Stichting Pensioenfonds TNO
ER LEVE N LANG
IC
H
SIC
OD
AK
LD ER HE
HE
IE T
INZ
RI T
ID
NG I R
R E N TE GE LA
MONI TO
Jaarverslag 2011
E LI N G
BETAALBAARHEI
D
Jaarverslag 2011
1
Colofon Stichting Pensioenfonds TNO Laan van Zuid Hoorn 165, 2289 DD Rijswijk Postbus 7018, 2280 KA Rijswijk Telefoon : 070 4138602 Telefax : 070 4138620 E-mail :
[email protected] Website : www.pensioenfondstno.nl Productie en design: mr. B.H. de Rijk Layout en druk: QuantesArtoos, Rijswijk Oplage: 275
2
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds TNO Jaarverslag 2011
Aangesloten werkgevers 31-12-2011 Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek (TNO) Stichting Maritiem Research Instituut Nederland Batavia Bioservices B.V. BiosparQ B.V. CBO B.V. Delft Patents B.V. Ducares B.V. Dutchear B.V. Efectis Nederland B.V. Fytagoras B.V. Den Haag Centrum voor Strategische Studies Holland Metrology N.V. (Nederlands Meetinstituut B.V.) Lightweight Structures B.V. ProQares B.V. TASS TNO Bedrijven B.V. TNO Diana B.V. TNO Heimolen B.V. TNO Homologations B.V. TNO Management Consultants B.V. TNO MC Customer Management B.V. TÜV Rheinland Nederland B.V. TÜV Rheinland TNO Automotive International B.V. TÜV Rheinland EPS B.V. Stichting Pensioenfonds TNO
Jaarverslag 2011
3
Inhoudsopgave
bladzijde 3 Aangesloten werkgevers 4 Inhoudsopgave 5 Voorwoord 7 2011 in hoofdlijnen Fondskarakteristieken 8 Kerncijfers 10 Organisatie 11 Profiel Verslag van het bestuur 12 Dekkingsgraad en herstelplan 13 Bestuurszaken 19 Beleggingen 25 Risicobeheer 28 Pensioenbeheer 31 De uitvoeringsorganisatie 33 Toereikendheidstoets 34 Vooruitblik Medezeggenschap, verantwoording en toezicht 36 Deelnemersraad 36 Verantwoordingsorgaan 38 Visitatiecommissie Jaarrekening 40 Balans 41 Staat van baten en lasten 42 Kasstroomoverzicht 43 Toelichting op de jaarrekening 46 Toelichting op de balans 50 Toelichting op de staat van baten en lasten 52 Overige toelichting Overige gegevens 55 Overige gegevens en gebeurtenissen na balansdatum 56 Actuariële verklaring 57 Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Bijlagen 59 Pensioenregelingen 63 Begrippenlijst
4
Jaarverslag 2011
Voorwoord
Stichting Pensioenfonds TNO
Voorwoord Door een voortdurende stijging van de pensioenverplichtingen zakte de dekkingsgraad van het pensioenfonds naar 99,7%. Een stand waarbij de pensioenen vooralsnog niet worden gekort. Voor de stijgende pensioenverplichtingen zijn twee hoofdoorzaken aan te wijzen. Ten eerste is de rente sterk gedaald sinds de kredietcrisis. Daardoor moet meer geld opzij worden gezet voor het pensioen van morgen. Ten tweede leven we steeds langer. Dat betekent ook langer pensioen genieten en dat kost veel geld. Langer doorwerken speelt daarom een belangrijke rol in de pensioendiscussie. Een discussie waarbij de politiek en de sociale partners volop mee bezig zijn. Een uitwerking van het landelijk pensioenakkoord laat nog op zich wachten. Het Pensioenfonds TNO wil eerst de uitwerking en de aanpassing van de regelgeving bezien, alvorens aan sociale partners voorstellen te doen hoe de pensioenregeling meer toekomstbestendig kan worden gemaakt. Een kans die het pensioenfonds wil aangrijpen om tot passende oplossingen te komen met aandacht voor evenwichtige lastenverdeling, risicodeling, betaalbaarheid en helderheid. Het bestuur vindt begrijpelijkheid van en inzicht in het te ontvangen pensioen van groot belang. De daarbij behorende onzekerheden in de huidige turbulente tijd dienen daarbij te worden belicht. Deelnemers hebben on-line inzicht in de actuele TNO pensioensituatie via de Pensioenplanner op onze website en via het Pensioenregister. Zij kunnen op een adequate manier hun pensioensituatie beoordelen en actie ondernemen wanneer een pensioentekort wordt geconstateerd. Hiertoe is met ingang van 1 januari 2012 een vrijwillige regeling ingevoerd voor de opbouw van een Extra Pensioen. Het bestuur staat al jaren voor een stevige opgave om het pensioenfonds aan te sturen in een complexe en snel veranderende omgeving. Factoren die daarbij een rol spelen zijn de economische dynamiek van de afgelopen jaren, een toenemende wet- en regelgeving en een complexer wordende uitvoering. Hoe hierop is ingespeeld en wat de resultaten zijn in 2011, alsmede de plannen voor 2012, leest u in dit jaarverslag. Het bestuur bedankt allen die aan het resultaat van het Pensioenfonds TNO hebben meegewerkt. Rijswijk, 12 juni 2012 Namens het bestuur van de Stichting Pensioenfonds TNO Ir. D. Ph. Schmidt
Jaarverslag 2011
5
PENSIOEN ZORGT VOOR INKOMEN NA ARBEID 6
Jaarverslag 2011
Hoofdlijnen
2011 in hoofdlijnen
Financiële positie en toeslagenbeleid
Met een dekkingsgraad per eind 2011 van 99,7% is het pensioenfonds achtergebleven bij de doelstellingen van het korte- en langetermijnherstelplan. Ook aan de minimaal vereiste dekkingsgraad van 105% wordt niet voldaan. Belangrijke oorzaken voor dit achterlopen op de herstelplannen waren de historisch lage marktrente en de versnelde stijging van de levensverwachting. Een herstel denkt het bestuur te realiseren door geen toeslagen op de pensioenen te geven en een premie van 18% en 2% extra werkgeverspremie te heffen, zolang de dekkingsgraad lager is dan 110%. Aanvullende maatregelen, waaronder korting van de pensioenen, zijn vooralsnog niet van toepassing.
Pensioenuitvoering
De pensioenen werden in 2011 niet verhoogd wegens een lage dekkingsgraad, reden waarom ook naast de totale pensioenpremie van 18% nog eens 2% extra premie door de werkgever is betaald. Het aantal (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden is redelijk constant gebleven. Wel is een lichte verschuiving waar te nemen naar het aantal gewezen deelnemers en pensioengerechtigden. Het aantal aangesloten werkgevers is de laatste jaren fors toegenomen door afsplitsing van diverse onderdelen van TNO in aparte B.V.’s. Dit heeft geleid tot meer administratieve werkzaamheden. Ook de invoering van de regeling Extra Pensioen, deeltijd pensioen en de mogelijkheid tot vervroeging van de pensioendatum leidden tot extra werkzaamheden en aanpassing van de geautomatiseerde pensioenadministratiesystemen. De administratieve controles zijn versterkt en er is gestart met een opschoningsproject. Tevens is gestart met een onderzoek naar een verdergaande versterking van de pensioenuitvoering.
Vermogensbeheer
In de normportefeuille voor 2011 werd het belang in aandelen met 4% afgebouwd naar 24% van de totale portefeuille. Voorts werden de rente- en valuta-afdekking gehandhaafd, zij het dat de renteafdekking werd teruggebracht van 75% naar 65%. Mede dankzij deze renteafdekking werd een totaal beleggingsresultaat behaald van 6,6%. Extra aandacht is besteed aan monitoring van de externe vermogensbeheerders. Daarnaast werden ten aanzien van de aandelenbeleggingen de actieve mandaten vervangen door passieve mandaten. Bij de uitvoering van het vermogensbeheer gelden de beginselen van maatschappelijk verantwoord beleggen.
Risicobeheer
Er is een toenemend belang van goede risicobeheersing. Daarom worden jaarlijks integrale risicoanalyses uitgevoerd met behulp van FIRM (Financiële Instellingen Risicoanalyse Methode). Verder zijn de rapportages van het vermogensbeheer verfijnd, stresstesten uitgevoerd, gevoeligheidsanalyses geëvalueerd en monitoring van de beleggingen en de pensioenuitvoering verbeterd.
Toekomstbestendig pensioen en governance
De ontwikkelingen inzake het Pensioenakkoord en de Wet versterking bestuur worden bestudeerd. In overleg met de sociale partners zullen in 2012 voorstellen worden uitgewerkt.
Jaarplan 2012
De realisatie van het herstelplan heeft prioriteit. Met een herstelplanmonitor wordt de ontwikkeling in het werkelijk behaalde herstel ten opzichte van het veronderstelde herstelpad nauwlettend gevolgd. Ook wordt een continuïteitsanalyse uitgevoerd om te beoordelen of de financiële risico’s voor het pensioenfonds zich op lange termijn binnen aanvaardbare grenzen bevinden. Daarnaast wordt gewerkt aan een financieel crisisplan om adequaat te kunnen reageren op toekomstige crisissituaties. Het pensioenfonds ondersteunt de sociale partners om een betaalbare en toegesneden pensioenregeling aan te bieden. Samen zal een nieuw evenwicht tussen ambitie, zekerheid, kosten en solidariteit worden gedefinieerd. Ook zal de systematiek van de voorwaardelijke toeslag bij het pensioenfonds met de sociale partners nader worden bezien. De tegenstelling tussen een ‘zeker pensioen’ en ‘toenemende risico’s’ zal aandacht in de communicatie krijgen. Het in 2011 in gang gezette project opschoning pensioenadministratie wordt in 2012 afgerond evenals het onderzoek of de pensioenuitvoering verder moet worden versterkt en eventueel moet worden uitbesteed.
Jaarverslag 2011
7
Kerncijfers
Deelnemers en pensioengerechtigden (aantallen) Deelnemers *) Gewezen deelnemers Ouderdomspensioenen Partnerpensioenen Wezenpensioenen Arbeidsongeschiktheidspensioenen
*) waarvan TOP/Afvloeiing
2011
2010
2009
2008
2007
4.838 5.006 5.315 5.537 5.551 5.448 5.326 5.062 5.028 4.802 3.220 3.042 2.954 2.850 2.772 1.342 1.318 1.262 1.251 1.216 48 44 49 52 55 153 162 173 184 200 286 323 342 355 309
Vermogen en verplichtingen
(bedragen in miljoenen euro’s)
Karakteristieken
Belegd pensioenvermogen Belegd tijdelijk ouderdomspensioen Totaal belegd vermogen
2.272,4 2.167,7 1.977,5 1.782,4 1.958,8 133,8 148,1 148,8 144,5 176,9 2.398,3 *) 2.315,8 2.126,3 1.926,9 2.135,7
Pensioenverplichtingen Tijdelijk pensioenverplichtingen Totale pensioenverplichtingen
2.271,1 2.011,0 1.791,6 1.764,8 1.462,9 133,8 148,1 148,8 144,5 176,9 2.404,9 2.159,1 1.940,4 1.909,3 1.639,8 Fondsvermogen (reserves) -6,6 156,7 186,0 17,6 495,9 *) inclusief een post overige van - € 7,9 mln. Premies en uitkeringen
(bedragen in miljoenen euro’s)
Premies pensioenregeling Deelnemers Werkgevers Totaal bijdragepercentage
16,7 14,5 15,4 12,6 12,5 36,2 31,6 38,3 29,1 29,6 20% *) 17% 18,5%*) 15% 15%**)
*) Inclusief 2% extra werkgeverspremie **) Tot 1 juli 17%, daarna 15%
Premies TOP Deelnemers Werkgevers Fonds Pensioenuitkeringen (incl. TOP)
0,1 0,4 0,7 1,0 0,9 0,2 0,5 0,8 1,0 2,1 0,1 0,4 0,9 1,5 2,3 91,3
89,0
Pensioenuitvoering (in euro’s per 366 deelnemer en pensioengerechtigde) Vermogensbeheer (excl. transactiekosten 0,84%
298
86,6
83,0
77,8
Kosten
in % van het belegd vermogen)
0,84%
Overige
Totaal rendement Dekkingsgraad Toeslag Algemene salarisverhoging TNO
8
Jaarverslag 2011
6,6% 12,0% 12,8% - 7,1% 2,0% 99,7% 108% 110% 101% 134% 0% 0% 0% 3,3% 3,2% 1,25% 0% 3,3% 3,3% 3,2%
Grafieken
Aantallen deelnemers en pensioengerechtigden Aantallen deelnemers en pensioengerechtigden 6000 5000
Deelnemers
4000
Gewezen deelnemers
3000
TOP/Afvloeiing
2000
Ouderdomspensioenen Partnerpensioenen
1000
Arbeidsongeschiktheidspensioenen
0
2007
2008
2009
2010
2011
Ontwikkeling en verplichtingen (€ mln.) Ontwikkelingvermogen vermogen en verplichtingen (€ mln.) 2.400
Karakteristieken
2.000 1.600 Belegd pensioenvermogen
1.200
Pensioenverplichtingen
800 400 0
2007
2008
2009
2010
2011
Totaalrendement rendement belegd pensioenvermogen Totaal belegd pensioenvermogen in % in % 15 10 5 Totaal rendement
0
(ultimo standen)
-5 -10 2007
2008
2009
2010
2011
Dekkingsgraad Dekkingsgraad in in %% 135 130
Dekkingsgraad
125 Vereiste dekkingsgraad
120 115
Minimaal vereiste dekkingsgraad
110 105
Dekkingsgraad volgens herstelplan
100 95 2007
2008
2009
2010
2011
(ultimo standen)
Jaarverslag 2011
9
Organisatie
Situatie per 1 mei 2012 Bestuur
Benoemd door Raad van Bestuur TNO Ir. D.Ph. Schmidt voorzitter Ir. L. Hoedemaker plv. voorzitter Drs. C.H.M. van Gerven Mw. mr. I.C. van den Broek
Gekozen door de deelnemers Ir. drs. J.B.M. Louwe secretaris Drs. F. Phillipson Drs. J.A. Veltman Ir. J.W. Vethaak
Gekozen door de gepensioneerden Ir. drs. P.D. van der Koogh Prof. ir. J. Witteveen
Karakteristieken
Deelnemersraad
Verantwoordingsorgaan
Visitatiecommissie
Commissies
Directie Actuaris
Deelnemers Gepensioneerden Ir. B.J. Busropan voorzitter Ir. P.J. Brandenburg secretaris K.W. Bouman Prof. dr. D. van Norren Ir. R.J.M. Creusen Prof. dr. J.L.A. van Rijckevorsel Ir. O.C. van der Jagt Dr. ir. A. Scheepmaker Dr. J.P.M. Jore Drs. R.W. Versseput Benoemd door Raad van Bestuur TNO Ing. J.L. Groen MBA voorzitter Dr. H.G.C. Werij Drs. P.B.A. Dirks voorzitter Prof. dr. J. Koelewijn Mw. H.C.M. Vedder-Wubben
Uit de deelnemersraad K.W. Bouman Ir. P.J. Brandenburg Ir. O.C. van der Jagt secretaris Prof. dr. J.L.A. van Rijckevorsel
Beleggingsadviescommissie Drs. C.H.M. van Gerven voorzitter Ir. L. Hoedemaker Drs. J.A. Veltman Ir. J.W. Vethaak Drs. W.A.H. Baljet extern adviseur Drs. B.P.H. Puijn extern adviseur Drs. L. Dijkstra extern adviseur Drs. J.T. Ruijgrok MBA directeur Mr. A. van Luijk adjunct-directeur
Ethische commissie Ir. D. Ph. Schmidt Drs. C.H.M. van Gerven Drs. F. Phillipson
Tijdelijke Commissie Toekomstig Pensioencontract II Drs. J.A. Veltman voorzitter Drs. C.H.M. van Gerven Prof. ir. J. Witteveen Ir.drs. J.B.M. Louwe Drs. J.T. Ruijgrok MBA
Aon Hewitt
Accountant
KPMG Accountants N.V.
Compliance
Nederlands Compliance Instituut B.V. Mw. drs. M.P.J. Huisman RA (interne compliance officer)
10
Jaarverslag 2011
voorzitter
Profiel
De Stichting Pensioenfonds TNO is opgericht met het doel de uitvoering van de pensioenregelingen van de aangesloten werkgevers uit te voeren. Het bestuur handelt overeenkomstig de principes voor goed pensioenfondsbestuur, die de Stichting van de Arbeid heeft vastgesteld en die verankerd zijn in de Pensioenwet.
Organisatie
Het bestuur bestaat uit tien leden. Vier werkgeversleden, vier deelnemersleden en twee pensioengerechtigden. Het pensioenfonds kent een deelnemersraad, een verantwoordingsorgaan en een visitatiecommissie. Het bestuur wordt bij de bepaling van het beleggingsbeleid geadviseerd door een beleggingsadviescommissie en de ethische commissie. Voor de beleidsvoorbereiding en de uitvoering laat het bestuur zich ondersteunen door het Pensioenbureau. Het Pensioenbureau is belast met de uitvoering van de statuten, de pensioenregelingen, de financiële administratie, de pensioenadministratie, het vermogensbeheer, de bestuursondersteuning en de communicatie. Daarbij geldt dat de beleggingen zijn uitbesteed aan professionele externe vermogensbeheerders, die binnen vastgestelde mandaten opereren. Deze vermogensbeheerders brengen periodiek verslag uit aan het fonds over de behaalde beleggingsresultaten.
Pensioenregelingen
Het pensioenfonds kent een middelloonregeling met een voorwaardelijke toeslag. De regeling voorziet in de opbouw van een ouderdomspensioen vanaf 65 jaar en een partner- en wezenpensioen voor de nabestaanden alsmede op risicobasis een arbeidsongeschiktheidspensioen. Deze regeling is een zogenoemde uitkeringsregeling. Daarnaast geldt voor degenen die vóór 1-1-2006 in dienst van de werkgever waren een prepensioenregeling. Dit is een tijdelijk ouderdomspensioen voorafgaande aan de 65-jarige leeftijd. De premiebetaling hiervoor is beëindigd. Met ingang van 1 januari 2012 bestaat de mogelijkheid om op vrijwillige basis een pensioenkapitaal op te bouwen voor een extra of eerder ingaand pensioen. De regeling Extra Pensioen en Tijdelijk Ouderdomspensioen hebben het karakter van een beschikbare premieregeling. De premies zijn belegd, waarbij de verantwoordelijkheid voor het rendement en het risico geheel bij de deelnemer ligt.
Toeslagregeling
Het pensioenfonds betaalt een eventuele toeslag, die ook wel indexatie wordt genoemd, uit het beleggingsrendement. De toeslag is voorwaardelijk. Voor deze toeslag is geen reserve gevormd en er wordt geen premie voor betaald. Het bestuur stelt jaarlijks vast of de financiële middelen in enig jaar toereikend zijn om de verhoging door te voeren. Daarbij is onder meer de hoogte van de dekkingsgraad van het pensioenfonds van belang. Als leidraad daartoe hanteert het bestuur een beleidsstaffel. Indien het bestuur van oordeel is dat de dekkingsgraad van het Pensioenfonds niet voldoende is, wordt de toeslag verminderd of niet verleend. In 2011 is geen toeslag verleend in verband met de lage dekkingsgraad. Op grond van de huidige dekkingsgraad is er slechts een kleine kans dat er voldoende middelen zijn om de komende jaren wel te indexeren.
Beleggen
Het pensioenfonds wil, binnen een van te voren vastgesteld risicokader, een zo hoog mogelijk langetermijnrendement op het belegd vermogen behalen. Het bestuur bepaalt met behulp van langetermijnstudies (zogenoemde ALM-studies) de balans tussen de mate van risico en rendement, met inachtneming van de samenstelling van het deelnemersbestand, de vereiste solvabiliteit en de wenselijkheid van stabiele premies. De beleggingen dienen maatschappelijk verantwoord en aanvaardbaar te zijn.
Jaarverslag 2011
Karakteristieken
Doelstelling
11
Bestuurszaken
Verslag van het bestuur
Dekkingsgraad en herstelplan
Mede dankzij de renteafdekking van 65% slaagde het fonds er in om in 2011 een positief beleggingsresultaat te behalen van 6,6%. Daardoor stegen de bezittingen met € 104 mln. naar € 2.272 mln. per eind 2011.
Verslag van het bestuur
De pensioenverplichtingen stegen in 2011 met € 260 mln. naar € 2.271 mln. Belangrijke oorzaak van de toename van de verplichtingen was de dalende marktrente. De dekkingsgraad, ofwel de verhouding tussen de bezittingen en de verplichtingen, is daarmee eind 2011 uitgekomen op 99,7%.
Herstelplan
Het bestuur heeft in 2011 De Nederlandsche Bank geïnformeerd over de ontwikkeling van de financiële positie in relatie tot het herstelplan. Dit herstelplan was in 2009 noodzakelijk omdat de dekkingsgraad onder de vereiste 105% was gezakt. Eind 2009 was deze weer gestegen naar 110,0%, maar daalde eind 2010 naar 107,8% en eind 2011 naar 99,7%. Bij de vaststelling van de dekkingsgraad per eind 2011 is op aangeven van De Nederlandsche Bank rekening gehouden met de gemiddelde marktrente van het laatste kwartaal in plaats van de marktrente van de laatste handelsdag in 2011. Daardoor kwam de dekkingsgraad 3% punt hoger uit. Met een dekkingsgraad van 99,7% blijft het pensioenfonds achter bij de doelstelling van het langetermijnherstelplan van 115% dekkingsgraad per eind 2011. Ook aan de kortetermijneis van De Nederlandsche Bank dat de dekkingsgraad minimaal 105% moet zijn, wordt niet voldaan. Belangrijke oorzaken voor dit achterlopen op het herstelplan waren de lage marktrente en de versnelde stijging van de levensverwachting. Wel ligt het pensioenfonds met een dekkingsgraad van 99,7% eind 2011 circa 3% boven het niveau van het minimale herstelpad. Daarbij zou een dekkingsgraad bereikt worden van 105% per eind 2013. Dit minimale herstelpad wordt gerealiseerd met toepassing van het bestaande beleid: - geen toeslagen bij een dekkingsgraad die lager is dan 110%; - een maximale premie van 20%, inclusief een extra premie van 2% voor de werkgever; - een gelijk beleggings- en risicobeleid. Aanvullende maatregelen, waaronder korten van de pensioenen, zijn vooralsnog niet van toepassing. Het bestuur beseft dat er altijd risico’s blijven bestaan. Doorlopende monitoring blijft nodig. Eind 2012 wordt opnieuw bepaald of alsnog aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn. In het in 2012 vastgestelde financieel crisisplan is vastgelegd dat indien het minimale herstelplan niet wordt gerealiseerd de pensioenen van alle (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden worden gekort in een mate die nodig is om eind 2013 wel het minimaal vereiste vermogen te bereiken.
12
Jaarverslag 2011
Bestuurszaken
In onderstaande grafiek is de ontwikkeling van de bezittingen, de verplichtingen en de dekkingsgraad over de afgelopen vier jaar weergegeven.
Vermogen in € mln.
Ontwikkeling dekkingsgraad van 31 december 2007 t/m 31 december 2011
Dekkingsgraad
145%
€ 2.200
140%
€ 2.100
135%
€ 2.000
130%
€ 1.900
125%
€ 1.800
120%
€ 1.700
115%
€ 1.600
110%
€ 1.500
105%
€ 1.400
100%
€ 1.300
95%
€ 1.200
90%
Bezittingen
Verplichtingen
Dekkingsgraad
Verslag van het bestuur
€ 2.300
Minimaal vereiste dekkingsgraad
Bestuurszaken
De bestuurstaken zijn verdeeld over een zestal deskundigheidsgebieden. Elk bestuurslid is bestuurlijk actief in één of meer van deze deskundigheidsgebieden, rekeninghoudend met de individuele competenties. Besluitvorming over actuele onderwerpen in deskundigheidsgebieden vindt altijd collectief plaats. Hieronder volgt per deskundigheidsgebied een overzicht van de belangrijkste aspecten die in het verslagjaar aan de orde zijn gekomen. 1.
Besturen van het pensioenfonds
Vergaderingen en workshops
Het bestuur kwam negenmaal in vergadering bijeen. Leidend voor de bestuursagenda zijn de concrete acties op de korte- en middellange termijn, vastgelegd in het Jaarplan 2011 en in het Middellange Termijnplan 2011–2014, rekening houdend met actuele ontwikkelingen. Tevens zijn enkele workshops gehouden over het vermogensbeheer, de governance, het pensioenbeleid en de administratieve uitvoering.
Medezeggenschap
De bestuursdelegatie vergaderde tweemaal met de deelnemersraad. Bij de bespreking van het jaarverslag en de jaarrekening was ook het verantwoordingsorgaan aanwezig. De onderwerpen waarover de deelnemersraad adviseert en waarover het verantwoordingsorgaan een oordeel uitspreekt, zijn elders in het jaarverslag opgenomen.
Jaarverslag 2011
13
Bestuurszaken
Deskundigheidsplan
Het deskundigheidsplan is in de eerste helft van het verslagjaar geactualiseerd. Onderdeel daarvan is een opleidingsprogramma voor zowel de leden van het bestuur als voor de leden van de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan.
2.
Wet-/regelgeving en pensioenregelingen
Het bestuur heeft de statuten en reglementen getoetst aan de actuele wet- en regelgeving en waar nodig aangepast. Voorts zijn de reglementen op onderdelen aangepast overeenkomstig de afspraken tussen de Raad van Bestuur TNO en de Ondernemingsraad. Het betreffen aanpassingen ingaande 1 januari 2012 zoals: • de nieuwe regeling Extra Pensioen, waarbij deelnemers de mogelijkheid wordt geboden om op vrijwillige basis een kapitaal op te bouwen door inleg van een extra premie en deze voor eigen risico te beleggen in Mijn Pensioen bij ING Investment Management. Sparen via een renterekening behoort daarbij tot de mogelijkheden. De beleggingen van de prepensioenregeling van deelnemers die vóór 1 januari 2006 deelnemer waren, zijn daarbij geïntegreerd in Mijn Pensioen bij ING Investment Management; • verdere flexibilisering van de reguliere pensioenregeling zoals deeltijd pensioen en de mogelijkheid tot het vervroegen van de pensioenleeftijd en de inkoop van een AOWoverbruggingspensioen.
Tijdelijke Commissie Toekomstig Pensioencontract II
In vervolg op de eerste Tijdelijke Commissie Pensioencontract is een tweede commissie geformeerd. Deze commissie heeft in het verslagjaar het bestuur voorzien van adviezen, die het bestaande pensioencontract toekomstbestendiger moet maken. Zo heeft de commissie het bestuur ondersteund met adviezen over mogelijkheden tot opbouw van een Extra Pensioen, vervroegen van het pensioen en beleid rondom het korten van de pensioenen. Voorts zijn de contouren voor een nieuw pensioencontract bestudeerd. Belangrijk gegeven daarbij is de toenemende afhankelijkheid tussen de zekerheid van het pensioen en het beleggingsrendement, maar ook de inrichting van de risicodeling tussen de deelnemersgeneraties. Een definitieve keuze uit opties voor een nieuw pensioencontract wacht op de uitwerking van het landelijk Pensioenakkoord dat in 2012 dan wel 2013 wordt verwacht.
Premie-, franchiseen toeslagbesluit
Het bestuur heeft voor 2011 de totale pensioenpremie vastgesteld op 18% met een extra werkgeverspremie van 2%. Dit is de maximale premie in overeenstemming met de staffeltabel, zoals in de bijlage vermeld. De deelnemerspremie werd door TNO vastgesteld op 11,41% van het jaarsalaris minus een premievrije voet van € 28.572 per jaar.
Verslag van het bestuur
Statuten en reglementen
De franchise werd per 1 januari 2011 door het bestuur vastgesteld op € 13.614. Dit is het deel van het salaris dat niet pensioengevend is, wegens het ontvangen van de AOW. De verlening van een toeslag is voorwaardelijk en is afhankelijk van de dekkingsgraad aan het einde van het voorgaande jaar. Het bestuur hanteert daarbij de staffeltabel zoals vermeld in de bijlage van dit jaarverslag als leidraad. Omdat de dekkingsgraad minder bedroeg dan 110%, werd in overeenstemming met de leidraad in 2011 geen toeslag gegeven.
3. Actuariële tafels en monitoring
14
Financieel-technische en actuariële aspecten
Het bestuur besloot om met ingang van 31 december 2010 de pensioenverplichtingen vast te stellen overeenkomstig de nieuwe actuariële prognosetafels 2010-2060 in verband met de stijgende levensverwachting van de (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden. Daar-
Jaarverslag 2011
Bestuurszaken
mee is het fonds in lijn met de regels van het Actuariële Genootschap en de eisen van De Nederlandsche Bank. Voor een goede monitoring van het verloop van de pensioenverplichtingen werd het bestuur maandelijks geïnformeerd.
Herstelplan
Met een dekkingsgraad van 99,7% eind 2011 had het fonds een reserve- en een dekkingstekort. Aan de doelstellingen van het korte- en langetermijnherstelplan met respectievelijk een dekkingsgraad van 105% en 115% per eind 2011 werd niet voldaan. Het bestuur heeft de voortgang van het herstelplan in 2011 halfjaarlijks geëvalueerd. Dit gebeurde mede aan de hand van een herstelplanmonitor. Daarnaast is verdere studie uitgevoerd naar de ontwikkeling van de kostendekkende premie en het herstelvermogen van het pensioenfonds. Vastgesteld is dat bijstelling van de uitgangspunten van het herstelplan, zoals een premieverhoging en het korten op de pensioenen, vooralsnog niet nodig is. Verslag van het bestuur
De hierna volgende grafiek geeft de oorzaken en de gevolgen aan van de werkelijke ontwikkeling van de dekkingsgraad in 2011 ten opzichte van het herstelplan. Dekkingsgraad in %
Verwacht verloop herstelpad
116 114 112 110 Dekkingsgraad 31-12-2010 108 106
Minimaal vereiste dekkingsgraad
104 102 100 98
Premieeffect
Werkelijk rendement beleggingen
Rentetermijnstructuur
Overige
Werkelijke dekkingsgraad 31-12-2011
Toelichting grafiek Het premie-effect en het rendement op de beleggingen hadden een positieve uitwerking op de dekkingsgraad van respectievelijk 0,7% en 5,6%. De lagere marktrente en overige zaken hadden een negatief effect van respectievelijk -11,0% en -3,4%. De overige zaken betreft het effect als gevolg van het verschil tussen de verwachte en toegepaste rente volgens de door DNB voorgeschreven methodiek en de werkelijke rente. De dekkingsgraad kwam daarmee eind 2011 uit op 99,7%. Dit is minder dan de verwachte dekkingsgraad in het herstelplan. Oorzaken waren met name de lagere beginstand en het effect van de dalende marktrente.
Jaarverslag 2011
15
Bestuurszaken
4.
Vermogensbeheer
In februari van het verslagjaar heeft het bestuur na verkregen advies van de beleggingsadviescommissie de normportefeuille aangepast (zie onder hoofdstuk beleggingen). Bij de aanpassing is rekening gehouden met de financieel economische realiteit, de inzichten uit de ALM-studie en de rapportages van beleggingsadviseur BlackRock. Voorts koos het bestuur voor verlaging van de gedeeltelijke afdekking van het rente- en valutarisico. Het bestuur streeft er naar met dit beleid op beheerste wijze en binnen aanvaardbare risico’s een voorzichtig herstel te bewerkstelligen binnen de grenzen van het herstelplan.
Monitoring
Gelet op de turbulente financiële markten hecht het bestuur veel waarde aan een doeltreffende monitoring van de ontwikkeling van de beleggingen. Daarom is het bestuur maandelijks gerapporteerd over de beleggingsresultaten en wekelijks over de dekkingsgraad. BlackRock verfijnde de rapportages over het risicomanagement. Tevens zijn er stresstesten uitgevoerd en zijn de aannames in de gevoeligheidsanalyses geëvalueerd. Daarnaast is de effectenbewaarbank van het pensioenfonds ingeschakeld voor een onafhankelijke risicometing en het naleven van regelgeving. Het bestuur heeft in november 2011 het functioneren van BlackRock geëvalueerd aan de hand van een Balance Score Card en heeft enkele verbeterpunten aangegeven. Het Plan van Aanpak voor het stroomlijnen van de interne vermogensbeheerfunctie is in uitvoering genomen. Daarbij is de functie van mid-officer ingevuld en ingericht.
Beleggingsbeginselen
Het bestuur heeft het ‘Beleidskader Beleggingen’ aangepast aan de normportefeuille 2011. Voorts heeft het bestuur zijn ‘Beleggingsovertuigingen’ geformuleerd en vastgelegd in de ‘Verklaring inzake Beleggingsbeginselen’. Vastgelegd is dat het bestuur er naar streeft het vermogen solide te beleggen met een evenwichtige verhouding tussen rendement, risico en beleggingskosten. Daarom is in 2011 deels overgegaan naar indexbeleggen. Er zijn echter markten waarbij indexbeleggen niet mogelijk is, of dat bij passief beleggen de risico’s zodanig toenemen dat een actief beleid de voorkeur heeft. Een deel van de beleggingsportefeuille kan gebruikt worden om te investeren in niet-beursgenoteerde illiquide beleggingen om te profiteren van een hoger rendement. In beperkte mate wordt binnen de aangehouden beleggingscategorieën gebruik gemaakt van vreemd vermogen. Prestatiegerelateerde beloning van vermogensbeheerders dient zo beperkt mogelijk aanwezig te zijn. Voortdurende monitoring van de beleggingen is noodzakelijk.
Maatschappelijk verantwoord beleggen
Het bestuur hanteert het beginsel dat de beleggingen niet juridisch strafbaar of moreel verwerpelijk dienen te zijn en moeten passen binnen het kader van maatschappelijke aanvaardbaarheid. Halverwege het verslagjaar heeft het bestuur op advies van de Ethische Commissie enkele beleidswijzigingen voor het maatschappelijk verantwoord beleggen doorgevoerd. Bepaald is dat in alle bedrijven die voorkomen op de non-compliant lijst van Sustainalytics, vanwege controverses met de Global Principles van de United Nations (UN GCP), niet belegd wordt. Deze lijst is gecommuniceerd met de vermogensbeheerders. Daarnaast heeft het bestuur besloten om in de toekomst niet meer te beleggen in staatsobligaties van enkele landen. Als criterium voor uitsluiting gelden die landen die volgens de Verenigde Naties en de Europese Unie één of meerdere sancties schenden. De Vereniging van Beleggers voor Duurzame ontwikkeling publiceerde een onderzoek over verantwoord beleggen. Van de 21 onderzochte ondernemingspensioenfondsen behaalde het Pensioenfonds TNO een zesde plaats.
Verslag van het bestuur
De normportefeuille
16
Jaarverslag 2011
Bestuurszaken
5. Managementinformatie, risicobeleid en controle
Administratieve Organisatie en Interne Controle
Het bestuur en de directie ontvingen in het verslagjaar het actuariële analyserapport, de actuariële verklaring, de managementletter van de actuaris, het accountantsverslag en de accountantsverklaring inzake het jaarverslag. Daarnaast ontving het bestuur per kwartaal een managementrapportage over de ontwikkelingen van de verplichtingen en de beleggingen. Een aparte paragraaf in dit jaarverslag gaat nader in op het risicobeleid van het fonds.
Pensioenuitvoering
Verslag van het bestuur
Het bestuur heeft ter beheersing van de administratie de procesbeschrijvingen en checklists laten completeren. Voor de uitbestede werkzaamheden zijn de met de externe partijen gesloten Service Level Agreements getoetst. Dit is gebeurd op onderdelen als kosten, aard, tijdigheid, servicegraad, deskundigheid, informatievoorziening, certificering, fraudepreventie, aansprakelijkheid en naleving van wet- en regelgeving. Ook is het contractbeheer en de interne beheersing conform de Financiële Instellingen Risicoanalyse Methode (FIRM) van De Nederlandsche Bank beoordeeld. Bestaande risico’s zijn geëvalueerd en bezien is of er nieuwe risico’s zijn ontstaan. De beheersmaatregelen zijn hierop aangepast en nieuwe maatregelen zijn ontwikkeld.
Het bestuur heeft de uitvoeringsorganisatie opgedragen de administratieve gegevensverwerking te toetsen en waar nodig aan te passen aan de steeds hogere eisen van juistheid en volledigheid. De informatieverstrekking in pensioenoverzichten dient correct te zijn. Daarom zijn de administratieve controles versterkt. Gebleken is dat de administratie op onderdelen onvolkomenheden bevat. Onder begeleiding van een externe partij is een project opgestart om de administratie op te schonen. In het verlengde hiervan heeft het bestuur een Commissie Uitbesteding opgericht die eveneens met een externe partij onderzoek doet naar een uitbesteding dan wel versterking van met name de pensioenadministratie. De wijzigingen in de pensioenregeling noodzaakten ook het geautomatiseerde pensioenadministratiesysteem aan te passen. Om zeker te zijn van een juiste werking is een regressietest ontwikkeld. Het excassosysteem werd procedureel beter gekoppeld aan het pensioenadministratiesysteem. Daarnaast is een incassosysteem ontwikkeld, zodat het fonds met ingang van januari 2012 op basis van facturen de premies bij de aangesloten werkgevers kan incasseren. Daarmee is geanticipeerd op de ontwikkelingen bij TNO met betrekking tot de groei van het aantal bij het pensioenfonds aan te sluiten B.V.’s. Een systeem voor de registratie van klantcontacten via telefoon of email is ontwikkeld en geïmplementeerd. Onderdeel hiervan is een verbeterd systeem voor klachtenregistratie. Ook is gewerkt aan het digitaliseren van het persoonlijk pensioendossier van de deelnemers.
Integriteitsbeleid
Het fonds kent een integriteitsbeleid, gericht op integere bedrijfsvoering. Onderdelen van het integriteitsbeleid zijn het Compliance Program, de Gedragscode, de Interne Klachtenen Geschillenregeling, de Incidentenregeling en de Klokkenluiderregeling. Het toezicht op naleving hiervan gebeurt door de interne compliance officer van het fonds en het Nederlands Compliance Instituut (NCI). Het NCI rapporteert halfjaarlijks aan het bestuur of zoveel vaker als noodzakelijk is. In 2011 zijn geen onregelmatigheden geconstateerd.
Jaarverslag 2011
17
Bestuurszaken
6
Communicatie
Het bestuur draagt zorg voor een adequaat communicatiebeleid. Dit beleid is evenals voorgaande jaren vastgelegd in een communicatieplan. Het beleid is erop gericht de (gewezen) deelnemers, de pensioengerechtigden en de werkgevers, op begrijpelijke wijze inzicht te geven in de pensioenregeling, de pensioenaanspraken en in de verrichtingen van het pensioenfonds.
Aandachtspunten
In 2011 werd extra aandacht besteed aan de volgende zaken.
Verslag van het bestuur
• Het verbeteren van het pensioenbewustzijn van de deelnemers door persoonlijke mailing. Dit gebeurde zowel in het kader van de reglementswijziging over omzetting van het extra ouderdomspensioen in partnerpensioen als over de mogelijkheid om een extra pensioen op te bouwen, verdere flexibilisering van het pensioen en aanpassingen in de prepensioenregeling (TOP). • Het verbeteren van het pensioeninzicht met de nadruk op financiële planning. Primaire middelen daartoe zijn het Uniform Pensioenoverzicht (UPO), de Pensioenplanner van het fonds en de gegevens in het Nationaal Pensioenregister. Daarnaast is mondelinge voorlichting gegeven in de vorm van prepensioneringsdagen, deelname aan de Pensioen3daagse van Wijzer in Geldzaken en de organisatie van een open dag voor deelnemers en pensioengerechtigden. • Een duidelijke en begrijpelijke uitleg van de regeling in de bestaande communicatiemiddelen. Het daarvoor opgerichte lezerspanel heeft de Pensioenkrant, brochures, standaardcorrespondentie, website en de Pensioenplanner beoordeeld op leesbaarheid en begrijpelijkheid. • Het meten van de klanttevredenheid door het uitzetten van een klanttevredenheidstoets bij degenen die met pensioen gingen of een waardeoverdracht wensten. De waardering voor de verkregen informatie werd gekwalificeerd als goed. • Overige zaken zoals het verstrekken van rapportages over het vermogen en de verplichtingen in de diverse communicatiemiddelen. Ook in de driemaal verschenen Pensioenkrant werd hier aandacht aan besteed, evenals over zaken als toeslagverlening, premieontwikkeling, stijgende levensverwachting en ethisch duurzaam beleggen. Op verschillende locaties zijn presentaties gegeven in het kader van bedrijfsovernames, privatiseringen en het vergroten van pensioenkennis bij HR-functionarissen.
Klachten
Het bestuur is per kwartaal geïnformeerd over de ontvangen en behandelde klachten. Deze worden geregistreerd in een klachtenregister. Het fonds ontving 24 klachten naar aanleiding van de aan het begin van het verslagjaar verzonden informatie over de reglementswijziging in 2010. Het ging daarbij over de omzetting van het opgebouwde extra ouderdomspensioen in uitruilbaar partnerpensioen. Alle klachten konden worden opgelost. Daarnaast werd een klacht ingediend over de risicodekking van het Anw-hiaat. Dit leidde tot een behandeling door de ombudsman Pensioenen, die de klacht niet heeft gehonoreerd. De afdeling Pensioenbeheer ontving 20 meldingen over pensioentoekenningen, waardeoverdrachten en eventuele niet verwerkte mutaties. Deze zijn afgehandeld. De meldingen hebben geleid tot verbetering van de dienstverlening en aanscherping van de processen.
18
Jaarverslag 2011
Beleggingen
Beleggingen
Normportefeuille
Het bestuur stelde op 1 februari 2011 de normportefeuille 2011 en de nieuwe benchmarks vast. Deze gelden tot 1 februari 2012. Het bestuur sloot daarbij aan bij het langetermijnbeleggingsbeleid, de risicotolerantie en de langetermijnverplichtingen. De risicotolerantie is gedurende 2011 door het bestuur getoetst en voldeed aan de vastgestelde normen. De normportefeuille voorziet ook in de mogelijkheid van een tactisch beleid. Daarbij is het mogelijk om binnen vooraf vastgestelde bandbreedtes verschuivingen tussen de beleggingscategorieën aan te brengen. Op die manier kan snel worden ingespeeld op actuele ontwikkelingen op de financiële markten. Overzicht normportefeuilles
2011
2010
Verslag van het bestuur
Vastgoed *) 11,2% 6,3% Aandelen 24,0% 28,0% Private equity 11,9% 9,6% Obligaties *) 42,6% 47,1% Hedge Funds 3,7% 4,0% Liquiditeiten 6,6% 5,0%
*) De weging van vastgoed steeg met 4,9% door herclassificering
van een inflatiegerelateerde obligatiebelegging in vastgoed. De weging van de obligaties daalde daardoor met 4,5%.
Het bestuur handhaafde de beslissing om op strategisch niveau de belangrijkste vreemde valuta’s voor circa 60% af te dekken. Daarnaast werd de rentegevoeligheid van de pensioenverplichtingen voor 65% afgedekt. Dit was 10%-punt minder dan in 2010. Het renterisico werd daarmee iets verhoogd. Onderstaande grafiek geeft ter illustratie het risico van de beleggingscategorieën in de beleggingsportefeuille van het pensioenfonds weer vanaf 2001 tot eind 2011. Duidelijk is te zien dat na het faillissement van Lehman Brothers in 2008 het risico explosief steeg om daarna enigszins te normaliseren. Vanaf de zomer in 2011 is weer een stijging van het risico zichtbaar door de gevolgen van de Eurocrisis.
Risicopercentage per jaar
Beweeglijkheid dekkingsgraad 2001 t/m 2010 gebaseerd op de normportefeuille 2011
Jaarverslag 2011
19
Beleggingen
Rendement
In 2011 bedroeg het rendement van de totale beleggingsportefeuille van het fonds 6,6%. Dit resultaat was gelijk aan de interne benchmark. De beursgenoteerde aandelenportefeuille werd 7,0% minder waard en de nominale obligatieportefeuille steeg met 3,0%. De alternatieve beleggingen, bestaande uit private equity, vastgoed en hedgefondsen, rendeerden respectievelijk 10,6%, -16,6% en -7,2%. De beslissing om 65% van het renterisico van de pensioenverplichtingen af te dekken, resulteerde in een winst van 8,7%. Het resultaat van de afdekking van de belangrijkste valutarisico’s bedroeg -0,4%. Overzicht beleggingsportefeuille (exclusief TOP-kapitaal) Beleggingsportefeuille
Bedragen In % 2011 2010 2011 2010
Verslag van het bestuur
(bedragen in duizenden euro’s)
Rendement 2011 2010
Vastgoed Aandelen Private equity Obligaties Hedge Funds Liquide middelen Derivaten (per saldo) Vorderingen Kortlopende schulden
141.136 243.476 6,2 11,0 -16,6% - 8,9% 544.604 634.382 24,0 28,8 - 7,0% 19,8% 253.492 257.603 11,2 11,7 10,6% 23,2% 1.131.393 925.824 49,8 42,0 3,0% 5,1% 66.951 80.837 2,9 3,7 - 7,2% 7,7% 124.387 71.125 5,5 3,2 - 63.690 -8.157 2,8 -0,4 8,3% 2,7% 627 1.036 0,0 0,0 - - 53.887 0 - 2,4 0,0 - -
Totaal
2.272.393 2.206.126
100,0 100,0
6,6% 12,0%
Overzicht resultaten in de afgelopen vijf jaar (exclusief TOP-kapitaal) Rendement in %
2011
2010
2009
2008
2007
5 jaarsgemiddelde
Pensioenfonds TNO
6,6% 12,0% 12,8% -7,1% 2,0%
5,0%
Interne benchmark*)
6,6% 11,3% 12,7% -6,4% 1,5%
4,9%
*) Samengesteld uit de met de normportefeuille gewogen benchmark per beleggingscategorie.
Vastgoed
De aanhoudende schuldproblemen en de vrees voor een nieuwe recessie zette de vastgoedsector in 2011 onder druk. Vooral fondsen met belangen in Zuid-Europa en/of fondsen die met herfinancieringen te maken hadden, kwamen onder druk te staan. De beleggingen van het pensioenfonds in vastgoed bestaan uit niet-beursgenoteerd vastgoed. De internationaal goed gediversifieerde vastgoedportefeuille behaalde een waardestijging van circa 11,4%. De ontwikkelingen in de Nederlandse kantorenmarkt kende problemen door overcapaciteit en leegstand. Daarom is in 2011 een belangrijk deel van de Nederlandse vastgoedbelangen in de kantorenmarkt verkocht. Het verlies hierop was dusdanig dat het totale rendement van de vastgoedportefeuille -16,6% bedroeg. Door het ontbreken van een goede benchmark voor deze beleggingscategorie, is ervoor gekozen deze gelijk te schakelen aan het werkelijk behaalde rendement.
20
Jaarverslag 2011
Beleggingen
Aandelen
In de eerste maanden van 2011 vertoonden de aandelenmarkten een gematigd positief verloop. Een uitzondering hierop waren de opkomende markten. Deze moesten terrein prijsgeven na twee jaren van sterke stijgingen. In maart 2011werd het noorden van Japan getroffen door een zware zeebeving, gevolgd door een tsunami en een nucleaire ramp. In slechts enkele dagen verloor de Japanse aandelenmarkt meer dan 15% aan waarde en werden andere aandelenmarkten neerwaarts meegetrokken. De nasleep van de door de tsunami veroorzaakte beschadiging van de kerncentrales in Japan, de schuldenproblematiek in de Europese periferie, de vrees dat ook opkomende landen niet ontkomen aan een groeivertraging en de onrust in enkele Arabische landen, resulteerden vanaf de zomer in een negatieve stemming op de aandelenmarkten. Een uitzondering hierop was de Amerikaanse aandelenmarkt. Niet alleen in de eerste helft van 2011, maar gedurende het gehele jaar waren beleggers meer optimistisch over de vooruitzichten van de Amerikaanse economie. Het gevolg was dat de Dow Jones aandelenindex met een positief resultaat het jaar afsloot.
Verslag van het bestuur
Het bestuur besloot om gedurende 2011 afscheid te nemen van de bestaande aandelenmandaten en deze te vervangen door passieve indexmandaten. De verminderde prestatie van het actief aandelenbeheer en de relatief hoge kosten waren voor het bestuur aanleiding om hiertoe over te gaan. Daardoor werd niet alleen het selectierisico maar werden ook de managementkosten verlaagd. Het jaar 2011 werd afgesloten met een rendement van -7,0%. In de overeenkomstige periode verloor de aandelenbenchmark -5,6%. Aandelen indices 2011, geïndexeerd (31-12-2010 = 100) Bron: Bloomberg 120 110 100 90 80 70 60 31-dec-2010
31-mrt-2011
MSCI Europa
30-jun-2011
30-sep-2011
Dow Jones Industrials
Nikkei
31-dec-2011 MSCI Opkomende markten
Geografische spreiding aandelenportefeuille in % per 31 december 2011 39% Amerika Europa Japan Pacific Opkomende markten
24%
3%
7%
27%
Jaarverslag 2011
21
Beleggingen
Eind 2011 werd 39,3% van het aandelenvermogen belegd in Europa en 27,5% in NoordAmerika. In vergelijking met 2010 is de weging naar opkomende markten met circa 10% opgehoogd naar 23,4%. Deze accentverschuiving is vrijwel volledig ten laste gegaan van de Amerikaanse aandelenpositie en werd ingegeven door de verwachting dat opkomende landen minder vatbaar zijn voor een wereldwijde economische groeivertraging en de vooruitzichten op de middellange termijn beter zijn.
Private equity
Het bestuur liet in 2011 de samenstelling van de private equity portefeuille onveranderd. Door de goede prestaties in de afgelopen jaren is het belang in deze beleggingscategorie opgeklommen tot ongeveer 11,2% van het totaal belegd vermogen. Strategisch gezien is een percentage van 7% gewenst. De komende jaren zal het belang afnemen doordat geen nieuwe aankopen worden gedaan en de bestaande mandaten tot uitkering overgaan. Volgens prognoseberekeningen zal dit niveau rond eind 2013 bereikt worden.
Verslag van het bestuur
Het rendement van de private equity portefeuille stak met een stijging van 10,6% positief af bij het negatieve resultaat van de beursgenoteerde aandelenbeleggingen. Benchmark is de wereldwijde aandelenindex plus een opslag van 3% vanwege het hogere risicoprofiel. De benchmark steeg in 2011 met 0,6%. Het werkelijk gerealiseerde rendement was dus belangrijk hoger.
Obligaties
In 2011 tekende zich in Europa een duidelijke scheiding af tussen de periferie en de overige landen. Hoogwaardige staatsobligaties, zoals die van Duitsland en Nederland, konden door het gebrek aan beheersing van de Eurocrisis op een flinke belangstelling van risicomijdende beleggers rekenen. Daardoor liepen de waarderingen van deze obligaties op en daalden de rentes tot naoorlogse dieptepunten. Staatsobligaties van landen als Griekenland en Portugal werden massaal van de hand gedaan. Dit lot trof in mindere mate ook de Italiaanse en Spaanse staatsobligaties. Het grootste deel van de obligatieportefeuille is belegd in Europese staats- en bedrijfsobligaties. Door actief beleid en een onderweging in perifere landen wist de externe vermogensbeheerder de benchmark met circa 1% te verslaan. Het rendement van dat deel van de obligatieportefeuille bedroeg 3,3%. Onderstaand wordt de spreiding in de portefeuille geografisch weergegeven. Het totaal aan staatsobligaties bedraagt € 399,9 mln. Het totaal aan bedrijfsobligaties € 731,3 mln. Geografische weging Staatsobligaties
Geografische weging Bedrijfsobligaties 24%
37% 32%
1% Duitsland Frankrijk Verenigde Staten
Jaarverslag 2011
10%
17%
14%
17%
22
19%
13% Nederland Overig
16% Duitsland Frankrijk Engeland
Verenigde Staten Nederland Overig
Beleggingen
De obligaties van de opkomende markten zijn onder te verdelen in portefeuilles met hardeen locale valuta. Het rendement van de portefeuille met harde valuta was het hoogst. Deze portefeuille steeg met 6,6%. Ook de Global High Yield portefeuille wist met 3,7% het jaar positief af te sluiten. Het rendement op de portefeuille met locale valuta’s bleef achter bij de andere obligatieportefeuilles. Het verlies was -4,0%. Dat van de benchmark -2,0%. Het fonds is een procedure gestart om de manager van deze portefeuille in 2012 te vervangen. De totale obligatieportefeuille behaalde een rendement van 3,0%, terwijl de benchmark 2,3% in waarde steeg.
Ondanks het gespreide karakter in deze beleggingen werden de rendementsverwachtingen niet waargemaakt. Omdat uit onderzoek bleek dat een vergelijkbaar risicorendementsprofiel met traditionele beleggingscategorieën benaderd kan worden, besloot het bestuur eind 2011 daarom voorlopig afscheid te nemen van deze beleggingscategorie. De vermogensbeheerder kreeg de opdracht om de onderliggende posities te liquideren. Dit werd herbelegd in obligaties. De portefeuille behaalde een rendement van -7,2% versus 6,2% van de benchmark.
Tactical Asset Allocation
Het bestuur heeft sinds 2010 een tweetal mogelijkheden gecreëerd om binnen vooraf vastgestelde risicokaders tactisch beleid uit te voeren. De eerste mogelijkheid is om via derivaten af te wijken van de strategische renteafdekking. Deze afdekking is in 2011 vastgesteld op 65% met een bandbreedte van plus en min 10%. De uitvoerende manager dient vooraf toestemming aan het bestuur te vragen indien deze het afdekkingpercentage wenst te verlagen. In 2011 was er geen reden voor aanpassing van de tactische mandaten. De tweede mogelijkheid om actief beleid te voeren is via een zogenoemd TAA-mandaat. Daarbij kunnen door middel van derivaten of fysieke producten zoals aandelen, obligaties en valuta’s posities worden ingenomen. Gedurende 2011 zijn door de manager actieve posities ingenomen op het gebied van aandelen, valuta’s en obligaties. De rendementsbijdrage van dit mandaat aan het totale portefeuillerendement is in 2011 uitgekomen op 0,37%.
Valutaafdekking
Ongeveer 40% van de totale beleggingsportefeuille is belegd in vreemde valuta’s. Hiervan neemt de Amerikaanse dollar de grootste positie in. In onderstaande grafiek is het verloop van de waarde van de Amerikaanse dollar ten opzichte van de Euro weergegeven. Euro/US Dollar in 2011
Verslag van het bestuur
Hedge Funds
Bron: Bloomberg
1,6 1,5 1,4 1,3 1,2 1,1 1 31-dec-2010
31-mrt-2011
30-jun-2011
30-sep-2011
31-dec-2011
Jaarverslag 2011
23
Beleggingen
Het bestuur besloot in 2011 om de liquide beleggingen in Amerikaanse Dollar, Japanse Yen en Engelse Pond op benchmarkniveau volledig af te dekken. Gemeten over de gehele beleggingsportefeuille kwam dit overeen met een afdekking van 60%. Het bestuur besloot eveneens het tegenpartijrisico bij valutatransacties te reduceren door de uitwisseling van onderpand. In 2011 leverde de valuta-afdekking een rendement op van -0,4%.
Renteafdekking
Het bestuur besloot om in 2011 de renteafdekking van de pensioenverplichtingen te verlagen van 75% naar 65%. Deze verlaging werd ingegeven door de verwachting van het bestuur dat de rente eerder zou stijgen dan dalen. Het gestegen risicoprofiel door deze lagere afdekking werd geneutraliseerd door de strategische weging in beursgenoteerde aandelen te verlagen van 28% naar 24%. Door de rechtstreekse koppeling van de ontwikkeling van de swapcurve kon een goede afdekking van het renterisico worden gerealiseerd. Per eind 2011 is de effectieve renteafdekking 63%.
Verslag van het bestuur
In 2011 werd circa 85% van de renteafdekking ingevuld met renteswaps. Daarbij zorgde uitwisseling van onderpand voor zekerheid. Het resterende deel werd afgedekt met de Europese obligatieportefeuille. Door de dalende trend van de swaprente in 2011 steeg de swapportefeuille flink in waarde. Uit het oogpunt van liquiditeit- en risicobeheer is eind december 2011 de winst van de waardestijging in de swapportefeuille gedeeltelijk gerealiseerd en toegevoegd aan een mandaat dat belegt in langlopende Europese staatsobligaties. De swapportefeuille behaalde in 2011 een rendement van 8,7%. Dit heeft voor een deel het verlies gecompenseerd op de gestegen pensioenverplichtingen als gevolg van de gedaalde rente. Euribor swaprentecurve met looptijd 1 t/m 50 jaar
Bron: Bloomberg
4,5 4,0
In %
3,5 3,0 2,5 2,0 1,5 1,0
1
2
3
4
5
31-dec-2010
6
7
8
9
10 12 15 20 25 30 40 50 Jaren
11-apr-2011
30-dec-2011
In bovenstaande grafiek is de swapcurve van de belangrijkste jaargangen op 3 verschillende data weergegeven. De rode lijn geeft de situatie weer zoals die gold op 31 december 2010. In de daaropvolgende periode steeg de swapcurve gestaag en behaalde op 11 april het hoogste niveau om vervolgens het jaar 2011 op een naoorlogs dieptepunt af te sluiten.
24
Jaarverslag 2011
Risicobeheer
Risicobeheer
Het belang van een goede risicobeheersing is de afgelopen jaren verder toegenomen. De huidige economische omstandigheden vragen om steeds verdere verfijning van de beheersing van risico’s. Het bestuur heeft net als in het voorgaande jaar een integrale risicoanalyse uitgevoerd met behulp van FIRM (Financiële Instellingen Risicoanalyse Methode). Dit is een door De Nederlandsche Bank ontwikkelde methode voor de analyse van risico’s voor instellingen die onder zijn toezicht vallen. Met behulp van deze methode kunnen risico’s worden geïdentificeerd en gekwantificeerd. Daarnaast worden daarbij de beheersingsmaatregelen die het bestuur heeft genomen om de risico’s te beheersen ook in kaart gebracht en beoordeeld. Daar waar het bestuur verbeterpunten zag, zijn deze opgenomen in het Jaarplan 2012.
Risicocategorieën
Solvabiliteitsrisico Het bestuur heeft de zorg voor het nakomen van de pensioentoezeggingen. Het belangrijkste risico voor het fonds is dan ook het ontbreken van voldoende vermogen om op de korte en lange termijn aan de verplichtingen te voldoen. Dit risico wordt het solvabiliteitsrisico genoemd. Voor het verhogen van de solvabiliteit heeft het bestuur enkele maatregelen getroffen. Zo is in 2011 de premie verhoogd en is geen toeslag gegeven op de pensioenen. Het bestuur hoefde echter niet tot een korting te besluiten. Toch daalde in 2011 de solvabiliteit verder door een dalende rente. De lage rente zorgde voor stijgende pensioenverplichtingen. Het bestuur monitort de ontwikkeling van de solvabiliteit nauwlettend. Wekelijks wordt gerapporteerd over de dekkingsgraad en halfjaarlijks analyseert een adviesbureau hoe het solvabiliteitsrisico zich ten opzichte van het herstelplan ontwikkelt met betrekking tot de kans op een dekkings- en reservetekort.
Verslag van het bestuur
Algemeen
Renterisico Het renterisico vormt een belangrijk risico voor de financiële positie van het fonds. De waarde van de pensioenverplichtingen wordt op basis van de actuele marktrente berekend. Deze marktrente fluctueert. In 2011 daalde de rente en nam de waarde van de pensioenverplichtingen toe. Het bestuur besloot begin 2011 de geldende renteafdekking van de pensioenverplichtingen te verlagen van 75% naar 65%. Daardoor was het fonds voor 65% beschermd bij een rentedaling, maar zou ook voor 65% geen voordeel hebben van een rentestijging. Door de aandelenportefeuille te verkleinen werd een evenwichtige risicoverdeling bereikt. Met de vastgestelde renteafdekking was er bij een stijgende marktrente enige ruimte voor een bijdrage aan herstel.
Marktrisico Het fonds lijdt verliezen bij koersdalingen in de financiële markten van aandelen, vastrentende beleggingen en dergelijke. Relevante aspecten van het marktrisico zijn: a. De mate van spreiding van de beleggingen over de diverse categorieën, regio’s en vermogensbeheerders. Het bestuur bepaalt minimaal om de drie jaar een strategische beleggingsmix. Deze mix wordt bepaald via een ALM-studie. De jaarlijks hiervan afgeleide normportefeuille kent wegingen toe aan de beleggingscategorieën met een bepaalde bandbreedte. Per kwartaal wordt dit getoetst en eventueel herschikt. b. Het waarderingsrisico, ofwel de onzekerheid in de waardering van beleggingscategorieën zoals, niet-beursgenoteerd vastgoed, hedge funds en private equity. De waarderingen daarvan komen tot stand door taxaties of modellen. Daarbij wordt niet altijd tijdig beschikt over een door de accountant goedgekeurde jaarrekening. Er wordt dan uitgegaan van zo recent mogelijk nauwkeurige schattingen. Jaarverslag 2011
25
Risicobeheer
Beleggingsrisico Het bestuur besloot om in 2011 op grond van het vastgestelde risicokader de bestaande risico’s in de beleggingsportefeuille te accepteren. Te veel verlagen van de risico’s in de portefeuille zou de eventuele herstelkracht van het fonds kunnen aantasten. De beleggingsportefeuille was in 2011 in lijn met de risicotolerantie en de door het bestuur meegegeven maatstaven voor de normportefeuille 2011. Het bestuur definieerde een absolute ondergrens, evenals een maximale kans dat het fonds onder het minimale herstelpad per ultimo 2011 terecht zou komen. In 2011 heeft het bestuur verder besloten het vastgoedrisico belangrijk te verminderen. Daarnaast is het bestaande mandaat voor hedge funds beëindigd. Zowel het vastgoed als de hedge funds droegen nauwelijks meer bij aan de diversificatie van de portefeuille.
Verslag van het bestuur
Valutarisico Een deel van het vermogen van het fonds is belegd in Amerikaanse dollar, Japanse yen en Britse pond. Hierdoor loopt het fonds een valutarisico door het meer of minder waard worden van deze valuta’s ten opzichte van de euro. Het bestuur is van mening dat op de langere termijn met valutaschommelingen geen rendement wordt behaald. Om schommelingen op korte termijn te verminderen, is besloten om in 2011 de posities in de genoemde valuta voor 60% af te dekken.
Liquiditeitsrisico Er is een risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen. Hierbij speelt dat de pensioenuitkeringen de inkomsten aan pensioenpremie overstijgen. Het bestuur heeft bij de vaststelling van de normportefeuille er rekening mee gehouden dat ongeveer 65% van het vermogen belegd wordt in liquide beleggingen. Dit betreffen aandelen en obligaties die op korte termijn kunnen worden verhandeld en omgezet in liquiditeiten. De overige 35% van het vermogen is belegd in minder liquide beleggingscategorieën, zoals indirect vastgoed en private equity. Het bestuur heeft bewust ook voor deze categorieën gekozen, omdat de verwachting is dat met deze categorieën een hoger rendement wordt behaald. Door in het strategisch en tactisch beleggingsbeleid voldoende ruimte te houden voor liquiditeitsposities wordt dit risico beheerst. Ook bij het gebruik van afgeleide producten (derivaten), kan een aanzienlijk liquiditeitsrisico worden gelopen. Bij de keuze van wel of geen gebruik van derivaten wordt het liquiditeitsrisico zwaar mee gewogen. Voor de derivaten die gebruikt worden voor de renteafdekking wordt de waardeontwikkeling nauwlettend bewaakt. Eventuele posities worden afgedekt door het geven dan wel ontvangen van onderpand. Er worden regelmatig stresscenario’s onderzocht om de ontwikkelingen van het liquiditeitsrisico te bewaken.
Kredietrisico Dit betreft het risico dat partijen waarop het fonds vorderingen heeft, hun verplichtingen niet nakomen. Daarom stelt het bestuur limieten ten aanzien van de kredietwaardigheid van partijen en dient een bewuste spreiding over toegestane tegenpartijen te worden aangehouden. Dit geldt voor alle vermogenscategorieën. Tevens zijn via gestandaardiseerde contracten strikte eisen gesteld ten aanzien van onder andere de kwaliteit van het onderpand en de frequentie van verrekening. Als uitgangspunt bij beursgenoteerde beleggingen geldt dat in markten wordt belegd met betrouwbare clearing- en settlementsystemen om dit kredietrisico te vermijden.
26
Jaarverslag 2011
Risicobeheer
Verzekeringstechnisch risico De belangrijkste verzekeringstechnische risico’s zijn de ontwikkeling van de inflatie en die van de levensverwachting van de (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden. Een stijgende inflatie die gecompenseerd wordt door een algemene salarismaatregel van TNO geeft voor het fonds een inflatierisico. Het bestuur hanteert daarom een voorwaardelijk toeslagbeleid met de ambitie om de pensioenen zo veel mogelijk mee te laten groeien met de algemene salarismaatregelen bij TNO. Bij een dekkings- of een reservetekort wordt het inflatierisico in eerste instantie beperkt door verlaging van de toeslagen op grond van de beleidsstaffel. In het uiterste geval kan worden overgegaan tot het korten van de pensioenen. Het bestuur heeft in het verslagjaar geen toeslag verleend vanwege een dekkingstekort. De toenemende levensverwachting van de (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden brengt voor het fonds hogere pensioenlasten met zich mee. Het bestuur houdt hier rekening mee door de pensioenverplichting te berekenen op basis van de actuele prognosetafels van het Actuarieel Genootschap en een correctiefactor toe te passen, die rekening houdt met het grondslagenonderzoek van 2010 waarin is vastgesteld dat de werknemers van TNO langer leven dan de gemiddelde Nederlander. Verslag van het bestuur
Operationeel risico Dit is het risico dat optreedt bij de uitvoering van de pensioen- en beleggingsactiviteiten. In dit kader heeft het bestuur de uitvoeringsorganisatie opdracht gegeven de te volgen procedures te documenteren en een incidentenregistratie te voeren. In kwartaalrapportages wordt het bestuur geïnformeerd over de operationele activiteiten.
Continuïteitsrisico Om de continuïteit van de uitvoeringsorganisatie te waarborgen hanteert het bestuur een calamiteitenplan waarin een uitwijkprocedure is opgenomen. De uitwijkprocedure is in het verslagjaar getoetst en verder verfijnd. Ook ten aanzien van kennis en personeel geldt een continuïteitsrisico. Om dit risico te beperken wordt voor het vermogensbeheer gebruik gemaakt van externe vermogensbeheerders en expertise. Ten aanzien van de pensioenuitvoering wordt door het bestuur bezien of - rekeninghoudend met een toenemende druk op kwaliteit en complexiteit - de pensioenuitvoering verder moet worden versterkt en eventueel moet worden uitbesteed.
Uitbestedingsrisico Het fonds heeft diverse processen rondom de pensioenadministratie en het vermogensbeheer uitbesteed. Omdat het fonds eindverantwoordelijk is voor de uitvoering wordt dit door het bestuur periodiek getoetst. Belangrijkste aandachtspunten hierbij zijn de continuïteit, de integriteit en de kwaliteit van de uitbestede werkzaamheden. Het bestuur toetst de uitvoering op basis van service level agreements, rapportages en besprekingen met de externe partijen. Van de belangrijkste uitvoerders worden de gecertificeerde ISAE 3402 rapporten opgevraagd en beoordeeld. ISAE 3402 is de nieuwe standaard voor ’in control statements’ voor de financiële dienstverlening en vervangt de SAS 70 standaard. Deze certificering waarborgt dat de administratieve processen in opzet, bestaan en werking voldoen aan de gestelde kwaliteitseisen.
Integriteitsrisico Het bestuur heeft een Compliance Programma en een Gedragscode vastgesteld. Deze regels gelden als gedragslijn voor integer en ethisch gedrag van het fonds en de medewerkers. Voor de jaarlijkse toetsing op de naleving hiervan heeft het bestuur een externe- en interne compliance officer aangesteld. In het verslagjaar zijn geen overtredingen vastgesteld. Jaarverslag 2011
27
Pensioenbeheer
Pensioenbeheer
Het fonds beheert en administreert het totaal aan verplichtingen van de deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden en verzorgt tevens de uitkeringen. Hieronder volgt een overzicht van de standen. Middelloonregeling
Het totaal aan pensioenuitkeringen (exclusief TOP) steeg in 2011 met circa € 3,1 mln. naar € 78,8 mln. Deze stijging werd met name veroorzaakt door de toename van het aantal pensioengerechtigden.
Verslag van het bestuur
Uitkeringen (in duizenden euro’s) Ouderdomspensioenen Partnerpensioenen Wezenpensioenen Arbeidsongeschiktheidspensioenen Overlijdensuitkeringen Tegemoetkoming ziektekosten Totaal (exclusief TOP)
19,7%
1,4%
2011 2010 61.704 58.630 15.543 15.212 168 240 1.110 974 239 218 0 378 78.764 75.652
Uitkeringen (in duizenden euro’s)
0,6%
Ouderdomspensioenen Ouderdomspensioenen Partnerpensioenen Partnerpensioenen Arbeidsongeschiktheidspensioenen Arbeidsongeschiktheidspensioenen
Overige Overig e 78,3%
In het verslagjaar gingen 306 personen met ouderdomspensioen. Wegens overlijden werden 95 nieuw ingaande partnerpensioenen uitgekeerd. Het aantal nieuw ingegane arbeidsongeschiktheidspensioenen bedroeg 11. Pensioengerechtigdenbestand (aantallen) Ouderdoms- Partner- Wezen- Arbeids pensioen pensioen pensioen ongeschiktheids- pensioen Stand 1 januari 2011 Ingang pensioen Einde wegens overlijden Andere oorzaken
3.042 306 - 125 - 3
1.318 95 - 65 -6
44 10 - - 6
Stand 31 december 2011
3.220
1.342
48
153
Waarvan mannen Waarvan vrouwen
2.614 606
60 1.282
21 27
81 72
*) Waarvan 18 wegens ingang ouderdomspensioen
28
Jaarverslag 2011
162 11 0 - 20 *)
Pensioenbeheer
Het verloop in het deelnemersbestand wordt hieronder weergegeven. Deelnemersbestand (aantallen) Actieven Gewezen deelnemers Stand 1 januari 2011 5.006 5.323 Indiensttredingen 403 Herindiensttredingen 16 - 16 Overlijden - 7 - 12 Ingang ouderdomspensioenen - 145 - 143 Uitdiensttredingen - 426 421 Waardeoverdrachten - - 101 Afkoop - - 22 Andere oorzaken - 9 - 2 4.838
5.448
Waarvan mannen Waarvan vrouwen
3.439 1.399
3.512 1.936
Verslag van het bestuur
Stand 31 december 2011
In het verslagjaar maakten 105 vertrekkers en 130 indiensttreders gebruik van de regeling om bij verandering van baan het pensioen over te dragen. Overzicht waarde-overdrachten (in duizenden euro’s) 2011 2010 2009 Overdracht Aantal vertrekkers 105 117 209 Waarde 7.810 4.703 2.288 Overname Aantal indiensttreders Waarde
Tijdelijk Ouderdomspensioen
130 2.513
103 2.320
173 2.824
Het fonds heeft de belegging van het pensioenkapitaal voor het Tijdelijk Ouderdomspensioen (TOP) uitbesteed aan ING Personal Fund Services B.V. Het totaal uitstaande kapitaal bedroeg € 133,8 mln. op 31 december 2011. Eind 2011 namen 5.900 personen deel aan de regeling. Daarvan namen nog 97 personen actief deel met een maandelijkse premie-inleg. Dat zijn werknemers geboren vóór 1-1-1950. Per 1 januari 2012 is ook voor hen de premie-inleg gestopt. Het totaal aan uitkeringen voor de TOP is in 2011 gedaald met € 0,9 tot circa € 12,5 mln. Uitkeringen (in duizenden euro’s) 2011 Tijdelijk ouderdomspensioen (TOP) 12.492
2010 13.389
In het verslagjaar gingen 102 personen met TOP. Het verloop wordt hieronder weergegeven. Gepensioneerdenbestand TOP (aantallen) Stand 1 januari 2011 Ingang TOP Einde wegens ingang ouderdomspensioen Stand 31 december 2011
323 102 - 139 286
Jaarverslag 2011
29
Pensioenbeheer
Van de werkgevers werd een premie ontvangen van € 0,2 mln. en van de werknemers € 0,1 mln., inclusief de vrijwillige deelnemerspremie. De jaarlijkse fondsbijdrage aan de overgangsregeling - voor werknemers in dienst vóór 1 januari 1996 en geboren vóór 1 januari 1950 - bedroeg € 0,1 mln., die uit de hiervoor getroffen voorziening is gefinancierd. LifeCycle Mix Standaard wordt het pensioenkapitaal van de deelnemers belegd in een LifeCycle Mix, Defensief, Neutraal of Offensief, afhankelijk van het door de deelnemer opgegeven risicoprofiel. Is geen risicoprofiel door de deelnemer opgegeven, dan wordt standaard de LifeCycle Mix Defensief toegepast. In combinatie met de resterende tijd tot de ingangsdatum van de TOP leidt dit tot een verdeling over aandelen-, obligatie- en geldmarktfondsen. Alle LifeCycle Mixen van ING IM hadden last van de dalende koersen op de financiële markten en noteerden negatieve rendementen. Door spreiding in de beleggingen konden de dalingen worden beperkt. Verslag van het bestuur
Aan het eind van het verslagjaar is een uitgebreide zorgplichtmodule toegevoegd. Deelnemers worden online op de website van Mijn Pensioen van ING IM in een aantal stappen geïnformeerd over wat beleggen voor het pensioen inhoudt, welke risico’s worden gelopen en hoe een beleggingsportefeuille wordt opgebouwd die aansluit bij het persoonlijk risicoprofiel. Alle deelnemers werden in december 2011 geïnformeerd over een aanpassing in de beleggingsfondsen in de betreffende LifeCycle Mixen. Daarbij zijn in januari 2012 de ING beleggingsfondsen vervangen door fondsen van vermogensbeheerder BlackRock. In onderstaande tabel worden de gemiddelde rendementen van enkele beleggingskeuzes weergegeven. De rendementen zijn per beleggingsrekening bepaald en weergegeven in het beleggingsproduct waarin op 31-12-2011 werd deelgenomen. De variabele spaarrente bedroeg 2,9% per eind december 2011. Gemiddeld rendement per beleggingskeuze van 1-1-2011 t/m 31-12-2011
LifeCycle Mix
Eigen Verdeling
Defensief Neutraal Offensief Gemiddeld
- 1,16% - 1,99% - 3,36% - 1,27%
4,00% - 1,65% - 7,11% - 5,38%
Vrije Keus 4,46% - 1,14% - 7,73% - 0,60%
In 2011 bedroegen de kosten voor het vermogensbeheer 0,74% van het gemiddeld belegd vermogen en zijn ten laste van de belegde kapitalen van de deelnemers gebracht.
Extra pensioen
30
De betreffende LifeCycle Mixen en beleggingsfondsen zijn ook van toepassing op de aan de deelnemers geïntroduceerde vrijwillige regeling voor de opbouw van een kapitaal voor een extra pensioen of vervroeging van het pensioen. De deelnemers zijn hierover in december 2011 geïnformeerd en in januari 2012 is de regeling in uitvoering genomen.
Jaarverslag 2011
De uitvoeringsorganisatie
De uitvoeringsorganisatie
Visitatiecommissie
DNB/AFM Bestuur (10 leden)
Verantwoordingsorgaan Deelnemersraad
Actuaris
Ethische commissie
Secretariaat
Beleggingen
Communicatie/Beleid
Finance & Control
Pensioenbeheer
Verslag van het bestuur
De uitvoerende werkzaamheden
Compliance (NCI)
Directie
Beleggingsadviescommissie Commissie Toekomstig Pensioencontract
Accountant
Het Pensioenbureau van het fonds verricht de uitvoerende werkzaamheden. Een tweehoofdige directie heeft de dagelijkse leiding en is tevens belast met bestuursondersteuning, uitvoering van de wet, statuten, reglementen, uitvoeringsregelingen, instructies en besluiten van het bestuur. De directie legt verantwoording af aan het bestuur. De uitvoerende werkzaamheden van het Pensioenbureau zijn in hoofdlijnen als volgt ingedeeld. Uitvoeringsorganisatie Beleggingen De werkzaamheden bestaan ondermeer uit de implementatie van het tactisch beleggingsbeleid, selectie van externe vermogensbeheerders, toetsen van het gevoerde externe beheer, uitvoeren van risicoanalyses, aanleveren van gegevens voor ALM-studies, het maken van beleidsvoorstellen, secretariaatsvoering van de beleggingsadviescommissie en het verstrekken van rapportages. De afdeling bestaat uit drie personen. De beleggingen zijn volledig uitbesteed aan externe vermogensbeheerders, die binnen vastgestelde mandaten opereren. Het zijn: BlackRock, BCM, CBRE Global Investors, CCP, ING IM, MN Services en Vanguard. Daarnaast nam het fonds nog deel aan het hedge fund EIM, waarvan het mandaat eind 2011 is opgezegd. Het vermogen in private equity is ondergebracht bij meerdere beheerders. Pensioenbeheer De afdeling Pensioenbeheer van het fonds beheert en administreert het totaal aan verplichtingen van de (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden, verzorgt de uitkeringen en is aanspreekpunt voor alle belanghebbenden. De afdeling bestaat uit zeven personen. Finance & control Hieronder valt de boekhouding, controle, compliance en het risicomanagement van het fonds. De afdeling bestaat uit twee personen. Pensioenbeleid, communicatie en secretariaat De werkzaamheden bestaan uit het redigeren van statuten en reglementswijzigingen, behandelen van klachten en geschillen, secretariaatsvoering deelnemersraad, verantwoordingsorgaan en visitatiecommissie alsmede de communicatieactiviteiten zoals redactie van de Pensioenkrant en brochures, beheer van de website, voorlichting en coördinatie van het lezerspanel. De activiteiten worden door twee personen uitgevoerd.
Jaarverslag 2011
31
De uitvoeringsorganisatie
Uitvoeringskosten
Het bestuur onderschrijft de aanbevelingen van de Pensioenfederatie over de uitvoeringskosten en de uitwerking op het gebied van de kosten voor het vermogensbeheer. Bij het vermogensbeheer gaat het niet alleen over de kosten die aan het pensioenfonds zijn gefactureerd, maar betreffen ook de beheerkosten die de vermogensbeheerders ten laste van de waarde van de beleggingen brengen.
Verslag van het bestuur
De kosten voor het vermogensbeheer in 2011 zijn voor 92% gebaseerd op de opgave van de werkelijke kosten. Voor een gemiddeld belegd vermogen op marktwaarde van € 2.173,4 mln. zijn de kosten uitgekomen op in totaal € 18,2 mln. De vergelijkbare kosten in 2010 bedroegen € 18 mln. op een gemiddeld belegd vermogen van € 2.144,8 mln. In verband met de recente beschikbaarheid van de aanbevelingen van de Pensioenfederatie is in 2010 voor circa de helft uitgegaan van een schatting. De transactiekosten zijn in 2010 en 2011 nog niet opgenomen wegens de niet volledige beschikbaarheid van de noodzakelijke gegevens. Uitvoeringskosten 2011
2010
Kosten pensioenbeheer
€ 298
€ 366 per actieve deelnemer en pensioengerechtigde Kosten vermogensbeheer 0,84% % gemiddeld belegd vermogen (excl. transactiekosten) Vijfjaarsgemiddeld netto-rendement 5,0%
0,84% 5,9%
Volgens de aanbevelingen van de Pensioenfederatie dienen de kosten van het vermogensbeheer beoordeeld te worden in relatie met het meerjarig rendement en het risico. Gezien de samenstelling van de beleggingsmix heeft het pensioenfonds een relatief hoog aandeel alternatieve beleggingen met een hoger kostenniveau. Deze beleggingscategorieën zijn gekozen wegens een gunstiger rendements/risico combinatie voor de totale beleggingsportefeuille. De kosten vermogensbeheer die in de Jaarrekening 2010 en 2011 zijn opgenomen zijn gebaseerd op de Richtlijn Jaarrekening 610. Daarbij wordt uitgegaan van de gefactureerde kosten. De kosten van het pensioenbeheer stegen in 2011 voornamelijk door eenmalige projectkosten voor de administratieve opschoning.
Organisatorische zaken
Wijzigingen in de pensioenregeling zorgden ook in 2011 weer voor extra uitdagingen en inspanningen van de medewerkers. Mede wegens de toegenomen werkdruk werd de pensioenadministratie uitgebreid met 1 medewerkster en werd in verband met de in gang gezette opschoningsactie in de pensioenadministratie tijdelijk capaciteit ingehuurd. De functie van mid-officer werd opnieuw vervuld en voor de functie hoofd beleggingen ontstond eind 2011 een vacature, die inmiddels is vervuld. In overeenstemming met de Wet op de Ondernemingsraden werden twee besprekingen met de medewerkers gehouden over zaken als het Middellange termijnplan 2011-2014, de arbeidsvoorwaarden, de werkdruk en het inmiddels ingang gezette onderzoek naar een uitbesteding dan wel versterking van met name de pensioenadministratie. Ook werden de jaarlijks te houden ROC-gesprekken van de medewerkers met de leidinggevende gevoerd.
32
Jaarverslag 2011
Toereikendheidstoets
Toereikendheidstoets
Het minimaal vereist eigen vermogen is gelijk aan de voorziening pensioenverplichtingen, verhoogd met een opslag van 5% voor algemene risico’s en komt daarmee eind 2011 uit op € 113,6 mln.
Vereist eigen vermogen
Het vereist eigen vermogen dient ingevolge het Financieel Toetsingskader van De Nederlandsche Bank zo te worden vastgesteld dat met een zekerheid van 97,5% wordt voorkomen dat het fonds binnen één jaar over minder middelen beschikt dan de pensioenverplichtingen. Daarom dient de voorziening pensioenverplichtingen te worden verhoogd met een opslag voor algemene- en beleggingsrisico’s. Voor deze opslag is door De Nederlandsche Bank een standaardtoets ontwikkeld, waarin rekening wordt gehouden met risicofactoren in de bestaande beleggingsportefeuille. Deze risicofactoren worden aangeduid met S1 tot en met S6, zoals vermeld in onderstaande tabel. Risico (bedragen in duizenden euro’s) S1. Rente S2. Zakelijke waarden S3. Valuta S4. Grondstoffen S5. Krediet S6. Verzekeringstechnisch Diversificatie-effect Totale risico-opslag
Bedragen 2011 2010 57.202 311.512 105.630 0 44.234 57.016 - 208.857 366.737
54.907 416.549 92.065 0 33.189 49.625 -186.506 459.829
Verslag van het bestuur
Minimaal vereist eigen vermogen
In % 2011 2010 2,5% 2,7% 13,7% 20,7% 4,7% 4,6% 0,0% 0,0% 1,9% 1,7% 2,5% 2,5% - 9,2% - 9,3% 16,2% 22,9%
De liquiditeits- (S7), concentratie- (S8) en operationele risico’s (S9) zijn buiten beschouwing gelaten. De effecten S1 t/m S6 zijn gecombineerd aan de hand van een formule, waarin rekening is gehouden met de correlatie tussen sommige risicocategorieën. Het totaal is daarom gecorrigeerd met een diversificatie-effect. Het vereist eigen vermogen ofwel de risico-opslag is voor het fonds eind 2011 uitgekomen op € 366,7 mln. (2010: € 459,8 mln.). Dit is 16,2% van de voorziening pensioenverplichtingen. De vereiste dekkingsgraad bedraagt eind 2011 daardoor 116,2%.
Reserve- en dekkingstekort
Wegens een negatief fondsvermogen van € 6,6 mln. is sprake van een dekkings- en reservetekort overeenkomstig de Pensioenwet en het besluit Financieel Toetsingskader van De Nederlandsche Bank. Het fonds heeft tijdig een herstelplan ingediend, dat door De Nederlandsche Bank is goedgekeurd.
Jaarverslag 2011
33
Vooruitblik
Vooruitblik
De realisatie van het herstelplan heeft in 2012 hoge prioriteit. Een herstelplanmonitor is ontwikkeld om de voortgang van het herstel te bewaken en er zullen nieuwe studies worden uitgevoerd over de ontwikkeling van het vermogen en de verplichtingen. Daarbij houdt het bestuur de actualiteit scherp in het oog en beoogt alert te reageren op de financiële en maatschappelijke ontwikkelingen, zonder de langetermijndoelstellingen uit het oog te verliezen.
Jaarplan 2012
In het jaarplan 2012 zijn de volgende hoofdzaken opgenomen.
Verslag van het bestuur
• Het pensioenfonds heeft de ambitie een betaalbare en toegesneden pensioenregeling aan te bieden en dit af te stemmen met alle stakeholders. Er zal een nieuw evenwicht tussen ambitie, zekerheid, kosten en solidariteit worden gedefinieerd. Ook zal de karakteristiek van de voorwaardelijke toeslag bij het fonds, die nu wordt afgeleid van de algemene salarismaatregelen van TNO, nader worden bezien. Het ligt namelijk niet voor de hand dat het pensioen op korte termijn zal worden verhoogd. De verwachte ontwikkelingen op personeelsgebied bij TNO zal worden geverifieerd om na te gaan of dit leidt tot mogelijke wijzigingen in het pensioencontract. De veranderingen in de AOW, de Pensioenwet en het Financieel toetsingskader worden gevolgd door de Tijdelijke Commissie Toekomstig Pensioencontract II en het bestuur zelf. Het pensioenfonds zal de sociale partners ondersteunen en adviseren over eventuele wijzigingen in het pensioencontract. Een belangrijk aspect bij verdere ontwikkeling van de pensioenregeling is dat de aanpassingen begrijpelijk zijn en vanuit communicatie- en automatiseringstechnisch oogpunt uitvoerbaar blijven. • Het bestuur zal afhankelijk van komende wettelijke bestuursmogelijkheden de huidige opzet, omvang, profiel en samenstelling van het bestuur verder bezien, mede in het kader dat eind 2012 de zittingstermijn van vijf bestuursleden eindigt. Verwacht wordt dat er meer stroomlijning komt in het aantal medezeggenschapsorganen. Actueel daarbij is de deskundigheidsbevordering van het bestuur en van de medezeggenschapsorganen. Dit wordt uitgewerkt in een deskundigheidsplan. • In het middellange termijnplan 2011 t/m 2014 is aangegeven dat vooralsnog geen aansluiting wordt gezocht bij een ander pensioenfonds. De zelfstandige positie van het Pensioenfonds TNO in de nabije toekomst lijkt de beste optie, met eventueel uitbesteding van de pensioenuitvoering. In 2012 wordt de mogelijkheid van de pensioenuitvoering in eigen beheer versus uitbesteding onderzocht en zal een besluit worden genomen over de implementatie. • Verdere verbetering van het risicomanagement staat hoog op de agenda van het bestuur. Daarom worden jaarlijks, conform de FIRM-systematiek, de risico’s en de beheersingsmaatregelen getoetst. Gekeken wordt of er ook nieuwe risico’s ontstaan. Bezien wordt of het risicomanagement bij één van de bestuursleden als referentschap wordt belegd of dat hiervoor een bestuurscommissie wordt ingesteld. De nieuwe ‘Beleidsregel financieel crisisplan pensioenfondsen’ van De Nederlandsche Bank leidt tot het opstellen van een financieel crisisplan. Dit crisisplan wordt opgenomen in de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota. Het bestuur beseft dat het beleggingsklimaat nieuwe risico’s en karige rendementen kan opleveren. Voor een goede monitoring worden de beleggingsresultaten maandelijks gerapporteerd aan het bestuur en per kwartaal aan de Raad van Bestuur van TNO. De dekkingsgraad wordt wekelijks aan het bestuur gerapporteerd. De activiteiten van BlackRock als strategische partner worden jaarlijks geëvalueerd. BlackRock zal tevens de monitoring van het risicomanagement verder verfijnen. Daarnaast is de custodian ingeschakeld voor een onafhankelijke risicometing en compliance monitoring. Gevoeligheidsanalyses en stresstests worden uitgevoerd.
34
Jaarverslag 2011
Vooruitblik
• Verdere invulling wordt gegeven aan maatschappelijk verantwoord beleggen. Dit gebeurt mede aan de hand van de rapportages en adviezen van Sustainalytics en adviezen van de door het bestuur benoemde Ethische Commissie. • Er zal een kostenbenchmark worden uitgevoerd, waarmee de uitvoeringskosten van het pensioenfonds worden vergeleken met vergelijkbare pensioenfondsen.
Jaarverslag 2011
Verslag van het bestuur
• Het bestuur beoogt een actieve benadering van deelnemers rond life events, in combinatie met een passieve informatieverschaffing zoals UPO’s, de Pensioenplanner, website en brochures. De tegenstelling tussen een ‘zeker pensioen’ en ‘toenemende risico’s’ zal het pensioenfonds in termen van (on)zekerheid communiceren. Ook zullen de contacten met de werkgevers verstevigd worden. Doorlopend zal de klanttevredenheid worden getoetst om de kwaliteit van de dienstverlening op peil te houden. De uitvoering van een digitalisering van een persoonlijk pensioendossier wordt ter hand genomen, zodat deelnemers online hun pensioen en belangrijke correspondentie kunnen inzien.
35
Toezicht
Medezeggenschap, verantwoording en toezicht Het bestuur heeft in het kader van Pension Fund Governance overlegd met de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan. Een delegatie van het bestuur kwam in het verslagjaar tweemaal met de deelnemersraad bijeen. Daarbij was ook het verantwoordingsorgaan aanwezig.
Deelnemersraad
Verslag van het bestuur
De deelnemersraad vergaderde zelf driemaal. Onderwerp van bespreking waren onderstaande onderwerpen, waarover de deelnemersraad positief adviseerde. - de wijzigingen in de reglementen van het fonds; - de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota (ABTN); - vaststelling premies en toeslagen 2011; - het jaarverslag 2010; - het jaarplan 2012.
Verantwoordingsorgaan
Het oordeel van het verantwoordingsorgaan over het bestuursbeleid en de wijze waarop dat beleid is uitgevoerd, is hieronder weergegeven met de bestuursreactie daarop. Inleiding
Het verantwoordingsorgaan heeft de bevoegdheid om een algemeen oordeel te geven over het handelen van het bestuur en het door het bestuur uitgevoerde beleid in het afgelopen jaar. Voor het verantwoordingsorgaan gaat het vooral om de vraag of het bestuur bij zijn beleid op een evenwichtige manier heeft rekening gehouden met de belangen van alle belanghebbenden. Om tot zijn oordeel te komen, heeft het verantwoordingsorgaan gebruik gemaakt van de informatie in het Jaarverslag over het jaar 2011 en de onderliggende rapporten en informatie verkregen via de deelnemersraad. Het verantwoordingsorgaan heeft formeel in 2011 niet vergaderd. Informeel is er geregeld samen met de deelnemersraad overleg geweest met het bestuur en de directie. Daarnaast was er in mei de jaarlijkse vergadering waar het concept Jaarverslag als belangrijkste punt geagendeerd stond. Daarbij waren zowel de directie, het bestuur alsmede de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan vertegenwoordigd.
Oordeel
Het verantwoordingsorgaan is van mening dat er in 2011 door het bestuur een goede en evenwichtige belangenbehartiging van de pensioengerechtigden, deelnemers en aangesloten organisaties heeft plaatsgevonden. Overigens ziet het verantwoordingsorgaan mogelijkheden tot verbetering, die in onderstaande toelichting nader benoemd worden.
Toelichting
Alle ter beschikking gestelde stukken zijn van dusdanige kwaliteit dat verdere informatiegaring bij actuaris en accountant niet nodig werden geacht. De kwaliteit van het jaarverslag 2011 wordt als goed beoordeeld. In tegenstelling tot 2010 is er in 2011 geen onderzoek uitgevoerd door de visitatiecommissie. Het verantwoordingsorgaan adviseert om in 2012 wel weer een onderzoek door de visitatiecommissie te laten uitvoeren. De resultaten van een dergelijk onderzoek kunnen ertoe
36
Jaarverslag 2011
Toezicht
bijdragen dat het Pensioenfonds TNO zich op een kwalitatief hoog niveau kan blijven aanpassen aan de snel veranderende buitenwereld en kan anticiperen op verwachte veranderende regelgeving, zoals bijvoorbeeld die op het gebied van governance. Het verantwoordingsorgaan vindt dat het bestuur in 2011 via het voorzittersoverleg meer aandacht heeft gegeven aan het intensiveren van de positieve samenwerking tussen bestuur, directie, deelnemersraad en verantwoordingsorgaan. Ultimo 2010 was de dekkingsgraad 108% en ultimo 2011 was deze gezakt naar 99,7%, ondanks het relatief goede beleggingsrendement dat in 2011 behaald is. Het verantwoordingsorgaan deelt ook dit jaar de zorgen van het bestuur over de mogelijke gevolgen voor de pensioenpremie, toeslagen, dan wel het beperken van de pensioenopbouw en/of pensioenkortingen.
Verslag van het bestuur
Het verantwoordingorgaan is tevreden met het feit dat het bestuur van het pensioenfonds TNO het advies van het verantwoordingsorgaan ter harte heeft genomen en een analyse van de kosten van het pensioenfonds heeft laten uitvoeren. Dit geeft aan dat het bestuur aandacht heeft voor het kostenaspect. De rapportage van de bevindingen van het onderzoek, alsmede een complete lijst van acties om kosten te beperken, zonder in te boeten op kwaliteit of rendement, is nog niet duidelijk gecommuniceerd en besproken. Dit zou het verantwoordingsorgaan wel aanbevelen.
Delft, 6 juni 2012 Namens het verantwoordingsorgaan Ing. J.L. Groen voorzitter
Bestuursreactie
Het bestuur stelt op prijs dat het verantwoordingsorgaan van mening is dat er in 2011 een goede en evenwichtige belangenbehartiging van de pensioengerechtigden, deelnemers en aangesloten organisaties heeft plaatsgevonden en de ter beschikking gestelde stukken van goede kwaliteit waren. Over de mogelijkheden tot verbetering die het verantwoordingsorgaan ziet, merkt het bestuur het volgende op. • Het bestuur ziet ook de relevantie van een visitatie en heeft de verplichting deze in 2012 danwel in 2013 te laten uitvoeren. Zoals ook het verantwoordingsorgaan aangeeft, zal het pensioenfonds in de nabije toekomst geconfronteerd worden met veel nieuwe regelgeving. De planning van het fonds is er daarom op gericht de visitatie te laten plaatsvinden als de effecten van deze regelgeving op het fonds zijn beslag heeft gekregen en daar een oordeel over te vragen. Dit betekent een visitatie in de loop van 2013. • Het bestuur heeft op het gebied van kostenbeperking al diverse maatregelen doorgevoerd en de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan daarover geïnformeerd. Het bestuur zal in 2012, zodra de kostenaspecten in relatie met rendement, kwaliteit en continuïteit compleet in beeld zijn gebracht, dit communiceren met de deelnemers en pensioengerechtigden en zal dit eveneens bespreken met de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan.
Jaarverslag 2011
37
Toezicht
Visitatiecommissie
Het bestuur heeft voor het intern toezicht een visitatiecommissie benoemd. Deze commissie bestaat uit drie onafhankelijke deskundigen. De taken van de commissie zijn gericht op het beoordelen van de beleids- en bestuursprocessen, de ‘checks and balances’ binnen het fonds, de wijze waarop het pensioenfonds wordt aangestuurd en hoe het bestuur omgaat met de risico’s op langere termijn. De eerste visitatie is in 2008 uitgevoerd. In 2010 volgde op verzoek van het bestuur een tweede visitatie. Het bestuur heeft in het verslagjaar meerdere zaken aangepakt, waaronder de aanbevelingen van de visitatiecommissie in 2010 over het functioneren van het fonds. Te noemen zijn het risicobeheer op het gebied van het vermogen, de verplichtingen en de pensioenadministratie. Ook de motivering en documentering van bestuursbesluiten is verbeterd. Aandacht is geschonken aan deskundigheidsbevordering en er is meer ruimte gegeven aan informele gedachtewisseling met de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan. De communicatieuitingen hadden doorlopend de aandacht, waarbij het lezerspanel een actieve rol is toebedeeld.
Rijswijk, 12 juni 20l2 Namens het bestuur van de Stichting Pensioenfonds TNO Ir. D. Ph. Schmidt Ir.drs. J.B.M. Louwe
38
Jaarverslag 2011
voorzitter secretaris
De jaarrekening
De jaarrekening 2011 bestaat uit: -
de balans; de staat van baten en lasten; het kasstroomoverzicht; toelichtingen.
De verklaringen van de actuaris Aon Hewitt en van de accountant KPMG ACCOUNTANTS N.V. zijn bij de jaarrekening gevoegd.
Jaarverslag 2011
39
Balans
Na verdeling van het saldo van baten en lasten
(bedragen in duizenden euro’s)
Activa
31-12-2011 31-12-2010 Pensioenbeleggingen 141.136 243.476 Vastgoed 544.604 634.382 Aandelen 122.805 583 Derivaten 253.492 257.603 Private equity 1.131.393 925.824 Obligaties 66.951 80.837 Hedge funds 2.260.381 2.142.705
Beleggingen TOP Jaarrekening
Vorderingen en overlopende activa Liquide middelen Totale activa
133.833 936
148.068
1.036 124.387 71.125 2.519.537 2.362.934
Passiva
Fondsvermogen
- 6.607
Technische voorzieningen 2.268.405 Pensioenverplichtingen 0 Overgangsverplichtingen TOP 2.668 Overgangsverplichtingen levensloopregeling 2.271.073
Verplichtingen TOP Derivaten Kortlopende schulden Totale passiva
40
Jaarverslag 2011
156.703
2.007.545 123 3.363
2.011.031
133.833 148.068 59.115 8.740 62.123 38.392 2.519.537 2.362.934
Staat van baten en lasten
(bedragen in duizenden euro’s)
Baten
2010
132.075 70
228.984 9.652
Premies van werkgevers en werknemers Pensioenregeling (risico fonds) Regeling TOP (risico deelnemers)
53.628 400
46.678 1.273
Interne waardeoverdracht
11.771
9.985
197.944
296.572
91.256
89.041
51.143 199 25.838 - 91.023 280.482 194 - 6.393
48.830 266 21.600 - 90.735 147.172 103.458 - 11.125
- 14.235
-
Beleggingsopbrengsten Pensioenregeling (risico fonds) Regeling TOP (risico deelnemers)
Totale baten
Lasten
Pensioenuitkeringen Mutatie pensioenverplichtingen Pensioenopbouw Toeslagen Rentetoevoeging Onttrekking voor pensioenuitkeringen Wijziging marktrente Wijziging overige actuariële uitgangspunten Overige mutaties Mutatie verplichtingen TOP Saldo waarde-overdrachten Pensioenregeling Regeling TOP Fondsbijdragen Regeling TOP Levensloopregeling Omzetting Regeling TOP Uitvoeringskosten Totale lasten Saldo van baten en lasten (gemuteerd in het fondsvermogen)
-
Jaarrekening
2011
696
5.297 2.296
2.383 1.266
106 629
442 622
12.349
10.446
3.514
2.853
361.254
325.822
- 163.310
- 29.250
Jaarverslag 2011
41
Kasstroomoverzicht
(bedragen in duizenden euro’s)
Kasstroom uit pensioenactiviteiten Ontvangen premies Ontvangen waardeoverdrachten Betaalde pensioenuitkeringen Betaalde waardeoverdrachten Afkopen regeling TOP Premies regeling TOP Betaalde pensioenuitvoeringskosten
2011 2010 53.628 46.678 2.513 2.319 - 91.256 - 89.041 7.810 4.703 - 12.349 - 10.446 400 1.273 3.514 2.853
Totaal kasstroom uit pensioenactiviteiten Jaarrekening
- 58.388 - 56.773 Kasstroom uit beleggingsactiviteiten 2.727.547 2.181.616 Verkopen en aflossingen beleggingen 43.012 44.570 Ontvangen directe beleggingsopbrengsten -2.652.024 -2.131.559 Aankopen beleggingen 2.696 2.539 Aankopen beleggingen TOP 9.524 6.794 Betaalde kosten vermogensbeheer T 111.707 90.372 Totaal kasstroom uit beleggingsactiviteiten li 53.319 33.599 Netto kasstroom 57 - 461 Koers-/omrekeningsverschillen liquide middelen
Mutatie liquide middelen
42
Jaarverslag 2011
53.262
33.138
Toelichting op de jaarrekening
Toelichting op de jaarrekening
De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals deze zijn opgenomen in Titel 9 Boek 2 BW en met inachtneming van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving. Het bestuur heeft op 16 juni 2012 de jaarrekening opgemaakt.
Schattingen en veronderstellingen
De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 boek 2 BW vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen en van baten en lasten. De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende andere factoren, die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplichtingen, dat niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen.
Jaarrekening
Overeenstemmingsverklaring
De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien, indien de herziening alleen voor die periode gevolgen heeft, of in de periode van herziening en toekomstige perioden, indien de herziening gevolgen heeft voor zowel de verslagperiode als toekomstige perioden.
Saldering activa en passiva
De activa en passiva worden gesaldeerd als netto bedrag in de balans opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met de gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen.
Grondslagen voor de waardering
Algemeen De Pensioenbeleggingen en technische voorzieningen worden gewaardeerd op actuele waarde. Overige vorderingen, overlopende activa en schulden worden gewaardeerd op actuele waarde. De baten en lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop deze betrekking hebben. Valuta Alle bedragen zijn vermeld in duizenden euro’s tenzij anders vermeld. Activa en passiva in vreemde valuta zijn tegen de ultimo van het verslagjaar geldende koersen omgerekend in euro’s. Daarbij wordt rekening gehouden met eventuele termijncontracten in vreemde valuta. Deze waardering is onderdeel van de waardering tegen reële waarde. Baten en lasten voortvloeiende uit transacties in vreemde valuta’s worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum. Valutaverschillen komen ten gunste of ten laste van de staat van baten en lasten. Vastgoed Het direct vastgoed is gewaardeerd op de actuele waarde, gebaseerd op onafhankelijke externe taxaties, welke eenmaal in de vijf jaar worden gehouden. Het indirect vastgoed is eveneens gewaardeerd op actuele waarde tegen geldende beurskoersen. Indien geen beursnotering voor handen is, wordt zoveel mogelijk de actuele waarde gebaseerd op het evenredig deel van de netto vermogenswaarde van het vastgoed dat getoetst wordt door de externe accountants. Jaarverslag 2011
43
Toelichting op de jaarrekening
Aandelen, (converteerbare) obligaties, private equity en hedge funds Deze worden gewaardeerd op actuele waarde. De actuele waarde is de beurswaarde ultimo van het jaar. Indien beurswaarderingen ontbreken wordt zoveel mogelijk de actuele waarde gebaseerd op het evenredig deel van de netto vermogenswaarde van de private equity. Dit wordt getoetst door de externe accountants. Derivaten Derivaten, worden gewaardeerd op reële waarde, te weten de relevante marktnotering of, als die er niet is, de waarde die wordt bepaald met behulp van marktconforme en toetsbare waarderingsmodellen. De waarde van de derivaten is opgenomen onder de pensioenbeleggingen (tenzij een schuld) en de resultaten van de derivaten zijn opgenomen onder de indirecte beleggingsopbrengsten.
Jaarrekening
Leningen op schuldbekentenis Deze worden gewaardeerd op actuele waarde. Dat is de contante waarde van de toekomstige termijnen van rente en aflossing. De contante waarde wordt bepaald op basis van een rekenrente, die gelijk is aan de geldende marktrente van soortgelijke leningen met een gelijke looptijd. Voorziening pensioenverplichtingen De actuele waarde van de voorziening pensioenverplichtingen wordt bepaald op basis van de contante waarde van de beste inschatting van toekomstige kasstromen die samenhangen met de op balansdatum onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. Onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen zijn de opgebouwde nominale aanspraken. De contante waarde wordt bepaald met gebruikmaking van de marktrente. Bij de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen is uitgegaan van het op de balansdatum geldende pensioenreglement en van de over de verstreken deelnemersjaren verworven aanspraken. Jaarlijks wordt door het bestuur besloten of toeslagen op de opgebouwde pensioenaanspraken worden verleend. Alle per balansdatum bestaande besluiten tot toeslagverlening (ook voor besluiten na balansdatum voor zover sprake is van ex ante condities) zijn in de berekening begrepen. Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige salarisontwikkelingen. Bij de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen wordt tevens rekening gehouden met premievrije pensioenopbouw in verband met invaliditeit op basis van de contante waarde van premies waarvoor vrijstelling is verleend wegens arbeidsongeschiktheid. Bij de bepaling van de actuariële uitgangspunten wordt uitgegaan van voor de toezichthouder acceptabele grondslagen, waarbij rekening wordt gehouden met de voorzienbare trend in overlevingskansen. De berekeningen zijn uitgevoerd op basis van de volgende belangrijkste actuariële grondslagen en veronderstellingen. • De marktrente is gebaseerd op de rentetermijnstructuur zoals per jaar ultimo gepubliceerd door De Nederlandsche Bank, rekening houdend met de geschatte looptijd van de uitkeringen. Vanwege de uitzonderlijke marktomstandigheden op de financiële markten heeft De Nederlandsche Bank besloten de marktrente voor ultimo december te baseren op het driemaandsgemiddelde in de periode 1 oktober tot en met 31 december 2011. Als gevolg hiervan is de gehele rentetermijnstructuur gemiddeld 0,20% hoger uitgekomen. • Voor de overlevingstafels zijn de AG prognosetafels 2010-2060 gehanteerd met toepassing van fondsspecifieke correcties op de sterftekansen. • Rekening is gehouden met de feitelijke partnerfrequenties van het fonds. • Bij de bepaling van de verplichtingen wegens arbeidsongeschiktheid wordt verondersteld geen revalidatie plaats te vinden. • Ter dekking van de excassokosten is in de voorziening rekening gehouden met een opslag van 2%.
44
Jaarverslag 2011
Toelichting op de jaarrekening
Overgangsverplichtingen Tijdelijk Ouderdomspensioen en Levensloopregeling In verband met de invoering van de levensloopregeling zijn overgangsregelingen getroffen voor medewerkers in dienst vóór 1 januari 2006 en geboren vóór 1 januari 1950. Deze medewerkers namen nog deel aan de regeling Tijdelijk Ouderdomspensioen, waarvoor een premie wordt afgedragen tot uiterlijk 31 december 2011. Voor medewerkers in dienst vóór 1 januari 2006 en geboren op of na 1 januari 1950 en vóór 1 maart 1957 wordt door de werkgever een aanvullende premie gestort in de levensloopregeling. De contante waarde van de toekomstige verplichtingen zijn als voorziening opgenomen en worden actuarieel bepaald. Verplichtingen Tijdelijk Ouderdomspensioen De waardering van de voorzieningen voor risico van deelnemers wordt bepaald door de waardering van de tegenover deze voorzieningen aangehouden beleggingen.
Jaarrekening
Grondslagen voor de resultaatbepaling In de staat van baten en lasten worden de baten en lasten opgenomen die aan het boekjaar kunnen worden toegerekend. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de rekening van baten en lasten opgenomen onder aftrek van de kosten voor het vermogensbeheer. De opbrengsten van de beleggingen voor het Tijdelijk Ouderdomspensioen worden geheel aan de verplichtingen Tijdelijk Ouderdomspensioen. Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is conform de directe methode opgesteld. Dit houdt in dat alle ontvangsten en uitgaven ook als zodanig worden gepresenteerd. Onderscheid wordt gemaakt tussen kasstromen uit pensioenactiviteiten en beleggingsactiviteiten.
Jaarverslag 2011
45
Toelichting op de balans
(bedragen in duizenden euro’s)
2011
2010
5.470 230 5.700
5.470 0 5.470
238.006 13.639 - 74.613 - 41.596 135.436
265.845 5.352 7.008 - 26.183 238.006
141.136
243.476
Aandelen Stand begin boekjaar Aankopen/inschrijvingen e.d. Verkopen en aflossingen Aanpassing tot actuele waarde Stand einde boekjaar
634.382 326.039 - 377.193 - 38.624 544.604
532.384 158.075 - 161.907 105.830 634.382
Derivaten Stand begin boekjaar Aankopen/inschrijvingen e.d. Verkopen en aflossingen Aanpassing tot actuele waarde Stand einde boekjaar
583 9.759 - 115.985 228.448 122.805
64.443 15.213 - 164.743 85.670 583
Private equity Stand begin boekjaar Stortingen Verkopen en terugstortingen Herwaardering deelnemingen Stand einde boekjaar
257.603 20.077 - 48.708 24.520 253.492
212.015 17.912 - 20.831 48.507 257.603
Obligaties Stand begin boekjaar Aankopen Verkopen en aflossingen Aanpassingen tot actuele waarde Stand einde boekjaar
925.824 2.306.382 - 2.089.652 11.161 1.131.393
850.072 1.892.385 - 1.823.739 7.106 925.824
Direct vastgoed *) Stand begin boekjaar Aanpassing tot taxatiewaarde Stand einde boekjaar Indirect vastgoed Stand begin boekjaar Aankopen/inschrijvingen e.d. Verkopen Aanpassing tot taxatiewaarde Stand einde boekjaar Totaal vastgoed
Jaarrekening
Activa
*) Dit betreft het kantoorpand te Rijswijk, dat deels door andere pensioenfondsen wordt gehuurd.
Huurcontracten zijn aangegaan voor 5 jaar en vervallen per 31 december 2011 of later. Verlenging is mogelijk. Het pand is begin 2011 getaxeerd op een waarde van € 5,7 mln. en is in het boekjaar 2011 verwerkt.
46
Jaarverslag 2011
Toelichting op de balans
(bedragen in duizenden euro’s)
Hedge funds Stand begin boekjaar Aankopen/inschrijvingen e.d. Verkopen Aanpassingen tot actuele waarde Stand einde boekjaar
2010
80.837 0 - 8.135 - 5.751 66.951
79.285 0 - 4.363 5.915 80.837
148.068 498 - 14.803 70 133.833
148.764 1.495 - 11.843 9.652 148.068
30 63 23 627
0 131 59 710 100 36 1.036
Vorderingen en overlopende activa Te verdelen kosten Debiteuren Vooruitbetalingen Vorderingen inzake beleggingen Werkgever Overige Totaal
149 44 936
Jaarrekening
Beleggingen TOP (risico deelnemers) Stand begin boekjaar Stortingen Onttrekkingen Aanpassing tot actuele waarde Stand einde boekjaar
2011
Derivaten Derivaten bevatten rechten en verplichtingen, waardoor één of meer financiële risico’s tussen partijen worden overgedragen. De transacties leiden niet tot overdracht van de onderliggende primaire waarden en ook bij expiratie vindt geen overdracht plaats. De derivaten worden aangehouden voor het beperken van ongewenste risico’s. Valutacontracten De valutacontracten expireren in januari 2012. De beleggingen (excl. beleggingen TOP) in valuta voor en na afdekking van valutaderivaten is als volgt: 31-12-2011 derivaten netto positie netto positie (bedragen in duizenden euro’s) 31-12-2011 31-12-2010 EUR 1.528.552 314.755 1.843.308 1.626.342 GBP 88.246 - 86.383 1.863 - 49.502 USD 409.451 -187.678 221.773 565.572 JPN 53.577 - 36.498 17.079 5.147 Overige 204.659 - 16.343 188.370 49.827 Totaal 2.284.485 - 12.147 2.272.393 2.197.386 Valutarisico Het valutarisico in GBP, USD en JPN wordt strategisch voor 60% afgedekt, inclusief de afdekking van het valutarisico begrepen in de EURO en USD genoteerde fondsen. Hierdoor weerspiegelen de derivaten in bovenstaande tabel niet een afdekking van 60%. Verpanding Het fonds heeft per ultimo 2011, evenals in 2010, geen effecten verpand. Bij het afsluiten van derivatencontracten wordt onderpand gevraagd of gegeven. Liquide middelen De liquide middelen staan ter vrije beschikking.
Jaarverslag 2011
47
Toelichting op de balans
(bedragen in duizenden euro’s)
Jaarrekening
Passiva
Fondsvermogen Stand begin boekjaar Saldo van baten en lasten Totaal
2011
2010
156.703 - 163.310 - 6.607
185.953 - 29.250 156.703
Vereist eigen vermogen *) Surplus/tekort
366.737 - 373.344
459.829 - 303.126
Technische voorziening pensioenverplichtingen Stand begin boekjaar Pensioenopbouw Toeslagen Rentetoevoeging Onttrekking voor pensioenuitkeringen Wijziging marktrente Wijziging actuariële uitgangspunten Overige mutaties Stand einde boekjaar
2.011.031 51.143 199 25.838 - 91.023 280.482 194 - 6.393 2.271.073
1.791.565 48.830 266 21.600 - 90.735 147.172 103.458 - 11.125 2.011.031
De voorziening pensioenverplichtingen als volgt naar categorieën samengesteld • actieve deelnemers • pensioengerechtigden • gewezen deelnemers Totaal
877.324 1.029.954 363.795 2.271.073
806.337 910.073 294.621 2.011.031
Verplichtingen TOP Stand begin boekjaar Toevoeging t.l.v. het resultaat Stand einde boekjaar
Derivaten Stand begin boekjaar Aankopen Verkopen en aflossingen Aanpassingen tot actuele waarde Stand einde boekjaar
148.764 696 148.068
148.068 - 14.235 133.833
-
8.741 544 - 13.259 63.089 59.115
10.132 - 27.575 974 25.209 8.740
*) Het minimaal vereist eigen vermogen bedraagt eind 2011 op basis van een dekkingsgraad van 105% € 113,6 mln. (2010: 100,6 mln.).
Vervolg technische voorzieningen zie volgende bladzijde 48
Jaarverslag 2011
Toelichting op de balans
(bedragen in duizenden euro’s) Vervolg technische voorzieningen vorige bladzijde
Kortlopende schulden Kosten vermogensbeheer Loonheffing Vooruitbetalingen Werkgevers Rente Adviseurs Vooruitontvangen waardeoverdrachten Liquide onderpand (inzake derivaten) Overige Totaal
2011
2010
2.523 4.534 13 162 12 182 104 53.887 706 62.123
3.502 3.897 13 71 1 155 0 29.967 786 38.392 Jaarrekening
Rente risico Hieronder wordt de gemiddelde rentegevoeligheid (uitgedrukt in jaren duration) van de vastrentende waarden en de pensioenverplichtingen weergegeven. Rentegevoeligheid vastrentende waarden (excl. derivaten) Rentegevoeligheid vastrentende waarden (incl. derivaten) Rentegevoeligheid nominale pensioenverplichtingen Rentematching (inclusief inflation linked bonds)
31-12-2011
4,4 19,0 16,1 63%
31-12-2010
4,1 26,5 15,2 66%
Niet in de balans opgenomen direct opeisbare verplichtingen Per 31 december 2011 heeft het fonds openstaande direct opeisbare verplichtingen inzake: 1. deelname in private equityfondsen voor een bedrag van € 48 mln. (2010: € 66 mln.); 2. deelname in vastgoedfondsen voor een bedrag van € 39 mln. (2010: € 60 mln.); 3. deelname in aandelenfondsen voor een bedrag van € 0 mln. (2010: € 4 mln.).
Jaarverslag 2011
49
Toelichting staat baten en lasten
(bedragen in duizenden euro’s)
2011
2010
434 611 3.690 7.000 31.277 0 43.012
562 2.056 4.943 6.682 30.071 255 44.569
230 - 42.207 - 42.315 167.838 24.520 - 6.089 - 5.751 1.383 97.609
0 - 26.183 100.887 57.652 48.507 6.709 5.915 265 193.222
Kosten vermogensbeheer
- 8.546
- 8.807
Totaal
132.075
228.984
70
9.652
16.672 36.188 190 578 53.628
14.504 31.569 144 461 46.678
99 195 106 400
374 457 442 1.273
11.771
9.985
Beleggingsopbrengsten pensioenregeling
Baten Baten
Jaarrekening
Directe opbrengsten Direct vastgoed Indirect vastgoed Aandelen Derivaten Obligaties Liquide middelen/termijntransacties Indirecte opbrengsten Direct vastgoed Indirect vastgoed Aandelen Derivaten Private equity Obligaties Hedge funds Liquide middelen
Beleggingsopbrengsten TOP Premies pensioenregeling Deelnemers Werkgevers Financiering Voortzetting Pensioenverzekering Inkoop TOP Totaal Premies TOP Deelnemers Werkgevers Fonds Totaal Interne waardeoverdracht (uit de beleggingen TOP)
Voorzieningen premies regeling TOP en Levensloop Het fonds heeft voor de premies in het kader van de TOP en Levensloop voorzieningen getroffen. Voor de TOP bestaan eind 2011 geen premieverplichtingen meer. Totale premie De totale premie van werkgevers en werknemers voor de pensioenregeling bedroeg 18% en een extra werkgeverspremie van 2%. De kostendekkende premie bedroeg € 49,8 mln. terwijl € 54,0 mln. werd ontvangen. 50
Jaarverslag 2011
Toelichting staat baten en lasten
(bedragen in duizenden euro’s)
Lasten
2010
78.525 239 0 78.764 12.492 91.256
75.056 218 378 75.652 13.389 89.041
Verplichtingen TOP Premies Onttrekkingen Aanpassing tot actuele waarde Totaal
498 - 14.803 70 - 14.235
1.430 - 11.778 9.652 696
Saldo waarde-overdrachten pensioenregeling Overnamen Overdrachten Totaal
- 2.513 7.810 5.297
- 2.319 4.703 2.384
2.296 2.296
1.266 1.266
1.718 335 126 56 93 471 272 140 616 512 4.339 - 825 3.514
1.618 343 93 31 102 442 254 146 0 590 3.619 766 2.853
Saldo waarde-overdrachten TOP Overdrachten Totaal Uitvoeringskosten Personeelskosten Advieskosten Accountantskosten Drukwerk/telefoon/frankeerkosten Automatiseringskosten Investeringen Huisvesting DNB/AFM/Pensioenfederatie Projectkosten Overige kosten Subtotaal Kosten intern vermogensbeheer Totaal
Jaarrekening
2011
Pensioenuitkeringen Uitgekeerde pensioenen Overlijdensuitkeringen Aandeel ziektekosten/Ziekenfonds Subtotaal TOP Totaal
Accountantskosten Door KPMG zijn de volgende honoraria als bedoeld in artikel 2:382 lid a BW ten laste gebracht van het fonds: wettelijke controles € 114.000 (2010: € 93.000) en advieskosten € 12.000 (2010: € 12.000). Personeelsleden Het aantal personeelsleden bedroeg ultimo het verslagjaar 15 fte (2010: 15 fte). Personeelskosten inzake huisvesting worden grotendeels aan de huurders in rekening gebracht. Honoraria bestuur en directeur De bestuursleden ontvingen geen beloning. De salarissom inclusief vakantietoeslag, 13e maand en sociale lasten van de directie bedroeg € 385.000 (2010: € 354.000). Boetes De Nederlandsche Bank In 2011 zijn vanuit De Nederlandsche Bank geen boetes of dwangsommen opgelegd aan het fonds. Jaarverslag 2011
51
Overige toelichting
Solvabiliteitsrisico
Door De Nederlandsche Bank worden specifieke normen opgelegd, waaraan de solvabiliteit van het fonds wordt gemeten. Het vereist eigen vermogen wordt zodanig vastgesteld dat de effecten kunnen worden opgevangen van veranderingen in de risicofactoren. De risicofactoren kunnen als volgt worden benoemd: actuarieel risico, kredietrisico, marktrisico, valutarisico, grondstoffenrisico (n.v.t. bij het fonds), renterisico, liquiditeitsrisico en operationeel risico. De uitkomsten hiervan zijn als volgt: Solvabiliteit 31-12-2011 31-12-2010
Jaarrekening
(Bedragen in duizenden euro’s)
1. Minimaal vereist eigen vermogen 2. Vereist eigen vermogen (buffers) 3. Aanwezig eigen vermogen
113.554 100.552 366.737 459.829 - 6.607 156.703
Tekort (verschil tussen 2 en 3)
- 373.344
- 303.126
Het minimaal vereist eigen vermogen onder het financieel toetsingskader omvat eind 2011 vijfprocent van de pensioenverplichtingen (ultimo 2010 idem).
Actuarieel risico
Een belangrijk risico is het actuarieel risico. Ter beheersing hiervan wordt door de actuaris een verzekeringstechnische analyse gemaakt van de pensioenverplichtingen en de opbouw van de voorzieningen. Om de samenhang tussen actuele overlevingstabellen en het deelnemersbestand van het fonds te beoordelen wordt periodiek een Asset Liability Management studie uitgevoerd. De uitkomsten van de analyses worden dan door het bestuur omgezet naar strategisch beleid, zoals aanpassing van de strategische beleggingsmix en afdekking van het renterisico.
Kredietrisico
Kredietrisico’s worden beperkt door het stellen van limieten en het uitsluiten van categorieën. De obligatieportefeuille wordt vooral in Europa aangehouden en heeft een effectieve duration (looptijd) van 4,40 jaar (benchmark: 4,55 jaar). Ten aanzien van de kredietwaardigheid van de debiteuren van de vastrentende portefeuille geldt het volgende overzicht. Vastrentende portefeuille
Bedragen In % 2011 2010 2011 2010 AAA 252.242 298.619 22 32 AA 135.768 115.933 12 13 A 464.952 240.246 41 26 BBB 125.978 95.466 11 10 B 57.325 49.854 5 5 Niet gewaardeerd 95.128 125.706 9 14 (Bedragen in duizenden euro’s)
Totaal
1.131.393
925.824 100 100
Ultimo 2011 is géén sprake van beleggingen in een individuele partij groter dan 10%. Door het fonds worden géén obligaties aangehouden met een rating kleiner dan BBB, met uitzondering van high yield.
52
Jaarverslag 2011
Overige toelichting
Marktrisico
Marktrisico is het risico dat het fonds verliezen leidt door bewegingen van de financiële markten van aandelen, obligaties, valutarisico’s en dergelijke. Het risico wordt beperkt door het stellen van limieten en bandbreedtes in de verdeling van de beleggingsportefeuille. Hieronder wordt per eind 2011 de verdeling van de beleggingsportefeuille weergegeven, afgezet tegen de normportefeuille en rekeninghoudend met bandbreedtes. Beleggingsportefeuille
Bedrag
in%
Norm
(Bedragen in duizenden euro’s)
141.136 6,2% 11,2% 544.604 24,0% 24,0% 253.492 11,2% 11,9% 1.131.393 49,8% 42,6% 66.951 2,9% 3,7% 124.387 5,5% 6,6% 63.690 2,8% 627 0,0% - 53.887 - 2,4% -
Totaal
2.272.393
Jaarrekening
Vastgoed Aandelen Private equity Obligaties Hedgefunds Liquide middelen Derivaten Vorderingen Kortlopende schulden
100,0% 100,0%
Geografische verdeling aandelenportefeuille ultimo 2011 Aandelenportefeuille
Bedragen
In %
(Bedragen in duizenden euro’s) 2011 2010 2011 2010
Europa 148.789 238.906 27 38 Noord Amerika 212.916 237.009 39 37 Japan 36.798 48.533 7 8 Azië 16.547 24.413 3 4 Opkomende markten 129.555 85.521 24 13 Totaal
544.605
634.382 100 100
De aandelenportefeuille is eind 2011 volledig passief beheerd. Dit is in overeenstemming met het vastgestelde beleid.
Waarderingsmethoden van beleggingen worden in de jaarverslaggeving veelal ingedeeld in drie categorieën. Deze indeling is gebaseerd op de mate van subjectiviteit in de waardering. De onderverdeling van de beleggingsportefeuille (exclusief risico deelnemers) naar waarderingsmethoden is als volgt. Waardering beleggingen
(Bedragen in duizenden euro’s)
Mate van subjectiviteit
2011
2010
Marktnoteringen Laag 1.431 1.537 Afgeleide marktnoteringen Middel 447 168 Waarderingsmodellen Hoog 394 501 Totaal beleggingen
2.272
2.206
Jaarverslag 2011
53
Jaarrekening
Overige toelichting
Valutarisico
Het valutarisico wordt beperkt door het aangaan van valutatermijncontracten, waarbij het fonds de valuta in US Dollar, Britse Pond en Japanse Yen strategisch voor circa 60% afdekt. Een specifiek aangestelde valutamanager verzorgt de passieve afdekking. De uitstaande valutacontracten per eind december 2011 expireren in januari 2012.
Renterisico
Het renterisicobeleid dient ter beheersing van risico’s voortvloeiend uit het verschil in rentegevoeligheid van de vastrentende beleggingen (inclusief renteswaps) versus de pensioenverplichtingen. De rentegevoeligheid van de voorziening pensioenverplichtingen volgt uit verdiscontering van de jaarlijkse uitkeringsstromen tegen de overeenkomstige marktrentes. De Nederlandsche Bank publiceert hiertoe maandelijks de vigerende rentetermijnstructuur. Het renterisico wordt bepaald door het verschil tussen de gemiddelde looptijd van de verplichtingen (16,1 jaar) en de looptijd van de totale obligatieportefeuille, exclusief renteswaps (4,4 jaar). Het renterisico was ultimo 2011 voor 63% afgedekt. De strategische afdekking van het renterisico bedraagt 65%.
Liquiditeitsrisico
Er is een risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen. Het gaat hierbij om het kortetermijnrisico. Door in het strategische en tactische beleggingsbeleid voldoende ruimte te houden voor liquiditeitsposities wordt dit risico beheerst. Per einde van het verslagjaar bedroegen de liquide middelen € 124,4 mln.
Operationeel risico
Dit betreft risico’s vanwege onjuiste of foutieve afwikkeling van transacties. Deze risico’s worden beheerst door hoge eisen te stellen aan externe en interne controles en de dienstverlening van derden waar het fonds gebruik van maakt. Daarnaast wordt intern het frauderisico beperkt door de complianceregels die zijn gesteld en die door het externe compliance toezichthouder, het Nederlands Compliance Instituut B.V, worden bewaakt. In het verslagjaar waren er geen bevindingen door dit instituut geconstateerd.
54
Jaarverslag 2011
Overige gegevens
Overige gegevens De door de werkgevers aan het fonds verschuldigde premies worden voldaan volgens de reglementen. De werknemerspremies worden door de werkgever maandelijks ingehouden op het salaris of uitkering. Indien het aanwezig vermogen van het fonds minder bedraagt dan 110% van de voorziening pensioenverplichtingen, is de werkgever een premie van 2% extra verschuldigd bovenop het verschuldigde premiepercentage overeenkomstig de staffel als bedoeld in het pensioenreglement. Dit extra premiepercentage geldt voor een volledig kalenderjaar volgend op het jaar, waarin aan het einde een dekkingsgraad van beneden de 110% is vastgesteld.
Voorwaardelijke toeslag
Het bestuur besluit of de opgebouwde pensioenaanspraken van de (gewezen) deelnemers dan wel de pensioenuitkeringen van pensioengerechtigden in enig jaar in aanmerking komen voor een toeslag. Daartoe hanteert het bestuur als leidraad de staffel zoals omschreven in de bijlage van het pensioenreglement.
Overige gegevens
Financiering
Het verlenen van een toeslag zal alleen kunnen plaatsvinden indien het bestuur, na advies van de actuaris op grond van een gefundeerde risico-analyse, van oordeel is dat de middelen van het fonds hiervoor toereikend zijn. Deze toereikendheid wordt gebaseerd op de dekkingsgraad ofwel het pensioenvermogen uitgedrukt in een percentage van de voorziening pensioenverplichtingen, zoals beschreven in de actuariële en bedrijfstechnische nota als bedoeld in artikel 3, lid 2 van de statuten. De voorwaardelijke toeslag wordt gefinancierd uit de rendementen die uit de beleggingen worden behaald. Er wordt geen bestemmingsreserve hiervoor gevormd. De kostendekkende pensioenpremie bevat geen opslag voor deze toeslag. Besluiten in het verleden om op basis van dit artikel een toeslag te verlenen, vormen geen garantie voor in toekomstige jaren te verlenen toeslagen en houden geen beperking in van de beleidsvrijheid die het bestuur heeft op grond van de statuten en dit reglement.
Verwerking van het saldo van baten en lasten
Het fonds werkt volgens een actuariële en bedrijfstechnische nota over het te voeren beleid, waarbij de financiële opzet en de grondslagen waarop het rust zijn omschreven. Hierin is onder meer de systematiek beschreven hoe het saldo van baten en lasten wordt gemuteerd in het eigen vermogen van het fonds.
Gebeurtenissen na balansdatum
De evaluatie van het ingediende herstelplan is gebaseerd op de feitelijk bekende situatie per 31 december 2011. Inmiddels is in de loop van 2012 de dekkingsgraad verder gestegen als gevolg van de ontwikkelingen op de aandelen- en rentemarkten. Op 30 april 2012 bedroeg de dekkingsgraad 100,9%. De voortgang van het herstelplan wordt door het bestuur periodiek geëvalueerd. Indien op 31-12-2012 het herstel achterloopt ten opzichte van het zogenaamde ‘haalbare pad’ (bijvoorbeeld door dalende dekkingsgraden), kan dat aanleiding zijn tot het vaststellen van een hogere pensioenpremie, het achterwege laten van de voorwaardelijke toeslag, beperking van de pensioenopbouw en/of pensioenkortingen. Rijswijk, 12 juni 2012 Bestuur Stichting Pensioenfonds TNO
Jaarverslag 2011
55
Actuariële verklaring
Actuariële verklaring Opdracht Door Stichting Pensioenfonds TNO te Rijswijk is aan Aon Hewitt de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2011.
Overige gegevens
Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. In overeenstemming met de richtlijn “Samenwerking tussen accountant en actuaris ter zake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen” heeft de accountant van het pensioenfonds mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid en de volledigheid van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn. Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt van de door mij beoordeelde berekeningen heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: • heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld, en • heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel. Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een dekkingstekort. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet, met uitzondering van de artikelen 131, 132 en 133. De vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds TNO is naar mijn mening slecht, vanwege het dekkingstekort. Rotterdam, 12 juni 2012 Drs. A.G.M. den Hartogh, AAG verbonden aan Aon Hewitt
56
Jaarverslag 2011
Controleverklaring
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan: het bestuur van Stichting Pensioenfonds TNO Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de jaarrekening 2011van Stichting Pensioenfonds TNO te Rijswijk gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2011, de staat van baten en lasten en het kasstroomoverzicht over 2011 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen.
Overige gegevens
Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de Stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het bestuursverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de Stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de Stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van het vermogen van Stichting Pensioenfonds TNO per 31 december 2011 en van het resultaat over 2011 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW. Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Utrecht, 12 juni 2012 KPMG ACCOUNTANTS N.V. A.J.H. Reijns RA Jaarverslag 2011
57
INZICHT IN WERK ! OOK INZICHT IN PENSIOEN ! 58
Jaarverslag 2011
Bijlage Pensioenregelingen
De pensioenregeling is een middelloonregeling met een voorwaardelijke toeslag en is van toepassing op alle werknemers in dienst van de aangesloten werkgevers. Het uiteindelijk te ontvangen pensioen is een optelsom van het in ieder jaar opgebouwd pensioen. De jaarlijkse opbouw bedraagt 1,75% over de pensioengrondslag in enig jaar. Het ouderdomspensioen gaat in op de eerste dag van de maand waarin men 65 jaar wordt. Uitstel, vervroeging, deeltijd of variatie in hoogte van het ouderdomspensioen is mogelijk. Tevens voorziet de pensioenregeling in: • een arbeidsongeschiktheidspensioen tot 70% van het laatstgenoten bruto salaris (SVloon) boven het maximumloon van de wettelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering; • een partnerpensioen van 70% van het bereikbare ouderdomspensioen voor gehuwden, geregistreerde partners en ongehuwd samenwonenden met een samenlevingscontract; bij pensionering kan naar keuze het vanaf 1-1-2002 opgebouwde partnerpensioen worden uitgeruild voor een extra ouderdomspensioen; • op risicobasis een aanvulling op het partnerpensioen van 10% van het bereikbare ouderdomspensioen, zolang de partner de leeftijd van 65 jaar nog niet heeft bereikt; • een wezenpensioen, tot het eind van de maand waarin de leeftijd van 21 jaar wordt bereikt, van 16% van het te bereiken ouderdomspensioen; bij volle wezen geldt een verdubbeling.
Voorwaardelijke toeslagregeling
De toeslag is voorwaardelijk. Er is voor deze toeslag geen reserve gevormd en er wordt geen premie voor betaald. Of de financiële middelen in enig jaar toereikend zijn om de toeslag door te voeren, wordt door het bestuur, in overleg met de actuaris, jaarlijks vastgesteld. Daarbij is onder meer de hoogte van de dekkingsgraad van het fonds van belang. Als leidraad hanteert het bestuur een beleidsstaffel. Deze staffel geldt ook als leidraad voor de vaststelling van de totale pensioenpremie en is hieronder weergegeven.
Dekkingsgraad
Toeslag
Totale premie v/h jaarsalaris
DG < 110%
0%
18% *)
110% < DG < 115%
17%
17%
115% < DG < 120%
33%
16%
120% < DG < 125%
50%
15%
125% < DG < 130%
70%
15%
130% < DG < 135%
85%
15%
135% < DG < 140%
100%
15%
140% < DG < 150%
100% E
13%
150% < DG < 160%
100% E
11%
160% < DG < 170%
100% E
8%
170% < DG < 180%
100% E
5%
DG > 180%
100% E
2%
Bijlagen
Middelloonregeling
De toeslag is gebaseerd op de door de Raad van Bestuur TNO vastgestelde algemene structurele salarismaatregel in enig jaar. De toepassing van deze toeslag varieert van 0% t/m 100% E (E= Extra toeslag). Ter beslissing van het bestuur worden eventuele toeslagachterstanden vanaf een dekkingsgraad van 140% voor maximaal 10 jaar ingehaald. De toeslag geldt voor (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden.
*) exclusief 2% extra werkgeverspremie
De voorwaardelijke toeslag wordt gefinancierd uit de rendementen, die uit de beleggingen worden behaald. Er wordt hiervoor geen bestemmingsreserve gevormd. De kostendekkende pensioenpremie bevat geen opslag voor deze toeslag. Besluiten in het verleden om op basis van deze regeling een toeslag te verlenen, vormen geen garantie voor in toekomstige jaren te verlenen toeslagen en houden geen beperking in van de beleidsvrijheid die het bestuur heeft op grond van de statuten en het pensioenreglement.
Jaarverslag 2011
59
Bijlage Pensioenregelingen
Premie
Bijlagen
Regeling in het kort
Bij een dekkingsgraad onder het vereist eigen vermogen, als bedoeld in de Pensioenwet, wordt tenminste de kostendekkende premie in rekening gebracht. Indien de dekkingsgraad minder is dan 110% is de werkgever 2% extra premie verschuldigd boven het in de staffel genoemde percentage. Deze extra premie geldt voor een volledig kalenderjaar volgend op het jaar waarin aan het einde een dekkingsgraad van beneden de 110% is vastgesteld. Bij een dekkingsgraad van 140% of meer kan sprake zijn van een premiekorting, mits er geen toeslagachterstand bestaat.toeslagachterstand bestaat.
Pensioengrondslag
Het pensioengevend jaarsalaris minus de franchise in het betreffende kalenderjaar (€ 13.614 per 1-1-2011 en € 13.750 per 1-4-2012).
Ouderdomspensioen
De jaarlijkse opbouw bedraagt 1,75% over de pensioengrondslag in enig jaar.
Pensioendatum
De 1e dag van de maand waarin de 65-jarige leeftijd wordt bereikt.
Levenslang partnerpensioen
De jaarlijkse opbouw bedraagt 70% van het bereikbare ouderdomspensioen.
Tijdelijk partnerpensioen
Op risicobasis en bedraagt 10% van het te bereiken ouderdomspensioen tot de 1e dag van de maand waarop de 65 jarige leeftijd wordt bereikt.
Wezenpensioen
Arbeidsongeschiktheidspensioen Keuzemogelijkheden
60
Jaarverslag 2011
De jaarlijkse opbouw bedraagt 16% van het te bereiken ouderdomspensioen. Wordt uitgekeerd tot het eind van de maand waarin de 21-jarige leeftijd wordt bereikt. Er geldt een verdubbeling voor volle wezen. Bedraagt 70% van het laatstgenoten bruto salaris (SV-loon) boven het maximumloon van de wettelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering. - Uitruil partnerpensioen voor extra ouderdomspensioen. - Vrijwillige voortzetting bij verlof, demotie en prepensioen. - Hoog/laag pensioen en andersom. - Uitstel pensioen tot uiterlijk 70 jaar. - per 1-1-2012: - Vervroeging van het pensioen; - Deeltijdpensioen; - AOW-overbruggingspensioen.
Bijlage pensioenregelingen
Beschikbare premieregelingen TOP en Extra Pensioen
Tijdelijk Ouderdomspensioen (TOP) Sinds 1996 bestaat er een regeling Tijdelijk Ouderdomspensioen (TOP) om deelnemers de mogelijkheid te bieden vóór de 65-jarige leeftijd met pensioen te gaan. In overleg met de werkgever kan daarvan gebruik worden gemaakt tussen 59 en 65 jaar. Richtleeftijd daarbij is 62 jaar. Opbouw van kapitaal vond vanaf 1 januari 2006 alleen nog plaats voor de op 31 december 2005 in dienst zijnde werknemers en geboren vóór 1 januari 1950. Per 31december 2011 is de premiebetaling beëindigd. Het opgebouwde kapitaal blijft beschikbaar voor inkoop van een Tijdelijk ouderdomspensioen. Op de uitkering is geen toeslag van toepassing.
Beleggen via ING IM
Bijlagen
Extra Pensioen Vanaf 1 januari 2012 kunnen deelnemers Extra Pensioen opbouwen binnen de pensioenregeling. Op vrijwillige basis kan voor eigen risico een extra pensioenkapitaal worden opgebouwd. Op het moment dat men met pensioen gaat, wordt daarmee een Extra Pensioen aangekocht. De premie wordt ingehouden op het salaris. Bepalend is de leeftijd op 1 januari van enig deelnemingsjaar. De premie wordt berekend over de pensioengrondslag in het voorgaande jaar. Er kan zowel periodiek als eenmalige premie worden ingelegd. De minimum premie is € 25 bij een maandelijkse storting en € 300 bij een eenmalige storting in enig jaar. Het is mogelijk de premie (maandelijks) te laten fluctueren. Het is niet verplicht om continu deel te nemen aan deze regeling. Starten of stoppen van deelname kan op ieder moment. Aanmelding gebeurt via FLEX-direct, het arbeidsvoorwaardensysteem van TNO. Indien werkzaam bij een andere aangesloten werkgever dan gebeurt aanmelding via een deelnameformulier en de betreffende HR-afdeling/salarisadministratie. LifeCycle Mix Het beleggen van de premies van beide regelingen is uitbesteed aan ING Personal Fund Services B.V. Deelnemers aan de regelingen hebben de mogelijkheid om online de ontwikkeling van hun pensioenkapitaal te volgen en zelf hun beleggingsmix samen te stellen. Dit kan door in te loggen op de website van ING IM, via een toegezonden wachtwoord en gebruikersnaam. Is geen risicoprofiel door de deelnemer opgegeven, dan wordt standaard de LifeCycle Mix Defensief toegepast. Zie grafiek hieronder. 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
De LifeCycle Mix Defensief is een gespreide Defensieve LifeCycle Mix portefeuille met beleggingen in een aantal beleggingsfondsen. De verdeling is afhankelijk Gemiddeld aandelen % van de tijd die resteert tot de ingangsdatum van de TOP. Naarmate 30 jaar de tijd verstrijkt, wordt 20 jaar Aandelen de portefeuille zodanig Obligaties met lange looptijd 10 jaar automatisch aangepast Obligaties met korte looptijd 5 jaar dat de risico’s afnemen. Geldmarkt In de laatste periode de Kapitaalbescheming (zonder garantie) TOP is het beleggingsprofiel behoudend en wordt er bovendien een geldmarktfonds aan de portefeuille toegevoegd, wat enige mate bescherming biedt tegen sterke dalingen van beurskoersen. Zelf beleggen Een deelnemer is niet verplicht om in de LifeCycle Mix te beleggen. Er kan ook worden gekozen om zelf te beleggen. Hiervoor moet men bij voorkeur al enige ervaring met beleggen hebben opgedaan. Als zelf wordt belegd kan dit gedaan worden volgens ‘Eigen Verdeling’ of ‘Vrije Keus’. Jaarverslag 2011
61
Bijlage pensioenregelingen
Renterekening Via de optie ‘Vrije Keus’ bestaat de mogelijkheid om tijdelijk een deel van de portefeuille liquide aan te houden, waarover een rentevergoeding wordt ontvangen. Deze rente kan variëren in hoogte, omdat deze grotendeels wordt afgeleid van de marktrente. Omdat er ook deelnemers zijn die gewoon willen sparen voor hun pensioen zonder beleggingsrisico is begin 2010 een aparte renterekening opgenomen. Zorgplichtmodule Er is een uitgebreide zorgplichtmodule toegevoegd. Deelnemers worden online op de website van Mijn Pensioen van ING IM in een aantal stappen geïnformeerd over wat beleggen voor het pensioen inhoudt, welke risico’s worden gelopen en hoe een beleggingsportefeuille wordt opgebouwd, die aansluit bij het persoonlijk risicoprofiel.
Bijlagen
TOP-regeling in het kort Ambitie
Kapitaalvorming om met 62 jaar gebruik te maken van de TOP tot 65 jaar.
Premie
Is geëindigd.
Keuzes
- Ingangsdatum tussen 59- en 65-jarige leeftijd. - Deeltijd werken/TOP met instemming werkgever.
Overige mogelijke aanwending
- Aanvulling op arbeidsongeschiktheidspensioen en Partnerpensioen. - Inkoop levenslangpensioen. - Pensioenshoppen en pensioenknip zijn mogelijk.
Extra Pensioen in het kort Ambitie
Kapitaalvorming voor een hoger of vervroegd ouderdomsen nabestaandenpensioen.
Premie
Maximum premie afhankelijk van leeftijd en wordt berekend over de pensioengrondslag. Opgave aan werkgever.
Uitvoering via ING IM Beschikbare beleggingsfondsen
Keuzes
Zorgplicht
62
Jaarverslag 2011
De premies worden gestort in beleggingsfondsen, die gesepareerd zijn van de beleggingen van het fonds. - Diverse LifeCycle Mixen afhankelijk van het persoonlijk risicoprofiel. - Zelf beleggen. - Renterekening. Informatie over beleggingsrisico’s en hoe een beleggingsportefeuille wordt opgebouwd, die aansluit bij het persoonlijk risicoprofiel.
Begrippenlijst
Begrippenlijst
Pensioenen
Jaarverslag 2011
Bijlagen
Actuariële- en bedrijfstechnische nota (ABTN) In deze wettelijk verplichte bestuursnota worden naast de actuariële aspecten van de reglementaire pensioenen ook het interne beheersingssysteem, de administratieve organisatie en de interne controle beschreven. Arbeidsongeschiktheidspensioen Pensioen dat een deelnemer ontvangt als deze wegens arbeidsongeschiktheid niet meer kan werken. Autoriteit Financiële Markten (AFM) Toezichthouder op financiële instellingen zoals banken, pensioenfondsen en verzekeraars die eerlijkheid en transparantie op de financiële markten bevordert. Continuïteitsanalyse Dit is een instrument om de verwachte ontwikkeling van de financiële situatie van het pensioenfonds op lange termijn (15 jaar) en de solvabiliteits-, toeslagen- en premierisico’s in kaart te brengen. Het is tevens een hulpmiddel om te toetsen of er sprake is van consistentie ten aanzien van toezegging, financiering en communicatie van pensioenregelingen en in het bijzonder van toeslagen. Defined benefit Pensioenvorm waarbij de hoogte van het te bereiken pensioen wordt gegarandeerd. Defined contribution Pensioenvorm waarbij de premie wordt belegd in een kapitaal, dat op het moment van pensionering wordt aangewend voor aankoop van een pensioen. De hoogte van het pensioen is rechtstreeks afhankelijk van de behaalde beleggingsresultaten. Dekkingsgraad De verhouding tussen de bezittingen en de pensioenverplichtingen van het pensioenfonds, uitgedrukt in een percentage. Dekkingstekort Van een dekkingstekort is sprake indien de dekkingsgraad minder bedraagt dan de wettelijke minimaal vereiste dekkingsgraad van 105%. De Nederlandsche Bank (DNB) De bank die verantwoordelijk is voor het bewaken van de financiële stabiliteit in Nederland en is toezichthouder inzake de soliditeit en integriteit van financiële instellingen zoals banken, pensioenfondsen en verzekeraars. Extra pensioen De per 1-1- 2012 ingevoerde beschikbare premieregeling om op vrijwillige basis en voor eigen risico een extra pensioenkapitaal op te bouwen voor de inkoop van een extra pensioen. De premie wordt ingehouden op het salaris. Franchise Het deel van het pensioengevend salaris waarover geen pensioen wordt opgebouwd. Hiertegenover staat de AOW-uitkering van de overheid. FTK Financieel toetsingskader. Methodiek van De Nederlandsche Bank voor toetsing van de financiële opzet en toestand van pensioenfondsen en verzekeraars. Kostendekkende premie Pensioenpremie gerelateerd aan de kosten van het pensioen, die wordt berekend op basis van de wettelijke voorschriften en de door De Nederlandsche Bank gepubliceerde rentetermijnstructuur. Middelloonregeling De TNO-pensioenregeling is een middelloonregeling. Daarbij wordt over elk jaar een pensioen opgebouwd over het bruto jaarsalaris inclusief vakantietoeslag, eventuele pensioengevende toeslagen en 13e maand onder aftrek van de franchise. De deelnemer ontvangt dus een pensioen dat is gebaseerd op het gemiddelde salaris dat is verdiend. Opbouwpercentage Het percentage van de pensioengrondslag dat per jaar aan pensioen wordt opgebouwd. Dit is 1,75% voor het ouderdomspensioen. 63
Begrippenlijst
Bijlagen
Ouderdomspensioen Het pensioen dat vanaf de eerste van de maand waarin de 65ste jarige leeftijd wordt bereikt aan de deelnemer wordt uitgekeerd. Partnerpensioen Het pensioen dat aan de nabestaande wordt uitgekeerd per de eerste van de maand volgend op het overlijden van de deelnemer of gepensioneerde. Pensioengrondslag Het pensioengevend salaris of wel het bruto jaarsalaris inclusief vakantietoeslag, eventuele pensioengevende toeslagen en 13e maand minus de franchise. Premie- en toeslagstaffel De vaststelling van de totale pensioenpremie en het verlenen van de toeslag voor de pensioenen gebeurt jaarlijks door het bestuur. Daarbij is onder meer de hoogte van de dekkingsgraad van belang. Als leidraad daartoe hanteert het bestuur een beleidsstaffel. Deze is in te zien op de website van het pensioenfonds: www.pensioenfondstno.nl. Rekenrente De rente die wordt gebruikt om verwachte toekomstige pensioenbetalingen contant te maken naar een waarde op een bepaald moment. Reservetekort Van een reservetekort is sprake indien de dekkingsgraad minder bedraagt dan de wettelijk vereiste dekkingsgraad. Solvabiliteitstoets Toets die in beeld brengt of de financiële positie van een pensioenfonds adequaat is voor een kapitaaldekking van de aangegane pensioenverplichtingen. De waarde van de vrij beschikbare activa moet ten minste gelijk zijn aan het totaal van de voorzienbare verplichtingen. Daarnaast moet het eigen vermogen toereikend zijn om over één jaar nog altijd te voldoen aan de eerste voorwaarde, gegeven de aard en omvang van de aanwezige risico’s. Alle waarden dienen op actuele basis te worden vastgesteld. Tijdelijk ouderdomspensioen (TOP) De sinds 1996 door het Pensioenfonds TNO uitgevoerde beschikbare premieregeling voor een Tijdelijk Ouderdomspensioen (TOP). Alle premiebetalingen zijn gestopt. Het geld bestemd voor het pensioendoel wordt belegd via ING IM. Toeslag Het Pensioenfonds TNO probeert ieder jaar de pensioenen te verhogen met de algemene salarismaatregel bij TNO. De toeslag is voorwaardelijk. Er is geen recht op verhoging. Het fonds betaalt de toeslag uit het beleggingsrendement. Voor deze toeslag is geen reserve gevormd en er wordt geen premie voor betaald. Of de financiële middelen in enig jaar toereikend zijn om de verhoging door te voeren, wordt door het bestuur jaarlijks vastgesteld. Daarbij is onder meer de hoogte van de dekkingsgraad van het pensioenfonds van belang. Als leidraad daartoe hanteert het bestuur een staffel. Totale premie De premie die door de werkgever wordt betaald inclusief het werknemersdeel. Vermogen Het saldo van alle bezittingen en schulden van het pensioenfonds dat beschikbaar is om de voorziening pensioenverplichtingen na te komen. Voorziening pensioenverplichtingen (VPV) De op de balansdatum met de rentetermijnstructuur verdisconteerde opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten. Waardeoverdracht Het wettelijk recht om opgebouwde pensioenaanspraken over te dragen aan de pensioenuitvoerder van de nieuwe werkgever met als doel pensioenbreuk en/of om versnippering van pensioenaanspraken over verschillende pensioenuitvoerders zo veel mogelijk te beperken. Waardevast pensioen Een pensioen dat meegroeit met de prijsstijgingen. Welvaartsvast pensioen Het pensioen dat meegroeit met de algemene salarisstijgingen.
64
Jaarverslag 2011
Begrippenlijst
Beleggingen
Jaarverslag 2011
Bijlagen
Alternatieve beleggingen Private equity, hedge funds, niet beursgenoteerd vastgoed en derivaten. Asset Liability Management (ALM)-model Met een ALM-model wordt de ontwikkeling van het vermogen en de pensioenverplichtingen met verschillende economische en demografische veronderstellingen gesimuleerd over een reeks van jaren. Beleggingsmix Verhouding van (beursgenoteerde) aandelen, alternatieve beleggingen, vastrentende waarden en kortlopende middelen in de beleggingsportefeuille. Benchmark Objectieve maatstaf, bijvoorbeeld een beursindex, waarmee het pensioenfonds behaalde rendementen vergelijkt. Clearing- en settlementsysyemen Systeem voor afhandeling en levering van effecten en/of uitvoering van betalingen tijdens de uitvoering van verplichtingen tussen tegenpartijen van een transactie. Commodities Bulkproducten waarvan de prijs in hoge mate door de actuele vraag en aanbod wordt bepaald, zoals olie, graan en metalen. Compliance De naleving van regelgeving. Converteerbare obligaties Obligaties die kunnen worden omgeruild tegen aandelen. Credit spread Verschil tussen rentetarief op een bedrijfsobligatie en staatsobligatie. Custodian Bewaarbank van effecten. Derivaten Afgeleide financiële instrumenten zoals opties, futures, forwards en swaps. Duration Een maatstaf voor de rentegevoeligheid van beleggingen of verplichtingen. Emerging Markets Opkomende en nog niet tot volwassen economieën uitgegroeide regio’s of landen. Equity swap Overeenkomst tot ruil van aandelenrisico’s met een andere partij. Euribor Afkorting voor Euro Interbank Offered Rate. Euribor is de rente die banken elkaar in rekening brengen voor leningen. Exposure Bedrag waarover risico wordt gelopen. De risico’s voor de beleggingen kunnen bijvoorbeeld zijn valuta-, rente- en koersfluctuaties. FIRM Financiële Instellingen Risico-analyse Methode van De Nederlandsche Bank. Future Op de beurs verhandeld termijncontract met verplichte levering van onderliggende waarden/ goederen in de toekomst tegen een vooraf vastgestelde prijs. De onderliggende waarde kan een obligatie zijn of een aandelenindex, een geldmarktrente of een commodity. Futures stellen een belegger in staat beleggingsrisico’s af te dekken. Hedge Funds Beleggingsfondsen die gebruikmaken van een breed scala van beleggingsstrategieën en -instrumenten om onder verschillende marktomstandigheden een positief rendement te behalen. Hedgen Afdekken van (beleggings)risico. Inflatiegeïndexeerde obligaties (Inflation linked bonds) Obligaties waarvan de hoofdsom en de rentebetalingen worden geïndexeerd met de inflatie van een bepaald land.
65
Begrippenlijst
Bijlagen
ISAE 3402 De International Standard on Assurance Engagement 3402 is de per 2011 geldende richtlijn voor rapportages en verklaringen over beheersingsprocessen. Matchingportefeuille De pensioenverplichtingen worden gematched met de vastrentende waarden- en swapportefeuille. Optie Opties geven het recht om tot of op een bepaalde datum een bepaalde hoeveelheid onderliggende waarden, bijvoorbeeld aandelen of valuta, tegen een vooraf vastgestelde koers te kopen (calloptie) of te verkopen (putoptie). Outperformance/underperformance Er is sprake van out- of underperformance als het gerealiseerde rendement van een portefeuille hoger respectievelijk lager is dan het rendement van de benchmark. Overlaymanagement De activiteit waarbij gelijktijdig posities worden ingenomen in verschillende liquide financiële markten (aandelen, vastrentende waarden, valuta’s en commodities). Private Equity Beleggingen in niet-beursgenoteerde ondernemingen. Reële marktrente De marktrente die volgt uit de prijsvorming van inflatie gerelateerde obligaties. De hoogte van deze rente fluctueert in de tijd en hangt af van de looptijd van de kasstromen. De reële rente is gelijk aan de nominale rente, met een afslag voor verwachte inflatie en een inflatierisicopremie. Rente swap Overeenkomst tot ruil van rentestromen of renterisico’s met een andere partij. Rentetermijnstructuur Een grafiek die het verband weergeeft tussen de looptijden van vastrentende beleggingen enerzijds en de daarop te ontvangen marktrente anderzijds. Securities Lending Het uitlenen van effecten tegen een vergoeding, waarbij onderpand wordt ontvangen ter dekking van het risico van niet-teruglevering. Service level agreement (SLA) Onderdeel van een servicecontract waarin het niveau van de dienstverlening is gedefinieerd. Small cap aandelen Verzamelnaam voor aandelen die een kleine marktkapitalisatie vertegenwoordigen. Swap Overeenkomst tot ruil van bijvoorbeeld valutastromen, rentestromen of risico. Tactical Asset Allocation Door een systeem van beursgenoteerde derivaten, zoals futures, neemt het pensioenfonds tactische posities in tussen liquide beleggingscategorieën als aandelen en obligaties. Termijncontract Een overeenkomst waarbij de koper zich verplicht op een bepaalde datum een vermogenstitel van de verkoper te kopen tegen een vastgestelde prijs. Vastgoed Beleggingen in niet beurs genoteerd vastgoed. Vastrentende waarden Beleggingen met een vaste opbrengst, zoals: obligaties, pandbrieven, spaarbrieven en hypothecaire leningen. Volatiliteit Heeft betrekking op het aantal en de grootte van de fluctuaties in het koersverloop van bijvoorbeeld aandelen, obligaties en valuta’s. Zakelijke waarden Aandelen en alternatieve beleggingen.
66
Jaarverslag 2011
Begrippenlijst
Jaarverslag 2011
67
Stichting Pensioenfonds TNO
Laan van Zuid Hoorn 165 2289 DD Rijswijk Postbus 7018 2280 KA Rijswijk Telefoon : 070 4138602 Telefax : 070 4138620 E-mail :
[email protected] Website : www.pensioenfondstno.nl
68
Jaarverslag 2011