JAARRAPPORT 2011 HARTCHIRURGIE AZ St. JAN BRUGGE - OOSTENDE AV
Campus Sint-Jan Ruddershove 10 8000 Brugge Telefoon: 050 45 26 90 Fax: 050 45 26 89 E-mail:
[email protected]
EVIDENCE EVIDENCE
EFFICIENCY
EFFICIENCY
EXPERIENCE
EXCELLENCE
EXCELLENCE
INHOUDSOPGAVE
VOORWOORD................................................................................................................................ 5 1. Algemene gegevens ................................................................................................................. 7 2. Geïsoleerde coronaire bypasschirurgie-groep (CABG) .............................................................. 10 3. CABG geassocieerd met andere cardiovasculaire interventies .................................................. 13 4. Geïsoleerde klepchirurgie........................................................................................................ 14 5. Klepchirurgie geassocieerd met andere interventies ................................................................ 17 6. Aortachirurgie ........................................................................................................................ 20 7. ECMO - VAD........................................................................................................................... 22 8. Varia ...................................................................................................................................... 23 9. Organogram van de dienst hartheelkunde .............................................................................. 24 10. Kwaliteitsmeting: VLAD-curves ............................................................................................... 27 11. Nawoord ................................................................................................................................ 31 12. Activiteiten stafleden .............................................................................................................. 33 13. Resultaten enquête functioneren afdeling hartheelkunde bij externe verwijzers....................... 35 14. Alfabetische lijst met gebruikte afkortingen............................................................................. 39 15. Lijst met theoretische complicaties ......................................................................................... 40 16. Contactgegevens.................................................................................................................... 43
De foto op de cover behoort toe aan fotograaf Kristof Vrancken en stelt een gerecht voor van chef Gert De Mangeleer van Restaurant Hertog Jan te Sint-Michiels Brugge. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar worden gemaakt, op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de afdeling hartheelkunde AZ St. Jan.
VOORWOORD
Geachte lezer
Is dit het zoveelste kookboek van Jeroen Meus of Piet Huysentruyt? Neen, deze krijgt u overigens nooit gratis. Wat is het dan wel? Welnu, het is het derde opeenvolgende jaarrapport van de afdeling hartheelkunde AZ St. Jan Brugge. Vanwaar deze culinaire inspiratie? Op de voorpagina van het jaarrapport 2011 prijkt een foto van een recept afkomstig van chef Gert De Mangeleer uit het sterrenrestaurant Hertog Jan. Niet toevallig is hun motto “simplicity is not simple”. Dit onderschrijven wij helemaal: streven naar technische perfectie bij het bereiden en presenteren van een gerecht vergt ongelooflijk veel voorbereiding, inzet, kennis en kunde van het hele kookteam. In de hartchirurgie ligt het niet anders. Wij proberen ook in alle geledingen het beste te leveren om te kunnen terug kijken naar een perfect resultaat, wat in de geneeskunde misschien nog niet eens goed genoeg is. Niet toevallig behaalde dit toprestaurant zijn derde Michelin ster in 2011. Het is niet eenvoudig om elke dag na elkaar met volle inzet het onderste uit de kan te halen om hartoperaties tot een goed einde te brengen bij onze steeds ouder wordende en met toenemende comorbiditeit beladen populatie. Het is ook moeilijk om zich continu te verzetten tegen sommige nutteloze grillen die helaas ook in de hartchirurgie gretig hun intrede gevonden hebben, vaak puur door commerciële ingevingen geïnspireerd, in plaats van zich te houden aan gestandaardiseerde ingrepen die gebaseerd zijn op evidentie en heldere, voor de hand liggende meer dan acceptabele resultaten. Gerechten kan je steeds opnieuw uitproberen, een hartheelkundige ingreep niet, je kan ze enkel perfectioneren. Patiënten zijn geen kookpotten waarmee allerlei nieuwe truukjes kunnen uitgeprobeerd worden. Dat onze verwijzers meer vertrouwen in ons hebben gehad in 2011 dan beleggers in de beurs blijkt o.a. uit het feit dat we voor het tweede opeenvolgende jaar meer ingrepen hebben mogen verrichten. Het is dan ook een hart onder de riem vast te stellen dat actuele guidelines met betrekking tot bijvoorbeeld drie taks coronair lijden goed nageleefd worden en patiënten systematisch voor chirurgie worden aangeboden in plaats van multi-vessel PTCA. Hetzelfde geldt voor de aortaklepvervanging bij niet verhoogd operatief risico. Ook dat blijkt uit een toename van de geopereerde patiënten. We zijn fier op onze resultaten en we zijn blij dat we ze u hierbij kunnen presenteren. Het vereist dan ook eerst onze grootste dank en respect uit te drukken voor alle medewerk(st)ers die hun steentje daaraan hebben bijgedragen. Zonder hun onaflatende en professionele hulp hadden we nooit dergelijke mooie resultaten kunnen voorleggen. Wij durven zonder enige aarzeling drie sterren toe te kennen aan hen die rechtstreeks of onrechtstreeks met onze patiënten in aanraking kwamen voor, tijdens of na de operatie. Of wij als cardiochirurgisch team drie Michelin sterren verdienen? Dat moet u zelf bepalen. Dr. Marc Schepens
Dr. Eric Graulus, Dr. Willem Ranschaert, Dr. Marc Schepens en Dr. Paul Verrelst jaarrapport 2011 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av
5
1. ALGEMENE GEGEVENS In 2011 werden op de cardiochirurgische afdeling 535 ingrepen verricht te beschouwen als ingrepen aan of in het hart of met de noodzakelijkheid tot het gebruik van één of andere vorm van extracorporele circulatie. Deze 535 operaties vormen de basis van ons jaarrapport. Dit wil niet zeggen dat dit de enige ingrepen zijn die door ons verricht werden. Ingrepen zoals het verwijderen staaldraden, plaatsen epicardiale leads, rethoracotomies zijn hierbij niet meegeteld. De ingrepen zijn ingedeeld in een aantal hoofdcategorieën zoals blijkt uit de onderstaande hoofdtabel. De diverse ingrepen zullen apart besproken worden in de verschillende hoofdstukken.
CABG-groep
Aantal geïsoleerde CABG
310
CABG + geassocieerde procedure
10
CABG + carotis endarterectomie
4
CABG + herstel LV-aneurysma
2
CABG + ruptuur vrije wand LV
1
CABG + sluiten postinfarct VSR
1
CABG + car. endart. + sluiten postinfarct VSR
1
CABG + aansluiten biventr. assist device
1
KLEP-groep Aortaklep
Mitralisklep
geïsoleerde AVR
51
AVR + geassocieerde procedure
44
AVR + CABG
38
AVR + CABG + carotis endarterectomie
1
AVR + ruptuur vrije wand LV
1
AVR + carotis endarterectomie
1
AVR + sluiten vals aneurysma ascendens (redo)
1
AVR + sluiten paravalvulair lek MV (redo)
1
AVR + sluiten patent foramen ovale
1
geïsoleerde MVP
13
MVP + geassocieerde procedure
35
MVP + CABG
13
MVP + CABG + Cox Maze
1
MVP + Cox Maze
2
MVP + TVP
3
MVP + TVP + CABG
1
MVP + TVP + CABG + carotis endarterectomie
1
MVP + CABG + carotis endarterectomie
1
MVP + TVP + Cox Maze
2
MVP + AVR
3
MVP + AVR + TVP
2
MVP + AVR + CABG
5
MVP + AVR + TVP + CABG
1
geïsoleerde MVR
5
MVR + geassocieerde procedure MVR + CABG jaarrapport 2011 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av
19 3 7
Tricuspidalisklep
MVR + TVP
1
MVR + TVP + inspectie aortaklep
1
MVR + CABG + ECMO
1
MVR + TVP + CABG
1
MVR + AVR + CABG
3
MVR + AVR + TVP + CABG
1
MVR + AVR
3
MVR + CABG + carotis endarterectomie
1
MVR + TVP + sluiten ASD
1
MVR + sluiten foramen ovale
1
MVR + inspectie aortaklep
1
MVR + AVR + Cox Maze
1
TVP
1
TVP + CABG
1 2 38
AORTA ECMO VARIA (met ECC)
1* 7 totaal
*
535
Twee van de drie ECMO’s zijn reeds meegeteld bij de andere categorieën.
Onderstaand diagram toont de verwijzende centra in relatie tot het aantal geopereerde patiënten. Vanzelfsprekend is een ruim deel van de geopereerde patiënten afkomstig van de dienst cardiologie AZ Sint-Jan Brugge-Oostende AV (n=238 of 43 %): hiervan zijn 170 patiënten afkomstig uit het AZ St. Jan zelf. Externe verwijzers brachten daarnaast 308 patiënten aan of 54,8 %. De buitenlandse patiënten verwezen voor complexe aortachirurgie in 2011 (n=8) waren afkomstig uit Polen en Italië.
AFKOMST DER PATIENTEN
60 50
5 4 ,8
54 4 9 ,8 44
4 5 ,7
43
40 2009
30
2010
20
2011
10 2
4 ,5
2 ,2
0 AZ St.Jan BruggeOostende
8
Externe verwijzers
Buitenland
jaarrapport 2011 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av
De ingrepen werden gerangschikt naar dringendheid in 4 bekende categorieën zoals door de BACTS vooropgesteld: electief (d.w.z. meer dan 24 uren vooraf gepland en voorbereid), urgent (d.w.z. dringend maar uit te stellen tot de volgende dag), emergent (d.w.z. dringend en ook niet uit te stellen, direct te opereren) en rescue of salvage (d.w.z. dramatische situatie met hartmassage, shock, beademd, superdringend). Het onderstaande staafdiagram toont de verdeling.
DRINGENDHEID
100
9 2 9 2 ,3 9 2 ,4
80 60
2009
40
2010 2011
20 2 2 ,8 4 ,2
4 3 ,1 2 ,6
0 ELECTIEF
URGENT
EMERGENT
2
1,8 0 ,7
RESCUE
Aan de herkomst van onze geopereerde binnenlandse patiënten is nauwelijks verandering opgetreden t.o.v. 2009 en 2010 en daarom is de grafiek niet opnieuw bijgevoegd. Tenslotte ziet u hieronder de leeftijdsverdeling van onze totale groep geopereerde patiënten.
LEEFTIJDSVERDELING OVER 2011
250 200 150 100 50 0 < 50 jaar 50 - 59 60 - 69 70 - 79 > 80 jaar jaar jaar jaar
jaarrapport 2011 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av
9
2. GEÏSOLEERDE CORONAIRE BYPASSCHIRURGIE-GROEP (CABG) Hieronder vallen de coronaire bypass procedures die niet gecombineerd zijn met enige andere cardiale of cardiovasculaire interventies (ingrepen waarbij een CABG gecombineerd is met bijvoorbeeld een klepoperatie, zijn in de andere categorieën ondergebracht waarbij geen enkel patiënt dubbel geteld is). Praktisch zijn er dus meer CABG ingrepen verricht doch hier gaat het om de geïsoleerde groep. De geïsoleerde CABG vormt de belangrijkste groep qua aantallen en is licht toegenomen vergeleken met vorige jaren: 296 in 2009, 297 in 2010 en 320 in 2011. Het is van belang vast te stellen dat het aantal CABG’s stijgt en dat is ongetwijfeld een gevolg van het correct toepassen van de guidelines. Het is trouwens een trend die ook in andere ziekenhuizen wordt waargenomen.
primaire CABG
315
redo CABG
5
Totaal
320
De gemiddelde leeftijd in deze groep was 70 jaar (in 2009: 68,4 jaar, in 2010: 69,0 jaar) met een spreiding van 44 tot 86 jaar (standaarddeviatie 8,9). Dit is 5 jaar ouder dan het gemiddelde in de database van de EACTS over 2010. De stijgende tendens blijft duidelijk. Het is een bekend fenomeen binnen de cardiochirurgie dat de patiënten steeds later aangeboden worden voor chirurgie. Dit is in ons ziekenhuis dus blijkbaar nog meer uitgesproken. De leeftijdsverdeling is als volgt: 1,8% (n=6) van deze populatie is jonger dan 50 jaar, 12,8% (n=41) valt in de categorie tussen de 50 en 59,9 jaar, 26,8% (n=86) valt tussen de 60 en 69,9 jaar, 45,6% (n=146) valt tussen de 70 en 79,9 jaar en 12,8% (n=41) is zelfs ouder dan 80 jaar. Er waren 77,2% mannen (n=247) en 22,8% vrouwen (n=73). 298 patiënten (93,1%) werden electief geopereerd, 11 urgent (3,4%), 8 emergent (2,5%) en bij 3 patiënten ging het om een salvage situatie.
DRINGENDHEID
100
93,1
80 60 2011
40 20 3,4
2,5
0 ELECTIEF
10
URGENT
EMERGENT
1
RESCUE
jaarrapport 2011 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av
Het aantal distale anastomoses varieerde van 1 tot 8 met een gemiddelde van 4,5 distale anastomoses per patiënt. De LIMA werd gebruikt in 96% (n=306) van de patiënten, de RIMA in 28% (n=91), de radialis in 1,2% (n=4). Het aantal distale anastomoses met de LIMA varieerde van één tot maximaal 4 met een gemiddelde van 1,6. In 99,4% werd de LIMA in situ gebruikt en slechts in 0,6% als vrije ent. Het aantal distale anastomoses met de RIMA was maximaal 3. In 6,8% van de gevallen waarbij de RIMA werd gebruikt, werd dat conduit als vrije ent gebruikt. De arteria radialis werd gebruikt bij 4 patiënten met telkens 2 distale anastomoses per gebruikte radialis. Het aantal aangelegde distale anastomoses met de vena saphena magna varieerde van 1 tot 5. De leeftijdsverdeling van deze patiëntengroep over 2011 ziet er als volgt uit:
160
146
140 120 100
86
80 60
41
40 20
41
6
0 < 50 jaar
50 - 59.9 jaar
60 - 69.9 jaar
70 - 79.9 jaar
> 80 jaar
In deze totale groep bedroeg de mortaliteit 1.25% (n=4); dit is meer dan 50% reductie vergeleken met vorig jaar (in 2010 2,7%). De verwachte mortaliteit op basis van de additieve en logistische Euroscore bedroeg respectievelijk 5,14% en 6,7% zoals is weergegeven in de figuur hieronder. We bereiken hiermee een uitzonderlijk lage ziekenhuismortaliteit voor de geïsoleerde CABG-groep en beschouwen dit als een van onze sterke troeven.
6,7
7,00 STERFTEPERCENTAGE
6,00
5,1
geobserveerde sterfte
5,00 4,00
verwachte sterfte op basis van de additieve Euroscore
3,00 2,00
1,25
verwachte sterfte op basis van de logistieke Euroscore
1,00 0,00
jaarrapport 2011 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av
11
De evolutie van het aantal geïsoleerde CABG ‘s, de gemiddelde leeftijd en de ziekenhuismortaliteit zijn afgebeeld in de onderstaande grafiek.
1,25%
70 jaar
2011
320 2,70%
mortaliteit
69 jaar
2010
297
2%
gemiddelde leeftijd aantal CABG's
68,4 jaar 2009
296 0
12
50
100
150
200
250
300
350
jaarrapport 2011 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av
3. CABG GEASSOCIEERD MET ANDERE CARDIOVASCULAIRE INTERVENTIES Hieronder vallen de CABG’s in combinatie met andere cardiovasculaire ingrepen behalve kleppen (deze laatste zijn gerangschikt bij de “klepchirurgie geassocieerd met andere interventies”). De volgende ingrepen zijn hierin gecatalogeerd:
4 1 2 1 1 1
CABG + carotis endarterectomie CABG + LV-ruptuur herstel CABG + LV-aneurysma herstel CABG + aansluiten biventriculair assist device CABG + postinfarct VSR herstel CABG + carotis endarterectomie + postinfarct VSR herstel
Deze groep is te klein om een zinvolle analyse te verrichten. Het aantal geassocieerde ingrepen aan de carotiden is gedaald ten opzicht van 2010 maar er zijn ook endarterectomieën verricht in combinatie met klepoperaties (zie verder). Wij hanteren nog steeds het protocol waarbij symptomatische of asymptomatische stenoses van de carotiden gelijk aan of groter dan 70% simultaan (d.w.z. onder dezelfde narcose) geopereerd worden waarbij steeds gestart wordt met de carotis om hypoperfusie en de daaraan gekoppelde gevolgen van hypotensie tijdens de hartoperatie te voorkomen. In geval van bilaterale ernstige stenoses wordt de zijde met hoogste stenosegraad geopereerd. Er was geen mortaliteit bij de twee postinfarct VSR patiënten, wetende dat deze dramatische pathologie actueel gepaard gaat met een sterfte van 50%. Dit had te maken met het feit dat deze patiënten gelukkig niet in acute omstandigheden geopereerd dienden te worden maar pas na enkele weken van stabilisatie.
jaarrapport 2011 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av
13
4. GEÏSOLEERDE KLEPCHIRURGIE Hieronder vallen enkel de klepoperaties (aorta of mitralis) die niet gecombineerd zijn met andere cardiovasculaire interventies.
KLEP-groep
aantal
Aortaklep
geïsoleerde AVR
51
Mitralisklep
geïsoleerde MVP
13
geïsoleerde MVR
5 totaal
69
De leeftijdsverdeling van de geïsoleerde AVR-groep is hieronder afgebeeld.
25
23
20 15
13 11
10 5
4
0 < 59 jaar
60 - 69 jaar
70 - 79 jaar
> 80 jaar
De gemiddelde leeftijd van de AVR-patiënten bedroeg 72,8 jaar (min. 43, max. 90 jaar)(vorig jaar was de gemiddelde leeftijd 73 jaar met een minimum van 18 jaar en een maximum van 89 jaar). Elf patiënten (21%) waren ouder dan 80. De gemiddelde leeftijd in Europa op basis van de EACTS database waarop patiënten een geïsoleerde aortaklepvervanging ondergaan is 66,8 jaar. Dit betekent dat onze AVR-groep gemiddeld 6 jaar ouder is! Dit is een zeer opvallende vaststelling. Geen enkele patiënt overleed in deze geïsoleerde AVR-groep. Het verwachte sterftepercentage in deze groep bedroeg op basis van de additieve en logistische Euroscore resp. 6,8% en 8,1%. Onze resultaten illustreren opnieuw dat klassieke, open aortaklepvervanging via gewone, ”banale” mediane sternotomie uitstekende resultaten oplevert, ook op hoge leeftijd. In een recent artikel blijkt de hospitaalmortaliteit bij ouderen 6,9% te zijn (Langanay T et al. Aortic valve replacement in the elderly: the real life. Ann Thorac Surg 2012; 93:70-8) maar onze cijfers tonen aan dat met “simplicity” ook uitstekende resultaten behaald kunnen worden. Daarenboven stellen we vast dat patiënten steeds ouder worden vooraleer ze worden aangeboden voor klepchirurgie. Dit heeft duidelijke consequenties voor de patiënt maar ook voor het ziekenhuis, denken we simpelweg maar aan de verblijfsduur, de potentiële complicaties, het sociale traject nadien en de daaruit voortvloeiende kosten.
14
jaarrapport 2011 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av
STERFTEPERCENTAGE
9,0 8,0 7,0 6,0 5,0 4,0 3,0 2,0 1,0 0,0
8,1 6,8
geobserveerde sterfte 0 % verwachte sterfte op basis van de additieve Euroscore verwachte sterfte op basis van de logistieke Euroscore
De evolutie van het aantal geïsoleerde AVR´s, de gemiddelde leeftijd en de ziekenhuismortaliteit zijn afgebeeld in de onderstaande grafiek.
0,00% 72,8 jaar
2011
51 4,30% 73 jaar
2010
mortaliteit gemiddelde leeftijd
46 2%
aantal AVR 70,6 jaar
2009
45 0
10
20
30
40
50
60
70
80
De gemiddelde leeftijd voor de MVP/R-groep bedroeg 62 jaar (min. 40 jaar, max. 78 jaar)(vorig jaar was het gemiddelde 68 jaar met een spreiding tussen 53 en 78 jaar). Negen maal werd de klep geopereerd via een port-access wat een forse stijging is t.o.v. vorig jaar. Omdat er slechts 18 patiënten in deze groep aanwezig waren, komt het overlijden van één van hen neer op een ziekenhuissterfte van 5,5%.
jaarrapport 2011 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av
15
6,1
6,2 STERFTEPERCENTAGE
6,0 5,8
geobserveerde sterfte 5,5
5,6 5,4
verwachte sterfte op basis van de additieve Euroscore
5,2
5,2
verwachte sterfte op basis van de logistieke Euroscore
5,0 4,8 4,6
Van alle mitralisklepingrepen werden 47 plastieken (77%) verricht. Indien slechts een mitralisklepprobleem aanwezig is en er verder geen contra-indicaties bestaan, opteren we steeds voor een minimale chirurgische toegang via een kleine rechter thoracotomie door middel van portaccess. De evolutie van het aantal geïsoleerde MVP/R´s, de gemiddelde leeftijd en de ziekenhuismortaliteit zijn afgebeeld in de onderstaande grafiek.
5,50% 62 jaar
2011
18 16,00% 68 jaar
2010
mortaliteit gemiddelde leeftijd
13 0%
aantal MVP/R 63 jaar
2009
17 0
10
20
30
40
50
60
70
Bij de aortaklepvervangingen werd in 76% gebruik gemaakt van een biologische klep (waarvan 54% stentloos en 46% gestent). In 24% van de aortaklepvervangingen werd een mechanisch device geïmplanteerd. Bij de mitralisklepvervangingen werd in 70% van de gevallen gekozen voor een biologische klep. Er werden 46 mitralis anuloplastieringen gebruikt en 14 tricuspidalisklep anuloplastieringen.
16
jaarrapport 2011 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av
5. KLEPCHIRURGIE GEASSOCIEERD MET ANDERE INTERVENTIES Deze groep staat los van de vorige categorie. Elke patiënt is slechts eenmaal meegerekend (waarbij mitraliskleppen domineren op de aortakleppen). Hieronder vallen de volgende ingrepen:
KLEP-groep
Aantal
Aortaklep AVR + geassocieerde procedure
44
AVR + CABG
38
AVR + carotis endarterectomie
1
AVR + CABG + carotis endarterectomie
1
AVR + sluiten paravalvulair lek MV (redo)
1
AVR + sluiten foramen ovale
1
AVR + herstel vals aneurysma aorta asc.
1
AVR + ruptuur LV
1
Mitralisklep MVP + geassocieerde procedure
36
MVP + CABG
13
MVP + CABG + carotis endarterectomie
1
MVP + Cox Maze
2
MVP + TVP
3
MVP + TVP + CABG + carotis end.
1
MVP + TVP + Cox Maze
2
MVP + TVP + CABG
1
MVP + CABG + Cox Maze
1
MVP + AVR
3
MVP + AVR + TVP
2
MVP + AVR + CABG
5
MVP + AVR + TVP + CABG
1
MVP + AVR + pulm. vene isolatie
1
MVR + geassocieerde procedure
20
MVR + CABG
3
MVR + TVP + inspectie aortawortel
1
MVR + CABG + ECMO
1
MVR + TVP + CABG
1
MVR + AVR + CABG
3
MVR + AVR + TVP + CABG
2
MVR + AVR
3
MVR + CABG + carotis endarterectomie
1
MVR + TVP
1
MVR + TVP + sluiten ASD
1
MVR + sluiten foramen ovale
1
MVR + AVR + Cox Maze
1
MVR + inspectie aortaklep
1
jaarrapport 2011 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av
17
Tricuspidalisklep TVP
1
TVP + CABG
1 2 totaal
102
Aortaklep en geassocieerde procedures De gemiddelde leeftijd bedroeg 74 jaar (min. 54 jaar, max. 88 jaar). De ziekenhuissterfte in deze groep was 2,8% (n=2). De geobserveerde sterfte in vergelijking met de additieve en logistische Euroscore, resp. 7,8% en 13% is bijzonder laag rekening houdende met de hoge risico’s in die groep zoals vertaald in de Euroscore. Dit is weergegeven in onderstaande grafiek. Daarbij komen we tot dezelfde conclusies als bij de geïsoleerde aortaklepvervangingen: gezien de zeer gunstige chirurgische resultaten en de vanuit de literatuur bekende uitstekende effecten op de levenskwaliteit bij deze patiëntengroep, loont het steeds de moeite om een dergelijke ingreep te overwegen wanneer er een goede indicatie voor bestaat.
13,0
14,0 STERFTEPERCENTAGE
12,0 geobserveerde sterfte
10,0 7,8
8,0
verwachte sterfte op basis van de additieve Euroscore
6,0 4,0
2,8
verwachte sterfte op basis van de logistieke Euroscore
2,0 0,0
18
jaarrapport 2011 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av
Mitralisklep en geassocieerde procedures De gemiddelde leeftijd bedroeg 71 jaar (min. 46 jaar, max. 81 jaar). De ziekenhuissterfte in deze groep was 8% (n=4) terwijl de verwachte sterfte op basis van de additieve en logistische Euroscore resp. 8% en 14,3% bedroeg. Dit is weergegeven in onderstaande grafiek.
STERFTEPERCENTAGE
16,0 14,0
14,3
12,0 10,0 8,0
geobserveerde sterfte 8,0
8,0
6,0 4,0
verwachte sterfte op basis van de additieve Euroscore verwachte sterfte op basis van de logistieke Euroscore
2,0 0,0
jaarrapport 2011 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av
19
6. AORTACHIRURGIE Hieronder vallen alle ingrepen aan de aortawortel, de aorta ascendens, de aortaboog, de aorta descendens, de thoracoabdominale aorta en de abdominale aorta, al of niet in combinatie met elkaar of met andere geassocieerde ingrepen (voor alle duidelijkheid, deze ingrepen zijn niet meegeteld bij de andere groepen).
Onderstaande tabel toont de indeling:
AORTAWORTEL
aantal Bentall
2
Bentall + partiële ascendensvervanging
4
Bentall + totale ascendensvervanging + partiële arcus
4
Bentall + MVP
1
Klepsparende wortelvervanging
1
ASCENDENS (zonder arcus) Supracoronaire ascendens vervanging + AVR
5
Geïsoleerde supracoronaire ascendens vervanging
1
Descendensvervanging
1
Supracoronaire ascendens vervanging + CABG
1
Supracoronaire ascendens vervanging
5
Supracoronaire ascendens vervanging + AVR + partiële arcus vervanging Supracoronaire ascendens vervanging + elephant trunk
4
ARCUS met
1
TAA TAAA AAA*
6 2
Totaal
*
Zijn niet meegeteld als operatie met ECC.
De gemiddelde leeftijd van de geopereerde patiënten in deze groep bedroeg 57 jaar variërend van 18 jaar tot 82 jaar. De relatief jonge leeftijd wijst op patiënten met congenitale aandoeningen waaronder Marfan syndroom; de hoge leeftijd toont aan dat deze ingrepen ook op die leeftijd verricht kunnen worden met goede resultaten. Tweeëntwintig procent (n=9) waren vrouwen. Voor aortaboogchirurgie blijven we systematisch opteren voor de meest veilige techniek namelijk diepe koeling (DHCA) tot 20 graden, in 100% in combinatie met antegrade bilaterale cerebrale hersenperfusie (ASCP). We gebruiken Near Infrared Spectroscopy (NIRS) als centrale neuromonitoring methode. Dat dit doeltreffend is, blijkt uit het feit dat er geen enkele centraal neurologische complicatie te noteren viel. Sedert juni 2009 wordt bij de TAAA’s principieel gekozen voor de linker hart bypass in combinatie met passieve, milde hypothermie, cerebrospinale vloeistofdrainage, reïmplantatie van intercostaal arteriën. Indien de aortaboog mee in het proces 20
2
jaarrapport 2011 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av
40
betrokken is, kiezen we voor extra-corporele circulatie met DHCA. Ook hier hadden we sedert juni 2009 geen perifeer neurologische complicaties meer zoals paraplegie. Door het in het leven roepen van het Aorta Centrum Brugge (ACB) en de daaruit voortvloeiende multidisciplinaire aanpak, worden ons patiënten aangeboden met complexe aorta- en vaatpathologie. De ziekenhuismortaliteit in deze groep bedraagt 2,5% (één patiënt). Daar tegenover staat echter een voorspelde mortaliteit op basis van de additieve en logistische Euroscore van resp. 8,5% en 18% zoals in onderstaande grafiek weergegeven (alhoewel we goed beseffen dat de Euroscore in feite niet geschikt is bij deze patiëntengroep). Deze resultaten stimuleren ons in de verdere uitbouw van de aortachirurgie binnen het ACB en onderschrijven het verwijspatroon opgebouwd op basis van expertise.
STERFTEPERCENTAGE
18,0
18,0 16,0 14,0 12,0 10,0 8,0 6,0 4,0 2,0 0,0
geobserveerde sterfte 8,5
verwachte sterfte op basis van de additieve Euroscore verwachte sterfte op basis van de logistieke Euroscore
2,5
De evolutie van de aorta ingrepen is hieronder afgebeeld.
2,50% 57 jaar
2011
40 3,30%
mortaliteit
57 jaar
2010
gemiddelde leeftijd
30 5,8%
aantal 65 jaar
2009
35 0
10
20
30
40
jaarrapport 2011 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av
50
60
70
21
7. ECMO - VAD In 2011 werden drie ECMO’s geplaatst. Bij één patiënt werd een ECMO geplaatst wegens massaal hartfalen na een spoed MVR en CABG voor papillair spier ruptuur met massief longoedeem. Bij deze patiënt kon na twee dagen de ECMO verwijderd worden met gunstig hemodynamisch vervolg. Massaal hartfalen na een MVP via port access vormde een tweede indicatie. Deze patiënt overleed een dag later. De laatste ECMO werd geplaatst bij een patiënt aansluitend aan een salvage CABG; ook hij kon het ziekenhuis levend verlaten.
22
jaarrapport 2011 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av
8. VARIA Hieronder vallen enkel ingrepen verricht met ECC.
aantal Myxoom linker of rechter atrium
3
Sluiten vals aneurysma LV (redo)
1
Sluiten ASD
2
Revisie met noodzaak tot ECC
1 7
Er werden ook een aantal ingrepen verricht zonder ECC.
aantal Pericardectomie
1
Plaatsen epicardiale PM-leads
3
Verwijderen PM-leads en plaatsen nieuwe
1 5
Bij een aantal andere patiënten werden kleinere ingrepen verricht zoals het verwijderen van staaldraden, reposities van ICD, …. Deze ingrepen zijn bij geen enkele categorie meegeteld.
jaarrapport 2011 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av
23
9. ORGANOGRAM VAN DE DIENST HARTHEELKUNDE De dienst hartheelkunde werd in 2011 bemand door drie stafleden namelijk Dr. Paul Verrelst, Dr. Willem Ranschaert en Dr. Marc Schepens. Dr. Eric Graulus functioneerde als toegevoegd geneesheer. De afdeling werd ondersteund door twee secretaresses, Francine Naeyaert en Marianne Hoste. Dr. Daan Meester ging per 01 januari 2011 in het St. Antonius Ziekenhuis te Nieuwegein aan de slag en heeft inmiddels een opleidingsplaats cardio-thoracale heelkunde gekregen aan het Universitair Medisch Centrum Leiden, Nederland. Op de operatieafdeling beschikten we permanent over twee operatiekamers. In toenemende mate hadden we echter te kampen met planningsproblemen die het onze interne organisatie er zeker niet eenvoudiger op maakte. Een team van operatieverpleegkundigen specifiek opgeleid voor cardiochirurgie instrumenteerden bij de diverse ingrepen; er is momenteel nog iemand in bijkomende opleiding hiervoor. Op de verpleegeenheid 80 beschikten we, samen met de cardiologie, over 36 postoperatieve bedden. De verpleegkundige ploeg op de post-operatieve verpleegeenheid bestond uit 14,5 fte´s geleid door Marc Decraemer. Op de Intensieve Zorgen, de Medium Care en de Coronary Care beschikten we over een variabel aantal bedden tot een maximum van resp. 28, 12 en 19. De afdeling hartheelkunde wil zich zoveel als mogelijk als team profileren. Stafleden proberen regelmatig elkaar te assisteren tijdens heelkundige ingrepen om enerzijds op elkaar ingespeeld te geraken, elkaar bij te staan en anderzijds voortdurend van elkaar te leren. Dit kan misschien banaal lijken maar vormt ons inziens een essentieel element binnen onze praktijk: iedereen heeft een verschillende opleiding genoten waarbij accenten verschillen waardoor we elkaar kunnen bijstaan in moeilijke situaties. Binnen de dienst wordt bekeken wie het meest geschikt is voor een bepaalde ingreep. Natuurlijk blijven doorverwijzingen en behandelingen specifiek op naam steeds mogelijk. De heelkundige ingrepen worden in principe verricht door het staflid dat de patiënt gezien heeft op de polikliniek of die gecontacteerd is geweest door de verwijzer. Wanneer het echter om niet-specifieke pathologie gaat, kunnen hierin verschuivingen optreden. Specifieke pathologie wordt bij voorkeur toegewezen aan het staflid met de meeste expertise. Ons streven en aandringen om op de operatieafdeling steeds te kunnen beschikken over hetzelfde coherent team met als doel een optimale en vlotte routine te bereiken, heeft ons geen windeieren gelegd. Het is ongetwijfeld mede dankzij deze cruciale organisatorische stap dat wij onze huidige excellente resultaten weten te behalen. Complicatieregistratie en –bespreking. We proeven heel duidelijk dat Vlaanderen nog niet klaar is om over complicaties openlijk te praten en we willen hier een uitzondering op maken. Alle complicaties van de afdeling hartheelkunde die voorkomen tijdens en na een cardiochirurgische ingreep worden vanaf 1 juni 2009 systematisch geregistreerd en gecodeerd. Dit gebeurt aan de hand van een complete lijst die alle potentiële complicaties omvat die praktisch en theoretisch na hartchirurgie kunnen optreden. De lijst die we momenteel hiertoe hanteren is bijgevoegd achteraan in hoofdstuk 15. Deze gegevens worden ook digitaal opgeslagen. Eenmaal per maand worden op een openbare vergadering deze complicaties besproken waarbij ook andere aanwezige disciplines hun mening kunnen uiten om te komen tot afspraken om gelijkaardige situaties in de toekomst te voorkomen. Van de complicatiebesprekingen worden korte verslagen bijgehouden. Over 2011 werd een rethoracotomie percentage bereikt van 2,8% inclusief de subxyphoïdale drainages. Diepe mediastinitis trad slechts op in 1 geval wat een uitzonderlijk lage incidentie is. Postoperatief voorkamerfibrilleren trad naar onze mening té vaak op (ongeveer in 20%) en ook de noodzaak tot het uitvoeren van een pleuracenthese (10%).
24
jaarrapport 2011 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av
Ochtendoverdracht. Vanaf 1 juli 2009 wordt drie keer per week een ochtendrapport gehouden om 08.00 uur waarbij alle teamleden aanwezig zijn. Door diegene die wacht heeft gehad, worden de patiënten kort besproken met de nadruk op de probleemgevallen. Ons doel is op deze wijze niet enkel te voorzien in overdracht van patiënteninformatie naar de andere teamleden maar de bespreking laat ook toe dat meerdere specialisten hun visie op het probleem kenbaar maken met als uiteindelijk doel een uitgestippeld en duidelijk beleid te kunnen vastleggen en communiceren naar de intensivisten. Dagelijks wordt door diegene die wacht heeft samen met de intensivist de probleemgevallen apart besproken. Op vrijdagochtend vindt systematisch een gemeenschappelijke bespreking van complexe gevallen plaats tussen de cardiologen en cardiochirurgen waarop ook externe specialisten eventueel patiënten kunnen komen bespreken. De resultaten van deze bespreking wordt in het Centraal Patiënten Dossier bewaard. Elk staflid cardiochirurgie houdt éénmaal per week een vast spreekuur (maandagmiddag Dr. M. Schepens, dinsdagmiddag Dr. W. Ranschaert, donderdagmiddag Dr. P. Verrelst). Alle geopereerde hartchirurgische patiënten worden voor zover haalbaar éénmalig terug gezien voor controle. Nieuw aangemelde patiënten, verwezen door interne of externe cardiologen of andere specialisten of zelfs door huisartsen, worden in de mate van het mogelijke door een staflid preoperatief grondig geëvalueerd op de polikliniek. We betreuren dat deze preoperatieve evaluatie niet steeds gerealiseerd kan worden omdat we denken dat het de zaken een stuk vlotter zou laten verlopen. Bovendien biedt het de mogelijkheid de risico’s van de operatie grondig toe te lichten en extra uitleg te geven (bijvoorbeeld over welke type klep). Dit wordt ook beaamd door de resultaten van de enquête (zie hoofdstuk 13). Indien nodig wordt het Geriatrisch Ondersteunings Team ingeschakeld en/of de eigen kinesist met betrekking op intensieve ademhalingsvoorbereiding. Extra patiënten kunnen vanzelfsprekend op gelijk welk moment geëvalueerd worden. In 2011 werden 856 consultaties verricht (de interne consulten niet meegerekend); helaas werden slechts 46 % (n=247) van de te opereren patiënten preoperatief gezien op onze polikliniek. Alle stafleden zijn geaccrediteerd en volledig geconventioneerd en er wordt geen bijkomend ereloon gevraagd vooraf of achteraf.
jaarrapport 2011 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av
25
26
jaarrapport 2011 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av
10. KWALITEITSMETING: VLAD-CURVES We presenteren u de resultaten over heel het jaar 2011. De redenen waarom we deze cijfers openbaar maken, zijn u inmiddels bekend en onze inzichten hieromtrent zijn principieel ongewijzigd: - interne kwaliteitscontrole (waar staan we, wat kan er verbeterd worden, waar zitten de zwakke punten, waar zitten de sterke punten, …). - om objectieve en duidelijke informatie te verstrekken over de kwaliteit van ons handelen aan alle geïnteresseerde partijen, inclusief beleidsmakers en overheid zoals RIZIV en Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu of andere geïnteresseerden. We zijn blij dat nu eindelijk ook andere instanties zoals ICURO het belang van kwaliteit wil gaan objectiveren en straks kwaliteitsindicatoren gaat naar voor brengen. - om een transparante controle aan te bieden aan de verwijzers, zowel specialisten als huisartsen. - als stimulans voor identieke landelijke specialismen en andere specialismen binnen en buiten ons eigen ziekenhuis om hun resultaten en cijfers op gelijkaardige wijze openbaar te maken omdat we van mening zijn dat er een absolute en dringende behoefte is om kwaliteit te gaan meten i.p.v. deze slechts mondeling te verkondigen. Dat we een voorbeeld voor anderen zijn, blijkt o.a. uit het feit dat het Imelda Ziekenhuis te Bonheiden ook een jaarrapport over 2010 heeft opgemaakt dat gebaseerd is op het onze en waarbij ook de VLAD-curves zijn gebruikt. Wij monitoren constant onze resultaten en dienen op vrijwillige basis onze klinisch-chirurgische data in bij de BACTS. Onze cijfers zijn gebaseerd op een analyse van de resultaten van de cardiochirurgische ingrepen verricht van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011. Daarbij hebben we ons gebaseerd op twee duidelijk meetbare en objectieve parameters: enerzijds de Euroscore en anderzijds de operatieve sterfte van de patiënt na de ingreep (niet beperkt tot mortaliteit binnen de 30 dagen). Beide worden hieronder bondig toegelicht. 1. De Euroscore (European System for Cardiac Operative Risk Evaluation) is een internationaal aanvaarde risico-inschatting van de patiënt die een cardiochirurgische ingreep dient te ondergaan. De score houdt rekening met allerlei factoren zoals leeftijd, geslacht, urgentiegraad, type van de ingreep, nierfunctie, linker kamerfunctie, … De Euroscore varieert van 0 (wat neerkomt op 0% risico op sterfte) tot 100 (wat betekent 100% risico op sterfte). Er wordt steeds een additieve en een logistische Euroscore berekend. De additieve is de meest eenvoudige terwijl de logistische (gebaseerd op logistische regressie) wellicht beter is voor hoog risico patiënten zoals gecombineerde klep-coronairen. Er bestaan nog andere scores (bijvoorbeeld Parsonnet of STSscore). De validiteit van de Euroscore is inmiddels bekend evenals het discriminerend vermogen; voor beide onderdelen scoort de Euroscore goed. Er is echter een noodzaak tot hercalibratie: voor bepaalde ziektebeelden is de sterfte inschatting overdreven hoog. Dit heeft o.a. te maken met het feit dat de score gebaseerd is op gegevens van meer dan 10 jaar oud. Momenteel wordt een nieuwe versie van de Euroscore uitgewerkt en daaraan dragen we ons steentje bij. Over 2011 bedroeg onze gemiddelde additieve Euroscore 6,0 (0–19), de gemiddelde logistische Euroscore was 9 (0.8–86). Dit illustreert een behoorlijke “zware” patiëntengroep (een 64-jarige patiënt die een CABG moet ondergaan zonder comorbiditeit heeft slechts een additieve Euroscore van 1% en een logistische van 1,2%). 2. De operatieve sterfte is de operatieve mortaliteit of per definitie het al of niet overlijden gedurende de initiële hospitalisatie (onbeperkt in tijd) of nadien binnen de 3 maanden voor ontslagen patiënten voor zover ons bekend. Dit is een objectief en duidelijk gegeven dat internationaal aanvaard wordt als standaard, het is een direct meetbaar eindpunt. Helaas overlijden er ook patiënten na hun ontslag en we proberen dit mee te nemen in de analyse maar helaas zijn we niet steeds op de hoogte van dit gebeuren. Mathematisch komt dit neer op een cijfer 0 indien de patiënt leeft of een 1 indien de patiënt komt te overlijden. Er overleden in 2011 elf patiënten postoperatief. In 2011 overleed geen enkele patiënt tijdens een cardiochirurgische ingreep; er stierven 8 patiënten binnen de 30 dagen na de ingreep en 3 na de 30ste postoperatieve dag. We evalueerden onze resultaten door een vergelijking te maken tussen het berekende preoperatieve operatierisico (weergegeven door de Euroscore) en de uitkomst van de ingreep
jaarrapport 2011 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av
27
(weergegeven door de operatieve sterfte). Dit is verwerkt in de VLAD-curve (variable life-adjusted display). De VLAD-curve poogt een visuele representatie te geven van de chirurgische performantie vergeleken met de voorspelde uitkomst. Wanneer een patiënt zijn/haar ingreep overleeft dan neemt de VLAD-waarde toe, vanzelfsprekend op een wijze die gerelateerd is aan zijn/haar mortaliteitsrisico. Was dat risico bijvoorbeeld 10% dan neemt de waarde toe met 0,1 patiënten (of levens), was het risico 60% dan neemt de waarde toe met 0,6 patiënten (of levens). Wanneer een patiënt overlijdt aansluitend aan de ingreep dan daalt de VLAD-waarde. Is het risico bijvoorbeeld 10% dan daalt de waarde met 0,9 patiënten of als het risico 60% is dan daalt de waarde met slechts 0,4 patiënten. Een positieve (of stijgende) grafiek toont aan dat meer patiënten de ingreep hebben overleefd rekening houdend met hun specifiek risico (uitgedrukt door de Euroscore) terwijl een negatieve (of dalende) tendens inhoudt dat meer mensen zijn overleden dan verwacht op basis van hun berekend risico. Een abrupte daling of knik in de curve betekent dat iemand is overleden. Of simpel uitgedrukt, hoe meer de lijn stijgend verloopt, hoe beter de resultaten. Een neerwaartse lijn betekent meer overleden patiënten tegen de achtergrond van hun verwachte risico. Op deze wijze is het ook mogelijk om ongewenste ernstige complicaties die zich veelvuldig zouden voordoen over een bepaalde tijdsperiode tijdig te detecteren. De VLAD-curve van onze eigen cardiochirurgische prestaties over 2011 worden weergegeven in onderstaande curve waarin alle geopereerde cardiochirurgische patiënten, niet enkel deze met een Euroscore beneden de 10 zoals vaak gepubliceerd wordt, zijn opgenomen. We zijn in 2011 opnieuw van 0 herbegonnen; we hadden de curve ook kunnen laten doorlopen einde 2010 wat een vertekenend en naar onze mening vals beeld zou geven.
VLAD-curve gebaseerd op de additieve Euroscore over 2011 25
20
LEVENS
15
10
5
0
-5 0
28
50
100
150
200
250
300
350
400
450
500
550
jaarrapport 2011 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av
600
VLAD-curve gebaseerd op de logistische Euroscore over 2011
40
LEVENS
30
20
10
0
-10 0
50
100
150
200
250
300
350
400
450
500
550
600
De curves over 2011 tonen heel duidelijk dat zowel voor de additieve als logistische berekening de curve stijgt, erop wijzend dat er veel meer overlevenden zijn dan voorspeld enkel op basis van de Euroscores. Of nog anders vertaald: onze geobserveerde cardiochirurgische resultaten vallen aanzienlijk beter uit dan verwacht op basis van de voorspelde sterfte berekend uit de theoretische modellen. Dit is zeker interessant afgezet tegen de achtergrond van eventueel alternatieve therapeutische opties; daarvan worden de intrinsieke risico’s nog vaak aanzienlijk onderschat en bovendien kent men er nog geen medium- laat staan lange termijn resultaten van. Op de curve is ook steeds de terugval te zien ten gevolge van een overlijden. Het is duidelijk dat het meten van kwaliteit in de gezondheidszorg en meer specifiek in de hartheelkunde geen sinecure is. Men zou zich overigens de vraag kunnen stellen wat kwaliteit binnen de hartchirurgie inhoudt. Is het misschien het aantal distale anastomoses als teken van complete revascularisatie (in sommige hartchirurgische centra is 3 distale anastomoses reeds veel)? Is het de ziekenhuissterfte na een cardiochirurgische ingreep? Wat te denken van het aantal diepe mediastinitiden of rethoracotomieën? Of het verblijf op de ICU of in het ziekenhuis? Omdat patiënten verschillen in hun operatief risico zou het onlogisch zijn om uitkomsten te vergelijken zonder te ajusteren voor deze individuele verschillen. Dit correctief hulpmiddel is moeilijk toe te passen maar in elk geval essentieel om eerlijk vergelijkingen te kunnen maken. Het vergelijken van niet risico-gecorrigeerde uitkomsten tussen ziekenhuizen of chirurgen zou op een oneerlijke wijze deze ziekenhuizen of chirurgen penaliseren omdat zij misschien in grote mate operaties verrichten bij hoogrisico patiënten. Wij pleiten volop om risico-gecorrigeerde resultaten te publiceren en openbaar te maken. Onze beroepsgroep zou dit dringend verplicht moeten maken ten behoeve van de veralgemeende transparantie. jaarrapport 2011 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av
29
We beseffen dat het op deze wijze presenteren van resultaten ook nadelen heeft. Eén ervan is gekoppeld aan de gebruikte score, in ons geval de Euroscore. Echter bij gebrek aan actuele betere scores hebben we hier bewust voor gekozen. De laatste tijd worden tal van vragen gesteld bij de oorspronkelijk zeer gebruikte Euroscore (zie Editorial “Eurocore … je t ‘aime moi non plus …” in Journal de Chirurgie Thoracique et CardioVasculaire 2010;15:87-92). Gelukkig wordt de huidige score momenteel herzien. Daarnaast zou men bepaalde categorieën hoogrisico patiënten heel bewust kunnen excluderen om de resultaten in de gunstige zin bij te sturen. Wij hebben echter alle electieve en spoed operaties aan het hart (coronairen en/of intracardiale klepvervangingen of –reparaties) en de aorta geïncludeerd. We zien ook in dat mortaliteit slechts één uitkomst is, slechts één dimensie van een chirurgisch resultaat; morbiditeit en kwaliteit van leven erna zijn er andere en deze hebben we niet bekeken.
30
jaarrapport 2011 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av
11. NAWOORD In een keuken waar topgerechten worden bereid, werken meerdere professionele mensen achter de schermen samen met als ultieme doel te komen tot een excellent gerecht. In een ziekenhuis is het identiek. We zijn heel veel dank verschuldigd aan hen die de bovenbeschreven resultaten mede hebben mogelijk gemaakt. Het is ondenkbaar dat binnen onze cardiothoracale chirurgische discipline optimale resultaten geboekt worden zonder permanent te kunnen rekenen op een perfect geoliede machine die op de achtergrond continu topprestaties levert. We zijn deze personen zeer erkentelijk voor het puike werk dat zij hebben geleverd. Wij insisteren op een ploegsamenstelling en teamgeest waarbij leden in belangrijke mate blindelings op elkaar moeten kunnen vertrouwen om te komen tot een optimaal resultaat. Wanneer één schakel het laat afweten, wanneer één onderdeel slecht of suboptimaal werkt, komt het functioneren van het geheel ernstig in het gedrang, soms met catastrofale gevolgen. Problemen en onderlinge opinieverschillen, niet enkel binnen de groep maar ook met andere collega’s, worden bij ons uitgepraat in een open sfeer: dit is een conditio sine qua non om een gunstig resultaat te boeken. 2011 was een jaar waarbij onze cardiochirurgische teamsamenstelling wijzigde namelijk Dr. Daan Meester verliet ons voor een opleiding in Nederland. Deze hardwerkende algemeen chirurg heeft zijn bakens verlegd naar Nederland. Bij onze activiteiten worden we uitstekend geholpen door onze secretaresses Francine en Marianne zonder wiens hulp we onmogelijk hadden kunnen bereiken wat we tot op heden gepresteerd hebben. We prijzen ons gelukkig te kunnen beschikken over een gemotiveerd, ijverig en gedisciplineerd team verpleegkundigen in de operatiezalen: dagelijks staan zij klaar om op onze veeleisende wensen in te gaan. Na de operatie zorgen zeer gemotiveerde verpleegkundigen op de Intensieve Zorgen, de Coronary Care Unit en niet in het minst de post-cardiochirurgische verpleegafdeling 80 ervoor dat onze patiënten de nodige verzorging en steun krijgen. Bij dit alles willen we zeker ook onze ploeg cardioanaesthesisten en cardio-intensivisten bejubelen: zij hebben een uitmuntende bijdrage geleverd aan onze resultaten, resultaten die naar onze mening duidelijk gunstig evolueren mede door onze verbeterde onderlinge en intensievere samenwerking en door meer coherente inzichten specifiek gericht op de problemen bij de cardiochirurgische patiënt. Onze perfusionisten (Luc Gevaert, Stijn Van Laecke, Hendrik Bernolet, Cassandra Becue, Sven Havrin, Stijn De Leener en Yvan Breemersch) zijn we heel veel dank verschuldigd: op een professionele wijze stonden zij dag en nacht klaar om ons bij te staan, ook in uiterst moeilijke situaties. Maar er zijn nog vele andere medewerk(st)ers die achter de schermen hun steentje, hoe klein ook, bijdragen: patiëntenvervoerders, poetsvrouwen, sociale werkers, diëtisten, kinesitherapeuten, … ook zij zijn essentieel in de werking van onze afdeling. We realiseren ons dat in de hartheelkunde het allerbeste amper voldoende is voor de patiënt en dit is ook de reden van onze verregaande veeleisendheid ten aanzien van onszelf en al onze medewerkers, zonder uitzondering. Wat indien het uw familielid betrof…. De lat kan niet hoog genoeg worden gelegd. Het is evident dat in een vak als het onze, veiligheid, professionaliteit, inzet, correcte indicatiestelling gebaseerd op wetenschappelijke kennis en vaardigheden primeren op zaken als oppervlakkigheid, gebrek aan aandacht voor de patiënt, onnauwkeurigheid, haastigheid, winstbejag en onvoldoende engagement. Wij zullen nooit tolereren dat hieraan concessies worden verleend want dit zou op termijn een ondermijning van onze eigen kwaliteit betekenen. Qua aantallen vertonen onze cijfers opnieuw een minimale stijging ten opzichte van vorig jaar. Het is niet evident om op de dag van vandaag de productie uit te breiden, hoe miniem ook. Het toont aan dat verwijzers vertrouwen vertonen, dat onze resultaten gezien mogen worden en dat de cardiochirurgie niet obsoleet is zoals door sommigen ooit wel eens is beweerd in het verleden. Slechts één illustratie hiervan zijn de Europese guidelines gezamenlijk opgesteld door cardiologen en cardiochirurgen die met overtuigende evidentie aantonen dat we op het vlak van de chirurgische coronaire revascularisatie enorm veel te bieden hebben: duurzame en complete oplossingen. Het bewijs wordt geleverd: het CABG-aantal neemt toe. Het feit dat de gemiddelde leeftijd jaarrapport 2011 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av
31
van al onze patiëntencategorieën aanzienlijk hoger is dan het Europese gemiddelde, zowel voor klep- als voor coronairchirurgie, toont aan dat patiënten laattijdig worden aangeboden voor cardiochirurgie met alle gevolgen van dien: meer comorbiditeit, hogere risico’s en inherent daardoor suboptimale resultaten. Ten aanzien van klepingrepen zijn de cijfers nog duidelijker: klepchirurgie levert vandaag de dag uitstekende resultaten op. We proberen te streven naar perfectie en uitmuntendheid, handelen enkel wanneer het gebaseerd is op wetenschappelijke evidentie geïnspireerd door kennis én gezond verstand, nemen alle beslissingen in eer en geweten omdat we overtuigd zijn dat we slechts op deze wijze onze aandeelhouders kunnen overtuigen van onze filosofie. We beseffen terdege dat alles beter kan, dat er steeds zaken vlotter kunnen verlopen en dat niet steeds iedereen tevreden kan gesteld worden. We realiseren ons ook dat onze mening grondig kan verschillen van andere specialisten maar onze resultaten leveren het bewijs dat onze keuzes verantwoord zijn.
32
jaarrapport 2011 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av
12. ACTIVITEITEN STAFLEDEN Dr. Paul Verrelst
Lidmaatschap - Belgian Association of Cardio-Thoracic Surgery - European Association of Cardio-Thoracic Surgery - AMSUS Association Military Surgeon of the United States
Deelname Congressen -
7th International Advanced Valve Repair Symposium, Brussels, 17-18 januari Ultrasound in trauma: the basics, Brussels, 9 februari 21st World Congress of the World Society of Cardio-Thoracic Surgeons, Berlin, 13-15 juni 3de Live Case Cardiologie, Brugge, 24 september 6th European Mechanical Circulatory Support Summit, Paris, 30 nov.- 3 december
Dr. Willem Ranschaert
Lidmaatschap - Belgian Association of Cardio-Thoracic Surgery - European Association of Cardio-Thoracic Surgery
Deelname Congressen - 11th Annual OLV College on Endoscopic Mitral Valve Repair, Aalst, 20-22 juni - 2011 Mitral Conclave, New York, 5-6 mei - 3de Live Case Cardiologie, Brugge, 24 september Dr. Marc Schepens
Lidmaatschap -
Royal Belgian Society for Surgery European Society of Cardiovascular Surgery Dutch Society for Vascular Surgery Association of Surgeons of The Netherlands International Society of Endovascular Specialists Dutch Society for Cardiothoracic Surgery Belgian Association of Cardio-Thoracic Surgery Society of Thoracic Surgeons Société Française de Chirurgie Thoracique et Cardio-Vasculaire Fellow of European Board of Thoracic and Cardiovascular Surgeons European Society of Thoracic Surgeons
Deelname Congressen -
13th Gdansk Cardiosurgical Meeting, Gdansk, 14-15 januari Course on open and endovascular aortic therapy, Windsor, 16-18 maart 7th Vienna Interdisciplinary Symposium on Aortic Repair, Vienna, 13-15 april Cursus radioprotectie, Brussels, 14 mei L´aorta. Attualita in cardiologia e cardiochirurgia, Lecce, 25 juni eXperts eXchange Meeting on the treatment of thoracic type B dissections, Rome, 30 juni 3th Joint Scandinavian Conference in Cardiothoracic Surgery, Tampere, 18-20 augustus 2nd symposium Complex Diseases of thoracic and thoracoabdominal aorta, Catanzaro, 20-21 september 3de Live Case Cardiologie, Brugge, 24 september 25th EACTS annual meeting, Lisbon, 1-5 oktober 6th postgraduate course on the thoracic aorta, Bologna, 14-15 november Veiligheidssymposium, Turnhout, 24 november Governance Aanbevelingen 2012, Brugge, 2 december
jaarrapport 2011 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av
33
Voordrachten - The aorta: from the valve towards the bifurcation. Gepresenteerd op Cardioteam bijeenkomst, 10 januari, Brugge - Open surgery for thoracoabdominal aortic aneurysms: tricks and pitfalls. Gepresenteerd op 13th Gdansk Cardiosurgical meeting. Gdansk, 14-15 januari - Surgical techniques in thoracoabdominal aortic replacement. Gepresenteerd op Open and endovascular aortic therapy course, Windsor, 16-18 maart - Neuroprotection in thoracoabdominal repair. Gepresenteerd op Open and endovascular aortic therapy course, Windsor, 16-18 maart - Monitoring in TAAA surgery. Gepresenteerd op 7th Vienna Interdisciplinary Symposium on Aortic Repair, Vienna, 13-15 april - Thoracoabdominal aneurysms: surgical treatment. Gepresenteerd op L´aorta, Lecce, 25 juni - Monitoring the Central Nervous System during Thoracic Aortic Surgery. Gepresenteerd op 3th Joint Scandinavian Conference in Cardiothoracic Surgery, Tampere, 18-20 augustus - Organ perfusion in surgery of thoracic and thoracoabdominale aorta. Gepresenteerd op 2nd symposium on Complex diseases of thoracic and thoracoabdominale aorta, Catanzaro, 20-21 september - Monitoring the Central Nervous System during Thoracic Aortic Surgery. Gepresenteerd op 3th Joint Scandinavian Conference in Cardiothoracic Surgery, Tampere, 18-20 augustus - Nieuwe ontwikkelingen in de aorta chirurgie. Gepresenteerd op 3th Live case cardiologie symposium, Brugge, 24 september - Differences in surgical strategies in TA replacement in aneurysms versus dissections. Gepresenteerd op 25th Annual Meeting of the EACTS, Lisbon, 1-5 oktober - Monitoring and surgical aspects in thoracoabdominal repair. Gepresenteerd op 25th Annual Meeting of the EACTS, Lisbon, 1-5 oktober - The thoracoabdominale aorta in Marfan syndrome. Gepresenteerd op 25th Annual Meeting of the EACTS, Lisbon, 1-5 oktober - Conventional elephant trunk technique. Gepresenteerd op 6th Postgraduate Course on the Thoracic aorta, Bologna, 14-15 november - Veiligheid. Gepresenteerd op Veiligheidssymposium, Turnhout, 24 november - Openheid en transparantie over zorgresultaten: de casus cardiochirurgie St. Jan Brugge-Oostende. Gepresenteerd op Governance Aanbevelingen 2012, Brugge, 2 december - De chirurgische aspecten van thoracoabdominale aorta chirurgie. Gepresenteerd op avondcolloqium cardiothoracale chirurgie UMC St. Radboud, Nijmegen, 6 december
Publicaties - Kaya A, Heijmen RH, Kelder JC, Schepens MA, Morshuis WJ. Stentless biological valved conduit for aortic root replacement: initial experience with the Shelhigh Bioconduit model NR-2000C. J Thoracic and Cardiovasc Surg 2011;141:1157-1162. - Bonser RS, Ranasinghe AM, Loubani M, Thalji NMA, Bachet J, Carrel T, Czerny M, Di Bartolomeo R, Grabenwöger M, Lonn L, Mestres CA, Schepens M, Weigang E. Evidence, lack of evidence, controversy and debate in the provision and performance of the surgery of acute type A aortic dissection. J Am Coll Card 2011;58:2357-2362. - P. Malvindi, B. van Putte, A. Leone, R. Heijmen, M.Schepens, W. Morshuis. Aortic reoperation after freestanding homograft and pulmonary autograft root replacement. Ann Thorac Surg 2011;91:1135-40. - M. Schepens. Aorta Centrum Brugge. AZLink, 2011, editie februari, 4-5. - L. Cozijnsen, R. Braam, R. Waalewijn, M. Schepens, B. Loeys, M. van Oosterhout, D. BargeSchaapveld, B. Mulder. What Is New in Dilatation of the Ascending Aorta? Review of Current Literature and Practical Advice for the Cardiologist. Circulation 2011;123:924-928. - M. Schepens. Editorial comment: Will the elephant trunk become frozen? Eur J Cardiothorac Surg 2011;40:11-12. - E. Weigang, A. Parker, L. Lonn, R. Bonser, T. Carrel, C. Mestres, R. Di Bartolomeo, M.Schepens, J. Bachet, C.F. Vahl, M. Grabenwoger. Should intentional endovascular stent-graft coverage of the left subclavian artery be preceded by prophylactic revascularization? Eur J Cardiothorac Surg 2011;40:858-868.
34
jaarrapport 2011 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av
13. RESULTATEN ENQUÊTE BIJ EXTERNE VERWIJZERS OVER HET FUNCTIONEREN AFDELING HARTHEELKUNDE Begin januari 2012 hebben wij naar alle externe verwijzers een vragenlijst verstuurd waarin alle belangrijke aspecten aan bod kwamen met betrekking tot het functioneren van onze afdeling. De resultaten hebben betrekking op het jaar 2011. We hebben de vragenlijsten bewust niet verstuurd naar de interne cardiologen van het AZ St. Jan omdat we van mening zijn dat via directe communicatie eventuele problemen onmiddellijk besproken worden. Wij zijn ervan uitgegaan dat de antwoorden van onze eigen cardiologen misschien té positief en té rooskleurig zouden zijn geweest zodat een zekere bias niet uit te sluiten was. Door de visie van enkel de externe verwijzers te includeren, hopen we een ongekleurde en objectieve visie te kunnen voorleggen. Het is de eerste keer dat onze afdeling een dergelijke exercitie doorvoert. Het doel achter deze enquête is na gaan waar de eventuele zwakke punten liggen in onze organisatie zodat we deze gepast kunnen veranderen en bijsturen. De vragen zijn zo opgesteld dat ze alle deelgebieden van onze praktijk omvatten. Hieronder de gestelde vragen en de resultaten. 1. TIMING VAN DE HARTOPERATIE 1.1. worden uw electieve patiënten tijdig geopereerd? ja: 100 % neen: 0 % opmerking: geen 1.2. worden uw patiënten waarbij u aangaf semi-electief geopereerd te willen zien, tijdig geholpen? ja: 100 % neen: 0 % opmerking: geen 2. COMMUNICATIE 2.1. het gros van de correspondentie bereikt me tijdig? ja: 100 % neen: 0 % opmerking: geen 2.2. de brieven vanuit de dienst hartheelkunde bevatten de nodige en nuttige informatie? ja: 100 % neen: 0 % opmerking: geen 2.3. ik zou liever alle correspondentie louter elektronisch ontvangen? ja: 33 % neen: 66 % opmerking: - absoluut niet want vele elektronische brieven worden toch nooit gelezen. - beide vormen graag. 2.4. het zou nuttig zijn om op een vast tijdstip in de week de chirurg te kunnen spreken om bepaalde gevallen te bediscussiëren? ja: 33 % neen: 40 % geen mening: 27 % opmerking: - er is nu voldoende communicatie via de cardio-chirurgische staff. - ik kan evt. op vrijdagochtend passeren op de staff. - indien dit geregeld zou kunnen worden, kan de communicatie georganiseerder verlopen en kan alles beter voorbereid worden. - tot nu toe geen problemen ondervonden om een chirurg te spreken. - kan nu tijdens coronaro-procedure. 2.5. ik ben voldoende geïnformeerd over de planning van wat er precies met mijn patiënt gaat gebeuren? ja: 80 % neen: 6 % opmerking: 14 % ja en neen jaarrapport 2011 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av
35
2.6.
2.7.
2.8.
bij uitstel van een operatie stel ik het op prijs telefonisch de reden te vernemen van de chirurg? ja: 53 % neen: 20 % ja en neen: 27 % opmerking: - bij een majeure wending graag een seintje maar niet systematisch. - gebeurt nu te sporadisch. - als de ingreep uitgesteld wordt wil ik het graag weten (zeker als de patiënt er problemen over maakt of er iets belangrijk is met mijn patiënt). indien mijn patiënt komt te overlijden, wil ik daarvan direct door de chirurg op de hoogte worden gesteld? ja: 100 % neen: 0 % opmerking: - pas in de loop van de volgende dag. - eventueel door iemand van de anesthesie of cardiologie. - wil op één of andere manier wel verwittigd worden. - de communicatie vanop de Intensieve Zorgen verloopt soms moeizaam. patiënt en familie zijn doorgaans voldoende geïnformeerd over de risico’s en de aard van de ingreep? ja: 100 % neen: 0 % opmerking: geen
3. BEREIKBAARHEID 3.1. de telefonische bereikbaarheid van de hartchirurgen is goed? ja: 93 % neen: 7 % opmerking: - doe er weinig of nooit beroep op. - handig dat de chirurgen snel terugbellen. 3.2. de telefonische bereikbaarheid van het secretariaat is goed? ja: 100 % neen: 0 % opmerking: - het secretariaat hartheelkunde functioneert zeer goed. - pluim voor het secretariaat hartheelkunde (zeer vlotte en vriendelijke communicatie). 4. PREOPERATIEVE ONDERZOEKEN 4.1. de huidige lijst met de preoperatieve onderzoeken is toereikend? ja: 100 % neen: 0 % opmerking: lang maar toereikend 4.2. de huidige lijst met preoperatieve onderzoeken is te uitgebreid? ja: 0 % neen: 100 % opmerking: geen 5. PREOPERATIEF CONSULT HARTHEELKUNDE 5.1. een preoperatief consult bij de hartchirurg is enkel tijdsverlies? ja: 0 % neen; 93 % ja en neen : 7 % opmerking: - niet bij alle patiënten geïndiceerd. - is nuttig voor goede patiënt-arts relatie. - hangt van de situatie af. - het preoperatief consult is nodig omdat allerhande facetten aan bod komen die anders onvoldoende belicht worden. - hangt af van de patiënt (sommige willen extra informatie die een cardioloog niet geven kan, anderen willen niets weten en direct geopereerd worden). - is zeer belangrijk om de risico’s te kunnen inschatten van de patiënt door de 36
jaarrapport 2011 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av
5.2.
5.3.
5.4.
chirurg (zeker bij mensen met een aanzienlijke comorbiditeit). - zeer nuttig om extra informatie te geven aan de patiënt (dat beamen de patiënten ook achteraf). - het preoperatief consult is zeer belangrijk voor de patiënt; het is ook belangrijk omwille van het psychologische effect. het nut van een preoperatief consult bij de hartchirurg is vooral informatief nuttig voor de patiënt? ja: 86 % neen: 7 % ja en neen: 7 % opmerking: - enkel bij electieve ingrepen. - zeker bij een “precaire” patiënt is het belangrijk dat de chirurg de patiënt vooraf ziet en spreekt. - patiënt krijgt er meer vertrouwen door. - de hele praktische regeling verloopt er vlotter door. een preoperatief consult bij de hartchirurg is noodzakelijk voor zover als haalbaar? ja: 66 % neen: 26 % ja en neen: 8 % opmerking: -enkel bij electieve ingrepen. - enkel als haalbaar praktisch (oudere mensen en soms moeilijke verplaatsing, ...). - niet noodzakelijk maar wel nuttig. de wachttijd voor een preoperatief consult bij de hartchirurg is te lang? ja: 8 % neen: 92 % opmerking: geen
6. OPERATIE 6.1. het ontvangen van een gedetailleerd operatieverslag is voor mij niet erg nuttig? ja: 24 % neen: 76 % opmerking: - is onmisbaar. - ik lees het graag. - is zeer zinvol ook naar de toekomst toe (bijv. is het linker hartoor gesloten i.v.m. evt. toekomstige onderzoeken of therapeutische ingrepen). 6.2. het operatieverslag is voor mij een belangrijke bron van informatie? ja: 100 % neen: 0- % opmerking: geen 6.3. ik ontvang het operatieverslag tijdig? ja: 100 % neen: 0 % opmerking: geen 6.4. ik zou graag na elke ingreep direct worden opgebeld met extra informatie van de chirurg? ja: 16 % neen: 76 % ja en neen: 8 % opmerking: - enkel indien er zich problemen of onverwachte wendingen hebben voorgedaan. - niet bij “elke” ingreep en niet “direct” maar wel bij problemen of discordantie tussen preoperatieve onderzoeken en operatieve bevindingen (en zeker om ook nog bij te leren). 6.5. het operatie verslag bevat voor mij veel nutteloze informatie? ja: 8 % neen: 84 % ja en neen: 8 % opmerking: deels waar maar graag toch gedetailleerd verder.
jaarrapport 2011 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av
37
7. POSTOPERATIEF ONTSLAGBELEID 7.1. ik vind dat mijn patiënten vrij lang gehospitaliseerd blijven op de hartheelkunde? ja: 0 % neen: 100 % opmerking: geen 7.2. de terugplaatsing naar mijn ziekenhuis gebeurt niet optimaal? ja: 24 % neen: 76 % opmerking: geen 7.3. de controle bij de hartchirurg is nutteloos? ja: 0 % neen: 92 % ja en neen 8 % opmerking: eenmaal is voldoende. 7.4. het moment van de controle bij de hartchirurg moet optimaler worden gekozen? ja: 0 % neen: 100 % opmerking: geen 7.5. het moment van de cardiologische controle is optimaal geregeld? ja: 92 % neen: 8 % opmerking: geen 8. ANDERE ASPECTEN of OPMERKINGEN gegeven door de verwijzers - Kinesisten vanuit het AZ St. Jan draineren té vaak patiënten hetzij naar hun eigen privé-praktijk, hetzij naar andere privé-kinesisten zodat de cardiale revalidatie in een erkend cardiaal revalidatiecentrum moeilijk op gang komt. - Voor wat de verslaggeving betreft, wordt gevraagd om alles zowel elektronisch (e-mail en medibridge) als op papier te ontvangen. Geef ons jullie e-mail adres door aub ! - Het verrichten van een postoperatief TTE wordt niet opportuun beschouwd omdat het de kans wegneemt tot het verrichten van een TTE bij de eerste postoperatieve cardiale controle zonder te vervallen in overconsumptie. - Bij een moeizaam postoperatief beloop wordt ik graag persoonlijk verwittigd zodat ik persoonlijk eens kan langs gaan. - Er wordt gevraagd naar een gestandardiseerd verslag vanuit de Intenzieve Zorgen. Patiënten hebben achteraf dikwijls veel vragen over hun verblijf aldaar. Een verslag in telegramstijl is meer dan voldoende. Welke lessen hebben we als afdeling hartchirurgie hieruit getrokken? - we gaan in overleg treden met de kinesitherapie ten aanzien van de gemaakte opmerkingen. - we gaan in overleg treden met de intensivisten ten aanzien van de verslaglegging. - in geval van gecompliceerd postoperatief beloop zullen we hierover communiceren met de verwijzers. - we zullen het terugplaatsingsbeleid bijsturen in overleg met de verwijzer. Het maken van een controle TTE post-klepchirurgie vinden we essentieel omdat dit toelaat in geval van problemen (die gelukkig niet frequent voorkomen) binnen dezelfde hospitalisatie en zonder dat er onnodig veel tijd verloren gaat met het ontstaan van intra-pericardiale adhesies, een eventuele reoperatie door te voeren. E-mail adressen zijn achterin nogmaals vermeld.
38
jaarrapport 2011 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av
14. ALFABETISCHE LIJST MET GEBRUIKTE AFKORTINGEN AAA, Abdominal Aortic Aneurysm ACB, Aorta Centrum Brugge ASD, Atrium Septum Defect AVP, Aortic Valve Plasty AVR, Aortic Valve Replacement BACTS, Belgian Association of Cardio-Thoracic Surgery CABG, Coronary Artery Bypass Grafting DHCA, Deep Hypothermic Circulatory Arrest EACTS, European Association for Cardio-Thoracic Surgery ECC, Extra Corporeal Circulation ECMO, Extra Corporeal Membrane Oxygenation Euroscore, European System for Cardiac Operative Risk Evaluation Free LIMA of RIMA, vrij gebruikte LIMA of RIMA (niet gesteeld) HOCM, Hypertrophic Obstructive Cardio Myopathy IABP, Intra Aortic Balloon Pump ICD, Internal Cardioverter Defibrillator of ook Implantable Cardioverter Defibrillator ICU, Intensive Care Unit LIMA, Left Internal Mammary Artery LV, linker ventrikel MVP, Mitral Valve Plasty MVR, Mitral Valve Replacement PFO, Patent Foramen Ovale RIMA, Right Internal Mammary artery TAA, Thoracic Aortic Aneurysm TAAA, ThoracoAbdominal Aortic Aneurysm TCD, Transcraniële Doppler TVP, Tricuspid Valve Plasty TVR, Tricuspid Valve Replacement VAD, Ventricle Assist Device VLAD, Variable Life-Adjusted Display
jaarrapport 2011 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av
39
15. LIJST MET THEORETISCHE COMPLICATIES 0.
Geen complicatie
1.
Reïnterventie (rethoracotomie, resternotomie, VATS, exploratie lies-, been-, pacemaker- of andere wonde)(gerekend vanaf het verlaten van het OK voor de initiële interventie tot 3 maanden na deze primaire ingreep). 1.1. voor actieve bloeding (arterieel of veneus) zonder tamponade. 1.2. voor actieve bloeding (arterieel of veneus) met tamponade. 1.3. voor tamponade zonder actieve bloeding. 1.4. voor verdenking tamponade. 1.5. voor overmatig bloedverlies zonder aanwijsbare oorzaak bij rethoracotomie. 1.6. voor tamponade zonder actieve bloeding op basis van té strak gesloten pericard. 1.7. voor mediastinitis. 1.8. voor vroegtijdige graft failure (kinking, occlusie, torsie). 1.9. voor achtergebleven corpus alienum (onbewust of intentioneel). 1.10. voor vroegtijdige klependocarditis. 1.11. voor refixatie sternum (zonder mediastinitis). 1.12. pericardpunctie door cardioloog of subxyphoïdale chirurgische drainage wegens tamponade. 1.13. exploratie pacemakerpocket wegens bloeding, infectie, luxatie, malpositionering, perforatie huid, luxatie lead, …. 1.14. voor luchtlekkage. 1.15. voor hematothorax. 1.16. voor lymfocoele. 1.17. voor chylothorax. 1.18. voor wonddehiscentie (exclusief sternum). 1.19. voor residuele of nieuwe intracardiale afwijking (vb. restshunt, paravalvulaire of valvulaire lekkage, nieuw ontstaan klepafwijkingen, VSD, …). 1.20. voor evacuatie hematoom zonder actieve bloeding.
Bij bloeding specifiëren waar de oorzaak ligt: distale anastomose, proximale anastomose, aortacanulatie, atriumcanulatie, cavale canulatie, aortanaaldje, Melrose, apexontluchting, pulmonaliscatheter, PMdraadjes, aortanaad, lima-zijtak, lima-bed, vena anonyma, thymusvene, coronair button, intercostaalarterie, liesarterie, carotis, rechter of linker ventrikelperforatie
40
2.
Infectieuze complicatie 2.1. diepe mediastinitis. 2.2. oppervlakkige infectie sternotomie of thoracotomie (incl. fistelvorming). 2.3. diepe infectie been- of lieswonde (inclusief brandwonden door diathermieplaat). 2.4. infectie thoraxholte (empyeem, bronchusfistel). 2.5. ernstige sepsis aanleiding gevend aan multi-orgaan falen. 2.6. infectie pacemakerpocket. 2.7. vroegtijdige klep-endocarditis. 2.8. vroegtijdige vaatprotheseinfectie (zie ook 6.2.). 2.9. pneumonie (zie ook 7.1.). 2.10. lage urineweginfectie (zie ook 4.3.). 2.11. acute pyelonefritis (zie ook 4.4). 2.12. erysipelas beenwonde. 2.13. urinaire sepsis.
3.
Neurologische complicatie 3.1. centraal: 3.1.1. CVA. 3.1.2. TIA (volledig herstel < 24 uur). 3.1.3. diffuse encephalopathie (metabool of ischemisch). 3.1.4. delier. 3.1.5. psychose. 3.1.6. epileptische insulten. 3.1.7. persisterend coma. 3.1.8. intracerebraal of subduraal hematoom. 3.1.9. lichte verwardheid en desoriëntatie.
jaarrapport 2011 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av
3.2. perifeer: 3.2.1. nervus ulnarisletsel. 3.2.2. nervus peroneusletsel. 3.2.3. medulla spinalisprobleem (paraplegie-paraparesis). 3.2.4. nervus recurrensletsel. 3.2.5. nervus phrenicusletsel. 3.2.6. n.femoralisletsel. 3.2.7. plexus brachialisletsel. 3.2.8. persisterend liquorlek. 3.2.9. n.hypoglossus. 3.2.10. n.facialis. 4. Renale en urologische complicatie 4.1. acuut nierfalen: - waarvoor nieuwe noodzaak tot niervervangende therapie (dialyse, CVVH, …). - ofwel minimaal een verdubbeling van het preoperatieve serumcreatinine. 4.2. urethraletsel. 4.3. lage urineweginfectie (zie ook 2.10). 4.4. acute pyelonephritis (zie ook 2.11). 4.5. blaasretentie waarvoor tijdelijke hersondage. 4.6. bloeding blaas. 4.7. vroegtijdige occlusie van een of beide renales waarvoor PTA of heringreep. 4.8. parafimosis. 5. Myocardiale complicatie 5.1. myocardinfarcering. 5.2. low cardiac output met massaal pompfalen. 5.3. acute hemodynamische collaps (bijv. bij inductie narcose). 5.4. perforatie van het ventrikel septum (bijv. na Morrow resectie). 5.5. perforatie rechter ventrikel (bijv. bij resternotomie, mediastinitis,PM-lead). 5.6. iatrogene vrije wandruptuur of –perforatie. 5.7. pompfalen waarvoor mechanische circulatoire ondersteuning (IABP, VAD, ECMO). 5.8. acuut longoedeem. 6. Vasculaire en lymfatische complicatie 6.1. iatrogene aortadissectie. 6.2. vaatprotheseinfectie (zie ook 2.8.). 6.3. lijn-gerelateerde complicatie (radialiscatheter, pulmonaliscatheter, jugulariscatheter, subclaviacatheter, Swan-Ganzcatheter, …). 6.4. massale longembolie. 6.5. diepe veneuze thrombose. 6.6. thromboflebitis. 6.7. trash in ledematen. 6.8. chylothorax. 6.9. logesyndroom onderste ledematen. 6.10. lymfocoele been. 6.11. ischemie van de onderste ledematen. 7. Pulmonale complicatie 7.1. pneumonie (aan de ventilator of niet)(zie ook 2.9.). 7.2. reïntubatie. 7.3. adult respiratory distress syndrome. 7.4. hemato(hydro)thorax (al of niet gedraineerd of gepuncteerd). 7.5. pneumothorax (al of niet gedraineerd). 7.6. trachetomie (klassiek of percutaan of mini). 7.7. exacerbatie COPD. 7.8. langdurige ventilatie (langer dan 7 dagen, indien reïntubaties elke dag meerekenen waarop patiënt geïntubeerd is geweest). 7.9. aspiratie. 7.10. nieuwe hoogstand diafragma (aangetoond via pneumoloog + sniftest).
jaarrapport 2011 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av
41
8. Ritme complicatie 8.1. ventriculair: 8.1.1. ventrikelfibrilleren. 8.1.2. ventrikeltachycardie 8.2. geleidingsstoornissen: 8.2.1. totaal AV-block. 8.2.2. asystolie of arrest. 8.3. pacemakerproblemen (infectie, dislocatie, malsensing, malpacing) 8.4. VKF. 9. Gastro-intestinale complicatie 9.1. gastro-intestinale bloeding(bovenste (hematemesis en/of melena and transfusie van >= 2 E bloed) of lagere (rectaal bloedverlies met transfusie > 2 E bloed). 9.2. perforatie van een gastro-intestinaal orgaan (gediagnostiseerd via X-ray of bij laparatomie of – scopie of bij autopsie). 9.3. ernstige paralytische ileus (abdominale distentie en typische X-ray bevindingen). 9.4. acute cholecystitis (bij ultrasonografie en/of laparatomie of –scopie). 9.5. acute pancreatitis (klinische tekenen + amylase > 3 maal bovengrens en/of typische radiologische bevindingen). 9.6. acute diverticulitis. 9.7. ischemisch darminfarct (gediagnostiseerd via laparatomie of –scopie, endoscopie of bij autopsie). 9.8. pseudomembraneuze colitis. 9.9. ernstige leverdysfunctie of leverfalen (> 50 maal bovengrens van ASAT en ALAT). 9.10. peritonitis. 9.11. ulceratieve oesophagitis. 10. Medicatie gerelateerde complicatie 10.1. allergische reactie op antibioticum. 10.2. allergische reactie op jodium. 10.3. allergische reactie op protamine. 11. Endocrinologische complicatie 11.1. de novo ontstane DM. 11.2. ernstige electrolytenstoornissen (bijv. ernstige hyponatriëmie). 12. Heropname na cardiale chirurgie <= 60 dagen 13. Anemie waarvoor transfusie 14. Overlijden 15. Val en fractuur 16. Niet-geïnfecteerde decubitus stuit of hielen
42
jaarrapport 2011 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av
16. CONTACTGEGEVENS -
-
telefoon secretariaat hartheelkunde: 050 45 26 90 fax secretariaat hartheelkunde: 050 45 26 89 e-mail adres hartheelkunde:
[email protected] e-mail adressen chirurgen:
[email protected] [email protected] [email protected] website: http://www.azbrugge.be/pub/hartheelkunde.aspx
jaarrapport 2011 hartchirurgie az sint-jan brugge – oostende av
43