Stichting Pensioenfonds TNO
Jaarverslag 2012
Plan
Bijsturen
Actie Check
Jaarverslag 2012
1
Colofon Stichting Pensioenfonds TNO Laan van Zuid Hoorn 165, 2289 DD Rijswijk Postbus 7018, 2280 KA Rijswijk Telefoon : 070 4138602 Telefax : 070 4138620 E-mail :
[email protected] Website : www.pensioenfondstno.nl Productie en design mr. B.H. de Rijk Foto’s Maritiem Research Instituut Nederland Layout en druk QuantesArtoos, Rijswijk Oplage: 250
2
Jaarverslag 2012
Stichting Pensioenfonds TNO Jaarverslag 2012
Het fonds verzorgt de pensioenregeling voor onderstaande werkgevers Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek (TNO) Stichting Maritiem Research Instituut Nederland Batavia Bioservices B.V. BiosparQ B.V. CBO B.V. Celsian Glas & Solar B.V. Delft Patents B.V. Den Haag Centrum voor Strategische Studies Ducares B.V. Dutchear B.V. Efectis Nederland B.V. EEMC B.V. Euroloop B.V. Fytagoras B.V. Investors in People Nederland B.V. Keuren & Kalibreren B.V. Lightweight Structures B.V. NMI Certain B.V. ProQares B.V. TASS B.V. TNO Bedrijven B.V. TNO Diana B.V. TNO Heimolen B.V. TNO Homologations B.V. TNO Management Consultants B.V. TNO MC Customer Management B.V. TNO Triskelion B.V. TÜV Rheinland Nederland B.V. TÜV Rheinland TNO Automotive International B.V. TÜV Rheinland EPS B.V. Triple E Consulting B.V. Verispect B.V. VSL B.V. Stichting Pensioenfonds TNO
Jaarverslag 2012
3
Inhoudsopgave
bladzijde 3 Aangesloten werkgevers 4 Inhoudsopgave 5 Voorwoord 7 2012 in hoofdlijnen Fondskarakteristieken 8 Kerncijfers 10 Organisatie 11 Profiel Verslag van het bestuur 12 Bestuurszaken 20 Beleggingen 26 Risicobeheer 31 Pensioenbeheer 34 Uitvoeringsorganisatie 35 Uitvoeringskosten 36 Vooruitblik Medezeggenschap, verantwoording en toezicht 37 Deelnemersraad 37 Verantwoordingsorgaan 39 Visitatiecommissie Jaarrekening 42 Balans 43 Staat van baten en lasten 44 Kasstroomoverzicht 45 Actuariële analyse 46 Toelichting op de jaarrekening 48 Toelichting op de balans 52 Toelichting op de staat van baten en lasten 54 Overige toelichting Overige gegevens 57 Overige gegevens en gebeurtenissen na balansdatum 58 Actuariële verklaring 59 Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Bijlagen 61 Pensioenregelingen 66 Begrippenlijst
4
Jaarverslag 2012
Voorwoord
Stichting Pensioenfonds TNO
Voorwoord 2012 was een goed beleggingsjaar. Het vermogen ontwikkelde zich in gunstige zin. Met een dekkingsgraad van 104,8% aan het einde van het jaar hoefden de pensioenen niet te worden gekort. Dit ondanks de toename van de pensioenverplichtingen door de lage rentestand en een stijgende levensverwachting. Toch blijft er in deze onzekere tijden een kans op een dalende dekkingsgraad bestaan en kan een eventuele korting op de pensioenen in de toekomst niet worden uitgesloten. Wanneer eind 2013 de dekkingsgraad onder de 104,2% komt, kan het bestuur genoodzaakt zijn aanvullende maatregelen te nemen, zoals het korten van de pensioenen. Het pensioenfonds stond in het verslagjaar voor een veelheid van uitdagingen in een snel veranderende omgeving. De aanhoudende financiële crisis, de ontwikkeling op de mondiale financiële markten en de voorgenomen ingrijpende wijzigingen in wet- en regelgeving zorgden voor een volle agenda. Onderwerpen die aandacht kregen, waren onder andere de ontwikkeling van de dekkingsgraad, de mogelijke gang naar een nieuw pensioencontract, de rentetermijnstructuur en de bestuurlijke en organisatorische inrichting van het pensioenfonds. Dit is zomaar een greep uit een veelheid van zaken. Het bestuur besloot dit jaar om de pensioenadministratie, de boekhouding en de communicatie uit te besteden. Van externe expertise maakt het pensioenfonds al jaren gebruik. Met name op het gebied van het vermogensbeheer. Dat blijkt goed te werken. Nu wordt ook op administratief gebied gebruik gemaakt van specifieke externe deskundigheid. Op deze manier is de continuïteit en de kwaliteit van de administratie gewaarborgd. Dit vraagt wel om een goede beheersing, monitoring en samenwerking met de externe partijen. Ook de komende jaren blijft het voor het bestuur een uitdaging om een solide en betaalbare pensioenvoorziening uit te voeren voor alle belanghebbenden. De verwachting is dat in de loop van 2013 meer dan ooit principiële en ingrijpende veranderingen aan de orde komen door wet- en regelgeving op pensioengebied. Dit zal onontkoombaar leiden tot aanpassing van het pensioencontract. Het bestuur neemt zich voor om de gewenste aanpassingen, de indexeringsbehoefte en de mate van de te lopen risico’s bij de deelnemers, pensioengerechtigden en de werkgevers in 2013 te toetsen en hierover te communiceren met alle belanghebbenden. Met dit verslag legt het bestuur verantwoording af aan de werkgevers, (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden over het afgelopen jaar. Het bestuur bedankt daarbij allen die zich met veerkracht hebben ingezet voor de behaalde resultaten in een snel veranderende omgeving. Rijswijk, 10 juni 2013 Namens het bestuur van de Stichting Pensioenfonds TNO Ir. D. Ph. Schmidt Voorzitter
Jaarverslag 2012
5
METEN MONITORING RAPPORTERING
Foto: Maritiem Research Instituut Nederland
6
Jaarverslag 2012
Hoofdlijnen
2012 in hoofdlijnen
De dekkingsgraad kwam eind december 2012 uit op 104,8% versus 99,7% eind 2011. De goede beleggingsrendementen en de introductie van de ultimate forward rate (UFR) wisten de stijgende pensioenverplichtingen te compenseren. Per saldo stegen de bezittingen in totaal met € 291 miljoen naar € 2.564 miljoen. De verplichtingen stegen door de lage rente en de toenemende levensverwachting met € 169 miljoen naar € 2.440 miljoen. Het bestuur verwacht een verder herstel van de dekkingsgraad door in 2013, overeenkomstig de premie- en toeslagenstaffel zoals vermeld in de bijlage, af te zien van toeslagen op het pensioen en de pensioenpremie vast te stellen op 18% met daarnaast een extra werkgeversbijdrage van 2%. Toch blijft er een kans op een dalende dekkingsgraad. Indien eind 2013 de dekkingsgraad onder de 104,2% mocht zakken, kan het bestuur genoodzaakt zijn aanvullende maatregelen te nemen, zoals het korten van de pensioenen.
Pensioenuitvoering
Het bestuur besloot de pensioenadministratie, de boekhouding en de communicatie in 2013 uit te besteden aan AZL N.V. Aspecten als continuïteit, kwaliteit, service en schaaleffecten gaven de doorslag. Voor de implementatie van de uitbestede werkzaamheden is een gedetailleerd stappenplan opgesteld. Vooruitlopend op de uitbesteding zijn de pensioengegevens in het geautomatiseerde pensioenadministratiesysteem doorgelicht. Geconstateerde onvolkomenheden zijn gecorrigeerd. In het verslagjaar is tevens uitvoering gegeven aan een digitaal pensioendossier voor deelnemers en pensioengerechtigden en is in samenwerking met ING IM een zorgplichtmodule voor het extra en tijdelijk pensioen ontwikkeld.
Vermogensbeheer
Het totale beleggingsrendement bedroeg 14,8%. De belangrijkste beleggingscategorieën zoals vastrentende waarden en aandelen rendeerden respectievelijk met 15% en 16%. In 2012 bleef het aandelenbelang in de normportefeuille nagenoeg gelijk. Het belang in Europese bedrijfsobligaties werd afgebouwd ten gunste van langlopende hoogwaardige Europese staatsobligaties. Daarnaast werd het belang in hedgefunds verkocht en gebruikt om de weging in Emerging Markets Debts en Global High Yield te verhogen. Het afdekkingbeleid van het rente- en valutarisico bleef ongewijzigd.
Jaarplan 2013
Door de in het vooruitzicht gestelde aanpassingen in de Pensioenwet heeft een nieuw pensioencontract de aandacht van het bestuur. Waarschijnlijk heeft het pensioenfonds de keus uit twee opties, namelijk het reële pensioencontract versus het aangescherpte nominale contract. Bij het tegen elkaar afwegen van de opties staan de voorkeuren en de evenwichtige belangen van alle betrokkenen centraal. Daartoe wil het bestuur komend jaar een onderzoek doen naar de mogelijke veranderingen en een dialoog aangaan met de werkgevers, deelnemers en pensioengerechtigden. Om goed voorbereid te zijn, participeert het pensioenfonds in een werkgroep van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Ook wordt in 2013 de inrichting van het bestuur aangepast. Zo wordt een evenredige zetelverdeling van werkgevers, deelnemers en pensioengerechtigden ingevoerd en wordt uitvoering gegeven aan een nieuw deskundigheidsplan. Bestuursleden participeren in commissies en werkgroepen in samenwerking met een heringericht bestuursbureau. In 2013 wordt ook nieuwe wetgeving verwacht, die zal leiden tot een aanpassing in het aantal medezeggenschap- en toezichtorganen bij het pensioenfonds. Met betrekking tot de communicatie zal met name aandacht geschonken worden aan de aanpassingen in de pensioenuitvoering, de gevolgen van de wijziging van de AOW-leeftijd, de ontwikkeling van de dekkingsgraad en de voorstellen tot aanpassing van het pensioencontract.
Jaarverslag 2012
Hoofdlijnen
Financiële positie
7
Kerncijfers
2012
Deelnemers en pensioengerechtigden (aantallen) Deelnemers *) Gewezen deelnemers Ouderdomspensioenen Partnerpensioenen Wezenpensioenen Arbeidsongeschiktheidspensioenen Totaal *) waarvan TOP/Afvloeiing
2011
2010
2009
2008
4.795 4.838 5.006 5.315 5.537 5.606 5.448 5.326 5.062 5.028 3.358 3.220 3.042 2.954 2.850 1.347 1.342 1.318 1.262 1.251 56 48 44 49 52 142 153 162 173 184 15.304 15.049 14.898 14.815 14.902 227 286 323 342 355
Vermogen en verplichtingen
(bedragen in miljoenen euro’s)
Karakteristieken
Belegd pensioenvermogen Belegd tijdelijk ouderdomspensioen Totaal belegd vermogen
2.563,7 2.272,4 2.167,7 1.977,5 1.782,4 134,3 133,8 148,1 148,8 144,5 2.691,1 *) 2.398,3 2.315,8 2.126,3 1.926,9
Pensioenverplichtingen Tijdelijk pensioenverplichtingen Totale pensioenverplichtingen
2.440,3 2.271,1 2.011,0 1.791,6 1.764,8 134,3 133,8 148,1 148,8 144,5 2.574,6 2.404,9 2.159,1 1.940,4 1.909,3 Fondsvermogen (reserves) 116,5 - 6,6 156,7 186,0 17,6 *) inclusief een post overige van - € 6,9 miljoen Premies en uitkeringen
(bedragen in miljoenen euro’s)
Premies pensioenregeling Deelnemers Werkgevers Totaal bijdragepercentage
16,8 16,7 14,5 15,4 12,6 36,4 36,2 31,6 38,3 29,1 20%*) 20%*) 17% 18,5%*) 15%
*) Inclusief 2% extra werkgeverspremie
Premies TOP Deelnemers Werkgevers Fonds Extra Pensioen Deelnemers Pensioenuitkeringen (incl. TOP)
- 0,1 0,4 0,7 1,0 - 0,2 0,5 0,8 1,0 - 0,1 0,4 0,9 1,5
0,3 - - - 92,3
91,3
89,0
Pensioenuitvoering (in euro’s per 411 deelnemer en pensioengerechtigde) Vermogensbeheer (excl. transactiekosten 0,75%
366
298 - -
0,84%
0,84% - -
86,6
83,0
Kosten
in % van het belegd vermogen)
Overige
Totaal rendement Dekkingsgraad Toeslag Algemene salarisverhoging TNO
8
Jaarverslag 2012
14,8% 6,6% 12,0% 12,8% - 7,1% 104,8% 99,7% 108% 110% 101% 0% 0% 0% 0% 3,3% 0% 1,25% 0% 3,3% 3,3%
Grafieken
Aantallen enen pensioengerechtigden Aantallendeelnemers deelnemers pensioengerechtigden 6000 5000
Deelnemers
4000
Gewezen deelnemers
3000
TOP/Afvloeiing
2000
Ouderdomspensioenen Partnerpensioenen
1000
Arbeidsongeschiktheidspensioenen
0
2008
2009
2010
2011
2012
Ontwikkeling verplichtingen (€ miljoen) Ontwikkelingvermogen vermogenenen verplichtingen (€ mln.) Karakteristieken
2800 2400 2000 1600
Belegd pensioenvermogen
1200
Pensioenverplichtingen
800 400 0
2008
2009
2010
2011
2012
Totaalrendement rendementbelegd belegd pensioenvermogen in % Totaal pensioenvermogen in % 20 15 10 5
Totaal rendement (ultimo standen)
0 -5 -10 2008
135
2009
2010
2011
2012
Dekkingsgraad in % Dekkingsgraad in %
130 Dekkingsgraad
125
Vereiste dekkingsgraad
120 115
Minimaal vereiste dekkingsgraad Dekkingsgraad volgens herstelplan
110 105 100 95 2008
2009
2010
2011
2012
(ultimo standen)
Jaarverslag 2012
9
Organisatie
Situatie per 1 juni 2013 Bestuur
Werkgeversleden Ir. D.Ph. Schmidt voorzitter Ir. L. Hoedemaker (t/m 2012 plv. voorzitter) Drs. C.H.M. van Gerven Mw. mr. I.C. van den Broek Ir. drs. J.B.M. Louwe (per 2013) secretaris
Deelnemersleden Drs. F. Phillipson RTD Drs. J.A. Veltman (per 2013 plv. voorzitter) Ir. J.W. Vethaak
Pensioengerechtigde leden Prof. ir. J. Witteveen Ir. drs. P.D. van der Koogh Vacature
Karakteristieken
Deelnemersraad
Verantwoordingsorgaan
Visitatiecommissie
Bestuurscommissies
Directie Adviserend actuaris Certficerend actuaris
Deelnemers Ir. B.J. Busropan voorzitter K.W. Bouman Ir. R.J.M. Creusen Ir. O.C. van der Jagt (tot 1-3-2013) Dr. J.P.M. Jore Drs. R.W. Versseput Benoemd door Raad van Bestuur TNO Ing. J.L. Groen MBA voorzitter C.J.O.M. van Strien (per 1-2-2013) Dr. H.G.C. Werij (tot 1-2-2013) Drs. P.B.A. Dirks (tot 1-3-2013 voorzitter) R. van Dam AAG (per 1-3-2013 voorzitter) Prof. dr. J. Koelewijn Mw. H.C.M. Vedder-Wubben
Beleggingsadviescommissie Drs. C.H.M. van Gerven voorzitter Ir. L. Hoedemaker (tot 31-12-2012) Drs. J.A. Veltman Ir. J.W. Vethaak Drs. W.A.H. Baljet extern adviseur Drs. B.P.H. Puijn extern adviseur Drs. L. Dijkstra extern adviseur Drs. J.T. Ruijgrok MBA directeur Mr. A. van Luijk adjunct-directeur
Pensioengerechtigden Ir. P.J. Brandenburg secretaris Prof. dr. D. van Norren Prof.dr. J.L.A van Rijckevorsel (tot 1-3-2013) Dr. ir. A. Scheepmaker Ir. J.M. van Loon (per 1-3-2013) Vacature
Uit de deelnemersraad K.W. Bouman Ir. P.J. Brandenburg Ir. O.C. van der Jagt (tot 1-3-2013 secretaris) Prof.dr. J.L.A van Rijckevorsel (tot 1-3-2013) Dr. J.P.M. Jore (per 1-3-2013 secretaris) Prof. dr. D. van Norren (per 1-3-2013)
Commissie Pensioenbeheer Drs. J.A. Veltman voorzitter Prof. ir. J. Witteveen Mw. mr. I.C. van den Broek Drs. F. Phillipson RTD Audit, risk & compliance commissie Ir. J.W. Vethaak voorzitter Ir. drs. P.D. van der Koogh Drs. C.H.M. van Gerven Drs. A. de Waal extern adviseur
Aon Hewitt; per 1-1-2013 AZL N.V. Aon Hewitt
Accountant
KPMG Accountants N.V.
Compliance
Nederlands Compliance Instituut B.V. Mw. Drs. M.P.J. Huisman RA (interne compliance officer)
10
Jaarverslag 2012
Profiel
De Stichting Pensioenfonds TNO is opgericht met het doel de pensioenregelingen van de aangesloten werkgevers uit te voeren. Het bestuur handelt overeenkomstig de principes voor goed pensioenfondsbestuur, die de Stichting van de Arbeid heeft vastgesteld en die verankerd zijn in de Pensioenwet.
Organisatie
Het bestuur bestaat uit tien leden. Vier werkgeversleden, drie deelnemersleden en drie pensioengerechtigde leden. Het pensioenfonds kent een deelnemersraad, een verantwoordingsorgaan en een visitatiecommissie. Het bestuur wordt geadviseerd door de beleggingsadviescommissie, de commissie pensioenbeheer en de audit, risk & compliance commissie. Voor de beleidsvoorbereiding en de uitvoering laat het bestuur zich ondersteunen door het pensioenbureau. Het pensioenbureau verricht de uitvoerende werkzaamheden. Een tweehoofdige directie heeft de dagelijkse leiding en legt verantwoording af aan het bestuur. De uitvoerende werkzaamheden waren tot eind 2012 ingedeeld in een secretariaat en de afdelingen beleggingen, finance & control, pensioenbeheer en beleid & communicatie. In verband met het bestuursbesluit tot uitbesteding van het pensioenbeheer en aanverwante zaken, wordt het pensioenbureau in 2013 omgevormd tot een bestuursbureau, bestaande uit een directie met een secretariaat en de afdelingen beleggingen, pensioenen en audit, risk & compliance.
Pensioenregelingen
Het pensioenfonds kent een middelloonregeling met een voorwaardelijke toeslag. De regeling voorziet in de opbouw van een ouderdomspensioen vanaf 65 jaar en een partner- en wezenpensioen voor de nabestaanden alsmede op risicobasis een arbeidsongeschiktheidspensioen. Deze regeling is een zogenoemde uitkeringsregeling. Daarnaast bestaat er een regeling Extra Pensioen en Tijdelijk Ouderdomspensioen, die het karakter heeft van een beschikbare premieregeling. De premies zijn belegd, waarbij de verantwoordelijkheid voor het rendement en het risico geheel bij de deelnemer ligt.
Toeslagregeling
Het pensioenfonds betaalt een eventuele toeslag, die ook wel indexatie wordt genoemd, uit het beleggingsrendement. De toeslag is voorwaardelijk. Voor deze toeslag is geen reserve gevormd en er wordt geen premie voor betaald. Het bestuur stelt jaarlijks vast of de financiële middelen in enig jaar toereikend zijn om de verhoging door te voeren. Daarbij is onder meer de hoogte van de dekkingsgraad van het pensioenfonds van belang. Als leidraad daartoe hanteert het bestuur een beleidsstaffel. Indien het bestuur van oordeel is dat de dekkingsgraad van het pensioenfonds niet voldoende is, wordt de toeslag verminderd of niet verleend. In de afgelopen vier jaar is geen toeslag verleend in verband met de lage dekkingsgraad, dan wel het ontbreken van een algemene salarismaatregel bij TNO. Op grond van de huidige dekkingsgraad wordt ook in de komende jaren niet verwacht dat er voldoende middelen zijn om een volledige toeslag te verlenen.
Beleggen
Het pensioenfonds wil, binnen een van te voren vastgesteld risicokader (zie ook blz. 16), een zo hoog mogelijk langetermijnrendement op het belegd vermogen behalen. Het bestuur bepaalt met behulp van langetermijnstudies (zogenoemde ALM-studies) de balans tussen de mate van risico en rendement, met inachtneming van de samenstelling van het deelnemersbestand, de vereiste solvabiliteit en de wenselijkheid van stabiele premies. De beleggingen dienen maatschappelijk verantwoord en aanvaardbaar te zijn.
Jaarverslag 2012
Karakteristieken
Doelstelling
11
Bestuurszaken
Verslag van het bestuur
Bestuurszaken
Dit verslag geeft een overzicht van de belangrijkste zaken die in het verslagjaar aan de orde zijn gekomen. Het overzicht is verdeeld over een zestal gebieden, waarin het bestuur actief is.
1.
Besturen van het pensioenfonds
Het bestuur kwam zevenmaal in vergadering bijeen. Leidend voor de bestuursagenda waren de concrete acties uit het Jaarplan 2012 en het Middellange Termijnplan 2011–2014. De actuele ontwikkelingen op relevante onderwerpen speelden daarbij natuurlijk een rol. Naast de bestuursvergaderingen kwamen de betreffende bestuursleden diverse malen bijeen in de onderscheidende bestuurscommissies. Ook kwam een bestuursdelegatie tweemaal met de deelnemersraad bijeen. Daarbij was eenmaal het verantwoordingsorgaan aanwezig. De onderwerpen waarover de deelnemersraad adviseerde en waarover het verantwoordingsorgaan een oordeel uitsprak, zijn elders in het jaarverslag opgenomen. In het kader van de deskundigheidsbevordering zijn enkele workshops gehouden. Deze gingen over het vermogensbeheer, de bestuurlijke inrichting, het toekomstig pensioencontract en de administratieve uitvoering.
Zetelverdeling en werkwijze
Het bestuur besloot de zetelverdeling in het bestuur aan te passen. Dit gebeurde met name om recht te doen aan een evenwichtige representatie van belanghebbenden in het bestuur en door het groeiend aantal pensioengerechtigden. De in 2012 nog geldende zetelverdeling van 4 werkgeversleden, 4 werknemersleden en 2 pensioengerechtigde leden is begin 2013 zodanig aangepast dat elke geleding drie zetels heeft. De tiende zetel kan gebruikt worden voor een onafhankelijke voorzitter, indien het bestuur daartoe wenst over te gaan. Tot dat tijdstip komt deze zetel toe aan de werkgevers.
Verslag van het bestuur
Vergaderingen en workshops
Aan het einde van het verslagjaar trad ir. L. Hoedemaker af wegens het aflopen van de zittingstermijn. Het bestuur bedankt hem voor zijn inzet voor het pensioenfonds, de deelnemers en de pensioengerechtigden. Deskundig en betrokken wist hij in een turbulente tijd inhoud te geven aan een diversiteit van taken. De Raad van Bestuur TNO droeg aan het einde van het verslagjaar het aftredend lid voor de werknemers ir. drs. J.B.M. Louwe voor als nieuw werkgeverslid en heeft drs. C.H.M. van Gerven voorgedragen voor een tweede zittingstermijn. Voor de opengevallen zetels heeft het bestuur een oproep voor kandidaatstelling geplaatst. Ir. J.W. Vethaak stelde zich herkiesbaar en is in april 2013 herbenoemd. Het bestuur besloot ook de eigen werkwijze aan te passen. Met ingang van 2013 zijn er drie vaste bestuurscommissies, overeenkomstig de beoogde herinrichting van het pensioenbureau. Het zijn de beleggingsadviescommissie, de commissie pensioenbeheer en de commissie audit, risk & compliance. De commissies bestaan uit bestuursleden, externe deskundigen en medewerkers van het bureau. Zij werken op omschreven deskundigheidsgebieden en hebben een taak in de voorbereiding, uitvoering en monitoring van het beleid. Besluitvorming blijft geconcentreerd in de bestuursvergadering. Met deze aanpassing wil het bestuur rechtdoen aan toenemende eisen ten aanzien van competentie en deskundigheid.
12
Jaarverslag 2012
Bestuurszaken
Het pensioenfonds heeft deelgenomen aan een onderzoek van De Nederlandsche Bank over de bestuurlijke effectiviteit. Ook heeft het bestuur, evenals in voorgaande jaren, deelgenomen aan een jaarlijkse zelfevaluatie. De uitkomsten waren voor het bestuur positief. Afgesproken is het gaan hanteren van een bestuurdersprofiel, dat zowel deskundigheidsvereisten als competenties bevat. Het bestuur zal kandidaatstelling van nieuwe bestuursleden aan de hand van dit profiel toetsen. Zittende bestuursleden evalueren elkaar tegen dit profiel in de jaarlijkse zelfevaluatie onder externe begeleiding. Ook dit jaar heeft het bestuur een zelfevaluatie gehouden. Dit gebeurde aan de hand van interviews, evaluatie van twee casus en een door de bestuursleden ingevulde gedragsvoorkeurenlijst. Twee verbeterpunten kwamen naar voren: reflectie op het eigen en elkaars gedrag in de alledaagse bestuurspraktijk en het elkaar zo nodig kritisch aanspreken op het functioneren.
2.
Wet-/regelgeving en pensioenregelingen
Het bestuur heeft de statuten en reglementen getoetst aan de actuele wet- en regelgeving en waar nodig op onderdelen aangepast. Dit is gebeurd in overeenstemming met de afspraken tussen de Raad van Bestuur TNO en de Ondernemingsraad. Het gaat om de volgende aanpassingen: • de statutaire samenstelling van het bestuur alsmede de voordracht- en de benoemingprocedure van bestuursleden; • wijziging van de grondslag voor de vaststelling van het arbeidsongeschiktheidspensioen; • de keuze voor de ex-partner om afstand te doen van het bijzonder partnerpensioen; • de keuze om het ouderdomspensioen gedeeltelijk uit te stellen; • redactionele wijzigingen wegens het opschuiven van de ingangsdatum van de AOW en de keuze voor een AOW-overbruggingspensioen; • de omzetting van het extra opgebouwd spaarkapitaal in pensioen bij het einde van de deelneming.
Premie-, franchiseen toeslagbesluit
Het bestuur heeft voor 2012 de pensioenpremie vastgesteld op 18% van de totale salarissom met een extra werkgeverspremie van 2%. Dit is de maximale premie in overeenstemming met de staffeltabel, zoals in de bijlage vermeld. De deelnemers dragen daar een deel van bij. Per 1 januari 2012 bedroeg de deelnemerspremie 11,41% van het jaarsalaris minus een premievrijevoet van € 28.572. Per 1 april 2012 werd het percentage verlaagd naar 11,27%. De franchise, ofwel het deel van het salaris dat niet pensioengevend is, werd per 1 januari 2012 door het bestuur vastgesteld op € 13.750.
Verslag van het bestuur
Statuten en reglementen
In het verslagjaar werden de pensioenen niet verhoogd. Het toekennen van een toeslag is voorwaardelijk en is afhankelijk van de dekkingsgraad aan het einde van het voorgaande jaar. Omdat de dekkingsgraad minder dan 110% bedroeg, heeft het bestuur overeenkomstig de in de bijlage vermelde staffeltabel geen toeslag op de pensioenen gegeven. Nieuw pensioencontract
De in het vooruitzicht gestelde aanpassingen in de Pensioenwet nopen sociale partners tot het opstellen van een nieuw pensioencontract. Het bestuur heeft zich de taak gesteld mogelijke alternatieven te vergelijken. Uitgangspunt zijn de twee belangrijkste opties: het reële pensioencontract versus het aangescherpte nominale contract. Om zich daar helderheid in te verschaffen volgt het bestuur een stappenplan, waarbij het bestuur zoekt naar objectieve rechtvaardigingsgronden voor een keuze. Het tegen elkaar afwegen van de opties staat in het licht van de voorkeuren en belangen van de (gewezen) deelnemers, pensioengerechtigden en aangesloten werkgevers. Daartoe heeft het bestuur onder meer de ambitie geuit om komend jaar onderzoek te doen naar de risicobereidheid die deelnemers en pensioengerechtigden willen hanteren.
Jaarverslag 2012
13
Bestuurszaken
3. Evaluatie herstelplan
Financieel-technische en actuariële aspecten
Het bestuur heeft in 2012 De Nederlandsche Bank geïnformeerd over de ontwikkeling van de financiële positie in relatie tot het in 2009 ingediende kortetermijnherstelplan. In mei 2012 heeft het bestuur, na advies van de actuaris, de minimaal vereiste dekkingsgraad eind 2012 vastgesteld op 104,2%. Per eind 2012 bedraagt de dekkingsgraad 104,8%. Dit ligt boven de minimaal vereiste dekkingsgraad van 104,2% en boven het niveau van het minimale herstelpad met een dekkingsgraad van 99,2%. Het is niet nodig gebleken om een korting op de pensioenen te moeten aankondigen. Het bestuur is er zich terdege van bewust dat de financiële situatie van het fonds niet florissant is. Officieel is het fonds eerst uit een onderdekking wanneer de dekkingsgraad drie aaneensluitende kwartalen meer dan 104,2% bedraagt. Ook is er nog steeds sprake van een reservetekort. Pas bij een dekkingsgraad van 114,6% is dit tekort opgeheven. Het fonds heeft tot eind 2023 de tijd om uit dit tekort te geraken.
Verslag van het bestuur
Onderstaande grafiek geeft een overzicht van de in de evaluatie aan De Nederlandsche Bank gepresenteerde herstelpaden. Overzicht herstelplan
Toelichting grafiek Bovenstaande figuur toont zowel het originele herstelpad (lichtblauwe lijn) als het verwachte herstelpad (donderblauwe gestippelde lijn). Bij de herstelpaden is uitgegaan van de ultimate forward rate per eind 2012 en een jaarlijks fondsrendement van 5%. Het minimaal haalbare herstelpad start vanuit een dekkingsgraad die zodanig bepaald is dat het herstelpad vanuit dat punt aan twee voorwaarden voldoet: a) de dekkingsgraad is voor eind 2013 hoger dan 104,2% (minimaal vereiste dekkingsgraad); b) de dekkingsgraad is voor eind 2023 hoger dan de vereiste dekkingsgraad van 114,6%. De grafiek laat het minimaal haalbare herstelpad zien per december 2012 (oranje lijn). De feitelijke dekkingsgraad per eind december 2012 van 104,8% ligt boven de minimale dekkingsgraad (99,2%). Korting is daarna echter niet uitgesloten. Indien de financiële situatie van het fonds in 2013 verslechtert, bestaat de kans dat de pensioenen alsnog moeten worden gekort. Het bestuur heeft hiervoor een crisisplan ontwikkeld. Dit crisisplan is onder andere via de Pensioenkrant gecommuniceerd met de werkgevers, deelnemers en pensioengerechtigden.
14
Jaarverslag 2012
Bestuurszaken
Ontwikkeling dekkingsgraad
De oorzaken en de gevolgen van de ontwikkeling in de dekkingsgraad in 2012 kunnen als volgt worden weergegeven. Overrendement 13,0%
Dekkingsgraad eind 2011 99,7%
Premie 0,3%
Uitkering 0,0%
Indexatie 0,0% Rente -4,9%
Overig -3,3%
Dekkingsgraad eind 2012 104,8%
Verslag van het bestuur
Toelichting • Premie De ontvangen premie van 20% is hoger dan de marktwaarde van de ingekochte nieuwe pensioenaanspraken. Dit droeg 0,3% bij aan de stijging van de dekkingsgraad. • De uitkeringen Bij een dekkingsgraad lager dan 100% is er voor elke uitkering meer vermogen nodig dan aanwezig is. Dit tekort is door het fonds gefinancierd. Gelet op het geringe tekort is het effect op de dekkingsgraad hier onzichtbaar door afronding. • Indexatie In 2012 is geen toeslag maar ook geen korting gegeven. Er is geen effect op de dekkingsgraad. • Rente Voor het vaststellen van de pensioenverplichtingen is de door De Nederlandsche Bank gepubliceerde Ultimate Forward Rate (UFR) gehanteerd. Dit is een wijziging ten opzichte van de vorig jaar gehanteerde driemaands gemiddelde swapcurve. Desondanks stegen de pensioenverplichtingen. Dit veroorzaakte een daling van de dekkingsgraad met 4,9%. • Overrendement Het beleggingsrendement inclusief swap- en currency overlay bedroeg 14,8%. Door de gestegen verplichtingen was het effect van het overrendement 13,0% op de dekkingsgraad. • Overig Voor een negatief effect zorgde de weer gestegen levensverwachting. Daarnaast waren er kruiseffecten in de vaststelling van het beleggingsrendement en de verplichtingen. Onderstaande grafiek geeft de ontwikkeling van de beleggingen, verplichtingen en de dekkingsgraad over de afgelopen vier jaar. Beleggingen en verplichtingen in mln.
Actuele ontwikkeling dekkingsgraad, beleggingen en verplichtingen van het Pensioenfonds TNO vanaf september 2007
Dekkingsgraad
Jaarverslag 2012
15
Bestuurszaken
Alertheid ten aanzien van de financiële situatie blijft geboden. Het bestuur ontvangt wekelijks informatie over de ontwikkeling van de dekkingsgraad en evalueert de voortgang ervan ieder kwartaal, mede aan de hand van een herstelplanmonitor. Daarnaast is verdere studie gedaan naar de ontwikkeling van de kostendekkende premie en het herstelvermogen van het pensioenfonds. Mede in dit kader is op basis van geactualiseerde gegevens een ALM-studie en een continuïteitsanalyse uitgevoerd. Hieruit is gebleken dat de dekkingsgraad op lange termijn een stijging laat zien, maar dat de solvabiliteitsrisico’s hoog blijven. Over een horizon van 15 jaar is de kans op een dekkingstekort 18% en de kans op een reservetekort 42%. Vooralsnog is een bijstelling van de uitgangspunten van het herstelplan echter niet nodig.
Actuariële tafels
Het bestuur besloot om met ingang van 31 december 2012 de pensioenverplichtingen met 1,2% naar boven bij te stellen. Reden daarvoor was de bijgestelde actuariële prognosetafels 2012-2062 wegens de wederom gestegen levensverwachting van de (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden. Daarmee is het fonds in lijn met de regels van het Actuariële Genootschap en de eisen van De Nederlandsche Bank.
Verslag van het bestuur
Monitoring
4.
Vermogensbeheer
Het vermogensbeheer heeft als doelstelling het vermogen te beleggen met een evenwichtige verhouding tussen de verwachte rendementen en de te nemen risico’s. Daartoe stelt het bestuur jaarlijks van te voren een risicokader en een normportefeuille vast. Een vaste procedure wordt daarbij gevolgd met gebruikmaking van interne en externe deskundigheid. Risicokader
Het bestuur zag geen mondiale veranderingen die eenduidig en significant genoeg waren om het risiconiveau ten opzichte van vorig jaar te verlagen. Verhoging van het risicobudget was eveneens niet wenselijk en is bij de bestaande onderdekking ook niet toegestaan. Het bestuur acht het accepteren van het huidig risiconiveau noodzakelijk om het vermogen verder te laten groeien. De verwachtingen van het bestuur over toekomstige rendementen blijven voor 2013 zeer gematigd. Het bestuur ziet naast het minimum herstelpad een nominale dekkingsgraad van 90% als een belangrijke ondergrens, omdat herstel vanuit een dergelijke positie zeer moeilijk is. Deze positie moet redelijkerwijs vermeden worden. Indien dit zich onverhoopt voordoet of dreigt voor te doen dan beziet het bestuur opnieuw zijn risicohouding, met in acht name van het bestaande crisisplan. Het fonds heeft de ambitie de pensioenen jaarlijks te indexeren met de algemene salarismaatregel van TNO, maar naar verwachting is slechts de helft van de door De Nederlandsche Bank veronderstelde loonstijging van 3% realiseerbaar. Op korte termijn is indexatie echter niet of nauwelijks mogelijk. Mocht een korting van de pensioenen aan de orde komen, dan wil het bestuur een omvangrijke korting ineens vermijden. Het veilig trachten te stellen van de nominale pensioenen voor de langere termijn heeft thans verre de voorkeur boven het kunnen honoreren van een indexatiemogelijkheid op korte termijn. Een substantieel herstel van de dekkingsgraad is uiterst onzeker, zodat op korte termijn de risicobeheersing gericht is op het kunnen realiseren van het herstelplan.
Normportefeuille en beleggingsbeginselen
16
Centraal in het beleggingsbeleid staat het voorzichtigheidsbeginsel. Dit houdt in dat het beleggingsbeleid wordt afgestemd op de verplichtingenstructuur van het pensioenfonds. Het daartoe samenstellen van de normportefeuille binnen het vastgestelde risicokader is het meest belangrijke onderdeel van het beleggingsproces. Overwegingen daarbij zijn dat het bestuur de overtuiging is toegedaan dat verdeling van beleggingen over verschillende cate-
Jaarverslag 2012
Bestuurszaken
gorieën leidt tot een verbetering van de verhouding tussen risico en te verwachten rendement, zonder noemenswaardige extra kosten. Bij nieuwe contracten heeft een vaste beloning voor ingeschakelde beleggingsmanagers de voorkeur boven prestatiegerelateerde beloningen. Passief beleggen is relatief goedkoop en moet leidend zijn in markten waar sprake is van marktefficiëntie en goede verhandelbaarheid. Daarom voorziet de normportefeuille in indexbeleggingsfondsen. Er zijn echter ook markten waarbij indexbeleggen niet mogelijk is of waar passief beleggen de risico’s juist doet toenemen. Daar loont een actief beleid om zo te profiteren van een hoger rendement. Een deel van de beleggingsportefeuille wordt zo gebruikt om te investeren in niet op de beurs genoteerde beleggingen. De normportefeuille is ten opzichte van voorgaand jaar op enkele punten aangepast. Het belang in de langlopende overheidsobligaties is opgehoogd ten koste van het belang in hedge funds en vastgoed. In de aandelenportefeuille is de verdeling naar ontwikkelde landen en opkomende landen in grote lijnen gehandhaafd. Naast de verdeling over beleggingscategorieën stelt het bestuur ook vast in welke mate valutarisico’s en renterisico’s zijn afgedekt. Verslag van het bestuur
Maatschappelijk verantwoord beleggen
Goed bestuur en toezicht daarop in combinatie met maatschappelijk verantwoord ondernemen zijn belangrijk voor de lange termijn prestaties van ondernemingen. Dat geldt ook voor een pensioenfonds. Het fonds wenst daarom alleen te beleggen in producten die transparant en uitlegbaar zijn. Het bestuur hanteert ook het beginsel dat beleggingen van het fonds maatschappelijk aanvaard moeten zijn en sluit strafbare of moreel verwerpelijke beleggingen daartoe uit. Dit houdt in dat niet belegd wordt in bedrijven die in strijd handelen met de Global Principles van de United Nations of in staatsobligaties van landen die volgens de Verenigde Naties en de Europese Unie één of meerdere sancties schenden. Het bestuur bewaakt dit beleid met behulp van een zogenoemde non-compliant lijst van Sustainalytics. In 2012 stonden circa 35 bedrijven op deze lijst en een 13-tal landen. Het pensioenfonds merkt deze ondernemingen en landen aan als niet investeringswaardig. Dit is doorgegeven aan de externe vermogensbeheerders. Vanaf 1 januari 2013 geldt in Nederland een wettelijk investeringsverbod op clustermunitie voor beleggers en aanbieders van beleggingsproducten. De ontwikkelingen worden door het pensioenfonds op de voet gevolgd. De Vereniging van Beleggers voor Duurzame ontwikkeling publiceerde een onderzoek over verantwoord beleggen bij pensioenfondsen. Van de 28 onderzochte ondernemingspensioenfondsen behaalde het Pensioenfonds TNO een vierde plaats op het punt van verantwoord beleggen. Vorig jaar was dat nog de zesde plaats van de 21 onderzochte ondernemingspensioenfondsen.
Monitoring
Het monitoren van de ontwikkeling van de beleggingen en de dekkingsgraad had bij het bestuur hoge prioriteit. Daarvoor ontving het bestuur maandelijks rapportages over de beleggingsresultaten en wekelijks informatie over de dekkingsgraad. In het verslagjaar heeft het bestuur een zogenoemde RiskMonitor in gebruik genomen, aan de hand waarvan het bestuur ieder kwartaal wordt gerapporteerd. Het bestuur heeft in december 2012 het functioneren van BlackRock geëvalueerd aan de hand van een Balance Score Card en heeft enkele verbeterpunten aangegeven. De uitkomsten van de Score Card vormden input voor de onderhandelingen met BlackRock over de voortzetting van de relatie. Het Plan van Aanpak voor het stroomlijnen van de interne vermogensbeheerfunctie is uitgevoerd.
Jaarverslag 2012
17
Bestuurszaken
5. Managementinformatie, risicobeleid en controle
Interne controle en administratieve organisatie
Het bestuur en de directie ontvingen in het verslagjaar van de actuaris het actuarieel analyserapport, de actuariële verklaring en de managementletter. Van de accountant werd het accountantsverslag en de verklaring over het jaarverslag ontvangen. Daarnaast ontving het bestuur per kwartaal managementrapportages van de afdeling beleggingen, pensioenen, finance & control en communicatie.
Verslag van het bestuur
Voor de uitbestede werkzaamheden zijn de met de externe partijen gesloten Service Level Agreements getoetst en waar nodig aangepast. Dit is gebeurd op onderdelen als kosten, aard, tijdigheid, servicegraad, deskundigheid, informatievoorziening, certificering, fraudepreventie, aansprakelijkheid en naleving van wet- en regelgeving. Ook is het contractbeheer en de interne beheersing conform de Financiële Instellingen Risicoanalyse Methode (FIRM) van De Nederlandsche Bank beoordeeld. Bestaande risico’s zijn geëvalueerd. Gelet op het toenemende belang in het onderkennen en bewaken van de diverse risico’s bij het pensioenfonds is een audit, risk & compliance committee opgericht. Integriteitsbeleid
Het fonds kent een beleid dat gericht is op integere bedrijfsvoering. Onderdelen van het integriteitsbeleid zijn het Compliance Program, de Gedragscode, de Interne Klachten- en Geschillenregeling, de Incidentenregeling en de Klokkenluiderregeling. Het toezicht op naleving hiervan gebeurt door de interne compliance officer van het fonds en door het Nederlands Compliance Instituut (NCI). Het NCI rapporteert halfjaarlijks aan het bestuur of zoveel vaker als noodzakelijk is. In 2012 zijn geen onregelmatigheden geconstateerd.
Uitbesteding pensioenadministratie
Het bestuur heeft zich de vraag gesteld of het in eigen beheer uitvoeren van de pensioenadministratie op de langere termijn wenselijk is, gezien de uitvoeringsrisico’s en de toenemende investeringen in menskracht en administratieve systemen. Een bestuurscommissie met externe begeleiding heeft voor het beantwoorden van deze vraag alternatieve mogelijkheden onderzocht. De commissie is daarbij tot de slotsom gekomen dat het onderbrengen van de pensioenuitvoering bij een derde partij de voorkeur heeft. De continuïteit van bemensing, toegang tot gedifferentieerde competenties of specialismen en spreiding van investeringen over meerdere aangesloten pensioenfondsen zijn schaaleffecten die bij uitvoering in eigen beheer moeilijk zijn te behalen. Het bestuur en de directie van het fonds hebben deze conclusie bevestigd en de commissie is met behulp van een daartoe opgesteld stappenplan tot feitelijke selectie van een uitvoerder overgegaan. De belangrijkste criteria waarop de selectie heeft plaatsgevonden betroffen de kwaliteit en service van de aanbieder en zijn interne processen, de focus, continuïteit en financiële degelijkheid van het bedrijf en tenslotte de kosten. De uitvoerig gedocumenteerde selectie is uit een oogpunt van zorgvuldigheid gefaseerd uitgevoerd om in een aantal ronden en met telkens aangescherpte criteria uiteindelijk bij een enkele aanbieder uit te komen. Na afsluitende onderhandelingen en met het sluiten van de uitbestedingsovereenkomst meent het bestuur in AZL N.V. een uitvoerder te hebben gevonden die in staat is kosteneffectief een goede pensioenadministratie voor het fonds te voeren. Voor de implementatie van de uitbestede werkzaamheden is een gedetailleerd stappenplan opgesteld. De personele consequenties zijn weergegeven in de paragraaf over de uitvoeringsorganisatie op bladzijde 36.
Opschonen pensioenadministratie
Voorafgaand aan de uitbesteding van de pensioenadministratie en in aansluiting op de toegenomen eisen die gesteld worden aan de kwaliteit van pensioendata in de geautomatiseerde administratiesystemen, is de pensioenadministratie doorgelicht. Aansluitend daarop zijn de geconstateerde onvolkomenheden gecorrigeerd. De betreffende deelnemers en pensioengerechtigden zijn hierover geïnformeerd. Daar waar nabetalingen dan wel terugvorderingen aan de orde waren, zijn deze in overleg met de betrokkenen uitgevoerd.
18
Jaarverslag 2012
Bestuurszaken
6.
Communicatie
Het bestuur heeft het communicatiebeleid evenals voorgaande jaren vastgelegd in een communicatieplan. Het beleid is gericht op actieve benadering van deelnemers en pensioengerechtigden rond voor hen belangrijke gebeurtenissen in combinatie met een passieve algemene informatieverschaffing. Activiteiten
In 2012 is extra aandacht besteed aan het verbeteren van het pensioenbewustzijn van de deelnemers. Gewezen is op de onzekerheden ten aanzien van het uiteindelijk te verkrijgen pensioen en het nut van financiële planning. Deelnemers zijn ook attent gemaakt op de risico’s verbonden aan pensioenbeleggen via de regeling Extra Pensioen en TOP. In samenwerking met ING IM is daarvoor een zorgplichtmodule ontwikkeld en geplaatst op de website ‘Mijn Pensioen’ van ING. Ook zijn op diverse locaties pensioenpresentaties verzorgd in verband met overname of outsourcing van werknemers. Aansluitend op de landelijk gehouden Pensioen3daagse werd in september van het verslagjaar gedurende een dag spreekuur gehouden. Verslag van het bestuur
Gelet op een toenemende behoefte bij deelnemers aan een directe inzage van pensioenaanspraken is uitvoering gegeven aan het digitaliseren van het persoonlijke pensioendossier. Via de website kunnen deelnemers en pensioengerechtigden die zich daarvoor hebben aangemeld hun pensioendossier inzien. Informatiewwverschaffing
Omdat deelnemers en pensioengerechtigden duidelijke en begrijpelijke communicatie verdienen, zijn via het lekenpanel de Pensioenkrant en enkele brochures getoetst op leesbaarheid en begrijpelijkheid. Ook is de dienstverlening gemeten via vragenlijsten aan met name in- en uitdiensttreders en nieuwe pensioengerechtigden. De waardering hiervoor werd gekwalificeerd als goed. Gecommuniceerd zijn onder andere de behaalde beleggingsresultaten, de ontwikkelingen in de pensioenregeling, het herstelplan, het toeslagenbeleid, de dekkingsgraad, het eventueel korten van de pensioenen, het maatschappelijk verantwoord beleggen en de uitvoeringskosten. De daarbij gebruikte communicatiemiddelen waren onder meer het uniform pensioenoverzicht, persoonlijke mailings, de Pensioenkrant en de website met de Pensioenplanner.
Klachten
Het bestuur is per kwartaal geïnformeerd over de ontvangen en behandelde klachten. Deze worden geregistreerd in een klachtenregister. Het fonds ontving zes klachten naar aanleiding van de aanpassingen in de pensioenaanspraken op basis van de bevindingen in het opschoningsproject van de pensioenadministratie. Het ging daarbij over een vermindering van het pensioen. Vier klachten zijn opgelost. Eén klacht is nog in behandeling bij pensioenfonds en de andere klacht bij de Ombudsman Pensioenen De afdeling Pensioenbeheer ontving vijfendertig meldingen over mogelijk foutieve pensioentoekenningen, waardeoverdrachten en eventuele niet verwerkte mutaties. Deze zijn afgehandeld. De meldingen hebben geleid tot verbetering van de dienstverlening en aanscherping van de processen.
Jaarverslag 2012
19
Beleggingen
Beleggingen
Normportefeuille
Het bestuur stelde op 1 februari 2012, na advies van de beleggingsadviescommissie en vermogensbeheerder BlackRock, de normportefeuille 2012 en de nieuwe benchmarks vast. Deze gelden tot 1 februari 2013. Het bestuur sloot daarbij aan bij het langetermijnbeleggingsbeleid, de risicotolerantie en de langetermijnverplichtingen. Gedurende 2012 is de risicotolerantie door het bestuur opnieuw getoetst en voldeed aan de vastgestelde normen. Overzicht normportefeuilles
2012
Verslag van het bestuur
Vastgoed 6,2% Aandelen 25,0% Private equity 11,2% Obligaties 55,0% Hedge Funds 0,0% Liquiditeiten 2,6%
2011 11,2% 24,0% 11,9% 42,6% 3,7% 6,6%
De normportefeuille voorziet ook in de mogelijkheid van een tactisch beleid. Daarbij is het mogelijk om binnen vooraf vastgestelde bandbreedtes verschuivingen tussen de beleggingscategorieën aan te brengen. Op die manier kan snel worden ingespeeld op actuele ontwikkelingen op de financiële markten. Het bestuur handhaafde de beslissing om op strategisch niveau de belangrijkste vreemde valuta’s binnen de liquide beleggingscategorieën voor 100% af te dekken. Daarnaast werd de rentegevoeligheid van de pensioenverplichtingen voor 65% afgedekt. Hierbij hanteert het bestuur een maximale tactische bandbreedte van circa 10%. Dit was overeenkomstig het percentage in 2011. Onderstaande grafiek laat het risico zien van de beleggingscategorieën in de beleggingsportefeuille vanaf 2001 tot eind 2012. Duidelijk is te zien dat na het faillissement van Lehman Brothers in 2008 het risico explosief steeg om daarna enigszins te normaliseren. Vanaf de zomer in 2011 is weer een stijging van het risico zichtbaar door de gevolgen van de Eurocrisis. Eind 2012 is dit weer enigermate gestabiliseerd. Beweeglijkheid dekkingsgraad 2001 t/m 2012 gebaseerd op de normportefeuille 2012
Bron: Thomson Financial-Datastream
20
Jaarverslag 2012
Beleggingen
Rendement
In 2012 bedroeg het rendement van de totale beleggingsportefeuille van het fonds 14,8%. Dit resultaat was vrijwel gelijk aan de interne benchmark met een rendement van 14,9%. De beursgenoteerde aandelenportefeuille werd 16,0% meer waard en de obligatieportefeuille steeg 14,8%. De alternatieve beleggingen, bestaande uit private equity, vastgoed en hedgefondsen, rendeerden respectievelijk 8,1%, -6,6% en 3,0%. De beslissing om 65% van het renterisico van de pensioenverplichtingen af te dekken, resulteerde in een bijdrage van 3,0%. Het resultaat van de afdekking van de belangrijkste valutarisico’s bedroeg 0,2%. Overzicht beleggingsportefeuille (exclusief TOP-kapitaal) Beleggingsportefeuille
Bedragen In % 2012 2011 2012 2011
(bedragen in duizenden euro’s)
114.752 141.136 618.662 544.604 250.745 253.492 1.485.060 1.131.393 1.912 66.951 80.007 124.387 143.633 63.690 1.977 627 -133.001 -53.887
Totaal
2.563.746 2.272.393
4,5 6,2 - 6,6% -16,6% 24,1 24,0 16,0% -7,0% 9,8 11,2 8,1% 10,6% 57,9 49,8 14,8% 3,0% 0,1 2,9 3,0% -7,2% 3,1 5,5 - 5,6 2,8 3,2% 8,3% 0,1 0,0 - -5,2 -2,4 - -
100,0 100,0
14,8%
Verslag van het bestuur
Vastgoed Aandelen Private equity Obligaties Hedge Funds Liquide middelen Derivaten (per saldo) Vorderingen Kortlopende schulden
Rendement 2012 2011
6,6%
Overzicht resultaten in de afgelopen vijf jaar (exclusief TOP-kapitaal) Rendement in % Pensioenfonds TNO
2012
2011
2010
2009
2008
5 jaarsgemiddelde
14,8%
6,6% 12,0% 12,8% -7,1%
7,5%
Interne benchmark *) 14,9%
6,6% 11,3% 12,7% -6,4%
7,5%
*) Samengesteld uit de met de normportefeuille gewogen benchmark per beleggingscategorie.
Vastgoed
De beleggingen in vastgoed bestaan uit niet-beursgenoteerd vastgoed. Deze categorie kon, in tegenstelling tot beursgenoteerde vastgoedaandelen, niet profiteren van het positieve sentiment voor zakelijke waarden. Voor het zesde achtereenvolgende jaar lieten deze beleggingen een negatief rendement zien. De oorzaak is dat de leegstand van kantoren en winkels nog steeds oploopt, terwijl ook de ontwikkeling van de huren niet positief bijdraagt.
Aandelen
Het jaar 2012 was een goed aandelenjaar. De afgelegde route was echter niet eenvoudig. Macro-economisch nieuws was meer bepalend dan fundamenteel bedrijfs- of sectornieuws. Het begin was positief. Vervolgens nam het vertrouwen van beleggers af in een goede afloop rond de verschillende probleemlanden in Europa. Begin juni was het positieve beleggingsresultaat verdwenen en in Europa zelfs omgeslagen in een klein verlies. Al voor het einde van de zomer nam het enthousiasme van beleggers echter weer toe. Gedreven door de aanhoudende maatregelen van de centrale banken om de westerse economieën op gang te houden. De brede Europese aandelenindex sloot het jaar af met een stijging van circa 13% gemeten in locale valuta’s. Een goede prestatie gezien de beperkte economische groei in dit deel van de wereld. De MSCI Emerging Market aandelenindex kon ongeveer 15% bijschrijven. Jaarverslag 2012
21
Beleggingen
De Japanse aandelenmarkt spande de kroon met een resultaat van bijna 23%. Gemeten in de eigen valuta, bleef de Amerikaanse markt hierbij achter met een stijging van 7%. Deze rendementen zijn in onderstaande grafiek weergegeven. Aandelen indices 2012, geïndexeerd (31-12-2011 = 100)
Bron: Bloomberg
125 120 115 110 105
Verslag van het bestuur
100 95 90 31-dec-11
31-mrt-12
MSCI Europa
30-jun-12
Dow Jones Industrials
30-sep-12
Nikkei
31-dec-12
MSCI Opkomende markten
Het bestuur heeft in de loop van vorig jaar de aandelenbeleggingen ondergebracht in passieve indexmandaten. De samenstelling van de managers voor het aandelenbeheer bleef onveranderd. Sommige hiervan zijn voorzien van een uitsluitinglijst over bedrijven en landen die niet voldoen aan de wettelijke eisen dan wel de regels die het pensioenfonds hanteert inzake het maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het jaar 2012 werd afgesloten met een aandelenrendement van 16% in euro’s gemeten. In de overeenkomstige periode steeg de benchmark met 15,7%. Geografische spreiding aandelenportefeuille per 31 december 2012 20,9%
39,1% Europa
4,5%
Amerika Japan
7,2%
Pacific Opkomende markten 28,3%
Per eind 2012 werd 39,1% van het aandelenvermogen belegd in Europa, 28,3% in de Verenigde Staten, 20,9% in opkomende landen en het restant in Azië. In vergelijking met eind 2011 is het belang in de opkomende markten afgenomen met circa 3%. De procentuele Amerikaanse en Aziatische aandelenposities stegen daarentegen met respectievelijk 0,8% en 1,5%.
22
Jaarverslag 2012
Beleggingen
Private equity
De samenstelling van de private equity beleggingen liet het bestuur in 2012 onveranderd. Het fonds belegt in 21 fondsen, verdeeld over 13 private equity partijen. De eerste investeringen zijn gedaan in het jaar 2000. Het merendeel van de investeringen vond plaats in de jaren 2005 – 2007. Gemeten over de drie belangrijkste strategieën, is de verdeling van de private equity als volgt: • Buyout 82% • Venture Capital 13% • Mezzanine 5% Op hoofdlijnen is de portefeuille daarmee redelijk in lijn met de marktverdeling, zij het dat het fonds een overweging heeft in Buyout fondsen en een onderweging in Venture Capital fondsen. Het belang van de private equity beleggingen is in 2012 uitgekomen op 9,8% van het totaal belegd vermogen. Dit percentage is vanwege de relatief goede prestaties nog steeds hoger dan de 7% die het bestuur enkele jaren geleden als strategische grootte aangaf. In 2013 wordt bezien of de strategische weging nog steeds passend is. Verslag van het bestuur
Het rendement van de private equity portefeuille bleef met een rendement van 8,1% achter bij het rendement dat van de beursgenoteerde aandelenportefeuille (16,0%). Het pensioenfonds hanteert als benchmark de wereldwijde aandelenindex plus een opslag van 3% door het hogere risicoprofiel. De benchmark steeg in 2012 met 17,5% en daarmee was het gerealiseerde rendement voor het eerst sinds 2009 lager dan de benchmark.
Obligaties
In de periode maart t/m mei van 2012 dreigden de problemen op de financiële markten in de Eurozone te escaleren. Dit leidde tot hogere kredietopslagen bij met name Italiaanse en Spaanse staatsobligaties. In de maanden juni en juli keerde het positieve sentiment terug door de beloofde steun van de ECB om de Euro te redden. Dit was het startsein voor een rally in de koersen van staatsobligaties van de Zuid-Europese landen. In het laatste kwartaal van 2012 stonden de risicovollere obligaties weer onder druk door dreigende belastingverhogingen in de Verenigde Staten van Amerika. Begin 2012 besloot het bestuur de staatsobligaties onder te brengen in een apart mandaat. Dit mandaat bestaat uit langlopende staatsobligaties uit Nederland, Duitsland en Frankrijk in de verhouding 40%/40%/20%. Het rendement op deze langlopende staatsobligaties is in 2012 uitgekomen op 9,1%. Eind 2012 bedroeg de omvang van de langlopende staatsobligatieportefeuille € 339 mln. Het mandaat dat belegt in voornamelijk Europese bedrijfsobligaties behaalde een rendement van 11,7% versus 11,9% voor de benchmark. Geografische spreiding bedrijfsbedrijfsobligaties per 31 december 2012
18,3%
26,5%
Duitsland Frankrijk Verenigde Staten 14,1%
Engeland Spanje
7,6% 12,0%
10,5% 10,9%
Nederland Overige
Jaarverslag 2012
23
Beleggingen
De obligaties van de opkomende markten zijn onder te verdelen in obligaties genoteerd in US dollar en in lokale valuta. Het rendement van de dollarportefeuille bedroeg 17,0% (benchmark 17,9%). Het rendement op de locale valutaportefeuille bedroeg 8,4% (benchmark 5,8%). De Global High Yield portefeuille, waarbij de lagere kredietwaardigheid van de obligaties wordt gecompenseerd door een hogere rentevergoeding, rendeerde 17,2% (benchmark 18,2%).
Verslag van het bestuur
Het rendement van de totale obligatieportefeuille bedroeg 14,8% (benchmark 14,9%). Hedge Funds
Eind 2011 besloot het bestuur afscheid te nemen van de beleggingscategorie hedgefunds. Binnen zes maanden kon meer dan 90% van de posities worden afgebouwd. Eind 2012 resteerden nog enkele kleine posities, die naar verwachting in 2013 verkocht kunnen worden. De portefeuille behaalde een rendement van 3,0% (benchmark 2,9%).
Tactical Asset Allocation
Het tactische beleid biedt de mogelijkheid om binnen vooraf vastgestelde risicokaders een kortetermijnvisie tot uiting te laten komen. Het gaat daarbij om verschillende beleggingscategorieën, waaronder ook het verloop van de rente. Hiertoe staan afgeleide producten zoals derivaten en de belegging in fysieke instrumenten ter beschikking. Dit gebeurt via een regulier TAA-mandaat. Eind 2012 besloot het bestuur dit mandaat stop te zetten vanwege teleurstellende resultaten. In de tweede helft van 2012 ontwikkelde het bestuur de visie dat er een steiler verloop van de swapcurve zou optreden. De reden hiervoor was de verwachte introductie van de Ultimate Forward Rate (UFR) door De Nederlandsche Bank. Hierop is een actieve rentepositie ingenomen. De rendementsbijdrage hiervan bedroeg 0,15%, uitgedrukt als bijdrage aan de liquide beleggingscategorieën.
Sinds 2011worden de liquide beleggingen in Amerikaanse Dollar, Japanse Yen en Engelse Pond op benchmarkniveau voor 100% afgedekt. Voor de afdekking van het valutarisico binnen de aandelenmandaten maakt het pensioenfonds gebruik van een aparte manager. Bij de andere liquide beleggingen heeft de betreffende vermogensbeheerder de opdracht om het valutarisico volledig te mitigeren.
Valutaafdekking
Gemeten over de gehele beleggingsportefeuille bedroeg het totale valutarisico circa 40% van het totaal belegd vermogen. Na afdekking resteerde een valutarisico van circa 20% van het totaal belegd vermogen. Dit bestond uit ongedekte posities van met name de Amerikaanse dollar en valuta’s van opkomende landen in de illiquide portefeuille. Euro/US Dollar in 2012
Bron: Bloomberg
1,4
1,3
1,2
1,1
1 31-dec-11
24
Jaarverslag 2012
31-mrt-12
30-jun-12
30-sep-12
31-dec-12
Beleggingen
Renteafdekking
In 2012 besloot het bestuur een strategische renteafdekking van de pensioen-verplichtingen aan te houden van 65%. Dit houdt in dat het renterisico van de pensioenverplichtingen voor 65% wordt gecompenseerd aan de beleggingenkant. Het pensioenfonds maakt hierbij gebruik van de rentekarakteristieken die aanwezig zijn in het mandaat dat belegt in renteswaps, het mandaat van de langlopende staatsobligaties en de Europese bedrijfsobligaties. De swapportefeuille zorgde in 2012 door een daling van de swap rentes voor een bijdrage aan het totaalrendement van 3%. De Nederlandsche Bank besloot eind september 2012 de rentetermijnstructuur voor het vaststellen van de pensioenverplichtingen aan te passen. In plaats van de gemiddelde swaprentes van de afgelopen 3 maanden dient de Ultimate Forward Rate (UFR) te worden gehanteerd als disconteringsvoet. In onderstaande grafiek zijn de consequenties weergegeven. UFR-curve versus 3-maands swapcurve
Bron: Bloomberg
rentepercentage
3,5 3,0 31/12/2011 (3-maands swap)
2,5
30/09/2012 (3-maands swap)
2,0
30/09/2012 (UFR)
1,5
31/12/2012 (UFR)
1,0 0,5 0,0 1
5
9
13 17 21 25 29 33 37 41 45 49 53 57
Jaren
De rode lijn geeft de situatie weer zoals die gold op 31 december 2011. In september 2012 werd de groene lijn vervangen door de paarse lijn als zijnde de UFR. Daar de nieuwe methodiek resulteerde in hogere rekenrentes vanaf het 20-jaars segment, daalde de marktwaarde van de pensioenverplichtingen. Eind 2012 is de UFR-curve vrijwel gelijk aan die van eind september. Het bestuur heeft ervoor gekozen om het rente afdekkingsbeleid, mede vanwege het gebrek aan geschikte hedge-instrumenten, niet te baseren op de UFR-curve, maar op basis van de actuele swapcurve. Onderstaande tabel toont de verwachte verandering in de dekkingsgraad bij een gelijktijdige wijziging van de nominale rente en de aandelenkoersen. Het geeft inzicht in de gevoeligheid van de dekkingsgraad voor deze beide risico’s.
Jaarverslag 2012
25
Verslag van het bestuur
4,0
Risicobeheer
Risicobeheer
Algemeen
Het belang van een goede risicobeheersing neemt steeds verder toe. De huidige slechte economische omstandigheden vragen om verdere verfijning van de beheersing van risico’s. In 2012 heeft het bestuur besloten een audit, risk & compliance commissie in te stellen, om het bestuur en het pensioenbureau te adviseren over onder meer het risicobeleid. De commissie bestaat uit drie bestuursleden. Het voornemen is om in 2013 hier twee externe deskundigen aan toe te voegen.
Verslag van het bestuur
Het bestuur heeft net als in het voorgaande jaar ook in 2012 een integrale risicoanalyse uitgevoerd met behulp van de Financiële Instellingen Risicoanalyse Methode (FIRM). Dit is een door De Nederlandsche Bank ontwikkelde methode voor de analyse van risico’s voor instellingen die onder zijn toezicht vallen. Met behulp van deze methode zijn de risico’s geïdentificeerd en gekwantificeerd. Daarnaast zijn ook de beheersingsmaatregelen van het bestuur in kaart gebracht en beoordeeld. De gesignaleerde verbeterpunten zijn opgenomen in het Jaarplan 2013. De uitkomsten van de risicoanalyse vormen mede de basis voor het beleid van het pensioenfonds. Dit beleid is verwoord in de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota. Het bestuur beschikt over een aantal beleidsinstrumenten voor het beheersen van risico’s. Deze beleidsinstrumenten betreffen het beleggings-, premie- en toeslagbeleid. De keuze en toepassing van beleidsinstrumenten vindt plaats na uitvoerige analyses ten aanzien van te verwachten ontwikkelingen in de verplichtingen en de financiële markten. Scenario en crisisplanning
Als onderdeel van het risicomanagementproces heeft het pensioenfonds in 2012 toekomstscenario’s laten doorrekenen en beoordeeld. Deze scenario’s hebben het inzicht van het bestuur in de gevoeligheden van risico’s, de dekkingsgraad en het gedrag van risicofactoren vergroot. Mede op basis hiervan is in 2012 een crisisplan voor het pensioenfonds opgesteld. In dit crisisplan zijn de te nemen stappen en maatregelen weergegeven in specifieke negatieve scenario’s. Het plan vormt hiermee een handleiding voor het bestuur voor de wijze waarop het zal handelen. De belangrijkste elementen uit het crisisplan, die overigens overeenstemmen met het bestaande beleid, zijn: • eerst wordt de indexatie beperkt dan wel gestopt en de premie verhoogd volgens de geldende beleidsstaffels; • daarnaast is de werkgever een extra premie van 2% van de salarissom verschuldigd bij een dekkingsgraad lager dan 110%; • pas als deze maatregelen ontoereikend blijken binnen de vereiste wettelijke termijnen dan volgt het korten van de pensioenaanspraken, waarbij een gelijke korting voor (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden wordt toegepast.
Risicocategorieën
Solvabiliteitsrisico Het bestuur heeft de zorg voor het nakomen van de pensioentoezeggingen. Het belangrijkste risico voor het pensioenfonds is dan ook het ontbreken van voldoende vermogen om op de korte en lange termijn aan de verplichtingen te voldoen. Dit risico wordt het solvabiliteitsrisico genoemd. Voor het verhogen van de solvabiliteit heeft het bestuur enkele maatregelen getroffen. Zo is in 2012 de premie nog steeds verhoogd en is geen toeslag gegeven op de pensioenen. Het bestuur hoefde echter niet tot een korting te besluiten. Toch daalde in 2012 de solvabiliteit verder door een dalende rente. De lage rente zorgde voor stijgende pensioenverplichtingen. Het bestuur volgde de ontwikkeling van de solvabiliteit nauwlettend. Wekelijks is gerapporteerd over de dekkingsgraad en ieder kwartaal analyseerde een adviesbureau hoe het solvabiliteitsrisico zich ten opzichte van het herstelplan ontwikkelde met betrekking tot de kans op een dekkings- en reservetekort.
26
Jaarverslag 2012
Risicobeheer
Om het solvabiliteitsrisico te beheersen dient het pensioenfonds buffers in het vermogen aan te houden. De omvang van deze buffers wordt vastgesteld met de door De Nederlandsche Bank voorgeschreven solvabiliteitstoets. Ingevolge deze toets dient het vereist eigen vermogen zo te worden vastgesteld dat met een zekerheid van 97,5% wordt voorkomen dat het fonds binnen één jaar over minder middelen beschikt dan de pensioenverplichtingen. Bij de berekening van het vereist eigen vermogen wordt rekening gehouden met risicofactoren in de bestaande beleggingsportefeuille. Deze risicofactoren worden aangeduid met S1 tot en met S6, zoals vermeld in onderstaande tabel. Risico (bedragen in duizenden euro’s) S1. Rente
Bedragen 2012 2011 71.821 57.158
11,9% 13,7% 4,6% 4,7% 0,0% 0,0% 1,6% 1,9% 2,4% 2,5% - 8,8% - 9,2% 14,6% 16,2%
Verslag van het bestuur
S2. Zakelijke waarden 289.735 311.587 S3. Valuta 112.204 105.655 S4. Grondstoffen 0 0 S5. Krediet 39.418 44.244 S6. Verzekeringstechnisch 58.907 60.060 Diversificatie-effect - 214.974 - 211.307 Totale risico-opslag 357.109 367.398
In % 2012 2011 2,9% 2,5%
De buffers zijn berekend op basis van de standaardmethode waarbij voor de samenstelling van de beleggingen wordt uitgegaan van de strategische normportefeuille voor 2013 in de evenwichtssituatie. De liquiditeits- (S7), concentratie- (S8) en operationele risico’s (S9) zijn buiten beschouwing gelaten. De effecten S1 t/m S6 zijn gecombineerd aan de hand van een formule, waarin rekening is gehouden met de correlatie tussen sommige risicocategorieën. Het totaal is daarom gecorrigeerd met een diversificatie-effect. Het belangrijkste verschil in de vereiste buffers eind 2012 ten opzichte van eind 2011 komt door het verlaagde belang in zakelijke waarden. Het vereist eigen vermogen ofwel de risico-opslag is voor het pensioenfonds eind 2012 uitgekomen op € 357,1 miljoen. (2011: € 367,4 miljoen). Dit is 14,6% van de voorziening pensioenverplichtingen. De vereiste dekkingsgraad bedraagt eind 2012 daardoor 114,6%. Naast de vaststelling van het vereist eigen vermogen geldt ook een minimaal vereist eigen vermogen. Dit is gelijk aan de voorziening pensioenverplichtingen, verhoogd met een opslag van 4,2% voor algemene risico’s en komt daarmee eind 2012 uit op € 103,3 miljoen (2011: € 113,6 miljoen). Vaststelling tekort in € miljoen 2012
Vereist eigen vermogen (vereiste buffer) 357,1 Voorziening pensioenverplichtingen 2.440,3 Vereist pensioenvermogen 2.797,4 Aanwezig pensioenvermogen (totaal activa-/- schulden) 2.556,8 Tekort - 240,6
2011 367,4 2.271,0 2.637,8 2.272,4 - 365,4
Marktrisico’s (S1-S4) Het marktrisico omvat het renterisico, het prijs(koers)risico en het valutarisico. De strategie van het fonds met betrekking tot het beleggingsrisico wordt bepaald door de beleggingsdoelstellingen en is vastgelegd in het risicokader. Het bestuur besloot om in 2012 op grond van het vastgestelde risicokader de bestaande risico’s in de beleggingsportefeuille te accepteren. Te veel verlagen van de risico’s in de portefeuille zou de eventuele herstelkracht van het pensioenfonds kunnen aantasten. De beleggingsportefeuille was in 2012 in lijn met de risico-
Jaarverslag 2012
27
Risicobeheer
tolerantie en de door het bestuur meegegeven maatstaven voor de normportefeuille 2012. Het bestuur definieerde een absolute ondergrens, evenals een maximale kans dat het fonds onder het minimale herstelpad per eind 2012 terecht zou komen.
Verslag van het bestuur
Renterisico (S1) Het renterisico vormt een belangrijk risico voor de financiële positie van het fonds. De waarde van de pensioenverplichtingen wordt vanaf september 2012 berekend op basis van de ultimate forward rate (UFR). Deze UFR fluctueert minder dan de marktrente. In 2012 daalde de rente en daardoor nam de waarde van de pensioenverplichtingen toe. Het bestuur besloot begin 2012 de geldende renteafdekking van de pensioenverplichtingen te handhaven op 65%. Daardoor was het fonds voor 65% beschermd bij een rentedaling, maar zou ook voor 65% geen voordeel hebben van een rentestijging. Door de aandelenportefeuille te verkleinen werd een evenwichtige risicoverdeling bereikt. Met de vastgestelde renteafdekking was er bij een stijgende marktrente enige ruimte voor een bijdrage aan herstel. Zakelijke waarden risico (S2) Het zakelijke waarden risico betreft het risico dat het eigen vermogen daalt, doordat de waarde van de beleggingen in aandelen en vastgoed daalt. Het risico wordt veroorzaakt door factoren gerelateerd aan een individuele belegging, de uitgevende instelling of generieke factoren. Het zakelijke waarden risico wordt gemitigeerd door diversificatie die onder meer is vastgelegd in de strategische beleggingsmix van het pensioenfonds. Naast de strategisch mix heeft het pensioenfonds, in de mandaten die zijn afgesloten met de vermogensbeheerders, richtlijnen gesteld over in welke sectoren, landen of tegenpartijen mag worden belegd. Het zakelijke waarden risico is in 2012 met name verlaagd doordat het belang in hedge funds in 2012 is verlaagd. Daarnaast is in 2012 het relatieve belang in indirect vastgoed en private equity verder verlaagd. Valutarisico (S3) Een deel van het vermogen van het pensioenfonds is belegd in vreemde valuta. Hierdoor loopt het pensioenfonds een valutarisico door het meer of minder waard worden van deze valuta’s ten opzichte van de euro. Het bestuur is van mening dat op de langere termijn met valutaschommelingen geen rendement wordt behaald. Om schommelingen van de dekkingsgraad te verminderen, is besloten een deel van het valutarisico af te dekken. Het totaalbedrag dat niet in euro’s is belegd, bedraagt eind 2012 circa 40% van de beleggingsportefeuille en wordt voor 50% afgedekt. De belangrijkste valuta daarin zijn de Amerikaanse dollar, Japanse yen en Britse pond. Het strategisch beleid is om alle posities in deze valuta’s in de aandelen- en obligatieportefeuille af te dekken. Hierna resteert een ongedekt valutarisico van circa 20% van de beleggingsportefeuille, Kredietrisico (S5) Dit betreft het risico dat partijen waarop het pensioenfonds vorderingen heeft, hun verplichtingen niet nakomen. Daarom stelt het bestuur limieten ten aanzien van de kredietwaardigheid van partijen en dient een bewuste spreiding over toegestane tegenpartijen te worden aangehouden. Dit geldt voor alle vermogenscategorieën. Tevens zijn via gestandaardiseerde contracten strikte eisen gesteld ten aanzien van onder andere de kwaliteit van het onderpand en de frequentie van verrekening. Als uitgangspunt bij beursgenoteerde beleggingen geldt dat in markten wordt belegd met betrouwbare clearing- en settlementsystemen om dit kredietrisico te vermijden. In 2012 is het kredietrisico gedaald, doordat de opslag in de markt voor niet staatsobligaties is gedaald ten opzichte van 2011. Daarnaast is in 2012 de positie in inflatieobligaties ten dele afgebouwd, dit was een product met een hoog kredietrisico.
28
Jaarverslag 2012
Risicobeheer
Verzekeringstechnisch risico (S6) De belangrijkste verzekeringstechnische of actuariële risico’s zijn de risico’s van langleven, overlijden, arbeidsongeschiktheid en het toeslagrisico. Het langlevenrisico is het belangrijkste verzekeringstechnische risico. Langlevenrisico is het risico dat deelnemers langer blijven leven dan gemiddeld verondersteld wordt bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen. Het bestuur houdt hier rekening mee door de pensioenverplichting te berekenen op basis van de actuele prognosetafels van het Actuarieel Genootschap en een correctiefactor toe te passen. De correctiefactor is afgeleid van het grondslagenonderzoek in 2010, waarin is vastgesteld dat de werknemers van TNO langer leven dan de gemiddelde Nederlander. Vanaf 31 december 2012 worden de pensioenverplichtingen berekend op basis van de prognosetafels 2012-2062. Door de gestegen levensverwachting moesten de pensioenverplichtingen met circa 1,2% worden verhoogd.
Verslag van het bestuur
Het overlijdensrisico (ook wel kortlevenrisico) betekent dat het pensioenfonds in geval van overlijden mogelijk een nabestaandenpensioen moet toekennen waarvoor door het fonds geen voorzieningen zijn getroffen. Dit risico wordt uitgedrukt in risicokapitalen. Het arbeidsongeschiktheidsrisico betreft het risico dat het pensioenfonds voorzieningen moet treffen voor premievrijstelling bij invaliditeit en het toekennen van een arbeidsongeschiktheidspensioen. Voor dit risico wordt jaarlijks een risicopremie in rekening gebracht. Het verschil tussen de risicopremie en de werkelijke kosten wordt verwerkt via het resultaat. Het toeslagrisico omvat het risico dat de ambitie van het bestuur om toeslagen op pensioen toe te kennen niet kan worden gerealiseerd. Uitdrukkelijk geldt dat toeslagverlening voorwaardelijk is. Deze is afhankelijk van de hoogte van de dekkingsgraad. Het fonds heeft de ambitie de pensioenen jaarlijks te indexeren met de algemene salarismaatregel van TNO, maar naar verwachting is slechts de helft van de door De Nederlandsche Bank veronderstelde loonstijging van 3% realiseerbaar. Op korte termijn is indexatie echter niet of nauwelijks mogelijk. Bij een dekkings- of een reservetekort wordt het inflatierisico in eerste instantie beperkt door verlaging van de toeslagen op grond van de beleidsstaffel. In het uiterste geval kan worden overgegaan tot het korten van de pensioenen. Het bestuur heeft in het verslagjaar geen toeslag verleend vanwege een dekkingstekort. Liquiditeitsrisico (S7) Er is een risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen. Hierbij speelt dat de pensioenuitkeringen de inkomsten aan pensioenpremie overstijgen. Het bestuur heeft bij de vaststelling van de normportefeuille er rekening mee gehouden dat ongeveer 65% van het vermogen belegd wordt in liquide beleggingen. Dit betreffen aandelen en obligaties die op korte termijn kunnen worden verhandeld en omgezet in liquiditeiten. De overige 35% van het vermogen is belegd in meer illiquide beleggingscategorieën, zoals indirect vastgoed en private equity. Deze beleggingen zijn minder snel van de hand te doen. Het bestuur heeft bewust ook voor deze categorieën gekozen, omdat de verwachting is dat met deze categorieën een hoger rendement wordt behaald. Door in het strategisch en tactisch beleggingsbeleid voldoende ruimte te houden voor liquiditeitsposities wordt dit risico beheerst. Ook bij het gebruik van afgeleide producten (derivaten), kan een aanzienlijk liquiditeitsrisico worden gelopen. Bij de keuze van wel of geen gebruik van derivaten wordt het liquiditeitsrisico zwaar mee gewogen Voor de derivaten die gebruikt worden voor de renteafdekking wordt de waardeontwikkeling nauwlettend bewaakt. Eventuele posities worden afgedekt door het geven dan wel ontvangen van onderpand. Voor de korte termijn maakt het pensioenfonds gebruik van een liquiditeitsprognose waarbij rekening wordt gehouden met de directe beleggingsopbrengsten en andere inkomsten zoals premies.
Jaarverslag 2012
29
Risicobeheer
Verslag van het bestuur
Concentratierisico (S8) Concentraties kunnen ertoe leiden dat het fonds bij grote veranderingen in bijvoorbeeld waardering of de financiële positie van een tegenpartij grote financiële gevolgen hiervan ondervindt. Concentratierisico’s kunnen optreden bij een concentratie in de beleggingsportefeuille in producten, regio’s of landen, economische sectoren of tegenpartijen. Naast concentraties in de beleggingsportefeuille kan ook sprake zijn van concentraties in de verplichtingen en de uitvoering. Om concentratierisico’s in de beleggingsportefeuille te beheersen bepaalt het bestuur de spreiding van de beleggingsportefeuille jaarlijks in een normportefeuille, waarin de strategische beleggingsmix wordt vastgelegd. Deze is gebaseerd op het risicoprofiel van het fonds en wordt bepaald via een ALM-studie. De jaarlijks hiervan afgeleide normportefeuille kent wegingen toe aan de beleggingscategorieën met een bepaalde bandbreedte. Per kwartaal wordt dit getoetst en eventueel herschikt. Op grond van een analyse heeft het bestuur geconcludeerd dat er geen sprake is van bijzondere concentraties in de activa of verplichtingen en dat er daarom geen buffer voor concentratierisico behoeft te worden aangehouden. Operationeel risico (S9) Operationeel risico is het risico van een onjuiste afwikkeling van transacties, fouten in de verwerking van gegevens, het verloren gaan van informatie, fraude en dergelijke. Deze risico’s worden door het fonds beheerst door het stellen van hoge kwaliteitseisen aan de organisaties die bij de uitvoering zijn betrokken. In dit kader heeft het bestuur de uitvoeringsorganisatie opdracht gegeven de te volgen procedures te documenteren en een incidentenregistratie te voeren. In kwartaalrapportages wordt het bestuur geïnformeerd over de operationele activiteiten. Daarnaast heeft het pensioenfonds diverse processen rondom de pensioenadministratie en het vermogensbeheer uitbesteed. Omdat het pensioenfonds eindverantwoordelijk is voor de uitvoering wordt dit door het bestuur periodiek getoetst. Belangrijkste aandachtspunten hierbij zijn de continuïteit, de integriteit en de kwaliteit van de uitbestede werkzaamheden. Het bestuur toetst de uitvoering op basis van service level agreements, rapportages en besprekingen met de externe partijen. Van de belangrijkste uitvoerders worden de gecertificeerde ISAE 3402 rapporten opgevraagd en beoordeeld. Deze certificering waarborgt dat de administratieve processen in opzet, bestaan en werking voldoen aan de gestelde kwaliteitseisen. Continuïteitsrisico Er is een risico dat de uitvoerende werkzaamheden stagneren door calamiteiten dan wel uitval van personeel en apparatuur. Om de continuïteit van de uitvoeringsorganisatie te waarborgen hanteert het bestuur een calamiteitenplan waarin een uitwijkprocedure is opgenomen. De uitwijkprocedure is in het verslagjaar getoetst en verder verfijnd. Ook ten aanzien van kennis en personeel geldt een continuïteitsrisico. Om dit risico te beperken wordt voor het vermogensbeheer gebruik gemaakt van externe vermogensbeheerders en expertise. Om het continuïteitsrisico rondom de pensioenuitvoering te verkleinen heeft het bestuur in 2012 besloten om de pensioenuitvoering vanaf 2013 ook uit te besteden aan een externe partij. Integriteitsrisico Het integriteitsrisico is het risico dat de integriteit van het fonds wordt beïnvloed als gevolg van niet integere of onethische gedragingen van de organisatie, de medewerkers of de leiding van het pensioenfonds. Het bestuur heeft met het oog op dit risico een Compliance Programma en een Gedragscode vastgesteld. Deze regels gelden als gedragslijn voor integer en ethisch gedrag van het pensioenfonds en de medewerkers. Voor de jaarlijkse toetsing op de naleving hiervan heeft het bestuur een externe- en interne compliance officer aangesteld. In het verslagjaar zijn geen overtredingen vastgesteld.
30
Jaarverslag 2012
Pensioenbeheer
Pensioenbeheer
Het fonds beheert en administreert het totaal aan verplichtingen van de deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden en verzorgt tevens de uitkeringen. Hieronder volgt een overzicht van de standen. Middelloonregeling
Het totaal aan pensioenuitkeringen (exclusief TOP) steeg in 2012 met circa € 3,5 miljoen. naar € 82,3 miljoen. Deze stijging werd met name veroorzaakt door de toename van het aantal pensioengerechtigden.
19,1%
2012 2011 65.092 61.704 15.736 15.543 188 168 1.090 1.110 190 239 82.296 78.764
Verslag van het bestuur
Uitkeringen (in duizenden euro’s) Ouderdomspensioenen Partnerpensioenen Wezenpensioenen Arbeidsongeschiktheidspensioenen Overlijdensuitkeringen Totaal (exclusief TOP)
1,3% 0,5% Ouderdompensioenen Partnerpensioenen Arbeidsongeschiktheidspensioenen Overige 79,1%
In het verslagjaar gingen 253 personen met ouderdomspensioen. Wegens overlijden werden 87 nieuw ingaande partnerpensioenen en 13 wezenpensioenen uitgekeerd. Het aantal nieuw ingegane arbeidsongeschiktheidspensioenen bedroeg 8. Het totaal aantal pensioengerechtigden kwam uit op 4.903. Een toename van 140. Pensioengerechtigdenbestand (aantallen) Ouderdoms- Partner- pensioen pensioen
Wezen- Arbeids- Totaal pensioen ongeschiktheids- pensioen
Stand 1 januari 2012 Ingang pensioen Einde wegens overlijden Andere oorzaken
3.220 253 - 112 - 3
1.342 87 - 78 - 4
48 13 - - 5
153 8 6 - 13*)
4.763 361 - 196 - 12
Stand 31 december 2012
3.358
1.347
56
142
4.903
Waarvan mannen Waarvan vrouwen
2.725 66 26 73 2.890 633 1.281 30 69 2.013
*) Waarvan 10 wegens ingang ouderdomspensioen
Jaarverslag 2012
31
Pensioenbeheer
Het verloop in het deelnemersbestand wordt hieronder weergegeven. Deelnemersbestand (aantallen) Actieven Gewezen deelnemers Stand 1 januari 2012 4.838 5.448 Indiensttredingen 420 Herindiensttredingen 24 - 21 Overlijden - 5 - 11 Ingang ouderdomspensioenen - 126 - 117 Uitdiensttredingen - 344 340 Waardeoverdrachten - - 31 Afkoop - - 5 Andere oorzaken - 12 3
Verslag van het bestuur
Stand 31 december 2012 Waarvan mannen Waarvan vrouwen
4.795 3.398 1.397
5.606 3.578 2.028
In het verslagjaar maakten 26 vertrekkers en 33 indiensttreders gebruik van de regeling om bij verandering van baan het pensioen over te dragen. Dit was aanzienlijk minder dan in voorgaande jaren, doordat de dekkingsgraad bij vele pensioenfondsen minder was dan 100%. Overeenkomstig de regels van De Nederlandsche Bank is de waardeoverdracht in veel gevallen opgeschort. Eind 2012 bedroeg dit aantal 200 voor uitdiensttreders en 450 voor indiensttreders. Het proces van waardeoverdrachten is zodanig ingericht dat een toeloop aan waardeoverdrachten kan worden opgevangen. Overzicht waarde-overdrachten (in duizenden euro’s) 2012 2011 Overdracht Aantal vertrekkers 26 105 Waarde 1.018 7.810 Overname Aantal indiensttreders Waarde
Tijdelijk Ouderdomspensioen
33 248
130 2.513
Het fonds heeft de belegging van het pensioenkapitaal voor het Tijdelijk Ouderdomspensioen (TOP) uitbesteed aan ING Investment Management B.V. Er namen op 31 december 5.825 personen deel aan de regeling en het totaal uitstaande kapitaal bedroeg € 134,3 mln. Per 1 januari 2012 is de premie-inleg gestopt. Het totaal aan uitkeringen voor de TOP bedroeg € 10,1 mln. . Uitkeringen (in duizenden euro’s) 2012 Tijdelijk ouderdomspensioen (TOP)
32
Jaarverslag 2012
10.050
2011 12.492
Pensioenbeheer
In het verslagjaar gingen 62 personen met TOP. Het verloop wordt hieronder weergegeven. Gepensioneerdenbestand TOP (aantallen) Stand 1 januari 2012 Ingang TOP Einde wegens ingang ouderdomspensioen Stand 31 december 2012
286 62 - 121 227
LifeCycle Mixen (zie ook de toelichting in de bijlage) Standaard wordt het pensioenkapitaal van de deelnemers belegd in een LifeCycle Mix, Defensief, Neutraal of Offensief, afhankelijk van het door de deelnemer opgegeven risicoprofiel. Is geen risicoprofiel door de deelnemer opgegeven, dan wordt standaard de LifeCycle Mix Defensief toegepast. In combinatie met de resterende tijd tot de ingangsdatum van de TOP leidt dit tot een verdeling over aandelen-, obligatie- en geldmarktfondsen. Verslag van het bestuur
In onderstaande tabel zijn de gemiddelde rendementen van de beleggingskeuzes weergegeven. De rendementen zijn per beleggingsrekening bepaald en weergegeven in het beleggingsproduct waarin op 31-12-2012 werd deelgenomen. De variabele spaarrente bedroeg 2,4% per eind december 2012. Gemiddeld rendement per beleggingskeuze van 1-1-2012 t/m 31-12-2012 Risicoprofiel
LifeCycle Mix
Eigen Verdeling
Vrije Keus
Defensief
10,44%
12,15%
1,24%
Neutraal
10,49%
13,74%
1,79%
Offensief
10,70%
13,01%
8,83%
Gemiddeld
10,45%
13,09%
4,17%
Extra pensioen
De betreffende LifeCycle Mixen en beleggingsfondsen zijn ook van toepassing op de per 1 januari 2012 aan de deelnemers geïntroduceerde vrijwillige regeling voor de opbouw van een kapitaal voor een extra pensioen of vervroeging van het pensioen. In het verslagjaar maakten 5.825 deelnemers gebruik van de regeling Extra Pensioen en de regeling TOP. Per 31 december 2012 bedroeg het gezamenlijke pensioenkapitaal € 134 miljoen. Van het totaal aantal deelnemers van 5.825 nemen er 107 deelnemers deel aan de regeling Extra Pensioen. Het kapitaal voor de regeling Extra Pensioen bedroeg per 31 december 2012 € 0,2 miljoen.
Zorgplicht
Niet iedereen is even bekend of ervaren met beleggen. Daarom geldt voor de TOP en het Extra Pensioen een zorgplichtmodule. Deelnemers worden via de website van ING IM in een aantal stappen geïnformeerd over wat beleggen inhoudt, welke risico’s worden gelopen en hoe een beleggingsportefeuille wordt opgebouwd die aansluit bij het risicoprofiel.
Kosten
Het pensioenfonds monitort de premieafdracht en de ontwikkelingen in de beleggingsfondsen. In januari 2012 zijn de ING beleggingsfondsen vervangen door fondsen van vermogensbeheerder BlackRock en zijn de kosten meer transparant gemaakt. De totale beheerkosten van de LifeCycle Mixen bedragen gemiddeld 0,70% van het belegd kapitaal. Deze kosten bestaan gemiddeld uit 0,30% voor het fondsbeheer, 0,32% algemene beheerkosten voor ING IM en 0,08% administratiekosten van het Pensioenfonds. De fondsbeheerkosten zijn in de koersen verwerkt. De algemene beheer- en administratiekosten worden per kwartaal of halfjaarlijks in mindering gebracht op de beleggingen.
Jaarverslag 2012
33
De uitvoeringsorganisatie
De uitvoeringsorganisatie DNB/AFM
Visitatiecommissie Verantwoordingsorgaan
Bestuur (10 leden)
Deelnemersraad
Actuaris Compliance (NCI)
Directie
Beleggingsadviescommissie Commissie Pensioenbeheer
Accountant
Secretariaat
Communicatie/Beleid *)
Verslag van het bestuur
Commissie audit, risk & compliance
Beleggingen
Finance & Control *)
Pensioenbeheer *)
*) Per 1-1-2013 is het pensioenbeheer, de boekhouding en de individuele communicatie uitbesteed aan AZL N.V. De collectieve communicatie volgt per 1-7-2013.
De uitvoerende werkzaamheden
Het pensioenbureau van het fonds verricht de uitvoerende werkzaamheden. Een tweehoofdige directie heeft de dagelijkse leiding en legt verantwoording af aan het bestuur. De uitvoerende werkzaamheden waren tot eind 2012 ingedeeld in een secretariaat en de afdelingen pensioenbeleid & communicatie, beleggingen, finance & control en pensioenbeheer. In het verslagjaar zorgde de directie (2 personen) met het secretariaat (2 personen) en de afdeling pensioenbeleid/communicatie (1 persoon) voor bestuursondersteuning, voorbereiding van statuten- en reglementswijzigingen, behandelen van klachten en geschillen, secretariaatsvoering deelnemersraad/verantwoordingsorgaan/visitatie-commissie alsmede de communicatieactiviteiten. De beleggingsafdeling (3 personen) zorgde voor de implementatie van het tactisch beleggingsbeleid, selectie van externe vermogensbeheerders*), toetsen van het gevoerde externe beheer, uitvoeren van risicoanalyses, aanleveren van gegevens voor ALM-studies, het maken van beleidsvoorstellen, secretariaatsvoering van de beleggingsadviescommissie en het verstrekken van rapportages. *) De beleggingen zijn uitbesteed aan externe vermogensbeheerders, die binnen vastgestelde mandaten opereren. Het zijn: BlackRock, BCM, CBRE Global Investors, CCP, ING IM, MN Services en Vanguard. Het vermogen in private equity is ondergebracht bij meerdere beheerders.
De afdeling finance & control (3 personen) zorgde voor de boekhouding, de controle van de diverse administratieve processen, compliance en het risicomanagement. De afdeling pensioenbeheer (6 personen) verzorgde de pensioenadministratie van de (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden, de premieafdracht van de werkgevers, de pensioenuitkeringen, waardeoverdrachten en de individuele correspondentie. Organisatorische zaken
34
In verband met het bestuursbesluit tot uitbesteding van het pensioenbeheer en aanverwante zaken, wordt het pensioenbureau in 2013 omgevormd tot een bestuursbureau, bestaande uit een directie met een secretariaat en de afdelingen beleggingen, pensioenen, riskmanagement & control. Het voornemen van het bestuur tot uitbesteding van het pensioenbeheer en aanverwante zaken is voorgelegd aan het personeel van het pensioenbureau en besproken in twee vergaderingen in het kader van de Wet op de ondernemingsraden. Ook de deelnemersraad is over de uitbesteding om advies gevraagd. Na een aanvankelijke kritische houding ten aanzien van aspecten als kosten, klantenservice dan wel de arbeidsrechtelijke- en sociale gevolgen voor de betrokken werknemers, ontving het bestuur van beide partijen een positief advies.
Jaarverslag 2012
De uitvoeringsorganisatie
Van de in totaal 17 medewerkers zijn 3 personen overgegaan naar AZL N.V., 2 personen traden in dienst bij een nieuwe werkgever en 2 personen treden in de eerste helft van 2013 uit dienst. Het verslagjaar was voor meerdere medewerkers van het pensioenbureau een onrustig jaar. Niet alleen door de genoemde organisatorische aanpassingen maar ook door de ontwikkelingen in de pensioensector. De toenemende complexiteit en de steeds snellere opeenvolging van regelgeving, geplaatst in een toenemende maatschappelijk kritische context, vroegen extra inspanningen van het pensioenbureau, maar leverde ook extra uitdagingen op.
Uitvoeringskosten
Verslag van het bestuur
Het bestuur onderschrijft de aanbevelingen van de Pensioenfederatie over de uitvoeringskosten en de uitwerking op het gebied van de kosten voor het vermogensbeheer. Bij het vermogensbeheer gaat het niet alleen over de kosten die aan het pensioenfonds zijn gefactureerd, maar betreffen ook de beheerkosten die de vermogensbeheerders ten laste van de waarde van de beleggingen brengen. De kosten voor het vermogensbeheer in 2012 zijn zo goed mogelijk berekend en voor 98% gebaseerd op de opgave van de werkelijke kosten in 2012. Voor een gemiddeld belegd vermogen op marktwaarde van € 2.446,6 miljoen zijn de kosten, exclusief transactiekosten, uitgekomen op in totaal € 18,1 miljoen. De vergelijkbare kosten in 2011 bedroegen € 18,2 miljoen op een gemiddeld belegd vermogen van € 2.173,4 miljoen. De transactiekosten waren in 2011 nog niet opgenomen wegens de niet volledige beschikbaarheid van de noodzakelijke gegevens. 2012
2011
• per actieve deelnemer en pensioengerechtigde, inclusief eenmalige projectkosten)
€ 411
€ 366
• per actieve deelnemer en pensioengerechtigde, exclusief eenmalige projectkosten)
€ 269
€ 302
• % van het gemiddeld belegd vermogen, inclusief transactiekosten
0,93%
p.m.
• % van het gemiddeld belegd vermogen, exclusief transactiekosten
0,75%
0,84%
• % van het gemiddeld belegd vermogen, exclusief transactiekosten en performance fee
0,63%
0,93%
Vijfjaars gemiddeld netto-rendement
7,5%
5,0%
Kosten Pensioenbeheer
Vermogensbeheer
Volgens de aanbevelingen van de Pensioenfederatie dienen de kosten van het vermogensbeheer beoordeeld te worden in relatie met het meerjarig rendement en het risico. Gezien de samenstelling van de beleggingsmix heeft het pensioenfonds een relatief hoog aandeel alternatieve beleggingen met een hoger kostenniveau. Deze beleggingscategorieën zijn gekozen wegens een gunstiger rendements/risico combinatie voor de totale beleggingsportefeuille. De kosten in 2012 zijn gedaald vooral doordat de beleggingen in hedge funds grotendeels zijn afgebouwd en doordat in grotere mate passief wordt belegd. De kosten voor pensioenbeheer zijn in 2011 en 2012 hoog door de eenmalige kosten die zijn gemaakt voor het project opschoning van de pensioenadministratie 2011 en 2012 en in verband met de eenmalige kosten wegens de uitbesteding van de pensioenadministratie. Te verwachten is dat de kosten op langere termijn zich zullen stabiliseren op de kosten exclusief deze eenmalige kosten. De kosten vermogensbeheer die in de Jaarrekening 2011 en 2012 zijn opgenomen zijn gebaseerd op de Richtlijn Jaarrekening 610. Daarbij wordt uitgegaan van de gefactureerde kosten.
Jaarverslag 2012
35
Vooruitblik
Vooruitblik
Het bestuur heeft een jaarplan voor 2013 opgesteld. In dit jaarplan is rekening gehouden met het geldende Middellange Termijnplan 2011-2014 en de voor het pensioenfonds relevante maatschappelijke-, economische- en wettelijke ontwikkelingen. In het jaarplan 2013 zijn ondermeer de volgende hoofdzaken opgenomen.
Verslag van het bestuur
Op grond van aanpassingen in regelgeving op het gebied van governance zal naar verwachting in 2013 een aanpassing plaatsvinden in het aantal medezeggenschap- en toezichtorganen bij het pensioenfonds. Ook wordt in 2013 de inrichting van het bestuur aangepast en wordt uitvoering gegeven aan een nieuw deskundigheidsplan met aandacht voor competenties en gedragskenmerken van bestuursleden. Elk bestuurslid zal overeenkomstig zijn deskundigheidsgebied participeren in commissies en werkgroepen in samenwerking met het heringerichte bestuursbureau. Er zijn dan drie vaste bestuurscommissies voor het vermogensbeheer, pensioenen en audit, risk & compliance. De verwachting is dat in de loop van 2013 meer dan ooit principiële en ingrijpende veranderingen aan de orde komen door wet- en regelgeving over pensioenregelingen. Dit zal onontkoombaar leiden tot aanpassing van het pensioencontract en het pensioenreglement. Om goed voorbereid te zijn participeert het pensioenfonds in de eerste helft van 2013 in een werkgroep van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het invaren van opgebouwde rechten in een nieuw reëel pensioencontract. Het bestuur neemt zich voor om de gewenste zekerheden, indexeringsbehoefte en risicohouding bij deelnemers, pensioengerechtigden en werkgevers in 2013 te toetsen en hierover te communiceren met alle belanghebbenden. Het bestuur ziet bij de verdere ontwikkeling van de pensioenregeling het behoud van de collectieve intergenerationele solidariteit, de transparantie van de regeling en de automatiseringstechnische uitvoerbaarheid als belangrijke aspecten. Bij het onderzoek naar een nieuw pensioencontract is de ontwikkeling en de methodiek van de kostendekkende premie en het herstelvermogen van het pensioenfonds een punt van analyse evenals de ontwikkeling van het langer leven. Deze zaken vormen onderdeel van de in 2013 uit te voeren ALM-studie. Het bestuur wil in 2013 zorgdragen voor een verdere invulling van het beleid over het maatschappelijk verantwoord beleggen. Dit gebeurt mede aan de hand van de rapportages en adviezen van Sustainalitics en adviezen van de werkgroep Ethisch beleggen. In 2013 wordt de uitbesteding van de pensioenadministratie en collectieve communicatie geïmplementeerd bij de door het bestuur geselecteerde professionele externe pensioenuitvoerder AZL. N.V. Het bestuur beseft dat met deze uitbesteding de uitvoeringsfunctie van het bureau zich meer beweegt in de richting van een regisserende organisatie. Het belang van risicomanagement en monitoring neemt daarbij toe. Daarom is in dit kader een controlemodel met beheersingsmaatregelen voor de uitbestede werkzaamheden opgezet. In verband met de geplande pensionering van de huidige directeur van het nieuw te vormen bestuursbureau bestaat het voornemen om medio 2013 in zijn opvolging te voorzien. Met betrekking tot de communicatie zal met name aandacht geschonken worden aan de aanpassingen in de pensioenuitvoering, de gevolgen van de wijziging van de AOW-leeftijd, de ontwikkeling van de dekkingsgraad en de voorstellen tot aanpassing van het pensioencontract. Onderkend wordt dat deelnemers en pensioengerechtigden in duidelijke taal dan wel via de pensioenplanner inzicht hebben in hun pensioen en daar naar kunnen handelen. Van belang is ook dat men beseft dat er economische onzekerheden zijn en het uiteindelijk te verkrijgen pensioen mede afhankelijk is van de loopbaan en de persoonlijke gebeurtenissen.
36
Jaarverslag 2012
Toezicht
Medezeggenschap, verantwoording en toezicht
Deelnemersraad
Een delegatie van het bestuur kwam in het verslagjaar tweemaal met de deelnemersraad bijeen. Daarbij was ook het verantwoordingsorgaan aanwezig. De deelnemersraad vergaderde zelf driemaal.
Verslag van het bestuur
De deelnemersraad adviseerde positief over de zaken die het bestuur gedurende het verslagjaar aan de deelnemersraad voorlegde ter advisering. Het betroffen de volgende onderstaande onderwerpen: - uitbesteding van de pensioenuitvoering en de communicatie; - een aangepaste uitvoeringsovereenkomst met ING IM over de regeling Extra Pensioen en het Tijdelijk Ouderdomspensioen (TOP); - de wijzigingen in de statuten en reglementen van het fonds; - het verkiezingsreglement van het bestuur; - de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota (ABTN); - de vaststelling van de premies en het niet verlenen van een toeslag in 2012; - het jaarverslag 2011; - het jaarplan 2012. De deelnemersraad heeft het bestuur gevraagd om, mede in het kader van de uitbestede werkzaamheden, nader inzicht te geven in de kosten bij het pensioenfonds. Deze informatie is schriftelijk verstrekt en in vergadering toegelicht. Op advies van de deelnemersraad is niet statutair overgegaan naar zes stemmen in het bestuur om geldige besluiten te nemen. Dit is gehandhaafd op twee/derde van het aantal stemmen.
Verantwoordingsorgaan
Het oordeel van het verantwoordingsorgaan over het bestuursbeleid en de wijze waarop dat beleid in 2012 is uitgevoerd, is hieronder weergegeven met de bestuursreactie daarop. Inleiding
Het verantwoordingsorgaan heeft de bevoegdheid om jaarlijks een algemeen oordeel te geven over het handelen van het bestuur en het door het bestuur uitgevoerde beleid. Voor het verantwoordingsorgaan gaat het daarbij vooral om de vraag of het bestuur bij zijn beleid op een evenwichtige manier heeft rekening gehouden met de belangen van alle belanghebbenden. Om tot zijn oordeel te komen, heeft het verantwoordingsorgaan gebruik gemaakt van de informatie in het jaarverslag over het jaar 2012 en de onderliggende rapporten en informatie. Het verantwoordingsorgaan heeft formeel in 2012 niet separaat vergaderd. Naar tevredenheid van de betrokkenen is er geregeld samen met de deelnemersraad informeel overleg geweest met het bestuur en de directie. In 2012 is er voor het eerst tweemaal voorzittersoverleg geweest met het bestuur, de directie, de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan. Daarnaast was er in mei van het verslagjaar de jaarlijkse vergadering waar het concept jaarverslag als belangrijkste punt geagendeerd stond. Daarbij waren zowel de directie als het bestuur, de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan vertegenwoordigd.
Jaarverslag 2012
37
Toezicht
Het verantwoordingsorgaan is van mening dat er in 2012 door het bestuur een goede en evenwichtige belangenbehartiging van de pensioengerechtigden, deelnemers en werkgevers heeft plaatsgevonden. Het proces van de uitbesteding van de uitvoerende werkzaamheden aan AZL N.V. werd in het verslagjaar in een korte doorlooptijd uitgevoerd. Door deze uitbesteding zijn de werkzaamheden minder afhankelijk geworden van de beschikbaarheid van voldoende gekwalificeerd uitvoerend personeel. Tegelijkertijd kan de ermee samenhangende personele krimp een grotere druk leggen op de nog resterende werkzaamheden van het achterblijvende personeel. Overigens ziet het verantwoordingsorgaan een aantal aandachtspunten, die hieronder nader benoemd worden.
Toelichting
Alle ter beschikking gestelde stukken zijn van dusdanige kwaliteit dat verdere informatiegaring bij actuaris en accountant niet nodig werden geacht. De kwaliteit van het jaarverslag 2012 wordt als goed beoordeeld. Net als in 2011 is er in 2012 geen onderzoek uitgevoerd door de visitatiecommissie. Het bestuur heeft toegezegd in 2013 wel weer een onderzoek door de visitatiecommissie te laten uitvoeren. Het verantwoordingsorgaan zal het plan hiervoor ter beoordeling toegestuurd krijgen.
Verslag van het bestuur
Oordeel
Het verantwoordingsorgaan blijft aandacht vragen voor de kosten van het pensioenfonds. We beseffen dat het vergelijken niet eenvoudig is. Zoals in de jaarvergadering besproken adviseert het verantwoordingsorgaan om kosten als onderwerp van aandacht te benoemen voor de visitatie in 2013. In 2012 is de uitbesteding van de pensioenadministratie gerealiseerd. Het verantwoordingsorgaan adviseert op dit punt een zorgvuldige evaluatie te maken zodra de situatie stabiel is en ziet daarbij graag duidelijk gemaakt hoe de resultaten zijn ten opzichting van het uitvoeringsplan, zowel gelet op kwaliteit als op kosten. Delft, 29 mei 2013 Namens het verantwoordingsorgaan, Ing. J.L. Groen MBA
Bestuursreactie
voorzitter
Het bestuur vindt een goed overleg met het verantwoordingsorgaan en de deelnemersraad belangrijk en streeft er naar in alle openheid de van belang zijnde bestuurlijke- en uitvoeringszaken met hen te bespreken. Daartoe is zowel formeel als informeel overleg geweest. Naast de reguliere onderwerpen kregen zaken als de voorgenomen uitbesteding van de pensioenadministratie, boekhouding en communicatie, maar ook de mogelijke overgang naar een nieuw pensioencontract speciale aandacht. Het bestuur stelt het op prijs om van het verantwoordingsorgaan te vernemen dat het proces van de uitbesteding van voornoemde werkzaamheden en de redenen daartoe positief worden beoordeeld. Een evaluatie van de overgedragen werkzaamheden op kwaliteit, tijdigheid en kosten zal eind 2013 plaatsvinden. Overigens geldt dat het totale kostenaspect bij het pensioenfonds de aandacht heeft. Het bestuur onderschrijft daarbij de aanbevelingen van de Pensioenfederatie op dit gebied. Er is in dit jaarverslag dan ook een uitvoerig overzicht opgenomen over de kosten voor zowel het pensioenbeheer als het vermogensbeheer.
38
Jaarverslag 2012
Toezicht
De visitatiecommissie heeft in 2008 en 2010 een visitatie uitgevoerd. Een nieuwe visitatie staat voor de tweede helft van 2013 gepland. De visitatiecommissie is verzocht een plan van aanpak op te stellen. Het verantwoordingsorgaan ontvangt de opdrachtformulering en het plan van aanpak nog voor advies. In de opdracht zal tevens als onderwerp het bestuurlijk handelen in de beleids- en bestuursprocessen ten aanzien van de kostenbeheersing bij het pensioenfonds worden aangeduid. Het bestuur bedankt het verantwoordingsorgaan en de deelnemersraad voor hun inzet in een turbulent jaar.
Visitatiecommissie Verslag van het bestuur
Het bestuur heeft voor het intern toezicht een visitatiecommissie benoemd. Deze commissie bestaat uit drie onafhankelijke deskundigen. De taken van de commissie zijn gericht op het beoordelen van de beleids- en bestuursprocessen, de ‘checks and balances’ binnen het fonds, de wijze waarop het pensioenfonds wordt aangestuurd en hoe het bestuur omgaat met de risico’s op langere termijn. De eerste visitatie is in 2008 uitgevoerd. In 2010 volgde op verzoek van het bestuur een tweede visitatie. Mede in verband met het voorstellen tot wijziging in regelgeving van de governance bij pensioenfondsen is in het verslagjaar geen visitatie uitgevoerd. Een nieuwe visitatie staat voor 2013 gepland.
Rijswijk, 10 juni 2013 Namens het bestuur van de Stichting Pensioenfonds TNO Ir. D. Ph. Schmidt Ir.drs. J.B.M. Louwe
voorzitter secretaris
Jaarverslag 2012
39
Foto: Maritiem Research Instituut Nederland
40
Jaarverslag 2012
De jaarrekening
De jaarrekening 2012 bestaat uit: -
de balans; de staat van baten en lasten; het kasstroomoverzicht; de actuariële analyse; de toelichtingen.
De verklaringen van de actuaris Aon Hewitt en van de accountant KPMG ACCOUNTANTS N.V. zijn bij de jaarrekening gevoegd.
Jaarverslag 2012
41
Balans
Na verdeling van het saldo van baten en lasten
(bedragen in duizenden euro’s)
Activa
31-12-2012 31-12-2011 Pensioenbeleggingen 114.752 141.136 Vastgoed 618.662 544.604 Aandelen 203.954 122.805 Derivaten 250.745 253.492 Private equity 1.485.060 1.131.393 Obligaties 1.912 66.951 Hedge funds 2.675.085 2.260.381
Beleggingen TOP en Extra Pensioen Jaarrekening
Vorderingen en overlopende activa Liquide middelen Totale activa
134.279 2.691
133.833
936 80.007 124.387 2.892.062 2.519.537
Passiva
116.501 Fondsvermogen
Technische voorzieningen 2.438.474 Pensioenverplichtingen 1.799 Overgangsverplichtingen levensloopregeling 2.440.273
Verplichtingen TOP en Extra Pensioen 134.279 Derivaten Kortlopende schulden Totale passiva
42
Jaarverslag 2012
- 6.607
2.268.405 2.668
2.271.073
133.833 60.321 59.115 140.688 62.123 2.892.062 2.519.537
Staat van baten en lasten
(bedragen in duizenden euro’s)
Baten
327.865 10.541
132.075 70
Premies van werkgevers en werknemers Pensioenregeling (risico fonds) Regeling TOP en Extra Pensioen (risico deelnemers)
53.663 304
53.628 400
8.360
11.771
400.733
197.944
92.346
91.256
Interne waardeoverdracht Totale baten
Lasten
Pensioenuitkeringen Mutatie pensioenverplichtingen Pensioenopbouw Toeslagen Rentetoevoeging Onttrekking voor pensioenuitkeringen Wijziging marktrente Wijziging overige actuariële uitgangspunten Overige mutaties Mutatie verplichtingen TOP en Extra Pensioen Saldo waarde-overdrachten Pensioenregeling Regeling TOP en Extra Pensioen
52.946 359 34.918 - 92.017 152.669 27.389 - 7.064
51.143 199 25.838 - 91.023 280.482 194 - 6.393 -
446
- 14.235
770 1.611
5.297 2.296
0 612
106 629
Omzetting Regeling TOP
8.650
12.349
Uitvoeringskosten
3.990
3.514
Totale lasten
277.625
361.254
Saldo van baten en lasten (gemuteerd in het fondsvermogen)
123.108
- 163.310
Fondsbijdragen Regeling TOP Levensloopregeling
Jaarrekening
2011
Beleggingsopbrengsten Pensioenregeling (risico fonds) Regeling TOP en Extra Pensioen (risico deelnemers)
2012
Jaarverslag 2012
43
Kasstroomoverzicht
(bedragen in duizenden euro’s)
Jaarrekening
2012 2011 *) Kasstroom uit pensioenactiviteiten 53.663 53.628 Ontvangen premies 248 2.513 Ontvangen waardeoverdrachten 92.346 - 91.256 Betaalde pensioenuitkeringen 1.018 7.810 Betaalde waardeoverdrachten 8.792 12.507 Afkopen regeling TOP en Extra Pensioen - 3.990 3.514 Betaalde pensioenuitvoeringskosten - 34.651 - 33.931 Totaal kasstroom uit pensioenactiviteiten Kasstroom uit beleggingsactiviteiten 1.644.941 2.557.881 Verkopen en aflossingen beleggingen 37.019 46.263 Ontvangen directe beleggingsopbrengsten -1.685.241 -2.507.369 Aankopen beleggingen 6.280 9.524 Betaalde kosten vermogensbeheer T - 9.561 87.250 Totaal kasstroom uit beleggingsactiviteiten li - 44.212 53.319 Netto kasstroom - 168 57 Koers-/omrekeningsverschillen liquide middelen
Mutatie liquide middelen
- 44.380
*) In verband met vernieuwde inzichten is de presentatie van een aantal kasstromen gewijzigd ten opzichte van 2011. De vergelijkende cijfers zijn eveneens aangepast.
44
Jaarverslag 2012
53.262
Actuariële analyse
(bedragen in duizenden euro’s)
Actuariële resultaten Beleggingsopbrengsten Wijziging rentetermijnstructuur Premie Waardeoverdrachten Onttrekking voor pensioenuitkeringen Toeslagverlening Wijziging actuariële grondslagen en methoden
Saldo van baten en lasten
- 161.143 118.418 357 801 381 4.455 1.255 1.834 103 294 - 3.549 - 1.092 - 2.167 4.690 - 163.310 123.108 53.262
Jaarverslag 2012
45
Jaarrekening
Overige actuariële resultaten Pensioenuitvoeringskosten Resultaat op sterfte Resultaat op arbeidsongeschiktheid Resultaat op omzettingsmogelijkheden Overige mutaties technische voorziening
2011 2012 106.237 292.948 - 280.482 -152.669 13.178 5.669 152 547 233 329 199 359 194 - 27.389
Toelichting op de jaarrekening
Jaarrekening
Toelichting op de jaarrekening
Overeenstemmingsverklaring
De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals deze zijn opgenomen in Titel 9 Boek 2 BW en met inachtneming van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving. Het bestuur heeft op 10 juni 2013 de jaarrekening opgemaakt.
Schattingen en veronderstellingen
De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 boek 2 BW vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen en van baten en lasten. De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende andere factoren, die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplichtingen, die niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien, indien de herziening alleen voor die periode gevolgen heeft, of in de periode van herziening en toekomstige perioden, indien de herziening gevolgen heeft voor zowel de verslagperiode als toekomstige perioden.
Saldering activa en passiva
De activa en passiva worden gesaldeerd als netto bedrag in de balans opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met de gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen. Grondslagen voor de waardering De pensioenbeleggingen en technische voorzieningen worden gewaardeerd op actuele waarde. Overige vorderingen, overlopende activa en schulden worden gewaardeerd op actuele waarde. De baten en lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop deze betrekking hebben.
Valuta
Alle bedragen zijn vermeld in duizenden euro’s tenzij anders vermeld. Activa en passiva in vreemde valuta zijn tegen de ultimo van het verslagjaar geldende koersen omgerekend in euro’s. Daarbij wordt rekening gehouden met eventuele termijncontracten in vreemde valuta. Deze waardering is onderdeel van de waardering tegen reële waarde. Baten en lasten voortvloeiende uit transacties in vreemde valuta’s worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum. Valutaverschillen komen ten gunste of ten laste van de staat van baten en lasten.
Vastgoed
Het direct vastgoed is gewaardeerd op de actuele waarde, gebaseerd op onafhankelijke externe taxaties, welke eenmaal in de vijf jaar worden gehouden. Het indirect vastgoed is eveneens gewaardeerd op actuele waarde tegen geldende beurskoersen. Indien geen beursnotering voor handen is, wordt zoveel mogelijk de actuele waarde gebaseerd op het evenredig deel van de netto vermogenswaarde van het vastgoed dat getoetst wordt door de externe accountants.
Aandelen, obligaties, private equity en hedge funds
Deze worden gewaardeerd op actuele waarde. De actuele waarde is de beurswaarde ultimo van het jaar. Bij de waardering van private equity wordt, indien beurswaardering ontbreekt, zoveel mogelijk de actuele waarde gebaseerd op het evenredig deel van de netto vermogenswaarde van de private equity, hetgeen getoetst wordt door de externe accountants.
Derivaten
Derivaten worden gewaardeerd op reële waarde, te weten de relevante marktnotering of, als die er niet is, de waarde die wordt bepaald met behulp van marktconforme en toetsbare waarderingsmodellen. De waarde van de derivaten is opgenomen onder de pensioenbeleggingen (tenzij een schuld) en de resultaten van de derivaten zijn opgenomen onder de indirecte beleggingsopbrengsten.
Voorziening pensioenverplichtingen
De actuele waarde van de voorziening pensioenverplichtingen wordt bepaald op basis van de contante waarde van de beste inschatting van toekomstige kasstromen die samenhangen met de
46
Jaarverslag 2012
Toelichting op de jaarrekening
Overgangsverplichtingen Levensloopregeling
In verband met de invoering van de levensloopregeling zijn overgangsregelingen getroffen voor medewerkers in dienst voor 1 januari 2006 en geboren op of na 1 januari 1950 en voor 1 maart 1957, voor deze medewerkers wordt door de werkgever een aanvullende premie gestort in de levensloopregeling. De contante waarde van de toekomstige verplichtingen zijn als voorziening opgenomen en worden actuarieel bepaald.
Verplichtingen Tijdelijk Ouderdomspensioen (TOP) en Extra Pensioen
De waardering van de voorzieningen voor risico van deelnemers wordt bepaald door de waardering van de tegenover deze voorzieningen aangehouden beleggingen. Vanaf 2012 worden er geen premies meer gestort in de regeling TOP, dit is een gesloten regeling. Op 1 januari 2012 is er voor de deelnemers een vrijwillige regeling geïntroduceerd, te weten de Regeling Extra Pensioen. Het betreft een regeling voor risico van de deelnemers, waarbij een kapitaal kan worden opgebouwd voor bijvoorbeeld een extra pensioen of een vervroeging van het pensioen. Het vrijgekomen kapitaal van de regeling TOP kan worden gebruikt voor de inkoop van een tijdelijk ouderdomspensioen, dan wel een levenslang ouderdomspensioen. Voor de inkoop van een tijdelijk ouderdomspensioen gelden aangepaste tarieven waarover periodiek door het bestuur wordt besloten. Voor de inkoop van een levenslang ouderdomspensioen gelden de reguliere actuariële tarieven. De deelnemer kan ervoor kiezen de inkoop van pensioen op basis van een tijdelijke wettelijke regeling te knippen. Ook bestaat de mogelijkheid om bij de aanwending van het kapitaal voor een andere pensioenuitvoerder te kiezen (shopmogelijkheid).
Grondslagen voor de resultaatbepaling
In de staat van baten en lasten worden de baten en lasten opgenomen die aan het boekjaar kunnen worden toegerekend. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de rekening van baten en lasten opgenomen onder aftrek van de kosten voor het vermogensbeheer. De opbrengsten van de beleggingen tijdelijk ouderdomspensioen worden geheel toegerekend aan de verplichtingen tijdelijk ouderdomspensioen.
Kasstroomoverzicht
Het kasstroomoverzicht is conform de directe methode opgesteld. Dit houdt in dat alle ontvangsten en uitgaven ook als zodanig worden gepresenteerd. Onderscheid wordt gemaakt tussen kasstromen uit pensioenactiviteiten en beleggingsactiviteiten.
Jaarverslag 2012
Jaarrekening
op balansdatum onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. Onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen zijn de opgebouwde nominale aanspraken. De contante waarde wordt bepaald met gebruikmaking van de marktrente. Bij de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen is uitgegaan van het op de balansdatum geldende pensioenreglement en van de over de verstreken deelnemersjaren verworven aanspraken. Jaarlijks wordt door het bestuur besloten of toeslagen op de opgebouwde pensioenaanspraken worden verleend. Alle per balansdatum bestaande besluiten tot toeslagverlening (ook voor besluiten na balansdatum voor zover sprake is van ex ante condities) zijn in de berekening begrepen. Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige salarisontwikkelingen. Bij de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen wordt tevens rekening gehouden met premievrije pensioenopbouw in verband met invaliditeit op basis van de contante waarde van premies waarvoor vrijstelling is verleend wegens arbeidsongeschiktheid. Bij de bepaling van de actuariële uitgangspunten wordt uitgegaan van voor de toezichthouder acceptabele grondslagen, waarbij rekening wordt gehouden met de voorzienbare trend in overlevingskansen. De berekeningen zijn uitgevoerd op basis van de volgende belangrijkste actuariële grondslagen en veronderstellingen: • De marktrente is gebaseerd op de door De Nederlandsche Bank gepubliceerde Ultimate Forward Rate, rekening houdend met de geschatte looptijd van de uitkeringen; • Voor de overlevingstafels zijn de AG prognosetafels 2012-2062 gehanteerd met toepassing van fondsspecifieke correcties op de sterftekansen; • Rekening is gehouden met de feitelijke partnerfrequenties van de deelnemers van het fonds; • Bij de bepaling van de verplichtingen wegens arbeidsongeschiktheid wordt verondersteld géén revalidatie plaats te vinden; • Ter dekking van de excassokosten is in de voorziening rekening gehouden met 2% opslag.
47
Toelichting op de balans
(bedragen in duizenden euro’s)
Direct vastgoed Stand begin boekjaar Aanpassing tot taxatiewaarde Stand einde boekjaar Indirect vastgoed Stand begin boekjaar Aankopen/inschrijvingen e.d. Verkopen Aanpassing tot actuele waarde Stand einde boekjaar Totaal vastgoed
Jaarrekening
Activa
Aandelen Stand begin boekjaar Aankopen/inschrijvingen e.d. Verkopen en aflossingen Aanpassing tot actuele waarde Stand einde boekjaar Derivaten Stand begin boekjaar Aankopen/inschrijvingen e.d. Verkopen en aflossingen Aanpassing tot actuele waarde Stand einde boekjaar Gepresenteerd onder Derivaten Credit Stand einde boekjaar Derivaten Debet
2012
2011
5.700 0 5.700
5.470 230 5.700
135.436 5.906 - 23.721 8.569 109.052
238.006 13.639 - 74.613 - 41.596 135.436
114.752
141.136
544.604 38.547 - 51.378 86.889 618.662
634.382 326.039 - 377.193 - 38.624 544.604
63.690 27.988 - 11.297 63.252 143.633
-
-
-
60.321 203.954
59.115 122.805
Private equity Stand begin boekjaar Stortingen Verkopen en terugstortingen Aanpassing tot actuele waarde Stand einde boekjaar
253.492 10.881 - 33.535 19.907 250.745
257.603 20.077 - 48.708 24.520 253.492
Obligaties Stand begin boekjaar Aankopen Verkopen en aflossingen Aanpassingen tot actuele waarde Stand einde boekjaar
1.131.393 2.036.437 -1.816.410 133.640 1.485.060
925.824 2.306.382 -2.089.652 - 11.161 1.131.393
Direct vastgoed Dit betreft het kantoorpand te Rijswijk, dat deels door andere pensioenfondsen wordt gehuurd. Huurcontracten zijn aangegaan voor 5 jaar die vervallen vanaf 2014 of later, waarna verlenging mogelijk is. Het pand is voor het laatst begin 2011 getaxeerd en zal in 2013 opnieuw worden getaxeerd. Obligaties Er is een grote omvang aan transacties in de obligatieportefeuille doordat een gedeelte van de portefeuille actief wordt beheerd. 48
8.157 9.215 - 102.727 165.358 63.690
Jaarverslag 2012
Toelichting op de balans
(bedragen in duizenden euro’s)
Hedge funds Stand begin boekjaar Aankopen/inschrijvingen e.d. Verkopen Aanpassingen tot actuele waarde Stand einde boekjaar
Vorderingen en overlopende activa Te verdelen kosten Debiteuren Vooruitbetalingen Vorderingen inzake beleggingen Werkgever Overige Totaal
2012
2011
66.951 - 66.204 1.165 1.912
80.837 - 8.135 - 5.751 66.951
133.833 302 - 10.397 10.541 134.279
148.068 498 - 14.803 70 133.833
63 448 62
30 63 23 627
1.977 100 41 2.691
Jaarrekening
Beleggingen TOP en Extra Pensioen (risicodeelnemers) Stand begin boekjaar Stortingen Onttrekkingen Aanpassing tot actuele waarde Stand einde boekjaar
149 44 936
Derivaten Derivaten bevatten rechten en verplichtingen, waardoor één of meer financiële risico’s tussen partijen worden overgedragen. De transacties leiden niet tot overdracht van de onderliggende primaire waarden en ook bij expiratie vindt geen overdracht plaats. De derivaten worden aangehouden voor het beperken van ongewenste risico’s. Valutacontracten De valutacontracten expireren vanaf januari 2013. De beleggingen (excl. beleggingen TOP) in valuta voor en na afdekking van valutaderivaten zijn als volgt: 2012 derivaten netto positie netto positie (bedragen in duizenden euro’s) 2012 2011 EUR 1.684.798 389.945 2.074.743 1.843.308 GBP 110.678 -110.892 -214 1.863 USD 386.992 -191.889 195.103 221.773 JPN 47.912 -48.329 -417 17.079 Overige 324.031 -29.500 294.531 188.370 Totaal 2.554.411 9.335 2.563.746 2.272.393 Valutarisico Het strategisch beleid is om alle posities in de valuta’s, Amerikaanse dollar, Japanse yen en Britse pond, in de aandelen- en obligatieportefeuille af te dekken. Na deze afdekking resteert in de overige valuta en de overige portefeuilles een ongedekt valutarisico van circa 20% van de totale beleggingsportefueille. Verpanding Het fonds heeft eind 2012, evenals in 2011, geen securities lending toegepast. Bij het afsluiten van derivaten contracten wordt onderpand gevraagd of gegeven. Dit kan zowel worden gegeven in stukken als in cash. Van de totale obligatieportefeuille is per 31 december 2012 € 28,0 mln. (2011: € 23,9 mln.) uitgegeven als onderpand. Het totale bedrag aan ontvangen onderpand per 31 december bedraagt € 174,0 mln. (2011: € 83,0 mln.). Hiervan is € 133,0 mln. (2011: € 52,9 mln.) ontvangen als cash collateral. Dit bedrag is zowel opgenomen in de post Obligatieportefeuille, als in de post Kortlopende schulden. De € 41,0 mln. (2011: € 30,1 mln) onderpand die is ontvangen in stukken is niet opgenomen op de balans. Liquide middelen De liquide middelen staan ter vrije beschikking. De belangrijkste tegenpartijen zijn Kasbank, State Street en het Blackrock ICS Euro Liquidity Fund. Jaarverslag 2012
49
Toelichting op de balans
(bedragen in duizenden euro’s)
2012
2011
6.607 123.108 116.501
156.703 - 163.310 - 6.607
Vereist eigen vermogen Surplus/tekort
357.109 - 240.608
366.737 - 373.344
Technische voorziening pensioenverplichtingen Stand begin boekjaar Pensioenopbouw Toeslagen Rentetoevoeging Onttrekking voor pensioenuitkeringen Wijziging marktrente Wijziging actuariële uitgangspunten Overige mutaties Stand einde boekjaar
2.271.073 52.946 359 34.918 - 92.017 152.669 27.389 - 7.064 2.440.273
2.011.031 51.143 199 25.838 - 91.023 280.482 194 - 6.393 2.271.073
De voorziening pensioenverplichtingen is als volgt naar categorieën samengesteld • actieve deelnemers • pensioengerechtigden • gewezen deelnemers Totaal
880.405 1.157.680 402.188 2.440.273
877.324 1.029.954 363.795 2.271.073
Fondsvermogen Stand begin boekjaar Saldo van baten en lasten Totaal
Jaarrekening
Passiva
Verplichtingen TOP en Extra Pensioen Stand begin boekjaar Toevoeging t.l.v. het resultaat Stand einde boekjaar
-
133.833 446 134.279
148.068 - 14.235 133.833
Vereist eigen vermogen Eind 2012 bedraagt het minimaal vereist eigen vermogen op basis van een dekkingsgraad van 104,2% € 103,3 mln. (2011: € 113,6 mln.).
Vervolg technische voorzieningen zie volgende bladzijde 50
Jaarverslag 2012
Toelichting op de balans
(bedragen in duizenden euro’s)
Kortlopende schulden Kosten vermogensbeheer Loonheffing Vooruitbetalingen Werkgevers Rente Adviseurs Vooruitontvangen waardeoverdrachten Schulden inzake beleggingen (onderpand derivaten) Overige Totaal
2012
2011
1.826 4.515 13 405 0 193 109 133.001 626 140.688
2.523 4.534 13 162 12 182 104 53.887 706 62.123 Jaarrekening
Rente risico Hieronder wordt de gemiddelde rentegevoeligheid (uitgedrukt in jaren duration) van de vastrentende waarden en de pensioenverplichtingen weergegeven. Rentegevoeligheid vastrentende waarden (excl. derivaten) Rentegevoeligheid vastrentende waarden (incl. derivaten) Rentegevoeligheid nominale pensioenverplichtingen Rentematching (inclusief inflation linked bonds)
2012
2011
6,2 4,4 15,8 19,0 15,8 16,1 64% 63%
Verbonden partijen Er hebben geen transacties met verbonden partijen plaatsgevonden, anders dan de reguliere transacties met werkgevers, voornamelijk bestaande uit de premiebetalingen. De reguliere transacties hebben plaatsgevonden onder zakelijke voorwaarden. Niet in de balans opgenomen direct opeisbare verplichtingen Per 31 december 2012 heeft het fonds openstaande direct opeisbare verplichtingen inzake: 1. deelname in private equityfondsen voor een bedrag van € 35 mln. (2011: € 48 mln.). 2. deelname in vastgoedfondsen voor een bedrag van € 19 mln. (2011: € 39 mln.).
Jaarverslag 2012
51
Toelichting staat baten en lasten
(bedragen in duizenden euro’s)
Beleggingsopbrengsten pensioenregeling
Baten Baten
Directe opbrengsten Direct vastgoed Derivaten Obligaties
2011 *)
433 19.451 17.135 37.019
434 9.479 36.350 46.263
Kosten vermogensbeheer
0 - 8.569 86.889 63.252 19.907 133.640 1.165 146 296.430 - 5.584
230 - 41.596 - 38.624 165.359 24.520 - 11.162 - 5.751 1.383 94.358 - 8.546
Totaal
327.865
132.075
Beleggingsopbrengsten TOP en Extra Pensioen
10.541
70
Premies pensioenregeling Deelnemers Werkgevers Financiering Voortzetting Pensioenverzekering Inkoop TOP Totaal
16.793 36.355 225 290 53.663
16.672 36.188 190 578 53.628
298 6 0 304
99 195 106 400
8.360
11.771
Indirecte opbrengsten Direct vastgoed Indirect vastgoed Aandelen Derivaten Private equity Obligaties Hedge funds Liquide middelen
Jaarrekening
2012
Premies TOP en Extra Pensioen Deelnemers Werkgevers Fonds Totaal Interne waardeoverdracht
(uit de beleggingen TOP en Extra Pensioen)
Totale premie
De totale premie van werkgevers en werknemers voor de pensioenregeling bedroeg 18% en een extra werkgeverspremie van 2%. De kostendekkende premie bedroeg € 40,6 mln. terwijl € 54,0 mln. aan premie werd ontvangen. Specificatie van de gedempte premie : 2012 2011 Voor nieuwe aanspraken en risicopremie voor risico fonds 32,8 32,5 In premie begrepen bedrag voor toekomstige kosten 0,7 0,7 In premie begrepen bedrag voor directe kosten 1,3 1,3 Premiebijdragen regeling Extra Pensioen 0,3 0,4 Benodigde solvabiliteitsopslag 5,5 7,6 Totale kostendekkende premie 40,6 42,5 *) In verband met vernieuwde inzichten is de presentatie van de directe beleggingsopbrengsten gewijzigd ten opzichte van 2011.
52
Jaarverslag 2012
Toelichting staat baten en lasten
(bedragen in duizenden euro’s)
Lasten
2011
82.106 190 82.296 10.050 92.346
78.525 239 78.764 12.492 91.256
Verplichtingen TOP en Extra Pensioen Premies Onttrekkingen Aanpassing tot actuele waarde Totaal
304 -10.399 10.541 446
498 - 14.803 70 - 14.235
Saldo waardeoverdrachten pensioenregeling Overnamen Overdrachten Totaal
-
248 1.018 770
- 2.513 7.810 5.297
Saldo waardeoverdrachten TOP en Extra Pensioen Overdrachten Totaal
1.611 1.611
2.296 2.296
Uitvoeringskosten Personeelskosten Advieskosten Accountantskosten Drukwerk/telefoon/frankeerkosten Automatiseringskosten Investeringen Huisvesting DNB/AFM/Pensioenfederatie Projectkosten Communicatiekosten Kosten bestuur Overige kosten Subtotaal Kosten intern vermogensbeheer Totaal
1.599 221 125 57 127 267 283 135 1.384 109 271 212 4.790 - 800 3.990
1.718 335 126 56 93 471 272 140 616 98 226 187 4.339 825 3.514
Jaarrekening
2012
Pensioenuitkeringen Uitgekeerde pensioenen Overlijdensuitkeringen Subtotaal TOP Totaal
Accountantskosten Door KPMG zijn de volgende honoraria als bedoeld in artikel 2:382 lid a BW ten laste gebracht van het fonds: wettelijke controles € 121.000 (2011: € 114.000) en advieskosten € 4.000 (2011: € 12.000). Personeelsleden Het aantal personeelsleden bedroeg ultimo het verslagjaar 14 fte (2011:15 fte). Personeelskosten inzake de huisvesting worden grotendeels aan de huurders in rekening gebracht. Honoraria bestuur en directie De bestuursleden ontvingen geen beloning. Bestuursleden en ex-bestuursleden nemen deel aan de pensioenregeling op basis van de normale voorwaarden. De door de bestuursleden (werkgevers en werknemers) gemaakte uren worden tegen een kostendekkend tarief vergoed aan de werkgevers. De salarissom inclusief vakantietoeslag, 13e maand en sociale lasten van de directie bedroeg € 398.000 (2011: € 385.000). Project kosten Het pensioenfonds heeft in 2012 diverse kosten gemaakt voor een opschoningstraject en een uitbestedingstraject. Boetes DNB In 2012 zijn vanuit De Nederlandsche Bank geen boetes of dwangsommen opgelegd aan het pensioenfonds.
Jaarverslag 2012
53
Overige toelichting
Solvabiliteitsrisico
Door De Nederlandsche Bank worden specifieke normen opgelegd, waaraan de solvabiliteit van het fonds wordt gemeten. Het vereist eigen vermogen wordt zodanig vastgesteld dat de effecten kunnen worden opgevangen van veranderingen in de risicofactoren. De risicofactoren kunnen als volgt worden benoemd: actuarieel risico, kredietrisico, marktrisico, valutarisico, grondstoffenrisico (n.v.t. bij het fonds), renterisico, liquiditeitsrisico en operationeel risico. De uitkomsten hiervan zijn als volgt: Solvabiliteit 2012 2011
(Bedragen in duizenden euro’s)
1. Minimaal vereist eigen vermogen 2. Vereist eigen vermogen (buffers) 3. Aanwezig eigen vermogen
Jaarrekening
Tekort (verschil tussen 2 en 3)
103.343 113.554 357.109 366.737 116.501 - 6.607 - 240.608
- 373.344
Het minimaal vereist eigen vermogen onder het financieel toetsingskader omvat eind 2012 4,2% van de pensioenverplichtingen (eind 2011: 5%).
Actuarieel risico
Een belangrijk risico is het actuarieel risico. Ter beheersing hiervan wordt door de actuaris een verzekeringstechnische analyse gemaakt van de pensioenverplichtingen en de opbouw van de voorzieningen. Om de samenhang tussen actuele overlevingstabellen en het deelnemersbestand van het fonds te beoordelen wordt periodiek een Asset Liability Management studie uitgevoerd. De uitkomsten van de analyses worden dan door het bestuur omgezet naar strategisch beleid, zoals aanpassing van de strategische beleggingsmix en afdekking van het renterisico.
Kredietrisico
Kredietrisico’s worden beperkt door het stellen van limieten en het uitsluiten van categorieën. De obligatieportefeuille wordt vooral in Europa aangehouden en heeft een effectieve duration (looptijd) van 6,2 jaar. Ten aanzien van de kredietwaardigheid van de debiteuren van de vastrentende portefeuille geldt het volgende overzicht. Vastrentende portefeuille Bedragen In % (Bedragen in duizenden euro’s) 2012 2011 2012 2011 AAA 502.425 252.242 34 22 AA 182.524 135.768 12 12 A 413.613 464.952 28 41 BBB 182.231 125.978 12 11 BB en lager 132.404 57.325 9 5 Niet gewaardeerd 71.862 95.128 5 9 Totaal
1.485.060 1.131.393 100 100
Ultimo 2012 is géén sprake van beleggingen in een individuele partij groter dan 10%. Door het fonds worden géén obligaties aangehouden met een rating kleiner dan BBB, met uitzondering van high yield.
54
Jaarverslag 2012
Overige toelichting
Marktrisico
Marktrisico is het risico dat het fonds verliezen leidt door bewegingen van de financiële markten van aandelen, obligaties, valutarisico’s en dergelijke. Het risico wordt beperkt door het stellen van limieten en bandbreedtes in de verdeling van de beleggingsportefeuille. Hieronder wordt per eind 2012 de verdeling van de beleggingsportefeuille weergegeven, afgezet tegen de normportefeuille en rekeninghoudend met bandbreedtes. Beleggingsportefeuille
Bedrag
in%
Norm
Totaal 2.563.746
Jaarrekening
(Bedragen in duizenden euro’s) Vastgoed 114.752 4,5% 6,2% Aandelen 618.662 24,3% 25,0% Private equity 250.745 9,8% 11,2% Obligaties 1.485.060 58,2% 55,0% Hedgefunds 1.912 0,1% 0,0% Liquide middelen 80.007 3,1% 2,6% Derivaten (per saldo) 143.633 - Vorderingen inzake beleggingen 1.977 - Kortlopende schulden inzake beleggingen - 133.001 - -
100,0% 100,0%
Geografische verdeling aandelenportefeuille eind 2012 Aandelenportefeuille
Bedragen In % 2012 2011 2012 2011 Europa 242.017 148.789 39 27 Noord Amerika 174.840 212.916 28 39 Japan 44.683 36.798 7 7 Azië 27.788 16.547 4 3 Opkomende markten 129.334 129.555 21 24 (Bedragen in duizenden euro’s)
Totaal
618.662
544.605 100 100
De aandelenportefeuille is eind 2012 volledig passief beheerd. Dit is in overeenstemming met het vastgestelde beleid. Het aandelenrisico van de huidige aandelenportefeuille heeft tot gevolg dat bij een negatief aandelenrendement van 20% de dekkingsgraad daalt van 104,8% naar 100%. Bij een positief aandelenrendement van 20% stijgt de dekkingsgraad naar 110%. Dit is in het hypothetische geval dat alle andere omstandigheden gelijk blijven. Waarderingsmethoden van beleggingen worden in de jaarverslaggeving veelal ingedeeld in drie categorieën. Deze indeling is gebaseerd op de mate van subjectiviteit in de waardering. De onderverdeling van de beleggingsportefeuille (exclusief risico deelnemers) naar waarderingsmethoden is als volgt. Waardering beleggingen
(Bedragen in duizenden euro’s)
Mate van subjectiviteit
2012
2011
Marktnoteringen Laag 2.047.932 1.430.932 Afgeleide marktnoteringen Middel 147.700 46.8467 Waarderingsmodellen Hoog 368.114 394.614 Totaal beleggingen
2.563.746
2.272.393
Jaarverslag 2012
55
Overige toelichting
Het valutarisico wordt beperkt door het aangaan van valutatermijncontracten, waarbij het fonds de valuta in US Dollar, Britse Pond en Japanse Yen strategisch voor circa 100% afdekt, van deze valuta in de aandelen- en obligatieportefeuille. Een specifiek extern aangestelde valutamanager verzorgt de passieve afdekking. De uitstaande valutacontracten per ultimo december 2012 expireren in januari tot en met april 2013.
Renterisico
Het renterisicobeleid dient ter beheersing van risico’s voortvloeiend uit het verschil in rentegevoeligheid van de vastrentende beleggingen (inclusief renteswaps) versus de pensioenverplichtingen. De rentegevoeligheidvan de voorziening pensioenverplichtingen volgt uit verdiscontering van de jaarlijkse uitkeringsstromen tegen de overeenkomstige marktrentes. De Nederlandsche Bank publiceert hiertoe maandelijks de vigerende rentetermijnstructuur. Het renterisico wordt bepaald door het verschil tussen de gemiddelde looptijd van de verplichtingen (15,8 jaar) en de looptijd van de totale obligatieportefeuille exclusief renteswaps (6,2 jaar). Het renterisico was eind 2012 voor 64% afgedekt. De strategische afdekking van het renterisico bedraagt 65%.
Jaarrekening
Valutarisico
Het renterisico van de huidige beleggingsportefeuille heeft tot gevolg dat bij een daling van de rente met 1% de dekkingsgraad daalt van 104,8% naar 102%. Bij een stijging van de rente met 1% stijgt de dekkingsgraad naar 109%.
Liquiditeitsrisico
Er is een risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen. Hierbij speelt dat de pensioenuitkeringen de inkomsten aan pensioenpremie overstijgen. Het bestuur heeft bij de vaststelling van de normportefeuille er rekening mee gehouden dat ongeveer 65% van het vermogen belegd wordt in liquide beleggingen. Dit betreffen aandelen en obligaties die op korte termijn kunnen worden verhandeld en omgezet in liquiditeiten. De overige 35% van het vermogen is belegd in meer illiquide beleggingscategorieën, zoals indirect vastgoed en private equity. Deze beleggingen zijn minder snel van de hand te doen. Het bestuur heeft bewust ook voor deze categorieën gekozen, omdat de verwachting is dat met deze categorieën een hoger rendement wordt behaald. Door in het strategisch en tactisch beleggingsbeleid voldoende ruimte te houden voor liquiditeitsposities wordt dit risico beheerst. Ook bij het gebruik van afgeleide producten (derivaten), kan een aanzienlijk liquiditeitsrisico worden gelopen. Bij de keuze van wel of geen gebruik van derivaten wordt het liquiditeitsrisico zwaar mee gewogen Voor de derivaten die gebruikt worden voor de renteafdekking wordt de waardeontwikkeling nauwlettend bewaakt. Eventuele posities worden afgedekt door het geven dan wel ontvangen van onderpand.
Operationeel risico
Dit betreft risico’s vanwege onjuiste of foutieve afwikkeling van transacties. Deze risico’s worden beheerst door hoge eisen te stellen aan externe en interne controles en de dienstverlening van derden waar het fonds gebruik van maakt. Daarnaast wordt intern het frauderisico beperkt door de complianceregels, die zijn gesteld en die door de externe compliancetoezichthouder, het Nederlands Compliance Instituut B.V., worden bewaakt. In het verslagjaar waren er geen bevindingen door dit instituut geconstateerd.
56
Jaarverslag 2012
Overige gegevens
Overige gegevens De door de werkgevers aan het fonds verschuldigde premies worden voldaan volgens de reglementen. De werknemerspremies worden door de werkgever maandelijks ingehouden op het salaris of uitkering. Indien het aanwezig vermogen van het fonds minder bedraagt dan 110% van de voorziening pensioenverplichtingen, is de werkgever een premie van 2% extra verschuldigd bovenop het verschuldigde premiepercentage overeenkomstig de staffel als bedoeld in het pensioenreglement. Dit extra premiepercentage geldt voor een volledig kalenderjaar volgend op het jaar, waarin aan het einde een dekkingsgraad van beneden de 110% is vastgesteld.
Voorwaardelijke toeslag
Het bestuur besluit of de opgebouwde pensioenaanspraken van de (gewezen) deelnemers dan wel de pensioenuitkeringen van pensioengerechtigden in enig jaar in aanmerking komen voor een toeslag. Daartoe hanteert het bestuur als leidraad de staffel zoals omschreven in de bijlage van het pensioenreglement.
Overige gegevens
Financiering
Het verlenen van een toeslag zal alleen kunnen plaatsvinden indien het bestuur, na advies van de actuaris op grond van een gefundeerde risico-analyse, van oordeel is dat de middelen van het fonds hiervoor toereikend zijn. Deze toereikendheid wordt gebaseerd op de dekkingsgraad ofwel het pensioenvermogen uitgedrukt in een percentage van de voorziening pensioenverplichtingen, zoals beschreven in de actuariële en bedrijfstechnische nota als bedoeld in artikel 3, lid 2 van de statuten. De voorwaardelijke toeslag wordt gefinancierd uit de rendementen die uit de beleggingen worden behaald. Er wordt geen bestemmingsreserve hiervoor gevormd. De kostendekkende pensioenpremie bevat geen opslag voor deze toeslag. Besluiten in het verleden om op basis van dit artikel een toeslag te verlenen, vormen geen garantie voor in toekomstige jaren te verlenen toeslagen en houden geen beperking in van de beleidsvrijheid die het bestuur heeft op grond van de statuten en dit reglement.
Verwerking van het saldo van baten en lasten
Het fonds werkt volgens een actuariële en bedrijfstechnische nota over het te voeren beleid, waarbij de financiële opzet en de grondslagen waarop het rust zijn omschreven. Hierin is onder meer de systematiek beschreven hoe het saldo van baten en lasten wordt gemuteerd in het eigen vermogen van het fonds.
Gebeurtenissen na balansdatum
De evaluatie van het ingediende herstelplan is gebaseerd op de feitelijk bekende situatie per 31 december 2012. Inmiddels is in de loop van 2013 de dekkingsgraad verder gestegen als gevolg van de ontwikkelingen op de aandelen- en rentemarkten. Op 30 april 2013 bedroeg de dekkingsgraad 108%. De voortgang van het herstelplan wordt door het bestuur periodiek geëvalueerd. Indien op 31-12-2013 het herstel achterloopt en de dekkingsgraad minder bedraagt dan 104,2%, dan is dit aanleiding tot het vaststellen van een hogere pensioenpremie, het achterwege laten van de voorwaardelijke toeslag, beperking van de pensioenopbouw en toepassing van pensioenkortingen. Rijswijk, 10 juni 2013 Bestuur Stichting Pensioenfonds TNO
Jaarverslag 2012
57
Actuariële verklaring
Actuariële verklaring Opdracht Door Stichting Pensioenfonds TNO te Rijswijk is aan Aon Consulting Nederland cv de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2012.
Overige gegevens
Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. In overeenstemming met de richtlijn “Samenwerking tussen accountant en actuaris ter zake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen” heeft de accountant van het pensioenfonds mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid en de volledigheid van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn. Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt van de door mij beoordeelde berekeningen heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: • heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld, en • heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel. Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een reservetekort. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet, met uitzondering van artikel 132. De vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds TNO is naar mijn mening niet voldoende, vanwege het reservetekort. Rotterdam, 10 juni 2013 Drs. A.G.M. den Hartogh, AAG verbonden aan Aon Consulting Nederland cv
58
Jaarverslag 2012
Controleverklaring
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan: het bestuur van Stichting Pensioenfonds TNO Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de jaarrekening over 2012 van Stichting Pensioenfonds TNO te Rijswijk gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2012, de staat van baten en lasten over 2012 en het kasstroomoverzicht met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen.
Overige gegevens
Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het bestuursverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het inrichten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van het vermogen van Stichting Pensioenfonds TNO per 31 december 2012 en van het resultaat over 2012 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW. Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Utrecht, 10 juni 2013 KPMG Accountants N.V. A.J.H. Reijns RA
Jaarverslag 2012
59
Foto: Maritiem Research Instituut Nederland
60
Jaarverslag 2012
Bijlage Pensioenregelingen
Middelloonregeling
Regeling in het kort
De pensioenregeling is een middelloonregeling met een voorwaardelijke toeslag en is van toepassing op alle werknemers in dienst van de aangesloten werkgever(s). Het uiteindelijk te ontvangen pensioen is een optelsom van het in ieder jaar opgebouwd pensioen. De jaarlijkse opbouw bedraagt 1,75% over de pensioengrondslag in enig jaar. Het ouderdomspensioen gaat in op de eerste dag van de maand waarin men 65 jaar wordt. Uitstel, vervroeging, deeltijd of variatie in hoogte van het ouderdomspensioen is mogelijk. In geval van overlijden is een partner- en wezenpensioen geregeld en bij arbeidsongeschiktheid een arbeidsongeschiktheidspensioen.
Het pensioengevend jaarsalaris minus de franchise in het betreffende kalenderjaar (€ 13.614 per 1-1-2012 en € 13.750 per 1-4-2012).
Ouderdomspensioen
De jaarlijkse opbouw bedraagt 1,75% over de pensioengrondslag in enig jaar.
Pensioendatum
De 1e dag van de maand waarin de 65-jarige leeftijd wordt bereikt.
Levenslang partnerpensioen
De jaarlijkse opbouw bedraagt 70% van het bereikbare ouderdomspensioen.
Tijdelijk partnerpensioen
Op risicobasis en bedraagt 10% van het te bereiken ouderdomspensioen tot de 1e dag van de maand waarop de 65 jarige leeftijd wordt bereikt.
Wezenpensioen
Bijlagen
Pensioengrondslag
De jaarlijkse opbouw bedraagt 16% van het te bereiken ouderdomspensioen. Wordt uitgekeerd tot het eind van de maand waarin de 21-jarige leeftijd wordt bereikt. Er geldt een verdubbeling voor volle wezen.
Arbeidsongeschiktheidspensioen
Bedraagt 70% van het laatstgenoten bruto salaris boven het maximumloon van de wettelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering.
Keuzemogelijkheden
- Uitruil partnerpensioen voor extra ouderdomspensioen. - Vrijwillige voortzetting bij verlof, demotie en prepensioen. - Hoog/laag pensioen en andersom. - Geheel of gedeeltelijk uitstel pensioen tot uiterlijk 70 jaar. - Vervroeging van het pensioen; - Deeltijdpensioen; - AOW-overbruggingspensioen.
Jaarverslag 2012
61
Bijlage Pensioenregelingen
Bijlagen
Voorwaardelijke toeslagregeling
De toeslag is voorwaardelijk. Er is voor deze toeslag geen reserve gevormd en er wordt geen premie voor betaald. Of de financiële middelen in enig jaar toereikend zijn om de toeslag door te voeren, wordt door het bestuur, in overleg met de actuaris, jaarlijks vastgesteld. Daarbij is onder meer de hoogte van de dekkingsgraad van het fonds van belang. Als leidraad hanteert het bestuur een beleidsstaffel. Deze staffel geldt ook als leidraad voor de vaststelling van de totale pensioenpremie en is hieronder weergegeven. Totale premie v/h jaarsalaris
Dekkingsgraad
Toeslag
DG < 110%
0%
18% *)
110% < DG < 115%
17%
17%
115% < DG < 120%
33%
16%
120% < DG < 125%
50%
15%
125% < DG < 130%
70%
15%
130% < DG < 135%
85%
15%
135% < DG < 140%
100%
15%
140% < DG < 150%
100% E
13%
150% < DG < 160%
100% E
11%
160% < DG < 170%
100% E
8%
170% < DG < 180%
100% E
5%
DG > 180%
100% E
2%
*) exclusief 2% extra werkgeverspremie
De toeslag is gebaseerd op de door de Raad van Bestuur TNO vastgestelde algemene structurele salarismaatregel in enig jaar. De toepassing van deze toeslag varieert van 0% t/m 100% E (E= Extra toeslag). Ter beslissing van het bestuur worden eventuele toeslagachterstanden vanaf een dekkingsgraad van 140% voor maximaal 10 jaar ingehaald. De toeslag geldt voor (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden. De voorwaardelijke toeslag wordt gefinancierd uit de rendementen, die uit de beleggingen worden behaald. Er wordt hiervoor geen bestemmingsreserve gevormd. De kostendekkende pensioenpremie bevat geen opslag voor deze toeslag. Besluiten in het verleden om op basis van deze regeling een toeslag te verlenen, vormen geen garantie voor in toekomstige jaren te verlenen toeslagen en houden geen beperking in van de beleidsvrijheid die het bestuur heeft op grond van de statuten en het pensioenreglement. Bij een dekkingsgraad onder het vereist eigen vermogen, als bedoeld in de Pensioenwet, wordt tenminste de kostendekkende premie in rekening gebracht. Indien de dekkingsgraad minder is dan 110% is de werkgever 2% extra premie verschuldigd boven het in de staffel genoemde percentage. Deze extra premie geldt voor een volledig kalenderjaar volgend op het jaar waarin aan het einde een dekkingsgraad van beneden de 110% is vastgesteld. Bij een dekkingsgraad van 140% of meer kan sprake zijn van een premiekorting, mits er geen toeslagachterstand bestaat.toeslagachterstand bestaat.
Premie
62
Bij een dekkingsgraad onder het vereist eigen vermogen, als bedoeld in de Pensioenwet, wordt tenminste de kostendekkende premie in rekening gebracht. Indien de dekkingsgraad minder is dan 110% is de werkgever 2% extra premie verschuldigd boven het in de staffel genoemde percentage. Deze extra premie geldt voor een volledig kalenderjaar volgend op het jaar waarin aan het einde een dekkingsgraad van beneden de 110% is vastgesteld. Bij een dekkingsgraad van 140% of meer kan sprake zijn van een premiekorting, mits er geen toeslagachterstand bestaat.
Jaarverslag 2012
Bijlage pensioenregelingen
Het pensioenfonds kent de volgende beschikbare premieregelingen Sinds 1996 bestaat er een regeling Tijdelijk Ouderdomspensioen (TOP) om deelnemers de mogelijkheid te bieden vóór de 65-jarige leeftijd met pensioen te gaan. In overleg met de werkgever kan daarvan gebruik worden gemaakt tussen 59 en 65 jaar. Richtleeftijd daarbij is 62 jaar. Opbouw van kapitaal vond vanaf 1 januari 2006 alleen nog plaats voor de op 31 december 2005 in dienst zijnde werknemers en geboren vóór 1 januari 1950. Per 31 december 2011 is de premiebetaling beëindigd. Het opgebouwde kapitaal blijft beschikbaar voor inkoop van een Tijdelijk Ouderdomspensioen. Op de uitkering is geen toeslag van toepassing. Het kapitaal kan ook worden gebruikt om een levenlang ouderdomspensioen bij het pensioenfonds dan wel elders in te kopen in combinatie met een partnerpensioen.
Extra Pensioen
Vanaf 1 januari 2012 kunnen deelnemers een Extra Pensioen opbouwen binnen de pensioenregeling. Op vrijwillige basis kan voor eigen risico een extra pensioenkapitaal worden opgebouwd. Op het moment dat men met pensioen gaat dan wel uitdiensttreedt, zonder waardeoverdracht, wordt daarmee een Extra Pensioen aangekocht. De premie wordt ingehouden op het salaris. Bepalend is de leeftijd op 1 januari van enig deelnemingsjaar. De premie wordt berekend over de pensioengrondslag in het voorgaande jaar. Er kan zowel periodiek als eenmalige premie worden ingelegd. De minimum premie is € 25 bij een maandelijkse storting en € 300 bij een eenmalige storting in enig jaar. Het is mogelijk de premie (maandelijks) te laten fluctueren. Het is niet verplicht om continu deel te nemen aan deze regeling. Starten of stoppen van deelname kan op ieder moment. Aanmelding gebeurt via FLEX-direct, het arbeidsvoorwaardensysteem van TNO. Indien werkzaam bij een andere aangesloten werkgever dan gebeurt aanmelding via een deelnameformulier en de betreffende HR-afdeling/ salarisadministratie.
Beleggen via ING IM
LifeCycle Mix Het beleggen van de premies van beide regelingen is uitbesteed aan ING Investment Management B.V. Deelnemers aan de regelingen hebben de mogelijkheid om online de ontwikkeling van hun pensioenkapitaal te volgen en zelf hun beleggingsmix samen te stellen. Dit kan door in te loggen op de website van ING IM, via een toegezonden wachtwoord en gebruikersnaam. Ook kan op deze website het risicoprofiel worden vastgesteld via de zorgplichtmodule. Is geen risicoprofiel door de deelnemer opgegeven, dan wordt standaard de LifeCycle Mix Defensief toegepast. Zie de grafiek hieronder.
100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
Bijlagen
Tijdelijk Ouderdomspensioen
Defensieve LifeCycle Mix
Gemiddeld aandelen %
30 jaar
Aandelen Obligaties met lange looptijd Obligaties met korte looptijd Geldmarkt Kapitaalbescheming (zonder garantie)
20 jaar 10 jaar 5 jaar
Jaarverslag 2012
63
Bijlage pensioenregelingen
De LifeCycle Mix Defensief is een gespreide portefeuille met beleggingen in een aantal beleggingsfondsen. De verdeling is afhankelijk van de tijd die resteert tot de ingangsdatum van de TOP. Naarmate de tijd verstrijkt, wordt de portefeuille zodanig automatisch aangepast dat de risico’s afnemen. In de laatste periode vóór de TOP is het beleggingsprofiel behoudend en wordt er bovendien een geldmarktfonds aan de portefeuille toegevoegd, wat enige mate bescherming biedt tegen sterke dalingen van beurskoersen. Zelf beleggen Een deelnemer is niet verplicht om in de LifeCycle Mix te beleggen. Er kan ook worden gekozen om zelf te beleggen. Hiervoor moet men bij voorkeur al enige ervaring met beleggen hebben opgedaan. Als zelf wordt belegd kan dit gedaan worden volgens ‘Eigen Verdeling’ of ‘Vrije Keus’.
Bijlagen
Renterekening Via de optie ‘Vrije Keus’ bestaat de mogelijkheid om tijdelijk een deel van de portefeuille liquide aan te houden, waarover een rentevergoeding wordt ontvangen. Deze rente kan variëren in hoogte, omdat deze grotendeels wordt afgeleid van de marktrente. Omdat er ook deelnemers zijn die gewoon willen sparen voor hun pensioen zonder beleggingsrisico is er een aparte renterekening opgenomen. Zorgplichtmodule Er is een uitgebreide zorgplichtmodule toegevoegd. Deelnemers worden online op de website van Mijn Pensioen van ING IM in een aantal stappen geïnformeerd over wat beleggen voor het pensioen inhoudt, welke risico’s worden gelopen en hoe een beleggingsportefeuille wordt opgebouwd, die aansluit bij het persoonlijk risicoprofiel.
TOP-reling in het kort Ambitie
Kapitaalvorming om met 62 jaar gebruik te maken van de TOP tot 65 jaar.
Premie
Is geëindigd.
Keuzes
- Ingangsdatum tussen 59- en 65-jarige leeftijd. - Deeltijd werken/TOP met instemming werkgever.
Overige mogelijke aanwending
64
Jaarverslag 2012
- Aanvulling op arbeidsongeschiktheidspensioen en Partnerpensioen. - Inkoop levenslangpensioen. - Pensioenshoppen en pensioenknip zijn mogelijk.
Bijlage pensioenregelingen
Extra Pensioen in het kort Ambitie
Premie
Kapitaalvorming voor een hoger of vervroegd ouderdomsen nabestaandenpensioen. Maximum premie afhankelijk van leeftijd en wordt berekend over de pensioengrondslag. Opgave aan werkgever.
Uitvoering via ING IM
Keuzes
Zorgplicht
De premies worden gestort in beleggingsfondsen, die gesepareerd zijn van de beleggingen van het fonds.
Bijlagen
Beschikbare beleggingsfondsen
- Diverse LifeCycle Mixen afhankelijk van het persoonlijk risicoprofiel. - Zelf beleggen. - Renterekening. Informatie over beleggingsrisico’s en hoe een beleggingsportefeuille wordt opgebouwd, die aansluit bij het persoonlijk risicoprofiel.
Jaarverslag 2012
65
Begrippenlijst
Begrippenlijst
Bijlagen
Pensioenen
66
Actuariële- en bedrijfstechnische nota (ABTN) In deze wettelijk verplichte bestuursnota worden naast de actuariële aspecten van de reglementaire pensioenen ook het interne beheersingssysteem, de administratieve organisatie en de interne controle beschreven. AOW-overbruggingspensioen Bedraagt maximaal tweemaal de AOW voor gehuwden zonder AOW-toeslag. Het AOW-overbruggingspensioen kan ingaan in combinatie met een vervroeging van het ouderdomspensioen dan wel per de pensioendatum en wordt uitgekeerd tot de datum waarop de AOW ingaat. Arbeidsongeschiktheidspensioen Pensioen dat een deelnemer ontvangt als deze wegens arbeidsongeschiktheid niet meer kan werken. Autoriteit Financiële Markten (AFM) Toezichthouder op financiële instellingen zoals banken, pensioenfondsen en verzekeraars die eerlijkheid en transparantie op de financiële markten bevordert. Continuïteitsanalyse Dit is een instrument om de verwachte ontwikkeling van de financiële situatie van het pensioenfonds op lange termijn (15 jaar) en de solvabiliteits-, toeslagen- en premierisico’s in kaart te brengen. Het is tevens een hulpmiddel om te toetsen of er sprake is van consistentie ten aanzien van toezegging, financiering en communicatie van pensioenregelingen en in het bijzonder van toeslagen. Defined benefit Pensioenvorm waarbij de hoogte van het te bereiken pensioen wordt gegarandeerd. Defined contribution Pensioenvorm waarbij de premie wordt belegd in een kapitaal, dat op het moment van pensionering wordt aangewend voor aankoop van een pensioen. De hoogte van het pensioen is rechtstreeks afhankelijk van de behaalde beleggingsresultaten. Dekkingsgraad De verhouding tussen de bezittingen en de pensioenverplichtingen van het pensioenfonds, uitgedrukt in een percentage. Dekkingstekort Van een dekkingstekort is sprake indien de dekkingsgraad minder bedraagt dan de wettelijke minimaal vereiste dekkingsgraad van 105%. De Nederlandsche Bank (DNB) De bank die verantwoordelijk is voor het bewaken van de financiële stabiliteit in Nederland en is toezichthouder inzake de soliditeit en integriteit van financiële instellingen zoals banken, pensioenfondsen en verzekeraars. Extra pensioen De per 1-1-2012 ingevoerde beschikbare premieregeling om op vrijwillige basis en voor eigen risico een extra pensioenkapitaal op te bouwen voor de inkoop van een extra pensioen. De premie wordt ingehouden op het salaris. Franchise Het deel van het pensioengevend salaris waarover geen pensioen wordt opgebouwd. Hiertegenover staat de AOW-uitkering van de overheid. FTK Financieel toetsingskader. Methodiek van De Nederlandsche Bank voor toetsing van de financiële opzet en toestand van pensioenfondsen en verzekeraars. Kostendekkende premie Pensioenpremie gerelateerd aan de kosten van het pensioen, die wordt berekend op basis van de wettelijke voorschriften en de door De Nederlandsche Bank gepubliceerde rentetermijnstructuur. Middelloonregeling De TNO-pensioenregeling is een middelloonregeling. Daarbij wordt over elk jaar een pensioen opgebouwd over het bruto jaarsalaris inclusief vakantietoeslag, eventuele pensioengevende toeslagen en 13e maand onder aftrek van de franchise. De deelnemer ontvangt dus een pensioen dat is gebaseerd op het gemiddelde salaris dat is verdiend. Opbouwpercentage Het percentage van de pensioengrondslag dat per jaar aan pensioen wordt opgebouwd. Dit is 1,75% voor het ouderdomspensioen.
Jaarverslag 2012
Begrippenlijst
Jaarverslag 2012
Bijlagen
Ouderdomspensioen Het pensioen dat vanaf de eerste van de maand waarin de 65ste jarige leeftijd wordt bereikt aan de deelnemer wordt uitgekeerd. Partnerpensioen Het pensioen dat aan de nabestaande wordt uitgekeerd per de eerste van de maand volgend op het overlijden van de deelnemer of gepensioneerde. Pensioengrondslag Het pensioengevend salaris of wel het bruto jaarsalaris inclusief vakantietoeslag, eventuele pensioengevende toeslagen en 13e maand minus de franchise. Premie- en toeslagstaffel De vaststelling van de totale pensioenpremie en het verlenen van de toeslag voor de pensioenen gebeurt jaarlijks door het bestuur. Daarbij is onder meer de hoogte van de dekkingsgraad van belang. Als leidraad daartoe hanteert het bestuur een beleidsstaffel. Deze is in te zien op de website van het pensioenfonds: www.pensioenfondstno.nl. Rekenrente De rente die wordt gebruikt om verwachte toekomstige pensioenbetalingen contant te maken naar een waarde op een bepaald moment. Reservetekort Van een reservetekort is sprake indien de dekkingsgraad minder bedraagt dan de wettelijk vereiste dekkingsgraad. Solvabiliteitstoets Toets die in beeld brengt of de financiële positie van een pensioenfonds adequaat is voor een kapitaaldekking van de aangegane pensioenverplichtingen. De waarde van de vrij beschikbare activa moet ten minste gelijk zijn aan het totaal van de voorzienbare verplichtingen. Daarnaast moet het eigen vermogen toereikend zijn om over één jaar nog altijd te voldoen aan de eerste voorwaarde, gegeven de aard en omvang van de aanwezige risico’s. Alle waarden dienen op actuele basis te worden vastgesteld. Tijdelijk ouderdomspensioen (TOP) De sinds 1996 door het Pensioenfonds TNO uitgevoerde beschikbare premieregeling voor een Tijdelijk Ouderdomspensioen (TOP). Alle premiebetalingen zijn gestopt. Het geld bestemd voor het pensioendoel wordt belegd via ING IM. Toeslag Het Pensioenfonds TNO probeert ieder jaar de pensioenen te verhogen met de algemene salarismaatregel bij TNO. De toeslag is voorwaardelijk. Er is geen recht op verhoging. Het fonds betaalt de toeslag uit het beleggingsrendement. Voor deze toeslag is geen reserve gevormd en er wordt geen premie voor betaald. Of de financiële middelen in enig jaar toereikend zijn om de verhoging door te voeren, wordt door het bestuur jaarlijks vastgesteld. Daarbij is onder meer de hoogte van de dekkingsgraad van het pensioenfonds van belang. Als leidraad daartoe hanteert het bestuur een staffel. Totale premie De premie die door de werkgever wordt betaald inclusief het werknemersdeel. Ultimate Forward Rate (UFR) Op aangeven van De Nederlandsche Bank wordt vanaf september 2012 de waarde van de pensioenverplichtingen vastgesteld met een disconteringsvoet die voor looptijden tot en met 20 jaar gelijk is aan de actuele driemaands gemiddelde swap rente. Voor looptijden vanaf 21 jaar is de toepasselijke rente een driemaands gewogen gemiddelde van de actuele swap rente en de vastgestelde UFR. Vermogen Het saldo van alle bezittingen en schulden van het pensioenfonds dat beschikbaar is om de voorziening pensioenverplichtingen na te komen. Voorziening pensioenverplichtingen (VPV) De op de balansdatum met de rentetermijnstructuur verdisconteerde opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten. Waardeoverdracht Het wettelijk recht om opgebouwde pensioenaanspraken over te dragen aan de pensioenuitvoerder van de nieuwe werkgever met als doel pensioenbreuk en/of om versnippering van pensioenaanspraken over verschillende pensioenuitvoerders zo veel mogelijk te beperken. Waardevast pensioen Een pensioen dat meegroeit met de prijsstijgingen. Welvaartsvast pensioen Het pensioen dat meegroeit met de algemene salarisstijgingen. 67
Begrippenlijst
Bijlagen
Beleggingen
68
Alternatieve beleggingen Private equity, hedge funds, niet beursgenoteerd vastgoed en derivaten. Asset Liability Management (ALM)-model Met een ALM-model wordt de ontwikkeling van het vermogen en de pensioenverplichtingen met verschillende economische en demografische veronderstellingen gesimuleerd over een reeks van jaren. Beleggingsmix Verhouding van (beursgenoteerde) aandelen, alternatieve beleggingen, vastrentende waarden en kortlopende middelen in de beleggingsportefeuille. Benchmark Objectieve maatstaf, bijvoorbeeld een beursindex, waarmee het pensioenfonds behaalde rendementen vergelijkt. Clearing- en settlementsysyemen Systeem voor afhandeling en levering van effecten en/of uitvoering van betalingen tijdens de uitvoering van verplichtingen tussen tegenpartijen van een transactie. Commodities Bulkproducten waarvan de prijs in hoge mate door de actuele vraag en aanbod wordt bepaald, zoals olie, graan en metalen. Compliance De naleving van regelgeving. Converteerbare obligaties Obligaties die kunnen worden omgeruild tegen aandelen. Credit spread Verschil tussen rentetarief op een bedrijfsobligatie en staatsobligatie. Custodian Bewaarbank van effecten. Derivaten Afgeleide financiële instrumenten zoals opties, futures, forwards en swaps. Duration Een maatstaf voor de rentegevoeligheid van beleggingen of verplichtingen. Emerging Markets Opkomende en nog niet tot volwassen economieën uitgegroeide regio’s of landen. Equity swap Overeenkomst tot ruil van aandelenrisico’s met een andere partij. Euribor Afkorting voor Euro Interbank Offered Rate. Euribor is de rente die banken elkaar in rekening brengen voor leningen. Exposure Bedrag waarover risico wordt gelopen. De risico’s voor de beleggingen kunnen bijvoorbeeld zijn valuta-, rente- en koersfluctuaties. FIRM Financiële Instellingen Risico-analyse Methode van De Nederlandsche Bank. Future Op de beurs verhandeld termijncontract met verplichte levering van onderliggende waarden/goederen in de toekomst tegen een vooraf vastgestelde prijs. De onderliggende waarde kan een obligatie zijn of een aandelenindex, een geldmarktrente of een commodity. Futures stellen een belegger in staat beleggingsrisico’s af te dekken. Hedge Funds Beleggingsfondsen die gebruikmaken van een breed scala van beleggingsstrategieën en -instrumenten om onder verschillende marktomstandigheden een positief rendement te behalen. Hedgen Afdekken van (beleggings)risico. Inflatiegeïndexeerde obligaties (Inflation linked bonds) Obligaties waarvan de hoofdsom en de rentebetalingen worden geïndexeerd met de inflatie van een bepaald land.
Jaarverslag 2012
Begrippenlijst
Jaarverslag 2012
Bijlagen
ISAE 3402 De International Standard on Assurance Engagement 3402 is de per 2011 geldende richtlijn voor rapportages en verklaringen over beheersingsprocessen. Matchingportefeuille De pensioenverplichtingen worden gematched met de vastrentende waarden- en swapportefeuille. Optie Opties geven het recht om tot of op een bepaalde datum een bepaalde hoeveelheid onderliggende waarden, bijvoorbeeld aandelen of valuta, tegen een vooraf vastgestelde koers te kopen (calloptie) of te verkopen (putoptie). Outperformance/underperformance Er is sprake van out- of underperformance als het gerealiseerde rendement van een portefeuille hoger respectievelijk lager is dan het rendement van de benchmark. Overlaymanagement De activiteit waarbij gelijktijdig posities worden ingenomen in verschillende liquide financiële markten (aandelen, vastrentende waarden, valuta’s en commodities). Private Equity Beleggingen in niet-beursgenoteerde ondernemingen. Reële marktrente De marktrente die volgt uit de prijsvorming van inflatie gerelateerde obligaties. De hoogte van deze rente fluctueert in de tijd en hangt af van de looptijd van de kasstromen. De reële rente is gelijk aan de nominale rente, met een afslag voor verwachte inflatie en een inflatierisicopremie. Rente swap Overeenkomst tot ruil van rentestromen of renterisico’s met een andere partij. Rentetermijnstructuur Een grafiek die het verband weergeeft tussen de looptijden van vastrentende beleggingen enerzijds en de daarop te ontvangen marktrente anderzijds. Securities Lending Het uitlenen van effecten tegen een vergoeding, waarbij onderpand wordt ontvangen ter dekking van het risico van niet-teruglevering. Service Level Agreement (SLA) Onderdeel van een servicecontract waarin het niveau van de dienstverlening is gedefinieerd. Small cap aandelen Verzamelnaam voor aandelen die een kleine marktkapitalisatie vertegenwoordigen. Swap Overeenkomst tot ruil van bijvoorbeeld valutastromen, rentestromen of risico. Tactical Asset Allocation Door een systeem van beursgenoteerde derivaten, zoals futures, neemt het pensioenfonds tactische posities in tussen liquide beleggingscategorieën als aandelen en obligaties. Termijncontract Een overeenkomst waarbij de koper zich verplicht op een bepaalde datum een vermogenstitel van de verkoper te kopen tegen een vastgestelde prijs. Vastgoed Beleggingen in niet beurs genoteerd vastgoed. Vastrentende waarden Beleggingen met een vaste opbrengst, zoals: obligaties, pandbrieven, spaarbrieven en hypothecaire leningen. Volatiliteit Heeft betrekking op het aantal en de grootte van de fluctuaties in het koersverloop van bijvoorbeeld aandelen, obligaties en valuta’s. Zakelijke waarden Aandelen en alternatieve beleggingen.
69
70
Jaarverslag 2012
Jaarverslag 2012
71
.
Stichting Pensioenfonds TNO
Laan van Zuid Hoorn 165 2289 DD Rijswijk Postbus 7018 2280 KA Rijswijk Telefoon : 070 4138602 Telefax : 070 4138620 E-mail :
[email protected] Website : www.pensioenfondstno.nl Pensioenuitvoering AZL. N.V. Pensioenvragen: 088 116 24 01 bruto-netto : 045 576 39 99
72
Jaarverslag 2012