Jaarverslag 2012 Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
JAARVERSLAG 2012 13 juni 2013
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
2
Inhoudsopgave Jaarverslag Karakteristieken van het pensioenfonds ...............................................................................................4 Personalia, stand per 13 juni 2013 .............................................................................................................4 Profiel .........................................................................................................................................................5 Organisatie .................................................................................................................................................6 Meerjarenoverzicht .....................................................................................................................................9 Verslag van het Bestuur ....................................................................................................................... 11 Algemeen ................................................................................................................................................ 11 Ontwikkelingen in pensioenland .............................................................................................................. 13 Goed pensioenfondsbestuur ................................................................................................................... 16 Financiële paragraaf ................................................................................................................................ 20 Beleggingenparagraaf ............................................................................................................................. 24 Pensioenparagraaf .................................................................................................................................. 34 Actuariële paragraaf ................................................................................................................................ 35 Risicoparagraaf ....................................................................................................................................... 36 Toekomstparagraaf ................................................................................................................................. 39 Intern Toezicht: verslag van de Visitatiecommissie .......................................................................... 40 Verslag van het verantwoordingsorgaan ............................................................................................ 43
Jaarrekening Balans per 31 december 2012, na resultaatbestemming .................................................................. 45 Staat van baten en lasten over 2012.................................................................................................... 47 Kasstroomoverzicht 2012 ..................................................................................................................... 48 Toelichting behorende tot de jaarrekening 2012 ............................................................................... 49
Overige gegevens Statutaire regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten ............................ 86 Gebeurtenissen na balansdatum ......................................................................................................... 86 Actuariële verklaring ............................................................................................................................. 87 Controleverklaring van de onafhankelijke accountant...................................................................... 89
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
3
Karakteristieken van het pensioenfonds Personalia, stand per 13 juni 2013 De samenstelling van het Algemeen Bestuur is als volgt: Naam
Functie
Vertegen-
Lid sinds
woordiging N. Mol
Voorzitter
Einde zittingsduur
Werkgever
07-02-2013
n.v.t.
G.J. Getkate
e
2 Voorzitter
Werkgever
01-09-2000
n.v.t.
R.G.L. Bosch
Lid
Werkgever
01-01-2012
n.v.t.
F.R. Spaan
Lid
Werkgever
01-03-2003
n.v.t.
S. Malgaz
Lid
Werkgever
01-12-2000
n.v.t.
P.W.I. Lemmens
Lid
Werkgever
30-09-2009
n.v.t.
J. Vlietstra
Lid
Deelnemers
01-12-2000
30-11-2015
H.G.M. Arendsen
Lid
Deelnemers
30-11-2008
30-11-2013
Vacature
Secretaris
Deelnemers
30-11-2014
J.C.M. Halkes
e
2 Secretaris
Gepensioneerden
01-03-2003
30-11-2015
J. Lock
Lid
Gepensioneerden
01-01-2012
30-11-2013
C. Troost
Lid
Gepensioneerden
01-01-2010
30-11-2014
Lid sinds
Einde
De samenstelling van het Dagelijks Bestuur is als volgt: Naam
Functie
Vertegenwoordiging
zittingsduur
N. Mol
Voorzitter
Werkgever
07-02-2013
n.v.t.
G.J. Getkate
2 Voorzitter
Werkgever
01-09-2000
n.v.t.
Vacature
Secretaris
Deelnemers
J.C.M. Halkes
2e Secretaris Gepensioneerden
e
30-11-2014 01-03-2003
30-11-2015
Lid sinds
Einde
De samenstelling van het verantwoordingsorgaan is als volgt: Naam
Functie
Vertegenwoordiging
zittingsduur
B.A.F. Keijzer
Voorzitter
Werkgever
21-02-2008
01-01-2014
A.J. Oude Hergelink
2 Voorzitter
Werkgever
01-01-2010
01-01-2015
H.B.F. Boerrigter
Lid
Deelnemers
21-02-2008
01-01-2014
D. Rosman
Secretaris
Deelnemers
10-03-2009
01-01-2016
M.M.H.J. Ploumen-Aldenhoff
e
2 Secretaris
Gepensioneerden
09-05-2011
01-01-2015
H. Michel
Lid
Gepensioneerden
01-01-2011
01-01-2016
Jaarverslag 2012
e
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
4
De samenstelling van de beleggingscommissie is als volgt: Naam
Functie
H.G. Noorlander-Bunt
Voorzitter
C. Roozemond
Lid
H. Scheppink
Lid
G.J. Getkate
Lid
Vacature
Lid
De samenstelling van de uitvoeringsorganisatie is als volgt: Naam
Functie
W.B.E. Rutgers
Manager pensioenfonds (1 fte)
S.I. Kroeze-Stiggelbout
Assistent manager (0,67 fte)
N.F. Slotman-Bosma
Secretarieel adm. Medewerker (0,67 fte)
P.M. Pattileamonia-Pennings
Secretarieel adm. Medewerker (0,62 fte)
Compliance officer J.H.A.J. Gritter, concerndirecteur HR van Koninklijke Ten Cate nv
Actuarissen W. Eikelboom, AAG adviserend actuaris van Towers Watson D. den Heijer, AAG certificerend actuaris van Towers Watson
Accountant C. Messina RA, KPMG Accountants N.V.
Profiel Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate (hierna “het Pensioenfonds”), statutair gevestigd te Almelo, is opgericht op 30 december 1966. De laatste statutenwijziging was op 22 december 2011. De stichting is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 41027730. Het Pensioenfonds is een ondernemingspensioenfonds en is aangesloten bij koepelorganisatie OPF. Het Pensioenfonds heeft tot doel uitvoering te geven aan het pensioenreglement, zoals dat geldt voor de aangesloten ondernemingen. Hiertoe wordt voor 13 aangesloten werkmaatschappijen van Koninklijke Ten Cate in Nederland en 3.452 deelnemers en gewezen deelnemers circa € 333 miljoen vermogen belegd.
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
5
Organisatie Bestuur Het Pensioenfonds staat onder leiding van een Bestuur, dat samengesteld is uit werkgevers- (50%), werknemers- (25%) en gepensioneerdenleden (25%). De deelnemersleden (werknemers) worden benoemd door de Centrale Ondernemingsraad, de werkgeversleden worden benoemd door de Raad van Bestuur van Koninklijke Ten Cate nv en de gepensioneerdenleden worden benoemd door de Vereniging van Gepensioneerden Koninklijke Ten Cate. Het Bestuur van het Pensioenfonds heeft de dagelijkse uitvoering van de werkzaamheden uitbesteed aan een uitvoeringsorganisatie. Deze werkzaamheden betreffen met name de pensioenadministratie en bestuursondersteuning. Uitgangspunt is dat het Bestuur, conform de eisen van de Pensioenwet, verantwoordelijk blijft voor de juiste uitvoering van de uitbestede taken. Het Bestuur heeft uitsluitend bevoegdheden conform de statuten, reglementen en de actuariële en bedrijfstechnische nota van het Pensioenfonds.
Dagelijks Bestuur Uit het Bestuur wordt een Dagelijks Bestuur gevormd, bestaande uit een voorzitter, een secretaris, een e e 2 voorzitter en een 2 secretaris. Het Dagelijks Bestuur is verantwoordelijk voor de dagelijkse uitvoering en monitoring van het afgesproken beleid en vergadert hiertoe ongeveer één keer per maand.
Verantwoordingsorgaan Het Bestuur heeft met ingang van 21 februari 2008 een Verantwoordingsorgaan (VO) ingesteld. De inrichting en bevoegdheden zijn vastgelegd in de statuten en in een reglement. In het VO worden actieve deelnemers, pensioengerechtigden en werkgever gelijkelijk vertegenwoordigd door twee leden. Het Bestuur zal verantwoording afleggen aan het VO over het beleid en uitvoering daarvan en over naleving van de zogenaamde “Principes voor goed pensioenfondsbestuur”. Het VO heeft de bevoegdheid een oordeel te geven over het handelen, het gevoerde beleid en de beleidskeuzes van het Bestuur aan de hand van onder meer het jaarverslag. In dit jaarverslag wordt separaat verslag gedaan van de bevindingen van het VO ten aanzien van het door het Bestuur in 2012 gevoerde beleid.
Intern toezicht Het Bestuur zorgt voor de organisatie van transparant intern toezicht. Het intern toezicht betreft het kritisch bezien van het functioneren van het Bestuur door onafhankelijke deskundigen, ten minste één maal in de drie jaar. Intern toezicht zal plaatsvinden door middel van visitatie. De inrichting en bevoegdheden van de Visitatiecommissie zijn vastgelegd in de statuten en in een reglement. De visitatiecommissie rapporteert na visitatie aan het Bestuur. De Visitatiecommissie beoordeelt de beleids- en bestuursprocedures en -processen en checks en balances, de wijze van aansturen en de omgang met risico‟s op langere termijn. De tweede visitatie heeft in 2012 plaatsgevonden. De visitatie had betrekking op de periode 1 november 2009 tot 1 oktober 2012. De bevindingen zijn opgenomen in dit jaarverslag.
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
6
Uitvoeringsorganisatie De uitvoeringsorganisatie bestaat ultimo 2012 uit vier medewerkers (3 fte), waaronder de manager pensioenfonds. Alle medewerkers hebben een dienstverband met het Pensioenfonds. De werkzaamheden betreffen op hoofdlijnen het uitvoeren van de pensioenadministratie en bestuursondersteuning.
Vermogensbeheer Het vermogensbeheer is ultimo verslagjaar uitbesteed aan de volgende vermogensbeheerders: Vastrentende waarden: BNP Paribas en Pimco; Aandelen: BlackRock; Vastgoed: Altera Vastgoed en CBRE Global Investors; Grondstoffen: State Street Global Advisors.
Balansrisicomanager Het Bestuur heeft een gespecialiseerde balansrisicomanager (Montesquieu) aangesteld teneinde de balansdynamiek en de risico‟s die hieruit voortvloeien te kunnen monitoren en daarbij de benodigde acties te kunnen nemen. De balansrisicomanager is met name verantwoordelijk voor: - het in kaart brengen van de balansrisico‟s en het aandragen van oplossingen ten behoeve van de mitigering van ongewenste financiële risico‟s; - het uitvoeren van derivatentransacties ten behoeve van de overlayportefeuille op basis van het verleende mandaat; - het rapporteren over de overlay portefeuille; - het uitvoeren van “Asset Liability Management”-studies gericht op beleggingen; en - het geven van het strategisch beleggingsadvies op basis van voornoemde “Asset Liability Management”-studie.
Beleggingscommissie De beleggingscommissie heeft als mandaat het monitoren van de vermogensbeheerders en de balansrisicomanager, het uitvoeren van het door het Bestuur vastgestelde beleggingsbeleid en het doen van voorstellen aan het Bestuur. De commissie is samengesteld uit leden van het Bestuur en niet-leden die deelnemer zijn van het Pensioenfonds. De leden van de beleggingscommissie worden benoemd door het Bestuur. De beleggingscommissie wordt geadviseerd door de heer Drs. P.L.M. Laven, CFA van Montesquieu Finance.
Compliance officer De compliance officer is verantwoordelijk voor de inhoud, de uitvoering en het onderhoud van het compliance program (inclusief het monitoringsprogramma) van het Pensioenfonds. De compliance officer oefent het algemene toezicht uit op de naleving van de gedragscode. De compliance officer is onafhankelijk van het Bestuur en rapporteert periodiek zijn bevindingen aan het Bestuur.
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
7
Externe ondersteuning Het Pensioenfonds wordt bijgestaan door een externe adviserende actuaris, een externe beleggingsadviseur en een externe balansrisicomanager. ACS HR Solutions Nederland BV ondersteunt het Pensioenfonds bij de uitvoering van de pensioenadministratie.
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
8
Meerjarenoverzicht Bedragen x € 1.000
2012
2011
2010
2009
2008
812
833
850
921
991
Gewezen deelnemers
1.223
1.255
1.290
1.278
1.270
Gepensioneerden
1.417
1.400
1.382
1.378
1.379
3.452
3.488
3.522
3.577
3.640
Indexatie actieve deelnemers (1 januari volgend op verslagjaar)
0,00%
0,00%
0,00%
2,60%
0,00%
Niet verleende indexaties (cumulatief) actieve deelnemers
8,13%
6,27%
4,43%
3,91%
3,50%
Indexatie inactieve deelnemers (1 januari volgend op verslagjaar)
0,00%
0,00%
0,00%
0,00%
0,00%
Niet verleende indexaties (cumulatief) inactieve deelnemers
8,96%
6,79%
4,36%
2,94%
2,53%
9.030
8.809
9.237
10.068
7.911
8.412
7.291
5.917
7.182
8.278
Aantal deelnemers 1
Actieve deelnemers
Inactieve deelnemers
Totaal aantal deelnemers Indexatie
Pensioenuitvoering Feitelijke premie Wettelijk minimaal vereiste premie
2
Pensioenuitvoeringskosten
728
652
720
691
645
0,327
0,292
0,323
0,301
0,272
15.344
15.086
15.441
15.335
14.824
Pensioenvermogen
333.348
315.667
313.886
295.201
272.276
Pensioenverplichtingen
Pensioenuitvoeringskosten per deelnemer Pensioenuitkeringen
3
Vermogenssituatie en solvabiliteit 357.162
341.220
305.796
276.741
276.609
Gemiddeld gewogen rekenrente
2,40%
2,73%
3,44%
3,85%
3,57%
Aanwezige dekkingsgraad
93,3%
92,5%
102,6%
106,7%
98,4%
Minimaal vereiste dekkingsgraad
104,2%
104,2%
104,2%
104,3%
105,0%
Vereiste dekkingsgraad
115,1%
115,2%
115,6%
115,6%
116,8%
1 2
3
Arbeidsongeschikte deelnemers worden meegeteld bij de actieve deelnemers. In de jaren 2008, 2009 en 2010 is de wettelijk minimaal vereiste premie gelijk aan de gedempte kostendekkende premie. In de jaren 2011 en 2012 is de wettelijk minimaal vereiste premie gelijk aan de premiedekkingsgraadeis, omdat het Pensioenfonds zich in een situatie van dekkingstekort bevindt en omdat de premiedekkingsgraadeis op een hoger niveau ligt dan de gedempte kostendekkende premie. De premiedekkingsgraadeis is van kracht vanaf boekjaar 2011. Deelnemer is hier gedefinieerd als de som van actieve deelnemers en gepensioneerden.
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
9
Bedragen x € 1.000
2012
2011
2010
2009
2008
23.504
25.246
26.066
25.176
25.996
Aandelen
117.686
104.167
120.138
97.598
65.779
Vastrentende waarden
175.491
156.107
158.685
158.630
164.685
Beleggingsportefeuille Vastgoedbeleggingen
Derivaten, saldo activa en passiva Overige beleggingen
Totaal belegd vermogen
2.832
13.441
-11.473
-1.201
3.209
13.586
15.563
19.058
13.356
11.426
333.099
314.524
312.474
293.559
271.095
8,4
3,5
8,9
10,9
-9,8
Beleggingsperformance beleggingsportefeuille (in %) Beleggingsrendement
4
Benchmark
8,8
4,3
8,1
13,5
-9,1
-0,4
-0,8
0,8
-2,6
-0,7
Gemiddeld beleggingsrendement in afgelopen 5 jaar
4,1
2,9
3,6
4,3
3,8
Gemiddeld beleggingsrendement in afgelopen 10 jaar
5,9
3,8
2,8
1,8
1,9
6,1
14,9
5,1
4,8
13,8
Aandelen
16,1
-10,6
12,8
29,1
-41,2
Vastgoed
-2,5
1,3
3,3
-3,0
-0,9
Alternatieve beleggingen
-3,1
-16,9
13,7
17,0
-34,5
1.209
1.181
906
614
736
0,37
0,38
0,30
0,22
0,26
Outperformance / underperformance (-)
Beleggingsrendement per beleggingscategorie (in %) Vastrentende waarden
Vermogensbeheer Kosten vermogensbeheer (in bedragen)
5
Kosten vermogensbeheer in % van gemiddeld belegd vermogen
4 5
De rendementen zijn berekend volgens de gestandaardiseerde methode GIPS (Global Investment Performance Standard). Vanaf verslagjaar 2012 worden kosten die door vermogensbeheerders ten laste van beleggingsfondsen zijn gebracht meegeteld (177). Vergelijkbare cijfers van voorgaande verslagjaren zijn niet beschikbaar. Transactiekosten zijn niet inbegrepen.
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
10
Verslag van het Bestuur Algemeen Verlaging pensioenen door te lage dekkingsgraad De dekkingsgraad is ultimo 2012 uitgekomen op 93,3% (2011: 92,5%). Hierin is de verlaging van pensioenen per 1 april 2013 meegenomen. Zonder dit effect zou de dekkingsgraad ultimo 2012 zijn uitgekomen op 91,3%. De verlaging van de pensioenen met 2,3% was reeds in februari 2012 aangekondigd en zou moeten worden geëffectueerd als het fonds niet voldoende zou herstellen. Omdat de dekkingsgraad (ruim) onder de benodigde dekkingsgraad is uitgekomen, was een verlaging van de pensioenen onafwendbaar. Verdere verlaging van pensioenen is te verwachten Volgens het herstelplan moet de dekkingsgraad van het fonds eind 2013 104,2% zijn. Als dit niet het geval is, worden de pensioenaanspraken en -rechten in 2014 en mogelijk in 2015 nogmaals verlaagd. Het definitieve besluit over de omvang van de korting zal worden genomen in het eerste kwartaal van 2014 gebaseerd op de dekkingsgraad per 31 december 2013. Gezien de huidige (lage) stand van de dekkingsgraad is een verdere verlaging van pensioenen te verwachten. Geen indexatie van pensioenen per 1 januari 2013 In de uitvoeringsovereenkomst is vastgelegd dat bij een dekkingsgraad onder de 105% c.q. 110% de pensioenen niet worden geïndexeerd. Het Bestuur van het Pensioenfonds heeft, op basis van de dekkingsgraad ultimo 2012, besloten zowel de opgebouwde pensioenen van de actieve deelnemers als de pensioenen van de inactieve deelnemers per 1 januari 2013 niet te verhogen. Opslag werkgeverspremie van 50% in 2013 In de uitvoeringsovereenkomst is vastgelegd dat bij een dekkingsgraad onder de 110% de werkgever een opslag van 50% op de werkgeverspremie aan het fonds afdraagt. Deze opslag van 50% op de werkgeverspremie zal derhalve in 2013 worden gecontinueerd.
Voorwaarden Septemberpakket De werkgever en de vakbonden hebben overeenstemming bereikt over de toepassing van het Septemberpakket. Dit betekent dat de pensioenregeling in 2013 toekomstbestendig dient te worden gemaakt. Als blijkt dat op basis van de dekkingsgraad per 31 december 2013 een aanvullende korting moet plaatsvinden in het eerste kwartaal van 2014, heeft de wetgever de mogelijkheid geboden om de extra rechtenkorting te spreiden over een iets langere periode (maximaal 7% per 1 april 2014 en het restant per 1 april 2015). De eerste voorwaarde was dat al in 2013 moet worden overgegaan naar een pensioenrichtleeftijd van 67 jaar. In plaats van verhoging van de pensioenleeftijd is uit praktische overwegingen gekozen voor verlaging van het opbouwpercentage bij handhaving van een pensioenrichtleeftijd van 65 jaar. Dit houdt in dat werknemers vanaf 2013 1,79% per jaar aan ouderdomspensioen en bijbehorend partnerpensioen opbouwen bij een standaardpensioenleeftijd van 65 jaar (tot 2013 was het opbouwpercentage 2,1%; nu wordt dat 2,0%, hetgeen na correctie voor latere ingangsdatum van het pensioen (67 i.p.v. 65 jaar) tot een opbouwpercentage van 1,79% leidt).
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
11
Een opbouwpercentage van 2,0% met pensioenleeftijd 67 is actuarieel gelijkwaardig aan een 6 opbouwpercentage van 1,79% bij een pensioenleeftijd van 65 . Deze gelijkwaardigheid kan als volgt worden aangetoond: - Uitgangspunt is een deelnemer die vanaf leeftijd 25 pensioen opbouwt. We gaan er van uit dat deze deelnemer blijft werken tot de beoogde uittredingsleeftijd van 67 (want bedoeling van de nieuwe regeling is immers dat werknemers twee jaar langer blijven werken). - De jaarlijkse pensioenopbouw is 1,79%. In 42 jaar bouwt deze deelnemer dan 42 x 1,79% = 75,2% pensioen op. Dat pensioen heeft nog wel een pensioenrichtleeftijd van 65 jaar. - Deze deelnemer werkt door tot 67 in plaats van tot de pensioenrichtleeftijd van 65. Daarom stelt hij zijn pensioeningang met twee jaar uit (van 65 naar 67). Door dit uitstel wordt het pensioen verhoogd, volgens de op dat moment geldende uitstelfactoren van het Pensioenfonds. We gaan er van uit dat de uitstelfactoren bepaald zullen worden op de op dat moment geldende marktrente en sterftegrondslagen. Op basis van de meest recente grondslagen is de uitstelfactor van 65 naar 67 gelijk aan 110,73%. Dat betekent dat het pensioen met 10,73% wordt verhoogd als de pensioeningang wordt opgeschoven van 65 naar 67. - Het nieuwe pensioenniveau op leeftijd 67 wordt gelijk aan 75,2% x 110,73% = 84%. De tweede voorwaarde was dat de stijging van de levensverwachting verwerkt wordt in de korting van pensioenen. Dit houdt in dat van de 2,3% korting 0,8%-punt onherroepelijk is en niet mag worden ingehaald. De derde en laatste voorwaarde is dat pas geïndexeerd mag worden bij een dekkingsgraad van 110% of hoger. Bij inactieven was dit al het geval. Vanaf 2013 geldt dit ook voor actieve deelnemers.
VPL-regeling Het Pensioenfonds kent sinds 2006 de volgende overgangsregelingen: - Tijdelijke aanvullingsregeling voor deelnemers geboren vóór 1 januari 1950; - Voorwaardelijke overgangsregeling extra pensioeninkoop voor deelnemers geboren vanaf 1950 (VPL-regeling). Per 1 januari 2013 is de financiering van de tijdelijke aanvullingsregeling beëindigd en wordt hiervoor geen premie meer afgedragen. Het Pensioenfonds heeft door middel van een uitvraag deelgenomen aan het onderzoek dat DNB heeft uitgevoerd naar de risico‟s van regelingen voor inhaalpensioen, ook wel bekend als VPL- of 15-jarenregeling. DNB heeft het Pensioenfonds in oktober respectievelijk november 2012 geïnformeerd over algemene en specifieke bevindingen. Met de onderneming moesten afspraken worden gemaakt over de financiering van de VPL-regeling. Ook was het voor DNB onduidelijk of de huidige bestemmingsreserve gebruikt kon worden voor financiering van de VPLregeling. Het Pensioenfonds is met de onderneming het volgende overeengekomen: - Ultimo 2012 is een VPL-bestemmingsreserve, bedoeld als startkapitaal van de VPL-regeling, gevormd van € 0,8 miljoen; - Vanaf 1 januari 2013 wordt een VPL-premie afgedragen van 3,9% van de loonsom (werknemers 1,3% en werkgever 2,6%). De formele documenten worden hierop aangepast. Daarnaast wordt een aparte overeenkomst opgesteld met daarin de afspraken over het beheer en de uitvoering van de VPL-middelen.
6
Het aantal deelnemersjaren is 65 -/- 25 = 40. In 40 deelnemersjaren is het opgebouwd pensioen 40 x 2,1 = 84%.
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
12
Ontwikkelingen in pensioenland Pensioenakkoord De economische crisis is voor de sociale partners in de Stichting van de Arbeid (STAR) aanleiding geweest om op 4 juni 2010 een concept-Pensioenakkoord te sluiten over de AOW en de aanvullende pensioenen. Achtergrond van het akkoord is dat aanpassingen in het pensioenstelsel nodig zijn om het ook in de toekomst overeind te houden. Op 10 juni 2011 heeft een nadere uitwerking van dit akkoord ook de instemming van het kabinet gekregen. Het akkoord zal leiden tot nieuwe „pensioencontracten‟. Om de nieuwe contracten mogelijk te maken moet de pensioenwetgeving worden aangepast. Onder meer zal wettelijk mogelijk moeten worden gemaakt dat opgebouwde aanspraken eerder dan nu gekort kunnen worden. Daarnaast zal een nieuw Financieel Toetsingskader (FTK) moeten gaan gelden en zullen de communicatievoorschriften aangepast worden. Vooruitlopend op de aanpassing van het FTK, heeft voormalig minister Kamp een hoofdlijnennotitie over het nieuwe FTK aangeboden aan de Tweede Kamer. Het nieuwe FTK zal sociale partners en pensioenfondsbesturen een keuze laten tussen een „nominaal contract‟, dat lijkt op het bestaande en een „reëel contract‟, dat nieuw is. In het reële contract zal het uitgangspunt zijn dat de pensioenaanspraken en –rechten worden aangepast aan de inflatie, echter in dit contract worden aanspraken en rechten sneller dan in het nominale contract aangepast aan tegenvallende beleggingsrendementen en/of een sneller stijgende levensverwachting. In beide contracten zal de dekkingsgraad gemiddeld worden door uit te gaan van een voortschrijdende gemiddelde over 12 maanden, waardoor fondsen minder afhankelijk zullen worden van dagkoersen op de financiële markten. In de notitie is onder meer opgenomen dat sociale partners en pensioenfondsen vooraf transparant zullen moeten zijn over de verdeling van financiële risico‟s, zodat jongeren en ouderen weten waar ze aan toe zijn. Verder zullen fondsen naar de deelnemers toe helder moeten communiceren over deze risico‟s en over de gevolgen hiervan voor de koopkracht van hun pensioen. Ten slotte is aangegeven dat het ministerie komt met spelregels en voorwaarden die worden gesteld aan de besluitvorming voor het collectief invaren (het onderbrengen van opgebouwde aanspraken in het nieuwe reële contract). Verwacht wordt dat de wetsvoorstellen tot aanpassing van de Pensioenwet en het FTK eind 2013 bij de Tweede Kamer zullen worden ingediend. De streefdatum voor inwerkingtreding is 1 januari 2015.
Wet ‘Verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd’ Met de Wet „Verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd‟ wordt geregeld dat zowel de AOW-leeftijd als de fiscale pensioenrichtleeftijd omhoog gaat. Met de eerder op 1 april 2012 in werking getreden „Wet wijziging ingangsdatum AOWouderdomspensioen‟ is bepaald dat de ingangsdatum van de AOW-uitkering gelijk is aan de datum waarop het recht ontstaat, de dag dus waarop iemand 65 jaar wordt. Met de Wet „Verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd‟ gaat de AOW-leeftijd vanaf 2013 jaarlijks geleidelijk verder omhoog. De eerste drie jaar lang met één maand, vervolgens drie jaar lang met twee maanden en daarna vijf jaar lang met drie maanden. Daarmee komt de AOW-gerechtigde leeftijd in 2019 uit op de 66ste verjaardag en in 2023 op de 67ste verjaardag. De AOW-leeftijd wordt met ingang van 2024 gekoppeld aan de ontwikkeling van de resterende levensverwachting.
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
13
De fiscale pensioenrichtleeftijd wordt in 2014 verhoogd van 65 naar 67 jaar. Daarna wordt deze jaarlijks aangepast aan de levensverwachting als daar aanleiding toe is. De maximum opbouwpercentages worden verlaagd; voor middelloonregelingen wordt het percentage verlaagd van 2,25% naar 2,15% en voor eindloonregelingen van 2,0% naar 1,9% (let wel: bij een pensioenleeftijd van 67). Ook de beschikbare-premiestaffels bij premieregelingen worden aangepast. Het blijft mogelijk een pensioenregeling aan te bieden met een lagere pensioeningangsleeftijd, waarbij dan wel (nog) lagere opbouwpercentages moeten worden gehanteerd. Dit kan betekenen dat de pensioenregeling (het opbouwpercentage) met ingang van 1 januari 2014 aangepast zal moeten worden om de regeling fiscaal zuiver te houden. De wet is in werking getreden op 1 januari 2013. De verwachting is echter dat een snellere verhoging van de AOW-leeftijd en de verdere verlaging van de maximale opbouwpercentages in het regeerakkoord tot een nieuw wetsvoorstel zal leiden (zie hierna Regeerakkoord).
Regeerakkoord De snelheid waarmee de AOW-leeftijd met de Wet „Verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd‟ omhoog gaat, lijkt te worden aangepast. In het op 29 oktober 2012 gepubliceerde regeerakkoord is opgenomen dat de AOW-leeftijd sneller omhoog gaat en in 2018 en 2021 uitkomt op de 66ste, respectievelijk 67ste verjaardag (de eerste drie jaar lang een verhoging met één maand, vervolgens drie jaar lang met drie maanden en daarna drie jaar lang met vier maanden). In het regeerakkoord is ook opgenomen dat nog lagere maximale opbouwpercentages zullen gaan gelden dan in de genoemde wet is bepaald, te weten 1,75% voor middelloon en 1,6% voor eindloon. Daarnaast zal pensioenopbouw voor het salaris boven € 100.000 niet langer fiscaal worden gefaciliteerd. De plannen in het regeerakkoord zouden vanaf 2015 moeten gaan gelden.
Septemberpakket pensioenen Voormalig staatssecretaris Krom van SZW heeft eind september 2012 in een brief aan de Tweede Kamer het “Septemberpakket pensioenen” aangeboden. Dit pakket richt zich primair op het jaar 2013 in de overgang naar een aangepaste Pensioenwet en een nieuw FTK in 2014 (de inwerkingtreding van de aanpassing is hierna echter uitgesteld tot 1 januari 2015; zie Pensioenakkoord). De verdere verslechtering van de financiële positie van pensioenfondsen in 2012 heeft de urgentie van maatregelen vergroot, aldus de staatssecretaris. In de eerste plaats wordt de rentecurve voor zeer langlopende verplichtingen in lijn gebracht met de rentecurve die voor verzekeraars geldt (de UFR-methode). Deze wijziging heeft een gunstig effect op de waardering van de verplichtingen. De pensioenverplichtingen van het Pensioenfonds zijn door de UFR-methode ultimo 2012 met € 9,4 mln verlaagd. Een tweede maatregel is dat pensioenfondsen in 2013 de premie lager kunnen vaststellen dan is vereist voor herstel van de financiële positie van het fonds. Pensioenfondsen die reeds in 2011 of 2012 gebruik hebben gemaakt van deze „adempauze‟, mogen deze maatregel slechts onder voorwaarden toepassen. Zo zal in dat geval de pensioenleeftijd in de regeling moeten worden verhoogd naar 67 jaar, zal de stijging van de levensverwachting per 1 januari 2013 onherroepelijk moeten worden meegenomen in voorgenomen kortingen of toekomstige indexaties en zal het toeslagbeleid moeten worden aangepast (geen toeslagverlening bij een dekkingsgraad lager dan 110%).
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
14
De laatste maatregel betreft de spreiding van kortingen. Een in 2012 aangekondigde korting zou moeten worden doorgevoerd per 1 april 2013. Voor zover deze korting een percentage van 7% overstijgt, zou het meerdere niet op dat moment hoeven worden doorgevoerd, maar wel uiterlijk per 1 april 2014. In het Septemberpakket is nu geregeld dat voor zover de resterende korting per april 2014 7% overstijgt, deze kan worden uitgesteld naar april 2015. Ook pensioenfondsen die in 2012 geen korting hebben aangekondigd, kunnen, als deze fondsen aan het eind van de hersteltermijn niet voldoende zijn hersteld, gebruik maken van de spreiding en maximering van 7% per jaar. Als pensioenfondsen gebruik willen maken van de mogelijkheid kortingen te spreiden, zal aan dezelfde voorwaarden voldaan moeten worden als bij een „tweede adempauze‟, te weten verhoging van de pensioenleeftijd, onherroepelijke verwerking van de stijging van de levensverwachting in de korting en de aanpassing van het toeslagbeleid (zie hierboven). Verder heeft deze (uitgestelde) korting alleen betrekking op de aanspraken opgebouwd tot 31 december 2013. De maatregelen in het Septemberpakket en de nadere invulling daarvan heeft plaatsgevonden via een wijziging van de ministeriële Regeling Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling per 1 januari 2013. Zoals eerder in dit verslag is vermeld maakt het Pensioenfonds gebruik van de mogelijkheden die het “Septemberpakket pensioenen” biedt.
Wetsvoorstel ‘Versterking bestuur pensioenfondsen’ Het wetvoorstel „Versterking bestuur pensioenfondsen‟ is in behandeling bij de Tweede Kamer. Tijdens de behandeling is een advies gevraagd aan de Sociaal-Economische Raad, waarna een aantal aanpassingsvoorstellen is gedaan. De wet beoogt het governancemodel van pensioenfondsen opnieuw in te richten. De meest opvallende wijziging ten opzichte van de huidige structuur is dat er een keuze gemaakt kan worden tussen verschillende bestuursmodellen. In het paritaire model bestaat het bestuur uit vertegenwoordigers van werkgever(s), werknemers en pensioengerechtigden en dit model lijkt sterk op het huidige model. Ook is er een keuze voor een onafhankelijk bestuur, waarin het voltallige bestuur uit externe (onafhankelijke) bestuurders bestaat. In het paritaire model komen de bevoegdheden van het huidige verantwoordingsorgaan te liggen bij de nieuwe deelnemers- en pensioengerechtigdenraad, bestaande uit deelnemers en pensioengerechtigden. In het onafhankelijke model komen de bevoegdheden van zowel het huidige verantwoordingsorgaan, als de huidige deelnemersraad te liggen bij het nieuwe belanghebbendenorgaan. Dit laatste orgaan heeft dezelfde samenstelling als het bestuur in het paritaire model. Ook de mogelijke inrichtingsvormen van het intern toezicht worden aangepast. Zo zal er bij ondernemingspensioenfondsen een keuze zijn tussen een visitatiecommissie (die jaarlijks visiteert) of een permanente raad van toezicht. Bij bedrijfstakpensioenfondsen is deze keuze er niet en zal altijd een raad van toezicht moeten worden gevormd. Het intern toezicht kan ook door middel van een onetier board worden ingericht, waarbij het toezicht wordt uitgeoefend door een deel van het bestuur. Het one-tier board is naast het paritaire en onafhankelijke model als derde bestuursmodel opgenomen: het gemengd bestuur. Een combinatie van een gemengd bestuur met een paritair of onafhankelijk bestuur is ook mogelijk.
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
15
Verder worden er bevoegdheden in het leven geroepen om de deskundigheid van (mede)beleidsbepalers te borgen, zoals de bevoegdheid van het bestuur een kandidaat-bestuurder te weigeren als deze niet voldoet aan het vooraf opgestelde functieprofiel. Naast deze wet zal, ter vervanging van de huidige Principes voor goed pensioenfondsbestuur, een nieuwe code voor goed pensioenfondsbestuur worden vastgesteld, waarin een aantal zaken met betrekking tot onder meer benoeming/ontslag en deskundigheid/geschiktheid nader wordt geregeld. De beoogde inwerkingtreding is 1 juli 2013. Pensioenfondsen krijgen daarna een jaar de tijd om de interne organisatie en de relevante documenten aan te passen.
Goed pensioenfondsbestuur Intern toezicht en verantwoordingsorgaan Het Bestuur van het Pensioenfonds besteedt conform de Pensioenwet en de daarin opgenomen eisen voor goed pensioenfondsbestuur veel aandacht aan de opzet en inrichting van de organisatie, inclusief de interne beheersing. Reglementair is bepaald hoe het Bestuur omgaat met de rol als bestuur en invulling geeft aan begrippen als goed bestuur, verantwoording en intern toezicht. Vanaf 21 februari 2008 is het Verantwoordingsorgaan (VO) actief. Het VO bestaat uit een vertegenwoordiging van werknemers, pensioengerechtigden en werkgever. De verantwoording die het Bestuur aflegt is onderdeel van de jaarverslagcyclus. Voor het Intern Toezicht is gekozen voor een visitatiecommissie, die minimaal eens in de drie jaar de beleids- en bestuursprocedures en -processen, de checks and balances, de wijze waarop de uitvoering van de regeling wordt bestuurd en aangestuurd en de wijze waarop wordt omgegaan met de risico's op de langere termijn voor (de dekkingsgraad van) het Pensioenfonds beoordeelt. De visitatiecommissie heeft in december 2012 een rapport uitgebracht. Hierover wordt in dit jaarverslag verslag gedaan. Gezien de relatie tussen de objecten van onderzoek van visitatiecommissie en VO wordt overleg tussen visitatiecommissie en VO als een waardevolle invulling van goed pensioenfondsbestuur beschouwd.
Deskundigheidsbevordering In het afgelopen jaar is weer veel aandacht besteed aan de deskundigheidsbevordering van het Bestuur. Vooral tijdens voorlichtingsbijeenkomsten wordt veel ruimte gereserveerd voor deskundigheidsbevordering. Deze bijeenkomsten worden twee keer per jaar georganiseerd voor leden van het Bestuur, beleggingscommissie, VO en pensioenuitvoeringsorganisatie. Maar ook tijdens bestuursvergaderingen worden bestuursleden regelmatig kennis bijgebracht door externe deskundigen. In het verslagjaar is met name aan de volgende onderwerpen aandacht besteed: Septemberpakket, korten van pensioenen en ALM-studie. Bestuursleden ontvangen periodiek een overzicht met data van relevante opleidingen, cursussen en workshops. Vanaf 2013 zijn bestuursleden verplicht om minimaal één volledige dag per jaar te besteden aan opleiding. Regelmatig wordt door een bestuurslid en/of de Manager van het Pensioenfonds bijeenkomsten van onder andere Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen en de toezichthouder bijgewoond. Bestuursleden ontvangen wekelijks een e-mail met de nieuwsfeiten over pensioenen. Nieuwe
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
16
bestuursleden zijn verplicht een basiscursus van SPO op deskundigheidniveau 1 te volgen. Ook nieuwe leden van het VO volgen een relevante opleiding.
Compliance In het verslagjaar zijn door de compliance officer geen bijzonderheden geconstateerd en gemeld.
Gedragscode Jaarlijks wordt door de bestuursleden schriftelijk bevestigd dat zij de gedragscode nageleefd hebben.
Naleving wet- en regelgeving Overtredingen van wet- en regelgeving zijn het Bestuur niet bekend. In het verslagjaar zijn aan het Pensioenfonds door de toezichthouder geen boetes of dwangsommen opgelegd. DNB heeft het Pensioenfonds ook geen aanwijzingen gegeven om binnen een bepaalde termijn een aangegeven gedragslijn te volgen. DNB heeft niet verzocht om aanstelling van een bewindvoerder.
Toezichthouder DNB voerde in het verslagjaar enige themaonderzoeken uit. Onderzocht werden onder meer de kwaliteit van pensioenadministraties, risico‟s van commercieel vastgoed en uitbesteding, de kwaliteit van crisisplannen en de effectiviteit van besturen. De uitkomsten van het onderzoek naar crisisplannen hebben bij het Pensioenfonds niet geleid tot een aanpassing van het plan. Naar aanleiding van de uitkomsten van het onderzoek naar de kwaliteit van pensioenadministraties heeft DNB een aantal aanbevelingen gedaan. Het bestuur heeft deze serieus overwogen en geconcludeerd dat de controlemaatregelen en werkwijze die worden toegepast bij de pensioenadministratie voldoende waarborgen geven voor een goede administratie. Ook heeft het Pensioenfonds deelgenomen aan een onderzoek dat DNB heeft uitgevoerd naar de risico‟s van regelingen voor inhaalpensioen, ook wel bekend als VPL- of 15-jarenregeling. De specifieke bevindingen die DNB heeft teruggekoppeld zijn door het Pensioenfonds uitgewerkt.
Communicatie In het verslagjaar is veel aandacht besteed aan communicatie aan alle belanghebbenden: Het besluit over de indexatie en opslag werkgeverspremie 2012 is gecommuniceerd naar de werkgever, werknemers en pensioengerechtigden. De voorwaardelijke korting van de aanspraken en rechten is begin 2012 gecommuniceerd aan werkgever en deelnemers. Vooraf heeft het Bestuur van het Pensioenfonds de raad van bestuur van TenCate op de hoogte gebracht van de financiële situatie en de aangekondigde aanvullende maatregelen. Pensioengerechtigden zijn geïnformeerd via een persoonlijke brief. Werknemers zijn geïnformeerd via een mededeling aan de publicatieborden bij de werkgever en gewezen deelnemers kunnen zich laten informeren via de website. In juni 2012 is een algemeen verhaal over pensioenen gehouden voor de Centrale Ondernemingsraad van TenCate tijdens de COR Conferentie. Op 13 november 2012 heeft de algemene ledenvergadering van de Vereniging van Gepensioneerden Koninklijke Ten Cate plaatsgevonden. Pensioenfonds TenCate heeft evenals voorgaande jaren aansluitend op deze vergadering een presentatie gegeven over onder andere de ontwikkeling van de financiële positie van Pensioenfonds TenCate en de gang van zaken bij een eventuele korting van pensioenen in april 2013.
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
17
In november 2012 is voor het eerst een Uniform Pensioenoverzicht verstrekt aan ex-partners. Deze zal vanaf heden minimaal één keer in de vijf jaar door het Pensioenfonds worden afgegeven. Op 14 februari 2013 zijn de raad van bestuur van TenCate, de Centrale Ondernemingsraad, het VO en de Vereniging van Gepensioneerden Koninklijke Ten Cate schriftelijk/ per mail geïnformeerd over het door het Bestuur van het Pensioenfonds genomen kortingsbesluit. Op 18 februari 2013 zijn de kortingsbrieven verstuurd naar actieve deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden.
Klachten en geschillen In het afgelopen jaar is er één klacht ontvangen van een deelnemer. Deze deelnemer heeft in december 2012 bezwaar gemaakt tegen de aangekondigde verlaging van zijn pensioen per 1 april 2013. In een gesprek met de deelnemer begin februari 2013 heeft het Dagelijks Bestuur van het Pensioenfonds toegelicht dat de verlaging van pensioenen noodzakelijk is en wettelijk is toegestaan. Dit is in februari en maart 2013 schriftelijk bevestigd. Het Dagelijks Bestuur heeft bij de behandeling van de klacht gehandeld conform de bestaande klachten- en geschillenprocedure.
Bestuursvergaderingen Het Bestuur van het Pensioenfonds heeft het afgelopen jaar zesmaal vergaderd. Daarnaast is een aparte vergadering gehouden, waarin het jaarverslag 2012 door het Bestuur is vastgesteld. De belangrijkste onderwerpen die aan de orde zijn geweest zijn: Opstellen crisisplan; Uitvoeren brede, algemene risicoanalyse Jaarstukken 2011 en de aanbevelingen naar aanleiding hiervan van de accountant, actuaris en het verantwoordingsorgaan. Afspraken financiering VPL-regeling; Aanpassing sterftegrondslagen; ALM-studie; Intern toezicht: uitvoeren visitatie 2012; Ontwikkeling van de financiële positie gedurende het jaar; Aanvullende maatregelen: verlaging van de pensioenen per 1 april 2013. Het Dagelijks Bestuur heeft daarnaast het afgelopen jaar tienmaal vergaderd.
Samenstelling bestuur In de samenstelling van het Bestuur hebben de volgende mutaties plaatsgevonden: De heer L.J. Kuipers, werkgeverslid en voorzitter, is wegens gezondheidsredenen afgetreden per december 2012. De heer N. Mol is door Koninklijke Ten Cate nv benoemd als opvolger van de heer Kuipers. Het Bestuur bedankt de heer Kuipers voor de jarenlang door hem geleverde inzet en belangrijke bijdragen als voorzitter van Pensioenfonds TenCate. De heer A. van Egmond, deelnemerslid en secretaris, is per 16 september 2012 uit dienst getreden waardoor zijn bestuurslidmaatschap is geëindigd. De heer D.B.J. Kleinjan, door de Centrale ondernemingsraad voorgedragen als opvolger van de heer Van Egmond, doorloopt op dit moment een inwerkprocedure als kandidaat bestuurslid. De heer J. Vlietstra, deelnemerslid, was per 30 november 2012 aftredend en niet herkiesbaar. Hij is door de Centrale Ondernemingsraad tijdelijk als deelnemerslid benoemd. De heer S. te Hennepe, door de Centrale ondernemingsraad voorgedragen als opvolger van de heer Vlietstra, doorloopt op dit moment een inwerkprocedure als kandidaat bestuurslid.
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
18
De heer J.C.M. Halkes, gepensioneerdenlid, was per 30 november 2012 aftredend en herkiesbaar. Hij is door de Vereniging van Gepensioneerden Koninklijke Ten Cate voor een volgende termijn e van drie jaar als gepensioneerdenlid benoemd. Tevens wordt zijn functie als 2 secretaris gecontinueerd.
Samenstelling verantwoordingsorgaan In de samenstelling van het VO hebben geen mutaties plaatsgevonden: De heer D. Rosman was per 1 januari 2013 aftredend en herkiesbaar. Hij is door de Centrale Ondernemingsraad voor een volgende termijn van drie jaar als deelnemerslid voorgedragen en door het VO herbenoemd. De heer H. Michel was per 1 januari 2013 aftredend en herkiesbaar. Hij is door de Vereniging van Gepensioneerden Koninklijke Ten Cate voor een volgende termijn van drie jaar als gepensioneerdenlid voorgedragen en door het VO herbenoemd.
Samenstelling beleggingscommissie In de samenstelling van de beleggingscommissie heeft de volgende mutatie plaatsgevonden: De heer F.R. Spaan is op eigen verzoek per 5 april 2013 gestopt met zijn werkzaamheden als lid van de beleggingscommissie van het Pensioenfonds.
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
19
Financiële paragraaf Samenvatting van de financiële positie van het fonds en ontwikkelingen gedurende het jaar Bedragen x € 1.000
Pensioen-
Technische
Dekkings-
vermogen Voorzieningen
graad
€
€
%
315.667
341.220
92,5
25.456
5.610
6,2
8.607
7.689
0,4
Pensioenuitkeringen
-15.344
-15.340
-0,4
Wijziging marktrente
-
22.766
-5,8
Stand per 1 januari 2012 Overrendement (beleggingsresultaten en rentetoevoeging) Premiebijdragen
Aanpassing overlevingsgrondslagen
-
2.986
-0,8
-1.038
374
-0,8
333.348
365.305
91,3
-8.143
2,0
357.162
93,3
Overig
Stand per 31 december 2012 zonder korting Korting 1 april 2013 Stand per 31 december 2012
Het saldo van baten en lasten kan als volgt worden geanalyseerd: Bedragen x € 1.000
2012
2011
Premieresultaat
918
1.776
Interestresultaat
-2.919
-35.328
Overig resultaat
4.540
-91
Totaal
2.539
-33.643
Een gedetailleerde uitwerking van deze actuariële analyse kunt u vinden op pagina 35. Ultimo 2012 bedraagt de gemiddeld gewogen rekenrente 2,40% (2011: 2,73%). De dekkingsgraad ultimo jaar (op basis van de jaarrekening) heeft zich de afgelopen jaren als volgt ontwikkeld:
Dekkingsgraad ultimo
7
2012
2011
2010
2009
2008
7
92,5%
102,6%
106,7%
98,4%
93,3%
Dit is de dekkingsgraad na verwerking van de korting van 2,3% per 1 april 2013. De dekkingsgraad vóór verwerking van de korting is 91,3% ultimo 2012.
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
20
Herstelplan In 2008 is door de kredietcrisis en de dalende rente een dekkingstekort ontstaan. Het Pensioenfonds heeft in maart 2009 een herstelplan ingediend bij DNB. Dit herstelplan is door DNB in juni 2009 goedgekeurd. Het herstelplan bevat maatregelen voor herstel op korte termijn (binnen 5 jaar) uit de situatie van een dekkingstekort en voor herstel op lange termijn (binnen 15 jaar) uit de situatie van een reservetekort. Het Pensioenfonds maakt gebruik van de eenmalige mogelijkheid die de Minister heeft geboden om binnen vijf jaar (in plaats van drie jaar; dus uiterlijk 31 december 2013) het minimaal vereist eigen vermogen te bereiken. Bij het opstellen van het herstelplan heeft het Bestuur zich laten ondersteunen door externe adviseurs. Het herstelplan is opgesteld met inachtneming van de uitgangspunten zoals die door DNB zijn voorgeschreven. Nadrukkelijk merken wij op dat inherent aan de modelmatige aanpak ook het herstelplan een benadering van de werkelijkheid is. Dit betekent dat de werkelijke ontwikkeling van de dekkingsgraad in positieve of negatieve zin kan afwijken van het verwachte herstelpad, waardoor de financiële positie van het Pensioenfonds zich sneller of langzamer kan herstellen dan voorzien. De belangrijkste maatregelen uit het herstelplan zijn: Zolang de dekkingsgraad lager is dan 110% zullen de gepensioneerden en gewezen deelnemers in principe geen indexatie ontvangen. De actieve deelnemers ontvangen in principe het positieve verschil tussen loon- en prijsinflatie mits de dekkingsgraad tussen de 105% en 110% ligt. Zolang de dekkingsgraad lager is dan 110% zal het werkgeversdeel van de standaardpremie met 50% worden verhoogd. Het werknemersdeel zal niet worden verhoogd. Ligt de dekkingsgraad tussen 110% en de vereiste dekkingsgraad dan ontvangen de deelnemers een gedeeltelijke (lineair oplopende) indexatie. Is de dekkingsgraad hoger dan de vereiste dekkingsgraad dan ontvangen deelnemers in principe volledige indexatie. Het beleggingsbeleid wordt (vooralsnog) niet aangepast. Het korten van opgebouwde aanspraken en rechten als alle hierboven genoemde maatregelen niet afdoende blijken.
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
21
In 2012 heeft de dekkingsgraad zich ten opzichte van het herstelplan als volgt ontwikkeld: Verwacht
Sturings-middelen
Dekkingsgraad per 31 december 2011
Werkelijk
2012
2012
110,7
92,5
0,2
0,4
Premie
Conform premiebeleid en herstelplan is een extra opslag van 50% op het werkgeversdeel van de premie betaald.
Indexatie
Conform indexatiebeleid en herstelplan is geen indexatie toegekend aan deelnemers.
-0,6
0,0
Beleggingen
Rendement was in 2012 werkelijk 8,4%, terwijl 1,5% rente is toegevoegd aan de technische voorzieningen.
2,2
6,2
Korting
Verlaging pensioenaanspraken en –rechten met 2,3% per 1 april 2013
0,0
2,0
Aanpassing van de pensioenverplichtingen aan de rentetermijnstructuur per 31 december 2012 leidt tot een last van € 22,8 mln
0,0
-5,8
0,0
-0,8
Rentetermijnstructuur Langleven Overige effecten
0,3
-1,2
Dekkingsgraad per 31 december 2012
112,8
93,3
Vereiste dekkingsgraad (vereist eigen vermogen)
116,3
115,1
De eerste twee jaren van de herstelperiode heeft de dekkingsgraad van het Pensioenfonds nog een redelijk herstel laten zien. Echter, met name de daling van de rentetermijnstructuur vanaf 2011 heeft een grote negatieve invloed gehad op de dekkingsgraad, waardoor er een forse achterstand is op het herstelplan. De uiteindelijke dekkingsgraad ultimo 2012 is uitgekomen op 93,3%, terwijl het oorspronkelijke herstelplan uitging van een dekkingsgraad van 112,8%. Dit betekent dat het Pensioenfonds thans achterloopt op het herstelpad. Het Bestuur heeft in februari 2013 de financiële positie van het Pensioenfonds per 31 december 2012 in vergelijking tot het herstelplan geëvalueerd. Het Bestuur heeft hierbij geconcludeerd dat de huidige financiële positie (lees: dekkingsgraad) lager is dan de kritische ondergrens en zodoende niet binnen de wettelijke toegestane hersteltermijn kan herstellen tot het minimaal vereist vermogen. Hierdoor zijn aanvullende maatregelen (naast de 50% opslag op de werkgeverspremie en het niet indexeren) nodig. Kortingen Als uiterste maatregel in het herstelplan heeft het Pensioenfonds de mogelijkheid om de opgebouwde aanspraken van (gewezen) deelnemers en ingegane pensioenen van pensioengerechtigden te korten („afstempelen‟). Op basis van de dekkingsgraad per 31 december 2012 en de evaluatie van het herstelplan heeft het Bestuur begin 2013 geconcludeerd dat het voor het Pensioenfonds niet mogelijk is om zonder aanvullende maatregelen binnen de wettelijk gestelde termijn (uiterlijk 31 december 2013) tot het minimaal vereist vermogen (104,2%) te herstellen. Dit betekent dat de aangekondigde korting van 2,3% per 1 april 2013 op de opgebouwde aanspraken en rechten is doorgevoerd. Hiermee is rekening gehouden in de jaarrekening per 31 december 2012. Dit betekent verder dat het Bestuur bij gelijkblijvende omstandigheden uiterlijk 1 april 2014 over zal moeten gaan tot het aanvullend korten van de opgebouwde aanspraken en rechten. Het definitieve
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
22
besluit over de omvang van deze korting zal worden genomen in het eerste kwartaal van 2014 gebaseerd op de dekkingsgraad per 31 december 2013.
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
23
Beleggingenparagraaf Ontwikkelingen economie en financiële markten in 2012 In het jaar 2012 was een hoofdrol weggelegd voor de ECB-voorzitter Mario Draghi. Hij riep een halt toe aan de aanhoudende speculatie over het uiteenvallen van de euro. Dit gebeurde eerst verbaal op donderdag 26 juli 2012. Tijdens een persconferentie zei Draghi “alles te zullen doen om de euro te redden”. Hij voegde daar nog aan toe “en geloof me, dat zal genoeg zijn”. In september introduceerde de ECB vervolgens het OMT-programma. De afkorting OMT staat voor Outright Monetary Transactions. Dit programma is een opkoopprogramma voor staatsleningen door de ECB. Het programma is wel voorwaardelijk. Het wordt namelijk alleen ingezet als een land hulp aanvraagt bij het noodfonds en aan de gestelde voorwaarden wil voldoen. Terugkijkend op 2012 vormen deze twee wapenfeiten voor veel analisten het keerpunt van de crisis in de eurozone. Vanaf dat moment daalden de risicopremies van de landen als Spanje en Italië fors zonder dat de Europese centrale bank feitelijk steun hoefde te verlenen. Spanje, voor de markten al enige tijd kandidaat voor een formele steunaanvraag, kon in 2012 zelfs afzien van het doen van een steunaanvraag. Voordat Draghi in juli zijn uitspraak deed, was er heel wat turbulentie aan vooraf gegaan. Om een liquiditeitscrisis te voorkomen, was de ECB genoodzaakt meer dan € 1.000 miljard aan leningen aan de commerciële banken te verstrekken, een uitzonderlijke maatregel. Deze liquiditeitsinjectie geschiedde door het ter beschikking stellen van twee leningen met een looptijd van 3 jaar aan de commerciële banken. De geldmarkttarieven daalden fors na deze maatregel. Van de landen in de eurozone beheerste Griekenland vooral in de eerste maanden van het jaar de voorpagina‟s. Spannend werd het toen er een regering dreigde te komen die tegen de euro was. Er werd rekening gehouden met een scenario waarin Griekenland de euro zou verlaten. Uit die periode komt ook de term “Grexit”. Uiteindelijk koos het land toch voor een regering die achter de euro staat. Eerder in het jaar had Griekenland nog een schuldsanering succesvol doorgevoerd. Beleggers gingen akkoord met een omruil van bepaalde staatsleningen in langer lopend papier, in combinatie met een gedeeltelijke afstempeling. Zorgen over het voorbestaan van de eurozone waren er ook door de perikelen in Spanje. Toen op een gegeven moment een plaatsing van Spaans staatspapier mislukte, nam de onzekerheid snel toe. Beleggers realiseerden zich in welke hachelijke situatie de Spaanse banken zich bevonden door de alsmaar oplopende oninbare vorderingen. Ook de werkloosheid van meer dan 25% van de beroepsbevolking werd als onhoudbaar gezien. Spaans staatspapier werd gedumpt, waardoor de staatsrente snel opliep. In juli overschreed de 10-jaars Spaanse staatsrente zelfs de grens van 7%. Dit vormde het moment voor Mario Draghi om zijn onvoorwaardelijke steun aan de euro aan de financiële markten kenbaar te maken, zoals hierboven beschreven. S&P verlaagde de rating van Spanje naar BBB-, met als motivatie de aarzeling ten aanzien van de hulpaanvraag en de economische neergang in Spanje. Door de uitspraken van Draghi en de monetaire ingreep is de Spaanse 10-jaars staatrente het jaar geëindigd op 5,3%. Frankrijk verloor in 2012 bij kredietbeoordelaar S&P de AAA-rating. Ondanks de downgrade naar AA+, eindigde de Franse 10-jaars rente het jaar toch onder de 2%. Nederland, Duitsland, Finland en Luxemburg hielden hun AAA kredietrating bij S&P.
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
24
Naast de onzekerheid over het voortbestaan van de eurozone, liet de economische groei in dit gebied ook een terugval zien in 2012. Regelmatig verschenen ook neerwaartse bijstellingen van de economische verwachtingen door allerlei instanties, zoals het IMF en de ECB. De Europese economie belandde door de aanhoudende eurocrisis en een laag consumentenvertrouwen in een recessie. Deze ontwikkeling zette in 2012 door als gevolg van tegenvallende macro economische ontwikkelingen. In de Verenigde Staten was de staatsschuld een belangrijke factor. Het in 2011 bereikte akkoord over een verhoging van het “schuldplafond” bleek in 2012 in de ogen van de kredietbeoordelaars onvoldoende, waardoor de vooruitzichten voor de VS op een negatieve outlook werd gezet. Kredietbeoordelaar S&P verlaagde zelfs de kredietrating naar AA+. Een en ander leidde ertoe dat obligaties van financieel solide landen, vooral van Duitsland, erg gewild waren. Het rendement daalde hierdoor tot historische lage waarden. De Duitse rente daalde eind mei even onder 1,2% en kortlopende obligaties konden zelfs worden uitgeschreven met een negatieve couponrente. Beleggers waren dus bereid om geld erop toe te leggen, in ruil voor de zekerheid dat ze de hoofdsom terug zouden ontvangen. Later in het jaar nam het vertrouwen in een goede afloop van de Europese schuldencrisis weer toe. De waarde van de euro nam toe, de aandelenkoersen stegen weer en de risico-opslagen op obligaties namen weer af. In het vierde kwartaal is het permanente noodfonds ESM officieel gelanceerd en zijn er op Europees niveau afspraken gemaakt over een gemeenschappelijk bankentoezicht. De inflatie bleef wereldwijd beperkt. In de VS lag de consumentenprijsinflatie rond de 2% op jaarbasis. Ook de kerninflatie (geschoond voor voedsel- en energieprijzen) bewoog zich rond de 2%. In de Eurozone daalde de inflatie tot net boven de 2% en bewoog de kerninflatie rond het niveau van 1,5%. Onder invloed van een lagere olieprijs en onzekere economische vooruitzichten werden de verwachtingen voor de toekomstige inflatie door diverse marktpartijen neerwaarts bijgesteld. Aandelenmarkten De aandelenmarkten hebben in 2012 een aardig rendement behaald. In het tweede kwartaal hadden de meeste aandelenmarkten een negatief rendement. Vooral de Europese aandelen daalden sterk. De oorzaak was de voortdurende Europese schuldencrisis. Op de verschillende Europese tops kwamen de politici niet tot een eensgezinde oplossing voor de Europese schuldencrisis. Nadat het vertrouwen van beleggers door Draghi weer hersteld was, waren de beleggers weer bereid om risico‟s te nemen. De aandelenbeurzen lieten dan ook vooral in het derde kwartaal een stijging zien. In het vierde kwartaal waren de aandelenrendementen nagenoeg nihil. Tegen het einde van het jaar groeide de onrust over de “fiscal cliff” en het schuldplafond in de Verenigde Staten. De Dow Jones index liet in het vierde kwartaal een negatief rendement zien. In de Verenigde Staten zijn aandelen aanzienlijk duurder en beleggers hadden hun vraagtekens over de hoge winstmarges van Amerikaanse bedrijven, die nog steeds op recordhoogte staan. Verder was er belangstelling voor de VS in het kader van de oplopende werkloosheid en de automatische belastingverhogingen en bezuinigingen die in werking zouden treden als de problematiek rond de “fiscal cliff” niet opgelost zou worden. Obligatiemarkten De kapitaalmarkt werd in 2012 sterk beïnvloed door de bewegingen van de rentes van de perifere landen, de Europese schuldencrisis en de kredietbeoordelaars. Het negatieve sentiment greep in de eerste helft van het jaar snel om zich heen. Hierdoor stonden alle perifere landen sterk onder druk. De Europese kapitaalmarktrente vertoonde forse uitslagen en bewoog tussen de 1,17% en de 1,71%. De krasse taal van Draghi en het feit dat een Griekse exit afgeweerd leek, brachten een keerpunt op de financiële markten. De beleggers waren gerustgesteld en waren weer bereid om risico‟s te nemen.
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
25
De rentedaling werd gestopt. In het derde en vierde kwartaal bleef het relatief kalm op de kapitaalmarkt en zette de positieve trend voor risico-assets (emerging markets debt en high yield debt) door. De aankondiging van de ECB in september dat zij bereid is, onder voorwaarden, onbeperkt obligaties van perifere landen aan te kopen, zorgde voor verdere stabilisatie op de obligatiemarkten. Ook andere centrale banken droegen bij aan het positieve marktsentiment. De Amerikaanse FED heeft in december nieuwe aankopen van overheidsobligaties aangekondigd, die zullen worden voortgezet totdat de werkloosheid onder de 6,5% is gezakt. Als gevolg van het ruime monetaire beleid bleef de marktrente op een zeer laag niveau liggen. Grondstoffen Over 2012 is zowel de grootste stijger (soja) als de grootste daler (koffie) een zogenaamde “soft commodity”. Met een soft commodity wordt een commodity bedoeld die verbouwd wordt en niet uit de mijnbouw komt. Soja had het afgelopen jaar te kampen met tegenvallende oogsten vanwege droogte en hoge temperaturen in het middenwesten van de Verenigde Staten. Dit leidde op jaarbasis tot een prijsstijging van ongeveer 25%. Gedurende het jaar bedroeg de stijging kortstondig zelfs meer dan 90%. Voor de grootste daler, koffie, gold het tegenovergestelde. De oogsten leverden meer op dan verwacht. Daar kwam nog eens bij dat de vraag naar koffie slechts licht toenam. Koffie sloot 2012 af met een daling van 40,6%. De industriële metalen lieten op jaarbasis in 2013 beperkte bewegingen zien. Deze metalengroep reageert sterk op economische activiteit. Lood liet in deze categorie met 11,3% de grootste stijging zien. Bij de dalers bevond zich nikkel (daling 9,65% op jaarbasis). Dit metaal wordt veel afgenomen door de staalindustrie. De staalsector bevond zich in 2012 in een crisis, waar de vraag naar nikkel ook onder te lijden had. Bij de edelmetalen slaagde goud er niet meer in om de hoogste stand ooit te evenaren. Op jaarbasis steeg het edelmetaal 7,1%.
Doelstelling beleggingsbeleid Het vermogen van het Pensioenfonds zal worden belegd teneinde een zo hoog mogelijk rendement te behalen dat consistent is met de gewenste financiële positie, het gewenste risicoprofiel, de benodigde netto-premiebijdrage van werkgever en werknemers en de mogelijkheid biedt de opgebouwde aanspraken van de deelnemers en de uitkeringen aan pensioengerechtigden conform het pensioenreglement uit te keren en aan te passen wanneer de ontwikkeling van het loon- c.q. prijspeil daartoe aanleiding geeft.
Basis beleggingsbeleid Teneinde een optimale verhouding tussen solvabiliteit, netto-premiebijdrage en het streven naar indexering van opgebouwde en ingegane pensioenen te bereiken, dient het beleggingsbeleid in het teken te staan van een zorgvuldige afweging tussen beleggingsrendement en beleggingsrisico. Op regelmatige basis wordt in opdracht van het Bestuur hiernaar specifiek onderzoek verricht door middel van een ALM-studie. Hierbij wordt rekening gehouden met wettelijke voorschriften, zoals bepaald in de nieuwe Pensioenwet en de meest recente richtlijnen van het Financieel Toetsingskader (FTK) van DNB. Tevens dient afstemming plaats te vinden met de verplichtingen van het pensioenfonds op korte en lange termijn.
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
26
Voor het pensioenfonds is de uitvoering van het beleggingsbeleid verankerd in een robuust en transparant beleggingsproces met duidelijke procedures, taken en verantwoordelijkheden voor alle betrokken partijen. Het Bestuur is verantwoordelijk voor adequate deskundigheid bij de individuele bestuursleden, de externe adviseurs en de uitvoerders bij de opstelling en uitvoering van het beleggingsbeleid.
Maatschappelijk verantwoord beleggen Het Pensioenfonds is zich bewust van haar maatschappelijke functie en verantwoordelijkheden. Het Pensioenfonds streeft naar een zo hoog mogelijk rendement binnen het gekozen risicoprofiel van de beleggingen. Daarnaast wil het Pensioenfonds een verantwoord beleggingsbeleid nastreven. De UN Principles for Responsible Investments vormen een richtlijn voor (institutionele) beleggers op dit terrein. Hoewel nagenoeg alle beleggingen van het Pensioenfonds gealloceerd zijn aan beleggingsfondsen, zal het Pensioenfonds waar mogelijk en toepasbaar aanmoedigen dat vermogensbeheerders deze richtlijnen onderschrijven dan wel vrijwillig naleven. De beleggingscommissie heeft in 2012 de huidige vermogensbeheerders, evenals voorgaande verslagjaar, gevraagd of zij de UN Principles of vergelijkbare richtlijnen onderschrijven en zo nee, waarom niet. Tevens is gevraagd welke acties zijn ondernomen in het afgelopen jaar op dit gebied. Over de geëvalueerde beheerders kan medegedeeld worden, dat ze een manier van verantwoord beleggen verwerkt hebben in hun beleggingsbeleid. Verschillende gradaties kunnen hierbij echter waargenomen worden. Een aantal beheerders heeft verschillende ESG (Environmental Social en Corporate Governance) factoren opgenomen in hun analyse van ondernemingen en / of sectoren en past dit over alle portefeuilles toe. Andere beheerders hebben specifieke duurzame mandaten ingericht of fondsen opgericht. Verschillende beheerders hebben acties ondernomen om het verantwoord beleggen verder te implementeren in hun beleid. De UN Principles zijn onderschreven door BlackRock en BNP Paribas. In 2011 is door het Bestuur besloten om de huidige aandelenfondsen waar mogelijk om te zetten in zogenaamde SRI (Social Responsible Investments) fondsen van BlackRock. In deze passief beheerde fondsen worden beleggingen op gebied van controversiële wapens uitgesloten. Ultimo verslagjaar zijn alleen de regio‟s Japan en Pacific ex Japan nog niet omgezet. De verwachting is dat dit in 2013 wordt gerealiseerd.
Stembeleid De aandelenportefeuille van het pensioenfonds werd in het verslagjaar beheerd door BlackRock. Deze vermogensbeheerder heeft een actief stembeleid. Het pensioenfonds sluit zich aan bij het stembeleid van deze vermogensbeheerder.
Securities lending De activiteit “securities lending” wordt veel gebruikt bij institutionele partijen. Na de kredietcrisis is het beleid aangescherpt. Securities lending is het uitlenen van effecten, waarvoor een vergoeding wordt ontvangen. De activiteit is niet vrij van risico, ondanks de vele voorzorgsmaatregelen die genomen worden. Contractueel moeten een aantal onderwerpen vastgelegd worden, onder andere voorwaarden van het onderpand en voorwaarde met betrekking tot de kredietrating.
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
27
Het volume van securities lending in de beleggingsportefeuille van het pensioenfonds is beperkt tot de beheerder BlackRock en is 2% van de totale portefeuille. De vergoeding die voortvloeit uit securities lending wordt op 50/50 basis verdeeld tussen de beheerder en het pensioenfonds.
Beleggingsbeleid in 2012 In 2012 is de strategische verdeling van de beleggingen niet gewijzigd ten opzichte van 2011. Strategische verdeling van de beleggingen ultimo 2012 (in %) Strategische norm
Bandbreedte Minimum Maximum
Vastrentende waarden
50,0
40,0
60,0
Aandelen
35,0
30,0
40,0
Vastgoed
10,0
5,0
15,0
Alternatieve beleggingen
5,0
0,0
10,0
Kortlopende middelen
0,0
-2,5
2,5
Totaal
100,0
In het verslagjaar heeft de beleggingsportefeuille de volgende wijzigingen ondergaan: Aan het begin van het tweede kwartaal is het belang in het actief beheerde aandelenfonds Europa omgezet in een belang in het passief beheerde BlackRock Europa exclusief Controversial Weapons aandelenfonds; Aan het begin van het derde kwartaal is het belang in het aandelenfonds Europa teruggebracht met circa € 14 mln ten gunste van het belang in de aandelenfondsen US en Canada; Vanaf november wordt het valutabedrag in CHF strategisch voor 100% afgedekt met behulp van valutatermijncontracten; In december is het resterende bedrag in de hedgefonds van Amundi Alternative Investments verkocht, waardoor de alternatieve beleggingen ultimo 2012 alleen nog bestaan uit grondstoffen. De samenstelling van de portefeuille was ultimo verslagjaar als volgt: Samenstelling beleggingsportefeuille ultimo 2012 (in %) Werkelijk belang
Strategische Afwijking van norm strategische norm
Vastrentende waarden
53,0
50,0
+3,0
Aandelen
35,8
35,0
+0,8
Vastgoed
7,1
10,0
-2,9
Alternatieve beleggingen
3,9
5,0
-1,1
Kortlopende middelen
0,2
0,0
+0,2
100,0
100,0
0,0
Totaal
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
28
Rentederivaten zijn meegeteld bij vastrentende waarden en valutaderivaten bij aandelen en alternatieve beleggingen. Beleid afdekking renterisico Samenvatting van het beleid voor de afdekking van het renterisico: Het renterisico dat wordt afgedekt is het renterisico van de nominale voorziening pensioenverplichtingen (hierna VPV); De afdekratio wordt berekend door de rentegevoeligheid van de matchingportefeuille (obligaties en rentederivaten) te delen door de rentegevoeligheid van de VPV; De gebruikte afdekratio is dynamisch, dit betekent dat naarmate een hogere dekkingsgraad wordt bereikt, een hogere afdekratio wordt gehanteerd; In de strategische asset allocatie hebben de rentederivaten een strategische weging van 0% met een bandbreedte van 7% (-3,5%; +3,5%); Het verhogen van de strategische afdekratio of het gebruik van de tactische ruimte gebeurt in overleg en na goedkeuring van het Bestuur; De balansrisicomanager heeft het mandaat om rentederivaten af te sluiten om de gewenste afdekratio te kunnen bereiken; Voorafgaand aan het afsluiten van de transacties door de balansrisicomanager wordt het Pensioenfonds schriftelijk geïnformeerd over de af te sluiten transacties. Ook eventuele benutting van de ruimte binnen de tactische bandbreedte voor de afdekratio wordt, voorafgaand aan het afsluiten van de transacties aan het Pensioenfonds voorgelegd; Alle transacties kunnen pas plaatsvinden na akkoord van het Pensioenfonds; Ten behoeve van de renterisico reductie is het toegestaan om te beleggen in rentederivaten vanwege de lange duratie van de verplichtingen en de beperkte beschikbaarheid van langlopende staatsobligaties. Beleid afdekking valutarisico De belangrijkste valuta‟s (USD, GBP, JPY en CHF vanaf november 2012) worden volledig strategisch afgedekt, met een bandbreedte van 95% - 105%. De overige valuta‟s (ultimo 2012 circa 4% van de totale beleggingsportefeuille) worden niet afgedekt.
Vermogensbeheerders Vastrentende waarden: BNP Paribas en Pimco; Aandelen: BlackRock; Vastgoed: Altera Vastgoed en CBRE Global Investors; Alternatieve beleggingen: State Street Global Advisors (grondstoffen) en Amundi Alternative Investments (hedgefondsen) tot en met december 2012.
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
29
Benchmark (index) Benchmarks per ultimo 2012 Categorie
Index
Vastrentende waarden
Samengesteld op strategische norm
Staatsobligaties
Beheerder
Soort beheer
Samengesteld op marktwaarde
Passief mandaat
BC Euro Tailormade index
BNP Paribas
Passief
Collateral mandaat
BC Euro Treasuries 15+ Fr, DE, NL
BNP Paribas
Passief
BC Euro Aggregate Credit index
Pimco
Actief
n.v.t.
n.v.t.
Bedrijfsobligaties Aandelen
Samengesteld op strategische norm
Small-mid cap
Dow Jones Stoxx TM Small Caps
Large cap
Samengesteld op strategische norm
Europa
MSCI Europe ex Contr. weapons netto
BlackRock
Passief
VS
MSCI USA ex Contr. weapons gross
BlackRock
Passief
Canada
MSCI Canada ex Contr. weapons netto
BlackRock
Passief
Japan
MSCI Japan hedged netto
BlackRock
Passief
Zuid-Oost-Azië
MSCI Pacific ex Japan netto
BlackRock
Passief
Vastgoed
Samengesteld op strategische norm
Nederland
ROZ-IPD indices
Altera
Actief
Europa
Netherlands Gov. 5Yr + 300 bps
CBRE
Actief
Dow Jones UBS Commodity Index TR
State Street
Passief
Alternatieve beleggingen Grondstoffen
Rendement 2012 De beleggingsportefeuille (inclusief derivaten) leverde over 2012 een rendement op van 8,4% (2011: 3,5%). Het rendement van de strategische benchmark was 8,8% (2011: 4,3%). In bijna alle beleggingscategorieën werd minder gepresteerd dan de benchmark, hetgeen op totaalniveau heeft geleid tot een underperformance van 0,4% (2011: underperformance 0,8%) Rendement in 2012 (in %) Pensioenfonds TenCate
Benchmark
Relatieve Performance
6,1
6,2
-0,1
Aandelen (incl. valutaderivaten)
16,1
16,1
0,0
Vastgoed
-2,5
1,2
-3,7
Alternatieve beleggingen (incl. valutaderivaten)
-3,1
-2,1
-1,0
8,4
8,8
-0,4
Vastrentende waarden (incl. rentederivaten)
Totaal rendement (inclusief derivaten)
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
30
Rendementen van vastrentende waarden en aandelen wijken niet of nauwelijks af van de benchmark. Het grootste gedeelte van deze beleggingen wordt passief beheerd, waardoor een kleine afwijking te verwachten is. Vastgoed en ook alternatieve beleggingen hebben het minder gedaan dan hun benchmark. Vooral vastgoed veroorzaakte de underperformance van 0,4%-punt op de totale beleggingsportefeuille. Vastrentende waarden De vastrentende portefeuille (inclusief rentederivaten) behaalde over 2012 een rendement van 6,1% (2011: 14,9%). Het rendement van de strategische benchmark was 6,2% (2011: 15,6%). Het rendement exclusief rentederivaten was 9,2%. De rentederivaten hebben dus negatief bijgedragen aan het rendement van de vastrentende portefeuille. De beleggingscategorie vastrentende waarden bestaat uit drie mandaten die bij twee vermogensbeheerders zijn ondergebracht. Deze categorie wordt ook aangeduid als matching portefeuille. De categorie staatsobligaties zijn onderverdeeld in twee mandaten: een passief mandaat en een collateral mandaat. Het passieve mandaat belegt in Europese staatsobligaties met uitzondering van de PIIGS-landen (Portugal, Italië, Ierland, Griekenland en Spanje). Het collateral mandaat belegt in staatsobligaties van Nederland, Frankrijk en Duitsland met een lange duratie. Het derde mandaat belegt in bedrijfsobligaties. In dit mandaat heeft de vermogensbeheerder de mogelijkheid om naast de investment grade klasse ook in beperkte mate in high yield debt en in emerging market debt te beleggen. Daarnaast zijn bij drie tegenpartijen (zijnde banken) rentederivaten afgesloten om het renterisico te verminderen. Deze rentederivaten zorgen ervoor dat het renterisico van de verplichtingen van het Pensioenfonds beleidsmatig voor 50% is afgedekt. Hierbij wordt een enigszins actief rentebeleid gevoerd, waarbij het renterisico niet op alle looptijden voor precies 50% is afgedekt. De keuze voor een actief rente-afdekkingsbeleid is bewust gemaakt, maar resulteerde in het verslagjaar wel in een negatief resultaat. De portefeuille bedrijfsobligaties behaalde over 2012 een rendement van 13,5% (benchmark: 13,1%). In onderstaande tabel is de verdeling van de portefeuille vastrentende waarden weergegeven: Samenstelling portefeuille vastrentende waarden ultimo 2012 (in %) Strategische norm
Bandbreedte Minimum Maximum
Werkelijk belang
Staatsobligaties
70,0
65,0
75,0
68,2
Bedrijfsobligaties
30,0
25,0
35,0
31,8
Totaal
100,0
100,0
Aandelen De aandelenportefeuille (inclusief valutaderivaten) behaalde over 2012 een rendement van 16,1% (2011: -10,6%). Het rendement van de strategische benchmark was 16,1% (2011: -10,1%). Het rendement exclusief valutaderivaten was 15,0%. De valutaderivaten hebben dus positief bijgedragen aan het rendement van de aandelenportefeuille.
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
31
De rendementen van de diverse (regionale) deelportefeuilles waren als volgt: Rendement aandelen (excl. valuta-afdekking) in %
2012
2011
Europa large cap
18,5
-9,2
Europa small/mid cap Noord-Amerika Japan
-
-34,2
13,4
4,0
6,6
-11,4
Zuid-Oost-Azië
22,7
-9,9
Totaal
15,0
-9,4
De beleggingscategorie aandelen is in het verslagjaar uitbesteed aan één vermogensbeheerder. De categorie Europa large cap is verdeeld over verschillende geografisch gespreide beleggingsfondsen. Samenstelling aandelenportefeuille ultimo 2012 (in %) Strategische norm
Bandbreedte Minimum Maximum
Werkelijk belang
Aandelenregio Europa Europa large cap
37,5
32,5
42,5
51,5
Europa small/mid cap
12,5
7,5
17,5
0,0
41,7
31,7
51,7
40,0
Japan
6,6
3,0
10,0
5,8
Zuid-Oost-Azië
1,7
0,0
3,0
2,7
Noord-Amerika
Totaal
100,0
100,0
Ultimo 2012 is het belang in Europa small/mid cap 0% en dus lager dan het minimum volgens het strategisch beleggingsbeleid. Deze afwijking is ontstaan doordat het belang in het Lupus Alpha small/ mid cap Eurofonds eind 2011 geheel is verkocht. De opbrengst is voorlopig aangewend voor een uitbreiding van het Europa large cap fonds bij BlackRock. Het Bestuur is voornemens om in 2013 een beslissing te nemen of wederom een belang in Europa small/mid cap zal worden genomen. Vastgoed De vastgoedportefeuille behaalde over 2012 een rendement van -2,5% (2011: 1,3%). Het rendement van de strategische benchmark was 1,2% (2011: 4,1%). De categorie (niet-beursgenoteerd) vastgoed is bij twee (actieve) beheerders ondergebracht en is geografisch verdeeld. Bij vastgoed maken we een onderscheid in Nederlands vastgoed en Europees vastgoed. Het Nederlands vastgoed is ondergebracht in vier sectorfondsen (woningen, winkels, kantoren en bedrijfsruimten). Kenmerkend van deze sectorfondsen is dat geen structurele leverage (maximaal 10%) wordt toegepast door de beheerder. Het Europese vastgoed kenmerkt zich als een fund of funds (dakfonds), dat wil zeggen het beleggingsfonds belegt in andere niet-genoteerde
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
32
vastgoedfondsen. Deze onderliggende fondsen liggen in het eurogebied en gebruiken wel leverage (streefratio 40 – 50%). Op de Nederlandse vastgoedbelegging werd een rendement behaald van -2,0%. Op de Europese vastgoedbelegging werd een rendement behaald van -4,7%. Samenstelling vastgoedportefeuille ultimo 2012 (in %) Strategische norm
Werkelijk belang
Nederland
80,0
80,0
Europees
20,0
20,0
100,0
100,0
Totaal
Alternatieve beleggingen De beleggingscategorie alternatieve beleggingen (incl. valuta-afdekking) behaalde over 2012 een rendement van -3,1% (2011: -16,9%). Het rendement van de strategische benchmark was -2,1% (2011: -14,7%). De beleggingscategorie alternatieven bestaat vanaf eind december alleen nog uit grondstoffen. Het resterende belang in het hedgefonds is volledig afgebouwd. De grondstoffen worden passief beheerd door de vermogensbeheerder. De grondstoffenportefeuille (excl. valutaderivaten) behaalde over 2012 een rendement van -2,6% (2011: -10,6%) en de hedgefondsenportefeuille een rendement van -17,8% (2011: -0,9%). De vermogensbeheerder van de hedgefondsenportefeuille, Amundi Alternative Investments, heeft in 2012 een blocksale voor de illiquide beleggingen geaccepteerd. Deze blocksale is tegen een 14% lagere prijs uitgevoerd dan de waarde in de boeken. Hiermee wordt een groot gedeelte van het negatieve resultaat van bijna 18% verklaard, de rest is koersontwikkeling.
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
33
Pensioenparagraaf Kenmerken regeling De regelingen die door het Pensioenfonds worden uitgevoerd zijn de volgende: Pensioenregeling; Tijdelijke aanvullingsregeling; Pensioenspaarregeling. De pensioenregeling heeft de volgende kenmerken: Middelloon; Opbouwpercentage: 2,1% (vanaf 1 januari 2013: 1,79%); Franchise 2012: € 15.388,00; Voorwaardelijke indexatie; Toetredingsleeftijd: 18 jaar; Pensioenleeftijd: 65 jaar; Voorwaardelijke overgangsregeling extra pensioeninkoop voor deelnemers geboren vanaf 1950 (VPL-regeling). De tijdelijke aanvullingsregeling is van toepassing op werknemers geboren vóór 1 januari 1950. Betreffende werknemers kunnen op basis van deze regeling een aanvulling op het tot 2006 opgebouwde vroegpensioen aanvragen. De standaardingangsdatum van vroegpensioen plus aanvulling is afhankelijk van het geboortejaar en ligt tussen de 62 en de 63 jaar. De pensioenspaarregeling is een vrijwillige spaarregeling. Deze regeling biedt de mogelijkheid jaarlijks een aantal bruto loonbestanddelen te sparen, waarmee extra pensioenrechten kunnen worden verkregen.
Wijziging reglementen
-
De volgende wijzigingen zijn per 1 januari 2013 doorgevoerd: - Op grond van reglementaire bepalingen is de franchise verhoogd met 1,75% tot € 15.657,00. - In het kader van het Septemberpakket is door sociale partners gekozen voor spreiden van kortingen. Eén van de voorwaarden was dat al in 2013 moet worden overgegaan naar een pensioenrichtleeftijd van 67 jaar. Hierbij hoort een opbouwpercentage van 2,0%. Immers 2,1% van 25 jaar tot 65 jaar levert een totale opbouw op van 40 x 2,1% = 84% en 2,0% van 25 jaar tot 67 jaar ook. Om administratieve redenen is ervoor gekozen de standaard pensioenleeftijd van 65 jaar te handhaven. Het opbouwpercentage van 2,0% bij een pensioenleeftijd van 67 jaar is actuarieel gezien gelijk aan een opbouwpercentage van 1,79% bij een pensioenleeftijd van 65 jaar. Het nieuwe opbouwpercentage van 1,79% geldt vanaf 1 januari 2013. De factoren voor vervroeging, uitruil, afkoop van pensioen alsmede voor omzetting van levenslang pensioen in tijdelijk pensioen en inkoop van pensioenspaarkapitaal, zijn geactualiseerd.
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
34
Actuariële paragraaf Actuariële analyse De actuariële analyse van het saldo van baten en lasten kan als volgt worden weergegeven: Bedragen x € 1.000 Premieresultaat Premiebijdragen (van werkgever en werknemers)
2012
2011
918
1.776
9.030
8.809
-7.355
-6.310
Onttrekking uit premiebijdragen voor pensioenuitvoeringskosten
-423
-352
Onttrekking uit premiebijdragen voor sterfte en arbeidsongeschiktheid
-334
-371
Interestresultaat
-2.919
-35.328
Beleggingsresultaten risico Pensioenfonds
25.457
9.535
Rentetoevoeging
-5.610
-3.988
Pensioenopbouw
Indexering en overige toeslagen Wijziging marktrente Overig resultaat Resultaat op waardeoverdrachten Resultaat op kanssystemen (sterfte en arbeidsongeschiktheid) Resultaat op uitkeringen Aanpassing overlevingsgrondslagen Mutatie overige verzekeringstechnische grondslagen Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen
0
0
-22.766
-40.875
4.540
-91
43
-63
-691
-32
-4
-27
-2.986
0
-27
-43
10
9
Mutatie voorziening arbeidsongeschiktheid
-4
-6
Overige baten
75
79
Overige lasten
-19
-8
Korting van aanspraken en rechten
8.143
0
Totaal saldo van baten en lasten
2.539
-33.643
Uitkomsten van de solvabiliteitstoets Het vereist eigen vermogen bedraagt ultimo 2012 € 54.090 (2011: € 51.798). Dit is 15,1% (2011: 15,2%) van de technische voorzieningen.
Oordeel van de certificerende actuaris over de financiële positie In zijn actuariële verklaring heeft de certificerende actuaris geoordeeld dat voldaan is aan de eisen van de Pensioenwet en dat de vermogenspositie slecht is vanwege een dekkingstekort. Voor een volledig oordeel verwijzen wij naar de actuariële verklaring aan het eind van dit jaarverslag.
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
35
Risicoparagraaf De verplichtingen die voortkomen uit de pensioenregelingen van het Pensioenfonds brengen risico‟s met zich mee die kunnen worden onderscheiden in niet-financiële en financiële risico‟s. De belangrijkste risico‟s die door het Pensioenfonds worden onderscheiden, worden hierna omschreven. Matchingrisico Het matchingrisico is het risico dat de looptijd en rentegevoeligheid tussen de beleggingen en de pensioenverplichtingen niet op elkaar zijn afgestemd. Wanneer een pensioenfonds aan zijn verplichtingen moet voldoen (pensioenen uitbetalen), dienen daarvoor op tijd de beschikbare middelen vrij te komen. Een pensioenfonds kan zowel het nominale als het reële renterisico trachten af te dekken. Asset Liability Management (ALM) is een instrument dat kan worden gebruikt om de optimale soort en/of mate van matching te bepalen. De maatregelen van het Pensioenfonds om dit risico te beheersen staan hierna omschreven bij (met name) “Renterisico” en “Liquiditeitsrisico”. Verzekeringtechnisch risico Naast de financiële risico‟s staat het Pensioenfonds bloot aan verzekeringtechnische risico‟s, waarvan het langlevenrisico het belangrijkste is. De voorziening pensioenverplichtingen wordt prudent berekend door toepassing van de nieuwste prognosetafels opgesteld door het Actuarieel Genootschap en correctiefactoren als gevolg van afwijking van onze deelnemerspopulatie ten opzichte van de gehele bevolking. Andere verzekeringstechnische risico‟s zijn kortlevenrisico, arbeidsongeschiktheidsrisico en looninflatie. Het kortlevenrisico en het arbeidsongeschiktheidsrisico zijn herverzekerd door middel van een stopp-loss verzekering bij de Algemene Levensherverzekering Maatschappij. Concentratierisico Concentratierisico‟s kunnen optreden bij een concentratie van de beleggingsportefeuille in regio‟s, economische sectoren of tegenpartijen. Om deze concentraties tegen te gaan worden beleggingen zoveel als mogelijk gediversifieerd. Tevens worden beleggingsrichtlijnen afgesproken met vermogensbeheerders, waarin limieten ten aanzien van genoemde concentraties zijn afgesproken. Beleggingsrisico’s Beleggingsrisico‟s betreffen renterisico, prijsrisico, kredietrisico, liquiditeitsrisico en valutarisico. Renterisico Renterisico is het risico dat het saldo van de marktwaarde van de portefeuille vastrentende waarden en de nominale pensioenverplichtingen op marktwaarde verandert door veranderingen in de marktrente. Het structurele renterisico wordt beheerst binnen het ALM-proces. Integrale beheersing van de balansrisico‟s is onderdeel van de financiële opzet, hetgeen ondermeer tot uitdrukking komt door het aanstellen van een (externe) balansrisicomanager. Door middel van de vastrentende portefeuille heeft het Pensioenfonds de duration in belangrijke mate afgestemd op die van de verplichtingen, teneinde de totale mismatch van de waarde ontwikkeling van de beleggingen ten opzichte van de verplichtingen te reduceren. Het rentebeleid van het Pensioenfonds is gebaseerd op het afdekken van het feitelijke renterisico van de verplichtingen. Het Pensioenfonds past een dynamische methode van afdekking toe. Naarmate de dekkingsgraad stijgt, zal de afdekking toenemen en dus het renterisico verminderen.
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
36
In het verslagjaar was de strategische afdekratio 50%, waarbij de tactische bandbreedte gelijk is aan 40%-60%. Ten behoeve van renterisico-reductie is het toegestaan om te beleggen in derivaten vanwege de lange duratie van de verplichtingen en de beperkte beschikbaarheid van langlopende staatsobligaties. Prijsrisico Prijsrisico is het risico van waardewijzigingen door de ontwikkeling van marktprijzen, die wordt veroorzaakt door factoren gerelateerd aan een individuele belegging, de uitgevende instelling of generieke factoren. Omdat alle beleggingen worden gewaardeerd tegen reële waarde waarbij waardewijzigingen onmiddellijk in het saldo van baten en lasten worden verwerkt, zijn alle wijzigingen in marktomstandigheden direct zichtbaar in het beleggingsresultaat. Het prijsrisico kan worden gemitigeerd door diversificatie. De activa worden door het Pensioenfonds naar behoren gediversificeerd, zodat een bovenmatige afhankelijkheid van – of vertrouwen in – bepaalde activa, of een bepaalde emittent of groep van ondernemingen en risicoaccumulatie in de portefeuille wordt vermeden. Kredietrisico Kredietrisico hangt samen met de beleggingen in verhandelbare schuldpapieren en op tegenpartijen. Kredietrisico op verhandelbare schuldpapieren wordt beschouwd als prijsrisico. De beheersing van deze vorm van kredietrisico is geïntegreerd in het beleggingsproces, door middel van een richtlijn over de maximale belegging per kredietklasse. Tegenpartijrisico betreft het risico dat tegenpartijen hun verplichtingen aan het fonds niet meer kunnen nakomen, bijvoorbeeld door faillissement. Het tegenpartijrisico wordt beheerst door selectie van solide tegenpartijen en hantering van tegenpartijlimieten, al dan niet in combinatie met zekerheidstellingen. Het Pensioenfonds beperkt de risico‟s doordat enerzijds de portefeuille hoofdzakelijk wordt belegd in degelijke ondernemingen met een investment grade status. Over het beperkte deel van de portefeuille dat wordt belegd in below investment grade, wordt brede spreiding over debiteuren nagestreefd. Liquiditeitsrisico Liquiditeitsrisico is het risico dat het fonds onvoldoende liquide middelen heeft of op korte termijn vrij kan maken om betalingen, waaronder de pensioenuitkeringen, te verrichten. Dit risico wordt beperkt door in zoveel als mogelijk liquide producten te beleggen. Het liquiditeitsrisico wordt ook beperkt door de invulling van het cashmanagement. Het management van de uitvoeringsorganisatie ziet toe op een juiste afstemming van de inkomende en uitgaande kasstromen van het fonds. Valutarisico Valutarisico is het risico dat de waarde van de beleggingen verandert door veranderingen in valutakoersen. Valuta‟s worden niet beschouwd als een afzonderlijke beleggingscategorie. Valutaposities zonder dat die volledig gekoppeld zijn aan een onderliggende positie in obligaties, aandelen, onroerend goed of grondstoffen zijn niet toegestaan, tenzij valutaposities uitdrukkelijk in het mandaat geaccordeerd zijn. Uit het oogpunt van risicoreductie is een beleidsstandpunt bepaald met betrekking tot het actief afdekken van valutarisico‟s. Strategisch is besloten om de beleggingen die luiden in Amerikaanse dollar, Britse Pond, Japanse Yen en vanaf november 2012 ook de Zwiterse Franc voor 100% af te dekken met een bandbreedte van 95%-105%. De valuta afdekking wordt maandelijks getoetst aan de hand van de beleggingsoverzichten van de vermogensbeheerders en indien nodig bijgesteld. Voor de valuta afdekking worden transparante en eenvoudige derivaten ingezet. In de beleggingscommissie wordt periodiek het beleid en de positie van de verschillende valuta‟s behandeld.
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
37
Operationele risico’s (waaronder interne beheersing, IT en integriteitsrisico) Operationeel risico is het risico ten gevolge van niet afdoende of falende processen of systemen, menselijk gedrag of externe gebeurtenissen. Het gaat hier om onjuiste of niet tijdige afwikkeling van transacties, verkeerde verwerking van gegevens, fraude en dergelijke. Dergelijke risico‟s worden beheerst door het stellen van hoge kwaliteitseisen aan de eigen uitvoeringsorganisatie en de organisaties waaraan het Pensioenfonds activiteiten heeft uitbesteed op gebieden zoals interne organisatie, processen, interne controles, kwaliteit van de geautomatiseerde systemen en dergelijke. Uitbesteding en de risico’s die hiermee samenhangen Het Bestuur heeft onder behoud van zijn verantwoordelijkheden een aantal werkzaamheden structureel uitbesteed. De uitbesteding van werkzaamheden aan een derde partij heeft tot gevolg dat het Bestuur geen directe gezagsverhouding heeft met de personen die bij de derde partij feitelijk en dagelijks zijn belast met de uitvoering van die werkzaamheden. Het Bestuur heeft verder geen rechtstreeks zicht op en voert geen directe controle uit op processen bij de externe dienstverlener. Het Bestuur erkent verder dat aan de uitvoering door het pensioenbureau het risico van discontinuïteit is verbonden. Bij alle uitbestedingsactiviteiten conformeert het fonds zich aan de regelgeving van De Nederlandsche Bank op het gebied van uitbesteding. Het fonds beschikt voor iedere externe uit te voeren activiteit over een uitbestedingsovereenkomst die voldoet aan het bij of krachtens artikel 34 van de Pensioenwet bepaalde. In voorkomende gevallen worden met de uitvoerende organisaties nadere afspraken omtrent procedures, processen, informatieverschaffing en te leveren diensten vastgelegd in een Service Level Agreement (SLA). In de SLA wordt de dienstverlening inzichtelijk gemaakt en wordt de kwaliteit van de dienstverlening vastgelegd. Juridische risico’s Het Pensioenfonds loopt het risico in rechte aangesproken te worden. Eén risico is dat de fondsstukken niet voldoen aan de wettelijke bepalingen. Een ander risico is dat men als fondsbestuurder in persoon kan worden aangesproken. Een derde risico betreft het niet in voldoende mate vorm geven aan consistent beleid, dit maakt het fonds kwetsbaar indien het hierop wordt aangesproken. Een vierde risico betreft het niet of onduidelijk communiceren naar partijen. Een vijfde risico betreft aansprakelijkheid door het niet of niet goed functioneren van partijen die het Pensioenfonds heeft ingehuurd. Teneinde de juridische risico‟s te beperken heeft het Pensioenfonds de volgende maatregelen genomen: - het management van de uitvoeringsorganisatie en de adviserende actuaris toetsen bij wetswijzigingen de fondsstukken en stellen waar nodig wijzigingen voor aan het Bestuur; - het Pensioenfonds heeft een aansprakelijkheidsverzekering voor het Bestuur afgesloten; - het pensioenfonds ziet erop toe dat besluitvorming consistent en goed gedocumenteerd plaatsvindt. Deze documentatie zorgt ervoor dat ook derden de inhoud en werking van dit beleid kunnen volgen; - het Pensioenfonds werkt volgens een communicatieplan. Dit plan bewaakt de wettelijk verplichte communicatiemomenten. Naast deze vereisten heeft het Pensioenfonds eigenstandige communicatiedoelen. Middels het planmatig uitvoeren wordt bewaakt dat aan de eisen van de wet en consistentie van de uitingen wordt voldaan; - met alle ingehuurde partijen zijn contractuele afspraken gemaakt. Partijen dienen regelmatig te rapporteren over het wel of niet voldoen aan de gemaakte afspraken. Daar waar mogelijk heeft het Pensioenfonds activiteiten gescheiden ondergebracht, waardoor er een mechanisme ontstaat van controletechnische functiescheiding; - jaarlijks vinden er controles plaats door actuaris en accountant op de uitvoering door het Pensioenfonds. Materiële onvolkomenheden worden door hen gerapporteerd;
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
38
-
het Bestuur draagt er zorg voor dat zij voldoende kennis en kunde bezit om haar verantwoordelijkheid te kunnen dragen. De hierboven genoemde risico‟s zijn niet limitatief maar de weergegeven afdekking van deze genoemde risico‟s geven wel een indicatie over de juridische weerbaarheid van het pensioenfonds. Beheersing van de risico’s De laatste jaren is vooral aandacht besteed aan het beheersen van het balansrisico (het afstemmen van het vermogen op de pensioenverplichtingen). Het Bestuur heeft dit risico van het Pensioenfonds in samenwerking met de balansrisicomanager geanalyseerd en een beschrijving van de beheersing van dit risico opgenomen in de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota en het document Beleggingsbeleid. Het Bestuur wordt periodiek voorzien van managementinformatie met betrekking tot de status van de beleggingen en de verplichtingen van het Pensioenfonds. Verder wordt het Bestuur door middel van periodieke rapportages van zowel de uitvoeringsorganisatie alsmede van externe adviseurs in staat gesteld de risico‟s en fondssituatie goed te monitoren. Het Bestuur overlegt binnen de daarvoor gestelde wettelijke termijnen aan De Nederlandsche Bank de staten die De Nederlandsche Bank nodig heeft voor haar taak.
Toekomstparagraaf Bestuursmodel De staatssecretaris streeft ernaar om de Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen in de zomer van dit jaar van kracht te laten worden. Volgens verwachting zal de wet leiden tot een verschuiving van een aantal taken binnen de verschillende organen van het Pensioenfonds. Het Pensioenfonds zal in de komende periode nadenken over hoe de veranderde wettelijke eisen het beste kunnen worden geïmplementeerd. Nieuwe pensioenregeling Herziening van het financieel toetsingskader (FTK) wordt uitgesteld tot ten minste 2015. Echter dit jaar wordt reeds met de werkgever overlegd over de uitgangspunten en consequenties van een nieuwe pensioenregeling. Beleggingsbeleid Dit jaar zullen de uitgangspunten van het huidige beleggingsbeleid worden geëvalueerd en eventueel opnieuw worden vastgesteld. Hieruit kan een gewijzigd beleggingsbeleid voortvloeien.
Almelo, 13 juni 2013
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate Het Bestuur
N. Mol Voorzitter
Jaarverslag 2012
J.C.M. Halkes e 2 Secretaris
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
39
Intern Toezicht: verslag van de Visitatiecommissie Het Pensioenfonds heeft voor de invulling van het intern toezicht gekozen voor een visitatiecommissie die eens in de drie jaar het functioneren van het Bestuur beziet. Bij oprichting is een reglement vastgesteld op basis van de uitgangspunten van Pension Fund Governance. Hierbij zijn de frequentie van het overleg met het Bestuur, de te behandelen onderwerpen met betrekking tot het beleid en de verantwoording van de commissie vastgesteld. De toetsing door de visitatiecommissie heeft voor de tweede keer in 2012 plaatsgevonden en is eind 2012 afgerond. Deze visitatie had betrekking op de periode 1 november 2009 tot 1 oktober 2012. Bij het uitvoeren van de visitatie heeft de visitatiecommissie de volgende taken vervuld: het beoordelen van de beleids- en bestuursprocedures en -processen en de checks and balances binnen het Pensioenfonds; het beoordelen van de wijze waarop het Bestuur het Pensioenfonds aanstuurt; het beoordelen van de wijze waarop het Bestuur omgaat met de risico‟s op de langere termijn. Visitatieprocedure De visitatie van het Pensioenfonds door Stichting Intern Toezicht Pensioen is verlopen volgens een vaste procedure. Daarbij heeft na benoeming van de visitatiecommissie door het Bestuur, eerst een documentenonderzoek plaatsgevonden. De visitatiecommissie heeft op basis van het documentenonderzoek en de gevoerde gesprekken met het bestuur en het verantwoordingsorgaan een bespreekversie van het visitatierapport uitgebracht, welke op 17 december 2012 met het bestuur is nabesproken. Algemeen oordeel Op basis van de documentatie en de gevoerde gesprekken is de visitatiecommissie van mening dat het bestuur van het pensioenfonds deskundig en integer de zaken redelijk (zoals het beleggingsbeleid) tot goed (zoals het uitbestedingsbeleid) heeft geregeld. Naar het oordeel van de visitatiecommissie krijgen echter de risico´s op de wat langere termijn te weinig aandacht bij het feitelijke bestuursbeleid. Daardoor neemt de kans toe dat het bestuur de risico‟s van een guurder wordende pensioenomgeving onvoldoende serieus beziet en op termijn niet langer ´in control´ is. Dat dient te worden voorkomen, waarbij de uit een recente risicoanalyse resulterende restrisico´s voor het fonds en haar deelnemers nauwkeurig worden onderzocht en helder gecommuniceerd met alle pensioenbelanghebbenden. Belangrijkste bevindingen Zowel door het eigen functioneren als door het monitoren en sturen van de uitbestede werkzaamheden geeft het bestuur blijk van voldoende deskundigheid en een grote betrokkenheid bij het pensioenfonds. Het kritisch vermogen binnen het bestuur voor de dagelijkse beleidspraktijk is aanwezig en voor de visitatiecommissie merkbaar. Dat is een belangrijke noodzakelijke voorwaarde voor een open attitude om telkens weer lessen te trekken uit zaken die beter kunnen. De visitatiecommissie is echter ook van oordeel dat de strategische oriëntatie van het pensioenfonds bij de uitvoering van de pensioenregeling van Koninklijke Ten Cate tot op heden te weinig aandacht heeft gekregen. Daarmee neemt de kans toe dat het bestuur achter de feiten gaat aanlopen en de deelnemers onvoldoende informeert over de pensioenrisico´s en de financiële resultaten. Voor het pensioenfonds worden bij een intussen structureel lage dekkingsgraad, de contractuele relatie met de werkgever enerzijds en het vertrouwen bij de deelnemers anderzijds cruciale aspecten bij de
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
40
fondsbesturing. De bevinding van de visitatiecommissie is dat op beide vlakken de bestuursinspanningen geïntensiveerd moeten worden. Belangrijkste aanbevelingen 1. Maak op korte termijn een begin met een strategische oriëntatie voor het pensioenfonds om zichtbaar te maken welke kansen en bedreigingen uit de ´Umwelt´ de hoofdtaken van het pensioenfonds kunnen raken, welke bestuurlijke inrichting toekomstvast is en - gegeven het opnieuw vast te stellen beleggingsbeleid - welke financiële resultaten voor de deelnemers naar verwachting kunnen worden waargemaakt. Een goed voorbereide zelfevaluatie kan fungeren als een start om de urgentie van de risico´s op de langere termijn meer onder ogen te gaan zien; 2. Zorg voor een robuuste financiële opzet van de pensioenregeling nu de marktomstandigheden en de dekkingsgraad zo sterk zijn veranderd sedert de laatste uitgevoerde Alm studie (2009). Betrek daarbij ook de effecten van het 'septemberpakket 2012' van SZW; 3. Heroverweeg het strategisch beleggingsbeleid, gegeven de forse onderdekking en de sterk gewijzigde economische vooruitzichten sedert 2009; betrek daarbij ook de mate van afdekking van het renterisico; 4. Overweeg de invoering van een dynamisch risicobudget dat meer dekkingsgraad afhankelijk is; 5. Concipieer zo spoedig mogelijk een afzonderlijke bijlage in de Abtn die inzicht biedt en een vertaling geeft van risico-identificaties, risicobeheersing en pensioencommunicatie naar alle pensioenbelanghebbenden. Betrek daarbij de effectiviteit van het bestuursinstrumentarium; 6. Zeker in het kader van de belangstelling voor pensioenen, zowel van deelnemers als pensioengerechtigden is het aan te raden een communicatiegroep op te richten onder leiding van een bestuurslid en bestaande uit de verschillende stakeholders; 7. Neem in de verslagen van de bestuursvergaderingen helder en duidelijk de evaluatie van de dienstverlening, de bespreking van de kwartaalrapportages en de prestaties van de betrokken partijen op; 8. Stel SLA‟s op met BNP Paribas, Pimco, Blackrock, Altera Vastgoed, CBRE Global Investors, State Street Global Advisors, Amundi Alternative Investments; 9. Neem in de statuten een bepaling op die het bestuur de bevoegdheid geeft om een bestuurslid bij disfunctioneren te schorsen en/of te ontslaan, dan wel de benoemende organisatie te verzoeken tot een andere invulling te komen. Uitkomsten nabespreking visitatierapport met het bestuur Op 17 december 2012 heeft de visitatiecommissie uitgebreid de bespreekversie toegelicht aan en besproken met het bestuur van het pensioenfonds, waarbij de manager van het pensioenfonds eveneens aanwezig was. Het bestuur kan zich vinden in de analyse, bevindingen en aanbevelingen van de visitatiecommissie. Wat betreft de mogelijke onderschatting van de risico´s voor het pensioenfonds op de langere termijn merkt het bestuur op dat vooral in het laatste halfjaar de bestuursinspanningen omhoog zijn gegaan. Daarbij wordt de effectiviteit van het bestuursinstrumentarium onderzocht in relatie tot de veranderingen in de risico-omgeving van het pensioenfonds. Het recente risicorapport van Montesquieu Institutional Risk Management B.V. (voorheen NewMont) zal als een startpunt fungeren om de bestuursprocessen en –resultaten nader te analyseren. Het communicatiebeleid zal meer in verband gebracht worden met de risico´s voor het pensioenfonds en de deelnemers.
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
41
De visitatiecommissie R.C.L. Bakker, voorzitter A. Bruijnis A.G. de Meij
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
42
Verslag van het verantwoordingsorgaan Het jaar 2012 stond helaas weer in het teken van een te lage dekkingsgraad en een underperformance in beleggingen. Het Verantwoordingsorgaan (VO) realiseert zich dat de rekenrente grote invloed heeft op de dekkingsgraad. Het VO spreekt haar respect uit voor de inzet en betrokkenheid van het bestuur en de uitvoeringsorganisatie. Het besturen van het pensioenfonds wordt steeds complexer en kost steeds meer tijd. Het wordt steeds lastiger om voldoende en deskundige bestuurders te vinden. In het verslagjaar heeft het VO tweemaal intern vergaderd, tweemaal overleg gevoerd met het bestuur, twee voorlichtingsbijeenkomsten bijgewoond, intensief gesproken met de visitatiecommissie en een advies uitgebracht over de honorering van de voorzitter van het pensioenfonds. Ook heeft het VO in 2012 de bestuursverslagen en managementrapportages ontvangen en heeft het VO geparticipeerd in de bespreking van het jaarverslag met bestuur, accountant en actuarissen. Het bestuur communiceert transparant naar het VO. Ook naar de deelnemers wordt middels UPO‟s, nieuwsbrieven, de website, voorlichtingsbijeenkomsten en persoonlijke correspondentie transparant gecommuniceerd. Op basis van overleg met bestuur, accountant en actuarissen heeft het VO zich een adequaat beeld kunnen vormen van de financiële situatie. Zowel door het bestuur als certificerend actuaris is de vermogenspositie van het pensioenfonds als slecht beoordeeld met als gevolg geen toeslagen en een korting op pensioenen. Het VO deelt het oordeel van de visitatiecommissie dat het bestuur de pensioenregeling redelijk tot goed heeft uitgevoerd waarbij de toekomstige risico‟s aandacht vragen voor een strategische heroriëntatie naar kansen en bedreigingen. Bij het opnieuw vaststellen van het beleggingsbeleid door het Pensioenfonds zal de rentegevoeligheid een zeer belangrijk aandachtspunt zijn. De besluitvorming over het niet toekennen van toeslagen en de korting van pensioenen is voor alle belanghebbenden zorgvuldig en evenwichtig verlopen.Hierover is ook zorgvuldig gecommuniceerd. Het V.O. spreekt haar waardering uit voor het realisme van het bestuur in de toekomstparagraaf waarbij het bestuursmodel, de pensioenregeling en het beleggingsbeleid worden geëvalueerd en het beleggingsbeleid eventueel opnieuw vastgesteld. Hierbij dient rekening te worden gehouden met de nieuwe pensioenwet, het septemberpakket en de aanbevelingen van de visitatiecommissie en actuarissen. Almelo,13 juni 2013 Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate Het verantwoordingsorgaan
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
43
Reactie van het Bestuur In het verslagjaar hebben het Bestuur en het VO tweemaal overlegd over de situatie van het Pensioenfonds, waarbij het Bestuur zijn beleid aan het VO heeft toegelicht. Bij één vergadering waren tevens de accountant en actuaris aanwezig. In het kader van opleiding hebben Bestuur en VO tweemaal gezamenlijk aan een voorlichtingsbijeenkomst deelgenomen. Dit ervaart het Bestuur als efficiënt en effectief. Het VO heeft over 2012 aan het Bestuur verslag uitgebracht. De aanbevelingen die het VO doet, zullen alle aandacht van het Bestuur krijgen.
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
44
Balans per 31 december 2012, na resultaatbestemming Bedragen x € 1.000
toelichting
31 december 2012
31 december 2011
Beleggingen voor risico pensioenfonds
6
Vastgoedbeleggingen
7
23.504
25.246
Aandelen
8
117.686
104.167
9
Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen
175.491
156.107
10/20
2.832
17.095
11
13.586
15.563
333.099
318.178
12
548
538
13
1.224
1.192
14
62
74
334.933
319.982
Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Overige contracten herverzekering Vorderingen en overlopende activa Overige vorderingen Overige activa Liquide middelen
TOTAAL ACTIEF
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
45
Bedragen x € 1.000
toelichting
31 december 2012
31 december 2011
Stichtingskapitaal en reserves Stichtingskapitaal
15
1
1
Algemene reserve
15
-23.862
-28.894
Bestemmingsreserve tijdelijke aanvulling
15
47
3.340
Bestemmingsreserve VPL-regeling
15
800
-
-23.014 Technische voorzieningen
-25.553
17
Voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds
17
356.752
340.814
Overige technische voorzieningen
17
410
406
Derivaten
18/20
Overige schulden en overlopende passiva
19
TOTAAL PASSIEF
Dekkingsgraad (in %)
8
8
16
357.162
341.220
-
3.654
785
661
334.933
319.982
93,3
92,5
De dekkingsgraad wordt hierbij gedefinieerd als pensioenvermogen / technische voorzieningen. Het pensioenvermogen is gelijk aan het totaal actief minus bestemmingsreserve VPL-regeling, derivaten en overige schulden en overlopende passiva.
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
46
Staat van baten en lasten over 2012 Bedragen x € 1.000
toelichting
2012
2011
Premiebijdragen (van werkgever en werknemers)
23
9.030
8.809
Beleggingsresultaten risico pensioenfonds
24
25.457
9.535
Overige baten
25
75
79
34.562
18.423
BATEN
LASTEN Pensioenuitkeringen
26
-15.344
-15.086
Pensioenuitvoeringskosten
27
-728
-652
Mutatie voorziening pensioenverplichtingen risico pensioenfonds - Pensioenopbouw
28
-7.689
-6.310
- Indexering
29
-
-
30
-5.610
-3.988
- Rentetoevoeging - Onttrekking voor pensioenuitkeringen en
31, 32
pensioenuitvoeringskosten
15.645
15.359
-22.766
-40.875
39
43
842
34
-2.986
-
- Korting van aanspraken en rechten
35
8.143
- Overige wijzigingen
36
-718
- Wijziging marktrente
33
- Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten - Aanpassing overlevingsgrondslagen
-446
-15.938
-35.418 -6
Mutatie overige technische voorzieningen
37
-4
Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen
38
10
9
Saldo overdrachten van rechten
39
-
-905
Overige lasten
40
-19
-8
2.539
-33.643
-2.493
117
Ten gunste respectievelijk ten laste van algemene reserve
5.032
-33.760
Totaal saldo van baten en lasten
2.539
-33.643
Saldo van baten en lasten
Bestemming van het saldo van baten en lasten Ten laste respectievelijk ten gunste van bestemmingsreserves
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
47
Kasstroomoverzicht 2012 Bedragen x € 1.000
2012
2011
8.863
8.733
Ontvangen waardeoverdrachten
81
259
Ontvangen uitkeringen van herverzekeraars
62
79
Betaalde pensioenuitkeringen
-15.394
-15.172
Betaalde waardeoverdrachten
0
-1.142
-608
-532
-20
-27
-7.016
-7.802
7.407
8.028
-403
-448
7.004
7.580
-12
-222
Stand per 1 januari
74
296
Stand per 31 december
62
74
Kasstroom uit pensioenactiviteiten Ontvangen premies
Betaalde pensioenuitvoeringskosten Betaalde premies herverzekering
Totaal kasstroom uit pensioenactiviteiten Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Verkopen en aflossingen van beleggingen Betaalde vermogensbeheerkosten
Totaal kasstroom uit beleggingsactiviteiten
Mutatie liquide middelen
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
48
Toelichting behorende tot de jaarrekening 2012 1.
Inleiding Het doel van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate, statutair gevestigd te Almelo (hierna “het Pensioenfonds”) is het nu en in de toekomst verstrekken van uitkeringen aan gepensioneerden en nabestaanden terzake van ouderdom en overlijden. Het Pensioenfonds geeft invulling aan de uitvoering van de pensioenregeling van Koninklijke Ten Cate nv (hierna “de onderneming”).
2.
Overeenstemmingsverklaring De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals deze zijn opgenomen in Titel 9, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en met inachtneming van de voor het pensioenfonds geldende Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving, in het bijzonder Richtlijn 610 Pensioenfondsen (RJ 610). De gehanteerde grondslagen in de jaarrekening zijn dezelfde als die van het voorgaande jaar. Het Bestuur heeft op 13 juni 2013 de jaarrekening opgemaakt.
3.
Presentatiewijzigingen De presentatie van de jaarrekening heeft in het verslagjaar geen wijziging ondergaan ten opzichte van het afgelopen verslagjaar. Waar nodig zijn de cijfers 2011 voor vergelijkingsdoeleinden aangepast.
4.
Algemene grondslagen
(a)
Algemeen De jaarrekening wordt gepresenteerd in duizenden euro‟s, tenzij anders vermeld. Beleggingen en pensioenverplichtingen worden gewaardeerd op actuele waarde. Overige activa en passiva worden gewaardeerd tegen nominale waarde, tenzij anders vermeld. Baten en lasten worden toegerekend aan het verslagjaar waarop deze betrekking hebben.
(b)
Opname van een actief of een verplichting Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het pensioenfonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld.
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
49
(c)
Verantwoording baten en lasten Baten worden in de rekening van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico‟s met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voor- respectievelijk nadelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. Dit betekent dat transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum. Als gevolg hiervan kan sprake zijn van een post “overlopende activa” c.q. “overlopende passiva”.
(d) Saldering van een actief en een verplichting Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met de gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen.
(e)
Schattingen en veronderstellingen Bij het opstellen van de jaarrekening is het gebruik van schattingen en veronderstellingen noodzakelijk. De schattingen en veronderstellingen zijn vooral van invloed op de hoogte van de voorziening pensioenverplichtingen. Voor de waardering van de beleggingen, inclusief derivaten, zijn weinig schattingen nodig. De waardering van de beleggingen is voor het grootste gedeelte gebaseerd op marktinformatie.
(f)
Verwerking van waardeveranderingen van beleggingen Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de rekening van baten en lasten opgenomen.
(g)
Vreemde valuta Activa en verplichtingen in vreemde valuta worden omgerekend naar euro‟s tegen de koers per balansdatum. Deze waardering is onderdeel van de waardering tegen reële waarde. Baten en lasten voortvloeiende uit transacties in vreemde valuta‟s worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum. Alle valutakoersverschillen zijn verwerkt in de staat van baten en lasten.
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
50
De koersen van de belangrijkste valuta‟s ten opzichte van de euro zijn als volgt: 31 december 2012
Gemiddelde 2012
31 december 2011
Gemiddelde 2011
USD
1,318
1,286
1,298
1,392
GBP
0,811
0,811
0,835
0,867
JPY
114,03
102,72
99,90
110,92
CHF
1,207
1,205
1,214
n.b.
5.
Specifieke grondslagen
(h)
Beleggingen
(h.1) Algemeen In overeenstemming met de Pensioenwet worden beleggingen gewaardeerd op actuele waarde. Participaties in beleggingsinstellingen, die gespecialiseerd zijn in een bepaald soort beleggingen worden gerubriceerd en gewaardeerd volgens de grondslagen voor dat soort beleggingen. (h.2) Vastgoedbeleggingen Onderliggende beleggingen in niet-beursgenoteerde participaties worden gewaardeerd tegen de reële waarde, gebaseerd op de marktwaarde van het onderliggende vastgoed. De marktwaarde van het onderliggende vastgoed is de geschatte waarde bij onderhandse verkoop in verhuurde staat. (h.3) Aandelen De marktwaarde van onderliggende beursgenoteerde aandelen van aandelenfondsen is gebaseerd op de beurskoers per balansdatum. Indien onderliggende aandelen niet beursgenoteerd zijn of indien de koersvorming niet representatief is, wordt de marktwaarde getaxeerd. De taxatie is gebaseerd op recente marktinformatie. (h.4) Vastrentende waarden Beursgenoteerde vastrentende waarden en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd tegen de per balansdatum geldende beurskoersen. Indien vastrentende waarden of participaties in beleggingsinstellingen niet-beursgenoteerd zijn, vindt waardebepaling plaats op basis van de geschatte toekomstige nettokasstromen (rente en aflossingen) die uit de beleggingen zullen voortvloeien, contant gemaakt tegen de geldende marktrente en rekening houdend met het risicoprofiel (kredietrisico; oninbaarheid) en de looptijd. (h.5) Derivaten Derivaten worden gewaardeerd op reële waarde, te weten de relevante marktnotering of, als die er niet is, de waarde die wordt bepaald met behulp van marktconforme en toetsbare waarderingsmodellen. (h.6) Overige beleggingen De hieronder opgenomen beleggingen zijn overwegend participaties in een grondstoffenfonds en worden gewaardeerd op basis van de intrinsieke waarde van het fonds waarin wordt belegd.
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
51
(i)
Herverzekeringen Betaalde herverzekeringspremies worden verantwoord in de periode waarop de herverzekering betrekking heeft. Vorderingen uit herverzekeringscontracten op risicobasis worden verantwoord op het moment dat de verzekerde gebeurtenis zich voordoet. Bij de waardering worden de herverzekerde uitkeringen contant gemaakt tegen de rentetermijnstructuur, onder toepassing van de actuariële grondslagen van het pensioenfonds. Vorderingen uit herverzekeringscontracten die te classificeren zijn als garantiecontracten worden gelijkgesteld aan de hiertegenover staande voorziening voor pensioenverplichtingen. Vorderingen uit herverzekeringscontracten die te classificeren zijn als kapitaalcontracten worden gewaardeerd op de verwachte verzekeringsuitkering bij expiratie van het herverzekeringscontract.
(j)
Vorderingen en overlopende activa Vorderingen en overlopende activa worden bij eerste verwerking gewaardeerd op reële waarde. Na eerste verwerking worden vorderingen gewaardeerd op geamortiseerde kostprijs (gelijk aan de nominale waarde indien geen sprake is van transactiekosten) onder aftrek van eventuele bijzondere waardeverminderingen, indien sprake is van oninbaarheid.
(k)
Technische voorzieningen
(k.1) Voorziening pensioenverplichtingen De voorziening voor pensioenverplichtingen wordt gewaardeerd op actuele waarde (marktwaarde). De actuele waarde wordt bepaald op basis van de contante waarde van de beste inschatting van toekomstige kasstromen die samenhangen met de op balansdatum onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. Onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen zijn de opgebouwde nominale aanspraken en de onvoorwaardelijke (indexatie)toezeggingen. De contante waarde wordt bepaald met gebruikmaking van de marktrente. Bij de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen is uitgegaan van het op de balansdatum geldende pensioenreglement en van de over de verstreken deelnemersjaren verworven aanspraken. Jaarlijks wordt door het Bestuur besloten of de opgebouwde pensioenaanspraken worden geïndexeerd. Alle per balansdatum bestaande indexatiebesluiten zijn in de berekening begrepen. Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige salarisontwikkelingen. Bij de berekening van de voorziening wordt rekening gehouden met premievrije pensioenopbouw in verband met invaliditeit op basis van de contante waarde van pensioenaanspraken welke in de toekomst worden opgebouwd. Bij de bepaling van de actuariële uitgangspunten wordt uitgegaan van voor de toezichthouder acceptabele grondslagen, waarbij rekening wordt gehouden met de voorzienbare trend in overlevingskansen.
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
52
De berekeningen zijn uitgevoerd op basis van de volgende actuariële grondslagen en veronderstellingen: Marktrente: de rentetermijnstructuur gebaseerd op de Ultimate Forward Rente (UFR) per 31 december 2012 zoals gepubliceerd door DNB. Deze rentetermijnstructuur is vastgesteld op basis van het gemiddelde van alle handelsdagen in de laatste 3 maanden van 2012. Overlevingstafels: AG prognosetafels 2012 – 2062, in combinatie met fondsspecifieke Towers Watson ervaringssterfte 2012. Gezinssamenstelling: Voor de actieve deelnemers wordt bij de berekening van de contante waarde van het partnerpensioen uitgegaan van een partnerfrequentie van 100% tot de 65-jarige leeftijd, welke frequentie daarna afneemt op grond van de sterftekansen van de partner volgens de gehanteerde overlevingstafels. Voor de inactieve deelnemers jonger dan 65 jaar, inactief geworden vóór 1 januari 2000, wordt bij de berekening van de contante waarde van het partnerpensioen uitgegaan van een partnerfrequentie van 90% tot de 65-jarige leeftijd, welke frequentie daarna afneemt op grond van de sterftekansen van de partner volgens de gehanteerde overlevingstafels. Voor de inactieve deelnemers jonger dan 65 jaar, inactief geworden ná 1 januari 2000, wordt bij de berekening van de contante waarde van het partnerpensioen uitgegaan van een partnerfrequentie van 100% tot de 65-jarige leeftijd, welke frequentie daarna afneemt op grond van de sterftekansen van de partner volgens de gehanteerde overlevingstafels. Voor partnerpensioen is aangenomen dat alle mannen drie jaar ouder zijn dan hun echtgenote/ partner. Er vindt opbouw van nabestaandenpensioen plaats. Geboortedata: verondersteld is dat alle verzekerden zijn geboren op de eerste dag van hun geboortemaand. Kostenopslag ter grootte van 2% van de voorziening voor pensioenverplichtingen in verband met toekomstige administratie- en excassokosten. Met de kans op reactivering van arbeidsongeschikten wordt geen rekening gehouden. (k.2) Overige technische voorzieningen Onder het hoofd Overige technische voorzieningen worden voorzieningen opgenomen voor met de pensioenverplichtingen samenhangende risico‟s voorzover niet opgenomen in de berekening van de pensioenvoorziening zoals voorziening arbeidsongeschiktheid. Bij de bepaling van de voorziening arbeidsongeschiktheid wordt rekening gehouden met de verwachte schadelast voor zieke deelnemers op balansdatum die naar verwachting arbeidsongeschikt zullen worden verklaard. Met betrekking tot deze categorie wordt de verplichting geschat op basis van ervaringscijfers.
(l)
Overige schulden en overlopende passiva Overige schulden en overlopende passiva worden bij eerste verwerking gewaardeerd op reële waarde. Na eerste verwerking worden schulden gewaardeerd op geamortiseerde kostprijs (gelijk aan de nominale waarde indien geen sprake is van transactiekosten).
(m) Dekkingsgraad De dekkingsgraad van het fonds wordt berekend door op balansdatum het balanstotaal minus de derivaten (passivazijde balans), bestemmingsreserve VPL-regeling en de overige schulden en overlopende passiva te delen op de technische voorzieningen zoals opgenomen in de balans.
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
53
(n)
Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is conform de directe methode opgesteld. Dit houdt in dat alle ontvangsten en uitgaven ook als zodanig worden gepresenteerd. Onderscheid wordt gemaakt tussen kasstromen uit pensioenuitvoeringsactiviteiten en beleggingsactiviteiten.
6.
Beleggingen voor risico pensioenfonds
De ontwikkelingen in de beleggingsportefeuille in het verslagjaar zijn als volgt samen te vatten: Bedragen x € 1.000
Vastgoed-
Aandelen
beleggingen Stand per 1 januari 2011
Vastrentende
Derivaten
waarden
Overige
Totaal
beleggingen
26.066
120.138
158.685
-11.473
19.058
312.474
106
47.232
65.572
-
-
112.910
Verkopen/aflossingen
-
-49.460
-74.318
-
-562
-124.340
Overige mutaties
-
-
-
24.914
-1.243
23.671
-926
-13.743
6.168
-
-1.690
-10.191
25.246
104.167
156.107
13.441
15.563
314.524
-
-
-
9
-
3.654
per 31 december 2011
25.246
104.167
156.107
17.095
15.563
318.178
Stand per 1 januari 2012
25.246
104.167
156.107
13.441
15.563
314.524
Aankopen/verstrekkingen
Herwaardering
Belegd vermogen per 31 december 2011 Af: negatief saldo derivaten
3.654
Beleggingen (balanspost)
Aankopen/verstrekkingen Verkopen/aflossingen Overige mutaties Herwaardering
25
85.984
47.060
-
-
133.069
-45
-81.933
-38.254
-
-1.463
-121.695
-
-
-
-10.609
-322
-10.931
-1.722
9.468
10.578
-
-192
18.132
23.504
117.686
175.491
2.832
13.586
333.099
-
-
-
-
-
-
23.504
117.686
175.491
2.832
13.586
333.099
Belegd vermogen per 31 december 2012 Af: negatief saldo derivaten
Beleggingen (balanspost) per 31 december 2012
9
Negatieve saldo derivaten wordt verantwoord op de passiva zijde van de balans.
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
54
Actuele waarde Schattingen en oordelen Zoals vermeld in de toelichting zijn de beleggingen van het Pensioenfonds nagenoeg allemaal gewaardeerd tegen actuele waarde per balansdatum en is het over het algemeen mogelijk en gebruikelijk om de actuele waarde binnen een aanvaardbare bandbreedte van schattingen vast te stellen. Voor sommige andere financiële instrumenten, zoals beleggingsvorderingen en -schulden, geldt dat de boekwaarde de actuele waarde benadert als gevolg van het kortetermijnkarakter van de vorderingen en schulden. De boekwaarde van alle activa en de financiële verplichtingen op balansdatum benadert de actuele waarde. Voor de meerderheid van de financiële instrumenten van het Pensioenfonds kan gebruik worden gemaakt van marktnoteringen. Echter, bepaalde financiële instrumenten, zoals bijvoorbeeld onderhandse leningen en vastgoed zijn gewaardeerd door middel van gebruikmaking van waarderingsmodellen en -technieken, inclusief verwijzing naar de huidige reële waarde van vergelijkbare instrumenten. Op basis van de boekwaarde kan het volgende onderscheid worden gemaakt: Bedragen x € 1.000
Directe marktnoteringen
Vastgoedbeleggingen Aandelen
Afgeleide
Waarderings-
Totaal
markt-
modellen en
noteringen
-technieken
-
-
25.247
25.247
-
104.167
-
104.167
107.097
47.399
1.611
156.107
Derivaten, activa
-
17.095
-
17.095
Derivaten, passiva
-
-3.654
-
-3.654
Overige beleggingen
-
15.563
-
15.563
107.097
180.570
26.858
314.525
Vastrentende waarden
Stand per 31 december 2011
Vastgoedbeleggingen
-
-
23.504
23.504
Aandelen
-
117.686
-
117.686
Vastrentende waarden
118.155
55.848
1.488
175.491
Derivaten, activa
-
2.832
-
2.832
Derivaten, passiva
-
-
-
-
Overige beleggingen
-
13.586
-
13.586
118.155
189.952
24.992
333.099
Stand per 31 december 2012
Schattingen van de actuele waarde zijn een momentopname, gebaseerd op de marktomstandigheden en de beschikbare informatie over het financiële instrument. Deze schattingen zijn van nature subjectief en bevatten onzekerheden en een significante oordeelsvorming (bijvoorbeeld rentestand, volatiliteit, schatting van kasstromen, etc.) en kunnen derhalve niet met precisie worden vastgesteld. Directe marktnoteringen: actuele waarde wordt
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
55
afgeleid aan de hand van marktnoteringen van identieke beleggingen in een actieve markt. Afgeleide marktnotering: actuele waarde wordt afgeleid aan de hand van directe/indirecte marktdata anders dan die gebruikt bij directe marktnotering. Waarderingsmodellen en technieken (niet gebaseerd op marktdata): actuele waarde wordt afgeleid aan de hand van waarderingsmodellen zonder waarneembare marktdata. Schatting van reële waarde De belangrijkste gehanteerde methoden en veronderstellingen voor het schatten van de reële waarde van financiële instrumenten zijn de mark to market en de netto contante waarde methode, taxaties en eventuele opgaven van derden.
7.
Vastgoedbeleggingen Bedragen x € 1.000
2012
2011
18.795
20.205
4.709
5.041
23.504
25.246
2012
2011
Niet-beursgenoteerde aandelen beleggingsfondsen, large cap
117.686
104.167
Stand per 31 december
117.686
104.167
2012
2011
118.155
107.097
1.488
1.611
55.848
47.399
175.491
156.107
Nederlands indirect vastgoed Europees indirect vastgoed
Stand per 31 december
8.
Aandelen Bedragen x € 1.000
9.
Vastrentende waarden Bedragen x € 1.000 Directe vastrentende waardebeleggingen Staatsobligaties Leningen op schuldbekentenis Indirecte vastrentende waardebeleggingen Bedrijfsobligaties (Credit Fund)
Stand per 31 december
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
56
10. Derivaten (activa) Bedragen x € 1.000
2012
2011
Rentederivaten
1.115
17.095
Valutaderivaten
1.717
-
Stand per 31 december
2.832
17.095
2012
2011
12.755
13.104
-
1.306
793
1.111
38
42
13.586
15.563
2012
2011
Overige contracten herverzekering
548
538
Stand per 31 december
548
538
Voor verdere toelichting zie onderdeel 20 Risicobeheer en derivaten.
11. Overige beleggingen Bedragen x € 1.000 Grondstoffen Hedgefondsen Liquide middelen Vorderingen inzake beleggingen
Stand per 31 december
12. Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Bedragen x € 1.000
Onder overige contracten is de gekapitaliseerde waarde van de herverzekeringscontracten opgenomen. Dit betreft contracten van aangesloten ondernemingen bij herverzekeringsmaatschappijen, die ten tijde van toetreding tot het Pensioenfonds premievrij zijn gemaakt. De rechten en plichten van de deelnemers die onder genoemde contracten vallen, zijn overgenomen door het Pensioenfonds. Tevens vallen hieronder de uitkeringen uit het beëindigde contract van het premierisico bij arbeidsongeschiktheid. De verzekeringstechnische risico‟s liggen bij de verzekeringsmaatschappijen.
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
57
13. Vorderingen en overlopende activa Bedragen x € 1.000
2012
2011
Vordering op sponsor
1.192
1.173
Beleggingsdebiteuren Overig
Stand per 31 december
-
9
32
10
1.224
1.192
Alle vorderingen hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar. De vordering op de sponsor betreft de premieafdracht van december 2012. Dit bedrag is in januari 2013 ontvangen.
14. Overige activa Bedragen x € 1.000
2012
2011
Liquide middelen
62
74
Stand per 31 december
62
74
Onder de liquide middelen worden opgenomen tegoeden op bankrekeningen, die onmiddellijk dan wel op korte termijn opeisbaar zijn en die niet beschikbaar zijn om te worden belegd.
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
58
15. Stichtingskapitaal en reserves Bedragen x € 1.000
Stichtingskapitaal
Algemene Bestemmings- Bestemmingsreserve
reserve
Totaal
reserve
tijdelijke VPL-regeling aanvulling Stand per 1 januari 2011
1
4.866
3.223
-
8.090
lasten 2011
-
-33.760
117
-
-33.643
Stand per 31 december 2011
1
-28.894
3.340
-
-25.553
-
5.032
-2.493
-
-2.539
bestemmingsreserve VPL-regeling
-
-
-800
800
0
Stand per 31 december 2012
1
-23.862
47
800
-23.014
Bestemming saldo van baten en
Bestemming saldo van baten en lasten 2012 Overheveling van bestemmingsreserve tijdelijke aanvulling naar
Bestemmingsreserve tijdelijke aanvulling: Bedragen x € 1.000 Stand per 1 januari Toekenning aanvullingsregeling
10
Ontvangen premies aanvullingsregeling
11
Overheveling naar bestemmingsreserve VPL-regeling Overheveling naar algemene reserve
Stand per 31 december
2012
2011
3.340
3.223
-1.099
-1.178
1.287
1.295
-800
-
-2.681
47
3.340
De bestemmingsreserve heeft betrekking op vooruit ontvangen premie bestemd voor de financiering van de tijdelijke aanvullingsregeling. Ultimo 2012 zijn 2 deelnemers met een voorwaardelijk recht op de tijdelijke aanvullingsregeling nog niet met pensioen. De contante waarde van deze aanspraken bedraagt 47.
10 11
Er is rekening gehouden met een solvabiliteitsopslag van 15,2% (2011: 15,6%). Hierin wordt de extra opslag van 50% op het werkgeversdeel niet meegenomen.
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
59
Bestemmingsreserve VPL-regeling: Bedragen x € 1.000
2012
Stand per 1 januari
-
Overheveling van bestemmingsreserve tijdelijke aanvulling
800
Stand per 31 december
800
Deze bestemmingsreserve is bestemd voor de financiering van de VPL-regeling. In 2012 zijn er geen deelnemers, met een voorwaardelijk recht op deze regeling, met pensioen gegaan.
16. Dekkingsgraad, vermogenspositie en herstelplan De dekkingsgraad van het Pensioenfonds heeft zich als volgt ontwikkeld:
Stand per 1 januari Premie
2012
2011
%
%
92,5
102,6
0,4
0,5
Uitkering
-0,4
0,1
Renteverandering
-5,8
-12,1
6,2
1,8
Overige oorzaken
-1,6
-0,4
Stand per 31 december zonder korting
Overrendement
91,3
92,5
Korting per 1 april 2013
2,0
-
Stand per 31 december
93,3
92,5
Voor het bepalen van het vereist eigen vermogen (de solvabiliteitstoets) maakt het Pensioenfonds gebruik van het standaard model. Het Bestuur acht het gebruik van het standaardmodel passend voor de risico‟s van het Pensioenfonds. De uitkomsten van de solvabiliteitstoets zijn opgenomen onder toelichting 20 Risicobeheer en derivaten. Op basis hiervan bedraagt het (minimaal) vereist eigen vermogen op 31 december: Bedragen x € 1.000
2012
2011
-23.814
-25.553
Minimaal vereist eigen vermogen
15.014
14.380
Vereist eigen vermogen
54.090
51.798
Aanwezig eigen vermogen (corresponderend met bovenstaande dekkingsgraad)
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
60
De vermogenspositie van het Pensioenfonds kan als gevolg hiervan worden gekarakteriseerd als “dekkingstekort”. Herstelplan Het herstel van het vermogen van het Pensioenfonds is gebaseerd op het in maart 2009 bij DNB ingediende herstelplan. In juni 2009 is dit herstelplan door DNB goedgekeurd. De belangrijkste maatregelen uit het herstelplan zijn: Zolang de dekkingsgraad lager is dan 110% zullen de gepensioneerden en gewezen deelnemers in principe geen indexatie ontvangen. De actieve deelnemers ontvangen in principe het positieve verschil tussen loon- en prijsinflatie mits de dekkingsgraad tussen de 105% en 110% ligt. Zolang de dekkingsgraad lager is dan 110% zal het werkgeversdeel van de standaardpremie met 50% worden verhoogd. Het werknemersdeel zal niet worden verhoogd. Ligt de dekkingsgraad tussen 110% en de vereiste dekkingsgraad dan ontvangen de deelnemers een gedeeltelijke (lineair oplopende) indexatie. Is de dekkingsgraad hoger dan de vereiste dekkingsgraad dan ontvangen deelnemers in principe volledige indexatie. Het beleggingsbeleid wordt (vooralsnog) niet aangepast. Het korten van opgebouwde aanspraken en rechten als alle hierboven genoemde maatregelen niet afdoende blijken. In het bestuursverslag is de ontwikkeling van de dekkingsgraad in 2012 ten opzichte van de verwachte ontwikkeling in het herstelplan weergegeven. Hieruit blijkt dat de ingezette herstelmaatregelen onvoldoende waren om de negatieve effecten van de ontwikkeling van de rentetermijnstructuur te compenseren. Ook dient hierbij opgemerkt te worden dat door de stijgende levensverwachting de overlevingsgrondslagen zijn aangepast in 2010 en 2012. Dit had een negatief effect op de dekkingsgraad van cumulatief 8%. Hier is in het herstelplan geen rekening mee gehouden. Op grond van het herstelplan zou het eigen vermogen per 31 december 2012 36.782 moeten bedragen. Het aanwezige vermogen per die datum is lager. Dit betekent dat het Pensioenfonds achterloopt op het herstelpad. Het Bestuur heeft in februari 2013 de financiële positie van het Pensioenfonds per 31 december 2012 in vergelijking tot het herstelplan geëvalueerd. Het Bestuur heeft hierbij geconcludeerd dat de huidige financiële positie (lees: dekkingsgraad) lager is dan de kritische ondergrens en zodoende niet binnen de wettelijke toegestane hersteltermijn kan herstellen tot het minimaal vereist vermogen. Hierdoor zijn aanvullende maatregelen (naast de 50% opslag op de werkgeverspremie en het niet indexeren) nodig. Kortingen Als uiterste maatregel in het herstelplan heeft het Pensioenfonds de mogelijkheid om de opgebouwde aanspraken van (gewezen) deelnemers en ingegane pensioenen van pensioengerechtigden te korten („afstempelen‟). Op basis van de dekkingsgraad per 31 december 2012 en de evaluatie van het herstelplan heeft het Bestuur begin 2013 geconcludeerd dat het voor het Pensioenfonds niet mogelijk is om binnen de wettelijk gestelde termijn (uiterlijk 31 december 2013) tot het minimaal vereist vermogen (104,2%) te herstellen.
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
61
Daarom is besloten om de in het vorig verslagjaar aangekondigde korting van 2,3% per 1 april 2013 te effectueren. Pensioenrechten en -aanspraken zijn per 1 april 2013 op basis van de stand per 31 december 2012 met 2,3% verlaagd. Deze korting is verwerkt in de jaarrekening van dit verslagjaar. Mocht de dekkingsgraad van het Pensioenfonds ultimo 2013 lager zijn dan 104,2% dan zal het bestuur genoodzaakt zijn een aanvullende korting aan te kondigen. Deze zal worden uitgevoerd per 1 april 2014 (maximaal 7%) en het eventueel resterende deel per 1 april 2015. Het besluit over de definitieve omvang van de aanvullende korting zal worden genomen in het eerste kwartaal van 2014, gebaseerd op de dekkingsgraad per 31 december 2013.
17. Technische voorzieningen Bedragen x € 1.000 Voorziening voor pensioenverplichtingen Overige technische voorzieningen
Stand per 31 december
2012
2011
356.752
340.814
410
406
357.162
341.220
Het mutatieoverzicht voor de voorziening voor pensioenverplichtingen is als volgt: Bedragen x € 1.000 Stand 1 januari Pensioenopbouw Indexering
2012
2011
340.814
305.396
7.689
6.310
-
-
5.610
3.988
-15.340
-15.059
-305
-300
22.766
40.875
-43
-842
Aanpassing overlevingsgrondslagen
2.986
-
Korting van aanspraken en rechten
-8.143
Rentetoevoeging Onttrekking voor pensioenuitkeringen Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Wijziging marktrente Wijziging uit hoofde van overdrachten van rechten
Overige wijzigingen
Stand per 31 december
718
446
356.752
340.814
Ultimo verslagjaar bedraagt de gemiddeld gewogen rekenrente 2,40% (2011: 2,73%). Voor een toelichting op de verschillende posten wordt verwezen naar de toelichting in de staat van baten lasten.
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
62
De voorziening voor pensioenverplichtingen is naar categorieën van deelnemers als volgt samengesteld: Bedragen x € 1.000
2012
%
2011
%
Actieve deelnemers
103.470
29
100.055
30
Gewezen deelnemers
65.151
19
63.629
19
Pensioengerechtigden
181.282
52
170.583
51
Netto pensioenverplichtingen
349.903
100
334.267
100
Toekomstige kosten uitvoering pensioenregeling
Stand per 31 december
6.849
6.547
356.752
340.814
De methode voor de berekening van de pensioenverplichtingen is zodanig toegepast dat er geen sprake is van een financieringsachterstand. Naar hun aard hebben de technische voorzieningen in het algemeen een langlopend karakter. Het mutatieoverzicht voor de overige technische voorzieningen luidt als volgt: Bedragen x € 1.000 Stand per 1 januari Mutatie voorziening arbeidsongeschiktheid
Stand per 31 december
2012
2011
406
400
4
6
410
406
De overige technische voorziening bestaat uit een voorziening voor arbeidsongeschiktheid. Met het opnemen van de voorziening arbeidsongeschiktheid wordt rekening gehouden met toekomstige schadelast voor deelnemers, die op de balansdatum ziek zijn en mogelijk arbeidsongeschikt worden verklaard. De voorziening is gelijk gesteld aan tweemaal de premie die voor het arbeidsongeschiktheidsrisico in rekening wordt gebracht door het pensioenfonds.
Korte beschrijving van de pensioenregeling De pensioenregeling kan worden gekenmerkt als een voorwaardelijk geïndexeerde middelloonregeling met een pensioenleeftijd van 65 jaar. Jaarlijks wordt een aanspraak op ouderdomspensioen opgebouwd van 2,1% van de in dat jaar geldende pensioengrondslag (vanaf 2013: 1,79% opbouw per jaar). De pensioengrondslag is gelijk aan 12 maandsalarissen inclusief 8,0% vakantietoeslag, vaste maandelijkse (ploegentoeslag) en regelmatig genoten jaarlijkse variabele toeslagen (winstuitkering/ incentive) onder aftrek van een franchise. De franchise wordt jaarlijks vastgesteld.
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
63
Tevens bestaat er recht op partner- en wezenpensioen. Deelname aan de regeling vangt aan vanaf de leeftijd van 18 jaar of latere indiensttreding. Jaarlijks beslist het Bestuur van het Pensioenfonds de mate waarin de opgebouwde aanspraken worden geïndexeerd. Overeenkomstig artikel 10 van de Pensioenwet kwalificeert de pensioenregeling als een uitkeringsovereenkomst.
Indexatieverlening Het indexatiebeleid kan als volgt worden verwoord: De indexatie van pensioenrechten en pensioenaanspraken wordt jaarlijks vastgesteld door het Bestuur van het Pensioenfonds. Er bestaat ambitie om jaarlijks de pensioenrechten en pensioenaanspraken aan te passen. De indexatie is voorwaardelijk en is afhankelijk van de hoogte van de dekkingsgraad. De indexatie van de pensioenrechten (voor gepensioneerden en premievrije deelnemers) bedraagt maximaal de stijging van de afgeleide consumentenprijsindex (cpi afgeleid), zoals vastgesteld door het CBS. De pensioenrechten zijn dit jaar niet geïndexeerd (2011: 0%). De indexatie van de pensioenaanspraken (voor de actieve deelnemers) bedraagt maximaal de algemene loonontwikkeling zoals vastgelegd in de CAO voor de MITT. De pensioenaanspraken zijn dit jaar niet geïndexeerd (2011: 0%). Er is geen recht op toekomstige indexaties. Het is niet zeker of en in hoeverre in de toekomst wordt geïndexeerd. Het Pensioenfonds heeft voor toekomstige indexaties geen geld gereserveerd en er wordt geen premie voor betaald.
Indexatieachterstand Alleen bij een hoge dekkingsgraad (circa 130%) kan de indexatieachterstand worden ingehaald. Dit wordt ook wel inhaalindexatie genoemd. Inhaalindexaties zijn voorwaardelijke indexaties die worden toegezegd, voorzover in de vijf voorafgaande kalenderjaren niet volledig is geïndexeerd. Na vijf jaar vervalt de niet toegekende indexatie in het eerste jaar en wordt deze dus niet meer ingehaald. Inhaalindexaties gelden alleen voor toekomstige uitkeringen. Gezien de lage dekkingsgraad zijn inhaalindexaties op korte termijn niet te verwachten. Het Bestuur van het Pensioenfonds geeft in haar jaarrekening elk jaar een specificatie van een eventueel verschil tussen de volledige en de werkelijk toegekende indexatie: Actieve deelnemers
Volledige
Toegekende
Verschil %
Verschil %
indexatie %
indexatie %
per jaar
cumulatief
1 januari 2009
3,50
0,00
3,50
3,50
1 januari 2010
3,00
2,60
0,40
3,91
1 januari 2011
0,50
0,00
0,50
4,43
1 januari 2012
1,76
0,00
1,76
6,27
1 januari 2013
1,75
0,00
1,75
8,13
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
64
Gewezen deelnemers en
Volledige
Toegekende
Verschil %
Verschil %
indexatie %
indexatie %
per jaar
cumulatief
1 januari 2009
2,53
0,00
2,53
2,53
1 januari 2010
0,40
0,00
0,40
2,94
1 januari 2011
1,38
0,00
1,38
4,36
1 januari 2012
2,33
0,00
2,33
6,79
1 januari 2013
2,03
0,00
2,03
8,96
pensioengerechtigden
18. Derivaten (passiva) Bedragen x € 1.000
2012
2011
Valutaderivaten
-
3.654
Rentederivaten
-
-
Stand per 31 december
-
3.654
2012
2011
Voor verdere toelichting zie onderdeel 20 Risicobeheer en derivaten.
19. Overige schulden en overlopende passiva Bedragen x € 1.000 Schulden aan sponsor
17
13
Kosten adviseurs en accountant
152
119
Beleggingscrediteuren
222
154
Belastingen en premies sociale verzekeringen
329
319
65
56
785
661
Overige schulden
Stand per 31 december
Alle schulden hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar.
20. Risicobeheer Solvabiliteitsrisico Het Pensioenfonds wordt bij het beheer van de pensioenverplichtingen en de financiering daarvan geconfronteerd met risico‟s. De belangrijkste doelstelling van het Pensioenfonds is het nakomen van de pensioentoezeggingen. Voor het realiseren van deze doelstelling wordt gestreefd naar een toereikende solvabiliteit op basis van de marktwaarde van de pensioenverplichtingen.
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
65
Het belangrijkste risico voor het Pensioenfonds betreft het solvabiliteitsrisico, ofwel het risico dat het Pensioenfonds niet beschikt over voldoende vermogen ter dekking van de pensioenverplichtingen. De solvabiliteit wordt gemeten zowel op basis van algemeen geldende normen als ook naar de specifieke normen welke door de toezichthouder worden opgelegd. Indien de solvabiliteit van het Pensioenfonds zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat het Pensioenfonds de premie voor de onderneming moet verhogen en het risico dat er geen ruimte beschikbaar is voor een eventuele indexatie van opgebouwde en ingegane pensioenrechten. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het Pensioenfonds verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten moet verminderen. Het surplus/tekort op FTK-grondslagen is als volgt: Bedragen x € 1.000
31 december 2012
Technische voorzieningen volgens jaarrekening
31 december 2011
357.162
341.220
S1 Renterisico
16.356
16.818
S2 Risico zakelijke waarden
41.932
40.050
Buffers:
S3 Valutarisico S4 Grondstoffenrisico S5 Kredietrisico
0
0
6.178
5.901
2.726
561
12.980
9.349
-26.082
-20.881
54.090
51.798
411.252
393.018
passiva)
333.348
315.667
Surplus / Tekort (-) per 31 december
-77.904
-77.351
S6 Verzekeringstechnisch risico Diversificatie-effect
Totaal S (vereiste buffers)
Vereist vermogen (art. 132 Pensioenwet) Pensioenvermogen (Totaal activa minus bestemmingsreserve VPL-regeling, derivaten en overige schulden en overlopende
Bij de berekening van de buffers past het Pensioenfonds de standaardmethode toe. Voor de samenstelling van de beleggingen wordt uitgegaan van de strategische asset mix, omdat de vereiste buffers hoger uitkomen dan wordt uitgegaan van de feitelijke asset mix (53.309). Er is ultimo 2012 geen sprake van significant andere of hogere risico‟s (zoals bijvoorbeeld liquiditeitsrisico, concentratierisico of operationeel risico).
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
66
Beleid en risicobeheer Het Bestuur beschikt over een aantal beleidsinstrumenten ten behoeve van het beheersen van deze risico‟s. Deze beleidsinstrumenten betreffen: Beleggingsbeleid; Premiebeleid; Herverzekeringsbeleid; Indexatiebeleid. De keuze en toepassing van beleidsinstrumenten vindt plaats na uitvoerige analyses ten aanzien van te verwachten ontwikkelingen van de verplichtingen en de financiële markten. Daarbij wordt onder meer gebruik gemaakt van ALM-studies. Een ALM-studie is een analyse van de structuur van de pensioenverplichtingen en van verschillende beleggingsstrategieën en de ontwikkeling daarvan in diverse economische scenario‟s. De uitkomsten van deze analyses vinden hun weerslag in jaarlijks door het Bestuur vast te stellen beleggingsrichtlijnen als basis voor het uit te voeren beleggingsbeleid. De beleggingsrichtlijnen geven normen en limieten aan waarbinnen de uitvoering van het beleggingsbeleid moet plaatsvinden. Ze zijn gericht op het beheersen van de belangrijkste (beleggings)risico‟s. Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt gebruik gemaakt van derivaten. Alternatieve beleggingen Er wordt naast beleggingen in aandelen en vastrentende waarden tevens belegd in vastgoedbeleggingen, grondstoffen en hedgefondsen (tot en met dit verslagjaar). Vastgoedbeleggingen bestaan uit Nederlands niet-beursgenoteerde vastgoedbeleggingen verspreid over winkels, kantoren, woningen en bedrijfsruimten en participaties in een Europees niet-beursgenoteerd vastgoedfonds. Beleggingen in hedgefondsen vinden plaats door middel van participaties in een wereldwijde multi strategie fund of hedgefunds met een focus op arbitrage strategieën. Beleggingen in grondstoffen vinden plaats door middel van participaties in een passief beleggingsfonds met verschillende sectoren, waarbij de energiesector is afgetopt op 33%. Premiebeleid In de uitvoeringsovereenkomst tussen de onderneming en het Pensioenfonds is het volgende vastgelegd met betrekking tot het premiebeleid: Dekkingsgraad kleiner dan 110%: Het werkgeversdeel van de pensioenpremie, die door de onderneming verschuldigd is, wordt met een opslag van 50% verhoogd. Dekkingsgraad groter dan de vereiste dekkingsgraad (minimaal 120%) + 20%-punt: Het werkgeversdeel van de pensioenpremie, dat door de onderneming verschuldigd is, wordt verminderd met 1%-punt voor elke %-punt dat de bovengrens (vereiste dekkingsgraad + 20%-punt) wordt overschreden. Het werkgeversdeel van de pensioenpremie zal echter nooit minder bedragen dan 50% van het werkgeversdeel van de pensioenpremie, dat door de onderneming verschuldigd is. Herverzekeringsbeleid Het Pensioenfonds heeft het overlijdensrisico en premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid herverzekerd op basis van een stoploss-dekking met een prioriteit (eigen behoud) van 280% van
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
67
de risicopremie eigen rekening. Alle overige risico‟s voortvloeiende uit de aangegane pensioenverplichtingen worden volledig in eigen beheer gehouden. Indexatiebeleid Het Bestuur beslist jaarlijks in hoeverre pensioenaanspraken en pensioenrechten worden geïndexeerd. Voor deze voorwaardelijke indexatietoezegging is geen bestemmingsreserve gevormd en wordt geen premie betaald. De ingegane pensioenen en premievrije pensioenaanspraken van gewezen deelnemers worden maximaal verhoogd op basis van het prijsindexcijfer. De opgebouwde aanspraken van actieve deelnemers worden maximaal verhoogd op basis van het loonindexcijfer. Indien echter het aanwezige vermogen zich onder of nauwelijks op of boven het vereiste niveau bevindt, zal er een terughoudend beleid met betrekking tot het verlenen van toeslagen worden gevoerd. Het Bestuur houdt daarbij in beginsel de volgende beleidsregel aan: Dekkingsgraad kleiner dan 105%: geen indexatie. Dekkingsgraad tussen 105% en 110%: geen indexatie inactieven. Indexatie actieven gelijk aan het verschil tussen ontwikkeling loon- en prijsindexcijfer, als loonindexcijfer hoger is dan prijsindexcijfer. Dekkingsgraad tussen 110% en vereiste dekkingsgraad (minimaal 120%): indexatie inactieven lineair oplopend van geen indexatie bij een dekkingsgraad van 110% tot volledige indexatie bij de vereiste dekkingsgraad. Indexatie actieven gelijk aan indexatie inactieven plus het verschil tussen ontwikkeling loon- en prijsindexcijfer, mits de indexatie niet meer bedraagt dan het loonindexcijfer. Dekkingsgraad groter dan de vereiste dekkingsgraad (minimaal 120%): volledige indexatie. Dekkingsgraad groter dan de vereiste dekkingsgraad (minimaal 120%) + 10%-punt: volledige indexatie en inhaal van een indexatieachterstand met maximaal vijf jaar terugwerkende kracht, indien en voorzover de dekkingsgraad door de inhaalindexatie niet kleiner wordt dan de vereiste dekkingsgraad (minimaal 120%) + 10%-punt. Als in enig jaar sprake is van een negatief prijs- en of loonindexcijfer, dan zal de indexatieachterstand met dit cijfer worden verminderd. Deze beleidsregel is een richtlijn. Het Bestuur kan op basis van andere overwegingen hiervan afwijken. De ambitie van het Pensioenfonds is om op de lange termijn minimaal 90% van de stijging van de loon- respectievelijk de prijsindex door middel van indexatie te compenseren. Deze ambitie kan worden waar gemaakt indien sprake is van voldoende solvabiliteit (feitelijke dekkingsgraad is minimaal gelijk aan vereiste dekkingsgraad). Het herstelplan voorziet dat deze situatie van voldoende solvabiliteit binnen drie jaar kan worden bereikt. Hierbij moet wel worden opgemerkt dat dit mede komt door het toepassen van kortingen van pensioenaanspraken en -rechten. Uit de continuïteitsanalyse van begin 2013 blijkt dat de ambitie van 90% op dit moment moeilijk te realiseren is, vanwege de lage stand van de dekkingsgraad. In de continuïteitsanalyse is berekend dat over een termijn van 15 jaar ongeveer 50% van de stijging van de loonrespectievelijk de prijsindex door middel van indexatie kan worden gecompenseerd. Dit cijfer is overigens de uitkomst van een analyse waarin veel veronderstellingen zitten. In werkelijkheid kan het dus beter, maar ook slechter uitpakken.
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
68
Marktrisico Marktrisico omvat de mogelijkheden voor winst of verlies en omvat het prijs(koers)risico, valutarisico en het renterisico. De strategie van het Pensioenfonds met betrekking tot het beleggingsrisico wordt bepaald door de beleggingsdoelstellingen. Het marktrisico wordt op dagelijkse basis beheerst doordat een ingehuurde beleggingsadviseur zorgt voor de monitoring van de risico‟s en het Bestuur adviseert over het afstemmen van het beleid op de (gewijzigde) risico‟s. De overall-marktposities worden periodiek gerapporteerd aan het Bestuur. Prijsrisico Prijsrisico is het risico van waardewijzigingen door de ontwikkeling van marktprijzen, die wordt veroorzaakt door factoren gerelateerd aan een individuele belegging, de uitgevende instelling of generieke factoren. Omdat alle beleggingen worden gewaardeerd tegen reële waarde waarbij waardewijzigingen onmiddellijk in het saldo van baten en lasten worden verwerkt, zijn alle wijzigingen in marktomstandigheden direct zichtbaar in het beleggingsresultaat. Het prijsrisico kan worden gemitigeerd door diversificatie. Verdeling van de vastgoedportefeuille in sectoren: Bedragen x € 1.000
2012
%
2011
%
Kantoren – Nederland
3.865
16
4.615
18
Winkels – Nederland
5.400
23
5.562
22
Woningen – Nederland
5.093
22
5.315
21
Bedrijfsruimten – Nederland
4.437
19
4.713
19
Multi-sectoraal Europa
4.709
20
5.041
20
Stand per 31 december
23.504
100
25.246
100
2012
%
2011
%
Europa
60.646
51
66.313
64
Noord-Amerika
47.031
40
28.860
28
Japan
6.805
6
6.383
6
Verre Oosten exclusief Japan
3.204
3
2.611
2
117.686
100
104.167
100
Verdeling van de aandelenportefeuille in regio‟s: Bedragen x € 1.000
Stand per 31 december
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
69
Valutarisico Het percentage niet euro beleggingen bedraagt ultimo 2012 circa 31% (2011: 28%) en is voor 87% (2011: 70%) afgedekt ten opzichte van de euro. De belangrijkste valuta daarin zijn de US dollar, de Britse pond, de Zwitserse franc en de Japanse yen. Het strategische beleid van het Pensioenfonds is om deze valutaposities volledig af te dekken, waarbij beperkte tactische beleidsruimte aanwezig is voor de creditportefeuille. Per einde verslagjaar is de contractwaarde 91.052 (2011: 62.029). Het valutarisico wordt in onderstaande tabel weergegeven. De beleggingen in vreemde valuta kunnen per categorie als volgt worden gespecificeerd: Bedragen x € 1.000
2012
Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Overige beleggingen
Stand per 31 december
2011
868
-
90.832
74.074
262
1.645
12.755
13.104
104.717
88.823
De positie vreemde valuta voor en na afdekking door valutaderivaten is als volgt weer te geven: Bedragen x € 1.000
2012 Voor
2011
Valuta- Netto positie
Netto positie
afdekking
derivaten
(na)
(na)
USD
54.963
55.761
-798
1.786
GBP
21.305
20.978
327
3.630
CHF
12
8.102
8.141
-39
9.394
JPY
6.833
6.172
661
512
CAD
4.911
-
4.911
2.323
Overige
8.603
-
8.603
9.149
104.717
91.052
13.665
26.794
Stand per 31 december
Een restrisico betreft de Canadese Dollar (CAD) en overige valuta; deze valuta‟s worden niet strategisch afgedekt, omdat de valuta-exposure en/of volatiliteit niet groot genoeg is. Renterisico Het Pensioenfonds kent een langere looptijd voor pensioenverplichtingen dan voor beleggingen. Het renterisico wordt veroorzaakt, doordat de rentegevoeligheid van de verplichtingen hoger is dan de rentegevoeligheid van de beleggingen. De daling van de rentestanden die worden gehanteerd bij de berekeningen van de voorziening pensioenverplichtingen (eind 2012: 2,40% ten opzichte van eind 2011: 2,73%) leidt tot een stijging van de voorziening pensioenverplichtingen in 2012: 22.766 (2011: 40.875).
12
Vanaf november 2012 wordt CHF volledig afgedekt naar de Euro.
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
70
De beleggingen, gewaardeerd tegen marktwaarde, zijn in meer of mindere mate gerelateerd aan ontwikkelingen van de rentestanden. Door de periodieke afstemming van beide ontwikkelingen wordt de dekkingsgraad nauwgezet gemonitord. Deze rentegevoeligheid is één van de actoren bij de bepaling van de (strategische) assetallocatie en de duratie van de portefeuilles. Door het beleggen in renteswaps wordt de duratie van de portefeuille van vastrentende waarden verlengd van 7,5 naar 14,2 jaar. In jaren
2012
2011
Duratie van de vastrentende waarden en derivaten Duratie van de pensioenverplichtingen
14,2
18,4
15,6
15,8
De renteafdekking is opgebouwd uit staatsobligaties, bedrijfsobligaties en renteswaps. Per ultimo 2012 was 49,5% (2011: 53,2%) van het renterisico van de verplichtingen afgedekt. De duratie van de vastrentende waarden en derivaten (matchingportefeuille) is met name verkort ten opzichte van ultimo 2011 doordat de renteswapportefeuille is geherstructureerd. Door de invoering van de UFR is een significant deel van de duratie op de rentecurve naar voren verschoven. In november 2012 is de portefeuille hierop aangepast, waarbij langlopende renteswaps zijn afgebouwd, dan wel notional gereduceerd. Kredietrisico Kredietrisico is het risico dat tegenpartijen hun contractuele verplichtingen aan het Pensioenfonds of de beleggingsfondsen waarin het Pensioenfonds participeert niet nakomen. Een specifiek risico van de beleggingsfondsen die in aandelen en obligaties beleggen is het settlementrisico. Dit is het risico dat tegenpartijen van transacties hun tegenprestatie niet leveren. Dit risico wordt beheerst door alleen te opereren in markten waar een voldoende betrouwbaar clearingsysteem functioneert. Daarnaast worden transacties alleen afgewikkeld op basis van de conditie levering tegen betaling. Bij de beleggingsfondsen die in obligaties beleggen komt daarbij het risico dat de uitgevende partijen de rente- en aflossingsverplichtingen niet nakomen. Dit risico wordt beheerst door middel van maximering van de beleggingen per kredietklasse, land (in het bijzonder opkomende landen), bedrijf, bedrijfstak en regio. Zowel het beleggingsfonds als het Pensioenfonds zelf beperken dit risico door middel van spreiding van de portefeuille. Het Pensioenfonds beheerst het tegenpartijrisico uit hoofde van deposito‟s en over-the-counter derivaten door middel van selectie van solide tegenpartijen en hantering van tegenpartijlimieten. In geval van langlopende derivatencontracten vraagt het Pensioenfonds onderpand. Verder wordt het tegenpartijrisico beheerst door het aangaan van standaardcontracten.
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
71
Ten aanzien van de kredietwaardigheid van de debiteuren van de vastrentende portefeuille kan het volgende overzicht worden gegeven: Bedragen x € 1.000 AAA AA A BBB Lager dan BBB
Stand per 31 december
2012
%
2011
%
105.876
60
126.009
81
36.218
21
5.072
3
9.383
5
10.854
7
20.664
12
10.949
7
3.350
2
3.223
2
175.491
100
156.107
100
AAA is de hoogste rating en B de laagste. AAA, AA en A zijn investment grade beleggingen. Liquiditeitsrisico Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen. Waar de overige risicocomponenten vooral de langere termijn betreffen (solvabiliteit), gaat het hierbij om de kortere termijn. Dit risico kan worden beheerst door in het strategische en tactische beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houden voor de liquiditeitsposities. Er moet eveneens rekening worden gehouden met de directe beleggingsopbrengsten en andere inkomsten zoals premies. Inzake het beheersen van het liquiditeitsrisico kan het volgende worden gemeld: De uitkeringen overtreffen de inkomende premies aanzienlijk; Er wordt maandelijks een liquiditeitsprognose voor de komende twaalf maanden opgesteld; De manager van het Pensioenfonds bewaakt de liquiditeitsbehoefte en overlegt met de beleggingscommissie indien gelden uit de beleggingen vrij moeten worden gemaakt. Verzekeringtechnische risico’s (actuariële risico’s) De belangrijkste actuariële risico‟s zijn de risico‟s van langleven, overlijden en arbeidsongeschiktheid. Het langlevenrisico is het belangrijkste verzekeringstechnische risico. Langlevenrisico is het risico dat deelnemers langer blijven leven dan gemiddeld verondersteld wordt bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen. Als gevolg hiervan volstaat de opbouw van het pensioenvermogen niet voor de uitkering van de pensioenverplichting. De voorziening pensioenverplichtingen is gebaseerd op de nieuwste prognosetafels van het Actuarieel Genootschap, waarin de verwachte sterftetrend is meegenomen. Daarbij wordt rekening gehouden met het verschil tussen de werkende en de totale bevolking door toepassing van ervaringssterfte. Hiermee is het langlevenrisico geheel verdisconteerd in de waardering van de pensioenverplichtingen. Het overlijdensrisico betekent dat het Pensioenfonds in geval van overlijden mogelijk een nabestaandenpensioen moet toekennen waarvoor door het Pensioenfonds geen voorzieningen
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
72
zijn getroffen. Dit is het verschil tussen nabestaandenpensioen op pensioendatum en het opgebouwde nabestaandenpensioen. Dit risico kan worden uitgedrukt in risicokapitalen. Het Pensioenfonds heeft het overlijdensrisico op stoploss basis herverzekerd bij een externe, onder toezicht van DNB staande verzekeringsmaatschappij. Het arbeidsongeschiktheidsrisico betreft het risico dat het Pensioenfonds voorzieningen moet treffen voor premievrijstelling bij invaliditeit. Voor dit risico wordt jaarlijks een risicopremie in rekening gebracht. Het verschil tussen de risicopremie en de werkelijke kosten wordt verwerkt via het resultaat. De actuariële uitgangspunten voor de risicopremie worden periodiek herzien. Het Pensioenfonds heeft het arbeidsongeschiktheidsrisico op stoploss basis herverzekerd bij een externe, onder toezicht van DNB staande verzekeringsmaatschappij. De gecombineerde herverzekeringsovereenkomst voor overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsrisico wordt telkens voor één kalenderjaar afgesproken. De premie bedraagt in het verslagjaar 3,93% van de risicopremie eigen rekening. Het eigen behoud is 280% van de risicopremie eigen rekening met een minimum van 1.388 per kalenderjaar. De maximale aansprakelijkheid is gesteld op 20.000. Indexatierisico (actuariële risico’s) Het Bestuur van het Pensioenfonds heeft de ambitie om de pensioenen te indexeren. De mate waarin dit kan worden gerealiseerd is afhankelijk van de ontwikkelingen in de rente, rendement, looninflatie en demografie. Uitdrukkelijk wordt opgemerkt dat de indexatietoezegging voorwaardelijk is. De hoogte van de nominale dekkingsgraad geeft zicht op de mate waarin kan worden geïndexeerd. Concentratierisico Concentratierisico‟s kunnen optreden bij een concentratie van de beleggingsportefeuille in regio‟s, economische sectoren of tegenpartijen. Om deze concentraties tegen te gaan worden beleggingen zoveel als mogelijk gediversificeerd. Tevens worden beleggingsrichtlijnen afgesproken met vermogensbeheerders, waarin limieten ten aanzien van genoemde concentraties zijn afgesproken.
Specifieke financiële instrumenten (derivaten) Voor de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt tevens gebruikgemaakt van financiële derivaten. Als hoofdregel geldt, dat derivaten uitsluitend worden gebruikt voor zover dit passend is binnen het algemene beleggingsbeleid. De portefeuillestructuur en het risicoprofiel, berekend inclusief de economische effecten van derivaten, dienen zich binnen de door het Bestuur vastgestelde grenzen (limieten) te bevinden. Het Pensioenfonds gebruikt derivaten hoofdzakelijk om de hiervoor vermelde vormen van marktrisico zo veel mogelijk af te dekken. Een van de belangrijkste risico‟s bij derivaten is het kredietrisico. Dit is het risico dat tegenpartijen niet aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen. Dit risico wordt beperkt door alleen transacties aan te gaan met te goeder naam en faam bekend staande partijen. Bovendien geldt dat zoveel mogelijk wordt gewerkt met onderpand. Gebruik wordt gemaakt van onder meer valutatermijncontracten en renteswaps. Valutatermijncontracten zijn met individuele banken afgesloten contracten waarbij de verplichting wordt aangegaan tot het verkopen van een valuta en de aankoop van een andere valuta, tegen
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
73
een vooraf vastgestelde prijs en op een vooraf vastgestelde datum. Door middel van valutatermijncontracten worden valutarisico‟s afgedekt. Renteswaps zijn met individuele banken afgesloten contracten waarbij een vaste lange rente wordt geruild tegen een variabele korte rente. Het Pensioenfonds ontvangt bij een receiver swap een vaste lange rente, vergelijkbaar met de kasstroom van een lang lopende obligatie en betaalt daarvoor een variabele korte rente. Bij een payer swap is dit andersom. Bij een eventuele negatieve waarde van de renteswaps worden staatsobligaties bij de tegenpartijen (banken) in onderpand (collateral) geplaatst. Bij een eventuele positieve waarde van renteswaps ontvangt het Pensioenfonds staatsobligaties van tegenpartijen als onderpand. Ultimo 2012 hadden de rentederivaten per saldo een positieve waarde van 1.115. Hiervoor is door tegenpartijen geen onderpand verstrekt, omdat de waarde per tegenpartij onder het afgesproken minimale bedrag voor levering van onderpand ligt. Onderstaande tabel geeft inzicht in de derivatenposities per 31 december 2012: Bedragen x € 1.000 Type contract
Contractomvang
Contractomvang
Actuele waarde
Actuele waarde
aankopen
verkopen
activa
passiva
-
91.052
1.717
-
Renteswaps (payer)
76.000
76.000
-425
-
Renteswaps (receiver)
77.800
77.800
1.540
-
2.832
-
Valutatermijncontract
Onderstaande tabel geeft inzicht in de derivatenposities per 31 december 2011: Bedragen x € 1.000 Type contract
Valutatermijncontract Renteswaps (payer) Renteswaps (receiver)
Jaarverslag 2012
Contractomvang
Contractomvang
Actuele waarde
Actuele waarde
aankopen
verkopen
Activa
passiva
308
62.337
-
3.654
70.000
70.000
-2.897
-
180.000
180.000
19.992
-
17.095
3.654
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
74
21. Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen Langlopende contractuele verplichtingen Het Pensioenfonds heeft met de volgende dienstverleners meerjarige overeenkomsten afgesloten: Pensioenadministratieovereenkomst met ACS HR Solutions Nederland BV voor de periode 1 januari 2011 tot 1 januari 2014. De jaarlijks te betalen vergoeding bedraagt 70; Huurovereenkomst afgesloten voor een gedeelte van een kantoorpand inclusief archiefruimte en drie parkeerplaatsen. De jaarlijks te betalen huurprijs inclusief servicekosten bedraagt 22. De huurverplichting loopt van 15 november 2012 tot 15 november 2015; Overlay diensten met Montesquieu Institutional Risk Management B.V. in het kader van balansrisicomanagement voor de periode van 1 juli 2012 tot 1 juli 2015. De jaarlijks te betalen vergoeding bedraagt 401. Hiervoor wordt het renterisicomanagement en het valutarisicomanagement uitgevoerd. De kosten voor de externe beleggingsadviseur en een periodieke ALM-studie en continuïteitsanalyse zijn bij de prijs inbegrepen.
Investerings- en stortingsverplichtingen Per balansdatum zijn er geen investerings- en stortingsverplichtingen:
Pensioenverplichtingen Potentieel herstel van korting van aanspraken en -rechten Het Pensioenfonds heeft per 1 april 2013 de pensioenaanspraken en –rechten met 2,3% verlaagd, hetgeen in deze jaarrekening reeds is verwerkt. Van deze 2,3% komt 1,5%-punt in aanmerking voor inhaal (herstelkortingen) in de toekomst. Het resterende deel van 0,8%-punt van de korting is onherroepelijk vanwege de stijging van de levensverwachting ultimo 2012. Dit was een voorwaarde van DNB om in het kader van het Septemberpakket een aanvullende korting te kunnen spreiden (maximaal 7% in 2014, resterende deel in 2015). Herstelkortingen worden toegepast bij een dekkingsgraad vanaf 110%. Potentieel herstel van niet verleende indexaties (inhaalindexatie) Het Pensioenfonds heeft sinds 2009 niet meer kunnen indexeren. Cumulatief bedragen de niet verleende indexaties per 1 januari 2013: - Actieve deelnemers: 8,13% - Inactieve deelnemers: 8,96% Zodra de financiële positie het toelaat (vanaf een dekkingsgraad van ongeveer 130%) kan het Bestuur eventueel besluiten tot het toekennen van inhaalindexatie. Niet verleende indexatie als deze nog niet hersteld is vervalt na vijf jaar .Dat wil zeggen de niet verleende indexatie per 1 januari 2009 (actieve deelnemers: 3,50% en inactieve deelnemers: 2,53%) vervalt per 1 januari 2014, als de dekkingsgraad eind 2013 lager is dan 130%. Deelnemers, pensioengerechtigden en gewezen deelnemers hebben dus niet automatisch recht op (inhaal)indexatie.
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
75
22. Verbonden partijen Identiteit van verbonden partijen Er is sprake van een relatie tussen het Pensioenfonds en de sponsor, de aangesloten ondernemingen en hun bestuurders.
Transacties met bestuurders Inzake de beloning van bestuurders wordt verwezen naar pagina 81. Er zijn noch leningen verstrekt, noch is er sprake van vorderingen op (voormalige) bestuurders.
Overeenkomst met de onderneming Het Pensioenfonds heeft een uitvoeringsovereenkomst afgesloten met Koninklijke Ten Cate nv en Ten Cate Nederland bv (de onderneming). Deze overeenkomst geldt ook voor de door de onderneming aangewezen groepsmaatschappijen en deelnemingen. Het doel van deze overeenkomst is het vastleggen van de regeling omtrent de betaling van de bijdragen door de onderneming en de verplichtingen van het Pensioenfonds met betrekking tot de pensioenregeling(en). De hoogte van de bijdrage wordt vastgesteld aan de hand van de bepalingen in de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota (abtn). De onderneming heeft geen andere contractuele verplichting inzake bijdragen aan het Pensioenfonds.
23. Premiebijdragen (van werkgever en werknemers) Bedragen x € 1.000
2012
2011
Werkgeversgedeelte
6.169
6.128
Werknemersgedeelte
2.861
2.681
9.030
8.809
De premiebijdragen bestaan uit premie voor de pensioenregeling, premie voor de tijdelijke aanvullingsregeling, premie voor de Anw-hiaatpensioenregeling en vrijwillige pensioenspaarstortingen. De premie voor de pensioenregeling bestaat uit een werkgeversbijdrage van 15% en een werknemersbijdrage van 7,5% van de pensioengrondslag. De premie voor de tijdelijke aanvullingsregeling bestaat uit een werkgeversbijdrage van 2,6% en een werknemersbijdrage van 1,3% van de loonsom. De werkgever betaalt daarnaast een opslag van 50% op de werkgeversbijdrage van de pensioenregeling en de tijdelijke aanvullingsregeling (2012: 2.056, 2011: 2.038).
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
76
De kostendekkende, gedempte kostendekkende en feitelijke premie volgens artikel 130 van de Pensioenwet zijn als volgt: Bedragen x € 1.000
2012
2011
Kostendekkende premie
9.196
7.992
Gedempte kostendekkende premie
6.369
6.263
Feitelijke premie
9.030
8.809
De aan het verslagjaar toe te rekenen feitelijke premie is als bate verantwoord. De samenstelling van de kostendekkende en gedempte kostendekkende premie is als volgt: Bedragen x € 1.000
Kostendekkende Gedempte kosten-
Actuarieel benodigde premie 13
Solvabiliteitsopslag (15,2%)
Uitvoeringskosten -/- vrijval uitbetalingskosten
Totaal / „normale‟ premie
14
Extra premie
Feitelijke
premie
dekkende premie
premie
7.689
5.235
1.084
711
423
423
9.196
6.369
6.974
-
-
2.056
9.196
6.369
9.030
Kostendekkende premie De zuivere kostendekkende premie (KDP) is vastgesteld met de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur per 1 januari van het boekjaar en op basis van de in het boekjaar waargenomen actuariёle lasten. De KDP bestaat uit de volgende componenten: De actuarieel benodigde premie voor de opbouw en risicodekking van alle onvoorwaardelijke onderdelen van de pensioentoezegging. Deze premie is berekend op basis van de marktwaardegrondslagen van het Pensioenfonds zoals die primo verslagjaar van toepassing waren. Een solvabiliteitsopslag die procentueel gelijk is aan het vereist eigen vermogen zoals dat primo verslagjaar was vastgesteld. Een opslag voor de uitvoeringskosten. De zuivere KDP bedraagt 9.196.
De gedempte kostendekkende premie De Pensioenwet staat toe om de kostendekkende premie te dempen. Premiedemping wordt bereikt door gebruik te maken van een (over maximaal 10 jaar) gemiddelde markrente of beleggingsrendement of van een verwacht beleggingsrendement. Het Pensioenfonds maakt gebruik van de mogelijkheid van premiedemping en heeft gekozen voor een vaste discontovoet 13 14
Op basis van de vereiste dekkingsgraad primo 2012 bij een strategische verdeling van de beleggingen. De kostendekkende premie is inclusief een opslag van 2% voor uitbetalingskosten.
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
77
van 4,9%. Deze vaste discontovoet is gebaseerd op het verwachte beleggingsrendement, waarbij impliciet rekening is gehouden met de toeslagambitie van het fonds. Afgezien van de vaste discontovoet zijn de samenstelling en de grondslagen van de gedempte KDP gelijk aan die van de zuivere KDP. De gedempte KDP is voor het jaar 2012 berekend op 6.369.
Feitelijke premie; premiekorting of -terugstortingen De feitelijke premie is vastgelegd in de uitvoeringsovereenkomst tussen het Pensioenfonds en de aangesloten onderneming en tevens in de actuariële en bedrijfstechnische nota (abtn) van het fonds. De normale feitelijke premie is conform de uitvoeringsovereenkomst en abtn vastgesteld op 22,5% van de pensioengrondslagsom plus 3,9% van de salarissom. Voor 2012 komt dit neer op een bedrag van 6.974. Omdat de dekkingsgraad lager is dan 110%, heeft conform de uitvoeringsovereenkomst in 2012 een extra premiestorting plaatsgehad van 2.056, zijnde 50% van de normale werkgeverspremie. De totale feitelijke premie kwam daarmee in 2012 uit op 9.030. De feitelijke premie bedraagt meer dan de gedempte kostendekkende premie op marktwaarde, maar is iets lager dan de zuivere kostendekkende premie. Door DNB is gesteld dat de premie moet bijdragen aan herstel indien sprake is van een dekkingstekort. Dit komt erop neer dat de feitelijke premie gedurende een dekkingstekort ten minste gelijk moet zijn aan de zuivere kostendekkende premie, rekening houdend met de opslag van het minimaal vereist eigen vermogen (4,2%) - in plaats van de reguliere opslag van het vereist eigen vermogen (15,2% voor 2012). Dit wordt de premiedekkingsgraadeis genoemd. De premiedekkingsgraadeis is voor 2012 berekend op 8.412. In 2012 was de feitelijke premie hoger dan de premiedekkingsgraadeis. Het Pensioenfonds hanteert een premiekorting wanneer de dekkingsgraad van het Pensioenfonds meer bedraagt dan de vereiste dekkingsgraad (minimaal 120%) + 20%-punt. In het verslagjaar hebben geen premiekortingen of -terugstortingen plaatsgevonden.
24. Beleggingsresultaten risico pensioenfonds Bedragen x € 1.000 2012 Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen Overige kosten vermogensbeheer
Jaarverslag 2012
Directe
Indirecte
Kosten van
beleggings-
beleggings-
vermogens-
opbrengsten
opbrengsten
beheer
Totaal
1.117
-1.732
-
-615
-
15.620
-102
15.518
3.867
11.117
-352
14.632
-
-3.163
-366
-3.529
12
-349
-18
-355
-
-
-194
-194
4.996
21.493
-1.032
25.457
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
78
Bedragen x € 1.000 2011 Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen Overige kosten vermogensbeheer
Directe
Indirecte
Kosten van
beleggings-
beleggings-
vermogens-
opbrengsten
opbrengsten
Totaal
15
beheer
1.253
-926
-
327
17
-9.501
-283
-9.767
4.007
4.243
-305
7.945
-
13.424
-375
13.049
16
-1.817
-25
-1.826
-
-
-193
-193
5.293
5.423
-1.181
9.535
De kosten van vermogensbeheer bestaan voor een groot gedeelte uit kosten die door de vermogensbeheerders in rekening zijn gebracht. Deze kosten bestaan voor 336 uit vaste vergoedingen (2011: 452) en voor 136 uit performance gerelateerde vergoedingen (2011: 162). De kosten van de balansrisicomanager (343, 2011: 352) zijn volledig verantwoord onder derivaten. De overige vermogensbeheerkosten omvatten de kosten van de custodian (89, 2011: 93), advieskosten vermogensbeheer (71, 2011: 66) en personeelskosten toegerekend aan vermogensbeheer (34, 2011: 33). Het aandeel van het Pensioenfonds in de kosten die door vermogensbeheerders ten laste van beleggingsfondsen zijn gebracht is onderdeel van de indirecte beleggingsopbrengsten. Deze bedragen 177. Transactiekosten als gevolg van aankoop- en verkooptransacties zijn nog niet verantwoord onder vermogensbeheerkosten, omdat dit nog onvoldoende inzichtelijk is. Transactiekosten worden nu rechtstreeks in mindering gebracht op aankoop- en verkoopprijzen en verantwoord onder indirecte beleggingsopbrengsten.
25. Overige baten Bedragen x € 1.000 Baten uit herverzekering (uitkeringen)
15
2012
2011
75
79
75
79
De kosten vermogensbeheer 2011 zijn aangepast ten opzichte van het jaarverslag 2011, omdat dezelfde specificatiemethode als in het verslagjaar is gehanteerd.
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
79
26. Pensioenuitkeringen Bedragen x € 1.000
2012
2011
Ouderdomspensioen
-9.933
-9.704
Nabestaandenpensioen (partnerpensioen)
-3.191
-3.157
-32
-37
Wezenpensioen Anw-hiaatpensioen Vroegpensioen Aanvulling vroegpensioen
-207
-175
-1.005
-953
-920
-1.012
Afkopen
-40
-37
Overig
-16
-11
-15.344
-15.086
De indexatie van de uitkeringen per 1 januari 2012 zoals vastgesteld door het Bestuur bedraagt 0% (2011: 0%). De post “Afkopen” betreft de afkoop van pensioenen die lager zijn dan € 438,44 (2011: € 427,29) per jaar (de afkoopgrens) overeenkomstig de Pensioenwet.
27. Pensioenuitvoeringskosten Bedragen x € 1.000
2012
Bestuurskosten
2011
-41
-40
Personeelskosten
-237
-242
Administratiekosten
-149
-131
Communicatiekosten
-25
-26
Controle- en advieskosten
-204
-149
Contributies en bijdragen
-25
-25
Huisvestingskosten
-27
-27
Overige
-20
-12
-728
-652
Kosten uitvoering pensioenregeling
In de controle- en advieskosten is het honorarium opgenomen van de externe accountant van het Pensioenfonds voor de controle van de jaarrekening en de staten (36, 2011: 31). Overeenkomstig artikel 96 van de Pensioenwet wordt vermeld dat het Pensioenfonds in het afgelopen jaar geen dwangsommen en boetes zijn opgelegd.
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
80
Aantal personeelsleden Bij het Pensioenfonds zijn ultimo verslagjaar vier werknemers in dienst, gelijk aan 3 fte (ultimo 2011: 3 fte).
Bezoldiging bestuurders De bezoldiging voor de bestuurders tezamen bedraagt 30 (2011: 30).
28. Pensioenopbouw Onder pensioenopbouw is opgenomen de actuarieel berekende waarde van de diensttijdopbouw. Dit is het effect op de voorziening pensioenverplichtingen van de in het verslagjaar opgebouwde nominale rechten ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen. Verder zijn hierin begrepen de toegekende rechten inzake de tijdelijke aanvullingsregeling op het vroegpensioen voor deelnemers die vóór 65 jaar met pensioen zijn gegaan en de pensioenspaarstorting van deelnemers aan de vrijwillige pensioenspaarregeling. De pensioenopbouw bedraagt 7.689 (2011: 6.310).
29. Indexering Het Pensioenfonds streeft ernaar de opgebouwde pensioenrechten van de actieve deelnemers jaarlijks aan te passen aan de loonontwikkeling volgens de CAO MITT. De indexering heeft een voorwaardelijk karakter. Dit betekent dat geen recht op indexering bestaat en dat het niet zeker is of en in hoeverre in de toekomst indexering kan plaatsvinden. Een eventuele achterstand in de indexering kan in principe voor een beperkte periode worden ingehaald. De indexatie voor actieve deelnemers bedraagt 0 (2011: 0). Het Pensioenfonds streeft er tevens naar de ingegane pensioenen en de premievrije pensioenrechten (gewezen deelnemers) jaarlijks aan te passen aan de ontwikkeling van de prijsindex. Ook deze indexering heeft een voorwaardelijk karakter. Een eventuele achterstand in de indexering kan in principe voor een beperkte periode ingehaald worden. De indexatie voor de gepensioneerden en gewezen deelnemers bedraagt 0 (2011: 0).
30. Rentetoevoeging De pensioenverplichtingen zijn opgerent met 1,544% (2011: 1,296%), zijnde 5.610 (2011: 3.988).
31. Onttrekking voor pensioenuitkeringen Verwachte toekomstige pensioenuitkeringen worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
81
voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de pensioenen van de verslagperiode. De pensioenverplichtingen zijn verminderd met 15.340 (2011: 15.059).
32. Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Toekomstige pensioenuitvoeringskosten (in het bijzonder excassokosten) worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de kosten van de verslagperiode. De pensioenverplichtingen zijn verminderd met 305 (2011: 300).
33. Wijziging marktrente Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de actuele rentetermijnstructuur. Het effect van de verandering van de rentetermijnstructuur wordt verantwoord onder het hoofd wijziging marktrente. De daling van de rentetermijnstructuur in 2012 heeft geleid tot een toename van de pensioenverplichtingen van 22.766 (2011: toename 40.875). De methodiek voor de berekening van de rentetermijnstructuur is in september 2012 gewijzigd door invoering van de UFR. Indien de UFR niet zou zijn ingevoerd in 2012 dan was het effect als gevolg van de wijziging rentetermijnstructuur in het verslagjaar 32.158 geweest. Derhalve heeft de invoering van de UFR geleid tot een daling van de pensioenverplichtingen van 9.392 in het verslagjaar.
34. Wijziging actuariële uitgangspunten (aanpassing overlevingsgrondslagen) Jaarlijks worden de actuariële grondslagen en/of methoden beoordeeld en mogelijk herzien ten behoeve van de berekening van de actuele waarde van de pensioenverplichtingen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van interne en externe actuariële deskundigheid. Dit betreft onder meer de vergelijking van veronderstellingen ten aanzien van sterfte, langleven, arbeidsongeschiktheid met werkelijke waarnemingen voor de gehele bevolking als ook voor de populatie van het Pensioenfonds. De vaststelling van de toereikendheid van de voorziening voor pensioenverplichtingen is een inherent onzeker proces, waarbij gebruik wordt gemaakt van schattingen en oordelen door het Bestuur van het Pensioenfonds. Het effect van wijzigingen wordt verantwoord in het resultaat op het moment dat de actuariële uitgangspunten worden herzien. In het verslagjaar zijn de overlevingsgrondslagen aangepast door toepassing van de nieuwe overlevingstafels AG 2012 – 2062 inclusief de fondsspecifieke ervaringssterfte TW 2012. Hierdoor zijn de pensioenverplichtingen per salo met 2.986 toegenomen (2011: 0). Eind 2012 heeft een onderzoek plaatsgevonden om de overlevingsgrondslagen te actualiseren. Hieruit blijkt dat de overgang van de prognosetafel AG2010-2060 naar de prognosetafel AG2012-2062 heeft geleid tot een stijging van de pensioenverplichtingen met 1,1%. Dit komt overeen met een stijging van 4.106. De aanpassing van de correctiefactoren “Towers Watson 2010” naar de fondsspecifieke correctiefactoren “Towers Watson 2012” heeft geleid tot een daling van de pensioenverplichtingen van 0,3%. Dit komt overeen met een daling van 1.120.
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
82
35. Korting van aanspraken en rechten Op 7 februari 2013 heeft het Bestuur, op basis van de financiële positie op 31 december 2012, het besluit genomen om de aanspraken en rechten van alle deelnemers met 2,3% te verlagen. Als gevolg van dit besluit daalde de voorziening pensioenverplichtingen met 8.143. De korting leidde tot een stijging van de dekkingsgraad per 31 december 2012 met 2,0%.
36. Overige wijzigingen Bedragen x € 1.000
2012
2011
Resultaat op overlevingskansen
-624
-171
Resultaat op arbeidsongeschiktheid
-67
-232
Resultaat op overige oorzaken
-27
-43
-718
-446
2012
2011
-4
-6
-4
-6
37. Mutatie overige technische voorzieningen Bedragen x € 1.000 Mutatie voorziening arbeidsongeschiktheid
38. Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen Bedragen x € 1.000 Rentetoevoeging Pensioenuitkeringen
2012
2011
8
6
-54
-54
Resultaat op overlevingskansen
14
23
Wijziging marktrente
35
34
Aanpassing overlevingsgrondslagen
7
10
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
9
83
39. Saldo overdrachten van rechten Bedragen x € 1.000
2012
2011
Inkomende waardeoverdrachten
-
228
Uitgaande waardeoverdrachten
-
-1.133
Saldo overdracht van rechten
-
-905
Toevoeging aan de voorziening voor pensioenverplichtingen
-
-264
Onttrekking aan de voorziening voor pensioenverplichtingen
-
1.106
Correctie vorig boekjaar
43
-
Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten
43
842
Resultaat overdracht van rechten
43
-63
Waardeoverdracht betreft de ontvangst van of overdracht aan pensioenfonds of pensioenverzekeraar van respectievelijk de vorige of nieuwe werkgever van de contante waarde van premievrije pensioenaanspraken van deelnemers, die tot de ontslagdatum zijn opgebouwd. De ontvangen koopsommen worden aangewend voor de inkoop van extra pensioenaanspraken. Omdat de dekkingsgraad gedurende het verslagjaar lager was dan 100% waren waardeoverdrachten niet mogelijk en worden aanvragen aangehouden totdat de dekkingsgraad van het Pensioenfonds weer boven de 100% is. Over 2012 was het resultaat op waardeoverdracht per saldo 43 positief als gevolg van een terugwerkende kracht mutatie met betrekking tot het boekjaar 2011.
40. Overige lasten Bedragen x € 1.000 Premies herverzekering (overlijdensrisico) Afwaardering aandeel herverzekering in VPV
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
2012
2011
-19
-24
-
16
-19
-8
84
41. Belastingen De activiteiten van het Pensioenfonds zijn vrijgesteld van belastingheffing in het kader van de vennootschapsbelasting.
Almelo, 13 juni 2013
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate Het Bestuur
N. Mol Voorzitter
Jaarverslag 2012
J.C.M. Halkes e 2 Secretaris
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
85
Overige gegevens Statutaire regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten Ten aanzien van de bestemming van het saldo van baten en lasten is geen bepaling opgenomen in de statuten van het Pensioenfonds. Het Bestuur van het Pensioenfonds heeft op 13 juni 2013 besloten het positieve resultaat over 2012 van € 2.539 als volgt toe te voegen aan het eigen vermogen: - € 2.493 ten laste van de bestemmingsreserves, en - € 5.032 ten gunste van de algemene reserve.
Gebeurtenissen na balansdatum Premie 2013 Omdat de dekkingsgraad ultimo 2012 lager is dan 110%, wordt conform de uitvoeringsovereenkomst, de opslag van 50% op het werkgeversdeel van de premie, gecontinueerd. Korting 2013 Op basis van de dekkingsgraad per 31 december 2012 en de evaluatie van het herstelplan heeft het Bestuur begin 2013 geconcludeerd dat het voor het Pensioenfonds niet mogelijk is om binnen de wettelijk gestelde termijn (uiterlijk 31 december 2013) tot het minimaal vereist vermogen (104,2%) te herstellen. Daarom is besloten om de in het vorig verslagjaar aangekondigde korting van 2,3% per 1 april 2013 te effectueren. Pensioenrechten en -aanspraken zijn per 1 april 2013 op basis van de stand per 31 december 2012 met 2,3% verlaagd. Deze korting is verwerkt in de jaarrekening van dit verslagjaar. Volgens het herstelplan moet de dekkingsgraad van het Pensioenfonds eind 2013 104,2% zijn. Als dit niet het geval is, worden de pensioenaanspraken en -rechten in 2014 en mogelijk in 2015 nogmaals verlaagd. Het definitieve besluit over de omvang van de korting zal worden genomen in het eerste kwartaal van 2014 gebaseerd op de dekkingsgraad per 31 december 2013. Gezien de huidige (lage) stand van de dekkingsgraad is een verdere verlaging van pensioenen te verwachten.
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
86
Actuariële verklaring Opdracht Door Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate te Almelo is aan Towers Watson Netherlands B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2012. Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. In overeenstemming met de richtlijn „Samenwerking tussen accountant en actuaris ter zake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen‟ heeft de accountant van het pensioenfonds mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid en de volledigheid van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn. Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt van de door mij beoordeelde berekeningen heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld; en heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel. Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen.
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
87
Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een dekkingstekort. Het pensioenfonds heeft het besluit genomen om de pensioenrechten en pensioenaanspraken per 1 april 2013 met 2,3% te zullen korten. Deze korting is in aanmerking genomen bij de vaststelling van de technische voorzieningen. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet met uitzondering van artikelen 131, 132 en 133. De vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate is naar mijn mening slecht, vanwege het dekkingstekort. Apeldoorn, 13 juni 2013
D. den Heijer AAG Verbonden aan Towers Watson Netherlands B.V.
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
88
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan: Het Bestuur van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit rapport opgenomen jaarrekening over 2012 van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate te Almelo gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2012 en staat van baten en lasten over 2012 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het verslag van het bestuur, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico‟s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het inrichten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van het vermogen van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate per 31 december 2012 en van het resultaat over 2012 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW.
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
89
Paragraaf ter benadrukking van aangelegenheden Wij vestigen de aandacht op pagina 11 van het bestuursverslag en pagina 86 van de jaarrekening, waarin het bestuur meldt besloten te hebben per 1 april 2013 over te gaan tot het korten van de opgebouwde aanspraken en rechten, alsmede besloten te hebben dat tenzij de dekkingsgraad op 31 december 2013 voldoende zal zijn verbeterd uiterlijk per 1 april 2014 over te gaan tot het korten van de opgebouwde aanspraken en rechten. Deze situatie doet geen afbreuk aan ons oordeel. Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het verslag van het bestuur, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het verslag van het bestuur, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Zwolle, 13 juni 2013 KPMG Accountants N.V.
C. Messina RA
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
90
Jaarverslag 2012 Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate Brugstraat 2 Postbus 126 T +31 (0)546 455 753 F +31 (0)546 455 879 I www.pensioenfondstencate.nl
7600 AC Almelo
•••