Stichting IKEA Pensioenfonds
Jaarverslag 2010 23 augustus 2011
Inhoudsopgave Jaarverslag Pensioenfonds STIP
2
Karakteristieken van het Pensioenfonds
4
Verslag van het bestuur over 2010
7
Verslag van het verantwoordingsorgaan (VO)
20
Jaarverslag Deelnemersraad Stichting IKEA Pensioenfonds 2010
21
Balans per 31 december 2010 Staat van baten en lasten over de periode 2010 Bestemming van het saldo van baten en lasten Kasstroomoverzicht over 2010 Toelichting behorende tot de jaarrekening 2010
23 24 24 25 26
Overige gegevens Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Actuariële verklaring Uitvoeringsovereenkomst Resultaatbestemming Gebeurtenissen na balansdatum
53 54 54 54 54 54
Verklarende begrippenlijst
60
1
Pensioenfonds STIP Bestuur Thijs Jansen (vertegenwoordig werknemers)
voorzitter
Michel Koppen(vertegenwoordiging werkgevers) t.e.m. december 2010 secretaris Albert Martens bestuurslid vanaf januari 2011 Tjerk Eelkema (vertegenwoordiging werkgevers) Henk van de Wal(vertegenwoordiging werknemers) tot mei 2011 André Steijaert (vertegenwoordiging werknemers) vanaf mei 2011 Verantwoordingsorgaan Maurice Driessen (vertegenwoordiging deelnemers)
voorzitter
Sjef Faber (vertegenwoordiging gepensioneerden) Farid Karrat (vertegenwoordiging werkgevers) Deelnemersraad Sjef Faber
voorzitter
Trudy van de Bosch
vice-voorzitter/secretaris
Martijn Bos (aftredend in 2010) Maurice Driessen Caroline Heijman (aantredend in 2010) Judith Hortensius Jannie Kattestaart Cecile Meulendijks Jan van Ommeren (aantredend in 2010) Herman van der Straten (aftredend in 2010) Pensioenbureau Marjan Vermeulen Visitatiecommissie Nelly Altenburg (management consultant PMA ) Eva Bakker (juriste arbeids- en pensioenrecht De Eendragt Pensioen) Frank Verschuren, actuaris Sprenkels & Verschuren Compliance Officer Gerben Nijhoff, accounting manager IKEA Nederland B.V.
2
Externe ondersteuning STIP wordt ondersteund door een aantal externe partijen: •
Projectondersteuning door pensioendeskundige Jean-Louis d’Hooghe van Pensions@work.
•
Op het vlak van juridische zaken en algemene bestuursondersteuning is STIP in 2010 bijgestaan door Henriëtte de Lange van Schols & de Lange.
•
Milliman Pensioenen, in de persoon van Pieter van Schijndel, levert de adviserende actuaris en ORTEC verzorgt de ALM-studie en de continuïteitsanalyse.
•
Jeroen Hilbrands, verbonden aan Milliman Pensioenen, is door het bestuur als certificerend actuaris aangesteld.
•
Charles Rabe van Horlings Accountants en belastingadviseurs is aangesteld als de controlerend accountant van STIP.
•
Financiële administratie en jaarverslaglegging: KPMG Management Services BV
3
Karakteristieken van het Pensioenfonds Profiel Stichting IKEA Pensioenfonds – afgekort STIP –, statutair gevestigd te Amsterdam is opgericht op 24 september 2007. STIP is een ondernemingspensioenfonds en is aangesloten bij koepelorganisatie OPF, Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen. Het pensioenfonds stelt zich ten doel het verlenen, het verzekeren of het doen verzekeren van pensioenen en/of andere uitkeringen in de meest ruime zin aan of ten behoeve van deelnemers, gewezen deelnemers en hun nabestaanden. Hiertoe wordt voor de aangesloten werkgevers IKEA BV Nederland en Inter IKEA Systems BV gevestigd te Delft, eind 2010 voor 5.783 deelnemers, 4.630 gewezen deelnemers/slapers en 92 gepensioneerden circa euro 84.325.000 aan vermogen belegd.
Organisatie Bestuur Het bestuur bestaat uit vier leden, twee leden namens de werknemers en twee leden namens de werkgevers. De voorzitter wordt door het bestuur gekozen voor de duur van twee jaar uit afwisselend de werkgevers- of werknemersvertegenwoordiging, de secretaris/vice-voorzitter wordt in dezelfde periode gekozen uit werknemers of werkgeversvertegenwoordiging. Bepaalde aandachtsgebieden, zoals administratieve organisatie/interne controle, communicatie en financieel-technische zaken, zijn door het bestuur telkens aan twee bestuursleden in het bijzonder toegewezen. Bestuursleden die aftreden zijn direct weer herbenoembaar. Het bestuur heeft een rooster voor aftreden vastgesteld, waarin wordt vastgelegd dat jaarlijks slechts één bestuurslid aftreedt. Op deze manier wordt een te groot verlies aan bestuurservaring en kennis in een jaar voorkomen. Eind 2010 zou door het vertrek van Michel Koppen bij IKEA een vacature in het bestuur ontstaan. Gedurende het gehele kalenderjaar 2010 is Michel Koppen bestuurslid van STIP gebleven (op verzoek van de werkgever). Albert Martens is bereid gevonden hem op te volgen. Vanaf juni 2010 was hij betrokken bij STIP, zodat er sprake kon zijn van kennisoverdracht en een inwerkperiode. Het bestuur is Michel Koppen zeer erkentelijk voor zijn inzet en enthousiasme tijdens de eerste jaren van STIP.
Pensioenbureau STIP heeft de dagelijkse uitvoering uitbesteed aan het pensioenbureau, dat is gevestigd in het hoofdkantoor van IKEA Nederland B.V. te Amsterdam. Marjan Vermeulen gaf als manager leiding aan het pensioenbureau. Een groot deel van de werkzaamheden is uitbesteed. AEGON Levensverzekering N.V. voerde in 2010 op basis van een uitbestedingsovereenkomst de deelnemers- en pensioenadministratie uit; AEGON Investment Management BV beheerde het vermogen van STIP. De financiële administratie was uitbesteed aan KPMG Management Services B.V. Het pensioenbureau heeft een coördinerende rol naar alle betrokken partijen en een centrale rol bij het doen van betalingen aan betrokken partijen. Daarnaast richt het pensioenbureau zich op de communicatie met de deelnemers. Verder ondersteunt het pensioenbureau het bestuur in algemene zin. Uitgangspunt is dat het bestuur altijd verantwoordelijk is voor de juiste uitvoering van de uitbestede taken.
4
Verantwoordingsorgaan Het verantwoordingsorgaan bestaat uit drie leden. De leden worden benoemd voor een periode van drie jaar. Het verantwoordingsorgaan heeft rechten en bevoegdheden in lijn met de “Aanbevelingen van de Stichting van de Arbeid inzake goed pensioenfondsbestuur” (STAR-principes), die ook in de Pensioenwet zijn verankerd. Daarbij staat centraal het geven van een oordeel over: - het handelen van het bestuur aan de hand van het jaarverslag, de jaarrekening en andere relevante informatie; - het door het bestuur gevoerde beleid in het afgelopen kalenderjaar; - beleidskeuzes die op de toekomst betrekking hebben. Een verslag van het verantwoordingsorgaan treft u verderop aan.
Intern toezicht Er is gekozen om met een visitatiecommissie te gaan werken, die in een cyclus van drie jaar elk jaar een deel van de beleidsterreinen binnen STIP onder de loep neemt. In de periode september tot en met november 2009 is de eerste visitatie uitgevoerd. De visitatiecommissie heeft 15 december 2009 haar eerste rapport uitgebracht. Het bestuur heeft dit rapport in de bestuursvergadering van 25 januari 2010 uitgebreid besproken en er voor de beleidspraktijk conclusies aan verbonden. In 2010 heeft het bestuur besloten de visitatiecommissie te vragen een visitatie uit te voeren in 2011, na afronding van het transitieproces van STIP van een herverzekerd pensioenfonds naar eigen beheer pensioenfonds.
Deelnemersraad De deelnemersraad bestaat uit acht leden en is samengesteld uit deelnemers en gepensioneerden en heeft als taak de belangen van deze groepen te behartigen. De samenstelling van de deelnemersraad gebeurt op basis van evenredige vertegenwoordiging. De W.I.M. (Werknemersvereniging IKEA Medewerkers) benoemt vier leden, FNV Bondgenoten benoemt twee leden en de Centrale Ondernemingsraad van de werkgever benoemt twee leden. Leden hebben voor vier jaar zitting. De Deelnemersraad vergadert eenmaal per jaar samen met het bestuur. Bij belangrijke wijzigingen vraagt het bestuur advies aan de deelnemersraad. De deelnemersraad kan ook ongevraagd advies uitbrengen.
5
Kerncijfers bedragen (x € 1.000)
Aantal werkgevers
2009
2010
2
2
Actieve deelnemers
5.783
5.661
Premievrije rechten (“slapers”)
4.630
4.390
92
59
10.505
10.110
Aantal verzekerden
Pensioentrekkenden
Indexatie Indexatie actieven (in %)
0,0
0,0
Indexatie inactieven (in %)
0,0
0,0
Pensioenuitvoering Feitelijke premie
14.784
16.545
Kostendekkende premie
14.784
16.545
1.267
1.143
412
260
Pensioenuitvoeringskosten Uitkeringen
Vermogenssituatie en solvabiliteit Pensioenvermogen
94.357
73.088
Pensioenverplichtingen
87.112
64.845
Aanwezige dekkingsgraad (in %)
108,3
112,7
Vereiste dekkingsgraad (in %)
115,3
116,1
Beleggingsportefeuille • Aandelen
19.873
13.675
• Vastrentende waarden
64.432
43.632
20
5.204
• Overige beleggingen
Beleggingsperformance Beleggingsrendement in % Benchmark in %
13,74
6,40
8,37
8,43
6
Verslag van het bestuur over 2010 Hoofdlijnen Het jaar 2010 is voor STIP een jaar geweest met belangrijke ontwikkelingen voor de toekomst van STIP. Met Aegon liep het kapitaalcontract af per 1 januari 2011. Het bestuur heeft zich in 2010 intensief bezig gehouden met de keuze van een nieuw besturingsmodel en het uitkiezen van nieuwe contractpartijen aan wie werkzaamheden worden uitbesteed. Hierbij was sprake van een adviestraject, waarbij gekeken werd welk besturingsmodel voor STIP het meest geschikt is. Na de keuze van besturingsmodel volgde een inkoopfase, waarbij verschillende partijen hun offertes uitbrachten en eind 2010 kon het bestuur zich richten op de contractfase, waarbij met de contractpartij van keuze de contracten werden uit onderhandeld en afgesloten. Het bestuur werd hierin bijgestaan door Mercer en door de eigen vaste externe adviseurs.
Keuze nieuw besturingsmodel In januari 2010 besloot het bestuur op verzoek van de werkgevers twee mogelijke besturingsmodellen nader te onderzoeken: een eventuele terugkeer naar BPF Wonen of het zelfstandig voortzetten van STIP. In de zomermaanden van 2010 is onderzocht of een terugkeer naar BPF Wonen mogelijk en wenselijk was. Hiertoe heeft het bestuur zich eerst gebogen over de criteria waaraan deze terugkeer moet voldoen. Voor het bestuur zijn de kwaliteit van de regeling voor medewerkers en de hoogte en stabiliteit van de premie de belangrijkste criteria. In goed overleg met een vertegenwoordiging van het bestuur van BPF Wonen verkende STIP een terugkeer naar BPF Wonen, waarbij STIP de mogelijkheid geboden werd om de regelingen en de financiële situatie van beide fondsen onderling te vergelijken. Hieruit bleek dat een terugkeer naar BPF Wonen een lastenverzwaring voor de werkgever zou betekenen en een soberder regeling voor de werknemers. Unaniem besloot het bestuur de werkgever te adviseren tot een zelfstandige voortzetting van STIP.
Selectie uitbesteding pensioenadministratie, vermogensbeheer en risicoherverzekering In de zomer is een offerteronde gestart, waarbij een belangrijke eis is dat het juridisch eigendom van de beleggingen voortaan bij STIP berust. Het bestuur heeft (hierbij geadviseerd door Mercer) gekozen voor een nadere verkenning van zowel een kapitaalcontract en de mogelijkheid van unbundled uitbesteding, waarbij pensioenadministratie en financiële administratie, de risicoherverzekering en het vermogensbeheer gezamenlijk of apart worden uitbesteed. Het in eigen beheer onderbrengen van de verschillende processen leverde voor STIP de meeste flexibiliteit op en beantwoordde het best aan de overige eisen die STIP stelde, zoals het juridisch eigendom van beleggingen. Daarom is vervolgens gekozen voor een nadere verkenning van de mogelijkheden voor in eigen beheer uitbesteden van administratie, financiële administratie, risicoherverzekering en vermogensbeheer en werden verschillende aanbieders met elkaar vergeleken. Voor de uitvoering van de pensioenadministratie (en de financiële administratie) heeft STIP gekozen voor Syntrus Achmea in Tilburg, het contract hiervoor is begin 2011 ondertekend. Voor de risicoherverzekering (sterfte en arbeidsongeschiktheid) wordt gekozen voor Zwitserleven per 1 januari 2011.
7
Voor het beheer van het vermogen van STIP kiest het bestuur ervoor om dit voorlopig onder te brengen bij Aegon vermogensbeheer, waarbij het juridisch eigendom van de stukken per 1 januari 2011 bij STIP berust. In de loop van 2011 zal het vermogensbeheer opnieuw vormgegeven worden, op basis van de te verrichten ALM studie in 2011.
Beleggingsbeleid Vanwege de grote gevoeligheid van de financiële positie van STIP voor de renteontwikkeling is per 1 april 2009 het zogenoemde renterisico voor 50% afgedekt. Om (mede met het oog op de financiering van (inhaal)indexatie) het rendement op de beleggingen te vergroten, is per 1 april 2010 een deel belegd in naar verwachting beter renderende beleggingscategorieën, zodat nu de beleggingsmix is 20% aandelen, 50% obligaties (AAA Bond), 20 % credits en 10 % Asset Backed securities. Beide aanpassingen van het oorspronkelijke beleggingsmandaat zijn mede gebaseerd op de uitkomsten van de ALM-studie, die in opdracht van het bestuur werd uitgevoerd in 2008.
Herstelplan Zoals vele andere pensioenfondsen heeft ook STIP voor 1 april 2009 een lange- en kortetermijnherstelplan moeten indienen. In het korte termijnherstelplan is onderbouwd dat een dekkingsgraad van minimaal 105% binnen 5 jaar haalbaar is. Volgens het herstelplan van STIP is die 105% eind 2011 bereikt. De dekkingsgraad is in 2010 zeer fluctuerend geweest. In de eerste maanden van 2010 daalde de dekkingsgraad als gevolg van de lage rentestand tot onder 105 %. De dekkingsgraad van STIP bleef in de zomer sterk schommelen, met als dieptepunt een dekkingsgraad van 91,4 % eind augustus, door de plotseling scherp gedaalde rente. Gedurende de maanden daaropvolgend klom de dekkingsgraad naar een niveau boven de herstellijn, vooral ten gevolge van de stijgende rente.
Dekkingsgraad STIP 2010 In 2010 heeft het bestuur de dekkingsgraad in relatie met de ontwikkeling van de rente en herstelplan, nauwkeurig kunnen opvolgen door het maandelijkse ‘dashboard’ met de meest essentiële stuurgetallen van STIP. Daardoor is het bestuur in staat snel oorzaken op te sporen en maatregelen te nemen als dit nodig is. Dekkingsgraad in % 110 104,9
105
108,3
106,7
105,1
104,5
104,2
101,6
100,9 98,3
100
96
95
97,5
91,4
90 jan
feb
mrt
apr
mei
jun
jul
aug
sep
okt
nov
dec
8
Vertraging oplevering Jaarverslag in 2011 Stip maakt voor het samenstellen van het jaarverslag gebruik van de bestanden en gegevens zoals deze door de pensioenadministratie van Aegon worden opgeleverd. In mei 2011 bleek (tijdens de werkzaamheden voor het jaarwerk) in de opgeleverde gegevens over 2010 een belangrijke fout te zitten: de franchise was door de administratie van Aegon vanaf 1 januari 2010 niet correct verwerkt. Dit is door de actuaris van STIP geconstateerd en door hem is de oorzaak opgespoord. Stip is in overleg getreden met Aegon over de juiste wijze van herstel van deze fout. De correcte bestanden en gegevens zijn in de tweede helft van juni door Aegon opgeleverd, waarna actuaris en accountant opnieuw de berekening van actuariële premies, VPV , totale resultaat en balanspositie moesten uitvoeren. Met de betrokken partijen is een nieuwe planning overeengekomen, het jaarverslag 2010 is met enkele weken vertraging bij DNB aangeleverd. De oorzaak van deze vertraging is medio juni aan DNB gemeld en toegelicht.
Goed pensioenfondsbestuur Integere bedrijfsvoering Het bestuur van STIP wil dat de organisatie van het pensioenfonds zo ingericht is dat een beheerste en integere bedrijfsvoering is gewaarborgd. Beheerste bedrijfsvoering vertaalt zich onder andere in een passende administratieve organisatie (AO), interne controle (IC) en risicobeheersing, en in het doen van een continuïteitsanalyse ten minste één keer per drie jaar. Door de implementatie van de “Aanbevelingen van de Stichting van de Arbeid inzake goed pensioenfondsbestuur”, ook wel bekend als de STAR-principes, is er binnen STIP veel aandacht voor openheid en communicatie, deskundigheid van het bestuur, verantwoording van het gevoerde beleid en een goed intern toezicht. Met AEGON (uitvoerder van de deelnemersadministratie en vermogensbeheerder) en KPMG-MS (uitvoerder financiële administratie) is voor 2010 contractueel vastgelegd wat zij voor STIP moeten doen en tegen welke voorwaarden. Onderdeel van de contracten is een zogenoemde SLA (service level agreement) waarin de voorwaarden verder zijn uitgewerkt. In de nieuw afgesloten contracten is voor de jaren 2011 en verder veel aandacht voor de vastlegging in zogenoemde SLA’s en de noodzaak voor STIP om deze op regelmatige basis op te volgen en zo nodig bij te sturen. Ter voorkoming van belangenverstrengeling en ter beperking van integriteitrisico’s heeft het bestuur een gedragscode laten opstellen. Alle bestuursleden hebben in 2010 deze gedragscode ondertekend. Daarnaast is een zogenoemde compliance officer aangesteld. Aan hem kunnen eventuele vragen rond belangenverstrengeling en integriteit worden voorgelegd. Ook in 2010 zijn aan hem geen vragen voorgelegd.
Intern toezicht en verantwoordingsorgaan Intern toezicht In de laatste maanden van 2009 is de visitatiecommissie voor de eerste keer voor STIP aan de slag gegaan. Daarnaast heeft het bestuur een zelfevaluatie gedaan.
9
De uitkomsten van zowel visitatiecommissie als zelfevaluatie werden ter harte genomen in het jaar 2010. Vanwege het proces van de keuze van een nieuw besturingsmodel en de daaropvolgende keuze voor een andere uitvoerder van de pensioenadministratie, herverzekering en vermogensbeheer, heeft het bestuur besloten de visitatiecommissie te vragen opnieuw onderzoek te doen naar het functioneren van het bestuur en de totstandkoming van beslissingen, nadat de periode van transitie is afgerond. Dit zal in de zomer 2011 plaatsvinden. In het najaar van 2009 heeft het bestuur, in het kader van goed pensioenfondsbestuur, zichzelf geëvalueerd, daarin begeleid door het bureau Basis & Beleid. Daarbij is vooral aandacht besteed aan collectieve deskundigheid, het collectief besturen en aan de participatie van individuele bestuursleden. Het door Basis & Beleid opgestelde verslag van de zelfevaluatie, uitgebracht 25 januari 2010, is daarna in de eerstvolgende bestuursvergadering besproken. Enkele belangrijke aan de zelfevaluatie te ontlenen aandachtspunten lopen parallel met conclusies en aanbevelingen van de visitatiecommissie. Het bestuur en het pensioenbureau worden in 2010 ondersteund door externe deskundigen op actuarieel, juridisch en financieel gebied, waarbij behalve aandacht voor de (onverminderd hoge) kwaliteit van het gewenste advies, ook de deskundigheidsbevordering en meningsvorming bij bestuur en pensioenbureau van belang zijn. De medezeggenschap is ingevuld door middel van een deelnemersraad, waarin vertegenwoordigers van actieve deelnemers en gepensioneerden zitting hebben. Een verslag van de werkzaamheden van de deelnemersraad is elders in dit jaarverslag opgenomen.
Klachten- en geschillenregeling STIP beschikt over een klachten- en geschillenregeling. In het jaar 2010 zijn geen klachten ingediend en er is geen gebruik gemaakt van de geschillenregeling.
Deskundigheidsbevordering Voor het verder versterken van de collectieve deskundigheid heeft het bestuur gekozen voor een intensieve begeleiding van het keuzeproces voor besturingsmodel en uitbesteding, op basis van de eigen deskundigheidsmatrix, in de vorm van werkgroepen. Hierdoor kon al doende deskundigheid van individuele bestuursleden worden verdiept. Op specifieke aandachtsgebieden, zoals risicomanagement, is gekozen voor het gezamenlijk doorlopen van een workshop (op 19 januari 2011). Hierdoor neemt niet alleen de individuele deskundigheid toe, maar de discussie zorgt ook voor een groter gezamenlijk inzicht . Met het oog op de toekomst van STIP heeft het bestuur zich intensief ingezet bij de selectie van besturingsmodel en afsluiting van nieuwe contracten. Tijdens de transitieperiode zijn vier werkgroepen geformeerd voor de hoofdprocessen tijdens de transitie ( juridische vastlegging, communicatie, pensioenadministratie, vermogensbeheer), met aan het hoofd van elke werkgroep een bestuurslid, zodat het bestuur ook gedurende de transitieperiode ‘ in control’ is. De manager van het pensioenbureau volgde in 2010 de training ‘ Besturen van een pensioenfonds ‘, deze training is begin 2011 ook door het nieuw benoemde bestuurslid gevolgd. Door de manager van het Pensioenbureau en de voorzitter werd het Aegon seminar voor pensioenfondsen op 3 juni bezocht en de pensioenbijeenkomst ‘ Pension 2010’.
10
Tevens heeft de manager Pensioenbureau op 24 november een informatiebijeenkomst over het pensioenregister en bijeenkomsten van OPF (kring bijeenkomsten) bezocht, waarvan verslag in het bestuur werd gedaan. De bestuursleden met vermogensbeheer als aandachtsgebied hebben enkele intensieve besprekingen met vertegenwoordigers van de belegger (AEGON Investment Management) gehad en door middel van advies van Mercer hun inzichten in de materie vergroot.
Toezichthouder Het pensioenfonds hanteert prudente grondslagen, in 2010 werden van de toezichthouder geen aanwijzingen hieromtrent ontvangen. Met de toezichthouder is regelmatig contact onderhouden. De manager van het pensioenbureau bezocht op 13 september 2010 het DNB seminar voor pensioenfondsen en een bijeenkomst georganiseerd door AFM op 1 december 2010 over communicatie rond herstelplannen. Daarnaast werd op noodzakelijke momenten contact onderhouden met DNB door de voorzitter.
Uitbesteding Het pensioenfonds selecteert de externe partijen aan wie werkzaamheden worden uitbesteed zeer zorgvuldig en hecht aan het zorgvuldig opvolgen van de kwaliteit van de uitgevoerde werkzaamheden. KPMG-MS voert pensioenadministraties voor derden tot in 2008 uit op basis van de SAS 70 richtlijnen (type II), en sindsdien op basis van ISO-9001. De uitvoerder van het beleggingsmandaat van STIP, AEGON Investment Management, voldoet met zijn administratieve processen aan de SAS 70 richtlijnen (type II). Hieraan voldoet ook het Service Center Pensioen van AEGON. In 2010 zijn de leveringsvoorwaarden van de adviseurs van STIP scherp onder de loep genomen vanwege vernieuwing van de overeenkomst en leveringsvoorwaarden. Gedurende het hele keuzeproces is de positie van adviseurs nauwlettend gevolgd. Daarnaast heeft het bestuur de plaatsbepaling van enkele adviseurs ten opzichte van het bestuur verder verduidelijkt.
Communicatie Ook in 2010 was er veel te doen over pensioenen. In de media zijn pensioenen, pensioenleeftijd en levensverwachting vaak aan de orde. Vooral de sterk fluctuerende rente en het uitkomen van de nieuwe AG sterftetafels zorgden voor een voortdurende publiciteitsstroom. Door de vrees dat enkele pensioenfondsen zouden moeten ‘korten’, ontstond in de zomer 2010 enige onrust en de vorderingen rond een pensioenakkoord zorgden ervoor dat pensioenen meer in de belangstelling stonden dan ooit tevoren. Positief voor het pensioenbewustzijn was de lancering van www.mijnpensioenoverzicht.nl, waardoor Nederlanders na 4 januari 2011 massaal inlogden op de site om te kijken waar en hoeveel pensioen ze hadden opgebouwd. In de laatste maanden van 2010 werden de aanspraken van STIP aangesloten op deze site en werd dit eerst door Aegon en het pensioenregister en later ook door STIP zelf getest. Hieruit bleken geen onregelmatigheden. Uit communicatie en vragen in de eerste maanden van 2011 blijkt dat STIP deelnemers en ex-deelnemers de site van het pensioenregister goed weten te vinden. In de verslagperiode werd de helpdesk van Aegon 481 maal telefonisch en 242 maal schriftelijk over STIP benaderd. De klanten beoordeelden de geboden service en snelheid van reageren met gemiddeld ruim een zeven.
11
Startbrief en paneldiscussie Elke maand verzendt STIP aan nieuwe deelnemers en aspirant-deelnemers een zogenaamde startbrief. Deze startbrief bestaat uit informatie over de pensioenregeling en een pensioenbrochure. In de zomer is de tekst van de startbrief herschreven en aangepast aan de laatste aanbevelingen van AFM. In een paneldiscussie op 29 september in IKEA vestiging Duiven met de deelnemersraad en medewerkers van IKEA is de herschreven startbrief getest door de doelgroep en op basis hiervan is de startbrief verder aangepast. In 2010 konden medewerkers van IKEA actuele gegevens over STIP vinden op de intranetsite van IKEA (IKEA Inside) en er zijn verschillende actuele pensioenberichten geplaatst in de vestigingsbladen van de werkgever. Om de deelnemers te informeren over hun pensioenfonds heeft STIP begin februari 2011 STIP krant nummer 3 uitgebracht. Hierin stond ondermeer informatie over de actuele situatie van STIP en noodzakelijke gegevens zoals adressen van de (nieuwe) pensioenadministrateur. In mei 2010 heeft de werkgever IKEA haar medewerkers op de hoogte gesteld van een verhoging van de deelnemersbijdrage van 4,56 % naar 5 % van de pensioengrondslag per 1 januari 2011. Een deel van de communicatie naar de deelnemers wordt gedaan door AEGON. AEGON verstuurt onder andere het Uniform Pensioenoverzicht (UPO), dat elke deelnemer jaarlijks ontvangt en de brieven aangaande wisselen van werkgever, scheiden en andere gebeurtenissen.
Bestuursvergaderingen Het bestuur heeft besluitvormend vergaderd op 25 januari, 1 april, 17 juni (samen met de deelnemersraad en verantwoordingsorgaan), 30 september, 25 november en 21 december. Besluiten werden ondermeer genomen over de wijze van selectie van een besturingsmodel, de wijze van selectie van nieuwe externe partijen, de verwerking van de gevolgen van de stijgende levensverwachting, het niet indexeren in 2010, het maandelijks opstellen van een dashboard met stuurgetallen, vermogensbeheer en communicatie naar stakeholders in het proces tijdens en na de contractbesprekingen met de nieuwe externe partijen.
Pensioenregeling Algemeen IKEA werkgever en de vakbonden hebben de afspraken over de pensioenregeling vastgelegd in de pensioenovereenkomst. Bij IKEA is de pensioenovereenkomst onderdeel van de collectieve arbeidsovereenkomst (CAO) waarbij als vertegenwoordigers van de werknemers optreden FNV Bondgenoten en W.I.M. (Werknemersvereniging IKEA Medewerkers). De gemaakte afspraken legt STIP vast in een pensioenreglement. Daarbij wordt onderscheid gemaakt naar deelnemers geboren voor 1950 en deelnemers geboren na 1949; elke groep met een eigen pensioenreglement. Daarnaast gelden voor een erg kleine groep werknemers oude pensioenafspraken. Deze zijn vastgelegd in zogenoemde pioniersreglementen: één voor deelnemers geboren voor 1-1-1950 en één voor deelnemers geboren na 31-12-1949. Bij elkaar kent STIP dus vier verschillende pensioenreglementen.
12
De achterliggende pensioenovereenkomsten hebben het karakter uitkeringsovereenkomst. Daarbij zijn de opgebouwde, jaarlijks uit pensioenaanspraken in euro’s per deelnemer bepaald.
van een te keren
Voor de periode tot en met 2010 hebben STIP en werkgever IKEA, te weten IKEA BV Nederland en Inter IKEA Systems BV, gezeteld in Delft, een uitvoeringsovereenkomst gesloten. Hierin is de wijze vastgelegd, waarop de hoogte van de totale pensioenpremie wordt vastgesteld en wanneer de premie moet worden betaald. Tevens bevat deze uitvoeringsovereenkomst de voorwaarden waaronder toeslagen (= indexatie) op opgebouwde pensioenaanspraken en ingegane pensioenen worden verleend.
Premiebeleid Vanaf 2010 wordt de totale pensioenpremie niet meer afgeleid van de pensioenpremie, die herverzekeraar AEGON op basis van 4% rekenrente bij STIP in rekening brengt, maar van de actuariële pensioenpremie. Deze wordt door de adviserend actuaris van STIP op basis van de zogenoemde rentetermijnstructuur (RTS) voor beide bij STIP aangesloten IKEAwerkgevers afzonderlijk berekend. Deze ‘nieuwe’ pensioenpremie wordt per werkgever uitgedrukt in een percentage van de som van de pensioengrondslagen.
Kenmerken pensioenregelingen In onderstaande tabel zijn enkele belangrijke kenmerken van de vier door STIP uitgevoerde pensioenregelingen opgenomen. Kenmerken pensioenregelingen (genoemde bedragen gelden in 2010): Pensioenregeling >
Basis > 1949
Basis < 1950 *
Pioniers > 1949
Pioniers < 1950
Middelloon, voorwaardelijk geïndexeerd
Combinatie van eindloon en middelloon, voorwaardelijk geïndexeerd De som van 12 maandsalarissen, vakantietoeslag en 13e maand
Middelloon, voorwaardelijk geïndexeerd, en eindloon
Middelloon, voorwaardelijk geïndexeerd, en eindloon
€ 26.601
€ 21.712
PG 1 = PS tot max. € 48.716 PG 2 = PS tot max. € 48.716 verminderd met F PG 3 = PS verminderd met € 48.716 0,6% van PG 1 (middelloon) + 1,15% van PG 2 + 1,75% van PG 3 70% van het (te bereiken) ouderdomspensioen
PG 1 = PS tot max. € PG 1 = PS tot max. € 48.716 48.716 PG 2 = PS tot max. € PG 2 = PS tot max. € 48.716 verminderd 48.716 verminderd met F met F PG 3 = PS verminderd PG 3 = PS verminderd met € 48.716 met € 48.716 0,6% van PG 1 0,6% van PG 1 (middelloon) + 1,4% (middelloon) + 1,4% van PG 2 + 2% van van PG 2 + 2% van PG 3 PG 3 70% van het (te 70% van het (te bereiken) bereiken) ouderdomspensioen ouderdomspensioen
Kenmerk Pensioensysteem
Pensioengevend salaris (PS) De som van uitgekeerde maandsalarissen, vakantietoeslag, vakantiedagen, 13e maand en flexuren Franchise (F) bij 40/week € 11.646 Pensioengrondslag (PG)
PS – F
Opbouwpercentage per jaar 2%
Nabestaandenpensioen
70% van het (te bereiken) ouderdomspensioen
De som van 12 De som van 12 maandsalarissen, maandsalarissen, vakantietoeslag en 13e vakantietoeslag en 13e maand maand
€ 21.712
13
Vervolg kenmerken pensioenregelingen: Deelnemersbijdrage
Prepensioen
4,56 % van de 3,15% van PG 1 + pensioengrondslag, en 3, 25 %van PG 2 + 3 maximaal 25% van de totale pensioenpremie Geen 2% van PG 1 per jaar (middelloon)
3,15% van PG 1
3,15% van PG 1
Geen
2% van PG 1 per jaar (middelloon)
Aantal deelnemers ** * Geboren vóór 1950 en in dienst vóór 1 januari 2006. ** Per eind 2010. Deelnemers: werknemers die deelnemen aan een van de vier pensioenregelingen van STIP.
Toeslagbeleid Het toeslagbeleid van STIP kent twee soorten indexatie. STIP streeft naar loonindex voor alle actieve deelnemers en prijsindex voor alle slapers en gepensioneerden. Daarbij zal het percentage waarmee de aanspraken en rechten van slapers en gepensioneerden worden verhoogd, nooit meer bedragen dan de loonindex. De dekkingsgraad van STIP vertoont zoals veel andere pensioenfondsen een grillig verloop. In het najaar 2009 besloot het bestuur geleid tot het vormgeven van een beleid voor inhaalindexatie. Dat beleid is begin 2010 formeel vastgelegd. In de loop van de eerste maanden van 2010 heeft de dekkingsgraad zich negatief ontwikkeld, tot 103,1% per eind april 2010. Daarnaast heeft De Nederlandsche Bank pensioenfondsen in overweging gegeven bij het bepalen van de waarde van de pensioenverplichtingen rekening te houden met de meest recente ontwikkelingen van de levensverwachting. Op grond daarvan heeft het bestuur ervoor gekozen op de balans per eind 2009 een extra voorziening op te nemen ter grootte van 2,5% van de VPV (voorziening pensioenverplichting). Gezien deze ontwikkelingen heeft het bestuur in de eerste maanden van 2010 besloten voorlopig geen toeslagen (indexatie en inhaalindexatie) toe te kennen.
Herstelplannen In de loop van oktober 2008 is STIP in onderdekking geraakt. In één maand tijd is toen de dekkingsgraad gedaald van 105,6% naar 97,4%. Deze onderdekking is direct na de constatering ervan aan DNB gemeld. STIP heeft gebruik gemaakt van de mogelijkheid om niet binnen drie maanden na de constatering van de onderdekking maar voor 1 april 2009 haar herstelplan in te dienen bij De Nederlandsche Bank. Eind maart 2009 heeft STIP bij De Nederlandsche Bank een herstelplan ingediend. Als onderdeel van dit plan kunnen naar verwachting tenminste de komende drie jaar geen toeslagen (= indexatie) worden verleend. Naar verwachting zou STIP eind 2011 een dekkingsgraad van 105% hebben bereikt. Die 105% was in de loop van 2009 al ruimschoots gehaald. Met de begin 2010 ingezette neerwaartse trend is de spanning toch weer teruggekomen. De vraag voor het lopende jaar is of STIP boven de herstellijn blijft zitten, met een benodigde dekkingsgraad eind 2010 van tenminste 102,3% ( en van 105% eind 2011). Met een dekkingsgraad van 108,3 % voldoet STIP ruimschoots aan deze norm. Onderdeel van het herstelplan is een verhoging van de totale pensioenpremie. In haar brief van 1 juli 2009 heeft De Nederlandsche Bank een voorlopige beoordeling van het herstelplan gegeven. Het herstelplan geeft De Nederlandsche Bank geen aanleiding aanvullende herstelmaatregelen van STIP te verlangen.
14
Naar gelang de situatie maakt STIP gebruik van de in de ABTN genoemde vier sturingsmiddelen. Het indexatiebeleid kan worden ingezet om de financiële positie van STIP niet te verslechteren, door niet of niet geheel te indexeren. Het premiebeleid is bij STIP een krachtig sturingsmiddel, omdat STIP een relatief jong deelnemersbestand heeft en weinig gepensioneerden. Met het beleggingsbeleid worden afwegingen gemaakt tussen rendement en risico, met als doel een optimaal beleggingsrendement. Tenslotte is er in uiterste nood de mogelijkheid de opgebouwde pensioenaanspraken te korten.
Beleggingsbeleid in 2010 Portefeuilleontwikkeling gedurende de periode 2010 (tegen marktwaarde) Primo 2010 Netto beleggingen Aandelen 13.675 3.100 Obligaties 43.632 23.833 Overige beleggingen 5.204 1.387 Totaal 62.511 28.320
(x € 1.000) Beleggingsresultaat 3.098 -3.033 65
Ultimo 2010 19.873 64.432 6.591 90.896
In de tweede helft van 2009 rezen twijfels over de juistheid van het ‘oude’ beleggingsmandaat van 20 % aandelen en 80 % obligaties. Voor een hoger verwacht rendement zou wat meer risico moeten worden genomen. Dat betekent het terugbrengen van het aandeel vastrentende waarden in de portefeuille. Op verzoek van het bestuur heeft Ortec eind december 2009 een ALM- studie uitgevoerd met het oog op onderbouwing van aanpassing van de beleggingsmix. Een en ander resulteerde in 2010 in het bestuursbesluit tot aanpassing van de beleggingsmix, welke per 1 april 2010 daadwerkelijk is doorgevoerd. Een deel van de vastrentende waarden, ter grootte van 30% van de oorspronkelijke 80%, is omgezet in zogenoemde credits (= bedrijfsobligaties) (20%) en in asset backed securities (= obligaties gebaseerd op onder meer eersteklas pakketten hypotheken) (10%). De rentedragende rekening van STIP rendeerde niet naar verwachting - de rente was gekoppeld aan de Euribor (= rente die Europese banken elkaar in rekening brengen) en de Euribor zakte steeds verder weg. Daarom zijn de op de rentedragende rekening aanwezige gelden aan die rekening onttrokken en in 2010 ook onder de nieuwe beleggingsmix gebracht.
15
Financiële positie Samenvatting van de financiële positie van STIP en ontwikkelingen gedurende de periode 2010: Pensioenvermogen EUR 73.088 9.636 14.784 -411 -2.740
(x € 1.000)
Stand per 1 januari 2010 Beleggingsresultaten Wijziging RTS Premiebijdragen Uitkeringen Overige Stand per 31 december 2010
94.357
Technische Dekkingsvoorzieningen graad EUR % 64.845 112,7 967 13,0 11.216 -18,3 13.158 0,7 -403 0,0 -2.671 0,2 87.112
108,3
De percentages die het effect op de dekkingsgraad weergeven wijken af van de percentages zoals opgenomen bij de evaluatie van het herstelplan. De reden hiervoor is dat bij de evaluatie van het herstelplan gebruik is gemaakt van het door DNB ontwikkelde model. Omdat dit model met name voor het effect van de rentetermijnstructuur een uitkomst geeft die sterk afwijkt van het werkelijke effect hebben wij ervoor gekozen om in het jaarverslag uit te gaan van een eigen benadering. Het saldo van baten en lasten over de afgelopen jaren kan als volgt worden geanalyseerd: (x € 1.000)
2010 EUR -2.547 1.549
2009 EUR 779 11.062 - 259
2008 EUR 3.821 -20.194 924
2007 EUR 2.530 -7.316 13.925
Premieresultaat Interestresultaat (incl. RTS) Overig resultaat
-998
11.582
-15.449
9.139
Uit bovenstaande opstelling blijkt dat de dekkingsgraad over het boekjaar 2010 is afgenomen. De belangrijkste oorzaak van deze daling in dekkingsgraad is de wijziging van de RTS. De rentetermijnstructuur is over boekjaar 2010 gedaald. Voor de omrekening van de voorziening pensioenverplichtingen per 31 december 2010 naar de nieuwe rentetermijnstructuur is een bedrag Eur 11.216 benodigd. Doordat de gemiddelde leeftijd in het pensioenfonds laag is, is de duration van de verplichtingen relatief hoog. Een daling van de rentetermijnstructuur heeft dan een aanzienlijke verhoging van de VPV tot gevolg.
16
Actuariële zaken Actuariële analyse De actuariële analyse van het saldo van baten en lasten kan als volgt worden weergegeven: (x € 1.000) Premieresultaat Premiebijdragen Kostendekkende premie (2010 inclusief / 2009: exclusief solvabiliteitstoets) Stijging VPV bovenop de kostendekkende premie
Interestresultaat Beleggingsresultaten Rentetoevoeging voorziening pensioenverplichtingen Indexering en overige toeslagen Wijziging marktrente
Overig resultaat Resultaat op sterfte en arbeidsongeschiktheid Restultaat op kosten Resultaat op mutaties Overige baten en lasten Overige Technische Grondslagen
Totaal saldo van baten en lasten
2010 EUR
2009 EUR
14.784 -14.784 -
16.545 -14.295 -1.471
-
779
9.636 -967 -11.216
3.917 -1.847 8.992
-2.547
11.062
328 -22 -211 1.454
1.208 320 -205 -1.582
1.549
-259
-998
11.582
Uitkomsten van de solvabiliteitstoets Ultimo 2010 is het vereist eigen vermogen gelijk aan 15,3% van de Technische Voorzieningen. De dekkingsgraad is gelijk aan 108,3%. Op 31 december 2010 is er nog steeds sprake van een reservetekort (dit gold ook op 31 december 2009). Om de financiële positie van het pensioenfonds te kunnen beoordelen, heeft de certificerende actuaris onder andere de dekkingspositie en de reservepositie gecontroleerd.
Oordeel van de certificerend actuaris over de financiële positie van STIP De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk vereist eigen vermogen, maar niet lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen.
17
Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een reservetekort. Met inachtneming van het voorafgaande heeft de certificerend actuaris zich ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet met uitzondering van artikel 132. Het pensioenfonds beschikt per balansdatum niet over het vereist eigen vermogen. De vermogenspositie van Stichting IKEA Pensioenfonds is naar zijn mening niet voldoende, vanwege het reservetekort.
Financiële risico’s Het bestuur heeft haar beleid verwoord in de ABTN. Als onderdeel van het te vervaardigen herstelplan is de ABTN aangepast en aangescherpt.
Beleggingsrisico’s Het bestuur is zich bewust van de beleggingsrisico’s en heeft in 2009 vastgehouden aan een mix van 20% zakelijke en 80% vastrentende waarden. Hierbij wordt aangehaakt bij beleggingsfondsen die de externe vermogensbeheerder (AEGON) aanbiedt. Per beleggingscategorie is een strategische weging aangegeven alsmede de bandbreedtes die naar inzicht van AEGON benut kunnen worden. Het belangrijkste beleggingsrisico voor STIP is het marktrisico: de aandelen en obligaties staan bloot aan de markt. Omdat alle beleggingen in euro’s zijn, loopt STIP geen valutarisico. Het kredietrisico is beperkt, omdat de vastrentende waarden een hoge kredietstatus hebben. Wel is het zo dat STIP een kredietrisico jegens AEGON heeft, omdat STIP geen juridisch eigenaar is van de beleggingen bij AEGON. Naar aanleiding van de financiële ontwikkelingen heeft het bestuur getracht het juridische eigendom van de beleggingen bij AEGON te verkrijgen. AEGON kan daar in haar ogen niet aan meewerken, omdat sprake is van een zogenoemd kapitaalcontract. Het bestuur vindt dit geen gewenste situatie en zal dit punt meenemen bij de beleidsvorming voor de situatie na afloop van het kapitaalcontract (eind 2010).
Valutarisico’s Door de vermogensbeheerder wordt in de categorie zakelijke waarden belegd in niet-euro genoteerde vermogenstitels. Dit betekent dat het pensioenfonds valutarisico loopt. Tot op heden zijn er geen maatregelen genomen om dit risico te beperken. Op basis van de in 2011 geplande ALM studie zal worden beslist of het pensioenfonds al dan niet maatregelen zal nemen om dit risico alsnog te beperken.
Actuariële risico’s In boekjaar 2009 is de VPV verhoogd met 2,5%. Deze verhoging was een maatregel van het bestuur om rekening te houden met de toenemende levensverwachting. Op 30 augustus 2010 heeft het Actuarieel Genootschap (AG) een nieuwe prognosetafel gepubliceerd. Deze prognosetafel, genaamd AG Prognosetafel 2010 – 2060, vervangt de AG Prognosetafel 2005 – 2050 en houdt rekening met de in de afgelopen jaren geconstateerde sterkere toename van de levensverwachting. De publicatie van de nieuwe AG-tafel was aanleiding voor het bestuur voor een gedegen onderzoek. Naast de overstap op de meest recente versie van de prognosetafel (AG 20102060) is gekeken naar ervaringssterfte.
18
Het hanteren van vaste leeftijdscorrecties voor alle pensioenvormen, leeftijden en voor mannen en vrouwen is achterhaald omdat de effecten per leeftijd verschillend zijn. Het is beter om correcties toe te passen die verschillend zijn voor zowel geslacht als leeftijd. Er kan met de invulling van de verzekerdensterfte beter gebruik worden gemaakt van leeftijdsafhankelijke (en geslachtsafhankelijke) correctiefactoren. De beste manier om met het effect van verzekerdensterfte rekening te houden is te kijken naar de eigen populatie. Op basis van de overlijdensstatistieken van het pensioenfonds over de jaren 2001 tot en met 2010 dient te worden geconcludeerd dat deze statistieken te beperkt van omvang zijn voor een gedegen onderbouwing. Om deze reden is overgestapt naar officieel gepubliceerde correctiefactoren van Het Verbond van Verzekeraars. Deze factoren worden aangegeven met de naam ErvaringsSterfte Pensioenen 1 (ES-P1). Het bestuur heeft besloten om per 31 december 2010 over te stappen op de nieuwste prognosetafel AG 2010 – 2060. De te hanteren startkolom is daarbij de kolom 2011. Ten behoeve van de correctie voor ervaringssterfte wordt overgestapt van leeftijdsterugstellingen naar geslachts- en leeftijdsafhankelijke correctiefactoren en wel de beschreven ‘ES-P1’-tabel. Overige relevante actuariële risico’s zijn het overlijdens- en het arbeidsongeschiktheidsrisico. STIP heeft dit verzekerd bij AEGON binnen het kapitaalcontract.
Renterisico STIP is zeer gevoelig voor wijzigingen in de marktrente, omdat de duration van de beleggingen en de verplichtingen niet gelijk zijn. STIP kent een jong deelnemersbestand en dus een relatieve hoge duration van de pensioenverplichtingen. Het bestuur is zich bewust van dit renterisico en heeft dit in 2009 voor de helft afgedekt. Deze afdekking is gecontinueerd in 2010. Amsterdam, 23 augustus 2011
Het bestuur van STIP Thijs Jansen, voorzitter Tjerk Elkema, secretaris/vice voorzitter Albert Martens André Steijaert
19
Amsterdam, 17-6-2011
Verslag van het verantwoordingsorgaan (VO) Het Verantwoordingsorgaan (VO) heeft in 2010 met spanning de ontwikkelingen op het bestuurlijke vlak als de financiële situatie van STIP gevolgd. Het VO is verheugd met de gemaakte keuze van het besturingsmodel om zelfstanding door te gaan als STIP en niet terug te gaan naar BPF wonen. Daarnaast is het VO blij met de vloeiende overgang tussen aftredend bestuurder Michel Koppen en aantredend bestuurslid Albert Martens. Naar aanleiding van de uitleg van het bestuur aan het VO op 25 november over de overgang van de pensioen- en financiële administratie naar Syntrus Achmea, de risicoherverzekering naar Zwitserleven en het vermogensbeheer bij Aegon vermogensbeheer onder te brengen, heeft het VO positief gereageerd. Vooral nu het juridisch eigendom van het vermogen bij STIP ligt geeft in een onzekere financiële wereld meer zekerheid. Het VO heeft in 2010 nauwlettend de dekkingsgraad gevolgd en was blij met het herstel van de dekkingsgraad aan het eind van 2010. Het VO is tevreden met het ontwikkelde dashboard waarin overzichtelijk de belangrijkste stuurgetallen zijn weergegeven. De noodzakelijke verhoging van de deelnemersbijdrage is in de STIP krant 3 duidelijk uitgelegd aan de deelnemers. Het VO staat achter het deskundigheid bevorderingsbeleid van het bestuur en is in gesprek om dit beleid door te trekken naar zowel VO als Deelnemersraad. De communicatie van STIP verbetert ieder jaar weer mede door het betrekken van betrokkenen bij de ontwikkeling van de communicatie. De ontwikkeling van de internetsite die in 2011 actief is geworden is een stap voorwaarts.
Namens het Verantwoordings Orgaan, Stichting IKEA Pensioenfonds (STIP)
M.P.M. Driessen (voorzitter)
20
Jaarverslag Deelnemersraad Stichting IKEA Pensioenfonds 2010 Voorwoord. Voor U ligt het jaarverslag 2010 van de Deelnemersraad van Stichting IKEA Pensioenfonds, hierna te noemen DR en STIP. Het is alweer het vierde jaar dat ik als voorzitter van de DR het jaarverslag mag optekenen. Het doet me deugd te constateren dat wij als DR een belangrijke schakel zijn geworden in de besluitvorming van het bestuur van STIP. Ook dit jaar hebben we wederom ”gevraagd” en “ongevraagd” diverse adviezen mogen uitbrengen. Vaak ging het om juridische tekstaanpassingen van de diverse reglementen maar zo af en toe heeft de DR ook zijn advies uitgebracht in wat heftiger zaken zoals het zelfstandig voortbestaan van STIP. De overgang naar een andere administratieve uitvoerder was ook een punt van discussie waarbij de DR zijn stem heeft laten horen. Een van de belangrijkste punten die bij de DR al vanaf het begin hoog op het verlanglijstje heeft gestaan lijkt nu ook gerealiseerd te worden. Een eigen website voor STIP waardoor het mogelijk wordt dat alle deelnemers door middel van de pensioenplanner hun opgebouwde pensioen kunnen opvragen. Ook fijn om te constateren is dat de DR weer conform de reglementen voltallig is. Hierdoor is het voor mij ook wat makkelijker geworden. Een bewogen jaar. Het was een bewogen jaar als het gaat om het zelfstandig voortbestaan van STIP. Wel of niet zelfstandig doorgaan. De daarmee gepaard gaande discussies waren niet altijd even fijn maar absoluut noodzakelijk. Uiteindelijk is gekozen om zelfstandig door te gaan hetgeen de DR tot grote tevredenheid stemde. En daar is dan altijd die vermaledijde dekkingsgraad. De hoogte van de dekkingsgraad, heeft natuurlijk alles te maken gehad met de minder goede economische omstandigheden waarin zelfs een klein relatief jong pensioenfonds zich staande moet zien te houden. Het resultaat mag er zijn. Met een dekkingsgraad van rond de 110% mag je spreken van gezond pensioenfonds. Natuurlijk blijven we alert. Door verschillende oorzaken kwam het er maar steeds niet van de juiste mensen te vinden voor de opvolging van de afgetreden DR leden. Maar zoals altijd en daar ben ik bijzonder verheugd over, komt alles goed. Met dank aan het FNV en de COR zijn er leden aangedragen met een geweldige passie en dadendrang, Waarvoor dank. De DR is weer voltallig en bestaat uit de volgende leden: Jan van Ommeren Maurice Driessen Judith Hortentius Cecile Meulendijks Trudy van den Bosch Sjef Faber Jannie Kattenstaart Caroline Heijman
- Afgevaardigde COR - Afgevaardigde COR - Afgevaardigde WIM - Afgevaardigde WIM - Afgevaardigde WIM tevens vice voorzitter/secretaris - Afgevaardigde gepensioneerden tevens voorzitter - Afgevaardigde FNV - Afgevaardigde FNV
In deze nieuwe samenstelling zal de DR de draad weer oppakken en zich weer van zijn goede kant laten zien . We hebben er zin in.
21
Adviezen. Het jaar 2010 kenmerkte zich voornamelijk in het adviseren van de wijzigingen in de diverse reglementen. Bovendien waren er de adviesaanvragen met betrekking tot de inhaalindexatie en het ABTN. En er was het ongevraagde advies het jaarverslag van STIP te splitsen in een bestuurlijk gedeelte en het financiële gedeelte. Hierdoor kreeg de DR meer tijd e.e.a. te bestuderen. Niet zo erg spectaculair dus maar wel zo noodzakelijk. Slotconclusie. Zoals eerder gememoreerd was het een bewogen jaar waarin de geloofwaardigheid van STIP gelukkig niet is geschaad. Hoe hadden we het kunnen verkopen, eerst een eigen en beter pensioenfonds om vervolgens weer samen te gaan met je oude partner. De DR vindt op grond van goede argumenten het genomen besluit erg verstandig. Een voltallige deelnemersraad kan zich de komende jaren weer manifesteren zoals het behoort. Met wijsheid en daadkracht staan wij weer klaar als adviesorgaan voor ons pensioenfonds STIP. Met vriendelijke groet, Sjef Faber.
22
Balans per 31 december 2010 ( x € 1.000)
Toelichting
2010 EUR
2009 EUR
84.325 7.349 4.047
62.511 4.045 6.727
95.721
73.283
7.245 87.112 1.364
8.243 64.845 195
95.721
73.283
Activa Beleggingen voor risico pensioenfonds Vorderingen en overlopende activa Overige activa
4 5 6
Passiva Stichtingskapitaal en reserve Technische voorzieningen Overige schulden en overlopende passiva
Dekkingsgraad (in %)
7 8 9
108,3
112,7
23
Staat van baten en lasten over de periode 2010 ( x € 1.000)
toelichting
2010 EUR
2009 EUR
14.784 9.290 390 -
16.545 3.343 574 -
24.464
20.462
17 18
14.784 967
15.766 1.847
19/20 24 25
-1.793 11.216 -1.454 501 -1.954 412 1.267 -487 2.003
-1.398 -8.992 1.582 -748 -1.406 260 1.143 621 205
25.462
8.880
-998
11.582
Baten Premiebijdragen (van werkgevers en werknemers) Beleggingsresultaten risico pensioenfonds Intrestbaten Overige baten
13 14 15 16
Lasten Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor rekening pensioenfonds Pensioenopbouw Rentetoevoeging voorziening pensioenverplichtingen Onttrekking uit voorziening pensioenverplichtingen voor pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringskosten Wijziging marktrente Wijziging overige actuariële uitgangspunten Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Overige wijzigingen in de voorziening pensioenverplichtingen Pensioenuitkeringen Pensioenuitvoeringskosten Saldo overdrachten van rechten Overige lasten
Saldo van baten en lasten
26 20 21 27 28
Bestemming van het saldo van baten en lasten ( x € 1.000)
Algemene reserve
2010 EUR
2009 EUR
-998
11.582
-998
11.582
24
Kasstroomoverzicht over 2010 2010 EUR
2009 EUR
Ontvangen premies Afrekening technisch resultaat Inkomende waardeoverdrachten Uitgaande waardeoverdrachten Pensioenuitkeringen Pensioenuitvoeringskosten Afwikkeling garantiecontract AEGON Overige stortingen
15.830 555 -234 -324 -620 -161
15.814 -1.169 154 -576 -235 -1.524 510 -
Totaal kasstroom uit pensioenactiviteiten
15.046
12.974
Verkopen en aflossingen van beleggingen Ontvangen directe beleggingsopbrengsten Aankopen beleggingen Betaalde kosten van vermogensbeheer
37.499 9.226 -64.432 -
9.694 -12 -21.214 -6
Totaal kasstroom uit beleggingsactiviteiten
-17.707
-11.538
-2.661
1.437
-
-
-2.661
1.437
( x € 1.000)
Kasstroom uit pensioenactiviteiten
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten
Netto-kasstroom Koers -en omrekeningsverschillen op liquide middelen
Mutatie liquide middelen
25
Toelichting behorende tot de jaarrekening 2010 1
Inleiding
Het doel van Stichting IKEA Pensioenfonds – STIP genaamd – , statutair gevestigd te Amsterdam (hierna “STIP”), is het verlenen, het verzekeren of het doen verzekeren van pensioenen in/of andere uitkeringen in de meeste ruime zin aan of ten behoeve van deelnemers, gewezen deelnemers en hun nabestaanden. STIP geeft invulling aan de uitvoering van de pensioenregeling van de aangesloten ondernemingen IKEA BV Nederland en Inter IKEA Systems BV gevestigd te Delft.
Oprichting STIP is opgericht op 24 september 2007. In de uitvoeringsovereenkomsten die zijn gesloten met IKEA BV en Inter IKEA Systems BV is overeengekomen dat de stichting vanaf 1 januari 2006 de pensioenovereenkomsten uitvoert die zijn afgesloten door de sponsoren.
2
Overeenstemmingsverklaring
De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals deze zijn opgenomen in Titel 9 Boek 2 BW en met inachtneming van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving. Het bestuur heeft op 23 augustus 2011 de jaarrekening vastgesteld.
3 (a)
Grondslagen voor de waardering en resultaatbepaling
Algemeen Alle bedragen zijn vermeld in euro’s. Beleggingen en pensioenverplichtingen worden gewaardeerd op actuele waarde. Overige activa en passiva worden gewaardeerd tegen nominale waarde, tenzij anders vermeld. Baten en lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop deze betrekking hebben.
(b)
Presentatiewijzigingen De solvabiliteitsopslag als onderdeel van de kostendekkende premie is in de staat van baten en lasten over het jaar 2010 vergeleken met het jaar 2009 geherclassificeerd. In 2010 is het nu onderdeel van de “pensioenopbouw” (toelichting 16) waardoor het weer vrijvalt in de “overige wijzigingen in de voorziening pensioenverplichting” (toelichting 26). De vergelijkende cijfers over 2009 zijn hiervoor niet aangepast. Het vormde toen geen onderdeel van de pensioenopbouw.
(c)
Schattingen en veronderstellingen De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op
26
de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplichtingen die niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien, indien de herziening alleen voor die periode gevolgen heeft, of in de periode van herziening en toekomstige perioden, indien de herziening gevolgen heeft voor zowel de verslagperiode als toekomstige perioden. In het verslagjaar zijn de grondslagen voor de voorziening pensioenverplichtingen aangepast.
(d)
•
De voorziening is omgerekend naar nieuwe sterftegrondslagen. Dit in verband met de laatste inzichten ten aanzien van voorzienbare trends in gemiddelde levensverwachtingen. De impact van deze aanpassing was een verhoging van de voorziening respectievelijk een last van Eur 974 duizend.
•
De voorziening per 31 december 2009 bevatte een additionele voorziening ten behoeve van uitruil. Deze voorziening is vrijgevallen in 2010. De impact van deze aanpassing was een verlaging van de voorziening respectievelijk een bate van Eur 2.428 duizend.
Opname van een actief of een verplichting Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het pensioenfonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de rekening van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde.
27
Dit betekent dat transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum. Als gevolg hiervan kan sprake zijn van een post “nog af te wikkelen transacties”. Deze post kan zowel een actief als een passief zijn.
(e)
Saldering van een actief en een verplichting Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met de gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen.
(f)
Verwerking van waardeveranderingen van beleggingen Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de rekening van baten en lasten opgenomen.
(g)
Beleggingen
(g.1)
Algemeen De beleggingen in aandelen en obligaties bestaan uitsluitend uit participaties in besloten fondsen van AEGON voor gemene rekening. De waardering vindt plaats tegen reële waarde, zijnde de intrinsieke waarde (fondsvermogen gedeeld door aantal uitstaande participaties). De fondsen zijn niet beursgenoteerd. De participaties luiden op naam. Er worden geen participatiebewijzen uitgegeven. Het economische eigendom staat op naam van STIP en het juridische eigendom staat op naam van AEGON.
(g.2)
Aandelen Beursgenoteerde aandelen en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd tegen per balansdatum geldende beurskoers.
(g.3)
Vastrentende waarden Beursgenoteerde vastrentende waarden en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd de per balansdatum geldende beurskoersen. Indien vastrentende waarden of participaties in beleggingsinstellingen niet-beursgenoteerd zijn, vindt waardebepaling plaats op basis van de geschatte toekomstige nettokasstromen (rente en aflossingen) die uit de beleggingen zullen voortvloeien, contant gemaakt tegen de geldende marktrente en rekening houdend met het risicoprofiel (kredietrisico; oninbaarheid) en de looptijd.
28
(g.4)
Overige beleggingen Overige beleggingen worden gewaardeerd tegen de beurswaarde per balansdatum. Hiertoe worden gerekend de liquide middelen welke benodigd zijn voor de transacties van de beleggingen, leningen/toezeggingen en te ontvangen technische resultaten van AEGON die worden gewaardeerd op nominale waarde. Het banksaldo bij de Kasbank is niet opeisbaar.
(h)
Vorderingen en overlopende activa Voor zover noodzakelijk is een voorziening voor oninbaarheid in mindering gebracht.
(i)
Technische voorzieningen
(i.1)
Voorziening pensioenverplichtingen De voorziening voor pensioenverplichtingen wordt gewaardeerd op actuele waarde (marktwaarde). De actuele waarde wordt bepaald op basis van de contante waarde van de beste inschatting van toekomstige kasstromen die samenhangen met de op balansdatum onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. Onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen zijn de opgebouwde nominale aanspraken en de onvoorwaardelijke (indexatie) toezeggingen. De contante waarde wordt bepaald met gebruikmaking van de marktrente. Bij de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen is uitgegaan van het op de balansdatum geldende pensioenreglement en van de over de verstreken deelnemersjaren verworven aanspraken. Jaarlijks wordt door het bestuur besloten of de opgebouwde pensioenaanspraken worden geïndexeerd. Alle per balansdatum bestaande indexatiebesluiten (ook voor indexatiebesluiten na balansdatum voor zover sprake is van ex ante condities) zijn in de berekening begrepen. Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige salarisontwikkelingen. De voorziening pensioenverplichtingen is gelijk aan de actuariële contante waarde van de op de balansdatum opgebouwde pensioenaanspraken. De opgebouwde pensioenaanspraken zijn de tijdsevenredige aanspraken conform de pensioenreglementen. Voor arbeidsongeschikte deelnemers is de vaststelling gebaseerd op de in uitzicht gestelde pensioenen zonder rekening te houden met tussentijdse revalidatie. De voorziening pensioenverplichtingen bevat verder de contante waarde van de op 1 januari na de balansdatum toegekende toeslagen op de pensioenen van alle verzekerden. Bij de bepaling van de actuariële uitgangspunten wordt uitgegaan van voor de toezichthouder acceptabele grondslagen, waarbij rekening wordt gehouden met de voorzienbare trend in overlevingskansen. Per 31 december 2010 zijn de grondslagen volgens het bestuur voldoende prudent vastgesteld. Tevens wordt rekening gehouden met recente gegevens omtrent de sterftetrend. Derhalve wordt per 31 december 2010 geen aparte voorziening aangehouden voor extra prudentie. Sterftekansen De nieuwste prognostetafel AG 2010-2060 (gehanteerde startkolom is daarbij de kolom 2011), met geslachts- en leeftijdsafhankelijke correctiefactoren en wel de beschreven “ESP1”-tabel.
29
Rekenrente De rekenrente is de per einde boekjaar geldende rentetermijnstructuur (RTS), zoals door de DNB is gepubliceerd. Meeverzekerd partnerpensioen Bij de vaststelling van de VPV van het meeverzekerde partnerpensioen wordt tot de pensioengerechtigde leeftijd het zogenoemde ‘onbepaalde partner-systeem’ toegepast. Dit houdt in dat voor iedere verzekerde, ongeacht de burgerlijke staat of eventuele samenleving in de zin van het pensioenreglement, een nabestaandenpensioen wordt meeverzekerd. Iedereen wordt geacht met een bepaalde kans een partner te hebben. De gebruikte partnerfrequenties zijn volgens het vijfde CRC-rapport. CRC is de Commissie Referentietarief Collectief van het Verbond van Verzekeraars. De partnerfrequentie op de 65jarige leeftijd wordt ten behoeve van het uitruilbare partnerpensioen vermenigvuldigd met een uitruilkansvariabele. Deze bedraagt voor mannen 0,9845 en voor vrouwen 3,3265. Na de datum van ingang van het ouderdomspensioen geschiedt reservering van het partnerpensioen volgende het bepaalde partnersysteem. Reservering wezenpensioen De VPV voor de nog niet ingegane wezenpensioenen van actieve en premievrije deelnemers wordt bepaald als de risicopremie vermenigvuldigd met een tijdelijke lijfrente tot de pensioendatum. De VPV voor ingegane wezenpensioenen wordt bepaald zonder rekening te houden met sterftekansen. Kostenopslag In de VPV is een opslag opgenomen van 2% ter dekking van toekomstige (excasso)kosten. De VPV voor de premievrijstelling van arbeidsongeschikte deelnemers is berekend als de netto koopsom voor het nog niet opgebouwde vrijgestelde pensioen met een 2% opslag over de netto koopsom voor toekomstige excassokosten en een opslag over de bruto koopsom van 4,6% voor andere toekomstige kosten. Leeftijdsverschil man-vrouw Verondersteld wordt dat een mannelijke verzekerde altijd een drie jaar jongere vrouwelijke partner heeft. Een vrouwelijke verzekerde heeft altijd een drie jaar oudere mannelijke partner.
(j)
Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is conform de directe methode opgesteld. Dit houdt in dat alle ontvangsten en uitgaven ook als zodanig worden gepresenteerd. Onderscheid wordt gemaakt tussen kasstromen uit pensioenuitvoeringsactiviteiten en beleggingsactiviteiten.
30
Toelichting op de onderscheiden posten van de balans 4
Beleggingen Aandelen
Obligaties
Overige beleggingen
EUR
EUR
EUR
EUR
Beginstand 1 januari 2009 Aankopen/verstrekkingen Verkopen/aflossingen Koersverschillen Overige mutaties
6.398 5.200 -/-980 3.057 -
36.008 16.014 -/-8.714 324 -
4.756 448
47.162 21.214 -/-9.694 3.381 448
Stand per 31 december 2009
13.675
43.632
5.204
62.511
Beginstand 1 januari 2010 Aankopen/verstrekkingen Verkopen/aflossingen Koersverschillen Overige mutaties
13.675 5.440 -2.340 3.098 -
43.632 58.992 -35.159 -3.033 -
5.204 -5.184
62.511 64.432 -37.499 65 -5.184
Stand per 31 december 2010
19.873
64.432
20
84.325
( x € 1.000)
Totaal
Aandelen ( x € 1.000)
AEGON World Equity Fund
2010 EUR
2009 EUR
19.873
13.675
19.873
13.675
31
Obligaties ( x € 1.000)
AEGON ABS Fund AEGON European Credit Fund AEGON Euro AAA Bond Fund AEGON Long Duration Overlay
2010 EUR
2009 EUR
8.272 21.807 30.634 3.719
39.052 4.580
64.432
43.632
2010 EUR
2009 EUR
20
1.771 3.431 2
20
5.204
Overige beleggingen ( x € 1.000)
Langlopende vordering op AEGON i.v.m. reserveverzwaring Te vorderen technische resultaten Liquide middelen voor beleggingsdoeleinden
Langlopende vordering op AEGON in verband met reserveverzwaring Het contract met AEGON is per 31 december 2010 niet verlengd. Daarom moet in verband met de reserveverzwaring de vordering van Eur 1.756.125 worden afgeboekt. Het verloop van deze reserveverzwaring in het boekjaar is als volgt: ( x € 1.000)
Totaal EUR
Stand per 1 januari 2010 Reserveverzwaring Verkopen/aflossing Afboeking i.v.m. beëindiging contract Aegon
1.771 -15 -1.756
Stand per 31 december 2010
-
32
5
Vorderingen en overlopende activa
( x € 1.000)
2010 EUR
2009 EUR
Te vorderen technische resultaten Lopende intrest Vordering op AEGON Vordering op AEGON i.v.m. inbreng reserve Nog te factureren premies aan werkgevers Overige vorderingen
4.815 6 2.034 494
4 440 463 3.081 57
Stand per 31 december
7.349
4.045
De vordering op AEGON inzake inbreng reserve is nihil (2009: Eur 462.674) is van een 20 jarige inbreng van oude reserves van vóór 1998. Bij het contract van 1/1/2006 is afgesproken dat het restant van deze oude reserves ingebracht zal worden in 5 jaar tot en met 31-12-2010. De rente op de vordering bedraagt 4% per jaar.
Te vorderen technische resultaten Per 31 december 2010 is er te vorderen van AEGON aan technische resultaten Eur 4.815.000 (2009: Eur 3.431.000). Dit betreft het positieve technische resultaat over de jaren 2006, 2007, 2008 en 2009. Deze bedragen zijn conform de overeenkomst met AEGON van de bankrekening afgeschreven. Het technische resultaat (positief en negatief) wordt gedurende een periode van 5 jaar gereserveerd op een speciale rekening-courant. Jaarlijks wordt intrest aan het cumulatief totaal toegevoegd op basis van het u-rendement. Na afloop van deze periode wordt 100% van een eventueel positief saldo aan STIP uitgekeerd. Een eventueel negatief saldo komt voor rekening van AEGON. Verloop te vorderen technische resultaten: ( x € 1.000)
Totaal EUR
Stand per 1 januari 2010 Technisch resultaat 2009 Intresttoevoeging
3.431 1.208 176
Stand per 31 december 2010
4.815
Alle overige vorderingen hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar.
33
6
Overige activa
( x € 1.000)
2010 EUR
2009 EUR
Liquide middelen
4.047
6.727
Stand per 31 december
4.047
6.727
Onder de liquide middelen worden opgenomen die kasmiddelen en tegoeden op bankrekeningen, die onmiddellijk dan wel op korte termijn opeisbaar zijn.
7
Stichtingskapitaal en reserve
( x € 1.000)
Algemene reserve EUR
Stand per 1 januari 2010 Bestemming van het saldo van baten en lasten 2010
8.243 -998
Stand per 31 december 2010
7.245
Solvabiliteit ( x € 1.000)
2010 EUR
2009 EUR
Minimaal vereist eigen vermogen Vereist eigen vermogen
4.356 13.367
3.242 10.422
Voor de berekening van het vereist eigen vermogen wordt gebruik gemaakt van het standaard model. Per 31 december 2008 voldeed het fonds niet aan de wettelijke normen met betrekking tot (minimum) vereist eigen vermogen. Door het bestuur is hiervan melding gemaakt bij de toezichthouder DNB. Eind maart 2009 is er een korte- en lange termijnherstelplan ingediend bij DNB. Hieruit blijkt dat het bestuur verwacht dat, gegeven de uitgangspunten, wel binnen de gestelde termijn van 5 jaar (31 december 2013) wordt voldaan aan de eisen van het minimaal vereist eigen vermogen en een dekkingsgraad van 105%.
34
Per 31 december 2010 is voldaan aan de eis van het minimaal vereist eigen vermogen. Aan de eis van het vereist eigen vermogen wordt echter niet voldaan. Er is daarom (nog steeds) sprake van een reservetekort.
8
Technische voorzieningen
( x € 1.000)
Voorziening voor pensioenverplichtingen
2010 EUR
2009 EUR
87.112
64.845
87.112
64.845
Het mutatieoverzicht voor de voorziening voor pensioenverplichtingen is als volgt: ( x € 1.000)
2010 EUR
2009 EUR
Stand 1 januari Pensioenopbouw Indexering en overige toeslagen Rentetoevoeging voorziening pensioenverplichtingen Onttrekking uit voorziening pensioenverplichtingen voor pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringskosten Wijziging marktrente Wijziging overige actuariële uitgangspunten Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Overige wijzigingen in de voorziening pensioenverplichtingen
64.845 14.784 967
58.194 15.766 1.847
-1.793 11.216 -1.454 501 -1.954
-1.398 -8.992 1.582 -748 -1.406
Stand 31 december
87.112
64.845
Voor een toelichting op de verschillende posten wordt verwezen naar de toelichting op de verschillende posten uit de staat van baten en lasten.
35
De voorziening voor pensioenverplichtingen is naar categorieën van deelnemers als volgt samengesteld: 2010 EUR
2009 EUR
Actieve deelnemers (inclusief arbeidsongeschikte deelnemers) Pensioengerechtigden Gewezen deelnemers
61.481 5.038 18.923
45.208 3.808 13.031
Nettopensioenverplichtingen Extra vooziening in verband met stijgende trend levensverwachting Toekomstige kosten uitvoering pensioenregeling
85.442 n.v.t. 1.670
62.047 1.582 1.216
87.112
64.845
( x € 1.000)
De methode voor de berekening van de pensioenverplichtingen is zodanig toegepast dat er geen sprake is van een financieringsachterstand. Naar hun aard hebben de technische voorzieningen in het algemeen een langlopend karakter.
Korte beschrijving van de pensioenregelingen STIP voert vier pensioenregelingen uit. Er is een pensioenregeling voor een gesloten groep deelnemers geboren vóór 1950 en een regeling voor alle andere (nieuwe) deelnemers. Deze laatste regeling is een middelloonregeling met de volgende kenmerken. • • • • •
Pensioengevend salaris: gehele salaris met uitzondering van gratificaties, onkostenvergoedingen, tantièmes en andere emolumenten gemaximeerd op Eur 183.861,(per 1 juli 2009) Pensioenleeftijd 65 jaar Franchise Eur 11.646,- (2010), jaarlijks aan te passen aan de AOW-ontwikkeling 2% opbouw per jaar. Salaris en franchise worden per 2010 gebaseerd op een 40 uurs voltijd dienstverband.
De pensioenregeling voor de gesloten groep die is geboren vóór 1950 ziet er als volgt uit. • De pensioengrondslag bestaat uit drie delen: I. Pensioengevend SV-loon gemaximeerd op Eur 48.716 (2010) II. Pensioengevend loon gemaximeerd op Eur 48.716 (2010) minus de franchise van Eur 26.601 (2010) III. Pensioengevend loon boven Eur 48.716 (2010) • Prepensioen tussen 62 en 65 jaar, middelloon, 2% opbouw per jaar over pensioengrondslag I, inclusief een overgangsregeling
36
•
Ouderdomspensioen: - Middelloon: 0,6% opbouw over pensioengrondslag I - Eindloon: 1,15% over pensioengrondslag II en 1,75% over pensioengrondslag III, beide over de jaren vanaf 1-1-2001 (of latere indiensttreding). De backservice over de jaren tot 1-1-2001 bedraagt 1,05% i.p.v. 1,15% - Samengevat: een 0,6% middelloonregeling over het (hele) salaris tot Eur 48.716 aangevuld met 1,15% eindloon over de pensioengrondslag tot Eur 48.716 en een 1,75% eindloonregeling over het salaris boven Eur 48.716.
Beide regelingen kennen voorts de volgende elementen. • Opbouw-nabestaandenpensioen ter grootte van 70% van het ouderdomspensioen • Wezenpensioen ter grootte van 14% van het ouderdomspensioen • Pensioendoorbouw bij arbeidsongeschiktheid volgens drie klassen • WIA-excedentpensioen volgens zes klassen op risicobasis ter grootte van 70% van het excedent-salaris, gemaximeerd op Eur 61.907,- (2010) • ANW-hiaatpensioen: vast bedrag (2010: Eur 7.920,-) • Allerlei keuzemogelijkheden; er kan niet worden bijgespaard Op ingegane uitkeringen van het WIA-excedent-pensioen worden geen toeslagen verleend. Voor alle andere pensioenen geldt het toeslagenbeleid van STIP. Naast genoemde twee regelingen voert STIP ook de (gesloten) pioniersregelingen uit met daarin 11 deelnemers. Dit is in hoofdlijnen dezelfde regeling voor de gesloten groep die is geboren vóór 1950, echter met een franchise van Eur 21.712,- (2010) en opbouwpercentages 1,4% in plaats van 1,15%, 2% i.p.v. 1,75% en 1,3% i.p.v. 1,05%. Ook hier gelden twee reglementen: voor de deelnemers geboren vóór 1 januari 1950 én in dienst op 31 december 2005 (acht, van wie 6 actieve deelnemers, van de 11) en voor de andere deelnemers (drie, van wie 2 actieve deelnemers, van de 11).
Indexatie (Toeslagverlening) De ambitie van het bestuur is om de opgebouwde pensioenen van de actieve deelnemers te verhogen met de algemene CAO-loonronde bij IKEA en de pensioenen van de slapers en gepensioneerden met het afgeleide consumentenprijsindexcijfer (meetperiode oktoberoktober). De toeslagen van de slapers en gepensioneerden kunnen nooit meer bedragen dan die van de actieve deelnemers. Het toeslagenbeleid is geheel voorwaardelijk en de toeslagen worden gefinancierd uit de financiële middelen van STIP. In de zogenoemde toeslagenmatrix valt STIP in categorie D1. Bij een dekkingstekort wordt niet geïndexeerd. Ten tijde van een reservetekort kan het bestuur besluiten tot (gedeeltelijke) indexatie zodra de dekkingsgraad boven de herstellijn blijft. Inhaalindexaties zijn onderdeel van het toeslagbeleid. In een periode van herstel kan het bestuur besluiten tot (gedeeltelijk) indexeren indien de nominale dekkingsgraad boven de herstellijn vermeerderd met 5% ligt.
37
9
Overige schulden en overlopende passiva
( x € 1.000)
Crediteuren Actuaris (advisering) Actuaris (certificering) Salariskosten Accountantskosten Nog te verrichten uitkeringen Schuld aan Aegon Overige schulden
2010 EUR
2009 EUR
108 52 15 38 50 235 828 38
82 30 15 50 18 -
1.364
195
Alle schulden hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar.
38
10
Risicobeheer en derivaten
Solvabiliteitsrisico STIP wordt bij het beheer van de pensioenverplichtingen en de financiering daarvan geconfronteerd met risico’s. De belangrijkste doelstelling van STIP is het nakomen van de pensioentoezeggingen. Het belangrijkste risico voor STIP betreft het solvabiliteitsrisico, ofwel het risico dat STIP niet beschikt over voldoende vermogen ter dekking van de pensioenverplichtingen. De solvabiliteit wordt gemeten zowel op basis van algemeen geldende normen als ook naar de specifieke normen welke door de toezichthouder worden opgelegd. Indien de solvabiliteit van STIP zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat STIP de premie voor de onderneming en deelnemers moet verhogen en het risico dat er geen ruimte beschikbaar is voor een eventuele indexatie van opgebouwde pensioenaanspraken en -rechten. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat STIP verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten moet verminderen. De aanwezige dekkingsgraad heeft zich als volgt ontwikkeld: 2010 %
2009 %
Dekkingsgraad per 1 januari Toevoeging van nieuwe aanspraken en premie inkomsten Het verrichten van pensioenuitkeringen Wijzigingen in de rentetermijnstructuur Extra rendement gegenereerd door de beleggingen Overige oorzaken
112,7 -0,1 0,0 -18,3 13,0 1,0
94,3 2,4 0,0 17,2 3,4 -4,6
Dekkingsgraad per 31 december
108,3
112,7
39
Het tekort/surplus op FTK-grondslagen is als volgt: 31 dec. 2010 EUR
31 dec. 2009 EUR
Technische voorzieningen volgens jaarrekening Aanpassingen
87.112 -
64.845 -
Voorziening pensioenverplichtingen (FTK-waardering)
87.112
64.845
Buffers: S1 Renterisico S2 Risico zakelijke waarden S3 Valutarisico S4 Grondstoffenrisico S5 Kredietrisico S6 Verzekeringstechnisch risico S7 Liquiditeitsrisico S8 Concentratierisico S9 Operationeel risico Diversificatie-effect
8.392 5.365 3.437 861 4.678 Nvt Nvt Nvt -9.366
8.175 3.549 425 Nvt Nvt Nvt -1.727
Totaal S (vereiste buffers)
13.367
10.422
100.479 94.357
75.267 73.088
-6.122
-2.179
( x € 1.000)
Vereist vermogen (art. 132 Pensioenwet) Aanwezig vermogen (Totaal activa – schulden = pensioenvermogen) Tekort/tekort
40
Beleid en risicobeheer Het bestuur beschikt over een aantal beleidsinstrumenten ten behoeve van het beheersen van deze risico’s. Deze beleidsinstrumenten betreffen: • • • •
beleggingsbeleid premiebeleid herverzekeringsbeleid indexatiebeleid.
Beleggingsbeleid In december 2008 heeft het bestuur besloten het renterisico af te dekken. Per 1 april 2009 heeft STIP het renterisico tot 50% afgedekt. De vastrentende waarden zelf zorgden voor een ‘automatische’ afdekking van 20%. Door het aankopen van participaties in een long duration overlay fonds is 30% extra afgedekt. Besloten is om het renterisico verder af te dekken als de rente gaat stijgen. Het beleid daarbij is als volgt. Als de 30-jaars-swaprente boven de 4% uitkomt, dan wordt afgedekt tot 65% en als deze rente uitkomt boven de 4,5% wordt afgedekt tot 80%. Premiebeleid Indien STIP zich herverzekert (tot en met 2010 is dat het geval door middel van een kapitaalcontract bij AEGON) bestaan de verschuldigde premies van de sponsoren uit de 4%herverzekeringspremie vermeerderd met solvabiliteitsopslag en kostenvergoedingen. In lid 4 van artikel 3 van de uitvoeringsovereenkomsten staat vermeld dat de sponsoren koopsommen zijn verschuldigd die voortvloeien uit een herstelplan. Omdat de huidige RTS lager is dan 4% en omdat er sprake is van een dekkingstekort, draagt een feitelijke premie ter hoogte van de 4%-herverzekeringspremie niet bij aan herstel. Daarom verlangt STIP een hogere premie dan de 4%-herverzekeringspremie. De sponsoren zijn hierover geïnformeerd. In de 15-jaars-prognoseberekeningen is ervan uitgegaan dat vanaf 2009 een actuarieel benodigde premie wordt ontvangen op basis van de RTS inclusief een solvabiliteitsopslag en een component voor de uitvoeringskosten. De dekkingsgraad knapt snel op doordat een solvabiliteitsopslag wordt verkregen op de premie (terwijl de dekkingsgraad flink lager is dan 115%) en doordat het premiestuur zeer krachtig is. Eind 2011 bedraagt de dekkingsgraad naar verwachting 105%. STIP maakt gebruik van de herstelperiode van vijf jaar, maar heeft dus naar verwachting aan drie jaar genoeg. Indexatiebeleid Als de dekkingsgraad boven de 105% uitstijgt en de dekkingsgraad in enig jaar zich boven de (lineaire) herstellijn bevindt, zal het bestuur nagaan of er op dat moment een gehele of gedeeltelijke indexatie kan worden verleend. Het bestuur van STIP heeft besloten om inhaalindexatie onderdeel van het toeslagenbeleid te maken. Daarbij is het beleid dat als de dekkingsgraad 5%-punten boven de vereiste dekkingsgraad ligt of, ten tijde van een herstelplan, 5%-punten boven de herstellijn, er besloten kan worden tot inhaalindexatie.
41
Bovengenoemde risico’s en enkele andere risico’s worden onderstaand nader toegelicht Marktrisico Marktrisico omvat de mogelijkheden voor winst of verlies en omvat het prijs(koers)risico, valutarisico en het renterisico. De strategie van STIP met betrekking tot het beleggingsrisico wordt bepaald door de beleggingsdoelstellingen. De overall-marktposities worden periodiek gerapporteerd aan het bestuur. Prijsrisico Prijsrisico is het risico van waardewijzigingen door de ontwikkeling van marktprijzen, die wordt veroorzaakt door factoren gerelateerd aan een individuele belegging, de uitgevende instelling of generieke factoren. Omdat alle beleggingen worden gewaardeerd tegen reële waarde waarbij waardewijzigingen onmiddellijk in het saldo van baten en lasten worden verwerkt, zijn alle wijzigingen in marktomstandigheden direct zichtbaar in het beleggingsresultaat. Het prijsrisico kan worden gemitigeerd door diversificatie. In aanvulling hierop kan het prijsrisico worden gehedged door het gebruik van afgeleide financiële instrumenten (derivaten), zoals opties en futures. Valutarisico’s Door de vermogensbeheerder wordt in de categorie zakelijke waarden belegd in niet-euro genoteerde vermogenstitels. Dit betekent dat het pensioenfonds valutarisico loopt. Tot op heden zijn er geen maatregelen genomen om dit risico te beperken. Op basis van de in 2011 geplande ALM studie zal worden beslist of het pensioenfonds al dan niet maatregelen zal nemen om dit risico alsnog te beperken. Renterisico Het renterisico is het risico dat de waarden van de portefeuille vastrentende waarden en de pensioenverplichtingen veranderen als gevolg van ongunstige veranderingen in de marktrente. De rentegevoeligheid kan worden gemeten door middel van de duration. De duration is de (met de contante waarde van de kasstromen) gewogen gemiddelde resterende looptijd in jaren.
Duration van de vastrentende waarden (voor derivaten) Duration van de vastrentende waarden (na derivaten) Duration van de (nominale) pensioenverplichtingen
31 dec. 2010
31 dec. 2009
4,6 18,9 28,1
5,6 18,9 28,5
Op balansdatum is de duration van de beleggingen aanzienlijk korter dan de duration van de verplichtingen. Er is derhalve sprake van een zogenaamde “duration-mismatch”.
42
Dit betekent dat bij een rentestijging de waarde van beleggingen minder snel daalt dan de waarde van de verplichtingen (bij toepassing van de actuele marktrentestructuur) daalt, de dekkingsgraad zal stijgen. Bij een rentedaling zal de waarde van de beleggingen minder snel stijgen dan de waarde van de verplichtingen, waardoor de dekkingsgraad daalt. Deze mismatch is in 2009 voor een groot deel teruggebracht door het toepassen van derivaten. Deze afdekking met behulp van derivaten is in 2010 gecontinueerd.
Kredietrisico Kredietrisico is het risico van financiële verliezen voor STIP als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop STIP (potentiële) vorderingen heeft. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan partijen die obligatieleningen uitgeven, banken waar deposito’s worden geplaatst, marktpartijen waarmee Over The Counter (OTC)derivatenposities worden aangegaan en aan bijvoorbeeld herverzekeraars. Een voor beleggingsactiviteiten specifiek onderdeel van kredietrisico is het settlementrisico. Dit heeft betrekking op het risico dat partijen waarmee STIP transacties is aangegaan niet meer in staat zijn hun tegenprestatie te verrichten waardoor STIP financiële verliezen lijdt. Beheersing vindt plaats door het stellen van limieten aan tegenpartijen op totaalniveau, dat wil zeggen met inachtneming van alle posities die een tegenpartij heeft jegens STIP; het vragen van extra zekerheden zoals onderpand en dergelijke bij hypothecaire geldleningen en het uitlenen van effecten; het hanteren van prudente verstrekkingsnormen bij hypothecaire geldleningen. Ter afdekking van het settlementrisico wordt door STIP enkel belegd in markten waar een voldoende betrouwbaar clearing- en settlementsysteem functioneert. Voordat in nieuwe markten wordt belegd, wordt eerst onderzoek gedaan naar de waarborgen op dit gebied. Met betrekking tot niet-beursgenoteerde beleggingen, met name OTCderivaten, wordt door STIP enkel gewerkt met tegenpartijen waarmee ISDA/CSAovereenkomsten zijn afgesloten zodat posities van STIP adequaat worden afgedekt door onderpand. Ten aanzien van de kredietwaardigheid van de debiteuren van de vastrentende portefeuille kan het volgende overzicht worden gegeven: 2009
2010 EUR AAA AA A BBB Lager dan BBB
EUR
%
%
39.235 5.568 13.257 6.232 140
60,9 8,6 20,6 9,7 0,2
43.632 -
100 -
64.432
100,0
43.632
100
43
Liquiditeitsrisico Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor STIP op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Waar de overige risicocomponenten vooral de langere termijn betreffen (solvabiliteit), gaat het hierbij om de kortere termijn. Dit risico kan worden beheerst door in het strategische en tactische beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houden voor de liquiditeitsposities. Er moet eveneens rekening worden gehouden met de directe beleggingsopbrengsten en andere inkomsten zoals premies. Inzake het liquiditeitsrisico kan het volgende worden gemeld: •
Zeker tot en met het jaar 2023 (termijn ALM-studie) zullen de inkomende premies het niveau van de uitkeringen overtreffen;
•
Ultimo 2010 zijn er voldoende obligaties, die onmiddellijk zonder waardeverlies te gelde kunnen worden gemaakt om eventuele onvoorziene uitstroom van geldmiddelen te financieren.
Verzekeringtechnische risico’s (actuariële risico’s) De belangrijkste actuariële risico’s zijn de risico’s van langleven, overlijden en arbeidsongeschiktheid. Het langlevenrisico is het belangrijkste verzekeringstechnische risico. Langlevenrisico is het risico dat deelnemers langer blijven leven dan gemiddeld verondersteld wordt bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen. Als gevolg hiervan volstaat de opbouw van het pensioenvermogen niet voor de uitkering van de pensioenverplichting. Door toepassing van de nieuwste AG Generatietafel (2010-2060) en geslachts- en leeftijdsafhankelijke correctiefactoren op deze sterftekansen (de ‘ES-P1’-tabel) is het langlevenrisico volgens de huidige verwachtingen verdisconteerd in de waardering van de pensioenverplichtingen. Het overlijdensrisico betekent dat STIP in geval van overlijden mogelijk een nabestaandenpensioen moet toekennen, waarvan de voorziening groter is dan de voorziening van het latente nabestaanden-pensioen. Dit risico kan worden uitgedrukt in risicokapitalen. Het arbeidsongeschiktheidsrisico betreft het risico dat STIP voorzieningen moet treffen voor premievrijstelling bij invaliditeit en het toekennen van een arbeidsongeschiktheidspensioen (“schadereserve”). Voor dit risico wordt jaarlijks een risicopremie in rekening gebracht. Het verschil tussen de risicopremie en de werkelijke kosten wordt verwerkt via het resultaat. De actuariële uitgangspunten voor de risicopremie worden periodiek herzien. STIP heeft het nabestaanden- en wezenpensioen op risicobasis herverzekerd bij een externe, onder toezicht van DNB staande verzekeringsmaatschappij. Daarnaast is eveneens het arbeidsongeschiktheids- en overlijdensrisico herverzekerd. De herverzekeringsovereenkomsten expireren in 2010. Met de herverzekeraar zijn resultatendelingen overeengekomen.
44
Indexatierisico (actuariële risico’s) Het bestuur van STIP heeft de ambitie om de opgebouwde pensioenen te indexeren. De mate waarin dit kan worden gerealiseerd is afhankelijk van de financiële positie. Uitdrukkelijk wordt opgemerkt dat de indexatietoezegging voorwaardelijk is. Ultimo 2010 bedraagt de nominale dekkingsgraad 108,3% (2009: 112,7%).
Concentratierisico Grote posten zijn aan te duiden als een vorm van concentratierisico. Om te bepalen welke posten hieronder vallen moeten per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur worden gesommeerd. Als grote post wordt aangemerkt elke post die meer dan 2% van het balanstotaal uitmaakt. Dit betreft per 31 december 2010 de volgende posten: Aandelen AEGON World Equity Fund
Balanswaarde € 19.872.813
Vastrentende waarden AEGON Euro AAA Bond Fund AEGON European Credit Fund AEGON ABS Fund AEGON Long Duration Overlay
Balanswaarde € 30.634.203 € 21.806.846 € 8.272.657 € 3.718.709
In het algemeen geldt dat concentratierisico kan optreden als een adequate spreiding van activa en passiva ontbreekt. Concentratierisico’s kunnen optreden bij een concentratie van de portefeuille in regio’s, economische sectoren of tegenpartijen. Een portefeuille van leningen die sterk sectorgebonden is, kan door deze sectorconcentratie een verhoogd risico lopen. Indien aandelen in dezelfde sector worden aangehouden is sprake van een cumulatief concentratierisico. STIP heeft het grootste deel van haar gelden, zoals eerder beschreven, belegd bij AEGON. Omdat STIP geen juridisch eigenaar is van deze beleggingen, speelt het concentratierisico minder.
Overige niet-financiële risico’s Operationeel risico Operationeel risico is het risico van een onjuiste afwikkeling van transacties, fouten in de verwerking van gegevens, het verloren gaan van informatie, fraude en dergelijke. Dergelijke risico’s worden door STIP beheerst door het stellen van kwaliteitseisen aan de organisaties die bij de uitvoering betrokken zijn op gebieden zoals interne organisatie, procedures, processen en controles, en kwaliteit geautomatiseerde systemen.
45
Systeemrisico Systeemrisico betreft het risico dat het mondiale financiële systeem (de internationale markten) niet langer naar behoren functioneert, waardoor beleggingen van STIP niet langer verhandelbaar zijn en zelfs, al dan niet tijdelijk, hun waarde kunnen verliezen. Net als voor andere marktpartijen, is dit risico voor STIP niet beheersbaar.
Uitbestedingsrisico Onder uitbestedingsrisico wordt verstaan het risico dat de continuïteit, integriteit en/of kwaliteit van de aan derden uitbestede werkzaamheden wordt geschaad. Voor STIP houdt het uitbestedingsrisico met name het risico in dat de externe beheerders, AEGON Levensverzekering NV, AEGON Investment Management BV en KPMG Management Services BV, niet handelen in overeenstemming met het aan hen verstrekte mandaat. Voorts zijn met de externe uitvoerders overeenkomsten en SLA’s gesloten. Daarnaast zijn beleggingsrichtlijnen afgesproken en afspraken gemaakt over periodiek af te geven SLArapportages en SAS70-verklaringen. AEGON Investment Management BV werkt overeenkomstig een door het bestuur vastgesteld beleggingsplan.
11
Niet in de balans opgenomen verplichtingen
Het fonds is contracten aangegaan met serviceorganisaties. Deze contracten zijn voor alle partijen niet direct opzegbaar. In verband met de financiële positie per 1 januari 2010 heeft het bestuur besloten de aanspraken en rechten niet te indexeren. Zodra de financiële positie dit toelaat kan het bestuur eventueel besluiten tot het toekennen van inhaalindexatie.
12
Verbonden partijen
Identiteit van verbonden partijen Er is sprake van een relatie van verbonden partijen tussen STIP en de sponsor, de aangesloten ondernemingen en hun bestuurders.
Transacties met bestuurders Bestuurders ontvangen van STIP geen bezoldiging, verder zijn geen leningen verstrekt aan noch is er sprake van vorderingen op (voormalige) bestuurders.
Overige transacties met verbonden partijen Inzake de uitvoeringsovereenkomst tussen STIP en de werkgevers wordt verwezen naar de Overige gegevens, verderop in dit jaarverslag.
46
Toelichting op de staat van baten en lasten 13
Premiebijdragen (van werkgever en werknemers tezamen)
( x € 1.000)
Totale pensioenpremie
2010 EUR
2009 EUR
14.784
16.545
14.784
16.545
De kostendekkende en feitelijke premie volgens artikel 128 van de Pensioenwet zijn als volgt: ( x € 1.000)
Kostendekkende premie Feitelijke premie
2010 EUR
2009 EUR
14.784 14.784
16.545 16.545
Het Financieel Toetsingskader (FTK) vereist dat pensioenfondsen in beginsel een kostendekkende premie in rekening brengen bij de aangesloten ondernemingen. De kostendekkende premie (KDP) bestaat uit de volgende componenten: 1. de actuarieel benodigde premie voor inkoop van de onvoorwaardelijke pensioendelen (op basis van marktwaarde en voorgeschreven parameters), inclusief kostenopslagen 2. een opslag voor de uitvoeringskosten 3. een solvabiliteitsopslag voor het bereiken van het vereist eigen vermogen 4. de premie voor voorwaardelijke onderdelen conform geformuleerde ambitie en afgesproken financiering Component 3 wordt niet in de voorziening pensioenverplichtingen opgenomen. Component 4 is niet van toepassing op de situatie bij STIP. Bij de bepaling van de actuarieel benodigde premie (component 1) voor enig jaar wordt uitgegaan van de actuariële grondslagen per 31 december van het voorgaande jaar. Hieronder valt onder andere de marktrente (= de door De Nederlandsche Bank gepubliceerde rentetermijnstructuur (RTS)). De solvabiliteitsopslag (component 3) zorgt ervoor dat bij de inkoop van nieuwe aanspraken de dekkingsgraad op het benodigde peil blijft. Het pensioenfonds dient immers ook voor de nieuwe aanspraken over een extra vermogen te beschikken, welke niet in de componenten 1 en 2 is opgenomen. De hoogte van de solvabiliteitsopslag hangt af van het zogenaamde ‘vereist eigen vermogen’ per 31 december van het voorgaande jaar. Verondersteld is dat de premie voor het komende jaar per 1 januari verschuldigd is en per deze datum omgezet wordt in nieuwe aanspraken in STIP. Dit houdt in dat voor de berekening van de kostendekkende premie 2010 de RTS is gehanteerd van 31 december 2009.
47
14
Beleggingsresultaten risico pensioenfonds
2010 ( x € 1.000)
Obligaties Aandelen
Bij: Kosten toegerekend aan beleggingen
Directe beleggingsopbrengsten EUR
Indirecte beleggingsopbrengsten EUR
Totaal
EUR
10.114 -
-3.939 3.098
6.175 3.098
10.114
-841
9.273
17
-
17
10.131
-841
9.290
2009 ( x € 1.000)
Obligaties Aandelen
Af: Kosten toegerekend aan beleggingen
Directe beleggingsopbrengsten EUR
Indirecte beleggingsopbrengsten EUR
Totaal
EUR
239 -
47 3.058
286 3.058
239
3.105
3.344
1
-
1
238
3.105
3.343
48
15
Intrestbaten
( x € 1.000)
Intrest bank Benodigde Intrest t.b.v. voorziening Intrest technisch resultaat Intrest rekening-courant AEGON
16
2010 EUR
2009 EUR
21 89 176 104
34 108 214 218
390
574
Pensioenopbouw
Onder pensioenopbouw is opgenomen de actuarieel berekende waarde van de diensttijdopbouw. Dit is het effect op de voorziening pensioenverplichtingen van de in het verslagjaar opgebouwde nominale rechten ouderdomspensioen en partnerpensioen.
17
Rentetoevoeging voorziening pensioenverplichtingen
De pensioenverplichtingen zijn opgerent met de marktrentevoet die hoort bij de duration van de verplichtingen van de actieve deelnemers.
18 Onttrekking uit voorziening pensioenverplichtingen voor pensioenuitkeringen Verwachte toekomstige pensioenuitkeringen worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de pensioenen van de verslagperiode.
19 Onttrekking uit voorziening pensioenverplichtingen voor pensioenuitvoeringskosten Toekomstige pensioenuitvoeringskosten (in het bijzonder excassokosten) worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de kosten van de verslagperiode.
49
20
Pensioenuitkeringen
( x € 1.000)
Pensioenuitkeringen WIA-excedent uitkeringen WIA-basis uitkeringen Excasso-opslag
2010 EUR
2009 EUR
352 42 10 8
203 41 10 5
412
260
De indexatie van de uitkeringen bedraagt per 1 januari 2010 zoals vastgesteld door het bestuur 0,0% (2009: 0,0%).
21
Pensioenuitvoeringskosten
( x € 1.000)
Administratiekosten AEGON Administratiekosten KPMG Actuariële kosten (certificering) Actuariële kosten (advisering) Advieskosten Bestuurskosten Controlekosten Communicatiekosten Salariskosten Overige
2010 EUR
2009 EUR
409 93 43 109 382 19 73 21 38 80
400 90 25 89 236 10 176 57 60
1.267
1.143
Op grond van artikel 382a Boek 2 Titel 9 wordt opgegeven dat het honorarium voor de extern accountant en de accountantsorganisatie met betrekking tot het verslagjaar voor het onderzoek van de jaarrekening Eur 42.000 inclusief niet terugvorderbare BTW bedraagt (2009: Eur 67.000 werkelijke kosten inclusief nagekomen controlekosten in 2010 van Eur 7.000). In het bedrag van 2009 van Eur 176.000 zijn inbegrepen de nagekomen controlekosten van het boekjaar 2006-2008 van Eur 140.000. Overeenkomstig artikel 96 van de Pensioenwet wordt vermeld dat aan het pensioenfonds in het afgelopen jaar geen dwangsommen en boetes zijn opgelegd.
22
Aantal personeelsleden
Bij STIP zijn geen werknemers in dienst.
50
23
Bezoldiging bestuurders
De bestuursleden die niet bij IKEA werkzaam zijn ontvangen van STIP vacatiegeld per vergadering ter grootte van het vacatiegeld dat de SER voor zijn leden hanteert .
24
Wijziging marktrente
Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de actuele rentetermijnstructuur. Het effect van de verandering van de rentetermijnstructuur wordt verantwoord onder het hoofd wijziging marktrente.
25
Wijziging overige actuariële uitgangspunten
Jaarlijks worden de actuariële grondslagen en/of methoden beoordeeld en mogelijk herzien ten behoeve van de berekening van de actuele waarde van de pensioenverplichtingen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van interne en externe actuariële deskundigheid. Dit betreft onder meer de vergelijking van veronderstellingen ten aanzien van sterfte, langleven, arbeidsongeschiktheid met werkelijke waarnemingen, zowel voor de gehele bevolking als voor de populatie van STIP. De vaststelling van de toereikendheid van de voorziening voor pensioenverplichtingen is een inherent onzeker proces, waarbij gebruik wordt gemaakt van schattingen en oordelen door het bestuur van STIP. Het effect van deze wijzigingen wordt verantwoord in het resultaat op het moment dat de actuariële uitgangspunten worden herzien. Bij de bepaling van de actuariële uitgangspunten wordt uitgegaan van voor de toezichthouder acceptabele grondslagen, waarbij rekening wordt gehouden met de voorzienbare trend in overlevingskansen. Per 31 december 2010 zijn de grondslagen volgens het bestuur voldoende prudent vastgesteld. Tevens wordt rekening gehouden met recente gegevens omtrent sterftetrend. Derhalve wordt per 31 december 2010 geen aparte voorziening aangehouden voor extra prudentie.
26
Overige wijzigingen in de voorziening pensioenverplichtingen
( x € 1.000)
Resultaat op kanssystemen: Sterfte Arbeidsongeschiktheid Mutaties Overige mutaties/wijzigingen
2010 EUR
2009 EUR
-141 -187 -1.626
-818 -390 41 -239
-1.954
-1.406
51
27
Saldo overdracht van rechten 2010 EUR
2009 EUR
Inkomende waardeoverdrachten Uitgaande waardeoverdrachten Afkopen Excasso-opslag
-897 255 147 8
-206 791 20 16
Resultaat overdracht van rechten
487
621
( x € 1.000)
Waardeoverdracht betreft de ontvangst van of overdracht aan pensioenfonds of pensioenverzekeraar van de vorige of nieuwe werkgever van de contante waarde van premievrije pensioenaanspraken van deelnemers, die tot de ontslagdatum zijn opgebouwd. De ontvangen koopsommen worden aangewend voor de inkoop van extra dienstjaren.
28
Overige lasten
( x € 1.000)
2010 EUR
2009 EUR
Afboeking vordering reserveverzwaring i.v.m. beëindiging contract Aegon Stoploss-opslag Intrest wegens te late onttrekking
1.756 203 44
194 11
2.003
205
Het contract met AEGON is per 31 december 2010 niet verlengd. Daarom moet in verband met de reserveverzwaring de vordering van Eur 1.756.125 worden afgeboekt.
29
Belastingen
De activiteiten van STIP zijn vrijgesteld van belastingheffing in het kader van de vennootschapsbelasting.
Amsterdam, 23 augustus 2011 Stichting IKEA Pensioenfonds Het Bestuur
52
Overige gegevens
53
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Hiervoor wordt verwezen naar de hierna opgenomen verklaring.
Actuariële verklaring Hiervoor wordt verwezen naar de hierna opgenomen verklaring.
Uitvoeringsovereenkomst Met sponsor IKEA wordt bedoeld IKEA Nederland BV te Amsterdam en Inter IKEA Systems BV te Delft. Ook kunnen andere aan IKEA Nederland BV verbonden ondernemingen, die een pensioenovereenkomst van toepassing hebben verklaard voor hun werknemers worden aanvaard als sponsor. Deelnemers aan STIP zijn de werknemers en gewezen werknemers die aan de criteria voor deelnemerschap voldoen: ten minste twee maanden in dienst bij een sponsor en 20 jaar of ouder. In de uitvoeringsovereenkomst tussen STIP en de sponsors zijn alle zaken over de premie geregeld, wordt ingegaan wat te doen bij mogelijke vermogensoverschotten en –tekorten en worden allerlei praktische zaken beschreven. In de ABTN wordt nader op de financiële aspecten ingegaan. De uitvoeringsovereenkomst was geldig tot eind 2010. Dit is ook het moment waarop het uitbestedingscontract met AEGON afloopt. In 2010 wordt onderhandeld met de werkgevers en wordt een nieuwe Uitvoeringsovereenkomst voor de duur van vijf jaar afgesloten, waarbij de mogelijkheid bestaat deze voortijdig te herzien als omstandigheden daarvoor aanleiding geven.
Resultaatbestemming Resultaten van STIP komen toe aan dan wel ten laste van de stichting. Het voorstel is opgenomen op bij de Staat van baten en lasten op pagina 24.
Gebeurtenissen na balansdatum Jaarlijks wordt door het bestuur de voortgang van het herstelplan worden geëvalueerd. Indien op dat moment het herstel achterloopt ten opzichte van het zogenaamde “haalbare pad” (bijvoorbeeld door dalende dekkingsgraden), wordt het herstelplan nader bezien. Op dit moment voldoet STIP ruimschoots aan de voorwaarden zoals die in het herstelplan zijn neergelegd.
54
In de eerste maanden van 2011 is veel energie gegaan naar de transitie van de pensioenadministratie van Aegon naar Syntrus Achmea, waarbij zorgvuldigheid en heldere communicatie naar deelnemers voorop staan. Tevens is deze overstap aanleiding voor het beschrijven van de eigen organisatie en de nieuwe werkwijze. De wijze van beheer van het vermogen van STIP bij vermogensbeheerder Aegon zal in de loop van 2011 verder uitgewerkt worden naar aanleiding van de uit te voeren ALM studie.
55
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
56
57
Actuariële verklaring Opdracht Door Stichting IKEA Pensioenfonds te Amsterdam is aan Milliman Pensioenen de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2010. Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. In overeenstemming met de richtlijn “Samenwerking tussen accountant en actuaris ter zake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen” heeft de accountant van het pensioenfonds mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid en de volledigheid van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn. Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens en de bevindingen van de accountant ten aanzien hiervan zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt voor mijn beoordelingswerkzaamheden heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: •
heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld, en
•
heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds.
Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel.
58
Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk vereist eigen vermogen, maar niet lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een reservetekort. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet met uitzondering van artikel 132. Het pensioenfonds beschikt per balansdatum niet over het vereist eigen vermogen. De vermogenspositie van Stichting IKEA Pensioenfonds is naar mijn mening niet voldoende, vanwege het reservetekort. Amsterdam, 25 augustus 2011
drs. J. Hilbrands AAG verbonden aan Milliman Pensioenen v.o.f.
59
Verklarende begrippenlijst
Deze lijst legt uit wat er met een woord bedoeld wordt, het zijn geen definities. ABTN
de actuariële en bedrijfstechnische nota is een belangrijk document, waarin het beleid en de organisatie van STIP worden beschreven, elk pensioenfonds moet een dergelijke ABTN hebben
Actieve deelnemer
Werknemer die in de pensioenregeling pensioen opbouwt.
Actuaris
Verzekeringswiskundige, die voor het pensioenfonds bepaalt hoe hoog de premie is, risicoanalyses maakt en bepaalt welk bedrag voor toekomstige verplichtingen moet worden gereserveerd.
ALM studie
Het doen van een Asset Liability Management studie is het proces van het krijgen van inzicht in de onderlinge afhankelijkheden in de ontwikkeling van pensioenen en beleggingen.
Beleggingsmandaat
De voorwaarden die STIP stelt aan de vermogensbeheerder (AEGON) voor de beleggingen namens STIP, bijvoorbeeld hoeveel procent van het vermogen belegd wordt in vastrentende waarden, aandelen, etc. (ook wel beleggingmix).
Bestuur
Het pensioenfonds STIP wordt bestuurd door vier bestuursleden, twee benoemd door de werkgever, twee door de werknemersorganisaties WIM en FNV.
Continuïteitsanalyse eenmaal per
Elk pensioenfonds onderzoekt minimaal drie jaar of het fonds aan haar verplichtingen op de lange termijn kan voldoen.
COR
Centrale Ondernemingsraad van IKEA
Deelnemersraad
Orgaan binnen STIP dat het bestuur van STIP zowel gevraagd als ongevraagd adviseert.
Dekkingsgraad
De dekkingsgraad is de verhouding tussen het vermogen van het pensioenfonds en alle financiële verplichtingen van dat moment.
60
DNB
De Nederlandsche Bank (ook wel ‘toezichthouder’) bewaakt de financiële stabiliteit in Nederland en houdt o.a. toezicht op de pensioenfondsen.
Excedentregeling
Aanvullende regeling, waarmee pensioen kan worden opgebouwd boven een salarismaximum. Toen IKEA de pensioenen bij BPF Wonen had ondergebracht, was er een excedentregeling voor de medewerkers, die meer verdienden dan het salarismaximum van de BPF Wonen pensioenregeling.
Extern toezicht
Toezicht op het pensioenfonds door DNB en AFM (Autoriteit Financiële Markten).
FNV-bondgenoten
FNV Bondgenoten is de grootste vakbond in de marktsector
Herstelplan
Als een pensioenfonds in onderdekking raakt (niet beschikt over voldoende vermogen om op lange termijn aan alle verplichtingen te kunnen voldoen), moet dit gemeld worden bij de DNB en een herstelplan worden gemaakt. In het herstelplan legt het pensioenfonds uit welke maatregelen ze nemen om te zorgen dat er weer voldoende vermogen in het pensioenfonds komt.
Indexatie
Indexatie en toeslagverlening is precies hetzelfde maar volgens de wet moeten we het toeslag noemen. Het betekent verhoging van het pensioen met een bepaald percentage. Dat percentage kan gelijk zin aan de prijs- of loonontwikkeling. Bij STIP is de indexatie voorwaardelijk, dat wil zeggen dat je er niet op mag vertrouwen dat als je het ene jaar wel een toeslag hebt gekregen op je pensioen, dat het volgende jaar ook zo zal zijn. Elk jaar beslist het bestuur of er wel of geen toeslag kan worden gegeven.
Intern toezicht
Het kritisch bekijken van het functioneren van het bestuur door onafhankelijke deskundigen. Bij STIP wordt dit gedaan door de visitatiecommissie.
Koerswaarde
De waarde van een belegging als deze op dit moment zou worden verkocht, ook wel marktwaarde genoemd.
61
Middelloonregeling
Veel voorkomende pensioenregeling waarbij je pensioen jaarlijks berekend wordt aan de hand van het salaris in dat jaar. De pensioenregeling, die wordt uitgevoerd door STIP, is ook een middelloonregeling
Obligatie
Schuldbrief uitgegeven door een bedrijf of instelling, die verhandeld kan worden op de beurs. De obligatiehouder ontvangt rente, aan het einde van de obligatie wordt de hoofdsom terugbetaald.
Pensioenovereenkomst
Overeenkomst tussen werkgever en werknemer, waarin afgesproken wordt hoe de pensioenregeling er uit ziet. Het pensioenfonds legt de pensioenovereenkomst vast in een pensioenreglement.
Pensioenpremie
Het bedrag dat IKEA betaalt aan STIP om de op te bouwen pensioenaanspraken te financieren. IKEA verhaalt een deel van de premie op de werknemers, dit heet werknemersbijdrage. De werknemersbijdrage wordt maandelijks op het salaris ingehouden.
Pensioenuitvoerder
Dat is het pensioenfonds of de verzekeraar die de pensioenregeling uitvoert voor een werkgever. STIP is dus een pensioenuitvoerder.
Rendement
Het resultaat dat een verzekeringsmaatschappij of een pensioenfonds behaalt op het belegde vermogen.
Slaper
Gewezen deelnemer, iemand die uit dienst is gegaan bij IKEA, geen pensioen meer opbouwt, maar wel pensioen krijgt op de pensioendatum.
Star Principes
Principes voor goed pensioenfondsbestuur, vastgelegd door de Stichting voor de Arbeid.
Vastrentende waarde
Verzamelnaam voor beleggingen met een vaste rentevergoeding en een vaste looptijd, zoals obligaties en hypotheken.
62
Verantwoordingsorgaan
Het verantwoordingsorgaan(bestaande uit een actieve, een gepensioneerde en een vertegenwoordiger van de werkgever) kijkt achteraf of het bestuur in het afgelopen jaar goed bestuurd heeft en zich aan de STAR principes heeft gehouden.
Visitatiecommissie
Een commissie van drie onafhankelijke deskundigen die het intern toezicht uitoefenen door kritisch te kijken naar het functioneren van het bestuur.
W.I.M.
Werknemersvereniging voor alleen IKEA Medewerkers.
Wie doet wat voor STIP? Financiële administratie Certificerend accountant Adviserend actuaris Certificerend actuaris Uitvoering ALM studie Externe adviseurs
KPMG-Management Services BV Firma Horlings Pieter van Schijndel, Milliman Jeroen Hilbrand, Milliman ORTEC Henriette de Lange (Schols & de Lange) Jean-Louis d’Hooghe(Pensions @work) Sander de Jong (Mercer)
63