Jaarverslag 2010 Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
JAARVERSLAG 2010 9 juni 2011
Inhoudsopgave Jaarverslag Karakteristieken van het pensioenfonds ...............................................................................................4 Personalia, stand per 9 juni 2011 ...............................................................................................................4 Profiel .........................................................................................................................................................5 Organisatie .................................................................................................................................................6 Meerjarenoverzicht .....................................................................................................................................9 Verslag van het verantwoordingsorgaan ............................................................................................ 11 Verslag van het Bestuur ....................................................................................................................... 12 Pensioen volop in het nieuws .................................................................................................................. 12 Financiële positie van het Pensioenfonds ............................................................................................... 13 Overige ontwikkelingen ........................................................................................................................... 14 Goed pensioenfondsbestuur ................................................................................................................... 16 Financiële paragraaf ................................................................................................................................ 20 Beleggingenparagraaf ............................................................................................................................. 23 Pensioenparagraaf .................................................................................................................................. 32 Actuariële paragraaf ................................................................................................................................ 33 Risicoparagraaf ....................................................................................................................................... 34 Toekomstparagraaf ................................................................................................................................. 37
Jaarrekening Balans per 31 december 2010, na resultaatbestemming .................................................................. 39 Staat van baten en lasten over 2010.................................................................................................... 41 Kasstroomoverzicht 2010 ..................................................................................................................... 42 Toelichting behorende tot de jaarrekening 2010 ............................................................................... 43
Overige gegevens Statutaire regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten ............................ 79 Gebeurtenissen na balansdatum ......................................................................................................... 79 Actuariële verklaring ............................................................................................................................. 80 Controleverklaring van de onafhankelijke accountant...................................................................... 82
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
3
Karakteristieken van het pensioenfonds Personalia, stand per 9 juni 2011 De samenstelling van het Algemeen Bestuur is als volgt: Naam
Functie
Vertegen-
Lid sinds
woordiging L.J. Kuipers
Voorzitter
Einde zittingsduur
Werkgever
01-01-2004
n.v.t.
G.J. Getkate
e
2 Voorzitter
Werkgever
01-09-2000
n.v.t.
J.H.A.J. Gritter
Lid
Werkgever
25-04-2006
n.v.t.
F.R. Spaan
Lid
Werkgever
01-03-2003
n.v.t.
S. Malgaz
Lid
Werkgever
01-12-2000
n.v.t.
P.W.I. Lemmens
Lid
Werkgever
30-09-2009
n.v.t.
J. Vlietstra
Lid
Deelnemers
01-12-2000
30-11-2012
H.G.M. Arendsen
Lid
Deelnemers
30-11-2008
30-11-2013
S. Canel
Secretaris
Deelnemers
01-12-2008
30-11-2011
J.C.M. Halkes
e
2 Secretaris
Gepensioneerden
01-03-2003
30-11-2012
J.J. de Jong
Lid
Gepensioneerden
08-12-1983
30-11-2013
C. Troost
Lid
Gepensioneerden
01-01-2010
30-11-2011
Lid sinds
Einde
De samenstelling van het Dagelijks Bestuur is als volgt: Naam
Functie
Vertegenwoordiging
zittingsduur
L.J. Kuipers
Voorzitter
Werkgever
01-01-2004
n.v.t.
G.J. Getkate
2 Voorzitter
Werkgever
01-09-2000
n.v.t.
S. Canel
Secretaris
Deelnemers
01-12-2008
30-11-2011
J.C.M. Halkes
2 Secretaris
Gepensioneerden
01-03-2003
30-11-2012
Lid sinds
Einde
e
e
De samenstelling van het verantwoordingsorgaan is als volgt: Naam
Functie
Vertegenwoordiging
zittingsduur
B.A.F. Keijzer
Voorzitter
Werkgever
21-02-2008
01-01-2014
A.J. Oude Hergelink
2 Voorzitter
Werkgever
01-01-2010
01-01-2012
H.B.F. Boerrigter
Lid
Deelnemers
21-02-2008
01-01-2014
D. Rosman
Secretaris
Deelnemers
10-03-2009
01-01-2013
M.M.H.J. Ploumen-Aldenhoff
e
2 Secretaris
Gepensioneerden
09-05-2011
01-01-2012
H. Michel
Lid
Gepensioneerden
01-01-2011
01-01-2013
Jaarverslag 2010
e
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
4
De samenstelling van de beleggingscommissie is als volgt: Naam
Functie
H.G. Noorlander-Bunt
Voorzitter
F.R. Spaan
Lid
C. Roozemond
Lid
H. Scheppink
Lid
De samenstelling van de uitvoeringsorganisatie is als volgt: Naam
Functie
W.B.E. Rutgers
Manager pensioenfonds (1 fte)
S.I. Kroeze-Stiggelbout
Assistent manager (1 fte)
N.F. Slotman-Bosma
Secretarieel adm. Medewerker (0,67 fte)
P.M. Pattileamonia-Pennings
Secretarieel adm. Medewerker (0,44 fte)
1
Compliance officer G.J.L. Dielissen, hoofd juridische zaken van Koninklijke Ten Cate nv
Actuarissen W. Eikelboom, AAG adviserend actuaris van Towers Watson D. den Heijer, AAG certificerend actuaris van Towers Watson
Accountant C. Messina RA, KPMG Accountants N.V.
Profiel Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate (hierna “het Pensioenfonds”), statutair gevestigd te Almelo is opgericht op 30 december 1966. De laatste statutenwijziging was op 21 februari 2008. De stichting is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 41027730. Het Pensioenfonds is een ondernemingspensioenfonds en is aangesloten bij koepelorganisatie OPF. Het Pensioenfonds heeft tot doel uitvoering te geven aan het pensioenreglement, zoals dat geldt voor de aangesloten ondernemingen. Hiertoe wordt voor 14 aangesloten werkmaatschappijen van Koninklijke Ten Cate in Nederland en 3.522 deelnemers en gewezen deelnemers circa EUR 312 miljoen vermogen belegd.
1
In dienst per 1 maart 2011
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
5
Organisatie Bestuur Het Pensioenfonds staat onder leiding van een Bestuur, dat samengesteld is uit werkgevers- (50%), werknemers- (25%) en gepensioneerdenleden (25%). De deelnemersleden (werknemers) worden benoemd door de Centrale Ondernemingsraad, de werkgeversleden worden benoemd door de Raad van Bestuur van Koninklijke Ten Cate nv en de gepensioneerdenleden worden benoemd door de Vereniging van Gepensioneerden Koninklijke Ten Cate. Het Bestuur van het Pensioenfonds heeft de dagelijkse uitvoering van de werkzaamheden uitbesteed aan een uitvoeringsorganisatie. Deze werkzaamheden betreffen met name de pensioenadministratie en bestuursondersteuning. Uitgangspunt is dat het Bestuur, conform de eisen van de Pensioenwet, verantwoordelijk blijft voor de juiste uitvoering van de uitbestede taken. Het Bestuur heeft uitsluitend bevoegdheden conform de statuten, reglementen en de actuariële en bedrijfstechnische nota van het Pensioenfonds.
Dagelijks Bestuur Uit het Bestuur wordt een Dagelijks Bestuur gevormd, bestaande uit een voorzitter, een secretaris, een e e 2 voorzitter en een 2 secretaris. Het Dagelijks Bestuur is verantwoordelijk voor de dagelijkse uitvoering en monitoring van het afgesproken beleid en vergadert hiertoe ongeveer één keer per maand.
Verantwoordingsorgaan Het Bestuur heeft met ingang van 21 februari 2008 een Verantwoordingsorgaan (VO) ingesteld. De inrichting en bevoegdheden zijn vastgelegd in de statuten en in een reglement. In het VO worden actieve deelnemers, pensioengerechtigden en werkgever gelijkelijk vertegenwoordigd door twee leden. Het Bestuur zal verantwoording afleggen aan het VO over het beleid en uitvoering daarvan en over naleving van de zogenaamde “Principes voor goed pensioenfondsbestuur”. Het VO heeft de bevoegdheid een oordeel te geven over het handelen, het gevoerde beleid en de beleidskeuzes van het Bestuur aan de hand van onder meer het jaarverslag. In dit jaarverslag wordt separaat verslag gedaan van de bevindingen van het VO ten aanzien van het door het Bestuur in 2010 gevoerde beleid.
Intern toezicht Het Bestuur zorgt voor de organisatie van transparant intern toezicht. Het intern toezicht betreft het kritisch bezien van het functioneren van het Bestuur door onafhankelijke deskundigen, ten minste één maal in de drie jaar. Intern toezicht zal plaatsvinden door middel van visitatie. De inrichting en bevoegdheden van de Visitatiecommissie zijn vastgelegd in de statuten en in een reglement. De visitatiecommissie rapporteert na visitatie aan het Bestuur. Het Bestuur bespreekt het rapport met het VO en de bevindingen worden in het jaarverslag van het fonds vermeld. De Visitatiecommissie beoordeelt de beleids- en bestuursprocedures en -processen en checks en balances, de wijze van aansturen en de omgang met risico‟s op langere termijn.
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
6
De Visitatiecommissie is in de loop van 2009 ingesteld en heeft haar werkzaamheden in het eerste kwartaal van 2010 afgerond. De visitatie had betrekking op de periode 1 januari 2007 tot 1 oktober 2009. De bevindingen zijn opgenomen in het jaarverslag over boekjaar 2009.
Uitvoeringsorganisatie De uitvoeringsorganisatie bestaat ultimo 2010 uit vier medewerkers (3,1 fte), waaronder de manager pensioenfonds. Drie medewerkers hebben een dienstverband met het Pensioenfonds en één medewerker werd ingeleend en in de loop van 2011 in dienst genomen. De werkzaamheden betreffen op hoofdlijnen het uitvoeren van de pensioenadministratie en bestuursondersteuning.
Vermogensbeheer Het vermogensbeheer is uitbesteed aan de volgende vermogensbeheerders: Vastrentende waarden: BNP Paribas en Pimco; Aandelen: BlackRock en Lupus Alpha; Vastgoed: Altera Vastgoed en ING Real Estate; Alternatieve beleggingen: State Street Global Advisors en Amundi Alternative Investments.
Balansrisicomanager Het Bestuur heeft in de loop van 2010 een gespecialiseerde balansrisicomanager (NewMont) aangesteld teneinde de balansdynamiek en de risico‟s die hieruit voortvloeien te kunnen monitoren en daarbij de benodigde acties te kunnen nemen. De balansrisicomanager is met name verantwoordelijk voor: - het in kaart brengen van de balansrisico‟s en het aandragen van oplossingen ten behoeve van de mitigering van ongewenste financiële risico‟s; - het uitvoeren van derivatentransacties ten behoeve van de overlayportefeuille op basis van het verleende mandaat; - het rapporteren over de overlay portefeuille; - het uitvoeren van “Asset Liability Management”-studies gericht op beleggingen; en - het geven van het strategisch beleggingsadvies op basis van voornoemde “Asset Liability Management”-studie.
Beleggingscommissie De beleggingscommissie heeft als mandaat het monitoren van de vermogensbeheerders en de balansrisicomanager, het uitvoeren van het door het Bestuur vastgestelde beleggingsbeleid en het doen van voorstellen aan het Bestuur. De commissie is samengesteld uit leden van het Bestuur en niet-leden die deelnemer zijn van het Pensioenfonds. De leden van de beleggingscommissie worden benoemd door het Bestuur. De beleggingscommissie wordt geadviseerd door de heer Drs. P.L.M. Laven, CFA van Montesquieu Finance.
Compliance officer De compliance officer bewaakt dat het Pensioenfonds voldoet aan de van toepassing zijnde actuele wet- en regelgeving, zoals onder andere opgenomen in de gedragscode en de klachten- en geschillenregeling. In het verslagjaar zijn door de compliance officer geen bijzonderheden gemeld.
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
7
Externe ondersteuning Het Pensioenfonds wordt bijgestaan door een externe adviserende actuaris, een externe beleggingsadviseur en een externe balansrisicomanager.
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
8
Meerjarenoverzicht2 Bedragen x EUR 1.000
2010
2009
2008
2007
2006
850
921
991
1.046
1.184
Gewezen deelnemers
1.290
1.278
1.270
1.266
1.123
Gepensioneerden
1.382
1.378
1.379
1.363
1.339
3.522
3.577
3.640
3.675
3.646
Indexatie actieve deelnemers (1 januari volgend op boekjaar)
0,00%
2,60%
0,00%
1,50%
1,50%
Cumulatieve indexatie-achterstand actieve deelnemers
4,43%
3,91%
3,50%
n.v.t.
n.v.t.
Indexatie inactieve deelnemers (1 januari volgend op boekjaar)
0,00%
0,00%
0,00%
1,48%
1,25%
Cumulatieve indexatie-achterstand inactieve deelnemers
4,36%
2,94%
2,53%
n.v.t.
n.v.t.
9.237
10.068
7.911
8.836
8.572
6.906
8.875
6.954
8.604
-
5.917
7.182
8.278
9.165
-
15.441
15.335
14.824
13.812
13.355
720
691
645
678
704
Pensioenvermogen
313.886
295.201
272.276
308.376
305.675
Pensioenverplichtingen
305.796
276.741
276.609
232.909
246.910
Aanwezige dekkingsgraad
102,6%
106,7%
98,4%
132,4%
123,8%
Vereiste dekkingsgraad DNB
115,6%
115,6%
116,8%
118,4%
126,6%
Aantal deelnemers 3
Actieve deelnemers
Inactieve deelnemers
Totaal aantal deelnemers Indexatie
Pensioenuitvoering Feitelijke premie Kostendekkende premie Gedempte kostendekkende premie
4
Pensioenuitkeringen Pensioenuitvoeringskosten Vermogenssituatie en solvabiliteit
2
3
4
Tot en met boekjaar 2006 waren de cijfers gebaseerd op Actuariële Principes Pensioenfonds (APP). Vanaf boekjaar 2007 zijn de cijfers gebaseerd op het Financieel Toetsingskader (FTK). Arbeidsongeschikte deelnemers worden meegeteld bij de actieve deelnemers. Vanaf boekjaar 2009 is de grondslag voor de berekening van de gedempte kostendekkende premie gewijzigd. In de jaren 2007 en 2008 is gerekend met een vaste discontovoet van 4,0%. Vanaf 2009 wordt gerekend met een vaste discontovoet van 4,9%.
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
9
Bedragen x EUR 1.000
2010
2009
2008
2007
2006
26.066
25.176
25.996
23.914
23.384
Beleggingsportefeuille Vastgoedbeleggingen Aandelen
120.138
97.598
65.779
99.331
103.888
Vastrentende waarden
158.685
158.630
164.685
157.704
159.454
Derivaten, saldo activa en passiva
-11.473
-1.201
3.209
1.535
1.083
19.058
13.356
11.426
19.350
16.141
312.474
293.559
271.095
301.834
303.950
8,9
10,9
-9,8
2,3
7,2
Benchmark in %
8,1
13,5
-9,1
2,1
5,6
Outperformance / underperformance (-)
0,8
-2,6
-0,7
0,2
1,6
Overige beleggingen
Totaal belegd vermogen Beleggingsperformance Beleggingsrendement in %
5
5
De rendementen zijn berekend volgens de gestandaardiseerde methode GIPS (Global Investment Performance Standard).
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
10
Verslag van het verantwoordingsorgaan Het bestuur is „‟in control” en heeft een open oog voor de risico‟s van het Pensioenfonds, concludeerde het verantwoordingsorgaan (VO) in het jaarverslag 2009. Het VO constateert dat het bestuur, conform haar voornemen, in 2010 verder is gegaan op het pad van risicobeheersing onder andere door het invoeren van een systeem voor balansrisicomanagement. Ondanks het feit dat risico‟s goed gemonitoord worden blijft ons pensioenstelsel kwetsbaar door onzekerheden ten aanzien van beleggingen, rekenrente en de ontwikkeling van de levensverwachting. Het VO constateert dan ook dat dit jaar de gedaalde rekenrente en de nieuwe overlevingstabellen een negatieve impact hebben gehad op de dekkingsgraad die aan het eind van het jaar is bereikt bij ons fonds. Het behaalde beleggingsresultaat heeft dit niet kunnen compenseren. Verder dient naar het oordeel van het VO, gezien de complexiteit van de pensioenmaterie, blijvend aandacht te worden besteed aan de deskundigheid van de leden van de diverse gremia van ons fonds. Ook de kwetsbaarheid van de (kleine) uitvoeringsorganisatie dient een punt van voortdurende aandacht te zijn. Gezien het feit dat uit onderzoek blijkt dat 70% van de Nederlanders zich onvoldoende bewust is van hun pensioen, en dit naar de mening van de VO ook geldt voor de deelnemers van ons fonds, vindt het VO het van grootste belang dat aan de communicatie naar de deelnemers veel aandacht wordt besteedt. Het VO ziet dat het bestuur door middel van UPO‟s, nieuwsbrieven, voorlichtingsbijeenkomsten en een website het bewustzijn van de deelnemers tracht te vergroten. Ook in 2010 heeft het VO alle bestuursverslagen en managementrapportages ontvangen en heeft het VO geparticipeerd in de (voor)bespreking van dit verslag met de accountant, certificerend actuaris en adviserend actuaris. Het VO is dan ook van mening dat het bestuur op een bijzonder transparante wijze met haar communiceert. Tenslotte is het VO van mening dat het bestuur van het Pensioenfonds, waarin zowel vertegenwoordigers van werkgever, actieven en niet actieven zijn vertegenwoordigd, op adequate wijze haar beleid heeft uitgevoerd, waarbij de belangen van alle betrokkenen, conform de actuariële en bedrijfstechnische nota, evenwichtig zijn behartigd. Almelo, 9 juni 2011 Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate Het verantwoordingsorgaan Reactie van het Bestuur Het VO constateert terecht dat conform de afspraken in 2010 veel aandacht is besteed aan het balansrisicomanagement. Samen met NewMont is een professioneel systeem ingevoerd, dat het bestuur in staat stelt de risico‟s continue te monitoren. Voor wat betreft communicatie met de deelnemers is het bestuur zich bewust van het feit dat continue aandacht en verbetering nodig is. Ook in 2011 zullen we daaraan veel aandacht besteden.
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
11
Verslag van het Bestuur Pensioen volop in het nieuws Het jaar 2010 gaat waarschijnlijk de geschiedenis in als het jaar waarin steeds meer Nederlanders interesse kregen in hun pensioen. In 2010 was pensioen dan ook een onderwerp dat regelmatig in het nieuws kwam. Zeker vanaf augustus werden de kolommen van de kranten en de actualiteitenrubrieken op televisie regelmatig gevuld met berichten over pensioen. Over het algemeen was de teneur van de berichten negatief. De pensioenwereld leek in 2009 juist hersteld te zijn van de financiële crisis in 2008. Leek inderdaad, want het zware weer kwam in 2010 dubbel zo hard terug.
Korten op pensioenen? Voor 14 pensioenfondsen was de situatie op een geven moment zo nijpend dat zij van minister Donner een korting op de (opgebouwde) pensioenen moesten aankondigen. Het eventuele korten op de pensioenen als laatste redmiddel in tijden van crisis was natuurlijk wel bekend. Maar niemand had serieus rekening gehouden met de mogelijkheid dit ooit mee te maken. En nu gebeurde het alsnog. Uiteindelijk hebben slechts een handvol pensioenfondsen aangekondigd dat zij mogelijk begin 2012 moeten gaan korten. Het zware weer waar pensioenfondsen in terecht kwamen had vooral te maken met twee ontwikkelingen: oudere Nederlanders en een lagere rentestand. Bij het Pensioenfonds resulteerde dit in een daling van de dekkingsgraad van respectievelijk 4,2% en 7,6%.
Langer leven In 2010 publiceerde het Actuarieel Genootschap (AG) nieuwe overlevingstafels. Deze publicatie was in 2009 reeds aangekondigd omdat bekend was dat de levensverwachting was gestegen. Vooruitlopend op de nieuwe overlevingstafels had het pensioenfonds ultimo 2009 daarom reeds een reservering in de technische voorzieningen opgenomen. Het pensioenfonds is ultimo 2010 voor de waardering van de pensioenverplichtingen overgegaan naar de nieuwe overlevingstafels van het AG. Daarbij steeg de hoogte van de pensioenverplichtingen omdat de feitelijke stijging van de levensverwachting nog groter was dan verwacht. De financiële consequenties zijn terug te vinden in de financiële paragraaf.
Lage rente Een tweede negatieve ontwikkeling voor pensioenfondsen was de dalende rente in 2010, vooral rond augustus. De rente bereikte een (bijna historisch) dieptepunt van 2,6% op 31 augustus. Deze rente behoort bij een duration van 15 van de pensioenverplichtingen van het Pensioenfonds. Een hoge rentestand heeft een positief effect op de financiële positie van pensioenfondsen; in dat geval mogen zij hun verplichtingen lager waarderen. Bij een dalende rente, gaat de waarde van de verplichtingen dus juist omhoog. Met als gevolg een dalende dekkingsgraad. Eind 2010 is de rente weer enigszins gestegen, waardoor veel pensioenfondsen een redelijk herstel hebben laten zien ten opzichte van de situatie medio 2010.
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
12
Beurzen: goed herstel Daar kwam nog eens bij dat de beleggingsbeurzen de eerste maanden van 2010 niet al te best presteerden. Een eventueel toegenomen vermogen kon de toegenomen verplichtingen bij de (meeste) pensioenfondsen dus niet compenseren. Tijdens de tweede helft van 2010 wisten de beurzen zich trouwens goed te herstellen. Hierdoor konden veel pensioenfondsen aan het eind van de rit alsnog een positief beleggingsresultaat noteren.
Langzaam beter Die positieve beleggingsresultaten droegen zeker bij aan de stijgende dekkingsgraden tijdens de laatste maanden van 2010. Bovendien trok de rente weer wat aan. Hierdoor eindigden veel pensioenfondsen 2010 met een dekkingsgraad die hoger ligt dan de kritische ondergrens volgens het herstelplan en werden zodoende niet genoodzaakt om kortingen op pensioenen aan te kondigen. Alles bij elkaar was 2010 voor de pensioenwereld natuurlijk een enerverend jaar. Niet eerder werden de risico‟s die we met ons pensioenstelsel lopen zo duidelijk aan het licht gebracht. Voor de sociale partners was dit voldoende aanleiding om op 4 juni 2010 een akkoord te sluiten in de Stichting van de Arbeid (STAR), waarin ideeën voor de toekomst van het Nederlandse pensioenstelsel zijn opgenomen. In het kort: mensen zullen later met pensioen gaan, en meer dan voorheen zelf een aantal risico‟s dragen. Dit akkoord wordt nog verder in detail uitgewerkt door de STAR.
Financiële positie van het Pensioenfonds Pensioenverplichtingen De pensioenverplichtingen zijn in het verslagjaar toegenomen van € 276,7 miljoen naar € 305,8 miljoen. De toename van de pensioenverplichtingen is veroorzaakt door de daling van de markrente en de aanpassing van de overlevingstafels als gevolg van de gestegen levensverwachting.
Pensioenvermogen Het pensioenvermogen is in het verslagjaar toegenomen van € 295,2 miljoen naar € 313,9 miljoen. De toename in het pensioenvermogen is met name ontstaan door positieve gerealiseerde en ongerealiseerde koersresultaten in de beleggingsportefeuille gedurende het verslagjaar.
Dekkingsgraad De dekkingsgraad van het Pensioenfonds is in het verslagjaar gedaald van 106,7% naar 102,6%. Dit is een daling van 4,1 procentpunt. De daling is met name het gevolg van de gestegen pensioenverplichtingen. De ontwikkeling van de dekkingsgraad is verder gespecificeerd op pagina 22.
(Minimaal) vereiste dekkingsgraad De solvabiliteit onder het Financieel Toetsingskader dient zodanig te zijn dat het fonds met 97,5% zekerheid volgend jaar nog voldoende vermogen heeft om de pensioenverplichtingen op marktconforme basis over te dragen. De vereiste solvabiliteit wordt bepaald met behulp van een door De Nederlandsche Bank aangereikt standaardmodel. De vereiste dekkingsgraad ultimo 2010 bedraagt 115,6%. De minimaal vereiste dekkingsgraad bedraagt ultimo 2010 104,2%.
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
13
De aanwezige dekkingsgraad is ultimo 2010 lager dan de minimaal vereiste dekkingsgraad. Hierdoor is sprake van een reservetekort en een dekkingstekort.
Wijziging grondslagen berekening pensioenverplichtingen Het Bestuur heeft besloten om voor de berekening van de pensioenverplichtingen ultimo 2010 over te gaan op de prognosetafel 2010-2060, zoals op 30 augustus gepubliceerd door het Actuarieel Genootschap, waarbij de sterftekansen worden gecorrigeerd conform de Towers Watson ervaringssterfte. Het Bestuur acht met deze aanpassing dat de grondslagen voor de berekening van de pensioenverplichtingen voldoende prudent zijn ingeschat.
Overige ontwikkelingen Balansrisicomanagement In 2009 is onderzocht hoe het balansrisicomanagement van het Pensioenfonds verder verbeterd kan worden. Gebleken is dat het Pensioenfonds vanwege vergrijzing van het deelnemersbestand steeds afhankelijker wordt van beleggingsresultaten. De rendementen op beleggingen zijn de laatste jaren erg volatiel geworden, waardoor de risico‟s vooral op de korte termijn zijn toegenomen. Ook het managen van het renterisico van de pensioenverplichtingen is sinds de invoering van het Financieel Toetsingskader erg belangrijk geworden. Het Pensioenfonds heeft in het verleden al belangrijke stappen gemaakt in het beheersen van de balansrisico‟s door beleggingen te spreiden over meerdere categorieën, regio‟s, sectoren, het valutarisico van de belangrijkste valuta‟s volledig af te dekken en het renterisico van de pensioenverplichtingen gedeeltelijk af te dekken. Het beleggingsbeleid werd vooral gebaseerd op de uitkomsten van een ALM-studie die eens in de drie jaar werd gedaan. Het Bestuur is zich ervan bewust dat de balansrisico‟s erg afhankelijk zijn van de financiële positie van het Pensioenfonds en heeft daarom besloten over gaan naar een meer dynamische methode van balansrisicomanagement. Dit houdt in dat naarmate de dekkingsgraad van het Pensioenfonds stijgt het renterisico van de pensioenverplichtingen zal worden verminderd. De ambitie is om bij een dekkingsgraad van 140% het renterisico volledig af te dekken. In het voorjaar van 2010 is na een uitgebreide due dilligence een overeenkomst afgesloten met een professionele dienstverlener die het (dynamische) balansrisicomanagement voor het Pensioenfonds uitvoert.
Herstructurering beleggingsportefeuille Eén van de belangrijke onderdelen van balansrisicomanagement is het managen van het renterisico. e Tot het 4 kwartaal van het verslagjaar werd de afdekratio verhoogd door participaties in Long Duration Investment (LDI) fondsen. Door deze beleggingen in zogenaamde bucket-fondsen werd de duration van de portefeuille vastrentende waarden verhoogd en hiermee dus de afdekratio. Omdat dit een vrij grove manier van afdekken was, bij mutaties hoge transactiekosten gemoeid zijn en het Bestuur een betere beheersing van het risicomanagement wenst, is besloten om de matchingportefeuille met ingang e van het 4 kwartaal te wijzigen. De participaties in de LDI-fondsen en de participaties in een Europees staatsobligatiefonds (inclusief zogenaamde PIIGS-landen) zijn verkocht. Van de opbrengst zijn staatsobligaties uit het eurogebied
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
14
(exclusief zogenaamde PIIGS-landen) gekocht. Om de afdekratio op het gewenste niveau van 50% te krijgen zijn tegelijkertijd rentederivaten afgesloten bij drie verschillende banken. Hiervoor zijn de gebruikelijke ISDA-overeenkomsten met de tegenpartijen afgesloten. De matchingportefeuille bestaat nu uit staatsobligaties, bedrijfsobligaties en (forward starting) renteswaps.
Wijziging in de governance-structuur In het verleden was het Algemeen Bestuur zowel voor het strategische als het tactische beleggingsbeleid verantwoordelijk. Het Dagelijks Bestuur en de beleggingscommissie hadden geen beslissingsbevoegdheid. Vanwege het vergaderschema duurde het soms erg lang voordat bepaalde beleggingsvoorstellen konden worden behandeld. Om in de toekomst sneller te kunnen reageren op onder andere voorstellen van de balansrisicomanager, is besloten om de beleggingcommissie aan te e vullen met twee leden van het Dagelijks Bestuur (voorzitter en 2 voorzitter). Deze combinatie heeft adviestaken met betrekking tot het tactische beleid van de matchingportefeuille. De beleggingscommissie heeft adviestaken met betrekking tot het tactische beleid van de returnportefeuille. Het Dagelijks Bestuur beslist bij meerderheid over alle tactische beleggingsbeslissingen. Het Algemeen Bestuur blijft verantwoordelijk voor strategische beleggingsbeslissingen.
Communicatiebeleid Het Pensioenfonds heeft een communicatiebeleid vastgesteld met als doel een zo toegankelijk en open mogelijke communicatie tussen het Pensioenfonds en de deelnemers. Met het beschikbaar stellen van informatie over de pensioenregeling in duidelijke en voor iedereen begrijpelijke taal, voldoet het fonds aan de – in de Pensioenwet vastgelegde – verplichtingen op dit gebied. Ter illustratie noemen we de volgende onderdelen van het beleid: - Ongeveer tweemaal per jaar verschijnt PensioenNieuws voor werknemers en de PensioenKrant voor gepensioneerden. Via deze PensioenNieuws/PensioenKrant worden deelnemers op de hoogte gehouden van de pensioenactualiteit en ontwikkelingen binnen hun pensioenfonds en -regeling. - In 2010 hebben de deelnemers een Uniform Pensioenoverzicht (UPO) ontvangen. Uitgangspunt voor het UPO is dat dit model ten minste alle informatie bevat die wettelijk verplicht moet worden verstrekt; - Voor de deelnemers is een website beschikbaar onder de naam www.pensioenfondstencate.nl. Binnen de website is specifieke informatie opgenomen voor medewerkers, gepensioneerden en oud-medewerkers. Via de website zijn de statuten en reglementen te downloaden, maar ook formulieren, nieuwsbrieven en jaarverslagen.
Toeslagenlabel De invoering van het zogenaamde toeslagenlabel heeft heel wat voeten in aarde gehad. Het toeslagenlabel is een beeldmerk met muntjes dat laat zien hoe waardevast het pensioen van een (gewezen) deelnemer of pensioengerechtigde is; nu en in de toekomst. Uit onderzoek bleek dat dit „plaatje‟ door veel mensen niet (juist) werd begrepen. Er volgde een periode waarin pensioenuitvoerders keer op keer uitstel kregen bij het invoeren van het label. Dat had vooral te maken met de economische situatie op dat moment. Uiteindelijk besloot de AFM pas vanaf april 2010 te gaan controleren op het (juiste) gebruik van het label. Daarom besloten veel pensioenfondsen, zo ook Pensioenfonds TenCate, invoering van het toeslagenlabel tot die datum uit te stellen.
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
15
De AFM heeft in de wetgevingsbrief aan de minister van SZW aandacht gevraagd voor het feit dat het toeslagenlabel in bepaalde situaties geen goed beeld geeft van de waardevastheid van het pensioen. Naar aanleiding van deze brief gaat het ministerie nu bezien of het indexatielabel voldoende effectief is of afgeschaft gaat worden. In de nieuwsbrief van de AFM van februari 2011 heeft de AFM pensioenuitvoerders de bevoegdheid gegeven om zelf te beslissen of zij het toeslagenlabel wel of niet willen toepassen. Het Pensioenfonds heeft daarop besloten het toeslagenlabel niet te communiceren en niet op te nemen in de pensioencommunicatie.
Pensioenregister Op 6 januari 2011 is de website mijnpensioenoverzicht.nl gelanceerd. Op deze site kunnen deelnemers zien hoe hun pensioenopbouw er voor staat. Niet alleen het pensioen via de werkgever, maar ook de AOW en wat nabestaanden krijgen bij overlijden van de deelnemer. De site is ontwikkeld door de Stichting Pensioenregister. Dit is een samenwerkingsverband tussen de circa 600 pensioenfondsen en -verzekeraars in Nederland en de Sociale Verzekeringsbank. Ook de deelnemers van Pensioenfonds TenCate kunnen vanaf 6 januari 2011 hun pensioengegevens raadplegen via deze site.
Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering (FVP) Er is een einde gekomen aan de FVP-regeling. Dit betekent dat werknemers die vanaf 1 januari 2011 ontslagen worden en ouder dan 40 jaar zijn, niet meer in aanmerking komen voor een bijdrage in de pensioenopbouw tijdens werkloosheid. De FVP-bijdragen voor degenen die in 2010 werkloos zijn geworden, zullen opgeschort worden tot uiterlijk 1 januari 2014. Deze bijdragen kunnen zonodig worden gekort als blijkt dat volledige betaling leidt tot een negatief vermogen voor de Stichting FVP. In twee situaties wordt de FVP-bijdrage wel in een eerder stadium vastgesteld en uitbetaald. Dit geldt ten eerste voor werkloze werknemers die tussen 1 januari 2010 en 1 januari 2014 de pensioenleeftijd bereiken. Daarnaast geldt het voor nabestaanden van overleden werkloze werknemers die recht hebben op een FVP-bijdrage voor de inkoop van partnerpensioen.
Klachten en geschillen In het afgelopen jaar zijn er geen klachten ontvangen of geschillen van deelnemers binnengekomen.
Goed pensioenfondsbestuur Intern toezicht en verantwoordingsorgaan Het Bestuur van het Pensioenfonds besteedt conform de Pensioenwet en de daarin opgenomen eisen voor goed pensioenfondsbestuur veel aandacht aan de opzet en inrichting van de organisatie, inclusief de interne beheersing. Reglementair is bepaald hoe het Bestuur omgaat met de rol als bestuur en invulling geeft aan begrippen als goed bestuur, verantwoording en intern toezicht. Vanaf 21 februari 2008 is het VO actief. Het VO bestaat uit een vertegenwoordiging van werknemers, pensioengerechtigden en werkgever. De verantwoording die het Bestuur aflegt is onderdeel van de jaarverslagcyclus. Voor het Intern Toezicht is gekozen voor een visitatiecommissie, die minimaal eens in de drie jaar de beleids- en bestuursprocedures en -processen, de checks and balances, de wijze waarop de uitvoering
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
16
van de regeling wordt bestuurd en aangestuurd en de wijze waarop wordt omgegaan met de risico's op de langere termijn voor (de dekkingsgraad van) het Pensioenfonds beoordeelt. De visitatiecommissie heeft voor het laatst op 9 februari 2010 een rapport uitgebracht. Hierover is in het jaarverslag van 2009 uitvoerig bericht. Gezien de relatie tussen de objecten van onderzoek van visitatiecommissie en VO wordt overleg tussen visitatiecommissie en VO als een waardevolle invulling van goed pensioenfondsbestuur beschouwd.
Deskundigheidsbevordering In de afgelopen jaren is veel aandacht besteed aan de deskundigheidsbevordering van het Bestuur. Het Pensioenfonds heeft in 2008 de deskundigheid van het Bestuur in kaart gebracht met de kennisreflector van Stichting Pensioen Opleidingen (SPO). De toets is gehanteerd als een nulmeting en had tot doel vast te stellen wat op het toetsmoment het kennisniveau van de bestuurders was. Uit de resultaten is gebleken dat het Bestuur als collectief iets lager heeft gescoord dan de benchmark die SPO heeft opgesteld. Op basis van deze uitslag is besloten een groot gedeelte van de voorlichtingsbijeenkomsten te besteden aan deskundigheidsbevordering. Deze bijeenkomsten worden twee keer per jaar georganiseerd voor leden van het Bestuur, beleggingscommissie, VO en pensioenuitvoeringsorganisatie. In het verslagjaar is met name aan de volgende onderwerpen aandacht besteed: balansrisicomanagement, sterftetrendontwikkeling, pensioenakkoord en internationale pensioensystemen. Bestuursleden ontvangen periodiek een overzicht met data van relevante opleidingen, cursussen en workshops. Regelmatig wordt door een bestuurslid en/of de Manager van het Pensioenfonds bijeenkomsten van onder andere Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen en de toezichthouder bijgewoond. Bestuursleden ontvangen wekelijks een e-mail met de nieuwsfeiten over pensioenen. Nieuwe bestuursleden zijn verplicht een basiscursus van SPO op deskundigheidniveau 1 te volgen. Ook nieuwe leden van het VO volgen een relevante opleiding.
Naleving wet- en regelgeving Het Bestuur is niet bekend met overtredingen van wet- en regelgeving. In het boekjaar is een herstelplan van toepassing vanwege een dekkingstekort. Toelichting op het herstelplan is opgenomen in de financiële paragraaf op pagina 20.
Gedragscode De wetgever vereist dat het Pensioenfonds over een gedragscode beschikt. De gedragscode van het Pensioenfonds is gebaseerd op de door de Koepels ontwikkelde Modelgedragscode Pensioenfondsen. Alle direct bij het Pensioenfonds betrokkenen (Bestuur, beleggingscommissie en medewerkers) hebben zich ook het afgelopen verslagjaar weer geconformeerd aan de gedragscode van het Pensioenfonds door het ondertekenen ervan. Naast de gedragscode is ook een compliance program voor het Pensioenfonds opgesteld. Het compliance program fungeert als een leidraad hoe wordt omgegaan met (uitvoering van) de gedragscode.
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
17
Compliance officer Sinds 2009 is de aangestelde compliance officer bij het Pensioenfonds belast met het toezicht op de naleving van de regels die voortvloeien uit het Effecten Typisch Gedrags Toezicht (ETGT). Het Bestuur heeft hiertoe regels opgesteld in het compliance program. De Wet financieel toezicht (Wft) schrijft in het kader van het ETGT voor dat ieder pensioenfonds: Interne voorschriften vaststelt met betrekking tot het omgaan met voorwetenschap respectievelijk met betrekking tot privétransacties in financiële instrumenten door bestuurders en medewerkers; Belangenverstrengeling, die te maken heeft met transacties in financiële instrumenten, beheerst; Adequate controlemechanismen heeft ten behoeve van de naleving van de bepalingen inzake het ETGT.
Bestuurssamenstelling In de samenstelling van het Bestuur hebben de volgende mutaties plaatsgevonden: De heer H.G.M. Arendsen was per 30 november 2010 aftredend en herkiesbaar. Hij is door de Centrale Ondernemingsraad voor een volgende termijn van drie jaar als deelnemerslid benoemd. De heer J.J. de Jong was per 30 november 2010 aftredend en herkiesbaar. Hij is door de Vereniging van Gepensioneerden Koninklijke Ten Cate voor een volgende termijn van drie jaar als gepensioneerdenlid benoemd.
Bestuursvergaderingen Het Bestuur van het Pensioenfonds heeft het afgelopen jaar zevenmaal vergaderd. Daarnaast is een aparte vergadering gehouden, waarin het jaarverslag 2009 door het Bestuur is vastgesteld. De belangrijkste onderwerpen die aan de orde zijn geweest zijn: Inpassen actualisering overlevingstafels; Invoering balansrisicomanagement; Herstructurering van de beleggingsportefeuille; Governance: aanpassing mandaatstructuur van de beleggingen. Het Dagelijks Bestuur heeft daarnaast het afgelopen jaar achtmaal vergaderd.
Juridische documenten In februari 2011 zijn de volgende (gewijzigde) juridische documenten goedgekeurd door het Bestuur: Actuariële en Bedrijfstechnische Nota (abtn); Reglement pensioensparen; Tijdelijke aanvullingsregeling; Beleggingsbeleid; Verklaring beleggingsbeginselen. De definitief goedgekeurde documenten zijn ondertekend door de voorzitter en de secretaris. Alle documenten zijn ter kennisgeving verstuurd naar DNB.
Samenstelling beleggingscommissie De samenstelling van de beleggingscommissie is gedurende het verslagjaar niet gewijzigd. Wel worden de vergaderingen van de beleggingscommissie vanaf augustus 2010 ook bijgewoond door de voorzitter e en 2 voorzitter van het Dagelijks Bestuur van het Pensioenfonds.
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
18
Samenstelling verantwoordingsorgaan In de samenstelling van het VO hebben de volgende mutaties plaatsgevonden: De heer B.A.F. Keijzer was per 1 januari 2011 aftredend en herkiesbaar. Hij is door de werkgever voor een volgende termijn van drie jaar als werkgeverslid voorgedragen en door het VO herbenoemd. De heer H.B.F. Boerrigter was per 1 januari 2011 aftredend en herkiesbaar. Hij is door de Centrale Ondernemingsraad voor een volgende termijn van drie jaar als deelnemerslid voorgedragen en door het VO benoemd. Op 1 juli 2010 is, na een korte periode van ziekte, de heer J. Hartkamp, gepensioneerdenlid van het VO, overleden. De heer H. Michel is door de Vereniging van Gepensioneerden Koninklijke Ten Cate voorgedragen als zijn opvolger en met ingang van 1 januari 2011 door het VO benoemd. e De heer L.J.F. Fens heeft, op zijn eigen verzoek, zijn functie als 2 secretaris van het VO beëindigd per 1 januari 2011. Mevrouw M.M.H.J. Ploumen-Aldenhoff is door de Vereniging van Gepensioneerden Koninklijke Ten Cate voorgedragen als zijn opvolgster en met ingang van 9 mei 2011 door het VO benoemd.
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
19
Financiële paragraaf Samenvatting van de financiële positie van het fonds en ontwikkelingen gedurende het jaar Bedragen x EUR 1.000
Pensioen-
Stand per 1 januari 2010 Overrendement (beleggingsresultaten en rentetoevoeging)
Technische
Dekkings-
vermogen Voorzieningen
graad
EUR
EUR
%
295.201
276.741
106,7
25.527
3.853
7,6
8.459
5.327
1,0
Premiebijdragen Pensioenuitkeringen
-15.441
-15.346
0,3
Indexering
-
1.750
-0,7
Renteverandering
-
21.259
-7,6
Aanpassing overlevingstafels
-
11.271
-4,2
140
941
-0,5
313.886
305.796
102,6
Overig
Stand per 31 december 2010
Het saldo van baten en lasten kan als volgt worden geanalyseerd: Bedragen x EUR 1.000
2010
2009
Premieresultaat
3.132
2.350
Interestresultaat
-1.335
28.914
Overig resultaat
-12.166
-8.472
Totaal
-10.369
22.792
Een gedetailleerde uitwerking van deze actuariële analyse kunt u vinden op pagina 33. Ultimo 2010 bedraagt de gemiddeld gewogen rekenrente 3,44% (2009: 3,85%). De dekkingsgraad ultimo jaar (op basis van de jaarrekening) heeft zich de afgelopen jaren als volgt ontwikkeld:
Dekkingsgraad ultimo
Jaarverslag 2010
2010
2009
2008
2007
2006
102,6%
106,7%
98,4%
132,4%
123,8%
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
20
Herstelplan In 2008 is door de kredietcrisis en de dalende rente een dekkingstekort ontstaan. Het Pensioenfonds heeft in maart 2009 een herstelplan ingediend bij DNB. Dit herstelplan is door DNB in juni 2009 goedgekeurd. Het herstelplan bevat maatregelen voor herstel op korte termijn (binnen 5 jaar) uit de situatie van een dekkingstekort en voor herstel op lange termijn (binnen 15 jaar) uit de situatie van een reservetekort. Het Pensioenfonds maakt gebruik van de eenmalige mogelijkheid die de Minister heeft geboden om binnen vijf jaar (in plaats van drie jaar; dus uiterlijk 31 december 2013) het minimaal vereist eigen vermogen te bereiken. Bij het opstellen van het herstelplan heeft het Bestuur zich laten ondersteunen door externe adviseurs. Het herstelplan is opgesteld met inachtneming van de uitgangspunten zoals die door DNB zijn voorgeschreven. Nadrukkelijk merken wij op dat inherent aan de modelmatige aanpak ook het herstelplan een benadering van de werkelijkheid is. Dit betekent dat de werkelijke ontwikkeling van de dekkingsgraad in positieve of negatieve zin kan afwijken van het verwachte herstelpad, waardoor de financiële positie van het Pensioenfonds zich sneller of langzamer kan herstellen dan voorzien. De belangrijkste maatregelen uit het herstelplan zijn: Zolang de dekkingsgraad lager is dan 110% zullen de gepensioneerden en gewezen deelnemers in principe geen indexatie ontvangen. De actieve deelnemers ontvangen in principe het positieve verschil tussen loon- en prijsinflatie mits de dekkingsgraad tussen de 105% en 110% ligt. Zolang de dekkingsgraad lager is dan 110% zal het werkgeversdeel van de standaardpremie met 50% worden verhoogd. Het werknemersdeel zal niet worden verhoogd. Ligt de dekkingsgraad tussen 110% en de vereiste dekkingsgraad dan ontvangen de deelnemers een gedeeltelijke (lineair oplopende) indexatie. Is de dekkingsgraad hoger dan de vereiste dekkingsgraad dan ontvangen deelnemers in principe volledige indexatie. Het beleggingsbeleid wordt (vooralsnog) niet aangepast. De belangrijkste elementen van het voorziene beleid en de daarbij behorende uitkomsten zijn cijfermatig als volgt: Effect op dekkingsgraad (in %)
Korte termijn Lange termijn 5 jaar
Dekkingsgraad per 31 december 2008 resp. 31 december 2013
15 jaar
98,0
114,7
3,7
-4,4
Indexatie
Geen indexatie in de periode 2009 – 2010; afhankelijk van de stand van de dekkingsgraad (gedeeltelijke) indexatie. Geen inhaalindexatie.
-2,0
-25,9
Beleggingen
Verschil tussen het gemiddelde jaarrendement van 5,7% en de oprenting van de pensioenverplichtingen.
12,6
22,0
(forward rates).
0,4
3,8
Langleven
Invloed toepassing nieuwe overlevingskansen.
0,0
0,0
Overige effecten
Inclusief vrijval solvabiliteit op uitkeringen.
2,0
8,0
114,7
118,2
105,0
116,3
middelen
De premie is kostendekkend; de werkgever betaalt in de periode 2009 – 2011 een extra bijdrage.
Sturings-
Premie
Rentetermijnstructuur Aanpassing van de rentecurve vanaf 2013 met toestemming van DNB
Dekkingsgraad per 31 december 2013 resp. 31 december 2023 6
7
MVEV per 31 december 2013 resp. VEV per 31 december 2023 6 7
MVEV is minimaal vereist eigen vermogen. VEV is vereist eigen vermogen.
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
21
In 2010 heeft de dekkingsgraad zich ten opzichte van het herstelplan als volgt ontwikkeld: Verwacht
2010
102,4
106,7
Conform premiebeleid en herstelplan is een extra opslag van 50% op het werkgeversdeel van de premie betaald.
1,1
1,0
Indexatie
Conform indexatiebeleid en herstelplan is geen indexatie toegekend aan premievrije deelnemers en gepensioneerden en 2,6% indexatie voor actieve deelnemers.
0,0
-0,7
Beleggingen
Rendement was in 2010 werkelijk 8,9%, terwijl 1,3% rente is toegevoegd aan de technische voorzieningen.
2,9
7,6
Aanpassing van de pensioenverplichtingen aan de rentetermijnstructuur per 31 december 2010 leidt tot een last van EUR 21,3 miljoen.
Dekkingsgraad per 31 december 2009 Sturings-middelen
Werkelijk
2010
Premie
Rentetermijnstructuur
0,0
-7,6
Langleven
0,0
-4,2
Overige effecten
0,3
-0,2
Dekkingsgraad per 31 december 2010
106,7
102,6
Vereiste dekkingsgraad (vereist eigen vermogen)
116,3
115,6
De dekkingsgraad per 31 december 2010 (106,7%) volgens het herstelplan is gebaseerd op een schatting en is 4,1%-punt hoger dan de werkelijke dekkingsgraad ultimo 2010. Het Pensioenfonds toont weliswaar herstelkracht, maar het herstel gaat in werkelijkheid langzamer dan verwacht. Gunstige beleggingsresultaten hebben voor enig herstel gezorgd, maar de toename van de overlevingskansen heeft deze stijging weer teniet gedaan. Zonder de aanpassing van de overlevingstafels was de dekkingsgraad in het kalenderjaar op de verwachte dekkingsgraad volgens het herstelplan uitgekomen. Hierbij dient te worden opgemerkt dat ook in het verslagjaar 2009 reeds een voorlopige voorziening was gevormd voor de overgang naar de herziene overlevingstafels. Het effect op de dekkingsgraad van de gestegen levensverwachting is in totaal 7,5%. Zonder dit effect was de dekkingsgraad dus hoger geweest dan de verwachte dekkingsgraad volgens het herstelplan. Het Pensioenfonds heeft in haar indexatiebeleid vastgelegd dat ruimte voor indexatieverlening (voor actieve deelnemers) bestaat indien de dekkingsgraad groter dan 105% is. Ultimo 2010 is de dekkingsgraad 102,6%. Dit houdt in dat het Bestuur geen indexatie heeft toegekend in overeenstemming met het indexatiebeleid (en het herstelpan). Door het Bestuur is de voorgeschreven jaarlijkse evaluatie van het herstelplan uitgevoerd. Aangezien de dekkingsgraad eind 2010 (102,6%) hoger is dan de dekkingsgraad op basis van het minimale kritische pad (96,3%) behoeft het herstelplan vooralsnog niet aangepast te worden. Op grond van de huidige situatie voorziet het herstelplan in herstel binnen de daarvoor geldende termijnen.
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
22
Beleggingenparagraaf Economische thema’s in 2010 2010 was opnieuw een volatiel jaar voor financiële markten. Daarbij domineerden drie belangrijke thema‟s. Allereerst de Europese schuldencrisis die eind 2009 werd ingezet door Griekenland nadat bleek dat de eerder gepresenteerde begrotingscijfers niet juist waren. Angst voor escalatie naar andere economisch en financieel zwakkere landen in de Europese Monetaire Unie (EMU) zoals Ierland, Portugal en Spanje zorgde ervoor dat de kapitaalmarktrente ook in deze landen in korte tijd sterk opliep. Aangekondigde en ingrijpende begrotingsmaatregelen bleken ontoereikend om de financiële markten gerust te stellen. Dit vertaalde zich onder andere in een sterke depreciatie (waardevermindering) van de euro ten opzichte van alle andere belangrijke valuta. De mogelijke destabilisatie van de euro en oplopende verliezen op staatsleningen in handen van financiële instellingen leidden tot een samenwerking tussen de EMU en het Internationaal Monetair Fonds (IMF) waarbij een Europees noodfonds werd opgericht. Hierop kan alleen een beroep worden gedaan onder strenge voorwaarden met betrekking tot het op orde brengen van de financiële huishouding. Hiermee werd ruimte gecreëerd om de begrotingen van de betreffende landen op orde te brengen en de Europese regelgeving te verbeteren. Onderdelen van het pakket aan maatregelen zijn een ingrijpende controle op de financiële situatie van landen met begrotingstekorten en duidelijke sancties op tekortschietend begrotingsbeleid. Door de opzet van dit noodfonds stabiliseerden de financiële markten weer, alhoewel een breed draagvlak voor de controle en sancties ontbrak binnen de EMU. Twijfels ten aanzien van de omvang van het noodfonds en onduidelijkheid over de voorwaarden waartegen hierop een beroep kon worden gedaan bleven gedurende het hele jaar bestaan. De Europese Centrale Bank (ECB) droeg bij aan de stabilisering van de financiële markten door het nemen van onconventionele maatregelen zoals de inkoop van Griekse staatsleningen en verregaande liquiditeitsverstrekking aan financieel zwakke Europese banken. Een tweede belangrijk thema, dat vooral in het tweede en derde kwartaal speelde, was een mogelijke vertraging van het eind 2009 ingezette economische herstel. Dit werd gevoed door de vrees dat strenge budgettaire maatregelen van westerse overheden gericht op het terugbrengen van de overheidstekorten het economische herstel in de kiem zouden smoren. Maar ook de aanhoudende terughoudendheid van banken ten aanzien van kredietverstrekking, de hardnekkige werkloosheid in de VS en het uitblijven van een herstel van de Amerikaanse huizenmarkt zorgden voor onzekerheid. Het gevolg hiervan was dat de vrees voor een oplopende inflatie als gevolg van de aanhoudende verregaande monetaire maatregelen van centrale banken op de achtergrond werd gedrongen. De verhoging van de rente (discount rate) door de Federal Reserve van 0,50% naar 0,75% in het eerste kwartaal kon in dat verband als een signaal worden opgevat dat de Federal Reserve inflatiedreiging serieus neemt. De overige Amerikaanse officiële rentetarieven werden op een zeer laag niveau gehouden.
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
23
De economische situatie binnen Europa werd in 2010 gekenmerkt door een toenemend verschil tussen sterke en zwakke landen. Duitsland profiteerde van de lage euro en verraste met een zeer sterke exportgedreven groei, een sterk ondernemerssentiment en een dalende werkloosheid. De economische groei van de EMU-landen in de periferie stond daarbij in schril contrast. In deze complexe omstandigheden liet de ECB haar rente ongewijzigd op 1%. Vanwege het aanhoudende zeer ruime monetaire beleid van de centrale banken was er ook in 2010 sprake van relatief steile rentecurves in Europa en de Verenigde Staten. Het derde belangrijke thema dat de financiële markten in 2010 met enige regelmaat in beroering bracht was China met een dreigende oververhitting van de economie en de verkrappende monetaire maatregelen gericht op het beperken van de inflatie. Vanwege de belangrijke rol die China de afgelopen jaren vervulde ten aanzien van de wereldwijde economische groei werden deze maatregelen telkens weer negatief ontvangen. Afgeleide thema´s zoals mogelijke valutaoorlogen en de dreiging van escalerende handelsconflicten bleven hieraan in 2010 ondergeschikt maar zorgden op de achtergrond wel voor neerwaartse risico‟s. Wereldwijde aandelenmarkten Na de sterke rally in 2009 gingen de aandelenmarkten in 2010 wereldwijd aarzelend van start. De verwachting van een doorzettend economisch herstel zorgde ervoor dat het eerste kwartaal positief werd afgesloten. In het tweede kwartaal vielen de aandelenmarkten wereldwijd scherp terug vanwege twijfels over de bestendigheid van de wereldwijde economische groei en de dreigende escalatie van de schuldproblematiek in de Europese periferie. Vanaf september hervonden beleggers hun vertrouwen en vond er wereldwijd een sterke rally plaats op de aandelenmarkten. Over geheel 2010 steeg de MSCI world index met 19,5%. Europese obligatiemarkten De Europese obligatiemarkten beleefden een uitermate turbulent jaar. Hierbij traden extreme tegenstellingen tussen de staatsrentes van de verschillende lidstaten op. In het voorjaar liepen vooral de staatsrentes van Griekenland, maar ook van de andere probleemlanden van de eurozone sterk op. Beleggers vreesden dat deze landen niet meer in staat zouden zijn om de rente en de aflossing op de uitstaande schuld te voldoen. Duitse staatsleningen waren daarentegen als vluchthaven erg gewild. Dit leidde tot historisch lage rentes voor Duitse, maar ook Nederlandse staatsleningen. Begin september kwam het keerpunt voor de Duitse staatsrente. Het sentiment op de financiële markten verbeterde dusdanig dat beleggers minder behoefte kregen aan de veilige vluchthaven. De posities in Duitse staatsleningen werden langzaam afgebouwd waardoor de rente vanaf september weer begon op te lopen. Een andere reden waardoor Duitse staatsleningen minder aantrekkelijk werden, was de stijgende inflatie. Valutamarkten Ook op de valutamarkten maakte de Europese schuldencrisis veel los. De lange termijn risico´s van de onconventionele monetaire maatregelen in de VS werden daarmee naar de achtergrond gedrongen. Zo daalde de euro sterk tegenover Amerikaanse dollar in de eerste helft van het jaar. Gezien de sterke appreciatie van de valuta‟s van opkomende markten en overige Aziatische landen lijkt dit echter meer te wijten aan zwakte van de euro dan aan kracht van de Amerikaanse dollar. In de tweede helft van het jaar liet de Amerikaanse dollar een zeer volatiel verloop zien waarbij het eerdere verlies van de euro gedeeltelijk werd goedgemaakt.
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
24
Grondstoffenmarkten Ook grondstoffenmarkten maakten in 2010 een volatiele ontwikkeling door. Na het grootste deel van het jaar in een bandbreedte te hebben bewogen liep de olieprijs vanaf september op tot boven de 90 dollar per vat. De trend was ook voor landbouwproducten en metalen positief en 2010 was daarmee een goed jaar voor grondstoffen. De prijzen werden niet alleen opgedreven door speculatie, maar ook als gevolg van de aanhoudende sterke vraag vanuit de opkomende markten in combinatie met structurele schaarste bij de winning en tegenvallende oogsten.
Vooruitzichten De verwachting dat de grote ontwikkelde economieën op korte termijn in een double dip recessie terechtkomen, een scenario waar de markten in de zomer van 2010 nog serieus rekening mee hielden, is naar de achtergrond verschoven. Alleen een ernstige schok (bijvoorbeeld door de olieprijs) zou ervoor kunnen zorgen dat deze vrees in 2011 de markten weer in z‟n greep krijgt. De monetaire omgeving (lage renteniveaus) is voor Europa en de Verenigde Staten nog steeds ruim te noemen. De oplopende inflatie zorgt er wel voor dat centrale banken die alleen een inflatiedoelstelling hebben (ECB en Bank of England), eerder de beleidsrente zullen verhogen dan de Federal Reserve. De FED stuurt naast inflatie immers ook op groei. Analisten verwachten renteverhogingen in 2011 als eerste bij de Bank of England, vervolgens bij de ECB en tenslotte bij de Federal Reserve. Bij de laatste zal eerst in juni de vraag gaan spelen of het opkoopprogramma voor staatsleningen (quantitative easing) een vervolg gaat krijgen. Belangrijk hiervoor zijn de ontwikkelingen op de Amerikaanse arbeidsmarkt. In China zal de centrale bank naar verwachting de ingeslagen weg van renteverhogingen en het verhogen van de reserve-eisen voortzetten om de inflatie te bestrijden. Vastrentende waardes zijn naar verwachting in 2011 niet de categorie waar de hoogste rendementen behaald zullen worden. In een omgeving van oplopende inflatie en centrale banken die hun beleidsrente verhogen, zullen de effectieve rendementen immers eerder oplopen, wat vooral bij obligatiebeleggingen met een hoge duration tot koersverliezen leidt. Voor bedrijfsobligaties kunnen er wel licht positieve rendementen optreden door de dalende kredietpremies. Voor aandelen zijn de verwachtingen voor 2011 hoger gespannen. Het bedrijfsleven heeft de afgelopen jaren flink gesaneerd en is nog steeds erg kostenbewust. Hierdoor is er slechts een beperkte omzetgroei nodig om nog steeds een redelijke winstgroei te kunnen laten zien. Daarnaast handhaven de bedrijven nu een gezonde kaspositie en zijn eerder bereid om eigen aandelen in te kopen. Dit laatste is positief voor de koersontwikkeling. Ook positief is de hoeveelheid liquide middelen die nog bij particulieren en pensioenfondsen tegen lage rendementen uitstaan in geldmarktbeleggingen. Op zoek naar een hoger rendement zal bij een aanhoudend positief beurssentiment een deel van de middelen richting de aandelenmarkt stromen. Banken en andere financiële instellingen zullen de kapitaalmarkt veelvuldig opzoeken in 2011. De banken zullen meer risicodragend kapitaal wensen om te kunnen voldoen aan de regels voor Basel III. Daarnaast willen een aantal financiële instellingen hun afhankelijkheid van de overheid afbouwen.
Doelstelling beleggingsbeleid Het vermogen van het Pensioenfonds zal worden belegd teneinde een zo hoog mogelijk rendement te behalen dat consistent is met de gewenste financiële positie, het gewenste risicoprofiel, de benodigde netto-premiebijdrage van werkgever en werknemers en de mogelijkheid de opgebouwde aanspraken
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
25
van de deelnemers en de uitkeringen aan pensioengerechtigden conform het pensioenreglement uit te keren en aan te passen wanneer de ontwikkeling van het loon- c.q. prijspeil daartoe aanleiding geeft.
Basis beleggingsbeleid Teneinde een optimale verhouding tussen solvabiliteit, netto-premiebijdrage en het streven naar indexering van opgebouwde en ingegane pensioenen te bereiken, dient het beleggingsbeleid in het teken te staan van een zorgvuldige afweging tussen beleggingsrendement en beleggingsrisico. Op regelmatige basis wordt in opdracht van het Bestuur hiernaar specifiek onderzoek verricht door middel van een ALM-studie. Hierbij wordt rekening gehouden met wettelijke voorschriften, zoals bepaald in de nieuwe Pensioenwet en de meest recente richtlijnen van het Financieel Toetsingskader (FTK) van DNB. Tevens dient afstemming plaats te vinden met de verplichtingen van het pensioenfonds op korte en lange termijn. Voor het pensioenfonds is de uitvoering van het beleggingsbeleid verankerd in een robuust en transparant beleggingsproces met duidelijke procedures, taken en verantwoordelijkheden voor alle betrokken partijen. Het Bestuur is verantwoordelijk voor adequate deskundigheid bij de individuele bestuursleden, de externe adviseurs en de uitvoerders bij de opstelling en uitvoering van het beleggingsbeleid.
Maatschappelijk verantwoord beleggen Het Pensioenfonds is zich bewust van haar maatschappelijke functie en verantwoordelijkheden. Het Pensioenfonds streeft naar een zo hoog mogelijk rendement binnen het gekozen risicoprofiel van de beleggingen. Daarnaast wil het Pensioenfonds een verantwoord beleggingsbeleid nastreven. De UN Principles for Responsible Investments vormen een richtlijn voor (institutionele) beleggers op dit terrein. Hoewel nagenoeg alle beleggingen van het Pensioenfonds gealloceerd zijn aan beleggingsfondsen, zal het Pensioenfonds waar mogelijk en toepasbaar aanmoedigen dat vermogensbeheerders deze richtlijnen onderschrijven dan wel vrijwillig naleven. De beleggingscommissie heeft in 2010 de huidige vermogensbeheerders gevraagd of zij de UN Principles naleven c.q. onderschrijven en zo nee, waarom niet. 8
Geconcludeerd kan worden dat vermogensbeheerders allemaal actief zijn op het gebied van verantwoord beleggen. Kijkend naar de portefeuille van het Pensioenfonds is alleen de belegging bij Lupus Alpha niet opgenomen in een duurzaamheidprogramma van de beheerder. De overige beleggingen van het Pensioenfonds zijn wel geëvalueerd door de beheerder op basis van verantwoord beleggen. De UN Principles for Investments zijn alleen onderschreven door BlackRock. Pimco en ING Real Estate onderzoeken de mogelijkheid voor het onderschrijven van de Principles.
Stembeleid De aandelenportefeuille van het pensioenfonds wordt beheerd door twee vermogensbeheerders. Eén vermogensbeheerder heeft een actief stembeleid. De andere vermogensbeheerder heeft een indirect stembeleid. Bij deze laatste beheerder zijn de belangrijkste onderdelen opgenomen in het aandelenselectieproces. Het pensioenfonds sluit zich aan bij het stembeleid van de vermogensbeheerders. 8
De beheerder Amundi Alternative Investments is niet geëvalueerd, omdat besloten is om het belang in hedgefondsen af te bouwen.
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
26
Beleggingsbeleid in 2010 In 2010 is het strategische beleid enigszins aangepast. In 2010 is besloten de hedgefondsenportefeuille af te bouwen ten gunste van een grondstoffenportefeuille. De verkoop van de hedgefondsenportefeuille is nog niet helemaal afgerond. De strategische weging van 5% in hedgefondsen is in de loop van 2010 gewijzigd in 5% voor alternatieve beleggingen. Deze categorie bestaat nu voor het grootste gedeelte uit grondstoffenbeleggingen. Van de andere beleggingscategorieën is de strategische weging in het verslagjaar niet gewijzigd. In 2010 is een nieuw rentebeleid door het pensioenfonds vastgesteld en is de controle en uitvoering van het beleid uitbesteed aan een balansrisicomanager. Het beleid wordt als volgt samengevat: Het renterisico dat wordt afgedekt is het renterisico van de nominale voorziening pensioenverplichtingen (hierna VPV); De afdekratio wordt berekend op basis van de rentegevoeligheid van de VPV versus de obligaties, rentederivaten en de cash. Hierdoor wordt de netto rente exposure berekend; De gebruikte afdekratio is dynamisch, dit betekent dat naarmate een hogere dekkingsgraad wordt bereikt, een hogere afdekratio wordt gehanteerd; Voor een dekkingsgraad tussen de 100% en 110% geldt een strategische afdekratio van 50% (bandbreedte 40% - 60%); Het moment van verschuiven van de vloer (minimale rente afdekking) wordt na overleg en goedkeuring door het Dagelijks Bestuur van het Pensioenfonds vastgesteld; De balansrisicomanager heeft het mandaat om rentederivaten af te sluiten om de gewenste afdekratio te kunnen bereiken; Voorafgaand aan het afsluiten van de transacties door de balansrisicomanager wordt het Pensioenfonds schriftelijk geïnformeerd over de af te sluiten transacties. Ook eventuele benutting van de ruimte binnen de tactische bandbreedte voor de afdekratio wordt, voorafgaand aan het afsluiten van de transacties aan het Pensioenfonds voorgelegd; Alle transacties kunnen pas plaatsvinden na akkoord van het Pensioenfonds; Ten behoeve van de renterisico reductie is het toegestaan om te beleggen in rentederivaten vanwege de lange duratie van de verplichtingen en de beperkte beschikbaarheid van langlopende staatsobligaties. De belangrijkste valuta (USD, GBP en JPY) in de aandelenportefeuille worden volledig strategisch afgedekt, met een bandbreedte van 95% - 105%. Strategische verdeling van de beleggingen ultimo 2010 (in %) Strategische norm
Bandbreedte Minimum Maximum
Vastrentende waarden
50,0
40,0
60,0
Aandelen
35,0
30,0
40,0
Vastgoed
10,0
5,0
15,0
Alternatieve beleggingen
5,0
0,0
10,0
Kortlopende middelen
0,0
-2,5
2,5
Totaal
Jaarverslag 2010
100,0
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
27
De samenstelling van de portefeuille was ultimo boekjaar als volgt: Samenstelling beleggingsportefeuille ultimo 2010 (in %) Werkelijk belang
Strategische Afwijking van norm strategische norm
Vastrentende waarden
47,6
50,0
-2,4
Aandelen
38,1
35,0
+3,1
Vastgoed
8,3
10,0
-1,7
Alternatieve beleggingen
5,4
5,0
+0,4
Kortlopende middelen
0,6
0,0
+0,6
100,0
100,0
0,0
Totaal
Vermogensbeheerders Vastrentende waarden: BNP Paribas en Pimco Aandelen: BlackRock en Lupus Alpha Asset Management Vastgoed: Altera Vastgoed en ING Real Estate Alternatieve beleggingen: State Street Global Advisors (grondstoffen) en Amundi Alternative Investments (hedgefondsen)
Rendement 2010 De beleggingsportefeuille (inclusief derivaten) leverde over 2010 een rendement op van +8,9% (2009: +10,9%). Het rendement van de strategische benchmark was +8,1% (2009: +13,5%). Oorzaak van de outperformance (0,8%-punt) is dat de beleggingscategorieën vastrentende waarden en aandelen beter hebben gepresteerd dan hun benchmark. Rendement in 2010 (in %)
Vastrentende waarden (incl. rentederivaten) Aandelen (incl. valutaderivaten) Vastgoed Alternatieve beleggingen
Totaal rendement (inclusief derivaten)
Jaarverslag 2010
Pensioenfonds TenCate
Benchmark
Relatieve Performance
5,1
4,5
0,6
12,8
11,7
1,1
3,3
4,4
-1,1
13,7
13,9
-0,2
8,9
8,1
0,8
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
28
Vastrentende waarden De vastrentende portefeuille (inclusief rentederivaten) behaalde over 2010 een rendement van +5,1% (2009: +4,8%). Het rendement van de strategische benchmark was +4,5% (2009: +4,5%). Het e rendement exclusief rentederivaten (vanaf het 4 kwartaal 2010) was 12,5%. De rentederivaten hebben dus negatief bijgedragen aan het rendement van de vastrentende portefeuille. Eind september 2010 is in het kader van de verbetering van het rentebeleid de matchingportefeuille gewijzigd. De participaties in LDI-fondsen zijn verkocht, evenals de participaties in een Europees staatsobligatiefonds (inclusief zogenaamde PIIGS-landen). e
De beleggingscategorie vastrentende waarden bestaat vanaf het 4 kwartaal 2010 uit drie mandaten die bij twee vermogensbeheerders zijn ondergebracht. Deze categorie wordt ook aangeduid als matching portefeuille. De categorie staatsobligaties zijn onderverdeeld in twee mandaten: een passief mandaat en een collateral mandaat. Het passief mandaat belegd in Europese staatsobligaties met uitzondering van de PIIGS-landen (Portugal, Italië, Ierland, Griekenland en Spanje). Het collateral mandaat belegd in staatsobligaties van Nederland, Frankrijk en Duitsland met een lange duratie. Dit mandaat wordt ook gebruikt voor het collateral management. Het derde mandaat belegd in bedrijfsobligaties. In dit mandaat heeft de vermogensbeheerder de mogelijkheid om naast de investment grade klasse ook in beperkte mate in high yield debt en in emerging market debt te beleggen. Daarnaast zijn bij drie tegenpartijen (zijnde banken) rentederivaten afgesloten om het renterisico te verminderen. Deze rentederivaten zorgen ervoor dat het renterisico van de verplichtingen van het Pensioenfonds voor 50% zijn afgedekt. De portefeuille bedrijfsobligaties behaalde over 2010 een rendement van +8,5% (benchmark: 4,8%). In onderstaande tabel is de verdeling van de portefeuille vastrentende waarden weergegeven: Samenstelling portefeuille vastrentende waarden ultimo 2010 (in %) Strategische norm
Bandbreedte Minimum Maximum
Werkelijk belang
Staatsobligaties
70,0
65,0
75,0
67,8
Bedrijfsobligaties
30,0
25,0
35,0
32,2
Totaal
100,0
100,0
Aandelen De aandelenportefeuille (inclusief valutaderivaten) behaalde over 2010 een rendement van +12,8% (2009: +29,1%). Het rendement van de strategische benchmark was +11,7% (2009: +31,7%). Het rendement exclusief valutaderivaten was 17,4%. De valutaderivaten hebben dus negatief bijgedragen aan het rendement van de aandelenportefeuille.
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
29
De rendementen van de diverse (regionale) deelportefeuilles waren als volgt: Rendement aandelen (excl. valuta-afdekking) in %
2010
2009
Europa large cap
13,8
30,5
Europa small/mid cap
19,3
53,9
Noord-Amerika
21,1
23,9
Japan
23,5
1,7
Verre Oosten exclusief Japan
25,1
67,1
Totaal
17,4
30,5
De beleggingscategorie aandelen is uitbesteed aan twee vermogensbeheerders. De categorie small/mid cap aandelen is ondergebracht bij een actieve manager die uitsluitend in het eurogebied belegd. De categorie large cap is bij één vermogensbeheerder in verschillende geografisch gespreide beleggingsfondsen ondergebracht met verschillende beheerstijlen. Het Europese fonds heeft een actieve beleggingsstijl en de overige fondsen een passieve beleggingsstijl. Samenstelling aandelenportefeuille ultimo 2010 (in %) Strategische norm
Bandbreedte Minimum Maximum
Werkelijk belang
Aandelenregio Europa Europa large cap
50,0
45,0
55,0
50,2
Europa small/mid cap
16,7
11,7
21,7
16,2
25,0
20,0
30,0
25,0
Japan
6,6
3,0
10,0
6,0
Zuidoost-Azië
1,7
0,0
3,0
2,6
Noord-Amerika
Totaal
100,0
100,0
Vastgoed De vastgoedportefeuille behaalde over 2010 een rendement van +3,3% (2009: -3,0%). Het rendement van de strategische benchmark was +4,4% (2009: +0,5%). De categorie (niet-beursgenoteerd) vastgoed is bij twee (actieve) beheerders ondergebracht en is geografisch verdeeld. Bij vastgoed maken we een onderscheid in Nederlands vastgoed en Europees vastgoed. Het Nederlands vastgoed is ondergebracht in vier sectorfondsen (woningen, winkels, kantoren en logistiek). Kenmerkend van deze sectorfondsen is dat geen structurele leverage (maximaal 10%) wordt toegepast door de beheerder. Het Europese vastgoed kenmerkt zich als een fund of funds (dakfonds), dat wil zeggen het beleggingsfonds belegt in andere niet-genoteerde vastgoedfondsen. Deze onderliggende fondsen liggen in het eurogebied en gebruiken wel leverage (streefratio 40 – 50%).
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
30
Op de Nederlandse vastgoedbelegging werd een rendement behaald van +3,7%. Op de Europese vastgoedbelegging werd een rendement behaald van +1,7%. Samenstelling vastgoedportefeuille ultimo 2010 (in %) Strategische norm
Werkelijk belang
Nederland
80,0
80,5
Europees
20,0
19,5
100,0
100,0
Totaal
Alternatieve beleggingen De beleggingscategorie alternatieve beleggingen behaalde over 2010 een rendement van +13,7%. Het rendement van de strategische benchmark was +13,9%. De beleggingscategorie alternatieven bestaat uit twee subcategorieën: grondstoffen en hedgefondsen. Het belang in de categorie hedgefondsen is ondergebracht in een dakfonds. Het Pensioenfonds heeft besloten om het belang in het hedgefonds volledig af te bouwen ten gunste van de categorie grondstoffen. De grondstoffen worden passief beheerd door de vermogensbeheerder. Samenstelling portefeuille alternatieve beleggingen ultimo 2010 (in %) Strategische norm
Grondstoffen Hedgefondsen
Totaal
Bandbreedte Minimum Maximum
Werkelijk belang
100,0
0,0
100,0
86,9
0,0
0,0
50,0
13,1
100,0
100,0
De grondstoffenportefeuille behaalde een rendement vanaf augustus 2010 van +18,6% en de hedgefondsenportefeuille een rendement van +6,6% (2009: +17,0%).
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
31
Pensioenparagraaf Kenmerken regeling De regelingen die door het Pensioenfonds worden uitgevoerd zijn de volgende: Pensioenregeling; Tijdelijke aanvullingsregeling; Pensioenspaarregeling. De pensioenregeling heeft de volgende kenmerken: Middelloon; Opbouwpercentage: 2,1%; Franchise 2010: EUR 15.046,00; Voorwaardelijke indexatie; Toetredingsleeftijd: 18 jaar; Pensioenleeftijd: 65 jaar; Voorwaardelijke overgangsregeling extra pensioeninkoop voor deelnemers geboren vanaf 1950. De tijdelijke aanvullingsregeling is van toepassing op werknemers geboren vóór 1 januari 1950. Betreffende werknemers kunnen op basis van deze regeling een aanvulling op het tot 2006 opgebouwde vroegpensioen aanvragen. De standaardingangsdatum van vroegpensioen plus aanvulling is afhankelijk van het geboortejaar en ligt tussen de 62 en de 63 jaar. De pensioenspaarregeling is een vrijwillige spaarregeling. Deze regeling biedt de mogelijkheid jaarlijks een aantal bruto loonbestanddelen te sparen, waarmee extra pensioenrechten kunnen worden verkregen.
Wijziging reglementen Op grond van de reglementaire bepalingen is per 1 januari 2010 de volgende wijziging doorgevoerd: - Verhoging van de franchise met 3,0% tot EUR 15.046,00. Wijzigingen reglement pensioensparen per 1 januari 2010: De fiscaal toegestane bijspaarpercentages zijn, in verband met de actualisering van de overlevingstafels, aangepast. De tarieven voor het aanwenden van het pensioenspaarkapitaal zijn, als gevolg van de actualisering van de overlevingstafels, aangepast. De winstbijschrijvingsmethode is aangepast. De winstbijschrijving is afhankelijk van het rendement van het Pensioenfonds, met een minimumgarantie van 2%.
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
32
Actuariële paragraaf Actuariële analyse De actuariële analyse van het saldo van baten en lasten kan als volgt worden weergegeven: Bedragen x EUR 1.000
2010
2009
Premieresultaat
3.132
2.350
Premiebijdragen
9.237
10.068
Pensioenopbouw
-5.327
-6.940
Onttrekking uit premiebijdragen voor pensioenuitvoeringskosten
-403
-375
Onttrekking uit premiebijdragen voor sterfte en arbeidsongeschiktheid
-375
-403
Interestresultaat
-1.335
28.914
Beleggingsresultaten
25.527
28.693
Rentetoevoeging voorziening pensioenverplichtingen
-3.853
-7.040
Indexatie
-1.750
-1
Wijziging marktrente
-21.259
7.262
Overig resultaat
-12.166
-8.472
Resultaat op waardeoverdrachten Resultaat op kanssystemen (sterfte en arbeidsongeschiktheid) Resultaat op uitvoeringskosten
30
-73
-1.144
235
0
0
-95
-34
-11.271
-8.380
140
-177
Wijziging herverzekeringsdeel technische voorzieningen
30
-17
Mutatie voorziening arbeidsongeschiktheid
92
-61
Resultaat op uitkeringen Aanpassing sterftekansen Wijziging overige verzekeringstechnische grondslagen
Overige baten
83
83
Overige lasten
-31
-48
-10.369
22.792
Totaal saldo van baten en lasten
Uitkomsten van de solvabiliteitstoets Het vereist eigen vermogen bedraagt ultimo 2010 EUR 47,7 miljoen. Dit is 15,6% van de technische voorzieningen.
Oordeel van de certificerende actuaris over de financiële positie De vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate wordt door de certificerende actuaris op basis van richtlijnen van het Actuarieel Genootschap gekwalificeerd als slecht. Deze richtlijnen schrijven namelijk bij een dekkingstekort bovenstaande kwalificatie voor.
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
33
Risicoparagraaf De verplichtingen die voortkomen uit de pensioenregelingen van het Pensioenfonds brengen risico‟s met zich mee die kunnen worden onderscheiden in niet-financiële en financiële risico‟s. De belangrijkste risico‟s die door het Pensioenfonds worden onderscheiden, worden hierna omschreven. Matchingrisico Het matchingrisico is het risico dat de looptijd en rentegevoeligheid tussen de beleggingen en de pensioenverplichtingen niet op elkaar zijn afgestemd. Wanneer een pensioenfonds aan zijn verplichtingen moet voldoen (pensioenen uitbetalen), dienen daarvoor op tijd de beschikbare middelen vrij te komen. Een pensioenfonds kan zowel het nominale als het reële renterisico trachten af te dekken. Asset Liability Management (ALM) is een instrument dat kan worden gebruikt om de optimale soort en/of mate van matching te bepalen. De maatregelen van het Pensioenfonds om dit risico te beheersen staan hierna omschreven bij (met name) “Renterisico” en “Liquiditeitsrisico”. Verzekeringtechnisch risico Naast de financiële risico‟s staat het Pensioenfonds bloot aan verzekeringtechnische risico‟s, waarvan het langlevenrisico het belangrijkste is. De voorziening pensioenverplichtingen wordt prudent berekend door toepassing van de nieuwste prognosetafels opgesteld door het Actuarieel Genootschap en correctiefactoren als gevolg van afwijking van onze deelnemerspopulatie ten opzichte van de gehele bevolking. Andere verzekeringstechnische risico‟s zijn kortlevenrisico, arbeidsongeschiktheidsrisico en looninflatie. Het kortlevenrisico en het arbeidsongeschiktheidsrisico zijn herverzekerd door middel van een stopp-loss verzekering bij de Algemene Levensherverzekering Maatschappij. Concentratierisico Concentratierisico‟s kunnen optreden bij een concentratie van de beleggingsportefeuille in regio‟s, economische sectoren of tegenpartijen. Om deze concentraties tegen te gaan worden beleggingen zoveel als mogelijk gediversifieerd. Tevens worden beleggingsrichtlijnen afgesproken met vermogensbeheerders, waarin limieten ten aanzien van genoemde concentraties zijn afgesproken. Beleggingsrisico’s Beleggingsrisico‟s betreffen renterisico, prijsrisico, kredietrisico, liquiditeitsrisico en valutarisico. Renterisico Renterisico is het risico dat het saldo van de marktwaarde van de portefeuille vastrentende waarden en de nominale pensioenverplichtingen op marktwaarde verandert door veranderingen in de marktrente. Het structurele renterisico wordt beheerst binnen het ALM-proces. Intergrale beheersing van de balansrisico‟s is onderdeel van de nieuwe financiële opzet, hetgeen ondermeer tot uitdrukking komt door de benoeming van een balansrisicomanager. Door middel van de vastrentende portefeuille heeft het Pensioenfonds de duration in belangrijke mate afgestemd op die van de verplichtingen, teneinde de totale mismatch van de waarde ontwikkeling van de beleggingen ten opzichte van de verplichtingen te reduceren. Het rentebeleid van het Pensioenfonds is gebaseerd op het afdekken van het feitelijke renterisico van de verplichtingen. Het Pensioenfonds past een dynamische methode van afdekking toe. Naarmate de dekkingsgraad stijgt zal de afdekking toenemen en dus het renterisico verminderen. In het verslagjaar was de strategische afdekratio 50%, waarbij de tactische bandbreedte gelijk is aan 40%-
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
34
60%. Ten behoeve van renterisico-reductie is het toegestaan om te beleggen in derivaten vanwege de lange duratie van de verplichtingen en de beperkte beschikbaarheid van langlopende staatsobligaties. Prijsrisico Prijsrisico is het risico van waardewijzigingen door de ontwikkeling van marktprijzen, die wordt veroorzaakt door factoren gerelateerd aan een individuele belegging, de uitgevende instelling of generieke factoren. Omdat alle beleggingen worden gewaardeerd tegen reële waarde waarbij waardewijzigingen onmiddellijk in het saldo van baten en lasten worden verwerkt, zijn alle wijzigingen in marktomstandigheden direct zichtbaar in het beleggingsresultaat. Het prijsrisico kan worden gemitigeerd door diversificatie. In aanvulling hierop kan het prijsrisico worden gehedged door het gebruik van afgeleide financiële instrumenten (derivaten), zoals opties en futures. De activa worden door het Pensioenfonds naar behoren gediversificeerd, zodat een bovenmatige afhankelijkheid van – of vertrouwen in – bepaalde activa, of een bepaalde emittent of groep van ondernemingen en risicoaccumulatie in de portefeuille wordt vermeden. Kredietrisico Kredietrisico hangt samen met de beleggingen in verhandelbare schuldpapieren en op tegenpartijen. Kredietrisico op verhandelbare schuldpapieren wordt beschouwd als prijsrisico. De beheersing van deze vorm van kredietrisico is geïntegreerd in het beleggingsproces, door middel van een richtlijn over de maximale belegging per kredietklasse. Tegenpartijrisico betreft het risico dat tegenpartijen hun verplichtingen aan het fonds niet meer kunnen nakomen, bijvoorbeeld door faillissement. Het tegenpartijrisico wordt beheerst door selectie van solide tegenpartijen en hantering van tegenpartijlimieten, al dan niet in combinatie met zekerheidstellingen. Het Pensioenfonds beperkt de risico‟s doordat enerzijds de portefeuille hoofdzakelijk wordt belegd in degelijke ondernemingen met een investment grade status. Over het beperkte deel van de portefeuille dat wordt belegd in below investment grade, wordt brede spreiding over debiteuren nagestreefd. Liquiditeitsrisico Liquiditeitsrisico is het risico dat het fonds onvoldoende liquide middelen heeft of op korte termijn vrij kan maken om betalingen, waaronder de pensioenuitkeringen, te verrichten. Dit risico wordt beperkt door in zoveel als mogelijk liquide producten te beleggen. Het liquiditeitsrisico wordt ook beperkt door de invulling van het cashmanagement. Het management van de uitvoeringsorganisatie ziet toe op een juiste afstemming van de inkomende en uitgaande cashstromen van het fonds. Valutarisico Valutarisico is het risico dat de waarde van de beleggingen verandert door veranderingen in valutakoersen. Valuta‟s worden niet beschouwd als een afzonderlijke beleggingscategorie. Valutaposities zonder dat die volledig gekoppeld zijn aan een onderliggende positie in obligaties, aandelen, onroerend goed of grondstoffen zijn niet toegestaan, tenzij valutaposities uitdrukkelijk in het mandaat geaccordeerd zijn. Uit het oogpunt van risicoreductie is een beleidsstandpunt bepaald met betrekking tot het actief afdekken van valutarisico‟s. Strategisch is besloten om de beleggingen die luiden in Amerikaanse dollar, Britse Pond en Japanse Yen strategisch voor 100% af te dekken met een bandbreedte van 95%-105%. De valuta afdekking wordt maandelijks getoetst aan de hand van de beleggingsoverzichten van de vermogensbeheerders en indien nodig bijgesteld. Voor de valuta afdekking worden transparante en eenvoudige derivaten ingezet. In de beleggingscommissie wordt periodiek het beleid en de positie van de verschillende valuta‟s behandeld.
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
35
Operationele risico’s (waaronder interne beheersing, IT en integriteitsrisico) Operationeel risico is het risico ten gevolge van niet afdoende of falende processen of systemen, menselijk gedrag of externe gebeurtenissen. Het gaat hier om onjuiste of niet tijdige afwikkeling van transacties, verkeerde verwerking van gegevens, fraude en dergelijke. Dergelijke risico‟s worden beheerst door het stellen van hoge kwaliteitseisen aan de eigen uitvoeringsorganisatie en de organisaties waaraan het Pensioenfonds activiteiten heeft uitbesteed op gebieden zoals interne organisatie, processen, interne controles, kwaliteit van de geautomatiseerde systemen en dergelijke. Uitbesteding en de risico’s die hiermee samenhangen Het Bestuur heeft onder behoud van zijn verantwoordelijkheden een aantal werkzaamheden structureel uitbesteed. De uitbesteding van werkzaamheden aan een derde partij heeft tot gevolg dat het Bestuur geen directe gezagsverhouding heeft met de personen die bij de derde partij feitelijk en dagelijks zijn belast met de uitvoering van die werkzaamheden. Het Bestuur heeft verder geen rechtstreeks zicht op en voert geen directe controle uit op processen bij de externe dienstverlener. Het Bestuur erkent verder dat aan de uitvoering door het pensioenbureau het risico van discontinuïteit is verbonden. Bij alle uitbestedingsactiviteiten conformeert het fonds zich aan de regelgeving van De Nederlandsche Bank op het gebied van uitbesteding. Het fonds beschikt voor iedere externe uit te voeren activiteit over een uitbestedingsovereenkomst die voldoet aan het bij of krachtens artikel 34 van de Pensioenwet bepaalde. In voorkomende gevallen worden met de uitvoerende organisaties nadere afspraken omtrent procedures, processen, informatieverschaffing en te leveren diensten vastgelegd in een Service Level Agreement (SLA). In de SLA wordt de dienstverlening inzichtelijk gemaakt en wordt de kwaliteit van de dienstverlening vastgelegd. Juridische risico’s Het Pensioenfonds loopt het risico in rechte aangesproken te worden. Eén risico is dat de fondsstukken niet voldoen aan de wettelijke bepalingen. Een ander risico is dat men als fondsbestuurder in persoon kan worden aangesproken. Een derde risico betreft het niet in voldoende mate vorm geven aan consistent beleid, dit maakt het fonds kwetsbaar indien het hierop wordt aangesproken. Een vierde risico betreft het niet of onduidelijk communiceren naar partijen. Een vijfde risico betreft aansprakelijkheid door het niet of niet goed functioneren van partijen die het Pensioenfonds heeft ingehuurd. Teneinde de juridische risico‟s te beperken heeft het Pensioenfonds de volgende maatregelen genomen: - het management van de uitvoeringsorganisatie en de adviserende actuaris toetsen bij wetswijzigingen de fondsstukken en stellen waar nodig wijzigingen voor aan het Bestuur; - het Pensioenfonds heeft een aansprakelijkheidsverzekering voor het Bestuur afgesloten; - het Pensioenfonds ziet erop toe dat besluitvorming consistent en goed gedocumenteerd plaatsvindt. Deze documentatie zorgt ervoor dat ook derden de inhoud en werking van dit beleid kunnen volgen; - het Pensioenfonds werkt volgens een communicatieplan. Dit plan bewaakt de wettelijk verplichte communicatiemomenten. Naast deze vereisten heeft het Pensioenfonds eigenstandige communicatiedoelen. Middels het planmatig uitvoeren wordt bewaakt dat aan de eisen van de wet en consistentie van de uitingen wordt voldaan; - met alle ingehuurde partijen zijn contractuele afspraken gemaakt. Partijen dienen regelmatig te rapporteren over het wel of niet voldoen aan de gemaakte afspraken. Daar waar mogelijk heeft het Pensioenfonds activiteiten gescheiden ondergebracht, waardoor er een mechanisme ontstaat van controletechnische functiescheiding; - jaarlijks vinden er controles plaats door actuaris en accountant op de uitvoering door het Pensioenfonds. Materiële onvolkomenheden worden door hen gerapporteerd;
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
36
-
het Bestuur draagt er zorg voor dat zij voldoende kennis en kunde bezit om haar verantwoordelijkheid te kunnen dragen. De hierboven genoemde risico‟s zijn niet limitatief maar de weergegeven afdekking van deze genoemde risico‟s geven wel een indicatie over de juridische weerbaarheid van het Pensioenfonds. Beheersing van de risico’s In het verslagjaar is vooral aandacht besteed aan het beheersen van het balansrisico (het afstemmen van het vermogen op de pensioenverplichtingen). Het Bestuur heeft dit risico van het Pensioenfonds in samenwerking met de balansrisicomanager geanalyseerd en een beschrijving van de beheersing van dit risico opgenomen in de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota. Het Bestuur wordt periodiek voorzien van managementinformatie met betrekking tot de status van de beleggingen en de verplichtingen van het Pensioenfonds. Verder wordt het Bestuur door middel van periodieke rapportages van zowel de uitvoeringsorganisatie alsmede van externe adviseurs in staat gesteld de risico‟s en fondssituatie goed te monitoren. Het Bestuur overlegt binnen de daarvoor gestelde wettelijke termijnen aan De Nederlandsche Bank de staten die De Nederlandsche Bank nodig heeft voor haar taak.
Toekomstparagraaf Herstructurering derivatenportefeuille Vanwege ontwikkelingen op de rentemarkt is besloten de derivatenportefeuille te herstructureren. De overweging van de matchingportefeuille (obligaties en rentederivaten) in de looptijden tot 20 jaar is in e het 2 kwartaal van 2011 omgezet naar een meer basisbeleid met een afdekratio van 50% per looptijdsegment. Hiervoor is een nieuwe derivatenportefeuille afgesloten. Tegelijkertijd is de overweging van aandelen teruggebracht naar de strategische norm. De opbrengst hiervan is gebruikt om de negatieve waarde van de bestaande derivatenportefeuille (gedeeltelijk) af te kopen. Op het moment dat de dekkingsgraad de 110% heeft bereikt zal volgens het beleggingsbeleid de strategische afdekratio worden verhoogd van 50% naar 60%.
Anw-hiaatpensioen Uit onderzoek van onze adviserende actuaris is gebleken dat voor de huidige premie van € 8,- per maand de Anw-hiaatpensioen regeling niet meer uitvoerbaar is. Om de huidige regeling voor de komende jaren op kostendekkend niveau te kunnen voortzetten is een premie van ongeveer € 17,- per maand nodig. Het Pensioenfonds heeft dit meegedeeld aan de werkgever en de centrale ondernemingsraad van Koninklijke Ten Cate nv (COR). Op initiatief van de COR is een enquête gehouden onder alle werknemers en vroeggepensioneerden. Zij werden gevraagd te kiezen tussen stoppen of voortzetten van de huidige regeling, maar dan met een hogere premie. De meerderheid was voor continuering van de huidige regeling. De werkgever heeft in overleg met de COR besloten de wens van de meerderheid te respecteren. Dit betekent dat de Anw-hiaatpensioen regeling zal worden gecontinueerd. Alle werknemers en vroeggepensioneerden en gepensioneerden met een partner die in de risicogroep valt zullen met ingang van 2012 een premie van ongeveer € 17,- per maand betalen.
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
37
Almelo, 9 juni 2011 Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate Het Bestuur
Drs. L.J. Kuipers Voorzitter
Jaarverslag 2010
Drs. S. Canel Secretaris
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
38
Balans per 31 december 2010, na resultaatbestemming Bedragen x EUR 1.000
toelichting
31 december 2010
31 december 2009
Beleggingen voor risico pensioenfonds
5
Vastgoedbeleggingen
6
26.066
25.176
Aandelen
7
120.138
97.598
Vastrentende waarden
8
158.685
158.630
Overige beleggingen
9
19.058
13.356
323.947
294.760
10
512
483
11
1.214
1.277
12
296
526
325.969
297.046
Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Overige contracten herverzekering Vorderingen en overlopende activa Overige vorderingen Overige activa Liquide middelen
TOTAAL ACTIEF
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
39
Bedragen x EUR 1.000
toelichting
31 december 2010
31 december 2009
Stichtingskapitaal en reserves Stichtingskapitaal
13
1
1
Algemene reserve
13
4.866
15.811
Bestemmingsreserve
13
3.223
2.648
8.090 Technische voorzieningen
18.460
14
Voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds
14
305.396
266.580
Overige technische voorzieningen
14
400
10.161
Derivaten Overige schulden en overlopende passiva
305.796
276.741
5/15
11.473
1.201
16
610
644
325.969
297.046
102,6
106,7
TOTAAL PASSIEF
Dekkingsgraad (in %)
9
9
De dekkingsgraad wordt hierbij gedefinieerd als pensioenvermogen / technische voorzieningen. Het pensioenvermogen is gelijk aan het totaal actief minus derivaten en overige schulden en overlopende passiva.
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
40
Staat van baten en lasten over 2010 Bedragen x EUR 1.000
toelichting
2010
2009
BATEN Premiebijdragen (van werkgevers en werknemers)
20
9.237
10.068
Beleggingsresultaten risico pensioenfonds
21
25.527
28.693
Overige baten
22
83
83
TOTAAL BATEN
34.847
38.844
LASTEN Pensioenuitkeringen
23
-15.441
-15.335
Pensioenuitvoeringskosten
24
-720
-691
Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds - Pensioenopbouw
27
-5.327
-6.940
- Indexering en overige toeslagen
28
-1.750
-1
29
-3.853
-7.040
- Rentetoevoeging - Onttrekking voor pensioenuitkeringen en
30, 31
pensioenuitvoeringskosten
15.663
15.617
-21.259
7.262
37
29
-244
33
-20.940
-
34
-1.379
-345
- Wijziging marktrente
32
- Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten - Aanpassing overlevingstafels - Overige wijzigingen
-38.816
8.309
Mutatie overige technische voorzieningen
35
9.761
-8.441
Mutatie herverzekeringsdeel technische voorziening
36
30
-17
Saldo overdrachten van rechten
37
1
171
Overige lasten
38
-31
-48
-10.369
22.792
Ten laste c.q. ten gunste van de algemene reserve
-10.945
23.029
Ten gunste c.q. ten laste van bestemmingsreserve
576
-237
-10.369
22.792
Saldo van baten en lasten
Bestemming van het saldo van baten en lasten
Totaal saldo van baten en lasten
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
41
Kasstroomoverzicht 2010 Bedragen x EUR 1.000
2010
2009
9.223
8.713
Kasstroom uit pensioenactiviteiten Ontvangen premies Ontvangen waardeoverdrachten
224
380
Betaalde pensioenuitkeringen
-15.543
-15.433
Betaalde waardeoverdrachten
-216
-174
Betaalde pensioenuitvoeringskosten
-589
-652
Ontvangen uitkeringen van herverzekeraars
27
30
-28
-34
-6.902
-7.170
Verkopen en aflossingen van beleggingen
7.082
6.559
Ontvangen directe beleggingsopbrengsten
-
14
Aankopen beleggingen
-
-
-410
-140
6.672
6.433
-230
-737
-
-
-230
-737
Stand per 1 januari
526
1.263
Stand per 31 december
296
526
Betaalde premies herverzekering
Totaal kasstroom uit pensioenactiviteiten Kasstroom uit beleggingsactiviteiten
Betaalde kosten van vermogensbeheer
Totaal kasstroom uit beleggingsactiviteiten
Netto-kasstroom Koers- en omrekeningsverschillen op liquide middelen
Mutatie liquide middelen
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
42
Toelichting behorende tot de jaarrekening 2010 1.
Inleiding Het doel van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate, statutair gevestigd te Almelo (hierna “het Pensioenfonds”) is het nu en in de toekomst verstrekken van uitkeringen aan gepensioneerden en nabestaanden terzake van ouderdom en overlijden. Het Pensioenfonds geeft invulling aan de uitvoering van de pensioenregeling van Koninklijke Ten Cate nv (hierna “de onderneming”).
2.
Overeenstemmingsverklaring De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals deze zijn opgenomen in Titel 9, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en met inachtneming van de voor het pensioenfonds geldende Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving, in het bijzonder Richtlijn 610 Pensioenfondsen (RJ 610). De gehanteerde grondslagen in de jaarrekening zijn dezelfde als die van het voorgaande jaar, met uitzondering van de sterftegrondslagen voor de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen. Het Bestuur heeft op 9 juni 2011 de jaarrekening opgemaakt.
3.
Presentatiewijzigingen In de balans is de post “derivaten” apart zichtbaar gemaakt. Vorig verslagjaar was deze post onderdeel van de “overige schulden en overlopende passiva”. In de staat van baten en lasten is de post “mutatie overige technische voorzieningen” toegevoegd. Vorig verslagjaar was deze post onderdeel van de “overige lasten”.
4.
Grondslagen voor de waardering en resultaatbepaling
(a)
Algemeen De jaarrekening wordt gepresenteerd in duizenden euro‟s, tenzij anders vermeld. Beleggingen en pensioenverplichtingen worden gewaardeerd op actuele waarde. Overige activa en passiva worden gewaardeerd tegen nominale waarde, tenzij anders vermeld. Baten en lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop deze betrekking hebben.
(b)
Schattingen en veronderstellingen Bij het opstellen van de jaarrekening is het gebruik van schattingen en veronderstellingen noodzakelijk. De schattingen en veronderstellingen zijn vooral van invloed op de hoogte van de voorziening pensioenverplichtingen. Voor de waardering van de beleggingen, inclusief derivaten, zijn weinig schattingen nodig. De waardering van de beleggingen is nagenoeg geheel gebaseerd op marktinformatie.
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
43
(c)
Opname van een actief of een verplichting Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het pensioenfonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de rekening van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico‟s met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voor- respectievelijk nadelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. Dit betekent dat transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum. Als gevolg hiervan kan sprake zijn van een post “overlopende activa” c.q. “overlopende passiva”.
(d)
Saldering van een actief en een verplichting Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met de gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen.
(e)
Verwerking van waardeveranderingen van beleggingen Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de rekening van baten en lasten opgenomen.
(f)
Vreemde valuta Activa en verplichtingen in vreemde valuta worden omgerekend naar euro‟s tegen de koers per balansdatum. Deze waardering is onderdeel van de waardering tegen reële waarde. Baten en lasten voortvloeiende uit transacties in vreemde valuta‟s worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum.
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
44
De koersen van de belangrijkste valuta‟s ten opzichte van de euro zijn als volgt:
(g)
31 december 2010
Gemiddelde 2010
31 december 2009
Gemiddelde 2009
USD
1,34
1,33
1,44
1,40
GBP
0,86
0,86
0,89
0,89
JPY
108,81
116,36
133,51
130,30
Beleggingen
(g.1) Algemeen In overeenstemming met de Pensioenwet worden beleggingen gewaardeerd op actuele waarde. Participaties in beleggingsinstellingen, die gespecialiseerd zijn in een bepaald soort beleggingen worden gerubriceerd en gewaardeerd volgens de grondslagen voor dat soort beleggingen. (g.2) Vastgoedbeleggingen Onderliggende beleggingen in niet-beursgenoteerde participaties worden gewaardeerd tegen de reële waarde, gebaseerd op de marktwaarde van het onderliggende vastgoed. De marktwaarde van het onderliggende vastgoed is de geschatte waarde bij onderhandse verkoop in verhuurde staat. (g.3) Aandelen De marktwaarde van onderliggende beursgenoteerde aandelen van aandelenfondsen is gebaseerd op de beurskoers per balansdatum. Indien onderliggende aandelen niet beursgenoteerd zijn of indien de koersvorming niet representatief is, wordt de marktwaarde getaxeerd. De taxatie is gebaseerd op recente marktinformatie. (g.4) Vastrentende waarden Beursgenoteerde vastrentende waarden en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd tegen de per balansdatum geldende beurskoersen. Indien vastrentende waarden of participaties in beleggingsinstellingen niet-beursgenoteerd zijn, vindt waardebepaling plaats op basis van de geschatte toekomstige nettokasstromen (rente en aflossingen) die uit de beleggingen zullen voortvloeien, contant gemaakt tegen de geldende marktrente en rekening houdend met het risicoprofiel (kredietrisico; oninbaarheid) en de looptijd. (g.5) Derivaten Derivaten worden gewaardeerd op reële waarde, te weten de relevante marktnotering of, als die er niet is, de waarde die wordt bepaald met behulp van marktconforme en toetsbare waarderingsmodellen. (g.6) Overige beleggingen De hieronder opgenomen beleggingen zijn overwegend participaties in een grondstoffenfonds en worden gewaardeerd op basis van de intrinsieke waarde van het fonds waarin wordt belegd.
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
45
(h)
Herverzekeringen Betaalde herverzekeringspremies worden verantwoord in de periode waarop de herverzekering betrekking heeft. Vorderingen uit herverzekeringscontracten op risicobasis worden verantwoord op het moment dat de verzekerde gebeurtenis zich voordoet. Bij de waardering worden de herverzekerde uitkeringen contant gemaakt tegen de rentetermijnstructuur, onder toepassing van de actuariële grondslagen van het pensioenfonds. Vorderingen uit herverzekeringscontracten die te classificeren zijn als garantiecontracten worden gelijkgesteld aan de hiertegenover staande voorziening voor pensioenverplichtingen. Vorderingen uit herverzekeringscontracten die te classificeren zijn als kapitaalcontracten worden gewaardeerd op de verwachte verzekeringsuitkering bij expiratie van het herverzekeringscontract. Bij de waardering van de vorderingen wordt rekening gehouden met de kredietwaardigheid van de herverzekeraar (afslag voor kredietrisico).
(i)
Vorderingen en overlopende activa Voor zover noodzakelijk is een voorziening voor oninbaarheid in mindering gebracht.
(j)
Technische voorzieningen
(j.1) Voorziening pensioenverplichtingen De voorziening voor pensioenverplichtingen wordt gewaardeerd op actuele waarde (marktwaarde). De actuele waarde wordt bepaald op basis van de contante waarde van de beste inschatting van toekomstige kasstromen die samenhangen met de op balansdatum onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. Onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen zijn de opgebouwde nominale aanspraken en de onvoorwaardelijke (indexatie)toezeggingen. De contante waarde wordt bepaald met gebruikmaking van de marktrente. Bij de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen is uitgegaan van het op de balansdatum geldende pensioenreglement en van de over de verstreken deelnemersjaren verworven aanspraken. Jaarlijks wordt door het Bestuur besloten of de opgebouwde pensioenaanspraken worden geïndexeerd. Alle per balansdatum bestaande indexatiebesluiten zijn in de berekening begrepen. Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige salarisontwikkelingen. Bij de berekening van de voorziening wordt rekening gehouden met premievrije pensioenopbouw in verband met invaliditeit op basis van de contante waarde van pensioenaanspraken welke in de toekomst worden opgebouwd. Bij de bepaling van de actuariële uitgangspunten wordt uitgegaan van voor de toezichthouder acceptabele grondslagen, waarbij rekening wordt gehouden met de voorzienbare trend in overlevingskansen.
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
46
De berekeningen zijn uitgevoerd op basis van de volgende actuariële grondslagen en veronderstellingen: Marktrente: de rentetermijnstructuur ultimo 2010, gepubliceerd door DNB, is toegepast. De berekende gemiddelde looptijd van de uitkeringen is 15,0 jaar. Overlevingstafels: AG prognosetafels 2010 – 2060, gecorrigeerd met correctiefactoren door toepassing Towers Watson 2010 ervaringssterfte. Gezinssamenstelling: Voor de actieve deelnemers wordt bij de berekening van de contante waarde van het partnerpensioen uitgegaan van een partnerfrequentie van 100% tot de 65-jarige leeftijd, welke frequentie daarna afneemt op grond van de sterftekansen van de partner volgens de gehanteerde overlevingstafels. Voor de inactieve deelnemers jonger dan 65 jaar, inactief geworden vóór 1 januari 2000, wordt bij de berekening van de contante waarde van het partnerpensioen uitgegaan van een partnerfrequentie van 90% tot de 65-jarige leeftijd, welke frequentie daarna afneemt op grond van de sterftekansen van de partner volgens de gehanteerde overlevingstafels. Voor de inactieve deelnemers jonger dan 65 jaar, inactief geworden ná 1 januari 2000, wordt bij de berekening van de contante waarde van het partnerpensioen uitgegaan van een partnerfrequentie van 100% tot de 65-jarige leeftijd, welke frequentie daarna afneemt op grond van de sterftekansen van de partner volgens de gehanteerde overlevingstafels. Voor partnerpensioen is aangenomen dat alle mannen drie jaar ouder zijn dan hun echtgenote/ partner. Er vindt opbouw van nabestaandenpensioen plaats. Geboortedata: verondersteld is dat alle verzekerden zijn geboren op de eerste dag van hun geboortemaand. Kostenopslag ter grootte van 2% van de voorziening voor pensioenverplichtingen in verband met toekomstige administratie- en excassokosten. Met de kans op reactivering van arbeidsongeschikten wordt geen rekening gehouden. (j.2) Overige technische voorzieningen Onder het hoofd Overige technische voorzieningen worden voorzieningen opgenomen voor met de pensioenverplichtingen samenhangende risico‟s voorzover niet opgenomen in de berekening van de pensioenvoorziening zoals voorziening arbeidsongeschiktheid. Bij de bepaling van de voorziening arbeidsongeschiktheid wordt rekening gehouden met de verwachte schadelast voor zieke deelnemers op balansdatum die naar verwachting arbeidsongeschikt zullen worden verklaard. Met betrekking tot deze categorie wordt de verplichting geschat op basis van ervaringscijfers.
(k)
Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is conform de directe methode opgesteld. Dit houdt in dat alle ontvangsten en uitgaven ook als zodanig worden gepresenteerd. Onderscheid wordt gemaakt tussen kasstromen uit pensioenuitvoeringsactiviteiten en beleggingsactiviteiten.
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
47
5.
Beleggingen
Bedragen x EUR 1.000
Vastgoed-
Aandelen
beleggingen
Vastrentende
Derivaten
waarden
Overige
Totaal
beleggingen
Stand per 1 januari 2009
25.996
65.779
164.685
3.209
11.426
271.095
Aankopen/verstrekkingen
6.681
18.264
102
-
-
25.047
-5.730
-9.078
-9.223
-
-1.058
-25.089
-
-
-3.401
-4.410
1.390
-6.421
-1.771
22.633
6.467
-
1.598
28.927
25.176
97.598
158.630
-1.201
13.356
293.559
-
-
-
10
-
1.210
per 31 december 2009
25.176
97.598
158.630
-
13.356
294.760
Stand per 1 januari 2010
25.176
97.598
158.630
-1.201
13.356
293.559
Aankopen/verstrekkingen
1.248
25.548
113.668
-
12.799
153.263
-
-20.469
-132.747
-
-9.553
-162.769
Verkopen/aflossingen Overige mutaties Herwaardering
Belegd vermogen per 31 december 2009 Af: negatief saldo derivaten
1.201
Beleggingen (balanspost)
Verkopen/aflossingen Overige mutaties Herwaardering
-
-153
-167
-10.272
241
-10.351
-358
17.614
19.301
-
2.215
38.772
26.066
120.138
158.685
-11.473
19.058
312.474
10
-
11.473
-
19.058
323.947
Belegd vermogen per 31 december 2010 Af: negatief saldo derivaten
-
-
-
26.066
120.138
158.685
11.473
Beleggingen (balanspost) per 31 december 2010
Actuele waarde Schattingen en oordelen Zoals vermeld in de toelichting zijn de beleggingen van het Pensioenfonds nagenoeg allemaal gewaardeerd tegen actuele waarde per balansdatum en is het over het algemeen mogelijk en gebruikelijk om de actuele waarde binnen een aanvaardbare bandbreedte van schattingen vast te stellen. Voor sommige andere financiële instrumenten, zoals beleggingsvorderingen en -schulden, geldt dat de boekwaarde de actuele waarde benadert als gevolg van het kortetermijnkarakter van de vorderingen en schulden. De boekwaarde van alle activa en de financiële verplichtingen op balansdatum benadert de actuele waarde. 10
Negatieve saldo derivaten wordt verantwoord op de passiva zijde van de balans (15).
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
48
Voor de meerderheid van de financiële instrumenten van het Pensioenfonds kan gebruik worden gemaakt van marktnoteringen. Echter, bepaalde financiële instrumenten, zoals bijvoorbeeld onderhandse leningen en vastgoed zijn gewaardeerd door middel van gebruikmaking van waarderingsmodellen en -technieken, inclusief verwijzing naar de huidige reële waarde van vergelijkbare instrumenten. Op basis van de boekwaarde kan het volgende onderscheid worden gemaakt: Bedragen x EUR 1.000
Vastgoedbeleggingen
Directe markt-
Afgeleide
Waarderings-
noteringen
markt-
modellen en
noteringen
-technieken
Totaal
-
-
25.176
25.176
14.045
83.553
-
97.598
Vastrentende waarden
-
156.010
2.620
158.630
Derivaten, activa
-
-
-
-
Derivaten, passiva
-
-1.201
-
-1.201
Overige beleggingen
-
13.356
-
13.356
14.045
251.718
27.796
293.559
-
-
26.066
26.066
19.487
100.651
-
120.138
105.654
51.305
1.726
158.685
Aandelen
Stand per 31 december 2009
Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten, activa
-
-
-
-
Derivaten, passiva
-
-11.473
-
-11.473
Overige beleggingen
-
19.058
-
19.058
125.141
159.541
27.792
312.474
Stand per 31 december 2010
Schattingen van de actuele waarde zijn een momentopname, gebaseerd op de marktomstandigheden en de beschikbare informatie over het financiële instrument. Deze schattingen zijn van nature subjectief en bevatten onzekerheden en een significante oordeelsvorming (bijvoorbeeld rentestand, volatiliteit, schatting van kasstromen, etc.) en kunnen derhalve niet met precisie worden vastgesteld. Directe marktnoteringen: actuele waarde wordt afgeleid aan de hand van marktnoteringen van identieke beleggingen in een actieve markt. Afgeleide marktnotering: actuele waarde wordt afgeleid aan de hand van directe/indirecte marktdata anders dan die gebruikt bij directe marktnotering. Waarderingsmodellen en -technieken (niet gebaseerd op marktdata): actuele waarde wordt afgeleid aan de hand van waarderingsmodellen zonder waarneembare marktdata.
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
49
Schatting van reële waarde De belangrijkste gehanteerde methoden en veronderstellingen voor het schatten van de reële waarde van financiële instrumenten zijn de mark to market en de netto contante waarde methode, taxaties en eventuele opgaven van derden.
6.
Vastgoedbeleggingen Bedragen x EUR 1.000
2010
2009
20.991
21.370
5.075
3.806
26.066
25.176
2010
2009
Niet-beursgenoteerde aandelen beleggingsfondsen, large cap
100.651
83.553
Beursgenoteerde aandelen beleggingsfondsen, small/mid cap
19.487
14.045
120.138
97.598
2010
2009
105.654
-
Bedrijfsobligaties (Credit Fund)
51.305
48.251
Leningen op schuldbekentenis
1.726
2.620
Obligatiefondsen, (Index Linked Bonds)
-
33.286
Obligatiefondsen, (Liability Driven Investments)
-
74.473
158.685
158.630
Nederlands indirect vastgoed Europees indirect vastgoed
Stand per 31 december
7.
Aandelen Bedragen x EUR 1.000
Stand per 31 december
8.
Vastrentende waarden Bedragen x EUR 1.000 Staatsobligaties
Stand per 31 december
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
50
9.
Overige beleggingen Bedragen x EUR 1.000
2010
2009
14.658
-
Hedgefondsen
2.216
11.461
Liquide middelen
2.096
1.799
88
96
19.058
13.356
2010
2009
Overige contracten herverzekering
528
498
Afslag voor kredietrisico van 3%
-16
-15
Stand per 31 december
512
483
Grondstoffen
Vorderingen inzake beleggingen
Stand per 31 december
10. Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Bedragen x EUR 1.000
Onder overige contracten is de gekapitaliseerde waarde van de herverzekeringscontracten opgenomen. Dit betreft contracten van aangesloten ondernemingen bij herverzekeringsmaatschappijen, die ten tijde van toetreding tot het Pensioenfonds premievrij zijn gemaakt. De rechten en plichten van de deelnemers die onder genoemde contracten vallen, zijn overgenomen door het Pensioenfonds. Tevens vallen hieronder de uitkeringen uit het beëindigde contract van het premierisico bij arbeidsongeschiktheid. De verzekeringstechnische risico‟s liggen bij de verzekeringsmaatschappijen. Vanwege een verlaging van kredietstatus van de verzekeraars in 2009 wordt de vordering verlaagd met een afslag voor kredietrisico.
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
51
11. Overige vorderingen Bedragen x EUR 1.000
2010
2009
Vordering op sponsor(s)
1.179
1.241
Beleggingsdebiteuren
14
13
Overig
21
23
1.214
1.277
Stand per 31 december
Alle vorderingen hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar. De vordering op de sponsor betreft de premieafdracht van december 2010. Dit bedrag is in januari 2011 ontvangen.
12. Overige activa Bedragen x EUR 1.000
2010
2009
Liquide middelen
296
526
Stand per 31 december
296
526
Onder de liquide middelen worden opgenomen tegoeden op bankrekeningen, die onmiddellijk dan wel op korte termijn opeisbaar zijn en die niet beschikbaar zijn om te worden belegd.
13. Stichtingskapitaal en reserves Bedragen x EUR 1.000
Stichtings-
Algemene Bestemmings-
Totaal
kapitaal
reserve
Stand per 1 januari 2009
1
-7.218
2.884
-4.333
Bestemming saldo van baten en lasten 2009
-
23.029
-237
22.792
Afronding
-
-
1
1
Stand per 31 december 2009
1
15.811
2.648
18.460
Bestemming saldo van baten en lasten 2010
-
-10.945
576
-10.369
Afronding
-
-
-1
-1
Stand per 31 december 2010
1
4.866
3.223
8.090
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
reserve
52
De bestemmingsreserve heeft betrekking op vooruit ontvangen premie bestemd voor de financiering van de tijdelijke aanvullingsregeling en de overgangsregeling extra pensioeninkoop en kan als volgt worden toegelicht: Bedragen x EUR 1.000 Stand per 1 januari Toekenning aanvullingsregeling
11
Ontvangen premies aanvullingsregeling
12
Afronding
Stand per 31 december
2010
2009
2.648
2.884
-776
-1.705
1.352
1.468
-1
1
3.223
2.648
2009
Dekkings-
Solvabiliteit Bedragen x EUR 1.000
2010
Dekkingsgraad
Aanwezig eigen vermogen
graad
8.090
102,6%
18.460
106,7%
Minimaal vereist eigen vermogen
12.958
104,2%
11.890
104,3%
Vereist eigen vermogen
47.676
115,6%
43.145
115,6%
Herstelplan Het herstel van het vermogen van het Pensioenfonds is gebaseerd op het in maart 2009 bij DNB ingediende herstelplan. In juni 2009 is dit herstelplan door DNB goedgekeurd. De belangrijkste maatregelen uit het herstelplan zijn: Verhoging van de premie door afspraken uit de uitvoeringsovereenkomst. In de uitvoeringsovereenkomst is opgenomen dat de sponsor een opslag van 50% op het werkgeversdeel van de premie betaalt, zolang de dekkingsgraad lager is dan 110%; Geen indexatie voor inactieven zolang de dekkingsgraad lager is dan 110%. De actieve deelnemers krijgen geen indexatie zolang de dekkingsgraad lager is dan 105%. Als de dekkingsgraad hoger is dan 105%, maar lager dan 110%, ontvangen de actieve deelnemers het positieve verschil tussen loon- en prijsinflatie; Herstel van de beleggingsrendementen. Op grond van het herstelplan zou het eigen vermogen per 31 december 2010 EUR 18.882.000 bedragen. Het aanwezige eigen vermogen per die datum is lager. Dit betekent dat het Pensioenfonds thans achter loopt op het herstelplan. Deze negatieve ontwikkeling is het gevolg van de aanpassing van de sterftekansen, waardoor de voorziening pensioenverplichtingen additioneel met 7,4% is gestegen. Met een stijging van de voorziening pensioenverplichtingen als gevolg van de stijging van de levensverwachting is in het herstelplan geen rekening gehouden.
11 12
Er is rekening gehouden met een solvabiliteitsopslag van 15,6% (2009: 16,8%). Hierin wordt de extra opslag van 50% op het werkgeversdeel niet meegenomen.
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
53
14. Technische voorzieningen Bedragen x EUR 1.000 Voorziening voor pensioenverplichtingen Overige technische voorzieningen
Stand per 31 december
2010
2009
305.396
266.580
400
10.161
305.796
276.741
Het mutatieoverzicht voor de voorziening voor pensioenverplichtingen is als volgt: Bedragen x EUR 1.000
2010
2009
266.580
274.889
Pensioenopbouw
5.327
6.940
Indexering en overige toeslagen
1.750
1
Stand 1 januari
Rentetoevoeging Onttrekking voor pensioenuitkeringen Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Wijziging marktrente Saldo van inkomende en uitgaande waardeoverdrachten Aanpassing sterftekansen Overige wijzigingen
Stand per 31 december
3.853
7.040
-15.346
-15.301
-317
-316
21.259
-7.262
-29
244
20.940
-
1.379
345
305.396
266.580
Ultimo boekjaar bedraagt de gemiddeld gewogen rekenrente 3,44% (2009: 3,85%). Voor een toelichting op de verschillende posten wordt verwezen naar de toelichting op de verschillende posten uit de staat van baten lasten.
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
54
De voorziening voor pensioenverplichtingen is naar categorieën van deelnemers als volgt samengesteld: Bedragen x EUR 1.000 Actieve deelnemers
2010
%
2009
%
87.270
29,1%
73.529
28,1%
Pensioengerechtigden
159.244
53,2%
148.341
56,7%
Gewezen deelnemers
53.032
17,7%
39.614
15,2%
Netto pensioenverplichtingen
299.546 100,0%
Toekomstige kosten uitvoering pensioenregeling
Stand per 31 december
261.484 100,0%
5.850
5.096
305.396
266.580
Het aandeel van de actieve deelnemers is in het verslagjaar gestegen doordat toepassing van de herziene prognosetafels voor deze groep in relatieve zin het grootste effect had. De methode voor de berekening van de pensioenverplichtingen is zodanig toegepast dat er geen sprake is van een financieringsachterstand. Naar hun aard hebben de technische voorzieningen in het algemeen een langlopend karakter. Het mutatieoverzicht voor de overige technische voorzieningen luidt als volgt: Bedragen x EUR 1.000 Stand per 1 januari
2010
2009
10.161
1.289
Reservering nieuwe overlevingstafels (0,24% van VPV per jaar)
-
583
Opslag van 3% i.v.m. gestegen levensverwachting
-
7.797
-9.669
-
Mutatie voorziening arbeidsongeschiktheid
-92
492
Stand per 31 december
400
10.161
Vrijval vanwege aanpassing sterftetafels
Korte beschrijving van de pensioenregeling De pensioenregeling kan worden gekenmerkt als een voorwaardelijk geïndexeerde middelloonregeling met een pensioenleeftijd van 65 jaar. Jaarlijks wordt een aanspraak op ouderdomspensioen opgebouwd van 2,1% van de in dat jaar geldende pensioengrondslag. De pensioengrondslag is gelijk aan 12 maandsalarissen inclusief 8,0% vakantietoeslag, vaste maandelijkse (o.a. ploegentoeslag) en regelmatig genoten jaarlijkse variabele toeslagen (o.a. winstuitkering/ incentive) onder aftrek van een franchise. De franchise wordt jaarlijks vastgesteld. Tevens bestaat er recht op nabestaanden- en wezenpensioen. Deelname aan de regeling vangt aan vanaf de leeftijd van 18 jaar of latere indiensttreding. Jaarlijks beslist het Bestuur van het
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
55
Pensioenfonds de mate waarin de opgebouwde aanspraken worden geïndexeerd. Overeenkomstig artikel 10 van de Pensioenwet kwalificeert de pensioenregeling als een uitkeringsovereenkomst.
Indexatieverlening Het indexatiebeleid kan als volgt worden verwoord: De indexatie van pensioenrechten en pensioenaanspraken wordt jaarlijks vastgesteld door het Bestuur van het Pensioenfonds. Er bestaat ambitie om jaarlijks de pensioenrechten en pensioenaanspraken aan te passen. De indexatie is voorwaardelijk en is afhankelijk van de hoogte van het beleggingsrendement. De indexatie van de pensioenrechten (voor gepensioneerden en premievrije deelnemers) bedraagt maximaal de stijging van de afgeleide consumentenprijsindex (cpi afgeleid), zoals vastgesteld door het CBS. De pensioenrechten zijn dit jaar niet geïndexeerd (2009: 0%). De indexatie van de pensioenaanspraken (voor de actieve deelnemers) bedraagt maximaal de algemene loonontwikkeling zoals vastgelegd in de CAO voor de MITT. De pensioenaanspraken zijn dit jaar met 2,6% geïndexeerd (2009: 0%). Er is geen recht op toekomstige indexaties. Het is niet zeker of en in hoeverre in de toekomst wordt geïndexeerd. Het Pensioenfonds heeft voor toekomstige indexaties geen geld gereserveerd en er wordt geen premie voor betaald. Het Bestuur heeft in de vergadering van 17 januari 2011 besloten over de indexatie op de pensioenaanspraken en pensioenrechten per 1 januari 2011: - Actieve deelnemers: 0,0%; - Inactieve deelnemers: 0,0%.
Indexatieachterstand Onder bepaalde omstandigheden kan de indexatieachterstand worden ingehaald. Dit wordt ook wel inhaalindexatie genoemd. Inhaalindexaties zijn voorwaardelijke indexaties die worden toegezegd, voorzover in de vijf voorafgaande kalenderjaren niet volledig is geïndexeerd. Deze inhaalindexaties gelden alleen voor toekomstige uitkeringen. Om inhaalindexaties te kunnen toekennen is een hoge dekkingsgraad vereist (circa 130%). Het Bestuur van het Pensioenfonds heeft toegezegd om elk jaar een specificatie te geven van een eventueel verschil tussen de volledige en de werkelijk toegekende indexatie. Actieve deelnemers
Volledige
Toegekende
Verschil %
Verschil %
indexatie %
indexatie %
per jaar
cumulatief
1 januari 2009
3,50
0,00
3,50
3,50
1 januari 2010
3,00
2,60
0,40
3,91
1 januari 2011
0,50
0,00
0,50
4,43
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
56
Gewezen deelnemers en
Volledige
Toegekende
Verschil %
Verschil %
indexatie %
indexatie %
per jaar
cumulatief
1 januari 2009
2,53
0,00
2,53
2,53
1 januari 2010
0,40
0,00
0,40
2,94
1 januari 2011
1,38
0,00
1,38
4,36
pensioengerechtigden
15. Derivaten (passiva) Bedragen x EUR 1.000
2010
2009
Valutaderivaten
1.077
1.201
Rentederivaten
10.396
-
Stand per 31 december
11.473
1.201
Voor rentederivaten met een negatieve waarde zijn zekerheden verstrekt tot een bedrag van EUR 11,3 miljoen.
16. Overige schulden en overlopende passiva Bedragen x EUR 1.000
2010
2009
-
21
Kosten adviseurs en accountants
99
119
Beleggingscrediteuren
69
71
Belastingen en premies sociale verzekeringen
328
332
Overige schulden
114
101
Stand per 31 december
610
644
Schulden aan sponsor(s)
Alle schulden hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar.
17. Risicobeheer en derivaten Solvabiliteitsrisico Het Pensioenfonds wordt bij het beheer van de pensioenverplichtingen en de financiering daarvan geconfronteerd met risico‟s. De belangrijkste doelstelling van het Pensioenfonds is het nakomen van de pensioentoezeggingen. Voor het realiseren van deze doelstelling wordt
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
57
gestreefd naar een toereikende solvabiliteit op basis van de marktwaarde van de pensioenverplichtingen. Het belangrijkste risico voor het Pensioenfonds betreft het solvabiliteitsrisico, ofwel het risico dat het Pensioenfonds niet beschikt over voldoende vermogen ter dekking van de pensioenverplichtingen. De solvabiliteit wordt gemeten zowel op basis van algemeen geldende normen als ook naar de specifieke normen welke door de toezichthouder worden opgelegd. Indien de solvabiliteit van het Pensioenfonds zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat het Pensioenfonds de premie voor de onderneming moet verhogen en het risico dat er geen ruimte beschikbaar is voor een eventuele indexatie van opgebouwde en ingegane pensioenrechten. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het Pensioenfonds verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten moet verminderen. De aanwezige dekkingsgraad heeft zich als volgt ontwikkeld:
Dekkingsgraad per 1 januari Toevoeging van nieuwe aanspraken en premie-inkomsten Het verrichtten van pensioenuitkeringen
2010
2009
%
%
106,7
98,4
1,0
1,1
0,3
-0,1
Indexering
-0,7
0,0
Wijziging in de rentetermijnstructuur
-7,6
2,7
7,6
8,0
Aanpassing sterftekansen
-4,2
-3,1
Overige oorzaken
-0,5
-0,3
102,6
106,7
Extra rendement gegenereerd door beleggingen
Dekkingsgraad per 31 december
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
58
Het surplus/tekort op FTK-grondslagen is als volgt: Bedragen x EUR 1.000
31 december 2010
Technische voorzieningen volgens jaarrekening
31 december 2009
305.796
276.741
S1 Renterisico
13.578
14.064
S2 Risico zakelijke waarden
38.276
33.498
S3 Valutarisico
3.726
3.578
S4 Grondstoffenrisico
4.956
-
S5 Kredietrisico
2.175
1.285
S6 Verzekeringstechnisch risico
7.786
7.484
-22.821
-16.764
47.676
43.145
353.472
319.886
pensioenvermogen)
313.886
295.201
Surplus / Tekort (-) per 31 december
-39.586
-24.685
Buffers:
Diversificatie-effect
Totaal S (vereiste buffers)
Vereist vermogen (art. 132 Pensioenwet) Aanwezig vermogen (Totaal activa–schulden =
Bij de berekening van de buffers past het Pensioenfonds de standaardmethode toe. Voor de samenstelling van de beleggingen wordt uitgegaan van de feitelijke asset mix, omdat de vereiste buffers hoger uitkomen dan wordt uitgegaan van de strategische asset mix (EUR 44.579). Er is ultimo 2010 geen sprake van significant andere of hogere risico‟s (zoals bijvoorbeeld liquiditeitsrisico, concentratierisico of operationeel risico).
Beleid en risicobeheer Het Bestuur beschikt over een aantal beleidsinstrumenten ten behoeve van het beheersen van deze risico‟s. Deze beleidsinstrumenten betreffen: Beleggingsbeleid; Premiebeleid; Herverzekeringsbeleid; Indexatiebeleid. De keuze en toepassing van beleidsinstrumenten vindt plaats na uitvoerige analyses ten aanzien van te verwachten ontwikkelingen van de verplichtingen en de financiële markten. Daarbij wordt onder meer gebruikgemaakt van ALM-studies. Een ALM-studie is een analyse van de structuur van de pensioenverplichtingen en van verschillende beleggingsstrategieën en de ontwikkeling daarvan in diverse economische scenario‟s.
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
59
De uitkomsten van deze analyses vinden hun weerslag in jaarlijks door het Bestuur vast te stellen beleggingsrichtlijnen als basis voor het uit te voeren beleggingsbeleid. De beleggingsrichtlijnen geven normen en limieten aan waarbinnen de uitvoering van het beleggingsbeleid moet plaatsvinden. Ze zijn gericht op het beheersen van de belangrijkste (beleggings)risico‟s. Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt gebruik gemaakt van derivaten. Alternatieve beleggingen Er wordt naast beleggingen in aandelen en vastrentende waarden tevens belegd in vastgoedbeleggingen, grondstoffen en hedgefondsen. Vastgoedbeleggingen bestaan uit Nederlands niet-beursgenoteerde vastgoedbeleggingen verspreid over winkels, kantoren, woningen en bedrijfsruimten en participaties in een Europees niet-beursgenoteerd vastgoedfonds. Beleggingen in hedgefondsen vinden plaats door middel van participaties in een wereldwijde multi strategie fund of hedgefunds met een focus op arbitrage strategieën. Beleggingen in grondstoffen vinden plaats door middel van participaties in een passief beleggingsfonds met verschillende sectoren, waarbij de energiesector is afgetopt op 33%. Premiebeleid In de uitvoeringsovereenkomst tussen de onderneming en het Pensioenfonds is het volgende vastgelegd met betrekking tot het premiebeleid: Dekkingsgraad kleiner dan 110%: Het werkgeversdeel van de pensioenpremie, die door de onderneming verschuldigd is, wordt met een opslag van 50% verhoogd. Dekkingsgraad groter dan de vereiste dekkingsgraad (minimaal 120%) + 20%-punt: Het werkgeversdeel van de pensioenpremie, dat door de onderneming verschuldigd is, wordt verminderd met 1%-punt voor elke %-punt dat de bovengrens (vereiste dekkingsgraad + 20%-punt) wordt overschreden. Het werkgeversdeel van de pensioenpremie zal echter nooit minder bedragen dan 50% van het werkgeversdeel van de pensioenpremie, dat door de onderneming verschuldigd is. Herverzekeringsbeleid Het Pensioenfonds heeft het overlijdensrisico en premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid herverzekerd op basis van een stoploss-dekking met een prioriteit (eigen behoud) van 200% van de risicopremie eigen rekening. Alle overige risico‟s voortvloeiende uit de aangegane pensioenverplichtingen worden volledig in eigen beheer gehouden. Indexatiebeleid Het Bestuur beslist jaarlijks in hoeverre pensioenaanspraken en pensioenrechten worden geïndexeerd. Voor deze voorwaardelijke indexatietoezegging is geen bestemmingsreserve gevormd en wordt geen premie betaald. De ingegane pensioenen en premievrije pensioenaanspraken van gewezen deelnemers worden maximaal verhoogd op basis van het prijsindexcijfer. De opgebouwde aanspraken van actieve deelnemers worden maximaal verhoogd op basis van het loonindexcijfer. Indien echter het aanwezige vermogen zich onder of nauwelijks op of boven het vereiste niveau bevindt, zal er een terughoudend beleid met betrekking tot het verlenen van toeslagen worden gevoerd. Het Bestuur houdt daarbij in beginsel de volgende beleidsregel aan: Dekkingsgraad kleiner dan 105%: geen indexatie. Dekkingsgraad tussen 105% en 110%: geen indexatie inactieven. Indexatie actieven
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
60
gelijk aan het verschil tussen ontwikkeling loon- en prijsindexcijfer, als loonindexcijfer hoger is dan prijsindexcijfer. Dekkingsgraad tussen 110% en vereiste dekkingsgraad (minimaal 120%): indexatie inactieven lineair oplopend van geen indexatie bij een dekkingsgraad van 110% tot volledige indexatie bij de vereiste dekkingsgraad. Indexatie actieven gelijk aan indexatie inactieven plus het verschil tussen ontwikkeling loon- en prijsindexcijfer, mits de indexatie niet meer bedraagt dan het loonindexcijfer. Dekkingsgraad groter dan de vereiste dekkingsgraad (minimaal 120%): volledige indexatie. Dekkingsgraad groter dan de vereiste dekkingsgraad (minimaal 120%) + 10%-punt: volledige indexatie en inhaal van een indexatieachterstand met maximaal vijf jaar terugwerkende kracht, indien en voorzover de dekkingsgraad door de inhaalindexatie niet kleiner wordt dan de vereiste dekkingsgraad (minimaal 120%) + 10%-punt. Als in enig jaar sprake is van een negatief prijs- en of loonindexcijfer, dan zal de indexatieachterstand met dit cijfer worden verminderd. Deze beleidsregel is een richtlijn. Het Bestuur kan op basis van andere overwegingen hiervan afwijken. De ambitie van het Pensioenfonds is om op de lange termijn minimaal 90% van de stijging van de loon- respectievelijk de prijsindex door middel van indexatie te compenseren. Deze ambitie kan worden waargemaakt indien sprake is van voldoende solvabiliteit (feitelijke dekkingsgraad is minimaal gelijk aan vereiste dekkingsgraad). Het herstelplan voorziet dat deze situatie van voldoende solvabiliteit binnen zes jaar kan worden bereikt. Uit de continuïteitsanalyse van begin 2009 blijkt dat de ambitie van 90% op dit moment moeilijk te realiseren is, vanwege de lage stand van de dekkingsgraad. In de continuïteitsanalyse is berekend dat over een termijn van 15 jaar ongeveer 40% van de stijging van de loonrespectievelijk de prijsindex door middel van indexatie kan worden gecompenseerd. Dit cijfer is overigens de uitkomst van een analyse waarin veel veronderstellingen zitten. In werkelijkheid kan het dus beter, maar ook slechter uitpakken.
Marktrisico Marktrisico omvat de mogelijkheden voor winst of verlies en omvat het prijs(koers)risico, valutarisico en het renterisico. De strategie van het Pensioenfonds met betrekking tot het beleggingsrisico wordt bepaald door de beleggingsdoelstellingen. Het marktrisico wordt op dagelijkse basis beheerst doordat een ingehuurde beleggingsadviseur zorgt voor de monitoring van de risico‟s en het Bestuur adviseert over het afstemmen van het beleid op de (gewijzigde) risico‟s. De overall-marktposities worden periodiek gerapporteerd aan het Bestuur. Prijsrisico Prijsrisico is het risico van waardewijzigingen door de ontwikkeling van marktprijzen, die wordt veroorzaakt door factoren gerelateerd aan een individuele belegging, de uitgevende instelling of generieke factoren. Omdat alle beleggingen worden gewaardeerd tegen reële waarde waarbij waardewijzigingen onmiddellijk in het saldo van baten en lasten worden verwerkt, zijn alle wijzigingen in marktomstandigheden direct zichtbaar in het beleggingsresultaat. Het prijsrisico kan worden gemitigeerd door diversificatie. In aanvulling hierop kan het prijsrisico worden gehedged door het gebruik van afgeleide financiële instrumenten (derivaten), zoals opties en futures.
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
61
Verdeling van de vastgoedportefeuille in sectoren: Bedragen x EUR 1.000
2010
In %
2009
In %
Kantoren – Nederland
5.019
19,3%
5.179
20,6%
Winkels – Nederland
5.535
21,2%
5.454
21,7%
Woningen – Nederland
5.380
20,6%
5.437
21,6%
Bedrijfsruimten – Nederland
5.057
19,4%
5.300
21,0%
Multi-sectoraal Europa
5.075
19,5%
3.806
15,1%
Stand per 31 december
26.066
100,0%
25.176
100,0%
2010
In %
2009
In %
Europa
79.784
66,4%
62.590
64,1%
Noord-Amerika
Verdeling van de aandelenportefeuille in regio‟s: Bedragen x EUR 1.000
30.045
25,0%
27.109
27,8%
Japan
7.206
6,0%
5.418
5,6%
Verre Oosten exclusief Japan
3.103
2,6%
2.481
2,5%
120.138
100,0%
97.598
100,0%
Stand per 31 december
Valutarisico Het percentage niet euro beleggingen, bedraagt ultimo 2010 circa 28,4% (2009: 20,1%) en is voor 71,0% (2009: 72,2%) afgedekt ten opzichte van de euro. De belangrijkste valuta daarin zijn de US dollar, de Britse pond en de Japanse yen. Het strategische beleid van het Pensioenfonds is om deze valutaposities volledig af te dekken, waarbij tactische beleidsruimte aanwezig is voor de creditportefeuille. Per einde boekjaar is de contractwaarde EUR 63.056.000. Het valutarisico wordt in onderstaande tabel weergegeven. De beleggingen in vreemde valuta kunnen per categorie als volgt worden gespecificeerd: Bedragen x EUR 1.000 Aandelen Vastrentende waarden
2010
2009
72.914
59.068
1.278
-
Overige beleggingen
14.659
-
Stand per 31 december
88.851
59.068
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
62
De valutapositie voor en na afdekking door valutaderivaten is als volgt weer te geven: Bedragen x EUR 1.000
2010 Voor
GBP
2009
Valuta- Netto positie
Netto positie
afdekking
derivaten
(na)
(na)
18.838
18.133
705
756
JPY
7.206
6.664
542
485
USD
42.127
38.259
3.868
1.528
Overige
20.680
-
20.680
13.598
Stand per 31 december
88.851
63.056
25.795
16.367
Een restrisico betreft de categorie overige valuta; deze valuta worden niet strategisch afgedekt, omdat de valuta-exposure en/of volatiliteit niet groot genoeg is. Renterisico Het Pensioenfonds kent een langere looptijd voor pensioenverplichtingen dan voor beleggingen. Het renterisico wordt veroorzaakt, doordat de rentegevoeligheid van de verplichtingen hoger is dan de rentegevoeligheid van de beleggingen. De daling van de rentestanden die worden gehanteerd bij de berekeningen van de voorziening pensioenverplichtingen (eind 2010: 3,44% ten opzichte van eind 2009: 3,85%) leidt tot een stijging van de voorziening pensioenverplichtingen in 2010: EUR 21.259.000. De beleggingen, gewaardeerd tegen marktwaarde, zijn in meer of mindere mate gerelateerd aan ontwikkelingen van de rentestanden. Door de periodieke afstemming van beide ontwikkelingen wordt de dekkingsgraad nauwgezet gemonitord. Deze rentegevoeligheid is één van de actoren bij de bepaling van de (strategische) assetallocatie en de duratie van de portefeuilles. Door het beleggen in swaps wordt de duratie van de portefeuille van vastrentende waarden verlengd van 6,9 naar 15,3 jaar. In jaren
Duratie van de vastrentende waarden en derivaten Duratie van de pensioenverplichtingen
15,3 15,0
In 2010 werd een overeenkomst afgesloten ten behoeve van het verlenen van Overlay Services met NewMont B.V. De beleggingen in de Liability Driven Investments (LDI-fondsen) bij BlackRock zijn op 30 september 2010 verkocht. Hierdoor zijn EUR 93.700.000 liquiditeiten vrijgekomen. Het grootste gedeelte werd gebruikt voor het kopen van staatsobligaties. Daarnaast zijn aandelen en commodities bijgekocht. De nieuwe rentehedge is opgebouwd uit staatsobligaties, bedrijfsobligaties en renteswaps. Per ultimo 2010 was 51,5% van het renterisico van de verplichtingen afgedekt.
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
63
Kredietrisico Kredietrisico is het risico dat tegenpartijen hun contractuele verplichtingen aan het Pensioenfonds of de beleggingsfondsen waarin het Pensioenfonds participeert niet nakomen. Een specifiek risico van de beleggingsfondsen die in aandelen en obligaties beleggen is het settlementrisico. Dit is het risico dat tegenpartijen van transacties hun tegenprestatie niet leveren. Dit risico wordt beheerst door alleen te opereren in markten waar een voldoende betrouwbaar clearingsysteem functioneert. Daarnaast worden transacties alleen afgewikkeld op basis van de conditie levering tegen betaling. Bij de beleggingsfondsen die in obligaties beleggen komt daarbij het risico dat de uitgevende partijen de rente- en aflossingsverplichtingen niet nakomen. Dit risico wordt beheerst door middel van maximering van de beleggingen per kredietklasse, land (in het bijzonder opkomende landen), bedrijf, bedrijfstak en regio. Zowel het beleggingsfonds als het Pensioenfonds zelf beperken dit risico door middel van spreiding van de portefeuille. Het Pensioenfonds beheerst het tegenpartijrisico uit hoofde van deposito‟s en over-the-counter derivaten door middel van selectie van solide tegenpartijen en hantering van tegenpartijlimieten. In geval van langlopende derivatencontracten vraagt het Pensioenfonds onderpand. Verder wordt het tegenpartijrisico beheerst door het aangaan van standaardcontracten. Ten aanzien van de kredietwaardigheid van de debiteuren van de vastrentende portefeuille kan het volgende overzicht worden gegeven: Bedragen x EUR 1.000
2010
%
2009
%
AAA, AA en A-rating of vergelijkbaar
145.346
91,6%
158.630
100,0%
BBB, BB en B-rating of vergelijkbaar
13.339
8,4%
-
-
158.685
100,0%
158.630
100,0%
Stand per 31 december
Liquiditeitsrisico Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor het Pensioenfonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Waar de overige risicocomponenten vooral de langere termijn betreffen (solvabiliteit), gaat het hierbij om de kortere termijn. Dit risico kan worden beheerst door in het strategische en tactische beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houden voor de liquiditeitsposities. Er moet eveneens rekening worden gehouden met de directe beleggingsopbrengsten en andere inkomsten zoals premies. Inzake het beheersen van het liquiditeitsrisico kan het volgende worden gemeld: De uitkeringen overtreffen de inkomende premies aanzienlijk; Er wordt maandelijks een liquiditeitsprognose voor de komende twaalf maanden opgesteld; De manager van het Pensioenfonds bewaakt de liquiditeitsbehoefte en overlegt met de beleggingscommissie indien gelden uit de beleggingen vrij moeten worden gemaakt.
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
64
Verzekeringtechnische risico’s (actuariële risico’s) De belangrijkste actuariële risico‟s zijn de risico‟s van langleven, overlijden en arbeidsongeschiktheid. Het langlevenrisico is het belangrijkste verzekeringstechnische risico. Langlevenrisico is het risico dat deelnemers langer blijven leven dan gemiddeld verondersteld wordt bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen. Als gevolg hiervan volstaat de opbouw van het pensioenvermogen niet voor de uitkering van de pensioenverplichting. De voorziening pensioenverplichtingen is gebaseerd op de nieuwste prognosetafels van het Actuarieel Genootschap, waarin de verwachte sterftetrend is meegenomen. Daarbij wordt rekening gehouden met het verschil tussen de werkende en de totale bevolking door toepassing van ervaringssterfte. Hiermee is het langlevenrisico geheel verdisconteerd in de waardering van de pensioenverplichtingen. Het overlijdensrisico betekent dat het Pensioenfonds in geval van overlijden mogelijk een nabestaandenpensioen moet toekennen waarvoor door het Pensioenfonds geen voorzieningen zijn getroffen. Dit is het verschil tussen nabestaandenpensioen op pensioendatum en het opgebouwde nabestaandenpensioen. Dit risico kan worden uitgedrukt in risicokapitalen. Het Pensioenfonds heeft het overlijdensrisico op stoploss basis herverzekerd bij een externe, onder toezicht van DNB staande verzekeringsmaatschappij. Het arbeidsongeschiktheidsrisico betreft het risico dat het Pensioenfonds voorzieningen moet treffen voor premievrijstelling bij invaliditeit. Voor dit risico wordt jaarlijks een risicopremie in rekening gebracht. Het verschil tussen de risicopremie en de werkelijke kosten wordt verwerkt via het resultaat. De actuariële uitgangspunten voor de risicopremie worden periodiek herzien. Het Pensioenfonds heeft het arbeidsongeschiktheidsrisico op stoploss basis herverzekerd bij een externe, onder toezicht van DNB staande verzekeringsmaatschappij. De gecombineerde herverzekeringsovereenkomst voor overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsrisico wordt telkens voor één kalenderjaar afgesproken. De premie bedraagt in het boekjaar 4,73% van de risicopremie eigen rekening. Het eigen behoud is 200% van de risicopremie eigen rekening met een minimum van EUR 1.414.000 per kalenderjaar. De maximale aansprakelijkheid is gesteld op EUR 20.000.000. Indexatierisico (actuariële risico’s) Het Bestuur van het Pensioenfonds heeft de ambitie om de pensioenen te indexeren. De mate waarin dit kan worden gerealiseerd is afhankelijk van de ontwikkelingen in de rente, rendement, looninflatie en demografie. Uitdrukkelijk wordt opgemerkt dat de indexatietoezegging voorwaardelijk is. De hoogte van de nominale dekkingsgraad geeft zicht op de mate waarin kan worden geïndexeerd. Concentratierisico Concentratierisico‟s kunnen optreden bij een concentratie van de beleggingsportefeuille in regio‟s, economische sectoren of tegenpartijen. Om deze concentraties tegen te gaan worden beleggingen zoveel als mogelijk gediversificeerd. Tevens worden beleggingsrichtlijnen afgesproken met vermogensbeheerders, waarin limieten ten aanzien van genoemde concentraties zijn afgesproken.
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
65
Specifieke financiële instrumenten (derivaten) Voor de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt tevens gebruikgemaakt van financiële derivaten. Als hoofdregel geldt, dat derivaten uitsluitend worden gebruikt voor zover dit passend is binnen het algemene beleggingsbeleid. De portefeuillestructuur en het risicoprofiel, berekend inclusief de economische effecten van derivaten, dienen zich binnen de door het Bestuur vastgestelde grenzen (limieten) te bevinden. Het Pensioenfonds gebruikt derivaten hoofdzakelijk om de hiervoor vermelde vormen van marktrisico zo veel mogelijk af te dekken. Een van de belangrijkste risico‟s bij derivaten is het kredietrisico. Dit is het risico dat tegenpartijen niet aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen. Dit risico wordt beperkt door alleen transacties aan te gaan met te goeder naam en faam bekend staande partijen. Bovendien geldt dat zoveel mogelijk wordt gewerkt met onderpand. Gebruik wordt gemaakt van onder meer valutatermijncontracten en renteswaps. Valutatermijncontracten zijn met individuele banken afgesloten contracten waarbij de verplichting wordt aangegaan tot het verkopen van een valuta en de aankoop van een andere valuta, tegen een vooraf vastgestelde prijs en op een vooraf vastgestelde datum. Door middel van valutatermijncontracten worden valutarisico‟s afgedekt. Renteswaps zijn met individuele banken afgesloten contracten waarbij een vaste lange rente wordt geruild tegen een variabele korte rente. Het Pensioenfonds ontvangt een vaste lange rente, vergelijkbaar met de kasstroom van een lang lopende obligatie en betaalt daarvoor een variabele korte rente. Omdat met forward starter receiver swaps wordt gewerkt wordt niet direct contant afgerekend. Voor de (negatieve) waarde van de renteswaps worden staatsobligaties bij de tegenpartijen (banken) in onderpand (collateral) gebracht.
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
66
Onderstaande tabel geeft inzicht in de derivatenposities per 31 december 2010: Bedragen x EUR 1.000 Type contract
Valutatermijncontract Renteswaps
Contractomvang
Contractomvang
Actuele waarde
Actuele waarde
aankopen
verkopen
activa
passiva
1.217
64.272
-
1.077
160.000
160.000
-
10.396
-
11.473
Onderstaande tabel geeft inzicht in de derivatenposities per 31 december 2009: Bedragen x EUR 1.000 Type contract
Valutatermijncontract
Contractomvang
Contractomvang
Actuele waarde
Actuele waarde
aankopen
verkopen
Activa
passiva
1.241
43.942
-
1.201
-
1.201
18. Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen Langlopende contractuele verplichtingen Het Pensioenfonds heeft met de volgende dienstverleners meerjarige overeenkomsten afgesloten: Pensioenadministratieovereenkomst met ACS HR Solutions Nederland BV voor de periode 1 januari 2011 tot 1 januari 2014. De jaarlijks te betalen vergoeding bedraagt EUR 69.526; Huurovereenkomst afgesloten voor een gedeelte van een kantoorpand inclusief archiefruimte en een parkeerplaats. De jaarlijks te betalen huurprijs inclusief servicekosten bedraagt EUR 23.000. De huurverplichting loopt van 15 november 2007 tot 15 november 2012; Overlay Services met NewMont B.V. voor de periode van 1 mei 2010 tot 1 mei 2013. De jaarlijks te betalen vergoeding bedraagt EUR 119.000 plus 0,08% van het belegd vermogen. Genoemde bedragen zijn inclusief 19% BTW.
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
67
Investerings- en stortingsverplichtingen Per balansdatum zijn er geen investerings- en stortingsverplichtingen: Bedragen x EUR 1.000
2010
2009
Maximale looptijd
Vastgoed
-
1.200
Totaal
-
1.200
3 jaar
Pensioenverplichtingen De niet in de balans opgenomen pensioenverplichtingen bedragen EUR 12.637.000. Dit betreft voorwaardelijke pensioenverplichtingen (overgangsrechten) en is uitsluitend van toepassing voor op 31 december 2005 en 1 januari 2006 actieve deelnemers waarvan het dienstverband niet voortijdig is beëindigd. De inkoop van voorwaardelijke verplichtingen met betrekking tot de overgangsregeling extra pensioeninkoop lopen door tot en met kalenderjaar 2020, die van de tijdelijke aanvullingsregeling tot en met uiterlijk kalenderjaar 2014. Deze verplichtingen worden in de komende jaren gefinancierd uit de premiebijdragen. Het Pensioenfonds had per 31 december 2010 een indexatieachterstand. - Actieve deelnemers: 3,91% - Inactieve deelnemers: 2,94% De waarde van de indexatieachterstand bedraagt EUR 9.421.000. Zodra de financiële positie het toelaat kan het Bestuur eventueel besluiten tot het toekennen van inhaalindexatie. Deelnemers, pensioengerechtigden en gewezen deelnemers hebben geen recht op (inhaal)indexatie.
19. Verbonden partijen Identiteit van verbonden partijen Er is sprake van een relatie tussen het Pensioenfonds en de sponsor, de aangesloten ondernemingen en hun bestuurders.
Transacties met bestuurders Inzake de beloning van bestuurders wordt verwezen naar pagina 73. Er zijn noch leningen verstrekt, noch is er sprake van vorderingen op (voormalige) bestuurders.
Overeenkomst met de onderneming Het Pensioenfonds heeft een uitvoeringsovereenkomst afgesloten met Koninklijke Ten Cate nv en Ten Cate Nederland bv (de onderneming). Deze overeenkomst geldt ook voor de door de onderneming aangewezen groepsmaatschappijen en deelnemingen. Het doel van deze overeenkomst is het vastleggen van de regeling omtrent de betaling van de bijdragen door de onderneming en de verplichtingen van het Pensioenfonds met betrekking tot de
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
68
pensioenregeling(en). De hoogte van de bijdrage wordt vastgesteld aan de hand van de bepalingen in de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota (abtn). De onderneming heeft geen andere contractuele verplichting inzake bijdragen aan het Pensioenfonds.
20. Premiebijdragen (van werkgever en werknemers) Bedragen x EUR 1.000
2010
2009
Werkgeversgedeelte
6.460
7.049
Werknemersgedeelte
2.777
3.019
9.237
10.068
De totale bijdrage voor de pensioenregeling van werkgever en werknemers bedraagt 30,0% (2009: 30,0%) van de pensioengrondslag. De totale bijdrage voor de aanvullingsregeling van werkgever en werknemers bedraagt 5,2% (2009: 5,2%) van de loonsom. In de bijdrage van de werkgever is een extra opslag van 50% begrepen ad EUR 2.118.000 (2009: EUR 2.350.000). Daarnaast betalen werknemers EUR 8,00 per maand voor de Anw-hiaatregeling en is in de premiebijdragen de storting ad EUR 566.000 (2009: EUR 547.000) in het kader van het pensioensparen meegenomen. De kostendekkende, gedempte kostendekkende en feitelijke premie volgens artikel 130 van de Pensioenwet zijn als volgt: Bedragen x EUR 1.000
2010
2009
Kostendekkende premie
6.906
8.875
Gedempte kostendekkende premie
5.917
7.182
Feitelijke premie
9.237
10.068
De aan het boekjaar toe te rekenen feitelijke premie is als bate verantwoord. De samenstelling van de kostendekkende en gedempte kostendekkende premie is als volgt:
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
69
Bedragen x EUR 1.000
Kostendekkende Gedempte kosten-
Feitelijke
premie
dekkende premie
premie
5.702
4.846
-
Solvabiliteitsopslag (15,6%)
801
668
-
Uitvoeringskosten -/- vrijval uitbetalingskosten
403
403
-
6.906
5.917
7.119
-
-
2.118
6.906
5.917
9.237
Onvoorwaardelijke aanspraken 13
Totaal / „normale‟ premie
14
Extra premie
Kostendekkende premie De kostendekkende premie is vastgesteld met de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur en op basis van de in het boekjaar waargenomen actuariële lasten. De kostendekkende premie bestaat uit de volgende componenten: De actuarieel benodigde premie voor de opbouw en risicodekking van alle onvoorwaardelijke onderdelen van de pensioentoezegging. Deze premie is berekend op basis van de marktwaardegrondslagen van het Pensioenfonds zoals die primo verslagjaar van toepassing waren. De solvabiliteitsopslag op de premie voor de onvoorwaardelijke onderdelen van de pensioentoezegging. De solvabiliteitsopslag is hierbij gelijk aan het vereist eigen vermogen zoals dat primo verslagjaar was vastgesteld. De opslag voor de uitvoeringskosten.
De gedempte kostendekkende premie In de Pensioenwet is het toegestaan om de kostendekkende premie te dempen. Premiedemping wordt bereikt door gebruik te maken van een (over maximaal 10 jaar) gemiddelde marktrente of beleggingsrendement of van een verwacht beleggingsrendement. Het Pensioenfonds maakt gebruik van de mogelijkheid van premiedemping en heeft gekozen voor een demping door het hanteren van een vaste discontovoet van 4,9%. Deze vaste discontovoet is gebaseerd op het verwachte beleggingsrendement, waarbij impliciet rekening is gehouden met de toeslagambitie van het Pensioenfonds. Afgezien van de vaste discontovoet zijn de samenstelling en de grondslagen van de gedempte kostendekkende premie gelijk aan die van de kostendekkende premie op marktwaarde.
Feitelijke premie; premiekorting of -terugstortingen De feitelijke premie is vastgelegd in de uitvoeringsovereenkomst tussen het Pensioenfonds en de aangesloten onderneming en tevens in de actuariële en bedrijfstechnische nota (abtn) van het Pensioenfonds.
13 14
Op basis van de vereiste dekkingsgraad primo 2010 bij een strategische verdeling van de beleggingen. De kostendekkende premie is inclusief een opslag van 2% voor uitbetalingskosten.
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
70
De normale feitelijke premie is conform de uitvoeringsovereenkomst en abtn vastgesteld op 22,5% van de pensioengrondslagsom plus 3,9% van de salarissom. Voor 2010 komt dit neer op een bedrag van EUR 7.719.000. Omdat de dekkingsgraad lager is dan 110% heeft in 2010, conform de uitvoeringsovereenkomst, een extra premiestorting plaatsgevonden van EUR 2.118.000, zijnde 50% van de normale werkgeverspremie. De totale feitelijke premie kwam daarmee in 2010 uit op EUR 9.237.000. Het Pensioenfonds hanteert een premiekorting wanneer de dekkingsgraad van het Pensioenfonds meer bedraagt dan de vereiste dekkingsgraad (minimaal 120%) + 20%-punt en voldaan wordt aan artikel 129 PW. Daarnaast mag, voor zover de premiekortingsgrens is bereikt, de vrijval van de aanwezige solvabiliteit over de daadwerkelijke uitkeringen als premiekorting in mindering worden gebracht. In het verslagjaar hebben echter geen premiekortingen of -terugstortingen plaatsgevonden. De feitelijke premie bedraagt meer dan de kostendekkende premie op marktwaarde en is hoger dan de gedempte kostendekkende premie.
21. Beleggingsresultaten risico pensioenfonds Bedragen x EUR 1.000 2010 Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden
Directe
Indirecte
Kosten van
beleggings-
beleggings-
vermogens-
opbrengsten
opbrengsten
beheer
Totaal
1.210
-357
-26
827
13
17.614
-347
17.280
888
19.288
-359
19.817
Derivaten
-
-14.442
-103
-14.545
Overige beleggingen
6
2.213
-71
2.148
2.117
24.316
-906
25.527
Directe
Indirecte
Kosten van
Totaal
Bedragen x EUR 1.000 2009 Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen
Jaarverslag 2010
beleggings-
beleggings-
vermogens-
opbrengsten
opbrengsten
beheer
1.183
-2.051
-20
-888
-
20.836
-238
20.598
241
7.622
-243
7.620
-
-425
-1
-426
-54
1.955
-112
1.789
1.370
27.937
-614
28.693
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
71
22. Overige baten Bedragen x EUR 1.000
2010
2009
81
83
2
-
83
83
2010
2009
Ouderdomspensioen
-9.395
-9.214
Nabestaandenpensioen (partnerpensioen)
-3.236
-3.262
Baten uit herverzekering (uitkeringen) Overig
23. Pensioenuitkeringen Bedragen x EUR 1.000
Wezenpensioen
-38
-33
-153
-132
Vroegpensioen
-1.109
-1.060
Aanvullingsuitkering
-1.476
-1.590
-26
-44
-8
-
-15.441
-15.335
Anw-hiaatpensioen
Afkopen Overig
De indexatie van de uitkeringen per 1 januari 2010 zoals vastgesteld door het Bestuur bedraagt 0,00% (2009: 0,00%). De post “Afkopen” betreft de afkoop van pensioenen die lager zijn dan EUR 420,69 (2009: EUR 417,74) per jaar (de afkoopgrens) overeenkomstig de Pensioenwet.
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
72
24. Pensioenuitvoeringskosten Bedragen x EUR 1.000
2010
2009
-40
-42
Personeelskosten
-289
-345
Administratiekosten
-155
-144
Bestuurskosten
Communicatiekosten
-34
-39
Controle- en advieskosten
-165
-195
Contributies en bijdragen
-27
-16
Huisvestingskosten
-27
-27
Overige Externe kosten vermogensbeheer
Totaal kosten Kosten doorberekend
15
Kosten pensioenfonds Kosten vermogensbeheer
Kosten uitvoering pensioenregeling
-17
-12
-873
-581
-1.627
-1.401
1
96
-1.626
-1.305
906
614
-720
-691
In de controle- en advieskosten is het honorarium opgenomen van de externe accountant van het Pensioenfonds ad EUR 30.345 voor de controle van de jaarrekening en de staten (2009: EUR 28.415). Er zijn geen andere diensten afgenomen van de externe accountant of van het netwerk waartoe deze accountant behoort. Overeenkomstig artikel 96 van de Pensioenwet wordt vermeld dat het Pensioenfonds in het afgelopen jaar geen dwangsommen en boetes zijn opgelegd.
25. Aantal personeelsleden Bij het Pensioenfonds zijn ultimo boekjaar drie werknemers in dienst (2,7 fte). Eén medewerker (0,4 fte) is ingeleend via een uitzendbureau.
26. Bezoldiging bestuurders De bezoldiging voor de bestuurders tezamen bedraagt EUR 30.000 (2009: EUR 30.000).
15
In 2009 was sprake van doorbelasting van een uitgeleende medewerker van het Pensioenfonds (34) en dekking van kosten ten laste van de pensioenspaarregeling (62).
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
73
27. Pensioenopbouw Onder pensioenopbouw is opgenomen de actuarieel berekende waarde van de diensttijdopbouw. Dit is het effect op de voorziening pensioenverplichtingen van de in het verslagjaar opgebouwde nominale rechten ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen. Verder zijn hierin begrepen de toegekende rechten inzake de tijdelijke aanvullingsregeling op het vroegpensioen voor deelnemers die vóór 65 jaar met pensioen zijn gegaan en de pensioenspaarstorting van deelnemers aan de vrijwillige pensioenspaarregeling. De pensioenopbouw bedraagt EUR 5.327.000 (2009: EUR 6.940.000).
28. Indexering en overige toeslagen Het Pensioenfonds streeft ernaar de opgebouwde pensioenrechten van de actieve deelnemers jaarlijks aan te passen aan de loonontwikkeling volgens de CAO MITT. De indexering heeft een voorwaardelijk karakter. Dit betekent dat geen recht op indexering bestaat en dat het niet zeker is of en in hoeverre in de toekomst indexering kan plaatsvinden. Een eventuele achterstand in de indexering kan in principe voor een beperkte periode worden ingehaald. De indexatie voor 16 17 actieve deelnemers bedraagt EUR 1.750.0000 (2009: EUR 1.000) . Het Pensioenfonds streeft er tevens naar de ingegane pensioenen en de premievrije pensioenrechten (gewezen deelnemers) jaarlijks aan te passen aan de ontwikkeling van de prijsindex. Ook deze indexering heeft een voorwaardelijk karakter. Een eventuele achterstand in de indexering kan in principe voor een beperkte periode ingehaald worden. De indexatie voor de gepensioneerden en gewezen deelnemers bedraagt EUR 0 (2009: EUR 0).
29. Rentetoevoeging De pensioenverplichtingen zijn opgerent met 1,303% (2009: 2,544%), zijnde EUR 3.853.000 (2009: EUR 7.040.000).
30. Onttrekking voor pensioenuitkeringen Verwachte toekomstige pensioenuitkeringen worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de pensioenen van de verslagperiode. De pensioenverplichtingen zijn verminderd met EUR 15.346.000 (2009: EUR 15.301.000).
16
17
Conform het voorwaardelijke indexatiebeleid zijn de premievrije en ingegane pensioenrechten per 1 januari 2010 niet verhoogd. Het Bestuur heeft in haar vergadering van 18 januari 2010 besloten de rechten van de actieve deelnemers met 2,6% te verhogen. Dit betreft verhogingen van pensioenaanspraken voortvloeiend uit de aanpassing van de pensioengrondslagen van arbeidsongeschikte deelnemers.
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
74
31. Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Toekomstige pensioenuitvoeringskosten (in het bijzonder excassokosten) worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de kosten van de verslagperiode. De pensioenverplichtingen zijn verminderd met EUR 317.000 (2009: EUR 316.000).
32. Wijziging marktrente Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de actuele rentetermijnstructuur. Het effect van de verandering van de rentetermijnstructuur wordt verantwoord onder het hoofd wijziging marktrente. De daling van de rentetermijnstructuur in 2010 heeft geleid tot een toename van de pensioenverplichtingen van EUR 21.259.000 (2009: afname EUR 7.262.000).
33. Wijziging actuariële uitgangspunten (aanpassing overlevingstafels) Jaarlijks worden de actuariële grondslagen en/of methoden beoordeeld en mogelijk herzien ten behoeve van de berekening van de actuele waarde van de pensioenverplichtingen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van interne en externe actuariële deskundigheid. Dit betreft onder meer de vergelijking van veronderstellingen ten aanzien van sterfte, langleven, arbeidsongeschiktheid met werkelijke waarnemingen voor de gehele bevolking als voor de populatie van het Pensioenfonds. De vaststelling van de toereikendheid van de voorziening voor pensioenverplichtingen is een inherent onzeker proces, waarbij gebruik wordt gemaakt van schattingen en oordelen door het Bestuur van het Pensioenfonds. Het effect van wijzigingen wordt verantwoord in het resultaat op het moment dat de actuariële uitgangspunten worden herzien. In 2010 heeft dit geleid tot een toename van de pensioenverplichtingen EUR 20.940.000 (2009: EUR 0). Dit betreft het aanpassen van de sterftekansen naar de nieuwe prognosetafels (AG 2010 – 2060). Daarbij wordt rekening gehouden met het verschil in overlijdenskansen tussen werkende en de totale bevolking door toepassing van de (Towers Watson 2010) ervaringssterfte. Vorig jaar was hiervoor reeds een reservering van EUR 9.669.000 gevormd. Deze reservering is onder voorziening overige technische voorzieningen geboekt en valt dit jaar in zijn geheel vrij. Zie volgende pagina bij punt 35.
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
75
34. Overige wijzigingen Bedragen x EUR 1.000
2010
2009
-1.896
-338
536
534
-159
-364
-1.519
-168
140
-177
-1.379
-345
2010
2009
-
-8.380
Resultaat op kanssystemen: Sterfte Vrijval van sterftetrendopslag over de uitkeringen Arbeidsongeschiktheid
Subtotaal Wijziging overige verzekeringstechnische grondslagen
35. Mutatie overige technische voorzieningen Bedragen x EUR 1.000 Reservering aanpassing sterftekansen Vrijval reservering aanpassing sterftekansen Mutatie voorziening arbeidsongeschiktheid
9.669
-
92
-61
9.761
-8.441
36. Wijziging herverzekeringsdeel technische voorzieningen Bedragen x EUR 1.000 Rentetoevoeging Pensioenuitkeringen
2010
2009
6
12
-54
-54
Wijziging grondslagen (sterftetafels)
58
14
Wijziging marktrente
20
11
30
-17
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
76
37. Saldo overdracht van rechten Bedragen x EUR 1.000
2010
2009
Inkomende waardeoverdrachten
208
337
Uitgaande waardeoverdrachten
-207
-166
1
171
Toevoeging aan de voorziening voor pensioenverplichtingen
-268
-513
Onttrekking aan de voorziening voor pensioenverplichtingen
297
269
Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten
29
-244
Resultaat overdracht van rechten
30
-73
Saldo overdracht van rechten
Waardeoverdracht betreft de ontvangst van of overdracht aan pensioenfonds of pensioenverzekeraar van respectievelijk de vorige of nieuwe werkgever van de contante waarde van premievrije pensioenaanspraken van deelnemers, die tot de ontslagdatum zijn opgebouwd. De ontvangen koopsommen worden aangewend voor de inkoop van extra dienstjaren.
38. Overige lasten Bedragen x EUR 1.000 Premies herverzekering (overlijdensrisico) Afwaardering aandeel herverzekering in VPV
2010
2009
-30
-33
-1
-15
-31
-48
39. Belastingen De activiteiten van het Pensioenfonds zijn vrijgesteld van belastingheffing in het kader van de vennootschapsbelasting.
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
77
Almelo, 9 juni 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate Het Bestuur
Drs. L.J. Kuipers Voorzitter
Jaarverslag 2010
Drs. S. Canel Secretaris
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
78
Overige gegevens Statutaire regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten Ten aanzien van de bestemming van het saldo van baten en lasten is geen bepaling opgenomen in de statuten van het Pensioenfonds. Het Bestuur van het Pensioenfonds heeft op 9 juni 2011 besloten het negatieve resultaat over 2010 van EUR 10.369.000 als volgt te onttrekken aan het eigen vermogen: - EUR 576.000 ten gunste van de bestemmingsreserves, en - EUR 10.945.000 ten laste van de algemene reserve.
Gebeurtenissen na balansdatum Indexatie 2011 Het Bestuur heeft in haar vergadering van 17 januari 2011 besloten geen indexatie toe te kennen aan alle deelnemers. Premie 2011 Omdat de dekkingsgraad ultimo 2010 lager is dan 110%, wordt conform de uitvoeringsovereenkomst, de opslag van 50% op het werkgeversdeel van de premie, gecontinueerd.
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
79
Actuariële verklaring Opdracht Door Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate te Almelo is aan Towers Watson de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het verslagjaar 2010. Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. In overeenstemming met de richtlijn “Samenwerking tussen accountant en actuaris ter zake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen” heeft de accountant van het pensioenfonds mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid en de volledigheid van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn. Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens en de bevindingen van de accountant ten aanzien hiervan zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt voor mijn beoordelingswerkzaamheden heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: - heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld; en - heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel. Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld.
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
80
Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een dekkingstekort. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet met uitzondering van de artikelen 131 en 132. De vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate is naar mijn mening slecht, vanwege het dekkingstekort. Apeldoorn, 9 juni 2011
D. den Heijer AAG Verbonden aan Towers Watson
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
81
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan: Het Bestuur van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit verslag opgenomen jaarrekening 2010 van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate te Almelo gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2010 en de staat van baten en lasten over 2010 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico‟s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van het vermogen van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate per 31 december 2010 en van het resultaat over 2010 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW.
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
82
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Zwolle, 9 juni 2011 KPMG ACCOUNTANTS N.V.
C. Messina RA
Jaarverslag 2010
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
83
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate Brugstraat 2 Postbus 126 T +31 (0)546 455 753 F +31 (0)546 455 879 I www.pensioenfondstencate.nl
7600 AC Almelo
•••