Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate Brugstraat 2 Postbus 126 T +31 (0)546 455 753 F +31 (0)546 455 879 I www.pensioenfondstencate.nl
CAT0057_omslag_5mm.indd 1
7600 AC Almelo
••• 25-06-12 10:07
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
JAARVERSLAG 2011 7 juni 2012
Inhoudsopgave Jaarverslag Karakteristieken van het pensioenfonds ...............................................................................................4 Personalia, stand per 7 juni 2012 ...............................................................................................................4 Profiel .........................................................................................................................................................5 Organisatie .................................................................................................................................................6 Meerjarenoverzicht .....................................................................................................................................9 Verslag van het verantwoordingsorgaan ............................................................................................ 11
Verslag van het Bestuur ....................................................................................................................... 12 Financiële ontwikkelingen ....................................................................................................................... 12 Overige ontwikkelingen ........................................................................................................................... 14 Goed pensioenfondsbestuur ................................................................................................................... 16 Financiële paragraaf ................................................................................................................................ 20 Beleggingenparagraaf ............................................................................................................................. 23 Pensioenparagraaf .................................................................................................................................. 37 Actuariële paragraaf ................................................................................................................................ 38 Risicoparagraaf ....................................................................................................................................... 39 Toekomstparagraaf ................................................................................................................................. 42
Jaarrekening Balans per 31 december 2011, na resultaatbestemming .................................................................. 43 Staat van baten en lasten over 2011.................................................................................................... 45 Kasstroomoverzicht 2011 ..................................................................................................................... 46 Toelichting behorende tot de jaarrekening 2011 ............................................................................... 47
Overige gegevens Statutaire regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten ............................ 83 Gebeurtenissen na balansdatum ......................................................................................................... 83 Actuariële verklaring ............................................................................................................................. 84 Controleverklaring van de onafhankelijke accountant...................................................................... 86
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
3
Karakteristieken van het pensioenfonds Personalia, stand per 7 juni 2012 De samenstelling van het Algemeen Bestuur is als volgt: Naam
Functie
Vertegen-
Lid sinds
woordiging L.J. Kuipers
Voorzitter
Einde zittingsduur
Werkgever
01-01-2004
n.v.t.
G.J. Getkate
e
2 Voorzitter
Werkgever
01-09-2000
n.v.t.
R.G.L. Bosch
Lid
Werkgever
01-01-2012
n.v.t.
F.R. Spaan
Lid
Werkgever
01-03-2003
n.v.t.
S. Malgaz
Lid
Werkgever
01-12-2000
n.v.t.
P.W.I. Lemmens
Lid
Werkgever
30-09-2009
n.v.t.
J. Vlietstra
Lid
Deelnemers
01-12-2000
30-11-2012
H.G.M. Arendsen
Lid
Deelnemers
30-11-2008
30-11-2013
A. van Egmond
Secretaris
Deelnemers
01-01-2012
30-11-2014
J.C.M. Halkes
e
2 Secretaris
Gepensioneerden
01-03-2003
30-11-2012
J. Lock
Lid
Gepensioneerden
01-01-2012
30-11-2013
C. Troost
Lid
Gepensioneerden
01-01-2010
30-11-2014
Lid sinds
Einde
De samenstelling van het Dagelijks Bestuur is als volgt: Naam
Functie
Vertegenwoordiging
zittingsduur
L.J. Kuipers
Voorzitter
Werkgever
01-01-2004
n.v.t.
G.J. Getkate
2 Voorzitter
Werkgever
01-09-2000
n.v.t.
A. van Egmond
Secretaris
Deelnemers
01-01-2012
30-11-2014
J.C.M. Halkes
2 Secretaris
Gepensioneerden
01-03-2003
30-11-2012
Lid sinds
Einde
e
e
De samenstelling van het verantwoordingsorgaan is als volgt: Naam
Functie
Vertegenwoordiging
zittingsduur
B.A.F. Keijzer
Voorzitter
Werkgever
21-02-2008
01-01-2014
A.J. Oude Hergelink
2 Voorzitter
Werkgever
01-01-2010
01-01-2015
H.B.F. Boerrigter
Lid
Deelnemers
21-02-2008
01-01-2014
D. Rosman
Secretaris
Deelnemers
10-03-2009
01-01-2013
M.M.H.J. Ploumen-Aldenhoff
e
2 Secretaris
Gepensioneerden
09-05-2011
01-01-2015
H. Michel
Lid
Gepensioneerden
01-01-2011
01-01-2013
Jaarverslag 2011
e
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
4
De samenstelling van de beleggingscommissie is als volgt: Naam
Functie
H.G. Noorlander-Bunt
Voorzitter
F.R. Spaan
Lid
C. Roozemond
Lid
H. Scheppink
Lid
L.J. Kuipers
Lid
G.J. Getkate
Lid
De samenstelling van de uitvoeringsorganisatie is als volgt: Naam
Functie
W.B.E. Rutgers
Manager pensioenfonds (1 fte)
S.I. Kroeze-Stiggelbout
Assistent manager (0,67 fte)
N.F. Slotman-Bosma
Secretarieel adm. Medewerker (0,67 fte)
P.M. Pattileamonia-Pennings
Secretarieel adm. Medewerker (0,62 fte)
Compliance officer J.H.A.J. Gritter, concerndirecteur HR van Koninklijke Ten Cate nv
Actuarissen W. Eikelboom, AAG adviserend actuaris van Towers Watson D. den Heijer, AAG certificerend actuaris van Towers Watson
Accountant C. Messina RA, KPMG Accountants N.V.
Profiel Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate (hierna “het Pensioenfonds”), statutair gevestigd te Almelo, is opgericht op 30 december 1966. De laatste statutenwijziging was op 21 februari 2008. De stichting is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 41027730. Het Pensioenfonds is een ondernemingspensioenfonds en is aangesloten bij koepelorganisatie OPF. Het Pensioenfonds heeft tot doel uitvoering te geven aan het pensioenreglement, zoals dat geldt voor de aangesloten ondernemingen. Hiertoe wordt voor 14 aangesloten werkmaatschappijen van Koninklijke Ten Cate in Nederland en 3.488 deelnemers en gewezen deelnemers circa € 315 miljoen vermogen belegd.
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
5
Organisatie Bestuur Het Pensioenfonds staat onder leiding van een Bestuur, dat samengesteld is uit werkgevers- (50%), werknemers- (25%) en gepensioneerdenleden (25%). De deelnemersleden (werknemers) worden benoemd door de Centrale Ondernemingsraad, de werkgeversleden worden benoemd door de Raad van Bestuur van Koninklijke Ten Cate nv en de gepensioneerdenleden worden benoemd door de Vereniging van Gepensioneerden Koninklijke Ten Cate. Het Bestuur van het Pensioenfonds heeft de dagelijkse uitvoering van de werkzaamheden uitbesteed aan een uitvoeringsorganisatie. Deze werkzaamheden betreffen met name de pensioenadministratie en bestuursondersteuning. Uitgangspunt is dat het Bestuur, conform de eisen van de Pensioenwet, verantwoordelijk blijft voor de juiste uitvoering van de uitbestede taken. Het Bestuur heeft uitsluitend bevoegdheden conform de statuten, reglementen en de actuariële en bedrijfstechnische nota van het Pensioenfonds.
Dagelijks Bestuur Uit het Bestuur wordt een Dagelijks Bestuur gevormd, bestaande uit een voorzitter, een secretaris, een e e 2 voorzitter en een 2 secretaris. Het Dagelijks Bestuur is verantwoordelijk voor de dagelijkse uitvoering en monitoring van het afgesproken beleid en vergadert hiertoe ongeveer één keer per maand.
Verantwoordingsorgaan Het Bestuur heeft met ingang van 21 februari 2008 een Verantwoordingsorgaan (VO) ingesteld. De inrichting en bevoegdheden zijn vastgelegd in de statuten en in een reglement. In het VO worden actieve deelnemers, pensioengerechtigden en werkgever gelijkelijk vertegenwoordigd door twee leden. Het Bestuur zal verantwoording afleggen aan het VO over het beleid en uitvoering daarvan en over naleving van de zogenaamde “Principes voor goed pensioenfondsbestuur”. Het VO heeft de bevoegdheid een oordeel te geven over het handelen, het gevoerde beleid en de beleidskeuzes van het Bestuur aan de hand van onder meer het jaarverslag. In dit jaarverslag wordt separaat verslag gedaan van de bevindingen van het VO ten aanzien van het door het Bestuur in 2011 gevoerde beleid.
Intern toezicht Het Bestuur zorgt voor de organisatie van transparant intern toezicht. Het intern toezicht betreft het kritisch bezien van het functioneren van het Bestuur door onafhankelijke deskundigen, ten minste één maal in de drie jaar. Intern toezicht zal plaatsvinden door middel van visitatie. De inrichting en bevoegdheden van de Visitatiecommissie zijn vastgelegd in de statuten en in een reglement. De visitatiecommissie rapporteert na visitatie aan het Bestuur. Het Bestuur bespreekt het rapport met het VO en de bevindingen worden in het jaarverslag van het fonds vermeld. De Visitatiecommissie beoordeelt de beleids- en bestuursprocedures en -processen en checks en balances, de wijze van aansturen en de omgang met risico’s op langere termijn. De Visitatiecommissie is in de loop van 2009 ingesteld en heeft haar werkzaamheden in het eerste kwartaal van 2010 afgerond. De visitatie had betrekking op de periode 1 januari 2007 tot 1 oktober 2009. De bevindingen zijn opgenomen in het jaarverslag over verslagjaar 2009. In het najaar van 2012 is een volgende visitatie gepland.
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
6
Uitvoeringsorganisatie De uitvoeringsorganisatie bestaat ultimo 2011 uit vier medewerkers (3 fte), waaronder de manager pensioenfonds. Alle medewerkers hebben een dienstverband met het Pensioenfonds. De werkzaamheden betreffen op hoofdlijnen het uitvoeren van de pensioenadministratie en bestuursondersteuning.
Vermogensbeheer Het vermogensbeheer is uitbesteed aan de volgende vermogensbeheerders: Vastrentende waarden: BNP Paribas en Pimco; Aandelen: BlackRock en Lupus Alpha (tot 17 december 2011); Vastgoed: Altera Vastgoed en CBRE Global Investors; Alternatieve beleggingen: State Street Global Advisors en Amundi Alternative Investments.
Balansrisicomanager Het Bestuur heeft een gespecialiseerde balansrisicomanager (NewMont) aangesteld teneinde de balansdynamiek en de risico’s die hieruit voortvloeien te kunnen monitoren en daarbij de benodigde acties te kunnen nemen. De balansrisicomanager is met name verantwoordelijk voor: - het in kaart brengen van de balansrisico’s en het aandragen van oplossingen ten behoeve van de mitigering van ongewenste financiële risico’s; - het uitvoeren van derivatentransacties ten behoeve van de overlayportefeuille op basis van het verleende mandaat; - het rapporteren over de overlay portefeuille; - het uitvoeren van “Asset Liability Management”-studies gericht op beleggingen; en - het geven van het strategisch beleggingsadvies op basis van voornoemde “Asset Liability Management”-studie.
Beleggingscommissie De beleggingscommissie heeft als mandaat het monitoren van de vermogensbeheerders en de balansrisicomanager, het uitvoeren van het door het Bestuur vastgestelde beleggingsbeleid en het doen van voorstellen aan het Bestuur. De commissie is samengesteld uit leden van het Bestuur en niet-leden die deelnemer zijn van het Pensioenfonds. De leden van de beleggingscommissie worden benoemd door het Bestuur. De beleggingscommissie wordt geadviseerd door de heer Drs. P.L.M. Laven, CFA van Montesquieu Finance.
Compliance officer De compliance officer is verantwoordelijk voor de inhoud, de uitvoering en het onderhoud van het compliance program (inclusief het monitoringsprogramma) van het Pensioenfonds. De compliance officer oefent het algemene toezicht uit op de naleving van de gedragscode. De compliance officer is onafhankelijk van het Bestuur en rapporteert periodiek zijn bevindingen aan het Bestuur.
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
7
Externe ondersteuning Het Pensioenfonds wordt bijgestaan door een externe adviserende actuaris, een externe beleggingsadviseur en een externe balansrisicomanager. ACS HR Solutions Nederland BV ondersteunt het Pensioenfonds bij de uitvoering van de pensioenadministratie.
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
8
Meerjarenoverzicht Bedragen x € 1.000
2011
2010
2009
2008
2007
833
850
921
991
1.046
Gewezen deelnemers
1.255
1.290
1.278
1.270
1.266
Gepensioneerden
1.400
1.382
1.378
1.379
1.363
3.488
3.522
3.577
3.640
3.675
Indexatie actieve deelnemers (1 januari volgend op verslagjaar)
0,00%
0,00%
2,60%
0,00%
1,50%
Cumulatieve indexatie-achterstand actieve deelnemers
6,27%
4,43%
3,91%
3,50%
n.v.t.
Indexatie inactieve deelnemers (1 januari volgend op verslagjaar)
0,00%
0,00%
0,00%
0,00%
1,48%
Cumulatieve indexatie-achterstand inactieve deelnemers
6,79%
4,36%
2,94%
2,53%
n.v.t.
8.809
9.237
10.068
7.911
8.836
7.992
6.906
8.875
6.954
8.604
6.263
5.917
7.182
8.278
9.165
652
720
691
645
678
Aantal deelnemers 1
Actieve deelnemers
Inactieve deelnemers
Totaal aantal deelnemers Indexatie
Pensioenuitvoering Feitelijke premie Kostendekkende premie Gedempte kostendekkende premie
2
Pensioenuitvoeringskosten Pensioenuitvoeringskosten per deelnemer
3
0,292
0,323
0,301
0,272
0,281
15.086
15.441
15.335
14.824
13.812
Pensioenvermogen
315.667
313.886
295.201
272.276
308.376
Pensioenverplichtingen
341.220
305.796
276.741
276.609
232.909
Pensioenuitkeringen Vermogenssituatie en solvabiliteit
Aanwezige dekkingsgraad
92,5%
102,6%
106,7%
98,4%
132,4%
Minimaal vereiste dekkingsgraad
104,2%
104,2%
104,3%
105,0%
105,0%
Vereiste dekkingsgraad
115,2%
115,6%
115,6%
116,8%
118,4%
1 2
3
Arbeidsongeschikte deelnemers worden meegeteld bij de actieve deelnemers. Vanaf verslagjaar 2009 is de grondslag voor de berekening van de gedempte kostendekkende premie gewijzigd. In de jaren 2007 en 2008 is gerekend met een vaste discontovoet van 4,0%. Vanaf 2009 wordt gerekend met een vaste discontovoet van 4,9%. Deelnemer is hier gedefinieerd als een optelsom van actieve deelnemers en gepensioneerden.
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
9
Bedragen x € 1.000
2011
2010
2009
2008
2007
25.246
26.066
25.176
25.996
23.914
Aandelen
104.167
120.138
97.598
65.779
99.331
Vastrentende waarden
156.107
158.685
158.630
164.685
157.704
Derivaten, saldo activa en passiva
13.441
-11.473
-1.201
3.209
1.535
Overige beleggingen
15.563
19.058
13.356
11.426
19.350
314.524
312.474
293.559
271.095
301.834
3,5
8,9
10,9
-9,8
2,3
Beleggingsportefeuille Vastgoedbeleggingen
Totaal belegd vermogen Beleggingsperformance (in %) Beleggingsrendement
4
Benchmark
4,3
8,1
13,5
-9,1
2,1
-0,8
0,8
-2,6
-0,7
0,2
Gemiddeld beleggingsrendement in afgelopen 5 jaar
2,9
3,6
4,3
3,8
7,8
Gemiddeld beleggingsrendement in afgelopen 10 jaar
3,8
2,8
1,8
1,9
4,3
1.181
906
614
736
979
0,38
0,30
0,22
0,26
0,32
Outperformance / underperformance (-)
Vermogensbeheer Kosten vermogensbeheer (in bedragen) Kosten vermogensbeheer in % van gemiddeld belegd vermogen
4
De rendementen zijn berekend volgens de gestandaardiseerde methode GIPS (Global Investment Performance Standard).
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
10
Verslag van het verantwoordingsorgaan Het bestuur van het pensioenfonds legt wederom in het jaarverslag 2011 verantwoording af over het beleid en uitvoering en wel in een jaar, waarin de negatieve externe invloeden sterk merkbaar zijn geworden. Het bestuur is over haar beleid, uitvoering, externe ontwikkelingen en risico’s zeer transparant in haar informatie naar het Verantwoordingsorgaan (VO). Het VO is van oordeel, zoals in voorgaande jaren, dat het bestuur “in control” is en haar beleid op de juiste wijze heeft uitgevoerd en veel aandacht heeft besteed aan intern toezicht, risicomanagement en communicatie. Het “in control” zijn van het bestuur laat onverlet dat de risico’s van het pensioenfonds per definitie groot zijn maar onderkend door het bestuur en uitvoerig beschreven in de risicoparagraaf. Zowel door bestuur als certificerende actuaris is de financiële situatie van het pensioenfonds als slecht beoordeeld met als eventueel gevolg, indien het kritische pad van het herstelplan niet gerealiseerd wordt, een korting op aanspraken en rechten. Deze ontwikkelingen zijn op de juiste wijze gecommuniceerd naar alle betrokkenen d.w.z. werkgever, actieven en niet-actieven. Op basis van overleg met bestuur, accountant en actuarissen en op basis van de jaarstukken en overig verstrekte informatie heeft het VO zich een weliswaar verontrustend, maar adequaat beeld kunnen vormen van de financiële situatie, het gevoerde beleid en de uitvoering van dit beleid. Het VO vraagt wel aandacht voor de aanbevelingen van de certificerende actuaris en accountant. Almelo, 7 juni 2012 Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate Het verantwoordingsorgaan
Reactie van het Bestuur Het Bestuur stelt de inbreng van het VO op prijs en zal, zoals gevraagd door het VO, in 2012 inhoud geven aan de aanbevelingen van de certificerende actuaris en accountant.
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
11
Verslag van het Bestuur Financiële ontwikkelingen Pensioenfonds TenCate zit in zwaar weer Het is nu al meer dan drie jaar zeer onrustig op de financiële markten. Na de kredietcrisis en de daaropvolgende economische recessie, hebben we nu te maken met de schuldencrisis. Deze crisis is veroorzaakt doordat een aantal eurolanden de overheidsfinanciën niet op orde weet te krijgen. In een paar maanden tijd heeft de schuldencrisis grote invloed gehad op de toch al slechte positie van veel pensioenfondsen. Ook het Pensioenfonds zit in zwaar weer. Als gevolg van de uit de hand gelopen staatsschulden in Zuid-Europese landen zijn zowel de beurskoersen als de rentestand gedaald. Beide bewegingen hebben een negatief effect op de dekkingsgraden van pensioenfondsen. De daling van de rente is echter de grootste boosdoener.
Dekkingsgraad fors gedaald De dekkingsgraad van het Pensioenfonds is in 2011 fors gedaald, van 102,6% naar 92,5% per 31 december 2011, een daling van 10,1%-punt. Dat betekent niet alleen dat er sprake is van onderdekking, maar ook dat de dekkingsgraad lager is dan de kritische ondergrens uit het herstelpan.
Herstelplan Door de kredietcrisis is de dekkingsgraad van het Pensioenfonds in 2008 beneden de 105% gedaald. Net als de meeste andere pensioenfondsen in ons land heeft het Pensioenfonds daarom begin 2009 een herstelplan moeten indienen bij De Nederlandsche Bank. In een herstelplan schetst een pensioenfonds op basis van veronderstelde marktontwikkelingen en eigen acties de weg naar financiële gezondheid. Het Pensioenfonds moet eind 2013 een dekkingsgraad hebben van minimaal 104,2%. Als dat niet lukt, zijn aanvullende maatregelen (zoals het korten van de pensioenen) noodzakelijk. Jaarlijks wordt getoetst of de situatie nog strookt met het geschetste vijfjaren herstelplan. Uit de toets ultimo 2011 blijkt dat het Pensioenfonds op basis van verwachte ontwikkelingen en reeds ingezette maatregelen (zoals niet indexeren en opslag werkgeverspremie) onvoldoende kan herstellen. Derhalve zijn extra maatregelen noodzakelijk.
Extra maatregelen De opgebouwde en ingegane pensioenen worden niet verhoogd (geïndexeerd) per 1 januari 2012 en de werkgever betaalt ook in 2012 een opslag van 50% op de werkgeverspremie. Daarnaast heeft het Bestuur een voorwaardelijke korting van de pensioenen aangekondigd. Als de dekkingsgraad van het Pensioenfonds niet voldoende herstelt zullen de pensioenen van deelnemers per 1 april 2013 met 2,3% worden verlaagd. Op basis van de dekkingsgraad per 31 december 2012 zal worden bepaald of de korting per 1 april 2013 door gaat. Verbetert de situatie meer dan verwacht, dan wordt de korting mogelijk lager of helemaal niet geëffectueerd. Verslechtert de financiële positie van het Pensioenfonds, dan moet het Bestuur mogelijk een aanvullende korting aankondigen, welke dan op z’n vroegst eind 2013 in gaat.
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
12
Korting van pensioenen Bij het korten (verlagen) van de pensioenen worden de opgebouwde pensioenen (werknemers) en de pensioenuitkeringen (gepensioneerden) met een bepaald percentage verminderd. Het Bestuur erkent dat dit een zeer pijnlijke maatregel is voor deelnemers. Het Pensioenfonds heeft echter te maken met een ernstige economische en financiële crisis. De plicht van het Bestuur is om het Pensioenfonds daar zo goed mogelijk doorheen te loodsen. Pensioenfondsen in Nederland zijn gehouden een realistisch en verantwoord beleid te voeren, waarbij de rekening niet naar de toekomst wordt doorgeschoven.
Oorzaken daling dekkingsgraad De forse daling van de dekkingsgraad wordt veroorzaakt door twee krachten. Als eerste zijn de beurskoersen gedaald, waardoor het gedeelte van ons pensioenvermogen dat in aandelen is belegd in waarde is afgenomen. Grootste boosdoener was echter de gedaalde marktrente. Pensioenfondsen zijn wettelijk verplicht om alle nu en in de toekomst uit te keren pensioenen (de pensioenverplichtingen) in de boeken te waarderen tegen marktrente. De huidige lage rentestand zorgt voor hoge pensioenverplichtingen. En daarmee voor negatieve gevolgen op de financiële positie van pensioenfondsen. De effecten van renteschommelingen zijn enorm. Als de rente bijvoorbeeld met 1%-punt daalt, nemen de verplichtingen met ongeveer 18% toe. Overigens heeft het Pensioenfonds de gevolgen van een rentedaling voor de helft afgedekt, waardoor een rentedaling van 1%-punt een daling van de dekkingsgraad tot gevolg heeft van ongeveer 9%. In 2011 is de rente met 0,7% gedaald, waardoor de pensioenverplichtingen met ongeveer 13% zijn gestegen.
DNB-rentetermijnstructuur De Nederlandsche Bank (DNB) publiceert maandelijks een rentetermijnstructuur. Deze rentetermijnstructuur is gebaseerd op de interbancaire swapmarkt. Het pensioenfonds is verplicht om de rentetermijnstructuur van DNB te gebruiken voor waardering van de pensioenverplichtingen. Vanwege slechte liquiditeitsomstandigheden in de interbancaire swapmarkt heeft DNB in januari 2012 een correctie toegepast op de rentetermijnstructuur ultimo 2011. Daarbij heeft DNB de structuur voor december gesteld op het gemiddelde van de swaprente over de dagen van de laatste drie maanden van 2011. Pensioenfondsen zijn verplicht de aangepaste rentetermijnstructuur te gebruiken voor het berekenen van de waarde van de verplichtingen. De contante waarde van de verplichtingen van het pensioenfonds is hierdoor in december lager uitgevallen dan het geval was geweest onder de gebruikelijke rentetermijnstructuur. Nu de verplichtingen tegen een aangepaste rentetermijnstructuur zijn gewaardeerd terwijl de beleggingen op de gebruikelijke marktwaarde zijn gewaardeerd, is een inconsistentie in de waardering ontstaan. Daardoor valt de dekkingsgraad ongeveer 3% hoger uit.
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
13
Overige ontwikkelingen Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering (FVP) Er is een einde gekomen aan de FVP-regeling. Dit betekent dat werknemers die vanaf 1 januari 2011 ontslagen worden en ouder dan 40 jaar zijn, niet meer in aanmerking komen voor een bijdrage in de pensioenopbouw tijdens werkloosheid. De FVP-bijdragen voor degenen die in 2010 werkloos zijn geworden, zullen opgeschort worden tot uiterlijk 1 januari 2014. Deze bijdragen kunnen zonodig worden gekort als blijkt dat volledige betaling leidt tot een negatief vermogen voor de Stichting FVP. In twee situaties wordt de FVP-bijdrage wel in een eerder stadium vastgesteld en uitbetaald. Dit geldt ten eerste voor werkloze werknemers die tussen 1 januari 2010 en 1 januari 2014 de pensioenleeftijd bereiken. Daarnaast geldt het voor nabestaanden van overleden werkloze werknemers die recht hebben op een FVP-bijdrage voor de inkoop van partnerpensioen.
Pensioenregister Op 6 januari 2011 is de website mijnpensioenoverzicht.nl gelanceerd. Op deze site kunnen deelnemers zien hoe hun pensioenopbouw er voor staat. Niet alleen het pensioen via de werkgever, maar ook de AOW en wat nabestaanden krijgen bij overlijden van de deelnemer. De site is ontwikkeld door de Stichting Pensioenregister. Dit is een samenwerkingsverband tussen de circa 600 pensioenfondsen en -verzekeraars in Nederland en de Sociale Verzekeringsbank. Ook de deelnemers van Pensioenfonds TenCate kunnen vanaf 6 januari 2011 hun pensioengegevens raadplegen via deze site.
Toeslagenlabel De AFM heeft in de wetgevingsbrief aan de minister van SZW aandacht gevraagd voor het feit dat het toeslagenlabel in bepaalde situaties geen goed beeld geeft van de waardevastheid van het pensioen. Naar aanleiding van deze brief gaat het ministerie nu bezien of het indexatielabel voldoende effectief is of afgeschaft gaat worden. In de nieuwsbrief van de AFM van februari 2011 heeft de AFM pensioenuitvoerders de bevoegdheid gegeven om zelf te beslissen of zij het toeslagenlabel wel of niet willen toepassen. Het Pensioenfonds heeft daarop besloten het toeslagenlabel niet te communiceren en niet op te nemen in de pensioencommunicatie.
Pensioenakkoord Op 10 juni 2011 heeft het kabinet met de Stichting van de Arbeid een akkoord gesloten over de oudedagsvoorziening en de ouderenparticipatie. In de kern gaat het om aanpassing van de AOW en het fiscale pensioenkader aan de stijgende levensverwachting, aanpassing van het financieel toetsingskader voor de aanvullende pensioenen en het bevorderen van duurzame inzetbaarheid van ouderen. Belangrijke delen van het akkoord moeten nog nader worden uitgewerkt. Het Bestuur volgt de ontwikkelingen op de voet.
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
14
Convenant STAR diversiteit bestuur Sociale partners in de Stichting van de Arbeid zijn met een aantal maatschappelijke organisaties een convenant overeengekomen gericht op het vergroten van de diversiteit in de samenstelling van fondsbesturen, deelnemersraden en verantwoordingsorganen van pensioenfondsen. Volgens de partijen bij het convenant is het niet alleen belangrijk dat deelnemers en pensioengerechtigden zich vertegenwoordigd weten door deze organen, maar ook dat ze zich er in kunnen herkennen. De herkenbaarheid kan vergroot worden door de samenstelling van de verschillende organen van het fonds, meer dan nu het geval is, een weerspiegeling te laten zijn van de diversiteit onder de deelnemers. De ondertekenaars van het convenant hebben afgesproken dat zij zich zullen inzetten om deze diversiteit te bevorderen. Uit het convenant blijkt dat de meest voorkomende bestuursomvang een aantal van 6 personen is. Pensioenfonds TenCate kent een brede bestuursomvang. Ook vormt de diversiteit in de samenstelling een goede afspiegeling van de verschillende belanghebbenden.
Pension fund governance In 2011 is ter consultatie het voorontwerp van Wet versterking bestuur pensioenfondsen gepubliceerd. Begin 2012 is het wetsvoorstel Wet versterking bestuur pensioenfondsen ingediend. Het wetsvoorstel bevat maatregelen gericht op de versterking van de deskundigheid en het intern toezicht en op een adequate vertegenwoordiging van alle risicodragers binnen de organisatie van het pensioenfonds. Verder worden taken en organen gestroomlijnd. Wanneer het wetsvoorstel wordt ingevoerd, heeft dit gevolgen voor de governance van het pensioenfonds. Het Bestuur blijft de ontwikkeling van nieuwe wetgeving op de voet volgen.
Uitvoeringskosten Uit een door de Autoriteit Financiële Markten gepresenteerd rapport over de kosten van pensioenfondsen kwam naar voren dat nog winst is te behalen bij het zicht krijgen op alle kosten die samenhangen met vermogensbeheer. De aandacht van de fondsen hiervoor is in de afgelopen twee jaar wel sterk gegroeid, wat ook tot uiting komt in een kritischer opstelling jegens vermogensbeheerders. Pensioenfonds TenCate heeft een redelijk goed zicht op de kosten van vermogensbeheer. In de post vermogensbeheerkosten worden vrijwel alle kosten van vermogensbeheer meegenomen, met uitzondering van de transactiekosten. In het komende jaar zal het Pensioenfonds aandacht aan deze laatste categorie besteden conform aanbevelingen van de Pensioenfederatie.
Beleidsregel financieel crisisplan pensioenfondsen Op 10 december 2011 is de beleidsregel financieel crisisplan pensioenfondsen in werking getreden. Hiermee wordt beoogd dat pensioenfondsen beter voorbereid zijn op een crisissituatie. In het verslagjaar is al begonnen met het opstellen van het crisisplan. De maatregelen die genomen worden bij een crisis waren al afgesproken en vastgelegd in andere documenten, waardoor het betrekkelijk eenvoudig was een crisisplan op te stellen.
Klachten en geschillen In het afgelopen jaar zijn er geen klachten ontvangen of geschillen van deelnemers binnengekomen.
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
15
Goed pensioenfondsbestuur Intern toezicht en verantwoordingsorgaan Het Bestuur van het Pensioenfonds besteedt conform de Pensioenwet en de daarin opgenomen eisen voor goed pensioenfondsbestuur veel aandacht aan de opzet en inrichting van de organisatie, inclusief de interne beheersing. Reglementair is bepaald hoe het Bestuur omgaat met de rol als bestuur en invulling geeft aan begrippen als goed bestuur, verantwoording en intern toezicht. Vanaf 21 februari 2008 is het Verantwoordingsorgaan (VO) actief. Het VO bestaat uit een vertegenwoordiging van werknemers, pensioengerechtigden en werkgever. De verantwoording die het Bestuur aflegt is onderdeel van de jaarverslagcyclus. Voor het Intern Toezicht is gekozen voor een visitatiecommissie, die minimaal eens in de drie jaar de beleids- en bestuursprocedures en -processen, de checks and balances, de wijze waarop de uitvoering van de regeling wordt bestuurd en aangestuurd en de wijze waarop wordt omgegaan met de risico's op de langere termijn voor (de dekkingsgraad van) het Pensioenfonds beoordeelt. De visitatiecommissie heeft voor het laatst op 9 februari 2010 een rapport uitgebracht. Hierover is in het jaarverslag van 2009 uitvoerig bericht. In het najaar van 2012 is de volgende visitatie gepland. Gezien de relatie tussen de objecten van onderzoek van visitatiecommissie en VO wordt overleg tussen visitatiecommissie en VO als een waardevolle invulling van goed pensioenfondsbestuur beschouwd.
Deskundigheidsbevordering In het afgelopen jaar is weer veel aandacht besteed aan de deskundigheidsbevordering van het Bestuur. Vooral tijdens voorlichtingsbijeenkomsten wordt veel ruimte gereserveerd voor deskundigheidsbevordering. Deze bijeenkomsten worden twee keer per jaar georganiseerd voor leden van het Bestuur, beleggingscommissie, VO en pensioenuitvoeringsorganisatie. Maar ook tijdens bestuursvergaderingen worden bestuursleden regelmatig kennis bijgebracht door externe deskundigen. In het verslagjaar is met name aan de volgende onderwerpen aandacht besteed: risicomanagement, derivaten en pensioenakkoord. Bestuursleden ontvangen periodiek een overzicht met data van relevante opleidingen, cursussen en workshops. Regelmatig wordt door een bestuurslid en/of de Manager van het Pensioenfonds bijeenkomsten van onder andere Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen en de toezichthouder bijgewoond. Bestuursleden ontvangen wekelijks een e-mail met de nieuwsfeiten over pensioenen. Nieuwe bestuursleden zijn verplicht een basiscursus van SPO op deskundigheidniveau 1 te volgen. Ook nieuwe leden van het VO volgen een relevante opleiding.
Naleving wet- en regelgeving Het Bestuur is niet bekend met overtredingen van wet- en regelgeving. In het verslagjaar is een herstelplan van toepassing vanwege een dekkingstekort. Toelichting op het herstelplan is opgenomen in de financiële paragraaf op pagina 20.
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
16
Compliance officer Sinds 2009 is de aangestelde compliance officer bij het Pensioenfonds belast met het toezicht op de naleving van de regels die voortvloeien uit het Effecten Typisch Gedrags Toezicht (ETGT). Het Bestuur heeft hiertoe regels opgesteld in het compliance program. De Wet financieel toezicht (Wft) schrijft in het kader van het ETGT voor dat ieder pensioenfonds: Interne voorschriften vaststelt met betrekking tot het omgaan met voorwetenschap respectievelijk met betrekking tot privétransacties in financiële instrumenten door bestuurders en medewerkers; Belangenverstrengeling, die te maken heeft met transacties in financiële instrumenten, beheerst; Adequate controlemechanismen heeft ten behoeve van de naleving van de bepalingen inzake het ETGT. Op 1 november van het verslagjaar is de compliance officer de heer G.J.L. Dielissen uit dienst getreden bij de sponsor. Hij is met ingang van 1 januari 2012 opgevolgd door de heer J.H.A.J. Gritter. In het verslagjaar zijn door de compliance officer geen bijzonderheden gemeld.
Gedragscode De wetgever vereist dat het Pensioenfonds over een gedragscode beschikt. De gedragscode van het Pensioenfonds is gebaseerd op de door de Koepels ontwikkelde Modelgedragscode Pensioenfondsen. Alle direct bij het Pensioenfonds betrokkenen (Bestuur, beleggingscommissie en medewerkers) hebben zich ook het afgelopen verslagjaar weer geconformeerd aan de gedragscode van het Pensioenfonds door het ondertekenen ervan. Naast de gedragscode is ook een compliance program voor het Pensioenfonds opgesteld. Het compliance program fungeert als een leidraad hoe wordt omgegaan met (uitvoering van) de gedragscode.
Toezichthouder DNB heeft het Pensioenfonds geïnformeerd over hun standpunt over de gehanteerde sterftegrondslagen, mede op basis van het gevoerde overleg met Towers Watson (TW), en de consequenties voor Pensioenfonds TenCate. DNB geeft aan dat zij geen bezwaar maakt als Pensioenfonds TenCate besluit voor het jaarwerk 2011 de gehanteerde correctie voor ervaringssterfte – in haar huidige vorm – te handhaven. Een belangrijke overweging en voorwaarde om voor dit standpunt te kiezen zijn de afspraken die zijn gemaakt met TW over de actualisering van de grondslagen. TW zal dit onderzoek in 2012 afronden. Aan het pensioenfonds zijn in het afgelopen jaar geen dwangsommen en/of boetes opgelegd.
Juridische documenten Na toetsing door DNB is gebleken dat een aantal, niet zwaarwegende, bepalingen in de volgende documenten in strijd waren met wet- en regelgeving: Statuten; Pensioenreglement; Uitvoeringsovereenkomst. Deze bepalingen zijn aangepast.
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
17
Daarnaast zijn de volgende documenten waar nodig geactualiseerd: Reglement pensioensparen; Uitvoeringsrichtlijnen: voorheen het statuut. Deze aangepaste documenten zijn in november 2011 goedgekeurd door het Bestuur. De definitief goedgekeurde documenten zijn ondertekend door de voorzitter en de secretaris. Alle documenten zijn hierna ter kennisgeving verstuurd naar DNB.
Communicatie In het verslagjaar is veel aandacht besteed aan communicatie aan alle belanghebbenden: In januari 2011 is een presentatie verzorgd aan de COR over de keuze voor voortzetten of stoppen van de Anw-hiaatpensioenregeling. Om werknemers te helpen bij het maken van de juiste keuze is hen de mogelijkheid geboden begin maart 2011 een informatiebijeenkomst van het Pensioenfonds bij te wonen. Het besluit over de indexatie en opslag werkgeverspremie 2011 is gecommuniceerd naar de werkgever, werknemers en pensioengerechtigden. In oktober 2011 zijn de nieuwe edities van het PensioenNieuws en de PensioenKrant verstuurd naar alle actieve deelnemers respectievelijk pensioengerechtigden. Op 15 november 2011 heeft de algemene ledenvergadering van de Vereniging van Gepensioneerden Koninklijke Ten Cate (VGKTC) plaatsgevonden. Pensioenfonds TenCate heeft evenals voorgaande jaren tijdens deze vergadering een presentatie gegeven over onder andere de ontwikkeling van de financiële positie van Pensioenfonds TenCate en de gang van zaken bij een eventuele korting van pensioenen in april 2013. Op 13 december 2011 heeft de manager van het Pensioenfonds een presentatie verzorgd tijdens het HR overleg van TenCate. Hierbij kwamen de volgende onderwerpen aan de orde: - Korting van pensioenen en de effecten daarvan voor betrokkenen, zoals toekomstige vroeggepensioneerden; - Wijziging ingangsdatum AOW. De veelgestelde vragen die op de website van Pensioenfonds TenCate staan vermeld, zijn aangepast aan de actualiteit. Ook wordt de actuele dekkingsgraad per kwartaal op de website gepubliceerd. De voorwaardelijke korting van de aanspraken en rechten is begin 2012 gecommuniceerd aan werkgever en deelnemers. Vooraf heeft het Bestuur van het Pensioenfonds de raad van bestuur van TenCate op de hoogte gebracht van de financiële situatie en de aangekondigde aanvullende maatregelen. Pensioengerechtigden zijn geïnformeerd via een persoonlijke brief. Werknemers zijn geïnformeerd via een mededeling aan de publicatieborden bij de werkgever en gewezen deelnemers kunnen zich laten informeren via de website.
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
18
Bestuursvergaderingen Het Bestuur van het Pensioenfonds heeft het afgelopen jaar viermaal vergaderd. Daarnaast is een aparte vergadering gehouden, waarin het jaarverslag 2011 door het Bestuur is vastgesteld. De belangrijkste onderwerpen die aan de orde zijn geweest zijn: Wijziging Anw-hiaatpensioenregeling; Uitvoeren van een brede algemene risicoanalyse; Opstellen crisisplan; Adviezen van de beleggingscommissie. Het Dagelijks Bestuur heeft daarnaast het afgelopen jaar negenmaal vergaderd.
Samenstelling bestuur In de samenstelling van het Bestuur hebben de volgende mutaties plaatsgevonden: De heer J.H.A.J. Gritter, werkgeverslid, is afgetreden per 1 januari 2012 vanwege zijn benoeming tot concerndirecteur human resources van Koninklijke Ten Cate nv. De heer R.G.L. Bosch is door Koninklijke Ten Cate nv benoemd als opvolger van de heer Gritter. De heer S. Canel, deelnemerslid en secretaris, was per 30 november 2011 aftredend en niet herkiesbaar in verband met zijn uitdiensttreding per 31 december 2011. De heer A. van Egmond is door de Centrale Ondernemingsraad benoemd als opvolger van de heer Canel. De heer J.J. de Jong, gepensioneerdenlid, was per 30 november 2011 aftredend en op zijn eigen verzoek niet herkiesbaar. De heer J. Lock is door de Vereniging van Gepensioneerden Koninklijke Ten Cate benoemd als opvolger van de heer De Jong.
Samenstelling verantwoordingsorgaan In de samenstelling van het VO hebben de volgende mutaties plaatsgevonden: De heer A.J. Oude Hergelink was per 1 januari 2012 aftredend en herkiesbaar. Hij is door de werkgever voor een volgende termijn van drie jaar als werkgeverslid voorgedragen en door het VO herbenoemd. Mevrouw M.M.H.J. Ploumen-Aldenhoff was per 1 januari 2012 aftredend en herkiesbaar. Zij is door de Vereniging van Gepensioneerden Koninklijke Ten Cate voor een volgende termijn van drie jaar als gepensioneerdenlid voorgedragen en door het VO herbenoemd.
Samenstelling beleggingscommissie De samenstelling van de beleggingscommissie is gedurende het verslagjaar niet gewijzigd.
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
19
Financiële paragraaf Samenvatting van de financiële positie van het fonds en ontwikkelingen gedurende het jaar Bedragen x € 1.000
Pensioen-
Technische
Dekkings-
vermogen Voorzieningen
graad
€
€
%
313.886
305.796
102,6
Overrendement (beleggingsresultaten en rentetoevoeging)
9.535
3.988
1,8
Premiebijdragen
8.086
6.310
0,5
-15.086
-15.059
0,1
-
-
-
Stand per 1 januari 2011
Pensioenuitkeringen Indexering Wijziging marktrente
-
40.875
-12,1
-754
-690
-0,4
315.667
341.220
92,5
Overig
Stand per 31 december 2011
Het saldo van baten en lasten kan als volgt worden geanalyseerd: Bedragen x € 1.000
2011
2010
Premieresultaat
1.776
3.132
Interestresultaat
-35.328
-1.335
Overig resultaat
-91
-12.166
-33.643
-10.369
Totaal
Een gedetailleerde uitwerking van deze actuariële analyse kunt u vinden op pagina 38. Ultimo 2011 bedraagt de gemiddeld gewogen rekenrente 2,73% (2010: 3,44%). De dekkingsgraad ultimo jaar (op basis van de jaarrekening) heeft zich de afgelopen jaren als volgt ontwikkeld:
Dekkingsgraad ultimo
Jaarverslag 2011
2011
2010
2009
2008
2007
92,5%
102,6%
106,7%
98,4%
132,4%
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
20
Herstelplan In 2008 is door de kredietcrisis en de dalende rente een dekkingstekort ontstaan. Het Pensioenfonds heeft in maart 2009 een herstelplan ingediend bij DNB. Dit herstelplan is door DNB in juni 2009 goedgekeurd. Het herstelplan bevat maatregelen voor herstel op korte termijn (binnen 5 jaar) uit de situatie van een dekkingstekort en voor herstel op lange termijn (binnen 15 jaar) uit de situatie van een reservetekort. Het Pensioenfonds maakt gebruik van de eenmalige mogelijkheid die de Minister heeft geboden om binnen vijf jaar (in plaats van drie jaar; dus uiterlijk 31 december 2013) het minimaal vereist eigen vermogen te bereiken. Bij het opstellen van het herstelplan heeft het Bestuur zich laten ondersteunen door externe adviseurs. Het herstelplan is opgesteld met inachtneming van de uitgangspunten zoals die door DNB zijn voorgeschreven. Nadrukkelijk merken wij op dat inherent aan de modelmatige aanpak ook het herstelplan een benadering van de werkelijkheid is. Dit betekent dat de werkelijke ontwikkeling van de dekkingsgraad in positieve of negatieve zin kan afwijken van het verwachte herstelpad, waardoor de financiële positie van het Pensioenfonds zich sneller of langzamer kan herstellen dan voorzien. De belangrijkste maatregelen uit het herstelplan zijn: Zolang de dekkingsgraad lager is dan 110% zullen de gepensioneerden en gewezen deelnemers in principe geen indexatie ontvangen. De actieve deelnemers ontvangen in principe het positieve verschil tussen loon- en prijsinflatie mits de dekkingsgraad tussen de 105% en 110% ligt. Zolang de dekkingsgraad lager is dan 110% zal het werkgeversdeel van de standaardpremie met 50% worden verhoogd. Het werknemersdeel zal niet worden verhoogd. Ligt de dekkingsgraad tussen 110% en de vereiste dekkingsgraad dan ontvangen de deelnemers een gedeeltelijke (lineair oplopende) indexatie. Is de dekkingsgraad hoger dan de vereiste dekkingsgraad dan ontvangen deelnemers in principe volledige indexatie. Het beleggingsbeleid wordt (vooralsnog) niet aangepast. Het korten van opgebouwde aanspraken en rechten als alle hierboven genoemde maatregelen niet afdoende blijken.
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
21
In 2011 heeft de dekkingsgraad zich ten opzichte van het herstelplan als volgt ontwikkeld: Verwacht
middelen
Sturings-
Dekkingsgraad per 31 december 2010
Werkelijk
2011
2011
106,7
102,6
1,0
0,5
Premie
Conform premiebeleid en herstelplan is een extra opslag van 50% op het werkgeversdeel van de premie betaald.
Indexatie
Conform indexatiebeleid en herstelplan is geen indexatie toegekend aan deelnemers.
-0,1
0,0
Beleggingen
Rendement was in 2011 werkelijk 3,5%, terwijl 1,3% rente is toegevoegd aan de technische voorzieningen.
2,3
1,8
Aanpassing van de pensioenverplichtingen aan de rentetermijnstructuur per 31 december 2011 leidt tot een last van € 40,9 miljoen.
0,0
-12,1
0,0
0,0
Rentetermijnstructuur
Langleven Overige effecten
0,8
-0,3
Dekkingsgraad per 31 december 2011
110,7
92,5
Vereiste dekkingsgraad (vereist eigen vermogen)
116,3
115,2
De eerste twee jaren van de herstelperiode heeft de dekkingsgraad van het Pensioenfonds nog een redelijk herstel laten zien. Echter, met name de daling van de rentetermijnstructuur heeft een grote negatieve invloed op de dekkingsgraad, waardoor er een forse achterstand is op het herstelplan. De uiteindelijke dekkingsgraad ultimo 2011 is uitgekomen op 92,5%, terwijl het oorspronkelijke herstelplan uitging van een dekkingsgraad van 110,7%. Dit betekent dat het Pensioenfonds thans achterloopt op het herstelpad. Het Bestuur heeft in februari 2012 de financiële positie van het Pensioenfonds per 31 december 2011 in vergelijking tot het herstelplan geëvalueerd. Het Bestuur heeft hierbij geconcludeerd dat de huidige financiële positie (lees: dekkingsgraad) lager is dan de kritische ondergrens en zodoende niet binnen de wettelijke toegestane hersteltermijn kan herstellen tot het minimaal vereist vermogen. Hierdoor zijn aanvullende maatregelen (naast de 50% opslag op de werkgeverspremie en het niet indexeren) nodig. Kortingen Als uiterste maatregel in het herstelplan heeft het Pensioenfonds de mogelijkheid om de opgebouwde aanspraken van (gewezen) deelnemers en ingegane pensioenen van pensioengerechtigden te korten (‘afstempelen’). Op basis van de dekkingsgraad per 31 december 2011 en de evaluatie van het herstelplan heeft het Bestuur begin 2012 geconcludeerd dat het voor het Pensioenfonds waarschijnlijk niet mogelijk is om zonder aanvullende maatregelen binnen de wettelijk gestelde termijn (uiterlijk 31 december 2013) tot het minimaal vereist vermogen (104,2%) te herstellen. Dit betekent dat het Bestuur bij gelijkblijvende omstandigheden uiterlijk 1 april 2013 over zal moeten gaan tot het korten van de opgebouwde aanspraken en rechten. De korting wordt ingeschat op 2,3% van de aanspraken en rechten (vastgesteld op basis van een kritische ondergrens van 94,7%). Het Bestuur heeft op 2 februari 2012 een voorgenomen besluit tot korting genomen. Het definitieve besluit en de definitieve omvang van de korting zal worden genomen in het eerste kwartaal van 2013 mede gebaseerd op de dekkingsgraad per 31 december 2012.
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
22
Beleggingenparagraaf Ontwikkelingen economie en financiële markten in 2011 Achtergrond 2011 was een turbulent jaar. De wereldeconomie verbeterde in de laatste maanden van 2010 evenals in de eerste maanden van 2011. Maar de onderbrekingen in het aanbod na de aardbeving en tsunami in Japan waren wereldwijd voelbaar. Snel stijgende olieprijzen door krapte in de markt, politieke onrust in Noord-Afrika en het Midden-Oosten (met een regelrechte burgeroorlog in Libië) en slecht weer in de VS drukten eveneens op de groei. Ondertussen heeft de eurozone nog altijd geen kant-en-klaar plan om de staatsschuldcrisis op te lossen. De VS ontsnapte deze zomer pas op het nippertje aan een wanbetaling door de staat, maar een echte oplossing om hun grote overheidstekorten terug te dringen laat nog op zich wachten. Verenigde Staten De Amerikaanse economie verzwakte in het eerste halfjaar na een degelijke groei in het tweede halfjaar van 2010. Dat leek aanvankelijk een tijdelijk probleem, veroorzaakt door de stijgende olieprijzen en de onderbrekingen in de leveringen na de aardbeving en tsunami in Japan, maar de vertraging kreeg een permanent karakter en de recessievrees laaide weer op. Toen een kredietbeoordelaar de rating voor Amerikaans staatspapier verlaagde na aanhoudend politiek gekibbel over een verhoging van het schuldplafond, kreeg het zo al zwakke vertrouwen een nieuwe deuk. Het vertrouwen staat op een laag pitje bij consumenten, huizenbouwers en kleine ondernemingen en is er niet veel beter aan toe bij de grote bedrijven. De politieke impasse kan fiscale stimulansen in de weg staan. Het monetaire beleid is minder efficiënt omdat consumenten hun schulden afbetalen en bedrijven al op een grote hoeveelheid cash zitten. Toch verbeterde de economie in het derde en vierde kwartaal, vooral omdat de consument zijn spaarcenten aansprak om zijn uitgaven op peil te houden. De arbeidsmarkt verbeterde licht, maar niet genoeg voor een duurzaam herstel. De orders voor kapitaalgoederen namen af. Daaruit blijkt dat de bedrijven stilaan minder investeren. De huizenverkoop en bouwactiviteit trokken aan in de laatste maanden van het jaar, maar de prijzen bleven een dalende trend volgen. Europa De groei in de eurozone was bescheiden in het tweede halfjaar van 2010, deels door de strenge winter in het laatste kwartaal van het jaar. Daardoor kon de economie van de eurozone sterk groeien in het eerste kwartaal van 2011. Maar in het tweede kwartaal vertraagde het momentum. In het derde kwartaal is de economie van België, Ierland, Nederland en Portugal zelfs gekrompen. Dankzij de redelijke groei in Duitsland en tot op zekere hoogte ook in Frankrijk, bleef de groei voor de hele eurozone nog net positief. De voorlopende indicatoren bieden amper uitzicht op verbetering. Een recessie lijkt dus zo goed als onafwendbaar. De staatsschuldcrisis bleef aanhouden en Griekenland, Ierland en Portugal kregen al financiële steun. In juli bereikten de leiders van de eurozone een akkoord over onder meer een extra reddingspakket voor Griekenland, over een uitbreiding van het EFSFnoodfonds van de eurozone dat ook meer bewegingsruimte krijgt en over minder strenge voorwaarden voor leningen aan Griekenland, Ierland en Portugal. Maar dit kon de markten niet overtuigen omdat het plan ook melding maakte van een inbreng van de privésector en omdat de omvang van het EFSF nog altijd als te gering werd ervaren. Een nieuw akkoord in december dat de nadruk legde op strengere begrotingsregels, maar geen oplossing bood voor acute problemen zoals de hoge Italiaanse obligatierente, maakte evenmin indruk op de markten.
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
23
In feite bleven de risicospreads op Spaanse en Italiaanse staatsobligaties hoog en de ECB moest interveniëren met de aankoop van dit papier om te voorkomen dat de spreads naar onhoudbaar hoge niveaus uitliepen. Tegen het einde van het jaar daalde de Spaanse obligatierente ondanks een tegenvallend begrotingstekort nadat een nieuwe regering was aangetreden. De Italiaanse rente bleef hoog omdat de nieuwe technocratische regering nog afhankelijk is van eerdere regeringspartijen. Japan Het Japanse bbp kromp fors in het eerste halfjaar van 2011. De economie was al zwak, maar na de aardbeving en tsunami in maart kwam de activiteit bijna tot stilstand in de getroffen gebieden. Dat was duidelijk zichtbaar in de economische cijfers en de economie bleef krimpen in het tweede halfjaar. Japan was dus andermaal in een recessie beland. De industriële productie en de privébestedingen kelderden na de natuurramp, maar veerden later weer op. De voorlopende indicatoren verbeterden eveneens. De economie groeide opnieuw in het derde kwartaal. Maar de laatste maanden verzwakte het positieve momentum door de negatieve impact van de wereldwijde groeivertraging en de sterke yen op de Japanse economie. De heropbouw van dorpen, fabrieken en het wegennet zal op de korte termijn ondersteunend zijn. Maar dit is niet positief op de langere termijn omdat de heropbouw grotendeels gefinancierd wordt door een regering die al met enorme schulden en tekorten kampt. Opkomende markten In het eerste halfjaar van 2011 eiste de strijd tegen de stijgende inflatie nog alle aandacht van de centrale banken in de opkomende markten. De groei in veel van die markten bleek niet volledig bestand tegen de recente wereldwijde groeivertraging en de monetaire verkrapping. Maar met een lage of zelfs negatieve reële rente in sommige opkomende landen, is het monetaire beleid nog niet krap en de groei lijkt er veeleer te matigen dan sterk af te nemen. Toch wijzen de voorlopende indicatoren op een trager momentum dan uit andere indicatoren blijkt. De inflatie is in veel opkomende markten zijn piek voorbij. Ondertussen dook bezorgdheid op over een vastgoedbubbel en hoge schulden van lokale en regionale regeringen in China. Maar omdat de economie lijkt te matigen en de kredietgroei vertraagt, lijkt het einde van de monetaire verkrappingscyclus in China in zicht. De centrale bank van Brazilië heeft de rente tijdens de laatste 14 maanden aanzienlijk verhoogd. Toch blijft een hoge kredietgroei op een mogelijke oververhitting van de economie wijzen. Het kwam dan ook als een verrassing dat de Banco do Brasil in augustus als eerste centrale bank in de opkomende markten haar basisrente verlaagde. Ook China versoepelde zijn monetair beleid later in 2011. Monetair beleid De laatste twaalf maanden was de staatsschuldcrisis één van de grootste punten van zorg voor de ECB. Om de werking van de obligatiemarkten in de perifere landen te garanderen heeft de ECB in totaal voor € 221 miljard staatspapier aangekocht sinds de start van het programma in mei 2010. In 2011 kocht de ECB in maart beperkte hoeveelheden obligaties om veilingen van Spaans, Italiaans en Portugees papier te ondersteunen. Omdat de ECB terughoudend is geweest om staatspapier te kopen, liet ze dit bijna de hele zomer van 2011 na. Maar in augustus liepen de risicospreads op Italiaanse en Spaanse obligaties stilaan uit en zag de ECB zich gedwongen om kordaat op te treden. Ze bleef obligaties kopen tot het einde van de periode met een nieuwe golf van massale inkoop in november. Ondanks de staatsschuldcrisis was de ECB de eerste centrale bank die haar basisrente optrok. Ze deed dit tot tweemaal toe met 25 bp in april en in juli. Omdat de verhogingen vooraf waren aangekondigd, veroorzaakten ze echter amper een rimpeling in de financiële markten. De inflatie verhoogde fors van 1,9% in november tot 2,8% in april. Dat was hoofdzakelijk een gevolg van de stijgende olieprijzen, maar btw-verhogingen speelden ook een rol. De inflatie was marginaal gedaald tot 2,5% in augustus, maar steeg weer naar 3% in november, wat nog altijd boven het richtcijfer van 2% is.
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
24
Maar omdat de kerninflatie in november slechts 1,6% bedroeg en omdat de economie aanzienlijk vertraagde, gooide de ECB het stuur volledig om. Ze verraste de markten met een renteverlaging in november tijdens haar eerste vergadering met Mario Draghi als voorzitter. In december besloot de ECB om de rente opnieuw te verlagen. Banken in Griekenland, Ierland en Portugal, maar in toenemende mate ook in andere perifere landen en zelfs in een aantal kernlanden, raken steeds moeilijker aan financieringen via de markten. De ECB moest dus wel liquiditeit verstrekken om een ineenstorting van het financiële systeem te voorkomen. In december kondigde de ECB een onbeperkt aanbod van driejarige leningen aan de banksector aan. De banken namen € 489 miljard op, maar dit zal ten minste gedeeltelijk de € 400 miljard vervangen die de banken momenteel van de ECB lenen via kredieten met een kortere looptijd. De Fed bleef inschikkelijker dan de ECB. In de zomer van 2010 vertraagde de Amerikaanse economie en dook er weer deflatiegevaar op. Daarom zette de Fed een tweede ronde van monetaire versoepeling (QE2) in, een programma voor de aankoop van schatkistpapier voor een bedrag van 600 miljard USD dat van november 2010 tot juni 2011 liep. Hoewel het economische herstel volgens Fed-voorzitter Bernanke frustrerend traag was, zag de centrale bank daarna voorlopig af van nieuwe stimuleringsmaatregelen. De vertraging mocht dan al sterk genoeg zijn om wel nieuwe stappen in die richting te zetten, maar het deflatiegevaar waar de Fed tot QE2 haar beleid op had afgestemd was geweken. De feitelijke inflatie steeg in september naar 3,9%, maar daalde in november naar 3,4%. Nog belangrijker is dat de kerninflatie die in juni vorig jaar 1% bedroeg en een dalende trend volgde, nu weer stijgt. Vanwege de zwakte van de economie kondigde de Fed eerst een uitzonderlijk lage rente tot ten minste medio 2013 en vervolgens Operatie Twist aan. Binnen dat programma zal de Amerikaanse centrale bank proberen om de rentecurve te vervlakken door voor 400 miljard USD kortlopend schatkistpapier op zijn balans te verkopen en papier met langere looptijden te kopen. Valutamarkten Op het einde van het verslagjaar bedroeg de wisselkoers van de euro tegenover de Amerikaanse dollar nagenoeg even veel als aan het begin van de periode: 1,30 USD per EUR op het einde vergeleken met 1,33 bij aanvang. In de tussentijd deden zich echter grote fluctuaties voor. Omdat de economie van de eurozone vrij ongeschonden uit de Ierse reddingsoperatie in november 2010 leek te komen en omdat de ECB haar monetair beleid stilaan verkrapte won de euro terrein tot circa 1,50 in mei. Dat was de piek in 2011 en van eind mei tot augustus werd de euro binnen een bandbreedte van ongeveer 1,40 en 1,45 verhandeld. Terwijl de eurozone met begrotingsproblemen kampte, zag de VS zich geconfronteerd met een vertragende economie en een politieke impasse over de afbouw van het overheidstekort. In september daalde de euro naarmate de staatsschuldcrisis ergere vormen aannam. In oktober herstelde de euro zich enigszins, maar door de afzwakkende economische groei, de renteverlagingen van de ECB en de aanhoudende staatsschuldcrisis in de eurozone bereikte de euro aan het einde van het verslagjaar zijn laagste koers tegenover de dollar sinds de zomer van 2010. De Japanse yen beëindigde 2010 net onder de 82. Vanaf dat niveau steeg de yen verder tegenover de Amerikaanse dollar tot 77 op het einde van de verslagperiode. De grootste fluctuaties van de yen zagen we na de aardbeving en de tsunami. Door de massale repatriëring van kapitaal steeg de yen tot onder de 80, een evolutie die de overheid met tegenzin zag gebeuren. Een interventie van de centrale bank veroorzaakte een piek tot 85 begin april, maar dat bleek tijdelijk. In een algemeen klimaat van risicoaversie fungeerde de Japanse yen als een veilige haven en bleef de munt stijgen. Toen de yen in oktober steeg tot net onder de 76 yen per dollar, greep de Japanse centrale bank opnieuw in. De daarop volgende waardedaling van de munt was echter van zeer korte duur. Aan het einde van het jaar kwam er een einde aan de appreciatie, maar was de yen nog steeds te sterk voor de Japanse economie.
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
25
Obligatiemarkten Over de verslagperiode daalde de Amerikaanse rente met van 3,4% tot 1,9%. In Duitsland was sprake van een wat meer bescheiden daling van 2,9% tot 1,8%. Eind 2010 en de eerste maanden van 2011 verbeterde de wereldeconomie en deden risicovolle activa het dankzij een overvloed aan liquiditeit goed. De olieprijzen stegen. In de eerste helft van 2011 duwde de onrust in het Midden-Oosten en Noord-Afrika de prijzen nog hoger. De obligatierente piekte in februari op 3,7% in de VS en op 3,5% in Duitsland in april. Daarna daalde de rente opnieuw. De dip in de groei in het tweede kwartaal bleek van langere duur dan eerst was gedacht en de hoop op herstel maakte plaats voor recessievrees. De ECB verhoogde de rente niet langer en de Fed beloofde in eerste instantie om de rente tot medio 2013 laag te houden en pakte vervolgens met een nieuwe ronde van stimuleringsmaatregelen uit. De sterke dalingen in de aandelenmarkten in juli en augustus gaven aanleiding tot een vlucht naar veilige havens. Hierdoor daalde de obligatierente naar langjarige dieptepunten. Tegen het einde van het jaar steeg het tarief marginaal, maar vanuit historisch perspectief bleef het niveau extreem laag. De Europese obligatiemarkten van de perifere landen waren gedurende de hele verslagperiode volatiel. De risicospreads op staatspapier uit de perifere landen van de eurozone liepen fors uit, vooral in Griekenland en Portugal. In de laatste maanden van het verslagjaar stabiliseerden ze of daalden ze zelfs wat in Portugal en Ierland omdat die landen erin slaagden om hun tekorten verder terug te dringen dan Griekenland. Vanuit historisch oogpunt bleven ze echter hoog. De risicospreads op Italiaanse en Spaanse obligaties zijn eveneens verruimd en konden enkel binnen de perken worden gehouden door ingrijpende interventie van de ECB. Aandelenmarkten Wereldwijde aandelen daalden met 6,5% in euro. Met een daling van 17,8% deden aandelen uit de opkomende landen het heel wat slechter dan aandelen uit de ontwikkelde landen die met 4,6% daalden. De rally in die laatste beleggingscategorie begon in 2010 en hield tot maart aan. Vanaf dat moment kampten de markten met tegenwind, onder meer door politieke onrust in Noord-Afrika en het Midden-Oosten, hogere olieprijzen en mogelijke renteverhogingen door de ECB. Daarenboven was er de natuurramp in Japan. Door dit alles zagen we begin maart een stevige marktcorrectie. Positieve winstcijfers en een consensus dat de terugval in de Amerikaanse bbp-groei slechts tijdelijk was resulteerden in een rally in april waardoor aandelen uit de ontwikkelde landen naar nieuwe pieken stegen na de financiële crisis. Vanaf dat punt daalden ze echter opnieuw. De tijdelijke dip in de Amerikaanse groei bleek van langere duur en de eurozone had met een begrotingscrisis af te rekenen. De winstcijfers boden geen ondersteuning.
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
26
Aandelen uit de opkomende markten verzwakten vanaf begin 2011 tot aan de correctie van aandelen uit de ontwikkelde landen in maart. Stijgende inflatie en aanzienlijke monetaire verkrapping wakkerden de vrees voor een harde landing van een aantal opkomende economieën aan. Maar de terugkeer van de risicobereidheid in april pakte gunstig uit voor aandelen uit de opkomende landen. Ze deden het in maart en april fors beter dan aandelen uit de ontwikkelde landen. Na de piek van eind april/begin maart maakten beide beleggingscategorieën een evenwijdige dalende evolutie door. De winstcijfers bleven in het tweede kwartaal sterk in de VS, maar ze verzwakten in Europa. Toch konden aandelen hun eerdere winsten min of meer vasthouden tot het einde van juli. Eind juli en begin augustus daalden de aandelenmarkten. De staatsschuldcrisis in de eurozone verergerde en in de VS kon een wanbetaling van de overheid maar net worden vermeden toen het land zijn zelf opgelegde schuldplafond naderde. Toch verlaagde een van de kredietbeoordelaars de rating van Amerikaans schuldpapier. Ondertussen kreeg de dip een meer permanent karakter. De Amerikaanse werkgelegenheid groeide niet langer en de voorlopende indicatoren verzwakten significant. Een aantal daalde zelfs naar recessieniveaus. Dat deed de winsten van de aandelenmarkten over de voorbije twaalf maanden teniet. Na de dalingen in juli en augustus maakten aandelen pas op de plaats, maar met enkele grote uitschieters. In september daalden aandelen, maar oktober was een goede maand. In november en december gingen de aandelen weer wat omlaag. Die bewegingen waren het gevolg van enigszins betere economische cijfers in de VS tegenover zwakke cijfers en de staatsschuldcrisis in de eurozone. Amerikaanse aandelen deden het daarom beter dan Europese. De inflatie in de opkomende markten nam af en het monetaire beleid werd versoepeld, maar dat werd tenietgedaan door de wereldwijde groeivertraging.
Doelstelling beleggingsbeleid Het vermogen van het Pensioenfonds zal worden belegd teneinde een zo hoog mogelijk rendement te behalen dat consistent is met de gewenste financiële positie, het gewenste risicoprofiel, de benodigde netto-premiebijdrage van werkgever en werknemers en de mogelijkheid biedt de opgebouwde aanspraken van de deelnemers en de uitkeringen aan pensioengerechtigden conform het pensioenreglement uit te keren en aan te passen wanneer de ontwikkeling van het loon- c.q. prijspeil daartoe aanleiding geeft.
Basis beleggingsbeleid Teneinde een optimale verhouding tussen solvabiliteit, netto-premiebijdrage en het streven naar indexering van opgebouwde en ingegane pensioenen te bereiken, dient het beleggingsbeleid in het teken te staan van een zorgvuldige afweging tussen beleggingsrendement en beleggingsrisico. Op regelmatige basis wordt in opdracht van het Bestuur hiernaar specifiek onderzoek verricht door middel van een ALM-studie. Hierbij wordt rekening gehouden met wettelijke voorschriften, zoals bepaald in de nieuwe Pensioenwet en de meest recente richtlijnen van het Financieel Toetsingskader (FTK) van DNB. Tevens dient afstemming plaats te vinden met de verplichtingen van het pensioenfonds op korte en lange termijn. Voor het pensioenfonds is de uitvoering van het beleggingsbeleid verankerd in een robuust en transparant beleggingsproces met duidelijke procedures, taken en verantwoordelijkheden voor alle betrokken partijen. Het Bestuur is verantwoordelijk voor adequate deskundigheid bij de individuele bestuursleden, de externe adviseurs en de uitvoerders bij de opstelling en uitvoering van het beleggingsbeleid.
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
27
Maatschappelijk verantwoord beleggen Het Pensioenfonds is zich bewust van haar maatschappelijke functie en verantwoordelijkheden. Het Pensioenfonds streeft naar een zo hoog mogelijk rendement binnen het gekozen risicoprofiel van de beleggingen. Daarnaast wil het Pensioenfonds een verantwoord beleggingsbeleid nastreven. De UN Principles for Responsible Investments vormen een richtlijn voor (institutionele) beleggers op dit terrein. Hoewel nagenoeg alle beleggingen van het Pensioenfonds gealloceerd zijn aan beleggingsfondsen, zal het Pensioenfonds waar mogelijk en toepasbaar aanmoedigen dat vermogensbeheerders deze richtlijnen onderschrijven dan wel vrijwillig naleven. De beleggingscommissie heeft in 2011 de huidige vermogensbeheerders, evenals voorgaande verslagjaar, gevraagd of zij de UN Principles of vergelijkbare richtlijnen onderschrijven en zo nee, waarom niet. Tevens is gevraagd welke acties zijn ondernomen in het afgelopen jaar op dit gebied. Over de geëvalueerde beheerders kan medegedeeld worden, dat ze een manier van verantwoord beleggen verwerkt hebben in hun beleggingsbeleid. Verschillende gradaties kunnen hierbij echter waargenomen worden. Een aantal beheerders heeft verschillende ESG (Environmental Social en Corporate Governance) factoren opgenomen in hun analyse van ondernemingen en / of sectoren en past dit over alle portefeuilles toe. Andere beheerders hebben specifieke duurzame mandaten ingericht of fondsen opgericht. Verschillende beheerders hebben acties ondernomen om het verantwoord beleggen verder te implementeren in hun beleid. De UN Principles zijn onderschreven door BlackRock en BNP Paribas. In 2011 is door het Bestuur besloten om de huidige aandelenfondsen waar mogelijk om te zetten in zogenaamde SRI (Socially Responsible Investements) fondsen van BlackRock. In deze passief beheerde fondsen worden beleggingen op gebied van controversiële wapens uitgesloten.
Stembeleid De aandelenportefeuille van het pensioenfonds werd in het verslagjaar voor het grootste gedeelte beheerd door twee vermogensbeheerders. Eén vermogensbeheerder (BlackRock) heeft een actief stembeleid. De andere vermogensbeheerder (Lupus Alpha) heeft een indirect stembeleid. Bij deze laatste beheerder zijn de belangrijkste onderdelen opgenomen in het aandelenselectieproces. Vanaf 17 december 2011 is de totale aandelenportefeuille onder beheer bij BlackRock. Het pensioenfonds sluit zich aan bij het stembeleid van deze vermogensbeheerder.
Securities lending De activiteit “securities lending” wordt veel gebruikt bij institutionele partijen. Na de kredietcrisis is het beleid aangescherpt. Securities lending is het uitlenen van effecten, waarvoor een vergoeding wordt ontvangen. De activiteit is niet vrij van risico, ondanks de vele voorzorgsmaatregelen die genomen worden. Contractueel moeten een aantal onderwerpen vastgelegd worden, onder andere voorwaarden van het onderpand en voorwaarde m.b.t. de kredietrating. Het volume van securities lending in de beleggingsportefeuille van het pensioenfonds is beperkt tot de beheerder BlackRock en is 2% van de totale portefeuille. De vergoeding die voortvloeit uit securities lending wordt op 50/50 basis verdeeld tussen de beheerder en het pensioenfonds.
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
28
Beleggingsbeleid in 2011 In 2011 is de strategische verdeling van de beleggingen niet gewijzigd ten opzichte van 2010. Strategische verdeling van de beleggingen ultimo 2011 (in %) Strategische norm
Bandbreedte Minimum Maximum
Vastrentende waarden
50,0
40,0
60,0
Aandelen
35,0
30,0
40,0
Vastgoed
10,0
5,0
15,0
Alternatieve beleggingen
5,0
0,0
10,0
Kortlopende middelen
0,0
-2,5
2,5
Totaal
100,0
In het verslagjaar heeft de beleggingsportefeuille de volgende wijzigingen ondergaan: Als gevolg van de (dreigende) downgrades van Franse en Belgische staatsobligaties aan het einde van het derde kwartaal is in het kader van het beheersen van het kredietrisico en waardebehoud het belang in Franse staatsobligaties teruggebracht en in Belgische staatsobligaties afgebouwd ten gunste van Duitse en Nederlandse staatsobligaties. Het belang in het aandelenfonds van Lupus Alpha (small mid cap belegger in het Eurogebied) is eind december verkocht om de volgende redenen: - De beleggingsomvang van het fonds is zeer beperkt; - Het belang van het Pensioenfonds lag met circa 30% ver boven de interne beleggingsregel van 20%; - De vermogensbeheerder heeft aangegeven dat op korte termijn geen nieuw kapitaal verwacht wordt in het beleggingsfonds; - De verwachting is dat door de beperkte omvang van het beleggingsfonds minder aandacht wordt besteed aan het beleggingsbeleid door de portfoliomanager van het beleggingsfonds. De opbrengst uit deze verkoop is herbelegd in het Europa large cap fonds van BlackRock. Dit betekent een tijdelijke afwijking van de strategische norm binnen de aandelenportefeuille. Het Bestuur is voornemens in 2012 een search op te starten naar een nieuwe small mid cap vermogensbeheerder; Vermogensbeheerder van hedgefondsenportefeuille Amundi heeft het Pensioenfonds eind 2011 schriftelijk bericht dat zij een Block Sale voor de illiquide beleggingen wil accepteren in de secundaire markt. Op basis van de laatste biedingen op de secundaire markt en de berekende koers van het fonds zou dit voor Pensioenfonds TenCate een discount van circa 14% betekenen. Pensioenfonds TenCate heeft geen stemrecht inzake de Block Sale. In de waardering van de beleggingen ultimo 2011 is rekening gehouden met de verwachte discount van 14%.
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
29
In het kader van verantwoord beleggen heeft BlackRock nieuwe passieve aandelenfondsen met een duurzaamheidskarakter gelanceerd. In deze fondsen worden beleggingen op gebied van controversiële wapens uitgesloten. De uitsluitingen betreffen: - clusterbommen; - landmijnen; - chemische en biologische wapens; - producenten van deze wapens of leveranciers van belangrijke onderdelen van deze wapens; - ondernemingen die meer dan 20% in eerder genoemde bedrijven bezitten of voor meer dan 50% in eigendom zijn van ondernemingen die deze producten maken. Het pensioenfonds heeft besloten om haar beleid van maatschappelijk verantwoord beleggen in te vullen door haar huidige aandelenbeleggingen daar waar mogelijk om te zetten naar deze zogenaamde SRI (Socially Responsible Investments) fondsen. In december 2011 zijn de regiofondsen van US en Canada omgezet. In 2012 zullen de andere fondsen volgen. Per 30 september 2011 is ING Real Estate (ING REIM) aan CBRE Ellis Richards (CBRE) verkocht. CBRE is de grootste vastgoedonderneming in de wereld. In Nederland is CBRE vooral bekend van de commerciële makelaardij en minder bekend op het gebied van vastgoedbeleggingen. Op dit gebied vullen beide ondernemingen elkaar goed aan. ING REIM is sterk vertegenwoordigd in Europa en Azië, terwijl CBRE voornamelijk belegt in de Verenigde Staten en Verenigd Koninkrijk. Het ING Real Estate Select Eurosiris Fund waarin het Pensioenfonds belegt, is in de huidige structuur behouden. Het beleid van het fonds zal gecontinueerd worden met dezelfde analisten en portfoliomanagers. Het grote voordeel van het vastgoedfonds is dat de analisten nog meer toegang hebben op cijfers van de directe vastgoedmarkt / verhuurmarkt. Aan het eind van 2011 is besloten om vanaf 2012 een tactische bandbreedte van - 3,5% / +3,5% van het belegd vermogen te hanteren bij de waarde van de rentederivaten, zodat tegenpartijrisico bij een hoge positieve waarde wordt gereduceerd en geen rendementsmogelijkheden verloren gaan. Bij overschrijding van de bandbreedte wordt de waarde van de derivatenportefeuille afgebouwd dan wel verhoogd door eventueel het hercouponnen van (enkele van) de bestaande rentederivaten. De samenstelling van de portefeuille was ultimo verslagjaar als volgt: Samenstelling beleggingsportefeuille ultimo 2011 (in %) Werkelijk belang
Strategische Afwijking van norm strategische norm
Vastrentende waarden
55,0
50,0
+5,0
Aandelen
32,2
35,0
-2,8
Vastgoed
8,0
10,0
-2,0
Alternatieve beleggingen
4,4
5,0
-0,6
Kortlopende middelen
0,4
0,0
+0,4
100,0
100,0
0,0
Totaal
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
30
Beleid afdekking renterisico Samenvatting van het beleid voor de afdekking van het renterisico: Het renterisico dat wordt afgedekt is het renterisico van de nominale voorziening pensioenverplichtingen (hierna VPV); De afdekratio wordt berekend op basis van de rentegevoeligheid van de VPV versus de obligaties, rentederivaten en de cash. Hierdoor wordt de netto rente exposure berekend; De gebruikte afdekratio is dynamisch, dit betekent dat naarmate een hogere dekkingsgraad wordt bereikt, een hogere afdekratio wordt gehanteerd; Voor een dekkingsgraad tot 110% geldt een strategische afdekratio van 50%. Dit is tevens de minimale afdekratio; Het moment van verschuiven van de vloer (minimale rente afdekking) wordt na overleg en goedkeuring door het Dagelijks Bestuur van het Pensioenfonds vastgesteld; De balansrisicomanager heeft het mandaat om rentederivaten af te sluiten om de gewenste afdekratio te kunnen bereiken; Voorafgaand aan het afsluiten van de transacties door de balansrisicomanager wordt het Pensioenfonds schriftelijk geïnformeerd over de af te sluiten transacties. Ook eventuele benutting van de ruimte binnen de tactische bandbreedte voor de afdekratio wordt, voorafgaand aan het afsluiten van de transacties aan het Pensioenfonds voorgelegd; Alle transacties kunnen pas plaatsvinden na akkoord van het Pensioenfonds; Ten behoeve van de renterisico reductie is het toegestaan om te beleggen in rentederivaten vanwege de lange duratie van de verplichtingen en de beperkte beschikbaarheid van langlopende staatsobligaties. Beleid afdekking valutarisico De belangrijkste valuta (USD, GBP en JPY) in de aandelenportefeuille worden volledig strategisch afgedekt, met een bandbreedte van 95% - 105%. Het Pensioenfonds streeft naar een afdekking van 100%, maar hanteert deze bandbreedte om het aantal transacties te beperken.
Vermogensbeheerders Vastrentende waarden: BNP Paribas en Pimco; Aandelen: BlackRock en Lupus Alpha Asset Management (tot 16 december 2011); Vastgoed: Altera Vastgoed en CBRE Global Investors (voorheen ING Real Estate); Alternatieve beleggingen: State Street Global Advisors (grondstoffen) en Amundi Alternative; Investments (hedgefondsen).
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
31
Benchmark (index) Benchmarks per ultimo 2011 Categorie
Index
Vastrentende waarden
Samengesteld op strategische norm
Staatsobligaties
Beheerder
Soort beheer
Samengesteld op marktwaarde
Passief mandaat
BC Euro Aggregate Treasuries ex PIIGS
BNP Paribas
Passief
Collateral mandaat
BC Euro Treasuries 15+ Fr, DE, NL
BNP Paribas
Passief
BC Euro Aggregate Credit index
Pimco
Actief
n.v.t.
n.v.t.
Bedrijfsobligaties Aandelen
Samengesteld op strategische norm
Small-mid cap
Dow Jones Stoxx TM Small Caps
Large cap
Samengesteld op strategische norm
Europa
MSCI Europe GBP hedged index netto
BlackRock
Actief
Noord-Amerika
MSCI America USD hedged index custom
BlackRock
Passief
Japan
MSCI Japan hedged netto
BlackRock
Passief
Zuid-Oost-Azië
MSCI Pacific ex Japan netto
BlackRock
Passief
Vastgoed
Samengesteld op strategische norm
Nederland
ROZ-IPD indices
Altera
Actief
Europa
Netherlands Gov. 5Yr + 300 bps
CBRE
Actief
Alternatieve beleggingen
Samengesteld op strategische norm
Grondstoffen
Dow Jones UBS Commodity Index TR
State Street
Passief
Hedgefondsen
1-maands Euribor + 300bps p/a%
Amundi
Actief
Rendement 2011 De beleggingsportefeuille (inclusief derivaten) leverde over 2011 een rendement op van 3,5% (2010: 8,9%). Het rendement van de strategische benchmark was 4,3% (2010: 8,1%). In alle beleggingscategorieën werd minder gepresteerd dan de benchmark, hetgeen op totaalniveau heeft geleid tot een underperformance van 0,8% (2010: outperformance 0,8%) Rendement in 2011 (in %)
Vastrentende waarden (incl. rentederivaten) Aandelen (incl. valutaderivaten) Vastgoed Alternatieve beleggingen (incl. valutaderivaten)
Totaal rendement (inclusief derivaten)
Jaarverslag 2011
Pensioenfonds TenCate
Benchmark
Relatieve Performance
14,9
15,6
-0,7
-10,6
-10,1
-0,5
1,3
4,1
-2,8
-16,9
-14,7
-2,2
3,5
4,3
-0,8
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
32
De teleurstellende prestaties van de vermogensbeheerders van actieve mandaten in de tweede helft van 2011 zijn de veroorzakers van deze underperformance. De overweging van vastrentende waarden in relatie tot de onderweging van aandelen gedurende een groot gedeelte van 2011 heeft daarentegen positief uitgepakt. Vastrentende waarden De vastrentende portefeuille (inclusief rentederivaten) behaalde over 2011 een rendement van 14,9% (2010: 5,1%). Het rendement van de strategische benchmark was 15,6% (2010: 4,5%). Het rendement exclusief rentederivaten was 5,3%. De rentederivaten hebben dus fors positief bijgedragen aan het rendement van de vastrentende portefeuille. De beleggingscategorie vastrentende waarden bestaat uit drie mandaten die bij twee vermogensbeheerders zijn ondergebracht. Deze categorie wordt ook aangeduid als matching portefeuille. De categorie staatsobligaties zijn onderverdeeld in twee mandaten: een passief mandaat en een collateral mandaat. Het passief mandaat belegd in Europese staatsobligaties met uitzondering van de PIIGS-landen (Portugal, Italië, Ierland, Griekenland en Spanje). Het collateral mandaat belegd in staatsobligaties van Nederland, Frankrijk en Duitsland met een lange duratie. Het derde mandaat belegd in bedrijfsobligaties. In dit mandaat heeft de vermogensbeheerder de mogelijkheid om naast de investment grade klasse ook in beperkte mate in high yield debt en in emerging market debt te beleggen. Daarnaast zijn bij drie tegenpartijen (zijnde banken) rentederivaten afgesloten om het renterisico te verminderen. Deze rentederivaten zorgen ervoor dat het renterisico van de verplichtingen van het Pensioenfonds voor ongeveer 50% is afgedekt. De portefeuille bedrijfsobligaties behaalde over 2011 een rendement van 0,3% (benchmark: 2,2%). In onderstaande tabel is de verdeling van de portefeuille vastrentende waarden weergegeven: Samenstelling portefeuille vastrentende waarden ultimo 2011 (in %) Strategische norm
Bandbreedte Minimum Maximum
Werkelijk belang
Staatsobligaties
70,0
65,0
75,0
69,3
Bedrijfsobligaties
30,0
25,0
35,0
30,7
Totaal
100,0
100,0
Aandelen De aandelenportefeuille (inclusief valutaderivaten) behaalde over 2011 een rendement van -10,6% (2010: 12,8%). Het rendement van de strategische benchmark was -10,1% (2010: 11,7%). Het rendement exclusief valutaderivaten was -9,4%. De valutaderivaten hebben dus negatief bijgedragen aan het rendement van de aandelenportefeuille.
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
33
De rendementen van de diverse (regionale) deelportefeuilles waren als volgt: Rendement aandelen (excl. valuta-afdekking) in % Europa large cap Europa small/mid cap (t/m 16 december) Noord-Amerika Japan
2011
2010
-9,2
13,8
-34,2
19,3
4,0
21,1
-11,4
23,5
Zuid-Oost-Azië
-9,9
25,1
Totaal
-9,4
17,4
De beleggingscategorie aandelen was voor nagenoeg geheel 2011 uitbesteed aan twee vermogensbeheerders. De categorie small/mid cap aandelen is ondergebracht bij een actieve manager die uitsluitend in het eurogebied belegd. De categorie large cap is bij één vermogensbeheerder in verschillende geografisch gespreide beleggingsfondsen ondergebracht met verschillende beheerstijlen. Het Europese fonds heeft een actieve beleggingsstijl en de overige fondsen een passieve beleggingsstijl. Samenstelling aandelenportefeuille ultimo 2011 (in %) Strategische norm
Bandbreedte Minimum Maximum
Werkelijk belang
Aandelenregio Europa Europa large cap
50,0
45,0
55,0
63,7
Europa small/mid cap
16,7
11,7
21,7
0,0
25,0
20,0
30,0
27,7
Japan
6,6
3,0
10,0
6,1
Zuid-Oost-Azië
1,7
0,0
3,0
2,5
Noord-Amerika
Totaal
100,0
100,0
Ultimo 2011 is het belang in Europa small/mid cap 0% en dus lager dan het minimum volgens het strategisch beleggingsbeleid. Deze afwijking is ontstaan doordat het belang in het Lupus Alpha small/ mid cap Eurofonds geheel is verkocht. De opbrengst is tijdelijk aangewend door het belang in het Europa large cap fonds bij BlackRock uit te breiden. Het Bestuur is voornemens in 2012 een nieuwe small/mid cap belegger te selecteren. Vastgoed De vastgoedportefeuille behaalde over 2011 een rendement van 1,3% (2010: 3,3%). Het rendement van de strategische benchmark was 4,1% (2010: 4,4%).
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
34
De categorie (niet-beursgenoteerd) vastgoed is bij twee (actieve) beheerders ondergebracht en is geografisch verdeeld. Bij vastgoed maken we een onderscheid in Nederlands vastgoed en Europees vastgoed. Het Nederlands vastgoed is ondergebracht in vier sectorfondsen (woningen, winkels, kantoren en logistiek). Kenmerkend van deze sectorfondsen is dat geen structurele leverage (maximaal 10%) wordt toegepast door de beheerder. Het Europese vastgoed kenmerkt zich als een fund of funds (dakfonds), dat wil zeggen het beleggingsfonds belegt in andere niet-genoteerde vastgoedfondsen. Deze onderliggende fondsen liggen in het eurogebied en gebruiken wel leverage (streefratio 40 – 50%). Op de Nederlandse vastgoedbelegging werd een rendement behaald van 1,7%. Op de Europese vastgoedbelegging werd een rendement behaald van -0,7%. Samenstelling vastgoedportefeuille ultimo 2011 (in %) Strategische norm
Werkelijk belang
Nederland
80,0
80,0
Europees
20,0
20,0
100,0
100,0
Totaal
Alternatieve beleggingen De beleggingscategorie alternatieve beleggingen (incl. valuta-afdekking) behaalde over 2011 een rendement van -16,9% (2010: 13,7%). Het rendement van de strategische benchmark was -14,7% (2010: 13,9%). De valuta-afdekking wordt pas vanaf mei 2011 meegenomen in de berekening van het benchmarkrendement. De valuta-afdekking was in de periode januari-april negatief, waardoor het getoonde benchmarkrendement feitelijk negatiever en de underperformance daardoor lager zou moeten zijn geweest. De beleggingscategorie alternatieven bestaat uit twee subcategorieën: grondstoffen en hedgefondsen. Het belang in de categorie hedgefondsen is ondergebracht in een dakfonds. Het Pensioenfonds heeft besloten om het belang in het hedgefonds volledig af te bouwen ten gunste van de categorie grondstoffen. De grondstoffen worden passief beheerd door de vermogensbeheerder. Samenstelling portefeuille alternatieve beleggingen ultimo 2011 (in %) Strategische norm Grondstoffen (incl. valutaafdekking) Hedgefondsen
Totaal
Bandbreedte Minimum Maximum
Werkelijk belang
100,0
0,0
100,0
90,4
0,0
0,0
50,0
9,6
100,0
100,0
De grondstoffenportefeuille (excl. valutaderivaten) behaalde over 2011 een rendement van -10,6% (2010: 18,6%) en de hedgefondsenportefeuille een rendement van -0,9% (2010: 6,6%).
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
35
Vooruitzichten De financieel-economische vooruitzichten blijven onzeker en de financiële markten blijven onvoorspelbaar. Europa werkt met vallen en opstaan aan een oplossing van de schuldencrisis. Dat is een uiterst moeizaam proces dat heeft geleid tot een brede vertrouwenscrisis. Het zal vermoedelijk enkele jaren duren voordat het tij is gekeerd. Het grootste risico daarbij is een stilstand van de westerse economieën: lage economische groei, zeer lage inflatie en uiterst lage renteniveaus. Overheden en particuliere huishoudens proberen vooral hun financiële positie te versterken door het afbetalen van schulden. Dat beïnvloedt de economische groei negatief en draagt niet bij aan de terugkeer van het vertrouwen. 2012 is daarom cruciaal: regeringsleiders en centrale banken zullen het vertrouwen moeten terugwinnen door de juiste maatregelen (tijdig) te nemen.
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
36
Pensioenparagraaf Kenmerken regeling De regelingen die door het Pensioenfonds worden uitgevoerd zijn de volgende: Pensioenregeling; Tijdelijke aanvullingsregeling; Pensioenspaarregeling. De pensioenregeling heeft de volgende kenmerken: Middelloon; Opbouwpercentage: 2,1%; Franchise 2011: € 15.122,00; Voorwaardelijke indexatie; Toetredingsleeftijd: 18 jaar; Pensioenleeftijd: 65 jaar; Voorwaardelijke overgangsregeling extra pensioeninkoop voor deelnemers geboren vanaf 1950. De tijdelijke aanvullingsregeling is van toepassing op werknemers geboren vóór 1 januari 1950. Betreffende werknemers kunnen op basis van deze regeling een aanvulling op het tot 2006 opgebouwde vroegpensioen aanvragen. De standaardingangsdatum van vroegpensioen plus aanvulling is afhankelijk van het geboortejaar en ligt tussen de 62 en de 63 jaar. De pensioenspaarregeling is een vrijwillige spaarregeling. Deze regeling biedt de mogelijkheid jaarlijks een aantal bruto loonbestanddelen te sparen, waarmee extra pensioenrechten kunnen worden verkregen.
Wijziging reglementen Op grond van de reglementaire bepalingen zijn per 1 januari 2012 de volgende wijzigingen doorgevoerd: - Verhoging van de franchise met 1,76% tot € 15.388,00. - Verhoging van de premie voor het Anw-hiaatpensioen tot € 17,00 (2010: € 8,00) per maand. Alle werknemers, vroeggepensioneerden en gepensioneerden met een partner die in de risicogroep valt zijn deze premie verschuldigd.
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
37
Actuariële paragraaf Actuariële analyse De actuariële analyse van het saldo van baten en lasten kan als volgt worden weergegeven: Bedragen x € 1.000
2011
2010
Premieresultaat
1.776
3.132
Premiebijdragen (van werkgever en werknemers)
8.809
9.237
-6.310
-5.327
Onttrekking uit premiebijdragen voor pensioenuitvoeringskosten
-352
-403
Onttrekking uit premiebijdragen voor sterfte en arbeidsongeschiktheid
-371
-375
-35.328
-1.335
9.535
25.527
-3.988
-3.853
Pensioenopbouw
Interestresultaat Beleggingsresultaten risico Pensioenfonds Rentetoevoeging Indexering en overige toeslagen
0
-1.750
-40.875
-21.259
Overig resultaat
-91
-12.166
Resultaat op waardeoverdrachten
-63
30
Resultaat op kanssystemen (sterfte en arbeidsongeschiktheid)
-32
-1.144
Resultaat op uitkeringen
-27
-95
0
-11.271
-43
140
9
30
Mutatie voorziening arbeidsongeschiktheid
-6
92
Overige baten
79
83
Overige lasten
-8
-31
-33.643
-10.369
Wijziging marktrente
Aanpassing sterftekansen Mutatie overige verzekeringstechnische grondslagen Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen
Totaal saldo van baten en lasten
Uitkomsten van de solvabiliteitstoets Het vereist eigen vermogen bedraagt ultimo 2011 € 51.798 (2010: € 47.676). Dit is 15,2% (2010: 15,6%) van de technische voorzieningen.
Oordeel van de certificerende actuaris over de financiële positie In zijn actuariële verklaring heeft de certificerende actuaris geoordeeld dat wel voldaan is aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet met uitzondering van de artikelen 131, 132 en 133 en dat de vermogenspositie slecht is vanwege een dekkingstekort.
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
38
Risicoparagraaf De verplichtingen die voortkomen uit de pensioenregelingen van het Pensioenfonds brengen risico’s met zich mee die kunnen worden onderscheiden in niet-financiële en financiële risico’s. De belangrijkste risico’s die door het Pensioenfonds worden onderscheiden, worden hierna omschreven. Matchingrisico Het matchingrisico is het risico dat de looptijd en rentegevoeligheid tussen de beleggingen en de pensioenverplichtingen niet op elkaar zijn afgestemd. Wanneer een pensioenfonds aan zijn verplichtingen moet voldoen (pensioenen uitbetalen), dienen daarvoor op tijd de beschikbare middelen vrij te komen. Een pensioenfonds kan zowel het nominale als het reële renterisico trachten af te dekken. Asset Liability Management (ALM) is een instrument dat kan worden gebruikt om de optimale soort en/of mate van matching te bepalen. De maatregelen van het Pensioenfonds om dit risico te beheersen staan hierna omschreven bij (met name) “Renterisico” en “Liquiditeitsrisico”. Verzekeringtechnisch risico Naast de financiële risico’s staat het Pensioenfonds bloot aan verzekeringtechnische risico’s, waarvan het langlevenrisico het belangrijkste is. De voorziening pensioenverplichtingen wordt prudent berekend door toepassing van de nieuwste prognosetafels opgesteld door het Actuarieel Genootschap en correctiefactoren als gevolg van afwijking van onze deelnemerspopulatie ten opzichte van de gehele bevolking. Andere verzekeringstechnische risico’s zijn kortlevenrisico, arbeidsongeschiktheidsrisico en looninflatie. Het kortlevenrisico en het arbeidsongeschiktheidsrisico zijn herverzekerd door middel van een stopp-loss verzekering bij de Algemene Levensherverzekering Maatschappij. Concentratierisico Concentratierisico’s kunnen optreden bij een concentratie van de beleggingsportefeuille in regio’s, economische sectoren of tegenpartijen. Om deze concentraties tegen te gaan worden beleggingen zoveel als mogelijk gediversifieerd. Tevens worden beleggingsrichtlijnen afgesproken met vermogensbeheerders, waarin limieten ten aanzien van genoemde concentraties zijn afgesproken. Beleggingsrisico’s Beleggingsrisico’s betreffen renterisico, prijsrisico, kredietrisico, liquiditeitsrisico en valutarisico. Renterisico Renterisico is het risico dat het saldo van de marktwaarde van de portefeuille vastrentende waarden en de nominale pensioenverplichtingen op marktwaarde verandert door veranderingen in de marktrente. Het structurele renterisico wordt beheerst binnen het ALM-proces. Integrale beheersing van de balansrisico’s is onderdeel van de nieuwe financiële opzet, hetgeen ondermeer tot uitdrukking komt door de benoeming van een balansrisicomanager. Door middel van de vastrentende portefeuille heeft het Pensioenfonds de duration in belangrijke mate afgestemd op die van de verplichtingen, teneinde de totale mismatch van de waarde ontwikkeling van de beleggingen ten opzichte van de verplichtingen te reduceren. Het rentebeleid van het Pensioenfonds is gebaseerd op het afdekken van het feitelijke renterisico van de verplichtingen. Het Pensioenfonds past een dynamische methode van afdekking toe. Naarmate de dekkingsgraad stijgt, zal de afdekking toenemen en dus het renterisico verminderen.
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
39
In het verslagjaar was de strategische afdekratio 50%, waarbij de tactische bandbreedte gelijk is aan 40%-60%. Ten behoeve van renterisico-reductie is het toegestaan om te beleggen in derivaten vanwege de lange duratie van de verplichtingen en de beperkte beschikbaarheid van langlopende staatsobligaties. Prijsrisico Prijsrisico is het risico van waardewijzigingen door de ontwikkeling van marktprijzen, die wordt veroorzaakt door factoren gerelateerd aan een individuele belegging, de uitgevende instelling of generieke factoren. Omdat alle beleggingen worden gewaardeerd tegen reële waarde waarbij waardewijzigingen onmiddellijk in het saldo van baten en lasten worden verwerkt, zijn alle wijzigingen in marktomstandigheden direct zichtbaar in het beleggingsresultaat. Het prijsrisico kan worden gemitigeerd door diversificatie. De activa worden door het Pensioenfonds naar behoren gediversificeerd, zodat een bovenmatige afhankelijkheid van – of vertrouwen in – bepaalde activa, of een bepaalde emittent of groep van ondernemingen en risicoaccumulatie in de portefeuille wordt vermeden. Kredietrisico Kredietrisico hangt samen met de beleggingen in verhandelbare schuldpapieren en op tegenpartijen. Kredietrisico op verhandelbare schuldpapieren wordt beschouwd als prijsrisico. De beheersing van deze vorm van kredietrisico is geïntegreerd in het beleggingsproces, door middel van een richtlijn over de maximale belegging per kredietklasse. Tegenpartijrisico betreft het risico dat tegenpartijen hun verplichtingen aan het fonds niet meer kunnen nakomen, bijvoorbeeld door faillissement. Het tegenpartijrisico wordt beheerst door selectie van solide tegenpartijen en hantering van tegenpartijlimieten, al dan niet in combinatie met zekerheidstellingen. Het Pensioenfonds beperkt de risico’s doordat enerzijds de portefeuille hoofdzakelijk wordt belegd in degelijke ondernemingen met een investment grade status. Over het beperkte deel van de portefeuille dat wordt belegd in below investment grade, wordt brede spreiding over debiteuren nagestreefd. Liquiditeitsrisico Liquiditeitsrisico is het risico dat het fonds onvoldoende liquide middelen heeft of op korte termijn vrij kan maken om betalingen, waaronder de pensioenuitkeringen, te verrichten. Dit risico wordt beperkt door in zoveel als mogelijk liquide producten te beleggen. Het liquiditeitsrisico wordt ook beperkt door de invulling van het cashmanagement. Het management van de uitvoeringsorganisatie ziet toe op een juiste afstemming van de inkomende en uitgaande cashstromen van het fonds. Valutarisico Valutarisico is het risico dat de waarde van de beleggingen verandert door veranderingen in valutakoersen. Valuta’s worden niet beschouwd als een afzonderlijke beleggingscategorie. Valutaposities zonder dat die volledig gekoppeld zijn aan een onderliggende positie in obligaties, aandelen, onroerend goed of grondstoffen zijn niet toegestaan, tenzij valutaposities uitdrukkelijk in het mandaat geaccordeerd zijn. Uit het oogpunt van risicoreductie is een beleidsstandpunt bepaald met betrekking tot het actief afdekken van valutarisico’s. Strategisch is besloten om de beleggingen die luiden in Amerikaanse dollar, Britse Pond en Japanse Yen strategisch voor 100% af te dekken met een bandbreedte van 95%-105%. De valuta afdekking wordt maandelijks getoetst aan de hand van de beleggingsoverzichten van de vermogensbeheerders en indien nodig bijgesteld. Voor de valuta afdekking worden transparante en eenvoudige derivaten ingezet. In de beleggingscommissie wordt periodiek het beleid en de positie van de verschillende valuta’s behandeld.
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
40
Operationele risico’s (waaronder interne beheersing, IT en integriteitsrisico) Operationeel risico is het risico ten gevolge van niet afdoende of falende processen of systemen, menselijk gedrag of externe gebeurtenissen. Het gaat hier om onjuiste of niet tijdige afwikkeling van transacties, verkeerde verwerking van gegevens, fraude en dergelijke. Dergelijke risico’s worden beheerst door het stellen van hoge kwaliteitseisen aan de eigen uitvoeringsorganisatie en de organisaties waaraan het Pensioenfonds activiteiten heeft uitbesteed op gebieden zoals interne organisatie, processen, interne controles, kwaliteit van de geautomatiseerde systemen en dergelijke. Uitbesteding en de risico’s die hiermee samenhangen Het Bestuur heeft onder behoud van zijn verantwoordelijkheden een aantal werkzaamheden structureel uitbesteed. De uitbesteding van werkzaamheden aan een derde partij heeft tot gevolg dat het Bestuur geen directe gezagsverhouding heeft met de personen die bij de derde partij feitelijk en dagelijks zijn belast met de uitvoering van die werkzaamheden. Het Bestuur heeft verder geen rechtstreeks zicht op en voert geen directe controle uit op processen bij de externe dienstverlener. Het Bestuur erkent verder dat aan de uitvoering door het pensioenbureau het risico van discontinuïteit is verbonden. Bij alle uitbestedingsactiviteiten conformeert het fonds zich aan de regelgeving van De Nederlandsche Bank op het gebied van uitbesteding. Het fonds beschikt voor iedere externe uit te voeren activiteit over een uitbestedingsovereenkomst die voldoet aan het bij of krachtens artikel 34 van de Pensioenwet bepaalde. In voorkomende gevallen worden met de uitvoerende organisaties nadere afspraken omtrent procedures, processen, informatieverschaffing en te leveren diensten vastgelegd in een Service Level Agreement (SLA). In de SLA wordt de dienstverlening inzichtelijk gemaakt en wordt de kwaliteit van de dienstverlening vastgelegd. Juridische risico’s Het Pensioenfonds loopt het risico in rechte aangesproken te worden. Eén risico is dat de fondsstukken niet voldoen aan de wettelijke bepalingen. Een ander risico is dat men als fondsbestuurder in persoon kan worden aangesproken. Een derde risico betreft het niet in voldoende mate vorm geven aan consistent beleid, dit maakt het fonds kwetsbaar indien het hierop wordt aangesproken. Een vierde risico betreft het niet of onduidelijk communiceren naar partijen. Een vijfde risico betreft aansprakelijkheid door het niet of niet goed functioneren van partijen die het Pensioenfonds heeft ingehuurd. Teneinde de juridische risico’s te beperken heeft het Pensioenfonds de volgende maatregelen genomen: - het management van de uitvoeringsorganisatie en de adviserende actuaris toetsen bij wetswijzigingen de fondsstukken en stellen waar nodig wijzigingen voor aan het Bestuur; - het Pensioenfonds heeft een aansprakelijkheidsverzekering voor het Bestuur afgesloten; - het pensioenfonds ziet erop toe dat besluitvorming consistent en goed gedocumenteerd plaatsvindt. Deze documentatie zorgt ervoor dat ook derden de inhoud en werking van dit beleid kunnen volgen; - het Pensioenfonds werkt volgens een communicatieplan. Dit plan bewaakt de wettelijk verplichte communicatiemomenten. Naast deze vereisten heeft het Pensioenfonds eigenstandige communicatiedoelen. Middels het planmatig uitvoeren wordt bewaakt dat aan de eisen van de wet en consistentie van de uitingen wordt voldaan; - met alle ingehuurde partijen zijn contractuele afspraken gemaakt. Partijen dienen regelmatig te rapporteren over het wel of niet voldoen aan de gemaakte afspraken. Daar waar mogelijk heeft het Pensioenfonds activiteiten gescheiden ondergebracht, waardoor er een mechanisme ontstaat van controletechnische functiescheiding; - jaarlijks vinden er controles plaats door actuaris en accountant op de uitvoering door het Pensioenfonds. Materiële onvolkomenheden worden door hen gerapporteerd;
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
41
-
het Bestuur draagt er zorg voor dat zij voldoende kennis en kunde bezit om haar verantwoordelijkheid te kunnen dragen. De hierboven genoemde risico’s zijn niet limitatief maar de weergegeven afdekking van deze genoemde risico’s geven wel een indicatie over de juridische weerbaarheid van het pensioenfonds. Beheersing van de risico’s De laatste jaren is vooral aandacht besteed aan het beheersen van het balansrisico (het afstemmen van het vermogen op de pensioenverplichtingen). Het Bestuur heeft dit risico van het Pensioenfonds in samenwerking met de balansrisicomanager geanalyseerd en een beschrijving van de beheersing van dit risico opgenomen in de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota. Het Bestuur wordt periodiek voorzien van managementinformatie met betrekking tot de status van de beleggingen en de verplichtingen van het Pensioenfonds. Verder wordt het Bestuur door middel van periodieke rapportages van zowel de uitvoeringsorganisatie alsmede van externe adviseurs in staat gesteld de risico’s en fondssituatie goed te monitoren. Het Bestuur overlegt binnen de daarvoor gestelde wettelijke termijnen aan De Nederlandsche Bank de staten die De Nederlandsche Bank nodig heeft voor haar taak.
Toekomstparagraaf Op 2 februari 2012 heeft het Bestuur van het Pensioenfonds een voorwaardelijk besluit genomen tot het toepassen van een korting op de aanspraken en rechten met 2,3% per 1 april 2013. Het Bestuur constateert dat er tot op dit moment geen herstel heeft plaatsgevonden. Integendeel, de achterstand op de verwachte dekkingsgraad uit het herstelplan is toegenomen. Het besluit over de definitieve omvang van de korting zal worden genomen in het eerste kwartaal van 2013, mede gebaseerd op de dekkingsgraad per 31 december 2012.
Almelo, 7 juni 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate Het Bestuur
Drs. L.J. Kuipers Voorzitter
Jaarverslag 2011
A. van Egmond Secretaris
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
42
Balans per 31 december 2011, na resultaatbestemming Bedragen x € 1.000
toelichting
31 december 2011
31 december 2010
Beleggingen voor risico pensioenfonds
6
Vastgoedbeleggingen
7
25.246
26.066
Aandelen
8
104.167
120.138
Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen
9
156.107
158.685
10/20
17.095
-
11
15.563
19.058
318.178
323.947
12
538
512
13
1.192
1.214
14
74
296
319.982
325.969
Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Overige contracten herverzekering Vorderingen en overlopende activa Overige vorderingen Overige activa Liquide middelen
TOTAAL ACTIEF
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
43
Bedragen x € 1.000
toelichting
31 december 2011
31 december 2010
Stichtingskapitaal en reserves Stichtingskapitaal
15
1
1
Algemene reserve
15
-28.894
4.866
Bestemmingsreserve
15
3.340
3.223
-25.553 Technische voorzieningen
8.090
17
Voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds
17
340.814
305.396
Overige technische voorzieningen
17
406
400
Derivaten
18/20
Overige schulden en overlopende passiva
19
TOTAAL PASSIEF
Dekkingsgraad (in %)
5
5
16
341.220
305.796
3.654
11.473
661
610
319.982
325.969
92,5
102,6
De dekkingsgraad wordt hierbij gedefinieerd als pensioenvermogen / technische voorzieningen. Het pensioenvermogen is gelijk aan het totaal actief minus derivaten en overige schulden en overlopende passiva.
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
44
Staat van baten en lasten over 2011 Bedragen x € 1.000
toelichting
2011
2010
Premiebijdragen (van werkgever en werknemers)
23
8.809
9.237
Beleggingsresultaten risico pensioenfonds
24
9.535
25.527
Overige baten
25
79
83
18.423
34.847
BATEN
LASTEN Pensioenuitkeringen
26
-15.086
-15.441
Pensioenuitvoeringskosten
27
-652
-720
Mutatie voorziening pensioenverplichtingen risico pensioenfonds - Pensioenopbouw
28
-6.310
-5.327
- Indexering
29
-
-1.750
30
-3.988
-3.853
- Rentetoevoeging - Onttrekking voor pensioenuitkeringen en
31, 32 15.359
15.663
- Wijziging marktrente
pensioenuitvoeringskosten 33
-40.875
-21.259
- Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten
38
842
29
- Aanpassing sterftekansen
34
-
-20.940
- Overige wijzigingen
35
-446
-1.379
-35.418
-38.816
Mutatie overige technische voorzieningen
36
-6
9.761
Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen
37
9
30
Saldo overdrachten van rechten
38
-905
1
Overige lasten
39
-8
-31
-33.643
-10.369
Saldo van baten en lasten
Bestemming van het saldo van baten en lasten Ten gunste van bestemmingsreserve
117
576
Ten laste van algemene reserve
-33.760
-10.945
Totaal saldo van baten en lasten
-33.643
-10.369
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
45
Kasstroomoverzicht 2011 Bedragen x € 1.000
2011
2010
8.733
9.223
259
224
79
27
Betaalde pensioenuitkeringen
-15.172
-15.543
Betaalde waardeoverdrachten
-1.142
-216
-532
-589
-27
-28
-7.802
-6.902
8.028
7.082
-448
-410
7.580
6.672
-222
-230
296
526
74
296
Kasstroom uit pensioenactiviteiten Ontvangen premies Ontvangen waardeoverdrachten Ontvangen uitkeringen van herverzekeraars
Betaalde pensioenuitvoeringskosten Betaalde premies herverzekering
Totaal kasstroom uit pensioenactiviteiten Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Verkopen en aflossingen van beleggingen Betaalde vermogensbeheerkosten
Totaal kasstroom uit beleggingsactiviteiten
Mutatie liquide middelen Stand per 1 januari
Stand per 31 december
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
46
Toelichting behorende tot de jaarrekening 2011 1.
Inleiding Het doel van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate, statutair gevestigd te Almelo (hierna “het Pensioenfonds”) is het nu en in de toekomst verstrekken van uitkeringen aan gepensioneerden en nabestaanden terzake van ouderdom en overlijden. Het Pensioenfonds geeft invulling aan de uitvoering van de pensioenregeling van Koninklijke Ten Cate nv (hierna “de onderneming”).
2.
Overeenstemmingsverklaring De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals deze zijn opgenomen in Titel 9, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en met inachtneming van de voor het pensioenfonds geldende Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving, in het bijzonder Richtlijn 610 Pensioenfondsen (RJ 610). De gehanteerde grondslagen in de jaarrekening zijn dezelfde als die van het voorgaande jaar. Het Bestuur heeft op 7 juni 2012 de jaarrekening opgemaakt.
3.
Presentatiewijzigingen De presentatie van de jaarrekening heeft in het verslagjaar geen wijziging ondergaan ten opzichte van het afgelopen verslagjaar.
4.
Algemene grondslagen
(a)
Algemeen De jaarrekening wordt gepresenteerd in duizenden euro’s, tenzij anders vermeld. Beleggingen en pensioenverplichtingen worden gewaardeerd op actuele waarde. Overige activa en passiva worden gewaardeerd tegen nominale waarde, tenzij anders vermeld. Baten en lasten worden toegerekend aan het verslagjaar waarop deze betrekking hebben.
(b)
Opname van een actief of een verplichting Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het pensioenfonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld.
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
47
(c)
Verantwoording baten en lasten Baten worden in de rekening van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voor- respectievelijk nadelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. Dit betekent dat transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum. Als gevolg hiervan kan sprake zijn van een post “overlopende activa” c.q. “overlopende passiva”.
(d) Saldering van een actief en een verplichting Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met de gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen.
(e)
Schattingen en veronderstellingen Bij het opstellen van de jaarrekening is het gebruik van schattingen en veronderstellingen noodzakelijk. De schattingen en veronderstellingen zijn vooral van invloed op de hoogte van de voorziening pensioenverplichtingen. Voor de waardering van de beleggingen, inclusief derivaten, zijn weinig schattingen nodig. De waardering van de beleggingen is voor het grootste gedeelte gebaseerd op marktinformatie.
(f)
Verwerking van waardeveranderingen van beleggingen Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de rekening van baten en lasten opgenomen.
(g)
Vreemde valuta Activa en verplichtingen in vreemde valuta worden omgerekend naar euro’s tegen de koers per balansdatum. Deze waardering is onderdeel van de waardering tegen reële waarde. Baten en lasten voortvloeiende uit transacties in vreemde valuta’s worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum. Alle valutakoersverschillen zijn verwerkt in de staat van baten en lasten.
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
48
De koersen van de belangrijkste valuta’s ten opzichte van de euro zijn als volgt: 31 december 2011
Gemiddelde 2011
31 december 2010
Gemiddelde 2010
USD
1,30
1,39
1,34
1,33
GBP
0,84
0,87
0,86
0,86
JPY
99,90
110,92
108,81
116,36
5.
Specifieke grondslagen
(h)
Beleggingen
(h.1) Algemeen In overeenstemming met de Pensioenwet worden beleggingen gewaardeerd op actuele waarde. Participaties in beleggingsinstellingen, die gespecialiseerd zijn in een bepaald soort beleggingen worden gerubriceerd en gewaardeerd volgens de grondslagen voor dat soort beleggingen. (h.2) Vastgoedbeleggingen Onderliggende beleggingen in niet-beursgenoteerde participaties worden gewaardeerd tegen de reële waarde, gebaseerd op de marktwaarde van het onderliggende vastgoed. De marktwaarde van het onderliggende vastgoed is de geschatte waarde bij onderhandse verkoop in verhuurde staat. (h.3) Aandelen De marktwaarde van onderliggende beursgenoteerde aandelen van aandelenfondsen is gebaseerd op de beurskoers per balansdatum. Indien onderliggende aandelen niet beursgenoteerd zijn of indien de koersvorming niet representatief is, wordt de marktwaarde getaxeerd. De taxatie is gebaseerd op recente marktinformatie. (h.4) Vastrentende waarden Beursgenoteerde vastrentende waarden en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd tegen de per balansdatum geldende beurskoersen. Indien vastrentende waarden of participaties in beleggingsinstellingen niet-beursgenoteerd zijn, vindt waardebepaling plaats op basis van de geschatte toekomstige nettokasstromen (rente en aflossingen) die uit de beleggingen zullen voortvloeien, contant gemaakt tegen de geldende marktrente en rekening houdend met het risicoprofiel (kredietrisico; oninbaarheid) en de looptijd. (h.5) Derivaten Derivaten worden gewaardeerd op reële waarde, te weten de relevante marktnotering of, als die er niet is, de waarde die wordt bepaald met behulp van marktconforme en toetsbare waarderingsmodellen. (h.6) Overige beleggingen De hieronder opgenomen beleggingen zijn overwegend participaties in een grondstoffenfonds en worden gewaardeerd op basis van de intrinsieke waarde van het fonds waarin wordt belegd.
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
49
(i)
Herverzekeringen Betaalde herverzekeringspremies worden verantwoord in de periode waarop de herverzekering betrekking heeft. Vorderingen uit herverzekeringscontracten op risicobasis worden verantwoord op het moment dat de verzekerde gebeurtenis zich voordoet. Bij de waardering worden de herverzekerde uitkeringen contant gemaakt tegen de rentetermijnstructuur, onder toepassing van de actuariële grondslagen van het pensioenfonds. Vorderingen uit herverzekeringscontracten die te classificeren zijn als garantiecontracten worden gelijkgesteld aan de hiertegenover staande voorziening voor pensioenverplichtingen. Vorderingen uit herverzekeringscontracten die te classificeren zijn als kapitaalcontracten worden gewaardeerd op de verwachte verzekeringsuitkering bij expiratie van het herverzekeringscontract. Bij de waardering van de vorderingen wordt rekening gehouden met de kredietwaardigheid van de herverzekeraar (afslag voor kredietrisico).
(j)
Vorderingen en overlopende activa Vorderingen en overlopende activa worden bij eerste verwerking gewaardeerd op reële waarde. Na eerste verwerking worden vorderingen gewaardeerd op geamortiseerde kostprijs (gelijk aan de nominale waarde indien geen sprake is van transactiekosten) onder aftrek van eventuele bijzondere waardeverminderingen, indien sprake is van oninbaarheid.
(k)
Technische voorzieningen
(k.1) Voorziening pensioenverplichtingen De voorziening voor pensioenverplichtingen wordt gewaardeerd op actuele waarde (marktwaarde). De actuele waarde wordt bepaald op basis van de contante waarde van de beste inschatting van toekomstige kasstromen die samenhangen met de op balansdatum onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. Onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen zijn de opgebouwde nominale aanspraken en de onvoorwaardelijke (indexatie)toezeggingen. De contante waarde wordt bepaald met gebruikmaking van de marktrente. Bij de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen is uitgegaan van het op de balansdatum geldende pensioenreglement en van de over de verstreken deelnemersjaren verworven aanspraken. Jaarlijks wordt door het Bestuur besloten of de opgebouwde pensioenaanspraken worden geïndexeerd. Alle per balansdatum bestaande indexatiebesluiten zijn in de berekening begrepen. Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige salarisontwikkelingen. Bij de berekening van de voorziening wordt rekening gehouden met premievrije pensioenopbouw in verband met invaliditeit op basis van de contante waarde van pensioenaanspraken welke in de toekomst worden opgebouwd. Bij de bepaling van de actuariële uitgangspunten wordt uitgegaan van voor de toezichthouder acceptabele grondslagen, waarbij rekening wordt gehouden met de voorzienbare trend in overlevingskansen.
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
50
De berekeningen zijn uitgevoerd op basis van de volgende actuariële grondslagen en veronderstellingen: Marktrente: de rentetermijnstructuurvan de nominale marktrente per 31 december 2011 zoals gepubliceerd door DNB. Deze rentetermijnstructuur is vastgesteld op basis van het gemiddelde van alle handelsdagen in de laatste 3 maanden van 2011. Overlevingstafels: AG prognosetafels 2010 – 2060, gecorrigeerd met correctiefactoren door toepassing Towers Watson 2010 ervaringssterfte. Gezinssamenstelling: Voor de actieve deelnemers wordt bij de berekening van de contante waarde van het partnerpensioen uitgegaan van een partnerfrequentie van 100% tot de 65-jarige leeftijd, welke frequentie daarna afneemt op grond van de sterftekansen van de partner volgens de gehanteerde overlevingstafels. Voor de inactieve deelnemers jonger dan 65 jaar, inactief geworden vóór 1 januari 2000, wordt bij de berekening van de contante waarde van het partnerpensioen uitgegaan van een partnerfrequentie van 90% tot de 65-jarige leeftijd, welke frequentie daarna afneemt op grond van de sterftekansen van de partner volgens de gehanteerde overlevingstafels. Voor de inactieve deelnemers jonger dan 65 jaar, inactief geworden ná 1 januari 2000, wordt bij de berekening van de contante waarde van het partnerpensioen uitgegaan van een partnerfrequentie van 100% tot de 65-jarige leeftijd, welke frequentie daarna afneemt op grond van de sterftekansen van de partner volgens de gehanteerde overlevingstafels. Voor partnerpensioen is aangenomen dat alle mannen drie jaar ouder zijn dan hun echtgenote/ partner. Er vindt opbouw van nabestaandenpensioen plaats. Geboortedata: verondersteld is dat alle verzekerden zijn geboren op de eerste dag van hun geboortemaand. Kostenopslag ter grootte van 2% van de voorziening voor pensioenverplichtingen in verband met toekomstige administratie- en excassokosten. Met de kans op reactivering van arbeidsongeschikten wordt geen rekening gehouden. (k.2) Overige technische voorzieningen Onder het hoofd Overige technische voorzieningen worden voorzieningen opgenomen voor met de pensioenverplichtingen samenhangende risico’s voorzover niet opgenomen in de berekening van de pensioenvoorziening zoals voorziening arbeidsongeschiktheid. Bij de bepaling van de voorziening arbeidsongeschiktheid wordt rekening gehouden met de verwachte schadelast voor zieke deelnemers op balansdatum die naar verwachting arbeidsongeschikt zullen worden verklaard. Met betrekking tot deze categorie wordt de verplichting geschat op basis van ervaringscijfers.
(l)
Overige schulden en overlopende passiva Overige schulden en overlopende passiva worden bij eerste verwerking gewaardeerd op reële waarde. Na eerste verwerking worden schulden gewaardeerd op geamortiseerde kostprijs (gelijk aan de nominale waarde indien geen sprake is van transactiekosten).
(m) Dekkingsgraad De dekkingsgraad van het fonds wordt berekend door op balansdatum het balanstotaal minus de derivaten (passivazijde balans) en de kortlopende schulden te delen op de technische voorzieningen zoals opgenomen in de balans.
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
51
(n)
Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is conform de directe methode opgesteld. Dit houdt in dat alle ontvangsten en uitgaven ook als zodanig worden gepresenteerd. Onderscheid wordt gemaakt tussen kasstromen uit pensioenuitvoeringsactiviteiten en beleggingsactiviteiten.
6.
Beleggingen voor risico pensioenfonds
De ontwikkelingen in de beleggingsportefeuille in het verslagjaar zijn als volgt samen te vatten: Bedragen x € 1.000
Vastgoed-
Aandelen Vastrentende
beleggingen
waarden
Derivaten
Overige
Totaal
beleggingen
Stand per 1 januari 2010
25.176
97.598
158.630
-1.201
13.356
293.559
Aankopen/verstrekkingen
1.248
25.548
113.668
-
12.799
153.263
Verkopen/aflossingen
-
-20.469
-132.747
-
-9.553
-162.769
Overige mutaties
-
-153
-167
-10.272
241
-10.351
-358
17.614
19.301
-
2.215
38.772
26.066
120.138
158.685
-11.473
19.058
312.474
-
-
-
6
-
11.473
per 31 december 2010
26.066
120.138
158.685
-
19.058
323.947
Stand per 1 januari 2011
26.066
120.138
158.685
-11.473
19.058
312.474
Herwaardering
Belegd vermogen per 31 december 2010 Af: negatief saldo derivaten
11.473
Beleggingen (balanspost)
Aankopen/verstrekkingen Verkopen/aflossingen Overige mutaties Herwaardering
106
47.232
65.572
-
-
112.910
-
-49.460
-74.318
-
-562
-124.340
-
-
-
24.914
-1.243
23.671
-926
-13.743
6.168
-
-1.690
-10.191
25.246
104.167
156.107
13.441
15.563
314.524
6
-
3.654
17.095
15.563
318.178
Belegd vermogen per 31 december 2011 Af: negatief saldo derivaten
Beleggingen (balanspost)
-
-
-
25.246
104.167
156.107
3.654
per 31 december 2011
6
Negatieve saldo derivaten wordt verantwoord op de passiva zijde van de balans.
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
52
Actuele waarde Schattingen en oordelen Zoals vermeld in de toelichting zijn de beleggingen van het Pensioenfonds nagenoeg allemaal gewaardeerd tegen actuele waarde per balansdatum en is het over het algemeen mogelijk en gebruikelijk om de actuele waarde binnen een aanvaardbare bandbreedte van schattingen vast te stellen. Voor sommige andere financiële instrumenten, zoals beleggingsvorderingen en -schulden, geldt dat de boekwaarde de actuele waarde benadert als gevolg van het kortetermijnkarakter van de vorderingen en schulden. De boekwaarde van alle activa en de financiële verplichtingen op balansdatum benadert de actuele waarde. Voor de meerderheid van de financiële instrumenten van het Pensioenfonds kan gebruik worden gemaakt van marktnoteringen. Echter, bepaalde financiële instrumenten, zoals bijvoorbeeld onderhandse leningen en vastgoed zijn gewaardeerd door middel van gebruikmaking van waarderingsmodellen en -technieken, inclusief verwijzing naar de huidige reële waarde van vergelijkbare instrumenten. Op basis van de boekwaarde kan het volgende onderscheid worden gemaakt: Bedragen x € 1.000
Directe marktnoteringen
Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden
Afgeleide
Waarderings-
Totaal
markt-
modellen en
noteringen
-technieken
-
-
26.066
26.066
19.487
100.651
-
120.138
105.654
51.305
1.726
158.685
Derivaten, activa
-
-
-
-
Derivaten, passiva
-
-11.473
-
-11.473
Overige beleggingen
-
19.058
-
19.058
125.141
159.541
27.792
312.474
Stand per 31 december 2010
Vastgoedbeleggingen
-
-
25.247
25.247
Aandelen
-
104.167
-
104.167
Vastrentende waarden
107.097
47.399
1.611
156.107
Derivaten, activa
-
17.095
-
17.095
Derivaten, passiva
-
-3.654
-
-3.654
Overige beleggingen
-
15.563
-
15.563
107.097
180.570
26.858
314.525
Stand per 31 december 2011
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
53
Schattingen van de actuele waarde zijn een momentopname, gebaseerd op de marktomstandigheden en de beschikbare informatie over het financiële instrument. Deze schattingen zijn van nature subjectief en bevatten onzekerheden en een significante oordeelsvorming (bijvoorbeeld rentestand, volatiliteit, schatting van kasstromen, etc.) en kunnen derhalve niet met precisie worden vastgesteld. Directe marktnoteringen: actuele waarde wordt afgeleid aan de hand van marktnoteringen van identieke beleggingen in een actieve markt. Afgeleide marktnotering: actuele waarde wordt afgeleid aan de hand van directe/indirecte marktdata anders dan die gebruikt bij directe marktnotering. Waarderingsmodellen en technieken (niet gebaseerd op marktdata): actuele waarde wordt afgeleid aan de hand van waarderingsmodellen zonder waarneembare marktdata. Schatting van reële waarde De belangrijkste gehanteerde methoden en veronderstellingen voor het schatten van de reële waarde van financiële instrumenten zijn de mark to market en de netto contante waarde methode, taxaties en eventuele opgaven van derden.
7.
Vastgoedbeleggingen Bedragen x € 1.000 Nederlands indirect vastgoed Europees indirect vastgoed
Stand per 31 december
8.
2011
2010
20.205
20.991
5.041
5.075
25.246
26.066
2011
2010
104.167
100.651
-
19.487
104.167
120.138
Aandelen Bedragen x € 1.000 Niet-beursgenoteerde aandelen beleggingsfondsen, large cap Beursgenoteerde aandelen beleggingsfonds, small/mid cap
Stand per 31 december
Aan het eind van het verslagjaar is het belang in het Europees small/mid cap fonds verkocht. De opbrengst hiervan is gebruikt om het belang in het Europese large cap fonds uit te breiden.
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
54
9.
Vastrentende waarden Bedragen x € 1.000
2011
2010
107.097
105.654
1.611
1.726
47.399
51.305
156.107
158.685
Directe vastrentende waardebeleggingen Staatsobligaties Leningen op schuldbekentenis Indirecte vastrentende waardebeleggingen Bedrijfsobligaties (Credit Fund)
Stand per 31 december
Een deel van de staatsobligatieportefeuille met een totale marktwaarde van 100 (2010: 11.282) is gestort in een gesepareerd depot als zekerheid voor rentederivaten met een negatieve marktwaarde.
10. Derivaten (activa) Bedragen x € 1.000
2011
2010
Rentederivaten
17.095
-
Stand per 31 december
17.095
-
2011
2010
Voor verdere toelichting zie onderdeel 20 Risicobeheer en derivaten.
11. Overige beleggingen Bedragen x € 1.000 Grondstoffen
13.104
14.658
Hedgefondsen
1.306
2.216
Liquide middelen
1.111
2.096
42
88
15.563
19.058
Vorderingen inzake beleggingen
Stand per 31 december
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
55
12. Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Bedragen x € 1.000
2011
2010
538
528
Afslag voor kredietrisico
-
-16
Stand per 31 december
538
512
Overige contracten herverzekering
Onder overige contracten is de gekapitaliseerde waarde van de herverzekeringscontracten opgenomen. Dit betreft contracten van aangesloten ondernemingen bij herverzekeringsmaatschappijen, die ten tijde van toetreding tot het Pensioenfonds premievrij zijn gemaakt. De rechten en plichten van de deelnemers die onder genoemde contracten vallen, zijn overgenomen door het Pensioenfonds. Tevens vallen hieronder de uitkeringen uit het beëindigde contract van het premierisico bij arbeidsongeschiktheid. De verzekeringstechnische risico’s liggen bij de verzekeringsmaatschappijen. In vorig verslagjaar is volgens de richtlijnen van de jaarverslaggeving een afslag voor kredietrisico vanwege verlaging van de kredietstatus van de verzekeraars gehanteerd. Vanaf dit verslagjaar is deze verplichting vervallen.
13. Vorderingen en overlopende activa Bedragen x € 1.000
2011
2010
Vordering op sponsor
1.173
1.179
Beleggingsdebiteuren
9
14
10
21
1.192
1.214
Overig
Stand per 31 december
Alle vorderingen hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar. De vordering op de sponsor betreft de premieafdracht van december 2011. Dit bedrag is in januari 2012 ontvangen.
14. Overige activa Bedragen x € 1.000
2011
2010
Liquide middelen
74
296
Stand per 31 december
74
296
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
56
Onder de liquide middelen worden opgenomen tegoeden op bankrekeningen, die onmiddellijk dan wel op korte termijn opeisbaar zijn en die niet beschikbaar zijn om te worden belegd.
15. Stichtingskapitaal en reserves Bedragen x € 1.000
Stichtings-
Algemene Bestemmings-
Totaal
kapitaal
reserve
reserve
Stand per 1 januari 2010
1
15.811
2.648
18.460
Bestemming saldo van baten en lasten 2010
-
-10.945
576
-10.369
Afronding
-
-
-1
-1
Stand per 31 december 2010
1
4.866
3.223
8.090
Bestemming saldo van baten en lasten 2011
-
-33.760
117
-33.643
Stand per 31 december 2011
1
-28.894
3.340
-25.553
De bestemmingsreserve heeft betrekking op vooruit ontvangen premie bestemd voor de financiering van de tijdelijke aanvullingsregeling en de overgangsregeling extra pensioeninkoop. De ontwikkeling is als volgt: Bedragen x € 1.000 Stand per 1 januari Toekenning aanvullingsregeling
7
Ontvangen premies aanvullingsregeling
8
Afronding
Stand per 31 december
7 8
2011
2010
3.223
2.648
-1.178
-776
1.295
1.352
-
-1
3.340
3.223
Er is rekening gehouden met een solvabiliteitsopslag van 15,6% (2010: 15,6%). Hierin wordt de extra opslag van 50% op het werkgeversdeel niet meegenomen.
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
57
16. Dekkingsgraad, vermogenspositie en herstelplan De dekkingsgraad van het Pensioenfonds heeft zich als volgt ontwikkeld:
Dekkingsgraad per 1 januari
2011
2010
%
%
102,6
106,7
Premie
0,5
1,0
Uitkering
0,1
0,3
-
-0,7
-12,1
-7,6
1,8
7,6
Indexering Renteverandering Overrendement Aanpassing overlevingstafels
-
-4,2
Overige oorzaken
-0,4
-0,5
Dekkingsgraad per 31 december
92,5
102,6
Voor het bepalen van het vereist eigen vermogen (de solvabiliteitstoets) maakt het Pensioenfonds gebruik van het standaard model. Het Bestuur acht het gebruik van het standaardmodel passend voor de risico’s van het Pensioenfonds. De uitkomsten van de solvabiliteitstoets zijn opgenomen onder toelichting 20 Risicobeheer en derivaten. Op basis hiervan bedraagt het (minimaal) vereist eigen vermogen op 31 december: Bedragen x € 1.000
2011
Aanwezig eigen vermogen (corresponderend met bovenstaande dekkingsgraad)
2010
-25.553
8.090
Minimaal vereist eigen vermogen
14.380
12.958
Vereist eigen vermogen
51.798
47.676
De vermogenspositie van het Pensioenfonds kan als gevolg hiervan worden gekarakteriseerd als “dekkingstekort”. Herstelplan Het herstel van het vermogen van het Pensioenfonds is gebaseerd op het in maart 2009 bij DNB ingediende herstelplan. In juni 2009 is dit herstelplan door DNB goedgekeurd. De belangrijkste maatregelen uit het herstelplan zijn: Zolang de dekkingsgraad lager is dan 110% zullen de gepensioneerden en gewezen deelnemers in principe geen indexatie ontvangen. De actieve deelnemers ontvangen in principe het positieve verschil tussen loon- en prijsinflatie mits de dekkingsgraad tussen de 105% en 110% ligt. Zolang de dekkingsgraad lager is dan 110% zal het werkgeversdeel van de standaardpremie met 50% worden verhoogd. Het werknemersdeel zal niet worden verhoogd.
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
58
Ligt de dekkingsgraad tussen 110% en de vereiste dekkingsgraad dan ontvangen de deelnemers een gedeeltelijke (lineair oplopende) indexatie. Is de dekkingsgraad hoger dan de vereiste dekkingsgraad dan ontvangen deelnemers in principe volledige indexatie. Het beleggingsbeleid wordt (vooralsnog) niet aangepast. Het korten van opgebouwde aanspraken en rechten als alle hierboven genoemde maatregelen niet afdoende blijken. In het bestuursverslag is de ontwikkeling van de dekkingsgraad in 2011 ten opzichte van de verwachte ontwikkeling in het herstelplan weergegeven. Hieruit blijkt dat het effect van de ingezette herstelmaatregelen onvoldoende was om de negatieve effecten van de ontwikkeling van de rentetermijnstructuur en achterblijvende beleggingsrendementen te compenseren. Ook dient hierbij opgemerkt te worden dat door de stijgende levensverwachting in 2010 de overlevingstafels zijn aangepast. Dit had een negatief effect op de dekkingsgraad van in totaal 7,5% (heeft betrekking op de jaren 2009 plus 2010). Hier is in het herstelplan geen rekening mee gehouden. Op grond van het herstelplan zou het eigen vermogen per 31 december 2011 30.305 moeten bedragen. Het aanwezige vermogen per die datum is lager. Dit betekent dat het Pensioenfonds thans achterloopt op het herstelpad. Het Bestuur heeft in februari 2012 de financiële positie van het Pensioenfonds per 31 december 2011 in vergelijking tot het herstelplan geëvalueerd. Het Bestuur heeft hierbij geconcludeerd dat de huidige financiële positie (lees: dekkingsgraad) lager is dan de kritische ondergrens en zodoende niet binnen de wettelijke toegestane hersteltermijn kan herstellen tot het minimaal vereist vermogen. Hierdoor zijn aanvullende maatregelen (naast de 50% opslag op de werkgeverspremie en het niet indexeren) nodig. Kortingen Als uiterste maatregel in het herstelplan heeft het Pensioenfonds de mogelijkheid om de opgebouwde aanspraken van (gewezen) deelnemers en ingegane pensioenen van pensioengerechtigden te korten (‘afstempelen’). Op basis van de dekkingsgraad per 31 december 2011 en de evaluatie van het herstelplan heeft het Bestuur begin 2012 geconcludeerd dat het voor het Pensioenfonds niet mogelijk is om binnen de wettelijk gestelde termijn (uiterlijk 31 december 2013) tot het minimaal vereist vermogen (104,2%) te herstellen. Dit betekent dat het Bestuur bij gelijkblijvende omstandigheden uiterlijk 1 april 2013 over zal moeten gaan tot het korten van de opgebouwde aanspraken en rechten. De korting wordt ingeschat op 2,3% van de aanspraken en rechten (vastgesteld op basis van een kritische ondergrens van 94,7%). Het Bestuur heeft op 2 februari 2012 een voorgenomen besluit tot korting genomen. Het besluit over de definitieve omvang van de korting zal worden genomen in het eerste kwartaal van 2013, mede gebaseerd op de dekkingsgraad per 31 december 2012.
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
59
17. Technische voorzieningen Bedragen x € 1.000 Voorziening voor pensioenverplichtingen Overige technische voorzieningen
Stand per 31 december
2011
2010
340.814
305.396
406
400
341.220
305.796
Het mutatieoverzicht voor de voorziening voor pensioenverplichtingen is als volgt: Bedragen x € 1.000 Stand 1 januari Pensioenopbouw Indexering en overige toeslagen Rentetoevoeging Onttrekking voor pensioenuitkeringen Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Wijziging marktrente Saldo van inkomende en uitgaande waardeoverdrachten Aanpassing sterftekansen Overige wijzigingen
Stand per 31 december
2011
2010
305.396
266.580
6.310
5.327
-
1.750
3.988
3.853
-15.059
-15.346
-300
-317
40.875
21.259
-842
-29
-
20.940
446
1.379
340.814
305.396
Ultimo verslagjaar bedraagt de gemiddeld gewogen rekenrente 2,73% (2010: 3,44%). Voor een toelichting op de verschillende posten wordt verwezen naar de toelichting op de verschillende posten uit de staat van baten lasten.
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
60
De voorziening voor pensioenverplichtingen is naar categorieën van deelnemers als volgt samengesteld: Bedragen x € 1.000
2011
%
Actieve deelnemers
100.055
Pensioengerechtigden
170.583
Gewezen deelnemers
Netto pensioenverplichtingen Toekomstige kosten uitvoering pensioenregeling
Stand per 31 december
2010
%
30
87.270
29
51
159.244
53
63.629
19
53.032
18
334.267
100
299.546
100
6.547
5.850
340.814
305.396
De methode voor de berekening van de pensioenverplichtingen is zodanig toegepast dat er geen sprake is van een financieringsachterstand. Naar hun aard hebben de technische voorzieningen in het algemeen een langlopend karakter. Het mutatieoverzicht voor de overige technische voorzieningen luidt als volgt: Bedragen x € 1.000
2011
2010
400
10.161
Vrijval vanwege aanpassing sterftetafels
-
-9.669
Mutatie voorziening arbeidsongeschiktheid
6
-92
406
400
Stand per 1 januari
Stand per 31 december
De overige technische voorziening bestaat uit een voorziening voor arbeidsongeschiktheid. Met het opnemen van de voorziening arbeidsongeschiktheid wordt rekening gehouden met toekomstige schadelast voor deelnemers, die op de balansdatum ziek zijn en mogelijk arbeidsongeschikt worden verklaard. De voorziening is gelijk gesteld aan tweemaal de premie die voor het arbeidsongeschiktheidsrisico in rekening wordt gebracht door het pensioenfonds.
Korte beschrijving van de pensioenregeling De pensioenregeling kan worden gekenmerkt als een voorwaardelijk geïndexeerde middelloonregeling met een pensioenleeftijd van 65 jaar. Jaarlijks wordt een aanspraak op ouderdomspensioen opgebouwd van 2,1% van de in dat jaar geldende pensioengrondslag. De pensioengrondslag is gelijk aan 12 maandsalarissen inclusief 8,0% vakantietoeslag, vaste maandelijkse (o.a. ploegentoeslag) en regelmatig genoten jaarlijkse variabele toeslagen (o.a. winstuitkering/ incentive) onder aftrek van een franchise. De franchise wordt jaarlijks vastgesteld.
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
61
Tevens bestaat er recht op nabestaanden- en wezenpensioen. Deelname aan de regeling vangt aan vanaf de leeftijd van 18 jaar of latere indiensttreding. Jaarlijks beslist het Bestuur van het Pensioenfonds de mate waarin de opgebouwde aanspraken worden geïndexeerd. Overeenkomstig artikel 10 van de Pensioenwet kwalificeert de pensioenregeling als een uitkeringsovereenkomst.
Indexatieverlening Het indexatiebeleid kan als volgt worden verwoord: De indexatie van pensioenrechten en pensioenaanspraken wordt jaarlijks vastgesteld door het Bestuur van het Pensioenfonds. Er bestaat ambitie om jaarlijks de pensioenrechten en pensioenaanspraken aan te passen. De indexatie is voorwaardelijk en is afhankelijk van de hoogte van de dekkingsgraad. De indexatie van de pensioenrechten (voor gepensioneerden en premievrije deelnemers) bedraagt maximaal de stijging van de afgeleide consumentenprijsindex (cpi afgeleid), zoals vastgesteld door het CBS. De pensioenrechten zijn dit jaar niet geïndexeerd (2010: 0%). De indexatie van de pensioenaanspraken (voor de actieve deelnemers) bedraagt maximaal de algemene loonontwikkeling zoals vastgelegd in de CAO voor de MITT. De pensioenaanspraken zijn dit jaar niet geïndexeerd (2010: 2,6%). Er is geen recht op toekomstige indexaties. Het is niet zeker of en in hoeverre in de toekomst wordt geïndexeerd. Het Pensioenfonds heeft voor toekomstige indexaties geen geld gereserveerd en er wordt geen premie voor betaald. Het Bestuur heeft in de vergadering van 16 januari 2011 besloten over de indexatie op de pensioenaanspraken en pensioenrechten per 1 januari 2012: - Actieve deelnemers: 0%; - Inactieve deelnemers: 0%.
Indexatieachterstand Onder bepaalde omstandigheden kan de indexatieachterstand worden ingehaald. Dit wordt ook wel inhaalindexatie genoemd. Inhaalindexaties zijn voorwaardelijke indexaties die worden toegezegd, voorzover in de vijf voorafgaande kalenderjaren niet volledig is geïndexeerd. Deze inhaalindexaties gelden alleen voor toekomstige uitkeringen. Om inhaalindexaties te kunnen toekennen is een hoge dekkingsgraad vereist (circa 130%). Het Bestuur van het Pensioenfonds heeft toegezegd om elk jaar een specificatie te geven van een eventueel verschil tussen de volledige en de werkelijk toegekende indexatie. Actieve deelnemers
Volledige
Toegekende
Verschil %
Verschil %
indexatie %
indexatie %
per jaar
cumulatief
1 januari 2009
3,50
0,00
3,50
3,50
1 januari 2010
3,00
2,60
0,40
3,91
1 januari 2011
0,50
0,00
0,50
4,43
1 januari 2012
1,76
0,00
1,76
6,27
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
62
Gewezen deelnemers en
Volledige
Toegekende
Verschil %
Verschil %
indexatie %
indexatie %
per jaar
cumulatief
1 januari 2009
2,53
0,00
2,53
2,53
1 januari 2010
0,40
0,00
0,40
2,94
1 januari 2011
1,38
0,00
1,38
4,36
1 januari 2012
2,33
0,00
2,33
6,79
pensioengerechtigden
18. Derivaten (passiva) Bedragen x € 1.000
2011
Valutaderivaten
3.654
1.077
Rentederivaten
-
10.396
3.654
11.473
2011
2010
13
-
Kosten adviseurs en accountant
119
99
Beleggingscrediteuren
154
69
Belastingen en premies sociale verzekeringen
319
328
56
114
661
610
Stand per 31 december
2010
Voor verdere toelichting zie onderdeel 20 Risicobeheer en derivaten.
19. Overige schulden en overlopende passiva Bedragen x € 1.000 Schulden aan sponsor
Overige schulden
Stand per 31 december
Alle schulden hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar.
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
63
20. Risicobeheer en derivaten Solvabiliteitsrisico Het Pensioenfonds wordt bij het beheer van de pensioenverplichtingen en de financiering daarvan geconfronteerd met risico’s. De belangrijkste doelstelling van het Pensioenfonds is het nakomen van de pensioentoezeggingen. Voor het realiseren van deze doelstelling wordt gestreefd naar een toereikende solvabiliteit op basis van de marktwaarde van de pensioenverplichtingen. Het belangrijkste risico voor het Pensioenfonds betreft het solvabiliteitsrisico, ofwel het risico dat het Pensioenfonds niet beschikt over voldoende vermogen ter dekking van de pensioenverplichtingen. De solvabiliteit wordt gemeten zowel op basis van algemeen geldende normen als ook naar de specifieke normen welke door de toezichthouder worden opgelegd. Indien de solvabiliteit van het Pensioenfonds zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat het Pensioenfonds de premie voor de onderneming moet verhogen en het risico dat er geen ruimte beschikbaar is voor een eventuele indexatie van opgebouwde en ingegane pensioenrechten. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het Pensioenfonds verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten moet verminderen. Het surplus/tekort op FTK-grondslagen is als volgt: Bedragen x € 1.000
31 december 2011
Technische voorzieningen volgens jaarrekening
31 december 2010
341.220
305.796
S1 Renterisico
16.818
13.578
S2 Risico zakelijke waarden
40.050
38.276
Buffers:
S3 Valutarisico S4 Grondstoffenrisico S5 Kredietrisico
0
3.726
5.901
4.956
561
2.175
9.349
7.786
-20.881
-22.821
51.798
47.676
393.018
353.472
pensioenvermogen)
315.667
313.886
Surplus / Tekort (-) per 31 december
-77.351
-39.586
S6 Verzekeringstechnisch risico Diversificatie-effect
Totaal S (vereiste buffers)
Vereist vermogen (art. 132 Pensioenwet) Aanwezig vermogen (Totaal activa–schulden =
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
64
Bij de berekening van de buffers past het Pensioenfonds de standaardmethode toe. Voor de samenstelling van de beleggingen wordt uitgegaan van de strategische asset mix, omdat de vereiste buffers hoger uitkomen dan wordt uitgegaan van de feitelijke asset mix (44.677). Er is ultimo 2011 geen sprake van significant andere of hogere risico’s (zoals bijvoorbeeld liquiditeitsrisico, concentratierisico of operationeel risico).
Beleid en risicobeheer Het Bestuur beschikt over een aantal beleidsinstrumenten ten behoeve van het beheersen van deze risico’s. Deze beleidsinstrumenten betreffen: Beleggingsbeleid; Premiebeleid; Herverzekeringsbeleid; Indexatiebeleid. De keuze en toepassing van beleidsinstrumenten vindt plaats na uitvoerige analyses ten aanzien van te verwachten ontwikkelingen van de verplichtingen en de financiële markten. Daarbij wordt onder meer gebruikgemaakt van ALM-studies. Een ALM-studie is een analyse van de structuur van de pensioenverplichtingen en van verschillende beleggingsstrategieën en de ontwikkeling daarvan in diverse economische scenario’s. De uitkomsten van deze analyses vinden hun weerslag in jaarlijks door het Bestuur vast te stellen beleggingsrichtlijnen als basis voor het uit te voeren beleggingsbeleid. De beleggingsrichtlijnen geven normen en limieten aan waarbinnen de uitvoering van het beleggingsbeleid moet plaatsvinden. Ze zijn gericht op het beheersen van de belangrijkste (beleggings)risico’s. Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt gebruik gemaakt van derivaten. Alternatieve beleggingen Er wordt naast beleggingen in aandelen en vastrentende waarden tevens belegd in vastgoedbeleggingen, grondstoffen en hedgefondsen. Vastgoedbeleggingen bestaan uit Nederlands niet-beursgenoteerde vastgoedbeleggingen verspreid over winkels, kantoren, woningen en bedrijfsruimten en participaties in een Europees niet-beursgenoteerd vastgoedfonds. Beleggingen in hedgefondsen vinden plaats door middel van participaties in een wereldwijde multi strategie fund of hedgefunds met een focus op arbitrage strategieën. Beleggingen in grondstoffen vinden plaats door middel van participaties in een passief beleggingsfonds met verschillende sectoren, waarbij de energiesector is afgetopt op 33%. Premiebeleid In de uitvoeringsovereenkomst tussen de onderneming en het Pensioenfonds is het volgende vastgelegd met betrekking tot het premiebeleid: Dekkingsgraad kleiner dan 110%: Het werkgeversdeel van de pensioenpremie, die door de onderneming verschuldigd is, wordt met een opslag van 50% verhoogd.
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
65
Dekkingsgraad groter dan de vereiste dekkingsgraad (minimaal 120%) + 20%-punt: Het werkgeversdeel van de pensioenpremie, dat door de onderneming verschuldigd is, wordt verminderd met 1%-punt voor elke %-punt dat de bovengrens (vereiste dekkingsgraad + 20%-punt) wordt overschreden. Het werkgeversdeel van de pensioenpremie zal echter nooit minder bedragen dan 50% van het werkgeversdeel van de pensioenpremie, dat door de onderneming verschuldigd is. Herverzekeringsbeleid Het Pensioenfonds heeft het overlijdensrisico en premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid herverzekerd op basis van een stoploss-dekking met een prioriteit (eigen behoud) van 200% van de risicopremie eigen rekening. Alle overige risico’s voortvloeiende uit de aangegane pensioenverplichtingen worden volledig in eigen beheer gehouden. Indexatiebeleid Het Bestuur beslist jaarlijks in hoeverre pensioenaanspraken en pensioenrechten worden geïndexeerd. Voor deze voorwaardelijke indexatietoezegging is geen bestemmingsreserve gevormd en wordt geen premie betaald. De ingegane pensioenen en premievrije pensioenaanspraken van gewezen deelnemers worden maximaal verhoogd op basis van het prijsindexcijfer. De opgebouwde aanspraken van actieve deelnemers worden maximaal verhoogd op basis van het loonindexcijfer. Indien echter het aanwezige vermogen zich onder of nauwelijks op of boven het vereiste niveau bevindt, zal er een terughoudend beleid met betrekking tot het verlenen van toeslagen worden gevoerd. Het Bestuur houdt daarbij in beginsel de volgende beleidsregel aan: Dekkingsgraad kleiner dan 105%: geen indexatie. Dekkingsgraad tussen 105% en 110%: geen indexatie inactieven. Indexatie actieven gelijk aan het verschil tussen ontwikkeling loon- en prijsindexcijfer, als loonindexcijfer hoger is dan prijsindexcijfer. Dekkingsgraad tussen 110% en vereiste dekkingsgraad (minimaal 120%): indexatie inactieven lineair oplopend van geen indexatie bij een dekkingsgraad van 110% tot volledige indexatie bij de vereiste dekkingsgraad. Indexatie actieven gelijk aan indexatie inactieven plus het verschil tussen ontwikkeling loon- en prijsindexcijfer, mits de indexatie niet meer bedraagt dan het loonindexcijfer. Dekkingsgraad groter dan de vereiste dekkingsgraad (minimaal 120%): volledige indexatie. Dekkingsgraad groter dan de vereiste dekkingsgraad (minimaal 120%) + 10%-punt: volledige indexatie en inhaal van een indexatieachterstand met maximaal vijf jaar terugwerkende kracht, indien en voorzover de dekkingsgraad door de inhaalindexatie niet kleiner wordt dan de vereiste dekkingsgraad (minimaal 120%) + 10%-punt. Als in enig jaar sprake is van een negatief prijs- en of loonindexcijfer, dan zal de indexatieachterstand met dit cijfer worden verminderd. Deze beleidsregel is een richtlijn. Het Bestuur kan op basis van andere overwegingen hiervan afwijken. De ambitie van het Pensioenfonds is om op de lange termijn minimaal 90% van de stijging van de loon- respectievelijk de prijsindex door middel van indexatie te compenseren. Deze ambitie kan worden waargemaakt indien sprake is van voldoende solvabiliteit (feitelijke dekkingsgraad is minimaal gelijk aan vereiste dekkingsgraad). Het herstelplan voorziet dat deze situatie van voldoende solvabiliteit binnen zes jaar kan worden bereikt.
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
66
Uit de continuïteitsanalyse van begin 2009 blijkt dat de ambitie van 90% op dit moment moeilijk te realiseren is, vanwege de lage stand van de dekkingsgraad. In de continuïteitsanalyse is berekend dat over een termijn van 15 jaar ongeveer 40% van de stijging van de loonrespectievelijk de prijsindex door middel van indexatie kan worden gecompenseerd. Dit cijfer is overigens de uitkomst van een analyse waarin veel veronderstellingen zitten. In werkelijkheid kan het dus beter, maar ook slechter uitpakken.
Marktrisico Marktrisico omvat de mogelijkheden voor winst of verlies en omvat het prijs(koers)risico, valutarisico en het renterisico. De strategie van het Pensioenfonds met betrekking tot het beleggingsrisico wordt bepaald door de beleggingsdoelstellingen. Het marktrisico wordt op dagelijkse basis beheerst doordat een ingehuurde beleggingsadviseur zorgt voor de monitoring van de risico’s en het Bestuur adviseert over het afstemmen van het beleid op de (gewijzigde) risico’s. De overall-marktposities worden periodiek gerapporteerd aan het Bestuur. Prijsrisico Prijsrisico is het risico van waardewijzigingen door de ontwikkeling van marktprijzen, die wordt veroorzaakt door factoren gerelateerd aan een individuele belegging, de uitgevende instelling of generieke factoren. Omdat alle beleggingen worden gewaardeerd tegen reële waarde waarbij waardewijzigingen onmiddellijk in het saldo van baten en lasten worden verwerkt, zijn alle wijzigingen in marktomstandigheden direct zichtbaar in het beleggingsresultaat. Het prijsrisico kan worden gemitigeerd door diversificatie. Verdeling van de vastgoedportefeuille in sectoren: Bedragen x € 1.000
2011
%
2010
%
Kantoren – Nederland
4.615
18
5.019
19
Winkels – Nederland
5.562
22
5.535
21
Woningen – Nederland
5.315
21
5.380
21
Bedrijfsruimten – Nederland
4.713
19
5.057
19
Multi-sectoraal Europa
5.041
20
5.075
20
Stand per 31 december
25.246
100
26.066
100
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
67
Verdeling van de aandelenportefeuille in regio’s: Bedragen x € 1.000
2011
%
2010
%
Europa
66.313
64
79.784
66
Noord-Amerika
28.860
28
30.045
25
Japan
6.383
6
7.206
6
Verre Oosten exclusief Japan
2.611
2
3.103
3
104.167
100
120.138
100
Stand per 31 december
Valutarisico Het percentage niet euro beleggingen bedraagt ultimo 2011 circa 28% (2010: 28%) en is voor 70% (2010: 71%) afgedekt ten opzichte van de euro. De belangrijkste valuta daarin zijn de US dollar, de Britse pond en de Japanse yen. Het strategische beleid van het Pensioenfonds is om deze valutaposities volledig af te dekken, waarbij tactische beleidsruimte aanwezig is voor de creditportefeuille. Per einde verslagjaar is de contractwaarde 62.029 (2010: 63.056). Het valutarisico wordt in onderstaande tabel weergegeven. De beleggingen in vreemde valuta kunnen per categorie als volgt worden gespecificeerd: Bedragen x € 1.000
2011
2010
74.074
72.914
1.645
1.278
Overige beleggingen
13.104
14.659
Stand per 31 december
88.823
88.851
Aandelen Vastrentende waarden
De valutapositie voor en na afdekking door valutaderivaten is als volgt weer te geven: Bedragen x € 1.000
2011 Voor
GBP
2010
Valuta- Netto positie
Netto positie
afdekking
derivaten
(na)
(na)
21.933
18.303
3.630
705
JPY
6.383
5.871
512
542
USD
39.641
37.855
1.786
3.868
Overige
20.866
-
20.866
20.680
Stand per 31 december
88.823
62.029
26.794
25.795
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
68
Een restrisico betreft de categorie overige valuta; deze valuta worden niet strategisch afgedekt, omdat de valuta-exposure en/of volatiliteit niet groot genoeg is. Renterisico Het Pensioenfonds kent een langere looptijd voor pensioenverplichtingen dan voor beleggingen. Het renterisico wordt veroorzaakt, doordat de rentegevoeligheid van de verplichtingen hoger is dan de rentegevoeligheid van de beleggingen. De daling van de rentestanden die worden gehanteerd bij de berekeningen van de voorziening pensioenverplichtingen (eind 2011: 2,73% ten opzichte van eind 2010: 3,44%) leidt tot een stijging van de voorziening pensioenverplichtingen in 2011: 40.875 (2010: 21.259). De beleggingen, gewaardeerd tegen marktwaarde, zijn in meer of mindere mate gerelateerd aan ontwikkelingen van de rentestanden. Door de periodieke afstemming van beide ontwikkelingen wordt de dekkingsgraad nauwgezet gemonitord. Deze rentegevoeligheid is één van de actoren bij de bepaling van de (strategische) assetallocatie en de duratie van de portefeuilles. Door het beleggen in renteswaps wordt de duratie van de portefeuille van vastrentende waarden verlengd van 7,5 naar 18,4 jaar. In jaren
2011
2010
Duratie van de vastrentende waarden en derivaten Duratie van de pensioenverplichtingen
18,4
15,3
15,8
15,0
De renteafdekking is opgebouwd uit staatsobligaties, bedrijfsobligaties en renteswaps. Per ultimo 2011 was 53,2% (2010: 51,5%) van het renterisico van de verplichtingen afgedekt. Kredietrisico Kredietrisico is het risico dat tegenpartijen hun contractuele verplichtingen aan het Pensioenfonds of de beleggingsfondsen waarin het Pensioenfonds participeert niet nakomen. Een specifiek risico van de beleggingsfondsen die in aandelen en obligaties beleggen is het settlementrisico. Dit is het risico dat tegenpartijen van transacties hun tegenprestatie niet leveren. Dit risico wordt beheerst door alleen te opereren in markten waar een voldoende betrouwbaar clearingsysteem functioneert. Daarnaast worden transacties alleen afgewikkeld op basis van de conditie levering tegen betaling. Bij de beleggingsfondsen die in obligaties beleggen komt daarbij het risico dat de uitgevende partijen de rente- en aflossingsverplichtingen niet nakomen. Dit risico wordt beheerst door middel van maximering van de beleggingen per kredietklasse, land (in het bijzonder opkomende landen), bedrijf, bedrijfstak en regio. Zowel het beleggingsfonds als het Pensioenfonds zelf beperken dit risico door middel van spreiding van de portefeuille. Het Pensioenfonds beheerst het tegenpartijrisico uit hoofde van deposito’s en over-the-counter derivaten door middel van selectie van solide tegenpartijen en hantering van tegenpartijlimieten. In geval van langlopende derivatencontracten vraagt het Pensioenfonds onderpand. Verder wordt het tegenpartijrisico beheerst door het aangaan van standaardcontracten.
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
69
Ten aanzien van de kredietwaardigheid van de debiteuren van de vastrentende portefeuille kan het volgende overzicht worden gegeven: Bedragen x € 1.000
2011
%
2010
%
AAA, AA en A-rating of vergelijkbaar
141.935
91
145.346
92
BBB, BB en B-rating of vergelijkbaar
14.172
9
13.339
8
156.107
100
158.685
100
Stand per 31 december
Liquiditeitsrisico Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen. Waar de overige risicocomponenten vooral de langere termijn betreffen (solvabiliteit), gaat het hierbij om de kortere termijn. Dit risico kan worden beheerst door in het strategische en tactische beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houden voor de liquiditeitsposities. Er moet eveneens rekening worden gehouden met de directe beleggingsopbrengsten en andere inkomsten zoals premies. Inzake het beheersen van het liquiditeitsrisico kan het volgende worden gemeld: De uitkeringen overtreffen de inkomende premies aanzienlijk; Er wordt maandelijks een liquiditeitsprognose voor de komende twaalf maanden opgesteld; De manager van het Pensioenfonds bewaakt de liquiditeitsbehoefte en overlegt met de beleggingscommissie indien gelden uit de beleggingen vrij moeten worden gemaakt. Verzekeringtechnische risico’s (actuariële risico’s) De belangrijkste actuariële risico’s zijn de risico’s van langleven, overlijden en arbeidsongeschiktheid. Het langlevenrisico is het belangrijkste verzekeringstechnische risico. Langlevenrisico is het risico dat deelnemers langer blijven leven dan gemiddeld verondersteld wordt bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen. Als gevolg hiervan volstaat de opbouw van het pensioenvermogen niet voor de uitkering van de pensioenverplichting. De voorziening pensioenverplichtingen is gebaseerd op de nieuwste prognosetafels van het Actuarieel Genootschap, waarin de verwachte sterftetrend is meegenomen. Daarbij wordt rekening gehouden met het verschil tussen de werkende en de totale bevolking door toepassing van ervaringssterfte. Hiermee is het langlevenrisico geheel verdisconteerd in de waardering van de pensioenverplichtingen. Het overlijdensrisico betekent dat het Pensioenfonds in geval van overlijden mogelijk een nabestaandenpensioen moet toekennen waarvoor door het Pensioenfonds geen voorzieningen zijn getroffen. Dit is het verschil tussen nabestaandenpensioen op pensioendatum en het opgebouwde nabestaandenpensioen. Dit risico kan worden uitgedrukt in risicokapitalen. Het Pensioenfonds heeft het overlijdensrisico op stoploss basis herverzekerd bij een externe, onder toezicht van DNB staande verzekeringsmaatschappij.
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
70
Het arbeidsongeschiktheidsrisico betreft het risico dat het Pensioenfonds voorzieningen moet treffen voor premievrijstelling bij invaliditeit. Voor dit risico wordt jaarlijks een risicopremie in rekening gebracht. Het verschil tussen de risicopremie en de werkelijke kosten wordt verwerkt via het resultaat. De actuariële uitgangspunten voor de risicopremie worden periodiek herzien. Het Pensioenfonds heeft het arbeidsongeschiktheidsrisico op stoploss basis herverzekerd bij een externe, onder toezicht van DNB staande verzekeringsmaatschappij. De gecombineerde herverzekeringsovereenkomst voor overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsrisico wordt telkens voor één kalenderjaar afgesproken. De premie bedraagt in het verslagjaar 4,41% van de risicopremie eigen rekening. Het eigen behoud is 240% van de risicopremie eigen rekening met een minimum van 1.334 per kalenderjaar. De maximale aansprakelijkheid is gesteld op 20.000. Indexatierisico (actuariële risico’s) Het Bestuur van het Pensioenfonds heeft de ambitie om de pensioenen te indexeren. De mate waarin dit kan worden gerealiseerd is afhankelijk van de ontwikkelingen in de rente, rendement, looninflatie en demografie. Uitdrukkelijk wordt opgemerkt dat de indexatietoezegging voorwaardelijk is. De hoogte van de nominale dekkingsgraad geeft zicht op de mate waarin kan worden geïndexeerd. Concentratierisico Concentratierisico’s kunnen optreden bij een concentratie van de beleggingsportefeuille in regio’s, economische sectoren of tegenpartijen. Om deze concentraties tegen te gaan worden beleggingen zoveel als mogelijk gediversificeerd. Tevens worden beleggingsrichtlijnen afgesproken met vermogensbeheerders, waarin limieten ten aanzien van genoemde concentraties zijn afgesproken.
Specifieke financiële instrumenten (derivaten) Voor de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt tevens gebruikgemaakt van financiële derivaten. Als hoofdregel geldt, dat derivaten uitsluitend worden gebruikt voor zover dit passend is binnen het algemene beleggingsbeleid. De portefeuillestructuur en het risicoprofiel, berekend inclusief de economische effecten van derivaten, dienen zich binnen de door het Bestuur vastgestelde grenzen (limieten) te bevinden. Het Pensioenfonds gebruikt derivaten hoofdzakelijk om de hiervoor vermelde vormen van marktrisico zo veel mogelijk af te dekken. Een van de belangrijkste risico’s bij derivaten is het kredietrisico. Dit is het risico dat tegenpartijen niet aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen. Dit risico wordt beperkt door alleen transacties aan te gaan met te goeder naam en faam bekend staande partijen. Bovendien geldt dat zoveel mogelijk wordt gewerkt met onderpand. Gebruik wordt gemaakt van onder meer valutatermijncontracten en renteswaps. Valutatermijncontracten zijn met individuele banken afgesloten contracten waarbij de verplichting wordt aangegaan tot het verkopen van een valuta en de aankoop van een andere valuta, tegen een vooraf vastgestelde prijs en op een vooraf vastgestelde datum. Door middel van valutatermijncontracten worden valutarisico’s afgedekt. Renteswaps zijn met individuele banken afgesloten contracten waarbij een vaste lange rente wordt geruild tegen een variabele korte
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
71
rente. Het Pensioenfonds ontvangt bij een receiver swap een vaste lange rente, vergelijkbaar met de kasstroom van een lang lopende obligatie en betaalt daarvoor een variabele korte rente. Bij een payer swap is dit andersom. Bij een eventuele negatieve waarde van de renteswaps worden staatsobligaties bij de tegenpartijen (banken) in onderpand (collateral) geplaatst. Bij een eventuele positieve waarde van renteswaps ontvangt het Pensioenfonds staatsobligaties van tegenpartijen als onderpand. Ultimo 2011 hadden de rentederivaten per saldo een positieve waarde van 17.095. Hiervoor is door tegenpartijen voor een waarde van 15.012 aan onderpand verstrekt. Onderstaande tabel geeft inzicht in de derivatenposities per 31 december 2011: Bedragen x € 1.000 Type contract
Valutatermijncontract Renteswaps (payer) Renteswaps (receiver)
Contractomvang
Contractomvang
Actuele waarde
Actuele waarde
aankopen
verkopen
activa
passiva
308
62.337
-
3.654
70.000
70.000
-2.897
-
180.000
180.000
19.992
-
17.095
3.654
Onderstaande tabel geeft inzicht in de derivatenposities per 31 december 2010: Bedragen x € 1.000 Type contract
Valutatermijncontract Renteswaps (receiver)
Contractomvang
Contractomvang
Actuele waarde
Actuele waarde
aankopen
verkopen
Activa
passiva
1.217
64.272
-
1.077
160.000
160.000
-
10.396
-
11.473
21. Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen Langlopende contractuele verplichtingen Het Pensioenfonds heeft met de volgende dienstverleners meerjarige overeenkomsten afgesloten: Pensioenadministratieovereenkomst met ACS HR Solutions Nederland BV voor de periode 1 januari 2011 tot 1 januari 2014. De jaarlijks te betalen vergoeding bedraagt 70; Huurovereenkomst afgesloten voor een gedeelte van een kantoorpand inclusief archiefruimte en een parkeerplaats. De jaarlijks te betalen huurprijs inclusief servicekosten bedraagt 23. De huurverplichting loopt van 15 november 2007 tot 15 november 2012;
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
72
-
Overlay Services met NewMont B.V. in het kader van balansrisicomanagement voor de periode van 1 mei 2010 tot 1 mei 2013. De jaarlijks te betalen vergoeding bedraagt 103 plus 0,08% van het belegd vermogen.
Investerings- en stortingsverplichtingen Per balansdatum zijn er geen investerings- en stortingsverplichtingen:
Pensioenverplichtingen De niet in de balans opgenomen pensioenverplichtingen bedragen 12.716 (2010: 12.637). Dit betreft voorwaardelijke pensioenverplichtingen (overgangsrechten) en is uitsluitend van toepassing voor op 31 december 2005 en 1 januari 2006 actieve deelnemers waarvan het dienstverband niet voortijdig is beëindigd. De inkoop van voorwaardelijke verplichtingen met betrekking tot de overgangsregeling extra pensioeninkoop lopen door tot en met kalenderjaar 2020, die van de tijdelijke aanvullingsregeling tot en met uiterlijk kalenderjaar 2014. Deze verplichtingen worden in de komende jaren gefinancierd uit de premiebijdragen. Het Pensioenfonds had per 1 januari 2012 een indexatieachterstand. - Actieve deelnemers: 6,27% - Inactieve deelnemers: 6,79% De waarde van de indexatieachterstand bedraagt 21.632 (2010: 12.857). Zodra de financiële positie het toelaat kan het Bestuur eventueel besluiten tot het toekennen van inhaalindexatie. Deelnemers, pensioengerechtigden en gewezen deelnemers hebben geen recht op (inhaal)indexatie.
22. Verbonden partijen Identiteit van verbonden partijen Er is sprake van een relatie tussen het Pensioenfonds en de sponsor, de aangesloten ondernemingen en hun bestuurders.
Transacties met bestuurders Inzake de beloning van bestuurders wordt verwezen naar pagina 78. Er zijn noch leningen verstrekt, noch is er sprake van vorderingen op (voormalige) bestuurders.
Overeenkomst met de onderneming Het Pensioenfonds heeft een uitvoeringsovereenkomst afgesloten met Koninklijke Ten Cate nv en Ten Cate Nederland bv (de onderneming). Deze overeenkomst geldt ook voor de door de onderneming aangewezen groepsmaatschappijen en deelnemingen. Het doel van deze overeenkomst is het vastleggen van de regeling omtrent de betaling van de bijdragen door de onderneming en de verplichtingen van het Pensioenfonds met betrekking tot de pensioenregeling(en). De hoogte van de bijdrage wordt vastgesteld aan de hand van de bepalingen in de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota (abtn). De onderneming heeft geen andere contractuele verplichting inzake bijdragen aan het Pensioenfonds.
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
73
23. Premiebijdragen (van werkgever en werknemers) Bedragen x € 1.000
2011
2010
Werkgeversgedeelte
6.128
6.460
Werknemersgedeelte
2.681
2.777
8.809
9.237
De totale bijdrage voor de pensioenregeling van werkgever en werknemers bedraagt 30% (2010: 30%) van de pensioengrondslag. De totale bijdrage voor de aanvullingsregeling van werkgever en werknemers bedraagt 5,2% (2010: 5,2%) van de loonsom. In de bijdrage van de werkgever is een extra opslag van 50% begrepen ad 2.038 (2010: 2.118). Daarnaast betaalden werknemers € 8,00 per maand voor de Anw-hiaatregeling en is in de premiebijdragen de storting ad 532 (2010: 566) in het kader van het pensioensparen meegenomen. De kostendekkende, gedempte kostendekkende en feitelijke premie volgens artikel 130 van de Pensioenwet zijn als volgt: Bedragen x € 1.000
2011
2010
Kostendekkende premie
7.992
6.906
Gedempte kostendekkende premie
6.263
5.917
Feitelijke premie
8.809
9.237
De aan het verslagjaar toe te rekenen feitelijke premie is als bate verantwoord. De samenstelling van de kostendekkende en gedempte kostendekkende premie is als volgt: Bedragen x € 1.000
dekkende premie
Actuarieel benodigde premie
6.681
5.185
9
Solvabiliteitsopslag (15,6%)
959
726
Uitvoeringskosten -/- vrijval uitbetalingskosten
352
352
7.992
6.263
6.771
-
-
2.038
7.992
6.263
8.809
Extra premie
10
Feitelijke
premie
Totaal / ‘normale’ premie
9
Kostendekkende Gedempte kosten-
10
premie
Op basis van de vereiste dekkingsgraad primo 2011 bij een strategische verdeling van de beleggingen. De kostendekkende premie is inclusief een opslag van 2% voor uitbetalingskosten.
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
74
Kostendekkende premie De kostendekkende premie is vastgesteld met de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur en op basis van de in het verslagjaar waargenomen actuariële lasten. De kostendekkende premie bestaat uit de volgende componenten: De actuarieel benodigde premie voor de opbouw en risicodekking van alle onvoorwaardelijke onderdelen van de pensioentoezegging. Deze premie is berekend op basis van de marktwaardegrondslagen van het Pensioenfonds zoals die primo verslagjaar van toepassing waren. De solvabiliteitsopslag op de premie voor de onvoorwaardelijke onderdelen van de pensioentoezegging. De solvabiliteitsopslag is hierbij gelijk aan het vereist eigen vermogen zoals dat primo verslagjaar was vastgesteld. De opslag voor de uitvoeringskosten.
De gedempte kostendekkende premie In de Pensioenwet is het toegestaan om de kostendekkende premie te dempen. Premiedemping wordt bereikt door gebruik te maken van een (over maximaal 10 jaar) gemiddelde marktrente of beleggingsrendement of van een verwacht beleggingsrendement. Het Pensioenfonds maakt gebruik van de mogelijkheid van premiedemping en heeft gekozen voor een demping door het hanteren van een vaste discontovoet van 4,9%. Deze vaste discontovoet is gebaseerd op het verwachte beleggingsrendement, waarbij impliciet rekening is gehouden met de toeslagambitie van het Pensioenfonds. Afgezien van de vaste discontovoet zijn de samenstelling en de grondslagen van de gedempte kostendekkende premie gelijk aan die van de kostendekkende premie op marktwaarde.
Feitelijke premie; premiekorting of -terugstortingen De feitelijke premie is vastgelegd in de uitvoeringsovereenkomst tussen het Pensioenfonds en de aangesloten onderneming en tevens in de actuariële en bedrijfstechnische nota (abtn) van het Pensioenfonds. De standaard premie is conform de uitvoeringsovereenkomst en abtn vastgesteld op 22,5% van de pensioengrondslagsom plus 3,9% van de salarissom. Voor 2011 komt dit neer op een bedrag van 6.771 (2010: 7.719). Omdat de dekkingsgraad lager is dan 110% heeft in 2011, conform de uitvoeringsovereenkomst, een extra premiestorting plaatsgevonden van 2.038 (2010: 2.118), zijnde 50% van de normale werkgeverspremie. De totale feitelijke premie kwam daarmee in 2011 uit op 8.809 (2010: 9.237). Het Pensioenfonds hanteert een premiekorting wanneer de dekkingsgraad van het Pensioenfonds meer bedraagt dan de vereiste dekkingsgraad (minimaal 120%) + 20%-punt en voldaan wordt aan artikel 129 PW. Daarnaast mag, voor zover de premiekortingsgrens is bereikt, de vrijval van de aanwezige solvabiliteit over de daadwerkelijke uitkeringen als premiekorting in mindering worden gebracht. In het verslagjaar hebben echter geen premiekortingen of -terugstortingen plaatsgevonden. De feitelijke premie bedraagt meer dan de kostendekkende premie op marktwaarde en is hoger dan de gedempte kostendekkende premie.
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
75
24. Beleggingsresultaten risico pensioenfonds Bedragen x € 1.000 2011 Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen
Bedragen x € 1.000 2010 Vastgoedbeleggingen Aandelen
Directe
Indirecte
Kosten van
Totaal
beleggings-
beleggings-
vermogens-
opbrengsten
opbrengsten
beheer
1.253
-926
-13
314
17
-9.501
-342
-9.826
4.007
4.243
-418
7.832
-
13.424
-375
13.049
16
-1.817
-33
-1.834
5.293
5.423
-1.181
9.535
Directe
Indirecte
Kosten van
Totaal
vermogens-
beleggings-
beleggings-
opbrengsten
opbrengsten
1.210
-357
-13
840
11
beheer
13
17.614
-279
17.348
888
19.288
-278
19.848
Derivaten
-
-14.442
-279
-14.721
Overige beleggingen
6
2.213
-57
2.162
2.117
24.316
-906
25.527
Vastrentende waarden
De kosten van vermogensbeheer bestaan voor een groot gedeelte uit kosten die door de vermogensbeheerders en de custodian in rekening zijn gebracht. Deze kosten bestaan voor 532 uit vaste vergoedingen (2010: 540) en voor 162 uit performance gerelateerde vergoedingen (2010: 0). Deze performance gerelateerde vergoedingen hadden deels betrekking op voorgaand verslagjaar. De kosten van de balansrisicomanager zijn volledig verantwoord onder derivaten. In de kosten van vermogensbeheer is rekening gehouden met personeelskosten toegerekend aan vermogensbeheer en deze bedragen 33 (2010: 32). Transactiekosten als gevolg van aankoopen verkooptransacties zijn nog niet verantwoord onder vermogensbeheerkosten, omdat dit nog onvoldoende inzichtelijk is. Transactiekosten worden nu rechtstreeks in mindering gebracht op aankoop- en verkoopprijzen en verantwoord onder indirecte beleggingsopbrengsten.
11
De kosten vermogensbeheer 2010 zijn aangepast ten opzichte van het jaarverslag 2010, omdat dezelfde verdeelsleutel als in het verslagjaar is gehanteerd.
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
76
25. Overige baten Bedragen x € 1.000
2011
2010
79
81
-
2
79
83
Bedragen x € 1.000
2011
2010
Ouderdomspensioen
-9.704
-9.395
Nabestaandenpensioen (partnerpensioen)
-3.157
-3.236
Baten uit herverzekering (uitkeringen) Overig
26. Pensioenuitkeringen
Wezenpensioen Anw-hiaatpensioen Vroegpensioen
-37
-38
-175
-153
-953
-1.109
-1.012
-1.476
Afkopen
-37
-26
Overig
-11
-8
-15.086
-15.441
Aanvullingsuitkering
De indexatie van de uitkeringen per 1 januari 2011 zoals vastgesteld door het Bestuur bedraagt 0% (2010: 0%). De post “Afkopen” betreft de afkoop van pensioenen die lager zijn dan € 427,29 (2010: € 420,69) per jaar (de afkoopgrens) overeenkomstig de Pensioenwet.
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
77
27. Pensioenuitvoeringskosten Bedragen x € 1.000
2011
2010
-40
-40
Personeelskosten
-275
-289
Administratiekosten
-131
-155
Bestuurskosten
Communicatiekosten
-26
-34
Controle- en advieskosten
-149
-165
Contributies en bijdragen
-25
-27
Huisvestingskosten
-27
-27
Overige
-12
-17
Externe kosten vermogensbeheer
-1.148
-873
Totaal kosten
-1.833
-1.627
-
1
-1.833
-1.626
1.181
906
-652
-720
Kosten doorberekend
Kosten pensioenfonds Kosten vermogensbeheer
Kosten uitvoering pensioenregeling
In de controle- en advieskosten is het honorarium opgenomen van de externe accountant van het Pensioenfonds ad 31 voor de controle van de jaarrekening en de staten (2010: 30). Daarnaast heeft de accountant controlewerkzaamheden verricht ten behoeve van Stichting FVP voor een bedrag van 3 (2010: 0). Overeenkomstig artikel 96 van de Pensioenwet wordt vermeld dat het Pensioenfonds in het afgelopen jaar geen dwangsommen en boetes zijn opgelegd.
Aantal personeelsleden Bij het Pensioenfonds zijn ultimo verslagjaar vier werknemers in dienst, gelijk aan 3 fte (ultimo 2010: 3,1 fte).
Bezoldiging bestuurders De bezoldiging voor de bestuurders tezamen bedraagt 30 (2010: 30).
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
78
28. Pensioenopbouw Onder pensioenopbouw is opgenomen de actuarieel berekende waarde van de diensttijdopbouw. Dit is het effect op de voorziening pensioenverplichtingen van de in het verslagjaar opgebouwde nominale rechten ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen. Verder zijn hierin begrepen de toegekende rechten inzake de tijdelijke aanvullingsregeling op het vroegpensioen voor deelnemers die vóór 65 jaar met pensioen zijn gegaan en de pensioenspaarstorting van deelnemers aan de vrijwillige pensioenspaarregeling. De pensioenopbouw bedraagt 6.310 (2010: 5.327).
29. Indexering Het Pensioenfonds streeft ernaar de opgebouwde pensioenrechten van de actieve deelnemers jaarlijks aan te passen aan de loonontwikkeling volgens de CAO MITT. De indexering heeft een voorwaardelijk karakter. Dit betekent dat geen recht op indexering bestaat en dat het niet zeker is of en in hoeverre in de toekomst indexering kan plaatsvinden. Een eventuele achterstand in de indexering kan in principe voor een beperkte periode worden ingehaald. De indexatie voor actieve deelnemers bedraagt 0 (2010: 1.750). Het Pensioenfonds streeft er tevens naar de ingegane pensioenen en de premievrije pensioenrechten (gewezen deelnemers) jaarlijks aan te passen aan de ontwikkeling van de prijsindex. Ook deze indexering heeft een voorwaardelijk karakter. Een eventuele achterstand in de indexering kan in principe voor een beperkte periode ingehaald worden. De indexatie voor de gepensioneerden en gewezen deelnemers bedraagt 0 (2010: 0).
30. Rentetoevoeging De pensioenverplichtingen zijn opgerent met 1,296% (2010: 1,303%), zijnde 3.988 (2010: 3.853).
31. Onttrekking voor pensioenuitkeringen Verwachte toekomstige pensioenuitkeringen worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de pensioenen van de verslagperiode. De pensioenverplichtingen zijn verminderd met 15.059 (2010: 15.346).
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
79
32. Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Toekomstige pensioenuitvoeringskosten (in het bijzonder excassokosten) worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de kosten van de verslagperiode. De pensioenverplichtingen zijn verminderd met 300 (2010: 317).
33. Wijziging marktrente Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de actuele rentetermijnstructuur. Het effect van de verandering van de rentetermijnstructuur wordt verantwoord onder het hoofd wijziging marktrente. De daling van de rentetermijnstructuur in 2011 heeft geleid tot een toename van de pensioenverplichtingen van 40.875 (2010: toename 21.259).
34. Wijziging actuariële uitgangspunten (aanpassing sterftekansen) Jaarlijks worden de actuariële grondslagen en/of methoden beoordeeld en mogelijk herzien ten behoeve van de berekening van de actuele waarde van de pensioenverplichtingen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van interne en externe actuariële deskundigheid. Dit betreft onder meer de vergelijking van veronderstellingen ten aanzien van sterfte, langleven, arbeidsongeschiktheid met werkelijke waarnemingen voor de gehele bevolking als voor de populatie van het Pensioenfonds. De vaststelling van de toereikendheid van de voorziening voor pensioenverplichtingen is een inherent onzeker proces, waarbij gebruik wordt gemaakt van schattingen en oordelen door het Bestuur van het Pensioenfonds. Het effect van wijzigingen wordt verantwoord in het resultaat op het moment dat de actuariële uitgangspunten worden herzien. In het verslagjaar zijn de actuariële uitgangspunten niet gewijzigd.
35. Overige wijzigingen Bedragen x € 1.000
2011
2010
-171
-1.896
Resultaat op kanssystemen: Sterfte Vrijval van sterftetrendopslag over de uitkeringen Arbeidsongeschiktheid Overige verzekeringstechnische grondslagen
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
-
536
-232
-159
-43
140
-446
-1.379
80
36. Mutatie overige technische voorzieningen Bedragen x € 1.000 Vrijval reservering aanpassing sterftekansen Mutatie voorziening arbeidsongeschiktheid
2011
2010
-
9.669
-6
92
-6
9.761
37. Mutatie herverzekeringsdeel technische voorzieningen Bedragen x € 1.000
2011
Rentetoevoeging
2010
6
6
-54
-54
Sterfte
23
58
Wijziging marktrente
34
20
9
30
2011
2010
Pensioenuitkeringen
38. Saldo overdrachten van rechten Bedragen x € 1.000 Inkomende waardeoverdrachten
228
208
-1.133
-207
-905
1
Toevoeging aan de voorziening voor pensioenverplichtingen
-264
-268
Onttrekking aan de voorziening voor pensioenverplichtingen
1.106
297
Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten
842
29
Resultaat overdracht van rechten
-63
30
Uitgaande waardeoverdrachten
Saldo overdracht van rechten
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
81
Waardeoverdracht betreft de ontvangst van of overdracht aan pensioenfonds of pensioenverzekeraar van respectievelijk de vorige of nieuwe werkgever van de contante waarde van premievrije pensioenaanspraken van deelnemers, die tot de ontslagdatum zijn opgebouwd. De ontvangen koopsommen worden aangewend voor de inkoop van extra dienstjaren. Als gevolg van onderdekking bij pensioenfondsen is de onderlinge afrekening van waardeoverdrachten vanaf ongeveer augustus 2011 tot stilstand gekomen. Zodra de financiële positie van het Pensioenfonds dit toelaat zullen de onderlinge waardeoverdrachten worden hervat. Uiteraard zal dan ook de dekkingsgraad van de tegenpartij voldoende moeten zijn.
39. Overige lasten Bedragen x € 1.000 Premies herverzekering (overlijdensrisico) Afwaardering aandeel herverzekering in VPV
2011
2010
-24
-30
16
-1
-8
-31
40. Belastingen De activiteiten van het Pensioenfonds zijn vrijgesteld van belastingheffing in het kader van de vennootschapsbelasting.
Almelo, 7 juni 2012
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate Het Bestuur
Drs. L.J. Kuipers Voorzitter
Jaarverslag 2011
A. van Egmond Secretaris
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
82
Overige gegevens Statutaire regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten Ten aanzien van de bestemming van het saldo van baten en lasten is geen bepaling opgenomen in de statuten van het Pensioenfonds. Het Bestuur van het Pensioenfonds heeft op 7 juni 2012 besloten het negatieve resultaat over 2011 van € 33.643 als volgt te onttrekken aan het eigen vermogen: - € 117 ten gunste van de bestemmingsreserve, en - € 33.760 ten laste van de algemene reserve.
Gebeurtenissen na balansdatum Indexatie 2012 Het Bestuur heeft in haar vergadering van 16 januari 2012 besloten geen indexatie toe te kennen aan alle deelnemers. Premie 2012 Omdat de dekkingsgraad ultimo 2011 lager is dan 110%, wordt conform de uitvoeringsovereenkomst, de opslag van 50% op het werkgeversdeel van de premie, gecontinueerd. Voorgenomen korting pensioenaanspraken en -rechten Op 2 februari 2012 heeft het Bestuur een voorwaardelijk besluit genomen tot het toepassen van een korting op de aanspraken en rechten van de deelnemers met 2,3% per 1 april 2013. De definitieve omvang en vaststelling van het besluit is afhankelijk van de financiële positie van het Pensioenfonds per 31 december 2012. Een nadere toelichting op de context van dit voorwaardelijk besluit is opgenomen in toelichting 16 Dekkingsgraad, vermogenspositie en herstelplan.
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
83
Actuariële verklaring Opdracht Door Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate te Almelo is aan Towers Watson Netherlands B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het verslagjaar 2011. Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. In overeenstemming met de richtlijn ‘Samenwerking tussen accountant en actuaris ter zake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen’ heeft de accountant van het pensioenfonds mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid en de volledigheid van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn. Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt van de door mij beoordeelde berekeningen heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: - heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld; en - heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel. Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen.
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
84
Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een dekkingstekort. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet met uitzondering van de artikelen 131, 132 en 133. Bij artikel 134 merk ik op dat het pensioenfonds het voorgenomen besluit heeft genomen om de pensioenrechten en pensioenaanspraken per 1 april 2013 te zullen korten. Deze korting is niet in aanmerking genomen bij de vaststelling van de technische voorzieningen. De vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate is naar mijn mening slecht, vanwege het dekkingstekort. Apeldoorn, 7 juni 2012
D. den Heijer AAG Verbonden aan Towers Watson Netherlands B.V.
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
85
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan: Het Bestuur van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de jaarrekening 2011 van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate te Almelo gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2011, het kasstroomoverzicht en de staat van baten en lasten over 2011 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de Stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het bestuursverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de Stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de Stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van het vermogen van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate per 31 december 2011 en van het resultaat over 2011 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW.
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
86
Paragraaf ter benadrukking van aangelegenheden Wij vestigen de aandacht op pagina 12 van het bestuursverslag en pagina 59 van de jaarrekening, waarin het bestuur meldt besloten te hebben dat, tenzij de dekkingsgraad op 31 december 2012 voldoende zal zijn verbeterd, per 1 april 2013 zal worden overgegaan tot het korten van de opgebouwde aanspraken en rechten. Deze situatie doet geen afbreuk aan ons oordeel. Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Zwolle, 7 juni 2012 KPMG Accountants N.V.
C. Messina RA
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
87
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate
Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate Brugstraat 2 Postbus 126 T +31 (0)546 455 753 F +31 (0)546 455 879 I www.pensioenfondstencate.nl
CAT0057_omslag_5mm.indd 1
7600 AC Almelo
••• 25-06-12 10:07