Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds DHV
mei 2012
Jaarverslag 2011 Stichting Pensioenfonds DHV
Stichting Pensioenfonds DHV dossier : registratienummer : JV 2011 versie : 5
mei 2012
Stichting Pensioenfonds DHV Niets uit dit bestek/drukwerk mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt d.m.v. drukwerk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Stichting Pensioenfonds DHV, noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd. ©
Stichting Pensioenfonds DHV
INHOUD
PAGINA
1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10 1.11 1.12
SAMENVATTING Kerncijfers Profiel Organisatiestructuur Terugblik van het bestuur op 2011 Vooruitblik van het bestuur voor 2012 Kenmerken van de regeling per 31 december 2011 Pensioenfonds in beeld Verleende toeslagen Ontwikkeling dekkingsgraad Uitvoeringskosten Balans per 31 december 2011 Staat van baten en lasten (verkort)
3 3 4 4 4 6 7 8 11 11 12 13 13
2 2.1 2.2
KARAKTERISTIEKEN VAN HET PENSIOENFONDS Profiel Organisatie
14 14 14
3 3.1 3.2
VERSLAGEN VAN VERANTWOORDINGSORGAAN EN DEELNEMERSRAAD Verslag van het verantwoordingsorgaan Verslag van de deelnemersraad
17 17 19
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9 4.9.1 4.9.2
VERSLAG VAN HET BESTUUR Inleiding Goed pensioenfondsbestuur (algemeen) Toeslagbeleid Beleggingen Financiële paragraaf Herstelplan Actuariële analyse Risicobeleid Uitvoeringskosten Kosten van pensioenbeheer Kosten van vermogensbeheer
20 20 21 22 23 25 25 27 27 28 29 30
5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.4.1 5.4.2 5.4.3 5.4.4 5.4.5 5.4.6
JAARREKENING 2011 Balans per 31 december 2011 Staat van baten en lasten Kasstroomoverzicht Toelichting behorende tot de jaarrekening 2011 Inleiding Overeenstemmingsverklaring Grondslagen voor de waardering en resultaatbepaling Beleggingen Herverzekeringsdeel Technische Voorziening Vorderingen en overlopende activa
32 32 33 34 35 35 35 35 38 40 40
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2011 JV 2011
15 mei 2012, versie 5 -1-
Stichting Pensioenfonds DHV
5.4.7 5.4.8 5.4.9 5.4.10 5.4.11 5.4.12 5.4.13 5.4.14 5.4.15 5.4.16 5.4.17 5.4.18 5.4.19 5.4.20 5.4.21 5.4.22 5.4.23 5.4.24 5.4.25 5.4.26 5.4.27 5.4.28 5.4.29 5.4.30 5.4.31 5.4.32 5.4.33 5.4.34
Liquide middelen fonds (niet voor beleggingen) Stichtingskapitaal en reserves (eigen vermogen) Technische Voorziening Korte beschrijving van de pensioenregeling Toeslagverlening Overige schulden en overlopende passiva Risicobeheer Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen Verbonden partijen Premiebijdragen (van werkgever en werknemers) Beleggingsresultaten Overige baten Pensioenopbouw Rentetoevoeging Technische Voorziening Onttrekking uit Technische Voorziening voor pensioenuitkeringen Onttrekking uit Technische Voorziening voor uitvoeringskosten Pensioenuitkeringen Uitvoeringskosten pensioenbureau Aantal personeelsleden Bezoldiging bestuurders Wijziging rekenrente Wijziging overige actuariële uitgangspunten Wijziging grondslag i.v.m. ziekte en arbeidsongeschiktheid Wijziging grondslagen i.v.m. stijgende levensverwachting Wijziging grondslagen i.v.m. aanpassing kostenvoorziening Saldo overdracht van rechten Overige lasten Belastingen
41 41 42 43 43 44 45 50 50 50 51 52 52 52 52 52 52 53 53 54 54 54 54 54 54 55 55 55
6 OVERIGE GEGEVENS Statutaire regeling over de bestemming van het saldo van baten en lasten Gebeurtenissen na balansdatum Actuariële verklaring Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
56 56 56 57 59
7
PERSONALIA
61
8
BEGRIPPENLIJST
62
9
COLOFON
65
15 mei 2012, versie 5 -2-
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2011 JV 2011
Stichting Pensioenfonds DHV
1
SAMENVATTING 1.1
Kerncijfers 2011
2010
2009
2008
2007
1.692 1.836 993 4.521
1.949 1.706 930 4.585
2.100 1.663 884 4.647
2.092 1.581 851 4.524
2.018 1.443 837 4.298
Verleende toeslagen Werknemers *) Gewezen werknemers en pensioengerechtigden *)
0,00% 0,00%
0,00% 0,00%
0,00% 0,00%
2,75% 1,48%
2,00% 0,90%
Pensioenuitvoering (x € 1.000) Feitelijke premie **) Kostendekkende premie ***) Uitvoeringskosten pensioenbureau ****) Uitkeringen
19.837 18.007 1.234 19.535
21.852 16.830 1.306 18.322
22.151 18.385 1.281 17.251
21.183 13.031 1.171 16.436
19.274 14.252 1.060 15.955
519.421 575.748
510.256 503.938
462.962 443.930
399.507 433.508
484.325 354.904
Aanwezige dekkingsgraad Vereiste dekkingsgraad
90% 118%
101% 119%
104% 118%
92% 117%
136% 121%
Rekenrente
2,73%
3,44%
3,85%
3,56%
4,84%
228.216 223.059 38.349 29.518 1.098 520.240
217.376 227.301 36.577 28.621 1.076 510.951
220.232 197.066 32.366
206.051 142.505 29.396
193.981 221.212 25.301
14.366 464.030
21.760 399.712
42.552 483.046
2,4%
10,1%
15,0%
-17,9%
0,1%
Aantal verzekerden Deelnemers Gewezen deelnemers Pensioengerechtigden
Vermogenssituatie en solvabiliteit (x € 1.000) Pensioenvermogen Technische Voorziening
Beleggingsportefeuille (x € 1.000) Obligaties Aandelen Vastgoed Grondstoffen Liquide middelen
Beleggingsrendement *****)
*) De toeslagverlening is m.i.v. 2010 per 1 april van het jaar in plaats van voorheen 1 januari van het jaar. **) In 2011 is er een afname van de feitelijke premie door de krimp van het aantal deelnemers. ***) In 2011 is er een toename van de kostendekkende premie door de lagere rekenrente. ****) Zie paragraaf 4.9 voor een compleet overzicht van alle uitvoeringskosten, gesplitst in kosten voor pensioenbeheer en vermogensbeheer. *****) In de evaluatie 2011 van het herstelplan wordt uitgegaan van een herzien verwacht gemiddeld beleggingsrendement van 5,9% per jaar (voorheen 6,1%).
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2011 JV 2011
15 mei 2012, versie 5 -3-
Stichting Pensioenfonds DHV
1.2
Profiel
Stichting Pensioenfonds DHV (hierna het fonds) heeft tot doel het pensioenreglement uit te voeren voor de aangesloten ondernemingen DHV BV, DHV Holding BV en DHV NPC BV. Het fonds belegt € 520 miljoen voor circa 4.500 deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en andere aanspraakgerechtigden.
1.3
Organisatiestructuur
Toezicht
DNB
Certificerend
Accountant
actuaris
Uitvoering
AFM
Verantwoor-
Visitatie-
Compliance
dingsorgaan
commissie
officer
Bestuur
Adviserend
Advies
actuaris Deelnemersraad Pensioen-
Beleggings-
Beleggings-
bureau
commissie
adviseur
Fondsbeheerders
1.4
Terugblik van het bestuur op 2011
Achterblijvend herstel en noodzaak tot korten Veel pensioenfondsen maken moeilijke tijden door. De financiële crisis en de economische situatie hebben ook hun weerslag op de pensioenen. Oorzaken zijn de lage rekenrente en lage aandelenkoersen. Daarbij leven we gelukkig steeds langer en daardoor neemt de periode toe waarover het pensioen wordt uitgekeerd. Door deze ontwikkelingen moeten pensioenfondsen maatregelen treffen en zullen veel fondsen gaan korten. Van de 454 pensioenfondsen (gemiddelde dekkingsgraad circa 100%) hadden er eind 2011 227 een dekkingstekort. Hiervan hebben er 105 een kortingsmaatregel moeten aankondigen of doorvoeren. Het bestuur heeft mede naar aanleiding van de lage dekkingsgraad van augustus 2010 beleid ontwikkeld om concreet invulling te geven aan de werkwijze en evenwichtige belangenafweging indien er weer sprake zou zijn van een niet meer haalbaar herstelplan. Dit voor zowel het korte termijnherstel tot 104% eind 2013 als
15 mei 2012, versie 5 -4-
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2011 JV 2011
Stichting Pensioenfonds DHV
het langetermijnherstel tot 118% eind 2023. Het pensioenfonds diende begin 2009 een herstelplan in bij de toezichthouder DNB naar aanleiding van het dekkingstekort eind 2008. De evaluatie van het herstelplan per 31 december 2011 liet helaas zien dat een korting noodzakelijk is om weer op een haalbaar herstelpad te kunnen komen als de rente zo laag blijft. Mede naar aanleiding van het advies van de deelnemersraad heeft het bestuur februari 2012 besloten om een korting per 1 april 2013 door te voeren en gebruik te maken van de toegestane uiterste wachttijd tussen aankondiging en effectuering. Het bestuur betreurt de ontstane situatie en vindt korten een pijnlijke maatregel die helaas onvermijdelijk is om het probleem van onderdekking op evenwichtige wijze op te lossen. Implementatie Verantwoord beleggen Het bestuur besloot begin 2011 een deel van het vermogen verantwoord te beleggen in een aandelenfonds met uitsluitingen op basis van de Global Compact principes van de Verenigde Naties, en is verheugd dat dit in het najaar is ingevoerd. De doorlooptijd was fors omdat we hierbij gelijktijdig ook de overgang maakten van een actief naar een passief beheerd beleggingsfonds bij een nieuwe vermogensbeheerder. Communicatie en website Het bestuur heeft gecommuniceerd door middel van zeven nieuwsbrieven, één informatiebijeenkomst en diverse reguliere overleggen met het verantwoordingsorgaan, de deelnemersraad en de werkgever. Daarnaast is dit jaar een nieuwe website ontwikkeld (www.pensioenfondsdhv.nl). Het bestuur is trots op het resultaat en is blij te beschikken over een actuele website waardoor veel pensioeninformatie nu eenvoudig toegankelijk is voor iedereen. Transparantie kosten De uitvoeringskosten en kosten voor vermogensbeheer zijn transparant gemaakt conform de richtlijnen van de Pensioenfederatie. Het bestuur komt hiermee ook de toezegging na aan de belangstellenden van de informatiebijeenkomsten in 2010 en 2011. Digitale archivering Dit jaar is ook geïnvesteerd in de digitalisering van het archief. Dit project is vlot uitgerold en biedt grote voordelen bij de pensioenadministratie die door het pensioenbureau wordt uitgevoerd. Maatschappelijke ontwikkelingen De voorzitter van het bestuur is direct betrokken bij de commissie Implementatie Pensioenakkoord van de Pensioenfederatie. Het dagelijks bestuur volgt de bewegingen van dichtbij om ons voor te bereiden op de komende ontwikkelingen en de te maken keuzes en afwegingen. Daarnaast heeft het dagelijks bestuur zich laten informeren door een verzekeraar over mogelijke en onmogelijke vormen van dienstverlening. Dit was in het kader van de continue oriëntatie op de strategische positie van het ondernemingspensioenfonds. De conclusie was dat we voorlopig op dit terrein geen nieuwe strategische wegen inslaan. Aanbevelingen visitatiecommissie De visitatiecommissie vroeg onder meer aandacht voor de communicatie, het risicomanagement en de oriëntatie op de strategische positie van het fonds. Het bestuur heeft nadrukkelijk gecommuniceerd over de risico’s, toeslagen en de mogelijke korting bij onze CDC-regeling via nieuwsbrieven, de informatiebijeenkomst en met ingang van 2012 via de nieuwe website. Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2011 JV 2011
15 mei 2012, versie 5 -5-
Stichting Pensioenfonds DHV
De verdere ontwikkeling van het risicobeheersingkader en van stuurinformatie aan het bestuur is door de beleggingscommissie onder meer ingevuld door het opstellen van een exitbeleid bij de monitoring van de vermogensbeheerders, een analyse van de afdekking van het renterisico en meer stuurinformatie in de beleggingsrapportage. In 2012 wordt het algemene kader voor risicomanagement vastgesteld en worden de belangrijkste risicobeheermaatregelen waar nodig aangevuld. In overleg met de visitatiecommissie is besloten de jaarlijkse visitatie te verplaatsen naar het najaar. Dit in verband met de drukke werkzaamheden in het voorjaar voor het actuariële verslag en het jaarverslag. Strengere toetsing op deskundigheid door DNB bij de benoeming van bestuursleden DNB en AFM gaven begin 2011 in de Beleidsregel Deskundigheid aan hoe zij de wettelijke eis van deskundigheid gaan uitleggen en toetsen. De Pensioenfederatie stelde juni 2011 ‘Aanbevelingen voor een deskundig en competent pensioenfondsbestuur’ op om deskundigheid, vaardigheden en professioneel gedrag verder te verbeteren. Het bestuur startte begin 2011 met een collectieve zelfevaluatie en het aanscherpen van profielen en aandachtsvelden van bestuursleden. In 2012 starten we met de individuele feedback aan alle bestuursleden. De resultaten hiervan worden meegenomen in een geactualiseerd opleidingenplan voor het bestuur. Volgend jaar gaan we hiermee verder onder begeleiding van een externe deskundige. De strengere ‘toetsing vooraf’ door DNB bij benoemingen leidde tot een langere doorlooptijd tussen verkiezing van een kandidaat en de formele benoeming in het bestuur.
1.5
Vooruitblik van het bestuur voor 2012
De voorgenomen fusie tussen DHV en Royal Haskoning De dagelijkse bestuursleden van beide pensioenfondsen zijn gestart met verkennende gesprekken om de komende periode (na het definitieve fusiebesluit per 1 juli 2012) voor te bereiden. De fondsen verschillen sterk wat betreft financiële opzet, vermogenspositie en ook zijn er verschillen tussen de regelingen. Het traject zal najaar 2012 starten en doorlopen in 2013. Maatschappelijke ontwikkelingen De ontwikkelingen rondom de uitwerking van het pensioenakkoord en het wetsvoorstel Wet versterking bestuur pensioenfondsen worden door het bestuur nauwlettend gevolgd. Nu het kabinet eind april is gevallen en de geplande uitwerking op hoofdlijnen voor de invoering van het pensioenakkoord en het herziene financiële toetsingskader (FTK) er nog niet liggen zal dit traject waarschijnlijk verdere (politieke) vertraging oplopen. Ook de behandeling van het wetsvoorstel zal naar verwachting vertraging oplopen. Zie ook Verkiezingen verantwoordingsorgaan en deelnemersraad hieronder. De verschuiving van de AOW-leeftijd zal versneld worden ingevoerd als onderdeel van het begrotingsakkoord dat door een politieke meerderheid is overeengekomen en ingediend bij de EU. Verkiezingen verantwoordingsorgaan, deelnemersraad en bestuur. De huidige zittingstermijnen van het verantwoordingorgaan en de deelnemersraad lopen in 2012 af. Het huidige verantwoordingorgaan en de huidige deelnemersraad beoordelen in elk geval tot eind juni de jaarverslagcyclus. Er spelen twee ontwikkelingen die het bestuur heeft meegewogen alvorens nieuwe verkiezingen uit te schrijven. Dat zijn het wetsvoorstel Wet versterking bestuur pensioenfondsen en de voorgenomen fusie per 1 juli tussen DHV en Royal Haskoning. Beide ontwikkelingen kunnen belangrijke veranderingen in gang zetten en de vraag is of verkiezingen in dat veranderende kader gewenst en nodig zijn. Omdat wordt
15 mei 2012, versie 5 -6-
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2011 JV 2011
Stichting Pensioenfonds DHV
ingeschat dat deze periode nog circa anderhalf jaar zal vergen en er een vacature ontstaat in beide organen is besloten toch reguliere verkiezingen te houden. Eind 2012 loopt de zittingstermijn af van vijf van de acht bestuursleden. Om de collectieve deskundigheid te waarborgen zal de continuïteit in het bestuur de nodige aandacht vergen. Dit is afhankelijk van de bereidheid van de zittende bestuursleden om zich nog een termijn in te zetten voor het pensioenfonds, de geschiktheid van nieuwe kandidaten (passend in de bestuursprofielen) en het feitelijke aantal nieuw benoemde en verkozen bestuursleden. Uitvoeren Continuïteitsanalyse en ALM-studie Elke drie jaar wordt een continuïteitsanalyse uitgevoerd. Dit is een check op een consistente pensioentoezegging en de financiële opzet van het fonds uitgaande van de vereiste dekkingsgraad. Ook de ALM-studie, om de robuustheid van de gekozen strategische beleggingsmix te bepalen, wordt dit jaar geactualiseerd (uitgangspunten rente, rendementen, beleggingscategorieën). Het bestuur zal beoordelen of aanpassingen gewenst zijn. Evaluatie premie In het najaar 2012 zal de premie en de vereiste kostendekkendheid hiervan bij de actuele lage rekenrente worden geëvalueerd in overleg met de sociale partners van de aangesloten ondernemingen. Formatie pensioenbureau In de afgelopen jaren is de formatie in fte’s geleidelijk gekrompen en er is tevens een toenemende behoefte geconstateerd aan ondersteuning op het gebied van vermogensbeheer, actuariële analyse en pensioenadministratie passend in het formatieplan. Het bestuur heeft eind 2011 toestemming geven de formatie weer op peil te brengen en iets uit te breiden. De vacature zal in 2012 worden ingevuld. Definitief korten Begin 2013 zal aan de hand van de actuele dekkingsgraad per 31 december 2012 door het bestuur worden bepaald in welke mate er daadwerkelijk gekort gaat worden.
1.6
Kenmerken van de regeling per 31 december 2011
Pensioensysteem Pensioenleeftijd Pensioengevend salaris Franchise Pensioengrondslag Opbouwpercentage ouderdomspensioen Opbouw partnerpensioen Tijdelijk partnerpensioen Wezenpensioen Aanvullend arbeidsongeschiktheidspensioen Totale beschikbare premie Premiebijdrage werknemers Premiebijdrage werkgever
Collectieve beschikbare premieregeling, middelloonregeling 65 jaar 13,6 maal het bruto maandsalaris € 12.371 (1 april 2011) pensioengevend salaris -/- franchise 2% van pensioengrondslag 1,4% van pensioengrondslag (= 70% van opbouw ouderdomspensioen) 10% van pensioengevend salaris, minimaal € 8.809 (1 april 2011) 14% van bereikbaar ouderdomspensioen Bij volledige arbeidsongeschiktheid 75% van het laatste salaris 28,1% van pensioengrondslag 8,08 % van pensioengrondslag 20,02 % van pensioengrondslag
Het fonds kent een collectieve beschikbare premieregeling waarbij de (beleggings)risico’s liggen bij de deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden. De regeling kent diverse keuzemogelijkheden
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2011 JV 2011
15 mei 2012, versie 5 -7-
Stichting Pensioenfonds DHV
(hoog–laag, vroeg–laat en uitruil tussen ouderdomspensioen en partnerpensioen) waar de deelnemer eenmalig een keuze uit mag maken.
1.7
Pensioenfonds in beeld Aantal verzekerden 2.500 2.000 1.500 1.000 500 0
2001
2002
2003
Deelnemers
2004
2005
2006
Gewezen deelnemers
2007
2008
2009
2010
2011
Pensioengerechtigden
Het totale aantal verzekerden is met 64 afgenomen van 4.585 eind 2010 tot 4.521 eind 2011. Er is een afname van 257 deelnemers doordat de werkgever DHV de formatie heeft verminderd. Het aantal gewezen deelnemers (toename 130) en het aantal pensioengerechtigden (toename 63) neemt gestaag toe.
Pensioenvermogen vs verplichtingen 700
x euro 1 miljoen
600 500 400 300 200 100 0 2001
2002
2003
2004
2005
Pensioenverm ogen
15 mei 2012, versie 5 -8-
2006
2007
2008
2009
2010
2011
Voorziening pensioenverplichtingen
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2011 JV 2011
Stichting Pensioenfonds DHV
Het pensioenvermogen is € 9 miljoen toegenomen tot € 519 miljoen. De verplichtingen zijn € 72 miljoen gestegen door een daling van de rekenrente van 3,44% naar 2,73%.
Aanwezige dekkingsgraad vs vereiste dekkingsgraad 150% 140% 130% 120% 110% 100% 90% 80%
2001
2002
2003
2004
2005
2006
Aanw ezige dekkingsgraad
2007
2008
2009
2010
2011
Vereiste dekkingsgraad
Minim aal vereiste dekkingsgraad
De aanwezige dekkingsgraad van 90,2% is fors lager dan de vereiste dekkingsgraad van 118% en de minimaal vereiste dekkingsgraad van 104%. De ontwikkeling van de dekkingsgraad in 2011 wordt verder toegelicht in paragraaf 1.9.
Samenstelling beleggingsportefeuille (x miljoen euro) 600 500 400 300 200 100 0 2000 2001 2002 2003 2004 2005 obligaties aandelen opkom ende m arkten grondstoffen
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2011 JV 2011
2006 2007 2008 2009 2010 2011 aandelen ontw ikkelde m arkten vastgoed liquide m iddelen
15 mei 2012, versie 5 -9-
Stichting Pensioenfonds DHV
Een deel van de beleggingen in Europese aandelen is ondergebracht in een Europees aandelenfonds dat verantwoord belegt. Het fonds heeft op basis van de Global Compact principes van de Verenigde Naties en betrokkenheid bij de productie van landmijnen, clusterbommen, nucleaire, biologische en chemische wapens een aantal bedrijven uitgesloten. Ook is het fonds over deze principes in dialoog met een aantal bedrijven. In 2011 is het pensioenfonds lid geworden van de Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling (VBDO).
Rendement op de beleggingen 20% 15% 10% 5% 0% -5% -10% -15% -20% 2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
Het rendement op de beleggingen in 2011 is 2,4%, vooral doordat aandelen minder waard werden (zie hoofdstuk 4.4). In de evaluatie 2011 van het herstelplan wordt uitgegaan van een herzien verwacht gemiddeld beleggingsrendement van 5,9% per jaar (voorheen 6,1%). Een benchmarkstudie van State Street Global Services, waarin 94 Nederlandse pensioenfondsen deelnamen (niet ABP en PFZW), toonde voor 2011 een gemiddeld rendement van 8,8%, inclusief de opbrengsten van rentederivaten. Met een rendement van 2,4% zit pensioenfonds DHV in het onderste kwartiel. Exclusief de opbrengsten van rentederivaten is het gemiddelde rendement echter slechts 0,7%. Dit illustreert de voornaamste reden voor het lagere rendement van pensioenfonds DHV. Het pensioenfonds heeft als beleid om geen gebruik te maken van rentederivaten. Zie ook paragraaf 4.8.
15 mei 2012, versie 5 - 10 -
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2011 JV 2011
Stichting Pensioenfonds DHV
1.8
Verleende toeslagen
aanpassing
jaarlijkse wijziging van de
salarisschaal
toeslagen verleend aan
CBS consumentenprijsindex *)
deelnemers
gewezen deelnemers
DHV Groep
periode
en pensioengerechtigden
1-4-2011
0,00%
dec 2009 dec 2010
1,73%
1-4-2010
0,50%
okt 2008 dec 2009
-0,28%
0,00%
0,00%
1-1-2009
1,50%
okt 2007 okt 2008
2,53%
0,00%
0,00%
1-1-2008
2,75%
okt 2006 okt 2007
1,48%
2,75%
1,48%
1-1-2007
2,00%
okt 2005 okt 2006
1,18%
2,00%
0,90%
1-1-2006
1,50%
okt 2004 okt 2005
1,46%
0,80%
0,80%
1-1-2005
1,40%
okt 2003 okt 2004
0,82%
0,20%
0,20%
1-1-2004
2,20%
okt 2002 okt 2003
1,77%
0,00%
0,50%
0,00%
0,00%
*) De gebruikte consumentenprijsindex is: “Consumentenprijsindex alle huishoudens afgeleid (prijsindex 2006 =100)”. De verleende toeslagen blijven door de economische omstandigheden achter bij de prijs- en loonontwikkeling.
1.9
Ontwikkeling dekkingsgraad
De dekkingsgraad is in 2011 11,1% gedaald van 101,3% naar 90,2%. Onderstaande tabel toont de verschillende factoren en hun effect op de dekkingsgraad. 2011
2010
Dekkingsgraad per 1 januari
101,3%
104,3%
Beleggingsresultaten Premiebijdragen Toeslagen Wijziging rekenrente Uitkeringen Aanpassing sterftegrondslagen Overige Dekkingsgraad per 31 december
1,0% 0,7% 0,0% -12,8% 0,0% 0,0% 0,0% 90,2%
9,7% 1,7% 0,0% -9,3% 0,0% -5,2% 0,1% 101,3%
De dekkingsgraad is vooral sterk afgenomen door de daling van de rekenrente. De dekkingsgraad nam 12,8% af doordat door de lagere rekenrente de verplichtingen € 72,5 miljoen toenamen. Het beperkte beleggingsrendement van 2,4% in 2011 heeft dit niet goed kunnen maken. Een benchmarkstudie van State Street Global Services, waarin 94 Nederlandse pensioenfondsen deelnamen (niet ABP en PFZW), toonde voor ultimo 2011 een gemiddelde dekkingsgraad van 99,6%. Met een dekkingsgraad van 90,2% behoort pensioenfonds DHV tot de groep van 37 pensioenfondsen (van de
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2011 JV 2011
15 mei 2012, versie 5 - 11 -
Stichting Pensioenfonds DHV
94) met een dekkingsgraad tussen de 90% en 100%. Uit de benchmarkstudie bleek een gemiddelde daling van de dekkingsgraad van 7,6% (van 107,2% eind 2010 naar 99,6% eind 2011). De daling van de dekkingsgraad van pensioenfonds DHV van 11,1% (van 101,3% naar 90,2%) is 3,6% meer dan de gemiddelde daling van de dekkingsgraad. In het licht van een rendement in 2011 bij pensioenfonds DHV van 2,4%, dat 6,4% lager is dan het gemiddelde rendement van 8,8%, is deze daling van de dekkingsgraad lager dan verwacht.
1.10 Uitvoeringskosten In 2011 heeft het pensioenfonds deelgenomen aan een benchmarkstudie van het Canadese onderzoeksbureau CEM voor de kosten van vermogensbeheer in 2010. Aan deze benchmark namen 341 pensioenfondsen mee. Hiervan waren 31 pensioenfondsen Nederlands (waaronder ABP). Uit deze studie bleek dat de kosten van vermogensbeheer bij Pensioenfonds DHV (0,48% van het belegde vermogen) iets hoger was dan het Nederlandse gemiddelde (0,43% van het belegde vermogen). In november 2011 zijn door de Pensioenfederatie de “Aanbevelingen uitvoeringskosten” gepresenteerd. Hierin worden pensioenfondsen opgeroepen om de kosten van het pensioenbeheer, vermogensbeheer en transactiekosten op een uniforme wijze te berekenen en te publiceren. Hiermee wil de Pensioenfederatie invulling geven aan de maatschappelijke oproep tot meer transparantie over de uitvoeringskosten. Onderstaande tabel toont de kosten voor pensioenbeheer, vermogensbeheer en transactiekosten van het pensioenfonds in 2011 geheel conform de “Aanbevelingen Uitvoeringskosten”. 2011 Kosten pensioenbeheer Kosten vermogensbeheer
pensioenbureau
overige kosten
€ 1.029.000
€ 370 per deelnemer
€ 2.418.000
0,475% van belegd vermogen 0,012% van belegd vermogen
€ 205.000
€ 2.213.000 € 63.000
€ 63.000
€ 1.234.000
€ 2.276.000
€ 3.510.000
Transactiekosten Totaal
totaal € 1.029.000
Voor de berekening van de kosten pensioenbeheer per deelnemer is gerekend met de som van het gemiddelde aantal deelnemers (1.821) en het gemiddelde aantal pensioengerechtigden (962) in 2011. Gewezen deelnemers worden voor deze berekening niet meegeteld. Voor de berekening van de kosten vermogensbeheer en transactiekosten als percentage van het belegde vermogen is gerekend met het gemiddelde belegd vermogen in 2011 van € 509.342.000. Dit is exclusief liquide middelen en exclusief het ongerealiseerde resultaat op valutatermijncontracten. Een nader toelichting wordt gegeven in hoofdstuk 4.9. Een vergelijking met andere pensioenfondsen zal in de loop van 2012 mogelijk worden afhankelijk van de mate waarin andere pensioenfondsen geheel of gedeeltelijk conform de “Aanbevelingen Uitvoeringskosten” over hun uitvoeringskosten rapporteren.
15 mei 2012, versie 5 - 12 -
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2011 JV 2011
Stichting Pensioenfonds DHV
1.11 Balans per 31 december 2011 Activa (in duizenden euro's) Beleggingen Herverzekeringsdeel Technische Voorziening Vorderingen en overlopende activa Liquide middelen
Passiva (in duizenden euro's) Stichtingskapitaal en reserves Technische Voorziening Overige schulden en overlopende passiva
2011
2010
520.240 252 1.645 556 522.693
510.951 239 1.786 1.170 514.146
2011
2010
-56.327 575.748 3.272 522.693
6.318 503.938 3.890 514.146
1.12 Staat van baten en lasten (verkort) Baten (in duizenden euro's) Premiebijdrage (van werkgever en werknemers) Beleggingsresultaten Overige baten
Lasten (in duizenden euro's)
2011
2010
19.837 12.294 50 32.181
21.852 46.499 41 68.392
2011
2010
Pensioenopbouw Toeslagen Rentetoevoeging Technische Voorziening (TV) Onttrekking uit TV voor pensioenuitkeringen Pensioenuitkeringen Onttrekking uit TV voor uitvoeringskosten Uitvoeringskosten pensioenbureau Wijziging rekenrente Aanpassing sterftegrondslagen Overige lasten
14.608
13.671
6.453 -19.514 19.535 -352 1.234 72.507 355 94.826
5.704 -18.372 18.322 -337 1.306 39.194 21.994 -376 81.106
Saldo van baten en lasten
-62.645
-12.714
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2011 JV 2011
15 mei 2012, versie 5 - 13 -
Stichting Pensioenfonds DHV
2
KARAKTERISTIEKEN VAN HET PENSIOENFONDS 2.1
Profiel
Stichting Pensioenfonds DHV (hierna het fonds), statutair gevestigd te Amersfoort, werd opgericht op 1 januari 1963 en is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 41188640. Het fonds is een ondernemingspensioenfonds en is lid van de Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen (OPF). Het fonds heeft tot doel het pensioenreglement uit te voeren voor de aangesloten ondernemingen DHV BV, DHV Holding BV en DHV NPC BV. Het fonds belegt € 520 miljoen voor circa 4.500 deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en andere aanspraakgerechtigden.
2.2
Organisatie
Bestuur Het bestuur bestaat uit drie vertegenwoordigers van de werkgevers, drie van de werknemers en twee van de pensioengerechtigden. In 2011 eindigde het lidmaatschap van mevrouw J. Meeske vanwege haar uitdiensttreding. Per 31 december 2011 is het bestuur als volgt samengesteld: Naam
Functie
Vertegenwoordiging
Lid sinds
Einde zittingsduur
H. van den Beld
lid
pensioengerechtigden
31 maart 2006
31 december 2012
M.P. van Bijsterveld
lid
werkgevers
21 april 2006
31 december 2012
A.D. Crena de Iongh
lid
werknemers
13 juli 2010
31 december 2013
J. Krijgsman
voorzitter
werknemers
27 september 2005
31 december 2012
H.J.M. Leisink
lid
werkgevers
1 januari 2010
31 december 2012
K. Nije*)
lid
pensioengerechtigden
1 januari 2009
31 december 2014
28 september 2004
31 december 2012
J.M.N. Tummers
secretaris
werkgevers
Vacature**)
lid
werknemers
*) De zittingsduur van K. Nije liep af op 31 december 2011. Hij is voor drie jaar herbenoemd. **) J.A.H. Kabout is door de werknemers tot nieuw bestuurslid gekozen. Zijn formele benoeming vond echter plaatst in februari 2012 na de toetsing door DNB. Het pensioenbureau voert de dagelijkse werkzaamheden uit, o.a. pensioen- en uitkeringsadministratie, beleggingsadministratie en -rapportage, vermogensbeheer, communicatie en bestuursondersteuning. Het bestuur is, conform de Pensioenwet, verantwoordelijk voor de juiste uitvoering van de taken. Dagelijks bestuur Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter en de secretaris van het bestuur. Het dagelijks bestuur bepaalt samen met de directeur het dagelijks beleid van het fonds. Het heeft uitsluitend bevoegdheden conform de statuten en reglementen van het fonds, in overeenstemming met de vastlegging in de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN). Verantwoordingsorgaan Het verantwoordingsorgaan bestaat uit twee vertegenwoordigers van de werkgevers, twee van de werknemers en twee van de pensioengerechtigden. Per 31 december 2011 is het verantwoordingsorgaan als volgt samengesteld:
15 mei 2012, versie 5 - 14 -
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2011 JV 2011
Stichting Pensioenfonds DHV
Naam P.W. Besselink J.C. Bus E.R. Goldsteen J.T. van Manen T.J. Nieuwenhuis D. Rooks
Functie voorzitter lid secretaris lid lid lid
Vertegenwoordiging werkgevers werknemers werknemers werkgevers pensioengerechtigden pensioengerechtigden
Lid sinds 9 februari 2009 9 februari 2009 9 februari 2009 9 februari 2009 9 februari 2009 9 februari 2009
Einde zittingsduur *) 9 februari 2012 9 februari 2012 9 februari 2012 9 februari 2012 9 februari 2012 9 februari 2012
*) Het bestuur heeft besloten de zittingstermijn te verlengen tot eind juni 2012. Zie ook paragraaf 1.5 bij Verkiezingen verantwoordingsorgaan en deelnemersraad. Het verantwoordingsorgaan is bevoegd jaarlijks een algemeen oordeel te geven over: het handelen van het bestuur aan de hand van het jaarverslag, de jaarrekening en andere relevante informatie, waaronder - indien van toepassing - de bevindingen van het interne toezichtorgaan; het door het bestuur uitgevoerde beleid in het afgelopen kalenderjaar; beleidskeuzes die op de toekomst betrekking hebben. Het verantwoordingsorgaan adviseert het bestuur, gevraagd of uit eigen beweging over: het vaststellen en wijzigen van de vergoedingsregeling voor bestuursleden; het wijzigen van het beleid ten aanzien van het verantwoordingsorgaan; de vorm, inrichting en samenstelling van het interne toezicht; het vaststellen en wijzigen van een interne klachten- en geschillenprocedure; het vaststellen en wijzigen van het communicatie- en voorlichtingsbeleid; het vaststellen en handhaven van integriteitprincipes. Intern toezicht Het interne toezicht is ingevuld door een visitatiecommissie. Per 31 december 2011 is de samenstelling: Naam H. Kapteijn W.F.E. Klaassen J. Koelewijn
Functie lid lid voorzitter
Lid sinds 1 oktober 2008 1 oktober 2008 1 oktober 2008
Tot de belangrijkste taken van de visitatiecommissie behoren: het beoordelen van beleids- en bestuursprocedures, bestuursprocessen en de checks en balances binnen het fonds; het beoordelen van de wijze waarop het fonds wordt aangestuurd; het beoordelen van de wijze waarop door het bestuur wordt omgegaan met de risico’s op de langere termijn. Deelnemersraad De deelnemersraad is samengesteld uit vijf vertegenwoordigers namens de werknemers en twee vertegenwoordigers namens de pensioengerechtigden. Tweemaal per jaar vergadert de raad samen met het bestuur. Het bestuur vraagt de deelnemersraad om advies onder andere bij wijziging van de statuten en reglementen en bij de vaststelling van het jaarverslag en de ABTN. De deelnemersraad kan ook uit eigen beweging het bestuur adviseren. In 2011 eindigde het lidmaatschap van de heer W.A.M. Jansen
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2011 JV 2011
15 mei 2012, versie 5 - 15 -
Stichting Pensioenfonds DHV
vanwege zijn uitdiensttreding. In zijn plaats werd de heer E.B. Nugteren lid van de deelnemersraad. Per 31 december 2011 is de samenstelling: Naam L. Bolding J.M. de Kraker E.B. Nugteren R. van Ommen J.G.A.M. Reinders J.H.M. Straatman D. Zijp
Functie lid lid lid voorzitter lid lid lid
Vertegenwoordiging pensioengerechtigden werknemers werknemers werknemers werknemers werknemers pensioengerechtigden
Lid sinds 26 juni 2009 1 september 2010 2 november 2011 17 januari 2007 26 juni 2009 26 juni 2009 26 juni 2009
Einde zittingsduur 25 juni 2012 25 juni 2012 25 juni 2012 25 juni 2012 25 juni 2012 25 juni 2012 25 juni 2012
Beleggingscommissie De beleggingscommissie heeft een voorbereidende en adviserende rol voor het strategische beleggingsbeleid richting het bestuur. Daarnaast is zij verantwoordelijk voor de nadere invulling en de uitvoering van het strategische beleggingsbeleid. Hieronder moet onder andere worden verstaan het vaststellen van de specifieke richtlijnen voor de deelportefeuilles, het kiezen van de benchmarks, het handhaven van de vermogensallocatie, het toetsen en evalueren van de blijvende geschiktheid van de fondsbeheerders, en het bijhouden van beleggingstechnische kennis. De beleggingscommissie vergadert minimaal vier keer per jaar. In 2011 eindigde het lidmaatschap van de heer M. van den Berg vanwege zijn pensionering. In 2011 eindigde het lidmaatschap van mevrouw S.M. van de Vuurst-Stoopman vanwege haar uitdiensttreding. In 2011 zijn mevrouw D. de Koning en de heer N.M.J. Janssen lid geworden van de beleggingscommissie. Per 31 december 2011 bestond de beleggingscommissie uit: Naam P. van Aalst H. van den Beld P.A.M. Canisius A.D. Crena de Iongh N.M.J. Janssen D. de Koning
Functie adviseur (geen lid) lid lid voorzitter lid lid
Directie P.A.M. Canisius Certificerend actuaris R. Westhoff van Towers Watson Adviserend actuaris W.J.J. Koeleman van PwC Accountant W. Teeuwissen van KPMG Accountants N.V. Compliance officer B. Peters van het Nederlands Compliance Instituut
15 mei 2012, versie 5 - 16 -
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2011 JV 2011
Stichting Pensioenfonds DHV
3
VERSLAGEN VAN VERANTWOORDINGSORGAAN EN DEELNEMERSRAAD 3.1
Verslag van het verantwoordingsorgaan
Algemeen Het pensioenfonds DHV heeft in 2009 een verantwoordingsorgaan ingesteld. Het bestuur legt verantwoording af aan het verantwoordingsorgaan. Het verantwoordingsorgaan geeft een oordeel over het handelen van het bestuur, over het door het bestuur uitgevoerde beleid alsmede over de beleidskeuzes voor de toekomst en ziet toe op de naleving van de Principes voor goed bestuur zoals deze zijn vastgesteld door de Stichting van de Arbeid. Het verantwoordingsorgaan heeft in het kader van zijn taakuitoefening in 2011 kennis genomen van de alle noodzakelijke documentatie en informatie. Het verantwoordingsorgaan heeft overleg gevoerd met de visitatiecommissie en twee maal overleg gehad het dagelijks bestuur van het fonds. Er is tussentijds regelmatig afstemming geweest tussen het dagelijks bestuur van de deelnemersraad, de directeur van het fonds en de secretaris van het verantwoordingsorgaan. Eind 2011 is er een informatie- en studiedag geweest waaraan het volledige bestuur, verantwoordingsorgaan en deelnemersraad participeerden. Het verantwoordingsorgaan heeft geen gebruik gemaakt van haar recht op overleg met de externe actuaris, de externe accountant en de compliance officer. Bevindingen Het verantwoordingsorgaan heeft de volgende bevindingen: a. Wijzigingen in wet- en regelgeving en reglementen Het verantwoordingsorgaan heeft gekeken naar de gevolgen van het Financieel Toetsingskader (FTK), de (voorgenomen) wijzigingen in wet- en regelgeving en de reglementen van de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan. Het verantwoordingsorgaan heeft ten aanzien van de doorvoering van wijzigingen in de wet- en regelgeving in reglementen en het beleid van het fonds geen opmerkingen en bevindingen. b. Premiebeleid Het verantwoordingsorgaan heeft geconstateerd dat het fonds een gedegen premiebeleid voert. c. Beleggingsbeleid Het verantwoordingsorgaan heeft geconstateerd dat in 2011 een tegenvallend beleggingsrendement ten opzicht van de benchmark is behaald. Met betrekking tot Maatschappelijk Verantwoord Beleggen heeft het fonds een duidelijke stap gezet door een aanzet van beleid te ontwikkelen en dit in uitvoering te nemen. d. Financiële positie van het fonds en risicobeleid De financiële positie van het fonds voldoet niet aan de wettelijke vereisten. Het opgestelde en door de Nederlandse Bank goedgekeurde, herstelplan wordt nauwgezet gevolgd doch heeft door de externe marktsituatie nog niet geleid tot een voldoende herstel. Het verantwoordingsorgaan heeft vastgesteld dat het bestuur alert reageert op deze negatieve ontwikkeling en aanvullend beleid heeft ontwikkeld teneinde de financiële positie in lijn te brengen met het herstelplan.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2011 JV 2011
15 mei 2012, versie 5 - 17 -
Stichting Pensioenfonds DHV
e. Indexatiebeleid Het verantwoordingsorgaan heeft naar het gevoerde indexatiebeleid gekeken en naar de voorwaardelijkheid van indexatie. Het verantwoordingsorgaan acht het indexatiebeleid van het fonds gedegen en richting alle betrokkenen te verantwoorden. f. Principes voor goed pensioenfondsbestuur Het verantwoordingsorgaan heeft het beleid ten aanzien van de Principes van goed pensioenfondsbestuur beoordeeld aan de hand van het jaarverslag, de deskundigheidsvereisten, het communicatieplan en de uitvoering van beleidsvoornemens. Het verantwoordingsorgaan heeft geconstateerd dat de website ten sterkste is verbeterd en heeft verder geen opmerkingen. g. Aanbevelingen verantwoordingsorgaan Het verantwoordingsorgaan heeft naar aanleiding van het jaarverslag over 2010 een aantal aanbevelingen gedaan. Vastgesteld kan worden dat het bestuur deze heeft overgenomen en ten uitvoer gebracht. Oordeel Op grond van het voorgaande komt het verantwoordingsorgaan tot het volgende oordeel: ● Het bestuur heeft afdoende informatie aan het verantwoordingsorgaan verstrekt om zich een oordeel te vormen. ● Dat het bestuur in 2011 in overeenstemming met de statuten en reglementen het beleid heeft vastgesteld. ● Het bestuur in 2011 een consistent beleid heeft gevoerd, waarbij de belangen van alle betrokkenen afgewogen en geborgd zijn. ● Het bestuur gedegen en logische beleidskeuzes voor de toekomst heeft gemaakt. ● Het bestuur invulling heeft gegeven aan de aanbevelingen van het verantwoordingsorgaan over het voorgaande jaar. Aanbevelingen Het verantwoordingsorgaan heeft de volgende aanbevelingen aan het bestuur: ● Kritisch te blijven kijken naar het rendement ten opzichte van de benchmark. In overweging te nemen de benchmark verder uit te breiden met andere in grootte vergelijkbare fondsen, meer parameters toe te passen en in een hogere frequentie de vergelijking te laten plaatsvinden. ● Het verantwoordingsorgaan tijdig kennis te laten nemen van de management letters van de visitatiecommissie, externe accountant, beleggingsadviseurs en actuaris. ● De borging van individuele deskundigheid prioriteit te geven, bij voorkeur aan de hand van een externe deskundigheidtoets. ● Bijzondere aandacht te schenken aan de communicatie met deelnemers, gepensioneerden en voormalige deelnemers indien bijzondere maatregelen getroffen dienen te worden binnen het kader van het herstelplan. Daarbij verdient het aanbeveling in de communicatie ook voldoende aandacht te schenken aan het te voeren beleid wanneer er herstel heeft plaatsgevonden. ● Tijdig in overleg te gaan over de effecten van de voorgenomen fusie met Royal Haskoning en de eventuele daarmee samenhangende toekomstige bestuurs- en toezichtsvorm. Reactie van het bestuur Het bestuur onderschrijft het belang van benchmarking en goede vergelijkingen om van te leren voor het eigen beleid en de bijbehorende uitvoering. De verschillen in de pensioenregelingen en het bijbehorende specifieke beleid (premie, beleggingsmix, risico en rendement, verzekerd e.d.) maken een vergelijking echter complex. Het bestuur zal stappen ondernemen om te komen tot meer transparantie en een voor ons fonds relevante benchmark. In dit jaarverslag is al een eerste stap gemaakt die volgend jaar verder
15 mei 2012, versie 5 - 18 -
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2011 JV 2011
Stichting Pensioenfonds DHV
voortgezet zal worden. Ten aanzien van de voorgenomen fusie tussen Royal Haskoning en DHV heeft reeds een eerste verkenning plaatsgevonden en zal een gezamenlijk proces worden opgestart inclusief de benodigde afstemming met de sociale partners.
3.2
Verslag van de deelnemersraad
Het voorliggende jaarverslag is helder en goed leesbaar. Vooral de vooruitblik op het jaar 2012 wordt door ons zeer op prijs gesteld. Deelnemersraad waardeert de informatie over de relatieve positie van het fonds ten opzichte van andere fondsen (rendement en dekkingsgraad). De raad constateert dat het rendement in 2011 voornamelijk is achtergebleven omdat het fonds zich, anders dan andere fondsen, niet inlaat met rentederivaten. De raad onderschrijft het beleid van het bestuur om geen gebruik te maken van dergelijke complexe financiële producten en constateert met genoegen dat het rendement 2011 hoger was dan gemiddeld indien opbrengsten van rentederivaten buiten beschouwing gelaten worden. Het jaar 2011 is een moeilijk jaar geweest. De aanhoudende malaise op de aandelenmarkten heeft de aangroei van het vermogen geremd, terwijl de contante waarde van de verplichtingen door de voor Nederland lager geworden rente juist is toegenomen. Dit heeft alles te maken met de eurocrisis, die inmiddels vrijwel de gehele wereldeconomie parten speelt. Het effect van deze ontwikkelingen op de dekkingsgraad is zodanig, dat het minimale korte- en lange termijn herstelpad niet langer gehaald wordt. Het bestuur heeft een algemeen beleid geformuleerd over hoe om te gaan met toeslagen en kortingen in economisch zwaar weer. De Deelnemersraad waardeert het constructieve overleg dat over dit beleid en de op grond daarvan voorgestelde maatregelen met het bestuur heeft mogen plaatsvinden en is verheugd dat zijn inbreng van reële invloed heeft mogen zijn. 2012 wordt het jaar van de waarheid. Als de dekkingsgraad niet voor eind 2012 verbetert, zal de toezichthouder op basis van het financieel toetsingskader een verlaging van pensioenen en pensioenrechten eisen. Daarnaast zijn er ook ontwikkelingen op het bestuurlijke vlak. De voorgenomen fusie tussen de sponsor DHV BV en Royal Haskoning zal naar alle waarschijnlijkheid ook consequenties hebben voor de betrokken pensioenfondsen. Het uiteindelijke bestuursmodel zal ook beïnvloed worden door het resultaat van de besluitvorming over het Wetsvoorstel versterking bestuur pensioenfondsen. De impact van deze ontwikkelingen is voorzien in de loop van 2013. In dit verband constateert de Deelnemersraad dat het overgrote deel van het bestuur (vijf leden) eind 2012 het einde van de zittingsduur bereikt. Om continuïteit te waarborgen mag wellicht verwacht worden dat de vertegenwoordigers van de werkgevers herbenoemd kunnen worden. Ook de zittende vertegenwoordigers van werknemers en gepensioneerden kunnen zich weer beschikbaar stellen, doch voor de bezetting van hun zetels zijn verkiezingen noodzakelijk. In theorie zouden hiermee zeer ervaren leden het bestuur vaarwel kunnen moeten zeggen. De raad onderkent nochtans de noodzaak van verkiezingen conform de statuten van het fonds. Reactie van het bestuur Wij waarderen de adviezen en inbreng van de deelnemersraad en delen het beeld dat we aan de vooravond staan van een jaar waarin we ons als pensioenfonds nog steeds in economisch zwaar weer bevinden en er ingrijpende wijzingen in de wet- en regelgeving in het financieel toezicht zullen plaatsvinden.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2011 JV 2011
15 mei 2012, versie 5 - 19 -
Stichting Pensioenfonds DHV
4
VERSLAG VAN HET BESTUUR 4.1
Inleiding
Het bestuur vergaderde in 2011 acht maal. Onderstaand kader toont een overzicht van de behandelde onderwerpen. Governance / besturen van het fonds
Wet en
-
Overleg met DNB en AFM / externe toezichthouders Overleg met het verantwoordingsorgaan Overleg met de deelnemersraad Overleg met de aangesloten ondernemingen Overleg met de ondernemingsraad Rapport visitatiecommissie Aanpassing klachten- en geschillenregeling Statutenwijziging Wijziging pensioenreglement Wijziging reglement verantwoordingsorgaan Wijziging reglement deelnemersraad Begroting en monitoren van uitvoeringskosten Pensioenakkoord Organisatieplan pensioenbureau Profiel nieuwe vacature bestuur
- Evaluatie van het herstelplan van 2010
regelgeving Pensioenregeling
-
Beleggingen
- Belegging in fonds dat passief belegt in Europese aandelen volgens criteria van verantwoord beleggen - Lidmaatschap VBDO - Benchmark CEM - Verbetering beleggingsrapportage
Actuarieel
- Jaarverslag 2010 - Actuarieel rapport 2010
Risicobeheer
-
Communicatie
- Nieuwe pensioenbrochure - AFM-enquête - Ontwikkeling en realisatie van website
15 mei 2012, versie 5 - 20 -
Handhaven opbouwpercentage van 2% bij gelijkblijvende premie van 28,1% Discussienota Korten en Toeslagen Kortingsbeleid bij achterblijvend herstel Discussienota Toeslagenbeleid Studieochtend met het verantwoordingsorgaan en de deelnemersraad over pensioenakkoord
Analyse renteafdekking Mogelijke aanpassing van duration van vastrentende waarden Aanpassing van exitbeleid voor beleggingsfondsen Kasstroomoverzicht en –prognose (premie-inkomsten en uitkeringen) Voorbereiding continuïteitsanalyse en ALM-studie Monitoren van risicoparameters in beleggingsrapportage
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2011 JV 2011
Stichting Pensioenfonds DHV
4.2
Goed pensioenfondsbestuur (algemeen)
Integere bedrijfsvoering Wettelijk moet een pensioenfonds maatregelen treffen die goed pensioenfondsbestuur waarborgen. Met de 1 invoering van de Pensioenwet per 1 januari 2007 zijn de STAR-principes voor Pension Fund Governance verankerd in het wettelijke kader. Deze 32 principes betreffen zorgvuldig bestuur, transparantie, openheid en communicatie, deskundigheid, verantwoording en intern toezicht. Het beleid van een fonds is gericht op een integere bedrijfsvoering. Deze verantwoordelijkheid is vastgelegd in artikel 143 van de Pensioenwet. Dit houdt onder meer in: adequate administratieve organisatie en interne beheersing (AO/IB) en risicobeheersing; analyse en beheersing van integriteitrisico’s; voorkomen van belangenverstrengeling; duurzame beheersing van financiële risico’s; eenmaal per drie jaar een continuïteitsanalyse. Deskundigheidsbevordering Nieuwe bestuursleden van het fonds nemen deel aan een basiscursus op het gebied van het besturen van een ondernemingspensioenfonds. Daarnaast vindt verdieping en uitbreiding van kennis plaats door het lezen van vakliteratuur en het volgen van gespecialiseerde opleidingen voor pensioenfondsbestuurders. Zo werden in het afgelopen jaar themadagen van OPF (Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen) bezocht. Ook de leden van de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan volgden opleidingen op pensioengebied. Om meer inzicht te krijgen in de risico’s van het fonds heeft het bestuur deelgenomen aan een risicoworkshop. Ook is er samen met de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan een studieochtend gehouden over het herstelplan, de kostendekkende premie en de governance-structuur. Naleving wet- en regelgeving Het bestuur is niet bekend met overtredingen van wet- en regelgeving. Gedragscode De gedragscode van het fonds geeft regels en richtlijnen voor alle aan het fonds verbonden personen zoals de bestuursleden, de leden van de beleggingscommissie en de medewerkers van het pensioenbureau. Het uitgangspunt van de gedragscode is de transparantie te bevorderen en ervoor te zorgen dat alle aan het fonds verbonden personen duidelijk weten wat wel en wat niet geoorloofd is. De gedragscode draagt mede bij aan het integer functioneren van het fonds voor al diegenen die bij het fonds belang hebben en tot het waarborgen van de goede naam en reputatie van het fonds. De verbonden personen tekenen jaarlijks voor de naleving van de gedragscode. Compliance officer Het bestuur heeft een compliance officer aangewezen. Deze functionaris is belast met het onafhankelijke toezicht op de naleving van de gedragscode.
1
Op 16 december 2005 bracht de Stichting van de Arbeid (STAR) de Principes voor Goed Pensioenfondsbestuur (Pension Fund Governance) uit. De principes geven een minimumniveau waaraan pensioenfondsen moeten voldoen. Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2011 JV 2011
15 mei 2012, versie 5 - 21 -
Stichting Pensioenfonds DHV
Toezichthouder Per 31 oktober 2008 beschikte het fonds niet meer het minimaal vereist eigen vermogen. De dekkingsgraad bedroeg op dat moment 100,4%. Daarom heeft het bestuur in maart 2009 een korte- en een langetermijnherstelplan ingediend bij DNB. DNB stemde in met deze plannen. Uitbesteding De actuariële werkzaamheden, inclusief certificering, zijn uitbesteed aan Towers Watson. PwC is adviserend actuaris. Het bestuur houdt de verschillende onderdelen van het beleggingsbeleid (ALM-studie, strategische vermogensallocatie, herbalanceren, rente- en inflatieafdekking, valuta-afdekking, keuze benchmarks, keuze voor fondsbeheerders, bewaking en evaluatie, en wisseling van fondsbeheerders) in eigen hand. Het fonds maakt geen gebruik van een externe (fiduciaire) manager voor het beheren van de beleggingsportefeuille. Het fonds beheert de beleggingsportefeuille intern. Het fonds belegt indirect via beleggingsfondsen. Een externe beleggingsadviseur (Strategeon) adviseert de beleggingscommissie. Het fonds verzorgt zelf de beleggingenadministratie en prestatiemeting op basis van marktwaarde- en transactieoverzichten van de vermogensbeheerders. Voor een onafhankelijke aanlevering van benchmarks en een onafhankelijke prestatiemeting en attributieanalyse wordt gebruik gemaakt van een onafhankelijke derde partij. Het fonds verzorgt zelf de financiële administratie en de vereiste rapportages aan de toezichthouder. Het fonds verzorgt zelf de pensioenadministratie, de inning van de premies, de uitkeringenadministratie, de betaling van pensioenuitkeringen en afdrachten aan fiscus en CVZ, de waardeoverdrachten, de voorlichting, communicatie en bestuursondersteuning. Voor juridisch advies worden, afhankelijk van het soort advies, externe juristen ingehuurd. Communicatie Aan alle deelnemers is een uniform pensioenoverzicht (UPO) uitgereikt. Daarnaast is gebruik gemaakt van Pensioenfonds nieuwsbrieven. In 2011 heeft het fonds een eigen website ontwikkeld: www.pensioenfondsdhv.nl.
4.3
Toeslagbeleid
De verlening van toeslagen op opgebouwde en ingegane pensioenen is voorwaardelijk. Het fonds streeft er naar de opgebouwde pensioenen tijdens het deelnemerschap jaarlijks te verhogen met de algemene salarisstijging van de DHV Groep dan wel met de procentuele stijging van de CBS consumentenprijsindex alle huishoudens afgeleid, als deze laatste hoger is; Het fonds streeft er naar de opgebouwde pensioenen na het deelnemerschap en de ingegane pensioenen jaarlijks aan te passen aan de procentuele stijging van de CBS consumentenprijsindex alle huishoudens afgeleid; Het bestuur beslist jaarlijks in hoeverre pensioenen worden verhoogd met toeslagen. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen bestemmingsreserve gevormd en wordt geen premie betaald.
15 mei 2012, versie 5 - 22 -
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2011 JV 2011
Stichting Pensioenfonds DHV
Inhaaltoeslagen Het bestuur kan besluiten om inhaaltoeslagen toe te kennen. Inhaaltoeslagen zijn toeslagen die kunnen worden verleend, voor zover deze toeslagen in het verleden niet voor 100% zijn toegekend. Om inhaaltoeslagen te kunnen toekennen is echter een hoge dekkingsgraad vereist. Zie ook hoofdstuk 5.4.11 Toeslagverlening.
4.4
Beleggingen
Strategische beleggingsmix
Obligaties Aandelen ontwikkelde markten Aandelen opkomende markten Vastgoed Grondstoffen Liquide middelen
strategische mix %
bandbreedte %
45% 35% 5% 10% 5% 0%
40% - 50% 30% - 40% 4% - 6% 8% - 12% 4% - 6% 0% - 2%
feitelijke mix per 31-12-2011 % x € 1.000 44% 38% 5% 7% *) 6% 0%
228.216 195.089 27.970 38.349 29.518 1.098 520.240
Totaal belegd vermogen *) Er is een onderweging in vastgoed omdat er minder dan verwacht is belegd in niet-beursgenoteerd vastgoed.
Eenmaal per jaar (in het najaar) wordt de actuele beleggingsmix weer in lijn gebracht met de strategische beleggingsmix. Beleggingsrendement 2011
2010
13,8%
7,1%
Aandelen ontwikkelde markten
-6,7%
12,1%
Aandelen opkomende markten
-14,2%
17,3%
-4,8%
4,2%
Grondstoffen
1,9%
10,8%
Liquide middelen
1,1%
0,7%
Totaal belegd vermogen
2,4%
10,1%
Obligaties
Vastgoed
Het totale rendement van 2,4% blijft in 2011 achter bij het gemiddeld verwachte rendement (herziene waarde is 5,9% per jaar) vooral doordat aandelen minder waard werden. Obligaties werden meer waard door de lagere rente. Verantwoord beleggingsbeleid Het bestuur onderzocht in 2010 hoe een deel van het vermogen verantwoord zou kunnen worden belegd. In het eerste kwartaal van 2011 besloot het bestuur in een Europees aandelenfonds te gaan beleggen dat voldoet aan de Global Compact principes van de Verenigde Naties en waarbij er geen betrokkenheid is bij de productie van landmijnen, clusterbommen en nucleaire, biologische en chemische wapens.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2011 JV 2011
15 mei 2012, versie 5 - 23 -
Stichting Pensioenfonds DHV
In het najaar van 2011 is een deel van de beleggingen in Europese aandelen ondergebracht bij een Europees aandelenfonds dat op basis van bovengenoemde principes met een aantal bedrijven hierover in dialoog is dan wel een aantal bedrijven heeft uitgesloten. Dit betreft ongeveer 5% van de beleggingsportefeuille. Zie www.pensioenfondsdhv.nl/Home/OverPensioenfondsDHV/Beleggingen voor een actueel overzicht van de bedrijven in de MSCI Europe waarmee het fonds in dialoog is, dan wel die het fonds heeft uitgesloten. Global Compact principes van de VN Human Rights Principle 1:
Business should support and respect the protection of internationally proclaimed human rights;
Principle 2:
make sure that they are not complicit in human rights abuses.
Labour standards Principle 3:
Businesses should uphold the freedom of association and the effective recognition of the right to collective bargaining;
Principle 4:
the elimination of all forms of forced and compulsory labour;
Principle 5:
the effective abolition of child labour;
Principle 6:
the elimination of discrimination in employment and occupation.
Environment Principle 7
Business should support a precautionary approach to environmental challenges;
Principle 8:
undertake initiatives to promote environmental responsibility;
Principle 9:
encourage the development and diffusion of environmentally friendly technologies.
Anti-Corruption Principle 10:
Businesses should work against corruption in all its forms, including extortion and bribery.
In 2011 is het pensioenfonds lid geworden van de Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling (VBDO). Het doel van de vereniging is een duurzaam werkende kapitaalmarkt, die naast financiële criteria, ook op basis van sociale- en milieucriteria vraag en aanbod bij elkaar brengt. De focus ligt daarbij op Nederland in een internationale, voornamelijk Europese context. De VBDO stelt sinds 1995 vragen over duurzaamheid op de aandeelhoudersvergaderingen van beursgenoteerde bedrijven. Daarnaast doet de vereniging jaarlijks onderzoek naar het verantwoorde beleggingsbeleid van grote beleggers zoals: pensioenfondsen, verzekeraars, goede doelen en kerkelijke instellingen. Van actief naar passief beleggingsbeleid Het bestuur heeft besloten geleidelijk over gaan op een meer passieve beleggingsstijl. In dit licht heeft het bestuur voor het hierboven genoemde nieuwe Europese aandelenfonds gekozen voor een passief verantwoord beleggingfonds op basis van uitsluitingen.
15 mei 2012, versie 5 - 24 -
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2011 JV 2011
Stichting Pensioenfonds DHV
4.5
Financiële paragraaf
Samenvatting van de financiële positie van het fonds en ontwikkelingen gedurende het jaar. (in duizenden euro's)
Stand per 1 januari Beleggingsresultaten Premiebijdragen
Pensioenvermogen
Technische Voorziening
510.256
503.938
Resultaat
Dekkingsgraad % 101,3%
12.089 *)
6.453
5.636
1,0%
18.779 **)
14.608
4.171
0,7%
72.507
-72.507
-12,8%
-19.516 ***)
-19.514
-2
-2.187
-2.244
57
0,0%
9.165
71.810
-62.645
-11,1%
519.421
575.748
Toeslagen Wijziging rekenrente Uitkeringen Overige Resultaat Stand per 31 december
90,2%
*) Dit is na aftrek van 509 gefactureerde kosten van vermogensbeheerders (zie paragraaf 5.4.17) en na aftrek van 205 kosten van het pensioenbureau voor vermogensbeheer (zie paragraaf 4.9.2). **) Dit is na aftrek van de ex ante geraamde kostenopslag voor pensioenbeheer van 1.058 in de ontvangen premie. De werkelijke kosten van pensioenbeheer waren 1.029, zie paragraaf 4.9.1. ***) Dit is exclusief 19 Pensioenuitkeringen uit hoofde van herverzekering, zie paragraaf 5.4.18. Zie paragraaf 4.7 Actuariële analyse voor een verdere analyse van het resultaat. De dekkingsgraad per 31 december heeft zich de afgelopen jaren als volgt ontwikkeld: 2011
2010
2009
2008
2007
90,2%
101,3%
104,3%
92%
136%
Minimaal vereiste dekkingsgraad (voldoende dekking)
104,4%
104,4%
104,4%
105%
Vereiste dekkingsgraad (voldoende reserves)
118,4%
118,6%
118,4%
117%
Aanwezige dekkingsgraad
121%
De minimaal vereiste dekkingsgraad zoals die voortvloeit uit de solvabiliteitsvoorschriften volgens de Pensioenwet bedraagt 104,4%. Ultimo 2011 bedraagt de aanwezige dekkingsgraad 90,2%. Er is daarom sprake van een dekkingstekort: Het eigen vermogen is lager dan het minimaal vereist eigen vermogen. Daarnaast is er sprake van een reservetekort: Het eigen vermogen is lager dan het vereist eigen vermogen. Omdat eind 2011 de dekkingsgraad lager is dan 100% zijn de aanspraken niet volledig gedekt door waarden. Zie ook paragraaf 5.1: het fonds heeft een negatief eigen vermogen. Ultimo 2008, 2009 en 2010 was er eveneens sprake van een dekkingstekort en een reservetekort. Ook ultimo 2008 was de dekkinggraad lager dan 100% en waren de aanspraken niet volledig gedekt door waarden.
4.6
Herstelplan
In verband met de tekorten per ultimo 2008 heeft het bestuur in maart 2009 een herstelplan ingediend bij DNB (op basis van de strategische beleggingsmix, zie paragraaf 4.4). DNB heeft ingestemd met het door het fonds ingediende herstelplan. Uit het bij het herstelplan behorende dekkingsgraadsjabloon bleek dat het fonds,
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2011 JV 2011
15 mei 2012, versie 5 - 25 -
Stichting Pensioenfonds DHV
zonder enige aanvullende maatregelen, naar verwachting voldoende herstelkracht heeft om de dekkingsgraad binnen vijf jaar boven de minimaal vereiste dekkingsgraad van circa 105% te laten komen. Het door het fonds ingediende herstelplan is als volgt uitgewerkt: De slechte financiële markt is de oorzaak van het dekkingstekort. Er zijn geen bijzondere maatregelen genomen om het dekkings- en reservetekort op te heffen. Ook zijn er geen maatregelen getroffen die doelbewust zouden kunnen leiden tot een vergroting van het dekkings- en reservetekort. Verwacht wordt dat bij voortzetting van het huidige beleid het dekkingstekort door de marge in de premie en de verwachte overrendementen op beleggingen binnen vier à vijf jaar opgeheven zal zijn. Verwacht wordt dat het reservetekort bij voortzetting van het huidige beleid, eveneens door de marge in de premie en de verwachte overrendementen op beleggingen binnen acht jaar opgeheven zal zijn. Het dekkingsgraadsjabloon laat zien dat het herstel van de financiële positie gestaag verloopt. De dekkingsgraad neemt naar verwachting over een periode van vijftien jaar met gemiddeld 2,6%-punt per jaar toe. Zolang echter het fonds in een situatie van dekkingstekort verkeert – en er derhalve geen toeslagen worden verleend – neemt de dekkingsgraad naar verwachting met gemiddeld 4,2%-punt per jaar toe. Bij het maken van het herstelplan werd er van uitgegaan, dat op de pensioenen de eerstkomende vier jaar geen toeslagen zullen worden verleend, een beleggingsrendement van 6,1% per jaar wordt gehaald en dat het premiepercentage de komende jaren gelijk blijft. Verwacht verloop van de dekkingsgraad volgens het herstelplan eind
verwachte dekkingsgraad
realisatie
2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016
96,0% 100,4% 104,4% 108,4% 112,5% 115,6% 118,1% 120,0%
104,3% 101,3% 90,2%
Evaluatie herstelplan 2011 Bij de derde evaluatie van het herstelplan per 31 december 2011 bleek dat met een dekkingsgraad eind 2011 van 90,2% het fonds fors achterloopt op het herstelplan. Bovendien bleek dat het fonds – bij gelijkblijvende rekenrente – onvoldoende herstelkracht heeft om zonder korten te herstellen tot de minimaal vereiste 2 dekkingsgraad van 104,4% die eind 2013 moet zijn gerealiseerd . Daarom heeft het bestuur besloten - mede op advies van de deelnemersraad - om alle opgebouwde aanspraken en rechten per 1 april 2013 te korten met een voorgenomen korting van 6,4%. Dit is het kortingspercentage dat naar verwachting nodig is om eind 2013 op de minimaal vereiste dekkingsgraad van 104,4% te komen. Het bestuur zal het besluit nemen over de definitieve korting in het eerste kwartaal van 2013.
2
Voor de evaluatie van het herstelplan heeft het bestuur gerekend met een herzien gemiddeld verwacht rendement van 5,9% (voorheen 6,1%). 15 mei 2012, versie 5 - 26 -
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2011 JV 2011
Stichting Pensioenfonds DHV
4.7
Actuariële analyse
Actuariële analyse (in duizenden euro's)
2011
2010
Premieresultaat Premiebijdragen
19.837
21.852
Pensioenopbouw
-14.608
-13.671
352
337
-1.029
-1.037
4.552
7.481
12.294
46.499
Onttrekking uit Technische Voorziening voor uitvoeringskosten Kosten pensioenbureau voor pensioenbeheer Interestresultaat Beleggingsresultaten
-205
-269
-6.453
-5.704
Kosten pensioenbureau voor vermogensbeheer Rentetoevoeging Technische Voorziening *)
0
0
-72.507
-39.194
6
2
-66.865
1.334
Indexering en overige toeslagen Wijziging rekenrente Overige rentebaten Overig resultaat Resultaat op waardeoverdrachten (saldo overdracht van rechten) Resultaat op overlevingskansen Wijziging grondslagen i.v.m. aanpassing sterftegrondslagen
15
285
-40
-339
0
-21.994
Wijziging grondslagen ziekte en arbeidsongeschiktheid
-594
63
Wijziging herverzekeringsdeel Technische Voorziening
13
131
Resultaat op uitkeringen
-2
61
Overige baten en lasten
276
264
-332
-21.529
-62.045
-12.714
Totaal saldo van baten en lasten
*) Dit betreft de jaarlijkse toevoeging aan de Technische Voorziening met de rekenrente waartegen toekomstige kasstromen contant zijn gemaakt.
Het saldo van baten en lasten zag er over de afgelopen jaren als volgt uit: (in duizenden euro's) Premieresultaat
2011 4.552
2010 7.481
2009 6.459
2008 10.033
2007 7.498 7.830
Interestresultaat
-66.865
1.334
63.673
-174.413
Overig resultaat
-332
-21.529
-17.099
958
-460
-62.645
-12.714
53.033
-163.422
14.868
4.8
Risicobeleid
In dit jaarverslag wordt in hoofdlijnen ingegaan op het risicobeleid. Een meer gedetailleerde toelichting op het risicobeheer is opgenomen in hoofdstuk 5.4.13 van de jaarrekening.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2011 JV 2011
15 mei 2012, versie 5 - 27 -
Stichting Pensioenfonds DHV
Continuïteitsanalyse Conform de Pensioenwet moet eens in de drie jaar een continuïteitsanalyse worden gemaakt. De continuïteitsanalyse brengt de ontwikkeling van de financiële situatie op langere termijn (15 jaar) in beeld. Aan de hand hiervan wordt beoordeeld of de financiële risico’s van het pensioenfonds op lange termijn zich binnen aanvaardbare grenzen bevinden. Begin 2009 is als voorbereiding op het bij DNB in te dienen herstelplan een continuïteitsanalyse uitgevoerd. In 2012 wordt opnieuw een continuïteitsanalyse uitgevoerd. Herverzekering risico van vroegtijdig overlijden Ter gedeeltelijke dekking van het risico van vroegtijdig overlijden van de deelnemer (en dus het uitkeren van een partnerpensioen) worden voor een periode van vijf jaar (2008-2012) overlijdensrisicokapitalen herverzekerd bij ZwitserLeven op stop-loss basis. Dit betekent dat alle overlijdensrisicokapitalen boven een bepaald bedrag (periode 2008-2012: circa € 5 miljoen), de zogeheten prioriteit, voor rekening komt van de herverzekeraar. Arbeidsongeschiktheid De arbeidsongeschiktheidsrisico’s, bestaande uit het aanvullende arbeidsongeschiktheidspensioen en de premievrije voortzetting van de pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid, zijn in eigen beheer verzekerd. Rente- en inflatierisico Mede op basis van de eind 2008, begin 2009 uitgevoerde ALM-studie heeft het bestuur besloten het risico van het effect van veranderingen in de rente op de nominale dekkingsgraad (het ‘renterisico’) voor ongeveer 50% af te dekken. Hierbij heeft het bestuur zorgvuldig de voordelen van renteafdekking (meer zekerheid over de nominale dekkingsgraad) en de nadelen van renteafdekking (minder zekerheid over de reële dekkingsgraad) afgewogen. De renteafdekking wordt geëffectueerd door het grootste deel (circa 90%) van de obligaties te beleggen in langlopende staatsleningen. Er worden hiervoor geen derivaten gebruikt. Valutabeleid De valutablootstelling aan andere valuta dan de euro van beleggingen in Europese aandelen wordt in één van de twee beleggingsfondsen afgedekt naar de euro. De valutablootstelling van beleggingen in Amerikaanse aandelen wordt afgedekt met valutatermijncontracten.
4.9
Uitvoeringskosten
In 2011 heeft het pensioenfonds deelgenomen aan een benchmarkstudie van het Canadese onderzoeksbureau CEM voor de kosten van vermogensbeheer in 2010. Aan deze benchmark namen 341 pensioenfondsen mee. Hiervan waren 31 pensioenfondsen Nederlands (waaronder ABP). Uit deze studie bleek dat de kosten van vermogensbeheer bij Pensioenfonds DHV (0,48% van het belegde vermogen) iets hoger was dan het Nederlandse gemiddelde (0,43% van het belegde vermogen). In november 2011 zijn door de Pensioenfederatie de “Aanbevelingen uitvoeringskosten” gepresenteerd. Hierin worden pensioenfondsen opgeroepen om de kosten van het pensioenbeheer, vermogensbeheer en transactiekosten op een uniforme wijze te berekenen en te publiceren. Hiermee wil de Pensioenfederatie invulling geven aan de maatschappelijke oproep tot meer transparantie over de uitvoeringskosten. Onderstaande tabel toont de kosten voor pensioenbeheer, vermogensbeheer en transactiekosten van het pensioenfonds in 2011 geheel conform de “Aanbevelingen Uitvoeringskosten”.
15 mei 2012, versie 5 - 28 -
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2011 JV 2011
Stichting Pensioenfonds DHV
2011 Kosten pensioenbeheer Kosten vermogensbeheer
pensioenbureau € 205.000
Transactiekosten Totaal
overige kosten
€ 1.029.000
€ 1.234.000
totaal € 1.029.000
€ 370 per deelnemer
€ 2.213.000
€ 2.418.000
0,475% van belegd vermogen
€ 63.000
€ 63.000
0,012% van belegd vermogen
€ 2.276.000
€ 3.510.000
Voor de berekening van de kosten pensioenbeheer per deelnemer is gerekend met de som van het gemiddelde aantal deelnemers (1.821) en het gemiddelde aantal pensioengerechtigden (962) in 2011. Gewezen deelnemers worden voor deze berekening niet meegeteld. Voor de berekening van de kosten vermogensbeheer en transactiekosten als percentage van het belegde vermogen is gerekend met het gemiddelde belegd vermogen in 2011 van € 509.342.000. Dit is exclusief liquide middelen en exclusief het ongerealiseerde resultaat op valutatermijncontracten. Een vergelijking met andere pensioenfondsen zal in de loop van 2012 mogelijk worden afhankelijk van de mate waarin andere pensioenfondsen geheel of gedeeltelijk conform de “Aanbevelingen Uitvoeringskosten” over hun uitvoeringskosten rapporteren.
4.9.1 Kosten van pensioenbeheer pensioenbureau (kosten in duizenden euro’s) personeel
372
controle en toezicht
182
advies
93
bureau
241
totaal, excl. investeringen
888
investeringen
141
totaal
1.029
De kosten voor controle en toezicht betreffen de bijdragen aan DNB en AFM, de kosten voor de certificerende actuaris, de accountant en de visitatiecommissie. Deze kosten zijn volledig toegerekend aan pensioenbeheer. De kosten voor advies betreffen de kosten voor de adviserende actuaris en juridisch advies. De kosten voor personeel, bureaukosten en investeringen worden gemaakt voor de pensioenadministratie, de inning van de premies, de uitkeringenadministratie, de betaling van pensioenuitkeringen en afdrachten aan fiscus en CVZ, waardeoverdrachten, de financiële administratie en rapportages, automatisering, voorlichting, communicatie, website en bestuursondersteuning.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2011 JV 2011
15 mei 2012, versie 5 - 29 -
Stichting Pensioenfonds DHV
4.9.2 Kosten van vermogensbeheer vermogensbeheerders (kosten in duizenden euro’s) fiduciair beheer vaste beheerkosten en overige kosten prestatieafhankelijke vergoedingen kosten onderliggende fondsen totaal transactiekosten bewaarloon
n.v.t.
0,000%
1.9583
0,385%
6
0,001%
230
0,045%
2.195
0,431%
63
0,012%
3
0,000%
pensioenbureau (portefeuillebeheer en beleggingsadministratie) personeel advies bureau totaal dollarafdekking
Totaal
126
0,025%
64
0,013%
15
0,003%
205
0,040%
16
0,003%
2.481
0,487%
Toelichting op kosten: Fiduciar beheer. Het pensioenfonds heeft de beleggingsportefeuille in intern beheer. Het heeft het beheren van de beleggingsportefeuille niet uitbesteed aan een externe (fiduciaire) beheerder. Het fonds belegt indirect via beleggingsfondsen. 4 Vaste beheerkosten en overige kosten. Dit zijn de TER -kosten gesommeerd voor alle beleggingsfondsen. Prestatieafhankelijke vergoedingen. Dit zijn in 2011 betaalde prestatieafhankelijke vergoedingen voor actief beheerde beleggingsfondsen die beter hebben gepresteerd dan de benchmark. Kosten onderliggende fondsen. Dit zijn de beheerkosten van onderliggende fondsen bij fund-of-funds voor zover deze kosten niet zijn inbegrepen in de TER van de fund-of-funds. Transactiekosten. Dit zijn alle kosten verbonden aan het in- en uitstappen van beleggingsfondsen. Deze kosten worden rechtstreeks door beleggingsfondsen in rekening gebracht als in- of uitstapfee, of zij zijn bepaald uit de bied-laat-spread bij aan- of verkopen. Bewaarloon. Dit zijn de kosten voor een bewaarbedrijf die een deelneming in een beleggingsfonds voor het fonds in bewaring heeft. Pensioenbureau. Dit zijn de kosten die door het pensioenbureau worden gemaakt voor het portefeuillebeheer en de administratiekosten van vermogensbeheer. Het betreft personeelskosten, kosten voor de beleggingsadviseur, kosten voor het beleggingsadministratiepakket, kosten voor de onafhankelijke aanlevering van benchmarks en voor een onafhankelijke prestatiemeting.
3
Dit zijn 509 gefactureerde kosten (zie paragraaf 5.4.17) en 1.449 kosten die ten laste vallen van de indirecte beleggingsopbrengsten. 4 TER: Total Expense ratio. 15 mei 2012, versie 5 - 30 -
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2011 JV 2011
Stichting Pensioenfonds DHV
-
Dollarafdekking. Dit zijn de beheerkosten van de partij die voor het pensioenfonds de valutatermijncontracten uitvoert plus de kostenopslag voor de spotprijs en de kostenopslag voor de forwardprijs.
Amersfoort, 15 mei 2012 Stichting Pensioenfonds DHV Het Bestuur: H. van den Beld, M.P. van Bijsterveld, A.D. Crena de Iongh, J.A.H. Kabout, J. Krijgsman (voorzitter), H.J.M. Leisink, K. Nije en J.M.N. Tummers (secretaris).
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2011 JV 2011
15 mei 2012, versie 5 - 31 -
Stichting Pensioenfonds DHV
5
JAARREKENING 2011 5.1
Balans per 31 december 2011
Activa (in duizenden euro's) Beleggingen Herverzekeringsdeel Technische Voorziening Vorderingen en overlopende activa Liquide middelen
Passiva (in duizenden euro's) Stichtingskapitaal en reserves (eigen vermogen) Technische Voorziening Overige schulden en overlopende passiva
15 mei 2012, versie 5 - 32 -
Toelichting
5.4.4 5.4.5 5.4.6 5.4.7
Toelichting
5.4.8 5.4.9 5.4.12
2011
2010
520.240 252 1.645 556 522.693
510.951 239 1.786 1.170 514.146
2011
2010
-56.327 575.748 3.272 522.693
6.318 503.938 3.890 514.146
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2011 JV 2011
Stichting Pensioenfonds DHV
5.2
Staat van baten en lasten
Baten (in duizenden euro's) Premiebijdrage (van werkgever en werknemers) Beleggingsresultaten Overige baten
Lasten (in duizenden euro's) Pensioenopbouw Toeslagen Rentetoevoeging Technische Voorziening (TV) Onttrekking uit TV voor pensioenuitkeringen Onttrekking uit TV voor uitvoeringskosten Pensioenuitkeringen Uitvoeringskosten pensioenbureau Wijziging rekenrente Wijziging grondslagen i.v.m. ziekte en arbeidsongeschiktheid Wijziging grondslagen i.v.m. aanpassing sterftegrondslagen Saldo overdracht van rechten Mutaties in de TV m.b.t. overlevingskansen Overige mutaties in de Technische Voorziening Overige lasten
Saldo van baten en lasten
Bestemming van het saldo van baten en lasten (in duizenden euro's) Overige reserves
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2011 JV 2011
toelichting
2011
2010
5.4.16 5.4.17 5.4.18
19.837 12.294 50 32.181
21.852 46.499 41 68.392
toelichting
2011
2010
5.4.19 5.4.11 5.4.20 5.4.21 5.4.22 5.4.23 5.4.24 5.4.27 5.4.29 5.4.30 5.4.32
14.608
13.671
6.453 -19.514 -352 19.535 1.234 72.507 594 -15 2 -251 25 94.826
5.704 -18.372 -337 18.322 1.306 39.194 -63 21.994 -285 306 -236 -98 81.106
-62.645
-12.714
2011
2010
-62.645
-12.714
5.4.33
15 mei 2012, versie 5 - 33 -
Stichting Pensioenfonds DHV
5.3
Kasstroomoverzicht 2011
2010
19.837 331 -19.516 -2.528 -38 -1.234 6 -3.142
21.852 942 -18.311 -2.482 -33 -1.306 2 664
49.501 636 -45.911 -712 -509 3.005
257.190 681 -257.428 -210 -655 -422
Andere mutaties
141 -618 -477
96 293 389
Netto kasstroom
-614
631
1.170 556 614
539 1.170 -631
(in duizenden euro's) Kasstroom uit pensioenactiviteiten Ontvangen premies Ontvangen waardeoverdrachten Betaalde pensioenuitkeringen Betaalde waardeoverdrachten Betaalde premies herverzekering Betaalde uitvoeringskosten pensioenbureau Ontvangen interest (geen beleggingsactiviteit) Totaal kasstroom uit pensioenactiviteiten
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Verkopen en aflossingen van beleggingen Ontvangen directe beleggingsopbrengsten Aankopen beleggingen Overige mutaties beleggingsrekeningen Betaalde kosten van vermogensbeheer Totaal kasstroom uit beleggingsactiviteiten
Afname vorderingen Toename (+) / afname (-) schulden korte termijn
Saldo liquide middelen per 1 januari Saldo liquide middelen per 31 december Mutatie liquide middelen
15 mei 2012, versie 5 - 34 -
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2011 JV 2011
Stichting Pensioenfonds DHV
5.4
Toelichting behorende tot de jaarrekening 2011
5.4.1 Inleiding Het doel van het fonds is het nu en in de toekomst verstrekken van uitkeringen aan pensioengerechtigden en nabestaanden voor ouderdom en overlijden. Tevens verstrekt het fonds uitkeringen aan arbeidsongeschikte deelnemers. Het fonds geeft invulling aan de uitvoering van de pensioenregeling van DHV BV, DHV Holding BV en DHV NPC BV.
5.4.2 Overeenstemmingsverklaring De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals deze zijn opgenomen in Titel 9 Boek 2 BW en met inachtneming van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving. Het bestuur heeft op 15 mei 2012 de jaarrekening voor het jaar 2011 opgemaakt.
5.4.3 Grondslagen voor de waardering en resultaatbepaling Algemeen Alle bedragen zijn vermeld in euro’s. Beleggingen en pensioenverplichtingen worden gewaardeerd op actuele waarde. Overige activa en passiva worden gewaardeerd tegen nominale waarde, tenzij anders vermeld. Baten en lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop deze betrekking hebben. Schattingen en veronderstellingen De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplichtingen die niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien, indien de herziening alleen voor die periode gevolgen heeft, of in de periode van herziening en toekomstige perioden, indien de herziening gevolgen heeft voor zowel de verslagperiode als toekomstige perioden. Schattingen in deze jaarrekening hebben betrekking op de Technische Voorziening en het in de beleggingsportefeuille voorkomend niet beursgenoteerde vastgoed. Opname van een actief of een verplichting Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het fonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de rekening van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economische potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2011 JV 2011
15 mei 2012, versie 5 - 35 -
Stichting Pensioenfonds DHV
worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economische potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Als een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. Dit betekent dat transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum. Als gevolg hiervan kan sprake zijn van een post “nog af te wikkelen transacties”. Deze post kan zowel een actief als een passief zijn. Saldering van een actief en een verplichting Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om deze wijze af te wikkelen. De met de gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen.
in de balans actief en de de posten op verplichtingen
Verwerking van waardeveranderingen van beleggingen Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de staat van baten en lasten opgenomen. Vreemde valuta Activa en verplichtingen in vreemde valuta worden omgerekend naar euro’s tegen de koers per balansdatum. Deze waardering is onderdeel van de waardering tegen reële waarde. Baten en lasten voortvloeiende uit transacties in vreemde valuta’s worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum. De vreemde valuta waarvan het valutarisico is afgedekt zijn in onderstaand overzicht opgenomen als euro’s. Tabel: Beleggingen in vreemde valuta en in euro’s (in duizenden euro's) Amerikaanse dollar Japanse yen Euro's
31-12-2011 50.466 11.582 458.192 520.240
Gemiddelde 2011 51.435 12.170 451.991 515.596
31-12-2010 52.404 12.757 445.790 510.951
Gemiddelde 2010 38.206 11.564 437.721 487.491
31-12-2009 24.007 10.371 429.652 464.030
Beleggingen Algemeen In overeenstemming met de Pensioenwet worden beleggingen gewaardeerd op actuele marktwaarde. Participaties in beleggingsinstellingen, die gespecialiseerd zijn in een bepaalde soort beleggingen worden gerubriceerd en gewaardeerd volgens de grondslagen voor die soort beleggingen.
15 mei 2012, versie 5 - 36 -
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2011 JV 2011
Stichting Pensioenfonds DHV
Vastgoed Beleggingen in direct vastgoed (niet-beursgenoteerd) worden gewaardeerd tegen de actuele waarde, zijnde de reële waarde per balansdatum, gebaseerd op door onafhankelijke deskundigen verrichte periodieke taxaties. Resultaten door wijziging in reële waarde worden in de staat van baten en lasten verantwoord. Beursgenoteerde (indirecte) vastgoedbeleggingen worden gewaardeerd tegen de per balansdatum geldende beurskoers. Aandelen en grondstoffen Participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd tegen de per balansdatum geldende beurskoers. De participaties in niet-beursgenoteerde beleggingsfondsen worden opgenomen voor het belang dat het fonds houdt in deze beleggingsfondsen. Bij de bepaling van de waarde van dit belang worden de door de beleggingsfondsen gehouden investeringen gewaardeerd tegen de beurswaarde. Obligaties Participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd per de balansdatum geldende beurskoersen. Herverzekeringen Uitgaande herverzekeringspremies worden verantwoord in de periode waarop de herverzekering betrekking heeft. Vorderingen en overlopende activa Voor zover noodzakelijk is een voorziening voor oninbaarheid in mindering gebracht. Technische Voorziening De Technische Voorziening wordt gewaardeerd op actuele marktwaarde. Deze wordt bepaald door met de rekenrente de contante waarde te berekenen van de beste inschatting van toekomstige kasstromen die samenhangen met de op balansdatum onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. Onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen zijn de opgebouwde nominale aanspraken. Bij de berekening van de Technische Voorziening is uitgegaan van het op de balansdatum geldende pensioenreglement en van de over de verstreken deelnemersjaren verworven aanspraken. Jaarlijks wordt door het bestuur besloten of over de opgebouwde pensioenaanspraken toeslagen worden verleend. Alle per balansdatum bestaande toeslagbesluiten (ook voor toeslagbesluiten na balansdatum voorzover sprake is van ex ante condities) zijn in de berekening begrepen. Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige salarisontwikkelingen. Bij de berekening van de Technische Voorziening wordt rekening gehouden met premievrije pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid op basis van de contante waarde van premies waarvoor vrijstelling is verleend wegens arbeidsongeschiktheid. Bij de bepaling van de actuariële uitgangspunten wordt uitgegaan van voor de toezichthouder acceptabele grondslagen, waarbij rekening wordt gehouden met de voorzienbare trend in overlevingskansen. De berekeningen zijn uitgevoerd op basis van de volgende actuariële grondslagen en veronderstellingen:
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2011 JV 2011
15 mei 2012, versie 5 - 37 -
Stichting Pensioenfonds DHV
-
Rekenrente: de rentetermijnstructuur zoals maandelijks gepubliceerd door DNB. Overlevingstafels: Prognosetafels 2010-2060, rekening houdend met een leeftijdsterugstelling van één jaar voor zowel mannen als vrouwen. Tot de 65-jarige leeftijd wordt het onbepaalde partnersysteem, ná de 65-jarige leeftijd wordt het bepaalde partnersysteem gehanteerd. Er vindt opbouw van partnerpensioen plaats. Het partnerpensioen is op stop-loss basis herverzekerd. Zie ook paragraaf 4.8 Risicobeleid over herverzekering van het risico van vroegtijdig overlijden. Bij arbeidsongeschiktheid wordt de pensioenopbouw premievrij voortgezet. Een kostenvoorziening in verband met toekomstige administratie- en excassokosten. Op grond van een fondsspecifieke berekening is deze voorziening vastgesteld op 1,62% van de Technische Voorziening.
Het fonds heeft in het verleden voor een klein aantal deelnemers pensioenrechten van hen bij externe verzekeraars herverzekerd. De verplichtingen voor deze herverzekerde rechten worden met dezelfde relevante actuariële grondslagen bepaald als voor de Technische Voorziening. Ook de bijbehorende vorderingen op de verzekeraars die pensioenverplichtingen aan het fonds hebben overgedragen (dit heet het Herverzekeringsdeel Technische Voorziening, zie paragraaf 5.1) zijn met deze actuariële grondslagen bepaald. Zie ook paragraaf 5.4.5. Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is conform de directe methode opgesteld. Dit houdt in dat alle ontvangsten en uitgaven ook als zodanig worden gepresenteerd. Onderscheid wordt gemaakt tussen kasstromen uit pensioenactiviteiten en beleggingsactiviteiten.
5.4.4 Beleggingen Obligaties
Aandelen
Vastgoed
Grondstoffen
Liquide middelen
Totaal
220.232
197.066
32.366
0
14.366
464.030
Aankopen/verstrekkingen Verkopen/aflossingen Overige mutaties Herwaardering *) Stand per 31-12-2010
153.280 -171.835 0 15.698 217.375
74.828 -71.856 0 27.263 227.301
3.520 0 0 692 36.578
25.800 0 0 2.820 28.620
0 -13.500 211 0 1.077
257.428 -257.191 211 46.473
Aankopen/verstrekkingen Verkopen/aflossingen Overige mutaties Herwaardering *) Stand per 31-12-2011
0 -18.736 0 29.577 228.216
37.791 -26.650 0 -15.383 223.059
4.400 0 0 -2.628 38.350
1.396 -1.100 0 601 29.517
2.325 -3.015 711 0 1.098
45.912 -49.501 711 12.167
(in duizenden euro's) Stand per 1-1-2010
510.951
520.240
*) Herwaardering, toelichting, zie hieronder.
15 mei 2012, versie 5 - 38 -
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2011 JV 2011
Stichting Pensioenfonds DHV
Actuele marktwaarde Zoals vermeld in de grondslagen zijn de beleggingen van het fonds gewaardeerd tegen actuele marktwaarde per balansdatum en is het over het algemeen mogelijk en gebruikelijk om de actuele waarde binnen een aanvaardbare bandbreedte van schattingen vast te stellen. Voor sommige andere financiële instrumenten, zoals beleggingsvorderingen en -schulden, geldt dat de boekwaarde de actuele waarde benadert als gevolg van het korte termijnkarakter van de vorderingen en schulden. De boekwaarde van alle activa en de financiële verplichtingen op balansdatum benadert de actuele waarde. Voor de meerderheid van de financiële instrumenten van het fonds kan gebruik worden gemaakt van marktnoteringen. Echter, bepaalde financiële instrumenten, zoals beleggingen in niet-beursgenoteerd vastgoed zijn gewaardeerd door middel van gebruikmaking van waarderingsmodellen en -technieken, inclusief verwijzing naar de huidige reële waarde van vergelijkbare instrumenten. Op basis van de boekwaarde kan het volgende onderscheid worden gemaakt: (in duizenden euro's)
Per 31-12-2010 Obligaties Aandelen Vastgoed Grondstoffen Liquide middelen
Per 31-12-2011 Obligaties Aandelen Vastgoed Grondstoffen Liquide middelen
Marktnoteringen (direct en afgeleid)
217.375 227.301 13.026 28.620 1.077 487.399
228.216 223.059 11.137 29.517 1.098 493.027
Waarderingsmodellen en -technieken
Totaal
23.552
217.375 227.301 36.578 28.620 1.077
23.552
510.951
27.213
228.216 223.059 38.350 29.517 1.098
27.213
520.240
Schattingen van de actuele waarde zijn een momentopname, gebaseerd op de marktomstandigheden en de beschikbare informatie over het financiële instrument. Deze schattingen zijn van nature subjectief en bevatten onzekerheden en een significante oordeelsvorming (bijvoorbeeld rentestand, volatiliteit, schatting van kasstromen, etc.) en kunnen daarom niet met precisie worden vastgesteld.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2011 JV 2011
15 mei 2012, versie 5 - 39 -
Stichting Pensioenfonds DHV
(in duizenden euro's) Obligaties Obligatiebeleggingsfondsen Aandelen Aandelen beleggingsfondsen ontwikkelde markten *) Aandelen beleggingsfondsen opkomende markten
Vastgoed Direct vastgoed (incl. niet-beursgenoteerde beleggingsfondsen) Indirect vastgoed (beursgenoteerd beleggingsfonds)
Grondstoffen Grondstoffen beleggingsfondsen Liquide middelen Bankrekeningen
2011
2010
228.216
217.375
195.089 27.970 223.059
197.069 30.232 227.301
27.213 11.137 38.350
23.552 13.026 36.578
29.517
28.620
1.098
1.077
*) Deze waarde is inclusief het ongerealiseerde resultaat op valutatermijncontracten.
5.4.5 Herverzekeringsdeel Technische Voorziening Dit zijn vorderingen op externe verzekeraars voor door hen aan het fonds gecedeerde (overgedragen) pensioenverplichtingen. Anders gezegd: dit zijn door het fonds herverzekerde rechten.
5.4.6 Vorderingen en overlopende activa (in duizenden euro's)
2011
2010
Debiteuren Te vorderen dividendbelasting Overige vorderingen Lopende interest
1.563 33 39 10 1.645
1.734 35 15 2 1.786
De post Debiteuren per 31 december 2011 van € 1,563 miljoen betreft een openstaande factuur aan DHV voor te betalen pensioenpremie. Deze vordering werd begin januari 2012 door DHV betaald.
15 mei 2012, versie 5 - 40 -
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2011 JV 2011
Stichting Pensioenfonds DHV
5.4.7 Liquide middelen fonds (niet voor beleggingen) (in duizenden euro's) Liquide middelen
2011
2010
556
1.170
Onder liquide middelen worden opgenomen die kasmiddelen en tegoeden op bankrekeningen in rekening courant die onmiddellijk dan wel op korte termijn opeisbaar zijn. De op beleggingen betrekking hebbende liquide middelen worden onder Liquiditeiten opgenomen in de balanspost Beleggingen. Zie hoofdstuk 5.4.4.
5.4.8 Stichtingskapitaal en reserves (eigen vermogen) 2011
2010
6.318 -62.645 -56.327
19.032 -12.714 6.318
(in duizenden euro's) Stand per 1 januari Saldo staat van baten en lasten Stand per 31 december
Vermogenspositie (in duizenden euro's) Aanwezig fondsvermogen Af: Technische voorziening volgens het FTK Af: Minimaal vereist eigen vermogen Dekkingspositie Af: Vereist eigen vermogen (excl. min. vereist eigen vermogen) Reservepositie
2011*)
2011
2010
90,2% -100,0% -4,4% -14,2%
519.421 -575.748 -25.333 -81.660
510.256 -503.938 -22.175 -15.857
-14,0% -28,2%
-80.816 -162.476
-71.697 -87.554
*) Uitgedrukt in een percentage ten opzichte van de Technische Voorziening i.c. de nominale dekkingsgraad van 100%.
De vermogenspositie van het fonds kan worden gekarakteriseerd als dekkingstekort. Bovendien zijn alle aanspraken niet volledig gedekt door waarden (de dekkingsgraad is lager dan 100%). In maart 2009 is door het bestuur een kortetermijnherstelplan ingediend bij DNB. Op grond van dit herstelplan werd verwacht dat het tekort binnen vier à vijf jaar zou zijn opgeheven. Het opheffen van het reservetekort zou mogelijk worden gemaakt door de marge in de premie en de verwachte overrendementen op beleggingen. Bij de derde evaluatie van het herstelplan per 31 december 2011 bleek dat met een dekkingsgraad eind 2011 van 90,2% het fonds fors achterloopt op het herstelplan. Bovendien bleek dat het fonds onvoldoende herstelkracht heeft om zonder korten te herstellen tot de minimaal vereiste dekkingsgraad van 104,4% die eind 2013 moet zijn gerealiseerd. Daarom heeft het bestuur besloten - mede op advies van de deelnemersraad - tot het voornemen om alle pensioen per 1 april 2013 6,4% te korten. Zie ook paragraaf 4.6 Herstelplan.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2011 JV 2011
15 mei 2012, versie 5 - 41 -
Stichting Pensioenfonds DHV
Voor de berekening van het vereiste vermogen wordt gebruik gemaakt van een standaard model. Als aanvulling op dit model is in de buffer voor het risico zakelijke waarden rekening gehouden met het deel van de zakelijke waarden dat actief is belegd. Dit resulteert in een iets hogere buffereis voor zakelijke waarden, zie paragraaf 5.4.13 (risicobeheer).
5.4.9 Technische Voorziening (in duizenden euro's) Technische Voorziening Overige Technische Voorziening Stand per 31 december
2011
2010
574.707 1.041 575.748
503.491 447 503.938
Mutatieoverzicht Technische Voorziening 2011
2010
Stand per 1 januari
503.938
443.930
Pensioenopbouw Toeslagen Rentetoevoeging Onttrekking voor pensioenuitkeringen Onttrekking voor uitvoeringskosten Wijziging rekenrente Wijziging grondslagen i.v.m. ziekte en arbeidsongeschiktheid Wijziging grondslagen i.v.m. aanpassing sterftegrondslagen Wijzigingen uit hoofde van overdracht rechten Overige mutaties in de Technische Voorziening Stand per 31 december
14.608 0 6.453 -19.514 -352 72.507 594 0 -2.237 -249 575.748
13.671 0 5.704 -18.372 -337 39.194 -63 21.994 -1.853 70 503.938
(in duizenden euro's)
Ultimo boekjaar bedraagt de gemiddeld gewogen discontovoet 2,73% (ultimo 2010: 3,44%). Voor een toelichting op de diverse posten wordt verwezen naar de toelichting op de staat van baten en lasten. De Technische Voorziening is naar categorie van deelnemers als volgt samengesteld: (in duizenden euro's) Actieve en arbeidsongeschikte deelnemers Gewezen deelnemers Pensioengerechtigden
2011
2010
217.624 84.233 273.891 575.748
205.909 66.009 232.020 503.938
De Technische Voorziening is berekend zonder financieringsachterstand. De Technische Voorziening heeft een langlopend karakter.
15 mei 2012, versie 5 - 42 -
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2011 JV 2011
Stichting Pensioenfonds DHV
De overige Technische Voorziening betreft een voorziening voor premievrije voortzetting van de pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid voor deelnemers die per 31 december ziek zijn en die naar verwachting op grond van de Wet WIA arbeidsongeschikt zullen worden.
5.4.10
Korte beschrijving van de pensioenregeling
De pensioenregeling is een collectieve beschikbare premieregeling. De verplichting van de werkgever is beperkt tot het betalen van zijn bijdrage. Financiële mee- of tegenvallers komen terecht bij de (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden. Mee- of tegenvallers kunnen ontstaan door veranderende beleggingsopbrengsten, door wijziging van de rente, of door verandering van de levensverwachting. Bij de collectieve beschikbare premieregeling wordt voor de collectiviteit van medewerkers periodiek ex ante een vaste pensioenpremie vastgesteld. De pensioenpremie is vastgesteld op 28,1% van de pensioengrondslag. Met de vaste pensioenpremie worden pensioenaanspraken ingekocht volgens de middelloonregeling. Jaarlijks wordt een ouderdomspensioen opgebouwd van 2% en een partnerpensioen van 1,4% van de in dat jaar geldende pensioengrondslag. Het totale pensioen (ouderdoms- en partnerpensioen) is de som van alle jaarlijks opgebouwde pensioenen. Voorwaarde is wel dat de premie steeds hoog genoeg is om de jaarlijkse inkoop van pensioenaanspraken te kunnen financieren. De pensioenpremie moet kostendekkend zijn volgens de definitie van DNB. Is in enig jaar de premie niet kostendekkend, dan wordt in dat jaar naar rato minder pensioen opgebouwd. De pensioengrondslag is 13,6 maandsalarissen onder aftrek van een franchise. Het bestuur stelt jaarlijks de franchise vast. Naast een ouderdomspensioen en een levenslang partnerpensioen op opbouwbasis is er ook een aanvullend levenslang partnerpensioen op risicobasis (samen 70%). Daarnaast is er een extra tijdelijk aanvullend partnerpensioen op risicobasis, een wezenpensioen op risicobasis en een arbeidsongeschiktheidspensioen op risicobasis. De pensioenleeftijd is 65 jaar. In overeenstemming met artikel 10 van de Pensioenwet kwalificeert de pensioenregeling zich als een uitkeringovereenkomst.
5.4.11
Toeslagverlening
Het toeslagbeleid is als volgt: De toeslagverlening wordt jaarlijks vastgesteld door het bestuur van het fonds. De voorwaardelijke toeslagverlening wordt gefinancierd uit overrendementen. De premie bevat geen opslag voor toeslagverlening. Het is niet zeker of en in hoeverre in de toekomst toeslagen worden verleend. Er is geen geld voor gereserveerd. Het fonds probeert de opgebouwde pensioenen tijdens het deelnemerschap jaarlijks te verhogen met de algemene salarisstijging van de DHV Groep dan wel met de procentuele stijging van de CBS consumentenprijsindex alle huishoudens afgeleid, als deze laatste hoger is. Het fonds probeert de opgebouwde pensioenen na het deelnemerschap en de ingegane pensioenen jaarlijks aan te passen aan de procentuele stijging van de CBS consumentenprijsindex alle huishoudens afgeleid. 5
Zowel de opgebouwde als de ingegane pensioenen zijn per 1 april 2011 niet verhoogd (1 april 2010: 0%). Het bestuur besloot in de vergadering van 15 februari 2011 de opgebouwde en ingegane pensioenen niet te verhogen omdat de financiële positie van het fonds niet toereikend is om toeslagen toe te kennen.
5
Vanaf 2010 worden toeslagen verleend per 1 april van het jaar.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2011 JV 2011
15 mei 2012, versie 5 - 43 -
Stichting Pensioenfonds DHV
Inhaaltoeslagen Het bestuur kan besluiten om inhaaltoeslagen toe te kennen. Inhaaltoeslagen zijn toeslagen die kunnen worden verleend, voor zover deze toeslagen in het verleden niet voor 100% zijn toegekend. Om inhaaltoeslagen te kunnen toekennen is echter een hoge dekkingsgraad vereist. Verleende toeslagen in vergelijking met salaris- en prijsontwikkeling aanpassing salarisschaal
CBS consumentenprijsindex alle huishoudens afgeleid (2006 =100)
toeslagen verleend aan deelnemers
gewezen deelnemers
DHV Groep
periode
en pensioengerechtigden
1-4-2011
0,00%
dec 2009 dec 2010
1,73%
1-4-2010
0,50%
okt 2008 dec 2009
-0,28%
0,00%
0,00%
1-1-2009
1,50%
okt 2007 okt 2008
2,53%
0,00%
0,00%
1-1-2008
2,75%
okt 2006 okt 2007
1,48%
2,75%
1,48%
1-1-2007
2,00%
okt 2005 okt 2006
1,18%
2,00%
0,90%
1-1-2006
1,50%
okt 2004 okt 2005
1,46%
0,80%
0,80%
1-1-2005
1,40%
okt 2003 okt 2004
0,82%
0,20%
0,20%
1-1-2004 *
2,20%
okt 2002 okt 2003
1,77%
0,00%
0,50%
0,00%
0,00%
*) Start van de middelloonregeling.
5.4.12
Overige schulden en overlopende passiva
(in duizenden euro's)
2011
2010
Beleggingscrediteuren Belastingen en premies sociale verzekeringen Overige schulden Overlopende passiva
2.461 399 128 284 3.272
3.011 386 180 313 3.890
(in duizenden euro's)
2011
2010
- Belegd vermogen Stichting Voorziening AOW/Anw DHV - Belegd vermogen Stichting Sociale Voorzieningen DHV
2.323 138 2.461
2.268 743 3.011
Beleggingscrediteuren
De Stichting Voorziening AOW/Anw DHV (SVA) heeft ten doel het doen van uitkeringen aan gewezen deelnemers ter compensatie van de korting die als gevolg van uitzending op hun AOW-pensioen wordt toegepast. Het overlijdensrisico heeft SVA herverzekerd bij het pensioenfonds. Hierdoor is het pensioenfonds verplicht tot het doen van periodieke uitkeringen aan eventuele weduwen en wezen ter grootte van de gederfde Anw-uitkeringen.
15 mei 2012, versie 5 - 44 -
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2011 JV 2011
Stichting Pensioenfonds DHV
De Stichting Sociale Voorzieningen DHV (SSV) heeft ten doel het verstrekken van uitkeringen op grond van de WIA aan uitgezonden werknemers. Het bestuur van SSV heeft besloten SSV in 2012 te liquideren. De werkgever DHV zal dit risico daarna zelf dragen. SVA en SSV hebben het beheer van hun vermogen opgedragen aan de Stichting Pensioenfonds DHV. Over het door de Stichting Pensioenfonds DHV beheerde vermogen ontvangen de SVA en de SSV een rendement gelijk aan het door de Stichting Pensioenfonds DHV behaalde rendement.
5.4.13
Risicobeheer
Solvabiliteitsrisico Het fonds wordt bij het beheer van de pensioenverplichtingen en de financiering daarvan geconfronteerd met risico’s. De belangrijkste doelstelling van het fonds is het nakomen van de pensioentoezeggingen. Voor het realiseren van deze doelstelling wordt gestreefd naar een toereikende solvabiliteit op basis van de waarde van de verplichtingen. Het belangrijkste risico voor het fonds is het solvabiliteitsrisico, ofwel het risico dat het fonds niet beschikt over voldoende vermogen ter dekking van de pensioenverplichtingen. De solvabiliteit wordt gemeten zowel op basis van algemeen geldende normen als ook naar de specifieke normen die door de toezichthouder worden opgelegd. Als de solvabiliteit van het fonds zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat er geen ruimte beschikbaar is voor een eventuele toeslagverlening op de opgebouwde pensioenrechten. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het fonds opgebouwde en ingegane pensioenen moet verminderen. De aanwezige dekkingsgraad heeft zich als volgt ontwikkeld: 2011
2010
Dekkingsgraad per 1 januari
101,3%
104,3%
Beleggingsresultaten Premiebijdragen Toeslagen Wijziging rekenrente Uitkeringen Aanpassing sterftegrondslagen Overige Dekkingsgraad per 31 december
1,0% 0,7% 0,0% -12,8% 0,0% 0,0% 0,0% 90,2%
9,7% 1,7% 0,0% -9,3% 0,0% -5,2% 0,1% 101,3%
De hierboven vermelde aanwezige dekkingsgraad van 90,2% (2010: 101,3%) wordt vergeleken met de uit het onderstaande overzicht af te leiden vereiste dekkingsgraad. De vereiste dekkingsgraad bedraagt 681.897 gedeeld door 575.748 is 118,4% (2010: 597.810 gedeeld door 503.938 is 118,6%). In geld uitgedrukt is er ultimo 2011 een tekort tussen de vereiste dekkingsgraad en de aanwezige dekkingsgraad van € 162,5 miljoen. Het tekort op FTK-grondslagen is als volgt:
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2011 JV 2011
15 mei 2012, versie 5 - 45 -
Stichting Pensioenfonds DHV
2011
2010
Technische Voorziening volgens jaarrekening
575.748
503.938
Buffers: S1 Renterisico S2 Risico zakelijke waarden S3 Valutarisico S4 Grondstoffenrisico S5 Kredietrisico S6 Verzekeringstechnisch risico Diversificatie-effect Totaal S (vereiste buffers)
33.324 82.670 14.729 10.228 5.447 14.720 -54.969 106.149
33.079 70.218 12.913 8.967 756 14.720 -46.781 93.872
681.897 519.421 -162.476
597.810 510.256 -87.554
(in duizenden euro's)
Vereist vermogen (art. 132 Pensioenwet) Aanwezig vermogen (Totaal activa – schulden = pensioenvermogen) Tekort (-)
Voor de berekening van de buffers past het fonds de standaardmethode toe. Aanvullend is in de buffer S2 voor het risico zakelijke waarden een opslag gehanteerd van 3,2% omdat een deel van de zakelijke waarden actief zijn belegd. Voor de samenstelling van de beleggingen wordt uitgegaan van de strategische beleggingsmix. Het fonds heeft als beleid om bij de gekozen strategische beleggingsmix het renterisico af te dekken door de obligaties onder te brengen in fondsen die beleggen in obligaties met een lange looptijd. Bij een dekkingsgraad die gelijk is aan de vereiste dekkingsgraad bedraagt de renteafdekking ongeveer 50%. Bij de actuele dekkingsgraad van 90,2% eind 2011 bedraagt de effectieve renteafdekking 35%. Beleid en risicobeheer Het bestuur beschikt over een aantal beleidsinstrumenten voor het beheersen van deze risico’s. Deze beleidsinstrumenten betreffen: Beleggingsbeleid; Toeslagbeleid; Het eventueel korten van opgebouwde en ingegane pensioenen. De keuze en toepassing van beleidsinstrumenten vindt plaats na uitvoerige analyse ten aanzien van te verwachten ontwikkelingen en de financiële markten. Daarbij kan onder meer gebruik worden gemaakt van een ALM-studie. Dit is een analyse in diverse scenario’s van de te verwachten ontwikkelingen in de financiële positie van het fonds en van de waarschijnlijkheid ervan, en het risico dat de desbetreffende verwachtingen niet worden gerealiseerd. De uitkomsten van deze analyse vinden hun weerslag in een door het bestuur vast te stellen beleggingsbeleid en strategische beleggingsmix. Marktrisico en prijsrisico Marktrisico omvat het risico van daling van koersen, dividendinkomsten en rente-inkomsten vanwege negatieve ontwikkelingen in de financiële markten. Prijsrisico is het risico van waardedaling van een individuele belegging. De marktwaarderingen worden periodiek gerapporteerd aan het bestuur. Omdat alle beleggingen
15 mei 2012, versie 5 - 46 -
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2011 JV 2011
Stichting Pensioenfonds DHV
worden gewaardeerd tegen reële waarde waarbij waardewijzigingen onmiddellijk in het saldo van baten en lasten worden verwerkt, zijn alle wijzigingen in marktomstandigheden direct zichtbaar in het beleggingsresultaat. Het marktrisico en prijsrisico worden gemitigeerd door diversificatie. De aandelenportefeuille is naar regio als volgt samengesteld: (in miljoenen euro's) Europa Japan Pacific Basin excl. Japan Verenigde Staten Zuid en Midden Amerika Afrika
31 december 2011 102 12 34 66 6 3 223
46% 5% 15% 30% 3% 1% 100%
31 december 2010 101 13 37 66 7 3 227
45% 6% 16% 29% 3% 1% 100%
Valutarisico Het totaalbedrag dat niet in euro’s wordt belegd bedraagt ultimo 2011 25% van de beleggingsportefeuille (2010: 25%). Het dollarrisico wordt voor een deel afgedekt. Na afdekking van het dollarrisico is nog 12% van de beleggingen blootgesteld aan buitenlandse valuta (2010: 13%). (in miljoenen euro's) Euro Amerikaanse dollar - risico afgedekt Amerikaanse dollar - risico niet afgedekt Japanse yen
2011
2010
392 66 50 12 520
381 65 52 13 511
Renterisico Zowel de waarde van obligaties als de (nominale) Technische Voorziening zijn gevoelig voor fluctuaties in de rente. De rentegevoeligheid kan worden gemeten door middel van de duration. De duration is de (met de contante waarde van de kasstromen) gewogen gemiddelde resterende looptijd in jaren. Bij de actuele dekkingsgraad is circa 35% van het renterisico van de (nominale) Technische Voorziening afgedekt. Deze afdekking heeft plaatsgevonden door het grootste deel van de obligaties (circa 90%) te beleggen in langlopende staatsleningen. Uit de notitie “Analyse renteafdekking januari 2008 – juli 2011” blijkt dat de renteafdekking over een langere periode werkt zoals verwacht maar er op kortere termijn afwijkingen ontstaan omdat de (staats)obligatierente niet dezelfde volatiliteit heeft als de swap-rentes van de rentetermijnstructuur waarmee de Technische Voorziening wordt bepaald.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2011 JV 2011
15 mei 2012, versie 5 - 47 -
Stichting Pensioenfonds DHV
(bedragen in duizenden euro's)
31 december 2011 Balanswaarde Duration
Duration van de vastrentende waarden Duration van de (nominale) Technische Voorziening
228.216 575.748
31-12-2010 Duration
14,8 16,6
13,7 15,7
Inflatierisico Inflatierisico is het risico dat door inflatie het fonds onvoldoende in staat is door toeslagverlening de koopkracht van de pensioenen op peil te houden. Het inflatierisico wordt gemitigeerd door te beleggen in zakelijke waarden. Ook is het inflatierisico gemitigeerd doordat er is gekozen voor een renteafdekking die zich beperkt tot het gebruik van langlopende obligaties. Er worden geen derivaten gebruikt. Bij de gekozen strategische beleggingsmix (45% langlopende obligaties) en een dekkingsgraad die gelijk is aan de vereiste dekkingsgraad bedraagt de renteafdekking ongeveer 50%. Bij de actuele dekkingsgraad van 90,2% van eind 2011 is de effectieve renteafdekking lager (35%). Bij de lage rekenrente op dat moment is de afdekking van het inflatierisico navenant hoger. Kredietrisico Kredietrisico is het risico van financiële verliezen door faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop het fonds (potentiële) vorderingen heeft. Hierbij kan onder meer gedacht worden aan partijen die obligatieleningen uitgeven, banken waar deposito’s worden geplaatst, en aan bijvoorbeeld herverzekeraars. Een voor beleggingsactiviteiten specifiek onderdeel van het kredietrisico is het tegenpartijrisico. Dit is het risico dat de tegenpartij waarmee het fonds transacties is aangegaan niet kan leveren (in stukken of in geld) terwijl het fonds wel al betaald heeft of stukken heeft geleverd. Het kredietrisico wordt gemitigeerd door het spreiden van de beleggingen over verschillende fondsbeheerders. Het volgende overzicht toont de kredietwaardigheid van de debiteuren van de obligatieportefeuille. (in duizenden euro's) AAA AA A BBB BB B Geen rating
31 december 2011 180.048 24.826 4.920 16.016 1.198 1.165 44 228.217
79% 11% 2% 7% 1% 1% 0% 100%
31 december 2010 104.543 63.588 13.311 33.718 2.216 0 0 217.376
48% 29% 6% 16% 1% 0% 0% 100%
Liquiditeitsrisico Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor het fonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan
15 mei 2012, versie 5 - 48 -
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2011 JV 2011
Stichting Pensioenfonds DHV
voldoen. Waar de overige risicocomponenten vooral de langere termijn betreffen (solvabiliteit), gaat het hierbij om de kortere termijn. Dit risico wordt beheerst doordat in de strategische mix met uitzondering van het niet-beursgenoteerd vastgoed (6,7% van de portefeuille) alle beleggingen snel te gelde zijn te maken. ……………… Verzekeringtechnische risico’s (actuariële risico’s) De belangrijkste actuariële risico’s zijn de risico’s van langleven, overlijden en arbeidsongeschiktheid. Het langlevenrisico is het belangrijkste verzekeringstechnische risico. Het is het risico dat deelnemers langer blijven leven dan verwacht, waardoor de premie en het pensioenvermogen onvoldoende zijn voor de pensioenopbouw resp. pensioenuitkeringen. Het overlijdensrisico is het risico dat het fonds bij vroegtijdig overlijden van een actieve deelnemer een nabestaandenpensioen moet uitkeren waarvoor onvoldoende voorzieningen zijn getroffen. Ter gedeeltelijke dekking van dit risico worden voor een periode van vijf jaar (2008-2012) overlijdensrisicokapitalen herverzekerd bij ZwitserLeven op stop-loss basis. Dit betekent dat alle overlijdensrisicokapitalen boven een bepaald bedrag (periode 2008-2012: circa € 5 miljoen), de zogeheten prioriteit, voor rekening komt van de herverzekeraar. Het arbeidsongeschiktheidsrisico is het risico dat het fonds voor arbeidsongeschikten jaarlijks pensioen moet opbouwen waarvoor geen premie wordt ontvangen. Voor het overlijdensrisico en het arbeidsongeschiktheidsrisico wordt een risicopremie in rekening gebracht. Het verschil tussen de risicopremie en de werkelijke kosten wordt verwerkt via het resultaat. Concentratierisico Grote posten (meer dan 2% van het belegd vermogen) zijn aan te duiden als een vorm van concentratierisico. Om te bepalen welke posten hieronder vallen moeten per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur worden gesommeerd. Het concentratierisico wordt gemitigeerd door voldoende spreiding van de beleggingen. Per 31 december 2011 kwamen in de beleggingsportefeuille geen grote posten voor. Overige niet-financiële risico’s Operationeel risico Operationeel risico is het risico van een onjuiste afwikkeling van transacties, fouten in de verwerking van gegevens, het verloren gaan van informatie, fraude en dergelijke. Systeemrisico Systeemrisico is het risico dat het mondiale financiële systeem (de internationale markten) niet langer naar behoren functioneert, waardoor beleggingen van het fonds niet langer verhandelbaar zijn en zelfs, al dan niet tijdelijk, hun waarde kunnen verliezen. Net als voor andere marktpartijen, is dit risico voor het fonds niet beheersbaar. Specifieke financiële instrumenten (derivaten) Derivaten vormen als afgeleide beleggingsinstrumenten geen aparte beleggingscategorie. De fondsbeheerders mogen slechts van derivaten gebruik maken als dit het risico van de beleggingen verlaagt. Ultimo 2011 werd geen gebruik gemaakt van derivaten, met uitzondering van valutatermijncontracten voor het afdekken van het dollarrisico van het Amerikaanse aandelenfonds.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2011 JV 2011
15 mei 2012, versie 5 - 49 -
Stichting Pensioenfonds DHV
5.4.14
Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen
Voorwaardelijke verplichtingen Garantieregeling ex-Philips medewerkers In het kader van de overname van de activiteiten van het Architecten- en Ingenieursbureau (AIB) van Philips door DHV per 1 november 1991 zijn afspraken gemaakt over de pensioenen van de bij de overgang betrokken werknemers. Daarbij is tevens een garantieregeling in het leven geroepen. De hoogte van de voorwaardelijke verplichting, die afhankelijk is van de individuele salarisontwikkeling bij DHV, de toeslagverlening bij het Philips pensioenfonds en bij het DHV Pensioenfonds wordt per 31 december 2011 ingeschat op € 38.000. Voorwaardelijke korting van aanspraken en rechten Op 8 februari 2012 heeft het bestuur een voorwaardelijk besluit genomen tot het toepassen van een korting op de aanspraken en rechten van de deelnemers met 6,4% per 1 april 2013. De definitieve omvang en vaststelling van het besluit is afhankelijk van de financiële positie van het pensioenfonds per 31 december 2012. Een nadere toelichting op de context van dit voorwaardelijke besluit is opgenomen in paragraaf 4.6 Herstelplan.
5.4.15
Verbonden partijen
Identiteit van verbonden partijen Er is sprake van een relatie tussen de verbonden partijen tussen het fonds, de aangesloten ondernemingen en hun bestuurders. Transacties met bestuurders De leden van het bestuur die niet op de loonlijst staan van de werkgever ontvangen een honorarium (zie paragraaf 5.4.26). Er zijn geen leningen verstrekt aan bestuurders en er is geen sprake van andere vorderingen op bestuurders. Overige transacties met verbonden partijen Met betrekking tot de financiering van de aanspraken en de uitvoering van de regeling is tussen het fonds en de aangesloten ondernemingen een uitvoeringsovereenkomst gesloten.
5.4.16
Premiebijdragen (van werkgever en werknemers)
In 2011 betaalden werkgever en werknemers 20,02% respectievelijk 8,08% van de totale premie van 28,1% van de pensioengrondslag. (in duizenden euro's) Kostendekkende premie Feitelijke premie
2011
2010
18.007 19.837
16.830 21.852
Het verschil tussen de kostendekkende premie en de feitelijke premie valt ten gunste van het resultaat van het fonds. De kostendekkende premie is als volgt samengesteld:
15 mei 2012, versie 5 - 50 -
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2011 JV 2011
Stichting Pensioenfonds DHV
(in duizenden euro's) Koopsom voor pensioenopbouw en risicodekking Opslag voor het bij de aangroei van de pensioenverplichtingen behorende vereist eigen vermogen Opslag kosten pensioenbureau voor pensioenbeheer Onttrekking uit TV voor uitvoeringskosten
5.4.17
2011
2010
14.611
13.623
2.719 1.029 -352 18.007
2.507 1.037 -337 16.830
Beleggingsresultaten
(in duizenden euro's)
2011 Obligaties Aandelen Vastgoed Grondstoffen Liquide middelen Rendement vermogen SVA/SSV
2010 Obligaties Aandelen Vastgoed Grondstoffen Liquide middelen Rendement vermogen SVA/SSV
Directe beleggingsopbrengsten
Indirecte beleggingsopbrengsten
Kosten van vermogensbeheer
Totaal
40 639
29.576 -15.383 -2.627 601
-60 -417 8 -40
12.167
-509
12.167
-509
29.516 -15.760 -1.980 561 28 12.365 -71 12.294
15.699 27.262 691 2.821
-155 -474 -5 -21
46.473
-655
46.473
-655
28 707 -71 636
885 72 957 -276 681
15.544 26.788 1.571 2.800 72 46.775 -276 46.499
De kosten van vermogensbeheer in de tabel zijn alleen de gefactureerde kosten van vermogensbeheerders. Voor een compleet overzicht van alle kosten van vermogensbeheer, zie paragraaf 4.9. De Stichting Voorziening AOW/Anw DHV (SVA) en de Stichting Sociale Voorzieningen DHV (SSV) hebben het beheer van hun vermogen opgedragen aan de Stichting Pensioenfonds DHV. Over het door de Stichting Pensioenfonds DHV beheerde vermogen ontvangen de SVA en de SSV een rendement gelijk aan het door de Stichting Pensioenfonds DHV behaalde rendement.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2011 JV 2011
15 mei 2012, versie 5 - 51 -
Stichting Pensioenfonds DHV
5.4.18
Overige baten
(in duizenden euro's)
2011
2010
6 19 25 50
2 11 28 41
Overige rentebaten Pensioenuitkeringen uit hoofde van herverzekering Overige baten
5.4.19
Pensioenopbouw
Onder pensioenopbouw is opgenomen de actuarieel berekende waarde van het effect op de Technische Voorziening van de in het verslagjaar opgebouwde nominale rechten ouderdomspensioen en partnerpensioen.
5.4.20
Rentetoevoeging Technische Voorziening
De Technische Voorziening is opgerent met 1,296%, zijnde de eenjaarsrente in de door DNB voorgeschreven rentetermijnstructuur per 31 december 2010 (2010: 1,303%).
5.4.21
Onttrekking uit Technische Voorziening voor pensioenuitkeringen
Verwachte toekomstige pensioenuitkeringen worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de Technische Voorziening. De onder dit hoofd opgenomen afname van de Technische Voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt voor de financiering van de pensioenen van de verslagperiode.
5.4.22
Onttrekking uit Technische Voorziening voor uitvoeringskosten
Toekomstige uitvoeringskosten worden vooraf berekend en opgenomen in de Technische Voorziening. De onder dit hoofd opgenomen afname van de Technische Voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt voor de financiering van de kosten van de verslagperiode.
5.4.23
Pensioenuitkeringen
(in duizenden euro's) Prepensioen Ouderdomspensioen Partnerpensioen Wezenpensioen Arbeidsongeschiktheidspensioen
2011
2010
3.230 13.231 2.827 31 216 19.535
3.459 11.805 2.791 37 230 18.322
Per 1 april 2011, zoals vastgesteld door het bestuur, is er geen toeslagverlening op de uitkeringen (1 april 2010: 0%).
15 mei 2012, versie 5 - 52 -
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2011 JV 2011
Stichting Pensioenfonds DHV
5.4.24
Uitvoeringskosten pensioenbureau
(in duizenden euro's)
2011
2010
1. Personeel 2. Controle en toezicht 3. Advies 4. Bureau 5. Investeringen Totaal uitvoeringskosten pensioenbureau
498 182 157 256 141 1.234
603 235 206 262 0 1.306
a. Kosten vermogensbeheer b. Kosten pensioenbeheer Totaal uitvoeringskosten pensioenbureau
205 1.029 1.234
269 1.037 1.306
Zie paragraaf 4.9 voor een compleet overzicht van alle uitvoeringskosten, gesplitst in kosten pensioenbeheer en kosten vermogensbeheer. De post personeel betreft de door de DHV B.V. in rekening gebrachte salarissen, sociale lasten en overige personeelskosten. De kosten van de werkzaamheden die worden verricht voor andere ondernemingen zoals de Stichting AOW/Anw DHV en de Stichting Sociale Voorzieningen DHV, worden doorberekend aan de betreffende stichtingen en zijn op de personeelskosten in mindering gebracht. De personeelskosten zijn gedaald, onder andere vanwege pensionering van de oud-directeur per 1 april 2011. De post controle en toezicht betreft de kosten van de accountant, de actuariële ondersteuning, visitatiecommissie en heffingen & contributies. De kosten zijn lager uitgevallen, vooral vanwege lagere kosten voor de certificerend actuaris. De post advies betreft actuariële advieskosten, beleggingsadvieskosten en juridische advieskosten. De kosten zijn lager uitgevallen, vooral vanwege lagere kosten voor de beleggingsadviseur. De post bureau betreft de kosten van automatisering, huisvesting, communicatie en overige kosten. De post investeringen betreft de kosten voor een digitaal archief, een website (fase 1) en een nieuw uitkeringenpakket (excassopakket).
5.4.25
Aantal personeelsleden
Bij het fonds zijn geen werknemers in dienst. De werkzaamheden worden verricht door werknemers die in dienst zijn van DHV BV. Eind 2011 bedroeg de personele capaciteit 5,4 fte. De personele bezetting bestaat uit: Paul Canisius (directeur), Leonie van Hal (assistent-controller), Ina Koers (senior secretaresse/pensioenfondsadministrateur), Yvonne Kwok, (pensioenfondsadministrateur), Monique Pirovano (pensioenfondsadministrateur) en Rob Schoonderbeek (controller).
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2011 JV 2011
15 mei 2012, versie 5 - 53 -
Stichting Pensioenfonds DHV
5.4.26
Bezoldiging bestuurders
De leden van het bestuur die niet op de loonlijst staan van de werkgever ontvangen een honorarium van € 8.000 bruto per jaar. Met ingang van 1 januari 2011 heeft DHV B.V. de uitbetaling van dit honorarium overgenomen van het fonds.
5.4.27
Wijziging rekenrente
(in duizenden euro's) Effect op Technische Voorziening door wijziging rekenrente
2011
2010
72.507
39.194
Jaarlijks wordt per 31 december de Technische Voorziening herrekend met de actuele rentetermijnstructuur. In 2011 steeg de Technische Voorziening met € 72,5 miljoen door een daling van de rekenrente van 3,44% naar 2,73%. Ditzelfde effect deed zich voor in 2010, toen steeg de Technische Voorziening met € 39,2 miljoen door een daling van de rekenrente van 3,85% naar 3,44%.
5.4.28
Wijziging overige actuariële uitgangspunten
Jaarlijks worden de actuariële grondslagen en/of methoden beoordeeld en mogelijk herzien voor de berekening van de actuele waarde van de pensioenverplichtingen. Hiervoor wordt extern actuarieel advies ingewonnen. Dit betreft de veronderstellingen voor sterfte, langleven, ziekte en arbeidsongeschiktheid met werkelijke waarnemingen voor de gehele bevolking als voor de populatie van het fonds. De vaststelling door het bestuur van de toereikendheid van de Technische Voorziening op basis van schattingen en oordelen is inherent onzeker. Het effect wordt verantwoord in het resultaat op het moment dat de actuariële uitgangspunten worden herzien.
5.4.29
Wijziging grondslag i.v.m. ziekte en arbeidsongeschiktheid
Het fonds moet rekening houden met de toekomstige schadelast voor zieke deelnemers op de balansdatum die naar verwachting arbeidsongeschikt zullen worden verklaard.
5.4.30
Wijziging grondslagen i.v.m. stijgende levensverwachting
Het fonds maakt gebruik van de zogenaamde prognosetafels van het Actuarieel Genootschap (AG). In 2010 heeft het AG de nieuwe prognosetafels 2010-2060 uitgebracht. De Technische Voorziening per 31 december 2011 is gebaseerd op deze nieuwe overlevingsgrondslagen. Hierbij wordt rekening gehouden met een leeftijdsterugstelling van één jaar voor zowel mannen als vrouwen.
5.4.31
Wijziging grondslagen i.v.m. aanpassing kostenvoorziening
Pensioenfondsen dienen een toereikende voorziening te hebben voor toekomstige kosten. Bij de toetsing van deze kostenvoorziening wordt uitgegaan van een scenario waarbij de werkgever wegvalt als sponsor. Het fonds moet dan een voorziening voor kosten gevormd hebben om de opgebouwde pensioenen af te kunnen wikkelen zonder bijdragen van de werkgever. In 2010 heeft het pensioenfondsbestuur een onderzoek uitgevoerd naar een adequate hoogte van de kostenvoorziening. Op grond hiervan besloot het bestuur een kostenvoorziening te hanteren van 1,62% van de Technische Voorziening.
15 mei 2012, versie 5 - 54 -
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2011 JV 2011
Stichting Pensioenfonds DHV
5.4.32
Saldo overdracht van rechten
Waardeoverdracht betreft de ontvangst van of overdracht aan het pensioenfonds of de pensioenverzekeraar van respectievelijk de vorige of de nieuwe werkgever van de contante waarde van premievrije pensioenaanspraken van deelnemers, die tot de ontslagdatum zijn opgebouwd. De ontvangen koopsommen worden aangekocht voor de inkoop van pensioenrechten voor de deelnemer. (in duizenden euro's) Overgenomen pensioenverplichtingen Overgedragen pensioenverplichtingen Wijziging Technische Voorziening door overdracht rechten
2011
2010
-267 2.489 -2.237 -15
-864 2.432 -1.853 -285
Het resultaat op overgenomen (inkomende) en overgedragen (uitgaande) waardeoverdrachten kan worden verklaard door de verschillen tussen de actuariële grondslagen waarmee de overdrachtswaarde wordt bepaald en de actuariële grondslagen waarmee de toevoeging respectievelijk vrijval uit de Technische Voorziening wordt bepaald. De verschillen in de actuariële grondslagen worden vooral verklaard door het verschil in gehanteerde (wettelijk) voorgeschreven rente.
5.4.33
Overige lasten
(in duizenden euro's) Premies risicoherverzekering Mutatie voorziening herverzekerde rechten
5.4.34
2011
2010
38 -13 25
33 -131 -98
Belastingen
De activiteiten van het vennootschapsbelasting.
fonds
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2011 JV 2011
zijn
vrijgesteld
van
belastingheffing
in
het
kader
van
de
15 mei 2012, versie 5 - 55 -
Stichting Pensioenfonds DHV
6
OVERIGE GEGEVENS
Statutaire regeling over de bestemming van het saldo van baten en lasten Voor de bestemming van het saldo van baten en lasten is geen bepaling opgenomen in de statuten van het fonds. Het negatieve saldo van de staat van baten en lasten à € 62,6 miljoen is onttrokken aan de reserves. Gebeurtenissen na balansdatum Op 8 februari 2012 heeft het bestuur een voorwaardelijk besluit genomen tot het toepassen van een korting op de aanspraken en rechten van de deelnemers met 6,4% per 1 april 2013. De definitieve omvang en vaststelling van het besluit is afhankelijk van de financiële positie van het pensioenfonds per 31 december 2012. Een nadere toelichting op de context van dit voorwaardelijke besluit is opgenomen in hoofdstuk 4.6 Herstelplan. Er hebben zich verder geen relevante gebeurtenissen na balansdatum voorgedaan.
Amersfoort, 15 mei 2012 Stichting Pensioenfonds DHV Het Bestuur: H. van den Beld, M.P. van Bijsterveld, A.D. Crena de Iongh, J.A.H. Kabout, J. Krijgsman (voorzitter), H.J.M. Leisink, K. Nije en J.M.N. Tummers (secretaris).
15 mei 2012, versie 5 - 56 -
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2011 JV 2011
Stichting Pensioenfonds DHV
Actuariële verklaring Opdracht Door Stichting Pensioenfonds DHV te Amersfoort is aan Towers Watson B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het verslagjaar 2011. Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. In overeenstemming met de richtlijn ‘Samenwerking tussen accountant en actuaris ter zake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen’ heeft de accountant van het pensioenfonds mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid en de volledigheid van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn. Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds vertrekte administratieve basisgegevens zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt van de door mij beoordeelde berekeningen heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: • •
heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld; en heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds.
Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend- het financieel beleid van het pensioenfonds. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel. Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2011 JV 2011
15 mei 2012, versie 5 - 57 -
Stichting Pensioenfonds DHV
Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de belansdatum lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum sprake van een dekkingstekort. Met inachteneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet, met uitzondering van de artikelen 131, 132 en 133. Aan artikel 137 os deels niet voldaan. De vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds DHV is naar mijn mening slecht vanwege een dekkingstekort. In verband met de slechte vermogenspositie van het pensioenfonds heeft het bestuur zich voorgenomen om de pensioenaanspraken en – rechten per 1 april 2013 met 6,4% te korten, als de vermogespositie op 31 december 2012 daartoe aanleiding geeft. Amstelveen, 15 mei 2012
drs. R. Westhoff AAG Verbonden aan Towers Watson B.V.
15 mei 2012, versie 5 - 58 -
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2011 JV 2011
Stichting Pensioenfonds DHV
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan: Het bestuur van Stichting Pensioenfonds DHV
Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit rapport opgenomen jaarrekening 2011 van Stichting Pensioenfonds DHV te Amersfoort gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2011 en de winst-enverliesrekening over 2011 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van het vermogen van Stichting Pensioenfonds DHV per 31 december 2011 en van het resultaat over 2011 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2011 JV 2011
15 mei 2012, versie 5 - 59 -
Stichting Pensioenfonds DHV
Toelichting aangaande het besluit tot voorwaardelijke korting van opgebouwde aanspraken en rechten Wij vestigen de aandacht op pagina 4 en 5 van het bestuursverslag en pagina 24 van de jaarrekening, waarin het bestuur meldt besloten te hebben dat tenzij de dekkingsgraad op 31 december 2012 voldoende zal zijn verbeterd uiterlijk per 1 april 2013 zal worden overgegaan tot het korten van de opgebouwde aanspraken en rechten. Deze situatie doet geen afbreuk aan ons oordeel. Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Utrecht, 15 mei 2012 KPMG ACCOUNTANTS N.V.
W. Teeuwissen RA
15 mei 2012, versie 5 - 60 -
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2011 JV 2011
Stichting Pensioenfonds DHV
7
PERSONALIA
In het verslagjaar gingen de volgende (ex-)deelnemers met (pre)pensioen: S. van Ackooij K. Bakker A. van de Beek J.S. van den Berg M. van den Berg J.A. Bergs C. Boers J. Bontenbal W.F. Bouwman P.C.A.M. Bovée O.J. Boven A. van den Brink J. van den Brink J.J.H. Bronts L.G.H.A. Buijsman R.F. Buninga J.C. Bus R.G. Campen J.J.A. de Coninck L.J. Coombs M.C.M. Dalmeijer T.W. van Dam A. van Dijk A. During M.E.J. Elfrink-Damen R. van den Esker A.T. van der Geest E. Gianotten J. van Ginkel J. Glazenburg P.A.G.M. van Gool R. Haak R.W. Haulussy B. Heistek G.F.W. Herngreen P. Herrmann D.A. Hoekstra H.A. van Hoorn A.J. Irizarri Valderrama R.J. van der Jagt C. Jans B. van Karsbergen H. Karsten F.J. Kersten D.G. van Klaveren J.M. Kock A. de Koning S.G.P. de Kroon L.J. Kuiter H.A.B. van der Kuyp A.T. Langbroek F.J. Leenards-Schutter I. Lelapary C.J.P. Meijboom-van der Schalk H.G. Nalis A.J. van Nieuwkerk J.C. Overbosch D.P. Overkamp J.H. Pennings I.H. Pijnacker Hordijk F.W. Pol W.J.J.M. Poort L.R. Rikkers A.P.A. Rollé W.F.A. Roulaux N.R.J. Salomon G.C.J. Schippers W.W. Schoonderbeek A.M. Schouten H.A.M. Simons W. Stoorvogel J. Tiggelman R.B. Tobias R.W. Ubbink R.J. Vaandrager A.J.F. Veldkamp J.A. Verburg P.L.M. Vierveijzer J. Visser B.J.F. Vosse W.A. Wagenmakers-Slegers A.C.M. van de Water J.H. Wendrich C. Wondergem F.A.P. de Zanger In 2011 ontvingen wij bericht van het overlijden van de deelnemers: G.E.H. van Rootselaar J. Vos In 2011 ontvingen wij geen bericht van het overlijden van gewezen deelnemers. In 2011 ontvingen wij bericht van het overlijden van de gepensioneerden: R.E.O. Bassa T. Grijpma C.C.M. Kroes J.M. van Leijenhorst S.A. Oldenkamp D.M. Ubink
C.F. Bobacher A.C. Hartog A. van Kuik J.T.F. Malone H.G.A. van Panhuys W.E. de Vries
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2011 JV 2011
E. van Eijkelenburg G.K.J. van der Horst F.J.H. van de Laak H.J. Nijland W. Schmidt D.A.H. Zeilstra
15 mei 2012, versie 5 - 61 -
Stichting Pensioenfonds DHV
8
BEGRIPPENLIJST
Aanspraakgerechtigde ABTN Actuariële grondslagen
Actuaris ALM- of Asset Liability Management-studie Belegd vermogen CBS consumentenprijsindex (CPI), alle huishoudens, afgeleid Continuïteitsanalyse
CVZ Deelnemer Dekkingsgraad
Dekkingsgraadsjabloon Dekkingstekort Directe beleggingsopbrengsten Diversificatie-effect DNB Duration
FTK of Financieel Toetsingskader
15 mei 2012, versie 5 - 62 -
Maakt aanspraak op een nog niet ingegaan pensioen. Naast de (gewezen) deelnemer is dit ook de begunstigde voor een partner- of wezenpensioen. Actuariële en Bedrijfstechnische Nota. Deze, door de wet verplicht gestelde, nota beschrijft de financieringsopzet van de reglementaire pensioenen. Veronderstellingen voor de vaststelling van de Technische Voorziening en de pensioenpremie. Deze hebben ondermeer betrekking op de gehanteerde rekenrente, de levensverwachting van de deelnemers en opslagen die in de premie worden meegenomen, zoals voor de uitvoeringskosten. Berekent met wiskundige modellen de premies en de Technische Voorziening. Analyse in diverse scenario’s van de te verwachten ontwikkelingen in de financiële positie van het fonds en van de waarschijnlijkheid ervan, en het risico dat de desbetreffende verwachtingen niet worden gerealiseerd. Totale waarde van alle beleggingen van het fonds. Niveau van consumentenprijspeil in een bepaald basisjaar. De afgeleide CPI is exclusief het effect van veranderingen in de tarieven van productgebonden belastingen (bijv. BTW en accijns op alcohol en tabak) en subsidies. Toont de ontwikkeling van de financiële situatie op langere termijn (15 jaar). Hiermee wordt beoordeeld of de financiële risico’s van het pensioenfonds op lange termijn zich binnen aanvaardbare grenzen bevinden. Deze analyse moet volgens het FTK eens in de drie jaar worden gemaakt. College voor zorgverzekeringen. Uitvoeringsorganisatie voor de Ziekenfondswet en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten. Werknemer die pensioen opbouwt via de pensioenregeling. Ook de werknemer met een WIA-uitkering is deelnemer. Maat voor de financiële positie van pensioenfondsen en de zekerstelling van de (toekomstige) pensioenen. Er zijn de volgende varianten: (Nominale) dekkingsgraad: pensioenvermogen gedeeld door de Technische Voorziening (TV). Vereiste dekkingsgraad: vereist eigen vermogen gedeeld door TV plus 1. Bij het herstelplan behorend voorgeschreven model met de kwantitatieve uitwerking van het voorgenomen herstelbeleid. Er is een dekkingstekort als het pensioenvermogen kleiner is dan het minimaal vereiste vermogen. De dekkingsgraad is dan lager dan 105%. Rente en dividendopbrengsten van beleggingen. Effect van spreiding van de beleggingsportefeuille op het vereiste vermogen. De Nederlandsche Bank. Toezichthouder van pensioenfondsen, verzekeraars en kredietinstellingen in Nederland. Gewogen gemiddelde looptijd van alle contant gemaakte kasstromen van een obligatie. Dit is de koersgevoeligheid van obligaties voor veranderingen in de rente. Bij een duration van 5 jaar daalt (stijgt) de koers van de obligatie 0,5% als de rente 0,1% stijgt (daalt). Toezichtregime voor de financiële positie en het financiële beleid van pensioenfondsen. Het is opgenomen in de Pensioenwet die op 1 januari 2007 in werking is getreden.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2011 JV 2011
Stichting Pensioenfonds DHV
Franchise
Gewezen deelnemer Herstelplan Inhaaltoeslagen Kostendekkende pensioenpremie Middelloonregeling Minimaal vereist eigen vermogen Minimaal vereist vermogen Partnerpensioen
Pensioengerechtigde Pensioengrondslag Pensioenvermogen Pensioengevend salaris Pension Fund Governance Rekenrente Rentetermijnstructuur
Reservetekort Sterftetafels Technische Voorziening, TV Toeslagen, toeslagverlening Vereist eigen vermogen
Vereist vermogen Visitatie
Deel van het salaris waarover geen pensioenopbouw plaatsvindt. Aangenomen wordt dat de pensioenopbouw over dit deel van het salaris wordt gedekt door de later te ontvangen AOW-uitkering. Deelnemer van wie het deelnemerschap is geëindigd, die pensioen bij het fonds heeft opgebouwd waarvoor geen premie meer hoeft te worden betaald. Plan van aanpak gericht op het herstel van het dekkingstekort of het reservetekort bij een pensioenfonds. Toeslagen die kunnen worden verleend, voor zover deze in het verleden niet voor 100% zijn toegekend. Premie nodig volgens het FTK om de onvoorwaardelijke onderdelen van de pensioenovereenkomst in dat jaar en voor de langere termijn na te komen. Pensioenregeling waarin de hoogte van het pensioen afhankelijk is van het gemiddelde van de pensioengrondslagen tijdens de deelneming. Minimale solvabiliteitsbuffer die het fonds moet aanhouden. Som van de Technische Voorziening en het minimaal vereist eigen vermogen. Levenslange of tijdelijke uitkering aan de partner vanaf het moment van overlijden van de deelnemer. De partner kan zijn de huwelijkspartner, de geregistreerde partner of degene met wie wordt samengewoond. Ontvangt een ingegaan ouderdomspensioen, prepensioen, arbeidsongeschiktheidspensioen, partnerpensioen of wezenpensioen. Deel van pensioengevend salaris na aftrek van de franchise. Dit is de basis voor de berekening van het pensioen en de pensioenpremie. Reserve van het fonds vermeerderd met de Technische Voorziening. 13,6 maal het bruto maandsalaris. Wijze waarop pensioenfonds verantwoording aflegt aan belanghebbenden en waarop het interne toezicht is georganiseerd (goed pensioenfondsbestuur). Rente waarmee toekomstige pensioenbetalingen contant worden gemaakt. De rentetermijnstructuur is een door DNB voorgeschreven tabel die voor verschillende looptijden aangeeft met welke rekenrente de toekomstige pensioenuitkeringen contant moeten worden gemaakt. Er is een reservetekort als het pensioenvermogen kleiner is dan het vereiste vermogen. Tonen de sterftekansen afhankelijk van de bereikte leeftijd. Aan de hand van de sterftetafels worden de gemiddelde verwachte levensduren berekend. Voorziening voor toekomstig uit te keren pensioenen die over de verstreken jaren zijn opgebouwd. Verhoging van de opgebouwde en ingegane pensioenen. Solvabiliteitsbuffer die het fonds moet aanhouden voor de vereiste zekerheid dat de onvoorwaardelijke pensioenen worden uitgekeerd. De kans dat er binnen een jaar een dekkingstekort ontstaat, moet kleiner zijn dan 2,5%. Som van de Technische Voorziening en het vereist eigen vermogen. Vorm van intern toezicht in het kader van Pension Fund Governance waarbij het bestuur aan een visitatiecommissie van onafhankelijke deskundigen opdracht geeft om het functioneren van het bestuur te bezien.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2011 JV 2011
15 mei 2012, versie 5 - 63 -
Stichting Pensioenfonds DHV
Waardeoverdracht Wezenpensioen Zakelijke waarden
15 mei 2012, versie 5 - 64 -
Overdragen van de contante waarde van opgebouwd pensioen wanneer een werknemer van pensioenregeling wisselt. Nabestaandenpensioen dat na overlijden van een deelnemer wordt uitgekeerd aan de kinderen van de overleden deelnemer. Verzamelnaam voor beleggingen in aandelen, vastgoed en grondstoffen.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2011 JV 2011
Stichting Pensioenfonds DHV
9
COLOFON
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2011 JV 2011 Opdrachtgever Project Omvang rapport Auteur Datum
: : : : :
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2011 JV 2011
Stichting Pensioenfonds DHV Jaarverslag 2011 65 pagina's Paul Canisius en Leonie van Hal 15 mei 2012
15 mei 2012, versie 5 - 65 -
Stichting Pensioenfonds DHV Laan 1914 nr. 35 Postbus 1388 3800 BJ Amersfoort T (033) 468 21 90 F (033) 468 21 99 E
[email protected] www.dhv.com Bank: ABN Amro NV Rotterdam