Jaarverslag 2010 Stichting Pensioenfonds DHV
juni 2011
Jaarverslag 2010 Stichting Pensioenfonds DHV
Stichting Pensioenfonds DHV dossier : registratienummer : JV 2010 versie : 4
juni 2011
Stichting Pensioenfonds DHV Niets uit dit bestek/drukwerk mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt d.m.v. drukwerk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Stichting Pensioenfonds DHV, noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd. ©
Stichting Pensioenfonds DHV
INHOUD
PAGINA
1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10 1.11
SAMENVATTING Profiel Organisatiestructuur Kerncijfers Terugblik van het bestuur op 2010 Vooruitblik van het bestuur voor 2011 Kenmerken van de regeling per 31 december 2010 Het pensioenfonds in beeld Verleende toeslagen Ontwikkeling dekkingsgraad Balans per 31 december 2010 Staat van baten en lasten (verkort)
3 3 3 4 5 6 7 7 10 10 11 11
2 2.1 2.2
KARAKTERISTIEKEN VAN HET PENSIOENFONDS Profiel Organisatie
12 12 12
3
VERSLAG VAN HET VERANTWOORDINGSORGAAN
15
4
VERSLAG VAN DE VISITATIECOMMISSIE
18
5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8
VERSLAG VAN HET BESTUUR Inleiding Goed pensioenfondsbestuur Toeslagbeleid Beleggingen Financiële paragraaf Herstelplan Actuariële paragraaf Risicoparagraaf
20 20 21 22 23 24 25 26 27
6 6.1 6.2 6.3 6.4 6.4.1 6.4.2 6.4.3 6.4.4 6.4.5 6.4.6 6.4.7 6.4.8 6.4.9 6.4.10
JAARREKENING 2010 Balans per 31 december 2010 Staat van baten en lasten Kasstroomoverzicht Toelichting behorende tot de jaarrekening 2010 Inleiding Overeenstemmingsverklaring Grondslagen voor de waardering en resultaatbepaling Beleggingen Herverzekeringsdeel Technische Voorziening Vorderingen en overlopende activa Liquide middelen fonds (niet voor beleggingen) Stichtingskapitaal en reserves Technische Voorziening Korte beschrijving van de pensioenregeling
29 29 30 31 32 32 32 32 36 38 38 39 39 40 41
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2010 JV 2010
15 juni 2011, versie 4 -1-
Stichting Pensioenfonds DHV
6.4.11 6.4.12 6.4.13 6.4.14 6.4.15 6.4.16 6.4.17 6.4.18 6.4.19 6.4.20 6.4.21 6.4.22 6.4.23 6.4.24 6.4.25 6.4.26 6.4.27 6.4.28 6.4.29 6.4.30 6.4.31 6.4.32 6.4.33 6.4.34
Toeslagverlening Overige schulden en overlopende passiva Risicobeheer Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen Verbonden partijen Premiebijdragen (van werkgever en werknemers) Beleggingsresultaten Overige baten Pensioenopbouw Rentetoevoeging Technische Voorziening Onttrekking uit Technische Voorziening voor pensioenuitkeringen Onttrekking uit Technische Voorziening voor uitvoeringskosten Pensioenuitkeringen Uitvoeringskosten Aantal personeelsleden Bezoldiging bestuurders Wijziging rekenrente Wijziging overige actuariële uitgangspunten Wijziging grondslag i.v.m. ziekte en arbeidsongeschiktheid Wijziging grondslagen i.v.m. stijgende levensverwachting Wijziging grondslagen i.v.m. aanpassing kostenvoorziening Saldo overdracht van rechten Overige lasten Belastingen
41 42 43 47 48 48 49 49 49 50 50 50 50 51 51 51 51 52 52 52 52 53 53 53
7 OVERIGE GEGEVENS Statutaire regeling over de bestemming van het saldo van baten en lasten Gebeurtenissen na balansdatum Actuariële verklaring Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
54 54 54 55 57
8
PERSONALIA
59
9
BEGRIPPENLIJST
60
10
COLOFON
63
15 juni 2011, versie 4 -2-
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2010 JV 2010
Stichting Pensioenfonds DHV
1
SAMENVATTING
1.1
Profiel Stichting Pensioenfonds DHV (hierna het fonds) heeft tot doel het pensioenreglement uit te voeren voor de aangesloten ondernemingen DHV BV, DHV Holding BV en DHV NPC BV. Het fonds belegt € 511 miljoen voor circa 4.600 deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en andere aanspraakgerechtigden.
1.2
Organisatiestructuur
Toezicht
DNB
Certificerend
Accountant
actuaris
Uitvoering
Bestuur
AFM
Verantwoor-
Visitatie-
Compliance
dingsorgaan
commissie
officer
Adviserend
Advies
actuaris Deelnemersraad Pensioen-
Beleggings-
Beleggings-
bureau
commissie
adviseur
Fondsbeheerders
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2010 JV 2010
15 juni 2011, versie 4 -3-
Stichting Pensioenfonds DHV
1.3
Kerncijfers 2010
2009
2008
2007
2006
1.949 1.706 930 4.585
2.100 1.663 884 4.647
2.092 1.581 851 4.524
2.018 1.443 837 4.298
1.890 1.320 812 4.022
Verleende toeslagen Werknemers *) Gewezen werknemers en pensioengerechtigden *)
0,00% 0,00%
0,00% 0,00%
2,75% 1,48%
2,00% 0,90%
0,80% 0,80%
Pensioenuitvoering (x € 1.000) Feitelijke premie Kostendekkende premie Uitvoeringskosten Uitkeringen
21.852 17.436 1.306 18.322
22.151 18.385 1.281 17.251
21.183 13.031 1.171 16.436
19.274 14.252 1.060 15.955
18.337 14.862 1.112 14.892
510.256 503.938
462.962 443.930
399.507 433.508
484.325 354.904
481.620 370.337
Aanwezige dekkingsgraad Vereiste dekkingsgraad
101% 119%
104% 118%
92% 117%
136% 121%
130% 124%
Rekenrente
3,44%
3,85%
3,56%
4,84%
4,00%
217.376 227.301 36.577 28.621 1.076 510.951
220.232 197.066 32.366
206.051 142.505 29.396
193.981 221.212 25.301
195.964 250.624 33.985
14.366 464.030
21.760 399.712
42.552 483.046
2.609 483.182
10,1%
15,0%
-17,9%
0,1%
9,0%
Aantal verzekerden Deelnemers Gewezen deelnemers Pensioengerechtigden
Vermogenssituatie en solvabiliteit (x € 1.000) Pensioenvermogen Technische Voorziening
Beleggingsportefeuille (x € 1.000) Obligaties Aandelen Vastgoed Grondstoffen Liquide middelen
Beleggingsrendement**)
*) De toeslagverlening is m.i.v. 2010 per 1 april van het jaar in plaats van voorheen 1 januari van het jaar. **) In het herstelplan wordt uitgegaan van een verwacht beleggingsrendement van 6,1% per jaar. Uit een benchmarkstudie van State Street Investment Analytics (voor 102 deelnemende Nederlandse pensioenfondsen, exclusief ABP en PFZW, met een gezamenlijk belegd vermogen van € 240 miljard ultimo 2010) bleek een gemiddeld rendement van 10,9% in 2010. Verschillen in beleggingsrendementen worden vooral veroorzaakt door verschillen in beleggingsmix en beleggingsrisico.
15 juni 2011, versie 4 -4-
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2010 JV 2010
Stichting Pensioenfonds DHV
1.4
Terugblik van het bestuur op 2010 Pensioenen stonden in 2010 volop in de aandacht. In de media is er veel te lezen en te zien geweest over de ontwikkelingen rondom de pensioenen. Vooral de te lage dekkingsgraden van de pensioenfondsen en de dreigende noodzaak tot korten van bestaande rechten door enkele pensioenfondsen trokken de aandacht. In augustus van afgelopen jaar was de actuele rentestand namelijk erg laag (circa 2,5%) en bereikte een voorlopig dieptepunt, gemeten over de laatste 5 jaren. Hierdoor daalde de dekkingsgraad van veel fondsen erg sterk. Daarbij kwam nog de onverwacht sterke toename van de levensverwachting waardoor de dekkingsgraad eind 2010 aanzienlijk verder zou dalen. Hierdoor dreigden diverse fondsen in de problemen te komen en achter te gaan lopen op de direct na de kredietcrisis opgestelde herstelplannen. Het pensioenvermogen van het fonds is toegenomen tot circa € 510 miljoen en inmiddels weer hoger dan voor de kredietcrisis in 2008. Maar de verplichtingen zijn sterk gestegen, vooral door de lagere rente en de toegenomen levensverwachting. Het effect van de toegenomen levensverwachting op de Technische Voorziening is een toename van 7,3%. Ondanks deze aanzienlijke verzwaring ligt de dekkingsgraad (101,3%) nog boven de dekkingsgraad van het herstelplan (100,4%). De sociale partners in Nederland sloten in juni een principeakkoord om te komen tot een ‘nieuw pensioencontract’ met als voornaamste kenmerken: robuust, premiestabilisatie op het huidige niveau, risico’s voor beleggingen meer (of helemaal) bij de werknemers en pensioengerechtigden, verhoging van de AOW/pensioenleeftijd naar 66 jaar en geleidelijk verder meegroeien van deze leeftijd met de trend in de levensverwachting. In 2010 heeft het bestuur deze thema’s veelvuldig op de agenda gehad en met vele andere onderwerpen behandeld, zoals de evaluatie na vijf jaar van de premie van de CDC-regeling (Collectieve Defined Contribution regeling), de continuïteit in het bestuur en het inwerken van de nieuwe directeur, besluiten over (maatschappelijk) verantwoord beleggen, opstellen van een communicatiebeleid en –plan. Dit naast de lopende verbeteringen van het risicobeheer en de beleggingsrapportages. Eind 2010 is gestart met de evaluatie van de premie in overleg met de sociale partners. De premie dreigde door de lage rentestand en toename van de levensverwachting niet meer kostendekkend te worden. Om minder afhankelijk te zijn van de dagkoers van de rentestand maar nog wel met de gedachte om de economische trend te volgen, is inmiddels besloten om bij het berekenen van de premie, over te gaan op een methodiek met een over drie jaar gemiddelde rente. Verder was de rentestand eind 2010 weer opgelopen naar een niveau van circa 3,6% en bleek de extra premie voor opbouw van rechten rekening houdend met een toegenomen levensverwachting vooralsnog te worden gecompenseerd door de lagere premie als gevolg van de overgang van de WAO (Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering) naar de strengere WIA (Wet Werk Inkomen naar Arbeidsvermogen). Per 1 april 2010 is Paul Canisius benoemd tot directeur van het pensioenfonds. De overdracht van Maarten van den Berg naar zijn opvolger is goed en soepel verlopen. Maarten is inmiddels per 1 april 2011 met pensioen gegaan na gedurende circa een jaar met zijn opvolger te hebben samengewerkt aan alle dossiers die bij die overdracht betrokken waren. Op basis van gegevens uit jaarverslagen is een benchmark uitvoeringskosten uitgevoerd. Hieruit bleek dat het kostenniveau van het fonds laag is vergeleken met andere kleine fondsen (minder dan 10.000 verzekerden). Het kostenniveau is niet veel hoger dan bij de grotere fondsen (meer dan 10.000 verzekerden).
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2010 JV 2010
15 juni 2011, versie 4 -5-
Stichting Pensioenfonds DHV
De (on)mogelijkheden van Verantwoord Beleggen zijn vastgelegd in een beleidsnotitie. Tijdens een bestuursvergadering in 2010 zijn de ervaringen van PNO-Media op dit gebied collegiaal met het bestuur van het DHV Pensioenfonds gedeeld, en tijdens de informatie bijeenkomst in september zijn de mogelijkheden op dit gebied door een door ons geselecteerde vermogensbeheerder gepresenteerd en de reacties van de aanwezigen gepeild. Er is in het afgelopen bestuursjaar een communicatiebeleid en –beleidsplan opgesteld c.q. vastgesteld. Een belangrijk onderdeel hiervan is de bouw van een nieuwe website met een ingebouwde pensioenplanner.
1.5
Vooruitblik van het bestuur voor 2011 Het bestuur besloot begin 2011 in een Europees aandelenfonds te gaan beleggen dat voldoet aan de Global Compact principes van de Verenigde Naties en waarbij er geen betrokkenheid is bij de productie van landmijnen, clusterbommen en nucleaire, biologische en chemische wapens. Het bestuur heeft begin 2011 het investeringsbudget goedgekeurd voor de bouw van een website. De nieuwe website zal in 2011 beschikbaar komen. Het bestuur zal zich in 2011 mede richten op het transparant en communiceerbaar maken van de voorgenomen werkwijze bij a) de noodzaak tot korten van rechten en b) de mogelijkheid tot het verlenen van indexaties of extra toeslagen. Het bestuur zal een voorstel voor uitwerking hiervan bespreken met de deelnemersraad en de sociale partners. Een duidelijk waarneembare (maatschappelijke) ontwikkeling is dat de toezichthouder DNB strenger gaat toetsen op deskundigheid bij benoemingen van bestuursleden en actiever gaat toezien op (de evaluatie van) de (individuele en collectieve) deskundigheid van het bestuur. Om hier concreet invulling aan te geven zullen wij de handreiking gebruiken die de Pensioenfederatie (april 2011) heeft opgesteld. Het bestuur werkt hierbij ook aan zijn eigen ontwikkeling om een evenwichtige belangenafweging te kunnen blijven maken in een steeds complexere pensioenwereld. De door ons al gehanteerde werkwijze met een deskundigheidsprofiel voor een kandidaat en een voorgesprek met kandidaat bestuursleden sluit hier goed op aan. De werkgever DHV behaalde in 2010 – door overcapaciteit en prijsconcurrentie in de sector – een achterblijvend operationeel resultaat in Nederland. Daarom zal DHV in 2011 de formatie in Nederland van ruim 2.000 medewerkers met ongeveer 300 verminderen. Hierbij zal DHV naar verwachting voor ongeveer 120 medewerkers ontslag aanvragen. De overige afname zal DHV realiseren via natuurlijk verloop en het verder afbouwen van de flexibele personeelsschil. Dit heeft voor het fonds tot gevolg dat er een verschuiving van deelnemers naar gewezen deelnemers plaatsvindt en dat er mogelijk extra uitgaande waardeoverdrachten plaatsvinden. Ook zullen hierdoor de pensioenopbouw en de ontvangen premies in 2011 lager uitvallen.
15 juni 2011, versie 4 -6-
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2010 JV 2010
Stichting Pensioenfonds DHV
1.6
Kenmerken van de regeling per 31 december 2010 Pensioensysteem Pensioenleeftijd Pensioengevend salaris Franchise Pensioengrondslag Opbouwpercentage ouderdomspensioen Opbouw partnerpensioen Tijdelijk partnerpensioen Wezenpensioen Aanvullend arbeidsongeschiktheidspensioen Totale beschikbare premie Premiebijdrage werknemers Premiebijdrage werkgever
1.7
Collectieve beschikbare premie regeling, middelloonregeling 65 jaar 13,6 maal het bruto maandsalaris € 12.371 (1 april 2010) pensioengevend salaris -/- franchise 2% van pensioengrondslag 1,4% van pensioengrondslag (= 70% van opbouw ouderdomspensioen) 10% van pensioengevend salaris, minimaal € 8.809 (1 april 2010) 14% van bereikbaar ouderdomspensioen Bij volledige arbeidsongeschiktheid 75% van het laatste salaris 28,1% van pensioengrondslag 8,08 % van pensioengrondslag 20,02 % van pensioengrondslag
Het pensioenfonds in beeld Aantal verzekerden 2.500 2.000 1.500 1.000 500 0
2001
2002
2003
Deelnemers
2004
2005
2006
Gewezen deelnemers
2007
2008
2009
2010
Pensioengerechtigden
Het aantal verzekerden is iets afgenomen van totaal 4.647 eind 2009 tot 4.585 verzekerden eind 2010. Er is een afname van het aantal deelnemers en een gestage toename van gewezen deelnemers en pensioengerechtigden.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2010 JV 2010
15 juni 2011, versie 4 -7-
Stichting Pensioenfonds DHV
Pensioenvermogen vs verplichtingen 600
x euro 1 miljoen
500 400 300 200 100 0 2001
2002
2003
2004
Pensioenvermogen
2005
2006
2007
2008
2009
2010
Voorziening pensioenverplichtingen
Het pensioenvermogen is toegenomen tot circa € 510 miljoen en inmiddels weer hoger dan voor de kredietcrisis in 2008. De verplichtingen zijn sterk gestegen vooral door de lagere rente en de toegenomen levensverwachting.
Aanwezige dekkingsgraad vs vereiste dekkingsgraad 150% 140% 130% 120% 110% 100% 90% 80%
2001
2002
2003
2004
2005
Aanwezige dekkingsgraad
2006
2007
2008
2009
2010
Vereiste dekkingsgraad
Minimaal vereiste dekkingsgraad
De aanwezige dekkingsgraad van 101% is lager dan de vereiste dekkingsgraad van 119%. De ontwikkeling van de dekkingsgraad in 2010 wordt verder toegelicht in hoofdstuk 1.9.
15 juni 2011, versie 4 -8-
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2010 JV 2010
Stichting Pensioenfonds DHV
Samenstelling beleggingsportefeuille (x miljoen euro) 600 500 400 300 200 100 0 2000
2001
2002
2003
2004
2005
obligaties aandelen opkomende markten grondstoffen
2006
2007
2008
2009
2010
aandelen ontwikkelde markten vastgoed liquide middelen
De beleggingsportefeuille is aangepast aan de strategische beleggingsmix, inclusief aandelen opkomende markten en grondstoffen.
Rendement op de beleggingen 20% 15% 10% 5% 0% -5% -10% -15% -20% 2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
Het rendement op de beleggingen in 2010 is 10,1%. In het herstelplan wordt uitgegaan van een verwacht beleggingsrendement van 6,1% per jaar.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2010 JV 2010
15 juni 2011, versie 4 -9-
Stichting Pensioenfonds DHV
1.8
Verleende toeslagen aanpassing salarisschaal
1.9
CBS consumentenprijsindex alle huishoudens afgeleid (2006 =100)
toeslagen verleend aan deelnemers
gewezen deelnemers
DHV Groep
periode
1-4-2010
0,50%
okt 2008 dec 2009
-0,28%
0,00%
en pensioengerechtigden 0,00%
1-1-2009
1,50%
okt 2007 okt 2008
2,53%
0,00%
0,00%
1-1-2008
2,75%
okt 2006 okt 2007
1,48%
2,75%
1,48%
1-1-2007
2,00%
okt 2005 okt 2006
1,18%
2,00%
0,90%
1-1-2006
1,50%
okt 2004 okt 2005
1,46%
0,80%
0,80%
1-1-2005
1,40%
okt 2003 okt 2004
0,82%
0,20%
0,20%
1-1-2004
2,20%
okt 2002 okt 2003
1,77%
0,00%
0,50%
Ontwikkeling dekkingsgraad De dekkingsgraad is in 2010 3,0% gedaald van 104,3% naar 101,3%. Uit een benchmarkstudie van State Street Investment Analytics (voor 102 deelnemende Nederlandse pensioenfondsen, exclusief ABP en PFZW, met een gezamenlijk belegd vermogen van € 240 miljard ultimo 2010) bleek een gemiddelde daling van de dekkingsgraad van 4,2% (van 110,9% eind 2009 naar 106,7% eind 2010). Onderstaande tabel toont de verschillende factoren en hun effect op de dekkingsgraad.
Dekkingsgraad per 1 januari Beleggingsresultaten Premiebijdragen Toeslagen Wijziging rekenrente Uitkeringen Wijziging grondslagen ivm 1 - aanpassing sterftegrondslagen - aanpassing kostenvoorziening Overige Dekkingsgraad per 31 december
1
2010
2009
104,3%
92,2%
9,7% 1,7% 0,0% -9,3% 0,0%
11,2% 1,5% 0,0% 3,3% 0,0%
-5,2% 0,0% 0,1% 101,3%
-2,9% -1,0% 0,0% 104,3%
Het gebruik van de nieuwe prognosetafels van AG heeft de Technische Voorziening met 4,2% verhoogd.
15 juni 2011, versie 4 - 10 -
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2010 JV 2010
Stichting Pensioenfonds DHV
1.10
Balans per 31 december 2010 Activa (in duizenden euro's)
2010
2009
510.951 239 1.786 1.170 514.146
464.030 108 1.882 539 466.559
2010
2009
6.318 503.938 3.890 514.146
19.032 443.930 3.597 466.559
2010
2009
21.852 46.499 41 68.392
22.151 59.965 97 82.213
2010
2009
Pensioenopbouw Toeslagen Rentetoevoeging Technische Voorziening (TV) Onttrekking uit TV voor pensioenuitkeringen Pensioenuitkeringen Uitvoeringskosten Wijziging rekenrente Wijziging grondslagen i.v.m. aanpassing sterftegrondslagen Wijziging grondslagen i.v.m. aanpassing kostenvoorziening Overige lasten
13.671 5.704 -18.372 18.322 1.306 39.194 21.994 -713 81.106
14.333 10.885 -17.075 17.251 1.281 -14.580 12.724 4.573 -212 29.180
Saldo van baten en lasten
-12.714
53.033
Beleggingen Herverzekeringsdeel Technische Voorziening Vorderingen en overlopende activa Liquide middelen
Passiva (in duizenden euro's) Stichtingskapitaal en reserves Technische Voorziening Overige schulden en overlopende passiva
1.11
Staat van baten en lasten (verkort) Baten (in duizenden euro's) Premiebijdrage (van werkgever en werknemers) Beleggingsresultaten Overige baten
Lasten (in duizenden euro's)
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2010 JV 2010
15 juni 2011, versie 4 - 11 -
Stichting Pensioenfonds DHV
2
KARAKTERISTIEKEN VAN HET PENSIOENFONDS
2.1
Profiel Stichting Pensioenfonds DHV (hierna het fonds), statutair gevestigd te Amersfoort, werd opgericht op 1 januari 1963 en is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 41188640. Het fonds is een ondernemingspensioenfonds en is aangesloten bij de koepelorganisatie de Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen (OPF). Het fonds heeft tot doel het pensioenreglement uit te voeren voor de aangesloten ondernemingen DHV BV, DHV Holding BV en DHV NPC BV. Het fonds belegt € 511 miljoen voor circa 4.600 deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en andere aanspraakgerechtigden.
2.2
Organisatie Bestuur Het bestuur bestaat uit drie vertegenwoordigers van de werkgevers, drie van de werknemers en twee van de pensioengerechtigden. In april 2010 eindigde het lidmaatschap van de heer P.A.M. Canisius vanwege zijn aanstelling tot directeur van het fonds. In zijn plaats werd de heer A.D. Crena de Iongh door de werknemers gekozen tot bestuurslid. De zittingsduur van de heer J.M.N. Tummers werd verlengd tot 31 december 2012. Per 31 december 2010 is het bestuur als volgt samengesteld: Naam
Functie
Vertegenwoordiging
Lid sinds
Einde zittingsduur
H. van den Beld
lid
pensioengerechtigden
31 maart 2006
31 december 2012
M.P. van Bijsterveld
lid
werkgevers
21 april 2006
31 december 2012
A.D. Crena de Iongh
lid
werknemers
13 juli 2010
31 december 2013
J. Krijgsman
voorzitter
werknemers
27 september 2005
31 december 2012
H.J.M. Leisink
lid
werkgevers
1 januari 2010
31 december 2012
J. Meeske
lid
werknemers
1 januari 2009
31 december 2011
K. Nije
lid
pensioengerechtigden
1 januari 2009
31 december 2011
J.M.N. Tummers
secretaris
werkgevers
28 september 2004
31 december 2012
Het pensioenbureau voert de dagelijkse werkzaamheden uit, o.a. pensioen- en uitkeringsadministratie, beleggingsadministratie en -rapportage, vermogensbeheer, communicatie en bestuursondersteuning. Het bestuur is, conform de Pensioenwet, verantwoordelijk voor de juiste uitvoering van de taken.
Dagelijks bestuur Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter en de secretaris van het bestuur. Het dagelijks bestuur bepaalt samen met de directeur het dagelijks beleid van het fonds. Het heeft uitsluitend bevoegdheden conform de statuten en reglementen van het fonds, in overeenstemming met de vastlegging in de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN). Verantwoordingsorgaan Het Verantwoordingsorgaan bestaat uit twee vertegenwoordigers van de werkgevers, twee van de werknemers en twee van de pensioengerechtigden. Per 31 december 2010 is het verantwoordingsorgaan als volgt samengesteld:
15 juni 2011, versie 4 - 12 -
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2010 JV 2010
Stichting Pensioenfonds DHV
Naam P.W. Besselink J.C. Bus E.R. Goldsteen J.T. van Manen T.J. Nieuwenhuis D. Rooks
Functie voorzitter lid secretaris lid lid lid
Vertegenwoordiging werkgevers werknemers werknemers werkgevers pensioengerechtigden pensioengerechtigden
Lid sinds 9 februari 2009 9 februari 2009 9 februari 2009 9 februari 2009 9 februari 2009 9 februari 2009
Einde zittingsduur 9 februari 2012 9 februari 2012 9 februari 2012 9 februari 2012 9 februari 2012 9 februari 2012
Het verantwoordingsorgaan is bevoegd jaarlijks een algemeen oordeel te geven over: het handelen van het bestuur aan de hand van het jaarverslag, de jaarrekening en andere relevante informatie, waaronder - indien van toepassing - de bevindingen van het interne toezichtorgaan; het door het bestuur uitgevoerde beleid in het afgelopen kalenderjaar; beleidskeuzes die op de toekomst betrekking hebben. Het verantwoordingsorgaan adviseert het bestuur, gevraagd of uit eigen beweging over: het vaststellen en wijzigen van de vergoedingsregeling voor bestuursleden; het wijzigen van het beleid ten aanzien van het verantwoordingsorgaan; de vorm, inrichting en samenstelling van het interne toezicht; het vaststellen en wijzigen van een interne klachten- en geschillenprocedure; het vaststellen en wijzigen van het communicatie- en voorlichtingsbeleid; het vaststellen en handhaven van integriteitprincipes.
Intern toezicht Het interne toezicht is ingevuld door een visitatiecommissie. Per 31 december 2010 is de samenstelling: Naam H. Kapteijn W.F.E. Klaassen J. Koelewijn
Functie lid lid voorzitter
Lid sinds 1 oktober 2008 1 oktober 2008 1 oktober 2008
Tot de belangrijkste taken van de visitatiecommissie behoren: het beoordelen van beleids- en bestuursprocedures, bestuursprocessen en de checks en balances binnen het fonds; het beoordelen van de wijze waarop het fonds wordt aangestuurd; het beoordelen van de wijze waarop door het bestuur wordt omgegaan met de risico’s op de langere termijn.
Deelnemersraad De deelnemersraad is samengesteld uit vijf vertegenwoordigers namens de werknemers en twee vertegenwoordigers namens de pensioengerechtigden. Tweemaal per jaar vergadert de raad samen met het bestuur. Het bestuur vraagt de deelnemersraad om advies onder andere bij wijziging van de statuten en reglementen en bij de vaststelling van het jaarverslag en de ABTN. De deelnemersraad kan ook uit eigen beweging het bestuur adviseren. Het lidmaatschap van de heer A. Verhoeff eindigde per 1 september 2010 vanwege zijn uitdiensttreding. In zijn plaats werd de heer J.M. de Kraker benoemd. Per 31 december 2010 is de samenstelling:
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2010 JV 2010
15 juni 2011, versie 4 - 13 -
Stichting Pensioenfonds DHV
Naam L. Bolding J.M. de Kraker R. van Ommen W.A.M. Jansen J.G.A.M. Reinders J.H.M. Straatman D. Zijp
Functie lid lid voorzitter lid lid lid lid
Vertegenwoordiging pensioengerechtigden werknemers werknemers werknemers werknemers werknemers pensioengerechtigden
Lid sinds 26 juni 2009 1 september 2010 17 januari 2007 26 juni 2009 26 juni 2009 26 juni 2009 26 juni 2009
Einde zittingsduur 25 juni 2012 25 juni 2012 25 juni 2012 25 juni 2012 25 juni 2012 25 juni 2012 25 juni 2012
Beleggingscommissie De beleggingscommissie heeft een voorbereidende en adviserende rol voor het strategische beleggingsbeleid richting het bestuur. Daarnaast is zij verantwoordelijk voor de nadere invulling en de uitvoering van het strategische beleggingsbeleid. Hieronder moet onder andere worden verstaan het vaststellen van de specifieke richtlijnen voor de deelportefeuilles, het kiezen van de benchmarks, het handhaven van de vermogensallocatie, het toetsen en evalueren van de blijvende geschiktheid van de fondsbeheerders, en het bijhouden van beleggingstechnische kennis. De beleggingscommissie vergadert minimaal vier keer per jaar. In 2010 bestond de beleggingscommissie uit: Naam P. van Aalst H. van den Beld M. van den Berg P.A.M. Canisius A.D. Crena de Iongh S.M. van de Vuurst-Stoopman
Functie adviseur (geen lid) lid lid voorzitter lid lid
Directie M. van den Berg, P.A.M. Canisius (vanaf 1 april 2010) Certificerend actuaris R. Westhoff van Towers Watson Adviserend actuaris W.J.J. Koeleman van PwC Accountant W. Teeuwissen van KPMG Accountants N.V. Compliance officer B. Peters van het Nederlands Compliance Instituut
15 juni 2011, versie 4 - 14 -
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2010 JV 2010
Stichting Pensioenfonds DHV
3
VERSLAG VAN HET VERANTWOORDINGSORGAAN
Op 6 mei 2011 hebben het bestuur van de Stichting Pensioenfonds DHV en het verantwoordingsorgaan (VO) van het Pensioenfonds DHV overleg gehad met betrekking tot het oordeel van het VO over het handelen van het bestuur in 2010. Bijgaand treft u het verslag van het VO aan.
Evaluatie oordeel 2009 In 2010 heeft het VO een oordeel uitgesproken over het handelen van het bestuur in 2009. Dit na het bestuderen van het jaarverslag 2009, de jaarrekening 2009 en aanvullende informatie. Daarbij is gekeken naar het beleid van het bestuur, de uitvoering van het beleid en de beleidskeuzes voor de toekomst. Er is door het VO ook een aantal aanbevelingen gedaan aan het bestuur. Het VO heeft geconstateerd dat het bestuur de belangrijkste aanbevelingen heeft overgenomen. Procedure jaarverslag 2010 In 2010 heeft het VO verschillende aanbevelingen gedaan aan het bestuur om te komen tot een meer gestructureerde wijze van het aanleveren van alle relevante informatie die het VO nodig acht voor zijn werkzaamheden. In 2010 heeft het VO deelgenomen aan het tweede deel van de opleiding voor verantwoordingsorganen van de Stichting Opleidingen Pensioenfondsen en deze opleiding afgesloten met een deskundigheidstoets. Hierbij lag de nadruk op risicomanagement en pensioenfonds-governance. Het VO voldoet aan het collectieve deskundigheidsniveau 1 voor pensioenfondsbesturen. Het VO werkt sinds 2010 met een aantal focuspunten waarvan precies is aangegeven welke zaken voor het VO extra aandacht hebben. De focus over 2010 was gericht op de al in 2009 gemaakte opmerkingen over het Beleggingsbeleid en de Communicatie. Andere focuspunten voor 2010 waren Herstelplan, Continuïteit en Deskundigheid Bestuur en de Bekostiging Bestuur en Bestuursorganen. Oordeel over het handelen van het bestuur in 2010 Het VO heeft in 2011 het handelen van het bestuur in 2010 beoordeeld en getoetst in hoeverre aan de focuspunten aandacht is gegeven. Het VO heeft dit gedaan aan de hand van alle relevante stukken zoals het jaarverslag 2010, de jaarrekening 2010, rapportage van de Visitatiecommissie, beleidsdocumenten van het bestuur, afschriften van correspondentie tussen het Pensioenfonds DHV en de wettelijke toezichthouder (DNB) en overleggen met het bestuur, de visitatiecommissie en de deelnemersraad. Speciale aandacht is uitgegaan naar de aanpassingen en uitvoering van het beleggingsbeleid, inclusief de organisatie van het vermogensbeheer, het risicomanagement en het onderzoek naar de mogelijkheden naar duurzaam beleggen. Het oordeel van het VO is dat het beleggingsbeleid voor 2010 en verder op een verantwoorde wijze is aangepast in 2010. Tijdens het gezamenlijke overleg is het VO door het bestuur nader geïnformeerd over het beleid ten aanzien van omgevingsrisico’s (o.a. wijziging in de wet- en regelgeving, demografische ontwikkelingen) en valuta afdekking. Het VO heeft geconstateerd dat het bestuur het risicomanagement, zoals vastgelegd in de Risicoinventarisatie van november 2009, heeft opgepakt in 2010. Eind 2010 is de ABTN geactualiseerd naar aanleiding van de resultaten 2010 en het voorgaande jaar. Een belangrijk onderdeel van de ABTN is het beleggingsbeleid. Het VO is van mening dat de inhoud van de ABTN zeer zorgvuldig tot stand is gekomen en aansluit bij wat voor de uitvoering van een kwalitatief goed pensioenbeleid nodig wordt geacht.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2010 JV 2010
15 juni 2011, versie 4 - 15 -
Stichting Pensioenfonds DHV
Het VO heeft kunnen vaststellen dat het Herstelplan, zoals dat is neergelegd bij DNB, volgens de uitgezette koers verloopt. De onzekerheden op de financiële markt blijven. Geconstateerd is dat het pensioenfondsbestuur zich daar terdege van bewust is en adequaat reageert met een gezonde balans van een langere termijn visie en middellange termijn strategie. Ad hoc acties laat het bestuur achterwege. De continuïteit in het bestuur, directie en bestuursorganen is volgens het VO adequaat geborgd. Het VO vraagt aandacht voor de deskundigheid van alle bij het pensioenfonds betrokkenen. Gezien de complexiteit en grote verantwoordelijkheid voor de pensioenmaterie, vraagt dit continu de aandacht. In 2010 is een nieuwe vergoedingsregeling voor alle bestuursorganen van het Pensioenfonds DHV vastgesteld. Het VO is van mening dat deze regeling ondersteuning biedt aan de continuïteit en kwaliteit en in pas is met de maatschappelijke functie die het pensioenfonds heeft. Het bestuur, directie, deelnemersraad en VO hebben in 2010 een gezamenlijke studiedag gehad over de structuur van het fonds. Daarbij is uitgebreid gesproken over een toekomstbestendige vorm van de pensioenfonds organisatie. Het VO vindt het wijs dat de aandacht bovenal ligt op herstel en een goede organisatie en in iets mindere mate op de structuur. Met betrekking tot de Communicatie, een belangrijk aandachtspunt van het VO, heeft het bestuur eind 2010 een Communicatieplan opgesteld. Het VO pleit voor een actief informatie- en communicatiebeleid en ziet graag versnelling van de communicatie verbetering. In 2010 heeft het Pensioenfonds DHV de medewerkers geïnformeerd via een aantal Nieuwsbrieven. Het VO heeft geconstateerd dat het bestuur het VO tijdig van alle relevante informatie voorziet waardoor het VO zijn taken op een verantwoorde wijze kan uitvoeren. Het VO is van mening dat het Pensioenfonds DHV goed functioneert en bewust bezig is met zowel het heden als de toekomst. Dat het zorgvuldig en nauwkeurig werkt en dat er weloverwogen wordt nagedacht over welke zaken men zelf uitvoert dan wel door anderen laat uitvoeren.
Aanbevelingen van het Verantwoordingsorgaan Ten aanzien van de toekomst doet het VO nog de volgende aanbevelingen: Het VO constateert dat de pensioenwereld nog steeds volop in beweging is. Het VO adviseert daarom het bestuur om de ontwikkelingen op pensioengebied scherp te blijven volgen en tijdig maatregelen te nemen om eventuele negatieve effecten van die ontwikkelingen te voorkomen. Dit alles in combinatie met de bijbehorende communicatie daarover met alle belanghebbenden. Het VO adviseert het bestuur, om daar waar mogelijk en voor zover relevant, meer gebruik te maken van resultaatvergelijkingen met andere fondsen zodat dit enerzijds kan bijdragen aan een transparante beeldvorming over de prestaties van het fonds en zijn adviseurs en anderzijds een bijdrage kan leveren aan de beleidsvorming en –evaluatie. Het fonds heeft een groot aantal initiatieven en beleidsvoornemens op stapel staan. Het VO vraagt aandacht van het bestuur voor de implementatiesnelheid, met name daar waar het de herinrichting van de website betreft. Amersfoort, 20 mei 2011 Verantwoordingsorgaan Stichting Pensioenfonds DHV
15 juni 2011, versie 4 - 16 -
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2010 JV 2010
Stichting Pensioenfonds DHV
Reactie van het bestuur Het bestuur is verheugd over de positieve bevindingen van het verantwoordingsorgaan over het gevoerde beleid en functioneren van het fonds. Wij delen de zienswijze dat de aandacht vooral ligt op herstel en de ontwikkelingen in de pensioenwereld. De aanbeveling om ons te vergelijken met andere fondsen wordt al deels ingevuld in dit jaarverslag en zal structureel worden ingevuld. Zorgvuldig werken met aandacht voor snelheid bij de implementatie van veranderingen zal het bestuur nadrukkelijker meenemen in de afwegingen van belangen en de afstemming met de deelnemersraad, verantwoordingsorgaan en externe toezichthouders. Het bestuur verwacht in de communicatie met de deelnemers een verbetering door naast de actuele nieuwsbrieven en de jaarlijkse informatiebijeenkomst ook de andere onderdelen uit het communicatiepan 2011 te realiseren en onder meer een nieuwe website in gebruik te nemen. Het bestuur
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2010 JV 2010
15 juni 2011, versie 4 - 17 -
Stichting Pensioenfonds DHV
4
VERSLAG VAN DE VISITATIECOMMISSIE Managementsamenvatting en algemeen oordeel De visitatiecommissie heeft in haar rol als intern toezichthouder in 2011 voor de derde keer een visitatie uitgevoerd. De commissie spreekt opnieuw haar waardering uit voor de grote inzet en betrokkenheid van alle partijen bij het fonds. De commissie is vooral positief over de wijze waarop de wisselingen in het bestuur en het pensioenbureau zijn afgewikkeld. Een aantal punten waarderen wij positief: Met betrekking tot de governance van het fonds kan worden vastgesteld dat deze nog steeds goed functioneert. Er bestaan voldoende checks and balances binnen het bestuur en tussen bestuur en organen van het fonds. De communicatie tussen bestuur, deelnemersraad en verantwoordingsorgaan verloopt naar behoren en ook is het gelukt om voor een goede bemensing van de verschillende organen te zorgen. De overdrachten bij bestuursbureau en bestuur zijn inmiddels afgerond en deze zijn naar het oordeel van de commissie goed verlopen. De nieuwe directeur legt weer andere accenten en dit komt de werkzaamheden van het bureau ten goede. De kwetsbaarheid van een klein bureau dat drijft op enkele personen blijft een punt van zorg, maar dit is inherent aan een kleiner fonds. De visitatiecommissie heeft geconstateerd dat op het gebied van de communicatie belangrijke stappen zijn gezet, zoals bij de nieuwe opzet van de website. Ook is duidelijk gecommuniceerd met betrekking tot de risico’s die een CDC-regeling voor belanghebbenden kan inhouden. De visitatiecommissie heeft de indruk dat het pensioenbureau veel initiërend vermogen heeft en dat belangrijke verbeteringen op ICT gebied in gang zijn gezet. Het is begrijpelijk dat de beperkte capaciteit van het pensioenbureau zich richt op vernieuwing en ontwikkeling. De visitatiecommissie wil toch het signaal afgeven dat het ook belangrijk is beheerstaken uit te voeren waarbij de nadruk op inhoudelijke analyse ligt. De visitatiecommissie onderschrijft het streven van het fonds om bij het pensioenbureau ook het financial risk te laten analyseren en in de bestuursstructuur van het fonds voldoende deskundigheid op finance- en risk terrein op te nemen. Onderdeel van een top down risico framework is het concreet vormgeven van de risicobereidheid van het bestuur en de mogelijkheden om met de risk appetite om te gaan. Op dit punt heeft het fonds goede vorderingen gemaakt met de ontwikkeling in kortings- en toeslagbeleid. Het bestuur is versterkt met een bestuurslid met kennis van financial risk. Het pensioenbureau zou ook versterkt moeten worden met meer financieel-analytische expertise. Nu ligt deze overwegend bij de huidige directeur. De commissie adviseert de volgende verbeteringen en/of veranderingen: De aanbeveling van een objectieve administratie van de beleggingen (custodian) heeft het bestuur niet overgenomen. Wel is aangegeven dat de performancemeting op objectieve wijze plaatsvindt. Het niet inschakelen van een custodian heeft nadelen die door een sterke administratieve organisatie op het pensioenbureau gecompenseerd moeten worden. Het pensioenfonds wordt geadviseerd dit punt op te pakken. De uitbreiding van de beleggingsrapportage is slechts zeer beperkt tot stand gekomen. Met het implementeren van verbeteringen kan tevens worden tegemoetgekomen aan de algemene conclusies die DNB over haar beleggingsonderzoeken heeft bekendgemaakt.
15 juni 2011, versie 4 - 18 -
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2010 JV 2010
Stichting Pensioenfonds DHV
-
-
-
-
-
Het bestuur heeft studie gemaakt van literatuur en aanbevelingen over risicomanagement, in het bijzonder van de beleggingen. In 2011 is het belangrijk om alle aanbevelingen in een werkend beheersingskader voor het fonds om te vormen en daar de specifieke stuurinformatie op aan te sluiten. In verband met de toename in langjarige kasstromen in de verplichtingen, als gevolg van de nieuwe prognosetafels, is gesproken over de wijze waarop het pensioenfonds het renterisico afdekt. Uit de gegeven toelichting bleek dat in de afdekking geen gebruik wordt gemaakt van afgeleide financiële instrumenten (derivaten). Het bereiken van de gewenste renterisicohedge van 40-50% wordt door de huidige portefeuille vastrentende waarden geregeld (duration matching). Met deze wijze van afdekken is het fonds niet altijd voldoende beschermd in tijden van niet-parallelle bewegingen van de rentecurves. Bovendien beweegt de haalbare rentehedge doelstelling mee met de solvabiliteitspositie van het fonds. De vraag rijst of dit een gewenst neveneffect van de renterisico hedge-methodiek is. De visitatiecommissie beveelt aan dat het pensioenfonds zich oriënteert op de positieve en negatieve punten van deze wijze van afdekken van renterisico en eventueel aanvullend beleid ontwikkelt om tot meer effectiviteit van de hedge te komen. Het pensioenbureau heeft geïndiceerd dat meer aandacht aan inhoudelijke analyse en scherpere monitoring van de beleggingen gegeven zal gaan worden. Daarmee wordt tegemoetgekomen aan eerdere observaties van de visitatiecommissie. De CDC regeling brengt met zich mee dat de risico’s (beleggingsrisico, renterisico e.d.) bij de deelnemers ligt. De vaste premie van het fonds bevat weliswaar een risico-opslag maar de balans tussen premiehoogte, inhoud van de regeling en risico’s is het afgelopen jaar bereikt in een periode met een lage dekkingsgraad. De sociale partners wensen de premie te stabiliseren op het huidige niveau. De vraag is of de deelnemers voldoende bewust zijn van de samenhang tussen premie, regeling en gelopen risico. Communicatie hierover blijft belangrijk. De visitatiecommissie herhaalt zijn opmerkingen uit het vorige verslag over de strategische positie van het fonds. Hoewel het fonds op dit moment adequaat is uitgerust, wordt de druk op kleinere fondsen vanuit wetgever en DNB steeds groter. Voor de langere termijn blijft oriëntatie op schaalvergroting en verdere professionalisering van het bestuur, in welke vorm dan ook, geboden.
Conclusie De visitatiecommissie herhaalt haar conclusie uit het vorige rapport dat het bestuur goed functioneert en constateert zelfs nog een verdere verbetering. Het bestuur verricht een grote inspanning en zit bovenop de materie. Door de hoge eisen die aan een bestuur worden gesteld, blijft verdere professionalisering een thema voor de toekomst.
Reactie van het bestuur Het bestuur is verheugd over de positieve bevindingen van de visitatiecommissie ten aanzien van het functioneren van het fonds. De jaarlijkse frisse blik door onafhankelijke deskundigen op ons functioneren en onze werkwijze geeft het bestuur aanknopingspunten voor aanscherpingen en verbeteringen. Het risicomanagement heeft de aandacht van het bestuur en zal verder worden verbeterd door bevordering van de financial risk deskundigheid in het bestuur. Daarnaast volgen we de algemene ontwikkelingen in de pensioenwereld actief, onder meer door deelname in de werkgroep Implementatie pensioenakkoord van de Pensioenfederatie. Het bestuur
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2010 JV 2010
15 juni 2011, versie 4 - 19 -
Stichting Pensioenfonds DHV
5
VERSLAG VAN HET BESTUUR
5.1
Inleiding Het bestuur vergaderde in 2010 negen maal. Onderstaand kader toont een overzicht van de behandelde onderwerpen. Governance / besturen van het fonds
-
Overleg met DNB en AFM / externe toezichthouders Overleg met het verantwoordingsorgaan Overleg met de deelnemersraad Overleg met de aangesloten ondernemingen Overleg met de ondernemingsraad Overleg met de visitatiecommissie Uniformering van de vergoedingsregeling voor bestuur, beleggingscommissie, deelnemersraad en verantwoordingsorgaan
- Notitie incidentenregeling en integriteitbeleid - Benchmark uitvoeringskosten Wet en regelgeving
- Evaluatie van het herstelplan van 2009 - Verkenning voor een multi-opf
Pensioenregeling
- Aanpassing ABTN - Benchmark uitvoeringskosten - Verkenning voor en besluit tot digitale archivering - Studieochtend met het verantwoordingsorgaan en de deelnemersraad over herstelplan, kostendekkende premie en de governance-structuur
Beleggingen
-
Actuarieel
-
Risicobeheer
-
Communicatie
- Vaststelling communicatiebeleidsplan - Vaststelling communicatie-uitvoeringsplan - Verkenning voor en besluit tot ontwikkeling website - Voorbereiding voor en aansluiting op het pensioenregister
15 juni 2011, versie 4 - 20 -
Invoering strategische mix: obligaties, aandelen opkomende markten en grondstoffen Verminderen hoeveelheid Zuid-Europese staatsleningen Wisseling van vermogensbeheerder voor Europese aandelen Verbetering beleggingsrapportage Vaststelling exitbeleid - Verkenning verantwoord beleggen
Evaluatie en vaststelling kostenvoorziening Jaarverslag en actuarieel rapport 2010 Verhoging Technische Voorziening door toegenomen levensverwachting Evaluatie premie - Overstap naar gedempte rente voor kostprijsdekkende premie Risicoworkshop Notitie balansmanagement Invoering van indicatoren voor verwacht pensioenresultaat en slecht weer pensioenresultaat Monitoring van risicoparameters in beleggingsrapportage - Scenarioanalyse
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2010 JV 2010
Stichting Pensioenfonds DHV
5.2
Goed pensioenfondsbestuur Integere bedrijfsvoering Wettelijk moet een pensioenfonds maatregelen treffen die goed pensioenfondsbestuur waarborgen. Met de 2 invoering van de Pensioenwet per 1 januari 2007 zijn de STAR-principes voor Pension Fund Governance verankerd in het wettelijke kader. Deze 32 principes betreffen zorgvuldig bestuur, transparantie, openheid en communicatie, deskundigheid, verantwoording en intern toezicht. Het beleid van een fonds is gericht op een integere bedrijfsvoering. Deze verantwoordelijkheid is vastgelegd in artikel 143 van de Pensioenwet. Dit houdt onder meer in: adequate administratieve organisatie en interne beheersing (AO/IB) en risicobeheersing; analyse en beheersing van integriteitrisico’s; voorkomen van belangenverstrengeling; duurzame beheersing van financiële risico’s; eenmaal per drie jaar een continuïteitsanalyse.
Deskundigheidsbevordering Nieuwe bestuursleden van het fonds nemen deel aan een basiscursus op het gebied van het besturen van een ondernemingspensioenfonds. Daarnaast vindt verdieping en uitbreiding van kennis plaats door het lezen van vakliteratuur en het volgen van gespecialiseerde opleidingen voor pensioenfondsbestuurders. Zo werden in het afgelopen jaar themadagen van OPF (Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen) bezocht. Ook de leden van de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan volgden opleidingen op pensioengebied. Om meer inzicht te krijgen in de risico’s van het fonds heeft het bestuur deelgenomen aan een risicoworkshop. Ook is er samen met de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan een studieochtend gehouden over het herstelplan, de kostendekkende premie en de governance-structuur. Naleving wet- en regelgeving Het bestuur is niet bekend met overtredingen van wet- en regelgeving. Gedragscode De gedragscode van het fonds geeft regels en richtlijnen voor alle aan het fonds verbonden personen zoals de bestuursleden, de leden van de beleggingscommissie en de medewerkers van het pensioenbureau. Het uitgangspunt van de gedragscode is de transparantie te bevorderen en ervoor te zorgen dat alle aan het fonds verbonden personen duidelijk weten wat wel en wat niet geoorloofd is. De gedragscode draagt mede bij aan het integer functioneren van het fonds voor al diegenen die bij het fonds belang hebben en tot het waarborgen van de goede naam en reputatie van het fonds. De verbonden personen tekenen jaarlijks voor de naleving van de gedragscode. Compliance officer Het bestuur heeft een compliance officer aangewezen. Deze functionaris is belast met het onafhankelijke toezicht op de naleving van de gedragscode.
2
Op 16 december 2005 bracht de Stichting van de Arbeid (STAR) de Principes voor Goed Pensioenfondsbestuur (Pension Fund Governance) uit. De principes geven een minimumniveau waaraan pensioenfondsen moeten voldoen. Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2010 JV 2010
15 juni 2011, versie 4 - 21 -
Stichting Pensioenfonds DHV
Toezichthouder Per 31 oktober 2008 had het fonds niet meer het minimaal vereist eigen vermogen. De dekkingsgraad bedroeg op dat moment 100,4%. Daarom heeft het bestuur in maart 2009 een korte- en een langetermijnherstelplan ingediend bij DNB. DNB stemde in met deze plannen. Uitbesteding De actuariële werkzaamheden, inclusief certificering, zijn uitbesteed aan Towers Watson. PwC is adviserend actuaris. Het bestuur houdt de verschillende onderdelen van het beleggingsbeleid (ALM-studie, strategische vermogensallocatie, herbalanceren, rente- en inflatieafdekking, valuta-afdekking, keuze benchmarks, keuze voor fondsbeheerders, bewaking en evaluatie, en wisseling van fondsbeheerders) in eigen hand. Het vermogensbeheer is uitbesteed aan de managers van beleggingsfondsen. Een externe
beleggingsadviseur (Strategeon) adviseert de beleggingscommissie. Het fonds verzorgt zelf de beleggingenadministratie en prestatiemeting op basis van marktwaarde- en transactieoverzichten van de vermogensbeheerders. Voor een onafhankelijke aanlevering van benchmarks en een onafhankelijke prestatiemeting en attributieanalyse wordt gebruik gemaakt van een onafhankelijke derde partij (Stichting Performance). Het fonds verzorgt zelf de vereiste rapportages aan de toezichthouder. Het fonds verzorgt zelf de pensioenadministratie en communicatie. Voor juridisch advies worden, afhankelijk van het soort advies, externe juristen ingehuurd.
Communicatie Aan alle deelnemers is een uniform pensioenoverzicht (UPO) uitgereikt. Daarnaast is gebruik gemaakt van Pensioenfonds nieuwsbrieven. In september 2010 was het fonds klaar met de voorbereidingen voor de aansluiting op het Pensioenregister (mijnpensioenoverzicht.nl). In 2010 heeft het bestuur een communicatiebeleidsplan en communicatie-uitvoeringsplan vastgesteld. Als onderdeel van het uitvoeringsplan besloot het bestuur begin 2011 tot het ontwikkelen van een website.
5.3
Toeslagbeleid De verlening van toeslagen op opgebouwde en ingegane pensioenen is voorwaardelijk. Het fonds streeft er naar de opgebouwde pensioenen tijdens het deelnemerschap jaarlijks te verhogen met de algemene salarisstijging van de DHV Groep dan wel met de procentuele stijging van de CBS consumentenprijsindex alle huishoudens afgeleid, als deze laatste hoger is; Het fonds streeft er naar de opgebouwde pensioenen na het deelnemerschap en de ingegane pensioenen jaarlijks aan te passen aan de procentuele stijging van de CBS consumentenprijsindex alle huishoudens afgeleid; Het bestuur beslist jaarlijks in hoeverre pensioenen worden verhoogd met toeslagen. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen bestemmingsreserve gevormd en wordt geen premie betaald. Zie ook hoofdstuk 6.4.11 Toeslagverlening.
15 juni 2011, versie 4 - 22 -
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2010 JV 2010
Stichting Pensioenfonds DHV
5.4
Beleggingen Strategische beleggingsmix Het bestuur heeft eind 2008 een ALM-studie uitgevoerd, mede op basis waarvan de strategische beleggingsmix opnieuw is vastgesteld.
Obligaties Aandelen ontwikkelde markten Aandelen opkomende markten Vastgoed Grondstoffen Liquide middelen
strategische mix
bandbreedte
%
%
feitelijke mix per 31-12-2010 %
x € 1.000
45% 35% 5% 10% 5% 0%
40% - 50% 30% - 40% 4% - 6% 8% - 12% 4% - 6% 0% - 2%
43% 38% 6% 7% 6% 0%
217.376 197.069 30.232 36.577 28.621 1.076 510.951
Totaal belegd vermogen
De voorgenomen verschuiving in de strategische beleggingsmix is gerealiseerd in het eerste kwartaal van 2010. Eenmaal per jaar (in het najaar) wordt de actuele beleggingsmix weer in lijn gebracht met de strategische beleggingsmix.
Beleggingsrendement Beleggingsrendement
2010
2009
Obligaties Aandelen ontwikkelde markten Aandelen opkomende markten Vastgoed Grondstoffen Liquide middelen
7,1% 12,1% 17,3% 4,2% 10,8% 0,7%
6,9% 29,9% *) 7,8% *) 2,0%
Totaal belegd vermogen
10,1%
15,0%
*) Deze beleggingen zijn in het eerste kwartaal van 2010 geëffectueerd.
Verantwoord beleggingsbeleid Het bestuur heeft in 2010 onderzocht hoe een deel van het vermogen maatschappelijk verantwoord zou kunnen worden belegd. In het eerste kwartaal van 2011 besloot het bestuur in een Europees aandelenfonds te gaan beleggen dat voldoet aan de Global Compact principes van de Verenigde Naties en waarbij er geen betrokkenheid is bij de productie van landmijnen, clusterbommen en nucleaire, biologische en chemische wapens.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2010 JV 2010
15 juni 2011, versie 4 - 23 -
Stichting Pensioenfonds DHV
Global Compact principes van de VN Human Rights Principle 1:
Business should support and respect the protection of internationally proclaimed human rights;
Principle 2:
make sure that they are not complicit in human rights abuses.
Labour standards Principle 3:
Businesses should uphold the freedom of association and the effective recognition of the right to collective bargaining;
Principle 4:
the elimination of all forms of forced and compulsory labour;
Principle 5:
the effective abolition of child labour;
Principle 6:
the elimination of discrimination in employment and occupation.
Environment Principle 7
Business should support a precautionary approach to environmental challenges;
Principle 8:
undertake initiatives to promote environmental responsibility;
Principle 9:
encourage the development and diffusion of environmentally friendly technologies.
Anti-Corruption Principle 10:
Businesses should work against corruption in all its forms, including extortion and bribery.
Van actief naar passief beleggingsbeleid Het bestuur heeft besloten geleidelijk over gaan op een passieve beleggingsstijl. In dit licht heeft het bestuur voor vier nieuwe beleggingsfondsen in 2010 (voor staatsobligaties, bedrijfsobligaties, grondstoffen en Europese aandelen) gekozen voor een passief indexfonds. Een uitzondering is een nieuw fonds in 2010 voor aandelen opkomende markten, waarvoor een actief indexfonds is gekozen. Vanwege het bijzondere karakter van opkomende markten verwacht het bestuur dat het actieve indexfonds een hoger rendement behaalt dan de index.
5.5
Financiële paragraaf Samenvatting van de financiële positie van het fonds en ontwikkelingen gedurende het jaar. (in duizenden euro's) Stand per 1 januari Beleggingsresultaten Premiebijdragen Toeslagen
Pensioenvermogen
Technische Voorziening
462.962 46.499
443.930 5.704
40.795
9,7%
20.686
13.671
7.015
1,7%
-
-
-
-
39.194
-39.194
-9,3%
Wijziging rekenrente Uitkeringen
-18.311
Aanpassing sterftegrondslagen
Resultaat
Dekkingsgraad % 104,3%
-18.372
61
21.994
-21.994
-5,2%
Overige
-1.580
-2.183
603
0,1%
Resultaat
47.294
60.008
-12.714
-3,0%
510.256
503.938
Stand per 31 december
101,3%
Zie hoofdstuk 5.7 Actuariële paragraaf voor een verdere analyse van het resultaat.
15 juni 2011, versie 4 - 24 -
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2010 JV 2010
Stichting Pensioenfonds DHV
De dekkingsgraad per 31 december heeft zich de afgelopen jaren als volgt ontwikkeld: 2010
2009
2008
2007
2006
Aanwezige dekkingsgraad
101,3%
104,3%
92%
136%
130%
Minimaal vereiste dekkingsgraad (voldoende dekking)
104,4%
104,4%
105%
Vereiste dekkingsgraad (voldoende reserves)
118,6%
118,4%
117%
121%
124%
De minimaal vereiste dekkingsgraad zoals die voortvloeit uit de solvabiliteitsvoorschriften volgens de Pensioenwet bedraagt 104,4%. Ultimo 2010 bedraagt de aanwezige dekkingsgraad 101,3%. Er is derhalve sprake van een dekkingstekort: Het eigen vermogen is lager dan het minimaal vereist eigen vermogen. Daarnaast is er sprake van een reservetekort: Het eigen vermogen is lager dan het vereist eigen vermogen. Ultimo 2008 en ultimo 2009 was er eveneens sprake van een dekkingstekort en een reservetekort.
5.6
Herstelplan In verband met de tekorten per ultimo 2008 heeft het bestuur in maart 2009 een herstelplan ingediend bij DNB (op basis van de strategische beleggingsmix, zie paragraaf 4.4). DNB heeft ingestemd met het door het fonds ingediende herstelplan. Uit het bij het herstelplan behorende dekkingsgraadsjabloon bleek dat het fonds, zonder enige maatregelen, naar verwachting voldoende herstelkracht heeft om de dekkingsgraad binnen vijf jaar boven de minimaal vereiste dekkingsgraad van 105% te laten komen. Het door het fonds ingediende herstelplan is als volgt uitgewerkt: De slechte financiële markt is de oorzaak van het dekkingstekort. Er zijn geen bijzondere maatregelen genomen om het dekkings- en reservetekort op te heffen. Ook zijn er geen maatregelen getroffen die doelbewust zouden kunnen leiden tot een vergroting van het dekkings- en reservetekort. Verwacht wordt dat bij voortzetting van het huidige beleid het dekkingstekort door de marge in de premie en de verwachte overrendementen op beleggingen binnen vier à vijf jaar opgeheven zal zijn. Verwacht wordt dat het reservetekort bij voortzetting van het huidige beleid, eveneens door de marge in de premie en de verwachte overrendementen op beleggingen binnen acht jaar opgeheven zal zijn. Het dekkingsgraadsjabloon laat zien dat het herstel van de financiële positie gestaag verloopt. De dekkingsgraad neemt naar verwachting over een periode van vijftien jaar met gemiddeld 2,6%-punt per jaar toe. Zolang echter het fonds in een situatie van dekkingstekort verkeert – en er derhalve geen toeslagen worden verleend – neemt de dekkingsgraad naar verwachting met gemiddeld 4,2%-punt per jaar toe. Bij het maken van het herstelplan werd er van uitgegaan, dat op de pensioenen de eerstkomende vier jaar geen toeslagen zullen worden verleend, een beleggingsrendement van 6,1% per jaar wordt gehaald en dat het premiepercentage de komende jaren gelijk blijft.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2010 JV 2010
15 juni 2011, versie 4 - 25 -
Stichting Pensioenfonds DHV
Verwacht verloop van de dekkingsgraad volgens het herstelplan eind
verwachte dekkingsgraad
realisatie
2009
96,0%
104,3%
2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016
100,4% 104,4% 108,4% 112,5% 115,6% 118,1% 120,0%
101,3%
Evaluatie herstelplan Bij de tweede evaluatie van het herstelplan per 31 december 2010 bleek dat – ondanks de hogere Technische Voorziening door de hogere levensverwachting en de toename van de kostenvoorziening, zie paragrafen 6.4.30 en 6.4.31 – de gerealiseerde dekkingsgraad met 101,3% boven de verwachte dekkingsgraad van 100,4% lag. Het feitelijke herstel liep daarbij iets voor op de in begin 2009 verwachte ontwikkeling.
5.7
Actuariële paragraaf Actuariële analyse (in duizenden euro's)
2010
2009
21.852 -13.671
22.151 -14.333
Premieresultaat Premiebijdragen Pensioenopbouw Onttrekking uit Technische Voorziening voor uitvoeringkosten Uitvoeringskosten
337
-78
-1.306
-1.281
7.212
6.459
46.499 -5.704 0 -39.194 2
59.965 -10.885 0 14.580 13
1.603
63.673
285 -339 -21.994 0 63 131 61 264
-8 565 -12.724 -4.573 -26 -46 -163 -124
-21.529
-17.099
-12.714
53.033
Interestresultaat Beleggingsresultaten Rentetoevoeging Technische Voorziening *) Indexering en overige toeslagen Wijziging rekenrente Overige rentebaten Overig resultaat Resultaat op waardeoverdrachten (saldo overdracht van rechten) Resultaat op overlevingskansen Wijziging grondslagen i.v.m. aanpassing sterftegrondslagen Wijziging grondslagen i.v.m. aanpassing kostenvoorziening Wijziging grondslagen ziekte en arbeidsongeschiktheid Wijziging herverzekeringsdeel Technische Voorziening Resultaat op uitkeringen Overige baten en lasten
Totaal saldo van baten en lasten
15 juni 2011, versie 4 - 26 -
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2010 JV 2010
Stichting Pensioenfonds DHV
*) Dit betreft de jaarlijkse toevoeging aan de Technische Voorziening met de rekenrente waartegen toekomstige kasstromen contant zijn gemaakt. Het saldo van baten en lasten zag er over de afgelopen jaren als volgt uit: (in duizenden euro's) Premieresultaat Interestresultaat Overig resultaat
5.8
2010 7.212 1.603 -21.529
2009 6.459 63.673 -17.099
2008 10.033 -174.413 958
2007 7.498 7.830 -460
6.867 35.654 2.136
-12.714
53.033
-163.422
14.868
44.657
2006
Risicoparagraaf In dit jaarverslag wordt in hoofdlijnen ingegaan op het risicobeleid. Een meer gedetailleerde toelichting is opgenomen in hoofdstuk 6.4.13 van de jaarrekening.
Continuïteitsanalyse Op grond van het in de Pensioenwet verankerde Financieel Toetsingskader moet eens in de drie jaar een continuïteitsanalyse worden gemaakt. De continuïteitsanalyse brengt de ontwikkeling van de financiële situatie op langere termijn (15 jaar) in beeld. Aan de hand hiervan wordt beoordeeld of de financiële risico’s van het pensioenfonds op lange termijn zich binnen aanvaardbare grenzen bevinden. Begin 2009 is als voorbereiding op het bij DNB in te dienen herstelplan opnieuw een continuïteitsanalyse uitgevoerd. Aanpassing sterftetafels Het fonds maakt gebruik van de zogenaamde prognosetafels van het Actuarieel Genootschap (AG). In 2010 heeft het AG de nieuwe prognosetafels 2010-2060 uitgebracht. De Technische Voorziening per 31 december 2010 is gebaseerd op deze nieuwe overlevingsgrondslagen. Hierbij wordt rekening gehouden met een leeftijdsterugstelling van één jaar voor zowel mannen als vrouwen. Eind 2009 was de Technische Voorziening in verband met de verwachte hogere levensverwachting al opgehoogd met 3%. Het gebruik van de nieuwe prognosetafels heeft de Technische Voorziening aanvullend met 4,2% verhoogd. Het totale effect van de toegenomen levensverwachting op de Technische Voorziening is 7,3%. Herverzekering risico van vroegtijdig overlijden Ter gedeeltelijke dekking van het risico van vroegtijdig overlijden van de deelnemer (en dus het uitkeren van een partnerpensioen) worden voor een periode van vijf jaar (2008-2012) overlijdensrisicokapitalen herverzekerd bij ZwitserLeven op stop-loss basis. Dit betekent dat alle sterfteschade boven een bepaald bedrag (periode 2008-2010: € 5 à 6 miljoen), de zogeheten prioriteit, voor rekening komt van de herverzekeraar. Arbeidsongeschiktheid De arbeidsongeschiktheidsrisico’s, bestaande uit het aanvullende arbeidsongeschiktheidspensioen en de premievrije voortzetting van de pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid, zijn in eigen beheer verzekerd.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2010 JV 2010
15 juni 2011, versie 4 - 27 -
Stichting Pensioenfonds DHV
Rente- en inflatierisico Mede op basis van de eind 2008 uitgevoerde ALM-studie heeft het bestuur besloten het risico van het effect van veranderingen in de rente op de nominale dekkingsgraad (het ‘renterisico’) voor ongeveer 50% af te dekken. Hierbij heeft het bestuur zorgvuldig de voordelen van renteafdekking (meer zekerheid over de nominale dekkingsgraad) en de nadelen van renteafdekking (minder zekerheid over de reële dekkingsgraad) afgewogen. De renteafdekking wordt geëffectueerd door het grootste deel (circa 90%) van de obligaties te beleggen in langlopende staatsleningen. Er worden hiervoor geen derivaten gebruikt.
Valutabeleid De valutablootstelling aan andere valuta dan de euro van beleggingen in Europese aandelen wordt in één van de twee beleggingsfondsen afgedekt naar de euro. De valutablootstelling van beleggingen in Amerikaanse aandelen wordt afgedekt met valutatermijncontracten. Amersfoort, 24 mei 2011 Stichting Pensioenfonds DHV Het Bestuur: H. van den Beld, M.P. van Bijsterveld, A.D. Crena de Iongh, J. Krijgsman (voorzitter), H.J.M. Leisink, K. Nije en J.M.N. Tummers (secretaris).
15 juni 2011, versie 4 - 28 -
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2010 JV 2010
Stichting Pensioenfonds DHV
6
JAARREKENING 2010
6.1
Balans per 31 december 2010 Activa (in duizenden euro's) Beleggingen Herverzekeringsdeel Technische Voorziening Vorderingen en overlopende activa Liquide middelen
Passiva (in duizenden euro's) Stichtingskapitaal en reserves Technische Voorziening Overige schulden en overlopende passiva
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2010 JV 2010
Toelichting
6.4.4 6.4.5 6.4.6 6.4.7
Toelichting
6.4.8 6.4.9 6.4.12
2010
2009
510.951 239 1.786 1.170 514.146
464.030 108 1.882 539 466.559
2010
2009
6.318 503.938 3.890 514.146
19.032 443.930 3.597 466.559
15 juni 2011, versie 4 - 29 -
Stichting Pensioenfonds DHV
6.2
Staat van baten en lasten Baten (in duizenden euro's) Premiebijdrage (van werkgever en werknemers) Beleggingsresultaten Overige baten
Lasten (in duizenden euro's) Pensioenopbouw Toeslagen Rentetoevoeging Technische Voorziening (TV) Onttrekking uit TV voor pensioenuitkeringen Onttrekking uit TV voor uitvoeringskosten Pensioenuitkeringen Uitvoeringskosten Wijziging rekenrente Wijziging actuariële uitgangspunten: ziekte en arbeidsongeschiktheid Wijziging actuariële uitgangspunten: aanpassing sterftegrondslagen Wijziging actuariële uitgangspunten: aanpassing kostenvoorziening Saldo overdracht van rechten Mutaties in de TV m.b.t. overlevingskansen Overige mutaties in de Technische Voorziening Overige lasten
Saldo van baten en lasten
Bestemming van het saldo van baten en lasten (in duizenden euro's) Overige reserves
15 juni 2011, versie 4 - 30 -
toelichting
2010
2009
6.4.16 6.4.17 6.4.18
21.852 46.499 41 68.392
22.151 59.965 97 82.213
toelichting
2010
2009
6.4.19 6.4.11 6.4.20 6.4.21 6.4.22 6.4.23 6.4.24 6.4.27 6.4.29 6.4.30 6.4.31 6.4.32
13.671 5.704 -18.372 -337 18.322 1.306 39.194 -63 21.994 -285 306 -236 -98 81.106
14.333 10.885 -17.075 78 17.251 1.281 -14.580 26 12.724 4.573 8 -598 195 79 29.180
-12.714
53.033
2010
2009
-12.714
53.033
6.4.33
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2010 JV 2010
Stichting Pensioenfonds DHV
6.3
Kasstroomoverzicht 2010
2009
21.852 942 -18.311 -2.482 -33 -1.306 2 664
22.151 672 -17.238 -748 -33 -1.281 13 3.536
257.190 681 -257.428 -210 -655 -422
21.096 623 -25.455 -206 -411 -4.353
Andere mutaties
96 293 389
-1.734 353 -1.381
Nettokasstroom
631
-2.198
539 1.170 631
2.737 539 - 2.198
(in duizenden euro's)
Kasstroom uit pensioenactiviteiten Ontvangen premies Ontvangen waardeoverdrachten Betaalde pensioenuitkeringen Betaalde waardeoverdrachten Betaalde premies herverzekering Betaalde uitvoeringskosten Ontvangen interest (geen beleggingsactiviteit) Totaal kasstroom uit pensioenactiviteiten
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Verkopen en aflossingen van beleggingen Ontvangen directe beleggingsopbrengsten Aankopen beleggingen Overige mutaties beleggingsrekeningen Betaalde kosten van vermogensbeheer Totaal kasstroom uit beleggingsactiviteiten
Toename (-) / afname (+) vorderingen Toename schulden korte termijn
Saldo liquide middelen per 1 januari Saldo liquide middelen per 31 december
Mutatie liquide middelen
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2010 JV 2010
15 juni 2011, versie 4 - 31 -
Stichting Pensioenfonds DHV
6.4
Toelichting behorende tot de jaarrekening 2010
6.4.1
Inleiding Het doel van het fonds is het nu en in de toekomst verstrekken van uitkeringen aan pensioengerechtigden en nabestaanden ter zake van ouderdom en overlijden. Tevens verstrekt het fonds uitkeringen aan arbeidsongeschikte deelnemers. Het fonds geeft invulling aan de uitvoering van de pensioenregeling van DHV BV, DHV Holding BV en DHV NPC BV.
6.4.2
Overeenstemmingsverklaring De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals deze zijn opgenomen in Titel 9 Boek 2 BW en met inachtneming van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving. Het bestuur heeft op 24 mei 2011 de jaarrekening voor het jaar 2010 opgemaakt.
6.4.3
Grondslagen voor de waardering en resultaatbepaling Algemeen Alle bedragen zijn vermeld in euro’s. Beleggingen en pensioenverplichtingen worden gewaardeerd op actuele waarde. Overige activa en passiva worden gewaardeerd tegen nominale waarde, tenzij anders vermeld. Baten en lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop deze betrekking hebben.
Schattingen en veronderstellingen De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplichtingen die niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien, indien de herziening alleen voor die periode gevolgen heeft, of in de periode van herziening en toekomstige perioden, indien de herziening gevolgen heeft voor zowel de verslagperiode als toekomstige perioden. Schattingen in deze jaarrekening hebben betrekking op de Technische Voorziening en het in de beleggingsportefeuille voorkomend niet beursgenoteerde vastgoed.
15 juni 2011, versie 4 - 32 -
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2010 JV 2010
Stichting Pensioenfonds DHV
Opname van een actief of een verplichting Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het fonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de rekening van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economische potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economische potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Als een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. Dit betekent dat transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum. Als gevolg hiervan kan sprake zijn van een post “nog af te wikkelen transacties”. Deze post kan zowel een actief als een passief zijn.
Saldering van een actief en een verplichting Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om deze wijze af te wikkelen. De met de gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen.
in de balans actief en de de posten op verplichtingen
Verwerking van waardeveranderingen van beleggingen Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de staat van baten en lasten opgenomen. Vreemde valuta Activa en verplichtingen in vreemde valuta worden omgerekend naar euro’s tegen de koers per balansdatum. Deze waardering is onderdeel van de waardering tegen reële waarde. Baten en lasten voortvloeiende uit transacties in vreemde valuta’s worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum. De vreemde valuta waarvan het valutarisico is afgedekt zijn in onderstaand overzicht opgenomen als euro’s. Tabel: Beleggingen in vreemde valuta en in euro’s (in duizenden euro's) Amerikaanse dollar Japanse yen Euro's
31-12-2010 52.404 12.757 445.790 510.951
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2010 JV 2010
Gemiddelde 2010 38.208 11.564 437.7211 487.491
31-12-2009 24.007 10.371 429.652 464.030
Gemiddelde 2009 38.654 9.985 384.776 433.415
31-12-2008 53.300 9.600 339.900 402.800
15 juni 2011, versie 4 - 33 -
Stichting Pensioenfonds DHV
Beleggingen Algemeen In overeenstemming met de Pensioenwet worden beleggingen gewaardeerd op actuele marktwaarde. Participaties in beleggingsinstellingen, die gespecialiseerd zijn in een bepaalde soort beleggingen worden gerubriceerd en gewaardeerd volgens de grondslagen voor die soort beleggingen. Vastgoed Beleggingen in direct vastgoed (niet-beursgenoteerd) worden gewaardeerd tegen de actuele waarde, zijnde de reële waarde per balansdatum, gebaseerd op door onafhankelijke deskundigen verrichte periodieke taxaties. Resultaten door wijziging in reële waarde worden in de staat van baten en lasten verantwoord. Beursgenoteerde (indirecte) vastgoedbeleggingen worden gewaardeerd tegen de per balansdatum geldende beurskoers. Aandelen en grondstoffen Participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd tegen de per balansdatum geldende beurskoers. De participaties in niet-beursgenoteerde beleggingsfondsen worden opgenomen voor het belang dat het fonds houdt in deze beleggingsfondsen. Bij de bepaling van de waarde van dit belang worden de door de beleggingsfondsen gehouden investeringen gewaardeerd tegen de beurswaarde. Obligaties Participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd per de balansdatum geldende beurskoersen. Herverzekeringen Uitgaande herverzekeringspremies worden verantwoord in de periode waarop de herverzekering betrekking heeft. Vorderingen en overlopende activa Voor zover noodzakelijk is een voorziening voor oninbaarheid in mindering gebracht. Technische Voorziening De Technische Voorziening wordt gewaardeerd op actuele marktwaarde. Deze wordt bepaald door met de rekenrente de contante waarde te berekenen van de beste inschatting van toekomstige kasstromen die samenhangen met de op balansdatum onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. Onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen zijn de opgebouwde nominale aanspraken. Bij de berekening van de Technische Voorziening is uitgegaan van het op de balansdatum geldende pensioenreglement en van de over de verstreken deelnemersjaren verworven aanspraken. Jaarlijks wordt door het bestuur besloten of over de opgebouwde pensioenaanspraken toeslagen worden verleend. Alle per balansdatum bestaande toeslagbesluiten (ook voor toeslagbesluiten na balansdatum voorzover sprake is van ex ante condities) zijn in de berekening begrepen. Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige salarisontwikkelingen.
15 juni 2011, versie 4 - 34 -
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2010 JV 2010
Stichting Pensioenfonds DHV
Bij de berekening van de Technische Voorziening wordt rekening gehouden met premievrije pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid op basis van de contante waarde van premies waarvoor vrijstelling is verleend wegens arbeidsongeschiktheid. Bij de bepaling van de actuariële uitgangspunten wordt uitgegaan van voor de toezichthouder acceptabele grondslagen, waarbij rekening wordt gehouden met de voorzienbare trend in overlevingskansen. De berekeningen zijn uitgevoerd op basis van de volgende actuariële grondslagen en veronderstellingen: Rekenrente: de rentetermijnstructuur zoals maandelijks gepubliceerd door DNB. Overlevingstafels: Prognosetafels 2010-2060, rekening houdend met een leeftijdsterugstelling van één jaar voor zowel mannen als vrouwen. Zie ook hoofdstuk 5.8 Risicoparagraaf over de aanpassing van de sterftetafels. Tot de 65-jarige leeftijd wordt het onbepaalde partnersysteem, ná de 65-jarige leeftijd wordt het bepaalde partnersysteem gehanteerd. Er vindt opbouw van partnerpensioen plaats. Het partnerpensioen is op stop-loss basis herverzekerd. Zie ook hoofdstuk 5.8 Risicoparagraaf over herverzekering van het risico van vroegtijdig overlijden. Bij arbeidsongeschiktheid wordt de pensioenopbouw premievrij voortgezet. Een kostenvoorziening in verband met toekomstige administratie- en excassokosten. Op grond van een fondsspecifieke berekening is deze voorziening vastgesteld op 1,62% van de Technische Voorziening. Het fonds heeft voor een aantal externe verzekeraars pensioenrechten herverzekerd. De verplichtingen voor deze herverzekerde rechten worden met dezelfde (relevante) actuariële grondslagen bepaald als voor de Technische Voorziening. Ook de bijbehorende vorderingen op de verzekeraars die pensioenverplichtingen aan het fonds hebben overgedragen (dit heet het Herverzekeringsdeel Technische Voorziening) zijn met deze actuariële grondslagen bepaald. Zie ook paragraaf 6.4.5. Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is conform de directe methode opgesteld. Dit houdt in dat alle ontvangsten en uitgaven ook als zodanig worden gepresenteerd. Onderscheid wordt gemaakt tussen kasstromen uit pensioenactiviteiten en beleggingsactiviteiten.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2010 JV 2010
15 juni 2011, versie 4 - 35 -
Stichting Pensioenfonds DHV
6.4.4
Beleggingen Obligaties
Aandelen
Vastgoed
Liquide middelen
Totaal
206.051
142.505
29.396
21.760
399.712
10.800 4
1.155
13.500 -21.100 206
25.455 -21.096 206 59.753
(in duizenden euro's)
Stand per 1 januari 2009
Grondstoffen
Aankopen/verstrekkingen Verkopen/aflossingen Overige mutaties Herwaardering *) Stand per 31-12-2009
14.181 220.232
43.757 197.066
1.815 32.366
0
14.366
464.030
Aankopen/verstrekkingen Verkopen/aflossingen Overige mutaties Herwaardering Stand per 31-12-2010
153.280 -171.835 0 15.698 217.375
74.828 -71.856 0 27.263 227.301
3.520 0 0 692 36.578
25.800 0 0 2.820 28.620
0 -13.500 211 0 1.077
257.428 -257.191 211 46.473 510.951
*) Herwaardering, toelichting, zie hieronder. Actuele marktwaarde Zoals vermeld in de grondslagen zijn de beleggingen van het fonds gewaardeerd tegen actuele marktwaarde per balansdatum en is het over het algemeen mogelijk en gebruikelijk om de actuele waarde binnen een aanvaardbare bandbreedte van schattingen vast te stellen. Voor sommige andere financiële instrumenten, zoals beleggingsvorderingen en -schulden, geldt dat de boekwaarde de actuele waarde benadert als gevolg van het korte termijnkarakter van de vorderingen en schulden. De boekwaarde van alle activa en de financiële verplichtingen op balansdatum benadert de actuele waarde. Voor de meerderheid van de financiële instrumenten van het fonds kan gebruik worden gemaakt van marktnoteringen. Echter, bepaalde financiële instrumenten, zoals beleggingen in niet-beursgenoteerd vastgoed zijn gewaardeerd door middel van gebruikmaking van waarderingsmodellen en -technieken, inclusief verwijzing naar de huidige reële waarde van vergelijkbare instrumenten.
15 juni 2011, versie 4 - 36 -
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2010 JV 2010
Stichting Pensioenfonds DHV
Op basis van de boekwaarde kan het volgende onderscheid worden gemaakt: (in duizenden euro's)
Marktnoteringen (direct en afgeleid)
Per 31-12-2009 Obligaties Aandelen Vastgoed Grondstoffen Liquide middelen
197.066 11.588 0 14.366
217.375 227.301 13.026 28.620 1.077 487.399
Totaal
20.778
220.232 197.066 32.366 0 14.366
20.778
464.030
23.552
217.375 227.301 36.578 28.620 1.077
23.552
510.951
220.232
443.252
Per 31-12-2010 Obligaties Aandelen Vastgoed Grondstoffen Liquide middelen
Waarderingsmodellen en -technieken
Schattingen van de actuele waarde zijn een momentopname, gebaseerd op de marktomstandigheden en de beschikbare informatie over het financiële instrument. Deze schattingen zijn van nature subjectief en bevatten onzekerheden en een significante oordeelsvorming (bijvoorbeeld rentestand, volatiliteit, schatting van kasstromen, etc.) en kunnen daarom niet met precisie worden vastgesteld.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2010 JV 2010
15 juni 2011, versie 4 - 37 -
Stichting Pensioenfonds DHV
2010
2009
Obligatiebeleggingsfondsen
217.375
220.232
Aandelen Aandelen beleggingsfondsen ontwikkelde markten *) Aandelen beleggingsfondsen opkomende markten
197.069 30.232
197.066
227.301
197.066
23.552 13.026 36.578
20.778 11.588 32.366
28.620
0
1.077
14.366
(in duizenden euro's)
Obligaties
Vastgoed Direct vastgoed (incl. niet-beursgenoteerde beleggingsfondsen) Indirect vastgoed (beursgenoteerd beleggingsfonds)
0
Grondstoffen beleggingsfondsen
Liquide middelen Bankrekeningen
*) Deze waarde is inclusief het ongerealiseerde resultaat op valutatermijncontracten.
6.4.5
Herverzekeringsdeel Technische Voorziening Dit zijn vorderingen op externe verzekeraars voor door hen aan het fonds gecedeerde (overgedragen) pensioenverplichtingen. Anders gezegd: dit zijn door het fonds herverzekerde rechten.
6.4.6
Vorderingen en overlopende activa (in duizenden euro's)
2010
2009
Debiteuren Te vorderen dividendbelasting Overige vorderingen Lopende interest
1.734 35 15 2 1.786
1.766 48 37 31 1.882
De post Debiteuren per 31 december 2010 van € 1,734 miljoen betreft een openstaande factuur aan DHV voor te betalen pensioenpremie. Deze vordering werd begin januari 2011 door DHV betaald.
15 juni 2011, versie 4 - 38 -
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2010 JV 2010
Stichting Pensioenfonds DHV
6.4.7
Liquide middelen fonds (niet voor beleggingen) (in duizenden euro's)
2010
2009
Liquide middelen
1.170
539
Onder liquide middelen worden opgenomen die kasmiddelen en tegoeden op bankrekeningen in rekening courant die onmiddellijk dan wel op korte termijn opeisbaar zijn. De op beleggingen betrekking hebbende liquide middelen worden onder Liquiditeiten opgenomen in de balanspost Beleggingen. Zie hoofdstuk 6.4.4.
6.4.8
Stichtingskapitaal en reserves 2010
2009
19.032 -12.714 6.318
-34.001 53.033 19.032
(in duizenden euro's)
Stand per 1 januari Saldo staat van baten en lasten Stand per 31 december
Vermogenspositie (in duizenden euro's) Aanwezig fondsvermogen Af: Technische Voorziening volgens het FTK Af: Minimaal vereist eigen vermogen Dekkingspositie Af: Vereist eigen vermogen (excl. min. vereist eigen vermogen) Reservepositie
2010*)
2010
2009
101,3% -100,0% -4,4% -3,1%
510.256 -503.938 -22.175 -15.857
462.962 -443.930 -19.533 -501
-14,2% -17,3%
-71.697 -87.554
-62.220 -62.721
*) Uitgedrukt in een percentage ten opzichte van de Technische Voorziening i.c. de nominale dekkingsgraad van 100%.
De vermogenspositie van het fonds kan worden gekarakteriseerd als: niet toereikende solvabiliteit. In maart 2009 is door het bestuur een kortetermijnherstelplan ingediend bij DNB. Op grond van dit herstelplan wordt verwacht dat het tekort binnen vier à vijf jaar is opgeheven. Het opheffen van het reservetekort wordt mogelijk gemaakt door de marge in de premie en de verwachte overrendementen op beleggingen. Zie hoofdstuk 5.6 Herstelplan. Voor de berekening van het vereiste vermogen wordt gebruik gemaakt van een standaard model.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2010 JV 2010
15 juni 2011, versie 4 - 39 -
Stichting Pensioenfonds DHV
6.4.9
Technische Voorziening Technische Voorziening (in duizenden euro's)
2010
2009
503.491 447 503.938
443.440 490 443.930
2010
2009
Stand per 1 januari
443.930
433.508
Pensioenopbouw Toeslagen Rentetoevoeging Onttrekking voor pensioenuitkeringen Onttrekking voor uitvoeringskosten Wijziging rekenrente Wijziging grondslagen ziekte en arbeidsongeschiktheid Wijziging grondslagen ivm aanpassing sterftegrondslagen Wijziging grondslagen ivm aanpassing kostenvoorziening Wijzigingen uit hoofde van overdracht rechten Overige mutaties in de Technische Voorziening Stand per 31 december
13.671 0 5.704 -18.372 -337 39.194 -63 21.994 0 -1.853 70 503.938
14.333 0 10.885 -17.075 78 -14.580 26 12.724 4.573 -139 -403 443.930
Technische Voorziening Overige Technische Voorziening Stand per 31 december
Mutatieoverzicht Technische Voorziening (in duizenden euro's)
Ultimo boekjaar bedraagt de gemiddeld gewogen discontovoet 3,44% (ultimo 2009: 3,85%). Voor een toelichting op de diverse posten wordt verwezen naar de toelichting op de staat van baten en lasten. De Technische Voorziening is naar categorie van deelnemers als volgt samengesteld: (in duizenden euro's) Actieve en arbeidsongeschikte deelnemers Gewezen deelnemers Pensioengerechtigden
2010
2009
205.909 66.009 232.020 503.938
186.690 55.334 201.906 443.930
De Technische Voorziening is berekend zonder financieringsachterstand. De Technische Voorziening heeft een langlopend karakter.
15 juni 2011, versie 4 - 40 -
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2010 JV 2010
Stichting Pensioenfonds DHV
De overige Technische Voorziening betreft een voorziening voor premievrije voortzetting van de pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid voor deelnemers die per 31 december ziek zijn en die naar verwachting op grond van de Wet WIA arbeidsongeschikt zullen worden.
6.4.10
Korte beschrijving van de pensioenregeling De pensioenregeling is een collectieve beschikbare premieregeling. De verplichting van de werkgever is beperkt tot het betalen van zijn bijdrage. Financiële mee- of tegenvallers komen terecht bij de (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden. Mee- of tegenvallers kunnen ontstaan door veranderende beleggingsopbrengsten, door wijziging van de rente, of door verandering van de levensverwachting. Bij de collectieve beschikbare premieregeling wordt voor de collectiviteit van medewerkers periodiek ex ante een vaste pensioenpremie vastgesteld. De pensioenpremie is vastgesteld op 28,1% van de pensioengrondslag. Met de vaste pensioenpremie worden pensioenaanspraken ingekocht volgens de middelloonregeling. Jaarlijks wordt een ouderdomspensioen opgebouwd van 2% en een partnerpensioen van 1,4% van de in dat jaar geldende pensioengrondslag. Het totale pensioen (ouderdoms- en partnerpensioen) is de som van alle jaarlijks opgebouwde pensioenen. Voorwaarde is wel dat de premie steeds hoog genoeg is om de jaarlijkse inkoop van pensioenaanspraken te kunnen financieren. De pensioenpremie moet kostendekkend zijn volgens de definitie van DNB. Is in enig jaar de premie niet kostendekkend, dan wordt in dat jaar naar rato minder pensioen opgebouwd. De pensioengrondslag is 13,6 maandsalarissen onder aftrek van een franchise. Het bestuur stelt jaarlijks de franchise vast. Naast een ouderdomspensioen en een levenslang partnerpensioen op opbouwbasis is er ook een aanvullend levenslang partnerpensioen op risicobasis (samen 70%). Daarnaast is er een extra tijdelijk aanvullend partnerpensioen op risicobasis, een wezenpensioen op risicobasis en een arbeidsongeschiktheidspensioen op risicobasis. De pensioenleeftijd is 65 jaar. In overeenstemming met artikel 10 van de Pensioenwet kwalificeert de pensioenregeling zich als een uitkeringovereenkomst.
6.4.11
Toeslagverlening Het toeslagbeleid is als volgt: De toeslagverlening wordt jaarlijks vastgesteld door het bestuur van het fonds. De voorwaardelijke toeslagverlening wordt gefinancierd uit overrendementen. De premie bevat geen opslag voor toeslagverlening. Het is niet zeker of en in hoeverre in de toekomst toeslagen worden verleend. Er is geen geld voor gereserveerd. Het fonds probeert de opgebouwde pensioenen tijdens het deelnemerschap jaarlijks te verhogen met de algemene salarisstijging van de DHV Groep dan wel met de procentuele stijging van de CBS consumentenprijsindex alle huishoudens afgeleid, als deze laatste hoger is. Het fonds probeert de opgebouwde pensioenen na het deelnemerschap en de ingegane pensioenen jaarlijks aan te passen aan de procentuele stijging van de CBS consumentenprijsindex alle huishoudens afgeleid.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2010 JV 2010
15 juni 2011, versie 4 - 41 -
Stichting Pensioenfonds DHV
3
Zowel de opgebouwde als de ingegane pensioenen zijn per 1 april 2010 met 0% verhoogd (1 januari 2009: 0%). Het bestuur besloot in de vergadering van 16 maart 2010 de opgebouwde en ingegane pensioenen niet te verhogen omdat de gemiddelde dekkingsgraad van 98,4% over de vier voorafgaande kwartalen lager is dan de minimale dekkingsgraad van circa 105%. De financiële positie van het fonds is dan niet toereikend om toeslagen toe te kennen. Inhaaltoeslagen Het bestuur kan besluiten om inhaaltoeslagen toe te kennen. Inhaaltoeslagen zijn toeslagen die kunnen worden verleend, voor zover deze toeslagen in het verleden niet voor 100% zijn toegekend. Om inhaaltoeslagen te kunnen toekennen is echter een hoge dekkingsgraad vereist.
Verleende toeslagen in vergelijking met salaris- en prijsontwikkeling aanpassing salarisschaal
CBS consumentenprijsindex alle huishoudens afgeleid (2006 =100)
toeslagen verleend aan deelnemers
gewezen deelnemers
DHV Groep
periode
en pensioengerechtigden
1-4-2010
0,50%
okt 2008 dec 2009
-0,28%
0,00%
0,00%
1-1-2009
1,50%
okt 2007 okt 2008
2,53%
0,00%
0,00%
1-1-2008
2,75%
okt 2006 okt 2007
1,48%
2,75%
1,48%
1-1-2007
2,00%
okt 2005 okt 2006
1,18%
2,00%
0,90%
1-1-2006
1,50%
okt 2004 okt 2005
1,46%
0,80%
0,80%
1-1-2005
1,40%
okt 2003 okt 2004
0,82%
0,20%
0,20%
1-1-2004 *
2,20%
okt 2002 okt 2003
1,77%
0,00%
0,50%
*) Start van de middelloonregeling.
6.4.12
Overige schulden en overlopende passiva (in duizenden euro's)
2010
2009
Beleggingscrediteuren Belastingen en premies sociale verzekeringen Overige schulden Overlopende passiva
3.011 386 180 313 3.890
2.741 361 137 358 3.597
(in duizenden euro's)
2010
2009
- Belegd vermogen Stichting Voorziening AOW/Anw DHV - Belegd vermogen Stichting Sociale Voorzieningen DHV
2.268 743 3.011
2.061 680 2.741
Beleggingscrediteuren
3
Vanaf 2010 worden toeslagen verleend per 1 april van het jaar.
15 juni 2011, versie 4 - 42 -
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2010 JV 2010
Stichting Pensioenfonds DHV
6.4.13
Risicobeheer Solvabiliteitsrisico Het fonds wordt bij het beheer van de pensioenverplichtingen en de financiering daarvan geconfronteerd met risico’s. De belangrijkste doelstelling van het fonds is het nakomen van de pensioentoezeggingen. Voor het realiseren van deze doelstelling wordt gestreefd naar een toereikende solvabiliteit op basis van de waarde van de verplichtingen. Het belangrijkste risico voor het fonds is het solvabiliteitsrisico, ofwel het risico dat het fonds niet beschikt over voldoende vermogen ter dekking van de pensioenverplichtingen. De solvabiliteit wordt gemeten zowel op basis van algemeen geldende normen als ook naar de specifieke normen die door de toezichthouder worden opgelegd. Als de solvabiliteit van het fonds zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat er geen ruimte beschikbaar is voor een eventuele toeslagverlening op de opgebouwde pensioenrechten. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het fonds opgebouwde en ingegane pensioenen moet verminderen. De aanwezige dekkingsgraad heeft zich als volgt ontwikkeld:
Dekkingsgraad per 1 januari Beleggingsresultaten Premiebijdragen Toeslagen Wijziging rekenrente Uitkeringen Wijziging grondslagen ivm - aanpassing sterftegrondslagen - aanpassing kostenvoorziening Overige Dekkingsgraad per 31 december
2010
2009
104,3%
92,2%
9,7% 1,7% 0,0% -9,3% 0,0%
11,2% 1,5% 0,0% 3,3% 0,0%
-5,2% 0,0% 0,1% 101,3%
-2,9% -1,0% 0,0% 104,3%
De hierboven vermelde aanwezige dekkingsgraad van 101,3% (2009: 104,3%) wordt vergeleken met de uit het onderstaande overzicht af te leiden vereiste dekkingsgraad. De vereiste dekkingsgraad bedraagt 597.810 gedeeld door 503.938 is 118,6% (2009: 525.683 gedeeld door 443.930 is 118,4%). In geld uitgedrukt is er ultimo 2010 een tekort tussen de vereiste dekkingsgraad en de aanwezige dekkingsgraad van € 87,6 miljoen. Het tekort op FTK-grondslagen is als volgt:
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2010 JV 2010
15 juni 2011, versie 4 - 43 -
Stichting Pensioenfonds DHV
2010
2009
Technische Voorziening volgens jaarrekening
503.938
443.930
Buffers: S1 Renterisico S2 Risico zakelijke waarden S3 Valutarisico S4 Grondstoffenrisico S5 Kredietrisico S6 Verzekeringstechnisch risico Diversificatie-effect Totaal S (vereiste buffers)
33.079 70.218 12.913 8.967 756 14.720 -46.781 93.872
27.903 61.745 11.355 7.885 675 13.344 -41.154 81.753
Vereist vermogen (art. 132 Pensioenwet) Aanwezig vermogen (Totaal activa – schulden = pensioenvermogen) Tekort (-)
597.810 510.256 -87.554
525.683 462.962 -62.721
(in duizenden euro's)
Voor de berekening van de buffers past het fonds de standaardmethode toe. Voor de samenstelling van de beleggingen wordt uitgegaan van de strategische beleggingsmix. Het fonds heeft als beleid om het renterisico voor ongeveer 50% af te dekken door de obligaties onder te brengen in fondsen die beleggen in obligaties met een lange looptijd. Beleid en risicobeheer Het bestuur beschikt over een aantal beleidsinstrumenten voor het beheersen van deze risico’s. Deze beleidsinstrumenten betreffen: Beleggingsbeleid; Toeslagbeleid; Het eventueel korten van opgebouwde en ingegane pensioenen. De keuze en toepassing van beleidsinstrumenten vindt plaats na uitvoerige analyse ten aanzien van te verwachten ontwikkelingen en de financiële markten. Daarbij kan onder meer gebruik worden gemaakt van een ALM-studie. Dit is een analyse in diverse scenario’s van de te verwachten ontwikkelingen in de financiële positie van het fonds en van de waarschijnlijkheid ervan, en het risico dat de desbetreffende verwachtingen niet worden gerealiseerd. De uitkomsten van deze analyse vinden hun weerslag in een door het bestuur vast te stellen beleggingsbeleid. Marktrisico en prijsrisico Marktrisico omvat het risico van daling van koersen, dividendinkomsten en rente-inkomsten vanwege negatieve ontwikkelingen in de financiële markten. Prijsrisico is het risico van waardedaling van een individuele belegging. De marktwaarderingen worden periodiek gerapporteerd aan het bestuur. Omdat alle beleggingen worden gewaardeerd tegen reële waarde waarbij waardewijzigingen onmiddellijk in het saldo van baten en lasten worden verwerkt, zijn alle wijzigingen in marktomstandigheden direct zichtbaar in het beleggingsresultaat. Het marktrisico en prijsrisico worden gemitigeerd door diversificatie.
15 juni 2011, versie 4 - 44 -
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2010 JV 2010
Stichting Pensioenfonds DHV
De aandelenportefeuille is naar regio als volgt samengesteld: (in miljoenen euro's) Europa Japan Pacific Basin excl. Japan Verenigde Staten Zuid en Midden Amerika Afrika
31 december 2010 101 13 37 66 7 3 227
31 december 2009
45% 6% 16% 29% 3% 1% 100%
103 10 24 60
52% 5% 12% 31%
197
100%
Valutarisico Het totaalbedrag dat buiten de euro wordt belegd bedraagt ultimo 2010 25% van de beleggingsportefeuille (2009: 20%). Het dollarrisico wordt voor een deel afgedekt. Na afdekking van het dollarrisico is 13% van de beleggingen blootgesteld aan buitenlandse valuta (2009: 7%). (in miljoenen euro's) Euro Amerikaanse dollar - risico afgedekt Amerikaanse dollar - risico niet afgedekt Japanse yen
2010
2009
381 65 52 13 511
370 60 24 10 464
Renterisico Zowel de waarde van obligaties als de (nominale) Technische Voorziening zijn gevoelig voor fluctuaties in de rente. De rentegevoeligheid kan worden gemeten door middel van de duration. De duration is de (met de contante waarde van de kasstromen) gewogen gemiddelde resterende looptijd in jaren. Circa 40% van het renterisico van de (nominale) Technische Voorziening is afgedekt. Deze afdekking heeft plaatsgevonden door het grootste deel van de obligaties (circa 90%) te beleggen in langlopende staatsleningen.
31 december 2010 Balanswaarde Duration Duration van de obligaties Duration van de (nominale) Technische Voorziening
217.376 503.938
13,7 15,7
31-12-2009 Duration 14,5 14,4
Inflatierisico Inflatierisico is het risico dat door inflatie het fonds onvoldoende in staat is door toeslagverlening de koopkracht van de pensioenen op peil te houden. Het inflatierisico wordt gemitigeerd door te beleggen in zakelijke waarden. Daarnaast wordt het inflatierisico gemitigeerd door het beperken van de duration van de obligaties. Het beperken van de duration van de obligaties betekent een beperking van de renteafdekking van de (nominale) Technische Voorziening.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2010 JV 2010
15 juni 2011, versie 4 - 45 -
Stichting Pensioenfonds DHV
Kredietrisico Kredietrisico is het risico van financiële verliezen door faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop het fonds (potentiële) vorderingen heeft. Hierbij kan onder meer gedacht worden aan partijen die obligatieleningen uitgeven, banken waar deposito’s worden geplaatst, en aan bijvoorbeeld herverzekeraars. Een voor beleggingsactiviteiten specifiek onderdeel van het kredietrisico is het tegenpartijrisico. Dit is het risico dat de tegenpartij waarmee het fonds transacties is aangegaan niet kan leveren (in stukken of in geld) terwijl het fonds wel al betaald heeft of stukken heeft geleverd. Het kredietrisico wordt gemitigeerd door het spreiden van de beleggingen over verschillende fondsbeheerders. Het volgende overzicht toont de kredietwaardigheid van de debiteuren van de obligatieportefeuille. (in duizenden euro's) AAA AA A BBB BB
31 december 2010 104.543 63.588 13.311 33.718 2.216 217.376
48% 29% 6% 16% 1% 100%
31 december 2009 101.307 83.688 26.428 6.607 2.202 220.232
46% 38% 12% 3% 1% 100%
Liquiditeitsrisico Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor het fonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Waar de overige risicocomponenten vooral de langere termijn betreffen (solvabiliteit), gaat het hierbij om de kortere termijn. Dit risico wordt beheerst doordat in de strategische mix met uitzondering van het niet-beursgenoteerd vastgoed (6,7% van de portefeuille) alle beleggingen snel te gelde zijn te maken. Verder is van belang dat in de loop van 2011 naar verwachting de inkomende premies onder het niveau van de uitkeringen zullen dalen. Verzekeringtechnische risico’s (actuariële risico’s) De belangrijkste actuariële risico’s zijn de risico’s van langleven, overlijden en arbeidsongeschiktheid. Het langlevenrisico is het belangrijkste verzekeringstechnische risico. Het is het risico dat deelnemers langer blijven leven dan verwacht, waardoor de premie en het pensioenvermogen onvoldoende zijn voor de pensioenopbouw resp. pensioenuitkeringen.
15 juni 2011, versie 4 - 46 -
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2010 JV 2010
Stichting Pensioenfonds DHV
Het overlijdensrisico is het risico dat het fonds bij vroegtijdig overlijden van een deelnemer een nabestaandenpensioen moet uitkeren waarvoor geen voorzieningen zijn getroffen. Ter gedeeltelijke dekking van dit risico worden voor een periode van vijf jaar (2008-2012) overlijdensrisicokapitalen herverzekerd bij ZwitserLeven op stop-loss basis. Dit betekent dat alle sterfteschade boven een bepaald bedrag (periode 2008-2010: € 5 à 6 miljoen), de zogeheten prioriteit, voor rekening komt van de herverzekeraar. Het arbeidsongeschiktheidsrisico is het risico dat het fonds voor arbeidsongeschikten pensioen moet opbouwen waarvoor geen premie wordt ontvangen. Voor het overlijdensrisico en het arbeidsongeschiktheidsrisico wordt een risicopremie in rekening gebracht. Het verschil tussen de risicopremie en de werkelijke kosten wordt verwerkt via het resultaat. Concentratierisico Grote posten (meer dan 2% van het belegd vermogen) zijn aan te duiden als een vorm van concentratierisico. Om te bepalen welke posten hieronder vallen moeten per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur worden gesommeerd. Het concentratierisico wordt gemitigeerd door voldoende spreiding van de beleggingen. Per 31 december 2010 kwamen in de beleggingsportefeuille geen grote posten voor.
Overige niet-financiële risico’s Operationeel risico Operationeel risico is het risico van een onjuiste afwikkeling van transacties, fouten in de verwerking van gegevens, het verloren gaan van informatie, fraude en dergelijke. Systeemrisico Systeemrisico is het risico dat het mondiale financiële systeem (de internationale markten) niet langer naar behoren functioneert, waardoor beleggingen van het fonds niet langer verhandelbaar zijn en zelfs, al dan niet tijdelijk, hun waarde kunnen verliezen. Net als voor andere marktpartijen, is dit risico voor het fonds niet beheersbaar. Specifieke financiële instrumenten (derivaten) Derivaten vormen als afgeleide beleggingsinstrumenten geen aparte beleggingscategorie. De fondsbeheerders mogen slechts van derivaten gebruik maken als dit het risico van de beleggingen verlaagt. Ultimo 2010 werd geen gebruik gemaakt van derivaten, met uitzondering van valutatermijncontracten voor het afdekken van het dollarrisico van het Amerikaanse aandelenfonds.
6.4.14
Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen Voorwaardelijke verplichtingen
Garantieregeling ex-Philips medewerkers In het kader van de overname van de activiteiten van het Architecten- en Ingenieursbureau (AIB) van Philips door DHV per 1 november 1991 zijn afspraken gemaakt over de pensioenen van de bij de overgang betrokken werknemers. Daarbij is tevens een garantieregeling in het leven geroepen. De hoogte van de voorwaardelijke verplichting, die afhankelijk is van de individuele salarisontwikkeling bij DHV, de toeslagverlening bij het Philips pensioenfonds en bij het DHV Pensioenfonds wordt per 31 december 2010 ingeschat op € 36.000.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2010 JV 2010
15 juni 2011, versie 4 - 47 -
Stichting Pensioenfonds DHV
6.4.15
Verbonden partijen Identiteit van verbonden partijen Er is sprake van een relatie tussen de verbonden partijen tussen het fonds, de aangesloten ondernemingen en hun bestuurders. Transacties met bestuurders De leden van het bestuur die niet op de loonlijst staan van de werkgever ontvangen een honorarium van € 8.000 bruto per jaar. Er zijn geen leningen verstrekt aan bestuurders en er is geen sprake van andere vorderingen op bestuurders. Overige transacties met verbonden partijen Met betrekking tot de financiering van de aanspraken en de uitvoering van de regeling is tussen het fonds en de aangesloten ondernemingen een uitvoeringsovereenkomst gesloten.
6.4.16
Premiebijdragen (van werkgever en werknemers) In 2010 betaalden werkgever en werknemers 20,02% respectievelijk 8,08% van de totale premie van 28,1% van de pensioengrondslag. (in duizenden euro's) Kostendekkende premie Feitelijke premie
2010
2009
17.436 21.852
18.385 22.151
Het verschil tussen de kostendekkende premie en de feitelijke premie valt ten gunste van het resulaat van het fonds. De kostendekkende premie is als volgt samengesteld: (in duizenden euro's) Koopsom voor pensioenopbouw en risicodekking Opslag voor het bij de aangroei van de pensioenverplichtingen behorende vereist eigen vermogen Opslag voor uitvoeringskosten
15 juni 2011, versie 4 - 48 -
2010
2009
13.623
14.669
2.507 1.306 17.436
2.435 1.281 18.385
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2010 JV 2010
Stichting Pensioenfonds DHV
6.4.17
Beleggingsresultaten (in duizenden euro's)
Directe beleggingsopbrengsten
2010 Obligaties Aandelen Vastgoed Grondstoffen Liquide middelen Rendement vermogen SVA/SSV
2009 Obligaties Aandelen Vastgoed Liquide middelen Rendement vermogen SVA/SSV
885 72 957 -276 681
571 410 981 -358 623
Indirecte beleggingsopbrengsten
Kosten van vermogensbeheer
Totaal
15.699 27.262 691 2.821
-155 -474 -5 -21
46.473
-655
46.473
-655
15.544 26.788 1.571 2.800 72 46.775 -276 46.499
14.182 43.757 1.814
-11 -384 -16
59.753
-411
59.753
-411
14.171 43.373 2.369 410 60.323 -358 59.965
De Stichting Voorziening AOW/Anw DHV (SVA) en de Stichting Sociale Voorzieningen DHV (SSV) hebben het beheer van hun vermogen opgedragen aan de Stichting Pensioenfonds DHV. Over het door de Stichting Pensioenfonds DHV beheerde vermogen ontvangen de SVA en de SSV een rendement gelijk aan het door de Stichting Pensioenfonds DHV behaalde rendement.
6.4.18
Overige baten (in duizenden euro's) Overige rentebaten Pensioenuitkeringen uit hoofde van herverzekering Overige baten
6.4.19
2010
2009
2 11 28 41
13 13 71 97
Pensioenopbouw Onder pensioenopbouw is opgenomen de actuarieel berekende waarde van het effect op de Technische Voorziening van de in het verslagjaar opgebouwde nominale rechten ouderdomspensioen en partnerpensioen.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2010 JV 2010
15 juni 2011, versie 4 - 49 -
Stichting Pensioenfonds DHV
6.4.20
Rentetoevoeging Technische Voorziening De Technische Voorziening is opgerent met 1,303%, zijnde de eenjaarsrente in de door DNB voorgeschreven rentetermijnstructuur per 31 december 2009 (2009: 2,544%).
6.4.21
Onttrekking uit Technische Voorziening voor pensioenuitkeringen Verwachte toekomstige pensioenuitkeringen worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de Technische Voorziening. De onder dit hoofd opgenomen afname van de Technische Voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt voor de financiering van de pensioenen van de verslagperiode.
6.4.22
Onttrekking uit Technische Voorziening voor uitvoeringskosten Toekomstige uitvoeringskosten worden vooraf berekend en opgenomen in de Technische Voorziening. De onder dit hoofd opgenomen afname van de Technische Voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt voor de financiering van de kosten van de verslagperiode.
6.4.23
Pensioenuitkeringen (in duizenden euro's) Prepensioen Ouderdomspensioen Partnerpensioen Wezenpensioen Arbeidsongeschiktheidspensioen
2010
2009
3.459 11.805 2.791 37 230 18.322
3.738 10.555 2.680 25 253 17.251
De toeslagverlening op de uitkeringen per 1 april 2010, zoals vastgesteld door het bestuur, bedraagt 0% (1 januari 2009: 0%).
15 juni 2011, versie 4 - 50 -
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2010 JV 2010
Stichting Pensioenfonds DHV
6.4.24
Uitvoeringskosten (in duizenden euro's) Personeelskosten Controle- en advieskosten - Accountantskosten Kosten wettelijke controle Overige accountantskosten - Overige controle- en advieskosten Bureaukosten
2010
2009
605
520
31 5 353 312
29 9 368 355
1.306
1.281
De post personeelskosten betreffen de door de DHV B.V. in rekening gebrachte salarissen, sociale lasten en overige personeelskosten. De kosten van de werkzaamheden die worden verricht voor andere ondernemingen zoals de Stichting AOW/Anw DHV en de Stichting Sociale Voorzieningen DHV, worden doorberekend aan de betreffende stichtingen en zijn op de personeelskosten in mindering gebracht. De personeelskosten zijn gestegen omdat vanaf 1 februari er een dubbele bezetting was voor de directie en door hogere kosten voor de deelnemersraad. De post controle- en advieskosten betreft de kosten van de accountant, de actuariële ondersteuning, beleggingsadvieskosten en juridische advieskosten. De kosten zijn iets lager uitgevallen, vooral vanwege lagere kosten voor de certificerend actuaris.
De daling van de bureaukosten wordt voornamelijk veroorzaakt door lagere kosten voor de ontwikkeling en het onderhoud van de administratieve systemen en door lagere communicatiekosten.
6.4.25
Aantal personeelsleden Bij het fonds zijn geen werknemers in dienst. De werkzaamheden worden verricht door werknemers die in dienst zijn van DHV BV. Eind 2010 bedroeg de personele capaciteit 6,4 fte. De personele bezetting bestaat uit: Maarten van den Berg en Paul Canisius (directie), Leonie van Hal (assistent-controller), Ina Koers (senior secretaresse/pensioenfondsadministrateur), Yvonne Kwok, (pensioenfondsadministrateur), Monique Pirovano (pensioenfondsadministrateur) en Rob Schoonderbeek (controller).
6.4.26
Bezoldiging bestuurders De leden van het bestuur die niet op de loonlijst staan van de werkgever ontvangen een honorarium van € 8.000 bruto per jaar.
6.4.27
Wijziging rekenrente (in duizenden euro's) Effect op Technische Voorziening door wijziging rekenrente
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2010 JV 2010
2010
2009
39.194
-14.580
15 juni 2011, versie 4 - 51 -
Stichting Pensioenfonds DHV
Jaarlijks wordt per 31 december de Technische Voorziening herrekend met de actuele rentetermijnstructuur. In 2010 steeg de Technische Voorziening met € 39,2 miljoen door een daling van de rekenrente van 3,85% naar 3,44% terwijl zich in 2009 het omgekeerde voordeed. De Technische Voorziening daalde toen met € 14,6 miljoen door de stijging van de rekenrente van 3,56% naar 3,85%.
6.4.28
Wijziging overige actuariële uitgangspunten Jaarlijks worden de actuariële grondslagen en/of methoden beoordeeld en mogelijk herzien voor de berekening van de actuele waarde van de pensioenverplichtingen. Hiervoor wordt extern actuarieel advies ingewonnen. Dit betreft de veronderstellingen voor sterfte, langleven, ziekte en arbeidsongeschiktheid met werkelijke waarnemingen voor de gehele bevolking als voor de populatie van het fonds. De vaststelling door het bestuur van de toereikendheid van de Technische Voorziening op basis van schattingen en oordelen is inherent onzeker. Het effect wordt verantwoord in het resultaat op het moment dat de actuariële uitgangspunten worden herzien.
6.4.29
Wijziging grondslag i.v.m. ziekte en arbeidsongeschiktheid Het fonds moet rekening houden met de toekomstige schadelast voor zieke deelnemers op de balansdatum die naar verwachting arbeidsongeschikt zullen worden verklaard.
6.4.30
Wijziging grondslagen i.v.m. stijgende levensverwachting Het fonds maakt gebruik van de zogenaamde prognosetafels van het Actuarieel Genootschap (AG). In 2010 heeft het AG de nieuwe prognosetafels 2010-2060 uitgebracht. De Technische Voorziening per 31 december 2010 is gebaseerd op deze nieuwe overlevingsgrondslagen. Hierbij wordt rekening gehouden met een leeftijdsterugstelling van één jaar voor zowel mannen als vrouwen. Eind 2009 was de Technische Voorziening in verband met de verwachte hogere levensverwachting al opgehoogd met 3%. Het gebruik van de nieuwe prognosetafels heeft de Technische Voorziening aanvullend met 4,2% verhoogd. Het totale effect van de toegenomen levensverwachting op de Technische Voorziening is 7,3%.
6.4.31
Wijziging grondslagen i.v.m. aanpassing kostenvoorziening Pensioenfondsen dienen een toereikende voorziening te hebben voor toekomstige kosten. Bij de toetsing van deze kostenvoorziening wordt uitgegaan van een scenario waarbij de werkgever wegvalt als sponsor. Het fonds moet dan een voorziening voor kosten gevormd hebben om de opgebouwde pensioenen af te kunnen wikkelen zonder bijdragen van de werkgever. In 2010 heeft het pensioenfondsbestuur een onderzoek uitgevoerd naar een adequate hoogte van de kostenvoorziening. Op grond hiervan besloot het bestuur een kostenvoorziening te hanteren van 1,62% van de Technische Voorziening.
15 juni 2011, versie 4 - 52 -
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2010 JV 2010
Stichting Pensioenfonds DHV
6.4.32
Saldo overdracht van rechten Waardeoverdracht betreft de ontvangst van of overdracht aan het pensioenfonds of de pensioenverzekeraar van respectievelijk de vorige of de nieuwe werkgever van de contante waarde van premievrije pensioenaanspraken van deelnemers, die tot de ontslagdatum zijn opgebouwd. De ontvangen koopsommen worden aangekocht voor de inkoop van pensioenrechten voor de deelnemer. (in duizenden euro's) Overgenomen pensioenverplichtingen Overgedragen pensioenverplichtingen Wijziging Technische Voorziening door overdracht rechten
2010
2009
-864 2.432 -1.853 -285
-577 724 -139 8
Het resultaat op overgenomen (inkomende) en overgedragen (uitgaande) waardeoverdrachten kan worden verklaard door de verschillen tussen de actuariële grondslagen waarmee de overdrachtswaarde wordt bepaald en de actuariële grondslagen waarmee de toevoeging respectievelijk vrijval uit de Technische Voorziening wordt bepaald. De verschillen in de actuariële grondslagen worden vooral verklaard door het verschil in gehanteerde rente.
6.4.33
6.4.34
Overige lasten (in duizenden euro's)
2010
2009
Premies risicoherverzekering Mutatie voorziening herverzekerde rechten
33 -131 -98
33 46 79
Belastingen De activiteiten van het vennootschapsbelasting.
fonds
zijn
vrijgesteld
van
belastingheffing
in
het
kader
van
de
Amersfoort, 24 mei 2011 Stichting Pensioenfonds DHV Het Bestuur: H. van den Beld, M.P. van Bijsterveld, A.D. Crena de Iongh, J. Krijgsman (voorzitter), H.J.M. Leisink, K. Nije en J.M.N. Tummers (secretaris).
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2010 JV 2010
15 juni 2011, versie 4 - 53 -
Stichting Pensioenfonds DHV
7
OVERIGE GEGEVENS Statutaire regeling over de bestemming van het saldo van baten en lasten Voor de bestemming van het saldo van baten en lasten is geen bepaling opgenomen in de statuten van het fonds. Het negatieve saldo van de staat van baten en lasten à € 12,7 miljoen is onttrokken aan de reserves.
Gebeurtenissen na balansdatum Geen
15 juni 2011, versie 4 - 54 -
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2010 JV 2010
Stichting Pensioenfonds DHV
Actuariële verklaring Opdracht Door Stichting Pensioenfonds DHV te Amersfoort is aan Towers Watson B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het verslagjaar 2010. Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. In overeenstemming met de richtlijn ‘Samenwerking tussen accountant en actuaris ter zake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen’ heeft de accountant van het pensioenfonds mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid en de volledigheid van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn.
Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens en de bevindingen van de accountant ten aanzien hiervan zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt voor mijn beoordelingswerkzaamheden heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld; en heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2010 JV 2010
15 juni 2011, versie 4 - 55 -
Stichting Pensioenfonds DHV
Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een dekkingstekort. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet, met uitzondering van de artikelen 131 en 132. Aan artikel 137 is deels niet voldaan. De vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds DHV is naar mijn mening slecht, vanwege een dekkingstekort. Bij een significant deel van het belegd vermogen van het pensioenfonds is sprake van een actief beleggingsbeleid. Hierdoor is mogelijk sprake van een risico dat in het Vereist Eigen Vermogen per balansdatum niet is gekwantificeerd. Er is derhalve mogelijk sprake van een afwijkend risicoprofiel met als gevolg dat het gebruik van het standaardmodel, zoals momenteel het geval is bij het pensioenfonds voor de vaststelling van het Vereist Eigen Vermogen, niet is toegestaan. Uit de abtn blijkt dat het pensioenfonds het actief beheerd vermogen wenst af te bouwen. Het opnemen van een buffer voor actief beheer in het Vereist Eigen Vermogen zou niet tot een ander oordeel hebben geleid. Amstelveen, 24 mei 2011 drs. R. Westhoff AAG verbonden aan Towers Watson B.V.
15 juni 2011, versie 4 - 56 -
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2010 JV 2010
Stichting Pensioenfonds DHV
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan: Het bestuur van Stichting Pensioenfonds DHV
Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit rapport opgenomen jaarrekening van Stichting Pensioenfonds DHV Nederland te Amersfoort gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2010 en de staat van baten en lasten over 2010 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de entiteit is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de entiteit. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de entiteit gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van het vermogen van Stichting Pensioenfonds DHV Nederland per 31 december 2010 en van het resultaat over 2010 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2010 JV 2010
15 juni 2011, versie 4 - 57 -
Stichting Pensioenfonds DHV
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Utrecht, 24 mei 2011 KPMG ACCOUNTANTS N.V. W. Teeuwissen RA
15 juni 2011, versie 4 - 58 -
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2010 JV 2010
Stichting Pensioenfonds DHV
8
PERSONALIA In het verslagjaar gingen de volgende (ex-)deelnemers met (pre)pensioen: J.W. van Ammers M.R. Emanuels P.A.H. Meulenbroek E. Beijer G.M.J. Fleurot B. Pijpker J.M. Beukema W.M.F. van Gaal U.J. Poolman Simons M.M.I. Bitterling K. Hajji M.C.H. Raaff-Dambrink D.J. Bleyerveld P.F. Hartman W.C. van Rijn P.G. Blok F. van Holland A. de Ruyter A.D. van der Boon M.M. Homs K. Salomons R.E. van den Born W.J. Honijk D.N. Scheffelaar T.E. Bosch D.P.P. van Huizen A.H. Schrijver A.H. Brinkhuis-Wolzak P. Ilmer F.E.E. Soethaert M.P.C. de Bruin F. de Jager P.M. Sutmuller H. Burggraaf A.C. Joha N.C.M. Tromp J.B. Cladder M.C. Josepa M. Vermij E.S. Deckers T. Kerkenaar A.G.W. Voortman F.J. Demming-ter Maten E.G. Kerpershoek G.H. de Vries J.A.M. van Dijk G.M. van der Laan J.B.R. Wessels J.D. Doets Y.C.T.M. de Laat-Basten H. Zantingh J.A. Dolman A.T. Langbroek H.J. Zijlstra F.M. van Don A. Lasqad M.E. Zuiderveen Borgesius-Groot J.L. van Elfrinkhof J.A.H.C. Lodder In 2010 ontvingen wij bericht van het overlijden van de deelnemers: J.H.G. Blom R.A.H.M. Geilleit P. Petrie In 2010 ontvingen wij bericht van het overlijden van de gewezen deelnemer: H.P. den Burger In 2010 ontvingen wij bericht van het overlijden van de gepensioneerden: P.A. Alleman
J.W. Fröger
H. Teunissen
W.O.G. Bloys van Treslong
W. van Helden
F. Troeleman
J. van den Bogert
D. Romeyn
D. van der Vennen
J.B. Bussink M. Claus
C. Schuiling J. Snel
B. Volbeda H.B. Waller
E.J. van Dort
T.P. Tan
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2010 JV 2010
15 juni 2011, versie 4 - 59 -
Stichting Pensioenfonds DHV
9
BEGRIPPENLIJST
Aanspraakgerechtigde ABTN Actuariële grondslagen
Actuaris ALM- of Asset Liability Management-studie Belegd vermogen Bepaald partnersysteem
CBS consumentenprijsindex (CPI), alle huishoudens, afgeleid Continuïteitsanalyse
Deelnemer Dekkingsgraad
Dekkingsgraadsjabloon Dekkingstekort Directe beleggingsopbrengsten Diversificatie-effect DNB Duration
15 juni 2011, versie 4 - 60 -
Maakt aanspraak op een nog niet ingegaan pensioen. Naast de (gewezen) deelnemer is dit ook de begunstigde voor een partner- of wezenpensioen. Actuariële en Bedrijfstechnische Nota. Deze, door de wet verplicht gestelde, nota beschrijft de financieringsopzet van de reglementaire pensioenen. Veronderstellingen voor de vaststelling van de Technische Voorziening en de pensioenpremie. Deze hebben ondermeer betrekking op de gehanteerde rekenrente, de levensverwachting van de deelnemers en opslagen die in de premie worden meegenomen, zoals voor de uitvoeringskosten. Berekent met wiskundige modellen de premies en de Technische Voorziening. Analyse in diverse scenario’s van de te verwachten ontwikkelingen in de financiële positie van het fonds en van de waarschijnlijkheid ervan, en het risico dat de desbetreffende verwachtingen niet worden gerealiseerd. Totale waarde van alle beleggingen van het fonds. Systeem voor reservering voor partnerpensioenen, waarbij alleen dan voor partnerpensioen wordt gereserveerd als de deelnemer daadwerkelijk gehuwd is of een partner heeft. Zie ook onbepaald partnersysteem. Niveau van consumentenprijspeil in een bepaald basisjaar. De afgeleide CPI is exclusief het effect van veranderingen in de tarieven van productgebonden belastingen (bijv. BTW en accijns op alcohol en tabak) en subsidies. Toont de ontwikkeling van de financiële situatie op langere termijn (15 jaar). Hiermee wordt beoordeeld of de financiële risico’s van het pensioenfonds op lange termijn zich binnen aanvaardbare grenzen bevinden. Deze analyse moet volgens het FTK eens in de drie jaar worden gemaakt. Werknemer die pensioen opbouwt via de pensioenregeling. Ook de werknemer met een WIA-uitkering is deelnemer. Maat voor de financiële positie van pensioenfondsen en de zekerstelling van de (toekomstige) pensioenen. Er zijn de volgende varianten: (Nominale) dekkingsgraad: pensioenvermogen gedeeld door de Technische Voorziening (TV). Vereiste dekkingsgraad: vereist eigen vermogen gedeeld door TV plus 1. Reële dekkingsgraad: pensioenvermogen gedeeld door de TV op reële basis. Deze TV houdt rekening met de op lange termijn verwachte inflatie. Bij het herstelplan behorend voorgeschreven model met de kwantitatieve uitwerking van het voorgenomen herstelbeleid. Er is een dekkingstekort als het pensioenvermogen kleiner is dan het minimaal vereiste vermogen. De dekkingsgraad is dan lager dan 105%. Rente en dividendopbrengsten van beleggingen. Effect van spreiding van de beleggingsportefeuille op het vereiste vermogen. De Nederlandsche Bank. Toezichthouder van pensioenfondsen, verzekeraars en kredietinstellingen in Nederland. Gewogen gemiddelde looptijd van alle contant gemaakte kasstromen van een obligatie. Dit is de koersgevoeligheid van obligaties voor veranderingen in de rente. Bij een duration van 5 jaar daalt (stijgt) de koers van de obligatie 0,5% als de rente 0,1% stijgt (daalt).
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2010 JV 2010
Stichting Pensioenfonds DHV
FTK of Financieel Toetsingskader Franchise
Gewezen deelnemer Herstelplan Huwelijks-/ partnerfrequenties Inhaaltoeslagen Kostendekkende pensioenpremie Middelloonregeling Multi-opf
Onbepaald partnersysteem Partnerpensioen
Pensioengerechtigde Pensioengrondslag Pensioenvermogen Pensioengevend salaris Pension Fund Governance Rekenrente Rentetermijnstructuur
Reservetekort Sterftetafels Technische Voorziening, TV Toeslagen, toeslagverlening
Toezichtregime voor de financiële positie en het financiële beleid van pensioenfondsen. Het is opgenomen in de Pensioenwet die op 1 januari 2007 in werking is getreden. Deel van het salaris waarover geen pensioenopbouw plaatsvindt. Aangenomen wordt dat de pensioenopbouw over dit deel van het salaris wordt gedekt door de later te ontvangen AOW-uitkering. Deelnemer van wie het deelnemerschap is geëindigd, die pensioen bij het fonds heeft opgebouwd waarvoor geen premie meer hoeft te worden betaald. Plan van aanpak gericht op het herstel van het dekkingstekort of het reservetekort bij een pensioenfonds. Schatting per leeftijd of leeftijdsgroep van het percentage deelnemers dat gehuwd is of een partner heeft, nodig voor het onbepaalde partnersysteem. Toeslagen die kunnen worden verleend, voor zover deze in het verleden niet voor 100% zijn toegekend. Premie nodig volgens het FTK om de onvoorwaardelijke onderdelen van de pensioenovereenkomst in dat jaar en voor de langere termijn na te komen. Pensioenregeling waarin de hoogte van het pensioen afhankelijk is van het gemiddelde van de pensioengrondslagen tijdens de deelneming. Wettelijke mogelijkheid voor ondernemingspensioenfondsen om samen op te gaan in één ondernemingspensioenfonds (multi-opf) waarbij de vermogens van de deelnemende pensioenfondsen gescheiden blijven. Systeem voor reservering voor partnerpensioen op basis van huwelijks-/ partnerfrequenties Bij overlijden van werknemer wordt pas onderzocht of deze een pensioengerechtigde partner nalaat. Zie ook bepaald partnersysteem. Levenslange of tijdelijke uitkering aan de partner vanaf het moment van overlijden van de deelnemer. De partner kan zijn de huwelijkspartner, de geregistreerde partner of degene met wie wordt samengewoond. Ontvangt een ingegaan ouderdomspensioen, prepensioen, arbeidsongeschiktheidspensioen, partnerpensioen of wezenpensioen. Deel van pensioengevend salaris na aftrek van de franchise. Dit is de basis voor de berekening van het pensioen en de pensioenpremie. Reserve van het fonds vermeerderd met de Technische Voorziening. 13,6 maal het bruto maandsalaris. Wijze waarop pensioenfonds verantwoording aflegt aan belanghebbenden en waarop het interne toezicht is georganiseerd (goed pensioenfondsbestuur). Rente waarmee toekomstige pensioenbetalingen contant worden gemaakt. De rentetermijnstructuur is een door DNB voorgeschreven tabel die voor verschillende looptijden aangeeft met welke rekenrente de toekomstige pensioenuitkeringen contant moeten worden gemaakt. Er is een reservetekort als het pensioenvermogen kleiner is dan het vereiste vermogen. Tonen de sterftekansen afhankelijk van de bereikte leeftijd. Aan de hand van de sterftetafels worden de gemiddelde verwachte levensduren berekend. Voorziening voor toekomstig uit te keren pensioenen die over de verstreken jaren zijn opgebouwd. Verhoging van de opgebouwde en ingegane pensioenen.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2010 JV 2010
15 juni 2011, versie 4 - 61 -
Stichting Pensioenfonds DHV
Vereist eigen vermogen
Vereist vermogen Visitatie
Waardeoverdracht Wezenpensioen Zakelijke waarden
15 juni 2011, versie 4 - 62 -
Solvabiliteitsbuffer die het fonds moet aanhouden voor de vereiste zekerheid dat de onvoorwaardelijke pensioenen worden uitgekeerd. De kans dat er binnen een jaar een dekkingstekort ontstaat, moet kleiner zijn dan 2,5%. Som van de Technische Voorziening en het vereist eigen vermogen. Vorm van intern toezicht in het kader van Pension Fund Governance waarbij het bestuur aan een visitatiecommissie van onafhankelijke deskundigen opdracht geeft om het functioneren van het bestuur te bezien. Overdragen van de contante waarde van opgebouwd pensioen wanneer een werknemer van pensioenregeling wisselt. Nabestaandenpensioen dat na overlijden van een deelnemer wordt uitgekeerd aan de kinderen van de overleden deelnemer. Verzamelnaam voor beleggingen in aandelen, vastgoed en grondstoffen.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2010 JV 2010
Stichting Pensioenfonds DHV
10
COLOFON
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2010 JV 2010 Opdrachtgever Project Dossier Omvang rapport Auteur Bijdrage Datum Naam/Paraaf
: : : : : : : :
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2010 JV 2010
Jaarverslag 2010 63 pagina's Paul Canisius Leonie van Hal 15 juni 2011
15 juni 2011, versie 4 - 63 -
Stichting Pensioenfonds DHV Laan 1914 nr. 35 Postbus 1388 3800 BJ Amersfoort T (033) 468 21 90 F (033) 468 21 99 E
[email protected] www.dhv.com Bank: ABN Amro NV Rotterdam
Stichting Pensioenfonds DHV
Press "Appendix Report" button to Insert the First Appendix
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2010 JV 2010
bijlage 0 -1-