirecte methode gehanteerd.
Jaarverslag 2010 53
2.5
Toelichting op de balans per 31 december 2010
(bedragen in duizenden euro’s)
Activa [1]
Beleggingen voor risico Pensioenfonds
Stand Aankopen/ Stand ultimo Verstrek- Verkopen/ Waarderings ultimo
Categorie 2009 kingen aflossingen verschillen 2010
Vastgoed
4.168.265 584.830 -350.000 804.193 5.207.288
Vastrentende waarden
Obligaties en leningen op schuldbekentenis
69.906 1.088.717
Aandelen Aandelen beleggingsfondsen
796.400 328.155 -105.744
Indirecte vastgoedbeleggingen
5.334.409
584.472
-1.069.773
Vastrentende beleggingsfondsen 1.441.328 422.971 -255.462
313.455
5.162.563
42.860 1.651.697
6.775.737 1.007.443 -1.325.235 356.315 6.814.260
Lopende intrest 157.283
0 -11.335
0 145.948
6.933.020 1.007.443 -1.336.570 356.315 6.960.208
Overige beleggingen
Hedgefondsen 215.729 128.698 -136.099 20.580 228.908
Private Equity 109.058 35.942 -23.570 20.008 141.438
Commodities
0 374.326
0 88.389 462.715
324.787 538.966 -159.669 128.977 833.061
Derivaten Valutaderivaten -71.568 360.351
Rentederivaten -272.204
Aandelenderivaten
0 -379.707 -90.924
5.035 -496.721 511.915 -251.975
2.457 174.954 -8.243 -251.552 -82.384
-341.315 540.340 -504.964 -119.344 -425.283 11.881.157 2.999.734 -2.456.947 1.240.047 13.663.991 Derivaten opgenomen onder Kortlopende schulden
54
en overige passiva 343.772 425.283
Totaal Beleggingen opgenomen onder de beleggingen voor risico Pensioenfonds
12.224.929
14.089.274
De duratie van de portefeuille Vastrentende waarden bedraagt per 31 december 2010 11,2 (31 december 2009: 10,8). Van het Totaal beleggingen voor risico Pensioenfonds is € 57,1 miljoen (2009: € 65,2 miljoen) direct, dan wel indirect belegd in de ondernemingen en aangesloten ondernemingen, waarvoor de pensioenregelingen worden uitgevoerd. Tot de beleggingen in Vastgoed behoren ondermeer de beleggingen van de verbonden partij Stichting Lion Real Estate Investments. In deze Stichting zijn beleggingen in vastgoedfondsen ondergebracht met een totale balanswaarde per 31 december 2010 van € 99,0 miljoen (2009: € 101,7 miljoen). In de presentatie van deze beleggingen heeft toepassing plaatsgevonden van het verslaggevingsbeginsel ‘look through’, waardoor consolidatie van verwaarloosbare betekenis is geworden. De Derivaten worden ingezet ten behoeve van het risicobeheer. Onderstaande tabel geeft inzicht in de derivatenposities per 31 december 2010.
Actuele Actuele
Type contract
Contract-
waarde
waarde
omvang
activa
passiva
Valutaderivaten 3.809.653 -90.924
Rentederivaten:
Receiver swaps
8.395.700
-75.465
Payer swaps
3.020.850
-176.510
Aandelenderivaten:
Put opties (gekocht)
4.905.000
42.078
Call opties (verkocht)
3.275.000
-124.462
-82.384
-342.899
Jaarverslag 2010 55
Voor de meerderheid van de financiële instrumenten van het fonds kan gebruik worden gemaakt van marktnoteringen. Echter, bepaalde financiële instrumenten worden gewaardeerd door middel van gebruikmaking van waarderingsmodellen en -technieken, inclusief een verwijzing naar de huidige reële waarde van vergelijkbare instrumenten. Op basis van deze waarderingsmethoden kan het volgende onderscheid worden gemaakt: Beleggingen naar waarderingsmethode:
Overige
Ultimo 2010
Directe
Afgeleide
waarderings-
markt-
markt-
modellen en
notering
notering
-technieken
Vastgoed
0 1.088.717
0 1.088.717
Aandelen
0 5.207.288
0 5.207.288
Vastrentende waarden 5.106.292 1.853.916
0 6.960.208
Overige beleggingen
Derivaten
0 833.061 0
5.106.292
0 833.061
0 -425.283 -425.283
8.982.982
-425.283 13.663.991
Overige
Totaal
Ultimo 2009
Directe
Afgeleide
markt- notering
waarderings-
markt- modellen en notering
technieken
Totaal
Vastgoed
0 796.400
0 796.400
Aandelen
0 4.168.265
0 4.168.265
Vastrentende waarden 5.291.860 1.641.160
0 6.933.020
Overige beleggingen
Derivaten
0 324.787 0
5.291.860
0 324.787
0 -341.315 -341.315
6.930.612
-341.315 11.881.157
Onder directe marktnotering zijn ter beurze genoteerde beleggingen verantwoord. Onder de afgeleide marktnoteringen vallen de beleggingen in Onderhandse leningen, Aandelen beleggingsfondsen, Hedgefondsen, Private Equity en Vastgoed. Onder de overige waarderingsmodellen en -technieken zijn de Derivaten verantwoord. Gestelde zekerheden Securities Lending Op de balans 2010 zijn geen vastrentende beleggingen in bruikleen gegeven bij ING Bank N.V. (2009: € 798 miljoen). In opdracht van het fonds zijn de lending activiteiten ultimo 2010 tijdelijk opgeschort. In 2010 werd een vergoeding ad € 886 ontvangen. Bij de uitoefening van securities lending activiteiten worden, conform het securities lending contract, door het fonds zekerheden van
56
ING Bank N.V. in effecten ontvangen ter waarde van ten minste 105% van de waarde van de in bruikleen gegeven vastrentende beleggingen (tegen de slotkoersen van de vorige beursdag). Derivaten Ter zake van de Derivaten bedroeg de waarde van de gestelde zekerheden (collateral) ultimo 2010 € 358 miljoen (2009 € 244 miljoen).
2010 2009 [2]
Herverzekeringsdeel technische voorzieningen
3.423
3.777
Het Herverzekeringsdeel technische voorzieningen heeft betrekking op ingebrachte, nog lopende polissen bij verzekeringsmaatschappijen, die premievrij zijn of lopende aanspraken voortvloeiend uit in het verleden afgesloten herverzekeringsovereenkomsten betreffen. [3]
Vorderingen en overlopende activa Vorderingen op aangesloten ondernemingen
Vordering op de werkgever
0
41.262
Vordering uit hoofde van overdracht pensioenverplichtingen
0
1.360
0
42.622
Debiteuren effecten
8.739
940
Vorderingen op verzekeringsmaatschappijen
641
537
Banken Overige vorderingen
14 1.109
Totaal vorderingen en overlopende activa
0 1.270
10.503
45.369
De vorderingen in aangesloten ondernemingen blijven onder de wettelijke maxima. [4]
Liquide middelen
Depotbanken 38.394
ING Bank N.V.
Totaal Liquide middelen
3.520
63.974 3.961
41.914
67.935
De Liquide middelen zijn vrij beschikbaar en onmiddellijk opeisbaar voor het fonds.
Jaarverslag 2010 57
Passiva 2010 2009
Stichtingskapitaal en reserves
[5]
Stichtingskapitaal 16 16
[6]
Overige reserves
Stand per 1 januari
1.201.989
180.752
Saldobestemming boekjaar
397.147
1.021.237
Stand per 31 december
1.599.136
1.201.989
De Saldobestemming boekjaar (€ 397 miljoen) bestaat uit het saldo van het Saldo van baten en lasten (€ 460 miljoen) onder aftrek van de dotatie aan de Extra reserve (€ 63 miljoen). [7]
Extra reserve
Stand per 1 januari
513.345
508.224
Saldobestemming boekjaar
62.993
5.121
Stand per 31 december
576.338
513.345
Totaal eigen vermogen
2.175.490
1.715.350
Het Minimaal vereist eigen vermogen bedraagt
480.337
Het Vereist eigen vermogen bedraagt
4,2%
426.431
4,2%
1.699.777
14,7%
1.518.554
14,8%
Het Vereist vermogen bedraagt 13.226.532
114,7%
11.785.456
114,8%
De dekkingsgraad bedraagt
118,9%
116,7%
Het totaal Eigen vermogen bedraagt € 2.176 miljoen. Het Minimaal vereist eigen vermogen voor het fonds bedraagt € 480 miljoen. Het fonds heeft gemeten naar deze normen geen dekkingstekort. De toetswaarde solvabiliteit zoals bepaald middels het standaardmodel, zoals door DNB voorgeschreven, bedraagt € 1.701 miljoen. Het fonds heeft gemeten naar deze normen per 31 december 2010 geen reservetekort. De dekkingsgraad wordt berekend door het totaal van de activa voor risico van het Pensioenfonds (minus de passiefposten Kortlopende schulden en overlopende passiva) te delen door de Voorziening pensioenverplichtingen (plus Overige technische voorzieningen).
58
2010 2009
Technische voorzieningen
[8] Voorziening pensioenverplichtingen voor risico Pensioenfonds
Het verloop van de voorziening is als volgt:
Stand per 1 januari 10.266.902
10.154.323
Pensioenopbouw 263.282
335.585
Toeslagen 13.488
44.389
Rentetoevoeging 135.076 -339.089
259.928
Onttrekking voor pensioenuitkeringen
-319.060
Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten
-1.099
928
Wijziging marktrente
1.087.750
-574.549
Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten
-8.459
6.038
Overige mutaties Voorziening pensioenverplichtingen
108.904
359.320
Stand per 31 december
11.526.755
10.266.902
De toename van de Voorziening pensioenverplichtingen is nader toegelicht onder de Mutatie Voorziening pensioenverplichtingen, zoals opgenomen in de toelichting op de Staat van baten en lasten.
De Voorziening pensioenverplichtingen voor risico Pensioenfonds is als volgt opgebouwd Deelnemers 4.673.907 2.380.671
4.434.649
Gewezen Deelnemers
Pensioengerechtigden 4.167.588
1.792.355 3.605.931
Overige 304.589
433.967
11.526.755 10.266.902
[9]
Overige technische voorzieningen
Stand per 1 januari
0
10.154
Toevoeging voorziening toekomstige sterfteontwikkeling
11.528
9.590
Onttrekking voorziening toekomstige sterfteontwikkeling
-11.528
-19.744
Stand per 31 december
0
0
Onder Overige technische voorzieningen is de Voorziening toekomstige sterfteontwikkeling opgenomen. Door deze voorziening wordt rekening gehouden met het risico dat de overlevingskansen verder verbeteren dan waarmee in de actuariële grondslagen rekening is gehouden. De in 2010 opgebouwde Voorziening toekomstige sterfteontwikkeling is vrijgevallen ter financiering van de omrekening naar de AG-tafel 2010-2060. De mutatie is hierdoor nihil.
Jaarverslag 2010 59
2010 2009 [10]
Herverzekeringsdeel technische voorzieningen
Stand per 1 januari
3.777
Mutatie
-354
Stand per 31 december
3.895 -118
3.423
3.777
Het Herverzekeringsdeel technische voorzieningen heeft betrekking op ingebrachte, nog lopende polissen bij verzekerings maatschappijen, die premievrij zijn of lopende aanspraken voortvloeiend uit in het verleden afgesloten herverzekerings overeenkomsten betreffen.
Totaal technische voorzieningen
11.530.178
10.270.679
Het Totaal technische voorzieningen bestaat uit de Voorziening pensioenverplichtingen voor risico Pensioenfonds, de Overige technische voorzieningen en het Herverzekeringsdeel technische voorzieningen. [11]
Kortlopende schulden en overlopende passiva
Derivaten 425.283
343.772
Belastingen en sociale premies
8.606
8.186
Schulden inzake pensioenuitvoerings- en administratiekosten
3.180
3.052
Beleggingen
1.795
84
Schuld aan de werkgever
330
0
Vooruitontvangen bedragen volgend boekjaar
252
884
Banken
0
3
439.446 355.981
Alle Kortlopende schulden en overlopende passiva hebben een looptijd van korter dan één jaar. Beleggingen niet ter vrije beschikking Uit hoofde van Intrest Rate Swaps, waarvan het beheer door het fonds bij derden is belegd, zijn als collateral obligaties als zekerheid gegeven. Hiervoor zijn de volgende obligaties beschikbaar gesteld:
Looptijd
Percentage
Nominaal Waarde 2010
Duitsland 1/2037 4,00% 34.200 37.113
Frankrijk 10/2032 5,75% 310.000 397.051
Frankrijk 10/2038 4,00% 360.000 368.338
802.502
60
Niet in de balans opgenomen verplichtingen Door het fonds zijn, ultimo 2010, de navolgende verplichtingen aangegaan met betrekking tot de periode na 31 december 2010.
2010 2009
Investerings- en stortingsverplichtingen Vastgoed 161.406 Private Equity
195.732
19.928 222.730
357.138 242.658
Jaarverslag 2010 61
2.6
Toelichting op de staat van baten en lasten per 31 december 2010
(bedragen in duizenden euro’s)
Baten en lasten [12]
2010
Beleggingsopbrengsten voor risico Pensioenfonds Directe beleggingsopbrengsten
Vastgoed 16.173
13.928
Aandelen 64.225
60.540
Vastrentende waarden
289.329
Derivaten 68.771 Overige beleggingen
5.729
Subtotaal 444.227
406.042 -70.203 10.745 421.052
Intrest banken
6
224
Intrest uit waardeoverdrachten
-226
43
2009
Overige
-7.827
Totaal directe beleggingsopbrengsten
11.908
436.180
433.227
Indirecte beleggingsopbrengsten Vastgoed 69.906
-50.874
Aandelen 804.193 1.094.031 Vastrentende waarden
356.315
89.831
Derivaten -119.344
-637.848
Overige 183.962
33.687
Totaal indirecte beleggingsopbrengsten
1.295.032
528.827
Totaal beleggingsopbrengsten voor risico Pensioenfonds
1.731.212
962.054
De kosten voor vermogensbeheer, na restituties, bedragen € 28.061 (2009: € 26.389). De kosten zijn opgenomen onder de directe beleggingsopbrengsten en zijn in mindering gebracht op de beleggingscategorie waarop ze betrekking hebben. De restituties zijn opgenomen onder de overige directe beleggingsopbrengsten.
62
2010 2009 [13]
Premiebijdragen van werkgevers en werknemers Pensioenpremie werkgevers Toeslagen Pensioenpremie werknemers
311.704 0 30.661
459.219 0 33.572
342.365 492.791
Pensioenpremie m.b.t. voorgaande boekjaren
-484
-5.410
Bijdrage FVP regeling
1.704
2.544
343.585 489.925
Kostendekkende premie
315.912
482.390
Feitelijke premie
342.365
492.791
De Kostendekkende premie is als volgt samengesteld: Actuarieel benodigd
264.415
Solvabiliteitsopslag 39.844
387.816 78.863
Vrijval (-/-) van resp. opslag (+) voor uitvoeringskosten
10.826
10.944
Actuarieel benodigd ten behoeve van toeslagverlening
827
4.767
315.912
482.390
In de Uitvoeringsovereenkomst is bepaald dat de Werkgever per het eind van een kwartaal een bijdrage verschuldigd is om de dekkingsgraad aan te vullen tot 105% indien die zich voor het voldoen van die bijdrage beneden dat niveau bevindt. Daarnaast is de Werkgever per het einde van het kalenderjaar een bijdrage verschuldigd om de dekkingsgraad, voor zover deze tussen de 105% en 110% ligt, aan te vullen met éénderde deel van het verschil tussen de aanwezige dekkingsgraad en 110%. Het fonds houdt bij het vaststellen van de dekkingsgraad rekening met de vorderingen die voortvloeien uit deze bepalingen in de Uitvoeringsovereenkomst. Op grond van de bovenstaande analyse kan worden vastgesteld dat in 2010 de Feitelijke premie (€ 342 miljoen) 8,2% hoger is dan de Kostendekkende premie (€ 316 miljoen). Dit verschil wordt voornamelijk veroorzaakt door de Voorziening toekomstige sterfte ontwikkeling (€ 12 miljoen) en een verschil in solvabiliteitsopslag (€ 14 miljoen).
[14]
Saldo van overdrachten van rechten
Overgenomen pensioenverplichtingen
14.026
18.474
Overgedragen pensioenverplichtingen
-21.344
-14.515
-7.318
3.959
Jaarverslag 2010 63
2010 2009 [15] Pensioenuitkeringen
Pensioenen
Ouderdomspensioen -274.375
-256.226
Partnerpensioen -50.504
-49.121
Wezenpensioen
-1.076
-1.073
Invaliditeitspensioen
-1.161
-2.160
Subtotaal -327.116 -308.580
Andere uitkeringen
Afkoopsommen
Overige uitkeringen
-336 -8.754
-575 -8.649
Subtotaal -9.090 -9.224
Totaal pensioenuitkeringen -336.206 -317.804
De post Overige uitkeringen bestaat voornamelijk uit het vakantiegeld van de Deelnemers in de gesloten ING regelingen “Reglement Pensioenregeling ING Groep (1995)”.
[16]
Mutatie Voorziening pensioenverplichtingen voor
risico Pensioenfonds
Pensioenopbouw -263.282
-335.585
Toeslagen -13.488
-44.389
Rentetoevoeging -135.076
-259.928
Onttrekking voor pensioenuitkeringen
339.089
Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten
1.099
-928
Wijziging marktrente -1.087.750
574.549
319.060
Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten
8.459
-6.038
Overige mutaties Voorziening pensioenverplichtingen
-108.904
-359.320
-1.259.853 -112.579
Pensioenopbouw Onder dit bedrag is opgenomen de aangroei van de Voorziening pensioenverplichtingen als gevolg van de pensioenopbouw van de actieve Deelnemers gedurende het boekjaar. Toeslagen De verhoging van aanspraken voor Deelnemers met pensioenaanspraken in de middelloonregeling bedroeg per 1 januari 2010 1%. In het verslagjaar zijn verder geen indexeringen of toeslagen verantwoord.
64
Rentetoevoeging De rentetoevoeging aan de Voorziening pensioenverplichtingen is, volgens de regelgeving Financieel ToetsingsKader (FTK), gebaseerd op de 1-jaars rente uit de rentetermijnstructuur. Voor 2010 is 1,3% toegepast (2009: 2,5%). Onttrekking voor pensioenuitkeringen Als gevolg van de onttrekking ten behoeve van de pensioenuitkeringen neemt de Voorziening pensioenverplichtingen af met een bedrag van € 339 mln. Het verschil met de feitelijke pensioenuitkeringen is als afzonderlijk resultaat in de Actuariële analyse van het resultaat verantwoord. Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Jaarlijks vindt een vrijval plaats van de in de voorziening begrepen pensioenuitvoeringskosten ter dekking van de werkelijke uitvoeringskosten. In de premiebijdragen is een opslag begrepen voor de pensioenuitvoeringskosten. Wijziging marktrente Het fonds heeft de rentetermijnstructuur, zoals deze ultimo 2010 is gepubliceerd door DNB, gehanteerd. De gewogen gemiddelde rente (op basis van de rentetermijnstructuur) waartegen de Voorziening pensioenverplichtingen is berekend, bedraagt 3,45% (2009: 3,88%). Door de wijziging in de rentetermijnstructuur gedurende 2010 is de Voorziening pensioenverplichtingen ultimo 2010 toegenomen met € 1.088 miljoen (2009: afname 574). Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Als gevolg van de overdracht van pensioenaanspraken nam de Voorziening pensioenverplichtingen per saldo af met een bedrag van € 10 miljoen (2009: afname € 6 miljoen). Het verschil met het saldo overdrachten van pensioenaanspraken is als afzonderlijk resultaat in de Actuariële analyse van het resultaat verantwoord. Overige mutaties Voorziening pensioenverplichtingen Het onder Overige mutaties verantwoorde bedrag wordt voornamelijk veroorzaakt door de wijziging van de actuariële grondslagen die gebruikt worden bij het berekenen van de Voorziening pensioenverplichtingen. Dit bedrag is grotendeels het verschil dat veroorzaakt wordt door de overgang van de oude sterftetafels inclusief de opslag van 4% naar de nieuwe sterftetafels van het Actuarieel Genootschap en verschillen die voortvloeien uit de voorgeschreven berekeningssystematiek, waarbij wordt verondersteld dat alle mutaties naar de stand van de dekkingsgraad per 1 januari worden berekend:
2010 2009 [17]
Mutatie Overige technische voorzieningen
0
10.154
Jaarlijks wordt aan de Overige technische voorzieningen een bedrag toegevoegd ter grootte van 0,1% van de Voorziening pensioenverplichtingen tot een maximum van 5% van de Voorziening pensioenverplichtingen. In 2008 en 2009 is 0,1% van de Voorziening pensioenverplichtingen toegevoegd. Het totaal opgebouwde bedrag is in boekjaar 2009 vrijgevallen. De in 2010 opgebouwde Voorziening toekomstige sterfteontwikkeling is vrijgevallen ter financiering van de omrekening naar de AG-tafel 2010-2060. De mutatie is hierdoor nihil.
Jaarverslag 2010 65
2010 2009 [18]
Herverzekering
Premies herverzekering
0
0
Uitkeringen uit herverzekering
652
632
Winstdeling herverzekering
0
0
652 632
[19]
Pensioenuitvoerings- en administratiekosten
Administratie
-8.480
-7.801
Contributies en bijdragen
-736
-244
Andere adviesdiensten
-592
-308
Actuaris advies
-405
-528
Overige kosten
-239
-277
Governance en Organisatie
-194
-173
Visitatiecommissie
Controle jaarrekening
ICT-diensten
Actuaris certificering
0 -114
-115 -95
-46
-52
-44
-41
Interim ondersteuning
-710
0
Voorlichting en publicatie
-368
-367
Totaal Pensioenuitvoerings- en administratiekosten
-11.928
-10.001
Onder de administratiekosten zijn ook de kosten van het project ter verbetering van de verzekerdenadministratie (2010: € 3.490; 2009: € 2.466) opgenomen. [20]
Overige baten en lasten
-4
18
Bezoldiging leden Bestuur en Deelnemersraad Pensioengerechtigde leden van het Bestuur, Deelnemersraad en het Verantwoordingsorgaan hebben een vaste kostenvergoeding en een vergoeding voor gemaakte reiskosten ontvangen van in totaal € 31 (2009: € 15). De overige leden hebben voor hun werkzaam heden in 2010 geen bezoldiging ontvangen. Personeel Gedurende het boekjaar 2010 had het fonds geen personeelsleden in dienst. De medewerkers van het Bestuursbureau zijn in dienst van de Werkgever.
66
2.7
Actuariële analyse
(bedragen in duizenden euro’s)
2010 2009 Actuariële analyse
Wijziging rentetermijnstructuur -1.087.750
702.126
Premies 54.462
71.871
574.549
Beleggingsopbrengsten 1.596.136 Waardeoverdrachten
1.141
-2.079
Kosten
10
15
Uitkeringen
3.535
1.888
Kanssystemen
3.728
20.773
Reguliere mutaties
Toeslagverlening
Overige oorzaken
385 -190 -111.317
1.897 -976 -343.706
460.140 1.026.358
Toelichting op de Actuariële analyse: Beleggingsopbrengsten De Beleggingsopbrengsten betreffen de Beleggingsopbrengsten voor risico Pensioenfonds onder aftrek van de Rentetoevoeging, zoals vermeld onder Mutatie Voorziening pensioenverplichtingen voor risico Pensioenfonds. Premies Het actuarieel resultaat op premies wordt voornamelijk verklaard door de in rekening gebrachte solvabiliteitsopslag. Kanssystemen Dit resultaat betreft voornamelijk de actuariële resultaten op sterfte en arbeidsongeschiktheid. Overige oorzaken Het onder Overige verantwoorde bedrag bestaat uit de gevolgen van de wijziging van de actuariële grondslagen, die gebruikt worden bij het berekenen van de Voorziening pensioenverplichtingen. Het bedrag van € 112 miljoen is het verschil dat veroorzaakt wordt door de overgang van de oude sterftetafels inclusief de opslag van 4% naar de nieuwe sterftetafels van het Actuarieel Genootschap. Ook in andere resultaatcomponenten zijn effecten van de grondslagwijziging tot uitdrukking gekomen en is de last beperkt door de vrijval van de Voorziening toekomstige sterfteontwikkeling. Ultimo 2010 bedraagt het Minimaal vereist vermogen 104,2% en het Vereiste vermogen 114,8%. De aanwezige dekkingsgraad is 118,9%, zodat geconstateerd kan worden dat er ultimo 2010 geen sprake is van een reservetekort.
Jaarverslag 2010 67
2.8 Risicoparagraaf
(bedragen in duizenden euro’s)
Risicomanagement Het Bestuur is verantwoordelijk voor het risicomanagementbeleid van het fonds. De risicomanagementvisie en het proces zijn in paragraaf 1.8 beschreven. Ten minste eenmaal per jaar inventariseert het Bestuur de risico’s die een mogelijke bedreiging vormen voor het bereiken van de doelstellingen van het fonds en wordt de effectiviteit van de hieraan gerelateerde beheersmaatregelen beoordeeld. In deze paragraaf worden de financiële risico’s beschreven die de solvabiliteit van het fonds kunnen ondermijnen evenals de beheersingsmaatregelen die het fonds in verband daarmee getroffen heeft. Op maandelijkse basis wordt door middel van het risicodashboard inzicht gegeven welke financiële risico’s de dekkingsgraad van het fonds bedreigen en in welke mate de maatregelen die het Bestuur heeft getroffen om de risico’s te verminderen daadwerkelijk effect sorteren. Daarnaast rapporteert het Bestuursbureau op kwartaalbasis integraal over de in dit hoofdstuk benoemde risico’s. Hiermee wordt bereikt dat het Bestuur de risico’s kan monitoren en kan bijsturen indien gewenst. Solvabiliteitsrisico Het belangrijkste financiële risico voor het fonds is het niet kunnen nakomen van de pensioentoezeggingen. Een belangrijke maatstaf hiervoor is het aanwezig Eigen vermogen. Wettelijk is een gestandaardiseerde methode vastgelegd om te kunnen toetsen of het aanwezig Eigen vermogen voldoende is om een aantal specifieke risico’s op te kunnen vangen (het standaardmodel). Jaarlijks vindt toetsing van het Vereist eigen vermogen plaats aan de hand van dit standaardmodel. De verschillende risicofactoren worden benoemd onder de noemers S1 tot en met S6. Hierbij wordt rekening gehouden met onderling compenserende effecten (diversificatie effect). Hierna zijn de uitkomsten weergegeven voor de verschillende risicocategorieën:
2010 2009
S1 Renterisico
92.197
125.458
S2 Zakelijke waardenrisico
1.577.520
1.394.011
S3 Valutarisico 323.216 223.701
S4 Grondstoffenrisico 119.063 106.069
S5 Kredietrisico 62.814 56.285 S6 Verzekeringstechnisch risico 352.330 328.095 Diversificatie effect
-827.373
-715.065
Vereist eigen vermogen
1.699.777
1.518.554
Dekkingsgraad 118,9% 116,7% Minimaal vereist vermogen
104,2%
104,2%
Vereist vermogen 114,7% 114,8%
De dekkingsgraad wordt berekend door het totaal van de activa voor risico van het fonds (minus de passiefposten Kortlopende schulden en overlopende passiva en Herverzekeringsdeel technische voorzieningen) te delen door de Voorziening pensioen verplichtingen (plus Overige technische voorzieningen). Het afgelopen jaar is deze, op grondslagen van het fonds, toegenomen van 116,7% (2009) tot 118,9% (2010).
68
2010 2009
S1 Renterisico 0,8% 1,2% S2 Zakelijke waardenrisico
13,7%
13,6%
S3 Valutarisico 2,8% 2,2%
S4 Grondstoffenrisico 1,0% 1,0%
S5 Kredietrisico 0,5% 0,5%
S6 Verzekeringstechnisch risico 3,1% 3,2%
Diversificatie effect -7,2% -7,0%
Vereist eigen vermogen
14,7%
14,8%
Aanwezig eigen vermogen
18,9%
16,7%
Surplus 4,2% 1,9%
Matchingrisico Onder het matchingrisico wordt verstaan het risico van het niet volledig gematched zijn van activa en passiva (inclusief off-balance posten) dan wel van inkomsten en uitgaven. Hierna worden deze risico’s verder beschreven. Renterisico Het renterisico wordt veroorzaakt doordat de rentegevoeligheid van de verplichtingen afwijkt van de rentegevoeligheid van de beleggingen. Het renterisico van de verplichtingen wordt afgedekt met de portefeuille vastrentende waarden met een langere looptijd en intrest rate swaps. De rente-afdekking wordt gestuurd op 105% van de Technische voorzieningen met daaromheen een bandbreedte. Indien de dekkingsgraad zich buiten die bandbreedte bevindt dan zal worden geherbalanceerd naar 105%. De bandbreedte bedraagt 1% bij een dekkingsgraad onder 120% en 2% bij een dekkingsgraad boven 120%. Door deze wijze van afdekking is de risicofactor renterisico in 2010 verder gedaald. Het renterisico wordt uitgedrukt in basis point value (bpv): de waardeverandering van een balanspost bij een stijging van de rente met 0,01%-punt (1 basis point). Per 31 december was de situatie als volgt:
Rente- Rente gevoeligheid gevoeligheid
(bpv in
(bpv in
miljoen miljoen
Balanspost Duratie euro) Duratie euro) A. Technische voorzieningen 18,6 -18,6 17,4 -18,6 B. Swaps 13,3 -12,8 11,6 -11,2 C. Vastrentende waarden 11,1 -6,7 10,8 -7,6 Rente-afdekking = (B+C) / A
104,8%
101,1%
Jaarverslag 2010 69
Valutarisico Valutarisico betreft het risico dat de waarde van de beleggingen in vreemde valuta verandert als gevolg van verandering van de valutakoersen. Het risico van koersveranderingen van de Amerikaanse dollar is afgedekt binnen de vastrentende portefeuille en de beursgenoteerde vastgoedportefeuille. Binnen de niet-beursgenoteerde vastgoedportefeuille wordt het valutarisico afgedekt als het belang in de betreffende valuta minimaal 10% van de betreffende portefeuille is. Binnen de aandelenportefeuille worden de posities in de Amerikaanse dollar, het Britse pond, de Japanse yen, de Australische dollar, de Canadese dollar en de Zwitserse frank afgedekt naar de euro. De monitoring vindt plaats door middel van maandrapportages en het risicodashboard. Voor de totale beleggingsportefeuille is het valutarisico als volgt te specificeren:
2010 2009 Totaal
voor
Valuta-
Totaal na
Totaal na
afdekking afdekking afdekking afdekking
Euro 8.370.620 3.934.302 11.842.207 10.586.697 Amerikaanse dollar
2.382.528
-2.640.772
204.471
45.594
Britse pond 452.548 -409.990 42.558 34.565
Japanse yen
407.859
-403.322
4.537
Zwitserse frank
249.395
-239.053
10.342
9.591
Australische dollar
174.649
-183.405
-8.756
29.055
Canadese dollar 44.604 -55.701 -11.097 -8.759 Overige valuta’s en Overige activa en passiva begrepen in beleggingsfondsen 1.581.788
13.663.991
-2.059 1.579.729 1.129.718 0 13.663.991 11.881.157
Een daling van de vreemde valuta’s ten opzichte van de euro met 20% leidt, na valuta-afdekking, tot een verslechtering van het resultaat en het Eigen vermogen met € 364 miljoen.
70
54.696
Totaal Beleggingen voor risico Pensioenfonds naar valuta voor afdekking met derivaten: Vastrentende
Vastgoed
Aandelen
waarden
Derivaten
Overige
Totaal 2010
Euro 731.456 568.335 6.663.051 -425.283 370.346 7.907.905 61,3%
Amerikaanse dollar 187.894 2.358.317 -163.683
0 462.715 2.845.243
17,4%
Britse pond 900 451.648 0 0 0 452.548 3,3%
Japanse yen -450 408.309 0 0 0 407.859 3,0%
Zwitserse frank 10.342 239.053 0 0 0 249.395 1,8%
Australische dollar 114.878 59.771 0 0 0 174.649 1,3%
Canadese dollar 0 44.604 0 0 0 44.604 0,3%
Overige valuta’s en overige activa
en passiva begrepen in
beleggingsfondsen
43.697 1.077.251 460.840
0
0 1.581.788
11,6%
1.088.717 5.207.288 6.960.208 -425.283 833.061 13.663.991 100,0%
De indeling naar valuta is ontleend aan de onderliggende gegevens van de beleggingsfondsen waarin rechtstreeks dan wel middellijk wordt geparticipeerd. Totaal Beleggingen voor risico Pensioenfonds naar valuta na afdekking met derivaten: Vastrentende
Vastgoed
Aandelen
waarden
Derivaten
Overige
Totaal 2010
Euro 1.005.119 3.766.259 6.663.051 -425.283 833.061 11.842.207
Amerikaanse dollar 28.316 339.838 -163.683
0
0 204.471
86,7% 1,5%
Britse pond 900 41.658 0 0 0 42.558 0,3%
Japanse yen -450 4.987 0 0 0 4.537 0,0%
Zwitserse frank 10.342 0 0 0 0 10.342 0,1%
Australische dollar 792 -9.548 0 0 0 -8.756 -0,1%
Canadese dollar 0 -11.097 0 0 0 -11.097 -0,1%
Overige valuta’s en overige activa
en passiva begrepen in beleggingsfondsen
43.698 1.075.191 460.840
0
0 1.579.729
11,6%
1.088.717 5.207.288 6.960.208 -425.283 833.061 13.663.991 100,0%
De indeling naar valuta is ontleend aan de onderliggende gegevens van de beleggingsfondsen waarin rechtstreeks dan wel middellijk wordt geparticipeerd.
Jaarverslag 2010 71
Ter afdekking van de valutarisico’s op de effectenportefeuille zijn er valutatermijntransacties afgesloten. De post valutatermijntrans acties bestaat per 31 december 2010 uit:
Aankoop-
Verkoop-
Uiterlijke
Lokale valuta (in duizenden)
transacties
transacties
einddatum
Euro
3.809.653
Japanse yen
08-03-2011
43.884.000
08-03-2011
Amerikaanse dollar
3.498.087
08-03-2011
Britse pond
351.300
08-03-2011
Zwitserse frank
301.500
08-03-2011
Australische dollar
240.030
08-03-2011
Canadese dollar
74.250
08-03-2011
Liquiditeitsrisico Het aanhouden van Derivatenposities brengt voor het fonds liquiditeitsrisico met zich mee. Het fonds neemt een langetermijnpositie in rentederivaten in, waarmee het fonds zich op korte termijn blootstelt aan liquiditeitsrisico verband houdend met mogelijke toename van de variabele rente. Aangezien de variabele rente een halfjaar voorafgaand aan het moment van betaling wordt vastgesteld, bieden deze derivatencontracten voldoende mogelijkheden de veranderingen in de liquiditeitspositie van het fonds te monitoren en daarop bij te sturen. Het fonds neemt een kortetermijnpositie in valutaderivaten in, waarmee het fonds zich blootstelt aan liquiditeitsrisico verband houdend met stijging van de valutakoersen. Het fonds kan onder bepaalde omstandigheden een kortetermijnpositie in aandelen derivaten innemen, om zich op korte termijn te beschermen tegen daling van de aandelenkoersen. Indien en voorzover het fonds de beschermingscontructie geheel of gedeeltelijk financiert door callopties te schrijven, stelt het fonds zich bloot aan liquiditeitsrisico als gevolg van waardeverandering van de onderliggende stukken als gevolg van stijging van de aandelenkoersen. Het fonds beheerst het liquiditeitsrisico door een zorgvuldige cashflowplanning en het aanhouden van een substantieel gedeelte van het vermogen in liquide staatsleningen die, indien nodig, kunnen worden verkocht om aan liquiditeitsvereisten te voldoen. Indien de liquiditeitsvereisten hierdoor niet zijn gedekt, zal het fonds een bankfaciliteit aangaan. Marktrisico Het fonds staat bloot aan marktrisico in de vorm van mogelijke daling van de marktwaarde. Het marktrisico ten aanzien van beleggingen in vastrentende waarden betreft met name het renterisico en het kredietrisico. Het fonds beheerst het marktrisico ten aanzien van beleggingen in aandelen door middel van aandelenderivaten. Een daling van de aandelenkoersen in ontwikkelde markten en het indirect vastgoed van 25% leidt, zonder rekening te houden met de afdekking van de aandelen, tot een afname van het resultaat en het Eigen vermogen met € 1.325 miljoen (11,5%). Een daling van de aandelenkoersen in opkomende markten met 35% leidt, zonder rekening te houden met de afdekking van aandelen, tot een afname van het resultaat en het Eigen vermogen met € 348 miljoen (3,0%). Een daling van de aandelenkoersen in de ontwikkelde markten en het indirect vastgoed van 25% en een gelijktijdige daling van de aandelenkoersen in opkomende markten met 35% wordt gedempt door een waardestijging van de aandelenderivaten met € 495 miljoen (4,3%). Een daling van de niet-beursgenoteerde aandelen (Private Equity en Hedgefondsen) met 30% leidt tot een afname van het resultaat en het Eigen vermogen met € 111 miljoen (1,0%).
72
Concentratierisico Onder concentratierisico wordt verstaan het risico dat als gevolg van ontoereikende diversificatie binnen de portefeuille een bepaalde ontwikkeling of gebeurtenis een bovengemiddeld effect heeft op de waarde van de portefeuille. Het fonds monitort dit risico op kwartaalbasis, waarbij expliciete aandacht is voor de exposure op ING Groep.
2010 2009 Vastgoed
Verdeling Vastgoed per sector:
Winkels 211.146 19,4% 171.448 21,5%
Kantoren 109.855
10,1%
76.220
9,6%
Woningen 87.565 8,0% 64.899 8,1%
Industrieel vastgoed 94.076 8,6% 62.140 7,8%
Gemengd 586.075 53,9% 421.693 53,0%
1.088.717 100,0% 796.400 100,0%
Voor zover het beleggingsfondsen betreft is het verslaggevingsbeginsel ‘look through’ toegepast. De indeling naar object is gebaseerd op het karakter van de respectievelijke vastgoedbeleggingsfondsen, zoals dat is geformuleerd in de daartoe strekkende prospectussen.
Verdeling Vastgoed per regio:
Europa 376.363 34,6% 390.014 49,0%
Noord-Amerika 369.637 34,0% 209.702 26,3%
Azië 153.429 14,1% 84.297 10,6%
Oceanië 148.686
Midden- en Zuid-Amerika
17.788
13,7% 1,6%
73.474
9,2%
26.302
3,3%
Afrika 13.489 1,2% 278 0,0% Overige activa en passiva begrepen in beleggingsfondsen
9.325
0,8%
12.333
1,6%
1.088.717 100,0% 796.400 100,0%
Tot de Overige activa en passiva worden gerekend de niet direct als beleggingen aan te merken posten in de balansen van de beleggingsfondsen. Gegeven de balansverhoudingen kunnen hier negatieve saldi optreden (overige passiva zijn dan groter dan de overige activa). Voor zover het beleggingsfondsen betreft, is het verslaggevingsbeginsel ‘look through’ toegepast. De indeling naar object is gebaseerd op het karakter van de respectievelijke vastgoedbeleggingsfondsen, zoals dat is geformuleerd in de daartoe strekkende prospectussen.
Jaarverslag 2010 73
2010 2009 Aandelen
Verdeling Aandelen per categorie:
Opkomende markten 4.212.058 80,9% 3.381.535 81,1%
Ontwikkelde markten 838.396 16,1% 560.789 13,5%
Overige 68.635 1,3% 189.067 4,5% Overige activa en passiva begrepen in beleggingsfondsen
88.199
1,7%
36.874
0,9%
5.207.288 100,0% 4.168.265 100,0%
Verdeling Aandelen per regio:
Noord-Amerika 1.354.639 26,0% 1.807.991 43,4%
Europa 2.078.044 39,9% 1.246.423 29,9%
Azië 1.072.300 20,6% 706.314 16,9%
Midden- en Zuid-Amerika
479.413
9,2%
292.915
7,0%
Oceanië 59.937 1,2% 43.896 1,1%
Afrika 74.756 1,4% 33.852 0,8%
Overige activa en passiva begrepen in beleggingsfondsen
88.199
1,7%
36.874
0,9%
5.207.288 100,0% 4.168.265 100,0%
Voor zover het beleggingsfondsen betreft, is het verslaggevingsbeginsel ‘look through’ toegepast. De indeling naar categorie en regio is gebaseerd op beschikbare informatie van de beheerder van de beleggingsfondsen waarin rechtstreeks dan wel middellijk wordt geparticipeerd.
Verdeling Aandelen per sector:
Financiële instellingen 1.037.568 19,9% 839.090 20,1%
Informatietechnologie 634.175 12,2% 488.292 11,7%
Niet-cyclische consumentengoederen 494.911 9,5% 414.667 9,9% Energie 520.072 Cyclische consumentengoederen
524.921
10,0%
407.684
9,8%
10,1%
403.064
9,7%
Industriële ondernemingen 471.632 9,1% 395.346 9,5%
Farmacie 325.733 6,3% 331.890 8,0%
Basisindustrieën 450.420 8,6% 315.298 7,5%
Telecommunicatie 214.401 4,1% 185.587 4,5%
Nutsbedrijven 161.769 3,1% 161.166 3,9%
Overige 283.486 5,4% 189.307 4,5% Overige activa en passiva begrepen in beleggingsfondsen
88.200
1,7%
36.874
0,9%
5.207.288 100,0% 4.168.265 100,0%
Voor zover het beleggingsfondsen betreft, is het verslaggevingsbeginsel ‘look through’ toegepast. De indeling naar sector is gebaseerd op beschikbare informatie van de beheerder van de beleggingsfondsen waarin rechtstreeks dan wel middellijk wordt geparticipeerd.
74
2010 2009
Verdeling Private Equity per regio:
Noord-Amerika 70.860 50,1% 51.693 47,4%
Europa 52.049 36,8% 39.261 36,0%
Azië 18.529 13,1% 18.104 16,6%
141.438 100,0% 109.058 100,0% Grote posten Onroerende zaken van eenzelfde uitgevende instelling groter dan 5% van de beleggingen in Onroerende zaken
INI Vastgoed Basis Fonds
449.939
41,3%
QIC Private CAP PTY Ltd. ATF QIC Property
68.798
6,3%
Aandelen van eenzelfde uitgevende instelling groter dan 5% van de beleggingen in Aandelen
INI Global Equity Fonds
2.504.570
48,1%
INI Emerging Markets Equity Fonds
658.124
12,6%
INI Multi-Manager Global Equity
595.957
11,4%
INI Duurzaam Rendement Fonds
458.316
8,8%
Vastrentende waarden van eenzelfde uitgevende instelling groter dan 5% van de beleggingen in Vastrentende waarden
Staatsobligaties Nederland
2.008.661
28,9%
Staatsobligaties Frankrijk
1.415.838
20,3%
Staatsobligaties Duitsland
1.368.328
19,7%
INI Euro Credit Fund
859.951
12,4%
Overige beleggingen van eenzelfde uitgevende instelling groter dan 5% van de beleggingen in Overige beleggingen
Total Return Swaps Commodities
462.714
55,5%
SAIL Multi-Strat FD-TOPAZ-BI
119.683
14,4%
Jaarverslag 2010 75
Kredietrisico Onder kredietrisico wordt verstaan het risico dat een tegenpartij betalingsverplichtingen niet of niet tijdig nakomt. Het kredietrisico van de beleggingen wordt op kwartaalbasis gemonitord door de externe vermogensbeheerders binnen door het fonds gestelde randvoorwaarden. Bij de aanstelling van vermogensbeheerders worden in het mandaat afspraken gemaakt over het kredietrisico dat het fonds wenst te lopen.
2010 2009
Verdeling Vastrentende waarden per risicocategorie:
AAA 4.957.901 71,2% 4.705.074 67,9%
AA 467.614 6,7% 490.999 7,1%
A 471.790
6,8%
780.792
11,3%
BBB 329.043 4,7% 213.504 3,1%
Lager dan BBB
335.706
4,8%
349.219
5,0%
Overige activa en passiva begrepen in beleggingsfondsen
398.154
5,8%
393.432
5,6%
6.960.208 100,0% 6.933.020 100,0%
Verdeling Vastrentende waarden naar looptijd:
Resterende looptijd < 6 maanden
253.824
3,6%
19.161
0,3%
Resterende looptijd 6 maanden - 1 jaar
41.093
0,6%
30.879
0,4%
Resterende looptijd 1 jaar - 5 jaar
963.792
13,8%
1.364.024
19,7%
Resterende looptijd > 5 jaar
5.577.180
80,1%
5.153.033
74,3%
Overige activa en passiva begrepen in beleggingsfondsen
124.319
1,9%
365.923
5,3%
6.960.208 100,0% 6.933.020 100,0%
2009
1 jaar
< 1 jaar
< 5 jaar
> 5 jaar
Totaal
AAA 4.855 497.450 4.202.769 4.705.074 AA 1.813 329.827 159.359 490.999
A 9.104 285.665 486.023 780.792
BBB 3.038 113.300 97.167 213.505
76
Lager dan BBB 17.621 124.653 206.945 349.219 Overige activa en passiva begrepen in beleggingsfondsen Overige
13.609
13.129
770
27.508
365.923
Totaal 50.040 1.364.024 5.153.033 6.933.020
2010
< 1 jaar 1 jaar < 5 jaar
> 5 jaar
Totaal
AAA 2.846 305.689 4.649.366 4.957.901
AA 6.581 198.717 262.316 467.614
A 25.167 242.602 204.021 471.790
BBB 24.305 115.340 189.398 329.043
Lager dan BBB
1.812
Overige activa en passiva begrepen in beleggingsfondsen
234.206
Overige
83.689
250.205
17.755
335.706
21.874
273.835
124.319
Totaal 294.917 963.792 5.577.180 6.960.208
Een stijging van de credit spread met 40% leidt tot een afname van het resultaat en het Eigen vermogen met € 65 miljoen (0,6%). Verzekeringstechnisch risico De belangrijkste verzekeringstechnische risico’s zijn het langlevenrisico, het kortlevenrisico en het arbeidsongeschiktheidsrisico. Het langlevenrisico vormt voor het fonds het grootste verzekeringstechnische risico. Onder langlevenrisico wordt verstaan het risico dat verzekerden gemiddeld genomen langer blijven leven dan werd aangenomen bij de waardering van de Technische voorzieningen. De Technische voorzieningen bieden in dat geval onvoldoende dekking voor de toekomstige pensioenuitkeringen. Door gebruik te maken van de meest recente sterftetafels van het Actuarieel Genootschap is met de voorzienbare trend in overlevingskansen reeds rekening gehouden bij het bepalen van de Technische voorzieningen. Kortlevenrisico is het risico dat Deelnemers eerder overlijden dan bij de waardering van de Technische voorzieningen werd aangenomen. Dit risico doet zich voor bij pensioenvormen die uitkeringen bij overlijden kennen, zoals nabestaandenpensioenen. Het arbeidsongeschiktheidsrisico betreft het risico dat het fonds v oorzieningen moet treffen voor het toekennen van een arbeidsongeschiktheidspensioen en premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid. Vanwege het arbeidsongeschiktheidsrisico wordt een IBNR-voorziening (Incurred But Not Reported) getroffen, welke gemaximeerd is op tweemaal de in het boekjaar berekende risicopremie. Jaarlijks worden de verschillen tussen de werkelijke uitkomsten en de vooraf gemaakte aannames beoordeeld, mede aan de hand van een actuariële analyse. Daarnaast worden tot het verzekeringstechnische risico gerekend: procesrisico, risico-opslag voor afwijkingen ten opzichte van de sterftetrend en negatieve stochastische afwijkingen van de verwachtingswaarde. Deze drie risico’s bedragen een percentage van de op actuele waarde berekende Technische voorzieningen. Het procesrisico neemt af naarmate het deelnemersbestand toeneemt, omdat het sterfteproces dan beter kan worden geschat. De beide andere risicofactoren houden respectievelijk rekening met de onzekerheid in de sterftetrend en met de negatieve stochastische afwijkingen. Omgevingsrisico Onder omgevingsrisico wordt verstaan het risico van buiten het fonds komende veranderingen op het gebied van concurrentie verhoudingen, belanghebbenden (waaronder begrepen de sponsor), reputatie alsmede het algemene klimaat waarin (ondernemings) pensioenfondsen opereren. Een van de belangrijkste risico’s in dit kader vormt het sponsorrisico, het risico dat ING wegvalt als sponsor, of niet meer voldoet aan zijn toekomstige verplichtingen. Operationeel risico Onder operationeel risico wordt verstaan het risico samenhangend met ondoelmatige of onvoldoende doeltreffende procesinrichting dan wel procesuitvoering bij het Bestuursbureau en de andere organen van het fonds. Het fonds beheerst het operationele risico door een intern beheersingssysteem waarin risico’s en beheersmaatregelen zijn geïdentificeerd en periodiek worden getoetst, mede aan de hand van de bevindingen van de externe accountant.
Jaarverslag 2010 77
Uitbestedingsrisico Uitbestedingsrisico is het risco dat de continuïteit en/of kwaliteit van aan derden uitbestede werkzaamheden niet voldoet aan de eisen van het fonds. Het fonds heeft de uitvoerende werkzaamheden betreffende het pensioen- en vermogensbeheer uitbesteed aan derde partijen. Om te waarborgen dat het fonds zekerheid heeft dat deze partijen de risico’s uit hoofde van de uitbestede activiteiten, inclusief IT-activiteiten in voldoende mate beheersen, zijn met alle partijen overeenkomsten en/of Service Level Agreements aangegaan. In de overeenkomsten is onder meer geregeld dat de externe partijen periodiek rapporteren over de werkzaamheden ten behoeve van het fonds. Andere belangrijke rapporten voor het fonds zijn de zogenaamde SAS70 type-II rapporten. Deze rapportages beschrijven een groot aantal processen bij de externe partijen en de wijze waarop deze processen worden beheerst. Een SAS70 type-II rapportage is voorzien van een assurance rapport van een onafhankelijke externe accountant. Integriteitsrisico Het integriteitsrisico betreft het risico dat de integriteit van het fonds wordt beïnvloed als gevolg van niet integere of onethische gedragingen van leden van het Bestuur, medewerkers van het Bestuursbureau en leden van de andere organen van het fonds. Hiertoe heeft het fonds functiescheidingen aangebracht en wordt het vier-ogenprincipe toegepast. Voorts kent het fonds een Gedragscode die van toepassing is op de aan het fonds verbonden personen. De verbonden personen dienen op basis van de in de Gedragscode opgenomen voorschriften te rapporteren aan de extern benoemde Compliance Officer. De Compliance Officer rapporteert zijn bevindingen op kwartaalbasis aan het Bestuur. Juridisch risico Onder juridisch risico wordt verstaan het risico samenhangend met veranderingen in en naleving van wet- en regelgeving en het mogelijk bedreigd worden van de rechtspositie van het fonds, met inbegrip van de mogelijkheid dat contractuele bepalingen niet afdwingbaar zijn. Ter beheersing van de compliance risico’s heeft de externe Compliance Officer de relevante juridische risico’s geïdentificeerd en de beheersing hiervan in de vorm van een compliancechart vastgelegd. De Compliance Officer legt hierover op kwartaalbasis verantwoording af aan het Bestuur. Daarnaast beschikt het fonds over juridische expertise en betrekt deze bij het opstellen van contracten, reglementen en omvangrijke transacties. Voor complexe zaken wordt tevens advies ingewonnen bij gespecialiseerde externe juristen. Het fonds volgt de ontwikkelingen met betrekking tot de organisatie en governance van het beleggings- en risicobeheersingsproces nauwlettend en toetst de eigen organisatie en governance aan best practices in de markt.
78
3. Overige gegevens
3.1 Overeenkomsten
Administratieovereenkomst Het fonds is met AZL N.V. overeengekomen de
Uitvoeringsovereenkomst
administratieve en overige werkzaamheden voort
Het fonds heeft met de aangesloten ondernemingen een
vloeiende uit de pensioenregelingen, overeenkomsten
Uitvoeringsovereenkomst gesloten, waarin onder meer de
en reglementen van het fonds uit te voeren. Aan de
wederzijdse verplichtingen, de aanwijzing van Deelnemers,
administrateur is een volmacht verstrekt tot het aangaan
de financiële verplichtingen en de b etaling van bijdragen
van overeenkomsten die daden van beheer en beschikking
zijn geregeld. De bijdragen voor de fi nanciering van de
betreffen, d aaronder begrepen betalingen (na fiattering)
pensioentoezeggingen komen geheel voor rekening van
te doen dan wel te o ntvangen en daarvoor kwijting te ver-
de aangesloten ondernemingen en dienen per kwartaal
lenen en d aarnaast alles te doen wat past in het kader van
bij vooruitbetaling aan het fonds te worden voldaan. In
een goede u itvoering van de opgedragen werkzaamheden.
de Uitvoeringsovereenkomst is bepaald dat de Werkgever per het eind van een kwartaal een bijdrage verschuldigd die zich voor het voldoen van die bijdrage beneden dat
3.2 Bestemming Saldo van baten en lasten
niveau bevindt. Daarnaast is de Werkgever per het einde
Het Saldo van baten en lasten wordt, conform de Actuariële
van het kalenderjaar een bijdrage verschuldigd om de dek-
en bedrijfstechnische nota, als volgt verdeeld:
is om de dekkingsgraad aan te vullen tot 105% indien
kingsgraad, voor zover deze tussen de 105% en 110% ligt, aan te vullen met éénderde deel van het verschil tussen
2010
de aanwezige dekkingsgraad en 110%. Het fonds houdt bij het vaststellen van de dekkingsgraad rekening met de
Overige reserves
397.147
vorderingen die voortvloeien uit deze b epalingen in de
Extra reserve
62.993
Uitvoeringsovereenkomst.
________
Met ingang van 1 januari 2008 is de Uitvoerings overeenkomst van kracht. Per 1 januari 2011 zijn vier
460.140
nieuwe Personeels B.V.’s tot de Uitvoeringsovereenkomst toegetreden. Tevens is een artikel in de Uitvoerings overeenkomst opgenomen waarin is bepaald wie welke verplichtingen moet nakomen. Vermogensbeheerovereenkomsten Het fonds heeft met ING Asset Management B.V., ING Real Estate Investment Management Ltd, Russell Investment Ltd, FRM Investment Management Ltd, AZL Vermogensbeheer B.V., Cardano Risk Management B.V., Cardano Structuring B.V. en Sail Advisors Ltd. overeenkomsten afgesloten voor uitvoering van het vermogensbeheer.
Jaarverslag 2010 79
3.3
Oordeel Verantwoordingsorgaan
Het Verantwoordingsorgaan heeft het Bestuur geadviseerd
Conform het bepaalde in de door de Stichting van de
het communicatiebeleid van het Pensioenfonds op een
Arbeid vastgestelde Principes voor goed pensioenfonds
aantal onderdelen te verbeteren. Daarbij is vooral aandacht
bestuur heeft Stichting Pensioenfonds ING een
gevraagd voor de wijze waarop de toeslagsystematiek nu is
Verantwoordingsorgaan ingericht. De positie van het
vormgegeven.
Verantwoordingsorgaan is vastgelegd in de statuten van
Het Verantwoordingsorgaan heeft het Bestuur geadviseerd
het Pensioenfonds en nader uitgewerkt in een reglement
in ruime mate aandacht te geven aan de aanbevelingen
Verantwoordingsorgaan, rekening houdend met het
van de Visitatiecommissie.
bepaalde in de Principes voor goed pensioenfondsbestuur.
Tot slot heeft het Verantwoordingsorgaan het Bestuur geadviseerd een proactieve houding aan te nemen voor
Vergaderingen
wat betreft de ontwikkeling rond de splitsing van het bank-
Het Verantwoordingsorgaan is in het verslagjaar vier keer in
en verzekeringsbedrijf.
vergadering bijeengeweest, waarbij twee maal aansluitend
Kijkend naar de taak die het Verantwoordingsorgaan op
een vergadering met het Bestuur van het Pensioenfonds
grond van de Principes voor goed pensioenfondsbestuur
heeft plaatsgevonden. Verder heeft in 2011 nog een drietal
heeft, komen wij tot de volgende bevindingen:
besprekingen (waarvan één met het Bestuur en één met de certificerend accountant en de waarmerkend actuaris)
Goed pensioenfondsbestuur (Pension Fund Governance)
plaatsgevonden ter voorbereiding van dit oordeel. Tot
Het Verantwoordingsorgaan is van mening dat het Bestuur
slot heeft er in 2010 nog een informeel overleg met de
in het afgelopen boekjaar voldoende aandacht heeft
Deelnemersraad van het Pensioenfonds plaatsgevonden.
besteed aan de naleving van de Principes voor goed pensioenfondsbestuur. Weliswaar heeft er in 2010 geen
Adviesrecht
visitatie plaatsgevonden (mede omdat het rapport over
In januari 2010 is bij het Verantwoordingsorgaan
2009 pas in 2010 is opgeleverd), maar naar wij begrepen
een adviesaanvraag ingediend met betrekking tot
hebben zal dat in 2011 weer wel het geval zijn. Verder volgt
een wijziging van de faciliteitenregeling voor de
het Bestuur de ontwikkelingen op dit gebied (denk aan
gepensioneerden in het Bestuur van het Pensioenfonds.
de rapportages van de commissies Frijns en Goudswaard,
Het Verantwoordingsorgaan heeft hierop een positief
maar ook de opmerkingen van de Visitatiecommissie) en
advies uitgebracht.
heeft naar aanleiding daarvan actiepunten geformuleerd. Het Verantwoordingsorgaan is periodiek geïnformeerd over
Bevindingen
de voortgang hiervan.
In het vorig jaar door ons gegeven oordeel, is geconstateerd dat het Pensioenfonds de stijgende lijn met
Wet- en regelgeving en fondsdocumenten
betrekking tot de verdergaande professionalisering van
Met de voorbereiding op de splitsing van het bank- en
Pensioenfondsorganisatie zoals die 2008 is ingezet heeft
verzekeringsbedrijf is ook een nieuwe uitvoeringsovereen-
voortgezet. Deze lijn is ook in 2010 voortgezet. Wij hebben
komst gesloten en is een aantal andere fondsdocumenten
bovendien geconstateerd dat het Project Podia (opscho-
aangepast, zodat deze blijven voldoen aan de vigerende
ning pensioenadministratie) in 2010 succesvol is afgerond.
wet- en regelgeving.
Verder is door de ontwikkelingen op de financiële mark-
Communicatiebeleid
ten duidelijk geworden wat de meerwaarde van het
In 2009 is door het Bestuur (na advisering door het
door het Bestuur gevoerde afdekkingsbeleid kan zijn.
Verantwoordingsorgaan) het communicatieplan 2010-2012
Daarbij hebben wij wel de vraag opgeworpen hoe het
vastgesteld. Dit plan is nog steeds van toepassing. In de
effect zal zijn bij mogelijk stijgende rentes, stijgende
communicatie zijn er twee zaken die naar het oordeel van
inflatie en/of aandelenkoersen. Hierover heeft het
het Verantwoordingsorgaan van groot belang zijn. Dat is
Verantwoordingsorgaan ook in 2010 met het Bestuur van
allereerst de splitsing van het bank- en verzekeringsbedrijf
gedachten gewisseld.
en de gevolgen die dit met zich mee zal brengen voor
80
het Pensioenfonds. Daarnaast is de communicatie rond
teerd dat de door DNB aangeroerde punten grotendeels
de toeslagverlening een permanent punt van aandacht.
al in een eerder stadium door het Bestuur onderkend
Dat geldt temeer nu ING in 2010 wederom besloten heeft
waren. Verder heeft het Verantwoordingsorgaan met
om geen middelen voor toeslagen aan de niet-actieven
name met het Bestuur van gedachten gewisseld over
ter beschikking te stellen. Het Verantwoordingsorgaan
de voorgenomen wijziging van de invulling van de
adviseert het Bestuur om – mede gezien het bijzondere
portefeuilles ontwikkelde markten en bedrijfsobligaties
karakter van de toeslagsystematiek – richting alle belang-
en de eisen die dit stelt aan de fondsorganisatie. Ook
hebbenden te communiceren hoe deze toeslagsystematiek
is met het Bestuur van gedachten gewisseld over de
bij het Pensioenfonds is vormgegeven.
vraag in hoeverre het gevoerde b eleggingsbeleid past binnen de ambitie van het Pensioenfonds om op lange
Toeslagbeleid
temrijn de nominale p ensioenaanspraken en –rechten
Het Verantwoordingsorgaan heeft al eerder zijn zorgen
na te kunnen komen tegen een acceptabele premie. Het
uitgesproken over de wijze waarop het toeslagbeleid
Verantwoordingsorgaan is van mening dat de relatie tussen
vormgegeven is. Ook dit jaar uiten wij die zorg. Wij gaven
de doelstelling van het fonds en het beleggingsbeleid
vorig jaar al aan dat door het besluit van ING in 2009
beter onderbouwd dient te worden.
om geen middelen voor toeslagen aan niet-actieven ter beschikking te stellen een situatie was ontstaan waarin
Risicobeleid
herijking van het beleid van het Pensioenfonds onver
Vorig jaar constateerden wij al dat de maatregelen die
mijdelijk leek. Met het besluit van ING in 2010 om wederom
genomen zijn om de risico’s van het fonds te monitoren fors
geen middelen beschikbaar te stellen voor toeslagen aan
zijn uitgebreid. Dit jaar is in besprekingen met het Bestuur
niet-actieven, benevens de verwachting van ING dat het
nader stilgestaan bij de vraag welke acties het Bestuur
voortduren van de huidige omstandigheden ertoe zou
onderneemt naar aanleiding van de verkregen informa-
kunnen leiden dat ook in de komende jaren minder vaak
tie. Het Verantwoordingsorgaan heeft met tevredenheid
toeslagen worden verleend dan in het verleden, is die
vernomen dat het Pensioenfonds inmiddels ook beschikt
noodzaak tot herijking alleen maar dringender geworden.
over een ‘noodplan’ op basis waarvan alert en adequaat
Het Verantwoordingsorgaan is erg benieuwd naar het
kan worden opgetreden in geval van acute onvoorziene
oordeel van de rechter cq de uitkomst van een arbitrage
omstandigheden.
over het tussen het Pensioenfonds en ING gerezen geschil. Ongeacht dat oordeel, kan echter op voorhand al gesteld
Financiële positie van het Pensioenfonds
worden dat de vormgeving van het toeslagbeleid een
De dekkingsgraad van het Pensioenfonds is in het
gezamenlijk probleem van het Pensioenfonds, ING en de
boekjaar licht toegenomen en bevond zich eind 2010
werknemers (cq de vakorganisaties als hun vertegenwoor-
boven de vereiste dekkingsgraad. De o ntwikkeling
digers) is dat zij ook gezamenlijk zullen moeten oplossen.
van de d ekkingsgraad verliep ten opzichte van de markt vrij gematigd, wat naar het oordeel van het
Premiebeleid
Verantwoordingsorgaan verklaard kan worden door het
Eind 2010 is een nieuwe uitvoeringsovereenkomst tussen
gevoerde afdekkingsbeleid. Het Verantwoordingsorgaan
de Werkgevers en het Pensioenfonds ondertekend.
heeft onder de h uidige omstandigheden begrip voor dit
Deze nieuwe overeenkomst heeft echter geen materiële
gevoerde beleid, maar heeft ook enige malen met het
wijzigingen met zich meegebracht.
Bestuur het belang b esproken van een lange termijnvisie op dit beleid.
Beleggingsbeleid Het beleggingsbeleid en de organisatie van het
Splitsing van het bank- en verzekeringsbedrijf
vermogensbeheer van het Pensioenfonds is in 2010
De eerste stappen met betrekking tot de splitsing van het
onderzocht door DNB. Helaas zijn de voorlopige
bank- en verzekeringsbedrijf zijn gezet, in die zin dat de ING
bevindingen van DNB in de publiciteit gekomen. Het
medewerkers niet meer in dienst zijn van de ING Personeel
Verantwoordingsorgaan heeft echter ook geconsta-
VOF, maar in dienst zijn getreden van vier verschillende
Jaarverslag 2010 81
Personeel Vennootschappen. De uitvoeringsovereenkomst
Aanbevelingen
is hierop aangepast. Het is voor het Verantwoordingsorgaan
Ook 2011 zal mede worden beheerst door de aangekon-
van belang te constateren dat de positie van het
digde splitsing van het bank- en verzekeringsbedrijf en
Pensioenfonds ten opzichte van de Werkgever hiermee
de gevolgen die dat heeft voor het Pensioenfonds. De
gelijk is gebleven.
eerste stappen daarvoor zijn inmiddels gezet. De huidige vormgeving van het toeslagbeleid zal daarbij verder onder
Het Verantwoordingsorgaan blijft het daarnaast van belang
druk komen te staan. Dat geldt temeer nu ING voor het
vinden dat het Bestuur van het Pensioenfonds in deze situ-
tweede jaar op rij geen middelen beschikbaar heeft gesteld
atie haar eigen verantwoordelijkheid neemt en zich zeer
voor de toeslagverlening aan niet actieven. Dit vergt van
alert en proactief blijft opstellen.
het Pensioenfonds dat uitermate helder en zorgvuldig over het toeslagbeleid wordt gecommuniceerd, waarbij
Oordeel
het Bestuur nadrukkelijk zal moeten afwegen welke com-
Wij hebben in lijn met de voorgaande twee jaren gecon-
municatie bij het Pensioenfonds thuishoort en welke bij de
stateerd dat er nog steeds sprake is van een verdergaande
werkgever.
professionalisering van de Pensioenfondsorganisatie. De organisatie van het Pensioenfonds heeft daarmee
Daarnaast constateert het Verantwoordingsorgaan dat
inmiddels een substantiële verbetering doorgemaakt. Er is
de toeslagsystematiek zeker in het licht van de splitsing
echter nog steeds een aantal stappen te zetten.
in toenemende mate onder druk komt te staan. Dit is een gezamenlijk probleem van het Pensioenfonds ,ING
Ook in 2010 heeft het gevoerde afdekkingsbeleid zijn
en o verige betrokken partijen- en dat zij ook gezamenlijk
waarde bewezen. Voor 2011 zal waarschijnlijk vooral van
zullen moeten oplossen.
belang worden in hoeverre en op welk moment hierin wijziging moet worden aangebracht in verband met de ontwikkelingen op de financiële markten. Het Verantwoordingsorgaan zal verder de inrichting van de beleggingsorganisatie nauwlettend blijven volgen. Dit geldt temeer nu het Bestuur voornemens is de portefeuilles ontwikkelde markten en bedrijfsobligaties middels discretionaire mandaten te gaan invullen, wat een zwaardere verantwoordelijkheid bij de eigen organisatie legt. Tot slot blijft ook het communicatiebeleid – en meer in het bijzonder de communicatie rond de toeslag verlening – een punt van aandacht. De bijzonder wijze van invulling van het toeslagbeleid, noopt ertoe dat h ierover ook uitermate zorgvuldig wordt gecommuniceerd. Het Verantwoordingsorgaan is erg geïnteresseerd in het oordeel van de rechter cq de uitkomst van een arbitrage over het tussen het Pensioenfonds en ING gerezen geschil ten aanzien van het beschikbaar stellen van middelen voor de toeslagverlening aan niet-actieven.
82
Amsterdam, 18 mei 2011
Reactie Bestuur op oordeel Verantwoordingsorgaan Het Bestuur heeft op 20 mei 2011 kennis genomen van de bevindingen, het oordeel en de aanbevelingen van het Verantwoordingsorgaan. Het Bestuur kan zich verenigen met het oordeel van het Verantwoordingsorgaan en onderschrijft de gedane aanbevelingen. De financiering van de toeslagverlening en de communicatie over toeslagen vormt ook voor het Bestuur het voornaamste punt van zorg. Pensioenfonds ING bevindt zich in een bijzondere positie. In tegenstelling tot bijna alle andere pensioenfondsen in Nederland is het toekennen van toeslagen op de opgebouwde pensioenaanspraken van de Gewezen Deelnemers en de ingegane pensioenen van de Pensioengerechtigden niet afhankelijk van de dekkingsgraad, maar van een besluit van de Werkgever om voor die toeslagen een aparte koopsom te betalen. Het fonds kan deze pensioenen alleen verhogen indien de Werkgever de daarvoor benodigde middelen ter beschikking stelt. Deze afhankelijkheid van de Werkgever maakt de communicatie voor het fonds lastig, zeker omdat die dient te voldoen aan wettelijke voorschriften die met name zijn opgesteld voor situaties zoals die bij andere pensioenfondsen gebruikelijk zijn. Het Bestuur onderschrijft dan ook in het bijzonder de constatering van het Verantwoordingsorgaan dat de toeslagsystematiek, in het licht van de aangekondigde splitsing van ING, in toenemende mate onder druk komt te staan. Het Bestuur vertrouwt erop dat het fonds en de Werkgever in 2011 met elkaar in overleg zullen treden om na te gaan of het mogelijk is om nieuwe toekomst bestendige afspraken te maken over de financiering van de toeslagen. Het Bestuur zal het Verantwoordingsorgaan van de ontwikkelingen op de hoogte houden. Het Bestuur zal de overige bevindingen bespreken met het Verantwoordingsorgaan tijdens het reguliere overleg en over de eventuele acties die daaruit naar voren komen verslag uitbrengen in het jaarverslag over 2011. Het Bestuur dankt het Verantwoordingsorgaan voor de constructieve wijze van samenwerken en de bijdragen die het orgaan heeft geleverd aan het goed functioneren van het fonds.
Den Haag, 20 mei 2011
Jaarverslag 2010 83
3.4
Actuariële verklaring
balansdatum a angegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het
Opdracht
pensioenfonds.
Door Stichting Pensioenfonds ING te Amsterdam is aan
De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan
Mercer Certificering B.V de opdracht verleend tot het
zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel
afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de
Genootschap geldende normen en gebruiken en vormen
Pensioenwet over het boekjaar 2010.
naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel.
Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd,
Oordeel
zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de
De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de
verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioen-
beschreven berekeningregels en uitgangspunten, als
fonds.
geheel bezien, toereikend vastgesteld.
Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de
Het Eigen vermogen van het pensioenfonds is op de
beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd
balansdatum ten minste gelijk aan het wettelijk Vereist
op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de
Eigen Vermogen.
jaarrekening.
Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de
In overeenstemming met de richtlijn “Samenwerking
verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van
tussen accountant en actuaris ter zake van de controle van
een toereikende solvabiliteit.
verantwoordingen van verzekeringsinstellingen” heeft de
Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij
accountant van het pensioenfonds mij geïnformeerd over
ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot
zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid en
en met 140 van de Pensioenwet. De vermogenspositie
de volledigheid van de administratieve basisgegevens en
van Stichting Pensioenfonds ING is naar mijn mening vol-
de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming
doende. Daarbij heb ik de mogelijkheden tot het realiseren
van belang zijn.
van de beoogde toeslagen, die afhankelijk zijn gesteld van de door de werkgever beschikbaar te stellen middelen,
Werkzaamheden
mede in aanmerking genomen.
Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte
Amstelveen, 20 mei 2011
administratieve basisgegevens en de bevindingen van de accountant ten aanzien hiervan zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt voor mijn beoordelingswerk-
Drs. S.I. Keijmel AAG
zaamheden heb aanvaard.
verbonden aan Mercer Certificering B.V.
Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: –– heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal Vereist Eigen Vermogen en het Vereist Eigen Vermogen toereikend zijn vastgesteld en –– heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogens positie van het pensioenfonds. Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot
84
3.5 Controleverklaring
het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandig
Verklaring betreffende de jaarrekening
heden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet
Wij hebben de in dit verslag opgenomen jaarrekening 2010
tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de
van Stichting Pensioenfonds ING te Amsterdam
effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een
gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans
controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid
per 31 december 2010 en de winst-en-verliesrekening
van de gebruikte grondslagen voor financiële verslag
over 2010 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een
geving en van de redelijkheid van de door het bestuur van
overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële
de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie
verslaggeving en andere toelichtingen.
van het algehele beeld van de jaarrekening.
Verantwoordelijkheid van het bestuur
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-
Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het
informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing
opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het
voor ons oordeel te bieden.
resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming
Oordeel
met Titel 9 Boek 2 BW van het in Nederland geldende
Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld
Burgerlijk Wetboek (BW), met inachtneming van het
van de grootte en de samenstelling van het vermogen
bepaalde in artikel 146 Pensioenwet. Het bestuur is tevens
van Stichting Pensioenfonds ING per 31 december 2010
verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als
en van het resultaat over 2010 in overeenstemming met
het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening
Titel 9 Boek 2 BW, met inachtneming van het bepaalde in
mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel
artikel 146 Pensioenwet.
belang als gevolg van fraude of fouten. Verklaring betreffende overige bij of krachtens de Verantwoordelijkheid van de accountant
wet gestelde eisen
Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel
Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden
over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij
wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar
hebben onze controle verricht in overeenstemming met
aanleiding van het onderzoek of het jaarverslag, voor
Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controle-
zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9
standaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons
Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder
geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle
b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd.
zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate
Tevens v ermelden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat
van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen
kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening
afwijkingen van materieel belang bevat.
zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW.
Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen
Zwolle, 20 mei 2011
en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de a ccountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het
drs. J. Niewold RA
inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking
Ernst & Young Accountants LLP
van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor
Jaarverslag 2010 85
3.6
Personalia per 31 december 2010 Bestuur
Bestuursleden benoemd door ING Nederland:
Mw. mr. Th.E. van Bon
Functie in Bestuur:
Hoofdfunctie:
Lid Hoofd Juridische Zaken B, Legal Lending & PCM, ING Bank N.V.,
Nevenfuncties:
Bestuurslid Stichting Lion Real Estate Investments, Amsterdam
Amsterdam
Dhr. drs. P.C. de Bruijne AAG MBA
Functie in Bestuur:
Hoofdfunctie:
Nevenfuncties:
Voorzitter Head Management Reporting Insurance , ING Group, Amsterdam Voorzitter Stichting Lion Real Estate Investments, Amsterdam
Dhr. drs. J.L. van der Giessen
Functie in Bestuur:
Hoofdfunctie:
Lid Directeur NN Portfolio Management en Chief Portfolio Owner ING Insurance Benelux , Den-Haag
Nevenfuncties:
Bestuurslid Stichting Lion Real Estate Investments, Amsterdam
Lid Raad van Commissarissen Parcom Capital
Dhr. mr. H.A. Koemans
(vanaf 18 mei 2010)
Functie in Bestuur:
Hoofdfunctie:
Head of Tax ING Groep, Amsterdam
Nevenfunctie:
Bestuurslid Stichting Lion Real Estate Investments, Amsterdam
Lid
Bestuursleden benoemd door de Deelnemers in de Deelnemersraad:
Dhr. ir. H.L.R. Boeve AAG CFA
Functie in Bestuur:
Hoofdfunctie:
Lid Directeur Commerciële Zaken Intermediair Collectief Pensioen,
Nevenfuncties:
Bestuurslid Stichting Lion Real Estate Investments, Amsterdam
Rotterdam
86
Dhr. drs. R. Oosterhout
Functie in Bestuur:
Hoofdfunctie:
Nevenfuncties:
Vice-voorzitter Senior Relationship Manager Commercial Banking, Amsterdam Vice-voorzitter Stichting Lion Real Estate Investments, Amsterdam
Dhr. drs. J.T. Postmus AAG
Functie in Bestuur:
Hoofdfunctie:
Lid Audit Specialist Investment and Insurance Risks ING Insurance,
Nevenfuncties:
Bestuurslid Stichting Lion Real Estate Investments, Amsterdam
Amsterdam Bestuurslid Stichting Voortgezet Onderwijs Lek & IJsselstreek, Capelle aan den IJssel Penningmeester IJsselcollege, Capelle aan den IJssel
Mw. mr. J. Sips Functie in Bestuur:
Hoofdfunctie:
Nevenfuncties:
Lid gepensioneerd Bestuurslid Stichting Lion Real Estate Investments, Amsterdam Bestuurslid Vereniging Senioren ING, Amsterdam
Directeur
Dhr. D. Heijting RA
Verantwoordingsorgaan
Leden Verantwoordingsorgaan benoemd door
ING Nederland:
Dhr. mr. H.A.N.J. Crauwels (voorzitter)
Dhr. drs. A.A. Steenbergen RA
Leden Verantwoordingsorgaan benoemd door de
Deelnemers in de Deelnemersraad:
Dhr. ing. P.H.J. Kullen AAG
Mw. drs. G. van Vollenhoven-Eikelenboom AAG
Leden Verantwoordingsorgaan benoemd door de
Pensioengerechtigden in de Deelnemersraad:
Dhr. drs. G.J.H. Broekers
Dhr. J.H. Ubas
Jaarverslag 2010 87
Deelnemersraad (samenstelling 31 december 2010)
Leden Deelnemersraad gekozen door de
Deelnemers:
Mw. V. Frankhuisen-Dumitru
Dhr. A. Hahn
Dhr. mr. drs. M.M.H. Lipsch
Dhr. drs. O.P. Lekkerkerker
Dhr. G.F. Dekkers
Mw. E.C. Frieling
Dhr. drs. M. Rutte
Dhr. J. Bomhof
Dhr. M.W. Geurts
Dhr. E. van de Visch
Mw. A.E.M. Hart
Leden Deelnemersraad gekozen door de
Pensioengerechtigden:
Dhr. G.V. Smittenaar
Dhr. E.A. Vastenburg
Dhr. J.J. Witsen Elias
Dhr. H.J. van der Steeg
Dhr. mr. A.K.F.M. Bronzwaer
Plaatsvervangers:
Dhr. drs. R.D. Vriesde
Dhr. J.J. van den Berg
Dhr. drs. I.J.C. van den Boom EMFC RC
Certificerend actuaris
Dhr. drs. S.I. Keijmel AAG
Actuarieel adviseur
Dhr. drs. A.A. Nagtegaal AAG
Mercer Certificering BV
Hewitt Associates BV
Accountant
Dhr. J. Niewold RA
Compliance Officer
Dhr. B. Peters RA
Vaste externe beleggingsadviseurs
Dhr. prof. dr. C.G. de Vries
Mw. dr. M.W.M. Donders
vacature 88
Ernst&Young Accountants LLP
Nederlands Compliance Instituut
Colofon Het jaarverslag is een uitgave van Stichting Pensioenfonds ING Locatiecode HP B 03.028 Postbus 93077 2509 AB Den Haag
Vormgeving AZL N.V. Heerlen, Marketing & Communicatie/DTP
Druk Van Hooren drukkerij en repro bv
www.fsc.org